|
||||||||||||||||||||||||||||
|
W tfiy11 £l te c h / ^*
|
|||||||||
|
M
|
|||||||||
|
«v
|
|||||||||
|
^
|
|||||||||
|
36?
|
|||||||||
|
lA\\ W
|
|||||||||
|
CjuxAju^ v*~*
|
||||||||||||||
|
j
|
||||||||||||||
|
Claajl
|
||||||||||||||
|
V
|
||||||||||||||
|
Zie , ik zal mijnen engel zenden, om u voor
te gaan en om n op den weg gnde te slaan en om n te brengen op de plaats, welke ik voor n bereid heb. Exon. xxxiii, 20. |
||||
|
EMELBESTIEbSeR.
|
||||||||||
|
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN,
Litaniën, H. Kruisweg, Rozekrans en andere
godvruchtige gebeden. |
||||||||||
|
ELFDE UITGAVE.
Liturgische Vere^-"igir;ci Aartsbisdom Lr\'Rl.Ch" bH^ |
||||||||||
|
\'s HERT0SENB03CH,
LUTKIE & CRANENBÜRO.
|
||||||||||
|
Kerkelijk goedgekeurd. ■» 1879.
|
||||||||||
|
APPROBATIO
|
|||||
|
Imprimatur.
Mechlimce, 16 Xbrls 1839. J. B. PAUWELS.
VIC. GEN.
|
|||||
|
ff&l?!2&
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
DBR
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
VERANDERLIJKE FEESTDAGEN.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
MORGENGEBED.
Zoodra gij ontwaakt, rigt uwe eerste
gedachten tot God en gedenk zijne tegenwoordigheid. De gestelde tijd van opstaan daar zijnde vertoef geen oogenblik; God roept u tot uwe pligten, wees terstond bereid om te gehoorzamen. Maak het teeken des H. Kruises, en zeg: Mijn Heer en mijn God!
mijn God en mijn al! ik sta op in uwen heiligen naam; zegen mij, almag- tige Vader! die mij gescha- pen hebt; zegen mij Heer Jesus Christus eenïge Zoon Gods! die mij door uw dier- i \' «■ |
||||
|
8 MORGENGEBEDEN
|
|||||
|
baar bloed verlost hebt:
zegen mij, H. Geest! die mij door het gebruik der H. Sacramenten zoo dik- wijls geheiligd hebt. Na u eerbaar gekleed te hebben,
besproei u met wijwater en bid nedergeknield. O mijn God! ik geloof
dat gij hier en op alle plaat- sen tegenwoordig zijt. Ik werp mij voor uwe onein- dige Majesteit neder, en ik aanbid u als mijnen Schep- per en volstrekten Opper- heer. Ik dank u voor al de weldaden, die gij mij tot |
|||||
|
MORGENGEBEDEN. 9
|
||||||
|
heden toe verleend hebt ;in
het bijzonder dank ik u, dat gij mij dezen nacht ge- nadig voor alle ongeluk- ken naar ziel en ligchaam hebt bewaard. Heer! al mij- ne gedachten, woorden en werken offer ik u op; ik wil alles doen en lijden, uit liefde tot u, uit gehoor- zaamheid aan u, tot uwe eer en glorie,tot dankzeg- ging voor al uwe weldaden, tot voldoening voor mijne bedrevene zonden, en lot verkrijging uwer genade; en bijzonder, om eenen goeden en zaligen dood te |
||||||
|
i
|
||||||
|
10 MORGENGEBEDEN.
|
|||||
|
bekomen. Ik wensch aan
alle goede werken, aan alle vruchten van gods- dienstige oefeningen, aan alle verdiensten der gan- sene H, Kerk, deelachtig te worden, gelijk ik mij be- ijveren zal zoo veel goed te doen, als het mij moge- lijk is. Onze Vader, enz. tVees gegroet, enz. Ik ge- loof, enz. Herdenk hierna, tegen welke deug-
den of geboden gij genegen of gewoon zijt te zondigen, en maak een vast voornemen om op dezen dag wel te leven Ach mijn God! het doet
|
|||||
|
MORGENGEBEDEN. 11
|
|||||
|
mij leed, dat ik u ooit door
mijne zonden vergramd heb; ik maak een vast voornemen van liever te sterven dan nog te zondi- gen. Ik zal mij bijzonder toeleggen, om dit gebrek... te verbeteren, om die ge- legenheid., te schuwen, om in die deugd... voort- gang te doen. O Heer! geef mij uwe genade, om dit mijn voornemen te vol- brengen^ H. Maagd en Moeder
Gods Maria! ik stel mij on- der uwe bescherming en ik Werp mij met vertrouwen |
|||||
|
12 MORGENGEBEDEN.
in den schoot van uwe
barmhartigheid. Wees mijne toevlugt in mijnen nood en mijne voorspeek- ster bij uwen lieven Zoon; heden, al de dagen mijns levens en bijzonder in het uur van mijnen dood. H. Engel! mijn bewaar- der! bescherm en bewaar mij tegen alle gevaren naar ziel en ligchaam. Groote Heilige, wiens naam ik het geluk heb te dragen! bid voor mij opdat ik God, gelijk gij moge dienen op de aar- de en Hem eeuwig lo- |
||||
|
MORGENGEBEDEN. 13
ven met u in den Hemel.
Dat de zielen der geloo- vigen door Gods barmhar- tigheid rusten in vrede. Amen. Sluit uw gebed niet de Litanie
van den zoeten Naam Jesus. |
||||
|
AVONDGEBED.
Begin uw gebed met de Litanie van
de allerheiligste Maagd Maria. Groote God! in wiens
tegenwoordigheid ik hier met een vernederd hart nederkniel, ik aanbid uwe Oppermajesteit één in we- zen en drievuldig in perso- nen. Ik geloof in u omdat gij de opperste waarheid en wijsheid zijt. Ik hoop op u, omdat gij oneindig goed tot ons zijt. Ik bemin u uit geheel mijn hart, om- dat gij het opperste goed |
||||
|
AVONDGEBEDEN. 15
|
|||||
|
zijt. Ik bemin mijnen even-
mensen gelijkmij zei ven uit liefde tot u. - Goedertieren God! u zij lof en dank, dat gij mij dezen dag zoo gena- dig bewaard hebt: ik dank ü, voor alle aan mij bewe- zene weldaden, wier getal mijne kennis ver te boven gaat. - Alwetende God! die mijnen handel naauw- keurig gadeslaat, aan wien de geheimste gedachten mijner ziel bekend zijn,ver- lieht mijn verstand, opdat ik de zonde waarin ik heden gevallen ben, moge kennen; raak mijn hart |
|||||
|
16 AVONDGEBEDEN.
opdat ik die voor uw aan-
schijn beweene, verfoeije en ontvlugte. Onderzoek hier uw geweten, alsof gij
verzekerd waart dezen nacht voor Gods oordeel te moeten verschijnen. O mijn God! liet is mij
van harte leed, dat ik dezen dag en in mijn vorig leven u, mijn opperste goed, zoo menigmaal vergramd heb; ik verzaak en verfoei de zonden en de gelegenheid daartoe, en bovemil die zonden..., in welke ik zoo dikwijls de zwakheid ge- had heb te hervallen. O Heer! wees mij zondaar |
||||
|
AVONDGEBEDEN. 19
Moeder Gods! mijn goe-
de Engel, mijn heilige Patroon en alle Heiligen des hemels! bidt voor mij opdat ik dezen nacht on- der de bescherming des Al- lerhoogsten moge rusten, en morgen met eenen nieuwen moed Hem die- nè, zijne geboden altijd onderhoude en voor ee- nen haastigen en onvoor- zienen dood bewaard mo- ge blijven. God van goedheid en
barmhartigheid! ontferm u over de lijdende zie- len in het vagevuur; geef ■ ■
|
||||
|
20 AVONDGEBEDEN.
haar allen de eeuwige
rust. Amen. Na u stichtelijk ontkleed te heb-
ben , besproei u en \'uwe rustplaats met wijwater en zeg de volgende schiktgk«kdp:n:
Jesus! Maria! Josef!
ik geef u mijn hart en mij- ne ziel. - Jesus! Maria! Jo- sef! staat mij bij in mijnen doodstrijd. - Jesus! Maria! Josef! laat mijne ziel bij u in vrede rusten. Amen. |
||||
|
GEBEDEN
ONDER DE H. MIS- |
|||||
|
In den naam des Vaders, en des
Zoons, en des H. Geestes. Amen. Het is in uwen naam, aan-
biddelijke Drievuldigheid! en om u de eer en den lof, die u toekomen, te bewij- zen, dat ik tegenwoordig ben bij deze allerheiligste en allerhoogwaardigste offerande. Sta mij toe, goddelijke
Zaligmaker! dat ik mij met
• den dienaar van uw altaar
|
|||||
|
22 GEBEDEN
|
|||||
|
vereenige, om het dierbare
slagtoffer mijner zaligheid aan u op te dragen, en geef mij de gevoelens die ik zou gehad hebben, in- dien ik tegenwoordig ge- weest ware op den Calva- rieberg, bij de bloedige offerande van uw lijden. CONFITEOR.
Ik beschuldig mij voor
u, mijn God, van al de zon- den , aan welke ik plich- tig ben, ik beschuldig mij in de tegenwoordigheid van Maria, de allerzuiver- ste der Maagden, van de |
|||||
|
ONDER DE H. MIS. 23
|
|||||
|
Heiligen en van alle ge-
loovigen, omdat ik gezon- digd heb, met gedachten, woorden, werken en door verzuhnenis; door mijne schuld, door mijne schuld, door mijne allergrootste schuld. Daarom bid ik de aller-
heiligste Maagd, en alle Heiligen, voor mij vergif- fenis te willen afsmeeken. Verhoor, Heer! genadig-
lijk mijn gebed, en verleen mij kwijtschelding, ont- binding en vergiffenis van al mijne zonden, ■— • r
|
|||||
|
24 GEBEDEN
KYRIE ELEISON.
Heer! die onze zielen
hcbl geschapen! heb me- delijden met het werk uwer handen, vader der barmhartigheid! ontferm u over ons, uwc kinderen. Eeuwig Woord des Va-
ders , voor ons mensen ge- worden en gestorven aan het kruis! maak ons deel- achtig aan de verdiensten uws doods en van uw dier- baar bloed, liefderijke Zaligmaker, zoete Jesus! heb medelijden met ons,en vergeef ons onze zonden. |
||||
|
ONDER DE H. MIS. 25
|
|||||
|
GLORIA. IN EXCELSIS.
Eer zij aan God in den
hoogste, en op de aarde vrede aan de menschcn van goeden wil! Wij loven u, wij prijzen u, wij aanbid- den u, wij danken u, om uwe groote heerlijkheid, o Heer, God hemelsche Ko- ning , God vader almagtig! o Heer Jesus Christus, eeniggeboren Zoon! o Heer God! Lam Gods, Zoon des Vaders, die wegneemt de zonden der wereld, ont- ferm u onzer! die zit aan de regter hand des Vaders! |
|||||
|
26 GEBEDEN
ontferm u onzer; want gij
zijt alleen de Allerhoog- ste, Jesus Christus! met den heiligen Geest in de heerlijkheid van God den Vader. Amen. GEBED.
Verleen ons, Heer! door
de voorspraak van de H. Maagd, en de Heiligen, die wij vereeren, al de genaden, die uw dienaar voor zieli en voor ons van u vraagt Ik vereenig met hem mijne gebeden en ik draag u die op voor allen voor wie ik gehouden ben te bidden; en ik verzoek u, |
||||
|
- ONDER DE H. MIS. 27
o Heer! voor mij en voor
hen al den bijstand, die ons noodig is, om het eeu- wige leven te bekomen, in den naam van Jesus Chris- tus, onzen Heer. Amen. EPISTEL.
Mijn God! gij hebt mij
tot de kennis van uwe hei- lige wet geroepen, buiten zoo vele volkeren, die in de onwetendheid leven; ik aanvaard uit geheel mijn hart die goddelijke weten ik luister met eerbied naar de heilige god spraken, die gij door den mond der ■
|
||||
|
28
|
|||||||
|
GEBEDEN
|
|||||||
|
Profeten hebt uitgespro-
ken; ik eer die niet al de onderwerping, die men aan het woord van eenen God schuldig is en ik zie er de voltrekking van met al de blijdschap mijner ziel. Och, had ik voor u, mijn God! een hart, gelijk aan dat der Heiligen van het Oude Verbond;ochkon ik naar u verlangen met de vurigheid der Patriar- chen, u kennen en eeren gelijk de Profeten, u be- minnen en mij aan u al- leen hechten gelijk de Apostelen. |
|||||||
|
ONDER DE II. MIS. 29
EVANGELIE.
Het zijnnietmeer,o God!
de profeten en Apostelen, die mij in mijne pligten on- derwijzen : het is uw eeni- ge Zoon, wiens woord ik mag aanhooren. Maar, he- laas ! wat zal het mij baten in uwe woorden te geloo- ven, zoo ik, Heer Jesus, vol- gens dit geloof niet leef! Waartoe zal het mij die- nen, uanneer ik voor uwen Rcgterstoel zal verschij- nen , het geloof zonder de verdiensten der liefde en der goede werken gehad te hebben. |
||||
|
30 GEBEDEN
Ik geloof en ik leef als-
of ik niet gelooide, en alsof ik een Evangelie met het uwe in strijd geloofde. Oordeel mij niet, o mijn God! naar die gedurige te- genstrijdigheid, welke ik stel tusschen uwe grondre- gels en mijn gedrag. Ik ge- loof, maar geef mij ook de kloekmoedigheid omtebe- oefenen hetgeen ik geloof. Hiervan zal aan u alleen,
Heer! de geheele eer toe- komen. CREDO.
Bid godvruchtig het kort begrip des
Geloofs: Ik geloof in God den Vader, enz.
\\
■\\ |
||||
|
OXDER DE H. MIS. 31
:
OFFERANDE.
Heilige Vader, almag-
t tige en eeuwige God! hoe \' onwaardig ik ben om voor i u te verschijnen, durf ik u door de handen des Pries- ters deze offerande opdra- gen , met de meening, die Jesus Christus, mijn Za- ! ligmaker! gehad heeft, toen hij deze offerande in- stelde en, dié hij nog heeft, op het oogenblik, dat hij zich voor ons opoffert. Ik draag u die op tot erken- tenis uwer opperheer- schappij , over mij en over |
||||
|
32 GEBEDEN
alle schepselen, tot verzoe-
ning mijner zonden en tot dankzegging voor al de weldaden, die gij mij ver- leend hebt; eindelijk, ik of- fer u die ook op,o mijn God! om van uwe oneindige goedheid voor mij, mijne ouders en weldoeners, voor mijne vrienden en vij- anden, die dierbare gena- den der zaligheid te beko- men,die aan geenen zon- daar kiinen gegeven wor- den dan ten aanzien der verdiensten van Hem, die de regt vaardigheid zelve is, , en die zich tot slagtoffer |
||||
|
ONDER DE H. MIS. 33
|
||||
|
gesteld heeft. U opdragen-
de die aanbiddelijke of- ferande, beveel ik u mijn God! geheel uwe heilige Katholieke Kerk, onzen heiligen Vader den Paus van Rome, ouzen Bisschop, al de Herders der zielen, en al de Christen vorsten, met al de volkeren, die in u ge- looveiio Wees ook gedach- tig, o Heer! de geloovige zielen, en om de verdien- sten van uwen Zoon, geef hun eene plaats van ver- kwikking, licht en vrede. Vergeet toch, mijn God! noch uwe, noch mijne vij- 13 3 .
|
||||
|
34 GEBEDEN
anden; heb medelijdenmet
alle mgcloovigen, niet de ketters en alle zondaren; vervul met uwen zegen allen die mij vervolgen, en vergeef mij mijne zonden, gelijk ik hun al het ongelijk vergeef, dat zij mij hebben aangedaan, of zouden wil- len aandoen. Amen. PREFATIE.
Ziehier het gelukkige
oogenblik, waarop de Koning der Engelen en der mcnschen gaat verschij- nen; vervul mij, o Heer! met uwen geest; dat mijn hart |
||||
|
ONDER DE H. MIS. 35
onthecht van de aarde, op
nietsdenkcdanopu.Welke verpligting heb ik niet, om u ten allen tijde en op alle plaatsen te danken en te loven, God van Hemel en aarde! oneindig groote Meester! almagtige en eeuwige Vader! Mets is redelijker, niets is voordee- liger, dan dat wij ons met Jesus Christus vereeni- gen, om u onophoudelijk te aanbidden;het is doorHem, dat alle gelukzalige geesten uwe Majesteit loven; het is door Hem, dat al de krach- ten der Hemelen, vol van |
|||||
|
■
|
|||||
|
36 GEBEDEN
eene eerbiedige vrees, zich
vereenigen, om u te ver- heerlijken. Gedoog, o Heer! dal wij onze zwakke lof zan- • gen vereenigen niet die der hemelsche geesten, en dat wij te zamenmet blijdschap en verwondering zeggen: heilig! heilig ! heilig! is de Heer, de God der heerscharen! Hemel en aarde zijn met zijne heer- lijkheid vervuld. Dat de gelukzaligen Hem zegenen in den Hemel. Gezegend is Hij, die tot ons komt op de aarde, God en Heer, gelijk aan zijnen he- |
||||
|
ONDER DE H. MIS. 37
|
|||||
|
melschen Vader, die hem
afzendt. CANON.
Wij smeeken u in den
Naam van Jesus Christus uwen zoon en onzen Heer, o oneindig barmhartige Va- der! de offerande, die wij u opdragen, te zegenen en gunstigaantenemen,opdat het u believe de heilige Ka- tholieke Kerk te bewaren, te beschermen en te bestie- ren met al hare ledematen, den Paus van Rome, on- zen Bisschop, en in het al- gemeen allen, die uw heilig |
|||||
|
38 GEBEDEN
Geloof belijden. Wij be-
velen u in het bijzonder, Heer! allen voor welke wij uit regtvaardigheid, dank- baarheid en liefde verbon- den zijn te bidden; voor allen,die bij dezeaanbidde- lijke offerande tegenwoor- dig zijn en voornamelijk voor.... En opdat onze eer- bewijzing u aangenamer zij, o groote God! vereeni- gen wij onze gebeden met de glorierijke Maria, altijd Maagd, Moeder van Jesus Christus, onzen Heer, met uwe Apostelen en alle Hei- ligen, die met ons eene en |
||||
|
ONDKR DE H. MIS. 39
dezelfde Kerk uitmaken.
ELEVATIE.
Menschgeworden Woord
des Vaders, goddelijke . Jesus! waarachtige God en waarachtige mensen! ik ge- loof, dat gij hier tegenwoor- dig zijt, ik aanbid u oot- mocdiglijk, ik bemin u uit geheel mijn hart, en daar gij hier komt ter mijner liefde draag ik mij geheel aan u op. Ik aanbid dit dierbare
Bloed, dat gij voor alle menschen vergoten hebt, en ik hoop, o mijn God! |
||||
|
40 GEBEDEN
dat het voor mij niet vruch-
teloos zal uitgestort zijn; geef mij de genade, om mij deszelfs verdiensten toe te eigenen. Ik draag u mijn bloed op, o beminnelijke Jesus! tot erkentenis der oneindige liefde, welke gij gehad hebt om het uwe uit liefde voor mij te geven. VERVOLG VAN DE CANON.
Het is nu, o eeuwige Ma-
jesteit! dat wij, door uwe genade, u opdragen het zui- vere, heilige en onbevlekte slagtoffer, dat gij zelf ons hebt willen verleenen, en |
||||
|
ONDER DE H. MIS. 41
waarvan al de andere
slechts afbeeldsels waren: ja, groote God! het is meer dan al de offeranden van Abel, Abraham en Melchi- sedech: hier is het eenige slagtoffer uw altaar waar- dig , onze Heer Jesus Chris- tus , uw beminde Zoon, het eenige voorwerp van uw eeuwig welbehagen. Dat allen, die hier met
den mond, of met het hart aan dit heilige slagtoffer deel hebben, met zegen vervuld worden. Dat deze zegen zich uitstorte, o mijn God! over de zielen |
||||
|
42
|
|||||||
|
GEBEDEN
|
|||||||
|
der geloovigen, die in vrede
gestorven zijn en bijzonder- lijk over de zielen van...., verleen hun, o Heer! uit kracht van deze offerande, de volle verlossing uit hare pijnen. Gewaardig u ook ons eenmaal deze genade te verleenen, oneindige goe- dertierene Vader! en maak, dat wij deel mogen hebben met uwe heilige Apostelen, Martelaren en alle Heili- gen, opdat wij u eeuwig met hen mogen beminnen en verheerlijken. Amen. |
|||||||
|
ONDER DE H. MIS. 43
|
|||||
|
PATER NOSTER.
Bidt het gebed des Heeren.
Onze Vader, enz. AGNÜS DEI.
Lam Gods, voor ons ge-
slagtofferd, wees ons gena- dig! Aanbiddelijk slagtoffer onzer zaligheid, maak ons zalig! Goddelijke Midde- laar, verwerf ons genade bij uwen Vader, en geef ons uwen vrede. COMMUNIE.
Hoe zoet zou het mij
zijn, o beminnelijke Zalig- maker! onder het getal van |
|||||
|
44 GEBEDEN
die gelukkige Christenen
te zijn, aan wie een zuiver geweten en eene teedere godsvrucht toelaat alle da- gen tot uwe H. Tafel te na- deren! Welk een geluk voor mij, indien ik u in mijn hart mogt bezitten, u mijne liefde bewijzen,mijnenood- wendigheden vertoonen en deelachtig zijn aan de genade, die gij geeft aan hen,dieu wezenlij kontvan- gen! Maar, aangezien ik mij daartoe onwaardig be- vind, vul aan, o God! het- geen aan de bereiding mij- ner ziel ontbreekt; vergeef |
||||
|
ONDER DE H. MIS. 45
mij al mijne zonden,ik ver-
foei die uit geheel mijn hart, omdat zij u mishagen, aanvaard de opregte be- geerte, welke ik heb, om mij met u te vereenigen; reinig mij door eenen uwer oogwenken, en maak mij waardig om u zoo spoedig mogelijk te ontvangen. De- zen gelukkigen dag ver- wachtende, smeek ik u, o Heer! mij deelachtig te ma- ken aan de vruchten, die de Communie des Priesters moet voortbrengen in alle geloovigen, die bij deze heilige offerande tegen- |
||||
|
46 GEBEDEN
woordig zijn. Vermeerder
mijn geloof door de kracht van dit goddelijk sacra- ment, versterk mijne hoop, vervul mijn hart met uwe liefde, opdat het niets an- ders betrachte dan u, en voortaan niet meer leve dan voor u. Amen. LAATSTE GEBEDEN.
Mijn God! gij offert u voor
mijne zaligheid op, ik wil mij ook voor uwe glorie opofferen: ik ben uw slagt- offer, spaar mij niet. Ik aan- vaard gewillig de kruisen, die gij mij zult overzenden; |
||||
|
ONDER DE H. MIS. 47
ik zegen die, ik neem die
uit uwe handen aan en ik vereenig die met het uwe. Ik heb, o mijn Zaligma-
ker ! uwe offerande bijge- woond, gij hebt mij met uwe gunsten vervuld. Ik zal met sehrik de minste zonde vlugten, bijzonder- lijk die, tot welke ik het meest genegen ben. Ik zal aan uwc wet getrouw zijn, en ik heb vastgesteld liever alles te verliezen en alles te lijden, dan dezelve te over- treden. BENEDICTIE.
Zegen, o mijn God!
|
||||
|
48 GEBEDEN
deze heilige voornemens,
zegen ons allen door de hand van uwen dienaar en dat de uitwerkselen van uwen zegen eeuwig op ons berusten. In den naam des Vaders, en des Zoons, en des H. Geestes. Amen. ST. JANS EVANGELIE.
In het begin was het
Woord, en het Woord was bij God en het Woord was God, dit was in het begin bij God. Alle dingen zijn door hetzelve gemaakt, en zon- der dat is er niets gemaakt, van hetgeen er gemaakt is. |
||||
|
ONDER DE H. MIS. 49
|
|||||
|
In hetzelve was het leven,
en het leven was het licht der menschen; en het licht scheen in de duisternissen, en de duisternissen hebben het niet beg\'repen. Er werd een mensen van God gezon- den, wiens naam was Joan- nes. Deze kwam tot getui- genis, om getuigenis te geven van het licht, opdat zij allen door hem gelooven zouden, Hij was het licht niet; maar om getuigenis te geven van het licht. Dit was het waarachtig licht, het- welkverlichtallemenschen komende in deze wereld. 13 4
|
|||||
|
50 GEBEDEN
Hij was in de wereld en de
wereld is door Hem ge- maakt, en de wereld heeft Hem niet gekend. Hij kwam in zijn eigen, doch de zijnen namen Hem niet aan. Maar aan allen, die Hem aange- nomen hebben, heeft Hij magt gegeven om kinderen Gods te worden, die in zij- nenNaam gelooven,die niet uit den bloede, noch uit den wil des vieesches, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn. En (dit zeggende, kniele men) het Woord is Vleesch geworden, en het heeft onder ons ge- |
||||
|
ONDER DE H. MIS. 51
woond, en wij hebben zijne
glorie gezien, eene glorie als van den ecniggeboren Zoon des Vaders, vol van genade en waarheid. GEBED NA DE H. MIS.
Ik dank u, o God! voor
de genade, dat ik de heilige Offerande der Mis weder heb mogen bijwonen. Geef, dat dezelve, onder uwen zegen, honderdvoudige vruchten moge voortbren- gen. Geef, dat mijn geloof steeds werkzamer, mijne liefde tot u en tot al het goede steeds reiner en vol- |
||||
|
52 GEBEDEN ONDER DE II. MIS.
maaktcr, dat de overwin-
ning over mijne neigingen en hartstogten steeds ge- makkelijker worde. Geef, dat ik, met standvastige trouw tot aan het einde mijns levens uw dienaar blijve. Amen. |
||||
|
GEBEDEN
ONDER DE H. MIS. VOOR OVERLEDENEN.
|
||||||
|
VOORBEREIDEND GEBED.
Almagtige Schepper van
hemel en aarde! ik val u ootmoediglij k tevoet,en bid voor de zielen, die, in uwe genade uit deze wereld ge- scheiden, aan uwe strenge regtvaardigheid in het Va- gevuur betalen, hetgeen zij op de aarde niet genoeg ge- boet hebben. Onder deze |
||||||
|
54 GEBEDEN ONDER DE H. MIS
zijn misschien mijne ou-
ders.mijnebIoedverwanten vrienden en weldoeners. Hoe vele van deze en ande- ren lijden daar misschien om zonden, tot welke ik oorzaak of gelegenheid ge- geven heb! ik ben verpligt deze te helpen: en hoc kan ik hen beter te hulp komen dan door het H. Bloed van het onbevlekte Lam, het- welk ik u door de handen des Priesters voor hen opoffer. Neem dan deze Heilige
offerande aan, o Vader der levenden en dooden! en |
||||
|
VOOR OVERLEDENEN. 55
|
|||||
|
Iaat dezelve aan de lijdende
zielen tot troost strekken; al is het, dat zij strafwaar- dig zijn, zij zijn toch uwe lieve kinderen, die naar u alleen verlangen en u in den hemel voor eeuwig foe- geeren te loven; wees bij- zonderlijk genadig de ziel van N-, (indien men eenen af- laat wil toevoegen, voegt men er bij)maak haar d ee lach tig aan den aflaat, welken ik heden wil verdienen en de H. Communie, die ik voor haar van harte opoffer., A. In den naam des Vaders, enz.
Zie bladz. 21. |
|||||
|
5G GEBEDEN ONDER DE H. MIS
|
||||||
|
CONFITEOR.
Ik beschuldig mij, enz. Zie bladz. 22.
KYRIE ELEISON.
God, hemclsche Vader!
ontferm u over de zielen in het Vagevuur! Zij zijn het werk uwer handen, vervul hun verlangen! Doe hen in vrede rusten! Gods Zoon, Verlosser der wereld, ont- ferm u over de zielen in het Vagevuur! Doe haar de vruchten van uw lijden en uwen dood genieten! maak hen zalig! God H. Geest, |
||||||
|
\\
|
||||||
|
VOOR OVERLEDENEN. 57
ontferm u over de zielen in
het vagevuur, die gij ge- heiligd hebt! Verlos hen uit hare pijnen. GEBED.
O God, aan wien het ei-
gen is altijd barmhartig te zijn en te sparen! wij bidden uootmoediglijk,dat gij aan N., en aan alle over- ledene geloovigen, vol- komen vergiffenis hunner zonden wilt verleenen, en hen in de woonplaats uwer glorie laat binnen treden Dit bidden wij u door Jesus Christus, onzen Heer, die |
||||
|
58 GEBEDEN ONDER DE H. MIS
met u leeft en heerscht in
de eenheid des H. Geestes. Amen. EPISTEL.
O God! wij allen zijn uwe
kinderen, allen leden van eene Kerk, waarvan Jesus Christus het Opperhoofd is. De dood zelf breekt de banden niet, met welke de Godsdienst ons vereenigt. Onze liefde mag geen einde nemen, schoon de dood ons heeft gescheiden; ook leert gij ons, o God! dat het \'is eene heilige gedachte, daar |
||||
|
VOOR OVERLEDENEN. 59
|
|||||
|
het op het geloof steunt en
door cle liefdeingeboezemd word t en eene za lige gedach- te, daar het der lijdende zielen troost toebrengt en hunne zaligheid verhaast, en ons verdienstelijk is, te bidden voor de overledenen, opdat zij van hunne zonden ontbonden worden. Voed, o mijn God! in mijn hart de liefde, die ik den afgestor- venen in Christus moet toedragen, en verleen hun door mijne ootmoedige smeekingen de genadige kwijtschelding, waarnaar zij altijd verlangd hebben. |
|||||
|
60 GEBEDEN ONDER DE II MIS
|
|||||
|
EVANGELIE.
O God! hoc zoet worden
ons de tranen, die de liefde en de dankbaarheid ons afpersen over den dood onzer vrienden, wanneer wij Jesus, uwen Zoon, zien ween en op het graf van Lazarus, dien Hij beminde! Hoe troostelijk zijn ons de woorden, waarmede Hij de bedrukte Martha, zuster van den overleden Laza- rus troostte. «Ik ben de «verrijzenis en het leven! «Degene, die in mij ge- «looft, zal leven, schoon |
|||||
|
VOOR OVERLEDENEN. 6*1
«hij dood ware. En al die
«leeft en in mij gelooft, zal «in eeuwigheid niet ster- ft ven." Wij zijn dan niet voor altijd van onze vrien- den gescheiden. Het ver- trouwen op uwe barmhar- tigheid doet ons hopen, dat zij in uwen vrede uit dit tranendal gescheiden zijn; maar uwe heiligheid, voor welke niets onzuivers mag verschijnen, doet ons vree- zen, dat zij tot uwe eeuwige omhelzingen nog niet toe- gelaten zijn. O Vader aller genade! laat u bewegen door onze snreekingen en |
||||
|
62 GEBEDEN ONDER DE H. MIS
door ons vurig verlangen
naar u; verlos hen van hunne pijnen; neem hen bij n, laat ons hen eens bij u wederzien, en daar u danken, dat gij dezelve ons hebt wedergegeven. Lees de gebeden van de offeran-
de bladz. 31, tot aan het Agnus Dei bladz. 43. AGNÜS DEI.
Lam Gods! dat wegneemt
de zonden der wereld, wees de zielen des Vagevuursge- nadig! Aanbiddeiijk slagt- ofl\'er voor de zaligheid der |
||||
|
VOOR OVERLEDENEN. 63
menschen! maak hen za-
lig. Gotldelijke middelaar! verwerf hun genade bij uwen Vader, en geef hun de eeuwige rust. COMMUNIE.
Hoc zoet zoude het mij, enz.
Zie hladz. 43. LAATSTE GEBEDEN.
Verhoor, o Heer! de drin-
gende gebeden, die wij voor het welzijn van alle over- ledene geloovigen tot den troon uwer barmhartig- heid opzenden; zuiver die van alles, dat hen van het |
||||
|
G4 GEBEDEN ONDER DE II. MIS
|
|||||
|
genot der voor hun bestem-
de zaligheid nogverwijderd houdt,eniaat hen vooruge- regtvaardigd worden door het Bloed van uwen Zoon, dat eens voor hen aan het kruis gestort is, en dage- lijks nog op onze altaren vloeit. Dit bidden wij u door denzeifden Jesus Christus, onzen Heer Am. ST. JANS EVANGELIE.
In het begin was het Woord, eni.
Zie, bladz. 48. GEBEDEN NA DE H. MIS.
O God! gij zult mij ook
|
|||||
|
VOOR OVERLEDENEN. 05
eens uit deze wereld roe-
pen en ik weet niet wan- neer. Misschien ben ik slechts weinige schreden van het graf verwijderd. Leer mij dan mijne plig- ten naauwkeurig volbren- gen, opdat ik in het doodsuur mij niets te verwijten hebbe. Leer mij den tijd, welken ik nog heb, zorgvuldig waarnemen, en de bewerking mijner zaligheid niet tot een toe- komenden tijd, die mij onzeker is, uitstellen; op- dat de nacht des doods, waarin niemand zal kun- 18 5
|
||||
|
66 GEBEDEN ONDER DE H. MIS.
nen werken, mij niet on-
verwacht en voor dat ik bereid ben, overvalle. Lafit mij nooit vergeten dat al wat wereldsch is vergan- kelijk is, dat mij noch aan- zien , noch rijkdom in de eeuwigheid volgen kun- nen; maar alleen de goede werken. Leer mij ook het lijden van dit leven met verduldigheid en standvas- tigheid verdragen, opdat het in mij een eeuwigdu- rend gewigt van glorie uit- werke. Met onderwerping aan uwen heiligen wil, laat ik mijnen langeren of |
||||
|
VOOR OVERLEDENEN. 67
|
|||||
|
korteren levensloop en al
deszelfs verandering aan uwe beschikking over. Maak mij getrouw in de gehoorzaamheid aan uwe geboden tot het einde mijns levens. Bewaar mij van eenen haastigen, on- voorzienen en ongeluk- kigen dood. Laat mij, voor dat ik sterf waardig de heilige Sacramenten ont- vangen. Laat mij sterven onder de bescherming van de allerheiligste Maagd Maria, van mijnen Bewaar- Engel en van mijne heilige Patronen. Ontferm u over |
|||||
|
68 GEBEDEN ONDER DE H. MIS ENZ.
|
|||||
|
allen, die nu in den dood-
strijd liggen. Versterk de zwakken; help alle kran- ken; sta alle behoeftigen bij; zorg voor de weduwen en weezen; vertroost hen, die met treurige harten tot u weenen; wees ons allen genadig. Door onzen Heer, Jesus Christus, enz. Amen. |
|||||
|
BIECHTOEFENINGEN,
|
|||||
|
Gebed vóór het Onderzoek des
Gewetens. H. Geest, eeuwige oor-
sprong des lichts! verdrijf de duisternissen, die mij de leelijkheid en de boosheid der zonde verbergen. Doe er mij eenen zoo grooten afschrik van krijgen, dat ik niets meer vreeze, dan dezelve in het toekomende te bedrijven. Onderzoek zorgvuldig uw gewe-
ten. Zie of gij in uwe voorgaande |
|||||
|
. O BIECHT0EFEN1NGEN.
biechten nergens aan ontbroken
hebt, of gij met de noodige voorbe- reiding tot de H. Tafel genaderd zijt of andere Sacramenten ontvangen hebt, doorloop daarna de 10 gebo- den Gods op ieder wat blijvende o- verdenken om u te herinneren wat gij daartegen, met gedachten, be- geerten , woorden en werken bedre- ven hebt: Zoo ook de 5 geboden der heilige Kerk, de 7 hoofdzonden, de 9 vreemde zonden, de pligten van uwen staat: denkende op welke plaatsen gij geweest zijt, en met welke personen gij verkeerd hebt. Na uw geweten onderzocht te
hebben, verwek in u eene ware droefheid over uwe bedrevene zonden. Hiertoe moet gij gebruik maken
van beweegredenen, welke gij weet, dat den meesten indruk maken |
||||
|
BIECHTOEFENINGEN. 71
op uwen geest en op uw hart, zoo
als: de leelijkheid der zonde, de oneindige smaad, welke zij God aandoet, de haat, welke God haar toedraagt, de verschrikkelijke straf- fen, met welke die God, die oneindig goed en oneindig regtvaardig is, dezelve vervolgt op de aarde, in het vagevuur en in de eeuwige vlammen der hel.... Laat uwe oogen op een kruisbeeld vallen: aan- schouw daar Jesus Christus ster- vende, om de zonde te boeten. Overleg de algemeene en bijzondere weldaden, die gij van God ontvan- gen hebt. Door deze beweegreden zal uw hart doordrongen Avorden met liefde tot God, en met een hevig leedwezen van eenen zoo goeden Vader mishaagd te hebben. Het hart geraakt zijnde, verwek de volgende Akten. |
||||
|
72 BIECHTOEFENINGEN.
AKTE VAN GELOOF.
Alwetende en waarach-
tige God! Ik geloof vaste- lijk, dat gij mijn Heer en God, mijn beginsel en laatste einde, mijn Schep- per, mijn allermildstc Weldoener en mijn op- perste goed zijt. Ik geloof, dat gij het goede loont en het kwade straft. Ik geloof dat n niets mishagelijker en hatelijker is dan de zonde, welke gij nogtans vergeeft aan dengene, die ware boetvaardigheid doet. Uit en alles wat gij geo-
|
||||
|
BIECHTOEFENINGEN. 73
|
|||||
|
penbaard hebt, geloof ik
vastelijk, omdat gij zelf het gezegd hebt, die noch be- driegen, noch falen, noch bedrogen kunt worden. In dit geloof wil ik leven en sterven. AKTE VAN HOOP.
O regtvaardigste God!
ik beken voor u en gansch het hemelsche Hof, dat ik om mijne menigvuldige en zware zonden dikwijls ver- diend heb in uwe regtvaar- digste gramschap op het allerstrengste door u ge- straft en voor eeuwig ver- |
|||||
|
14 BIECBTOEFEMNGEN.
|
|||||
|
stooten te worden. Nogtans
ik hoop door de kracht van het heilig Sacrament van boetvaardigheid de vergif- fenis mijner zonden. Ik hoop door de verdiensten van mijnen Zaligmaker de eeuwige zaligheid, tot wel- ke gij mij geschapen hebt. Ik hoop al wat mij om de- zelve te bekomen noodig of voordeelig is, omdat gij o almagtige, o barmhartige o getrouwe God! mij dit alles genadiglijk beloofd hebt. Op u hoop ik, o Heer! en in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden. |
|||||
|
BIECHTOEFENINGEN. 75
|
|||||
|
AKTE VAN LIEFDE.
O aller eer -en liefde waar-
dige God! ik bemin u van ganscher harte dewijl gij mij van eeuwigheid af be- mind hebt. Ik bemin u uit geheel mijne ziel, dewijl gij mij naar uw eigen beeld geschapen, door zoo eenen kostelijken prijs afgekocht, en met ontelbare goedhe- den begunstigd hebt. Ik be- min u en verlang u te be- minnen, uit alle krachten, en boven al, omdat gij het opperste goed zijt, dat om zich zelve waardig is boven |
|||||
|
76 BIECHTOEFENINGEN.
al bemind te worden. Ach,
had ik u van het eerste oo- genblik mijns levens tot op ditoogenblikalzoo bemind! Ach, konde ik u, ten minste nu, zoo vuriglijk beminnen, als gij waardig zijt van ie- dereen bemind te worden! AKTE VAN BEROUW.
Mijn Heer en mijn God,
mijn God en mijn al! het is mij leed, het berouwt mij van harte, dat ik u, mijn op- perste goed, ooit vergramd heb; ach, ware ik liever gestorven, dan dat ik u beleedigd heb. Liever ster- ven, dan u voortaan nog |
||||
|
BIECI1T0EFENINGEN. 77
|
|||||
|
eens vrijwillig te vergram-
men. Geene zonden meer, o God, geene zonden meer. Verleen mij hiertoe uwe genade. Liefste Jesus! wees mij
een Jesus! een Verlosser! een Zaligmaker! Laat uw bitter lijden en uw dood voor mij niet verloren zijn. Handel met mij naar uwe oneindige barmhartig- heid, niet naar mijne zon- den en misdaden. Geef mij een waar vermorzeld en boetvaardig hart, dat gij niet verwerpt. Gij hebt Magdalena, die
|
|||||
|
78 BIECHTOEFENINGEN.
groote zondares, niet ver-
stooten; ach, verstoot ook mij niet. Gij hebt Petrus, die u verloochend had met barmhartige oogen weder aangezien; werp ook op mij deze uwe barmhartige oo- gen! Gij hebt den met u ge- kruisigden moordenaar in genade opgenomen: neem ook mij wederom op in uwe genade. Maak mij zalig, laat mij niet verloren gaan! Met uwe genade, o Jesus wil ik nu mijne zonden op- regtelijk biechten. Gij weet dat deze mij van harte leed zijn, dewijl ik u van harte |
||||
|
BIECHTOEFENINGEN. 79
bemin, en meer en meer
verlang te beminnen; mijne vaste hoop is, dat gij mij de- zelve door de kracht van het heilige Sacrament van boetvaardigheid, volko- men zult vergeven, en mij zult versterken, opdat ik u voortaan niet meer ver- gramme. Nader tot den biechtstoel, met
die eerbiedigheid, in welke gij u zoudt houden, ware het, dat Jesus Christus zigtbaar en in persoon, in de plaats van den priester ware. In den biechtstoel nedergeknield
vraag den zegen des Priesters; terwijl gij dezen ontvangt, maak het teeken des H. Kruises en zeg: |
||||
|
HO BIECHTOEFENINGEN.
DE VOORBIECHT.
Ik belijd voor God al-
magtig, de heilige Maagd Maria, voor alle Heiligen en voor u Vader, dat ik ge- zondigd heb, niet gedach- ten, woorden en werken, door mijne schuld, door mijne schuld, door mijne allergrootste schuld.Mijne laatste biecht is geleden...! {noem hier het getal der dagen, weken , maanden) Biecht uwe zonden op eene klare,
eenvoudige, korte, voorzigtige en eerbare wijze met ootmoedigheid en opregtheid, bedenkende, dat gij |
||||
|
BIECHTOEFKNJNGEN. 81
tot God spreekt, in den persoon van
zijnen dienaar. Zeg het getal van uwe zonden; indien gij het niet zeker weet zeg dan het naast, doe het- zelfde ten opzigte van den tijd, dat de zonde geduurd heeft. Druk de omstandigheden uit, die de zonde kunnen veranderen of de boosheid derzelve merkelijk vermeerderen of verminderen. Indien gij twijfelt eene zonde bedreven te hebben, of dat die, welke gij bedreven hebt dood- zonde zij, geef dit alles aan uwen Biechtvader te kennen, opdat hij er over oordeele. Na uwe zonden beleden en op
de vragen van den Biechtvader ge- antAvoord te hebben, zeg: DE NABIECHT.
Ik beschuldig mij van
deze zonden, en van die 13 6
|
||||
|
82 BIECUTOEFENINGEN.
welke ik niet indaehtig
ben, als ook van al de zonden van mijn ganschc leven. Ik vraag aan God vergiffenis, en aan u, mijn\' Vader, eene zalige penitentie en absolutie, in- dien gij het goedvindt. Aanhoor met aandachtigheid en
leerzaamheid do vermaningen van den Biechtvader, en ontvang eerbie- diglijk de penitentie, die hij u op- legt. Onderwerp u geheel aan het
gedrag, hetwelk de biechtvader goedvindt te houden ten opzigte van de absolutie. Indien hij deze uitstelt, zucht inwendiglijk, beken- nende , dat gij niet waardig zijt dezelve te ontvangen, en zonder |
||||
|
B1ECHT0EFENINGEN. 83
tegenspreken of klagen, zonder
den Priester lastig te vallen; ga uit den Biechtstoel met het voornemen van nieuAve pogingen te doen om de absolutie te verdienen door ver- andering van leven en eene ware boetvaardigheid; indien de Priester goedvindt de absolutie te geven, aanzie dezelve als eene genade, die gij niet waardig zijt: ontvang ze ootmoediglijk, het hoofd nederge- bogen, verwek tenzellden tijde eene akte van Berouw. DANKZEGGING NA DE BIECHT.
Loof, mijne ziel! den
Heer, en al wat binnen mij is, zijnen H. Naam. Loof, mijne ziel! den Heer, en vergeet toch al zijne welda- den niet. Die al uwe krank- |
||||
|
84 BJECHTOEFENINGEN
|
|||||
|
lied en geneest. Gij hebt me-
delijden gehad met mij, o mijn God! gelijk een vader medelijden heeft met zijn kind. Zoo verre de hemel is af-
gelegen van de aarde, zoo- verre hebt gij uwe barm- hartigheid over mij uitge- strekt. Gij hebt mijne ban- den verbrijzeld, en mij in de vrijheid der kinderen Gods hersteld. Gij hebt uwe gramschap van mij afgekeerd en mijne onge- regtigheden vergeven. Uwe mededoogendheid is groot, o Heer! en uwe barmhar- |
|||||
|
BIECHTOEFENINGEN. 85
|
|||||
|
tigheden zijn zonder getal.
Zie, nu ben ik genezen, ik wil niet meer zondigen, ik heb mijn hart gewasschen in het bloed van het Lam! Ach! ik zal het niet meer bevlekken. Ik heb barm- hartigheid bekomen, ik wil dan mijnen Verlosser niet meer vergeten. Ik wil een nieuw leven beginnen, * en van dag tot dag meer voortgang doen in de deugd. Mijn hart, o Heer! zal zich voortaan niet meer van u afkeeren; maar gij, mijn God! versterk mij, want ik ben krank, reik mij |
|||||
|
86 BIECHTOEFENINGEN.
uwe hand toe en verwijder
u niet van mij. Stort uwe vrees in mijne ziel, opdat ik nimmer afwijke van den weg uwer geboden, en gij van mij gezegend en ge- prezen wordet in eeuwig- heid. Amen. |
|||||
|
■
|
|||||
|
COMMUNIE OEFENINGEN,
|
|||||
|
AKTE VAN GELOOF.
Gij wilt clan, o God van
hemel en\'aarde, ware Ver- losser der wereld! tot mij komen en ik zal het geluk hebhen u te ontvangen! Gij hebt het zelf gezegd, daar- om geloof ik vastelijk, dat ik onder de gedaante van brood ga ontvangen n,mijii Zaligmaker! die voor mij in ecnen stal geboren, aan het kruis gestorven zijt en nu in den Hemel zit aan de regterhand van uwen |
|||||
|
88 COMMUNIEOEFENINGEN.
eeuwigen Vader. Dit geloof
ik vaster, dan ik het met mijne oogen zage; en al is het, dat mijne zinnen en mijn verstand het niet kunnen bevatten, zoo ben ik toch bereid, met uwe genade hiervoor te leven en te sterven. O Jesus! be- waar en versterk mijn geloof. AKTE VAN OOTMOED.
O God van glorie, van
eeuwige Majesteit! wie ben ik toch, dat gij u ge- waard igt uwe oogen op mij te slaan, en in mijn hart te treden! ik arme zondaar |
||||
|
OOMMUNIEOEFENINGEN. 89
|
||||||
|
en verachtelijk aard-
wormpje, zal u, o groote God! ontvangen; ik zal eten het Brood der Engelen, en mij voeden met een god- delijk Vleesch! Ach, Heer! ik ben het niet waardig. Koning des Hemels,
Schepper en Behoeder der wereld! ik aanbid ootmoe- diglijk uwe goddelijke Ma- jesteit, en ik beken, dat gij de opperste Heer zijt, en dat ik u w onwaardig schep- sel ben; en in overweging uwer oneindige heerlijk- heid, en mijner veelvuldige boosheid en krankheid, |
||||||
|
,
|
||||||
|
90 COMMUNIEOEFENINGEN.
zeg ik met den diepsten
ootmoed: o Heer! ik ben niet waardig, dat gij onder mijn (Jak komt, maar spreek slechts één woord, en mijne ziel zal gezond worden. AKTE VAN BEROUW.
Mijne zonden zijn mij uit
den grond van mijn hart leed, omdat ik door dezelve u, mijn lieve God en op- perste Goed! vergramd heb. Ik neem vastelijk voor, u nimmer meer te vergram- men, en bid u door die groote liefde, welke gij mij in deze H. Communie be- |
||||
|
COMMUNIEOEFENINGEN. 91
|
|||||
|
toont, mij al mijne misda-
den genadiglijk te willen vergeven. Ik ben reeds gezuiverd,
zooals ik betrouw, door het H. Sacrament van boet- vaardigheid: zuiver mij meer en meer van alle, ook de geringste zonden, en geef mij een geheel nieuw en rein hart, opdat ik u,o Jesus! des te waardiger ont- vangen moge. AKTE VAN HOOP.
O goddelijke Zaligmaker
mijner arme ziel! dewijl gij u zelf aan mij wilt geven, heb ik reden alles van uwe |
|||||
|
92 COMMUNIEOEFENINGEN.
|
|||||
|
almagt en groote goedheid
met vol vertrouwon af te waehten. U is mijn nood bekend; gij kunt en wilt mij helpen, en gebiedt mij wederom tot u te komen Op uw goddelijk woord verschijn ik voor u en klaa£ u mijne veelvuldige zwak- heid en droevige ellende;ik hoop,dat gij mij versterken verlichten, verkwikken er voortaan van alle zonder bewaren zult; want gij zij de God mijns harten, gi kunt het aan u, naar uv goddelijk welbehagen ge heel onderwerpen. |
|||||
|
COM MUNIEOEFENINGEN. 9 3
AKTE VAN BEGEERTE. Kom, o liefderijkste Za-
ligmaker, de eenige vreugd mijns harten! Kom, o gezegend Lam Gods, en verkwik mijne ziel met uw heilig Vleesch en Bloed. Kom, o Jesus, de heminde mijns harten, mijn troost, mijne Helde, mijn God en opperste goed! mijne ziel verlangt naar u gelijk een dorstig hert naar eene koe- le waterbron; want gij al- leen kunt haar laven, en zonder u moet zij bezwij- ken. Gij zijt alleen mijne |
|||
|
94 COMMUNIEOEFENINGEN.
sterkte en mijn troost, mij-
ne verkwikking, mijn waardigste zieleschat, mijn leven, mijn God en mijn al. Kom dan, o liefste Jesus,
mijn hart verlangt naar u, mijne ziel is bereid en wat mij nog ontbreekt, dat kunt gij mij door uwe genade vcrleenen; gij kunt nu mijn hart door eenen genadigen oogslag naar uw goddelijk welbehagen bereiden, ver- murwen en zuiveren. Kom, o Heer! ach, kom tot uiij! Ga tot de communiebank met de
|
||||
|
C0M.WU2UE0EFENINGEN. 95
grootste zedigheid, de handen te
Kamen gevoegd, de oogen nederge- slagen. Ontvang de H. Hostie met den communiedoek op de handen, het hoofd regt en stil houdende, de oogen nederwaarts, den mond be- hoorlijk geopend, de tong tot aan de onderste lip. Sluit stil den mond toe, wanneer de Priester de hand terugtrekt, laat de Hostie een wei- nig op uwe tong rusten totdat zij wat vochtig wordt, om ze gemak- kelijk door te slikken: zeg onder- tusschen met het hart: het ligchaam van onzen Heer Jesus Christus beware onze ziel tot het eeuwige leven. Verlaat de communiebank met
dezelfde stichting. Wacht u van spu- wen en van aanstonds uit de kerk te gaan; stort geheel uw hart voor Jesus Christus uit: beAvonder zijne goedheid, aanbid Hem, dank Hem, |
||||
|
96 C0MMUNIE0EFEN1NGEN.
klaag Hem uwen nood, verzoek zijne
genade, draag u geheel op aan Hem. die zich geheel aan u gegeven heeft. AKTE VAN AANBIDDING.
O groote God, voor
wiens oneindige Majesteit de krachten des Hemels en alle heerschappijen der aarde niet waardig zijn te verschijnen! ik, uw arm en krank schepsel, val u te voet en aanbid u in de diep- ste ootmoedigheid als den Opperheer aller dingen, voor welke met regt zich vernedert al wat in den He- mel, op de aarde en onder de aarde is. U alleen komt |
||||
|
COMMUNNIEOEFENINGEN. 97
alle eer en lof toe, want gij
zijt alleen de groote God, de Koning des Hemels en de Heer der eeuwige glorie. Wees gezegend, o eeuwige Zoon van den levenden God! die u gewaardigd hebt, van mijn hart bezit te nemen en u zoo inniglijk met mij, arme zondaar, te vereenigen. AKTE VAN LIEFDE.
Jesus, God der eeuwige
liefde, die nu bij mij en in mijn hart rust! ach, konde ik u beminnen uit geheel mijn hart en zoo zeer als gij 13 7
|
||||
|
98 COMMUNIKOEFENINGEN.
het verdient! ach, konde ik
u beminnen met zulke vu- rige liefde, gelijk Maria uwe gezegende Moeder en alle uitverkorenen u in den Hemel beminnen! Ont- steek en versier mijn hart met het vuur uwer godde- lijke liefde. Jesus! gij zijt ,* met mij, o Jesus! gij zijt bij mij; o Jesus! gij zijt ook in mij. O God mijns harten, u bemin ik boven al; ik bemin u alleen om uwen wil, en wil ook voortaan niets dan u en om u alleen * beminnen. Versterk, bid ik u, door uwe genade dit mijn ; |
||||
|
DE BOETPSALMEN.
De woorden, die in andere letters staan, zijn geen
woorden van den Psalm, maar zijn er bjjgevoegd om den zin te verklaren. Antiph. Wees, o Heer!
I. PSALM 6. Domine, ne
in furore tuo. Heer! straf mij niet in
uwe verbolgenheid, en kas- tijd mij niet in uwe gram- schap. Ontferm u mijner Heer
want ik ben krank: genees mij, Heer! want mijne been- deren zijn ontsteld. En mijne ziel is zeer ont-
roerd; maar gij Heer! hoe- |
||||
|
112 DE BOETPSALMEN.
|
|||||
|
lang zult gij vertoeven mij
te helpend. Keer u lot mij, Heer! en
verlos mijne ziel: en be- houd mij om uwe barm- hartigheid. Want er is niemand die
in den dood uwer gedach- tig is: wie zal u in de hel loven? Ik ben vermoeid van
zuchten, ik zal alle nach- ten mijn bed wa&schen: met mijne tranen zal ik mijne rustplaats begieten. Mijn oog is door uwe ver-
bolgenheid, door het bitter en gedurig weenen, ontsteld; |
|||||
|
DE BOETPSALMEN. 113
|
|||||
|
ik ben verouderd onder al
mijne vijanden, Gaat weg; van mij, allen
die ongeregtigheid be- drijft, want de Heer heeft de stem mijns geweens ver- hoord. De Heer heeft mijn smce-
ken gehoord; de Heer heeft mijn gebed aangenomen, Dat al mijne vijanden be-
schaamd en geheel ont- steld worden: dat zij zeer haastiglijk terugkeeren en zich schamen. Glorie zij den Vader, den
Zoon en den heiligen Geest: gelijk het was in het be- 13 8
|
|||||
|
114 DE BOETPSALMEN.
gin, nu en altijd en in alle
eeuwen der eeuwen. Amen IL PSALM 31. Beati quorum.
Zalig zijn zij wier boos-
heden vergeven, en wier zonden bedekt zijn. Zalig is de man aan wien
de Heer de zonden niet toegerekend heeft: en in wiens geest geen bedrog is. Omdat ik zweeg, dewijl
ik heb nagelaten mijne zon- den oolmoediglijk en opregt voor u te belijden, zijn mij- ne beenderen (mijne krach- ten) verouderd, terwijl ik den geheelen dag riep. |
||||
|
DE BOETPSALMEN. 115
|
|||||
|
Want dag en nacht is
uwe hand op mij bezwaard, in mijne ellende heb ik mij totu gekeerd, terwijl ik met den doorn van smarten en van een knagend geweien doorstoken werd. Ik heb mijne misdaden
aan u bekend gemaakt, en mijne ongeregtigheid heb ik niet verborgen. Ik zeide ik zal tegen mij
mijne ongeregtigheid voor den Heer belijden: en gij hebt de boosheid mijner zonden vergeven. Daarom zal ieder Heilige
tot u bidden ten bekwa- |
|||||
|
116 DE BOETPSALMEN.
men tijde.
Ook wanneer er groote
watervloeden komen, zul- len zij tot hem niet gena- ken. Gij zijt mijne toevlugt te-
gen de verdrukking, die mij omvangen heeft. O God! die mijne verheuging zijt! verlos mij van hen, die mij omringen. Ik zal u verstand ge-
ven, zoo spreekt gij, o God! tot uwen dienaar, en u onderwijzen in den weg waardoor gij gaan zult: ik zal mijn oogen op u gesla- gen houden. |
||||
|
DE BOETPSALMEN. 117
|
|||||
|
Wil o niensch! niet
worden gelijk een paard of muilezel, die geen ver- stand hebben. Dwing, Heer! met brei-
del en toom van eene zalige vrees de kinnebakken der- genen,die tot u niet komen, De geesels der zondaren
zijn menigvuldig, maar dengene, die op den Heer hoopt, zal de barmhar- tigheid omringen. Ver blij d t u in den Heer, en
verheugt u, gij regtvaardi- gen! en roemt in Hem, gij al- len die opregt van harte zij t! Glorie zij den Vader, enz.
|
|||||
|
118 DE BOETPSALMEN.
|
|||||
|
III. PSALM 37, Domine, ne in fu-
rore tuo. Heer,strafmij niet in uwe
verbolgenheid: en kastijd mij niet in uwe gramschap! Want uwe schichten ste-
ken in mij: en gij hebt uwe straffende hand op mij be- zwaard. Er is geen gezondheid in
mijn vleesch ter oorzake uwer gramschap, er is geen vrede in mijne beenderen om mijner zonden wille. Want mijne ongeregtig-
heden zijn boven mijn hoofd gewassen; en als een zware last hebben zij |
|||||
|
DE BOETPSALMEN. 119
mij bezwaard
Mijne wonden zijn verrot
en bedorven: ter oorzake van mijne dwaasheid van zoo lang mijne boetvaardig- heid uit te stellen. Ik ben ellendig geworden
en ten uiterste nedergebo- gen onder den last van mijn lijden: ik ging den geheelen dag bedroefd. Want mijne lendenen
zijn vervuld met bedriege- lijkheden: en er isgeene ge- zondheid in mijn vleesch. Ik ben boven mate ge-
pijnigd en vernederd: ik brieschte van het zuchten |
|||||
|
s
|
|||||
|
120 DE BOETPSALMEN.
mijns harten.
Heer, voor u is al mijne
begeerte: en mijn zuchten is voor u niet verborgen. Mijn hart is ontroerd,
mijne kracht heeft mij ver- laten; ja zelfs het licht mij- ner oogen is bij mij niet. Mijne vrienden en mijne
naasten zijn tegen mij op- gekomen en opgestaan. En die bij mij waren, ble-
ven van verre; en die naar mijn leven stonden, deden geweld. En die kwaad tegen mij
zochten, spraken ijdelhe- den en bedachten den gan- |
||||
|
DE BOETPSALMEN. 121
schen dag bedrog.
Doch ik als een doove,
hoorde niet en als een stomme deed ik mijnen mond niet open! En ik was als een
mensch, die niet hoort: en die geene wederspraak in zijnen mond heelt. Want op u, Heer! heb ik
gehoopt: Gij, Heer, mijn God! zult mij verhooren. Dewijl ik gezegd heb, dat
toch mijne vijanden zich nooit over mij verblijden: zij hebben als mijne voeten wankelden, trotschelijk tegen mij gesproken. |
||||
|
122
|
|||||||
|
DE BOETPSALMEN.
|
|||||||
|
Want ik ben tot de geese-
len bereid: en mijne smart is altijd voor mijne oogen. Want ik zal mijne boos-
heid openlijk bekend maken en denken op mijne zonden. Doch mijne vijanden le-
ven en zijn magtiger dan ik: en die mij ten onregte ha- ten, zijn vermenigvuldigd. Die goed met kwaad ver-
gelden, lasterden mij; om- dat ik het goede volgde. Verlaat mij niet, o Heer,
mijn God! ga van mij niet weg. Denk op mijne hulp,
|
|||||||
|
DE BOETPSALMEN. 123
|
|||||
|
Heer,God mijner zaligheid!
Glorie zij den Vader, enz. IV. PSALM 50. Miserere.
Ontferm u mijner, o
God! volgens uwe groote barmhartigheid. En volgens de menigte
uwer barmhartigheden: wisch mijne boosheid uit. Wasch mij meer en meer
van mijne ongeregtigheid; en reinig mij van mijne zonden. Want ik beken mijne
boosheid en mijne zonde is altijd voor mijne oogen Voor u alleen heb ik ge-
|
|||||
|
124 DE BOETPSALMEN
|
|||||
|
zondigd: voor uw aanschijn
heb ik het kwaad gedaan. Vergeef het mij, opdat gij geregtvaardigd word et in uwe woorden, [uwe belofte waardoor gij, aan die boet- vaardigheid doen, genade toezegt) en overwint als gij geoordeeld wordt. Want zie, in boosheden
ben ik ontvangen en in zonden heeft mij mijne moeder gebaard. Want zie, gij hebt de
waarheid lief: de onbe- kende en verborgene ge- heimen uwer wijsheid hebt gij mij geopenbaard. |
|||||
|
DE BOETPSALMEN. 125
Besproei mij met hysoop,
en ik zal gezuiverd wor- den wasch mij, en ik zal witter worden dan sneeuw. Geef aan mijn gehoor
blijdschap en vreugde: en mijne vernederde been- deren zullen van vreugde opspringen. Keer uw aangezigt af van
mijne zonden; en wisch mijne ongeregtigheden uit. Schep in mij o God! een
zuiver hart en vernieuw den regten geest in mijn binnenste. Verwerp mij niet van uw
aanschijn en neem uwen H. |
||||
|
126 DE BOETPSALMEN.
Geest van mij niet weg.
Geef mij weder de blijd-
schap van uwe zalige hulp, en versterk mij met eenen kloeken geest. Ik zal den boozen uwe
wegen leeren; en de god- deloozen zullen zich tot u bekeeren. Verlos mij van het bloed,
hetwelk ik onregtvaardig- lijk heb vergoten, o God mijner zaligheid! en mijne tong zal met vreugde uwe regtvaardigheid verheffen. Heer! doe mijne lippen o-
pen, en mijn mond zal uwen lof verkondigen. |
||||
|
DE BOETPSALMEN. 127
|
|||||
|
Want hadt gij offeran-
den gewild, ik zon u die immers opgeofferd heb- ben; in brandoffers zult gij geen behagen scheppen. De bedrukte geest is
eene offerande voor God; een vermorzeld en veroot- moedigd hart zult gij, o God, niet versmaden. Heer handel volgens u-
wen goeden wil met Sion goedertierenlijk, opdat de muren van Jerusalem op- gebouwd worden. Dan zult gij de offerande
der regtvaardigheid, de dank- en brandoffers aan- |
|||||
|
128 DE BOETPSALMEN.
nemen; dan zal men kal-
veren op uw altaar leggen. Glorie zij den Vader, enz V. PSALM 101. Domine exaudi.
Heer! verhoor mijn gebed
en mijn geroep komc tot u. Keer uw aanschijn van
mij niet af, op wat dag ik verdrukt worde, neig uw oor tot mij. Op wat dag ikuaanroe-
pe, verhoor mij haastelijk. Want mijne dagen zijn
vergaan als rook en mijne beenderen zijn als ver- droogdhout dor geworden. |
||||
|
DE BOETPSALMEN. 129
Ik ben geslagen als hooi,
en mijn hart is uitge- droogd: omdat ik verge- ten heb mijn brood te eten, Van het geluid mijns
zuchten kleeft mijn ge- beente aan mijn vleesch. Ik ben aan den pelikaan
der woestijn gelijk gewor- den, ik ben geworden gelijk de nachtraaf in een huis. Ik heb gewaakt, en ben
geworden als een eenzame musch op het dak. Den geheelen dag be-
schimpten mij mijne vijan- den: en die mij eertijds pre- zen, zwoeren nu tegen mij. 18 9
|
||||
|
130 DE BOETPSALMEN.
|
|||||
|
Omdat ik asch als brood
at, en mijnen drank met tranen mengde. Ter oorzake uwer gram-
schap en verbolgenheid: omdat gij mij opgeheven en nedergestooten hebt. Mijne dagen zijn als eene
schaduw verdwenen, en als hooi ben ik dor geword en. Maar gij, Heer! blijft in
eeuwigheid: en uwe ge- dachtenis duurt van ge- slacht tot geslacht. Gij zult opstaan, en u
over Sion ontfermen, want de tijd is gekomen. Want hare steenen be-
|
|||||
|
DE BOETPSALMEN. 131
hagen aan uwe dienaren:
en zij zullen medelijden hebben met haar stof. En de volkeren zullen u-
wen naam vreezen, lieer! en al de koningen der aar- de uwe glorie. Omdat de Heer Sion op-
gebouwd heeft, en daar in zijne heerlijkheid zal gezien worden. Omdat Hij acht heeft
gegeven op het gebed der ootmoedigen: en hun ver- zoek niet versmaadt. Dat deze dingen geschre-
ven worden voor het na- volgende geslacht: en het |
||||
|
132 DE BOETPSALMEN.
|
|||||
|
volk, dat zal geschapen
worden zal den Heer loven. Want hij heeft van bo-
ven uit zijne hooge heilige plaats nedergezien: de Heer heeft van den hemel nedergezien op de aarde. Om het zuchten der ge-
vangenen te hoor en; om de kinderen der gedooden te ontbinden. Opdat zij in Sion den
naam des H eer en verkondi- gen en zij n lof in Jerusalem. Als de volkeren zullen te
zamen komen: en de ko- ningen om den Heer te dienen. t ,; ,, |
|||||
|
DE BOETPSALMEN. 133
Hij heeft op den weg zij-
ner sterkte gezegd: geef mij de kortheid mijner dagen te kennen. Neem mij niet weg in het
midden mijner dagen: uwe jaren duren van geslacht tot geslacht. Gij Heer, hebt in het be-
gin de aarde gegrondvest: en de Hemelen zijn de werken uwer handen. Die zullen vergaan,
maar gij blijft altijd, en zij zullen allen gelijk een kleed verouderen. En gelijk een opperkleed
zult gij ze veranderen, en f 7x
|
||||
|
134 DE BOETPSALMEN.
zij zullen veranderd wor-
den maar gij zijt altijd dezelfde, en uwe woor- den zullen nooit eindigen. De kinderen uwer die-
naren zullen met u Heer! wonen: en hunne nako- melingen zullen in der eeuwigheid bestaan. Glorie zij den Vader, enz.
VI. PSALM 129. De Profundis.
Uit de diepte mijner el-
lenden heb ik tot u geroe- pen. Heer! Heer! verhoor mijne stem. Laat uwe ooren luiste-
ren naar de stem mijner |
||||
|
DE BOETPSALMEN. 135
|
|||||
|
smeekingen.
Indien gij de ongereg-
tigheden gadeslaat, Heer! Heer! wie zal bestaan? Omdat er bij u genade
is: en om uwe wet heb ik u, o Heer! langmoediglijk afgewacht. Mijne ziel heeft op zijn
woord gewacht: mijne ziel heeft op den Heer gehoopt. Dat Israël op den
Heer hope, van den mor- gen tot den nacht toe. Want bij den Heer is
barmhartigheid: en bij hem is overvloedige ver- lossing. |
|||||
|
136 DE BOETPSALMEN.
|
|||||
|
En Hij zal Israël ver-
lossen uit al zijne ongereg- tigheden. Glorie zij den Vader, enz.
VIL PSALM 142. Domine exaudl
Heer! verhoor mijn ge-
bed, luister naar mijn smeeken volgens uwe waarheid: verhoor mij vol- gens uwe regtvaardigheid. En treedt niet in het regt
met uwen dienaar: want niemand, die leeft zal voor uw aanschijn geregt- vaardigd worden. Verhoor mij, want de vij-
and heeft mijne ziel ver- |
|||||
|
DE BOETPSALMEN. 137
volgd: hij heeft mijn leven
ter aarde toe vernederd. Hij heeft mij in de duis-
ternis gesteld, gelijk de- gene , die reeds lang dood zijn; en mijn geest is in mij beangst, mijn hart is in mij ontsteld geworden, Ik ben de oude dagen in-
dachtig geweest, ik over- woog al uwe daden; de werken uwer handen over- dacht ik. Ik heb mijne handen tot
u uitgereikt; mijne ziel is voor u als aarde zonder water, is dorstig naar de stroomen uwer genade. |
|||
|
138 DE BOETPSALMEN.
|
|||||
|
Heer,verhoor mij haastig-
lijk; mijn geest is bezweken. Wend uw aanschijn van
mij niet af; anders zal ik gelijk worden aan diege- nen; welke in het graf nederdalen. Doe mij vroeg de stem van
uwe barmhartigheid hoo- ren; want ik heb op u gehoopt. Maak mij den weg be-
kend, die ik moet bewan- delen; want tot u heb ik mijne ziel opgeheven. Verlos mij van mijne vij-
anden; Heer! tot u heb ik mijne toevlugt genomen; |
|||||
|
DE BOETPSALMEN. 139
leer mij uwen wil doen,
want gij zijt mijn God. Om uwen naam, Heer! zult gij mij doen leven in uwe geregtigheid. Gij zult mijne ziel uit de
verdrukking leiden; in uwe barmhartigheid zult gij mijne vijanden vernielen. En gij zult ze allen te
niet doen, die mijne ziel verdrukken; want ik ben uw dienaar. Glorie zij den Vader, enz.
Antiph. Wees, o Heer! niet ge-
dachtig; onze misdaden noch die van onze ouders, en neem geene wraak over onze zonden. |
||||
|
LITANIE
VAN ALLE HEILIGEN.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God hemclsche Vader, ont-
ferm u onzer. God Zoon, Verlosser der
wereld, ontferm u onzer. God heilige Geest, ontferm
u onzer, H. Drievuldigheid, één
God, ontferm u onzer. |
||||
|
LITANIE ENZ. 141
|
|||||
|
H. Maria, bid voor ons.
Heilige Moeder Gods, H. Maagd der Maagden, " H. Michael, H. Gabriël, H. Raphael, Alle heilige Engelen en £ Aartsengelen, &
Alle II. Kooren der za- §
lige Geesten, g
H. Joannes de Dooper, o
H. Josef, § Alle H. Patriarchen en
Proleten,
H. Petrus, H. Paulus, H. Andreas, 11. Jacobus, |
|||||
|
142 LITANIE
H. Joannes, bid voor ons.
H. Thomas,
HL Jacobus,
H. Philippus.
H. Bartholomeus,
H, Mattheus,
H. Simon, St
H. Thadeus, &
H. Mathias, \'g
H. Barnabas, §
H. Lucas, o
H. Marcus, S
Alle heilige Apostelen
en Evangelisten,
Alle heilige Leerlingen des Heeren,
Alle heilige Onnoozele kinderen,
|
||||
|
VAN ALLE HEILIGEN. 143
H. Laurentius, bid voor
ons.
H. Viiicenthis, HL Stephanus, H.FabianusenSebastianus, H, Joannes en Paulus. H. Cosmas en Damia- g! nus, &
H. Gervatius en Pro- g
tasius, §
Alle H. Martelaars, o
H. Silvester, 5 H. Gregorius,
H. Ambrosius, H. Augustinus, H. Hieronymus, H. Martinus, i H. Nicolaus, |
||
|
144 LITANIE
Alle H. Bisschoppen en
Belijders, bidt voor ons. Alle heilige leeraars,
II. Antonius,
II. Benedictus,
H. Bernardus,
H. Dominicus, g
H. Franciscus, 5
Alle Heilige Priesters §
en Levieten, § Alle heilige Monniken o
en Kluizenaars, 5 H. Franciscus,
H. Maria Magdalena,
H. Agatha,
H. Lucia,
H. Agnes,
H. Cecilia,
|
||||
|
VAN ALLE HEILIGEN. 147
Door uwe wonderbare he-
melvaart, verl. ons, Heer. Door de komst van den hei-
ligen Geest, den Ver- trooster, verlos ons, Heer. In den dag des oordeels, ^
Wij zondaren, wij bid- <*:
den u, verhoor ons. £ Dat gij ons wilt sparen, qu
Dat gij onze misdaden §
kwijtscheldt, s Datgij ugewaardigt ons <
tot eene ware boetvaar- g,
digheid te geleiden, c.
Dat gij u gewaardigt |
uwe heilige Kerk te g bestieren en te be- ? schermen, |
||||
|
l^ö
|
litanip:
|
||||||
|
Dat gij u gewaardigt den
Roomschen Paus en al de geestelijkheid in de heilige Godsdienst te bewaren, wij bidden u, verhoor ons. Dat gij u gewaardigt de ^
vijanden der H. Kerk «b: te vernederen, g Dat gij u gewaardigt Sj
den christen konin- g gen en vorsten vrede c en ware eendragt te ^ geven, Sj Dat gij u gewaardigt g-
allen Christen volke- § ren vrede en een- o dragt te verleenen, 5 |
|||||||
|
VAN ALLE HEILIGEN. 149
Dat gij u gewaardigt ons
in uwe heilige dienst te versterken en te be- waren, wij bidden u, verhoor ons. Dat gij onze gemoede- ^
ren tot hemelsche &\'• begeerten wilt op- S wekken, £ Dat gij u gewaardigt §
al onze weldoeners s met de eeuwige goe- ^ deren te vergelden, 3 Dat gij u gewaar- ©"
digt onze zielen en ® de zielen van onze g broeders, vrienden » en weldoeners voor |
||||
|
150 LITANIE
de eeuwige verdoemenis
te behoeden, wij bidden u, verhoor ons. Dat gij u gewaardigt de |,
vruchten der aarde te 5I geven en te bewaren, £ Dat gij u gewaardigt &
alle geloovige over- |f ledenen de eeuwige • rust te geven, g Dat gij u gewaardigt ons sr
gebed te verhooren, © Zoon Gods, S
Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld, spaar ons, Heer! Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld, |
||||
|
VAN ALLE HEILIGEN. 151
verhoor ons, Heer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
ontferm u onzer!
Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons, On&e Vader enz.
PSALM 96.
O God! kom mij te hulp:
haast u, Heer! om mij te helpen. Dat zij beschaamd en
bevreesd worden, die mij- ne ziel zoeken. Dat zij terug wijken, en
zich schamen, die mij kwaad willen. |
||||
|
152 LITANIE
Dat zij terstond met
schaamte terugkeeren, die mij in mijne verdrukking bespotten. Dat allen, die u zoeken,
zich in u verheugen en ver- blijden: en dat zij, die uwe zaligheid beminnen, altijd zeggen groot geacht zij de Heer. Doch ik ben behoeftig en
arm, o God! help mij Gij zijt mijn Helper en
mijn Verlosser: Heer! ver- toef niet. Glorie zij den Vader, enz.
Vo Maak uwe dienaars
zalig. |
||||
|
VAN ALLE HEILIGEN. 153
r. mijn God! die op u
hopen. v. Heer,wees ons een ster-
ke toren. r. Tegen onzen vijand.
v. Dat de vijand niets te-
gen ons vermoge. r. En dat de zoon der
boosheid zich niet verstou- te ons te beschadigen. v. Heer! handel niet met
ons naar onze zonden. r. Noch vergeld ons naar
onze boosheden. V. Ijtlül ons bidden voor
onzen Paus J\\., r. De Heer spare hem,
behoude hem in het leven, |
||||
|
154 LITANIE
make hem zalig op de aar-
de, en levere hem niet over aan den wil zijner vijanden. Vo Laat ons bidden voor onze weldoeners. r. Heer! gewaardig u
allen, die ons goed doen om uwen naam met het eeu- wige leven te vergelden. Amen. v. Laat ons bidden voor
de geloovigen, die overle- den zijn. r. Heer, geef hun de
eeuwige rust, en het eeu- wige licht verschijne hun. v. Dat zij rusten in vrede,
r. Amen.
|
||||
|
VAN ALLE HEILIGEN. 155
v. Voor onze broeders,
die afwezig zijn, r. Mijn God! maak zalig
uwe dienaars, die op u ho- pen. y. Zend hun hulp uit de
heilige plaats, r. En bescherm hen uit
Sion. v. Heer, verhoor mijn
gebed, r. En mijn geroep kome
tot u. LAAT ONS BIDDEN.
O God! aan wien het
eigen is altijd genadig te zijn en te sparen, ontvang |
|||
|
156 LITANIE
ons gebed, opdat uwe goe-
dertierene barmhartig- heid ons en al uwe diena- ren, die met de ketenen der zonden gebonden zijn ge- nadiglijk ontbinde. Wij bidden u, Heer! ver-
hoor de gebeden der oot- moedigen en spaar dege- nen, die hunne zonden belijden, opdat wij te za- men vergiffenis en vrede van uwe goedertierenheid verwerven. Toon ons genadig, o Heer!
uwe onuitsprekelijke barmhartigheid, en verlos
ons van de straffen, die wij |
||||
|
VAN ALLE HEILIGEN. 157
|
|||||
|
door dezelve verdiend
hebben. O God! die door de zon-
den vergramd, en door de boetvaardigheid verzoend wordt, zie genadig neder op de gebeden uws volks, hetwelk, zich voor uwe grootheid nederwerpt; en wend de geesels uwer gramschap, die wij door onze zonden verdienen, van ons af. Almagtige en eeuwige
God! ontferm u over uwen dienaar, onzen Paus N., en bestier hem, volgens uwe goedertierenheid, op den |
|||||
|
158 LITANIE
weg des eeuwigen levens;
opdat hij door uwe gunst begeere hetgeen u behaagt en hetzelve met alle kracht vol br enge. O God, van wien de heili-
ge begeerten,de goede voor- nemens en de regtvaardige werken voortkomen, geef aan uwe dienaren den vre- de, welken de wereld niet geven kan; opdat onze har- ten genegen zijn tot het vol- brengen uwer geboden, en wij, van de vrees der vijan- den ontslagen, door uwe bescherming in rust mo- gen leven. |
||||
|
VAN ALLE HEILIGEN. 159
Ontvonk, o Heer! onze
nieren en harten door het vuur van den H, Geest, opdat wij umet een zuiver ligchaam dienen, en met een rein hart behagen. God Schepper en Ver-
losser van alle geloovigen! verleen aan de zielen van uwe dienaren en dienares- sen vergiffenis van alle zon- den; opdat zij de kwijt- schelding, naar welke zij altijd verlangd hebben, door godvruchtige smee- kingen mogen verwerven. Wij bidden u, o Heer!
voorkom onze werken door |
||||
|
160 LITANIE
den invloed uwer genade,
en voltrek die door uwe medewerking, opdat al onze gebeden en werken altijd van u beginnen, en alzoo begonnen, door u voltrokken worden. Almagtige, eeuwige God!
die over levenden en doo- den heerscht,en u ontfermt over allen, welke gij weet, dat door het geloof en de werken deuwenzullenzijn: wij bidden u ootmoedig, dat degenen, voor wie wij ons voorgenomen hebben onze gebeden te storten, hetzij die nog in deze we- |
||||
|
* VAN ALLE HEILIGEN. 161
reld leven, of reeds overle-
den zijn, op de voorspraak van alle uwe Heiligen, door \' uwe genade vergiffenis van
al hunne zonden mogen
verkrijgen. Door onzen
Heer Jesus Christus, enz.
v. Heer! verhoor mijn
, gebed,
r. En mijn geroep kome
. tot u.
* v. De almagtige en barm-
hartige Heer verhoore ons.
I n. Amen.
S v. Dat de geloovige zie-
len door Gods barmhartig- heid in vrede rusten, k r, Amen.
■ia 11
|
||||
|
LITANIE
VOOR AL DE DAGEN DER WEEK. LITANIE
VAN
DE H. DRIEVULDIGHEID.
|
||||||
|
VOOR I)EN ZONDAG.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer. Heer, ontferm u onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. God, hemelsche Vader, ontferm ü onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm u onzer.
|
||||||
|
LITANIE VAN DE ENZ. 163
H. Geest, waarachtige
God, ontferm u onzer.
Heilige en ondeelbareDrie- vuldigheid, een God, Onbegrijpelijke Majes- teit, Onveranderlijke magt, Oneindige wijsheid, § Grondelooze goedheid, S& Heer der heerschap- 3 pijen, S Eeuwige wet, *
Eeuwige waarheid, ©
God, almagtige Ro- g ning, F» Die alleen één God
zijt,
In wien wij leven, ons |
|||
|
164 LITANIE VAN DE
bewegen en het wezen
hebben, ontferm u onzer.
Wiens Majesteit de aarde vervult,
Aan wien alleen wij talie eer schuldig zijn, g
Die ons troost in onzen s* tegenspoed, g
Die alleen groote won- 3
deren doet, S
Die zijt, die waart en g
komen zult, g
Regtvaardig en schrik- r*
kef ijk in het oordeel,
Heerlijk en wonderlijk in uw rijk,
Ongeboren Vader, Eeniggeboren Zoon, |
||||
|
HEILIGE DRIEVULDIGHEID. 165
H. Geest van beiden voort-
komende, ontferm u on- zer. H. Drievuldigheid, één
God, ontferm u onzer. Wees genadig, spaar ons,
Heer! Wees genadig, verhoor
ons, Heer! Van alle kwaad, verlos ons,
Heer! Van alle zonden, \'J§
Van alle ongeloovig- 3-
heid, » Van het overtreden §
uwer geboden, JL Van het versmaden g
uwer gaven, Ji |
||||
|
166 LITANIE VAN DE
Van het verzuimen der hei-
lige zaken, verl. ons, Heer! Van den eeuwigen dood,
Door uwe almagt, ^
Door uwe wijsheid, %
Door uwe oneindige o-
goedheid, Door uwe groote barm- ö
hartigheid, " Door uw geduld en uwe ™
langmoedigheid, f5 Wij zondaren, wij bidden
u, verhoor ons. Dat wij u, den waarach-
tigen God, altijd en over- al belijden mogen, wij bidden u, verhoor ons. Dat gij ons de genade wilt
|
||||
|
HEILIGE DRIEVULDIGHEID. 167
verleenen, om u te eeren
als één God in de Drievul- digheid van personen, en de Drievuldigheid in de eenheid van één wezen te aanbidden, wij bidden u, verhoor ons Heer. 3 Dat gij ons wilt vergun- —
nen u van ganscher £ harte te beminnen, §* Dat gij het volk, het- s
welk uwen heiligen - Naam toegeheiligd » is, wilt bewaren en sr zalig maken, g Dat gij de dwalenden ™
wilt doen weder- £ keeren tot den weg 3 |
||||
|
168 LITANIE VAN DE
der regtvaardigheid, wij
bidden u, verh. ons Heer. Dat gij allen overledenen
de eeuwige rust wilt ge- ven, wij bidden u, ver- hoor ons, Dat gij ons wilt verhooren,
wij bidden u,verhoor ons. O heilige Drievuldigheid!
verlos ons. O heilige Drievuldigheid!
maak ons zalig. O heilige drievuldigheid!
maak ons levende Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer, enz.
Onze Vader enz» |
|||||
|
\\-
|
|||||
|
HEILIGE DRIEVULDIGHEID. 169
LAAT ONS BIDDEN.
Almagtige, eeuwige God,
die uwe dienaren door de belijdenis van het ware Geloof, de heerlijkheid van de eeuwige Drievuldigheid hebt doen kennen en in de opper magtige Maj est eit ge- leerd hebt één Wezen te aanbidden! wij bidden u, dat wij door de standvas- tigheid van dit geloof te- gen allen tegenspoed mo- gen versterkt worden. Door Jesus Christus onzen Heer. Amen. |
||||
|
170 LITANIE VAN DE, ENZ.
|
|||||
|
SCHIETGEBEDEN.
Heilig! heilig! heilig!
Heer, God der Heirkrach- ten, geheel de aarde is vol van uwe heerlijkheid. Glorie zij den Vader,
glorie zij den Zoon; glorie zij den heiligen Geest. |
|||||
|
LITANIE
TOT DEN H. GEEST.
VOOR DEN MAANDAG.
Heer, ontferm u onzer.
Almagtige en eeuwige
Vader, ontferm u onzer. Jesus, eeuwige Zoon des
Vaders en Verlosser der wereld, maak ons zalig. Geest des Vaders en des
Zoons, eeuwige liefde van beiden, heilig ons. H. Drievuldigheid, ver-
hoor ons. H. Geest, die van den Va-
|
||||
|
172 LITANIE VAN DEN
der en den Zoon voort-
komt, kom in ons. Goddelijke Geest, die aan den Vader en den Zoon I gelijk zijt, Belofte van den teer-
hartigsten en mild- dadigsten Vader, Gave van den aller- ^ hoogsten God, g Straal van het hemel- *
sche licht, B\' Oorsprong van alle goed, g
Bron van levend water, P Verslindend vuur, Brandende liefde, Geestelijke zalving, Geest van liefde en |
||||
|
HEILIGEN GEEST. 173
waarheid, kom in ons.
Geest van wijsheid en verstand,
Geest van raad en sterkte,
Geest van wetenschap en god vrucht,
Geest van de vrees des g- Heeren, g
Geest van genade en -.
gebed, s
Geest van vrede en §
zachtmoedigheid, "
Geest van zedigheid en reinheid,
Geest van vertroosting, Geest van heiligmaking, Geest die deganscheaar- |
||||
|
;
174 LITANIE VAN DEN
de vervult, kom in ons.
Geest, die de H. Kerk bestiert, kom in ons.
Geest van aanneming tot kinderen Gods, kom in
ons.
H. Geest, verhoor ons. Kom vernieuwen het aansehijn der aarde,
Verspreid uw licht in & onze gemoederen, jj
Prent uwe wet in onze § harten, **
Ontsteek hen door het §
vuur uwer liefde, 8*
Open ons de schatten, uwer genade,
Leer ze ons vragen vol- L \' •
|
||||
|
HEILIGEN GEEST. 175
gens u, verhoor ons.
Verlicht ons door uwe
hemelsche inspraken, Verleen ons de nood-
zakelijke weten- g schappen, g. Boezem ons de beoefe- ©
ningvan het goede in, "* Geef ons de verdiensten g
der deugden, s* Doe ons volharden in
de geregtigheid, Wees gij zelf onze eeu-
wige belooning, Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld, spaar ons, Heer! Lam Gods, dat weg-
|
||||
|
176 LITANIE VAN DEN
neemt de zonden der
wereld, verhoor ons, Heer! Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm u onzer! LAAT ONS BIDDEN.
O God, die de harten der
gcloovigen door de verlich- ting van den H. Geest hebt onderwezen! geef ons, dat wij in denzelfclen Geest de ware wijsheid bezitten, en ons altijd over zijne ver- troosting mogen verblij- den.Door onzen Heer Jesus Christus uwen Zoon Amen. |
||||
|
HEILIGEN GEEST. 177
|
|||||
|
GEBED TOT DEN H. GEEST.
O God, H. Geest! die
over de Apostelen en an- dere gcloovigen onder de gedaante van vurige ton- gen uit den Hemel gedaald zijt en hen met uwe genade rijkelijk vervuld hebt! ge- waardig u ook tot mij te komen, en mij met uwe genade te vervullen. Gij hebt in den H. Doop mijne ziel geheiligd en dezelve u tot eene woonplaats geko- zen: gij heiligt deze nog door de H. Sacramenten. O goddelijke Geest! laat |
|||||
|
178 LITANIE VAN DEN, ENZ.
niet toe, dat de helschc
geest ooit in dezelve door de zonde eene plaats vinde, maar woon en blijf gij nu en altijd in dezelve, tot dat zij opgenomen worde in de hemelsche woning, alwaar zij u met den Vader en den Zoon in alle eeuwigheid zal loven en danken. Amen. |
||||||
|
mm
|
||||||
|
S\\
|
||||||
|
^
|
||||
|
LITANIE
VAN
„ DEN ZOETEN NAAM JE8US,
VOOR DEN D1NGSDAG.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Jesus, hoor ons.
Jesus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, o
ontferm u onzer. s* Gods Zoon, Verlosser "
h. der wereld, God, H. Geest, d
H. Drievuldigheid, één o
% God, • |
||||
|
180 LITANIE VAN DEN
Jesus, Zoon van den leven-
denGod,ontferm u onzer,
Jesus, bestralend licht des Vaders,
Jesus, koning; der Heerlijkheid,
Jesus, Zoon van de g Maagd Maria, ~;
Jesus, sterke God, g
Jesus, Vader der toe- " komende eeuwen, ff
Jesus, Verkondiger van o Gods verheven raad, n
Allerniagtigstc Jesus, ji Allersterkste Jesus, Allervolmaaktste Jesus, Wonderdoende Jesus, Allerzoetste Jesus, |
||||
|
ZOETEN NAAM JESUS. 1 81
Allerliefste Jesus, ontferm
u onzer.
Jesus, klaarder dan de zon,
Jesus, liefelijker dan de maan, g
Jesus, glansrijker dan g;
de sterren, S Wonderbare Jesus, 3
Vriendelijke Jesus, es Eerwaardige Jesus, o Allerootmoedigste Je- § sus, n Armoedigste Jesus,
Goedertierenste Jesus, Allerverduldigste Je- sus, Allergehoorzaamste Je- |
||||
|
182 LITANIE VAN DEN
sus, ontferm u onzer.
Allerzuiverste Jesus, Jesus, minnaar der zuiverheid,
Jesus, minnaar des vredes, o
Jesus, onze liefde, 5
Jesus, oorsprong des Ê? levens, 3
Jesus, voorbeeld der e
deugden, o
Jesus,sieraad der zeden, §
Jesus, onze God, n Jesus, onze toevlugt,
Jesus, Vader der ar- men, Jesus, vertrooster der bedrukten,
|
||||
|
ZOETEN NAAM JESUS. . 1 83
Jesus,schat €lergeioovigen,
ontferm u onzer. Jesus, goede herder,
Jesus, waarachtig licht,
Jesus, eeuwige wijs-
heid, o Jesus, oneindige goed- j
heid, g Jesus, onze weg en ons 3
leven, q Jesus, blijdschap der o
Engelen, § Jesus, koning der Pa- £§
triarchen, Jesus, ingever der Pro-
feten , Jesus, Meester der
Apostelen, |
||||
|
1 84 LITANIE VAN DEN
Jesus leeraar der Evange-
listen, ontferm u onzer. Jesus, sterkte der Mar- 0
telaren, g. JesuSjlicht der Belijders, ^
Jesus, bruidegom der
Maagden, p Jesus, kroon van alle 8
heiligen, Wees genadig, spaar ons,
Jesus! Van alle kwaad, verlos ons,
Jesus! Van alle zonden, verlos
ons, Jesus! Van uwe gramschap, ver-
los ons, Jesus! Van de listen en lagen
|
||||
|
ZOETEN NAAM JESUS. 185
des duivels, verlos ons,
Jesus,
Van pest, oorlog en hon- gersnood , Van de overtreding uwer geboden,
Van alle ongeluk, & Van den geest der on- &
kuischheid, »
Van den eeuwigen dood, g
Van het veronachtza- » men uwer inspraken, s-,
Door het geheim uwer 3 mensch wording, £
Door uwe geboorte,
Door uwe besnijdenis, Door uwen arbeid, Door uwe smarten, |
||||
|
186 LITANIE VAN DEN
Door uwe geeseling, ver-
los ons, Jesus! Door uwen dood, «* Door uwe begrafenis, 3
Door uwe verrijzenis, g Door uwe hemelvaart, 0 Door uwe vreugde, g Door uwe glorie, Door de voorspraak S* van uwe allerliefste 6 Moeder, Door de voorbidding van al uwe Heiligen, Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons, Jesus! Lam Gods, dat weg- neemt de zonden der |
||||
|
ZOETEN NAAM JESÜS. 187
wereld, verhoor ons, Je-
sus! Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
ontferm u onzer.
Jesus Christus, hoor ons. Jesus Christus, ver hoor ons. Heer ontferm u onzer Christus, ontferm u onzer. Heer, ontferm u onzer. Onze Vader, enz.
De naam des Heeren zij
gezegend. Van nu af tot in eeuwig-
heid. LAAT ONS BIDDEN.
O God, die den roem-
|
||||
|
188 LITANIE VAN DEK
rijksten Naam van uwen
Zoon, onzen Heer Jesus Christus, in overzoete be- geerte aan uwe geloovigen zeer beminnelijk hebt ge- maakt, en voor de booze geesten zeer vervaarlijk en schrikkelijk! verleen gena- diglijk dat allen, die dezen H. Naam Jesus op de aarde godvruchtiglijk eer en, in dit tegenwoordig leven, de zoetheid der vertroosting, en in het toekomende le- ven, de blijdschap, vreugde en zaligheid des Hemels mogen ontvangen. Door denzelfden, onzen Heer Je- |
||||
|
ZOETEN NAAM JE3US. 189
sus Christus, uwen Zoon,
die met u leeft en hecrscht in de eenheid des heiligen Geestes, God in alle eeu- wen der eeuwen. Amen. |
|||||
|
mm
|
|||||
|
*
|
|||||
|
LITANIE
VAN DE H. ENGELEN.
VOOR DEN WOENSDAG.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader,
ontferm u onzer. Gods Zoon, Verlosser der
wereld, ontferm u onzer. God, heilige Geest, ont-
ferm u onzer. H. Drievuldigheid, een
God, ontferm u onzer. |
||||
|
LITANIE VAN DE, ENZ. 19 1
H. Maria, Koningin der
Engelen, bid voor ons. H, Michaèl, H. Gabriël, H. Raphaël, H. Cherubijnen, H. Seraphijnen, v H. Troon en, £
U. Heerschappijen,
H. Heirkrachten, © H. Magten, ®
H. Vorstendommen, o
H. Aartsengelen, 5 H. Engelen,
Alle heilige kooren der zalige geesten,
Alle heilige bescherm- engelen, |
||||
|
192 LITANIE VAN DEN
Die het aanschijn Gods al-
tijd aanschouwt, bidt voor ons. Die Hem gedurig hei-
lig! heilig! heilig! toe- zingt, Die ons hart en gemoed
verlicht, g Die onze gebeden aan •*
God opdraagt, o Die ons in talrijke ge- ®
varen behoedt, o Die ons wonderbaar te §
hulp komt, Die ons van het kwaad
afhoudt, Die ons tot boetvaar-
digheid aanspoort, |
||||
|
HEILIGE ENGELEN. 193
Die u verblijdt over onze
boetvaardigheid, bidt voor ons. Die de regtvaardige ver-
bolgenheid Gods dik- wijls van ons afwendt, Die ons in droefheid en
tegenspoed versterkt §• en aanmoedigt, ** Die ons tot het goede op- g
wekt, § Die ons in de bekoring 0
tegen den boozen g geest wapent, t Die ons ontelbare gena- den van God verkrijgt, Die ons tot het einde
«v toe bijstaat, |
||||
|
194 LITANIE VAN DE
Die ons eens voor God zult
brengen, bidt voor ons.
Alle heilige Engelen, bidt voor ons.
Lam Gods, enz. (gelijk in andere Litaniën)
Christus, hoor ons, enz. Onze Vader, enz,
LAAT ONS BIDDEN.
. O God, die door eene on-
uitsprekelijke voorzienig- heid uwe H. Engelen tot onze bewaring gewaardigt te zenden! verleen ons, die u smeek en, dat wij door hunne hulp altijd be- schermd worden, en hun |
|||
|
HEILIGE ENGELEN. 195
gezelschap eeuwiglijk mo-
gen genieten. Door J. C. onzen Heer, Amen GEBED TOT DEN H. BEWAARENGEL.
Getrouwste Leidsman,
die mij van God tot be- schermer en bewaarder v gegeven zijt! welke dank- baarheid ben ik u niet schuldig voor al de zorg, getrouwheid en liefde, die gij mij dagelijks bewijst?Als ik slaap, bewaakt gij mij; als ik bedroefd ben, ver- troost gij mij; als ik klein- moedig ben, versterkt gij mij; als ik in gevaar ben, |
||||
|
196 LITANIE VAN DE
helpt gij mij; als ik in twijfel
ben, raadt gij mij; gij weder- houdt mij van het kwaad, gij brengt mij tot het goede, gij wekt mij op tot boet- vaardigheid en verzoent mij met God. Ik was mis- schien reeds lang tot den afgrond der hel verwezen, indien gij door uwe voor- spraak de gramschap Gods van my niet hadt afge- keerd. Ik bid u, verlaat mij nooit. Troost mij in tegen- spoed bescherm mij in ge- vaar , kom mij te hulp in de bekoringen, opdat ik door dezelve nooit overwonnen |
||||
|
HEILIGE ENGELEN. 197
worde. Draag al mijne
gebeden en goede werken voor het goddelijk aan- schijn en maak, dat ik na dit vergankelijke leven het eeuwige bezitte. Amen. SCHIETGEBED.
H. Engel, door de god-
delijke barmhartigheid ge- geven als mijn bewaarder, wil mij heden verlichten, bewaren, geleiden en be- stieren, Amen. |
||||
|
LITANIE
VAN
HET HEILIGE SACRAMENT.
VOOR DEN DONDERDAG.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader,
ontferm u onzer. God Zoon, Verlosser der
wereld, ontferm u onzer. God, heilige Geest, ont-
ferm u onzer. |
|||
|
LITANIE VAN DE, ENZ. 199
H. Drievuldigheid, één
God, ontferm u onzer. Jesus wezenlijk tegen-
woordig in het aller- heiligste Sacrament, Ver hor gen God en Za-
ligmaker, o Waarlijk hemelsch 5
brood, 2 Levend brood, dat uit B
den Hemel gedaald c zijt, g Bron der genade, g
Al tij ddur end e offerande r*
Gaai boven alle gaven,
Gedenkteeken van Gods
wonderwerken, Teerspijs der sterven-
|
|||
|
200 LITANIE VAN HET
den, ontferm u onzer.
Pand der toekomende
heerlijkheid, ontferm u onzer. Wees genadig, spaar ons,
Heer! YV ees genadig,verhoor ons,
Heer! Van het onwaardig nut-
tigen van het allerhei- ligste Sacrament, verlos ons, Heer! Van alle oneerbiedig- §
hcid, S- Van alle traagheid en §
laauwheid, " Door de onschatbare lief- ™
de, die u bewogen ^ |
||||
|
HEILIG SACRAMENT. 201
heeft om dit H. Sacra-
ment, in te stellen, verlos ons, Heer! Door de vurige begeerte die
gij hebt, om u door dit H„ Sacrament, met ons te vereenigen, Door de wonderbare 3
verduldigheid, die gij ©- gedurig oefent in het pi verdragen van zoo & veel smaad, dien men § uw H. Sacrament aan- V doet, 8 Wij zondaren, wij bid- §"
den u, verhoor ons. ® Dat het u believe ons §.
altijd te bewaren in ? |
||||
|
202 LITANIE VAN HET
een waar en levendig ge-
loof aan uwe wezenlij- ke tegenwoordigheid in het heilig Sacrament, wij bidden u, verhoor ons. Dat het u believe ons 3
eene ware godvrucht en eerbiedigheid tot g dit H. Sacrament te a- verleenen, é Dat het u believe ons c
door het waardig ont- ^ vangen van het H. g Sacrament, in uwe g- genade te bewaren, § en ons van alle zon- 0 den te behoeden, g |
||||
|
HEILIG SACRAMENT. 203
Dat gij ons niet laat ster-
ven, zonder dit H. Sacra- ment ontvangen te heb- ben, wij bidden u, ver- hoor ons. Lam Gods, enz. {gelijk in
andere IAtaniën). Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer. enz.
On&e Vader enz. LAAT ONS BIDDEN.
O God, die ons onder
dit wonderbare Sacrament de gedachtenis van uw lij- den hebt nagelaten! wij bidden u, geef, dat wij de |
|||
|
204 LITANIE VAN HET
heilige geheimen van uw
ligehaam en bloed zoo eer- biedig eeren, dat wij de vrucht uwer verlossing ge- durig in ons mogen gevoe- len. Die met den Vader in de eenheid des H. Geestes leeft en heerscht, God in al- le eeuwen der eeuwen. Am. GEBED VAN DEN H. IGNATIÜS
DE LOYOLA. Ziel van Christus! hei-
lig mij. Ligehaam van Christus! maak mij zalig. Bloed van Christus! ver- heug mij. Water der zijde van Christus, wasch mij. |
||||
|
HEILIG SACRAMENT. 205
Lijden van Christus! ver-
sterk mij. O goede Jesus! verhoor mij. Binnen uwe wonden verberg mij. Ge- doog niet, dat ik van u gescheidenworde.Vanden boozen vijand bescherm mij. In het uur des doods roep mij en doe mij komen tot u, opdat ik u met uwe Heiligen love, in de eeu- wen der eeuwen. SCHIETGEBED.
Geloofd, aangebeden en
gedankt zij ten alle tijde het H. Sacrament des altaars. |
||||
|
ooo
|
||||
|
§§§§§§§§§S8
|
||||
|
LITANIE
VAIf HBT
LIJDEN VAN JESUS CHRISTUS.
VOOE DEN VEIJDAG.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer. Heer, ontferm u onzer. Christus, hoor ons, Christus, verhoor ons. God,hemelscheVader, 0 ontferm u onzer. g.
God Zoon, Verlosser **■
der wereld, s
God H. Geest, §
H. Drievuldigheid, één §
God, *
|
||||
|
LITANIE VAN HET LIJDEN, ENZ. 207
Jesus, Zaligmaker en Ver-
losser der wereld, ont- ferm u onzer. Jesus, die op den berg
van Olijven bloed hebt gezweet, Jesus, die als een
moordenaar gevan- § gen en gebonden zijt, £> Jesus, die voor de gj
hoogepriesters An- ° nas en Caïphas ge- * bragt en valschelijk g beschuldigd zijt, n Jesus, die in het huis *
van Caïphas eenen smadelijken kaakslag ontvangen hebt, |
||||
|
208 LITANIE VAN HET LIJDEN
|
|||||
|
Jesus, die door Petrus drie-
maal verloochend zijt, ontferm u onzer. Jesus, die den gansenen
nacht gruwelijk be- spot en gelasterd zijt, Jesus, die gebonden
voor Pilatus gebragt g en valschelijk be- &> schuldigd zijt, g Jesus, die tot den ko- g
ning Herodes gezon- 0 den en van hem met § een wit kleed bespot % zijt, Jesus, die weder tot
Pilatus geleid en ten dood geëischt werdt, |
|||||
|
VAN JESÜS CHRISTUS. 209
Jesus,die achter den moor-
denaar Barabbas gesteld zijt, ontferm u onzer. Jesus, die aan eene
kolom gebonden en onmenschelijk gegee- seld zijt, o Jesus, die ter bespot- &
ting met doornen ge- § kroond zijt, 3 Jesus, die met eenen s
purperen mantel om- g hangen en een riet in g de hand aan het volk ? voorgesteld zijt, Jesus die tot den sma-
delijken dood des kruises veroordeeld
is \\ ia
|
||||
|
210 GEBEDEN TOT DE H. VIJF
zijt, ontferm u onzer.
Jesus, die aan het harde
kruis genageld zijt, ont- ferm u onzer.» Jesus, die drie uren aan het
kruis hebt gehangen, ontferm u onzer. Jesus, die met neergebo-
gen hoofd uwen geest ge- geven hebt, ontferm u onzer. Jesus, die ons door uw bit-
ter lijden en uwen dood hebt willen verlossen, ontferm u onzer. Lam Gods, enz. (gelijk in
andere Litaniën) Heer, ontferm u onzer.
|
||||
|
WONDEN VAN JESUS CHRISTUS. 211
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer. Onze Vader, enz* LAAT ONS BIDDEN.
Almagtige, eeuwige God,
die onzen Zaligmaker het vleeseh hebt doen aan- nemen, en den dood des kruises lijden, opdat de mensch het voorbeeld van zijne ootmoedigheid zoude navolgen! geef genadiglijk dat wij leven naar de lessen zijner lijdzaamheid, en deel verkrijgen in zijne verrijze- nis. Door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer Am. |
||||
|
212 GEBEDEN TOT DE H. VIJF
GEBEDEN TOT DE H. VIJF WONDEN.
Jesus Christus, voor mij
aan het kruis gestorven! door de heilige wonde van uwe r egterhand, ontferm u mijner. Door het dierbare bloed, dat uit dezelve ge- vloeid is, bid ik u, ver- leen mij de genade om mijn leven zoo in te rigten, dat ik eens in het oordeel aan uwe regterhand moge ge- steld worden, Onze Vader, enz.
Jesus Christus, voor mij
aan het kruis gestorven! door de heilige wonde van |
||||
|
WONDEN VAN JESUS CHRISTUS. 213
uwe linkerhand, ontferm
u mijner. Door het dierbare bloed, dat uit dezelve ge- vloeid is, bid ik u, verleen mij genade om te vermijden al wat mij eene oorzaak of gelegenheid kan zijn, van eens in den dag des oordeels aan uwe linkerhand ge- steld te worden. Onze Vader, enz. Jesus Christus, voor mij
aan het kruis gestorven! door de heilige wonde van uwen regtervoet, ontferm u mijner. Door het dierbare i bloed, dat uit dezelve ge- |
||||
|
214 GEBEDEN TOT DE H. VIJF
|
|||||
|
vloeid is, bid ik u, verleen
mij genade om standvastig te wandelen op den weg uwer geboden,dewijl deze de eenige weg is, die volgens uwe heilige leering tot den Hemel leidt. Onze Vader, enz.
Jesus Christus, voor mij
aan het kruis gestorven! door de heilige wonde van uwe zijde, ontferm u mij- ner , door het allerheiligste bloed en water, dat uit de- zelve gevloeid is, bid ik u, verleen mij genade, om u uit ganscher harte bovenal te beminnen en in deze |
|||||
|
WONDEN VAN JESÜS CHRISTUS. 215
liefde tot het einde mijns
levens te volharden. Onze Vader, enz.
Jesus, God mijns harten!
ik bid u, door uwe H. vijf wonden, die gij aan het kruis uit liefde tot ons ont- vangen hebt, kom uwe dienaren te hulp, die gij door uw dierbaar bloed verlost hebt. Amen. |
||||
|
H, KRUISWEG.
OOO
I. STATIE.
Jesus wordt tot den dood des
kruises veroordeeld. v. Wij aanbidden u,
Christus, en loven u! r. Omdat gij door uw
H. Kruis de wereld verlost hebt. GEBED.
O Jesus! mijne misdaden
hebben het onregtvaardige doodvonnis tegen u afge- roepen... Ik zou van droef- heid over mijne zonden |
||||
|
H. KRUISWEG. 217
moeten sterven.. Geef mij
de genade, dat ik niet op- houde dezelve te bewee- nen. Onze Vader, Wees ge-
groef, enz. Ontferm u onzer, Heer! ontferm u onzer.
God! wees ons zondaren, genadig.
IL STATIE.
Jesus neemt zijn kruis op zijne
schouderen. v. Wij aanbidden, enz.
GEBED.
O Jesus, die den zwaren
boom des kruises op uwe |
||||
|
218 H. KRUISWEG.
|
|||||
|
verscheurde schouders ge-
waardigd hebt op te nemen! verleen mij de genade, om de kruisen, welke uwe Voorzienigheid mij over- zendt, met verduldigheid te dragen. Onze Vader, Wees ge-
groet, enz. Ontferm u onzer, enz. III. STATIE.
De eerste val van Jesus onder het
kruis. v. Wij aanbidden, enz.
GEBED.
O Jesus, die, beladen
metden^zwarenlastmijner zonden, vermoeid onder |
|||||
|
H. KRUISWEG. 219
uw kruis ter aarde zijt
nedergevallen! ach! laat niet toe, bid ik u, dat ik in dezelve nog hervalle. Onze Vader, Wees ge-
groet, enz. Ontferm u onzer, enz. IV. STATIE.
Jesus ontmoet zijne Moeder.
v. Wij aanbidden, enz.
GEBED.
O allerbedruktste Moe-
der ! bekom mij van uwen lieven Zoon tranen van eene ware boetvaardigheid over mijne zonden, die de oorzaak zijn geweest van |
||||
|
220 H. KRUISWEG.
zijn en uw lijden... Sta mij
bij in al de ellenden van dit leven... Verlaat mij niet in het uur des doods. Onze Vader i Wees ge- groet, enz. Ontferm u onzer, enz. V. STATIE.
Simon van Cyrene helpt Jesus het
kruis dragen. v. Wij aanbidden, enz.
GEBED.
O Jesus, geef mij sterkte,
om met liefde het kruis mijns lijdens op te nemen, en om u met kloekmoe- digheid na te volgen... Ik zal mij gelukkig achten u |
||||
|
H. KRUISWEG. 221
in iets te gelijken, en uwe
smarten door de mijne te vereeren. Onze Vader, Wees ge-
groet, enz. Ontferm u onzer, enz. VI. STATIE.
Veroncica droogt het aangezigt van
Jesus af. v. Wij aanbidden, enz.
GEBED.
O Jesus! druk de ge-
dachtenis van uw smarte- lijkst lijden zoo levendig in mijn hart, dat ik het- zelve gedurig overwege, |
||||
|
222 H. KRUISWEG.
en aangemoedigd worde,
om uwe bloedige voetstap- pen op te volgen. Onze Vader, Wees ge-
groet, enz. Ontferm u onzer, enz. VIL STATIE.
De tweede val van Jesus onder
het kruis. v. Wij aanbidden, enz.
GEBED.
O Jesus! mijne hoovaar-
digheid heeft u nederge- worpen onder den last des kruises... Ach, leer mij zoetaardig en ootmoedig van harte zijn. Ik wil alle \\m |
||||
|
H. KRUISWEG. 225
niet valle Verdedig mij te-
gen de vijanden mijner za- ligheid , opdat ik onder het geweld hunner bekoringen niet bez wij ke. Onze Vader, Wees ge-
groet, enz. Ontferm u onzer, enz. X. STATIE.
Jesus wordt van zijne kleederen
ontbloot en met edik en gal gelaafd. v. Wij aanbidden, enz.
GEBED.
O Jesus, geef, dat ik al
mijne booze gewoonten af- legge, mijn hart onthechte 18 " i*
|
||||
|
226 H. KRUISWEG.
van al wat aardsch en ver-
gankelijk is, mijn dartel vleesch kastijde, mijne zin- nen versterve, en gaarne met u uit den bitteren kelk des lijdens drinke. Onze Vader, Wees ge-
groet, enz. Ontferm u onzer, enz. XL STATIE.
Jesus wordt aan het kruis gehecht.
v. Wij aanbidden, enz.
GEBED.
Ö Jesus, hecht mij met
u aan het kruis; ik wil met u, gelijk gij en om u lijden, opdat ik levende, |
||||
|
H. KRUISWEG. 227
lijdende en stervende in
uwe liefde, eeuwig met u en door u moge gelukkig zijn. Onze Vader, Wees ge-
groet, enz, Ontferm u onzer, enz. XII. STATIE.
Jesus sterft aan het kruis. v. Wij aanbidden, enz.
GEBED.
O Jesus! door de bittere
smarten, welke gij voor mij aan het kruis geleden hebt, bijzonder toen uwe ziel uit uw gezegend ligehaam is gescheiden, ontferm u over |
||||
|
228 H. KRUISWEG
mijne ziel als zij van deze
wereld zal scheiden. Onze Vader, Wees ge-
groet, enz. Ontferm u onzer, enz» XIII. STATIE.
Jesus wordt van het kruis afgenomen. v. Wij aanbidden, enz.
GEBED.
O Maria! laat mij toe, dat
ikmijnen gekruisten Zalig- maker, uwen lieven Zoon, tusschen uwe armen aan- bidde, en mijne tranen met de uwe menge... Bewaar mij, door uwe magtige voorspaak, van het onge- |
||||
|
H. MAAGD MARIA. 237
|
|||||
|
hebben, door zijn lijden
en kruis tot de heerlijkheid der verrijzenis gebragt worden. Door denzelfden Jesus Christus onzen Heer. Amen. GEBED
om zich onder de bescherming
te stellen van de allerheiligste Maagd, gemaakt door den EL Aloysius van Gonzaga. Heilige Maagd Maria,
mijne geleidster, mijne Meesteres! ik kom mij in den schoot van uwe barm- hartigheid werpen, en mij- ne ziel en mijn ii ge haam, |
|||||
|
238 GEBEDEN TOT DË
van dit oogenblik en
voor altijd onder uwe bewaring en bijzondere be- scherming stellen. Ik be- trouw en stel tusschen uwe handen, al mijne hoop en troost, al mijne pijnen en smarten, mijn leven en des- zelf s einde, opdat door uwe heiligste voorspraak en door uwe verdiensten, al mijne werken geschikt worden volgens uwen en uws Zoons wil. Amen. GEBED.
Gemaakt uit de gevoelens van den
H. Bernardus.
Gedenk, o goedertieren-
|
||||
|
H. MAAGD MARIA. 239
|
|||||
|
ste Maagd Maria! dat men
nooit gehoord heeft, dat iemand, die tot u vlugtte, uwen bijstand verzocht, of uwe voorspaak inriep, verlaten is geweeste Door dit betrouwen aangemoe- digd, o Maagd der Maag- den! vlugt ik tot u, en zuch- tende onder het gcwigt mijner zonden, werp ik mij voor uwe voeten neder. O Moeder des Woords! ver- smaad mijne gebeden niet, maar neem dezelve gena- diglijk aan en gewaardigze te ver hoor en. |
|||||
|
240 GEBEDEN TOT DE ENZ.
|
|||||
|
SCHIETGEBED.
In uwe ontvangenis,
Maagd Maria, zijt gij on- bevlekt geweest, bid voor ons den Vader, wiens Zoon Jesus, ontvangen van den H. Geest, gij gebaard hebt, ANDER SCHIETGEBED.
Gezegend zij de heilige
en onbevlekte Ontvangenis van de allerheiligste Maagd Maria. |
|||||
|
H. ROZEKRANS,
|
|||||
|
In den naam des vaders,
en des Zoons en des H. Geestes. Amen. Ik geloof in God, den Va-
der, enz. Glorie zij den Vader, enz.
Onze Vader, enz.
Ik groet u, Dochter van
God den Vader! Wees gegroet, enz. Ik groet u, Moeder van
God den Zoon! Wees gegroet, enz. Ik groet u, Moeder van
18 16
|
|||||
|
242 H. ROZEKRANS.
God den Zoon! Wees
gegroet, enz. Ik groet u, Bruid van God
den H. Geest! Wees ge- groet , enz. Glorie zij den Vader, enz.
DE VIJF BLIJDE GEHEIMEN.
1 De boodschap des Engels. De namen van Jesus en
Maria moeten zijn geze- gend: van nu af tot in eeuwigheid. 1. De heilige Drievuldig-
heid heeft toegestemd in de Menschwording van Jesus, wees gegroet, enz. 2. Maria is tot de Moeder
|
||||
|
H. ROZEKRANS. 243
|
|||||
|
van Christus verkoren,
wees gegroet, enz. 3. De Engel Gabriël
brengt Maria de blijde boodschap, 4. Maria was in de een-
zaamhied in haar j| gebed, » 5. De Engel zeide: Wees ^
gegroet, vol van gena- $ de de Heer is met u, 3 6. Maria was verbaasd &
toen zij den Engel o hoorde, S 7. De Engel zeide: Ma-
ria, wil niet vreezen want gij zult ontvan- gen door den H. Geest, |
|||||
|
244 H. ROZEKRANS.
|
|||||
|
8. Maria zeide: Zie de
dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw woord,wees gegroet, enz. 9. Maria is van den H. 3
Geest overlommerd $ geworden, ^J 10. En het Woord is^
vleesch geworden en ? het heeft onder ons s gewoond, Glorie zij den Vader, enz.
IL De bezoeking van Maria aan
hare nicht Elizabeth. De Namen van Jesus en
Maria, enz.
1 Maria uit ootmoedigheid gaat hare nicht Elizabeth
|
|||||
|
H. ROZEKRANS. 245
|
|||||
|
bezoeken, wees gegr enz.
2. Maria bestuurd door
den H. Geest, 3. Maria met alle haast
opstaande, gaat over het gebergte, % 4. Maria werd met veel »
liefde door hare nicht ^ Elisabeth ontvangen, cS 5. De H. Joannes is ge- o
zuiverd en van blijd- * schap opgesprongen o in zijns moeders lig- p chaam, 6. Elisabeth zeide: ge-
zegend is de vrucht uws ligchaams, 7. Maria heeft uitgeroe-
|
|||||
|
24() H. ROZEKRANS.
pen: mijne ziel maakt
groot den Heer, wees gegroet, enz. 8. Elisabeth zeide: wat
geluk geschiedt mij, «g dat de moeder des g Heeren tot mij komtljq 9. Het huis van Zacha- jS
rias is door de komst o
cd
van Jesus en Maria in- gezegend , Q 10. Maria heeft hare p
nicht drie maanden metveel liefdegediend, Glorie zij den Vader, enz,
III. De geboorte van Christus.
De namen van Jesus en
Maria, enz. |
||||
|
H. ROZEKRANS 247
1. Maria heeft gebaard en
zij is maagd gebleven, wees gegroet, enz. 2. Maria heeft Jesus in
eenen stal gebaard en in doeken gewonden, 3. Maria heeft Jesus met
veel liefde en verwon- o dering aanschouwd, 8 U. Maria heeft Jesus °§
omhelsd en aan haar fl hart gedrukt, o 5. Maria heeft Jesus met •
hare heilige borsten s gevoed, 6. Maria heeft Jesus in
eene krib gelegd, 7. Jesus lag op hooi en
|
||||
|
248 H. EOZEKRANS.
strootusschen os en ezel,
wees gegroet, enz. 8, De Engelen hebben
gezongen: Glorie zij God in het allerhoog- * ste en op de aarde, » vrede aan de men- » schen, die van goeden ^ wil zijn, g 9, De herders hebben o
het Kind komen be- • zoeken, ö 10, De drie Koningen *
hebben het Kind ko- men aanbidden en hunne giften geofferd, Glorie zij den Vader, enz.
|
||||
|
H. ROZEKRANS. 249
|
|||||
|
IV. De opdragt van Christus in
den Tempel. De namen van Jesus en
Maria, enz. 1. Maria gaat om haar H.
Kind te offeren, wees gegroet, enz, 2. Jesus en Maria on-
derwerpen zich aan jj de wet van Mozes, » 3. Maria gaat door^
moeijelijke wegen cS naar Jerusalem, 3 4. Maria heeft Jesus op £
hare armen gedragen, o 5. Maria gaat al bid- JU
dende haren weg, 6. Maria heeft Jesus in
|
|||||
|
250 H. ROZEKRANS.
|
|||||
|
den Tempc! geofferd,
wees gegroet, enz 7. Maria heeft aan de
wet voldaan met de offergift der arme £ menschen, cd 8. Anna, de proietes,crq
loofde God voor dejq verlossing van Israël, o 9. De oude Simeon •*
Sieeft Jesus omhelsd g en op zijne armen n genomen, 10. Simeon zeide: Heer!
laat uw dienaar gaan in vrede naar uw woord, Glorie zij den Vader, enz.
|
|||||
|
H ROZEKBANS. ■ 251
V. De vinding van het verloren
Kind Jesus. De namen van Jesus en
Maria, enz. 1. Maria heeft haar lief
Kind verloren, wees gegroet, enz 2. Maria heeft haren
schat gemist, «3 3. Maria heeft hem met »
veel (iroelheid ge- ^ ZOCht, rjq
4. Maria heeft Jesus 3
langs alle wegen en •* straten gaan zoeken, » 5. Maria heeft Jesus na s
drie dagen gevonden, 6. Maria vindt Jesus
0
|
||||
|
252 H.KOZEKRANS.
|
|||||
|
in den Tempel, wees
gegroet, enz. 7. Jesus twaalf jaren
oud zijnde, leerde de leeraars, § 8. Maria zeide: Zoon! g
waarom hebt gij ons ^ bedroefd ? £ 9. Jesus is met hen naar ©
Nazareth gegaan en f* was hun onderdanig, « 10. Maria bewaarde al s
de woorden in haar hart, die Jesus tot haar sprak, Eere zij den Vader enz.
|
|||||
|
H. ROZEKRANS. 253
|
|||||
|
GEBED.
O Maria, allergoedertie-
renste Moeder! geef aan mijn hart droefheid, enaan mijne oogen tranen van be- rouw , om te beweenen, dat ik Jesus door de zonde zoo dikwijls heb verloren: gun mij Hem wed er te vinden en altijd te behouden. DE VIJF DROEVIGE GEHEIMEN-
In den naam des Vaders,
en des Zoons en des H. Geestes. Amen. Ik geloof in God den Va-
der, enz. |
|||||
|
254 H. ROZEKRANS.
Gioric zij den Vader, enz.
Onze Vader, enz.
Ik groet u, Dochter van God
den Vader! weesgegroet, enz. Ik groet u, Moeder van God
den Zoon! wees gegr. enz. Ik groet u, Bruid van God
den H. Geest! wees ge- groet, enz. Hoe lief heeft God den
mensch gehad, dat Hij zijnen eenigen Zoon niet heeft gespaard, maar Hem geleverd heeft ten dood, ja tot den dood des kruises. |
||||
|
H. ROZEKRANS. 255
I. De benaauwdheid van Christus
in den hof. De Namen van Jesus en
Maria, enz.
1 Jesus gaat naar den hof van olijven,
2. Jesus valt plat ter aarde
neder, 3. Jesus volhardt in het\'3
gebed, | 4. Jesus is bedroefd tot &
den dood toe, ere 5. Jesus zweet water en o
bloed, z 6. Jesus stelt zijnen wil g
in den wil van zijnen s hemelschen Vader, 7. Jesus vermaant zijne
|
|||
|
256 H. ROZEKRANS.
Discipelen, om te wa-
ken en te bidden, wees gegroet, enz. 8. Jestis wordt van zij-
nen Apostel door 3 eenen kus geleverd, » 9. Jesus wordt van zijn <jq
bemind volk gevangen qS 10. Jesus wordt wree- o
delijk gebonden, en * gesleurd van den ee- o nen regter tot den s andere, Hoe lief heeft God den
mensch, enz. II. De geeseling van Christus.
De namen van Jesus en
Maria, enz. |
||||
|
H. ROZEKRANS. 257
|
|||||
|
1. Jesus wordt van de Joden
aan de Heidenen overge- leverd, weesgegroet, enz. 2. Jesus wordt bij Pilatus
valschelijk beschuldigd, 3. Jesus wordt van zijn
volk achter Barabbas gesteld, k, Jesus, alhoewel on- $
schuldig verklaard, « wordt geleverd om ^ gegeeseld te worden, ere 5 Jesus kl ceder en wor- o
den uitgerukt, * 6. Jesus stond daar naakt g
en bloot, n 7. Jesus aan eene kolom
gebonden, 13 17
|
|||||
|
258 H. ROZEKRANS.
8* Jesus wordt wreedelijk
gegeeseld, wees gegr. enz. 9. Jesus bloed vloeit langs,
de aarde, wees ge- groet, enz, 10. Jesus is gewond om
onze zonden, wees ge- groet, enz, Hoe lief heeft God den
mensch, enz. III. De krooning van Christus.
De namen van Jesus en
Maria, enz. 1, De soldaten hebben Je-
sus eene doornen kroon bereid, wees gegr. enz. 2. Zij hebben de doornen
|
||||
|
H. ROZËKRANS. "259
kroon in Jesus hoofd ge-
drukt, wees gegroet enz. 3 Jesus hoofd langs alle kanten doorwond, 4. Jesus hoofd zijpende
van het bloed, 5. Jesus met eenen pur- t
peren mantel bespot, g 6. Zij hebben Jesus een ^
riet voor scepter in de q| hand gegeven, © 7. Zij hebben met het *
riet op het gekroonde n hoofd van Jesus ge- p slagen, 8. Zij hebben in Jesus
gezegend aangezigt gespuwd, |
||||
|
260 H. ROZEKRANS
9. Jesus is met versmaad-
heden overladen, wees gegroet, enz. 10. Pilatns heeft Jesus aan
het volk vertoond, zeg- gende: Ziet den mensen, wees gegroet, enz. Hoe lief heeft God den
mensch, enz. IV. De kruisdraging van Christus.
De namen van Jesus en
Maria, enz, 1. Jesus wordt veroordeeld
om gekruist te worden, wees gegroet, enz. 2. Jesus heeft zijn kruis met
|
||||
|
a ROZEKRANS. 261
|
|||||
|
liefde omhelsd, wees
gegroet, enz. 3. Jesus heeft zijn kruis
op zijne doorwonde schouders gedragen, k. Jesus wordt tusschen
twee moordenaren t, opgeleid, 8 5. Jesus bezwijkt onder ^
het kruis om onze»! zonden, o 6. Jesus, beladen met •*
zijn kruis, ontmoet n zijne bedroefde moe- 5 der, 7. Jesus wordt beweend
door de godvruchtige vrouwen van Jerusa- |
|||||
|
ÜÖ2 H. ROZEKRANS.
lem, wees gegroet, enz.
8. Jesuszeidehaar:han-
delt men zoo met het 3 groene hout, wat zal » dan met het dorre ge- ^ schieden, c»? 9. Memand wilde Jesus o
zijn kruis helpen dra- S gen, g 10„ Jesus beklimt voor §
ons den berg van Cal- varië, Hoe hef heeft God, enz.
V. De kruisiging van Christus.
De namen van Jesus, enz.
1. Jesus wordt wreede-
lijk op het kruis uitge-
|
||||
|
H. ROZEKRANS. 263
rekt, wees gegroet, enz.
2. Jesus\'handen en voe-
ten doornageld, 3. Jesus wordt met het
kruis opgerigt en uit zijne wonden vloeit ^ zijn bloed, g k. Jesus bidt voor zijne ^
vijanden, eg 5. Jesus belooft den ©
moordenaar het Pa- % radijs, g 6. Jesus beveelt den H. §
Joannes aan zijne Moeder, 7. Jesus dorst hebben-
de, is met gal en edik gelaafd, |
||||
|
264 IL ROZEKRANS.
8. Jesus heeft uitgeroepen:
Mijn God! waarom hebt gij mij verlaten? weesge- groet, enz. 9. Jesus zeide: het is vol-
bragt! weesgegroet, enz. 10. Jesus heeft zijnen geest
gegeven en zijn hart voor ons laten openen, w gegr. GEBED.
Jesus! ik bid u door al
uwe smarten en bitteren dood. door uwe doorna- gekle handen, doorboorde voeten, doorstokenezijde, en al uwe gezegende won- den, ontferm umijner, en |
||||
|
II. ROZEKRANS 265
druk uw heilig lijden zoo
diep in mijn hart, dat mij niets anders behage dan gij, mijn Jesus! die voor mij gekruisigd zijt. Amen. DE VIJF HEERLIJKE GEHEIMEN.
In den Naam des Vaders,
en des Zoons en des HL
Geestes Amen.
Ik geloof in God,den Vader, enz.
Glorie zij den Vader, enz. Onze Vader, enz. Ik groet u, dochter van God den Vader! wees
gegroet, enz.
Ik groet u, Moeder van |
||||
|
2(56 H. ROZEKRANS.
|
|||||
|
God den Zoon, wees
gegroet, enz. Ik groet u, Bruid van God
den H. Geest! wees ge- groet, enz. Geloofd en gedankt zij ten
allen tij de het heiligste en goddelij ke Sacrament! I. De verrijzenis van Christus.
De namen van Jesus en
Maria, enz. 1. Jesus is ten derden dage
heerlijk verrezen! wees gegroet, enz. 2. Jesus heeft dood en
hel overwonnen, wees gegroet, enz. |
|||||
|
H. ROZEKRANS. 267
|
|||||
|
3. Jesus heeft de Oud-
vaders getroost en ver- lost, wees gegroet, enz. 4. Jesus verblijdt zijne
lieve Moeder, 5. Jesus als een hove-
nier, verschijnt aan Maria Magdalena, % 6. Jesus vertoont zich £
aan Petrus, og 7. De Leerlingen vancrc
Emmaus zeiden: Wa- © ren onze harten niet J* brandende van lielde, g toen Hij tot ons sprak? - 8. Jesus staat in het mid-
den van zijne Leer- lingen en wenscht |
|||||
|
268 H ROZEKRANS.
hun allen den vrede,
9. Jesus toont zijne heer-
lijke wonden aan den H. Thomas, wees ge- groet, enz. 10. Thomas, roept uit:
O mijn Heer en mijn God! wees gegroet, enz. Geloofd en gedankt, enz.
II. De hemelvaart van Christus.
De namen van Jesus en
Maria, enz. 1. Jesus vaart heerlijk ten
Hemel, weesgegroet enz, 2. Jesus klimt op door
zijne eigene magt, wees gegroet, enz. |
||||
|
ft. ROZEKRANS. 269
3. Jesus scheidt van zijne
lieve vrienden, wees ge- groet, enz. k Jesus belooft met hen
te blijven tot het ein- de der wereld, 5. Jesus belooft hun den 3
He Geest, o 6. De Leerlingen hebben yq
Jesus aanschouwd, en ere Hij heeft hen allen o gezegend, & 7. Jesus heeft voor ons »
den hemel geopend, s 8. Jesus zit aan de reg-
terhand van zijnen hemelschen Vader, 9. Jesus toont zijne hei-
|
||||
|
270 . H. ROZEKRANS.
lige wonden voor ons
aan zijnen hemelschen Vader, wees gegroet, enz! 10. Jesus is onzen mid-
delaar in den Hemel, Geloofd en gedankt, enz.
III. De zending van den H. Geest.
De namen van Jesus en
Maria, enz.
i. Jesus heeft den H. Geest gezonden, wees gegroet,
enz.
2. Jesus heeft den Trooster
gezonden, wees gegr. enz. 3. Jesus heeft het vuur op
de wereld gezonden, wees gegroet, enz. |
||||
|
H. ROZEKRANS. 271
4. De H. Geest heeft de har-
ten met liefde ontstoken, wees gegroet, enz. 5. De H. Geest heeft de
verstanden verlicht, 6. De heilige Geest
heeft de harten ver- 3 sterkt, 8 7. De heilige Geest heeft £
verschillende talen ^ doen spreken, o 8. De heilige Geest heeft 8
zijne gaven uitgedeeld, es 9. Kom, heilige Geest! p
bezoek de harten van uwe geloovigen, 10. Kom, heilige Geest!
ontsteek in ons het |
|||
|
272 H. ROZEKRANS.
vuur uu er liefde, wees
gegroet, enz. Geloofd en gedankt, enz. IV. De tenhemelopneming van
Maria. De namen van Jesus en
Maria, enz 1. Maria is opgenomen ten
Hemel, wees gegroet, enz. 2. De hemelsche Va- j
der ontvangt zijne be- g minde Dochter, <& 3. Jesus omhelst zijne crq
lieve Moeder, o 4. De H. Geest ver wel- 8
MP
komt zijne lieve Bruid, et>
5. De Serafijnen groe- p
|
||||
|
H. ROZEKRANS. 273
ten Maria wees gegr. enz.
6. De Engelen dienen
Maria, 7. De gansene hemel is ^
verblijd tloor Maria, g 8. Maria zit de naaste *&
bij Jesus, Sd 9. Maria is onze Moeder o
en middelares in den j
Hemel, »
s
10. Maria is onze voor- n
spreekster in den He-
mel, Geloofd en gedankt, enz. V. De krooning van Maria
De namen van Jesus en
Maria, enz. 18 18
|
||||
|
274 H. KOZEKRANS.
1. Maria is gekroond in
den hemel, weesgegroet, enz. 2. Maria is gekroond om
hare Serafijnsche lief- de, 3. Maria gekroond om
hareengelachtigezui- 3 verheid, g Zi. Maria gekroond om ere
hare groote ootmoe-cre digheid, © 5. Maria gekroond om r*
hare volmaakte ge- g hoorzaamheid, n 6. Maria gekroond om
hare heilige voorzig- tigheid, |
||||
|
H.ROZEKRANS. 275
|
|||||
|
7. Maria gekroond om
hare groote verduldig- heid, wees gegroet, enz. 8. Maria gekroond om
hare ijverige dankbaar- heid, weesgegroet, enz. 9. Maria gekroond om hare
volharding in alle deug- den, wees gegroet, enz. 10. Maria boven alle Enge-
len en Heiligen in den Hemel gekroond, gelijk der Moeder Gods toe- komt, wees gegroet, enz, Geloofd en gedankt, enz.
GEBED.
Ik offer u,allerzuiverste
|
|||||
|
276 H. ROZEKRANS.
|
|||||
|
Maagd en allerheerlijkste
Moeder Gods Maria! in vereeniging van al uwe deugden, verdiensten en volmaaktheden, deze gees- telijke kroon van gebeden en groeten issen op: ge waar- dig u dezelve te ontvangen, met al de lofzangen, die u op de aarde en in den hemel gedaan worden, en verkrijg voor mij en al degenen, voor welke ik gehouden ben te bidden, van uwen lieven Zoon, de genade om wel te leven en zalig te sterven. Amen. Een Onze Vader, tot
|
|||||
|
H. ROZEKRANS. 277
|
|||||
|
dankbaarheid, dat God ons
de genade verleend heeft van den Iiozekrans te bid- den. Onze Vader, enz. Een Weesgegroet, opdat
Maria ons verstand opdra- ge aan den hemelschen Va- demen wij in eeuwigheid zij- ne barmhartigheid mogen gedenken, Wees gegr. enz. Een Wees gegroet, dat
Maria ons geheugen opof- fere aan haren Zoon, en wij gedurig zijn leven en bitter lijden indachtig zouden mogen wezen. Wees ge- groet, enz. Een Wees gegroet, dat
|
|||||
|
278 H. ROZEKRANS.
Maria onzen wil toeëigene
aan den H. Geest, opdat hij gedurig in ons van liefde moge branden. Wees ge- groet, enz. Het Geloof zullen wij
bidden opdat ons gebedaan God aangenaam moge we- zen, dat het moge strek- ken tot zijne meerdere eer en glorie, tot welzijn van de IL Kerk, bekeering der zondaren en afgevallene christenen, en welstand der Gemeente. Ik geloof in God den Vader, enz. |
||||
|
H. ROZKKRANS. 279
De almogendheid des
Vaders beware ons. De wijsheid des Zoons
onderwijze ons. De liefde des H. Geestes
ontsteke ons. |
|||
|
VERSCHILLENDE
LITANIEN EK GEBEDEN.
LITANIE YAN HET E HART VAN JESÜS.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm uonzer. Heer, ontferm u onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons, God hemel schc Vader, ontferm u onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm u onzer.
God H. Geest, ontferm u onzer.
H. Drievuldigheid, één |
|||
|
LITANIE VAN HET ENZ. 281
God, ontferm u onzer.
Hart van Jesus, Zoon van
den eeuwigen Vader, Hart van Jesus, Zoon
van de heilige Maagd Maria, § Hart van Jesus, eigene SS,
en waardige woon- 3 plaats van den H. ™ Geest, s Hart van Jesus, schat- ©
kamer der heilige g Drievuldigheid, F Hart van Jesus, glorie
en vreugd der En- gelen, Hart van Jesus, onein-
|
||||
|
282 LITANIE VAN HET
dig in Majesteit, ont-
ferm u onzer. Hart van Jesus, voor-
werp van alle liefde, Ootmoedigst Hart van
Jesus, Allerzuiverste Hart van §
Jesus, Et, Allerminnelijkst Hart g
van Jesus, * Hart van Jesus vol van s
zegen en genade, o Hart van Jesus, wellust m
van Hemel en aarde, ? Hart van Jesus, licht
van geheel de wereld, Hart van Jesus, onover-
winnelijke sterkte te- |
||||
|
H. HART VAN JESÜS. 283
gen onze vijanden, ont-
ferm u onzer. Hart van Jesus bron van
alie regt vaardigheid, Hart van Jesus, oor-
sprong van alle goed- heid en barmhartig- § heid, S& Hart van Jesus, vol me- 3
deiijdeiienteederheid ö Hart van Jesus, woon- B
stede aller deugden, o Hart van Jesus, alle lof g
en eer waardig, r* Hart van Jesus, wien alle
aanbidding toekomt, Hart van Jesus, onein-
dige afgrond van alle |
||||
|
284 LITANIE VAN HET
hemelsche Gaven, ont-
ferm u onzer. Hart van Jesus zalig-
heid dergenen, die in u hopen, Hart van Jesus, fon-
tein der springende § wateren tot het eeu- E, wige leven, g Hart van Jesus, verzoe- *
ning onzer zonden, fi Hart van Jesus, troost g
van alle bedrukte g harten, F Hart van Jesus, hoop
dergenen, die in u sterven, Hart van Jesus, ons Ie-
|
||||
|
H. HART VAN JESUS. 285
ven en onze verrijzenis,
ontferm u onzer.
Hart van Jesus, toevlugt van alle zondaren,
Hart van Jesns, met bitterheid voor ons
vervuld, g
Hart van Jesus, met S,
versmaadheden voor *s
ons overladen, B
Hart van Jesus, om onze fl
boosheden doorwond, ©
Hart van Jesus, om on- g ze zaligheid gestorven ?*
aan het kruis,
Hart van Jesus, met eene lans doorstoken,
Hart van Jesus, levende, |
||||
|
286 LITANIE VAN HET
heilige en Gotle beha- ©
gende offerande, Z Hart van Jesns, altaar £j
waarop al de heiligen 3 geofferd worden, g Lam Gods, enz, (gelijk §
in andere Litaniën) § v. O Koning der glorie! *
Gij zult nooit versmaden r. Een boetvaardig en ver-
nederd hart. LAAT ONS BIDDEN.
HeerJcsus, die dooreene
nieuwe weldaad u gewaar- digd hebt aan uwe Kerk de onuitsprekelijke rijkdom- men van uw goddelijk Hart |
||||
|
H. HART VAN JESUS. 287
te openen! Geef,dat wij aan
de liefde van dit allerhei- ligste Hart mogen beant- woorden, en de versmadin- gen , aan hetzelve door de ondankbaarheid der men- schen aangedaan, door waardige dienstbewijzin- gen vergoeden. Dit vragen wij u, die leeft en heerscht met den Vader en den II. Geest, God in alle eeuwen der eeuwen Amen. AKTE VAN TOEHEILIGING
van zich zei ven aan het H. Hart
van Jesus. Aanbid de lijk Hart van
|
||||
|
288 GEBEDEN TOT HET H HART.
mijnen Goddelijken Ver-
losser! voor de eeuwige lief- de, die gij den menschen toedraagt, voor uw dier- baar bloed, hetwelk gij om mijne zaligheid gewaar- digd hebt te vergieten, voor al uwe barmhartigheden, wijd ik u heden en al wat ik ben en al wat ik heb, mijn ligchaam, mijne ziel, mijne gedachten, mijne woorden mijne werken, mijn lijden; maar wel bijzonderlijk heilig ik u toe mijn hart met al zijne bewegingen. Ontvang het, o goddelijk Hart van Jesus, zuiver, |
||||
|
GEBEDEN TOT HEI\' H. HART. 289
heilig en ontsteek het door
het heilig vuur uwer liefde. AKTE VAN HERSTEL VAN EER.
Milddadigste Jesus, die
om onzent wil in het aller- heiligste Sacrament we- zenlijk tegenwoordig zijt, en door eene wonderbare liefde den glans uwer ma- jesteit voor onze oogen ver- bergt! wiens hart zal niet van droefheid breken, wanneer men overweegt en zien moet, hoe verachte- lijk en hoe smadelijk de ondankbare menschen met u handelen! Welke 18 19
|
||||
|
290 GEBEDEN TOT HET H. HART-
gruwelen en moedwillig-
heid u de heidenen, de jo- den en de ketters sedert meer dan achtien honderd jaren hebben aangedaan; nog uitzinniger zijn vele booze kinderen van uwe heilige Kerk, die niet alleen u vergeten, verlaten, ver- achten, maar ook in uwe tegenwoordigheid en voor uwe oogen door allerlei uït- gelatenheid met u den spot durven drijven, ja zelfs met onreinen mond en be- smeurd hart zich verstou- ten te ontvangen. Aïzoo handelt men met u, groote |
||||
|
DEN HEILIGEN JOZEF. 303
Die met de Maagd Maria
naar Bethlehem zijt ge- reisd, bid voor ons. Die waardig geacht zijt
de geboorte van Chris- tus bij te wonen, Die met Maria het kind
Jesus in den tempel ^ hebt opgeofferd, g Die op het bevel des En- <
gels met het kind en © de moeder naar Egyp- te gevlugt zijt, g Die na den dood van *
Herod es naar het land van Israël wederge- keerd zijt, Die met Maria het ver-
|
|||
|
304 LITANIE VAN
loren kind Jesus vol
droefheid gezocht hebt, bid voor ons. Die Jesus tusschen de
leeraren met blijd- schap gevonden hebt, Aan wien de Heer der 2!
Heeren onderdanig is geweest, o Man van Maria, uit ®
welke Jesus gebo- © ren is, § Algemeene voorspreker
in den nood, Bijzondere patroon der
stervenden, Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld, |
||||
|
DEN HEILIGEN JOZEF. 305
spaar ons, Heer!
Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld, verhoor ons, Heer! Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld, ontferm u onzer, Heer! Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Onze Vader, enz.
LAAT ONS BIDDEN.
Wij bidden u, Heer!
dat wij door de verdiensten van den Bruidegom uwer allerheiligste Moeder ge- 13 20
|
||||
|
306 GEBED TOT
holpen worden, opdat ons
door zijne voorspraak gege- ven worde, hetgeen wij door ons zelven niet kun- nen bekomen. Die leeft en heerseht in de eeuwen der eeuwen. Amen GEBED
om den H. Jozef tot Patroon te
verkiezen, en zich zelven onder zijne bescherming te stellen. Groote Heilige! ik ver-
kies u heden, voor al den tijd mijns levens, toteenen bij zonderen patroon, tot eenen meester, leidsman en bestierder van mijne ziel |
|||
|
DEN HEILIGEN JOZEF. 307
en mijn ligchaam, van mij-
ne gedachten, woordenen werken, van mijne be- geerten en genegenheden, van mijn leven en dood, en ik neem vastelijk voor, u nooit te verlaten, maar uwen heiligen naam te verheffen, en uwe eer te bevorderen, zoo veel mij mogelijk zal wezen. Ik bid u vurig dat gij mij wilt ontvangen als uwen eeu- wigen dienaar. Amen. |
||||
|
LITAÏIE
TAN BE HEIIGE MOEDER AHA.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer. Heer, ontferm u onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. God hemelsche Vader, ontferm u onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm u onzer.
God H. Geest, onferm u onzer.
H. Drievuldigheid, één «, God, ontferm u onzer.
HL Anna! bid voor ons. |
|||
|
LITANIE VAN DE ENZ. 309
Moeder van de H. Maagd
Maria, bid voor ons.
Ark van J\\oë, Wortel van Jesse, Vruchtbare wijngaard, Blijdschap der Engelen, Dochter der Patriar- 5 chen, p" Vervuld met genade, o
Spiegel van gehoor- § zaamheid, o Spiegel van verduldig- p
heid,
Spiegel van barmhar- tigheid, * Spiegel van godvruch- tigheid, Bolwerk der H. Kerk, |
||||
|
310 LITANIE VAN DE
|
|||||
|
Toevlugt der zondaren,
bid voor ons.
Bijstand der Christenen, Verlossing der gevange- nen, Troost der gehuwden, Moeder der weduwen, Beschermster der maag- £ den, ^ Weg der reizenden, o
Haven dergenen, die op ® zee varen, o Geneesmiddel der kran- 55
ken,
Troosteres der bedruk- ten, Helpster van degenen, die u aanroepen, |
|||||
|
H. MOEDER ANNA. 311
|
|||||
|
Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld spaar ons, Heer! Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld, verhoor ons, Heer! Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld, ontferm u onzer, Heer! Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm uonzer.
Heer, ontferm u onzer.
Onze Vader, enz.
v. Bid voor ons, H.Anna! r. Opdat wij waardig worden der beloften van
Christus.
|
|||||
|
312 LITANIE VAN ENZ.
|
|||||
|
LAAT ONS BIDDEN.
Almagtige, eeuwige
God, die de H. Anna verkozen hebt om de Moe- der van de Moeder uws eenigen Zoons te wezen! verleen ons genadiglijk, dat wij die hare gedachte- nis vieren, door hare ver- diensten tot het eeuwige leven mogen geraken. Door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen H4 \'
|
|||||
|
LIT A11E
VAN BEK H. ASTONIÜS VAN PADÏÏA.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God hemelsche Vader,
ontferm u onzer. God Zoon, verlosser der we-
reld, ontferm u onzer. God heilige Geest, ontferm
u onzer. H. Drievuldigheid, één
God, ontferm u onzer. H« Maria, Moeder en be-
|
|||
|
314 LITANIE VAN DEN
|
|||||
|
schermster van den H.
Antonius, bid voor ons.
H. Franciscus, Vader en onderwijzer van den
H. Antonius,
H. Antonius van Padua, Zalige vrucht van Spanje, g
Nieuw licht van Italië, ^
Beschermer en luister o van Padua, ®
Apostel van Frankrijk, o
Na volger van den hei- § ligen Franciscus,
Kostelijke parel der ar- moede , Klaarblinkend licht van gehoorzaamheid,
|
|||||
|
HEILIGEN ANTONIUS. 315
|
|||||
|
Sneeuwwitte lelie van
zuiverheid, bid voor ons. Spiegel van boetvaar- digheid , Roos van verduldigheid, Vlam van liefde, Vat van heiligheid, Pilaar der H. Kerk, £ Verkondigerdergenade,p-
Uitroeijer der zonden, © Vertreder der wereld, § Verheffer van Gods o glorie, * p Ootmoedige verberger
der wijsheid,
Leeraar der waarheid, Blinkende ster in het firmament van de se- |
|||||
|
316 LITANIE VAN DEN
|
|||||
|
rafijnsche Orde, bid
voor ons, Ark des testaments, Trompet van den Al- lerhoogste, Verdediger van het ge- loof aan het hoog- waardig Sacrament, 5 Brandende naar den marteldood, o
Geesel der ketters, **
Roede der tirannen, o
Schrik der geloovigen, p Ijveraar der zielen, Wonderbare wonder- doener, Patroon in verlorene zaken, |
|||||
|
HEILIGEN ANTONIUS. 317
|
|||||
|
Toevlugt der armen, bid
voor ons,
Gezondheid der zieken, Vertrooster der be- drukten, Kenner der harten, Voorzegger der toeko- mende dingen, g[ Verwekker der dood en, e- Schrik der duivelen, § Navolger der Patriar- § chen, 0 Beeld der Apostelen, g Uitstekend onder de \' leeraars,
Luister der Heiligen, Getrouwe beschermer en voorspreker der- |
|||||
|
ó L ö LITANIE VAN DEN
|
|||||
|
genen, dieuaanroepen,
bid voor ons.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
spaar ons, Heer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
verhoor ons, Heer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
ontferm u onzer, Heer!
Heer, ontferm u onzer, enz. Onze Vader, enz.
v. Bid voor ons, heilige
Antonius! r. Opdat wij waardig
worden der beloften van Christus. |
|||||
|
HEILIGEN ANTONIUS. 319
|
|||||
|
LAAT ONS BIDDEN.
O goedertierenste Je-
sus, die uwen belijder, den heiligen Antonius,door ge- durige mirakelen wonder- baar hebt doen uitschijnen, verleen ons genadiglijk, dat wij, door zijne voorspraak en verdiensten, met zeker- heid mogen verkrijgen het- geen wij met betrouwen verzoeken. Dit vragen wij u, die leeft en heerscht met den Vader en den H. Geest in alle eeuwen der eeuwen. Amen. |
|||||
|
LITANIE
VAN DE H. BARBARA,
PATRONES VOOR EENEN GOEDEN DOOD.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. God hemelsche Vader, ontferm u onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm u onzer,
God E. Geest, ontferm u onzer.
H. Drievuldigheid, één God, ontferm u onzer.
H. Maria, bid voor ons. |
|||
|
HEILIGE BARBARA. 321
|
|||||
|
H. Maagd der Maagden,
bid voor ons.
Koningin der Martelaren, H, Barbara, Getrouwe dienares des Heer en,
Zuivere bruid van J. C. Wijze en voorzigtige S Maagd, °"
Kloekmoedige Marie- o
lares, ®
Toevlugt dergenen, die o
zich in doodsgevaar 3
bevinden,
Troost der zieken, Magtige beschermster in het uur des doods,
H.Barbara,komonstehulp* 13 21
|
|||||
|
322 LITANIE VAN
H. Barbara, bid voor ons.
den Heer, BB Opdat wij hem met een —
zuiver ligchaam die- gj nen, en door een rein g" hart behagen, g Opdat geen lijden, geene *
smart, geen dood in 21 staat zij ons van zijne liefde te scheiden, o Opdat wij door waken h
en bidden, ons tot o zijne komst mogen § bereid houden, - Opdat wij iederen dag g
zoo beleven als of het de laatste van ons §f leven ware, ? |
||||
|
DE HEILIGE BARBARA. 323
Opdat wij van eenen
haastigen en onver- wachten dood bewaard worden, H. Barbara, bid voor ons den Heer. Opdat wij met volkomen
bezit van ons verstand, de heilige Sacramenten, alvorens te sterven, waardiglijk mogen ont- vangen, 11 Barbara, bid voor ons den Heer. Opdat wij den dood der
regtvaardigen sterven, H. Barbara, bid voor ons den Heer. In alle gevaren;, bescherm
ons, H\' Barbara. |
|||
|
324 LITANIE VAtf
In het uur des doods sta ons
bij, II. Barbara. Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld, spaar ons, Heer! Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld, verhoor ons, Heer! Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld, ontferm u onzer, Heer, Jesus, sterkte der Marte-
laren, hoor ons. Jesus, zuiverheid der
Maagden, verhoor ons v. Bid voor ons, H. Maagd en Martelares Bar-
bara! |
||||
|
DE HEILIGE BARBARA. 325
|
|||||
|
r. Opdat het uur des
doods ons zalig zij. LAAT ONS BIDDEN.
Wij bidden u, Heer! dat
wij door de voorspaak van uwe H. Maagd en Martela- res Barbara mogen gehol- pen worden: opdat wij, die hare bescherming in onze angsten en noodwendighe- den afsmeeken, ook haren bijstand, bijzonder in het uur onzes doods mogen ge- voelen. Door Jesus Chris- tus onzen Heer. Amen. *
MM
|
|||||
|
LITANIE
VAN DEN HEILIGEN ROCHUS,
PATROON TEGEN DE PEST.
Heer, ontferm u onzer,
Christus, ontferm u onzer. Heer, ontferm u onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. God hemelsche Vader, ontferm u onzer.
God Zoon Verlosser der wereld, ontferm u onzer.
God heilige Geest, ontferm u onzer.
H. Drievuldigheid, één God, ontferm u onzer.
|
|||
|
LITANIE VAN DEN H. R0CF1US. 327
|
|||||
|
H. Maria, bid voor ons,
Koningin der belijders,
H. Rochus,
Belijder van Jesus
Christus, Getrouwe dienaar des
Heeren, 2! Vijand van de ijdelheid ^
der wereld, o Spiegel van boetvaar- ■*
digheid, o Spiegel van verduldig- S
heid, Voorbeeld van god-
vruchtigheid , Troost der bedrukten,
Hulp der ellendigen,
Toevlugt der zieken,
|
|||||
|
328 LITANIE VAN
|
|||||
|
Magtige Patroon tegen den
ijselijken geesel der pest, bid voor ons. Beschermer der geloovi-
gen, bid voor ons. Heilige Rochus, kom ons
te hulp. H. Roehus, bid den Heer,
Opdat wij uwe deugden SC
navolgen, & Opdat wij op de aarde o
als vreemtlelingen g mogen leven, * Opdat wij de lijdenden, E
naar ons vermogen, hulp en troost toe- \' brengen, » Opdat wij in alle lijden 3
|
|||||
|
DEN HEILIGEN ROCHUS. 329
|
|||||
|
mogen verduldig wezen,
H. Rochus, bid den Heer. Opdat wij onze zonden,
om welke wij verdie- nen ten strengste ge- SC straft te worden, met m tranen van eene ware o boetvaardigheid uit- ö- wisschen, & Opdat wij in het voor- &>
nemen van deugd- £ zaam te leven mogen ^ versterkt worden, g Opdat onze zielen van
de vlekken der zon- §T denenonzeligchamen f? van de besmetting der pest mogen be- |
|||||
|
330 LITANIE VAN
waard worden, H Ro-
chus, bid den Heer. Opdat wij en allen, die
hunne toevlugt tot uwe voorspraak nemen, mo- gen verhoord worden, H. Rochus, bid den Heer. Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld, spaar ons, Heer! Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld, verhoor ons, Heer! Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld, ontferm u onzer, Heer! Jesus, licht der Belijders,
hoor ons. |
||||
|
DEN HEILIGEN ROCHÜS. 331
|
|||||
|
Jesus, kroon der Heiligen
verhoor ons.
v. Bid voor ons, heilige
Hoc luis! r. Opdat wij van depest
mogen bevrijd worden. LAAT ONS BIDDEN.
O God, die aan den IS.
Rochus, uwen getrouwen dienaar, de genade hebt toegestaan, van door het teeken van het heilig kruis degenen, die met de pest besmet waren, te genezen, wij bidden u, door zijne ver- diensten en voorspraak, ons uwe barmhartigheid |
|||||
|
332 LITANIE VAN
van het gevaar der besmet-
tingen van eenen schielij- ken enonvoorzienen dood te bevrijden. Door onzen Heer Jesus Christus, die met u leeft en heerseht in de eenheid van den H. Geest, God in aile eeuwen der eeuwen, Amen. |
||||
|
GEBEDEN TOT ENZ. 333
|
||||
|
GEBED
TOT ZIJNEN PATBOON OF ZIJNE PATRONES.
Groote Heilige, wiens
(wier) naam ik het geluk heb te dragen, aan wien (wie) God de zorg mijner zaligheid toevertrouwd heeft, toen hij mij in het Doopsel tot een zijner kin- deren aangenomen heeft! bekom mij, door uwe voor- spraak, dat ik een leven gelijkvormig aan den geest van het christendom leide. Help mij o liefdadige be- schermer (beschermster / mijner ziel! om de genade |
||||
|
334 GEBEDEN ToT
des doopsels weder te krij-
gen, die ik door de zonden verloren heb. Maak door uwe gebeden bij God, dat hij mij de genade toesta om uwe deugden getrouwelijk na te volgen. Bescherm mij gedurende den loop van dit gevaarlijk leven en ver- laat mij niet in het uur des doods. Amen, TOT DEN HEILIGEN DONATUS.
PATROON IN ONWEDER.
Antiph. Hij hief zijne
handen omhoog tot den Heer, en de donder en hagel hielden op, en er viel |
||||
|
VESCHILLENDE HEILIGEN. 335
geen regen meer op de
aarde. Exod. IX. v. 33. v. Heilige Donatus, mar-
telaar van Christus! bid voor ons. r. Opdat wij van alle
gevaar en schade des on- weders bevrijd mogen worden. LAAT ONS BIDDEN.
O Heer Jesus Christus,
Zoon van den levenden God, verhoor de ootmoe- dige gebeden van uwe die- naren en dienaressen, en doe onze zuchten tot uwen hemelschen Vader klim- |
||||
|
336 GEBEDEN TOT
men. Aanzie met een barm-
hartig oog de uiterste be- naauwdheid, waarin wij ons bevinden door het on- weder, dat ons bedreigt, en verlos ons van de ge- varen, die ons omringen; hiertoe bidden wij u oot- moediglijk door de ver- diensten van uw bitter lij- den en uwen smadeiijken dood, door de voorspraak van de roemvolle Maagd Maria, van den heiligen Donatus, en van alle heili- gen, die leeft en heerscht met den Vader, en den H. Geest in alle eeuwen. Am. |
||||
|
VERSCHILLENDE HEILIGEN. 337
|
|||||
|
TOT DE H. APOLLONIA.
PATRONES TEGEN DE TANDPIJN.
Luisterrijke Maagd en
Martelares, H. Apollonia, gij hebt o ver gr oo te smar- ten en pijnen met eene wonderbare verduldigheid uitgestaan, toen men, om het belijden van het ware geloof, uwe tanden met geweld uitrukte. Bid voor mij opdat ik, indien het tot mijne zaligheid strekt, van de tandpijn geheel bevrijd zij, of ten minste door de goddelijke genade zoo versterkt worde, dat ik 13 2
|
|||||
|
338 GEBEDEN TOT ENZ.
dezelve uit liefde tot God
geduldig verdrage. Bewaar mij door uwe voorspraak van die plaats, waar een eeuwig wecnen en geknars der tanden is. Heilige Apol- lonia! bid voor mij, Amen. |
|||||
|
♦&><§♦
|
|||||
|
S988S8§8§t88S88888888888g§§§§§§
LITANIE
TOT
LAFENIS DER GELOOVI&E ZIELEN.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader,
ontferm u over de lij- dende zielen. God Zoon, Verlosser der
wereld, ontferm u over de lijdende zielen, God H. Geest, ontferm u
over de lijdende zielen,
, H. Maria, bid voor haar.
|
|||
|
340 GEBEDEN TOT LAFENIS
Alle H. Engelen en Aarts-
engelen, bid voor haar. Alle H. Rooren der zalige
Geesten, Alle H. Patriarchen en
Profeten, Alle H. Apostelen en
Evangelisten, gr Alle H. Leerlingen des &
Heeren, g Alle heilige onnoozele ©
Kinderen, »-. Alle H. Martelaren, g
Alle H. Bisschoppen en ï1
Belijders, Alle H, Leeraars,
Alle H. Priesters en Le-
vieten, |
||||
|
DER GELOOVIÖE ZIELEN. 341
Alle H. Monniken en Klui-
zenaars , bid voor haar. Alle H. Maagden en Wedu-
wen, bidt voor haar. Alle Gods lieve Heiligen,
bidt voor haar. Wees genadig, spaar haar,
Heer. Wees genadig, verhoor
haar, Heer. Van de pijnen des vage-
vuurs, verlos haar! Heer. Door uwe menschwor-
ding, verlos haar! Heer. Door uwe geboorte, ver-
los haar, Heer. Door uw doopsel en heilig
vasten, verlos haar, Heer, |
|||
|
Ö<*Z LITANIE TOT LAFENIS
Door uw kruis en lijden,
verlos haar, Heer. J§
Door uwen dood en uwe 3< begrafenis, »
Door uwe heilige ver- §f
rijzenis, 2
Door uwe wonderbare *
hemelvaart, o
Door de komst van den 3
H. Geest den Vertrooster,
Wij zondaren, wij bidden u, verhoor ons.
Dat gij de zielen, die in het vagevuur lijden,
sparen wilt, wij bidden
u, verhoor ons.
Dat gij haar de vergiffenis der nog overige straffen
|
||||
|
DER GELOOVIGE ZIELEN. 343
schenken wilt, wij bid-
den u, verhoor ons. Dat gij haar uit hare pij-
nen wilt verlossen, wij bidden u, verhoor ons. Dat gij haar in het gezel-
schap der uitverkore- nen wilt aannemen, wij bidden u, verhoor ons. Dat gij haar de eeuwige
rust wilt verleenen, wij bidden u, verhoor ons. Zoon Gods, wij bidden u,
verhoor ons. Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld, spaar haar Heer. Lam Gods, dat wegneemt
|
||||
|
.
|
||||
|
344 r LITANIE TOT LAFENIS
de zonden der wereld,
verhoor ons voor haar,
Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
ontferm n over haar.
Christus, hoor ons. Onze Vader, enz,
v. Heer, geef haar de
eeuwige rust. r. En het eeuwige licht
verlichte haar. v. Dat zij in vrede rusten.
r. Amen.
v. Heer! verhoor mijn
gebed. r. En mijn geroep kome
tot u. |
||||
|
DER GELOOVIGE ZIELEN. 345
GEBED VOOR VADER EN MOEDER.
O God, die ons geboden
hebt vader en moeder te eeren! ontferm u gena- diglijk over -de zielen van mijnen vader en mijne moeder, en vergeef hunne zonden; maak ook, dat ik hen in de vreugden van het eeuwige licht moge aan- schouwen. Door denzelf- den Jesus Christus, onzen Heer. Amen. VOOR VRIENDEN EN WELDOENERS.
O God, gever der genade
en beminnaar der men- |
||||
|
3415 LITANIE TOT LAFENIS
|
|||||
|
sehelijke zaligheid! wij bid-
den uwe goedertierenheid, dat gij de broeders, vrien- den en weldoeners onzer vergadering, die uit de we- reld gescheiden zijn, op het voorbidden van de H. Ma- ria, altijd Maagd, met al uwe Heiligen, tot de ge- meenschap der eeuwige zaligheid wilt brengen. Door denzelfden Jesus Christus onzen. Heer. VOOR ALLE GELOOVIGE ZIELEN.
O God, Schepper en
Verlosser van alle geloo- vigen! verleen aan de zie- |
|||||
|
DER GELOOVIGE ZIELEN. 347
Ien van uwe dienaren en
dienaressen de vergiffenis van al hare zonden, op- dat zij de genadige kwijt- schelding, daar zij altijd naar verlangd hebben, door godvruchtige gebe- den mogen verwerven. Die leeft en heerscht in alle eeuwigheden. Amen. v. Heer! geef haar de
eeuwige rust. r. En het eeuwige licht
verschijne haar. v.Dat zij rusten in vrede,
r. Amen.
|
|||
|
BEREIDING TOT DEN DOOD.
Onze zaligheid hangt bij-
zonderlijk van eenen goe- den dood af, en onze hoofd- zaak is, zoo wel onze maatregelen te nemen, dat wij ons niet blootstellen er eenen onherstelbaren misslag in te doen. Men is altijd in gevaar er in te mislukken, wanneer men gedurende het leven ver- onachtzaamt zich daartoe te bereiden; het is dan eene zeer heilige en voordeelige oefening, alle maanden eenen geheelen dag of ten minste eenen voormiddag, |
|||
|
I BEREIÜING ENZ. 349
zich aan alle andere zaken
te onttrekken om zich alleen met deze bezig te houden. Men kan hiertoe den eersten zondag van de maand bepalen. Van den morgen desdags
welken gij binnen de maand hiertoe zult geko- zen hebben, beeld u in dat een Engel u komt zeggen, gelijk weleer de Profeet Isa- ïas aan den Koning Eze- chias: stel orde op uwe za- ken, want morgen zult gij sterven. Houd u met deze gedach-
te bezig terwijl gij u kleedt. |
||
|
350 BEREIDING
Doe uw morgengebed met
zoo groote vurigheid als of het voor de laatste maal uws levens ware. Geknield voor een kruis-
beeld of in de kerk, offer u op aan God en bid hem u te willen helpen in de oefe- ning welke gij gaat doen. Haak hierna de volgende bemerking: »Ik ben nog in het leven,
«welhaast zal ik er niet »meer zijn; ik zal sterven »gelijk deze en gene, die ik «gekend heb. Hoezalikals- » dan denken o ver de goede- »ren, de waarde en de ver- |
||||
|
TOT DEN DOOD. 351
»maken des levens? welke
»gevoelens zal ik dan we- »gens de deugden hebben? »Ben ik bereid om voor God »te verschijnen ? In welken »staat is mijn geweten? Be- llet mij niets God te bemin- »nen en te sterven in zijne »liefde? Ben ik in geene » zondige aangekleefdheid? »Voed ik in mijn hart geene «geheime afgekeerdheid ? »Zij n mijne handen zuiver » van eens anders goed? Zij n ?mijne tijdelijke zaken in »orde, en ben ik in staat, »indien ik moet vertrek- »ken, om mij met niets be- |
|||
|
352 BEREIDING
»zig te houden dan met
»mijne eeuwigheid!» Ant- woord op al deze vragen en maak heilzame voor- nemens wegens elk punt. Biecht zoo naarstiglijk
als of het voor den laatsten keer uws levens ware; ont- vang de H. Communie als uwe laatste teerspijs voor uwe reis tot de altijddu- rende eeuwigheid. Bezoek des namiddags
eene kerk, en geknield voor het H. Tabernakel, in het- welk Jesus, uw Zaligmaker en Regter rust, bid de vol- gende Litanie. Vraag hem |
||||
|
TOT DEN DOOD. 353
|
|||||
|
de deugden, die u noodig
zijn om wel te sterven. Val de H. Maagd te voet als uwe goede Moeder en uwe magtige Voorspreekster: bid haar, dat zij u in dat laatste oogenblik wil bij- staan. Smeek ook af de bescher-
ming van den H. Michaël, van deH.Engelen, vanden H. Jozef en van alle Heili- gen. Indien gij de gelegen- heid hebt, ga de zieken be- zoeken, die in gasthuizen of elders op hun sterfbed of in doodsnood liggen, om de gesteltenis der sterven- ló 23.
|
|||||
|
354 BEBEIDING TOT ENZ.
den, in welke gij u eens zult
bevinden, met uweoogen te aanschouwen. Zien ster- ven leert sterven* Wanneer gij des avonds
slapen gaat, beeld u in, dat gij u op uw bed gaat ne- derleggen, om er niet meer van op te staan. De bijzonderste vrucht
van deze oefening moet zijn te voorzien, wat u het meest zoude pijnigen in het uur van uwen dood, en gij moet de geheele volgende maand naarst igl ijk werken om daar een hulpmiddel aan toe te brengen. |
||||
|
LITANIE
TOT
JESÜS OM ZALIG TE STERVEN.
Heer Jesus, goedertieren
en barmhartige God, ik. verschijn voor u met een ootmoedig en vermorseld hart en beveel u mijn laatste uur, en al wat op hetzelve zal volgen. Wanneer het verstijven
mijner voeten mij zal ver- wittigen , dat mijn wandel in deze wereld welhaast voleind zal wezen, barm- hartige Jesus! ontferm u |
|||
|
356 LITANIE TOT JESUS
dan mijner.
Wanneer mijne oogen,
door den naderenden dood verduisterd en gebroken, zich stervende tot u zullen wenden; barmhartige Je- sus! ontferm u dan mijner! Wanneer mijne bevende
koude lippen voor de laat- ste maal uwen aanbiddelij- ken naam zullen noemen! barmhartige Jesus, ont- ferm u dan mijner! WTanneer mij n aangezigt
verbleekt, lood ver wig en misvormd, bij hen, die mijn sterfbed omringen, mede- lijden en afschrik zal ver- |
||||
|
OM ZALIG TE STERVEN. 357
|
|||||
|
wekken, en het uitbarsten-
de doodzweet mijn aan- staand einde zal aankon- digen, barmhartige Jesus, ontferm u dan mijner. Wanneer mijne ooren,
reeds gesloten voor alle menschelij ke taal, nognaar het uitspreken van het von- nis zullen luisteren, dat mij van het getal der levenden zal afzonderen, barmhar- tige Jesus! ontferm u dan mijner. Wanneer mijn geest, ver-
ontrust door het beschou- wen van mijne veelvuldige zonden, en bevangen door |
|||||
|
358 LITANIE TOT JESUS
de vrees voor uw oordeel,
met den engel der duister- nissen zal worstelen, die mij alsdan het betrouwen op uwe oneindige barm- hartigheid zal trachten te benemen om mij alzoo tot wanhoop te brengen, barmhartige Jesus, ont- ferm u dan mijner! Wanneer mijn afgemat
en onder de smarten be- zwijkend hart, door de vrees voor den dood bevan- gen en door den strijd te- gen den vijand mijner zalig- heid van krachten uitgeput, zal breken, barmhartige Je- |
||||
|
OM ZALIG TE STERVEN. 359
sus, ontferm u dan mijner!
Wanneer ik mijne laatste
tranen zal storten, neem dan dezelve als tranen van berouw aan, opdat ik als een boetvaardige sterve; barmhartige Jesus, ont- ferm u mijner in dat ang- stige oogenblik! Wanneer mijne bloedver-
wanten en vrienden, ont- steld door mijnen ellendi- gen staat, u voor mij zullen aanroepen; barmhartige Jesus, ontferm u dan mij- ner! Wanneer ik het gebruik
van mijne zinnen geheel |
|||
|
360 LITANIE TOT JESÜS
|
|||||
|
zal verloren hebben, wan-
neer de gansche wereld voor mij verdwenen zal zijn, en ik zieltogend uitgestrekt zal liggen; barmhartige Je- sus, ontferm u dan mijner! Wanneer de laatste zuch- ten van mijn hart mijne ziel en mijn ligchaam zullen doen scheiden, zie dan deze laatste zuchten aan als ver- zuchtingen van een heilig en ongeduldig verlangen, om bij u te wezen; barm- hartige Jesus, ontferm u dan mijner! Wanneer mijne ziel,
reeds op mijne lippen zwe- |
|||||
|
OM ZALIG TE STERVEN. 361
vende, van deze wereld
voor altijd zal afscheid ne- men, en mijn ligchaam koud, ver stijfden levenloos zal achterlaten, ontvang dan de vernietiging van mijn aardsch leven als een teeken van vereering en er- kentenis uwer Opperma- jesteit, barmhartige Jcsus, ontferm u dan mijner» Ten laatste, wanneer mij-
ne ziel voor uwen regter- stoel zal verschijnen, en voor den eertsten maal den luister uwer heerlijkheid zal aanschowen, verwerp haar dan niet van uw aan- |
||||
|
362 LITANIE TOT JESÜS ENZ.
schijn, maar gewaardig
haar in den schoot uwer barmhartigheid te ontvan- gen, opdat zij in eeuwigheid uwen lof zinge; barmhar- tige Jesus, ontferm u dan mijner! LAAT ONS BIDDEN.
O God, die ons ten dood
veroordeelende, deszelfs oogenblik en uur verbor- gen houdt, maak, dat ik al de dagen mijns levens, in regtvaardigheid en heilig- heid doorbrengende, moge verdienen van in uwe heili- ge liefde deze wereld te ver- laten, Door O. H. J. €. Am. |
||||
|
GEBED TAN DERTIG DAGEN.
II. Maria, Maagd der
Maagden, Moeder van ge- naden, Moeder van barm- hartigheid en de vaste hoop der bedrukten! door het zwaard van weedom, dat uwe ziel doorboorde, toen uw eenige Zoon, Jesus Christus, onze Zaligmaker, den dood des krui ses onder- ging—door de kinderlijke liefde, die Hem medelijden deed hebben met uwe moe- derlijke smarten—door de zorg, welke Hij nam, om, |
|||
|
364 GEBED
al stervende, u aan zijnen
welbeminden Discipel, erf- genaam van zijne gevoelens voor u, te bevelen! gewaar- dig u, gevoelig te zijn en hulp toe te brengen aan de pijnen, aan de smarten, krankheden, ellenden en treurige nood wend ighe- den, die ik ondervind. O ze- kere schuilplaats der onge- lukkigen! o zoete troost der bedrukte zielen! o liefdadi- ge verlossercs van hen, die in gevaar ol lijden zijn! aanzie de tranen, welke mij de rampen afpersen, die ik om mijne zonden te lij- |
||||
|
VAN DERTIG DAGEN. 365
den heb. Tot wien zal ik
mijne toevlugt nemen in de onrust en de verlegenheid, waarin ik gedompeld ben, tenzij tot u, magtige be- schermster, Moeder van den Zaligmaker der wereld en van den hersteller der rampen, die het mensch- dom kwellen? Ach, H. Maagd! aanhoor met die teederheid, welke u eigen is, het ootmoedige en aan- houdende gebed, welke ik u toezend. Ik smeek uwe hulp af
door de ingewanden der barmhartigheid van Jesus, |
|||
|
366 GEBED
uwen aanbiddelijkenZoon,
door de naauwe vereeni- ging, welke hij met de menschelijke natuur heeft aangegaan, wanneer Hij be- kleed met onze sterfelijk- heid, zich gewaardigd heeft in uwen zuiveren schoot te rusten, en uit u geboren te worden om onder ons te wo- nen—door de vrees, het verdriet, de droefheid en den wreeden doodsangst, welke die goddelijke Zalig- maker in den olijvenhof heeft geleden, wanneer Hij zijnen Vader smeekte, hem van de bitterheden zijns lij- |
||||
|
VAN DERTIG DAGEN. 367
|
|||||||
|
dens te verlossen, en zich
nog lans meteene volkome- ne overgeving aan zijnen heiligen wil onderwierp— door de kloekmoedige ge- trouwheid , met welke gij hem naar den dood ge- volgd zijt — door de onuit- drukkelijke smarten, wel- ke u de smaad, de pijni- ging, en al wat hij van de woede zijner vijanden te lij- den had, veroorzaakt heb- ben — door de banden, waarmede men hem heeft gebonden—door zijn ge- duld en stilzwijgen, in het midden der mishandelin- |
|||||||
|
368 GEBED
gen — door zijne wreede
geeseling en de ontelbare wonden, waarmede zijn ligchaam overdekt werd— door de doornen kroon, die zijn hoofd doorboorde— door de gal en den azijn, waarmede hij werd gelaaid door het kruis, waarme- de men hem heeft beladen —door denagelen, die hem daaraan gehecht hebben — door de beschimpingen en pijnigingen, die hij daar- aan geleden heeft — door de lans, die zijne zijde heeft geopend — door het bloed en water, die er uit ge- |
||||
|
VAN DERTIG DAGEN. 369
|
|||||
|
vloeid zijn, en die voor ons
eene bron van genade zijn geworden—door de barm- hartigheid , welke Jesus heeft getoond jegens den boetvaardige moordenaar —door deze goddelijke woorden, welke hij in het midden van zijne smarten tot zijnen hemelschen Va- der sprak: Vader,ver geef het hun, want zij weten niet wat zij doen, en door deze, die zijne offerande eindigden: Mijn God, mijn God! waar- om hebt gij mij verlaten!... Alles is volbragt... Mijn Va- der, in utve handen beveel ik 13 24
|
|||||
|
370 GEBED
mijnen geest!...—door de
wonderen, uitgewerkt ten tijde van den dood van de- zen Godmensen, wanneer het voorhangsel des Tem- pels scheurde, de aarde beefde, de zon verduister- de, de steenrotsen berst- ten , en de dooden verrezen —door de nederdaling van Jesus in het voorgeborgte der hel, en door de vreug- de, welke de regtvaardigen, die hem afwachtten, ver- rukte—door de glorie van zijne zegepralende verrij- zenis—door de verschijnin- gen, waarmede hij u, heili- |
||||
|
VAN DERTIG DAGEN. 371
ge Maagd! alsook de Apos-
telen , de Discipelen en de heilige vrouwen vereerd heelt—door zijne glorierij- ke hemelvaart, wanneer hij in hunne tegenwoordig- heid zichten Hemel verhief —door de gaven van den H. Geest den Vertrooster, dien hij over u en hen op den Pinksterdag deed nederda- len, en welken hij nader- hand over de geheele aarde verspreid heeft—door zijne tweede komst in deze we- reld, en door het schrikke- lijke oordeel, hetwelk hij over de levenden en dooden |
||||
|
372 GEBED
|
|||||
|
zal uitspreken—eindelijk
heilige Maagd! door de smarten, welke gij gesta- dig met uwen goddelijken Zoon hebt gedeeld, en door de vreugde en de onuitspr e- kelijke genoegens, waar- mede hij uwe ziel vervuld heeft op den dag uwer he- melvaart en eeuwig zal blijven vervullen; ik smeek u, o teêrhartige Moeder! toon, dat gij waarlijk de mijne zijt; heb medelijden met mijne ellenden; ver- hoor mijn ootmoedig ge- bed, dat uit het levendigst vertrouwen voortkomt. |
|||||
|
* VAN DERTIG DAGEN 373
Noem kier de hulp en de genade,
welke- gij verlangt te bekomen. O Maagd, vol goedheid,
* overtuigd van het ver- mogen, dat gij bij uwen almagtigen Zoon hebt, durf ik door uwe krachtige voorspraak de hulp en de vertroosting welke ik vraag, volgens het welbe- hagen van mijnen God, die beloofd heeft den wil te doen van degenen, die hem vreezen, en de ver- langens hunner harten te verhooren, werp op mij eenen teederen oogslag, o mijne Moeder! aanzie mij- |
||
|
374 GEBED
|
|||||
|
nen nood, en kom mijne
krankheid te hulp. Bovenal ge waardig u,
voor mij van uwen Zoon, mijnen Zaligmaker, een levend geloof te bekomen, alsook eene vaste hoop, eene brandende liefde, een opregt berouw overal niij- nemiscladen,eene bron van heilige tranen, eene oot- moedige en regtzinnige belijdenis mijner zonden, eene genoegzame voldoe- ning, eene naauwkeurige waakzaamheid over mij zelven eene volstrekte onthechting van al, wat |
|||||
|
van dertig dagen. 375
aardsch is, eene ware lief-
de tol God en den naaste. Gewaardig u, mij de gena- de te verwerven, dat ik Je- sus in zijn leven, in zijn lij- den, en in zijnen dood na- volge: dat ik in alles mijnen wil schikke naar den wil van God; dat ik wandele in zijne tegenwoordigheid, dat ik denke, verkeere en handele volgens zijnen geest; dat ik volharde in zijnen dienst,in zijne liefde, in de oefening der goede werken; eindelijk, dat ik door eenen heiligen, en voor zijne oogen kostbaren |
||||
|
370 óebed Van ënz.
dood, het eeuwig leven ver-
diene, in hetwelk ik het ge- luk hoop te hebben, mij- nen God te aanschouwen, te loven en te bezitten, en mij bij u, o H. Maagd! te be- vinden, en met de Engelen en Heiligen, met mijne za- lige ouders en vrienden deel te hebben in de he- melsche belooning. Amen. |
|||||
|
♦goc§*
|
|||||
|
LITANIE
VAN DE ONBEVLEKTE ONTVANGENIS
DEIl At.LEnUfcll.IGSTE
MAAGD MARIA.
(Deze is getrokken uit de Balie der
dogma-verklaring van de Onbevlekte Ont- vangenis der H. Maagd Maria, gegeven door Z. H, Paus Pius IX.) Heer, ontferm u onzer.
Jesns Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer. Jesus Christus, hoor ons. Jesus Christus, verh. ons. Eeuwige Vader, die in de hemelen zijt, ontferm u
onzer.
|
||||
|
738 . LITANIE VAN DE
God Zoon, Verlosser der
wereld, ontferm u onzer. H. Geest, waarachtige God
ontferm u onzer. H. Drievuldigheid, één
God, ontferm u onzer. H. Maria, bid voor ons.
Maria, van af het begin
en van alle eeuwen uitverkoren entoebe- g! reid, om de Moeder & vanGodseenigenZoon g te worden, § Maria, meer dan alle ©
schepselen door God S bemind, Maria, in wie God door
eene geheel buiten- |
||||
|
ONBEVLEKTE ONTVANGENIS. 379
gewone voorliefde zijn
grootste welbehagen vond, bid voor ons. Maria, onvergelijkelijk
boven alle Engelen en Heiligen verheven, Maria, zoo wondervol
begiftigd met den over- er vloed der hemelsche ^ gunsten, dat gij altijd o geheel vrij bleeft van § elke zond en vlek, g Maria, geheel schoon en ?
volmaakt, verrijkt met de volheid van on- schuld en heiligheid, Maria, wier heiligheid,
de grootste is, die |
||||
|
380 LITANIE VAN DE
men zich beneden God
kan voorstellen, en wel- ke niemand, behalve God, kan hegrijpen, bid voor ons. Maria, zonder erfsmet
ontvangen, Maria, die de volkomen-
ste overwinning op het oud serpent hebt gj behaald, ^ Maria, aan wie God de §
Vader zijnen eenigcn ■* Zoon, aan Hem gelijk s en uit Hem zei ven k voortgekomen ge- schonken heeft, Maria, door Gods Zoon
|
||||
|
ONBEVLEKTE ONTVANGENIS. 381
zelf uitgelezen om we-
zenlijk zijne Moeder te zijn, bid voor ons. Maria, van wie de H.
Geest gewild heeft, dat door zijne mede- werking ontvangen en geboren werd die- gene, van wien Hij er zelf voortkomt, 5-\' Maria van den eersten §
stond uwer Ontvan- § genis onbevlekt, © Maria, door genade en S
een bijzonder voor- regt, om den wille van de verdiensten van Jesus Christus, |
||||
|
382 LITANIE VAN DE
vrijbe waard van de smet
der erfzonde, bid voor ons. Al aria, van het eerste
oogenblik u wcr schep- ping af met de gena- de van den H. Geest toegerust, Maria, op eene meer 2!
wonderbare wijze vrij- ^ gekocht, dan alle an- © dere menschen, § Maria, dié met uwen o
goddelijken Zoon in o» die onverzoenbare vij - andschap hebt gedeeld Maria, die met uwen
onbesmeurden voet |
||||
|
ONBEVLEKTE ONTVANGENIS. 383
den kop der helleslang
hebt verplet, bid voor ons Gij, de ark van ]\\oë,
die zonder letsel aan het algeneem bederf der wereld ontkomen zijt, Gij, het braamboseh, |j
dat Moses geheel ^ vlammend zag en te- o gelijk met groen en ^ bloesem bedekt, g Gij, die gesloten tuin, S*
waarin geen bederf kan binnensluipen, Gij, het huis, wat zich
de eeuwige wijsheid bouwde, versierd met |
|||
|
384 LITANIE VAN DE
zeven pilaren, het zin-
nebeeld der zeven ga- ven van den H. Geest, bid voor ons. Gij, dat onbederfelijk
hout, waar de worm tier zonden nooit aan knaagde. Gij, die altijd heldere gt
bron door de kracht & van den H. Geest ver- o zegeld, i Gij, die volmaakter dan §
Judith of Esther, uw r geslacht hersteld hebt en eene levensbron voor geheel het menschdom zijt, |
||||
|
ONBEVLEKTE ONTVANGENIS 385
Gij, die nooit duisternis
gekend hebt, bid voor ons. Gij, het eigen kunstge-
wrocht der H. Drievul- digheid, Gij, de onbevlekte on-
der alle opzigten, de onschuld zelve, de volkomen e gaafheid, 2". het beeld zelve van p- oorspronkelijke zui- o verheid, de cenig Hei- 3 lige, de woonstede o van alle genaden des p H. Geestes, Gij, die God alleen bo-
ven u en alle schepse- len, beneden u hebt, 13 V 25
|
|||
|
386 LITANIE VAN DE
Gij, wier lof door geene
tong op aarde noch in den hemel naar waarde kan verkondigd worden, bid voor ons. Gij, de lofspraak der
Profeten en Apostelen, Gij, de eer der Martela-
ren, de vreugde en £ kroon van alle Heili- a- gen, o
Gij, de zekere schuil- 3
plaats en onverwon- © nen hulp van allen S die in nood zijn, O alvermogende mid- delares, die de aarde met uwen Zoon ver- |
||||
|
ONBEVLEKTE ONTVANGENIS. 387
zoent, bid voor ons.
O roem, luister, bolwerk
der H. Kerk, bid voor ons. O uitdelgster van alle ket-
terijen, bid voor ons. Gij, die het ongeloovig
volk, die alle natiën aan de grootste ellenden, * aan rampen van allen
aard hebt onttrokken, bid voor ons. O Maria, ruim door uwe
magtige bescherming al- le hinderpalen uit den weg, zegevier over alle dwalingen, maak dat on- ze moeder de H. Kerk onder alle volkeren en |
|||
|
388 LITANIE VAN DE
|
|||||
|
op alle plaatsen dage-
lijks in kracht en bloei toeneme. Door uwe Onbevlekte Ont-
vangenis, verkrijg voor ons een groot berouw over onze zonden. Door uwe Onbevlekte Ont-
vangenis, verkrijg voor onseene ware bekeering. Door uwe Onbevlekte Ont-
vangenis, verkrijg voor ons de genade om altijd goede biechten te spre- ken. Door uwe Onbevlekte Ont-
vangenis, verkrijg voor ons het geluk om in dit |
|||||
|
ONBEVLEKTE ONTVANGENIS. 389
leven aan de goddelijke
geregtigheid voor al on- ze zonden te voldoen. Door uwe Onbevlekte Ont-
vangenis, verkrijg voor ons de uitstekende gunst van onze ziel zuiver en zonder smet te wasschen in het bloed van uwen Zoon Jesus Christus en in de werken eener hei- lige boetedoening, Door uwe Onbevlekte Ont-
vangenis, verkrijg voor ons eene heldhaftige liefde voor de zuiver- heid, en eenen grooten afschrik voor de tegen- |
|||
|
390 LITANIE VAN DE
|
|||||
|
overgestelde ondeugd.
Door uwe Onbevlekte Ont-
vangenis, verkrijg voor ons een e steeds toene- mende liefde tot God en eenen onverzoenbaren haat tegen de zonde, Door uwe Onbevlekte Ont-
vangenis, help ons, troost ons in alle noodwendig- heden en smarten, Door uwe Onbevlekte Ont-
vangenis verkrijg ons de genade in Gods liefde te sterven. Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld, ontferm u onzer! |
|||||
|
ONBEVLEKTE ONTVANGENIS. 391
Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld, ontferm u onzer! Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld, verhoor ons! Jesus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
vr. Het is (heden) de Onbe-
vlekte Ontvangenis der Allerheiligste Maagd Maria. ant. Van haar, wier glorie-
vol leven alle kerken op- luistert. LAAT ONS BIDDEN.
O God, die door de on-
|
|||
|
892 LITANIE VAN DE
bevlekte Ontvangenis der
Allerheiligste Maagd Ma- ria, voor uwen Zoon eene hem waardige woon hebt bereid, geef ons door hare voorspraak, dat wij met zorg ons hart en ons lig- chaam vlekkeloos in uwe oogen bewaren, die haar van alle smet gevrijwaard hebt. Door denzelfden Je- sus Christus, onzen Heer. Amen. SCHIETGEBEDEN.
» Gezegend zij de Heili-
ge en Onbevlekte Ontvan- genis der H. Maagd Maria.» |
||||
|
ONBEVLEKTE ONTVANGENIS. 393
O Maria, zonder smet
ontvangen, bid voor ons, die tot u onze toevlugt nemen. 40 DAGEN AFLAAT.
Vidimus et approbavimus has litanias,
easque recitantibus concedimiis quadraginta dies indulgentiarum in forma ecclesiae consueta. Datum Harlémi die 8 Junii 1855.
f Francisc. J. Episc. Harlemens.
|
|||
|
GEBEDEN
GEDURENDE HET LOF.
Wanneer de zegen niet het hoogwaardig
wordt gegeven. Geloofd en gedankt zij
ten allen tijde het allerhei- ligste Sacrament! Zegen mij, o Heer Jesuslmetden Vader en den H. Geest; ver- sterk mij door uwe genade om zoo te leven volgens uwen Heiligen wil, dat ge- heel mijn leven tot uwe meerdere eer en glorie strekke; geef aan alle regt- vaardigen volharding, aan |
|||
|
GEBEDEN ONDER ENZ. 395
alle zondaars vergiffenis,
en aan alle geloovige zielen verlossing; help ons allen, nu en in het uur onzes doods. In den naam des Vaders,
en des Zoon, en des H. Geestes. Amen. Geloof en aanbidding.
O liefderijkste Jesus! gij
zijt hier waarachtig tegen- woordig, onder de gedaan- te van brood, met vleesch en bloed, met Godheid en menschheid. Ik gelool dit vastelijk, omdat gij zelf het gezegd hebt. Het is waar, |
|||
|
396 GEBEDEN
mijne ligehamelijke oogen
zien u niet en mijn verstand kan deze waarheid niet begrijpen: maar uw onfeil- baar woord laat mij niet twijfelen, daarom val ik met den diepsten ootmoed voor u ter aarde neder, en aanbid u met alle moge- lijke eerbiedigheid. Gij zijt mijn Heer en
mijn God, gij zijt dezelfde, welke de Herders eertijds in de krib aangebeden heb- ben, en ontelbare Engelen nu werkelijk aanbidden in den Hemel. Gene hebben u aangebeden onder de ge- |
||||
|
ONDER HET LOF. 397
daante van een kind, deze
aanbidden u, zittende op den troon der heerlijkheid, aan de regterhand van uwen hemelschen Vader. Met hen beide aanbid ik u hier als den waren onder de gedaante des broods verborgen God. O, dat u al- le menschen met mij erken- den! o dat zij allen u met een levendig geloof en heiligen schrik in dit allerh, Sacra- ment aanbaden! ik,o Jesus! verlang nu en altijd, eene bijzondere godvruchtig- heid jegens dit heiligste ge- heim te hebben. Nooit wil |
|||
|
398 GEBEDEN
ik voor hetzelve anders dan
met alle mogelijke ingeto- genheid verschijnen: nooit wil ik hetzelve dan met de noodige voorbereiding ont^ vangen. Geeft mij hiertoe, o Jesus! uwe genade. Liefde en dankzegging.
Hoe onbegrijpelijk is uwe
liefde, o Jesus! jegens ons ellendige menschen! gij hebt niet alleen drie en dertig jaren lang bij ons op de aarde willen blijven, en voor ons willen lijden en sterven, maar gij hebt nog voor uw bitter lijden, dil |
||||
|
ONDER HËT LOF. 399
allerheiligste Sacrament
ingesteld opdat wij u altijd bij ons zouden mogen heb- ben, tot onzen troost en toeverlaat, tot onze geeste- lijke spijs en voedsel. Gij hebt te voren geweten al de oneer en smaad, die niet alleen de ketters, joden en heidenen, maar ook uwe geloovigen u in dit aller- heiligste Sacrament zou- den aandoen: nogtans is uwe liefde hierdoor niet verschrikt geweest Gij blijft in hetzelve bij
ons tot het einde der we- reld. O wonderbare lief- |
||||
|
400 GEBEDEN
hebber onzer zielen! wat
dank, wat liefde ben ik u niet schuldig? ik dank u, o mijn Jesus! en wensch u zoo te kunnen danken, ge- lijk de verhevenheid van de weldaad, welke gij ons hier bewijst, het verdient. Ik be- min u, o Jesuus! en wenschte u zoo vurig te kunnen be- minnen, gelijk gij om dezo overmaat uwer liefde je- gens ons verdient bemind te worden. Om de flaauw- heid mijner liefde en dank- zegging eenigzins te ver- goeden , offer ik u op al de eer en liefde, welke u in |
||||
|
ONDER HET LOF. 401
|
|||||
|
uw allerheiligste Sacra-
ment ooit uwe getrouwe dienaars door de gansche wereld bewezen hebben of zullen bewijzen. O, dat ik dit duizend en duizend- maal konde vermeerderen! Lof en zegening.
Geloofd en gezegend zij
het allerheiligste Sacra- ment des Altaars, geloofd en gezegend zij het aller- heiligste vleesch en bloed, het allerheiligste ligchaam en de allerheiligste ziel, de Godheid en menschheid van Jesus Christus, onzen 13 26
|
|||||
|
402 GEBEDEN
Verlosser en Zaligmaker,
die in het allerheiligste Sa- crament waarachtig en we- zentlijk tegenwoordig zijn. Zoo veel Engelen en Heili- gen in den Hemel, zoo veel menschen op de aarde, zoo veel grashalmen er zijn op het veld, zoo veel stofjes er in de lucht,zoo veel druppe- len er in de zee zijn, zooveel duizend en duizendmaal zij geloofd en gezegend het allerheiligste Sacrament! Pit is mijn vurige en hartelijke wensch, dit ver- lang ik zoo dikwijls te ver- nieuwen als ik adem schep. |
||||
|
ONDER HET LOF. 403
Neem d it aan, gij in dit aller-
heiligste Sacrament waar- lijk tegenwoordige Jesus! en doe dit hei lig Sacrament in mijn leven zijn mijn troost, mijne sterkte en in mijnen dood mijn toever- laat, mijne teerspijs en een zeker onderpand der eeuwige zaligheid, opdat ik u, na mijnen dood, zon- der einde, loven en dan- ken moge in den Hemel. Hierna kan men bidden de Litanie
van den zoeten Naam Jesus, bldz. 179. De Litanie tot Jesus in het aller- heiligste Sacrament, bladz. 198, de Litanie ea andere Gebeden tot het |
||||
|
404 GEBEDEN
allerheiligste Hart van Jesus, bladz.
280. Na eenige van deze gebeden te hebben, bid volgens den tijd des jaars, eene van de Antiphonen ter eere van de Allerheiligste Maagd Maria, welke na de Vespers volgen of het volgende. GEBED TOT DE H. MAAGD MARIA
VAN DEN H. BERNARDUS. O liefderijke Maagd Ma-
ria! open ons den toegang tot uwen Zoon, gij, die ge- zegend zijt onder de vrou- wen, die genade gevonden hebt bij den Heer, die het leven ter wereld gebragt hebt, en de moeder der za- ligheid zijt, opdat hij, die ons door u gegeven is, ons |
||||
|
ONDER HET LOF. 405
door u ontvange. Uwe uit-
muntende zuiverheid wis- sche bij hem de schuld on- zer bedorvenheid uit, en uwe ootmoedigheid, die aan God zoo aangenaam geweest is, verwerve ons de vergiffenis onzer ijdelheid en hoovaardigheid, uwe overvloedige liefde bedek- ke de menigvuldigheid on- zer zonden, en uwe wonder- bare vruchtbaarheid bren- ge ons eene vruchtbaarheid van verdiensten toe. Gij zijt onze meesteres, onze middelares en onze voor- spreekster. Beveel ons aan |
||||
|
406 , GEBEDEN
uwen Zoon, verzoen óns
met uwen Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon. Maak, o gezegende Maagd! door de genade, die gij bij God gevonden hebt, door de barmhartigheid, die gij ge- baard hebt, dat Jesus Christus, uw Zoon, onze Heer, onze God, boven alles in eeuwigheid geze- gend zij, die de menschelij- kc natuur uit u aannemen- de, zich gewaardigd heeft aan onze zwakheid en el- lenden deelachtig te wor- den, door uwe voorbidding ons ook aan zijne gelukza- |
||||
|
ONDER HET LOF. 407
|
|||||
|
lighcid en eeuwige heerlijk-
heid deelachtig make Am. Hier kan men nog bijvoegen de
Litanie van de H. Maagd Maria, bladz. 231, en den Lofzang van Maria, (zie vesperpsalmen.) ONDER HET AVE MARIA.
v. De Engel d es Heeren heeft
Maria geboodschapt, r. En zij heeft ontvangen
van den heiligen Geest Wees gegroet, enz. v. Zie de dienstmaagd des
Heeren: r. Mij geschiede naar uw
woord, Wees gegroet, enz. |
|||||
|
408 GEBEDEN ONDER ENZ.
|
|||||
|
v. Het Woord is vleesch
geworden,
r. En het heeft onder ons gewoond, Wees gegroet,
enz.
ONDER DE LAATSTE BENEDICTIE.
Zegen mij, Heer Jesus!
met den Vader en den H. Geest, en geel mij de genade om uwen allerheiligsten wil in alles nu en in het uur van mijnen dood te omhel- zen en te volbrengen. Am. |
|||||
|
GEBED OM EENEN ZALIGEK DOOD.
Hemelsche Vader! die
verlangt, dat allemenschen zalig zullen worden, die om den verzoeningsdood van Jesus Christus, uwen Zoon uwe genade uitstort overal uwe kinderen, geef mij de laatste, de grootste van alle genaden, de genade van eencn zaligen dood. Het is waar, Heer! met
schaamte en leedwezen be- ken ik hetvooru,reedshebt gij mij vele genaden gege- |
|||
|
410 GEBED«OM EENEN
ven, die ik kwalijk heb ge-
bruikt, ik heb kwaad ge- daan voor uw aanschijn, en uwe gaven hebben in mij geene vruchten van goede werken voortgebragt Maar evenwel, o God! uwe onein- dige barmhartigheid en uwe grenzelooze ontfer- ming doet mij met vertrou- wen naar u opzien. Ja, gij wilt mij het kwaad verge- ven, dat ik gedaan heb, omdat het mij berouwt; gij wilt het weinige goed aannemen, dat gij mij hebt helpen doen. Gij wilt mij vergeven: want Jesus |
||||
|
ZALIGEN DOOD. 411
heeft vergiffenis voor mij
verdiend, gij zult mij alles vergeven, zoo als ik van harte vergeel aan allen, die mij zouden hebben kunnen beleedigen. Ik geloof, o God, alles
wat gij geopenbaard hebt, en mij door uwe Kerk om te gelooven voorstelt Ik hoop in uwe oneindige goedheid want uw bloed, o Jesus! is mijne lafenis, uwe wonden zijn mijn heil, uw dood is mijn leven. Ik bemin u, o mijn God! boven alles wat ik beminnen kan, met alle genegenheid van mijn hart. |
||||
|
41 2 GEBED OM EENEN
|
|||||
|
Voor den troon uwer on-
eindige Majesteit neerge- bogen, aanbid ik u in diepe onderwerping. Mogtenalle schepselen u met mij dan- ken, voor alle genaden, die gij mij in mijn leven bewe- zen hebt, en vooral voor de middelen, die gij mij geeft, om mij tot den dood voor te bereiden. Barmhartige Vader, ont-
ferm u mijner, wees mij ge- nadig, in uwe handen be- veel ik mijnen geest. O Jesus! wees mij een Jesus, een Zaligmaker, nu en in het uur van mijnen dood. |
|||||
|
ZALIGEN DOOD. 413
H. Maria! gij waart al-
tijd eene Moeder van barm- hartigheid voor hen, dieu met vertrouwen hebben aangeroepen; o, toon in dit laatste oogenblik van mijn leven, dat gij mij onder het getal van uwe kinderen hebt aangenomen, en bid voor mij. H. Jozef! gelukkig waart
gij, toen gij in de armen van Jesus en Maria sterven mogt; verkrijg ook voor mij dat ik den dood der uitver- korenen sterve. Engel des Hemels, ge-
trouwe leidsman en be- |
|||
|
414 OVER HET OVERDENKEN
waarder mijner ziel, gij alle
Heiligen, welke God mij heeft gegeven tot bescher- mers mijner ziel, verlaat mij niet in het uur van mij- nen dood, Amen. Over het overdenken van den dood.
(Uit Thomas h Kempis)
1. Het zal hier weldra
met u gedaan zijn: daarom zie toe, hoe uwe zaken staan. Heden is de menseh, en
morgen komt hij niet te voorschijn; en als hij uit de oogen is, dan is hij weldra uit het hart. |
|||
|
VAN DEN DOOD. 415
|
|||||
|
O domheid en versteend-
heid van het mensche- lijk hart, hetwelk alleen de tegenwoordige dingen beschouwt en de toeko- mende niet beter over- denkt. Gij moest u zoo gedra-
gen, in al uwe werken en gedachten, alsof gij heden gingt sterven. lladt gij een goed gewe-
ten, gij zoudt den dood niet veel vreezen, Het ware beter de zonde
te schuwen, dan den dood te willen out vlugten. Zijt gij heden niet bereid,
|
|||||
|
416 OVER HET OVERDENKEN
hoe zult gij het morgen
wezen? De dag van morgen is u
onzeker, en hoe weet gij, of gij\'dien zult beleven ? 2, Wat baat het, hier
lang te leven, als wij ons zoo weinig beteren ? Ach, een lang leven
maakt ons niel altijd beter; maar het vermeerdert dik- wijls onze schuld. Ach, of wij maar eenen
dag op deze wereld wel ge- leefd hadden! Velen rekenen de jaren
van hunnebekeering: maar de vrucht hunner verbete- |
||||
|
VAN DEN DOOD. 417
|
|||||
|
ring is dikwijls zeer klein.
Zoo het vreeseiijk is om
te sterven, denk, dat het misschien nog gevaarlijker voor u zal zijn om langer te leven, Zalig is hij, die altijd
zijn doodsuur voor oogen heeft, en die zich alle da- hen bereidt om te sterven. Hebt gij somtijds eenen
mensch zien sterven, denk dan dat gij denzelfden weg ook haast zult ingaan. 3. Als het morgen is,
denk dat gij tot den avond niet zult leven; en als het avond is, wil u den dag 31 Ï7
|
|||||
|
418 OVER HET OVERDENKEN
|
|||||
|
van morgen niet verze-
keren. Wees dan altijd bereid,
en leef zoo, dat u de dood nooit onbereid vindc* Vele menschen sterven
haastiglijk en onverwacht: want de Zoon des menschen zal komen, op een uur, als wij er niet op denken.{LUC. xn, 40*) Als dat laatste uur zal ge-
komen zijn, dan zult gij over uw voorgaande leven geheel anders oordeelen; en dan zult gij ten uiterste droevig zijn, omdat gij zoo traag en onachtzaam zijt geweest. |
|||||
|
VAN DEN DOOD. 410
h. Ach! hoe gelukkig en
wijs is hij, die nu in zijn le- ven zoodanig tracht te zijn, gelijk hij wenschl (van den Heer) in zijnen dood be- vonden te worden. Doch de volkomene ver-
smading der wereld, de vu- rige begeerte om altijd in de deugd te vorderen, de liefde tot de regelmatig- heid, arbeid en boetvaar- digheid, de ijver tot de ge- hoorzaamheid, de verloo- chening van zichzelve en het lijden van allen tegen- spoed ter eere van Christus, zullen in dien laatsten |
||||
|
420 OVER HET OVERDENKEN
|
|||||
|
oogenblik een groot be-
trouwen geven van zaliglijk te sterven. Gij kunt veel goeds doen,
terwijl gij nog gezond zijt, maar wat gij, ziek zijnde, zult kunnen doen, weet ik niet, Weinige menschen wor-
den gebeterd met ziek te zijn, gelijk er ook weinigen heiliger worden door pel- grimstogten of veel te rei- zen. 5. Betrouw u niet op uwe
vrienden en magen, en stel uwe zaligheid niet uit tot de toekomende tijden: |
|||||
|
VAN DEN DOOD. 421
want de menschen zullen
u al eer vergeten hebben, dan gij wel meent. Het is beter nu intijds te
zorgen, en uwe goede wer- ken vooraf naar den hemel te zenden, dan u zelvenop de zorg en hulp van ande- ren na uwen dood te verla- ten. Zoo gij voor u zelven niet
zorgt, wie zal hiernamaals voor u bezorgd wezen ? De tij d is nu zeer kostelij la-
Het zijn de dagen der zalig- heid, het is nu de bekwamv tijd, (II. Cor. vi. 2.) Maar helaas! dat gij dien
|
|||
|
t&£> OVER HET OVERDENKEN
|
|||||
|
tijd niet nuttiger besteedt,
in welken gij een eeuwig leven kunt verdienen! De tijd zal komen, dat
gij één dag, ja één uur zult wenschen om u te mogen beteren, en ik weet niet, of gij die wel zult verkrijgen. 6. Welaan dan allerlief-
sten! denkt toch van wat een groot gevaar en van wat sehrik gij u nu kunt verlos- sen, indien gij nu altijd in de vreeze Gods, en in de vreeze des doods wilt leven. Doe nu uw best om zoo
te leven, dat gij in uw doodsuur u eerder moogt |
|||||
|
VAN DEN DOOD. 423
|
|||||
|
verblijden, dan vreezen.
Leert nu aan de wereld
sterven, opdat gij dan moogt beginnen te leven met Christus. Leert nu alle dingen ver-
smaden, opdat gij dan, van alles los en vrij tot Christus moogt reizen, Kastijdt nu uw li ge haai 11
door boetvaardigheid, op- dat gij alsdan moogt heb- ben een vast betrouwen. 7. Ach, dwaze mensch!
wat belooft gij u lang te le- ven, daar gij u niet één dag kunt verzekeren. Hoe velen zijn er door
|
|||||
|
424 OVER HET OVERDENKEN
deze hoop niet bedrogen,
die haastiglijk en onvoor- ziens zijn gestorven. De cene is vergaan door
het vuur, een ander door het zwaard, anderen door de pest: anderen door de roovers: en alzoo is de dood het einde van alle nien- schen en hun leven gaatvoor- bij als eene schaduiv, (Job. XIV, 10.— Ps. CXLIII,A.) 8. Wie zal u na uwen
dood gedachtig zijn? en wie zal toch voor u bidden? O, allerliefsten! doet nu
wat gij kunt; want gij weet niet, wanneer gij sterven |
||||
|
VAN DEN DOOD 425
zult: gij weet ook niet, wat
er na uwen dood zal volgen. Terwijl gij nog tijd hebt,
zoo vergadert voor u rijk- dommen, die niet vergaan. En bekommert u met
niets dan met uwe zalig- heid, en zijt alleen bezorgd voor hetgeen God aangaat. Zendt dagelijks uwe ge-
beden en verzuehtingen met tranen naar den he- mel, opdat uwe ziel na den dood gelukkig tot den Heer moge overgaan. Amen. ♦§oc§*
|
||||
|
EEUWIGE WAARHEDEN,
of Overwegingen op eiken dag der Week.
Door den H. Alphonsus Maria van Liguori.
VOORBEREIDING Wek, mijne ziel, het ge-
loof aan Gods tegenwoor- digheid in u op. Kniel ver- volgens voor God neder en bid hem uit de innigheid uws gemoeds. Verootmoe- dig u aan zijne voeten, en smeek hem van ganscher harte om vergeving. Vraag licht van God, om der lief- dewille van Jesus Christus, en beveel u eerbiedig aan in |
|||
|
EEUWIGE WAARHEDEN. 427
|
|||||
|
de bescherming der heilige
Maagd Maria en van alle Gods lieve Heiligen, met een Wees gegroet en een Eere zij den Vader. Lees de volgende overwe-
gingen aandachtig na, en d oordring u, bij elke afdee- ling, volkomen van al de daarin vervatte eeuwige waarheden, en neem, na voleindigde overweging, het onwrikbaar besluit, om u zei ven van deze of gene, u meer bijzonder eigen, gebreken te zuiveren, en, zoo veel mogelijk, een vol- maakt Christen te worden, |
|||||
|
428 EEUWIGE WAARHEDEN.
te zijn en te blijven. Daar-
toe strekke het navolgende GEBED,
ALS DE OVERWhULNÏi is VOLBRAGT.
O God, Gij, die de onbe-
driegelijke waarheid zijt, ik geloof alles, wat de hei- lige Kerk mij te gelooven voorhoudt, dewijl Gij het der heilige Kerk hebt geo- penbaard. Ik geloof, dat Gij mijn God zijt en de Schep- per van alle dingen; dat Gij alle eeuwen door, de regt- vaardigen met den hemel loont, en de zondaars met de helle straft; ik geloof, dat Gij één in wezen en drie vul- |
||||
|
OVERWEGING VOOR DEN ZONDAG. 429
|
|||||
|
dig zijt in personen: Vader,
Zoon, en heilige Geest; ik geloof aan de menschwor- ding en den dood van Jesus Christus; ik geloof eind elijk alles wat de heilige Kerk gelooft. Ik dank l.l, dat Gij mij in de katholieke Kerk hebt opgenomen, en zweer, dat ik in dit heilig geloof wil leven en sterven. O mijn God! op uwe be-
loften vertrouwende, de- wijl Gij zijt almagtig, barm- hartig en getrouw, zoo hoop ik door de verdiensten van Jesus Christus te zullen er- langen vergiffenis mijner |
|||||
|
430 OVERWEGING
|
|||||
|
zonden, volharding tot het
einde, en de eeuwige glo- rie des hemels. O mijn God! dewijl Gij
het hoogste goed en eene eindelooze liefde waardig zijt, zoo bemin ik U uit ge- heel mijn hart, en boven alle dingen; ik heb berouw en leedwezen over al mijne zonden, dewijl ik U, het hoogste en heiligste goed, daardoor hcbbeieedigd en vergramd. Met uwe genade, welke ik nu en voor altijd begeere, neem ik het vast en onwrikbaar besluit, om liever te sterven, dan U im- |
|||||
|
VOOR DENT ZONDAG 431
mer weder te beleedigeu.
Eveneens maak ik een stel- lig voornemen, om de hei- lige Sakramenten, zoo in leven als in sterven, te wil- len ontvangen. OVERWEGING VOOR DEN ZONDAG.
Over de bestemming en bel einde van den mensch. 1. Overweeg, mijne ziel,
dat God, die u naar zijn beeld en gelijkenis schiep, u zonder uwe verdiensten, het aanzijn heeft gegeven; dat hij u in den heiligen doop tot kind aangenomen, u meer dan vaderlijk be- mind, en u geschapen heeft, |
|||
|
432 ÜVÈUWEGlNG
opdat gij hem in dit leven
zoudt dienen, en hierna- maals eeuwig in den hemel bezitten, Alzoo zijt gij niet geboren en moogt gij niet leven voor wereldsch genot, om rijk en magtig te worden, om te eten, te drinken en te slapen,zoo als het redelooze dier, maar om uwen God te beminnen en uweeuwigheiite bewer- ken. Intusschcn heeft God al het geschapene aan u overgelaten, ten einde gij het ter bereiking uwer hooge bestemming zoudt bezigen. O ik, ellendige, die |
||||
|
VOOR DEN ZONDAG. 433
aan alles heb gedacht,
maar niet aan mijne eigen- lijke bestemming! Mijn Va- der! geef, om der liefde wille van Jesus, o geef, dat ik een nieuw, geheel heilig, en met uwen god delijken wil overeenstemmend leven aanvange. 2. Overweeg, welke ge-
wet ensknagingen gij in de ure des doods ondervinden zult, als gij er niet op be- dacht zijt geweest om God te dienen. Welk een onheil, wanneer gij, op het einde uws levens, zult inzien, dat u in dit beslissende 13 28
|
||||
|
434 OVERWEGJNG
oogenblik geen enkel stofj e
van al uw rijkdommen, van uwe grootheid, eer en genoegens meer zal over- blijven. Dan zult gij u bitter beklagen, dat gij voor \'s we- relds ijdelheid en aardsche nietigheden de genade Gods verbeuzeld en uwe ziel in het verderf gestort hebt; dan zult gij tijd noch magt meer hebben, om het bedreven kwaad weder goed te maken, en den reg- ten weg in te slaan. O wan- hoop, kwelling zonder ein- de! Dan zult gij begrijpen, hoe kostbaar de tij dis maar |
||||
|
VOOR DEN ZONDAG. 435
|
|||||
|
het zal dan te laat wezen:
gij zult wenschen de verlo- ren oogenblikken met uw bloed terug te kunnen koo- pen, maar te vergeefs! O dag van bitterheid voor hem, die God niet bemind en hem niet gediend heeft naar zijne wet! 3. Overweeg, hoezeer
men zijne hooge bestem- ming verwaarloost! Men houdt zich enkel bezig met schatten te verzamelen men denkt uitsluitend aan slemper ij en, en hoe men zijn tijd het aangenaamst doorbrengen zal; doch men |
|||||
|
436 OVERWEGING
bekreunt er zich niet over
om God te dienen; men let er niet op, om zijne ziel te redden, en men beschouwt zijn eeuwig heil als eene beuzeling. En zoo gaat een groot deel der Christenen onder brasserij, zang en dans—ter helle! O, als gij wist wat de hel is, o mensch, gij zoudt u zoo veel moeite niet geven, om verdoemd te geraken,zond eriets t e d oen om uwe ziel te redden. — RoningFrans van Engeland had een geheimschrijver, die op zijn sterfbed zich dus beklaagde: »0 ikrampza- |
||||
|
VOOR DKN ZONDAG. 437
lige, die zooveel papier heb
gebruikt, om brieven voor mijn vorst te schrijven, en geen enkel blad heb gebe- zigd, om mij aan mijn zon- den te herinneren, en mij alzoo voor eene goede biecht te bereiden !"Pnilip- pus III, koning van Spanje, riep stervende uit:» O had ik mijn God veeleer in de eenzaamheid gediend, en ware ik toch nooit koning geweest!"—Doch, wat ba- tendiezuchten,endieklag- ten? Hoe ligt kunnen zij op het sterfbed de wanhoop nog vergrooten! Leer gij |
|||
|
438 OVERWEGING
dus, naar het voorbeeld van
anderen, u te bekommeren over uw eigen heil wanneer gij niet tot wanhoop verval- len wilt; en weet, dat alles wat gij zonder Gods welbe- hagen doet en denkt, verlo- ren is. Welaan dan, nu is het tijd om uw leven te verbeteren; waaromzoudt gij willen wachten tot de ure van uwen dood om u dan te bekeeren en alle zelfsbegoocheling te doen ophouden? Aan de poorten der eeuwigheid, aan de deuren der hel, is er geen tijd meer overgelaten, om |
||||
|
VOOR DEN MAANDAG. 439
|
||||
|
van uwe dwaling terug te
komen. O mij n God! schenk mij vergiffenis. Ik bemin U boven al. Het doet mij meer leed dan al mijn bedreven kwaad, dat ik U ooit be- leedigd heb. Maria, gij mijne hoop, ik bid u, smeek Jesus voor mij. OVERWEGING VOOR DEN MAANDAG-
Over liet gewigl onzer bestemming. 1. Overweeg, omensch,
hoeveel er aan gelegen ligt, om uwe hoogebestemming te bereiken Daaraan is al- les gelegen. Want, indien gij haar bereikt, dan zijt gij |
||||
|
44U OVERWEGING
gered; dan zult gij ecuwig
zalig zijn, en naar ligehaam en ziel\'alle goed genieten, daarentegen, wanneer gij dit doel mist, zoo verliest gij lijf enziel, hemelen God, en zult gij eeuwig rampzalig en voor altijd verworpen zij n. Di t is alzoo de bemoeij- ing aller bemoeijingen, het eenigst gewigtige, het eeni- ge noodige: God dienen en uwe ziel redden. Zeg daar- om niet langer, o Christen: thans wil ik het goede ge- nieten, later zal ik mij wel aan God overgeven en hoop mij zelven te behouden! O |
|||||
|
\\
|
|||||
|
VOOR DEN MAANDAG. 441
|
|||||
|
hoe velen heeft deze val-
sche hoop ter helle geleid, die ook zoo spraken en nu reddeloos verloren zijn! W elke veroordeelde heeft wel zich zelf willen verdoe- men? Doch wie uit hoop op vergeving zondigt, wordt door God veroordeeld. »Vervloekt zij, die op hope zondigen." Gij zegt, ik wil deze zonden begaan, daar- na zal ik ze biechten. Maar, wie weet of gij den tijddaar- toe hebben zult? Wie verze- kert u, dat gij niet terstond na de zonde sterft? lntus- schcn verliest gij de genade |
|||||
|
442 OVERWEGING
|
|||||
|
Gods: en indien gij ze nu we-
dervindt? God is barmhar- tig; jegens die hem vreest, niet jegens die hem bespot; »zijne barmhartigheid duurt van geslachte tot ge- slachte bij degenen,diehem vreezen." Luc. 1,50. Zeg ni et langer, ik heb even spoedig drie zonden gebiecht als twee; want twee zonden zal hij u vergeven, en niet drie. God verdraagt, doch duldt niet ecuwig.» Wanneer de maat der zonden vol is, zal hij straffen." II. Machab. VI, 14. Wanneer de maat vol is, vergeeft God niet |
|||||
|
VOOR DEN MAANDAG. 443
meer, maar straft hij met
den dood, of laat den zon- daar los, zoodat hij zich van zonde tot zonde in de hel stort, een e straf, die zwaar- der is dan de dood. Merk op, broeder! zie toe wat gij op het spel zet, Neem een be- sluit , wijd u zelven Gode alléén. Vrees dat dit de laat- ste waarschuwing zij, wel- ke God u beschikt. Genoeg heeft hij u verdragen. Beef terug voor het denkbeeld, dat bij eene nieuwe dood- zonde God u welligt niet meer vergeeft. Zie, het is om uw eeuwig zieleheil te |
||||
|
444 OVERWEGING
|
|||||
|
doen; het geldt de eeuwig-
heid. Hoe velen heeft deze gewigtige gedachte losge- rukt van de wereld, en aangespoord, om in kloos- ters, woestijnen en holen te gaan leven! O, ik ellendige! wat heb ik mij door mijne vele zonden niet berok- kend? Het hart ontroerd, de ziel belast, de hel ver- diend, God verloren! Ach, mijn God en mijn Vader! bevestig mij in uwe liefde. 2. Overweeg, hoe deze eeuwige aangelegenheid het meest veronachtzaamd wordt. Aan alles wordt ge- |
|||||
|
VOOR DEN MAANDAG. 445
dacht, alleen aan het heil
der ziele niet. Tot alles heeft men tijd, voor God echter nooit. Men vermane een wereldsche mensen, dat hij tot de heilige Sakra- menten zal naderen en da- gelijks een halfuur bidden; hij zal antwoorden: ik heb kinderen, bloedverwanten, ik heb bezittingen, bezighe- den ; — maar hebt gij dan geen ziel? gebied uwe rijk- dommen, roep uwe kinde- ren, uwe bloedverwanten, dat zij u in het doodsuur bijstaan, en u van de hel redden als gij verloren |
|||
|
446 OVERWEGING
gaat. Meen niet, dat gij
God en de wereld, den hemel en de zonde ver- eenigen kunt. Zijn eeuwig heil bewerken, isgeene be- zigheid, die zieh zoo maar in het voorbijgaan bewerk- stelligen laat: men moet zich veeleer geweld aan- doen. Gij moet strijden, in- dien gij de onsterfelijke kroon verwinnen wilt. Hoe vele Cristenen meenden: zij zouden later God dienen en hun heil bewerken, en nu zijn ze in de hel. Welk een dwaasheid, immer datgene te overpeinzen, wat zoo ras |
||||
|
VOOR DEN MAANDAG. 447
ten einde gaat, en zoo wei-
nig te denken aan wat nim- mer eindigen zal. Ach,mijn geliefde Christen! over- weeg uwen toestand; be- denk, dat gij binnen kort van deze aarde heengaan, en het huis der eeuwigheid intreden zult. O arme, wanneer gij u zelven ter verdoemenis brengt, zie, dan zal er geene redding meer voor u zijn. 3. Overweeg, Christen,
en zeg: ik heb een\' ziel; in- dien ik ter harer koste ook eene wereld gewinne, wat baat mij ditP Of ik ook al |
|||
|
448 OVERWEGING
een groot man worde, en
ik verlies mijne ziel, wat baat mij dit? Of ik ook al schatten op schatten stape- le, mijn huis aanzienlijk make, mijne kinderen in eereambten stelle, en ik verlies mijne ziel, wat baat mij dit? Wat hebben de schatten, de genietingen, de ijdelheden zoo velen ge- baat, die in de wereld ge- leefd hebben, van wiethans een handvol stof in het graf molmt, terwijl hunne zie- len in de hel verbannen zijn ?—Indien dan die ziel de mijne is, en indien deze |
||||
|
VOOR DEN MAANDAG. 449
ziel, eenmaal verloren,
voor eeuwig verloren wordt, zoo moet ik er wel aan denken om haar te red- den. Dit is alzoo eenc hoogst ge wittige aangelegenheid. Het geldt derhalve de be- slissing, om voor eeuwig gelukkig of voor eeuwig ongelukkig te zijn. — O, mijn God, beschaamd moet ik voor U belijden, dat ik tot hiertoe als een verblin- de leefde en verre van U af- dwaalde ; ik dacht er niet aan, om deze mijne ziel, die slechts eenmaal verlo- ren kan worden, te redden 13 29 /
|
|||
|
450 OVERWEGING
Red, behoud mij, o Vader,
om Jesus Christus wille: ik wil gaarne alles verlie- zen, wanneer ik mijnen God slechts niet verlieze. Maria, mijne hoop! red mij door uwe voorbede. OVERWEGING VOOR DEN DINGSDAG.
Over de Poodzonde. 1. Overweeg, hoe gij,
door God geschapen om hem te beminnen, u met de snoodste ondankbaar- heid tegen hem stelt, hem als vijand behandelt, en zij- ne genade en vriendschap |
||||
|
VOOR DEN DINGSDAG. 45 1
hebt veracht. Gij wist dat
gij hem door uwe zonden beleedigdet, en gij zondig- det nogtans! Wat doet hij, die zondigtP Hij keert God den rug toe, verliest de ach- ting en eerbied voor hemuit het oog, heft de hand op om hem te slaan, en bedroeft het hart Gods. « En zij be- droefden den geest mijns Heiligen.» Is. LXII1. 10. Hij, die zondigt zegt met der daad tot God: ga weg van mij, ik wil U niet ge- hoorzamen, ik wil U niet dienen, ik wil u niet voor mijnen God erkennen; //
|
|||
|
452 0VËRWE6IN6
ieder genot, ieder gewin,
iedere wraak is mijn God. Zoo hebt gij gesproken, telkens als gij het schep- sel boven den Schepper koost. De H. Magdalena van Pazzis kon niet begrij- pen, hoe een Christen met onbevangen gemoed eene doodzonde begaan kon. En gij, lieve lezer, wat zegt gij wel? Hoe velen hebt gij er wel bedreven? Mijn God\' vergeef mij, en erbarm Li mijner. Ik heb U, oneindige goedheid beleedigd; nu haatikmijnezondenen heb U lief, en beween dat ik U |
||||
|
VOOR DEN DINOSDAG. 453
|
|||||
|
door ongeregtigheden heb
bedroefd, o God, Gij, die on- eindige liefde waardig zijt. 2. Overweeg, hoe God tot u gesproken heeft, wan- neer gij zondigdet: kind, ik ben uw God, die u uit niets heb geschapen, en ik heb u met mijn bloed weder ge- kocht; ik vermaand e u, deze zond e na te laten op straffe mijner ongenade. Gij ech- ter zeidet, als gij zondigdet tot God, uwen fleer: ik wil U niet gehoorzaam zijn, ik wil mij dit genot verschaf- fen, en er is mij nietsaange- legen, of het U mishaagt, en |
|||||
|
454 OVERWEGING
of ik uwe genade verlies.
Gij hebt gezegd: ik wil U niet dienen. Ach, mijn God! en dit heb ik zoo dikwerf gedaan, en Gij hebt mij nog geduld! O, dat ik gestorven ware, eer ik U beleedigd had! Nimmer wil ik U meer mishagen, ik wilU harte- lijk liefhebben, o oneindige Goedheid. Geef mij stand- vastigheid, geef mij uwe heilige liefde. 3. Overweeg, dat de
zonden, wanneer zij een ze- ker getal bereikt hebben, oorzaak zijn, dat God den zondaar verlaat. » God |
||||
|
VOOR DEN DINGSDAG. 455
|
|||||
|
wacht metgeduld, opdat hij
straffe als de dag des oor- deels gekomen en de maat der zonden vol is." Indien gij dan, mijn broeder, op nieuw tot zondigen be- koord wordt, zoo zeg dan niet meer: ik zal ze nader- hand wel biechten; want, indien God u dan eens deed sterven, wanneer God zich terug trekt, wat zal er dan van u voor de gansche eeu- wigheid worden ? — Zoo velen zijn er op deze wijze verloren gegaan. Ook zij hoopten vermetel op verge- ving, doch de dood scheur- |
|||||
|
456 OVERWEGING
de hen weg, en zij werden
der eeuwige verdoemenis ten prooi. Die Gods goed- heid misbruik, om hem te beleedigen, verdient geen erbarming. Na zoo vele zon- den, welke God u vergeven heeft, moogtgij wel vreezen dat God u eene nieuwe doodzonde niet zal verge- ven. Dank hem, dat Hij tot hiertoe op u gewacht heeft, en neemhetvastbesluit,lie- ver tot den dood toe te lij- den, dan eenenieu we zonde ie plegen; zeg van nu af voortaan: o Heere! lang ge- n oeg hebikU beleedigd: wat |
||||
|
VOOR DEN WOENSDAG. 457
mij nog van mijne levensda-
gen overig blijft, wil ik niet aanwenden om U te misha- gen; neen, waarlijk,dat ver- dient Gij niet; veeleer wil ik ze besteden om U te bemin- nen, en de beleedigingen, welke ik U aangedaan heb, te beweenen. Ik betreur ze van ganscher harte. Mijn Jesus! ik wil U liefhebben, ondersteun mij daartoe. Maria, mijne Moeder! kom mij te hulp. Amen. 0VEEWE&IN& VOOR DM WOENSDAG.
Over de dood. J. Overweeg, Christen,
|
||||
|
458 OVERWEGING
dat dit leven eens zal op
houden. De uitspraak lig recdsdaar,gij moet sterven De dood is voor óns allei zeker, doch wij weten nie wanneer hij komt. Hoe wei nig is er noodig, om der dood te veroorzaken? Eene beroerte, een gespronger ader, eene verstikking, eer bloed storting, de beet var een vergiftig diertje, een< koorts, een val, een slag eene overstrooming, een< aardbeving, een onweder —dit alles kan u het levej benemen. De dood zal i verrassen, wanneer gij he |
|||
|
VOOR DEN WOENSDAG. 459
minst daaraan denkt. Hoc
velen hebben zich \'s avonds ter ruste gelegd, en zijn nimmer ontwaakt. Kan u dat ook niet overkomen? Zoo velen, die een plotse- lingen dood gestorven zijn, dachten niet zóó te sterven maar zij zijn zóó weg ge- gaan ; en wanneer zij toen in doodzonde waren, waar zijn zij dan nu? En waar zullen zij de gansche eeu- wigheid door zijn? Doch het zij hoe het zij, zooveel is zeker, dat er eens een tijd komt, waarop het voor u nacht wordt en niet meer |
|||
|
460 OVERWEGING
dag, of het wordt dag voor
u, en gij zult den nacht niet meer zien. Ik kom als een dief, onverwacht en heimelijk, zegt Jesus. Uw liefderijke Heer herinnert u nog in tij ds daaraan, de- wijl hij uw geluk begeert. Volg uwen God, maak u de vermaning ten nutte, be- reid u om wèl te sterven, vóór dat de dood komt. Want dan is het geen tijd meer om zich voor te berei- den, maar om voorbereid te zijn. En wie weet, of gij over een jaar, over eene maand, of gij morgen nog |
||||
|
VOOR DEN WOENSDAG. 461
in leven zijt. — Mijn Jesus!
verlicht mij! en vergeef mij mijne zonden. 2. Overweeg, hoe gij in
uw doodsuur op het sterf- bed uitgerekt zult liggen, onder den bijstand des Priesters, die uwe ziel toe- roept, omringd van uwe bloedverwanten, die over u wecnen, het crucifix aan uw hoofd, de dood kaars aan uwe voeten, op het punt om de eeuwigheid in te gaan. Uw hoofd ontsteld, ide oogen verduisterd de {tong verdord, dekeeigeslo- I jten, de borst bezwaard, het |
|||
|
462 OVERWEGING
bloed verstijfd, het vleesch
verteerd, het hart gebro- ken; gij moet verscheiden en der verrotting ten prooi worden; de wormen wach- ten reeds op uw vleesch tot hun voedsel, en niets zal er dan van u overblijven dan een paar ontvleeschde beenderen en een handvol molmend stof—niets meer! Open een graf, en zie wat van dien schraapzuchtigen gierigaard, van die ijdele vrouw geworden is. Zoo eindigt het leven. In uw doodsuur zult gij u vanboo- ze geesten zien omgeven |
||||
|
VOOR [DEN WOENSDAG. 463
die u alle zonden, welke
gij sedert uwe kindschhcid bedreven hcbt,zullen voor- houden. Nu verduistert, verbergt en verkleint de duivel die zondenschuld, om u in het kwaad te ver- harden ; hij zal u zeggen: deze ijdelheid, dit genot, deze vertrouwelijke om- gang, deze gramschap is geen groot kwaad; dit on- derhoud heelt geene slech- te bedoeling; maar, in den dood zult gij het gewigt uwer zonden gevoelen, en bij hetlichtdereeuwigheid, waarin gij zult overgaan, |
||||
|
464 OVERWEGING
zult gij erkennen, welk
een gruwelijke zonde het was, een oneindigen God te beieedigen. Spoed u tot verbetering, heden nu het nog tijd is; want alsdan zult gij geen tijd meer hebben. 3. Overweeg, dat de dood een oogenblik is, waarvan de eeuwigheid afhangt. Reeds staat de mensen den dood nabij, in het gezigt der beide eeuwigheden; en het lot daarvan is aan den laatsten ademtogl ge- knoopt, waarna de ziel in een oogenblik voor eeuwig behouden of verloren is. O |
||||
|
VOOR DEN WOENSDAG. 465
gewigtigoogenblik,oadem-
togt, waarvan eene eeu- wigheid van loon of straf afhangt; eene eeuwigheid van altijddurende vreugde, of nimmer eindigend leed; een paradijs of eene hel. Indien gij op dat oogenblik gered wordt, zult gij geen smart meer hebhen, en voor immer te vrcden en zalig zijn; maar indien gij het ver- waarloost en verloren gaat, dan zijt gij voor eeuwig aan jammer en vertwijfeling ten prooi, zoo lang God God is. In den dood zult gij erkennen, wat hemel, 13 30
|
||||
|
466 OVERWEGING
hel, beleediging Gods, ver-
achting der Goddelijke geboden, in de biecht ver- zwegen zonden, verholen en niet wedergegeven goed in zich hebben. O, ik el- lendige , zal de stervende zeggen, binnen weinige oogenblikken moet ik voor God verschijnen, en wie weet welke uitspraak mij ten deel zal vallen? Wer- waarts zal ik verwezen worden, naar den hemel of naar de hel? Zal ik lof zingen met de Engelen, of knarsetanden met de ver- doemden? Zal ik een kind |
||||
|
VOOR DEN WOENSDAG. 467
Gods, of een prooi des dui-
vels zijn? Weldra, wee mij, zal ik weten; en werwaarts ik zal henen gaan, daar zal ikineeuwigheid verblijven. Ach! in weinige uren, in weinige oogenblikken, wat zal er van mij worden, indien ik de gegeven erger- nis niet weder goed make! Wanneer ik het ontvreem- de goed, ieders goeden naam niet teruggeve? wan- neer ik niet eene opregte biecht aflegge? — Dan zult gij den dag waarop gij ge- zondigd hebt duizendmaal verwensenen, en ieder zon- |
|||
|
468 OVERWEGING
dig genot, iedere genomen
wraak, waaraan gij u over- gegeven hebt, vervloeken, maar dan zal het te laat en vruchteloos zijn; want gij zult dit dan bloot uit vrees voor de straf en zonder lief- de tot God doen. Ach, Heer! zie, van dezen oogenblik af bekeer ik mij tot U; ik wil niet wachten tot de dood gehaakt; van nu af aan be- min ik U; ik omhels U en w il in uwe armen sterven.-Ma- ria, mijne Moeder! breid in mijn doodsuur uwen man- tel over mij uit, en sta mij bij in mijnen jongstennood. |
||||
|
VOOR DEN DONDERDAG. 469
|
|||||
|
OVERWEGING VOOR DEN DONDERDAG.
Over den dood. 1. Overweeg, dat de ziel,
zoodra zij vanhetligchaam scheidt, voor Gods regter- stoel gevoerd wordt, om geoordeeld te worden. Uw Regter is de Almagtige, de door u beleedigde en op \'t hoogst vertoornde God; uw aanklager is de duivel, uw vijand; de punten van aan- klagt zijn uwe zonden; \'s regters uitspraak is onher- roepelijk; de straf is de hel. Gij hebt geene gezellen, geene bloedverwanten gee- |
|||||
|
470 OVERWEGING
ne vrienden meer; de zaak
ligt tnsschen God en u. Dan zult gij de afschuwe- lijkhcid uwer zonden in- zien, en u niet meer kun- nen verontschuldigen zoo als thans. Gij zult geoor- deeld worden over uwe zonden door gedachten, woorden en werken, door medewerking, nalating en ergernis; alles moet op de schaal der Godde- lijke geregtigheid gewo- gen worden, en zoo gij in ééne zaak te ligt betonden zijt, dan gaat gij verloren. Mijn Jesus en mijn Regter! |
||||
|
VOOR DEN DONDERDAG. 471
|
|||||
|
vergeef mij, vóór Gij mij
ten oordeel roept. 2. Overweeg, hoe de
Goddelij k e geregt igheid al- le volken in het dal Josa- pltats rigten zal, wanneer, aan het einde der wereld, de ligchamen zullen op- staan, om, met de ziel ver- eenigd, loon of straf naar werken te ontvangen; be- denk, wanneer gij verloren gaat, zult gij het zelfde lig- ehaam weer aannemen, en zal het deongelukkige ziel tot gevangenis verstrekken. Bij ieder bitter wederzien zal de ziel het ligchaam |
|||||
|
472 OVERWEGING
vloeken, en het ligchaam
za I de ziel verwensenen; zoo zullen ziel en ligelmam, die zoo cendragtiglijk waren in het najagen van ongeoor- loofde lusten, na den dood zich moeten hereenigen, om wcderkeerig elkander met verwijtingen te kwel- len. Indien gij, daarentegen, uw heil bevordert, zal uw ligchaam schoon, niet meer aan lijden onderworpen en schitterend opstaan, en gij zult het gelukzaligst leven deelachtig zijn. Zoo zal het tooneel dezer wereldeindi- gen. Een einde heeft alsdan |
||||
|
VOOR DEN DONDERDAG. 473
de grootheid, het genot, de
pracht dezer aarde; alles heeft een einde. Slechts twee eeuwighcden blijven overig: eene eeuwigheid, van heerlijkheid, en eene eeuwigheid van strafoefe- ning; de een vol vreugde, de andere vol kwelling: in den hemel deregt vaardigen, de zondaars in de hel. Wee den rampzalige, die de wereld te veel bemind, en voor het schijngenot der aarde alles verloren heeft: ziel en lig- chaam, hemel en God. 3. Overweeg de eeuwi-
ge en onherroepelijke uit- |
|||
|
474 OVERWEGING
spraak des Regters. Chris-
tus , de Regtcr, zal zich tot deverworpenen wenden en zeggen: hebt gij nu afge- handeld, gij ondankbaren, isuwzondigspelgeeindigd? Thans is mijn uurgekomen, de ure der waarheid en der geregtigbeid, de ure der verwerping en der wrake Op, gij zondaars! gij hebt de verdoemenis liefgehad; zij kome danook over u: zijt vervloekt in den tijd, ver- vloekt in de eeuwigheid. Ga weg van mij, beroofd van alle goeds, beladen met alle straffen, in de hel. |
||||
|
VOOR DEN DONDERDAG. 475
»Weg van mij, gij ver-
vloekten, in het eeuwige vuur" Matth. XXV, 41. Dan zal Jesus zich tot de uitverkorenen wenden en zeggen: komt, gij, mijne geliefde kinderen! komt, beërft het rijk der hemelen, i datuliedenbereidis.Romt, niet meer om mij met het kruis na te volgen, maar om de kroon met mij te dragen. Komt gij erfge- namen mijner algenoeg- zaamheid, weest de deelge- nooten mijns roems en mijner heerlijkheid; komt, om mijne barmhartigheid |
|||
|
476 OVERWEGING
te prijzen in eeuwigheid;
komt uit de verbanning in het vaderland; komt van de ellende tot de eeuwige rust. »Komt, gij gezegenden mijns Vaders, beërft het koningrijk, dat u bereid is van het begin der wereld." O mijn Jesus! ook ik hoop een van die gezegenden te zijn. Ik bemin li boven al; zegen mij, van deze ure af. Zegen ook gij mij, beminde Moeder Maria! OVERWEGING VOOR BEN VRIJDAG-
Over de hel. 1. Overweeg, mijne ziel,
|
||||
|
VOOR DEN VRIJDAG. 477
dat de hel eene gevangenis
is, vol verschrikking en vol vuur. In dat vuur zijn de vervloekten gedompeld, en hebben eene vuurzee boven zich, eene vuurzee om zich, eene vuurzee on- der zich. Vuur in de oogen, vuur in den mond, vuur allerwege. Ieder zintuig heelt zijn eigen smart De oogen zijn van den rook verduisterd, verschriktvan den aanblik der overige verdoemden en van den duivel. In hunne ooren klinkt dag en nacht gehuil, weeklagt en verwensching. |
|||
|
478 OVERWEGING
De reuk is verpest van den
stank der rampzalige lig- chamen, de smaak,door branden den dorst en ra- zenden honger gekweld, zonder zelfs een droppel water., noeh een\' bete broodstekunnen bekomen. Ziedaar alzoo ieder onge- lukkig gevangene van dorst verteerd, van vuur verslon- den, van alle kwelling gefol- terd, niets doende dan wee- nen, huilen en vertwijfe- len, nimmer iets wat de minste leniging of troost aanbrengt. O hel, dat toch zoo menigeen aan uwe ver- |
||||
|
VOOR DEN. VRIJDAG. 479
|
|||||
|
schrikkingen wilde geloo-
ven, alvorens in uw gebied te vervallen. Wat zegt gij wel, gij, die deze bladzijden leest? Indien gij heden eens sterven moest, werwaarts zoudt gij henen gaan? Gij kunt de pijn van een enkele vuurvonk op uwe hand niet verduren, en gij zoudt het hart hier namaals in een verteerend vuur dompelen, zonder troost, van alles ont- bloot en verlaten de gan- sene eeuwigheid door! 2. Overweeg voorts de
kwellingen, welke de geest- vermogens te lijden zuilen |
|||||
|
480 OVERWEGING
hebben. Het herinnerings-
vermogen wordt onophou- delijk door gewetensang- sten gefolterd; dat is die worm, die eeuwig in de veroordeelden knaagt door de verwijtingen, dat zij zieh vrijwillig voor weinige gif- tige genietingen in de hel gestort hebben. O God! hoe zullen den rampzalige dan die oogenblikken van genot voorkomen, na hon- d erd, na duizend milioenen jaren der helsche straffen! Deze worm zal hem den tijd in het geheugen te- rugroepen , dien God hem |
||||
|
VOOR DEN VRIJDAG. 481
vergund had ter verbete-
ring; de gelegenheden, welke hij hem aangeboden heeft, om zijn zielenheil te bevorderen, de goede voorbeelden zijner mede- menschen, de opgevatte, doch niet ten uitvoer ge- bragte betere voornemens. En dan zal hij inzien, dat er geene uitredding meer mogelijk is uit zijn eeuwig verderf. O God! en welk een dubbele hel zal het zijn, wanneer de wil zich immer wedersproken ziet, noch erlangt, wat hij begeert, immer erlangt wat hij niet 13 8)
|
|||
|
482 OVERWEGING
wil, namelijk alle kwalen.
Het verstand zal erkennen wat het verloren heeft: den hemel en God —O God, mijn God, vergeef mij om den wille van mijn lieven Jesus. 3. Gij zondaar, wien
thans niets er aan gelegen is, God en den hemel te verliezen, gij zult uwe blindheid erkennen, als gij de gelukzaligen in het rijk der hemelen ziet triomferen en lofzingen, ter wij S gij als een aJzigtelijk monster verjaagd wordt uit dit gelukzalig vaderland, |
||||
|
VOOR DEN VRIJDAG. 483
van het aangezigt Gods, uit
het gezelschap der allerza- ligste Moedermaagd Maria, der Engelen en Heiligen. Dan zult gij tieren en schreijen: o paradijs der vreugde, o God, oneindig goed, gij zijt niet mijn deel, en zult het nimmer zijn!— Op dan, op ter biecht! Het leven gebeterd, niet uitge- steld tot het geen tijd meer is. Geef u aan God over; vang aan, hem waarachtig lief te hebben. Bid den Heer Jesus; dat Hij zich uwer on tferme; bid Maria, dat zij uwe voorspreekster zij. |
||||
|
/
|
||||
|
484 OVERWEGING
|
||||
|
OVERWEGING VOOR DEN ZATÜRDAG.
Over hel oneindige der lielsclie straffen. 1. Overweeg, mijne ziel,
datdehelgeeneindeneemt, daar lijdt men alle kwalen en allen zijn eeuwig. Hon- derd jaren van kwelling zullen voorbijgaan, dui- zend zullen voorbijgaan en de hel neemt pas een aan- vang; er zullen honderd duizend, en honderd milli- oenen jaren en eeuwen voorbijgaan, en de hel duurt steeds voort. Indien een Engel aan een ver- doemde hetberigt bragt, |
||||
|
VOOR DEN ZATÜRDAG. 485
dat God hem eenmaal uit
de hel zou redden, en wel, wanneer zooveel dui- zend millioenen eeuwen voorbij gegaan zullen zijn als er bladeren aan de hoornen, stofjes in de lucht, waterdroppen in de zee, en zandkorrels op de aar- de zijn, — gij verschrikt, en nogtans is het waar, dat de verdoemde zich bij dit nieuws meer verheugen zoude, dan wanneer men u het berigt bragt, dat gij koning van een groot rijk zoudt worden. Inderdaad, want de rampzalige zoude |
|||
|
486 OVERWEGING
zeggen: het is waar, zoo-
vele eeuwen moeten voor- bijgaan, maar de dag zal kimen, waarop er een ein- de aan mijne ellende zal zijn. Doch al deze eeuwen zullen verloopen, en de hel is nog in aanvang; en al deze eeuwen zullenzichzoo dikwerf herhalen, als er zandkorrels, waterdrop- pen, stofjes en bladeren zij ii, en nog zal de hel altijd in zijn aanvang zijn. Ie- der verdoemde zou gaarne met God dit verdrag aan- gaan: Heer! vermeerder de ellende en pij n en zooveel |
||||
|
VOOR DEN ZATÜRDAG. 487
Gij wilt, hei is genoeg,
indien Gij slechts een perk stelt waar zij eens zal ein- digen. Doch neen, deze grens zal nimmer gesteld worden! Kon de anne doe- meling minstens zich zcl- ven diets maken en zich voorspiegelen: wie weet, eenmaal mogt God nog eens zich mijner erbarmen en mij uit de hel verlossen! Neen, veeleer zal de ver- doemde immer het vonnis zijner eeuwige veroordee- ling voor oogen hebben en uitroepen-.dezekwellingen, welke ik thans lijde, dit |
|||
|
488 OVERWEGING
vuur, deze wanhoop, dit
geschrei en weegeklag zul- len in eeuwigheid niet ein- digen. Nooit of nimmer! En hoe lang zullen ze du- ren? eeuwig! O nooit! o nimmer! o eeuwigheid! o hel! Hoe kunnen menschen aan u gelooven en nogtans zondigen, en voortvaren met in de zonde te leven. 2. Mijn broeder! wees toch op uwe hoede; bedenk dat er een hel voor u ge- opend is, wanneer gij zon- digt. Reeds brandt onder u we voeten deze vreeselij ke gloed, en hoe vele zielen |
||||
|
VOOR DEN ZATURDAG. 489
storten er in, terwijl gij
dit leest. Bedenk, dat gij* eens daar aangekomen, er niet weder uit geraken kunt. En, wanneer gij reeds eenige malen de hel ver- diend hebt, zoo dank God, dat Hij er u niet reeds in ne- dergestort heeft, en spoed, ja, spoed u ter bekeering; zooveel in u is, beween uwe zonden en grijp de verordende middelen aan, om u te redden. Biecht dikwijls, lees dagelijks dit of andere geestelijke boe- ken; vereerde Moeder Gods eiken dag aandachtig met |
|||
|
490 OVERWEGING
den Rozekrans, en alle
zaturdagen met vasten; wedersta de verzoekingen, door dikwijls Jesus en Maria aan te roepen; vlied de gelegenheid tot zonde; en, waoneer God u roept, om de wereld te verzaken, doe het, doe het dan toch. Alles, wat men doet, om eene eeuwigheid van smar- ten te ontgaan, is weinig, is niets. »Geene zorg is te groot, waar de eeuwigheid in gevaar is » (H. Bern.) Zie, hoe vele pelgrims zich in grotten en woestenijen aan een afgezonderd leven |
||||
|
YOOR DEN ZATÜRDAG. 491
hebben overgegeven, om
slechts de hel te ontgaan. En wat doet gij, gij die reeds zoo menigwerfde hel verdiend hebt? Wat doet gij? Wat doet gij? Ach, gij gaat verloren! Geefu aan God over, en zeg: Heer, hier ben ik; ik wil alles doen, wat Gij van mij begeert Maria! help. mij, Amen. |
||||
|
EENIGE GEBEDEN VOOR ZIEKEN.
|
|||||
|
GEBED OM EEN ZALIG EINDE.
Ik beveel U, o Jesus,
thans mijne ziel, nu ik, door uwe genade, nog bij het volle verstand ben, op- dat zij l innig aanbevolen zij op het oogenblik, als ik, in de angsten des doods, li haar niet meer aanbe- velen kan. Ik beken het, o Jesus, dat ik voor den doodstrijd schrome; want, waar toch zal mijne ziel verblijven, als Gij haar |
|||||
|
GEBBDKN VOOR ZIEKEN. 493
|
|||||
|
niet tot U neemt? Daarom
bid ik U, o Jesus, nu in dezen oogenblik, uit ai mij- ne krachten, o wil in die ure genadig mijnen geest in zijnen hangen strijd troos- ten en versterken, en U over uw schepsel, dat zoo du ur door U gekocht e pand, ontfermen. Gedenk het, o Jesus, welk een bitteren angst Gij bij uw verschei- den hebt doorgestaan! Hoe smartelijk klagend hebt Gij met luider stemme uit- geroepen en gejammerd, dat uw Vader U verlaten had, o gedenk, hoe Gij, alvo- |
|||||
|
4y4 GEBEDEN VOOR ZIEKEN.
rens te sterven, uwen geest
in zijne handen aanbevolen hebt. En evenzoo nu ook schrei ik thans tot U, o Jesus, dat Gij, als mijn Verlosser, mijnen geest zult willen\'opnemen, wan- neer die van het ligchaam scheiden zal. Gedenk, o liefderijke Jesus, dat Gij aan het kruishout uwe ar- men vaderlijk hebt uitge- strekt, om er mij in te ontvangen; dat Gij uw hei- lig hoofd hebt gebogen, om mij den vredekus te geven; dat Gij uwe heilige zijde hebt laten doorboren, |
||||
|
GEBEDEN VOOR ZIEKEN. 495
|
|||||
|
om mij den toegang tot uw
genadevol harte te banen. Zie, o Jesus, mijne ziele zoekt hare toevlugt bij U; met kinderlijk vertrouwen snelt zij U in de armen; fcij kust uw hoofd en ver- bergt zich in uwe heilige zijde. Hoe wèl is het mij aan
uwen boezem; daar vloeit de bron des eeuwigen levens, daar is mij de ge- wenschtc plek der hemel- sche rust, daar zal ik bevei- ligd zijn tegen alle gevaar, tegen alle aanrandingen van den booze; daar hoop ik |
|||||
|
•49(5 GEBEDEN VOOR ZIEKEN.
|
|||||
|
uwe stemme te zullen ver-
nemen, die mij toeroept: komt, gezegende mijns Va- ders, bezit het rijk, dat voor u is bereid geworden, van den aanvang der wereld. O Jesus! hoe zalig, hoe overgelukkig zal ik mij gevoelen, wanneer Gij mij zult opnemen in uw rijk. O Jesus! in uwe handen beveel ik mijnen geest, Gij hebt mij verlost, o Heer, Gij, God der waarheid. Amen. Ps. xxx; 6. |
|||||
|
GKBEDKN VOOB ZIEKEN. 497
|
|||||
|
EENS CHRISTENS LAATSTE GEESTE-
LIJKE WILSUITDRÏÏKKING. In den naam der aller-
heiligste Drievuldigheid: van den Vader, en dei Zoon, en den heiligen Geest. Amen. Ik stel mijne ziel in de
handen haars Scheppers en Verlossers. Mijn lig- chaam zal wederkeer en tot de aarde, waaruit het ge- schapen is. Alle wereldsche goederen, alle tijdelijke eer, roem en vreugde, zeg ik vrijwillig vaarwel, en begeer niets anders dan U, ld 32
|
|||||
|
498 GEBEDEN VOOR ZIEKEN.
mijn Heer en mijn God,
aan te hangen met hart en ziel. Uit den grond mijns ge-
moed s heb ik berouw en leedwezen over mijne zon- den, maar vooral over.,., en zulks alleen daarom, de- wijl ik U, mijn Heer en mijn God, wien ik boven alles bemin, er door ver- gramd heb. Met uwe gena- de wil ik mij ernstig bete- ren, al mijne zonden biech- ten, en, naar mijn beste vermogen, er boete voor plegen. Volgaarne vergeef ik allen die mij ooitbelee- |
||||
|
GEBEDEN VOOR ZIEHEN. 499
digd hebben, en ik bid
ootmoedig, dat ook zij allen mij vergeven willen. Ik zal in vrede hierop in- sluimeren en rusten. Ik geloof alles, wat de
heilige katholieke Kerk mij te gelooven voorstelt. Ik hoop en vertrouw, o mijn God, door uwe cin- delooze barmhartigheid, de vergeving mijner zon- en het eeuwig leven te zul- len verwerven. Ik bemin l U, o God, als mijn hoogste
en eenige goed, uit geheel mijn hart, uit mijne gan- i sche ziel en uit al mijne
|
|||
|
500 GEBEDEN VOOR ZIEKEN.
krachten. Vreugde en leed
neem ik dankbaar aan uit uwe hand, en geef mij vol- komen aan uwe goddelijke Voorzienigheid en aan uw allerheiligst welbehagen over. Ook beveel ik mij drin-
gend aan in uwe hoede en bescherming, o heilige Maria, H. Josef, heilige Engelbewaarder, H. Bar- na ra, en gij, mijn dierbare Beschermheilige; o wilt mij bijstaan ten allen tijde, m.iar bovenal in de ure mijns doods. Amen. |
||||
|
LAATSTE VEBZtfCHTIKGEN
VAN EENEN STERVENDE.
|
||||
|
Ik aanbid u. o levende,
ware God! Ik geloof in u, o eeuwige
waarheid! Ik hoop op u, o oneindige
barmhartigheid! Ik bemin u, o oneindige
goedheid! Ik wil sterven uit liefde
tot u, o Jesusldie uit liefde tot mij gestorven zijt. O goedertieren God! laat
|
||||
|
502 LAATSTE VERZUCHTINGEN
niet toe, dat ik u verlieze.
O oneindige goedheid!
ik bemin u boven al, uit geheel mijn hart. Uit liefde tot u, o onein-
dig goedertieren God, is het mij leed, dat ik u ooit beleedigd heb, nooit wil ik meer zondigen. O Jesus, binnen weinige
oogcnblikken sta ik voor u als voor mijnen regter. Ach! ontferm u mijner! O Jesus! voor u leef ik,
voor u sterfik, aan u ben ik dood en levend. Amen. In uwe handen, o Heer!
beveel ik mijnen geest. |
||||
|
VAN EENEN STERVENDE. 50o
Ik sterf, o Heer, om u te
zien. Maria, Moeder Gods! bid
Jesus voor mij. Keer toch, o geliefde
Maagd Maria! uwe barm- hartige oogen tot mij, en vertoon mij Jesus! de ge- zegende vrucht uws lig- chaams. O goedertierene, o milde
o zoete Maagd Maria! bid Jesus voor mij. O Maria! toon dat gij
mijne Moeder zijt. O Maria, wil mij, uw
ki nd, in d en grootsten nood niet verlaten. |
||||
|
504 MATSTE VERZUCHTINGEN
O schoone Hemel! mijn
eeuwig Vaderland! wan- neer zal ik u zien? O heerlijke God! wanneer
zal ik u volkomen bemin- nen, en u van aanschijn lot aanschijn beschouwen? O Jesus! wanneer zal ik
mij in de zekerheid bevin- den, u niet meer te kunnen verliezen. Mijn God en mijn al! ik
verlies gaarne alles, zoo ik u maar win. O mijn God! heb mede-
lijden met mij, om de liefde van Jesus, mijnen Verlos- ser. |
||||
|
VAN EEN EN STERVENDE. 505
Ik wil gaarne alles lijden,
ja zelfs het vagevuur gaar- ne aannemen, als ik u mijn God! maar in eeu- wigheid kan beminnen. Ontferm u, o Jesus! over
uwen dienaar, dien gij met uw dierbaar bloed verlost hebt. Mijne liefde is de gekruis-
te Jesus. Heer! sla acht op mij-
ne hulp, Heer! haast u om mij te helpen. Ach, ik hoop weldra in
den Hemel te komen Jesus! ik beveel u mijne
ziel, die gij verlost hebt. |
|||
|
öüti LAATSTE VERZUCHTINGEN
|
|||||
|
H. Aartsengel illichael
strijd voor mij. Alle Heiligen Gods! staat
mij bij, en bid voor mij. O Jesus, ik sterf met ver-
trouwen op uwe oneindige verdiensten. O Jesus! ik heb berouw
over mijne zonden. O Jesus! in uwe god-
delijke armen wil ik ster- ven. O Jesus! ik sluit mijne
arme ziel in uw heilig en teeder Hart. Kom, o Jesus! verlos mij.
Kom, o Jesus! versterk mij. |
|||||
|
VAN EENEN STERVENDE. 507
Kom, o Jesus! en geleid
mij in den Hemel. Jesus! Maria! Josef!
staat mij bij, en hebt me- delijden met mijne arme zieL Ik wil sterven, o Jesus!
tot boeting mijner zonden. Ik wil sterven, o Jesus!
om u te zien en eeuwig te beminnen. Jesus! Maria! Josef!
weest altijd in mijn hart. Jesus! Maria! Josef!
weest altijd in mijne ge- dachten. Jesus! Maria! Josef!
weest mijne laatste gedach- |
|||
|
5O 8 LAA.TSTE VERZUCHTINGEN, ENZ.
te, mijne laatste verzueh-
ting. Jesus! Maria! Josef!
voor u leef ik, voor u sterfik. Jesus! ik geloof in u.
Jesus! ik hoop op u.
Jesus! ik bemin u bovenal.
Jesus! wees mij, armen
zondaar, genadig! Jesus! Jesus! Jesus! Jesus, in uwe handen be-
veel ik mijnen geest. Amen. |
|||||
|
«foc§»
|
|||||
|
LITANIE
VOOR DE OVERLEDENE GELOQVIGEN.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm L onzer,
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, Vader in den hemel,
ontferm U over de over- ledene geloovigen. God Zoon, Verlosser der
wereld, ontferm IJ over de overledene geloovigen. God, heilige Geest, ont-
ferm U over de overlede- ne geloovigen. |
|||
|
51 O LITANIE VOOR DE
|
|||||
|
Heilige Maria, bid voor
hen.
Heilige Moeder Gods, Heilige Maagd der Maagden,
Alle heilige Engelen en Aartsengelen, gr
Alle heilige kooren der &
Zalige Geesten, ^
Alle heilige Aarts va- §
ders en Profeten, *
Alle heilige Apostelen g* en Evangelisten, p
Alle heilige Leerlingen
des Heeren,
Alle heilige onschul- dige Kinderen, Alle heilige Martelaren, |
|||||
|
OVERLEDENE GELOOVIGESr. 51 1
Alle heilige Bisschoppen en
Belijders, bidt voor hen, Alle heilige Leeraren
der Kerk, g Alle heilige Priesters en &
Levieten, g Alle heilige Monniken §
én Kluizenaars, sr Alle heilige Maagden s
en Weduwen, Alle Heiligen Gods,
Wees genadig, vergeef ons,
Heer. Wees genadig, ver hoor ions,
Heer. Door uwe oneindige barm-
hartigheid, verhoor ons, Heer. |
||||
|
5 1 2 LITANIE VOOR DE
Door uw allersmartelijkst
lijden, verhoor ons, Heer. Door uwe heilige wonden,
verhoor ons, Heer. Door uw luisterrijke ver-
rijzenis, verhoor ons, Heer. Door uwe heerlijke hemel-
vaart, verhoor ons, Heer. Wij zondaars, wij bidden
Ü, verhoor ons. Die aan de zondares ver-
giffenis verleend en den goeden moordenaar ver- hoord hebt, wij bidden u, verhoor ons. Die uit genade zalig maakt,
wij bidden u, verhoor ons. |
||||
|
OVERLEDENE GELOOVIGEN. 5 1 3
|
|||||
|
Die de sleutels van dood
en hel hebt, Dat Gij onze overledene
ouders, vrienden en 3
weldoeners uit hun- ne vrecselijke pijnen £
wilt verlossen, cu
Dat Gij alle overledene &
geloovigen van hunne eï
straffen wilt vrijspre- ^
ken, 3
Dat Gij U over hen, die g*
geene bijzondere §
voorbidders op deze o
wereld hebben, wilt B
ontfermen, Dat Gij hun verlangen wilt
vervullen, 18 38
|
|||||
|
514 LITANIE VOOR DE
Dat Gij hen onder het ge-
tal der uitverkorenen wilt aannemen, Koning der ontzaglij- 3
ke heerlijkheid, cBÏ
Zoon Gods, wij bidden 8
u, verhoor ons. a.
Lam Gods, dat weg- s
neemt de zonden der G
wereld, geef hun rust. ^-
Lam Gods, dat weg- 3
neemt de zonden der ©"
wereld, geef hun rust. ®
Lam Gods, dat weg- ©
neemt de zonden der j»
wereld, geef hun de eeuwige rust. Christus, hoor om.
|
|||
|
OVERLEDENE GELOOVIGEN. 5 1 5
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
* Onze Vader, enz. v. En leid ons niet in beko-
ring, r. Maar verlos ons van den
kwade. Amen. v. Van de poorten der hel,
r. Verlos, Heer, hunne
zielen. v. Heer! verhoor mijn ge-
bed, r En mijn geroep koine
tot U. |
||||
|
51 6 LITANIE VOOR DE
LAAT ONS BIDDEN.
O God, Schepper en Ver-
losser van alle geloovigen! verleen aan de zielen uwer dienaren en dienaressen vergeving van al hunne zonden; opdat zij de kwijt- schelding , waarnaar zij altoos verlangden, op ons ootmoedig smeeken mo- gen verwerven. Amen. liebeJ tol lafenis der geloovige zielen.
Almagtige God, die h
den heiligen begraafdoek in welken uw aller heiligs ligchaam door Josef vai |
|||
|
OVERLEDENE GELOOVIGEN. 517
Arimathea, nadat het van
het kruis was afgedaan, is begraven geworden, ons de teekenen van uw lijden nagelaten hebt: verleen ons en al «Ie zielen in het vagevuur; door uwe barm- hartigheid, en door de ver- diensten van uwe begra- fenis, dat wij mogen ko- men tot de glorie uwer ze- gepralende verrijzenis. Die leeft en heerscht, met den Vader, in de eenheid van den heiligen Geest, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen. |
||||
|
DE
- VESPERPSALMEN.
VOOR DEN ZONDAG.
—«SiS^-
O God! kom mij te hulp.
Heer, haast L om mij te
helpen. Glorie zij den Vader, den
Zoon, en den H. Geest. Gelijk het was in het be-
gin, nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Alleluja.
Van Septuagesima tot Paschen zegt
men in plaats van Alleluja: Lof zij u, o Heer, Ko-
ning der eeuwige glorie! |
||||
|
DE VESPERPSALMEN. 519
|
|||||
|
I. PSALM 109.
De Heer heeft tot mij-
nen Heer gezegd: zit aan mijne regterhand, Tot dat ik uwe vijanden
stelle tot eene bank uwer voeten. De Heer zal uit Sion den
scepter uwer magt doen komen, heersch in het mid- den van uwe vijanden. Bij u is het vorstendom
ten dage uwer kracht met vollen luister van heilig- heid, vóór den dageraad heb ik U uit den schoot voortgebragt. De Heer heeft het ge-
|
|||||
|
520 DE VESPERPSALMEN.
zworen, en het zal hem niet
berouwen: Gij zijt priester in eeuwigheid volgens de orde van Melchisedech. De Heer is aan uwe reg-
terhand: hij heeft in den dag zijner gramschap de koningen vernield. Hij zal regt doen onder
de volkeren: Hij zal de ver- woestingen vermeerderen: Hij zal de hoofden van vele landen verdelgen. Hij zal op den weg uit
de beek drinken daarom zal hij het hoofd opheffen. Glorie zij, enz. |
||||
|
DE VESPERPSALMEN. 521
|
|||||
|
II. PSALM 110.
Ik zal u loven, Heer,
uit geheel mijn hart; in den raad der regtvaardigen en in de vergadering. De werken des Heer en
zijn groot, uitgelezen, vol- gens zijnen wil en zijn welbehagen. Zijn werk is lofwaardig
en heerlijk, en zijne regt- vaardigheid duurt in alle eeuwigheid. De genadige en barmhar-
tige Heer heeft een gedenk- teeken zijner wonderen ge- steld: hij heeft spijs ver- |
|||||
|
522 DE VESPERPSALMEN.
leend aan hen, die Hem
vreezen. Hij zal eeuwig zijn
verbond indachtig zijn; Hij zal de kracht zijner werken aan de zijnen bekend maken. Om hun het erfdeel der
heidenen te geven. De wer- ken zijner handen zijn waarheid en regtvaardig- heid. Alle zijne bevelen zijn
getrouw en voor eeuwig bevestigd: zij zijn in waar- heid en regtvaardigheid gemaakt. Hij heeft aan zijn volk
|
||||
|
DE VESPKRPSALMEN. 523
|
|||||
|
verlossing gezonden; hij
heeft zijn verbond voor eeuwig vastgesteld. Heilig en ontzaglijk\'iszijn
Naam; de vrees des Heeren is het beginsel der wijsheid. Elk niensch, die volgens
deze leeft, is opregt ver- standig; zijn lof blijft in alle eeuwen. Glorie zij, enz.
HL PSALM 111.
Gelukkig is de man, die
den Heer vreest; hij zal overgroot vermaak heb- ben in zijne geboden» Zijn zaad zal magtigzijr
|
|||||
|
524 DE VESPERPSALMEN.
|
|||||
|
op de aarde; het geslacht
der opregten zal gezegend worden. In zijn huis zal eer en
rijkdom zijn; en zijne regt- vaardigheid duurt in eeu- wigheid. Voor de opregten is in de
duisternis een licht opgere- zen; de genadige, barmhar- tige en regtvaardige God. Wel behagelij k is aan God
de mensch, die weldoet en uitleent; hij zal zijn woor- den met oordeel beschik- ken; omdat hij in eeuwig- heid niet zal wankelen. De regtvaardige zal in
|
|||||
|
DE VESPERPSALMEN. 525
|
|||||
|
eene eeuwige gedachtenis
zijn, hij zal voor geen kwaad gerucht vreezen. Zijn hart is bereid om
op den Heer te vertrouwen: zijn hart is versterkt; hij zal niet ontroerd worden, tot dat hij nederziet op zij- ne vijanden. Hij heeit zijn goed uit-
gedeeld en aan de armen gegeven, zijne regtvaar- digheid duurt in eeuwig- heid; zijne magt zal mei luister verheven worden De zondaar zal het zier
en gram worden; hij zal oj: zijne tanden knarsen er |
|||||
|
526 DE VESPERPSALMEN.
uitteeren; de begeerte der
goddeloozen zal vergaan. Glorie zij enz, IV. PSALM 112.
Looft den Heer, gij die-
naars , looft den naam des Heeren. De naam des Heeren zij
verheerlijkt, van nu af tot in eeuwigheid. Van den opgang der zon
tot haren ondergang is de naam des Heeren loiwaar- digo De Heer is verheven bo-
ven alle volkeren; en bo- ven den hemeliszijne heer- lijkheid. |
||||
|
DE VESPERPSALMEN. 527
Wie is gelijk den Heer
onzen God, die in het hoog- ste woont, en die de nede- rigen in den hemel en op de aarde gadeslaat? Die den behoeftige uit
het stof opwekt; en uit den drek den arme oprigt. Om hem te stellen ne-
vens de vorsten; nevens de vorsten van zijn volk. Die de onvruchtbare in
een talrijk huisgezin doet wonen, en haar tot eene biijde moeder van kinde- ren maakt. Glorie zij enz.
|
||||
|
i
i |
||||
|
528 DE VESPERPSALMEN.
V. PSALM 113.
Als Israël uit Egypte trok,
het huis van Jacob uit een - vreemd volk, Toen werd het Joodsche
volk aan God toegeheiligd, en Israël werd zijne heer- schappij. De zee zag het en vlugtte;
de jordaan keerde terug. De bergen sprongen op
als rammen, en de heuve- len als lammeren der scha- pen. Wat was het, o zee, dat gij
vlugttet, en gij Jordaan, dat gij achterwaarts keerdet. |
|||
|
DE VESPERPSALMEN. 529
|
|||||
|
Dat gij bergen, opsprongt
als rammen, en gij, heu- velen , als lammeren der schapen. *fg De aarde daverde voor
het aanschijn des Heeren; voor het aanschijn van Ja- cobs God. Die den harden steen
veranderde in overvloedige wateren, en de rots in wa- terbronnen. Met aan ons, Heer! niet
aan ons; maar geef de eer aan uwen Naam. Om uwer barmhartig-
heids en uwer waarheids wil; opdat de heidenen 13 84
|
|||||
|
530 DE VESPERPSALMEN.
nooit zeggen: waar is hun
God. Doch onze God is in den
Hemel; Hij doet hetgene Hem behaagt. De afgoden der volkeren
zijn zilver en goud, werken van der menschen han- den. Zij hebben eenen mond,
doch spreken niet; zij heb- ben oogen maar zien niet. Zij hebben oorenlmaar
hooren niet; zij hebben neuzen, maar ruiken niet. Zij hebben handen, maar
voelen niet; zij hebben voe- ten maar wandelen niet; zij |
||||
|
DE VESPERPSALMEN. 531
maken geen geluid met
hunne keel. Dat, die ze maken, hun
gelijk worden; en allen, die er op betrouwen. Het huis van Israël hoopt
op den Heer; Hij is hun helper en beschermer. Hethuis van Aaron hoopt
op den Heer; Hij is hun hel- per en beschermer. Die den Heer vreezen,
hopen op Hem; Hij is hun helper en beschermer. De Heer is ons gedachtig
geweest en Hij heeft ons gezegend. Hij heeft het huis van Is-
|
||||
|
532 DE YESPERPSALMEN.
raël gezegend; Hij heeft het
huis van Aaron gezegend. Allen, die den Heer vree-
zen, heeft hij gezegend, zoo kleinen als grooten. De Heer zegene u meer
en meer u en uwe kinde- ren. Wees gezegend van den
Heer, die Hemel en aarde gemaakt heeft. De bovenste Hemel is voor
den Heer, maar de aarde heelt Hij aan de kinderen der menschen gegeven. De dooden, o Heer! zul-
len u niet loven; noch allen die in het graf dalen. |
|||
|
DE VESPERPSALMEN. 533
Maar wij die ieven, loven
den Heer van nu af tot in eeuwigheid. Glorie zij enz.
LOFZANG VAN MARIA. Luc. 1.
Mijne ziel verheft groote-
lij ks den Heer. En mijn Geest heeft zich
verheugd in God mijnen Zaligmaker. Omdat Hij de nederig-
heid van zijne dienstmaagd heeft aangezien; want zie, van nu af zullen alle ge- slachten mij zalig noemen. Omdat de Almagtige aan
mij groote dingen gedaan |
|||
|
534 DE VESPERPSALMEN.
heeft, en zijn naam heilig is
En zijne barmhartigheid
strekt zich over alle ge- slachten uit, over hen, die Hem vreezen. Hij heeft de kracht van
zijnen arm uitgewerkt: Hij heelt de hoogmoedigen in de gedachten hunner har- ten verstrooid. Hij heelt de magtigen
van den troon afgezet; en de nederigen heelt hij ver- heven. Hij heeft de behoeftigen
met goederen vervuld, en de rijken ijdel weg gezon- den. |
|||
|
DE VESPERPöALMEN. 535
Hij heeft Israël, zijnen
dienaar, ontvangen; in- dachtig zijnde zijne barm- hartigheid. Volgens hetgeen hij tot
onze voorouders heeft ge- zegd tot Abraham en zijn nageslacht in alle eeuwen. Glorie zij enz.
|
|||
|
888m8g8f9§§898§g8§§g§§§§§§§§8
ANTIPHONEN VAN
O. L, VROUW. Welke volgens den tijd dusjtüirs
na do Vespers of" onder het Lof (f*\'zoiis:oii worden,
Van het begin van den Advent
tot Kerstavond. H. Moeder des Verlos-
sers, wier krachtige voor- spraak ons de deur des He- mels opent, en ons de klip- pen der onstuimige zee de- zer wereld doet vermijden! help door uwe gebeden het gevallen volk, dat zich tracht op te rigten.Gij,die door een wonder, dat de |
||||
|
ANTIPHONËN. 537
natuur verbaast, uwen
Schepper gebaard hebt. Maagd blijvende gelijk te voren! Gij, die door den mond van den Engel (ia- briël deze voor u zoo glorie- rijke, en voor het mensche- lijke geslacht zoo heilzame groetenis ontvangen hebt, heb medelijden met cns, zondaars. v. De Engel des Heeren
heeft Maria geboodschapt. r. En zij heeft ontvangen
van den H. Geest. LAAT ONS BIDDEN.
Wij bidden u, Heer!
|
||||
|
538 ANTIPHONEN.
stort uwe genade in onze
harten, opdat wij, die door de boodschap des Engels de menschwording van Chris- tus, uwen zoon, gekend hebben, door zijn lijden en kruis tot de glorie der ver- rijzenis mogen komen. Door denzelfden Jesus Christus onzen Heer. Am, Van Kerstavond tot Lichtmis leze
men: Heilige Moeder, als boven, maar het vers en gebed is als volgt: v. Na het baren zijt gij
onbevlekt gebleven, r. Heilige Moeder Gods!
wees onze voorspreekster. |
||||
|
VAN O L. VROUW. 539
|
|||||
|
LAAT ONS BIDDEN.
O God! die door de
vruchtbare zuiverheid der heilige Maria, aan het menschelijk geslacht dega- ve der eeuwige zaligheid vergund hebt, wij bidden u, dat wij de kracht van hare voorspraak mogen ge- waar worden, door wie wij verdiend hebben te ont- vangen den oorsprong des levens, Jesus Christus on- zen Heer. Amen. Van Lichtmis tot den woensdag in
de Goede Week. Wees gegroet, Koningin
|
|||||
|
540 ANTIPHONEN
der Hemelen! wees ge-
groet, Koningin der Enge- len ! wees gegroet heilige stam, uit welken gesproten is, degene, die ons den he- mel geopend heeft, en het ware licht der wereld is. Glorierijke Maagd, die
boven alle schepselen ver- heven zijt, geniet uw geluk, ontvang onzen eerbied, en verwerf ons genade bij Christus uwen aanbidde- lijken Zoon. v. Gewaardig, dat ik u lo-
ve, o heilige Maagd. r. Geef mij sterkte tegen
uwe vijanden. |
||||
|
VAN O. L. VROUW. 541
|
|||||
|
LAAT ONS BIDDEN.
Ondersteun, o barmhar-
tige God! onze krankheid, opdat wij, die de gedachte- nis houden van de heilige Moeder Gods, door den bij- stand van hare voorspraak van onze boosheden mogen verrijzen. Door denzelfden Christus onzen Heer. Am. Van Paaschavond tot den Zaturdag
na Pinksteren. Verheug u, o Koningin
des Hemels! Alleluia. Omdat, dien gij waardig
geweest zijt te dragen. Al- leluia. |
|||||
|
542 ANTIPHONEN
Is verrezen gelijk nÜ Se"
zegd heeft. Alleluia. Bid God voor ons. Al-
leluia. v. Wees verheugd en ver-
blijd, Maagd Maria! Al- leluia. r Want de Heer is waar-
lijk verrezen. Alleluia. LAAT ONS BIDDEN.
O God, die u gewaardigd
hebt, door de verrijzenis van uwen Zoon de wereld te verblijden, verleen bid- den wij, dat wij door de voorspraak van zijne Moe- der, de Maagd Maria, de |
||||
|
VAN O. L. VROUW. 543
vreugde van het eeuwige
leven mogen genieten. Door denzelfden Christus onzen Heer Amen. Van den Zaturdag na Pinksteren
tot den Advent. Wees gegroet, o Ko-
ningin , Moeder der barm- hartigheid! Wees gegroet, ons leven, onze zoetigheid en onze hoop! Tot u roepen wij, verbannen kinderen van Eva. Tot u verzuchten wij, kermende en weenen- de in dit dal van tranen. Welaan dan, onze midde- lares ! keer uwe barmhar- |
||||
|
544 ANTIPHONEN
tigo oogen tot ons, en toon
on:» na deze ballingsehap de geregende vrueht uws lig- chiiams Jesus, O genadige o meêdoogende, o zoete Maagd Maria! v. Bid voor ons H. Moe-
der Gods. k. Opdat wij waardig
mogen worden der belof- ten van Christus. LAAT ONS BIDDEN.
iVlmagtige, eeuwige
God, die het ligchaam en
de ziel van de luisterrijke M lagd en Moeder Gods M iria, door de medewer- |
||||
|
ANTIPHONEN ENZ. 545
|
||||||
|
van den H. Geest, bereid
hebt, om eene waardige woonplaats van uwen Zoon te worden! geef dat wij, die ons in hare gedachte- nis verheugen, door hare gocderticrene voorspraak van alle aanstaandekwaad, en van den eeuwigen dood mogen bevrijd worden, Door denzelfdcn Chris-
tus onzen Heer. Amen |
||||||
|
13 35
|
||||||
|
88888888V88St§8988888§9§8998888
OVER DE GODVRÜCHT
TOT DE HEILIGE MAAGD.\'
|
|||||
|
Het is in Maria, dat de
gevangene zijn losgeld, de zieke zijne gezondheid, die in droefheid gedompeld is, zijne vertroosting, de regt- vaardige vermeerdering van genade, de zondaar de barmhartigheid en zijne vergeving vindt. (H. Ber- nardus.) Nader dan tot de liefderijke Maria, tot uwe teedere Moeder, tot die zoo heilige Maagd, gij allen, |
|||||
|
OVER DE GODVRUCHT, ENZ. 547
die aan haren god del ijken
Zoon wenscht aangeboden te worden. Neemt uwe toe- vlugt tot haar niet een opregt hart, en met een waar verlangen om hare voetstappen na te volgen, zij zal u nimmer in u- we noodwendigheid ver- laten. Haar biddende zult gij nimmer in neerslagtig- heid, noeh wanhoop ver- vallen; aan haar denkende, zult gij noeh afwijkingen, noch begiiieheiingen te duchten nebben; zoo lang zij u de hand zal toereiken, zult gij niet struikelen; zoo- |
|||
|
548 OVER DE GODVRUCHT
dra zij u zal gunstig zijn,
zult gij niet missen van ge- lukkig aan het einde uwer loopbaan, tot het eeuwige leven te geraken. GEBttD TOT MARIA.
O Maria! de geheele
wereld noemt u de toe vïugt en de hoop der zondaren; ge waardig u dan mijne toe- vlugt en mijne hoopte we- zen. Ik ben een verloren sehaap; maar het is om de verloren schapen zalig te maken, dat het eeuwi- ge Woord uit den hemel nedergedaald en uw Zoon |
||||
|
TOT DE H. MAAGD. 549
is geworden. Hij wil dat
ik mijne toevlugt tot u neme, en dat gij mij bij- staat door uwe gebeden; H. Maria, Moeder Gods, bid voor ons, arme zon- daars. Ach! gij bidt voor allen, bid ook voor mij. Zeg tot Jesus, dat ik be- rouw heb over al de fou- ten, waaraan ik mij heb schuldig gemaakt, verwerf mij vergeving. Smeek Hem, dat Hij mij uit aanmerking van zijn bloed, de genade der eindelooze volharding in de regtvaardigheid ver- gunne; zeg Hem, dat Hij |
|||
|
550 OVER DE GOD VRUCHT, ENZ.
mij verleene Hem uit ge-
heel mijn hart te bemin- nen, zeg hem in één woord, dat gij mij wilt zalig maken: Hij doet alles, wat gij Hem vraagt. O Maria! mijne hoop, ik vertrouw op u, heb deernis met mij, bid voor mij, nu en in het uur van mijnen dood. Amen. |
|||||
|
♦goc§»
|
|||||
|
GEESTELIJKE (MDSTELLÏN&EN
OM TOT REGEL VAN ONS GEDRAG
TE STREKKEN. |
|||||
|
Er is geen voor deel te ver-
hopen, daar, waar dat van onze zaligheid, zich niet be- vindt; men verliest alles, wanneer men zijne ziel verliest. Een christendom zonder
Calvarie-berg, een Calva- rie-berg zonder kruis, een kroon zonder doornen wil- len, is zijne Godsdienst mis- kennen of er aan verzaken. De hoofdstof van den
|
|||||
|
552 GEESTELIJKE
Christen is hel kruis; hij is
in deszelfs schoot geboren, hij moet niet dan tusschen deszelfs armen sterven. Een waar Christen moet
geene oogen hebben, dan om dehemelschegoederen te aanschouwen; geenen smaak, dan voor de gaven der genade; geene verlan- gens dan voor de eeuwig- heid. Mijne ziel is te edel, dan
dat ik haar de slavin van het ligchaam zou maken. O Mensch!niets evenaart
de waardigheid van uw we- zen, tenzij de weid aden, die |
||||
|
GRONDSTELLINGEN. 553
gij van de hand Gods ont-
vangt, AI wie in deze wereld an-
ders leeft dan als >reemde- ling, heeft van den Christen niets dan den naam. Wee hun, die zieh aan
vergankelijke goederen hechten, wijl zij met deze voorbij gaan! Al wat wij te doen heb-
ben wanneer wij in de we- reld komen, is, te zorgen heilig uit dezelve te schei- den. De mensch is op aarde
een reiziger, die des avond» in eene herberg aankomt |
|||
|
554 GEESTELIJKE
en den volgenden dag daar-
uit vertrekt. üe dagen gaan en vlieden
voorbij. Ik heb reeds een gedeelte van den weg des levens afgelegd; welk goed heb ik gedaan! Het zekere middel om
wel te leven is, zich te stel- len in het oogenblik, waar- in de tijd eindigt en de eeuwigheid begint! Het kost moeite om wel
te leven; maar hoe zalig zal het zijn wel te sterven. Indien de arbeid ons af-
schrikt, dat de vergelding ons moed inboezeme. |
||||
|
GRONDSTELLINGEN. • 555
Een langdurig leven is
slechts een gedurig gevaar van zijn eeuwig verderfin te loopen. Het is goed te gaan aan
de poorten des doods, men ziet er de eeuwigheid van meer nabij; men moet dq nietigheid van alles ken- nen wanneer men zich in het oogenblik bevond van alles te ^verliezen. Het is door lijden en
ziekten dat men moet lee- ren sterven. Indien wij dagelijks aan
ons zelven trachten te ster- ven, zou het ons weinig |
|||
|
556 GEESTELIJKE
|
|||||
|
kosten van aan de laatste
opoffering te onderwerpen Waarom zouden wij den arbeid weigeren geduren- de denkorten duur des tijds daar wij eene eeuwigheid hebben om rust tegenieten! Wij betreuren onze ver- drukkingen, wij hebben ongelijk, laten wij onze tranen voor onze zonden bewaren, deze alleen ver- dienen ze. Hoe meer geweld menzich
aandoet, hoe eerder men den vrede geniet, die het eeuwig goed is, dat God op deze aarde aan zijne uit- |
|||||
|
GRONDSTELLINGEN. 557
verkorenen beloofd heeft.
De vrede des harten zal
de vrucht zijn van den oor- log, dien wij onze zinnen zullen aandoen. Een groot heilige zeide
tot eene lijdende ziel: ik zou bedroefd zijn, zoo gij eenen enkelen druppel ver- loort van den kelk, dien God u aanbiedt; laten wij dit ons zelven zeggen. Welke schande voor een
Christen van een kiesch lid- maat te wezen onder een met doornen gekroond hoofd! Wanneer men in eenige
|
|||
|
558 - GEESTELIJKE
fout gevallen is, gaat men
tot God met belemmering en tegenzin; men zou zeg- gen, dat hij een vreemde God was; het berouw zal de wond heelen! Werp u in de armen van
God, hij zal niet terug dein- zen om^u te ontvangen. Hethartontvangtdegunst
des te overvloediger, hoe meer onthecht het is van de goederen der wereld. Men moet de uitvoering
zijner goede verlangens niet uitstellen: de Israëlie- ten beloofden gedurende hunne gevangenschap te |
||||
|
GRONDSTELLINGEN. 559
Babyion, God beter te
dienen, wanneer zij te Je- rusalem zouden weder- * gekeerd zijn: het grootste
gedeelte stierf vóór deze wederkeering. Men kan zich niet te veel
verzekeren, wanneer het . de eeuwigheid aangaat.
Men moet zich niet ge- rust stellen over de geringe gebreken, noch den moed verhezen door de groote; het eene zou vermetelheid, . het andere wantrouwen
zijn. Waken wij over ons zelven, nemen wij onze toevlugt tot God; staan |
|||
|
5 GO GEESTELIJKE
wij op, als wij gevallen
zijn, en gaan wij voort. De liefde alleen onder-
scheidt de kinderen Gods vandekinderendesduivels, Gewennen wij ons, uit-
wendig de tegenspraak van anderen, en inwendig onze eigen ellende te verdragen. Men moet geduldig van
de menschen nemen wat zij geven, even als van de boomen de vruchten, wel- ke zij dragen. Wensch niet veel Ie zien
of te hooren; datgene, wat
het meest de zinnen streelt
evredigt zelden het hart.
|
||||
|
GKONDSTELLINGEN. 563
op God te vertrouwen, die
ons geleidt. De liefde Gods spreekt tot
het eene oor, de eigenliefde tot het andere: laat ons slechts gehoor geven aan de eerste. Vruchteloos wil eene
gunstige wind het schip voorwaarts stuwen, wan- neer het door ankers, die in de zee verborgen liggen, wederhouden wordt: zoo ook belet onze eigenliefde, inliet hart verborgen, de indrukkingen der genade. De ware liefde tot God is
niet altoos die, welke men |
|||
|
564 GEESTELIJKE
gevoelt, en die ons met
gevoelige vertroostingen streelt, maar zij, die oot- moedig maakt en onthecht, Beminnen wij God uit
geheel ons hart: doen wij op aarde, wat wij eeuwig ho- pen te doen in den hemel. De goddelijke liefde ge-
leidt naarden Cal varieberg; gelukkig de ziel, die zich derwaarts laat geleiden, en zich laat opofferen. Men is geen Christen,
zegt de H. Hicronynus, zoo men leeft in eenen staat, waarin men niet zou willen sterven. |
|||||
|
j- -
|
|||||
|
I GRONDSTELLINGEN. 565
Welke staat is die van
den mensen in de zonde! de dood wacht slechts een teeken af en hij stort in de hel neder. Stervende zon- daar, misschien binnen een kwartier uurs, zielloos lijk, welke staat! welke dood! ■ en men stelt zich in de
waagschaal! O, welk verschrikkelijk
vertoog is dat van eenen in de zonden gestorven zon- daar! men bewierookt zijn k ligchaam in de kerk, en
zijne ziel is reeds in de hel nedergestort!.., De goddeloozen verval- |
|||
|
566 GEESTELIJKE
len van de eene pijn in de
andere, van het vuur der hartstogten in het vuur der hel. Het zijn zoo zeer de le-
venden niet als de sterven- den en dooden, welke men over de zaligheid moet raadplegen. Het is uit den mond van
eenen verdoemde, dat men de waarde des tijds moet leer en kennen. Zij,die gecne Godsdienst
willen, zijn dezulken,die er belang in hebben, dat er voor hen geene zij. De losbandige schijnt te
|
||||
|
GRONDSTELLINGEN. 567
zegevieren van zich geheel
(ziel en ligchaam) vernie- tigd te zien: hij vreest, dat men hem zal bewijzen, dat hij onsterfelijk is. In het ongeluk maakt de
godsdienst geheel onze ver- troosting uit, en nogtans wendt de losbandige al zijne pogingen aan om haar te bestrijden; welke verblindheid! Het geloof is ons waar
erfdeel; behouden wij het met meer zorgvuldigheid, dan de vrijheid, dan de ge- zondheid , dan het leven, dan alle schatten. |
|||
|
GEESTELIJK TESTAMENT,
|
|||||
|
In den naam van de aller-
heiligste Drievuldigheid, Vader, Zoon en H. Geest, verklaar ik ..., dat ik wil leven en sterven, als kind van de H. Roomsen Katho- lieke en Apostolische Kerk. Ik geloof al wat zij leert, en ik doem al wat zij doemt. Ik geef mijne ziel aan
God, van wien ik ze ont- vangen heb; ik stel haar tusschen zijne handen en j laat haar ganseh aan zij nel |
|||||
|
GEESTELIJK TESTAMENT. 569
barmhartigheid over, voor
tijd en eeuwigheid. Ik geef mijn ligchaam
aan de H. Kerk; ik bid haar hetzelve, hoe onwaardig het ook zij, in haren schoot te ontvangen, en met hen, die in hare gemeenschap sterven, te begraven. Ik verlaat gaarne de aard-
sche goederen, die slechts ijdelheid zijn; ik vergeef uit geheel mijn hart aan allen die mij beleedigd hebben, en ik bid al mijne vijanden om vergiffenis. | Indien ik door eene kwaal verrast word, die 4
|
|||
|
570 GEESTELIJK TESTAMENT.
mij liet gebruik mijner
zinnen ontneemt, verklaar ik van nu af, dat mijne meening is, de Sacra- menten der Kerk uit de handen van eenen Katho- lieken Priester te ontvan- gen ; ik bid hem mij de absolutie te geven; ik verlang, ik vraag dezelve vurig; ik verzaak uit geheel mijn hart al de zonden mijns levens. Ik ontken en verzaak al
wat de zwakheid der na- tuur , of de hevigheid der pij n,of het geweld der beko- ringen, of de boosheid des |
||||
|
GEESTELIJK TESTAMENT. 571
duivels mij zou kunnen
doen zeggen of denken, wil- lens of niet willens, tegen de gehoorzaamheid, die ik aan God schuldig ben. Ik verlang den vollen af- laat te verdienen, die ver- leend is aan de leden van de broederschap, waarvan ik het geluk heb lid te zijn, wanneer zij in het uur «les doods met het hart of den mond zeggen: Jesus! Ma- ria ! Indien mijne tong deze heilige namen niet kan uit- spreken, zeg ik dezelve met het oordeel; ik zeg nu voor het laatste oogenblik met |
|||
|
572 GEESTELIJK TESTAMENT
alle mogelijke ootmoedig-
heid en liefde: Jesus! Ma- ria! Men raadt eiken christen aan,
die eenen zaligen dood wenscht te sterven dagelijks zijn avondgebed met het lezen van dit testament te eindigen. |
||||
|
BLADWIJZER.
BLADZ.
Morgengebeden..... 7
Avondgebeden..... 14
Gebeden onder de H. Mis . 21
Gebeden onder de H. Mis voor overledenen . . . . 53"1
Biechtoefeningen..... 69
Communieoe feningen ... 87
De Boetpsalmen..... 111
Litanie van alle Heiligen . .140
LITANIEN VOOR AL DE DAGEN
DEK WEEK. Litanie van de H. Drievuldig-
heid ........ 162 | Litanie van den H. Geest . .171
Litanie van den zoeten naam Jesus........ 179
Litanie van de H. Engelen . 190
Litanie van het H. Sacrament . 198
|
|||
|
574 BLADWIJZER.
Litanie van het lijden van
Jesus Christus.....206
H. Kruisweg . . . . . .216
Litanie van de H. Maagd
Maria........231
H. Kozekrans......241
VERSCHILLENDE LITANIEN EN
GEBEDEN. Litanie van het H. Hart van
Jesus........280 Akte van toeheiliging van
zich zei ven aan het H. Hart van Jesus......287 Akte van herstel van eer . .289
Gebed om voor het beeld
van het H. Hart van Jesus te worden gelezen . . .296 Gebed tot het hart van Maria . Ib.
Litanie van den H. Jo/ef. . 301
Litanie van de H. Moeder
Anna. ....... 308 Litanie van den H. Antonius
|
||||