-ocr page 1-
mni / 3^^^;
i
464       1NZAME
UMMKlliUïlNüEN EN GEBEDEN
VOOE HET
JUBILE.
ONDERRICHTINGEN WAT EEN JUBILÉ IS,
WAT MEN DOEN MOET, OM DE AFLATEN EN GUNSTEN, DU
HET JUIilLK VAN 1879 VERGUND, TE VERDIENEN;
GEREDEN VAN VERSCHILLENDE HEILIGEN, VOOR DE BIECHT,
DE BEKKERING DER ZONDAREN, KETTERS, ENZ.
DOOR
P. « II.VI*. \\O.V. fti. .F.
TIENDE VERMEERDERDE DRUK.
MET DE LITANIE VAN HET H. HART, GEBEDEN
ONDER DE II. MlS, ENZ..
(Kerkelijk Goedgekeurd.)
O. MOSMANS,
\'s BOSCH, Markt A U.
1879.
J
164
-ocr page 2-
-ocr page 3-
GEMEENZAME
ONDERRICHTINGEN ËN GEBEDEN
VOOR HET                  \'C-\\. /Có/
JÜBILÉ. ^
ONDERRICHTINGEN WAT EEN JURILÉ IS,
WAT MEN DOEN MOKT, OH DE AFLATEN EN GUNSTEN, 1»
MET IUBILÉ VAN 1879 VERGUND, TE VEKDIBNENj
ALSMEDE
GEBEDEN VAN VERSCHILLENDE HEILIGEN, VOOR DE BIECHT,
DE BEKEERING DEK ZONDAREN, KETTERS, ENZ.
DOOR
P. « II Alt- NO V, £. J.
TIENDE VERMEERDERDE DRUK.
MET DE LITANIE VAN HET 11. IIaHT, GEBED1N
ONDER DE II. MlS, ENZ.
(Kerkelijk Goedgekeurd.)
O. MOSMANS,
\'s BOSCH, Markt A 14.
1879
.iturgische V«,-3enfging
Aartsbisdom UTRECHT (o) )
Volgnummar Bib"ctheek
-ocr page 4-
.
IMPMMATUE.
Amstelodami,                          M. Bkrnsen .
hac 8 Martii 1879.                          Lilt. C\'eus.
Stoomdruk A. A. Zweesaardt, Amsterdam.
-ocr page 5-
L*w PUNT.
\\)E AFLATEN.
Oorsprong. Uitwerksel. Vereischten om
de aflaten te verdienen.
Iedere zonde besluit in zieh twee zaken: de
beleediging Gode aangedaan — en de verplichting
om eene straf te ondergaan, die geëvenredigd is
aan deze beleediging: cenc eeuwige en tevens
tijdelijke straf, zoo de beleediging zwaar, of
enkel eene tijdelijke, indien het eene dagelijkschc
fout is.
Wanneer God in zijne barmhartigheid onze
zonden vergeeft, dan scheldt Hij ons niet altijd
de straffen kwijt, die wij, door Uem te belee-
digen, verdiend hebben. Hij neemt wel is waar,
als Hij vergeving schenkt, de eeuwige straffen
weg, die wij door eene doodzonde verdiend had-
den, zoodat wij, is de doodzonde vergeven, geen
hel meer te duchten hebben; maar Hij vergeeft
niet altijd de tijdelijke straf, \'t Was aldus dat
David, na de verzekering te hebben gekregen,
dat zijne zonden vergeven waren, niettemin ver-
oordeeld werd ze in deze wereld uit te boeten,
door de rampen, die God hem overzond.
Eén Sacrament bestaat er in de Kerk, het
Doopsel namelijk, dat nooit de zonden vergeeft
zouder op hetzelfde oogeublik de straffen aan
-ocr page 6-
de zonden verbonden weg te nemen. Gesteld
dat iemand gedoopt wordt op zijn vijftigste jaar.
Heeft hij de noodige gesteldheid en een levendig
berouw over zijne zonden, \'t zij dood- of dage-
lij kschc zonden, dan wordt daarvan de vlek niet
alleen, zoowel als die van de erfzonde, nitge-
wischt, maar God schenkt hem volkomen verge-
ving van alle straffen, die hij verdiend had voor
zijne verschillende zonden. Zoo is het niet altijd
met het Sacrament van boetvaardigheid. Gewoonlijk
laat dit Sacrament nog de verplichting over om
tijdelijke straffen te ondergaan, hoewel het de
zonden uitwischt en de daaraan verbonden eeuwige
straffen.
Sterft men zouder voldaan te hebbeu aan de
rechtvaardigheid des Heeren, dan moet men uit-
boeten in het vagevuur. Wat de middelen aan-
gaat om er ons van te ontslaan in dit leven,
deze kunnen wij tot drie terugbrengen: 1° kun-
nen wij ons zclven straffen door vrijwillige boet-
pleging; 2° de straffen, het verdriet, de tegen-
spoeden van dit leven, het verlies van ouders,
goederen enz. enz. van Gods hand geduldig aan-
nemen, en 3" aflaten verdienen.
Om de leer der aflaten goed te begrijpen,
moeten wij ons vooreerst herinneren, dat Jesus
Christus, toen Hij tot zijne Kerk zeide: „Al
„tial gij op aarde zult onthulden, zal ontbonden,
„zijn in den Hemel",
aan de macht die Hij
gaf om te ontslaan, geen grenzen voorschreef.
Alle geestelijke banden, die een hinderpaal
voor ons geluk zouden zijn, kan zij verbreken.
De tijdelijke straf nu, zelfs nadat de zonden
vergeven zijn, is een van die banden, omdat
-ocr page 7-
wij indien wij zonden sterven, zonder daarvoor
te hebben uitgeboet, in het vagevuur zouden
moeten voldoen, voor dat wij den Hemel konden
binnen gaan.
Wat meer zegt, daar de kerk een groot gezin
is, waarin men gemeenschap heeft van goederen,
volgens het geloofspunt van de gemeenschap der
heiligen,
is zij in \'t bezit van zeer grootc schat-
ten, bestaande uit de overvloedige verdiensten
van Jesus Christus, van dn H. Maagd en de
Heiligen; en zij kan de rijkdommen van dien
schat toevoegen aan hare kinderen, om hen aan
de regtvaardigheid des Hecren te helpen voldoen.
Dit doet zij, wanneer zij ons aflaten toestaat,
door middel van ecnigc werken, welke zij ons
voorschrijft.
Van deze magt heeft de kerk voortdurend
gebruik gemaakt. Men ziet zulks in al de eeu-
wen der Kerk.
Laten wij slechts het laatste algemeen Con-
cilie (het Concilie van Trente) aanhalen. „Haar
„de Kerk de magt ontvangen heeft om aflaten
„toe te staan, en daar zij die macht van af de
„eerste tijden heeft uitgeoefend, besluit en ver-
„klaart het Concilie, dat het gebruik der aflaten
„voor het volk zeer heilzaam is j dat het gegrond
„is op het gezag der Conciliën. en in de Kerk
„moet onderhouden worden. Het spreekt het
„anathema uit tegen hen die zeggen, dat zij
„zonder nut zijn, of ontkennen, dat de, Kerk
.,de macht bezit om die te vcrleenen." (Scss 25.)
Wat het toevoegen van de overvloedige vol-
doeningen van Jesus Christus en van de Hei-
ligen door de Kerk betreft, men heeft danrin
-ocr page 8-
6 —
verschillende graden. Neemt de aflaat alle straffen
weg, \'t zij hier \'t zij in het Yagcvmir te ver-
duren, dan is het een volle aflaat; strekt hij
zich slechts uit tot een gedeelte dier straffen..
dan is liet eene gedeeltelijke aflaat.
Dit is genoeg om de natuur der aflaten te
kennen; men kan zich nu ook een juist denk-
beeld vormen van de uitwerksels, die zij hebben
in eene ziel. welke het geluk heeft ze te ver-
dienen. De aflaat heeft geenszins de kracht om
de vlek der zonden, zij mogen dood- of dage-
lijksehe zonden zijn, uit te wisschen; evenmin
kun er \'de straf door vergeven worden van zon-
den waaraan men nog verkleefdheid blijft be-
houden, en die bijgevolg niet vergeven zijn;
want een aflaat onderstelt altijd de vergeving
der \'zonden zelven. —■ Maar de aflaat helpt ons
voldoen voor de straffen, die ons na de vergeving
der zonden overblijven om te verduren; en —
naarmate hij ten volle, of slechts gedeeltelijk ver-
diend wordt, voldoet hij ten volle of slechts ge-
deeltelijk voor de onvolkomenheid der biecht.
De aflaten hebben nog een ander uitwerksel,
dat onzen ijver wel mag opwekken, om ze te
verdienen ; zij kunnen voor \'t grootste gedeelte
aan de zielen in het vagevuur worden toegevoegd.
Niet, dat de macht om te ontbinden, welke de
Kerk heeft, zich uitstrekt over hen, die niet
meer in deze wereld leven, maar vermits zij de
macht heeft om te beschikken over de oneindige
verdiensten van Jcsus Christus, draagt zij die
aan God op voor hare overledene kinderen door
middel der nog levenden. Zou God nu die voldoe-
ningen kunnen versmaden, of zou hij de aangebodene
-ocr page 9-
verdiensten van Christus wel kunnen weigeren ?
Maar welke voorwaarden stelt de Kerk, om
aflaten te kunnen verdienen ? Het spreekt van
zelve, dat men, wil men ze voor zich zelve»,
verdienen, in staat van genade moet wezen,
ten minste wanneer men het laatste werk ver-
rigt wat is voorgeschreven, want iemand, die
nog de eeuwige straf schuldig is, kan niet ont-
slagen worden van de tijdelijke.
Ik zeg voor zich zelven, want het is een
gegrond gevoelen, dat de aflaten, die toegevoegd
kunnen worden aan de zielen in het vagevuur,
en waarvoor het Sacrament der Biecht niet ver-
cischt wordt, (bijv. de talrijke aflaten aan de
godvruchtige oefening van den H. Kruisweg
verbonden), verdiend kunnen worden voor de
overledenen, zelfs door hen, die het ongeluk
zouden hebben in staat van doodzonde te zijn.
Wat meer is: de oefening van den Kruisweg
voor die arme zielen verricht, is een werk van
barmhartigheid, dat zeer geschikt is oin het Hart
van God te bewegen en voor de grootste zon-
daars de genade der bekecring en de eeuwige
zaligheid te verwerven.
Ten anderen, om een vollen aflaat geheel te
verdienen, moet men vergiffenis bekomen hebben
van alle dood- of dagelijkschc zonden, zonder
eenige gehechtheid aan welke zonde ook te be-
houden. Schijnt het ons moeijelijk daartoe te gera-
ken, verliezen wij daarom toch den moed niet, door
te gelooven, dat wij niets doen, zoo wij niet alles
doen; de volle ajlaat wordt ons dan gedeeltelijk
toegevoegd, dat wil zeggen: wij krijgen er het deel
van, dat aan onze geste\'"\\sid geëvenredigd is.
-ocr page 10-
Ook moot men een zeker verlangen of althans
eene algemeene intentie hebben om den aflaat te
verdienen, \'t Is goed eiken morgen deze intentie
te vernieuwen, om daardoor aan God te toonen,
dat men alle aflaten wenscht te verdienen, die er
aan de dagelijksche oefeningen van godsvrucht
en aan de werken van liefde zijn verbonden.
De derde voorwaarde eindelijk, die wij te ver-
vullen hebben, bestaat daarin, dat wij stiptelijk
volbrengen al wat tot het verdienen van een
aflaat wordt voorgeschreven, bijv. een of ander
gebed knielend, staande, bij het luiden der klok te
verrichten, enz.; iets na te laten, ook zonder onze
schuld, zou ons de aanspraak op die genade doen
verliezen.
Gewoonlijk stelt men 3 vereischten om een
vollen aflaat te verdienen.
1 ■\'. De Biecht; maar \'t is niet noodzakelijk
dat men de absolutie ontvange, indien de biecht-
vader namelijk, geen groote fouten bemerkende,
het noodeloos acht ze te geven. Personen, die
de gewoonte hebben wekelijks te biechten, kun-
nen al de aflaten verdienen, die in den loop der
week voorkomen, mits zij in staat van genade
blijven.
2°. De II. Communie. Hot is echter zeker,
dat men meer dan één vollen aflaat op een dag
door eene enkele Communie kan verdienen, mits
men de overige vereischten stipt vervulle.
3". Hel Gebed, tot intentie der Kerk. Men
houdt algemeen, dat 5 maal \'t Onze Vader en
5 maal \'t Wees gegroet bidden voldoende is,
om deze voorwaarde te vervullen.
-ocr page 11-
VERKLARINGEN.
lste Vraag. Zeg eens met de meest mogelijke
duidelijkheid wat men door aflaten verstaat?
Antwoord. Door aflaten moet men verstaan de vol-
komen of gedeeltelijke kwijtschelding der tijdelijke straf,
die verbonden is aan de zonden, zelfs nadat zij verge-
ven zijn; eene kwijtschelding, die buiten het Sacrament
der biecht verleend wordt door hen, die de magt be-
zitten om over de schatten der Kerk te beschikken.
2de Vr. Waarom zegt gij buiten hel Sacrament?
Antw.
Omdat het Sacrament der Biecht, wanneer
het met de noodige vereischten ontvangen wordt, ook
een gedeelte dier tijdelijke straffen vergeeft, overeen-
komstig de gesteldheid van den biechteling.
3de Vr. Blijft er voor de dagelijksche zonden ook
nog iets te boeten over, al zijn ze vergeven?
Antw. Ja! want de vergeving, die wij van de da-
gelijks\' he zonden bekomen, vermindert wel de groot-
heid der straf, welke wij verdiend hadden door ze te
bedrijven, maar zij ontslaat ons niet altijd geheel en
al; en dan hebben wij zelfs voor de dagelijksche zon-
den aflaten noodig.
4de Vr. Do penitentie, ons door den biechtvader
opgelegd, dient om ons van die schuld te bevrijden;
is deze dan niet voldoende.\'
Antw. Deze penitentie is wel een begin van vol-
doening aan de goddelijke rechtvaardigheid, maar het
is gemakkelijk hare onvolkomenheid aan te toonen.
Toen de Kerk weleer zoo zware langdurige straffen
oplegde, meende zij niet, dat zij daardoor meer cischte
van de boetvaardigen, dan zij aan de rechtvaardig-
heid des Heeren verschuldigd waren; zij werd toen
bestuurd door den H. Geest, die haar ook nu bestuurt
en altijd zal besturen. De zonde verdient altijd de-
zelfde straf, want God heeft niets van zijne heiligheid
verloren. En kunnen de straffen, die nu opgelegd
worden, wel vergeleken worden bij die der eerste
Kerk? Het is dus duidelijk, dat de Kerk onze zwak-
heid in aanmerking neemt, en dat zij ons liever lang
-ocr page 12-
— 10 —
in het vagevuur dan eeuwig in de hel ziet branden.
Gewoonlijk is dus die kleine penitentie, die de biecht-
vader oplegt, onvoldoende om voor de geheele straf
te voldoen.
5de Vr. Indien nu de absolutie en de penitentie
der biecht niet ten volle aan de goddelijke rechtvaar-
digheid voldoen, hebben wij dan nog andere middelen
om haar voldoening te verschaffen?
Anlw. Om niet van \'t vagevuur te spreken, waar
de voldoening streng zal zijn, volgens het woord des
Heeren: dat alles tot de laatste penning zal moeten
betaald worden,
zoo hebben wij in dit leven nog drie
middelen om te voldoen: 1° Naauwgezet alles na-
komen, wat ue godsdienst en de pligten van onzen
staat ons opleggen, de deugd beoefenen, inwendige en
uitwendige versterving beminnen, enz.; want ieder
werk, waarvan de liefde de drijfveer is, vermeerdert
onze verdiensten en vermindert onze schuld. 2\' Alle
straffen en tegenspoeden die ons overkomen, b. v.
het verlies van ouders, goederen, gezondheid, enz.
van Gods hand gewillig aanvaarden. Wanneer men
die beproevingen met geduld lijdt, vergadert men zich
zeer groote verdiensten. 3\' Aflaten verdienen.
Ode Vr. Welke is de schat, waarover de Kerk be-
schikt, als zij aflaten verleent?
Anlw. De schat, dien de Kerk bewaart, om te
voorzien in de behoeften harer kinderen, bestaat uit
de overvloedige verdiensten van Jesus Christus, van
de H. Maagd en van de Heiligen.
Één enkele druppel bloeds van Jesus Christus ware
meer dan voldoende geweest, om voor al de schulden
van het menschelijk geslacht te voldoen, en nu was ge-
heel zijn leen eene gedurige marteling, en zijn dood
de vereeniging van alle versmadingen en alle pijnen.
Hoevele Heiligen hebben der goddelijke rechtvaar-
digheid ook meer betaald dan zij schuldig waren!
Da H. Joannes de Dooper zij hier slechts aangehaald;
hij was geheiligd in den schoot zijner moeder, leefde
in de woestijn, stierf in de gevangenis als slagtoffer
van zijn ijver voor de dienst des Heeren. En wat te
-ocr page 13-
— 11 —
leggen van die onvergelijkelijke Maagd Maria, die
nooit iets aan God te voldoen liad, d-wijl zij zelfs de
schaduw der zonde niet kende, — die de Koningin
der Martelaren
genoemd wordt, omdat zij rneer ge-
leden heeft dan alle Heiligen ooit geleden hebben.
Ziedaar, waarin de rijke schat bestaat, waaruit de
Kerk de Allateu put.
7de Vr. Wie heeft de magt om over dien schat
te beschikken ?
Anlw. De magt om over dien schat te beschikken,
«f om Allaten toe te staan, behoort den Paus van
Rome voor alle geloovigen, en den Bisschoppen voor
hunne onderhoorigen, voor loovorre het hun door het
H. Kerkelijk regt is toegestaan.
8ste Vr. Is het niet moeijelijk te begrijpen hoe
wij onze schulden kunnen voldoen met de verdiensten
der Heiligen; de Heiligen toch worden in den hemel
voor al hun verdiensten beloond, hoe kunnen zij ons
er nog iets van mededoelen ?
Anlw. Men moet onderscheid maken tusschen twee
zeer verschillende zaken, te weten: tusschen verdienste
en voldoening; de verdienste is een persoonlijk regt
op belooning; dat kan man niet afstaan. De voldoe-
ning is de betaling eenor schuld, en waarom zou men
niet kunnen betalen voor een ander? Ieder werk,
dat men uit een bovennatuurlijk inzigt verricht, bevat
verdienste en voldoening te zamen De Heiligen heb-
ben al hunne verdiensten medegenomen ten hemel,
zij worden er eeuwig voor beloond, maar de overvloed
hunner voldoening, of liever hetgeen zij meer voldaan
hebben aan de rechtvaardigheid des Heeren dan nood-
zakelijk was, kon met hen het verblijf der geluk/, iligeu
niet binnengaan, omdat daar geene schulden te vol-
doen zijn; die overvloed is der Kerk geworden, als
aan de natuurlijke erfgenaam harer kinderen. En zoo
hebben zich de overvloedige verdiensten der H Maagd
en der Heiligen gevoegd als kleine stroomen bij den
onmetelijken oceaan der verdiensten van .lesus Christus.
9de Vr. Een volle aflaat vergeeft alle straffen,
waarom dan meer dan één vollen aflaat verdienen?
-ocr page 14-
— 12 —
Anlw. Om een vollen aflaat te verdienen moeten
wij ontslagen zijn van alle doodelijke en dagelijksehe
zonden, en niet de minste verkloefdheid aan de een
of andere zonde behouden. Daaruit volgt, dat men
zeldzaam een vollen aflaat in al zijn uitgestrektheid
kan verdienen, en de onzekerheid, waarin wij ons
bevinden of wij hem wel verdiend hebben, is reden
genoeg, om dikwijls tot die schatten van genade onze
toevlugt te nemen, en zoo ten minste gedeeltelijk de
vergeving onzer schulden te bekomen. En moeten
wij dan alleen op ons zelven bedacht zijn.\' Zijn er
in \'t vagevuur geene zielen, die ons dierbaar zijn;
misschien de zielen onzer ouders en vrienden, wier
pijnen wij verlichten en verkorten kunnen ? Zullen
wij haar onze hulp weigeren.\' Willen wij ons ijverige
beschermers bezorgen voor den troon van God; wij
kunnen het, zoo wij haar uit den kerker verlossen
en haar geluk bespoedigen.
10de Vr. Wat moet men verstaan door een aflaat
van \'M, 40, "100 dagen, van een jaar, van 7 jaren en
7 quadragenen, enz.
Anlw. Die verschillende tijds-bepalingen rnoet men
niet toepassen op don duur van de pijnen in het va-
gevuur, maar op den tijd, die door de vroegere ker-
kelijke wetten tot boeting bepaald was. Een aflaat
b. v. van 7 jaren en 7 quadragenen scheldt ons eene
schuld kwijt, waarvoor wij 7 jaren en 7 vasten tijden
kerkelijke boete zouden moeten doen. Zoo wij stier-
ven na zulk een aflaat verdiend te hebben, dan zou-
den wij in het vagevuur bevrijd blijven van die pijnen,
die door eene boete van 7 jaren en 7 quadragenen
worden uitgewischt.
11 do Vr. Wat verstaat men door een aflaat van
100 jaren; heeft de Kerk ooit iemand zulk eene lange
boete opgelegd?
Anlw. Veronderstel eens, dat iemand 10 of 20
maal een van die groote misdaden heeft begaan,
waarvoor de Kerk eene boete van 10 jaren oplegt,
dan zou de Kerk hem natuurlijk verantwoordelijk
achten voor 10 of 20 boeten ieder van 10 jaren, of
-ocr page 15-
13 —
vo»r een boete van 100 of 200 jaren. Verleent de
Kerk een allaat van 100 jaren, dan zegt zij als \'t ware:
Ik vergeef u door toevoeging van de overvloedige
verdiensten van Jesus Christus en der Heiligen, de
boete, die gij gedurende 100 of 200 jaren zoudt moe-
ten doen, indien gij er voor in staat waart, of de
straffen des vagevuurs, die er aan beantwoorden.
12de Vr. Noem eenige ailaten, die wij het gemak-
kelijkste kunnen verdienen.\'
Antw. Zoo gij ingeschreven zijt in het broeder-
schap van den Rozenkrans, dan kunt gij op den lsten
Zondag van elke maand 3 volle ailaten verdienen; op
eiken feestdag der H. Maagd en op de feestdagen
der geheimen van den Rozenkrans één vollen allaat;
zijt gij lid van het broederschap van het H. Hart of
van het broederschap tot bekeering der zondaren, dan
kunt gij voor elk broederschap twee volle allaten in
de maand verdienen; ook een voor het broederschap
van een Goeden Dood, van de Voortplanting des Ge-
loofs, enz. Er zijn ook vele allaten verbonden aan
het bidden van den Rozenkrans, van den Angelus,
enz. En wat den Kruisweg vooral betreft, men kan
door die oefening, wanneer wij ze van tijd tot tyd
verrichten, vele zielen uit het vagevuur verlossen! De
Pausen hebben aan die oefening alle n/laten verbon-
den, die zij verleend hebben aan hen, die de 11.
Plaatsen te Jeruzalem bezoeken.
Wij bevelen ook
bijzonder aan het Scapulier der Onbevlekte Ontvan-
genis, waaraan nog meer aflaten verbonden zijn dan
aan den Kruisweg; alsmede het Scapulier van O. L.
V. van den berg Carmel, dat zoo rijk aan allaten is.
2d° PUNT.
DE GKOOTE AFLAAT VAN HET JUBILÉ.
Het Jubilé werd bij de Joden alle 50 jaren
gevierd ter gedachtenis kuuner verlossing uit
-ocr page 16-
— 14 —
de slavernij van Egypte. Het trompettengeschal,
dat «lien tijd aankondigde, was het teekcn eener
groote vreugde: alle schulden werden kwijtge-
scholden, de slaven herkregen hunne vrijheid, en
wie genoodzaakt was geweest zijn erfdeel te ver-
koopen, trad weer in \'t bezit zijner goederen.
Do Kerk heeft in navolging dier plechtige
kwijtschelding, op zekere tijden hare geestelijke
schatten overvloediger willen uitdeden. Het
Jubilé der nieuwe wet is een volle ajlaat, ver-
bonden aan eenige voorgeschrevene werken en ver-
geteld van verscheidene voorrechten, die zijne Kaarde
aanmerkelijk verhoogcn.
Het aankondigen van
zulk ecne gunst moet de vreugde in het hart
van elk Christen opwekken; want het is de
aankondiging van cenc algeheele kwijtschelding,
van eene volmaakte verzoening met God, waar-
door, zoo wij slechts willen, alle banden ver-
broken, alle schulden betaald zullen worden;
waardoor wij in al onze regten en in het bezit
onzer goederen, die wij door de zonden hadden
verloren, hersteld worden.
Er bestaan twee soorten van Jubilé; het een
noemt men het, heilig jaar of het groot Jubilé,
het ander het buitengewone Jubilé.
Heilig jaar noemt men het vijf en twintigste,
het vijftigste, het vijf en zeventigste en het
honderdste jaar van iedere eeuw. In die jaren
ziet men te Home een grooten toevloed van ge-
loovigen, die uit alle deelcn der wereld te zamen
komen om de graven der Apostelen te vereeren
en den aflaat van het groote Jubilé te verdienen
Het jaar daaropvolgend wordt die gunst verleend
aan alle Bisdommen der wereld; zoodat men in
-ocr page 17-
— 15 —
al de kerken door den Bisschop daartoe aange-
wezen, den aflaat van het Heilig Jaar verdienen
kan, mits men alles volbrengt, wat hij heeft
voorgeschreven.
Voor het buitengewone Jubilé is geen vasten
tijd bepaald: de Kerk verleent zulks bij eenige
gedenkwaardige gebeurtenissen, zoo als bij de
verheffing van een nieuwen Opperpriester, of om
de een of ander algemeenen ramp af te weren,
of om cene buitengewone gunst van den Hemel
te verkrijgen.
VERKLARINGEN.
dste Vraag. Heeft het Jubilé der Joden in iets
overeenkomst met dat der Christenen?
Antwoo-d. Het was daarvan een afbeeldsel, zoodat
het Jubilé der Christenen op eene geestelijke wijze
datgene uitwerkt in de orde der genade, wat het Jubilé
der Joden uitwendig uitwerkte. De volle allaat, dien
wij er in verdienen, is eene kwijtschelding van al wat
wij aan Gods regtvaardigheid verschuldigd zijn; hij
bevrijdt ons van de slavernij der zonden; hij neemt
weg wat voor ons het bezit der eeuwige erfenis zou
vertraagd hebben.
2de Vr. Waarom moeten de gcloovigen zich meer
beijveren den vollen aflaat van het Jubilé dan een an-
deren te verdienen?
Anlw. Hoe uitstekender eene gunst is, des te meer
moeten wij haar trachten te verdienen. De aflaat nu
van het Jubilé overtreft alle anderen; 1. in zijne uit-
gestrektheid,
omdat hij aan de geheelc Kerk wordt
toegestaan, de andere slechts aan zekere kerken, broe-
derschappen, personen, enz.; 2. in zijne voorrechten,
omdat den biechtvaders grootere magt verleend wordt.
!i. om de meerdere zekerheid, die wij hebben dien
aflaat te verdienen.
yde Vr. Waarin bestaat die grootere magt der
biechtvaders?
-ocr page 18-
— 16 —
Antw. Er bestaan zekere groote misdaden, waarvan
op gewone tijden niet alle priesters kunnen absolveren,
wijl de Paus of de Bisschoppen zich voorbehouden
hebben die misdaden te vergeven; maar ten tijde van
het Jubilé wordt die macht ook verleend aan alle biecht-
vaders. Eveneens is het met het opheffen der excom-
municatie. Hij kan u ook ontslaan van alle gedane
beloften, al ware ze ook met cede bevestigd of den Paus
voorbehouden, ze veranderen in andere godvruchtige
werken; kiervan zijn uitgezonderd de belofte van
zuiverheid en de belofte van den religieusen staat
te omhelzen.
4de Vr. Waarom is men tijdens het Jubilé meer zeker,
dat men een vollen aflaat verdient, dan op andere
tijden?
Antw. Mea denke slechts hoe moeijelijk het is de
noodige gesteldheid te hebben, om een vollen aflaat
in al zijn uitgestrektheid te verdienen. Om nu die ge-
steldheid te hebben is er geen geschikter tijd denkbaar
dan het Jubilé. Want dan is God als het ware be-
wogen door de gebeden zijner Kerk, al hare kinderen
liggen dan geknield voor zijne voeten, dan stort Hij
zijne genade om hun vasten, om hunne aalmoezen,
om hunne tranen overvloediger over hen uit. Al wat
wij in dien tijd zien en hooren sterkt ons geloof, doet
onze godsvrucht herleven. Al die onderrichtingen, al die
goede voorbeelden, die ijver, om de verplichtingen
van de godsdienst te volbrengen, dat alles stemt het
hart van den mensen tot een oprechter berouw en het
hart van God, tot eene grootere barmhartigheid. Wij
kunnen dus nooit met meer grond vertrouwen, den
vollen aflaat in al zijne uitgestrektheid verdiend te
hebben, dan na een Jubilé, dat men met de noodige
gesteldheid gehouden heeft.
5de Vr. Welke werken zijn gedurende het groote
en welke gedurende het buitengewone Jubilé voorge-
schreven 7
Antw. De biecht, de H. Communie, het bezoeken
van kerken zijn gewoonlijk voorschriften voor beide
Jubiléën; vasten, aalmoezen uitdeden is eigen aan het
-ocr page 19-
— 17 —
groote Jubilé. Men moet dus zien wat er wordt voor-
geschreven als do Paus een Jubilé toestaat, of de
Bisschoppen zulk een Jubilé afkondigen.
3<>« PUNT.
WAT MEN MOET DOEN\' VOOIl ZIJN NAASTE
GEDURENDE HET JUBILÉ.
In dien heiligen tijd werkt de genade won-
derlijk in de zielen: Het is als het ware eene
heilzame verandering, die de zieken geneest,
zelfs een groot aantal dooden tot het leven der
genade terugroept. Hoeveel onder onze bloedver-
wanten, onder onze vrienden zijn tot eene be-
klagenswaardige lauwheid vervallen! Hoevele
hebben de vriendschap Gods en bijgevolg het
eenig ware leven verloren, en zijn op \'t punt
in de hel begraven te worden. De goddelijke
barmhartigheid komt hen te hulp, doet meer dan
ooit poging om hen te redden; zou het mis-
schien de laatste niet zijn? Zou misschien ook
aan onze vurige gebeden, aan onze stichtende
voorbeelden, aan onze wijze en liefdevolle raad-
gevingen de genade der bekeering e» bijgevolg
de eeuwige zaligheid van zoo iemand verbonden
zjjn? Zeker is het, dat wij er veel toe kunnen
bijdragen; want zoo de verergernis de hel
met zielen vervult, de zielenijver bevolkt den
Hemel.
Toon dan bij deze gelegenheid uwe liefde voor
den naaste. Iemand beminnen is iemands geluk
willen, en dat geluk volgens zijn vermogen be-
-ocr page 20-
vorderen; iemand beminnen is medelijden hebben
met zijn ongeluk en zijne gevaren. Is er wel
een toestand, die meer medelijden verdient, dan
die eens zondaars, ingesluimerd aan den rand
eens afgronds, waarin hij ieder oogenblik kan
nederstorten ? En toch, wij hebben tranen oin de
minste tijdelijke ramp te beweenen onzer vrien-
den, en wij blijven ongevoelig, wanneer wij hem
het verschrikkelijkste, het onherstelbaarste aller
ongelukken zien overkomen. Eene moeder, eene
echtgenoote vergeet haar eigen lijden, en offert
zich als het ware op, om een ziek kind of
echtgenoote bij te staan. Hoevele nachten brengt
zij slapeloos door! wat al geschrei, als het ge-
vaar grooter wordt, en wanneer zij haar dan
door den dood ontrukt worden, wat al droef-
heid, wat al geween! Maar moet men dan zulk
eene toegenegenheid laken ? Zeker niet! maar
laken moet men het, dat men alle zorg besteedt
voor het lichaam, terwijl men de ziel vergeet.
Neen, wij beminnen onze broeders niet, wanneer
wij de belangen hunner zaligheid niet behartigen.
En wat moet men wel zeggen van onze liefde
tot God? Bemint men iemand zonder te ver-
langen, wat hij verlangt, zonder te wenschen,
wat hij wenscht? Zoudt gij hem beminnen, die
aan uwen haard gezeten, uw kind in \'t vuur liet
vallen, of het er niet uit zou trekken als het
er was ingevallen ? Zoudt gij het hein gemak-
kelijk kunnen vergeven, dat hij niets gedaan
had, om u een zoo groote droefheid te be-
sparen? Bedriegen wij ons derhalve niet, de ijver
voor de zaligheid der zielen is het wezen des
Christendoms; hij is voor de liefde, wat de
-ocr page 21-
— 19 —
warmte is voor het vuur. Is er geen warmte,
er is immers rreen vnur; is er geen ijver, er is
geen liefde. En do gelegenheid, die zich nu
aanbiedt is zoo schoon, om nwe liefde te toonen.
Want in darren van het Jubilé gaat God klop-
pen aan de harten zijner kinderen, En wat zal
er van worden als wij niet meden-erken om
Hem den ingang te openen. Welk een troost
zal het voor ons zijn, wanneer wij bij het ein-
digen van het Jubilé zoovele ongelukkige zielen
den vrede des harten hebben teruggeschonken!
welke zalige vreugde, wanneer wij tot God
kunnen zeggen: Gij hebt beloofd, o mijn God,
dat hij, die een werk van barmhartigheid zal
beoefend hebben, barmhartigheid zal erlangen;
ik ben barmhartig geweest voor mijne broeders,
Gij zult dan ook mij barmhartigheid bewijzen.
VERKLARINGEN.
1ste Vraag. Wat moet men van hen denken, die
zeggen, dat de zorg voor het heil der zielen alléén
den Priesters is opgedragen?
Antwoord. Dat zij in eene grove en gevaarlijke
dwaling verkeeren. De priesters hebben, het is waar,
het grootste deel in den apostolischen arbeid. Zij
zijn krachtens hun staat verplicht aan het heil der
zielen te arbeiden, maar, ieder geloovige moet hen
daarin de behulpzame hand bieden. . Het apostelambt
is verschillend, maar ieder heeft het zijne. Aan ieder
heeft de Heer de zon/ opgedragen voor elkanderx
welzijn te waken
(Eccl. 17. 12) Vragen of iemand
van die zorg bevrijd is, is hetzelfde als vragen of
iemand God en zijn naaste en zich zelven niet behoeft
te beminnen; want onze belangen zijn ten nauwste
mrt die van onzen naaste verbonden.
-ocr page 22-
— 20 —
2de TV. Bewerken wij ook ons heil door dat van
anderen te behartigen?
Antw. De aalmoes is oven voordeelig voor hen die
ze uitreikt, als voor hen die ze ontvangen; en dit is
bijzonder waar, wanneer wij Geestelijke aalmoezen
geven. Een stukje brood, een kleed, een glas water,
dat men den arme geeft, zal eenmaal in den hemel
heerlijk beloond worden, hoeveel te meer kunnen wij
dan op belooning rekenen, wanneer wij God doen
komen in het hart eens ongelukkigen wanneer wij
aan eene ziel den hemel geven.
3de Vr. Hoe kunnen wij de zaligheid van anderen
bewerken?
Ant, Door alles wat de heiliging der zielen ten
doel heeft te ondersteunen en aan te moedigen, bijv.
de godsdienstige opvoeding der jeugd, de voortplan-
ting des geloofs, de vereeniging ter uitroeijing van \'t
vloeken en tot bekeering der zondaren. Deze en
dergelijke instellingen ontrukken duizenden zielen aan
de hol Voor hoeveel duizenden is de Hemel niet ge-
opend door het genootschap der H. Kindsheid? O! de
ijver, de ware zielenijver is zoo rijk aan middelen!
Vooral zijn er drie zaken, die wij niet moeten verge-
ten, te weten; het goede voorbeeld, wijze raadgevingen,
vurige gebeden.
4de Vr. Waarom zegt men, dat het goede voorbeeld
zulk een grooten invloed heeft op het hart van den
mensch?
Antw. Omdat \'s menschen natuur genegen is tot
navolging. Velen schijnt de beoefening dor deugd
boven hunne krachten. Zien zij anderen de deugd
beoefenen, dan komen zij natuurlijk met den II.
Augustinus tot de gevolgtrekking, zij kunnen het,
waarom zou het mij ondoenlijk zijn? De kerkelijke
geschiedenis leert ons, dat een geheel volk bekeerd
is door het goede voorbeeld van één gevangene.
5de Vr. Foe kan men het best goeden raad geven,
om iemand tot de deugd aan te zetten?
Antw. Een wijze wenk, een goed woord over het
gelnk van een gerust geweten, over Gods goedheid,
-ocr page 23-
die steeds onze zonden wil vergeven, kan menigmaal
iemand brengen tot cene oprechte bekeering. Maar —
ontbreekt u dit middel, bid dan. Zou God u niet
verhoorcn, wanneer gij Hem datgene vraagt, wat Hij
zelf zoo vurig wenscht?
<»« PUNT.
WAT MEN\' MOET DOEN YOOH Z1C1I ZELVEN
GEDURENDE HET JUBILÉ.
Van de vijf voorschriften om tien aflaat van
het Jubilé te verdienen: Biecht, Communie, liet
bezoeken van kerken, vasten en aalmoezen ge-
ven, is zeker de biecht het voornaamste. ] leeft
men goed gebiecht, dan is men verzoend met
(iod, en in staat Hem waardig te ontvangen
in de H. Communie en daardoor groote genaden
te verdienen. Daarom moeten wij niets vuriger
verlangen dan het Sacrament der biecht met
de noodige gesteldheid te ontvangen. De biecht
van het Jubilé moet eene gebeurtenis van ons
leven zijn, die nooit uit ons hart wordt gewischt.
Wel hem, die daarin, wanneer hij den dood
nabij is, een krachtige beweegreden tot ver-
trouwen mag vinden!
Ieder ondcrzoeke vooral zijne voorgaande biech-
ten. Konden wij helaas met grond gelooven,
dat zij Gods verontwaardiging slechts vermeer-
derd hadden, o! dan is er geen tijd meer van
uitstellen; dan is het oogenblik daar, waarop gij
dat verschrikkelijk juk van uwe schouders moet
werpen. Hoe wilt gij nog langer voortleven met
cene hel in uwe ziel ?
-ocr page 24-
— 22 —
Maar waarin bestaat dan die volmaakte ge-
steltenis bij het ontvangen van bet Sacrament
der biecht? De woorden, die Mozes tot het
volk van Israël sprak, zijn ook tot ons gerigt:
Zoo gij den Heer zoekt uit ganscher harte, zult
gij Hem vinden"
(Deut. 4. 29.). Iets uit ganscher
harte doen,
is vurig verlangen om het goed te
doen, en daarvoor alles met oprechtheid in het
werk te stellen. Dit laatste zegt alles. Wij moeten
oprecht zijn in bet verjoeijen der zonden, oprecht
in de beschuldiging der zonden.
Slechts de berouwhebbende verkrijgt vergif-
fenis van God. Stellen wij dus alles in het werk,
om met deze gesteldheid voor den biechtvader
te verschijnen. Zij zal voor ons dat edelgesteente
zijn, waarvan het Evangelie spreekt, zij zal ons
heil zijn. Laten wij al onze oefeningen, onze
gebeden, goede werken, alles daartoe inrichten,
om een levendig berouw te verkrijgen. Denken wij
vooral hoeveel genade wij van God hebben ont-
vangen; aan de groote ondankbaarheid, waar-
mede wij Hem behandeld hebben, toen wij zon-
digden; aan het smartvol lijden van Jesus Chris-
tus, waarvan wij de oorzaak geweest zijn; want
Hij is gestorven voor onze ongerechtigheden.
Denken wij toch, dat, zoo wij in staat van
zonden sterven, we niet minder tot de eeuwige
straf zullen veroordeeld worden, als ware een
God voor ons niet gestorven.
Hebben wij een oprecht berouw, dan zal onze
beschulaiging och cpecht zijn. \\\\ ant eene ziel,
die levendig getroficn en afkecrig is van hare
zonden, vreest gecnc vernedering, zoo zij slechts
vergeving kan bekomen. En hebben wij eenmaal
-ocr page 25-
— 33
eene goede biecht gesproken, dan is liet gemak-
kelijk de overige voorschriften van het Jubilé te
vervullen.
VERKLARINGEN.
lste Vraag. Waarom moet zich liet berouw ook
tot de toekomst uitstrekken?
Antwoord. Niemand wil nog datgene bedrijven, wat
hem leed is ooit bedreven te hebben. Na berouw volgt
bekeering, na bekeering verandering van leven; een
vermorzeld hart is een hart, dat veranderd is, dat
alles haat, wat het vroeger misdadig bemind had.
Die de zonde haat, schuwt de gelegenheden en maakt
het vaste voornemen geene zonden meer te bedrijven.
2de Vr. Dikwijls gebeurt het, dat men meer door
eenig ander ongeval getroffen wordt, dan door het
ongeluk God vergramd te hebben, heeft men dan geen
goed berouw?
Antw. Daar de zonde het grootste van alle kwaad
is, moeten wij niets zoo verafschuwen als de zonde,
als de zonde, maar ik zeg niet, niets zoozeer beiveenen.
Want hoezeer zij ook al onze tranen verdienen, stelt
God toch een vermorzeld en verootmoedigd hart vóór
betraande oogen. Hij eischt van ons die gevoeligheid
niet, die van ons niet afhangt, maar Hij vraagt van
ons een vast besloten wil. Het vast voornemen om
alle zonden te vluchten wordt te recht als een der ken-
teekenen van een goed berouw aangemerkt.
3de Vr. Zoo men in de onmogelijkheid verkeerde
eenige van de in \'t Jubilé voorgeschreven werken te
verrichten, moet men daarom de hoop opgeven van
Aflaat te verdienen?
Antw. Geenzins, want de biechtvader kan hierin
dispenseeren,krachtensdehom verleende macht. Zieken
en zwakken kunnen van het vasten en het bezoeken
der kerken, armen van het geven van aalmoezen ont-
slagen worden, \'t Is evenwel in den geest der Kerk
deze werken door andere te vervangen; bijv. de lig-
chamelijke aalmoes door de geestelijke; het vasten of
-ocr page 26-
— 24 —
het beioekeu der kerken door\'eenig ander godvruchtig
werk.
4de Vr. Welke orde kan men \'t best houden in
hetgeen is voorgeschreven?
Antiv. De werken die men gedurende het Jubilé in
staat van genade doet, hebben bij God zeer grootc
verdiensten. Men kan dus niets beter aanraden, dan
eerst te biechten) vervolgens de andere werken te ver-
rithten, en ten laatste de H. Communie te ontvangen,
A. M. D. G.
EENIGE GEBEDEN,
Dlï UXS KIT VBUCHT
GEDURENDE HET JUBILÉ ZAL KUNNEN
BIDDEN.
(De volgende korte gebeden kan men dikwijls gedurende den
dag bidden, b. v. vuur of na de predikatie).
Schietgebed tot Jenu.
Mijn Jesus, barmhartigheid! (100 dagen
aflaat.)
Opdracht van zich zelven aan het H. Hart van Jemu.
(Voor een afbeeldsel van het H. Hart.)
Om U mijne dankbaarheid te bctuiyeu en
mijne ongetrouwheden te herstellen, geef ik NN.
U mijn hart, en wijd mij zelven geheel en al
aan U, minnelijke Jesus; met hulp van uwen
bijstand neem ik mij voor, niet meer te zon-
digen. (100 dagen.)
-ocr page 27-
25
Gebed van de gelukzalige
Margaretha Maria Alacoque.
Eeuwige Vader, vergun mij, dat ik U het hart
van Jesus Christus, Uwen welbeminden Zoon,
aanbied, gelijk Hij zelf het U als zoenoffer heeft
opgedragen. Aanvaard dit offer voor mij, zoowel
als al de verlangens, gevoelens, neigingen, be-
wegingen en handelingen van dit heilig Hart.
/ij zijn alle de mijne, sedert Hij zich voor mij
opofferde, en voortaan wensch ik geen andere
verlangens te hebben dan de Zijne. Neem ze aan
in voldoening voor mijne zonden en als dankbe-
tuiging voor al Uwe weldaden. Verleen mij door
Zijne verdiensten al de voor mijne zaligheid noo-
digc genade en, inzonderheid, die van volharding
tot het einde. Ontvang ze als zoovele betuigingen
van liefde, aanbidding en lof, welk ik Uwer
Goddelijke Majesteit opdraag, aangezien het door
het Hart van Jesus is, dat (iij op eene U waar-
dige wijze wordt vereerd en verheerlijkt. Amen,
LITANIE
VAN HET
H. HART.
Heer, ontferm U onze]\'.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Jesus, hoor ons
Jesus, verhoor on*.
-ocr page 28-
— 26 —
God, hemclsche Vader, ontferm U onzer!
God Zoon, Verlosser der wereld,
God H. ccest.
Heilige Drievuldigheid, één God,
Jesus, wiens liefdevol hart zelfstandig vereenigd is
met Uwe godheid,
Jesus, wiens zuiver hart de tempel der Drievuldig-
heid is,
Jesus, wiens hart het begin en middelpunt is van
alle goede neigingen,
Jesus, wiens hart zoo met liefde voor ons vervuld
is, dat het \'s menschen begrip te boven gaat,
Jesus, wiens hart zoo van liefde voor ons brandt,
dat noch de Engelen, noch de Heiligen het ooit
zullen bevatten,
Jesus, wiens hart zoo van liefde voor ons verteerd
wordt, dat uwe gezegende Moeder, de H. Maagd g
Maria, het niet kon begrijpen,                                3*
Jesus. wiens hart zich liefdevol zelfs over de grootste g
zondaars uitstrekt,
Jesus, wiens liefdevol hart de vreugde is der
•zegepralende Kerk.                                                    3
Jesus, wiens liefdevol hait de strijdende Kerk troost S
en ondersteunt,
Jesus, wiens liefdevol hart de lijdende Kerk ver-
kwikt en verlost,
Jesus, wiens 1 efdevol hart alle mogelijke liefde in
zich besluit,
Jesus, wiens liefdevol hart voor ons is als dat van
van een waren en getrouwen vriend,
Jesus, wiens liefdevol hart voor ons is als dat van
den edelmoedigsten weldoener,
Jesus, wiens liefdevol hart voor ons is als dat van
een broeder en zuster,
Jesus, wiens liefdevol hart voor ons is als dat van
een getrouwen en minnenden echtgenoot,
Jesus, wiens liefdevol hart voor ons is als dat van
teedei minnende ouders,
Jesus, wiens liefdevol hart voor ons is als dat van
van een Schepper en Verlosser,
-ocr page 29-
il
Jesus, wiens liefdevol Hart voor ons klopt van
eene liefde, die alle geschapene liefde oneindig
overtreft, ontferm U o^zer!
Hart van Jesus, in den Hof van Gethsemane in
de diepste droefheid gedompeld bij het zien
onzer ondankbaarheid, wij aanbidden U!
Hart van Jesus, aan het kruis met eene lans
doorstoken, wij aanbidden U!
Hart van Jesus, waaruit voortgekomen is de
H. Kerk. Uwe Bruid, gelijk Eva uit de zijde van
den slapenden Adam,
Hart van Jesus, het eerst aangebeden door Uwe
bedroefde Moeder,
Hart van Jesus, aangebeden door Uwe beminde
leerlingen,
Hart van Jesus,^ aangebeden" door Maria Magda-
dalena,
Hart van Jesus, aangebeden door degenen, die U
in het graf legden,
Hart van Jesus, aangebeden ^door tallooze hemel- i
scho geesten,
Hart van Jesus, aangebeden door den H. Thomas, ë
Hart van Jesus, aangebeden door al Uwe Apostelen §•
en Leerlingen,                                                           g-
Hart van Jesus, zegepralend en verheerlijkt aan de g
rechterhand Uws hemelschen Vaders,
Hart van Jesus, aangebeden door geheel het he- ._\'
melsch Hof,
Hart van Jesus. levend en verheerlijkt, ofschoon
verscholen, in het H. Sacrament des altaars,
Hart van Jesus, door alle ware vrienden Gods op
onze altaren aangebeden,
Hart van Jesus, op eene onwaardige wijze in het
Sacrament Uwer liefde veracht en ontheiligd,
Hart van Jesus. door joden, ketters, en slechte
christenen grovelijk beleedigd.
Hnrt van Jesus. oceaan van goedheid en afgrond
van barmhartigheid,
Hart van Jesus, onneembare sterkte voor allen,
die hunne toevlucht daarin zoeken,
-ocr page 30-
— 28 ~
Hart van Jesus, onuitputbare bron van genade en
zegening, wij aanbidden U!
Hart van Jesus, schitterender dan de zon en schoo-
ner dan al liet geschapene, wij aanbidden U!
Jesus, door de droefheid van Uw aanbiddelijk liart,
verleen ons een volmaakt berouw over onze
zonden, verhoor ons!
Jesus, door de wond en hot bloed van Uw God-
delijk hart, verleen ons de genade een heilig
leven te beginnen en daarin tot ons einde te
volharden.
Jesus, gewaardig U door de onuitsprekelijke vreugde
van Uw teederminnend hart ons in onze beproe-
vingen bij te staan en te vertroosten,
Jesus, door de eindelooze liefde, waarvan Uw
hart brandt, verleen ons, dat wij in Uwe liefde
toenemen tot aan onzen dood,
                               
Jesus, geef dat wij steeds in Uw eindeloos min- 2
nend hart mogen verblijven,
                                    jjf
Jesus, help ons door uwe macht onze harten ®
gelijkvormig aan het Uwe te maken,
                     o
Jesus, vereenig onze harten met het Uwc gedurende YL
dit leven en in de eeuwigheid,
Jesus, versterk den band, die Uw hart met onze
harten vereenigt zoodanig, dat wij liever alles
zouden willen verliezen en alles lijden, dan U
te beleedigen.
Jesus, doe ons branden van een heiligen ijver voor
Uwe eer, de zegepraal der H. Kerk en de za-
ligheid der zielen,
Jesus, geef ons een standvastigen en gematigden
ijver om het kwaad door het goede te overwinnen,
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ver-
geef ons, o Jesus.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ver-
hoor ons, o Jesus.
Lam Gods. dat de zonden der wereld wegneemt ont-
ferm U onzer, o Jesus.
Jesus, hoor ons,
Jesus, verhoor ons.
-ocr page 31-
— 29 —
Gebed van den H. Alphonsus de
Liguori tot het Hsilig Hart van Josus
Aanbiddelijk Hart van mijn Jcsus, Hart op-
zettelijk geschapen om de menschen te beminnen,
tot heden heb ik U niets dan ondank betoond.
Vergeef liet mij, o Jcsus, Hart van mijn Jcsus,
afgrond van liefde en barmhartigheid, hoe is het
mogelijk, dat ik, bij het zien van Uwe goedheid
jegens mij en mijne ondankbaarheid, niet van
droefheid sterf\'? Gij, mijn Schepper, hebt, na mij
het aanzien geschonken te hebben, Uw bloed en
leven voor mij ten beste gegeven; en daarmede
niet tevreden, hebt, Gij nog een middel uitge-
vonden om U in het H. Sacrament Uwer liefde
dagelijks voor mij op te offeren, U blootstellende
aan duizend beleedigingen en versinadingen. Ach,
Jcsus, verwond mijn hart met een groot berouw
over mijne zonden en ceuc vurige liefde tot U.
Verleen mij door Uwe tranen en bloed de ge-
nade om in cenc vurige liefde tot U tot aan
mijn laatsten zueht te volharden.
Offerande va» het dierbaar Bloeit va» J. C.
Eeuwige Vader, ik offer U het dierbaar   Bloed
van Jesus Christus, ter voldoening voor  mijne
zonden, en voor de behoeften der Heilige  Kerk.
(100 dagen.)
Gebed van den H. Ignatim.
Ontvang, Heer, geheel mijne vrijheid, mijn
geheugen, mijn verstand, geheel mijnen wil. Alles
-ocr page 32-
— 30 —
wat, ik heb of wat ik bezit, liob ik van TT ont-
vangen : ik geef liet U geheel terug en stel het
volkomen ter beschikking van Uwen H. wil.
Schenk mij uwe liefde en uwe genade, dan ben
ik rijk genoeg en vraag U niets anders.
Selriedgebed lot Maria.
Zoet Hart van Maria, wees mijne toevlugt!
C300 dagen.)
Üpdragt aan Maria
(Des morgens en des avonds met een Onze Vader
en Wees ycgroet.)
O mijne Meesteres, mijne Moeder! ik offer
mij geheel aan u, en om u mijne liefde te toonen,
wijd ik u heden mijne oogen, mijne ooren, mij-
nen mond, mijn hart, mij zelven geheel en al
toe. Daar ik dus geheel de uwe ben, o goede
Moeder ! bewaar en bescherm mij als uw eigen-
dom en uwe bezitting. (100 dagen.)
Gehed tan den II Bernardus.
Gedenk, o goedertierende Maagd Maria! dat
het nooit is gehoord, dat iemand die zijne toe-
vlucht tot u neemt, uwe hulp verzoekt, of om
voorspraak bidt, door u is verlaten geworden,
met zulk een vertrouwen bezield, neem ik mijne
toevlucht tot u, o Maagd der maagden, en zuch-
tende onder den last mijner zonden, kom ik tot
u, en werp mij voor uwe voeten neder. — Ach!
wil toch, Moeder van het eeuwig Woord, mijne
gebeden niet versmaden, maar verhoor mij gena-
diglijk. Amen. (300 dagen.)
-ocr page 33-
Gebed tol den H Josef.
O Vader eu beschermer der Maagden, geluk-
zalige Jozef, aan wiens getrouwheid Jesus, de
onschuld zelve, en Maria, de Maagd der maagden,
werden toevertrouwd; ik bid u met het vurigste
aanhouden, in den naam van Jesus en Maria,
dat dubbel pand uwer teedcrheid, mij de genade
te bekomen, dat ik van alle onzuiverheid bewaard,
het geluk moge hebbeu, met een onbesmetteu
geest, met een hart zonder vlek van zonden en
met een rein lichaam, Jesus en Maria altijd
waardiger te dienen. Amen.
Aanroeping van Jesus Maria en Josef.
Jesus, Maria, Josef, ik geef u mijn hart mijn
geest en mijn leven!
Jesus, Maria, Josef, staat mij bij in mijn
laatsten strijd!
Jesus, Maria, Josef, dat mijne ziel, na mijn
dood, in uw gezelschap in vrede ruste! (100
dagen voor elk dezer schietgebeden.)
GEBEDEN VoÓ» EN NA DE BIECHT.
(Men kan deze gebeden ook zeer nuttig alle da^eu
van \'t Jubilé bidden.)
Gebed van den II Thomas van Aquiuen
vóór de Biecht.
Tot U, o mijn God! bron van alle barmhar-
tigheid, nader ik arme zondaar. Gewaardig U dan
mij van mijne ongeregtigheden te zuiveren. O
-ocr page 34-
n —
zon Jer rechtvaardigheid, schenk het licht aan
een blinde. O eeuwige geneesheer, genees mijne
wonden. O koning der koningen, bekleed mij
met het kleed der genade. O middelaar tnsschen
God en de mcnschen, bewerk de verzoening voor
een schuldige. O goede herder, voer een ver-
dwaalde terug op liet pad der waarheid. Schenk,
o mijn God, barmhartigheid aan een ongelukkige,
vergeving aan een zondaar, het leven aan een
doode, de rechtvaardiging aan een goddelooze, de
zalving der genade aan een versteende. O God
vol van goedertierenheid, breng mij tot U terug,
die mij van U verwijderde; trek mij tot U, die
aan de genade weerstand bood; rigt mij op van
mijnen val, houd mij staande in de genade, blijf
mijn leidsman op den weg, dien ik moet bewan-
delen, vergeet mij niet, die U vergeet, verlaat
mij niet, die U verlaat, verwerp mij niet, die
tegen U zondigde. Ik smeek U, wil toch geen
acht slaan op mijne ongerechtigheden, maar op
uwe onmetelijke goedheid, vergeef mij vol goe-
dertierenheid, wat ik misdaan heb, schenk mij
droefheid over het verledenc en krachtige genade
voor liet toekomende. Amen.
Gebed van de II. Catharina van Senen
tuur de Biecht.
O goede Jcsus, die nog een zachtmoedig Lam
zijt, doch weldra mijn rechter zult zijn, behoud
voor mij uwe zachtmoedigheid, wanneer ik voor
uwen rechterstoel zal verschijnen. Heer, mijn God,
straf mij voor mijne zonden in dit leven. Het
lichaam, dat ik van TJ ontvangen heb, breng
-ocr page 35-
— 33 —
ik U heden als een offer, gewaardig het te aan-
vaarden. Ik geef mij geheel aan U over, handel
met mij volgens uwe rechtvaardigheid. Kap en
kerf mij in dit leven, maar spaar mij in de
eeuwigheid.
H. Maria, Moeder Gods en mijne moeder, bid
Toor mij, nu en in het uur van mijn dood. Amen.
Gebed van de H. Gertruda vóór de Biec7d.
O mijn opperste Heer! ik onwaardige zondaar
beken met de meeste droefheid, dat ik helaas!
door menschelijke zwakheid, zoo dikwijls tegen
uwe goddelijke almacht, door onwetendheid, tegen
uwe goddelijke wijsheid en door boosheid, tegen
uwe eindelooze goedheid gezondigd heb. Dan,
o Vader van alle barmhartigheden, ik bid U,
vergeef het mij. Uwe almacht geve mij krachten,
oin voortaan al de hinderpalen, die ik op den
weg der zaligheid zal ontmoeten, uit den weg te
ruimen; uwe grenzelooze wijsheid lichte mij voor,
om met de meeste zorg alles te vermijden wat
aan uwe allerheiligste oogen kan mishagen; en
uwe eindelooze goedheid helpe mij, om voortaan
met onverbreekbare getrouwheid mij aan uwe
heilige dienst te hechten, en nooit meer, zelfs
het geringste te doen, dat zou strijden met uw
goddelijk welbehagen. Amen.
Gebed tot de II. Maagd Maria
vóór de Biecht.
Heilige Maagd! ter nedergeslagen over mijne
zonden, over mijne zwakheid en over mijne ar-
moede, neem ik mijne toevlucht tot u. Verwaardig
-ocr page 36-
-ói —
n mijn gebed aan te hooren. Open uwe ooren
voor mijne verzuchtingen, en de bron uwer
barmhartigheid voor mijne tranen. Doordrongen
van oprecht berouw over mijne gebreken, smeek
ik door uwc tusschcnkomst, van uwen godde-
lijken Zoon vergiffenis. Haast u om mij te ver-
zoenen met mijnen Rechter. Maak dat ik door u
de nederigheid, zuiverheid, liefdadigheid, zacht-
moedigheid en al die deugden verwerve, die in
reinheid de leliën overtreffen en den glans der
bloemen, die de aarde versieren. Wees voor mij
het liefelijk paradijs, van waar een stroom des
levenden waters vloeit, dat mij kan zuiveren en
mij welgevallig kan maken in de oogen des
Heeren. O Maria, toevlucht der zondaren, bid
voor mij. Amen.
Acte van een volmaakt berouw.
O allerbeminnelijkste God! neen, niet zoozeer
de schrik voor de hel, de vrees van uw schoonen
Hemel te verliezen, maar uwe liefde is het, die
mijn berouw, mijn leedwezen opwekt. Helaas!
door mijne zonden heb ik uwe goddelijke majes-
teit beleedigd, uwe beminnelijke goedheid ver-
acht! O allerzachtmoedigste Jesus! vergeef mij,
ach, vergeef mij en erbarm U mijner. O mijn
God! ik verfoei de zonden, die ik bedreven heb,
meer dan de hel zelve; ik verfoei ze allen in
het algemeen en elk daarvan in het bijzonder
om U. Ach! ondersteun mij door uwe godde-
lijke kracht, dan zal ik voortaan de zonden, die
U mishagen, niet meer bedrijven; dan zal ik,
verrezen tot het leven der genade, in uwe liefde
volharden. Amen.
-ocr page 37-
— 35 —
Gebed na de Biecht.
Almachtige en medelijdende God, wien3 barm-
hartigheid zonder grenzen is, en wiens goedheid
nooit wordt uitgeput, ik dank uwe liefdevolle
Majesteit uit geheel mijn hart en uit alle krach-
ten mijner ziel voor de onschatbare genade, die
Gij mij bewezen hebt, door mij al mijne zonden
te vergeven, en mij weer in uwe vriendschap
op te nemen. Gezegend zij de teederheid van
uw goddelijk Hart, en gezegend zij de liefde
van uwen allerliefsten Zoon. die ons een zoo ge-
makkelijk en krachtig middel geschonken heeft
tot vergeving der zonden. In vereeniging met
al de offers van dankbaarheid, die alle ware
boetvaardigen U ooit hebben opgedragen, dank
ik U, o mijn God, uit al de krachten mijner
ziel, in naam van alles wat is in den hemel,
op de aarde en onder de aarde, voor nu en
voor de ganschc eeuwigheid. Amen.
Ander gebed na de Biecht.
Hartelijk dank, lieve Jesus, voor de onuit-
sprekelijke genade, die Gij mij hebt bewezen.
Ik had gezondigd, ik had dikwijls uwe godde-
delijke majesteit beleedigd, en Gij, lieve Jesus,
Gij hebt mij nu in uwc eindclooze goedheid
vergeven. O! verleen diezelfde genade, verge-
ving en barmhartigheid aan allen, voor wie gij
den smartelijken kruisdood hebt willen sterven.
Ik vraag het U, goede Jesus, door uwe ein-
dclooze liefde, door uwe tranen, uw zweet en
uw dierbaar bloed, ik vraag het U door de
verdiensten der H. Maagd Maria en van alle
Heiligen. Amen.
-ocr page 38-
36 —
GEBEDEN\' VÓÓR EN NA DE H. COMMUNIE.
(Men kan deze gebeden ook eiken dag van \'t Jubilé ver-
richten, too men dan slechts op een geestelijke wijze com-
municeert.)
liebed vóór de II. Communie.
Heer, ik ben niet waardig aan uwe H. Tafel
te verschijnen, en U in mijn zondig hart te ont-
vangen, maar Gij, o mijn God, Gij wilt ook
bij de zondaren uw intrek nemen, en schenkt
den ootmoedige genade. Ach! spreek slechts
ée\'n woord, het troostwoord: Uwe zonden zijn n
vergeven,
en mijne ziel zal gereinigd wezen.
Uwe ontfermende liefde is grooter dan mijne
onwaardigheid. Om mij te bewijzen, dat ik weer
in genade ben aangenomen, noodigt Gij mij aan
uwe H. Tafel, en Gij wilt mij spijzen met uw
allerheiligst Ylecsch en Bloed, om mij op het
innigst met U te vereenigen. Kom, goede Jesus,
kom; bereid zelf in mij ccne woning Uwer
waardig. Verdelg door het vuur uwer liefde al
wat in mij zondig is. Vereenig mij op nieuw
met U, zoodat mij niets in eeuwigheid meer
van U scheidc. Kom, mijn Jesus, kom, mijn
Jesus, kom mijn hart is bereid.
Gebed na de 11. Communie.
Neem, goede God! deze H. Communie tot
voldoening mijner zonden genadig aan. Zie ont-
fermend op mij neder! Geef mij kracht tot den
strijd tegen de zinnelijkheid en sterkte tegen alle
bekoringen. Verleen mij, goede Jesus, uw bij-
-ocr page 39-
— 37 —
stand, om mijne voornemens .getrouwelijk ten
uitvoer te brengen, en het werk mijner bckee-
ring standvastig te voltrekken. Zegen mijne voor-
nemens, zegen mijne werken, opdat ik waardige
vruchten van bekeering moge voortbrengen!
Verleen mij en allen, voor wie ik verplicht
ben te bidden, de ware vreugde en den vrede
des harten, de verbetering des levens, tijd tot
boetvaardigheid, de genade en vertroosting van
den H. Geest, de volharding in het goede, en
na dit leven het leven in eeuwigheid. Amen.
Gebed ter eere der II. Maagd Maria,
na de H. Communie.
O allerheiligste Moedermaagd, die verdiend
hebt denzelfden Jesus, dien ik nu heb ontvan-
gen, in uw allerzuiversten schoot te dragen, en
Hem als Verlosser aan de wereld te schenken;
bid voor mij bij uwen Zoon; en verkrijg mij de
vergiffenis voor de onachtzaamheid en onwaar-
digheid, waarmede ik Hem in de H. Communie
heb ontvangen. Amen.
GEBEDEN
OM DEN VOLLEN AFLAAT BIJZONDER VAN \'t
JUBILÉ" TE VERDIENEN.
Vnorbereiditiffs-Gebed.
Almachtige, eeuwige God, door wiens barm-
hartigheid ik hoop ontslagen te zijn van al mijne
-ocr page 40-
— 38 —
zonden en van de eeuwige veroordeeling, ik
neem mijne toevlucht tot den onuitputbaren schat
der verdiensten van uw eeniggeboren Zoon Jesus
Christus; en van alle Heiligen, omdat mij nog
tijdelijke straffen wachten; dat de overvloed van
dien schat mijne armoede en behoefte aanvulle:
daar ik uit mij zelven niet in staat ben, die
straffen uit te wisschen. Ik verklaar mij bereid,
om alles te doen, wat daartoe vereischt wordt.
Gewaardig U, Vader van barmhartigheid, dit alles
aan te nemen in vereeniging met het lijden en
den dood van uwen Zoon, en mij, hoe onwaar-
dig ook, deelachtig te maken aan dezen vollen
aflaat.
Onze Vader. Wees gegroet, enz.
1\' GEBED.
Gebed tot God den Vader, voor de verheffing
van onze Moeder de H. Kerk.
Gedenk, eeuwige Vader, uwe vergadering, die
van het begin de uwe geweest is. Erken de
Kerk als de bruid van uwen eeniggeboren Zoon,
die zich gewaardigd heeft voor Haar zijn bloed
te vergieten. Verhef Haar, smeek ik U, dermate
door den glans der heiligheid, door den rijkdom
der genaden en door de voortreffelijkheid van
het toekomende erfdeel, dat het blijke, dat zij
zulk een bruidegom en zoo groot een verlossings-
prijs is waardig geweest. Zie met goederticrend-
hcid neder op de kinderen dier H. Moeder, en
vereenig met hen alle volkeren der aarde, opdat
allen U, den eeuwigen Vader en Jesus Christus,
-ocr page 41-
— 39 —
dieu gij gezonden hebt, met een levendig geloof
erkennen, met een groot vertrouwen aanroepen
en volmaaktelijk beminnen. Amen. Onze Vader.
Wees gegroet enz.
v. Bezoek, Heer, en beschouw dien wijngaard.
u. Eu volmaak hem, dien uwe rechterhand ge-
plant heeft.
Laten wij bidden.
Zie gunstig neer, bidden wij U, o Heer, op
deze uwe vergadering, waarvoor Jesus Christus
niet geaarzeld heeft in de handen der goddeloozen
te worden overgeleverd en aan het kruis te
sterven. Hij, die met U leeft en heerscht in de
eenheid des H. Geestes, iu alle eeuwen der
eeuwen. Amen.
2* gebed.
Gebed tot God den Zoon, voor de uit-
roeing der Ketterijen.
O Jesus, waarachtig licht, die eiken mcnsch
verlicht, welke in de wereld komt; maak, bid
ik U, door uw onschatbaar lijden en dood, dat
de duisternissen en dwaling en ongeloof verdreven
worden, dat allen het licht uwer waarheid om-
helzen, en dat allen tot den schoot uwer eenig
ware Kerk terugkeeren. Goede Herder! die uw
leven voor uwe schapen hebt ten beste gegeven,
beveilig uwe kudde en bescherm haar tegen het
geweld en de hinderlagen van hen, die in schaaps-
kleederen zich vertoonen, maar inwendig grijpende
wolven zijn. Geef, dat allen slechts cïn herder
-ocr page 42-
— 40 —
erkennen, en dat allen slechts ééne kudde uitma-
ken. Blijf bij ons, Heer, want Gij hebt gezegd:
„Ik ben met u al de dagen, tot aan de volein-
ding der eeuwen." Toon, dat uwe Kerk op eene
steenrots gebouwd is, en dat de poorten der hel
niets tegen haar vermogen. Amen. Onze Vader.
Wees gegroet, enz.
v. Lever de ziel van hen, die u belijden niet
aan verscheurende vijanden over.
r. En vergeet tocli niet voor altijd de zielen
uwer arme kinderen.
Laten wij bidden.
Verhoor, bidden wij U, o Heer, goedgunstig
de gebeden uwer Kerk : opdat zij U, nadat alle
tegenstand en elke dwaling vernietigd zijn, in
vrijheid en vrede diene. Door Christus onzen
Heer Amen.
8* gebed.
Gebed tot God den II. Geest, om de eendracht
der Chridene Vorsten te verwerven.
O H. Geest van liefde en vrede, die zoovele
en zoo verscheidene volkeren in de eenheid des
geloofs vergaderd hebt, verleen aan de Christene
Vorsten en hunne raadslieden den overvloed uwer
genade en schenk aan hunne harten de gaaf uwer
liefde, opdat allen daardoor mogen erkennen, dat
zij tot het getal der uitverkorenen behooren en
den naam van Christen waardig zijn. Maak, dat
zij door geen begeerlijkheid vervoerd, ooit iets
bedrijven, wat met uwe glorie en de eendragt der
-ocr page 43-
— 41 —
H. Kerk in strijd is: maar dat zij met vereende
krachten zich zelven, en het volk dat hun is
toevertrouwd, tot de woningen des eeuwigen vre-
des en tot het hemelsch Jerusalem trachten te
leiden. Amen. Onze Vader. Wees gegroet enz.
v. De vrede zij in uwe kracht.
R. En de overvloed in uwe burchten.
Laten wij bidden.
God, van wien de heilige verlangens, goede
raadsbesluiten en rechtvaardige werken voortkomen,
geef uwen dienaars den vrede, welken de wereld
niet geven kan, opdat onze harten getrouw zijn
aan uwe geboden, en de tijden, nadat alle vrees
voor de vijanden is weggenomen, onder uwe be-
scherming rustig zijn. Door Christus onzen Heer.
Amen.
4* gebed.
Gebed tot de H. Drieviddigheid, waardoor men
alle werken, die men verricht heeft om den vollen
aflaat te verdienen, aan Haar opdraagt.
Ik meen, o H. Drievuldigheid, alles verricht
te hebben, wat vereischt wordt, om de kwijtschel-
ding der verdiende straffen te bekomen. Niet
alleen dit, maar nog veel meer moesten wij doen
voor uwe goddelijke Majesteit, waaraan wij zoo-
veel zijn verschuldigd. Aan uwe oneindige goed-
heid en milddadigheid, die Gij ons, schoon aller-
onwaardigst, betoond hebt, moet het worden toe-
geschreven, dat Gij de nietswaardige werken, die
wij U als uwe dienaars verschuldigd zijn, zoo
milddadig wilt beloonen. Ontvang dan, H. Drie-
vuldigheid, van mij deze werken, hoe ik ze dan
-ocr page 44-
_ 42 —
ook moge gedaan hebben, en maak dat het on-
volmaakte er van, door het lijden en den dood
van Jcsus Christus onzen lieer en door zijn al-
lerkostbaarst voor ons vergoten bloed, wordt aan-
gevuld : maak mij (of de ziel van ....) aan dezen
vollen uffaat deelachtig, waarvoor U den hemel
en aarde lof en dank zullen zeggen met mij, nu
en in de eeuwigheid. Amen. Onze Vader. Wee»
gegroet, enz.
KRUISGEBEl).
(Waaraan volle aflaat is verbonden, mts men na gebiecht
en gecommuniceerd te hebben, het voor een kruisbeeld ver-
richte en bidde tot intentie van Z. U. don Paus. Toepasselijk
ook aan de geloovige zielen.)
Gebed.
Zie, o goede en allerzoetste Jesus! ik werp
mij op mijne knieën voor uw aanschijn, en bid
en smeek U met de grootste vurigheid des har-
ten, dat Gij levendige gevoelens van geloof,
hoop en liefde, een waar berouw over mijne mis,
slagen eu den vasten wil, om die te vcrbeteren-
in mijn hart gelievet te prenten; terwijl ik me,
eene groote aandoening en droefheid des hart
ten, uwe vijf wonden bij mij zelven overweeg-
en in den geest aanschouw, voor oogen heb-
bende, hetgeen de profeet David reeds van U,
o goede Jesus, zeide: „Zij hebben mijne handen
en voeten doorboord, zij hebben al mijne been-
deren geteld." Ps, XXI, 17, 18.
Gebed van den II. 1\'aits Fins V voor de Kerk.
Heilige God, die de ongerechtigheden van hen,
die zich tot U bekeerd hebben, niet meer indach-
tig zijt, maar hunne verzuchtingen vol barmhar-
-ocr page 45-
— 43 —
tigheid verhoort, zie op uwe tempels die door
de handen der ongeloovigen ontheiligd zijn, en
op de verdrukking uwer teer geliefde kudde goed-
gunstig neder. Wees uw erfdeel, dat gij door
het vergieten van het allerkostbaarst bloed van
uwen eeniggeboren Zoon verkregen hebt, gedach-
tig. Bezoek liefdevol den wijngaard, dien gij met
uwe rechterhand geplant hebt, welken een ver-
woestend dier tracht te vernielen; bekleed zijne
bearbeiders met sterkte tegen den haat zijner
verwoesters; doe hen overwinnen en geef hun,
die hem goed bearbeiden, bezit van uw rijk.
Door Christus onzen Heer. Amen.
Gebed van den H. Francitcui Xaverim, voor de
bekeering der heidenen, ketters en zondaar».
O eeuwige God, Schepper van alles, gedenk
dat de zielen der ongeloovigen, ketters en zon-
daren door U zijn voortgebracht en volgens uw
beeld en gelijkenis geschapen zijn. Zie, Heer, de
hel wordt tot beleediging van uwen H Naam
door deze zielen vervuld. Gedenk, dat Jesus
uw beminde Zoon, om hunne zaligheid den al-
lerwreedsten dood heeft ondergaan; duld niet,
o Heer, dat uw Zoon door de ongeloovigen, ket-
ters en zondaars nog veracht worde, maar bevre-
digd door de gebeden der Heiligen en der Kerk,
de allerheiligste bruid van uwen Zoon; wees uwer
barmhartigheid gedachtig; vergeet de afgoderij,
ongeloovigheid, verhardheid en boosheid dier on-
gelukkigen ; maak, dat ook zij eens erkennen,
en beminnen, hem, dien Gij gezonden hebt,
Jesus Christus onzen Heer, die onze zaligheid,
-ocr page 46-
— 44 —
ons leven en onze verrijzenis is, door wien wij
verlost en bevrijd zijn, en aan wien glorie zij
gedurende de eeuwen der eeuwen. Amen.
Gebed om volharding.
Lieve Jesus ! ik heb dan met uwe genade, ge-
durende het Jubilé alles verrigt, wat Gij van mij
verlangd hebt. Ik heb de grootheid uwer liefde
en barmhartigheid overwogen ik heb het ver-
schrikkelijke der doodzonde, het ondankbare der
dagelijksche zonde beter dan ooit ingezien; ik
heb de zekerheid van den dood, de gestrengheid
van het oordeel, het vreeselijke van de hel, maar
ook het schoone, het eeuwig gelukkige van den
hemel beschouwd. Ik heb na het overwegen van
dat alles mijne zonden beweend en verfoeid, ik
heb een berouwvolle biecht gesproken, ik heb op
eene heilige wijze gecommuniceerd, ik heb voor
eeuwig aan U getrouwheid gezworen. Maar, ach
Heer, zal ik volharden? zal ik nooit meer zon-
digen? schrikkelijke gedachte..... zal ik volhar-
den?..... o Jesus geef mij bij al die genaden,
die Gij mij gedurende het Jubilé geschonken hebt,
nog de gaaf van volharding; als ik U er om
bid, zult gij mij ze geven, dit hebt Gij beloofd.
Ach Jesus, geef mij dan volharding, dit vraag ik
U door U, door de verdiensten van uw Bloed,
door de verdiensten en voorspraak van uwc H.
Moeder, van alle Engelen en Heiligen. Amen.
J. M. J.
-ocr page 47-
— 45 —
Van het begin der H. Mis tot aan het Evangelie
Het Hart van Jetui bidt en lijdt.
Gij bidt, Gij lijdt, o mijn dierbare Heiland\'
terwijl Uw hart van doodelijke droefheid over-
stelpt wordt, duld dat ik mij met Uwe smarten
vereenige, en geef mij deel in V\\rc diepe droef-
heid. Alles wat zich aan Uwen geest vertoond,
dompelt Uw Hart in eene zee van bitterheid;
want Gij zaagt den betreurenswaardigen toestand
der wereld, al de misdaden en buitensporigheden
der menschcn en den stortvloed van ongerechtig-
heden, welke de aarde overdekt, de menigte zie-
len die verloren zouden gaan en in de hel ge-
worpen worden; de eer Uws hemelschcn Vaders
geschonden, de nadering van Uw smartvol lijden
en de nutteloosheid daarvan voor zoo menige
zondaar, die in weerwil van het kostbaar door U
voor hen vergoten bloed, voor eeuwig verloren
zoude gaan.
O, mijn dierbare Verlosser, ben ook ik niet
eene oorzaak van droefheid voor U ? Gij treurt
over mij, Gij ziet den beklagenswaardigen toe-
stand mijner ziel, mijne lauwheid en nalatigheid,
mijne ongetrouwhcid en het wederstaan aan Uwe
genade; mijne geringe bezorgdheid voor het
eeuwige, het weinige werk, dat ik maak oin mij
te beteren; het gevaar van in zulk een beklagens-
waardigen toestand te sterven, waaraan ik ben
blootgesteld. Gij weeklaagt daarover, en ik ben
niet getroffen; Gij zijt ter neder geslagen, en ik
ben ongevoelig. Hart van mijn God, Gij bidt
en ik weet niet hoe te bidden. Bijaldien ik bid,
-ocr page 48-
— 46 —
dan is het met zoo weinig\' aandacht, vurigheid
en godsvrucht, dat mijne gebeden niet verdienen
om tot den troon Uwer barmhartigheid op te
stijgen. Mijn God, leer mij bidden. Dat ten
minste door de kracht van het offer, dat ik U
opdraag, mijn gebed aangenaam moge zijn in
uwc oogen. Ja mijn God, in dat vertrouwen,
draag ik U als huldcbetoon dit gebed op voor
de zaligheid mijner ziel, welker ellende en uiter-
ste behoeftigheid Gij kent.
Ik smeek U ook allen, voor wie ik verplicht
ben te bidden, te willen gedenken, als: mijne
bloedverwanten, opdat wij nauwer aan elkander
verbonden mogen zijn door de banden der ge-
nade, dan door die des bloeds; mijne vrienden,
opdat gij inoogt zijn de band en sluitsteen onzer
vriendschap; mijne weldoeners, opdat Gij hen
honderdvoudig de weldaden moogt vergelden, die
ik van hen ontvangen heb; en de wraak, die ik
voor mijne vijanden verlang, is, dat Gij hen met
uwc gcnadcbewijzen verrijkt. Ik bid Ü, o mijn
God, ook bijzonder voor de H. Kerk, mijne teedere
Moeder, voor de Paus en de gcheelc geestelijk-
heid; stort over allen uwen ovcrvlocdigen zegen
uit, geef ons allen harten, gelijkvormig aan het
Uwe, en dat een en dezeldc liefdcband ons allen
moge vereenigen.
Hart van Jesus, biddende onder de folterend-
stc smarten, ik bid U, mijne gebeden met de
Uwe te willen vereenigen.
Hart van Jesus, weeklagende en zieltogende,
ik aanbid U, en ik smeek U, dezelfde gevoelens
in mijn hart te storten.
Hart van Jesus, U zelven Uwen hemelschen
-ocr page 49-
— 47
Vader als een slachtoffer aanbiedende ik aanbid
U en smeek U, bied mij met U als slachtoffer aan.
Van het Evangelie tot aan de Elevatie.
Het Hart van Jestw vernederd en vernietigd.
O mijn liefdevolle Verlosser! welk ecne zeo
van bitterheid overstelpt Uw heilig Hart. Met
welk een stortvloed van vernederingen wordt het
niet overstroomd! Geleid of liever gesleurd van
het eene gerechtshof naar het andere; de eene
verguizing na de andere aangedaan; voor rechters
gebracht, die uwe vijanden waren; gebonden en
gekneveld als een slaaf, en beschuldigd van mis-
daad, wordt gij als ecu boosdoener, verleider en
verstoorder der openbare rust veroordeeld
In het huis van Caïphas wordt Gij overgele-
verd aan de bespotting, belecdigingen en hoon
van een troep soldaten, die U de onwaardigste
behandeling doen ondergaan.
Voor Annas ontvangt Gij op Uw aanbiddelijk
aangezicht een kaakslag, hetgeen onder de men-
schen voor de grofste en onteerendste bcleediging,
die zij elkander kunnen aandoen, gehouden wordt.
Bij Herodes wordt U uit spot een wit kleed
aangedaan. Gij wordt voor geheel zijn hof als
een dwaas bejegend, en de achting en bewonde-
ring, waarvan Gij het voorwerp waart, is in ver-
achting en smaad veranderd.
Door Pilatus wordt Gij mot een roover en boos-
wicht gelijk gesteld, en Gij moet zien, dat deze
snoodaard boven U wordt voorgetrokken.
Door de straten van Jerusalem gesleurd moest
-ocr page 50-
4S —
Gij de smaadreden, vervloekingen en verwenschin-
gen der te hoop gcloopen bevolking, die U met
de uitdrukkingen harer woede overlaadde, aan-
hooren. O Koning der eeuwige heerlijkheid,
welk een vloed van verguizingen overstelpt Uw
Hart! Maar ook welk eene bewonderenswaardige
deugd spreidet Gij ten toon! welk eene zacht-
moedigheid, geduld en liefde. Gij bidt voor hen,
die U bcleedigen. Gij draagt Uw lijden op voor
hen, die U vervolgen en verguizen.
O aanbiddelijke Verlosser, dit offer van uw
Hart was noodig, om de eer van Uwen beleedigden
Vader te herstellen, om den hoogmoed van onzen
geest te vernederen, om de afschuwelijke trotsch-
heid, die on/e harten doet zwellen, te beschamen,
om ons de onschatbare waarde der vernedering
te leeren Vennen, om ons door Uw lijden een
treffend voorbeeld te geven, tegenover hetwelk
wij niets kunnen stellen. Tot welk een staat
van vernedering hebt Gij U zelven uit liefde tot
ons op onze altaren gebracht! En toch, o mijn
God, hoe verwonderlijk en betreurenswaardig is
het, dat niettegenstaande zulk een verpletterend
voorbeeld, de hoogmoed ons nog behcerscht;
want, helaas! hoe vol ijdelheid, eigenliefde en
lichtgeraaktheid zijn wij niet!
Mijn goddelijke Verlosser, hoezeer heb ik mij
omtrent dit punt te beschuldigen! Ik zoek al-
leen de goedkeuring en achting der menschen,
alsof de Uwe niet voldoende ware. Ik kan niets
lijden voor U, die zooveel voor mij geleden hebt;
de geringste vernedering bedroeft mij en slaat
mij ter neder, mijn geest is weerbarstig, mijn
hart opgeblazen, mijne gansche ziel verontrusten
-ocr page 51-
— 49 —
geschokt; eene laffe en door niets gewettigde
menschenvrees doet mij mijnen plicht en Uwe
belangen verzaken. Ach! hoe kan ik mij Uw
leerling noemen en U als mijn God en Meester
erkennen! Moet gij dan alleen, mijn Zaligmaker
en Heer, uit den kelk der vernederingen drin-
ken? Neen, mijn aanbiddelijke Meester, ik wil
dien met U deelen, ik wil hem uit Uwe handen
ontvangen, ik wil deelen in Uwe vernedering;
en zoo ik al niet den moed heb verootmoedi-
gingen op te zoeken, zoo zal ik ten minste die,
welke Gij mij zult gelieven over te zenden, met
onderwerping ondergaan. Van nu af aan breng
ik U het offer van mijn hoogmoed en van mijne
ijdelheid, ten einde één met U te zijn in Uwe
diepe vernedering. Of ook de natuur zich verzet
en de eigenliefde klaagt, toch wil ik Uw voor-
beeld volgen en smeek U om genade daartoe.
Dit goddelijk voorbeeld, mijn hart met het vuur
Uwer liefde verwarmd hebbende, zal den kelk
van vernedering niet slechts kostbaar, maar zelfs
eene bron van troost voor mij doen zijn; en een
druppel van deszelfs bitterheid zal zoeter voor
mij zijn dan al de bedriegelijke en misdadige ge-
noegens dezer blinde en bedorven wereld.
O Hart van Jesus, verzaad van versmaadheden
laat mij drinken uit den kelk Uws lijdens.
O Hart van Jesus, gedompeld in eene zee van
smarten, dompel mijn hart in uwe tranen.
O Hart van Jesus, gestort in eene afgrond van
vernedering en pijnen, vernietig in mij de eigen-
liefde en den hoogmoed.
-ocr page 52-
—. 50 —
Van de Elevatie tot aan de Communie des
Priesters.
Het Hart van Jeans, lijdende en stervende aan
het krui».
Was het noodig, o mijn beminnelijke Jesus,
dat Gij, na Uw Hart aan de grootste vernede-
ringen te hebben overgegeven, Uw lichaam aan
de vreeselijkste folteringen prijs gaaft? In welk
een jammerlijken toestand zijt Gij door de geese-
ling gebracht geworden! Na U aan eene kolom
gebonden te hebben, hebben zij Uw zuiver lichaam
door telkens herhaalde geeselslagen op de gruwe-
lijkste wijze gemarteld. Uw lichaam werd ver-
scheurd, vaneengereten en met wonden overdekt.
Gij waart als badende in Uw aanbiddelijk bloed,
en toch nog hielden zij niet op de geeselstriemen
met verwoedheid op U te doen nedervallen en
U tot het voorwerp te maken van al de woede,
haat en razernij, die hen bezielde.
Maar mijn God, wat waren te midden dezer
allerhevigste foltering van Uw lichaam de gevoe-
lens van Uw hart?
Gij leedt met geduld, dierbare Verlosser, U
zelven aan Uwen Hemelschen Vader overgevende,
Hem Uwe smarten opdragende Hem om vergiffenis
voor onze zonden biddende. U zelven als het
zoenoffer voor onze zaligheid beschouwende, de
stroomen bloeds niet slechts met gelatenheid,
maar zelfs met een blijden blik aanschouwende,
wijl onze zonden daardoor werden uitgewischt,
en de stem van dit aanbiddeliik bloed, ten hemel
-ocr page 53-
- 51 —
roepende, genade en erbarming voor ons zou
verwerven.
Gij, aanbiddelijk Hart van mijn Verlosser, hebt
alles voor mij geleden, en voor mij is het ge-
ringste lijden eene marteling: zelfs de naam er
van boezemt mij vrees in. Ik draag zooveel
zorg voor mijn lichaam, door deszelfs gemak te
zoeken en met zulk een nauwgezette angstval-
ligheid te koesteren, niet bedenkende, dat dit
mijn lichaam een werktuig der zonden is en ik
eigenlijk verplicht was tot de strengste boetvaar-
digheid. Ach, mijn Verlosser, dat ik toch niet
inzie, dat ik, door mij aan het lijden te ont-
trekken, het Uwe vermeerder, wijl ik het daar-
door nutteloos voor mij doe zijn!
Al Uwe smarten gedurende de wrcede geeseling
o mijn Verlosser, waren niets anders dan het be-
gin Uwer marteling. Uw bloedig offer moest vol-
trokken worden. Ik zie U, met Uw kruis be-
laden, den weg naar den Calvarieberg opgaan.
Duld, o mijne God en Verlosser, dat ik U in
den geest volge en uwe bloedige voetstappen
drukke. Wat zie ik, groote God! welk een won-
derbaar schouwspel vertoont het geloof aan mijne
oogen, een lijdenden God, een stervenden God;
een God, stervende in de uiterste smarten; een
God, stervende uit liefde tot degenen, die Zijn
dood veroorzaken! Wat kan ik bij zulk een
schouwspel zeggen? Hoe kan mijn hart de ge-
voelens uitdrukken, waarmede het vervuld is?
Ach, mijn dierbare Verlosser, hoe welsprekend
werden aan het kruis door U de groote waarheden
des geloofs, die Gij ons hebt doen kennen, aan-
geprezen! Hoe duidelijk deed Gij ons de groot-
-ocr page 54-
52 —
lioid van Gods onverbiddelijke rechtvaardigheid
kennen, de uitnemendheid en hooge waarde onzer
zielen; maar vooral de snoodheid en afschuwe-
lijkheid der zonde, de onzettcnde gestrengheid
der straf, die dezelve in de eeuwigheid verbeidt.
En het zijn mijne zonden, o Hart van mijn God,
die Gij aan het kruis beweent en waarover Gij
weeklaagt. Het zijn mijne zonden, die U er
oplegden, die U er aan vastnagelden, die Uw
bloed hebben doen storten en ter dood ge-
bracht; en ik, mijne dierbare Heiland, ik
ben niet overstelpt van droefheid aan den
voet van Uw kruis, noch wasch mijne zon-
den af in Uw bloed en tranen. Moest ik
ten minste niet mijn leven doorbrengen in zuch-
ten en geween, uit droefheid, dat ik mijn God
beleed igd heb, oorzaak ben geweest van Jesus\'
smarten, mij verantwoordelijk beb gemaakt voor
Zijn bloed, en plichtig ben aan Zijn dood? Uw
Hart, o mijn Jesus, is nog open voor mij aan
het kruis. Liefdevol houdt Gij nog Uw armen
uitgestrekt om mij te ontvangen, en met een
oprecht en van droefheid verscheurd hart, keer
ik tot U terug.
Dagelijks hernieuwt Gij op onze altaren op
eene onbloedige wijze het bloedige offer, dat Gij
eens op den Calvarie-berg hebt opgedragen.
Het is deze offerande, die ik opdraag aan U,
gelijk Gij ze hebt opgedragen aan Uwen hemcl-
schen Vader. Sta mij toe, dat ik aan Uw offer
het offer van mij zelven en, inzonderheid, dat van
een rouwmoedig en verootmoedigd hart toevoege.
Ik vraag van U, ten einde het U als een offer
aan te bieden een door een berouw vermorzeld
-ocr page 55-
— 58 —"
hart, "^en het offer alzoo Uwer waardig te doen
zijn.
Van de Communie des priesters tot aan het einde
der H. Mis.
Het Hart van Jesus in het graf besloten.
Beminnelijke Zaligmaker, Uw lichaam is in het
graf gelegd: de laatste vernedering, die Gij hier
op deze wereld had te ondergaan, want verne-
deringen moest Gij ondergaan tot aan het graf.
O mijne ziel, welk een staat van vernedering voor
den menschgeworden God is dit: in de wereld
te zijn alsof Hij er niet was; in den schoot der
aarde bedolven, omgeven door de schaduwen des
doods; overgeleverd aan de duisternis; ontbloot
van alles, want zelfs het graf, in hetwelk Jesus
rust, is niet Zijn eigendom: aldus werd volko-
men bewaarheid, hetgeen Hij zeidc, toen Hij deze
woorden sprak: „De vogelen des hebben hunne
nesten, de vossen hunne holen, doch de Zoon
des nienscheii heeft geen steen, waarop Hij Zijn
hoofd kan nederleggen."
Nogtans behoudt Gij, dierbare Jesus, in dezen
staat van vernedering al Uwe macht.
Mijne ziel, beschouw dit groote ons ter navol-
ging gegeven voorbeeld. De H. Paulus zegt ons,
dat wij dood zijn, en onze lichamen met Chris-
tus moeten begraven worden. Ja, mijn Goddelijke
Verlosser, in Uw graf wil ik mij de gevoelens van
Uw aanbiddelijk Hart eigen maken: onthechting
aan de wereld, vergetelheid van de wereld, dood
-ocr page 56-
—. 54 —
zijn voor de wereld en mij zelven, het besef der
nietswaardigheid der aardsche dingen, de liefde
voor de afzondering en eene nauwe vereeniging
met God; want Gij, mijn Jesus, zult mij geheel
innemen, wanneer ik met hart en ziel alles om
U verlaten zal hebben.
Mijn God, gewaardig U deze voornemens te
aanvaarden. Ik hernieuw ze bij deze heilige of-
ferande, en draag ze U op. Ik smeek U, mij
de genade te verleenen, om daarin tot aan mijn
dood te volharden.
Aanbiddelijk Hart van mijn Verlosser, niet
altijd waart Gij in vernedering, lijden en smart.
Na zoo velerlei beproevingen en strijd, zijt Gij
ten hemel gestegen als de overwinnaar over Uwe
vijanden; zegevierende over de wereld, den dood
en de machten der hel; Gij zijt in eereverheven
en zit aan de rechterhand Uws hemelschen
Vaders.
Hart van mijn God, ik neem deel en verheug
mij in Uwe glorie en zegepraal. Zal ik eens in
den hemel deel hebben in Uwe heerlijkheid en
geluk? Het is alleen door U en Uwe verdiensten,
dat ik zulks mag hopen en deze genade kan ver-
dienen. Ik smeek U, geef ze mij uit kracht van
het offer, dat ik U opdraag. Gij hebt U zelven
op onze altaren geslachtofferd, ontvang mij een-
maal in Uwe eeuwige woonstede, ten einde U
daar met Uwe uitverkorenen te kunnen loven en
prijzen; gewaardig U tevens, als onderpand dezer
gelukzaligheid, in den hemel den zegen te be-
krachtigen, welken de priester ons hier op de
aarde geeft in den naam des Vaders, des Zoons
en des heiligen Geestes. Amen.
-ocr page 57-
Bepalingen omtrent de vernachten om
het Jnbilé te verdienen.
1°. Kerkbezoek met gebed. Het Kerkbezoek
moet binnen drie aangewezen maanden zet maal
gedaan worden volgens bepaling der plaatselijke
ordinarissen.
2". Vasten . De geloovigen zullen éénen dag
bij gebruik van onthoudingspijzen moeten vasten,
dezen dag kan echter niet gehouden worden op
Woensdagen, Vrijdagen en Zaterdagen in de Veer-
tiendaagsche vasten, noch op Dinsdag of Don-
derdag in de Goede Week of op de Kruisdagen,
het feest van S. Markus en de Vigilie van
Pinksteren.
3°. Aalmoes. Z. H. heeft bevolen dat men
een aalmoes schenken voor den armen, of eenig
ander vroom werk ieder naar de ingeving zijner
Godsvrucht.
4°. Biecht en Communie. De geloovigen
moeten eens, na de rouwmoedige belijdenis hun-
ner zonden, waardiglijk het Allerheiligst Sacra-
ment ontvangen.
-ocr page 58-
Bij den uitgever dezes is mede verschenen:
Litanie Van LoretO. Eene korte oefe-
ning voor eiken dag van de Meimaand, door
F. J. P. van Eïtex, Pastoor. ... ƒ 0.50
MeirOOSJe. Maand van Maria voor de
jeugd, door A. E. Leijser.....„ 0 80
De ware COngreganist, Volledig hand-
boek ten dienste van congregatiën van O. L. V.
bewerkt door N. Aüssbms. 2e druk in 18° ƒ1.—
In zwart lederen band / i .40. In geperst leder
verguld op snee ....,.,.ƒ 1.75
Beknopte verhandeling over den Svi-
iabus in vragen en antwoorden, door Mgr. Gaume
naar het Fransen bewerkt onder toezicht van een
E. K. Priester. Kerkelijk goedgekeurd ƒ 0.20,
Per 12 ex. a ƒ 0.474- 1>er 25 ex. a. ƒ 0.15.\'»
Per 100 ex. a........ƒ 0.12.
Drie en dertig dagen in het h. Hart
van Jesus of overwegingen over \'s Heilands le-
vensjaren, naar het Fransch door A. M. D. G.
/ 0.50. In linnen band.....\'AJ,«
Stichtende lezingen voor den eersten
Vrijdag van elke maand, ter eere van het II.
Hart van Jesus, A. M. D. G. . . . ƒ 0.25