-ocr page 1-
P£K /SS
431 /
ALGEMEENE VERGADERING
DEK
VEREENIGING
VAN
DEN H. VINCENTIÜS A PAULO
(Conferentie van den H. Bavo)
TE
HAARLEM,
BIJ GELEGENHEID DER PLEGTIGE VIERING
vw
HAAR VIJF-EN-TWINTKUARIG BESTAAN.
TAB
776
^
-ocr page 2-
-ocr page 3-
•7-*&/y?4
ALGEMEENE VERGADERING
DER
VEREENIGING
VAN
DEN H. VINCENTIÜS A PAULO
(Conferentie van den fï. ^avo)
TK
HAARLEM,
BIJ GELEGENHEID DER PLEGTIGE VIERING
TUARr-VIJF-EN-TWINTIGJARIG J3PSTAAN.
BIBLIOTHEEK DEfl
RUKSUNIVERSITEfT
UTRECHT
COU. THOMAASSC
J
UTRECHT
A06000013459031B
1345 9031
-ocr page 4-
SNKLPKJUtbHUKKKBIJ .SINT J k C « B S - U o ft s H V I s TK HA.VItLKM
-ocr page 5-
VERSLAG
DKR
ALGEMEENE VERGADERING
op Woensdag don 31 Maart 1875.
jk P bovengenoemden datum des avonds ten 8 ure
had in de lokalen der R. K. Parochiale Scholen,
tot dat einde keurig gedekoreerd , de plegtige
Algemeene Vergadering plaats ter herinnering aan
het Vijf-en-twintigjarig bestaan der St. Vincentius-
Vereeniging te Haarlem.
Deze Vergadering werd vereerd met de tegenwoordigheid
van Z.D.Hw. Mgr G. P. Wilmer, Haarlems beminden Bisschop.
De hooggeachte Geestelijkheid uit de verschillende pa-
rochiën dezer stad, deWelEd. Heeren A.H. Hafkenscheir,
Mr. J. F. A. Leesberg, Th. van Leeuwen, de eerste Presi-
dent van den Bijzonderen Raad van Amsterdam, en alle drie
leden van den Hoofdraad, — J. Th. Braam, Secretaris van den
-ocr page 6-
4
Bijzondoren Rand van Amsterdam, J. G. v. n. Honsr, Pre-
sident dor Conferentie van 1 loomstede en eenige leden der-
zelfde Vereenigfng, het Bureau onzer Conferentie, de Feest-
commissie en alle leden omringden den Bisschoppelijken troon.
De Vergaderzaal was vroegtijdig met een groot getal belang-
stellenden gevuld. Omstreeks 8 uur werd Mgr. door de
Feestcommissie de zaal binnengeleid en nam, na den Bisschop-
pelijken zegen, onder den sierlijk opgerigten troonhemel plaats.
De Hoog Eerw. Heer J. A. van den Akker, Plebaan dei-
Kathedrale kerk, deed het gewone gebed der Vereeniging,
waarna de Heer J. A. van Zijl de geestelijke lezing hield.
Alsnu wendde zich de President, de Hoer J. A. M. Lans,
met de volgende toespraak tot Z. D. Hoogwaardigheid ■
« MONSEIGNEUR,
Vergun mij, dat ik Uwe D. Hw. in dit plegtig oogenblik
begroet als den Voorzitter dezer Vergadering. Uwe hartelijke
liefde en vaderlijke belangstelling, die de Vereeniging van den
H. Vincentius van Paulo in \'t algemeen, en de Conferentie van
St. Bavo, in uwe onmiddelijke nabijheid gevestigd, in \'t bij-
zonder en zoo ruimschoots mogten genieten, maken het mij
tot pligt Uwe D.Hw. daarvoor opregten dank en erkentelijkheid
te betuigen. Ontvang dien dank, Monseigneur, in naam mijner
geliefde medebroeders, in naam van allen die hier aanwezig
zijn, maar ook vooral in naam der Armen. De Vergadering
gevoelt zich gelukkig met de eer Uwer hooge tegenwoordigheid,
als een hernieuwd blijk Uwer belangstelling. Moge de Con-
ferentie nog langen tijd Uwen onmisbaren steun en Uwe
-ocr page 7-
5
vaderlijke deelneming ondervinden, en die goedheid en wel-
willendheid bij voortduring waardig blijven.
Eerl)iedig vraag ik U. D. Hw. vergunning, de leiding dezer
Vergadering op mij te nemen."
Na bekomen toestemming rigtle zich de President tot de
Vergadering en hield tot opening de volgende rede:
«Vijf-en-twintig jaren M. H. heeft het den goeden God be-
haagd, de Vereeniging van den H. Vincentius van Paulo te
Haarlem met zijne zegeningen en weldaden te overladen.
Vijf-en-twintig jaren mogt zij zich verheugen in de steeds
toenemende welwillendheid van Haarlems Katholieken. Lof en
eer daarvoor aan God, dank aan U, Weldoeners der Ver-
eeniging.
Een kwart-eeuw dan is het geleden, dat in deze stad eene
afdeeling dier alom verspreide Vereeniging werd gevestigd,
en wel, zooals overal elders, op zeer eenvoudige wijze. —
Henmcus van der Voort z. g., hij was het M. H., die
in hoogen ouderdom het durfde ondernemen, daarvoor hel
eerste zaadje in Haarlems bodem te werpen. In vereeniging
niet een vijftal zijner vrienden ondernam hij dit schoone werk;
en onder Gods zegen mogten zij , geleid door de schoone voor-
schriften der Vereeniging, het geluk smaken de moeijelijk-
heden, die de eerste jaren van het jeugdig bestaan vergezelden,
allenks te zien verdwijnen. Zij, die mannen van geloof en liefde,
zij zijn ons reeds inde eeuwigheid voorgegaan; hunne goede
werken zijn hen gevolgd. God hebbe hunne zielen!
Onder deze talrijke schaar M. H. bevinden er zich velen,
aan wie de Vereeniging veel verschuldigd is. Op de eerste plaats
wijden wij eene dankbare herinnering aan U, Z. Ew. Herder der
St. Anlonius-Parochie, die uwe gcwigtige dienst zoo welwillend
-ocr page 8-
6
aan de Conferentie Lij hare plegtige Installatie leendet, hare
leden bij die gelegenheid door Uw vaderlijk woord tot ijver
voor het goede opwektet, en hun Uwen priesterlijken zegen
schonkt. Het verheugt ons, UEw. daarvoor ook nu weder onzen
hartelijken dank te kunnen betuigen.
Ook aan U, hooggeachte Geestelijkheid dezer stad, brengen
wij onze eerbiedige hulde en erkentelijkheid. De Vereeniging
gaat er trotsch op, op U, als zoovele steunpilaren te kunnen
wijzen; hare leden beschouwen U als hunne Beschermengelen,
want Gij leert ons den weg der Christelijke liefdadigheid bewan-
delen. Licht ons immer voor op het goede pad, en dat. vele
geestelijke weldaden de vruchten van Uwen arbeid mogen zijn.
WelEd. Heeren, geachte Medebroeders, Leden van den
Hoofdraad van Nederland, Gij komt hier vernemen wat St.
Bavo\'s Conferentie gedurende een lijdvak van 25 jaren voor de
Armen heeft verrigt, welk nut zij heeft, gesticht, en of zij
daarbij ten volle aan de meening van den Hoofdraad heeft
beantwoord. Wij zeggen U dank voor die belangstelling, en
zien daarin het bewijs der hartelijke liefde, die deze Conferentie
van Uwen kant mag genieten.
Ook U gedenken wij nog in het bijzonder, geachte Pre-
sident van den Bij zonderen Baad van Amsterdam, door wiens
wijze raadgevingen Haarlems Conferentie zoo veilig den goeden
weg bewandelde, en die ons zoo vaak in moeijelijke omstandig-
heden het gevoelen van den Hoofdraad deedt kennen. Moge
God U in uwe werken zegenen en de Vereeniging alhier zich
nog lang in uwen steun verheugen.
Beeds meermalen is het mij te beurt gevallen, U, geachte
Voorganger in het Presidium en geliefde Medebroeder, de ge-
voelens van dankbaarheid te mogen brengen, die de Vereeni-
-ocr page 9-
7
ging U verschuldigd is; maar het is mij thans eene behoefte deze
getuigenis andermaal, ook namens mijne geliefde Medebroeders,
te hernieuwen en U de verzekering te geven onzer opregte en
broederlijke toegenegenheid.
Doch waar zou ik eindigen, M. H., indien ik op ieders ver-
diensten tegenover de Vereeniging slechts even wilde wijzen?
Wij weten dat gij zulks niet verlangt, en het U voldoende is,
bet goede verrigt te hebben. De armen, die Uwe liefde mogtcn
ondervinden, zullen voor U pleiten bij den goeden God.
Gesteund door zooveel hulp M. H., kon het wel niet anders
of het intusschen met zooveel zorg aangekweekte boompje
moest reeds enkele aangename vruchten opleveren. Daarvoor
wederom lof aan God brengende, kunnen wij U wijzen op de
verschillende liefdewerken, waarvan zoo aanstonds verslag zal
worden uitgebragt.
Met het oog op zooveel zegeningen, met het oog op een
verleden dat verblijdt, troost en bemoedigt, mogten wij het
25jarig bestaan onzer Vereeniging niet laten voorbijgaan zonder
het feestelijk te herdenken. Er moest feest zijn voor U, Wei-
doeners en Vrienden der Vereeniging; feest voor U, geliefde
Medebroeders, maar in het bijzonder feest voor de Armen.
Ja, M. H., zij zijn het die immer onze belangstelling gaande
maken, zij gaan ons naauw ter harte, wij doen hen zoo
gaarne goed, hun belang is ons belang, hun geestelijk en
tijdelijk welzijn is ons geluk, hunne ellende is onze smart.
Gode zij dank, dat wij nimmer te vergeefs uwe hulp tot le-
niging inroepen. Hiervan innig overtuigd, hebben wij het ge-
waagd, ook te dezer gelegenheid een aanval te doen op uwe
lietdadige harten, om morgen de armen niet ons feest te laten
medevieren, — en M. II., ik ben er zeker van, dat Gij allen met
-ocr page 10-
<s
mij zult instemmen, dat de aanval goed gelukt en de over-
winning aan onze zijde is.
En nu geef ik het woord aan mijne regterband — zoo
M. H., noem ik den Secretaris —, hij zal U meer uitvoerig
met de geschiedenis der Vereeniging bekend maken; ik noodig
hem uit liet verslag voor te lezen."
Alleluja, Looft den Heer, dit is de blijde jubelzang welke
door de geheele H. Kerk in deze dagen bij de viering van
het H. Paaschfeest wordt aangeheven. Alleluja, Looft den Heer,
is ook de vreugdevolle onthoezeming onzer harten, wanneer
wij metU den dag herdenken, waarop nu 25 jaren geleden,
de Vincentius-Vereeniging, die Boom der Liefde in Haarlem\'s
grond geplant werd.
Zetten wij ons een oogenblik M. H. aan den voet van dien
Liefdeboom neder, beschouwen wij deszelfs groei en bloei, zien
we hoc de kleine spruiten weelderige takken zijn geworden,
waarvan de vruchten eenen zoeten en aangenamen smaak ach-
terlaten; want de daauw des Hemels heeft ze bevochtigd,
de zon der liefde heeft ze gerijpt.
Het was op den 5 Januarij 1850 dat zich zes Heeren in
het St. Jacobs Godshuis alhier vereenigden en besloten ook
te Haarlem eene Conferentie, te stichten der Vereeniging van
den II. Vincentius a Paulo. Hunne namen staan in het boek
der eeuwigheid aangeteekend, en hunne zielen, hopen we.
rusten reeds in vrede bij God ; maar ook wij mogen ze hier
niet onvermeld laten. Zij waren Alphabetisch gesteld :
-ocr page 11-
9
J. W. ELSENSOHN,
H. A. F. D. VAN MEEUWEN,
J. C. RENSHUIZEN,
W. STOOTERS,
C. VERMEULEN en
H. VAN DER VOORT.
Haarlem\'s Patroon verkozen zij ook als den hunne: zij
stelden zich onder de bescherming van den H. Bavo.
De eerste en voornaamste zaken waren: ingelijfd te worden
bij den Algemeenen Raad te Parijs en daardoor aan alle geeste-
lijke voordeden deelachtig te zijn; — vervolgens erkenning
overeenkomstig de Nederlandsche Wetgeving te verkrijgen,
tèn einde als regtspersoon te kunnen optreden.
Beide zaken waren spoedig in orde, en reeds op 25 Maait
daaraanvolgende kon men zich verheugen met de verkregen
inlijving en erkenning. De boom was geplant, en werd door
de Geestelijke Herders dezer stad met vreugde begroet.
Reeds dadelijk werd er uitgezien om aan eigen haard de
werkzaamheden te verrigten. En ziet, eene schoone gelegen-
beid bood zich aan; men kocht van de Stedelijke Regering
voor de som van ƒ 2500, het huis in de Zoetestraat, op naam
van de Vereeniging van den H. Vincentius a Paulo, en het
gebouw ontving den naam van Het St. Vincenlius-Huis.
De Negotiatie ten laste van het gebouw werd voor hel
grootste gedeelte door de leden renteloos volteekend, en
eene bijdrage van 10 centen per week van de werkende
leden zoude strekken ter jaarlijksche aflossing. De twee laatste
aandeelen zijn in -1869 uitbetaald.
Op 8 Mei had de plegtige inzegening van het gebouw
-ocr page 12-
10
plaats door don Z. Eerw. Herder der St. Antonius-rarochie, die
volgaarne deze heilige verrigting op zich had genomen, en \'s He-
mels zegen over de Vereeniging afbad. Den 13,le" van die maand
geschiedde de Installatie dooi- den "WelEd. Heer A. H. Hak-
kenscheid, President van den Bijzonderen Raad te Amsterdam.
Al spoedig schaarden zich meerdere leden onder den ba-
nier van Bavo\'s Conferentie, zoodat hun getal bij het einde
des jaars tot 17 klom.
Het veld der liefdadigheid verschaft altijd ruimschoots
werk. Dit ondervond ook de jeugdige Conferentie. Hare er-
kenning was nog niet verzekerd, en reeds deed zich eene
verbodene zamenwoning voor, die door het in orde brengen
der papieren konde ophouden. Het Huwelijk werd voltrokken,
en zietdaar het eerste liefdewerk verrigt, de eerste vrucht van
den liefdeboom. Elders kon men ternaauwernood onderrigt
zijn, dat Haarlem zich had aangesloten, of uitBergen-op-Zoom
kwam het verzoek, om door bemiddeling\' der Conferentie
eene doopacte te erlangen. Zelfs aan de Vereeniging van
den H. Franciscus Regis te Brussel zond men, op hare aan-
vrage, twee alhier opgespoorde actes. Twee gezinnen wei-den
aan het benoodigde kapitaal geholpen om hunne negotie door
te zetten, twee weduwen voldoende ondersteund, om eene
goede zaak op te rigten. Men was vermetel genoeg om eene
werkinrigting tot stand te brengen onder den naam van:
Koelt aar-Spinnerij.
Bij dit alles werd het hoofddoel der Vereeniging niet uit
het oog verloren. Men bezocht reeds 48 gezinnen, ondersteunde
\'230 personen en gaf hierbij bons af voor grutterswaren,
brood, brandstof of huishuur.
Het l",c boekjaar sloot met een klein nadeelig saldo van
-ocr page 13-
II
slechts 81 centen, maar het veld ter bearbeiding was zoo
groot, dat dit door eigene klachten niet konde geschieden.
De boom der liefde behoefde meerder voedsel.
De liefdadigheid van Haarlem\'s Katholieken kennende,
besloot men hunne bij diagen te vragen ter groei en bloei
der Conferentie. Slaagden we in het eerst al niet zoo gunstig,
de Hollandsche aard was hier veel schuld van, men kende
de zaak nog niet, later verbeterde zich dit. Het financieel
verslag doet ons verbaasd staan bij de optelling der som-
men , door bijdragende leden in het afgeloopen tijdperk op
het altaar der liefde neergelegd.
Dat alle beginselen moeijelijk zijn, ondervond ook onze
Conferentie: haar werkend ledental bleef afwisselend van 17
tot 15 en 14 dalen, en weder opklimmen tot 18 en 19; haar
ondernomen liefdewerk der Koehaar-Spinnerij moest zij in 1853
vaarwel zeggen, ondanks de vele en zorgvolle bemoeyingen,
vooral door de ijverige Commissie, er aan besteed.
de uitgaven waren......../\' \'2396.70\'
en de ontvangsten bedroegen de som . » 2065.48
Een nadeelig saldo nalatende van . . . f\' 331.22"\'
In 1852 besprak men om eene loterij te houden van om-niet
bijeengebragte voorwerpen van kunst en smaak, ter stij-
ving der kas. M. H. wij willen U wel gulhartig bekennen,
dat deze met beleid begonnen en met zorg doorgezet, me-
nigvuldige werkzaamheden vordert; maar het vooruitzigt van
iets te winnen is een lokaas, waarvoor menigeen een offer
over heeft.
De in 1853 gehouden loterij bragt /\' 421.47 op
en die van het volgende jaar . . » 557.5Ö3
-ocr page 14-
12
Do liei\'deboom wortelde zich al vaster en vaster in Haar-
lcm\'s bodem, ja men zag\' in 4854 eene kleine loot uit den
stam ontkiemen, die weldra tot eenen zeer vruchtbaren tak
aanwies.
« Hongerigen spijzigen » staat als het eerste ligehamelijk
werk van barmhartigheid aangeschreven. Dit indachtig wilde de
Conferentie eene Spijskokerij oprigten. Men besprak de zaak in
bet breede, verkreeg bereidwillig de noodige inlichtingen
van Amstels Conferentie, en het besluit werd genomen. Men
begon echter in het klein en bereidde vooreerst alleen spijs
voor de bezochte gezinnen; en zietdaar het liefdewerk der
spijskokerij. Over hare verdere groei en bloei willen wij het
verslag niet vooruitloopen.
In 1859 beproefde de Conferentie wederom door eene te
houden loterij het deficit harer kas te herstellen en mogt
hierin gelukkig slagen. Door eene ontvangst van f 470.99
kon weder op nieuw in vele behoeften worden voorzien.
Onze geschiedenis volgend, komen we thans aan een bij-
zonder droevig voorval, dat niet alleen onze Conferentie,
maar geheel hel Bisdom ten diepste trof. De Doorluchtige
Hoogwaardige Kerkvoogd, dien wij bij deszelfs benoeming in
1853 onze hartelijke gelukwenschen bragten, en die, in
zijne oveigroote liefde voor Bavo\'s nietige Conferentie, bare
Beschermheer was, - Haarlem\'s eerste Bisschop na het herstel
der Kerkelijke Hiërarchie in Nederland, Monseigneur van
Vree zaliger gedachtenis bezweek in weinige dagen aan eene
hevige ziekte.
De Conferentie genoot de hooge eer om hare diensten te
leenen bij de plegtige Uitvaart, en mogt in vereeniging met
andere katholieke corporatiën het dierbaar overschot graf-
-ocr page 15-
13
waarts vergezellen, terwijl haar President en Vice-Prosidont
geplaatst waren bij den treurenden vriendenstoet, ilie bet
lijk van den Doorluchtigen Overledene volgde.
Het jaar 1801 liet eene treurige herinnering achter, maar
ook een blijd aandenken; want nog in hetzelfde jaar ontving
onze diepbetreurde Bisschop eenen waardigen opvolger in uwe
Doorluchtige Hoogwaardigheid. Nog altijd hoog waarderen
wij de eer, Monseigneur, dat wij U bij uwe komst bobben
mogen begroeten, dat wij aan den voet van Uwen troon onze
nederige gelukwenschen konden aanbieden: nog herinneren
wij ons de zalvende en opwekkende woorden toen tot ons
gorigt, welke wij, met Uwen Bisschoppelijken zegen be-
krachtigd, aan de Conferentie mogten overbrengen.
In 1863 onderging de Spijskokerij eene aanmerkelijke uit-
breiding, waartoe echter het voortdurend nog verhuurde gedeelte
van het gebouw in eigen gebruik moest worden genomen.
Daar de groote kosten uit de gewone middelen niet konden
worden bestreden, werd er weder eene Loterij ondernomen,
en wel met goed gevolg: wij debiteerden 1862 loten en stijf-
den de kas met eene opbrengst van f 563.13.
Bij het herdenken van die gebeurtenis komt ons als van
zelve eene gevoelige slag voor den geest. Onder de drukke
zorgen en bemoeijingen voor dit liefdewerk ontvielen door den
dood aan de Conferentie hare ijverige President Lans en
waardige Vice-President Holleman. Zij waren het, die de
moeijelijke betrekking van v. n. Voort en Elsensohn z. g.
na den WelEd. Heer Beijnes op zich hadden genomen, die
.den hamer met vaste hand maar ook met zorgvuldig be-
leid wisten te voeren, en als medebroeders aan alle liefde-
werken deel namen. Met vol vertrouwen evenwel zagen wij
-ocr page 16-
14
hot Presidium overgaan op onzen hooggeschatten medebroc-
der van Zijl, wien na het overlijden van onzen President
Lans de hamer werd gegeven, en die ze na een tiental jaren,
met een krans van liefdewerken omvlochten, in de hand van
den Zoon kon nederleggen.
Het ledental tot nu toe 16 en 45, nam in 1864 eene rui-
mere vlugt en wies aan tot 23 personen. Bij de aansluiting
van zoo vele jeugdige krachten kon het wel niet anders, of
de bloei van den Stam werd meer zigtbaar.
Den steeds meer en meer aangroeij enden leeslust en de
verspreiding van slechte en zedelooze lectuur kennende, be-
sloot de Conferentie een reeds dikwijls besproken liefdewerk,
eene bibliotheek op te rigten. Eene langzame maar toch
krachtige groei is ook aan dezen tak van den stam zigtbaar.
De voorname zorg is: door goede boeken een tegengift te
stellen tegen de zoo kwistig uitgestrooide en zoo gemakkelijk
te verkrijgen verderfelijke geschriften.
Het kleedingmagazijn was altijd eene geliefkoosde zorg
der Conferentie; maar bij het opschieten van den boom moest,
helaas, menige aanvrage worden beantwoord met: « niet
voorhanden, en geene middelen in ons bezit ter aanschaffing
».
Er was behoefte aan eene nieuwe bron, waaruit men zou
kunnen putten. Deze bron, deze uitbottende tak was het lief-
dewerk der St. Aloysius vereeniging, meer bekend onder den
naam van de Kleine Conferentie, eene naam haar ten volle
waardig; want klein is haar ledental, jeugdig en klein zijn hare
leden, klein en gering is het offer dat de jongelingen weke-
lijks bij U komen vragen: met hunne bosjes rammelende,
vragen zij slechts de geringe, de kleine gift van 1 Cent.— Maar
al is hier alles met een waas van nietigheid en geringheid
-ocr page 17-
15
bedekt, do vruchten van dozen tak zijn groot. Het werk dier kleine
Conferentie is als de waterdruppel die den hardsten steen uitholt.
Die jonge lieden beoefenen een der zeven werken van barmhar-
tigheid: « de naakten kleeden », zij zijn de steun van het. klee-
ding-magazijn, en openen een bron, waaruit steeds met vrucht
geput wordt. Hunne jaarlijksche ontvangsten beloopen f 400.
Het jaar 1865 zag weder eenen nieuwen tak ontspruiten:
het verschaffen van werk, dat in anders verlorene uren en
door gebrekkige lieden kon worden uitgeoefend, en bekend
stond onder den naam van: zijde pluizen. Jammer dat door het
opheffen der bestaande fabriek deze tak geene verdere vruchten
kon voortbrengen. Hetgeen in de 15 maanden van haar be-
staan aan een klein getal personen voor arbeidsloon was
uitbetaald, bedroeg nog de som van / 303.49.
Wij zijn nu genaderd tot 1866, het jaar der vruchtbaar-
beid in liefdediensten, het jaar door menig gezin steeds met
droefheid herdacht, het jaar waarin de bestaande vooroordeelen
tegen de Conferentie werden opgeheven, het jaar waarin de
liefdeboom hare wortels al vaster en vaster bevestigde , eene
algemeene deelneming verwierf, zoowel van het Stedelijk Be-
stuur als van ieder ander in het bijzonder.
De gevreesde ziekte de Cholera had nog slechts enkele
offers geeischt, en de Conferentie opende dadelijk hare Spijsko-
kerij. Voor eenen zeer geringen prijs leverde zij goed en verster-
kend voedsel. Ieder verzocht om het te mogen verkrijgen,
iedereen bragt ons zijne oflers, en alleen een meer ijverig en
werkzaam aandeel der Leden in dit liefdewerk was voldoende
om aan iedere aanvrage, om aan aller verzoek te voldoen.
Hoevele voorbeelden van offerende liefde, opgedaan in de
gezinnen, zouden wij kunnen vermelden! welke bekeeringen
-ocr page 18-
16
in dien bangen stond! Onze statistische tabel maakt er van 12
melding uit de gezinnen, waar wij onze bezoeken aflegden.
Ook bewogen met het lot der kinderen wier ouders aan
de ziekte lijdende waren en die geene oppassing of verzorging
konden erlangen, besloten wij, voor die kleinen een toe-
vlugtsoord te zoeken, en vonden zulks in het gesticht dei-
Eerwaarde Zusters van Liefde aan het Spaarne, waar wij een
geheel afgezonderd gedeelte van het gebouw voor hen konden
inrigten Daar vonden zij een te huis, daar vonden zij in de
Eerw. Zusters hunne moeders weder, daar leerden wij zuivere
naasteliefde beoefenen, daar stichtte men zich in de opoffe-
ring dezer heilige zielen aan 21 kinderen betoond.
De groote uitbreiding der Conferentie en van hare liefde-
werken deed behoefte aan ruimere localiteit voor het hou-
den onzer Vergaderingen gevoelen. De gelegenheid bood zich
hiertoe in ons gesticht zeer gunstig aan, en wij aarzelden geen
oogenblik om de voorgenomen veranderingen aan te brengen.
In den tegenwoordigen tijd zien wij dikwijls met groote
letteren dan hier dan daar voor de glazen gepubliceerd: Groote
uilverhoop wegens vertimmering.
Soms tracht men daardoor de
bijzondere uitgaven te bestrijken, soms wel bestaande tekor-
ten te dekken. Ook wij verkeerden na al hetgeen 1866 voor
ons bad opgeleverd, na zulke groote uitgaven, in eenen zelfden
toestand. De kas was ledig en de behoefte der gezinnen
groot. Ook wij zonden onze circulaires rond met groote letters:
Loterij tan om-niet bijeengebragte voorwerpen ten voordeelt der
Yereenujing van den H. Vincentius a Paulo.
M.H. wij wen-
schen eiken uitverkoop zulk eene gunstige uitkomst toe.
De nieuwe zaal bevorderde uitstekend de Expositie, het
aantal \'mgezondene voorwerpen overtrof onze verwachting, de
-ocr page 19-
17
bezoeken waren talrijk, en niet de plaatsing der loten ging het
zeer naar wensch. Dit, liefdewerk onder gunstige vooruitzigten
ondernomen, gaf een voordeelig saldo van f 1256.555: eene
uitkomst ver boven die van vorige loterijen, en zelfs nog boven
die der laatste van 1872, waarvan het saldo was /"1111.87*.
De jaren 1867, 08 en 69 leverden verder voor onze ge-
schiedenis geene bijzondere voorvallen op. Het ledental klom
van lieverlede tot 29 personen. De bezoeken strekten zich in
den zomertijd uit tot 20 a HO gezinnen, en bij den wintertijd
bragten wij ze afwisselend aan 70 tot 120.
De groote kwestie van onzen tijd, de levensvrage voor
de katholieke jeugd, vond ook te Haarlem weerklank. In 1870
kwam de Katholieke Parochiale School tot stand. Het gebouw,
waarin wij ons op dit oogenblik bevinden, was door eene
Commissie, door de Parochiale Kerkbesturen daartoe gomag-
tigd, ten dien einde aangekocht en tot doelmatige schoollo-
kalen ingerigt.
Reeds vroeger was er ook bij de Conferentie herhaalde ïna-
len sprake geweest van het oprigten eener Katholieke School,
maar inziende dat onze krachten voor dat veelomvattend werk
te kort schoten, waagden wij het niet, hetzelve te ondernemen.
Wij begroetteden met vreugde de Commissie ter oprigting,
voorgegaan door de ijverige Eerw. Herders van Haarlem\'s ver-
schillende parochièn, en mogten niet nalaten van onze zijde
deelneming in dit grootsche werk te betuigen. Het liefdewerk,
bekend onder den naam van Bescliermschap der scholieren,
een nieuwe tak ontsproot aan den liefdeboom, om de kinde-
ren der bovenschool tot een nuttig gebruik van het onderwijs
aan te sporen, en de ouders, die de kleine onkosten daaraan
verbonden, niet zouden kunnen dragen, hierin te steunen
2
-ocr page 20-
18
Bij het verlaten der school gaat menig jongeling een zeer
glibbering pad betreden. Het genoten onderwijs moet be-
houden blijven, ja, zoo mogelijk, worden voortgezet; de schre-
den van den knaap bij het ambacht dienen te worden na-
gegaan, en zietdaar M.H., wat eene laatste spruit, doch ook
nog maar een klein spruitje, deed te voorschijn komen. Onder
den naam van Beschermschap der ambachtsleerlingen werd in
4874 een liefdewerk in het leven geroepen om de vruchten
van het genoten onderwijs te verzekeren, te bestendigen, en
te verhoeden dat ze zouden verdroogen of verdwijnen. Hoe
klein het ook is, wij begroeten het met vreugde en wen-
schen het door de voorbede van haren patroon den H. Jo-
seph allen zegen toe. Haar ijverig bestuur en den geachten
Onderwijzer, die zijne uitspanningsuren en talenten er aan
wijdt, staat een ruim veld ter bearbeiding open.
Thans zijn wij genaderd tot den huidigen stond, waarop we
de verdere geschiedenis onzer Vereeniging hoopvol te gemoet
zien. Door steeds meerdere aansluiting van werkende Leden
zijn thans onder den in 1850 opgerigten Liefdeboom een 35-
tal personen werkzaam vergaderd, die, in afwachting dat we-
der nieuwe spruiten, nu nog onder de schors verborgen, zich
vertoonen, inmiddels met naauwgezetten ijver de reeds ont-
kiemde takken verzorgen, en den tijd der oogst verbeiden
om de vruchten in te zamelen.
De reeds geplukte vruchten van den boom gaan wij U nu
ter aanschouwing aanbieden, en ook die der takken zullen
wij U van naderbij laten zien. Wij kunnen ons hier, even als
reeds bij de geschiedenis is gedaan, het zoo net en uitvoerig
financieel verslag, de met zooveel zorg opgemaakte Balans-
-ocr page 21-
19
rekening van den helaas te vroeg ontslapen de Brutjn ten nutte
maken. Misschien vergen wij te veel van Uw geduld, doch de
belangstelling waarmede Gij ons vereert, geeft ons nieuwen
moed om U het Verslag onzer verrigtingen voor te houden.
Als hoofdvereischte voor den bloei der Vereeniging stelt
ons Reglement: onderhouding der Regels, om zoo eigene
heiliging en het welzijn van anderen te bevorderen. Beide
doeleinden gaan hand aan hand: met het eerste te verwaar-
loozen, kan men het andere niet met vrucht beoefenen, en
het tweede is als de leerschool, ten einde het eerste te vol-
maken.
Dit voor oogen hebbende, bragten wij in het verloopen
tijdperk gedurende de zomermaanden aan 749 gezinnen onze
bezoeken, doch in den wintertijd, als de Spyskokerij inwerking
was, steeg dit cijfer tot 1554; derhalve in de 19 jaren, dat dit
laatste Liefdewerk bestaat, wordt zulks 82 gezinnen per jaar.
Hieronder zijn jaren dat wegens schraalte van geldmiddelen
slechts 26 gezinnen konden worden bezocht, maar ook andere
dat wij aan 127 gezinnen onze bezoeken bragten.
Met ledige handen hunne armoedige woning binnen te
treden, is niet doenlijk. De bon is de sleutel des harten:
ondersteuning in brood of grutterswaren of huishuur of warme
spijs opent èn mond èn hart. Gedurende de 25 jaren van haar
bestaan verleende de Conferentie de navolgende ondersteu-
ning:
f 567.84*
» 4312.39
» 9374.40*
» 7214.46»
f 21468.50*
aan Brood voor een bedrag van . .
» Grutterswaren voor.....
» Huishuur en geld en voorschotten
en » Warme spijs voor......
Eene totale uitgave uitmakende van
-ocr page 22-
20
Deze som van /\' 21408. 50\'* betrof alleen gewone dage-
lijksche behoeften, maar bij liet ontvangen van menige gift
aan de Conferentie gedaan, was niets den Leden aangena-
mer dan aan den uitgedrukten wensch van den gever te be-
antwoorden. Van vele zulke giften gewaagt onze statistische
tabel. Nu eens was het bij een bl\'ijd herinneiïngsfeest, dan we-
der bij bet vieren van een huiselijk feest van een der wer-
kende of bijdragende Leden, op andere tijden was het eene
bepaalde intentie aan eene milde gift verbonden.
Ook bij feesten der Vereeniging, zooals b. v. in September
1862 ter gelegenheid van de 200jarige gedachtenis van den
sterfdag van onzen H. Patroon, in 1869 bij de viering van
het SOjarig Priesterschap van onzen teederbeminden H. Vader
Pius IX, en in 1871 bij het berdenken van het 25jarig bestaan
der Vereeniging in Nederland werden de armen extra bedacht.
Het waren alsdan de behoeftigen, die even als nu de deel-
genooten, de hoofdpersonen der feestviering moesten wezen,
en op vleesch of spek met meel, grutters waren en brood
onthaald werden met de benoodigdc brandstof er bij. Eene uit-
deeling in 1853 bestond uit spek met gort en karnemelk.
De som voor deze buitengewone uitdeelingen besteed, be-
draagt/"2891.13.
Maar, zal welligt iemand vragen, hoe zijn al die andere
uitgaven, waarvoor geen bepaalde giften geschonken waren,
gedekt geworden? Wij antwoorden: door uwe liefde voor
de armen, door Uw vertrouwen aan ons geschonken, door
Uwe zoo ruimschoots verleende bijdragen, die, in den schoot
der behoeften geworpen, op het altaar der liefde gelegd,
ons in staat stelden deze uitgaven te doen, ja ons de verpligting
oplegden de armen daarmede te ondersteunen. Wij waren,
-ocr page 23-
21
als wij het zoo mogen uitdrukken, uwe makelaars, die uw
kapitaal op het grootboek der eeuwigheid mogten plaatsen,
eene kleine provisie voor ons hopende. De rente geniet ge
reeds nu, maar bij de afgelegde reis naarde eeuwigheid ligt
ook het kapitaal in de schaal der Goddelijke geregtigheid, om
uwe verdiensten te vermeerderen en uw loon te vergrooten.
Eene opsomming van het aldus belegd kapitaal per jaar
zou ons in een net van cijfers doen verwarren. Genoeg zij
het U, hopen wij, het eindcijfer der verschillende ontvangsten
te vernemen.
Dezen waren:
Bijdragen van honoraire en contribuerende leden /\' 9525.20\'
Gillen met bepaalde intentiën.......» 6020.50
Extragiften.............» 4143.10
Collecten op de algemeene vergaderingen...» 621.30
Voegen wij hierbij hetgeen door het werkend
personeel is bijgedragen, als:
de collecten op de wekelijksche zittingen ...» 3393.83\'
en hunne bijdrage van 10 c. per week, vroeger
ter aflossing van het opgenomen kapitaal, en
nu bestemd tot onderhoud van het Gesticht . » 2609.40
dan verkrijgen wij de som van......f 26313.40
Deze cijfers M.H. spreken beter dan onze dankbetuigin-
gen; zij zijn voor U eene voldoening bij de gedachte aan het
nut daardoor gesticht, zij verzekeren U eene belooning door
onzen Goddelijken Zaligmaker aan de geringste weldaad toege-
zegd, zij beloven U eene gelukkige eeuwigheid als de vrucht
der dikwerf zoo kwistig verleende hulp.
-ocr page 24-
22
Beschouwen wij nu de zigtbare vruchten van den met
zilver gekroonden liefdeboom. Zij zijn eene belooning voor de
vele offers aan den wasdom besteed.
Nemen wij hiervoor de statistische tabel ter hand en schen-
ken wij onze aandacht aan de le kolom, waar boven geschreven
is : Tot hunne godsdienstpligten teruggekeerde personen. Aan den
voet vinden wij het eindcijfer van 58. Voorwaar een niet
onaanzienlijk getal zielen, zoo wij mogen hopen, voor den
Hemel gewonnen! Hier was het eene vrouw in overspel
levende, die hare onwettige zamenleving afbrak en tot God
wederkeerde, niettegenstaande zij eene toekomst van gebrek
en armoede met hare 4 kinderen te gemoet ging. Door ver-
leende hulp en eene krachtige medewerking harerzijds heeft
zij het echter zoover gebragt, van in de rij der contribue-
rende leden geteld te worden. Daar was het een man die se-
dert jaren zijne pligten verwaarloosde, en aan volslagen armoede
prijs gegeven was, maar op de bede zijner vrienden, en met
het oog op de opofferende liefde hem en zijn gezin betoond,
zijnen levenswandel veranderde, een braaf huisvader en nut-
tig lid der maatschappij werd. Doch genoeg hiervan, gaan wij
verder.
De H. Katholieke Kerk, die liefdevolle moeder, stort reeds
bij het aanschouwen van het eerste levenslicht over den pas
geboren mensch Gods milde genade uit. Ongelukkig zij, die
van deze onschatbare weldaad verstoken blijven; maar over-
gelukkig die bij de ontdekking mede kan werken, om hen,
al is het ook op lateren leeftijd, aan de genade van het heilig
Doopsel deelachtig te maken. Bij 34 gevallen viel ons dit geluk
ten deel en bragten wij aan de ouders of aan gelukkigen
zelven onze heilwenschen.
-ocr page 25-
23
Van af liet bestaan der Conferentie waren hare Leden
diep overtuigd, dat het een uitstekend liefdewerk moest zijn,
alleraangenaamst aan den God aller liefde, aan Jesus Christus
zelven, hen te bedenken, die zich tot hunne 1ste H. Communie
voorbereiden. In de eerste jaren verkreeg ieder gezin eene
geldelijke toelage, soms ook kleeding, tot in 1864 besloten werd
om jaarlijks zes jongelingen — uit iedere parochie twee —
ons door de Eerw. Heeren Pastoors aantewijzen, geheel te
kleeden en van alles te voorzien.
De onkosten hieraan verbonden, hebben f 1176.75\' bedra-
gen, maar de gebeden en dankzeggingen uit een gereinigd
en geheiligd hart ontsproten, vergoeden honderdvoudig het
offer er voor gebragt. \'s Hemels zegen was zigtbaar in de
Conferentie.
Ofschoon de katholieke School in de eerste jaren der Con-
ferentie alhier tot een der vrome w^nschen behoorde, be-
zat Haarlem toch al spoedig eene inrigting, door de liefde
in het leven geroepen, en door de liefde ondersteund, waar
de belde op de volmaakste wijze zetelt en in de harten dei-
kleinen de eerste zaden van godsdienst en deugd al spelend
worden neer-gelegd. Daar bij de Eerw. Zusters van Liefde
werden onze aanvragen ter plaatsing van kinderen nimmer
weigerend beantwoord; daar op de bewaarschool bragten wij
32 kinderen, wier moeders met zorgen overladen, voor hen
een te klein gedeelte konden over hebhen. Zelfs wanneer eene
verwaarloosde opvoeding de zaden van godsvrucht en deugd
reeds had doen verstikken, dan stond de school der Eerw.
Zusters voor ons open, om weder godsvrucht en deugd aan
te kweeken. Met het onderligt in nuttige vrouwelijke hand-
werken gaat daar altoos godsdienstige vorming gepaard. Wij
-ocr page 26-
24
plaatsten oj) de breischool 57 meisjes, en nog voortdurend
blijft een 20tal tegen eene kleine tegemoetkoming dat onder-
wijs genieten.
Het kind onder de teedere hoede eener goede moeder en
de onvermoeide zorgen van cenen braven vader opgroeijende,
kan zijn geluk niet genoeg beseffen, vooral tegenover andere kin-
deren , wier ouders, nog wreedaardiger dan tijgers, eene goede
opvoeding niet alleen verwaarloozen, maar zelfs geheel onmo-
gel\'yk maken. Voorbeelden van dit laatste kwamen ons, he-
laas, maar al te dikwijls onder de oogen. Hier was liet een
vader, die na alles aan de dronkenschap te hebben prijs
gegeven, zich van zijne-kinderen verwijderde, hen als weezen
achterlatende; daar was het een man die door echtscheiding
bij de burgerlijke wet zijne kinderen aan de hoede van eene
protestantsche moeder moest overlaten. Bij het overlijden van
die vrouw, kon hij, geholpen door de bemoeijingen van een
geachten katholieken regtskundige, zijne kinderen weder tot
zich nemen, maar ofschoon slecht twee der vijf kinderen ten
zijnen laste werden gelaten, hunne opvoeding werd verwaar-
loosd. Elders was het eene moeder die hare twee in zonde
verwekte kinderen, in plaats van ze geheel buiten hare kosten
besteed te willen hebben en zelve eene goede dienst te be-
trekken, liever gebruikte om gemakkelijker in haar onderhoud
te kunnen voorzien, ja zelfs na haren dood het bewijs na-
liet__ doch eindigen wij op dezen feeststond met een tooneel
van pligtverzuim te schetsen, zien wij liever hoe de liefde
werkzaam is om aan die kinderen eene betere opvoeding te
schenken.
Wel is het te bejammeren, dat slechts voor enkelen dier
verwaarloosden de deuren van een opvoedingsgesticht kunnen
-ocr page 27-
25
worden opengesteld, dat de kosten hieraan verbonden te aan-
zienlijk zijn, het getal dier kinderen te groot is, om allen te
helpen. Zien wij hoopvol eene toekomst tegemoet, welke ook
alhier een vcrplegingsoord voor die ongelukkigen zal geven.
Aan 61 kinderen vervulden wij in den afgeloopen tijd-
kring dien liefdepligt, door hen in een gesticht of bij brave
menschen Ie besteden, hiervoor een niet onaanzienlijk bedrag-
van /"3206.275 uitgevende.
Verlaten wij voor eenige oogenblikken onze lievelingen,
de jeugd, de hoop der toekomst, en herdenken wij even
eene klas van ongelukkigen, die ons medelijden dubbel waar-
dig zijn. Wij bedoelen haar, die, na aan de verleiding te
hebben toegegeven en na aan de slechte hartstogten den
vrijen teugel te hebben gelaten, dat misdadig gedrag inziende,
dien vei\'keerden wandel wenschen vaarwel te zeggen, en
naar rust voor hun gefolterd geweten zoeken. Wij hadden
het voorregt 11 meisjes te brengen in het gesticht de Goede
Herder te Leiderdorp of te Munster, en ontvangen van daar
voortdurend de verblijdende tijding van welzijn en goed gedrag.
Het eenige lastige in deze zaak is de vordering van het Prui-
sisch Goevernement om actes, bij de Nederlandschc wetgeving
onbekenden overbodig; want ook zij, die meisjes, zij worden
«staatsgefahrlich"!
«Huur- en verhuurkantoor" zou, na afloop van sommige
zittingen, opperbest aan de Conferentie als uithangbord pas-
scn. Want hier wenscht men een jongeling voor loopwerk,
daar een meisje voor eene burgerdienst, hier vraagt een man
eenig gereedschap, daar de dochter eenige kleedig ter betrek-
king harer dienst, elders wordt verzocht om borg te wezen ter
verkrijging van geld om zaken op te rigten of door te zetten,
-ocr page 28-
2(3
op eene andere plaats vraagt een wees een voorschot ter
aanvulling harer negotiemand. Aan alle aanvragen te voldoen,
was niet mogelijk, maar toch kunnen wij wijzen op 248 kee-
ren, dat aan verzoeken om hulp voldaan is; ja wij zouden
gevallen kunnen opgeven, waarin men, na hulp van de Ver-
eeniging te hebben genoten, nu niet alleen in eigen onder-
houd voorziet, maar zelfs anderen ten steun is.
Geen toestand is treuriger en verderfelijker dan de on-
wettige zamenleving. Deze te doen ophouden is niet alleen
eene groote geestelijke weldaad, maar staat zelfs bij de bur-
gerlijke maatscbappij hoog aangeschreven. Het eerste liefde-
werk door de Conferentie ondernomen was, zooals we reeds
hierboven zeiden, bet doen ophouden eener onwettige zamen-
vvoning. Zij zette hetzelve bij voorkomende gelegenbeden
steeds voort, niettegenstaande de hieraan verbondene eigenaar-
dige moeyelijkheden. De opvolgende leden, met dit liefdewerk
belast, rustten nimmer, tot de ondernomene zaak een gunstig
einde had bekomen, al moesten de vereischte actes ook verre
inliet buitenland worden opgespoord, al wist de bruid van de
plaats harer geboorte alleen de kalkovens te noemen, of al
moest het huwelijk door niet-verschijning des vaders tot den
namiddag of avond herhaaldelijk worden uitgesteld.
De niet alleen bereidvaardige maar zelfs voorkomende hulp
van den WelEdel. Achtb. Heer Wethouder en van de Heeren
Ambtenaren van den burgerlijken stand droeg dikwijls niet
weinig bij tot het welslagen. Onzen hartelijken dank en onze
openlijke hulde brengen wij daarvoor nogmaals op dezen stond.
1864 en 1874 waren jaren, dat er in elk vijf dergelijke
huwelijken werden voltrokken. In het geheel maken de ver-
slagen melding van 40 onwettige zamenlevingen, die door bet
-ocr page 29-
Tl
ontvangen van het H. Sacrament des Huwelijks ophielden,
terwijl daarbij 11 kinderen werden gewettigd.
Niet slechts voor de alhier te wettigen huwelijken was de
Conferentie werkzaam, ook voor andere plaatsen verleende
zij gaarne hare diensten. Haarlem\'s Conferentie heeft ten deze
eene zekere vermaardheid verkregen. Als wij de kolom, waar
boven staat : Diverse actes van voogdijschap, van geboorte als
anderszins zoo voor hier als voor elders opgespoord,
optrekken,
dan verkrijgen wij een getal van 105 voldoend beantwoorde
aanvragen van verschillende verwijderde plaatsen, waaronder
Roubaix eene eerste plaats inneemt. De uitgaven voor beide
liefdewerken beloopen de geringe som van ƒ317 . 41\'.
Bij voorkomende ziekten in de gezinnen mogten wij eene
versnapering voor de zieken, eenige versterking voor de her-
stellenden niet weigeren. De opofferende liefde van den be-
hoeftigen nabuur of vriend was ons menigmaal ten voorbeeld.
Nog versch ligt ons in het geheugen het gezin, waarvan de man
naar het Gasthuis werd vervoerd, eene vrouw met acht kinderen
zonder verdiensten achterlatende. Ondersteuning verkreeg zij
wel van alle kanten, doch de ziekte des mans was doodc-
lijk; er moest naar een middel van bestaan voor de vrouw
worden rondgezien. Alle buren beloofden haai- te begunstigen,
wanneer zij eene Water- en Vuurnering zou opzetten. Een
makker des mans rigtte èn vertrek èn schoorsteen hiertoe
gratis in. Mogten wij toen achterblijven\'? Neen M. II., zij
gingen ons voor, wij volgden, en de gilt aan de vrouw ge-
daan , was den zieke eene lafenis en deed hem den dood ge-
ruster te gemoet gaan.
Als de dood bij de armen offers eischt, is gewoonlijk de
toekomst donker en kommervol. Dan vooral gevoelen zij be-
-ocr page 30-
28
hoefte aan troost en opbeuring; menigmaal ontvloeit zelfs don
bezoeker aan eigen oog een traan, als hij b. v. het gezin bin-
nentreedt, waar de vader, het hoofd des gezins, is weggerukt,
of de zorgvolle moeder haar kroost onverzorgd moest achter-
laten. Alleen de troost der godsdienst kan hier verkwikking
aanbrengen; doch ook elke deelneming in hun smart wordt zoo
dankbaar aangenomen. Bij 84 dergelijke sterfgevallen bewezen
we, volgens den regel van ons Handboek, de laatste eer aan
den overledene, door het ligchaam grafwaarts te vergezellen,
en baden wij voor de rust der ziel, zoo bij het H. Misoffer
als op onze zittingen.
Vijf malen mogten we dezelfde diensten bewijzen, als eene
der Eerw. Zusters van Liefde bare loopbaan alhier had volbragt,
on door God was opgeroepen om de belooning harer deugd
te gaan ontvangen.
Was het werk van barmhartigheid «Uooden begraven»
onze pligt bij de bezochte gezinnen, was het eene eer bij
andere gelegenheden: tol pligt en eer tevens rekenden wij
het, diezelfde liefdedienst te betoonen, als soms een onzer
medebroeders kwam te overlijden.
Onze geschiedenis wijst ons elf medebroeders aan, die wij
grafwaarts bragten. Nog pas zijn we van de laatste rustplaats
teruggekeerd van hem, dien we ons op dit oogenblik zoo
gaarne herinneren; die hoe jeugdig ook in jaren reeds oud
was in de beoefening der liefdewerken; hoe zwak ook van
gestel, zich sterk gevoelde, waar zijn pligt van Vincentiaan
hem riep; die met werkzaamheden overladen, den tijd zijner
uitspanning besteedde in het opzoeken en in orde brengen
van gevraagde actes, die ook zoo gaarne met ons bij dit feest
de vruchten van den Liefdeboom\' in het financieel verslag,
-ocr page 31-
29
oone nagedachtenis zijner waardig, had aanschouwd. Maar God
riep hem tot zich, en hij was bereid. Met den traander vriend-
schap in het oog verlieten wij de plaats, waar hij eenmaal door
Gods alrnagt opgewekt, verheerlijkt zal verrijzen. Ons afscheid
klonk : Waardige Medebroeder Jan de Bruijn , rust in vrede !
Zietdaar M. H. eenige vruchten u ter uwer aanschouwing
aangeboden, waarvan velen onder het loover verborgen, bij
deze gelegenheid mogten ontdekt worden.
Van de vele takken, die hier en daar aan den boom zigt-
baar zijn, is er een welke bijna uitsluitend voor onze jeugdige
lievelingen is ontsproten. Lezen wij dat reeds in het eerste
jaar op Onnoozelekinderendag een feestje werd gehouden voor
de kleinen uit de bezochte gezinnen, dat een \'20tal genoo-
digd, en uit de kas eene bijdrage werd gegeven van f\'i;
het verslag van 1874 zegt: Er zijn onthaald 341 kinderen, de
ontvangsten waren / 160.46\', de uitgaven f 234.74", het na-
deelig saldo was f 77.33", dat door de Conferentie is bijgepast.
Kinderfeesten vieren is eene aangename maar zware taak.
Verbeeldt U alhier te zijn omgeven door 341 kinderen van
5 tot 12 jaar, die in de heilige overtuiging verkeeren, U een
onuitsprekelijk genoegen te doen door zich met U bezig te
houden, U dan hier dan daar mede te slepen, en U juichend
te omringen, en dat Gij dan, voor zooverre ge nog denken
kunt, uwen eigen jeugdigen leeftijd U voor den geest haalt,
U daarin verplaatst: o, M. H. het is onmogelijk, die kinder-
pret koud en droog aan te zien, en geen kind met de kinde-
ren te worden, al zou het u ook nog zooveel vermoeijenis kos-
ten. Als van zelve doet ge mede en gaat ge voor: hier hebt ge
er een op den schouder, daar beschermt ge een der klein-
sten, ge juicht en jubelt, zooals zij, deelt brood, chocolade
-ocr page 32-
3(1
en versnaperingen rond, wijst op de vertooningen die weder
andere leden verrigten, en doet hen watertanden naar den
tentoongestelden voorraad van meel, spek, brood, almanakken,
kleedingstukken enz., ja met genoegen laat ge in de opge-
hoopte zaal nog een 150tal ouders binnen, die aan het einde,
beladen met geschenken en met hun kroost aan de hand, glan-
zend van genoegen en vol erkentelijkheid het feest verlaten.
Deze feesten werken op de jeugd als de malsche regen op
den verdorden akker: zij maken hen leerzaam, vlijtig en ge-
hoorzaam.
De totale uitgaven waren.......f 2337.53s
en de ontvangsten beliepen......» 1723.65
waardoor wij met eene bijdrage uit. de kas van f 613.88\'
vijf en twintig feestjes voor de arme kinderen hielden.
Slaan wij nu het Keukenhoek open, zien we hier de
vruchten van een 19jarigen tak, verzameld met eene werk-
zaamheid, die het Liefdewerk der Spijskokerij zulk eene vlugt
heeft doen nemen.
Bij de oprigting in den winter van 1854 op 55 werkte zij
aanvankelijk met één ketel, en bereidde alleen spijs voor de
bezochte armen. Spoedig kwamen aanvragen om bons ook
voor andere behoeftigen; aan dit verzoek werd ruimschoots
voldaan, zoodat ze gedurende dien wintertijd reeds uitreikte
aan de bezochte gezinnen.....2543 portiën
en voor anderen verkocht .... 8576 »
een totaal uitmakende van .... 11,119 »
Het getal aanvragen om bons nam toe, en noodzaakte om
in 1859 eenen tweeden ketel te zetten. Er werden 17,693
portiën bereid.
-ocr page 33-
31
In 1862 en 63 moest zij, wegens de duurte der voor-
naamste levensbehoeften, den prijs der bons met 1 cent ver-
hoogen en op 9 centen stellen. De vermeerderde aanvrage
om -bons deed naar eene grootere uitbreiding omzien. We-
derom werden er 2 ketels geplaatst, de keuken veranderd,
vergroot, en geheel ten gerieve van het liefdewerk ingerigt.
De kosten waren f 976.37, maar door een zuinig beheer
kwam men die spoedig te boven.
Zij bereidde toen 31,684 portiën, en de ontvangsten be-
droegen f 2534.90.
Het jaar 1866, wanneer zij haren werkkring tot een gedeelte
van den zomertijd uitbreidde, was het jaar dat zij de meeste
spijs afleverde. Zij bereidde 64,381 portiën, waarvan de Con-
ferentie er 13,396 aan hare armen uitdeelde.
De ontvangsten waren in dat jaar f 4948.14
en de uitgaven.......» 4270.31
Van dien tijd af, mogen we zeggen, was hare roem geves-
tigd; zij bleef jaarlijks van 34 tot 38 duizend portiën koken, en in
den afgeloopen wintertijd klom dat getal tot 36.664, waarvan
de Conferentie er aan de bezochte gezinnen 8713 gaf.
De ontvangsten gedurende dezen laat-
sten winter waren.......f 3845.69
de uitgaven zijn geweest.....» 3650.11
een voordeelig saldo afwerpende van » 195.58
Zien wij nu het totale bedrag.
De spijskokerij verkocht gedurende de 19 jaren van haar
bestaan aan particulieren .... 561,970 portiën.
en leverde aan de Conferentie . . . 49,910 »
Totaal 611.880 »
-ocr page 34-
32
Hot bedrag flor ontvangsten was . . . /\' 49370.54
Dat der uitgaven.........» 44823.08
Alzoo een voordeelig saldo ten dienste
der armen..........f 4552.83
Van het -voedsel des ligchaams aan de behoeftigen uitge-
deeld, hebben U cijfers de hoeveelheid gemeld; voor de
waarde on de hoedanigheid verwijzen wij U naar de inrigting
zelve en zeggen: M. H., proeft en oordeelt.
Gaan wij nu eenen anderen tak van den liefdeboom bezien,
alwaar de vrucht is voedsel des geestes: de Bibliotheek.
In onze geschiedenis hebben wij U met den tijd harer op-
rigting en het doel bekend gemaakt. Hier kunnen wij U ten
bewijze van hare ontwikkeling en bloei mededeelen, dat de
Commissie der Bibliotheek in het jaar 1864, 527 boeken heeft
afgegeven, in het jaar daaropvolgende 1177, welk getal van
lieverlede opklimmende gedurende den winter van 1873 op 74
3574, en in den laatsten winter 4143 is geweest. Gedurende
het 41 jarig tijdvak van haar bestaan gaf zij dus ter lezing
27738 boeken.
De uitgaven in dit tijdperk waren f 1213.GJ)5
en de ontvangsten.......» 526.24
waardoor een nadeelig saldo van . . f 687.45"
uit de kas der Conferentie moest worden aangevuld.
De St. Aloysius-Vereeniging, die op het oog zoo nietige
tak, leverde vruchten, zoet als honig, terwijl de bitterheid
van uitgaven al zeer gering mag heeten. Slechts eens in het
jaar, bij het patroonfeest, eenige uitspanning, — en nog eene
kleinigheid met St. Nicolaas in schoen of kous, ziedaar alles.
De kinderhand is spoedig gevuld.
De ontvangsten van dit liefdewerk zijn geweest f 4611.38.
/
-ocr page 35-
38
Dank aan de Commissie van dit Liefdewerk en aan de
jongelieden voor hunnen volhardenden ijver. Het geringe offer
in hunne busjes gestort, is waarlijk een verkwikkende daauw-
druppel voor den liefdeboom.
De bemoeijingen van het Beschermschap der scholieren zijn
met verblijdende uitkomsten bekroond. Begeven we ons in
den geest even naar de bovenlocalen van dit gebouw. Wij
zien daar 273 jongens zitten, meest allen uit den behoeftigen
stand, voor wie het onderwijs alhier goud waard is. Dat be-
zitten zij evenwel niet. Van enkelen kunnen de ouders de
schoolgelden voldoen, bij anderen voorziet de Conferentie hierin,
geheel of gedeeltelijk. Geheel voor hare rekening genieten er
112 jongens onderwijs; voor een 20tal betaalt zij de kosten
gedeeltelijk. Buitendien wordt alles aangewend, om het trouwe
schoolbezoek en den ijver tot leeren te bevorderen. Een jaar-
lijksch feest voor de vlijtigsten en minstverzuimenden draagt
niet weinig bij ter aanmoediging en opwekking. Zoo doende
hopen we het onderwijs te steunen en tevens ouders en kin-
deren tot waardering aan te sporen.
De ontvangsten voor dit Liefdewerk zijn geweest 1230.15%
waarbij eene gift gedurende de twee eerste jaren van f 100 per
jaar, en later eene van /\'200 jaarlijks van de HEerw. Heeren
Pastoors hier niet onvermeld mogen blijven.
De uitgaven voor dit Liefdewerk bedroegen f 2247.08
Een met den boom opgewassen tak, met den stam als het
ware vereenigd, moeten we nu nog ten laatste ter bezigti-
ging stellen. Waar eene Conferentie bestaat, daar is ook een
kleedingmagazijn; en, wel opmerkelijk, de ondervinding is
overal dezelfde: slappen tijd kent men er niet. Altijd valt er
in veler behoeften te voorzien, nooit is er voorraad; wat als
oud ontvangen wordt, gaat als nieuw van de hand; van eene
3
-ocr page 36-
34
toog maakt men een kompleet bruigomspak, van een bijkans
versleten karpet eene kostbare dekking bij koude, enz. enz.,
in een woord alwat tot kleeding en dekking kan dienen, vindt
gretigen aftrek. Doch hier is vooral waar: eerst ontvangen dan
uitgeven. Moge de vermelding van de voornaamste afleveringen
in de laatste 12 jaren U aansporen, toch de Commissie te
gedenken, en U opwekken het overtollige ter harer beschik-
king te stellen, vooral bij gelegenheid van den schoonmaaktijd.
De Commissie heeft dezen winter haren voorraad opgeruimd ,
bezit een ruim locaal ter ontvangst, en heeft nog een aantal
aanvragen, nog veel oude schuld te voldoen.
In de laatste 12 jaren zijn afgegeven:
311
complete bedden.
195
broeken.
322
dekens.
155
jassen.
216
lakens.
97
japonnen.
494
hemden.
2701
paar klompen.
Behalve deze hoofdartikelen, gingen er nog vele kleinere
zaken met graagte van de hand. Zelfs dezen winter werden er
verschillende voorwerpen van dien aard afgegeven, als:
10 borstrokken.               11 petten en hoeden.
10 onderbroeken.              1 mangel.
11  paar kousen.                1 krui- en 1 broodwagen.
12  vesten.                        8 kerkboeken en 1 kruisbeeld.
5 vrouwen rokken.
         1 schop. 1 doofpot. 2 stoelen.
13 paar schoenen.            1 complete water-en-vuur-stand.
Verder divers kindergoed, gordijnen, schilderijen, omslag-
doeken, Dameshoeden enz.
De uitgaven voor het magazijn waren in het
geheel.............f 4404.40»
De ontvangsten........• . . » 4376.39
benevens duizenden voorwerpen in natura.
-ocr page 37-
35
Na de vele reeds gedane mededeelingen van ontvangsten
en uitgaven is het ons nu gemakkelijk, en, gelooven wij,
voldoende, eene recapitulatie van slechts enkele jaren te geven:
Ontvangsten. Uitgaven.
In 1850 waren 3585.23*
           3531.54
in 1860 »            3044.35»           317414
in 1870 »            5091.80*           4780.703
in 1874 »            6614.86*           7079.03\'
en de algemeenc recapitulatie van 25 Maart 1850 tot 25
Maart 1875:
Ontvangsten /\'109792.05.
Uitgaven.
             »109012.46.
Voordeelig saldo » 779.59.
Zietdaar M. H. onze taak ten einde. Wij hebben met U
neergezeten onder den Liefdeboom, en haren groei en haren
wasdom aanschouwd. Is Bavo\'s Conferentie te Haarlem een
boom geworden, bezet met vruchtdragende takken: des te
grooter is zij, des te meer voedsel vraagt zij. Weigeren wij
dit niet, zijn wij werkzaam, zijn wij vrijgevig in hoogen mate.
Ons loon zal groot zijn, en is het al niet hier bij het vieren
van een volgend 25jarig feest, dan toch verblijden wij ons
hierboven in haren verderen bloei, en roepen we elkander
daar een eeuwig Alleluja Alleluja toe.
Na dit verslag, dat herhaalde malen met luide goedkeuring
en een daverend applaus werd ontvangen, vroeg de WelEd.
Heer A. H. Hafkenscheid , Pres. v. d. B. R. van Amsterdam
en lid van den Hoofdraad het woord. Zakelijk kwam het op
het volgende neder:
« Wanneer ik eenige woorden tot de vergadering ga rig-
ten, is het in de verschillende betrekkingen, waarin ik tot
-ocr page 38-
36
de Conterentie van St. Bavo sta. Als lid van den Hoofdraad
ben ik de tolk van den President Lux in \'t bijzonder, die tot
zijn innig leedwezen verhinderd is deze vergadering bij te
wonen, — en van den Hoofdraad in \'t algemeen, die voorde
Haarlemsche Vereeniging de hartelijkste gevoelens van belang-
stelling en liefde koestert. Niets zal mij dan ook aangenamer
zijn, dan bij den Voorzitter te \'s Hage de getuigenis te kun-
nen afleggen, dat wederkeerig in uwe harten liefde voor den
Hoofdraad woont. Doch meerdere motieven hebben mij het
woord doen vragen. Al had ik nu reeds als Cicero gespro-
ken, ik zou niet kunnen eindigen. Andere banden binden
mij aan uwe Conferentie. Twee mijner bloedverwanten zag
ik in den loop dier 25 jaren op \'t innigst met U verbon-
den; voor hetgeen zij in Uw midden hebben gewerkt, loone
hen God! Nog is er een band, welks bestaan gij welligt niet
vermoedt: ik ben Peetoom uwer Vereeniging. Wanneer eene
Conferentie in de registers bij den Hoofdraad is ingeschreven,
vaardigt deze uit zijn midden een paar leden ter installatie af;
mij werd dat mandaat opgedragen, — aangename en dank-
bare herinnering op den dag dat ik van Uw Zilveren Feest
getuige ben!
Verheugd ben ik, nog eenen anderen getuige te zien, die
ook bij de installatie tegenwoordig was, en aan wien de Ver-
eeniging meer dan aan mij verschuldigd is, die meer dan ik
voor haren bloei gedaan heeft. Gij waart het Z. E. Pater Spren-
gers, die tot pligtvervulling en volharding aanspoordet, doch
ook nu, na verloop van 25 jaren, trots alle hinderpalen, welke
het verslag ons leerde kennen, St. Bavo\'s Conferentie ziet bloei-
jen en vooruitgaan, onder het oog des Bisschops, in de schaduw
van den Bisschoppelijken troon, waarvan zoo menigmaal ze-
geningen en woorden van bemoediging over haar afdaalden.
-ocr page 39-
37
Wanneer gij dan zooveel van Mgr. ontvangen hebt M. H.
moet gij ook iets wedergeven; gij zijt dank verschuldigd,
Uw dank moet zich in uwe werken toonen; en even als
de Hoofdraad tevreden over U is, moet gij ook \'sBisschops
tevredenheid verdienen door in den geest Uwer vereeniging
Uwe liefdewerken te verrigten. Z. D. Hw. moet Uwe Conferen-
tie in hare volle kracht zien.»
Spreker trad vervolgens in eene korte beschouwing over de
pligten der leden, en na den wensch te hebben uitgesproken
dat in de Conferentie eene splitsing mogt plaats hebben, sloot
hij zijne rede aldus:
«Door die splitsing zult gij ondervinden, hoeveel goeds
er dan kan gedaan worden, wanneer mannen van geloof
en liefde, van elkander gescheiden, toch een zijn in het beoe-
fenen van liefdewerken. Beijvert U derhalve M. H. Uwe "Ver-
eeniging uit te breiden in den geest van \'t U bekende Hand-
boek, zij bloeije onder den zegen der geestelijkheid en vooral
van Z. D. Hw. onzen Bisschop, en geve God, dat wanneer
het vergund is een tweede Jubelfeest te vieren, de versla-
gen van dien tijd getuigen, hoezeer in de vervlogen 25 jaren
op het veld der Christelijke liefdadigheid gearbeid is. »
Eene langdurige toejuiching beloonde den waardigen Spre-
ker voor zijne hartelijke toespraak.
De President verzocht, nadat de stilte was teruggekeerd, den
Doorluchtigen Voorzitter, een vaderlijk woord tot de vergade-
ring te willen rigten.
Z. D. Hw. hieraan gaarne voldoende, begon met dank te
zeggen aan de leden der Feestcommissie voor het hartelijk
onthaal dat zij hem bereid hadden; vooral dank aan den waar-
digen Secretaris voor het keurig en goed uitgewerkt verslag
-ocr page 40-
38
van den groei en bloei van den Liefdeboom. Meer op de feest-
viering zelve doelende, vervolgde Mgr. in dezer voege:
«Ik zeg het gaarne, dat ik het goed vind\'na een tijdsver-
loop van 25 jaren feest te vieren. Goddelijke en kerkelijke
voorschriften wettigen het 25 jarig Jubileum.
1* Aan het einde van dat tijdperk ziet men gaarne op
den afgeloopen weg terug, en beseffen wij duidelijker, hoezeer
God ons gezegend heeft, — daarvoor brengen wij Hem on-
zen dank. Uit het verslag bleek ons op nieuw, dat Hij door
het kleinere het grootere weet te beschamen. Gij hebt het
goed overlegd M. H., morgen in het H. Misoffer dien dank
aan God te brengen. Op de eerste plaats dan, ik herhaal
het, dankbaarheid betoond voor \'t geen wij zoo ruimschoots
ontvangen hebben.
2e Bij een Jubileum wordt de schuld kwijtgescholden,
die men gemaakt heeft. Ook wij hebben bij God schuld ge-
maakt; want, gelijk de H. Jacobus zegt, wij allen misdoen in
vele zaken *), dewijl wij welligt uit zwakheid niet altijd aan zijne
liefderijke inspraken gehoor gaven, of bij het weldoen niet
altoos handelden met die zuivere bedoelingen, welke God van
ons eischt en de regels van \'t Handboek voorschrijven. Die
overtredingen hebt gij thans na eenige dagen van gebed en
geestelijke afzondering uitgewischt, Uwe schuld is betaald,
en in Gods oog zijt ge in waarde gerezen.
3e Werden in het Oud Verbond bij Jubileums de goederen
teruggeschonken aan hen die ze eerst bezaten, hoe zal men
getracht hebben het terug ontvangen aandeel te bewaren en te
vermeerderen, na er zoo langen tijd van beroofd te zijn
*) Jac. III. 2
/
-ocr page 41-
39
geweest? Ook wij hebben goederen, schatten van verdiensten
vergaderd of terug ontvangen; maar ook wij moeten die thans
nog met meer zorg bewaren en vermeerderen, en ons zoo moge-
lijk nóg meer dan te voren op eigene heiliging en werken van
naastenliefde toeleggen; en wel vooral ook op geestelijk gebied:
wij moeten hunne zaligheid trachten te bewerken. Herneemt
dan met moed die gewigtige taak, mijne Broeders. Volbrengt
uwe liefdewerken met zuivere inzigten, steeds indachtig dat
het alleen God is, die aan het uitgestrooide zaad der liefde
wasdom geeft. Sticht ook anderen door uw gedrag M. H.,
leert ook anderen begrijpen wat de geest van Jesus, de geest
der Kerk is. Zooveel wordt er geschreven om het pauperisme
uit de wereld te bannen, men wijt het der Kerk dat het zich
overal vertoont, men beschuldigt haar dat zij de ledigheid in
de hand werkt. Beschaamt dien laster M. H. door uwe liefde-
werken. Eene van de hedendaagsche gevaarlijke dwalingen
beweert dat de arme regt heeft op ondersteuning. Dat leert
de Kerk niet, maar wel leert zij dat Christus ons verpligt onzen
armen broeder te ondersteunen. De arme, zegt een geleerd
Bisschop, heeft geen regt op de aalmoes des rijken, maar God
heeft regt op het bezit des rijken, en deze moet dus, wanneer
de arme vraagt, in hem God zien. « Wat gij aan de minsten
der mijnen hebt gedaan, dat hebt gij aan mij gedaan
», zegt Chris-
tus. Het geldt hier geen enkelen raad, want om het verzuim
van liefdewerken kan men verworpen worden. « Ik heb honger
gehad, en gij hebt mij niet gespijzigd
» enz. zal de Zaligmaker
tot de verdoemden zeggen. Doet dan alles M. H., volgens zyn
gebod en volgens zijnen geest, en Gods zegen zal op U rusten.
Wat mij aangaat, niets zal mij aangenamer en pligtmatiger
voorkomen, dan mijne zorgen den armen te wijden. Weest Gij
allen daarin mijne medehelpers; bidden wij morgen ook voor
-ocr page 42-
5/3
40
hen die onze hulp zoozeer behoeven, vereenigen wij hen in
denzelfden liefdeband, die ons aan elkander hecht: dan zal de
zegen des Hemels over U nederdalen, gij zult Uw eigen geluk
bevorderen, een nieuw uitzigt zal voor U op den Hemel geo-
pend worden, en wat de overledene leden Uwer Vereeniging
ondervonden hebben, zult ook gij eenmaal ondervinden, dat
weldoen een zoete troost, een zalige belooning schenkt. Amen. »
Met den Bisschoppelijken zegen besloot Z.D.Hw. deze
schoone woorden, welke een diepen indruk op allen maakten.
De President bedankte Mgr. en den Pres. van Amsterdam
voor hunne hartelijke toespraken, hij dankte ook de aanwezigen
voor hunne belangstelling door hunne talrijke opkomst ge-
toond; en zeide nog één pligt te moeten vervullen:
« Artikel 25 van ons Reglement M. H. is kort maar zakelijk.
Ik lees daar: Bij het eindigen der zitting en vóór het gebed
doet de Penningmeester de inzameling. Ik wil slechts dit hier
bijvoegen: morgen ten 11 ure ontvangen 760 huisgezinnen,
1523 kilo krentebrooden, 2334 Ned. oneen spek, 2334 kop
meel en 76000 turven. Wij noodigen U allen uit, die stapels
eens te komen bezigtigen in het St. Vincentius-Gesticht. »
Na deze korte herinnering, waarvan de beteekenis was:
een goed verstaander heeft maar een half woord noodig, werdde
inzameling gehouden. Onmiddelijk daarna werd de Vergadering
met het gewone gebed door den HoogEerw. Deken gesloten.
Monseigneur, de Geestelijkheid en de verschillende genoo-
digden verwijlden nog eenige oogenblikken in ons midden,
terwijl het vertrek van Z.D.Hw. en de geestelijkheid ook ons
het sein gaf, dat voor dien avond onze feestviering moest
eindigen, en \'t nu tijd werd, ons voor den volgenden dag
voor te bereiden.