-ocr page 1-
mWm
O 6
etb-lW
iml
ö -r%>
.W&*
-ocr page 2-
K2(JB»f!R^JIé«!Ww
"MÊêrn
m
/" Tl ^aA*---* \' A/f " Aa V ni\'JA\' "I\'ïï1
^WM
M
-ocr page 3-
lmmmiï
I^aAA^^*,
:^:c:^%-\\^\'"\\,
mttöM*,;:mAW^m^xr^*. ***** w,
i^m^A >.*AA\'
1 i*A*;s; *\'iaA-i
A*
:•»» rt\'« - \'*i\'
Aa^^Aa,
-ocr page 4-
^^ l*^>
y-a__ k9^0u          ^*^&*Jpu
£^_ ^.^^Ae-^L
\\j/ o*Ajl>&L&~
-ocr page 5-
p
r
LEVEN
77^^7Vr
DEK
ƒ*• P
Dochter der
IRGITTA.
Bescliroven door I». TJLJPHO ,
Kloosterling der Orde van de H. Birgitta.
üit het Latijn vertaald in het jaar 1877,
DOOR
EEN B. K. PBIESTEB.
i -
\'C
BREDA,
eidtj.a.:ri3 "V-A-it wees,
Snelpers 6oek> en Muziekdrukkerij.
1878.
RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
I
I " \'
A06000016013710B
1601 3710
-ocr page 6-
4
i
-ocr page 7-
Vak 30
I:Ioo.f<lstlll< I.
Opvoeding, maagdelijk huwelijk, en uitstekende ootmoe-
digheid Tan Calliarina.
nze eerbiedwaardige en aan God zoo
aangename Catharina was de dochter
van den adelijken HeerUlpho Gudmar-
son en van zijne echtgenoote Birgitta,
wier deugden de H. Kerk in hare lofzangen
bezingt. Deze twee deugdzame echtgenooten
schonken aan dit tranendal, maar in de eerste
plaats aan God, acht kinderen. Catharina,
(wier levensbeschrijving wij ondernomen hebben,)
was, volgens rang van geboorte, het vierde
kind der H. Birgitta; Gods "S oorzienigheid stelde
hier de deugd in het midden, terwijl Catharina
door hare groote deugden en heiligen levens-
wandel de eerste plaats boven alle de overigen
inneemt. Gods gratie deed dit uitverkoren kind
reeds een doorslaand bewijs geven van zijne
toekomende heiligheid en glinsterende zuiver-
heid, toen het zijne eerste levensdagen nog in
de kinderwieg doorbragt.
Men had aan het kind eene voedster gegeven,
om hetzelve met hare borsten te voeden. Maar
Catharina, die zonder den minsten weerzin aan
aan de borst barer heilige moeder en evenzoo
. i
-ocr page 8-
4                            LEVEN DER HEILIGE
van eenige andere brave vrouwen haar voedsel
nam , betoonde eenen onoverwinnelijken afschuw
van hare voedster, (die men met grond ver-
onderstelt, dat een ontuchtig vrouwspersoon
was,) en toonde door hare tranen en door al
baar mogelijk tegenweeren dat zij die onzuivere
borsten als alsem verfoeide. Immers het be-
taamde ook, dat zij van den schoot harer
moeder af niets onzuivers zou eten of drinken,
zij die zich eenmaal zoo geheel en gansch aan
de liefde van haren God zou toewijden.
Nadat hare heilige moeder haar gespeend
had, was hare eerste zorg deze, van aan haar
kind eene godsdienstige opvoeding te verzeke-
ren, en zij stelde de kleine Catharina in de
handen eener godvreezende Abdis van Risaberga,
die eenen heiligen levenswandel voerde, om
haar in alle deugden op te voeden. Maar de
duivel, die altijd de onschuld vervolgt en op
de hielen zit, die er altijd op uit is en aller-
hande plannen uitvindt om die eerst opkomende
en uitbottende deugden te verpletteren en te
vernielen, komt op zekeren nacht in het ver-
trek, waar dit onschuldig kind sliep, in de
gedaante van eenen os met \'zeer groote hoorens,
op een uur dat de Abdis was opgestaan en
in het gebed doorbragt. Hij neemt het kind
op zijue horens, werp het op den steenen
vloer en laat het daar half dood liggen. De
Abdis hoorde het arm kind eenen zoo droevigen
-ocr page 9-
CATHARINA VAN ZWfiDÉN                       5
en pijnvollen gil geven, zij vliegt met een
bevend hart naar zijn bed, ziet het bewege-
loos op de steenen liggen en drukt het voor
dood aan haar hart. Toen verscheen de duivel
ook aan haar en zeide; hoe gaarne zon ik het
vermoord hebben, hadde ik maar van God de
toelating kunnen krijgen."
Toen Catharina zeven jaren oud was, werd
zij op zekeren dag door eenige speelmakkers
van hai-e jaren u:tgenoodigd om te zamen met
oenen pop te spelen. Het goede kind deed
dit met genoegen. Maar God liet geensinds
toe dat zulke ijdele en nietige spelen , die bij
zoovele kinderen die vastheid en bestendigheid
van geest en karakter vernietigen, ook deze
zoo geheel onschuldige ziel zouden bederven.
De barmhartige God, die toelaat, dat de zoon
dien Hij bemint, de roede ondervindt, liet ook
toe dat Catharina den eerstvolgenden nacht nadat
zij zich in dat spel had verlustigd, in haren
slaap verscheidene onzuivere geesten in de ge-
daante van poppen in haar slaapvertrekje zag
komen, die haar uit haar bed sleurden, en
zoodanig met roeden sloegen , dat den volgenden
morgen geheel haar ligchaam paars en blauw
geslagen was. Ook van dien dag af verliet
het kind, geholpen door de gratie van Hem,
die ook uit de gevaren en bekoringen ons
geestelijk voordeel weet te trekken, geheel en
al alles wat maar eenigsinds de verwijfdheid
-ocr page 10-
6                            LEVEN DER HEILIGE
kon doen ontstaan en daarbij alle jjdele en
nietige spelen. Nooit zag men haar zich nog
vervoegen bij hare makkers, wanneer deze met
eenig spel bezig waren; integendeel zij ge-
droeg zich van dien dag af immer met eenen
ernst en rijpe bedaardheid, die verre boven
haren zwakken en nog zoo teederen ouderdom
verheven waren.
Bemerking. Welk mirakel van overwinning
op zichzelven in zoo teederen ouderdom, en
dit zoovele jaren lang, dag in dag uit!
Want de geschiedenis van zoo èénen nacht is
in die jaren zoo gemakkelijk vergeten. En
dan dag in dag uit het uitstaan om het spel
te verlaten, zich van allen af te zonderen,
de verveling te lijden
, de bespotting van
hare makkers enz. enz. Welke moed en
zelfsoverwinning! Is die bij ons zoo groot
en zoo moedig
op onzen leeftijd ?
De Vertaler.
Zoo kwam Catharina, terwijl zij dagelijks de
grootste deugden beoefende, eindelijk tot hare
huwbare jaren, en deze bragten haar eene
geheel nieuwe gelegenheid aan om aan God
hare liefde en vertrouwen te betoonen, door
eenen nieuwen akt van de edelmoedigste over-
winning op haar zelven. Hare opregte liefde
tot God en tot de Allerheiligste Maagd Maria
hadden haar een vurig verlangen ingeboezemd
om hare maagdelijke zuiverheid aan God op
-ocr page 11-
CATHAKIiVA VAN ZWBDBN                           7
te dragen; en nu gaf haar vader haar zijnen
wil en onveranderlijk besluit te kennen van
haar ten huwelijk te geven. God alleen weet,
welke slag deze tijding voor Catharina was en
welke vreeselyken strijd zij hier te overwinnen
had. En toch zij overwon haar zelve; met
een onwrikbaar vertrouwen op God en op de
bescherming van Maria gehoorzaamt zij haren
vader, en geeft hare hand aan eenen adelijken
jonker, met naam Egardus. Maar de oneindig
heilige God, Hij, die het verlangen en stre-
ven naar de vlekkelooze zuiverheid in de harten
zijner uitverkorenen doet ontstaan, verliet zijne
beminde bruid niet in dezen nood. Toen de
dag daar was, op welken het huwelijk ging
voltrokken worden, was deze zoo heilige maagd
met haren bruidegom alleen in eene kamer;
zij sprak hem zoo dringend en met zooveel
overtuiging over het geluk van een zuiver
leven, en God, die in het midden van hen
is, die in zijnen naam te zamen zijn, kwam
haar zoo krachtdadig te hulp, dat Catharina
haren bruidengom overreedde. Zij legden daar
te zamen de belofte van eeuwige zuiverheid af,
bekrachtigden dezelve met eenen heiligen eed,
en, terwijl zij nu elkander met de innigste en
zuiverste liefde beminden, bespotten zij nu,
verborgen onder den prachtigsten wereldschen
tooi en kleeding, door een heilig bedrog den
aartsvijand der maagdelijke zuiverheid. De goede
-ocr page 12-
8
LEVEN DKB HEILIGE
God toonde ook door een voorval, dat hier
verdient vermeld te worden, hoe aangenaam
Hem deze belofte was.
Op zekeren dag was haar echtgenoot, die
met haar zoo innig aan God toegewijd bleef,
volgons het gebruik der edellieden op de jagt
gegaan, en rende met zijne honden een rhee
na, toen toevallig Catharina, op haren wagen
gezeten, om hare zaken te gaan verrichten
denzelfden weg door het woud maakte. Op
eens verliest de rhee, door liet drijven der
honden van vermoeidheid uitgeput, geheel hare
wilde schuwheid en menschenvrees, zij vlugt
in éénen sprong naar Catharina, als naar een
zeker -toevlugtsoord, verbergt haren kop op
den boezem dier zoo zuivere vrouw, die hare
schoone deugd op den boezem van haren God
had verborgen, en vleit zich alzoo geheel ver-
zekerd bij haar neder. Toen nu haar man en
de anderen, die het dier op de hielen zaten,
bij Catharina gekomen waren, en lings en
regts naar het dier rondzagen, toonde zij
hetzelve, gelijk het onder haren mantel ver-
borgen lag, en zij verzocht de jagers ootmoe-
dig, dat zij hare beschermelinge de vrijheid
zouden vergunnen. Gaarne werd dit verzoek
ingewilligd, en dadelijk snelt de rhee het bosch
in, terwijl de jagers zich grootelijks in God
verheugden, en Hem dank zeiden, die zoo
wonderbaar de schuwste dieren weet te temmeD.
-ocr page 13-
CATHARINA VAN ZWEDEN                       9
Catharina en haar echtgenoot leidden te zaïnen
een zeer streng leven, ten einde hun ligchaam
dien gevaarlijken huisvijand der ziel, in toom
te houden. Na een ruim gedeelte van den
nacht in vurige gebeden te hebben doorgebragt
en dit neergeknield op den vloer, legden zij
op den harden vloer hunner slaapkamer ééne
enkele bedsprei, daarop één enkel kussen onder
het hoofd, en zóó namen zij beiden hunne ge-
wone nachtrust, en hieraan bragten zij zelfs
in den winter geene de minste verandering,
dewijl zij des te meer hun hart verwarmd ge-
voelden door het vuur van Gods Liefde, hoe
meer zij om Zijne liefde het aangename en
gemakkelijke van dit leven vaarwel zeggen.
Bij dit alles beijverde zich Catharina om haren
godvreezenden echtgenoot door woord en voor-
beeld aan te sporen tot de beoefening dier
deugden en boetvaardige werken, die zij in
hare jeugd door hare moeder, de H. Birgitta
had zien beoefenen, of die zij van anderen
geleerd had, dewijl zij zeer verlangde om zoo
gezamelijk ook die goede voorbeelden na te
volgen. Zij begonnen zoodoende bij de heilige
oefeningen van waken en bidden ook het
vasten te voegen, om daardoor aan alle de
deugden hunner heilige zielen voedsel te geven,
opdat ook het ligchaam des te meer zou onder-
worpen blijven aan den geest en als dienstmaagd
hare meesteres des te beter zoude dienen. Zij
-ocr page 14-
10                         LEVEN DER HEILIGE
beoefenden dus de onthouding van spjjzen uit
liefde voor God en tot hunne eigene zaligheid,
en onthielden zich niet enkel van ongeoorloofde
spijzen, maar ook van de geoorloofden; wetende
dat de onthouding van spijzen het leven ver-
lengt, de zuiverheid bewaart, ons met God
verzoent, den duivel overwint, het verstand
opheldert, den geest versterkt, de ondeugd
vertrapt, het ligchaam in toom houdt, en ons
hart ontsteekt in liefde tot God.
Dit huwelijk was derhalve heilig en geluk-
kig, dewijl geene aardsche liefde en genoegens
die twee harten vereenigden, maar omdat hunne
harten in één gesmolten waren door het vuur
der heiligste liefde in Jesus Christus. Het
was heilig en gelukkig, dewijl zij uit eerbied
en liefde jegens de Goddelijke Barmhartigheid,
zooveel zij konden het maagdelijk en allerhei-
ligste huwelijk van Maria en Joseph trachtten
na te volgen. Immers zij waren in hunnen
leeftijd als twee leliën, die in den lusthof des
Heeren en in den huwelijken staat heerlijk
bloeiden, die voor de alziende oogen van God
schitterden in den gloed der blankste zuiverheid,
en onder den evenmensch den aangeuaamsten
geur verspreidden van hunnen goeden naam
en van voorbeelden der schoone deugden.
Deze leliëu groeiden desniettemin tusschen
de doornen. Eenige lieden van hun huis,
onbekend en vreemdelingen in het waar boet-
-ocr page 15-
CATHAKINA VAN ZWEDEN                     11
vaardig, verstorven en geestelijk leven, spra-
ken over Catharina en haren echtgenoot met
Carolus, den broeder van Catharina, en schil-
derden hen af als dwaze en bijgeloovige menschen.
Deze zocht nu eene gelegenheid, om zich met
zijne eigen oogen te overtuigen; hij kwam zekeren
nacht heimelijk in hunne slaapkamer, en zag
daar, hoe zij hunne prachtige en heerlijke
slaapstede onaangeroerd lieten, en daar van
een gescheiden, als strenge kloosterlingen,
gekleed met grove linnen zakken, op den
harden vloer hunne rust namen. De heer
Carolus hierover verontwaardigd, en al niet
meer als hunne overdragers bekend met de
zaken, die de belangen der ziel betreffen,
liet zich hard uit tegen den heer Egardus
en zijne gade Catharina, en voegde hen toe,
dat zij zinnelooze en bijgeloovige menschen
waren. Zij daarentegen aanhoorden geduldig
en gelaten die verwijtingen, miskenningen en
bespottingen, en lieten zich hierdoor in geenen
deele van hun heilig besluit afbrengen om in
hun zuiver en verstorven leven te volharden;
hun heilig besluit was onwrikbaar geworden.
Maar dewijl de zuiverheid des ligchaams
weinig baat, wanneer ze niet vereenigd is
met de zuiverheid van ziel of de ware oot-
moedigheid; die ootmoedigheid die, niet in
schijn maar opregt, door alles niets zoekt als
de eer van God; daarom beijverde zich Catharina
-ocr page 16-
12                        LEVKN DER HEILIGE
om hare zuiverheid door de ootmoedigheid te
omheinen. Zij begon ook langzamerhand die
wijze van kleeding te verlaten, die van de
vroegere eeuvoudige vaderlandsche manier was
afgeweken, en noch kwade tongen noch spotters
konden haar overhalen om de ootmoedige en
deftige vaderlandsche kleeding te verlaten; op
haar voorbeeld lieten vele edele jonkvrouwen
van hare kennnissen en bloedverwanten alle
overtollige kleederpracht varen.
Onder deze mogt Catharina ook de echtge-
noote van haren bovengenoemden broeder Caro-
lus, de edele Gydha tellen. In den beginne
weigerde deze edele vrouwe volstrekt, niette-
genstaande alle vermaningen en aansporingen
van Catharina, om haar voorbeeld te volgen;
maar eindelijk, door een bijzonder bezoek des
hemels begunstigd, begon zij eenen meer vol-
maakten levenswandel. Immers, op zekeren
dag was Gydha, in gezelschap van Catharina
in de stad Calmarnes; zij waren te zamen in
eene Kapel van Onze Lieve Vrouw ingegaan,
om wat te bidden. Het gebeurde, dat Gydha
onder haar gebed begon te sluimeren. In hare
sluimering zag zij de H. Maagd, die met een
zoet en vei\'genoegd gelaat Catharina beschouwde,
en integendeel op haar ontevredene en ver-
gramde blikken wierp. Op dit zien geheel
onthutst, begon zij onder eenen vloed van
tranen Maria te bidden, en riep Haar toe:
-ocr page 17-
CATHARINA VAN ZWEDEN                     13
O! mijne Meesteres, waarom toch beschouwt
Gij mij zoozeer ontevreden en misnoegd?
Waarop Maria antwoordde: Waarom luistert
gij niet naar de raadgevingen van mijne dier-
bare Catharina? Wanneer gij volgens hare
vermaningen uwen levenswandel en kleeder-
dragt zult verbeterd hebben, zal ik u ook
door mijne zegeningen met liefde mogen be-
schouwen. Hierop ontwaakte Gydha, en dankbaar
voor zoo bevoorregte aansporing, legde zij van
dien dag af allen overtolligen wereldschen tooi
ter zijde, en trachtte zich de ootmoedigheid
en deugdzamen levenswandel van Catharina
eigen te maken.
Maar haar nog geheel wereldsche echtgenoot,
de reeds meer genoemde Carolus, beschouwde
met leede oogen deze verandering van kleeder-
dragt en dien meer goddienstigen levenswandel
zijner Gydha; en geheel ontevreden bijt hij
zijne zuster Catharina toe: gij schijnt nog niet
te vreden te zijn, dat gij zelf u als eene
beggijn aanstelt, gij moest ook nog mijne
vrouw den kop zot maken, en haar door het
gemeen volk over de tong laten halen. Catha-
rina verdroeg dien spot en smaad ootmoedig en
verduldig voor God, terwijl zij niets meerder
vreesde, dan voor hare goede werken lof in
te oogsten. Immer ook bad en smeekte zij
hen, die haar wilden prijzen, van zoo iets van
haar noch te zeggen noch te denken. Ja menig-
-ocr page 18-
14                         LEVEN DER HBILIGE
maal berispte zij hare eigene bijzondere geheim-
schrijvers met de oogen vol tranen, wanneer
deze haar gelukkig noemden, gedrongen door
hnnnen eerbied voor hare maagdelijke zuiver-
heid en vlekkeloos huwelijk, en zij bezwoer
hen "nooit of nimmer die zaken meer met den
naam te noemen.
Hoofdstuk II.
(\'ailiiirina vertrekt naar Rome. Haar echtgenoot sterft,
en zij krijgt bevel om als gezellin bij hare moeder
te blijven. Zij overwint haar verlangen om terug te keeren.
orten tijd na het huwelijk van Catha-
rina stierf haar vader, TJlpho Gudmarson.
vorst en wetgever van Neritia, den Ik.
Februarij 1344, in eenen gezegenden
ouderdom, en werd volgens zijnen staat met alle
plegtigheid begraven in het klooster Alvastra.
Na dit afsterven vertrok de H. Birgitta, Catha-
rina\'s moeder, op Gods bevel naar Rome. En
dewijl zij er zwaarmoedig over nadacht, hoe
-ocr page 19-
CATHABINA TAN ZWEDEN                     15
zg iemand zou vinden, bij wien zij zich gerust en
altijd zou kunnen vervoegen, om in alle moeije-
lijke omstandigheden raad en daad te verwerven,
en die haar troost zou zijn in dat vreemd en
onbekend land, kreeg zij van Christus ten
antwoord, van zich daar niet over te bekom-
meren; want dat Hij haar iemand zou zenden,
die haar trouw zou helpen in alles wat, God
haar had aanbevolen, en die Hij ook met bij-
zondere gratiën en zegeningen zou voorkomen
en toerusten. Ongeveer drie jaren nadat de
H. Birgitta te Rome was aangekomen, begon
Catharina een ongemeen verlangen te gevoelen
om eene bedevaart naar Rome te ondernemen,
en dat zoozeer toenam, dat het scheen dat zij
begon te kwijnen.
Haar godvreezende echtgenoot dit ziende vroeg
haar de oorzaak van hare zuchten en van den
geheel ongewonen bedrukten toestand waarin
hg haar zag verkeeren. Catharina, vol ver-
trouwen op haren zoo liefdevollen echtgenoot
en die daarbij zoo innig godvreezend was, opent
hem geheel haar hart. De wijze en voorzichtige
^Sgardus stelde zich, op het vernemen van
haar zoo vurig verlangen, hare bedaarde en
bestendig godvruchtige levenswijze voor den
geest; hij oordeelde hierom dat dit zoozeer
vurig verlangen alleen in God zijnen oorsprong
vond; en hierom, hoe innig en vurig hij haar
ook lief had, durfde bij hare bede niet afslaan:
-ocr page 20-
16                         LEVEN DER HEILIGE
maar hij stelde zich ook van den anderen
kant voor oogen hare nog zoo jeugdige jaren;
zg was nog maar achtien jaren oud, daarbij
haar beeldschoon gelaat en gestalte, en vreesde
hierom niet zonder grond, dat haar op zoo
verre bede vaartsrei s eenig ongeval kon overko-
men. Dit deed hem aarzelen en zijne toestemming
verdagen. Maar eindelijk door de ware vreeze
Gods overwonnen, die den mensch verbiedt den
H. Wil van zijnen schepper tegen te werken,
gaf hij toe aan de zoo dringende smeekingen
zijner Catharina. Men begint dadelijk al het
noodige voor haar en haar gezelschap voor
dergelijke reis bijeen te brengen, men bezorgt
haar trouwe en deugdzame reisgezellen, en nu
wacht men maar alleenlijk op den dag, waarop
het vertrek uit het vaderland bepaald is, het-
geen plaats had in 1348 of in het begin
van 1349.
Maar Lucifer, die oude vervolger der deugd, en
die er ook op uit is om goede en heilige plannen
en voornemens te doen verwelken, zoo hij
derzelver uitvoering al niet met geweld belet,
joeg den boeder van Catharina, Carolus, tegen
haar in het harnas: en dit zoo hevig, dat hij
haren echtgenoot Egardus met den dood be-
dreigde in eenen aan dezen afgezonden brief,
als hij den moed had, aan zijne zuster vrij-
heid te verleenen, om buiten het vaderland
eene bedevaart te gaan houden. Daar echter
-ocr page 21-
CATHARINA VAN ZWEDEN                     17
Egard us, bij de aankomst van dien brief, voor
de belangen zijner zaken afwezig was, werd
dezelve aan Catharina ter hand gesteld. Dewijl
deze van dien brief zich geene rozen kon be-
loven, en de lont rook, opende zij denzelven.
Na alle bedreigingen gelezen te hebben, bragt
zij persoonlijk den brief naar den broeder
haar\'s moeders, haren oom Israël, eenen mag~
tigen en door en door wijzen en godvreezend
ridder. Deze vertroostte haar inet veel liefde
en gaf haar den raad, dat zij om de bedrei-
gingen haar\'s broeders haar heilig voornemen
niet zou laten schipbreuk lijden: hij stelde
haar tevens gerust door haar te verzekeren,
dat hij de bedreiging tegen haren echtgenoot
Egardus zou weten af te weren. Hij liet haar
alzoo geheel getroost vertrekken, en spoorde
haar niet alleen door woorden maar tevens
door geschenken aan, om zonder achterdocht
haar vertrek uit het vaderland te bespoedigen.
Er werd nu niet meer getalmd, en Catharina
besteeg het schip in gezelschap van den maar-
schalk van Zweden, Gorstago Thunasson, en
twee adelijkc vrouwen van hetzelfde Koningrijk.
Na eene moeijelijke zeereis nam zij met
haar gezelschap den weg door Duitschland en
Italië over land, en kwam in de maand Au-
gustus te Rome aan. Juist in die dagen ver-
bleef, op bevel van Christus, hare heilige moeder
Birgitta met haren ecrwaardigen geestelijken
2
-ocr page 22-
18                         LEVEN DER HEILIGE
vader, Petrus Olavus en eenige andere leden
van haar huis hij Bononien in een kloos-
ter van Sarpa (zeer waarschijnlijk moet men
lezen Parma), ten einde de bekeering van den
abt en de leden van dat huis te bewerken.
En Catharina ging met haar gezelschap vol
kommer hare moeder in Rome zoeken, zonder
te kunnen onderscheppen waar zij haar verblijf
hield. Intusschen gevoelde Petrus Olavus , de
Biegtvader der H. Birgitta, eenen wónder-
baren en geheel ongewonen innerlijken aandrang
om naar Rome te gaan, die door zijne hevig-
heid hem letterlijk allen slaap- en eetlust
benam, tot op den oogenblik dat hij de reis
naar Rome zou ondernemen. De H. Birgitta
liet hem, hoewel zeer ongaarne vertrekken;
waarop hij zeer spoedig in de eeuwige stad
aankwam. Hij ontmoet Catharina en haar ge-
zelschap in de Kerk van den H. Petrus, ontving
hen met groote vreugde, en erkende, dat God
waarlijk tot hunne vertroosting zijne reis zoo
zeer had bespoedigd.
Den volgenden dag gingen zij met den eer-
waarden Petrus Olavus naar voormeld klooster
om de H. Birgitta te bezoeken. Zij werden
met allen eerbied door den abt ontvangen; uit
genegenheid voor Birgitta, door wier heilige
raadgevingen en aansporingen hij alreeds eene
betere levenswijze had aangenomen; en dien
ten gevolge verbleven zij aldaar eenige dagen
-ocr page 23-
CATHARINA VAN ZWEDEN                     19
met een waar genoegen. Doch eindelijk gingen
zij op raad der H. Birgitta gezamelijk ander-
maal naar Rome, en voleindigden hunne bede-
vaart naar de onderscheidene heilige plaatsen
in de grootste ootmoedigheid. Nadat Catharina
zich alszoo eenige weken te Rome had opge-
houden begon zij toebereidselen te maken voor
haar vertrek. Maar toen zij op het punt stond
om de reis te aanvaarden, werd haar door
hare moeder, de H. Birgitta, op bevel van
Christus, de vraag gesteld, of zij zou willen
toestemmen, om tot eer en glorie van haren
Zaligmaker in Rome te blij ven, en voor Hem
vele vermoeienissen en wederwaardigheden door
te staan. Catharina antwoordde geheel vol
vuur dat. als dit de wil van haren Verlossers
was, zij niet alleen haar vaderland, hare vrien-
den en bekenden, hare rijkdommen en genoe-
gens, maar ook haren zoo dierbaren echtgenoot
wilde verlaten, schoon hij haar dierbaarder
was dan het licht harer oogen.
Toen Catharina door dit moedig antwoord
hare toestemming gegeven had om te Rome
te blijven, veropenbaarde Christus aan hare
moeder, de H. Birgitta, wat volgt, zeggende:
Uwe dochter Catharina is de persoon, dien ik
n beloofd had, dat uwe getrouwe medehelpster
zou zijn in alle de werken, die u door God
zjjn opgelegd : zij immers is het schoone spruitje,
dat ik eigenhandig onder mijnen regter arm
-ocr page 24-
20                         LEVEN DEK HEILIGE
wil planten, opdat het tot eenen vruchtbaren
boom zou opgroeijen. En dewijl dit spruitje
behoefte heeft aan den daauw der gratie, zal
ik haar met wijsheid besproeijen. Geef haar
dus den raad, dat zij voor eene tijd bij u blyve,
want het is haar voordeeliger te blijven dan
terug te keeren. Want ik zal met haar han-
delen, gelijk een vader zou handelen wiens
dochter een huwelijk zou willen aangaan, maar
die gevraagd wordt door twee jongelingen, die
zij beide bemint, en waarvan de eene rijk en
de andere arm is. De wijze vader ziet de
genegenheid der maagd en dat zij den arme
bemint: nu geeft hij den arme kleederen en
geschenken, maar hij geeft den rijke zijne
dochter ten huwelijk: alzoo wil ik ook hande-
len. Zij bemint mij en haren man: maar
dewijl ik nu rijker ben en de Heer van alles,
wil ik hem met mijne gaven begunstigen, die
voor hem voordeeliger voor zijne ziel zullen
zijn: immers mijn wil is hem te roepen: en
de ziekte, waaraan hij lijdt, is een voorteeken
van zijnen dood. Want het betaamt dat hij,
die naar den Almagtige vertrekt, zijne ge-
sloten rekening in de handen heeft, en alle
aardsche genegenheid heeft afgelegd. Doch haar
wil ik geleiden en tot haarzelve terug bren-
gen, opdat zij vaardig zij voor het werk,
waarvoor ik haar van alle eeuwigheid heb be-
stemd, en haar wil aanwijzen.
-ocr page 25-
21
CATHABINA VAN ZWEDEN
Van dien dag af werd Catharina ongevoelig
met zoo groote gaaf van welsprekendheid be-
gunstigd, dat zij voor de Vorsten en Wijzen
onbeschroomd de uitspraken Gods verkondigde.
Zelfs Paus Urbanus VI was zoozeer opgetogen
over hare wijsheid, toen zij op zekeren dag
voor hem en de kardinalen gesproken had,
dat hij haar zeer gemeenzaam toevoegde:
Waarlijk, mijn kind, gij hebt de wijsheid als
moedermelk ingezogen.
Maar eenige tijd nadat zij beloofd had van
bij hare moeder te blijven, werd Catharina
bezocht met eenen grooten en hevigen tegen-
strijd tegen deze voor haar zoozeer ongewone
levenwijze, zij overdacht hare vorige vrijheid,
en hierdoor nog meer van hare stukken gebragt
en ontrust, bad zij hare moeder, van haar
naar Zweden te laten terugkeeren. De H. Bir-
gitta, die deze bekoring kende, begaf zich tot
het gebed. Toen verscheen haar de Zaligma-
ker, en zeide haar: Zeg aan deze maagd, uwe
dochter, dat zij reeds weduwe is, en dat Ik
haar aanraad van bij u te blijven, dewijl Ik zelf
voor haar wil zorgen. Want hoewel zij ootmoedig
het welbehagen van den Goddelijken Wil om-
helsd had, zoo moest zij desniettemin het aan-
gename van een verblij f op haren geboortegrond
herdenken; eene bekoring, die zij evenwel
door haren wil en door de kracht van hare
rede verwierp. Weshalve zij hare goede moeder
-ocr page 26-
22                         LEVEN DER HEILIGE
begon te verzoeken, dat bijaldien zij volgens
Gods Geest een hulpmiddel kende tegen deze
bekoriug, zij dit toch. op haar zou toepassen.
De H. Birgitta, die alle dergelijke bekoringen
alreeds bij eigene ondervinding kende, ze be-
streden en overwonnen had; bezorgde hare
dochter, die nu door eene aardsche en zinne-
lijke genegenheid jegens haren man, rijkdommen
en vrijheid was aangevallen , een allerheilzaamst
middel. Zij riep haren biegtvader, en verzocht
hem dringend en ootmoedig van haar met roe-
den te geeselen, om hierdoor het wederspannig
lichaam met geweld in toom te houden; en
Catharina vereenigde hare dringende bede met
die harer moeder. De biegtvader gaf toe: en
het gebeurde niet zelden dat Catharina onder
de geeseling tot den biegtvader zeide: Spaar
mij toch niet, maar sla wat harder door, want
gij hebt de versteendheid van mijn hart nog
niet getroffen. Dewijl nu de biegtvader voort-
ging met op gestelde tijden de geeseling toe
te passen, zeide Catharina op zekeren dag
met een vreugdevol gelaat: Het is voldoende
voor mij: ik voel mijn hart veranderd, en de
bekoring is geheel en al geweken.
In die dagen had de Paus met geheel ziju
hof zijne residentie in Avignon (van 1305 tot
1377.) De straffeloosheid en verwildering, die
uit die verwijdering van het Pausselijk Hof uit
Rome, noodwendig voor die stad moest volgen,
-ocr page 27-
C\'ATH.UU.S\'A VAN ZWEDEN                     28
maakte natuurlijk vele deugnieten stoutmoedig;
zij trotseerden de openbare gerechtigheid, en
pleegden schaamteloos en straffeloos allerlei ge-
weldadigheden en ongebondenheden in de pu-
blieke straten der stad; zoodanig dat de eenvoudige
geloovigen en de vreemde bedevaartgangers, om
de ongebondene aanvallen dier losbandelingen,
zich niet durfden verstouten om de aflaten te
gaan verdienen noch de statiën te bezoeken.
Vooral werden de jeagdige vrouwspersonen
door die goddeloozen aangerand en zonder
schaamte gehinderd, wat natuurlijk ten gevolge
had, dat ook Birgitta aan Catharina verbood
van hetzij naar de aflaten hetzij naar de statiën
te gaan zonder een groot en krachtvol gezel-
schap. Zij bleef derhalve onderscheidene dagen
met de dienstboden te huis, terwijl hare moeder
met haren biegtvader de statiën gingen bezoe-
ken en de aflaten bidden. Toen overvielen haar
op zekeren dag deze bittere gedachten: Ik leid
hier een allerellendigst leven; anderen gaan
vooruit en verdienen schatten voor hunne ziel
zij bezoeken de heilige plaatsen, kunnen de
goddelijke diensten bijwonen, en ik word op
eene brutale manier van alle geestelijke voor-
deelen beroofd. Mijne bloedverwanten, mijne
broeders, mijne zuster in mijn vaderland, dienen
God in stillen vrede, hoe ben ik toch hier in
deze ellende gekomen? Was het niet duizend-
maal beter, niet te bestaan, dan zoo een voor
-ocr page 28-
24                         LEVEN DER HEILIGE
ziel en ligchaam nutteloos leven te slijten? Zij
zat daar van droefheid als verteerd en geheel
niet bitterheid als opgevuld.
Toen zij daar zoo in die akelige gedachten
rondzwe^fde, overviel haar hare moeder met
karen biegtvader, en vroeg haar de oorzaak
van hare droefheid, doch zij was door de
hevigheid van haar verdriet niet in staat te
antwoorden. Hare moeder gebood haar te ant-
woorden uit kracht der H. Gehoorzaamheid en
op dit woord Gehoorzaamheid kwamen deze
woorden als uit het diepsten schuilhoek harer
borst. Mevrouw, ik kan niet spreken. Immers
zij zat daar als dood, met een bleek gelaat,
met de oogen verdraaid door de hevigheid dier
akelige gedachten, die haren geest bevangen
hadden. Den volgenden nacht zag zij in haren
droom, dat geheel de wereld in lichtlaaije vlam
stond en dat zij zelf midden in dat vuur op
eene kleine vlakte zich bevond, vol schrik en
vrees, wanhopende van ooit dat vuur te kun-
nen ontkomen. Toen verscheen haar de aller-
heiligste Maagd en Moeder Gods, Maria, die
zij smeekende aanriep, zeggende: O! mijne
dierbare Meesteres, kom mij te hulp. Maria
antwoordde: Hoe kan ik u helpen, zoolang
gij zoodanig brandt van verlangen om naar
uw vaderland, vrienden en bloedverwanten terug
te keeren? Gij verwaarloost uwe belofte aan
God gedaan, en zijt ongehoorzaam geworden
-ocr page 29-
CATKAUINY VAN ZWEDEN                     25
nan Hem en aan Mij, aan uwe Moeder en aan
uwen geestelijken Vad?r. Hierop zeide Catha-
rina: 0! mijue goedertierenste Meesteres, gaarne
omhels ik alles, wat Gij mij zult opleggen.
En Maria hernam: wees dan in mijnen naam
gehoorzaam aan uwe moeder en aan uwen
geestelijken Vader: dit is, wat ik wil, dat gij
doen zult: weet dat dit mijn welbehagen is.
Zoodra Catharina \'s morgens ontwaakte, ging
zij dadelijk in de diepste ootmoedigheid naar
hare moeder, wierp zich op hare knieën voor
hare voeten, smeekte dringend om vergeving
voor hare ongehoorzaamheid, waardoor zij zoo
grootelijks tegen God, tegen de H. Maagd en
tegen haar misdaan had. Na aan hare moeder
haar nachtgezicht geheel te hebben bekend ge-
raaakt , beloofde zij, dat zij haar gaarne tot
aan haren dood wilde gehoorzamen, en be-
stendig bij haar in haar ballingschap wilde
blijven. Hare moeder wenschte haar geluk
met dezen wonderbaren omkeer, en zeide: Deze
verandering is door de magt des Allerhoogsten.
Hij zij gebenedijd, die voor hen, die Hem be-
minnen, alles ten goede keert.
-ocr page 30-
Hoofdstuk lil.
De II. Calliarina wordt, niettegenstaande al hare zorg om
hare zuiverheid Ie beschermen, op verschillende wijze
door den duivel aangevallen.
e H. Birgitta verlangde nu hare dochter
door het juk van ootmoedigheid en
gehoorzaamheid nauwer te verbinden.
Zij was bevreesd, dat Catharina, ten
gevolge eener toegevendheid, die uit haar moe-
derlijk medelijden kon voortspruiten, minder
gestreng en volmaakt op den heiligen weg der
boetvaardigheid zou voortgaan. Zij laat hierom
haren zielbestierder roepen, den Eerwaarden
Heer Petrus, eenen man ervaren in het gees-
telijk bestuur en geheel doordrongen van het
groot belang der ware heiligheid en der soliede
beoefening van alle deugden; zij smeekt hem
dringend, dat hij de belofte van gehoorzaam-
heid van hare dochter zou aannemen. De
biegtvader stemt eindelijk in dit zoo redelijk
en godvruchtig verzoek toe, waarop Catharina
in de grootste ootmoedigheid hare belofte van
gehoorzaamheid aan hem aflegt Deze belofte
heeft zij zoo getrouw nagekomen, dat zij zich
niet de minste handeling veroorloofde, zonder
zijne toestemming te hebben verkregen: zg
-ocr page 31-
CATHAEINA TAN ZWEDEN                     27
was te zeer overtuig, dat de deugd van ge-
hoorzaamheid de schildwacht is der waarheid,
onze geleidster in de ware regeltucht, en dat zjj
ons de gratie van een waarlijk heilig leven verdient.
Dewijl Catharina nu door de deugd van
gehoorzaamheid versterkt, beschermd en als
omheind was, gaat zij voort en doet den twee-
den stap in de oefening van den geestelijken
strijd; zij bindt haar lichaam aan den toom
der H. Zuiverheid vast, opdat het zich aan
geene voldoeningen zou prijs geven, die den
dood aanbrengen. Want, alhoewel zij zelfs
ook in haren huwelijken staat met haren zui-
veren man haren maagddom bewaard had, zij
vreesde daarom niet minder de zwakheid en
onbestendigheid van haren nog zoo jeugdigen
leeftijd, en was beducht, dat de groote vijand
die den weg tot alle zonden baant, door zijne
helsche loosheid den geheelen grondslag van
haar heilig voornemen zou omverwerpen. Zij
stelde daarom den Allerhoogste tot haren
helper aan, Hem ootmoedig smeekende dat
Hij haar den moed en de kracht zou verleenen
om aan de hinderlagen van den vijand te we-
derstaan. Op zekeren Zaturdag naderde zij
het Altaar om de H. Communie te ontvangen
en deed bij zichzelven het volgende gebed ten
aanhoore van den priester, die met het Aller-
heiligste Sacrament voor.haar stond:" O! mijn
met bitterheid overladen Verlosser, die dit
-ocr page 32-
28                         LEVEN DER HEILIGE
ligchaam uit de onbevlekte Maagd genomen
hebt, en gewild, dat het op het kruis zoo
wreedaardig zou uitgerekt worden de zenuwen
en spieren werden van een gereten; ik onwaar-
dige zondares bid en smeek u door uwe on-
uitsprekelijke barmhartigheid, dat Gij u gewaar-
digt mij te behoeden, opdat ik toch nooit in
zonde valle. En dewijl ik eenen edelmoedigen
sterfelijken ridder door uwe goedheid tot be-
schermer mijner zuiverheid gehad heb, waarvan
nu de huwelijksband ontbonden is, zoo smeek
ik u mij door uwe gratie eenen nieuwen ijveraar
voor mijne zuiverheid te verleenen, te weten
den H. Sebastianus, dien edelen ridder en
verbreider uwer heilige geboden. O ! allerzoetste
Jesus, gewaardig u mij aan zijne zorg en be-
scherming aan te bevelen. Terwijl Catharina
deze en andere smeekingen met de grootste
vurigheid opzond,, ontving zij het Ligchaam
des Heeren als een onderpand harer zaligheid
en harer beschutting tegen de hinderlagen des
duivels. Dit gebed en deze aanbeveling van
haarzelven waren een zoo krachtdadig offer in
Gods oogen, dat het opentlijk blijkt, dat zij van dien
dag af, niet zondergroote wonderen van Godswege,
in onderscheidene en groote gevaren is bevrijd
gebleven; zooals verder zeer duidelijk zal blijken.
Dewijl Catharina thans door het overlijden
van haren echtgenoot weduwe geworden was,
en zich te Rome bij hare moeder, de H. Birgitta
-ocr page 33-
CATHAIUNA VAN ZWKDEN                     29
had gevestigd, begon zij, onder de bestiering
harer moeder, te leven als in een klooster;
want zij zag deze door den geest Gods voor-
gelicht en geheel door de goddelijke deugden
versierd en van dezelve als doortrokken. De
eerwaarde Petrus, biegtvader haars moeders,
was haar leermeester, en zij hing geheel en
al af van zijne vermaningen, onderwijzingen
en heilzame raadgevingen, en regelde al haar
doen en laten naar dezelve in den geest van
ware gehoorzaamheid. Zij had ook immer het
oog gevestigd op het leven en de zeden harer
moeder als op een vlekkelooze spiegel, en ver-
langde hare eigene zeden en handelingen naar
dat voorbeeld in te rigten, en haar in heilige
oefeningen van versterving en boetvaardigheid
na te volgen. Wetende dat de deugd van stil-
zwijgendheid bevorderlijk is voor den voortgarjg
in de regtvaardigheid, en tevens den vrede
bevordert en bewaart met den evenmensch,
leerde zij van hare moeder op zekere bepaalde
tijden het stilzwijgen bewaren. Want de mensch
zal, bijaldien hij geene geduchte wacht bij zijne
mond stelt, weldra de deugden, die hem uit
enkele gunst verleend zijn, verkwisten, en lot
vele zonden vervallen. Wanneer men haar
eene vraag deed, antwoordde zij met weinige
naar innemende woorden, die stichtende waren
en den H. Wil Gods en zijne geboden in het
geheugen riepen. Hierover sprak zij met allen,
-ocr page 34-
30                        LEVEN DEE HEILIGE
vooral met de armen en de vreemdelingen,
gemeenzaam en ootmoedig; gedachtig aan deze
spreuk van den Wijzen Man: » Dat alle gesprek
handele over de bevelen des Allerhoogsten."
Tijdens haar verblijf te Rome had zij eene
teedere zorg voor de armen en vreemdelingen:
zij ondersteunde niet alleen onderscheidene, die
uit haar vaderland daar aankwamen, door hare
aalmoezen, maar veraangenaamde hun verblijf
door gemeenzame en goedhartige gesprekken;
zij vermaande hen tot geduld en tot eene
ware liefde voor Christus; vooral poogde zij
hen aan te sporen, om gedurig het zoo
wreede lijden van Christus te gedenken, en
dat zij hunne dankbaarheid daarvoor zouden
betoonen door hun getrouw nakomen van Gods
geboden. Eenen dezer armen wil ik hier in
het bijzonder vermelde n: deze was een arme
vreemdeling, dien zij meermaals in hare kamer
liet komen, waar zij hem dan het Evangelie
of de levensgeschiedenis der heiligen voorlas,
de geboden Gods uitlegde en vooral aanmoedigde
van de zeven hoofdzonden te vermijden. Deze
is later met Catharina naar het vaderland terug
gekeerd, in het klooster van Watzstena als
leekebroeder aangenomen, waar hij als brave
kloosterling leefde, en menigmaal aan zijne
medebroeders den heiligen levenswandel van
Catharina verhaalde.
Catharina had den ouderdom van twintig
-ocr page 35-
CATHARINA VAN ZWEDEN                    31
jaren bereikt, toen zij met hare moeder Bir-
gitta te Rome woonde. Doch niettegenstaande
dezen zoo jeugdigen leeftijd, trok zij aller ge-
moederen tot zich door de wijze en ongekun-
stelde bedaardheid en deftigheid harer zeden
en manieren, terwijl de in het oog loopende
schoonheid haars ligchaams in menig hart de
liefde deed geboren worden. Vele adelijke jon-
gelingen hadden een vurig verlangen opgevat
om zich met haar door den band des huwelijks
te mogen vereenigen. Zij maakten haar, deze
in persoon, gene door bemiddeling van anderen,
met de gevoelens hunner harten bekend, de
rijkste en kostbaarste huwelijksgiften werden
haar aangeboden en toegezegd, bijaldien zij in
het huwelijk wilde toestemmen. Maar altijd
en aan iedereen gaf zij ten antwoord, dat zij
de belofte van eeuwige zuiverheid had afgelegd\',
en dat zij nooit of nimmer zich nog met eenen
sterfelijken bruidegom zou vereenigen. Maar
sommigen van hen maken nu het plan, verblind
als zij waren door eene aardsche liefde, van
door bedreigingen en geweld af te dwingen,
wat zij noch door vleijerij noch door beloften
konden verkrijgen. Om dus te verhinderen,
dat hare moeder haar door hare heilige raad-
gevingen kon versterken in haar heilig besluit
leggen zij zich in hinderlagen op de openbare
wegen, om haar met geweld gevangen te
nemen en weg te voeren, en langs dien weg
hare toestemming af te persen.
-ocr page 36-
32                         LEVEN DElt HlULIOK
Op zekeren dag dat de H. Birgitta door
hare
bezigheden verhinderd was, was Catharina
met eenige andere edele vrouwen van Rome
naar de Kerk van den H. Sebastianus buiten
de stad gegaan, om er den aflaat van zekeren
feestdag te gaan verdienen. Een graaf, wiens
huwelijksvoorstellen door Catharina waren af-
gewezen, had zich met een groot gevolg tus-
schen de wijngaarden verborgen, om te zien
of Catharina ook met de andere edele vrouwen
de Kerk zou gaan bezoeken. Zoodra bij wist,
dat zij bij bet gezelschap was, gebood hij de
zijnen zich gereed te houden , om haar gevangen
te nemen. Deze komen dadelijk uit hunne
schuilplaatsen, en stellen zich in postuur om
dit bevel uit te voeren en de onschuldige
Catharina te rooven. Maar zij hadden buiten
den waard gerekend; en te vergeefs den boog
der boosheid gespannen. Immers de raadsbe-
sluiten Gods behielden de overhand, die altijd
hen beschermt en verdedigt die in Hem hopen.
Want toen de deugnieten op het punt waren
om op haar aan te loopen, komt er eensklaps
een prachtige hert op hen af, en terwijl zij
door Gods beschikking alle zich beijveren, om
dit dier te bemachtigen, gaat Catharina met
de andere edele vrouwen haastig naar de stad
terug. De H. Birgitta, die in den geest het
gevaar gezien had, waarvan zij was bevrijd
geworden, zeide haar, zoodra zij binnen kwam:
-ocr page 37-
CATHARINA VAN ZWEDEN                     33
gezegend zij de hert, die u heden van de
hiudei\'lagen uws vijands bevrijd heeft, zooals
de Allerheiligste Moeder van God mij heeft
doen zien, terwijl ik in het gebed was." Van
dien dag af durfde Catharina niet meer in het
openbaar verschijnen en de statiën bezoeken;
zij ging alleenlijk naar de Kerk, die naast
haar huis lag, en maar hoogst zeldzaam kwam
zij in de straten der stad. Buiten de muren
van Rome kwam zij volstrekt niet meer, tenzij
van Gods wege door een of ander teeken gerust
gesteld, om hare vijanden geene gelegenheid
te kunnen geven door hare vermetelheid te
zegenvieren. Maar wanneer hare moeder haar
van Godswege gerust stelde, dau aarzelde zij
geenen oogenblik om de aflaten te gaan bidden.
Op eenen vooravond van het feest van den
H. Laurentius zeide de H. Birgitta tot hare
dochter: Morgen zulllen wij met Gods gratie
te zanien naar de Kerk van den II. Laurentius
gaan. Catharina antwoordde haar: Moeder,
ik ben zeer bevreesd, dat ik dan onder den
weg door dien graaf, gij weet, wien ik bedoel,
met geweld van u zal afgerukt worden. Maar
deze zeide hierop: Ik heb het vaste vertrouwen,
en berust op onzen Heer .Tesus, dat Hij ons
in zijne barmhai\'tigheid uit zijne handen zal
redden en van alle gevaar zal bevrijden. Toen
zij nu op Sint-Laurentiusdag hunne woning
verlieten, wapenden zij zich eerst door vijfmaal
3
-ocr page 38-
34                         LEVEN DEB HEILIGE
het teeken des H. Kruis té maken, terwijl zij
geheel berustten op de bescherming der vijf
wonden en op de verdediging van den H. Lau-
rentius. Onder die magtige hoede kwamen
zij ongehinderd in de Kerk van den H. Lau-
rentius aan.
Maar bovengemelde graaf had zich desniet-
temin reeds in den nacht met zijne dienaars
langs den weg in eenen wijngaard verborgen
om Catharina gevangen te nemen, zoo zij zich
mogt verstouten dien morgen de Kerk te be-
zoeken. Maar God vernederde den graaf in
zijne hinderlaag: want de zon was reeds lang
aan den hemel, er was reeds een goed ge-
deelte van den dag verstreken, en de dienaars,
die hunne verveling niet meer konden uitstaan,
zeiden tot den graaf: maar, heer, wat big ven
wij hier toch liggen? Hij antwoordde: wel wij
moeten immers wachten, of soms de jonge
mevrouw komt, die wij van daag hopen ge-
vangen te nemen. Hierop zeiden de dienaars:
Die is, reeds geruimen tijd geleden, hier voorbjj
gegaan, en al lang in Sint-Laurentius aange-
komen. Daarop vroeg de graaf, of het dan
alreeds dag was? Zij zeiden: Wel zeker, heer,
en het is helder lichte dag; de zon staat reeds
langen tijd boven aan den hemel. Toen eerst
begreep de graaf, dat God zijne straffende
hand over hem had uitgestrekt, om zijn boos
opzet te wreken, hij opent honderdmaal zyne
-ocr page 39-
CATHARINA VAN ZWEDEN                     35
oogen, terwijl hij aan alle zijne ledematen
beeft... hij is overtuigd van de akelige zeker-
heid... ik ben blind!... Gelukkig voor zich,
dat hij zijne misdaad erkent, en dat hij
het menschelijk opzigt vertrapt. Hij gebiedt,
dat men hem dadelijk naar Sint-Laurenfcius ge-
leide: daar aangekomen vraagt hij in den groot-
sten angst aan zijn volk, of zij daar Birgitta
en hare dochter zagen: zij gingen onder de
biddende menigte zoeken, en kwamen spoedig
met de voor den bevenden graaf troostelijke
boodschap, dat zij nog zaten te bidden. Zij
moeten hem oogenblikkelijk bij hen leiden:
daar werpt hij zich in de grootste ootmoedig-
heid en luid op weenende voor hen neder, hij
bekent daar publiek zijn boos opzet; hij vraagt
zoo dringend dat zij uit liefde tot God zijn
ongelijk niet zouden gedenken; hij belooft zoo
opregt voor God, dat hij nooit zoo iets meer
zal ondernemen; hij belooft zoo opregt voort-
aan, zooveel in zijne magt is, haar verdediger
en beschermer te zullen zijn, en steeds alle
hare belangen te zullen voorstaan. Birgitta en
Catharina, tot in de ziel geroerd, begonnen
dadehjk voor den graaf te bidden, en God gaf
hem in zijne goedheid het gebrnik zijner oogen
terug. Van dien dag af was de graaf door-
drongen van den grootsten eerbied en hoog-
achting voor hen en bewees hun vele weldaden.
Dezelfde graaf verhaalde later in eigen persoon
-ocr page 40-
36                         LEVEN DER HEILIGE
voor Paus Urbanus V en de kardinalen geheel
de toedracht der zaak, en het mirakel dat
aan hem de genezing verleend had.
Maar de duivel was nog niet ten einde raad.
Hij bestormde die schoone zuiverheid van Catha-
rina, en die zij zoo welgemeend aan God had
opgedragen , met al de woede, die hem mogelijk
was, en gaf alzoo aan onzen goeden zaligmaker
telkens gelegenheid, om Catharina\'s getrouw-
heid te beloonen en haar van alle listen en
lagen met glans te bevrijden. Zoo gebeurde
het, dat de H. Franciscus aan de H. Birgitta
verscheen , en haar uitnoodigde van zijne kapel
te bezoeken. Birgitta, die eene groote devotie
had tot dien heiligen, was dadelijk gehoorzaam,
en maakte hare toebereidselen om naar Assisié\'n
te reizen, en de Kerk van Portiuncula te be-
zoeken. Intusschen werd haar door den zalig-
maker bevolen, dat Catharina haar zou verge-
zellen, dewijl deze zoo innig verlangde die
bedevaart te mogen doen. Christus gaf haar
ook de geruststelling, dat Hij haar zou redden
in de gevaren, die zij op de reis zouden ont-
moeten, en dat zij derhalve niet behoefden te
vreezen, ofschoon de duivel hen vele vijanden
had in den weg gesteld. Zij namen hierop
met een betamelijk gezelschap de reis naar
Asiïsiè\'n aan. Nu gebeurde het, dat zij op
een dier dagen onmogelijk vóór den nacbt
eene fatsoenlijke herberg konden bereiken; zij
-ocr page 41-
CATHARINA VAN ZWEDEN                      37
waren tusschen de heuvelen en bergen ver-
dwaald geraakt, en kwamen, toen het reeds
duister werd, bij eene arme kroeg aan. Met
groote moeite en na lang aanhouden werden
zij eindelijk door den kroeghouder binnen ge-
laten , en zij schikten zich zoo goed zij konden
in die enge kroeg, om zich tegen den daauw
en nachtkoel te te beveiligen.
Doch daar komen op eens in het midden
van den nacht een troep struikroovers inge-
vallen; zij steken licht aan, beschouwen de
gelaatstrekken van allen die daar waren, zjj
staan verstomd over de schoonheid van Catha-
rina, en beginnen de onbetamelijkste taal uit
te slaan. Men kan zich niet verbeelden, en
veel minder zeggen, met welke vrees die on-
schuldige duif bevangen werd op het hooren
van die schandelijke taal. Zij zijn van alle
menschelijke hulp verstoken, zij stellen alleen
haar vertrouwen op God, wiens hulp hunne
harten met alle vurigheid afsmeeken. Gezegend
zij God, de redder van allen, die om zijne
hulp aanhouden. Toen de roovers nu op het
punt waren om Catharina te mishandelen , daar
hoort men eensklaps een gedruisch, alsof er bui-
ten een leger soldaten kwam aanrukken, men
hoorde ook het gekletter der wapenen, en de
bevelen der officieren om geenen enkelen roo-
ver te sparen. Toen die ellendelingen dit
gedruisch en geroep hoorden, zoeken zij dadelijk
-ocr page 42-
38                         LEVEN DER HEILIGE
in den grootsten angst hun behoud in de vlugt
en hadden den moed niet meer om zich dien
nacht nog in die omstreken te yertoonen;
immers zij hielden zich verzekerd dat er eene
geduchte gewapende magt was aangekomen.
Alzoo kon de H. Birgitta met hare dochter en
geheel haar gezelschap aldaar onder Gods be-
scherming geheel den nacht ongehinderd door-
brengen.
Zoodra het nu morgen geworden was, zetten
zij hai\'e pelgrimsreis naar Assisiën voort. Maar
die boosdoeners hadden hun goddeloos plan
nog niet opgegeven; zij zetten den volgenden
dag hun schandelijk opzet door en posteerden
zich van weerskanten langs den weg, dien
Birgitta met haar gezelschap moest passeeren.
Maar Birgitta en Catharina vertrouwen op God
zij gaan moedig over den publieken weg, zij
zien de roovers aan beide kanten geposteerd
staan, maar God had de zijnen voor de oogen
der roovers bedekt; zij werden door hen niet
gezien. Zoo zijn zij in den Naam des Heeren
aan hunne handen ontkomen, en volbragten
gelukkig hare pelgrimsreis naar Assisihi. Daar
werden zij door goddelijke vertroostingen ver-
sterkt en opgebeurd, zij loofden Gods groote
daden met blijdschap, en keerden vergenoegd
naar Rome terug.
-ocr page 43-
UoofcLstvik IV.
Onderscheidene d
46
eugden van Calliarina.
17304302
[beid, Gebed, Liefde, Armoede, Zachtmoedigheid.
\\ ods weldaden waren voor Catharina nie
zonder voordeel; en zij wachtte zich
wel van, na de weldaden van haren
God , genoten te hebben, dan haren
Goddelijken ^eldoener met cenen kouden, on-
gevoeligen,:\'droogen »ik dank U, mijn God ,"
af te schipperen. Catharina betoonde haren
God die dankbaarheid, die zijn liefdevol Hart
verlangt. Zij overdacht de liefde en goedheid,
die God haar betoond had, met haar in zoo
groote gevaren te beschermen; en, als een
waarlijk dankbaar kind van God, plaatste zij
het zoo soliede fondament der ootmoedigheid
in haar hart; die deugd, die ons zoo aange-
naam maakt aan God, die zijne weldaden over
ons aftrekt, die de andere deugden in have
volle kracht behoudt en aan haar hoofd zich
stelt. Zij was overtuigd dat het menschelijk
hart ontvlamd wordt door de liefde tot God
en de hemelsche zaken, wanneer het zijnen
steun zoekt in de ootmoedigheid. Van daar,
dat zij niet te vreden was met die ootmoedig-
heid, waardoor zij zich zelven verachtte, maar
-ocr page 44-
40                         LEVEN DEK HEILIGE
zij wilde ook door anderen veracht worden, en
beschouwd als een in waarheid ellendig schep-
sel. Haar leven was wel een leven vol ware
en groote verdiensten; maar zij wilde evenwel
door andoren als eene zondares aangezien en
gehouden worden. In dien waren geest van
ootmoedigheid beijverde zij zich, om God dage-
ljiks beter te dienen, om zich immer in hare
eigene opinie dieper te verlagen, om zich voor
de menschen in hare woorden, kleeding en in
alle hare handelingen meer te vernederen. Zij
had hierom eenen grooten afkeer van geprezen
te worden; van daar dat zij eens eene harer
dienstmaagden, die haar om verleende welda-
den prees, ernstig berispte, en zeide: Ik ver-
bied u in den Naam van O. H. J. Chr. van nog
ooit iets dergelijks van mij te zeggen of zelfs
veeleer te denken; want ik ben volstrekt\'niets
anders, als eene ellendige zondares. Dat alle
schepselen Hem loven en prijzen, die in ieder-
een alle goed uitwerkt.
Het zou te lang zijn, als men wilde verha-
len hoeveel liefde en vurigheid Catharina in
hare godsdienstige werken aan den dag legde.
Van hare kinderjaren af bad zij dagelijks de
getijden van O. L. V., de 7 boetpsalmen, met
nog onderscheiden bijzondere gebeden. En uit
het volgende kan men afleiden, welke vurigheid
zij in hare bijzondere gebeden betoonde; eer
zij zich ter\' rust begaf, bragt zij vier uren
-ocr page 45-
CATHARINA VAN ZWEDEN                     41
achtereen door met ter gedachtenis van het
bitter lijden van Christus onder overvloedige
tranen te knielen en op hare borst te slaan;
eiken avond droeg zij zich aan den Heer op
tot een brandoffer. Dan vergunde zij hare
afgematte ledematen oenen korten slaap; altijd
was zij voor den dageraad bezig met bidden,
en vóór den middag zou zij, zonder dringende
noodzakelijkheid, hare geestelijke oefeningen nooit
verlaten hebben.
Onderscheidene wonderen getuigen hoe aan-
genaam aan God en hoe krachtig de gebeden
waren, die Catharina voor anderen stortte.
Toen Catharina nog met de H. Birgitta, hare
moeder, te Rome woonde, was zij op zekeren
Zondag in de St. Pieters-Kerk aan het bidden
voor het altaar van den H. Johannes Evange-
list. Aldaar verscheen haar eene vreemde vrouw,
inet een wit kleed aan, eenen gordel om
haar midden, eenen witten sluijer over het hoofd,
en eenen zwarten kleinen mantel om de schou-
ders. Deze kwam met haastigen tred naar
haar toe, groette haar bij haren naam, en
smeekte haar dringend, dat zij voor de ziel
van Norica zou bidden. Catharina rigtte zich
op, en vroeg haar, waar zij van daan was.
De vreemdelinge antwoordde, dat zij van Zweden
was, en dat de eebtgenoote van haren broeder
Carolus gestorven wa^. Catharina begon baar
nu dringend uit te noodigen, om met haar
-ocr page 46-
42                        LEVEN DER HEILIGE
naar de woning harer moeder te gaan. Doch
de onbekende verschoonde zich, niet te zeggen,
dat zij geen tijd had otn te blijven; zij her-
haalde nog eens haar eerste verzoek: Bid goed
voor de ziel van Norica; want gij zult weldra
tijding en eenen milden onderstand uit uw
vaderland ontvangen; want Norica heeft u bij
testament haren gouden hoofdcirkel vermaakt:
en dit zeggende verdween de onbekende. Catha-
rina, geheel verwonderd, keerde zich tot hare
dienstmaagden, die aan hare zijde stonden, en
vroeg waar die persoon gebleven was, die
haar had aangesproken? Maar zij antwoord-
den: wij hebben u wel met iemand hooren
spreken, maar hebben niemand gezien.
Catharina, hierover ten uitersten verwonderd,
verhaalde geheel de toedragt der gebeurtenis
aan hare moeder, de H. Birgitta. Deze stelde
zich in het gebed, en haar werd geopenbaard
van Godswege,, dat Gydha, de vrouw van
Carolus, was overleden; en haar verscheen de
ziel der overledene en verzocht om hare ge-
beden. Ook niet lang daarna kwam Ingenaldus
Amundzson, een vriend van Catharina, van
Zweden te Rome aan; hij bragt de tijding der
dood van Gijdha, en tevens het door haar ge-
stelde legaat, te weten haren gouden hoofdcirkel
of kroon, dien zij in haar leven, naar vader-
landsch gebruik, gewoon was te dragen. De
overledene Gydha was eene dochter uit de
-ocr page 47-
CATHABINA VAN ZWEDEN                     43
edele familie Noricus; en hare kroon had zoo
groote waarde, dat de H. Birgitta en hare
dochter met geheel hun huisgezin van den
verkoopprijs een geheel jaar volgens haren staat
geleefd hebben. Uit dit voorval blijkt zonne-
klaar, hoe aangenaam de gebeden van Catha-
rina bij God waren, dewijl de goddelijke
goedheid aan de lijdende zielen toestond, dat
zij dezelve mogten komen afsraeeken om ver-
lost te worden. Zij was gewoon, het gewoel
te vermijden en eene afgelegene plaats te zoeken
om te bidden. Zoo stond destijds het altaar
van den II. Evangelist Johauues op de stilste
en van alle verstrooiing meest afgelegene plaats
der geheele groote Sint Pieters-Kerk. Catha-
rina wilde, wanneer zij bad, aan God een aan-
genaam offer opdragen; zij was overtuigd, des
te spoediger te zullen verhoord worden, hoe
meer zij uit de diepte van haar hart tot God om
hulp riep. En ook op die tijden, dat haar
mond ook zweeg, hield haar zuivere levens-
wandel , gevoegd bij hare heilige oefeningen en
werken, toch niet op aan God zijne gunsten
te verzoeken.
Hoedanig Catharina doordrongen was van
liefde en medelijden jegens den naaste, kan
men hieruit opmaken , dat het medelijden jegens
de armen en zieken met haar van kindsbeen
af is opgegroeid. De H. Birgitta was gewoon
haar, toen zij nog een teeder kindje was,
-ocr page 48-
44                         LEVEN DEK HEILIGE
mede te nemen naar de hospitalen, waar dan
Birgitta eigenhandig zonder eenigen afschuw
de wonden en zweeren der zieken verzorgde,
terwijl zij tevens de lijders door vermaningen
en weldaden vertroostte; zij toonde alzoo aan
hare kleine Catharina, hoe ook zij in lateren
leeftijd uit liefde Gods de zieken en lijdenden
altijd moest vertroosten. En wanneer soms ook
al iemand die heilige moeder meende te moeten
berispen, omdat zij hare nog zoo jeugdige
dochters met zich naar de woningen der armen
en zieken nam, omdat zij vreesden dat de be-
dorvene lucht en de uitwasemingen die teedere
kinderen zou kunnen besmetten en benadeelen,
antwoordde Birgitta met goedheid, dat zij hare
dochters daarom medenam, opdat zij van jongs
af zouden lecren God dienen in den persoon
der armen en kranken. Het is dus genoegzaam
zeker, dat Catharina deze deugd langs dien
weg van hare heilige moeder geërfd, en hare
voetstappen zoo goed mogelijk gevolgd heeft.
De vermaningen, die de jeugdige Catharina
alzoo (van hare heilige moeder gehoord en de
voorbeelden, die zij gezien had, hadden haar
hart met de pijlen der naastenliefde doorboord;
geheel haar hart was hierom vol medelijden
met de behoeften der armen en lijdenden, en
daarom zocht zij altijd de bedroefden door mede-
lijdende woorden te troosten en hunnen nood,
zoo zij kon, door milde en goedhartige wel-
1
-ocr page 49-
CATHAU1NA VAN ZWEDEN                    45
daden te leenigen. Ook was hare moeder van
hare goedhartigheid niet uitgesloten: immers,
daar Birgitta op den harden vloer hare nacht-
rust nam, stond Catharina uit kinderlijk mede-
lijden \'s nachts heimelijk op, en stopte haar
eigen hoofdkussen onder de lenden harer moeder
en zocht zoo voor haar de hardheid van den
vloer te matigen. O! kinderlijk en liefdevol
medelijden, hetwelk, hoe weinig verzachting
het ook kon aanbrengen, desniettemin het
grootste bewijs eener ware kinderliefde leverde,
zooals eene goede dochter aan hare moeder
behoort te betoonen. Gelukkig derhalve de
moeder, die aan zoo eene dochter het aanzijn
heeft gegeven; maar duizendmaal gelukkiger,
dewijl zij haar door haar heilig leven en voor-
beelden voor Christus heeft gewonnen en aan
zijnen heiligen dienst heeft verbonden.
De grootste beletselen der ware heiligheid zijn
de begeerlijkheden des vleesches en der wereld.
Hierom besteedde Catharina allen mogelijken
ijver, om haar hart daarvan te vrijwaren, als
van een doodaanbrengend vergif. Zij verlangde
de armoede en een nederig en veracht leven
vrijwillig uit liefde tot God te omhelzen, om
des te beter den Zaligmaker te kunnen navol-
gen , die om ous arm en veracht is willen
worden. Zij heeft Hem ook waarlijk nagevolgd,
door aan de wereldsche rijkdommen en aan
alle ligckamelijke voldoeningen vaarwel te zeg-
-ocr page 50-
46                         LEVEN DER HEILIGE
gen. Zij verachtte de eer der wereld, om
Gods glorie te verbreiden en om des te veiliger
op de wegen Gods te kunnen voortsnellen,
heeft zij zich door de gehoorzaamheid aan den
wil van anderen onderworpen, en beschouwde
het als eene groote eer uit liefde tot God arm
te zijn en door de groote wereld veracht te
worden. Haar hart hield zij gesloten voor
wereldsche bezittingen en voor de vertroostingen,
die zij kon vinden bij hare broeders en bloed-
verwanten; zij beminde ballingschap boven haar
vaderland, om des te vaster haren geest te
hechten aan haren beminden Zaligmaker en
op de eeuwige goederen. Daarom heeft ook
Hij, die steeds zoo welwillend en zoo over-
vloedig beloont, die al het onaangename en
onbillijke, dat zijne dienaars ter zijner liefde
lijden, tot hunne verheerlijking doet dienen,
de armoede en miskenning van Catharina tot
haren lof en glorie doen verkeeren.
Zoo gebeurde het op zekeren dag dat eenige
adelijke vrouwen Catharina kwamen uitnoodigen
om te zaaien voor uitspanning eene wandeling
te doen buiten de stad: want men beminde
haar zeer om de menigvuldige lieftallige eigen-
schappen, die God haar verleend had. Immers
zij schitterde uit door hare ware en ongekun-
stelde godsvrucht, door den indrukmakenden
ernst harer zeden, door haar schoon ligchaams-
gestalte en liefelijk gelaat; en door hare onder-
-ocr page 51-
CATHARINA VAN ZWEDEN                     47
houdende en innemende gesprekken. De H.
Birgitta gaf, uit achting voor de soliede deugd
dier vrouwen, gaarne aan Catharina verlof om
hen te vergezellen en te zamen die onschuldige
uitspanning te genieten. Buiten de muren
van Rome gekomen, wandelden zij langs de
heiningen der wijngaarden. Een paar dier ade-
lijke vrouwen zagen hier en daar eenen drui-
ventros over de heining hangen, en verzochten
Catharina, die nog al tamelijk lang van gestalte
was, dat zij voor haar eenen overhangenden
tros zou afplukken. Catharina had de vrijwil-
lige armoede omhelsd, en had aan hare armen
niets als versletene en opgelapte mouwen.
Doch zij, hoewel nog zoo jong, schaamde zich
geensints, onder zoo een deftig gezelschap arm
en vernederd te verschijnen. Zij stak onge-
dwongen hare armen uit, om de trossen te
plukken, en hare mouwen schenen in de oogen
van geheel het gezelschap van de kostelijkste
hyacintkleurige en purperkleurige stoffen te zijn.
Alle die edele vrouwen stonden geheel verhaasd,
zij beschouwen en voelen die schitterende pur-
pere mouwen, en roepen uit eenen mond uit:
Maar, Catharina! wie zou het ooit hebben
kunnen gelooven, dat gij zoo een allerkostelijkst
kleed zoudt hebben willen gebruiken! Dit voor-
val hebben wij uit den mond van eene familie,
die er bij tegenwoordig was, en uit de getui-
genis van haren biegtvader, zaliger gedachtenis
den Eerwaarden Heer Petrus.
-ocr page 52-
48                         LEVEN DEB, HEILIOE
Op eenen anderen tijd lag Catharina in een e
hevige ziekte op hare legerstede. Een edele
romeinsche baron, met naam Ludovicus, een
bijzondere vriend van Catharina, gaf aan cle
H. Birgitta te kennen, dat hij hare zieke
dochter wenschte te bezoeken. Toen dit ter
ooren der huisgenooten kwam, waren deze alle
ten uiterste beschaamd; dat zoo een aanzien-
lijke heer haar op zoo eene uiterst armoedige
en ellendige legerstede moest zien liggen. Want
zij lag op wat stroo, een mager klein kns-
sentje onder het hoofd, en gedekt met eenrn
ouden gelapten mantel. Maar de Goddelijke
Zaligmaker, die door zijne armoede de armoede
zijner armen in eer en glorie verheven heeft
wilde ook hier, door den rijkdom zijner onuit-
sprekelijke goedheid, het verachtelijke veruede-
rende dezer vrijwillige armoede voor de oogen
van den magtigen en rijken Ludovicus verbergen.
Want toen de baron met zijn groot gevolg in
het vertrek der zieke kwam, scheen het hem
toe, dat de legerstede met een allerkostbaarst
behangsel versierd was, en de zieke gedekt
met een dekkleed van goud en scharlakendraad
geweven. In de grootste verwondering zeide
hij tot zijn gezelschap : Deze mevrouwen wor-
den bij iedereen voor arm gehouden, en zij
nemen ook dikwijls geld ter leen, om hare
noodzakelijke benoodigdheden aan te koopen:
het zou toch beter zijn, dat zij dat kostbaar
-ocr page 53-
CATHABIfcA VAN ZWEDEN                     49
purper en die edele versieringen, die wij in
hare woning gezien hebben, voor het noodza-
kelijke ten gelde maakten, dan zoodanig door
gebrek aan voedsel en kleeding gedrukt te
worden.
Hoe aangenaam aan God en aan Maria die
vrij willige armoede van Catharina was, werd
op de volgende wijze in het gebed aan de H.
Birgitta geopenbaard. Zij bad aldus: O! mijne
dierbaarste Meesteres, ik bid U door de liefde
van uwen beminden Zoon, van mij te helpen,
om Hem uit geheel mijn hart te beminnen.
Ik gevoel dat ik te flaauw ben om Hem met
zoo vurige liefde te beminnen, als ik wel zou
moeten doen. Daarom, O! Moeder van barm-
hartigheid, bid ik U, dat Gij U gewaardigt
zijne liefde op mijn liart vast te binden, en
trek het dan tot uwen Zoon, na het met ge-
weld van alle aardsche liefde te hebben ont-
daan; en trek het met te meer kracht, hoe
zwaarder het is. Maria antwoordde haar: Ge-
benedijd zij Hij, die u zulke gebeden ingeeft:
maar hoe zoet u mijne toespraak ook moge
zijn, ga nu toch, en lap het kleed van uwe
dochter Catharina; want zij heeft liever een
oud en gelapt kleed, als een nieuw, zij houdt
meer van eenen grijzen mantel, dan van een
zijden of ander kostbaar kleedingstuk. Geluk-
kig is zij, die zoo geheel vrijwillig al het
aardsche verlaten heeft: zij heeft haren man
4
-ocr page 54-
50                         LEVEN DEK HEILIGE
met dezes welwillende toestemming verlaten,
dien zij meer dan haarzelven beminde. Zij heeft
ook hare broeders en zusters, bloedverwanten
en vrienden met het ligchaam verlaten, om
ze naar den geest te kunnen bijstaan; en zij
heeft hare schatten niet geteld maar verlaten.
Nu worden haar om het verlaten harer bloed-
verwanten alle hare zonden vergeven. Dat
zij nu standvastig zij; want voor hare aardsche
schatten krijgt zij nu het Rijk des Hemels,
en Jesus Christus zelf voor het verlaten van
haren echtgenoot, en alle die haar om God
beminnen, zullen om haar in de deugd voort-
gang maken.
Was Catharina een voorbeeld van vele aller-
kostelijkste deugden, zij gaf ook een moedig
voorbeeld van geduld in den omgang met hare
huisgenooten. Zij had zichzelven doordrongen\'
van deze waarheid, dat, wanneer men door
ongeduld zijn hart in rep en roer zet, men
alles omstoot, wat men in bedaarde oogenblik-
ken voor zijne zaligheid zou welgedaan hebben;
en dat men zoo op eens afbreekt wat men
dikwijls met veel moeite heeft opgebouwd. Het
is, wel beschouwd, zeer gemakkelijk, met een
versleten kleed, met voorovergebogen hoofd en
met neergeslagen oogen over de straat te wan-
delen; maar den waarlijk ootmoedigen kent
men aan zijn geduld in de beleedigingen. Catha-
rina gaf bewijs hoe soliede en grondig hare
-ocr page 55-
CATHARINA VAN ZWEDEN                     51
deugdzaamheid was, door haar groot geduld
in de vervolgingen en onregtvaardige beleedi-
gingen, die zij te verduren had. Zij beoefende
haar geduld op drie manieren: vooreerst ver-
droeg zij ootmoedig de benadeelingen, vervol-
gingen, beschimpingen, laster en kwaadspreken,
dat anderen haar aandeden: dikwijls verdroeg
zij even goedaardig de beleedigingen van hare
dienstmeiden en kennissen: en eindelijk be-
minde zij, in den geest van zachtmoedigheid,
hen, die haar beleedigden, als hare weldoeners.
Margaretha, de dochter van Catharina\'s broe-
der Carolus, eene ijverige en deugdzame religieuse
van het klooster van Watzatènes, en die per-
soonlijk Catharina gedurende vijf\' jaren gediend
heeft, getuigde van haar voorbeeldig ootmoedig
geduld, dat zij nooit het geringste ongeduldig
woord van haar gehoord heeft, noch ooit het
minste teeken van verontwaardiging tegen hen,
die haar beleedigden, heeft kunnen bespeuren.
Hoezeer is het niet te betreuren, dat som-
niige, om eenen niet, om een woord of teeken
of wat het zij, dat zij wrevelig opvatten als
tegen hen gericht, zoozeer de liefde verlaten,
dat zij dagen achtereen geen vriendelijk woord
den naasten zullen toespreken, geen teeken
van vriendschap geven, veel minder hen door
eene of andere daad liefde betoonen zullen.
De martelaren en andere heiligen kouden door
de vreeselykste tormenten en mishandelingen
-ocr page 56-
52                         LEVEN DKR HEILIGE
niet van Gods Liefde gescheiden worden: eu
voor ons is, helaas! soms de onnoozelste nie-
tigheid sterk genoeg, om ons en de liefde
tot God en de liefde tot den naaste te doen
vaarwel zeggen. Laat ons van Catharina lee-
rcn, dat hij, die eeii3 den eeuwigen loon
wil hebben, zich moet oefenen, om de
rampen van dit tijdelijk leven met geduld te
verdragen.
Hoofdstuk V.
Dc II. Calharina brengt bet ligchaam van hare moeder,
de II. Birgilta van Rome naar Zweden. Zij slaat
aan liet hoofd van liet klooster van Watzslenes.
athariua bepaalde zich niet bij het ijverig
beoefenen der deugden, die wij in het
<iwrö vorige hoofdstuk aangehaald hebben;
"Y zij oefende zich ook nog in andere
goede werken. Gedurende de vijf-eu-t\\vintig
jaren, die zij met hare moeder, de H. Birgitta
te Rome doorbragt, bezocht zij aldaar niet alleen
de statiën der kerken, om er de aflaten te
-ocr page 57-
CATHARINA VAN ZWEDEN                     53
verdienen, maar zij bezocht ook met hare
moeder tle graven van onderscheidene heiligen,
die op verschillende plaatsen en in verschillende
koningrijken gelegen waren; ja zelfs bezochten
zij met groote opofferingen en moeiten, maar
met eene brandende liefde voor God, het Ti.
Graf des Zaligmakers te Jerusalem. Toen zij
aldaar te zamen de heilige plaatsen bezocht
en vereerd hadden, werd de II. Birgitta door
de koorts aangetast, en deze ziekte duurde
voort tot dat zij te Rome aankwamen. Hier
openbaarde de Zaligmaker aan zijne heilige
Bruid den dag en het uur van haar vertrek
uit deze wereld, en nog eenige andere zaken,
die nog gedaan moesten worden. De II. Bir-
gitta maakte een en ander bekend aan hare
biegtvaders en aan hare dochter Catharina,
zooals haar door den Zaligmaker bevolen was.
De II. Birgitta stierf den 23 Julij van het
jaar 1373, en werd den 2G daaraanvolgende
volgens haar uitdrukkelijk verlangen begraven
in het klooster Panis-perna. En de eerbied-
waardige Catharina, die, tijdens het leven harer
heilige moeder, derzelver getrouwe medehulp
was in het uitwerken van alles, wat door
Christus aan Birgitta werd opgelegd, was ook
nu, na haren dood, volgens de beschikking
des Zaligmakers, de even getrouwe uitwerkster
van hare verlangens. Immers, Christus had
aan de H. Birgitta geopenbaard, dat haar
-ocr page 58-
54                         LEVEN DER HEILIGE
ligchaam te Rome zou begraven en later naar
Zweden zou overgebracht worden; dit volbrengt
Catharina getrouw, met medewerking der biegt-
vaders van Birgitta, vijf weken na den dood
harer moeder. Het was derhalve in het begin
der maand September van hetzelfde jaar dat
Catharina de overbrenging der reliquiën harer
moeder begon: maar zij liet toch in het klooster
Panis-perna een armbeen en eenige andere
reliquiën berusten. Deze overbrenging gebeurde
niet zonder openlijke wonderen. Die zoo alge-
heele ontbinding en afscheiding van het vleesch
en de gebeenten in zoo weinige weken was
al vooreerst geheel wonderbaar; vervolgens ge-
beurden er verschillende mirakelen onder den
weg van Rome naar het klooster van Watz-
stenes, zooals elders breedvoerig beschreven is.
Toen alzoo Catharina de reliquiën van de H.
Birgitta begon over te brengen, kwamen tot
haar vele uit het volk, die de heilige overblijf-
selen met den grootsten eerbied kusten en ver-
eerden. Catharina gaf aan allen heilzame ver-
maningen , en spoorde hen aan de nietige
ijdelheden te verachten, en met grooteren ijver
datgene te zoeken wat eeuwig duurt. En hare
woorden waren niet vruchteloos; vele edele
heeren en vrouwen kwamen tot inkeer, en
begonnen, met de goddelijke hulp gesterkt,
een beter leven te leiden.
Zoo kwam zij eindelijk met de heilige reliquiën
-ocr page 59-
CATHARINA VAN ZWEDEN                     55
in Pruissen en in de stad Dantzich. Aldaar
verkondigden twee der voornaamste mannen
van de stad, die met haar overig gezelschap
Catharina van Rome af gevolgd hadden, de
groote uitwerkselen van Gods magt in deze
heilige vrouw. In die stad ijverde zij moedig
en met volharding tegen de overtredingen der
kruisbroeders; zij hield hen, geheel ontvlamd
door den Geest Gods, de vreeselijke bedreigingen
voor, door God zelf tegen hen aan de H. Bir-
gitta geopenbaard; zij had geene de minste
vrees voor hunne groote wereldsche magt;
zoodat zij in waarheid tot den eeuwigen Regter
kon zeggen: Ik verkondigde uwe uitspraken
in de tegenwoordigheid der magtigen, en ik
heb mijne oogen niet neergeslagen. Immers,
die magtigen werden met verbaasdheid bevan-
gen door hare wonderbare en zoozeer door
Gods wijsheid vervulde welsprekendheid, zoodat
voor haar woord de boosheid den mond moest
gesloten houden, en de wereldsche wijsheid
was magteloos in "het gezicht der waarheid
die Catharina verkondigde. Van Dantzich ging
o                                                     DO
zg met haar gezin scheep naar Zweden. Zij
kwamen, door eene ster geleid, die midden op
den dag helderder scheen dan de zon, zonder
dat zulks hun plan was, met het schip in de
haven van Zweden aan, en kwamen daarna
aan strand in Ostrogotie in de haven van Sud-
7iercopen,
alle in den besten welstand.
-ocr page 60-
**56
LEVEN DER HEILIGE
Hoe meer de tijding van Catharina\'s lang
gewenschte aankomst in Ostrogotie verspreid
werd, hoe meer ook uit alle oorden eene niet
te tellen menigte van mannen en vrouwen,
edelen en uit het volk, priesters en klooster-
lingen, haar te gcuioet kwamen : alle geleidden
haar met de grootste vreugde en eerbied tot
aan het klooster van Watzstenes: immers Catha-
rina voerde met zich, behalve de heilige over-
blijfselen harer moeder, nog eenen schat van
reliquiën van andere heiligen, welke door de
grootste mannen geschonken waren aan hare
heilige moeder of aan haar zelf, zooals door
de koningin Joanna van Napels, door cardi-
nalen, baronnen, edele vrouwen, of door kloos-
terlingen. De eerbiedwaardige pater Petrus
der cisterciënser orde, en Prior van Alvastro,
die in deze overvoering der heilige reliquiën
Catharina van Rome af gevolgd was, hield,
van Sudercopia af tot aan Watzstenes, meer-
maals, in de steden en dorpen, waar zij door-
trokken , eene redevoering tot de zamenstroo-
mende menigte, waarin hij hen uitlegde welke
groote zaken God, in zijne onbegrensde goedheid,
door haar had willen uitwerken, en door welke
wonderbare mirakelen Hij de H. Birgitta ver-
heerlijkt had in Duitschland, Italië, Spanje en
de overzeesche streken. Ik meen hier ook te
moeten aanstippen, met welken eerbied Catha-
rina ontvangen werd door Nicolaüs, heiliger
-ocr page 61-
CATHAKINA VAN ZWEDEN                     57
gedachtenis, bisschop van Lincopia, toen zij
met de heilige reliquiën te Lincopia aankwam.
Deze heilige bisschop kwam haar met zijne
priesters en kloosterlingen en het volk der stad
in plegtige processie te gemoet; men hoorde
het indrukwekkend gelui aller klokken, de zoete
toonen der orgels. de jubelkreten en gezangen
der geestelijkheid; men zong den lof van God,
die in dit tranendal zijne heiligen verheerlijkt.
Nadat alzoo Catharina met hare heilige pan-
den in de Hoofdkerk was geleid, en het sermoon
geëindigd was, verzocht zjj ootmoedig om den
eerbiedwaardigen bisschop en zijn kapittel af-
zonderlijk te mogen spreken; en, na hun alles
bekend gemaakt te hebben, wat haarzelven
betrof, onderhield zij den bisschop met allen
versclvuldigden eerbied over ecnige vasten en
onthoudingen, die hij minder voorzichtig zelf
beoefende. De bisschop had namelijk reeds ge-
ruimen tijd zich zei ven afgezonderd en opgeslo-
ten, zijne herderlijke zorgen ter zijde gezet,
om in vasten, waken en bidden zich alleen
met God bezig te houden. Hij ;venschte ont-
bonden te zijn en met Christus te wezen; niet
uit mismoed in de zorgen en den arbeid, maar
omdat het kwaad dagelijks aangroeide in Zivedev,
kon hij zich niet zonder zijne kerken en pries-
ters te benadeelen, tegen dien stroom verzetten;
de ijver voor het Huis van God verteerde den
Prelaat, en de spotredenen der verachters van
-ocr page 62-
58
LEVEN DER HEILIGE
de voorregten der Kerken waren hem op het
hart gevallen. Maar toen hij de wijze raadge-
vingen van Catharina gehoord en overdacht
had, besloot hij met de getrouwe aan God de
verdrukkingen te lijden en moedig de schande
.van Christus te dragen. Van dien dag af
bewaarde de H. bisschop den grootsten eerbied
voor haar, dewijl hij duidelijk zag, dat Gods
wijsheid in haar woonde.
Eindelijk kwam Catharina op den Woensdag
onder de octaav der HH. Apostelen Petrus en
Paulus (den 5 Juli] 1374) in het klooster van
Watzstenes aan, en werd door geheel de ver-
gadering der zusters en broeders met de grootste
vreugde ontvangen. Zij omhelsde alle de zus-
ters met eene moederlijke teederheid, en ver-
heugden zich hartelijk over haar welvaren en
voortgang in de deugd. Na met allen gespro-
ken te hebbeu, gaat zij geheel in God verslonden,
den Heer een offer van dankzegging opdragen
geheel verheugd dat Hij haar behouden uit
den draaikolk dezer wereld heeft ontrukt.
Toen begon Catharina het bestuur der zus-
ters op zich te nemen en haar den regel van
den Zaligmaker te leeran en uit te leggen,
welken zij zelf, nog tijdens het leven der H.
Birgitta gedurende vier-en-twintig jaren in het
geestelijk leven geleerd had; terwijl zij, in
geheel haren handel en wandel, zich zelven
als een sprekend toonbeeld stelde van alle de
-ocr page 63-
CATHARINA VAN ZWEDEN                     59
punten van den regel. Daarom had zij ook
zoo grooten afschuw van alles wat berispelijk
kon voorkomen in de heilige zamenspraken,
zooals het kwaadspreken eu de bekuibbelingen.
Zoo verhaalt men, dat zij eens hare nicht
Ingegardis, (die later de eerste gewijde Abdis
van Watzstenes geweest is,) bezig zag met
eenig borduurwerk, zooals men gewoonlijk aan
jonge meisjes van dien stand laat leeren. Mijn
kind, Ingegardis, zegde Catharina tot haar,
wat borduurt gij daar op dat werk, dat gij
onder de hand hebt? Het kind antwoordde:
Mevrouw, ik borduur twee die elkander in
den rug bijten. Hierop loosde Catharina
eenen diepen zucht, en deed op staanden voet
dit smeekgebed: Goedertierenste Jesus, door de
voorspraak van uwe zoo dierbare Moeder, weer
toch van deze H. Orde, die aan uwe lieve Moeder
is toegewijd, de verscheurende tanden af der
kwaadsprekers. Zij had toen het gezegde van
zekeren heiligen voor oogen, dat en de kwaad-
spreker en die hem met genoegen aanhoort,
beide den duivel op hunne tong dragen.
Geheel de vergadering der zusters en der
broeders zag iu haar, als eenen spiegel, haren
wegwijzer in de ware wellevendheid eh heilig-
heid. Zij zagen hare vurigheid in den dienst
van God, en haar geduld in wederwaardig-
heden. Zij beschouwden haar als eene glan-
zende zon op den top eens bergs, die door de
-ocr page 64-
60                         LEVEN D£R .lEILIGE
weerkaatsing harer stralen de valleien verlicht.
De goddelijke liefde had in haar de algeheele
heerschappij beraagfci^d; eene liefde die wel
het soliedste fondament is voor een gebouw»
dat uit eenen hoop schoone deugden wordt
opgetrokken. Door deze uitmuntende deugd
werd Catharina een voorwerp van bewondering
voor anderen, zoetaardig door hare ootmoe-
digheid, innemend door hare goedaardigheid,
medelijdend door hare naastenliefde", standvastig
door haar geduld, spraakzaam in den omgang,
blijmoedig in het geven van aalmoezen en edel
in geheel haren handel en wandel. Na de
gewone getijden en gebeden, bad zij met eene
zuster het geheele psalmboek. Zij deed nu
en dan, nu eens ieder afzonderlijk, dan eens
bij beurten deze of gene bij zich komen, en
vermaande allen met eene zoete moederliefde
tot de onderhouding der regelen van de orde.
-ocr page 65-
HoofdstïO* VI.
Calbarina wordt naar Rome gezonden om de bei-
ligverklaring harer moeder Ie bewerken. Zij besteed
bieraan vijf jaren.
adat Catharina de heilige reliquiëu harer
moeder Birgitta van Rome naar het
klooster van Watzstenes had overge-
bragt, begonnen dezelve aldaar door
menigvuldige mirakelen te schitteren. En dewijl
de roem der heiligheid van Birgitta wijd en
zijd verspreid werd, kwam er van alle kanten
een stroom van menschen naar Watzstenes,
die God loofden en dankten voor de menig-
vuldige wonderen, die Hij in zijne oneindige
goedheid door de verdiensten en voorspraak
der H. Birgitta uitwerkte.
De koning van Zweden Albertus, de Prelaten,
de Rjjksgrooten, de geestelijkheid van allen
rang door den glans en roem der mirakelen
aangevuurd, besloten en bepaalden, te zamen
met geheel de congregatie en het klooster van
Watzstenes in het bijzonder, met eenparige
stemmen, dat Catharina andermaal naar Rome
zou vertrekken , om aldaar de zaak der heilig-
verklaring harer H. moeder Birgitta te bewer-
ken. Dus het jaar, nadat het H. Ligchaam
-ocr page 66-
62                         LEVEN DER HEILIGE
van Birgitta in het klooster van Watzstenes
was overgebragt, vertrok Catharina naar Rome
in de Paaschweek. Het was het jaar 1375,
en Paaschdag viel op den 22 April. Maar,
waarom wordt Catharina naar Rome gezonden,
terwijl destijds de Paus nog in Frankrijk, te
weten, te Avignon, verbleef? Dit gebeurde,
dewijl de voornaamste bescheiden en bewijs-
stukken van den meest heiligen levensloop van
Birgitta in Rome en in Italië moesten gezocht
en verzameld worden. Terwijl men hiermede
bezig was, beschikte God de zaken in dier
voege, dat terzelver tijd Paus Urbanus beraad-
slaagde om naar Rome terug te keeren, en
hij ook werkelijk in het begin van het jaar
1377 te Rome aankwam, terwijl Catharina er
een jaar te voren was aangekomen.
Toen nu alle benoodigdheden en gelden voor
zoo groote en moeijelijke zaak verzameld en
ingepakt waren, en Catharina den volgenden
dag zou vertrekken, toen zeide zij aan hare
vertrouwelingen : God , die de getrouwste getui-
gen is van alle onze geheimste genegenheden,
weet hoezeer ik nit geheel mijn hart verlang
en bereid ben om alle vermoeienissen voor
die zoo heilige zaak te onderstaan, en om ge-
heel mijn leven te offeren, om ze tot een
gewenscht einde te brengen en ze te doen
gelukken: maar de gehoorzaamheid is mij toch
zoodanig dierbaar, dat, als mijn bestierder mij
-ocr page 67-
CATHABINA VAN ZWEDEN                     63
met één enkel woord zegde: gij gaat niet uit
dit klooster, voor dat gij er uit gedragen wordt
in uwe doodskist; ik zou oogenblikkelijk mij
aan zijnen wil onderwerpen. Zij wist zoo goed,
dat gehoorzaamheid beter is dan slachtoffers
opdragen, omdat men door deze het vleesch
van anderen opdraagt, maar door gehoor£aam-
heid wordt onze eigen wil, verlangen en gene-
genheid geofferd; hetgeen vrij wat aangenamer
is aan God.
Catharina komt dan eindelijk, onder Gods
geleide, behouden met hare zaken te Rome
aan; hoogstwaarschijnlijk na eene zeer lang-
durige reis , doordien zij op die plaatsen , welke
zij bij de overbrenging van het H. Ligchaam
harer moeder was doorgetrokken, de echte en
grondige bewijzen der aldaar bij die gelegen-
heid gebeurde mirakelen had ingezameld. Catha-
rina stelt de zaak der heiligverklaring van hare
moeder Birgitta te Rome voor; zij overhandigt
de bewijsstukken der gebeurde mirakelen, de
verzoekschriften des konings van Zweden, der
Rijksgrooten en der Prelaten van het koning-
rijk. De Paus zelf, en alle de waardigheids-
bekleeders aan het Pauselijk Hof, zoowel de
kardinalen als de overigen, die de II. Birgitta,
tijdens haar leven, altijd toegenegen geweest
waren en begunstigd hadden, waren alle even
zeer genegen om die heilige zaak voort te zetten.
Dewijl intusschen de faam der heiligheid van
-ocr page 68-
64                         LEVEN DKU HEILIGE
Catharina en de roem harer deugden ouder de
Romeinen verbreid werd, dachten zij andermaal
hoe krachtig hare gebeden bij God waren reeds
tijdens het leven der H. Birgitta. Daarom
kwamen zeer vele edelen tot haar, om hare
gebeden te verzoeken voor zichzelven, en- voor
de bekeering der personen, die hun dierbaar
waren, zooals verder zal blijken.
De zuster van den Romeinsche baron Latinus,
weduwe van eenen baron, leefde buiten Rome
op haar kasteel een weelderig en wellustig leven.
Haar broeder en ook onderscheidene geestelijken
hadden haar meermalen aangemaand, dat zij
die buitensporige weelde zou vaarwel zeggen
en in haren weduwlijken staat een meer beta-
melijk en zuiver leven leiden. Maar zij ver-
smaadde die vermaningen, die zoozeer noodig
waren voor hare zaligheid, cu verviel dagelijks
meer en meer tot allerlei wellusten. Eindelijk
verkreeg de baron Latinus, na lang aanhouden,
van haar, dat zij met hem naar Rome zou
gaan, om de statiën te houden. Zij kwam te
Rome met groote pracht, maar alles behalve
om er de aflaten te verdienen. Nu werd zij
daar gevaarlijk ziek, en zoo gevaarlijk, dat de
geneeshceren aan hare genezing wanhoopten.
Haar broeder, de baron Latinus, werd dagelijks
al meer en meer bezorgd en beducht voor de
zaligheid zijner zuster, en vermaande haar zelf,
en liet haar door andere godvreezende personen
-ocr page 69-
CATHARINA VAN ZWEDEN                     65
aansporen, dat zij eene goede biegt zou spre-
ken. Maar de ongelukkige barones was verbard
en verstokt, en antwoordde altijd , dat zij genoeg
gebiegt had. Baron Latinus, ten einde raad
en ten zeerste bezorgd en ongerust, dacht nu
op Catharina, als op zjjnen laatsten toevlugt.
Hij was bezield met een groot betrouwen op
hare heiligheid en deugd, en kwam haar
dringend verzoeken, dat zij de goedheid zou
hebben, zijne zuster te komen bezoeken, die
reeds de dood nabij was, en haar zou trachten
aan te sporen, om vóór hare dood eene opregte
biegt te spreken.
Catharina, die altijd met de grootste liefde
bereid was, om bij zieken al den troost aan
te brengen, die zij in hare magt had, kwam
dadelijk bij haar, en trachtte haar door heilige
opwekkingen aan te moedigen tot eene opregte
biegt van alle hare zonden: maar de zieke
antwoordde als altijd dat zij genoeg gebiegt
had, en dat zij volstrekt niet op nieuw wilde
biegten. Nn zag Catharina duidelijk, dat zij
met een hart te doen had, hetwelk door de
zonden en buitensporigheden in de boosheid
verhard was; zij verzoekt alle de omstaanders
om te bidden, om van God de zaligheid van
die ziel en de gratie van een opregt berouw
te verkrijgen, terwijl zij zich eveneens op hare
knieën werpt om Gods barmhartigheid te ver-
bidden. Op eens ziet men uit de rivier, den
5
-ocr page 70-
66                         LEVEN DER HEILIGE
Tiber een rook opstijgen, zwarter dan roet,
in den vorm van eenen kring, ter grootte van
eene kar met hooi geladen. Deze rookkring
stijgt in de hoogte, en blijft zweven boven het
huis, waarin de zieke neerlag. Het werd in
het huis zoo vreeselijk donker, dat de een den
anderen niet kon zien. Deze helsduistere rook-
kring, die de zondige ziel der zieke beneveld
had, was voor de zieke ook een bode, die
haar kwam aankondigen, welke duisternissen
haar in alle eeuwigheid zouden omringen, bij-
aldien de onbegrijpelijke barmhartigheid van
God haar, om de vurige gebeden van Catharina,
niet tot boetvaardigheid en een waar leedwezen
zou brengen over hare veelvuldige misdaden. De
wondere gebeurtenis werd dan ook algemeen
aan de voorbede van Catharina toegeschreven.
Deze duistere wervelwind vernielde dan ook
het huis, dat naast de kamer gelegen was,
waarin de zieke lag, en brak het af tot op
den grond toe. Het geraas en gekraak van
dit zoo met geweld uiteengerukte huis, midden
onder die wondere, akelige en zoo helsche als
onverwachte duisternis, deed de zieke rillen en
sidderen van angst en schrik; zij roept om
Catharina, en belooft onder stroomen van
tranen, dat zij alles zal doen, om hare ziel te
redden, wat zij haar maar kan aanraden.
Catharina dankte uit geheel hare ziel den
goeden God, die nooit een ootmoedig gebed
-ocr page 71-
CATHARINA VAN ZWEDEN                     67
verstoot, en raadt de zieke, van dadelijk alle
hare zonden opregt te biegten. Oogenblkkelijk
wordt er een biegtvader geroepen: en, wat de
zieke een uur te voren niet zonder afschuw kon
hooren noemen, hierom bidt en smeekt zij nu
berouwvol, met het vurigst verlangen, en met
opregte verzuchtingen des harten. Zij doet,
niet ééns, maar meermalen eene opregte rouw-
moedige biegt, ontvangt den volgenden morgen
de Heilige Sacramenten der stervenden, en geeft,
kort nadien, hare ziel door een zalig afsterven
in de handen van haren schepper over. Iedereen
was overtuigd, en alle aanwezigen betuigden
zulks eenstemmig, dat zij dit onschatbaar ge-
luk alleen aan de gebeden en verdiensten van
Catharina te danken had. Allen loofden de
barmhartigheid van den Zaligmaker, die het
gebed der armen verhoorde, en mededoogenheid
betoonde, om den wille van hen, die Hem
beminnen.
De volgende weldaden van God zullen ook
voor een-ieder duidelijk maken, hoe opregt en
solied de godsvrucht en heiligheid van Catha-
rina waren» Er was toen te Rome eene adelijke
vrouw, die reeds zeven kinderen vóór den tijd
en levenloos had ter wereld gebragt; waarom
zij dan ook de liefde van haren man grooten-
deels verloren had. Dewijl zij nu wederom in
dien gezegenden staat verkeerde; was zij niet
zonder reden vol angst, dat haar en haar kind
-ocr page 72-
68                          LEVEJV DER HEILIGE
wederom hetzelfde droevig lot zou te beurt
vallen. Zij was echter bekend met den deugd-
zamen en zoo heiligen levenswandel van Gatha-
riua; zij kvvain daarom tot haar: verhaalde
haar de droevige gevallen, die zij tot heden
in haren huwelijken staat had gehad, en smeekte
dringend om hare voorspraak bij God. Catha-
rina, met haar ongeluk bewogen, gaf haar een
stukje van het kleed der H. Birgitta, hare
moeder, en vermaande haar van dit altijd bij
haar te dragen, tot op den tijd, dat haar kind
zou ter wereld komen; zij beloofde haar ook,
dat zij dan in persoon bij haar wilde komen.
De dame, geheel vol vertrouwen op hare hei-
ligheid, vervulde met ijver alles wat Catha-
rina haar gezegd had. Toen het uur naderde,
dat haar kind zou geboren worden, liet zij
Catharina waarschuwen, opdat deze door hare
zooveel vermogende gebeden voor haar bij God
zou aandringen, dat zij haar kind levend en
gezond aan haar moederhart zou mogen druk-
ken. Catharina aarzelde geene minuut, om
hare belofte gestand te doen, en tot haar te
komen; zij snelde naar hare woning, bewees
haar ootmoeding alle de nederigste diensten,
die hare toestand vorderde, en hield niet op
met bidden en smeeken, voor dat de overge-
lukkige moeder hare dochter wel te pas in hare
armen hield, die nu ook haren lieveling, uit
eerbied en genegene dankbaarheid jegens Catha-
-ocr page 73-
CATHARINA VAN ZWEDEN                     69
rina, den naam harer H. Moeder Birgitta gaf.
Zij was immers ten volsten overtuigd, dat zij
deze groote weldaad van God aan de tegen-
woordigheid, de verdiensten en gebeden van
Catharina te danken had. Dit voorval was
weldra door geheel Rome verspreid, en werd
door een-ieder voor een groot mirakel gehouden
en allen, die het hoorden, loofden God, die
door Catharina aan moeder en kind zoo groote
weldaad bewezen had.
Tijdens het verblijf van Catharina te Rome
werden de Romeinen ook op zekeren dag door
eene buitengewone overstrooming van de rivier
den Tiber geteisterd. Deze overstrooming was
zoo schrikbarend, dat de brug van Sixtus, en
het klooster van den H. Jacobus en vele andere
omliggende gebouwen onder water stonden, en
dat de Romeinen zelfs voor de verdelging der
geheele stad bevreesd waren. Na raad gehouden
te hebben, kwamen eenigen hunner in het huis,
waar Catharina verbleef, en verzochten haar
dringend, dat zij de goedheid wilde hebben
van met hen naar de overstroomde plaatsen te
gaan, om daar bij God dien ramp te verbidden
en de overstrooming tegen te houden. Maar
Catharina, eene ware leerling der ootmoedig-
heid, achtte zich zelven geheel onwaardig om
het voorwerp te zijn van een dusdanig ver-
trouwen , en met de tranen in de oogen be-
schouwde zij zich om hare onwaardigheid en
-ocr page 74-
70                         LEVEN DER HEILIGE
nietigheid genoodzaakt hun verzoek af te slaan.
Maar toen die heeren zagen, dat zij door hun
dringend verzoeken en bidden niets konden
verkrijgen, gebruikten zij een heilig geweld;
zij namen haar vast, drongen haar zoo buiten
het huis, en sleurden haar, om zoo te zeggen
de overstrooming te gemoed. O! Wonderbare
gebeurtenis: het wonder van lang verloopene
eeuwen wordt opnieuw daargesteld. Ten tijde
immers van Josue, stroomden de wateren der
Jordaan achteruit; en zoodra Catharina met
hare voeten de overstroomde wateren had aan-
geraakt, gingen de wateren met snelheid terug
zij zochten als hun behoud binnen hunne oevers,
en geheel de overstrooming verdween bij de
aankomst dier heilige vrouw. Allen staan ver-
stomd, en loven eenparig de groote magt van
God, die door zijne dienaren ook met de
stroomen wonderen verricht. De eerwaarde
pater Petrus, prior van Alvastro, van de orde
der cisterciënsers, die bij dit wonderbaar schouw-
spel tegenwoordig was, sprak hierover met de
huisgenooten van Catharina, en zeide hun met
nadruk: houdt de wonderen, die gij heden
gezien hebt, wel in uw geheugen, want er
zal in volgende jaren onderzoek gedaan worden
naar dit, en naar andere wonderdadige werken,
die God door haar heeft willen uitwerken.
Catharina was van Rome naar Napels gereisd
tot bevordering der heiligverklaring van hare
-ocr page 75-
CATHABINA VAN ZWEDEN                    71
moeder, en verbleef daar eenen geruimen tijd,
om de mirakelen op te schrijven, die God aldaar
door de H. Birgitta, zoo tijdens haar leven en
verblijf aldaar, als na haren dood, had uitge-
werkt; alsook oin de wettige bewijsstukken in
te zamelen. Maar de faam van haar heilig
leven was haar reeds voorafgegaan en hare
roem aldaar zeer verspreid. Op zekeren dag
kreeg Catharina een bezoek van eene mevrouw
uit de hoogstén adel van Napels. Deze ver-
haalde haar onder het storten van eene beek
van tranen, dat hare dochter, die weduwe was,
des nachts door eenen duivel op de vreeselijkste
wijze werd aangerand, en dat zij aan niemand,
zelfs niet van hare naaste bloedverwanten, dit
durfde openbaren. Catharina, die het lijden
van moeder en dochter zoo in zijn geheel be-
greep, was tot in het diepste harer ziel met
medelijden bewogen; zij bad zachtjens eenen
Wees-gegroet, zooals zij gewoon was, wanneer
men haar over geestelijke zaken kwam raad-
plegen, en gaf toen eenen allerzaligsten raad
aan die edele dame: vooreerst, dat zij beiden
eene opregte en waarlijk rouwmoedige biegt
zouden spreken van alle hare zonden, omdat
meestal dergelijke plagerijen van den duivel
door God worden toegelaten, om zonden die
niet gebiegt zijn; dat zij daarna gedurende
acht dagen, blootvoets, zonder linnen onder-
kleederen te dragen, ootmoedig naar de Kerk
-ocr page 76-
72
LEVEN BEK HEILIGE
van het H. Kruis zouden gaan, en daar voor
het Kruisbeeld zeven Onze Vader en Wees ge-
groet zouden bidden ter eere van H. Lijden van
Christus; en dat zij, van haren kant, vol-
gaarne voor beiden zou bidden, hoewel zij zelf
geheel onwaardig was, zulke gunsten van God
te verkrijgen. Dit beloofde toch Catharina in
de diepste ootmoedigheid, uit eenen waren
geest van opregt medelijden.
De beide edele vrouwen volgden den raad
van Catharina getrouw op; den achtsten dag
kwamen zij bij haar terug, God lovende, die
zijne barmhartige hand over haar had uitge-
strekt, en Catharina dankende voor hare zalige
en krachtige raadgeviugen en gebeden. En
niet zonder reden: immers die afschuwelijke
duivel was in het hol van den nacht aan de
jonge weduwe verschenen, had haar vreeselijk
bedreigd en gezegd: Gevloekt zij die dochter
van Birgitta, die mij van u geseheiden heeft,
ik zal nooit meer tot u terugkeeren. Alzoo
heeft het gebed dier heilige vrouw den helschen
vijand verdreven en hem naar de woestijn van
het helsch Egypte verbannen. Om deze en vele
andere wonderwerken werd Catharina alom voor
eene ware heilige gehouden, men zag hierom
ook dagelijks de menschen van verschillende
landen en plaatsen in hunnen nood tot haar
komen, en niemand behoefde haar ongetroost
te verlaten.
-ocr page 77-
tloofstïili VII.
Dood en begrafenis van Calharina, en de wonderen
die alsdan gebeurd zijn.
oen Catharina hare zaken te Napels
had afgewerkt, en de mirakelen met
derzelver bewijzen had te boek gesteld,
die aldaar door de voorspraak harer
H. Moeder Birgitta gebeurd waren, keerde zij
naar Rome terug, en zette aldaar het proces
der heiligverklaring voort, hetwelk zij onder
het pausschap van Gregorius XI begonnen had.
Maar door het overlijden van dezen Paus kon
dit proces zijn gewenscht gevolg niet hebben.
(20 Maart 1378.) Geheel die zaak moest door
zijnen onmiddelijken opvolger, Urbanus VI,
van voren af aan begonnen worden. Paus
Urbanus had de H. Birgitta tijdens haar leven
gekend en was getuigen gewees van haren
heiligen levenswandel; hij had de zaak harer
heiligverklaring wel begonnen, maar kon ze
niet ten einde brengen, om verschillende voor-
vallen die in die dagen in de H. Kerk hadden
plaats gehad, en om eene scheuring die toen
voorviel in het christendom. Dewijl Catharina
nu reeds vijf jaren, en niet zonder groote on-
kosten , in Rome had doorgebragt, en het, om
-ocr page 78-
74                         LEVEN DËE HEILIGE
rede dier droevige scheuring in de H. Kerk ,
niet te voorzien was, wanneer de zaak der
heiligverklaring tot een gewenscht einde zou
kunnen gebragt worden, met al den luister en
pracht zooals dit betaamde; om alle die afdoende
redenen volgde Catharina den wijzen raad van
hooggeplaatste prelaten. Zij liet te Rome berusten
de beschrijving van het leven en mirakelen
van hare H. Moeder Birgitta, alsmede derzelver
bewijsgronden, goed verzegeld door onderschei-
dene staatsbeambten, door kardinalen, prelaten,
heeren en vrouwen, die allen , als dusdanig, in
Rome en in onderscheidene streken der ckris-
tenheid door hun zegel eene waarborg der
echtheid gaven; en zij beval, geheel overge-
geven, den verderen afloop dezer heilige zaak
aan de leiding der Goddelijke Voorzienigheid.
Deze heiligverklaring is eindelijk in het jaar
1391 door Paus Bonifacius IX ten einde gebracht.
Catharina verkreeg van Paus Urbanus VI
eene Bulla, waardoor de regel des Zaligmakers
bekrachtigd werd, alsmede eenige andere voor-
regten voor het klooster van Watzstenes, en
nu maakte zij hare voorbereidselen om naar
het vaderland terug te keeren; terwijl zij bij
allen, die destijds te Rome verbleven, den roem
harer heiligheid en van haren deugdzamen
levenswandel achterliet. Ingenomen door deze
soliede en ongekunstelde heiligheid van Catha-
rina, betoonde haar de kardinaal Eleazarus alle
-ocr page 79-
CATHARINA VAN ZWEDEN                    75
bewijzen van vertroosting en genegenheid, raad
en hulp, en verzorgde alle hare belangen met
waren ijver. Deze kardinaal was van zijne
jeugd af bezield geweest met eene bijzondere
genegenheid en vertrouwen jegens de H. Birgitta,
zoo tijdens haar levens, als na haren dood;
want tijdens haar leven had hij zich immer
met de grootste ootmoedigheid en bereidwillig-
heid geschikt naar hare wenken en raadgevingen
in het godvruchtig leven en in het bewandelen
van de wegen des Heeren. En Paus Urbanus
VI ontving haar met geheel het collegie der
kardinalen met alle betuigingen van welwil-
lendheid, hij verleende haar den Apostolischen
Zegen, en gaf haar tevens eene Bulla van
aanbeveling en bescherming voor alle heerlijk-
heden, steden en kasteelen welke zij op bare
reis zou doortrekken of waar zij zou verblijven,
ten einde haar op hare reis te vrijwaren en
te beveiligen. Hij gelastte ook eenen zijner
hooggeplaatste ambtenaren van zijn hof, om
haar op haren weg door Italië te vergezellen
en de reis mede te maken tot aan den voet
der Alpen. Het zou al te lang zijn, zoo ik
wilde beschrijven, met welkdanige bewijzen van
achting en eerbied Catharina, bij het vertoonen
dezer Pauselijke Bulla, ontvangen werd door
de overheden der steden, hertogen en Prinsen,
zoo in Italië als in Duitsehland. Eene zaak
wil ik toch verhalen; want zij was gewoon
-ocr page 80-
76                          LEVEN DER HEILTGE
aan allen, die tot haar kwamen, vermaningen
te rigten, die bevorderlijk moesten zijn aan het
werk der zaligheid van ieder in het bijzonder;
en dit was niet slechts een kenteeken van
hare ware heiligheid, maar bevestigde ook het
nieuwe wonderwerk, dat door haar verrigt
werd. Het gebeurde op hare reis door Pruissen,
toen zij op zekeren dag geheel afgemat door
vermoeijenis en ziekelijkheid op haren wagen
zat, dat iemand harer reisgezellen op haren
wagen insliep, en zoo door eenen schok van
den wagen werd afgeworpen en tusschen
de pooten der paarden viel, waarna een rad
van den wagen hem zoodanig de ribben ver-
brijzelde, dat hij bijna ademloos op den wagen
gelegd werd. Catharina, die altijd vol mede-
lijden was met alle zieken en ongelukkigen,
had nu vooral medelijden met haren reisge-
noot. Zij begon den Wees gegroet te bidden,
en raakte tevens zeer zacht met hare hand de
verbrijzelde plaats aan* En zie, op denzelfden
oogenblik genas God de wonden, en alle pijn
en smarten waren verdwenen; en hij, die een
oogenblik te voren door zijn hevig lijden naau-
welijks kon adem halen, ging nu met de
overigen verheugd en verblijd voort, terwijl
hij God loofde en Catharina dankte voor zijne
zoo spoedige en zoo wonderdadig herkregene
gezondheid.
Van den dag af dat Catharina van Rome
-ocr page 81-
CATHARINA VAN ZWEDEN                     77
vertrokken was begon zij ziekelijk te worden,
en de verzwakking harer ligckaamskrachten
nam op hare terugreis naar het vaderland van
dag tot dag toe; doch hare vurige godsvrucht
en hare zielskrachten bleven even sterk. Zij
zocht ook bij de geneesheeren geene hulpmid-
delen voor hare kwalen, daar zij met hart en
ziel verlangde ontbonden te worden en met
Christus te zijn. Zij bleef alzoo lijdende van
af het octaav der H.H. Apostelen Petrus en
Paulus tot aan den Feestdag van O. L. V.
Boodschap, dat is, tot aan haren dood in het
klooster van Watzstenes.
Eene stad, die op den top van eenen berg
gebouwd is, kan niet verborgen worden, maar
moet noodwendig iedereen in het oog vallen;
zoo was het ook met het zoo waarlijk heilig
leven van Cathaiïna, dit moest noodzakelijk
schitteren in de oogen van al wie zien wilde,
en de proeven dier ware heiligheid, de mirake-
len konden niet achter blijven, dewijl God er
zijn vermaak in schept om den waarlijk oot-
moedigen op den troon te plaatsen. Zoo ge-
beurde het, dat iemand der huisgenooten van
het klooster bij ongeluk van boven van een
der kloostergebouwen neerviel en op den grond
op steenen en hout teregt kwam, zijne ribben
gebroken, met de grootste moeite kon hij
naauwelyks nog een weinig ademhalen om de
nypende smarten, die de ongelukkige lijden
-ocr page 82-
                        LEVEN DER HEILIGE
moest. Men kwam natuurlijk dit droevig geval
boodschappen aan de zoo goede moeder van
het klooster, onze heilige Oatharina. Zij is
dadelijk geheel medelijden met den zoo onge-
lukkig gevallene en ljjdt met den ljjder. Zij
gaat tot aan de poort van het klooster, doet
volgens gewoonte haar gebed, raakt de gebro-
kene en gekneusde ledematen aan, en op dit
zelfde oogenblik herstelt de kracht Gods dit
magteloos en verbrijzelde ligchaam, de gevallene
staat genezen en gezond op, en gaat weer
dadelijk aan zijn werk, terwijl bij God loofde,
die aan de menschen dusdanige magt gege-
ven had.
Dewijl de ziekte van Oatharina dagelijks in
hevigheid toenam, beijverde zij zich om zich
dikwjjls door de heilige Sacramenten te ver-
sterken. Alle dagen naderde zij met ware
godsvrucht en vol berouw tot het H. Sacrament
der biegt, en somtijds twee en driemaal op
een dag. Zij was zoo innig doordrongen dat
de biegt, wel gebruikt, het behoudt is der
ziel, dat dezelve de zonden vernietigd, de
deugden nieuwe kracht geeft, de duivelen be-
etrijd, den mond der hel sluit en de poorten
des hemels openzet. Doch omdat in de laatste
periode harer ziekte de maagd zoodanig ver-
zwakt was, dat zjj geene de minste spijzen
meer kon inhouden, durfde Oatharina het H.
Sacrament van het Ligchaam en Bloed des
-ocr page 83-
CATHAHINA VAN ZWEDEN                     79
Heeren niet meer ontvangen, maar zij aanbad
haren Zaligmaker in zijn H. Sacrament met
al den haar nog mogelijken ootmoed des lig-
chaams en met al de vurigheid harer zoo hei-
lige ziel, en terwijl alle hare medezusters haar
sterven aan God aanbeveelden, gaf zij haren
geest in de handen van haren Schepper over.
Dadelijk na haren dood gaf de hemel getui-
genis van hare heiligheid door de wonderbare
verschijningen, die voor eenige waarlijk god-
vreezende personen zichtbaar waren. Men zag
eene ster staan, zoowel bij dag als in den
nacht, boven het huis, waarin haar ligchaam
lag, en dit zoolang tot dat het heilig ligchaam
begraven werd. Toen men het ligchaam weg
droeg om het te begraven, zag men ook de
ster bewegen, als wilde zij den lijkstoet ver-
gezellen. Toen men de doodkist in de Kerk
had nedergezet, bleef onder de solemneele lijk-
mis de ster boven het heilig ligchaam staan,
en zij verdween niet voor dat het ligchaam
begraven was. Te regt werd Catharina in
hare begravenis door eene ster verheerlijkt;
zij, die in haar sterfelijk leven door de zui-
verheid haars levens zoo een helderschijnend
voorbeeld van alle deugden geweest is. Eenige
godvreezende personen hebben ook onder eed
de verklaring afgelegd, dat zij wonderbaar
helderschijnende lichten voor de lijkkist hebben
zien vooruitgaan, toen het lijk naar de Kerk
-ocr page 84-
80
LEVEN DER HEILIGE
gedragen werd; maar dat zij niet konden
bespeuren, door wie die lichten gedragen
werden.
Op den dag harer begrafenis waren in Watz-
stenes tegenwoordig een groot getal prelaten,
aartsbisschoppen, bisschoppen en abten der
koningrijken van Zweden, Gothland, Daciën
en Noorwegen, en van de wereldsche magten,
prins Ericus, (1) zoon des konings van Zweden,
met onderscheidene opperhoofden, grootwaar-
digheids bekleeders en baronnen, en een on-
telbaar getal priesters en leeken van minderen
rang. Hare medezusters, de maagden die het
slot bewoonden, beweenden het verlies hunner
zoo heilige moeder met heete tranen. Het
heilig ligchaam werd gedragen door bovenge-
noemden prins Ericus en de voornaamste heeren
van het rijk; en nu werd de toevloed van
volk, die alle het heilig ligchaam wilden aan-
raken, zoodanig, dat men niet, als met de
allergrootste moeite hetzelve naar het graf kon
brengen. De ln\'kplegtigheden werden verricht
door mgr. Nicolaus, bisschop van IAncopc,
onder vele tranen, geassisteerd door de aarts-
bisschoppen en abten en eene talrijke schaar
priesters en kloosterlingen.
Onder deze bisschoppelijke assistenten viel door
(1.) Eeu andere, als hrj, die iii 1396 onder den naara van
Ericus XIII als koning van
Zweden is uitgeroepen.
-ocr page 85-
CATHARINA VAN ZWEDEN*                     81
de bijzondere godsvrucht vooral in het oog de
zoo geleerde Mgr. Fordo, bisschop van Strengen.
Aangespoord door eene bijzondere genegenheid,
die hij tijdens haar leven voor de H. Catha-
rina had, nam hij hare levenlooze hand in de
zijne en beval zich met vurigheid in hare
voorspraak bij den Goddelijken Regter. En
zie, de bisschop gevoelde op dit oogenblik dat
de hand van Catharina de zijne vasthield en
sterk drukte, zooals dit gewoonlijk gebeurt
tusschen bijzondere vrienden, of tusschen die-
genen, die te zamen een verbond aangaan, en
die ook elkander tot teeken van opregtheid en
trouw de hand vasthouden en met vuur druk-
ken. Catharina had namelijk, toen zij te Rome
was, voor dezen bisschop, die toen tot den
H. Stoel was genaderd, om deszelfs bekrach-
tiging van zijne verkiezing tot bisschop te
vragen, veel in zijn voordeel gewerkt bij Zijne
Heiligheid, bij de kardinalen en de beambten
van het pauselijk hof. Door dezen handdruk
werd de bisschop door de H. Catharina ver-
maand zijne geloften te gedenken, die hij als
bisschop voor God had afgelegd, en voor welker
getrouwheid de heilige in zekeren zin had goed-
gesproken bij den paus, door bij Zijne Heilig-
heid in zijn voordeel te werken.
De H. Catharina is gestorven in het klooster
te Watzstenes in het jaar 1381, den 22 Maart
op den Zondag den vooravond van het feest
6
-ocr page 86-
82                         LEVEN DER HEILIGE
van O. L. V. Boodschap, en haar H. Ligchaam
is den dag na dit feest met alle eer begraven.
Haar graf is door vele wonderen verheerlijkt
door Hem, die wonderbaar is in zjjne heiligen
in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Aanhangsel.
Mirakelen, gebeurd door de voorspraak der H. Catharina.
enige jaren na den dood der H. Catharina
moesten er in de Kerk, waar haar
H. Ligchaam rustte, fondamenten ge-
metseld worden voor kolommen; en
deze werkzaamheden maakten de verplaatsing
der Heilige Overblijfselen noodzakelijk. Den
dag, op welken het H. Gebeente werd over-
geplaatst, viel er in de parochie Molaby een
kindje van nog geen drie jaren van de brug
af in eenen snelvliedenden stroom. De bedroefde
ouders zochten hun kind twee dagen lang te
vergeefs; den derden dag vonden zij het boven
alle hoop levende aan den paal van eenen
molen hangen. De ouders vroegen nu het
-ocr page 87-
CATHARINA VAN ZWEDEN                     83
kindje hoe het aan dien paal was blijven han-
gen. De kleine die te voren nog maar zeer
gebrekkig en onduidelijk sprak, antwoorde nu
zeer duidelijk en volmaakt: toen ik van de
brug in het water gevallen was en mij aan
dien paal vasthield, kwam er een juffrouw bij
mij, met een wit kleed aan, zij nam mij onder
haren mantel, en toen werd ik niet meer nat;
zij zeide mij dat zij Catharina van Watzstenes
heette; Zij zeide ook dat ik naar Watzstenes
moest komen; maar toen gij mij uit het water
hebt gehaald, heb ik die juffrouw niet meer
gezien. De ouders zijn toen met het kind
naar het klooster van Watzstenes gegaan,
hebben het graf der H. Catharina gaan vereeren,
legden er hun offer van dankbaarheid neder,
verklaarden aldaar onder eed de geschiedenis
der groote woldaad hun door de heilige be-
wezen, en keerden, na aan hunne godsvrucht
voldaan te hebben, gelukkig en tevreden naar
hunne woning terug.
Eene der kloosterzusters in het klooster van
Watzstenes lag reeds sedert verscheidene jaren
in eene zware ziekte en had ook reeds meer-
malen de Heilige Sacramenten der stervenden
ontvangen. Men had dan ook geheel en al alle
hoop op herstel opgegeven. Maar dewijl van
tijd tot tijd hare hevige smarten een weinig *
verminderden, zoo verzocht zij eens zekeren
broeder, haren biegtvader, dat hjj eene belofte
-ocr page 88-
84                         LEVEN DEE HEILIGE
zou willen doen ter eere van eenige heiligen,
om door hunne voorspraak zooveel beterschap
te verkrijgen, dat zij hare getijden zou kunnen
lazen en nu en dan wat zou kunnen bidden;
want op een geheel herstel had de zieke zelve,
zoowel als de overigen, alle hoop verloren. Ter-
wijl die broeder hierover nadacht welke belofte
hij voor haar zoude doen, vielen zijne gedachten
op de H. Cathaiïna, dat hij namelijk haar
leven en mirakelen zon verzamelen en de beschry-
ven, wanneer de zieke door hare voorspraak
eenige verligting in hare ziekte mogt venver-
ven. Zoodra hij deze belofte had afgelegd,
begon de zieke beterschap te gevoelen. Maar
na verloop van tijd vergat de broeder zijne
gedane belofte, en verzuimde het leven en mi-
rakelen der H. Catharina te verzamelen en te
beschrijven, waarop dan ook de toestand der
zieke meer dan gewoon begon te verergeren.
De biegtvader zag nu duidelijk zijne redelooze
en laffe nalatigheid en verzuim in, en hij begon
voor Gods oordeel en straffen te vreezen, dewijl
hij zijne zoo redelijke en regtmatig afgelegde
belofte maar eenvoudig verwaarloosd had. Hij
ging daarom uit vrijen wil zijne belofte voor
God hernieuwen en bekrachtigde dezelve met
eenen heiligen eed. Toen nu deze broeder na
eenige dagen een begin had gemaakt met zijne
levensbeschrijving, zag hij des nachts in een
visioen, dat hij zelf in den refter kwam, hij
-ocr page 89-
CATHARINA VAN ZWEDEN                     85
zag daar de H. Birgitta aan het hoofd der
tafel zitten, op de plaats waar gewoonlijk de
biegtvader zit, hij zag er ook andere klooster-
zusters aanzitten, maar deze kon hij niet herken-
nen wie zij waren. Het scheen hem toe, dat de
H. Cathariua de tafel bediende, en dat z\'j
dadelijk naar hem toe kwam, hem de hand
toereikte, zijne hand in de hare hield en hem
toefluisterde, dat de zieke hare gezondheid
zonde terug krijgen, zoodra hij zijne belofte
getrouw volbragt had. Deze verschijning zag
de broeder twee op een volgende nachten.
En het gebeurde ook zooals Cathariua hem
beloofd had: want zoodra hij haar leven
had geschreven. was de zuster volkomen
gezond.
Zekere priester, met naam Pretrus Kraaka,
kapellaan der Parochiekerk van Watzstenes,
werd met zoo hevige smarten in het hoofd
overvallen, dat zijne keel gesloten, zijne tong
onbewegelijk was en het hem onmogelijk was den
mond te openen, om het geringste voedsel te ne-
nien. Van alle menschelijke hulp verstoken , nam
hij in zijnen nood met alle hem mogelijk ver-
trouwen en devotie zijnen toevlugt tot God en
zijne heiligen, en hij gaf door teekenen te
kennen, dat men voor hem ter eere van eenen
of anderen heilige eene belofte zou doen. Eenige
vrienden kwamen daarop overeen dat men eene
belofte zou doen ter eere der H. Catharina en
-ocr page 90-
86                         LEVEN DEE HEILIGE
dat men een offer aan haar graf zou bren-
gen, opdat hij door hare voorspraak van die
woedende pijnen zou mogen verlost worden.
Den volgenden dag had de zieke eene ver-
schijning : hij zag twee eerbiedwaardige vrouwen
tot hem naderen, en eene van haar zeide hem:
Ik had u van den oogenblik af dat gij uwe
belofte gedaan hebt, gaarne ter hulp gekomen
maar gij zijt zeer onverduldig; doch weet echter
dat ik voor u gesproken heb en u helpen wil.
Toen nu de zieke tot zich zelven gekomen
was, gevoelde hij, dat zijne pijnen veel waren
verminderd, zijn mond, tong en de overige
ledematen waren hersteld en konden wederom
hunne natuurlijke werking verrichten; en hij,
die zeven dagen en nachten achtereen gelegen
had zonder het minste voedsel en zonder spraak,
zat nu te eten en te drinken en verkondigde
met vreugde, welke groote weldaad God hem
door de voorspraak der H. Catharina bewezen
had. Hij offerde bij haar graf een hoofd van
was, tot eene dankbare betuiging zijner vol-
slagene herstelling.
Zekere kloosterzuster, met naam Birgitta,
was door zoo hevige tandpijn aangetast, dat
hare wang zoodanig opzwol, dat zij met het eene
oog niet het minste meer kon zien. Op zekeren
nacht was hare pijn eenigzinds verminderd,
zoodat zij in slaap gevallen was. Nu verscheen
haar de H. Catharina en vroeg haar: Wilt
-ocr page 91-
CATHARINA VAN ZWEDEN                     87
gij genezen worden? De zuster antwoordde:
H. Catharina, ik zou zoo van harte gaarne
van mijne vreeseljjke pijnen verlost zijn. Op
dit antwoord streek de heilige driemaal met
hare hand over die gezwollen wang en schudde
telkens hare hand af, juist alsof er kwade
stoffen aan waren Wijven hangen. Toen de
zuster nu wakker werd, gevoelde zij dat hare
pijnen veel verminderd waren, en zij kon
met haar oog reeds wat zien; en na weinige
dagen kon zij de H. Catharina voor haar ge-
heel herstel en voor hare geheele bevrijding
van alle pijn haren dank betuigen. Eenigen
tijd later was dezelfde zuster wederom zoo
hevig ontsteld, dat zij vreesde haar verstand
te zullen verliezen. Maar zuster Birgitta, een-
maal door eigene ondervinding onderwezen,
was nu wijzer geworden; zij verzocht om eene
reliquie der H. Catharina, zij raakte met dezelve
haar oor en hare wang aan en in weinige
dagen was alle smart verdwenen.
In het jaar 1448 den 14 Mei had eene
kloosterzuster eene aderlating ontvangen, en
na het middagmaal genomen te hebben, kon
zij niet meer spreken. Den 16 Mei gebruikte
zij een bad, om aan het zweeten te komen
en zoo die kwade stoffen te verwijderen. De
volgende dagen verergerde haar toestand zoozeer
dat zij nu ,niet alleen niet het geringste
woordje meer kon uitbrengen, maar ook geen
-ocr page 92-
88                         LEVEN DER HEILIGE
voedsel kon nemen, en aan den regter kant
geen enkel lidmaat kon bewegen; de mond
en het regter oog waren scheef getrokken en
hare tong was dik en wit aangeslagen, alle
hare overige ledematen waren magteloos en
toonden een beslag en verlamming aan de
regterzijde. Zoo lag zij op een bed in het zie-
kenhuis. kon geen woord of teeken meer geven,
was als half dood en geheel gevoelloos. De
zusters vreesden het ergste en riepen den Biegt-
vader, om aan de zieke de laatste E.H. Sacra-
raenten toe te dienen. Deze kwam, maar dewijl
zij geen woord kon spreken noch haren mond
openen, gaf hij haar het H. Oliesel. Den vol-
genden nacht zat eene der ziekenzusters bij
haar bed, deze beschouwde haar met innig
medelijden; op eens kwam haar in het gedacht
van de H. Catharina voor de genezing der
zieke zuster te bidden. Dadelijk valt zij op
hare knieën, begint te bidden en belooft dat
als hare zieke medezuster hare gezondheid terug
krijgt, zij een offer van dankbaarheid op haar
graf zal leggen tot aandenken dezer weldaad.
Den volgenden dag begon de zieke dadelijk
als een kind te stamelen, binnen den tijd van
zes dagen was zij geheel hersteld, en zij dankte
God, die door zulke wonderen zijne Heiligen
verheerlijkt.
In 1456 kreeg zekere dienstmeid, met naam
Ingredis, hare hand vol zweren en dik opge-
-ocr page 93-
CATHAKINA VAN ZWEDEN                     89
zwollen. Zij had ei* reeds drie weken hevige
pijn aan uitgestaan en was niet in staat het
minste werk te doen voor het huishouden. Zij
had al verschillende geneesmiddelen gebruikt,
maar alles zonder baat. Op zekeren dag kwam
zij naar het klooster naar de eerste H. Mis,
en bad daar hare gewone gebeden. Onder
haar gebed begon zij te denken om naar het
graf der H. Catharina te gaan, en daar te
bidden om hare genezing. Zij staat dadelijk
op, gaat bij het graf zitten bidden, en be-
looft dat zij uit dankbaarheid eene hand van
was zal offeren, als zij mag genezen worden.
Nog denzelfden voormiddag was hare hand
genezen en kon zij weder al haar werk
verrichten.
Zekere vrouw, der parochie Linderaas, was
eene vergiftige slang door haren mond in hare
ingewanden gekropen. Zij beproefde op alle
manieren om de slang uit te braken, maar te
vergeefs. Zij, die bij haar stonden, zagen dat
hare dood nabij was, daar zij alreeds geen
adem meer kon halen. Vol medelijden deden
zij de belofte ter eere der H. Catharina, dat
zij haar een offer zouden brengen, als de vrouw
het leven mogt behouden en de slang uitbra-
ken. Op het oogenblik wierp de vrouw de
slang uit, en , na deze uitgebraakt te hebben,
volgden er nog veertien padden. Zij was ge-
red en bragt met vreugde haar offer bij het
graf der H. Catharina.
-ocr page 94-
90                         LJSVEN DEK HEILIGE
Ik wil hier nog een wonder aanhalen, het-
welk ook in dat zoo bitter koud vaderland van
Catharina gebeurd is. Bij het klooster der
H. Birgitta in Zweden ligt een meer, genoemd
Vetter, dat 60 Italiaansche mijlen lang en 20
breed is. Dit meer heeft dit eigen, dat, wan-
neer het vastvriest met stormwind, die daarop
gaat liggen en bedaard wordt, dat dan, als
de dooi aankomt, het water met een oorver-
dopvend gedruisch begint te koken en te woelen
in de diepte en met groot geweld eenen uitweg
zoekt door de scheuren die dan in het ijs komen.
Die scheuren worden dan op zeer korten tijd
geweldig breed, niettegenstaande het ijs dan
nog hier één, en op andere plaatsen nog meer
dan twee vademen dik is. Dan wordt zoo dat
zwaar ijs, door die vreeselijke woeling op den
bodem van dien waterplas, in duizend stukken
gebroken, waardoor dikwijls zeer vele ,hunnen
dood vinden, wanneer zij in de hulp van God
en de aanroeping der heiligen geene bescher-
ming zoeken. Maar de menschen, die in dien
uittersten nood verkeeren met hunne wagens
en lastdieren, roepen met luider stem tot God,
zij aanroepen de H. Catharina, of hare moeder
of beiden te zamen; en dit niet te vergeefs
want of de ijsschol, waarop zij staan, scheurt
niet, of zij kunnen van de eene op de andere
springen; en het gebeurt ook, dat zij tegen
wind en stroom in, door een dubbeld mirakel,
behouden aan land komen drijven.
-ocr page 95-
Vier doodcD door de voorspraak der II. Calbarina
lol hel leven verwekt.
n het jaar 1441 kwam een zaakgelas-
tigde van het klooster der heilige
Maria en Birgitta van Watzstenes,
Porsse genaamd, bij toeval of liever
door Gods vaderlijke beschikking, in zeker
huis, om er een weinig te rusten, en vond
daar den vader en de moeder bijeengekoniene
kennissen en vrienden in tranen en in de
hartverscheurendste droefheid. Deels verwon-
derd en nieuwsgierig, deels verlangende om
aan hunne droefheid eene afleiding te geven
vroeg hij naar de oorzaak van hunne tranen.
Vader en moeder antwoordden: wij beweenen
ons dochtertje; het speelde hier nog kort
geleden en het valt ongelukkig al spelende in
een bijl, dat daar lag, en dit snijd het vlies
door dat de maag van de darmen scheidt, en
het was oogenblikkelijk dood. Porsse ging
naar het bed, waar het kindje op lag, en
zeide tot de bedroefde ouders: Mijne goede
vrienden, weest niet al te zeer bedroefd en
wanhoopt niet, want Gods magt is oneindig
groot, en zijne barmhartigheid is op alle
plaatsen en tijden te vinden. Want men moet
-ocr page 96-
92             »           LEVEN DElt HEILIGE
niet denken dat God de gebeden van zijne
vrienden niet wil hooren, en vooral die vrien-
den die in den hemel met God wonen. Luis-
tert: wij hebben in Watzstenes de H. Catharina
de dochter van de H. Birgitta, en op de
voorspraak van die heilige doet God over ge-
heel de wereld de grootste mirakelen; als wij
nu die heilige met vertrouwen aanroepen, dan
gaan wij van daag wondere dingen zien, dan
zult gij uw kindje weer levende en gezond in
uwe armen nemen. Do ouders, en allen die
er tegenwoordig waren, vielen nu ootmoedig
op hunne knieën en begonnen met de grootste
vurigheid, met liet grootste verlangen en ver-
trouwen dat hun mogelijk was de H. Catharina
te bidden; de ouders doen de belofte dat,
als zij zoo gelukkig mogen zijn van hun kind
weer levende te omhelzen, zij dadelijk met hetzelve
eene bedevaart zullen houden naar Watzstenes,
en tot eeuwig aandenken hun offer op haar
graf zullen neerleggen. Eenige oogenblikken
daarna verrijst het kindje, alsof het uit eeneu
diepen slaap wakker werd , tot onbeschrijfelijke
blijdschap der ouders en van allen die er tegen-
woordig waren. De moeder, vol verlangen
om hare belofte te volbrengen, vertrekt met
haar pas verrezen dochtertje zoo spoedig moge-
lijk naar Watzstenes, en komt omstreeks zes
ure des avonds in het spreekhuis der zusters
aan. Zij verzocht om Zr. Benedicta Gudmari
-ocr page 97-
CATHAHINA VAN ZWEDEN                     93
te spreken, die destijds Abdis was. Deze kwam
met de hiernavolgende zusters, die als getuigen
moesten dienen van het tot hiertoe vermeldde:
te weten: (Catharina Petri Abdis, Ragnildis
Nicolai Senior, Merita Petri Senior, Ingeburgis
Suenonis Senior, Margaritha Nicolai; en Chris-
tina Caroli, die toen nog Postulante was, en
het kindje buiten het slot op haren arm droeg.)
De gelukkige moeder verhaalde hun nu het
gebeurde, juist in dezelfde orde, zooals wij
het beschreven hebben. Deze, die hier tegen-
woordig waren, verhaalden natuurlijk het voor-
val aan de andere zusters en waar van er
heden (zegt de schrijver) nog eenigen in leven
zijn. Deze waren de zusters, Anna Pauli
Priorin, Birgitta Olavü Senior, Catharina Joannis
Senior, Birgitta\' Alberti Senior, Iliana Matthcei,
Ingeburgis Nicolai. De naam van het verrezen
kindje was Christena; het was ongeveer drie
jaren oud.
2°. Eene adelijke vrouw der parochie Wanga
in de stad Sattain in Ostgothiè, bisdom van
Lincope, had een dochtertje van ongeveer drie
jaren, met naam Ingredes. Dit kind werd
door eene zoo zware ziekte aangetast, dat het
bezweek, het lag daar stijf en koud, en drie
uren lang oordeelden al de aanwezigen dat
het overleden was. De vader komt van eene
verre reis te huis, komt in de kamer waar
zijn gestorven kindje lag, en bij het lijkje
-ocr page 98-
94                         LEVEN DER HEILIGE
komende zegt hjj: wat is dat ? Men antwoord:
nw dochtertje. Hij beveelt dat niemand het
lijk mag aanroeren; valt op zijn knieën,
bidt den Heer met tranen en met al het vuur
van zijn vaderhart, dat Hij toch zijne einde-
looze barmhartigheid zoude doen uitschijnen
en de heiligheid doen schitteren van de H. Catha-
rina, in het levenlooze ligchaam van zijn kind.
Toen hij zijn gebed had geëindigd en de be-
lofte gedaan van eene bedevaart naar het graf
der heilige te Watzstenes, ging hij naar de
Kerk, verhaalde zijnen pastoor zijn ongeluk,
en verzocht hem eene H. Mis te willen lezen
ter eere der Allerheiligste Drievuldigheid en
der H. Catharina, en dat hij zoude bidden
voor zijn gestorven kindje. Toen het H. Offer
was opgedragen, ging hij naar huis, en vond
zijn kindje levende bij zijne vrouw. Nu loofde
hij God met blijdschap, volbragt zijne be-
lofte, en zond de moeder met het kind
naar Watzstenes, waar zij onder getuigen de
geschiedenis van dit mirakel heeft doen be-
schrijven.
3°. In 1469 zond Laurentius Nicolai, der
parochie Mothala in het grondgebied Askache-
rade, eenige dagen na H. Sacramentsdag, zijne
twee zonen uit op de zalmvangst: en toen zij
\'s nachts hunne netten trokken, geraakten zij
beiden in eene diepen kolk, waarin de jongste
verdronk, terwijl de oudste door Gods hulp
-ocr page 99-
CATHARINA TAN ZWEDEN                     95
zich nog redde. Deze liep nu zoo hard hg
kon naar het naaste huis, om hulp te vragen
en zijnen verdronken broeder terug te vinden.
Toen de bewoner van dit huis het droevig
ongeluk hoorde, stond hij dadelijk op, en zij
gingen te zamen naar het water; daar geko-
men zagen zij eene muts drijven, zij zochten
op die plaats en vonden weldra den verdronken
jongeling. Zij bragten het lijk op den oever,
en gingen nu den vader het ongeluk bood-
schappen ; deze liep half zinneloos van droef-
heid naar zijnen dooden zoon. • Zij bonden het lijk
op eene plank, bragten het zoo naar huis, en
legden het in de kamer op de vuurplaat.
Niettegenstaande zijne hevige droefheid en ont-
steltenis begon nu toch de godsdienstige vader
op Gods vaderlijke goedheid en almagt en op
het groot vermogen van de voorspraak der
heiligen te denken, en hij begon de H. Catha-
rina aan te roepen, zeggende: O H. Catharina
als gij zoo heilig zijt en zoo magtig bij God
als men overal van u zegt, maak dan mij,
armen ongelukkigen vader, deelgenoot aan uwe
barmhartigheid, en geef mij mijnen zooa die
hier dood neder ligt weer levend terug. En hij
deed eene belofte dat zijn zoon, als hij her-
leefde, eene bedevaart naar Watzstenes zou
houden, en daar een offer van dankbaarheid
op haar graf zou neerleggen. Zoodra hg deze
belofte gedaan had, rekte de doode, die nu
-ocr page 100-
96                         LEVEN DEB HEILIGE
begon te herleven, zijn een been uit; de vader
en de omstaanders dit ziende, riepen nog inniger
tot de H. Catharina; nu rekte de jongeling ook
het andere been uit, vervolgens zijne armen,
zijn hoofd en hals, en zoo geheel zijn ligchaam
zoodat hij in korten tijd geheel frisch en ge-
zond in persoon te Watzstenes aankwam, waar
hij met zijn vader de gedane belofte kwam
volbrengen en God en de H. Catharina be-
danken.
4°. In hetzelfde jaar was Joannes Ölavi,
van de parochie Norenbosa in de stad Schona-
berg
van het bisdom Lincope, tegen het feest
van den H. Joannes den Dooper in Watzstenes
met zijn zoon, en na zijne zaken afgehandeld
te hebben, reden zij te zamen op hunnen wagen
naar huis. Toen zij bij de buitenplaats Granby
kwamen, waar de weg den berg af loopt, geraak-
ten de paarden op hol, zij renden van den weg
af het struikgewas in, het kind werd door
het schokken van den wagen geworpen, en
kreeg daarbij nog eenen zwaren zak op het
ligchaam, zoodat het dood bleef liggen. Het
kind lag daar reeds drie uren dood. De vader
meer dan half dood van droefheid en schrik,
nam zijnen toevlugt tot de H. Catharina, en
deed de belofte, dat, als zijn kind mogt her-
leven, hij met zijn kind haar graf zou gaan
vereeren en dat zij er een offer van blijvend
dankbaar aandenken op zouden nederleggen.
-ocr page 101-
CATHABINA VAN ZWEDEN                     97
Nu begon het kind zich te bewegen en den
hemel te beschouwen. De vader nam nu zijnen
zoon met de grootste vreugde op zijne armen
en bragt hem in de nabijgelegene hoeve, waar
het kind in zeer korten tijd herstelde en zoo
gezond werd als te voren.
Deze drie laatste verrezenen waren allen bij
het volgende feest van Petrus Banden te Watz-
stenes; onder het sermoon, dat op dien dag
voor een onnoemelijk getal aanhoorders gehou-
den werd, werden alle drie op eens voor het
gansche volk omhoog geheven. Geheel die me-
nigte barste uit in een luid vreugdegeroep, en
allen loofden God, die tot verheerlijking van
den godsdienst, van de H. Catharina en van
het vaderland, dusdanige wonderen verricht.
7
-ocr page 102-
Mirakelen gebeurd i\'n 1470.
ekere soldaat, Petrus Joannis genoemd,
werd in den oorlog van Wesgotia
doodelijk gewond; hij had eenen pijl
in den mond gekregen, die hem van
achteren door het hoofd uitstak. Hij lag zes
weken lang sprakeloos op het bed, en niemand
had nog de geringste hoop op het behoud van
zijn leven. Door eene inwendige aansporing
om Gods barmhartigheid in te roepen en de
voorspraak der H. Catharina af te smeeken,
deden zij de belofte, dat zij een offer van
was op haar graf zonden brengen. Naauwe-
lijks hadden zij de belofte afgelegd, of de ge-
wonde begon te spreken; hij loofde God, die
hem door de voorbede der H. Catharina had
gered, en weinige dagen daarna ging hij zelf
de belofte volbrengen.
2°. Petrus Laurentü van Lincopia zond zijne
dochter tegen den avond buiten de stad naar
het veld om zijne ganzen naar huis te leiden.
Het meisje werd op eens zoo zwaar ziek, dat
zij de rede, het gevoel en de spraak verloor.
De voorteekens c^er naderende dood waren voor
iedereen duidelijk, en er was geene hoop meer
op behoud. Nu vielen de vader, de moeder
en de aanwezigen op de knieën, baden eenen
-ocr page 103-
CATHARINA VAN ZWEDEN                     99
Vaderons en Weesgegroet ter eere der HEI.
Birgitta en Catharina, en beloofden dat het
kind, als het mogt genezen, het graf der H.
Catharina zou bezoeken en er zijn offer bren-
gen. Het kind begon zich nu te bewegen,
vervolgens te spreken, en was kort daarop geheel
hersteld.
3°. Nicolaus Petri van Watzstenes werd
eensklaps doodelijk ziek, zijnde in een bosch
genoemd Warpawidh. Hij neemt zijnen toe-
vlugt tot God en de H. Catharina, was dadelijk
genezen en reed te paard naar huis, en ging
zijne belofte volbrengen.
4. Eenige kooplieden van Watzstenes, met
onderscheidenen van Lijncope, Sudercope, Sche-
ninge,
en Scare gingen per schip van Duitsch-
land
naar Zweden. Nu had een van het rijk
van Ziveden vijandig volk eene bende van vijf
honderd zeeschuimers uitgerust, om en schip
en goederen en manschappen in hunne magt
te krijgen, hetgeen deze ook met alle geweld
zochten uit te voeren. Want het Zweedsche
vaartuig werd zoo van nabij en zoo hevig door
de roovers aangevallen, dat dat het voor de
kooplieden menschelijker wijze onmogelijk was
hen te ontkomen. Zij dit ziende waren zeer
bevreesd, en riepen lnide tot God en om de
voorspraak der H. Catharina, en deden allen
de belofte van haar graf te bezoeken en aldaar
hunne offers van dankbaarheid te brengen ,
-ocr page 104-
100                  HET LEVEN DER HEILIGE
wanneer zij aan dit nijpend gevaar mogten
ontsnappen. En zie op ditzelfde oogenblik deed
God een gunstige wind opkomen, waardoor
zij met hun schip als over het water vlogen
en aan de roovers ontkwamen. Want het was
waarlijk verwonderlijk; de roovers maakten
natuurlijk met hunne groote en kleine schepen
van denzelfden wind gebruik om de kooplieden
na te zetten, maar zij waren niet in staat
hen te naderen of te schaden. Te huis ko-
mende hebben zij dankbaar en met blijdschap
hunne belofte volbragt.
50. Zekere Wittecop, dienstknecht van Rid-
der Frotto, leed zoo wreedaardige pijn aan de
oogen, dat het bloed hem uit beide oogen
kwam, en hij nergens rust noch verzachting
vond. Hij belooft ter eere der H. Catharina
twee oogen van was te zullen offeren, en is
genezen.
6°. Een kleermaker van Watzstenes, met
naam Andreas, zit bij den Heer Joannes Ormeri
op de tafel en wordt eensklaps zoo gevaarlijk
ziek, dat de huisgenooten niet anders dachten,
of hij bleef onder hunne handen dood. Hij
doet de belofte van bij het graf der H. Catharina
te gaan bidden en er een offer te brengen,
en is op het oogenblik hersteld.
7°. Sueno, een priester van Sorckhem in
het bisdom van Scare, was voornemens naar
Ulplattdia te gaan, alwaar zijne zuster hare
-ocr page 105-
CATHARINA VAN ZWEDEN                   101
bruiloft zou vieren. Te Scheningia gekomen,
krijgt zijn paard een zoodanig buitengewoon
dikken poot, dat het dier onmogelijk verder
kon. Dewijl hij aldaar van alle menschelijke
hulp verstoken was, valt hij op zijne knieën
en vraagt de hulp van God en der H. Cath>.-
rina, doet zijne belofte, springt in dezelfde uur
weer op zijn paard, en voltrekt zijne reis zonder
de minste hindernis.
8°. Een jongeling van Fiwst werd in zijn\'s
vaders huis gevangen genomen en zonder eenige
reden in den toren van het slot Stekaholm
opgesloten. Hij zat daar van af het feest
van den H. Laurentius tot op het feest der
der H. Birgitta. Daarop werd hij los gemaakt
en naar het land gezonden om hout te hakken
en ander werk te doen, dat men hem zou
opleggen; maar opdat hij niet zou kunnen
ontvlugten, werd hem eene lange en dikke
ijzeren keten aan zijn been geklonken. Nu
zoo van alle menschelijke hulp beroofd ziet
hij naar boven: hij aanroept God, de H. Bir-
gitta en vooral de H. Catharina, en doet de
belofte zijn offer te Watzstenes te zullen bren-
gen. Nu neemt hij een klein steentje, tikt
daarmede op zijne ruwe keten, en deze valt
dadelijk van zijn been, en hij is vrij en ont-
kwam aan de handen zijner dwingelanden. Hij
komt te Watzstenes, volbrengt zijne belofte en
legt het steentje tot eeuwig aandenken op het
graf der H, Catharina.
-ocr page 106-
102                  HET LEVEN DER HEILIGE
9°. Zuster Christiua Ammund, Religieuse
vau het klooster van Scheningia, onder alle
opzichten gezond en sterk van gestel, krijgt eens-
klaps een beslag en eene geheele verlamming
van den linker kant haars ligchaams, zoo-
dat haar linker been en arm als koorden er
aan hingen, daarbij was zij zonder spraak
van vóór den middag elf tot na den middag
drie uren, wanneer zij iets begon te stamelen.
Toen verzocht zij de overige zusters, die bij
haar waren, de belofte te doen, dat zij ter
eere der H. Catharina eene non van was zou-
den offeren. Deze vielen dadelijk op hare knieën
baden God vuriglijk, en deden eenparig de
verlangde belofte. Dadelijk kwamen de krachten
weder in hare leden terng, zoodat zij reeds
den arm boven haar hoofd kon brengen, den
volgenden morgen ging zij reeds wandelen,
en zoo ging het uur voor uur vooruit, terwijl
zij vol dankbaarheid God loofde voor haar her-
kregen herstel, en niet weinig in haar groot
vertrouwen op de voorspraak der H. Catharina
gestaafd werd. Dit voorval had plaats op
Allerzielendag, toen Christiua, na het zingen
der None, uit de Kerk in de slaapzaal ging.
10°. De moeder van den heer Petrus Olavi
van Watzstenes had zulk eene vreeselijke hoofd-
pijn , dat zij haar verstand begon te verliezen
en nergens de minste vermindering vond. Zij
belooft ter eere der H. Catharina een hoofd
-ocr page 107-
CATHARINA VAN ZWEDEN                  103
van was te zullen offeren, en dadelijk was zg
genezen.
11°. Elisabeth, de huisvrouw van Nicolaus
Balistarü van Watzstenes, had drie weken
lang zoo felle hoofdpijn, dat zij dag of nacht
geen oogenblik rust had. Zij belooft ter eere
der H. Catharina eene vrouw van was te zullen
offeren, en was hersteld.
12°. In Wisingroo was eene vrouw, wier
ligchaam op eens zoo vreeselijk opzwol, dat
de meeste van hen, die waren komen toeloo-
pen, stellig meenden, dat zij een lijk was.
Dewijl zij evenwel nog inwendig bij kennis
was, doet zij eene bolofte ter eere der H. Catha-
rina, en is op staanden voet geheel hersteld.
13°. Eene getrouwde vrouw, Christina ge-
noemd, van de parochie Kenna in Jernstat,
de zuster van Ulpho Jorstini, was vergeven,
doch zij was volslagen onbewust wanneer of
hoe haar dit overkomen was. Er groeiden
dieren in haar lichaam, die iedereen duidelijk
hoorde schreeuwen en geluid geven; zoodat
haar lijden met den dag aangroeide. Haar
man nu was op het gedacht gekomen van
haar naar haren broeder te Watzstenes te zen-
den, ten einde zij aldaar hulp voor hare kwaal
zou kunnen vinden. Toen de vrouw aldaar
in de Kerk der H. Birgitta kwam, kreeg zij
onder de Hoogmis een verlangen om den ge-
wonen biechtvader van het klooster te spreken,
-ocr page 108-
104                    LEVEN DE» HEILIGE
en eenigen moed te scheppen door haar hart
bij hem uit te storten; maar dewijl deze op
dit oogenblik belet was door andere ambtsver-
riehtingen, zoo kon zij hem niet naderen. Nu
ging zij naar het graf der H. Catharina, bad
aldaar ootmoedig en met vuur, en deed de be-
lofte dat, zoo zij het geluk mogt hebben van
te genezen, zij naar haar vermogen en tot
teeken van dankbaarheid een vrouwenbeeld zou
laten vervaardigen tot aandenken van het won-
der. Dewijl zy nu zeer vermoeid v as, sliep
zij in: in haren slaap verscheen haar eene
onbekende allerschoonste vrouw, die haar zeide:
»Ga naar het altaar van mijne moeder Birgitta
ga dit rond op uwe bloote knieën, en gij zult
de uitwerking gewaar worden." De vrouw,
wakker geworden, overdacht die verschijning,
gaat naar het altaar, gelijk haar bevolen was,
en op hare knieën vallende, ging zij éénmaal
rond op hare bloote knieën; nu kon zij niet
meer, maar legde nu hare kleederen er onder
en ging zoo nog eens rond. Hierop gaf de
koster der Kerk het teeken, dat allen de
Kerk moesten verlaten; nu verliet zij de Kerk
en wandelde op het kerkhof. Aldaar bij den
Calvarieberg gekomen, kon zij niet verder,
om de hevige pijn, die haar overviel. Ver-
wonderlijke zaak! zij braakt aldaar drie slangen
uit, die naar de schatting der vrouw zelve,
ieder twee elleboogmaten lang waren; en een»
-ocr page 109-
CATHARINA VAN ZWEDEN                  105
derzelve had onderscheidene kleuren. Na een
weinig hare krachten hernomen te hebben,
wandelde zij verder over het kerkhof, en bij
de poort gekomen, waardoor men de stad
ingaat, werd zij ten tweede maal eene wreede
pijn gewaar, en daar braakte zij eene vuile
bolvormige stof uit. Op dit oogenblik kwam
er een vreemdeling over het kerkhof, die dit
ziende, tot haar zeide: moeder, gij hebt on-
deugende kostgangers in uw ligchaam, hij deed
met eenen stok den bol uiteen, en er kwamen
meer dan twintig koppen te voorschijn. Na
andermaal wat gerust te hebben, ging zij op
het kerkhof van Sint-Pieter, zij gevoelde ten
derde maai de pijn opkomen, en braakte daar
ten derde maal een afschuwelijk vuil bloed uit
van allerhande kleur, hetwel daar nog lang
daarna te zien was. Nu ging zij, na wat
adem geschept te hebben, naar het huis van
haren broeder, en vreezende of er soms nog
iets kwaads in haar ligchaam was, liet zij
zich eenen drank gereed maken, en na dezen
genomen te hebben braakte zij zuiver bloed,
ten teeken dat haar ligchaam geheel gezuiverd
was. Nu begon men haar met krachtige mid-
delen wat te versterken, en zij was in weinige
uren geheel hersteld; waarna zij nog eenige
dagen te Watzstenes bleef, om er God te loven
en de H.H. Catharina en Birgitta te danken.
Als getuigen hebben geteekend de heeren
-ocr page 110-
106                       LEVEN DEE HEILIGE
Magnus van Ruglorsa, Olavus van Harritestada,
Laurentius van Strar, en Ridder Ulpho.
Mirakelen in Ul\\
en klokkenluider was zinneloos gewor-
den. Zijne vrienden geleiden hem,
volgens de belofte die zij gedaan had-
den , naar het graf der H Catharina
en de man keert geheel hersteld naar huis
terug.
2°. Eene vrouw van Mothala in het bisdom
van Lijncope was geheel doof geworden. Zij
gaat naar het graf der H. Catharina, en is
genezen.
3°. Eene vrouw van Lundbü in hetzelfde
bisdom, brengt een dood kind ter wereld.
Men doet de belofte bij het graf der H. Catha-
rina een kind van was te offeren, en het
doode kind verrijst.
4°. Een mijnwerker, Laurentius Frijdem van
Astrwidaberg in hetzelfde Bisdom, valt in een
put, die 24 elleboogmaten diep was; hij wordt
er met groote moeite uitgehaald, geheel gekneusd
-ocr page 111-
CATHABINA VAN ZWEDEN                   107
en zijnen knie in twee stukken gebroken. Men
doet een belofte ter eere der H. Catharina,
en de man komt ze kort daarop zelf volbrengen»
hij was geheel hersteld.
5°. Nikolaus Laurentie van Hedha in het-
zelfde bisdom krijgt eene zware ziekte, waaraan
hij 12 weken te bed ligt. Niemand had nog
hoop op herstel. Hij belooft op het graf der
H. Catharina eenen man van was te ofteren,
en komt eenige dagen daarna geheel gezond,
zijne belofte volbrengen.
6°. Benedictus, een goudsmid van Watz-
stenes, had een kind van 7 jaren, Birgitta
genoemd; dit kind werd zwaar ziek, kreeg
eene geheel blaauwe kleur en de schuim stond
op zijnen mond. Zoo lag het een geheel
uur lang, zoodat iedereen meende dat het
overleden was. De ouders vallen op de knieën,
doen eene belofte ter eere der H. Catharina,
en Birgitta is kort daarop genezen.
7°. De vrouw van Petrus Petri van Watz-
stenes had reeds dertien kinderen ter wereld
gebragt, en de vader was altijd verpligt geweest
dezelve door eene voedster te laten opkweeken,
dewijl de moeder geene melk had voor haar
kind. Hierover werd de man wrevelig en be-
gon zijne vrouw met beschimpingen en scheld-
woorden te overladen. De arme moeder, hierdoor
in hare ziel bedroefd, neemt haren toevlugt
tot de H. Catharina, doet eene belofte, en
-ocr page 112-
108                      LEVEN DER HEILIGE
wordt verhoord; zij is op eens zoo gelukkig
haar kind zelf te kunnen voeden; en de
liefde en vrede zijn in hunne woning terug-
gekeerd.
8°. Laurentius, kleermaker van Watzstenes,
kreeg eene zoo wreede pijn in den linkeren
arm, dat het toescheen alsof zijne hand van
den arm gerukt werd. Zinneloos van smart
dwaalde hij door de Kerk, tot dat hij eindelijk
bij het graf der H. Catharina kwam. Hier
kreeg hij als eene ingeving des hemels: hij legt
zijne hand op het graf, terwijl hij bij zich
zelven zeide: zoudt gij hier soms baat vinden?
Op denzelfden oogenblik was het hem , alsof
eene andere hand de zijne aanraakte, en alle
pijn was weg; hij was genezen.
9°. Eenige kooplieden waren voor hunnen
handel van Scheningia naar Westgothia gereisd,
op hunnen terugtogt wilden zij eene rivier over-
steken. Een hunner zette zijn paard met zijn
zware vracht koopwaren op een vlot, en viel
met paard en koopwaren in de rivier. De anderen,
die dit zagen, hebben met de allergrootste moeite
man en paard gered, maar zijne goederen,
Klijft genoemd, konden zij niet vinden. Onder
hen was een smid, Torkillus Simonis genoemd,
deze maakte ijzeren werktuigen om het ver-
lorene te zoeken. en hij werkte met de anderen
twee volle dagen, (en men was omstreeks het
feest van den H. Joannes Baptista,) doch te
-ocr page 113-
CATHARINA VAN ZWEDEN                  109
vergeefs. Wanhopende van bij verdere moeite
te zullen slagen, lieten zij ze liggen, en ver-
zochten eenen ouden man om het te beproeven.
Terwijl deze er heenging, begon genoemde smid
aan de H. Catharina te denken, en hij verzocht
zijne gezellen om neer te knielen en haar ge-
zamenlijk te bidden, hetgeen zij deden; zjj be-
loofden, na gebeden te hebben, volgens hun
vermogen een massa was te offeren, gelijk aan
de verloren goederen, tot meerder blijk van
het wonder. Zij hadden naauwelijks de woorden
gesproken, of zij hoorden den ouden man al
roepen; zij loopen toe, en hij had het verlorene
reeds in zijne handen. Doch niet zonder een
zonneklaar mirakel; want, toen hij in het
water keek, waar de waren gezonken waren,
kwamen zij van zelfs omhoog, juist bijeengerold
gelijk zij gezonken waren. Eer en dank aan
God en de H. Catharina, die alle dagen zoo-
vele wonderen doet.
10°. Eenige kooplieden gingen over zee
van DuitscMand naar Zweden, en verder door
zeeroovers nagezet, welke zij geene hoop had-
den te kunnen ontvlugten. Toen vermaande
een hunner, Joannes Craff van Sudercopia,
van gezamenlijk de H. Catharina te bidden.
Zij deden dit, en beloofden eenparig ter harer
eere zich van vleesch te zullen onthouden, tot
dat zij te voet eene bedevaart naar haar graf
zouden gedaan hebben. De woorden waren
-ocr page 114-
110                      LEVEN DER HEILIGE
naauwelijks gesproken, of er kwam een wind
op die hen voortjoeg en tevens hunne vervol-
gers terugsloeg. Nu naderden zij welgemoed
de gewenschte haven, verzekerd als zij meenden
te zijn, dat zij alle gevaar ontkomen waren;
maar door eene buitengewone dikke mistlucht
omgeven, hoewel het elders overal helder licht
was, konden zij de haven niet vinden. Immers
in die haven, die zij zochten, waren wederom
andere roovers verborgen. Zij landden dus in
eene andere haven aan, en daar hoorden zij,
aan welk gevaar ze ontsnapt waren; weshalve
zij God en de H. Catharina dankten, die hen
zoo liefderijk van een dubbel gevaar be-
vrn\'d had.
11°. Sueno Nicolai van Heibon, in het
bisdom van Lincope, had eene kwaal aan den
hals en aan de borst, waaraan hij reeds drie
weken te bed lag; het was een gezwel en ver-
harding die afschuwelijk waren om te zien;
en ook allen die hem kwamen bezoeken, voor-
spelden hem den naderenden dood. Maar zijne
vrouw nam met hare vriendinnen de H. Catha-
rina in den arm, en deed ootmoedig de belofte
dat haar man, als hij mogt genezen, in persoon
haar graf zou gaan vereeren met offers en goede
werken. Nu kwam er verandering: het gezwel
ging open, de pijn verdween, hij was weldra
hersteld en volbragt blijde de door hem gedane
belofte.
-ocr page 115-
CATHARINA VAN ZWEDEN                  111
12°. Forstanus Laurentz van Hesthaden,
bisdom van Scare, kreeg een pijl in de borst,
daar waar dezelve het dikste en hardste is,
en zette zich vast in den rug tusschen de schouder-
bladen. Dit veroorzaakte hem eene zware ziekte
en bragt hem op den rand van het graf. De
heer Torkillus van Hwalstadha kwam hem be-
zoeken, en verhaalde hem, als om hem raad
te geven en te troosten, de groote wonderen
en goedheid der H. Catharina. De zieke had
daar ooren voor, en beloofde zijne bedevaart
en offers bij haar graf. Nu veranderde zijn
toestand, men kreeg hoop op zijn behoud, en
kort daarop was hij, tot verwondering van een
ieder, geheel hersteld, en ging hij in persoon
zijne belofte eerbiedig volbrengen.
13°. Nikolaus Biorus van Askirsund, bisdom
van Strengne, leed aan eene zoo hevige maag-
kwaal, dat hij ook het geringste wat hij nam
van spijs of drank, dadelijk uitbraakte. Hij
lag reeds een half jaar te bed, en was zooda-
nig uitgeput, dat zich de voorteekenen van den
naderenden dood duidelijk vertoonden. Hij had
alreeds ter eere van onderscheidene Heiligen
vele beloften gedaan, maar zonder uitkomst.
Eindelijk wendt hij zich, als tot zijne laatste
hoop, tot de H. Catharina; hij belooft dat
als Zij hem wil genadig zijn, hij met zijne
vrienden eene bedevaart zal houden naar haar
graf, en daar zijne offers zal neerleggen. Dadelijk
-ocr page 116-
112                       LEVEN DER HEILIGE
houdt zijn braken op, hij vraagt eten en drinken
en al wat hij neemt, bekomt hem goed, en
hij nam dag voor dag toe in krachten. Eindelijk
geheel hersteld, volbrengt hij met liefde en
eerbied zijne gedane belofte.
14°. Catharina Sortenie van Aabij in het
bisdom van Linsope ging daags voor Kersmis
te goedertrouw uit haar huis om water te putten,
en zie, daar loopt zij een booze geest te gemoet
die haar in het aangezicht blies. Hierdoor zet
zich een schrik vast, zij begint te kwijnen en
wordt bedlegerig. Daarop zwelt haar hoofd en
aangezicht zoodanig op, dat oogen noch neus
meer zichtbaar waren. Door de wreedaardige
pijn en bet onnatuurlijk opzwellen sprong haar
hoofd open, zoodat men duidelijk de hersenen
zag liggen; zij lag daar als dood, en niemand
kon veronderstellen dat het menschelijker wijze
nog mogelijk was van te genezen. Olavius,
haar man, deed beloften van bedevaarten naar
onderscheidene plaatsen en Reliquiën, maar
zonder gevolg. Eindelijk wierp hij, " Gods
ingeving, met zijne vrienden driemaal
           ïot
en het viel op de H. Catbarina. Oj dit als
door den Hemel gegeven teeken knielen alle
ootmoedig neder, beginnen te bidden, en doen
de belofte dat de zieke als zij mag genezen,
de bedevaart zal doen naar Watzstenes. Dadelijk
begon zij haar hoofd regts en links te bewegen,
terwijl zij God en de H. Catharina lo
           **i
-ocr page 117-
GATHABINA VAN ZWEDEN                  11b
kort daarop stond zy geheel genezen en gezond
van haar bed op. Als getuigen teekenden hare
naburen, Petrus Beronis, Petrus Laurentië en
Haraldus Petri.
15o. Petrus Faber van de stad Ludocia in
Westgotiën was gedurende vier jaren blind;
hij belooft eene bedevaart naar Watzstenes,
volbrengt dezelve, en krijgt bij het graf der H.
Catharina zgn gezicht terug.
Mirakelen in 1471
ekere man van Werendia in Alboharat,
met naam Hapuinus, verloor het kindje
zijner dochter, nog maar anderhalf
jaar oud. Hjj zocht en iedereen met
hem langen tgd, maar te vergeefs. Eindelijk
v
         zijne oogen op eenen diepen put, die
op zh» fgoed lag, en daar ziet hij het kind
met de voeten omhoog en het hoofd omlaag in
het water. Jïg haalt het er met behulp der
moeder zelf uit; hg legt het in haren schoot
en wil er met geweld nog leven in vinden;
maar te vergeefs, het was reeds geheel koud
8
-ocr page 118-
114                    LEVEN DER HEILIGE
en stijf. Nu kan men beider droefheid begrijpen.
Gelukkig denken zij op de H. Catharina; zjj
doen kunne belofte, en het kind herleeft op
staande voet, onder het oog van allen die tegen-
woordig waren.
2°. Zekere Haquinus Petri van Wretha in
het bisdom van Lincope was met eenen pijl
de beide kaakbeenen doorschoten. Hy "doet de
belofte van eene bedevaart ter eere der H. Catha-
rina, en is genezen.
8°. Magnus Thoreri van Biornschken in
het bisdom Wexio ging, zonder iets te ver-
moeden , naar Kotnabië, toen hij door de vijanden
van Zweden als spion werd gevangen genomen
en in do gevangenis geworpen werd, waar
hem de beide beenen aan ijzeren ketenen ge-
kmisterd werden. In die ellende en droefheid,
en verstoken van alle menschelijke hulp, wendt
hij zich tot de H. Catharina en belooft eene
bedevaart naar haar graf. Den volgenden nacht
was hij een weinig ingeslapen, toen tegen
den morgen zijne ketenen los gingen en van
zijne beenen vielen. Hij werd wakker, en voelende
dat hij vrij van boegen was, dankte hij God
en de H. Catharina, neemt zijne ketenen op,
gaat de gevangenis uit, regt door het vijandelijk
leger, zonder van iemand opgemerkt te worden.
Hij doet de reis naar zijne woning met blijd-
schap in twee dagen, zonder iemand te ont-
moeten of door iemand nagezet te worden. Te
-ocr page 119-
UATHABIJNA VAJN ZWiSDiSJN                        XI il
huis gekomen maakt hij zich ook dadelijk gereed
om zijne belofte te gaan volbrengen.
4°. Zekere Nikolaus van Wisbu in Gothlandia
had een dochtertje van drie jaren, Bethwi ge-
noemd. Dit kind zit eens op de vensterbank
van eene bovenkamer te spelen; door een on-
gèlukkig toeval valt het uit het venster buiten op
de straatsteenen neder, en was dood. Terwijl
het daar zoo lag, komt er de Kommandant
der Burgt voorbij, die het kind opnam en bet
in huis bij de moeder bragt. Deze tot in haar
ziel bedroefd, toen zij haar kind zoo ellendig
en zoo bebloed zag, doet gedurende drie uren ,
al wat zij kan, om er nog eenig leven in te
bespeuren, maar te vergeefs. Eindelijk wordt
het lijkje, zooals daar het gebruik is, naar
het, doodenhuis gebragt. Alstoen komt daar
een j.onge kantoorklerk voorbij; deze hoort nu
vertellen wat er gebeurd was, en begint aan
de menschen, die daar stonden, te spreken over
de heiligheid en de wonderen van de H. Catha-
rina, en raadt de tot de ziel bedroefde ouders
aan, hunnen toevlugt tot haar te nemen. Deze
zijn dadelijk daarmede eens, zij vallen op
hun knieën, en beloven met hun kind de be-
devaart naar Watzstenes te zullen doen, als
zij het weer in leven mogten ontvangen.
Nauwelijks hadden zij die belofte gedaan, of
zij zagen den levensgeest in het aangezicht van
het kind, de oogen gingen open en het begon
-ocr page 120-
1 16                       LEVEN DER HEILIGE
te geeuwen, en eenige oogenblikken daarna
lag het geheel gezond in de armen der geluk-
kige moeder. En de ouders volbragten met
hun kind nooit blgdere bedevaart.
5°. Fozerus, een jongentje van omtrent
tien jaren, het zoontje van Petrus Laurentü
van Eeckborne, bisdom van Lincope, ging op
bevel van zijnen vader voeder halen voor het
vee, en klom daarvoor op eene ladder, om
van eenen hoogen tasch wat hooi af te trekken.
Zoodra het kind begon te trekken, bewoog
zich de geheele tasch, scheidde van de muur
af, en dreigde het kind overhoop te doen vallen.
Het jongske gewaar wordende dat hij den tasch
niet kon tegenhouden, wierp zich nog om op
de ladder, om het gevaar nog te ontloopen,
maar te vergeefs; het viel met ladder en al
naar beneden en werd onder een hoop hooi
van minstens tien of twaalf karren begraven
en verstikt. Men vond het kind erbarmelijk
gestorven, de oogen uit het hoofd gepuild en
hangende op zjjne wangen. De moeder stond
bij dit schouwspel te sidderen en te beven;
maar in hare overmaat van droefheid wendt zij
zich tot de II. Catharina en belooft met haar
kind een bedevaart naar Watzstenes te zullen
houden, als hij mag herleven. Dit zelfde be-
loven ook allen die daar waren: zij waren,
Suno van Asmumtadha, Sueno Caroli van
Warberghon, Petrus Joannes van Korby, Olavus
-ocr page 121-
CATHAHINA VAN ZWEDEN                  117
Danielis van Torpom, en Carolus Petri, de
broeder van het kind, die het te samen met
de moeder onder het hooi uitgehaald had.
Toen de moeder de belofte gedaan had, stond
het kind zonder eenig letsel op, er was zelfs
geen lidteeken aan te bespeuren. De moeder
en de aanwezigen volbragten blijde hunne be-
lofte, en op den tweeden Pinksterdag onder
de hoofdpredikatie te Wadzstenes, werd het
kind driemaal omhoog geheven en aan het toe-
gestroomde volk vertoond, tot bewijs van
het verhaalde.
Wonderen in 1473.
13
lavus Magnus van Stijra, in het bisdom
Lincope verzocht den 14 November
zijne vrienden op het kraamfeest, en
zij verheugden zich regt hartelijk onder
elkander tot aan den avond. Maar toen de
zon begon onder te gaan, begon Olavus stil
te worden, te kwijnen, zijne krachten te ver-
liezen, zoodat hij het gezeldschap moest verlaten
en naar bed gaan. De gasten knipten elkander
-ocr page 122-
118                      LEVEN DEE HEILIGE
een oog, en oordeelden vermetel, dat hij dit
uit gierigheid deed. Maar reeds vóór midder-
nacht had de ziekte zoozeer toegenomen, dat
men den pastoor ging roepen, die van de ge-
noodigden geweest was, en dat de zieke maar met
zeer groote moeite kon biegten. Toen dit
toch zoo het al kon was afgeloopen, meende
iedereen niet anders of hij ging sterven, dewijl
de zieke er alle voorteekens van gaf. Terwijl
hij zoo lag te zieltogen, baden zijne vrouw
en zijn broeder, Nicolaus Magnus, de H. Catha-
rina met tranen, dat zij deu zieken toch zooveel
tijd zou verbidden, dat hij alle de H. H. Sa-
cramenten der stervenden kon ontvangen en
zijn testament maken. Na deze bede lieten zij
andermaal den pastoor roepen. Deze kwam
dadelijk, en toen baden zij hem dat hij zou
willen naar de kerk gaan om den zieke de
H. H. Sacramenten te brengen. De priester
antwoordde: vrienden, het is te laat, de man
ligt reeds in doodstrijd, en zal maar weinige
oogenblikken meer leven; hij voldeed toch aan
hun verzoek om hen voldoening te geven.
Toen eindelijk de pastoor met de H. H. Sa-
ciamenten aankwam, hield men den zieke
de gewijde kaars in de hand, en men kon
maar even zien dat er leven in was. Nu her-
nieuwde zijn broeder en zijne vrouw hunne
belofte van eene bedevaart naar Watzstenes en
aldaar ter eere der H. Catharina hun beste
-ocr page 123-
CATHARINA VAN ZWEDEN                   119
paard te zullen offeren, als hij maar zoolang
mogt leven dat hij de H. H. Sacramenten kon
ontvangen. En zie, dat groot vertrouwen wordt
beloond, de zieke begint op het oogenblik te
herleven en krijgt zijn volle gezondheid terug.
2°. Een jongeling van Hobergha, in het
bisdom van Scare, plotseling ziek geworden
en even plotseling gestorven, was reeds acht
vollen uren dood. De aanwezigen, door mede-
ljjclen bewogen, knielen neder en doen eene
belofte ter eere der H. Catharina. En oogen-
blikkelijk verrijst de doode, en volbrengt de
belofte, die voor hem gedaan is.
3°. Andreas, een kleermaker van Dingetuna,
gaat op zekeren Zondag naar de kerk, en, bij
het kerkhof gekomen, ontmoet hij eenen ge-
wapende , gewoonlijk Stock genoemd, die eenen
gespannen boog droeg met eenen pijl er op,
en niet veel goeds in \'t zin had: want zoodra
hij den kleermaker zag, schoot hij hem den
pijl in de keel, die ongelukkig eene kromme
rigting nam en omlaag ging en in de inge-
wanden bleef zitten. Deze pijl zat daar reeds
8 dagen, en zoo vast, dat bij noch met geweld
noch volgens de kunst kon uitgehaald worden,
Iemand dit\'ziende, raadde hem eene belofte
ter eere der H. Catharina te doen. Hij doet
het, en den volgenden nacht gaat de pijl
heel zachtjens uit de wond, en hij is op het
oogenblik volkomen genezen, en gaat verheugd
naar Watzstenes.
-ocr page 124-
120                      LEVEN DER HEILIGE
4°. Joannes Nicolai van Holmes, bisdom
van
Ursale, werd eensklaps ziek, en lag vier
dagen lang zonder spraak. Nu kwam daar
een vreemdeling in huis, die nog kort geleden
in Watzstenes geweest was. Toen hij den
zieke zoo zag op zijn uiterste liggen, en hoorde
dat hij niet eens had kunnen biegten, raadde
hij de huisgenooten dat zij voor den zieke
eene bedevaart naar Watzstenes zouden beloven.
Zij deden zoo, en dadelijk begint hij te spreken,
hij biegt, en krijgt daarop zijne vorige gezondheid
terug.
5°. Ridder Gregorius Benckters en zijne
vrouw Christina van Wadha, bisdom van Up-
sale, hadden eene eenige dochter, die drie
maanden lang in eene hevige ziekte lag en
waarvoor alle hoop van herstel was opgegeven.
Zij hadden alreeds ter eere van verschillende
Heiligen te vergeefs gebeden en beloften gedaan.
Het was hun eenige dochter, en waren dus
radeloos van droefheid. Nu komt hun kapelaan,
en zegt hun: mij is dezen nacht in den droom
gebleken, dat gij voor uw kind eene belofte
moet doen ter eere der H. Catharina van
Watzstenes, deze wacht op u, en zoo zal uw
kind gered zijn. Dadelijk knielen de ouders
neder en doen hunne belofte. Nu gaat de
kapellaan het H. Misoffer opdragen, en na de
H. Mis begon de pijn te verzachten en er
kwam hoop. Het kind werd van dag tot dag
-ocr page 125-
CATHABINA VAN ZWEDEN                  121
beter; en de gelukkige ouders offerden te Watz-
stenes onder andere een kind van zilver en
een van was,
6°. Het kind van den klerk van Holm,
Laurentius, kreeg zoo een droevig toeval, dat
het op eens stom, lam en zinneloos werd.
De ouders doen eene belofte ter eere der H.
Catharina, en hun kind is in korten tijd ge-
heel genezen.
7°. Joannes Michaëls van Malbak wordt ge-
heel krachteloos en totaal blind, zoodat hij een last
is voor zich en voor anderen. Zijn pastoor raad
hem zijnen toevlugt te nemen tot de H. Catka-
rina. Hij doet het, gaat met ongehoorde moeite
met twee stokken naar Watzstenes en wordt
er genezen en legt tot aandenken zijne stok-
ken op het graf der heilige.
8°. Olavus Joannes van Arboge krijgt eene
zware ziekte en is reeds acht dagen zinneloos.
Zijne vrienden beloven eene bedevaart naar
Watzstenes, en de zieke is hersteld, en vol-
breugt de belofte.
9°. De vrouw van Andreas Olavi bragt een
dood kind ter wereld. De ouders beloven eene
bedevaart naar Watzstenes, en dadelijk vloeit
er bloed uit de oogen, neus en mond van het
kind, het leeft, ontvangt het H. Doopsel, en
groeit welig op.
10°. Het kind van Laurentius Andersson,
anderhalf jaar oud, slikt eene tarwaar door.
-ocr page 126-
122                       LEVEN DEK HEILIGE
De ouders, na er gedurende 5 weken mede gesuk-
keld te hebben, zien hun kind in gevaar van ster-
ven. Zij doen in kunne droefheid eene belofte ter
eere der H. Catkaiïna, en hun kind is behouden.
11°. Een man van Birekeberga brengt zijn
paard naar de weide; nauwelijks is het daar
of het valt en schijnt te gaan sterven. De
man doet eene belofte ter eere der H. Catha-
rina en het paard staat op en is gezond.
12°. Jacobus, een kind van Birnista, lag
in eene doodelijke ziekte op zijn uiterste, en
werd daarbij nog stom en lam in de helft van
zijn ligchaam, zoo bleef het nog drie maanden
in groote pijnen liggen. Men doet uit mede-
lijden eene belofte ter eere der H. Catharina,
en het kind was korte dagen zoover genezen,
dut het zelf de belofte ging volbrengen.
13°. Eene vrouw, met naam Regnildis, was
naar het klooster van Sudercopia gegaan om
aldaar met het feest van den H. Laurentius den
aflaat te verdienen. Maar zij was door den groo-
ten toevloed van menschen zoodanig gedrongen
en vertrapt, dat men haar in een bedlaken
voor dood uit de Kerk heeft gedragen. Hare kén-
nissen deden eene belofte ter eere der H. Catha-
rina, en de vrouw was oogenblikkelijk hersteld.
14°. Bondo Sivatti van Faghz kreeg tijdens
do pest eenen grooten en pijnlijken zweer, die
zijne regter hand en arm tot aan de schouders
bijeen trok, de geneesheeren hadden geene
-ocr page 127-
CATHARINA VAN ZWEDEN                  123
hoop hem te kunnen genezen. Hjj belooft nu
eene bedevaart naar Watzstenes en is dadelijk
hersteld.
15°. Zijne vrouw krijgt een gezwel van het
hoofd tot de voeten over geheel haar ligchaam
dat haar vreeselijk doet lijden, en zoo, dat
iedereen verklaart nooit dusdanige kwaal gezien
te hebben. Men doet voor haar de zelfde
belofte als boven voor haren man, en ook
zij i.s oogenblikkelijk hersteld.
1(3°. Tordo Tappason, een edelman van
Ticlatorpa, in het bisdom van Scare, wandelde
eens naar zijnen akker en vond hem bezaaid
inet wormen, die alles vernielden, wat er op-
stond, In zijne weiden vond hij hetzelfde*
Die wormen, die met den regen uit de wol keu
komen, hebben van weerszijde acht pooten,
en worden in korten tijd eenen vinger lang,
en loopen zeer snel. De edelman wist niet
wat beginnen. Maar tegen den avond begint
hij te denken op de H. Catharina; hij belooft
dat hij met andere offers ook een levende koei
bij haar graf zal offeren. Den anderen morgen
gaat hij zien, en vindt land en weide totaal
gezuiverd. Hij wandelt nu zijn bosch in, en
vindt daar in eenen diepen sloot al de wormen
op een gehoopt. Nu dankt hij de Heilige
en volbrengt trouw zijne beloften.
-ocr page 128-
De OYerige Wonderen in 1471.
irgitta, eene vrouw van Stockholm,
kreeg eenen worm bij toeval in haar
oor, die haar zoozeer deed lijden, dat
**§" zij van pijn zinneloos werd. Haar
man en vrienden doen eene belofte ter eere
der H. Catharina, en de vrouw herstelt in
korten tijd.
2°. Sueno Bondonis werd zoo groote kloof
in zijn hoofd gekapt, dat men er eene hand
in kon leggen. Dit brengt hem in doodsge-
vaar. Men doet eene belofte ter eere der H.
Catharina, en hij is weldra genezen.
3°. Andozus krijgt eenen zweer in de keel
dat hem tot het uiterste brengt. Zijne vrouw
belooft eene bedevaart naar Watzstenes, en hij
is genezen.
Deze vrouw doet ook heimelijk eene belofte
van dagelijks te bidden, om zelf van eene
zware bekoring bevrijd te worden. Zij wordt
verhoord.
4°. Algothus van Erigyberga zendt zijne vrouw
met het vee naar de weide. Zij neemt haar
zoontje van vijf jaren mede, dat ongemerkt
onderweg in een groot bosch van vermoeid-
heid gaat liggen slapen. De moeder brengt
het vee op tijd naar huis, en mist haar kind
-ocr page 129-
CATHAMNA VAN ZWEDEN                   1525
niet dan toen zij te huis kwam. De vader
gaat met zjjne geburen twee volle dagen
te vergeefs zoeken. Den derden dag doet hij
eene belofte ter eere der H. Catharina, zij
begonnen opnieuw te zoeken en tegen den
avond zagen zij het kind van ter zijde op
hen afkomen, waaY geen weg was, en nooit
iemand gegaan had.
5°. Birgitta van Olmistadha had vergif in-
gekregen , en is door de H. Catharina genezen.
6°. De vrouw van Petrus Nicolai had haar
zoontje van drie jaren mede genomen toen zij
met het vee uitging, en haar kind door grove
en domme nalatigheid in een bosch verloren,
wat zjj tot overmaat van domheid niel bemerkt
voor des avonds. De vader gaat het met zijne
geburen drie dagen lang zoeken, en vindt het
eerst den derden dag \'s avonds , na eene belofte
ter eere der H. Catharina gedaan te hebben.
Het kind was geheel uitgeput en sidderde van
zwakheid en gebrek. Hij bragt het hg de
moeder, die het gelukkig nog in het leven
behield.
HOEVEN, hac 26a Martii 1878. .
C. VAN DEK VEEKEN,
Zier. Censor.
-ocr page 130-
NHÖ\'UD.
)
BlacJz,
Hoofdstuk I. Opvoeding, maagdelijk hu-
welflk, en uitstekende ootmoedigheid van
Catharina............3
Hoofdstuk II. Catharina vertrekt naar
Rome. Haar echtgenoot sterft, en zij krggt
bevel om als gezellin bij hare moeder te
blijven. Zij overwint haar verlangen om
terug te keeren ....;...*. 14
Hoofdstuk III. De H. Catharina wordt,
niettegenstaande al hare zorg om hare zui-
verheid te beschermen, op verschillende
wijze door den duivel aangevallen. ... 26
Hoofdstuk IV. Onderscheidene deugden
van Catharina. Ootmoedigheid , Gebed,
Liefde, Armoede, Zachtmoedigheid ... 39
Hoofdstuk V. De H. Catharina brengt
het ligchaam van hare moeder, de H. Bir-
gitta van Rome naar Zweden. Zij staat
aan het hoold van het klooster van Watzsten. 52
-ocr page 131-
Bladz.
Hoofdstuk VI. Catharina wordt naar
Rome gezonden om de heiligverklaring
harer moeder te bewerken. Zij besteedt
hieraan vijf jaren.........61
Hoofdstuk VII. Dood en begrafenis van
Catharina, en de wonderen die alsdan ge-
beurd zijn..... ......73
Aanhangsel. Mirakelen, gebeurd door de
voorspraak der H. Catharina.....82
Vier dooden door de voorspraak der H.
Catharina tot het leven verwekt. . . . 91
Mirakelen gebeurd in 1470.....98
Mirakelen in 1471........106
Mirakelen in 1472........113
Wonderen in 1473........117
De overige wonderen in 1471.....124