-ocr page 1-
VArtA i^Cjp^
CURIOSITEITEN VAN ALLERLEI AARD. Nf. 31
OP DE PLANKEN.
AMSTERDAM.
dk Firma R. C. MEIJER.
(Kalverstraat, 64.)
1876.
-ocr page 2-
-ocr page 3-
^vviV |3fi^
{**/&&**£
OP DE PLANKEN.
-ocr page 4-
De Curiositeiten van allerlei aard verschijnen bij
nummers van 48 blz. ieder, a 30 cent.
De onderstaande nummers zagen reeds het licht:
N».
I.
Canards.
»
2.
Zonderlinge AdvertentiCn.
»
5-
Curieuse Documenten.
V
4-
Anccdoten.
»
5-
Drukfouten.
»
6-
-7-
Koopjesgevers.
1
8-
-9-
Geheimzinnige Personen.
»
10.
Flaters in en over Hoeken.
1
11.
Zonderlinge Testamenten.
»
12—
I3<
Het Toneel.
t
14.
Van den Kansel.
»
15-
Geestige Gezegden.
■1
16.
Voorbeelden van Verstrooidheid.
»
17-
Vreemde eigenschappen van Menschen
ï
18-
-19.
Letterkundige Kunststukjes. — Poëzie.
»
20.
In de Gerechtzaal.
»
21.
Hoge Ouderdom.
»
22—
-23.
In de Schouwburgzaal.
*
24-
-25.
Curieuse Gebruiken,
1
26.
Letterkundige Kunststukjes. — Proza-
27.
Grote Gevolgen van kleine Oorzaken.
>
28.
Letterkundige Bedriegerijen.
\')
29-
-30.
Zonderlinge Strafbepalingen.
3>-
Op de Planken.
bewerking.
»
32-
-33^
Rare Snaken.
»
34.
Een paar Staatsstukken.
»
Hofnarren,
enz: enz:
-ocr page 5-
.-v**~—
——*wfc.
Een ogenblik van afgetrokkenheid, of van zenuvv-
achtige overspanning is niet zelden voldoende om een
acteur een lapsus linguae te doen begaan, die den
geheelen indruk van een treffende passuge wegneemt.
De geschiedenis van het toneel levert daarvan een aan-
tal voorbeelden. Wie denkt niet aan het:
Stand back, my lord, and let the parson cough,
van den engelschen acteur die te zeggen had:
Stand back, my lord, and let the coffin pass.
Een andere acteur, die de rol vervulde van Sir
Eduard Mortimer, zeide:
Yott tnay have noticed in my chest a library,
in plaats van:
You may have noticed in my library a chest.
-ocr page 6-
2                              Op de Planken.
Een dergelijke fout werd begaan door Charles Kemble,
in de rol van Shylock (The Merchant of Venice, IV. I.)»
waarin hij te zeggen had:
Shall I lay perjury upon my soul f
dat hij bij vergissing veranderde in:
Shall I lay surgery upon my poll?
Een duitsche acteur, die in een treurspel te zeggen had:
Er ritt gum hintern offenen Thore hinaus,
maakte er van:
Er ritt zum hintern Ofenthor hinaus.
In het toneelstuk tGraJ Wipprecht von Groitsch,"
zegt de ridder Bederich von Tauchern tot zijn strijd-
genoten:
Sitzt ab, Ihr Ritter und Mannen, wir wollen hier
rasten j
die Rossen mogen in dessen grasen.
Een acteur, die zijn rol niet goed geleerd had en
den souffleur slechts gedeeltelijk verstond, zeide echter:
Sitzt ab, Ihr Ritter und Ihr Mannen hier wol-
len wir grasen.
Braucht die Liebe mehr als einen strohsack ?
riep een acteur uit, in plaats van:
Braucht die Liebe mehr als ein strohdach?
-ocr page 7-
Op de Planken.
3
Een actrice had te zeggen:
Gott im Himtnel, gieb mir Kraft zum Tragen.\'
zij versprak zich echter, en met een plechtigen ernst
riep zij uit:
Gott im Himmel, gieb mir Tajft zum Kragen!
00
De hoofdman der heidenen, in Preciosa, moest zeggen:
Was wir brauchen, das haben wir,
doch hij geraakte in de war en zeide:
Was wir haben, das brauchen wir.
«Dat geloof ik gaarne," riep een stem uit het parterre
Er ward verwundet vorn an der Zehe,
zeide een acteur, die den souffleur niet goed verstaan
had, toen deze hem toefluisterde:
Er ward verwundet vor NicO.ll.
00
Een acteur, die onverwachts in den -%Kleinen De-
clatnator"
in de rol van Lonuiden moest optreden,
zonder dat hij gelegenheid had gehad een repetitie
bij te wonen, had de woorden: tSo stek\' ich wieder
•vor die Thore"
die hij bij zijn optreden moest uit-
spreken, verkeerd begrepen, en in plaats van zich te
wenden naar de poort van zijn vaderstad, die wijd-
gapend voor hem stond, keerde hij zich naar het pu-
bliek, en sprak, een beweging met de hand makende,
I*
-ocr page 8-
Op de Planken.
4
bij wijze van groet: »So stelt\' ich wieder vor diesen
Thoren."
Een ander, die in het treurspel: Die Katacomben,
te zeggen had, » Was öffnet sich meinen Blieken ?
•weiter Ocean" vatte de laatste woorden op als gericht
tot den persoon die met hem op het toneel stond,
poosde een ogenblik na de woorden, » Was öffnet sich
meinen Blieken f"
en hervatte daarop, zich tot zijn
medespeler wendende, dien hij dacht dat in het stuk
den naam van Ocean droeg: » Weiter Oeean/"
In het toneel van Aballino, waarin de vijf zamen-
zweerders zich met elkander verstaan en over Flodo-
ardo sprekende, gezegd wordt:
Er kam als Verbannter, Jloh nach Venedig, had de
rolafschrijver vergeten in deze zinsnede een komma
te zetten, waardoor de acteur die de rol vervulde on-
nadenkend genoeg zeide:
Er kam als verbannter Floh nach Venedig.
In een oud stuk had een acteur een vaderrol te
vervullen. Op zekere plaats van het handschrift, dat
zijn rol bevatte, las hij:
» Vater. (kopfschiittelnd) Sohn das ist nicht gut ge-
than!"
en toen hij deze woorden te zeggen had, greep
-ocr page 9-
Op de Planken.                              5
hij den zoon bij de haren en schudde hem duchtig
door elkander.
Op een toneel in een der fransche provinciesteden
werd Britannicus van P. Corneille opgevoerd. De
actrice die de rol van Agrippina te vervullen had,
geraakte eensklaps in de war, en in plaats van de
woorden:
Mit Ciaude dans mon lit, et Rome a mes genoux,
zeide zij:
Mit Rome dans mon lit et Claude a mes genoux.
Een andere actrice beging een niet minder lach-
verwekkende fout, door in de rol van Camille in les
Hor aces
van denzelfden Corneille, in plaats van:
Que Pu/t de vous me tue et que Vautre me venge.
te zeggen:
Que Vun de vous me ttee et que Vautre me mange.
De engelsche acteur Quin geraakte eens op een
zonderlinge manier in de war, terwijl hij in den Offi-
cier der Wervers
van S. Foote, de rol van den rech-
ter Balance vervulde, en Mistress Woffington, die de
dochter van den rechter speelde, ondervroeg: »Sylvia,"
zeide hij tot haar, »hoe oud waart ge toen uw moe-
der zich in het huwelijk begaf?" De actrice staarde
-ocr page 10-
Op de Planken.
6
hem onthutst aan; hij merkte dit op en hernam: sik
vraag u hoe oud ge waart toen uw moeder geboren
werd." — »Het spijt mij zeer dat ik u op deze vraag
het antwoord moet schuldig blijven," zeide Sylvia"
Woffington, «maar ik kan u wel zeggen, als ge het
verlangt te weten, hoe oud ik was toen mijn moeder
kwam te sterven."
Firmin, die een zeer zwak geheugen had, vervulde
eens in een nieuw stuk de rol van Camille Desmoulins.
In dit stuk kwam een toneel voor, waarin Fouquier-
Tinville, voorgesteld door Geffroy, weigert den beschui-
digden te veroorloven zich te verdedigen. «Ellendeling,"
roept daarop Camille uit, «schelm van een... monster
van een..."; maar hoe hij nadacht, de naam schoot
hem maar niet te binnen. Angstig wachtte hij dat de
souffleur hem zou te hulp komen; maar deze, die nog
een nieuweling in het vak was, sloeg met zo veel op-
merkzaamheid het gebarenspel van Geffroy gade, dat
hij in zijn afgetrokkenheid zijn plicht verzaakte, en
toen hij eensklaps bemerkte in welke verlegenheid
Firmin zich bevond, het hoofd verloor, en den naam
van Geffroy uitsprak. Firmin ving in zijn angst dien
naam gretig op, en herhaalde: «Monster van een
Geffroy!" Deze vergissing verwekte een hartelijk ge-
lach bij de meest indrukwekkende passage van het stuk\'
-ocr page 11-
Op de Planken.
7
Een zonderlinge vergissing werd begaan door den
acteur Mengozzi in het Théatre des Variétés. La Pièce
sans A,
van zekeren Rondel, werd dien avond opge-
voerd, en een talrijk publiek was opgekomen om een
waarschijnlijk onbeteekenend maar in alle gevallen
zonderling stuk te zien, waarin geen enkele A voor-
kwam. Het scherm wordt opgeheeschen. Mengozzi
betreedt van de eene zijde het toneel en zegt tot
Duval, die van de andere zijde opkomt: y>Ah.\' mon-
sieur, -vous voila."
De toeschouwers barsten uit
in lachen over zulk een begin van een stuk zonder a.
Mengozzi luistert naar hetgeen de souffleur hem voor-
leest en herneemt met de grootst mogelijke bedaard-
heid: t>Eh! monsieur, vous voici!\'\'\'
Te Luneville werd op zekeren avond de Mélanide
van la Chaussée opgevoerd. De acteur, die voor Dar-
viam speelde, kende zo weinig zijn rol, dat op het
ogenblik dat hij zijn liefdesverklaring moest doen, de
souffleur verplicht was de geheele zinsnede overluid
voor te lezen. Toen deze geëindigd had, keerde Dar-
viam zich dood bedaard tot de actrice, en hernam,
naar den souffleur wijzende: iMejufvrouw, zo als mijn-
heer u gezegd heeft," enz. Men kan zich licht voor-
stellen welk een gelach deze woorden onder de toe-
schouwers deden opgaan.
-ocr page 12-
Op de Planken.
8
Een ander die zich in een soortgelijke verlegenheid
bevond, was zo naïef om tot den souffleur te zeggen,
luid genoeg dat het publiek de woorden verstaan
konde: »Houd u stil! laat mij slechts een ogenblik
nadenken. Verduiveld! ik wist het van ochtend toch
zo goed!"
Mlle Fanier redde zich in een soortgelijk geval beter
uit de verlegenheid. Op zekeren avond, dat zij in
de Métromanie van Piron de rol van Lisette vervulde,
en in het tweede toneel van het tweede bedrijf ge-
zegd had:
Et je prétetids si bien représenter Vidole.. .
liet haar geheugen haar eensklaps in den steek. Zonder
in het minste van haar stuk te geraken, nam zij een
boekje uit den zak en vervolgde, terwijl zij dit opensloeg:
Mais faurai plus tót fait de regarder mon röle.
Daarop nam zij het voorkomen aan alsof zij deed
wat zij zeide, hetgeen volkomen pastte in haar rol, die
namelijk van een kamermeisje, dat bezig is een rol van
buiten te leeren. Op deze wijze verschafte zij zich de
gelegenheid zich de volgende woorden te binnen te
brengen zonder dat het publiek er iets van bespeurde.
Haar handeling was daarenboven volkomen in overeen-
stemming met hetgeen voorafging; want reeds in het
eerste toneel had zij het boekje in de hand moeten
nemen, onder het uitspreken van de woorden:
Témoin ce rffle encor quHl faut que fétudie.
-ocr page 13-
Op de Planken,                              9
Powell, de beroemde engelsche acteur, speelde op
zekeren avond in het begin van deze eeuw in vTAe
fair Penitent"
van Rowe. Er was een ogenblik dat
hij van het toneel aftredende, de hulp nodig had van
zekeren Warren, die gewoon was hem te kleeden en
te kappen. Verwonderd dezen niet tusschen de cou-
lissen te vinden, waar de man hem in den regel op-
wachtte, om hem de behulpzame hand te bieden, riep
hij hem. Warren, die al wachtende op zijn meester,
der verzoeking geen weerstand had kunnen bieden
om zijn ledigen tijd te benuttigen, en zelf ook eens
een rol te vervullen, had zich dien avond aangeboden
om het lijk van Lothario voor te stellen. Op het ogen-
blik dat hij geroepen werd, lag hij in de doodkist
ten aanschouwe van het publiek. Een rilling overviel
hem toen hij de stem van Powell, die nog al kort
aangebonden was, al driftiger en driftiger hoorde weer
galmen. »Waar ben je, ellendeling?" riep de acteur
»Hier, mijnheer," zei Warren, die zich niet weerhouden
kon zich even op te richten, en antwoord te geven
op de vraag van zijn meester. »Als ge niet spoedig
komt," hernam Powell, die niet begreep vanwaar de stem
kwam, »dan breek ik je armen en beenen." Warren
wist dat de acteur in staat was de daad bij het woord
te voegen; hij sprong, deerlijk ontsteld uit de doodkist,
zijn lijkwa medesleepende, en wierp in zijn vaart de
actrice omver, die de rol van Caliste vervulde. Men
kan licht begrijpen hoe het publiek lachte.
3
-ocr page 14-
Op de Planken.
IO
Mrs. Siddons speelde op zekeren warmen zomeravond
in een provinciestadje de rol van Lady Macbeth. Zij
was zeer dorstig en bestelde een glas porter. Toen
de knaap, die haar het bier kwam brengen, haar niet
vond achter de coulissen, vroeg hjj waar zij was. Men
wees hem op het toneel, waar Mrs. Siddons schijnbaar
in slaap gedompeld lag. De knaap trad op haar toe
en bleef met het glas schuimend bier voor de sla-
pende Lady Macbeth staan. Te vergeefs gaf deze, op
de haar eigene statige wijze, hem een wenk te ver-
trekken. De knaap bleef staan en men was genood-
zaakt, onder het stampen en lachen van het publiek,
hem met geweld weg te voeren.
Een reizend toneelgezelschap speelde op zekeren
avond: De twee jagers en het Melkmeisje, waarin, zo
als men weet,"een der acteurs de rol van beer te ver-
vullen heeft. Het stuk liep vrij goed van stapel en
het landelijke publiek toonde de grootste belangstel-
ling en bijval. Eensklaps brak een ontzettend on-
weder los boven het dorp, waarin de dramatische voor-
stelling werd gegeven. De regen viel bij stromen op
het schamele dak van den geïmproviseerden tempel
der kunst, en drong er straalsgewijze door tot op de
hoofden der aandachtige toeschouwers. Het elektrische
licht van den bliksem deed den gelen gloed der olie-
lampen verbleeken. Een geweldige windvlaag blies
jn het wrakke doek der coulissen en deed den berg
-ocr page 15-
Op de Planken.                            11
splijten. Het bouwvallige getimmerte kraakte en de
muren wachelden. Een gevoel van angst maakte zich
meester van het publiek dat vergat te letten op het
spel van de artisten, en van de acteurs die vergaten
dat zij op het toneel stonden om hun rollen te vervullen.
Daar dringt een bliksemflits door de vensters, heller
dan een der vorigen, en een ratelende donderslag doet
genoegzaam gelijktijdig de grondvesten van het gebouw
trillen. Op hetzelfde ogenblik valt de beer dodelijk
ontsteld op de kniën, slaat een kruis, vouwt de poten
en begint te bidden.
Een vijf en twintigtal jaren geleden bestond te Parijs,
i n de nabijheid van het oude Cirque, een marionetten-
théatre. Van beiden is thans niets meer te vinden
Een dekreet van den heer Haussmann deed hen van
de oppervlakte der aarde verdwijnen.
De directrice van dat marionettenthéatre was een
dikke, stevige vrouw, wel wat plomp in haar manieren,
maar vrolijk en goedhartig en van alle markten te huis.
Op zekeren dag komt haar regisseur haar met een
bedrukt gezicht mededeelen dat een zware boom, in
het stuk dat des avonds zal worden opgevoerd, mid-
den op het toneel moet staan, maar dat hij geen mid-
del kan vinden om hem daar behoorlijk te bevestigen.
»Is het anders niet," zegt de directrice, «maak u
daarover maar niet ongerust, daar zal ik van avond
wel voor zorgen."
2*
-ocr page 16-
Op de Planken.
12
De avond kwam, de directrice deed zich den boom
op den rug vastbinden, plaatste zich op de aangeduide
plaats midden op het toneel, en terwijl zij dit deed,
zet zij schertsend tot haar regisseur: »Zie je nu wel
mijn jongen, dat het zo moeielijk niet is als je dacht?
Laat nu maar gaauw de gordijn ophalen."
Het stuk begon, een echt roversstuk, vol plundering,
brandstichting en moord. Een tijdlang ging alles goed,
maar eensklaps stormt een van de booswichten op het
toneel, uitroepende: »Het huis staat in brand, maak
dat ge weg komt." Naauwelijks heeft hij deze woorden
doen horen of de boom begint geweldig te schudden,
zet het op een lopen, en vertoont, terwijl hij zich om-
keert, het ontstelde gelaat van de zwaarlijvige direc-
trice, die, het stuk niet kennende, inderdaad meent
dat er brand is ontstaan.
Een ogenblik weifelt zij, maar geen geschikter uit-
weg vindende, springt zij in het orkest en ijlt van-
daar naar buiten, den schouwburg uit en den boule
vard op, uit al haar macht schreeuwende: «brand
brand, brand!"
Een acteur, die de rol van Harpagon vervulde in
den Avare van Molière, had het ongeluk te vallen
toen hij, in het toneel met het geldkistje, onder het
schreeuwen van yiAu voleur," den rover haastig naliep.
Hij had de tegenwoordigheid van geest op den grond-
liggende zijn spel voort te zetten en zich te gedragen,
-ocr page 17-
Op de Planken.
13
als iemand die door wanhoop als vernietigd is. Het
publiek toonde zich zeer tevreden over deze schijnbaar
nieuws opvatting van de rol, en sedert werd ze door
de meeste acteurs op gelijke wijze gespeeld.
Een andere acteur, wiens spel bij lange na niet in
overeenstemming was met den groten dunk, dien hij
van zijn verdienste had, en die debuteerde in de rol
van Ie Glorieux van. Destouches, geraakte met den
voet in het tapijt verward, op het ogenblik dat hij
met Lisimon het toneel verliet, en viel op den grond.
Op hetzelfde ogenblik moest Pasquier, die alleen op
het toneel gebleven was, de volgende, onder deze om-
standigheid dubbelzinnige woorden»zeggen:
Voila tnon Glorieux bien tombe/...
die dan ook door het publiek op een uitbundige wijze
toegejuicht werden.
Voor ongeveer dertig jaar werd in de Variété van
de heeren Boas en Judels te Amsterdam een stuk
opgevoerd, waarin een jong mensch voorzichtig een
trap afkomt, en op zijn teenen voortlopende, zich ach-
ter de stoel van een dame plaatst, die zich zeer ver-
wonderd betoont als iij zijn tegenwoordigheid bemerkt.
Op zekeren avond viel de heer Judels, die voor den
jongen man speelde, van den trap, doch geraakte daar-
door niet uit zijn spel. Integendeel, toen de jonge
-ocr page 18-
Op de Planken.
H
dame zich verwonderd betoonde dat hij achter haar
stond, antwoordde hij zeer gevat. sNu, dan moet ge
wel in diepe gedachten hebben gezeten, want mij
dunkt dat ik nog al leven heb gemaakt, toen ik van
boven neer van den trap viel."
Mlle Duclos vervulde op zekeren avond de rol van
Camille in de Horaces van P. Corneille en had het
ongeluk te vallen op het ogenblik dat zij, na het uit-
spreken van haar verwenschingen, ijlings het toneel
verliet. Beaubourg, die voor Horace speelde, nam be-
leefd zijn hoed af en reikte der gevallene sohone zijn
hand om haar op te helpen, waarna hij zijn rol her-
vatte en haar den dolk in het hart stiet.
De engelsche acteur Holman speelde eens den Cha-
mont op het toneel van Cheltenham, dat klein was en
naar het voetlicht buitengewoon hellend afliep. In de
grote passage met Monima, en op het ogenblik dat
hij de woorden uitsprak:
So may /hts arm
Throw hint to the earth like a dead dog despized.
sprong hij van de sofa op en snelde hij met zulk een
onstuimigen vaart naar voren, dat hij zijn evenwicht
verloor, in zijn volle lengte neerviel in het orkest, een
violoncel in zijn val verbrijzelde, en den muziekant
den neus aan bloede sloeg. Dit veroorzaakte een ont-
-ocr page 19-
Op de Planken.                            15
zettend grote verwarring; maar de acteur was zo ge-
lukkig er ongedeerd en, zo als men zegt, alleen met
den schrik af te komisn.
Molière zou in een stuk »Don Quichotte" getiteld, de
rol vervullen van Sancho Panza. Hij wachtte op zijn
ezel gezeten, het ogenblik af dat hij moest opkomen.
Het graauwtje, dat minder geduld bezat dan zijn be-
rijder, werd spoedig dit wachten moede. Molière deed
al het mogelijke om het dier tot stilstaan te bewegen»
maar te vergeefs. De langoor luisterde naar teugel
noch slagen; integendeel, hij werd er slechts te vuriger
dooi en weldra was hij zover vooruit gekomen dat
de geheele zaal de ongelijke worsteling tusschen een
ezel en een blijspeldichter kon zien. Eindelijk gaf
Molière den strijd op, hij greep een vooruitstekenden
tak, en bleef daaraan hangen als een moderne Absa-
lom, terwijl de ezel vrolijk balkende zijn compliment
ging maken aan de schouwburgbezoekers.
In 183. zou de nieuwgebouwde schouwburg te St.
Denis voor de eerste maal worden bespeeld. De voor.
stelling zou bestaan uit een proloog tot opening, en
het in die dagen geliefkoosde stuk: Napoleon, on
Schönbrunn et S" Hélène.
Een der artisten was, als een eenvoudige werkman
gekleed, midden in de zaal gezeten, om van daar zijn
-ocr page 20-
Op ac Planken.
i6
rol in den proloog te vervullen. Hij moest zich name-
lijk ontevreden betonen en een twist voeren met zijn
makkers op het toneel. Naauwelijk echter had hij ge-
roepen: »Régisseur, je demande Ie régisseurV of van
alle kanten ging er een luid gemompel op, en toen hij
trachtte voort te gaan, riepen verscheiden stemmen.
t>A la porie." tiMais, messieurs, je demande Ie régis-
seur, feu ai Ie droii,"
hervatte de acteur. »Nou, non,
nouV\'
klonk het van alle kanten, en degenen, die het
naast bij den rustverstoorder zaten, grepen hem aan.
rukten hem van zijn plaats en dreven hem met slagen
en stompen de zaal uit. Voor het bureau van den
controleur gekomen, werd hij aan de wacht overgele-
verd, en deze geleidde hem, zonder naar zijn verdediging
te willen luisteren, naar de kortegaard. Dit was echter
slechts een begin van den tegenspoed die de inwijdings-
voorstelling dien avond ondervond.
Des ochtends had het toneelgezelschap zich beijverd
om in de goede stad St. Denis een viervoeter te vin-
den, die op een waardige wijze den Keizer, dat wil
zeggen den actuur die den groten man zou voorstellen,
zou dragen; een edel strijdros had men echter niet
machtig kunnen worden en bij gebreke daarvan had
men zich moeten behelpen met een ouden, lelijken
boerenknol. Dit beest, een der grootste van zijn soort,
met lange tanden, gekruld haar en lompe poten, was
achter de coulissen geplaatst, maar het vond zich daar
zo weinig op zijn gemak, dat het door trappen en
slaan voortdurend blijken gaf van zijn ongeduld, en
-ocr page 21-
Op de Planken.
17
dit op zulk een luidruchtige wijze deed, dat de acteurs
hun eigen woorden niet verstonden, en het publiek er
bijgevolg niet beter aan toe was. Het rumoer duurde
voort tot dat Bertrand in de grootste verwarring op
het toneel verscheen en uitriep:
vSire/ fat vu Lannes." Toen was er een ogenblik
stilte en de acteurs schepten adem, terwijl het publiek
begon te verstaan wat er gezegd werd. iLannes? oü
est-il?
lei prés; mats helas.\'. . .Achevez! 11
nage dans wie mare de sang."
En werkelijk kwam op dat
ogenblik een mare het toneel afstromen, maar bloed
was het niet, wat het hokje van den souffleur binnen
liep. De beide personen vervolgden niettemin hun spel.
tiMort peut-être!... mon cheval! mon cheval! Naau-
welijks had de pseudo-keizer deze woorden gesproken,
of twee stevige boerenknechts, die voor de gelegenheid
als soldaten waren gekleed, grepen den patriarch bij
den teugel, en trokken hem, tegen wil en dank voor
den keizer. Het paard, dat geheel ontstemd was door
al het vreemde dat er dien avond met hem gebeurde,
volgde, doch niet zonder links en rechts nog eenige
schoppen uit te deelen, met het ongelukkige gevolg
dat het een gat sloeg in een rots die het voorbij kwam,
en met zijn poot daarin verward geraakte. Toen het,
na eenige minuten werkens, door zijn geleiders bevrijd
was, naderde Napoleon om zich in den zadel te wer-
pen, hij zette den voet in den stijgbeugel, maar wat
hij ook deed, het was hem niet mogelijk om boven op
den rug van het reusachtige, beest te komen. Bertrand
3
-ocr page 22-
18                            Op de Planken.
echter, de trouwe Bertrand, was daar om in het uur van
gevaar zijn vorst te dienen. De edele man volgde dan
ook slechts de inspraak van zijn hart, toen hij zijn
vorstelijken gebieder bij het kruis van diens broek
pakte en hem op zijn strijdros wierp, dat op een suk-
keldrafje met hem achter de coulissen verdween.
De apotheose, die prachtig zou zijn, moest alles
goedmaken. Daarbij had echter alweder een ongeval
plaats. Om zich hiervan een duidelijk begrip te kun-
nen maken, dient men te weten dat tusschen den muur
en het achterdoek van het toneel, in den schouwburg
van St. Denis, een donkere gang en midden in dien
gang een kabinetje bestaat, waarheen de keizer zich voor-
zeker niet begeven had, toen hij het toneel te paard verliet.
Ten behoeve van de apotheose nu moest het achter-
doek worden opgetrokken, terwijl gelijktijdig eenige
bont gekleurde wolken van den ondergrond «noesten
opstijgen, om een schitterenden troon te omgeven, die
in de lucht zweefde. Dit geschiedde, maar zo onhan-
diglijk dat het achterdoek reeds gedeeltelijk omhoog was,
toen de wolken begonnen op te stijgen, waardoor men in
het verschiet, op een niet zeer glansrijken troon gezeten,
een pompier aanschouwde, die, ten volle overtuigd in
het geheimzinnige duister van den gang door geen men-
schelijk oog bespied te kunnen worden, verzuimd had
de deur van het bovenvermelde kabinetje te sluiten.
Deze zonderlinge apotheose werd met een daverende
toejuiching vereerd, maar er was niemand die bis riep.
-ocr page 23-
Op de Planken,
\'9
Op zekeren dag wilden de kunstliefhebbers van een
kleine provinciestad een bewijs van hulde geven aan
> Mlle Georges, die op hun toneel eenige voorstellingen
had gegeven. Zij spraken daarom met den machinist
af dat deze, op het ogenblik dat de actrice, in de rol
van Dido, den brandstapel zou bestijgen, een kroon op
haar hoofd zou doen nederdalen. Toen het afgespro-
ken teeken gegeven werd, vierde de machinist onge-
lukkigerwijs het verkeerde touw, waardoor op het hoofd
van Dido, in de plaats van de voor haar bestemde
kroon, de klisteerspuit van Pourceaugnac nederdaalde.
co
Een beroemde en oude acteur had eens, dat hij de
rol van Tragaldabas vervulde, het ongeluk zijn geheele
gebit op het toneel te zien vallen, midden onder het
uitspreken van een langen volzin. Hij wist het ech-
ter behendiglijk op te rapen, en weder in zijn mond
te zetten, zonder dat het ongeval hem verhinderde zijn
rol behoorlijk te vervolgen.
Dugazon kwam eens, na het verrichten van zijn
schutterlijken plicht in den schouwburg aan, waar hij
dien avond de rol van den knecht in Die Mentent\'\'\'
had te vervullen. Het publiek werd juist wat onge-
duldig, en begon luidkeels om Dugazon te roepen.
Deze trad op, zonder zich den tijd te gunnen, zijn
schutterspak tegen zijn toneelkostuum te verwisselen.
3*
-ocr page 24-
2o                            Op ds Planken.
De toeschouwers ontvingen hem met luide toejuichingen,
waarvan aan de montering, die als een zinnebeeld
van vaderlandsliefde werd beschouwd, een goed deel
toekwam.
Op den schouwburg te Rijssel werd Paul ei Virginie
opgevoerd. Alles ging naar wensch, tot dat Virginie
den negerknaap vroeg: «Behoort ge op het eiland te
huis?", want deze vraag bracht onverwachts het kind,
dat voor den kleinen neger speelde, uit zijn rol, en
het antwoordde: «Neen, mevrouw, ik behoor te Kamer-
rijk te huis."
Frédérick Lemaitre zou te Melun de rol van Sylla
vervullen; maar te half zeven was hij nog niet aan-
gekomen, en de zaal was stikvol.
Ducros, de regisseur, stond in zijn toneelkostuum,
maar met zijn bril op den neus, in angstige spanning
uit een bovenvenster den weg langs te zien. Een rij-
tuig komt aanrollen, Frddérick zit er in, — maar hij
is ongesteld. De grote artiste kleedt zich niettemin
en naauwelijks heeft hij de planken betreden, of hij
gevoelt zich weder in zijn volle kracht, en zo helder
van geest als ooit.
Te midden van zijn spel bespeurt hij, dat Ducros
optreedt nog altijd met zijn bril op den neus, en hij
roept uit:
-ocr page 25-
Op de Planken.                            21
nQuoif les yeux, affaiblisparlesflleursetlesveilles,
Ont-ils pour leur salut adoplc ces merveilles"
Ducros begrijpt terstond de bedoeling van deze woor-
den, en haast zich zijn bril af te nemen; maar op
hetzelfde ogenblik doet zich een geweldige slach horen.
De souffleur was zo hartelijk aan het lachen geraakt,
dat hij zijn evenwicht had verloren en ónderstboven
was gevallen met den ton waarop hij zat.
De muziekanten in het orkest zitten te lachen, tus-
schen de coulissen wordt gelachen, en tot overmaat
van ramp waren de rollen niet genoegzaam ingestu-
deerd geworden, dat men de hulp van den souffleur
konde ontberen. De toestand is moeielijk geworden,
maar de tegenwoordigheid van geest van Fréderick
Lemaistre weet alweder redding in den nood te bren-
gen. Hij treedt op zijn vertrouweling toe en zegt op
de hem eigon dramatische wijze:
Entends-tu ce grand bruil? yecrois qiCilserait sage
De chercher au palais Vabri contre Vorage.
waarna hij met Ducros haastiglijk lusschen de cou-
lissen verdwijnt en terstond bevel geeft de gordijn te
doen zakken.
Het publiek, dat meer op het gebarenspel dan op de
woorden van den groten acteur gelet heeft, en dat
zich stellig overtuigd houdt dat ieder woord dat ge-
sproken werd tot de rol behoort, applaudisseert en roept
Frédérick terug.
-ocr page 26-
22                            Op de Planken.
Lafon, de mededinger van Talma, droeg zeer veel
zorg vóór zijn gezondheid, en had onder anderen de
gewoonte in zijn kleedkamer een paar grote en dikke
pantoffels te dragen. Op den avond van den 13 fe-
bruari 1813 wordt hij gewaarschuwd dat hij zich haas-
ten moet om op te treden, hij snelt heen, en treedt
ijlings Agamemnon te gemoet, zonder te bespeuren dat
hij nog steeds zijn pantoffels aan de voeten heeft.
Het algemeene gelach dat bij zijn verschijnen opgaat,
doet hem de oorzaak daarvan bemerken. Hij treedt haas-
tig naar voren, verbergt gedurende zijn spel zo goed mo-
gelijk zijn voeten achter het hokje van den souffleur,
en verwijdert zich daarna met een overhaasting, die
zeer goed overeen te brengen is met den toorn, die
heet hem te bezielen.
De treurspeler David vorderde van Beauvallet dat
deze, in de rol van zijn vertrouweling, steeds tien schre-
den achter hem zou blijven. Beauvallet voldeed naauw-
keurig aan dit bevel; telkenmale als David hem een
schrede naderde, trad hij er een achteruit, om den
vereischten afstand te bewaren. Tegen het einde van
het stuk gaat de vorst, die begeerig is den uitslach van
den strijd te vernemen, zijn vertrouweling te gemoet,
en deze treedt gelijkmatig achteruit. «Spreek," zegt
de vorst. De vertrouweling meet behoorlijk zijn tien
schreden af, die hem tot bij de coulissen brengen, en
zegt op zachten toon, terwijl hij een stut grijpt: iOp
-ocr page 27-
Op de Planken.
23
deze wijze zal ik mij ten minste in het vuur van mijn
rol niet laten medeslcepen, maar den eerbiedigen afstand
blijven bewaren," waarna hij zijn verslach uitbrengt
zonder zich in het geringste te storen aan het lachen
van de toeschouwers.
La Veuve de Malabar zou te Quilleboeuf worden
opgevoerd, en de hoofdrollen zouden vervuld worden
door den heer en mevrouw Fleuriet van den schouw-
burg te Rouaan. Men had echter de belofte moeten
afleggen dat sde brandstapel niet zou worden aange-
stoken, want de eigenaar van het lokaal, waarin de op-
voering van het stuk zoude geschieden, vreesde dat
zijn perceel zou in brand geraken. Op het ogenblik
dat Larive in vertwijfeling verkeert als hij zijn ge-
liefde den houtstapel ziet beklimmen, barstte bij de
voorstelling, in weerwil van de overeenkomst eens-
klaps de geduchte vlam uit, waardoor het schone en
onmisbare effect van dit toneel wordt verkregen. Het
publiek juichte op een uitbundige wijze toe, maar de
eigenaar, die woedend was dat men hem misleid had,
snelde onverwachts op het toneel, met een paar klom-
pen aan de voeten en twee emmers water dragende,
die hij over Mme Fleuriet uitstortte.
De voorstelling eindigde met een flinke dracht sla-
gen, die Fleuriet den bezorgden huisheer toediende.
Het publiek verwijderde zich zeer voldaan; maar de
eigenaar van het lokaal werd voor de rechtbank ge-
-ocr page 28-
Op de Planken.
24
daagd en door deze veroordeeld tot het betalen van
de kosten, die veroorzaakt werden door de ziekte welke
hij Mmc Fleuriet had op den hals gehaald. De toe-
naam van den pompier du Malaiar bleef hem tot
zijn dood bij,
Des Boulmiers verhaalt in zijn Histoire de FOpera
comique,
dat een knecht van Favart, Leger genaamd,
die het heilige vuur der kunst in zijn boezem voelde
blaken, en zich daarom aan de beoefening der toneel-
speelkunst wilde wijden, in 1745, op de kermis van
St. Germain, debuteerde in de parodie van Thiséc als een
halve os. Om te begrijpen wat hiermede bedoeld
wordt, dient men te weten, dat in den triomf van
Theseus, deze held gezeten was op den vetten os, voor-
gesteld door een figuur van karton, dat voortbewogen
werd door twee mannen, die er in verborgen waren,
de eene overeind staande met een weinig gebogen
hoofd, de andere met het hoofd rustende op den rug
van zijn makker. Aan Leger viel de eer te beurt de
voorste helft te spelen. Opgeblazen van trots en van
spijzen, vergat hij zich midden in zijn spel op een zo
onbetamelijke wijze, dat het zijn kollega-achterkwartier
benaauwd om het harte werd. Deze ontstak in een
hevigen toorn en beet, om zich over het gevolg te
wreken op de oorzaak, zeer vinnig in het lichaamsdeel
dat gezondigd had, en dat zich onder het bereik van
zijn tanden bevond. Leger deed een verschrikkelijk
-ocr page 29-
Op de Planten                            2J
geloei horen, de os scheidde zich in twee deelen, waar-
van het eene rechts, het andere links het toneel
afliep, en de triomferende Theseus lag zo lang als hij
was op den grond. Men had grote moeite om het
spel behoorlijk voort te zetten. Naauwelijks was het
stuk geëindigd, of men hoorde een ontzettend misbaar.
Dit werd veroorzaakt door Léger, die, beweerende dat
zijn makker had te kort gedaan aan den eerbied dien
hij oordeelde dat hem verschuldigd was, met dezen
aan het vechten was op de zoldering boven het toneel.
Na een tijdlang getwist te hebben over den voorrang
van het voorkwartier boven het achterkwartier, waren
de heeren eindelijk tot het bezigen van handtastelijke
argumenten overgegaan. Het had weinig gescheeld
of de arme Léger had er het hachje bij ingeschoten;
hij viel namelijk naar beneden, greep gelukkigerwijze
in zijn val een touw, en bleef op een hoogte van twin.
tig voet boven het toneel hangen.
Gedurende een andere opvoering van hetzelfde stuk
leende een actrice, tusschen de coulissen, het oor aan
het zoet gekoos van een zestigjarigen verliefde. Eens-
klaps hoorde zij het woord dat haar tot teeken diende
om op te treden, juist op het ogenblik dat haar cela-
don zich voor haar op de knieën wierp om haar hand
te. kussen. Zij stiet hem van zich af, en betrad het
toneel, maar bemerkte niet dat de pruik van den
grijzen minnaar, door deze onverwachte beweging, was
4
-ocr page 30-
26                            Op de Planken.
vastgehaakt aan de pailletten van haar kleed, en daar-
aan was blijven hangen. Een daverende toejuiching
begroette haar toen zij zich met dit harige zegeteeken
vertoonde; maar het gelach werd onstuimig toen de
toeschouwers van uit de coulissen een kalen knikker
zagen te voorschijn komen, die angstig rondzag naar
het verloren bekleedsel. De actrice maakte de pruik,
die zij had bespeurd op het ogenblik dat zij een bui-
ging maakte om het publiek voor zijn levendige toe-
juiching te bedanken, zeer bedaard van haar kleed
los, en vervolgde statiglijk haar rol.
Een andere, niet minder bejaarde verliefde, was op
zekeren avond in de Opera nog rampspoediger. De
machinist had met kwalijk verbeten woede dien ouden
Adonis, een bekenden financier, reeds eenigen tijd lang
zien fladderen om MUe. Saulnier, op wie hij zelf ver-
liefd was. Hij zon op wraak, en op het ogenblik dat
zijn medeminnaar, terwijl het scherm gevallen was, den
voet zette op een wolk, deed hij het gefluit horen dat
aan de werklieden boven tot teeken diende om den
wolk opwaarts te doen stijgen. Tegelijkertijd werd
het voordoek opgehaald, zodat de operabezoekers ge-
legenheid hadden de plechtstatige opstijging van den
deftigen financier, met pruik en bruinrood vest, aan
de zijde van Minerva, voorgesteld door Mlle. Saulnier
behoorlijk te aanschouwen.
-ocr page 31-
Op de Planken.                            27
Talma bespeurde, onder een voorstelling die hij te
Rouaan gaf, en terwijl hij de rol vervulde van Ores-
tes, dat zijn tuniek van achteren open stond, en dat hij
gevaar liep iets aan het publiek te vertonen, wat men
in den regel niet laat zien, en vooral niet in een
treurspel. Hij gevoelde zich alles behalve op zijn ge-
mak over deze ontdekking, en vervolgde zijn rol met
het gelaat naar het publiek gekeerd, totdat Pylades
optrad, dien hij van ter zijde omhelsde, uitroepende:
Oui, puisque je retrouve un ami si fidele,
Ma
tunique va prendre ttne face nouvelle.
Joanny, die voor Pylades speelde, begreep deze toe-
speling niet.
Talma vervolgde:
Et déja sou courroux semble s^être adouci.
ter zijde. — Maak mijn tuniek toet
Depuis qifelle a pris soin de notts rejoindre ici.
ter zijde. — Men kan alles zien.
Qui Vent dit, qifun rivage a mes yeux si funeste,
Présenterait dabord Pylade aux yeux d\'Oreste?
ter zijde, driftig. En mijn tricot is ook al gescheurd!
Qu\'après plus de six mois que je t\'avais perdu .. .
ter zijde, zijn geduld geheel en al verliezende. Begrijpt
ge mij dan niet, zo aanstonds ziet het publiek mijn .
.
Joanny heeft eindelijk begrepen wat er gaande is,
hij werpt zich ogenblikkelijk in de armen van Talma
terwijl hij herhaalt:
Out tu l\'as retrouvi eet ami si fidele;
Tu n\'auras plus, ami, d\'aventure nouvelle/
4*
-ocr page 32-
28                            Op de Planken.
en terwijl hij aan het publiek zijn rug toekeert, en
Talma in de armen klemt, sluit hij den tuniek met een
speld, die hij van zijn eigen kleeding geplukt heeft.
Maar de speld, die voor Joanny zelf onmisbaar is,
valt weldra van den tuniek van Talma op den grond,
en de beide vrienden verlaten het toneel — wel wat al
te natuurlijk.
Mlle. Levasseur moest in een treurspel zich vergifti-
gen. Toen zij den beker aan de lippen bracht, riep
zij eensklaps uit: »Wel verduiveld, wat hebben ze daar
in gedaan." En er was wel reden voor dat zij zich
dermate vergat; want de rand van den beker was
door Beauvallet met assa-foetida ingesmeerd.
Op zekeren avond de rol van Alicia in Jane Shore
vervullende, in de tegenwoordigheid van den koning
van Denemarken, bespeurde Mistress Bellamy dat de
vorst was ingeslapen. Zulk een onverschilligheid voor
haar spel krenkte haar eigenliefde, en de koninklijke
loge zeer dicht naderende, riep zij, zo luid als haar
slechts mogelijk was:
01 verraderlijkste aller mannen /
De koning schrikte wakker, en verklaarde »dat hij
voor al het goud ter wereld niet gehuwd zou wil-
len zijn met een vrouw, die zulk een vervaarlijke
stem had."
-ocr page 33-
Op de Planken.
29
Piron verhaalt dat bij de eerste opvoering van zijn
treurspel Callisthene (in 1730) de ponjaard, die Lysi-
machus aan Callislhenes ter hand stelde om zich daar-
mede te doorsteken, in zulk een slechten staat was, dat
hij in verscheiden stukken van de eene hand in de
andere overging, en dat de acteur alles bij elkander
in den vollen vuist moest houden om er mede te ges-
ticuleren, terwijl hij eenige honderde verzen had uit
te spreken, waarna hij met een vuistslag een einde aan
zijn leven moest maken. Aan de uitbundige vrolijk-
heid die hij de toeschouwers ontstond, toen zij dezen
zonderlingen zelfmoord aanschouwden, en die zich in
een schaterlachen oploste toen Callisthenes het moord-
tuig van zich afwierp, en dit in vier of vijf stukken
over het toneel rolde, schrijft Piron den val van zijn
treurspel toe.
Toen Adolphe Berton den 15 November 1838 den
Karel Vil van Olivier Basselin speelde op het Théatre
de la Renaissance, had hij een helm op het hoofd die
men van het Museum der artillerie geleend had. Te
midden van een dramatische passage viel eensklaps
het vizier toe, en hetzij door de roest of ten gevolge
van een onbekende werktuigkundige oorzaak, kon de
acteur het niet weder openen, zodat hij genoodzaakt
was zijn rol met gesloten vizier te vervolgen. Het
publiek zat te schudden van lachen toen het de kluch-
tige grafstem hoorde, die aan den ijzeren bol ontsnapte.
-ocr page 34-
30                            Op de Planken.
Op zekeren avond dat George II een tooneelvoor-
stelling te Londen bijwoonde, werd een nastukje op-
gevoerd, waarin een centaurus voorkwam, die een pijl
had af te schiete"n. Het paardmensch \'ging zo onhan-
dig met zijn boog om, dat de pijl vlak langs den
vorst, in de koningsloge neerkwam. De toeschouwers,
die aan moedwil dachten, waren zeer verontwaardigd
over de euveldaad, en gaven reeds blijken dat zij
die niet ongestraft wilden laten, toen eensklaps het
voordeel van den centaurus voorover tuss. hen het voet-
licht viel, dewijl de timmerman, die in het achterdeel
liep, zijn makker van zich afstiet, en bevende van angst
aan den vorst en de toeschouwers kwam betuigen, dat
hij aan het gebeurde ten eenenmale onschuldig was,
Inmiddels stond ook het voordeel op, en bepleitte van
zijn kant zijn onschuld in de krachtigste bewoordingen.
De levendige gebaren en de zonderlinge verwijtingen
en verontschuldigingen over en weder van deze twee
bespottelijk toegetakelde half menschelijke wezens,
waren zo vermakelijk, dat George II zich ruimschoots
beloond vond voor het ogenblik van schrik, en dat, in
weerwil van zijn tegenwoordigheid, de toeschouwers
in een luid gelach uitbarstten, terwijl zij eenpariglijk
erkenden, dat ontegenzeggelijk de kop en de staart
van den centaurus de acteurs waren, die hun dien
avond het meeste genoegen hadden verschaft.
Op zekeren avond dat Mrs Dancer (die later Mrs
-ocr page 35-
Op de Planken.
3i
Barry en eindelijk Mrs Crawfurd werd) op een zeer
verdienstelijke wijze de rol van Calista vervulde, viel
haar, op het ogenblik dat zij zich zoude doodsteken,
de dolk uit de hand. De actrice die zeer kortzichtig
was, zag niet waar hij gevallen was, en deed vergeef-
sche moeite om hem op te rapen. Een andere artiste,
die met haar op het toneel was, schoof met den voet
den dolk naar haar toe; maar dit mocht niet baten.
Eindelijk was haar vertrouweling genoodzaakt zelf het
moordtuig op te rapen en dit met een beleefde bui-
ging haar meesteres aan te bieden. Calista nam den
dolk aan en stak zich, volgens alle regelen der kunst,
daarmede dood.
De rollen van Chamont en Monimia, de twee weezen
in The OrpJian van Otway, werden eens door Quin
en Mrs Pritchard vervuld. Beiden waren oud en zeer
zwaarlijvig, zodat hun voorkomen in zulke rollen ta-
melijk lach verwekkend was, vooral toen Quin zeide:
Tvuo unhappy orfihans, alas/ we are.
Hun spel was echter zo vol waardigheid en het pu-
bliek droeg hun zo veel achting toe, dat geen ogen-
blik de plechtige ernst werd verstoord, waarmede de
woorden die zij spraken werden aangehoord.
Mrs Hamilton was zo buitengewoon dik, dat twee
toneelknechts zich afmartelden om de leunstoel op te
-ocr page 36-
Op de Planken.
32
tillen, waarin zij zich had nedergeworpen om, als As-
pasia, in den Tamerlan, te sterven. De meedogende
dode, die hun vruchteloos werken zag, kreeg mede-
lijden met hen, stond op, maakte een beleefde buiging
voor het publiek en wandelde weg.
Toen Baron, de grote Baron van het gezelschap van
Molière, in 1721 op negen en zestigjarigen leeftijd de
rol van den jeugdigen Misaël, in de Jlfae/tadeesvan la
Mothe vervulde en zich voor Salomé op de knieën
had geworpen, kostte het hem, wegens zijn zwaarlijvig-
heid grote moeite weder op de been te komen. Eeni-
gen tijd later moest hij in de rol van Rodrigo in den
Cid van P. Corneille op de knieën vallen, maar toen
bleef hij zo lang aan de voeten van Chimene liggen,
dat een paar toneelknechts moesten toeschieten, hem
onder de armen grijpen en hem oprichten.
Christiaan Brandes verhaalt in zijn Gedenkschriften
dat hij eens op een duitsch toneel moest spelen met
een actrice, die nog slechts een nieuweling in de
kunstwereld was. De rol die zij te vervullen had vor.
derde dat zij, na eenigen tijd tegenstand te hebben
geboden, eindelijk aan zijn liefdesbetuigingen een gun -
stig oor leende; maar de actrice die, door de verklaring
van zijn hartstocht medegesleept, geen weerstand kon
bieden aan het gevoel dat zich van haar meester
-ocr page 37-
Op de Planken.
33
maakte, vergat haar rol en antwoordde terstond:
uLieve Leander ik kan u niet weerstaan, aanvaard mijn
hand en mijn hart." Brandes, die onder de bestaande
omstandigheden weinig gediend was met zulk een
snelle overwinning, deed al wat hij kon om het toneel
te rekken, maar de actrice was dermate in de war
door den minnegloed, die zich van haar had meester
gemaakt, dat zij geen woorden meer kon vinden om
op zijn zoet gekoos te antwoorden. De toneeldirecteur,
die tusschen de coulissen stond en getuige was hoe
zeer het stuk in de war liep, werd driftig en riep der
tederhartige astrice toe. »Zeg dan toch in \'s duivels
naam maar wat en verwijder u." Het arme meisje
meende dat haar de tekst van haar rol voorgelezen
werd en antwoordde: »Ik zeg nog maar wat en ver-
wijder mij." Een daverend applaudissement en een
luid gelach vergezelden haar aftreden.
Om aan een wijnflesch, die op het toneel moest
worden gebruikt, den schijn te geven van gevuld te
zijn, had men oudtijds de gewoonte er te voren, ge-
durende eenige dagen, inkt in te doen. Op zekeren
avond had de magazijnmeester willens of onwillens
verzuimd den inkt er uit te gieten, en de acteur Milhès
schonk zich een half glas in, dat voor chambertin
moest doorgaan, en slikte in vergissing een teug daar-
van door.
5
-ocr page 38-
34                            Op de Planken.
Een acteur van het Théatre-francais had, om een
herhaling van dit ongeval te voorkomen, uitgedacht
den inkt te vervangen door een stuk zwart krip;
maar toen hij de flesch op het toneel moest open-
trekken, draaide hij den kurkentrekker te diep door,
met het ongelukkige gevolg dat, toen hij de kurk
uit den hals van de flesch trok, hij tevens het stuk
krip te voorschijn bracht, hetgeen een hartelijk gelach
onder de toeschouwers deed opgaan.
Otto Muller geeft, in zijn Leven van Charlotte Acker-
man, het volgende bewijs hoe de gebrekkige inrichting
van een toneel een ernstige passage lachverwekkend
kan maken. Te Altona werd een voorstelling gege-
ven van den Hamlet van Shakspeare. Het toneel
bezat geen valluiken, en om te gemoet te komen aan
dat gebrek, had men voor het bedrijf waarin de geest
moet verzinken, een opening gemaakt, door een vloer-
plank uit te lichten, en tegen den rand van het gat een
laddertje geplaatst. De rol van den geest werd ver-
vuld door den directeur, een gezet man, met een
levenlustig, dik gezicht. Op het ogenblik dat hij ver-
dwijnen moest, begreep hij hoe gevaarlijk een over-
haaste nederdaling voor een man zo zwaarlijvig als
hij, met zulke gebrekkige middelen als die hem ten
dienste stonden, konde worden en hij verkoos daarom
liever de illusie op te offeren, en sport voor sport,
al gesticulerende en declamerende, voorzichtig af te
-ocr page 39-
Op de Planken.
35
klimmen. Zo zag men eerst de beenen verdwijnen,
vervolgens en niet zonder moeite den dikken buik, en
eerst toen hij op de derde sport stond en hij zijn rol
afgespeeld had, verdween het kolossale hoofd.
Onder de restauratie werd op het toneel van de
Porte-St. Martin een stuk opgevoerd, waarin een kudde
schapen voorkwam. Om het effekt te verhogen joeg
men op zekeren avond een aantal werkelijke schapen
op het toneel. Het daverende handgeklap, waarmede
zij werden ontvangen, bracht de dieren echter aan het
schrikken, en al blatende zochten zij overal een goed
heenkomen, Zij sprongen zelfs tusschen de muziekanten
in het orkest. Dit veroorzaakte een grote opschudding,
en men had een uur lang werk om de viervoetige
acteurs weder op te vangen en achter de coulissen
terug te brengen. Bij de volgende opvoeringen van
hetzelfde stuk gebruikte men, oudergewoonte, maar
weder schapen van bordpapier.
In een fransche provinciestad werd La Femme a
deux Maris
opgevoerd. De acteur, die de rol van den
blinden vader moest verhullen, was onverwachts ziek
geworden. Men stelde daarom aan het publiek voor
een ander stuk te doen spelen, maar dit voorstel werd
zeer ongunstig ontvangen. Daarop bood een acteur
aan de rol te lezen. Zijn aanbod werd aangenomen
S*
-ocr page 40-
3^
Of> de planken.
en nu genoot men het vreemdsoortige schouwspel, dat
een blinde zeer goed zijn ogen gebruikte om te lezen.
Den 23 januari 1781 had de eerste opvoering plaats
van Ifihiginie en Tauride, een opera in drie bedrijven
door Dubreuil en Piccini, waarin M"e. Laguerre de rol
van Iphigénie vervulde. Bij de tweede opvoering van
deze opera had de actrice, die gewoon was verscheiden
glazen champagne te drinken vóór zij het toneel betrad,
eenige glazen meer dan gewoonlijk gebruikt, met het
ongelukkige gevolg, dat het publiek bij haar optreden
duidelijk bespeurde dat zij alles behalve vast ter been
was, en dat Sophie Arnould tot degenen die naast haar
in het amphitheatre zaten, zeide: ace n\'est pas Iphigénie
en Tauride, que nous voyons; c\'est Iphigénie en Cham-
pagne." De dronkenschap van M"e. Laguerre nam
voortdurend toe, en had op het laatst een zo hogen
graad bereikt dat de priesteres van Diana begon te
stamelen en bewusteloos in de armen van haar ge-
zellinnen viel. De toeschouwers gaven blijken van
hun verontwaardiging over zulk een onbetamelijkheid,
en het hof trok zich de zaak zo ernstig aan, dat
Mlle. Laguerre bevel kreeg zich naar het Fort 1\'Evèque
te begeven, waar zij veertien dagen lang gevangen bleef,
en geen champagne drinken mocht.
Eenige jaren te voren had dezelfde gevangenis een
-ocr page 41-
Op de planken.
37
danseres gehuisvest, M"e. Dorival genaamd, die zich
het ongenoegen van den danser Vestris had op den
hals gehaald, omdat zekere galante voorstellen, die hij
haar deed, met minachting door haar werden verworpen.
Op den avond van den dag toen M\'le. Dorival te Fort
1\'Evèque haar intrek nam, moest Vestris dansen; doch
het publiek, dat reeds bekend geworden was met het-
geen aanleiding had gegeven tot de in hechtenis neming
van de danseres, ontving hem bij zijn optreden met
fluiten, stampen, schreeuwen en smaadwoorden. Vestris
wilde zich verwijderen, men verlangde van hem dat
hij blijven zou, en in weerwil van het helsche rumoer
klonk hem van alle zijden het bevel in de oren, on-
middellijk, zonder zich te verkleeden, naar Fort
1\'Evèque te rijden, de gevangene danseres in vrij-
heid te stellen en met haar zijn pas de tambourin
te komen dansen. Het geheele bestuur van de Opera,
en zelfs de beamten van het ministerie en van de
policie, drongen zo lang bij den beroemden danser aan
om het publiek ter wille te zijn, tot hij eindelijk toe-
gaf, een mantel over zijn tooneclkostuum wierp en
naar de gevangenis reed. Te Fort 1\'Evèque aangekomen,
vond hij bij M"e. Dorival een vrolijk gezelschap, dat
met haar gesoupeerd had en nog aan het dessert zat
Naauwelijks had Vestris de reden van zijn komst ge-
meld, of ieder der gasten wilde een glas champagne
met hem ledigen; het was duidelijk zichtbaar dat de
ondeugende vrienden en vriendinnen van M"«. Dorival
den groten Vestris wilden beschonken maken, en zich#
-ocr page 42-
Op de Planken.
38
zelf mede ten offer brachten. Er heerschte een grote
opgewondenheid en de champagne stroomde onop-
houdelijk. Inmiddels zat het publiek in de operazaal
vol ongeduld de terugkomst van Vestris met de be-
vrijde danseres af te wachten. Eindelijk verschijnt hij
ten toneele, de hand gevende aan de herderin Dorival.
Aan hun onzekeren gang, aan hun wachelende schreden
kan men bespeuren dat zij zich in een zeer opgewonden
toestand bevinden. Maar de muziek begint te spelen,
het herderspaar volgt de maat, het danst. De tam-
bourin heeft dien avond veel van den egypan der bac-
chanten, dat is waar, maar het publiek is tevreden,
want het heeft zijn zin gekregen, en het juicht van
ganscher harte zijn geliefkoosde artisten toe.
In 1828 zou Kean te Parijs in de rol van Othello
optreden. Te zeven uur is de schouwburgzaal overvol;
maar Kean is nog niet gekomen. Men gaat hem
zoeken en vindt hem in het café anglais, waar hij zich
tot zijn spel voorbereidde door eenige flesschen cham-
pagne te drinken, afgewisseld door ettelijke glazen
brandewijn. Degenen die hem vinden nodigen hem
beleefdelijk, maar dringend uit op staanden voet met
hen mede te gaan, doch een vloek is het eenige ant-
woord dat zij van den beschonken acteur ontvangen.
ïMaar de hertogin van Berry is reeds in de zaal." —
»Ik ben de knecht niet van de hertogin van Berry 1 —
wijn!" Eindelijk gelukt het den regisseur door bidden
-ocr page 43-
Op de Planken.
39
en smeeken het hart van Kean te vermurwen. Hij
gaat mede, of liever hij wordt medegesleept; men
kleedt hem aan; men steunt hem onder de armen, om
hem tusschen de coulissen te geleiden. Hij betreedt
het toneel — en speelt als een groot acteur.
In Richard Coeur-de-Lion had de acteur Clairval de
rol van een blinde te vervullen. Tot geleider had hij
een kleinen jongen, voorgesteld door Mlle. Rosalie.
Deze actrice had, hetzij uit ondeugendheid, hetzij uit
wraak, op zekeren avond haar mouw vol gestoken met
spelden, allen met de punt naar buiten. Toen Clairval,
op het ogenblik dat hij zou optreden, de hand op haar
arm legde, haalde hij zich deerlijk de vingers open, en
toen hij der actrice haar boosaardigheid verweet, ont-
ving hij ten antwoord: »ja, dat moet ik erkennen, zo
zacht als een kam is het niet." Met deze woorden
zinspeelde zij op het vroegere vak van Clairval, die
kapper was geweest.
De engelsche toneeldirecteur Mossop was bijzonder
gesteld op een onberispelijke opvoering. Bij zekere
gelegenheid, terwijl hij wat erg achterlijk was ge-
bleven in de betaling van zijn artisten, lag hij als
koning Lear in de armen van zijn getrouwen Kent,
toen deze hem eensklaps in het oor fluisterde adat hij
hem op den vloer zou laten vallen, als hij hem niet
-ocr page 44-
40                           Op de Planken.
beloofde hem nog denzelfden avond het hem toeko-
mende uit te betalen." Mossop fluisterde, zeer verschrikt:
«Spreek toch nu niet tot mij." — uReken er maar op
dat ik het doe," zei de andere, en de directeur was zo
goed niet of hij moest de verlangde belofte afleggen.
Toen eenige jaren geleden te Parijs de revue Oké/
les petits Agneaux
werd opgevoerd, en Mlle. Scriwaneck
aan den plaagzieken Alexander Michel een sjerp moest
vertonen, hield zij hem in plaats daarvan haar horlogie
voor. Alexander, die zeer bijziende is, bespeurde niet
dat hij beet genomen werd, en riep vol vertrouwen
uit — »Ah! cette écharpe..." Het gelach, dat in de zaal
opging, deed hem begrijpen dat hij een bok gescho-
ten had, en hij nam zich ogenblikkelijk voor der
actrice de grap betaald te zetten. Den volgenden
avond werd hetzelfde stuk opgevoerd. Alles ging goed
tot op het ogenblik dat Alexander zijn portret in ruil
tegen den sjerp te geven heeft.
—   tEt ce porlrait, Sire, ce porlrait?" riep
Mlle. Scriwaneck.
—  »7» Ie veux?"
—  vje vous en supplie.""
—  nEn Hen, Ie vot\'ci" en terwijl Alexander dit zeide,
haalde hij van onder zijn spaanschen mantel een
groot blikken uithangbord te voorschijn, waarop een
kolossale, leelijke turkenkop geschilderd was, en stelde
het aan Joconde ter hand. Dit uithangbord, dat er
-ocr page 45-
Op de Planken.
4i
zeer verweerd en morsig uitzag, had hij des ochtends
in een hoek van het magazijn der accessoires gevon-
den, en hij had het zo behendiglijk in de plooien van
zijn mantel weten te verbergen, dat niemand, zelfs niet
de actrice met wie hij spelen moest, bij zijn optreden
er iets van bespeurd had. Toen M\'ie. Scriwaneck den
turkenkop zag, dien hij haar aanbood, barstte zij in
lachen uit en had zij de grootste moeite haar rol te
hervatten.
Beauvallet, de bekende treurspeler en toneelschrijver,
was een onverbeterlijke grappenmaker. Zijn cascades
hebben menig acteur in verlegenheid gebracht, en
menige kluchtige verwarring op de planken veroorzaakt
Op zekeren dag speelde Mirecour de rol van Almaviva,
en daar hij geen stem had die geschikt was voor een
opera-comique, had men Charles Ponchard uitgenodigd
de romance aan Rosine te zingen.
Het eerste koepiet: y>Je suis Lindor" en het lieve
kamergeluid van Ponchard werden door het publiek
met groten bijval ontvangen.
Bij den aanhef van het tweede koepiet wordt eens-
klaps door een krachtige hand de mond van Ponchard
toegehouden, en een donderende stem zingt de woorden :
»Vous Vordonnes" enz. De zanger was Beauvallet.
Mirecour staat onthutst te kijken en de toehoorders
weten niet wat zij van dezen overgang te denken hebben.
Het tweede koepiet is geëindigd en Beauvallet no-
6
-ocr page 46-
42                            Op de Planken.
digt Ponchard uit zijn taak te hervatten. »Nu ge
eenmaal begonnen zijt," antwoordt deze, smoogt ge ook
eindigen." — »Dat laten mijn middelen niet toe," zegt
Beauvallet en in een oogwenk is hij verdwenen. Toen
het publiek het derde koepiet hoort aanheffen door het
liefelijke, zachte stemmetje van Ponchard, kan het niet
langer zijn ernst bewaren, en een schaterend lachen
barst in de zaal los, waardoor van het einde van het
bedrijf nagenoeg niets meer verstaan werd.
♦ »
Geffioy, die de rol van den koning in Charles Vil
chez ses grands vassaux
zou vervullen, was ziek ge-
worden, en in alle haast was Rey genoodzaakt geweest
zich gereed te maken om in zijn plaats op te treden.
Rey had de rol zo goed mogelijk van buiten geleerd,
maar hij had ten eenenmale vergeten het harnas, dat voor
Geffroy bestemd was, aan te passen. Ongelukkiger-
wijze was hij veel kleiner en ranker dan de acteur
dien hij vervangen moest, en toen hij zich kleedde om
op te treden, bespeurde hij, te laat, welk een zot figuur
hij maakte in een helm en een harnas waarin hij al
te zeer op zijn gemak was. Nog heel wat anders was
het toen hem op het laatste ogenblik de scheen- en
kniestukken werden aangelegd, want deze schoten zo
ver over elkander, dat er aan geen buigen van de
knieën te denken viel, en hij zich als op twee staken
moest voortbewegen. Hij doet Yacoub, zijn lansdrager
voor zich komen. Yacoub, door Beauvallet gespeeld,
-ocr page 47-
Op de Planken.
43
ziet ogenblikkelijk in welk een moeilijken toestand zijn
vorst zich bevindt, en roept: »Te wapen! voorwaarts!" —
Maar de koning kan niet voorwaarts gaan. Zijn ge-
trouwe Yacoub prikt hem daarop met zijn lans in de
kuiten. De koning springt op, maar dewijl hij zijn
knieën niet buigen kan, springt hij met aaneengesloten
beenen. Hij krijgt nogmaals een prik in de kuiten
en springt op nieuw. Op deze wijze, voortspringende
alsof hij aan het zaklopen is, verlaat Karel VII eindelijk
het toneel, onder een uitbundig lachen van de toe-
schouwers.
De arme Arsène, die het ongeluk had doof te zijn,
moest tot overmaat van ramp gewoonlijk als vertrou-
weling van Beau vallet optreden. Arsène lette steeds
op de beweging der lippen van zijn medespelers, en
als hij bespeurde dat deze ophield, achtte hij het
ogenblik gekomen om op zijn beurt te spreken. De
plaagzieke Beau vallet, die dit wist, bleef vaak zijn lippen
bewegen langen tijd nadat hij zijn tirade geëindigd
had, waardoor hij een voor het publiek onbegrijpelijke
stilte in de zamenspraak veroorzaakte, en Arsène eerst
aan het woord liet komen wanneer het hem goeddacht.
Deze staking van den dialoog werd vooral zonderling
wanneer de repliek haastig hadde moeten volgen; het
publiek gaf dan ook niet zelden blijken van ongeduld
en misnoegen.
6*
-ocr page 48-
Op de Planken.
44
In. het Odeon werd Ie Camp des Croisés opgevoerd.
Mevrouw Dorval vervulde de rol van Lea, het meisje
van Jericho. In deze rol heeft zij, in antwoord op een
vraag van Godfried van Bouillon, te antwoorden:
Noble Franc, je ?ie sais ni ma loi ni la tienne.
Lorsque mon père dort, je sais êtendre anprès
Son coran, ses parfums et son breuvage frats j
Je sais les eaux des puits, et Ie coursier superbe
Hennit quand je rappor te une tnain pleitte d\'herbe /
ye sais conduire un porc, et tisser ttos habits
Des laines qu\'on retranche aux agiteaitx des brebis ;
Je sais ce qu\'utie jille apprend, je sais eneore
Les prières du soir et celles de Vaurore.
Xignore tont Ie reste, et jusques a ce jour
Noble Franc, j\'étais femme et fignorais l\'amour.
Naauwelijks had Mevrouw Dorval deze woorden uit-
gesproken, of Beau vallet die, in de rol van den arabier
Ismaël, bij het onderhoud tegenwoordig was, opende
zijn langen burnous, en zei met zachte stem tot Lea,
die zoveel konde doen: «Kunt ge ook den clarinet
bespelen?" Tegelijkertijd wees hij op een dusdanig in-
strument, dat hij in plaats van een yatagan op zijde
had hangen. Mevrouw Dorval meende te stikken van
het lachen.
Beau vallet ontzach zich even weinig de voorstelling
van zijn eigen dramatische produkten als die van
anderen te storen. Het meest indrukwekkende toneel
-ocr page 49-
Op de Planken.                           45
in zijn treurspel Robert Bruce, is ontegenzeggelijk dat
van de zegening der dolken. Terwijl in dit toneel op
zekeren avond de schotsche Lairtls geknield lagen,
vroeg Beauvallet eensklaps aan Dupuis, hem voor een
ogenblik zijn dolk te leenen, en naauwelijks had hij
dien in handen, of hij stak er behendiglijk de plaids van
Fonta en Mathieu stevig mede aan den vloer vast,
»Te wapen!" riep daarna de bard. Op dezen kreet
moesten de schotsche edelen haastig opstaan en toe-
snellen. Fonta en Mathieu, die toen nog hun ridder-
sporen als acteurs te verdienen hadden, sprongen sneller
op dan de anderen, maar werden aan hun plaids vast-
gehouden, rolden even snel terug en tuimelden over
elkander. Hun kameraden, die even als zij de rol van
schotsche opperhoofden vervulden en in onstuimigen
vaart kwamen aansnellen, buitelden over hen heen,
als een rij kaartenbladen. Dupuis wrong zich in allerlei
bochten van het lachen, Beauvallet bewaarde zijn ernst
als altijd, en het publiek — gaf docr fluiten zijn on-
genoegen te kennen.
In het vijfde bedrijf van Le Forgat libéré, als bees-
tenkoper gekleed, moest Beauvallet opkomen, gevolgd
door een groten bulhond. Dit toneel werd altijd
levendig toegejuicht. \' Op zekeren avond, dat het stuk
weder zou opgevoerd worden, was men in een grote
verlegenheid; want de hond, die men altijd gebruikte,
kon men, door een toevallige omstandigheid, niet
-ocr page 50-
Op de Planken.
46
krijgen. Men zocht een anderen hond, maar hoe men
ook zocht, men kon niet anders dan een mops vinden.
Een mops nu was vrij slecht in de rol te gebruiken,
en men voorzag dat het publiek ontevreden zou zijn,
doch men begreep dat het toch altijd beter was iets
dan niets te hebben, en Beauvallet kwam als bees-
tenkoper op het toneel, gevolgd door den mops.
»Den bulhond, den bulhond," riep men van alle
kanten, »weg met den mops," en de toeschouwers
maakten een leven dat horen en zien verging. Toen
trad Beauvallet voor het voetlicht, verzocht een ogen-
blik gehoor erf sprak: — uMijnheeren, daar onze
kunstbroeder, de bulhond, onverwachts ongesteld ge-
worden is, heeft deze heer," op den mops wijzende
goedgunstiglijk op zich genomen hem te vervangen;
maar aangezien hij den tijd niet heeft gehad om zich
behoorlijk de rol in het geheugen te prenten, roept
hij beleefdelijk uw toegefelijkheid in." Het melodrama
eindigde te midden van een uitbundig gelach.
Na de opvoering — en den val - van Arbogaste,
trad Beauvallet op het toneel en zeide, zich tot het
publiek wendende: iMijnheeren, ik heb de eer u mede
te deelen, dat de heer Viennet, de schrijver van het
stuk, dien ik niet noemen wil, onbekend wenscht te
blijven."
-ocr page 51-
Op de Planken.
47
Een paar dagen nadat de Ambign-Comique naar
de zaal van de Variétés was overgebracht geworden,
werd aldaar La Matinee du Comédien opgevoerd. Twee
personen moeten in een toneel van dit stuk gaan
zitten. Op den bewusten avond had men verzuimd
hierom te denken, en slechts één stoel gereed gezet.
De acteur Talon had de tegenwoordigheid van geest
zijn makker die stoel aan te bieden, zeggende: »Houd
ons ten goede dat wij nog niet op orde zijn, we zijn
juist verhuisd."
In VArticle 213, waarin Numa onverbeterlijk speelde,
vervulde Gil-Pérez de rol van een ouden huisknecht
die in alles de raadsman van zijn meester is. Na
een lange alleenspraak zegt Numa: »Ik zal mijn ouden
Jeróme maar eens roepen." Op het ogenblik dat hij
deed wat hij zeide, was Jeróme tusschen de coulis-
sen druk aan het grappenmaken met Bressant, en na
wederzijds elkander allerlei poetsen te hebben gespeeld,
had juist Bressant de grijze pruik van Jeróme afgerukt,
en die boven op een stut geworpen. Numa had reeds
eenige keeren geroepen. Gil-Pérez durfde dus niet
langer meer te toeven, en trad op zo als hij was.
Toen Numa het jeugdige gelaat en de zwarte haren
van Gil-Pérez aanschouwde, had hij grote moeite be-
daard te blijven. Dit gelukte hem toch en hij zeide,
schijnbaar zeer bedaard: »Ik bedoelde u niet, uw vader
heb ik geroepen." Gil-Pérez begeeft zich weder tus-
-ocr page 52-
48                            Op de Planken
schen de coulissen, zet zijn pruik op, die men intus-
schen met grote moeite naar omlaag gehaald heeft,
treedt daarna op nieuw op het toneel met het voor-
komen van den ouden Jeróme, en zegt: »Ik heb van
mijn zoon vernomen, dat ge mij geroepen hebt."
In Les petits Moycns, waarin Numa de rol vervulde
van den oom van Dupuis, komt een kluchtig toneel
voor, waarin de neef zijn oom doet dansen. In den
tijd dat het stuk op het repertoire verscheen, bevond,
zich te Parijs een gezelschap spaansche dansers, dat
op het Théatre du Gymnase voorstellingen gaf. Met
het oog daarop had Numa de gewoonte aangenomen
\' als hij in Les petits Moyens aan het dansen ging, bij
wijze van aardigheid uit te roepen: »Had ik maar
castagnetten!"
Op zekeren dag had hij naauwelijks deze woorden
gesproken, of Dupuis \'haalde een paar castagnetten
uit den zak, die hij hem met een beleefde buiging
aanbood, zeggende: »Dat treft gelukkig, oom, ik heb
er juist een paar bij mij." Numa die, wat er ook
gebeuren mocht, nooit zijn tegenwoordigheid van geest
verloor, antwoordde terstond: sOpperbest, als ge cas-
tagnetten bij u draagt, dan weet ge er ook stellig
wel gebruik van te maken, ga dus uw gang, dan zal ik
op die muziek dansen." Dupuis was in zijn eigen
strik gevangen.
-ocr page 53-
Eu vente u la Librnirie Etrangcre,
kaisom R. C. MEIJER, Kalverstraat, 64,
ii Amsterdam.
ALFIERI. Tragedie. 2 vol. in-12".................  f  4.40
Beaemakchais. Théatre. in-12"...............   ..   1.65
Corneili.e (P. et Th.) Oeuvres complètcs. 7 vol. in-12o.  »  4.00
---------■------------------Théatre choisi. 2 vol. in-12». .   »  3.30
-----■---------------------d0.          dü. 1 vol. in-12r..   »   1.65
Delavione (C.) Théatre complet. 3 vol. in-12„. ..   «  5.70
Dumas Fils (A.> Théatre. 4 vol in-12".........     7.6O
Favabt (M et Mme) Théatre. in-12".............   .   1.90
Fbviixbt (O.) Scènes, Comédies et Provcrbes. 2 vol.
in-12«................................ ...   »3.80
Galtier (Th.) Théatre complet, in-12"..........   »   1.90
Goldoni. Commedia sccltc. in 12<>.............     2.20
HtJGO (V.) Théatre complet. 4 vol., in-12"........   »  7.60
Lebrun (Pigault). Théatre complet 6 vol. in-18".   »  3.—
Legoiivé. Théitre complet en ver.*............   »   1.90
Marivaux. Oeuvres choisies. 2 vol. in-12".......      1.40
Mf.tastasio. Opere complete. 9 vol. in-12"........   »  4.50
-----------------Dramini. in-12"..... ...............   »  2.20
Molière. Oeuvres complètes. 3 vol. in-12o..........   »  4.95
------------- d".           do. 3 vol. in-12o.éd.H.etCo. »  2.10
—---------Théatre. 2 vol. in-12. id. Didot.........  3.30
Musset (A.de). Comédies et Proverbes. 2 vol. in- 12».   »  3 80
Pexlico (S.) Tragedie, in-12"..................   •/  2.20
Piron. Oeuvres choisies in-12"..................   -  1.65
1\'oitevin. Clioix de petits Drames. 2 vol. in-18"...   »  2.20
Ponsard Dtudes antiques. in-12o................   «   1.90
QciNET. Les Ksclaves. in-18°....................   »  0.75
Kacine. Oeuvres complètes. 3 vol. in-12".........     2.10
----------Théatre. in-li".........................      1.65
Scribk. Oeuvres complètes. 50 vol. in-12o.......   „55.—
Sisdaine. Oeuvies choisies. in-12°.................   »  0.70
Vigkt (A. de). Théatre. in-12"..................   ,,   1.90
Voltaire. Théatre. in-12"......................      i.G5