-ocr page 1-
887
ute
■-.->
i\'i4;
■ v: ■, -
■■■\' .■■■\'■!tf; V\'»"V
**
Vak (59
-ocr page 2-
n-i rv\\ I 3^? J>
-ocr page 3-
-ocr page 4-
\'
-ocr page 5-
HANDBOEKJE VOOR DE LEDEN vV?
VAN HET
BROEDERSCHAP
DEK
HEILIGE FAMILIE,
JEZUS; MARIA,. JOZEF.
Lituroischo Vp\'"or",<ging
Aartsbis-do.r, UÏTV.ICM V
p
UITGAVE VAN
J. H. VAN "WEES, Jr
Boekhandelaar te Utrecht,
-ocr page 6-
IMPBIMATUK
Ultraj. 4 Aug. 1870.
J. H. WENSING.
Kmer, Prof. T.ibr, Cem,
-ocr page 7-
• I.
GEVOELENS
VAN BEN
ü. ALPQONSUS MARIA DE LIGUOHÏ.
OVER DE
CHRISTELIJKE VEREENIGINGEN.
//Ten tijde vau Noè\'," zegt deze heilige en ge-
leerde bisschop, //verslond de zondvloed alle volkeren
,/slechts acht personen konden zich redden met in
z/de ark te vluchten; in onze dagen is de aarde
Hoverstroomd door een vloed, niet van wateren ,
z/maar van zonden, die eene menigte zielen in het
z/verderf storten," Om de geloovigen tegen dit on-
geluk . te beveiligen, heeft de Kerk godvruchtige
Vereenigingen daargesteld, die men als zoo vele
arken kan beschouwen, waarin de personen, dio
in de wereld leven, een veilig toevluchtsoord vinden
tegen de vijanden hunner ziel. Overtuigd van haar
groot nut, hebben de Pausen van Eome haar mefc
vele gunsten en aflaten verrijkt, en hebben de bis-
schoppen alles in het werk gesteld, om die in hunno
diocesen op te richten en te verspreiden. De heilige
Franciscus van Sales (Inleiding, d. 2 h. 15.) drong
-ocr page 8-
4 •
met klem bij de geloovigen aan, opdat zij er deelge-
* nooten van zouden worden, en de heilige Carolus
TJorromeus verlangde, dat al- zijne priesters hunne
onderhoorigen zouden overhalen, om zich te doen
inschrijven, dewijl die Vereenigingen zekere wegen
zijn, om het pad der deugd te bewandelen. Van het
gewicht dier geestelijke Vereenigingen ben ik tijdens
de missien overtuigd geworden, daar ik menigmaal
ondervonden heb, dat die personen, uit welken deze
waren samengesteld, gewoonlijk de onschuldigste
en deugdzaamste waren. Ook wanneer mij iemand in
de wereld vraagt, wat hij moet doen om zijne zalig-
heid te verzekeren, raad ik hein aan lid eener Ver-
eeniging te worden, waar een priester geestelijke
conferentien geeft, omdat zij is: ,/de toren van Da-
vid, waaraan duizend schilden hangen, met alle
soorten van wapenen voor de dapperste krijgslieden"
(Hoog. IV, 4), dat wil zeggen : dat zij een middel
is van zaligheid, die alle andere, zelfs het onfeil-
baarste, insluit; zoodat een lid van zulk eene Ver-
eeniging op zich de woorden der Wijsheid kan toe-
passen (VII, 11): al de goederen zijn mij met haar
toegekomen. \\\\\\
der daad, liet is een groot middel van
zaligheid voor een\' inensch der wereld, dikwijls het
woord van God te hooren. De heilige Vaders gaan
zoo ver, dat zij hen, die dit zouden verachten,
voor verloren houden, omdat de schapen van Jezus
Christus het heilig woord met vermaak hooren,
-ocr page 9-
5
volgens deze uitspraak van den Zoon Gods- „mijne
schapen hooren gaarne mijne item11
(H. Joan.
X, 27). Het vergeten der eeuwige waarheden, is
oorzaak van den ondergang der zielen, zegt de
profeet Jeremias (XII, 11).- de verwoesting heef! zich
over de aarde verspreid, omdat niemand zijn hart
opent voor de gedachten der zaligheid.
Doch zij, die
de geestelijke Vereenigingen bijwonen, kunnen niet
in dit ongelukkig verzuim vervallen; de conferentiên,
de onderwijzingen, de preken, welke zij hooren,
bewaren hen daarvoor.
Een tweede middel ter zaligheid is het gebed. Het
gebed is voor hen, die tot de jaren van verstand
gekomen zijn, onmisbaar om zalig te worden; hij die
bidt, wordt zalig: hij die niet bidt, gaat verloren.
De uitverkorenen zijn alleen in den hemel ge-
komen, omdat zij gebeden hebben; en de verdoemden
zijn alleen daarom verloren, omdat zij verzuimd heb-
ben te bidden. Om den hemel te verkrijgen, moet
men hem vragen; vraagt en gij zult verkrijgen, zegt
Jezus Christus (. JoanvXVI, 21). Dit doen de leden
der Vereenigingen, en God verhoort hen te spoediger,
omdat Hij zelfs belooft heeft zijne genade vooral aan
hen te schenken, die vereenigd bidden, volgens deze
woorden: indien twee van n zich vereenigen, om eene
genade aan mijnen f ader te vragen, weest verzekerd
dat Hij die zal geven
(H. Math. XVIII, 18), Waarbij
de H. Ambrosius voegt; indien vele zwakken zich
-ocr page 10-
6
vereenigen, dan maken hunne vereen igde krachten
dikwijls eene onverwinlijke sterkte uit, omdat deze
één is.
Ten derde, de geestelijke Vereenigingen maken
het menigvuldig gebruik der heilige Sakramenten
gemakkelijker, hetzij uithoofde der vastgestelde
regels, hetzij uithoofde der goede voorbeelden, die
men gedurig voor oogen heeft. Welnu, de Communie
is een hemelsch brood, dat het leven der ziel bewaart.
Dit is de leer van de Kerkvergadering van Trente
die het heilig Sakrament des Altaars noemt: een
tegengift, dat ons van de dagelijksche zonden ver-
lost, en ons van de doodzonde bevrijdt. (Zitting
XIII, 2).
Behalve het menigvuldig gebruik der Sakramen-
ien, worden in de christelijke Vereenigingen nog
eene menigte godvruchtige oefeningen gehouden, als
liefdewerken jegens de arme of lijdende medebroe-
ders, en die nemen het hart van God in.
Eindelijk worden de leden der Vereenigingen,
vooral die de heilige Maagd Maria bijzonder vereeren,
met genaden overladen door deze heilige Moeder
die de uitdeelster is der hemelsche gunsten, volgens,
deze woorden, welke de heilige Kerk op Maria
toepast: bij mij zijn alle schatten, opdat ik hen verrijke,
die mij beminnen
(Boek der Spreuken, VIT, 21). Van
daar dat de heilige Bonaventura ons zegt; Hij, die
de gunsten van Maria wint, wordt door de Engelen
-ocr page 11-
7
van het paradijs erkend, en hij, die in zich het teeken
van kind van Maria draagt is opgeschreven in het
boek des levens. Dit moet bijzonder van hen ver-
staan worden , die leden zijn van Vereenigingen,
waarin de heilige Maagd vereerd wordt; en men
kan zeggen, dat ingeschreven te zijn in de registers
van die Vereenigingen hetzelfde is, als ingeschreven
te zijn in het boek des levens, zoodat niets meer
noodig is, dan te volharden met die bij te wouen,
en er de regels van na te leven.
Ieder lid moet zich dus bovenal twee voorwaar-
den opleggen: de eerste van in de Vereeniging
opgenomen te worden, alleen om zich aan de dienst
van God en Maria toe te wijden, en daardoor den
hemel te verkrijgen; de tweede, van nooit zonder
groote noodzakelijkheid en zonder voorkennis van
den Bestuurder, uit de bijeenkomst te blijven. Dat
hij vervolgens zijn best doe zooveel personen als
mogelijk is voor de Vereeniging te winnen, als ook
om hem te weerhouden , die op het punt zoude
staan de Vereeniging te verlaten; want, ik herhaal
het, zij, die in den dienst van Jezus en Maria vol-
harden, zullen met geestelijke en dikwijls met
tijdelijke weldaden overladen worden. Pater Auriem-
ma haalt een groot getal voorbeelden aan van gun-
sten , waarmede Jezus en Maria hunne dienaren
begunstigen (deel 2 kap. 4.) Pater Crasset verhaalt
van een\' persoon, die lid was eener Vereeniging ,
-ocr page 12-
3
en die de laatste oogenblikken van zijn leven hevig
te strijden had tegen de vijanden zijner zaligheid.
„O, riep hij zegenvierend uit, wat is het goed Jezus
en Maria in eene Vereeniging gediend te hebben!"
En zoo stierf hij vol vrede en troost. Te hertog
van Popoli zeide stervende aan zijn\' zoon: «Mijn
zoon, als ik in mijn leven eenig goed gedaan heb,
dan ben ik dit verschuldigd aan de Vereeniging,
waarvan ik lid ben; ik laat u geen rijker fortuin
na, dan de Vereeniging van Jezus en Maria : ik
ben trotsclier, daarvan lid te zijn geweest, dan wel
de hertogelijke kroon gedragen te hebben."
Daar de Paters van de Congregatie des Allerhei-
ligsten Verlossers in de gevoelens deelden van hun-
nen heiligen Insteller, richtten zij, met het doel om
de heilige Familie Jezus, Maria, Jozef te vereeren,
in 1840, in hunno kerk te Luik, eene geestelijke
Vereeniging op, onder den titel van de heilige
Familie;
om door deze aan de menschen van goeden
wil, maar voornamelijk aan de werklieden, een heil-
zame gelegenheid te verschaffen, om met zekerheid
den weg der godsvrucht en der deugd te bewan-
delen, door middel van het woord Gods, van het
gebed, van het menigvuldig gebruik der heilige
Sakramenten, der goede werken, van de godsvrucht
tot de allerzaligste Maagd Maria, van het zingen
van psalmen en van geestelijke liederen, welke de
II. Alphonsus en de heilige vaders met zoo veel
-ocr page 13-
9
nadruk aanbevelen. „O. het is goed/\' zeide de H.
Bernardus, God te verheerlijken door het zingen
van psalmen en geestelijke liederen!" Worden wij
gevoed en gesterkt door het gebed, wij worden
ook aangemoedigd en verblijd door het zingen der
psalmen. Het is in den kerkelijken zang, dat de
droevige zielen vreugde, de afgematte geest ver-
kwikking; de lauwhartigen een begin van vurigheid
de zondaren genegenheid tot berouw vinden. Hoe
versteend het hart van den wereldling ook moge
wezen, wanneer hij een schoon psalmgezang hoort,
voelt hij altijd ten minste eene beginnende liefde
voor de zaken van God. Men vindt er zelfs die
tranen van berouw en bekeering storten op het
hooren zingen van da psalmen, waarnaar zij gingen
luisteren, alleen om eene natuurlijke voldoening te
smaken."
„O Heer \\" roept de H. Augustinus uit, tfwat heb
ik geweend bij het hooren zingen van uwe lofzangen
en van uwe liederen! o hoe vele hevige ontroerin-
gen brachten die zachte stemmen uwer Kerk in mij
niet te weeg ! Op hetzelfde oogenblik, dat die stem-
men mijne ooren binnendrongen, doordrong uwe
waarheid mijn hart, en daaruit werd uwe liefde
geboren, die mij bezielde en ontvlamde; ik stortte
tranen, en ik was gelukkig, die te storten," De
Vereeniging van de heilige Familie is dan bestemd,
om aan de menschen van goeden wil, en voorname-
-ocr page 14-
10
lijk aan de werklieden hunne zaligheid te verzekeren.
Maar zou men ook niet moeten zeggen, dat zij hun
op deze aarde reeds het geluk moet bezorgen; omdat
zij de vrede en blijdschap doet smaken van
een goed geweten; omdat zij het lijden verzacht met
hun hoop te geven op het toekomende geluk, en
dikwijls zelfs in de schoot der familie den welstand
terugbrengt; want menigmaal is de ellende het ge-
volg der wanorde. Zoo is dan het doel van deze
Vereeniging middelen te verschaffen, om als goede
christenen, als voorlreffelijke jonge lieden of als
uitmuntende huisvaders te leven, en daardoor aan
den Staat goede burgers, aan de Kerk volmaakte
christenen en aan den Hemel uitverkorenen zielen
te geven.
God liet niet na, spoedig bewijzen te geven, dat
Hem dit werk welgevallig was; Hij bekroonde het
met een\' opgang, die alle verwachting te boven
ging, en die Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid,
den bisschop van Luik, overhaalde, om het kerkelijk
op te richten. Van dien tijd ondervond de Vereeniging
eene waarlijk verbazende uitbreiding, want nauwe-
lijks waren er eenige maanden verloopen, of zij
telde zeven tot acht honderd leden. Een werk, dat
zulk een goddelijk kenteeken had , kon nooit ver-
borgen blijven; de groote vruchten, welke het droeg,
kwamen ter keunis van den Opperherder der Kerk,
en Pius IX, die nieuwe belijder van het Geloof, nam
-ocr page 15-
11
het onder zijne hooge bescherming, verrijkte liet
met bijzondere aflaten, en gewaardigde zich door eene
buitengewone gunst het te verheffen tot Aarlsver-
eeniging of Aartsbroeder chap, terwijl hij het ter
zelfder tijd de macht gaf, om andere Vereenigingen,
onder denzelfde naam en met hetzelfde doel opge-
richt, in zijn schoot op te nemen.
-ocr page 16-
12
II.
REGELS EN "VERORDENINGEN
van het broederschap der heilige familie
RH», HABIA, 4HHIF. \'
Art. 1. Het doel van de Vereeniging is de ver-
eering vau de heilige Eatnilie Jezus, Maria, Jozef,
die drie personen, welke zoo dierbaar zijn aan het
hart van God; en aan de katholieken van eiken ou-
derdom, van beide geslachten, van iedere betrekking
eene heilzame gelegenheid te verschalFen, om met
zekerheid den weg van het goede en der deugd te
bewandelen.
Art. 2. De middelen bij de Vereeniging in ge-
bruik, om het edele en nuttige doel, dat zij zich
voorstelt, te bereiken, zijn: het gebed, de prediking
van het woord Gods en het menigvuldig naderen tot
de heilige Sacramenten.
Art. 3. De Vereeniging is onder het gezag en
onder de bescherming gesteld van den bisschop
van het diocees, waar deze is opgericht.
-ocr page 17-
13
Art. 4. De Vereeniging wordt in het algemeen
bestuurd door den tijdelijken Pastoor der Parochie,
waar het Broederschap gevestigd is, of door een en
door hem benoemden Priester.
Art. 5. Zij wordt verdeeld in afcleelingen, be-
staande uit een zeker getal leden.— Iedere afdeeling
wordt onder de bescherming gesteld van een\' heiligen
patroon.
— Aan het hoofd van iedere afdeeling
bevindt zich een Trefekt, door den bestuurder ge-
kozen. De Prefekt heeft eenige plichten te vervullen
van liefde en zorg, welke hem worden opgelegd.—
Aan den Prefekt wordt een Onderprefect toegevoegd,
die uit dezelfde afdeeling gekozen wordt; de plicht
van dezen is, den Prefekt bij te staan en hem in
geval van afwezigheid te vervangen.
Art. 6. De bestuurder van de Vereeniging kiest
daarenboven onder de leden, die haar uitmaken,
één of meer Sekretarusen, als ook de andere be-
ambten , aan welke de Congregatie behoefte zoude
hebben. Hij kan dezen naar willekeur door anderen
doen vervangen.
Art. 7. De Vereeniging van de heilige Familie
komt ééns in de week bijeen, op den dag door den
Bestuurder bepaald. Deze bijeenkomsten worden
toegewijd aan het gebed en het aanhooren van het
woord Gods; het is eenc algeineene afwisseling van
het eene en het andere.
Art. 8. Iedere afdeeling moet in de kerk van de
U
-ocr page 18-
\\. 14
Vereeniging de plaats innemen, die aan haar is
aangewezen, en ieder lid van de Congregatie het
nummer bewaren van de afdeeling, waarin hij ge-
plaats is, ten minste voor zoo lang de bestuurder
hem geene andere plaats aanwijst.
Art. 9. De leden van de Vereeniging moeten zich
wel overtuigen, dat zij allen kinderen zijn van de Co?i-
gregatie van de heilige Familie,
en bijgevolg broeders,
onder wie de hartelijkste liefde moet heersenen. Dat
zij dus weten, dat er geen onderscheid bestaat
tusschen de afdeeling, waarin zij geplaatst zijn, want
de laatsten zijn zooveel als de eersten, en de eersten
zooveel als de laatsten.
Deze rangschikking, waaraan men veel gewicht
moet hechten, is eene noodzakelijke voorwaarde voor
de instandhouding der goede orde in eene talrijke
Congregatie, die zonder dit middel niets anders zou
zijn dan eene groote verwarring.
Art. 10. De oefening van godsvrucht, die ge-
woonlijk in do bijeenkomsten zullen gehouden wor-
den, zijn: de Litanie van de heilige Familie; hel
gebed,
Gedenk o goedertierenste Maagd; een gedeelte
van het rozenhoedje; het onderzoek van geioeten; de
geestelijke communie; de aanroeping van de heilige
Patronen des jaars en van de af deelingen.
De bijeen-
komsten worden gesloten met het geven van den
zegen met het heilig Sakrament.
Art. 11. Men kan zich van de bijeenkomst niet
-ocr page 19-
15
onthouden, zonder den Prefekt of onderprefektder
afdeeling er van verwittigd te hebben.
Art. 12. Iedere Prefekt, vergezeld van zijn On-
derprefekf, moet ééns in de maand, op den hem
aangeduiden dag, aan den Bestuurder rekening geven
van de afdeeling, die aan zijn liefderijke zorgen is
toevertrouwd. Hij moet hem bekend maken, hoe
dikwijls iemand, zonder reden en zonder voorkennis
te geven, van de bijeenkomstig afwezig is geweest.
Het wordt vervolgens aan het oordeel van den
bestuurder overgelaten, of men de in gebreke zijn-
de leden buiten de Vereeniging moet sluiten. De
Sekretarissen vereenigen zich insgelijks met den Be-
stuurder op een gestelden dag van iedere week. —
Daarenboven vereenigen zich alle beambten der
Congregatie viermaal in het jaar, op een bepaald
uur van den Zondag, die onmiddelijk op den qua-
tertemper volgt, om samen te bidden , en om van
den Bestuurder onderrichtingen te ontvangen, die ge-
schikt zijn om den ijver van de geheele Congregatie
te onderhouden.
Art. 13. Hij, die in de Vereeniging met eenc
bediening belast is, zal, indien hij de uitgestrekt-
heid van zijne plichten begrijpt, wel verre van
hieruit een reden te trekken, om zich boven zijne
medebroeders te verheffen, integendeel zich meer
verplicht gevoelen, om hen door een voorbeeldig
leven, maar vooral door eene stiptere naleving der
-ocr page 20-
16
regels ea verordeningen van de Congregatie, te
stichten.
Art. 14. Hij, die zou verlangen in de Congre-
gatie van de heilige Familie opgenomen te worden,
moet zich door een lid van gezegde Vereeniging of
door eene ander aanbevelenswaardig persoon doen
aanbieden aan den Bestuurder, die, na over zijne
zeden, over zijne woonplaats en over zijne betrekking
ingelicht te zijn, hem tot de beproeving zal kunnen
toelaten.
Art. 15. Naden proeftijd, die onbepaald zal duren,
en afhangen van het goede gedrag, als ook van de vlijt,
waarmede hij, die verzoekt aangenomen te worden,
de bijeenkomsten bijwoont, zal hij zijne plechtige
intrede doen in het Broederschap, door het ont-
vangen der Sacramenten, door de akte van opoffe-
ring aan
Jezus, Maria, Jozef. Daarna zal hem
eene akte van aanstelling als lid van het Broederschap
gegeven worden.— Daarenboven krijgt hij het recht
om het onderscheidingsteeken te dragen, dat eigen
is aan het Broederschap.
Art. 16. De verplichtingen, welke de leden der
Vereeniging op zich nemen, zijn verplichtingen ge-
heel van liefde; in het algemeen moeten zij als goede
christenen als voortreffelijke jonge lieden, of wel
als uitmuntende huisvaders leven. De gevaarlijke
güzeldschappen, het lezen van slechte boeken of dag-
bladen de gevaarlijke speelplaa\'sen en alles wat
-ocr page 21-
17
hen tot zonde zoude kunnen brengen , moeten zij;
altijd vermijden.
In het bijzonder zullen zij iederen dag, behalve
het vervullen der plichten van een goed christen nog
1. iederen morgen de werken van den dag aan Jezus
Maria, Jozef opofferen, en deze opoffering van tijd
tot tijd door den dag vernieuwen; £ \'s avonds moeten
zij hun geweten onderzoehen en de geestelijke commu-
nie
doen.
Art. 17. Als een der leden ziek wordt, moet
hij hiervan kennis geven aan den Bestuurder, opdat
deze dit doe weten aan de medebroeders, die allen
en altijd in elkanders lijden moeten deel nemen,
en slechts één hart en ééne ziel uitmaken, gelijk
de eerste geloovigen van het christendom. Men zal
hen allen aan de liefde, aan de kostelijke liefde
moeten kunnen onderscheiden, en nadat zij elkander
in het leven bemind hebben, zullen zij elkander
beminnen na den dood\'; want de Vereeniging zal
een lijkdienst doen verrichten voor ieder lid, dat tot
aan den dood in de Congregatie zal volhard hebben.
Art. 18, De heilige Patronen van het jaar wor-
den aan elk lid door het lot toegewezen, in de
bijeenkomst die onmiddelijk den eersten Januari
voorafgaat.
De rerplichtingen, welke een Frefekt bij de aanvaarding rjgner ";<■ <ic-
ning op zich neemt, kunnen naar deu geest der statuten tot de volgende
g>br«clit worden,
2
-ocr page 22-
18
Art. 19. Het Feest van tien titel der heilige
Familie,
dat ook liet Patrooujee&t is van liet Aarts-
broederscliap, is bepaald op den tweeden zondag
1°. De Prefckt wake zorgvuldig op de getrouwe nako-
ming der regels in zijne afdeeling; hij traelito steeds hare
leden daartoe op te wekken door een voorzicktigcn en lief-
devollen ijver.
2°. Hij zorge ook voor de handhaving der eenmaal be-
paalde rangschikking en plaatsing van do leden zijner af-
deeling. Hij kan zonder uitdrukkelijk verlof van den
Bestuurder hierin nimmer ccue verandering maken.
3°. Den Prefckt is tevens opgedragen eenc nauwkeurige
aanteekeniug te houden van namen, voornamen, beroep en
woonplaatsen der leden zijner afdeeling, en den Bestuurder
kennis te geven van de verhuizingen, berocpsverandcrin-
gcn, enz.
4°. Mede wordt den Prefckt dringend aanbevolen, met de
meeste nauwgezetheid op een daartoe ingerichte lijst aan te
teckenon, wie der leden met of zonder voorkennis, waar-
van in art. 11 , de wekclijkschc bijeenkomsten niet heeft
bijgewoond, als ook wie zonder ceuige gegronde redenen
bijna altijd den lijkdienst verzuimt.
5o. Is de onderlinge liefde den Broeders algemeen voorge-
schreven, (art. 9) veel meer zij het den Prefckt jegens de
leden zijnor afdeeling; daarom verzuime hij niet gedurende
het jaar hen nu en dan te bezoeken, vooral in ziekte of
andere rampen.
6". Wil de Prefekt of Ondcrprefekt op eene waardige en
voor den hemel verdieustvolle wijze zijn ambt waarnemen ,
dun geve hij aan de leden zijner afdoelingcu het voorbeeld
van een oprecht christelijk en deugdzaam leven, in het bij-
zonder dat ecner stipte nakoming van do statuten der broe-
derschap.
-ocr page 23-
19
van Juli — op den feestdag heeft gewoonlijk plaats
de algemeene Communie en At plechtige aanneming der
leden van de Vereeniging
door akten van opoffering
aan Jezus; Maria, Jozef.
Art. 20. De overige feesten van het Aartsbroe-
derschap zijn; Be maandag van Pinksteren, het feest
van de oprichting der Congregatie
(op dezen dag ver-
nieuwt men plechtig de doopbeloften), het feest van
de Onbevlekte Ontvangenis, de dag waarop de Con-
gregatie van de plaats harer opkomst werd overge-
bracht naar de kerk van Onze Lieve Vrouw van de
Onbevlekte ontvangenis.
Be zondag na den 7 April, het feest van de
kerkelijke oprichting der Vereeniging door Mgr. den
Bisschop van Luik, in het jaar 1815 , — de
feesten van Kersmis , — Driekoningen, — de
Opdracht van Christus in den tempel, — de vlucht
naar Egypte (4den zondag van April),— van Paschen,
Onzes Heeren Hemelvaart. — Heilige Sakramgntsdag
het heilig Hart — den allerheiligsten Verlosser
(3den zondag van Juli), — van Kruisverheffing,
7o. Volgens art. 5 ia aan den Onderprefekt opgedragen,
zijnen Prefekt bij te staan en in geval van afwezigheid te
vervangen. De Onderprefekt kan dus zonder voorkennis van
den Prefekt nooit ambtshalve niet de leden zijner afdceling
spreken of ze bezoeken. Evemvel is het den Prefekt hoogstens
aan te raden zijnen medehelper in de vervulling zijner
plichten te doen deelen.
-ocr page 24-
20
Maria Geboorte, Hemelvaart, en Onze Lieve Vrouw
der 7 Smarten (vrijdag na Passie-zondag en 3aen zon-
dag van September), — vati den heiligen Jozef en der
bescherming van deu heiligen Jozef 3den zondag
na Paschen), — van den H.Michaël,— vaii den H.
Gabriël,— van de heilige Engelen-Bewaarders, — van
de heilige Petrus en Paulus, — van den H. Alphonsus
Maria de Liguori, ~ van den H. Carolus-Borromeus,
van de H, Theresia, — van de heilige Juliana van
Carnillon, —- van Allerheiligen, en Allerzielen.—
Ieder lid der Vereeniging behoort met ijver de
Maand van Maria te vieren.
Eindelijk is de dag van den heiligen Patroon, van
het jaar
voor ieder lid een feestdag, zoowel als
het feest van den Beschermheilige der Afdeeling, voor
de afdeeling in het algemeen.
Art. 21. De leden zullen op de verschillende feest-
dagen de oefeningen, bij de Vereeuigiug in gebruik
vervullen, zonder evenwel verplicht te zijn zich van
hun gewoon werk te onthouden; indien deze feesten
op een werkdag vallen, worden zij altijd uitgesteld
tot den eerstvolgenden zondag.
Art. 22. Ieder lid, wiens gedrag berispelijk
is , en dat, niettegenstaande de herhaalde verma-
ningen van den geestelijken Bestuurder, zich niet
wil verbeteren, moet buiten de Vereeniging gesloten
worden.
Art. 23. Indien andere regelen en verordeningen,,
-ocr page 25-
21
in vervolg van tijd, door de ondervinding nuttig
of noodzakelijk zullen geoordeeld worden, zullen
deze bij wijze van bijvoegsel in het boek worden
aangeteekend, na alsvorens de goedkeuring van Z. D.
Hoogwaardigheid te hebben erlangd.
-ocr page 26-
22
III.
LIJST DER AFLATEN,
VERLEEND DOOR ZIJNE HEILIGHEID PIUS IX,
AAN HET AARTSBROEDERSCHAP VAN DE
HEILIGE ï\'AMILIE.
Alsook aan al de Vereenigingen, samengesteld uit
geloovigen van beider geslacht, die in bovenge-
noemd Aartsbroederschap zijn opgenomen.
VOLLE AFLATEN.
]°. Op den dag dat, de leden hunne akte van op-
offering
doen en opgenomen worden in het Aarts-
broederschap, indien zij, waarlijk boetvaardig, hunne
zonden biechten, en de heilige Communie ontvan-
gen (Regels en Verord, Art, 15).
2°. In het uur des doods, indien zij ten minste
rouwmoedig met den mond of, zoo zij dit niet
kunnen, met het hart, den heiligen naam Jezus
aanroepen.
8°. Op den feestdag van de Allerheiligste Familie
vastgesteld op den tweeden zondag van de maand
Juli (Art. 19).
-ocr page 27-
23
4°. Op Twister-Maandag, zijnde het inslellings-
feest
van het Broederschap (A.rt. 20).
5°. Op den feestdag van de Onbevlekte Ontvangenis
(8 December), zijnde de dag, waarop liet Broeder-
schap is overgebracht naar de kerk van Onze Lieve
Trouw van de Onbevlekte Ontvangenis
te Luik.
6°. Des zondags na den 7 April, het feest van de
kerkelijke oprichting des Broederschaps.
7°. Op het feest van Kersmis, zijnde de dag
waatop de heilige Famillie door het gezang der
engelen begroet en door de arme herders bezocht
werd.
8°. Op het feest van Brie-koningen, de dag waar-
op de heilige Familie aan de wereld bekend gemaakt
en door de Wijzen van het Oosten vereerd werd
(6 Januari),
9°. Op het feest van de opdracht in den tempel van
onzen Heer Jezus Christus, zijnde de dag waarop
de heilige Familie door den heiligen ouderling Si-
meon zoo hoog geprezen werd (2 Februari).
10°. De vlucht naar Egypte, toen de heilige Fami-
lie vervolgd en naar een vreemd land verbannen
werd (4den zondag van April.)
11°. Op het hoogtijd van Paschen.
12°. Op het feest der Hemelvaart van onzen Heer
Jezus Christus.
18°. Op heiligen Salcramentsdag (donderdag na het
feest van de heilige Drievuldigheid.).
-ocr page 28-
24
Mo. Op liet feest van Let heilig hart van Jezus
(vrijdags na het octaaf van hut heilig Sakrament.)
15°, Op liet feest van den Allerheiligsten Verlosser
4den zondag van Juli.)
16». Op Kruisverheffing (14 September.)
17°. Op het fee?t van de geboorte van Maria, de
verhevene Mo-der der heilige Familie (S September)
18°. Op het feest van het medelijden van Maria
(vrijdags na Passie-zondag).
10°. Op Onze Lieve Vrouw van Smarten 3den
zondag van September).
20°. Op het leest der Hemelvaart van Maria
(15 Augustus).
21°. Op het feest van den heiligen Jozef, het
eerbiedwaardig hoofd van de \'heilige Familie (19
Maart.)
22°. Op het feest der bescherming van den hei-
ligen Jozef
3aen zondag na Paschen).
23°. Op het feest van den heiligen Aartsengel
Michaël,
een der bijzondere patronen van het
Aartsbroederschap (29 September).
24°. Op het feest van den heiligen Aartsengel
Gdbriïl,
die met de heilige Familie in zulke innige
betrekking stond (18 Maart).
25°. Op het feest van de heilige Engelen-Be-
waarders
l,lm zondag van September).
26°. Op het feest van de heilige Apostelen Petrus
, en Paulvs
(29 Juni).
-ocr page 29-
25
27°. Op het feest van de heilige Juliana van
Carnillon
(5 April).
2S°. Op het feest van Allerheiligen (1. No-
vember).
29°. Op Allerzielen.
30°. Voor het vieren van de Maand van Maria.
•31°. Op den feestdag van den heiligen patroon van
het jaar,
voor elk lid in het bijzonder. — Koste-
lijke schat van aflaten voor alle dagen des jaars,
waaruit ieder lid, op het feest van zijn heiligen
Patroon, een vollen aflaat kan putten (Art.
18 en 20.)
32». Op het feest van den heiligen patroon en
beschermheilige van iedere afdeeling,
voor de ge-
heele afdeeling in het algemeen (Art. 5 en 20).
AANMERKINGEN.
1. Om de aflaten hierboven vermeld te verdie-
nen wordt er vereischt:
1°. Dat men met ware gevoelens van boetvaar-
digheid zijne zonden biechte en communiceere.
2°. Dat men de kerk, of kapel of bidplaats be-
zoeke, waarin het Broederschap is opgericht, tusschen
de eerste vespers van de feestdagen en zons onder-
gang!| van den dag; en dat men daar godvruchtig
bidde" v0or de eendracht der christene vorsten, voor
-ocr page 30-
26
de uitroeiing der ketterijen en voor de verheffing
van onze Moeder de heilige Kerk.
II.     Wanneer deze feesten op eenen werkdag
invallen, kan men de aflaten den eerstvolgenden
zondag verdienen, mits men de twee zoo even
gemelde voorwaarden volbrenge (Art, 21).
III,  Al deze volle aflaten, gelijk ook do gedeelte-
lijke,
die hierna volgen, kunnen aan de geloovige
zielen van het vagevuur toegevoegd worden.
Gedeeltelijke Aflaten van Honderd dagen,
1.     Met de bijeenkomsten des broederschaps bij
te wonen.
2.     Met eenig ander goed werk te verrichten, bij
de Vereeniging in gebruik.
Onder de goede werken, waartoe de leden der
Vereeniging zich leenen, zullen wij de volgende
aanhalen, door welke men de bovengenoemde ge-
deeltelijke aflaten kan verdienen.
1, Voor al de leden der Vereeniging in het algemeen.
1.     Met eiken morgen de werken van den dag
aan Jlzus , Maria, Jozef op te dragen (Regels en
Verord., Art, 16).
2.     Met \'s morgens en \'s avonds de 3 Wees ge-
-ocr page 31-
27
groeten te bidden, welke de heilige Alphonsus zoo
zeer aanbeveelt;
3.     Met \'s morgens en \'s avonds het Onze Vader
en Wees gegroet te bidden, ter eere van den heiligen
Patroon des jaars (Art. 18):
4.     Met de geestelijke communie te doen
(Art. 16);
5.     Met \'s avonds, alvorens men zich ter rust be-
geeft, zijn geweten te onderzoeken (Ibid.);
6.     Met op de werkdagen in de heilige Mis tegen ■
woordig te zijn;
7.     Met zieken, armen, gevangenen en hospitalen
te bezoeken (Art. 17);
8.     Met den lijkdienst, welken het Broederschap
voor de overledenen laat verrichten, bij te wonen
Ibid.);
9.     Met zich bereid te toonen om hen te verge-
zellen, die zich aanbieden om in het Broederschap
te worden opgenomen (Art. 17);
10.  Met de gevaarlijke gezelschappen te vluchten,
anderen aan te moedigen om die te vluchten, alsook
met het lezen van kwade boeken en dagbladen,
gevaarlijke vermaken, bijeenkomsten, enz., te ver-
mijden (Art. 16);
11.  Met vijanden te verzoenen (Art. 17).
12.     Met geduldig de vernederingen, de ver-
achting en de beleedigingen te verdragen, enz.
(Ibid.);
-ocr page 32-
28
13.  Met de lichamen der overledenen ter begraaf-
plaats te vergezellen.
14.  Met eenig werk van ijver en liefde jegens het
Broederschap uit te oefenen;
15.  Met zich godvruchtig te vereenigen om lof-
zangen en geestelijke liederen aan te leeren, enz.
16.  Met het allerheiligste Sakrament te verge-
zellen, wanneer het aan zieken gebracht of in
processie rondgedragen wordt;
17.  Met het allerheiligste Sakrament te bezoeken,
bijzonderlijk in de kerken, waar het tijdens het
veertig uren gebed uitgesteld is;
18.  Met preken, octaven, of novenen bij te
wonen.
19.   Met zijn best te doen om de godslasterin-
gen te helpen uitroeien;
20.  Met een armen zondaar van zijnen dwaal-
weg terug te brengen.
II Foor de Prefekten, Onderprefekten, Sekretaris-
sen en anderen, die eene bediening in het
Broederschap ■waarnemen.
1.     Met de bijzondere bijeenkomsten, waarvan
de Regels Art. 12 spreken, bij te wonen;
2.     Met de liefdeplichten, aan hunne bediening
verbonden, uit te oefenen;
-ocr page 33-
29
3.     Met de zieken hunner afdeeling te be-
zoeken.
4.     Met de leden hunner afdeeling aan te moe-
digen om de heilige Sakramenten te ontvangen op
de feestdagen van het Broederschap.
Gegeven te Rome, bij de heilige Maria de Meer-
dere, onder "den Visschersring, den 20 April, 1847.
Voor zijne Eminentie den Kardinaal
LAMBRUSCHINt,
A, Picchioni, Substituut.
-ocr page 34-
20
NIEUW VERGUNDE AFLATEN
Aan het Aartsbroederschap der heilige Familie
door zijne Heiligheid Paus Pius ix.
1. Geprivilegieerd Altaar (i)
Breve: //Volgens verzoek (2) in bijzonder gehoor,
heeft Zijne Heiligheid Pius XI uitdrukkelijk ver-
klaard, dat hij gaarne de gunst toestond van een
dagelijks een eeuwig geprivilegieerd altaar onder den
titel van de heilige Familie, zoodanig dat ieder
priester die op dit altaar de heilige Mis offert voor
de zielen der overledenen van de Vereeniging,
hunne verlossing uit het vagevuur kan verkrijgen...*
Gegeven to Rome, in het Sekretariaat van de
II. .Vergadering der Aflaten, den 9 Juli, 1850,
F. Gard- Asqvinius, Pref.
Jac. Gallo, Sekr.
1)   Een altaar is, geprivilegieerd of bevoorrecht, wanneer
de volle aflaat, die vergund wordt voor de gcloovige zielen,
niet aan den priester persoonlijk, maar aau het altaar zelf
is gehecht. *
2)    Van de Oversten der Vergadering van den Allerhei-
ligsten Verlosser in België.
-ocr page 35-
31
2. Andere volle aflaten.
Op verzoek van dezelfde Oversten der Vergade-
ring van den Allerheiligsten Verlosser in België,
heeft Zijne Heiligheid Pius IX nog de volgende
aflaten verleend, met de toestemming en bepaling
der dagen van den Ordinarus:
1.  Op den feestdag van het allerheiligste en onle-
vlehte Hart van Maria
(zondags na liet octaaf van
Onze Lieve Vrouw Hemelvaart.)
2.    Op den feestdag van den heiligen Joachim
(zondags on\'er het octaaf van onze Lieve Vrouw
Hemelvaart,)
3.     Op don feestdag van de heilige Anna (26
Juli.) (1)
4.     Op den feestdag van den heiligen Patroon
der plaats, alwaar het Broederschap is opgericht.
5.  Op den feestdag van den heiligen Alphonsus de
Liguori (2 Aug.)
6.  Op den dag, wanneer de Vereeniging tot Aarts-
hroeJerscliap is verheven (22 April).
Verder een vollen aflaat voor hen die, op den
dag der processie van het allerheiligste Sacrament,
het vergezellen.
Deze aflaten worden niet alleen vergund aan de
1,) Zie art. 21, bladz. 20, en aanmerking II, blad. 2G.
-ocr page 36-
32
leden der heilige Familie, maar ook aan de geloo-
vigen van beider geslacht, die gebiecht en gecom-
municeerd hebbende, de kerk, openbare bidplaats of
kapel der Vereeniging zullen bezoeken, van de eerste
Vesperen des vooravoiuls af tot zonsondergang van
den feestdag, en daar eenigen tijd zullen bidden
tot de gewone intentiè\'n.
Al deze aflaten kunnen aan de zielen in het va
gevuur toegevoegd worden.
Gegeven te Rome, in het Sekretariaat van de II.
Vergadering der aflaten, den 13 Juli 1850.
F. Carü. asquinius, Pref.
A. Akchip. Pki.nzivalli, Subst.
3. Laatste vergunning.
AFLATKN DER STA.TIËN VAN ROME.
Breve: Zijne Heiligheid Pius IX heeft in een bij-
zonder gehoor gaarne toegestemd aan het bezoek
der smeekers (1) en goedgunstig verleend aan alle
leden der heilige Familie, zoo van het A.artsbroeder-
schap opgericht te Luik, als van de Broederschappen
die er mede vereenigd zijn in verschillende plaatsen,
al de aflaten, zoo volle als gedeeltelijke, gezegd der
1) De Oversten van de Vergadering van den Allerheilig-
steu Verlosser hi België.
-ocr page 37-
83
statiën van Rome, op de bepaalde dagen in het
Roineinsche Misboek, en gelijk zij omschreven zijn
in het besluit van de heilige Vergadering der Aflaten,
den 9. Juli, 1777 (2), op voorwaarde dat de voor-
zegde leden met de vereischto gesteltenissen de kerk,
kapel of openbare bidplaats bezoeken der bovenge-
noemde Vereeniging, en daar eenigen tijd bidden
volgens de intentiën Zijner Heiligheid, van de eerste
Vesperen tot zonsondergang van den volgenden
dag. Al deze aflaten kunnen aan de geloovige
zielen toegevoegd worden.
Deze vergunning is voor eeuwig geldend zonder
eeuige afvaardiging van een brief.
Gegeven te Rome, in het Sekretariaat van de
H. Vergadering der Aflaten, den 23 Juli 1850.
F. Card. Asquinius , Pref.
A. Akchip. Pjunzivalli, Subst.
2] Zie de volgende lijst,
3
-ocr page 38-
34
LIJST DER AFLATEN,
verleend aan de dagen der Statiën van Rome
volgens een besluit van de H. Vergadering
der Aflaten van den 9. Juli, 1777.
VOLLE AFLATEN.
1. Op witten Donderdag.
2: Op Paaschdag.
S. Op \'s Heeren Hemelvaartsdag.
4. Op Kersmisdag.
GEDEELTELIJKE AFLATEN.
1.     Op   Asch-woensdag en den \\ien zondag van
de vasten,
   15 jaren en 15 quadragenen.
2.     Op   Palm-zondag, 25 jaren en 25 quadra-
genen.
3.  Op Goeden-vrijdag, en zaterdag voor Paschen
30 jaren en 30 quadragenen.
4.  Op de andere dagen van de Vasten, welke boven
niet genoemd zijn, zoo op de zon- als werkdagen,
10 jaren en 10 quadragenen.
5.    Alle dagen, van Paasch-maandag tot Zondag
van Beloken Paschen medebegrepen, 30 jaren en
30 quadragenen.
-ocr page 39-
35
6.     Op de Tigilie van Pinksteren, 10 jaren en
10 quadragenen.
7.     Op Pinksterdag en volgende dagen tot den
volgenden zaterdag nuedebegrepen, 30 jaren en
30 quadragenen.
8.     Op den l,ten, 2den en 4den zondag van den
Advent, 10 jaren en 10 quadragenen.
9.     Op den 3den zondag van den Advent, 15
jaren en 15 quadragenen.
10.  Op de Vigilie van Kersmis, op Kersniisnacht,
en in de eerste Kersmis, 15 jaren en 15 quadragenen.
11.  Op de drie dagen die Kersmis volgen, op de
Besnijdenis, Drie-koningen, de zondagen van Sep-
tuagesima, Sexagesima en Quinquagesima, 30 jaren
en 30 \'quadragenen.
12.  Op de drie dagen van eiken quatertemper, 10
jaren en 10 quadragenen.
13.  Op den feestdag van deu H. Marcus en op
de drie Kruisdagen.
-ocr page 40-
36
BIJEENKOMST DEK WEEK.
i
AANROEPING VAN DEN HEILIGEN GEEST.
allen. Kom, heilige Geest daal in dit uur (dit.)
In onze harten neer ontsteek ze in liefdevuur.
Komt gij onze oogen niet verlichten,
Dan dwalen wij van \'t ware pad,
Gein mensch zoo wijs, die niet moet zwichten, (bis,)
Als gij aan zijn verstand uw licht onttrokken hadt.
Allen. Kom, Heilige Geest, enz.
De hel alleen kon niet ons hart vermannen :
Zij riep om hulp de list der wereld aan;
En meer dan duizend strikken zijn gespannen;
Ach God! help ons, opdat wij niet vergaan, (dis.
Allen. Kom, Heilige Geest, enz.
Verlicht ons hart door uwer wijsheid stralen,
Dan missen wij het ware welzijn niet,
Dan nimmer doet de blinde jeugd ons dwalen,
En de oude dag kent geen verdriet.
Allen. Kom, Heilige Geest, enz.
-ocr page 41-
37
VOOR DE FEESTDAGEN.
Lofzang : Veni, Crealor, Spiritus, etc.
Veni, Creator. Spiritus,
Mentes tuorum visita,
Imple superna, gratia
Quae tu creasti pectora,
Kom , Schepper, Heilig*
Geest, bezoek de harte»
dergenen, die u toebehoo-
ren; en vervul met uwe
genade de harten, die gij
gevormd hebt.
Gij die de vertrooster,
de gave van den allerhoog-
sten God, de levende bron,
het vuur, de liefde en de
geestelijke zalving genoemd
wordt.
Gij zijt zevenvoudig iu
uwe gave; gij zijt de vinger
van \'s Vaders rechterhand; gij
zijt de belofte des Vader»,
gevende aan de tong allerlei
spraken.
Ontsteek uw licht in onze
zinnen , stort uwe liefde
in onze harten, versterk
de zwakheden van ons vleesoh
met eene voortdurende
kracht.
Qui diceris paraclitus,
Altissimi, donara Dei,
Fons virus, ignis, cliaritas.
£t spiritalis unctio.
Tc septiformis munere,
Digitus paternae dexterae,
Tu rite promissum Patris,
Sermone ditans guttura.
Accende 1 urnen sensibus,
Infunde amorem cordibus,
Infirma nostri corporis
Virtute firmans perpeti.
Hostem repellas longius,               Verdrijf den vijand ver
-ocr page 42-
38
Pacemque dones protinus,
Ductore sic te praevio,
Vitemus omne uorium.
Tan ons , en geef ons haas-
tiglijk vrede, opdat wij onder
uw geleide ontvluchten vrat
ons schadelijk is.
Geef dat wij door u den
Vader en den Zoon kennen,
en dat wij ten allen tijde
gelooven, dat Gij de Geest
van betden zijt.
Glorie zij God den Vader,
en den Zoon, die van den
dood verrezen is, en den
Vertrooster, den Heiligen
Geest, in alle eeuwen der
eeuwen. Amen.
Per te soiaraus da Patrem,
Noscamus atque Filium,
Teque utriusque Spiritum
Credamus omni tempore.
Deo Patri sit gloria,
Et Filio, qui a mortuis
Surrexit ac Paraclito,
In saeculorum saecula.
Amen.
v. Emitte spiritum tuum, et creabuntur.
R. Et renovabis faciem terrae.
OREMUS.
Deus, qui corda fidelium Sancti Spiritus illui-
tratione docuisti, da nobis in eodem Spiritu recta
sapere et de ejus seraper consolatione gaudere.
Per Christum Dominurn nostrum. r. Amen.
Kom, Heilige Geest, vervul de harten uwer ge-
loovigen, en ontsteek in hen het vuur uwer liefde.
v. Zend uwen geest uit, en zij zullen geschapen
worden.
-ocr page 43-
3)
r. En gij zult liet aanschijn der aarde ver-
nieuwen.
LAAT ONS BIDDEN.
O God ! die de harten der geloovigen door de
verlichting van den H. Geest hebt onderwezen ,
geef ons, dat wij in denzelfden Geest de ware
wijsheid bezitten, en ons altijd over zijn vertroos-
ting mogen verblijden. Door Christus onze Heer.
11, Amen.
il.
TOT DE HEILIGE PATKONEN VAN HET
JAAR EN VAN DE AEDEELINGEN.
v. Bidt voor ons , heilige Patronen van onze
Congregatie.
u. Opdat wij waardig worden de beloften van
Christus.
1.AAT ONS BIDDEN.
O God, die ons ieder jaar eenigen van uwe hemel-
lingen tot Patronen schenkt, geef genadiglijk, dat
wij en al onze naastbestaanden, vrienden en vij-
anden, door de tusschenkoinst der heiligen, welke
wij dit jaar vau uwe goedertierenheid tot Patronen
ontvangen hebben, voor het tegenwoordige den bij-
-ocr page 44-
40
stand uwer genade mogen gevoelen, opdat wij, door
de hulp van diezelfde genade versterkt, de deugden
mogen beoefenen, welke zij ons door hunne voor-
beelden geleerd hebben.
Wij smeeken U, o Heer, dat al uwe heiligen
ons overal bijstaan, opdat wij hunne voorbidding
mogen gevoelen, terwijl wij hunne verdiensten ver-
eeren. Door Jezus Christus, onzen Heer. r. Amen.
v. Heilige Patronen van onze Congregatie.
a. Bidt voor ons.
ni
LITANIE VAN DE H
7020
EILIGE FAMILIE,
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm u onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm u onzer.
God Heilige Geest, ontferm u onzer.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm u onzer.
Jezus, Maria, Jozef, wij nemen allen onze toevlucht
tot U.
-ocr page 45-
41
Jezus, Maria, Jozef, waardige voorwerpen van
eeredienst en liefde,
Jezus, Maria, Jozef, die door de taal van al de
eeuwen de Heiligen genoemd wordt,
Jezus, Maria, Jozef, voor altijd gezegende namen
van den Vader, van de Moeder en van het
kind, welke de heilige Familie uitmaken,
           .
Jezus, Maria, Jozef, nieuwe Bruidegom, nieuwe ■—\'■
Bruid, nieuw Kind, die de familie, welke ~
vervallen was voor het christendom, hersteld g
hebt,
                                                    ,              =
Jezus, Maria, Jozef, afbeeldsel van de aanbid- £;
delijke Drievuldigheid op aarde,
                        a
Heilige Familie, wier zuivere verbintenis voor- o
bereid werd door eene onschuldige en deugd- g
zame jeugd,
                                                        «.
Heilige Familie, beproefd door de grootste we- ^
derwaardigheden,
                                                 g
Heilige Familie, beproefd op uwe reis naar 5T
Bethlehem,                                                          «-
...                                 °
Heilige Familie, van iedereen verstooten en ge- "•"
noodzaakt in een stal te gaan herbergen, ^
Heilige Familie, begroet door het gezang der
Engelen,
Heilige Familie, bezocht door arme herders,
Heilige Familie, vereerd door de drie Koningen,
Heilige Familie, hooggeprezen door den heiligen
grijsaard Simeon,
-ocr page 46-
4-2
Heilige Familie, vervolgd en Daar een vreemd
land verbannen,
Heilige Familie, verborgen en onbekend te Na-
zareth,
Heilige Familie, zeer gelrouw aan de wet dei
Heeren,
Heilige Familie, voorbeeld van de christelijke g
familie
Heilige Familie,* waarin vrede en eendracht heer- g
schen,                                                                 1
Heilige Familie van wie het Hoofd een voorbeeld
BS
is van vaderlijke waakzaamheid,
Heilige Familie, van wie de Bruid is een voor- B
beeld van moederlijke zorgvuldigheid,               g
Heilige Familie, van wie het Kind is een voor- 8
beeld van gehoorzaamheid en kinderlijke liefde, <
Heilige Familie, die een arm, werkzaam en 3
boetvaardig leven hebt geleid,                          g
Heilige Familie, die uw brood hebt gewonnen §^
in het zweet uws aanschijns,                            g-
Heilige Familie, arm in aardsche, maar rijk in "*
hemelsche goederen,                                          F
Heilige Familie, versmaad bij de menschen, maar
groot in de oogeu van God,
Heilige Familie, onze steun gedurende het leven
en onze hoop in het uur des doods,
Heilige Familie, patrones en beschermster van
onze Vergadering,
-ocr page 47-
43
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
gpaar ons, Heer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
verhoor ons, Heer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld ,
ontferm U onzer 1
LAAT ONS BIDDEN.
God van goedheid en barmhartigheid, die U ge-
waardigd hebt ons te roepen tot deze godvruchtige
Vergadering van de heilige Familie, verleen ons de
genade van Jezus, Maria en Jozef, altijd te vereereu
en na te volgen , opdat wij, na hun aangenaam ge-
weest te zijn op aarde, hunne tegenwoordigheid
mogen genieten in den hemel: door denzelfden Jezus
Christus, onzen Heer. Amen.
MEMORARE VAN DE H. MAAGD.
Gedenk, o goedertierenste Maagd; dat het nooit
gehoord is, dat iemand, die tot U zijne toevlucht
nam, uwen bijstand verzocht of uwe voorspraak
inriep, door U is verlaten geworden. Bemoedigd
door dit vertrouwen, snel ik tot U, o Maagd der
Maagden, en zuchtende onder het gewicht mijner
zonden, werp ik mij rouwmoedig voor uwe voeten
neder. O Moeder des eeuwigen Woords, versmaad
-ocr page 48-
44
mijne gebeden niet, maar neem die gunstig aan en
gewaardig U die te verhooren. Amen.
MEMORARE VAN DEN II. JOZEF.
Herinner U, o beste, beminnelijkste, zoetste en
barmliartigste Vader, heilige Jozef, dat de groote
heilige Theresia verzekert, dat zij nooit hare toevlucht
tot uwe bescherming genomen heeft, zonder verhoord
te zijn geweest. Aangemoedigd door dit betrouwen
o mijn zeer beminde heilige Jozef, kom ik en
neem ik tot U mijne toevlucht, en zuchtende
onder het zwaar gewicht van mijne menigvul-
dige zonden, werp ik mij voor uwe voeten neder;
o allermeedoogenste Vader! verwerp mijne arme
en zwakke gebeden niet, maar aanhoor die gunstig
en gewaardig ze te verhooren. Amen.
\\
IV.
Één Weet gegroet om de genade te verkrijgen
van vrucht te trekken uit de Conferentie.
v.
Gezang van eenige verzen, door den Eerw. Be-
stuurder aan te wijzen.
-ocr page 49-
DE CONFERENTIE.
De conferentié\'n hebben tot onderwerp den gods-
dienst, beschouwd in zijne leerstellingen, in zijne
zedeleer en in zijne godsvereering; het leven en
de deugden van Jezus Christus; het leven en de
voorbeelden van de allerheiligste Maagd Maria en
der Heiligen, enz.
VII.
ONDERZOEK VAN GEWETEN.
Onderzoeken wij ons geweten om de fouton te
kennen, welke wij gedurende dezen dag bedreven
hebben, en vragen wij er uit den grond van ons
hart aan God vergiffenis over.
vin
AKTE VAN BEROUW.
O, God, van oneindige barmhartigheid, uit den
grond onzes harten beweenen wij de zonden die wij
dezen dag en in ons vorig leven bedreven hebben.
Ook is het ons innig leed, dat wij zoo vele gelegen-
heden om in uwe liefde te vorderen nutteloos hebben
■-
-ocr page 50-
46
laten voorbij gaan. Dit alles is ons leed o God! niet
zoo zeer uit vrees voor de straf; maar uit liefde (ot
U, omdat wij U de opperste goedheid beleedigd;
en ons jegens tf ondankbaar getoond hebben;
dan, voortaan zullen wij U getrouw blijven, geef
ons hiertoe uwe heilige genade. Door Jezus Chr.
onzen Heer. Amen.
IX.
AANEOEPING TOT JEZUS. MARIA, JOZEF.
Jezus, Maria, Jozef, ik geef u mijn hart en
mijne ziel.
Jezus, Maria, Jozef, staat mij bij in mijn
doodstrijd.
Jezus, Maria, Jozef, geeft dat ik in uw ge-
zelschap in vrede sterve.
[300 dagen aflaat voor iedere» keer, en dezen aflaat kan men aan da
geloovige tielen toevoegen. Piua Vil 1807]
X.
GEESTELIJKE COMMUNIE.
Kom, Heer Jezus, ik bemin U, ik verlang naar U,
kom m mijn hart, ik bind mij aan U, ik vereenig
mij met U, scheid U nooit van mij af.
-ocr page 51-
47
XI.
Laudate , pueri, Dominuni, — laudate nomen
Doinini.
Sit nomen Domini benedictum, — ex hoc nunc
et usque in saeculum.
Laudate, pueri. etc.
A solis ortu usque ad occasum, — laudabile
nomen Domini.
Laudate, pueri. etc.
Excelsus super omnes gentes Dominus, — et
super coelos gloria ejns.
Laudate, pueri. etc.
Quis sicut Dominus Deus noster, qui in altis
habitat, — et humilia respicit in coeio et in terra?
Laudate, pueri. etc.
Suscitans a terra inopein, — et de stercore erigens
pauperum.
Laudate, pueri. eet.
Ut collocet eum cum principibus, — cum prin-
cipibus populi sui.
Laudate, pueri, etc.
Qui habitare facit sterilem in domo, — matrem
filiorum laetantem.
Laudate, pueri, etc.
Gloria Patri, etc.
Sicut erat, e!c.
.>
-ocr page 52-
48
xii.
Vóór den zegen met het het heilig Sakrainent:
Genitori, Genitoque,
Laus et jubilatio.
Salus, honor, virtu» quo-
que
Sit et benedictio;
Procedenti ab utroque
Compar sit laudatio.
Amen.
Tantum ergo Sacramen-
tum
Veneremur cernui;
Et antiquum documentum
Novo cedat ritui;
Praestet fides suplemen-
tum
Sensuum defectui.
t. Panem de coelo prsestitisti eis.
a. Omne delectamentum in se habentum,
OREMUS.
Deus, qui uobis sub saorameuto mirabili passioni» tiwe
memoriam reliquisti: tribue quaisumus; ita nos Corporis et
Sanguinis tui sacra mysteria veuerari, ut redetnptouis tuse
fructum iu uobis jugiter seutiamus. Qni vivis. . . .
-ocr page 53-
49
Oefening voor de maandelijksche vergaderingen
der Pre/ekten en Onderpre/ekten.
1)
(Art. 12.)
1°. Opening der vergadering met het gebed:
Kom, heilige Geestl vervul enz., blz. SO en drie
maal het Wees gegroet.
2°. Overzicht der lijsten, waarop de, met of zon-
der voorkennis afwezig geblevene leden , zijn aan-
geteekend.
De Bestuurder kan hier gewoonlijk, die heilzame
aanmerkingen en bepaalde verordeningen, aan de
vergadering inededeelen, welke hij voor haar be-
lang en werkkring noodzakelijk of nuttig oordeelt.
3°. Sluiting dezer vergadering met het volgende
gebed :
Onder uwe bescherming nemen wij onze toevlucht
o heilige Moeder Gods; verwerp onze bede niet
in onze noodwendigheden; maar bevrijd ons altijd
van alle gevaren, o roemwaardige en gezegende
Maagd.
A. Bid voor ons, heilige Mceder Gods.
v. Opdat wij waardig worden de beloften van
Christus.
1) Bij afwezigheid van den Bestuurder wordt deze ver
adering uitgesteld.
4
-ocr page 54-
50
LAAT ONS BIDDEN.
Wij bidden u, o Heer, stort uwe genade in
onze harten; opdat wij, die door de boodschap
des Engels de menschwording van Christus, uwen
Zoon gekend hebben, door zijn lijden en kruis
tot de heerlijkheid der verrijzenis gebracht worden.
Door denzelfdeu Christus, onzen Heer. Amen.
Oefeningen voor de algemeene vergaderingen der
Prefekten en Onderprefekten.
1)
(Art. 12.)
1«. Opening dezer vergadering met het gebed:
Kom, heilige Geest, vervul enz. Daarna
2°. De Litanie der heiligste Maagd.
;3o. De conferentie.
4°. Zevenmaal het Wees gegroet ter eere van de
zeven smarten der Moeder Gods, waarna onmid-
delijk volgt:
a. Bid voor ons, o smartvolle Maagd.
v. Op dat wij waardig worden de beloften van
Christus.
LAAT ONS BIDDEN.
o God, om wiens lijden, volgens de voorzegging
1.] Deze vergadering wordt gewoonlijk \'s Zondags en zoo
veel mogelijk in de kerk gehouden.
-ocr page 55-
51
van Simeon, de allertederste ziel van de verheer-
lij kste Maagd en Moeder Gods Maria met een zwaard
van droefheid doorboord werd, verleen goe.dgun-
stiglijk dat wij, die eerbiedig hare smarten her-
denken, de gelukkige uitwerksels van uw lijden
mogen ondervinden. Die leeft in alle eeuwen der
eeuwen. Amen.
Oefeningen voor de plechtige opdracht der leden.
Art. 15.)
1°. Het gebed van den H. Eozenkraus als naar
gewoonte.
2°. De afkondiging der Patroons-feesten enz...
\'6°. Het feni Creafor, (geheel of gedeeltelijk)
met de gebeden.
4°. De Litanie der H. Familie met de gewone
gebeden. 1)
5°. Het gezang des broederschaps.
6°. De toespraak, waarna de plechtige opdracht
en aanneming der leden. 2)
1) Als de plechtigheid te laag zou duren, kan men deze
gebeden aehterterlaten.
2.) Deze akte van opoffering wordt van den predikstoel
langzaam voorgelezen en na ieder rustpunt door de ledeu
herhaald.
-ocr page 56-
52
AKTE VAN OPOFFERING.
0 JEZUS, MARIA, JOZEF,
Ik......
in de tegenwoordigheid — van geheel het he-
melsch Hof, — kies u op dezen dag — tot mijne
Patronen en Beschermers; — ik offer u op, —
en heilig u plechtig in deze congregatie toe, —
mijn lichaam en mijne ziel, alles wat ik
Jieb,
en alles wat ik ben; — ik maak het
vaste hesluit — als een goed christen te zullen
leven, — om als een uitverkoren te kunnen ster-
ven. — Welk een geluk voor mij, — eens uit de
armen — van Jezus, Maria, Jozef, — op deze
aarde overgehracht te worden — in de armen van
den Vader, — den Zoon, en den heiligen Geest
in den Hemel, — en dat voor eene eeuwigheid ! —
Dit hoop ik. — Amen, zoo zij het !
7°. Onmiddelijk na deze akte leest of zingt de
Ew. Directeur of Bestuurder de volgende formule
van aanneming.
Et ego, in Noraine En ik, in naam der
Sanctissimaï Trinitatis et allerheiligste Drieëenheid
ex facultate ïnihi con- en door de mij verleende
cessa, vos omnes ads- macht, neem u allen aan
-ocr page 57-
53
cribo Archisodalitati (vel
Soldalitati) SanctaeFami-
lia: Jesu, Maria;, Jo-
seph, in hac nostra Ec-
clesia canonice erecta;,
vosque participes decla-
ro omnium gratiarum
et Indulgentiarum qua;
Archisodalitati ejusdem
Sanctre, Familiae Leodii
in Ecclesia B. M. V. Im-
maculata:, a Sancta sede
Apostolica similiter erec-
ta;, a Summo Pontifice
Pio Papa IX concessa;
sunt: Deum ac Dominum
nostrum Jesum Chris-
tum enixe deprecans, ut
vos in Sancto Dei ser-
vitio confortare, in pace
ïnutuaque charitate con-
servare, et perseveran-
tiam in fide, operibus-
que bonis concedere dig-
netur.
in het Aartsbrocderscliap
(of broederschap) der
heilige familie Jezus,
Maria, Jozef, in deze
onze kerk wettig opge-
richt, en verklaar u deel-
achtig aan alle gunsten
en aflaten, welke door
Zijne Heiligheid Paus
Pius IX , verleend zijn
aan hetzelfde Aartsbroe-
derschap der II. Familie
te Luik, door den heiligen
Apostolischen Stoel in de
kerk van de heilige en
onbevlekte Maagd Maria
ingelijks opgericht: on-
zen Heer en God, Jezus
Christus, vurig smeeken-
de, dat Hij u in den heili-
gen dienst van God gelieve
te sterken, in onderlin-
ge vrede en liefde te
bewaren , en de volhar-
ding in het geloof en in
goede werken te ver-
leen en.
-ocr page 58-
54
Daarna besproeie men de leden met wijwater,
zeggende:
In nomine Patris et In den naam dos Va-
Filii, t et Spiritus saucti. ders en des Zoons t
Amen.
                                 en des heiligen Geestes.
Amen.
Middeleiwijl men zich tot de zegening der Di-
plomen en Medaljes gereed maakt, worden oenige
strofen van een lied gezongen.
8°. De zegening en uitdeeling der Medaljes en
Diplomen.
GEBED DER ZEGENING.
v. Onze hulp is in den
naam des Heeren.
R. Die hemel en aarde
gemaakt heeft.
v. De Heer zij met u.
ït. En met uwen geest.
v. Adjutorium nostumin
nomine Domini.
E. Qui fecit ccelum et
terram.
v. Dominus vobiscum.
ii. Et cum spiritu tuo.
-ocr page 59-
55
OEEMUS.                                I.AAT ONS BIDDEN.
Omnipotens seinpiter-
11 e Deus, qui Sanctorum
imagines sculpi aut pingi
non reprobas, ut, quoties
illas oculis corporis intue-
mur, toties eorura actus
et sanctitatum ad imitan-
dum, memorie oculis
moditemur; has quaesu-
mus imagines in lionorem
et memoriam unigeniti
Filii tui Domini nostri
Jesu Christi, Beatissimaï
Virginis Mariae et Beati
Josephi adaptatas, bene t
dicere et sancti- t ficare
digneris, et prasta: ut
quicamque corain illis
unigenitum Filium tuum,
Beatissimain "Virgiuem,
et gloriosura Jesephum
suppliciter colere, et ho-
norare studuerit, illorurn
meritis et obtentti, a te
gratiam in praesenti, et
Almachtige en eeuwige
God, die liet maken of
schilderen van afbeel-
dingen der Heiligen niet
verbiedt, opdat zoo dik-
werf wij ze met de
oogen des lichaams be-
schouwen , wij de navol-
ging hunner daden en hei-
ligheid met de oogen des
geestes zouden overwe-
gen, wij bidden u, gewaar-
dig deze afbeeldingen, ter
eere en ter gedachtenis
van uwen eeniggeboren
Zoon onzen Heer Jezus
Christus, van de allerza-
ligste Maagd Maria en
van den heiligen Jozef
vervaardigd, te ze t ge-
nen en te hei t ligen, en
verleen: dat allen die
vóór haar uwen eenigen
Zoon, de allerzaligste
Maagd en den heiligen
-ocr page 60-
56
seternam gloriam obti-
neat in futuro. Per euin-
dem Christuin Dominum
nostum. Amen.
Jozef ootmoediglijk zul-
len trachten te vereeren,
door hunne verdiensten
voor het tegenwoordige
uwe genade, en voor de
toekomst de eeuwige ver-
heerlijking mogen genie-
ten. Door denzelfden
Christus onzen Heer.
Amen.
De Medaljes, na met wijwater besproeid te zijn,
worden te gelijk met de Diplomen uitgedeeld.
Bij het omhangen der Medaljes zegt de eeriv.
Bestuurder:
Ontvang, mijn broe-
der, deze gezegende me-
dalje, het onderschei-
dingsteeken des Aarts-
broederschaps van de hei-
lige Familie Jezus, Maria,
en Jozef, opdat gij ,
het dragende, voortdu-
rend onder hunne be-
scherming levet.
De zegen van den al-
magtige God, den Va-
Accipe, Frater hoc
numisma benedictum ,
singulare signnm Archi-
sodalitatis sacrfe Familise
Jesu , Mariee , Joseph ,
ut ita indutus, sub eorum
patrocinio perpetuo vivas.
Benedictio Dei omni-
potentis, Patris et Filii
-ocr page 61-
57
t et Spiritus Sancti, des- der, den Zoon t en den
een dat super vos et ma- heiligen Geest dale over
neat seinper. Amen.
           u neder en verblijve im-
mer bij u. Amen.
9°. Een woordje van gelukwensching, indien de
tijd het toelaat.
• 10°. De sluiting dezer plechtigheid met den zegen
van het allerheiligste Sakrament.
Oefeningen van de generale Communie.
(Art. 19.)
1°. De lofzang Veni Creator wordt gezongen tot
aan het Evangelie, waarna.
2°. De preek en voorbereiding tot de Communie.
3°. Onder de Communie het gezang Magnificat
enz.
4°. Na de Communie dankzegging en een woordje
van opwekking tot volharding.
5°. De zegen met het allerheiligste Sakrament.
6°. Ten slotte een lied.
-ocr page 62-
5S
Oefeningen voor de Retraite
\'S MORGENS.
1°. Eene stille H. Mis waarna
2°. Eene korte onderrichting van een half uur.
:i°. Eene stille H. Mis of de zegen met het Al-
lerheiligste.
\'S AVONDS.
1°. De rozenkrans volgens gewoonte.
2°. Twee strofen van het Teni, Creator,
of Kom Heilige Geest.
3°. De predikatie.
4°. De zegen met het Allerheiligste.
-ocr page 63-
59
GEZA.NGEN
TER EERB VAN DEN ZALIGMAKER
DAT JEZUS LEKV\'!
Dat Jezus leev\'!
Dit is de kreet des harten,
Dat Jezus leev\'! de leeraar aller deugd,
Naam, dien ik nooit van mijn lippen laat vloeien,
Zonder de liefde in mijn hart te doen gloeien.
Dat Jezus leev\'! (bis.)
*                         *.
Dat Jezus leev\'!
Dit is de kreet der dapp\'ren,
Die \'t trouwe volk tot zijne vanen roept;
Gij Jezus zijt al mijn schat, al mijn leven,
\'k Volg u, waarheen go ook u mogef. begeven.
Dat Jezus leev\'! (bis.)
-ocr page 64-
60
3.
Dat Jezus leev\'!
Dit is de kreet der hope
Voor \'t schuldig hart, dat zijne misdaad voelt.
Hij zet den boetling meer moed bij en sterkte,
Hij kroont het goed, dat zijn hulp in hem werkte.
Dat Jezus leev\'! (bit.)
4.
Dat Jezus leev\'!
Op dezen kreet der sterkte
Vlucht ver van ons het helsche leger weg.
Jezus, uw naam aan uw dienaars zoo teder,
Ploft in den afgrond de duivelen neder.
Dat Jezus leev\'! (bis.)
5.
Dat Jezus leef!
Dit is de kreet der liefde,
God, die voor \'t oog slechts brood op \'t altaar zijt;
\'k Weet, \'t is alleen om mijn liefde te winnen,
\'k Wil van nu af U met warmte beminnen.
Dat Jezus leev\'! (bis.)
-ocr page 65-
61
6.
Dat Jezus leev\'!
Zijn lieve Moeder leve!
Ze is moeder ook van \'t uitverkoren volk,
Zoo ik haar min als een kind zijne moeder,
Dan min ik Jezus, haar\' zoon, mijnen broeder.
Dat Jezus leev\'! (èis.)
1.
Dat Jezus leev\'!
Triomf! dat zegepralend,
Die naam verwinn\' wat kwaad en boosheid heet.
Wijl \'k door dien Naam eens den hemel moet erven
Zoo wil ik ook voor hem leven en sterven.
Dat Jezns leev\'! (bis.)
II.
TOEWIJDING AAN DE HEER.
I.
O groote God, wat zijn uw tabernakels
Voor mijne, ziel verrukkelijk en schoon!
Daar openbaart Gij ons uw heilorakels,
Daar heft geloof, daar liefde zich ten troon, (èis.)
-ocr page 66-
62
2.
Gelukkig hij, die U daar mag beschouwen,
En aan den voet van uwe altaren smacht!
Wat is eene eeuw in aardsche praalgebouwen
Bij \'t oogenblik, bij U hier doorgebracht ? (bis
3.
Ik baad als in een zee van zaligheden,
En mijne ziel geniet al \'t hemelheil.
o Goede God, hoe voeren zwakke beden
Voor mij den stroom van gunsten boven peil! (bis)
4.
Ja, de almacht tart door duizend zegeningen, -
Die zij mij schenkt, de wenschen mijner ziel;
Ik voel het vuur der liefde mij doordringen,
Terwijl ik hier in zuchten nederkniel. (lis.)
5.
Een talloos heir van Eng\'len, die me omringen,
Bewond\'ren stil Gods tegenwoordigheid
In mijne ziel, terwijl er duizend zingen,
Het hoofd gebukt voor de Oppermajesteit. (bis.)
6.
En zou een goed dat vlucht, mijn hart bekoren,
Mijn hart, dat thans den Godmensen in zich draagt!
Neen, neen, mijn God! ik zal u gansch behooren,
Zoo uwe kracht mijn zwakheid onderschraagt. (bis.)
-ocr page 67-
03
7.
Heersch over mij, als Heer van dood en leven,
Heersch over mij, vooral door \'t liefdereclu.
Wijk, wereld wijk, die mij geen heil kunt geven,
Mijn hart blijft steeds aan Jezus vastgehecht, {bis.)
in.
VOOKBKRËIDING TOT DE H. COMMUNIE.
1.
o Bron van leven !
Wat is uw liefde groot!
Gij wilt u geven
Aan mij in schijn van brood.
Ik kniel aanbiddend ueêr;
Gij zijt mijn Opperheer;
Maar door \'t geloof gesteven,
Hijs ik met hope weer.
o Bron van leven, {bis.)
i.
o Teed\'re Vader!
Mijn zonde baart mij smart,
Ik treed u nader
Met rouw en leed in \'t hart.
-ocr page 68-
64
Verteer o God\'lijk Lam
Mij door uw liefdevlam,
Snij af mijn levensader
Eer ik Ü nog vergram,
o Teed\'re Vader, (bis.)
Heil aller menschen!
o Rustpunt mijner ziel!
Ach, of niijn wenschen
Uw gunst ten erfdeel viel!
Mijn hart vol liefdegloed
Smacht, reikhalst naar een goed,
Dat de eeuwen niet verflensen,
Ach nader dan met spoed,
Heil aller menschen !
IV.
VOOR DE HEILIGE COMMUNIE.
Jezus:            Mijn gastmaal is bereid,
\'k Wensch feest met u te houên,
Vergeet mijn majesteit
En nader met vertrouwen.
Ik wacht met ongeduld; kom mijn Geliefde, kom,
Beminnen wij elkaar als bruid en bruidegom,
-ocr page 69-
65
AKTE VAN VERLANGEN.
De Ziel: o Kostelijke disch,
Waar \'t vleesch en bloed mijns Heeren
Der zielen feestmaal is,
Wie zou U niet begeeren?
\'k Ben hongerig en arm, mijn ziel vergaat van dorst,
Ach help haar, lesch haar toch! en druk haar aan
uw borst.
AKTE VAN GELOOF.
Vervloek mijn zwak geloof
Wat ook de zinnen tuigen,
\'k Blijf voor hun reed\'nen doof,
\'kMoet voor uw waarheid buigen.
Mijn God is waarlijk spijs, in \'t heilig Sacrament:
o Liefde niet bemind, o liefde niet gekend!
AKTE VAN BEROUW EN HOOP.
Welaan het uur is daar,
Mijn Bruidegom gaat komen,
Hij wacht mij op \'t altaar,
De hand vol zegenstroomen.
Hier ben ik, kom mijn God! Maria sta mij bij,
Ontvlam me in warme liefde! oEng\'len schut mijn zij.
\',
-ocr page 70-
06
V.
NA DE HEILIGE COMMUNIE.
1.
De Godheid woont in mij: mijn ziel besef uw waarde,
Aanbid uw bruidegom, verhef u boven de aarde;
Keer ganschlijk in u zelv\', verzamel hart en geest,
Dank Jezus, die voor u zoo lieflijk is geweest.
2.
Een God met mij: kan \'t zijn! zoo niet \'t geloof
mij \'t leerde,
Met mij, die vroeger Hem zoo stout den rugge keerde
o Godheid zonder peil, verheven boven smaad,
Gij haat den zondaar niet: \'t zijn zonden, die Gij haat.
3.
Ik bid U ned\'rig aan, vernietigd en verlegen,
Mijn God, mijn Bruidegom, vervul mij met uw zegen,
Gij gaaft me U eigen zelv\'! het meerdere, hoe dan
Is \'t mooglijk, dat uw hart mij \'t mind\'re weig\'ren kan.
4.
"Wijk wereld, zonde wijk, vergeefs komt gij bekoren,
Ik heb om u helaas\' mijn goeden God verloren,
-ocr page 71-
67
Doch van deez\' stond af aan, ben ik in eeuwigheid,
Geheel en onverdeeld aan Jezus toegezeid.
VI.
DANKZEGGING NA DE H. COMMUNIE.
1.
Welkom gehoeten
Mijn Jezus, in ons hart,
o Eein geweten,
Gij lenigt druk en smart.
Ja Jezus, eeuwig goed,
Die met uw vleesch ons voedt,
Herhalen wij die kreten:
Wees welkom, Jezus zoet,
Welkom geheeten. ((èis.)
2.
Dan zal ik zingen,
Zijn bloed was mij ten drank,
o Hemelingen!
Zegt gij met mij Hem dank,
Die aan zijn oppermacht
Een eeuwig loflied bracht,
Gij, Jezus zendelingen.
Die op mijn danklied wacht.
Dank zal ik zingen, (bis.)
-ocr page 72-
68
S.
Aan Jezus geven
Zal ik mijn hart en ziel,
Voor heel mijn leven.
Wat mij ten deele viel
Is meer dan goud en land,
Kan door geen menschenhand
Ooit worden neergeschreven,
\'k Wil ziel en hart ten pand
Aan Jezus geven, (bis.)
VIL
JESU DULCIS MEMORIA.
1.
Aan Jezus denken is reeds zoet:
\'t Is reine weelde voor \'t gemoed;
Maar vergaat \'t boven alle goed
Wat Jezus vriendelijk bijzijn doet.
2.
Niets zoeter, dat de tonge kweelt,
Niets zoeter, dat ooit de ooren streelt,
Niets zoeter, dat \'t verstand zich beeldt
Dan Jezus, Godes eigen teelt.
-ocr page 73-
09
3.
O hoop van die in boete klaagt,
O Jezus, mild voor die U vraagt,
Goed voor die zoekend naar U jaagt!
Maar wat voor die in \'t hart U draagt?
4.
O Jezus, bron die eeuwig leeft.
\'t Verstand verlicht, \'t hart zoetheid geeft,
Die alle heil te boven streeft,
Wat ooit de mensch gezonnen heeft.
5.
Geen tonge, die het ooit vertelt,
Geen stif\'te, die \'tin letters spelt;
Het minnend hart laat onvermeld
Hoe zoet \'t van Jezus liefde zwelt.
6.
\'k Zoek Jezus hier in de eenzaamheid.
In mijn gesloten hart bereid;
\'k Zoek Jezus, waar Gods hand mij leid\',
Wat lot mij in de wereld beid\'.
-ocr page 74-
70
VI1L
AAN JEZUS EER.
1.
Aan Jezus eer!
Zoo stijge ons dankbaar sineeken,
Aan Jezus eer! door aarde en heinelheer!
O zoete naam, dien ik nimmer kan spreken,
Of \'k voel te feller in liefde me ontsteken.
Aan Jezus eer I (bis).
%.
Aan Jezus eer!
Is \'t lied der christen scharen,
Aan Jezus eer! Hem onzen God en Heer
Die al wie trouw om Hem henen vergaren,
Trouw in den strijd voor zijn naam zal bewaren
Aan Jezus eer\' {bis)
3.
Aan Jezus eer!
Zoo mag de zondaar zuchten,
En tot zijn Heer ga hij rouwmoedig weer;
Geen boetling, neen! heeft zijn wrake te dachten:
-Hij heeft alleen in zijne armen te vluchten;
Aan Jezus eer! (iis)
-ocr page 75-
71
i.
Aan Jezus eer!
Is \'t lied van \'t zielsvertrouwen,
Aan Jezus eer! zoo roepen we immer weer;
Hoe langer toch wij zijn wonden beschouwen!
Hoe meer ons ook onze zouden berouwen,
Aan Jezus eer! {bis.)
5.
Aan Jezus eer!
Is \'t lied der hemelzalen,
En de englen vallen diep aanbiddend neer;
Dat moet heel d\'aard met haar tongen en talen,
Dat al wat is door alle eeuwen herhalen;
Aan Jezus eer ! (bis)
6.
Aan Jezus eer,
Nog eens het aangeheven !
Aan Jezus eer I en immer, immer meer!
Aan Hem alléén zij van nu af ons leven,
Aan Hem gehéél ons ten offer gegeven.
Aan Jezus eer, (bis)
-ocr page 76-
72
7.
Aan Jezus eer,
Zoo blijve ons danklied stroomen,
Aan Jezus eer, voor eeuwig onzen Heef,
Hij, ja, Hij zelf is in ons nu gekomen,
Hij zelf heeft ons tot tle zijnen genomen :
Aan Jezus eer ! (l/is.)
IX.
AKTE VAN GELOOF.
Broeders, welk geloof hebt gij ?
Zegt uw Credo; antwoordt mij.
Credo \'t Evangelie Gods
Met de vastheid van de rots
Credo! Credo.
Zegt mij dan op welk gezag
Zulk een vastheid steunen mag.
Op mijn Gods waarachtigheid,
Die niet faalt en niet misleidt.
Credo! Credo!
Maar van waar, uit welken mond,
"Weet gij wat God heeft verkond?
-ocr page 77-
73
TJit den mond van Jezus Bruid,
Die zich\'mild voor mij ontsluit.
Credo, Credo,
Ja maar wijst de bron mij dan,
Waar de Kerk uit putten kan.
\'t Woord van God, dat God haar liet,
\'t Zij \'t geschreven staat of niet.
Credo, Credo,
Maar wal baatte nog die bron,
Zoo de kerk eens falen kon ?
Jezus woord blijft eeuwig waar,
Dat Hij altijd is met haar.
Credo. Credo.
Zal uw Credo van dit uur,
Broeders, zijn van langen duur?
En in voorspoed, en in nood
Credo, Credo tot mijn dood.
Credo. Credo.
Laat ons, God, eens zien bij u,
Wat wij hier gelooven nu.
Laat ons, God, eens zien bij u,
Wat wij hier gelooven nu.
Credo. Credo.
-ocr page 78-
74
X.
GEBED OM VERGEVING.
1.
Wij zondaars, voor U neer geknield,
Het hart van waar berouw doordrongen,
Door U met zoete hoop bezield,
En als tot wedermin gedwongen;
Wij bidden U zie toch, o Heer;
Met mededoogen op ons neer.
Wij bidden U zie toch, o Heer;
Met mededoogen op ons neer.
2.
Gij kwaamt, o Eedder onzer ziel,
Het menschdom van het smartelijkst lijden
Waarin \'t door Adaras schuld verviel,
Ten koste van uw bloed bevrijden.
Wij bidden U enz,
3.
Toen onze ziel door \'t snood bestaan
Yan satan lag bedekt met wonden,
Hebt Ge ons als de Samaritaan,
Gezalfd en liefderijk verbonden.
Wij bidden U enz.
-ocr page 79-
75
■i.
Het schaap van \'t heilspoor afgedwaald,
Hebt Gij zoo minzaam en zoo teder,
Alom gezocht en achterhaald; —
Gij bracht het op uw schoudren weder.
Wij bidden U, enz.
5.
Gij wilt den dood des zondaars niet,
Maar dat hij, wars van \'t zondig streven,
\'t Genot dat hem de zonde biedt,
Verzake, en inga tot het leven.
Wij bidden U, enz.
XI.
DE BEEOUWHEBBENDE ZONDAAR.
1.
Ik, ik ben die booze zondaar,
Die God uit mijn harte dreef,
En nu in het slijk gezonken,
Ver van mijn Verlosser ieef.
Ach mijn God! wil \'t mij vergeven,
Wat ik tegen u misleed ;
Schenk, o God, mij uw genade,
Want de zonden zijn mij lejd.
-ocr page 80-
76
■2.
Ik lielaas, ben zoo hoovaardig,
Dat Gij zonder waarde zijt
In mijn zondig oog; hoezeer ook
Ge U vertoont in need\'riglieid.
Acli, mijn God. enz.
3.
Ach, hoe vaak drukte ik de doornen
In uw schoon aanbidd\'lijk hoofd;
En van welken sehoonen hemel
Heeft die misdaad mij beroofd.
Ach mijn God, enz.
4.
Door \'t verachten der genade
Heb \'k U slagen toegebracht,
\'k Heb verscheurd uw god\'lijk lichaam,
En uw goedheid zoo veracht.
Ach mijn God. enz.
5.
\'k Dorst dan zoo wreedaardig wezen,
Dat ik U aan \'t kruishout klonk,
\'k Heb vermoord in koelen bloede
Hem, die mij het leven schonk.
Ach mijn God. enz.
-ocr page 81-
-
77
6.
En toch groeide uw\' liefde sterker,
Hoe ik meer U heb veracht;
En het bloed door U vergoten
Heeft .mijn hoop weer aangebracht!
Ach mijn God. enz.
7.
\'k Moest om mijne schuld te boeten
Branden in de helsche vlam,
En was hopeloos verloren
Zoo \'k ooit in dien vuurpoel kwam !
Ach mijn God! enz.
S.
Wat zou mij dan \'t klagen baten?
Wat het weenen, zoo mijn ziel
Eeuwig tot den brand verwezen
In het vuur dor helle viel,
Ach mijn God. enz.
9.
Uwe liefde, o mijn Verlosser,
Het vergieten van uw bloed.
Deed de wanhoop van mij wijken
Schiep in mij weer nieuwen moed.
Ach mijn God. enz.
-ocr page 82-
10.
\'k Ben beschaamd, gedrukt, verslagen,
Om de zonden die ik deed,
Daar ik ver van U verwijderd
Ver van \'t leven, \'t leven \'sleet.
Ach mijn God. enz.
11.
Wil me, o God; aan U nu boeien
ileik mijn toe uw Vaderhand,
Bind mijn wil aan uw verlangen
Door uw gouden liefdeband.
Ach \'mijn God. enz.
12.
Geen rechtvaardig vonnis vraag ik,
\'k Vraag alleen barmhartigheid;
\'k Smeek, bij \'t storten mijner tranen,
Dat Gij mij genadig zijt.
Ach mijn God. enz.
-ocr page 83-
70
XII.
KF/RSLIED.
Welkom, lief Kind. dat Maria ons baarde,
Komt, stervelingen, staat biddende stil:
Glorie aan God in den hooge, op aarde
Vrede aan de nienschen van deugdzamen wil.
1.
\'k Haak, al heb ik dons noch doeken,
U in \'t stalken te bezoeken,
\'t Kindje vol bevalligheid,
Dat ons door uw komst verblijdt.
God, mijn hart begint te branden.
\'t Reikt zoo lieflijk mij zijn banden,
\'t Kindje vol bevalligheid,
Dat ons door uw komst verblijdt.
Welkom, lief Kind. enz.
2.
Mocht ik eens wat nader treden,
Kiik en aan die teed\'re leden.
Kindje, waarom lacht Gij zoo
In uiv arme wieg op stroo ?
-ocr page 84-
80
Kom lief Wichtje, in mijne armen .\'
\'k Zal U aan mijn hart verwarmen.
Kindje, waarom lacht gij zoo
In uwe arme wieg op stroo?
Welkom lief Kind, enz.
3.
Maar ziet eens dat borstje jagen,
Hoort die zuchtjes troosting vragen;
Ach aan mijn geprangd gemoed
Doen zijn\' zuchtjes zoo een goed,
Kindje, ziet Gij dan de smarten
In het binnenste mijns harten?
Ach, aan mijn geprangd gemoed
Doen zijn zuchtjes zoo een goed.
Welkom, lief Kind, enz.
4.
Kindje, kunt Gij hen die lijden
En die zuchten, zoo verblijden ?
Voel mijn hart, hoe \'t lichter wordt,
Kindje, daar Gij tranen stort!
Laat die rollen op mijn wangen,
Die daar aan uwe oogjes hangen;
Voel mijn hart, hoe \'t lichter wordt,
Kindje, daar gij tranen stort;
Welkom, lief Kind, enz.
-ocr page 85-
81
5.
\'k Ga die lieve moeder vragen,
Kindje, die U heeft gedragen,
Of \'k mag blijven tot den dood
Aan uw\' zijde op baar schoot.
Wees! o Jezus, Gij mijn Broeder,
En die lieve Maagd mijn\' Moeder!
Aan uw zijde op haren schoot
Wil ik blijven tot den dood.
Welkom, lief kind, enz.
XIII.
KERSLIBD.
1.
o Held\'re nacht! die ver de schoonste dagen
In hoogen roem en luister overstraalt:
o Schoone nacht, waarin een rein behagen,
En zoete vreugd in onze harten daalt, (bis.)
2.
Een Moedermaagd, uit Juda\'s stam verkoren,
Vereert ons met een\' goddelijken schat j
Gods eeuwig Woord, uit haar als mensen geboren,
Verschijnt voor ons in David\'s oude stad. {bis,}
6
-ocr page 86-
82
3.
o Israël met uw nageslachten,
Staak uw gezucht: o .Takobs telg schep moed,
De Heiland, ciien uw vnd\'ren lang verwachten,
Is opgestaan uit .lesse\'s edel bloed, (bis.)
4.
Maar neen, de held tot koning ons geschonken,
Is niet vergund aan Jakobs zaad alleen,
Zoo ver als ooit de zon en sterren blonken
Wordt haast zijn rijk aan ieder volk gemeen, (bis)
5.
o Vredevorst, o Koning aller vorsten!
Dat satan\'s rijk voor uw vermogen zwicht!
o Heiland, laat ons hart niet langer dorsten
Naar \'t zoet genot van uw genadelicht. (bis.)
6.
o Ja, Gods zoon. doe de oude boosheid wijken
Voor godsdienst en voor ware zaligheid,
Dus staat uw rijk iot heil van alle rijken
,En groeit en bloeit en praalt in eeuwigheid, (bit)
-ocr page 87-
1
83
XIV.
KERSLIED.
1.
Herders! hoe! ontwaakt gij niet?
Wat is op dit uur geschied?
Eene stem van hemelingen
Klonk door de ongemeten kringen;
Gloria !
Gloria!
o Wat wonder mag deez\' nacht
Op den aardbol zijn volbracht!
Want een vrengdespellend\' glans,
Straalde van den hemel trans.
2.
»          Ach! ik hoorde een Eng\'lenstem,
Zij riep ons naar Bethlehem,
Van een maagd door God verkoren,
Is daar \'t heilig Kind geboren,
Gloria,
Gloria!
O, de Schepper van \'t heelal
Ligt daar in een beest enstal;
Laat \'ons spoeden naar dat Kind,
Toonen dat ons hart Het mint.
-ocr page 88-
S4
3.
Wat geschenken neem ik meê ?
Denk toch aan geen ofFervee;
Gij moet een goed hart opdragen,
Dit kan \'t goddelijk Kind behagen.
Gloria,
Gloria!
Ach, welk offer is te groot
Voor dat Kind, dat God ons bood!
Komt laat ons te samen gaan,
Biddend voor zijn wiegje staan.
4.
Welkom, Kindje, wees gegroet,
Daar Ge uw liefde ons blijven doet:
Welkom, dierbaar Kind, in \'t leven!
Mogen we U ons harten geven?
Godd\'lijk Kind,
Dat ons bemint,
Voor ons vloeit uw eerste traan,
Neem onz\' harten gunstig aan,
Voor uw\' krib, o Opperheer!
Leggen wij deez\' giften neer.
5.
Lieve Moeder van dit Wicht,
Dat in \'t arme wiegje ligt,
Boven allen uitgelezen,
Moest gij Jezus Moeder wezen;
Zuiv\'re Maagd,
Moeder-Maagd"!
-ocr page 89-
85
Als ge in liefd\' gevoel verrukt
\'t Lieve Kind aan \'t harte drukt,
Bied Het dan de harten aan,
Die voor U en Jezus slaan 1
XV
GEDENKLIED AAN \'S HEBEEN LIJDEN.
1.
Gansch des Heeren aardsche leven
Was een kruis en marteling:
\'t Voegt zijn kuecht, Hem na te streven
Op den Kruisweg, dien Hij ging.
2.
\'k Zal dan al mijn levens dagen
Denken aan \'t geen Jezus deed,
Denken aan de wreede slagen,
Die mijn lieve Jezus leed. (bis.)
3.
Wat al lijden U doorgriefde,
Is \'t voor mij niet uitgestaan?
O hoe groot was uwe liefde,
Die ten kruisdood U deed gaan.
-ocr page 90-
4.
\'k Zal uw kruis gedachtig blijver,
Nagels, rietstaf, kroon en speer;
In mijn hart uw wonden schrijven,
Liefdeteekens van den Heer.
5.
\'k Zal aan spons en edik denken,
Laafdrank van mijn bruidegom!
Wat zal ik Hem wederschenken ? . .
Vraagt uw smart geen smart weerom?
6.
vZie Mij aan en tel de wonden,
ffDie Ik voor mijn dienstknecht draag :
,/Boet in tranen uwe zonden;
//Zou \'t te veel zijn, wat Ik vraag?
7.
n/Wil dan \'s werelds vreugde derven,
z/Neem den rampspoed willig aanj
//Wil met Mij aan \'t kruishout sterven
//Om mijn leven in te gaan."
8.
O mijn hoop van \'t eeuwig leven !
\'s Vaders glorieluister Gij;
Hoe ge U meer hebt weggegeven
Des te dierbrer zijt Ge ook mij.
-ocr page 91-
87
9.
Schame \'t lid ziel» \'t aardsche verblijden,
Als men \'t hoofd in doornen klonk,
\'s Levens Vorst den kelk van \'t lijden
Voor de zijne ledig dronk.
10.
Lof en glorie gaiisch ons leven
Zij Maria\'s Zoon gebracht,
Voor zijn volk aan \'t kruis geheven,
\'t Paaschlam voor hun schuld geslacht!
XVI.
Het offer der Congreganisten aan
de H. Familie.
{Eene stem.) Het Eer zij God I in Juda\'s dreven,
Gezongen door der Engelen stem.
Deed eenmaal blijde herders streven,
Naar d\'armen stal van Bethlehem.
{Allen.) Komt snellen wij o Broeders! henen,
Op \'t spoor der stille herderwacht,
Ons offeruur is thans verschenen,
Het offer voor de Krib gebracht.
-ocr page 92-
88
2,
(Eene slem) Ook wij, wij hooren heden zingen,
Den mensen zij vree, en lof aan God!
Ook wij, wij mogen binnendringen,
o Beth\'lem! in uw arme grot.
(Allen.) Komt snellen wij o broeders! henen,
Op \'t spoor der stille herderwacht. enz.
(Eene stem.) Maria luistert, diep bewogen,
Bij de arme krib naar \'s lleeren klacht
En Jozef leest, in \'s kindjes oogen,
Dat het hun offer tegenlacht.
(Allen.) Komt snellen wij o broeders\'-henen.
Op \'t spoor der stille herderwacht enz.
■1,
(Eene slem.) De herder biedt geen wierookwolken,
Geen myrrhe of goud het kindje aan,
Maar tranen zijn de stille tolken,
Die het zijn zuchten doen verstaan.
(Allen) Komt snellen wij o broeders! henen,
Op \'t spoor der stille herderwacht. enz.
(Eene stem.) Maria\'s stem roept weer zoo teder,
Ons naar de krib waar \'t kindje ligt.
-ocr page 93-
89
Komt, knielen wij daar weenend neder
Bij liet van koude schreiend wicht.
(Allen.) Komt snellen wij o broeders! henen,
Op \'t spoor der stille herderwecht. enz.
G.
(Eene stem.) Zie Jozef wijst ons op den Koning,
Den Heer en Schepper van \'t Heelal,
En smeekend vraagt hij Hem een woning,
o Broeders! voor den armen stal,
{Allen.) Komt snellen wij o broeder ! henen,
Op \'t spoor der stille herderwacht, enz.
7.
(Eene stem.) Ons offer is dan uitgelezen.
Door \'t Kind, den Grijsaard en de Maagd,
Ja \'t offer moet (\'e woning wezen.
Die ons de heilige Jozef vraagt.
(Allen.) Komt snellen wij o broeders! henen,
Op \'t spoor der stille herderwacht. enz.
8.
(Eene stem) Kom, heilig drietal, bij ons leven,
Kom, daal ons aan het harte neer,
Dit is de woning, die wij u geven,
Het is het onze thans niet meer.
(Allen.) Komt snellen wij o broeders, henen,
Op \'t spoor der stille herderwacht. enz.
-ocr page 94-
90
XVII.
LIET) VAN ONS BROEDERSCHAP.
1.
O Godsgezin, o drietal leden,
Die aller heilig toonbeeld zijt,
Wij komen weer tot u getreden,
Die allen u zijn toegewijd.
Vergun dat we op uw schuldloos leven
Eerbiedig onze blikken slaan,
Om stil de deugden na te streven, ) ,.
Waarin gij ons zijt voorgegaan )
2.
Wat reinheid, wat een hemelvrede,
Wat zachte rust van zaligheid ,
Gedurig gaan en. oog en bede
Omhoog naar de Öppermajesteit.
Wat ijver in uw plichtbetrachten,
Van d\'eersten tot den laatsten stoud,
Op God alleen zijn uw gedachten, ) ,.
Nooit wijkt zijn lof uit hart of mond.)
3.
O, dat wij dan, tot lid verheven
Van \'t Allerheiligst Huisgezin,
-ocr page 95-
91
Naar hun drievoudig toonbeeld streven,
Van vader—moeder—kindermin,
Onze arbeid ook zij God geheiligd,
Op God zij altoos hart en oog;
De beê, die ons voor \'t kwaad beveiligt,) ,.
Ga met hnn lofgebed omhoog. )
4.
O Jezus, God en mensch te gader!
Maria, reine Moedermaagd;
O Jozef, \'s Heeren Voedstervader;
Hoort wat dit broedrentul u vraagt:
Laat ons u stil en trouw beminnen,
Geliefde Vader, Moeder, Zoon,
Dat we eens met onze huisgezinnen ) ,.
U eeuwig zien in \'s hemels woon. )
xvnr.
Aanroeping tot Jezus, Maria, Jozef.
Gegroet te samon,
Geprezen Namen:
Jezus! Maria! Jozef\'
Bij de engelscharen
Nu opgevaren,
Jezus! Maria! Jozef!
-ocr page 96-
92
Wie hier op aarde
Eoemfc u naar waarde?
Jezus! Maria! Jozef!
Gij troost bij smarfe
\'t Vertrouwend harte,
Jezus! Maria\'- Jozef!
Gij delgt de zouden
Eu heelt heur wonden,
Jezus, Maria, Jozef.
Op u mijn hope,
Hoe \'t ook mij loope,
Jezus, Maria, Jozef.
\'k Stel in uw handen
Mijne brste panden,
Jezus, Maria, Jozef.
Bedauwt mijn wegen
Met uwen zegen,
Jezus, Maria, Jozef.
Staat mij ter zijden
In \'t lange strijden,
Jezus, Maria, Jozef.
Doet mij bij \'t sterren
T)e kroon verwerven,
Jezus, Maria, Jozef.
-ocr page 97-
93
Zij mij gegeven
Het eeuwig leven,
Jezus, Maria, Jozef.
Om u ginds boven
Daarvoor te loven,
Jezus, Maria, Jozef,
XIX.
LIED VAN ONS BROEDERSCHAP,
1.
Gezin, het heiligst wat tot heden
Ooit hejft op \'t ondermaansch bestaan,
Wij richtten \'t u waarts onze schreden,
Wij klopten bij uw woning aan;
En gij naaint Hollands eerstelingen
Als huisgeiiooten bij u op,
En Utrechts jeugd en ouderlingen ) , •
Verheffen blij uw vaan in top. )
Wij zijn bereid u na te streven
Met u te ontvlieden zonde en kwaad,
Met u in matigheid te leven,
Met u te zwoegen vroeg en laat,
-ocr page 98-
94
Met u ons zweet den Heer te wijden,
Met IJ te trotsen leed en pijn,
Met u te zwijgen en te lijden,          ) , •
En in Gods hand gerust te zijn. )
3.
Komt mannen, klampen wij als braven,
De deugd steeds aan ons werktuig vast,
Om staag op Utrechts zoom te staven,
Dat deugd en vlijt den werkman past;
o Jezus, kroon der jongelingen,
Maria, toonbeeld voor de vrouw,
o Jozef, steun der ouderlingen,
          ) ,.
Voor eeuwig blijven we u getrouw.)
4.
Getrouw, wij tuigen \'t duizendwerven.
Getrouw, tot onzen jongsten snik,
Laat nooit, onz\' ziel door zonde sterven,
Verlaat ons niet een oogenblik.
En eeuwig zullen we u beminnen,
Ach, of de dag dra voor ons schijn,
Dat wij, o bloem der huisgezinnen, ) , •
Verheugd met u ten hemel zijn. )
-ocr page 99-
95
XX.
TER EERE DER H. FAMILIE,
DE H. FAMILIE, JEZUS, MAMA, JOZEF.
1.
U, Jozef, wijd ik mijnen zang.
Maria zing ik levenslang
U dierbre Jezus is \'t nog meer,
Allen "Wien ik met mijnen zang vereer.
o Heilig Huisgezin,
Daar eer ik Jozef in,
Ik eer Maria, Moedermaagd,
Met haar godlijk Kind,
Dat ons teder mint,
En niets van ons dan liefde vraagt.
2.
Was ooit een huisgezin zoo groot,
En te gelijk in dieper nood,
Dan \'t allerheiligst huisgezin?
Dit boezemt troost bij \'t lijden in.
o Heilig, enz.
-ocr page 100-
9C
3.
Was ooit een huisgezin op aard,
Zoo heilig, zoo onz\' achting waard?
Het hoofd gebogen in het stof,
Zing ik dit heilig drietal lof.
o Heilig, enz.
4.
Was ooit op aarde een huisgezin
Zoo mild, zoo rijk aan mjnschenmin ?
Ik werp daarom voor U; o Heer,
Mij zelv\' als dankbaar ofFer neer.
o Heilig, enz.
XXI.
DE H. FAMILIE ONS VOORBEELD.
1.
Is arbeid \'t lot, dat God ons heeft beschoren,
\'t Is zoet, voor wie den Godmensch werken ziet,
\'t Is de erfenis van Jezus uitverkoren,
Is dit geen troost in kommer en Terdriet ?
-ocr page 101-
97
o Huisgezin, tot voorbeeld ons geschonken,
Wij komen thans uw deugden gadeslaan.
Mocht dit gezicht in ons de deugd ontvonken!
Mocht nieuwe moed in ieders ziel ontstaan !
2.
Ach denkea wij, als ons ellenden drukken:
«Ook Jezus zelf was arm zoowel als wij.\'\'
o Heilig Drietal, al onze ongelukken
Zijn minder zwaar als men ze draagt als gij.
o Huisgezin, enz.
9.
Wij willen nooit naar ijd\'len rijkdom streven,
En de armoe blijft ons dierbaar steeds en schoon;
Geeft de arbeid ons veel moeite hier in \'t leven,
Eens wordt \'t geluk des hemels ons tot loon.
o Huisgezin, enz.
4.
De smart duurt kort, de vreugde is zonder palen.;
Komt, lijden wij een oogeublik mot vreugd.
Geeft Jezus ons zijn zegen in onz\' kwalen,
Dan worden ze eens veranderd in geneugt.
o Huisgezin, enz.
f
-ocr page 102-
98
XXTL
DE VREDE ZIJ MET ONS ALLEN.
1,
Vreedzaam wandelt ster bij ster
Door den blauwen hemel.
Twist en tweedracht zijn daar ver,
Ver het krijgsgewemel.
Vreedzaam vloeit het beekje hier
Door de groene dalen,
En weerkaatst het sterrenvier,
\'t Breekt hun gouden stralen.
De aard\' roept met den hemel mee:
Menschen leeft in vrede,
//Och, dat niemand rust en vree
//Met den voet vertrede.*
"Vreedzaam willem wij dus zijn,
j£n als broeders leven,
Steeds met eendracht vrolijk zijn,
Leed aan niemand geven.
Dan zal, aan deez\' beek gelijk,
Stil ons leven loopen.
Tot dat God in \'t sterrenrijk.
Ons den hemel open\'.
-ocr page 103-
99
xxin.
HULDE AAN HET KRUIS.
1.
Jezus stierf voor ons : welk een vrind,
Ts Hij dus onz\' liefde niet waardig ?
Meer dan zich heeft Hij ons bemind,
Daarom stierf Hij zoo bereidvaardig.
Christ\'nen, zingt luid hier in Gods huis: ) ,.
Leve Jezus, leve zijn kruis.                        )
2.
Aan dit goddelijk kruis zij eer,
Sedert Jezus \'t zich heeft verkozen,
Is het kruis niet meer als weleer
Iets dat ons doet huiv\'ren en blozen.
Christ\'nen, enz.
3.
Aan dit goddelijk kruis zij eer,
Boom, wiens vrucht vol zoetheid en sterkte
\'t Kwaad verliep, dat \'t menschdom weleer
De eerste vader Adam bewerkte.
Christ\'nen, enz.
4.
Aan dit goddelijk kruis zij eer,
Vruchtbre bron van alle genaden,
-ocr page 104-
100
Waarin \'t bloed van God, onzen Heer
Afwiesch \'s werelds zonden en kwaden.
Christ\'nen, enz.
5.
Aan dit goddelijk kruis zij eer,
Leerstoel tot beschaving der wijzen,
Waar ik Hem zijn godd\'lijke leer
Zonder spreken hoor onderwijzen.
Christ\'nen. enz.
6.
Aan dit goddelijk kruis zij eer.
\'k Wil de eer aan \'t hout zelf niet betoonen
Maar \'k aanbid mijn Heiland en Heer,
D^e ik op dat kruishout zie troonen.
Christ\'nen, enz.
-ocr page 105-
TER EERE VAN DE ALLERHEILIGSTE MAAGD
i.
O BEELD DER SCHOONE LIEFDE.
1.
o Beeld der schoone liefde.
Maria, Jozefs bruid,
Gij vraagt mij wederliefde
En stort uw gunsten uit.
\'k Wil eeuwig u beminnen,
o Groote Koningin.             ,.
Prent diep in hart en zinnen
Mij uw gedacht\'nis in. )
2.
o Jozefs bruid, mijn Moeder,
Mijn troost, mijn toevluchtsoord
Uw Zoon is mijn behoeder,
Die immer u verhoort.
\'k Wil eeuwig, enz.
r
-ocr page 106-
102
3.
o Had ik zoo veel monden
Als sterren in de lucht,
Ik zou uw lof verkonden
Met innig zielsgenuclit.
\'k Wil eeuwig enz.
4.
o Had ik zoo veel zielen
Als korrels zijn op \'t strand;
Als immer druppels vielen,
\'k Schonk ze u met milde hand.
\'k Wil eeuwig, enz.
5,
Hoe moet ik mij beklagen,
Daar ik armzalig mensch,
U zoo niet kan behagen
Gelijk ik vurig wensch.
\'k Wil eeuwig, enz.
II.
MAKIA, ONBEVLEKT ONTVANGEN.
1.
Laat ons moeder van den Heer!
Laat ons om uw zetel dringen,
-ocr page 107-
103
Laat uw kind\'ren u ter eer
\'t Ziel verrukkend feestlied zingen,
\'t Moet weerklinken luid en blij: )
Moeder oinbevlekt zijt gij.
                  )
2.
\'t Heeft reeds \'t wijde wereldrond
En herscheppend overklouken
\'t Woord door Pius\' mond verkond;
En uw kind\'ren vreugdedronken
Jub\'len op uw feestgetij ) , •
Moeder onbevlekt zijt gij. )
3.
Neen dat loflied zwijgt niet meer:
Tot aan \'s werelds verste palen
Zullen met het hemelsch heer
Al uw kinderen \'t luid herhalen
\'t Woord van \'t zalig Jubbeltij ; ) , •
Moeder, onbevlekt zijt gij           )
4.
En we voegen dank en beê
Aan de blijde feesigezangen;
Wie, wie dankt niet met ons rneê
Voor al \'t heil door u ontvangen
In het zalig Jubeltij :              ) ..
Moeder, onbevlekt zijt gij : )
-ocr page 108-
104
5.
Zonnezuiv\'re Moedermaagd
Om de glorie u gegeven,
Hoor ook wat ons hart u vraagt r
Dat we na een schuldloos leven
Eeuwig jub\'len aan uw zij:         ),.
Moeder, onbevlekt zijt gij.         )
III.
MARIA T.KVK !
Maria leev\', wat glans en luister meng\'len,
Zich in dit hart van alle vlekken vrij,
Maria leev\', de koningin der Eng\'len,
De Moedermaagd aan \'t hoofd der maagdenrij.
Maria leve
Met God haar iind.
             , ,
Leve Maria,                  ; " "
Die ons als Moeder mint.
Maria leev\', komt laat .ons vóór haar knielen,
Ze is dochter Gods, Gods Moeder, Godes bruid,.
-ocr page 109-
105
Maria leev\', ze is \'t heilverbond der zielen,
Door hare hand stort God zijn gunsten uit.
Maria leve, enz.
3.
Maria leev\', zou \'k immer haar verlaten ?
\'k Was liever dood en lag in \'t duister graf:
Wat, zonder haar, wat zou mij \'t leven baten ?
Neen, God, breek eer den draad mijns levens af,
Maria leve, enz.
4.
Maria leev\', laat me in haar liefde leven,
Met haar vereend vrees ik noch dood noch pijn ;
De laatste zucht die op mijn lip zal zweven,
Zal liefdezucht voor U, Maria; zijn.
Maria leve, enz.
IV.
O MOEDER GODS.
1.
o Moeder Gods,
o Reinste Maagd,
Naar \'t voorbeeld onzer vad\'ren
-ocr page 110-
106
Vertrouwen wij,
Nooit vruchteloos,
U smeekende te uad\'ren. {bit.)
2.
Wij bidden u,
o Koningin,
Wend minzaam toch uwe oogen
Van \'t glorielicht.
Waarin gij troont
Op ons in \'t stof gebogen, (l/is.)
3.
Wij zuchten in
Dit tranendal,
Van noodgevaar omgeven,
En moeten vaak
In druk en smart
En bange zorgen leven, (l/is)
4.
Maar gij o troost,
o Hulp in nood,
Wil onzer u erbarmen,
En berg ons, voor
\'t Gevaar beschut,
In uwe moederarmen, (èis.)
-ocr page 111-
107
5.
De duivel zoekt
Ons ten verderf
Zijn strikken uit te zetten.
Maar gij, o kom,
Wil met uw voet
Zij n\' helschen kop verpletten, (//is.)
6.
De wereld tracht
Door schijngeluk
Ons aan de deugd te onttrekken;
Maar geef, dat wij
Nooit onze ziel
Door \'t aardsche slijk bevlekken, (lis)
7.
Het vleesch is zwak
En steeds geneigd
Bedrogheil na te jagen,
Maar bid dat wij
Als \'t hoogst geluk
God zoeken te behagen, [bit.)
-ocr page 112-
108
8.
Maria, bid,
Bid uwen Zoon,
Dat wij, hoezeer omgeven
Van zonde en kwaad,
Toch immer rein
Voor Godes aanschijn leven, (bis)
9.
o Bid, dat wij
Aan \'s levens eind,
In Jezus liefde sterven,
En na den dood,
Met u vereend,
Het rijk des hemels erven, (bit)
V.
AVONDGROET TOT MAMA.
1.
Maria\'s beeld te midden
Van vrolijk schitt\'rend licht,
Noodt ons te komen bidden
Bij \'t allaar haar gesticht.
-ocr page 113-
109
Komt, laat ons tot haar ijlen,
Een kleine poos daar wijlen,
Maria, (bis) Moeder zegen ons.
2.
Wij Tallen aan uw voeten,
Neem ons genadig aan;
Ontvang onz\' laatste groeten
"Voor dat wij huiswaarts gaan,
Dan gaan we blij te moede,
Vertrouwend op uw hoede.
Maria, (bis) enz.
3.
Wij wijden u onz\' harten,
Voor \'t goede dat ge ons doet;
In blijdschap en in smarten,
In voor- en tegenspoed,
Steeds willen we u vereeren,
En uwen roem vermeeren,
Maria, (bis.) enz.
4.
o Stort met moederhanden,
Uw zegen op ons neer.
Verbreekt des zondaars banden
En brengt tot God hem weer.
Dan ziet ge ons morgen weder,
o Moeder goed en teder!
Maria, (bis )enz,
-ocr page 114-
110
VI.
LOFZANG EN OPDUACHT AAN HET HEILIG HART
VAN MARIA.
1.
o Maagd, o schoonheid nooit volprezen,
o Moeder van \'t Oneindig Wezen,
Wat luister schittert van uw troon!
De Seraf, aan zich zelv\' onttogen,
Juicht, voor uw grootheid neergebogen:
o Koningin, wat zijt gij schoon! (bis.)
2.
Al mist Maria \'t aardsche duister,
Het schouwspel van uw grootschen luister,
Ons koestert toch uw liefdegloed.
Ja, de Engel roerae uw heerlijkheden.
Wij juichen, jub\'len hier beneden:
o Moedermaagd wat zijt gij goed ! (Sis.)
3.
Dank, dank voor zoo veel liefdedaden,
Voor zoo veel duizende genaden,
Gevloeid door uwe liefdehand!
Ontvang, voor al die zegeningen,
Maria, voor al die lievelingen
Hun hart tot eeuwig onderpand, (bis.
-ocr page 115-
111
4.
o Moeder, altoos even teder,
o Zie met welbehagen neder
Op \'t offer van uw dierbaar kroost!
Schrijf in uw hand ons aller namen
Neem in uw hart onz\' harten samen,
Dan Moeder lief, zijn wij getroost! (dis.)
5.
Dan mogen vrij de winden tieren,
De bliksems door het luchtruim gieren,\'
En monsters jagen door de zee;
Vergeefsch hun razen, hunne woede.
Wij zeilen onder uwe hoede
Beveiligd naar de hemelreê. (Bis.)
6.
Daar zal geen vrees ons hart meer klemmen
Daar zingen wij met blijder stemmen.
Geschaard om uweu zegentroon,
Uw naam tot lof en God ter eere :
Maria, Moeder van den Heere.
Wat zijt gij goed, wat zijt gij schoon. (Bis)
-ocr page 116-
112
VIL
MAUIA TROOST ONS.
1.
Allen. Moeder des Heeren,
\'k Wil u vereeren,
o Troost voor \'t hart.
In smart,
Beste der uioed\'ren,
Schenk me alle goed\'ren,
Wat zijt gij goed ) ^
En zoet.
           )
Gij schenkt troost aan \'t bedroefd geweten,
Gij komt tot ons in angst en nood.
Gij slaakt des zondaars ijz\'ren keten,
En redt hem dus van d\'eeuw\'gen dood,
Moeder des Heeren, enz.
2.
Uw zoete hand droogt af onz\' tranen.
Uw naam zoo zacht geneest ons wee,
Ja zelfs uwe ijv\'rige onderdanen
Doen blij op \'t kerkhof hunne beê,
Moeder des, Heeren^ enz*
-ocr page 117-
113
3.
Uw teed\'re ziel kan \'t geenszins lijden,
Dat iemand ooit ellendig zij;
Gij komt met ons in \'t sterfuur strijden,
Eu voert tot God ons naast uw zij.
Moeder des Meeren, enz.
U wijd ik dus, wat me ooit moog\' kwellen.
U draag ik al mijn kruizen op;
\'k Weet, dat mij niets dan kan ontstellen,
Wijl \'k zoo de bron van weemoed sto-).
Moeder des Heeren, euz.
VIII.
MARIA, WEES GEGROET.
Maria, wees gegroet, (bis.)                      k.
Twee Kom, nog een tweede maal.                  §*
stemmen. Kom, nog een honderd maal;  1) *
Welaan, nog duizend maal,                    »
Neen, zonder eind of paal:                    5\'
1) Na elk, herhalen allen: Maria, -.ver» gegiojt.
8
-ocr page 118-
114
Van eiken serafijn,
Van eiken cherubijn;
Van ganscli het Engelenkoor,
\'t Klink\' heel den hemel door;
Van ieder\' steen, hoe klein,
Van ieder\' korengrein;
Van \'t bloempje langs den stroom,
Van \'t blaadje op den boom;
Van \'t kleinste spiertje gras,
Van \'t diertje uit \'t kleinste ras;
Van heel het vog\'lenheer,
Van \'t kleinste vischjo in \'t meer :
Kortom, van al wat leeft,
Van alles, wat er zweeft;
Van ieder\' aarsche vrucht,
Van water, vuur en lucht:
\'k Laat U ook kiezen vrij,
Wat U behaagt in mij:
Dan hoop ik na mijn dood
Te zingen in uw\' schoot:
Allen. Maria, wees gegroet.
IX.
DE MEIMAAND.
1.
Jucht nu, blijde Sion\'s kooren,
Laat uw jubelzangen hooren,
-ocr page 119-
115
Door hat ruim der hemelwoon!
Meimaand, stijg ten bloementroon,
Om de heil\'ge Maagd te tooien,
Wil ze blad en bloem ontplooien;
Gansch natuur vereert de Maagd,
Die het kleed der onschuld draagt.
2.
Gulden Zonne, doe uw stralen
Vau \'t azuur des hemels dalen :
Bloemengeur, doorzweev\' den hof,
Tot Maria\'s eer en lof.
\'t Heilig kind, heur roem en eere,
Nu haar Zoon nog, eens\'haar Heere,
Drukt zij aan haar vroom gemoed....
Moeder Gods, o, wees gegroet.
3.
Voorbeeld van de moederliefde,
Zelfs nog toen zijn kruis ü griefde,
Op U staren wij met vreugd,
Leidsvrouw op het pad der deugd.
Ja, uw vlek\'loos heilig leven
Is ten gids aan ons gegeven,
\'t Zij in vrede of bangen strijd,
Uwer zij ons hart gewijd.
-ocr page 120-
116
4.
Laat ons met een zoet verrukken,
\'t Schoonst gebloemt der Meimaand plakken,
En IJ met verheugden geest,
De offers biên van \'t lentefeest.
Zie, wij nad\'ren om te toonen,
Hoe we U, \'s Heilands Moeder, kroonen
Gij, die de uitverkoor\'ne waart,
En den Eedder schonk aan de aard\'.
X.
MEILIED.
1.
Heuvels, dalen, bosschen, velden,
\'Vloeden, wilt den lof vermelden,
Doet den prijs der deugden gelden,
Van Maria morgenschoon. (bis)
2.
Beekjes, met het lief geklater,
Van uw zilverkleurig water,
Vogeltjes, met zoet geschater,
Zingt Maria \'t loflied toe. (bis.)
-ocr page 121-
117
3.
Zingt, o Moeder-koninginne,
I
              Schoonste Maagd en rijksvorstinne,
Maak dat ik U steeds beminne,
Eer ann God, wijl Hij U schiep, (bis.
4                       %
Gij zijt door uw liefdestralen
Eene zon der hemelzalen,
Niets kan bij uw reinheid halen,
o Gij maan van \'t hemelrijk, (bis)
5.
Geur verspreidt gij als de rozen,
\'t Hoogste schoon moet voor U blozen,
Lelie onder vlekkeloozen,
Toonbeeld van lieftalligheid,
6.
God ziet onder duizendtallen
U de ootmoedigste van allen.
\'t Is met eind\'loos welgevallen
Dat Hij op uw schoonheid ziet. (bis.)
-ocr page 122-
118
7.
Heilige Maria, Moeder,
Dochter van den Albehoeder,
Wees uw\' kind\'ren immer goeder,
Bij uw\' Jezus, bij uw\' Zoon, {bis.)
XI.
MARIA ONZE BESCHERMSTER.
1.
Onbevlekt zijn de Eng\'len-reien,
Yoor des Hoogsten heiligen troon,
Maar nog schooner zijt ge o Modder!
Van Jehova\'s een\'gen Zoon,
Gij Maria! necrgezeteld !
In het Heinelsch vaderland,
Als de voorspraak van het menschdom,
Aan des Hoogen rechterhand.
2.
Daar verheven boven de Eng\'len,
Kent uw harte leed, noch druk;
Daar smaakt steeds uw zuivre boezem,
\'t Ongestoordst en reinst geluk;
-ocr page 123-
119
En van daar, wijl ge aan de wereld,
Den Bevrijder hebt gebaard,
Blikt ge steeds, het oog vol liefde,
Neder op de ellendige aard !
3.
Worden wij door storm geslingerd,
Op des levens Oceaan,
Ja, dan hoort Gij medelijdend,
Onze bange kreten aan:
Is de kalmte ons weer gegeven,
Sfaam\'len wij een dankend lied.
O dan weigert \'t Moederharte,
Harer kinderen hulde niet.
4.
Zie dan van uw\' hemelzetel,
Moeder van den Opperheer,
Op uw hier vergaarde kind\'ren.
Met een teed\'ren oogwenk neer,
Schoon bewust van vele zonden,
Schoon met zware schuld belaan,
Smeeken wij,— hoor toch genadig,
Onzen zwakken lofzang aan!
5.
Zie toch Hemel Koninginne !
Zie ons innig harteleed,
Over \'t kwaad van ons uw kind\'ren,
Dat uw Zoon eens lijden deed;
-ocr page 124-
120
Ja dat kwaad heeft uwen Jezus,
Zijnen doornen kroon gevlecht.
\'t Heeft Hem zoo ontaard gegeeseld,
En aan \'t schand\'lijk kruis gehecht.
6.
Ach, verwerf ons nu vergeving,
Door uw zoete moederstem,
Want één woord, één zucht uws harten
Heeft de grootste kracht op Hem;
Toon Hem al zijn bitter lijden,
Toon Hem \'t bloed dat Hij vergoot;
Wijs Hein op zijne wreede wonden,
Wijs Hem op zijn\' bitt\'ren dood.
XII.
GEBED TOT MARIA.
1.
Wees gegroet! o Koninginne!
Moeder van het hoogste goed !
Hemelswellust, vreêbodinne,
Werelds hoopster, wees gegroet,
Hoor de stem van Eva\'s zonen
Van \'t gebannen Adams kroost,
Luister naar hun droeve toonen,
Moeder! hoor! zij vragen troost l
-ocr page 125-
121
2.
Ver verwijderd van de dreven,
Van het lieve vaderland,
Zuchten wij hier in dit leven,
Kwijnend op dit vreemde strand;
Uwaarts uit dit dal van smarten,
Aan uw hand ten kamp geleid,
Heffen wij en blik en harten,
Naar het oord der zaligheid.
3.
Moeder van het Alvermogen,
Onze voorspraak bij den Heer!
Werp een blik van mededoogen,
Op het lijdend menschdom neer:
Sla uw blik o dierb\'re Moeder!
Van uw zwervend kroost niet af,
Daar aan \'t kruishout de Albehoeder,
U #an ons tot Moeder gaf.
4,
Voer ons uit dit zwervend leven,
Uit dit aak\'lig ballingsoord,
Naar des Hemels schoone dreven,
Waar geen droefheid \'t harte stoort.
-ocr page 126-
122
Toon ons Hem naar wien wij haken,
Jezus uw5 geliefden Zoon,
Laat ons zijne liefde smaken,
Eeuwig juichen voor zijn\' troon,
5.
Met een kinderlijk vertrouwen,
Staam\'ien wij dit smeekend lied,
Goedertierendste aller vrouwen!
O versmaad uw kinderen niet!
Uw geliefden te zien kampen,
Pijnigt steeds uw teer gemoed,
Maar hen helpen in hun rampen,
Is voor het moederharte zoet.
XIII,
Aan Maria in de maand Mei.
].
o Gij, die boven de Eng\'lenkooren,
Verheven zit naast Jezus troon,
In eeuw\'gen luister Hem ziet gloren.
Dien gij aanbidt, uw\' eigen Zoon:
o Koningin der hemellingen!
Die \'t eind\'loos heilig loflied hoort,
Waar Serafs uwen Naam bezingen,
Wees om onz\'zangen niet gestoord.
-ocr page 127-
123
2.
Helaas! van uit het dal der aarde
Zien wij naar Sions burcht omhoog;
Hoe nietig is daar al de waarde,
Wat ook onz\' zwakke menscheid poog\';
Wij staam\'len, uwen Naam ter cere,
Met kinderslem eeu sterflijk lied;
o Mocht ons zang den lof vermeêren
Van U en hem, die \'t hart doorziet!
8.
Hij, die voor ons al zijne luister
Verliet en daalde in uwen schoot;
Hij, die op \'s werelds aak\'lig duister
Zijn redding aan ons menschen bood,
Hij stierf voor ons , die Albehoeder j
Zijn kruis werd ons een zoenaltaar;
Toen gaf zijn mond ons U tot Moeder;
Sinds zijn we uw\' kindren altegaar,
4. \'
Dit doet ons op uw\' liefde hopen,
o Teed\'re Moeder van ons all\'!
Gij stelt voor ons uw hart steeds open,
Wat leed of ramp ons overval\'.
Uw\' hulp wordt nimmer afgebeden,
Of gij toont, dat ge uw\' kind\'ren mint;
Gij smeekt voor hen in tegenheden;
Uw\' bede is machtig bij uw kind.
-ocr page 128-
124
5.
Aan U is den loop der dagen
De schoonste maand des jaars gewijd,
Die de aarde bloem en trans doet dragen
En \'s menschen oog en hart verblijdt;
Uw\' schoonheid in der zaal\'gen dreven
Verrukt het hart der maagdenrei,
U eerde in ieder jaargetij.
6.
Gij spreidt den zachten geur der rozen
In \'s Heeren lusthof om U heen,
Daar, waar geen onschuld heeft te blozen;
En \'t deugdzaam oog heeft uitgestreên,
Gij doet den gloed der lelie pralen,
Wien maagd\'lijk wit verheft uw glans,
Ver-schietend uwe zilv\'ren stralen,
Tot aan des hemels hoogsten trans.
7.
Betrouwend bieden we U onz\' beden
o Lelieblanke Moedermaagd!
Als kind\'ren tot hun moeder treden,
Vreest nimmer \'t hart voor \'t geen het vraagt
Waak over onze lentedagen ,
Bewaar in ons die schoone deugd,
Die we in zoo brooze vaten dragen,
Zij blijve ons sieraad orze vreugd!
-ocr page 129-
125
8.
Wil ons voor eiken strik bewaren,
Dien helsche list onze onschuld spreidt,
Behoed ous voor de zielsgevareu,
Waartoe des werelds geest verleidt;
Laat ons ous eigen hart mistrouwen,
Wiens neiging tot de zonde helt,
Maar op die heil\'ge Harten bouwen,
Die Kind en Moeder openstelt.
XIV.
DE KINDEREN YAN MARIA
Wij allen zijn Maria\'s kind\'ren
Onder \'t kruis nam zij ons aan,
Zijn wij bij haar, niets kan ons hind\'ren,
En onze harten zijn voldaan!
Maria,
Allen zijn we uw kind\'ren,
Maria.
Lacht ons als Moeder aan.
1.
We aanschouwen U, met de armen open
De hand omstraald met \'t noodig gratie-licht;
Wat mag uw\' kind van U niet hopen?
-ocr page 130-
126
God heeft uw\' troon naast zijnen troon gesticht.
Wij allen zijn Maria\'s kinderen, enz.
2.
Een sterrenkrans blinkt om uw\' schedel,
Uw glans verdooft den felsten zonnegloed,
Gij trapt de maan, zoo lief, zoo edel:
De helsche draak ligt plassend in zijn bloedt
Wij allen zijn Maria\'s kind\'ren enz.
3.
Komt schrik ons teder hart bespringen,
Op t zien van satans list en boos geweld...,
Wie kan ons uit uwe armen wringen?
Uw liefde, uw\' macht is tusschen ons gesteld.
Wij allen zijn Maria\'s kind\'ren enz.
4.
De wereld toont baar brooze goed\'ren,
Eoemt \'t schijn geluk, dat hare minnaars streelt,
Terwijl Gij, Moeder aller moed\'ren,
Het ware goed aan uwc kind\'ren deelt.
Wij allen zijn Maria\'s kind\'ren, enz.
5.
Weg, ver van hier, gij scbandvermaken,
Die lach en dans met zucht en tranen paart,
-ocr page 131-
127
Men kan uw doodend gift niet naken,
Waar Jezus liefde ons ware vreugde gaart.
Wij allen zijn Maria\'s kind\'ren. enz.
6.
Trek steeds tot U ons hart en zinnen,
o Koningin van \'t zalig hemelhof,
Dat wij, naast Jezus, U beminnen,
En eeuwig meer verheffen uwen lof.
Wij allen zijn Maria\'s kind\'ren, enz,
XV.
DE MAAND VAN MARIA
1.
Zie ons Moeder ! opgetogen
Heden voor uw troon geschaard;
Sla op ons uw zaalgendo oogen,
Zijn wij ook die gunst niet waard.
Hoor ons juichen, de Albehoeder
Kwam ons nieuwe gunsten biên:
\'t Is weer Mei! wat schoonheên Moeder\'
Lusthof is \'t al wat wij zien. {bis.)
-ocr page 132-
128
2.
God riep weer uw beeld ia \'t leven,
Ia dien overschooneu hof,
Die in \'t Hooglied staat beschreven,
Lezen we uw verdieuden lof,
Nooit gaaft ge onkruid uit te rukken :
Immer bood uw rijke grond
Schooner bloem en vrucht te plukken,
Dan God ooit op aarde vond.
3.
Dan, natuur roept ook ons tegen:
,/Moet ge zelf geen hofjen zijn ?
//Schonk u God geen zaad en regea,
z/Malschen dauw en zonneschijn?
z/Bij wat vruchten, bij wat bloemen ,
z/Ziet, hoe \'t onkruid welig schiet !
z/Kunt gij op uw hofjen roemen ?
z/Neen Maria volgt ge uiet."
4.
Ja \'t is waarheid; — zie, we vallen,
Moeder! rouwig voor U neer:
Bid voor ons, en in ons allen
Bloeie een eeuw\'ge lente weer!
Laat uw geest ons hart doordringen ;
\'t Worde zoo een schoone hof,
Bloemen, vruchten zullen zingen
Jezus en Maria\'s lof.
-ocr page 133-
129
XVI.
AAN DE H. MOEDER GODS.
1.
Lieve Moeder onzes Ileeren,
Die ook onze Moeder zijt,
Door gezang mst U verkeeren
Boeit het hart, U toegewijd.
2.
o Gij, Moeder vol genade,
Moeder van het godd\'lijk kind;
Ons bijzonder slaat Gij gade,
Daar Gij \'t jeugdig hart bemint.
Ja, Maria lacht ons tegen,
o Maria is zoo goed;
Ach! Maria geef ons zegen,
Vlietend mild uit Jezus bloed.
4.
Want zij is voor heel het leven
Ons ter hulpe in allen nood,
En als moeder ons gegeven.
In het uur van onzen dood.
9
-ocr page 134-
130
5.
Goede Moeder, nooit volprezen
Bid bij uwen lieven Zoon,
Dat de dienst, aan Hem bewezen
Eens ons schenke de eeuw\'ge kroon,
XVII.
O GOEDE MOEDER.
1.
O Goede Moeder
Van onzen Broeder
Van Jezus onzen troost
Zie liefdrijk teder
Op ons hier neder
Uw aangenomen kroost, (bis.)
Eik s\'eiVling, die hier leeft op aarde,
Verblijv\' hij in paleis of stulp;
Vindt steeds bij haar, die Jezus baarde,
Naar ziel en lichaam troost en hulp.
O goede Moeder, enz.
2.
Hem die in druk en tegenheden
Voor \'t oog der wereld bleef veracht,
Maar tot Maria heeft gebeden,
Heeft steeds haar liefde troost gebracht.
O goede Moeder, enz.
-ocr page 135-
131
3.
Die op een woeste zee moet varen,
Blijft toch voor wissen dood behoed
Zoo hij bij \'t zwalken op de baren
Maria als zijn heilstar groet.
O goede Moeder, enz.
4.
Als satan met zijn helsche schichten
Een vrome ziel den dood bereidt,
Moet hij steeds voor Maria zwichten,
Die hem met hooger kracht verbeidt.
O goede Moeder, enz,
Die op een leger ligt van smarten,
Door felle pijnen overmand,
Kan vrij den bangsten doodstrijd tarten,
Verdedigd door Maria\'s hand.
O goede Moeder, enz.
XVIII.
Vreugd der kinderen van Maria onder
hare bescherming.
I.
Kind\'ren van Maria,
Zwaait de zegevaan;
Zingt het alleluja,
Nooit kunt gij vergaan!
-ocr page 136-
132
2.
Uit hare open handen
Vloeit een zegestroom,
Maar op zielsvijanden
Slingeren zij den schroom,
Kindren van Maria, enz.
3.
Leger in slagorde,
Vol ontzag\'lijkheid,
O verplet de horde,
Die ten afgrond leidt.
Kind\'ren van Maria, enz.
4.
Vcorbodin der zonne,
Schoone dageraad,
Die \'k mijn harte gonne,
Met een blij gelaat.
Kind\'ren van Maria, enz.
5,
Licht der duisternissen,
Liefelijke maan:
Kan men \'t voetpad missen
\'t Oog op U geslaan ?
Kind\'ren van Maria, enz.
6.
Mild in zegestralen,
Zonne der natuur,
Moeder, kom ons halen
In ons stervensuur,
Kind\'ren van Maria, enz.
-ocr page 137-
TEIt EERE VAN DEN II, JOZEF,
i.
DAT JOZEF I.EEV\'!
1.
Ü
Dat Jozef leev\'! die naam doet liefde ontvonken,
Dat Jozef leev\'! die naam vervoert ons bart;
Dat Jozef leev\'! \'k voel van liefde me als dronken,
Dat Jozef leev\'! die naain verjaagt de smart.
Dat Jozef leev\'! (Bis)
2.
Dat Jozef leev\'! zoo zingen de eug\'lenscharen,
Dat Jozef leev! zoo zingt de sterveling,
Dat Jozef leev\'! geknield aan zijn altaren,
Dat, Jozef leev\'! zoo dikwijls als ik zing.
Dat Jozef leev\'! (his.)
-ocr page 138-
134
3.
Dat Jozef leev\'! naam dien de kind\'ren minnen,
Dat Jozef leev\'! die naam geeft steun en klem.
Dat Jozef leev\'! die naam helpt ons verwinnen,
Dat Jezef leev\'! ik leef en sterf voor hem.
Dat Jozef leev\'! (dis.)
4.
Dat Jozef leev\'! als droefheid mij komt plagen,
Dat Jozef leev\'! als \'t gaat naar wil en schik,
Dat Jozef leev\'! bij nachten en bij dagen,
Dat Jozef leev\'! tot aan mijn laatsten snik.
Dat Jozef leev\'! (bis)
Geland ik eens in \'t rijk der zaligheden
Geniet mijn ziel eens \'t eeuwig zalig goed,
Dan is \'t uw naam, o Jozef! \'t zijn uw beden,
Waar aan ik deels mijn heil verdanken moet.
Dat Jozef leev\'. (bis.)
II.
LEEV\' JOZEF, VOEDSTERVADER.
I.
Leev\' Jozef, voedstervader
Van Jezus onzen Heer,
-ocr page 139-
135
Wij treden biddend nader
En knielen voor u neer,
Gij draagt op vaderarmcn
Het God\'lijk Jezus kind.
Wil onzer u erbarmen ) ,.
o Dierbre zielenvrind.)
2.
Richt, Jozef, onze dagen
En schik ons verder lot,
]Vaar Jezus welbehagen,
Eu Godes heilgebod.
Wil door uw zorg ons geven;
o Zeek\'re toeverlaat
Dat we onzen roep beleveu ) ,.
En heilige onzen staat. )
3.
Wij smeeken a te gader,
Patroon van Nederland.
Blijf, Jozef, ons tot vader,
Bewaak \'t u dierbaar pand.
Blijf altoos ons behoeder,
En toevlucht in den nood,
Met Jezus en zijn Moeder,) ,.
Van nu tot in den dood.)
-ocr page 140-
136
III.
St. JOZEF BIJ DE KRIBBE.
1.
Hoe ontroerd, o eed\'le grijsaard,
Zit gij naast de Moedermaagd,
Die op \'t kribje ligt gebogen,
Dat haar sluim\'rend kindje draagt,
HeiPge Jozef, uitverkoren,
Tot bescherming van den Heer,
Zeg, — waarom \'/iet ge. in de kribbe.
Met een\' droeven glimlach neer.
2.
/\'Groote God, roept gij verteederd,
z/Vorst der vorsten, welk een troon,
//Ach vergeef het! \'k heb niets anders,
,/üan die kribbe voor uw\' Zoon......"
Treurend blijft zijn oog nog starend,
In de kribbe van liet kind; —
,,\'k Heb niets anders! Goddelijk Kindje,
z/Hoe mijn hart U ook bemint."
3.
Zuchtend, zwijgt hij, maar de kleine.
A7oelt zijn sluimering verstoord,
Want al slapend, heeft zijn\' Godheid,.
Jozefs klachten aangehoord.
Met een lachje op de lippen,
Ziet het Kindje Jozef aan,
En het wil zijn uitgestoken
Armpjes, om den Grijsaard slaan,
-ocr page 141-
137
4,
Jozef ziet het, en omhelzend,
Drukt hij, — in \'t uur van zaligheid! —
Aan zijn jagend hart het Kindje,
Jezus, Vorst van Majesteit.
Hoe wordt nu zijn\' ziel ontstoken,
Door den feilen Hemelgloed,
Dien de Godheid, langs de lippen,
Van het Kindje vloeien doet.
5.
Heil\'ge Jozef! zie, wij komen,
Nederknielen in den stal;
Naast Maria, voor het Kindje,
Voor den schepper van \'t Heelal;
Leer ons, leer ons, heilige Grijsaard,
Leer ons bidden tot dien God,
Leer ons met uw\' zuchten klagen,
Leer ons deelen in zijn lot,
Leer ons zuchten, leer ons lijden,
Daar het pas geboren Wicht,
Onze God in eene kribbe,
Lijdend op een stroobed ligt.
-ocr page 142-
138
IV.
Hulde en bede aan den H. Jozef.
1.
Wees gegroet o voedstervader
Van Gods mensch geworden Zoon
Duld dat ons gezin u nader,
U vol eerbied huldetoon
LT aan wien de Heer van \'t heelal
Zijn geliefden Zoon beval. [bis.)
2.
Wees gegroet o trouwe Hoeder
Van Gods uitverkoren Maagd
Die haar\' Jezus onzen broeder
In haar Moeder-armen draagt
Koninglijke Bruidegom
Hoofd van \'s werelds heiligdom, (l/is.)
V.
Bede aan den H. Jozef,
1.
O Jozef, Voedstervader
Van Jezus onzen Heer,
Wij treden biddend nader
En knielen voor u neer.
-ocr page 143-
139
Want in uw vaderarmen
Draagt gij het godd\'lijk Kind
\'t Zal onzer zich erbarmen.
Wijl \'t uw gebed bemint.
■z.
Wil, Jozef, voor ons vragen ,
Dat wij in \'s levens lot
Ons naar zijn wil gedragen,
Getrouw aan zijn gebod.
Wil door uw beê verwerven
O trouwe toeverlaat,
Dat wij den hemel erven,
Als eens ons stcrfuur slaat.
3.
Wij smeeken u te gader,
Patroon van Nederland,
Blijf, Jozef, ons ten vader,
Bescherm \'t u dierbaar pand;
Vraag ons met Jezus Moeder
Zijn hulp in allen nood,
En blijf ons trouw ten hoeder
Van nu tot in den dood.
IV.
Lied tot den H. Jozef.
].
Heil\'ge Jozef vol betrouwen
Brengen we U ons ned\'rig lied,
-ocr page 144-
140
Want van aangenomen kind\'ren
Smaadt gij \'t dringend smeeken niet,
Waker van den kleinen Jezus.
Hoed ons ook in teed\'re jeugd;
Dan gewis voor God en menscheu
Groeien we op in eer en deugd.
2.
Mogen we altoos Jezus volgen,
Van de wieg tot aan liet graf,
Die van ootmoed en van liefde
Ons het schoonste voorbeeld gaf.
Waker enz.
3.
Ach, bescherm ons heel het leven,
Sta ons bij in ramp en smart,
Toon ons altijd, beste leidsman,
Toon ons steeds uw vaderhart.
Waker, enz.
Ter eere van den H. Dominicus.
Wij treden u nader,
O Heilige vader,
U ter eer
Knielen wij neer;
Ach! hoor onze beden.
-ocr page 145-
141
Versmaad ze toch niet
Gij die hier beneden
Geen wezen ons liet.
1.
Met harte zoo droef en snikkende, lagen
Geknield te Boulogne weleer
De broeders en — weenende zagen
Zij op eene sponde ter neer;
Die sponde, die sponde-wij treden haar nader -
Wat klemt zij in d\'armen zoo teer?.....
Een Vader, een stervende Vader,
Ligt daar voor zijn kiad\'ren neer.
Wij treden u naler. enz.
2.
Wat mag er, wat zal er o Hemel, geworden
Van \'t nauwelijks ontkiemende zaad?
Wat zult ge, gij spruiten der orde ?
Als nu reeds de zon u verlaat?
Ach, teederc spruiten! ach wilt niet verkwijn en,
Hoe zij zich in wolken verloor. —
Haast breekt zij, om eeuwig te schijnen,
De zon haren sluier weer door.
"Wij treden u nader. enz.
6.
//Wat treurt"ge mijn kind\'ren, ach, wilt naar mij hooreu,
//Uw Vader, uw Vader is blij;
,/Hoe zoudt gij mijn vreugde verstoren ? —
//Ach lieven verheugt u met mij:
-ocr page 146-
142
Mijn ziel was zoo moe van het aardsche gewemel,
Zij zocht naar een rustiger oord,
Daar riep mij — een stem naar den Hemel,
Mijn ziel heeft die stemme gehoord.
Wij treden u nader, enz.
4.
Ik heb hier op aard u in \'t harte gedragen
Ik draag u daar boven ook meê;
Och, laat mij, — het uur heeft geslagen
\'k Vertrek naar een betere stcê;
Och, houdt me mijn lieven, niet langer beneden,
Mijn harte bemint u zoo teer,
Daar boven verhoor ik uw beden
Ik word er uw Vader nog meer.
Wij treden u nader, enz.
-ocr page 147-
LATIJNSCHE GEZANGEN,
i.
ADORO TE.
Adoro te devote latens Deitas,
Quae sub liis figuris vere latitas;
Tibi se cor menra totum subjicit,
Quia te comtemplans totura deficit.
Ave Jesu, pastor fidelium,
Adauge fidem omnium in te credentium.
In cruce latebad sola Deitas,
v^ed bic latet simul et bumanitas;
Ambo tarnen credens atque confitens,
Pelo quod petivit latro poenitens.
Ave Jesu, etc.
Pie pellicane, Jesu Domine,
Me iminundum munda tuo sanguine,
C\'ujus una stilla salvum facere
Totum muudum quit ab omni scelere.
Ave Jesu, etc. ~\'
Psalm 116.
Laudate Dominum, omncs gentes — laudate eum,
omnes populi.
Quoniam confirmata est super nos misericordia
ejus, — et veritas Domini manet in aelernum.
Gloria Patri, etc.
Sicut erat in principio, etc.
-ocr page 148-
144
II,
GEZANG VAN DE HEILIGE MAAGD.
Magnificat — anima mea Dominmn.
Et exultavit spiritus meus: — in Deo salutari meo.
Quia respexit humiliiatein ancillae suae: — ecce
eniin ex hoc beatam me dicent omnes generationes
Quia fecit mihi magna qui potens est : — et
sanctutn nomen ejus.
Et misericordia ejus a progenie in progeuies —
timentibus eum.
Eecit potentiam in brachio suo : — dispersit su-
perbos meute cordis sui.
Deposuit potentes de sede, — et exaltavit luitniles .
Esurientes implevit bonis, — et divites dim isit
inanes.
Suscepit Israël puerum suum, — recorJatus ïni-
sericordiae sua3.
Sicut locutus est ad patres nostros, — Abraham,
et semini ejus in saecula.
Gloria patri, et Filio, — ei Spiritui Sancto.
Sicut erat in principio et mine et semper, — et
in saecula saeculorum. Amen.
-ocr page 149-
145
LITANIE TER EERE VAN DE ALLERHEILIGSTE
MAAGD MARIA.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader,
ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der
wereld ontferm U omer.
God, H. Geest ontferm U
onzer.
II. Drievuldigheid een
God, ontferm U onzer.
IT. Maria, bid voor ons.
Heilige Moeder Gods,
Heilige Maagd der Maag-
den,
Moeder van Christus,
Moeder der goddelijke
Kyrie, eleïson.
Christe, eleïson.
Kyrie, eleïson.
Christe, audi nos.
Christe, exaudi.
Pater de coclis Deus, mise-
rere nobis.
Fili Redemptor mundi
Deus, miserere nobis.
Spiritus sancte Deus, mi-
serere nobis.
San cta Tri 11 ita s unus Deus,
miserere nobis.
Sancta Maria, ora pro
nobis.
Sancta Dei Genilrix,
Sancta Virgo Virginum,
Mater Christi
Mater divinse gratise G
Maler purissima,         *^
Mater castissiina,          °
Mater inviolata,           o
Mater intemerata, ~
Mater amabilis,
Mater admirabilis,
Mater Greatoris,
Mater Sahatoris,.
genade,
Of
Allerreinste Moeder,
Allerzuiverste Mo;der, °
Ongeschonden e Moeder "
Onbevlekte Moedtr, §
Minnelijke Moeder,
Wondervolle Moeder,
Moeder des Scheppers,
Moeder des Zaligmaker.^.
10
-ocr page 150-
146
Virgo prudentissima,
Virgo veneranda,
Virgo praedicanda,
"Virgo potens,
Virgo clemens,
Virgo fidelis,
Speculum justitiee,
Sedes sapientiae,
Causa nostrre laetitiae,
Vas spirituale,
Vas honorabile,
Vas insigne devotionis,
Eosa mystica,               §
Turris davidica,
Tunis eburnea,
            3
Domus aurea,               B
Faederis arca,               §-
Janua Cocli.                 ?\'
Stella matutina,
Salus infirmorum,
Tlefugium peccatorum,
(Jonsolalrix afflictorum,
Auxilium Christianorum,
Regina Angelorum,
Regina Patriarcharum,
Regina Prophetarum,
Regina Apostoloruin,
Regina Mar\'yrum,
Regina Confessorum,
Regina Virginuin,
Allervoorzichtigste Maagd
Eerwaardige Maagd,
Lofwaardige Maagd,
Machtige Maagd,
Goedertierene Maagd,
Getrouwe Maagd,
Spiegel der rechtvaardig-
heid,
Stoel der wijsheid,
Oorzaak onzer blijdschap,
Geestelijk vat,
Eerwaardig vat,
uitmuntend vat van de-
votie,
Geestelijke roos,
           er
Toren van David, ^
Yvoren toren,
              3
Gulden huis,                n
Arke des verbonds, §
Deur des Hemels, ?
Morgenster,
Behoudenis der kranken,
Toevlucht der zondaren,
Troosteres der bedrukten,
Hulp der Christenen,
Koningin der Engelen,
Koningin der Patriarchen
Koningin der Profeten,
Koningin der Apostelen,
Koningin der Martelaren,
Koningin der Belijders,
Koningin der Maagden,
-ocr page 151-
147
Koningin vanalleheiligen
Koningin zonder vlek
ontvangen.
Koningin van den H. Ro-
zenkrans.
Koningin van den H. Ro-
zenkrans.
Lam Gods, dat wegneemt
de zonden dor wereld,
spaar ons. Heer.
Lam Gcds, dat wegneemt
de zon\'len der wereld,
verhoor ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt
de zonden der wereld,
ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
v. Bid voor ons, heilige
Moe Ier Gods.
u. Opdat wij waardig wor-
den tien beloften van Chris
tUS.             GI\'.BED.
Wij bidden IJ, Heer door
de tusschenkoinst der hei-
lige Maa^d Maria, behoed
deze heilige Familie van
alle tegenspoed, en ge waar-
dig ze te bevrijden van alle
hinderpalen harer vijanden
Poor Christus onzen
Heer. Amen.
Regina sanctorum omnium
Regina sin iabe originali
concepta.
Regina Sacratissimi Ro-
sarii,
Regina Sacratissimi Ro-
sarii.
Agnus Dei, qui tollis pec-
cata mundi, parce no-
bis Domine.
Agnus Dei, qui tollis pec-
cata mundi, exaudinoa,
Do mine.
Agnus Dei, qui tollis pec-
cata mundi, miserere
nobis.
Christo, audi nos,
Christe, exaudi nos.
v. Ora pro nobis, sanc-
ta Dei Genitrix.
k. Ut digni effieiarnur -
promissionibus Cliristi.
OREMUS.
Defende, qusesumus Do-
mine, beata Maria seniper
Virgine intercedente, is-
tam ab omni adversitate
fainiliam et toto corde tibi
prostratam ab hostium
propitius tuêre clementer
insidiis; per Christum Do-
minum nostrum. Amen.
-ocr page 152-
148
V.
MAGKIFICAT.
Magnificat anima mea Dominum.
Et cxultavit spiritus meus * in Deo salutari meo.
Quia respexit humilitatem ancilla; suae: * ecce
enim ex hoc beatam me dicent omnes generationes.
Quia fecit mini magua qui potens est, * et sanctum
nomen ejus.
Et misericordia ejus a progenie, in progenies, *
timontibus eum.
Eecit potentiam in bracliio suoj * dispersit su-
perbos inente cordis sui.
Deposuit potentes de sede * et exaltavit humiles.
Esurientes implevit bonis * et divites dimisit inanes.
Suscepit Israël puerum suum, * recordatus mise-
ricordise suec.
Sicut locutus est ad paires nostros * Abraham
et semini ejus in srccula.
Gloria Patri, etc.
TL
O SA.NCTISSIMA.
O sam.\'lib\'sima, o piissima, dulcis virgo Maria,
Mater amata, intemerata, ora, ora, pro nobis,
Tu solatium et rüfugium Virgo Mater Maria,
Quidquid optaraus, per te sperain js, ora, ora pro nobis..
lïcce debiles perquam ilebiles salva nos, o Maria,
-ocr page 153-
149
Tolle languores, pelle dolores, ora, ora pro nobis,
Virgo respice, Mater aspira, audi nos, o Maria,
Tu medicinani praebes divinam, ora, ora pro nobis,
Tua Gaudia, et suspiria juvent nos, o Maria,
In te speraoius, ad te clamamus, ora; ora pro nobis.
VII.
GEBEDEN.
voor de overledenen van het broederschap,
Psalm. 50. 1)
Miserere - mei - Deus, — secundum magnam - mise-
ricordiam tuain.
Et secundum - multitudinein - miserationum tua-
rurn; — dele iniquilatum meam,
Amplius lave me ab iniquitate mea, * et a pec-
cato meo munda me;
Quoniam - iuiojuijatein - meam - ego cognosco; — et
peccatum meum - contra me est semper.
ïibi soli peccavi - et malum coram te i\'eci: — ut
justificeris - in sermonibus tuis - et vincas - cum
judicaris.
Ecce enim - in iniquitatibus conceptus sum: — et
in peccatis - concepit me mater mea,
Ecce euim - veritatem dilexisti; — incerta • et
occulta - sapientiae tuae - manifestasti mihi.
Asperges me hyssopo - et mundabor; — lavabis
me - et super nivem dealbabor.
1) De streepjes duiden de rustteekens aan, welko men bij
liet zingen moet in aclit nemen.
-ocr page 154-
150
Auditui ineo - dabis gaudium - et laetitiam; — et
exultabunt - ossa humiliata.
Averte-faciem tuam - a peccatis meis, — etouines
iniquitates meas dele.
Cor mundum créa-in me, Deus:— et spiritutn
rectum-iunova-in visceribus meis.
Ne projicias me-a facie tua; — et Spiritum
sanctum tuum - ne auferas a me.
lledde, mihi - laetitiam - salutaris tui; — et spiritu-
principali confirma me.
Docebo iniquos-vias tuas, — et iinpii - ad te con-
vertentur.
Libera me - de sauguinibus Deus, - Deus salutis
meae,—et exultabit lingua mea -justitiam tuam.
Domine, - labia mea aperies, — et os meum -
annuntiabit laudem tuam.
Quoniam - si voluisses sacrificium, - dedissem uti-
que; — holocaustis - non delectaberis.
Sacrificium Deo - spiritus contribulatus ; — cor
contritum - et humiliatum, - Deus, uon despicies.
Benigne fac - Domine, - in bona voluntate -tua,
Sion, — ut aediflcentur - ïnuri Jerusalein,
Tune acceptabis - sacrificium justitise - oblationes
et holocausta ; — tune imponent - suber altare tuum
vitulos.
Bequiein aeternam — dona eis, Domine.
Et lux perpelua — luceat eis.
-ocr page 155-
151
Tsalm 129.
De profundis - clamavi ad te, Domine; — Domine,
exaudi vocem meam.
Fiant aures tuae - intendentes, — in vocem - de-
precationis meae.
Si iniquitates - observaveris, Domine, — Domine, -
quis sustinebit ?
Quia apud te-propitiatio est, — et propter -
legem tuain - sustinui te, Domine.
Sustinuit anima mea - in verbo ejus : — speravit -
anima mea in Domino.
A custodia matutina - usque ad noclem, — speret
Israël in Domino.
Quia apud Dominum - misericordia, — et copiosa -
apud eum redemptio.
Et ipse redimet Israël, — ex omnibus - iniquita-
tibus ejus.
Eequiem aetemam — dona eis, Domine.
Et lux perpetua — luceat eis.
Pater noster, etc,                Onze Vader, enz.
v. Et ne nos inducas    v. En leid ons niet in
in tentationem.                    bekoring.
k. Sed libera nos a malo.    e. Maar verlos, ons van
den kwade,
v. A porta inferi.               v. Van de poort der hel.
n. Eruo, Domine, —    n. Verlos Heer hunne
animas eorum.                     zielen.
-ocr page 156-
162
v. Eequiescnnt in pace.
it. Amen.
v. Düinine , exaudi ora-
tionem meam.
B. Et clamor nieiis —
ad te veniat.
v. Dominus vobiscum.
u. Et cum s[;iritu tuo.
OltEJIlTS.
Absolve, quaesunius
Domino, animatn famuli
tui N. ut defunctus sae-
culo tibi vivat: et qua;
per fragilitatem camis
humana conversatione
commisit, tu venia ini-
sericordissimse pietatis
absterge.
v. Dat zij in vrede rusten
r. Amen.
v. Heer verhoor mijn
gebed.
E. En mijn geroep kome
tot U.
v. De Heer zij met u.
k. En met uwen geest.
LAAT 0>S BIDDE.V.
Verlos , bidden wij U,
o Heer, de ziel van uwen
dienaar N. van alle ban-
den der zonde, opdat hij,
na gescheiden te zijn van
deze wereld, voor Ü leve,
en alle gebreken, welke
hij gedurende dit leven
door de zwakheid van
het vleesch bedreven
heeft, worden uitge-
wischt door de vergeving
uwer allerbarmhartigste
goedheid.
O God, die den zon-
daar vergeving schenkt,
en de zaligheid der men-
schen bemint, wij sinee-
ken uwe goedertieren-
heid , dat de broeders,
naastbestaanden en wel-
Deus, venia; largitor,
et humana; salutis ama-
tor, quassumus clemen-
tiam tuain, ut nostrpe
Congregationis fratres,
propinquos, et benefacto-
res qui ex hoc sacculo
-ocr page 157-
153
transierunt, beata Maria
sempei\' Virgino inter-
cedente cum omnibus
Siiuctis tuis, ad perpe-
etiue beatitudinis consor
tiuin pervenire concedas.
doeners van onze con-
gregatie, die uit deze
wereld gescheiden zijn ,
door de voorsprank van
de H. Maagd Maria,
en van alle Heiligen,
tot de d( el neming der
eeuwige zaligheid gera-
ken.
God, Schepper en Ver-
losser aller geloovigen,
verleen aan de zielen van
uwe dienaren en dienares-
sen de vergiffenis van al
hunne zonden, opdat zij
de kwijtschelding waar-
naar zij steeds verlangden
door ootmoodige sinee-
kingen mogen verwerven.
Die leeft en heerscht in
eeuwigheid der eeuwig-
lieden.
H. Amen.
v. Heer, geef hun de
eeuwige rust.
it. En het eeuwige licht
verschijne hun.
v. Dat zij rusten in vrede.
b. Amen.
Eidelium Deus omnium
conditor et liedemptor,
animabus famulorum, fa-
mularumque tuarum re-
missionein cunctoruiii tri-
bue peccatorum, ut indul-
gen\'iam quam semper
oplaverunt piis supplica-
tionibus cousequautur.
Qui vivis et regnas in
saicula sseculorum.
it. Amen.
v. Requiem reternam do-
na eis, Domine.
n. Et lux perpetua luceat
eis,
v. Requiescant in pace.
u. Amen.
-ocr page 158-
154
JESÜ SALVATOR.
Eenigen. Jesu Salvator mundi, exaudi preces sup-
plicum.
Allen. Miseremini mei, miseremini mei, salteni
vos amici mei, quia mauus Domini tetigit me.
Eenigen. Pelli mese, consumptis carnibus, adhsesit
os meum.
Allen. Miseremini, etc.
Eenigen. Quare persequimini me sicut Deus, et
carnibus meis saturamini.
Allen. Miseremini, etc.
D97A
OEFENING VAN DEN HEILIGEN KRUISWEG. »)
1°. De gewone oefeningen bladz. 36, tot aan de
afkondiging der Patroon heiligen ingesloten.
2». Eene korle en voorbereidende toespraak over
het lijden van Jezus.
3°. De oefeningen van den II. Kruisweg.
4°. De zegen met het Allerheiligste of met de
relequie van het H. Kruis.
Voorbereiding.
LAAT ONS BIDDEN.
Wij bidden U, Heer! voorkom onze werken door
den invloed uwer genaden, en voltrek die door
1) Deze wordt tweemaal gedurende het jaar plechtig ge-
houden: in de eerste vergadering na den 3 Mei en 14 Septemb.
-ocr page 159-
155
we medewerking, — opdat al onze gebeden en
erken altijd door U beginnen, en, door U begon-
len zijnde, voleindigd worden; door onzen Heer
ezus Christus, uwen Zoon, die met U leeft en
leerscht in de eenheid des heiligen Geestes, God,
ii alle eeuwen der eeuwen. Amen.
AKTE VAN BEBOUW.
O God, neergeknield voor uw aangez;cht, belijd
k voor IJ dat ik dikwijls en zwaar gezondigd
ïeb, door gedachten, door woorden, door werken
en door verzuimenissen. Ik vrees het oordeel en
uwe gestrenge rechtvaardigheid; maar Gij, o Heer,
zijt barmhartig: Gij hebt uwen eeniggebortn Zoon
voor zondaars gegeven, en mijn Zaligmaker heeft
ook voor mij zijn kruis gedragen en zijn bloed ver-
goten.... Mijne zonden zijn mij van harte leed....
Ik heb er berouw over, niet alleen omdat ik
de hel verdiend en den hemel verloren heb, maar
voornamelijk, omdat ik U o God, mijn hoogste
Goed, die alle liefde waardig zijt, niet bemind,
maar vertoornd en versmaad heb. Ik neem vaste-
lijk voor, met uwe genade, de zonden te vermijden,
en uwe H. geboden nauwkeurig te volbrengen.
Help mij, o Jezus, den kruisweg oefenen in den
geest van boetvaardigheid, en met de meening,
waartoe deze is ingesteld. Mijn hartelijk verlan-
gen is, de aflaten en gunsten, die hieraan ver-
-ocr page 160-
156
bonden zijn, te mogen genieten voor mij... . en
de overige voor de zielen in het Vagevuur N. N.,
of voor hen, aan wie ik volgens recht en liefde
het meest verplicht ben.
I. STATIE.
JEZUS WOIIDX TER DOOD VEROORDEELD.
Wij aanbidden V, Christus, en loven U.
Omdat Gij door uw kruis de wereld verlost helt.
Overweeg, hoe de onschuldige Jezus, door de
Joden valschelijk beschuldigd, — voor de rechtbank
van Pilatus onrechtvaardig veroordeeld werd . . . .
De joden verzaakten hunnen lang verwachten Mes-
sias .... Pilatus kende de waarheid, hij kende de
onschuld van Jezus, — en toch stelde hij Hem
met Barrabbas gelijk, hij üet hem geeselen, met
doornen kroonen, en ten laatste veroordeelde hij
Hem uit ontzag voor de joden, tot den schande-
lijken kruisdood. Hoe bitter moest dit voor onzen
Zaligmaker zijn. ...
(Hier mediteert men eenige oogenblihhen in stilte,
evenzoo bij de volgende Statiën!)
O Jezus! behoed ons door de verdiensten van
dc;:e versmading voor het ongeluk, van ooit de
waarheid te miskennen of te verachten; bevrijd ons
hart van ijdele menschenvrees, opdat wij ons nimmer
schamen, ons heilig geloof en U, onzen goddelijken
meester, voor de wereld te belijden; want uwe uit-
-ocr page 161-
157
spraak is rechtvaardig: ffWie Mij verloochent voor de
menschen, dien zal Ik ook verloochenen voor mij-
nen Vader, die in den hemel is." Math. X 33.
Onze Vader, Wees gegroet.
Ontferm U onzer, lieer! Ontferm U onzer.
O God! wees ons zondaars genadig.
Dat de zielen der overledenen door Gods barm-
hartigheid in vrede rusten. Amen.
II STATIE. .
JKZUS NEEMT HET KRUIS OP ZIJNE SCHOUDEREN".
Wij aanbidden U, Chrislns, en loven U.
Omdat Gij door uw kruis de wereld verlost hebt.
Overweeg de bereidvaardigheid, waarmede uw
Zaligmaker liet zware kruis op zijne doorwonde
schouderen neemt, het was de wil van zijnen
hemelschen Vader, — en Hij is gekomen, om
dien wil te volbrengen.
O Heilaud en Zaligmaker Jezus Christus! ver-
werf ons door deze uwe gehoorzaamheid de genade,
dat wij steeds bereid mogen zijn den wil Gods,
zijne heilige geboden , nauwkeurig te volbrengen ;
geef ons de kracht, om den weg, dien de Voor-
zienigheid ons aanwijst, gewillig te bewandelen,
en altijd getrouw te mogen zijn aan uwe vermaningen:
//Die Mij wil volgen, verloochene zicli zelven, en
neme zijn kruis op,«ren volge Mij na.* Mare. VII. 34..
-ocr page 162-
158
Onze Vader. fVees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer! Ontferm U onzer.
O God! icees ons zondaars genadig.
JJat de zielen der overledenen door Gods barm-
hartigheid in vrede rusten. Amen.
III. STATIE.
JEZUS VALT DE EERSTE MAAL ONDER. ZIJN KRUIS.
Wij aanbidden U, Christus, en loven V.
Omdat Gij door uw kruis de ivereld verlost hebt.
Overweeg, hoe uw Verlosser, uitgeput door lij-
den, bezwijkt onder het zware kruis en hoe Hij
mishandeld wordt door zijne wreede geleiders. —
Evenwel neemt Hij het kruis op nieuw geduldig aan
en vervolgt onder de grootste smarten, zijnen weg....
Uw val, o Jezus! zij onze troost, uwe zwak-
heid onze sterkte, — Gij zijt de Hoogepriester,
in alles beproefd, Gij weet medelijden te hebben
met onze zwakheid; — geef ons dan de genade,
dat wij nimmer verflauwen op den weg der deugd,
al treft ons kruis en lijden, — en dat wij niet
moedeloos worden in den zwaren strijd, tegen den
duivel, de wereld en het vleesch; maak ons steeds
indachtig aan uw heilig woord: //Die volhardt tot
aan het einde zal zalig worden.* Math. X. 22.
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer I Ontferm U onzer.
O God! wees ons zondaars genadig.
Dat de zielen der overledenen door Gods barm-
hartigheid in vrede rusten. Amen.
-ocr page 163-
159
IV. STATIE.
JKZUS ONTMOET ZIJNE BEDROEFDE MOEDEK.
Wij aanbidden U, Christus, en loven U.
Omdat Gij door uw kruis de wereld verlost hebt.
De heilige maagd Maria had haren goddelijken
Zoon aan de Herders en aan de Wijzen uit het
Oosten vertoond, toen deze Hem kwamen aanbid-
den ; —- zij zag Hein op de armen van Siineon, —
en nu zag zij Hem met het kruis beladen.... O,
hoe smartelijk moest het zwaard van droefheid
haar moederlijk hart doorboren, en tevens het ge-
voelig hart van haren Zoon treffen ! — Jezus zag
haar aan, maar Hij klaagde niet.
Geef ons, o Zaligmaker! door dit uw innerlijk
lijden , de genade, om steeds geduldig en stand-
vastig te blijven, als zware slagen ons treffen, of
groote offers van ons gevorderd worden, leer ons
bij tegenspoeden, met een onderworpen gemoed te
kunnen zeggen: „De Heer heeft het gegeven, de
Heer heeft het genomen.... de naam des Heeren
zij gezegend." Job I 81.
Onze Vader. Wees gegroet.                  v
Ontferm U onzer, Heer! Ontferm U onzer.
O God! wees ons zondaars genadig.
Dat de zielen der overledenen door Gods barrr.
hartigheid in vrede rusten. Amen.
-ocr page 164-
160
V. STA. TI E.
JEZUS WOUDT GEHOLPEN DOOR SIMON VAN CYRENEN.
Wij aanbidden U, Christus, en loven U.
Omdat Gij door uw kruis de wereld verlost kilt.
Stel u voor, hoe groot de ellende van onzen
Zaligmaker was, toen zij, die Hem ter dood ge-
leidden, zelfs voor een te schielijk einde vreesden.
Men dwong Simon van Cyrenen..,. Het schepsel
helpt zijnen Schepper. — Ja waarlijk het Woorl
is vleesch geworden ; — Hij heeft zich zelven ver-
nietigd, en de natuur van een\' dienstknecht aan-
genomen, — Hij is gehoorzaam geworden tot den
dood, ja tot den dood des kruizes; Zie, Hij heeft
geene schoonheid noch luister; Hij is veracht,
als de geringste der menschen, — als een melaat-
sche, die van God geslagen en vernederd is.
Herdenk, christene ziel, zijn Woord: //Zalig
die zich in Mij niet ergert; — mijn rijk is niet
van deze wereld; — en hebben zij Mij vervolgd,
zij zullen ook u vervolgen.* — Geef ons dan , o
Jezus, als de wereld over U en over uwe heilige
instellingen schijnt te zegevieren, een onwrikbaar
geloof en vast vertrouwen; want Gij zelf hebt aan
uwe leerlingen gezegd: ffIn de wereld zult gij
verdrukking lijden, maar vertrouwt, Ik heb de
wereld overwonnen." Joan, XVI, 33.
-ocr page 165-
161
Onze f ader. Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer! Ontferm. U onzer.
O God! wees ons zondaars genadig.
Dat de zielen der overledenen door Gods barm-
hartigheid in vrede nis ten Amen.
VI. STATIE.
JEZUS AANGKZICHT WOEDT DOOR VKR0N1CA AFGEDROOGD.
Wij aanbidden V Christus, en loven U.
Omdat Gij door uw kruis de ivereld verlost hebt.
Ziedaar eene sterke vrouw! — Zij schaamt zich
niet voor de bespotting des volks, zij vreest geene
krijgsknechten of beulen, om het aangezicht vüii
Jezus at\' te droogen. Wat zag zij Han? — Zij zag liet
aanschijn van een veroordeelden door smarten onken-
baar geworden — maar met het oog des geloofs
zag zij in Hem, den glans der heerlijkheid en het
beeld van Gods zelfstandigheid,
— den eenigge-
boren Zoon des Vaders, den tweeden persoon in
de Godheid, die de menschelijke natuur heei\'t aan-
genomen, om onzen Verlosser te zijn.
Geef ons, o Jezus! de genade, dat ons gelooi\'
bij de groote geheimen van onzen Godsdienst nim-
mer wankele, — dat wij U altijd erkennen en be-
lijden, als de eeuwige waarheid, als de bron van
leven en gelukzaligheid; — dat dit geloof steede
ia ons vermeerdere, en onzen handel en wandei\'
Ui
-ocr page 166-
162
besture, opdat wij mogen verkrijgen, wat Gij zelf
beloofd hebt; //Zalig die gelooven zonder gezien
te hebben." Joan. XX, 29.
Onze f ader. Wees gegroet.
Ontferm V onzer, Heer! Ontferm U onzer.
0 Gods! wees ons zondaars genadig.
Bat de zielen der overledenen door Gods barm-
hartigheid in vrede rusten. Amen.
VIL STATIE.
JEZUS VALT TEN TWEEDE MALE ONDKR HET KRUIS.
Wij aanbidden U Christus, en loven U.
Omdat Gij door uw kruis de vjereld verlost hebt.
Als gij onzen Zaligmaker Jezus Christus her-
haaldelijk ziet vallen onder het kruis, herdenk dan,
dat Hij de zonde en boosheid van het menschelijk
geslacht vrijwillig op zich genomen heeft. De
goddelijke rechtvaardigheid is waarlijk zeer gestreng:
engelen zondigen, — en de hel wordt voor eeu-
wigheid voor hen geopend; de mcnsch zondigt, —
en de menschgeworden Zoon Gods wordt zelf niet
gespaard. Zie, hoe bitter Hij lijdt, om voor de
zonde te voldoen.
Behoor ik ook onder diegenen, die het kruis van
Jezus zwaarder maakten. — zwaarder door mijne
hoovaardij, door mijne zinnelijke lusten, door mijne
onrechtvaardigheid? — O God! zie op het lijden
van uwen Zoon, onzen Zaligmaker Jezus Christus;
-ocr page 167-
163
doe ons, door zijne verdiensten, de boosheid en
afschuwelijkheid onzer zonden kennen en beweenen,
opdat wij niet onboetvaardig sterven, en dan het
verschrikkelijk woord moeten hooren: Ga weg van
Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk
voor den duivel en zijne engelen bereid is."
Math. XXV, 41.
Onze f ader. Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer! Ontferm IJ onzer.
O God! wees ons zondaars genadig.
Bat de zielen der overledenen door Gods barm-
hartigheid in vrede rusten. Amen.
VIII. STATIE.
JEZUS SPKEEKT TOT DE WEENENDE VROUWEN,
Wij aanbidden U Christus, en loven U.
Omdat Gij door uw kruis de wereld verlost hebt.
„Weent niet over Mij," zeide Jezus, „maar weent
over u zelven en over uwe kinderen/\' — Hij wijst
haar op de dagen, die komen zullen, waarin men
zal roepen, bergen valt op ons en heuvelen bedekt
ons, want geschiedt zoo iets aan liet groene hout,
wat zal met het dorre geschieden ?" Lijdt de on-
schuldige Jezus, om vreemde zonden af te boeten,
zulke smarten; hoe verschrikkelijk zal dan de straf
des zondaars zijn, — als hij, den tijd der genade
versmadende, in alle eeuwigheid het voorwerp van
Gods straffende rechtvaardigheid moet zijn?
-ocr page 168-
164
Open, o Jezus! de schatten uwer barmhartigheid
voor "onze verdorde harten; — geef ons de genade
van een oprecht en bovennatuurlijk berouw; want
Gij zijt de goede herder, die het verdoolde schaap
op zijne schouders neemt: — Gij wilt den dood
des zondaars niet, ,/inaar dat hij zich bekeere (van
zijnen weg,) en leve." E\'.ech, XXXIII, 11.
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer ! Ontferm U onzer.
O God! wees ons zondaars genadig.
Bat de zielen der overledenen door Gods barm-
hartigheid in vrede rusten. Amen.
IX. STATIE.
JEZUS VALT TEN DERDE MALE ONDER HET KRUIS.
Wij aanbidden V Christus, en loven U.
Omdat Gij door uw kruis de wereld verlost heit.
Verbeeld u, hoe onze Zaligmaker herhaaldelijk,
ja ten derden male mst zijn heilig lichaam onder
den zwareu last des kruizes ter aarde valt. Hij wil
het bitterste van den kelk des lijdens drinken, om
ons de afschuwelijkheid der zonde en zijne over-
groote liefde te doen gevoelen. De zonde is de
vreugde der duivelen, de versmading en bespotting
van Gods oneindige goedheid en volmaaktheid.
O God! ons opperste Goed! wij hebben U te
lang veracht; — maar aanzie onze zwakheid en.
-ocr page 169-
165
ellende, — kom ons met uwe genade te hulp:
dat wij niet alleen onze zonden uit liefde tot U
verfoeien , maar ook het vaste voornemen vormen,
van U nimmer wederom te beleedigen. Bewaar ons
o liefderijke Jezus! door uwen derden val onder
het kruis, voor alle ontrouw en voor de zoo ge-
vaarlijke hervalling in onze bedrevene zonden, op-
dat met ons //het laatste niet erger worde dan
het eerste." Math. XII 45.
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm U onzer, lieer! Ontferm U onzer.
O God! wees ons zondaars genadig.
Dat de zielen der overledenen door Gods barm.
/tartigheid in vrede rusten. Amen.
X. STATIE.
JEZUS WORDT ONTKLEED EN MET GAL GELAAFD.
Wij aanbidden V Christus, en loven U,
Omdat Gij door uw kruis de wereld verlost hebt,
Overweeg, hoe men onzen Zaligmaker de klee-
deren van zijn doorwond lichaam scheurde, —•
zijne heiligheid kwetste — en de bitterheid der gal
deed proeven.
Waarlijk, o Jezus! Gij zijt de man van smarten: —
Gij zijt arm geworden, om ons rijk te maken, en
van uw kleed beroofd; om ons te bekleeden met
dat der heiligmakende genade. O! mochten wij ,
-ocr page 170-
166
door dit uw nieuw en bitter lijden, het bruilofts-
kleed der ziel, in het doopsel ontvangen, loch
nimmer wederom met zonden bevlekken. Geef
ons den geest van verachting der wereldsehe za-
ken, — den geest van boetvaardigheid en verster-
ving. — Knielend smeeken wij, met den koninklijken
Profeet: //Schep, o God! in mij een zuiver hart,
en vernieuw in mijn binnenste den goeden geest.
Verwerp mij niet van uw aangezicht, en neem uwen
heiligen Geest niet van mij weg./; Ps. L. 12, 13.
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer! Ontferm U onzer.
0 God! wees ons zondaars genadig.
Bat de zielen der overledenen door Gods barm-
hartigheid in vrede rusten. Amen.
XI. STATIE.
JEZUS WORDT AAN HET KRUIS GENAGbXD.
Wij aanbidden U, Christus, en loven U:
Omdat Gij door uw kruis de wereld verlost hebt.
Ziedaar het Lam Gods, dat de zonden der wereld
wegneemt. Hij wordt opgeofferd, omdat Hij zelf
het wilde; als een schaap ter slachtbank geleid, en
als een lam stom voor zijnen scheerder, opent Hij
zijnen mond niet... Beschouw de nagelen, waarmede
zijne handen en voeten doorboord worden — zie
het bloed, hetwelk uit zijne wondeu stroomt, en vraag
-ocr page 171-
167
u zelven: Is er eene liefde, welke met deze liefde
kan vergeleken worden?
Zend, o Jezus! een vonk van dit heilig vuur
der liefde, welke U als zoenoffer verteerde in het
hart van alle menschen; voor allen toch hebt Gij ge-
leden, en voor allen uw bloedvergoten. — Vereenig
ons in geloof, hoop en liefde, opdat wij allen aan
het eeuwig leven mogen deelachtig worden. ,/God
is de liefde, en wie in de liefde blijft, die blijft
in God, en God in hem.* I Joan. IV, 16,
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer! Ontferm U onzer.
O God! icees ons zondaars genadig.
Dat de zielen der overledenen door Gods barm-
hartigheid in vrede rusten. Amen.
XII. S ï A ï I E.
JEZUS STKUFT AAN HET KRUIS.
Wij aanbidden U, Christus, en loven U.
Omdat Gij door uw kruis de wereld verlost hebt.
Er werden ook twee andere boosdoeners met Hem
geleid, om gedood te worden. En gekomen ter
plaats, die Kalvarië genoemd wordt, hebben zij
Hem daar gekruizigd en de boosdoeners, eenen aan
zijne rechter- en den anderen aan zijne linkerhand.
En Jezus zeide: Va Ier vergeef het hun, want zij
weten niet wat zij doen. Luc. XXXIII, 32—34.
Na drie uren levend aan liet kruis gehangen te heb-
-ocr page 172-
168
ben, riep Hij met luider stem: Vader, in uwe han-
den beveel ik mijnen geest, En dit zeggende, boog
Hij zijn hoofd en stierf.
O Jezus , die aan liet kruis den goeden moor-
denaar het paradijs beloofdet, geef aan allen, die
op hun doodsuur in staat van zonde leven, de
genade van een volmaakt berouw; verleen ook aan
hen, die in staat van genade zijn, de gaaf der vol-
harding, opdat uw bloed niet vruchteloos vergoten
zij. —■ Heilige Maria , Moeder Gods, die onder
het kruis van uwen Zoon hebt gestaan, bid voor
ons, zondaars, nu en in het uur onzes doods, Amen.
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm V onzer, Heer! Ontferm U onzer.
O God! ivees ons zondaars genadig.
Dat de zielen der overledenen door Gods larm-
hartigheid in vrede rusten. Amen.
XIII. STA. TI E.
JEZUS WOIIDT VAN HET KRUJS AFGENOMEN.
Wij aanbidden U, Christus, en loven U.
Omdat Gij door uw kruis de wereld verlost helt.
Jozef van Arimathea, een rijk man, maar
goed en rechtvaardig , schaamde zich niet het lichaam
van den gekruisten Jezus aan Pilatus te vragen.
Men nam het met den grootsten eerbied van
,het kruis. om het, volgeus gebruik der joden , te
-ocr page 173-
169
begraven.... De ziel van onzen Zaligmaker was
nedergedaald, naar den voorburcht der hel, om de
rechtvaardigen des ouden tijds , die naar zijnen dag
verlangd hadden, daaruit te verlossen, en weldra
met zich ten hemel te voeren.
O Jezus! zie ook neer op de zielen der overlede-
nen.... bijzonder van dit broederschap, die om
hunne zonden of zondenschuld nog in de zui-
veringsplaats van Gods aanschijn terug gehouden
worden. Zij hebben verzuimd , gedurende hun
leven, uit de overvloedige bron van uwe onein-
dige verdiensten naar belmoren te putten; maar
ach, o minnelijke Jezus! wees uwer barmhartig-
heid gedachtig, en zie op het smeeken van hunne
medeleden ; - open hun verblijf van smarten, op-
dat aan hun verlangen voldaan worde , en zij
in alle eeuwigheid U en uwen goddelijken Vader
met den H. Geest mogen loven en prijzen. Amen
z/Het is eeneheilige en heilzame gedachten, voor
de overledenen te bidden; opdat zij van de zonde
ontslagen worden," 2 Mach. XII: 46.
Ome Vader. Wee» gegroet.
Ontferm V\'onzer, Heer! Ontferm U onzer.
O God! wees ons zondaars genadig.
Lat de zielen der overledenen door Gods barm-
Jiartigheid in vrede rusten. Amen.
-ocr page 174-
170
JEZUS WORDT IN HET GRAF GELEGD.
Wij aanbidden II, Christus, en loven U.
Omdat Gij door mo kruis de wereld verlost hebt.
Overweeg, - met welken eerbied het heilig
lichaam van Jezus Christus behandeld werd\' Bij
zijnen dood was de ziel wel van het lichaam
gescheiden, maar zijne Godheid bleef met zijne
ziel en met zijn lichaam vereenigd. De rijke
Jozef van Arimathea kocht nieuw en zuiver lijn-
waad ; - de raadsheer Nicodemus bracht omtrent
honderd ponden mirre en aloë; — de vrouwen
bereidden kostelijke kruiden en zalven, om het
lichaam van Jezus te balsemen. — Men logde
het in een nieuw steenen graf, in eenerots uitge-
houwen , waarin nog niemand begraven was. — Nu
wentelde men eenen grooten steen voor den ingang
van bet graf.
O Jezns ! geef mij de genade, dat ik U in het
heilig Sacrament des Altaars altijd moge ontvan-
gen met een hart, zuiver als dat lijnwaad , ver-
sierd met deugden , ongedeeld, - - en gesloten
voor den indruk der wereld, opdat ik ten volle
moge verkrijgen, wat Gij beloofd hebt: r/Die mijn
vleesch eet, en mijn bloed drinkt, heeft het
eeuwige leven, en Ik zal hem opwekken ten
jongsten dage." Joan. VI, 55.
-ocr page 175-
171
Onze Vader. Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer! Ontferm U onzer.
O Oocll wees ons zondaars genadig.
Bat de zielen der overledenen door Gods barm-
hartigheid in vrede rusten. Amen.
Teruggekeerd voor het Altaar, bidt men, ter
eere van de vijf wonden van onzen Zaligmaker,
vijf Onze Vaders en Wees gegroete, waarbij telkens
Glorie zij den Vader, enz. gevoegd wordt; boven-
dien bidt men tot intentie van Zijne Heiligheid,
den Paus, één , Onze f ader en Wees gegroet, met
het Glorie zij den Vader, enz.
Eindelijk kan men besluiten met het volgende
gebed.
Hij heeft waarlijk onze ellende op zich genomen
En onze smarten heeft Hij zelfs gedragen.
GEBED.
Wij bidden u, o Heer ! zie neder op uw volk,
voor hetwelk onze Heer Jezus Christus niet ge-
schroomd heeft zich in de handen der goddeloo-
zen over te geven, en den wreeden kruisdood te
ondergaan ; die met U leeft en heerscht in de een-
heid des heiligen Geestes, God, in alle eeuwen
der eeuwen. Amen.
-ocr page 176-
172
STABA.T MATER.
Stabat Mater dolorosa
Juxta crucem lacrymosa
Dum pendebat 1\'ilius;
Cujus aniniam gemcntem
Contristatam et dolentem
Pertransivit gladius.
O quam tristis et afflicta
Fuit illa benedicta
Maler unigeniti.
Qaoe mcerebat, et dolebat,
Et tremebat, cum videbat
Nati pceuas inclyti.
Quis est homo, qui nou fleret,
Christi Matrem si videret
In tanto supplicio?
Quis posset non contristari,
Piam Matrem contemplari
Dolentem cum Filio ?
Pro peccatis suse gentis
\\idit Jesum iu tormentis
Et üagellis subditum.
Vidit suum dulcem Natum
Morientem desolatum,
D,um emisit spiritum.
Eja Mater, fons amoris,
Me sentire yim doloris
Eac, ut tecum lugeam.
Fac ut ardeat cor meum
In amando Christum Deum,
Ut sibi complaceam.
Sancta Mater, istud agas,
Cruciflxi flge plagas
Cordi meo valide.
-ocr page 177-
173
Tui Nati vulnerati,
Tam dignati pro me pati
Pcenas raecum divide.
Fac me vere tecum fiere,
Crucifixo condolere,
Donec ego vixero.
Juxta crucem tecum stare,
Te libenter soeiare
              Iu planctum desidero.
Virgo Virginum prseelara,
Mihi jam non sis amara,
Fac me tecum plangcre :
Fac utportem Christi mortem ,
Passionis fac consortem,
Et plagas recolere.
Fac me plagis vulnerari,
Cruce hac iuebriari,
Ob amorem Filii.
Inflammatus et accensus,
Per te, Virgo, sim defensus
In die judicii.
Fac me cruce custodiri,
Morte Christi pramuniri,
Confoveri gratia;
Quando corpus morietur,
Fac ut animse donetur
Paradisi gloria. Ameu.
v. Ora pro nobis Virgo dolorosisima.
a. Ut digni efficiamur promissionibus Christi.
OREMUS.
Intervenkt pro nobis qusesumus Domme Jezu
-ocr page 178-
174
Christi, nunc et in hora mortis nostrse apud tuam
clementiam B. virgo Maria, Mater tua, cujus sa-
cratissimam ai)imam in hora tusc passionis doloris
gladius pertransivit.
v. Vere languores nostros ipse tulit.
a. Et dolores nostros ipse portavit.
Eespice qmesurnus Domine, super hanc familam
tuam, pro qua Dominus, noster Jesus Christus non
dubitavit manibus tradi nocentium , et crucis subire
tormentum Per Christum Dominuni etc. Amen.
VAANDELLIED
VAN HET HEILIG HUISGEZIN.
Ziet de fecstvaan weer op heden,
Broeders! prijken voor ons oog;
\'t Zegt ons, lioe dit Drietal Leden
Door den strijd ter glorie toog;
Stijg\' met onze dankgebeden
\'t Plechtig vaandellied omhoog!*
Ziet het Toonbeeld ons gegeven
In dat Heilig Godsgezin;
Schudloos, werkzaam, huislijk leven,
Vader-, Moeder-, kindermin;
Al hun deugden na te streven :
Dat heeft onze strijdvaan in!
Trouw met Jozef dan gestreden,
Met Maria, met haar kind!
\'t Hoogst heeft dat Gezin geleden,
Schoon het hoogst door God bemind;
Wie ter glorie op wil treden:
\'t Is de Kruisvaan, die haar wint.
-ocr page 179-
175
Op die vaan dan \'t oog geslagen,
Waar ons Toonbeeld op ons ziet\',
En ons wenkt vol ■welbehagen;
Zoo dan roep ik: "Wat geschied\',
„Neen! in al mijn levensdagen,\'\'
„Neen ! \'k veklaat mijn vaandel niet.
1.
GELOOFD ZIJ JEZUS CHRISTUS !
Als \'t eerste duister breekt,
Ontwaakt mijn hart en spreekt,
Geloofd zij Jezus Christus!
De heil\'ge feestklok luidt
En roept het plechtig uit:
Geloofd zij Jezus Christus !
Wat is de schoonste klank ?
De zoetste toon van dank ?
Geloofd zij Jezus Christus !
In \'s Heeren heilig huis
Is \'t eerste beêgesuis ■.
Geloofd zij Jezus Christus !
In mijn gelukkig uur
Zing ik met liefde vuur:
Geloofd zij Jezus Christus !
Bij al wat ik begin ,
Roep ik met hart en zin :
Geloofd zij Jezus Christus,
En wat mijn werk ook zij
Ik zeg er vrolijk bij:
Geloofd zij Jezus Christus,
-ocr page 180-
17H
II
De schoonste vruchten kweekt
Het hart dat altijd spreekt:
Geloofd zij Jezus Christus.
Bij spijzen en bij drank
Is dit mijn vrome dank:
Geloof zij Jezus Christus.
Zoo ging ik vroeg en spa ,
Als \'k bid of werken ga :
Geloofd zij Jezus Christus.
En nooit verveelt de groet
Zoo schoon, zoo wonder zoet;
Geloofd zij Jezus Christus.
Als treurigheid mij plaagt,
Dan roep ik onversaagd:
Geloofd zij Jezus Christus.
Bij \'s levens zielsverdriet,
Vind ik mijn troost in \'t lied
Geloofd zij Jezus Christus.
Jn nood en bitt\'re smart
Hoep ik met mond en hart :
Geloofd zij Jezus Christus.
Droef om mijn schuld te moê ,
Zucht ik mijn Jezus toe :
Geloofd zij Jezus Christus.
De macht der helle vliedt
Voor dit mijn zoete lied :
Geloofd zij Jezus Christus.
III
De liefelijkste lof
Is ook in \'s hemels hof:
Geloofd zij. Jezus Christus.-
-ocr page 181-
177
Des Vaders eeuwig woord
Klinkt daar en eeuwig voort:
Geloofd zij Jezus Christus.
Zingt, menschenkind\'ren! luid,
Zingt jubelend het uit:
Geloofd zij Jezus Christus.
Heel \'t aardrijk in hét rond
Weerklinke telken stond,
Geloofd zij Jezus Christus.
Als \'t licht ten einde spoedt,
Zij dit de laatste groet.
Geloofd zij Jezus Christus.
De duisternis wordt dag.
Voor wie slechts zingen mag.
Geloofd zij Jezus Christus.
Mijn hart houdt sluim\'rend wacht,
\'t Zingt in den stillen nacht,
Geloofd zij Jezus Christus.
Ja, nog mijn ziele spreekt,
Als reeds mij \'t harte breekt.
Geloofd zij Jezus Christus.
Zingt, hemel, aarde, zee,
Zingt al wat ademt meê,
Geloofd zij Jezus Christus.
\'t Weerklinke wijd en luid
Voor Hein eeuw in eeuw uit.
Geloofd zij Jezus Christus.
-ocr page 182-
178
HULDE AAN MARIA..
Wonderschoon, prachtige.
Wondcrgroot, machtige,
Lieflijk volzalige hemelsche Vrouw!
Wie \'k mij als teder kind,
Liefdevol toe verbindt,
Ja, mij met ziel en met lichaam vertrouw,
Goed bloed en leven
Wil ik u geven;
Alles, ja al wat ik ben van af nu,
Geef ik met vreugde Maria aan u.
Sterren omglanzen u,
Zonnen omkranzen u,
Troostende ster in de nachtelijke vaart,
Voor de betreurende,
\'tllenschdom besmeurende,
Zondesmet heeft u Gods almacht bewaard.
Zalige Moeder,
Jezus onz\' Broeder,
Heiland en Redder van Adams geslacht,
Hebt gij uit Sion op aarde gebracht.
Hemelsehe Koningin,
\'s Eeuwigen Voedsterin,
Wonderbaar Moeder en Maagd te gelijk !
Sterkte der Strijdenden,
Zalving der lijdenden,
Levende bron in vertroostingen rijk!
U, o getrouwe,
Machtige Vrouwe,
Schouwen wij hopend en rouwmoedig aan.
Moeder, oeh voer ons op zekere baan!
Gij zijt en heil en troost,
Voor \'t u steeds minnend kroost,
Vorstin des hemels en Moeder van God !
-ocr page 183-
179
Spiegel der Zuiverheid.
Bijstand der Christenheid.
Ark des vcrbonds, en gclcidster tot God !
Werp op mij neder,
Moeder zoo teder;
Moeder ! ja werp tooh uwe oogen op mij !
Leer mij in ootmoed zoo wand\'lcn gij.
In lijden geoefende,
Kont gij bedroerende
Rampen, en pijnen en innige smart
Niemand verlaat, gij ooit:
Kind\'ren verstoot gij nooit ;
Niemand veracht ooit uw moederlijk hart.
Troost ons in \'t lijden.
Sterk ons in \'t scheiden,
Bid ook voor ons uwen God\'lijken Zoon.
Als Hij ous roept voor zijn\' eeuwigen troon.
OP DE
MEDALJE DER CONGREGATIE.
Wijze : O, Schoone beeld der liefde.
Op \'t hart van oorlogshelden
Prijkt \'t vorst\'lijk ridderlint
Om \'t wapenfeit te melden
Pat roem op \'t krijgsveld wint.
-ocr page 184-
180
Zoo prijkt ons op de kleêren
Ons Congregatie-lint
Om luide te bezweren
Dat God de deugd bemint.
\'t Zij eervol te beliagen
Aan \'s Konings majesteit
En na den strijd te dragen
Het kruis van dapperheid ;
\'t Is scliooner te behagen
Aan Goc/es majesteit
En \'t heilig merk te dragen
Van deugd en schuld\'loosheid.
Hoe ziet met wel behagen
De krijger op het beeld
Dat hem , om \'t steeds te dragen,
Zijn vorst heeft toegedeeld!
Met immer grooter vreugde
Draag ik steeds Jezus beeld
Dat mij op \'t veld der deugden
Door God is meegedeeld.
Medalje ! kostbaar teeken
Van mijn verbond met God,
Dlijf moed me in \'t harte spreken
Want strijden blijft mijn lot!
MeJalje ! laat me u dragen
Als kleinood mijner deugd
En denken alle dagen
Aan Jezus mijne vreugd ! —
-ocr page 185-
181
Twee dierb\'re teekeningen
Omarmen \'t Godd\'lijk Kind
Dat \'k onder \'t samenzingon
Op mijn medalje vind.
Die dierb\'re teekeninEren
Zijn Jozef en de maagd
Die \'t smeeklied medezingen
Dat om volliarding vraagt.-
Drie harten staan gedreven
Ter keerzij\' van dat pand
En vergen dat mijn leven
Voor God van liefde brand\'.
Het zij zoo. God beminnen !
Want in dit tranendal,
Weet ik niet wat te winnen
Zoo\'k God niet dienen zal.
Den strijd der braven strijden,.
Ziedaar mijn plicht en eer ,
Aan God mijn leven wijden
En sterven in den Heer....
Dan wordt mij na dit leven ,
Voor moed en vroom beleid,
Een Godd\'lijk merk gegeven
Dat prijkt in eeuwigheid.
AMEN.
-ocr page 186-
BLADWIJZER.
Scroelcns van den H. Alphonsus Maria de Lignori
over de christelijke vcreenigingcn . . . .       1
Regels en verordeningen van het Broederschap . .     12
Lijst der aflaten. — Nieuwe vergunde aflaten . .      30
Bijeenkomst der week, aanroeping van den H. Geest.     30
Veni Creator........      37
Gebed tot de H. H. Patronen van het jaar en van
de afdeelingen ,.......     39
Litanie van de H. Familie......     40
Memorare van de H. Maagd.....     43
„ „ den H. Jozef.....     44
Laudate Pueri........     47
Tantum ergo........     48
Oefeningen voor de maandelijksche vergaderingen der
Prefekten en Ondcrprcfekten.....     49
Oefeningen voor de maandelijksche vergaderingen der
Prefekten en Ondcrprcfekten.....      30
Oefeningen voor de plechtige opdracht der leden .      51
Akte van opoffering.......     52
Gebed der zegening.......      54
Oefeningen voor de generale communie ...      57
GEZANGEN
TER EERE VAN DEN ZALIGMAKER.
Pat Jezns lecv\'...... . .59
Toewijding aan den Heer. o grootc God .                     01
Voorbereiding tot de H. Communie, o Bron van leven.     63
Voor de H. Communie. Mijn gastmaal is bereid. .     64
Na de H. Communie.......     66
Dankzegging na do H. Communie ....     07
Jcsu dnlcis mcmoria.......     08
Aar. Jezus eer........      70
Akte van geloof........      72
Gebed om vergeving.......      74
-ocr page 187-
De berouwhebbende zondaar
Kerslied. Welkom lief Kiud
„ o Heldre nacht
„ Herders hoe ontwaakt gij niet .
Gedenklied aan \'s Hceren lijden .
Het offer der congreganistcn aan de H. Familie
Lied onzes broederschaps, o Gods gezin
Aanroeping tot Jezus, Maria, Jozef .
Lied van het broederschap. Gezin het heiligst enz
TER EERE VAN ÜE H. EAMILIE.
76
70
81
8-2
85
S7
90
91
93
U Jozef wijd ik mijnen zang.....      95
De H. familie ons voorbeeld.....      96
He vrede met ons allen. Vreedzaam wandelt ster bij ster      98
Hulde aan het kruis.......      99
TER EERE VAN DE ALLERHEILIGSTE
MAAGD MARIA.
O beeld der schoone liefde......    101
Maria onbevlekt ontvangen. Laat ons moeder van den Heer  102
Maria leve.........    105
O Moeder Gods........    105
Avondgroet tot Maria.......    108
Lofzang en opdracht aan het H. Hart van Maria. —
o Maagd o schoonheid uooit volprezen . . ,    110
Maria troost ons........    112
Maria, wees gegroet.......    113
De Meimaand........    114
Meilied.........    116
Maria onze Beschermster......    118
Gebed tot Maria . .......    120
Aan Maria in de maand Mei.....    122
De kinderen van Maria......    125
De maand van Maria......    127
Aan de H. Moeder Gods......129
O Goede Moeder.......    130
-ocr page 188-
Vreugd der kindereu van Maria.
Ter eere vau den H. Jozef, dat Jozef leev\'
Leev, Jozef voedstervader ....
St. Jozef bij de Kribbe ....
Hulde en bede aan den H. Jozef
.Bede aan deu H. Jozef, o Jozef voedstervader
Lied tot den H. Jozef.....
Ter eere van den H. Dominicus.
13]
133
134
136
138
138
139
140
LAT1JNSCHE GEZANGEN.
Adoro te ....... .
Gezang van de H. Maagd, Magnificat
Litanie vau de Allerheiligste Maagd .
Magnificat........
O Sanctissima .......
Gebeden voor de overledenen van het Broederschap
Jezus Salvator.....
Oefeningen van den Heiligeu Kruisweg
Stabat .Mater.....
Vaandellied van het Heilig huisgezin ,
Geloof zij Jezus Christus
Hulde aau Maria ....
Slotzang op de Mcdalje der congregatie
143
144
115
11S
149
149
154
154
172
174
175
17S
179
-ocr page 189-
MSSEM2&
ïOl DE
H. H. MARTELAREN VAR GORCUM.
Wijze : Maria\'s beeld te midden.
Na \'s werelds strijd en lijden,
In Jesus\' kracht volbragt
Geniet gij zijn verblijden,
En deelt zijn gloriemagt;
O laat nu, goede Heil\'gen!
Uw voorspraak ons beveil\'gen,
Geliefde Beschermers! bidt, o bidt voor ons.
Wij nog bij \'s levens plagen,
Wij zijn in zielsgevaar;
Ach, hoort ons klagen, vragen,
Dat ons uw hulp bewaar\';
O laat dan, goede Heil\'gen!
Uw voorspraak ons beveil\'gen,
Geliefde Beschermers! bidt, o bidt voor ons.
-ocr page 190-
Komt Satan ons bekoren,
Lokt vleesch, of wereld aan:
Wilt onze smeckstem hooien,
Ach helpt! of wij vergaan.
O laat dan, goede Heil\'gen !
Uw voorspraak ons beveü\'gen,
Cieliefde Beschermers! bidt, o bidt voor ons.
God kroonde u aller leven
Met glorierijken dood:
Mogt op uw bcê Hij geven,
Dat \'k zalig de oogen sloot.
Laat dan, o goede Heil\'gen!
\\J\\v voorspraak ons beveü\'gen,
Geliefde Beschermers! bidt, o bidt voor ons.
O waar ge in d\' eeuw\'gen vrede
Nu Jcsus\' aanschijn ziet:
              »
Verwerft mij door uw bede,
Dat ik uw heil geniet\'.
O laat dan, goede Heil\'gen!
Uw voorspraak ons beveü\'gen,
Geliefde Beschermers, bidt, o bidt voor ons.