-ocr page 1-
pe/i
164
-ocr page 2-
BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
A06000029493289B
2949 328 9
-ocr page 3-
--------«4
DE OU O T
LOURDES,
KORT VERHAAL
EN
NOVENE,
DOOR
R. J. PIERIK S. J.
Ave Rcgina pacis!
Timras. Kp. Oe praes Bnp,
MAASTKICHT.
HENR1 BOGAERTS.
1880.
Per.
Vak 164
-ocr page 4-
T
s:icu
«IVO tf
-ocr page 5-
k\'
-ocr page 6-
I
Imprimatur,
F. X. Rutten
Dec. Mosaetr. ad hoc
deputatus.
Trajecti ad Mosam,
16 Febr. 1880.
-ocr page 7-
33 IE C3- 3* O T? I
6 f 3
VAN
LOURDES,
KORT VERHAAL
EN
NOVENE,
DOOR
R. J. PIERIK. S. J.
Ave, Regina pacis!
Tharas. E|>. De
praes. Dei);
).
LHii\'-----\'--
Ai:.\' :- ■;<\'.\':
"\'ging
CHT
}y*
^ % AA8TRICHT,
HENRI BOQAERTS.
..\'ha©k
1880.
-ocr page 8-
EERSTE NOVENE.
VAN VOORBEREIDING.
-ocr page 9-
5
Aan de Vereerders der Onbevlekte Maagd en
Moeder Gods Maria.
Om de Novenen, welke wij u aanbieden, goed
te doen,hebt gij niets anders noodig, dan een wei-
nig goeden wil en een vast vertrouwen. Het is niet
mogelijk, dat het eenvoudig verhaal der Wónder-
volle Verschijningen van Lourdes u niet treffen
zou als gij het aandachtig leest; daarom hebben wij
u vooraf\'dat kort verhaal, naar de beste bronnen, 1)
medegedeeld. Ook de overwegingen of nadere ver-
klaringen zijn zoo ingerigt, dat gij die eenvoudig
lezen kunt. Wij durven echter van de meesten
uwer er wel bij verwachten, dat gij er ook wat ern-
stiger over nadenkt. Daarom hebben wij die lezin-
gen overwegingen genoemd. Wijl er 18 verschij-
ningen plaats vonden, hebben wij die tot twee
Novenen uitgebreid. Niets belet u echter, er slechts
ééne van te maken door eiken dag twee dagen
1) Wie daaruit meer wenscht te leeren, kan het vinden in :
a) M. Jimiixi. J. Apparitious de N, I). de Lourdes et parti-
cularités de la vie de Bernadctte et des PélériDages. 2\' Ed.
Paris, Ch. Taranne. b) II. Laserre, in zijn bekend werk, (in
\'t Nederduitsch vertaald door F, Van Wersch S. J.) c) O. L.
Vrouw vau lourdes, beknopt verhaal, euz. door M. Van
Eupen, R. K. Pr. Bogaerts. d) Apparition a la grotte de
Lourdes, par M. 1\'abbe Fourcade, 1862. e) Notice sur la
vie deSoeur Marie Bernard(I3eriuidette de Lourdes) par Mgr.
Aug. l\'orcade, Archev. d\'Aix, ancien Evêque de Nevers,
Aix. A Makaire, 1879. f) II. Laserre, Bernadette. Soeur
Marie Bernard, Bruxelles. J. Albanel.
-ocr page 10-
6
zamen te voegen. Meer hebben wij u niet te berig-
ten, tenzij nog den wensch van ons hart, dat gij
het goede moogt verwerven wat gij vraagt, en bij
uwe gebeden ook den schrijver indachtig zijt, die
slechts de eere G-ods en van Maria door dit boekje
wenscht te bevorderen.
Maastricht, 8 December 1879.
Het jubel)\'eest der Onbevlekte Ontvangenis.
-^gj^P*
-ocr page 11-
Eerste dag.
BERNADETTE.
I. Den 7 Januarij 1844 werd te Lourdes, (een
stadje van Frankrijk in de Opper-Pyreneën, aan
Spanje\'s grenzen) een meisje geboren, dat een-
maal een bevoorregt kind der hoogverheven he-
melsche Moeder worden zou. Zij ontving bij het
H. doopsel den naam van Maria-Bernarda (in de
landtaal Bernadette) en was de oudste van negen
kinderen, van welken vijf reeds vroegtijdig ten
hemel gingen, vier, twee zoontjens en twee doch-
ters, tot troost hunner ouders overbleven. Die
ouders waren arm en volgens de wereld onaan-
zienlijk. Franciscus Soubirous, de vader, was de
pachter van een molen , tegenover de Massabiëlla-
rotsen gelegen ; Louisa Casterot, de moeder, ging
uit werken bij de boeren, zoo als ook Soubirous
zelf, toen zijn zaken achteruit gingen, verpligt werd
te doen.
Bernadette was nauwelijks zeven maanden oud,
toen hare moeder, door ziekelijkheid en drukke
bezigheden genoodzaakt, haar moest uitbesteden
bij eene min te Bartrès, in de nabijheid van Lourdes
gelegen, waar zij 5 francs per maand voor haar
-ocr page 12-
8
dochtertje betaalde. Eerst na 14 maanden keerde
het meisje in het ouderlijke huis terug en werd
daar van toen af door hare moeder, en door hare
twee tantes, Maria Bernarda Casterot, hare peet-
tante, en Lucia Casterot, beide Congreganisten der
H. Maagd, godvruchtig opgevoed. Vooral leerde
men haar dtn lio:enkra7.s bidden ; en w Idra, wat
ouder geworden, bad zij zelve in de familie voor ;
men heeft opgemerkt, dat zij toen reeds het gebed
niet begon, vóór dat allen op hunne plaats waren.
In de kerk muntte zij uit door hare zedigheid en
godsvrucht.
Bernadette was klein van gestalte en zwak van
ligchaamsbouw, zoodat zij op haar veertiende jaar
nog maar elf jaren toonde. Zij leed daarbij aan
asthma, en daar ze, als de oudste, haar broertjes
en zu-jes bewaken moest, vooral als de moeder op
het veld moest arbeiden, was zij straks tot haar
veertiende jaar gekomen zonder te kunnen lezen
of schrijven, en z nder de eerste H. Communie te
hebben gedaan.
In September 1857 verkreeg de familie die haar
had opgevoed te Birtrès, waar zij jaarlijks volgens
\'s lands gewoonte eenige dagen was gaan door-
brengen , dat Bernadette nu voor vier maanden bij
haar verbleef. Toen was het, dat zij somtijds de
kleine kudde schapen dezer voedster-ouders hoedde,
hetgeen reden geelt voor den naam van kerclerin,
haar door eenige schrijvers gegeven. Toen was het
ook, dat zij, op de eenzame heuvelen, met nog
-ocr page 13-
9
meer lust haar rozenhoedjes aan de H. Maagd op-
droeg , zooals zij dat -weldra voor de wondergrot
doen zou. De zucht naar de H. Communie werd
ook nu verlevendigd, en op zekeren dag, dat zij
iemand van Lonrdes aantrot, zeide zij : „vraag aan
mijne ouders, dat ze mij komen halen, opdat ik
mij voorbereide voor de eerste H. Communie,"
II. i eschouwen wij wat nader wie de persoon
is , welke door God en Maria wordt uitverkoren ,
dan merken wij vooreerst op, dat God, gelijk de
H. Paulus leert, ook hier wederom „het zwakke
der wereld uitkiest ora het sterke te beschamen".
Bernadetta is arm, — is ziekelijk, — is niet ge-
leerd, — en heeft nog niet eens op haar veertiende
jaar de eerste H. Communie gedaan ; en toch wordt
zij verkozen, om eene der meest bevoorregte en zoo
ook eene der beroemdste Vrouwen harereeuwte
worden. Wat denkt God vaak anders als de men-
schen !
Maar zal dan Bernadetta in niets hebben uitge-
munt ? Toch wel; en in de eerste plaats door hare
eenvoudigheid, hare zedigheid, hare godsvrucht.
Met den eenvoudige gaat God gaarne om ; de inge-
togenheid heeft Maria lief; zonder ware godsvrucht
is ons gebed niet aangenaam aan den Hemel.
Op deze drie deugden dient gij u dus in de eerste
plaats toe te leggen, als gij iets bijzonders van God
door de H. Maagd verkrijgen wilt. De eenvoudig-
heid
van Bernadetta schittert uit in hare kleeding,
in hare handeling, in hare levenswijze. Het is of
-ocr page 14-
10
hier op nieuw het woord van Jesus geldt: „aan
de armen wordt het Evangelie verkondigd.\'\'\'\'
Hoe
6taat het met uwe eenvoudigheid ten aanzien van
God en de menschen ?
Door hare zedigheid en ingetogenheid trekt Ber-
nadetta aller aandacht en wordt zij zelfs dikwerf
als een Engel voorgesteld, die biddend voor Maria
ligt neergeknield, en vooral in de kerken aan allen
tot voorbeeld strekt. Welk is uw gedrag onder het
gebed en in de kerk Gods ? In hare woning bidt
Bernaietta godvruchtig, in de kerk nog godvruch-
tiger, en ook op de bergen inde eenzaamheil, bij de
kleine kudde harer verwanten, blijft zij godvruchtig
haar Rozenkrans bidden. Hoe staat tiet met uwe
godsvrucht, vooral bij het bidden van den Rozen-
krans ?
Zoo gij werkelijk uw best doet, om in alle eenvou-
digheid God te zoeken, door ware zedigheid Maria
na te volgen, met innige godsvrucht uwe geeste-
lijke oefeningen te volbrengen, d;;n kunt gij hopen,
ja vast vertrouwen, dat uw gebed zal verhoord
worden.
Oefening. Een tientje van den Rozenkrans met
alle mogelijke godsvrucht gebeden. De Lit. van
O. L. Vr. van Lourdes.
Schietgebed. H. Maria,- onbevlekte Maagd en
Moeder van mijn God en Verlosser, verhoor de
smeekingen, die wij in alle eenvoudigheid des har-
ten tot U rigten , en verwerf voor ons in de eerste
plaats eene innige godsvrucht, om daardoor die
-ocr page 15-
11
gunst ¥. N., welke wij vragen, des te zekerder te
verkrijgen. „Koningin des hemels en der aarde!"
(H. Alph. de Lig.) TJ zij eere! Amen.
-ocr page 16-
Tweede dag.
PLAATS EN TIJD.
De vrome onders van Bernadette voldeden wei-
dra aan haar verlangen. Tegen het einde van Ja-
nuarij 1858 kwam zij van Bartrès naar Lourdes
terug. om zich voor de eerste H. Communie vcor
te bereiden. Hare ouders woonden toen in de stad,
waar zij in de straat der Kleinegrachten een arm
huis hadden gehuurd. Hoe armoedig het daar uit-
zag, mag mede daaruit blijken , dat Louisa Soubi-
rous voor hare ziekelijke dochter niet meer doen
kon , dan haar een paar kousen buzorgen , terwijl
Maria, hare zuster, die driejaren jonger was , met
bloote voeten in de klompen ging. Den Uden pe.
bntarij,
1858, die zoo heugelijk in alle geschiedboe-
ken worden zou, en die toen de Donderdag vóór de
Vasten was, ontbrak zelfs het noodige hout om het
schraal middagmaal te bereiden. Dit zelf werd in
de hand der Voorzienigheid het aanleidend middel
om hare inzigten uit te voeren.
„ Ga wat hout sprokkelen, zeide de moeder tot
Maria, hare tweede dochter, — ginds bij de Gay e
of op de gemeentegronden." Aanstonds bood Berna-
dette zich aan, om ook mede te gaan; doch alleen
-ocr page 17-
IS
toen nog een ander meisje, Joanna Abadie, binnen
kwam, en allen zamen aanhielden, liet zich de
moeder overhalen, na nogthans aan Bernadette te
hebben aanbevolen haar capulet (te gelijk eene
soort van kapsel en kleine mantel) te nemen, om
zich meer tegen de koude te beschutten.
De drie kinderen verlieten nu de stad, gingen
over de brug naar den linkeroever der Gave , en
sprokkelden daar de dunne twijgjes hout, die zij
maar vinden konden. De tengere Bernadette scheen
minder gelukkig dan de anderen. Zij vond ten min-
ste nog weinig , en wie baar daar gezien had met
haar versleten en gelapt jakje, h;iar teeder gezigt
in het witte capulet, dat over de schouders afhing,
en hare voeten in ruwe klompen, zou ligt medelij-
den gehad hebben met dat arme kind, dat door God
noch door menschen bevoorregt scheen.
Intusschen waren de kleine sprokkelaarsters ter
plaatse aangekomen, waar de molenbeek zich weer
met de Gave vereenigt. Vlak achter die beek ver-
heffen zich hooge rotsen, waarin eene vrij breede,
niet diepe grot is, in de volkstaal Grot van Massa-
■biélla
, dat is : der oude rots genoemd. Boven die
holte is eene nis, zoo groot als een hoog venster,
langs welke een wilde rozelaar slingert, die in de
rotsklove geworteld is. Dit was de plaats door den
Heer verkozen.
Dewijl de beek dezen dag, wegens herstellingen
aan den molen, bijna zonder water was en aan den
overkant onder de rotsen veel dood hout te sprok-
?~— ;          — vr
-ocr page 18-
14
kelen lag, waren Maria en Joanna terstond gereed ,
om de klompen uit te trekken en blootsvoets door
de beek te gaan.
„ Het water is koud," — zeiden zij, aan den over-
kant aangekomen, wat voor den 11 Februarij niet
bevreemdt. „Werpt een paar steenen in de beek,\' —
antwoordde Bernadette , — dan kan ik droogvoets
overkomen."
— „Doe, gelijk wij , riep Joanna, trek de kou-
sen uit," — en zij ging met Maria in de grot om
haar houtbundel te maken.
Bernadette zet zich neder, tegen een rotsblok dat
daar ligt, om haar kousen uit te trekken. Het was
bij twaalf; het oogenblik , waarop de Angelus uit
al de torens der Pyrenesche dorpen geluid en de
verheven Koningin des hemels docr millioenen be-
groet werd. Het oogenblik door haar uitgekozen
was nu gekomen.
II. Nopens de plaats heeft men opgemerkt, dat
de H. Maagd , als uit voorliefde , op verschillende
plaatsen verschenen is. Te Salette was het boven
op een hoogen berg; te Pontmain, in de lucht; te
Lourdes in eene grot, die van nu at een heiligdom
worden zal.
Den tijd aangaande zien wij, dat het midden in
den winter is, en omstreeks de ure waarop de An-
gelus
geluid wordt midden op den dag. Later zal
•overigens de H. Maagd doorgaans in den-morgen
\'bij zonneopgang, doch ook \'s avonds, of op andere
uren verschijnen. Nog heeft mende opmerking ge-
-ocr page 19-
15
maakt, dat het van den lldenFebruarjj totden^*»»
Maart gewoonlijk schoon en helder -weder was,
terwijl het juist den 5den Maart, na den laatsten
der 14 dagen, begon te sneeuwen en de toegang
tot de Maesabiëlla-rots min of meer belet was. Dat
Frankrijk werd uitverkozen , kan herinneren, hoe
aldaar de H Maagd trouw vereerd wordt, en thans
ook juist dit land aan hare voorbede behoefte heeft.
Gij kunt uit dit alles leeren, dat God allesten
beste weet te schikken. Dat hij overigens noch aan
tijd noch aan plaats gebonden is, is u bekend. Heeft
Hij echter eenmaal, gelijk hier door Maria, eene
grot uitverkoren, om er zijne gunsten te bewijzen,
dan kunt gij er uit begrijpen, waarom thans, op
zoovele plaatsen, kunstmatige grotten gebouwd
worden , om zich de bevoorregte plaats des te le-
vendiger voor den geest te brengen. Dat derhalve
eene afbeelding der Grot, welke dan ook, uwe
godsvrucht en uw vertrouwen opwekke. Zonder
vertrouwen toch kunt gij niets verkrijgen.
Zeg dan ook niet met zoovelen : wij kunnen
overal bidden. Dat is waarheid; gij moogt er zelfs
bijvoegen : dat gij overal, ja altijd moet bidden.
Maar er zijn toch oogenblikken en vooral plaatsen
waarop God ons liever schijnt te verhooren, mede
daarom, wijl wij aldaar ons vertrouwen en onze
godsvrucht voelen opgewekt,
Onderzoek u ook aangaande uw bidden van den
Engel des Heeren, en of gij \'s morgens bij tijds uwe
kleine overweging verrigt, om den dag met God
aan te vangen.
-ocr page 20-
16
Oefening: een akt van een vast en levendig ver-
trouwen. De Litanie van O. L. Vrouw van Lourdes.
Schietgebed. Wees gegroet, o Onbevlekte! en
verhoor uwe kinderen, aan welken gij in Lourdes\'
grot op nieuw uwe goedheid hebt willen bekend
maken. — Wees gegroet, o onbevlekt paleis van God!
H. Germanus, In praes. Deip.
<*•«>
-ocr page 21-
Derde dag.
DE EERSTE VERSCHIJNING.
Terwijl Bernadette l)egint haar eerste kous uit te
trekken hoort zij plotseling een bovennatuurlijk
gedruisch. Het is of een hevige rukwind in de val-
lei van Lourdes losbarst. Zij ziet op, doch bespeurt
niets; geen blaadje beweegt zich aan de populieren,
die op de oevers der Gave staan. Het kind wil op
nieuw beginnen haar kousen uit te trekken; maar
op nieuw ook verheft zich het geheimzinnig ge-
druisch, als het gedruisch des Pinksterdags. Ber-
nadette schrikt op , ziet voor zich uit naar de Grot,
die tegen haar overligt, en bij het gezigt van een
schitterend licht, dat ze daar ontwaart, en van
eene daarin staande Vrouw van eene hemelsche
schoonheid , die haar aanziet, valt zij plotseling op
de knieën, grijpt haar Kozenkrans en wil bidden.
„ Ik beproefde , zoo verhaalde zij later zelve,
het kruis aan mijn voorhoofd te brengen, om er
mede het H. Kruisteeken te maken ; maar mijne
hand viel als verlamd terug. Ik beproefde het op
nieuw, maar te vergeefs. De Maagd (Bernadette
gebruikt dit woord, -wijl ze later wist, wat haar
toen nog niet bekend was) de H. Maagd, als om
-ocr page 22-
18
my aan te moedigen, nam het Crucifix van den
Rozenkrans, dien zij zelve in de handen hield , en
maakte het kruisteeken. Terstond schep ik moed :
ik sla mijn kruis en bid mijn Rozenkrans. Zoodra
ik mijn gobed geëindigd had , verdween de Ver-
schijning»" (1)
Noch de schoonheid van Maria , noch de licht-
glans waarin zij verscheen, zijn met woorden te
beschrijven. Alles daarin, naarBernadette\'s latere
beschrijving, was heilig, verrukkelijk en hemelsch.
De kleederen waren wit, als ongerepte sneeuw.
Het slepende opperkleed, met de zuiverste plooijen
nedertiangend , bedekte de voeten niet, die op de
rots in de nis boven de grot steunden en zachtjes
den tak van den wilden rozelaar drukten. De voetert
waren ongeschoeid én prijkten beiden met eene ge-
heimzinnige, goudkleurige roze. Een hemelsblau-
we gordel daald\'é met twee lange banden tot bijna;
op dé voeten neder. Een witte slüijer die breed
over\' de sehou\',eren en bovenarmen hing, was om
hét1 hoofd vastgehecht, en golfde rugwaarts tot op-
den grond. Beft blanke rozenkrans aan een gulden
snoer\' rustte in de gevouwen handen. De kralen,
als blanke paatleö, gleden langzaam tusschen de
maagdelijke vingers, maar de lïppen van de Ko-
ningiü\' dier Maagden bewogen zich niet. Dikwijls
(1) Apparition i la Grotte de Lom-des, Noticc rédigée par
M. ï\'&hhi É\'ourcade, approuvée par Mgf. lNSvêqVie de Tarbés
(iéfój. Boute p. n.
-ocr page 23-
19
groette zij \'haar bevoorregt kind met de open armen
of met het hoofd ; doorgaans hield zij het oog op
Bernadetta\'s oogen gevestigd. (Later, verhief zij
die somtijds ten hemel, of liet die rusten op de
toegestroomde geloovigen, wier aanwezigheid haar
verblijdde.)
II. Ziedaar in \'t kort eene flauwe schets van
hetgeen de hevoorregte Bernadette zien mogt. Boe-
veel kunt gij er uit leeren!
Bernadette heett haren Rozenkrans altijd bij
zich ; volgt gij dit na ? Het is een eerste middel
om door Maria tot zegen geroepen te worden.
Bernadette denkt het eerst en terstond aan het ge-
bed. Welk een voorbeeld voor velen, misschien ook
voor u bij plotselinge voorvallen. Bernadetta knielt
ootmoedig neder, ook midden in het veld , terwijl
haar gezellinnen blijven sprokkelen; en :zij zoekt
in het Kruis en het H. Kruisteeken hare hulp bij
de ongewone verschijning. Waar zoudt gij 4iifi be-
ter zoeken ?
De H. Maagd, (thans echter door Bernadetta nog
niet herkend) draagt ook haren .Rozenkrans. Zijn
blanke paarlen kunnen u de reinheid barer gebe-
den , de gouden snoer de kostbaarheid barer smee-
kingen te binnen brengen. Doch hoezeer moet gy
niet bemoedigd worden door hare beminnelijke W-
nemendhei l en moederlijke goedheid. Zij zelve
heeft wel meer heiligen tot het Rozenkransgebed
aangespoord ; dcch hier geeft zij als \'t ware het
voorbeeld. Zij maakt eerst het H. kruisteeken ter
-ocr page 24-
20
eere van haar goddelijk en Zoon en leert u zoo, het
altoos met aandacht te doen. Dan volgt zij het bid-
dend kind met oog en hart , en rijgt steeds de
blanke rozen van het kinderlijk gebed aan het gou-
den snoer harer moederlijke intenties, om die op
te offeren aan haar geliefden Zoon, Jesus.
Dat alles leere u de aandacht bij het gebed,
vooral bij het bidden van den Rozenkrans. Indien
gij ook de H. Maagd niet ziet, zij toch ziet u van
uit den hemel, en volgt uw gebed, zoo gij aandach-
tig bidt, even als zij dat van Bernadette volgde.
Denk hier toch wèl aan , en vergeet nooit, dat de
aandacht en ingetogenheid bij het gebed eene der
eerste vereischten is om goed te bidden. Mijn God !
wat zonden wij veel verkrijgen, indien wij altijd
met aandacht baden ! Om aandachtig te bidden ,
stel u in \'t begin altoos ijverig in Gods tegenwoor-
digheid. Denk, wat gij gaat doen, en doe het goed.
Oefening. Vijf minuten nadenken, of gij altoos
tracht goed te bidden.
Verzuchting, ü onbevlekte Maagd en Moeder
Gods Maria, verkrijg ons bij uwen Zoon, onzen
Zaligmaker Jesns, de onschatbare genade van goed
te bidden , opdat Hij ons niet kunne weigeren het-
geen wij Hem vragen. „ Wees gegroet, o onbevlekte
Maagd
/" H. Tharasius, De praes. Deip.
-ocr page 25-
Vierde dag.
TWEEDE VERSCHIJNING.
Nadat Bernadette de vijf tientjes van den Rozen-
krans gebeden had en de Verschijning verdwenen
was , trok zij d- kousen uit en ging door de Gave,
om bij hare vriendinnen te komen. ,, Hebt gij niets
gezien ?" vroeg zij straks op weg huiswaarts.
„Keen , was het antwoord ; maar hebt gij iets ge-
zien?" „Als gij niets gezien hebt, zeide Bernadette,
dan heb ik u niets te zeggen." — Tech had het
veel te zeggen, het goede kini, en kon het ook wei-
dra niet meer verzwijgen, toen de kleinen bij haar
aanhielden en aandrongen. „Ik heb iets gezien, dat
wit gekleed was", verhaalde zij, — en beschreef nu
verder de gansche Verschijning, — „ maar ik bid
u, zegt er niets van."
Hoe zaïden Maria en Joanna daar niets van zeg-
gen ? Weldra wist het moeder Soubirous; weldra
ook bestrafte zij de goede Bernadetta, om „haar
zotte kuren en inbeeldingen", zoo als zij \'t noemde,
en verbood haar kortweg, nog naar de grot terug te
gaan.
Na twee dagen, Zondag den 14 Februarij, ge-
voelde zich echter Bernadette op bovennatuurlijke
-ocr page 26-
22
wijze naar de grot getrokken. Een twintigtal an-
dere kinderen kwamen haar bovendien vragen om
te mogen medegaan. Wat nu gedaan, daar moeder
Soubirous haar verbod nog niet heeft ingetrokken?
Die aanhoudt wint. Men vraagt zoolang tot dat
moederde toestemming geeft, ofschoon op die voor-
waarde slechts dat allen bij tijds in de Vespers
zullen zijn. Dan vraagt Bernadetta al de meisjes ,
of ze wel haar Rozenkrans bij zich hebben, en na-
dat twee harer nog eerst haar Rozenkrans gehaald
hebben , leert zij haar : dat zij dien met vurigheid
bij de Grot moeten bidden. Nog wordt besloten ,
wat wijwater mede te nemen , om te beproeven of
de Verschijning echt is. Zij halen het uit de kerk,
waar zij eerst eenigen tijd gaan bidden , en liggen
weldra gezamentlijk voor de grot op de knieën.
„Na eenige oogenblikken, zoo verhaalt Berna-
detta verder, wordt de nis der grot verlicht, en
staat de Verschijning voor mij , juist zoo als den
eersten keer. ik zeide tot mijne gezellinnen : „Ziet!
daar is zij!" Terwijl il: als vervoerd bleef voor deze
hemelsche schoonheid , gaf eene der gezellinnen
mij de flesch wijwater in de hand. Ik herinnerde
mij toen hetgeen wij hadden afgesproken, stond op
en de flesch flink schuddende , wierp ik wijwater
op de Vrouwe die daar voor mij stond in het bin-
nenste der nis , zeggende: „Komt gij van Gods icege,
nader dan
/"
Zij antwoordde mij door een liefelijken glim-
lach, boog zich tot mij en trad vooruit tot op den
-ocr page 27-
23
rand der rots. Ik herhaalde : „Zoo gij van God
komt
, treed nader bij /" en ik bemerkte, dat op den
naam van God , haar gelaat van een nieuwen luis-
ter straalde.
„Op het gezigt van zulk eene schoonheid , en
majesteit, en bij het zien van dien moederlijken
lach die mij aantrok , kon ik niet besluiten, om
haar te zeggen ;zoo als verder was afgesproken) :
Komt gij van den duivel, ga heen."
„Ik gevoelde mij in de tegenwoordigheid van
eene bewoonster des hemels ; ik knielde derhalve
op nieuw en ging voort met mijn Rozenkrans te
bidden. Zij scheen te luisteren ; want, zelve haar
Rozenkrans houdende , liet zij de kralen tusschen
de vingers heenglijden , doch zonder een woord te
spreken. Nauwelijks had ik mijn gebed geëindigd,
of de Verschijning verdween uit mijne oogen." (1)
De kinderen , die ten minste de gelaatsverande-
ring van Bernadette gezien hadden , gingen hierna
met haar naar de Vespers , en verhaalden nog dien-
zelfden avond alom , wat er had plaats gehad. Er
waren, die geloofden, er waren , die niet geloofden.
Doch zoo dit werk het werk Gods is , zal net zijn
weg vinden.
II. Leer in de eerste plaats van Bernadetta zelve
de gehoorzaamheid\', de ijverige godsvrucht, de kin-
derlijke eenvoudigheid.
Onderzoek u, of gij ook zoo gehoorzaam aan uwe
ouders en oversten zijt, dat Maria u d swege den
(1) M. Fouroade 1. c. Bouix p. 2 6.
-ocr page 28-
24
zegen Gods kan verwerven. Bernadetta voelt zich
naar de Grot op buitengewone wijze getrokken ; en
toch wil zij daarheen niet gaan, zonder verlof harer
moeder. Heeft bij u niet somtijds het tegengestelde
plaats, als gij u tot het ongeoorloofde getrokken
voelt en daarbij niet let op het v/oord en voorberld
uwer hemelsche Moeder ? Meen niet, dat gij veel,
zelfs in het gebed verkrijgen zult, als het zonder
of buiten de gehoorzaamheid plaats vindt.
De ware en ijverende godsvrucht leert u het
arme kind van Lourdes , als /.ij zelve met aandacht
bidt, en ook anderen tot bidden aanspourt; leert
zij u, als zij eerst de Hoogmis, later de Vespers
bijwoont, en al/.oo den Dag des Heeren waarlijk
heiligt; leert zij u, als zij zelve Maria zonder
ophouden groet, en ook de andere kleinen aan-
spoort, om hetzelfde te doen. Tracht ook zoo alom
een goed voorbeeld te geven , als gij Maria\'s zegen
wilt verkrijgen. Verzuim vooral uwe Zondagsplig-
ten niet, als gij veel wilt verwerven.
Dat de kinderlijke eenvoudigheid bij het gebed
vooral noodig is, is u bekend. In Bernadetta kunt
gij het op nieuw zien. Zij nadert vertrouwelijk tot
de hemelsche Verschijning. Zij doet met allen een-
voud wat zij meent meest nuttig te zijn. Zij leert u
met vertrouwelijke eenvoudigheid de middelen der
H.Kerk te eeren en te gebruiken. Met hoovaardige
pralerij behoeft gij Maria niets te vragen.
Doch niet alleen van Bernadetta , ook van Maria
kunt gij hier leeren. Bij het uitsprek en van den
•♦
-ocr page 29-
25
naam Gods, toont zij een bijzonderen eerbied en
welgevallen. Het is of zij uw leeren wilde, hoe gij
moet aandachtig zijn bij het bidden tot de „ Moeder
Gods," en hoe Gods naam nooit dan met bijzonde-
ren eerbied van uwe lippen mag vloeijen.
Maria glimlacht met de eenvoudigheid , als om
te toonen , hoe aangenaam haar het eenvoudig hart
is , en hoe zij gaarne goedkeurt en aanneemt, wat
met eenvoudigheid wordt gedaan en geofferd.
Maria eindelijk laat de kralen van haar Rozen-
krans glijden, als om te bewijzen, hoe zij met de
biddende medebidt, en al de rozen telt, welke
haar door hare kinderen op aarde met vertrou-
welijken eerbied worden aangebode:\'.
Hoevele redenen , om aandachtig, vurig, vol-
hardend te bidden, en u van ganscher harte op de
ware godsvrucht toe te leggen.
Oefening. Vernieuw uwe opdragt aan de H.
Maagd. Driemaal : Wees gegroet.
Verzuchting. O Heilige Moeder (iods, die U
zelve als de Onbevlekt Ontvangene te Lourdes
hebt doen kennen , verwerf ons eene ware gods-
vrucht en kinderlijke eenvoudigheid. „ Wees ge-
groet o Onbevlekte Lelie."
(H. Epiphanius, De
Laud.Mar.V.)
-ocr page 30-
Vijfde dag.
DERDE VERSCHIJNING.
Donderdag den 18 Februarij, reeds voor het op-
gaan der zon, na de Mis van half zes in de kerk
gehoord te hebben, mogt Bernadetta op nieuw naar
de G-rot gaan. Mejutvrouw Antoinette Peyret,
congreganiste , en Mevrouw Millet vergezelden
haar. Meenende , dat het wel eene ziel uit het va-
gevuur kon zijn , die hier versoheen, zeiden zij tot
Bernadetta : „ Vraag aan deze vrouw, wie zij is, en
wat zij begeert. Laat het u uitleggen, of nog beter,
laat het u opschrijven." — Daar de herstelling aan
de molen des heeren de Laffltte voltooid, en des
wege het kanaal, dat voor de Urot heenloopt, niet
meer zoo als vroeger droog was, moestmen nu langs
een moeijelijkon weg, door het bosch van Lourdes
en vervolgens langs steile paden , naar de grot van
Massabiëlla afdalen. Ondanks het haar altoos pla-
gend asthma was Bernadetta esnige minuten vóór
hare gezellinen bij de Grot. Toen dezen daar aan-
kwamen vonden zij het kind reeds geknield, de
oogen gevestigd op de plaats der Verschijning , en
meer naar een engel clan een inensch gelijkend.
Hooren -wij wederom Bernadetta zelve.
-ocr page 31-
27
„ Vóór mijne gezellinnen bij de Grot aangeko-
men , -wierp ik mij op de knieën en boog diep voor
de nis, waarin de Vrouwe mij verschenen was. Na-
dat ik eenige oogenblikken gebeden had , zag ik de
nis verlicht worden , en terstond verscheen mij de
Vrouwe voor de derde maal. Zij stond op den vand
der rots. Het was dezelfde hemelsche schoonheid ,
dezelfde glans als in de voorgaande verschijningen.
Zij lachte mij toe, en gaf mij een teeken met de
hand , dat ik zou naderen. Terwijl ik mij bereidle
om te gehoorzamen, kwamen mijne gezellinnen aan;
zij zetten zich oogenblikkelijk op de knieën, en ik
zeide tot haar: „Zij is daar, zij geeft m , een teeken,
dat ik zou naderen." Zij antwoordden : „Vraag
haar of wij kunnen blijven." Ik bied hare vraag
aan , en op het antwoord dat ik verkreeg , zeide ik
haar : „Ja , gij kunt blijven."
Zij knielen naast mij neder , en steken de kaars
aan , die zij hebben mede gebragt; \'t was de kaars
der Congreganisten.
Terwijl ik in volle zielsverrukking, de onuit-
sprekelijke schoonheid die voor mij is , aanstaar,
zeggen mij mijne gezellinnen : „Vraag haar op dit
papier te schrijven , wie zij is en waarom zij hier
komt. Is het eene ziel uit het Vagevuur , die gebe-
den of H. Missen vraagt, wij zijn gansch bereid om
alles te doen wat zij wenscht voor hare rust."
Het papier met den inktkoker en de pen nemend,
die zij in mijne hand legden, naderde ik tot de
Vrouwe, die mij met haar blik aanmoedigde. Maar,
-ocr page 32-
28
bij eiken stap die ik doe, wijkt zij rugwaarts in de
nis. Ik verlies haar een oogenblik uit het cog; doch
weldra verschijnt zij weêï. Als toen rigtte ik mij
op mijne voeten om haar te bereiken, en bood haar
het papier, met pen en inkt aan. Ivlijne gezellinnen
traden ook voorwaarts ; maar, op een wenk der
Vrouwe, gaf ik haar een teeken om niet vooruit te
gaan , en nu knielden zij een weinig ter zijde neder.
Toen volbragt ik mijne boodschap: „Vrouwe,
zoo ge mij iets meé te deelen hebt, zoudt gij dan de
goedheid willen hebben te schrijven , wie gij zijt en
wat gij begeert\'?" Zij glimlachte bij mijne vraag en
sprak deze woorden : „Hetgeen ik u te zeggen heb,
behoef ik niet te schrijven." Daarna voegde zij er
bij : „Wilt ge mij het genoegen doen gedurende
veertien dagen hier te komen?" Ik antwoordde:
„Ik beloof het U."
Daarop toonde zij zich voldaan en lachte mij op
nieuw toe , en op mijne belofte antwoordde ze mij :
„En ik, ik beloof u dat ik u zal gelukkig maken,
niet in deze wereld , maar in de andere."
Daarna, zonder Haar, die m ii zulke woorden had
toegevoegd, uit het oog te verliezen , keerde ik mij
om naar mijne gezellinnen en zeide haar wat zij mij
gevraagd, en wat ik geantwoord had. En daar ik
opmerkte , dat ze mij met de oogen volgend haar
blik tevens met welgevallen liet rusten op de Con-
greganiste , zeide ik tot deze : „Op dit oogenblik
ziet zij u aan."
Zij zeiden toen : „Vraag haar, of zij zonder be-
-ocr page 33-
29
zwaar zou zien , dat wij u gedurende deze veertien
dagen, eiken dag herwaarts vergezellen."
Ik stel hare vraag voor en Zij antwoordt: „Zij
kunnen met u terug komen, zij en ook nog anderen.
Ik wenach Jder een grooten toeloop te zien."
Na deze woorden verdween zij (en wel zoo , ge-
lijk Bernadetta elders verhaalt, dat eerst de vrouw
en daarna het licht verdween, terwijl bij het begin
der verschijning altoos eerst de lichtkrans en daar-
na de Vrouwe zigtbaar werd.)
De gelukkigen keeren vervolgens naar Lourdes
terug ; en daar het dezen dag marktdag te Lourdes
was , ging weldra de mare de gansche streek door,
en begon men reeds te denken en te zeggen : Zij,
die ons allen uitnoodigt te komen , en alzóo bidt en
zóó spreekt, zou zij niet de Moeder Gods zijn ?
II. Uit deze Verschijning kunt gij leeren de bij-
zondere liefde van Maria voor hare kinderen , de
Congreganisten. Maria vestigt als met voorliefde
haren blik op Antoinette Peyret, die congreganiste
is , en die van dien tijd af gelukkig leeft van die
herinnering. Ook is de eerste kaars, die hier ont-
stoken wordt voor de onbekende woeste grot, de
kaars eener Congreganiste, terwijl de tantes van
Bernadette , die haar gestadig mogen vergezellen
insgelijks kinderen van Maria in de Congregatie
zijn. Leer er uit de Congregatiën der H. Maagd
hoog te schatten , en u gelukkig te achten , zoo gij
zelf kind van Maria zijt.
Let verder op Maria\'s wensch , van een grooten
-ocr page 34-
30
toeloop bij deze grot te zien , en herinner u,. hoe die
in vervulling is gegaan. Weldra komen er honderd,
straks duizend( dan tien, tot twintig, ja zestig, ja
honderd duizend personen te gelijk bij grot. (Dit
laatste in Julij 1876 bij de krooning van het
beeld.) (1)
Vereenig u in den geest met die duizenden pel-
grims, die allerwege Maria vereeren, en onderzoek
ii of gij insgelijks gaarne voor hare altaren of
afbeeldingen gaat bidden , om door hare tusschen-
kom st, Gods genaden voor u af te smeeken.
Oefening. Een bezoek aan of een gebed voor eene
afbeelding der H. Maagd.
Verzuchting, O Heilige en Onbevlekte Maagd en
Moeder Gods , Maria , neem mij aan als uw kind
en bewaar mij in alle gevaren. Wees gegroet!
o Onbevlekte MaagdI H. Tharasius, de praes. Deip.
(1) Bouii.p.33.
-ocr page 35-
Zesde dag.
VIERDE EN VIJFDE VERSCHIJNING.
Het woord van de onbekende Vrouwe : „ik
wensch hier een grooten toeloop te zien\'\'\'\'
, begon
spoedig bewaarheid te worden, Den 19 Februari),
Vrijdag , bevonden zich meer dan honderd perso-
nen op de bevoorregte plaats.
Tegen zonneopgang en na de H. Mis gehoord te
hebben kwam Bernadette met hare moeder en eeni-
ge gezellinnen insgelijks bij de grot, waarin en
waarom zich de honderd toeschouwers schaarden.
Zij knielt op de gewone plaats tegenover de ovajje
opening boven in de rots gemaakt, en houdt haar
Rozenkrans in de hand. Weldra vertoont zich de
Verheven Vrouwe ; Bernadette verandert van ge-
daante , zij schijnt in een Engel herschapen. Haar
oogen zijn standvastig gevestigd op de hemelsohe
schoonheid die haar verrukt; zij ziet, zonder het
nog te weten , de glorievolle onbevlekte Maagd.
Door een godsdienstig gevoel overmeesterd werpen
zich de toeschouwers op de kniën, vouwen dehan
den en bidden. Zij kunnen niet twijfelen , of Berna-
detta ziet een hemelsch visioen, zij denken als van
zelf: het is de Moeder Gods.
J3en uur ongeveer gaat zoo voorbij, eqrBerna-
dette tot haar gewonen toestand terugkeert.
-ocr page 36-
33
of ik de kaars wilde daarlaten; en daar het uwe
kaars was, kon ik het niet doen zonder uwe toe-
stemming. "
Eeeds hadden eenige personen kaarsen medege-
hragl.
De H. Maagd toonde aldus, hoe aangenaam haar
de duizenden fakkels zijn zouden , die hier weldra
te harer eere zouden branden.
II. Bij deze gelegenheid kunt gij \'t best daarover
nadenken , hoe aangenaam aan Maria, vooral bij
het gebed, een of ander klein offer is; vervolgens
hoe dit zeer geschikt eene kaars kan zijn, die te
harer eer wordt geofferd en ontstoken.
De grooten en geleerden dezer wereld achten
dikwerf zulk een klein offer niet; maar de hemel
schat net hoog, en Maria zelve heeft bij deze gele-
genheid op nieuw de groote waarde van die kleine
gave der eenvoudige harten getoond. Hebt gij ook
niet zelf gezien, en misschien soms met tranen
bewonderd, hoe gelukkig zich de arme acht, als zij
met de weduwe van het Evangelie haar pen-
ningske ter eere van Maria mag schenke^. Wee u,
zoo gij diens waarde niet gevoelt! „ Want Ik zeg
u, sprak de Heer Jesus, deze arme weduwe heeft
meer gegeveD dan die allen." (Luc. 21, 3.)
Het is bekend, hoe weldra duizenden, millioenen
offers, te Lourdes eerst, en toen ook elders, zijn
aangebragt: welk een prachtige Tempel daarbij is
opgebouwd, hoeveel andere Grotten zijn gebouwd,
wat een schat van genaden reeds daardoor is ver-
kregen.
-ocr page 37-
33
of ik de kaars wilde daarlaten; en daar het uwe
kaars was, kon ik het niet doen zonder uwe toe-
stemming. "
Eeeds hadden eenige personen kaarsen medege-
hragt.
De H. Maagd toonde aldus, hoe aangenaam haar
de duizenden fakkels zijn zouden , die hier weldra
te harer eere zouden branden.
II. Bij deze gelegenheid kunt gij \'t best daarover
nadenken , hoe aangenaam aan Maria, vooral bij
het gebed, een of ander klein offer is; vervolgens
hoe dit zeer geschikt eene kaars kan zijn, die te
harer eer wordt geofferd en ontstoken.
De grooten en geleerden dezer wereld achten
dikwerf zulk een klein offer niet; maar de hemel
schat net hoog, en Maria zelve heeit bij deze gele-
genheid op nieuw de groote waarde van die kleine
gave der eenvoudige harten getoond. Hebt gij ook
niet zelf gezien, en misschien soms met tranen
bewonderd, hoe gelukkig zich de arme acht, als zij
met de weduwe van het Evangelie haar pen-
ningske ter eere van Maria mag schenken. Wee u,
soo gij diens waarde niet gevoelt! „ Want Ik zeg
u, sprak de Heer Jesus, deze arme weduwe heeft
meer gegeven dan die allen." (Luc. 21, 3.)
Het is bekend, hoe weldra duizenden, millioenen
offers, te Lourdes eerst, en toen ook elders, zijn
aangebragt: welk een prachtige Tempel daarbij is
opgebouwd, hoeveel andere Grotten zijn gebouwd,
wat een schat van genaden reeds daardoor is ver-
kregen.
-ocr page 38-
34
Oefen u dus in het brengen van" kleine offefga-
ven om de grootste zegeningen van\' Maria te ver-
werven.
Is het voor u noodig, dan kunt gij daarbij nog
van Bernadette de geschikste wijze van offeren, en
zelfs de lieftalligheil en de regtvaardigheid leeren.
Want wat gij geeft moet het uwe zijn ; daardoor al-
leen kunt gij de gunst van Maria\'s Hart verwer-
ven. — Misschien is het nutlig te dezer plaatse
op te merken, hoe de H. Maagd ook werkelijk
de haar als \'t ware toevertrouwde schatten be-
waard heeft. Niet zelden toch lagen aanmerkelijke
sommen in de ruwe grot van Lourdes geheele
nachten op den grond, en nooit kwam een boos-
wicht om de hand naar dien heiligen schat uit te
steken.
Oefening. Breng een klein offer ter ecre der On-
bevlekte Maagd.
Verzuchting O Heilige en Onbevlekte Maagd
Maria, versmaad de geringe offers niet, die ik u
van
ganscher harte breng; en schenk er mij uw
hemelschen en moederlijken zegen voor. Wees ge-
S~i>et, o onbevlekte woonplaats Gods! H. Tharasius,
e praes. Deip.
■ -c-cxr^/$/&y»A-»—
-ocr page 39-
Zevende dag.
ZESDE VERSCHIJNING.
Den 21 Februari), eersten zondag van de Vasten,
was de „ toeloop " door de H. Maagd gewenscht
reeds zóó groot, dat er eenige duizenden menschen
bij de Grot aanwezig waren.
Het weder was kalm, de hemel helder. Berna-
detta verschijnt, nog voor hut opgaan der zon , op
het pad dat naar de Grot leidt, vergezeld van
eenige vriendinnen, met hare mceder en zuster. De
menigte laat haar door en knielt straks in stille aan-
bidding, als ware het in een heiligdom, met het be-
voorregt wonderkind voor de (ïrot. Nauwelijks be-
gint Bi\'.rnadetta haar gebed , of haar gelaat wordt
verheerlijkt. „ De Verschijning! de Verschijning!"
roepen velen; „ de H. Maagd! " fluisteren eenigen ;
allen bidden en zien toe, en worden, zoo als de andere
dagen, door de schoonheid van het engelachtig ge-
laat der zienster als van zelf overtuigd. Laat ons
b»oren wat Bernadetta gezien heeft.
„ Nauwelijks, zoo verhaalt zij , had de Verschij-
ning zich aan mij vertoond , of haar aanblik deed
mij, zoo als de andere keeren , iets hemelsch gevoe-
len.Ik beschouwde Haar reeds eenige oogenblikken
in hare schoonheid en glorie, toen eensklaps de
droefheid dat hemelsch gelaat scheen te bewolken.
-ocr page 40-
36
Haar blik scheen alstoen de geheele aarde te door-
loopen ; waarna zij dien, geheel droevig, op mij liet
vallen. Getroffen door de innige droefheid, die in
hare trekken zigtbaar was, zeide ik tot haar :
„ Wat scheelt U ? Wat moet men doen? "
Zij antwoordde mij : „ Bidden voor de zon-
DAARS. "
Ik nam deel in hare droefheid, en om mij te voe-
gen naar hetgeen zij gezegd had, begon ik inwendig
voor de zondaars te bidden.
Eindelijk , als of zij de vrucht der gebeden in de
Kerk gedaan , en de zondaars door een opregt be-
rouw met God verzoend had gezien, verscheen ze
mij in eene hemelsche kalmte , terwijl de zaligheid
der hemellingen op nieuw op haar gelaat te lezen
stond. Zij liet een straaltje van vreugde in mijne
ziel o verstroomen. Ik eindigde mijn rozenhoedje ,
en zij verdween."
De gelaatstrekken van Bernadette kwamen lang-
zamerhand tot haar gewonen toestand terug. Al die
haar van nabij , tijdens het visioen, gezien hadden,
getuigen dat zij alsdan een Engelachtig voorkomen
had. Dezen dag, meer dan ooit, liep de wondermare
als bij tooverslag verder voort, en was alles vol van
Lourdes, de Massabiëllarots, en Bernadetta. — De
vervolging , zoo zij komen zou , moest nu komen.
II. In deze Verschijning leert ons de H. Maagd
duidelijk wat het hoofddoel onzer beschouwing
wezen moet: de ijver voor de zaligheid der zielen ,
bet bidden voor de bekeering der zondaars.
-ocr page 41-
37
Overweeg dus in de eerste plaats, hoe noodzake-
lijk dit is. God heeft een ieder een gebod nopens
zijnen naaste gegeven. En hoevele zondaars zijn er
niet, die de gebeden van allen hoogst noodig hebben.
Onder de 1400 millioen menschen die op aarde
leven, zijn nauwelijks 200 millioen katholieken te
tellen ; en hoevelen nog zijn Christenen met naam,
en in der waarheid ongeloovigen, of atgedwaalden,
onverschilligen of zondaars ! In China alleen zijn
4 a 500 millioen heidenen; in Africa 100 a 150 mil-
lioen , en hoevelen nog elders ! Waarlijk , als gij
Maria zoo bedroefd ziet en haar Hart wüt vertroos-
ten , — dan moet gij bidden.
En is het ook niet zoet en aangenaam, dat gebed!
Zie dan, hoe eene hemelsche vreugde Maria\'s Hart
vervult bij het zien van uw ijverig gebed. Hoor
hare stem : „ bid voor de zondaars ! " Let op haar
blik, die van vreugde straalt, als er weer eene ziel
voor Jesus Hart gewonnen is. Zie ook, hoe zij
gaarne een straaltje van die vreugde in Bernadetta\'s
hart laat afstroomen, dat is : ook uw hart met blijd-
schap vervullen zal, als gij de belangen van Jesus\'
Hart bevordert.
Bidden voor de zondaars ! Is het niet de vurigste
wensch van het goddelijk Hart van Jesus ? Is het
niet een der eerste redenen, waarom Maria hier
verschijnt ? Is het niet de zoetste en tevens duurste
pligt, die gij jegens allen, jegens sommigen uwer
verwanten of kennissen misschien, dagelijks te ver-
vullen hebt ?
-ocr page 42-
38
O ja, het was gewis niet noodig, dat Maria
dit op nieuw kwam leeren ; doch nu zij het gedaan
heeft, moet gij dubbel ijveren, om haren wensch te
volbrengen. Bedenk het dus wel: eene ziel gered ,
is voor eeuwig gelukzalig gemaakt. En er zal meer
vreugde zijn in den hemel, zegt Jesus , onder de
Engelen Gods over eenen zondaar die boetvaardig-
heid doet dan over 99 die geen boetvaardigheid
Doodig hebben.
Oefening. De Litanie van O. L. Vrouw van
Lourdes.
Verzuchting. O allerzaligste en Onbevlekte
Moeder Maria, troosteres der bedrukten, en Hulp
der Hopeloozen, verhoor mijn gebed, dat ik door Ü
aan Jesus\' tlart voor de bekeering alhr zondaren
aanbied. Wees gegroet! O offer, onbevlekt! (H. Tha-
ras. de Praes. Deip).
-ocr page 43-
Achtste dag.
DE VERVOLGING.
Nog denzelfden dag (21 Febr.) toen Bernadetta
uit de Vespers huiswaarts keerde , zou het kruis ,
het eerstp zegel der werken Gods , op de Verschij-
ningen van Lourdes gedrukt worden. Zie! daar
staat plotseling vóór haar een man in uniform, legt
haar de hand op den schouder en zegt : „ In naam
derwet, ik arresteer u, volgmij. " — „Waarheen"?
— „ Naar den Commissaris van politie. "
Het arm kind wordt werkelijk derwaarts gebragt;
doch krachtig en met engelachtige bedaardheid legt
zij getuigenis voor de waarheid af. Zij verhaalt wat
zij gezien heeft. Tracht men haar in hare woorden
te vangen. „ Tk heb dit gezegd, zegt zij, en dat niet, "
Bedreigt men haar met de gevangenis : „ Gij kunt
mij gevangen zetten, herhaalt zij ; maar wat ik ge-
zegd heb , is de waarheid. " — Maar dat was alks
niet. Kort daarop, den 26 Februarij daags na het ont-
springen der bron, (waarover straks) wordt Berna-
dette voor het geregtshof gebragt. De geestelijkheid
had van het begin af door voorzigtigheid uitge-
munt; thans zweeg zij dubbel gaarne , op last van
Mgr van Tarbes, (den Bisschop van Lourdes). Het
geregt zou dus handelen, en de zaak onderzoeken.
Het verhoor duurde lang en was scherp; Bernadetta
-ocr page 44-
40
bleef echter kalm en onverschrokken; er werd niets
gevonden, dat naar bedrog zweemde.
Na het geregt, — komt de Prefect. De zamenloop
bij de grot, het oprigten van een bidplaats, — dit,
meende hij, waren zaken, die hem aangingen. De ge-
neesheeren moeten Bernadetta\'s gestel en vooral
hare hersenen onderzoeken. Maar ook dezen vinden
niets , dan gezondheid en verstand. Dan zullen de
Grot en de Bron het boeten. Het water wordt onder-
zocht en verklaard (tegen de waarheid in) een heil-
zaam mineraal water te zijn, dat de genezingen kan
bewerken. De torgang tot de Grot wordt verboden.
Al de voorwerpen, die de godsvrucht er herhaalde-
lijk had bijeengebragt, worden verwijderd (voor de
eerste maal den 4den Mei). En toch blijven de pel-
grims toestroomen, ten minste aan de overzijde der
Gave, van waar zij de Grot kunnen zien en eeren.
Nog niet genoeg. Den \'28 Julij 1858 trekt Mgr de
Bisschop van Tarbes zich de zaak aan. Een onder-
zoek zal worden ingesteld. Terstond ontstaat er een
krijg i gevoerd door alle onkatholieke bladen der
wereld , en loopt de heele hel storm tegen het
nieuwe wonder.
Tot den 4den October 1858 , toen een bevel van
hooger hand (Napoleon III) er een einde aan maakte,
duurde deze vervolging voort. Procureur, regters ,
magistraatspersonen, prefect, minister, doctoren ,
geleerden, schrijvers, alles had zamengespannen om
Bemadetta te doen zwijgen , of haar van leugen te
betigten; alles te vergeefs; de H. Maagd zegeviert,
-ocr page 45-
en vertreedt nogmaals met haar onbevlekten voet
den kop van het serpent.
Er was echter eene andere smart die Bernadetta
kwelde, heviger dan al die tegenstand. Haar vader,
wel uit vrees voor de vervolging, verbood haar nog
naar de Grot te gaan. „ Vader antwoordde zij, dat
staat niet geheel in mijne magt; ik gevoel soms een
onweerstaanbare kracht, die mij trekt; ik beloof u
te doen, al wat ik kan. "
Den 22 Februarij, maandag, zond men haar naar
de school. Tegen den middag terugkeerend wordt zij
als gedrongen de Grot te gaan bezoeken. Zoodra zij
aankomt, knielt zij neder tusschen de menigte, daar
reeds aanwezig, en bidt. Maar helaas! de hemelsche
Verschijning blijft weg. „ Heden heb ik niets ge-
zien, " zegt het opregte kind ; en heengaande tot ia
de ziel bedroefd verhaalt ze dit alles aan haar vader.
„ Gij zegt, antwoordt deze, dat eene onwederstaan-
bare kracht u trekt; ik geloof u , mijne dochter,
want nooit hebt gij gelogen; ik het dus mijn verbod
op en stau toe naar de Grot te gaan."—Bernadette
bragt intusschen een droevigen avond door, al zoe-
kende of zij misschien iets gedaan had, wat der
Vrouwe, die haar verscheen, onaangenaam kon zijn.
En wie zal zeggen , hoe zwaar deze smart op het
hart van het onschuldig meisje gewogen heeft.
II. Het kruis is het zegel Gods op zijne werken.
Moogt gij dus somtijds, misschien dikwijls, het
kruis met Jesus dragen, verblijd u van harte. Maar
ach! hoe weinigen begrijpen dit voorregt!
-ocr page 46-
42
Gezegend zijn, in voorspoed leven, niets van liet-
geen zwaar of lastig is op aarde liragen, o, dat kan
iedereen, en dat wenscht men om strijd waar men
ook leve; maar het woord van Jesus begrijpen, door
zijn voorbeeld bevestigd : „ Wie zijn kruis niet op-
neemt en mij niet navolgt is mijner niet waardig; "
— wie vermag het ?
Bedenk toch , hoe dat goddelijk woord niet ijdel
mag bevonden worden. Zelfs de geheel Onbevlekte
is derhalve van de kruisdraging niet uitgezonderd
geworden ; Jesus zelf heeft het zwaarste kruis ge-
dragen.
Het kruis is derhalve noodzakelijk, zoo gij Jesus
leerling wilt zijn. Is het ook aangenaam ? Och, niet
altijd voor de zwakke natuur. Daarom , zegt de
H. Augustinus , heeft Jesus ook niet geboden het
kruis te beminnen, maar het te dragen. Maar voor
het hart dat lief heeft, kan en moet het toch ook
zijne ware zoetheid hebben.
Het kruis is het zegeteeken uws Meesters. Het
kruis is de zekerste weg tot God. Het kruis is de
sleutel des hemels. En daar gij toch , in elk geval,
het kruis niet ontloopen kunt, wat kan voor u zoeter
zijn, dan er een triomfwagen voor uw hart van te
maken ?
Wordt hiermede bedoeld, dat gij niet inoogt
bidden, om van uwe kwaal bevrijd te worden ?
Integendeel. Ook Jesus heeft zoo gebeden. Maar
zijn laatste woord luidde immer: „ Pader ! niet mijn,
maar uw wil geschiede !
" Ziedaar uw voorbeeld.
-ocr page 47-
43
Leer dus van Jesus, van Maria, van alle Heili-
gen, ook van Bernadette, met alle geduld het u aan-
geboden kruis te dragen. Zalig, zoo gij het lief
krijgt om Jesus wil, en er n heilig meê weet te ma-
ken.
Oefening. Het krnisgebed : 5 Onze Vader en 5
Wees gegroet, met uitgerekte armen.
Verzuchting. Verhoor ons, o Onbevlekte Maagd,
en help ons in onzen nood, maar verwerf ons in de
eerste plaats, dat wij geduldig met uwen Jesus ons
kruisje dragen. Wees gegroet, der moeden onle-
vlekte glans !
H. Tharasius, de Praes. Deip.
-ocr page 48-
Negende dag.
ZEVENDE VERSCHIJNING.
Dingsdag, 23 Februarij , voor zonneopgang
knielt Bernadetta naar gewoonte voor de Grot, om-
ringd van eene talrijke schare. Weldra heeft de
gewone Verschijning plaats en de gezegende Vrou-
we spreekt tot het kind met die zoete stem , die de
hemelen verrukt. (1)
— „Ik heb u, voor u alleen en u alleen aangaan-
de , een geheim mede te deelen. Belooft ge my het
nooit te zullen verhalen aan iemand ter wereld ?"
— „Ik beloof het u."
„ Zij deelde mij daarop dit geheim mede, terwijl
ze mij eene groote liefde betuigde. Vervolgens gaf
ze mij dit bevel: „ Gij zult aan de priesters zeggen ,
dat ik wil, dat men mij hier eene kapelbouwe" (2)—
waarbij ze mij door de uitdrukking van haar gelaat,
door haren blik en haar gebaren, te kennen gaf, dat
(1)  Bij deze gelegenheid vindt men aloin verhaald, dat
de Vrouwe Bernadetta bij haren naam zou genoemd hebben.
Dit is het eeoige punt, dat Bernadetta ontkend en in Laserre\'s
verhaal verbeterd heeft. Volgens «Viede Bernadetta « pag.
267.
(2)  M* H. Laserre (Bernadette p. 103) merkt op dat de
echte lezing is : ik wil dat men, enz. zoodat de II. Maagd
eene soort van bevel geeft.
-ocr page 49-
45
zij hare weldaden en genaden overvloedig op deze
plaats wilde uitstorten.
„Na deze woorden, eindigde ik mijn Rozenkrans.
Een uur was verloopen sedert het begin van het
visioen, toen zij zich aan mijn blikken onttrok."
Op die wijze was aan Bernadetta eene gewigtige
zending opgedragen. Tot wien anders zon zij gaan,
als tot den toenmaligen Herder der gemeente, (den
Eerw. H. Peyramale), die overigens het kind nooit
gezien had en ook nu in deze zaak allervoorzigtigst
te werk ging. De goede Pastoor haar ziende, vangt
daarom aldus aan :
— Zijt gij niet Bernadetta, de dochter van den
molenaar Soubirous ?
— Ja, Mijnheer Pastoor.
— Wat komt gij hier doen ?
— Ik kom van wege de Vrouwe, die mij ver-
schijnt bij de Massabiëllarotsen.
Hier neemt de Pastoor een ernstig gelaat aan en
beproeft Bernadetta met flinke en sterk doordrin-
gende woorden. Het kind luistert echter altoos ne-
derig en blijft kalm als een engel.
— Kent gij den naam dezer Vrouw ?
— Neen, Mr Pastoor, zij heeft mij dien niet ge-
zegd.
— Velen denken, dat het de H. Maagd is.
— Ik weet niet of zij het is. Maar wat waar is,
is dit, dat ze mij dit bevel gegeven heeft: „Gij zult
den priesters gaan zeggen, dat ze hier eene kapel
moeten bouwen."
-ocr page 50-
IG
Wat zon de Pastoor doen; hij twijfelde bijna niet
meer, maar hij mogt toch wel een bewijs vragen
voor de waarheid van Bernadetta\'s woorden. „ Wij
zijn, zoo sprak hij dus verder, „wij zijn in den win-
ter; zeg dan, van mijnentwege, aan de Vrouwe die
ti verschijnt, dat, zoo zij eene kapel wil, zij den
wilden rozelaar doe bloeijen , die onder hare voe-
ten is."
— Ik zal het doen, antwoordde het kind ootmoe-
dig ; en Bernadetta hield woord.
II. Dezen dag kunt gij in \'t bijzonder uwe aan-
dacht vestigen op Maria\'s gelieim en op haar gebod.
Waartoe dat geheim ? Wie zal het zeggen ? Dit
mogen wij intusschen wel vermoeden, dat de goede
hemelsche Moeder haar bevoorregt kind van den
eenen kant wilde vertroosten, van den anderen kant
wilde versterken.
Veel zou Bernadetta moeten lijden , veel en van
vele zijden nog hebben te verduren. Hoe zou Maria
haar bevoorregt kind bij zulke kwellingen kunnen
verlaten ? Daarom welligt geeft zij haar te kennen ,
wat voor de aarde, tot den jongsten dag toe, verbor-
gen moet blijven. Daarom geeft zij een inwendigen
troost, die alle smarten geheel zal verzoe ,en.
Doch niet alleen troost, ook kracht heeft Berna-
detta noodig; kracht om de eenvoudigheid en de
nederigheid te blijven bewaren; kracht om der
waarheid getrouw te blijven; kracht om de zaak
Gods en de hare, beide, te doen slagen en overwin-
nen. Wie weet, welk eene kracht juist door zulk
-ocr page 51-
47
een geheim aan Bernadetta geschonken is ? Wie
/ weet wat hemelbalsem er in lag opgesloten, om
haar altoos waar \'t noodig was te versterken? Leer
er uit op Maria te vertrouwen, die ock u , in
uwen strijd, niet aan u zelven zal overlaten.
Het geloei van Maria is niet minder duidelijk,
nog duidelijker zelfs. Zij wileene kapel; eene kapel
op deze aangewezen plaats; eene kapel, door de
Priesters, Jesus plaatsbekleeders, op te riglen;
eene kapel, waar zij voortaan op bijzondere wijze
hare magt en hare goedheid zal toonen.
Deze wenseh van Maria leert u op nieuw, hoe
vurig zij verlangt hare weldaden te bewijzen. Uw
vertrouwen moet er te vaster en te levendiger door
worden. Gij weet overigens hoe haar wenseh ver-
vuld is geworden. Eene prachtige Basiliek, aller-
prachtigst versierd, bekroont thans de wondervolle
grot. De grot zelve is in eene bidplaats herschapen.
Duizenden, ja honderdduizenden pelgrims gaan
bidden op die plaats. En Maria heeft tot nu toe niet
opgehouden, hare gunsten en zegeningen overvloe-
dig hier uit te storten , zoo als zij aan Bernadetta
beloofd had te zullen doen.
Nu zijt gij alligt een van diegenen, die niet in
persoon naar die b-voorregte plek kunnen gaan.
Doch wnt schaadt dit, zuo gij den goeden wil hebt,
en Maria, iie\'./.ij voor eene afbeelding der H. Grot,
hetzij voor een harer beflden , onder den geliefden
titel van Onbevlekte vereert. Begeef u verder in
den geest
\'naar Lourdes\' grot; herdenk, wat de Hoe-
-ocr page 52-
48
der Gods daar gezegd en gedaan heeft; smeek haar,
om die gunst, als ook om de vereering Haar thans
daar bewezen, dat zij insgelijks in \'t geheim tot uw
harte spreke, uwe dringende bede verhoore, en
voortaan u voor altijd onder hare bescherming be-
ware.
Oefening. Eene afbeelding van Lourdes vereeren.
Verzuchting. Ik groet U, o Heilige en Onbevlekte
Moeder! en ik smeek U, voor uwe afbeelding neêr-
geknield, zeg ook aan mij , wat Gre begeert, en be-
waar mij altijd als uw gehoorzaam kind. Wees
gegroet, o Onbevlekte Moeder ! H. Epiph. de Laud.
Virg. M.
*3§m^
-ocr page 53-
TWEEDE NOVENE.
VAN DANKZEGGING.
Eerste dag.
ACHTSTE VERSCHIJNING.
Den 24 Februari], reeds bij \'t opgaan der zon ,
was de grot omringd van eene ontelbare menigte;
sommigen wisten welk wonderde Eerw. Heer Pey-
ramale gevraagd bad; wat zal gesebieden ? — Al-
len zijn overigens getuigen van de gewone geest-
vervoering der bevoorregte zienster. Zij bidt, aan
een Engel gelijk, en een bemelsch licht en eene
bovenaardschc schoonheid schitteren op haar ge-
laat. Wat zij thans zag en deed, verhaalde zij zelve
weldra met leze woorden aan den Eerw. Heer Pas-
toor van Lourdes.
„ Ik heb de Verschijning gezien , en ik heb haar
gezegd: Mijnheer de Pastoor vraagt U eenigbewijs
te geven, bij voorbeeld, den wilden rozelaar te laten
bloeijen die onder uwe voetenis; omdat mijn woord
niet voldoende is aan de priesters, en dat zij zich
niet op mij alleen willen verlaten. "
Daarop heeft zij geglimlacht, doch zonder te
spreken.
-ocr page 54-
5115141411�114�15141
-ocr page 55-
50
Vervolgens heeft ze mij gezegd, voor de zondaars
te bidden, de aarde te kussen voor de bekeering der
zondaars, en zij heeft mij bevolen van den oever der
Gave op te klimmen tot binnen in de Grot. Ook
heeft zij driemaal gezegd : „Boetvaardigheid! Koet-
vaardigheid ! Boetvaardigheid
/" Ik heb deze woor-
den herhaald, mij op de kniën slepend tot op de
aangewezen plaats. Daar heeft ze mij een tweede
geheim geopenbaard, dat mij persoonlijk aangaat,
vervolgens is ze verdwenen. "
IL De uitwendige handelingen van Pemadette
werden naar gewoonte door de toeschouwers gezien,
hare woorden : Boetvaardigheid! Boetvaardigheid!
Boetvaardigheid ! die zij Maria nasprak , werden
duidelijk gehoord. De zin en beteekenis van beide
waren geen raadsel voor hen allen. Ook voor ons
zijn deze lessen duidelijk.
1° Boetvaardigheid vraagt Maria in de eerste
plaats. Het was in de Vasten, toen Maria dit vroeg.
En geheel Lourdes toonde aanstonds haren wensch
te hebben begrepen. De kerk was gedurig met geloo-
vigen vervuld , de biechtstoelen werden bestormd ,
geene missie kon krachtiger werken , dan die drie
woorden van Maria deden. Daarin zelf lag een
nieuw bewijs voor de echtheid der verschijning.
Het hemelxch gevolg wees op een hemelschen oor-
sprong. Opdat het zoo blijve, en ook wij Maria\'s
gunsten genieten, laat ons het bevoorregte Lourdes
navolgen, en op Maria\'s bede boetvaardigheid
plegen. Gij weet, wat de inwendige en uitwendige
-ocr page 56-
51
boetvaardigheid is. Beoefent gij beide ? Zoo niet,
let op Maria\'s woorden !
Te bidden voor de zondaars, en dit doen al
boetende , ziedaar het tweede wat Maria voor-
schrijft.. Daarom kust Bernadetta den grond en
kruipt zij klimmend op naar het hoogste der grot.
(De grot namelijk was toenmaals met aarde gevuld,
die wel twee meters hoog was en al glooijende tot
aan de liave neder liep). Leeren ook wij, niet alleen
voor ons zelven maar ook voor anderen boete te
doen en te bidden. Het gebed des regtvaardigen
dringt ten hemel door. En willen wij Jesus en
Maria\'s gunst verwerven, geen zekerder middel,
dan ons werk voer de bekeering der zielen, voor
welke immers Jesus\' Hart doorboord, Maria\'s Hart
met een zwaard van droefheid doorstoken is.
\'6° De derde les is : de beproeving. „ Die niet be-
proefd is, wat weet bij ? " Dat moest ook Ber-
nadette, dat moest ook de Eerbiedwaardige Pastoor
van Lourdes ondervinden. Er was gevraagd dat de
wilde Rozelaar mogt bloeijen. Hij bloeide niet. Maria
glimlacht met de begeerte der eenvoudigen, maar
weet een krachtiger middel ter opwekking en be-
vestiging van aller geloof. Wacht tot morgen!
Morgen zult gij de glorie des Heeren zien. — Leeren
wij, niet op onze eigen wen-chen te vertrouwen,
noch het geloof van onze kortzigtigheid te laten
afhangen. God is magtig genoeg, oin op zijne wijze
ons geloof te bevestigen.
4° De laatste les is weder die der vertroosting.
-ocr page 57-
52
Daarom openbaart Maria aan Bernadette een tweede
geheim, waardoor zij zelve in het geloof wordt ver-
sterkt , en gewis ook voor later tegen hoogmoed en
vol wordt gewaarschuwd. Dit voor:il spore ons aan
tot de noodzakelijke erkentelijkheid en standvas-
tige dankbaarheid, üf wij onfeilbaar onze wenschen
zullen vervuld zien ? Wie weet het ? Dit weten we,
dat onze Novene nooit zonder vrucht zal geschieden.
Danken we reeds vooraf de Onbevlekte Moeder-
maagd, en leeren wij dagelijks vaster op hare goed-
heid en Moederliefde vertrouwen. Boetvaardigheid,
zielenijver, geduld, vertrouwen, — o hoe zalig zult
ge zijn, als ge deze vier deugden bezit. Maar in
Gods naam blijf niet zoo ligtzinnig. Onderzoek u ,
wat gij er van hebt, en wat gij nog verkrijgen moet.
Oefening. Een akte van levendig geloof aan de
goedheid Gods en ie altoos hulpvaardige liefde van
Maria.
Verzuchting. Ik dank U, o Onbevlekte Moeder en
Maagd Maria, dat ge mij dize Novene ter uwer
eer\' laat houden ; ik dank U reeds vooraf voor de
gunsten die ik van U verwacht, en voor alles, wat
ge mij tot nu toe geschonken hebt. (Wees gegroet,
o Onbevlekte Reinel (H. Tharasius, de Praes. Deip).
-ocr page 58-
Tweede dag.
NEGENDE VERSCHIJNING.
Donderdag, den 25sten Febrnarij, was eene onaf-
zienbare menigte van alle zijden des departements
toegestroomd, om getuige te zijn van Bernadetta\'s
geestverrukking. .Ziehier wat zij later verhaald
heeft.
„ Nadat zij mij eenigen tijd hare tegenwoordig-
heid had laten genieten, zeide mij de Vrouwe (de
Onbevlekte Maagd), mij met nog teederer liefde tot
zich trekkend : „ Mijne dochter, ik wil u nogmaals
voor u alleen, en u alleen aangaande, een laatst
geheim ontdekken, dat gij niet meer dan de twee
anderen aan iemand ter wereld moogt bekend ma-
ken." — Ik antwoordde : „Ik beloof het u." Toen
zeide ze mij dat derde geheim. Na mij zulk eene
groote gunst te hebben verleend , bewaarde zij een
oogenblik het stilzwijgen, als om mij het geheim te
doen genieten, dat ze mij had medegedeeld.
Daarna, zeide zij : „En nu, mijnedoghter, ga
drinken en u wasschen aan de fontein
, eu van het
gras eten dat er neven opschiet."
Rondom mij ziende en geene fontein ontwarende,
rigtte ik mij, zonder Haar, die tot mij sprak, uit het
oog te verliezen, naar de Gave. Met een woord en
een wenk hield zij mij tegen, — zeggende;
-ocr page 59-
54
„Ga niet derwaarts : ik heb niet gezegd aan de
Gave te gaan drinken , ga naar de fontein ; die is
hier."
En hare hand uitstrekkende, toont ze xaij met
den vinger in het binnenste der Grot dienzelfden
hoek , naar welken zij mij den voiïgen morgen be-
volen had op de kniën voort te kruipen. Ik haast
mij te gehoorzamen en kruip op de kniën voort naar
de aangewezen plaats. Ik bespeur geene fontein ,
maar slechts hier en daar eenige kruiden. Om het
bevel, dat ik ontvangen had , uit te voeren , be-
gin ik in den grond te krabben en er eene kleine
holte te maken. Eensklaps komen eenige water-
druppelen onder mijne hand opborrelen. De kleine
holte loopt vol; het was overigens slechts water
met aarde gemengd. Ik beproef tot drie keeren er
van te drinken , maar de walging belet mij. Niette-
min, het koste wat het koste, aan het gegeven bevel
willende gehoorzamen, doe ik eene nieuwe poging,
ik drink van het water, ik wasch mij , en ik eet van
het gras, dat mij aangetoond was. Op dat oogenblik
liep het water over den rand der kleine holte en
begon met eene dunne straal over de helling van
den grond weg te loopen.
Ik had zoo al de bevelen , die ik ontving, vol-
bragt. De Onbevlekte Maagd toonde zich voldaan,
en na mij met goedheid te hebben aangezien , ver-
dween zij."
II. Het derde Geheim door Maria aan Bernadetta
toevertrouwd, leert ons Maria\'s innigen lust en vol-
harding in de vertroosting harer kinderen.
-ocr page 60-
55
Een enkel woord, door Bernadetta bierbij ge-
voeg d: „dat zij namelijk dit geheim mogtgenieten",
toont zonneklaar , hoe het iets hemelsch voor Ma-
ria\'s kind bevatte en een onderpand van verdere
goddelijke gunsten moet geweest zijn. Zijn wij
Maria dankbaar voor de groote weldaden aan dit
wonderkind bewezen, en niet minder voor die,
welke zij ook ons bewijzen wil.
Dat zij het wil, moet ons onder anderen , de nu
geschonken gunst aantoonen. De wilde rozelaar liet
Maria niet bloeijen ; dat zouden slechts weinigen
hebben kunnen genieten. Maar zij geeft eene Iron ,
welke het zinnebeeld aller hernelsche gaven is. Een,
grooter wonder komt dus in de plaats van een klei-
ner, een meer voortdurend en van algemeener
nut en beteekenis. Welke goedheid !
Wat hier later geschieden zal, wordt eveneens
door Maria aangeduid. „Ga drinken" zegt zij.—
En duizenden , millioenen zullen weldra van het
water dezer bron drinken, zoowel om de Onbevlekte
te eeren, als om hare gunsten en Gods genaden
deelachtig te worden. „fPascku" — voegt zij er
bij, als om bij voorbaat te wijzen op den gezegenden
vijver, waarin weldra zoovele zieken de gezondheid
zullen terug krijgen, of althans moed, om onder
Maria\'s bescherming, met Jesus hun kruis te dra-
gen. — Eet, zegt zij nog , van het gras dat daar
groeit
, " — om tevens den weg aan te wijzen van
boetvaardigheid, nederige onderwerping en geduld,
voor allen, die Jesus\' gunst willen erlangen en
-ocr page 61-
56
Maria\'s magt willen ondervinden. — Hoeveel is uit
dit alles te leeren. Denk vooral aan de al te vaak
vergeten deugd van Dankbaarheid. O hoevele ge-
naden Gods en van Maria worden met ondank be-
loond. Onderzoek U. —
Aanmerking. Aangaande het gras dat daar
groeide, het opklimmen in de grot, en het krabben
in den grond, dient gij te weten, (als gij soms nu
eene afbeelding der grot onder \'t oog krijgt), dat
men later de tot twee meters boog steil op-tijgende
aarde uit de grot verwijderu heeft; zoodat men
thans het wondervolle water, dat vroeger door dien
grond moest opk\'immen, van eene kleine hoogte uit
de rots ziet nede vallen , waarna het zacht murme-
lend door een kanaal wegvloeit naar de drie kranen
der buitenfontein en vervolgens naar den vijver in
h^tkleine gebouw, waarin de zieken zich wasschen.
Oefening. Een akt van de innigste dankbaarheid
voor het geschenk van Maria, dat niet alleen aan
Bernadetta en Lourdes, maar ook aan u en de
wereld geschonken is.
Verzuchting. Ik dank U, o Onbevlekte! voor die
wondervolle bron, welke (tij tot heil der mensch-
heid te Lourdes geschonken hebt. Ik dank U, dat
Gij die ook aan mij doet kennen, en smeek U om
uwe moederlijk.) bescherming. Wees gegroet,
o reine Bron de.\' menschheid van den Zoon God».
(H. Methodius).
-ocr page 62-
Derde dag.
LOURDES WONDEREN.
Vrijdag, den 2Gsten Februarij, is de grot om-
geven van vijf a zes duizend personen. De geluk-
kige Bernadette komt. „De Heilige ! de Heilige ! "
roept de opgetogen menigte. Doch, hoe vurig zij ook
bidt, haar gelaat verandert niet, er heeft niets bij-
zonders plaats ; zij staat, na een uur biddens, op en
zegt altoos even opregt: „ Vandaag heeft de ver-
schijning zich niet vertoond, ik heb niets gezien. "
Zoo wilde zeker de goede Moeder Maria vooreerst
nog eene andere les geven en vooral de ootmoedig-
heid aan hare bevoorregte dochter leeren.
Intusschen beginb het water der fontein toe te
nemen en bereids met een straal van een vinger
dikte te stroomen, om straks nog toe te nemen tot
hij de dikte van een arm heeft en weldra meer dan
100,000 liters per dag te storten.
Ook begint op dezen dag de reeks van wonderen,
welke de waarheid der Verschijningen voor altijd
bevestigen zouden. Onder de velen, die reeds de
kracht van het wondervol water ondervonden, moet
vooral de mijnwerkerLodewijk Bourriette genoemd
worden. „ De H. Maagd, als zij het is, had hij ge-
/.egd, heeft slechts te willen en ik zal genezen zijn."
Hij waschtc met een weinig water der fontein zijn
-ocr page 63-
58
blind oog en hij zag. „ Een wonder " ! riep de
dokter uit, en nog denzelfden avond stroomde geheel
Lourdes, (natuurlijk Bourriette en de andere gene-
zenen mede) naar de grot, en zong er, te midden van
een schitterend licht van kaarsen, de Litanie der
H. Maagd.
Zoo was de arme grot in een waar heiligdom her-
sohapen ; Maria nam hezit van haar nieuwen troon
in de Pyreneesche bergen ; en het teeken was gege-
ven voor die schitterende verlichtingen en talloo/e
bijeenkomsten, waarvan deze eenzame plek, na
eenige maanden, als de vervolging voorbij was, de
gelukkige getuige zoude zijn.
II. De lessen door Maria aan Bernadetta gege-
ven, zijn natuurlijk ook voor ons allen nuttig. Over-
denk dun, hoe zij ditmaal haar bevoorregt kind
de ootmoedigheid leert. Bernadetta was een der
armste boerinnetje* van Lourdes , en nu stond zij
op het punt een der beroemdste vrouwen dezer
eeuw te worden. Wat was haar meer noodig dan de
ootmoed ?
Het kind moest overigens ook die waarheid lee-
ren , dat het niet in onze raagt is , bovennatuurlijke
visioenen te zien , of geheel uitstekende gunsten te
erlangen. Daarom blijft Maria weg, en toont zoo ons
onvermogen.
Och , mogten wij daaruit leeren, niet te hoog,
zelfs in de deugd , te willen vliegen ! Mogten wij
eens goed begrijpen, dat de ootmoed de grondslag
^ller deugden is! Dien God en Maria, zoo goed als
-ocr page 64-
59
gij kunt; de genade zal van zelf volgen, en de
grootste gunst, naar Gods goedvinden, op zijn tijd
komen.
Let verder, in de tweede plaats, op de wonderen,
die van nu af plaats vinden. Er zijn er , die ook nu
nog niet gelooven, en de Verschijningen van Lourdes
behooren ook waarlijk niet tot het Evangelie; maar
is het niet redelijk , overal Maria te vereeren ? En
is het niet onredelijk, die vereering juist daar te
weigeren, waar reeds zoovele sprekende, dringende
en zonneklaar bewezen wonderen door die vereering
verworven zijn \'i Versterk dus nogmaals in u het
geloof, en stoor u aan de dwaze woorden der onge-
loovigen niet.
Wat toch hebben zij gedaan ? — Vooreerst het
water dezer Mariabron doen onderzoeken, om straks,
na eerst gelogen te hebben , dat dit water eene na-
tuurlijke geneeskracht bezat, zelven te moeten
bekennen, dat het slechts een gewoon, natuurlijk
water is.
Vervolgens , na de bewering , dat hier niets an-
ders dan eene natuurlijke bron gevonden wordt,
zijn zij door de geschiedenis overtuigd geworden ,
dat hier nooit iemand eene bron had gekend, en dat
het dan wel wonder is dat een arm meisje eene bron
uit de rots heeft gekrabt, welke thans meer dan
honderd duizend liter* water per dag uitstort.
Eindelijk, hebben zij tegen die wonderen gepro-
testeerd , en die allen aan toeval of bijgeloof willen
toeschrijven , en hebben zij weldra allen stom ge-
-ocr page 65-
60
staan, toen in een afzonderlijk: geschrift vele wonde-
ren werden bewezen, en in een ander iedereen werd
uitgedaagd om 10,000 francs te verdienen., door
slechts van één enkel dier wonderen de valschheid
te bewijzen.
Wat zult pij hieruit leeren ? De handelwijze des
ongeloofs , die durft spotten met God, maar door
zijne glorie wordt verpletterd; de onredelijkheid
der laanwen, die woorden hebben zonder einde ,
maar geen enkel bewijs voor hunne dwaze stellin-
gen kunnen leveren ; de redelijkheid eindelijk uwer
eigene devotie , die door den hemel zoo schitterend
wordt beloond.
Oefening. De litanie van Onze Lieve Vrouw van
Lourdes, uit dankbaarheid voor het geschonken
middel, dat uwe devotie opwekt en beloont.
Vermelding. Ik dankU, o Onbevlekte ütlaagd ,
voor het gemakkelijk middel dat ge mij geschonken
hebt, om mijne devotie te bevorderen , en zoo gij
het goedvindt, mij nieuwe gunsten te verleenen.
Wees gegroet, Kanaal van Gods genaden ! H. Bern.
-ocr page 66-
Vierde dag.
AN DE TIENDE TOT DE VIJFTIENDE
VERSCHIJNING.
Den 27sten Februari] hart de tiende Verschijning
plaats. Vervolgens toonde zich de schitterende
Hemelvrouwe eiken dag, den 28stl;n Februarij en
den ls*en, 2dcn, 3den en 4d°» blaart, telkens op de
gewone wijze. Zij herhaalde ook eiken dag het ge-
bod , dat zij den 2óstcu Februarij g;geven had :
Ga drinken aan de fontein, wasch w, en eet van het
gras dat daar groeit.
"
II. Het verhaal dezer Verschijningen mogt kort
zijn, dewijl u de hoofdzaak bekend i;; voor de over-
weging vindt gij des te meer stof, zoo gij wel acht
geelt.
En vooreerst wel in het zoo dikwerf herhalen
derzelfde soort van Verschijning. Wat zal toch de
H. Maagd daarmede bedeeld hebben ? Was het niet
voldoende zich een enkel maal te vertoonen, om
Bernadetta alles te leeren wat zij leeren wilde ?
Voorzeker! Doch wat genoeg was voor Maria\'s
magt, was niet voldoende voor hare liefde. Zij wilde
nogmaaF en nogmaals wederkeren, om haarbe-
-ocr page 67-
62
voorregt kind èn te troosten èn te versterken. En
dat alleen ? Waarschijnlijk niet; zij wilde bovendien
aan vele menschen de gelegenheid geven, om Ber-
nadetta\'s gedaanteverandering met eigen oogen te
zien ; zij wilde de ongeloovigsten overtuigen ; zij
wilde, dat allengs „ die groote toeloop ", als onder
haar oog beginnen zou, welke zij zelve wensohte
dat op deze plaats zou voortduren. Hoe goed is
Maria ! En hoe zullen wij dankbaar genoeg zijn
voor hare liefde!
2do. De gedurige herhaling van hetzelfde gebod
kan ons dezelfde waarheid leeren. Moesten wij alles
doen wat Maria wenschte, ook zoo zij maar eenmaal
dien wensch geuit had, hoezeer moeten wij ons nu
niet beijveren dien wensch te vervullen, nu zij zoo
dikwijls en zoo dringend dien wensch te kennen
geeft. Moeten wij er niet insgelijks uit afleiden, dat
er bijzonder veel in dat eenvoudig drinken, tcas-
sclien
en eten ligt opgesloten ?
Ga drinken ! zegt zij. De wateren nu zijn eene
afbeelding van Gods genaden ; de eeuwige Bron is
Jesus zelf, uit wiens open Hart en zijde wij de wa-
teren des heils moeten putten. Zou niet mede deze
waarheid door Maria zijn aangeduid ? Men heeft
het vermoed ; en naar ons inzien, niet ten onregte.
De Bron van Lourdes en zijn gezegend water moge
dus vooraltijd een nieuwen spoorslag aan ons hart
geven, om door Maria tot Jesus Hart te gaan, en ons
daar zalig te drinken aan de bronnen des levens.
Wasch u I zegt Maria verder; als om bovendien
-ocr page 68-
63
de zondaars te herinneren, dat zij in deze bronnen
zich weder rein moeten wasschen ; de regtvaar-
digen, dat zij zich daarin immer reiner en reiner
moeten maken. Het water dient trouwens niet enkel
om ons te verzadigen, maar ook om ons te reinigen.
Maar wat zal dan dat gras eten beduiden , dat
de H. Maagd even dikwijls aan Bernadetta voor-
schrijft? Den ongeloovige komt dat hard voor.
Eenmaal zelfs heeft er een aan het kind durven
vragen, of dat niet aan het voedsel der dieren deed
denken. „Denkt gij dat ook van u zei ven , vroeg
Bernadetta, als gij salade eet ?" In het gras kan
men dus ook zeer goed een beeld der versterving
vicden. Het gras beteekent dat allezins. En zonder
versterving mist de boetvaardigheid haar voedsel,
gelijk de deugd hare kracht.
Kan er niet mede door aangeduid wezen, dat
deze plaats een heilige plek zou worden, en zoowel
de planten op den grond als het water uit de diepe
rotsen , aan die heiligheid zouden deel hebben ?
Vinden wij eindelijk ook niet daarin een nieuw
bewijs voor Bernadetta\'s opregtheid , die zelfs dat
mededeelt wat zij zelve het moeijelijkst begrijpen
en voor anderen begr\'jpelijk maken kon ?
Al wederom , hoevele lessen ! Leer er uit, met
de versterving te beginnen , in Jesus H. Wonden u
te reinigen van de zonden , uit Jesus H. Hart de
bronnen der zaligheid te drinken.
Leer eindelijk, hoe de H. Maagd het geheim van
haar hart en dat van Jesus Hart aan Bernadetta
2
-ocr page 69-
64
bekend maakt, om ook ons op te wekken tot het
gebed : voor de bekeering der zondaars en de zalig-
heid der zielen.
Oefening. Vijf onze Vaders en Wees gegroet,
ter eere van Jesus vijf wonden.
Verzuchting. Ik dank U, o Onbevlekte ! dat gij
ons de ware Bron des levens hebt doen kennen,
verwerf ons den geest van ijver en versterving , om
alle heil bij uwen Jesus te zoeken en te vinden.
Wees gegroet, der volken Onderrigtster ! H. Au-
gustinus.
■eo*
-ocr page 70-
Vijfde dag.
VIJFTIENDE VERSCHIJNING.
De 4de Maart was de laatste der veertien dagen,
op welke Bernadetta had moeten beloven de Grot te
komen bezoeken. Op dien dag had alzoo de vijf-
tiende
verschijning plaats. Daar men wist dat het
de laatste der veertien dagen was, was een verba-
zend aantal menschen, meer dan twintig duizend
personen , van alle kanten naar de Grot zamenge-
stroomd.
De zon was reeds opgegaan toen Bernadetta,
vergezeld van hare moeder, en altoos in haar volle
eenvoudigheid als de nederigste dochter uit het
volk , op het pad verscheen dat naar de Grot leidt
en door de steenhouwers gemaakt was. „Daar is
de heilige! daar is de bevoorregte dochter der
H. Maagd !" roept de menigte ; doch het kind slaat
niet eens de oogen op, buigt ootmoedig de knieën
om te bidden en de geheele schaar , als in een wijd
uitgestrekt Heiligdom, knielt met haar neder en
bidt.
„Zij verschijnt! de H. Maagd!" fluistert men,
en alle harten kloppen van teedere aandoening en
blijdschap. Zij zien Maria\'s tegenwoordigheid naar
gewoonte alleen aan het hemelsch licht dat van.de
Koningin des hemels op Bernadetta afstraalt.\'—
-ocr page 71-
66
Doch wat was er meer noodig ? — Zien wij wat
verder plaats heeft.
De hemelsche Vrouwe herhaalt het gebod van te
drinken, zich aan de fontein te wasschen en te eten
van het gras dat daar groeit. — Zij voegt er echter
op nieuw bij : „Ga, mijne dochter , ga zeggen aan
de priesters dat ik wil, dat men mij hier een heilig-
dom bon we en ei processies Aoude."
Het kind vraagt nogmaals uit gehoorzaamheid
aan den Pastoor, den naam der Vrouwe; deze ech-
ter antwoordt enkel met een bevalligen glimlach.
Toen het uur verloopen was, lachte de Vrouwe
nogmaals Bernadetta toe, en eer zij verdween,
wierp zij ook een moederlijken blik op de menigte
die haar omringde en zegende hare kinderen.
II. Overweeg dezen dag, in het bijzonder , den
wensch van Maria, dat er een Heiligdom bij de
Grot moge opgerigt worden, en er processies mo-
gen komen. Waarom Bernadetta naar de priesters,
dat is naar de Kerk van Jesus, verwezen wordt, om
dien wensch aan te kondigen, hebt gij vroeger
reeds overwogen Duidelijk is ook daarvan de re-
den. Moet er eene kapel, een heiligdom op deze
plaats komen, dan zijn het de priesters der Kerk,
die er voor moeten zorgen. Geen hunner verschijnt
nog bij de Grot; geen hunner schijnt zich de zaak
aan trt trekken. Doch Maria weet, dat eens de nre
komen zal, waarop de kerk moet spreken, en dan is
het alleen in haar naam, dat de toeloop der menigte
naar deze plaats kan worden goedgekeurd. Hoe
Bernadetta gehoorzaamt is)ook reeds herinnerd.
-ocr page 72-
67
Denk dus alleen nog over het woord : processies.
Want ook processies -wil Maria hier zien. Gij weet
wat daarmede bedoeld wordt. Gij weet ook hoe van
oudsher in de H. Kerk zulke plegtige optogten
gehouden zijn. Ja zelfs in \'t Oude Verbond hadden
zij niet zelden plaats. En hoe prachtig waren dan
soms die optogten , als duizenden en nogmaals dui-
zenden zamenstroomden naar Jerusalem, later naar
Rome of naar andere beroemde plaatsen der Katho-
lieke wereld , later ook in vele steden, om den God
der Heiligen te eeren , of den Heilige der Heiligen
in zijn Hoogheilig Sacrament te aanbidden.
Zulke optogten zullen ook herwaarts komen. Zij
zijn de uiting van het jubelend hart, dat hart moet
ook hier jubelen ; ze zijn een teeken van Gods zege-
praal , of Maria\'s glorie , dat teeken mag hier niet
ontbreken.
Een van de vele kleine Grooten, die op ons aard-
rijk tieren , heeft onlangs gezegd : „de pelgrims-
togten (en zoo ook de processies) z!;n niet meer
in onze gewoonten" ; en duizend en millioenen voe-
ten zijn aanstonds opgestaan als om die nieuwe
magtspreuk op Frankrijks grond te vertrappen.
Alleen de processies van mannen maken die be-
wering te schande. Hoe vaak waren er 600, 900,
duizend , ja vier, ja tien duizend mannen te gelijk
voor de Grot nedergeknield. (1) Het aantal der
andere meer algemeene optogten is niet te tellen;
(1) Zie Bouix: Pélerinages des hommes seuls, p. 320.
-ocr page 73-
<38
honderd duizend en meer trekken elk jaar naar
Lourdes\' Grot. Alle landen zonden hunne pelgrims.
Den 2 Junij 1874 kwamen er 500 uit het verre
Amerika. Den 6 üctober 1872 werd geheel Erank-
rijk er vertegenwoordigd door meer dan 30,000
katholieken uit alle departementen , onder meer
dan 300 banieren geschaard. Eens op een enkelen
dag, (den dag der krooning) waren er 35 Bisschop-
pen en 120,000 pelgrims. De geheele vallei was
als in een tempel hei schapen.
Mijn God ! welk eene magt, die, om zoo te spre-
ken, de geheele wereld naar Lourdes voert, als om
er het geloof te betuigen aan de Dogmaverklaring
door Pius IX gedaan , en op Maria\'s v/oord te ant-
woorden met een wederwoord : „ Eere zij U, o
Onbevlekt Ontvangene!"
Leer er uit de processies en pelgrimstogten hoog
te schatten , en , zoo gij kunt, die met een levendig
geloof en eerbiedig bij te wonen, of te volgen.
Oefening. Breng een bezoek aan Jesus en Maria\'s
Harten, in den Tempel Gods , of in een klein heilig-
dom van Maria.
Verzuchting. U zij dank, o Onbevlekte! dat gij
ons ook deze betuiging van ons geloof laat doen ,
en zoovele duizenden jaarlijks tot U trekt. Ontvang
ook uit de veite onzen groet, en verhoor ons van
uw hoogen troon in den hemel. Wees gegroet, o
Boot des Paradijzes ! H. Albertua de Groote.
-ocr page 74-
Zesde dag.
ZESTIENDE VERSCHIJNING
(den 25 Maart.)
DE ONBEVLEKTE ONTVANGENIS.
De wonderbare genezingen duurden altoos voort.
Bernadetta ging nog wel dikwijls naar de Grot,
doch er had niets buitengewoons meer plaats. Den
25 Maart, feest van Maria Booaschap, hoorde zij
echter op nieuw de inwendige stem , welke haar
immer zoo onwederstaanbaar trok, en begaf zij
zich op weg. „Bernadette gaat naar de Grot", riep
men elkander toe ; en velen , waaronder de meesten
die genezen waren , volgden het kind.
De hemel was helder ; de sneeuw, die wonder
genoeg juist na den 4don Maart (den laatsten dag
der Verschijningen) was beginnen te vallen, was
nu gesmolten in het dal, en schitterde nog slechts
op de bergen, als om een beeld der Onbevlekte te
geven , die zich heden zou bekend maken. — Zie-
hier wat Bernadetta verhaalde aangaande deze ver-
Bchijning , waarbij de geloovigen , naar gewoonte,
het verheerlijkt gelaat van het kind bewonderden
en met haar baden.
„O Vrouwe! (zoo begon het kind,) wilt gij de
goedheid hebben mij te zeggen, wie gij zijt en
-ocr page 75-
70
welke uw naam is ?\'\' — Zij antwoordt echter alleen
met een glimlach. Ik dring aan, en herhaal het-
zelfde een tweede en een derde maal. Zij zwijgt,
maar haar stilzwijgen geeft mij moed; zoodat ik
durf vragen voor den vierden keer : „O Vrouwe ,
wilt gij de goedheid hebben mij te zeggen wie gij
zijl, en hoe gij heet ?"
„De Maagd had de handen zamengevoegd ; zij
scheidde die nu van een , en liet den rozenkrans ,
dien zij droeg, op den arm glijden. Daarna opende
zij de twee armen en strekte die naar de aarde uit
als om het geheel menschelijk geslacht met hare
maagdelijke handen te zegenen, vervolgens voegde
zij die weer zamen , verhief ze ter hoogte van den
boezem, sloeg haren blik ten hemeJ, en sprak deze
woorden : „ Ik ben de Onbevlekte Ontvan-
oenis."
Zij bleef mij zoo eenige oogenblikken zigtbaar
en onttrok zich toen aan mijn oog."
Bernadetta verhaalde spoedig dat alles aan den
Eerw. Heer Pastoor, die haar nu verklaarde, wat
zij nog niet eens begrepen had , wat de Onbevlekte
Ontvangenis is , en dat het nu zeker de H. Maagd
was, die haar verscheen. Straks verhaalde het kind
alles verder , en bootste nn , o hoe dikwijls en hoe
gelukkig! de houding en de gebaren na van de
Koningin des hemels, die haar gezegd had : Ik ben
de Onbevlekte Ontvangenis.
II. Let hierbij vooreerst op de waarde van het
heerlijk voorregt, door de H. Maagd zelve aan uwe
aandacht voorgesteld.
-ocr page 76-
71
Die u verschenen is , en tot u gezegd heeft:
Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis, — zoo sprak
de Deken en Pastoor van Lourdes tot het bevoor-
regt kind , om haar te leeren wat zij nog niet wist,
— zij is de Allerheiligste Maagd, de Moeder Gods.
Zij heeft zich de Onbevlekte Ontvangenis genoemd,
omdat zij ontvangen is zonder smet der erfzonde,
met welke al de Adamskinderen geboren worden.
En het is nu een artikel des geloofs , dat zij zonder
erfsmet is ontvangen ; want onze H. Vader Pans
Pius IX heeft het als dogma (of leerstuk) des
geloofs verklaard voor de geheele Katholieke Kerk.
Alzoo , mijn kind , moet gij met hart en ziel geloo-
ven , dat Maria de Allerheiligste Moeder Gods zon-
der zonde ontvangen is."
„ Ik geloof het met hart en ziel, antwoordde
hierop Bernadetta ; en nu weet ik dan dat het de
H. Maagd is , die mij is verschenen."
Wie zal de blijdschap beschrijven , die Berna-
detta van dit oogenblik af zalig maakte ? Volgen
wij ten minste haar na in het levendig geloof, en
het bewonderen vBn dit uitstekend en onvergelij-
kelijk voorregt.
,, Van daar toch , om met Z. H. Pius IX te spre-
ken (in zijne Bulla Itieffabilis) is dat even verheven
als eenparig gevoelen der Kerkvaders gekomen,
dat deze glorierijke Maagd , voor welke Hij, die
magtigis, groote dingen gedaan heeft, heeft uitge-
schitterd door een overvloed van hemelsche gaven,
door zulk eene volheid van genaden , en door zulk
-ocr page 77-
72
eene onschuld , dat zij geweest is als een onuitspre-
keiijk wonder van God , jameer , als het toppunt
van alle wonderen , en de waardige Moeder Gods ;
en dat zij , zoo digt tot God naderend , als aan een
schepsel gegeven kan worden , geheel verheven is
boven allen lof, zoowel der menschen als der hemel-
scho geesten."
Kunt gij Maria niet genoeg loven en prijzen,
tracht haar des te vuriger te vereeren en te berain-
nen.
Wat verder de plaats en den tijd. aangaat, waar-
op Maria haar uitstekend voorregt verkondigt,
let vooral op het volgende.
\'t Is het feest van Maria Boodschap, een der
schoonste van Maria\'s feesten , de dag , waarop zij
eenmaal het eeuwie Woord in haar maagdelijken
schoot ontving ; de schoonste dag door de wereld
ooit aanschouwd, de dag van de Menschwording
Gods.
De plaats is eene tot nu toe onbekende plek, ver-
borgen in de Pyrenesche bergen , gelijk eenmaal
Maria\'s woning in het eenzaam Nazareth.
De tijd is zoo gekozen , (in 1858), dat nu juist
het plegtig woord van Pius IX (uit 1854) over de
geheele wereld gehoord en geloofd is : „ Maria il
onbevlekt ontvangen."
Vroeger kon Maria niet goed
komen, langer wilde zij niet wachten. Waarom
niet vroeger ? Omdat Z. H. de Paus het onfeilbaar
leeraarsambt in de H. Kerk bezit, en het alzoo hem
toekwam als geloofsartikel te verklaren, wat de
-ocr page 78-
73
H. Kerk als zoodanig van den Heer Jesus heeft
ontvangen. Niemand anders, zelfs niet Maria in
bijzondere verschijningen, maar de Paus is onze
leeranr.
Waarom niet later? Omdat nu juist de wereld
vol was van gejuich wegens \'s Pausen verklaring;
omdat geheel het christen volk geheel gereed was
om deze nieuwe gunst te ontvangen ; omdat Maria,
als \'t ware, niet wacliten kon , met de betuiging,
hoe ook zij in den hemel medejuichte wegens de
eer haar in Jesus\' Kerk bewezen.
Nog eens dan : beschouw en bewonder ! Door
den mond van een arm meisje, dat niet eens begrijpt
wat zij hoort, bevestigt Maria \'s Pausen verklaring,
en door tallooze wonderen drukt zij als \'t ware het
zegel op de Bulle : Onuitsprekelijk [lneffabilis),
wier inhoud vannuaf\'de geheeleKerkdo«t juichen.
Oefening. Een akte van geloof, vooral ook aan
het geheim der Onbevlekte Ontvangenis van Maria.
Verzuchting. Eeuwige dank, zij U, o Onbevlekte
Maagd en Moeder Gods Maria, voor de groote gunst,
ons t s Lourdes bewezen , door de bevestiging van
ors geloof, waarvoor wij willen leven en sterven.
Wees gegroet, o Booze zonder doornen ! H. Ger-
trudis, en anderen.
-ocr page 79-
Zevende dag.
ZEVENTIENDE VERSCHIJNING.
EEN NIEUW WONDER.
Den 5den April, Paaschmaandag (1), voelde
Bernadette zich op nieuw door de haar gewone
onwederstaanbare kracht naar de Grot getrokken.
Tienduizend geloovigen waren er insgelijks door
hun geloof en godsvruc\'.t heengevoerd , zonder te
weten , dat Bernadette er komen of iets ongewoons
zou plaats hebben. De H. Maagd wilde echter haar
werk de kroon opzetten , door zich nogmaals in
tegenwoordigheid eener groote menigte aan Berna-
detta te vertoonen. Den 18 Februarij had zij ge-
zegd : „Wilt ge mij de dienst bewijzen , hier veer-
tien dagen te komen ? Ik wenach hier een grooten
toeloop te zien." Bernadetta had gehoorzaamd , de
toeloop kwam , en de H. Maagd was getrouw.
Thans echter wil zij nogmaals, voor den 17den
keer , aan haar bevoorregt kind verschijnen ; het is
(1) Het Journal de Lourdes van 26 April 1879 en de
Annales du 30 Avril, zijn t gen dezen datum opgekomen, en
hebben Woensdag in de Paa»chweek in de plaats gesteld.
M. H. Laserre in «Het leven wan Bernadette » (p. 412) be-
roept zich echter op het Mandement van den Bisschop en de
traditie. Misschien wordt dit punt later verduidelijkt.
-ocr page 80-
75
de 15*° en laatste maal, dat zij het doen zal in
tegenwoordigheid der menigte.
Bernadetta verschijnt weder naar gewoonte in
hare eenvoudige boerenkleeding, op de oevers der
Gave. De tien duizend getuigen knielen met haar
neder; de glans en als de weerkaatsing van het
hemelsch licht straalt weder op haar aanschijn af.
Ditmaal echter schijnt die glans nog grooter dan te
voren; meer dan ooit gelijkt het kind op een Engel;
een luide kreet stijgt uit de menigte op : „Zij is in
vervoering, de Allerheiligste Maagd verschijnt
haar!"
Dan , iets nieuws , en wel een zeer vreemd ver-
schijnsel heelt dezen dag plaats. De kaars, door
Bernadetta gedragen, is zeer groot, en zij houdt die
slechts aan het einde tusschen de vingers harer half
gevouwen handen. Bij het zien der H. Maagd ver-
hett zij de handen omhoog, en laat die zonder het te
merken , op de brandende kaars rusten. De vlam
speelt nu tusschen de vingers door, schiet boven
uit en wordt door den wind heen en weer bewogen.
150 personen kannen digt genoeg bij haar komen
om het verschijnsel vnn nabij te zien. Het duurt
een kwartier uurs. Bernadetta blijft onbewegelijk,
en ontvangt hoegenaamd geen letsel. Allengs komt
het berigt in aller ooren, en de gansche menigte
roept in vervoering uit: „Mirakel! Mirakel!"
Eindelijk loopt er eene ligte rilling over het lig-
chaam der zienster, en Bernadetta keert tot haar
gewonen toestand terug.
-ocr page 81-
76
Voegen wij hier, om de tijdsorde te volgen,
de herinnering hij, dat Bemadetta kort daarna, den
3 Junij, feest van het H. Sacrament, werd toegela-
ten tot de eerste H. Communie, in de kapel van het
hospitaal te Lourdes.
II. Deze Verschijning kan ons leeren, hoede
H. Maagd onuitputtelijk in goedheid is. Haar werk
scheen voltooid, zij had geheel aan de getrouwheid
van Bemadetta door hare getrouwheid beantwoord.
Ook had zij al haar wenschen uitgesproken en haar
naam doen kennen. Des niettemin wil zij nog een-
maal aan de bevoorregte verschijnen, als om haar
op nieuw tegen de toen nog altoos woedende ver-
volging te versterken. Niemand kon toenmaals nog
vermoeden , «lat Maria eenmaal, 21 jaren later , in
dezelfde Paaschweek (volgens sommigen op den-
zelfden dag der week) de groote belofte zou vervul-
len , die zij aan Bemadetta gedaan had : „ Ik zal u
gelukkig maken , niet in deze wereld , maar in de
andere." Want op Woensdag , den 16 April, in de
Paaschweek des jaars 1879 , ging Bemadetta naar
die andere wereld over.
Leer er uit Maria\'s liefde , Maria\'s getrouwheid,
en zorg zelf van uwen kant aan Haar getrouw te
zijn. Onderzoek u, of gij het tot nu toe geweest zijt,
in uwe gebeden , uwe voornemens, uwe goede
werken ?
En wat zullen wij nu zeggen van het nieuwe
wonder, dat op dezen dag plaats vond ? Bewijst het
niet eenmaal te meer , op geheimzinnige wijze, de
-ocr page 82-
77
moederlijke zorg van Maria voor hare kinderen ?
Toen iemand na de Verschijning, om de waarheid
te onderzoeken , maar even de kaars aan Beraad et-
ta\'s hand hield, riep zij terstond als verschrikt uit:
„Maar Mijnheer, gij brandt mij." Doch zoolang zij
met Maria sprak , had zij niet het minste van de
door haar vingeren vlammende kaars gevoeld. Zoo
kreeg men tevens als in een beeld te zien , hoe de
Onbevlekte haar uitverkoren dochter te midden der
vlammen aller driften en gevaren ongedeerd zou
bewaren ; zal zij het ons minder doen, als wij onder
hare bescherming onze toevlugt nemen ?
Eindelijk de H. Communie , Jesns in het H. Sa-
crament, die zich weldra aan Bernadetta schenkt,
is het niet het grootste loon, dat Bernadetta ver-
wachten mogt ? Is het niet tevens de oude en altoos
nieuwe les : door Maria tot Jesus ? Kunnen wij iets
beters zoeken, dan ook op die wijze tot Jesus door
Maria te komen ?
Geef dan acht, o christelijke ziel, en leer den
schat waarderen , dien gij, door eene ware devotie
tot Maria, vinden kunt en vinden zult. „Niemand
komt tot den Vader, dan door mij," zegt Jesus ;
niemand kan tot Jesus , tenzij door Maria komen.
Kies dezen weg, en gij zijt veilig, gij zult onfeil-
baar aanlanden in Jesus\' Hart, dat het Paradijs
voor uw hart zal zijn.
Oefening. Offer eene kaars of ander klein offer
ter eere van Maria.
Verzuchting. Ik dank U, o Onbevlekte, dat gij
-ocr page 83-
78
nooit ophoudt de bewijzen uwer goedheid te toonen.
Nooit wil ik meer wankelen in mijn vertrouwen op
U. Wees gegroet, o wonder boven alle wonderen be\'
wonderenswaardig !
H. Sophronius, de Ann. Deip.
i
-ocr page 84-
Achtste dag.
18 EN LAATSTE VERSCHIJNING.
Wij hebben tot nu toe slechts weinig van de
immer voortdurende vervolging, weinig van de
altoos wederkeerende wonderen verhaald. De strijd
tusschen den goeden God en de kwade menschen
duurde echter nog voort, toen eindelijk , op den
16 Julij, de 18de en laatste Verschijning der Onbe-
vlekte Maagd aan Bernadetta plaats had.
De Grot was op last van hooger hand geplun-
derd, de toegang tot de bron verboden. Bernadetta
kon dus, zoowel als de anderen, voor ditmaal
slechts naderen tot op zekeren afstand van de Grot,
en wel op den regter oever der Gave , die nog vrij
was. Den 16den Julij dan gevoelde zij op nieuw
den buitengewonen aandrang om de grot te gaan
bezoeken. Haar jongere tante bood zich aan, om
met haar mede te gaan; twee personen van Lourdes,
die de vurige begeerte hadden te kennen gegeven
om Bernadetta eens te vergezellen, werden ge-
waarschuwd, en zoo vertrokken deze vier te zamen
naar de Grot. Het was reeds acht uur in den avond,
zoodat de schemering was ingevallen en Berna-
detta door de menigte niet herkend werd. Zij kniel-
den overigens op eene eenzame plaats tegenover de
-ocr page 85-
80
Grot neder, en begonnen daar het Rozenhoedje te
bidden. Weldra verschijnt de Moeder Gods aan
Bernadetta ; het meisje geraakt in verrukking en
haar gelaat wordt verheerlijkt, een feit, dat de drie
gezellinnen, maar ook zij alleen , op haar gemak
kunnen aanschouwen.
Een nieuw soort van wonder kwam er thans bij.
De Gave, die tusschen de Grot en Bernadetta
vloeide , scheen voor de zienster niet meer te be-
staan. Zij zag enkel de gezegende Rots , die haar
even nabij scheen als voorheen, en in de nis de
Onbevlekte Maagd , die haar minzaam toelachte ,
om alz~o al het verledene als nog eens te bevestigen.
De H. Maagd sprak echter geen woord. Ten slotte
boog zij het hoofd naar het kind , als om haar een
zalig „ tot weerzien " toe te wenken, en verdween,
thans voor goed , om nu aan de zaken den loop te
laten, dien de goddelijke Voorzienigheid zou re-
gelen.
II. Het eerste, wat hier valt op te merken, is de
dag : De 16de Julij toch is het feest van Maria van
den Karmel. Er komt bij, dat de H. Maagd als
\'t ware de rivier overkomt, om zich in de nabij -
heid van Bernadette te bevinden. Zoo heiligde zij
den grond, zegt een der beschrijvers van Lourdes\'
wonderen , waarop weldra de geestelijke Dochters
der H. Teresia , de zusters Cartnelitessen , haar
klooster zouden oprigt en. Thans prijkt het daar,
zoowel als het klooster der dochters van den H. Be-
nediotus, en het weeshuis der Liefde-Zusters van
-ocr page 86-
81
Nevers, bij welke laatsten ook Bernadetta zich heeft
aangesloten, als een sprekend getuigenis van den
zegen door Maria beloofd en van de dankbaarheid
harer kinderen. Vereenig U in den geest met die
onschuldige harten, welke onophoudelijk Maria
loven , op de plaats zelve , waar Bernadetta bad,
toen zij voor het laatst bij de Massabiëlla-rotsen de
glorie der Onbevlekte zag.
Eindelijk kunt gij nogmaals de nimmer eindi-
gende goedheid van Maria overwegen, die nog-
maals en op de liefelijkste wijze aan haar uitver-
koren kind verschijnt en van haar afscheid neemt.
Wel spreekt zij niet meer met woorden, maar
des te krachtiger door haar zoeten lach en haar
moederlijk afscheid. Wèl heeft zij niets nieuws
aan Bernadetta mede te deelen ; maar des te ster-
ker drukt zij het zegel op al het verkondigde , en
vooral op dat woord , (dat ook wij allen nooit
genoeg kunnen overwegen) „ ik zal u gelukkig
maken ; doch , niet in deze wereld, maar in de
toekomstige. "
Och! als ook wij ons innig overtuigd hielden
van die belofte onzer hemelsche Moeder aan al hare
opregte kinderen gedaan ! Och , als wij nooit ver •
gaten , dat er eene betere wereld is dan deze kort-
stondige, waar het eenig en altoosdurend geluk
ons wacht!
Kinderen van Maria! laat ons deze les onzer
Onbevlekte Koningin en Mceder toch nimmer
vergeten! Zie ! er zijn zaliger bergen als die der
-ocr page 87-
82
Pyreneé\'n. Er is een heiliger Bron dan die van
Löurdes. Er zijn meer bevoorregte rotsen dan die
van Massabiëlïa. Het is in Sion, het hemelsoh
Sion, -waar Maria -woont. Wat schaadt ons een
oogenblik lijden, zoo wij daar voor eeuwig
God genieten ? Wat hindert eene vergankelijke
smart, als gij daardoor een eeuwige blijdschap ver-
dient ! Moed dus , o allen die lijdt! Het hart naar
den hemel verheven ! Daar wacht ons onze Moeder
en onze Koning ! En ook nu reeds lagchen zij ons
toe, en bereiden de kroon voor onzen strijd !
Oefening. De Akten van Geloof, Hoop, Liefde en
Berouw, om ons geheel aan Jesus en Maria te schen-
ken.
Verzuchting. Ik dank TT, o Onbevlekte ! dat Gij
ons ook deze gunst verleend hebt, van ons vertrou-
wen steeds krachtiger op te wekken. Ik groet U, in
den hoogen hemel, en ik smeek U, om de liefde
van uwen Jesus , laat ook op ons uwe barmhartige
oogen vallen , en toon ons Jesus , na deze balling-
schap in het cord der vergelding en eeuwige vreug-
de. Amen. Wees gegroet, verhevenste der Maagden !
H. Ildephonsus.
-ocr page 88-
)
f
Negende dag.
DE LAATSTE GEBEURTENISSEN.
Wat er verder met Lourdes en zijne bevoorregte
Grot heeft plaats gehad , willen wij thans in wei-
nige woorden voor u zamenvatten.
Mgr de Bisschop van Tarbes en Lourdes begint
het kerkelijk onderzoek nopens de Verschijning den
28 Julij 1858.
Den 4 üctober van hetzelfde jaar ontvangt de
prefect een orde van hooger hand (van Napoleon III)
om de afgesloten Grot weer te openen voor het ge-
loovige volk.
Den 18 Januarij 18G2 publiceert Mgr. van Tarbes
(Bertrand-Sévère Laurence) het herderlijk Mande-
ment, waarbij hij zijn goedkeurend oordeel over de
Verschijningen uitspreekt.
In \'t midden van October diens jaars begint men
de Kerk (nu Basiliek) regt achter en boven de Grot
te bouwen, op zulk eene wijze, dat de Grot zelve in
haar geheel en vrij blijft. Nu ook maakt een kunste-
naar een beeld volgens de beschrij ving en de onna-
volgbare houding door Bernadetta hem aangewezen,
volgens de Verschijning, die zij gezien heeft.
Den 4 April 1864 neemt Mgr. de Bisschop pleg-
tig bezit van de H. Grot en zegent het beeld van de
-ocr page 89-
84
H. Maagd. 400 priesters en 50 k 60 duizend Katho-
lieken zijn bij die plegtigheid tegenwoordig.
Den 21 Mei 1866 , 2** Pinksterdag, wordt de
onderaardsche kerk (of crypte) voor het publiek
geopend.
Den 3 Julij 1876 wordt hetjbeeld der Onbevlekte
Maagd in naam van Z. H. Pius IX plegtig ge-
kroond, en de Basiliek ingewijd. 35 Aartsbisschop-
pen en Bisschoppen, en 120,000 geloovigen waren
de gelukkige getuigen.
De „toeloop" door de H. Maagd gewild houdt al-
tooa aan, de processies komen zonder einde, van alle
zijden aan , de Basiliek prijkt heerlijk boven de
Grot, wonderen op wonderen bevestigen de waar-
heid der eerste feiten.
En Bernadetta ? Nog 8 jaren bleef zij te Lourdes
om getuigenis af te leggen voor hetgeen zij gezien
en gehoord had. In 1866 trad zij in het kleoster der
Liefdezusters van N evers. Daar leefde zij en leed
zij veel, zeer veel, doch steeds onder Maria\'s be-
scherming, en ook daar stierf zij, gewis om nu door
Maria volgens hare belofte te worden gelukkig
gemaakt, niet in deze maar in de andere wereld.
Haar dood had plaats den 16 April 1879.
De wonderen gaan intusschen voort, het water
der gezegende bron wordt naar alle landen der we-
reld vervoerd, en ook in alle landen der wereld
heelt men reeds Heilgdommen opgerigt, welke de
Grot van\'1 Lourdes voorstellen, om insgelijks aan de
armen gelegenheid te geven, zoo niet Lourdes zelve,
-ocr page 90-
85
gelijk millioenen rijken, \'dan toch\'eene levendige
afbeelding van Lourdes Grot, te bezoeken en te
vereeren.
II. Om u niet te veel stof ter overweging\'te ge-
ven, vestigen wij vooral uwe aandacht op Berna-
detta. Zij muntte uit, zegt Z. D. H. [de Bisschop
van Nevers (Mgr Lelong) in zijne lijkrede: (1)
door hare zuiverheid, hare ootmoedigheid, en haar
geduld bij het martelaarschap van het gedurigj lij-
den. \'t Is hier niet mogelijk dit verder door voor-
beelden te bewijzen; doch het getuigenis van die
haar kenden zij ons genoeg, gelijk die deugden zei-
ven meer dan voldoende zijn, om ons stof tot navol-
ging te geven.
SLchts een enkel woord nopens hetlaatste. \'Ber-
nadetta was gedurig aan het ziekbed gekluisterd.
Hare kinderlijke, levendige natuur deed haar daar-
van de volle zwaarte gevoelen. En toch bleef zij
geduldig. Onthoud die les, o al te ligt morrende
ziel! en volg ze na.
Wij hebben gezegd, dat zij leed onder Maria\'s
bescherming. Zie hier een bewijs.
Bernadetta\'s Moeder werd door den Heer opgeroe-
pen den 8 December 1866, op het feest zelf der
Onbevlekte Ontvangenis, en wel ten drie ure, ter-
wijl men in de kapel der Crypte voor de eerste maal
de Vespers der Onbevlekte zong.
Haar Vader Soubirous stierf den 4 Maart, den
(1) Te vinden bij H. Laserre, Bernadetta enz. p. 417.
-ocr page 91-
S6
verjaardag van de laatste der eerst beloofde Ver-
schijningen op de 14 dagen.
De tijding van Pastoor-Pyramale\'s dood ontving
Bernadetta als den derden slag Gods, op den 8 Sep-
tember, teest van Maria\'s Geboorte 1877.
Eindelijk Bernadetta zelf werd door Maria opge-
roepen op een Woensdag, dag aan den H. Josepb
gewijd, van wien zij nog onlangs te voren, den 19
Maart, de genade van een goeden dood had ge-
vraagd. (1) Het was de Woensdag in de Paasch-
week (1879), de dag, waarop ue Kerk de H. Mis
begint met de woorden: „Komt, gezegenden mijns
Vaders, en neemt bezit van bet Koningrijk, dat
voor u bestemd is van het begin der wereld." Het
was drie ure, de ure, waarop Jesus zelt den geest
heeft gegeven. Het was onder het bidden van haar
geliefd: Weesgegroet; het was eindelijk na gezegd
te hebben: „ik heb dorst," en na het hoofd ootmoe-
dig te hebben gebogen, dat Bernadetta insliep om
te ontwaken in een beter leven, üp Zatebdag,
Maria\'s dag, werd eindelijk Bernadetta begraven.
Zoo leefde en stierf dit kind waarlijk onder Maria\'s
bescherming, en leert ons kennen, dat ook onze hoop
niet beschaamd zal worden. Zoudt gij nog vreezen ?
Volg Bernadetta na en alle vrees is ijdel. Bernadette
heeft uitgemunt door hare reinheid en ootmoed;
„daarom, zegt Mgr. Lelong heeft haar de H. Maagd
(1) Zoo als boven gezegd is, had, volgens sommigen, op dien
dag in de Paaschweek het wonder plaats, waarbij Bernadetta\'s
hand door de daaronder brandende kaars niet werd gedeerd.
-ocr page 92-
87
het geheim van haar hart en van het hart van Jesua
bekend gemaakt. Ook zij had hare gebreken; maar
zij v/as eene martelares,met Jesus aanzijn H.Kruis
gehecht." Nog eens dus, volg haar geduld, haren
ootmoed, hare zuiverheid; en gij insgelijks zult het
ondervinden: „dat een kind van Maria nooit verlo-
ren gaat.\'1\'\'
Aangaande de tallooze grotten, welke die van Lour-
des voorstellen, willen wij slechts opmerken, dat
zij gevonden worden (zonder overdrijving) in alle
landen der wereld, van China af tot Amerika en
verder. De grot in \'s Pausen paleis verdient nog
eene bijzondere vermelding. In België is die van Oos-
tacker de beroemdste; in ons land die van Maaszigt
op den Sint-Pietersberg eene der eersten en meest
bekenden. (1) Er zijn echter nog vele anderen en
er worden er nog gedurig opgerigt ter eere der On-
bevlekte. Wat belet u zelfs eene kleine afbeelding in
uwe woning te hebben en insgelijks daarvoor,als of
gij te Lourdes waart, met vertrouwen te bidden ?
In elk geval, roep Maria aan , ga door haar tot Je-
sus, en van uw heil zijt gij verzekerd.
Oefening. Een bezoek bij eene Lourdes-grot ter
eere van Maria.
Verzuchting. Eeuwige dank zij U, o Onbevlekte,
voor al uwe goedüeid en liefde. Op U hoop ik, op
(1) Zie Maandrozen 1875, p. 332, 527; 1878, p. 115,
en verder, 1879 over de Lourdes-Grotten van Maaszigt en
Monster.
..lu****
-ocr page 93-
88
U vertrouw ik, aan U offer ik al wat ik heb en ben
opdat het gezegend worde door het H. Hart van Je-
sus ! Amen. Wees gegroet, o allerreintte Lelie l
H. Sabbas.
\\
-ocr page 94-
Gebed bij wijze ran Litanie,
dat men dagelijks onder de Novene kan bidden.
Heer, ontferm U onzer !
Christus, ontferm U onzer!
Heer, Ontferm U onzer!
Christus, hoor ons !
Christus, verhoor ons !
God, Hemelsche Vader, ontferm U onzer.
God, Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, H. Geest, ontferm U onzer.
H. Drievuldigheid. één God, ontferm U onzer.
H. Maria, Moeder Gods, bid voor ons.
Onbevlekte Maagd, die ons den Goddelijken Verlos-
ser geschonken hebt. Bid voor ons.
/ wo,.dervol werktuig der hemelsche barm-
hartigheid,
die te Lourdes verschenen zijt,
fcO
die eene eenzame grot hebt verkozen, om
ons te leeien de wereld te vlugten, f fcd
die omgeven waart van een schitterend! *•
42 / licht, om ons de hemelsche glorie te open- V ^
•S \\ baren ,
                                               \' e
I
die zoo uitblonkt door schoonheid, om ons
de schoonheid der ziel boven alles te
leeren schatten,
gekleed met een schitterend blank gewaad,
om ons te herinneren, dat wij onze zielen
\\ zuiver van alle zonden moeten bewaren,
-ocr page 95-
90
Onbevlekte Maagd, die een hemelsblauwen gordel
droegt, om ons te leeren , hoe de heilige zuiver-
heid en elke christelijke deugd den moed en de
kracht vordert, welke de Hemel geeft,
I die U vertoond hebt mei een langen witten \\
J sluijer, om ons te herinneren, dat de ze- \\
I digheid de beschermster der deugd is,
die uwen blik op den hemel gevestigd
hieldt, om tot uwe kinderen te zeggen ,
dat zij de gedachte van de zalige eeuwig-
heid niet uit den geest mogen verlie-
zen,
üen den Rozenkrans droegt, om ons aan te
bevelen dien godvruchtig te bidden en
diens geheimen gedurig te overwegen ,
t
[wier ongeschoeide voeten op de rots in de
doornen stonden , om ons aan te moedi- \\ <
gen met vertrouwen in dit tranendal/ S?
voort te gaan,
die aan een arm kind verschenen zijt, ten |
einde uwe voorliefde voor de kleinen en|
geringen dezer aarde te toonen,
die door hare tusschenkomst de bron hebt I
doen vloeijen, om ons te leeren, hoe wij I
allen wonderen van deugd kunnen ver-
rigten,
die ons zoo overvloedig dit heilzaam water
gegeven hebt, om de grootheid uwer
magt en de teederheid uwer moederlijke (
l bezorgdheid uit te drukken,
-ocr page 96-
91
Onze Lieve Vrouw van Lourdes, die de zondaren
bekeert,
die den ijver der regtvaardigen opwekt,
die de dooden -weder opwekt,
die den blinden het gezigt wedergeeft,
g Idie de dooven doet hooren,
w idie den stommen de spraak hergeeft,
§ ydie de lammen doet gaan ,
\\die den zieken de gezondheid terugschenkt,,
I
idie de bedrukten vertroost,
/die bij alle noodwendigheden ter hulp komt,|
Jdie dagelijks meeren meer wordt aangeroe-
3 .pen\'
3 die onophoudelijk een tal van pelgrims tot
1 ütrekt,                                             \'
Voor onze H. Moeder de Kerk ,               \\ g" g
Voor onzen H. Vader, den Paus ,             J * P .
Voor ons dierbaar vaderland ,                 fi^s S
Voor al de kwalen die ons dreigen,          \\\'% Jj g
Voor al onze aanverwanten ,                   l § <k
Voor al onze vrienden en vijanden ,          1 §*h
Voor al de afgedwaalden en ongeloovigen. \'(§ o
v. Bid voor ons, Onze Lieve Vrouw van Lourdes,
R. Opdat wij waardig mogen zijn verhoord te wor-
den. (1)
(1) Deze Lit. is getrokken uit Neuvaines a N.D.deLmtrdes
par G Alcyoni. Nog audere werken zijn : » Ecrin de N. D. de
Lourdes, par Casahanca; Les enseignements de N. D. de
Lourdes, par M. 1\'abbé Ginestet; EléVations de N. de L. par
Achille Vidal. »
-■***■
-ocr page 97-
92
GEBED.
(1. novene voor een zieke.)
H. Maria, Onbevlekte Maagd, Koningin der Mar-
telaren en Behoud der Kranken , bid met ons bij I
Jeans , uwen goddelijken Zoon , voor de genezing
van den ons dierbaren zieke , opdat hij , door uwe
voorbede geholpen , Onzen Heer en God, met ge-
zond heid van ziel en ligchaam, in de H. Kerk I
moge dienen. Amen.
(2. Haveue voor eene beteering.)
H. Maria, Moeder Grods, en Onbevlekte Maagd,
die, even als Uw Goddelijke Zoon, niet wilt, dat de
zondaar sterve, maar dat hij zich bekeere en leve ;
hoor ons gebed , dat wij opdragen voor de opregte
bekeering van de ons dierbare ziel, en verkrijg haar
de genade, het Goddelijk Hart van onzrn Heer en
Verlosser voortaan niet meer te bedroeven, maar te
vertroosten. Amen.
(8. Kovene voor eene bijzondere aangelegenheid.)
H. Maria, Moeder Gods en altijd Onbevlekte
Maagd, gedenk uwer goedheid en der liefde van Je-
sus Christus , om voor ons tusschenbeide te komen
bij zijn Goddelijk Hart, en de bede voor de zaak
(N. N.) die wij met aandrang afbidden, met een
gunstigen uitslag te bekroonen. Amen.
-ocr page 98-
93
TER EERE DEK
Onbevlekte Ontvangenis der H. Maagd Maria.
In den Naam des Vaders en des Zoons en des
H. Geestes. Amen.
Men bidt .- Gezegend zij de H. en Onbevlekte
Ontvangenis der Allerzaligste Maagd Maria. Daar-
na:
„Een Onze Vader, viermaal het Wees Gegroet
en eens : Glorie zij den Vader.
Ditzelfde herhaalt men tot driemaal toe.
Voor hen , die dit Kroontje dagelijks met rouw-
moedig hart en godvruchtig bidden : telken male
300 dagen aflaat : eens in de maand Volle aflaat.
Gewone voorwaarden : H. Biecht en Commnnie.
(Kacc. p. 183) Pius IX, 22 Junij 1855.
SCHIETGEBEDEN.
1.  In uwe Ontvangenis, o Maagd Maria, waart gij
onbevlekt; bid voor ons den Vader, wiens Zoon
, Jesus, van den H. Geest ontvangen, gij gebaard
hebt.
(100 dagen Aflaat. Pins VI. 21 Nov. 1793.)
2.  Gezegend zij de Heilige Onbevlekte Ontvange-
nis der Allerzaligste Maagd Maria.
(100 dagen Aflaat. Pius VI. 21 Nov. 1793.)
ft _— .            /
-ocr page 99-
3.  O Maria, die zonder vlek in de wereld zijt geko-
men, och! verkrijg mij van God, dat ik er zon-
der zonde uitgaan moge.
(100 dagen, eens per dag. Pias IX, 27 Maart
1863.) (Eacc 1.0.)
4.  Gezegend zij de heilige, Onbevlekte en allerzni-
veiste Ontvangenis der H. Maagd Maria, Moe-
der van God.
(300 dagen aflaat. Leo XIII. 10 Sept. 1878.)