-ocr page 1-
477
Ol\' WIJZEN GEKOMEN UIT
CHOIX DE CAWTiaUES
it l\'asiuit bes ilibts bï |5olbut;
EEN OUD-PROFESSOI^
Vijfde Druk.
*
!
\'i
te VENLO, bij
Ufe WED. II. II. UYTTSNBBOECK.
1875.
1
<*m
-ocr page 2-
-ocr page 3-
&Lltj[
7;
Meiliedjes,
OP WIJZEN GENOMEN UIT
GHOIX DE €AMTl<aüB8
a 1\'usage des élèves de Rolduc;
DOOR
EEN OuD-PrOFESSOR^
Liturgiacha Vereeniging
/kartsbisdorci UTRECH1
Volgnummöi^Mbsihêok \'\'
VIJFDE DB.UK.
te VENLO, bu
DE WED. K. H. UYTIENBROECK,
1874.
-ocr page 4-
Imprimatur.
VLVKEUVSDM, 11 Maii 1809.
V. J. HOEFNAGELS,
Can. Sem. Prees.
ad hoc delegatus.
-ocr page 5-
Voorwoord.
---4fr—~
Met deze Meiliedjes op te stelle», en ze door de lieve
jeugd in de Kerk te doen zingen, wilde ik de geloovigen
tot het bijwonen van den Rozenkrans in de Meimaand
uitlokken en tevens die Gezangen in de huisgezinnen doen
binnen dringen. Dat is mij, Gode zij lof, eenigszins
gelukt.
„En waarom zou dat niet in elke gemeente lukken ?"
„En zoude dat geen goede zaak zijn in elk opvoedings-
gesticht, te meer daar overal priesters of oude studen-
ten van Eolduc zijn, die met de wijzen dier gezangen
(Choix de Cantiques) bekend zijn?" „Gij moet dia
uitgeven",
zoo sprak mij een vriend en tevens maakte
hij zich van mijn kladboek meester. Des anderen daags
werd mij gemeld, dat men reeds aan \'t drukken was.
Nu in Gods naam en tot eere van de Onbevlekte Ont-
vangenis !
VOORWOORD VOOR BEN a4™ DRUK.
Nog eens Godlof! Het is buiten verwachting gelukt.
De Meiliedjes worden gesmaakt en vinden hoe langer
hoe meer bijval. De jeugd zingt ze bij haar spelen, de
<
moeders aan de wieg, de dienstboden op het veld, en zoo
hoop ik zal menig straatlied verdrongen en de liefde tot
onze lieve Moeder Maria meer en meer opgewekt worden.
Dat is het loon dat ik Haar vraag.
P. A. S.
-ocr page 6-
De wijzen dezer Meiliedjes zijn genomen uit de Choix
de Cantiques de Rolduc; daar echter dat boekje is
uitverkocht, heeft de Uitgeefster de muziek dezer 15 liedjes
met den hollandschen tekst van ieder eerste couplet afzon-
derlijk doen drukken en geeft een exemplaar van die muziek
gratis aan hem die 12 exempl. der Meiliedjes neemt.
-ocr page 7-
I.
GROET AAN MARIA.
Gegroet, ontvangen zonder zonde,
Gij Hemelschoone Moedermaagd!
Dat Adams zoon uw lof verkonde,
Gij hebt hem in zijn val geschraagd.
Toen ons geslacht door de erfsmet was verloren,
De Hemel voor altijd gesloten was,
Is uit uw schoot de Heiland ons geboren, (bis.)
Tot het behoud van \'t zondig menschenras.
Gegroet, o Moeder van genaden!
Gegroet, o Davids reine spruit!
Met glans der Godheid overladen,
Verheft Ge U boven de Englen uit.
Gegroet, beminde Dochter van God Vader!
Gegroet, beminde Moeder van God Zoon!
God Geestes bruid, treedt Gij der Godheid nader,
\'t Drievuldig Een strekt U tot kroon en loon.
o Gij, ons aller teedre Moeder,
Gij hulp en bijstand in den nood,
Uw Zoon, ons God en Albehoeder,
Gaf U aan ons bij zijnen dood.
-ocr page 8-
6
Wij zijn omringd van duizend zielsgevaren,
De boöze satan met zijn helseh gebroed,
De wereld met haar lokkende gebaren,
En \'t kranke vleesch, dat ons zoo wankien doet.
Maria, uwer kindrenseharen
Zijn verre van hun vaderland
Ter prooi aan \'t woelen van de baren,
o, Leid hen zachtjes aan uw hand.
Maria, voer hen in de stille haven,
Waar nooit een storm of noordorkaan meer woedt,
Waar de eeuwige bron hun dorstig hart zal laven,
Waar eeuwge lust en rust hen loonen moet.
II.
MEIMAAND.
In deze maand van bloemen,
Ir. deze maand zoo schoon;
Laat ons Maria roemen,
De moeder van Gods Zoon!
De velden, bergen, dalen,
Zijn in hun vollen glans
o, Gaat daar bloemen halen
En vlecht ze tot een krans!
{Refrein) In deze maand van bloemen,
In deze maand zoo schoon;
-ocr page 9-
7
Laat ons Maria roemen,
De moeder van Gods Zoon!
Maria, onze Moeder,
Maria, onze troost!
Bekom van d\' Albehoeder
Steeds zegen voor uw kroost.
Van alle zielsgevaren,
Van allen ramp en druk,
Blijf ons toch vrij bewaren,
Bevestig ons geluk.
In deze enz.
Gij zijt zoo goed, zoo teeder,
Maria, Moeder zoet,
Zie gunstig op ons neder,
Wij liggen aan uw voet.
Als satan ons wil vangen
In \'t schandig zondennet,
Verhoor ons smeekgezangen,
Verhoor ons smeekgebed.
In deze enz.
Bij \'t einde van ons leven,
Als God ons voor zich daagt,
o, Doe de hel dan beven
Wanneer zij ons belaagt;
o, Kom ons dan ook halen,
Bewogen met ons lot,
-ocr page 10-
s
Breng ons in de eeuwge zalen,
o, Breng ons dan bij God !
In deze enz.
III.
MARIA SALVE.
Maria, wees gegroet
Van heel het Christenbloed. — Maria Salve
Van eiken Cherubijn,
Van eiken Seraphijn. — M. S.
Van heel het vooglenkoor,
Geheel het aardrijk door. — M. S.
Van eiken regendrop,
Van eiken bloemenknop. — M. S.
Van heel het sterrenneer,
Van ons nog duizend keer. — M. S.
Van eiken zonnestraal,
Van ons millioenen maal. — M. S.
Maria, Moeder zoet,
Blijf steeds van ons gegroet. — M. S.
Zoolang onz\' boezem slaat,
Zoolang de wereld staat. — M. S.
-ocr page 11-
o
IV.
GLORIA AAN GOD EN MARIA.
Laat ons blij Maria eeren
In deez\' sehoone maand van Mei,
Laat ons haren lof vermeeren,
Zingen met der Englen rei:
Gloria aan God en Maria! (bis.)
Ze is ons aller teedre Moeder,
Denkt aan ons in ramp en nood,
God haar Zoon en Albehoeder
Gaf ons haar bij zijnen dood.
Gloria aan God en Maria!
Mochten rampen ons doen kwijnen,
Drukken op \'t bezwaard gemoed,
Zij zal \'t lijden doen verdwijnen,
Want haar naam is balsemzoet.
Gloria aan God en Maria!
Als bij \'t einde van ons leven
\'t Schriklijk scheidingsuur zal slaan,
Zal haar naam de hel doen beven
En zij lachend bij ons staan,
Gloria aan God en Maria!
o, Dan voert ze ons naar den Hemel,
Waar God hare kindren loont,
-ocr page 12-
10
Boven \'t schittrend stcrgcwcmci.
Daar waar Jezus met haar woont.
Gloria aan God en Maria!
V.
SALVE REGINA.
(Eenige st.) Wij groeten U, o Koningin, {allen) o Maria!
Gij staat bij God voor allen in, (allen) o Maria!
(Twee st.) Juich nu, gij Cherubijn,
Juich nu, gij Seraphijn,
En looft uwc Koningin!
(Allen.) Salve, salvc, salve Kegina!
Wij groeten U, o Moedermaagd,
Gij hebt aan God steeds welbehaagd,
Vorstin der Maagdenrij
Toon uwe heerschappij
Over ons, Maria.
Salvc, salve, salve Regina!
God heeft U als een schat bewaard,
Van Adamsval blceft gij gespaard,
Ontvangen zonder vlek,
Vcrlrap des satans nel*,
Sterke vrouw Maria.
Salvc, salve, salve Regina!
-ocr page 13-
11
Wij liggen allen aan uw voet,
Vergeet ons niet, o Moeder zoet,
Nooit hebt gij ons versmaad,
Gij onze toeverlaat,
Koningin Maria.
Salve, salve, salve Regina!
In lichaams- en in zielsgevaar,
Omgeef ons met uw Englenschaar
Verjaag het hellerot,
Beveci ons steeds aan God;
Toon uw macht, Maria.
Salve, salve, salve Regina!
Uw naam is als een honig zoet,
En doet aan \'t lijdend hart zoo goed.
o Zweelt in stervenstond,
Steeds zacht om onzen mond,
Jezus en Maria.
Salve, salve, salve Regina!
Als onze ziel van de aarde scheidt,
o, Dat Gij haar dan binnenleidt
In \'s Hemels zaalge woon,
Bekom haar \'t eeuwge loon,
Waar Gij heerscht Maria.
Salve, salve, salve Regina!
-ocr page 14-
18
VI.
LOFGEZANG.
(Eenige st.) Gij zijtdesHemelsKoningin, (koor) oMaria,
Gij zijt der zaalgen pronkvorstin,(fcoOT\')oMaria,
(Allen.)
         Loof en prijs haar Cherubijn,
(Allen.)         Loof en prijs haar Seraphijn,
(Eenestem.) Zij geprezen schoon Vorstin,
(Eenige stemmen.) Prijs haar dan,
(Eenige andere st.) Wie maar kan,
Allen.)
             Groot zijt Gij, o Koningin.
Gij zijt des Hemels liefderoos, o Maria,
Die God tot zijne bruid verkoos, o Maria,
Loof en prijs haar Englenheer,
Loof en prijs haar duizend keer!
Zij geprezen enz.
Welriekend als een bloemprieel, o Maria,
Zijt gij der aarde pronkjuweel, o Maria,
Loof en prijs haar vooglenkoor,
Loof haar alle lijden door!
Zij geprezen enz.
Wanneer de zonde ons vreezen doet, o Maria,
Stort gij weer hoop in ons gemoed, o Maria,
Loof haar, al wat adem heeft,
Loof en prijs haar, al wat leeft!
Zij geprezen enz.
-ocr page 15-
L3
Wanneer de hel ons siddren doet, o Maria,
Vertrapt uw voet dat helsch gebroed, o Maria,
Zondaars prijst dan hare macht,
Zwakken, steunt op hare kracht!
Zij geprezen enz.
Der Christnen bijstand in den nood, o Maria,
Verlaat ons niet bij onzen dood, o Maria,
o, Beveel ons dan aan God
En verjaag het hellcrot,
Wees dan onze Koningin,
o, Geleid
De eeuwigheid
Ons bij uwen Jezus in!
VII.
GEBED AAN MARIA.
(Eene stem.) Maria, Moeder zoet,
{Allen.)               o Moeder zoet.
Wij liggen aan uw voet,
Uw naam doet ons aoo goed,
o Moeder zoet.
Maria, ster der zee,
o Ster der zee,
Deel ons uw lichtkrans mee,
Toon ons de zaalge ree,
o Ster der zee.
-ocr page 16-
14
Maria, \'s Hemels bruid,
o \'s Hemels bruid,
Stort uwer liefde spruit
In onze harten uit,
o \'s Hemels bruid.
Maria, Maget schoon,
o Maget schoon,
Wij liggen om uw troon,
Wees gij met God ons loon,
o Maget schoon.
Maria, hulp in nood,
o Hulp in nood,
Ontsluit uw liefdeschoot
Voor ons, bij onzen dood,
o Hulp in nood.
VIII.
STER DER ZEE.
Geleid vrij door de baren
Ons schipje klein en teer;
Bescherm het in gevaren,
o Moeder van den Heer!
{bis.) En als de stormen loeien,
En onweers schriklijk broeien;
Maria, Maria, sta ons immer bij.
-ocr page 17-
13
Als \'s vijands sluwe lieten,
Verbeten op ons lot,
Het schip aan ons betwisten,
Beveel het dan aan God.
En blijf in \'t hachlijk strijden,
Toch steeds aan onze zijden.
Maria, Maria, sta ons immer bij.
Als kapers op ons turen,
Hun list ons bijster maakt,
Door \'t sein van valsche vuren
Het schip op klippen raakt;
,o Wend dan toch den steven
En red ons \'t kranke leven.
Maria, Maria, sta ons immer bij.
En is in angst en beven
De strijd eens doorgestaan,
En lacht het havcnleven
Den stuurman vroolijk aan,
Doe \'t schip dan zonder stranden,
In \'t eind gelukkig landen.
Maria, Maria, sta ons immer bij.
-ocr page 18-
\\l\\
IX.
AAN DE ONBEVLEKTE.
Vleklooze Maagd, o gij parel der vrouwen,
Moeder en Dochter en Bruid van een God,
Op uwen bijstand rust steeds ons vertrouwen,
In onzen strijd met het vijanden rot.
Aan uwe zijde zal niets ons doen beven,
Duivel noch wereld met al haar venijn,
Blijf ons beschermen, zoolang als wij leven,
Toon overal, dat we uw kinderen zijn.
Troost der bedrukten, behoud van de kranken,
Toevlucht der zondaars, hun voorspraak bij God,
Zend hun uw bijstand in \'t radeloos wanken,
Zegen meedoogend hun hachelijk lot.
Anker in wanhoop, bij \'t drukken der zonden,
Als onze ziel voor hare zaligheid beeft,
Giet uwen balsem in de opene wonden,
Wie zal haar helpen, als Gij haar begeeft?
Als dan bij \'t laatste lichamelijk lijden,
Met hare zeisen de dood ons bedreigt,
En zij den draad van ons leven wil snijden,
Houd dan uw oor naar ons smeeken geneigd.
Kom dan, Maria, uw kinderen halen,
Sta hun ter zij met uw Engelen heer,
Leid ons dan blij in de hemelsche zalen
Bij uwen zoon, onzen Heiland en Heer.
-ocr page 19-
17
X.
VERTROUWEN OP MARIA.
o Gij schoonste der vrouwen,
o Gij Moeder van God,
Op U rust ons betrouwen,
In uw hand is ons lot.
o Zend ons uw ontfermen
In \'t aardsche tranendal,
o Blijf ons toch beschermen
Vóór eiken zondeval.
{Refrein.) o Gij schoonste der vrouwen,
o Gij Moeder van God,
Op U rust ons betrouwen
In uw hand is ons lot.
o Gij machtige Moeder
Zie uw Jezus, uw troost,
Blijft ook steeds onze broeder
En wij blijven uw kroost.
Zie hoe uw kindren lijden
In dit rampzalig oord,
Zie hoe zij moeten strijden,
Hoe alles hen bekoort,
o Gij machtige enz.
Laat ons nimmer bezwijken
Voor der duivelen kracht,
Doe hen steeds van ons wijken,
Toon Maria uw macht.
-ocr page 20-
IS
Zie hoe des vijands lagen
Voor ons gespannen staan,
Hoor, hoe wij tot U klagen,
En schier in wanhoop slaan.
Laat ons enz.
o Gij steun van de kranken,
Gij, hun toevlucht in nood,
Geef hun moed als zij wanken,
Sta hen bij in den dood.
Als wij dan zullen sterven,
o Leid ons aan uw hand;
Doe ons den Hemel erven
In \'t sehoone Vaderland,
o Gij steun enz.
XI.
MARIA LEVE! (*)
Maria leev\'! Wat glans en luister mengelen
Zich in dit hart van alle vlekken vrij,
Maria leev\'! de Koningin der Engelen,
De Moedermaagd aan \'t hoofd der Maagdenrij.
(*) De liedjes co. XI, XII en XIII zjju gedeeltelijk genomen uit het
uoek der cotigiegauiateu.
-ocr page 21-
(Refrein.)            Maria leve
Met God haar kind
(Bis.)                 Leve Maria
Die ons als Moeder mint.
Maria leev\'! Komt laat ons voor haar knielen,
Ze is dochter Gods, Gods moeder, Godes hruid,
Maria leev\'! ze is \'t heilverbond der zielen j
Door hare hand stort God zijn gunsten uit.
Maria leve, enz.
Maria leev\'! zou \'k God en haar verlaten ?
\'k Zonk liever dan in \'t aaklig duister graf,
Want zonder hen wat zou mij \'t leven baten,
Neen, God breek eer den draad mijns levens af.
Maria leve, enz.
Maria leev\'! Laat me in haar liefde leven,
Met haar vereend, vrees ik noch dood noch pijn,
De laatste zucht die op mijn lip zal zweven
Zal liefdezucht voor U Maria zijn.
Maria leve, enz.
-ocr page 22-
20
xn.
MAEIA LEEV\'!
Maria leev\'! Dat is de kreet des harten,
Maria leev\'! het voorbeeld aller deugd,
Naam, dien ik nooit van mijn lippen laat vloeien
Zonder de liefde in mijn hart te doen gloeien.
Maria leev\'!
                     (bis.)
Maria leev\'! Dat is de kreet der kinderen,
Die hare stem tot hare vanen roept,
Gij zijt mijn schat, o Maria, mijn leven,
Nimmer tuit ge ons uwe kindren begeven.
Maria leev\'!
Maria leev\'! Dat is de kreet der liefde,
Die ieder Kind in zijnen boezem voelt,
o Mochten wij alle harten U winnen
En U Maria steeds vurig beminnen.
Maria leev\'!
Maria leev\'! Die kreet van hen die hopen,
Drijft ver van ons het helsche leger weg,
Die zoete naam, voor ons allen zoo teeder,
Ploft in den afgrond de duivelen neder.
Maria leev\'!
-ocr page 23-
21
XIII.
AAN MARIA.
Maria, mijne Moeder,
Mijn troost, mijn toevluchtsoord,
Uw Zoon is mijn behoeder,
Die immer U verhoort.
(Refrein.) \'k Wil eeuwig U beminnen
o Groote Koningin,
Prent in ons hart en zinnen
U en uwen Jezus in.
U zoeken te gelijken
Is plicht, voor wie U mint,
Met uwe deugden prijken,
Is eigen aan uw Kind.
\'k Wil eeuwig enz.
o Beeld der schoone liefde,
Maria, Jozefs bruid,
Als ooit een leed ons griefde,
Goot gij uw balsem uit,
\'k Wil eeuwig enz.
Wij vallen aan uw voeten^
Neem ons genadig aan,
Ontvang ons laatste groeten
Eer dat wij scheiden gaan.
\'k Wil eeuwig enz.
-ocr page 24-
23
Als wij eens zullen sterven,
Kom ons dan te gemoet,
Doe ons den Hemel erven
Bij God, het hoogste Goed.
\'k Wil eeuwig enz.
XIV.
TOEWIJDING AAN MARIA.
Maria blijf ons toeverlaat,
Al is de Mei vervlogen,
Bezit ons hart, in welken staat
"Wij ooit ook leven mogen.
Maria, U aanroepen wij
In \'t dringen der gevaren,
o Sta ons dan genadig bij
Met uwe Em>lenscharen.
Maria, in uw moederschoot
Vergeten we alle smarten,
Geen lijden schijnt ons ooit zoo groot,
Dat we aan uw zij niet tarten,
o Zie ons als uw kindren aan,
Die in den vreemde kwijnen,
En blijf steeds met ons lot begaan
In deze rampwoestijnen.
-ocr page 25-
33
Maria, blijf ons Koningin,
o Moeder van genaden,
o Blijf ook onze hartviïendin
Op \'s levens droeve paden.
Wij roepen uit dit tranendal,
Maria, hoor ons klagen,
Laat geen rampzaalge zondeval
God uit ons harten jagen.
Maria tot U zuchten wij,
Wil ons gebed verhooren,
Sta ons met uwe macht ter zij,
Als zonden ons bekoren.
En wordt eens onze levensdraad,
Maria, afgesneden,
Bekom ons dan in volle maat,
\'t Geluk van \'t zalig Eden!
XV.
NAAM VAN MARIA.
Maria van mijn kindsche dagen
Klonk mij uw naam zoo streelend schoon,
Hij schonk mij \'t hoogste welbehagen
Met dien van Jezus, uwen Zoon.
Die namen zijn als melodié\'n
Een bron van aardsche zaligheid
Gepaard met \'s Hemels harmoniën,
Een klank die \'t eeuwig Sion vleit.
-ocr page 26-
24
Als soms de hel, door hare listen
Zoo vinnig heimelijk gesmeed,
Mijn hart, Maria, kwam betwisten,
Ontkwam \'k door U haar slangenbeet;
Uw naam alleen deed d\' afgrond zwichten
Gij boodt mijn zwakheid uwe hand
Uw naam, als duizend bliksemschichten
Joeg \'t monster naar zijn hellebrand.
o Gij, Maria, mij zoo teeder
Gij, Moedermaagd, zoo hemelsch schoon!
o, Zie mij aan uw voeten neder,
Mij, een zoo vaak ontaarden zoon.
Ha uwen zoon, o lieve Moeder,
Na Jezus, voor mijn hart zoo zoet,
Na mijnen God en Albehoeder,
Bemin ik U als \'t hoogste Goed.
Blijf zoo Maria mij bewaken,
Dat \'k nooit een struikelsteen ontmoet,
Laat nooit den duivel tot mij naken,
Of plet zijn kop met uwen voet;
o, Doe mij, bij mijn laatste zuchten,
Als \'t stervensuur voor mij zal slaan,
Met U uit deze wereld vluchten,
Met U naar uwen Jezus gaan.
-ocr page 27-
Bij de l\'itgeefster dezes is mede verschenen en alom verkrijgbaar:
Novene voor Kinderen, die zich waardig tot hunne ecrslc
II. Communie wcnschen voor te bereiden. Zesde deuk. 10 c.
25 exempl. f. 2.25; — 50 ex. f. 4.25; — 100 ex. f. 8.00.
Korte Samenspraken met J. C. op de Vooravonden der
Communicdagcn en Ambten aan het hof van het Kindje
Jezus. Bijzonder geschikt voor de Kerst- en Commnnie-
dagen.
                                                                             20 c.
Christelijk Huis- èn Volksboek voor alle standen, bevat-
tende cene uitmuntende en breedvoerige verklaring van
de voortreffelijkheid en het groote voordeel van het lloogw.
MISOFFEK, niet uitlegging van deszelfs ceremoniën en
met vele schoone voorbeelden vermengd door M. von
Cochem, Capucijn. Vertaald, bewerkt en vermeerderd met
ceuige wenken over het vieren van Zon- en Feestdagen,
alsmede niet Mis- en lofgebeden, door J. De Gruïter,
Tweede druk. 80 c., in linneubaud.
                           f. 1.10
Leer opmerken! 1. stukje (Dieren) 3. druk             10 c.
Leer om u zien! 2. „ (Planten) 2. „               10 c.
Leer denken! 3. „ (Delfstoffen) 2. „               10 c.
Deze drie leesboekjes voor de laagste klas der volksschool bevatten
lessen met korte volzinnen, acliter iedere les opgaven en vragen
voor schriftelijk werk en ter bespreking. (Nieuwe speUingJ.
Tafel van werkzaamheden. Een blad schrijf in plano. C c.
Tafel van schoolverzuim. Een blad kl. mcd. in plano. 10 c.
Lijsten ter invulling van de vaccinatie-bewijzen, volgens Kon.
besl. 28 Febr. 1873. Titelvel 8 e., inlegvcl
                    5 c.
Rijm en Onrijm. Een leer- en leesboek voo.            \'"lare
scholen. In half linnenband.
De Institutione Grammatica libcr Primus, conlincns lingm..
latinac Syntaxin cum appendicc de Epistolis. In half lede-
renband.
                                                                     f. 1.35.
Idem libcr Secundus, conlincns liuguae latinac Prosodiam et
artcm melricani. In half linneubaud.
                            00 e.