-ocr page 1-
yt-N
*.i
v&
gn%H
sry£
*• - , * .. . w .
t V
-ocr page 2-
mrn \\1>8</J
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-
it
ttlsZÏ
X3W
VERHANDELING
DE WAKE DEVOTIE
TOT DE
HEILIGE MAAGD
door den eerliedwaardigen dienaar Gids
LODEWIJK-MARIA GRIGNION DE MONTFORT
Apostolischon Missionaris
an de Congregatie der Missionarissen van het
Rej Gezelschap van Maria en van
ragregatie der Zusters van de Wijsheid.
£~ ~3|\'£_ i Saar de zevende fransche uitgave (1868).
•*B^ Sub tuum prwsidium, Immaculata.
BIBLIOTHEEK DER
RIJKSUNIVERSITEIT
UTRECHT
COLL, THOMAASSE
SGRAVENHAGK
% C. 1$. TEN HAGE
Drukker—Uitgever
1870.
RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
A06000006146520B
0614 6520
-ocr page 6-
-ocr page 7-
VERLOF.
Wij REiMEn-FiuNciscus, bij de gratie Gods en hot gezag
van den Heiligen Apostolischen Stoel, Bisschop van Lucon,
veroorloven de uitgave van de Verhandeling der ware
godsvrucht tot de Allerheiligste Maagd,
geschreven door
den cerbiedwaardigen dienaar Gods, Lodewijk-Maria Gri-
gnion de Montfort, apostolischen missionaris. Wij zijn
van oordeel dat dit werk geschikt is om de devotie tot
de Gelukzalige Maagd Maria te doen herleven en uit
te breiden, en wij verlangen dat het vooral in ons bisdom
verspreid worde, dat er zich eene eer in stelt om do
glorievolle Moeder van God tot patrones te hebben. De
geloovigen van een bisdom waarin eertijds de eerbied-
waardige Lodewijk de Montfort het Evangelie heeft verkon-
digd, zullen zich gelukkig achten deze bladzijden te lezen,
waarin de vrome schrijver met zooveel zalving en kracht de
gewone gevoelens zijns harten heeft nedergelegd. Wanneer
zij die lezen , zullen zij de treffende ondei rigtingen meenen
te hooren welke wonderen van bckeering en zaligheid in
-ocr page 8-
4
een groot getal bisdommen van Frankrijk hebben voort-
gebragt, toen de vurige Missionaris daar de godsvrucht
tot de allerheiligste Maagd predikte.
Wij verklaren dat het onze bedoeling niet is een be-
paald oordeel uit te spreken over de leer van het voor-
noemd werk: wij zijn overtuigd dat het geheel in
overeenstemming is met de leer de Kerk; maar wij ont-
houden ons zorgvuldig om vooruit Ie loopen op de uitspraak
van den Heiligen Stoel, waaraan al de geschriften van
den eerbiedwaardigen Lodewijk van Monlfort zijn onder-
worpen geworden, uit kracht van een apostolisch proces
voor de zaligverklaring van dezen grooten dienaar Gods (I).
Lucon, 18 december 1842.
f REINIER-FRANCISCUS,
üissekop van Lucoit.
(1) Het proces betrekkelijk de geschriften is den 12 mei 1853
ten hunnen voordeele afgeloopen.
-ocr page 9-
VOORREDE DES UITGEVERS.
«God wil dat zijne heilige Moeder tegenwoordig meer
"bekend, meer bemind, meer vereerd worde dan zij
«ooit is geweest: en dit zal ongetwijfeld geschieden,
«indien de voorbestemden, met de genade en het licht
«van den Heiligen Geest, de inwendige en volmaakte
«oefening zullen aannemen, welke ik hun in het vervolg
«zal ontdekken. (I)»
Deze woorden van den eerbiedsvaardigen dienaar Gods
Lodewijk-Maria Grignion de Montfort moeten noodwendig
den godvruchtigen lezer belang inboezemen en eene
levendige begeerte instorten om die zoo uitnemende oef.\'
ning te leeren om de allerheiligste Maagd te; vereeren.
Hij was, van zijne eerste kindschheid af, op eene zeer
bijzondere wijze tot de liefde van deze Koningin der
Engelen getrokken geweest; en in een onderhoud dat
hij met zijn boezemvriend, den heer Blain, twee jaren
vóór zijn dood had, bekende de vrome missionaris «lat
God hem met eene buitengewone genade begunstigde,
namelijk de voortdurende tegenwoordigheid van Jesus
(1) Verhandeling van de ware devotie tol de allerheiligste Maagd.
blz. 41.
-ocr page 10-
6
on van Maria in het binnenste zijner ziel (1). Dit woord
was een geheim \\oor den heer Blain, maar men zal
het in dit kleine geschrift uitgelegd vinden; men zal
daarin als geheel ontbloot, het hart vinden van den-
gene, die geen schooner naam kende dan van knecht
van Jesus en Maria. Wij willen daarmede evenwel niet
zeggen dat deze uitlegging door allen evenzeer zal be-
grepen worden. Hier moet men zich de woorden van de
Eeuwige Wijsheid herinneren: Abscondisti hac a sapien-
lihns et prudentibus et revelasti ea parvulis
(2). Gij hebt,
o mijn Vader, deze geheimen voor de wijzen en de
voorzigtigen der wereld verborgen, en ze aan de klei-
nen geopenbaard. Men heeft het gezegd toen men
het leven van den eerbiedwaardigen dienaar Gods in
(I) Vie du véuérable serviteur de Dieu Louis-Marie Orignion
i/e Montfort,
in 1839 uitgegeveu bij Leclerc, te Parijs (in 8» bl. 219),
Een eerste leven van Montfort was reeds in 1724 door den
heer Grandct, priester van het Gezelschap van Saint Sulpice uit-
gegeven; een tweede door Pater Picot de Clorivière, jesuiet, in
J775. Men weet dat de eerbiedwaardige dienaar Gods, den 31
jauuarij 1673, te Montfort aan de Meu, toen in het bisdom van
St. Malo, tegenwoordig in dat van Rennes, geboren, den 28 april 1716,
te St. Laurent aan de Sèvre, in het bisdom van Lucon (Vendeé),
eertijds het bisdom van la Rochelle, is overleden. Te St Laurent
aan de Sèvre, in de parochiekerk, vindt men het graf van den
luau Gods. Bij dit vereerde graf is de dubbele religieuse familie
van Montfort zich komen vestigen, te weten de Missionarissen
en de Broeders van het Gezelschap van Maria, in 1722, en de
Zusters van de Congregatie der Wijsheid in 1720. Zuster Maria-Louisa
van Jesus, de eer9te Algemeene Overste van de Zusters der Wijsheid, is
ook te Saint-Laureut aan de Sèvre gestorven, op den 28 april 1759,
43 jaren, dag voor dag, na haren gelukzaligen Vader. Pater
Mulot, de eerste opvolger van Montfort in het bestuur dezer beide
Oor.gregatién, is den 12 mei 1749 te Questcnberg gestorven,
waar zich zijn graf bevindt. Zij hebben aldus beide de vorderingen
en de gelukkige ontwikkeling kunnen zien van het dubbel Gezel-
schap ran Montfort, dat nu in geheel Frankrijk bekend is.
(2) II. Matth., XI, 25.
-ocr page 11-
7
liet liclit gaf: zijne geschiedenis zal nooit dan door een
christen begrepen worden; zij heeft dit gemeen niet liet
leven van een groot getal andere dienaars Gods. Wq
moeten hier ook zeggen dat dit boekje niet begrepen
zal worden door een christen, die al te vreemd is aan
de beginselen der evangelische nederigheid en eenvou-
digheid, en dat de wijzen der wereld gehinderd kun-
nen worden door de lessen der ware wijsheid, welke
zij daarin zullen lezen zonder in haren zin door te
dringen. Animalis hum» nou pervipit ca quee sant Spiri-
tus Dei; atultitiu enim est UU, et umt potestintelligere,
quia spiritualüer examinatur
(I). «De mensch die alleen
bestuurd wordt door het natuurlijke licht, begrijpt de
dingen niet die van Gods Geest zijn; zij schijnen hem
dwaasheden toe, dewijl men daarover moet oordeelen
door een bovennatuurlijk licht dat bij niet heeft.» Maar
haasten wij ons daarbij te voegen, dat de opregle en
eenvoudige zielen het manna zullen smaken, dat ver-
boigen is in de zoo vrome en zoo treffende onder-
rigtingen van een deugdzamen priester, die zijn leven
sleet in den arbeid van de heilige bediening, den i
armen het Evangelie verkondigende. Zij zullen de godde-
lijkc Voorzienigheid zegenen, die haar dezen schat
aanbiedt. Zij zullen zich van liefde voor Jesus en Maria
doordrongen gevoelen, wanneer zij deze vurige blad-
zijden zullen lezen, welke de man Gods, die de tegen-
woordighcid van onzen goddelijken Verlosser en van
zijne heilige Moeder nooit uit het oog verloor, in de
vurigheid van zijn gebed schreef: zij zullen zich niet
ophouden met zekere uitdrukkingen te berispen, welke
\\-v wereldsche ligtgeraaktheid welligt zullen mishagen:
(1) I Cor. II, 14.
i
»
-ocr page 12-
8
men zegt hetzelfde van zekere zinwendingen , welke men
niet zou hebben kunnen veranderen zonder het eigen-
aardig karakter van deze verhandeling te schaden, die
eerder is voortgekomen uit liet hart dan uit den geest
van haren schrijver. Men is evenwel overtuigd dat dit
werkje een denkbeeld zal kunnen geven der juistheid
van den geest en der wezenlijke welsprekendheid van
den deugdzamen missionaris.
Overigens kunnen wij ons van allen lof onthouden,
dewijl de geloovigen aller standen aan de Verhandeling
run de ware devotie tot de Heilige Maagd
, reeds een
zeer gunstig onthaal hebben bezorgd. En doen wij op-
merken dat dit vrome boek niet alleen in Frankrijk,
maar zelfs bij de nabuiige volken populair is geworden.
De E. P. Fabeii heeft daarmede nog vóór zijn dood Enge-
land, zijn vaderland, willen begiftigen. Deze geleerde
religieus, zoo bekend door zijne talrijke verhandelingen
over de volmaaktheid, heeft de moeite genomen om zelf
en met eene angstvallige naauwkeurigheid, het boek der
Ware Devotie te vertalen. Wij zullen de voorrede mede-
deelen, welke hij aan liet hoofd der engelsche uitgave
heeft geplaatst. Wij hebben die voorrede zóó letterlijk
mogelijk overgenomen. Ofschoon zij eenigzins uitvoerig
is, hebben wij gemeend daarvan niets te moeten weg-
laten. Wij raden al de geloovigen aan haar te lezen: zij
zullen zich gelukkig achten daarin te zien, welke groote
achting de E. P. Faber voor den eerbiedwaardige!) pater
de Montfobt , voor zijne schriften koesterde, de bui-
tengewone ingenomenheid die hij had voor de Verhan-
deling van de ware devotie tot de Heilige Maagd,
en
zijn vurigen ijver voor de uitbreiding der vereering van
Maria.
-ocr page 13-
VOORREDE.
(1)
VAN DEM EERWAAROEN PATER F. \\V. F.\\BER.
In 1846 of 1847 bestudeerde ik te St Wilfried, voor
de eerste maal, tiet leven en den geest van den Eerbied-
waardigen Grignion de Montfurl. Heden , vijftien jaar later,
is het mij wel geoorloofd te zeggen, dat al degenen die
hem voor hun meester nemen, moeijelijk een heilige of
een ascelischen schrijver zullen vinden, die hun verstand
meer boeit door zijne bevalligheid en zijn geest. Wij
kunnen hem nog niet heilig noemen; maar het proces
zijner zaligverklaring is zoo ver en zoo gelukkig ge-
vorderd, dal wij niet lang te wachten kunnen hebben,
vóór dat hij op onze altaren geplaatst zij.
Daar zijn weinig nienschen, in de XVIII\' eeuw, op
wie de kenmerken van den man der Voorzienigheid,
krachtiger zijn ingedrukt, dan op dezen anderen Elias, den
missionaris van den Heiligen Geest en van Maria. Zijn ge-
heele leven was zulk eene openbaarmaking san de heilige
dwaasheid des Kruises, dat zijne levensbeschrijvers hein
eenstemmig op gelijken rang plaatsen met den heiligen
Simeon Salus en den heiligen Pliilippus van Neri. Cle-
mens IX stelde hem tot apostolisch missionaris in Frankrijk
aan,opdat hij zijn leven zou doorbrengen met het Jansenisme
te bestrijden, dat zoo gevaarlijk is voorde zaligheid der
(1) Vau de tweede engelsche uitgave.
-ocr page 14-
10
ziden. Van de Epistelen der Apostelen at, zou het
moeijeiijk wezen zulke vurige bladzijden Ie vinden
als de twaalf bladzijden van zijn gebed voor de mis-
sionarissen van zijn Gezelschap. Ik wijs onophoudelijk
degenen daarheen, die te midden hunner talrijke be-
proevingen, het eerste vuur van de liefde voor de zielen
moeijeiijk kunnen bewaren. Hij werd tegelijk overal ver-
volgd en vereerd. De uitgebreidheid van zijn arbeid, even
ais die van den heiligen Antonius van Padua , is waarlijk
«ngeloofclijk en onverklaarbaar. Hij heeft eènige geestc-
lijke verhandelingen geschreven, die reeds sedert de
weinige jaren dal zij bekend zijn een opmerkelijken
invloed op de Kerk gehad hebben, en die geroepen zijn
oui een nog veel grooteren invloed te hebben in de
toekomende jaren. Zijne predikatiën, geschriften en ge-
sprekken waren geheel doortrokken van voorzeggingen
en van voorspellende beschouwingen omtrent de laatste
tijden der Kerk.
Hij treedt voort, als een nieuwe Vincenlius Ferrier,
als bevond hij zich in de dagen die liet laatste oordeel
voorafgaan, en verklaart dat hij, van Gods wege, de
echte boodschap van eene grootere vereering, van eene
uitgestrektere kennis en van eene vuriger liefde voor
Maria brengt, even als van de innige betrekking welke
zij zal hebben met de tweede komst van haren Zoon.
Hij heeft twee religieuse Cor.gregatién gesticht, de eene
van mannen, de andere van vrouwen, die beide zeer
bloeijend zijn. En toch stierf hij op drie en veertigjarigen
leeftijd, in 47IG, nadat hij slechts zestien jaren priester
was.
Oen 12 mei 1855, is te Home het decreet uitgesproken
-ocr page 15-
I!
dat zijne geschriften vrij verklaart van alle dwaling welke
een beletsel voor zijne heiligverklaring kan zijn. In deze
verhandeling over de ware devotie tot de Heilige Maagd,
heeft hij de volgende profetische woorden gesproken : «Ik
voorzie duidelijk dat in toorn ontstoken beesten woedend
zullen komen om dit klein geschrift met hunne duivelsclie
landen te verscheuren, of ten minste om het in de stilte
van eene kist te begraven, opdat het niet in het licht
verschijne». Des ondanks voorspelt hij dat het zal
worden uitgegeven en goede vruchten zal opleveren.
Dit alles is letterlijk vervuld. De schrijver was in 171*»
gestorven, en het is als bij toeval dat deze verhandeling
door een der priesters van zijne Congregatie te Saint-
Laurent aan de Sèvre, in 184-2, werd gevonden. De
toenmalige overste kon verklaren dat het van den eer-
biedwaardigen stichter was. En het handschrift werd
naar Rome gezonden, om in het proces van heiligver-
klaring te worden onderzocht.
Ongetwijfeld hebben allen die dit boek zullen lezen,
God reeds lief, en het doet hun leed Hem niet meer lief
te hebben; allen wenschen iets voor zijne glorie, de
verspreiding van het een of ander goed werk, het wei-
slagen van de eene of andere devotie, het aanbreken
van een beteren tijd: de een heeft jaren lang al zijne
krachten ingespannen om een bijzonder gebrek te over-
winnen, en het heeft hem niet mogen gelukken; een
ander heeft met tranen de bekecring zijner bloedver-
wanten en zijner vrienden gevraagd, en het verwondert
hem, dat, ondanks zijne tranen, zoo weinigen hunner
tot het geloof bekeerd zijn; deze is bedroefd omdat hij
niet genoeg devotie heeft, gene smart gevoelt omdat hij
een kruis te dragen heeft, dat hij voor zijne zwakheid
Je zwaar vindt, terwijl een derde ia zijne familie huis-
-ocr page 16-
12
selijke oneenigheden en ongelukken ontmoet, welke hem
onvereenigbaar schijnen met het werk zijner zaligheid;
en, voor al deze dingen, schijnt het gebed zoo weinig
veiïigling te schenken! Welk hulpmiddel ontbreekt hem
dan? Welk hulpmiddel is door God zelven aangewezen?
Indien wij de openbaringen der Heiligen raadplegen,
dan is het hulpmiddel geen ander dan eene ontzaggelijk
groote vermeerdering van de devotie tot de Heilige
Maagd.
Hier, in Engeland, wordt Maria niet half genoeg ge-
predikt. De devotie welke men voor haar heeft is
zwak, mager en arm; zij wordt buiten haren weg ge-
worpen door de spotternij der ketters. Beheerscht door
het menschelijk opzigt en de vleeschelijke voorzigtigheid,
zou zij de ware Maria, zulk eene kleine Maria willen
maken, dat de Protestanten zich rondom haar op hun
gemak zouden kunnen gevoelen. Hare onbekendheid met
de godgeleerdheid ontneemt haar al haar leven en hare
waardigheid; zij is niet het uitstekend karakter van onze
godsdienst, zooals zij moest zijn; zij heeft geen vertrouwen
in zich zelve. En daarom wordt Jesus niet bemind,
worden de ketters niet bekeerd, wordt de Kerk niet
verheven; de zielen, die heilig zouden kunnen zijn,
kwijnen weg en ontaarden; van de sacramenten wordt
geen gebruik gemaakt zooals het zou behooren, de
zielen worden niet met de geestdrift van den apostolische»
ijver geëvangeliseerd; Jesus wordt niet gekend, dewijl Maria
in vergetelheid wordt gelaten; duizende zielen gaan ver-
loren , omdat Maria van haar verwijderd is. Deze on\\vaar-
dige en ellendige schaduw, aan welke wij den naam durven
geven van devotie voor de Heilige Maagd, is de oorzaak van
al die ellenden, van al die verduistering, van al die kwalen,
-ocr page 17-
13
van al die verzuimen, van die gehecle verslapping. Eh
toch, indien wij geloof moeten hechten aan de open-
ha ringen der Heiligen, wil God uitdrukkelijk eene grootere,
ecne breedere, eene degelijkere, een geheel andere de-
votie jegens zijne heilige Moeder. Ik geloof niet dat
er een uitstekender, een magliger werk is om tot dit
doel Ie geraken, dan de eenvomïige verspreiding van
deze bijzondere devotie van den eerbiedwaardigen Grignion
da Montfort.
Dat iemand slechts voor zich zeiven deze devotie be-
proeve; en de verrassing welke de genade die zij mede-
brengt hem zal veroorzaken, en de veranderingen welke
zij in zijne ziel zal te weeg brengen, zullen hem weldra
van hare, overigens bijna ongeloolelijke, werkdadigheid
overtuigen, als middel om het heil der zielen en de
komst van het rijk van Christus te verkrijgen. O! indien
Maria slechts gekend was, dan zou er geen koelheid voor
Jesus zijn! O! indien Maria slechts gekend was, hoe-
veel bewonderenswaardiger zou ons geloof zijn, en hoe-
veel verschillender onze communiën! O! indien Maria
slechts gekend was, hoeveel gelukkiger, hoeveel heiliger,
hoeveel minder wereldseh zouden wij zijn, en hoeveel
beter zouden wij de levende beelden van Onzen Heer
en Verlosser, haar zeer dierbaren en goddelijken Zoon
worden!
Ik heb zelf de gehcele verhandeling vertaald; mij
daarvoor veel moeite gegeven, en ben angstvallig ge-
trouw geweest. Tevens zal ik mij veroorloven den lezer
te waarschuwen, dat hij door eene enkele lezing er zeer
ver af zal zijn van haar te kennen, van zich van haar
meester te maken. Indien ik aldus durf spreken, dan
moet ik zeggen dat men in dit boek het gevoel vindt
-ocr page 18-
n
\\an ik weet niet wat geinspireerds en bovennatuurlijks,
dat hoe langer hoe meer toeneemt, naar gelang men
voortgaat met het te bestuderen. Bovendien kan men
niet nalaten te ondervinden dat, na herhaalde lezingen,
zijne nieuwheid niet schijnt te verouderen of zijne volheid
te verminderen, of de. frissche geur en het gevoelige
vuur van zijne zalving te veranderen of te verzwakken.
Moge de Heilige Geest, de goddelijke Ijveraar van
Jtsus en van Maria, een nieuwen zegen aan dit werk
in Engeland geven, moge het Hem behagen ons weldra
te troosten door de heiligverklaring van dezen nieuwen
apostel en vurigen missionaris zijner zeer dierbare en
geheel onbevlekte Bruid, en nog meer door de spoe-
dige komst van het glorievol tijdvak der K rk dat het
glorievolle tijdvak van Maria moet zijn.
F. W. FABER,
Priester van het Oratorie.
Onze Lieve Vrouwe Presentatie, 1862.
-ocr page 19-
VERHANDELING
OVEK
DE WAEE DEVOTIE
TOT DE
HEILIGE MAAGD.
INLEIDING.
Door de allerheiligste Maagd Maria is Jesus Christus
in de wereld gekomen, en ook door haar moet Hij in
de wereld heersenen.
Maria is zeer verborgen geweest in haar leven: daarom
noemt de Heilige Geest en de Kerk haar Alma Mater.....
Verborgen en geheime Moeder. Hare nederigheid is zoo
diep geweest dat zij op aarde geen magtiger en voort-
durender neiging heeft gevoeld dan die om zich voor
zich zelve en voor alle schepselen te verbergen, ten
einde door God alleen gekend te zijn. Het heeft God, om
haar te verhooren in het verzoek dat zij Hem deed om
haar te verbergen, te verarmen, te vernederen, be-
haagd om haar te verbergen in hare ontvangenis, in
hare geboorte, in haar leven, in hare geheimen, in
hare verrijzenis en ten hemelopneming, ten opzigte
van al de menschelijke schepselen. Hare ouders zelfs
kenden haar niet; en de engelen vroegen elkander dik-
wijls: Quw estista?... Wie is deze? dewijl de Allerhoogste
haar voor hen verborg; of, indien Hij hun iets daarvarr
ontdekte, Hij hun oneindig iii.er daarvan verborgen hield.
-ocr page 20-
If»
God de Vader heeft toegestaan dat zij geen wonder
gedurende haar leven deed, ten minste geen schille-
rend wonder, ofschoon Hij haar de magt daartoe ge-
$even had. God de Zoon heeft toegestaan dal zij bijna
niet sprak, ofschoon Hij haar zijne wijsheid had mede-
gedeeld. God de Heilige Geest heeft toegestaan dat de
Apostelen en de Evangelisten slechts zeer weinig over
haar spiaken, en zooveel als hun noo^ig was om Jtsus
Christus te doen kennen, ofschoon zij zijne getrouwe
liruid was.
Maria is het uitstekend schoon meesterstuk des Aller-
hoogsten, waarvan Hij zich de kennis en het bezit heeft
voorbehouden. Maria is de bewonderenswaardige Moeder
van den Zoon, die het Hem behaagd heeft gedurende
baar leven te vernederen en te verbergen, om hare
nederigheid te begunstigen, haar, even als eene vreemde,
den naam van vrouwe, muliet gevende, ofschoon Hij
haar in zijn hart meer achtte en liefhad dan al de
Engelen en de menschen. Maria is de verzegelde bron
en de getrouwe Bruid van den Heiligen Geest, waarin Hij
alleen binnengaat. Maria is het heiligdom en de rust
van de Heilige Drievuldigheid, waarin God prachtvoller
rn goddelijker woont dan in eenigc plaats van hel
heelal, niet uitgezonderd zijne woning op de Cherubijnen
en de Serafijnen; en het is aan geen schepsel, hoe
zuiver het ook zij veroorloofd, daar, zonder een groot
voorregt, binnen Ie gaan.
Ik zeg met de Heiligen : De heilige Maria is het
rardsch paradijs van den nieuwen Adam, waarin Hij
door de werking van den Heiligen Geest, is tnensch
geworden, om daar onbegrijpelijke wonderen te wroch-
ten. Zij is de groute en de hemelsche wereld van God,
die onuitsprekelijke schoonheden en schallen bevat. Zij
-ocr page 21-
17
is de pracht des Allerhoogsten, waarin hij, als in zijn
schoot, zijn ceniggeboren Zoon heeft verborgen, en in
hem al wat er uitstekendst en kostbaarst is. O! o!
hoeveel groote en verborgen zaken heeft die raagtige
God in dit bewonderenswaardig schepsel gedaan! zooals
zij zelve gedrongen is het te zeggen, ondanks hare diepe
nederigheid: Fecit mihi magna qui potens est. De wereld
kent ze niet, dewijl zij daartoe onbekwaam en onwaar-
dig is.
De Heiligen hebben bewonderenswaardige di.igenvan
die heilige stad Gods gezegd; en zij zijn nooit welspre-
kender en tevredener geweest dan wanneer zij over haar
gesproken hebben. Daarna, roepen zij uit, dat de hoogte
harer verdiensten, welke zij tot den troon der Godheid
heeft opgeheven, niet kan gezien; dat de breedte harer
liefde, uitgestrekter dan de aarde, niet kan gemeten;
dat de grootheid harer magt, welke zij tot zelfs over
een God bezit, niet kan begrepen; en eindelijk dat de
diepte van hare nederigheid, van al hare deugden en
genaden, die een afgrond zijn, niet kan gepeild worden.
O onbegrijpelijke hoogte! O onuitsprekelijke breedte!
O onmetelijke grootheid! O ondoordringbare afgrond!
Alle dagen, van het eene uiteinde der aarde tot het andere,
in het hoogste der Hemelen, in het diepste der afgronden,
predikt, verkondigt alles de bewonderenswaardige Maria.
De negen Koren der Engelen, de menschen van allen
leeftijd, staat, godsdienst, goeden en kwaden, tot zelfs
de duivels, zijn verpligt om haar, tegen wil en dank,
door de kracht der waarheid, Gelukzalig te noemen. Al de
engelen, in de Hemelen, roepen haar onophoudelijk toe,
heeft de heilige Bonaventura gezegd: Sancla, Sancta,
Sancta-Maria, Dei Genitrix et Virgo;
en zij bieden haar
millioen en millioenen malen dagelijks de Groetenis des
-ocr page 22-
18
Engels aan: Ave Maria, enz.; en, voor baar neder-
knielende, vragen zij haar als gunst dat zij hen met
eenige harer orders moge vereeren. De heilige Michaël,
zegt de heilige Augustinus, ofschoon prins van het geheele
hemelsche hof, is de ijverigste om haar allerlei eer-
bewijzen te doen en te laten doen; hij is altijd in af-
wachting, om de eer te hebben . op haar woorddienst
te bewijzen aan den eene of andere harer dienaars.
De gansche aarde is vol van hare glorie, vooral bij
de Christenen , die haar als schutsvrouw en beschermster
in vele koningrijken, provinciën, bisdommen en steden
gekozen hebben. Hoeveel kathedralen zijn niet onder
haar naam aan God gewijd! Daar is geen kerk zonder
altaar ter harer eer; geen streek noch kanton, waarin
zich niet het een of ander harer wonderdadige beelden
bevindt, waar alle kwalen genezen, en allerlei goed ver-
kregen is. Zoo vele broederschappen en congregatiën ter
harer eer! zoovele religieuse Orden onder haren naam
en hare bescherming! zoovele broeders en zusters van
al de broederschappen! zoovele religieusen van beiderlei
kunne die haren lof vermelden en hare barmhartig-
heden verkondigen! Daar is geen klein kind, die het
Wees gegroet stamelende, haar niet looft; daar is geen
zondaar, die zelfs in zijne verstoktheid, niet een sprankel
vertrouwen in haar heeft; daar is zelfs geen duivel in
de hel, die, ofschoon hij haar vreest, haar niet eer-
biedigt.
Daarom moet men in waarheid met de Heiligen zeggen:
De Maria nunquam satis___ «Men heeft Maria nog niet
genoeg geloofd, verheven, geëerd en gediend.» Zij heeft
nog meer loftuiging, eerbied, liefde en dienst verdiend.
Daarbij moet men met den Heiligen Geest zeggen: Omni*
gloria ejus Filiae Regis ab intus
.... «Al de glorie van
-ocr page 23-
19
de Dochter des Koning is inwendig.» Alsof de geheele
uitwendige glorie welke Hemel en de aarde haar om strijd
toekennen, niets was in vergelijking van die, welke zij
inwendig van den Schepper ontvangt, en die niet gc-
kend wordt door kleine schepsels, die het geheim des
Konings niet kunnen doordringen. Daaro:n moeten wij
met den Apostel uitroepen: Nee oculus vidit, nee auris
audivit, nee in cor hotniiiis ascendü...
« Het oog heeft niet
gezien, het oor heeft niet gehoord, en het hart heeft
niet begrepen de schoonheden, de grootheden en de
uitmuntendheden van Maria», het wonder van de won-
deren der genade, der natuur en der glorie. Indien gij
de Moeder wilt begrijpen, zegt een Heilige, begrijp den
Zoon, want het is eene Moeder Gode waardig: Hictueent
omnis lingua___ «Dat hier iedere long verstomme».
Mijn hart heeft al ingegeven wat ik met eene bijzon-
dere vreugde geschreven heb, om te toonen dat de ge-
lukzalige Maria tot hiertoe onbekend is geweest, en dat
het eene van de redenen is waarom Jesus Christus niet
gekend wordt zooals Hij het moet zijn. Indien derhalve,
zooals het zeker is, het rijk van Jesus Christus in de
wereld zal komen, dan zal dit slechls een noodzakelijk
gevolg wezen van de kennis en het rijk van de aller-
heiligste Maagd Maria, die Hem voor de eerste maal ter
wereld gebragt heeft, en Hem voor de tweede maal zal
doen uitschitteren.
-ocr page 24-
EERSTE GEDEELTE
VAN DE DEVOTIE TOT DE HEILIGE MAAGD IN HET ALGEMEEN.
I. Uitmuntendheid en noodzakelijkheid van de devotie
tot de heilige Maagd.
Ik beken met de geheele Kerk dat daar Maria niets
anders is als een schepsel, uit de handen des Aller-
lioogsten voortgekomen, zij, vergeleken met zijne onein-
dige Majesteit, minder dan een zonnestofje, of liever
niets hoegenaamd is, dewijl Hij alleen Degene is die
is, en bijgevolg die groote Heer, die altijd onafhankelijk
en zich zelven genoegzaam zijnde, de heilige Maagd niet
volstrekt noodig gehad heeft en nog niet noodig heeft
ter vervulling van zijn wil en ter openbaring zijner
glorie. Hij behoeft slechts te willen om alles te doen.
Ik zeg intusschen dat, de dingen zijnde zóóals zij
zijn, en daar God zijne grootste werken, door de aller-
heiligste Maagd, sedert Hij haar gevormd heeft, heeft
willen aanvangen en voltooijen, men kan gelooven dat
-ocr page 25-
21
Hij in de eeuwen der eeuwen niet van gedrag zal ver-
anderen , want Hij is God, en verandert niet in zijne
gevoelens en in zijn gedrag.
God de Vader heeft zijn Eeniggeboren Zoon niet aan
de wereld gegeven dan door Maria. Welke verzuchtingen
de Oudvaders ook geslaakt, welke verzoeken de Pro-
feten en de Heiligen der oude wet ook gedurende vier-
duizend jaren, gedaan hebben, om dien schat te ver-
krijgen, Maria alleen heeft hem verdiend, en heeft door
de kracht harer gebeden en de verhevenheid harcr deug-
den genade in Gods oog gevonden. De wereld was on\\vaar-
dig, zegt de heilige Augustinus, om God den Zoon on-
middellijk uit de handen des Vi.ders te ontvangen, Hij
heeft hem aan Maria gegeven, opdat de wereld Hem door
haar zou ontvangen. De Zoon Gods is mensch geworden voor
onze zaligheid, maar in Maria en door Maria. God de
Heilige Geest heeft Jesus Christus in Maria gevormd,
maar eerst nadat Hij haar door een der eerste dienaren
van zijn hof, hare toestemming had gevraagd.
God de Vader heeft aan Maria zijne vruchtbaarheid
medegedeeld zoover een zuiver schepsel daartoe in staat
was, om haar de magt te geven om zijn Zoon en al
de ledematen van zija mijstiek ligchaam voort te brengen
God de Zoon is in haren maagdelijken schoot neder-
gedaald, gelijk de nieuwe Adam in het aardsch paradijs,
ten einde zijn welbehagen te nemen en om er in het
geheim wonderen van genade te wrochten.
De menschgeworden God heeft zijne vrijheid gevon-
den om zich in haren schoot te zien opsluiten; Hij
heeft zijne kracht doen uitschitteren door zich door
die gezegende Maagd te doen dragen; Hij heeft zijne
glorie en die zijns Vaders gevonden door zijnen glans
aan al de schepselen op aarde te verbergen, om ze
-ocr page 26-
22
alleen aan Maria te openbaren; Hij beeft zijne onaf-
hankelijkheid en zijne majesteit verheerlijkt door van
die beminnelijke Maagd af te hangen in zijne ontvan-
genis, in zijne geboorte, in zijne opdragt in den tempel,
in zijn verborgen leven gedurende dertig jaren, ja
tot aan zijn dood, dien zij moest bijwonen, dewijl Hij
met haar slechts een en hetzelfde offer wilde doen, en
door hare toestemming aan den eeuwigen Vader worden
geshgtofferd, gelijk eertijds Isaac door Abrahams toe-
stemming aan Gods wil. Zij heeft Htm gevoed, onder-
houden , opgevoed en geofferd voor ons.
O bewonderenswaardige en onbegrijpelijke afhanke-
lijkhcid van een God, die de Heilige Geest, om ons hare
waarde te toonen, in het Evangelie niet met stilzwijgen
beeft kunnen voorbijgaan, ofschoon Hij ons bijna al de
bewonderenswaardige dingen heeft verborgen, welke deze
vleeschgeworden Wijsheid in zijn verborgen leven heeft
gedaan! Jesus Christus heeft aan God zijn Vader meer
glorie gegeven door de onderwerping, welke Hij gedurende
dertig jaren aan zijne Moeder heeft gehad, dan Hij hem
zou gegeven hebben door de gansche aarde door de
werking zijner grootste wonderen te bekeeren. O! hoe
hoog veiheerlijkt men God, wanneer men zich, om Hem
te behagen, op het voorbeeld van Jesus Christus, aan
Maria onderwerpt!
Indien wij het overige van het leven van Jesus Christus
van nabij beschouwen, dan zullen wij zien, dat Hij
zijne wonderen door Maria heeft willen beginnen. Hij
heeft den heiligen Joannes in den schoot zijner moeder,
door Maria\'s woord, geheiligd; zoodra zij gesproken
had, was Joannes geheiligd, en dit is zijn eerste won-
der van genade! Op het nederig verzoek van Maria,
veranderde Hij, op de bruiloft te Cana, het water in
-ocr page 27-
23
wijn, en dit is zijn eerste wonder van natuur. Hij heeft
zijne wonderen door Maria begonnen en voortgezet, en
Hij zal ze tot de voleinding der eeuwen door Maria
voortzetten.
God de Heilige Geest onvruchtbaar zijnde in God, dat
wil zeggen geen anderen goddelijken persoon voort-
brengende, is vruchtbaar geworden door Maria, die hij
zich tot Bruid heft verkoren. Met haar, in haar en van
haar heeft Hij zijn meesterstuk voortgebragt, namelijk
een menschgeworden God; brengt Hij dagelijks voort en
zal Hij tot het einde der wereld voortbrengen de voor-
beschikten, leden van het ligchaam van dit aanbiddelijk
Hoofd: daarom wordt Hij, hoe meer Hij Maria, zijne
dierbare en onafscheidbare Bruid, in eene ziel vindt,
te meer werkend en magtig om Jesus Christus in die
ziel, en die ziel in Jesus Christus voort te brengen.
Het gedrag dat de drie Personen der Allerheiligste
Drievuldigheid in de Menschwording en de eerste komst
van Jesus Christus hebben gehouden, houden zij alle
dagen op onzigtbare wijze in de Heilige Kerk, en zullen
het houden tot de voleinding der eeuwen, zelfs in de
laatste komst van Jesus Christus.
God de Vader heeft al de wateren vergaderd, en dit
de zee genoemd; Hij heeft al zijne genaden vergaderd
en die vergadering heeft Hij Maria genoemd. Die groote
God heeft eene zeer rijke schatkamer of magazijn, waarin
Hij al wat Hij schoons, schitterends, zeldzaams en kost-
baars heeft, tot zelfs zijn eigen Zoon heeft vervat; en
deze ontzettend groote schat is niets anders dan Maria,
die de Heiligen de schatkamer des Heeren noemen, uit
welker volheid de menschen verrijkt worden.
God de Zoon heeft aan zijne Moeder alles medegedeeld
wat Hij zich door zijn leven en zijn dood verworven
-ocr page 28-
24
heeft, zijne oneindige verdiensten en zijne bewonderens-
waaHige deugden, en ITij heeft haar schaf bewaarster
gemaakt van al wat zijn Vader Hem tot erfdeel heeft
gegeven; door haar voegt Hij zijne verdiensten aan zijne
ledematen toe, deelt Hij zijne deugden mede en deelt
Hij zijne genaden uit; het is zijne waterleiding, door
welke Hij zachtkens en overvloedig zijne barmhartigheden
doet ioopen.
God de Heilige Geest heeft aan Maria, zijne getrouwe
Bruid, zijne onuitsprekelijke gaven medegedeeld, en Hij
heeft haar gekozen tot uitdeelster van al wat Hij bezit:
zoodat zij, aan wien zij wil, zooveel zij wil, zooals zij
wil en wanneer zij wil, al zijne gaven en zijne genaden
uitdeelt, en daar geschiedt geen homelsche gave aan de
menschen, welke niet door hare maagdelijke handen
gaat. Want dit is de wil van God geweest, die gewild
heeft dat wij alles in Maria zouden hebben: zóó zal de-
gene die zich gedurende haar gansche leven verarmd,
vernederd en tot in het diepste niet, door hare diepe
nederigheid verborgen heeft, verrijkt, verheven en vereerd
worden door den Allerhoogste. Dit zijn de gevoelens der
Kerk en der heilige Kerkvaders.
Indien ik tot de vrijdenkers van onzen tijd sprak, zou
ik hetgeen ik eenvoudig zeg, breedvoeriger bewijzen,
door de Heilige Schrift en de heilige Vaders, wier latijn-
sche plaatsen ik uit hunne geschriften zou aanhalen, en
door verscheidene degelijke redenen welke men door den
E. P. Poiré in zijne Driedubbele Kroon der Heilige Maagd
zou kunnen medegedeeld vinden. Blaar dewijl ik bijzonder
tot de armen en de eenvoudigen spreek die, van goeden
wil zijnde en meer geloof hebbende dan het meeren-
deel der geleerden, eenvoudiger en met meer verdienste
gelooven, stel ik mij tevreden met hun eenvoudig de
-ocr page 29-
25
waarheid te verklaren, zonder mij op te houden met
hun al de latijnsche plaatsen aan te halen die zij niet
verstaan, ofschoon ik niet nalaat er eenige mede te
deelen, zonder mij veel moeite te geven om ze te
zoeken. Laat ons voortgaan.
Dewijl de genade de natuur en de glorie de genade
volmaakt, is het zeker dat Onze Heer nog in den Hemel
even goed de Zoon van Maria is als Hij het op aarde
was, en dat Hij, bij gevolg, de onderwerping en de gehoor-
zaamheid van het volmaaktste aller kinderen ten opzigte
van de beste aller moeders behouden heeft. 3Iaar men
moet zich wel wachten van in deze afhankelijkheid
eenige verlaging of onvolmaaktheid in Jesus Christus te
zien. Want dewijl Maria oneindig onder haren Zoon is,
die God is, beveelt zij Hem niet gelijk cene aardscht:
moeder aan haar kind zou bevelen dat onder haar staal;
dewijl Maria geheel door de genade en de glorie, welke
al de Heiligen in God vervormen, in Hem vervormd is,
vraagt, wil en doet zij niets dat strijdig is met den
eeuwigen en onveranderlijken wil van God. Wanneer men
derhalve in de geschriften van de heiligen Bernardus,
Bernardinus, Bonaventura enz., leest, dat in den Hemel en
op de aarde, alles, tot God zelf, onderworpen is aan
de allerheiligste Maagd, dan wil dit zeggen dat het gezag
hetwelk God haar heefl willen geven zóó groot is, dat
het schijnt dat zij dezelfde magt bezit als God, en dat
hare gebeden en verzoeken zóó vermogend bij God zijn ,
dat zij altijd als bevelen gelden bij zijne Majesteit, die
het gebed van zijne dierbare Moeder nooit weerstaat,
dewijl zij altijd nederig en gelijkvormig aan zijnen wil is.
Indien Mozcs, door de kracht van zijn gebed, den
toorn Gods over de Israëlieten, op zulk eene vermo-
gende wijze tot bedaren bragt, dat de Allerhoogste
-ocr page 30-
26
en oneindig barmhartige Heer, hem niet kunnende neer-
staan , hem zeide dat hij hem in toorn moest laten ont-
steken en dit weerspannig volk straffen, wat moeten wij
dan, met meer reden, van het gebed der nederige
Maria en waardige Moeder Gods verwachten, dat mag-
tiger bij zijne majesteit is dan de gebeden en de voor-
spraak van al de Engelen en al de Heiligen des Hemels
en der aarde.
Maria voert in de hemelen bevel over de Engelen en
de Gelukzaligen. Ter belooning van hare diepe nede-
righcid, heeft God haar de magt en den last gegeven
om de ledige troonen waarvan de Engelen, door hoog-
moed gevallen zijn, met heiligen aan te vullen. Dit is
de wil des Allerhoogsten, die de nederigcn verheft,
dat de Hemel, de aarde en de hel, tegen wil endank,
huigen voor de bevelen van de nederige Maria, die Hij
Koningin des hemels en der aarde, opperbevelhebster
Zijner heirscharen, schatmeesteresse Zijner schatten,
uitdeelster Zijner genaden, bewerkster Zijner groote
wonderen, herstelster van het menschelijk geslacht,
middelares der menschen, verdelgster van Gods vijanden
en getrouwe gezellin van Zijne grootheden en Zijne zege-
pralen gemaakt heeft.
God de Vader wil altijd tot de voleinding der wereld
kinderen door Maria hebben, en Hij spreekt deze woor-
den lot haar: In Jacob inhabita! «Verblijf in Jacob»,
dat wil zeggen maak uwe woning en verblijf in mijne
kinderen en voorbeschikten, door Jacob voorafgebeeld,
en niet in de kinderen des duivels en der verdoemden,
voorafgebeeld door Esaü.
Gelijk een kind in de natuurlijke orde een vader en
eene moeder moet hebben, hebben, in de orde der ge-
nade, al de ware kinderen Gods, God tot Vader en Maria
-ocr page 31-
27
tot Moeder; en die Maria niet tot Moeder heeft, heeft
God niet tot Vader. Daarom hebben de verworpelingen,
gelijk de ketters, de scheurmakers, die de Allerheiligste
Maagd haten of met minachting en onverschilligheid
aanzien, God niet tot Vader, ofschoon zij zich daarop
beroepen, omdat zij Maria niet tot Moeder hebben; want
hadden zij haar tot Moeder, dan zouden zij haar lief-
hebben en vereeren, zooals een waar en goed kind zijne
moeder, die hem het leven heeft gegeven, natuurlijk
liefheeft en vereert.
Het onfeilbaarste en onbetwistbaarste teeken om een
ketter, een man van de slechte leer, een verworpeling,
van een voorbestemde te onderscheiden, is dit, dat de
ketter en de verworpeling niets dan verachting of on-
verschillighcid voor de Allerheiligste Maagd hebben, en
trachtten door hunne woorden en hunne voorbeelden de
vereering van en de liefde voor haar, openlijk of hei-
melijk, soms onder schoonschijnende voorwendsels, te
verminderen. Helaas! God de Vader heeft aan Maria niet
gezegd haar verblijf in hen te maken, dewijl zij Esau\'s
zijn.
God de Zoon wil zich vormen, en, om zoo te zeggen
dagelijks mensch worden in zijne ledematen, door zijne
dierbare Moeder, en hij zegt haar: In Israël haeredi-
tare.
... «Heb Israël voor erfdeel.» Ditis alszeide Hij:
God mijn Vader heeft mij al de volkeren der aarde, al
de goede en de kwade menschen, de voorbestemden en
de verworpelingen lot erfdeel gegeven; ik zal de eenen
door de gouden roede, en de anderen door de ijzeren
roede geleiden: ik zal de vader en de verdediger van de
eenen, de regtvaardige wreker van de anderen en de
regter van allen zijn; maar wat U betreft, mijne dierbare
Moeder, gij zult alleen de voorbestemden door Israël
-ocr page 32-
28
afgebeeld, tot uw erfdeel en uwe bezitting hebben; en,
gelijk hunne goede Moeder, zult gij ze voortbrengen,
opvoeden; en, als hunne Koningin, zult gij ze ge-
leiden, regeren en verdedigen.
Een mensen en een mensen is in haar geboren, zegt
de Heilige Geest: Homo et homo natus est in ea. Vol-
gens de verklaring van eenige Kerkvaders, is de eerste
menseh, die in Maria geboren is, de God-Mensch, Jesus
Christus; de tweede is een zuivere menseh, kind van
God en van Maria, door aanneming. Indien Jesus Christus,
het Hoofd der menschen, in haar is geboren, moeten
de voorbestemden, die de ledematen van dat Hoofd zijn,
ook door een noodwendig gevolg, in haar geboren
worden. Eene zelfde moeder brengt het hoofd niet zon-
der de ledematen, de ledematen, niet zonder het hoofd
ter wereld: anders zou het een gedrocht der naluur zijn;
evenzoo worden, in de orde der genade, het hoofd en
de ledematen van eene en dezelfde moeder geboren; en
indien een lid van het mystiek ligchaam van Jesus Christus,
dat wil zeggen, een voorbestemde, van eene andere
moeder dan Maria, die het Hoofd heeft voortgebragt,
zou geboren worden, dan zou hij geen voorbestemde,
noch een lidmaat van Jesus Christus, maareen gedrocht
in de orde der genade zijn.
Bovendien, dewijl Jesus nu evenzeer als ooit de vrucht
van Maria is, gelijk de Hemel en de aarde het haar dagelijks
duizendmaal herhalen: «En gezegend is de vrucht uws
ligchaams, Jesus», is het zeker dat Jesus Christus in
hel bijzonder voor iederen menseh die Hem bezit even
waarachtig de vrucht van het werk van Maria is, als
voor de wereld in het algemeen: zoodat indien een ge-
loovige Jesus Christus in zijn hart gevormd heeft, hij
met alle regt kan zeggen: «Grooten dank aan Maria;
-ocr page 33-
29
wat ik bezit is haar goed en hare vrucht, en zonder haar
zou ik die niet hebben»; en men kan met meer waar-
liciil dan de heilige Paulus dit op zich zelven doet, op
haar deze woorden toepassen: Quos iterum parturio donec
fbrmclur Christus in vobis
... «Ik breng dagelijks de
kinderen Gods voort, totdat Jesus Christus mijn Zoon
in hen, in de volheid van zijn leeftijd gevormd wordt.»
De heilige Auguslinus, zich zelven en al wat ik ge-
zegd heb overtreffende, verzekert dat al de voorbestemden,
len einde gelijkvormig te zijn aan hel beeld van Gods
Zoon, in deze wereld in den schoot der Allerheiligste
Maagd verborgen zijn, waar deze goede Moeder hen
voedt, onderhoudt en doet groeijen, totdat zij ze voor
de glorie baart, na hun dood, die eigenlijk hun geboortedag
is, gelijk de Kerk den dood der regtvaardigen noemt.
O geheim der genade, onbekend aan de verworpelingen,
en weinig bekend aan de voorbestemden!
God de Heilige Geest wil zich in haar en door haar
uitverkorenen vormen, en Hij zegt tot haar: In electis
meis nutte radices
.... Schiet, mijne welbeminde en mijne
Bruid, de wortels uwer deugden in mijne uitverkorenen,
opdat zij van deugd tot deugd en van genade tot genade
groeijen. Ik heb zooveel welbehagen in U genomen,
toen gij in de beoefening der verhevenste deugden op
aarde leefdet, dat Ik verlang u nog op de aarde te
vinden, zonder dat gij ophoudt in den Hemel te zijn.
Plant u daarom voort in mijne uitverkorenen; dat Ik
in hen met welbehagen de wortelen van uw onverwin-
baar geloof, van uwe diepe nederigheid, van uwe alge-
meene versterving, van uw verheven gebed, van uwe
vurige liefde, van uwe vaste hoop en van al uwe deugden
zie. Gij zijt steeds mijne even getrouwe, even zuivere en
even vruchtbare Bruid als ooit: dat uw geloof mij ge-
-ocr page 34-
30
Joovigen; dat uwe zuiverheid mij maagden; dal uwe
vruchtbaarheid mij uitverkorenen en tempels geve.
Wanneer Maria hare wortelen in eene ziel geschoten
heefl, brengt zij daar de wonderen van genade voort,
welke zij alleen kan voortbrengen, dewijl zij alleen de
vruchtbare Maagd is die nooit haar gelijke in zuiver-
lii\'ïd en in vruchtbaarheid heeft gehad of zal hebben.
Maria heeft, met den Heiligen Geest, de grootste
zaak voortgebragt die ooit geweest is en zal zijn, name-
1 ijk den God-Mensch, en zij zal dien ten gevolge de
grootste dingrn voortbrengen die in de laatste lijden
zullen zijn. De vorming en de opvoeding der groole Heili-
gen, die bij het einde der wereld zullen bestaan, is
haar voorbehouden, want alleen die uitnemende en
wonderdadige Maagd kan, in vereeniging met den Heili-
gen Geest, de groote en buitengewone dingen voort-
brengen.
Wanneer de Heilige Geest haar Bruidegom haar in
eene ziel gevonden heeft, snelt hij daar heen , treedt daar
geheel binnen, dtelt zich overvloedig, en zooveel als
zij aan zijne Bruid plaals geeft, mede; en eene der
groote redenen waarom de Heilige Geest nu geen schit-
terende wonderen in onze zielen wrocht, is dat hij
daarin niet eene vereeniging die groot genoeg is, met
zijne getrouwe en onafscheidelijke Bruid vindt. Ik zeg onaf-
scheidelijke Bruid, want sedert die zelfstandige Liefde
des Vaders en des Zoons Maria tot hare Bruid gemaakt
heeft om Jesus Christus, het Hoofd der uitverkorenen,
en Jesus Christus in zijne uitverkorenen voort te bren-
gen, heeft hij haar nooit verslooten, dewijl zij steeds
vruchtbaar en gelrouw is geweest.
Men moet klaarblijkelijk uit hetgeen ik gezegd heb
besluiten : 1" Dat Maria van God eene groote heer-
-ocr page 35-
31
schappij in de zielen der uitverkorenen heeft ontvangen.
Want zij kan in deze haar verblijf niet maken, zooals God
de Vader het haar bevolen heeft; hen in Jesus Christus
en Jesus Christus in hen vormen; in hunne harten de
wortelen harer deugden schieten, en de onafscheide-
lijke Bruid van den Heiligen Geest voor al zijne werken
der genade zijn; zij kan, zeg ik, al die dingen niet
doen, zonder regt en heerschappij in hunne zielen te
hebben door eene bijzondere genade van den Aller-
hoogste, die, haar magt gegeven hebbende op zijn
eeniggeboren en natuurlijken Zoon, haar die ook gege-
ven heeft op zijne aangenomen kinderen, niet slechts
wat het ligchaam betreft, wat weinig zou wezen, maar
ook met betrekking tot de ziel.
\'Maria is de Koningin des hemels en der aarde door
de genade, zooals Jesus daarvan de Koning is door zijne
natuur en door verovering: daar nu het koningrijk van
Jesus Christus vooral in het hart en het inwendige van
den mensch bestaat, volgens deze woorden: Het rijk
Gods is binnen u
, (1) eveneens is het rijk der allerheiligste
Maagd voornamelijk in het binnenste van den mensch,
dal wil zeggen zijne ziel, en het is voornamelijk in de
zielen dat zij meer met haren Zoon dan in al de zigt-
bare schepselen verheerlijkt wordt, en wij kunnen haar
met de heiligen de Koningin der harten noemen.
2° Men moet besluiten dat de allerheiligste Maagd
noodzakelijk voor God zijnde, met eene noodzakelijkheid
die men ten gevolge van zijnen wil, onderstellende,
hypothetische noemt, zij nog veel noodzakelijker is
voor de menschen om tot hun laatste doel te geraken.
Men moet derhalve de devotie tot de Allerheiligste Maagd
(1) Luc. XVII., SI.
-ocr page 36-
32
niet verwarren met de devotie tot de andere Heiligen,
alsof zij niet noodzakelijker is.
De geleerde en vrome Suarez, van het Gezelschap
van Jesus, de geleerde en godvruchtige Justus Lipsius,
doctor van Leuven, en verscheidene anderen hebben
zegevierend aangetoond, in gevolge de gevoelens van de
kerkvaders, onder anderen van den heiligen Augustinus,
van den heiligen Ephrem, diaken van Edessa, van
den heiligen Cyrillus van Jerusalem, van den heiligen
Germanus van Konstantinopel, van den heiligen Joan-
nes van Damascus, van den heiligen Anselmus, den
heiligen Bernardus, den heiligen fiernardinus, den
heiligen Thomas en den heiligen Bonaventura, dat de
devotie tot de allerheiligste Maagd noodzakelijk is ter
zaligheid, en dal het een onfeilbaar leeken van ver-
doeming is, gelijk Oecolampadius en eenige andere kel-
ters hebben erkend, als men geen achting en geen liefde
voor de heilige Maagd heeft, zooals het daarentegen een
onfeilbaar teeken van voorbestemming is wanneer men
haar geheel en waarlijk toegewijd is en devotie voor
haar heeft.
De figuren en de woorden van het Oude en van het
Nieuwe Testament bewijzen het, de gevoelens en de
vootbeelden der Heiligen bevestigen het, de rede en
de ondervinding leeren het en toonen het aan, de duivel
zelfs en zijne trawanten , gedwongen door de kracht der
waarheid, zijn dikwijls verpligt geweest het ondanks hen
zelven te erkennen. Van al de plaatsen der heilige
Vaders en Leeraars, waarvan ik eene groote verzame-
ling heb gemaakt om deze waarheid te bewijzen, haal
ik er slechts ééne aan, ten einde niet te lang te wezen:
Tibi devotum esse, est arma queedum salutis quee Deus
Iris dat quos vult salvos fieri
. . . «Godsvrucht voor u
-ocr page 37-
33
te hebben, o heilige Maagd, zegt de heilige Joannes
Daraascenus, is een wapen van zaligheid hetwelk God
geeft aan die Hij wil zalig maken.» En ik zou hier ver-
scheidene geschiedenissen kunnen aanhalen om hetzelfde
te bewijzen: onder anderen die welke wordt medegedeeld
in de kronijken van den heiligen Dominicus, toen vijftien
duizend duivels, die de ziel vaneen ongelukkige!) ketter
bezaten, digt bij Carcassonne, waar deze Heilige den
Rozekrans predikte, tot hunne schaamte, op het bevel
dat de heilige Maagd hun daartoe gaf, gedwongen werden
om verscheidene groole en troostrijke waarheden te be-
kennen betreffende de liefde jegens de Koningin des Hemels,
en dit met zooveel kracht en helderheid, dat men het
echte geschiedverhaal en de lofrede die de duivel, ondanks
zich zelven, over deze devotie hield, niet kan lezen
zonder tranen van vreugde te storten, als men maareen
weinig devotie lot de allerheiligste Maagd heeft.
Indien de devotie tot de allerheiligste Maagd nood-
zakelijk is voor alle menschen om enkel en alleen hunne
zaligheid te bewerken, dan is zij het nog veel meer voor
degenen die tot eene bijzondere volmaaktheid geroepen
zijn; en ik geloof niet dat iemand eene innige verceni-
giog met Onzen Heer en eene volmaakte getrouwheid
tot den Heiligen Geest kan verkrijgen, zonder eene zeer
groote vereeniging met de allerheiligste Maagd en eene
groote afhankelijkheid van hare hulp.
Maria alleen heeft genade voor God gevonden, zonder
de hulp van ecnig ander zuiver scheppel; door haar
alleen hebben alien die genade voor God hebben gevonden,
dit verkregen en door haar alleen zullen allen die nog
zullen komen, genade vinden. Zij was vol van genade
toen zij gegroet werd door den aartsengel Gabriel, en
zij was overvloedig vervuld van genade door den Heiligen
3
-ocr page 38-
34
Geest toen Hij haar met zijne onuitsprekelijke schaduw
bedekte, en zij heeft die dubbele volheid zoozeer van
dag tot dag, van oogenblik tot oogenblik vermeerderd»
dat zij tot een onmetelijk en onbegrijpelijk punt van
genade gekomen is: zoodat de Allerhoogste haar de eenige
schatmeesteresse zijner schatten en de eenige uitdeelster
zijner genaden gemaakt heeft, om te veredelen, te ver-
heffen en te verrijken wien zij wil, om wien zij wil den
engen weg des Hemels te doen betreden, en om den
troon, den schepter en de kroon des Konings te geven
aan wien zij wil. Jesus is overal en altijd de vrucht en
de Zoon van Maria; en Maria is overal de ware boom
die de vrucht des levens draagt, en de ware Moeder
die haar voortbrengt.
Aan Maria alleen heeft God gegeven de sleutelen van
de wijnkelders der goddelijke liefde, en de magt om
op de verhevenste en geheimste wegen der volmaakt-
heid te gaan en die door de anderen te laten betreden.
Maria alleen laat de ellendige kinderen der ontrouwe
Eva in het aardsch paradijs ingaan , om daar aangenaam
met God te wandelen, zich daar veilig te verbergen voor
zijne vijanden, zich daar overheerlijk te voeden, zonder
verder den dood te vreezen, met de vrucht der boomen
des levens en der kennis van goed en van kwaad, en
om daar met lange leugen de hemelsche wateren dier
schoone fontein te drinken die er overvloedig springt; of
liever zij is zelve dit aardsche paradijs, of die maagde-
lijke en gezegende grond waarvan de zondaars Adam
en Eva verjaagd zijn: zij geeft bij zich alleen toegang
aan degenen die het haar behaagt om hen heiligen te
doen worden.
Al de rijken des volks, om mij van de uitdrukking
van den Heiligen Geest te bedienen , volgens de uitlegging
-ocr page 39-
35
van den Heiligen Bernardus, al de tijken des volks
zullen uw aanschijn van eeuw tot eeuw smeeken, en
voornamelijk aan het einde der wereld, dat wil zeggen
dat de grootste Heiligen, de zielen die het rijkst in
genaden en deugden zijn, de meeste volharding aan den
dag zullen leggen om de allerheiligste Maagd te bidden,
om haar altijd voor oogen te hebben als hun volmaakt
model, om haar na te volgen, en hunne magtige hulp
om hen te helpen.
Ik heb gezegd dat dit in het bijzonder zou gesehirden
aan het einde der wereld, en weldra, dewijl de Aller-
hoogste met zijne heilige Moeder zich grocte Heiligen
moeten vormen, die de meeste der andere Heiligen zoozrer
in heiligheid zullen overtreffen als de ceders van den
Libanon de kleine heesters overtreffen, gelijk dit geopen-
baard is aan eene ziel, wier leven door een grooten
dienaar Gods beschreven is.
Deze groote zielen, vol van genade en ijver, zullen
gekozen worden om Gods vijanden te bestrijden, die van
alle kanten zullen beven, en zij zullen eene bijzondere
devotie tolde allerheiligste Maagd hebben, verlicht wor-
den door haar licht, gevoed door hare melk, geleid door
haren geest, gesteund door haren arm en bewaard door
hare bescherming, zoodat zij met de eene hand zullen
strijden en met de andere stichten. Met de eene hand
zullen zij strijden, onderwerpen, verpletteren de ketters
met hunne ketterijen, de scheurmakers met hunne
scheuringen, de afgodendienaars met hunne afgoderijen,
en de zondaars met hunne goddeloosheden; en met de
andere hand zullen zij stichten den tempel van den
waren Salomo en de mijstieke stad Gods, dat wil zeggen
de allerheiligste Maagd , door de heilige Vaders den tempel
van Salomo
en de stad Gods genoemd. Zij zullen iedereen
-ocr page 40-
:><;
door hunne woorden on hunne voorbeelden, tot hare
ware devotie brengen, hetgeen hun vele vijanden op den
hals zal halen, maar ook vele overwinnigen en glorie
voor God alleen zal verschaffen. Dit heeft God aan den
Heiligen Vincentius Fcrrier, den grooten apostel van
zijne eeuw geopenbaard, zooals hij het duidelijk in een
zijner werken heeft te kennen gegeven.
Dit schijnt de Heilige Geest voorspeld te hebben in
Psalm LVIII, die zegt: Et, scient quia Dominus dominabitw
Jacoh et finium terrce; converlentur ad vesperam et famem
putientur ut canes, et circuibunt civüatem
... «De Heer
zal in Jacob heersenen en over de gansche aarde; zij
zullen zich tegen don avond bekeeren, en zij zullen honger
lijden als verslindende honden, en zij zullen rondom de
stad gaan om iets te eten te vinden.»
Deze stad die de mensehen legen hel einde der wereld
zullen vinden om zich te bekeeren, en om den honger
dien zij naar de regtvaardigheid zullen hebben, te ver-
zadigen, is de Allerheiligste Maagd, die door den Heiligen
Geest Stad Gods genoemd wordt.
Door Maria is het heil der wereld begonnen, en door
Maria moet het voltooid worden. Maria is bij de eerste
komst van Jesus Christus bijna niet in het licht getreden,
opdat de menschen nog weinig onderrigt en verlicht
omtrent den persoon van haren Zoon, zich niet van Hem
zouden verwijderen, door zich te sterk en te stoffelijk
aan haar te hechten, wat waarschijnlijk zou gebeurd zijn,
indien zij bekend geweest was, uit hoofde der bewon-
derenswaardige bekoorlijkheid, welke de Allerhoogste zelfs
in haar uiterlijk had gelegd. Dit is zóó waar, dat de
luilige Dionysius de Areopagiet ons op schrift heeft nage-
laten, dat toen hij haar zag, hij haar voor eenegodheid
zou genomen hebben, uit hoofde harer geheime bekoor-
-ocr page 41-
lijkheden en harer onvergelijkelijke schoonheid, indien het
geloof, waarin hij goed bevestigd was, hem het tegendeel
niet geleerd had. Maar bij de tweede komst van Jesus
Christus, moet Maria door den Heiligen Geest gekend
en geopenbaard zijn, ten einde door haar zelve Jesus
Christus te doen kennen, lief nebben en dienen. De rcde-
nen welke den Heiligen Geest er toe gebragt hebben om
zijne Bruid gedurende haar leven te verbergen, en om
haar eerst weinig na de prediking van het Evangelie te
openbaren, bestaan niet meer.
God wil derhalve Maria, het meesterstuk zijner han-
den, in deze laatste lijden openbaren en ontdekken:
1° dewijl zij zich op deze wereld verborgen heeft en
zich door hare diepe nederigheid lager heeft gesteld dan
het stof, van God, van zijne Apostelen en Evangelisten
verkregen hebbende om niet geopenbaard te worden;
2° dewijl zij het meesterstuk van Gods handen, zoowel
op aarde door de genade als in den hemel door de glorie,
zijnde, hij daarvoor op de aarde door de levenden wil
verheerlijkt en geprezen zijn; ö" dewijl zij de dageraad
is die de Zon der :egtvaardigheid, die Jesus Christus
is, voorgaat en ontdekt, moet zij heikend en bemerkt
worden , opdat Jesus Christus het zou zijn; 4" dewijl zij de
weg is waardoor Jesus Christus voor de eerste maal tot
ons gekomen is, zij het weder zal zijn wanneer Hij
voor de tweede maal, ofschoon niet op dezelfde wijze,
komen zal; d" dewijl zij het zekere middel en de regie
en onbevlekte weg is om tot Jesus Christus te gaan en
Hem volkomen Ie vinden, de heilige zielen, die in
heiligheid moeten schitteren, Hem door haar moeten
vinden; die Maria zal vinden, zal het leven, dat is
Jesus Christus vinden, die de weg, de waarheiden het
leven is; maar men kan Maria niet vinden als men haar
-ocr page 42-
38
niet zoekt; men kan haar niet zoeken als men haar
niet kent: want men zoekt of begeert een onbekend
voorwerp niet; derhalve moet Maria meer dan ooit
gekend worden ter grootere kennis en glorie van de
allerheiligste Drieëenheid^ 6° Maria moet, meer dan
ooit, in deze laatste tijden, in barmhartigheid, in kracht
en in genade uitschitteren: in barmhartigheid om de
arme zondaars en afgedwaalden die zich zullen bekeeren
en tot de katholieke Kerk terugkomen, liefdevol terug
te voeren en te ontvangen; in kracht tegen de vijanden
Gods, de afgodendienaars, de scheurmakers, de maho-
medanen, de Joden en de ggddelooze verstokten, die
vreeselijk zullen opstaan om, door beloften en bedrei-
gingen, al degenen die hun weerstreven Ie verleiden
eu te doen vallen; en eindelijk moet zij in genade uit-
schilleren om de dappere soldaten en getrouwe dienaars
van Jesus Christus, die voor zijne belangen zullenstrij-
dt-n, op te wekken en te ondersteunen; 7° eindelijk
moet Maria voornamelijk in die laatste tijden, vreeselijk
zijn voor den duivel en zijne trawanten als een in slag-
orde geschaard leger, dewijl de duivel, wel wetende
dat hij weinig, en minder lijd dan ooit heeft, om de
zielen te doen verloren gaan, alle dagen zijne krachts-
inspanning en zijn strijd zal verdubbelen; hij zal weldra
nieuwe vervolgingen opwekken en vreeselijke lagen leggen
aan de getrouwe dienaars en aan de ware kinderen van
Maria, die hij moeijelijker overwint dan de anderen.
Hel is voornamelijk met betrekking tot deze laatste
eu wreede vervolgingen des duivels, die dagelijks tot aan
het rijk van den Antichrist zullen vermeerderen, dat
men deze eerste en beroemde voorspelling en vervloeking
van God moet verstaan, die in het aardsch paradijs tegen
de slang is uitgesproken. Het is hier de plaats om
-ocr page 43-
39
haar te verklaren ter glorie van de allerheiligste Maagd,
tot heil liarcr kinderen en tot beschaming van den duivel.
Inimicitias ponam inter te et muiierem, et semen tuutn
et semen illius; ipsa conteret caput tiium, et tu insidia-
bêris calcaneo ejas
(Genis III, 15): «Ik zal vijandschap-
pen stellen tusschen u en de vrouw, en uw geslacht
en haar geslacht; zij zal u den kop verpletten, en gij
zult haren hiel belagen.»
Nooit heeft God meer dan eene vijandschap gemaakt
en gevormd, maar onverzoenlijk en die zal duren en
zelfs vermeerderen lot het einde toe; het is de vijand-
schap tusschen Maria, zijne waardige Moeder, en den
duivel: tusschen de kinderen en de dienaars van de
heilige Maagd en de kinderen en de trawanten van
Lucifer, zoodat de vreeselijkste der vijanden, welke
God tegen den duivel heeft gemaakt, Maria zijne heilige
Moeder is; Hij heeft haar zelfs, reeds in het aardsch
paradijs, ofschoon zij nog slechts in zijne gedachte was,
zooveel haat tegen dezen vervloekten vijand Gods gegeven,
zooveel bekwaamheid om de boosheid van die oude
slang te ontdekken, zooveel kracht om dien hoogmoedi-
gen goddelooze te overwinnen , neder te werpen en te
verpletteren, dat hij haar niet slechts meer vreest dan
al de Engelen en de menschen, maar, in zekeren zin,
meer dan God zelven: niet dat de toorn, de haat en
de magt van God niet oneindig grooter zijn dan die van
de heilige Maagd, dewijl de volmaaktheden van Maria
beperkt zijn; maar dit is zoo: 1° omdat Satan, hoog-
moedig zijnde, oneindig meer lijdt door overwonnen en
gestraft te worden door eene kleine en nederige die-
nares van God, en hare nederigheid hem meer ver-
nedert dan de goddelijke magt; 2° dewijl God zulk
eene groote magt over de duivels aan Maria heeft gegeven,
-ocr page 44-
40
«lal zij een enkele harer zuchten voor eene ziel meer
vreezen dan de gebeden van al de Heiligen, en eene
enkele harer bedreigingen tegen hen dan al de andere
folteringen, zooals zij dit dikwijls, tegen wil en dank,
zijn verpligt geworden door den mond der bezetenen
te bekennen.
Wat Lucifer door hoogmoed verloren heeft, heeft
Maria door nederigheid gewonnen; wat Eva door onge-
hoorzaamheid verdoemd en verloren heeft, heeft Maria
door gehoorzaamheid zalig gemaakt. Door de slang te
gehoorzamen, heeft Eva al hare kinderen met zich ver-
lorcn en overgeleverd; door volkomen getrouw aan God
te zijn, heeft Maria al hare kinderen en dienaren met
haar gered, en aan zijne majesteit toegewijd.
God heeft niet slechts ééne vijandschap, maar vijand-
schappen
gesteld, niet alleen tusschen Maria en den
duivel, maar tusschen het geslacht der heilige Maagd
en het geslacht van den duivel: dat wil zeggen dat God
vijandschappen, tegenzin en geheimen haat heeft ge-
steld tusschen de ware kinderen en dienaars van Maria
en de kinderen en de slaven van den duivel; zij hebben
elkander niet lief, zij hebben geen inwendige betrek-
king met elkander. De kinderen Jielials, de slaven van
Satan, de vrienden der wereld (want dit is hetzelfde),
hebben altijd tot hiertoe vervolgd en zullen meer
dan ooit vervolgen degenen, die aan de allerheiligste
Maagd toebrhooren, gelijk eertijds Caïn zijn brotder Abel,
en Esau zijn broeder Jacob vervolgde, die de afbeel-
dingen der verworpelingen en der voorbestemden zijn;
maar de nederige Maria zal altijd zegevieren over dien
hoogmoedige, en hare overwinning zal zoo groot zijn,
dat zij hem zelfs den kop zal verpletten, waarin zijn
hoogmoed woont; zij zal de boosheid van de slang
-ocr page 45-
41
altijd ontdekken; zij zal de helsche mijnen altijd vcr-
ijdelen, de helsche raadgevingen vernietigen, en hare
getrouwe dienaars tot het einde der tijden voor de
wreede klaauwen behoeden. Maar de magt van Maria
over al de duivels zal bijzonder in de laatste tijden
uitblinken, wanneer Satan haren hiel zal belagen, dat
wil zeggen hare nederige slaven en hare arme kinde-
ren, welke zij zal opwekken om Satan den oorlog aan
te doen. Zij zullen klein en arm naar de wereld zijn,
en laag voor allen als de hiel, met de voelen getreden
en vervolgd, zooals de hiel het is met belrekking lot de
andere ledematen des ligchaams; maar, daarentegen,
zullen zij rijk in genaden Gods zijn, welke Maria hun
overvloedig zal uildeelen; groot en verheven in heilig-
heid voor God, verheven boven alle schepselen door
hun bezielden ijver, en zoo sterk gesteund door de
goddelijke hulp, dat zij met de nederigheid van hun
hiel, in vereeniging met Maria, den kop des duivels
zullen verpletten en Jesus Christus doen zegevieren.
Eindelijk, God wil dat zijne heilige Moeder !egcn-
woordig meer bekend, meer bemind, meer vereerd worde
dan zij ooit is geweest: en dit zal ongetwijfeld geschie-
den, indien de voorbestemden, met de genade en het
licht van den Heiligen Geest.de inwendige en volmaakte
oefening zullen aannemen, welke ik hun in het vervolg
zal ontdekken: dan zullen zij duidelijk, voor zoover het
geloof hel gedoogt, deze schoone ster der zee zien, en
hare leiding volgende, in weerwil van de stormen en
de zeeroovers, in de goede haven aanlanden; zij zullen
de grootheden dier Koningin kennen, en zich, als hare
onderdanen en hare slaven uit liefde, geheel aan hare
dienst wijden; zij zullen hare moederlijke zoetheden en
goedheden ondervinden , en haar als hare welbeminde
-ocr page 46-
42
kinderen teeder beminnen; zij zullen de barmhartigheden
kennen waarvan zij vol is, en de behoefte waarin zij
vorkeeren aan hare hulp, en zij zullen in alle dingen
hunne toevlugt tot haar nemen, als tot hunne dierbare
voorspreekster en middelares bij Jesus Christus; zij zul-
len weten dat zij het verzekerdste, het gemakkelijkste,
het kortste en het volmaaktste middel is om naar Jesus
Christus te gaan, en zich, met ziel en ligchaam, onver-
deeld, aan haar overleveren, om eveneens Jesus Christus
toe te behooren.
Maar wie zullen die dienaars, slaven en kinderen van
Maria zijn? Een brandend vuur der bedienaren des
Meeren die het vuur der goddelijke liefde overal zullen
brengen, en sient sagitlw ia manu potenlis, scherpe
pijlen in de hand der magtige Maria om hare vijanden
te doorboren; het zullen kinderen van Levi zijn, goed
gezuiverd door het vuur der groote rampen, en goed
aan God vastgehecht, die het goud der liefde in het
hart, den wierook des gebeds in den geest, en de mirre
der versterving in het ligchaam dragen, en die overal
de goede geur van Jesus Christus zijn, voor de armen
en voor de kleinen, terwijl zij een reuk van dood zullen
wezen voor de grooten, voor de rijken en voor de
hoovaardige wereldlingen.
Het zullen wolken zijn, donderend en vliegend door
de lucht, bij den minsten adem van den Heiligen Geest,
die, zonder zich aan iets te hechten, zander zich over
iets te verwonderen, zonder zich om iets te bekreunen,
den regen van Gods woord en het eeuwige leven ver-
spreiden ; zij zullen tegen de zonde donderen, tegen de
wereld bulderen; zij zullen den duivel en zijne tra-
wanten slaan, en met hun tweesnijdend zwaard van Gods
woord, allen door en door, voor het leven of voor den
-ocr page 47-
43
dood, doorboren, lot wie zij van wege den Allerhoogste
gezonden zijn.
Het zullen ware apostelen van de laatste tijden zijn,
aan wie de Heer der krachten het woord en de kracht
zal geven, om wonderen te wrochten en een glorievollen
buit op de vijanden te behalen; zij zullen zonder goud
of zilver slapen, en, wat meer is, zonder zorg te midden
der andere priesters en geestelijken, inler medios eleros,
en toch de zilveren vleugelen der duif hebben, om,
met de zuivere ineening van de glorie Gods en het
heil der zielen, daarheen te gaan, werwaarls de Heilige
Geest hen zal roepen; en zij zullen op de plaatsen
waar zij gepredikt hebben niets anders achterlaten dan
het goud der christelijke liefde, die de vervulling der
geheele wet is. Eindelijk weten wij, dat het ware Ieer-
lingen van Jesus Christus zullen zijn, die, op het voet-
spoor zijner armoede, nederigheid, verachting der wereld
en liefde wandelende, den engen weg Gods in de zuivere
waarheid prediken, volgens het Evangelie, en niet volgens
de grondstellingen der wereld, zonder zich om iemand
te bekreunen of onderscheid tusschen personen te maken,
zonder eenigen sterveling, hoe inagtig hij ook zijn moge,
te sparen, naar hem te luisteren of te vreezen.
Zij zullen in hun mond het tweesnijdend zwaard van
Gods woord hebben; op hunne schouderen dragen den
hrMoeden standaard des Kruises, het Kruisbeeld in de
regter-, den rozekians in de linkerhand, de heilige
namen van Jesus en Maria op hun hart, en de zedig-
heid én de versterving van Jesus Christus in hun ge-
heelegedrag. Ziedaar groote mannen die zullen komen;
maar Maria zal daar zijn op bevel van den Allerhoogste,
om zijn rijk over dat der goddeloozen, afgodendienaars
en mahomedanen uit te strekken. Wanneer en hoe zal
-ocr page 48-
H
dit zijn?... Gode alleen is dit bekend; wij moeten
/wijgen, bidden, verzuchten en wachten: Expecians
expeetavi.
II. Onderscheiding van de ware devotie tot de
Heilige Maagd.
Tot hiertoe iets gezegd hebbende over de noodzake-
lijkheid waarin wij verkeeren om devotie tot de aller-
heiligste Maagd Ie lubben, moet ik zeggen waarin die
devotie beslaat, hetgeen ik, met Gods hulp, zal doen,
nadat ik eenige grondwaarheden zal hebben vooropgesteld,
die deze groote en degelijke devotie welke ik wil ont-
dekken in het licht zullen stellen.
Eerste waarheid. Jesus Christus onze Verlosser, waar-
achtig God en waarachtig mensch , moet het hoogste doel
van al onze andere devoliën zijn: anders zouden zij
valse!) en bedriegelijk wezen. Jesus Christus is de alpha
en de omegn, het begin en het einde van alle dingen.
Wij arbeiden slechts, zooals de Apostel zegt, om iederen
mensch volmaakt in Jesus Christus te maken, dewijl in
Hem alleen al de volheid der Godheid en al de andere
volheden van genaden, van deugden en van volmaakt-
heden wonen; dewijl wij in Hem alleen gezegend zijn
geworden door alle geestelijke zegening; dewijl Bij onze
eenige Meester is die ons moet onderwijzen, onze eenige
Heer van wien wij moeten afhangen, ons eenig Hoofd
aan wien wij moeten toebehooren , ons eenig Toonbeeld ,
waaraan wij ons gelijk moeten maken, onze eenige
Geneesheer, die ons moet genezen, onze eenige Herder
die ons moet voeden, onze eenige Weg die ons moet
geleiden, onze eenige Waarheid die wij moeten geloo-
-ocr page 49-
45
ven, ons eenig Leven dat ons moet levend maken en
ons eenig Al in alle dingen dat ons genoeg moet zijn.
J)aar is onder den hemel geen andere naam gegeven,
dan de naam van Jesus, door welken wij zalig moeten
gemaakt worden. God heeft ons geen anderen grondslag
van onze zaligheid, van onze volmaaktheid en van onze
glorie gegeven dan Jesus Christus; alle gebouw dal niet
op dezen steen gesticht is, is op een beweegbaar zand
gebouwd, en zal onfeilbaar vroeg of laat vallen. Ieder
geloovige die niet met hem vereenigd is als eene rank
niet den wijngaard, zal afvallen, verdorren en alleen
geschikt zijn om in het vuur geworpen te worden. Indien
wij in Jesus Christus zijn en Jesus Christus in ons is,
dan zullen wij geen verdoeming te vreezen hebben;
noch de Engelen der Hemelen, noch de menschen dei-
aarde, noch de duivels der hel, noch eenig ander schep-
sel kan ons schaden, dewijl het ons niet kan scheiden
van de liefde Gods die in Jesus Christus is. Door Jesus
Christus, met Jesus Christus, in Jesus Christus, kunnen
wij alle dingen: alle eer en glorie aan den Vader, in
de eenheid des Heiligen Geestes geven; ons volmaakt
maken en voor onzen evennaaste een goede geur van
eeuwig leven zijn.
Indien wij derhalve de degelijke godsvrucht tot de
allerheiligste Maagd vestigen, dan is het alleen om een
gemakkelijk en zeker middel aan de hand te doen om
Jesus Christus te vinden. Indien de devotie tot de heilige
Maagd van Jesus Christus verwijderde, zou men haar
moeten verwerpen als een bedrog van den duivel, maar dit
is er zoover af, dat, integendeel, zooals ik reeds heb doen
zien en nog verder zal doen zien, deze devotie ons alleen
noodzakelijk is om Jesus Christus volmaakt te vinden,
hem teeder lief te hebben en hem getrouw te dienen.
-ocr page 50-
46
Ik keer mij hier een oogenblik tot u, o mijn bemin-
nelijke Jesus, om mij liefdevol aan Uwc Majesteit te
beklagen, dat de meeste der Christenen, zelfs de ge-
leerdsten, het noodzakelijk verband niet kennen dat
tusschen U en uwe heilige Moeder bestaat. Gij zijt, Heer,
altoos met Maria, en Maria is altoos metU, en kan niet
zonder U zijn: anders zou zij ophouden te zijn wat zij
is; zij is door de genade zoozeer in U vervormd, dat
zij niet meer leeft, dat zij niet meer is; Gij alleen,
mijn Jesus, leeft en heerscht in haar, volmaakter dan
in al de Engelen en de Gelukzaligen. Ach! indien men
de glorie en de liefde kende welke Gij in dit bewonde-
renswaardig schepsel ontvangt, dan zou men over ü en
haar wel andere gevoelens hebben die men niet heeft.
Maria is zóó innig met U vercenigd, dat men veeleer het
licht van de zon, de warmte van het vuur zou kunnen
scheiden, ik zeg meer, men zou veeleer al de Engelen
en de Heiligen van U kunnen scheiden, dan uwe
gelukzalige Moeder; dewijl zij U vuriger liefheeft, IJ
volmaakter verheerlijkt dan al uwe schepselen te zamen.
Is het dan niet, mijn beminnelijke Meester, eene even
verwonderlijke als treurige zaak, de onwetendheid en de
duisternis te zien waarin al de menschen op aarde met
betrekking tot uwe heilige Moeder verkeeren? Ik spreek
niet zoozeer van de afgodendienaars en de heidenen,
die, l niet kennende, haar ook niet kunnen kennen;
ik spreek zelfs niet van de ketters en scheurmakers, die
geen devotie kunnen hebben voor uwe heilige Moeder,
dewijl zij van U en van uwe Heilige Kerk gescheiden
zijn; maar ik spreek van de katholieke Christenen,
en zelfs van de Leeraars onder de Katholieken, die,
ofschoon hunne bediening medebrengt om aan hunne
medemenschen de waarheden te leeren, U niet kennen,
-ocr page 51-
47
noch uwe heilige Moeder, tenzij op eene bespiegelende,
dorre, onvruchtbare en onverschillige wijze. Deze Heeren
spreken slechts zelden over uwe heilige Moeder en de
devotie welke men voor haar moet hebben, dewijl zij
vreezen, zeggen ze, dat men daarvan misbruik zal maken ,
dat men U zal beleedigen door uwe heilige Moeder te
zeer te vereeren. Indien zij den een of den anderen die
godsvrucht heeft voor die heilige Maagd, dikwijls over de
devotie tot die goede Moeder, op eene teedere, krach-
lige en overtuigende wijze zien of hooren spreken, als
een zeker en onbedriegelijk middel, als een korte weg
zonder gevaar, als een onbevlekte weg zonder onvol-
maaktheid, als een wondervol geheim om U te vinden
en U volmaakt lief te hebben, dan komen zij daartegen
op en geven hem duizende valsche redenen om te
bewijzen, dat hij niet zooveel over de heilige Maagd
moet spreken, dat er groote misbruiken in die devotie
zijn, en dal men moet trachten ze te vernietigen, eu
over U moet spreken, liever dan de volken lot de devotie
tot de heilige Maagd te brengen, die zij reeds genoi;;
liefhebben.
Men hoort hen somtijds over de devotie tot uwe
heilige Moeder spreken, niet om haar te vestigen en
daartoe op te wekken, maar om de misbruiken uit te
roeijen welke men daarvan maakt; terwijl die Heeren
geen godsvrucht en leedere devotie tot U hebben, omdat
zij die niet voor Maria koesteren. Zij beschouwen den
rozenkrans, het schapulier, het rozenhoedje, als devo-
tiën, geschikt voor de bekrompene en onwetende lieden,
zonder welke men zalig kan worden; en indien iemand
die devotie heeft voor de heilige Maagd in hunne
handen valt, die zijn rozehoedje bidt of eenige andere
oefening van godsvrucht jegens haar doet, dan zullen
-ocr page 52-
48
zij weldra zijn geest en zijn hart veranderen; in de
plaats van het rozenhoedje zullen zij hem aanraden de
zeven boetpsalmen te bidden; in de plaats van de devotie
tot de heilige Maagd, zullen zij hem de devotie tot
Jesus Christus aanraden.
O mijn beminnelijke Jesus, hebben die lieden uwen
geest? Doen zij U genoegen met aldus te handelen?
liehaagt men U wanneer men niet al zijne krachten
inspant om aan uwe Moeder te behagen , uit vrees van
L\' te mishagen? Belet de devotie tot uwc heilige Moeder
de uwe? Eigent zij zich de eer toe welke men haar geeft?
Staat zij op zich zelve? Is zij eene vreemdelinge die met
U hoegenaamd gein verband heeft? Mishaagt men U als
men haar wil behagen? Scheidt of verwijdert men zich
van uwe liefde, als men zich aan haar schenkt en haar
bemint? Intusschen, mijn beminnelijke Meester, zouden
de meeste geleerden niet meer van de devotie lot uwe
heilige Moeder verwijderen, en die niet met meer onver-
schilligheid behandelen, dan als al wat ik gezegd heb
waar was. Behoed mij, Heer, behoed mij voor hunne
gevoelens en hunne praktijken, ten geef mij eenig deel
aan de gevoelens van dankbaarheid, van achting,
van eerbied en van liefde, welke Gij ten opzigte van
uwe heilige Moeder hebt, opdat ik U des te meer
beminne en verheerlijke naarmate ik U van meer nabij
zal navolgen.
Geef mij de genade uwe heilige Moeder, als had ik
lot hiertoe niels ter harer eer gezegd, waardig te loven :
Fac me digrw tumti Matrem collaudare, in spijt van al
hare vijanden, die de uwe zijn, en dat ik haar luide
met de Heiligen zegge: Non prtesumat aliqnis Deum
se habere propithim qui benedict am Matrem o/fensam
habuerit
.... <• Dat degene niet rekene op de barm-
-ocr page 53-
49
iiartiglieid Gods, die zijne heilige Moeder beleedigl.»
Geef dal ik U vurig beminne, om van uwe barmhar-
tigheid eene ware devotie tot uwe heilige Moeder te
verwerven, en ontvang daartoe het vurige gebed dat
ik l met den heiligen Augustinus en uwe ware vrien-
den toezend :
«Tu es Christus, pater meus sanctus, Deus meus
pius, rex meus magnus, pastor meus bonus, magister
meus unus, adjutor meus optimus, dilectus meus pul-
eherrimus, panis meus vivus, sacerdos meus in rcternum,
dux meus ad patriam, lux mea vcra, dulcedo mea
sancta, via mea recta, sapientia mea prteclara, simplicitas
mea pura, concordia mea |)acifiea, custodia mea tota,
porlio mea bona, salus mea sempiterna...
«Christc Jesu, amabilis Domine, cur amavi, quare
concupivi in omni vila mea quidpiam prieter te Jesum
Deum nicum? Ubi eram quando tecum mente non eram?
Jam ex hoc nunc, omnia desideria mea, incalescilc et
effluile in Dominum Jesum; currite, satis hactenus tar-
dislis; properate quo pergitis; quierite quem quseritis.
Jesu, qui non amat te, anathema sit; qui te non amat,
amaritudinibus repleatur..... O dulcis Jesu, te amet,
in te delectetur, te admirelur omnis sensus bonus tua;
conveniens laudi. Deus cordis mei et pars mea, Chrisle
Jesu, deficiat cor meum spiritu suo, et vivas tu in
me, et concalescat spiritu meo vivus carbo amoris tui,
et excrescat in ignem perfectum; ardeat jugiter in
ara cordis mei, ferveat in medullis ineis, flagrel in
absconditis animm mesc; in die consummationis mese
consummatus inveniar apud te.....Amen.
Ik heb dit bewonderenswaardig gebed van den heiligen
Augustinus in het latijn willen opnemen, opdat degenen
die het latijn verstaan het dagelijks bidden om de liefde.
-ocr page 54-
50
tot Jesus, die wij door de heilige Maria zoeken, Ie
vragen (1).
Tweede xoaarheid. Uit hetgeen Jesus Christus ten
(1) Men heeft gemeend het verlangen der geloovigen die het
latijn niet verstaan, te voorkomen door dit gebed hier te vertalen :
„Gij zijt, o Je8n9, de Christus des Heeren, mijn heilige Vader,
mijn God vol barmhartigheid, mijn oneindig groote koning; Gij
zijt mijn liefderijke herder, mijn eenigc meester, mijn helper
vol goedheid, mijn welbeminde van eene verrukkelijke schoonheid,
mijn brood des levens, mijn eeuwige priester ; Gij zijt mijn gids
naar het vaderland, mijn. waarachtig licht, mijne geheel heilige
zoetheid, mijn regte weg en zonder omwegen; Gij zijt mijne
wijsheid, schitterend door haren glans, mijne zuivere en vlekke-
looze eenvoudigheid, mijn vrede en mijne zoetheid; Gij zijt ein-
delijk mijn geheele beschutting, mijn kostbaar erfdeel, mijn eenwig
heil.
„O Jesus Christus, beminnelijke Meester, waarom heb ik in
mijn geheele leven iets anders liefgehad en verlangd dan U? Jesus,
mijn God, waar was ik, toen ik niet aan U dacht? Ach, dat
mijn hart, ten minste van ditoogenblik af, geen begeerten en
vurige verlangens hebbe dan voor den Heer Jesus; dat het zich
opene om Hem alleen lief te hebben. Verlangens mijner ziel, loopt
voortaan snel, gij hebt genoeg uitgesteld ; haast u het doel (e
bereiken waarheen gij verzucht: zoekt in waarheid Dengenen dien
gij zoekt. O Jesns, vervloekt hij die U niet bemint I dat hij die
V niet bemint met bitterheden vervuld zij! O zoete Jesns, wees
de liefde, de geneugten en de bewondering van elk hart dat waar-
dig aan uwe glorie is toegewijd. God mijns harten, en mijn deel,
goddelijke Jesus, dat mijn hart in eene heilige bezwijming valle, en
wees Gij zelf mijn leven; dat eene brandende vunrkool uwer liefde in
mijne ziel ontstoken worde, en dat zij daar het begin zij van een
geheel goddelijken brand; dat zij onophoudelijk brande op het
altaar mijns harten; dat zij het innigste van mijn wezen ont-
vlarome; dat Hij den grond mijner ziel verteere; dat ik eindelijk,
op den dag vau mijn dood, geheel verteerd in uwe liefde voor
U verschijnt\'. Amen,"
-ocr page 55-
51
onzen opzigte is, moet men besluiten, dat wij ons zei ven
niet toebehooren, zooals de Apostel zegt, maar geheel
en al aan Hem, als zijne ledematen en zijne slaven die
Hij, door den prijs van zijn bloed, oneindig duur ge-
kocht heeft. Vóór het Doopsel, behoorden wij den dui-
vel als zijne en toe; en het Doopsel heeft ons de
ware knechten van Jesus Christus gemaakt, die alleen
moeten leven, arbeiden en sterven om door dien God-
Mensch vruchtbaar te zijn, Hem in ons ligchaam te
verheerlijken en Hem in onze ziel te doen heerschen,
dewijl wij zijne verovering, zijn verkregen volk en zijn
erfdeel zijn. Om dezelfde reden vergelijkt de Heilige Geest
ons: 1° met boomen langs de wateren der genade ge-
plant, in het veld der Kerk, die hunne vruchten op hun
tijd moeten dragen; 2° met de ranken van een wijngaard
waarvan Jesus de stok is, die goede druiven moeten
voortbrengen; 3° met eene kudde waarvan Jesus Chris-
tus de Herder is, die zich moet vermenigvuldigen en
melk geven; 4° met eene goede aarde waarvan God de
landbouwer is, en waarin het zaad zich vermenig-
vuldigt, en dertig, zestig, honderd voor een opbrengt.
Jesus Christus heeft den onvruchtbaren Tijgeboom ge-
vloekt, en den nutteloozen dienstknecht veroordeeld die
zijn talent niet had doen gelden. Dit alles bewijst ons dat
Jesus Christus cenige vruchten van nietswaardige personen
wil ontvangen, dat wil zeggen, onze goede werken,
dewijl onze goede werken Hem eenig en alleen toebe-
hooren: Creati in operibus bonis in Christo Jesu: (I)
«Geschapen in de goede werken in Jesus Christus.» Deze
woorden toonen aan dat Jesus Christus het eenig be-
ginsel is en het eenige doeleinde moet zijn van al onze
(1) Epistel aan de Epbezers, II, 10,
-ocr page 56-
52
goede werken, niet slechts als loontrekkende dienaren,
maar als slaven der liefde. Ik zal dit verklaren.
Daar zijn op aarde twee wijzen om aan een ander
toe te behooren en van zijn gezag af te hangen, te
weten, de eenvoudige dienstbaarheid en de slavernij:
daarom spreken wij van een dienaar en van een slaaf.
Door de gewone dienstbaarheid onder de christenen,
verbindt een mensch zich om een anderen mensch
gedurende zekeren tijd te dienen, tegen een bepaald
loon of eene overeengekomen belooning.
Door de slavernij is een mensch geheel afhankelijk
van een ander gedurende zijn geheele leven, en moet
bij zijn meester dienen, zonder aanspraak te hebben op
eenig loon of cenige belooning, zooals een zijner beesten
waarop hij regt van leven en dood heeft.
Daar zijn drie soorten van slavernij: eene slavernij
van nature, eene slavernij van dwang en eene slavernij
van wil. Al de schepselen zijn slaven Gods op de eerste
wijze: Domini est terra et plenitudo ejus (1); de duivels
en de verdoemden op de tweede wijze; de Regtvaardigen
en de Heiligen op de derde. De slavernij van wil is de
glorierijkste voor God, die naar het hart ziet, die het
hart vraagt, en die de God van het hart of van den
licfdevollen wil heet, omdat men, door die slavernij,
boven alle dingen, God en zijne dienst heeft gekozen,
al zou de natuur zelfs daartoe niet verpligten.
Daar is een volkomen onderscheid tusschen een dienaar
en een slaaf: 1°. Een dienaar geeft niet al wat hij is,
al wat hij bezit en al wat hij kan verkrijgen, door een
ander of door zich zelven, maar de slaaf geeft zich
geheel en al, met al wat hij bezit en al wat hij kan
(1) Pa. XXIII, I.
-ocr page 57-
53
verkrijgen, zonder eenig voorbehoud. 2° De dienaar eischt
loon voor de diensten welke hij aanzijn meester bewijst;
maar de slaaf kan niets van hem eischen, met hoeveel
volharding, ijver en kracht hij ook arbeidt. 5" De
dienaar kan zijn meester verlaten wanneer hij dat zal
willen, of ten minste als zijn diensttijd zal verstreken
zijn; maar de slaaf heeft het regt niet om zijn meester
te verlaten wanneer hij dit zal willen. 4" De meester
des dienaars heeft op hem geenerlei regt van leven en
van dood, zoodat hij een onregtvaardigen manslag zou
begaan indien hij hem doodde als een zijner lastdieren;
maar de meester van den slaaf heeft, volgens de wetten,
regt van leven en van dood over hem, zoodat hij hem
kan verkoopen aan wien hij zal willen, of hem dooden,
zooals hij, zonder vergelijking, met zijn paard zou doen.
3° Eindelijk is de dienaar slechts voor een tijd in de
dienst van een meester, en de slaaf voor altijd.
Daar is niets onder de menschen dat ons meer aan
een ander doet toebchooren dan de slavernij; daar is
ook niets onder de Christenen dat ons volstrekler aan
Jesus Christus en aan zijne heilige Moeder doet toebe-
hooren dan de slavernij van den wil, volgens het
voorbeeld van Jesus Christus zelven, die, uit liefde tot
ons, de gedaante van een slaaf heeft aangenomen: Formam
servi accipiens
(1), en van de heilige Maagd, die zich
de dienstmaagd en de slavin des Heeren genoemd heeft.
De Apostel noemt zich, met eere, servus Cltristi (2). De
Christenen worden verscheiden malen in de Heilige Schrift
servi Christi genoemd, welk woord servus, volgens de
zeer juiste opmerking welke een groot man gemaakt
heeft, eertijds niets anders beteekende dan een slaaf,
(1) Epistel aan de Philip. II, 7. — (2) Epistel aan de
Galaten I, 10 en elders.
-ocr page 58-
oV
dewijl er nog geen dienaars waren, gelijk die van onze
dagen, en de meesters alleen door slaven of vrijge-
latenen gediend werden: hetgeen de Katechismus van
het heilig Concilie van Trente, ten einde geen twijfel
te laten over de vraag of wij slaven van Jesus Christus zijn ,
door een woord uitdrukt dat niet dubbelzinnig is, door ons
mancipii Christi, «slaven van Jesus Christus» te noemen.
Dit gesteld zijnde, zeg ik dal wij Jesus Christus
moeten tocbehooren en Hem dienen, niet slechts als
huurlingen, maar als slaven van liefde, die, ten gevolge
van eene groote liefde zich aan Hem geven en zich ver-
binden om Hem in hoedanigheid van slaven te dienen,
voor de eer alleen om Hem toe te behooren. Vóór het
Doopsel, waren wij slaven van den duivel; het Doopsel
heeft ons slaven van Jesus Christus gemaakt: de Chris-
tenen moeten óf slaven van den duivel, óf slaven van
Jesus Christus zijn.
Wat ik volstrekt van Jesus Christus zeg, zeg ik
betrekkelijk de heilige Maagd. Daar Jesus Christus
haar als onafscheidelijke gezellin van zijn leven, van
zijn dood, van zijne glorie en van zijne magt in den
Hemel en op aarde heeft gekozen, heeft Hij haar door
genade, met betrekking tot Zijne Majesteit, al dezelfde
regten en privilegiën gegeven, welke Hij uit zijne natuur
bezit: Quidquid Deo cotivenü per natura, ifariw con-
venit par gratiam ...
«Al wat God door de natuur
bezit, bezit Maria door de genade», zeggen de Heiligen:
zoodat, volgens hen, zij beide denzelfden wil en dezelfde
magt bezittende, zij beide dezelfde onderdanen, dienaren
en slaven hebben.
Men kan derhalve, volgens het gevoelen van de Heiligen
en van verscheidene groote mannen, zich zelven de slaaf
der Allerheiligste Maagd noemen en maken, ten einde
-ocr page 59-
58
daardoor des te rolkomener de slaaf van Jesus-Cbristus
te zijn. De Heilige Maagd is het middel waarvan Onze
Heer zich bediend heeft om tot ons te komen; het is ook
het middel waarvan wij ons moeten bedienen om tot
Hem te gaan. Maria is niet gelijk de andere schepselen,
die, wanneer wij ons aan hen hechten, ons eerder van
God zouden kunnen verwijderen, dan ons tot Hem te
doen naderen; de sterkste neiging van Maria bestaat
hierin , dat <ij ons met haren Zoon Jesus Christus wil
vercenigen, en de sterkste neiging van den Zoon beslaat
hierin, dat men door zijne heilige Moeder tot Hein kome;
en wanneer men aldus handelt, doet men Hem eer en
genoegen aan, zooals men een koning eer en genoegen
zou aandoen, indien men, om zijn onderdaan en zijn
slaaf volkomener te worden, zich de slaaf van de
koningin maakte. Daarom zeggen de heilige Vaders, en
de H. Bonaventura zegt hen na, dat de heilige Maagd de
weg is om lot Onzen Heer te gaan. Via veniendi ad
C/iristum est appropinquarc ud Ulam.
Bovendien, zoo, gelijk ik het gezegd heb, de heilige
Maagd de koningin en de vorstin van Hemel en van aarde
is: Imperio Dei omnia subjiciunlur et Virgo; ecce imperio
Virginis omnia subjiciuntur et Deus
, zeggen de heilige
Anselmus, de heilige Bernardus, de heilige Bernardinus,
de heilige Bonaventura: heeft zij dan niet even ve\'e onder-
danen en slaven als er schepselen zijn? Maar is het niet
redelijk dat er onder zoo vele slaven uit dwang, ook
uit liefde zijn, die, geheel vrijwillig, in hoedanigheid
van slaven, Maria tot hunne koningin kiezen? Hoe! de
menschen en de duivels zouden vrijwillige slaven hebben
en Maria zou er geen hebben?Hoe! een koning zal prijs
stellen op de eer, dat de koningin, zijne gezellin,
slaven zal bezitten, over wie zij regt van leven en dood
-ocr page 60-
56
zal hebben, dewijl de eer en de magt van den een
de eer en de magt van de andere is; en men zou kun-
nen gelooven dat Onze Heer, die, als de beste van alle
zonen, zijne heilige Moeder deelgenoot heeft gemaakt van
al zijne magt, niet goed zou vinden (Jat zij slaven zou
hebben ? Heeft Hij minder liefde en eerbied voor zijne
Moeder dan Assuerus voor Esther, en dan Salomon voor
Bethsabee had? Wie zou het durven zeggen of slechts
denken?
Maar waarheen voert mijne pen mij ? Waarom houd
ik mij hier onledig met zulk ecne ziglbare zaak te
bewijzen? Indien men niet wil dat men zich slaaf noeme
van de heilige Maagd, het zij zoo! Dat men zich slaaf
make en noeme van Jesus-Christus, want dan zal men
het ook van de heilige Maagd zijn; dewijl Jesus de
vrucht en de glorie van Maria is. Dit doet men vol-
komen door de devotie over welke wij verder zullen
spreken.
Derde loaarheid. Onze beste daden worden gewoonlijk
besmet en bedorven door den slechten grond die in ons
is. Als men helder en zuiver water in een vat doet dat
slecht riekt, of wijn in eene ton die bedorven is door
een anderen wijn die er in geweest is, dan worden
het heldere water en de goede wijn bedorven en nemen
gemakkelijk den slechten reuk aan. Insgelijks, als God
zijne hemelsche genaden en daauw of den overheerlijken
wijn zijner liefde in het vat onzer ziel stort, dat door
de erfzonde en de dadelijke zonde bedorven is, dan
worden die gaven gewoonlijk bedorven en besmet door
den slechten zuurdeesem en den slechten grond dien de
zonde bij ons heeft achtergelaten; onze daden, die zelfs
van de verhevenste deugden, lijden daardoor. Het is
dus van zeer groot gewigt, om de volmaaktheid te
-ocr page 61-
o7
verkrijgen, die alleen door de vereeniging met Jesus-
Christus verkregen wordt, dat wij ons ledig maken van
hetgeen er slecht in ons is.
Om ons ledig van ons zelven te maken , moeten wij:
1° door het licht van den Heiligen Geest goed kennen
onzen slechten grond, onze onbekwaamheid om eenig
ter onzer zaligheid nuttig goed te doen, onze zwakheid
in alle dingen, onze onstandvastigheid ten allen tijde,
onze onwaardigheid van alle genade, en onze ongereg-
tigheid in alle plaats. De zonde van onzen eersten vade:
heeft ons allen verzuurd, opgeblazen en bedorven, gelijk
het zuurdesem het deeg waarin het gedaan wordt ver-
zuurt, doet oprijzen en bederft. De dadelijke zonden
die wij bedreven hebben, hetzij doodzonden, hetzij
dagelijkse he zonden, hebben, al zijn zij ons nog zoo
geheel vergeven, onze begeerlijkheid, onze zwakheid,
onze onstandvastigheid en onze bedorvenheid vermeer-
derd, en slechte overblijfsels in onze ziel achter-
gelaten. Onze ligchamen zijn zóó bedorven, dat de
Heilige Geest hen ligchamen van zonde noemt, in zonde
ontvangen, in zonde gevoed en tot alle zonde in staat;
ligchamen die aan duizende en duizende ziekten onder-
worpen zijn, die van dag tot dng bederven, en niets
dan onreinheid en bederf voortbrengen.
Onze ziel, met ons ligchaam vereenigd, is zoo vleesche-
lijk geworden, dat zij vleesch genoemd wordt; daar alle
vleesch zijn weg bedorven heeft
(1). Wij hebben slechts
den hoogmoed en de verblindheid in den geest, en de
verhardheid in het hart ten deel, de zwakheid en de
onstandvastigheid in de ziel, de begeerlijkheid, de
oproerige hartstogten en de ziekten in het ligchaam.
(1) Genesis, VI, 12.
-ocr page 62-
58
Wij zijn van nature hoogmoediger dan de paauwen,
meer aan de aarde gehecht dan de padden, leelijker
dan de bokken, nijdiger dan de slangen, gulziger dan
de varkens, toorniger dan de tijgers, en luijer dan de
schildpadden, zwakker dan de rietstokken en onstand-
vastiger dan de windhanen.
Moet men zich dan nog verwonderen indien Onze
Heer gezegd heeft: Dat degene die Hem wilde volgen
zich zelven moest verloochenen en zijne ziel haten: dat
degene die zijne ziel zou liefhebben haar zou verliezen,
en dat degene die haar zou haten haar zou redden ?(i)
Deze oneindige Wijsheid, die geen geboden geeft zonder
reden, beveelt ons ons zelven te haten dewijl wij bijzon-
der haat waardig zijn: niets zóó liefde waardig als God,
niets zóó haat waardig als wij zelven.
2°. Om ons van ons zelven ledig te maken, moeten
wij ons zelven dagelijks afsterven: dal wil zeggen dat wij
afstand moeten doen van de booze werkingen der vermo-
gens onzer ziel en der zintuigen van ons ligchaam; dat
men moet zien alsof men niet zag, hooren alsof men
niet hoorde, zich van de zaken dezer wereld bedienen
alsof men zich niet van haar bediende, wat de heilige
Paulus noemt dagelijks sterven: Quotidie morior. (2)
Indien de graankorrel, in de aarde vallende, niet sterft,
blijft zij alleen en brengt geen goede vrucht voort: Nisi
granum frumenti cadens in terram mortuum fuerit, ipsum
solum manet.
(3) Indien wij ons zelven niet afsterven, en
indien onze heiligste devotiën ons niet leiden tot dezen
noodzakelijken en vruchtbaren dood, dan zullen wij
geen goede vrucht voortbrengen, en onze devotiën nut-
teloos worden; al onze geregtigheden zullen door onze
(1) H. Joan. XIIJ.,25. — (2) Cor. XV,21. — (3) H.Joan.XII,24.
-ocr page 63-
59
eigenliefde en onzen eigenwil besmet zijn, hetgeen ten
gevolge hebben zal dat God de grootste offers en de beste
daden welke wij zouden kunnen doen, zal verafschuwen;
dat wij hij onzen dood met handen zullen staan, ledig
aan deugden en verdiensten, en dat wij geen sprankel
der zuivere liefde zullen hebben, die alleen wordt mede-
gedeeld aan de zielen die zich zei ven zijn afgestorven,
en wier leven met Jesus Christus in God verborgen is.
3° Men moet onder de devotiên tot de allerheiligste
Maagd die kiezen, welke ons het meest tot dit afsterven
aan ons zei ven brengt, omdat deze de beste en de hei-
ligmakendste is: want men moet niet gelooven dat al wat
blinkt goud, al wal zoet is, honig is, en dat al wat gemak-
kelijk te doen en door helgrootste getal beoefend wordt,
heiligmakend is. Gelijk er natuurgeheimen zijn om in
weinig tijds, met weinig kosten en gemakkelijk, natuur-
lijke operatiën te verrigten, zoo bestaan er geheimen in
de orde der genade , om in weinig tijds, met zachtheid en
gemakkelijkheid, bovennatuurlijke operatiën te doen,
zich van zich zclven ledig te maken, met God te vullen,
en volmaakt te worden.
De oefening welke ik wil ontdekken is cene van die
geheimen der genade, onbekend bij het grootste getal
der Christenen, bekend aan slechts weinige godvreezende
lieden, en door een nog veel kleiner getal beoefend en
gesmaakt. Ten einde te beginnen met die oefening te
ontsluijeren volgt hier eene vierde waarheid, die uit de
derde voortvloeit.
Vierde waarheid. Het is volmaakter, dewijl het nedc-
riger is, om niet zelf tot God te naderen, zonder
een middelaar te nemen. Dewijl wij in den grond zoo
bedorven zijn, gelijk ik het heb aangetoond, is het zeker,
dat als wij op onze eigen werken, krachtsinspanning
-ocr page 64-
f)()
voorbereiding steunen, om tot God te komen en Hem te
behagen, onze geregtighedcn bevlekt zullen zijn, of weinig
gewigt voor God zullen hebben, om Hem aan Ie sporen
zich met ons te vereenigen en ons te verhooren. Daarom
heeft God ons niet zonder reden middelaars bij Zijne Majes-
teit gegeven: Hij heeft onze onwaardigheid en onze onge-
schikthcid gezien; medelijden met ons gehad, en, ten
einde ons toegang tot zijne barmhartigheden te verlee-
nen, ons van voorsprekers voorzien die magtig zijn
bij zijne grootheid: zoodat, indien wij die middelaars
veronachtzamen , en zonder eenige aanbeveling regtstreeks
tot zijne heiligheid naderen, wij niet blinken door
nederigheid en eerbied jegens zulk een grooten en heilï—
gen God; dit is minder werk maken van den Koning
der Koningen, dan men zou doen van een koning of
van een prins der aarde, tot wien men niet zou willen
naderen zonder dat een vriend onze voorspreker is.
Onze Heer is onze voorspreker en onze middelaar
van verlossing bij God den Vader; door Hem moeten wij
met de geheele zegevierende en strijdende Kerk bidden;
door Hem hebben wij toegang tot Zijne Majesteit, en wij
moeten nooit voor Hem verschijnen dan ondersteund en
bekleed met zijne verdiensten, gelijk de kleine Jacob
met geilenvellen voor zijn vader Isaac, om zijn zegen
te ontvangen.
Maar hebben wij geen middelaar bij den Middelaar
zelven noodig? Is onze zuiverheid groot genoeg om ons
regtstreeks en door ons zelven met Hem te vereenigen ?
Is Hij niet God, in alle dingen gelijk met den Vader,
en bij gevolg de Heilige der Heiiigen, even eerbiedwaardig
als zijn Vader? Indien Hij zich zelven, door zijne on-
eindige liefde, als onzen borg en onzen middelaar bij
God, zijn Vader, heeft gesteld, om Hem te bevredigen
-ocr page 65-
til
en Hem te voldotn wat wij Hem schuldig waren, moeten
wij daarom minder eerbied en vrees voor zijne majesteit
en zijne heiligheid hebben?
Laten vrij dus gerust met den heiligen tternardus zeggen,
dat wij een middelaar bij den Middelaar zelven behoe-
ven,cn dal de heilige Maria het meest in staat Is, om
deze liefderijke bediening te vervullen; door haar is Jesus
Christus gekomen, en door haar moeien wij tol Hem
gaan. Indien wij vreezen regtstreeks tot Jesus-Christus
onzen God te gaan, öf om zijne oneindige grootheid óf
om onze laagheid, öf om onze zonden, roepen wij dan
met vrijmoedigheid de hulp en de voorspraak van Maria
onze Moeder in: zij is goed; zij is teederlievcnd; in haar
is niets gestrengs of terugstootends, niets te verheven
en te schitterend; haar ziende, zien wij onze zuivere
natuur. Zij is de zon niet, die door de levendigheid
harer stralen , ons, uithoofde onzer zwakheid, zou kun-
nen verblinden; maar zij is schoon en zacht als de maan,
die haar licht van de zon ontvangt, en het tempert om
het dragelijker te maken voor onze zwakke oogen: zij
is zoo liefderijk, dat zij niemand van degenen die hare
voorspraak vragen van de hand wijst, hoe groote zon-
daars zij ook zijn mogen: want, zooals de heiligen
zeggen, heeft men nooit gehoord, sedert de wereld de
wereld is, dat iemand met vertrouwen en volharding,
zijne loevlugt tot de Heilige Maagd heeft genomen, en
door haar is verstooten geworden.
Zij is zóó magtig, dat hare verzoeken nooit van de
hand zijn gewezen; zij behoeft zich slechts aan haren
Zoon te vertoonen om Hem te bidden: aanstonds staat
Hij toe, aanstonds ontvangt Hij: Hij wordt altijd liefde-
vol ovei wonnen door de ingewanden en door de gebeden
zijner allerliefste Moeder. Dit alles is ontleend aan den
-ocr page 66-
f>2
heiligen Bernardus en den heiligen Bonavenlura: zoodat
wij, volgens hen, drie (rappen hebben om tot God op
te klimmen: de eerste, die het digtst bij ons is en het
gelijkvormig:;! aan onze vatbaarheid, is Maria; de tweede
is Jesus Christus, en de derde is God de Vader. Om tot
Jesus (e gaan, moet men zich tot Maria begeven, zij is
onze middelares van voorspraak, om tot den eeuwigen
Vader te gaan, moet men zich tot Jesus begeven, Hij is
onze Middelaar van verlossing. Door de devotie nu,
welke ik later zal ontvouwen, wordt deze orde volkomen
bewaard.
Vijfde waarheid. Uit hoofde onzer zwakheid en broos-
lieid, is het zeer moeijclijk, dat wij in ons de genaden
en de schatten bewaren, welke wij van God ontvangen
hebben: 1° dewijl wij dien schat, die meer waard is
dan de hemel en de aarde, in brooze vaten dragen.
Uabemus thesaurum istum in vasis fictilibus (\\); in een
bederfelijk ligchaam, in eene zwakke en onstandvastige
ziel, die door eene nietigheid ontroerd en ter neder
geslagen wordt; 2° dewijl de duivels, die looze dieven
zijn, ons onverwachts willen verrassen om ons te be-
stelen en te berooven: zij bespieden dag en nacht het
gunstige oogenblik; daarom draaijen zij onophoudelijk
rond om ons te verslinden, en ons in een enkel oogen-
blik door de zonde te ontnemen wat wij in verscheidene
jaren aan genaden en verdiensten hebben kunnen win-
nrn. Hunne boosaardigheid, hunne ondervinding, hunne
listen en hun getal moeten ons dit ongeluk oneindig
doen vreezen, dewijl lieden die veel voller van genaden,
veel rijker in deugden, veel meer in ondervinding gc-
vestigd, en veel hooger in heiligheid waren, ongeluk-
(1) II Cor. IV, 7.
-ocr page 67-
63
kiger wijze verrast, bestolen en beroofd zijn. Ach!
hoevele ceders van den Libanon en sterren van het
uitspansel heeft men ellendig zien vallen en in weinig
tijds hare hoogte en helderheid verliezen! Van waar
deze vreemde verandering? Het was niet uit gebrek
aan de genade, die niemand ontbreekt, maar uit gebrek
aan nederigheid. Zij hebben zich sterker en zich zelven
genoegzamcr gewaand dan zij waren; zij hebben zich
in staat geacht om hunne schatten te bewaren; zij
hebben op zich zelven betrouwd en gesteund, ge-
meend dat hun huis veilig, hunne koffers sterk genoeg
waren om den kostbaren schat der genade te bewaren;
en uit hoofde van dien onmerkbaren steun dien zij in
zich zelven hadden, ofschoon het hun toescheen dat
zij eenig en alleen op de genade Gods steunden, heeft
de zeer regtvaardige Heer toegelaten dat zij bestolen
werden, door hen aan hen zelven over te laten. Helaas!
indien zij de bewonderenswaardige devotie gekend had-
den welke ik hun later zal anntoonen, dan zouden zij
hun schat aan eene magtige en getrouwe Maagd hebben
aanbevolen, die hem als haar eigen goed voor hen be-
waard en zich dit zelfs als een pligt van regtvaardig-
hcid gesteld zou hebben.
ö° Het is moeijelijk in de genade te volharden, uit-
lioofde van het groote bederf der wereld. De wereld is
nu zóó bedorven, dat het als noodzakelijk is dat de
godsdienstige harten daardoor bismet worden, zoo niet
door haar slijk, dan ten minste door haar stof: zoodat
het eene soort van wonder is wanneer iemand te midden
van dien ontstuimigen stroom blijft staan, zonder daar-
door medegeslocpt te worden ; te midden van die storm-
achtige zee zonder te vergaan, of beroofd te worden
door de zeeroovers, te midden van die verpeste lucht
-ocr page 68-
64
zonder] daardoor schade te lijden; het is de eenige
getrouwe Maagd, in wie de slang nooit eenig deel heeft
gehad, die dit wonder doet ten opzigte van degenen
die haar op de schoone wijze dienen.
Nadat deze vijf waarheden zijn verondersteld, moet
men nu meer dan ooit eene goede keuze van de ware
devotie tot de allerheiligste Maagd doen: want daar zijn
ook valsche devoliën, welke mer. ligt voor ware kan
I ouden. De duivel, als een valsche munter en een looze
en ondervindingrijke bedrieger die hij is, heeft reeds
zoovele zielen bedrogen en doen verloren gaan door eene
valsche devotie, zelfs tot de allerheiligste Maagd, dat hij
zich dagelijks van zijne duivelsche ondervinding bedient
om er vele anderen te doen verdoemen, door hen in de
zonde te vermaken en te doen inslapen, onder voor-
wendsel van eenige slecht gesprokene gebeden en eenige
uitwendige oefeningen welke hij hnn ingeeft. Gelijk een
valsche munter gewoonlijk slecht goud en zilver namaakt,
en zeer zeldzaam andere metalen, dewijl dit der moeite
niet waard is, maakt de booze geest eveneens de andere
devoliën niet zoozeer na dan die tot Jesus en Maria, de
devotie tot de heilige Communie en tot de heilige Maagd,
dewijl zij onder de andere devoliën zijn wat het goud
en het zilver onder de metalen zijn.
Het is dus van groot gewigt eerst te leeren kennen: 1°
de valsche devotiën tot de heilige Maagd om die te ver-
mijden; 2° de ware devotie om haar te omhelzen.
Vervolgens, onder zoovele onderscheidene oefeningen
van de ware devotie tot de heilige Maagd, verklaar ik
meer in bijzonderheden, in het tweede gedeelte van dit
geschrift, welke devotie de volmaakste, de aange-
naamsle aan Maria, de glorierijkste voor God en de
-ocr page 69-
c.a
lieifigmakendste voor ons is, opdat wij ons daaraan
zouden hechten.
)°. Oucr de valsche devotiën lot de heilige Maagd.
Ik vind zeven soorten van valsche devoten tot de
heilige Maagd, te weten: 1° de kritiserende devoten;
2" de scrupuleuze devoten; 5" de uiterlijke devoten;
4° de vermetele devoten; ii° de onstandvastige deyoten;
(\'»" de schijnheilige devoten; 7° de baatzuchtige devoten.
De kritiserende devoten zijn gewoonlijk hoogmoedige
geleerden, vrijgeesten en verwaande lieden, die in den
grond eenige devotie tot de heilige Maagd hebben, maar
die bijna al de godvruchtige oefeningen kritiseren, welke
de eenvoudige lieden eenvoudig en heilig aan die goede
Moeder bewijzen, dewijl zij niet met hun smaak strooken.
Zij betwijfelen al de wonderen en de verhalen door
geloofwaardige schrijvers medegedeeld, of uit de kro-
nijken der religicuse Orden getrokken, welke getuigen
van de barmhartigheid en de magt der allerheiligste
Maagd. Zij zien nooit gaarne dat eenvoudige en nederige
lieden voor een altaar of een beeld der heilige Maagd,
somtijds in den hoek eener straat, liggen nedergeknield
om daar God te bidden; en zij beschuldigen hen zelfs
van afgoderij alsof zij hout of steen aanbaden; zij zeggen
dat zij niet van die uiterlijke devotiën houden en dat
zij niet ligtgeloovig genoeg zijn om al die verhalen en
geschiedenissen te gelooven welke men omtrent de
heilige Maagd rondbazuint. Wanneer men hen wijst
op den bewonderenswaardigen lof welken de heilige
Kerkvaders haar geven, dan antwoorden zij, óf dat
deze als redenaars met overdrijving gesproken heb-
hen, öf zij leggen hunne woorden verkeerd uit. Deze
5
-ocr page 70-
66
soorten van valsche devoten en van hoovaardige en
wereldschc lieden zijn zeer te vreezen; zij doen aan
de devotie lot de allerheiligste Margd een ontzettend
nadeel, en verwijderen de volkeren van haar op
betreurenswaardige wijze, onder voorwendsel van de
misbruiken die daarin gelegen zijn weg te nemen.
De scrupuleuze devoten zijn lieden die vreezen den
Zoon te onteeren door aan de Moeder eer te bewijzen, den
ecnen te verlagen door de andere te verheffen. Zij kunnen
niet dulden dat men aan de heilige Maagd den zeer bil—
lijken lof geeft, welken de heilige Vaders haar gegeven
hebben; zij verdragen het ter naauwernood dat er
meer menschen voor een altaar van Maria bidden dan
voor het Heilig Sacrament, alsof het eene strijdig was
met het andere; alsof degenen die de Heilige Maagd
bidden, Jesus Christus niet door haar baden! Zij willen
niet dat men zoo dikwijls over die doorluchtige Koningin
spreke, dat men zich zoo dikwerf lot haar rigte. Zij
laten zich gewoonlijk in dezer voege uit: Waartoe dienen
zooveel rozekransen, zoovele broederschappen en zoovele
uiterlijke devotiën tot de Heilige Maagd? Daar schuilt
vrij wat onwetendheid onder! Zoo rnaakt men onze
godsdienst tot een poppenspel! Spreek mij van degenen
die devotie voor Jesus Christus hebben (zij noemen Hem
dikwijls zonder het hoofd te ontblooten: dit tussehen
twee haakjes): men moet zijne toevlugt nemen tot Jesus
Christus, Hij is onze cenige Middelaar: men moet Jesus
Christus prediken, dat is degelijk 1 Wat zij zeggen is in
zekeren zin waar, maar het wordt met belrekking tot
de toepassing die zij daarvan maken, om de devotie tot
de allerheiligste Maagd te beletten, zeer gevaarlijk, en
een slimme slreek van den booze, onder voorwendsel
van een veel grooler goed: want nooit eert men Jesus
-ocr page 71-
07
Christus meer dan wanneer men zijne allerheiligste
Moeder meer vereert, dewijl men Maria alleen vereert,
ten einde Jesus Christus volmaakter te eeren; dewijl men
slechts tot Maria gaat als tot den weg om het einde te
bereiken, waarheen men zich begeeft, dat Jesus is.
De uiterlijke devoten zijn lieden die hunne gansche
godsvrucht tot Maria in uiterlijke oefeningen doen bestaan ;
die alleen smaak hebben in het uiterlijke van de devotie
tot de Allerheiligste Maagd, omdat zij den inwendigen
geest niet bezitten; die eene menigte rozehoedjes haastig
bidden, verscheidene heilige Missen zonder aandacht
hooren, de processién zonder godsvrucht bijwonen,
lid worden van alle broederschappen, zonder hun leven
te beteren, zonder aan hunne hartstogten geweld aan te
doen , en zonder de deugden dezer Allerheiligste Maagd na
te volgen. Zij houden alleen van het gevoelige der devotie,
zonder het degelijke daarvan te smaken; indien er geen
gevoeligheid in hunne oefeningen is, dan meenen zij niets
meer te doen, dan geraken zij uit hun verband, dan
zetten ze alles op zijde, of ze doen alles haastig. De
wereld is vol van dergelijke uiterlijke devoten, en deze
lieden vooral kritiseren diegenen, die zich op het gebed
en het inwendig leven toeleggen, als op het wezenlijke,
zonder het uiterlijke van zedigheid te minachten, waar-
mede de ware devotie steeds gepaard gaat.
De vermetele devoten zijn zondaars, die aan hunne
hartstogten zijn overgegeven, of beminnaars der wereld,
die, onder den schoonen naam van christen te zijn en van
devotie voor de heilige Maagd te hebben, hoogmoed,
gierigheid, onzuiverheid, dronkenschap, toorn, vloeken ,
kwaadsprekendheid, onregtvaardigheid enz., verbergen,
die in hunne kwade gewoonten in vrede slapen, zonder
zich veel geweld aan te doen om zich te beteren,
-ocr page 72-
08
en dat wel onder voorwendsel, dat zij devotie voor de
heilige Maagd hebben; die zich voorstellen dat God hun
vergiffenis zal schenken; dat zij niet zullen sterven zon-
der gebiecht te hebben, en dat zij niet zullen verdoemd
worden omdat zij hun rozenhoedje bidden, des zaturdags
vasten, omdat zij tot de broederschap van den heiligen
Rozenkrans of van het Schapulier behooren, of tot hare
congregatiën; omdat zij het kleine kleed of de kleine
ketting der heilige Maagd diagen, enz. Wanneer men
hun onder het oog brengt, dat hunne devotie niets is
dan een bedrog van den duivel en eene rampzalige ver-
metelheid die wel geschikt is om hen te doen verloren
gaan, willen zij daarvan niets weten: zij zeggen dat God
goed en barmhartig is; dat Hij ons niet geschapen heeft
om ons te verdoemen; dat er geen mensch is die niet
zondigt; dat zij niet zullen sterven zonder gebiecht te
hebben; dat een goed peccavi, op het doodbed, voldoende
is; dat zij devotie hebben tot de heilige Maagd; dat zij
het sehapulier dragen; dat zij dagelijks zonder fout en
zonder ijdelheid, zevenmaal het Onze Vader en zeven-
inaal het Wees Gegroet ter harer eer bidden; dat zij
zelfs soms het rozenhoedje en de getijden der heilige
Maagd bidden, dat zij vasten enz. Om te bevestigen wal
zij zeggen en zich nog meer te verblinden, doen zij
eenige verhalen die ze gehoord of gelezen hebben in
boeken, waar of onwaar, daarom bekommeren zij zich
niet, waarin verklaard wordt dat personen die in dood-
zonde gestorven waren, zonder gebiecht te hebben,
dewijl zij gedurende hun leven , eenige gebeden of eenige
godvruchtige oefeningen tot de heilige Maagd hadden
gedaan, óf van de dooden zijn opgewekt om hunne biecht
te spreken, óf dat hunne ziel tot aan hunne biecht won-
derdadig in hun ligchaam gebleven is, óf dat zij, door
-ocr page 73-
09
de barmhartigheid der heilige Maagd, op hun sterfbed
van God, berouw over en vergiffenis van hunne zonden
verkregen hebben , en aldus zalig geworden zijn, en dat
zij derhalve hetzelfde hopen. Niets is zoo afkeurenswaardig
in het christendom, als die duivelsehe vermetelheid:
want kan men naar waarheid zeggen, dat men de heilige
Maagd liefheeft en vereert, wanneer men, door zijne
zonden, haren Zoon kruisigt en onbarmhartig beleedigt?
Indien Maria het zich tot eene wel maakte om aan derge-
lijke lieden door hare barmhartigheid de zaligheid te
verschaffen, dan zou zij de misdaad wettigen, dan zou
zij haren goddelijken Zoon helpen kruisigen, beleedigen ;
wie zou dit ooit durven denken?
Ik zeg dat hij die aldus misbruik maakt van de devotie
tot de Heilige Maagd, die de heiligste en de degelijksle
is na de devotie tot Onzen Heer in hel Allerheiligst
Sacrament, eene vreeselijke heiligschennis begaat, na de
heiligschennis der onwaardige Communie, de grootste eu
de minst vergeefelijke.
Ik beken dat men waariijk devotie tot de heilige Maagd
kan hebben zonder dat het volstrekt noodzakelijk is dat
men zóó heilig is van alle zonden te vermijden, ofschoon
dit te wenschen ware; maar men moet ten minste (let
wel op hetgeen ik zal zeggen): 1° een opregt besluit
hebben genomen van ten minste de doodzonde te ver-
mijden, die de Moeder evenzeer beleedigt als den Zoon;
2° zich geweld aandoen om de zonde te vermijden; lid
zijn van de broederschappen, het rozenhoedje, den rozen-
krans of andere gebeden bidden, des zaturdags vasten,
enz. Dit alles is bewonderenswaardig nuttig voor de be-
keering van een zondaar, zelfs van een verstokten; en
indien mijn lezer dit is, al stond hij met één voet in de
hel, dan raad ik hem dit aan, maar onder voorwaarde
-ocr page 74-
70
dat liij die goede werken alleen zal oefenen in de mee-
ning om van God, door de voorspraak der heilige Maagd,
d« genade te verkrijgen van het berouw en de vergiffenis
zijner zonden, en van zijne kwade gewoonten te over-
winnen , en niet om gerust te blijven in staat van zonde,
tegen zijne gewetenswroegingen, het voorbeeld van Jesus
Christus en de heiligen en de voorschriften van het heilig
Evangelie in.
De onstandvastige devoten zijn degenen, die nu en dan
en met ongestadigheid devotie voor de heilige Maagd hebben:
lieden zijn zij vurig, morgen weder laauw, nu eens schijnen
zij beroid om alles tot hare dienst te doen, en weinig
daarna, zijn zij niet meer dezelfden. Zij zullen eerst al
de devoliën tot de heilige Maagd ter hand nemen; zij
zullen lid worden van al hare broederschappen, maar zij
beoefenen de regels daarvan niet met getrouwheid; zij
veranderen als de maan, en Maria stelt ze onder hare
voeten met de halve maan, dewijl zij wispelturig zijn
en onwaardig om onder de dienaars der getrouwe Maagd
geteld te worden , die de getrouwheid en de standvastigheid
ten deel hebben. Het is beter zich niet met zooveel ge-
beden en oefeningen van godsvrucht te overladen; ener
weinig met liefde en getrouwheid te doen, ondanks de
wereld, in spijt van den duivel en het vleesch.
Daar zijn nog valsche devoten tot de heilige Maagd,
die schijnheilige devoten zijn, die hunne zonden en kwade
gewoonten met den mantel dier getrouwe Maagd bedekken,
ten einde in de oogen der menschen te schijnen wat zij
niet zijn.
Daar zijn ook baatzuchtige devoten, die hunne toe-
vlugt alleen tot de heilige Maagd nemen om een proces
te winnen, om een gevaar te vermijden, om van eene
ziekte te genezen, of om de eene of andere dergelijke
-ocr page 75-
74
behoefte, terwijl zij haar anders zouden vergeten; de
eenen zoo goed als de anderen zijn valsche devoten, die
niet in aanmerking komen bij God en zijne heilige Moeder.
Passen wij dan wel op te behooren tot de kritiserende
devoten, die niets gelooven en alles afkeuren; de scru-
puleuse
devoten, die vreezen, uit eerbied voor Jesus
Christus, te veel devotie tot de heilige Maagd te hebben;
de uiterlijke devoten, die al hunne devotie in uitwendige
oefeningen doen bestaan; de vermetele devoten, die
onder voorwendsel van hunne valsche devotie tot de
heilige Maagd, in hunne zonden blijven voortleven, de
onstandvastige devoten, die hunne oefeningen van devotie
uit ligtzinnigheid veranderen, of ze bij de minste be-
koring geheel verlaten; de schijnheilige devoten, die lid
worden van broederschappen en de liverei der heilige
Maagd dragen, om voor goed door te gaan; en eindelijk
de baatzuchtige devoten, die alleen hunne toevlugt tot
de heilige Maagd nemen om van de kwalen des ligchaams
bevrijd te worden of tijdelijke goederen te verkrijgen.
2°. Over de ware devotie tot de lieilige Maagd.
Hare karaktertrekken.
Nadat wij nu de valsche devotiën jegens de heilige
Maagd ontdekt en veroordeeld hebben, moeten wij in
weinige woorden de ware bepalen, die is: 1° inwendig,
leederlievend, 3° heilig, 4° standvastig, 5° belangeloos.
\\° De ware devotie tot de heilige Maagdis inwendig,
dat wil zeggen zij ontstaat uit den geest en het hart;
zij komt voort uit de achting welke men voor de heilige
Maagd heeft, uit het hooge denkbeeld dat men zich
gevormd heeft van hare grootheden, en uit de liefde
welke men haar toedraagt.
-ocr page 76-
72
2° Zij is teederlievend, dat wil zeggen vol van ver-
trouwen in de allerheiligste Maagd, als van een kind
in zijne goede moeder. Zij maakt dat eene ziel hare
toevlugt tot haar neemt in al hare behoeften des lig—
chaams en des geestes, met veel eenvoudigheid, ver-
trouwen en teederheid; dat zij de hulp harer goede
Moeder inroept, ten allen tijde, op alle plaatsen en in
alle dingen, in hare twijfelingen, om door haar verlicht
te worden; in hare afdwalingen om door haar leregt
gebragt te worden, in hare bekoringen, om ondersteund
te worden; in hare zwakheden, om versterkt Ie worden;
in haar vallen, om opgerigt te worden; in hare ont-
moediging, om aangemoedigd te worden; in hare ge-
wetensangsten, om daarvan bevrijd te worden; in de
kruisen, in den arbeid en de wederwaardigheden des
levens, om daarover getroost te worden. Eindelijk, in
al hare kwalen van ligchaam en geest, is Maria haar
gewone toevlugt, zonder te vreezen die goede Moeder
lastig te vallen, en aan Jesus Christus te mishagen.
3° De ware devotie tot de heilige Maagd is heilig,
dat wil zeggen dat zij er eene ziel toebrengt om de
zonde te vermijden en van de zeer heilige Maagd vooral
hare diepe nederigheid, haar levendig geloof, haar
blinde gehoorzaamheid, haar aanhoudend gebed, hare
algemeene versterving, hare onvergelijkelijke zuiverheid,
hare vurige liefde, haar heldhaftig geduld, hare cngel-
achtige zachtmoedigheid en hare hemelsche wijsheid na
te volgen. Dit zijn de tien voornaamste deugden dei-
zeer heilige Maagd.
4° De ware devotie tot de heilige Maagd is standvastig;
zij bevestigt eene ziel in bet goede, en brengt er haar
toe om hare oefeningen van devotie niet gemakkelijk
te laten varen; zij maakt haar moedig om weerstand te
-ocr page 77-
75
bieden aan de wereld, in hare modes en hare grond-
stellingen, aan het vleesch, in hare vervelingen en hare
hartstogten; en aan den duivel, in zijne bekoringen,
zoodat iemand die de ware devotie tot de heilige Maagd
bezit niet veranderlijk, verdrietig, scrupuleus of vrees*
achlig is. Zij valt en verandert wel eens, in hare ge-
voeligheid en hare devotie; maar indien zij valt, staat
zij weder op, de hand naar hare goede Moeder uitste-
kende; indien zij zonder smaak of gevoelige devotie
wordt, maakt zij zich daarover niet ongerust: want de
regtvaardige en de gelrouwe devotie tot Maria leeft uit
het geloof van Jesus en Maria en niet uit de gevoelens
des ligchaams.
5° Eindelijk is de ware devotie tot de heilige Maagd
belangeloos, dat wil zeggen dat zij eene ziel inboezemt
om niet zich zelve, maar God alleen, in zijne heilige
Moeder te zoeken. Iemand die de ware devotie tot Maria
heeft, dient deze doorluchtige Koningin, niet in een geest
van winstbejag of voordeel, noch voor zijn tijdelijk, ligcha-
melijk of geestelijk goed , maar eenig en alleen omdat zij
waard is gediend te worden, en God alleen in haar;
hij bemint Maria niet juist omdat zij hrm goed doet, of
hij goed van haar verwacht, maar omdat zij beminnelijk
is. Daarom bemint en dient hij haar even getrouw in
den tegenzin en de dorheden, als in de zoetigheden en
de gevoelige vurigheid; hij heeft haar even lief op Cal-
varie als op de bruiloft te Cana. O! hoe aangenaam en
kostbaar is iemand die zulk eehe devotie tot de heilige
Maagd heeft, die zich in niets zoekt in de dienst welke
hij haar bewijst, in de oogen van God en zijne heilige
Moeder! Maar hoe zeldzaam vindt men tegenwoordig
zulk eene devotie! Ik heb dan de pen in handen ge-
nomen om op het papier te schrijven wat ik, in het
-ocr page 78-
74
openbaar en in het bijzonder, op mijne missién, gedu-
rendc vele jaren onderwezen heb, ten einde zulk eene
devotie niet meer zoo zeldzaam mogt zijn.
Ik heb reeds vele dingen over de allerheiligste Maagd
gezegd; maar ik heb nog meer te zeggen, en ik zal nog
oneindig meer vergeten van haar te zeggen, hetzij uit
onwetendheid, onbekwaamheid, hetzij uit gebrek aan
tijd, in het oogmerk dat ik heb om een waren devoot
tot Maria en een waren leerling van Jestis Christus te
vormen.
O! wat zou mijne moeite goed gebruikt zijn, indien
dit geschriftje, in de handen van eene welgeborene ziel
vallende, geboren uit God en Maria, en niet uit het
bloed, noch uit den wil des vleesches, haar, door de
genade des Heiligen Geestes, de uitmuntendheid en de
waarde der ware en degelijke godsvrucht tol de aller-
heiligste Maagd, welke ik nu ga beschrijven, ontdekte
en ingaf! Indien ik wist dat mijn misdadig bloed kon
dienen om de waarheden welke ik schrijf ter eere van
mijne dierbare Moeder en opperste Mee>tercsse, wier
geringste der kinderen en der slaven ik ben, in het
hart te doen doordringen, dan zou ik mij daarvan, in
stede van inkt, bedienen om deze letters te vormen, in
de hoop welke ik heb om goede zielen te vinden die,
door hare getrouwheid aan de oefening welke ik onder-
wijs, aan mijne dierbare Moeder en Meesteresse de
verliezen zullen vergoeden welke zij door mijne ondank-
baarheid en mijne ongetrouwheden heeft ondergaan. Ik
gevoel mij meer dan ooit aangespoord om te gelooven
en te hopen in al wat ik diep in mijn hart gegrift heb,
en ik sedert vele jaren aan God vraag; te weten : dat
vroeg of laat de allerheiligste Maagd meer kinderen,
dienaars en slaven van liefde zal hebben dan ooit, en
-ocr page 79-
78
dat, door dit middel, Jcsus Christus, mijn dierbare
Meester, meer dan ooit in de harten zal heersenen.
Ik voorzie wel van toorn bevende dieren, die in woede
zullen komen om dit klein geschrift en dengene van
wien de Heilige Geest zich bediend heeft om het te
schrijven niet hunne duivelsche tanden te verscheuren,
of ten minste om het in de stilte eener kist te begraven,
opdat het niet in het licht verschijnc; zij zullen zelfs
degenen aanvallen en vervolgen, die het zullen lezen en
in beoefening brengen. Maar dit doet er niets toe! maar
des te beter! Dit vooruitzigt moedigt mij aan en doet
mij een groot succes hopen, dat wil zeggen een groot
escadron dappere en moedige soldaten van Jesus en van
Maria, van beiderlei kunne, om de wereld, den duivel
en de bedorven natuur te bestrijden, in de gevaarvolle
tijden, die meer dan ooit gaan komen! Qui (egit, intel-
ligat. Qui polest capere, cupiat.
-ocr page 80-
TWEEDE GEDEELTE.
OVER DE UITMUNTENDSTE DEVOTIE TOT DE
HEILIGE MAAGD,
OF VOLMAAKTE TOEWIJDING AAN JESUS DOOR MARIA.
Daar zijn verscheidene uitwendige oefeningen van de
ware devotie tot de Allerheiligste Maagd, waaronder de
volgende in het kort de voornaamste zijn:
1° Haar als de waardige Moeder Gods met de vereering
van hyuerdulie (oppervereering) eeren, dat wil zeggen
haar achten en eeren boven al de andere Heiligen, als het
meesterstuk van de genade en de eerste na Jesus Christus,
waren God en waren mensen; 2° hare deugden, hare
voorregten en hare daden overwegen; 5° hare groot-
lieden beschouwen; 4" haar oefeningen van liefde, van lof
en van dankbaarheid opdragen; 5° haar hartelijk aan-
roepen; G° zich aan haar opofferen en met haar ver-
eenigen; 7" zijne handelingen doen met het doel om
aan haar te behagen; 8° al zijne handelingen beginnen,
voortzelten en eindigen door haar, in haar, met haar
en voor haar, ten einde ze door Jesus Christus, in Jesus
Christus, met Jesus Christus en voor Jesus Christus,
ons laatste einde, te doen. Wij zullen deze laatste oefening
verklaren.
De ware devotie tot de heilige Maagd heeft ook ver-
-ocr page 81-
77
sclieklene uitwendige oefeningen, waarvan deze de voor-
naamste zijn:
1" Lid worden van hare broederschappen en congre-
gatié\'n; 2° in eene religieuse Orde, onder haren naam
ingesteld, gaan; 3° haren lof verkondigen; 4° ter harer
eer aalmoezen geven, vasten, zich naar geest of ligchaam
versterven; li" hare liverei dragen, zooals het rozenhoedje
of den rozenkrans, het schapulicr of het kettingje; 6" met
aandacht, devotie en zedigheid den heiligen rozenkrans
bidden, zamengesteld uit vijftien ticndjes van het Ween
gegroet,
ter eere van de vijftien voornaamste geheimen
van Jcsus Christus; of het rozenhoedje van vijf tiendjes;
het derde gcdrelte van den rozenkrans, ter eere van de
vijf blijde geheimen, te weten: de Boodschap, het Bezoek,
de Geboorte van Jesus Christus, de Zuivering en de
Terugvinding van Jesus Christus in den tempel, of van de
vijf droevige geheimen, die zijn: de Doodstrijd van Jesus
Christus in den Olijfhof; zijne Geeseling, zijne Doorne-
krooning, zijne Kruisdraging en zijne Kruisiging; of van
de vijf heerlijke geheimen, namelijk: de Verrijzenis van
Jesus Christus, zijne Hemelvaart, de Nederdaling van den
Heiligen Geest op Pinksteren, de Tenhemelopneming
van de Heilige Maagd met ligchaam en ziel, en hare
Krooning door de drie personen der Allerheiligste Drie-
eenhcid. Men kan ook een rozenhoedje van zes of zeven
tiendjes bidden, ter eere van de jaren welke men meent
dat de heilige Maagd op aarde heeft geleefd; zamenge-
steld uit driemaal het Onze Vader en twaalfmaal het
Wees gegroet, ter eere van hare kroon van twaalf sterren
of voorregten; of de Getijden der heilige Maagd, zoo
algemeen in de Kerk aangenomen en gebeden; of het
klein Psalter van de heilige Maagd, dat de heilige Bonaven-
tnra ter harer eer gemaakt heeft, en dat zoo teederlievend
-ocr page 82-
78
en devoot is, dat men het niet kan bidden, zonder daar-
door getroffen te worden; of veertienmaal liet Onze Vader
en het Wees gegroet, ter eere harer veertien blijdschappen;
of ecnige andere gebeden, hymnussen of lofzangen der
Kt rk, zooals het Salve Regina, het Alma, het Ave, Regina
coelorum
, of het Regina eoeli, naar de verschillende
tijden; of het Ave, maris stella, O gloriosa Domina of het
Magnificat, of eenige andere oefeningen van godsvrucht,
waarvan de boeken vol zijn; 7° ter harer eer geestelijke
liederenjzingen of doen zingen; 8° een zeker getal kniebui-
gingen of buigingen voor haar doen, haar, bij voorbeeld,
eiken morgen, zestig of honderd malen zeggende; Ave,
Maria, Virgo pdelis,
om, door hare voorspraak, te ver-
krijgen dat men gedurende den dag getrouw blijve aan
de genaden van God; en des avonds: Ave Maria,Mater
misericordiae,
om God, door haar, vergiffenis te vragen
voor de zonden welke men gedurende den dag heeft
begaan; 9° zorgen \\ oor hare broederschappen, hare altaren
tooijen, hare beelden kroonen en versieren; 10° hare
beeldtenissen in processie dragen of doen dragen, en er
een bij zich dragen , als een krachtig wapen tegen den
duivel; I lü hare beeldtenissen of haren naam laten maken,
en ze of in de kerken, of inde huizen, of op de poorten
en de ingangen der steden, der kerken en der huizen
plaatsen; 12° zich op eene bijzondere en plegtige wijze
aan haar toewijden.
Daar zijn eene menigte andere oefeningen van de ware
devotie jegens de allerheiligste Maagd, welke de Heilige
Geest aan de heilige zielen heeft ingegeven, en die zeer
heiligend zijn; men zal ze in bijzonderheden kunnen
vinden aangegeven in Le Paradis ouvert a Philagie, door
den Eerwaarden pater Paulus Barry, van het Gezelschap
van Jesus, geschreven, waarin hij een groot getal god-
-ocr page 83-
79
vruchtige oefeningen heeft opgenomen, welke de Heiligen
ter eere van de Allerheiligste Maagd hebben godaan,
welke devotiën wonderbaar dienstig zijn om de zielen
te heiligen, mits men ze doe gelijk het behoort: 1" met
eene goede en opregte meening om God alleen te be-
hagen, zich met Jesus Christus als met zijn laatste einde
te vereenigen, en den evennaaste te stichten; V met
aandacht, zonder vrijwillige verstrooidheid; 3°metgods-
vrucht, niet haastig of achteloos; 4° met zedigheid en eene
eerbiedige en stichtende houding.
Eindelijk verklaar ik luide dat ik na bijna al de boeken
die over de devotie tot de allerheiligste Maagd handelen
gelezen, en gemeenzaam omgegaan hebbende met de
heiligste en geleerdste personen van deze laatste tijden,
geen uitstckender oefening jegens de heilige Maagd heb
leeren kennen, dan die, welke ik zal mededeelen, die
van eene ziel meer offers voor God eischt, die haar
meer ledig maakt van zich zelve en van hare eigenliefde,
die haar getrouwer in de genade bewaart, en de genade
in haar, die haar volmaakter en gemakkelijker met
Jesus Christus vereenigt, en eindelijk die glorievoller voor
God, heiligmakender voor de ziel en nuttiger voor den
evennaaste is.
Dewijl het wezenlijke dier devotie beslaat in het
inwendige dat zij moet vormen, zal een ieder haar niet
evenzeer begrijpen: eenigen zullen blijven hangen aan
hetgeen zij uiterlijks heeft, en niet verder gaan, en
dit zal het grootste getal wezen; eenigen, in geringen
getale, zullen in haar inwendig doordringen, maar zij
zullen daarin slechts ééne trap opklimmen. Wie zal de
tweede trap opklimmen; wie tot de derde geraken?
eindelijk, wie zal daarin zijn door zijn staat? Degene
alleen aan wien de Geest van Jesus Christus dit geheim
-ocr page 84-
80
zal openbaren; de zeer getrouwe ziel die Hij daartoe zelf
zal geleiden, om van de eene deugd tot de andere, van
de eene genade tot de andere, van het eene licht tot
hel andere vooruit te gaan, ten einde tot de vervorming
van zich zelven in Jcsus Christus, en tot de volheid van
zijn leeftijd op aarde en van zijne glorie in den hemel
te geraken.
1. Waarin de volmaakte toewijding aan
Jesus Christus beslaat.
Daar onze geheele volmaaktheid bestaat in gelijkvormig,
vereenigd met en toegewijd aan Jesus Christus te zijn,
is de volmaaktste van alle devotié\'n ongetwijfeld die, welke
ons op de volmaaktste wijze met dit volmaakt toonbeeld
van alle heiligheid gelijkvormig maakt, vereenigt en toe-
wijdt : dewijl Maria nu van al de schepselen het meest
gelijkvormig met Jesus Christus is, volgt daaruit dat de
devotie tot de allerheiligste Maagd, zijne heilige Moeder,
het meest van allen eene ziel aan Onzen Heer toewijdt en
gelijkvormig maakt, en dat hoe meer eene ziel aan Maria
zal toegewijd zijn, hoe meer zij het aan Jesus Christus
zal wezen; daarom is de volmaaktste toewijding aan Jesus
Christus niets anders dan eene volmaakte en geheele
toewijding van zich zelven aan de allerheiligste Maagd,
die de\'devotie is welke ik leer; of anders eene vol-
maakte hernieuwing der beloften van het heilig Doopsel.
Deze devotie bestaat dan hierin dat men zich geheel
en al aan de allerheiligste Maagd schenke, om door haar
geheel en al aan Jesus Christus toe te behooren. Men
moet haar geven: I" ons ligchaam met al zijne zintuigen
en ^ijne ledematen; 2° onze ziel met al hare vermogens;
3° onze uitwendige goederen, welke men fortuin noemt,
-ocr page 85-
81
tegenwoordige en toekomstige; 4° onze inwendige en
geestelijke goederen, die onze verdiensten, onze deugden
en onze voorleden, tegenwoordige en toekomstige goe-
deren zijn: kortom, al wat wij in de orde der natuur
en in de orde der genade hebben, en al wat wij in de
toekomst in de orde der natuur, der genade en der glorie,
zullen kunnen hebben, en dit zonder eenig voorbehoud,
zelfs niet van een penning, van een haar en van de
geringste goede daad , en dit voor de gansehe eeuwigheid ,
en dit zonder aanspraak te maken op of (e verwachten
eenige and re belooning voor onze offerande en onze
diensten, dan de eer van door haar en in haar Jesus
Christus loc te belmoren , indien deze beminnelijke Mces-
teresse niet was, gelijk zij altijd is, hel vrijgevigsle en
dankbaarste aller schepselen.
Ik heb gezegd dat deze devotie zeer goed kan genoemd
worden eene volmaakte vernieuwing der beloften van het
heilig Doopsel, want ieder christen was, vóór zijn Doopsel,
de slaaf des duivels, dewijl hij hem toebehoorde; hij
heeft in zijn Doopsel, door zijn eigen mond, of door
dien van zijn peter en zijne meier, Satan, zijne pom-
perijen en zijne werken verzaakt, en Jesus Christus als
zijn Meester en zijn Opperheer aangenomen, om in hoe-
danigheid van slaaf der liefde van Hem af te hangen.
Dit nu doet men door deze devotie: men verzaakt (gelijk
in het formulier van toewijding is aangegeven) aan den
duivel, aan de wereld, aan de zonde en aan zich zel-
ven, en men geeft zich geheel en al door de handen
van Maria aan Jesus Christus; en zelfs doet men iets
meer, dewijl men in het Doopsel gewoonlijk door eens
anders mond spreekt, te weten: door den peter en de
meter; men geeft zich slechts bij procuratie aan Jesus
Christus; maar, in deze devotie, geeft men zich door
6
-ocr page 86-
X2
zich zelvcn, vrijwillig, met kennis van zaken. In het
heilig Doopsel, geeft men zich niet aan Jesus Christus
door de handen van Maria, ten minste niet op uitdruk-
kelijke wijze, en geeft men de waarde zijner goede wer-
ken niet aan Jesus Christus; men hlijft, na het Doopsel,
geheel vrij om die toe te pasten op wien men wil of
die voor zich te behouden; maar, door deze devotie,
geeft men zich uitdrukkelijk, door de handen van Maria,
aan Onzen Heer, en men wijdt Hein de waarde van al
zijne handelingen toe.
De mensehen, zegt de heilige Thomas, doen, in het
heilig Doopsel, belofte, om aan den duivel en zijne pom-
perijen te verzaken. In Buptismo vovent homincs abre-
nunliare üiubulo et pompis ejus.
En deze gelofte, zegt de
heilige Augustinus, is de grootste en de onmisbaarste:
Votum maximum nostrum quo covimus nos in Chrislo
esse mansuios.
Dit zeggen ook de canouislen: Praecipuum
votum est quod in baptismate faeimus.
Maar wie houdt
deze groote gelofte? Wie houdt gelrouw de beloften van
het heilig Doopsel? Verraden niet bijna al de Christenen
de trouw aan Jesus Christus in hun Doopsel gezworen?
Van waar kan die algemeene verdorvenheid komen,
anders dan van de vergetelheid waarin men leeft van
de beloften welke men daarbij gedaan en de verbindtenissen
welke men daarbij heeft aangegaan, en omdat bijna nie-
mand door zich zelven het verbond dat men door zijn
peter en zijne meter met God heft aangegaan, ratificeert?
Dit is zoo waar, dat het Concilie van Sens, op bevel
van Lodewijk den Goedaardige, zaamgekomen om te trachten
de wanordelijkheden onder de Christenen weg te nemen,
die groot waren, oordeelde dat de voorname reden van
dit zedebederf voortkwam uit de vergetelheid en de on-
wctendheid waarin men omtrent de verbindlenisstn van
-ocr page 87-
H3
het heilig Doopsel leefde; en het vond geen beter middel
om zulk een groot kwaad te herstellen dan de Christenen
er toe te brengen om de doopbeloften te hernieuwen.
De catechismus van het Concilie van Trente, de ge-
trouwe verklaarder van deze heilige Kerkvergadering,
vermaant de pastoors hetzelfde te doen, en de volken
er toe te brengen om zich te hcrinr.ercn en te gelooven
dat zij aan Onzen Heer Jesus Christus zijn verbonden en
toegewijd, als slaven aan hun Verlosser en Heer. Ziehier
zijne woorden: Parochus fulelcm ad eam vationem cuhor-
tabitur ut seint cequissimum csse... nos ipsos, non secus
ac mancipia Rcdrmptori nostro et Dnndno in perpetuum
nddiccre et consecrare.
(Cat. Conc. Trid., pars. I, c 3, g i).
Indien nu de Kerkvergaderingen, de Kerkvaders en
de ondervinding ons aanloonen, dat hel beste hulpmiddel
tegen de verdorvenheid der Christenen, hierin beslaat,
dat men hun de verpligtingen van hun Doopsel herinnert
en hen er toe brengt om de geloften, welke zij daarbij
gedaan hebben, te hernieuwen, is het dan niet redelijk
dat men het nu op eene volmaakte wijze doe, door zich
geheel aan Onzen Heer door zijne heilige Moeder toe
te wijden? Ik zeg op eene volmaakte wijze, omdat
men zich, om zich aan Jesus Christus toe te wijden,
van het volmaakste aller middelen, namelijk van de
allerheiligste Maagd bedient.
Men kan niet tegenwerpen dat deze devotie nieuw of
onverschillig is: zij is niet nieuw, dewijl de Kerkver-
gaderingen, de Kerkvaders en verschillende schrijvers,
zoowel nieuwe als oude, over deze toewijding aan Onzen
Heer, door de hernieuwing der geloften en beloften van
het heilig Doopsel, spreken als van eene van oudsher
beoefende zaak, en zij die aan al de Christenen aan-
raden; zij is niet onverschillig, dewijl de voornaamste
-ocr page 88-
84
bron van al de wanordelijkheden, en bij gevolg van de
verdoeming der Christenen, voortkomt uit het vergeten
van en de onverschilligheid voor deze oefening.
Iemand zou kunnen zeggen dat dewijl deze devotie,
ons, door de handen der allerheiligste Maagd, de waarde
van al onze goede werken, gebeden, verstervingen en
aalmoezen, aan Onzen Heer doet geven, zij ons in de
onmogelijkheid stelt om de zielen onzer bloedverwanten,
vrienden en weldoeners te hulp te komen.
Ik antwoord hem: 1° het is niet aan te nemen dat
onze bloedverwanten, vrienden en weldoeners schade
zullen lijden omdat wij ons onherroepelijk toegewijd
hebben aan de dienst van Onzen Heer en van zijne heilige
Moeder. Dit te onderstellen zou eene beleediging zijn
van de goedheid en de magt van Jesus en van Maria,
die onze bloelvei wanten, vrienden en weldoeners, wel
uit onze kleine geestelijke inkomsten, of langs andere
wegen zullen weten te helpen. 2° Deze oefening belet
niet dat men voor anderen bidde, hetzij dooden, hetzij
levenden. ofschoon de toepassing van onze goede werken
van den wil der allerheiligste Maagd zal afhangen; in-
tegendeel zal dit ons aansporen om met meer vertrouwen
te bidden, even als een rijke die al zijne bezittingen
aan een grooten prins zou hebben gegeven, om hem
meer te vereeren, dien prins met meer vertrouwen zou
verzoeken om eene aalmoes te schenken aan een zijner
vrienden, die hem dit zou vragen. Men zou dien
prins zelfs genoegen doen door hein in slaat te stellen
om zijne erkentelijkheid te betuigen jegens iemand die
zich zou beroofd hebben om hem te verrijken, die zich
verarmd heeft om hem te ceren. Men moet hetzelfde zeg-
gen van Onzen Heer en van de heilige Maagd: zij zullen
tieli nooit in dankbaarheid laten overwinnen.
-ocr page 89-
85
Men zou nog kunnen zeggen: Indien ik de geheelc
waarde mijner daden aan de heilige Maagd geef o:n die
toe te passen aan wien zij zal willen, zal ik wclligt
lang in het Vagevuur moeten lijden. Deze tegenwerping,
die voorkomt uit eigenliefde nn onwetendheid omtrent
de vrijgevigheid van God en van zijne heilige Moeder, ver-
nietigt zich zelve: zal eene vurige en edelmoedige ziel,
die de belangen Gods hooger sehat dan de hare, die
zonder voorbehoud alles San God geeft wat zij bezit,
zoodat zij niet meer geven kan, en die zich geheel op-
ofl\'ert om Hem te winnen; zal die edelmoedige ziel, zeg
ik, dan in de andere wereld gestraft worden, omdat
zij vrijgeviger en belangeloozer geweest is dan de anderen?
Volstrekt niet: Onze Heer en zijne heilige Moeder zullen
in deze en in de andere wereld, in de orde der natuur,
der genade en der glorie zeer vrijgevig zijn, gilijk wij
in het vervolg zullen zien.
Nu moeten wij, zoo kort mogelijk, de beweegredenen
mededeelen welke deze devotie aanbevelenswaardig voor
ons moeten maken, de wonderbare uitwerkselen welke
zij in de getrouwe zielen voortbrengt, en waarin hare
voornaamste oefeningen bestaan.
II. Beweegredenen dier volmaakte toewijding.
Eerste beweegreden, die ons de uitmuntendheid der
toewijding van zich zei ven aan Jesus Christus door de
handen van Maria, doet zien.
Indien men op aarde geen verhevener bediening kan
uitdenken dan de dienst van God; indien de minste
dienaar Gods rijker, niagtiger en edeler is dan al de
-ocr page 90-
86
koningen en de keizers dur aarde, wanneer zij God zelven
niet getrouw dienen, welke zijn dan de rijkdommen,
de magt en du waardigheid van den getrouwen en vol-
maukten dienaar, die aan de dienst van God geheel en
zouder voorbehoud, zooveel dat mogelijk is, zal toege-
wijd zijn! Zoo is een getrouwe en liefhebbende slaaf
van Jesus in Maria, die zich geheel aan de dienst van
den Koning der koningen, door de handen zijner heilige
Moeder, heeft gegeven, die niets voor zich zelven heeft
teruggehouden: al het goud der aarde en de schoonhe-
den der hemelen kunnen hem niet betalen.
Daar is geen andere oefening door welke men zich
gemakkelijk vrij maakt van dien geest van eigendom,
die onmerkbaar in de beste handelingen sluipt; en onze
goede Jesus geeft die groole genade ter belooning voor
de heldhaftige en belangeloozc daad welke men gepleegd
heeft toen men Hem, door de handen zijner heilige
Moeder, de waariie van al zijne goede werken afstond.
Indien Hij, zelfs op deze wereld, het honderdvoudige
geeft aan al degenen, die, uit liefde tot Hem, de uit-
wendige tijdelijke en vergankelijke goederen verlaten,
welk honderdvoudig zal Hij dan niet geven aan dengene,
die Hem zelfs zijne inwendige en geestelijke goedereu
zal afslaan!
Jesus, onze groote vriend, heeft zich zonder voorbehoud,
met ligchaam en ziel, deugden, genaden en verdiensten
aan ons geschonken: Se toto totum me comparavit, zegt
de heilige Bernardus: «Hij heeft mij geheel gewonnen
door zich geheel aan mij te geven»; is hel niet regtma-
tig en dankbaar dat wij Hem alles geven wat wij Hem
zullen kunnen geven? Hij is het eerst vrijgevig jegens
ons geweest; wij moeten het op onze beurt zijn, en Hij
zal voor ons gedurende ons leven, bij onzen dood en
-ocr page 91-
87
in de gehecle eeuwigheid, nog vrijgeviger zijn: Cum liho-
rali libero lis erit.
Tweede beweegreden, die ons doet zien dat het in
zich zelf regtmatig en voordeclig voor de Christenen is
om zich geheel aan de allerheiligste Maagd toe te wijden,
ten einde volmaakter aan Jesus Christus toegewijd te zijn.
Deze goede Meester heeft het niet beneden zich geacht
om zich in den schoot der heilige Maagd, als een
gevangene, een slaaf van liefde op te sluiten, en haar
gedurende dertig jaren onderdanig en gehoorzaam te zijn.
Hier, ik herhaal het, staat het menschelijk verstand stil,
wanneer het dit gedrag der vleeschgcworden Wijsheid
ernstig overweegt, die zich, ofschoon zij het heeft kunnen
doen, niet rcgistreek=, maar door de allerheiligste Maagd
aan do menschen heeft willen geven; die niet op den
leeftijd van een volwassen mensch, maar als een arm en
klein kind op de wereld heeft willen komen , afhankelijk
van de zorgen en het onderhoud zijner heilige Moeder.
Deze oneindige Wijsheid, die een ontzettend verlangen
had om God haren Vader te verheerlijken en de men-
schen zalig te maken, heeft geen volmaakter en korter
middel gevonden om het te doen dan door zich in alle
dingen aan de allerheiligste Maagd te onderwerpen, niet
alleen gedurende hare acht, tien of vijftien eerste levens-
jaren, gelijk de andere kinderen, maar gedurende dertig
jaren; en zij heeft meer glorie aan God haren Vader
gegeven, gedurende dien ganschen tijd van onderwer-
ping aan en afhankelijkheid van de allerheiligste Maagd,
dan zij haar zou gegeven hebben door die dertig jaren
te gebruiken om wonderen te doen, om over de gansche
wereld te prediken, om al de menschen te bekeeren,
daar de hemelsche Vader het aldus geregeld heeft: Quee
placita tunt ei facto semper.
O! o! hoe hoogelijk ver-
-ocr page 92-
88
heerlijke men God, indien men zich, op liet voorbeeld
van Ji\'iiis, aan Maria onderwerpt!
Zouden wij, zulk een zigtbaar en algemeen bekend
voorbeeld voor oogen hebbende, dwaas genoeg zijn om
een volmaakter en korler- middel te zoeken om God te
verheerlijken, dan dat van ons aan Maria te onderwerpen,
op het voorbeeld van haren Zoon?
Dat men zich hier, ten bewijze van de afhankelijkheid
waarin wij van de allerheiligste Maagd moeten zijn,
herinncre wat ik hierboven gezegd heb, toen ik het
voorbeeld aanhaalde dat de Vader, de Zoon en de
Heilige Geest ons van die afhankelijkheid geven. De
Vader heeft zijn Zoon alleen door haar gegeven en geeft
zijn Zoon alleen door haar, neemt geen kinderen aan
dan door haar, en deelt zijne genaden niet mede dan door
haar; God de Zoon is voor iedereen in het algemeen,
alleen door haar gevormd geworden, en wordt dagelijks
alleen door haar in vereeniging met den Heiligen Geest
voortgebragt en gevormd , en deelt zijne verdiensten en
zijne deugden alleen door haar mede; de Heilige Geest
heeft Jesus Christus alleen door haar gevormd, vormt
de leden van zijn mystiek ligchaam alleen door haar en
deelt zijne gaven en gunsten alleen door haar uit. Zouden
wij na zoo vele en zoo dringende voorbeelden der aller-
hciligste Drievuldigheid, zonder eene uitermate groole
blindheid Maria kunnen ter zijde stellen en ons niet aan
haar toewijden, en van haar afhangen om lot God te
gaan en ons aan God op te offeren ?
Ziehier eenige lalijnsche plaatsen der Kerkvaders, die
ik heb gekozen om te bewijzen wat ik gezegd heb:
«Duo lilii Maria; sunt, homo Deus et homo purus;
unius corporaliter, et alterius spiritualiter Maler est
Maria.» (Heilige llonaventura en Origenes.)
-ocr page 93-
8.9
«Hscc est voluntas Dei, qui lo.tum nos voluit habere
per Mariain; ae proinde m quid spci, si quid gratiie,
si quid salutis, ab ea noveri;nus rcdundare.» (Heilige
Bernardus).
«Omuia dona, virtutes, gratia; ipsius Spiritus Sancti,
quibus vult, cl qtiando vult, quomodo vult, et quantum
vult, per ipsius manus adminislrantur.» {Heilige l!er-
nardinu»),
«Qui indignus eras cui daretur, datum est Maria;, ut
per eam acciperes quidquid haberes. • (Heilige Hem.)
God, ziende dat wij onwaardig zijn om zijne genaden
onmiddellijk uit zijne hand te ontvangen, zegt de heilige
Bernardus, geeft ze aan Maria, opdat wij door haar
zouden ontvangen al wat Hij ons wil geven ; en Hij vindt
ook zijne glorie om door de handen van Maria, de dank-
baarhrid, den eerbied en de liefde te ontvangen, welke
wij Hein voor zijne weldaden verschuldigd zijn. Hel is
dus zeer regtmatig, dat wij dit gedrag van God navolgen,
opdat, zegt dezelfde heilige Bernardus, de genade tot
zijn Gever terugkeere door hetzelfde kanaal, dat haar
ons toi gevoegd heeft: Ut codem alveo ad Largitorem
gratia redeat quo fluxil.
Dit doet men door onze devotie:
al wat men is en al wat men bezit, offert men op en wijdt
men toe aan de .Allerheiligste Maagd, opdat Onze Heer
door hare tusschenkomst de glorie en de dankbaarheid
welke uien aan Hem verschuldigd is, ontvange. Men
erkent zich onwaardig en onbekwaam om zelf tot zijne
onnodige Majesteit te naderen: daarom bedient men zich
van de tusschenkomst der allerheiligste Maagd.
Bovendien is hel eeue oefening van eene groole deugd
die God boven alle anderen lief heeft. Eene ziel die
zich verheft, verlaagt God, eene ziel die zich vernedert,
verheft God; God weerstaat den hoogmoedigen, en geeft
-ocr page 94-
no
zijne gcnad»; aan de nederigen; indien gij u verlaagt,
u onwaardig achtende om voor Hem te verschijnen en
tot Hem te naderen, dan daalt Hij neder, dan verlaagt
Hij zich om tot n te komen, om in u zijn behagen
te scheppen, en om u ondanks u zelven te verheffen.
O! hoe heeft Hij de ncderigheil des harten lief! Tot
deze nederigheid brengt d<-zc oefrning van devotie, dewijl
zij ons leert Onzen Her, hoe zachtmoedig en barmhartig
Hij ook is, nooit zelf te naderen, maar zich a\'tijd van
de tusschenkomst der allerheiligste Maagd te bedienen,
het/ij om voor God te verschijnen, hetzij om Hem te
spreken, hetzij om Hem te naderen, hetzij om Hem iets
op te dragen, hetzij om zich met Hem te vereenigen en
aan Hem toe te wijden.
Derde beweegreden. 1° De allerheiligste Maagd, die
eenc moeder van zachtmoedigheid en barmhartigheid is,
en die zich nooit in liefde en in vrijgevigheid laat over-
winnen, ziende dat men zich geheel aan haar geeft om
baar te eeren en te dienen, zich van bet dierbaarste
wat men heeft beroovende om haar daarmede te ver-
sieren, geeft zich ook geheel en op onuitsprekelijke
wijze aan dengene di; haar alles geeft. Zij doet hem
verzinken in den afgrond barer genaden; zij versiert
hem met hare verdiensten; zij steunt hem met hare
niagt; zij verlicht hem met haar licht; zij ontvlamt hem
door hare liefde; zij deelt hem hare deugden, hare
nederigheid, haar geloof, hare zuiverheid enz., mede;
zij stelt zich zijn waarborg, zijn aanvulsel, en zijn
dierbaar alles jegens Jesus. Dewijl eindelijk, die persoon
geheel aan Maria is toegewijd, is Maria het ook geheel
aan hem: zoodat men van dien volmaakten dienaar en
dal volmaakte kind van Maria kan zeggen, wat de hei-
lige Joannes de Evangelist van zich zelven zegt, dat hij
-ocr page 95-
91
de heilige Maagd voor eenig goed heeft aangenomen:
Accepit eam discipulus in sua.
Dit brengt in zijne ziel, a!s hij getrouw blijft, eene
diepe verachting, een groot wantrouwen in en een grooten
haat tegen zich zelven, en een volkomen vertrouwen en
eene volkomene overgegevenheid aan de heilige Maagd,
zijne goede meestcresse voort. Hij stelt niet meer, zoo-
als vroeger, zijn steun in zijne gesteltenissen, meeningen,
verdiensten en goede werken, dewijl hij, daarvan, door
die goede Moeder, een volkomen olïer aan Jesus Christus
gedaan hebbende, slechts een: schatkist heeft waarin
al zijn goed is, en die niet meer bij hem is, en die
schatkist is Maria. Dit doet hem zonder slaafsche of angst-
vallige vrees tot Onzen Heer naderen, en hem met veel
vertrouwen bidden; dit doet hem de gevoelens van den vro-
men en geleerden priester Rupert omhelzen,die,zinspelende
op de overwinning welke Jacob op een Engel behaalde,
tot de heilige Maagd deze schoone woorden rigt: O Maria,
mijne vorstin, en onbevlekte Moeder van een God-
Mensch, Jesus Christus, ik verlang met dien Mensch
te kampen, te weten: het goddelijk Woord, niet met
mijne eigene verdiensten, maar met de uwen gewapend:
O Domino,, Dei Genitrix, Maria, et incorrupta Mater
Dei et hominis, non tneis, sed tuis armatus mcritis, cum
isto Viro, seu Verbo Dei, luctari cupio
(!lup. prolog.
in Cantic). O! hoe magtig en sterk is men bij Jesus
Christus, wanneer men gewapend is met de verdiensten
en de voorspraak van eene waardige Moeder Gods, die,
zooals de heilige Augustinus zegt, den Almagtige door
de liefde overwonnen heeft.
21 Dewijl men door deze oefening al zijne goede
werken, door de handen zijner heilige Moeder, aan den
-ocr page 96-
92
Heer geeft, zuivert, verfraait die goede Meesleresse ze
en doet ze door haren Zoon aannemen.
I. Zij zuivert ze van alle smet van eigenliefde, en
van de onmerkbare gehechtheid aan het schepsel, die
ongevoelig in de besle handelingen binnensluip!. Van liet
oogenhlik al\' dat zij in hare zeer zuivere en vruchtbare
handen zijn, diezelfde handen die nooit besmet of ledig
geweest zijn en die alles zuiveren wat zij aanraken*,
nemen zij van het geschenk dal men haar doet alles wat
daaraan bedorven of onvolmaakt kan zijn weg.
i. Zij verfraait ze door hen te versieren met hare
verdiensten en deugden. Uet is alsof een landman, de
vriendschap en de welwillendheid des konings willende
winnen, zich naar de koningin begaf en haar een appel
aanbood, die al zijn vermogen uitmaakt, opdat zij dien
aan den koning mogt aanbieden. De koningin, het arme
kleine geschenk van den landman hebbende aangenomen,
zou dien appel op een grooten en schoonen gouden
schotel leggen, en dien aldus, van wege den landman,
aan den koning aanbieden; daardcor zou de appel,
die op zich zelf onwaardig was om den koning Ie worden
aangeboden, een Zijner Majesteit waardig geschenk worden,
uil aanmerking van den gouden schotel, waarop hij ligt
en van den persoon die hem aanbiedt.
5. Zij biedt die goede werken aan Jesus Christus aan,
want zij behoud! niets hoegenaamd voor zich van hetgeen
men haar aanbiedt; zij zendt alles gelrouw aan Jesus
terug. Indien men haar geeft, dan geeft men noodza-
kelijk aan Jesus; indien men haar looft, indien men haar
verheerlijkt , looft en verheerlijkt zij aanstonds Jesus.
Nu, gelijk eertijds, toen de heilige Elisabelh liaar loofde,
zingt zij, als men haar looft en zegent: Magnificat
anima mca Dominum.
-ocr page 97-
93
4. Zij doet die goede werken door Jestis aannemen,
hoe klein en arm het geschenk voor dien Heilige der
heiligen en dien Koning der koningen zij. Wanneer men
iets aan Jesns aanbiedt uit zich zelvcn en steunende op
zijn eigen arbeid en gesteltenis, dan onderzoekt Jesus
het geschenk, rn dikwijls verwerpt Hij liet van wege
4e smet welke daaraan door onze eigenliefde kleeft;
gelijk Hij eertijds de offers der Joden, geheel van hun
eigen wil vervuld, verwierp. Maar als men Hem iels
aanbiedt door de zuivere en maagdelijke handen zijner
welbeminde Moeder, dan last men Hem in zijn zwak ,
indien het mij geoorloofd is deze woorden te gebruiken ,
dan let Hij niet zoo zeer op de zaak die menHcmaaci-
biedt, als op zijne goede Moeder die haar Hem aan-
biedt; dan slaai Hij er niet zoo ?eer acht op van waar
het geschenk komt, als door wie het komt. Zoo doel du.-
Maria , die door haren Zoon nooit afgewezen, maar aliijd
goed ontvangen wordt, al wat zij Hem aanbiedt, klein
of groot, met welgevallen door Zijne Majesteit ontvangen :
liet is voldoende dat Maria het aanbiedt, opdat Jesus het
ontvange en aanneme. Dit is de groote raadgeving die
de heilige Bernardus gaf aan degenen, die hij tot de
volmaaktheid geleidde: «Wanneer gij iets aan God zult
willen opdragen, zorg dan het door de zeer aangename
en zeer waardige handen van Maria op te dragen , indien
gij niet wilt afgewezen worden»: Modicum quid offerte
desideras, manibus Marice offerendum tradere eura
, si non
i\'is sustinere repulsam.
Geeft de natuur zelf dit niet, gelijk wij het gezien
hrbb.m, zoo aan de kleinen tegenover de groolcn in1*
Waarom zou de genade ons er niel toe brengen om
hetzelfde ten opzigte van God te doen, die oneindig
boven ons verheven is, en in wiens tegenwoordigheid
-ocr page 98-
94
wij minder dan zonnestofjes zijn; bovendien eene Voor-
sprceksler hebbende zóó magtig, dat haar nooit iets ge-
weigerd wordt; zóó vernuftig, dat zij al geheimen kent
om Gods hart te winnen; zóó goed en zóó liefderijk, dat
zij niemand verstoot, hoe klein en hoe bnos hij moge zijn.
Ik zal latpr het ware beeld der waarheden die ik
verkondig, in de geschiedenis van Jacob en van Rebecca
bijbrengen.
Vierde beweegreden. Deze devotie, getrouw in bcoefe-
ning gebragt, is een uilmuntend middel om de waarde
van al onze goede werken tot de meerdere eer Gods
te gebruiken. Bijna niemand handelt met dit edele doel,
ofschoon men daartoe verpligt is, hetzij omdat men niet
weet waar die mc< rdere eer zich bevindt, hetzij omdat
men haar niet wil. Maar de heilige Maagd, aan wiemen
de waarde en de verdienste van de goede werken, welke
men zal kunnen doen, heeft afgestaan, zter volkomen
wetende waar de grootste glorie van God is, en niets
doende dan om deze te bezorgen , kan een volmaakte
dienaar dier goede Meesteresse, die zich geheel aan haar
heeft toegewijd, gerust zeggen dat de waaide van al
zijne daden, gedachten en woorden tot de meerdere
glorie Gods gebruikt wordt, tenzij hij zijne offerande
uitdrukkelijk terugroepe. Kan mm iets troostrijkers vin-
den voor eene ziel die den Heer met eene zuivere en
belangelooze liefde bemint, en die de glorie en de be-
langen van God boven zijne eigene stelt.
Vijfde beweegreden. Deze devotie is een gemakkelijke
korte, volmaakte
en zekere weg om tot de goddelijke
verceniging, die de volmaaktheid van den Christen is,
te geraken.
1° Het is een gemakkelijke wg; het is een weg die
Jesus-Christus gebaand heeft toen Hij tot ons kwam ,
-ocr page 99-
98
en waarop geen hinderpaal bestaat om tut Hem te komen.
Men kan wel is waar langs andere wegen tot de ver-
eeniging niet God geraken; maar dit zul alleen kunnen
dour veel meer kruisen en met veel meer moeijelijk-
heden, welke wij slechts zeer bezwaarlijk zullen over-
winnei. Men zal duistere nachten, menigen vreeselijkcn
kamp- en doodstrijd moeten doorbrengen, over slijle
bergen, over zeer stekende dorens en door afgrijselijke
woestijnen. Maar langs den wig van Maria, gaat men
zachter en kalmer. Men vindt daar inderdaad ook hagchc-
lijke gevechten te leveren en groote moeijelijkbeden te
overwinnen; maar deze goede Moeder en Mcestercsse
komt zoo digt bij en is zoo tegenwoordig bij hare ge-
trouwe dienaren, om hen in hunne duisternissen en in
hunne twijfelingen te verlichten, om hen in hunne
vreezen te bevestigen, om hen in hunnen strijd en
moeijelijkheden te ondersteunen, dat die maagdelijke
weg om Jesus Christus te \\inden inderdaad een weg van
rozen en van honig is, in vergelijking van andere wegen.
Daar zijn eenige Heiligen geweest maar in geringe getale,
gelijk de heilige Ephrem, de heilige Joannes Damascenus,
de heilige Bernardus, de heilige Bernardinus, de heilige
Bonavenlura, de heilige Frauciscus van Sales, enz., die
langs dien zoeten weg zijn gegaan om tot Jcsus-Christus
te komen; dewijl de Heilige Geest, de getrouwe Bruide-
gom van Maria, hun dien door eene bijzondere genade
heeft getoond; maar de andere Heiligen, die in veel
grooter getal zijn, hebben wel allen devotie tot de
heilige Maagd gehad, doch niet, of zeer weinig dien weg
bewandeld. Daarom hebben zij moeijelijker en gcvaar-
lijker beproevingen doorgestaan.
Hoe komt bet dan, zullen mij eenige waarlijk aan
Maria toegewijde lieden zeggen , dat de getrouwe dic-
-ocr page 100-
96
naars van die goede Moeder zoovele gelegenheden hebben
om te lijden, en dal zij, inderdaad, meer lijden, dan
degenen die haar minder toegewijd zijn? Men spreekt
hen tegen , men vervolgt hen , men lastert hen , men kan
hen niet lijden; of wel, zij wandelen in inwendige
duisternissen en in woestijnen waar geen enkele druppel
van den hemelseher. daauw nedervall; indien deze devotie
tot de heilige Maagd den weg on» Jesns Christus te
vinden gemakkelijker maakt, hoe komt het dan dat zij
de vcrachtslen zijn? Ik antwoord dat de gilrouwsle
dienaars van de heilige Maagd hare grootste gunstelingen
zijnde, het wel waar is, dat zij van haar de grootste
genaden en gunsten des Hemels verkrijgen, die de krui-
sen zijn; maar ik houd vol dat ook de dienaars vnn
Maria die kruisen met meer gemakkelijkheid, verdien-
sten en glorie dragen, en dat hetgeen een ander dui-
zendmaal zou tegenhouden of hem doen vallen, hen
likt eenmaal tegenhoudt en hen doet. vooruitgaan, dewijl
die goede Moeder, vol van genaden en van de zalving
des Heiligen Geestes, al die kruisen welke zij hun houwt
in de suiker harer moederlijke zoetigheid en in de zal-
ving der zuivere liefde confijt: zoodat zij ze blijmoedig
als\'geconfijte noten inslikken, ofschoon zij in zich zelven
zeer bitter zijn. En ik geloof dat iemand die devoot
wil zijn en vroom in Jesus Christus leven, en bij gevolg
vervolging lijden en dagelijks zijn kruis dragen, nooit
groote kruisen dragen zal of ze niet blijmoedig tot het
einde zal dragen, zonder eene teedere godsvrucht lot
de heilige Maagd, die de confituur van de kruisen is:
tven als iemand niet zonder zich veel geweld aan te doen,
dat niet duurzaam zal zijn, groene noten zal kunnen
eten, die niet in de suiker geconlijt zullen zijn.
2° Deze devotie lot de heilige Maagd is een korte
-ocr page 101-
97
weg om Jesus-Christus te vinden, hetzij omdat men
daarop niet verdwaalt, hetzij omdat men, zooals ik het
gezegd heb, daarop met meer blijmoedigheid en gemak-
kclijkheid, en bij gevolg met meer vaardigheid wandelt.
Men maakt meer vooruitgang in weinig tijd van onder
werping en afhankelijkheid van Maria dan in geheele
jaren van eigenwil en steunen zich zelf, want een ge-
hoorzame mensch
die onderworpen is aan de heilige
Maria zal schitterende overwinningen vieren over al
zijne vijanden. Zij zullen hem wel is waar, willen
belellen te loopen, of hem achteruit doen gaan, of hem
doen vallen, maar met den steun, de hulp en de ge-
leide van Maria, zal hij, zonder te vallen, zonder
achter uit te gaan en zelfs zonder te vertraden, met
reuzenschreden en in weinig tijds naar Jesus Christus
voortgaan, langs denzelfden weg dien Onze Heer gevolgd
heeft om tot ons te komen.
Waarom meent gij dat Jesus Christus zoo kort op de
aarde heeft geleefd, en Hij in die weinige levensdagen
bijna zijn geheele leven in onderdanigheid en gehoor-
zaamheid aan zijne Moeder heeft doorgebragl? Ach! het
is omdat Hij weldra volmaakt geweest zijnde, lang en
langer geleefd heeft dan degene wiens verliezen Hij was
komen herstellen, ofschoon Adam meer dan negenhonderd
jaren geleefd had. Jesus Christus heeft lang geleefd, dewijl
Hij goed onderdanig aan zijne heilige Moeder en goed
vereenigd met haar geleefd heeft om God zijn Vader
te gehoorzamen: want degene die zijne moeder vereert,
gelijkt op iemand die schatten vergadert, zegt de Heilige
Geest: dat wil zeggen dat degene die Maria zijne Moeder
zóó vereert dat hij zich aan haar onderwerpt, haar in
alle dingen gehoorzaamt, spoedig zeer rijk zal worden:
1° dewijl hij dagelijks schatten vergadert door het geheim
-ocr page 102-
!>8
van dien steen der wijzen: Qui honorat matrern quusi
qui thesaurizat\',
2°. dewijl in den schoot van Maria, die
een volmaakten man omyeven en gebaard hcrf\'i en die in
staat is geweest Dengene te bevatten, dien het heelal niet
begrijpt noch bevat;
in den schoot van Maria, zeg ik,
de jongelieden grijsaards worden, volkomen in licht, in
heiligheid, in ondervinding en in wijsheid, en in weinige
jaren tot de volheid van den leeftijd van Jesus Christus
komen.
5" Deze devotie tot de heilige Maagd is een volmaukle
weg om zich naar Jesus Christus te begeven en met
Hem te vereenigen, dewijl Maria het volmaaktste en
het heiligste der zuivere schepselen is, en dewijl
Jesus Christus, die volmaakt tot o :s gekomen is, geen
anderen weg voor zijne groote en bewonderenswaardige
reis heeft genomen. De Allerhoogste, de Onbegrijpelijke,
de Ongenaakbare, Degene die Is, heeft tot ons willen
komen, aardwormpjes, die niets zijn: hoe is dit geschied?
De Allerhoogste is op volmaakte en goddelijke wijze door
Maria tot ons nedergedaald, zonder iets van zijne god-
heid en zijne heiligheid te verliezen; en door Maria
moeten de zeer kleinen op volmaakt: en goddelijke wijze
tot den Allerhoogste opklimmen zonder iets te duchten.
De Onbegrijpelijke heeft zich als volmaakt laten begrijpen
en bevatten door Maria, zonder iets van zijne onmete-
lijkheid te verliezen; hel is ook door deze nederige Maagd
dat wij ons zonder eenig voorbehoud, op volmaakte
wijze moeten laten bevatten en geleiden. De Ongenaak-
bare is door Maria, zonder iets van zijne Majesteit te
verliezen, tot ons genaderd, en heeft zich naauw, vol-
maakt en zelfs persoonlijk met onze menschheid ver-
eenigd; ook door Maria kunnen wij volmaakt en naauw,
zonder vrees van verstooten te worden, God naderen en
-ocr page 103-
99
ons met zijne Majesteit vereenigen. Eveneens kunnen
wij, ofschoon niets zijnde, door Maria gelijk aan God
worden door de genade en de glorie, door ons zóó
volmaakt en geheel aan haar te geven, dat wij niets
in ons zelven en alles in haar zijn, zonder vrees van te
verdwalen.
Dat men mij een nieuwen weg make om tot Jesus
Christus te gaan, en dat die weg geplaveid zij met al
de verdiensten der Gelukzaligen, versierd met al hunne
heldhaftige deugden, verlicht en verfraaid met al het
licht en de schoonheden der Engelen, en dat al de
Engelen en de Heiligen daar mogen zijn, om er degenen
te geleiden, te verdedigen en te ondersteunen, die daarop
zullen willen wandelen; voorwaar, voorwaar, ik zeg
met alle gerustheid, en ik zeg de waarheid, dat ik bij
voorkeur boven dien zoo volmaakten weg, den onbevlek-
ten weg van Maria zou nemen: Posui immaculatam
viam meam;
pad of weg zonder eenigen vlek of smet,
zonder erfzonde of dadelijke zonde, zonder schaduwen
en duisternissen; en indien mijn beminnelijke Jesus, in
zijne glorie, eene tweede maal op aarde komt (zooals
het zeker is) om daar te heerschen, zal Hij geen anderen
reisweg kiezen dan Maria, door wie Hij zoo zeker en
volmaakt de eerste maal gekomen is. Het onderscheid dat
er tusschen de eerste en de laatste komst zal zijn, is dat
de eerste geheim en verborgen is geweest, en de tweede
glorievol en schitterend zijn zal; maar beide volmaakt,
dewijl beide door Maria zullen zijn. Helaas, dit is een
geheim \'t welk men niet begrijpt: Hie taceat omnis lingua.
4° Deze devotie tot de heilige Maagd is een zekere
weg om naar Jesus-Christus te gaan en de volmaaktheid
te verkrijgen door ons met Hem te vereenigen.
1° Dewijl deze oefening welke ik onderwijs niet nieuw
-ocr page 104-
100
is; zij is zóó oud, dat men, zooals de heer Boudon,
(sedert in geur van heiligheid gestorven), in een boek
dat hij over deze devotie heeft geschreven, zegt, dat men
haar begin niet met naauwkeurigheid kan bepulen; hel
is evenwel zeker dat men sedert meer dan 700 jaren
daarvan teekenen in de Kerk heeft gevonden. De heilige
Odilon, abt van Cluny, die omstreeks het jaar 1040 leefde,
is een der eersten geweest die haar in \'t openbaar in
Frankrijk heeft geoefend, zooals het in zijn leven staat
aangeteekend. De kardinaal Petrus Damianus, verhaalt
dat zijn broeder, de gelukzalige Marinus, zich in 1056,
in tegenwoordigheid van zijn geestelijken leidsman , op
eene zeer stichtende wijze, tot slaaf aan de heilige Maagd
gaf: want hij deed een koord om den hals, nam de
tuchtroede, en legde op het allaar eene som gelds als
bewijs van zijne gehechtheid en zijne toewijding aan deze
doorluchtige Koningin. Hij zette de beoefening van deze
devotie zoo getrouw gedurende zijn geheele leven voorl,
dat hij verdiende bij zijn dood door zijne goede Mees-
teresse bezoent en getroost te worden, en uit haren
mond de beloften van het Paradijs te ontvangen als be-
looning van zijne diensten. Cesarius Dollandus maakt
inelding van een doorluchligen ridder, Wouter van Birbac,
die, omstreeks het jaar 1300, deze toewijding van zich
zelven aan de heilige Maagd deed. Deze devotie is door
verscheidene bijzondere personen tot de zeventiende eeuw,
waarin zij publiek is geworden, geoefend.
Pater Simon de Roias, van de Orde der Drievuldigheid,
genaamd van de Verlossing der gevangenen, prediker van
koi.ing Philips III, bragt deze oefening van godsvrucht
in gebruik in geheel Spanje en Duitschland, en, op aan-
dringen van Philips III, verkreeg hij van Gregorius XV
groote aflaten voor degenen die haar zouden omhelzen.
-ocr page 105-
101
De eerwaarde pater de Los-Rios, van de Orde van den
heiligen Augustinus, legde er zich, met zijn boezemvriend
pater de Roias op toe, om deze devotie door zijne ge-
schriften en zijne woorden in dezelfde landen te ver-
spreiden; hij schreef een lijvig boekdeel, getiteld: Hie-
rarchia Mariana,
waarin hij met evenveel godsvrucht als
geleerdheid over de oudheid, de uitmuntendheid en de
degelijkheid dezer toewijding aan Maria schreef. De eer-
waarde paters Theatijnen, vestigden haar, in de laatste
eeuw, in Sicilië en Savoije; de eerwaarde pater Stanis-
laus Thanicius, van het Gezelschap van Jesus, deed haat-
op bewonderenswaardige wijze in Polen kennen. Pater
de Los-Rios, noemt in zijn bovengemeld boek, de namen
der prinsen, hertogen en kardinalen van verscheidene
rijken, die deze oefening hebben omhelsd.
De eerwaarde pater Cornelius a Lapide, even aanbe-
velenswaardig om zijne godsvrucht als om zijne gron-
dige wetenschappelijke kennis, last gekregen hebbende
van verscheidene godgeleerden om die devotie te onder-
zoeken, gaf haar, na rijp beraad, loftuitingen harer
godsvrucht waardig, en verscheidene anderen voorname
personen volgden zijn voorbeeld. De eerwaarde paters
Jesuieten, altijd ijverig in de dienst der allerheiligste
Maagd, boden in naam der Congreganisten van Keulen,
ëene kleine verhandeling over de heilige slavernij, aan
den hertog Ferdinand van Beijeren aan, die toen aarts-
bisschop van Keulen was, en deze gaf haar zijne goed-
keuring en verlof om haar te doen drukken, al de pas-
toors en de religieusen van zijn bisdom aanmanende
om deze vrome oefening zooveel mogelijk te versprei-
den. De kardinaal de Bérulle, wiens gedachtenis in
geheel Frankrijk in zegening is, was een der ijverigsten
om haar in Frankrijk te verspreiden, ondanks al de las-
-ocr page 106-
102
leringen en de vervolgingen der bedilleis en losbandige
lieden: zij beschuldigden hem van nieuwigheid en
bijgelouvigheid, zij schreven en gaven legen hem een
schotschrift uit, en zij bedienden zich, of liever de duivel
bediende zich door hunne tusschenkomst, van duizende
listen om hem te beletten die oefening in Frankrijk te
verspreiden; maar deze groote en heilige man beant-
woordde hunne lasteringen alleen door zijn geduld, en
hunne tegenwerpingen, in dat schandschrift vervat, door
een geschriftje, waarin hij hen zegevierend wederlegt,
door aan te toonen dat deze devotie gegrond is op het
voorbeeld van Jesus-Christus, op de verpligtingen
welke wij jegens Hem hebben, en op de geloften die
wij in hel heilig Doopsel hebben afgelegd; en voorna-
meiijk met deze laatste reden snoert hij den mond
zijner tegenstanders, hun doende zien dat deze toewij-
ding aan de heilige Maagd, en door hare handen aan
Jesus-C!trislus, niets anders is dan eene volmaakte her-
nieuwing der geloften en beloften van het Doopsel. Hij
zegt met betrekking tot deze oefening verscheidene
schoone dingen, welke men in zijne werken zal vinden.
Men ziel in het boek van den heer Boudon de ver-
scheidene Pausen vermeld die deze devotie hebben goed-
gekeurd , de Godgeleerden die haar hebben onderzocht,
de vervolgingen welke men tegen haar heeft aangestookt
en die zij heeft overwounen, en de duizende personen
die haar omhelsd hebben, zonder dat één Paus haar
ooit heeft veroordeeld; en men zou het niet kunnen
doen zonder de grondslagen van het Christendom omver
Ie werpen. Het staat dus vast dat deze devotie niet
nieuw is, en dat als zij niet algemeen is, dit alleen
daaraan mag worden toegeschreven, dat zij te kostbaar
is om door iedereen gesmaakt en beoefend te worden.
-ocr page 107-
105
2" Deze devotie is een zeker middel om tot Onzen
Heer te gaan; dewijl het der heilige Maagd eigen is
om ons zeker naar Jesus Christus te voeren, gelijk het
Jesus-Christus eigen is om ons tot den eeuwigen Vader
te brengen. En dat de geestelijke lieden niet valschelijk
meenen dat Maria hun een beletsel is om tot de godde-
lijke vereeniging te geraken. Zou het toch mogelijk zijn
dat degene die voor de gehcele wereld in het algemeen
en voor ieder in het bijzonder genade voor God gevonden
heeft, een beletsel voor eene ziel zou zijn om de groote
genade der vereeniging met Jesus Christus te vinden\'\'
Zou het mogrlijk zijn dat zij, die geheel vol en over-
vloedig van genaden, zoo vereenigd en vervormd in God
is geweest, dat Hij in haar het vleesch heeft willen
aannemen, zou beletten dat eene ziel volmaakt met God
zou vereenigd worden? Het is wel waar dat het gezigt
der andere schepselen, ofschoon heiligen, welligt, op
zekere tijden de goddelijke vereeniging zou kunnen ver-
Iragen; maar niet Maria, gelijk ik het gezegd heb en niet
zal moede worden het altijd te zeggen. Eene van de
redenen waarom zoo weinig zielen tot de volheid van
den leeftijd in Jesus Christus geraken, is dat Maria, die,
zooveel als ooit, de Moeder van den Zoon en de vrucht-
bare Bruid van den Heiligen Geest is, niet genoeg
in hunne harten gevormd is. Hij die de vrucht goed
rijp en gevormd wil hebben moet den boom hebben die
haar voortbrengt; die de vrucht des levens, Jesus Chris-
tus, wil hebben, moet den boom des levens hebben,
die Maria is. Hij die de werking van den Heiligen Geest
in zich wil hebben, moet zijne getrouwe en onafschei-
delijke Bruid, Maria hebben, die hem vruchtbaar maakt,
gelijk wij elders gezegd hebben.
Houd u dus overtuigd dat hoe meer gij Maria in uwe
-ocr page 108-
rot
gebeden, bespiegelingen, handelingen en lijden zult in
het on\'A houden, zoo niet. met een bepaald en klaar,
dan ten minste met een algemeen en onmerkbaar gezigt,
en hoe volmaakter gij Jesus Christus zult vinden, die steeds
met Miiria is, groot, magtig, werkend en onbegrijpelijk.
Wel verre dan ook, dat Maria, geheel in God verloren,
een hinderpaal worde voor de volmaakten om tot de
verceniging met God te geraken, is er tot heden geen
schepsel geweest en zal er nimmer een schepsel zijn
die ons krachtdadiger tot dit groote werk helpt, hetzij
door de genaden welke zij ons ten dien einde mededeelt,
dewijl niemand door Gods gedachte vervuld wordt dan
door haar, zegt een Heilige: Nemo cogitatione Dei
reptetur tiisi per te;
hetzij door de zorg welke zij altijd
zal hebben om ons te vrijwaren voor de begoochelingen
en de bedriegerijen van den boozin geest.
Daar waar Maria is, bevindt de booze geest zich niet;
en een van de onfeilbaarste kenteekenen dat men door
den goeden geest geleid wordt, is wanneer men zeer
veel divolie heeft voor deze goede Moeder, wanneer
men dikwijls aan haar denkt, en dikwijls over haar spreekt.
Dit is de gedachte van een Heilige, die daarbij voegt,
dat even als de ademhaling een zeker bewijs is dat het
ligchaam niet dood is, zoo de veelvuldige gedachte aan
en de liefdevolle aanroeping van Maria een zeker teeken
is dat de ziel niet dood is door de zonde.
Dewijl Maria alleen al de ketterijen heeft gedood,
zooals de Kerk, en de Heilige Geest die haar geleidt,
zeggen: Solo, cunctos hcereses , interemistiin universo mundo;
zal, wat de bedillers daartegen mogen inbrengen, een
getrouw kind van Maria nooit in de ketterij, of tenminste
niet in de formele begoocheling vallen; hij zal wel stoffelijk
kunnen dwalen, den leugen voor de waarheid nemen,
-ocr page 109-
io:j
en den boezen geest voor den goede, ofschoon moetj»
lijkcr dan ieder ander; maar hij zal zijne fout of stoffelijke
dwaling vroeg of laat inzien; en als hij die zal ingezien
hebben, dan zal hij geenszins hardnekkig blijven ge-
looven en volhouden wat hij voor wezenlijk had gehouden.
Indien iemand derhalve zonder vrees voor begoocheling,
die de menschen van gebed gewoonlijk bezielt, op den
weg der volmaaktheid wil vooruitgaan en Jesus Christus
zeker en volmaakt vinden, dan moet hij met een groot
hart, corde magno et animo volenti, deze devotie lol de
heilige Maagd, die hij welligt nog niet gekend had, om-
helzen. Dat hij dezen uitmuntenden weg opga die hem
onbekend was en dien ik hem aantoon: Exellcntiorem
viam vobis demonstro.
Het is een weg gebaand door
Jesus-Christus, de Vleeschgeworden Wijsheid, ons eenig
hoofd; wanneer de lidmaat dien bewandelt kan hij zich
niet bedriegen; het is een gemakkelijke weg, uithoofde
van de volheid der genade en de zalving van den
Heiligen Geest die hem vervult; teen wordt niet moede
en gaat niet achteruit als men hem bewandelt. Het is
een korte weg, die ons, in weinig tijds tot Jesus Christus
geleidt. Het is een volmaakte weg, waarop geen slijk,
geen stof, niet het mins\'e vuilnis der zonde wordt
aangetroffen. Het is eindelijk een zekere weg die ons
tot Jesus-Christus en tot het eeuwige leven geleidt op
eene regte en zekere wijze, zonder ter regier of ter linker
zijde af te wijken. Betreden wij derhalve dien weg en
bewandelen wij hem dag en nacht, lot aan de volheid
van den leeftijd van Jesus-Christus.
Zesde beweegreden. Deze devotie geeft eene groote
inwendige vrijheid, welke de vrijheid der kinderen Gods is,
aan de personen die haar getrouw beoefenen. Want,
dewijl men zich door deze devotie slaaf van Jesus Christus
-ocr page 110-
IOG
maakt, en zich in deze hoedanigheid geheel aan Hem
toewijdt, beloont die goede Meester de liefdevollegevan-
genscliap waarin men zich stelt, door: 1° aan de ziel
allen gewetensangst en slaafsche vrees te ontnemen, die.
in staat zijn om hem te vernaauwen, te bemeesteren,
in de war te brengen; 2° het hart te verruimen door
een vast vertrouwen op God, hein dien als zijn Vader
doende beschouwen; 3° Hem eene teedere kinderlijke
liefde in te boezemen.
Ik zal mij nu niet ophouden met die waarheid door
redenen te bewijzen, maar mij tevreden stellen met
een liistorischen trek te verhalen, dien ik gelezen heb
in het leven der Eerwaarde Moeder Agnes van Jesus,
religieuse van de Orde van den Heiligen Dominicus,
van het klooster van Langeac, in Auvergne, en die op
die plaats, in het jaar 1634, in geur van heiligheid is
gestorven. Toen zij slechts zeven jaren oud was, en
grootc kwellingen van den geest leed, hoorde zij eene
stem die haar zeide, dat indien zij van al die kwellingen
bevrijd en beschermd wilde zijn tegen alle hare vijanden,
zij zoo spoedig mogelijk de slavin van Jesus en van
zijne heilige Moeder moest worden. Te huis teruggekeerd,
haastte zij zich in die hoedanigheid zich geheel door
Maiia aan Jesus te geven, ofschoon zij vroeger niet
wist waarin deze devotie bestond: en een ijzeren ket-
ting gevonden hebbende, deed zij die om de lendenen,
en droeg dien tot den dood. Na deze daad, hielden al
hare kwellingen en hare gewetensangsten op, en zij
bevond zich in een grooten vrede en verruiming des
harten, hetgeen haar aanspoorde om die devotie aan
verscheidene vrome lieden te leeren, die daarin groote
vorderingen maakten, onder anderen de heer Olier,
stichter van het seminarie van Saint-Sulpice, en aan
-ocr page 111-
107
verscheidene priesters en geestelijken van hetzelfde scmi-
narie. Eens verscheen de heilige Maagd haar, en deed
haar een gouden ketting om den hals, om haar de
vreugde te betuigen welke /.ij had dat zij zich de slavin
van haren Zoon en de hare gemaakt had; en de heilige
Ctccilia, die de heilige Miagd vergezelde, zeide haar:
Gelukkig zijn de getrouwe slaven van de Koningin des
Hemels, want zij zullen de ware vrijheid genieten: Tibi
servire libertas.
Zevende beweegreden. Ook dit kan ons doen besluiten
om die devotie te omhelzen, dat onze evennaaste daar-
van veel goed zal ontvangen: want, door deze praktijk
beoefent men jegens hem de liefde op ui stekende wijze,
dewijl men hem, door Maria\'s handen, het dierbaarste
geeft wat men bezit, namelijk de voldoenende en ver-
krijgende waarde van al zijne goede werken, zonder de
geringste goede gedachte en het geringste lijden uit te
zonderen; men stemt er in toe dat al wat men in vol-
doeningen, verkregen heeft en tot zijn dood zal verkrijgen,
volgens den wil der heilige Maagd zal gebruikt worden,
óf tot de bekeering der zondaars, óf tot de verlossing
van de zielen van het Vagevuur. Is dit niet zijn even-
naaste volmaakt liefhebben? Is dit niet het middel om
de zondaars te bekeeren zonder vrees voor ijdelheid,
en om de zielen in het Vagevuur te verlossen, zonder bijna
iets anders te doen dan hetgeen iedereen verpligt is in
zijn staat te doen?
Ten einde de uitstekendheid van deze beweegreden
te kennen, zou men moeten weten welk een groot goed
het is een zondaar te bekeeren of eene ziel uil het Vagevuur
te verlossen: een als \'t ware oneindig goed, dat grooter
is dan hemel en aarde te scheppen, dewijl men aan
Alod het bezit van ééne ziel geeft. Wanneer men, door
-ocr page 112-
108
deze oefening slechts eene ziel uit bet Vagevuur zou
verlossen gedurende zijn geheele leven, of slechts een
enkelen zondaar zou bekeeren, zou dit dan niet genoeg
zijn om iederen waarlijk liefderijken mensen te doen
besluiten om haar te omhelzen? Maar men moet in het
oog houden, dat wanneer onze goede werken door de
handen van Maria gaan, zij eene vermeerdering van
zuiverheid, en bij gevolg van voldoenende en verkrijgende
verdiensten en waarde ontvangen: daarom worden zij
veel meer in staat om de zielen van het Vagevuur te
verligten en de zondaars te bekeeren, dan wanneer zij
niet door de maagdelijke en vrijgevige handen van Maria
gingen. Het weinige dat men door de heilige Maagd,
zondereigen wil, endoor zeer belangelooze liefde geeft,
wordt in waarheid zeer magtig om Gods toorn (e bedaren,
en zijne barmhartigheid te doen nederdalen; en welligt
zal ieman I die zeer getrouw zal geweest zijn aan die
oefening, op zijn doodbed door dit middel verscheidene
zielen uit het Vagevuur verlost en verscheidene zondaars
bekeerd hebben, ofschoon hij slechts gewone handelingen
zal hebben verrigt. Welke vreugde bij zijn oordeel I
welke glorie in de eeuwigheid!
Achtste beweegreden. Eindelijk wat ons, in zekeren
zin, krachtiger aanspoort tot deze devotie tot de Aller-
heiligste Maagd, is dat zij een bewonderenswaardig
middel is, om in de deugd te volharden en altoos ge-
trouw te zijn. Want hoe komt het, dat de bekeering van
de meeste zondaars niet duurzaam is? Hoe komt het
dat men zoo gemakkelijk in de zonde hervalt? Hoe komt
het dat de meeste regtvaardigen, in plaats van voortgang
te maken van de eene deugd tot de andere en nieuwe
genaden te verwerven, dikwijls de weinige deugden en
genaden welke zij hadden, verliezen? Dit ongeluk komt
-ocr page 113-
109
daarvan, zoonis ik het vroeger heb aangetoond, dat de
mensch zoo bedorven, zoo zwak en zoo onstandvastig
zijnde, zich aan zich zelven vertrouwt, op zijne eigene
krachten steunt, en zich in staat acht om den schat zijner
genaden, zijner deugden en verdiensten te bewaren-
Door deze devotie nu, vertrouwt men aan de heilige
Maagd, die getrouw is, alles wat men bezit toe; men
neemt haar aan voor algemeene bewaarster van al zijne
goederen, van de natuur en van de genade. Aan hare
getrouwheid vertrouwt men zich toe, op hare magt
steunt men, op hare barmhartigheid en hare liefde grondt
men zich, opdat zij onze deugden en verdiensten, in
spijt van den duivel, de wereld en het vleesch, die
hunne krachten inspannen, om ze ons te ontnemen,
beware en vermeerdere. Men zegt haar, gelijk een goed
kind aan zijne moeder, en een getrouwe dienaar aan
zijne meesteresse: «Depositum custodi»: Mijne goede
Moeder en Meesteresse, ik herken dat ik, door uwe
voorspraak, tot nu toe meer genaden van God gekregen
heb dan ik verdien, en mijne noodlottige ondervinding
leert mij, dat ik dien schat, in een zeer boos vat draag,
en dat ik te zwak en te ellendig ben om hem in mij
zelven te bewaren; ik smeek u, neem in bewaring al
wat ik bezit, en bewaar het mij door uwe getrouwheid
en uwe magt. Indien gij mij bewaart, zal ik niets ver-
liezen; indien gij mij beschermt, zal ik beschut zijn
tegen mijne vijanden. Dit zegt de heilige Bernardus in
uitdrukkelijke bewoordingen, om ons tot deze oefening
op te wekken. «Wanneer Maria u ondersteunt, dan
valt gij niet; wanneer zij u beschermt, dan vreest gij
niet; wanneer zij u geleidt, dan wordt gij niet ver-
moeid; wanneer zij u goedgunstig is, dan komt gij in
<le haven des heils aan: Ipsa lemente, non corruis,
-ocr page 114-
HO
ipsa protegente , non metuis ; ipso ducc , non fatigaiis;
ipsa propitia, pervenis. » (S. Bern. Scrm. 2, super Misstis
est.) De heilige Bonaventura schijnt hetzelfde in nog
duidelijkere bewoordingen te zeggen. «De heilige Maagd,
zegt hij, is niet slechts teruggehouden in de volheid der
heiligen; maar zij houdt ook terug en bewaart de heiligen
in hunne volheid, opdat deze niet vermindere; zij belet
dat hunne deugden wegvlieden, dat hunne verdiensten
vergaan; dat hunne genaden wegvloeijen, dat de duivels
hen schaden; eindelijk belet zij dat Onze Heer hen straft
als zij zondigen»: Virgo non solum in pleniludinc Sane-
torum detinetur, sed etiam in plenitudine Sanctos detinet,
ne plenitudo minuatur; detinet virtutes ne fugiant; detinet
merila ne pereant; detinet gratias ne effluant; detinet
dcumones ne noceant
; detinet Fihum ne peccatores percutiat.
(S. Bonav. in Specul. B. V.)
Maria is de getrouwe Maagd die, door hare getrou\\v-
heid aan God, de verliezen herstelt welke de ongetrouwe
Eva door hare ongetrouwheid veroorzaakt heeft, en die
de getrouwheid aan God en de volharding verkrijgt voor
degenen die zich aan haar hechten. Daarom vergelijkt
een Heilige haar bij een hecht anker dat hen vasthoudt
en hen belet schipbreuk te lijden op de onstuimige zee
dezer wereld, waarop zoovele lieden vergaan omdat zij
zich niet aan Maria hechten. «Wij binden, zegt hij, de
zielen aan uwe hoop, als aan een hecht anker vast.»
Animas ad spem tuam sicut ad firmant anchorum alli-
gamus.
Aan haar hebben de Heiligen die hunne zaligheid
bewerkt hebben, zich het meest gehecht, en hebben zij
hunae evennaasten ook gehecht, om in de deugd te vol-
harden. Gelukkig dan en duizendwerf gelukkig de Chris-
tenen die zich nu getrouw en geheel aan haar hechten,
als aan een stevig en veilig anker! De aanvallen van den
-ocr page 115-
111
storm dezer wereld zullen hen niet kunnen doen vergaan,
noch hunne hemeische schatten doen verliezen. Geltkkig
degenen die in haar als in de ark van Noë binnengaan!
De wateren van den vloed der zonden, die zoovele lieden
verdrinken, zullen hen niet schaden, want qui operantur
in me, non peccabunt:
«Degenen die in mij zijn om hunn<-.
zaligheid te bewerken zullen niet zondigen» , zegt zij
met de Wijsheid. Gelukkig de ongetrouwe kinderen van
de ongelukkige Eva die zich aan Maria hechten, aan de
Maagd die altoos getrouw blijft en zich nooit verloochent:
Fülelis permanet, se ipsam uegare non potest, en die
altijd degenen die haar liefhebben, liefheeft: Ego düi-
gentes me diligo
, niet slechts met eene liefde van
genegenheid, maar met eene werkelijke en krachtdadige
liefde, die ze, door een grooten overvloed van genaden,
belet om in de deugd achteruit te gaan, op weg te
vallen, door de genade van haren Zoon te verliezen.
Deze goede Moeder ontvangt steeds, uit zuivere liefde,
al wat men haar te bewaren geeft, en wanneer zij het
eens in hoedanigheid van bewaarster ontvangen heeft,
dan is zij uit regtvaardigheid, uit kracht van die ovcr-
eenkomst van bewaargeving , vcrpligt het voor ons te bewa-
ren ; even als iemand aan wien ik duizend kroonen ter be-
waring zou gegeven hebben, verpligt zou zijn die voor
mij\'te bewaren, zoodat indien mijne duizend kroonen,
door zijne achteloosheid verloren zouden zijn gegaan,
hij naar regt verantwoordelijk zou wezen voor dit ver-
lies. Maar neen, de getrouwe Maria zal niet door hare
achteloosheid verloren laten gaan hetgeen men haar zal
toevertrouwd hebben: hemel en aarde zouden eerder
voorbijgaan, dan dat zij achteloos en ontrouw zou wezen
tegenover die op haar betrouwen. Arme kinderen van
Maria, uwe zwakheid is uitermate groot, uwe onstand-
-ocr page 116-
112
vastigheid is groot, uw binnenste is zeer bedorven, dit
beken ik; gij zijt voortgekomen uit de bedorven menigte
van de kinderen van Adam en van Eva; wordt daarom
niet ontmoedigd, maar zijt getroost, verblijdt u dat gij
liet geheim bezit \'twclk ik u leer, een geheim dat bijna
a! de Christenen, zelfs de godvruchligsle, niet kennen.
Laat uw goud en uw zilver niet in uwe kolïers, die
reeds door den boozen geest zijn ingcstoolen, die u
bestolen heeft, en die te klein, te zwak en te oud zijn
om zulk een grootcn en kostbaren schat te bevatten.
Doet het zuivere en heldere bronwater niet in uwe door
de zonden bedorven en besmette vaten; indien de zonde
daarin niet meer is, hare lucht is er toch nog in; het
water zou daardoor bedorven worden. Doet uwe keurige
wijnen niet in uwe oude tonnen die met slechten wijn ge-
vuld zijn geweest: zij zouden daardoor bedorven en in
gevaar gebragt worden om te worden uitgestort.
Ofschoon gij mij aanhoort, voorbeschikte zielen, ik
moet u hier nog openhartiger toespreken. Vertrouwt
het goud uwer liefde, het zilver uwer zuiverheid, de
wateren der hemelsche genaden, noch de wijnen uwer
verdiensten en deugden niet aan een zak met gaten, aan
een oud en verbroken koffer, aan een bedorven en be-
smet vat gelijk gij zijt: anders zoudt gij beroofd worden
door de dieven, dat wil zeggen door de duivels, die,
nacht en dag, den gunstigen tijd om het te doen zoe-
ken en bespieden; anders zoudt gij, door den slechten
reuk van eigenliefde, zelfvertrouwen en eigenwil, alles
bederven wat God u zuiverst gegeven heeft. Doet, stort
in den schoot en in het hart van Maria al uwe schat-
len, al uwe genaden en deugden; zij is een geestelijk
vat, zij is een eerwaardig vat, zij is een uitmuntend vat
van godsvrucht: Vas spirüuale, vas honorabile, vas insigne
-ocr page 117-
115
devotionis. Sedert God zelf in persoon zich met al zijne
volmaaktheden in dit vat beeft opgesloten, is het geheel
geestelijk, en de geestelijke woonplaats der geestelijk»
zielen geworden; hel is eerwaardig geworden , en de
eeretroon van de grootste vorsten der eeuwigheid; het
is uitstekend geworden iu godsvrucht, en het doorluch-
tigsle verblijf in zoetheden, in genaden en in deugden;
het is eindelijk rijk geworden als een gulden huis,sterk
als een toren van David en zuiver als een ivoren toren.
O! hoe gelukkig is een mensen die alles aan Maria
beeft gegeven, die in alles en voor alles op Maria ver-
trouwt! Hij behoort Maria geheel toe, en Maria behoort
hem geheel toe. Hij kan veilig met David zeggen: Hoec
facta est mild:
«Maria is voor mij gemaakt; of met
den welbeminden leerling: ACcepi eam inmea: «Ik heb
baar voor mijn eenig goed aangenomen»; ofwel met
Jesus Christus: Omnia mea tua sunt, et omnia tua mea
simt:
«Al wat ik bezit, behoort u toe, en al wat gij
bezit is het mijne.»
Indien de een of andere bediller, die dit zal lezen,
zich verbeeldt dat ik door overdrijving en door eene te
ver gedreven devotie spreek, helaas! dan verstaat hij mij
niet, óf omdat hij een vleeschelijke mensch is, die de
dingen des geestes niet smaakt, óf omdat hij van de wereld
is, die den Heiligen Geest niet kan ontvangen, öf om-
dat hij een hoogmoedige mensch is, die al wat hij niet
begrijpt veroordeelt of veracht. Maar de zielen die niet
uit het bloed, noch uit den wil des vleesches, noch uit
den wil des mans, maar uit God en uit Maria geboren
zijn, begrijpen mij; en ook voor haar schrijf ik dit. In-
tusschen zeg ik voor beiden, hervattende wat ik afge-
broken heb, dat Maria, de getrouwste en de vrijgevigste
van al de zuivere schepselen zijnde, zich nooit in liefde
-ocr page 118-
114
en in vrijgevigheid Jaat overwinnen; en dat zij, zegt
een heilige man, een kabeljaauw zal geven als men een t
spiering uitwerpt: dat wil zeggen : dat als men haar
slechts iets geeft, zij veel geefl van hetgeen zij van God
ontvangen heeft; en, bij gevolg, dat indien eenc ziel
zich zonder voorbehoud geeft, Maria zich ook zonder
voorbehoudt geeft; dat indien eene ziel zonder vermetel-
hei I, van hare zijde werkende om de deugden te ver-
krijgen, om hare hartstogten te beteugelen, haar ver-
trouwen op Maria stelt, Maria zich zonder voorbehoud
aan deze ziel schenkt.
Dat de getrouwe dienaren der heilige Maagd dus veilig
met den heiligen Joannes Damascenus zeggen: «Ver-
trouwen op u stellende, o Moeder Gods, zal ik zalig
worden; onder uwe bescherming zal ik niets vreezen;
met uwe hulp zal ik mijne vijanden bestrijden en op de
vlugt slaan: want uwe devotie is een wapen ter zalig-
heid, dat God geeft aan degenen die Hij wil zalig maken.»
Spein tuam habens, o Deipara , servabor; defensionem tuam
possidcns, non timebo; persequar inimicos meos et in
fugam vertam, habens protectionem et auxilium tuutn,
nam tibi dcvotum esse ent arma qtimdam salutis quw Deus
his dat quos vult salvos fieri.
(S. Joannes Damascenus).
Van al de waarheden welke ik heb beschreven met
betrekking tot de allerheiligste Maagd en hare kinderen
en dienaren, geeft de Heilige Geest ons in de Heilige
Schrift een bewonderenswaardig beeld in de geschiedenis
van Jacob, die den zegen van zijn vader Isaac, door
de zorgen en de vindingrijkheid zijner moeder Rebecca
ontving. Ik zal dit verhaal eerst, naar den Heiligen Geest
mededeelen; vervolgens de verklaring daarbij voegen.
Toen Esau zijn regt van eerstgeboorte aan Jacob ver--
-ocr page 119-
115
kocht had, verzekerde Rebecca, de moeder der beide
broeders, die Jacob teeder liefhad, hem, verscheidene
jaren daarna dit voordeel, door eene geheel heilige en
geheimvolle behendigheid. Isaac, zich zeer oud gevoe-
lende en zijne kinderen vóór zijn dood willende zegenen,
riep zijn zoon Esau, dien hij liefhad, gaf hem bevel
om op jagt te gaan ten einde iets te eten te hebben,
opdat hij hem daarna zou zegenen. Rebecca waarschuwde
Jacob onverwijld voor hetgeen er omging, en beval hem
twee geitenbokjes in de kudde te gaan halen. Toen hij
ze aan zijne moeder gegeven had, bereidde zij daarvan
voor Jacob hetgeen zij wist dat hij gaarne at; zij deed
Jacob de kleederen van Esau aan, die zij in bewaring
had, en bedekte zijne handen en zijn hals met de vellen
der geitenbokjes, opdat zijn vader, die het gezigt ver-
loren had, wanneer hij Jacobs stem zou hooren, ten
minste door het haar zijner handen mogt meenen, dat
het zijn broeder Esau was. Isaac verwonderd zijnde
over zijne stem, die hij de stem van Jacob meende
te zijn, deed hem naderbij komen; het haar van de
vellen waarmede hij zijne handen bedekt had gevoeld
hebbende, zeide hij dat de stem wel de stem van Jacob
was. maar de handen de handen van Esau waren. Nadat
hij gegeten had en, Jacob kussende, den reuk van zijne
geparfumeerde kleederen geroken had, zegende hij hem,
en wenschte hem den daauw des hemels en de vrucht-
baarheid der aarde toe; hij stelde hem meester over al
zijne broeders en eindigde zijn zegen met deze woorden:
• Dat degene die u zal vervloeken, zelf vervloekt zij,
en dat degene die u za! zegenen , met zegeningen over-
laden worde.» Ter naauwernood had Isaac die woorden
uitgesproken, of Esau trad binnen en bragt te eten
wat hij op de jagt gedood had, opdat zijn vader hem
-ocr page 120-
116
vervolgens zou zegenen. De heilige oud vader werd door
eene ongeloofelijke verwondering aangetast toen hij be-
speurde wat er gebeurd was; maar wel verre van terug
te komen op hetgeen hij gedaan had, bevestigde hij het
daarentegen, dewijl hij te zigtbaar den vinger Gods in
deze leiding zag. Toen deed Esau een gebrul hooren,
zooals de heilige Schrift zegt, en, zijn broeder luid-
keels van bedrog beschuldigende, vroeg hij aan zijn
vader of hij slechts één zegen had; in dit opzigt, gelijk
de heilige Vaders doen opmerken, het beeld zijnde van
degenen die gaarne God met de wereld willende doen
zamengaan, de hemelsche vertroostingen naast de aardsche
willen genieten. Isaac. getroffen door de kreten van
Esau, zegende hem eindelijk, maar met een aardschen
zegen, hem aan zijn broeder onderwerpende: dit deed
hem zulk een ingekankerden haat tegen Jacob opvatten,
dat hij slechts den dood zijns vaders afwachtte om hem
te vermoorden; en Jacob zou dien dood niet hebben
kunnen ontsnappen, indien zijne dierbare moeder Rebecca
hem daarvoor niet gewaarborgd had door hare behen-
digheid en haren goeden raad, dien zij hem gaf en hij
volgde.
Vóór dat ik deze geschiedenis, die zoo schoon is,
ga uitleggen, moet ik doen opmerken, dat, volgens de
heilige Vaders en de verklaarders van de heilige Schrift,
Jacob het beeld van Jesus Christus en de voorbeschikten
en Esau dat van de verworpelingen is; men moet slech\'s
de handelingen en het gedrag van beide nagaan, om het
te kunnen beoordeelen.
Esau, de oudste, was sterk en forsch van ligchaam,
behendig en bekwaam om den boog te hanteren en veel
wild op de jagt te schieten; 2° hij bleef bijna niet te
huis, en, zijn vertrouwen enkel en alleen in zijne kracht
-ocr page 121-
Hl
en zijne behendigheid stellende, arbeidde hij slechts
buiten; 3° hij gaf zich niet veel moeite om aan zijne
moeder Rebecca te behagen, en deed daarvoor niets;
4., hij was zóó gulzig en op zijn mond gesteld, dat hij
zijn regt van eerstgeboorte, voor een schotel linzen
verkocht; \'i" hij was, even als Caïn, vol afgunst tegen
zijn broeder Jacob, en vervolgde hem op alle moge-
lijke wijzen.
Ziedaar het gedrag dat de verworpelingen dagelijks vol-
gen. 1° zij stellen hun vertrouwen op minne kracht en
hunne handigheid voor de tijdelijke zaken; zij zijn zeer
sterk, zeer handig en zeer verlicht voor de aardsche
zaken, maar zeer zwak en zeer onwetend in de hemelsche
dingen: In terrenis fortes, in cwlestibus debiles. En daarom:
2° Blijven zij niet of zeer weinig te huis, in hunne
eigene woning, dat wil zeggen in hun binnenste, dat
het inwendige en wezenlijke huis is hetwelk God aan
iederen mensch heeft gegeven , om daarin, naar zijn voor-
beeld te wonen : want God blijft altijd te huis. De verwor-
pelingen houden niet van geestelijke afzondering, van
geestelijkheid, van inwendige godsvrucht; zij noemen de
inwendige en van de wereld verwijderde merischen.die
meer binnen dan buiten werken, kleingeestige lieden,
kwezelaars en wilden.
3° De verworpelingen bekreunen zich weinig om gods-
vrucht tot de heilige Maagd, de Moeder der voorbestem-
den; zij haten haar wel niet bepaald; zij geven haar
soms loftuigingen; zij zeggen dat zij haar liefhebben;
zij oefenen zelfs eenige godsvrucht ter harer eer; maar,
voor het overige, kunnen zij niet dulden, dat men haar
teeder liefheeft, dewijl zij de teedere liefde van Jacob
niet voor haar bezitten. Zij hebben veel in te brengen tegen
de oefeningen van godsvrucht waaraan hare goede kinderen
-ocr page 122-
118
en dienaars getrouw zijn om hare genegenheid te winnen ,
dewijl zij mecnen dat die devotie niet ter zaligheid
noodzakelijk is. Mits zij de heilige Maagd niet bepaald
haten, en hare devotie niet openlijk verachten, raeenen
zij dat het genoeg is en zij goed in hare gunst staan;
dat zij, eindelijk, hare dienaars zijn wanneer zij eenige
gebeden ter harer eerc prevelen, zonder teedere liefde
voor haar, noch beterschap voor zich zelven.
4° De verworpclingen verkoopen hun regt van ecrstge-
hoorte, dat wil zeggen, de genoegens van liet Paradijs
voor een schotel linzen, dat wil zeggen voor de genoegens
der aarde. Zij lagchen, zij drinken, zij eten, zij ver-
maken zich, zij spelen, zij dansen, zonder zich te
bekommeren, gelijk Esau, of zij zich den zegen van
den hemelschen Vader waardig maken. In drie woorden,
zij denken slechts aan de aarde, zij beminnen niets dan
de aarde, zij spreken en handelen slechts voor de aarde
en hare vermaken, aldus de genade des doopsels, hun
kleed der onschuld en het hemelsche erfgoed voor een
oogenblik van genot,jjvoor een ijdelen rook van eer en
voor een stuk harde aarde, geel of wit, verkoopendc.
5°. Eindelijk, haten en vervolgen do verworpelingen de
voorbeschikten dagelijks, openlijk of heimelijk; hen niet
kunnende verdragen, verachten, berispen zij hen, apen
hen na, beleedigen, bestelen, bedriegen, verarmen zij
hen, jagen zij hen weg, doen hen in het stof neerbui-
gen: terwijl zij fortuin maken , hunne vermaken nemen,
kans hebben om vooruit te komen, zich verrijken,
grooter worden en op hun gemak leven.
Wat Jacob aangaat, de jongere, 1° was hij van een
zwak gestel, zachtmoedig en rustig, en woonde gewoon-
lijk te huis, om de gunst te winnen van zijne moeder
Rebecca, die hij teeder liefhad; indien hij somtijds
-ocr page 123-
149
uitging, deed hij het niet uit eigen wil, noch door ver-
trouwen op zijne behendigheid, maar om zijne moeder
te gehoorzamen.
2o Hij had zijne moeder lief en eerde haar: daarom
bleef hij te huis; hij vermeed al wat haar kon mishagen,
en hij deed al wat hij meende dat haar aangenaam was.
Dit vermeerderde in Rebecca de liefde welke zij hem
toedroeg.
•~° Hij was in alles aan zijne dierbare moeder onder-
danig; hij gehoorzaamde haar geheel in alle dingen,
vaardig zonder uitstel, en liefderijk zonder zich te be-
klagen; bij het minste teeken van haren wil, liep de
kleine Jacob en arbeidde. Hij geloofde al wat zij hem
zeide: bij voorbeeld , wanneer zij hem zeide dat hij twee
geitenbokjes moest halen en ze haar brengen om het
eten van zijn vader Jacob gereed te maken, antwoordde
Jacob haar niet dat één genoeg was cm voor een maal
eten voor een mensch gereed te maken; maar, zonder
redeneren, deed hij wat zij hem gezegd had.
4° Hij stelde een groot vertrouwen in zijne dierbare
moeder; daar hij volstrekt niet steunde op zijne handig-
heid, steunde hij eenig en alleen op de zorgen en de
bescherming van zijne moeder; hij riep hare hulp in
voor al zijne behoeften en raadpleegde haar in al zijne
twijfelingen: bij voorbeeld toen hij haar vroeg of hij
niet in plaats van den zegen den vloek van zijn vader
zou ontvangen, geloofde hij haar en vertrouwde op
haar, zoodra zij hem gezegd had dat zij dien vloek op
zich nam.
5° Eindelijk, volgde hij, naar zijn vermogen, de deug-
den na, welke hij in zijne moeder zag; en bet schijnt
dat eene van de redenen waarom hij stil te huis bleef,
was om zijne dierbare moeder na te volgen, die deugd-
-ocr page 124-
120
zaam was, en zich verwijderd hield van de slechte
gezelschappen welke de zeden bederven. Door dit middel,
maakte hij zich waardig den dubbelen zegen van zijn
dierbaren vader te ontvangen.
Dit is ook het gedrag dat de voorbeschikten dagelijks
volgen.
1° Zij blijven te huis bij hunne Moeder: dat wil
zeggen, zij houden veel van de afzondering, zij zijn
inwendig, zij leggen zich toe op het gebed, maar op
het voorbeeld en in gezelschap van hunne Moeder, de
heilige Maagd, wier geheele glorie inwendig is, en die,
gedurende haar geheele leven, zoozeer de afzondering
en het gebed heeft liefgehad. Zij verschijnen wel is
waar somtijds buiten in de wereld; maar dit geschiedt
uit gehoorzaamheid aan den wil van God en dien van
hunne dierbare Moeder, om de pligten van hun staat
te vervullen. Welke schijnbaar groote dingen zij daar
buiten mogen doen, achten zij nog veel meer die welke
zij in zich zelven doen, in hun binnenste, in gezel-
schap van de allerheiligste Maagd; dewijl zij daar het
groote werk hunner volmaaktheid verrigten, in ver-
gelijking waarvan al de andere werken slechts kindcr-
spel zijn. Daarom, terwijl hunne broeders en zusters
somtijds voor daar buiten werken, met veel kracht,
inspanning en goed gevolg, in den lof en de goedkeuring
der wereld, erkennen zij, door het licht van den Heiligen
Geest, dat er veel meer glorie, goed en genoegen is
in verborgen te blijven in de afzondering met Jesus-
Christus, hun toonbeeld, in eene geheele en volkomene
onderwerping aan hunne Moeder, dan door uit zich zelven
wonderen van natuur en van genade in de wereld te
doen, gelijk zoovele Esau\'s en verdoemden. Gloria et
divitice in domo ejus:
de glorie voor God en de rijk-
-ocr page 125-
424
dommcn voor den mensch zijn te vinden in het huis
van Maria.
Heer Jesus, hoe beminnelijk zijn uwe tabernakelen!
De inuscli heeft eene woning gevonden om daarin te
verblijven, en de tortelduif een nest om hare jongen te
plaatsen. O! hoe gelakkig is de mensch die in het huis
van Maria woont, waarin gij het eerst uwe woonplaats
hebt gevestigd! het is in dit huis der voorbeschikten dat
hij zijne hulp van U alleen krijgt, en dat hij hoogten
en trappen van al de deugden heeft gesteld, om in zijn
hart tot de volmaaktheid in dit tranendal op te klimmen.
Quam dilecta tabernacula! enz.....
2° Zij beminnen de heilige Maagd teederlijk en eeren
haar waarlijk, als hunne goede Moeder en Meesteresse.
Zij beminnen haar, niet slechts met den mond, mam
in waarheid; zij eeren haar, niet slechts uitwendig, maar
in den grond des harten; zij vermijden, gelijk Jacob,
al wat haar kan mishagen, en beoefenen ijverig al wat
zij meenen dat hun hare welwil
60
lendheid kan verwerven.
Zij brengen en geven haar, niet twee geitenbokken, gelijk
Jacob aan Rcbecca bragt, maar hun ligchaam en hunne
ziel, met al wat daartoe behoort, verbeeld door de twee
geitenbokken van Jacob, ten einde 1° zij die ontvange
als iets wat haar toebehoort; 2° dat zij ze doode en ze
doe sterven aan de zonde en aan hen zelven, door ze
af te stroopen en te berooven van hun eigen vel en
hunne eigen liefde, en, opdat zij, door dit middel, mogen
behagen aan Jesus haren Zoon, die alleen degenen die
zich zelven afgestorven zijn, tot leerlingen en vrienden
wil hebben; 5° ten einde zij ze bereide naar den smaak
van den hemelschen Vader, en tot zijne grootste glorie,
welke zij beter kent dan eenig schepsel; 4° ten einde,
door hare zorgen en hare voorspraak, dit ligchaam en
-ocr page 126-
122
die ziel, goed gezuiverd van alle smet, goed gedood,
goed schoongemaakt en goed toebereid, eene keurige
spijze zij, den mond en den zegen des hemelschen Vaders
waardig. Zullen dat niet de voorbeschikte lieden doen,
die de volmaakte toewijding aan Jesus Christus door de
handen van Maria zullen smaken, welke wij hen leeren,
en haar getrouw zullen beoefenen, om eene daadwerkelijke
en moedige liefde aan Jesus en aan Maria te betoonen?
3° Zij gehoorzamen haar, door hare raadgevingen
naauwkeurig Ie volgen, gelijk de kleine lacob die van
Hebecca, die hem zeide: Acquiesce consiliis meis: «Mijn
zoon, volg mijne raadgevingen»; of gelijk de bedienden
op de bruiloft van Cana, aan wie de heilige Maagd zeide:
Quodcumque dixcrü vobis facite: «Doet al wat mijn
Zoon u zal zeggen.» Jacob ontving den zegen, ofschoon
hij die natuurlijkerwijze niet moest ontvangen, als door
een wonder, dewijl hij zijne moeder gehoorzaamd had;
de bedienden van de bruiloft te Cana, werden, omdat
zij den raad der heilige Maagd gevolgd hadden, met het
eerste wonder van Jesus Chrislus vereerd, die, op de
bede zijner heilige Moeder, water in wijn veranderde.
Evenzoo zullen allen die, tot de voleinding der ecu wen,
den zegen des hemelschen Vaders zullen ontvangen, en
door de wonderen van God zullen vereerd worden, deze
genaden slechts ontvangen, ten gevolge van hunne vol-
maakte gehoorzaamheid aan Maria; de Esau\'s daarentegen,
verliezen hun zegen, omdat zij niet onderworpen zijn
aan de heilige Maagd.
4° Zij hebben een groot vertrouwen in de goedheid en
de magt van de allerheiligste Maagd, hunne goede Moeder;
zij roepen onophoudelijk hare hulp in; zij beschouwen
haar als hunne poolster, om in de goede haven aan te
landen; zij ontdekken haar zeer openhartig hunne smarten
-ocr page 127-
\\2ö
en hunne behoeften; zij hechten zich aan hare barra-
hartigheid en aan hare zoetheid, om, op hare voorspraak,
de vergiffenis hunner zonden te verwerven, of om in
hunne smarten en rampspoed hare moederlijke zoetheden
te smaken. Zij werpen zich zelfs, verbergen en verliezen
zich op bewonderenswaardige wijze in haren moederlijken
en maagdelijken schoot, om daar, door de zuivere liefde
ontvlamd, van de minste smetten gezuiverd te worden,
en om daar Jesus volkomen te vinden, die daar opzijn
glorievolsten troon woont. O! welk een geluk! Meent
niet, zegt de eerwaarde Guerric, dat het een grooter
geluk is in Abrahams, dan in Maria\'s schoot te wonen,
dewijl de Heer daar zijne troon heeft geplaatst: Ne
credideris majoris esse felicitatü habitare in sinu Abrahw
i/uam in simt Alarioe, cum in co Dominun posuit thro-
num mum.
De verworpelingen, daarentegen, stellen al bun ver-
trouwen in zich zelven, en eten daarom met den ver-
loren zoon niets dan hetgeen de varkens eten; zij voeden
zich slechts met de aarde, als de padden; en met de
wereldlingen niets dan de zigtbare en uiterlijke dingen
beminnende, smaken zij de zoetheden van Maria niet;
zij gevoelen niet een zekeren steun en een zeker ver-
trouwen, dat de voorbeschikten voor de heilige Maagd,
hunne goede Moeder gevoelen. Zij hebben ellendiglijk
hun honger daarbuiten lief, zooals de heilige Gregorius
zegt, dewijl zij de zoetheid niet willen smaken die geheel
bereid is voor hen zelven in Jesus en Maria.
5° Eindelijk bewaren de voorbeschikten de wegen der
heilige Maagd, hunne goede Moeder, dat wil zeggen,
zij volgen haar na; en daarin zijn zij waarlijk gelukkig
en godvruchtig, en dragen zij het kenteeken hunner voor-
beschikking, gelijk deze goede Moeder hun zegt: Deati
-ocr page 128-
i24
qui custodiunt vias meas: dat wil zeggen zalig zijn zij
die mijne deugden oefenen, en het voetspoor mijns levens,
met de hulp der goddelijke genade, bewandelen. Zij
zijn gelukkig in deze wereld, gedurende hun leven,
door den overvloed der genaden en der zoetheden,
welke ik hun uit mijne volheid mededeel, en overvloe-
diger dan aan de anderen, die mij niet zoo van nabij
navolgen; zij zijn gelukkig in hun dood, die zacht en
kalm is, en dien ik gewoonlijk bijwoon, om hen zelvcn
in de vreugden der eeuwigheid binnen te leiden; eindelijk
zullen zij gelukkig zijn in de eeuwigheid, dewijl geen
mijner goede dienaars, die gedurende zijn leven mijne
deugden heeft nagevolgd, is verloren gegaan.
O heilige Maagd, mijne goede Moeder! hoe gelukkig
zijn zij, ik herhaal het in de vervoering mijns harten, hoc
gelukkig zijn zij, die zich niet latende verleiden door
eene valsche devotie jegens u, uwe wegen, uwe raad-
gevingen en uwe bevelen trouw volgen! Maar hoe on-
gelukkig en vervloekt zijn degenen, die, misbruik makende
van uwe devotie, de geboden van uwen Zoon niet
houden: Maledicti omnes qui dechnant a mandatis tuis.
Ziehier nu de liefderijke diensten welke de heilige
Maagd, als de beste aller moeders, aan hare getrouwe
dienaars betoont, dip zich op de door mij aangegeven
wijze, en volgens het beeld van Jacob, aan haar ge-
geven hebben.
I. Zij heeft hen lief: Ego diligentes me diligo: Ik
heb degenen lief die mij liefhebben. Zij heeft hen lief:
1° dewijl zij hunne ware Moeder is: eene moeder nu
heeft haar kind, steeds lief; 2° zij heeft hen lief uit
dankbaarheid, dewijl zij haar werkelijk als hunne goede
-ocr page 129-
125
Moeder beminnen; 3° zij heeft hen lief, dewijl zij, voor-
eichikt zijnde, door God bemind worden: Jacob dilexi,
Esau autem odio habui;
4° zij heeft hen lief, dewijl
zij, zich geheel aan haar toegewijd hebben, en zij haar
erfdeel zijn: In Israël hcereditare. Zij heeft hen teeder lief,
teederder dan al de moeders te zamen. Plaats, indien
gij kunt, al de natuurlijke liefde welke al de moeders
der geheele wereld voor hunne kinderen hebben, in
het hart van eene enkele moeder voor een eenig kind;
die moeder zal dat kind zeker bijzonder liefhebben;
intusschen is het waar dat Maria hare kinderen nog
teederder liefheeft dan die moeder haar kind zou be-
minnen.
Zij heeft hen niet slecht met genegenheid, maar met
werkdadigheid lief. Hare liefde voor hen is werkzaam
en krachtdadig, gelijk de liefde en meer dan de liefde
vanRebecca voor Jacob. Ziehier wat deze goede Moeder,
van wie Rebecca slechts een beeld was, doet om den
zegen des hemelschen Vaders voor hare kinderen te
verkrijgen. 4° Zij bespiedt, zooals Rebecca deed, de
gunstige gelegenheden om hen goed te doen, om hen
grooter en rijker te maken. Dewijl zij ons goed en ons
kwaad, onzen voor- en tegenspoed, de zegeningen en
de vervloekingen van God klaar in God ziet, beschikt
zij van verre de dingen om hare dienaars van alle
soorten van kwalen te bevrijden en hen met allerhande
goed te overladen, zoodat indien er in God, door de
getrouwheid vaneen schepsel tot de eene of andere hooge
bediening, eenig voordcel te behalen is, het zeker is,
dat Maria dat voordcel aan den een of andere harer
dierbare kinderen en dienaars zal bezorgen, en hem de
genade zal geven om met getrouwheid zijne taak te vol-
bivngen: Ipsa procurat negolia nostra , zegt een Heilige.
-ocr page 130-
12ü
2° Zij geeft hun goeden raad, gelijk Rebecca aan
Jacub deed. Fili mi, acquiesce consiliis meisl «Mijn zoon
volg mijne raadgevingen !» En, onder andere raadgevingen,
geeft zij hun in om haar twee geitenbokjes te brengen,
dat wil zeggen hunne ziel en hun ligehaam, ze haar
toe Ie wijden om daarvan eene Godc aangename spijs
te maken, en alles te doen wat haar Zoon Jesus-Christus
door zijne woorden en zijne voorbeelden heeft geleerd.
Indien zij hun dien raad niet zelve geeft, dan doet zij het
door de bediening der Engelen, die geen grooter eer en
genoegen kennen dan eenige harer bevelen te gehoor-
zamen om op aarde neder te dalen en eenige harer
dienaars te helpen.
3° Wat doet nu deze goede Moeder, wanneer men
haar zijn ligehaam en zijne ziel en al wat daartoe
behoort, zonder eenig voorbehoud, heeft gebragt? Wat
Rebecca eertijds deed met de twee geitenbokjes die Jacob
haar bragt: !° zij slagt ze en doet ze bet leven van
den ouden Adam afsterven; 2« zij ontdoet ze van hun
natuurlijk vel, dat is van hunne kwade neigingen, van
hunne eigenliefde, van bun eigenwil en van alle ge-
hechtheid aan het schepsel ; 5° zij zuivert ze van
hunne smetten en zonden; 4° zij bereidt ze toe volgens
den smaak van God en tot zijne meerdere glorie; en,
dewijl zij alleen volkomen dien goddelijken smaak en die
meerdere glorie des Allerhoogsten kent, kan ook zij
alleen, zonder zich te vergissen, ons ligehaam en onze
ziel toebereiden voor dien verheven smaak en voor die
verborgen glorie.
4" Wanneer die goede Moeder het volmaakte offer dat
wij haar van ons zelven en onze eigene verdiensten en
voldoeningen , door de devotie van welke ik gewaagd heb,
gpdaiüi hebben, ontvangen en ons de oude klecdcren heeft
-ocr page 131-
127
afgenomen, maakt zij ons geschikt en waardig om voor
onzen liemelschen Vader te verschijnen, d". Zij bekleedt
ons met een rein, nieuw, kostbaar en welriekend kleed
van onzen oudsten broeder, dat wil zeggen van Jesus
Christus haren Zoon, dat zij in haar huis bewaart, ik
wil zeggen dat zij in hare magt heeft, dewijl zij de
algemeene schatbewaarster en uitdeelster van de deugden
en de verdiensten van haren Zoon Jesus Christus is,
die zij geeft en mededeelt aan wien zij wil, als zij
wil, gelijk zij wil en zooveel zij wil, zooals wij dit
vroeger gezien hebben. 2" Zij bedekt den hals en de
handen van hare dienaars met de vellen der gedoode en
gevilde geitenbokjes, dat wil zeggen zij versiert ze met
de verdiensten en de waarden van hunne eigene daden.
Zij doodt en versterft immers al wat er onzuivers en
onvolmaakts in hunne personen is; maar zij verliest en
verteert niet al liet goede wat de genade daarin heelt
gedaan; zij bewaart en vermeerdert het om daarvan
het sieraad en de kracht van hun hals en hunne handen
te maken, dat wil zeggen om ze te versterken en te
helpen om het juk des Ileeren te dragen, dat op de;i
hals wordt getorscht, en om voor Gods glorie en de
zaligheid hunner arme broeders groote dingen te doen.
3° Zij geeft een nieuwen geur en eene nieuwe beval-
ligheid aan hunne kleederen en sieraden, door hun
hare eigene kleederen, dat is hare verdiensten en deug-
den mede te deelen, welke zij, bij haren dood, hun bij
haar testament heeft nagelaten; zooals eene heilige
Religieuse van de laatste eeuw , die in geur van heilig-
heid gestorven is, en die het door openbaring verno-
inen had, heeft medegedeeld. Zoodat al hare bedienden,
hare getrouwe dienaren en slaven dubbel gekleed zijn,
met de kleederen van haren Zoon en hare eigene klee-
-ocr page 132-
128
deren: Omnes domestici ejus vestiti sunt duplicibus;
daarom hebben zij niets te vreezen van de koude die
de verworpelingen, naakt en ontdaan zijnde van de ver-
diensten van Jesus Christus en de heilige Maagd, niet
zullen kunnen verdragen.
li° Eindelijk doet zij hun den zegen van den licincU
schen Vader verkrijgen, ofschoon zij, die slechts jongere
en aangenomen kinderen zijn, natuurlijkerwijze niet
zouden moeten hebben. Met geheel nieuwe, zeer kost-
hare en welriekende klcederen, en hun ligchaam en
hunne ziel goed voor- en toebereid, naderen zij met
vertrouwen het rustbed van hun hemelschen Vader. Die
goede Vader hoort en onderscheidt hunne stem, welke
die eens zondaar is; hij raakt hunne met vellen bekiecde
handen aan, hij ruikt den goeden geur hunner kleederen;
hij eet met, vreugde wat Maria, hunne Moeder, hem heeft
gereed gemaakt, in hen de verdiensten en den goeden
geur van zijn Zoon en van diens heilige Moeder her-
kennende, i" Hij geeft hun zijn dubbelen zegen, zegen
van den daauw des hemels: De rorc coeli, dat wil
zeggen van de goddelijke genade, die het zaad der glorie
is; Benedixit nos in omni benedictione spiritali in Chrislo
Jesu
; zegen van het vette der aarde: De pinguedine
terra,
dat wil zeggen dat hij hun hel dagelijkse!) brood
(n een voldoenden overviocd van de goederen dezer
wereld geeft. 2° Hij maakt hen meesters over hunne
andere broeders, de verworpelingen; ofschoon die heer-
schappij niet altijd op deze wereld, die in een oogen-
blik voorbijgaat, blijkt, en de verworpelingen daar dikwijls
heersenen: Peccalores e/fabuntur et gloriabuntur . . . .
Vidi impium superexaltatum et elcvalum; maar zij is
inch waarlijk, en zij zal zich klaarblijketijk vertoonen
in de andere wereld, gedurende de gansche eeuwig*
-ocr page 133-
12!)
iieid, waarin de regtvaardigen, zooals de Heilige Geest
zegt, de volken zullen beheerschen en bevel over hen
voeren: Dominabuntur populis; zijne Majesteit, niet
tevreden met hen in hunne personen en in hunne goederen
te zegenen, zegent ook degenen die hen zullen zegenen,
en vervloekt al degenen die hen zullen vervloeken en
vervolgen.
II.   De tweede dienst van liefde welke de heilige
Maagd jegens hare getrouwe dienaars uitoefent, is dat
zij ze in alles voor het ligchaam en voor de ziel onder-
houdt. Zij geeft hun dubbele kleederen, gelijk wij het
gezien hebben; zij geeft hun de uitstekendste spijzen van
Gods tafel te eten; zij geeft hun het brood des levens
te eten, dat zij gevormd heeft: A generationibus meis im-
plemini:
«Mijne dierbare kinderen, zegt zij hun, onder
den naam der Wijsheid, vervult u met mijne geslachten,
dat wil zeggen met Jesus, de vrucht des levens, die ik
voor u ter wereld heb gebragt: Venile, comedüe panem
meam et bibite vinum quod miscui vobis
, comedite et
bibile, et inebriamini, carissimi:
«Komt, herhaalt zij hun
op eene andere plaats, eet mijn brood, dat Jesus is,
drinkt den wijn zijner liefde, welke ik u gemengd heb.»
Dewijl zij de schatbewaarster en de uitdeelster van de gaven
en de genaden des Allerhoogsten is, geeft zij een goed
en het beste deel daarvan, om hare kinderen en hare
dienaars te voeden en te onderhouden. Zij worden vet
gemaakt door het levend Brood en dronken van den
Wijn die maagden voorbrengt. In den schoot van Maria
gedragen, ad uberaportabimmi, hebben zij zooveel gemak
om het juk van Jesus Christus te torschen, dat zij zijne
zwaarte bijna niet gevoelen, uit hoofde van de olie der
devotie jugum corum putrescere faciet a facie olei.
III.   Het derde goed dat de heilige Maagd aan hare
9
-ocr page 134-
1Ö0
dienaars doet, is dat zij ze geleidt en bestuurt volgens
den wil van haren Zoon. Rebecca geleidde haren kleinen
Jacob en gaf hem van tijd tot tijd goede raadgevingen,
hetzij om den zegen zijns vaders op hem te doen afdalen,
hetzij om hem den haat en de vervolging van zijn broeder
Esau te doen ontkomen, Maria, die de ster der zee is,
geleidt al hare getrouwe dienaars naar eene goede haven;
zij toont hun de wegen des eeuwigen levens; zij doet
hen de gevaarlijke stappen vermijden; zij geleidt hen
met de hand op de paden der geregtigheid; zij onder-
steunt hen als zij op het punt zijn van te vallen; zij
rigt hen op als zij gevallen zijn, zij berispt hen als
eene liefderijke moeder wanneer zij tekortschieten; en,
somtijds zelfs, kastijdt zij hen liefderijk. Kan een kind
dat gehoorzaam is aan Maria, zijne Voedstermoeder en
zijne verlichte Geleidster, op de wegen der Eeuwigheid
verdwaald geraken ? fpsam sequens non devias: « Haar
volgende, zegt de heilige Rernardus, zult gij niet ver-
dwaald geraken.» Vrees niet dat een waar kind van
Maria door den booze zal bedrogen worden, en in
eenige formele ketterij vervallen. Daar waar de leiding
van Maria bestaat, bevinden zich noch de booze geest
met zijne begoochelingen, noch de ketters met hunne
spitsvondigheden: Ipsa. tenente, non corruis.
IV. De vierde goede dienst welke de heilige Maagd
aan hare kinderen en getrouwe dienaars bewijst, is dat
zij hen tegen hunne vijanden verdedigt en beschermt.
Rebecca bevrijdde, door hare zorgen en hare behendig-
heid, Jacob van al de gevaren waarin hij zich bevond,
en bijzonder van den dood dien zijn broeder Esau hem
waarschijnlijk uit haat en nijd die hij hem toedroegt,
zou berokkend hebben, gelijk eertijds Caïn aan zijn
broeder Abel. Maria, de goede Moeder der voorbeschikten,
-ocr page 135-
131
verbergt hen onder de vleugelen harer bescherming,
gelijk eene hen hare kuikens; zij spreekt, verlaagt zich,
daalt af tot al hunne zwakheden om hen te bewaren
voor den sperwer en den gier. Zij schaart zich rondom
hen, vergezelt hen als een leger in slagorde: ut caslro-
rum acics ordinata.
Kan iemand die door een goed
gerangschikt leger van honderd duizend man is omgeven,
zijne vijanden vreezen? Een getrouwe dienaar van Maria,
die door hare keizerlijke bescherming en magt omringd
is, heeft nog minder te vreezen. Deze goede Moederen
magtige Prinses der hemelen zou millioenen Engelen
afzenden om een harer kinderen te beschermen, eerder
dan dat het ooit gezegd zou zijn dat een getrouwe
dienaar van Maria, die zijn vertrouwen op haar geves-
tigd heeft, zou bezwijken onder de boosheid, het getal
en de kracht zijner vijanden.
V. Eindelijk het vijfde en het grootste goed dat de
beminnelijke Maria aan hare getrouwe kinderen\' ver-
schaft, is dat zij hun voorspraak bij haren Zoon voor
hen is, en Hem door hare gebeden tot bedaren brengt.
Zij vereenigt ze met Hem door een zeer innigen band,
en behoudt hen daarin.
Rebecca liet Jacob bij het bed zijns vaders komen;
en de goede grijsaard raakte hem aan, omhelsde hem,
en kuste hem zelfs met vreugde, dewijl hij tevreden en
verzadigd was van de vleeschspijzen welke hij hem gebragt
had; en, met veel tevredenheid de uitstekende geuren
zijner kleederen geroken hebbende, riep hij uit: Eece
odor filii mei sicut odor agri pleni, eui benedixit Dorninus.
«Zie de geur van mijn zoon, die als de geur is van
een vol veld dat de Heer gezegend heeft.» Dit volle
veld, welks geur het hart des vaders bekoort, is geen
ander dan de geur van de deugden en de verdiensten vau
i
-ocr page 136-
152
Maria, die een veld vol genaden is, waarop God de
Vader, als een graankorrel der uitverkorenen, zijn
ecnigen Zoon heeft gezaaid. O! hoe welkom is een kind,
door den goeden geur van Maria doortrokken, aan Jesus
Christus, die de Vader der toekomstige eeuwen is! O!
hoc vaardig en volkomen is Hij met hem vereenigd! Wij
hebben dit hierboven breedvoeriger uiteengezet.
Bovendien, wanneer zij hare kinderen en getrouwe
dienaren met hare gunsten heeft overladen, wanneer zij
hun den zegen des hemelschen Vaders en de vereeniging
met Jesus Christus heeft verkregen, bewaart zij ze in
Jesus Christus, en Jesus Christus in hen; zij bewaart
en bewaakt ze altoos, uit vrees dat zij de genade Gods
zullen verliezen en hervallen in de strikken hunner
vijanden: In pknitudine cletinet: «Zij behoudt de Heiligen
in hunne volheid», en doet hen daarin tot het einde
volharden, zooals wij dat gezien hebben. Ziedaar de
verklaring van die groote en oude afbeelding der voor-
beschikking en der verwerping, welke zoo onbekend en
zoo vol geheimen is.
III. Wonderbare uitwerkselen toelke deze devotie in
eene ziel voortbrengt die haar getrouw is.
Waarde broeder, wees overtuigd dat als gij getrouw
wordt aan de inwendige en de uitwendige oefeningen
dezer devotie, welke ik u hierna zal aangeven:
1° dan zult gij door het lichrdat de Heilige Geest u zal
geven, door Maria, zijne dierbare Bruid, uw slecht
binnenste, uw bederf en uwe ongeschiktheid tot alle
goed kennen, indien God daarvan het beginsel niet is, als
de oorsprong der natuur en der genade; en, ten gevolge
-ocr page 137-
i33
van deze kennis, zult gij u zelven verachten en slechts
met afschuw aan u zelven denken. Gij zult u zelven
beschouwen als eene slak die alles met haar slijm
bederft, of als een pad die alles met zijn venijn ver-
giftigt, of als een boosaardige slang die alleen tracht
te bedriegen. Eindelijk, zal de nederige Maria u deel
geven aan hare diepe nederigheid, die ten gevolge zal
hebben dat gij u zelven zult verachten, niemand zult
verachten, en de verachting zult beminnen.
2° zal de heilige Maagd u deel geven aan haar geloof,
dat grooter op aarde is geweest dan het geloof van al
de Aartsvaders, de Profeten, de Apostelen en al de
Heiligen. Thans, nu zij in de h<melen heeischt, heeft
zij dat geloof niet meer, omdat zij alle dingen, door
het licht der glorie, in God klaar ziet; maar intusschen
heeft zij, met goedvinden des Allerhoogsten, dat geloof niet
verloren loen zij de glorie binnentrad; zij heeft het be-
houden om het in de strijdende Kerk aan hare getrouwe
dienaars en dienaressen te bewaren. Hoe meer gij dus
de welwillendheid van deze doorluchtige Prinses en ge-
trouwe Maagd zult winnen, hoe meer gij waarlijk geloof
in uw geheele gedrag zult hebben: een zuiver geloof, dat
zal maken dat gij u weinig zult bekreunen om het gevoelige
en het uiterlijke ; een levendig en door de liefde bezield
geloof, dat zal maken dat gij uwe handelingen alleen
zult doen door de beweegredenen der zuivere liefde;
een vast en onwankelbaar geloof als eene rots, dat zal
maken dal gij onwrikbaar en standvastig te midden der
stormen en der orkanen zult staan; een handelend en
doordringend geloof, dat, als een geheimzinnige looper
u toegang zal geven tot al de geheimen van Jesus Chris-
tus, in de uiteinden des menschen, en in het hart van
God zelven; een moedig geloof, dat u zonder aarzelen,
-ocr page 138-
iU
voor God en het heil der zielen, grootc zaken zal doen
ondernemen en tot stand brengen; eindelijk een geloof
dat uw vurige flambouw, uw goddelijk leven, uw ver-
borgen schat van de goddelijke wijsheid en uw alver-
mogend wapen zal zijn, waarmede gij u zult bedienen
om degenen te verlichten die in de duisternissen in de
schaduw des doods zijn, om degenen te doen ontvlam-
aii\'ii die flaauw zijn en het brandend goud dor liefde
noodig hebben , om liet leven te geven aan degenen die
gestorven zijn door de zonden, om, door uwe zoete
en magtige woorden, de marmeren harten en de ceders
tan den Libanon te raken en omver te werpen, en
eindelijk om den duivel en al de vijanden der zaligheid
te weerstaan.
5° Deze Moeder der schoone liefde zal allen gewetens-
angst, alle slaafsche en ongeregelde vrees uit uw hart
wegnemen: zij zal het openen en het verruimen om
met de heilige vrijheid der kinderen Gods in de geboden
van haren Zoon te loopen, en om daar de zuivere liefde
in te voeren, waarvan zij den schat bezit. Zoodat gij u niet
meer zult gedragen gelijk gij uit vrees gedaan hebt ten op-
zigle van den God van liefde, maar uit de zuivere liefde.
Gij zult Hem als uw goeden Vader beschouwen, dien
gij zult trachten onophoudelijk te behagen, met wien
gij gemeenzaam zult omgaan, gelijk een kind met zijn
goeden Vader. Indien gij Hem bij ongeluk beleedigt,
zult gij u dadelijk voor Hem vernederen: gij zult Hem
daarvoor nederig vergiffenis vragen, gij zult met eenvoud
de hand naar Hem uitstrekken, gij zult liefdevol, zonder
ontsteltenis of ongerustheid opslaan, en zonder ontmoe-
diging voortgaan met tot Hem te wandelen.
4° De Heilige Maagd zal u met een groot vertrouwen
in God en in haar zelve vervullen, 1° dewijl gij niet
-ocr page 139-
135
meer door u zclvon, maar altijd door deze goede Moeder
tot Jesus Christus zult naderen; 2° dewijl gij, haar uwe
verdiensten, genaden en voldoeningen gegeven hebbende
om daarover naar goedvinden te beschikken, zij u hare
deugden zal mededeelen, u met hare verdiensten zal
bekleeden, zoodat gij met vertrouwen tot God zult
kunnen zeggen: Zie, Maria, uwe dienstmaagd, mij ge-
schiede naar uw woord: Ecce ancilla Dmnini, fiat
mitii secundum verbum luutn;
5° dewijl gij u geheel met
ligchaam en ziel aan haar gegeven hebt, en Maria, wier
vrijgevigheid onvergelijkelijk is, zich dus niet in edel-
moedigheid zal laten overwinnen, en zich dus op eene
wonderbare maar ware wijze aan u zal terugschenken.
Zoodat gij haar met gerustheid zult kunnen zeggen:
Tuut sum ego, salvum me fac: «Ik behoor utoe, heilige
Maagd; maak mij zalig» ; of, gelijk ik reeds gezegd heb,
met den welbeminden leerling: Accepi te in inea: «Ik
heb u, heilige Moeder, voor eenig goed aangenomen.»
Gij zult haar ook met den heiligen Bonaventura kunnen
zeggen: Ecce Domina salvalrix mea, fiducialitcr agam et
non timebo, quia fortitudo mea, et lam mea in Domino
es tw,
en op eene andere plaats: Tuus totus ego sum,
et omnia mea tua sunt; o Virgo gloriosa, super omnia
bcnedicla; ponam te ut signaculum super cor meum, quia
forti» est ut mors düectio tual
«Mijne Meesteresse en
redster, ik zal met vertrouwen handelen en niet vreezen,
dewijl gij mijne kracht en mijn lof in den Heer zijt....
Ik ben geheel de uwe, en al het mijne is liet uwe. O
glorierijke, boven al het geschapene gezegende Maagd,
dat ik u als een zegel op mijn hart plaatse, dewijl uwe
liefde sterk is als de dood!» Gij zult tot God in de ge-
voclens van den Profeet kunnen zeggen: Domino, non
esi exaltatum cor meum,neque in mirabilibus super me;
-ocr page 140-
I3G
si non humiliter sentiebam; sed exaltavi animam meam:
sicut ablactatus est super matre sua, ita relributio in
anima mca.
«Heer, mijn hart en mijne oogen hebben
geen reden om zich te verheffen en zich te verhoovaar-
digen, noch om de grootc en wonderbare dingen te
zoeken; en daarin ben ik nog niet nederig; maar ik
heb mijne ziel door het vertrouwen opgebeurd en aan-
gemoedigd; ik ben gelijk een kind van de genoegens der
aarde gespeend en steunende op den boezem mijner
moeder; en op dien boezem overlaadt men mij met goed.»
4° Uw vertrouwen op haar zal nog vermeerderd worden,
dewijl gij haar al wat gij goeds bezit in bewaring zult
hebben gegeven om het mede te deelen of te bewaren,
en daarom minder vertrouwen in u zelven en veel in
deze gelukzalige Moederen getrouwe Maagd zult hebben,
die uw schat is. O! welk een vertrouwen en welk een
troost voor eene ziel die kan zeggen dat de schat van
God, waarin hij al het kostbaarste dat hij bezit geplaatst
heeft, ook de zijne is! Ipsa est thesaurus Domini: «Zij
is, zegt een Heilige, de schat des Heeren.»
5" De ziel der Heilige Maagd zal zich aan u mededeelen ,
om den Heer te verheerlijken; haar geest zal de plaats
van den uwe innemen, om zich in God, zijn Zalig-
maker te verblijden, mits gij getrouw wordt aan de
oefeningen dier devotie. SU in singuhs anima Mariw,
ut nuujuificet Dominum; sit in singulis spiritus Maria\',
ut exsullet in Deo
: «Dat de ziel van Maria, zegt de
heilige Ambrosius, in iedereen zij, om den Heer te
verheerlijken; dat de geest van Maria in iedereen zij,
om zich daarin in God te verblijden.» Ach! wanneer zal
die gelukkige lijd komen, zeide een heilige man van onze
dagen, die geheel in Maria verslonden was; ach! wanneer
zal die gelukkige tijd komen dat Maria als meesteresse
-ocr page 141-
157
en koningin van alle harten zal gesteld zijn, om ze te»
volle aan de heerschappij van haren grooten en eenigen
Jesus te onderwerpen ? Wanneer zullen de zielen Maria
evenzeer inademen als de ligchamen de lucht inademen?
Dan zullen wonderbare dingen in deze lage streken
gebeuren, waar de Heilige Geest zijne dierbare Bruid
als voortgeplant in de harten zullende vinden, daarin
overvloedig zal binnentreden, hen met zijne gaven, en
bijzonder met de gave zijner wijsheid zal vervullen, om
wonderen van genade te doen. Dierbare broeder,
wanneer zal die gelukkige tijd en die eeuw van Maria
komen, waarin de zielen, zich zelven in den afgrond
van haar binnenste verliezende, levende afbeeldsels van
Maria zullen worden, om Jesus Christus Ie beminnen en
te verheerlijken? Die tijd zal eerst dan komen, wanneer
men de devotie welke ik onderwijs zal kennen en beoe-
fenen: Ut adneniat regnum tuum, adveniat regmm üfariw.
0° Indien Maria, die de boom des levens is, door de
getrouwheid aan de oefeningen dezer devotie, goed in
onze ziei wordt opgekweekt, dan zal zij op haren tijd
vrucht dragen; en hare vrucht is niets anders dan Jesus
Christus. Ik zie zoovele godvruchtige lieden die Jesus
Christus zoeken, de cenen door den eenen weg en de
eene oefening, de anderen dooreen\' andere, en, nadat
zij gedurende den nacht veel gearbeid hebben, kunnen
zeggen: Per totam noctem iaborantes nihil cepimus:
«Ofschoon wij den geheelen nacht gearbeid hebben,
hebben wij niets gevangen.» En dan kan men hun zeggen:
Laborastis multum, et intulistis partita.» Gij hebt veel
gearbeid, en gü hebt weinig gewonnen »; Jesus Christus
is nog zeer zwak bij u. Maar door den onbevlekten weg
van Maria en deze oefening welke ik onderwijs, arbeidt
men gedurende den dag, arbeidt men op eene heilige
-ocr page 142-
158
plaats, arbeidt men weinig en wint men veel. Daar is
geen nacht in Maria, dewijl er geen zonde in haar is,
noch zelfs de minste schaduw van zonde. Maria is eene
heilige plaats, en het Heilige der Heiligen, waarin de
Heiligen gevormd en gegoten worden.
Bemerkt, als \'t u belieft, dat ik zeg dat de Heiligen
in Maria gegoten worden. Daar is een groot onderscheid
in het maken van een beeld door het te houwen en
te bijtelen, en een beeld Ie maken door het in een
vorm te gieten; de beeldhouwers maken veel beelden
op de eerste wijze, en dit kost hun veel tijd; maar
wanneer zij ze op de tweede wijze maken, arbeiden zij
weinig en maken ze in een zeer kort lijdbeslek. De
heilige Augustinus noemt de heilige Maagd forma Dei,
<<
de vorm van God.» Si formam Dei te appellem, digna
existis,
de mal die geschikt is om Goden te vormen en
te gieten. Degene die in dezen goddelijken vorm wordt
gegoten, is weldra gevormd en gegoten in Jesus Christus,
en Jesus Christus in hem: met weinige kosten en in
weinig tijds.
Ik kan, dunkt mij, die zielbcstierders en godvruchtige
personen die Jrsus Christus in zich of in de anderen
<loor andere oefeningen dan deze, willen vormen, ver-
gelijken bij beeldhouwers die, hun vertrouwen in hunne
kennis, hunne behendigheid, en hunne kunst stellende,
een oneindig gelal hamer- en bijtelslagen geven aan een
harden steen, of aan een slecht gepolijst stuk hout, om
daarvan het beeld van Jesus Christus te maken; en
somtijds slagen zij er niet in om Jesus Christus naar
de natuur voor te stellen, hetzij uitJtebrck aan vol-
doende kennis van den persoon van ^esus Christus,
hetzij uit hoofde van den een of anderen verkeerden
bijtelstoot, die het werk bedorven heeft. Maar degenen
-ocr page 143-
159
die hel geheim omhelzen dat ik hun aanbied, vergelijk ik
met grond bij\' gieters en vormers die, den schoonen
vorm van Maria gevonden hebbende, waarin Jesus op
natuurlijke en goddelijke wijze gevormd is, niet be-
trouwende op hunne eigene kennis, maar alleen op de
goedheid van het model, zich in Maria werpen en ver-
liezen om het natuurlijk portret van Jesus Christus te
worden! O schoone en ware vergelijking! Wie zal haar
begrijpen? Ik verlang dat gij het zijn moogt, dierbare
broeder. Maar herinner u dat men alleen in den vorm
giet wat gesmollen en vloeibaar is, dat wil zeggen dat
gij den ouden Adam in u moet vernietigen en smelten,
om nieuw in Maria te worden.
7° Door deze oefening, wanneer gij haar getrouw
inachtneemt, zult gij in ééne maand tijds meer glorie
aan Jesus Christus geven dan door eene andere, schoon
moeijelijkere, in verscheidene jaren. Ziehier de redenen
voor die bewering:
1° Dewijl gij, uwe daden door de heilige Maagd ver-
rigtende, gelijk deze oefening leert, gij uwe eigene
meeningen en werkingen, ofschoon ze goed en bekend
zijn, Iaat varen, om u, om zoo te zeggen, in de haren
verliezen, ofschoon zij u onbekend zijn; en, daardoor
treedt gij in deelgenootschap met de verhevenheid harer
mecningen, die zóó zuiver geweest zijn, dat zij door
de geringste harer daden, bij voorbeeld door aan haar
spinnewiel te werken, door eene naaldsteek te doen,
meer glorie aan God heeft gegeven, dan een heilige
Laurentius, door zijne wreede martelie, op zijn rooster,
en zelfs dan al de Heiligen door hunne heldhaftigste
daden: en daarom heeft de heilige Maagd, gedurende
haar verblijf op deze aarde, een zoo onuitsprekelijken
overvloed van genaden en verdiensten verkregen, dat
-ocr page 144-
440
men eerder de sterren van het uitspansel, de water-
druppels der zee en de zandkorrels van het strand dan
hare verdiensten en hare genaden zou kunnen tellen;
en dal zij meer glorie aan God heeft verschaft dan al
de Engelen en de Heiligen Hem gegeven hebben of zullen
geven. O wonder van Maria! gij alleen zijt in staat om
wonderen van genade te wrochten in de zielen die zich
wel in u willen verliezen.
2" Dewijl eene ziel die getrouw is aan deze devotie,
al wat zij uit zich zelve denkt of doet voor niets telt,
en haar steun en haar welbehagen alleen plaatst in de
gesteltenissen van Maria, om tot Jesus te naderen en
zelfs om niet hem te spreken, en daardoor de nederig-
heid veel meer beoefent dan de zielen die uit zich zelven
handelen, en die een onmerkbaren steun en welbeha-
gen in hare gesteltenissen hebben; en, dien ten gevolge,
verheerlijkt zij God hooger, die alleen volmaakt vcr-
heerlijkt wordt door de nederigen en de ootmoedigen
van harte.
5" Dewijl de heilige Maagd, door hare groole liefde,
het geschenk onzer handelingen wel met hare maagdelijke
handen willende ontvangen, haar eene bewonderens-
waardige scl.oonheid en glans geeft; zij biedt ze zelve
aan Jesus Christus aan, zonder eenige weigering te
vreezen; en Onze Heer wordt daardoor meer verheerlijkt
dan wanneer wij ze Hem door onze misdadige handen
aanbieden.
4° Eindelijk, dewijl gij nooit aan Maria denkt, zonder
dat Maria in uwe plaats aan God denkt, gij Maria nooit
looft of vereert, zonder dat Maria God looft en vereert.
Maria is geheel betrekkelijk tot God, en ik zou haar
wel de betrekking tot God willen noemen, die slechts
is met betrekking tot God; of de weerklank van God,
-ocr page 145-
141
die niets zegt en herbaalt dan God: indien gij Maria
zegt, zegt zij God. De heilige Elisabeth proes Maria en
noemde haar gelukzalig omdat zij geloofd had; Maria,
de getrouwe weerklank van God, hief het Magnificat
anima mea Dominum:
«Mijne ziel maakt groot den
Heer» aan.
Wat Maria bij deze gelegenheid gedaan heeft, doet
zij alle dagen; wanneer men haar prijst, bemint, eert,
of geeft, dan wordt God geprezen, bemind, verheerlijkt;
men geeft dus aan God door Maria en in Maria.
IV. Bijzondere oefeningen dezer devotie.
Uitwendige oefeningen.
Ofschoon het wezenlijke dezer devotie in het inwen-
dige bestaat, heeft zij desniettemin verscheidene uitwen-
dige oefeningen die men niet moet veronachtzamen:
hmc oportet facere et Ma non omittere, hetzij omdat de
goed gedane uitwendige oefeningen de inwendige helpen,
of omdat zij den mensch, die zich altijd door de zin-
tuigen laat leiden, herinneren aan hetgeen hij gedaan
heeft of moet doen, of omdat zij geschikt zijn om
den evennaaste te stichten die ze ziet, wat de inwen-
dige oefeningen niet doen. Dat derhalve geen wereld-
ling of geen bediller hier de tegenwerping kome maken,
dat de ware godsvrucht in het hart zetelt, dat men al
wat uiterlijk is moet vermijden, dat daarin ijdelheid
kan gelegen zijn, dat men zijne devotie moet verber-
gen. Ik antwoord hun, met mijn Meester: Dat de men-
schen de goede werken zien, opdat zij onzen Vader
die in de Hemelen is verheerlijken; niet, gelijk de heilige
-ocr page 146-
1*2
Gregorius zegt, dat men deze uitwendige handelingen of\'
godvruchtige oefeningen moet doen om den menschcn te
behagen of daaruit eenigen lof te behalen , hetgeen ijdelheid
zou zijn; maar men doet ze somtijds in bijzijn van de
menschen, met het oogmerk om God te behagen en Hem
daardoor te doen verheerlijken, zonder zich te bekreu-
nen om de verachting of den lof der menschen.
Ik zal hier slechts in \'t kort eenige uitwendige oefe-
ningen mcdedeclen, die ik niet aldus neem omdat men
ze zonder het inwendige doet, maar omdat zij iets uit-
wendigs hebben, ten einde ze te onderscheiden van
die, welke louter inwendig zijn.
Eerste oefening. Degenen die deze bijzondere devotie
zullen willen omhelzen, waarvan geen broederschap
bestaat, ofschoon dit te wenschen zou zijn, zullen, na,
gelijk ik in het eerste gedeelte dezer voorbereiding tot
het rijk van Jesus Christus gezegd heb, ten minste
twaalf dogen gebezigd te hebben om zich geheel te ont-
doen van den geest der wereld, die strijdig is met
den geest van Jesus Christus, drie weken gebruiken
om zich door de heilige Maagd van Jesus Christus te
vervullen. Ziehier de orde welke zij zullen kunnen in
acht nemen:
Gedurende de eerste week, zullen zij al hunne gebeden
en godvruchtige handelingen gebruiken om de kennis
van zich zei ven en het berouw over hunne zonden te
vragen; en zij zullen alles doen in den geest van nederig*
heid. Daarom zullen zij, als zij willen, kunnen over-
wegen al wat ik over onzen slechten inborst heb gezegd,
of wel zullen zij deze drie woorden van den heiligen
Bernardus overwegen: Cogila quid fueris, semenputidum;
quid sis, vas stereorttm: quid fUlurus sis, esra vermunt!.
-ocr page 147-
145
Zij zullen Onzen Heer en zijn Heiligen Geest bidden om
hen te verlichten, en wel met deze woorden: Domine,
ui videam;
of Nouerim me; of Vent Sancte Spiritus, en
dagelijks het Ave, tnaris stella en de litanie van den
Heiligen Geest of de litanie van de heilige Maagd bidden.
Gedurende de tweede week, zullen zij er zich in al
hunne dageüjksche gebeden en werken op toeleggen, om de
allerheiligste Maagd te leeren kennen. Zij zullen die kennis
aan den Heiligen Geest vragen; zij zullen wat wij gezegd
hebben kunnen lezen en overwegen. Zij zullen, even als
gedurende de eerste week, de litanie van den Heiligen
Geest en het Ave, maris Stella en daarenboven een
rozenkrans, of ten minste een rozenhoedje dagelijks met
die meening bidden.
Zij zullen de derde week gebruiken om Jesus Christus
te leeren kennen. Zij zullen al wat wij daarover gezegd
hebben kunnen lezen en mediteren, en het gebed van
den heiligen Augustinus, in het eerste gedeelte dezer
Verhandeling opgenomen, kunnen bidden. Zij zullen met
denzelfden Heilige, honderd en honderdmaal daags kunnen
zeggen en herhalen: Noverim te: « Heer, dat ik U kenne! »
of wel, Domine, ut videam: «Heer, dat ik zie wie gij
zijt!» Zij zullen, even als de vorige weken, de litanie
van den Heiligen Geest en het Ave, maris Stella kunnen
bidden, en daar dagelijks bijvoegen de litanie van den
Zoeten Naam Jesus.
Na verloop van drie weken, moeten zij biechten en
communiceren met de meening om zich, in hoedanig-
heid van slaven van liefde, door Maria\'s handen, aan
Jesus Christus te geven. En na de Communie, welke zij
zullen trachten te doen volgens de hierna beschreven
wijze, zullen zij de formule van hunne toewijding bid-
den, die zij ook verder zullen vinden; zij moeten die
-ocr page 148-
141
schrijven of laten schrijven, als die niet gedrukt is, en die
denzelfdcn dag dat zij haar zullen hebben gedaan leekenen.
Het zal goed zijn dat ze op dien dag eenige schatting aan
Jesus Christus en aan de heilige Maagd brengen, hetzij
als boete voor hunne vroegere ongetrouwheid aan de
geloften van hun Doopsel, hetzij om getuigenis te geven
van hunne geheele afhankelijkheid van de Opperheer-
schappij van Jesus en van Maria: deze schatting zal ge-
schieden naar ieders devotie of geschiktheid: zooalseene
vasten, eene versterving, eene aalmoes, eene gewijde kaars,
al gaven zij slechts eene speld als huldebewijs, maar met
een goed hart, dan is dit genoeg voor Jesus, die alleen
naar den goeden wil ziet. Ten minste eens jaars, op
denzelfden dag, moeten zij dezelfde toewijding vernieuwen,
dezelfde oefeningen doen gedurende drie weken. Zij zullen
zelfs al wat zij gedaan hebben, elke maand, eiken dag
kunnen hernieuwen, door deze weinige woorden: Tuus
lotus ego sum, et otnnia mca tua sunl
: «Ik behoor U
geheel toe, en al het mijne is het uwe, o mijn bemin-
nelijke Jesus, door Maria, uwe heilige Moeder.
Tweede oefening. Zij zullen al de dagen huns levens,
evenwel zonder zich daaromtrent eenige verpligting op
te leggen, de kleine Kroon der heilige Maagd bidden,
zamengesteld uit driemaal het Onze Vader en twaalfmaal
het Wees gegroet, ter eere van de twaalf privilegiën en
grootheden van de allerheiligste Maagd. Deze oefening is
zeer oud, en gegrond op de Heilige Schrift. De heilige
Joannes zag eene vrouw met twaalf sterren gekroond,
bekleed met de zon, en de maan onder hare voeten.
Volgens de schriftverklaarders is de allerheiligste Maagd
deze vrouw. Daar zijn verschillende wijzen om die kleine
Kroon te bidden; het zou te omslagtig zijn om ze allen
hier mede te deelen; de Heilige Geest zal ze aan degenen
-ocr page 149-
14L>
die liet getrouwst aan die godvruchtige oefeningen zullen
zijn, leerun. Om echter die Kroon eenvoudig te bidden,
moet men eerst zeggen: Dignare me lauden e te, Virgo
sacrata; da mild virlutem contra hosten tuos,
gewaardig
mij, u te loven, heilige Maagd; geef mij kracht tegen
uwe vijanden. Vervolgens bidt men de Twaalf artikelen
des geloofs,
dan één Onze Vader, viermaal het Wees gegroet
en eenmaal het Glorie zij den Vader; nog eens het Onze
Vader,
viermaal het Wees gegroet en eenmaal Glorie zij
den Vader.
En zoo vervolgens. Aan het slot bidt men:
Sub tuutn pracsidium enz. Onder uwe bescherming, enz.
Derde oefening. liet is zeer loffelijk, zeer glorierijk,
en zeer nuttig voor degenen die aldus slaven van Jesus
in Maria geworden zijn, om kleine met eene bijzondere
wijding gezegende keitingen te dragen, ten einde als tecken
te dienen van hunne liefdevolle slavernij (I).
Deze uitwendige teekenen behooren, wel is waar niet
tot het wezen der zaak, en men kan die zeer goed
nalaten, al heeft men deze devotie omhelsd; intusschen
moet ik degenen zeer prijzen die, na de schandelijke
ketenen van de slavernij des duivels, waarin de erfzonde
en welligt de dadelijke zonden hen hadden gekluisterd,
te hebben afgeschud, zich vrijwillig aan de glorievolle
slavernij van Jesus Christus onderworpen hebben, en
er met den heiligen Paulus op roemen van in de boeijea
te zijn voor Jesus Christus, duizend werf glorievoller en
(1) Men zou kunnen meencn dat sommige decreten der room-
seUe Congregatiën het gebruik der kettingen volstrekt hebben
verboden. Wij vinden evenwel niets in die decreten dat deze oefening
aan de particulieren verbiedt, vooral wanneer men die kettingjes
draagt als zinnebeeld van de slavernij van Jesus in Maria, dat
eigenlijk de devotie van den E. P. de Montfort is. (Zie Jnalectit
Juris Pontificii,
Ie reeks, kol. 757,
10
-ocr page 150-
I4C»
kostbaarder boeijen, al zijn zij ook van ijzer, dan al de
gouden ketenen der keizers.
Zoo er eertijds niets schandelijker was dan het kruis,
thans is dit hout de glorierijkste zaak van het Christen-
dom. Zeggen wij hetzelfde van de ketenen der slavernij.
Daar was onder de ouden niets smadelijkers, en zelfs
nog tegenwoordig is het zoo onder de heidenen; maar,
onder de Christenen is er niels doorluchtigers dan die
ketenen van Jesus Christus, dewijl zij ons ontbinden van
en behoeden voor de sehandelijke banden der zonden
en des duivels; dewijl zij ons in vrijheid stellen, en ons
aan Jesus en aan Maria verbinden, niet door dwang en
geweld, gelijk galeislaven, maar door liefde als kinderen:
Traham eos in vinculis caritatis: «en ik zal hen tot
mij trekken», zegt God door den mond van den Profeet,
«door de ketenen der liefde»: ketenen, bij gevolg,
die slerk zijn als de dood, en, in zekeren zin, nog
sterker, in degenen die deze roemrijke kenteekenen
getrouw tot den dood dragen. Want, ofschoon de dood
de ligchamen vernietigt door ze tot verrotting te doen
overgaan, zal hij de banden hunner slavernij "niet ver-
nietigen, die, van ijzer zijnde, niet gemakkelijk vergaan;
en welligt zullen die ketenen, die hunne beenderen nog
zullen binden op den dag van de verrijzenis der ligcha-
men, bij het groote laatste oordeel, een \'gedeelte van
hunne glorie uitmaken, en in ketenen van licht en van
glorie veranderd worden. Gelukkig dan duizendwerf ge-
lukkig de doorluchtige slaven van Jesus in Maria ,**die
hunne ketenen tot aan het graf dragen.
Ziehier de redenen waarom men die kettingjes draagt:
1° Om [den Christen te herinneren aan de geloften en
de verbindtenissen van zijn doopsel, aan de\'\'voImaakte
hernieuwing welke hij daarvan door deze devotie gedaan
-ocr page 151-
147
heeft, en aan de gestrenge verpligling die op hem rust
om daaraan getrouw te zijn. Daar de mensch, die dikwijls
meer door de zintuigen dan door het zuivere geloof
geleid wordt, zijne verpligtingen jegens God gemakke-
lijk vergeet, als hij niets uiterlijk» heeft dat ze hem in
het geheugen terugroept, dienen die kettingjes den Chris-
ten bijzonder goed om hem aan de ketenen der zonde,
en aan de slavernij des duivels te doen herinneren,
waarvan het heilig Doopsel hem heeft verlost, en aan
de afhankelijkheid van Jesus Christus die hij Hem in
het heilig Doopsel gewijd heeft, en aan de bekraehtiging
welke hij Hem daarvan gedaan heeft door de hernieuwing
zijner geloften; en eene van de redenen waarom zoo
weinige Christenen aan hunne heilige Doopbeloften denken,
en even ongebonden leven als de heidenen, als hadden zij
niets aan God beloofd, is dat zij geen uitwendig teeken
bij zich dragen dat hen daaraan herinnert. 2° Men draagt
die kettingen om te toonen dat men zich niet schaamt
over de slavernij van Jesus Christus, en dat men de
slavernij der wereld, der zonde en des duivels verzaakt.
3° Men draagt ze om zich te behoeden voor de ketenen
der zonde en des duivels en die te voorkomen. Want
wij moeten ketenen van ongeregtigheid of ketenen van
liefde en van zaligheid dragen: Vinculu peccatorum uut.
vincula carilatis.
O dierbare broeder, laat ons de ketenen der zonden
en der zondaars, der wereld en der wereldlingen, des
duivels en zijner trawanten verbrijzelen, en hun nood-
lottig juk ver van ons werpen. Dirumpamus vincula
eorum et projiciamus a nobis jugum ipsorum.
Plaatsen
wij onze voeten, om mij van de woorden des Heiligen
Geestes te bedienen, in de glorievolle boeijen van Jesus
Christus, en onzen hals in zijne halsbanden. Injice pedum
-ocr page 152-
148
tuum in compedes illius, et in lorques illiu» collum tuum:
mbjice humerum tuum et porto. Ulam
, et ne acedieris
vhiculis ejus.
Gij zult opmerken dat de Heilige Geest,
•vóór dat hij die woorden spreekt, de ziel daartoe voor-
lxie:dt, opdat zij zijn gewigtigen raad niet verwerpe.
Ziehier zijne woorden: Audi, pli, et accipe consilium
iutellectus, et ne abjicias consilium meum.
\'Hoor, mijn
zoon, en ontvang een raa.l van verstand, en verwerp
mijn raad niet.»
Gij wilt wel, mijn zeer dierbare vriend, dat ik mij
liier vereenige met den Heiligen Geest, om u denzelfden
raad te geven: Vineuia illius alligatura salutaris.
"
Zijne ketenen zijn ketenen van zaligheid.» Daar Jesus
Christus aan het kruis gehecht, alles, tegen wil en dank
zelfs, tot zich moet trekken, zal hij de verworpelingen
door de ketenen hunner zonden trekken, om hen, als
galeiboeven en duivels, aan zijn eeuwigen toorn en aan
zijne wrekende regtvaardiglieid (e ketenen; maar hij
za!, bijzonder in deze laatste tijden, de voorbeschikten
door ketenen van liefde trekken : Oninia tra/mm ad mcip-
su»>. Traham cos in rinculis caritulis.
Deze getrouwe
slaven of kettinggangers van Jesus Christus, vincti Christi,
kunnen hunne ketenen óf aan hun hals, óf aan hunne
voeten dragen. Pater Vincentius Caraffa, de zevende
Generaal van het Gezelschap van Jesus, die in het jaar 1G4«~
in geur van heiligheid stierf, droeg, als kenmerk zijner
slavernij, een ijzeren band aan de voeten, en zeide dat
het hem smartte dat hij zijn keten niet in \'t openbaar
kon voortsleuren. De Eerwaarde Moeder Agnes van Jesus,
van wie wij gesproken hebben, droeg een ijzeren ketting
om de lendenen. Eenige andere personen hebben hem om
den hals gedragen, om boete te doen voor de halskettingen
van paarlen welke zij in de wereld hadden gedragen.
-ocr page 153-
14U
Anderen hebben hcni aan de armen gedragen, om zich,
bij den arbeid hunner handen te herinneren, dat zij
slaven van Jesus Christus zijn.
Vierde oefening. Zij zullen eene zeer groote devotie
voor het groote geheim van de Vleesch word ing des Woords
hebben, waarvan het leest den 25 maart gevierd wordt: dit
is het eigen geheim van deze devotie, dewijl zij door den
Heiligen Geest is ingegeven: 1° om de onuitsprekelijke
afhankelijkheid te eeren en na te volgen, waarin God
de Zoon van Maria heelt willen zijn, lot glorie van God
zijn Vader en lol onze zaligheid, afhankelijkheid die
vooral uitschjjnt in de Mensehwordbg, waarin Jesus zich
als gevangene en slaaf maakt in den schoot der hei-
lige Maria, en waarin Hij voor alle dingen van haar
afhangt; 2° om God te bedanken voor de onvergelijke-
lijke genaden die hij aan Maria gedaan heeft, bijzonder
dat hij haar tot zijne zeer «aardige Moeder gekozen
heeft, welke keus in dit geheim gedaan is: dit zijn de
beide voornaamste doeleinden van de slavernij van Jesus-
Christus in Maria.
Gelief op te merken, dat ik gewoonlijk zeg: slaaf van
Jesus in Maria, de slavernij van A/aria in Jesus. Men
kan, toch, gelijk velen tot nu toe gedaan hebben, zeg-
gen de sluuf van Maria, de slavernij van de heilige Muuyd;
maar ik geloof dat hel beter is dat men zich de slaaf
van Jesus in Maria noemt, gelijk de heer Tronson, aige-
meene overste van het seminarie \\an Saint-Sulpice, die
beroemd was om zijne zeldzame voorzigtigheid en zijne
volmaakte godsvrucht, aan een geestelijke aanraadde,
die hem hieromtrent raadpleegde. Ziehier de redenen
daarvoor.
1° Dewijl wij in eene hoogmoedige eeuw leven, waarin
men een groot getal opgeblazen geleerden, vrijgeesten
-ocr page 154-
150
en bedillaars aantreft, die zelfs de meest gevestigde en
degelijkste oefeningen van godsvrucht berispen, is het
beter te zeggen de slavernij van Jesus in Maria, en zich
de slaaf van Jesus-Christus noemen dan de slaaf van
Maria, ten einde buiten noodzaak geen gelegenheid te
geven tot kritiek; dewijl men deze devotü aldus noemt
naar haar laatste einde, die Jesus Christus is, in stede
van het te doen naar den weg en liet middel om tot
dot einde te geraken; ofschoon men toch, in waarheid,
het een en het ander doen kan, gelijk ik doe. Bij voor-
beeld kan iemand die van Orleans naar Tours gaat, en
den weg neemt over Amboise, zeer goed zeggen dat
hij zich naar Amboise en naar Tours begeeft; dat hij
reiziger naar Amboise en reiziger naar Tours is; met dit
onderscheid evenwel dat Amboise slechts zijn regte weg
is om naar Tours te gaan, en dat Tours alleen zijn laatste
doel en het einde van zijne reis is.
2° Daar het voornaamste geheim dat men in deze
devotie viert en eert dal der Menschwording is, waarin
men Jesus Christus slechts in Maria kan zien, en mensch-
geworden in haren schoot, past het beter te zeggen
de slavernij van Jesus in Maria, van Jesus wonende
en heerschende in Maria, volgens dit schoone gebed
van zoovele groote mannen: O Jesus, levende in
Maria, kom en leef in ons, in uwen (jeest van heilig
heid,
enz.
3° Deze manier van spreken toont beter de innige
vereeniging aan die er tusschen Jesus en Maria bestaat.
Zij zijn zoo innig vereenigd dat de een geheel in de
andere is: Jesus is geheel in Maria, en Maria is geheel
in Jesus; of liever, zij is niet meer, maar Jesus is ge-
heel alleen in Maria; en men zou eerder het licht der
zon, dan Maria van Jesus scheiden. Zoodat men Onzen
-ocr page 155-
iM
Heer Jesus van Maria en de heilige Maagd Maria van
Jestts
kan noemen.
Daar de tijd mij niet toelaat om hier stil te staan
ten einde de uilmuntendheden en de grootheden van
Jesus levende en heerschende in Maria, of van de
Menschwording des Woords te verklaren, zal ik mij
tevreden stellen met, in drie woorden, te zoggen dat
dit het eerste geheim van Jesus-Christus is, het verbor-
genste, het verhevenste en het minst gekende; dat in dit
geheim Jesus, in overeenstemming mot Maria, in haren
maagdelijken schoot, die daarom door de heiligen de
Zaal van Gods geheimen genoemd wordt, al de uitver-
korenen heeft gekozen; dat Hij in dit geheim al de ge-
heimen zijns levens die gevolgd zijn heeft gewrocht, door
de aanneming welke hij daarvan deed: Jesus ingrediens
miindum dicit: Ecce vcnio ui fariatn voluntatem tiiam;
en, bij gevolg, dat dit geheim een korte inhoud is van
al de geheimen, dat den wil en de genaden van allen
bevat; eindelijk, dat dit geheim de troon der barmhar-
tigheid, der vrijgevigheid en der glorie Gods is. Het is
de troon van zijne barmhartigheid voor ons, dewijl men,
even als men Jesus alleen door Maria kan naderen,
Jesus niet zien en niet spreken kan dan door de tus-
schenkomst van Maria. Jesus, die zijne dierbare Moeder
altijd verhoort, verleent zijne genade en zijne barmhar-
tigheid altijd aan de arme zondaars. Adeamus ergo cum
fiducia ad thronum gratim.
Het is de troon zijner vrij-
gevigheid voor Maria, omdat, terwijl deze nieuwe Adam
in dit ware aardsch paradijs heeft gewoond, hij daar
zoovele wonderen in \'t geheim heeft gewrocht, dat noch
de Engelen noch de menschen ze begrijpen. Daarom
noemen de heiligen Maria de pracht Gods: Magnijxrentia
Dei,
alsof God alleen in Maria prachtvol was. Solunt\'
-ocr page 156-
*?>2
modo ibi magnificus üominus. Het is de troon zijner
glorie voor zijn Vader, dewijl Jesus-Christus in Maria
zijn Vader, die tegen de mcnschen verbitterd wns, vol-
maakt heeft bevredigd; Hij de glorie heeft hersteld
welke de zonde Hem ontroofd had, en Hij, door
het offer dat Hij gedaan heeft van zijn wil en zich
zei ren, Hem meer glorie heeft gegeven dan al de oiïers
der oude wet Hem ooit zouden gegeven hebben, en
en eindelijk dewijl Hij Hem eene oneindige glorie heeft ge-
geven , die Hij nog nooit van den mensch ontvangen had.
Vijfde oefening. Zij moeten eene groote devotie heb-
ben voor het bidden van het Wees gegroet, of den Groet
des Engels, waarvan weinige, zelfs verlichte Christenen ,
de waarde, de verdienste, de uitslekendlieid en de nood-
zakelijkhi id kennen. De heilige Maagd heeft verschei-
dene keeren aan groote en zeer verlichte Heiligen moeten
verschijnen, om hun de verdienste daarvan aan te wijzen,
zooals aan den heiligen Dominicus, den heiligen Joannes
van Capistrano, den gelukzaligen Alain de la Roche. Zij
hebben boeken vol geschreven over de wonderen en de
werkdadigheid van dit gebed om de zielen te bekeeren;
zij hebben luide verkondigd en in \'t openbaar gepre-
dikt, dat, dewijl de zaligheid door het Wees gegrort,
Maria
begonnen is, de zaligheid van ieder in \'t bijzon-
der aan dit gebed verbonden is; dat dit gebed de vrucht
van leven aan deze dorre en onvruchtbare aarde heeft
doen brengen, en dat ditzelfde gebed, wanneer het
goed gebeden wordt, Gods Woord in onze zielen moet
doen ontkiemen en de vrucht van leven, Jesus Christus,
voortbrengen; dat het Wees gegroet, Maria een hemclsche
daauw is die den grond, dat wil zeggen de ziel be-
sproeit, om haar te gelegener tijd hare vrucht te doen
dragen; en dat eene ziel die niet door dit gebed besproeid
-ocr page 157-
1S5
wordt, geen vrucht draagt en sJeclils distelen en doornen
ojileverl, en zeer nabij is om vervloekt te worden.
Het volgende werd door de allerheiligste Maagd aan
den gelukzaligen Alain de la Roche geopenbaard, gelijk
het geschreven staat in zijn boek De dignüate llosarii:
"Weel, mijn zoon, en maak het aan allen bekend,
dal liet een waarschijnlijk en naast leeken van eeuwige
verdoemenis is, wanneer men afkeerig is om het Wees
gegroet,
dat de ganschc wereld heefi hersteld, te bidden.
«Scias enim el secure intelligas et inde late omnibus
noliim farias, quod videlicct signum probabüe esl cl pro-
pinquum wlonw damnationis horrere el aeediari ac negli-
gere Salulatinncni Angclicutn, lolins mundi reparatinncni.
Dit zijn zeer troostrijke en zeer vreeselijke woorden, die
men met moeite zou gelooven, indien men daarvoor dien
heiligen man rn den heiligen Dominicus vóór hem, en,
sedert, verscheidene groote personaadjes, met de onder-
vinding van vele eeuwen niet tot waarborg had. Want
men heeft altijd opgemerkt, dat degenen die het kentec-
ken van de verdoemenis dragen , zooals al de ketters, de
goddeloozen,dehoogmoedigen en de wereldlingen, het Wees
gegroet
en den Rozekrans haten of verachten. De ketters
leeren en zeggen nog het Onze Vader op, maar het
Wees Gegroet en den Rozekrans bidden zij niet; daar
hebben zij een afschrik van: zij zouden liever een slang
bij hen dragen dan een Rozekrans. De hoogmoedigen ook ,
ofschoon ze katholiek zijn , maar dezelfde neigingen als
hun vader Lucifer bezitten, hebben ook niels dan ver-
achting of onverschilligheid voor het Wees gegroet, en
beschouwen den Rozekrans als eene devotie die alleen
goed is voor de weetnieten en voor degenen die niet kunnen
lezen. Daarentegen heeft men bij ondervinding gezien
dat degenen die overigens groote kenleekenen van voor-
-ocr page 158-
154
beschikking hebben, het Wees gegroet liefhebben,
smaken en met genoegen bidden; en dat zij dit gebed
te meer liefhebben, naar gelang zij meer aan God toe-
behooren. Dit zeide de heilige Maagd ook aan den ge-
lukzaligen Alain, ten vervolge van de woorden welke
ik heb aangehaald. Ik weet niet hoe of waarom dat
komt, maar het is toch waar, dat ik geen beter geheim
heb om te weten of iemand aan God toebehoort, dan
te onderzoeken of iemand het Wees Gegroet en den
Rozekrans gaarne bidt. Ik zeg: gaarne bidt: want het
kan gebeuren dal iemand in de natuurlijke of zelfs
bovennatuurlijke onmogelijkheid is om het te bidden;
maar hij bidt het toch altijd gaarr.c en spoort anderen
daartoe aan. Voorbeschikte zielen, slaven van Jesus
in Maria, verneemt dat het Wees Gegroet na het Onze
Vader
het schoonste van alle gebeden is, het is de
schoonste groet dien gij aan Maria kunt maken, omdat
het de groet is dien de Allerhoogste haar door een Aarts-
engel liet doen, om haar hart te winnen; en het was
zoo magtig op haar, door de geheime bekoorlijkheden
waarvan het vol is, dat Maria hare toestemming tot de
Menschwording van het Woord gaf, niettegenstaande hare
diepe nederigheid. Door dien groet ook zult gij onfeil-
baar haar hart winnen, indien gij hem naar behooren
bidt.
Het Wees gegroet goed gebeden, dat wil zeggen met
aandacht, godsvrucht, zedigheid, is, volgens de Heiligen,
de vijand des duivels, die hem op de vlugt jaagt en de
hamer die hern verbrijzelt; het is de heiliging der ziel,
de vreugde der Engelen, de melodie der voorbeschikten,
het loflied van het Nieuw Verbond, het genoegen van
Mrria en de glorie der allerheiligste Drieënheid. Het
Wees gegroet is een hemelsche daauw die de ziel vrucht-
-ocr page 159-
155
baar maakt; het is een kuische en liefdevolle kus dien
men aan Maria geeft, het is eene roode roos, welke men
haar aanbiedt, het is eene kostbare parel die men haar
schenkt, het is een beker vol goddelijk ambrozijn en
nectar dien men haar geeft. AI die vergelijkingen zijn
aan Heiligen ontleend.
[k verzoek u dus dringend, om de liefde die ik u in
Jesus en Maria toedraag, dat gij u niet tevreden stelt
met het Kroontje der Heilige Maagd te bidden, maar ook
nog het Rozenhoedje, en zelfs, als gij tijd hebt, den
Rozekrans dagelijks bidt, en, in uw sterfuur zult gij
den dag en het oogenblik zegenen dat gij mij zult ge-
loofd hebben; en na in de zegeningen van Jesus en Maria
gezaaid te hebben, zult gij eeuwige zegeningen in den
hemel maaijen: Qi\'i sèminat in benedictimibus, de l>ene-
dictionibus et motel.
Zesde, oefening. Om God te bedanken voor de genaden
welke Hij aan de allerheiligste Maagd gedaan heeft, zullen
zij dikwijls het Magnificat bidden, op het voorbeeld der
gelukzalige Maria van Oignies en van verscheidene andere
Heiligen. Dit is het eenigste gebed en het eenigste werk
dat de heilige Maagd heeft zamengesteld, of liever dat
Jesus in haar heeft gemaakt, want Hij sprak door haren
mond. Dit is het grootste offer van lof dat God in de
wet der genade vaneen zuiver schepsel heeft ontvangen.
Het is, van den eenen kant, het nederigste en het dank-
baarste, en van den andere, het verhevenste en edelste
van alle lofliederen: het bevat zulke groote en zulke ver-
heven geheimen, dat de Engelen sommigen daarvan niet
kennen. Gerson, die een vroom en geleerd leeraar is
geweest, had een groot gedeelte zijn? levens doorgebragt
met verhandelingen zoo vol geleerdheid en godsvrucht te
schrijven over de moeijelijkste onderv erpen, en eerst tegen
-ocr page 160-
156
het einde zijns levens, ondernam hij, om al zijne \\ver-
ken te bekroonen, niet bevende hand cene verklaring
van het Magnificat. Hij verhaalt in een foliant dien hij
daarover heeft zaniengesleld, verscheidene bcwonde-
renswaardige dingen over dit schoone loflied. Onder
anderen zegt bij, dat de heilige Maagd het dikwijls zelve
bad, en vooral na de heilige Communie, als dankzeg-
ging. De geleerde Benzonius verhaalt bij zijne verklaring
van hetzelfde Magnificat verscheidene wonderen door de
kracht van dit loflied gewrocht, en hij zegt dat de dui-
velcn beven en vlugten als zij deze woorden liooren :
nFcciL polenliam in brachio suo, dispersit sttperbos menie
cordis sui.i>
Zevende oefening. De gelrouwe dienaars van Maria
moeten de bedorven wereld bijzonder verachten, halen
en vlugtcn, en zich van de oefeningen van verachting
der wereld bedienen, welke wij in hel eerste gedeelte
gegeven hebben.
Bijzondere en inwendige oefeningen voor degenen die
volmaakt willen voorden.
Behalve de uitwendige oefeningen der devotie welke
men heeft medegedeeld, welke men niet moet nalaten
uit achteloosheid of minachting, voor zoover de sland
en de staat van ieder het gedoogt, zijn de volgende in-
wendige oefeningen zeer heiligmakend voor degenen die
door den Heiligen Geest tot eene hooge volmaaktheid
geroepen worden.
In vier woorden beslaat het hierin, dat men al zijne
werken door Maria, met Maria, in Maria en voor Maria
moet doen, ten einde ze volmaakter te verrigten door
Jesus, met Jesus, in Jesus en voor Jisus.
-ocr page 161-
157
I. Men moet zijne werken door Maria doen, dat wil
zeggen dat men de allerheiligste Maagd in alles moet
gehoorzamen, en zich in alle dingen door haren geest,
die de Heilige Geest Gods is, moet doen leiden. Degenen
die door den Geest Gods geleid worden, zijn kinderen
Gods: Qni Spiritu Dpi aguutur, ii sunt filii Dn. Degenen
die door den Geest van Maria geleid worden, zijn kin-
deren van Maria, en, bij gevolg, kinderen Gods, zooals
wij aangetoond hebben; en onder zoovele lieden die
devotie voar de heilige Maagd hebben, bezitten zij alleen
eene trouwe en ware devotie die zich volgens haren
geest gedragen. Ik heb gezegd dat de Geest van Maria de
Geest Gods is, dewijl zij zich nooit volgens haren eigen
geest, maar altijd door den Geest Gods heeft gedragen,
die zich zoozeer daarvan meester heeft gemaakt, dat Hij
als haar eigen geest is geworden. Daarom zegt de heilige
Ambrosius: S/7 in singulis Marine anima, ui magnificet
Dominum, sil in singulis spiritus Marice, ut exsultet in
Deo:
«Dat de ziel van Maria in ieder zij om den Heer
te verheerlijken; dat de geest van Maria in ieder zij
om zich in God te verblijden.» Hoe gelukkig is eene
ziel, wanneer zij, op bet voorbeeld van een goeden
Broeder Jesuiet, Rodriguez genaamd, die in geur van
heiligheid is gestorven, geheel door den geest van Maria
bezeten en bestuurd wordt, die een zachte en sterke,
een ijverige en voorzigtige, een nederige en moedige, een
zuivere en diepe geest is.
Opdat de ziel zich door den geest van Maria late ge-
leiden, moot zij: i° Verzaken aan haren eigen geest,
aan haar eigen licht en wil vóór dal zij iets doet: bij voor-
beeld, vóórdat zij haar gebed doet, de heilige Mis hoort,
communiceert; omdat de duisternissen van onzen eigen
geest en de boosheid van onzen eigen wil en werking,
-ocr page 162-
158
indien wij ze volgen, ofschoon zij ons goed schijnen,
een beletsel zouden zijn voor den geest van Maria. 2° Men
moet zich aan den geest van Maria overleveren om op
de wijze welke zij zal willen, bewogen en geleid te
worden. Men moet zich in hare maagdelijke handen
stellen en laten, gelijk een werktuig in de handen van
den werkman, gelijk eene luit in de handen van een
goed speler. Men moet zich in haar verliezen en aan
haar overgeven, als een steen dien men in zee werpt:
hetgeen eenvoudig en in een oogenblik geschiedt, door
een enkelen oogwenk van den ge2st, eene kleine bc\\ve-
ging van den wil, of mondeling, door, bij voorbeeld,
te zeggen: Ik verzaak aan mij gelven, ik geef mij aan
V, dierbare Moeder.
En ofschoon men geen gevoelige
zoetheid in deze oefening van vereeniging gevoelt, is zij
daarom niet minder waar; even alsof men, wat God
verhoede, met evenveel opregtheid zou zeggen: Ik geef
mij aan den duivel;
al zou men het zonder eenige ge-
voelige verandering zeggen, zou men niet minder waarlijk
den duivel tocbehooren. 5° Men moet, van tijd tot tijd,
gedurende zijne handeling en na zijne handeling dezelfde
oefening van opdragt en vereeniging hernieuwen, en hoe
meer men het zal doen, hoe meer men zich zal heiligen,
en hoe meer men tot de vereeniging met Jesus Christus
zal komen, die altijd noodzakelijk de vereeniging met Maria
volgt, dewijl de geest van Maria de geest van Jesus is.
II. Men moet zijne handelingen met Maria doen: dat
wil zeggen dat men in zijne werken, Maria als een al-
volmaakt voorbeeld van alle deugd en volmaaktheid moet
beschouwen, dat de Heilige Geest in een zuiver schepsel
gevormd heeft, opdat wij het naar ons zwakke vermogen
zouden navolgen. Bij elke handeling moeten wij dus be-
sehouwen hoe Maria die gedaan heeft of zou doen, indien
-ocr page 163-
159
zij in onze plaats was. Wij moeten daarom de groote
deugden, welke zij gedurende haar gansche leven be-
oefend heeft, nagaan en overwegen, en in \'t bijzonder:
1° haar levendig geloof, waardoor zij zonder aarzelen het
woord des Engels geloofd heeft; zij heeft getrouw en
standvastig geloofd tot aan den voet deskruises; 2° hare
diepe nederigheid, die haar zich heeft doen verbcr-
gen, zwijgen, zich aan alles onderwerpen en de laatste
plaats innemen ; 5" hare geheel henielsche zuiverheid, die
haar gelijke nimmer onder den Hemel gehad heeft of
zal hebben, en eindelijk al de andere deugden. Dat men
zich herinnere, ik zeg het ten tweeden male, dat Maria
de groote en eenige vorm van God is, geschikt om met
weinig kosten en in weinig tijd, levende beelden van
God te maken: en dat eene ziel die dezen vorm heeft
gevonden, en zich daarin verliest, weldra als in Jesus-
Christus, die deze vorm naar de natuur voorstelt, ver-
anderd is.
III. Men moet zijne handelingen in Maria doen.
Ten einde deze oefening wèl te begrijpen, moet men
weten: 1° dat de allerheiligste Maagd het wareaardsche
paradijs is van den nieuwen Adam, en dat het oude
aardsche paradijs daarvan slechts het beeld was. Daar zijn
dus in dit paradijs onuitsprekelijke rijkdommen, schoon-
heden, zeldzaamheden en zoetheden, welke de nieuwe
Adam, Jesus Christus, daarin heeft gelaten. Inditpara-
dijs heeft Hij gedurende negen maanden zijn welbehagen
genomen, zijne wonderen gewrocht en zijne rijkdommen
met de heerlijkheid van een God tentoongespreid. Deze\'
allerheiligste plaats is enkel zamengcsteld uit eene maag-
delijke en onbevlekte aarde, waaruit de nieuwe Adam
gevormd, waarmede Hij gevoed is, zonder eenige vlek
of smet, door de werking van den Heiligen Geest, die
-ocr page 164-
160
<J;iarin woont. In dit aarclsche paradijs is werkelijk de
boom des levens die Jesus Christus, de vrucht des levens,
gedragen heeft; de boom der kennisvan goed en kwaad,
die het licht aan de wereld heeft gegeven. Daar zijn, in
die heilige plaats, boomen door Gods hand geplant,
en besproeid door zijne goddelijke zalving, die dage-
lijks vruchten van een goddelijken smaak gedragen heb-
ben en dragen; daar zijn bloemperken met schoone en
onderscheidene bloemen der deugden versierd, welker
geur zelfs de Engelen balsemt. Daar zijn in die plaats
groene velden van hoop, oninneembare torens van kracht,
bekoorlijke huizen van vertrouwen. De Heilige Geest
alleen kan de waarheid die onder de beelden der stolfe-
lijkc dingen verborgen is, doen kennen. Daar is in deze
plaats cene lucht van eene volmaakte zuiverheid, eeu
schoone zon, zonder schaduw, van de Godheid , een schoone
dag, zonder nacht, van de heilige menschheid, een
voortdurend brandende oven van liefde, waarin al het
ijzer dat daarin gelegd wordt, gloeijend wordt en ver-
nndert in goud; daar is een stroom van nederigheid,
die uit de aarde voortkomt, en die, zich in vier takken
verdeelende, die geheelc bekoorlijke plaats besproeit: dit
zijn de vier hoofddeugden.
De Heilige Geest noemt de heilige Maagd ook, door
den mond der heilige Vaders, de Oostelijke Poort, waar-
door de hoogepriester Jesus Christus de wereld in- en uit-
gaat; Hij is er de eerste maal door haar binnengekomen,
Hij zal er ook ten tweeden male door haar binnengaan.
2" Men moet nog weten dat de heilige Maagd het
heiligdom der Godheid is, de rust der allerheiligste
Drievuldigheid, de troon Gods, de stad Gods, het altaar
Gods, de tempel Gods, de wereld Gods. Al deze onder-
srlieidene benamingen en lofprijzingen zijn zeer waar met
-ocr page 165-
161
bedekking tot de verscheidene wonderen, die de Aller-
lioogste in Maria heeft gedaan. O! welke rijkdommen! O\'
welke glorie! 0! welk genoegen! welk geluk in Maria te
kunnen binnentreden en wonen, in wie de Allerhoogste
den troon zijner opperste glorie gesteld heeft! Maar hoe
moeijelijk is het voor zondaars gelijk wij zijn, om hel
verlof, de geschiktheid en het licht te hebben om in
zulk eene verhevene en heilige plaats binnen te gaan,
die niet, gelijk het oude aardsche Paradijs, door een
Cherub, maar door den Heiligen Geest zelven bewaakt
wordt, die zich daarvan volkomen meester heeft gemaakt,
en die van haar zegt: Hortus conelutus, soror mea spoma,
hortus conclusus, /\'ons tignatus.
Maria is gesloten, Maria
is verzegeld; de ellendige kinderen van Adam en Eva,
uit het aardsche Paradijs verjaagd, kunnen in deze niet
binnengaan dan door eene bijzondere genade van den
Heiligen Geest, die zij moeten verdienen. Nadat men
die uitstekende genade door zijne getrouwheid verdiend
heeft, moet men in het schoone binnenste van Maria
met welbehagen verblijven, daarin in vrede rusten , daarop
met vertrouwen leunen, zich daar in gerustheid ver-
bergen en zich zonder voorbehoud verliezen, opdat in
dien maagdelijken boezem : \\" de ziel gevoed worde met
de melk harer genade en harer moederlijke barmhartig-
heid: 2" zij bevrijd worde vr.n hare ontroering, vreezen
en gewetensangst; 3° zij daar in veiligheid zij tegen al
hare vijanden, de wereld, den duivel en de zoide, die
daar nooit zijn binnengegaan: daarom zegt zij, dat
degenen die in haar werken niet zondigen: Qui opera» tur
in ntc non peccabunl,
dat wil zeggen, dat degenen die
in den geest in de heilige Maagd wonen, geen gewigtige
zonde doen; 4° opdat zij in .Testis Christus en Jesus
Christus in. haar gevormd worde: omdat haar schoot,
11
-ocr page 166-
162
gelijk de heilige Vaders zeggen, de zaal der goddelijke
sacramenten is, waarin Jesus Christus en al zijne uit-
verkorenen gevormd zijn geworden: Homo et homo mUns
est in ra.
IV. Eindelijk moet men al zijne handelingen voor .Maria
doen. Want, dewijl men zich geheel aan hare dienst
h?eft overgegeven, is het billijk dat men alles voor haar
doe als een dienstknecht en een slaaf; niet dat men
haar als laatste doel zijner diensten neme, dat Jesus
Christus alleen is, maar als zijn naaste einde en zijne
geheimzinnige omgeving, en zijn gemakkelijk middel om
tot hem te gaan. Gelijk een goede dienstknecht en slaat\',
moet men niet werkeloos blijven; maar men moet, ge-
steund door bare bescherming, groote dingen voor die
doorluchtige Koningin ondernemen en doen. Men moet
hare privilegiën verdedigen wanneer zij haar betwist
worden; men moet hare glorie voorstaan als die wordt
aangevallen; men moet iedereen, als het mogelijk is,
tot hare dienst en tot deze ware en degelijke devotie
trekken ; men moet spreken en te keer gaan tegen degenen
die hare devotie misbruiken om haren Zoon Ie belee-
digen, en tevens die ware devotie vestigen; men moet
bij haar, als belooning voor die kleine diensten, op
niets anders aanspraak maken, dan op de eer om aan
zulk eene beminnelijke Vorstin toe te behooren, en het
geluk, om, door haar in den tijd en de eeuwigheid met
een onbrerkbaren band aan Jesus haren Zoon vereenigd
te worden.
Glorie aan Jesus in Maria!
Glorie aan Maria in Jesus!
Glorie non Gotl alleen!
-ocr page 167-
WIJZE WAAROP ME\\ DEZE DEVOTIE TOT DK HEILIGE M.UOU
KAN OEFENEN WANNEER HEK DE HEILIGE
COMMUNIE ONTVANGT.
f. Vóór de heilige communie.
I" Gij moet u diep voor God vernederen. 2" Gij moet
uwen geheel bedorven inborst verzaken, en uwe gcste!-
tenissen , hoe goed uwe eigenliefde die ook voorspiegelt
te zijn. 5° Gij moet uwe toewijding hernieuwen door
te zeggen: Tuus totus ego stim , et umuia mea tua suilt:
«Ik ben geheel de uwe, dierbare Meeslercsse. met al
wat ik bezit.» 4° Gij moet deze goede Moeder smeeken om
haar hart te leenen, len einde haren Zoon daarin
te ontvangen in dezelfde gesteltenissen. Gij moet haai\'
voorhouden dat het de glorie van haren Zoon raakt, dat
Hij niet geplaatst worde in een hart, zóó besmet als het
uwe en zóó onstandvastig, dat zeer zeker Hem zijne
glorie zou ontnemen of die verliezen; maar indien zij
bij u wil komen wonen om haren Zoon Ie ontvan-
gen, kan zij het door de heerschappij welke zij op de
harten heeft; en dat haar Zoon door haar wel zonder
smet zal ontvangen worden en zonder gevaar van bc-
leedigd of verloren te worden. Deus in medio cju*,
non commovebitur.
Gij moet vertrouwelijk zeggen dat al
wat gij haar van uw goed gegeven hebt zeer weinig is
om haar te vereeren, maar dat gij, door de heilig\',
Communie, haar hetzelfde geschenk wilt doen dat de
eeuwige Vader haar gedaan heeft, en dat zij daardoor
-ocr page 168-
16 \'*
meer geëerd zal worden dan indien gij liaar al de goe-
deren der wereld gaaft, en dat eindelijk Jesus die haar
eenig liefheeft, steeds in haar zijn welbehagen en zijne
rust \\erlangt te nemen, hoewel dan in uwe ziel, die
t üendiger en armer is clan de stal waarin Jesus geen
bezwaar maakte te komen, omdat zij daar was. Gij moet
haar met deze teedcre woorden haar hart vragen:
Aecipio te in mea omnia; prwbe mihi cor tuum, o Maria.
. ik neem u in al het mijne aan; geef mij uw hart.
u Maria!»
II. Gedurende de heilige Communie.
Wanneer het oogenblik gekomen is om Jesus-Christus
Ie ontvangen, moet gij driemaal Domine,non sum dujnus
enz. zeggen, alsof gij voor de eerste maal aan den
eeuwigen Vader zoudt zeggen, dat gij, uit hoofde van
uwe slechte gedachten en ondankbaarheden ten opzigte
van zulk een goeden Vader, niet waardig zijt om zijn
«eniggeboren Zoon te ontvangen, maar dat hier Maria
zijne getrouwe dienstmaagd is, Eece ancilla Domini, die
in u en voor u bidt, en dio u een bijzonder \\erlrou-
wen en ecne bijzondere hoop bij Zijne Majesteit geeft.
Quoniam singulariter in spe constituisti me.
Gij moet aan den Zoon zeggen: Domine, non sum
dignus,
etc., dat gij niet waardig zijt Hem te ontvangen .
uit hoofde uwer nuttelooze en slechte woorden en uwer
ongetrouwheid in zijne dienst, maar dat gij Hem toch
bidt om zich over u te ontfermen, dat gij Hem in
het huis zijner eigene Moeder zult brengen, en dat gij
Hem niet zult laten gaan, vóór dat Hij bij haar zal zijn
komen wonen: Tenui eum, nee dimittam, donce intro-
ducam Mum in domum matris tnew, et .in cubiculum
qatitricits mew
(Cant. III, 4). Gij zult Hem verzoeken
-ocr page 169-
If.K
op te staan en te komen in de plaats zijner heiliging:
Surge, Domine, in requiem ttuint, tu et arm mnctifica-
tionis turn.
Gij moet Hem zeggen, dat gij uw vertrouwen
hoegenaamd niet stelt in uwe verdiensten, uwe kracht
en uwe voorbereidingen, zooals Esau, maar in die
van Maria, uwe dierbare Moeder, gelijk de kleineJacob
in de zorgen van Rebecca; dat, hoe groot zondaar en
Esau gij ook zijt, gij tot zijne heiligheid durft naderen,
steunende op en versierd met de deugden zijner heilige
Moeder.
Gij zult aan den Heiligen Geest zeggen: Domine,non
sum dignus,
etc., dat gij niet waardig zijt het mees-
terstuk zijner liefde te ontvangen , uit hoofde van de
tlaauwheid en de ongeregtighcid uwer handelingen, en
van uwen weerstand aan zijne ingevingen, maar dat a!
uw vertrouwen in Maria, zijne getrouwe Bruid is, en
gij zult met den heiligen Bernardus zeggen: Uwc men
maxima fiducia est; tota ratio spci mem.
III. Na de heilige Communie.
Na de heilige Communie, inwendig ingekeerd zijode,
en de oogen gesloten houdende, zult gij Jesus Christns
in het hart van Maria geleiden. Gij zult Hem aan zijne
Moeder schenken, die Hem met liefde zal ontvangenen
eene eervolle plaats geven, Hem diep zal aanbidden,
Hem volmaakt zal beminnen, Hem innig zal omhelzen,
en Hem, in geest en in waarheid, verschillende eere-
dienslen zal bewijzen, welke ons in onze dikke duis-
ternissen onbekend zijn. Of wel, gij zult u diep ver-
nederd houden in uw hart; in de tegenwoordigheid van
Jesus, die in Maria woont; of gij zult als een slaaf
aan de poort van het paleis des Konings staan, waar
Hij in gesprek is met de Koningin; en terwijl zij met
-ocr page 170-
ICO
elkander spreken zonder u noodig te hrbben, zult gij
in den geest naar den Hemel en over de gansehe aarde
gaan, om de schepselen te verzoeken in uwe plaats
Jesus in Maria te aanbidden en te beminnen; Ventte,
adoremus, venite.
Of wel, gij zult zelf, in vereeniging
met Maria, aan Jesus de komst van zijn rijk op aarde
door zijne heilige Moeder vragen, of de goddelijke wijs-
heid, of de goddelijke liefde, of de vergiffenis uwer
zonden, of de eene of andere genade, maar altijd dooi\'
Maria en in Maria; zeggende, een blik op u zelven
werpende: Ne respicias, Domine, peccata mea: «Heer,
zie niet naar mijne zonden» ; Sed oculi tui videant
lequitales Mariir:
«Maar dat uwe oogen in mij slechts
ile deugden en de verdiensten van Maria zien.» En, u
uwc zonden herinnerende, zult gij daarbij voegen:
Inimicus homo hor feeit: «Ik heb die zonden begaan;»
of wel: Ab homwe iniquo et doloso erna me; «red mij
van den onregtvaardigen en bedriegelijken mensch»;
of wel: Te oportet creseere, me autem minui: «Mijn
Jesus, Gij moet in mijne ziel aangroeijen, en ik ver-
minderen»; Maria, mijne goede Moeder, Gij moet bij
mij vermeerderen en ik minder worden dan ik geweest
ben.» Crescite el multiplicamini: «O Jesus en Maria,
groeit in mij aan, en vermeerdert U daar buiten in de
anderen.»
Daar zijn een oneindig getal andere gedachten welke
de Heilige Geest aan de hand geeft, en u zal verschaffen,
indien gij goed inwendig, verstorven en getrouw zijt aan
deze groote en verhevene devotie, die ik u geleerd heb.
Maar herinner u altijd, dat hoe meer gij Maria in uwe
Communie zult laten handelen, hoe meer Jesus zal ver-
heerlijkt worden; en gij zult Maria voor Jesus, en Jesus
in Maria des te meer laten handelen , als gij u dieper
-ocr page 171-
167
zult verootmoedigen, en gij hen met vrede in stilte zult
aanhooren, zonder u moeite te geven om te zien, te
smaken of te gevoelen: want de regtvaardige leeft overal
uit het geloof, en vooral in de heilige Communie, die
eene handeling van geloof is: Juslus vx fide vivil.
-ocr page 172-
TOEWIJDING VAN ZICH ZELVEN
aan Jeeus Christus, de Menschgeworden "Wijsheid.
door de handen van Maria.
0 eeuwige en menschgeworden Wijsheid! O zeer be-
minnelijke en aanbiddelijke Jesus, waarlijk God en mensen,
eeniggeboren Zoon van den eeuwigen Vader, en van
Maria, altijd Maagd, ik aanbid u diep in den schoot en
de heerlijkheid van uwen Vader, gedurende de eeuwig-
heid, en in den maagdelijken schoot van Maria, uwe zeer
waardige Moeder, in den tijd uwer menschwording.
Ik breng u dank dat gij u zelven vernietigd hebt, de
gedaante van een slaaf aannemende, om mij uit de
wreede slavernij des duivels te redden. Ik loof en
verheerlijk u omdat Gij u wel aan Maria, uwe heilige
Moeder, in alle dingen hebt willen onderwerpen, ten
einde mij door haar uw getrouwen slaaf te maken. Maar,
helaas! ondankbare er. ontrouwe die ik ben, ik heb
de beloften niet gehouden welke ik u zoo pleglig bij mijn
Doopsel heb gedaan. Ik heb mijne verpligtingen niet ver-
vuld; ik verdien niet uw kind noch uw slaaf genoemd
te worden; en daar er niets in mij is dat uw afkeer
en uw toorn niet verdient, durf ik uit mij zelven uwe
allerheiligste en doorluchtige Majesteit niet meer naderen.
Daarom neem ik mijne toevlugt tot de tusschenkomst
uwer allerheiligste Moeder, welke Gij mij als Middelares
-ocr page 173-
469
bij u gegeven hebt; en door middel van haar hoop ik
van u het berouw over en de vergiffenis van mijne
zonden, de verkrijging en hel behoud der Wijsheid te
verwerven.
Ik groet u dan, o onbevlekte Maria, levend taber-
nakel van de Godheid, waarin de eeuwige verborgen
Wijsheid door Engelen en menschen wil aanbeden worden.
Ik groet u, o Koningin des Hemels en der aarde, aan
wier heerschappij alles onderworpen is wat onder God
is. Ik groet u, o veilige toevlugt der zondaars, wier
barmhartigheid voor iedereen bestaat; verhoor de ver-
langens die ik naar de goddelijke Wijsheid heb, en ont-
vang daarom de geloften en de offers welke mijne laag-
hoid u aanbiedt.
Ik, X...., ontrouwe zondaar, hernieuw en bevestig
heden in uwe handen de geloften van mijn Doopsel. Ik
verzaak voor altijd aan Satan, aan zijne pomperijen en
zijne werken, en ik geef mij geheel aan Jesus Christus,
de menschgeworden Wijsheid, om Hem mijn kruis al de
dagen mijns levens na te dragen, en opdat ik Hem ge-
trouwer zij dan ik tot, hiertoe ben geweest. Ik kies u
heden, o Maria, in tegenwoordigheid van het geheele
hemelsche Hof voor mijne Moeder en Meesteresse. Ik
lever u mijn ligchaam en mijne ziel, mijne uitwendige
en inwendige goederen, en de waarde zelfs van mijne
verleden, tegenwoordige en toekomstige werken over, en
wijd u die toe; u een geheel en volkomen regt latende,
om over mij en al wat mij toebehoort, zonder uitzon-
dering, naar uw goedvinden, tot meerdere eer van
God in den tijd en in de eeuwigheid te beschikken.
Ontvang, o goedertieren Maagd, deze kleine offerande
van mijne slavernij, ter eere van en in vereeniging mei de
onderwerping welke de eeuwige Wijsheid wel aan uw
-ocr page 174-
170
moederschap heeft willen bewijzen, als hulde van de raagt
welke gij beide hebt over dit aardwormpje en dezen
etlendigen zondaar, als dankzegging voor de privilegiën
waarmede de heilige Drievuldigheid u begunstigd beeft.
Ik verklaar dat ik voortaan, als uw ware slaaf, in alle
dingen uwe eer wil zoeken en u wil gehoorzamen. O
bewonderenswaardige Moeder, vertoon mij aan uwen
dierbaren Zoon, in hoedanigheid van eeuwigen slaaf,
opdat Hij, mij door u ontvange. O Moeder van barm-
hartigheid, doe mij de genade om de ware Wijsheid
(ïods te verwerven, en mij daarom onder het getal te
plaatsen van degenen die gij lief hebt, die gij onder-
rigt, die gij geleidt, die gij voedt en beschermt als uwe
kinderen en uwe slaven. O getrouwe Maagd, maak mij
in alle dingen zulk een volmaakten leerling, navolger
en slaaf van de menschgeworden Wijsheid, Jesus Chris-
tus, uwen Zoon, dat ik, door uwe voorspraak, op uw
voorbeeld, tot de volheid van zijn leeftijd op de aarde
eu van zijne glorie in de Hemelen komen. Amen.
Qui polest capere capiat
Quis gapiens, el. itilelliget /«/>c?
GüDE ALLEEN.
EINDE.
-ocr page 175-
AANHANGSEL
WIJZE OM
DE HEILIGE
TE HOOREI*
in. vereeniging met
MIS
Maria (1).
Op het oogcnblik dat de heilige Jlis begint, moet\'gij niet schrik
ii in de gedachte verplaatsen naar den kalvarieberg .... Wee»
bijzonder ingetogen, om in mijne gesteltenissen te treden . .. Terwijl
de priester den Confiteor aan den voet van het altaar bidt, moet
gij tl den doodstrijd voorstellen dien de Zaligmaker Jesus, de on-
eindige Wijsheid, in den Olijf hol\' onderging .... Stel een kort
onderzoek in over uwe zonden, en verhel\' uw hart tot mij, ten
einde daarover een levendig berouw te verwekken; ik zal u leeren
om u met mijn Zoon te slagtofferen.
(1) Deze methode van den heiligen Lconardus a Portu Mauritio,
welke hij zoo dringend aan de personen aanbeval die hij tot de
volmaaktheid leidde, is volgens den geest van den Eervraardigen
Pater de Montfort opgesteld. In de raadgevingen die elk deel van
het heilig Offer voorafgaan, spreekt Maria tot de christen ziel en
«poort haar aan om in die gesteltenissen te treden.
-ocr page 176-
172
1° VAN DEN INTROÏTUS TOT AAN MET EVANGELIE.
De oneindige Majesteit Gods loven en eeren.
In het eerste gedeelte, van het begin tot liet Evangelie, moet
gij, o christen ziel, n bezig houden met aan God de hulde te brengen
welke Hem verschuldigd is. Maar hoe zult gij dit kunnen doen i\'
Weet gij niet dat al de lol\', al de aanbiddingen der Engelen en dei
Heiligen, die zelfs welke ik onophoudelijk aan de Allerheiligste I)rie-
vuldighcid opdraag, niets voor God zijn, dewijl hij eene grenzelooze
grootheid bezit? Jesus alleen, de menschgeworden Wijsheid, kan
dit waardig doen door zijne vernedering in het heilig Misoffer. Draag
met mij die vernederingen van mijn Zoon op : verneder u daarom
diep, door uwe gesteltenissen ter zijde te laten, en u met eene
groote overgegevenheid aan mij te schenken, ten einde in de ge-
voelens van mijn hart te treden. Zeg, in vereeniging met mij, met
vertrouwen en liefde tot God:
0 mijn God, ik aanbid en erken u als de Verlosser
en de Meester van mijn leven. Ik belijd, dat ik al wat
ik ben en al wat ik heb, van uwe vrijgevige band heb
ontvangen. Maar, dewijl uwe opperste Majesteit eene
oneindige eer en hulde verdient, en ik, in mijne uiter-
mate groote armoede, u zelf niet kan brengen wat ik u
verschuldigd ben, bied ik u de vernederingen van mijn
Verlosser aan, ik offer u voor mij zelven en voor al
de schepselen de eerbewijzen op, welke Jesus u op dit
altaar brengt.... Laat, Heer, uwe blikken op deze
goddelijke Wijsheid afdalen in wie Gij uw welbehagen
neemt. Wat Jesus doet, wil ik met Hem doen; ik ver-
laag en verneder mij met Hem voor uwe opperste
Majesteit; ik aanbid u door mij te vereenigen met de
aanbiddingen en al de gevoelens van uwen goddelijken
Zoon. En, ten einde het volmaakter te doen, wil ik
u die vernietigingen met Maria en door Maria aanbieden.
Heilige Moeder, help mij om aan God zijner waar-
-ocr page 177-
173
dige eerbewijzen Ie brengen, en wees daarom geheel
in mij: offer in mij de gevoelens van uw hart op, en
vooral de bovenmate groote vreugde welke Gij gevoelt
over de oneindige eer die in dit doorluchtig Offer aan
de goddelijke majesteit wordt bewezen.
(ia \\oort met dit; acteu inwendig en zonder u om de aangegeven
formule te bekommeren, \\oorl te zetten. Naar mate gij dieper in
mijne gesteltenissen zult doordringen, zal ik n gevoelens van \\ol-
triaakter nederigheid, van dieper vernietiging ingeven. O! welk eene
vreugde zult gij aan de allerheiligste Drievuldigheid en aan mij
zelve verschaffen .\'
\'2° van het Evangelie tot aan de Elevatie.
Aan God voldoen cour de zonden aan welke men zich
heeft schuldig gemaakt.
Werp een blik op uwe zouden, en zie welk eene schuld gij op u
geladen hebt.
Eene enkele doodzonde weegt zwaarder in de schaal der godde-
lijke geregtighcid dan al de goede werken der Heiligen, en zelfs
dan de ontelbare verdiensten welke ik heb kunnen verkrijgen. Om
Gods toorn te doen bedaren is er niets minder uoodig dan liet
bloed dal mijn Zoon op den kalvariebcrg heelt gestort. Terwijl de
priester voor u dit allerkostbaarst bloed op het heilig altaar opdraagt,
moet gij u de tranen herinneren welke ik zelve voor u op Kalvariè
heb gestort, die welke ik zoo menigmaal sedert .lesns\' Hemelvaart
stortte, hetzij wanneer ik den lijdensweg doorliep, heizij wanneer
ik liet heilig Misoffer bijwoonde, dat door mijn aangenomen zoon
Joanues werd opgedragen. In deze gedachte moet gij uwe tranen
mei de mijne vermengen, en niet een diep vernederd hart zeggen:
Ziehier, mijn God, die ondankbare ziel, die zich zoo
dikwijls schuldig jegens u heeft gemaakt, maar die nu
hare tallooze fouten van ganscher harte verfoeit. Wat
-ocr page 178-
174
kan ik u welgevalliger ter voldoening aanbieden dan de
vernederingen door welkt; de ongeschapen Wijsheid,
Uw Zoon Jesus Christus, voor mij aan de goddelijke
geregligheid heeft voldaan en die Hij u thans op het
altaar opoffert?
Gewaardig u dan, Heer, om, met de tranen van Maria ,
al de verdiensten van Jesus, het bloed van Jesus, Jesus
zelven in persoon, uwen eeuwigen Zoon, en den Zoon
van Maria in den tijd, aan te nemen, die, in hocda*
nigheid van slagtoffer, zich nog gewaardigt zijn offer ten
mijnen gunste te hernieuwen. En dewijl mijn Jesus op
dit altaar mijn middelaar en mijn voorspreker wordt,
dewijl Hij u door zijn kostbaar bloed vergiffenis voor
mij vraagt, vereenig ik mijne stem niet die van dit
aanbiddelijk bloed en vraag ik u genade voor al de
ontelbare fouten welke ik bedreven heb en voor al de
zonden der wereld. Het bloed van Jesus roept om barm-
hartigheid lot u, en mijn van berouw doordrongen hart
vraagt u die met Hem. Mijn God! indien Gij niet getrof-
fen wordt door mijne tranen, word het dan door de
verzuchtingen van uwen Zoon en de gebeden van Maria.
Indien Jesus aan het kruis vergiffenis verwierf voor het
menschelijk geslacht, waarom zou Hij haar voor mij dan
niet op dit altaar verkrijgen? Ja , ik hoop het, uit kracht
van dit kostbaar bloed en ter liefde van Maria, uwe
welbeminde Dochter, zult Gij mij al mijne zonden ver-
geven, welke ik tot mijn laatsten snik wil beweenen.
Geef ook, Heer, aan alle zondaars der wereld berouw
en vergiffenis.
O heilige Moeder, Gij ziet mijn lee.i wezen, vraag
voor mij de tranen van den h iligen Pelrus. het berouw
van Magdalena en de smart van zoovele heiligen, die,
-ocr page 179-
175
eerst zondaren, ware boetelingen geworden zijn, opdat
ik door de verdiensten van het heilig otTor, de voiko-
men vergiffenis van al mijne zonden verwerve.
Herhaal die uctcu van ecu levendig en diep berouw . welke ik
v.elvc aan mijn goddelijkcn Zoon zal aanbieden. en wcoh verzekerd
dat gij aldus al de schulden zult kwijten, die nv. - ongetromvhcden
19
ti jegens God hebben doen aangaan.
~>" van de Elevatie tot »e Communie.
(iod danken roor de weldaden waarmede flij u
heeft overladen.
(ia in uwe gedachten de gunsten na waarmede gij lot dezen «lag
overladen zijl. Zij zijn ontzaggelijk groot.\'... Ach.\' gelijk ik zult gij
dikwijls, uit het diepste nws harten kunnen zeggen: Hij. die niag-
tig is, heelt groote dingen aan mij gedaan, Eu hoevee] meer wil die
God vin goedheid nog in \'t vervolg voor u doen\' Herinner u clat
gij alleen waardig kunt dankeu door het Hart van rnijn \'Zoon Jesus.
die nu ten dien einde in de handen des priesters op het heilig altaar
is nedergedaald. Beschouw die goddelijke Wijsheid, die /.ijn Vader
voor u dankt, niet liefde: vereenig u niet de heilige Engelen i;n dr
Gelukzaligen: maar herinner u vooral dat ik daar me! n ben, en
/eg, vervuld van eene heilige vreugde, aan God:
O mijn God, die mij zoo teeder bemind hebt. gij ziel
mij voor n, beladen met al de weldaden waarmede gij
u gewaardigd hebt mij tot heden toe te overstelpen, en
met al die welke gij mij in den tijd en in de eeuwig-
heid wilt verleenen. Ik beken dat uwe barmhartigheden
ten mijnen opzigte oneindig zijn : intusschen ben ik bereid
om u terug te geven wat ik u verschuldigd ben. Ontvang,
Heer, als dankzegging voor zooveel gunsten, deze zuivere,
heilige en vlekkeloos Hostie welke ik u, in vereeniging
me Maria, door de handen des priesters, aanbied. Deze
-ocr page 180-
176
u zoo aangenaame offerande, is, ik weet het, voldoende
om de gaven te betalen welke Gij mij gedaan hebt; dewijl
zij cene oneindige waarde heeft, is zij alleen al het
goede waard dat ik van u heb ontvangen en in de toe-
komst hoop te ontvangen.
Engelen des Heeren, en gij, gelukzalige hemelbewoners,
gij vooral, o heilige Maagd, mijne Moeder, vereenig u
met mij om mijn God te bedanken, en gewaardig u
hem, als dankzegging voor al die gunsten, al de Missen
op te dragen welke heden in de geheele wereld zullen
worden gedaan; smeek Hem mijne wenschen goedgunstig
te verhooren en acht Ie slaan op de liefdevolle dank-
heluigingen welke Jesus Christus Hem nu voor mij op dit
altaar opdraagt.
Houd n niet tevreden mot die gcvoelent eene enkele maal uit te
drukken; vereenig u met de loftuitingen mijns herten. Met wolk een
zoet welbehagen zal de God van goedheid de betuiging van zulk
eene hartelijke dankbaarheid niet aannemen !
4° bij de Communie des priesters.
Al de genaden vragen welke gij noodig hebt.
In bet vierde gdeelte tol aan het einde, moet gij, indien bel geluk
u niet te beurt valt om tot de heilige Tafel Ie naderen, niet nalaten
de geestelijke communie te doen, die in de zielen eene groote ver-
eeniging met de eeuwige Wijsheid voortbrengt (1) — Verbeeld u,
volgeus de wijze die eenige mijner dienaars volgen, dat ik u bet
kind Jesus geef, dat eene nieuwe geboorte op het altaar neemt.
Stel uw hart open, want het is de Zoon Gods die voor u bidt en
vraagt. Indien ik zelf u verzekerd\'\' dat ik uwe gebeden wil breit
(1) Indien gij sacramenteel communiceert, volg dan de wijze op
!>lz. 16G aangegeven.
-ocr page 181-
177
gen en uwe voorspraak zijn, zoudt ;fjj zekei oen zoet vertrouwen
Jiebbeu van verhoord te worden! Maar liet is Jesus zelf. mijn wei-
beminde Znon, die uw voorspreker is en zijn kostbaar bloed ten uwen
gunste aaii zijn Vader aanbiedt. Stel n dus niet tevreden met eenige
gunsten te vragen: volg mij na. vraaggroolc genaden voor iitelvcn
en voor de geheele wereld. Zeg dan, geheel iu mij en in de g«-
voelens der diepste nederigheid verslonden :
God mijns harten, ik erken uwe gaven onwaardig in
zijn; neen, ik beken, dat ik, uit hoofde mijner ontelbare
zonden, niet verdien dat (Jij mij verhoort. Maar aan-
schouw uwen Christus; zie de goddelijke Wijsheid die
Gij u gewaardigd hebt voor mij op deze aarde te zen-
den, en die door u op dit altaar zijn bloed en zijn
leven op te otteren , tot u ten mijnen gunste alvermogende
smcekingen rigt. Gewaardig u die aan te nemen, Hesr,
en, verleen mij, uit aanmerking van Jesus\' verdiensten,
al de genaden, die Gij weet dat noodig voor mij zijn
om de groote zaak mijner zaligheid te bewerken. Hei-
lige Moeder, gij ziet mijne uitermate groote armoede ,
en gij vermoogt alles op het hart van uwen Zoon: ik
durf ii dus smeeken de vergiffenis mijner zonden, de
kennis van mij zelven, eene voortdurende vereeniging
met u en een inniger bezit van de goddelijke Wijsheid
te vragen. Verwerf mij, o hemelsche Koningin, al de
deugden in een uitstekenden graad en al wat mij noodig
is om waarlijk heilig te worden. Vraag ook al de gena-
den welke ik moet vragen voor mijn evennaaste, de
verheffing der heilige Kerk, de bekeering van de onge-
loovigen, van de zondaars, en bijzonder van degenen die
mij het dierbaarst zijn; de verlossing van al de zielen
die zich thans in het Vagevuur bevinden.
12
-ocr page 182-
17*
Vraag met vrijmoedigheid, zonder vrees dat gij Urngene zult
verarmen, die zoo gaarne geeft: vraag voor u/.elven, voor al degenen
die n dierbaar zijn, voor dr heilige Kerk en haar Opperhoofd: vraag
met het levendigst vertrouwen, zeker zijnde dat uwe gebeden, ver-
ecnigd met die van Jesns en de mijnen, onfeilbaar zullen verhoord
worden.
Als de heilige Mis geëindigd is, moet gij eene korte dankzegging
doen.. ., vervolgens de kerk vertalen, met oen hart, even getroffen
xlsof gij van den Kalvarieberg zoudt afdalen.
Vóór dat de heilige Monica zich aan bare hrzighrden begaf, lie(
/.ij haar hart aan hel allaar... Doe ook zoo, laut uw li.ul in aanbid-
ding: gedurende den loop van den dag, zult gij u herinneren dat
het daar bij Jesus is... Deze gedachte zal den ijver in uw hart
onderhouden en uwc ingetogenheid gemakkelijker maken.
-ocr page 183-
INHOUD.
nu.
Verlof......* . . . .             ........3
Voorrede des uit;;erers.............. 5
Voorrede van den Eerwaarden Pater F. W. r\'aber ...           \'.•
Verhandeling over de ware devotie tot de heilige Maagd. —
Inleiding................         .15
Eerste gedeelte. — Van de devotie tot de heilige Maagd in
het algemeen................2(1
Tweede gedeelte. — Over de uitmuntendste devotie tot de
heilige Maagd, of volmaakte toewijding aan Jesus door
Maria...................76
Wijze waarop men deze devotie tot de heilige Maagd kan
oefenen wanneer men de heilige communie ontvangt . . IBS
Toewijding van zich zelven aan Jesus Christus, de racnsch-
geworden Wijsheid door de handen van Maria.....10S
Aanhangsel. — Wijze om de heilige Mis te hooren in ver-
eeniging met Maria..............171
-ocr page 184-
3-T
rMPR] ,VI ATtJR.
Marlemi
l)»c 10 Dec. IS70.
U. VAX JijSÜK.
lib. eens.