-ocr page 1-
mrn \\ho &•$
443
HET GEWICHT
DER DEVOTIE TOT HET
KN VAN II ET
APOSTOLAAT DES GEBEDS
■voor onzen tijd»
Jiaar jjrt iönngitaitsrl;.
DOOR
J. "Verheijeii, O. O.
MET REKKELIJKE GOEDKEURIJiQ.
BOXMEER,
bij F. SCHOT II.
1870.
-c©S
Vak 53
:
l 1 t. 1
-ocr page 2-
-ocr page 3-
HET GEWICHT
DER DEVOTIE TOT HET
e. e abt w&m jbsu\'Si
-ocr page 4-
-ocr page 5-
^3 Ra. ttS
HET GEWICHT
DER DEVOTIE TOT IIET
> IÊmÏ fan S$iM
EN VAN HET
APOSTOLAAT DES GEBEDS
voor onzen tijd»
$aar prt Inngimitsrlr.
DOOR
J. "Verhoijeii, O. O. U-VIt*
9
KEI KERKELIJKE GOEDKEURING.
BOXMEER,
bij F. 8CHOTH.
1870.
-ocr page 6-
GOEDKEURING.
IMPRIMATUR.
«T. Cuyten,
Praes. Sem. Libr. Cenl.
Jlaaren, die 10 Maii 1870.
-ocr page 7-
"Voorrede.
De belangstelling in do devotie tot het H. Hart
van Jesus noemt zoowol in andcro landen als
ook in Nederland dagelijks moer en meer toe;
evenwol staat zij nog in geone vorhouding tot
het grooto gewicht, dat mon aan die devo-
tie hetzij op zich zelve hetzij met betrekking
tot do tegenwoordige tijdsomstandigheden moet
toekennon. Men ziet in haar meestal niets an-
ders dan eene gewone godvruchtigo oofening,
die ton allen tijde door vrome christenen mag
gehouden wordon, maar overigens, zoo het do
beraadslaging over de middelen tot behoud en
bevordering dor katholieke zaak tegenover do
govaren van den tegenwoordigen tijd goldt,van
weinig belang is. Dit vooroordeel weg te nemen
en tot doelnoming aan genoemde devotie op te
wekken, is het doel van dit werkje. Moge het
zijn doel beroiken! dit is de vurige wenseh van
den Bewerker.
Boxmeer, April 1870.
-ocr page 8-
w
m
-ocr page 9-
te^IfeJ
r is wel nimmer een tijd geweest, waar-
in zoovele verschillende oefeningen van
godsvrucht, broederschappen engebeds-
vereenigingen werden opgericht, als in
den tegenwoordigen, die in het algemeen zeer
vruchtbaar is in nieuwigheden. Even als in
een bewogen water de eene golf de andere
verdringt, zoo brengt thans bijna elke dag
iets nieuws te voorschijn, dat moet dienen
om den ijver tot het gebed onder de geloo-
vigen op te wekken en te bevorderen; en nim-
mer ontbreekt het aan ijverige zielen, die
het aangebodene met dankbare tevredenheid
aannemen.
Menigeen ziet echter niet zonder zorg op
die vermenigvuldiging van verschillende oe-
feningen neer, dewijl hij vreest, dat de ware
geest des gebeds daardoor zal lijden en al-
lengskens ijdele schijnheiligheid de plaats van
grondige godsvrucht innemen. Die vrees is
tamelijk ongegrond. Het is van den eenen kant
wel waar, dat men bij het gebed meer nog
dan bij de studie, niet zoo zeer moet letten
-ocr page 10-
op verscheidenheid als wel op degelijkheid
en niets zoo nadeelig is, als zich op elke
nieuwe oefening van godsvrucht gedurende
eenigcn tijd toe te leggen en ze vervolgens
weder te laten varen, evenals de bij, die van
de eene bloem naar de andere onstandvastig
heen en weer vliegt;— maar van den ande-
ren kant zijn de verschillende oefeningen van
godsvrucht, die voortdurend ontstaan, toch
een bewijs van den ontwaakten ijver tot het
gebed, die zich op de meest verschillende
wijzen zoekt te uiten en te bevredigen, en
juist daarom ook een bewijs van het jeugdig
geestelijk leven, dat in de Kerk thans we-
der met vernieuwde krachten te voorschyn
treedt.
Wanneer een boom langs alle kanten jon-
ge takken uitschiet, dan is dit een zeker be-
wijs, dat hy nog vol leven is; en al zouden
er ook te veel takken uitschieten, het zal hem
niet schaden, want de gezondste en sterke
zullen zich van lieverlede meer ontwikkelen,
terwijl de andere, die de geregelde ontwik-
keling misschien zouden kunnen beletten, van
zelve weder afvallen.
Tot de oefeningen van godsvrucht nu, die
niet slechts moeten dienen, om het eene of
andere hart in het voorbijgaan te verkwik-
ken, maar eene blijvende waarde moeten be-
houden, behoort inzonderheid de godsvrucht
-ocr page 11-
— 9 —
tot het goddelijk Hart vanJesus, met al de
oefeningen , waardoor zij zich in den laatsten
tijd het meeste uit en ontwikkelt, namelijk
het „ Apostolaat des Gebeds" en de „ eerher-
stellende Communie".
De devotie tot het H. Hart van Jesus heeft
zulk een geschiedkundig gewicht verkregen,
als nauwelijks eene andere oefening van chris-
telijke godsvrucht. Zij heeft al aanstonds bij
haar ontstaan een strijd en tegenstrijd in de
Kerk doe~h ontstaan, die gedurende vele ja-
ren de gemoederen grootelijks in beweging
bracht, hetgeen wij voor een bewij3 moeten
houden, dat er niet van iets gerings, maar
van iets hoogst gewichtigs en diepingrijpends
sprake was. Het Jansenismus zag den onder-
gang dezer devotie als eene levenskwestie voor
zich zelven aan; vandaar de hevige woede
waarmede het tegen haar te velde trok, om
niet eerder te rusten, totdat zij als eene niis-
geboorte van het kerkelijk organismus ge-
brandmerkt en ten laatste ten eenenmale zou
vernietigd zijn. Aan het Jansenismus sloot
zich de ongeloovige wetenschap en jozefis-
tische staatswijsheid aan, die op het einde
der vorige eeuw eene ware drijfjacht hield
op de voorvechters dier godsvrucht, en om
hen te bedwingen en schadeloos te maken,
zich niet ontzag, zelfs gevangenisstrfiffen te
gebruiken. Doch de levenskracht dier ver-
-ocr page 12-
10 —
volgde godsvrucht was te groot, dan dat de
tegen haar aangewende middelen zouden toe-
reikend geweest zijn. De volken gevoelden,
dat zij in de devotie tot het allerheiligste
Hart van Jesus eene bron van geestelijken
troost en bovenatuurlijke hulp bezaten; zij
lieten zich niet in dwaling brengen door de
lage aanvallen eener oppervlakkige wijsbe-
geerle en de belagchelijke jacht eener be-
perkte staatkunde, maar volgden den god-
vruchtigen aandrang, dien de Heer Zelf in
hunne harten deed ontstaan, zoodat de gods-
vrucht tot het Hart van Jesus allengskens
overwinnend zich overal verspreidde en de ge-
loovigen van alle landen niet slechts eene eer
er in stelden, haar te beoefenen, maar geheele
gewesten zich openlijk en plechtig onder de
bijzondere bescherming van het goddelijk Hart
stelden. Thans heeft echter deze godsvrucht,
inzonderheid door de beschermiug van den
roemvol regerenden Paus Pius IX., zulk eene
uitbreiding verkregen en zulk eene vlucht ge-
nomen, dat wij stoutmoedig kunnen beweren,
dat zij in geestelijk opzicht de bewegende
kracht van den tegenwoordigen tijd uitmaakt,
en dat de feestdag van het H. Hart van Je-
sus door de blijde deelneming van den kant
der geloovigen weldra niet meer voor den
feestdag van het allerheiligste Sacrament zal
behoeven onder te doen. Zoover zal het naar
-ocr page 13-
— 11 —
alle waarschijnelijkheid in de naaste toekomst
komen, en het zou even dwaas zijn, daar-
tegen te ijveren, als het in de 13de eeuw
dwaas ware geweest, zich tegen de instelling
van den feestdag ter eere van het allerhei-
ligste Sacrament te verzetten. Evenals de Heer
zekere plaatsen als bedevaartsplaatsen be-
stemd heeft en aldaar op eene buitengewone
wijze de gebeden verhoort, zoo vertoonen zich
in de orde Zijner genade ook zekere tijdper-
ken , die Hij op eene bijzondere wijze begun-
stigt; Hij roept bijzondere oefeningen van
godsvrucht in het leven, die aan de behoef -
ten van het tijdperk beantwoorden, de door
Hem zelven gewenschte richting aangeven en
waaraan Hij buitengewonen zegen verbindt.
En zoo iets is geheel overeenkomstig de men-
schelijke natuur, die van tijd tot tijd eene
nieuwe opwekking behoeft en wel eene opwek-
king, die met den toestand van het oogenblik
overeenkomt, en niet slechts op enkelen,maar
op allen gezamenlijk haren invloed uitoefent.
Dat nu, en in hoeverre de godsvrucht tot
het H. Hart van Jesus voor onzen tijd juist
past, moge uit het volgende blijken.
Reeds lang vóór de zalige Margaretha Maria
Alacoque, van wie Jesus Christus zich be-
diende, om de bijzondere vereering van Zijn
H. Hart bekend te maken en te verspreiden,
waren er verlichte personen, die door god-
-ocr page 14-
— 12 —
(lelijke ingeving niet alleen de voordeelen dier
bijzondere vereering erkenden , maar ook be-
grepen en duidelijk te verstaan gaven, dat
zij eens op den door de Voorzienigheid daar-
toe bepaalden tijd tot algemeene uitbreiding
moest komen. Vooral merkwaardig is in dit
opzicht de bekende openbaring", die de heili-
ge Gertrudis bij eene verschijning van den
H. Evangelist Joannes ontving. \')
Volgens haar is de openbaring der god-
delijke liefde, die.in het vereerenswaardigste
Hart van Jesus ligt verborgen, ingevolge een
bijzonder raadsbesluit Gods voor de latere
tijden der Kerk bewaard gebleven , om de af-
geleefde, in de liefde verkoelde wereld te doen
herleven en wederom in liefde te ontsteken. a)
\') Insinuationum divinae pietatis IV. 4.
*) Op deze aan de H. Gertrudis gedane open-
baring beroept zich insgelijks Frigidianus Castag-
nori in zijn memorialo, dat hij als Postulator bij
de Congregatie der kerkgebruiken indiende. Ha
enim fuisse expediens aperuit per visum S. Joannes
Evangelista Sanclae Gertrudi, a qua interrogatus:
Cur ad utilitatom Ecclesiae non omnos exposu-
erit pulsus divinae suavitatis, quos e Dominici
peetoris fonte potavitP ad rem nostram respondit:
Eloquentia suavitatis pulsuum istorum reservata
est moderno tempori, ut ex talium audiontia
recalcscat jam senoscens et amoro Dei tepescena
mundus. Miles de rat. fest. SS. G. J. pag. 9.
Zien -wij niet hoe deze woorden dagelijks.meer
en meer vervuld worden P
-ocr page 15-
— 13 —
Hetzelfde gaf de goddelijke Verlosser bij
verschillende gelegenheden aan Zijne uitver-
koren bruid, de zal. Margaretha M. Alaco-
que te kennen; edoch met de nadere verkla-
ring, dat de vereering van Zijn goddelijk
Hart niet slechts ten doel hebbe, ora in de
harten der menschen de verkoelde liefde te
ontsteken, maar ook eeue vergoeding, eene
eerherstelling te geven voor de vele mishan-
delingen en onteeringen, die de Zaligmaker
in het Sacrament der Liefde ontvangt.
Toen de zal. Margaretha in de Octaaf van
het allerheiligste Sacrament in een vurig ge-
bed tot Jesus smeekte, verscheen haar de
goddelijke Verlosser en sprak tot haar de
volgende woorden: „ Zie dat Hart, dat de
„ menschen zoozeer heeft liefgehad, dat zich
„ in niets heeft gespaard, ja zoover geko-
„ men is, dat hut zich heeft opgeofferd en
„ verteerd uit liefde tot hen. En wat ont-
„ vang Ik nu voor belooning? Van de meesten
„ hunner slechts ondankbaarheid door hunne
„ oneerbiedigheden, door hunne heiligschen-
„ nissen, en lauwheid waarmede zij Mij beje-
„ genen in dit Sacrament der Liefde. En wat
„ Mij nog het meeste foltert, is, dat ook
„zulke harten, die aan Mij zijn toegewijd,
„Mij aldus behandelen. Daarom verlang Ik,
„ dat op den Vrijdag na de Octaaf van H.
„Sacramentsdag een bijzonder feest zal wor-
-ocr page 16-
— 14 _
„ den ingesteld, om Mijn Hart te vereeren;
„ dat men op dien dag tot de h. tafel na-
„ dere en door eene openlijke schuldbeken-
„ tenis Mij eene eerherstelling geve, ten einde
„den hoon en smaad te vergoeden, die dat
„ Hart, sedert het op de Altaren tegenwoor-
„ dig is, zijn aangedaan.
Soortgelijke mededeelingen ontving de zal.
Margaretha ook nog bij andere gelegenheden.
Jesus openbaarde haar niet alleen Zijnen be-
paalden wil, dat de openlijke en plechtige ver-
eering van Zijn goddelijk Hart als middel te-
gen de steeds toenemende lauwheid en als
vergoeding voor de Hem aangedane beleedi-
gingen moest worden ingesteld, maar Hij gaf
ook de uitdrukkelijke verzekering, dat Hij
aan deze devotie een buitengewonen zegen
zou verbinden; ja, dat Hij over de ijverige
vereerders van Zijn goddelijk Hart onbegrijpe-
lijke schatten Zijner genade zou uitstorten.
De deugden en de bijzondere goddelijke lei-
ding, die wij in het leven dier gelukzalige
Maagd aanschouwen, hare vaste, door vele
en smartelijke offers beproefde overtuiging
van het welslagen van het groote werk, waar-
toe de Heer haar had geroepen, het groot-
sche buitengewone gevolg, dat hare pogingen
tegen alle menschelijke berekeningen en on-
danks de sterkste hinderpalen werkelijk had-
den, en eindelijk vooral het oordeel, dat de
-ocr page 17-
— 15 —
H. Stoel over haar leven en hare geschriften
zoowel «als over de door haar verspreide de-
votie heeft uitgesproken, — dat alles geeft
ons den zekersten waarborg, dat de zal. Mar-
garetha ten aanzien harer visioenen en open-
baringen alle geloof verdient, en wij derhalve
volgens hare getuigenis de godsvrucht tot het
H. Hart van Jesus moeten beschouwen, als
een door de Voorzienigheid voor onzen tijd
bijzonder geestelijk middel van hernieuwing
en verzoening. Het werk der vreedzame, in
afzondering levende, vervolgde Maagd kon
alleen daarom zulk eene buitengewone uitbrei-
ding erlangen, wijl het geheel aan de be-
hoeften des tijds beantwoordde. Het is in-
derdaad in het oog loopend, welk eene ge-
negenheid tot de vereering van Jesus\' H.
Hart zich vooral in onzen tijd bij de ge-
loovigen openbaart. Nauwelijks zijn er eenige
jaren sedert de oprichting van het Aposto-
laat des Gebeds, eene devotie, welke in nauw
verband staat met die van het H. Hart, ver-
loopen, of reeds zijn tallooze parochiën, com-
muniteiten, gestichten enz. niet alleen in
Europa, maar ook in al de overige werelddee-
len met haar verbonden. Hetzelfde moet men
zeggen van de eerherstellende Communie, \')
\') — Diplomata van affiliatie met den\'hoofd-
zetel der eerherstellende Communie te Paray-le
-ocr page 18-
— 16 —
die men insgelijks voor eene bijzondere
oefening van godsvrucht tot Jesus\' II. Hart
mag houden. De uitbreiding, welke die oe-
fening bij de geloovigen zoowel in de steden
als op het platte land heeft verkregen, is
op vele plaatsen zoo buitengewoon groot,
dat men zich niet kan onthouden van uit te
roepen: Digilus Dei ent /tic. Hier is de vin-
ger Gods. Het is iets groots bij zijn ontstaan ,
en derhalve moet men zich niet verwonderen ,
dat de Heer den ijver tot het gebed in veler
harten op geheel buitengewone wijze opwekt.
Men kan zonder overdrijving beweren, dat
de door de gelukzalige Margaretha begon-
nen devotie tot het goddelijk Hart van Je-
sus van den pauselijken troon uit thans
over de geheele wereld haren triomf viert,
en men mag het voor eene bijzondere be-
schikking der goddelijke Voorzienigheid hou-
den, dat de Zaligverklaring der eenvoudige
Eeligieuse juist met het ontwaken van zulk
een buitengewonen ijver voor de vereering
van Jesus\' H. Hart zamenvalt.
Langen tijd moest de Gelukzalige lijden
en strijden, langen tijd werd hare heilige zaak
bespot en vervolgd; maar thans staat zij zelve
Monial kan men vorkrijgon bij don Bewerker
dezes. Brioven franco.
-ocr page 19-
— 17 —
en de heilige zaak, waavaan zij zich gewijd
heeft, gelijktijdig in den luister der verheer-
lijking voor de oogen der wereld.
Men zou den H. Geest, die onophoudelijk
Zijne Kerk bestuurt, onrecht aandoen, indien
men de vlucht, die de godsvrucht tot het H.
Hart van Jesus, dat thans als het ware het
zegel der H. Kerk is geworden, sedert eenigen
tijd genomen heeft, aan een anderen invloed
dan aan den Zijnen wilde toeschrijven.
Vraagt men nu naar de oorzaak van dit
alles, dan vindt men nergens zulk eene dui-
delijke oplossing dezer kwestie, dan in de
eigenaardige betrekking, welke bestaat tus-
schen de voorrechten der genoemde devotie
en de behoeften der laatste en inzonderheid
der tegenwoordige eeuw. Alvorens wij echter
nader daarover spreken, zullen wij eerst het
groote gewicht, de groote beteekenis, die wg
der devotie tot het H. Hart van Jesus met
betrekking op den tegenvvoordigen tijd zon-
der voorbehoud toekennen , uit de H. Schrift
trachten te regtvaardigen , en wij hebben on-
zerzijds de vaste overtuiging, dat wij volko-
men zullen slagen, ofschoon wij de meeste
plaatsen, die men gewoonlijk aanhaalt, kort-
heidshalve stilzwijgend zullen voorbijgaan.
De H. Joannes verhaalt ons, zooals be-
kend is, in hell9de hoofdstuk 33ste vers van
zvjn Evangelie, dat de zijde van Christus werd
-ocr page 20-
— 18 —
doorstoken. „Maar een van de krijgsknechten
opende zijne zijde mei eene speer, en terstond
„ kwam daar bloed en water uil."
Hij hecht aan
deze gebeurtenis zeer zeker een groot gewicht,
vermits hij profetieën aanhaalt en van zijn
verhaal de plechtigste verzekering geeft: „En
„ ditt het gezien heeft
, heeft het getuigd en zijne
„getuigenis is waarachtig, en hij weet
, dat hij
„ waarheid zegt, opdat ook gij moogl gelooven.
„ Want deze dingen zijn geschied
, opdat de Schrift
„ vervuld zou worden; Gij zult geen been van
„ Hem breken.
En op eene andere plaats zegt
de h. Schrift: Zij zullen hunne oogen slaan op
„ Hem
, dien zij doorsloken hebben."
Toen de zijde van Christus werd doorsto-
ken , was het groote zoenoffer door den dood
van het goddelijk Offerlam reeds volbracht;
het is dan ook te meer in het oog loopend,
dat de H. Joannes desniettemin juist bij de
doorsteking van het Hart met zulk eene voor-
liefde verwijlt. Men mng vrijelijk aannemen, dat
hij daardoor niet slechts de zekerheid van Chris-
tus\' dood heeft willen bevestigen; neen, de die-
pe Symboliek, die in de verhaalde gebeurtenis
ligt opgesloten, is het ongetwijfeld welke den
Evangelist op zoo buitengewone wijze boeit.
Het is hier echter niet de plaats, om deze
Symboliek van vele zijden toe te lichten; wij
zullen ons vooreerst slechts met de laatst aan-
gevoerde Schriftuurplaats, „ zij zullen hunne
-ocr page 21-
— 19 —
oogen slaan op Hem, Dien zij doorstoken heb-
„ben",
bezig houden. Niets toont op eene
meer gevoelige wijze, hoever van den eenen
kant de haat en nijd der menschen tegen hun-
nen Verlosser, tegen den Zoon Gods, tegen
hunnen eerstgeboren Broeder ging, dan de
geopende wonde van Diens Hart, dat uit liefde
tot hen met den dood worstelde, uit liefde
tot hen zich geheel uitputte; en niets toont op
eene meer gevoelige wijze, hoe ver van den
anderen kant de liefde des Verlossers jegens
het trouwelooze menschdora zich uitstrekte,
dan juist wederom de geopende wonde van
Zijn Hart, waaruit bloed en water vloeit als
zinnebeeld en waarborg des heils voor hen,
die Hem uit vijandschap uit hun midden ver-
stieten en aan het kruis nagelden.
Zoowel de wijze, waarop de Evangelist van
dit liefdegeheim spreekt, als de nadrukkelijke
toon, die in zijn verhaal heerscht, doen ver-
moeden, dat het op Gods rijk een bijzonde-
ren invloed uitoefenen, en derhalve het mensch-
dom ook werkelijk tot nadenken brengen zal;
ja, de door hem aangehaalde plaats zinspeelt
zonder twijfel daarop, dat het gewonde
Hart des Verlossers de aandacht van het
menschdom op eene bijzondere wijze tot
zich zal trekken. „ Zij zuüen hunne oogen
slaan op Hem, Dien zij doorstoken hebben."
Pit wordt op tweederlei wijze vervuld. De
-ocr page 22-
— 20 —
zljwond van Christus is zoowel een getuigenis
voor de vreeselijke verantwoording dergenen,
die den Verlosser haten en kruisigen, als
een getuigenis voor de oneindig ontfermende
liefde des Verlossers tot heil van al degenen,
die rouwmoedig tot die barmhartigheid hunne
toevlucht nemen,en bijgevolg is ook derzelver
gezicht voor de eenen een voorwerp van wan-
hoop , voor de anderen echter een voorwerp
van verteedering en vertrouwen. Die tegen-
stelling zal zonder twijfel eerst dan voor goed
op den voorgrond treden, wanneer Christus
in zijne volle heerlijkheid, beminnelijk voor
de eencn, vreeselijk voor de anderen, zalko-
men: „Zie, Hij komt met de wolken en alle
„oog zal hem zien, ook zij,
die Hem door-
„ stoken hebben ; en al de geslachten der
aarde zullen over Hem weeklagen: Ja, Amen."
(Openb. I. 7.) Dit schrijft dezelfde Joannes,
die ook getuigenis aflegt van het doorsteken
der zijde van Christus, terwijl hij op deze
plaats zoowel als op de andere, op eene en
dezelfde plaats van den Profeet Zacharias te-
rugziet. Volgens dit getuigenis lijdt het geen
twijfel, dat juist de aanblik van den door-
stoken Verlosser en inzonderheid van Zijn
gewond Hart eene der grootste pijnen van
de verdoemden zijn en hun niet een voorbij-
gaand , maar eeuwigdurend weeklagen zal
veroorzaken; doch ook lijdt het geen twijfel
-ocr page 23-
— 21 —
dat dezelfde aanblik in de uitverkorenen juist
de tegenovergestelde uitwerking zal teweeg-
brengen.
Ofschoon nu die verschillende uitwerking
van het doorstoken Hart van Christus eerst
bij het laatste oordeel hare volle kracht zal
erlangen, zoo kunnen wij nogtans nu reeds
verwachten, dat zij ook vóór het oordeel
steeds meer en meer zal te voorschijn treden
en wel des te krachtiger, hoe meer het oor-
deel nadert, evenals in het algemeen die (niet
meer nationale maar individuele) scheiding
naar de rechter of linkerzijde, welke bij het
oordeel haar beslag krijgt, zich tegen het
einde der wereld reeds hier op aarde min of
meer algemeen zal vertoonen. Wij moeten ons
dus niet verwonderen, dat de door den H.
Joannes aangehaalde voorzegging zich thans
in deze laatste tijden \') steeds meer in het
\') Als laatsten tijd kunnen wij terecht het
tegenwoordig tijdvak houden. Want ofschoon
de Heer geheel onverwacht zal komen, kan men
toch niot twijfelen, dat Zijne komst in dien toe-
stand van het menschelijk geslacht zal plaats
hebben, waarin gcono vordore ontwikkeling meer
mogelijk en het menschdom als een geheol tot
zijne volmaakte rijpheid gekomen is. Wij kun-
nen nu in allo geval beweren, dat het mensche-
lijk geslacht reods de laatsto tijdruimto deront-
wikkoling is ingetreden, al kan men niet zeg-
gen, hoelang zij duren zal.
-ocr page 24-
— 22 —
oog loopend begint te vervullen; wij moeten
niet verwonderd staan, dat de H. Kerk, de
Bruid van Christus met de innigste aandoe-
ning hare blikken op het doorstoken Hart
van haren Bruidegom vestigt en de oneindige
liefde bewondert, die door hetzelve zinnebeel-
dig wordt voorgesteld, maar daarvoor ook in
den overvloed dier zegeningen deelt, welke
door het daaruitvloeiende bloed en water wor-
den aangeduid. De heilige Vaders zeggen,
dat de Kerk als tweede Eva uit de zijde van
Christus is voortgekomen; het zou dus inder-
daad verbazing moeten verwekken, indien zich
niet vroeg of laat eene bijzondere vereering
der zijwond en van het H. Hart, dat daardoor
geopend werd, in de Kerk openbaarde, vooral
dan, wanneer de oneindige liefde, die ons
door het gewonde Hart wordt aanschouwe-
lijk gemaakt, van den kant der meeste men-
schen geen andere belooning ontvangt, dan
ondankbaarheid, verachting en haat.
Bij dit althans gedeeltelijk ann de H. Schrift
ontleende bewijs, voegen wij nog een ander
uit Joannes XIII. 23 enz., dat naar de na-
tuurlijke orde had moeten voorafgaan en alleen
daarom hier volgt, wijl wij eene meer uit-
gebreide verklaring daarvan willen geven, die
met hetgeen later volgt in een nader ver-
band staat.
Het lijdt geen twijfel, dat in het leven
-ocr page 25-
_ oq __
„Q
van Christus ook het leven der Kerk is af-
gebeeld. Letten wij nu echter op dat tijdvak
van Christus\' leven, waarin Hij als Leeraar
in het openbaar optrad, dan vinden wij, dat
omtrent den Paaschtijd van het tweede jaar
de tegenstelling tussclien het aardsche stre-
ven en de verwachtingen der joden, en de
bovenaardsche eischen en beloften des Za-
ligraakers zich in hare geheele gestrengheid
en onverbiddelijkheid begint te toonen. In
het begin voegde zich de goddelijke Verlosser
vol goedheid naar de aardsche behoeften des
volks, om het voor het hoogere te winnen
en tot zich te trekken. Gelijk in het oude
Verbond de goddelijke goedheid door aardsche
beloften en derzelver vervulling het geloof
en het vertrouwen van het joodsche volk
oefende, zoo toonde zich ook Christus als
Helper in tijdelijke noodwendigheden en kwel-
lingen, om de op die wijze gewonnen ge-
moederen langzamerhand geschikt te maken
voor de hoogere hulp, die het doel Zijner
zending was. Het volk volgde gedwee het
zacht hellend pad, waarop de beminde Ver-
losser het voorging, totdat die hoogte bereikt
was, waar het pad zich eensklaps in twee
richtingen scheidde, in eene steil opwaarts
stijgende en in eene steil afdalende. Toen
de Zaligmaker omtrent den Paaschtijd van het
tweede jaar 5000 menschen in de woestijn
-ocr page 26-
— 24 —
spijzigde, vertoonde Hij zich in Zijne geheele
beminnelijkheid; Hij legde de teederste zorg
voor de menigte, die Hem gevolgd was, aan
den dag, en openbaarde insgelijks Zijne macht,
door de scharen op de wonderbaarste wijze
te helpen. Het volk werd zijnerzijds zoo met
liefde en bewondering voor Jesus bezield,
dat het Hem met geweld wilde koning maken j
het gaf dus het hoogste bewijs zijner verknocht-
heid aan den Verlosser, toonde echter te
gelijker tijd, dat het bij deze zijne verknocht-
heid het aardsche alleen op het oog had.
Thans was het oogenblik der loutering eu
scheiding daar. Christus gaf den volgenden
dag der Hem omgevende menigte eene strenge
berisping wegens hare aardsche gezindheid en
openbaarde vervolgens dat geheim, hetwelk
als het ware, eene geheele wereld van boven-
natuurlijke betrekkingen in zich besluit, en
juist daarom de eigenlijke proefsteen des bo-
vennatuurlijken geloofs en strevens is , — Hij
openbaarde het geheim van het allerhei-
ligste Sacrament des Altaars.
Het gevolg dezer openbaring zoowel als
der beproeving, welke de Verlosser daarmede
beoogde, is bekend. Degenen onder de leer-
lingen, wier geest niet in staat was zich bo-
ven de aarde te verheffen, scheidden zich van
Christus, terwijl zij zeiden: „Lal woord ü
hard, en wie kan het aanhooren ? De Apos-
-ocr page 27-
— 25 —
telen daarentegen, die bij Christus geen tijde*
lijke goederen, maar woorden des levens zoch-
ten, werden des te sterker en inniger aan
hunnen Meester gehecht en legden bij die
gelegenheid eene beslissende belijdenis van
hun verlicht geloof af: Ileere! zeide Simon
Petrus, „ tot men zullen wij gaan? Gij hebt
de woorden des eeuwigen levens; en icij, wij
hebben geloofd en erkend, dal Gij de Christus, de
Zone Gods zijl".
Dan ook onder de Apostelen
was er, helaas! een, dien het niet om woor-
den des levens, maar om klinkende munt te
doen was, die evenwel desniettemin uitwen-
dig nog bij Christus bleef, wijl hij in het hei-
ligdom zelven zijne rekening hoopte temaken.
Derhalve antwoordde Christus den Aposte-
len : „ Heb Ik niet u twaalven uitgekozen ? en één
„uil uis een duivel!"
De scheiding, die bij deze
gelegenheid, bij de voorzegging der toekomstige
instelling van liet allerheiligste Sacrament des
Allaars,
zich openlijk begon te toonen, was
omtrent het Paaschfeest van het volgende jaar,
toen de beloofde instelling werkelijk plaats had,
reeds tot het uiterste gekomen. De joden be-
sloten uit vrees, dat zij, in plaats van hunne
aardsche verwachtingen door Christus te zien
in de hand gewerkt, zelfs den laatstcn schijn
van staatkundige zelfstandigheid zouden ver*
liezen, om zich door moord van Hem te out*
2
-ocr page 28-
— 26 —
doen; Christus daarentegen vergaderde Zijne
leerlingen om het gastmaal des Nieuwen
Verbonds, dat, wijl het volgens zijne geheele
natuur bovenaardsch is, eene bovennatuurlijke
gemeenschap daarstelt en eeuwige beloften ver-
zekert; en juist bij die gelegenheid, bij de
viering der heilige Eucharistie, en op het oo-
genblik, dat de haat der vijanden ten top
gestegen en tot den godsmoord reeds besloten
was, gaf Hij den Zijnen buitengewone bewijzen
der teederste liefde en vriendschap, doordien
Hij in dezelfde mate Zijne goedheid en genade
ah het ware aan Zijne leerlingen verkwistte,
als Zijne vijanden haar verwierpen en aan hun-
nen grimmigen haat den vrijen teugel vierden.
Maar ook bij dit heilig dischgenootschap,
bij dit gastraaal des levens bevond er zich
een, die niets minder zocht dan bovennatuur-
lijke verkwikking, en niets minder kende dan
vriendschappelijke trouw; hij namelijk, dien
Jesus reeds bij de voorzegging van het ge-
heimvol gastmaal, met den naam van „duivel"
bestempeld had; thans bij deszelfs werkelijke
instelling vertoont zich zijne ware gezindheid,
zijn verraderlijk streven ook uitwendig. Even-
als nu de Verlosser tegenover dengenen , die
Hem in- en uitwendig vreemd waren, de Zij-
nen door dat bovennatuurlijk liefdemaal, \'t-
welk Hij als geestelijk vereenigingsmiddel voor
Zijne Kerk instelde, nader en vertrouwelijker
-ocr page 29-
— 27 —
tot Zich trok, zoo zocht Hij voor de schan-
delijke trouweloosheid, waaraan zelfs een der\'
dischgenooten bij dit goddelijk maal op het
punt was zich schuldig te maken , in zekeren
zin vergoeding bij een ander uit het getal
dier dischgenooten, terwijl Hij hem als Zijn
lievelingsleerling aan Zijne borst liet rusten
en hem tot een bijzonderen vertrouweling Zij-
ner geheimen maakte.
Het lijdt geen twijfel, dat de onderschei-
ding, die de goddelijke Verlosser den H. Jo-
annes bij het laatste avondmaal schonk, in
eene regtstreeksche tegenstelling staat tot de
verraderlijke inzichten van Judas Iskarioth;
dit blijkt duidelijk uit de woorden der H.
Schrift. „Nadat Christus verklaard had, dat
„ een van Zijne leerlingen Hem zou verraden,
„ zagen de leerlingen elkander aan en wisten
„niet, van wien Hij sprak. Nu was er van
„ Zijne leerlingen één, aanliggende aan den
„boezem van Jesus, (die leerling) dienJesus
„ liefhad. Simon Petrus wenkte dan dezen toe
„en zeide tot hem: Wie i3 het van wien Hij
„spreekt? Deze dan aan de borst van Jesus
„vallende, zeide tot Hem: Heere! wie i9
„het? Jesus antwoordde: Die is het, wien
„Ik het brood, ingedoopt, zal toereiken. En
„ toen Hij het brood had ingedoopt, gaf Hij
„ het aan Judas Iskarioth, Simons Zoon. En
„ na die bete (broods) voer de Satan in hem."
-ocr page 30-
— 28 —
(Joes. XIII. 22 enz.) Slechts met betrekking
tot den verrader wordt ons de onderschei-
ding van den lievelingsleerling vermeld, en
juist de ontdekking van het gesmede ver-
raad geeft Joannes gelegenheid, om aan de
borst van Jesus te vallen, Hem vertrouwelijk
naar het geheim te vragen en zich zoo van een
voorrecht te bedienen .waarop zelfs Petrus geen
aanspraak durfde maken. Die tegenoverstel-
ling van den lievelingsleerling Joannes en den
verrader Judas komt nog beter uit, wanneer
wij de persoonlijke hoedanigheden, of liever de
geestelijke richting van elk hunner beschou-
wen ; wij vinden , dat de eene geheel werelds-
gezind is en zelfs bij de heiligste zaken niets
anders zoekt dan snoode winst; dat de an-
der daarentegen onder allen het meest aan
de wereld onthecht is, over niets meer sprak
dan over het eeuwige leven en reeds hier op
aarde in den geest deszelfs heerlijkheid aan-
schouwde; den eenen, die alleen uit zucht
naar winst bij Jesus was gebleven, bracht de
gedachte, dat hij, „onschuldig bloed verra-
„dend, gezondigd had," tot vreeselijke wan-
hoop; de ander, dien de woorden des Ver-
lossers: „Zie het Lam Gods" (dat wegneemt
de zonden der wereld) tot Jesus gebracht had-
den , zag op Golgotha het Bloed van het on-
schuldig Offerlam van het kruis vloeien tot
verzoening voor de zonden der geheele we-
-ocr page 31-
\'•
— 29 —
reld. Men moetopmerken, dat Joannes, die
bij het laatste avondmaal aan het Hart van
Jesus had gerust, de eenigste van alle leer-
lingen is, die bij het doorsteken vau dit Hart
als ooggetuige tegenwoordig was, evenals hij
ook de eenigste is, die dit feit vermeldt.
Houden wij ons nu aan de hierboven ver-
melde grondstelling, dat niet slechts alles,
wat Christus sprak en deed, vooral in zeer
gewichtige en beslissende oogenblikken, boven-
mate zinrijk is en voor alle eeuwen tot maat-
staf dient, maar dat het geheele leven van
Christus in zijne Kerk zich volmaakt afdrukt,
dan kunnen wij reeds vooraf besluiten, dat
het inwendig verzet van het aardsclie gevoel
tegen het bovennatuurlijk karakter en de bo-
vennatuurlijke goederen in het rijk Gods eene
soortgelijke geestelijke scheiding in hetmensch-
dom teweegbrengt; wij kunnen verwachten,
dat hoe meer de lauwe en afvallige naam-
christenen zich vau den goddelijken Verlos-
ser verwijderen, tot vernietiging Zijner Kerk
zamenspannen , de Heer ook des te inniger de
schaar der getrouwen tot zich trekken en met
liefdebewijzen zal overladen. Wij kunnen ver-
wachten, dat de beminde Verlosser voor de
lauwheid , onverschilligheid en onteeringen, die
Hij Zelf in het. Sacrament der Liefde van de
ondankbare menschen, van de verraderlijke
Judassen ontvangt, eene vergoeding zal zoeken
-ocr page 32-
— 30 —
bij bijzonder minnende zielen, die geen an-
der doel hebben, dan Hem door hare ge-
trouwheid voor de Hem toegevoegde belee-
digingen zooveel mogelijk eerherstel en ver-
goeding te geven; wij kunnen hopen, dat
terwijl van den eenen kant, behalve de staat-
kundige ijverzucht, de verleidende klank der
zilverlingen het menschdom tot verraad te-
gen Christus aanspoort en het voortstuwt,
om zich met terzijdestelling des eeuwigen
levens aan de wereld te hechten; van den
anderen kant daarentegen, Christus in de
Zijnen een des te grooter dorst naar de ge-
heimen Zijner liefde en de schatten des eeu-
wigen levens verwekken en inzonderheid door
middel zijner sacramentele tegenwoordigheid
zal bewerkstelligen; en daarbij, zoowel om
Zijne bijzondere liefde te toonen als om lot
wederliefde aan te sporen, Zich van hetzelfde
middel zal bedienen, als waarvan Hij weleer
ten aanzien vanden H. Joannes Zich bedien-
de, terwijl Hij hem aan Zijn Hart liet rusten
en later ooggetuige van het doorsteken van
Zijn van liefde gloeiend Hart maakte; in een
woord, wij kunnen hopen, dat Christus tot
vergoeding der tallooze beleedigingen , die het
steeds meer en meer toenemend Judas\'-gedrag
Hem bereidt, om Zich een des te grooter getal
navolgers van den H. Joannes zal vergaderen.
-ocr page 33-
— 31 —
Wat wij nu reeds vooraf kunnen besluiten,
vinden wij in de geschiedenis op eene in het
oog loopende wijze feitelijk gestaafd. De haat
tegen bovennatuurlijke leeringen, instellingen
en genadegaven der Kerk heeft hen, die hun
hart voor het bovennatuurlijke niet willen ope-
nen, in eene materialistische aanschouwing
en richting gebracht, als nog nooit in de we-
reld werd gevonden. Al het slaven en zwoe-
gen van een groot deel des menschdoms ge-
schiedt om het geld; het aardsche genot is
het hoogste en eenige wat men zoekt; de
gedachte aan het eeuwige leven schijnt dof
en kleurloos; zij is in het oog van sommigen
hoogstens nog goed voor oude vrouwen, of-
schoon men haar ook aan dezen, indien men
zulks vermocht, liever heden dan morgen zou
willen ontnemen. Feitelijk was het streven der
menschen van ouds bovenmate naar het aard-
sche gericht; thans echter wordt die richting
in beginsel als de voornaamste taak des rnensch~
doms geleerd en verdedigd,
en dat is juist het
zekerste bewijs, dat die richting naar bene-
den weldra de diepste diepte zal bereikt heb-
ben. Men begrijpt gemakkelijk, dat men on-
der zulke omstandigheden de Kerk als de
aartsvijandin van het menschelijk geslacht, die
het aardsche streven en de daarop gegrond-
veste staatkundige en maatschappelijke geluks-
theorieën benadeelt, aanzien en haar als zoo-
-ocr page 34-
— 32 —
danig vervolgen moet. Men heeft juist het
nardsche Messias\'-begrip van het oude, den
Christus vijandige jodendom in een anderen
vorm aangenomen, en daarom moet de ware
Messias aan het kruis.
Daarentegen heeft ook de goddelijke Ver-
losser niets nagelaten, om de Zijtien inniger
aan Zich te verbinden , hen aan Zijne heilige
tafel te vergaderen en door de uitbreiding
der devotie tot Zijn goddelijk Hart ware volge-
lingen van den H. Joannes te vormen, die
Hem voor de godsdienstige lauwheid en afval
der overigen moeten schadeloos stellen, — en
elke dag levert nieuwe bewijzen op, welk
een zegen zij over de Kerk Gods en de ge-
loovigen doen afdalen.\')
\') Zoolang de volken, wion God na den on-
dergang dos ltomeinschen rijks de hoofdrol in
de wereld-geschiedenis had toevertrouwd, niet
slechts in oen bovennatuurlijk, maar ook in een
natuurlijk opzicht do oogen op do Kork gevestigd
hielden, terwijl zij op den weg der beschaving in
haar on in haar alleen oono geluidstor vonden,
erkonden zij gewillig haar onbetwistbaar gozag.
Nauwelijks waren zij echter tot eenigo zelfstan-
digheid gekomen, zoodat zij moendon zoowol op
wetenschappelijk als op maatschappelijk gebied
hun eigen weg te kunnen volgen, of do vijan-
digo inzichten on pogingon togen haar, dio tot\'
dusverre hunne geleidstor goweest was, bleven
niet lang moer uit. In don tijd tusschen Inno-
eentius III (f 1215), onder wien het uitwendig
-ocr page 35-
— 33 —
Die vergelijking tusschen het leven van
Christus en dat der Kerk schijnt mij eene
rechtvaardiging te wezen van het groot ge-
gezag dos apostolischen Stoels en daarmede ook
de invloed dor Kerk op alle aangelegenheden zijn
toppunt had bereikt, en don ongelukkigen Boni-
faeius VIII. (gekozen 1294), ondor wien de magt
des Pausdoms reeds zeer gedaald was, valt de
instelling van don feestdag ter eere van hot al-
lorhoiligste Sacrament dos Altaars, die als een
jaarlijksche triomfdag dos op sacramentele wijze
ondor ons tegonwoordigon Verlossers ook de ge-
moedoren der monschen van hun al te zeer naar
het aardsche gericht streven ontvreemden en tot
het bovenaardscho, eeuwige, goddelijke opvoeren
moest. Dan hot grootste gedeelto des mensch-
doms keerde zich nog des te moor naar hot aard-
schc; hot daaldo al diopor en dioper, totdat oin-
delijk togen hot oindo dor 15<lc oouw, toon men
opnieuw met do oudhoidenscho wijsheid meer ken-
nis maakto, ten aanzien van hot bovennatuurlijke
zich steeds meor de stem dood hooren: „ Dat
woord is hard, en wio kan het aanhooren ?" en
dientongevolgo in de 16<le eeuw oen groot gedeelte
van do Kerk en het geloof aan den ondor de
gedaanten van brood on wijn in hot allerheiligste
Sacrament tegonwoordigon Verlosser zich openlijk
losscheurdo. Sedert dien tijd tot op het oogen-
blik is men op den hollondon wog met rasche
schreden voortgehold. Men was niet! evrodon, met
zich van do Kerk te scheiden, maar men nam
eene vijandige houding tegen haar aan, terwijl
men in de op het bovennatuurlijke doelende leer
2*
-ocr page 36-
— 34 —
wicht, dat der godsvrucht tot het H. Hart
van Jesus tegenwoordig wordt toegekend ; in
alle geval is zij zeer belangrijk. Wij willen
evenwel uit de natuur der zaak zelve het
en instellingen slechts een hinderpaal zag, om
zijno plannen ten aanzien van hot ingebeelde
aardsche geluk des menschdoms to verwezenlijken,
zoodat ten laatste Christus tot vijand van het
monschelijk geslacht verklaard werd en de haat
tegen de openbaring ook tot loochening dier waar-
heden voerde, welke do rede van zclvo begrijpt.
In do 16<le eeuw ontdeed men zich eerst van het
kerkelijk geloof, zonder ovonwel de goddelijke
openbaring geheel te loochenen; vervolgens ging
men ovor tot een zoogenaamden natuurlijken gods-
dienst (ücismus), loochendo dan verder hotbe-
staan van God en voreorde de menschelijke rede
als eono godheid; thans is men echter bovon-
dien zoo ver gekomen, dat men het stof ver-
goddolijkt, dat alleen alles in alles zijn moet. Daar-
mede komt dat praktisch streven volmaakt over-
een; de eenige Verlosser, aan wien men zich
houdt, is de nijverheid (industrie^ en harevoor-
naamsto voorwaarde — het kapitaal. Het eeuwige
en goddelijke echter hoeft niet slechts alle aan-
trekkelijkhoid verloron, maar men tracht daar-
enbovon elko hoop op een boter toekomstig loven
te vernietigen. Hierin vertoont zich juist do vloek
van den strijd tegen het Licht, dat in de wereld
is gekomen ; Joes. III. 19.), dat men zich zoo-
veol mogelijk moeito geeft, om de geestelijke waar-
digheid des menschon weg te redonoren on hem al-
le hoop op het hoogere to benemen, terwijl het ou-
de heidendom ook ten tijde van het diepste zeden-
-ocr page 37-
— 35
voordeel der beminnelijke godsvrucht tot het
H. Hart van Jesua voor onzen tijd trachten
aan te toonen, terwijl wij van de te niet
ontkennen betrekking, die er tusschen het al-
bederf nog altijd eene achtenswaardige neiging tot
het hoogere en geestelijko aan den dag legde.
Zoo is dan inderdaad het Judas\'-gedrag, dat
van de woorden des eouwigen levens niets wil
weten, maar alleen den mammon dient en geen
oogenblik aarzelt, om de Kerk van Christus aan
die dienstbaarheid op te offeren, thans in vol-
len bloei.
Overigens zien wij, gelijk hierbovon is aan-
gemerkt, uit de geschiedenis, dat Christus even-
als in de dagen van Zijn sterfelijk leven, zoo
ook in lateren tijd bij den steeds toonemenden
afval van het christelijk goloof en leven hon, die
nog hot hoogere zoeken, met bovennatuurlijke
gunsten overlaadde on onder hen bijzondere ver-
eerders van Zijn goddelijk Hart opwekte. In
geen eeuw wellicht zag men zoovele bovenna-
tuurlijke verschijnselen in de Kerk: in geene
waren zoovele Heiligen, die door eene bui ten-
gewone godsvrucht tot het allerheiligste Sacra-
ment uitmuntten, als juist in de lCde eeuw,
waarin de groote afval van het bovennatuurlijke
op schrikbarende wijze zich begon te vertoonen,
waarbij namelijk de aanvallen tegen het aller-
heiligste Sacrament in de eerste rij stonden. Men
denke slechts aan don H. Carolus Borromeus,
de H. Tercsia, den H. Ignatius de Loyola, den
H. Franciscus Borgia, den H. Pasehalis Baylon ,
en zeer vele andoren, die genoegzaam bekond zijn.
Do buitengewone godsvrucht dier Heiligen je-
-ocr page 38-
36 —
lerheiligste Sacrament des Altaars en de ver-
eering van het H. Hart van Jesus bestaat,
zullen uitgaan.
Ten allen tijde volgt de Heer bij de uit-
gens het allerheiligst\'Sacrament moest volgens het
inzicht des Hoeren zonder twijfel eene vergoeding
wozon voor de onteering van dit wonderbaar
gehoim van don kant dor ketters. De bijzondere
vereering van Zijn Hart echter, die vooral uit-
sluitend ten doel heeft den goddelijken Verlosser
voor do Hem door do katholiokon zolven toege-
voegde beleedigingen vergocdingjteschenken, liet
de Heer eerst dan in het openbaar optreden, toen
uit do natrillingen van het kalvinismus, de secte
der Jansenisten ontstond, die zich noch aan de
Kerk onderwerpen, noch vanhaar scheiden wil-
den, en door hunne gestrenge loer frigorismus^
de ontvangst der H. H. Sacramenten bijna on-
mogelijk maakten en werkolijk aan de Kerk ver-
raad pleegden, doordien zij om haar gezag te ver-
minderen en te vernietigen, met de Parlementen
gemeono zaak maakton, torwij 1 zij toch den schijn
aannamen, als hadden zij grooten ijver voor het
christelijk leven. Hunne woelingen waren eene
der voornaamste oorzakon dier zamenzworing te-
gen Christus op het einde der vorigo eeuw, die
de bekende afschuwelijke omwenteling ten ge-
volge had.
In den laatsten tijd eindelijk , waarin de wereld
zich als het ware m eene markt verandert en
met den mammonsdienst ook verradorlijke list
tegen de Kerk — tegen Christus het toppunt
bereikt heeft, zien wij ook de devotie tot het
H. Hart van Jesus in hare grootste ontwikkeling.
-ocr page 39-
— 37 —
deeling der genaden den door Hem Zelven
vastgestelden regel: „Wie heeft, dien zal
» gegeven worden; en alwie niet heeft, dien
„ zal ontnomen worden ook wat hij meent te
„hebben." (Luc. VIII. 19).
De geestelijke gaven, waarmede de eenen
geen voordeel doen of ze zelfs weigeren, zul-
len op anderen overgaan, zoodat zij overvloed
hebben, terwijl genen uit eigen schuld van
gebrek omkomen. Als wij nu bedeuken, hoe
het ongeloof zich thans meer en meer uit-
breidt en de opstand tegen God bij vele men-
schen tot in een satanieken haat is veran-
derd, dan kunnen wij geenszins er aan twij-
felen, dat Christus, als tegenwicht tegen dien
hand over hand toenemenden afval, anderen
des te meer in zijn\' dienst bevestigt, hen
met genaden overlaadt en te dien einde ook
tot die goddelijke genadebron voert, die Hij
Zelf geopend heeft, te weten: tot het aller-
heiligste Sacrament des Altaars.
Dit is te lichter te verklaren, doordien
dit goddelijk Sacrament reeds uit zijne natuur,
een bijzonder heilmiddel voor de kwalen van
onzen tijd is.
De heilige Eucharistie heeft evenals het
natuurlijk gebruik van spijs en drank een
tweevoudig doel. Zij is vooreerst ingesteld
als voedsel der ziel ten eeuwigen leven en
als onderpand der toekomstige heerlijkheid.
-ocr page 40-
— 38 —
Zij is echter tevens een band van gemeen-
schap tusschen de geloovigen, evenals het
dischgenootschap en het recht van gastvrij-
heid in een natuurlijk opzicht voor het maat-
schappelijk leven van zeer groot belang is,
en de behoefte aan voedsel aan alle maat-
schappelijke betrekkingen in zekeren zin de
eerste impulsie geeft.
In elk opzicht staat het geheim der Eucha-
ristie rechtstreeks tegenover de verkeerde rich-
ting van onzen tijd. Want welke overeenstem-
ming bestaat er tusschen eene richting, die ge-
heel en alaardsch is en alles verbant, wat op
het eeuwige leven betrekking heeft; welk eene
overeenkomst bestaat er tusschen zulk eene
richting en zulk een gastmaal, dat in elk op-
zicht bovennatuurlijk is: bovennatuurlijk in
zijn oorsprong, bovennatuurlijk in zijn wezen,
bovennatuurlijk in zijn doel; dat goddelijk
brood des levens, hetwelk van den hemel isge-
daald, om den in den vreemde wandelenden
pelgrim te verkwikken, hem een voorsmaak
der reine vreugde in Gods huis te geven en
hem te versterken voor de reis naar zijn eeu-
wig vaderland.
Het geheim der Eucharistie bewerkt on-
der de menschen eene gemeenschap van de
verhevenste natuur, daar het een ieder op
het innigste met Christus en in Hem allen
onder elkander als huis- en dischgenooten
-ocr page 41-
— 89 —
Gods vereenigt, hen tot een hemelsch gezin,
ja tot een geheimzinnig lichaam als het ware
ineensmelt; — „ dewijl het één brood is,
„zijn wij, de velen, één lichaam, allen wij
„die deel hebben aan het ééne brood". (1.
Cor. X. 17.) Dit geheim omvat dus de ge-
loovigen met den alleredelsten — met een
waarlijk goddelijken band. Daarentegen leidt
de tegenwoordige tijd steeds meer en meer
naar het socialismus, dat wil zeggen, naar
een maatschappelijken toestand , die niet slechts
elk\' bovennatuurlijken band uitsluit, maar ook
de in de natuurlijke orde gevestigde banden, in
zooverre zij een hooger karakter hebben , met
geweld verbreekt, elk geschiedkundig recht,
elk gezag versmaadt en enkel op stoffelijke
behoeften acht geeft. I)
_\') Er bestaat zonder twijfel ook een. aanra-
kings-punt tusschen de altaargemecnsehap en de
maatschappelijke richtingen; anders kon vaneen
geneesmiddel geen spraak zijn. De door het al-
lerheiligste Sacrament gevestigde gomeensehap is
een communismus van heilige, goddelijke na-
tuur, en juist daardoor een antidotum, een te-
gengift, tegen het lage, duivelsche communis-
mus. Geen berust op versterving van zich zel-
ven, en ziet, zonder te letten op het natuurlijk
onderscheid ten aanzien vanstand on bekwaam-
heid, slechts op de gemeonschap, die een ieder
met den Zoon Gods heeft; — dit daarentegen
berust op eigenbelang, en ziet insgelijks, zonder
te letten op het toevallig verschil, alleen op de
-ocr page 42-
— 40 —
Het beginsel, waarop deze tweevoudige
verkeerdheid, waaraan onze tegenwoordige
tijd lijdt, steunt, is niets anders, dan de
materialistische {Hoffelijke) wereld-heschouwintf;
want die onttrekt niet slechts aan ieder-
een elk met het eigenbelang strijdige doel,
maar verscheurt ook eiken rechtstitel, welke
een overwegend gezag zou kunnen vestigen;
daarom moet haar elk voorrecht van een
enkel als een schreeuwend ongelijk voorko-
men (in zooverre bij eene materialistische
menschelijko natuur als zoodanige, op da ge-
meenschap van oen ieder met den eersten Adam.
Zoo dikwijls de communistische on demokratische
strekkingen meer op den voorgrond tradon, spreid-
de ook het heilig Altaargeheim oen grootcren
luister ten toon. Het is zoker niet bij goval, dat
de H. Thomas van Aquino het officie voor het
feest van het allerheiligste Sacrament vervaar-
digdo; hij verschijnt in zekeren zin als verte-
gou woordiger der bedelorden, die do rechtmatige
behoeften, welke de der maatschappelijke orde
zoo gevaarlijke sectenvan dien tijd verkeerd op-
vatten on misbruikten, op do ware wijzo bevre-
digden. Even zoo min is hot toevallig, dat ton
tijde der reformatie, do Jes uiten het ware denk-
beeld, waarop do gemeenschap in hot rijk Sion
• steunt, maar dat door de hordoopors vrooseliik
was misvormd, naar het plan der Voorzienigheid
verwezenlijkten, en de godsvrucht tot het aller-
heiligste Sacrament zoo buitengewoon liefhad-
den en bevorderden.
-ocr page 43-
— 11 —
beschouwing uit inconsequentie nog van recht
sprake kan wezen.)
Hoe nu echter de materialistische wereld-
beschouwing in verband staat met het ge-
heim der Eucharistie is van zelve duidelijk.
Het materialismus offert het goddelijke, en
daarmede in het algemeen al wat geestelijk
is, ten gunste der materie (van het stof) op;
daarentegen verheft de Eucharistie niet slechts
het geestelijke, maar in zekeren zin de ge-
heele natuur tot het goddelijke, daar de edel-
ste voortbrengselen der natuur in het vleesch
en bloed van den God-Mensch worden ver-
anderd, en dit weer door den mensch wordt
genuttigd, om alzoo de innigste vereeniging
met den Schepper daar te stellen en het ge-
heele menschdom als het ware te vergodde-
lijken. Wij hebben dus eene volmaakte tegen-
stelling: hier zien wij het natuurlijke, zelfs
het stof niet uitgezonderd, in zekeren zin in
God veranderd; — daar laat men het god-
delijke in het natuurlijke en wel in het laag-
ste gedeelte daarvan, in het stof, verdwijnen
en te nietgaan.
Deze rechtstreeksche tegenstelling tusschen
de verkeerde richting van onzen tijd en het
eucharistisch geheim toont ons zonder twij-
fel, dat wij in het ijverig gebruik maken
van het laatste het beste behoed- en genees-
rniddel voor de kwalen der eerste moeten
-ocr page 44-
— 42 —
zoeken. Want de verschillende genademid-
delen, die de Verlosser heeft ingesteld, ver-
sterken vooral de aan hunne bijzondere ei-
genaardigheid rechtstreeks tegenovergestelde
zwakheid der menschelijke natuur, en bij-
gevolg hebben wij van het gebruik van het
allerheiligste Sacrament des Altaars eene bij-
zondere goddelijke hulp tegen de genoemde
kwalen van onzen tijd te verwachten. Daar-
bij komt nog de zedelijke invloed, dien de
vertrouwelijke omgang met Christus in dit
wonderbaar Sacrament op eiken mensch on-
middellijk uitoefent. De geloovigen kunnen niet
bij de viering van het eucharistisch offer naar-
stig tegenwoordig zijn, zonder zich van de
waarheid doordrongen te gevoelen, dat zij een
volk zijn, dat door het offerbloed van Christus
is vrijgekocht, Zijne wederkomst verwacht, \')
tot de eeuwige heerschappij met Hem is voor-
bestemd ; „ dat zij zijn een uitverkoren ge-
„ slacht, een koninklijk priesterdom, een hei-
„lig volk, een volk des eigendoms" (I Pet.
II. 9.) Zij kunnen zich niet met het brood
des levens en der toekomstige heerlijkheid
voeden, zij kunnen niet als gasten bij den
goddelijken maaltijd verschijnen, zonder ge-
1) Zoo dikwijls gij dit brood zult eten, en
den kelk drinken, zult gij den dood desHeeren
verkondigen, totdat Hij komt. (I. Cor. XI, 26.)
-ocr page 45-
«
— 43 —
dachtig te wezen, dat zij op aarde slechts
vreemdelingen zijn en gelijk de met manna
van den hemel gespijzigde Israëlieten door
de woestijn van dit leven naar het beloofde
land reizen, dat hun krachtens het nieuwe
en eeuwige verbond is toegezegd, om daar
al de vreugde van het door het avondmaal
voorbereid dischgenootschap Gods in eeuwig-
heid te smaken. Zij kunnen het Sacrament
der Liefde, dat de goddelijke Verlosser hun
door Zijnen dood bereid heeft, en waarin Hij
niet alleen hun gastheer, maar zelfs hunne
spijze wordt, niet met de vereischte godsvrucht
ontvangen, zonder zich door wederliefde aau
Christus te schenken, en voor de ijskoude
onverschilligheid van onzen tijd in godsdienst-
zaken te vrijwaren.
Men kan niet veronderstellen dat de ge-
loovigen al de betrekkingen van het aller-
heiligste Sacrament des Altaars duidelijk
kennen, en telkens de geheele volheid van
bovennatuurlijke opwekkingen, die in hetzelve
zijn verborgen, bij zich waarnemen; maar in
allen geval moet het dikwijls aanzitten aan
de goddelijke tafel en de devotie tot het al-
lerheiligste Sacrament des Altaars in het al-
gemeen, op elk eenigzins vatbaar gemoed,
een verheven, veredelenden, louterenden en
heiligen indruk maken en in hetzelve eene
der tegenwoordige richting geheel tegenover-
-ocr page 46-
_ 44 —
gestelde gezindheid teweegbrengen.
Denzelfden heilzamen invloed oefent de
gemeenzaamheid met het H. Altaargeheim ook
in maatschappelijk opzicht uit. Wie er van
overtuigd is, dat de geloovigen gezamenlijk
bij de H. Communie op het innigste met
Gods Zoon en in Ilem ook onderling als een
heilig gezin worden vereenigd, zal ook het
voorbeeld, dat Christus bij de instelling van
het allerheiligste Sacrament door de voet-
wassching gegeven heeft, als ook de ver-
maning, die Hij daarbij gaf, niet geheel kun-
nen vergeten. De rijke zal met achting en
liefde nederzien op den arme, die, evenals de
rijkste en aanzienlijkste, een dischgenoot van
Jesus is, en derhalve een voorrecht geniet,
waarvoor elk verschil van stand verdwijnt;
de arme echter wordt door het bewustzijn
van dit voorrecht opgebeurd, zoodat hij het
drukkende zijner uiterlijke omstandigheden,
zijner armoede minder gevoelt, of zelfs met
eenige voorliefde daarin verwijlt. De heilige
Eucharistie is dus inderdaad een krachtig ge-
neesmiddel voor het lage egoisnms, dat de
materialistische wereld-beschouwing voort-
brengt, en krachtens hetwelk de welhebbende
alleen aan zich zelven denkt, de onbemid-
delde daarentegen met een geheimen wrok
zijn toestand verdraagt, die hem tot het
eenige, wat hij zoekt, tot aardsch genot,
-ocr page 47-
45 —
den toegang sluit, en derhalve socialistische
omwentelingsdenkbeelden in hem opwekt.
Eindelijk mag men niet on bemerkt laten
voorbijgaan, dat slechts het vaste en leven-
dige geloof in staat is de bron, waaruit de
materialistische beschouwingen haren oor-
sprong hebben — de rationalistische vrij-
buiterij namelijk — te verstoppen; het ge-
loof echter wordt door het allerheiligste Sa-
crament des Altaars beproefd, gevoed en
versterkt. Want dit Sacrament vordert uit
zijne natuur zeer veel van het geloof; het
verdraagt zich niet meteen wankelend, opper-
vlakkig, rationalistisch geloof, d. i. een schijn-
geloof, maar vordert een bepaald positief,
op Gods gezag steunend geloof, een geloof,
dat de geheele leer der katholieke Kerk voor
waar houdt. Het is derhalve gelijk aan eene
scherpe ploegschaar, die de eenen naar den
linkerkant laat afglijden, de anderen naarden
rechterkant duwt, dat wil zeggen: het hoog-
heilig Sacrament is een steen des aanstoots,
waartegen het half- en schijngeloof zich ver-
brijzelt, en of in ongeloof wegsterft, of met
Gods genade voor een waar, grondig, bo-
vennatuurlijk geloof plaats maakt. Zoo dik-
wijls men dit Sacrament ontvangt, oefent
men daardoor bepaaldelijk zijn geloof, in-
zonderheid in den tegenwoordigen tijd, tegen
over de honende houding van het despotisch
-ocr page 48-
— 46
rationalismns en bijgevolg moet de H. Com-
munie, ook afgezien van de uit het Sacrament
geputte genade, tot bevestiging des geloofs bij-
dragen. Doch alles blijft flauw zonder de liefde.
Dat nu echter het vuur der liefde, dat aan
onzen tegenwoordigen tijd zoo jammerlijk ont-
breekt, en wiens uitdooving het ledige hart
naar den draf der onreine dieren doet begee-
ren, in het allerheiligste Sacrament als het
ware zijn eigen haard heeft, behoeft wel niet
bemerkt te worden. Zal dus godsdienstige
warmte in onzen tijd opdagen, dan is zulks
alleen daardoor mogelijk, dat de harten de
vreugde der heilige liefde Gods in het geheim
van het hoogheilig Sacrament des Altaars lee-
ren smaken.
Op die wijze kan bijgevolg de heilige Eu-
charistie met recht als bijzonder geneesmid-
del voor de rampen der kwalen van onzen
tijd beschouwd worden en daarom is het ook
billijk, dat de liefde der menschen tot deze
erfenis, hun door hunnen Verlosser, toen Deze
in schijn van hen wegging, nagelaten, op alle
mogelijke wijze worde opgewekt en nange-
kweekt. Hierbij moet men echter nog op iets
anders letten. De richting van onzen tijd, die
juist het tegenovergestelde beoogt van hetgeen
Jesus door het Sacrament Zijner liefde wil uit-
werken en waarvan sprake was, is niet alleen
de grootste beleediging voor den goddelijken
-ocr page 49-
— 47 —
Verlosser, maar ook eene ware verachting van
het menschdom. De gedachte, dat Christus
als God-Mensen in het allerheiligste Sacra-
ment onder ons tegenwoordig is, dat de On-
eindige onder ons, ellendige stervelingen, ala
het ware Zijne woontente heeft opgeslagen en
daardoor reeds hier op aarde de woorden der
H. Schrift: „Ecce tabernaculum Dei cumho-
„ minibus et habitabit cum eis (zie, de hutte
„ Gods bij de menschen en Hij zal bij hen
wonen (Openb. XXI. 3.)," in zeker opzicht
bewaarheid worden, die gedachte, zeg ik,
welke op zich zelve zoo treffend is, maakt
nogtans uit noodlottige gewounte niet den
minsten indruk op den mensch. De feestdag
van het allerheiligste Sacrament is eene pas-
sende, maar betrekkelijk toch uiterst zwakke
uitdrukking der tot blijdschap opgevoerde
stemming, die dit geheim bij alle geloovigen
moet teweegbrengen. Het is echter des te
smadelijker en ergerlijker, dat het grootste
gedeelte der menschen en zelfs der gedoop-
ten nevens de woonstede des aanbiddelijken
Verlossers, — Die juist daarom onder de
menschen woont om de aarde in een hemel
te veranderen en met allen eene vriendschap
te sluiten, die in het ander leven niet ein-
digt, maar inniger wordt en oneindig geluk-
zalig maakt, — in een dol gejubel rondom
het gouden kalf dansen en niet zelden den
-ocr page 50-
— 48 —
goddelijker! Gast als een ongenoodigden in-
dringer zou willen buiten de deur zetten.
Het is dus in een woord zeer billijk, dat zij,
die nog een levend geloof hebben, den in
het allerheiligste Sacrament tegenwoordigen
Verlosser des te ijveriger komen aanbidden,
vereeren en huldigen; ja, het is eene wezen-
Ujke eer
voor het menschdom. Allen moeten
het zich als een duren plicht aanrekenen, de
verachting uit te wisschen, welke het door
den Schepper zoo buitengewoon geëerd ge-
slacht zich door onteering van dicnzelfden
Schepper op den hals haalt.
Het eerherstel van den kant der ijverigen
voordebeleediging, het hoog-heilig Sacrament
door de lauwen en nalatigen aangedaan , vor-
derde, wel is waar, steeds de billijkheid, of
liever de rechtvaardigheid, dewijl immers het
geheele menschdom door de door Gods Zoon
in hun midden opgerichte woonplaats geza-
menlijk geëerd wordt, en daarom ook geza-
menlijk tot eene passende huldiging verplicht
is; maar voor onzen tijd wordt dit nog drin-
gender gevorderd, wijl , gelijk reeds werd
aangeduid , het kenmerkend teeken zijner rich-
ting, zijn tot Beginsel verheven maramons-
dienst eene rechtstreeksche onteering is van
het allerheiligste Sacrament des Altaars, af-
gezien daarvan, dat in vele openbare ver-
gaderingen de afschuwelijkste lastertaal tegen
-ocr page 51-
— 49 —
hetzelve wordt uitgebraakt en de plechtige
optochten ter eere van het allerheiligste Sa-
crameut op vele plaatsen uit vrees voor er-
gerlijke wanorde niet kunnen gehouden worden.
Over het tweevoudig gezichtspunt, van
waaruit wij de noodzakelijkheid eener bijzon-
dere godsvrucht tot het allerheiligste Sacra-
ment in den tegenwoordigen tijd hebben over-
wogen, spreekt Z. ]). H. de Prins-bisschop
van Brixen zeer schoon, door aan te toonen,
hoe tijdig de orde der altijddurende aanbid-
ding is :
De ziekte van onzen tijd is de zwakheid
des geloofs. Vanwaar is zij ontstaan ? De
voornaamste oorzaak daarvan is de ongeloo-
vige wijsbegeerte, die het waagde, het be-
staan van den persoonlijken, alwetenden, hei-
ligen en rechtvaardigen God te loochenen en
in Diens plaats een god te leeren, die slechts
in de gedachte moet bestaan. De voornaamste
oorzaak daarvan is verder het ongeloovig bjj-
belonderzoek, dat de geschiedenis aangaande
den Persoon en het verlossingswerk van Jesus
Christus tot eene fabel wil maken. Het voor-
naamste middel tegen deze ziekte is derhalve
het geheim der wezenlijke tegenwoordigheid
van Jesus Christus, den God-mensch, in het
allerheiligste Sacrament des Altaars.
Eene andere ziekte van onzen tijd is het
3
-ocr page 52-
— 50 —
materialismus. Het is de vrucht van de
zwakheid des geloofs; want een mensch.die
zwak is in het geloof, geraakt zeer zeker in
den maalstroom der wereldsche beslomme-
ringen en tijdelijke zaken, en wordt zoodanig
door denzelve medegesleept, dat hij zij-
ne eeuwige besteraming niet alleen uit het
oog verliest, maar ook weldra ten eenenmale
loochent.
Het tegenmiddel is wederom het allerhei-
ligste Sacrament des Altaars, waarin wij het
kostbaarste onderpand hebben, dat wij voor eene
gemeenschap der Heiligen en het eeuwige bezit
van God bestemd zijn.
Hoe zou derhalve eene
orde niet tijdig wezen, die uitsluitend aan
den dienst en de vereering van het allerhei-
ligste Sacrament is toegewijd ? Zulk eene orde
is eene buitengewoon liefelijke ster, die in
den nacht dezer droevige tijden aan het uit-
spansel der Kerk schittert.
Niet minder tijdig is het tweede doel van
de orde der altijddurende aanbidding. Met
die altijddurende aanbidding en verheerlijking
van het allerheiligste Sacrament vereenigen
die Religieusen ook een voortdurend eerherstel,
dat zij aan het goddelijk Hart van Jesus in
Zijn liefdegeheim aanbieden voor al de be-
leedigingen, die Hem door ongeloof, onver-
schilligheid, lauwheid, door allerlei zonden
en misdaden worden aangedaan. Hoe meer
-ocr page 53-
de afval toeneemt, hoe meer ongelukkiger!
als offers der begeerlijkheid der oogen, der
begeerlijkheid des vleesches en der hoovaardij
des levens vallen, des te meer neemt ook
het verlangen om eerherstel en verzoening
aan te bieden overal toe. Het vertoont zich
in de devotie tot het goddelijk Hart van Je-
sus, in de eerherstellende Communie, in
het Apostolaat des Gebeds enz. De kerken
der Iteligieusen van de altijddurende aanbid-
ding zijn inderdaad bestemd als eene plaats
van verzoening en vergoeding voor al de be-
leedigingen , die Jesus\' H. Hart door verachting
en misbruik Zijner genaden worden aangedaan.
Wat wij nu tot dusverre gezegd hebben,
heeft niet zoo zeer betrekking op de bijzonde-
re vereering van het H. Hart van Jesus, als op
de godsvrucht tot het allerheiligste Sacrament
des Altaars, die, weliswaar, met de devotie
tot het H. Hart innig vereenigd, maar toch
niet geheel en al dezelfde is. Er blijft ons
dus nog altijd over de vraag te beantwoorden:
„Waartoe dient de bijzondere vereering van
„het goddelijk Hart van Jesus, terwijl reeds
„ de H. Eucharistie op zich zelve ons alle gees-
„ telijkc voordeden verschaft, die in staat
„zijn den stroom des verderfs, althans bij
„ een groot gedeelte van het menschdom, te-
„ gen te houden P"
Ik antwoord hierop: Dezelfde vraag kon
-ocr page 54-
— 52 —
men met betrekking tot den H. Joannes stellen.
De verkwikking door het vleesch en bloed
van Christus was op zich zelve veel wonder-
baarder dan het ligchamelijke rusten aan het
Hart des Verlossers; desniettegenstaande was
het laatste voor het doel van Jesus voorzeker
niet overtollig. Het gold een uitwendig, met
de menschelijke natuur juist overeenkomend
middel, orn te toonen, hoe de Verlosser in
Zijne smart over de laagheid des verraders,
die zelfs het heiligste en vereerenswaardigste
recht van gastvrijheid, dat er zijn kan, na-
melijk het goddelijke, ontheiligt, in zekeren
zin tot Zijn troost, den leerling der liefdein
Zijn binnenste inleidt, en door het welwil-
lendst gunstbewijs Zich van diens getrouw-
heid verzekert. Hoe zou de Zaligmaker dat
doel beter hebben kunnen bereiken, hoe zou
Hij den H. Joannes op eene meer treffende
wijze Zijne liefde en teederheid hebben kun-
nen te kennen geven, dan daardoor dat Hij
hem bij het laatste avond- en afscheidsmaal aan
Zijn Hart liet rusten? En hoe zou Joannes zich
zelven krachtdadiger tot eene buitengewone
liefde jegens Jesus hebben kunnen opwekken,
dan door de herinnering aan dat vriendschaps-
betoon des goddelijken Meesters en aan het-
geen hij op Golgotha gezien had?
Waarom zou de Verlosser zich dan ook
in het vervolg niet van een dergelijk middel
-ocr page 55-
— 53 —
bedienen, om, bij het toenemend verraad van
den kant dergenen, die zich christenen noe-
men, het zoo evengenoemde doel te bereiken?
Zulk een middel is echter voorzeker de de-
votie tot Ziju H. Hart, die ons voordurend
op zoo tastbare wijze aan de oneindige liefde
des Verlossers herinnert en, zoo zij wel be-
oefend wordt, onze harten tot de vurigste
wederliefde moet ontsteken. Het is het doel
dezer devotie, om den ijver in de vereering
en in het gebruik van het allerheiligste Sa-
crament des Altaars, gelijk het van ouds in
de Kerk bestond, en dat zonder eene nieuwe
opwekking steeds meer verwaarloosd zou wor-
den, op nieuw te verlevendigen en tevens de
oefening der eerherstellende Communie voor
de trouweloosheid, tegen hetzelve bedreven,
er bij te voegen.
De vraag, waarom de goddelijke Verlos-
ser zich niet eerder van dit middel bediend
heeft, hebben wij reeds gedeeltelijk beant-
woord. Evenals het laten doorsteken van Zijn
H. Hart op Golgotha het laatste en uiterste
was, wat Jesus doen kon, om Zijne onbe-
schrijfelijke liefde tot de menschen en Zijne
algeheele opoffering voor hun welzijn aan den
dag te leggen, zoo is ook de openbaring der
liefde en beminnelijkheid, als ook der onuit-
putbare genadeschatten van Zijn goddelijk Hart
als het ware de laatste poging, die Hij gebruikt
-ocr page 56-
— 54 —
om de liefdelooze, ijskoude wereld door de
vlammen Zijner liefde te verwarmen en te
ontsteken; zij kan bijgevolg slechts bestemd
zijn voor liet laatste tijdperk , waarin de be-
wuste en uit beginsel voortkomende afge-
keerdheid van den Verlosser het einddoel,
dat zij zich kau stellen, te gemoet snelt. \')
Dit moge ten aanzien der devotie tot het
H. Hart van Jesus in het algemeen voldoende
wezen. Nu hebben wij nog in het bijzonder
over het Apostolaat des Gebeds, dat zich uit
de devotie tot Jesus\' H. Hart heeft ontwik-
keld, eenige woorden te zeggen.
Het „ Apostolaat des Gebeds" is eene ver-
eeniging, die hare leden verplicht, om da-
gelijks al hunne inzichten, gebeden, werken
en lijden aan God op te offeren in vereeni-
ging met het goddelijk Hart van Jesus.
Het doel dier opoffering is uit den aard
der zaak geen ander, dan de bevordering en
uitbreiding van het rijk Gods, daar het god-
delijk Hart geene andere oogmerken en in-
zichten kan hebben; van daar komt dan ook
*) De negatieve wetenschap is reeds bij dit
uiterste punt, bij dit einddoel aangeland. Want
dieper dan lot het Materialismus kan zij niet
afdalen. Er is nu nog slechts noodig, denvree-
selijken zuurdeesem in de massa\'s te werpen, of
liever, daar dit reeds geschied is, ze geheel en
al daarvau te laten doortrekken.
-ocr page 57-
de naam van „ Apostolaat". In het bijzonder
wordt echter die dagelijksehe opoffering nog
gedaan voor zekere meer dringende noodwen-
digheden en behoeften, die door den alge-
meenen Bestuurder maandelijks worden be-
kend gemaakt. \')
Dat het Apostolaat des Gebeds in zoover het
niet als eene vereeuiging, maar als eeneoefe-
ning van een enkel persoon wordt beschouwd,
natuurlijkerwijze uit de godsvrucht tot het H.
Hart van Jesus voortkomt, behoeft wel geen
bewijs. Doch ook de vereeniging als zooda-
nig is geheel volgens den geest dier devo-
tie, daar het goddelijk Hart niets zoozeer
wenscht als eenheid, onderling hulpbetoon ,
gemeenschappelijk gebed (vergel. Joes. XVII.
20. enz. Matth. XVIII. 20. 21.), en derhalve
ook al Zijne vereerders onderling wil ver-
eenigd zien. Alhoewel nu de Aartsbroeder-
schap van het H. Hart van Jesus reeds op
zich zelve zulk eene vereeniging en verbroe-
dering daarstelt, dringt zij door hare statuten
\') De vereeniging van het Apostolaat des Ge-
beds werd voor ruim 20 jaren op het Seminarie
te Vals bij Le Puy in Frankrijk opgericht, en
herhaalde malen door de Kerk goedgekeurd.
Hare statuten werden den 12 September 1866
door den H. Stoel goapprobeerd. Sedert het jaar
1867 is do vereeniging ook in Nederland bekend
en thans reeds algemeen verspreid.
-ocr page 58-
— 56 —
toch niet zoo op de oefening van het ge-
meenschappelijk gebed aan als het Aposto-
laat des Gebeds, en daarom, kan men dit
als hare aanvulling beschouwen. Hoe tijdig die
aanvulling is, zal uit het volgende blijken.
Het is zeker overbodig, om met het oog
op de tegenwoordige tijdsomstandigheden over
de noodzakelijkheid des gebeds te spreken ;
door allen wordt die noodzakelijkheid erkend
en gevoeld. Er is een algemeen en vereenigd
gebed
noodig, wijl ook het gevaar algemeen
is en wijl het gebed inzonderheid door de
gemeenschap een onbegrensd vermogen en
uitwerking verkrijgt. Het is bijgevolg van het
hoogste gewicht, dat de verschillende gebeds-
vereenigingen, die zich als krachtige steun-
pilaren van Gods Kerk verheffen, op het zorg-
vuldigste worden aangekweekt en bevorderd.
Onder de reeds opgerichte gebedsvereeni-
gingen neemt echter het Apostolaat des Ge-
beds om zijne snelle en algemeene uitbrei-
ding eene zeer voorname plaats in. Wanneer
de vereering van het goddelijk Hart van Jc-
sus, alsmede de vereering van het onbevlekte
Hart van Maria, thans in het algemeen als
het ware het zegel van het geestelijk leven
is, dan kan men ook niet verwonderd staan,
dat de vereeniging van het Apostolaat des
Gebeds, die uit de devotie tot het H. Hart
van Jesus is voortgekomen, overal den groot-
-ocr page 59-
— 57 —
sten bijval vindt en buitengewonen zegen aan-
brengt.
Niemand zal ontkennen, dat elke gebeds-
vereeniging in de Kerk zich aansluit én aan
het hoogpriesterlijk gebed, dat Christus bij
de viering van het laatste avondmaal voor
Zijne daarbij tegenwoordige zoowel als toe-
komstige leerlingen verrichtte (Joes. XVII.),
én aan dat hetwelk Hij aan het kruis voor
Zijne vijanden deed. Om die reden betaamt
het ook, dat de bijzondere gebedsvereeniging,
waartoe de geloovigen tot zekere doeleinden
zich onderling verbinden, met de devotie tot
het H. Hart van Jesus in verband sta, daar
deze zich insgelijks én aan het allerheiligste
Sacrament des Altaars én aan het geheim
des kruises aansluit.
Het allerheiligste Sacrament heeft de god-
delijke Verlosser alleen voor Zijne volgelin-
gen en vrienden ingesteld, het is het gast-
maal der liefde en der gemeenschap voor de
Zijnen; daarom heeft Hij bij het laatste avond-
maal slechts voor Zijne leerlingen en in het
algemeen voor de geloovigen gebeden: „ Ik
„bid voor hen: niet voor de wereld bid Ik,
„maar voor dezen, die Gij Mij gegeven hebt,
„wijl zij de Uwen zijn". (Joes. XVII. 9.)
Zoo bidt ook de Kerk in den kanon der H.
Mis alleen voor de geloovigen (pro omnibus
3.
-ocr page 60-
orthodoxis atque catholicae et_ apostolicae fi-
dei cultoribus). Christus is echter voor allen
gestorven, ook voor Zijne vijanden; ja juist
omdat de menschen Gods vijanden waren, is
Christus gekomen, om voor hen te sterven.
Derhalve heeft Hij aan het kruis voor Zijne
vijanden gebeden, en zoo bidt ook de Kerk
op goeden Vrijdag, waarop zij de gedachte-
nis van den kruisdood houdt, voor alle men-
schen, niet slechts voor de geloovigen, maar
ook voor de ongeloovigen. Hoemeer nu in
onze dagen de wereld dengenen vijandig is
en hen tracht omver te werpen, die „niet
van de wereld zijn", des te luider moet ook
in de Kerk het gebed van Christus klinken;
„Heilige Vader! bewaar hen in Uwen naam,
„die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één
„zijn, gelijk wij". (Joes. XVII. 11.) 15 n hoe
hooger de woede der kruisigers stijgt, des
te inniger moet de Kerk met Christus smee-
ken: „Vader! vergeef het hun, want zij we-
„ten niet, wat zij doen." (Luc. XXIII. 34).
Aan die tweevoudige roeping beantwoordt de
vereeniging van het Apostolaat des Gebeds
op de volmaaktste wijze, daar het in veree-
niging met het goddelijke Hart van Jesus
zoowel bidt voor de innigste vereeniging der
getrouwe dienaren van Christus onderling,
als voor de toenadering en bekeering Zijner
vijanden.
-ocr page 61-
— 59 —
Dr. Hipler haalt in eeu Tijdschrift voor
kath. Theologie de hieronder volgende merk-
waardige woorden aan uit eene verhandeling
van Jos. v. Görres, „ Over eene met den
tijd overeenkomende uitbreiding van den ker-
kelijken gebedskring", waarin volgens de op-
vatting van Hipler de wensch wordt geuit,
„ dat de Kerk zich mocht gedrongen gevoe-
„ len , om op dezelfde wijze als zij weleer
„ den dag der instelling van het heilig avond-
„ maal door den feestdag van het allerhei-
„ ligste Sacrament verheerlijkte, ook den goe-
„ den Vrijdag door de instelling van een nieuw
„ feest als het ware tol zijn volle recht en be-
„ teekenis te doen komen". Het is wel de
moeite waard, de geheele aanhaling hier neer
te schrijven, wijl zij zeer geschikt is, om
ons onderwerp toe te lichten.
De Kerk,— zegt Görres, nadat hij de
instelling en beteekenis van den feestdag van
het allerheiligste Sacrament heeft verhaald,—
is niet alleen gesticht om eene grondig door-
dachte en ingevoerde leer door eene daar-
mede overeenstemmende feestviering te bezie-
len en alzoo hare geloovigen — de waarheid
daarvan te doen begrijpen: maar zij moet
ook de geheele maatschappij doordringen en
haar als het ware tot een godsdienstig-zede-
lijk geheel opbouwen, en dat is eene moei-
lijkere taak dan de eerste, die reeds zooveel
-ocr page 62-
— 60 —
eeuwen vol moeite en arbeid gekost heeft.
Want hier geldt het niet zoozeer den strijd
tegen de ketterijen der rede (Intelligenz) als
tegen die van den teil. De viering van den
feestdag vau het allerheiligste Sacrament, hoe
zeer zij ook, door het vermogen der kunst
ondersteund en door christelijke geestdrift
geholpen, tot de volmaakte uitdrukking van
het kerkelijk geloof gekomen is, is met be-
trekking tot de aangehaalde ethische roeping
der Kerk als niets anders dan als een, wel
is waar onbedriegelijk, voorteeken der toe-
komstige overwinning te beschouwen. Feite-
lijk werd, nadat de feestdag bijna drie eeu-
wen lang gevierd was, de scheiding tusschen
geloof en leven steeds grooter en een ieder
riep herhaaldelijk en steeds luider naar her-
vorming. Zoo nu de H. Maagd —Juliana
van Luik — naar den voet van den Corne-
liberg ware teruggekeerd, zou de maan haar
gebed hebben aanschouwd, niet gelijk wei-
eer schitterend in haar vol licht en slechts
aan den rand ietwat ingekorven, maar zóó
alsof zij haar laatste kwartier nabij ware,
half in het zonnelicht staande, half in de
schaduw gehuld, en wederom door den schijn
der aarde half zichtbaar en zoo in haar licht
en schaduw toch in eene geheele rondheid
afgebakend". Drie eeuwen zijn intusschen ver-
loopen, eeuwjen vol van bitteren strijd tus-
-ocr page 63-
— 61 —
scben de twee partijen, die zich wederkee-
rig de oorzaak der nieuwe verduistering ver-
wijten en alom is het meer en meer duide-
lijk geworden, dat, terwijl alle menschelijke
pogingen zich gedurende zoo langen tijd heb-
ben uitgeput, slechts hooger bijstand eene
reddende hand kan aanbieden. De Kerk nu
is zich der macht om dien hoogeren bijstand
af te smeeken en met goed gevolg door het
gebed te kunnen afsmeekcn, ten allen tijde
bewast geweest, en zij heeft ze uitgeoefend
als middelares tusschen het goddelijke en
menschelijke. Jaarlijks, wanneer in den loop
van het kerkelijk jaar de goede Vrijdag is
teruggekeerd, heeft zij, nadat de lijdensge-
schiedenis is gezongen, eene afzonderlijke
reeks van gebeden voorgeschreven, die alles
in zich bevatten, wat zij in den loop van
het geheele jaar te bidden en te vragen heeft.
Op eene treffende, waarlijk aandoenlijke wijze
bidt zij dan voor zich zelve, voor alle or-
den der Hiërarchie, terwijl zij van de hoog-
ste tot de laagste afdaalt; voor geheel het
volk Gods en voor de christelijke vorsten in
\'t bijzonder; voor de catechumenen en voor
alle nooddruftigen in het algemeen; vervol-
gens voor de ketters en schismatieken en ten
laatste voor de joden en heidenen. Die ver-
heven gebedscirkel, waarbij niet3 wat in het
menschelijk leven voorkomt, niets waardoor
-ocr page 64-
— 62 —
de Kerk tot de genootschappen, die nog van
haar gescheiden, maar tot de eenheid met
haar geroepen zijn, in betrekking staat, stil-
zwijgend wordt voorbijgegaan, dringt gelijk
het ten hemel opklimmende smeekgebed van
den voor de geheele wereld gekruisten Op-
perpriester als het ware met hevig geweld
in onze ooren; maar het schijnt alsof de na-
klank dezer heilige stem in den loop der
eeuwen zoowel als van het enkel kerkelijk
jaar te spoedig in de harten der geloovigen
wegsterft, en dezen er zich te weinig op toe-
leggen , om het verheven gebed van hunnen
Verlosser tot het hunne te maken. De he-
dendaagsche zwijmelgeest eener algemeene
verwarring der denkbeelden, waarin zich de
liberale partij onder de volkerun met het
absolutismus zoo nauw mogelijk verbroe-
derd, de geroepen vertegenwoordigers van
het gezag echter zich met de revolutie ver-
eenigd hebben, vordert rechtstreeks eene bo-
vennatuurüjke hulp,
opdat de geest zich uit
Satan\'s strikken losmake. De behoefte aan
zulk eene losmaking wordt in aller gemoe-
deren gevoeld; zal zij echter bevredigd wor-
den, dan moet de aandrang daartoe van het
middelpunt der Kerk en van haar algemeen
Opperhoofd uitgaan, en de beweging van het
hart uit door alle aderen van het kerkelyk
leven plaats hebben. Hoe nu het nieuwe
-ocr page 65-
_ 63 —
orgaan ingericht en gevormd moet worden,
hoe de nieuwe schrikkeldag, dien de verwarring
der eeuwen noodzakelijk heeft gemaakt, zon-
der stoornis in het kerkelijk jaar worde in-
gel ij l\'d , — de verordening, hoe de intentie
des gebeds naar de behoeften des tijds, nu
eens in deze dan in gene richting, op het
eene of andere volk, tegen dit of dat kwaad
zal worden toegepast: dat alles blijft billij-
ker wijze der wijsheid en der meermaals be-
proefde ondervinding der hoogere kerkelijke
overheid overgelaten".
Met recht ziet Dr. Hipler in den feestdag
van het H. Hart van Jesus, die op den eer-
sten vrijdag na de Octaaf van het allerheiligste
Sacrament gevierd wordt, den wensch van den
gevierden schrijver vervuld. Ten tijde van Gör-
res, was de vervulling nog onvolmaakt, eerst
door het Apostolaat des Gebeds werd zij ten
volle verwezenlijkt; want dit Apostolaat is het
eigenlrjk, dat de devotie tot het goddelijk Hart
van Jesus tot eene algemeene en openbare
gebedskracht verheft, toteene gebedskracht,
welke bestemd is, om de overwinning van het
kruis over alle landen te verkondigen en het
kruis des te heerlijker en schitterender laat
verschijnen, hoe meer men het tracht te ver-
duisteren en te ontheiligen.
Ook afgezien van de omstandigheid, dat
het Apostolaat des Gebeds eerst in den laat-
-ocr page 66-
— 6-t —
sten tijd werd opgericht, kon in het jaar,
waarin Görres den aangehaalden wensch uit-
sprak, van een verheerlijkten goeden Vrijdag
geen sprake zijn, deels wijl de feestdag van
Jesus\' H. Hart nog geen algemeen-kerkelijk
feest was, deels wijl de vereering van het
goddelijk Hart op vele plaatsen nog eene de-
votie was, die slechts door enkele bevoor-
rechten gekend en door de meesten niet ge-
kend of miskend werd en in elk geval zich
niet over zulk eene verheerlijking kon ver-
heugen als tegenwoordig.
Het was den roemvol regerenden Paus
Pius IX voorbehouden , den verheerlijkten goe-
den Vrijdag recht te doen wedervaren, en
dit was zeker niet toevallig. Pius is Crux de
Cruce (kruis van het kruis); zijn pausschap
vertegenwoordigt het kruis en wel het ver-
lieerlijkte,
het zegenvierende kruis, (geheel an-
ders was het met den grooten lijder Pius VI.)
De zegepraal van het kruis is echter de zege-
praal van het katholicismus. Christus Zelf zegt
dit in de gelijkenis van de tarwekorrel, die
moet sterven om vele vruchten voort te bren-
gen. (Joes. XII. 25.) „ Als Ik van de aarde
zal verhoogd zijn (namelijk aan het kruis-
hout), zegt Hij bij dezelfde gelegenheid, zal
Ik alles tot Mij trekken." (Joes. XII. 32.)
Christus moest door allen worden verworpen,
om allen tot Zich te trekken; Hij moest als
-ocr page 67-
— 65 —
een spotkoning aan het kruis hangen , om dan
over allen te heerschen (de titel van het kruis);
Hij moest een offer van den haat en nijd wor-
den, om allen in liefde te vereenigen; Hij
moest Zijne heilige Moeder en den lievelings-
leerling in zekeren zin opofferen, eiken na-
tuurlijken troost van hunnen kant afwijzen,
om die bovennatuurlijke, heilige, maagdelijke
vereeniging onder de Zijnen in het rijk Gods
voor te bereiden en de gemeenschap der hei-
ligen te verwezenlijken, die door de betrek -
king der allerheiligste Maagd Maria tot den
heiligen Joannes onder het kruis werd ver-
tegenwoordigd; Hij moest eindelijk in zekeren
zin door de geheele schepping worden ver-
laten , bij zonsverduistering, zonder rustplaats
op aarde, aan het dorre kruishout sterven, om
alles bovennatuurlijk te bezielen en de ge-
heele schepping op bovennatuurlijke wijze met
Zich te vereenigen. „ Want het heeft (Gode)
„behaagd, dat in Hem (Christus) de gansche vol-
„heid zoude wonenen vrede makende; door het
„bloed Zijns kruiaes
, door Hem (Christus) alles
„tot Zich (God) te verzoenen; hetzij wat opaar-
„de, hetzij wat inden hemel is. (Kol. I. 19-20.)
De zegepraal van het kruis is dus in waar-
heid de zegepraal van het katholicismus; het
kruis heeft die veraf stonden, dichterbij ge-
voerd en tot medeburgers der Heiligen en
huisgenooten Gods gemaakt; het kruis heeft
-ocr page 68-
G6 —
allen met elkander vereenigd tot een heiligen
tempel des Heeren, „tot eene woonstede Gods
door den Geest", gelijk de Apostel in den
brief tot de Epliesiërs (II. 13-22.) breed-
voerig aantoont.
Van die zegepraal des kruises was het door-
steken van het Hart van Christus een zeer
schoon zinnebeeld. Het ligchamelijke Hart
moest gewond worden , opdat het zinnebeeldig
eene bron van zegen voor allen werd; zoo
moest het Hart van Jesus in overdrachtelijken
zin in den geest van offervaardigheid zich als
het ware uitputten, om daardoor het uitgangs-
en middelpunt der gemeenschap der Heiligen
te worden, en als ware het door alle aderen
van het geheimzinnige ligchaam, — de Kerk
namelijk — de circulatie der bovennatuurlijke
genadestrooming en des bovennatuurlijken le-
vens voort te brengen, evenals het hart in
het menschelijk lichaam de circulatie van het
bloed voortbrengt. De geopende wond noodigt
allen zonder uitzondering uit om te komen en
een toevluchtsoord te zoeken; allen kunnen
aan de bronnen van genaden en zegeningen,
die door het bloed en water zijn geopend ,
deelachtig worden; daarentegen doelt het niet
verbrijzelen der beenderen en de door den
heiligen Joannes daarop teruggebrachte typi-
sche voorzegging op de inwendige eenheid,
onverdeeldheid en gemeenschap van het door
-ocr page 69-
— 67 —
het bloed van Christus vrijgekochte heilige
volk, d. i. de Kerk. Want de woorden der
H. Schrift: „ Gij zult aan hem geen been bre-
ken" hebben onmiddellijk betrekking op het
paaschlam, wiens beenderen niet mochten ge-
broken worden, opdat de eenheid, onverdeeld-
heid, geheelheid
(ora mij zoo uit te drukken)
van het aan het paaschlam deelnemend volk
zou worden te kennen gegeven.
Door het gewonde Hart des Verlossers wordt
dus, gelijk uit het gezegde blijkt, de alge-
meenheid en eenheid met de inwendige vol-
heid van genade en leven, dat wil zeggen,
de door den offerdood van het kruis gestichte
katholieke gemeenschap voortgebracht.
Laat ons nu zien, hoe het Pausschap van
Pius IX in waarheid de zegepraal van het
kruis, de zegepraal der gemeenschap der Hei-
ligen, de zegepraal van het katholicismus ver-
tegenwoordigt, dan zal het ons ook duidelijk
worden, waarom onder hem de godsvrucht tot
het H. Hart van Jesus hare hoogste verheer»
lijking verkreeg.
Dat het Pausschap des heiligen Vaders
Pius IX vol lijden is; dat men hem vervolgt
en berooft; dat men in het algemeen het Paus-
dom uit de maatschappij wil verbannen, is
bekend; maar juist daarom is van den ande-
ren kant zijn Pausschap zoo roemvol; juist
omdat hij vervolgd wordt en zich in de ver-
-ocr page 70-
— 68 —
volging zoo grootmoedig toont, trekt hij aller
oogen tot zich; juist omdat men de Kerk als
eene bovennatuurlijke en bijgevolg als eene
met den tijdgeest niet strookende maatschappij
wil uitroeien, vertoont zij zich in den vollen
luister harer bovennatuurlijke gemeenschap en
als de eenige maatschappelijke macht, die
niet kan overwonnen worden.
Om te bewijzen, hoe roemvol het katho-
licismus, d. i. de ééne en algemeene gemeen-
schap der Kerk zich thans vertoont, en wel
inzonderheid door toedoen des heiligen Vaders,
zou alleen eene uitgebreide brochure gevorderd
worden. Ik kan hier slechts eenige aanwijzin-
gen doen. Welk eene zegepraal viert onder
Hem niet de hiërarchische gemeenschap (Cente-
narium des H. Petrus, Stichting van Bisschop-
zetels, vergaderingen, Concilie) en in ver-
eeniging met haar de Eucharistische (het vijf-
tigjarig Priesterschap, alsmede de godsvrucht
des heiligen Vaders tot het allerheiligste Sa-
crament des Altaars); voorts de gemeenschap
der liefde (St. Pieterspenning, liefde des hei-
ligen Vaders tot de armen en wezen); de
gemeenschap der Heiligen in meer bepaalden
zin (Maria-vereering, zalig- en heiligverkla-
ring, inzonderheid de heiligverklaring derja-
paansche en der Martelaars van Gorkum enz.
op den Pinksterdag en op den feestdag van
de heilige Apostelen Petrus en Paulus in bij-
-ocr page 71-
— «9 —
zyn van zoovele Bisschoppen, de vele aflaten ,
die op de gemeenschap der Heiligen steunen ,
vooral nog de aflaten toevoegelijk aan de zie-
len in het vagevuur enz.)
Als wij nu de betrekking, die tusschen het
goddelijk Hart en de katholieke gemeenschap
der Kerk, gelijk hierboven is aangetoond,
bestaat, in aanmerking nemen, dan zullen
wij gemakkelijk begrijpen, waarom de Heer
Zich juist van dezen Paus, die zich niet alleen
een waardigen opvolger van den H. Petrus,
maar ook een getrouwen leerling van zijn innig
beminden en vereerden patroon, den H. Jo-
annes Evang. toont, heeft willen bedienen,
om de devotie tot het H. Hart van Jesus meer
en meer te doen bloeien en uit te breiden;
waarom hij het was, die het betrekkelijke
feest tot geheel de heilige Kerk uitstrekte en
de godvruchtige Zuster Margaretha Maria Ala-
coque onder het getal der gelukzaligen plaatste.
Tot de genoemde gemeenschap der Hei-
ligen behoort nog inzonderheid de gemeenschap
des gebeds
; derhalve moet ook deze onder Pius
zich roemvoller uiten, \'t welk onder anderen
geschiedt door het Apostolaat des Gebeds. De
vereeniging van het Apostolaat ontspruit in
het middelpunt der bovennatuurlijke levens-
gemeenschap — in het H. Hart van Jesu»;
zij schenkt den gebeden van elk in \'t bijzon-
der eene buitengewone kracht door de ver-
-ocr page 72-
— 70 —
eeniging van diens inzichten en meeningen
met de inzichten en meeningen van dit god-
delijk Hart en door de vereeniging met eene
tallooze schaar van godvruchtige leden, die
bij hunne godsvruchtinsgelijks dezelfde inzich-
ten en meeningen hebben ; en terwijl zij allen
in vereeniging met het goddelijk Hart bid-
den, bidt ook dat Hart met allen en in allen.
Wat kan zulk eene vereeniging bij God niet
verkrijgen ? Het Apostolaat laat verder de ge-
meenschap, waarop het is gegrondvest en die
het wederkeerig bewerkt, ook naar buiten
krachtdadig zich vertoonen, deels door zijne
volmaakte organisatie; deels door de openbare
feestvieringen, die op vele plaatsen daaraan
zijn verbonden; deels door degroote versprei-
ding van het maandschrift van het Aposto-
laat,\') dat in acht verschillende talen wordt uit-
gegeven; deels, eindelijk, door de lijst der inten-
ties , die maandelijks voorgeschreven en in vele
parochién aan den ingang der Kerk of op eene
andere openbare plaats worden aangeplakt.
Op menigeen zal het ongetwijfeld een die-
pen indruk maken, voor de noodwendigheden,
die deze of gene ongelukkige, vervolgde enz.
in het gebed der leden van het Apostolaat
1) In Nederland wordt dit maandschrift uit-
gegeven bij J. Beerendonk, te Amsterdam, onder
den titel: „Tijdschrift ter voortplanting der gods-
dienstige vereering van het H. Hart van Jesus" enz.
-ocr page 73-
— 71 —
heeft aanbevolen, te bidden, en ook van zij-
nen kant zijne eigen noodwendigheden en be-
hoeften in de gebeden van zoovele duizenden
te kunnen aanbevelen. Hij wordt daardoor
opmerkzaam gemaakt op de groote gemeenschap
waartoe hij behoort, wat voorzeker niet weinig
zal bijdragen, om in zijne katholieke over-
tuiging zijn katholiek bewustzijn te midden
der algemeene verdeeldheid en verwarring der
denkbeelden krachtig te versterken.
Het Apostolaat des Gebeds is dus een
uitvloeisel der katholieke liefde- en levens-
gemeenschap en werkt wederkeerig op der-
zelver bevestiging terug, en dat is in alle
geval reeds een groot voordeel voor de ka-
tholieke zaak. Daarbij komt nog de kracht
van het gebed van voorbede, dat in het
Apostolaat wordt beoefend. Zonder twijfel
zijn er zeer vele gevallen, waarin het ge-
bed, dat voor zekere noodwendigheden, die
werden aanbevolen, was verricht, op eene
in het oog loopende wijze is verhoord ge-
worden , zooals uit de berichten van het
maandschrift blijkt. Doch al mogen dergelijke
gevallen ook betrekkelijk zeldzaam zijn , elk
katholiek weet toch, dat geen gebed on-
verhoord blijft en dat niets, wat waarlijk
groot is, zonder gebed wordt verkregen. Het
gebed is eene kracht, die de staatkunde wel
is waar niet in aanmerking neemt, niet me-
-ocr page 74-
— 72 —
derekent; maar bij Hem daarentegen, Die
den draad der wereldgeschiedenis ia handen
heeft, des te grooter gewicht heeft.
Men zou hier nog kunnen bijvoegen, dat
het Apostolaat des Gebeds, door de den Ie-
den opgelegde verplichting, om hunne inzich-
ten, gebeden, werken en lijden met het god-
delijk Hart te vereenigen, niet weinig bij-
draagt, dat in allen Christus gevormd worde;
terwijl het streven van het tegenwoordig, bij-
zonder in de geheime genootschappen zoo
woekerend anti-christendom daarheen gericht
is, om zoowel elk mensch in het bijzonder,
als de geheele maatschappij van Christus ge-
heel en al los te scheuren. Doch deze, als
ook andere geestelijke voordeelen des Aposto-
laats zal ik hier stilzwijgend voorbijgaan; men
kan daarover het „ handboekje" raadplegen
Uit het tot hiertoe gezegde blijkt genoeg-
zaam, dat de wensch van den grooten Gör-
res daadwerkelijk is vervuld geworden. Moge
dan ook het door hem uitgedrukt verlangen
de gemeenschappelijke en eenparige wensch
aller katholieken van Nederland wezen, op-
dat de „ verheerlijkte goede Vrijdag"— de
devotie tot het H. Hart van Jesus met het
Apostolaat des Gebeds onder hen eene meer
levendige en vurige deelneming vinde.
O. A. M. C. J. G.
-ocr page 75-
BIJVOEGSEL.
KOUT BEGRIP DER VEREENIGING VAN HET
APOSTOLAAT DES GEBEDS. \')
         ...VWVWWV ■
I.
Het doel dezer vereeniging is: aller
harten ten innigste te verbinden met het H.
Hart van Jesus en met Hetzelve te werken
aan de verheerlijking Zijns eeuwigen "Vaders
en het heil der zielen.
II.
Het middel, waarvan het genootschap zich
bedient, om dat doel te bereiken, is het on -
afgebroken gebed—in vereeniging met het
gebed, dat zonder ophouden opstijgt uit het
goddelijk Hart van Jesus, Die, ten einde het-
zelve verhoord worde, Zich éénmaal aan liet
kruis heeft opgeofferd en Zich dagelijks op
•) Door den Bewerker reeds geplaatst in de 4«\'«
aflevering van hot „ Tijdschrift ter voortplanting-
der godsdienstige voroering van het H. Hart van
Jesus on van den H. Joseph. (Amsterdam, bij
J. Beerendonk, Uitgever).
                   4
-ocr page 76-
— 74 —
onze altaren opdraagt. De vereeniging wekt
hare leden op, om al hunne bezigheden van
den dag in een krachtig gebed te veranderen
en door middel van dat gebed haar doel te
bereiken.
III.
De verplichting, welke de vereeniging ha-
ren leden — doch niet op zonde — oplegt,
bestaat hierin, dat zij dagelijks ten minste één-
maal al hunne gebeden, hunne werken en hun
lijden
aan God opdragen volgens de meenin-
gen of intentiën, waarvoor Jesus Christus,
onze Heer en Zaligmaker, zonder ophouden
bidt en Zich op onze altaren opoffert.
Ofschoon voor deze opoffering geen
bijzonder formulier is voorgeschreven,
kan men zich toch met voordeel van
het volgende bedienen:
„ Goddelijk Hart van Jesus, in vereeni-
„ ging met al de inzichten, waarmee Gij
„ U voortdurend op onze altaren op-
„ draagt, offer ik U door het onbevlek»
„ te Hart van Maria al mijne gebeden,
„ mijn\' arbeid, mijn lijden van dezen
„ dag en vau geheel mijn leven.
„ In \'t bijzonder wijd ik U toe mijne
„ gebeden en werken voor de noodwen-
„ digheden, welke deze maand den Ie-
„ den zijn aanbevolen".
-ocr page 77-
— 75 —
Door deze opoffering ten minste één-
maal daags te bidden, kan men aan de
verplichting voldoen, die men door deel-
neming aan het Apostolaat des Gebeds
op zich neemt. Evenwel i3 het licht te
begrijpen, dat de leden des te beter aan
het doel der vereeniging beantwoorden
en des te grooter verdiensten verkrij-
gen, hoe dikwijlder en vuriger zij die
opoffering door den dag herhalen, al is
het slechts door een godvruchtigen blik
op het Beeld van den Gekruiste, — of
door het aandachtig uitspreken der na-
men van Jesus, Maria, Joseph, — of
door het een of ander schietgebedje enz.
Om de aflaten der Broederschap van het
H. Hart van Jesus, waarvan men door
de inschrijving in het Apostolaat des
Gebeds tegelijk lid wordt, te verdienen,
moet men dagelijks bidden: Een ome Fa-
der
en Wees gegroet, de twaalf Ariike-
len des Geloofs
en het schietgebedje:
Zoet Hart van mijn\' Jesus, maak dat ik
U meer en meer beminne".
IV.
De voordeelen dezer Vereeniging zijn
zeer groot. Al de werken van den dag wor-
den meer en meer geheiligd, en door de ge-
dachte, dat men ze ter eere van Jesus\' H.
-ocr page 78-
— 76 —
Hart doet, lichter en gemakkelijker. De ver-
diensten der goede werken verkrijgen door
de heiligheid der meening grootere waarde,
en de werken zelven, als een gebed vereenigd
met de gebeden van Jesus Christus, eene
waarlijk apostolische kracht. Daarenboven heb-
ben de leden door hunne dagelijksche ver-
eeniging met het goddelijk Hart van Jesus
eene bijzondere aanspraak op Diens vriend-
schap en zullen zij inzonderheid de vervulling
dier troostvolle beloften in zich ontwaren,
welke Jesus den vereerders van Zijn H. Hart en
den bevorderaars dier vereering gedaan heeft.
Deze beloften zijn:
1) Ik zal hun al de genaden schenken ,
die zij in hun\' staat behoeven. 2) Ik zal
vrede brengen in hunne huisgezinnen.
3) Ik zal hen troosten in al hunne zwa-
righeden. 4) Ik zal hun eer.e veilige
schuilplaats zijn in het leven en vooral
in den dood. 5) Ik zal overvloedige ze-
geningen uitstorten over al hunne on-
dernemingen. 6) De zondaars zullen in
Mijn Hart de bron en den eindeloozen
oceaan der barmhartigheid vinden. 7) De
lauwe zielen zullen vurig worden. 8) De
vurige zielen zullen spoedig tot een hooge
volmaaktheid geraken. 9) Ik zal zelfs
de huizen zegenen, waar de beeldtenis
-ocr page 79-
_ 77 -
van Mijn H. Hart zal uitgesteld en vef-
eerd worden. 10) Den priesters zal Ik
de gave verleenen, om de versteendste
harten te treffen. 11) De naam van de-
genen, die deze devotie zullen uitbrei-
den, zal in Mijn Hart geschreven en
daar nooit worden uitgewischt.
Hierbij komen nog de veelvuldige den le-
den verleende aflaten en hunne deelneming
aan al de gunsten en aflaten der Aartsbroe-
derschap van het H. Hart van Jesus, als-
mede aan al de goede en afboetende wer-
ken van verschillende religicuse orden en con-
gregatiën. (Zie het bewijs van inschrijving).
V.
De oprichting dee vereeniging in de
Parochiën, Kloosters,Seminariën,Godshuizen,
Opvoedingsgestichten, Broederschappen enz.
geschiedt door een „ diploma aggregationis",
hetwelk door den Diocesaan-Bestuurder, of zoo
er in het Bisdom geen bestuurder is, door den
Centraal- of Hoofd-Bestuurder, op aanvrage
„ gratis" wordt afgegeven. Heeft men zulk een
diploma ontvangen, dan kan men een register
openen, en de namen van al degenen, die in het
Apostolaat wenschen opgenomen te worden,
hetzij zij tot de Parochie enz. behooren of niet,
er op inschrijven of laten inschrijven en hun
„ kosteloos" bewijzen van inschrijving geven;
-ocr page 80-
— 78 —
evenwel mag men eene vrijwillige gift tot dek-
king van onkosten enz. aannemen. \')
VI.
Om de Vereeniging daar, waar zij is
opgericht, levendig te houden en te doen
bloeien, kan het een of ander der volgende
middelen dienen: 1) Eene openbare gods-
dienstoefening op een bepaalden dag der
maand, b. v. op den eersten Vrijdag of
Zondag. (Zie VIII.) 2) De Rozenkrans des
Apostolaats. 3) De oefening der bedieningen
van het H. Hart van Jesus. 4) De Eerher-
stellende Communie. a) 5) De benoeming van
bekwame Zelateurs en Zelatricen. 6) Het le-
*) Do diploraata aggregationis, bewijzen van
inschrijving enz. zijn verkrijgbaar: bij den Hoofd-
bestuurder, den Wel-Ecrw. Pater A. Verweerd
(St. Ignatius-Kerk) te Amsterdam, die tovens
Diocesaan-Bestuurder is voor liet Bisdom van
Haarlem. Voor hot Aartsbisdom: bij don ZEerw.
Hooggel. Hoor A. van dor Burgt, President van
het Seminarie te ltijsonburg. Voor het Bisdom
van \'s Bosch: bij den WelEerw. Pater J. Ver-
heijen, O. C. to Boxmeer. Voor het Bisdom van
Breda: bij den Wol-Eerw. Heer Loon mans, Prof.
op het Seminarie to Oudonbosch. Voor het Bis-
dom van Koermond: bij den Hoofdbestuurder
of den een of ander Diocesaan-Bestuurder. Brie-
ven franco.
*) Diplomata van affiliatie met den Hoofd-
zetel der Eerherstellende Communie te Paray-
-ocr page 81-
— 79 —
zen van „ de Bode van het H. Hart van
Jesus" enz. 3)
VIL
Het 13 DE TAAK DER ZELATEURS EN ZELA-
tricen, de namen der personen op te tee-
kenen, die leden van het Apostolaat wen-
schen te worden en hun de bewijzen van
inschrijving, waarvan elk hunner er eenigen
in voorraad mag hebben, te bezorgen. Zij
maken de leden, zoo veel mogelijk, bekend
met de algemeone niaandelijksche Intentie,
zoo deze niet van den predikstoel wordt af-
gekondigd. Zij verdeelen\'s maandelijks de ge-
heimen van den Rozenkrans des Apostolaats
of der negen bedieningeu van het H. Hart
van Jesus, en waar de oefening der Eerher-
stellende Communie bestaat, zorgen zij, dat
het getal der 7 leden, die elk op een\' dag
der week communiceeren, of der 30 leden,
die afwisselend eens in de maand de H. Eer-
herstellende Communie ontvangen, volledig
blijve en zoo noodig door nieuwe leden worde
aangevuld.
le-Monial enz. enz. zijn te bekomen bij den Wel-
Eerw. Pater J. Verheven, O. C. te Boxmeer.
Brieven franco.
!) Bij den Heer J. Beorendonk te Amster-
dam zijn de verschillende werkjes van het Apos-
tolaat des Gebeds uitgegeven en verkrijgbaar
gesteld.
-ocr page 82-
— 80
VIII.
De openbare godsdienstoefening op een
BEPAALDEN DAG DER MAAND (zie VI.) kan
bestaan: in eene onderrichting over een op
de vereering van liet H. Hart betrekkelijk
onderwerp, of in eene verklaring der alge-
meene maandelijksche Intentie enz. gevolgd
door eene eereboete aan het H. Hart van Je-
sus in tegenwoordigheid van het allerh. Sa-
crament des Altaars en door eene aanbeve-
ling in de bescherming van het goddelijk
Hart, alsmede door een gebed tot het hei-
lige, zuiverste Hart van Maria b. v. het „Me-
morare" van den H. Bernardus. Daarna kan
volgens goedvinden het eene of andere lied ter
eere van Jesus\' H. Hart gezongen en den zegen
met het allerh. Sacrament gegeven worden.
Voor het gebed van eereboete en aanbe-
veling zou men bij gebrek van een ander
het volgende kunnen gebruiken:
Goddelijk Hart van Jesus I in diepen oot-
moed en vol geloof aan Uwe wezenlijke te-
genwoordigheid in deze heilige Hostie voor
U neergeknield, bieden wij U openlijk ver-
goeding aan voor den hoon, dien de men-
schen U in dit Sacrament Uwer Liefde aandoen.
Wij offeren U op alle aanbidding, allen
lof en alle verheerlijking, die U ooit door
-ocr page 83-
— 81 —
het heilige en onbevlekte Hart van Maria,
door de Engelen en Heiligen des hemels,
door de geheele Kerk gebracht is, en wen-
schen dat alle schepselen U eeuwig mogen
aanbidden, loven en veiheerlijke». Insgelijks
danken wij U voor alle weldaden der na-
tuur, der gratie en der glorie, die ons uit
U, onuitputbare Bron van alle goed, zonder
ophouden toevloeien. In vereeniging met alle
U beminnende schepselen vragen wij U ver-
giffenis voor het ongeloof, de ondankbaar-
heid, lauwheid en onverschilligheid, de ont-
eeringen en beleedigingen, die U, o godde-
lijk Hart van Jesus ! vooral in dit allerheilig-
ste Sacrament des Altaars door de menschen
worden aangedaan. Ontvang daarvoor gena-
diglijk ons geloof, onze hoop, onze liefde,
onze aanbidding en verheerlijking en verhoor
goedgunstig onze gebeden en verzuchtingen.
Goddelijk Hart van Jesus! ontferm U over
Uwe heilige Kerk, over alle geestelijke en
wereldlijke overheden, en over alle geloovigen.
Wij bidden U, verhoor ons!
Goddelijk Hart van Jesus! ontferm U over
alle leden onzer vereeniging, die aan Uwe
vereering is toegewijd.
Wij bidden U, verhoor ons!
Goddelijk Hart van Jesus, ontferm U over
ons dierbaar vaderland, opdat er het ware
geloof en de devotie tot Uw aanbiddelijk
-ocr page 84-
_ 82 —
Hart en het onbevlekte Hart Uwer heilige
Moeder steeds aangroeie en zich uitbreide.
Wij bidden U, verhoor ons!
Goddelijk Hart van Jesus! wij bevelen U
al onze bijzondere noodwendigheden.
Wij bidden U, verhoor ons!
Goddelijk Hart van Jcsus! ontferm U over
alle afgestorvene geloovigen in het Vagevuur,
maar inzonderheid over de zielen dergenen,
die in hun leven leden onzer vereeniging ge-
weest zijn.
Wij bidden U, verhoor ons!
GEBED.
Goddelijk Hart van Jesus! Die U voor het
heil der menschen op het Kruis den hemel-
schen Vader hebt opgeofferd, en dit offer
dagelijks ontelbare malen op onze altaren her-
nieuwt; maak dat allen aan de verdiensten
van dit oneindig liefdeoffer deelachtig worden.
Behoud, bescherm en bestuur Uwe heilige
Kerk en haar Opperhoofd. Vereenig met het
Opperhoofd de Bisschoppen , met de Bisschop-
pen de Priesters, met de Priesters de geloovi-
gen, opdat wij allen één gebouw uitmaken,
opgetrokken op de grondveste der Apostelen,
op de steenrots vanPetrus, op den hoeksteen,
die Christus is.
Bescherm al degenen, die in overheid ge-
-ocr page 85-
— 83 —
steld zijn, opdat zij door Uwe wijsheid en
kracht geholpen hunne onderhoorigen in vrede
en eendracht, in rechtvaardigheid en liefde,
in ware godsvrucht, tot hun eeuwig en tij-
delijk welzijn mogen besturen.
Verlpen aan alle ouders de genade, om
hunne kinderen voor Uwe eer en hun eigen
heil tot kinderen Gods en erfgenamen des
hemels in onschuld en deugd op te voeden.
Maak dat alle kinderen volgzaamheid , eer-
bied, dankbaarheid en liefde jegens hunne
ouders aan den dag leggen, opdat Uw god-
delijke zegen op hen overvloedig moge neder-
dalen. Schenk ook den dienstboden getrouw-
heid en nauwgezetheid in het volbrengen hun-
ner plichten, geduld en ootmoed , een reinen
levenswandel en de vreugde des H. Geestes.
Bewaar de onschuldigen , versterk de boet-
vaardigen, bekeer de zondaars, verneder de
vijanden van Uwen h. Naam en leid hen in
Uwen schaapstal terug; maak dat Uw h.
Naam overal verheerlijkt worde, opdat alle
menschen tot de kennis der waarheid komen
en zalig worden. Neem eindelijk alle men-
schen in Uwe bescherming; ontferm U over
de afgestorvene geloovigen, inzonderheid over
de zielen onzer ouders, bloedverwanten, vrien-
den en weldoeners en dergenen, voor wie nie-
mand in het bijzonder bidt, opdat allen spoe-
dig tot het aanschouwen Uwer heerlijkheid
-ocr page 86-
— 84 —
mogen geraken. Die leeft en heerscht met
God den Vader, in de eenheid des H. Gees-
tes, God in alle eeuwigheid. Amen.
Memoraret
Gedenk, o goedertierendste Maagd Maria!
dat het nimmer gehoord is, dat iemand, die
tot U zijne toevlucht nam.; Uwe hulp inriep
en Uwe voorbede verzocht, door U is ver-
laten. Aangemoedigd door dit vertrouwen,
o Koningin der Maagden! o teedere Moeder!
komen wij tot U en zuchtende onder het ge-
wicht onzer zonden, werpen wij ons voor
Uwe voeten neder; o Moeder van het Woord,
dat voor ons is Mensch geworden, versmaad
onze gebeden niet, maar neem ze gunstig
aan en gewaardig U ze te verhooren. Amen.
"f. O Maria! zonder vlek ontvangen,
9. Bid voor ons, die onze toevlucht tot
U nemen.
O. A. M. C. J. G.
-ocr page 87-
■ •
\'
.