-ocr page 1-
ÏËL8. IÏT
I
RAADGEVINGEN
VOOK
ELKEN DAG DER WEEK,
tetrokken ilt ie „Paillettes für."
VaK OO \'vVfc.ERT.
\'lUUAUlJ VAN "WEES,
UITGEVER.
-ocr page 2-
GOtTDKORRELS-
1    Kleine Maand van den H. Joseph... f 0,10
2        „         ■ van Maria............. -0,10
3        „          „ van het H Hart...... - 0,10
4    Leve Maria............................... - 0,10
5    De burger Zouaven..................... • 0,05
6    Geestelijke Leiddraad.................. - 0,05
7    Herinnering aanhetChrist. Huisgezin. - 0,05
8    Het Vagevuur eu de Hemel op den
Kruisweg overwogen................ - 0,10
9    Aan den voet des Altaars............. - 0,10
10    Oefening van Godsvr. tot den H Jozef. - 0,05
11    Dell. Jozef en het Kind, dat zich tut de
fierste H. Communie voorbereidt.. - 0,15
12    De Vriendenstem........................ - 0,05
13    Kruisweg voor en na de H. Communie - 0,10
14    De Godsvr tot den Engelbewaarder. - 0,10
15    Vergeef ons onze schulden............ - 0,10
16    Jesus in het Tabernakel............... -0,15
, In linnen bandje..................... - 0,25
17    Bloempjes ter eere van Maria vergaard. - 0,<!5
18    Laten wij tot het Tabernakel gaan. - 0,06
19    Een week in het H. Hart van Jesus... - 0,05
20    Korte bemerkingen op eenige grond-
waarheden van het H. fcvangelie - 0,05
21    Komt allen tot mij! het H. Hart van Je-
sus wil ons onderrichten en troosten - 0,05
22    Maria is uwe Moeder.................. - 0,05
23     Aan de voeten van Maria............ - 0,05
24    Hebt de waarheid lief.................. - 0,05
25    Vlucht de Ledigheid.................... - 0,05
26    Het Kruisteeken ........................ - 0,10
27    De Bruid van Jesus..................... - 0,10
Bij getallen, ter verspreiding wordt aanzienlijke
korting verleend.
-ocr page 3-
DE
VRIENDENSTEM.
RAADGEVINGEN"
VOOR
■-..«.••
ELKEN DAG DER WEEK,
retrokken uit ie JPaifla ft\'Or."
TWEEDE DRUK.
Bibliotheek
___^^JJIMQJERBROEDL
WEERT.
BEEDA,
EDUARD VAN WEES,
UITGEVER.
-ocr page 4-
I m primatur.
Datum in Hoeven, huc 27 Juliï 1S79.
C. VAN DER VEEKEN.
Libr. Censor.
Soelpers Doek- en Huziekdruk. Kduard van Wees, Breda.
-ocr page 5-
De Vriendenstem.
Onder dezen titel bieden wij eene
reeks van korte raadgevingen voor
eiken dag der week aan.
Als de stem eens vriends, als die
van onzen goeden engel znllen zij,
telkens wanneer de gelegenheid zich
aanbiedt, ons aansporen tot het ver-
richten eener goede daad, tot het
brengen van een klein offer of het
doen eener versterving.
VOOR DEN ZONDAG.
De vereenigingder harten.
Zie elke week met] blijdschap den
Zondag aanbreken, dien God Zijn dag
noemt.
Aan eiken dag heeft God opge-
■----------.----------------------------K
-ocr page 6-
r-------------------------------------------------m
4
i
dragen, ons nader tot de eeuwigheid
te brengen, door ons op den weg,
dien wij bewandelen, zooveel vreugde
en zooveel smart te verschaffen, als
noodig is, om ons te versterken en
te zuiveren.
De Zondag echter heeft een bij-
zondere zending, enkel van liefde.
Ik zal deze zending van liefde,
die de Zondag bij ons te vervullen
heeft, met denzelfden naam bestem-
pelen, die een Heilige er aan gaf,
n. 1.: Het verbindingsteelcen der harten.
Des Zaterdags trekt men de klee-
deren uit, die door het werk en het
gebruik hunne frischheid verloren
hebben; des Zondags trekt men klee-
deren aan, die niet alleen frisscher
maar ook schooner en sierlijker zijn.
Waarom tracht men niet evenzeer
zjjn hart, als zijn lichaam te versieren ?
Is het gedurende de week niet
dikwijls bevlekt en ontsierd door kleine
-ocr page 7-
5
wreveligheden, door menigvuldige
oploopendheden, door harde woorden,
door baatzucht ?
Welnu, waarom al die fouten, die
de liefde verzwakt heeft, niet hersteld ?
Waarom elkander \'s Zaterdags niet
edelmoedig vergeven, elkander oprecht
de hand gedrukt, ja zelfs, in den
familie-kring omhelsd, om vervolgens,
met een tevreden en blijmoedig hart,
het aanbreken van den volgenden dag,
den Zondag, af te wachten ?
De Zondag is de dag van den vrede
met God voor de harten. Op dien
dag moet men alle afgekeerdheid,
eiken wrevel ter zijde zetten en slechts
vergevingsgezindheid, toegevendheid
en vriendelijkheid ademen.
Hoe aangenaam is toch de plicht,
elkander te beminnen, en elk gevoel
van afkeer uit ons hart te bannen?
Welnu, elke Zondag legt ons die
plicht op.
Geven wij toch nimmer aan koelheid
-ocr page 8-
6
en onverschilligheid den tijd om wortel
te schieten in ons hart; dergelijke
gevoelens gaan zoo gemakkelijk over
tot aj keer en haat; en is deze een-
maal in het hart, hoe moeielijk is
het dan, ze er uit te drijven!
De haat is een vreeselrjke kanker,
waarvan de voortgang door geene
middelen kan worden gestuit.
Het is een vergiftige plant, die de
tuinman nooit geheel kan ontwortelen.
Hij kan slechts door een wonder
worden uitgeroeid.
Werpen wij een dam op tegen de
verwoestingen der onverschilligheid
en der lichtgeraaktheid.
Elke huisvader of zijn plaatsver-
vanger moest eiken Zaterdag tot de
zijnen zeggen: Dezen avond worde
alles vergeven en vergeten
, om morgen,
Zondag
, in oprechte liefde tot elkander,
een nieuw leven te beginnen.
-ocr page 9-
7
VOOR DEN MAANDAG.
De Liefde.
Wees liefderijk en minzaam, heb
steeds een glimlach op uwe lippen,
wanneer gij alleen zijt.
Ontveins de onbeleefdheden, de
ruwe manieren, die men zich in uwe
tegenwoordigheid veroorlooft.
Verlangt men iets van u, wijk
zonder ontevredenheid, zonder zelfs
het geweld te toonen , dat gij u moet
aandoen. Daardoor zult gij anderen
voldoen en zelve tevreden zijn.
Tracht anderen zooveel mogelijk
genoegen te geven, hen te troosten,
te vermaken, te helpen, hun dank-
baarheid te toonen.
Doe wel aan de zielen van hen,
die u omgeven: nu eens door een
godvruchtig woord, dan weder door
eene aanmoediging, andermaal door
een stil gebed.
-ocr page 10-
8
Overwin uw afkeer en tegenzin
om dezen of genen te ontmoeten.
Treed hem te gemoet en de goede
God zal voor u uitgaan.
Ontvang met welwillendheid dien
lastigen bezoeker, die naar u vraagt:
God zendt hem tot u.
Vergeef aanstonds alle ongelijk u
aangedaan. Gij meent dat men u met
opzet
heeft beleedigd? Welnu, als
het zoo is, zijn dan uwe verdiensten
niet des te grooter?
Weiger nimmer de aalmoes, die
men u vraagt; maak eene goede
meening en geef aan God, terwijl gij
den arme bedeelt.
Denk geen kwaad van dien schul-
dige; heb medelijden en bid voor hem.
Waarom zoudt gij veronderstellen,
dat anderen het op u gemunt hebben ?
Begrijpt gij niet, dat die gedachte u
hindert, u verontrust en uw hart
bederft ?
Weerhoud dien spotlach op uwe
-ocr page 11-
9
lippen; gij zoudt daardoor hem be-
droeven, die het voorwerp uwer
spotternij is. Waarom anderen leed
aandoen ?
Leen u tot alles, wat men van u
verlangt.
Zoo gij uit een geest van liefde
handelt, zal God niet toelaten, dat
men te veel misbruik van uwe goed-
heid make.
VOOR DEN DINSDAG.
Gods tegenwoordigheid.
Wees steeds met God vereenigd!
O het is zoo aangenaam altijd te
leven met hen, die men lief heeft.
Gij ziet God niet; en nochtans
is Hij bij u evenals een vriend, van
wien gij slechts gescheiden zijt door
eene gordijn, die hem aan uw oog ont-
trokt, zonder hem te beletten u te zien.
Als de ziel niet door de zonde
-ocr page 12-
10
besmeurd is, dan ziet men, wanneer
men eenige oogenblikken in zich
zelve keert, God in zijn hart even
duidelijk en klaar als men het licht
in een vertrek waarneemt.
Men geeft zich niet altijd rekenschap
van de Goddelijke tegenwoordigheid;
nochtans oefent zij noodzakelijk in-
vloed uit op onze handelingen.
Al is de taak, die wij te verrichten
hebben, nog zoo moeielijk, zij wordt
gemakkelijk, als wij ze onder het
oog van God volbrengen.
De gedachte aan God is niet hin-
derlijk, waarom zouden wij niet steeds
aan Hem denken ?
Ga, vrees niet onder het oog van
uwen God; vrees niet te glimlachen,
te beminnen, te hopen, het aange-
name des levens te smaken.
Gelijk eene moeder zich veheugt
over de vreugde van haar kind, zoo
schept God behagen in onze vroo-
lijkheid en opgeruimdheid.
-ocr page 13-
11
Weet gij, wat God niet wil, wat
Hem leed doet, wat Hem vertoornt?
Alles wat u kan schaden : Die ge-
dachte welke uwe ziel zou besmeuren,
die begeerte welke uw hart zou ver-
ontrusten, die daad, welke uwe ge-
zondheid zou hinderen, uwe krachten
doen afnemen en uwe rust storen.
Verlang bijgevolg nooit naar hei-
geen God niet wil. God, die steeds
nabij u is, herstelt uwe verkeerdheden,
geeft u het middel aan de hand,
om eene minder goede daad door
eene deugdoefening, weder goed te
maken. Hij droogt de tranen, die
eene onverdiende of al te strenge
berisping u doet storten.
Gij behoeft slechts even uwe oogen
neder te slaan, in u zei ven te treden,
en inwending te zeggen : »Sta mij bij!"
Spreekt God in dit oogenblik niet
tot uw hart ?
Ongetwijfeld Hij zegt tot u : »Ver-
draag dit; Ik ben hier om u te helpen."
-ocr page 14-
12
En gij zoudt weigeren ?
Hij zegt tot u: Zet dit werk,
dat u verveelt, nog een half uur
voort
;" en gij zoudt het staken ?
Hij zegt: »Doe dat niet" en gij
zoudt het toch doen ?
Hij zegt: »Kom, laat ons tezamen
gaan
, daar, waar de gehoorzaamheid
u roept;"
en gij zoudt u durven
verzetten ?
VOOR DEN WOENSDAG
De zelfverloochening.
Vrees niet voor het woord zelf-
verloochening. Gij meent, dat het
dezelfde beteekenis heeft, als : kwel-
ling, dwang, verveling, afmatting.
Neen, het wil ook zeggen: liefde,
zuivering, volmaking.
Die zich niet verloochent, bemint
niet.
-ocr page 15-
B
13
Die zich niet verloochent, wordt
niet gezuiverd.
Die zich niet verloochent, wordt
niet volmaakt.
Zich zelf verloochenen is, zich aan
zijn plicht hechten, ondanks de moeie-
lijkheden, den afkeer, de verveling,
den slechten uitval.
Zich zelven verloochenen is, aan
zijne plichten, onder welken vorm
deze zich ook voordoen, alles slacht-
oiïeren: gebed, arbeid, vriendschap,
kortom alles, niet alleen, wat de
enkele vervulling maar zelfs de vol-
maakte volbrenging daarvan zou be-
letten.
Zich zelven verloochenen is, met
kloekmoedigheid alles verwijderen,
wat het hart belemmert of de vrije
werking der genade belet, als : ver-
langens naar eene ingebeelde vol-
noaaktheid, vooral die gevoelens van
teedere toegenegenheid, die ons in
het gebed, gedurende den arbeid
-ocr page 16-
14
zelfs in den slaap verontrusten ; die
ons aantrekken door hunne bevallig-
heid , en waarvan het gewone gevolg
is, ons alle wilskracht te ontnemen.
Zich zelven verloochenen is, weer-
stand bieden aan de neigingen onzer
zinnen, die naar voldoening trachten,
enkel uit zucht naar genot, terwijl
wij ons geweten trachten gerust te
stellen met het zeggen: i>Het is toch
geen zonde."
Zich zelven verloochenen eindelijk
is, ten koste zelfs van pijnlijke po-
gingen , alles uit ons hart, onzen
geest en onze verbeelding vei-bannen,
wat het oog van God zou kunnen
kwetsen.
De zelfverloochening is geene op
zich zelve staande handeling, die
eenmaal volvoerd, ons vrij doet ademen;
gedurende gemimen tijd moet men
ieder uur, ja, ieder oogenblik een
offer brengen, afwijzen, weerstand
bieden, uitroeien.
-ocr page 17-
15
Maar is dit dan geene voortdurende
inspanning, geen aanhoudende dwang ?
Neen, dat is het niet, als maar de
liefde of de vrees uw drijfveer is.
Noemt gij het bedwang en inspan-
ning als gij, al is het met opoffering
van uw eigen gemak, plaats maakt
voor een vriend, die u komt bezoeken ?
Welnu, God laat u van tijd tot
tijd Zijne tegenwoordigheid gevoelen.
Hij is bij u !
Zoudt gij, om Hem bij u te houden,
Hem, wiens blikken zoo zuiver zijn,
niet wat meer zedigheid in uw ge-
drag willen toonen?
Zoudt grj, om Hem in de H. Com-
munie met meer vrucht te ontvangen,
die gevaarlijke genegenheid, dat voor-
oordeel, die kwade begeerte, die al
te menschelijke en zinnelijke gehecht-
heid niet laten varen ?
O ! zoo gij bemindet!
Zoudt gij het een bedwang noemen,
met kracht den beker te verbrijzelen,
-ocr page 18-
I-----------------------------------------------1:
16
dien gij meent vergiftigd te zijn, en
dien eene ingebeelde behoefte u dringt
, te ledigen?
En gij zoudt onmachtig blijven
tegenover dat genot, dat u aantrekt,
die zinnelijke begoocheling , die u gaat
misleiden; die verlokkende stem, die
u aanzet, om uw plicht, al ware het
slechts voor een oogenblik, te ver-
zuimen, zelfs dan, als uw geweten u
toeroept: Neem u in acht!.....
/        Helaas I niet in eens, maar lang-
zamerhand voert de stroom, de bloem,
die men er in liet vallen, naar den
afgrond.
Eveneens voert het genot allengs
tot de zonde een hart, dat zich door
zijne aanlokselen liet verleiden.
Omdat ik mij niet wist te beteugelen
in geoorloofde vermaken, ben ik tot
hetgene niet geoorloofd is, vervallen.
IT. Paülinus van Nola.
-ocr page 19-
17
VOOR DEN DONDERDAG.
De overgeving aan de Goddelijke
Voorzienigheid.
Stel u voor, dat bij uw ontwakeu
de Goede God zijne band naar u
uitstrekt en tot u zegt: » Wilt gij
dat Ik van daag voor u zorge ?\'\' ■
—•
en gij, arme ziel, strekt uwe handen
uit naar dien goeden Vader , en zeg
tot Hem : »Ja , dit toensch ik ; geleid
y>mij
, bewaar wij, bemin mij: ik zal
»zeer, zeer gehoorzaam en onder-
»worpen zijn !
En als gij zoo onder de hoede en
bescherming van God blijft, zou het
dan. mogelijk zijn , dat gij bedroefd of
ongerust wierdet of u niet gelukkig
! gevoeldet ?
Neen, God zal nimmer toelaten,
! dat u eeno smart treffe, die uwe
j moeder u niet zoude willen laten lijden.
-ocr page 20-
18
Hij zal u nimmer eene beproeving
doen ondergaan, die uwe moeder u
niet zoude willen overzenden.
Hij bemint u meer dan uwe moeder,
en Hij is machtiger dan zij.
Doorleef dus uwen dag kalm en
tevreden. Gij hebt er duizendmaal
meer reden toe dan, toen gij nog klein
zijnde, gevoeldet, dat gij onder de
hoede uwer moeder waart.
Heb slechts ééne zorg ; n. 1. God
niet te mishagen, en gij zult zien,
hoe God zich met u en met al wat
u aangaat, zal bezighouden met uwe
lichamelijke belangen,uwvriendschaps-
betrekkingen, de zorg voor uwe zaken;
gij zult verwonderd zijn over de on-
verwachte verlichtingen, die gij zult
ontvangen, en over den vrede, dien
gij bij uw werken en handelen zult
smaken; hetzij de uitslag daarvan
goed of slecht zij.
Hetzij beproevingen, ziekten, ver-
veling, ontberingen of onrechtvaardige
-ocr page 21-
ld
behandelingen u kwellen, denk, dat
zij niet tot u komen, dan geleid door
de vaderlijke hand van God, die ze
slechts in zooverre zal toelaten, als
Hij noodig oordeelt, om uwe ziel
van eene wonde te genezen, of haar
voor nieuwe vlekken te vrijwai-en.
Kunt gij aannemen, dat uwe moeder
u een bitteren drank zoude toedienen,
alleen om u te doen lijden ?
Valt de vervulling van uw plicht
u zwaar, hetzij, omdat hij moeielijk
is of omdat gij vermoeid zijt, of
tegenzin gevoelt, zoo verhef uw oog
tot God en zeg met vertrouwen:
»Helpt mif\' — zet daarna uw arbeid
voort, zelfs dan, wanneer gij meent,
dat gij uw werk slecht verricht.
Meent gij, dat uwe moeder, in
dergelijke omstandigheden, u niet zou
te hulp gekomen zijn?
Als eenige van die oogenblikken
van verveling en ijdele verschrikking,
die de ziel als in een duisteren nacht
-ocr page 22-
m
20
aan zich zelven overlaten, u komen
bestormen, roep dan uit:
Mijn God! evenals een beangst
kind roept:
»Moeder"
Denkt gij, dat uwe moeder op die
wijze geroepen, niet zou toesnellen, !
om u gerust te stellen ?
Als gij schuldig zijt, wees dan i
zelfs niet bang voor God, maar zeg
tot Ilem met betraande oogen :
Vergeef mij......voeg er dan zacht-
jens bij :
Straf mij spoedig, o mijn God!
Denkt gij dat in zulk geval uwe
moedor nog getwijfeld zou hebben
aan de oprechtheid van uw leedwezen,
en ontevreden op u zou gebleven zijn ?
Ja, geliefde ziel, behoud altijd uw
hart in vrede; terwijl gij kalm uw dage-
lijksch werk voortzet,.... ja, wat meer is,
wees altijd opgeruimd.
Wat kan u beletten altijd opge-
ruimd te zijn.
-ocr page 23-
21
Gij die geene moeder meer hebt,
om u te beminnen, en die er noch-
tans zoo\'n behoefte aan gevoelt,
bemind te worden.
God wil uwe moeder zijn.
Gij, die geen broeder hebt, om u
bij te staan, en die nochtans zooveel
hulp noodig hebt:
God wil uw broeder zijn.
Gij , die geen vriend hebt om u te
troosten, en die nochtans veel troost
noodig hebt:
God wil uw vriend zijn.
Bewaar dan altijd die kinderlijke
eenvoudigheid, met tot God te gaan,
en met Hem te spreken, zooals gij
met uwe moeder spraakt.
Bewaar dat argeloos vertrouwen,
in Hem uwe raoeielijkheden, uwe
plannen, uwe vreugden, mede te
deelen, zooals gij ze uwen broeder
mededeeldet.
Bewaar die liefdevolle woorden,
met Hem te zeggen, hoe gelukkig
-ocr page 24-
22
gij u \'gevoelt van Hem af te hangen,
en in Zijne liefde te leven, zooals gij
dit aan den vriend uwer jeugd zeidet.
Bewaar eindelijk de edelmoedigheid
van uw kinderlijk hart, om aan God
alles te geven, wat gij hebt.
Udoor Hem alles te laten ontnemen,
wat Hem behaagt, alles te willen,
wat Hij wil, en niets onmogelijk te
vinden in hetgeen Hij gebiedt.
Gevoeldet gij niet, hoe aangenaam
en troostend deze gedachten zijn ?
Hoe ouder gij wordt, des te meer
zult gij gevoelen, dat er geen geluk
te vinden is dan in:
Met God te leven en zich geheel aan
Hem over te geven.
Neen, niemand zal u hinderen, als
God het niet wil; en zoo Hij het
wil, wees dan zachtmoedig en ge-
duldig; ween, als uw hart bedroefd
is, maav bemin altijd en wacht!.....
de beproeving zal voorbij gaan, en
God, arme ziel, zal altijd met u blijven,
-ocr page 25-
28
VOOR DEN VRIJDAG.
Het Gebed.
O! Indien gij eens goed wist, wat
bidden is.
O! Indien God u de genade gaf
van het gebed te beminnen! Hoe
kalm zou uwe ziel en hoe beminnend
uw hart wezen! Welk eene innige
en stille blijdschap zou op uw gelaat
te lezen staan, zelfs dan, wanneer
uwe oogen tranen zouden storten.
Bidden is:
Door den eersten kreet, die het
hart of de lippen ontsnapt.
God waarschuwen, dat men met
Hem wil spreken, en God is zoo
goed, van altijd bereid te zijn, ons te
aanhooren ; en — wij mogen zeggen —
op den eersten kreet van het gebed
toont Hij zich aan de ziel met de
stipte nauwkeurigheid van een ge-
trouwen dienstknecht, en zegt tot
-ocr page 26-
24
ons met eene onuitsprekelijke liefde :
• Hier ben Ik, gij hebt Mij geroepen,
wat wilt gij van Mij ?"
Bidden is:
Al den tijd van het gebed in het
gezelschap van God blijven, alsof men
God een bezoek bracht, met de ver-
zekering, dat men Hem nooit verveelt,
waarover men Hem ook komt spreken,
wat men Hem ook kome vragen, dan
zelfs wanneer men Hem niets zegt,
en men zich naar het voorbeeld van
dien goeden boer, van wien de heilige
Pastoor van Ars spreekt, tevreden
stelt met God te raadplegen en door
Hem geraadpleegd te worden.
Bidden is:
Bij God doen, wat een kind doet
bij zijne moeder — de arme bij den
rijke, die geneigd is, hem wel te
doen — de vriend bij zijnen vriend,
aan wien hij steeds wenscht zijne
genegenheid te toonen.
Bidden is:
-ocr page 27-
Den sleutel van alle hemel sche
schatten in zijne handen houden,
binnendringen in de vreugde, de
kracht de barmhartigheid, de goed-
heid van God.
Bidden is:
Evenals de spons in den Oceaan,
zonder moeite het water opneemt,
dat hem omringt, in geheel zijn
wezen dat geluk, die sterkte, die
barmhartigheid, die goedheid ont-
vangen en medenemen.
O 1 indien gij goed wistet te bidden,
en het gebed bemindet, hoe deugd-
zaam,nuttig, vruchtbaar en verdienst-
vol zou uw leven zijn.
Niets verheft de ziel zoozeer als
het gebed.
God, die zich eenigermate tot de
ziel vernederd heeft, doet haar zacht-
kens met zich in het verblijf des
lichts en der liefde opklimmen, en
wanneer het gebed geëindigd is, gaat
de ziel met een meer bereidwilligen
-ocr page 28-
m                      -                                 -
26
geest en een meer ijverigen wil aan
haar dagelijksch wevk.
Wat zij gezien, wat zij gehoord
en ingeademd .heeft, vervult haar
met iets goddelijks en zij deelt van
haren overvloed aan allen mede, die
haar naderen.
Indien gij in uwe studiën wilt
slagen, zoo dit tot uwe heiliging ver-
strekt , zoo bid, alvorens uw werk
te beginnen.
Zoo gij wilt slagen in uwe betrek-
kingen met de menschon, maar zoo-
danig, dal gij daardoor tevens stichting
geeft en altijd den vrede bewaart,
bid dan, alvorens u met de schepselen
j te onderhouden.
Niets veraangenaamt het leven
zoozeer als het gebed.
Er is een gebed, dat men alleen
verricht, waarin de ziel gescheiden
van alle schepselen slechts deze twee
woorden kent:
God en ik;
f____________________________«
-ocr page 29-
I
27
God, om mij te beminnen.
Ik, om Hem te aanbidden , te loven,
. te verheerlijken, te bedanken.
God, om mij te geren.
Ik, om ootmoedig te ontvangen, mij
te vernederen, te vragen, te hopen,
mij te onderwerpen.
O ! wie zal /.eggen, wat er tusschen
! God en de ziel omgaat.
Er is een gezamelijk gebed, waarin
i twee zielen, door een heilige vriend-
schap verbonden, hunne gedachten,
hnnne verlangens vereenigen, en
terwijl zij vergelen, wat het hunne
is, zich aan God aanbieden, als waren
zij slechts één persoon, en tot Hem,
zeggen, als waren zij slechts één:
Ontferm U mijner f
Kr is een gebed, dat op hetzelfde
uur en met dezelfde woorden door
twee van elkander verwijderde per-
sonen gestort wordt.
Heerlijk gebed; dat twee harten,
door eene droevige scheiding ver-
-ocr page 30-
28
scheurd, hereenigt; harten, die dus
onder het oog van God, voor een
oogenblik hereend, weer moed vatten,
om ieder volgens zijn staat, op den
weg des Hemels voort te gaan.
Er is vooral een gemeenschappelijk
gebed, dat de belofte bezit, van de
bijzondere tegenwoordigheid van God ;
een gebed tzoo troostend, voor de
zwakke en schuldige ziel, die met
waarheid kan zeggen :
»Mijn gebed stijgt ten Hemel, onder-
steund door de gebeden der anderen"
Nog eens, als gij kondet bidden,
en het gebed bemindet, hoe deugd-
zaam, nuttig, vruchtbaar en ver-
dienstvol zou uw leven zijn.
VOOR DEN ZATERDAG.
De IJver.
Gij, bemint God, niet waar, ge-
liefde ziel, gij, die door God zoo innig
bemind wordt.
-ocr page 31-
a-------------------------------------
29
Ja, zeker, ik bemin Hem.
En wat doet gij om Hem uwe
liefde te toonen ?
Ik houd mij vrij van zonde, opdat
Zijn oog niets in mij zie, wat Hem
mishaagt; ik houd mijn hart in vrede,
en tracht, al wat mij overkomt in
Helde aan te nemen, opdat Hij zie,
dat ik tevreden over Hem beu.
Dat is wel, maar het is niet genoeg.
Ik herinner mij dikwijls, dat ik alles
aan Hem verschuldigd ben; en iktracht
mij wel te kwijten van hetgene mij van
Zijnentwege wordt opgelegd; ik ver-
draag niet liefde do personen, die mij
niet bevallen en de gebeurtenissen, die
mij weerstreven; als ik mij zwak gevoel,
roep ik tot Hem: als ik vreesheb, nader
ik dichter tot Hem; als ik mij aaneenige
fout heb schuldig gemaakt, dan vraag
| ik Hem eenvoudig vergeving, en leg
; mij met vernieuwde getrouwdheid op de
! vervulling mijner plichten toe.
Dat is wel, maar het is niet genoeg.
-ocr page 32-
30
Ik schik mij naar de eischen van
; anderen, en beschouw mij als de dienst-
maagd van allen, die mijne hulp
behoeven, en hoed mij bovendien ooit
iemand kwaad te beoordeelen.
Dat iswel, maar het is nogniet genoeg.
Wat moet ik dan doen, goede Engel, I
die tot mij spreekt, om aan God i
mijne liefde te toonen ?
Uopofferen, om ivei te doen aandezielen.
O , wistet gij eens, welke vreugde gij
God verschaft, als gij u met de zielen
bezig houdt. Eene vreugde, gelijk aan
die, welke eene moeder gevoelt, als
iemand weldoet aan haar kind.
Hoe dankbaar is zij jegens hem, die j
het in ziekte verzorgt; — die het eene !
of andere smart bespaart; — die het
een teeken van toegenegenheid, een
I goeden raad, eene vermaning geeft;
i die het eene kleine vreugde verschaft,
door een vriendelijk woord, eenig
speelgoed of een glimlach.
-ocr page 33-
31
Dit alles kunt gij doen voor de
zielen in den min of meer uitgestrek-
ten kring uwer gewone betrekkingen.
Laat, zoo gij wilt, aan den priester,
bet werk van de bekeering der zielen over.
Bepaal gij uwe pogingen om weltedoen
aan d« zielen
daartoe, dat gij u zoo nauw
mogelijk in gemeenschap met haar stelt.
Zich in gemeenschap stellen met de
zielen, wil zeggen: op «ene zachte ,onge-
voelige, aa ngename wijze haar over God te
spreken, haar tot God te voeren,en nauwer
en nauwer met Hem te vereenigen.
Twee harten treden in gemeenschap
met elkander, als zij samen over God
en over Zijne liefde spreken.
Daartoe wordt niet vereischt den
naam van God uit te spreken, het is
voldoende, dat de woorden de ziel
boven het aardsche en de zinnelijke
genoegens verheffen, haar opvoeren
tot het bovennatuurlijke, tot de sfeer,
waarin de ziel haar leven vinüt.
-ocr page 34-
82
Spreken over het geluk van zich
op te offeren, van zich zuiver te
bewaren van zonde ; over het genot,
dat een kwartier uurs, doorgebracht
aan de voeten van Jezus, doet smaken;
over den vrede, die de ziel geniet in
eene vertrouwvolle overgeving aan de
Voorzienigheid, aan het geluk, dat
men vindt van onder Gods Vaderoog
te leven ; over de vertroostingen, die
men te midden van het bitterste lijden
vindt in de gedachte aan den Hemel,
in de hoop van een zalig wederzien
aan gene zijde des grafs; de zekerheid,
van voor altijd gelukkig te zijn.
Dit alles is weldoen aan de zielen;
men brengt haar nader tot God, en
leert haar allengs de heiligheid.
Bepaal uw ijver daartoe; later zal ik
u zeggen, wat gij meer kunt doen.
-ocr page 35-
lnteékening op de geheele Serie
GOUDKOEEELS.
Voor 1 Ex. eene reductie van 25£
» 10 » »
          »          » 30»
» 25 » »          »          » 40£
Bij minstens 25 Ex. van eenzelfde
werkje.........20J)
Bij minstens 50 Ex. van eenzelfde
o
o
Bij minstens 100 Ex. gesorteerd. . 40 J
Deze collectie wordt hoofdzakelijk uit-
gegeven met. het oog op uitdeelingen in
Congregatiën, Zondagscholen en andere
godsdienstige Instellingen voor de jeugd.
Zeer velen zijn hoogst nuttig om in
grooten getale in de kath. huisgezin-
nen te worden verspreid.
Breda                  De üit9ever>
\' EDUARD VAN WEES.
-ocr page 36-
Re Galerij ier ïeïliie.
■•. ver9.cb.ijnt iu Seriën van 10M%I)celen„
Sik deel is op zich zelve compleet\'en\'
een geheel leven.
Elke serie kos; bij iiiteckcning J\'S,SH
Afzonderlijke levens kmieii \'H9 Cents
10 Ex. van ecu zelfde leven ƒ JS950.
De Eerste Serie t*erui de volgende leren
■ J)e 11. Vinccnlius a Paulo. — De 11. Franc
i.-«X;awfcriil8 •— i>e 11. Beoedictus — De H.
iu.ekiiu — De H. Cntiiirina van Zwedei
\'Uc \'II. Antonius «m Pudua. — De II. Pei
Apostel. — De II. Cecilia — De H. Joze
Uu II. Alphonsus Maria de Lign<tri,£
Iu de Tweede Serie is iferschénen:
De\' VI. Elisabeth van Hongarije. — Di
Aloysiós van .Gonzaga. — \'I)é H. Stani
Kosika.\'—,We. H.\'Gerruaiia — U\'e II. brigitt
De II. (i-cnoyevi — l:e II. Drie-Koniuger
De Gez. Margaritha Alaria Alacoqne.— Ut
Ben. .los. Labre.\'— Uc II. J.odewijk, Kc
van Frankrijk.
jji de Derde Serie.
De H. Crsnla eu hare elfduizend Slaags,
Zuster Maria Bernard. — Ue II. Angela Meric
l)e H. Augustinus. — De H. Johanna Frau
Fremiot de Ciiantal —De H. Philippus Neriu
Ue H. Clara. — H. Maagd >laria. — Marga:
van het H. Sacrament. — O. H. Jesns Christi