-ocr page 1-
^vi/»i i%SSc>
371
OEFENINGEN
ZALIGEN DOOD.
IN DE ST. WERENERIDUS-KERK
te Workum.
TE LEEUWARDEN, BIJ
*i. X. DE «ROOT.
1872.
-ocr page 2-
-ocr page 3-
OEFENINGEN $pf,
VOOR DE
BROEDERSCHAP
VAN BEN
In de St. WERENFRIDUS-KERK
TE WORKU9I.
TE LEEUWARDEN, BIJ
Ct. A. DE «ROOT.
VLEESCHMARKT.
1872
Lifcir^sobe Vareèniging
A«rt*l»isd»m UT«ECHT „ «
Volgnummer Bibliotheek- ^^ 7^
-ocr page 4-
L IJ S T
OEZAMEN
van iedere maand van \'t jaar.
Het eerste lied is altijd N°. 1.
voor de preek.
na ds preek.                     na \'t lof.
N°. 16                N°. 17
«4                  «11
«6                  «9
/; 2                  12
n 7                  i, 15
ii 3                  I, 16
ii 5                  « 17
ii 2                  « 16
ii 15                  n 7
n 3                  n &
ii 16                  » 17
ii 2                  ii 17
Januarij
Februarij
Maart
N°.
ii
5
10
3
April
Mei
ii
ii
2
6
Junij
Julij
Augustus
September
October
n
n
ii
ii
n
8
7
10
9
11
November
ii
4
December
ii
15
-ocr page 5-
Zalig zijn de dooden, die in den Heer sterven.
Opjenb. XIV, 13.
De dood der heiligen is kostbaar voor het aan-
gezigt des Heeren.
Ps. CXV. 15.
De dood der zondaren is allervreeselijkst.
Ps. XXXIII. 22.
De Broederschap van den Zaligen dood is op-
gerigt in het jaar 1649 en goedgekeurd door Paus
Clemens XI, die haar met vele geestelijke gunsten
heeft begiftigd, welke door deszelfs opvolgers zijn
bevestigd en vermeerderd. Plet doel dezer Broe-
derschap is: eene vereeniging van geloovigen, die
voor de stervenden biddende, zich zelven en elkan-
der voorbereiden tot een zaligen dood. Dit doel
wordt vooral bereikt door de gezamenlijke oefe-
ningen, die er op bepaalde tijd.n worden gehou-
den, waarbij de leden der Broederschap door
overwegingen en predikatiën aan den dood wor-
den herinnerd, en zij door godvruchtige gezangen
en gebeden een zalig sterfuur van God afsmeeken.
Om de voorregten, aan de leden der Broeder-
schap verleend, te genieten, moet men dagelijks
bidden driemaal het Onze Vader en driemaal het
Wees gegroet,
ter gedachtenis aan de drie uren
dat de Zaligmaker aan het kruis gehangen, en
Zijne Moeder daaronder in de grievendste droef-
heid heeft doorgebragt, ten einde voor die op
sterven liggen, voor zich, en zijne medebroeders
en zusters, een zaligen dood te verwerven.
Om dit met meer Godsvrucht te doen, kan men
zich bedienen van de gebeden op bl. 38. •
-ocr page 6-
•1
De Broederschap van den Zaligen dood is in
het jaar 1872 alhier gevestigd in de Parochie-kerk
van den H. Werenfridus. Op den derden Zondag
van elke maand, \'s avonds om 7 uur, hebben in
die kerk de gezamenlijke oefeningen plaats. Deze
oefeningen zullen voortaan op de volgende wijze
worden ingerigt:
M
Het lied no. 1.
II.
Vijf onze Vaders en vijf wees gegroetten tot
deze of gene intentie door den priester aangegeven.
III.
Een lied volgens de lijst voor in dit boekje
geplaatst.
Predikatie.
V.
Weer een lied volgens die lijst.
De gebeden van den Zaligen dood. Bladz. 38.
TH.
Uitstelling van het Allerheiligste en gezamenlijk
zingen door de Benedictie. Bladz. 32.
VIII.
Na den zegen de Ps. Laudate Dominum omnes
gentes. Bladz. 32.
è
                                    IX.
Daarna een lied volgens de lijst.
-ocr page 7-
5
N". 1.
AANROEPING VAN MAKIA
Wijze: Nat o Deo.
1.
Laat ons eerst Gods lieve Moeder eeren:
Zij zal heden de oogen tot ons keeren,
Wat we ootmoedig in \'t gebed begeeren
Met ons vragen voor den troon des Heeren.
t Moeder, hoog verheven !
Ach verwerf ons bij Uw Zoon,
Als wij sterven
Dat wij erven
\'t Eeuwigdurend hemelloon.
2.
Zij toch is ten hemel opgenomen ;
Al de zaal\'gen doen hun zangen stroomen
Haar ter eer: hoe zou een kind nu schromen,
Met een smeeklied voor haar troon te komen.
f Moeder, hoog verheven! enz.
3.
Moeder nog, gelijk zij was op aarde,
Heerscht zij naast den Zoon die zij ons baarde;
Smaakt zij \'t loon dat zij zich hier vergaarde;
Die Zijn woorden in haar hart bewaarde.
t Moeder, hoog verheven! enz.
4.
Hij, die haar tot Moeder heeft verkoren,
Die haar Zoon is, uit haar schoot geboren,
Die haar nu Zijn glorie heeft beschoren:
Hij, Hij zal haar moederbeö verhooron.
t Moeder, hoog verheven! enz.
-ocr page 8-
G
5.
Welk een raagt en liefde hier verbonden!
Die om strijd uit duizend, duizend monden
Al de heem\'len en deze aard\' verkonden:
Wie, wie bad en heeft geen hulp gevonden?
t Moeder, hoog verheven! enz.
6.
Workum\'s kind\'ren komen tot U heden,
Van den Zaal\'gen dood de Broeder-leden ,•
Moeder! vol vertrouwen toegetoedon ,
Met een krans van liod\'ren en gebeden,
f Moeder, hoog verheven ! enz.
7.
Bid voor ons, o Moeder ! nooit volprezen,
Door God zelf tot Moeder uitgelezen.
Bid dat wij, ook van den dood verrezen,
Met u in den hemel mogen wezen.
f Moeder, hoog verheven! enz.
N°. 2.
BEDE OM EEN ZALIGEN DOOD.
Wijze: Kind\'ren van Maria.
Laat de bede schallen,
Die aan \'t hart ontsproot.
Schenke God ons allen,
Eens een Zaal\'gen dood.
1.
Broeders! laat ons waken;
Want heel onverwacht
-ocr page 9-
7
Zal de dood genaken;
Als een dief bij nacht.
Laat de bede enz.
2.
\'t Vrees\'lijk uur van scheiden,
Breekt ras voor ons aan.
Laten wij \'t verbeiden,
Laat ons bidden gaan.
Laat de bede enz.
3.
Mogtcn wij dit leven,
Zonder schuld of straf,
Weer den Schepper geven,
Die het ons eens gaf.
Laat de bede enz.
4.
\'t Sterven baart de braven
Kommernis noch pijn;
Maar der zondenslaven,
Zal \'t verschrikkelijk zijn.
Laat de bede enz.
5.
Daarom, zij voor \'t sterven,
Broeders! steeds bereid:
Om eens te verwerven
\'d Eeuw\'ge zaligheid.
Laat de bede enz.
-ocr page 10-
8
N°. 3.
Stabat Mater.
Naast het kruis, met schreijende oogen,
Stond de moeder, diep bewogen,
Daar de Zoon te sterven hing;
En haar door het zuchtend harte,
Overstelpt van wee en smarte,
\'t Zevenvoudig slagzwaard ging.
O, hoe droef, hoe vol van rouwe,
"Was die zegenrijkste vrouwe,
Om Gods een\'geboren Zoon!
Ach, hoe streed zij! ach, hoe kreet zij!
En wat folteringen leed zij,
Bij \'t aanschouwen van dien hoon !
Wie, die hier niet schreijen zoude,
Die het grievend leed aanschouwde,
Dat Maria\'s ziel verscheurt?
Wie kon, zonder meo te weenen,
Christus\' moeder hooren steenen,
Daar zij met haar Zoon hier treurt?
Voor de zonden van de zijnen,
Zag zij Jezus zoo in pijnen,
En in wreeden geesselstraf;
Zag haar lieven Zoon zoo lijden,
Heel alleen den doodkamp strijden,
Tot Plij zijnen geest hergaf.
-ocr page 11-
o
Geef, o moeder! bron van liefde!
Dat ik voele wat u griefde ,
Dat ik met u medeklaag;
Dat mij \'t hart ontgloei\' van binnen,
In mijn God en Heer te minnen ,
Dat ik Hem alleen behaag.
Heil\'ge moeder! wil mij hooren!
Met de wonden mij doorboren ,
Die Hij aan het kruishout leed;
Ach dat ik de pijn gevoelde,
Die uw\' lieven Zoon doorwoelde,
Toen Hij stervend voor mij streed.
Mogt ik klagen, al mijn dagen,
En zijn plagen waarlijk dragen ,
Tot mijn jongste stervenssmart,
Met U onder \'t kruis te weenen,
Met uw rouwe mij vereenen,
Dat verlangt mijn weenend hart.
Maagd der maagden! nooit volprezen,
Wil nu niet mij tegen wezen,
Laat mij treuren aan uw zij.
Laat mij al de wreede plagen
En den dood van Christus dragen;
Laat mij sterven zoo als Hij.
Laat mij, in Zijn kruis verslonden,
Laat zijn wonden mij doonvonden,
Om de liefde van uw Zoon.
-ocr page 12-
10
Dan, in wederliefde ontstoken,
Worde ik door U voorgesproken.
Moeder! voor Zijn regtertroon.
Maakt dat mij het kruis beware,
Dat dan Christus\' dood mij spare,
Dat Hij mij genii bewijz\';
En als \'t ligchaam eens zal sterven,
Doe mij dan de glorie erven
Van het hemelsch Paradijs.
No. 4.
Smeekzang tot de Moeder der
Zeven Weeën.
Wijze: Stabat Mater.
1.
Zie, gezegendste aller vrouwen!
Workums kind\'ren vol vertrouwen,
Eensgezind hier tot u gaan.
Smeekend weer ter kerke trekken,
Smeekend tot u de armen strekken,
Hoor, acli hoor uw kind\'ren aan.
2.
Hoor, ach hoor ons om de smarte,
Die u sneed door \'t moederharte:
Bij liet woord van Simeon!
Hoe doorgriefde u \'t vreeslijk lijden,
Dat uw Jezus door moest strijden,
Eer Hij dood en hel verwon.
-ocr page 13-
11
3.
Hoor, ach hoor ons om de smarte,
Die U sneed door \'t moederharte:
Toen gij Beth\'lem om den dood
Van zijn wichtjes hoorde kermen
En gij met uw kindje in de armen
Bevend naar Egypte vloodt.
4.
Hoor, ach hoor ons om de smarte,
Die U sneed door \'t moederharte:
Bij \'t verliezen van uw kind!
Dat ge eerst na drie lange dagen,
Na veel vragen en veel klagen,
In den tempel wedervindt.
5.
Hoor, ach hoor ons om de smarte,
Die U sneed door \'t moederharte:
Toen ge uw\' Zoon ter dood zaagt gaan.
En Hem onder \'t kruishout hijgend,
Afgeinarteld, nederzijgend,
\'t Smart\'lijk oog op U zaagt slaan.
6.
Hoor, ach hoor ons om de smarte,
Die U sneed door \'t moederharte,
Toen gij met uw\' Zoon gewond,
Met Hem al Zijn pijnen lijdend,
En den wreeden doodkamp strijdend,
Onder \'t bloedig kruishout stond.
7.
Hoor, ach hoor ons om de smarte,
Die U sneed door \'t moederharte :
Toen, als alles was volbragt,
-ocr page 14-
12
Gij uw\' Zoon, van \'t kruis genomen,
In uwe armen neC-r zaagt komen,
Toen aan al uw kind\'ren dacht.
8.
Hoor, ach hoor ons om de smarte,
Die u sneed door \'t moederharte:
Toen ge uw\' Zoon, in \'t graf geleid,
Aan uwe oogen heel onttogen,
Diep bewogen, neergebogen,
Eenzaam, Moeder! hebt geschreid.
9.
Moeder dan der Zeven smarten!
Trouwe troost der droeve harten,
Sta, o sta uw kind\'ren bij!
Dat we dragen al de dagen
\'s Levens plagen zonder klagen;
Leer ons lijden zoo als gij.
10.
Ach, dat ik genezing vonde
Van de wonde mijner zonde,
Die ik pleegde keer op keer;
Voer, o Moeder van erbarmen!
Voer mij in de broederarmen
Van uw lieven Jezus weer.
11.
Ach! dat mij uw beê verwerve,
Dat ik leve, dat ik sterve
In de liefde van uw Zoon;
Dat ik, zegenrijkste vrouwe!
Eens uw heerlijkheid aanschouwe,
Waar gij zetelt naast Zijn troon.
-ocr page 15-
13
No. 5.
DE isEiiui iwhebbende zondaar.
Dit lied kan ook gezongen worden op de
Wijze: \'t Rozenstruik je.
1.
Ik, ik ben die booze zondaar,
Die God uit mijn harte dreef;
En nu in liet slijk gezonken,
Ver van mijn Verlosser leef.
Ach, mijn God! wil \'t mij vergeven,
"Wat ik tegen U misdeed;
Schenk, o God! mij Uw genade,
Want de zonden zijn mij leed.
2.
Ach, hoe vaak drukte ik de doornen
In Uw schoon aanbidd\'lijk hoofd;
En van welken schoonen hemel
Heeft die misdaad mij beroofd.
Ach, mijn God! enz.
3.
Door \'t verachten der genade
Heb \'k u slagen toegebragt.
\'k Heb verscheurd uw God\'lijk ligchaam.
En uw goedheid zoo veracht!
Ach, mijn God! enz.
4.
\'k Dorst dan zoo wreedaardig wezen.
Dat \'k U aan het kruishout klonk!
-ocr page 16-
14
\'k Heb vermoord in koelen bloede
Hem die mij het leven schonk!
Ach, mijn God! enz.
5.
En toch groeide Uw\' liefde sterker,
Hoe ik meer U heb veracht;
En het bloed door U vergoten
Heeft mij hoop weer aangebragt!
Ach, mijn God! enz.
6.
\'k Moest om mijne schuld te boeten
Branden in de helsche vlam.
En was hopeloos verloren
Zoo \'k ooit in dien vuurpoel kwam!
Ach, mijn God! enz.
7.
Wat zou mij dan \'t klagen baten ?
Wat het weenen, zoo mijn ziel
Eeuwig tot den brand verwezen
In het vuur der helle viel!
Ach, mijn God! enz.
8.
Uwe liefde, o mijn Verlosser!
Het vergieten van Uw bloed,
Deed de wanhoop van mij wijken,
Schiep in mij weer nieuwen moed.
Ach, mijn God! enz.
9.
\'k Ben beschaamd, bedrukt, verslagen,
Om de zonden die ik deed,
-ocr page 17-
15
Daar ik ver van U verwijderd
Ver van \'t leven, \'t leven sleet.
Ach, mijn God! enz.
10.
Wil me, o God! aan U nu boeijen
Reik mij toe Uw Vaderhand,
Bind mijn wil aan Uw verlangen
Door uw gouden liefdeband.
Ach , mijn God! enz.
11.
Geen regtvaardig vonnis vraag ik,
\'k Vraag alleen barmhartigheid;
\'k Smeek bij \'t storten mijner tranen
Dat gij mij genadig zijt!
Ach, mijn God! enz.
——————
N°. 6.
Maria bid voor ons in het uur van onzen dood.
Wijze: \'t Rozenstr uikje en als N°. 5.
1.
Aaklig klinkt het doffe luiden
Van de doodklok om mij heen;
Weder gaat een ziel voor \'t oordeel
Van haar God en rechter treên. . .
Bid voor ons, o heil\'ge moeder,
In het uur van onzen dood!
Neen gij zult ons niet verlaten,
O Maria! in den nood.
-ocr page 18-
1G
2.
Gingen oud\'ren voor mij henen ,
Ook aan mij komt eens de beurt ;
Straks wordt mijn kortstondig leven
Aan het aardsche los gescheurd.
Bid voor ons, enz.
3.
Oordeel!. . . . \'k denk met angst en rouwe
Aan het vonnis dat mij wacht.
Wie is \'t die voor Godes vierschaar
\'t Vonnis mijner ziel verzacht ?
Bid voor ons, enz.
4.
De eeuwigheid staat voor mij open .. .
Alles daagt mij voor den geest.. .
Alles dreigt mij .. . zooveel zonden!.. .
\'k Ben voor mijne ziel bevreesd.
Bid voor ons, enz.
5.
Zondaar! neen, geen moed verloren!
Zie daar boven! aan Gods zij,
Troont uw moeder, die in \'t oordeel
Bidden zal voor u en mij.
Bid voor ons, enz.
6.
Zoo veel uren, zooveel dagen
Aan Maria toegewijd!. . .
En zij zou voor ons niet bidden
In dien laatsten zielestrijd ?
Bid voor ons, enz.
-ocr page 19-
17
7.
Geene vrees voor die haar minnen!
Als de doodklok voor u slaat.
Zingen wij dat weer een dienaar
Van Maria heem\'len gaat.
Bid voor ons, enz.
N°. 7.
JDjc jtfuZr* Ijft grootste ftnwaïr.
Wijze: Vader Pius.
Zoekt gij, jongeling in uw leven
Rozenpaden waar ge op gaat
Wilt gij dat men achting geve
Aan uw jeugdig frisch gelaat:
Vlugt de zonden,
Want \'t zijn wonden,
Diep geslagen in het hart!
Zonder deugden
Geene vreugden
Maar in \'t leven altijd smart!
Zoekt ge uw\' krachten te bewaren,
Zoekt ge voor genaakten tijd
U een ziekbed te besparen
Van wanhoop en hellestrijd:
Vlugt de zonden,
Want \'t zijn wonden,
Diep geslagen in het hart!
En bij \'t sterven
Menigwerven
Niet te heelen door de smart.
2
-ocr page 20-
18
Zoekt ge \'t leven uit te leven
Altijd vrolijk welgemoed;
Houdt dan voor uw geest geschreven
Dat onkuischheid sterven doet.
Vlugt de zonden,
Want \'t zijn wonden ,
Diep geslagen in het hart,
Op uw wezen
Staat te lezen
\'t Bleeke beeld der zondesmart.
Zoekt ge u met do booze geesten
Niet te doemen tot het vuur,
Denkt dan in uw leven \'t meesten
Aan den angst van \'t stervensuur.
Vlugt do zonden,
Want \'t zijn wondon
Vaak niet vatbaar voor herstel.
Met zijn zonden
En zijn wonden
Stort de zondaar neer ter hel.
Wilt gij sterven, waardo broeder
In Gods liefde heiliglijk,
En met Jozeph en uw Moeder
Jezus loven in zijn rijk,
Vlugt de zonden,
Want \'t zijn wonden,
Diep geslagen in het hart.
Slechts de deugden
Geven vreugden,
Zuiv\'re liefde kent geen smart!
-ocr page 21-
10
No. 8.
IJDELHEID DER IJDELHEDEN.
Wijze: \'t Rozenstruikje.
1.
Denk niet, Christ\'nen, dat in \'t leven,
\'s Menschen hart verzadigd wordt;
Om dat hart zijn wensch te geven
Is het leven veel te kort;
Wat ge ook hier bezit beneden
\'t Is en blijft een tranendal,
IJdelheid der ijdelheden
En ellenden zonder tal.
2.
Kondet gij millioenen garen
Door uw studie en vernuft,
Op het zoeken en bewaren,
Wordt uw woekergeest versuft.
Christ\'nen! spaart uw geest en leden
\'t Is bedrog wat gij vergaart,
IJdelheid der ijdelheden
En niets anders vindt ge op aard\'!
3.
Stervend ziet gij al die schatten
Als een droombeeld voor u staan,
En nog wil uw arm ze omvatten,
Als of droomen niet vergaan!
Doet dus wat Gods heil\'gen deden,
Eer gij voor Gods vierschaar staat;
IJdelheid der ijdelheden
Zoudt gij roepen, maar te laat.
-ocr page 22-
20
4
Achab, eertijds koning, smachtte
Naar de druil\' van Nabaoth;
Mijm\'rend zat hij dag en nachte
Op dien ijd\'len buit verzot.
"Was hij in \'t bezit tevreden?
Vond hij laafnis voor zijn dorst?
IJdelheid der ijdelheden
Riep Elias tot dien Vorst.
5.
Vestigt geen begeerige oogen,
Christ\'nen! op uws naasten goed;
Altijd vindt hij zich bedrogen
Die met de oogen diefstal doet;
Uw begeerten dus bestreden!
Want de wereld geeft geen heil,
IJdelheid der ijdelheden
En ellenden zonder peil.
0.
Draagt gij God in \'t snakkend harte,
De aarde is dan geen tranendal,
Want dan lenigt God de smarte
Die u de aarde baren zal.
En gij zet geen stoute schreden
Op uws naasten erve of grond,
IJdelheid der ijdelheden
Is do leus van hart en mond!
-ocr page 23-
21
N°. 9.
Aanroeping der H.H. Namen van Jezus,
Maria, Jozepb.
Wijze: Maria! wees gegroet.
Langzaam.
Jezus, Maria, Jozeph, Jezus, Maria, Jozeph.
Gegroet te zamen,
Geprezen namen!
Jezus, Maria, Jozeph, Jezus, Maria, Jozeph.
Bij de Eng\'lenscharen,
Nu opgevaren.
Jezus enz. (wordt telkens tweemaal herhaald),
\'k Blijf op u bouwen,
En vast vertrouwen.
Gij blijft me omzweven,
In dood en in leven.
Uw geest t\' ontvangen,
Is mijn verlangen.
Gij hebt mijn harte,
Ontlast van smarte.
Gij zult in lijden,
Niet van mij scheiden.
\'k Zij van mijn zonden,
Weldra ontbonden.
-ocr page 24-
22
Wat schild zou baten,
Door u verlaten?
Doe mij in \'t sterven.
Het leven erven.
Staat mij ter zijden,
In \'t jongste strijden.
Opdat mij \'t leven,
Ginds zij gegeven.
Dan zal \'k daar boven
U eeuwig loven.
N°. 10.
De lof des Heeren.
Wijze: O Beeld der schoone liefde.
1.
O Schepper, God en Heere,
Die aan \'t heelal gebiedt!
\'k Zing tot uw meerdere eere,
Versmti mijn lofzang niet.
Ik zal u steeds beminnen,
U dienen, meer en meer!
Leef eeuwig in mijn zinnen,
Mijn Schepper, God en Heer!
-ocr page 25-
23
2.
Dei\' zoime glorie-wagen,
Rijdt Uwen lujster rond; —
Zou ik uw roem niet dragen
O God in hart en mond?
Ik zal enz.
3.
De vogel spreidt zijn vederen,
En klapwiekt U ter eer; —
Zou ik mij niet verteederen,
Voor U, mijn God en Heer!
Ik zal enz.
4.
De halm der korenvelden,
Begroet Uw\' majesteit; —
Zou ik den lof niet melden
Van Uwe heerlijkheid?
Ik zal enz.
5.
De golf der stille beken,
Spreekt murm\'lend van Uw magt; —
Zou ik niet biddend spreken
Van Uwe oneind\'ge pracht?
Ik zal enz.
6.
Ik zie Uw\' glans beschreven
Op \'t keurig bloemtapijt; —
Zou mijn schatpligtig leven
Aan U niet Zijn gewijd?
Ik zal enz.
.
-ocr page 26-
21
7.
Ja, scheppend Alvermogen!
Ik bid Uwe almagt aan.
Voor u in \'t stof gebogen,
Loof ik u naam voortaan.
Ik zal enz.
8.
Ik mensch, op aarde koning,
Ik, schepsel van Uw hand,
\'k Geef U mijn hart ten woning,
Mijn ziel ten onderpand.
Ik zal enz.
9.
Ik wijd U mijn gedachte
En mijn verbeelding toe,
Opdat ik dag en nachte
Uw\' liefde niet misdoe.
Ik zal enz.
10.
Ik wijd\' U mijn memorie,
Mijn oordeel en beleid,
Om alles tot Uw glorie
Te doen, uit dankbaarheid.
Ik zal enz.
11.
Uw naam Zij me altijd heilig
En dierbaar aan het hart;
U prijzend, leef ik veilig,
En ducht geen enk\'le smart.
Ik zal enz.
-ocr page 27-
25
12.
\'k Verzaak, o God, uit liefde,
Aan \'t vloeken van weleer,
Gij weet hoe mij steeds griefde
Die schending van Uwe eer.
Ik zal enz.
13.
Des Zondags, als Uw\' hulde
Op mijne lippen leeft,
Vernietig dan de schulde,
Die op mijn ziele kleeft.
Ik zal enz.
14.
Te kostbaar zijn de stonden
Der feesten, U gewijd,
Dan dat ik ooit in zonden
Een enkel uur nog slijt.
Ik zal enz.
15.
O Schepper! wees geprezen!
VersmO, mijn lofzang niet!
\'k Heb U mijn pligt bewezen
In dit familie-lied.
Ik zal enz.
-ocr page 28-
26
N°. 11.
ZIEKBED-GEWAARWORDING.
Wijze: Creator alme siderum.
en andere kerkzangen.
O nietig, nietig, nietig stof!
Hoe mat is \'t lijf, hoe mat en dof;
Hoe traag beweegt zich \'t kruipend bloed,
Of \'t langzaam naar den eindpaal spoedt.
Of dan van \'t vuur der koorts gegloeid,
Hoe wild bet door mijn aad\'ren vloeit;
En bruischt en kookt naar \'t ziedend hoofd,
Ontkracht, vermast en afgesloofd.
Wat valt de hijgende adem zwaar,
Hoe wendt zich \'t ligchaam hier en daar,
Dat naar een uurtjen rust maar zucht,
Die van de klamme peluw vlucht.
Hoe loodzwaar buigt de kranke leest
Den steeds nog worstelenden geest,
En drukt zijn vloug\'len, mat en moê,
Als tot een doffer, zwijmel toe.
O heengaan, heengaan valt zoo zwaar,
In \'t bloeijendst van zijn levensjaar;
Valt zwaar, nu in \'t ontluikend dal,
Weer haast de lente komen zal.
-ocr page 29-
. 27
Dat valt het hart zoo zwaar on bang;
Och, eeuwig, ecuwig is wel lang —
Maar \'t leven is op aard zoo zoet,
Gedeeld met menig lief gemoed.
Maar neen, o Heer! voor Wien ik kniel,
Vergeef mijn aardsgezinde ziel
Het kleven aan .... slechts wederglans,
Die afstraalt van Uw hemeltrans.
\'t Moet onuitspreek\'lijk zalig zijn
Te deelen in Uw glorieschijn;
Met allen eenmaal weer hereend,
Wier oog om \'t scheiden heeft geweend.
En is mijn wijzer rond gegaan,
En wijst hij \'t laatste cijfer aan;
Zweeft reeds de vinger om mijn spond\',
Die me oproept van den moedergrond.
Gedenk mijn zonden niet en schuld,
O Heer! Wiens liefde \'t al vervult.
En, zij mijn einde dan of nu —
Maar zij \'t, o Heer! altijd in U.
-ocr page 30-
28
N°. 12.
Loflied aan de H. moeder Anna.
Wijze: Wees gegroet op kind\'rentoon.
1.
Moeder Anna! luid en blij.
Moet ook u mijn loflied rijzen;
Moeder van Gods moeder, gij,
\'k Moet uw nieuwe glorie prijzen: ■
Straalt er op de dochter eer,
\'t Schittert op de moeder weer.
2.
Ver reeds als de lichtstraal schiet,
Vloeit, van duizend dankb\'re tongen,
\'t Naauw verkondigd zegelied:
\'t Wordt door de eng\'len meegezongen,
\'t Godlijk stil geheimenis,
Dat in u voltrokken is.
3.
Wonder zonder wederga!
Vlekk\'loos hebt gij haar ontvangen,
Door uws Heeren heugend,
\'t Kind, dat ge aan uw hart mogt prangen;
Anna! ja alleen uw kind,
Is alleen door God bemind!
4.
En ik zou niet luid en blij,
U in uwe dochter prijzen!
Moet niet aller eeuwen-rij,
\'t Loflied voor u op doen rijzen I
-ocr page 31-
29
Wie is als uw vlekk\'loos kind ,
Wie ooit heeft als zij bemind!
5.
Van uw dochter zonder smet,
Straalt de weerglans op u neder;
Keert, o Anna! uw gebed
Tot Mar Zoon ooit vrucht\'loos weder?
Moeder van Gods moeder, gij,
Bid dan, Anna! bid voor mij.
N°. 13.
Stabat Mater.
Stabat Mater dolorosa,
Juxta crucem Jacrymosa,
Dum pendebat Filius.
Cujus animam gementem,
Contristatam et dolentum,
Pertransivit gladius.
O quam tristis et afflicta;
Fuit illa benedicta,
Mater Unigeniti!
Quse moerebat et dolebat,
Et tremebat dum videbat
Nati pcenas inclyti.
-ocr page 32-
.\'50
Quis est homo qui non fleret,
Christi Metrem si videret,
In tanto supplicio?
Quis posset non contristari,
Piam Matrem contemplari,
Dolentnm cum Filio ?
Pro peccatis suas gentis,
Vidit Jesum in tormentis,
Et flagellis subditum.
Vidit suum dulcem natum,
Morientum, desolatum,
Dum emisit spiritum.
Eia Mater, fons amoris,
Me sentire vim doloris,
Fac, ut tecum lugeam.
Fac ut ardeat cor meum,
In amando Christum Deum,
Ut sibi complaceam.
Sancta Mater, istud agas,
Crucifixi fige plagas,
Cordi meo valide.
Tui Nati vulnerati,
Tam dignati pro me patie,
Poenas mecum divide.
Fac me vore tecem flere,
Crucifixo condolere,
Donec ego vixero.
-ocr page 33-
31
Juxta crucem tecum stare,
Et me sibi sociare,
In planctu desidero.
Virgo virginum prseclara,
Mihi jam non sis amara;
Fac me tecum plangere.
Fac ut portem, Christi mortem,
Passionis fac consortetn,
Et plagas recolere.
Fac me plagis vulnerari,
Fac me Cruce inebriari,
Et cruore Filii.
Flammis ne urar succensus,
Per te, Virgo, sim defensus,
In die judicii.
Fac me cruce custodiri,
Morte Christi prsemuniri,
Confoveri gratia.
Quando corpus morietur,
Fac ut anima? donetur,
Paradisi gloria. Amen.
-ocr page 34-
;52
N°. 14.
BieiBicTia
Vóór het geven van den zegen.
Tantum ergo Sacramentum.
Veneremur cernui:
Et antiquum documentum
Novo cedat ritui:
                      Praestet fides supplementum
Sensuum, defectui.
Genitori Genitoque
Laus et jubilatio:
Salus honor virtus \'quoque
Sit et benedictio:
Pi*ocedenti ab utroque
Comparsit, laudatio. Amen.
v. Panem de coelo praestitisti eis.
R. Omne delecta mentum in se habentum.
laitbate dommji.
Na het geven van den zegen.
Laudate Dominum omnes gentes, laudate eum
omnes populi.
Quoniam confirmata est super nos misericordia
ejus, et veritas Domini manet in aeternum
Gloria Patri, et Filio et Spiritui sancto. Sicut
erat in piïncipio et nunc et semper, et in sse-
cula sneculorum. Amen.
-ocr page 35-
33
N°. 15.
Lied tot de H. Barbara, Patrones in het doodsuur.
Wijze: Creator alme Siderum.
O Barbara, Gods dienares,
Gij onze groote Patrones!
Als \'t doodsuur eens voor ons zal slaan,
Wij roepen Uwe voorspraak aan.
Gij Maagd en Mart\'lares te gaar,
Zie neer op deze trouwe schaar,
Wij smeeken U met hart en zin,
En roepen Uw bescherming in.
Gij bleeft voor laffe vleitaal doof,
Gij gaaft Uw bloed voor \'t Eoomsch geloof,
O bid, bid vurig dat ook wij
\'t Geloof bewaren zoo als gij.
Gij lelie reine zuiv\'re Maagd,
Die kuisch bleef hoe ge ook werd belaagd,
O bid, opdat ook onze jeugd
Bewaren mag der Eng\'len deugd.
Gij, die het onweer stillen doet,
Voor wie de vuurvlam zwichten moet,
O! keer ook brand en and\'re straf
Altijd van onze zeestad af.
Gij, die bij menig sterfbed stond,
In wie men dan een toevlugt vond,
O! sta ook eens aan onze zij,
Sta al de Broederieden bij.
3
-ocr page 36-
ól
O! hoor ons heil\'ge Barbara,
Vraag gij voor ons om deez\' gena :
Dat, als ons laatste uur zal slaan,
Een priester aan ons zij mag staan.
Bid, dat, als \'t leven spoed ten end,
\'t Hoogheilig Altaar-sacrament
Ons op de groote reis geleid\',
Die heenvoert naar de eeuwigheid.
Wanneer de dood reeds voor ons staat,
En met zijn zeis den levensdraad
Wreedaardig afsnijdt, toon ons dan
Wat uwe sterke voorbeè kan.
Geleid de ziel tot voor Gods troon
En vlecht daar op ons hoofd een kroon,
Dan zal ze in alle eeuwigheên
U dankbaar zijn voor Uw\' gebeên.
N°. 16.
Lied tot den H. Bonifacius.
Wij durven tot U naad\'ren
O! groote Godsgezant,
Gij hebt bij onze Vaad\'ren
Weleer het kruis geplant,
f O! Bonifacius 1 (*)
Tuis clientibus f (bis.)
(*) Bonifacius beleekcnt: Weldoener, en Tuis clientibus betee-
kenl: Voor uwc beschermelingen.
-ocr page 37-
35
Uw Hoed, zoo wreed vergoten,
Heeft eens geverwd den grond
Waarop wij zijn ontsproten,
Waar onze wieg op stond.
t O! Bonifacius 1 ,,. .
Tuis clientibus. i ^ \'^
Te Dockum aan de boorden
Van Borna\'s kleine vloed
Daar sprak ge uw laatste woorden,
Daar vloeide uw martelbloed,
| O! Bonifacius ■> /»• \\
Tuis clientibus. j ^ *\'
En nu zijt gij der Friezen
Een schutsheer en patroon;
Om strijd zal men U kiezen,
Gezeten voor Gods troon,
f O! Bonifacius l //• \\
Tuis clientibus. J ^ \'\'
O! blijf Uw hulp verleenen
Aan deze trouwe schaar,
Die zich om U vereonen,
Gij Friesche martelaar!
t O! Bonifacius 1 .,. ■.
Tuis clientibus. ) ^ \'\'
Dat deez\' gemeente in deugden,
En Godsvrucht bloeijen mag,
O dat zij dra in vreugden
Uw voorspraak krijgen mag
f O! Bonifacius \\ ,,. *
Tuis clientibus. > ^ %s\'\'
-ocr page 38-
36
En wij de Brooderieden
Van dezen zaal\'gen dood,
Wij richten onze schreden
Tot U in alle nood
t O! Bonifacius
Tuis clientibus.
} (LU.)
Als onze ziel voor \'t oordeel
Van haren rechter staat;
O! spreek dan in ons voordeel
Verweider aller kwaad!
f O! Bonifacius \\ (/ • \\
Tuis clientibus. f ^ \'\'
Dat Uw beschermelingen,
Als \'t licht hun oog ontvliedt,
Met U het loflied zingen
En \'t eeuwig jubellied
t O! Bonifacius
Tuis clientibus.
} (*&.)
-ocr page 39-
37
N°. 17.
Liefdezucht tot het kindje Jezus en
zijne il\'. Moeder.
Wijze: O Sanctissima.
Hoor! o Zoete, onze groete,
Die we U, lieve Moeder! biên;
Toon ons, armen, toch erbarmen,
Laat, laat ons uw kindje zien.
Wil gehengen, dat we brengen,
Rozekrans en lofgedicht;
Dat we waken, \'t harte maken
Tot een rustplaats voor Uw wicht.
O die Zonne! Liefdebronne!
Die Gij als uw God bemint,
Geef o reine! ons dat kleine,
Geef ook ons Uw God\'lijk kind.
Laat ons zamen, naar betamen,
Kozen vlechten tot een kroon;
\'t Hart zoo louter als het outer-
Waslicht, wijden aan Uw Zoon.
En hem drukken, met verrukken,
En hem wiegen aan de borst,
Die alleene, naar dat eene
Lieve kleine kindje dorst.
En dan sluiten alles buiten,
Om met hem alleen te zijn;
En te geven, heel ons leven
Alles aan dat kindekijn. .
-ocr page 40-
38
Gebeden van de Broederschap.
v. O Heer! in uwe handen beveel ik mijnen
geest.
R. En van allen, die in doodsangst zijn.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Wij bidden U, Heer! dat Gij U gelieft te ont-
fermen over deze uwe gemeente, voor welke
onze Heer Jesus Christus zich niet ontzien heeft
in de handen der zondaren geleverd te worden,
en de pijnen des kruises te lijden.
"V. O Heer! in uwe handen, enz. Als boven.
r. En van allen, enz.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Wij bidden U, Fleer Jesus Christus ! dat nu
en in het uur van onzen dood, onze voorspraak
bij uwe barmhartigheid zijn moge, de H. Maagd
Maria , uwe Moeder, wier heilige ziel in het uur
van Uw lijden een zwaard van droefheid heeft
doorboord.
v. O Heer! in uwe handen, enz. Als boven.
r. En van allen, enz.
Onze Vader, Wees gegroet, enz.
Wij bidden U, Heer! dat wij mogen geholpen
worden, door de voorspraak en de verdiensten
van den Bruidegom uwer heiligste Moeder, opdat
ons door zijne voorspraak gegeven worde, hetgeen
wij door ons zei ven niet vermogen; Gij, die met
den Vader en den H. Geest leeft en heersclit in
alle eeuwen der eeuwen. Amen.
-ocr page 41-
39
De goddelijke hulp blijve altijd met ons! Amen.
En dat de geloovige zielen door Gods barm-
hartigheid in vrede rusten! Amen.
GEBEDEN VOOR EEN ZALIGEN 1)00».
Heer Jezus, mijn Heer, God van goedheid, en
Vader van alle barmhartigheid, ik vertoon mij
voor U met een verootmoedigd, berouwhebbend
on morseld hart, en beveel U mijn laatste uur
en hetgeen er op volgen zal.
Wanneer mijne onbewegelijke voeten mij zul-
len waarschuwen, dat mijne loopbaan op deze
wereld spoedig geëindigd zal zijn:
Allen. Barmhartige Jezus, ontferm U dan
mijner.
Wanneer mijn bevende en verstijfde handen
het kruisbeeld niet meer aan mijn hart kunnen
drukken en het, in weerwil van mij zelven, op
het bed mijner smarten zullen laten nedervallen:
Allen. Barmhartige Jezus, ontferm U dan
mijner.
Wanneer mijne oogen als met een floers be-
dekt en ontsteld bij de verschrikking van den
aanstaanden dood, hunne kwijnende en stervende
blikken tot U zullen keeren :
Allen. Barmhartige Jezus, ontferm U dan
mijner.
Wanneer mijne koude en bevende lippen voor
de laatste maal Uwen aanbiddclijken naam zivl-
len aanroepen:
-ocr page 42-
40
Allen. Barmhartige Jezus, ontferm U dan
mijner.
Wanneer mijne bleeke en loodkleurige wangen
bij de omstaanders medelijden en schrik zullen
verwekken, en mijne van het doodzweet klamme
haren op mijn voorhoofd te berge rijzend, mijn
naderend einde zullen aankondigen:
Allen. Barmhartige Jezus, ontferm U dan
mijner.
Wanneer mijne ooren op het punt van zich
voor altijd voor de taal der menschen te sluiten,
zich zullen openen, om naar Uwe stem te Iuis-
teren, die het onherroepelijk vonnis zal uitspre-
ken, het vonnis dat mijn lot voor alle eeuwig-
heid zal beslissen:
Allen. Barmhartige Jezus, ontferm U dan
mijner.
Wanneer mijne verbeelding door akelige schrik-
wekkende verschijnselen ontsteld en in eene doo-
delijke droefheid gedompeld zal zijn, en mijn
geest verschrikt bij het gezigt mijner ongereg-
tigheden en door de vrees Uwer geregtigheid,
met den engel der duisternissen zal worstelen,
die mij het troostend gezigt Uwer harmhartig-
heden zal willen ontnemen, om mij in den af-
grond der wanhoop te storten:
Allen. Barmhartige Jezus, ontferm U dan
mijner.
Wanneer mijn hart, verzwakt en benaauwd
door de pijnen der ziekte, door de verschrikkin-
gen des doods zal worden aangegrepen, en door
-ocr page 43-
41
het geweld in den strijd tegen de vijanden mijner
zaligheid zal zijn uitgeput:
Allen. Barmhartige Jezus, ontferm U dan
mijner.
Wanneer ik mijne laatste tranen, de voortee-
kens mijner ontbinding, zal storten, neem die
dan aan als eene opdragt van verzoening, opdat
ik als een offer van boetvaardigheid, mijnen geest
moge geven. In dat schrikwekkend oogenblik:
Allen. Barmhartige Jezus, ontferm U dan
mijner.
Wanneer mijne bloedverwanten en vrienden
rondom mijn sterfbed vergaderd , door mijn be-
klagenswaardigen toestand zullen zijn aangedaan,
en U voor mij aanroepen:
Allen. Barmhartige Jezus, ontferm U dan
mijner.
Wanneer ik het gebruik mijner zintuigen zal
hebben verloren, geheel de wereld voor mij zal
verdwenen zijn, en ik zuchtend onder de be-
naauwdheid van den laatsten strijd met den dood
zal worstelen:
Allen. Barmhartige Jezus, ontferm U dan
mijner.
Wanneer de laatste zuchten mijns harten mijne
ziel zullen noodzaken om van haar ligchaam te
scheiden, ontvang dan die zuchten als voortko-
mende uit een heilig ongeduld om tot U te komen :
Allen. Barmhartige Jezus, ontferm U dan
mijner.
Wanneer mijne ziel reeds op den rand mijner
lippen eindelijk voor altijd van deze wereld zal
-ocr page 44-
42
scheiden, en mijn ligchaam bleek, koud en leven-
loos zal achterlaten, ontvang dan mijn dood als
een bewijs mijner onderwerping aan Uwe God-
delijke Majesteit, en dan:
Allen. Barmhartige Jezus, ontferm U dan
mijner.
Eindelijk wanneer mijne ziel voor U zal ver-
schijnen en voor de eerste maal den onsterfelij-
ken glans Uwer Majesteit zal aanschouwen, ver-
werp mij dan niet van Uw aangezigt, maar ge-
waardig U clan mij te ontvangen in den liefdevollen
schoot Uwer barmhartigheid, opdat ik voor eenwig
Uwen lof moge zingen:
Allen. Barmhartige Jezus, ontferm U dan
mijner.
GEBED.
O God! die ons ter dood veroordeeld, maar
ons het uur en het ooffonblik van onzen dood
hebt verborgen gehouden, maak dat ik al de
dagen mijns levens in geregtigheid en heiligheid
doorbrenge, en alzoo waardig worde, om in Uwe
heilige liefde van deze wereld te scheiden, door
de verdiensten van onzen Heer Jezus Christus,
die met U leeft en heerscht in de eenheid des
Heiligen Geestes door alle eeuwen der eeuwen.
Amen.
De Goddelijke hulp blijve altijd met ons!
Amen.
Dat do geloovige zielen door Gods barmhar-
tigheid rusten in vrede! Amen.
-ocr page 45-
4 3
L^T A N I E.
VAN
DEN HEILIGEN JOSÉ F.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, Heilige Geest, ontferm U onzer.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
H. Maria, bid voor ons.                                 \\
H. Moeder Gods,                                              1
H. Maagd der Maagden,                                 i
H. Jozef,                                                           I
Bruidegom van Maria,                                     I ^
Voedstervader van Jezus,                                I £
Man naar Gods hart,                                       \\ <
Getrouwe en wijze dienaar,                            f o
Bewaarder der zuiverheid van Maria,
Medehulp van Maria,
Die om Maria met bijzondere genade begun-
stigd zijt,
Zoo zuiver in maagdelijkheid,
Zoo diep in ootmoedigheid,
Zoo vurig in liefde,
-ocr page 46-
44
Zoo hoog in beschouwing,
Die door den II. Geest regtvaardig zijt ver-
klaai\'d,
Die in de Goddelijke verborgenheden boven
anderen verlicht zijt geweest,
Die door den engel in het geheim der mensch-
wording onderwezen zijt,
Die met Maria, uwe bruid, welke bevrucht
was, naar Bethlehem gereisd zijt,
Die in de herberg geene plaats vindende in
eene stal zijt gaan vernachten,
Die waardig geacht zijt bij Christus te we-
zen, toen Hij bij zijne geboorte in eene
krib gelegd werd,
Die toen Christus besneden werd, zijnen
naam Jezus hebt hooren noemen,
Die met Maria het kind Jezus in den tempel
hebt opgeofferd,
Die op het woord van den engel, met Jezus
en Maria naar Egypte gevlugt zijt,
Die na Herodes\' dood met het kind en zijne
moeder naar het land van Israël zijt we-
dergekeerd,
Die, toen het kind Jezus te Jeruzalem ge-
bleven was, het vol droefheid, met Maria
zijne moeder, gezocht hebt,
Die Hein zittende in het midden der leeraren
na drie dagen met blijdschap gevonden hebt,
Aan wien de Heer der Heeren op aarde is
onderdanig geweest,
"Wiens lof in het Evangelie vermeld wordt,
Man van Maria , uit wie Jezus geboren is,
-ocr page 47-
45
Onze voorspreker, hoor ons H. Josef.
Onze beschermer, verhoor ons H. Josef.
In onzen nood, help ons, H. Josef!         \\
In al onze benaauwdheden,                         j ÖS W
&
In het uur van onzen dood,
Door uwe allerheiligste trouw,                   / o e
Door uwe vaderlijke zorg en teederheid, \\ S, 5
Door uwe deugden,
Wij die u als beschermer aanroepen,
Dat gij van Jezus vergiffenis onzer zonden
wilt verwerven,
Dat gij ons steeds aan Jezus en Maria ge-
lieft aan te bevelen,
Dat gij voor alle maagden en ongehuwden
de gaaf van zuiverheid gelieft te verwerven,
Dat gij voor de gehuwden eene onbevlekte
getrouwheid en heilige eendragt wilt ver-
Cl,
P-
ö
krijgen ,
Dat gij voor alle vergaderingen een volmaakte
liefde en overeenstemming wilt ven,erven, I <
Dat gij de vaders der huisgezinnen in het I g-
christelijk opvoeden hunner kinderen wilt I §
behulpzaam zijn,
o
Dat gij alle vergaderingen die u bijzonder I |
zijn toegedaan, wilt begunstigen,
Dat gij allen die op uw hulp betrouwen,
altijd en overal wilt beschermen,
Dat gij alle geloovigen door uwe voorbede /
wilt helpen,                                                   I
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld *
spaar ons, Heer.
-ocr page 48-
46
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
verhoor ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
ontferm U onzer.
Jezus Christus, hoor ons.
Jezus Christus, verhoor ons.
Heer ontferm U onzer.
Christus ontferm U onzer.
Heer ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
Bid voor ons H. Jozef.
Opdat wij waardig worden de beloften van Christus.
Laat ons bidden,
Wij bidden U, Heer! dat wij door de verdien-
sten van den Bruidegom der allerheiligste Maagd
en Moeder Gods Maria geholpen worden, opdat
ons door zijne voorspraak gegeven worde, wat
wij door ons zei ven niet kunnen verkrijgen. Die
leeft en heerscht in de eeuwen der eeuwen. Amen.
-ocr page 49-
47
VOORNAAMSTE VOLLE AFLATEN,
UOOR
ONDERSCHEIDENE PAUSEN
AAN
deze Broederschap verleend.
1.     Op den dag der inschrijving.
2.     In het uur des doods, als men met een
waar berouw, ten minste met het hart,
aanroept den H. Naam Jezus.
3.     Op eiken derden Zondag der maand.
4.     Op de bijzonderste feestdagen des Heeren
en Zijner H. Moeder.
NB. Tot het verdienen dezer aflaten, die ook
aan de overledenen kunnen toegevoegd wor-
den, wordt vereischt, dat men met een op-
regt berouw zijne zonden gebiecht hebbende,
de H. Communie ontvangt en (als het ge-
schieden kan) in de kerk der Broederschap
bidt tot de meening der H. Kerk.
-ocr page 50-
48
BEWIJS VAN INSCHRIJVING.
IN DE BROEDERSCHAP
VAN DEN
ZALIGEN DOOD
gevestigd in de Parochie-kerk van den
U. WEU E.M-\'KI» I\'S,
TE WORKUM,
is ingeschreven
den                              18
Pastoor.
-ocr page 51-