-ocr page 1-
Vak 55
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-
f* er* mo i,
3
-ocr page 5-
-ocr page 6-
MIRAKULEUS BEELD
va 11
luw > it\'uw van Lic»"*ui uien (\'i iMauP
-ocr page 7-
|Ml«
fï3. $0f;
H. HART VAN MARIA
VOLOBNS DFN
HEILIGEN ^LPHONSUS
OVERWEGINGEN
VOOR DF. MAAND VAN HARI \\ .
VOOR DK PEESTEN DER II. MAAGD.
KK VOOR ALLE ZATEKDAUF.N VAN HET JAAR,
getrukl.en uit de werkeo van den II. Korkleeraar
door Pater" S\'-OMER ^^ ^
i\'Hi\'Ml:. VAN UR CONGIlE\'JATIE DF.S AIXEIIU. v, ;,[ ,h^.;,
UIT HET FRANSCH VERTAALD
/\'■.-.- \'/ \' O-J JV* >,
I>erdo I ii-m
LUIK                           \'s BOSCH
H Dessain, Drukksh | W. Vas Guiick
IS77
-ocr page 8-
* \'i
VF.RKLARtXG
Om te gehoorzamen aande
decreten van P.ius
L\'rbanus VIII z. ir. verkl^H
ta^n de wonderen-
openbaringen, gunsten entf^W
^ftilit werk voor.
komende feiten, alsmede/rfBl
s van Heilig of
Gelukzalig geschonken jjÉÈ
Gods, dïe door
de Kerk nog niet als ;:«9H
\'klaard.sleclus
een bluot menscbelijk sJH| B
en toekennen,
behoudens datgene >\'<\'<■
1 is door da
il. Roomsch Katholieke "H^HjB
r den H. Apos-
toltschen Stoel, wier gefe?<3QPH
>n ik belijd te
iiyn ; weshalve il: aan hun ^p
iSjp\'- mijn per*.ton
en al wat in rlit bock staar-niL*
Mr
jerwc*: ti.
[KEURD.
ti. JOSEPH. ms;li VAN &e;.:;
Gcn.-Vic.
?i April 1S7Ó
Luit,
T"
-ocr page 9-
AAN HET HART VAN MARIA.
HET ONBEVLEKT,GENADEVOL,
BOVEN ALLE HARTEN GEZEGEND HART !
AAN HET HART
HET DIERBAARSTE AAN HET HART VAN JESUS ,
DEN WELLUST DER ALLERH. DRIEVULDIGHEID,
DEN SPIEGEL VAN ALLE DEUGDEN,
HET PALEIS VAN LIEFDE,
DEN TROON VAN BARMHARTIGHEID,
DE VOORSPRAAK DER ELLENDIGEN.
DEN STEUNDER ZWAKKEN,
HET GENEESMIDDEL DER ZIEKTEN,
. DE ARK DES LEVENS,
DE POORT DES HEMELS,
DE HOOP DER WANHOPENDEN,
DE TOEVLUCHT DER ZONDAARS,
DEN TROOST DER BEDRUKTEN,
HET HEIL DER STERVENDEN,
PEN ALTUDDURENDEN BIJSTAND DER
CHRISTENEN.
DRAAGT EEN ZIJNER DIENAREN ,
HOEWEL ELLENDIG EN ONWAARDIG,
NEDERIG DIT WERKJE OP.
-ocr page 10-
Brief van Zijne Emitieniïe Kardinaal Dec/mr.f/s,
Aartsbisschop van Mrchelen, aan den Herwaarden
Pater SUOmer.
Na reeds het Hart van Jüsus Ie hebbcu verheer-
lijkt, was het zeer natuurlijk, dat gij ook hetzelfde
kleedt voor het Hart van Maria. Uw eerste werk
Ss meteen goeden en welverdienden uitslag bekroond,
omdat gij het getrokken hebt uit de zoo degelijke,
heldere en zalvende geschriften van den H. Alphon-
sus. Daar nu het tweede uit dezelfde bronnen voort-
komt, zal het door de geloovigcn niet minder goed
.ontvangen, en door God niet minder gezegend wor-
den. Uw plan is zeer gelukkig uitgedacht. Behalve
eene Maandvan Maria, schenkt gij ons daarenbo-
ven stof tot lezing en overweging voor at/e Zaterda-
gen
van het jaar en voor de voornaamste Feesten
der allerheiligste Maagd- Dus is uw boek een Vol-
ledig HanDBOKK van godsvrucht tot deze Hemelko.
iiïngin, en is zijn inhoud ontleend aan misschien het
schoonste werk, dat een Heilige, een Kerklceraar
ter verheerlijking van Gods Hoeder heeft geschre-
ven. Ik wensch u geluk, en twijfel er niet aan, of da
Gelukzalige Maagd zal u er voor loonen: Qui elucU
dn ut met vitam aternam habebunt.
(Eed. 24. 31.)
Mcchelen, den ïó Juni 1875.
*t V-A-Kardinaal DüCHAMPS.
Aartsbisschop van Mechclen. C SS. R.
-ocr page 11-
voorwoürd va;; de;; vertaler.
lle goede ontvangst welke te beun is
geval lei i aan de holiandsche vertaling van
het fr.uist h werkje « Wrt //. //<.?r/ van Jesvs
volgens den II. Alplwnsits,»
door den b.-l-
gisciie!: kedemplorist, Pater S\'-Omkr,heeft
ons aangespoord om ook dit boekje* « //et\'
//./Air/ ivih 3/ar/<7 volgens den II. At-
phoyisus,
» van denzelidcn schrijver, in onze
taal over te zetten.
Niet ten onrechte meenen wij de hoop te
mogen koesteren . dat ook deze vertaling
bij onze katholieke landgenooten welkom
z;il wezen. i)e bijval welken het oorspron-
kelijk boekje reeds gevonden heeft, is ons
daarvoor een zekere waarborg. Kon het
ook wel anders, of dit werkje moe.it gre-
tig ontvangen worden ! \'t Is immers, zooals
zijne Eminentie, de Kardinaal Aartsbis-
schop van Mechelen, zeer juist aanmerkt,
geheel ontleend turn het schoonste werk,
dat wellicht ooit een Heilige of een Kerk-
leeraar tot glorie van Gods Moe Ier ge-
schreven het ft. —
Moge dit boekje bewaarheiden wat de-
pas genoemde kardinaal van het groote
werk. waaruit het hoofdzakelijk geput is,
getuigt: « De ondervinding bewijst alle da-
gen, dat de Heerlijkheden van Maria de
zondaars roeren en tot God terugbrengen,
terwijl zij de rechtvaardigen troosten en
tol de volharding aanmoedigen. » Dit is de
vurige "•.-.enscl\'
Van de.n Vei-Taler.
-ocr page 12-
-ocr page 13-
JESUS I MARIA I JOSF.rH ! AXPHONSUS I
AAN DE DIENAREN VAN MARIA.
Onder allen, die over de Allerheiligste
Maagd hebben geschreven, heeft niet één
dit met beteren uitslag gedaan dan de H.
Alphonsus-Maria de Liguori. Zijn werk
overde heerlijkhe.\'en van Maria is ontegen-
zeggelijk het schoonste gedenkteeken, het-
welk de christelijke godsvrucht en het
genie der heiligen opgericht hebben, ter
eere der moeder van God. Het is een on-
wederlegbaar getuigenis van de diepe
kennis, de uitgestrekte wetenschap, den
apostolischer. ijver, en de teedere en kin-
derlijke godsvrucht van zijn beroemden
schrijver\'. Onnoodig is het, den lof uit te
meten van een boek dat in alle talen is
overgezet, zich in hinden vnn zoovele
geloovigen bevindt en in de H. Kerk zoo
gunstig bekend is. Lof zoude in zekeren
zin misprijzing zijn , want geen lo- km
deszelfs verdiensten evenaren. Met kan het
de goudmijn noemen der katholieke over-
levering over de barmhartigheden der On-
bevlekte Maagd. De godvruchtige Leeraar
van Maria doet er alle eeuwen in spreken.
Door middel van zijne pen. komen alle
Kerkvaders , Kerkleeraars , Godgeleerden
en Heiligen ons beurtelings de grootheden,
de deugden, de rijkdommen, de macht, de
liefde en barmha; tigheid van \'s herhels
koningin verkondigen. Niet één heeft
-ocr page 14-
XIV              AAN l>fcl UIKKAREN VAN UAIM.t.
beter dan de II. Al.dtonsusdegroote plaats
aangewezen, die Maria in het \'\'erlossings-
Wfrk inneemt : wat een\'; Moeder is in de
orde der natuur, is Maria in de orde der
genade. Bij voorkeur noemt de geleerde
schrijver haar : Onze Moeder, onze eenigo
Middelares na Jesus-Christus, onze eeniro
Voorspraak, onze eenige Hoop, onzen Al-
tij klurenden Bijstand.
Hetgeen Je II.Alphonsus vooral onder-
scheidt is. dat hij in al zijne werken
optreedt als de Apostel des gebeds en der
vereering van Maria. Hen zondaar, die
bklt en zich in \'t volharding aan de Moeder
Gods aanbeveelt, vreest hi| niet de eeuwige
zaligheid te beloven. Aanhoudend noemt
hij Maria : Moeder van Barmhartigheid,
eene Moeder, wier werk hef is de zielen
tot het bovennatuurlijk leven ie baren, ze
te voeden met de melk tier genade, tot Go-.!
terug te voeren , wanneer zij verdwaald
zijn , te sterken in zwakheid , te
troosten in droefheid , ze bij te staan
in het gewichtig oogenblik des doods, en
het eeuwig geluk te doen verwerven.
Van waar kwam den Heilige die zoo diepe
en ware kennis van het Moederhart van
Maria ! Van de grondige studie, die lij
gemaakt had. van het II. Hart: van Jesus,
gelijk dit al zijne werken bewijzen; ja, hij
ha I volmaakt begrepen dat de goddelijke
Verlosser, om aan zijn verlangen van de
menschen zalig te maken te voldoen, ons
cene moeder moest geven, begaafd met de
uitgestrekt.lo macht e.i de grootste barm-
-ocr page 15-
AAN DE DIENAREN VAN MARIA.            XV
hariigheid, om voor ons den weg naar deu
hemel gemakkelijk te maken.
In ons verlangen nu om aan de geloovi-
gen Overwegingen over het Allerheiligste
Hart van Maria aan te bieden, meenden
wij eenen bijzonderen zegen over ons boek
te zullen doen nederdalen, door deszelfs
inhoud geheel uit de Werken van onzen
roemrijken Kerkleeraar te putten. Zoo
zullen wij de zoete overtuiging hebben van
ilerzielen eene zekere en beproefde leer,
z.ilvende en troostvolle gedachten, een
sievig en weldadig voedsel, een eenvou-
ii gen, gemeenzamen stijl, onnuttige afwis-
selende overwegingen te geven.
Behalve de Inleiding, het Plan der over-
wegingen en de Toepassingen, heeft dus
dit werkje geene andere bron dan de
Werken van\'den H. Alphonsus. * Grooten-
dcels zelfs is het getrokken uit de Heerlijk-
heden van Maria, waarvan wij de teksten te
zamen gevoegd en gerangschikt hebben op
• Volgens de vertaling van den Eerw. Pater Du-
jardin— Het ascetiescb gedeelte der Werken van
den H- Alphonsus bevat: i. De voorbereiding tot den
dood.— j.. De weg der zaligheid en der volmaakt-
heid. — 3. De voorname middelen ter zaligheid en ter
volmaaktheid. — 4. 5. 6. De liefde tot de zielen.
3 deelen. —7.8 De Heerlijkheid van Maria. 2 doe-
len.— o- De Zegepraal der Martelaren. — 10. 11. De
ware Kruid van Jesus-Christus. 2 deelen. — 12. De
Congregatie des Allerheiligstcn Verlossers.—13. De
waardigheid en de plichten eens priesters.— 14. De
H. Mis — 15 De Getijden. — 16. De Prediking. —
17. Prceken. - *ö. Verspreide werkjes.
-ocr page 16-
XV             aaIs DE DIENAREN VAN HAAM.
zulke wijze, dat ons werk de meest ge-
wenschte eenheid en verscheidenheid aan-
biedt.
Ons plan is zeer eenvoudig : aan het Hart
van Mnria eene jaarlijksche,maandelijksche,
wekelijksche en dagelijkschc eeredienst te
bewijzen, dat is de gedachte die wij hebben
gezocht te verwezenlijken. * Van daar is dit
boek verdeeld in vier verschillende afdee-
lingen :
I.  DE MAAND VAN MARIA.
II.  DE FEESTEN VAN MARIA.
III DE ZATERDAG , TOEGEWIJD AAN
MARIA.
IV. DAGELIJKSCHE GEBEDEN TOT MA-
RIA.
Daar de godsvrucht van O. L. V. van
Altijddurenden Bijstand ons de leer te
binnen brengt, die den H. Alphonsus zoo
dierbaar was, namelijk : dat alle genaden
ons door Maria toekomen ; dewijl daaren-
boven die godsvrucht zeer algemeen wordt,
dagelijks door tal van wonderen wordt
beloond, en door Z. H. PausPiusIX, een
mirakuleus Beeld, onder dien titel, aan onze
Congregatie is toevertrouwd , hebben wij
eene Novene van Overwegingen ter eere
van O. L. V. van Altijddurenden Bijstand,
voor de maand Juni, aan dit boekie toe-
gevoegd.
• Gelijk men ziet,volgcn wij netplan van ons boek,
getiteld : Het Heilig Hart van Jesus, volgens den
H. Alphonsus, of Overwegingen voor de maand Juni,
voor het Vcertig-urengebed en voor den eersten
Vrijdag der maand.— Bij Deuain, uitgever, te Luik.
-ocr page 17-
AAN DE DIENARIN VAN MAMA.         XVII
Wij smeeken den godvruchtigen Leeraar
van het Hart van .ïesus en het Hart van
Maria deze bladzijden te willen zegenen,
ze als zijn eigendom te beschouwen, en ie
maken, dat zij, zich verspreidende, er het
hare toe bijbrengen om Jei\\ eerbied, het
vertrouwen en de liefde te vermeerderen,
die zoo wettig verschuldigd zijn aan Haar,
die wij allen\'het groot geluk hebben Ünze
Moeder te mogen noemen.
Luik . den iq\'i\'" Maart 187G\'. Op Jen
Feest-dag van den H. Joseph.
-ocr page 18-
JAARLVKSOHE EEREDIEKST VAN HEI
HART VAN MARIA.
MAAND VAN MARIA.
INLEIDING
Verhevenheid en tijaigheia der vereering
van het Hart van Maria.
Wonderbaar zijn de uitvindingen der
goddelijke liefde !... In zijn verlangen om
tot eiken prijs onze zielen , die door de
zonden verloren waren, te herwinnen, heeft
zich de eeuwige Vader niet tevreden ge-
steld met ons\'zijn goddelijken Zoon tot
Verlosser te geven, maar daarenboven Ma-
ria ons tot moeder willen schenken. Even
(5*1 ijk Hij in Jesus Christus een hart schiep,
bijzonder gemaakt om ons. onwaardige zon-
daars, te beminnen, zoo gewaardigde\'Hij zich
in Maria een hart te vormen begaafd met de
levendigste teederheid en treffendste barm-
hartigheid, om ons met hem te verzoenen.
Gelijk het de zending is van het Hart van
Jesus onze middelaar te zijn bij zijn Vader,
zoo is het de taak van het Hart van Maria
in ons belang bij haren Zoon werkzaam te
zijn. Hoc aantrekkelijk moet dus voor ons
de vereering zijn van dit moederhart, welks
eenig verlangen is, ons het hemelsch geluk
te bezorgen.\' Om deze vereering naar be-
1
-ocr page 19-
2
INLEIDING.
hooren te waardeeren, zullen wij hare ver-
hevenheid en tijdigheid gaan overwegen.
I. Tot goed begrip van de verhevenheid
der vereering van het Hart van Maria is het
voldoende dit Hart te beschouwen in zich
zelf, in zijne liefde tot God en in zijne tee-
derheid tot ons.
1. In zich zelf beschouwd, is het Hart
van Maria, na het Hart van Jesus, het
waardigste voorwerp onzer vereering. In
stoffelijken zin is het inderdaad een dei-
edelste deelen van het lichaam van Gods
Moeder, dat wil zeggen, van het heiligste
lichaam hetwelk ooit, na dat van den Zalig-
maker, gevormd is. Dit Hart is daarenboven
nu verheerlijkt. Welnu, indien men aan het
onbezield hart van een Heilige, hetwelk
onbedorven bewaard blijft, een bijzondere
eer bewijst, als aan een zeldzaam en kost-
baar overblijfsel; hoeveel grootere eer
moet men dan niet bewijzen aan het Hart
van Maria, een met leven bezield Hart, het
Hart van de Moeder van God, en met dezen
zoo innig vereenigd, een glorievol, geluk-
zalig en werkzaam Hart ?— De Kerk roept
Maria aan als koningin der martelaren. Dat
martelaarschap heeft Maria niet slechts in
hare ziel, maar ook in haar vleeschelijk
Hart doorgestaan, « Ja, zegt de geleerde
Muzzarelli, het Hart der Allerheiligste
Maagd was het stoffelijk en gevoelig mid-
denpunt van dat onuitspreekbaar marte-
laarschap, hetgeen hare ziel gedurende het
lijden van haar goddelijkenZoondoorstond.
Als de Kei k verlangt, dat men een martelaar
-ocr page 20-
3
INLEIDING.
meer bijzonder in dat gedeelte zijns lichaams
vereert, in hetwelk hij voor Jesus Christus,
geleden heeft, met meerder reden verlangt
zij, dat men Maria vereere in haar Hart, in
hetwelk zij het grootste martelaarschap
voor Jesus Christus geleden heeft.
In figuurlijken zin beteekent het Hart
van Maria haren wil, hare liefde. Maar
welke wil was ooit heiliger ? Immers de
Allerheiligste Maagd was niet alleen be-
waard voor de erfzonde, maar ook vrij van
elke dagelijksche zonde, ja zelfs van alle
ook de geringste onvolmaaktheid. Welnu,
dergelijke heiligheid vindt men in niet één
ander zuiver schepsel :zij is een voorrecht,
alleen aan Maria\'s Hart geschonken. Wan-
neer wij dus op bijzondere wijze de lede-
maten der heiligen vereeren, welke voor
het bederf zijn bewaard gebleven, hoe veel
meer moeten wij dan niet het Allerheiligst
Hart van Maria vereeren, hetwelk niet alleen
van alle stoffelijk maar ook van alle zede-
lijk bederf, dat is van de zonde, is vrij ge-
bleven.
2. Een wil, vrij van alle ongeregelde
fehechtheid , gelijk het de wil was" van
laria, ruimt eene opene en welbereide
plaats in aan de goddelijke liefde. Het
Hart van deze zoo reine Maagd was dan
ook vervuld met eene zeer volmaakte liefde
tot God, die zoo veel te vuriger was, omdat
de God, dien zij beminde, haar eigen Zoon
was. Zij heeft God meer bemind, zegt de
H. Alphonsus, dan alle Heiligen te zamen.
Indien de heilige vlam der goddelijke liefde
-ocr page 21-
4                                 INLEIDING.
het har; van den H. Philippus Nerius zoo
zeer konde aandoen, dat een zijner ribben
zich uitzette door het hevig kloppen, dan
moet men besluiten, dat de gloed, die het
Hart van Gods Moeder in vlam zette, waar-
lijk onbegrijpelijk is. Na het Hart van Jesus
verdient dus geen hart grootere eerbewij-
zing dan het maagdelijk Hart van Maria,
omdat geen hart God vuriger dan het Hare
bemind heelt!
3. Indien wij het Hart van Maria be-
schouwen ten onzen opzichte, zullen wij
hst even vereerenswaardig vinden. Want
hare liefde heeft het wezen en de hoeda-
nigheden der moederliefde. Ja, God heeft
vour ons in Maria de liefde eener moeder
gelegd. Wat heeft zij al niet tijdens haar
sterfelijk leven in haar Hart verduurd, om
ons tot het leven der genade te baren?
Hoe werd haar Hart niet vaneengereten,
toen zij de aanhoudende beleedigingen voor-
zag, die de menschen God aandoen, onze
geringe liefde voor Jesus Christus en het
eeuwig verderf van zoovele christenen? Nu,
terwijl zij in denhemel heerscht, houdt haar
Hart niet opteeder voor ons te kloppen ;
wanneer wij Haar al vergeten, zij vergeet
ons niet; Zij waakt voor ons geluk, deelt in
onze moeielijkheden, verzoent ons met on-
zen Rechter, beschermt ons in eize ge-
varen, en overlaadt ons met weldaden. Ach!
zouden wij zulk een moederhart niet moe-
ten beminnen en heeft het geen recht op
onze bijzondere vereering .\'
Hieruit volgt dat, gelijk onze godsvrucht
-ocr page 22-
INLEIMNG.                                  5
tot het Hart van Jesus onophoudelijk aan-
groeit , zoo ook dagelijks onze vereering
van Maria\'s Hart moet aangroeien. Beide
Harten zijn zoo onafscheidelijk door den
gouden keten der liefde verbonden, dit wij
jeker den Zoon behagen, als Hij ons het
Hart zij-er Moeder ziet vereeren. Het uit-
verksel dezer godsvrucht zal zijn,onze n".u-
vere vereeniging met Jesu-\'-Christus door
Ie genade, opdat wij met den Apostel, en
meer nog, met Maria kunnen zeggen : ik
leef, niet meer ik, maar Jesus-Christus leeft
in mij. l\'ivo au tem, jam non ego; vivit
va o in me Christus. {Gal. 2.
20.)
Ook heeft de H. Kerk nimmer in hare
vereering deze beide zoo innig verbonden
harten gescheiden. Zoodra zij begon het
Hart van Jesus te aanbidden, ving zij aan
het Hart van Maria eene eer te bewijzen,
hooger dan zij aan andere Heiligen bewijst.
Zoodra zij het Keest, de Mis en het Officie
van het Hart van Jesus had goedgekeurd,
was zij er op bedacht aan het Veest, de Mis
en de Getijden van het Hart van Maria hare
goedkeuring te geven. De vereering van het
Hart der Moeder groeide in dezelfde mate
als de godsvrucht tot het Hart des Zoons.
Beide vereeringen zijn zoo onafscheide-
lijk als de Harten die er het voorwerp van
zijn. Of nog beier : de godsvrucht tot het
Hart van Maria is de door de Voorzienig-
heid gebaande weg om tot de ware liefje
van het Hart van Jesus te geraken. Het
Hart van Jesus is ons het eerst door
Maria\'s Hart geschonken : en zoo zal het
-ocr page 23-
6
INLEIDING.
ons tot het einde der wereld worden gege-
ven. In den hoogsten graad verheven is
dus de vereering van het Hart van Maria.
II. Laat ons er bijvoegen, dat zij niet be-
ter van pas had kunnen komen dan in de
hoogmoedige, zinnelijke, schuldige en on-
gelukkige eeuw, waarin wij leven.
i. Nooit heeft de hoogmoed met zoo
veel stoutheid het hoofd verheven; hoog-
moed in de wetenschappen, hoogmoed in
de staatkunde, hoogmoed in de pers, hoog-
moed in denkwijzen over godsdienst, een
hoogmoed die den geest van opstand en
onafhankelijkheid in alle rangen der maat-
schappij heeft aangewakkerd. De weten-
schap wil niet meer door het geloof ver-
licht worden; zij verzekert met veel ophef,
dat de rede haar voldoende is. De staat-
kunde heeft het christelijk recht afgezwo-
ren, om het te vervangen door het ruwe
recht van het eigenbelang en de macht.
De pers heefi alle gezag zich van de schou-
ders geschud en zelfs de regelen van het
gezond verstand, om zich aan de teugel-
loosste vrijheid over te geven.
In godsdienstzaken willen velen niets als
geloofswaarheid aannemen dan hunne
eigene denkwijze. En ziet men niet daar
waar de verschillende rangen der maat-
schappij niet elkaar in aanraking komen,
het gezag der machthebbenden verzwakt
en de wederspannigheid der ondergeschik-
ten altijd toenemende? Ach! het kwaad is
groot, verouderd, ingeworteld! Is er een
middel krachtig genoeg om het te genezen?
-ocr page 24-
INLEIDING.                             7
En zoo ja, waar het te vinden? Zie hier
dit middel: men moet aan den tot zijn
toppunt gestegen hoogmoed den diepsten
ootmoed tegenstellen. Men vindt dien in
het Hart van Jesus: «Leert van Mij,»
zegt Hij, «dat ik zachtmoedig en ootmoe-
dig ben van harte » (Matth. 11,29). Maar
is het een schepsel wel mogelijk dit god-
delijk, oneindig ootmoedig Hart na te vol-
gen? Zekeri Maria heeft het in den hoog-
sten graad nagevolgd en ziet, op haar
beun. komtzi] allen menschen toeroepen :
Leert van mij dat ik zachtmoedig en oot-
moedig van harte ben. Laat u niet af-
schrikken door de gedachte, dat ik Gods
Moeder ben, want ik ben ook uwe Moeder.
Mijne kinderen , schaamt u niet mij tot
voorbeeld te nemen, het zal u zacht zijn
mij na ie volgen; zoo gij mij slechts aan-
roept, zal ik u er de kracht en de genade
toe geven. De eerste stap, dien men moet
zetten op den weg des ootmoeds, is zich
kind te toonen, een kind van Maria. Aldus
wil Hij het, die in het Evangelie gezegd
heeft: «Zoo gij u niet bekeert en niet aan
kleine kinderen gelijk wordt, zult gij het
Hemelrijk niet ingaan» (Matth. 18, 3). Zoo-
dra de Koningin des ootmoeds een mensch
zich ziet vernederen, al is het slechts door
Haar ter cerc de cene of andere oefening
van godsvrucht te verrichten, dan komt
zij aanstonds door hare hulp in hem het
voornaamste beletsel aan de genade vernie-
tigen, den hoogmoed nameli)k, wiens vader
satan is: IpsacónteretcaputtuumlGen.i,15).
-ocr page 25-
8
INLEIDING.
2.   Bi) den hoogmoed, een bederf des
geestes, voegt zich gewoonlijk de wellust,
een bederf des harten. Onder de Christe-
nen zijn er, men moet het bekennen, nog
vele zuivere zielen; maar helaas, van den
anderen kant, hoe vele verlaagde wezens!
f ene moet men behoeden voor den zoo
esmettelijken adem der ondeugd , deze
moeten herboren worden. Welk krachtiger
fiiddel kan men. ter bereiking van dit dub-
jel doel, vinden dan de aandacht der ge-
loovigen te vestigen op een persoon, welke,
door hare volmaakte zuiverheid, waardig
is hun tot voorbeeld te strekken, niet om
hen af te schrikken door de verhevenheid
harer natuur, maar om hen integendeel
tot zich te trekken door alle aanlokselen,
die in staat zijn \'smenschen hart te verlei-
den? Ziet, dit heeft de oneindige Wijsheid
fedaan, die alles met kracht en met zacht-
eid beschikt. Zij stelt ons het schoonste
en volmaaktste voorbeeld van zuiverheid
vooroogen; dat voorbeeld is, om aantrek-
kelijk te zijn, eene moeder, en om nog lie-
felijker te zijn, is het het hart eener moe-
der. Welk is dan dat hart? Het is het
Hart der Maagd bij uitnemendheid , der
Maagd, die de Onbevlekte heet, der Maagd,
welke de H. Kerk als geheel schoon en
gansch zuiver verkondigt.
3.  Het bederf onzer eeuw heeft de zon-
daars vermenigvuldigd. Maar de altijd me-
delijdende God heeft door den mond zijns
Profeets verklaard.dat Hij niet den dood
dezer verdwaalde zielen wil; wat Hij ver-
-ocr page 26-
INLEIDING.                                 Q
langt, is hunne bekeering, hun heil (Ez.
33, u). Hij geeft ons er een doorslaand
bewijs van door zijn eenigen Zoon tot den
kruisdood te leveren. Van zijnen kant heeft
Gods Zoon zijne eigene Moeder ons tot
moeder gegeven; konde Hij ons op ge-
voeliger wijze zijn verlangen uitdrukken
van de zondaars gered te zien? Want,
overal wordt het hart eener moeder als
het zinnebeeld van goedheid en barmhar-
tigheid beschouwd. Maar gelijk de boos-
heid in de laatste tijden haar toppunt
schijnt bereikt te hebben, zoo heeft God
in zekeren zin zijne barmhartigheid gren-
zenloos willen maken door den schuldigen,
als heilmiddel, eene moeder niet alleen,
maar het Hart eener Moeder aan te bLden,
een Hart, in goedheid onuitputbaar, in
liefde onoverwinlijk, een Hart, dat den
zondaar bemint met al de teederheid ,
waarmede de H. Geest het vervuld heeft
om een Zoon, die God is, te beminnen.
4. De zonde en het ongeluk gaan altijd
gepaard. Reeds lang geleden heeft de
Waarheid zelve dit aan de wereld gezegd:
Miserosfacit populos peccatum(Prov. 14,
34). Wanneer onverschilligheid in gods-
dienst, goddeloosheid, ondeugd, verzuim
der heiligste plichten, hetzij een volk, het
zij een huisgezin, hetzij een hart binnen-
dringen, is het geluk er van dat oogenblik
af uit gebannen. Vele personen nebben
hier tegenwoordig de droeve ondervinding
van. Hoe vele zuchten, die zich onwil-
lekeurig uit veler benauwde borst ont- \'
-ocr page 27-
10                               INLEIDING.
wringen, verraden eene lange , diepe, on-
geneèselijke smart, welke men te ver-
geefs tracht in zich verborgen te houden?
Welnu, om eene smart te "bevatten, moet
men persoonlijk er de bitterheid van ge-
proefd hebben; om er medelijden mede te
hebben, moet men een gevoelig, rechtscha-
pen hart bezitten; en van alle harten is dat
eener moeder het meeste geschikt om te
troosten. Maar welke moeder is te vergelij-
ken met Maria, en wie heeft meer dan zij
hier beneden geleden? Wie begrijpt nu
niet, waarom God voor deze eeuw de ont-
wikkeling der vereering van het Allerhei-
ligste Hart van Maria heeft weggelegd?
O, gij die weent, misschien gaat ge ge-
bukt onder het gewicht eener sombere
wanhoop, die u, u zelven als voor het on-
geluk bestemd, doet gelooven. Neen. neen,
de God dien gij vergeten hebt is te barm-
hartig om u te vergeten. Richt uwe met
tranen bevochte oogen hemelwaarts, zie-
daar het Hart van Maria, dat zich u aan-
biedt als een toevluchtsoord, door den God
van alle vertroosting aan het ongeluk ge-
schonken. Gaat tot dat Hart, hetwelk zoo
goed in staat is, u te begrijpen; g"at aan
die moederborst den stroom uwer tranen
storten; gaat, vreest niet, het is een Hart,
door het Hart zelf van Jesus op bijzondere
wijze geschonken aan die ongelukkige chris-
tenen, die te vergeefs elders troost, ver-
giffenis, hoop en liefde zouden zoeken.
-ocr page 28-
EERSTE DEEL.
HEILIGHEID VAN HET HART VAN MARIA
OF VOORBEREIDING TOT DE GAVE VAN HET
HART VAN JESPS.
God had van alle eeuwigheid beschikt, dat zijn
Goddelijke Zoon raensch zoude worden, om de we-
reld die verloren was, te verlossen, en terzelfder tijd
had Hij besloten. Hem eene zijner waardige Moeder
te geven. "Wij zullen in het eerste deel van ons werk
de voorbereiding beschouwen tot dit groot werk der
goddelijke liefde. God en Maria moeten te samen er
aan medewerken. Aan eene Moeder van God komt
eene heiligheid toe zonder grenzen. God zal Haar
dus ter oorzake der zending, voor welke Hij Haar be
stemt, onbevlekt scheppen en met eene buitengewone
eerste genade versieren: dit zullen wij zien in het
eerste hoofdstuk, dattot opschriftdraagt: Schepping
van het Hart van Maria. Van haren kant zal de H.
Maagd, door hare medewerking met de reeds ver-
kregen grootc gaven, meer en meer aan God dier-
baar worden door hare standvastige getrouwheid,
hare geheele toewijding en hare uitstekende deug-
den : dit zal het onderwerp zijn van een twecdchoofd-
stuk met het opschrift: Heiliging van het Hart van
Maria. Ten laatste zal zij een zoo hoogen graad van
volmaaktheid bereiken, dat zij door haren ootmoed
en hare verzuchtingen de waardigheid van Moeder
des Verlossers zal verdienen \\de congruo), waarvoor
door den Hemel zelven hare toestemming zal ver-
zocht worden; van daar het derde hoofdstuk, dat
voor opschrift zal hebben: Medewerking van het
Hart van Maria in de menschwording.
-ocr page 29-
EERSTE DAG.
SCHEPPING VAN HET HART VAN MARIA..
|I. Hare groot e pending.
God, de teederheid zijner liefde voorde
menschen willende uitdrukken meende ons
er geen beier begrip van te kunnen geven,
dan door zich zelven bij eene moeder te
vergelijken:« Kan, vraagt Hij. eene moeder
haar kind vergeten I »(ls. 49. 15.). En nog-
tans zoude de liefde van alle moeders ter
wereld onmachtig zijn om eene enkele ziel
te redden ! Van den anderen kant had God
beschikt, dat het hart eener moeder de bron
zoude zijn,niet alleen van het heil van ééne,
maar van alle zielen.
Waar dan dat hart te vinden ? Het moet
zoo barmhartig zijn. datgeenc ondankbaar-
heid het kan overwinnen, zoo goed, dat
geene ellende het kan afschrikken, zoo lief-
devol dat geene ziel aan zijne omhelzingen
kan ontsnappen, zoo heilig dat het de Ver-
lossing kan verdienen, zoo groot dat het
alle genaden kan bevatten, zoo verheven
dat het een ladder des hemels is, zoo aan-
genaam am God, dat het altijd toegang
heeft tot zijn troon, zoo invloedrijk einde-
lijk op het Hart van God, dat deze niets aan
hetzelve zal kunnen weigeren. Welnu, dat
eenig meesterstuk zal God in de schatten
zijner wijsheid en goedheid vinden; de
Zoon van God zal dczoon eener vrouw wor-
-ocr page 30-
i3
ZENDING.
den, en als hij deze vrouw den hoogsien
graad van liefde zal zien bereikt hebben,
zal Hij haar den mensch toonen, zeggende:
Vrouw, zie daar uw\' zoon ; bemin hem ge-
lijk gij mij hebt bemind. Deze woorden be-
vatten het geheele geheim der zending van
Maria; zij zal eenè waardige moeder van
God zijn om door hare teederheid en macht
tot het heil der menschen mede te werken.
I. Volgens den engelachtigen Leeraar ,
geeft God iemand,dien Hij tot zekere waar-
digheid bestemt, te gelijkertijd de hoeda-
nigheden, die noodig zijn om dezelve te
bekleeden; waaruit hij besluit dat God
Maria tot zijne Moeder kiezende, Haar zeei
zeker door zijne genade waardig maakte het
te zijn. Welnu,\'Maria zoude niet waardig
zijn geweestGods moeder te worden, zoo in
haar Harteenige onvolmaaktheid bestond ;
want eene moeder moet vooral uitblinken
door lief Je. Van af het oogen blik harer onbe-
vlekte ontvangenis werd dus Maria\'s Hart
zoodanig gewond en doorboord door de
liefde dat liet geheel ontstoken werd. Maar
dit heilig vuur ontvlamde bovenmate, toen
deze zuivere maagd moeder werd, en wel
moeder van een God De liefde van andere
moeders wordt verdeeld lusschen verschei-
dene kinderen of heclu zich minstens aan
andere schepselen. Maar wat Maria aangaat,
deze zal slechts een Zoon hebben, en deze
Zoon zal onvergelijkelijk schoon er zijn dan
alle andere kinderen van Adam : hij zal
bovenmate beminnelijk zijn, omdat hij alle
hoedanigheden, die liefde wekken, zal be-
-ocr page 31-
14           MAAND VAN MARIA. — 1 s,e DAO.
zitten (gehoorzaam zal hij zijn, deugdzaam,
onschuldig, heilig, in een woord, volmaakt.
Daarenboven zal de liefde dezer moeder
zich niet aan andere voorwerpen hechten ;
alle hare genegenheden zullen dezen eeni-
gen zoon toebehooren , en zij zal niet vree-
zen hem zonder mate te beminnen, omdat
deze zoon, als .God, eene oneindige liefde
verdient. En nu vraag ik : Wie kan het
Hart van eene moeder van God peilen? Wie
de maat harer liefde aangeven ?.... Welnu,
springen wij van vreugde op, alleen voor
ons heeft Jesus Christus dat zoo beminne-
lijk Hart gevormd ; Hij heeft het ons gege-
ven, toen Hij sprak : Ziet daar uwe Moeder.
II. De voornaamste taak van de H. Maagd,
toen zij op de aarde geplaatst werd, was de
van de genade beroofde zielen op te beuren
en met God te verzoenen.« Gelijk de Heer,
zegt Richardus van St-I.aurentius, de zon
geschapen heeft, ter verlichting van alle
deelen der aarde, zoo heeft Hij Maria ge-
maakt, om aan geheel de wereld al zijne
goddelijke barmhartigheden uit te deelen.»
De godvruchtige Lansperge laat onzen
Zaligmaker aldus tot demenschen spreken:
Gij, arme Adamskinderen, die te midden
van zoo vele vijanden en zoo groote ellende
leeft, eert met eene bijzondere toegenegen-
heid Haar, die mijne en uwe moeder is.
want ik heb Haar aan de wereld geschon-
ken, om uwe toevlucht te zijn, uw troost er
onafgebrokene hulp; zelf heb ik Haar zoo
danig gevormd, dat niemand vrees vooi
Haar behoeft te hebben of afschrik oir
-ocr page 32-
\'5
ZENDING.
Haar aan te roepen ; daarom vooral heb ik
Haar eene zoo goede en medelijdende in-
borst geschonken, dat zij hen, die hare
hulp afsmeeken, niet zoude kunnen ver-
achten ; haar barmhartig Hart staat altijd
voor allen open en nooit laat zij toe, dat
men, na zich aan hare voeten geworpen te
hebben, ongetroost heenga. Öl geloofd zij
altijd de onmetelijke goedheid van onzen
God, die ons in deze groote koningin eene
moeder geschonken heeft met een zoo
teeder en zoo liefdevol Hart.
Volgens den H. Joannes Chrysostomus
is Maria tot de waardigheid van Moeder
Gods verheven, opdat de ellendigen die,
ter oorzake van hun slecht leven,volgens de
wetten der goddelijke rechtvaardigheid niet
konden gered worden, door hare barmhar-
tigheid hun eeuwig heil zouden bekomen.
De H.Anselmus bevestigt dit en geeft \\ ooi-
reden op, dat de gelukzalige Maagd eene
dusdanige glorie veeleer voor de zondaars
dan voor de rechtvaardigen heeft gekre-
gen, want J.-C. heeft getuigd dat Hij geko-
men wasniet om de rechtvaardigen maar de
zondaars te roepen. (Math. o.) Ook richt de
H. Kerk tot Haar deze woorden : « Gij
verafschuwt de zondaars niet, zonder welke
Gij nooit zulk eenen zoon waardig zoudt
bevonden zijn. » En Gulielmus van Parijs
gaat zoo ver van Haar deze nog meer be-
teekenisvolle woorden toe te voegen. « O
Maria, Gij zijt verplicht de zondaars te hel-
pen omdat Gij alle gaven, genaden, groot-
heid, in een woord, alles wat uwe waardig-
-ocr page 33-
ifi           MAAND VAN MARIA. — I si" DAG.
heid van Moeder Gods bevat , aan de
zonuaars, als men het zeggen mag, ver-
schuldigd zijt; want ter hunner oorzake zijt
gij waardig gemaakt een God voor Zoon te
hebben. » De beminnenswaardige Maagd
heeft zich gewaardigd zelve hare troostvolle
zending te openbaren. « Ik ben. zeide zij
eens aan de H. Brigitta, ik ben de Moeder
van barmhartigheid ; Ik ben de vreugde der
rechtvaardigen en de deur door welke
de zondaars tot God toegang hebben.
Geen zondaar leeft op aarde in zulken
staat van vervloeking , dat hij van de
uitwerkselen mijner zachtmoedigheid be-
roofd is; niet een is zoodanig door God
verworpen, dat hij niet, na mij aangeroepen
ie hebben, tot God terugkeerenen vergeving
bekomen kan. Geheel de wereld noemt mi)
Moeder van barmhartigheid, en waarlijk,
het is Gods barmhartigheid jegens de men-
schc-n, die mij zoo barmhartig voor hen ge-
maakt heelt.
Vertrouwt dus, kinderen van Maria, en
als gij vreest voor uwe zaligheid, peilt dan
de barmhartigheid van het Hart uwer Moe-
der; peilt de liefde van eene Moeder van
jod.
TOEPASSING
Zoo ooit het Hart van Maria zijne zending
bewezen heeft, is dit wel in onze dagen, in
hel bevoorrecht heiligdom van O. L. V.
der Overwinningen te Parijs. In 1837 treedt
een officier van het leger, als door eene
onzichtbare hand voortgestuwd , in deze
-ocr page 34-
ZENDING.                                 17
kerk, en, ziet, weldra staat hij voor het
altaar van het Onbevlekte Hart. Juist stond
op den preekstoel een priester die zijnen
hoorders het leven van den H. Augustinus
verhaalde. Plotseling roept deze, onder den
indruk eener godvruchtige ingeving, uit :
« Mijne broeders, indien zich onder u een
zondige Augustinus bevindt, laat ons dan
het Hart van onze zoo barmhartige Moeder
bidden , van hem een berouwhebbendcn
Augustinus te maken. » De kapitein tot wee-
neiis toe bewogen doorliet leven van dezen
grooten kerkleeraal\', door de liefde van
den godsdienst, door de hoop op vergifte-
nis en meer nog door de genade die in zijn
hart werkte, zeide in zich zelven : « gij zijt
die zondige Augustinus » en op zijne knieën
vallende, smeekt hij het H. Hart van Maria,
hem de genade te verwerven van weldra
den berouwhcbbenden Augustinus gelijk
te zijn. Van toen afwas zijne bekeering vol-
maakt en even duurzaam als oprecht en
schitterend. Indien het eenvoudig gebed
eens zondaars zulke barmhartigheid heeft
kunnen verwerven, met hoe vele onschat-
bare gunsten zal de beste der moeders dan
niet die ziel overladen, die haar dagelijks
getrouw hare hulde brengt. Laat deze
laatste geda:hte ons opwekken om deze
maand van Maria met den grootsten ijver
te vieren.
GEBED.
O Moeder van mijn Zaligmaker! ik erken
dat de ondankkaarheid, waarmede ik zoo
•ï
-ocr page 35-
l8           MAAND VAN .MARIA. ---- I ste DAO.
vele jaren, God en U bejegend heb , zoude
verdienen, dat gij als gerechte straf, mij
uwe zorgen onttrokt, want de ondankbare
is geene weldaad meer waardig. Maar. o
zachtzinnige heerscheresse ! ik heb een
groo\'en dunk van uwe goedheid en ben
overtuigd, dat zij verre mijne ondankbaar-
heid te boven gaat. Ga dus voort een armen
zondaar, die op U vertrouwt, bij te staan.
O moeder van barmhartigheid, reik uwe
hand toe aan een ongelukkige, die uw mede-
lijden inroept. G, Maria, of wel verdedig
mij, of wel zeg, waar ik moet gaan om
iemand te vinden, die mij, beter dan gij.
kan beschermen. Maar waar zoude ik eenc
voorspreekster kunnen vinden die mede-
lijdender is en machtiger bij God dan gij.
die zijne moeder zijt r Door de Moederdes
Verlossers te worden zijt gij bestemd de
zondaren te redden, en gij zijt mij tot mijne
zaligheid gegeven. O Maria, help hem die
tot u vlucht I Uwe liefde verdien ik niet,
maar het verlangen dat Gij hebt van hen,
die vergaan, te redden, boezemt mij het
vertrouwen in, dat gij mij bemint; en als
f ij mij bemint, hoe zoude ik dan verloren
unnen gaan. ü, dierbare Moeder, als ik,
gelijk ik hoop, door uwe hulp zalig word,
dan zal ik niet meer ondankbaar zijn; door
U eeuwig te loven zal ik mijne vroegere
ondankbaarheid herstellen, en met al de
krachten mijner ziel de liefde erkennen, die
gij mij hebt toegedragen ; in den hemel,
waar gij eeuwig heerscht, zal ik altijd
blijde uwe barmhartigheid bezingen en
-ocr page 36-
ON iVANftENIS.                             tij
nimmer zal ik ophouden die liefderijke
hand te kussen die mij van de hel verlost
heeft, zoo dikwijls ik die door mijne zonden
verdiend had. O Maria! O mijne Bevrijd-
ster! O mijne Hoop! O mijne Koningin!
O mijne Moeder! ik bemin U, ik bemin
U en wil U eeuwig beminnen. Zoo hoop
ik, zoo zij het!
TWEEDE DAG.
SCHEPPING VAN HKT HART VAN MARIA.
II. Hare Onbevlekte Ontvangenis.
Het is eene geloofswaarheid, dat de ge-
lukzalige Maagd Maria, van af het eerste
oogcnblik harer ontvangenis,door een voor-
recht en eene bijzondere genade van God,
uit kracht der verdiensten van
Jesus Chris-
tus, Verlosser van het menschelijk geslacht,
bevrijd is geweest van elke smet der erf-
zonde.
Deze j:ezeger.ds woorden zijn uit-
gesproken door O. H. V. Paus Pius IX,
den 8 December i85.t. Alzoo is dan het
Hart onzer Moeder onbevlekt. Verheugen
wi) ons er over en laat ons ter vermeerde-
ring van onze vreugde en van ons vertrou-
wen, overwegen, rioe God het Hart van
Maria voor de erfzonde beschut heeft, de-
wijl Hij Haar bestemde i« om den kop an
de helsche slang te verpletten; 2° om de
wereld uit hare puinhoopen op ie heften ;
-ocr page 37-
20            MAAND VAN MARIA. — 2Jc DAG.
3C om ons het barmhartig Hart van Jesus
Christus te schenken.
I.  Zeker, het betaamde dat het Hart van
Maria van deerfsmet bewaard bleet\', omdat
God haar bestemd had den kop te verplet-
ten van de helsche slang, den verleider
onzer eerste ouders, den verderver van
alle menschen. Ik $al, had God bij het
begin der wereld tot de helsche slang ge-
zegd , vijandschap stellen tusschen u en de
Vrouw
bij uitnemendheid , die eens zal
komen; Zij ^al uden kop verpletten. Als
Maria die sterke Vrouw was, op de wereld
gezonden om Lucifer te overwinnen, was
het dan voegzaam. dat eerst Zij door hem
overwonnen en tot slavernij gebracht
werd? Neen, de billijkheid vorderde veel-
eer, dat Zij vrij bleef van alle smet en alle
afhankelijkheid van haar vijand. Gelijk
deze hoovaardige geest met zijn gif geheel
het menschélijk geslacht besmet heeft, zoo
zoude hij eveneens het Hart van dit ver-
heven schepsel hebben willen bereiken;
maar, gezegend zij voor altijd de Heer, die
de schaduw zelfs der smet van deze ge-
liefde Maagd verwijderde , door haar met
eene uitstekende genade te voorkomen,
opdat zij zoo satans hoogmoed koude ver-
nederen en beschamen! Neen, zegt de H,
Bonaventura, het paste niet dat zij die
onzen smaad moest uitwisschen, al ware
het slechts voor een oogenblik, door den
duivel werd overwonnen.
II.  Nog betaamde het dat God aan Maria
een onbevlekt Hart schonk, omdat zij de
-ocr page 38-
ONTVANGENIS.                            21
Herstelster moest worden der verloren we-
reld en de Middelares van vrede tusschenGod
en de menschen. Deze voor ons zoo troost-
rijke namen zijn haar door de HH. Vaders
gegeven. «O gezegende Maagd,» roept haar
de H. Joannes Damascenus toe. «gij zijt
geboren om aan geheel de aarde het heil
aan te brengen.» De H. Athanasius geeft
Haar de namen \\ran «Tweede Eva» en
«Moederdes levens.» in tegenstelling met
de eerste vrouw, die eene moeder des
doods was. De H. Theophanus van Nicea
zegt ons «dat zij het kwaad door Eva ge-
sticht, heeft weggenomen.» De H. Basihus
van Seleucië noemt Haar « de Vrede-
stichtster tusschen God en de menschen;»
en de H. Ëphrem « de Verzoenster der ge-
heele wereld.»
Welnu, het is zeker niet passend, dat hij
die den vrede slicht, de vijand zij des be-
leedigden, en nog minder, dat hij aan de
beleedigmg medeplichtig is. De H. Gre-
gorius zegt, dat als men een vijand is van
den rechter, men zich niet bij hem kan
vervoegen, om hem te stillen; want wel
verre van bedaren, zoude men hem verbit-
teren. Welnu, daar Maria de vredesticht-
ster moest zijn tusschen God en de men-
schen, mocht zij niet de vijandin zijn van
God, maar zijne geheel zuivere, geheel
vlekkelooze vriendin.
III. Vooral betaamde het, dat God deze
uitverkorene Dochter voor de zonde van
Adam behoedde, omdat zij voorbeschikt
was de Moeder te worden van het vleesth-
-ocr page 39-
1-1                 MA 1ND VA.N MA lil I. — 2,lc DAG.
geworden Woord. Van allo eeuwigheid
had de Heer haar boven alle anderen uit-
ekozen om haar tot deze verhevene waar-
igheid op te leiden. Hij moest dus, ten
minste voor de eer van zijn Zoon. zoo niet
om eene andere reden, in haar een on-
schuldig, onbevlekt Hart scheppen, omdat
uit dat maagdelijk Hart eens de toestem-
ming moest komen tot de menschwording
van het Woord.
Volgens den engelachtigen Leeraar moet
alles, wat voor Gods aanschijn gesteld is,
heilig en smetteloos zijn. Daarom zeide
David , de pracht willende uit.lrukken,
waarmede de tempel van .lerusalem be-
hoorde gebouwd te worden : « niet voor
een mcnseh moet er een woning worden
bereid, maar voor een God.
» Welnu met
welke kostbare gaven moet de oppermach-
tige Schepper dan niet Maria\'s Hart versierd
hebben, opdat zij eene woning, het eeuwig
Woord waardig, zoude zijn.
Men weet, dat het als een groot voordeel
voor een kind wordt gerekend, als het uit
adellijke ouders geboren wordt. Men ver-
draagt in de wereld eerder den naam
van misdeeld te zijn van goederen of we-
tenschap, dan eene lage afkomst te hebben;
want een arme kan zich door werkzaam-
heid verrijken en een onwetende kan, door
te studeeren, geleerd worden; maar hi), die
van eene geringe afkomst is, kan zich
pioeielijk adeldom verwerven, en komt hij
il\' al toe, dan kan men hem nog altijd de
-ocr page 40-
ONTVANGENIS.
2^
smet zijner afkomst tegenwerpt!). Hoe
zoude dan de Eeuwige Vader, in wiens
macht het was zijn Zoon uit eene edele
Moeder te doen geboren worden, door haar
van alle smet te vrijwaren, gewild hebben,
dat hij uit eene door de zonde besmette\'
moeder voortkwam ? Had Lucifer hem
niet zijne schande kunnen verwijten en zeg-
gen: «Gij zi|t geboren uit eene vrouw, die
eertijds mijne slavin was?» Neen, de Heer
heeft deze oneer niet toegelaten; hij heeft
voor de eer van zijn Zoon gezorgd door aan
zijne Moeder het voorrecht te schenken van
onbevlekt te zijn, opdat zij een Jesus Chris-
tus waardige tempel zoude worden.
Groot gelijk had dus dit verheven schep-
sel, toen zij uitriep: «De Heerheeftgroote
dingen in mij gewrocht/...»
Deze kreet
van erkentelijkheid moest ook uit onze
harten stijgen, \'t Is waar, wij zijn in onge-
rechtigheid ontvangen, maar deze erfsmet
is in ons uitgewischt door de genade van
het Doopsel; eene groote genade, die niet
aan alle menschen geschonken is en ons
heeft verheven tot de waardigheid van kin-
deren Gods., ledematen van jesus Christus
en tempels van den H. Geest. Waarom heeft
God ons zoo zeer bevoorrecht ? Opdat wij
eene vijandschap zonder einde zouden stel-
len tusschcn ons en den duivel ; opdat wij
middelaars van vrede zouden zijn door onze
gebeden tusschen God en de menschen; op-
dat wij door onzen raad en goede voor-
beelden Jesus Christus in het hart onzer
broeders zouden voortbrengen. Helaas.
-ocr page 41-
24              MAAND VAN MARIA. — 2(lc DAG.
hebben wij niet juist het tegenovergestelde
gedaan van wat God van ons wil?
TOEPASSING.
Laat geen dag voorbijgaan zonder de een
of andere eer aan het Onbevlekte Hart te
bewijzen. Duizende wonderen hebben het
heilzame dezer vereering bewezen. In 16\'^S
werd Lotharingen door\'eene afschuwelijke
pestziekte verwoest. Het ter neer geslagen
volk nam zijne toevlucht tot den Éerwaar-
digen Petrus Fourrier. Deze raadde het
aan zich tot de Onbevlekte Maagd te wen-
den en hij voegde er bij, dat de geesel hen
zoude sparen, die met godsvrucht een
briefje bij zich zouden dragen met de woor-
den: «Maria is zonder zonde ontvangen.»
Deze in weinige dagen verspreide devotie
verloste de streek van den geesel, die haar
teisterde. — De stad Nemours ondervond
in eene algemeene ramp van een anderen
aard, hoe krachtig deze vereering is. Daar,
na de inneming dezer stad, de tijding zich
verspreid had, dat zij aan plundering zou
worden prijs gegeven, sloeg de schrik in
alle wijken en hoorde men overal niets dan
gekerm. Eensklaps denkt men er aan op
de deur van alle huizen deze woorden te
schrijven: « Maria zonder zonde ontvan-
gen.» Dadelijk werd het bevel ter plunde-
ring ingetrokken; en de soldate , die niets
dan wraak ademden, kregen m\'enschelijker
gevoelens. — In onze dagen dragen dege-
loovigen eene medaille bij zich met het
opschrift: «O Maria, zonder zonde ont-
-ocr page 42-
ONTVANGENIS.                            25
vangen, bid voor ons, die onze toevlucht tot
U nemen.» Laten wij ons ten plicht stellen
deze medaille te dragen, en dikwijls dat
kort gebed te herhalen.
GEBED.
O onbevlekte Maagd, ik verheug mij U
met zoo groote zuiverheid versierd te zien.
Zonder ophouden zal ik den Schepper be-
danken, dat Hij U van alle zondesmet be-
waard heeft. Ik erken in u met de H.
Kerk dien schoonen Morgenstond, altijd
bestraald door het goddelijk licht; die Ark
des heils, gered uit de algemeene schip-
breuk der zonde; die volmaakte en vlek-
kelooze Duif, gelijk u onze goddelijke
Bruidegom noemt; dien gesloten Tuin, die
Gods wellust uitmaakt; die verzegelde Fon-
tein, tot welke de vijand niet kan geraken
om hare wateren te beroeren; en eindelijk
die schoone Lelie onder de doornen, gij,
die onder Adams kinderen geboren, op de
wereld gekomen zijt geheel rein, geheel
zuiver, altijd en in alles aangenaam aan
uwen Schepper. O Duif gansch zuiver,
ansch rein, gansch schoon, altijd met God
evriend I O onbevlekte Maagd, zoete, be-
minnelijke Maria 1 Gij die zoo schoon zijt
in\'sHeeren oogen, werp toch een barm-
hartigen blik op mijne ziel; heb medelij-
den met mij en genees mij. O zoete minna-
res der harten! trek ook mijn hart tot U.
Gij, die van het eerste oogenblik uws levens
zuiver en schoon voor God zijt verschenen,
heb mcdedoogen met mij, die niet alleen in
-ocr page 43-
2G            MAAND VAN MARIA. ---- 31\'" DAG.
zonde ben geboren , maar nog na mijn
doopsel op nieuw mijne ziel besmeurd heb.
Zal die God , die u tot zijne dochter.
Moederen Bruid heeft verkozen, en u hier-
om van alle smet bewaard en in zijne
liefde boven alle schepselen, verkoren heeft,
u iels kunnen weigeren .\' O onbevlekte
Maagd, gij moet mi) re.iden. Het schijnt
mij toe, dat ik nog duizend jaren hier be-
neden moet vertoeven, zoo zeer verlang ik
uwe schoonheid in den hemel te gaan zien.
om u meer te loven en te beminnen. O
Maria, mijne Moeder, mijne Koningin,
mijne Welbeminde, geheel schoon, geheel
zoet, geheel zuiver ! Amen.
DERDE DAG.
SCIil l\'l\'ING VAN HET HART VAN MARIA.
lil. Hare eerste genade.
Als een vorst dezer aarde eene geliefde
dochter op den troon wenscht te verheffen.
geeft hij haar een bruidsgeschenk, di t zeer
Kostbaar zal ziin, naargelang i* zijn per-
f oonlijk vermogen groot; >.eac waardigheid,
voor welke hij haar bestemt, verheven ; en
3« de liefde, die hij haar toedraagt, uitge-
strekt zal zijn. Aldus handelde de Heet
ten opzichte zijner welbeminde dochter
Maria.
I. Het geschenk der genade, door God
gegeven aan het Hart van haar., welke hij
-ocr page 44-
EERSTE GENADE.
= 7
bestemde tot koningin van het heelal, is
onmetelijk. Het Hart van Maria is in waar-
heid het kostbaarste, dat God geschapen
heeft. Zelfs is het. na het Hart van het
vleeschgeworden Woord , het schoonste
meesterstuk, dat door de handen des Al-
machtigen gevormd is. De genade daalde
in Maria\'s Hart, niet, gelijk bij de andere
Heiligen, droppelsgewijze, maar volgens
Davids voorzegging, ah de regen op een
vacht neder <Ps.
7i.)Het Hart der Maagd,
zegt de H. Thomas, nam zonder verlies
van een enkelen droppel , geheel dezen
overvloed van genade tot zich. zoodat liet
geheel er mede vervuld werd. volgens deze
woorden van den Ecclesiasticus , welke de
Kerk in Maria\'s mond legt : «Inyk\'tütu-
dine Sanctorum detentiomea.
» {Éccl.24,)
woorden, welker zin de H. Bonaventura
aldus verklaart : « Wat de andere Heiligen
slechts ten deele bezitten, bezit ik in al
zijne volheid. »
De genade, welke God in het Hart dezer
zoo zuivere maagd stortte, overtrof niet al-
leen die van eiken Heilige in het bijzonder,
maar zelfs die van alle Heiligen en Engelen
te zamen. Deze voor onze koningin zoo
roemvolle meening\' wordt door de god-
gel jerden als gegrond beschouwd. Men
verhaalt zelfs, dat de Moeder Gods Pater
Martinus Guttierez naar Pater Suarez zond,
om dezen voor haar te bedanken, dat hij
dit gevoelen zoo goed had verdedigd. Zelfs
wordt algemeen aangenomen, dat ^laria
deze alles overtreffende genade ontving or>
-ocr page 45-
2,S              MAAND VAN MARIA. — 3<I« DAG.
het oogenblik harer onbevlekte Ontvange-
nis.
II. Het geschenk der genade aan Maria
gegeven was in overeenstemming met de
ho\'oge waardigheid, tot welke God haar
bestemde. Men kan er waarlijk niet aan
twijfelen of terzelfder tijd , toen in Gods
besluit bepaald was, dat het eeuwig Woord
mensch zoude worden, niet de moeder
voorbestemd werd, uit welke hij het vleesch
zoude aannemen. Die moeder was Maria.
Welnu, zegt de II. Thomas, aan een ieder
geeft de Heer eene genade, beantwoordende
aan de waardigheid, tot welke hij hem wil
verheffen. Toen dus de gelukzalige Maagd
tot Gods Moeder werd verkozen, was het
passend, dat de Heer zelfs van afliet eerste
oogenblik, haar Hart versierde met eene
genade, die onmetelijk was en van eene
hoogere orde dan alle menschen en engelen
ontvangen hebben, omdat deze genade
moest overeenstemmen met de verheven
waardigheid van\'Moeder Gods. Van af hare
ontvangenis werd dus de H. Maagd be-
kleed met eene zoo volmaakte heiligheid,
dat zij geschikt werd voor zoo grooteene
waardigheid. Als Maria genoemd wordt
« vol van genaden moet men echter niet
gelooven dat dit gezegd wordt ten opzichte
der genade zelve, want zij bezat dezelve
niet in den hoogst mogelijken graad. Zij
wordt genoemd « vol van genade » ten op-
zichte van haar zelve, dewijl zij eene onme-
telijke , voldoende en \' met hare hooge
waardicheid overeenstemmende genade ont-
-ocr page 46-
EERSTE GENADE.                         20.
vangen had, zoodat deze genade haar ge-
schikt maakte om Moeder van üod te wor-
den. Ja, het was naar deze onvergelijkelijke
waardigheid, dat de aan Maria geschonken
graad van genade werd afgemeten. O, onbe-
grijpelijke rijkdom van het Hart onzer
Moeder!
lil. Het geschenk der genade, aan het
Hart van Maria gegeven, was ook in over-
eenstemming met\'Gods brandende liefde
tot haar. Een koning overlaadt met zijne
kostbaarste giften de dochter, die het
voorwerp is van al zijne teederheid. Waar-
om zeide David, dat de grondslagen van
Gods stad gelegd moesten worden op de
kruin der bergen; (Ps.
81.) met andere
woorden, waarom moet Maria, van af het
begin haars levens, verhevener in heilig-
heid zijn, dan alle heiligen die de hoogste
volmaaktheid bereikt hebben? Waarom\'
O, het is omdat zij de eerste plaats innam
in het Hart van God, wien zij dierbaarder
was dan alle tenten van .lakob (idem).
\'s Heeren liefde heeft Maria met eene
zoo groote genade verrijkt , dat hij de
schoonste beeldspraak kiest, om ons dezelve
te doen begrijpen. De rozen zijn uitgelezen
onder alle bloemen; maar Maria is de meest
uitgelezene van alle. want zij is de Roos
van Jericho (Eccl.
24.) Verheven zijn de
Ceders, maar Maria is verhevener dan alle,
want zij is de Ceder van den Libanon (id.)
De Olijfboomen zijn schoon, maar Maria is
de Olijfboom, die door fijne schoonheid de
meeste aandacht verdient (ib.)
Schitterend
-ocr page 47-
30            MAAND VAN MARIA. — yle DAG.
zijn de sterren van liet uitspansel, maar
Maria is schitterend als Je jon;(C*nl. 6.)
wint gelijk de zon alle sterren zoodanig in
glans overtreft, dat zi| deze doet verdwij-
nen, zoo overtreft de d or God geliefde
Maagd heel het hemelsch hof in verdien-
sten. Zij was een berg van genade, maar een
berg. die op den top der hoogste bergen
geplaatst is, omdat zij tot\'s Heeren woning
moest dienen.omdat zij alle volkeren moest
verrijken, (It. 2.) die hare gunsten zouden
afsmeeken. Zoo waar is het te zeggen, dat
het Hart van Maria versierd werd met
genade naar de mate van liefde, welke God
haar toedroeg.
Verheugen wij ons dan, Maria met zoo
vele hemelsche gunsten overladen te zien ;
ja, verblijden wij ons er over, want als zij
de volheid der genade verkregen heeft, is
het niet alleen voor hare glorie, maar ook
voor ons geluk. Vele heiligen hebben ge-
noeg genade ontvangen, om met zich vele
andere, maar niet alle menschen te redden ;
alleen Jesusen Maria \'hebben eene genade
ontvangen, bekwaanVom geheel de wereld
zalig te maken. Gelijk de H. Joannes zegt dat
wij allen van de volheid van .lesus Christus
ontvangen hebben, zoo zeggen de heiligen
van Maria, dat er niemand is,die niet in hare
gunsten deelt. Richten wij dan onze gebe-
den tot deze rijke Vorstin, en wij zullen
zelven zoo gelukkig zijn van er overvloedig
deel in te hebben,
-ocr page 48-
êerstt. or.wvriE.                  3i
TOEPASSING.
Van alle genaden, die wij van God ont-
vangen hebben, is de gave des geloofs de
eerste, de minst verdiende, de grootste en
de bron van alle andere. Welke dankbaar-
heid moest ons niet bezielen, omdat God
ons in den schoot zijner Kerk opgenomen
heeft bij voorkeur van zoo vele anderen, die
in ongeloof leven! Hoe vele millioenen
mensclien zijn niet beroofd van de sacra-
menten, onderrichtingen, goede voorbeel-
den en andere middelen ter zaligheid ,
welke de ware Kerk van God ons aanbiedt.
Wie heeft ons deze gunst verworven, zoo
niet het genadevolle Hart van Maria, Moe-
der des geloofs. Laat ons hier een wonder
harer goedheid aanhalen.
De H. Alphonsus leidde van af zijne
kindsheid een zeer godvruchtig leven. Ken
Moor, door zijn vader als slaaf in dienst
genomen, verlangde al spoedig gedoopt te
worden. Men vroeg hem « Wie heeft u deze
gedachte ingegeven » ( Het voorbeeldig
leven, antwoordde hij, van mijn jeugdigen
meester, want onmogelijk kan ik eeiien
godsdienst als valsch beschouwen, welken
ik met zoo grooie ingetogenheid en gods-
vrucht zie beoefenen. Men begon hem dan
langzamerhand te onderwijzen, tot hij eens
des nachts, zich ongesteld gevoelende, met
veel aandrang verzocht gedoopt te worden.
Zoo even, zeide hij, zag ik de H. Maagd,
die mij aanspoorde, mij dadelijk te laten
doopen, omda4 zij mij in het Paradijs wilde
-ocr page 49-
32 .        MAAND VAN MARIA. — 3dc DAG.
hebben. Hij ontving dus het doopsel, waar-
na men hem aanraadde rust te nemen.
Maar hij zeide : het is nu geen tijd om te
rusten , want zoo dadelijk zal ik in het
Paradijs komen. Onwillekeurig lachte men
over deze taal, want de ziekte had niets
gevaarlijks ; maar na verloop van een hall
uur, gat\' de jonge Moor, met een glimlach
op de lippen, zijne schoone ziel aan God ,
al te gelukkig de gave des geloofs te
hebben ontvangen en er getrouw aan ge-
weest te zijn. Laat ons aan Maria vragen,
het geloof in ons te bewaren, en zelfs het
mede te deelen aan zoo vele zielen, die bui-
ten de ware Kerk leven.
GEBED.
O, mijne Vorstin I Gij, die de Moedervan
mijn Verlosser en de groote Middelares der
ongelukkige zondaars zijt, heb medelijden
mei mij : ik vraag u barmhartigheid. \'T is
waar, ik heb door mijne ondankbaarheid
verdiend door -God en u verlaten te wor-
den, maar ik hoor zeggen, dat gij nooit
weigert hem, die in vertrouwen tot u zijne
toevlucht neemt, te helpen. Welnu , o
Maria ! Gij, verhevenste aller schepselen,
die alleen God boven u geplaatst ziet. en
voor wie de grootsien in den hemel klein
zijnl O, heilige der heiligen I Afgrond van
fenade I Vol van genade I help een ongeluk-
ige, die door eigen schuld de genade heeft
verloren. Ik weet dat God u zoo bemint, dat
Hij u niets weigert; ook weet ik, dat gij
er vermaak in schept uwe macht ten voor-
-ocr page 50-
33
GETROUWHEID.
deele der arme zondaars to gebruiken.
Ach, gewaardig U de grootheid van uwen
invloed bij God te toonen, door voor mij
eene zoo sterke goddelijke liefdevlam te
bekomen , dat zij mij van zondig heilig
tnakc. mij van alle aardsche genegenheid
onthechte, en geheel van liefde tot God
vervulle. Doe dit, mijne Vorstin, dewijl Gij
het kunt ; doe het uit liefde tot dien God,
die u zoo groot, zoo vermogend,zoo barm-
hartig gemaakt heeft. Alzoo hoop ik. Amen.
VILRDE DAG.
HEILIGING VAN HET HART VAN MAUIA.
I. Hare getrouwheid aan de genade.
Als een reiziger verlangt in een dag den
grootst mogelijken afstand af te leggen ,
moet hij i° \'s morgens vroeg vertrekken
en volkomen met den weg bekend zijn, 2°
geen tijd verliezen noch hindernissen ont-
moeten . en 30 spoedig , ja zoo spoedig
hij slechts kan, voortga in. Maria wilde in
één dag. dat wil zegge"n, in den zoo korten
levenstijd , den hoogsten graad van vol-
maaktheid bereiken. Heeft zij, om dit doel
te verwezenlijken de drie door ons aange-
wezen voorwaarden vervuld? Zeker, want
1. Maria begon zoo vroeg zij kon God
te\'dienen, dal\'is, op het ooeenblik zelf van
hare onbevlekte Ontvangenis. Van toen af.
niet tevreden met de eerste genade, .wel\' c
3
-ocr page 51-
J4           MAAND VAX MARIA. —4\'1" DAG.
zij had ontvangen, begon zij, gelijk de H.
Thomas zeg!, zich door haar eigen ver-
dienste te \'heiligen ,
ik wil zeggen , door
hare getrouwheid aan de genade. Maar had
zij, om te kunnen verdienen toen reeds
het gel-ruik der rede ? Ja ; Maria in den
i\\ho\'ot liarer moeder deheiligmakende ge-
luide ontvangende, ontving tegelijk het
volmaakt gebruik harer rede , met eene
groote goddelijke verlichting, in overeen-
stemming met de genade waarmede zij
r:rrijkt was.
Wij kunnen dus aannemen,
d.it van at\' het oogenblik, waarop hare
sehoone ziel met haar allerzuiverst lichaam
vereenigd werd, geheel het licht der godde-
lijke wijsheid haar bestraalde , ter vol-
maakte kennis der eeuwige waarheden ,
der schoonheid van de deugd, en vooral van
Gods oneindige goedheid, alsook van zijn
recht op de liefde aller menschen. Zij was
den Heer bijzonder dankbaar voor de on-
schatbare gaven waarmede Hij haar Hart
versierd en\'door welke Hij Haar van alle
menschen onderscheiden had, (met Haar
van de erfzonde te vrijwaren, eene onmete-
lijke genade te schenken, en Haar te be-
stemmen, om de Moeder van het Woord
en de Koningin des heelals te worden.) 1
(I. Een reiziger die zijn tijd verliest en I
oponthoud heeft, gaat langzaam voort,
maar Maria, vol van dankbaarheid jegens
God, begon dadelijk ponder één oogenblik
te verliezen,
al het goede, dat zij koride,
uit te werken, en den grooten schat van
g-mden ,haar toevertrouwd, vruchtbaar te :
-ocr page 52-
GETROUWHEID.                           35
maken. Er zich op toeleggend om de
oneindige goedheid te beminnen en te be-
hagen, beminde zij deze van af het eerste
oogenblik
uit al hare krachten en bleef zoo
zonder ophouden beminnen gedurende de
negen maanden, die hare geboorte vooraf
gingen en geheel haar leven, altijd zich
beijverende om meer en meer door vurige
verzuchtingen van liefde met God veree-
nigd te worden. Vrij zijnde van de erfzonde,
was zij tevens vrij van eiken hinderpaal,
van elke aardsche gehechtheid, van elke
ongeregelde beweging, van eiken opstand
der zinnen, van alle verstrooiing, die haat-
hadden kunnen verhinderen altijd meer in
de goddelijke liefde toe te nemen ; al hare
zintuigen waren zelfs in overeenstemming
met haar gezegend Hart om zich tot God te
verheffen.
III. Veronderstelt dat een reiziger vroeg-
tijdig vertrekt en onderweg geen oponthoud
heett, dan volgt daar nog niet uit, dat hij
een langen weg heett afgelegd, want hij
kan langzaam voortgaan. Maar het Hart
van Maria vloog, bevrijd van alle hinder-
nis en zonder wijlen, onophoudelijk tot
God, beminde hem voortdurend en groeide
altijd aan in zijne liefde. Daarom kan men
het vergelijken bij den plataan, die jich
aan den oever der n>aterenverheft{Eccl.i^.)
Zij was gelijk aan deze plant, omdat zij,
altijd besproeid door de wateren der ge-
nade Gods, nooit ophield in deugden aan
te groeien. Nog kan men haar vergelijken
bij den wijnstok, (Eccl. 23.) omdat de
-ocr page 53-
j6           MAAND VAN MARIA. — 4de DAG.
wijnstok altijd hooger klimt. Andere boo-
raen als de oranjeboom, de moerbeziÉn-
boom, de pereboom hebbeneene beperkte
hoogte, maar de wijnstok klimt altijd en
wordt hooger, naar gelang de boom, aan
welken hij zich hecht, opgroeit. Evenzoo
steeg Maria\'s Hart voortdurend in volmaakt-
heid, gelijk aan een krachtvollen wijnstok,
altijd vereenigd met haren God, op wien
alleen zij steunde.
Werd ooit een leven beter besteed dan
dat van deze gelukzalige Maagd ? Wat is
het onze vergeleken bij het hare ? O, ken-
den wij de waarde des tijds, dien schat,
welke alleen op deze aarde gevonden wordtl
In de hel roepen de verdoemden aanhou-
dend uit : « O, ware mij slechts één uur
gegeven!
» maar nooit zullen zij dat uur
nebben. Inden hemel is geen berouw,maar
als de gelukzaligen over tets berouw kon-
den hebben, dan zoude het zijn van in dit
leven tijd te .hebben verloren, een tijd,
waarin zij eene grootere glorie hadden
kunnen verwerven. Daarom wekt ons de
Profeet op om God te dienen voordat liet
licht ons ontbreekt. (Eccl.
i2.)\\Velke teleur-
stelling is het voor een reiziger, als de nacht
daalt en er geen tijd meer is zijne dwaling
te herstellen, te zien, dat hij zich in den
weg vergist heeft. Zoo zal in het stervens-
uur de smart zijn van hem, die den tijd zijns
levens niet in den dienst van God heeft
doorgebracht. Het stervensoogenblik zal
voor hem de nacht zijn. Zijn geweten zal
hem den tijd herinneren, dien hij gehad,
-ocr page 54-
GETROUWHEID.
37
maar ten nadeele zijner ziel besteed heeft:
al de opwekkingen, al de genaden, die hij
ontvangen heeft om zich te heiligen en van
welke hij geen voordeel heeft willen trek-
ken j O, onzinnige, die ik geweest ben, zal
hij uitroepen ! O verloren tijd ! O \\ erstooten
genaden! O nutteloos leven ! Maar waartoe
zullen deze jammerkreten dienen aan hem,
die reeds het uur nadert, waarvan \\ijne
eeuwigheid afhangt\'?
TOEPASSING.
Laat ons in den geest den loop onzes
levens overwegen. Op welken leeftijd zijn
wij begonnen God te dienen ? Hoe lang zijn
wij hem getrouw geweest ? Hebben wij niet
jaren lang in zonde geleefd \'t Hebben wij
ons best gedaan om Gode te behagen ? Als
wij van onzen levensduur de jaren onzer
kindsheid afrekenen, de uren besteed aan
den slaap, aan de vermaken, aan nutteloos-
heden, den tijd, dien wij in vijandschap met
God hebben doorgebracht, wat blijft dan
over voor den Verlosser, die ons zoo zeer
heeft bemind.
O, tellen wij.... kunnen wij na dit alles
ons dienaren Gods noemen ? Hebben wij
rechtop het loon, hetgeen hij beloofd heeft
aan hen, die hem den dag huns levens toe-
wijden ? Vergelijken wij ons lev-en bij voor-
beeld met dat van den H. Alphonsus, den
schrijver der schoone gedachten, die in dit
boek vervat zijn. Deze heilige leefde qi
jaren. Nooit besmeurde hij hel kleed zijner
onschuld. Hij deed de heldhaftige belofte
-ocr page 55-
38            MAAND VAN MARIA. — 4\'\'° DAG.
van nooit t>jd te verliezen en aan zijne ver-
tering van Maria was hij de genade harer
trouwe vervulling verschuldigd. Als ware
dienaar van Maria liet hij geen dag voor-
bijgaan zonder een altaar, aan haar toege-
wi}d, te bezoeken. Des zaterdags vastte hij
streng op water en brood en hij bereidde
zich tot hare feestdagen voor, door het
houden eener novene en het plegen van ver-
schillende verstervingen. Dagelijks bad hij
het rozenhoedje en zoo dikwijls het uur sloeg
bad hij een wees gegroet. Het lag hem
vooral aan het hart overal de èer en
barmhartigheid zijner zoete koningin te
verkondigen. Zoo werd deze teedere gods-
vrucht tot haar voor dezen grooten heilige
een onuitputtelijke bron van genaden, en
zij zal het ook voor ons worden, indien wij
hem willen navolgen !
GEBED.
O mijne teedere moeder ! ik bedank u
voor al het goed dat gij mij, ongelukkige,
die de hel verdiend heb. bewezen hebt. Uit
hoeyele gevaren hebt gij, vermogende ko-
ningin, mij niet verlost ; hoe groote ver-
lichting en barmhartigheid hebt gij voor
mij niet van God verkregen 1 Welk goed of
welke groote eer hebt gij toch van mij ont-
vangen, dat gij mij zoo gaarne uwe welda-
den uitdeelt? Aan uwe goedheid alleen ben
ik die verschuldigd. O, als ik voor u mijn
bloed en mijn leven gaf, zoude het wei-
nig zijn bij de verplichting, die ik aan
u heb ; gij hebt mij van den eeuwigen dood
-ocr page 56-
TOEWIJDING.
30
verlost; gij habt mij, naar ik verlrouw,
Gods genade terug verworven; in c\'cn
woord, u ben ik alles verschuldigd. O
mijne beminnelijke Weldocnster, alles wat
ik, ellendige, in ruil kan geven, is u te loven
en u altijd te beminnen; ach! versmaad
niet de hulde van een arm zondaar, wien
uwe goedheid in liefde heeft ontstoken.
Zoo mijn hart onwaardig is u te beminnen,
omdat het vol met vlekken en aardsche ge-
negenheden is. het hangt maar vanu af het
te Veranderen ; ik bid u dus, verander het.
hecht mij aan mijn God en hec>-; mij zou
vast. dat ik mij nimmermeer van zijne liefde
kan scheiden. Gij vraagt mij uwen God te
beminnen en dat juist vraag ik van u. Ver-
krijg mij dus hem te beminnen en ik ver-
lang niets meer. Amen.
VIJFDE DAG.
Heiliging van het hart van maria.
11. Hare toewijding aan GoJ.
Gciijk het aarden vat den pottenbakker
behoort, die het gemaakt heeft, zoo behoort
de mensch aan God, zijn Schepper: maar
omdat de mensch vrij is geschapen, ver-
langt God van hem een vrije gilt van alles
wat hij heeft en is. vooral van zijn hart:
«Mijn joon, zegt hij, geef mij uw hart»
(Prov.
23). Maar, helaas, \'hoe vele mcn-
schen weigeren aan God hun hart! En hoe
gebrekkig is de offerande van hen, die het
-ocr page 57-
. 40            2IAAND VAN MARIA. — 5\' ° DAG.
hem al geven. Deze gebreken kunnen vier
in getal zijn: zoo laat mogelijk geven;
2e zoo min mogclijl: geven; 3° terug zien te
nemen wat men gegeven lieert, en 40 half
onwillig en als gedwongen geven.
Maria had de strenge verplichting begre-
pen, haar Hart aan God te moeten geven ;
ook wijdde zij het Hem toe op de volmaakt-
ste wijze.
I.   Zij gaf aan God haar Hart ^oospoedt^
$ij koude.
Van afliet begin van haar bestaan
kende zij haren Heer en wel zoodanig dat, ge-
lijk de engel tot de il. Brigitta zeide: «geen
tong zou kunnen uitspreken,hoezeer het be-
grip der H. Maagd in dekennis van God
doordrong van af het eerste oogenbl ik, dat zij
hem kende.» Hieruit volgt dat het Hart van
Maria,aldus verlicht door deze eerstegenade
zich den Heer offerde, door zich geheel aan
zijne liefdeen eer te wijden, gelijk de engel
nog aan de H. Brigitta zeiiie: «Onze Ko-
ningin besloot aan \'-fonds haar Hart niet al
zijne genegenheden , voor den ganschen
duur van haar\'Ieven aan God op te offeren,
en niemand kan bevatten met welke edel-
moedigheid zij zich toen onderwierp aan
alles wat den Heer aangenaam zoude zijn.
II.  Maria schonk haar Hart aan God niet
op eene onvolmaakte wijze, maarzij offerde
het Hem in fijn geheel. Door den hemel
verlicht, wist het heilig Kind reeds, dat
God niet een verdeeld hart ontvangt, maar
dat Hij het geheel aan zijne liefde gewijd
wil zien volgens het voorschrift, dat Hij ons
hoeft gegeven: Gij jult den Heer, uwen
-ocr page 58-
TOEWIJDING.                             41
God, uit geheel uw hart beminnen (Deut.
6). Van het oogenblik dat zij begon te leven,
begon zij dan ook God uit al hare klach-
ten te beminnen en gat\' zich geheel aan
Hem. Nog meer, haar heilig Hart ver-
langde vurig.naar den dag waarop zij zich
geheel, openlijk en plechtig, haren Heer
konde toewijden. Die dag brak aan. Het
zoete kind, dat nog geen drie jaren oud
was, maakte geen bezwaar zich\' in den
tempel te Jerusalem te gaan opsluiten. O
met welken i|ver betrad deze liefelijke
Duive dit heilig oord ! Eerst wierp zij zich
neder om de aarde te kussen, dewijl zij zich
in Gods Huis bevond; daarna bedankte zij
Hem voor de gunst van haar te verplichten
tijdelijk in zijn heiligdom te wonen. Ein-
delijk offerde zij zich geheel aan Hem op,
zonder eenig voorbehoud, en wijdde Hem
al hare hoedanigheden, al hare zinnen, ge-
heel haren geest, geheel haar Hart, geheel
hare ziel en haar geheel lichaam.
Maria heelt haar Hart aan God geschon-
ken, niet voor een korten tijd, maar zij gal
het Hem voor altijd en met liet besluit van
het nooit terug te nemen;
want alsdan was
het, gelijk men gelooft, dat zij, om aan God
te behagen, de belofte aflegde van eeuwig
Maagd te zullen blijven, e\'ene belofte, die
vóór haar nooit gedaan was. Zij offerde
zich op zonder tijdsbepaling gelijk Bernar-
dinus de Bustis verzekert, want zij had het
voornemen gemaakt, zich, zoo God het
wilde, voor geheel haar leven, aan den
dienst der goddelijke Majesteit in den
-ocr page 59-
42             MAAND VAN MARIA.— 5\'\'\'° UAG.
tempel te wijden, zonder deze geheiligde
schuilplaats te verlaten.
IV. Ten laatste, Maria gaf haar Hart met
de grootste vreugde
en de grootste vurig-
heid. O. met welke genegenheid riep zij
uit: «Mijn welbeminde is aan mij, en ik
ben aan Hem! (Cant.
2); woorden, welke
de Kardinaal Hugo aldus uitlegt: «Mijn
Heer en mijn God ! ik ben hier slechts ge-
komen om U te behagen en om U alle mo-
gelijke eer te bewijzen; ik wil hier, als U
dit aangenaam is, voor Li leven en sterven;
neem het offer aan, dat uwe arme dienst-
maagd U brengt en geef haar de genade
v;in U getrouw te blijven.«Ga dus. o Konin-
gin der wereld », roept de H. Germanus.
Patriarch van Constantinopel, uit; «ga. o
Moeder Gods! ga met blijdschap in \'sHee-
ren Huis om er de komst af te wachten des
11. Geestes. door welken Gij in uwe kuische
ingewanden liet eeuwig Woord moet ont-
vangen. »
Overtuigen wij ons dan, gelijk Maria, dat
God alleen ons kan bevredigen; maar Hij
bevredigt alleen diegenen, die hem uit ge-
heel hun hart beminnen. Jn waarheid,
welke plaats blijft er voor de goddelijke
liefde over in een hart, gevuld met hei
aardschc.\' Zoo lang eene /iel zich niet ge-
heel aan GoJ heeft overgegeven, is ^ij altijd
in gevaar van hem te verlaten en verloren
te gaan;
maar zoodra men zich waarlijk
aan God gegeven heeft, kan men verzekerd
zijn van Hem niet meer te zullen verlaten,
want de Heer is edelmoedig en getrouw
-ocr page 60-
TOUWUDING.                             .;-.;
jegens een ieder die zich zonder voorbe-
houd aan Hem overgeeft. Waarom zijn ze-
kere personen, na een heilig ieven geleid te
hebben, naderhand zóó diep gevallen, dat
zij der wereld weinig hoop voor hunne za-
ligheid gelaten hebben ? Waarom? omdat
zij zich niet geheel aan God geschonken
hadden; hun val zelf is er het bewijs van.
TOEPASSIXG.
Ons hart kan Gode toebehooren in wel-
ken staat wij ook in deze wereld geplaatst
zijn. Laat ons dus deze Maand van Maria
niet eindigen, zonder ons geheel aan Jcsus-
Christus geschonken te hebben. Schrijven
wij er zelfs de plechtige verklaring van:
vele Heiligen hebhen deze met hun bloed
onderteckend. Kiezen wij het oogenblik
eener H. Communie, om haar door de han-
den van Maria in het Hart van Jesus neer
te leggen. De eerwaardige Victoria Forn iri
ondervond hoe goed Maria is voor hen die
zich aan Haar toewijden. Op a;,-jarigen
leeftijd werd zij weduwe en bleef\' zi) óver
met zes kinderen. Onderworpen, maar on-
troostbaar, werpt zij zich aan de voeten van
de Troosteresse der bedrukten. «Medelij-
dende Maagd.» roept zij snikkende uit.
«aanvaard deze kleine kinderen, die ik u
aanbied, neem ze tot de uwe aan; helaas!
zij kunnen zich met recht weezen noemen,
daar zij hun vader hebben verloren en ik
niet in staat ben hun tot moeder te zijn.»
Niet zoodra was dit otier volbracht, of de
H. Maagd verscheen haar enzeide: «Vic-
-ocr page 61-
44            MAAND VAN MARIA. — 5\'\'» DAG.
toria. mijne dochter, heb goeden moed, ik
neem kinderen en moeder onder mijne be-
scherming. Ik zal voor uw huisgezin zorg
dragen; \'verlaat u op mijne goedheid en
denk voortaan aan niets meer dan om God
boven alles te beminnen.» Maria\'s belofte
werd vervuld; Victoria had het geluk te
zien, dat al hare kinderen zich in het geeste-
lijk leven aan God toewijdden en zelve
slichtte zij in het jaar 1604 te Genua de
Congregatie van de Zusters der Annonci-
ade, welker doel het is eene bijzondere eer
aan de Moeder Gods te bewijzen. Haar
doo.1, die even heilig was als haar leven .
leert ons, dat het zoet is den Heer te die-
nen onder het schild van Maria.
GEBED.
O Maria, gij hebt u naar den tempel be-
geven om u zonder uitstel en zonder voor-
behoud aan de liefde van uwen Heer toe te
wijden; waarom kan ik u heden niet de
eerste jaren mijns levens wijden om mij ge-
heel aan uwen dienst te verbinden, o mijne
heilige en zoete Heerscheres! Maar de tijd
hiervoor is voorbij voor mij, die ongeluk-
kig zoo vele jaren verloren heb in den
dienst der wereld en mijner luimen, zonder
mij met u of met God bezig te houden. I!;
verwensch die ongelukkige jaren: en de-
wijl het beter is laat te beginnen dan nooit,
kom ik, o Maria, mij nu voor mijn nog
overigen levenstijd aan uwen dienst wij-
den ; met u verlaat ik alle schepselen en
oll\'er ik mi j zonder voorbehoud aan de liefde
-ocr page 62-
DEUGDEN.                                4^
van mijn Schepper. Alzoo,mijne Koningin,
wijd ik u mijn geest , om altijd aan de
liefde, welke gij verdient, te denken, mijne
tong, om u te loven, mijn hart om u te
beminnen. Neem, o heilige Maagd , hoe
ellendig zondaar ik ook ben, de offerande
aan, die ik u opdraag ; neem haar aan ; ik
smeek het u door den hemelschen troost,
dien uw hart smaakte op het oogenblik, dat
gij u aan God in den tempel toewijddet.
Kn begin ik u al laat te dienen, dan is het
billijk, dat ik door verdubbeling van ijver
en liefde den verloren tijd herwin : sta
mijne zwakheid bij. door mij van uwen
Jesus de volharding en de kracht te ver-
krijgen, van u tot mijn dood getrouw te
blijven, opdat ik, na in dit leven u gediend
te hebben, u in den hemel eeuwig moge
gaan loven. Amen.
ZESDE DAG.
HEILIGING VAN HET IlART VAN MARIA.
III. Hare deugden.
Maria\'s roeping cischte dat zij met alle
deugden versierd werd : anders ware zij
niet waardig geweest Gods moeder te zijn,
en konde zij den menschen, hare aange-
nomen kinderen, niet tot voorbeeld strek-
ken. Overwegen wij derhalve hoe het Hart
van Maria ie aanhoudend in deugden toe-
nam en hierdoor 2° niet ophield Gods hart
terooven.
-ocr page 63-
4(*>             MAAND VA* MARIA. — 6\'\'° DAG.
I. Hoe zullen wij den uitwendigen glans
van Maria\'s deugden malen ? Dit beminne-
lijk schepsel nam aanhoudend toe in deugd,
gelijk, zegt de H. Geest, de dageraad in
licht toeneemt. (Cant.
6.) Wie zoude kun-
nen uitdrukken, hoe zich in haar van dag
tot dag en met altijd schooner glans de
deugden ontwikkelden van liefde.zedigheid,
ootmoed, stilzwijgendheid, versterving en
zachtmoedigheid t « In \'s Meeren Tiuis
geplant,» zegt de H. Joannes Damascenus,
«werd deze door den H. Geest overvloedig
besproeide en gevoede Olijfboom dezetei
van alle deugden. » Maria\'s uitzicht was
zedig, haar geest ootmoedig, haar spraak
zacht en innemend, als komende uit een
geregeld hart. Zij was leerzaam, zegt ons
op zijne beurt de H. Anselmus, zij sprak
weinig, haar uiterlijk was altijd kalm zonder
ooit te lachen of zich te verstoren. Met
volharding beoefende zij het gebed, het
lezen der H. Schriften, het vasten en alle
goede werken.» Volgens den H. Hieroni-
mus had Maria aldus haar tijd geregeld :
den morgen tot negen uur besteedde zij
aan het gebed ; van negen tot drie uren in
den namiddag hield zij zich met een of
ander werk bezig, en daarna hervatte zij
haar gebed. Van allen stond zij het eerste
op j zi) was het stiptste in het onderhouden
van Gods wet, had den diepsten ootmoed,
en was in alle deugden het volmaaktste.
Nooit zag men haar verstoord ; al hare
woorden ademden zoo zeer de zachtmoedig-
heid, dat men er altijd Gods Geest-in her-
kende.
-ocr page 64-
DEUGDEN\'.                                47
Indien haar uitwendig leven zoo goed
geregeld was, wat zullen wij dan van naar
inwendig leven zeggen? Hare gedachten
van alleaardscho voorwerpen aftrekkende,
omhelsde zij alle deugden ; en zoo doende,
maakte zij in de volmaaktheid zulken voort-
gang, dat zij in korten tijd een Gode waar-
dig heiligdom was. Vooral schepte zij ver-
maak in de liefde, den ootmoed en het
gebed. Deze gelukzalige Maagd verklaarde
aan de H. Ehsabeth, \'eene zuster van den
regel des H. Benedictus, dat zij, onder
alle voorgeschreven geboden, vooral voor
oogen hield dat der liefde : Gij jult den
Heer uwen God beminnen uit geheel uw
hart;
en dat zij dikwijls den Heer, te mid-
dernacht, voor het altaar in den Tempel
ging bidden om zijne hulp in het ver-
vullen der wet. Als de Heilige dit hoorde,
riep zij vol verwondering uit: « maar, mijne
Koningin, waart gij dan niet vol genade en
deugd .\' » Waarop Maria antwoordde : weer,
dat ik mij beschouwde als het ellendigste
schepsel en het minst Gods gunsten waar-
dig ; zie, daarom smeekte ik zoo genade
en deugd af. » Eindelijk, om ons te over-
tuigen van de noodzakelijkheid voor ons
allen om van God de noodige hulD te vra-
gen, voegde zij er bij: « Denkt gij, dat ik de
genade en de deugd zonder moeite heb ver-
kregen ? Weet dan, dat ik van God niet eene
gunst heb ontvangen zonder groote moeite,
een aanhoudend gebed, en vele tranen en
verstervingen. » Ziehier wat wij lezen in
:1e openbaringen van deH.Brigitta :« Maria
-ocr page 65-
48             MAAND VAN MARIA. — 6is FlAG.
was van af hare kindsheid vervuld van
den H. Geest en naarmate zij in ouderdom
toenam, groeide ook in haar de genade aan.
Toen reeds besloot zij God uit geheel haar
Hart te beminnen, zoo, dat zij hem nooit
in woord noch daad zoude beleedigen. Zij
verachlte alle goederen der aarde. Aan de
armen gaf zij al wat zij bezat. Zuo matig
was zij in haar voedsel, dat zij, om haar
lichaam te onderhouden, slechts het hoog
noodigc brood gebruikte. » Laat ons in één
woord zeggen \'dat Maria\'s zoo uit- als in-
wendige deugden eener Koningin der Hei-
ligen waardig waren.
II. Door dit bewonderingswaardig leven
werd Maria het voorwerp van het wel-
behagen des Allerhoogsten. Hij zag het
Hart van deze jonge Maagd zonder ophou-
den naar de verhevenste volmaaktheid
streven en zich tot den hemci verherten
als eene rookkolom den goeden geur der
verrukkelijkste deugden verspreidende.
[Cant.
3.) Dit kind van zegening was waar-
lijk, iegt de H. Sophronius, de Tuin van
\'s Heeren welbehagen; hij vond er alle
soorten van bloemen en den geur van alle
deugden. Zij kwam het goddelijk Woord
zoo schoon voor, dat zijn Hart er door ge-
wond werd. «IV\'ij? siii gij schoon, o. mijne
welbeminde,
riep hij uit, wat jijt gij
schoon.\'.... Gij hebt mijn hart gewond,
mijne jnsler. mijns Bruid, gij hebt mijn
hart gewond.\' (Cant.
4.) Ontstoken van
liefde door eene zoo verrukkelijke schoon-
heid, wilde hij in haren schoot nederdalen,
-ocr page 66-
DEUGDEN.
49
om mensch te worden. « la,» zegt ons de
H. Joannes Chrysostomus, God koos Maria
om zijne moeder op aarde te worden, om-
dat hij in de wereld geen heiliger, noch
volmaakter maagd vond, noch eene plaats,
die waardiger woonplaats voor hem was
dan haar schoot. Want, volgens den H.
Antonius, moest de gelukkige dochter van
Adam, welke verkoren en bestemd zoude
worden tot de waardigheid van Moeder
Gods een zoo voltooide volmaaktheid be-
zitten, dat zij die van alle schepselen over-
trof.
Doch stellen wij ons niet tevreden met
Maria\'s deugden te bewonderen , maar
trachten wij dezelve ook na te volgen. Zij
noemt gelukzalig hen, die ijverig zi|n in de
navolging harer deugden : « Mijne hinde-
ren,»
zegt zij, «hoort mij: Gelukzalig xijn zij
die mijne we gen bewaren.
(Proi>.8.)Hij, die
bemint, is reeds gelijkvormig aan den be-
minden persoon, of tracht het te worden.
Bijgevolg moeten wij, zoo wij Maria be-
beminnen, trachten ons hart aan het hare
gelijkvormig te maken, omdat dit de groot-
ste hulde is die wij haar kunnen brengen.
Alleen zij, die hare deugden zoeken na te
volgen kunnen zich noemen en zijn ware
kinderen van Maria. Doen wii dus ons best
onze Moeder na te volgen, indien wij hare
gunst willen verwerven.
TOEPASSING.
Waarin hebben wij Maria tot dus verre
nagevolgd ? Moeten wij niet schaamrood
-i
-ocr page 67-
•  3o           MAAND VAN MARIA. — 6\'1» DAG.
worden over ons zelven? Zij was zoo
kuisen, zoo nederig, zoo lijdzaam, zoo lief-
derijk, zoo gehoorzaam ; en wij, wij zijn
onzuiver, hoovaardig, ongeduldig, baat-
•  zuchtig, ongehoorzaam. Ach, maken wij,
gelijk de H. Joanna van Chantal, het voor-
nemen de deugden der H. Maagd na te vol-
gen. Weduwe op 2.S jarigen leeftijd, vergaf
zi) hem die haren man gedood had. Ver-
plicht om bij een schoonvader van een zeer
lastig karakter te leven, toonde zij niets
dan zachtmoedigheid en voorkomendheid.
Onderworpen aan eene huishoudster, die
hare meesteres wilde zijn , verdroeg zij
dezer kwade behandeling zonder zich te
beklagen. Vol medelijden met de ongcluk-
kigen, weigerde zij nooit eene aalmoes, en
eens dat drie armen haar verrasten, toen zij
geen geld bij zich had, gaf zij liever haar
trouwring, dan hen door eene weigering te
bedroeven. Zij stichtte, met den H. Fran-
ciscus van Sales, de orde der Visitatie, wel-
ker regels bestaan in de deugden van Ma-
ria en vooral hare liefde na te voleen.
. .*« s
GEBED.
--
O moeder vd\'h barmhartigheid I daar gij
zoo medelijdend zijt en zoo groot verlangen
hebt goed te doen aan de ongelukkigen,
kom ik, de ongelukkigste van allen, uwe
goedheid afsmeeken. Laat anderen u vra-
gen wat zij willen, gezondheid, rijkdom en
tijdelijke voordeelen : ik, o Maria! vraag
u,wat gij zelve verlangt in mij te vinden,
wat het meest overeenkomstig is met uw
-ocr page 68-
DEUGDEN.                                1,1
allerheiligst Hart, en hetzelve het meest
behaagt. Gij zijt zoo nederig, verkrijg
voor mij de nederigheid en de liefde tot de
verachting. Gij zijt zoo geduldig geweest
in de moeielijkheden var. dit leven, ver-
krijg voor mij geduld in tegenspoed. Gij
zijt zoo van liefde tot God vervuld, ver-
krijg voor mij de gave der heilige liefde.
Gij zijt vol naastenliefde , verkrijg voor
mij de liefde tot allen, en vooral tot hen,
die mij vijandig zijn. Gij zijt altijd met
Gods wil vereenigd. verkrijg voor mij
eene volkomene onderwerping aan de be-
schikkingen der Voorzienigheid. In één
woord, Gij zijt het heiligste van alle schep-
selen ; maak mij, o Maria, heilig. Gij
kunt en wilt mij alle goed verschaffen ;
alleen dus mijne onachtzaamheid om u aan
te roepen of mijn klein vertrouwen in uw.:
voorspraak, zouden een beletsel zijn to\'
het ontvangen uwer gaven; maar de/e
noodzakelijke voorwaarden, namelijk ge-
trouwheid in u aan te roepen en vertrou-
wen in u, moet Gij zelve mij geven; van u
vraag ik ze dus, van u verwacht ik ze met
zekerheid, van u,o Maria, mijne Moeder,
mijne Hoop. mijne Liefde, mijn Leven,
mijne Toevlucht, mijne Hulp en mijn
Troost. Amen.
-ocr page 69-
ZEVENDE DAG.
Medewerking van het habt van makia in
de menschwordino.
I. Hare nederigheid.
Hoeveel vermag de nederigheid op Gods
Hart! Door deze deugd onderwerpt men
zich aan een ieder, wederstaat men nie-
mand, en, hoe ongeloofelijk! zij heeft de
kracht van den Almachtige te overwinnen.
Door hare nederigheid heeft Maria God
overwonnen; door hare nederighe\'d heeft
zij den Koning des hemels op aarde doen
nederdalen; doorhare nederigheid heeftzij,
in zekeren zin, de goddelijke Majesteit ge-
dwongen, zich tot haar te vernederen. Laat
ons dit geheim overwegen met het doel
om door "liefde tot deze deugd ontstoken te
worden.
I. Er staat geschreven dat God Zijne ge-
nade schenkt aan de nederigen (,/ac.
4);
hieruit volgt, dat de grootste overvloed van
genade ain de grootste nederigheid moet
geschonken worden. Welnu, daar Maria
Je nederigste onder alle schepselen bevon-
den werd. ontving zij een zoo grooten toe-
vloed van genade , dat zij waardig werd
Gods Moeder te zijn. Van daar deze ge-
dachte van den H. Augustinus, dat de ne-
derigheid van Maria\'s Hart als eene hemel-
sche" ladder was, langs welke de Heer zich
-ocr page 70-
NF.ÜEiUGHElD.                             <tf
gewaardigde naar de aarde U dalen, om
\'mensch te worden. De H. Antoninus be-
vestigt deze gedachte door van de geluk-
zalige Maagd te getuigen, dat de nederig-
heid hare volmaakte en naaste gesteltenis
was om Gods Moeder te worden. Isaïas
heeft hetzelfde willen zeggen door zich in
zijne profetie aldus uit te drukken: « Uit
den tak van Jesse jal eene spruit voort-
komen, en uit fijn wortel eene bloem op-
schieten (Is.
n). De gelukzalige Albertus
de Groote merkt op, dat de goddelijke
Bloem, dat is Gods eenige Zoon, moest
geboren worden, niet uit de kruin, noch
uit den stam van de plant van Jesse, maar
uit den wortel, juist om de nederigheid
zijner Moeder te doen uitkomen.
II. Daarenboven, moest de grootste
waardigheid der wereld als belooning aan
het nederigste der schepselen worden ge-
geven volgens den door Jesus-Christus
vastgestdden regel: hij die %ich vernedert.
^al verheven worden (Matih.
23). Zeer
waar is het, zegt de H. Bernardus, dat deze
onschuldige Maagd zich bij God aange-
naam heeft gemaakt door hare maagdelijk-
heid, maar door hare nederigheid is het,
dat zij. voor zooverre het een schepsel kan
zijn, zich waardig gemaakt heeft de Moeder
van haren Schepper te worden. De H.
Hieronymus ondersteunt dit gevoelen door
te zeggen : «dat God Maria tot zijne Moe-
der koos, eerder om hare nederigheid
dan om al hare andere deugden, n Zij zelve
had dit daarenboven in haar gezang, waarin
-ocr page 71-
54             MAAND VAN MARIA. — 7\'\'» V.AG.
de nederigheid ten hoogste uitblinkt, reeds
uitgedrukt: « De Heer heeft de nederig-
heid fijner dienstmaagd aanschouwd...;
groote dingen heeft Hij, die machtig is,
in mij gewrocht.»
De gelukzalige Maagd
zegt niet , dat God hare maagdelijkheid
had aanschouwd noch hare onschuld, maar
alleen hare nederigheid,en door dit woord
<i nederigheid » wilde zij niet uitdrukken
hare deugd van nederigheid , maar haar
niet, — O deugd, dierbaar aan Gods Hart!...
O verhevene deugd van Maria!... O deugd,
den mensch zoo noodzakelijk, dat zonder
haar, God nooit zijn hart zal binnentre-
den.
III. Van een anderen kant kon God in
zijne wijsheid zoo verheven eene waardig-
heid niet toevertrouwen dan aan eene
grenzenlooze nederigheid; welke gevaren
zoude anders eene zoo hoog verheven ziel
niet geloopen hebben! Zoo zelden gaan
nederigheid en\'grootheid tezamen! Maria
kende, in hare groote verlichting, heei de
grootheid van de waardigheid van Moeder
Gods; en zie, daar verschijnt een engel, die
haar komt boodschappen, dat zij die geluk-
kige Moeder is. welke zich de Heer heeft
uitverkoren. Desniettegenstaande besteedt
zij geen oogenblik om zich in hare verhef-
fing te verlustigen. Van den eenen kant
haar niet en van den anderen kant Gods
oneindige Majesteit beschouwende. die
haar tot Moeder heeft gekozen, acht zij
zich zulk eene eer onwaardig, maar wil
zich niet tegen den wil van haren godde-
-ocr page 72-
NEDERIGHEID.                            55
sijken Meester verzetten. Wat doet zij dus,
nu hare toestemming gevraagd is? In zich
zelve vernietigd en toch geheel ontvlamd
van verlangen, om zich door dit middel
nauwer met God te vereenigen, geert zij
zich geheel aan den goddelijken wil over
en antwoordt: ik ben de dienstmaagd des
Heeven;
mijn plicht is te doen, wat de Heer
mij beveelt. Alsof zij wilde zeggen : als de
Heer mij tot zijne Moeder kiest, mij, die
niets uit mij zelve heb, dewijl ik alles van
zijne goedheid heb ontvangen, zal men dan
ooit kunnen denken, dat Hij mij ter oorzake
mijner verdiensten gekozen heeft?
Welke verdiensten kan eene dienstmaagd
hebben, om de Moeder van haren Heer ie
worden ? Geprezen zij \'s Heeren goedheid,
zij alleen, en niet zijne dienstmaagd /Want
het is een louter uitwerksel zijner goed-
heid, dat Hij zijne oogen laat vallen op een
zoo laag schepsel als ik, om het tot eene
zoo hooge waardigheid te verheffen.
IV. De grootst mogelijke nederigheid
wordt noodzakelijk vergezeld van alle ge-
naden, alle deugden, alle verdiensten. Ma-
ria\'s nederig Hart moest dus bovenmate
aan God behagen en Hem met onweerstaan-
bare kracht tot zich trekken. De H. Geest
had juist deze nederige Maagd op het oog,
als Hij haar in het Hooglied laat zeggen:
Terwijl mijn koning sliep, heeft mijn nardus
fijn welriekenden geur gegeven (Cant.
i).
De nardus, eene kleine; lage plant, met een
zoeten geur, beteekent de nederigheid van
Maria, welker geur tot den hemel steeg en
-ocr page 73-
Ij6            MAAND VAN MARIA.— ?J° DAG.
het goddelijk Woord uit zijns Vaders
schoot in,haren maagdelijken schoot trok,
zoodat de Heer aangetrokken door den
geur dezer nederige Maagd, haar, toen hij
mensch wilde worden, tot Moeder koos.
Daarom was het, dat de Heer haarzeide:
Keer uwe oogen van mij af, want jij heb-
ben mij gedwongen de vlucht te nemen,
(Cant.
6)— en uit den schoot mijns Vaders
in uwen zoo zuiveren schoot te vliegen.
Deze zoo nederige oogen van Maria, waar-
mede zij altijd Gods grootheid beschouw-
de, zonder ooit haar eigen niet uit het oog
te verliezen, oefenden op den Heer zulk
een geweld uit, dat zij Hem in haren schoot
trokken.
Men ziet hieruit, waarom de H. Geest
zoo zeer de schoonheid fijner Bruid gepre-
zen heeft, ter oorsake hater duivenoogen
(Cant.
4). Het is omdat Maria, God met den
eenvoud en de nederigheid eener duif be-
schouwende , Hem zoodanig door hare
schoonheid bekoorde, dat zij hem in de
banden der liefde strengelde en hem in
haar maagdelijken schoot gevangen stelde.
Uit al het voorgaande moeten wij dit be-
sluit trekken : Maria heeft zich niet meer
kunnen vernederen dan zij zich vernederd
heeft; zij heeft dus uit voegzaamheid (de
congruo)
de menschwording verdiend, en
God, door haar tot zijne Moeder te kie/.en,
heeft haar niet hooger kunnen verheffen,
dan Hij haar verheven heeft.
-ocr page 74-
NEDERIGHEID.                           i7
TOEPASSING.
Men zou de oogen moeten sluiten om
niet te zien, dat de nederigheid de grootste
Vijkdom eener ziel is. Ik begrijp, waarom
de H. Augustinus aan God den schat der
nederigheid vroeg. Het is een schat, omdat
de Heer de nederigen met den overvloed
zijner goederen overlaadt. Als een hart vol
is van zich zelf, kan het niet de goddelijke
gaven ontvangen. Het gelijkt een berg, op
welken de wateren der genade niet kunnen
stilstaan. Wij moeten ons dus vernederen
en «.valleien» worden. Helaas! hoeveel
hoogmoed in onze gedachten, in onze voor-
nemens, in onze woorden, in ons gedrag!
Te vergeefs zullen wij op \'s hemels gunsten
aanspraak maken, zoolang wij niet het\'vat
der nederigheid bezitten om dezelve te ont-
vangen.
In 1683 was de Christenheid haar heil
meer nog aan de nederigheid, dan aan
de dapperheid van den grooten Sobie~ki
verschuldigd. Weenen werd belegerd door
de Turken. De stad stond op\'het punt
van ingenomen ie worden, toen de stan-
daards van den dapperen Pool versche-
nen. Zijn troep was klein, maar vol gods-
vrucht en moed. Den i2dcn September
woonde Sobieski, die wist dat de mensch
niets, maar God alles vermag, de mis
bij, en diende haar zelf op zijne knieün
liggende, met de armen kruisgewijze uit-
gestrekt; hij communiceert , stelt zich
én zijne soldaten onder de bescherming
-ocr page 75-
jS            JiAAND VAN MARIA. — 7de DAG.
der H. Maagd en vervuld van moed en
een nieuw vertrouwen, roept hij uit:
«vooruit nu, onder de almachtige be-
scherming van de Moeder van God. »
Aldra ziet het klein leger de talrijke vij-
andelijke escadrons zich in slagorde stellen
met hunne bliksemende artillerie. Onwille-
keurig van schrik bevangen, weten de
Polen, dat alleen God hun de overwin-
ning kan geven; maarzij hebben Hem
vol geloof door de voorspraak van Maria
gebeden. Reeds zijn zij vertroost. De Tur-
ken, verschrikt door de hevigheid van den
eersten schok, deinzen terug en vluchten;
hun nederlaag is volkomen. Sobieski vol
dankbaarheid jegens de H. Maagd.|heft zeil
het Te Deum aan. — Wie ziet hier niet
de dwaling in van hen, die meenen, dat
de nederigheid niet met moed kan samen-
gaan ? Zijn wij nederig en wij zullen
overwinnaars zijn, vooral over onze on-
zichtbare vijanden.
                                 i
GEUED.
Zie, o Maria! aan uwe voeten een arm
zondaar, die dikwijls, door eigen schuld,
een slaaf der hel is geworden. Ik be-
ken, dat ik\'mij door den duivel heb laten
overhalen, om niet tot u te snellen, die
mijne toevlucht zijt; hadde ik u aange-
roepen, nooit ware ik bezweken. Nu, o
beminnelijke Vorstin, vertrouw ik, dank
zij uwe hulp, uit \'s duivels handen ont-
snapt te zijn en van God vergiffenis te
heboen bekomen , maar ik beef bij de
-ocr page 76-
NEDERIGHEID.
■iO
gedachte . dut ik in de toekomst weder
in zijne ketenen zal geraken, en dat hij
reeds nieuwe aanvallen en nieuwe beko-
ringen voor mij bereidt. O, mijne Ko-
ningin en mijne Toevlucht! help mij. duld
niet dat ik weder zijn slaaf worde. Ik
weet, dat gij mi) bijstaan en de overwin-
ning zult geven, zoo dikwijls ik u zal
aanroepen, maar ik vrees, dat ik in de
bekoringen er niet aan denken zal u aan
te roepen. Daarom, o H. Maagd, vraag ik
van u deze genade, van mij altijd uwer
te herinneren , vooral in den strijd dien
ik te doorstaan zal hebben; verleen mij
getrouw te zijn in u dikwijls aan te roe-
pen, door te zeggen: Maria, help mij;
help mij, o MariaI — En als eindelijk
mijn laatste strijd tegen de hel zal ko-
men, ach! mijne Koningin, ondersteun mij
dan nog krachtiger in \'dat oogenblik; doe
mij er dan aan denken, u dikwijls, hetzij
met\'den mond, hetzij met het hart, aan
te roepen; opdat ik stervende, met uw
zoetpn naam en dien van uw goddelijken
Zoon op de lippen, toegelaten mag wor-
den, u in het Paradijs, in eeuwigheid, te
zegenen en te loven. Amen.
-ocr page 77-
ACHTSTE DAG.
MF.DhWERKING VAN HFT I1AHT VAN MARIA
IN DE MENSCHWORDING.
II. Hare gebeden.
De Heer kan niets weigeren aan hem,
die met ootmoed bidt. Het gebed van eene
nederige {iel,
zegt ons de H. Geest, dringt
in den hemel door, stelt ïich voor den troon
des Aücrhoogsten. en gaat niet heen dan
na verhoord te fijn. (Eccl.
35.) Maria\'s
Hart was zoo nederig en bijgevolg zoo aan-
genaam in \'& Heeren oogen, dat het in alles
verhoord moest worden. Zij bad den Ver-
losser en verkreeg.
Beschouwt hier deze jonge Maagd, le-
vende in de eenzaamheid en een groot ge-
deelte van den dag en den nacht\' aan het
gebed en innerlijk onderhoud met haren
God wijdende.Hetwas de meest gewenschte
bezigheid van haar van liefde brandend
Hart; het was haar grootste vermaak. O !
hoe goed wist Maria de groote zaak vaa
\'s werelds verlossing met God te behande-
len!... Zij openbaarde aan de heilige maagd
Elisabeth , dat zij eiken nacht voor liet
altaar in den tempel Gods ging bidden, om
haar de genade te verleenen , in deze
wereld de Moederdes Verlossers te mogen
zien, en hem smeekte van haar de oogen te
-ocr page 78-
r.F.nnnnN.                           Ot
bewaren, om haar te beschouwen, de tong,
om haar te prijzen, de handen en voeten, om
haar te dienen en de knieën, om het eeuwig
mensch geworden Woord in haren schoot
te aanbidden. Dit stemt overeen met de
openbaringen aan de H. Brigitta gedaan.
«Toen Maria uit de H. Schriften begreep,
dat Gods Zoon uit eene maagd moest ge-
boren worden om de wereld te verlossen,
ontvlamde haar Hart zoodanig door de
goddelijke liefde, dat zij geen ander verlan-
gen of gedachte had dan God; en in hem
alleen haar geluk vindende , vermeed zij
tot zelfs het\'onderhoud met hare ouders
uitvrees, dat deze haarGod uit de gedachte
zouden doen verliezen. Vurig verlangde zij,
dat in haar leven de tijd zou aanbreken van
de komst des Messias, om de dienstmaagd
te kunnen zijn van de gelukkige Maagd,
die zoude verdienen zijne Moeder te zijn. »
O, zonder twijfel verhaastte onze Ver
losser, uit liefde tot deze verheven dochter
van Israël , het oogenblik zijner komst
want, terwijl zij zich in haren ootmoed on-
waardig oordeelde de dienares te worden
van Gods Moeder, werd zi| zelve verkozen
om deze Moeder te zijn ; en door de kracht
harer gebeden trok zij den Zoon desAller-
hoogsten in haren maagdclijKcn schoot
Ook werd Maria door haar god.leii/Ken
Bruidegom Tortelduif genoemd, nie< alleen
omdat zij gel ijk de tortelduiven de eenzaam-
heid beminde, en hier beneden als :n een
woestijn leefde; maar ook, omdat zij. gelijk
aan de tortelduiven, die zuchtende de vel-
-ocr page 79-
Iiï              MWND VAN MARIA. — r>s\'-° ÜAO-
den rondvliegen, zonder ophouden in den
Tempel zuchtte, vervuld met deernis over
de ellende der verloren wereld. Aanhoudend
smeekte zij God onze verlossing af en de
Heer luisterde naar hare stem.
O met wel-
ke vurigheid en met welken ijver hield zij
bij den hemel aan om den Verlosser te
zenden ! Heer, riep zij met den Profeet
uit, %cnd ons dat goddelijk Lam, hetwelk
de gerechtigheid in de wereld moet doen
heerschen.
Hemelen! ^cndt ons uwen
dauw; dat de rechtvaardige als \'een wel-
doende regen nederdalc!
— O Verlosser
der wereld ! mocht gij eindelijk de hemelen
openen en ons weldra komen verlossen
■\'
(Is. 1^.-45.-64.)
Welnu, eens terwijl de H. Maagd zich
in hare schamele woning te Nazareth be-
vond, zuchtende naar de komst des Ver-
lossers en God met een vuriger verlangen
dan ooit biddende, dat hij ons hem zoude
zenden, zie, daar komt de aartsengel
Gabriel bij haar zijne hooge zending ver-
vullen. Hij treedt binnen, groeten zegt:
Ik groet 11 , o genadevolle Maagd! de
Heer is met u, geregend \\ijt gij onder alle
vrouwen.
— Op deze woorden springt Ma-
ria\'s Hart op van vreugde ; haar gebed is
verhoord j de wereld zal dan eindelijk haar
Verlosser hebben. O macht van het gebed
van een zuiver hart!
II. Volgen wij Maria\'s vurige verzuch-
tingen na. \'t Is waar, wij behoeven de
komst des Verlossers in deze wereld niet
meei" te vragen, dewijl dit reedt een voldon-
-ocr page 80-
63
GEBEDF.S.
gen feit is; maar wij moeten zijne komst
in onze zielen vragen.
1.  God komt in ons Hoor de heiligma-
kende genade.
Deze gave overtreft alle
gaven, die een sterveling kunnen geschon-
ken worden, dewijl zij is eene deelneming
aan de goddelijke natuur.
(2. Petr.) Alzoo
zijn wij, in Gods genade levende , één met
hem. Deze schoone vereeniging wordt
telkens nauwer , wanneer wij eene ver-
zuchting van liefde doen. « O , gelukkige
pijl! » roept de H. Grcgorius van Nysse
uit,« die God in ons hart doet ingnan ! » Dit
beteekent, dat, als de Heer in ons hart een
liefdepijl doet dringen, dat is, een licht-
straal, eene bijzondere genade, die ons de
liefde toont welke hij ons toedraagt en zijn
verlangen om door ons bemind te worden.
God zelf met dien liefdepijl ons hart bin-
nendringt, omdat hij, die dien pijl werpt
de liefde zelf is. [Joon. 4.) O, aanhoudend
moeten wij de genade vragen, door den
pijl der heilige liefde gewond to worden.
2.  Jesus-Christus komt in ons door de
H. Communie. Hij die mijn vleesch eet,
zegt hij, blijft in mij, en ik in hem.
(Joan.
o.) Alhoewel God almachtig is, kan
hij or.s geen grooter geschenk geven. Aan
de H.Tafel ontvangen wij datzclfdejvleesch-
il
eworden woord, hetwelk Maria ons dool-
are gebeden heeft verkregen. Mochten
onze verzuchtingen ons hart bereiden 0111
hem dikwijls en waardig te ontvangen !
?. Ten laatste : God komt in zijne uit-
verkorenen door de hemelsche glorie. Dat
-ocr page 81-
I>4              MAAND VAN\' MARIA. — 8stn DAG.
is het waarachtig en eeuwig rijk van God
in ons, een rijk, hetgeen wij moeten vra-
gen, door dikwijls het gebed te herhalen,
dat onze zaligmaker ons heeft geleerd :
ons toekome uiv rijk ! ons toekome uw rijk!
TOEPASSING.
Dewijl door het gebed God in ons hart
daalt, moeten wij ten allen tijde bidden,
maar vooral zoo wij eene doodzonde heb-
ben bedrever,. Haasten wij ons alsdan om
Maria aan te roepen en tot het sacrament
van boetvaardigheid te snellen, om niet
voor wij met onzen Rechter verzoend zijn,
door den dood verrast te worden. Zoo
prijzenswaardig handelde een jong mensch
die, een christelijk leven leidende , eens
door slecht gezelschap misleid, eene zware
zonde bedreef. Toen hij zich des avonds te
bed had begeven, kon hij geen oog sluiten.
Hij staat op en besluit zijn biechtvader op
te zoeken,, die op een uur afstands van
daar woonde. De nacht was somber, en
zijn weg leidde door een bosch. Verschrikt
staat hij stil : zelfs wil hij op zijne schre-
den terugkeeren. Daar herinnert hij zich,
dat bij den ingang van het bosch, in den
hollen ptamvaneen ouden eikenboom,zich
een beeld bevindt van de H. Maagd. Aan de
voeten zijner goede Moeder verdwijnt alle
vrees. Spoedig daarna is hij in de pastorij ;
zijn biechtvader ontvangt hem vol goed-
heid, hoortzijne biecht en dringt er bij hem
op aan te blijven overnachten. De jongeling
-ocr page 82-
G;
GEBEDEN.
blijft echter bij zijn besluit om terug te
keeren. Toen hij den volgenden morgen
niet uit bed opstond, klopten zijne ouders
op de deur zijner kamer ; geen antwoord :
men klopt nogmaals ; dezelfde stille... men
treedt binnen... hij lag dood!... Maar als
hij nu eens zijne biecht tot den volgenden
dag had uitgesteld :... En als hij Maria niet
had aangeroepen ?... O, als wij nog geloof
hebben , laat ons dan bidden , laat ons
bidden vooral als wij in staat van dood-
zonde verkeeren, uit vreeze van door den
dood te worden verrast.
GEBED.
O zeer heilige Maag! ! o schepsel, gij
die het nederigste en het grootste voorGoa
zijt! Met u verheug ik mij u zoo zeer met
God vereenigd te zien, dat een eenvoudig
schepsel het niet inniger kan zijn. U zoó
nederig en toch zoo volmaakt ziende
word ik schaamrood, ik, die zoö hoovaar-
dig eti tcch zoo zondig beiv. Echter durf
ook ik, hoe ellendig dan ook, u te komen
groeten : Ave Maria, gratia plena 1 Gij
zijt vol genade, O, verwerf er mij een
gedeelte van. Uominus tecum •■ Die Heer,
die met u geweest is van af het eerste
oogenblik van uw bestaan, heeft zich met
u nog inniger vereenigd door uw Zoon te
worden. Benedicta tu in mulieribus. O
Vrouw, gezegend onder alle vrouwen 1
verkrijg ook voor ons de goddelijke zege-
ningen. Et benedictus fructus ventris tui ■•
5
-ocr page 83-
66            MAAND VAN\' MARIA. — Rs\'« DAG.
O gelukzalige Plant, die der wereld een
zoo edele en heilige vrucht geschonken
hebt! Sancta A/aria, Mater Dei.\' O, Maria.
ik erken dat gij de waarachtige Moeder
van God zijt; en om deze waarheid vol
te houden, ben ik bereid duizend malen
mijn leven te geven. Ora pro nubis pec~
catoribus :
Maar zoo gij Gods moeder
zijt, zijt gij ook de moeder van ons heil.
want om de zondaren zalig te maken, is
God mensen geworden, en hij heeft u tot
zijne moeder genomen , opdat uwe ge-
beden de kracht zouden hebben ons allen
te redden. Bid dan , o Maria, bid voor
ons. Nunc et in hora mortis nostra? : Bid
altijd , bid nu . terwijl wij in dit leven
blootgesteld zijn aan zoo vele bekorin-
gen en zoo groote gevaren van God te
verliezen. Maar bid vooral in het uur van
onzen dood , als wij op het punt zullen
staan deze wereid te verlaten en voor den
stoel des oppersten Rechters te verschij-
nen ; bid\', opdat wij , gered door de ver-
diensten van Jesus-Christus en uwe tus-
schenkomst, eens zonder vrees voor onze
zaligheid, u en uwen goddelijken zoon,
door de geheele eeuwigheid, in den hemel
gaan loven. Amen.
-ocr page 84-
NEGENDE DAG.
MEDEWERKING VAN HET HART VAN MARIA IN DE
MENSCHWORD1NO.
III. Hare toestemming.
Een zeer machtige koning, op onwaardige
wijze door een nahurig volk beleedigd zijn-
de, besloot het uit te roeien. Zijn zoon.
door medelijden bewogen , gaat hem op-
zoeken : en zegt : Vader, er bevindt zich
onder dat volk eene prinses van buitenge-
wone schoonheid ; als zij er in toestemde
mijne bruid te worden, zoudt gij dan om
haar dat onbeschaamd volk niet spa-
ren : de koning antwoordde toestem-
mend. Afgezanten worden nu naar de
prinses gezonden. Opdeze tijding herleeft
de hoop in het hart der schuldigen • aller
blikken richten zich op haar, die in hare
handen aller toekomstig lot draagt. Van
alle kanten doet men beloften , opdat zij
de voorstellen van den prins moge aan-
nemen.
Een duizendmaal plechtiger dag dan deze
brak voor de wereld aan. Het was toen God
een hemelschen afgezant naar Maria zond
om hare toestemming tot de Menschwor-
ding te vragen, eene toestemming, waarvan
het eeuwig heil van het heelal afhing. Laat
ons nu gaan zien van den eenen kant hoe
de hemel deze toestemming vroeg en van
-ocr page 85-
68           MAAND VAN MARIA. —O/1» DAO.
den anderen kant, hoe de ongelukkige
Adamskinueren dezelve met ongeduld af-
wachtten.
I. Het eeuwig Woord , verlangende de
eer en de verdiensten zijner dierbare Moe-
der te
vermeerderen , wilde niet. dan na
hare toestemming ontvangen te hebben ,
haar Zoon worden.
Terwijl alzoo de nederige Maagd zich in
hare schamele woning bevindt, zuchtende
naar de komst des Verlossers en God met
nog vuriger verlangen dan ooit biddende
om hem te zenden, treedt daar de Aarts-
engel Grabiel binnen, groet haar en zegt :
Ik groet u, o Maagd! vol van genade; Gij
die altijd rijker in genaden waart dan alle
overige heiligen ! De Heer is met u, om-
dat gij zoo nederig zijt; geregend ^ijt gij
onder alle vrouwen,
dewijl alle andere
den vloek der zonde hebben beloopen, ter-
wijl gij de moeder moetende zijn van hem
die uit zich zelf gezegend is, altijd geze-
gend en van alle smet bewaard zult zijn.
Wat antwoordt de nederige Maria op een
groet zoo vol van lof? zij antwoordde niets,
i:n er over nadenkende, wordt zij ontsteld.
Wat veroorzaakt deze ontsteltenis ? Is het
misschien vrees voor eene begoocheling ?
Of is hare zedigheid verschrikt op het zien
van een man, gelijk men beweerd heeft,
denkende dat de engel haar onder men-
schelijke gedaante verschenen is. Geens-
zins, zij werd ontsteld door de woorden
van den hemelschen afgezant en niet door
zijn aanschijn. Gelijk de Zaligmaker door
-ocr page 86-
TOESTEMMING.                              69
een engel heeft willen versterkt worden ,
evenzoo moest de H. Gabriêl, Maria zoo
ter neer geslagen ziende, door zijne woor-
den, haar gerust stellen, zeggende : Vrees
niet, o Maria !
en wees niet verwonderd
over de heerlijke namen die ik u in mijne
groetenis heb toegevoegd ; want, zoo gij al
niets zijt in uwe eigen oogen, heeft toch
God, die de nederigen verheft, u waardig
gemaakt, de genade te vinden,
welke de
menschen hebben verloren. Daarom heeft
hij u voorde algemeene smet der Adnms-
kinderen bewaard, heeft hij u van af het
oogenblik uwer ontvangenis . met eene
frootere genade, dan welke heilige ook,
egiftigd en u eindelijk nu zoo verheven,
van u tot Moeder te kiezen : gij jult dan
ontvangen en een Zoon baren ; de naam,
dien gij hem %ult geven, \\al jijn Jesus.
(Luc.
1.)
II. Maar, wat verwacht men dan ? Laat
ons hier het woord geven aan den H. Ber-
nardus : « De engel . o Maria ! wacht uw
antwoord, en wij, ongelukkige veroordeel-
den tot den eeuwigen dood, wachten er op
met veel meer reden. Zie; nu is de prijs
onzer zaligheid u aangeboden : het godde-
lijk Woord wil uw Zoon worden ; als gij
het aanneemt, zullen wij oogenblikkclijk
van den dood zijn verlost. En de Heer zelf ,
naarmate hij meer met uwe schoonheid is
ingenomen, verlangt zoo veel vuriger naar
uwe toestemming, door welke hij besloten
heeft de wereld te" redden. »
Maar luisteren wij... Maria gaat ant-
-ocr page 87-
70           MAAND VAN MARIA. ----qdl> DAG.
woorden : Ecce ancilla Domini; fiat mihi
secundum verbum tuum.:
Ik ben s Heeren
dienstmaagd, mij geschiede naar uw woord.
O antwoord schooner, nederiger, voor-
zichtiger, dan de wijsheid van menschen
en engelen te zamen, na er millioenen jaren
over nagedacht te nebben, hadde kunnen
uitvinden. O machtig antwoord, dat den
hemel verblijdt en der aarde een onmete-
lijken oceaan van genaden en weldaden
aanbrengt; een antwoord dat ter nauwer-
nood uit Maria"s nederig Hart gekomen,
het goddelijk Woord uit den schoot zijns
Vaders in den schoot dezer zoo zuivere,
geheel onbevlekte Maagd trok ; want op
hetzelfde oogenblik dat deze woorden wer-
den uitgesproken werd Gods Zoon de Zoon
van Maria. —«O machtig Fiat. roept de
H. Thomas van Villanova uil, O weldoend,
heerlijk Fiat 1 Door zijn Fiat schiep God
het licht, hemel en aarde ; maar door het
Fiat van Maria werd een God mensch gelijk
wij.
Welke dankbaarheid moeten wij dan
liet Hart van Maria toedragen, omdat zij
doorharetoestemmingzoo waarlijk tot onze
verlossing heeft medegewerkt!
TOEPASS1XG.
Het Fiat mijner schepping is door God
uitgesproken geworden : van daar dat ik
besta. Het Fiat mijner Verlossing is uitge-
sproken, eerst, gelijk wij gezien hebben,
door Maria en daarna door .lesus, toen hij
te midden van zijn doodstrijd zijnen Vader
-ocr page 88-
TOESTEMMING.                            71
toeriep ; dat niet mijn wil, maar de uwe
geschiede; van daar ben ik verlost. Maar
deze beide Fiat\'s zijn niet voldoende ; nog
moet het Fiat mijner heiligmaking volgeii
en dit hangt af van mij zelven, bijgestaan
door de genade. Noch God, noch Maria
kunnen mij zonder mijne toestemming
zalig maken. Mijne zaligheid is in mijne
handen. Evenzoo is het gesteld met mijne
volmaking ; ik zal heilig zijn, zoo ik wil,
maar ik moet hel krachtdadig willen. Ben
ik niet van het getal dier christenen die den
hemel verlangen, die zelfs aanspraak maken
op volmaaktheid, zonder evenwel de hier-
toe noodzakelijke middelen aan te wenden ?
Deze middelen zijn ic eene vaste wil, 26
eene groote Helde tot het gebed, 3e een veel-
vu Idig gebruik der Sacramenten, en een
hevige strijd tegen de heerschende drift.
De zaligheid, gelijk de heiligheid, hangt
dikwijls af van een edelmoedig offer, het-
welk het Hart van Maria wint. Zie er hier
een tastbaarvoorbeeld van.Een jong mensch
begon, tijdens eene zeereis, in een slecht
boek te lezen, aan hetwelk hij zeer gehecht
was. Een geestelijke die hem wilde bekee-
ren, zocht door eene welwillende samen
spraak, zijn vertrouwen te winnen. Hij
sprak hem ten laatste van de H. Maagd. —
Helaas, zuchtte de jongeling, vroeger be-
minde ik haar! zelfs ricb ik eenigen tijd
haar kleed gedragen ; maar alles heb ik
verlaten, en mij zelfs geschaamd haar toe
te behooren. Kan ik nu nog hare gunsten
terug verwerven I — Zeker, mijn vriend,
-ocr page 89-
72           MAAND VAN MARIA. — 0.uc DAG.
zeide hem de geestelijke, en weinig zelfs
zal het u kosten ze te verkrijgen. Waar is
dat boek, hetgeen u zoo liet is ? — Ach,
mijn vader, laat ons er over zwijgen. —In-
tegendeel, wi) moeten er over spreken : gij
"«crlanpt, zegt eii. Maria\'s vriendschap te
herwinnen , welnu I Dreng haai Jit boek
ten olïer. Verscheur het en werp het in
zee. — Verzekert gij mij dat dit haar aan-
genaam zal zijn ? — .Ia, mijn zoon, dit ver-
zeker ik u. — Dadelijk werpt de jongeling
het boek in de golven, en zoodra hij in
Genua, zijne vaderstad, was teruggekeerd,
ontvlamde Maria zijn hart zoodanig, dat hij
haar zijn leven in den geestelijken stand
wilde toewijden, waarin hij heilig leefde en
stierf. Ziedaar, hoe het hart onzer Moeder
de offers, die men hetzelve brengt, weet te
beloonen.
GEBED.
O, Moeder Gods, Koningin der Engelen,
en Hoop der menschen! verhoor hem die
tot u zijne toevlucht neemt. Zie mij heden
aan uwe voeten geknield, mij, cllendigen
slaaf der hel, ik wijd mij voor altijd aan
u, als uw dienaar, en bied mij u aan om u
geheel mijn leven uit al mijne macht te
dienen en te eeren, Ik weet wel dat gij niet
vereerd kunt zijn door de hulde van een
zoo nietigen en bedorven slaaf als ik ben,
die zoo zeer Jesus-Christus uwen Zoon en
onzen Verlosser beleedigd heb; maar zoo
gij mij, hoe onwaardig ook, als uw dienaar
aanneemt door mij , door uwe tusschen.
-ocr page 90-
TOESTKMMING.                            73
komst, waardig te maken het te zijn, zal
deze daad zelve van barmhartigheid u de
eer geven, welke een ellendige als ik u niet
zou kunnen bewijzen. Ontvang mij dan
mijne Moeder! en verstoot m\\] niet. Om
de verloren schapen te zoeken is het
eeuwig Woord uit den hemel op aarde ge-
daald, om hen te redden is hi) uw Zoon
geworden en gij zoudt een arm schaap ver-
smaden die tot u zijne toevlucht neemt om
Jesus weder te vinden. Reeds is de prijs
van mijne zaligheid betaald; reeds heef\'t
mijn Verlosser voor mij zijn bloed gesiort,
dat bloed hetwelk voldoende is om een on-
eindig aantal werelden te redden ; er blijft
mij dus slechts over zijne verdiensten op
mij toe te passen en dat hangt af van u, o
gezegende Maagd ! Ja, aan u is het de
verdiensten van dat goddelijk bloed uit te
deelen, aan wien u zulks behaagt. Sta mij
dus bij, o mijne Koningin ; mijne Vorstin,
red mij ! Vandaag stel ik mijne ziel geheel
in uwe handen ; vergeet niet haar zalig te
maken. O, Heil van hen, .iie u aanroepen,
maak mij z:üig,
\\
-ocr page 91-
TIENDK DAG.
geluk van Maria\'s hart.
I. Het be\\it van Jesus.
Nooit zal eene menschelijke tong Maria\'s
vreugde kunnen uitdrukken, toen zij met
hare oogen, voor de eerste maal het god-
delijk kind Jesus aanschouwde, hetwelk zij
juist ter wereld gebracht had. Haar Hart
sprong op van zuiver hemelsche vreugde.
Zij zag daar een kindje zoo schoon, zoo be-
minnelijk, dat het haar in verrukking
bracht; zijne armpjes strekte het uit naat-
zijne Moeder, om haar zijn verlangen te
toonen van op hare armen te zijn en aan
haar Hart gedrukt te worden. Maria roept
Joseph tot zich: «Kom. zegt zij, kom en
aanschouw Gods Zoon, die zoo juist gebo-
ren is.» Joseph komt dadelijk en Jesus
reeds geboren ziende, aanbidt hij Hem on-
der een vloed van tranen. Daarna neemt de
gelukzalige Maagd vol eerbied haar lief
kind op, houdt het op de armen en tracht
het, door het aan hare borst te drukken en
met hare moederlijke kussen te overladen,
te verwarmen. Verbeelden wij ons welke
gevoelens van godsvrucht, teeJerheid en
liefde het Hart dezer teedere Moeder moest
ondervinden, toen zij op hare knieën den
oppersten Heer van het Heelal, den Zoon
des eeuwigen Vaders, die ook haar Zoon
geworden was,zag liggen. Welke vreugde.\'
-ocr page 92-
TWEEDE DEEL.
ADELDOM VAN HET HART VAN MARIA,
OK HARE VEREENIU1NG MET HET HART VAN
JESL\'S.
Maria heeft haar Fiat uitgesproken : zij heeft er
in toegestemd de Moeder van onzen Verlosser te
worden : en op hetzelfde oogenblik is kei Woord
Vlee&ch geworden.
In de overweging voor den
2--t n Maart , zullen wij de innige en onver-
breekbare vcrceniging aantoonen, welke bestaat
uisschcn het Hart van Jesus en het Hart van Maria,
In deze vereeniging ligt geheel de adeldom van
Maria\'s Hart en zij verheft Haar tot eene hoogte
voor ons begrip ten ecuenmale onbereikbaar. Doch
niet alleen door de mcuschwording heeft het godde-
lijk Woord zich met Maria vcreenigd, maar ook door
de verlossing en de heerschappij der wereld. Van
»:aar zal dit tweede deel gewijd zijn aan het be-
schouwen van Maria\'s Hart in zijn Geluk, in zijn
Martelaarschap en in zijne Heerlijkheid Maria is in
\\iet bezit geweest van Jesus, zij heeft zorg voor hem
gedragen, heeft hem bemind en zich door hem be-
mind gezien \'• ziedaar haar geluk. Zij heeft Jesus
voor het heil der wereld opgeofferd, hem zien lijden
en sterven en hem onophoudelijk bovenmate bemind :
ziedaar haar martelaarschap ; zij heeft eene ver-
vroegde verrijzenis verdiend, een heerlijken triomf
en een onbegrijpelijk genot van het hoogste goed ■
ziedaar hare glorierijk"\' heerlijkheid,
-ocr page 93-
76           MAAND VAN MARIA. — ÏO^DAG.
Hem, dien zij aanbidt als haar God, vereert
als haar Koning, hem kan zij, o onuitspre-
kelijk gelukl de wangen kussen, dewijl het
haar kind is.
Och, roept de H. Bernnrdus uit, wat
schijnt dit kindje beminnelijk in zijns moe-
ders oogen! Het spreekt niet, het schreit
slechts, maar dat geschrei is een pijl, die
haar moederhart van liefde wondt. De
kinderen zijn altijd het voorwerp van de
teederste genegenheid hunner moeder; al-
len echter komen met zonde bevlekt ter
wereld, terwijl Jesus volmaakt heilig en
zonder eenige smet geboren werd. Mijn ge-
liefde,
zeide Maria, met veel meer reien
dan de Bruid van het Hooglied, mijn ge-
liefde is geheel rood van tiefde en ganscli
wit van onschuld en zuiverheid (Cant.
5).
Hoe zoude Hij, die het voorwerp was van
zijns Vaders welbehagen, niet net voor-
werp geweest zijn van het welbehagen zij-
ner Moeder!
•Wie zal de.vreugde van Maria beschrij-
ven, toen zijde herders uit de omstreken
van Bethlehem haar Zoon zag komen aan-
bidden? Door het geloof verlicht, erken-
den zij in Hem de overmaat van Gods
liefde, en zelven van liefde ontstoken, be-
gonnen zij denHeer te loven en te prijzen.
Zij keerden terug zegt de Evangelist, God
verheerlijkende en lovende over alles wat
jij gezien en gehoord hadden(Luc.
2).
Groot was ook Maria\'s vreugde, toen zij
haar lief kind, ten dage der besnijdenis,
den zoeten naam gaf van Jesus. Het was de
-ocr page 94-
BEZIT VAN JESUS.                         77
grootsche naam. dien de eeuwige Vader
voor het Vleesch geworden Woord be-
stemd had, zoo als de engel Gabriêl het
Maria kenbaar maakte: Gij zult hem Jesus
noemer (Luc. i). Het was de naam der na-
men, de eenige, waaraan zij wist dat onze
zaligheid verbonden was.Zij was de eerste,
die deze naam van zegening aanbad. O
Jesus, mijn God ! O Jesus, mijn Zoon ! riep
zij uit, Gij zijt dan \'s werelds Verlosser. Ik
dank u, dat gij dezen zoo heiligen naam
hebt willen aannemen, tot troost, bemoe-
diging en heil van het menschelijk ge-
slacht. Mochten alle volkeren hem aanroe-
pen en eenige hoop in hem stellen!
Welke vreugde eindelijk, toen Maria de
Wijzen zag aankomen! Haar tevreden ge-
laat, haar oog, stralend van hcmclsche
zoetheid, alles\' zegt hun dat zij hen ont-
vangt en bedankt van het eerst gekomen ta
zi|n om hun oppersten Meester te aanbid-
den. En het kind Jesus vindende, deelen
zij in Maria\'s blijdschap; als zij. voelen ze
hun hart zich vastketenen aan het bemin-
nelijk God-Kind; dat zij aanbidden. Dat
stroo. ciie armoede, dat geschrei van den
Zaligmaker , o , hoe vele liefdeschichten
waren dit alles, hoe vele gelukkige vlam-
men, zoo voor het Hart van Maria als voor
dat van hare gelukkige bezoekers.
In de vervoering harer vreugde, en den
Koning der koningen op haar schoot ziende
slapen, zong het\'Hart dezer zoete Maagd
een gezang van liefde.
-ocr page 95-
78            MAAND VAN MARU. — I 0!Ïe DAG.
Gijslaaptnu, mijn Engel!
Mijn Kind en mijn God !
Gij slaapt! en ik sterve
Van moedergenot!
Verbergt ge ook uw blikken
Zoo helder, zóo zoet 1
De lucht, die gij ademt
Ontvlamt reeds \'t gemoed.
Och! maakt reeds uw oogje
Gesloten zoo blij:
Wat vreugd wacht mij niurgeu
Als \'t opziet naar mij ?
Uw blozend gezichtje
Vervoert mij zoozeer,
Dat ik als van liefde
Verkwijn en verteer.
Vergeef mij, o Kindje!
Och laat mij het doen,
Uw rozenrood mondje
Het dwingt mij .. een zoen!
Zij zwjjgt en bukt bevend
Naar \'t goddelijk Wicht,
En drukt in vervoering,
Eec kus op \'t gezicht.
\'t Ontwaakt nu en opent
Zijn oogjes, 200 zacht,
Kn staart dan zoo minzaam
Naar moeder en.. lacht.
O fonkelende oogen!
O lachende mond!
Gij slaat van de liefde
Nog dieper de wond l
-ocr page 96-
BEZIT VAN JEZUS.                        79
Mijn ziel! hoe gij glooit niet
Voor Moeder en Zoon ?
Gij ziet dan hardvochtig
Dat schouwspel zoo schoon ?
"Wat toeft ge ? De schoonheid
Der aard is slechts schijn.
Beslis nu: uw liefde
.Voor wien zal zij zijn ?
Voor u, o mijn Jesus!
Maria, voor u !
Ja! Gij hebt verwonnen
Bezit mij dan nu !
O god\'ltjke schoonheid,
Ik minde u te laat,
Doch \'k zweer dat nu eeuwig
Mijn hart voor u slaat.
Ja! \'t Kind en de Moed-r,
De Moeder en \'t Kind,
De roos en de lelie;
Weest beide bemind 1
De plant en de vrnclite.
De vrucht en di bloem,
Zij zijn mijne liefde.
Mijn vreugde en mijn roem !
Ik vraag hier op aarde
Geen schatten, geen kroon,
U minnen is alles,
U minnen mijn loon 1
TOEPASSING.
Wij deelen in Maria\'s geluk, wanneer
wij tot de H. Tafel naderen. Alsdan bezit-
-ocr page 97-
80           MAAND VAN MARIA. — 10d\' DAG.
ten wij Hem.die als het Hart zelf van Maria
is. Beminnen wij Hem zoo zeer, dat Hij
als het ware ook ons hart wordt. De Heer,
sprekende over man en vrouw, zegt dat
beide één gullen %ijn in hetzelfde vleesch
[Gen,
2). Welnu, Jesus en wij,zullen slechts
te zamen één hart uitmaken. Zulk een
wonder werkt de 1 iefde uit. Het schoonste
gebed,dat wij bij het communiceeren kun-
nen doen, is wel dit: «Mijn Jesus, ik be-
min u.» — Groot was het geluk van den H.
Felix van Cantalice, bijgenaamd «de gun-
steling van Maria.» \'Ééns, terwijl hij
\'snachts in eene kerk bad, gevoelde hij
zich zoozeer door de goddelijke liefde ont-
vlamd, dat hij plotseling opstond, en, als
zich zelf niet meester, naar het altaar der
H. Maagd liep: daar smeekte hij met al de
levendigheid zijns geloofs en vurigheid zij-
ner liefde, de Moeder Gods, van hem toch
voor een oogenbük haar lieven Zoon te
geven om hem te omhelzen. Hij werd ver-
hoord. De zoete Moeder verscheen hem
aanstonds, door glorie omstraald, en legde
het kind Jesus in zijne armen. Groot was
dë vreugde van den heilige; maar is niet
de onze, als wij aanzitten aan den god de-
lijken maaltijd, veel grooter, omdat wij
alsdan des. beminnelijken Jesus niet in
onze armen maar in ons hart bezitten?
Laat ons, ter H. Tafel gaande, den heiligen
Caietanus navolgen,die Jesus-Christus aan
het altaar als uit de handen der H. Maagd
ontving.
-ocr page 98-
ZORGEN VOOB JESUS.                    Hl
GEBED.
O Maria, heilige Moeder, ik bezweer u,
verkrijg mij Je genade van altijd te leven
in de gelukkige ketenen der liefde tot uw
aanbiddelijken Zoon; zeg hem, dat hij mij
als slaat\' zijner liefde aanneme , hij doet
toch al wat gij vraagt. O, mijne Moeder,
ziehier wat ik verlang ; als ik op het punt
ben tot de H. Tafel te naderen, wenschte
ik uw Hart en uwe liefde te bezitten, die
liefde die gij zelve gevoeldet als gij Jesus-
Christus ontvingt. Geef mij alsdan uw
zoeten Jesus, gelijk gij hem eertijds aan de
herders en \\vi]zen hebt gegeven; ik wensch
hem altijd uit uwe zuivere handen te ont-
vangen. Zeg hem dat ik uw toegenegen
dienaar ben ; dan zal hij mij meer teeder
aanzien, en zich nauwer met mij vereeni-
gen, iederen keer, als hij mij zal komen
bezoeken.
ELFDE DAG.
geluk van maria\'s hart
II. Zorgen voor Jesus.
Isaias beschrijft met honigzoete woor-
den eene moeder, als zij ha;,.- kind op
de knieën houdt, het liefkoost, vleit
en met de teederste zorgen overlaadt.
(Is. 66.) Niets treffender in waarheid ,
dan die gevoelige ontboezemingen der
-ocr page 99-
82              MAAND VAN MARIA. — 11\'10 DAG.
moederliefde. Welnu, als nooit ccn hart
meer dan dat van Maria voor haar kind
ontvlamd was, nooit ook was er eene
moeder die meer zorgen voor haar kind
besteedde d;m deze gelukkige Maagd. Laat
ons haar beschouwen, terwijl zij jesus nu
eens inwindt, dan weder de borst geeft;
nu eens hem aan haar hart drukt of bij
zijne kribbe waakt, dan weder hem zijn
voedsel toereikt of in zijne eerste schreden
ondersteunt.
Verbeelden wij ons dan dat Maria haar
goddelijkcn Zoon in de armen neemt en
na hem, als God aanbeden te hebben, hem
in windselen wikkelt, (Luc.
2.) gelijk het
Evangelie getuigt. Zij zag het kind Jesus
gehoorzaam haar zijne handjes en voet-
jes aanbieden en zich in doeken laten win-
den. Moest zij alstoen niet met den H.
Laurentius Justinianus uitroepen : o godde-
lijke Liefde ! alleen gij hebt hem, die mijn
God is, tot mijn gevangene kunnen maken !
O mijn Zoon ! Gij hebt dus uit Helde iet de
menschen in deze banden willen gekneld
worden ? Zullen zij na dit alles weigeren
zich door de banden der liefde aan u te
laten hechten ? Zullen zij nog den droeven
moed hebben uwe zoete en beminnelijke
ketenen te verbreken om die van Satan te
dragen ?
Zoodra .lesus in doeken was gewikkeld
gaf hem zijne Moeder de borst. De Bruid
der gezangen wenschte haar jongeren broe-
der te zien, als hij de melk zijner moeder
nam. (Cant. 8.) Onze Koningin heeft een
-ocr page 100-
ZORGEN VOOR JESUS                      83
veel grooter gelul;gesmaakt; want zij heeft
Gods Zoon, mensch en onze broeder ge-
worden, de melk harer maagdelijke borst
zien gebruiken. O welk schouwspel was het
voor Maria tezien^hoe het eeuwig Woord,
kind geworden, de melk van hare\' borst tot
zich nam. O van harte geliefd kind ! O mijn
Jesus ! vergun mij hier met de vrouw van
het Evangelie uitte roepen : ^a\'.ig de schoot
die u gedragen heeft
, en de borsten die
gij gebogen hebt, (Luc.
11.) Ja gij zijt
wel gelukkig, \'o Moeder van God ! gij die
het vleeschgeworden Woord gevoed hebt!
O! sta toe dat ik mij vereenige met uw
goddelijken Zoon , om van u , dierbare
Moeder, de melk te ontvangen eener tee-
dere en gevoelvolle godsvrucht tot het
kind Jesus en tot uw onbevlekt Hart !
Daarna legde de zoete Maagd Jesus in de
kribbe , maar verwijderde zich niet. Zij
bleef bij hem, geheel van liefde ontvonkt,
in beschouwing van den Zoon Gods die
zich aan de ellende van dit leven had on-
derworpen, die ofschoon de eeuwige Wijs-
heid, slechts door tranen sprak, die hoewel
de eenige Groote, klein was geworden ; die
de Allerhoogste zijnde zich zoo diep had
vernederd; die, hoewel onmetelijk Rijk ,
arm was geworden; die de Almacht zelve
zijnde, zwak geworden was; die in één
woord zijne goddelijke Majesteit verborgen
had onder de gedaante van een kindje. O
welk paradijs smaakte Maria\'s Hart van bij
Jesus te kunnen blijven !
Ondertusschen werd Jesus grooter en
-ocr page 101-
(54             MA\'.ND VAN MARIA. — 1 1<1« DAG.
moest hij gespeend worden. Tot nu toe had
de gelukkige Moeder hem met hare melk
gevoed ; nu moest zij hem met de hand het
voedsel geven. Hoe trelVend is het haar te
zien, terwijl zij het gezegend kind op de
knieën houdt, van een bordje een weinig
in water geweekt brood neemt en het aan
zijn heiligen mond brengt. Spoedig daarna
vervaardigde zij voor hem zijn eerste klee-
din\'-\'stuk en begon, toen de tijd er voor ge-
komen was. hem, na de doeken verwijderd
te hebben, te kleeden ; daarna nam zij hem
onderde a: men om hem de eerste schreden
te lceren zetten. Deze zorgen waren echter
voor Maria zeer aangenaam ; want naar-
ma\'e .lesus ouder werd, nam hij ook toe in
schoonheid en beminneljkheid. Dagelijks
werd hij dus dierbaarder aan het Hart
zijner Moeder. Hoe gewillig gehoorzaamde
hij 1 Welke ingetogenheid, als hij liep I
Hoe zedig gebruikte hij zijn voedsel. Wel-
ke waardigheid in zijne taal 1 Hoe minzaam
onderhield hij zich met iedereen ! Hoeveel
godsvrucht in het gebed 1 In één woord,
alles in dit goddelijk kind doordrong,
alles bekoorde, alles verrukte het Hart
van het meest beminnende aller schepse-
len.
TOEPASSING.
O, hadden wij, gelijk de H. Joseph, met
Maria de zorgen mogen drelen , welke
Jesus\' kindsheid vere\'ischte! Met welke
teederheid zouden wij hem gediend heb-
ben.... Wij kunnen , zoo wi| willen, dit
-ocr page 102-
ZORGEN VOOR JF.SUS.                  85
geluk genieten 1 Jesus leeft voort in de
armen, in de zieken, in de verlr.ten kinde-
ren ; laat ons len hunnen opzichte lie\'de
uitoefenen en wij zullen Jesus verzorgen.
In persoon verblijft hij in hei H. Sa\'cra-
mcnt des Altaars ; laat ons zijn tempel
versieren.de godslamp,onderhouden geliik
Pius IX dagelijks zelf doet, zorgen voor de
reinheid van alles wat voor het heilig altaar
moet dienen, en wij zullen Jesus verzorgen.
Voor eenige jaren ging een priester de
biecht hnoren van een ouden voddenraper
die op sterven lag.Ziende, dat er in dat huis,
waar Jesus - Christus ging binnentreden,
overal groote onreinheid heerschte. deelde
«ie dienaar Gods dit aan eene jonge dame,
van voorname geboorte, mede. Zoudt gij,
vroeg hij haar, dat hok niet willen laten
reinigen s Gaarne , antwoordde zij, zelve
zal ik er heen gaan met mijn kind van
zeven jaar ; het aanschouwen der ellende
zal hem goed doen. Den volgenden dag
was huis, grijsaard en linnengoed gerei-
nigd. De priester, het geloof van den zieke
willende opwekken, voegde hem voor de
Communie eenige woorden toe over het
H. Sacrament des Altaars. Dit alles weet ik,
zeide de stervende, die goede dame met
haar kleinen jongen heeft mij alles geleerd
en daarna hebben zij mij veel laten hidden
tot den goeden God en de H. Maagd. Wat
ben ik tevreden 1.... Nauwelijks had de
priester gedaan, of de dame grijpt de handen
des grijsaards en legt er een van op haar
hoofd en de andere op dat van haar kind.
-ocr page 103-
86           MAAND VAN MAKIA,— I ldc üag.
« Gi] hebt den goeden God ontvangen, zeide
;n\'j, zegen ons nu, dat zal ons geluk aan-
brengen. » O ! antwoordde hij, God zal u
zegenen, want gij zijt engelen; alleen de
engelen zijn zoo goed als gi|...,en hij stortte
tranen !... Zonder twijfel was deze dame
dierbaar aan Maria, want zij droeg zorgvoor
.lesus in het heilig Sacrament en in de
armen. (Propag. Je S. Joseph.)
GEBED.
Verhevene Moeder Gods ! gedenk dat het
niet alleen voor u maar ook voor ons is.
dat gij eene zoo groote macht enzoo hooge
waardigheid hebt verkregen ; dat een God
zich, door van u de menschelijke natuur
aan te nemen, tot een schuldenaar heeft
willen maken, is geschied, opdat gij, naar
believen, de rijkdommen der goddelijke
barmhartigheid aan de arme zondaren
/. >udt kunnen uitdeden. Wij zijn uwe die-
naars, wij hebben ons op eene bijzondere
wijze aan uwen dienst verbonden, wij roe-
men er op onder uwe bescherming te
leven : als gij wel doet aan hen zelfs die u
niet kennen of verwaarloozen u te eeren,
wat hebben wii dan niet te hopen van uwe
oime elijke goedheid, van u die c\'ezondaa s
opzoekt om ze te troosten, wi), die u eeren,
die u beminnen en in u ons vertrouwen
siellen. Wij zijn groote zondaars, maar God
heeft u verrijkt met een medelijden en eene
macht grooter dan al onze boosheden. Gij
kunt en wilt ons redden ; en wij, wij willen
jjet vaster hopen, mar gelang wij onwaar-
-ocr page 104-
87
STUDIE.
digor zijn, om u, als wij door uwe voor-
spraak den hemel bekomen, er meer te lo-
ven. O Moeder van barmhartigheid , wij
bieden u onze \'door de zonde zoo gruw-
zaam besmeurde zielen aan, opdat gij er
aan denkt ze te zuiveren. Verkrijg voor ons
cene oprechte verbetering, de liefde tot
God, het Paradijs. Wij vragen u groote
dingen, maar hoe, kunt gij niet alles voor
ons\'verkrijgen? Zoude het voor de liefde,
welke God u toedraagt, teveel zijn? Het
is u voldoende den mond te openen en uwen
Zoon te bidden; niets weigert hij u. Bid, o
Maria, bid dan voor ons; zeker wordt gij
verhoord, en wij zullen onfeilbaar gered
zijn.
TWAALFDE DAG.
geluk van Maria\'s hart.
Studie van het Hart van Jesus.
Maria bewaarde al de^e dingen, dezelve
in haar Hart overwegende (Luc.
2, 19 en
Si). Deze woorden, twee maal door den
II. Lucas in zijn Evangelie herhaald, lee-
ren ons welke Maria\'s gewone bezigheid
was na de menschwording van het Woord;
zij was, Jesus beschouwen, de werken van
Jesus overwegen en het Hart van Jesus tot
het voorwerp harer studie maken. De H.
Geest wilde zonder twijfel op deze wijze
aan de geloovigen de school aanwijzen,
waar zij, op het voorbeeld hunner Moe-
-ocr page 105-
88            MAAND VAN .MARIA. — 12li"DAr,.
der, de beoefening van alle deugden moe-
ten leeren.
En vooreerst, welke hooge achting vatte
Maria niet op voor de armoede, als zij Gods
Zoon in een stal zag geboren worden en de
armoede tot onafscheidelijke levensgezel-
lin kiezen?
Welken prijs stelde zij niet op de nede-
righeid, daar zij zonder ophouden een God,
vernietigd onder de menschelijkegedaantc,
aan hare zijde zag? Een God mensch ge-
worden!... Welke vernedering! Wie zal
zich nu nog verwonderen dat Maria, ter-
wijl zij hare waardigheid van Moeder Gods
bewonderde, te geiijk slechts haar roem
stelde in de nederige dienstmaagd des
Heer en
te zijn (Luc. 1). Hierdoor ver-
klaarde zij zelve de eerste leerlinge te zijn
van Hem, die gezegd heeft: Leert van mij
dat ik nederig van Harte ben (Matth.
11).
Gedurende dertig jaren zag zij de gehoor-
zaamheid van dien menschgeworden God.
Hij was hun onderdanig•\': ziedaar, vol-
gens het Evangelie, het kort begrip van ge-
heel het leven van Jesus te Nazareth. Daar
werkzaam in den winkel van een arm am-
bachtsman, dien geheel de wereld als zijn
vader beschouwde, deed Jesus het werk
van een eenvoudig werkman. In de Heilige
Familie, merkt de H. Joannes Chrysosto-
mus op, was noch dienaar, noch dienares;
de eenige dienaar in huis was de Zoon van
God, die de zoon eens menschen, dat is
van Maria, bad willen worden, om een ne-
derig
dienaar te zijn en als zoodanig aan
-ocr page 106-
«9
STUDIE.
een man en eene vrouw te gehoorzamen.
01 hoe gaarne beschouwde Maria Jesus,
als hij nu eens aan het hout, dat Joseph
moest bewerken, de eerste hand legde,
dan weder de spaanders bijeen raapte, om
ze te verbranden, water ging putten en den
winkel opende of sloot, hen God die
dient! Een God die het huis veegt! een
God die werkt! Een God ten laatste, die
gehoorzaamt! 01 welken indruk moest
zulk een schouwspel op het Hart zijner
Moeder maken!
Maar hetgeen vooral het voorwerp was
van Maria\'s studie en bewondering, was te
zien dat Hij. dien de Apostel noemt «de»
eenigen gelukkige, den eenigen machtige»
(I Tim.
o), op aarde een leven omhelsde
vol van smart en lijden. Deze gedachte
maakte dat haar Zoon, dat eenig voorwerp
harer liefde, voor haar een bundel mirre
werd, we\'ke haar Hart met voortdurende
bitterheid vervulde. Telkenmale als zij
dat geliefd kind aanschouwde, dacht zij
aan de omstandigheden, die zijn lijden
zouden vergezellen, en aldus deelde haar
Hart voortdurend in de angsten, die reeds
te voren Jesus Hart kwelden.
Deze diepe studie van het goddelijk Hart
verschafte Maria eene meer en meer hel-
dere kennis van de liefde die God den
menschen toedraagt. Ook voelde de Moe-
der Gods van dag tot dag het verlangen in
zich levendiger worden om de Moeder van
het menschdom te worden. Volmaakt ver-
enigd met Gods wil, en ziende dat Jesus-
-ocr page 107-
gO           MAAND VAN MARIA. — 1 2\'!o DAG.
Christus ons zoo zeer beminde, dat hij
voor ons wilde sterven, stemde zij van haar
kant toe in den dood haars Zoons, door
hem op te offeren aan den eeuwigen Vader,
opdat wij allen zouden gered worden. Deze
offerande was voor dat Moederhart buiten-
mate smartelijk. Wij zullen in de volgende
overwegingen aantoonen, hoc Maria door
de verdiensten harer smarten, daadwerke-
lijk aan ons heil heeft medegewerkt.
U\'OEFASSING.
Als Maria, moesten wij ons inwendig met
niets anders bezig houden dan met het
Hart van Jesus te bestudeeren. Hoe vele
vruchten van heiliging zouden wij uit zulke
beschouwing nier trekken? Door het zien
van Jesus\' armoede, zouden wij geene
moeite hebben ons hart van de goederen
dezer wereld te onthechten; bij het zien
der diepe vernedering van Jesus, zouden
wij, als de Heiligen, gretig naar vernede-
ring verlangen; bij het beschouwen der
volmaakte gehoorzaamheid van Jesus, zou-
den wij er eene eer in stellen onzen over-
sten te gehoorzamen. Door het lijden van
Jesus te overwegen, zouden wij ons scha-
men zoo zeer de vermaken der wereld en
het levensgenot te-zoeken, en ons geluk-
kig gevoelen ons kruis in het gevolg des
Zaligmakers te dragen; ten laatste door
de liefde voor de zielen te doorgronden,
welke het Hart van Jesus verslond, zouden
wij ook door heiligen ijver ontstoken wor-
den; en moesten wij door lijden en opoff\'e-
-ocr page 108-
STUDIE.
\'il
ringen tot hare zaligheid mede werken, dan
zouden wij ons gaarne aan het moeielijkste
onderwerpen in vereeniging met Jesus.—
In 1837 stierf, in geur van heiligheid, op
haar kasteel te Murinais, {hère)Mè). Adèle,
markiezin van Murinais, voortreffelijker
nog door hare deugd\'dan door hare hooge
geboorte. Moeielijkzoude men, zelfs inde
\'levens der Heiligen, eene ziel vinden die
meer dan zij der vereering van de Koningin
des hemels was toegedaan. Op zestien-
jarigen leeftijd ontving Adèle van Maria een
zoo buitengewone verlichting over de ijdel-
heid der wereld, dat zij zich haastte hare
maagdelijkheid aan God toe te wijden. Van
af dien dag was haar ijver grenzenloos. De
levende Rozenkrans, het broederschap van
het H. Hart, de Communie om Jesus eer-
boete te schenken, versiering der altaren,
het bezoek van het Allerheiligste, hulp-
verschaffing aan zieken in hunne woning,
voorbereidend onderwijs aan kir deren tot
het ontvangen der H. Commi\'nie, in één
woord, niet een goed werk geschiedde er
in de parochie en zelfs in den omtiek, waar-
van niet zij de ziel en ingeefster <vas. Voor
allen die haar naderden was zij eene wijze
raadgeefster en een engel van troost. Den
wanhopenden zondaars herinnerde zij dat
Maria hunne Moeder is; de bedroefde zielen
noodigde zij uit met Maria aan den voet
des kruises te bidden ; de personen, die
door gewetensangsten gekweld werden ,
wekte zij op zich kinderlijk ophet Hart van
Jesus te verlaten ; aan de zielen die zich
-ocr page 109-
0,2          MAAND VAN MARIA. — 12,,c DAG.
wilden heiligen, herhaalde zij zonder op-
houden : Beschouwt Jesus ; hoe meer gij
hem beschouwt, ^oo veel te meer jult gij
hem beminnen.
Adèle had eene bijzondere
godsvrucht tot de Moeder der smarten
en den gekruisigden Jesus en was voort-
durend in den g^est op Calvarië. Daar was
het dat zij eene ingeving ontving om haar
werk bij uitnemendheid, namelijk de Instel-
ling der Zusters van O. L. V. van het
Kruis, te stichten. Deze Congregatie is,
gelijk zij zelve verklaart, gewijd aan de
H. Maagd, welke de Zusters voornamelijk
in haar lijden vereeren. Men heeft bij haar
naim, dien van O. L. V. van het Kruis,
gevoegd, opdat zij altijd met Maria aan den
voet van het Kruis de zonden dermenschen
beweenen, voor de bekeering der zondaars
bidden,en zich zelve zouden opwekken om
uit al hare macht mede te werken aan de
redding der zielen, die onzen goddelijken
Verlosser zooveel gekost hebben. Het
hoofdzakelijk doel dezer instelling is aan
de kinderen \'der bergbewoners eene door
en door godvruchtige en eenvoudige op-
voeding te geven, en de zieke armen in hun
huis te gann verzorgen.Vol verdiensten zag
Adèle onbevreesd het uur haars doods ge-
naken. In het hevigste harer smarten ont-
snapte haren mond geen andere zucht dan
de H. Namen van Jesus, Maria, Joseph.
Ook gaf zij onder het uitspreken dezer
woorden den geest. Hare gedachtenis is in
zegening bij alle familiën van Dauphiné.
(Haar leven door Pater Prat. Lecoffre, te
l.yon.)
-ocr page 110-
EDELMOEDIGHEID.                       93
GEBED.
O onbevlekte Maria! Gij, wier Hart
altijd volki men gelijkvormig was aan het
Hart van Jesus. vei krijg voor mij de ge-
nade van voortaan niets meer te willen en
te verlangen, dan wat gij en Jesus goed
vindt. Zoo zij liet.
DERTIENDE DAÜ.
MARTELAARSCHAP VAN MARIA\'s HART.
Het martelaarschap der edelmoedigheid.
God wil geëerd worden door ons be-
staan : Honora Dominum de ttia substan-
tia.UProv.
3.) Ter vervulling van dit voor-
schrift gaven sommigen den Heer al hunne
tijdelijke goe leren ; men zag zelfs eenigen
hem hun bloed en hun leven opofferen.
Maar niemand dreef de edelmoedigheid zoo
ver als Maria : want zij offerde den
eeuwigen Vader haar goddelijken Zoon,
den eeuwigen rijkdom van haar Hart, en
daardoor bracht zij eene offerande van
oneindig grooter waarde dan alk* goederen
der wereld en alle menschenleieris ; eene
offerande, waarlijk gemeend, volbracht en
vruchtbaar.
I. Maria heeft wel wezenlijk hare toe-
stemming gegeven tot de offerande van
haren Zoon, en daardoor is het dat zij den
schoonen naam heeft verkregen van umede-
-ocr page 111-
94           MAAND VAN MARIA. ---- |jd« DAG.
verlos.\'Crcs,«dien de H. Vaders haar geven,
ün te recht; de eeuwige Vader had beslo-
ten den door de zonde verloren mensch te
redden en van den eeuwigen dood te ver-
lossen; maar. •.erzelfdertijd willende dat zij-
ne rechtvaardigheid voldaan werd, spaarde
hij het leven van zijn eigen Zoon niet, maar
eischte, dat hij de door de menschen ver-
diende straf in alle gestrengheid zoude
ondergaan. Toen hij hem dus op aarde
zond om de menschelijke natuur aan te
nemen, koos hij hem eene moeder, en
bestemde hiervoor de Maagd Maria. Maar,
gelijk hij niet wilde datzijn Woord Maria\'s
zoon zonde worden, voor dat zi) er hare bij-
zondere toestemming toe had gegeven, zoo
wilde hij evenmin, dat Jesus zijn leven als
een offer voor het heil der menschen zoude
opdragen, zonder diezelfde toestemming
van Maria, opdat met het leven des Zoons
tegelijk het Hart der Moeder zoude wor-
den geslachtofferd. De H. Thomas leert,
dat de hoedanigheid van Moeder een bij-
zonder recht geeft op de kinderen ; gevolg-
lijk schijnt het billijk dat Jesus, die in
zich zelf onschuldig was en door eigen
fouten niet de minste straf verdiende, niet
bestemd werd om als Offer voor \'s men-
schen zonden op het kruis te sterven, zon-
der dat zijne Moeder er in toestemde en
hem alzoo vrijwillig den dood wijdde.
Maar, hoewel Maria reeds hare toestem-
ming tot den dood van Jesus had gegeven
door er in toe te stemmen zijne Moeder te
worden, wilde echter de Heer, dat zij er in
-ocr page 112-
EDELMOEDIGHEID.                     95
den Tempel een plechtig ofi\'er aan de god-
delijke rechtvaardigheid van bracht. Daar-
om geeft haar de H. Epiphanius den naam
van Priesteres: Virginem appcllo velut sa-
cerdotem.
Uit de H. Schrift wist Maria reeds, dat
haar Zoon veel zoude te lijden hebben ;
maar toen Simeon voorspel.Ie, dat een
zwaard haar Hart zonde doornoren, wer-
den haar al de bijzondere omstandigheden
ontsluierd der zoo in-als uitwendige smar-
ten, die haar lieve Jesus in zijn lijden zoude
moeten uitslaan.
Zij stemt in alles toe. en dat met eenen
moed die de Engelen verbaasd doet staan:
zij spreekt hel vonnis uit, dat haar Zoon
ter dood veroordeelt, tot een dood zoo vol
lijden en schande: zij sprak: Eeuwige Va-
der! ik vereenig mijn wil met Uw heiligen
wil; ik offer U mijn welbeminden Zoon
op; ik stem er in toe dat hij het leven geeft
voor uwc eer en het heil der wereld. Met
hem offer ik U mijn Hart op; dat het, zoo
veel u belieft, van smart worde doorboord;
mij, mijn God ! is het voldoende, dat Gij er
door verheerlijkt en voldaan zijt.
II. Maria heeft hare offerande geheel
voltooid. Somwijlen stelt zich God met de
goede meening tevreden; zoo kwam, toen
Abraham op Gods bevel het zwaard greep
om zijn dierbaren Zoon Isaac te offeren, een
engel zijn arm tegenhouden, hem zeggen-
de, het kind geen leed te doen, om \'.at God
slechts zijne gehoorzaamheid op de proef
had willen stellen. Maar met Maria\'s goede
-ocr page 113-
gb            MAAND VAN MARIA. — 1 ^ DAG.
meening stelde hij zich niet tevreden; hij
eischte ook de uitvoering. Ja, zij moest in
wezenlijkheid haar beminnelijken Zoon op-
offeren. En wanneer offerde zij hem op?
Ten eerste, toen zij toestond dat Hij ter
dood zoude worden gebracht. Zi) heeft
hem opgeofferd, toen, terwijl anderen uit
haat of vrees hun plicht verzaakten, zij al-
leen het leven haars Zoons bij zijne rechters
had kunnen verdedigen. Moet men inder-
daad niet gelooven dat de woorden eener
wijze en teedere Moeder voldoenden in-
druk op Pilatus zouden gemaakt hebben,
om hem den dood te ontraden van een
mensch, dien hij zelf onschuldig had ver-
klaard : Maar neen, Maria wilde geen en-
kel woord ten voordeele van haar Zoon
spreken om zich niet tegen zijn dood,
waarvan ons heil afhing, te kanten. — Zij
heeft hem ten laatste opgeofferd en dui-
zendmaal opgeofferd aan den voet des krui-
ses, gedurende de drie uren dat zij bij de
foltering van dien dierbaren Zoon tegen-
woordig was. Ja, gedurende dien langen
en wreeden doodstrijd deed zij niets anders
dan ieder oogenblik in uiterste smart en
met de grootste liefde het leven van haar
welbeminden Jesus opofferen. En zoo verre
strekte zich hare edelmoedigheid uit,
dat, waren er geene beulen geweest, zi)
zelve hem zoude gekruisigd hebben, om
den eeuwigen Vader, die door den dood
zijns Zoons ons wilde redden, te gehoor-
zamen. Want wij moeten verzekerd zijn,
dat, als Abraham de kracht gehad heeft
-ocr page 114-
EDELMOEDIGHEID.                        gy
er in toe te stemmen met eigen hand zijn
zoon te slachtofferen, de Moeder Gods,
heilieer en gehoorzamer dan Abraham,
een dergelijk offer met meer moed en vast-
beradenheid zoude gebracht hebben.
III. Het offer van Maria is zeer vrucht-
baar geweest in zijne gevolgen. Vandaar
dat deze goddelijke Moeder, ter oorzake
der onmetelijke verdienste welke zij ver-
wierf door aan God voor het heil der we-
reld een zoo groot offer te brengen, zeer
terecht door de H. Vaders genoemd wordt:
de Herstelster van het menschelijk ge-
slacht, de Verlosseres der gevangenen, de
Hervormster der verwoeste wereld, het
Geneesmiddel onzer kwalen, de Moeder al-
ler geloovigen, de Moeder der levenden, de
Moeder des levens: want bij den dood van
Jesus-Christus vereenigde Maria haarwil
zoodanig met dien van haar Zoon, dat zij
met Hem een zelfde offer opdroeg; aldus
bewerkten Zoon en Moeder te zamen de
verlossing der menschen, de Zoon, door
voor onze zonden te voldoen, en Maria,
door te verkrijgen dat ons deze voldoe-
ning werd toegerekend.
OL welken dank
zijn wij Maria niet verschuldigd voor eene
zoo edelmoedige liefdedaad, ik wil zeggen
voor het smartelijk offer dat zij voor ons in
het leven haars Zoons heeft gegeven, om
ons allen te redden. De Heer wist Abraham
te beloonen voor het offer dat hij hem in
zijn zoon Isaac wilde brengen; maar wij,
wat kunnen wij Maria aanbieden voor de
weldaad van het leven te hebben opgeof-
.. -.                         7
-ocr page 115-
<)S           MAAND VAN MARIA.— 1 -,\'\'" DAfi.
ferd van haar Jesus, haar Zoon, die wel
meer verheven en bemind was dan de
zoon van Abraham. Die liefde van Maria
legt ons eene zware verplichting op haar
te beminnen, omdat zij ons, door haren
eenigen Zoon, dien zij meer dan zich zelve
beminde, te geven, eene onbegrijpelijke
liefde heeft betoond.
TOEPASSING.
Van het offer van Jesus hing\'s werelds
heil af, en de H. Vaders zeggen ons, dat
Maria\'s toestemming er toe noodig was.
Ongelukkig waren wij, zoo zij geweigerd
haddel... Moeten ook wij niet een offer
brengen, van hetwelk misschien ons eeu-
wig geluk afhangt? Moeten wij, b.v., niet
vaarwel zeggen aan een persoon, een huis,
eenen dienst, een vermaak, een boek of
eene vriendschap, die ons in gevaar stellen
God doodelijk te beleedigen? Is ons gewe-
ten niet besmeurd met eene zware zonde,
welker bekentenis ons te moeielijk schijnt?
Ongelukkig zijn wij, zoo ons edelmoedig-
heid ontbreekt in zulke voorname punten
van het christelijk leven... In Duitschland
leefde een man, die, in zware zonde geval-
len, zich schaamde die te biechten; van
den anderen kant niet langer de wroe-
ing zijns gewetens kunnende verduren,
esloot hij zich te verdrinken; maar onder
weg bleef hij stilstaan en bad God, met
tranen in de oogen, hem zijne zonde zon-
der biecht te vergeven. Eens des nachts,
terwijl hij sliep , voelde hij zich op den
-ocr page 116-
EDELMOEDIGHEID.
9\'J
schouder kloppen, terwijl eene stem hem
zeide: «Sta op en biecht.» Hij begaf zich
naar de kerk, maar had niet den moed te
biechten. Een anderen nacht hoorde hij
dezelfde stem en op nieuw ging hij naar de
kerk; maar, daar aangekomen, zeide hij
liever te willen sterven dan die zonde te
biechten. Voor dat hij echter naar huis
wederkeerde, wilde hij zich der H. Maagd,
voor haar beeld geknield, aanbevelen. Nau-
welijks echter lag hij op de knieën, of hij
gevoelde zich geheel veranderd ; aanstonds
staat hij op, vraagt een biechtvader en
spreekt onder een stroom van tranen zijne
geheele biecht; zoo zeer had hem de ge-
nade, welke de Moeder des Zaligmakers
hem geschonken had, getroffen. Nader-
hand betuigde hij grootere tevredenheid te
gevoelen dan als hij al het goud der wereld
had gewonnen (ƒƒ. Alpli. Deel 8, bl. 258).
OI hoe machtig is de H. Maagd om ons te
verlossen van de valscho schaamte in de
biecht, die oorzaak is, dat zoo vele zielen
verloren gaan! Evenzoo biedt zij hare hulp
aan hen, die haar aanroepen ter overwin-
ning van misdadige gewoonten.
Een jong mensch , die zeer losbandig
leefde, kreeg van den H. Philippus Nerius,
bij wien hij gebiecht had, als boetdoening
opgelegd, dagelijks zeven maal het Salve
Regina
te bidden en daarna te zeggen:
misschien ben ik morgen dood!... Niet
lang bleef de verandering uit, en zijn leven
was daarna eene aaneenschakeling van
deugdzame werken.— Als men Maria in
-ocr page 117-
I 00         MAAND VAN MARIA. — 1 3<<e DAO.
dusdanige omstandigheden niet aanroept,
als men niet de heilzame raadgevingen
zijns biechtvaders volgt, is het een door-
slaand bewijs, dat men de ondeugd niet ver-
laten en in de ketenen der hel wil geslo-
ten blijven.
GEBED.
O, H. Moeder van God, en ook mijne
Moeder Maria! gij hebt dan zooveel be-
lang in mijne zaligheid gesteld, dat gij tot
zelts het dierbaarste voorwerp van uw
Hart, uw welbeminden Jesus, ter dood
hebt opgeofferd. Dewijl gij zoo zeer mijne
zaligheid verlangt, is het billijk, dat ik in
u, na God, al mijne hoop stel. Ja, geze-
gende Maagd! ik vertrouw mij geheel aan
u toe; achl bid uwen Zoon, dat hij door
de verdienste van het groote offer, dat gij
God van zijn leven gebracht hebt, mede-
lijden hebbe met mijne ziel, voor welke
dat vlekkeloos lam niet geweigerd heeft
den kruisdood te ondergaan. Op uw voor-
beeld, mijne Koningin, zoude ik heden
mijn arm hart aan God ten offer willen op-
dragen; maar ik vrees, dat hij het zoo be-
dorven en besmeurd ziende, zal weigeren.
Maar zoo gij u gewaardigt zelve het Hem
op te dragen, dan zal hij niet weigeren:
al de offers, welke uwe handen hem op-
drager, neemt Hij aan. Tot u dan, o Ma-
ria! kom ik, en aan u geef ik mij, hoe el-
lendig dan ook, geheel over; neem mij
aan als uw eigendom en bied mij met Jesus
den eeuwigen Vader aan; bid Hem dat
-ocr page 118-
SMART.                                  10 1
Hij door de verdiensten\'van mijn Zalig-
maker en de uwe, mij in bezit moge ne-
men. O, mijne zoete Moeder! door de
liefde van uwen goddelijken Zoon, dien gij
voor mij hebt opgeofferd, help mij altijd
en verlaat mij nooit: sta niet toe, dat ik
ooit door mijne zonden dien beminnelijken
Verlosser verlies, dien gij met zooveel
smart, voor mijne zaligheid, aan het kruis
hebt geofferd. Zeg hem dat ik uw dienaar
ben; zeg hem, dat ik in u al mijne hoop
heb gesteld; zeg hem, in één woord, dat
gij mij wilt zalig zien, en zeer zeker zal hij
niet weigeren u te verhooren. Amen.
VEERTIENDE DAG.
MARTELAARSCHAP VAN MARIA\'s HART.
11. Het martelaarschap der smart.
Geen inniger vereeniging bestaat er in
de natuur dan die tusschen eene moeder en
haar kind; eene moeder haar zoon, en
vooral haar eenigen zoon, ontnemen, staat
gelijk met haar het hart uit te rukken.
Waar is het dus als men zegt, dat Maria ons
haar Hart heeft geofferd, teen zij uit liefde
tot ons er in toestemde, haren Zoon door
de handen der beulen te zien sterven.
Maar merkt wel op, dat deze smartvolle
offerande niet gelijk de andere, een zaak
van korten duur was: Ie zij is begonnen
bij de opdracht van Jesus inden tempel;
-ocr page 119-
102           MAAND Va:-. UAIUA. — Kf\'1*-\' DACf.
Il« zij heeft drie en dertig jaren lang ge-
duurd; III0 zij is op den Calvarieberg vol-
tooid.
I. Overwegen wij hier, hoe wreed en
hartverscheurend het voor Maria was zich
genoodzaakt te zien zelve het wreede von-
nis te gaan onderteekenen. hetwelk Jesus
ter dood veroordeelde. Ziet, daar gaat zij
den weg op naar Jerusalem; zij verhaast
hare schreden naar de slachtplaats,en zelve
draagt zij het offer, dat haar Hart van bit-
terheid vervult, in de armen. Zij treedt
den tempel binnen, nadert het altaar en
biedt daar vol zedigheid, ootmoed en gods-
vrucht , het offer aan den Allerhoogste.
Terzelfder tijd neemt de H. Simcon, die
van God de belofte had ontvangen van niet
te zullen sterven, voor hij den Messias had
gezien, het goddelijk kind van de armen
zijner Moeder, en door den H. Geest ver-
licht, kondigt hij Maria alles aan, wat haar
het ofl\'er zoude kosten, hetgeen zij bracht
in haar Zoon, met welken ook hare geze-
gende ziel •geslachtofferd moest worden.
Beschouwen wij hier den goeden grijs-
aard, die op het punt van zijne heilïooze
voorzegging uit te spreken, ontroerd wordt
en zwijgt.«O, Sirneon, zegt hem Maria,
waarom ontroert gij \'e midden dezer groote
vertroosti ng ?» De grijsaard antwoordt haar:
«O, edele Maagd! ik zoude zoo gaarne eene
zoo droevige tijding u niet willen aankon-
digen; maar dewijl de Heer het wil om
uwe verdiensten te vermeerderen, luister
wat iku ga zeggen. Dit kind, hetwelk u nu
-ocr page 120-
SMAKT.                                       I<>3
zulke groote en wettige vreugde geeft, zal
u, helaas, eens de versclicurendsle smart
veroorzaken,welke ooit eenig schepsel op de
wereld geleden heelt: want gij zult hem
van alle kanten vervolgd zien, en op aarde
geplaatst, als om tot mikpunt te strekken
aan de verachtingen beleedigingen der men-
schen, die hem zoo zullen vervolgen, dat
hij onder uwe oogen de doodstraf zal on-
dergaan. Weet ook, dat er naderhand vele
martelaars zullen zijn, die uit liefde tot uw
Zoon, ook pijnigingen duod zullen onder-
gaan; maar zij zullen dat martelaarschap
slechts in hun lichaam ondervinden, terwijl
I gij, o goddelijke Moeder, het in uw Hart
zult lijden, la, Maria moest in haar Hart
\' gemarteld worden, omdat alleen haar me-
, delijden met de smarten van haar bemin-
den Zoon het zwaard van droefheid moest
zijn, waarmede haar Moederhart zou wor-
\' den doorboord.
II. De smart, welke Maria bij deze pijn-
lijke offerande ondervond, was hiermede
niet ten einde; integendeel begon zij slechts,
omdat deze moeder van toen af en gedu-
rende heel het leven van Jesus, den dood
en al de pijnen die Hij zou moeten lij-
den, voor oogen had: zoodat haar Moe-
derhart meer verscheurd werd, naarmate
zij meerdere schoonheid, liefelijkheid en
beminnelijkheid in hem zag. Alzoo offerde
Maria haar Zoon niet alleen in den Tempel
ter dood, maar ieder oogenblik gedurende
haar geheel leven. Aan de H. Bngitta heeft
zij geopenbaard dat het zwaard van droef-
-ocr page 121-
104          MAAND VAN MARIA.— 14dc DAG.
heid, haar door den H. Simeon voorspeld,
niet ophield tot aan hare hemelvaart toe,
haar het Hart te verscheuren. Daarom zegt
de H. Anselmus tot haar: «O mijne zoete
Vorstin, ik kan niet gelooven dat gij één
oogenblik in zulke smart hadt kunnen le-
ven, zoo niet God, die het leven geeft,
u door zijne almogende kracht hadde on-
dersteund.)!
III. Maar vooral gedurende het lijden
van haar Zoon wen) Maria\'s Hart smar-
telijk gemarteld. Alstoen had men op
Calvanê twee altaren kunnen zien, waar-
op twee groote offers lagen , het een
was het Hart van lesus, het andere, het
Hart van Maria; of om beter te zeggen, er
was slechts één altaar, namelijk het kruis
van Jesus, waarop naast het goddelijk Lam
te gelijker tijd zijne Moeder werd geslacht-
offerd. «O, mijne Moeder, roept haar me-
delijdend de H. Bonaventura toe, o, mijne
Moeder, waar zijt gij? aan den voet van het
kruis? Ach! jk zoude eerder zeggen dat gij
op het kruis zelf zijt, gekruisigd met uw
beminden Zoon 1 » In waarheid, wat de
nagelen uitwerkten in het lichaam van
Jesus, dat werkte de liefde uit in het Hart
van Maria, en terwijl aldus de Zoon zijn
vleesch offerde op het altaar des kruises,
offerde er de Moeder haar Hart. In deze
omstandigheid moest Maria zich zelve meer
geweld aandoen en toonde zij zich edel-
moediger, dan wanneer zij zich zelve had
opgeofferd om te lijden al wat haar Jesus
leed. Hare smart overtrof die van alle mar-
-ocr page 122-
SMART.                                  105
telaren: want de martelaars offerden slechts
hun leven op, terwijl de H. Maagd het leven
van haar goddelijken Zoon opdroeg, het-
welk haar oneindig dierbaarder was dan
het hare.
TOEPASSING.
Niets valt der natuur harder dan het aan-
vaarden van vernedering en verachting.
Dat is het martelaarschap van het hart,
het geestelijk offer,
hetwelk wij, willen wij
Maria dierbaar zijn, aan God moeten op-
dragen. Dit martelaarschap moest de H.
Alp\'honsus ondergaan, en daarin liet hij
geheel zijne deugd uitblinken. Onder het
gewicht van valsche beschuldigingen, liet
hij niet eene klacht tegen zijne onrecht-
vaardige beschuldigers ontsnappen; hij
herhaalde slechts met Jesus-Christus:
nMijn Vader ! vergeef hun. » Vooral werd
hij in deze verschrikkelijke vervolging ge-
troost door de beschouwing van Maria aan
den voet van het kruis. De goddelijke
rechtvaardigheid bleef echter niet onge-
voelig bij zulk een aanslag. Het onwaardig
schepsel dat den laster tegen den II. Al-
phonsus had uitgestrooid, werd de tong
door de wormen doorknaagd. Toen erkende
zij de grootheid harer misdaad en trok
hare leugens in. Een man, die aan deze
boosheid medeplichtig was, stierf in wan-
hoop , terwijl hij blafte als een hond.
Een ander, die ook tot het getal der he-
vigste vervolgers van den Heilige behoorde,
stierf al schreeuwende onder buitengewone
-ocr page 123-
K)6          MAAND VAN MARIA.---- I41" DAG.
stuiptrekkingen. Een ander, die honderde
pogingen had aangewend om valsche ge-
tuigen te vinden, kreeg eene stijve hand,
verloor zijn zoon, werd krankzinnig en
stierf in de grootste ellende. In één
woord, allen die aan de vervolging had-
den deel genomen, ondervonden de sla-
gen der goddelijke gerechtigheid. — Laat
ons in vervolging en laster het geduld
van den H. Alphonsus navolgen. « De ver-
nederingen, zeide hij. welke wij ons zelven
opleggen, zijn goed, maar de beste zijn
die, welke ons door anderen worden aan-
gedaan.» Aanvaarden wij dezelve zonder
haat en zonder wrevel, uit liefde tot Maria
en in vereeniging met haar gemarteld
Hart.
GliBED.
O, H. Maagd! grootste en verhevenste
aller schepselen! Vin uit deze aardsche
ballingschap groet ik u, ik ellendige zon-
daar, die zoo dikwijls tegen mijn tiod ben
opgestaan en eerder straf verdien dan ge-
nade. Mijne zoete Koningin, als ik aldus
spreek, is het niet, dat ik uwe goedheid
.wantrouw: ik weet, dat gij er uwen roem
in stelt, even weldadig als groot te zijn;
ik weet, dat gij u zelve geluk wenscht zoo
vele rijkdommen te bezitten om ze aan el-
Ie ndigen, zoo als ik ben te kunnen uitdeden;
ik weet dat, naarmate zij, die tot u vluch-
ten armer zijn, gij er zoo veel te meerprijs
op stelt hen te\'beschermen en te redden.
O, mijne Moeder ! Gij die zoo zeer uwen
-ocr page 124-
SMART.                                 IO7
voor mij gestorven Zoon hebt beweend,
otter, bid ik u, uwc tranen aan God op, en
verkrijg mij eene ware droefheid over mijne
zonden. De zondaars hebben u zoo veel
smart veroorzaakt, ik zelf heb u zoozeer
door mijne ongerechtigheden bedroefd :
o, Maria, verkrijg voor mij, dat rk ten min-
ste in het vervolg u niet door ondank be-
droeve. Waartoe zouden mij de tranen, die
gij voor mij gestort hebt, dienen, als ik
voortging u ondankbaar te zijn? waartoe
uwe barmhartigheid, als ik op nieuw on-
trouw werd en verloren ging? Neen. mijne
Koningin, neen, laat dit niet toe. Gewaar-
dig u aan te vullen al hetgeen mij ont-
breekt. Gij verkrijgt van God alles wat gij
verlangt; gij verhoort allen die u vragen ;
verwerf mij dus, smeek ik u,de genade van
nooit meer mijn God te beleedigen en die
van hem evenzeer te beminnen, alsjik hem
mishaagd heb.
VIJFTIENDE DAG.
MARTELAARSCHAP VAN MARIa\'s HART.
III. Het martelaarsdiap van Lief Je.
Maria\'s Hart werd niet alleen gemarteld
door het zwaard der droefheid maar ook
door dat der liefde. Dit soort van lijden
wordt alleen begrepen door hen die God
zonder voorbehoud beminnen. Maria be-
minde hem zoozeer dat zij van liefde is
gestorven. Daarom , wel verre van gelijk
-ocr page 125-
lüS        MAAND VAN MARIA. — I hdc DAG.
wij den dood te vreezen, verlangde zij
ten zeerste, om zich met het voorwerp
van al naar verlangen te vereenigen j en in
plaats van zich, gelijk de meeste menschen,
uit nooddwang aan denzelven te onder-
werpen, ontving zij hem met uitbundige
vreugde.
I. Écne moeder verlangt ten zeerste een
zoon, dien zij met overgroote liefde be-
mint, weder te zien. Maar welke moeder
beminde ooit haar zoon, gelijk Maria .lesus
beminde? Hij was haar eenige Zoon, opge-
groeid te midden van zoo vele smarten,
een Zoon. buitengewoon beminnelijk en
vol liefde voor zijne Moeder; en deze Zoon,
die te gelijk haar God was, was op aarde
gekomen, om het vuur der goddelijk liefde
in aller harten te ontsteken. Hoe vurig
moet hij dus niet het Hart zijner Moeder
ontvlamd hebben, dat Hart, zoo zuiver en
ontdaan van alle aardsche genegenheid !
De liefde bewerkstelligde eene joo innige
vereeniging tusschcn het Hart van Jesus en
dat van Maria, dat beide slechts één Hart
vormden.
Die mengeling van verschillende
hoedanigheden, van Dienstmaagd en Moe-
der, van Zoon en God, ontstak in Maria\'s
Hart een brand van duizend vlammen.
Haar Hart brandde onophoudelijk dooi-
de goddelijke liefde ; door een bijzonder
en aan niet een ander heilige geschonken
voorrecht, beminde Maria God daadwer-
kelijk in ieder oogenblik van haar leven,
li\'. dat met zulken gloed, dat een voort-
durend wonder vereischt werd om te mid-
-ocr page 126-
MARTELAARSCHAP.                     I(X)
den van zoo sterke liefdevlammen te kun- I
nen blijven leven. Gewillig verlengde zij
haar verblijf hier beneden, wetende dat
zoo Gods wil was voor het welzijn der
Kerk ; evenwel kon zij niet nalaten te
zuchten, zich beroofd ziende van het aan-
schouwen van haar beminden zoon, die ten
hemel was geklommen; want waar men
gelooft zijn schat en geluk te vinden, daar-
heen wendt men aanhoudend zijne liefde
en het verlangen des harten. Als dus Maria
niets anders beminde dan Jesus, die in den
Hemel was, waren ook alle hare verlangens
daarheen gericht.
\'tlswaar.de H. Maagd troostte, gedu-
rende deze pijnlijke verwijdering, haar van
liefde vervuld Hart door de plaatsen te
bezoeken die door het lijden van haren god-
delijken Zoon waren geheiligd : zoo be-
zocht zij dikwijls nu eens Hen stal van
Bethlehem, waar Jesus was geboren, dan
weder den winkel te Nazareth, waar hij zoo
lange jaren arm en veracht had geleefd ; op
een anderen keer den tuin van Gethsemani,
waar zijn lijden was begonnen en ook het
voorhof van Pilatus, waar hij gegeeseld en
met doornen gskroond werd ; het meeste
echter bezocht zij Calvariê, waarbij gestor-
ven was en het heilig graf, waar zij hem
ten laatste had moeten verlaten.
Doch dit alles was niet genoeg om haar
Hart te voldoen,hetwelk hier beneden geene
volmaakte rust meer konde vinden. Zij
zuchtte dan onophoudelijk tot den Heer
gelijk David, maar met brandender liefde
-ocr page 127-
1 10         MAAND VAN MAMA. — 1 5Jo DA(J.
dan deze, uitroepende: Wie jal mij de vleu-
gelen eener duif geven om tot mijn God te
vliegen ? (Ps.
54.) Gelijk het gewond hert
snakt naar eene fontein, \\66,
o mijn God !
verzucht mijn van liefde gewond hart tot
u. (Ps.
41.)
O ! de zuchten dezer heilige Tortelduif
moesten noodwendig het Hart van Jesus
binnendringen; Hij hoorde haar smach-
tend geklaag(Cant. 2.) Daarom, niet langer
zijneWel beminde ongetroost willende laten,
verhoorde hij ten laatste haar verlangen en
riep haar in zijn koninkrijk.
II. Als eene moeder langen tijd van haar
beminden zoon is gescheiden geweest, dan
is hare vreugde, wanneer zij verneemt dat
zij hem gaat wederzien . onbeschrijfelijk.
Zoodanig was Maria\'s geluk,toen zij begreep
ten laatste te zullen gaan sterven en met
haar God en Zoon vercenigd te worden.
Haar dood was haar leven gelijk ; gelijk de
goddelijke liefde haar het leven had gege-
ven, joo gaf jij haar ook den dood : want
de liefde alleen was,
volgens het eenparig
gevoelen der godgeleerden en H. Vaders,
de piekte die haar deed sterven; en de H.
Ildephonsus verzekert dat zij, of niet, of
slechts van liefde moest sterven.
En ziet nu. daar nadert de dood van de
heiligste aller stervelingen ; reeds heeft de
goddelijke liefde, door\'de hitte van haar
gloed, bijna al hare levensgeesten verteerd
en gaat deze hemelsche Phosnix, te midden
van een onmetelijken liefdebrand, het leven
verliezen. In talrijke groepen Korr\'ct? r1?
-ocr page 128-
MARTELAARSCHAP.
I I I
Engelen aan, als om bereid te zijn voor den
heerlijken triomf waarmede zij hunne ko-
ningin naar het Paradijs moeten vergezel-
len. Maria werd getroost op het gezicht
dezer zalige geesten, maar haar troost was
niet volmaakt, omdat zij nog niet haar dier-
baren Jesus, de liefde van haar Hart, zag
verschijnen. Daarom sprak zij tot hen •
« Heilige Engelen , gij troost mij door
uwe beminnelijke tegenwoordigheid ; doch
ik kan niet geheel voldaan zijn, zoo lang ik
niet mijn Zoon zie. Gaat dus, zoo gij mij
lief hebt, en zegt hem dat ik van liefde
kwijn : Kunt iet is ei quia amore langueo.
CCatlt.
5.) Zegt dat hij kome, en wel spoedig
kome, omdat ik sterf van verlangen om hem
te zien. »
Maar ziet, daar komt Jesus zijne Moeder
halen om haar in het verblijf der geluk-
zaligen te leiden. Aan de H. Elisabeth
is geopenbaard, dat de Zaligmaker aan
Maria verschenen is, voor zij stierf: «\'m jijne
hand hield hij het kruis om de bijzondere
glorie te tooncn die hij door de verlossing
had verkregen, dewijl hij door jijn dood
dit verheven schepsel had verworven, het-
welk hem in eeuwigheid meer dan alle men-
schen en engelen %oude eeren.
Dadelijk verschijnt nu de dood, niet ver-
gezeld van rouw en droefheid, gelijk bij
andere menschen, maar schitterend van
lichten vreugde, Maar hoe I wat zeg ik? de
dood I —Zeggen wij liever dat het de god-
delijke liefde is, die den draad van ditheei-
lijk teren komt afbraken.
Gelijk eene fakkel
-ocr page 129-
112         MAAND VAN MARIA. — 15^° DAG.
in hare laatste flikkeringen,voorzij uitgaat,
nog een helderder licht verspreidt, even-
zoo werpt zich deze goddelijke Moeder op
het oogenblik dat haar Zoon haar uitnoo-
digt hem te volgen, als een vlinder, in de
vlammen harer liefde, en te midden harer
liefdezuchten, slaakt zij eene nog heviger
zucht van liefde, bezwijkt daarna en sterft.
Ziedaar hoe deze groote ziel, deze schoone
duif des Heercn, de banden van dit leven
afschudde en hare vlucht nam tot de eeuwi-
ge glorie, waar zij is en in geheel de
eeuwigheid zijn zal de koningin van het
Paradijs.
Maria heeft dus deze aarde verlaten en
woont nu in dehemelen. Van daarziet deze
barmhartige Moeder op ons neer, neemt
deel in onze ellenden en belooft ons haren
bijstand. Bidden wij haar altijd van ons,
door de verdiensten van haar heiligen
dood, een gelukkigen dood te verwerven.
TOEPASSING.
De Heiligen\' verzuchtten naar het uur
des doods om den hemel in te gaan en niet
meer blootgesteld te zijn aan het gevaar
van God te verliezen. Een missionaris zeide
eens aan een jong lid der keizerlijke familie
van China : « Mijn kind ik geloof dat gij
met God op goeden voet staat, maar gij zijt
jong en dit land is voor u vol gevaren. Wie
weet of gij zult volharden ? Deze gedachte
doet mij voor u beven. » « Heb geene vrees,
antwoordde de prinses, liever zoude ik
sterven dan God te belcedigen. » Zoo dit
-ocr page 130-
Martelaarschap.
113
het geval is, hernam de Missionaris, raad
■ Ie u aan, de H. Maagd te vragen van liever
te sterven dan eene doodzondete bedrijven.
Dadelijk knielt het jonge meisje voor een
beeld van Maria neder, en met het hoofd
ter aarde gebogen, bidt zij een oogenblik
met vurigneid ; daarna vervoegt zij zich
weder bij den Missionaris en zegt : « zij
nu gerust, mijn Vader, ik hoop dat de H.
Moeder Gods mij zal verhooren. » Ecnige
dagen later openbaarde zich op haar aange-
zicht de kanker. Zij verdroeg deze ziekte
met eene heldhaftige standvastigheid en
stierf vol vreugde , overtuigd, dat haar
dood de vrucht was van haar gebed tot de
H. Maagd, welke in hare goedheid de za-
ligheid van hare getrouwe dienstmaagd had
willen verzekeren. En wij nu , waarom
hebben wij zooveel afschrik voor den dood,
en verlangen wij zoo weinig naar den
hemel 1 O, bidden wij Maria, ons van de
zonde en de wereld te onthechten, opdat
wij met den H. Ignatius kunnen zeggen :
« O, hoe nietig schijnt mij de aarde toe, als
ik den hemel beschouw ! »
GEBED.
Mijne beminnelijke en liefdevolle konin-
gin 1 gewaardig u mij op te nemen onder
net getal uwer dienaren, die met u eens in
den\'hemel zullen heersenen. Na God, zult
gij altijd mijne hoop en liefde zijn. In alle
mijne behoeften, in alle moeielijkhcden, in
alle bekoringen zal ik tot u vluchten : gij
zult altijd mijne toevlucht én vertroosting
8
-ocr page 131-
l i/j. Maand van mama. — iGl,c dag.
zijn. Ik verlang alleen God en U om mij Ie
ondersteunen in den strijd, den kommer en
het verdriet van dit leven. Ik verzaak aan
alles en wil liever uw dienaar zijn dan over
de gehcele wereld heersenen, \'mijn koning-
schap zal bestaan, in u, o mijne Vorstin, te
dienen, te zegenen enop aarde te beminnen!
want u te dienen, zegt de H. Anselmus, is
koning zijn. O gij, die de Moeder der vol-
harding zijt, verkrijg voor mij de genade u
tot aan mijn dood getrouw te blijven. Op
uwe hulp steunende, hoop ik eens dm
hemel in te gaan,om u eeuwig te loven en
te zegenen en mij niet meer van uwe heilige
voeten te verwijderen. O, Maria, ik betuig
voor u te willen leven, voor u te willen
lijden, voorn tcwillcn sterven en geheelde
uwe ie willen zijn.
ZESTIENDE DAG.
HEERLIJKHEID VAN MARIa\'s HART.
I. De Verrijzenis. \'
Zoo.lra onze zoete koningin den geest had
gegeven, werd haar lichaam door de H.
Apostelen in het graf gelegd, en na er drie
dagen door de hemelsche geesten bewaakt
te zijn geweest, verrees hét om het loon
des hemels te ontvangen. -Aldus gelooft
het de H. Kerk ; eene mecning, welke zeer
* Bij uitzondering is deze overweging niet letter-
lijk uit de werken vanden H Alphonsusgoirokken.
-ocr page 132-
u5
vi;:j»rzr nis.
redelijk is en steunt : I» op de Onbevlekte
Ontvangenis dezer verhevene Maagd; lb\'op
hare onvergelijkelijke waardigheid: en 111>•
op hare innige yerecniging met haar Zoon.
I. Het is billijk dat \'s menschen Hart,
die bron der zonde, voor zijne verheer-
lijking, in zekeren zin verwoest en vernie-
tigd wordt in het graf. Maar moest het
Hart van Maria, dat zoo rein, heilig en
deugdzaam Hart, dat Hart, hetwelk slechts
dooi- de zoete opwekking des H. Geestes
had gehandeld, dat Hart, eindelijk, het-
geen het leven aan den Schepper zeken
van het leven geschonken had, moest dat
Hart niet van deze wet ontheven worden l
Zeker, dat Hart verdiende onbederfelijk
te blijven en eene vervioegde heerlijke op-
standing te genieten. Wat ons aangaat, on-
gelukkige Adamskinderen, bij ons eindigt
het leven, dat in het bederf der erfzonde
was aangevangen, in het bederf van het
graf. Maar Gods Moeder heeft hierin een
bijzonder voorrecht; even gelijk bij hare
ontvangenis de erfzonde hare ziel niet
heeft gewond, zoo heeft in het graf de
dood haar lichaam niet geschonden, zoodat
haar Hart, het onbevlekte voorwerp onzer
vereering, niet door het bederf is onteerd.
Alzoo liebben en het begin en het einde
van haar leven ieder hun voorrecht, en bei-
der voorrecht is onafscheidelijk. Waar de
zonde is ingegaan daar voert zij met zich
het bederf mede ; maar waar zij niet heeft
kunnen binnendringen , daar kan ook de
dood niet ch\'den.
-ocr page 133-
1 ld         MAAND VAN MARIA. ---- lÖ^DAO.
II. Dit is overigens het gevoelen der
Kerkvaders. Laat ons eerst den H. Augus-
tinus aanhalen, die dit onderwerp uit-
drukkelijk behandelt. Hij zegt : « Wel
verre van te gelooven, dat het lichaam van
Maria den wormen ter prooi is gegeven,
schrikt deze gedachte alleen mij reeds at,
en schokt zij de godsvrucht, die ik voor
Gods Moeder moet hebben. De reden hier-
van is, dat de Allerheiligste Maagd de
levende woonplaats van Jesus-Christus is
geweest endat zij derhalve bewaard is moe-
ten blijven voor iets, dat der natuur tot
schanae is. Want, dewijl het vleesch van
Maria in zekeren zin het vleesch is van
Jesus-Christus : Caro Christi caro Marice,
moest het voorrecht, hetwelk het vleesch
van den Zoon genoot, zich ook tot het
vleesch der Moeder uitstrekken. En hoe !
de Heer, ter wereld komende, deed een
wonderom het lichaam zijner Moeder on-
geschonden te doen blijven ; zoude het
aan mogelijk kunnen zijn, dat hij naliet een
wonder te wrochten, om te beletten, dat het
tot stof verging?
Verlangt men nog eene andere getuige-
nis? Hooren wij dan den H. Nicephorus :
« Door de oudste overlevering, zegt hij ,
weten wij dat , gedurende den tijd dat
Maria in het graTrustte, de Apostelen ge-
durig bij haar bleven, lofzangen zingende
en met eerbied luisterende naarde Engelen,
die op deze plaats hemelsche liederen zon-
gen. Maar toen, na drie dagen, het gezang
verstomde, oordeelden zij. dat hun koste-
-ocr page 134-
VERRIJZENIS.                           1 IJ
lijke schat was weggenomen. Zij openden
dan het graf en vonden niet meer het
lichaam, dat zij er in gelegd hadden, manr
alleen de doeken, die voor de begrafenis
hadden gediend. Toen. vervoerd van vreug-
de, bedankten zij Gnd, ei terugkeerende
naar hunne gemeenten begonnen zij over
geheel de aarde de gelukkige tijding te
verspreiden, dat Maria glorierijk was ver-
rezen. » Haar Hart is dus nu in den hemel
waar het met het Hart van Jesus onop-
houdelijk van liefde tot ons klopt.
III. Het voorrecht, waarover wij spre-
ken, werd nog vereischt door de zoo nauwe
vereeniging die bestond tusschen Jesus en
Maria. Zeker is het, dat men iemand teeder
beminnende, smart ondervindt door van
hem verwijderd te zijn, en vurig verlangt
zijne wenschen te verhooren. Jesus droeg
Maria eene onvergelijkelijke liefde toe; al
wat in hem menschelijk was, was hij aan
zijne H. Moeder verschuldigd ; hij was het
vleesch van haar vlceseh, het gebeente van
haar gebeente, het bloed van haar bloeden
het Hart haars Harten. Tusschen beide zoo
goed voor elkander gemaakte Harten be-
stond dus eene zoo sterke, brandende, on-
wederstaanbare aantrekkingskracht,dat zij,
naaralle billijkheid, zoo spoedig mogelijk,
elkaar moesten naderen. Daarenboven ver-
zuchtte Maria\'s gelukzalige ziel naar het
oogenblik waarop zij met haar lichaam
zoude hereenigd worden, want zoo langzij
ervan gescheiden was, ontbrak er iets aar»
de volmaking harer heerlijkheid. Het was;
-ocr page 135-
I i S         MAAND VAN MARIA. — lba0DAG.
derhalve voegzaaiti.dat Ju veilangen zon-
der dralen werd ingewilligd; dit vereisch-
ten hare bijzondere waardigheid en haar
recht als Moeder. En zoude Jesus een won-
der hebben kunnen uitstellen, hetgeen de
genegenheid,de eerbied en de dankbaarheid,
\'welke hijeene zoo teedereMoeder verschul-
digd was, schenen te vorderen \'I
TOEPASSING
Vrijgekocht door het bloed van .Tesus-
Christus, verheven tot de waardigheid der
kinderen Gods, gevoed met het Heilig
Brood des Altaars zullen ook wij aan de
heerlijke verrijzenis deel hebben, als wij,
gelijk Maria, in zuiverheid en Gods vriend-
schap leven. Verliezen wij echter den moed
niet op het gezicht onzer zonden, hoe
zwaar zij overigens mogen zijn ; wij weten
dat, hoewel de doodzonde de ziel doodi,
Maria de macht heelt haar het leven terug te
geven. Een voorbeeld zal tot bewijs strek-
ken. Een iijk koopman van I.yon had
langen tijd elke godvruchtige oefening laten
varen. Eens te Parijs zijnde treedt hij uit
nieuwsgierigheid de kerk van O. L. V. der
Overwinning binnen. Eenige menschen
ziende, die voor een biechtstoel geknield
hunne beurt afwachtten, zeide hij in zich
zelven : « Zie eens, menschen die biechten!
O\'! hoe dom ! » Echter loopt hij voort,
beschouwt met opmerkzaamheid de gouden
en zilveren harten, die aan den muur
hingen, en leest de opschriften, die eenige
door Maria\'s onbevlekt Hart verkregen
-ocr page 136-
VF.IÏ1UJZF.NIS.                                1IQ
gunsten in het geheugen riepen. De men-
schen die biechten, zulke groote gunsten,
al deze ex voto\'s, wekken in zijn hart eene
zekere aandoening op. maar spoedig stilt
hij die door deze satanische gedachte:
« Biechten ! O ! hoe dom ! » Hij wilde
daarop de kerk verlaten toen een onzicht-
bare macht hem tegenhield en deed achter-
uitgaan.Na een «ogenblik nadcnkens, zeide
hij bij zichzelven ; « Vroeger biechtte ook
ik, en ik was gelukkig.... ik bezat den vrede
der ziel, den schoonsten aller schatten__
als ik eens biechtte.... niemand kan mij
hier kennen.... wat kan ik er bij ver-
liezen?.... En zie. hij werpt zich aan de
voeten eens priesters. Alleen God weet wat
daar geschiedde; maar naderhand is men
te weten gekomen, dat hij, in zijne geboor-
teplaats wedergekeerd,door een zeer slich-
tend gedrag de gegeven ergernis herstelde.
Maria\'s Hart hail zijn werk gedaan ; het
had door middel der biecht een zondaar
tot het leven der genade opgewekt. Wat
ons betreft, laat ons nooit den stoel der
barmhartigheid genaken, zonder Maria ge-
beden te hebben, van er niet schuldig.r
dan te voren, maar gerechtvaardigd en niet
God verzoend , uit te mogen treden. (Le-
marchal, I.itan. II. bl. 1 10.)
GEBF.I).
O, mijne zoete Vorstin en Moeder. Gij
zijt nu, uit deze wereld vertrokken, aange-
komen in uw Koninkrijk en als \'s hemels
Koningin verheven boven alle Engelen-
-ocr page 137-
120          MAAND VAN MARIA.---- 17d« DAG.
koren. Wij weten we\', dat wij, ellendige
zondaars,niet waardig uaren u ia dit daluer
duisternissen te bezitten, maar ook weten
wij, dat gij in uwe grootheid onze ellende
niet hebt vergeten, en dat gij te midden
uwer groote heerlijkheid nog levendig het
medelijden gevoelt, dat uw Hart altijd voor
ons, ellendige Adamskinderen, heeft ge-
koesterd. Wend dan, o Maria, van af uw
verheven troon , waarop gij zetelt, uwe
barmhartige oogen naar ons. en heb mede-
lijden met ons; herinner u. dat gij, de
aarde verlatende, beloofd hebt ons niet te
zullen vergeten. Zie ons aan en help ons;
aanzie hoe ieder uur stormen en gevaren
ons overvallen en tot het laatste oogenblik
van ons leven, ons zullen bijblijven. Ver-
krijg ons, door de verdiensten van uwen
zaligen dood, de volharding in de vriend-
schap Gods, opdat wij in staat van genade
uit deze wereld vertrekken en eens in den
hemel uwe voeten gaan kussen, in vereeni-
ging met de gelukzalige geesten, om u te
loven en uwe heerlijkheid naar verdienste
te bezingen. Amen.
ZEVENTIEN UE DAG.
HEERLIJKHEID VAN MARIA\'s HART.
II. De triomf.
Met reden heeft een dichter gezegd, dat
de herinnering aan geleden rampen net ge-
-ocr page 138-
TRIOMF.                                121
luk van het oogenblik verdubbelt. Zoo
ecne deugdzame en edele prinses, die lan-
gen tijd in gevangenschap had doorge-
bracht, eensklaps hare ketenen verbroken
zag, en geheel een volk haar ond.r toejui-
ching bij hare intrede in de hoofdstad ver-
gezelde, dan zou zij zeker op dat oogen-
blik eene zoete vreugde genieten. Zoodanig
was de blijdschap van Maria toen zij, na in
dit tranendal zoo veel te hebben geleden,
haar zegetocht hield in liet hemelsch Jeiu-
salem. Alle gelukzalige hemelbewoners
wilden medewerken om den luister dezer
inirede te verhoogen: I. Haar Zoon Jesus
kwam haar te gemoet. II. De Engelen ver-
gezelden haar, haar lof bezingende. III. De
Heiligen begroetten haar als hunne be-
vrijdster.
I. De H. Bernardinus zegt ons, dat Jesus-
Christus, ter eere zijner Moeder, haar in
persoon wilde te gemoet komen. De H.
Anselmus verzekert zelfs, dat de Verlosser
vóór zijne Moeder de wereld wilde verla-
ten, niet alleen om den troon te bereiden,
dien Hij voor haar in zijn paleis bestemde,
maar ook om hare intrede in den hemtl
glorierijker te maken, door zelf haar met
alle gelukzalige Geesten te vergezellen.
Als wij dus den luister beschouwen van
Maria\'s hemelvaart, bevinden wij, dat zij
nog schitterender was, dan die van Jesus-
Christus, omdat alleen de Engelen den
Zaligmaker te gemoet kwamen, terwijl de
goddelijke Moeder de glorie inging, verge-
zeld van den Heer zelven der glorie en van
-ocr page 139-
122             MAAND VAN MAUIA. — 1 7<1c DAG.
geheel het gelukzalig hof der Heiligen en
Engelen.
lieschouwen wij dan den Zaligmaker,
die uit den hemel dalende, zijne Moeder
te gemoet komt. Zoodra hij in hare tegen-
woordigheid is aangekomen, wenscht liij
haar geluk in dezer voege: «Kom, mijne
welbeminde Moeder, mijne schoonc. reine
duif! verlaat dit tranendal, waar gij zoo
veel voor mij hebt moeten lijden. Kom
met lichaam en ziel liet loon ontvangen
voor uw heilig leven; zoo gij al veel op
aarde hebt moeten verduren, is toch de
glorie, die ik u in den hemel bereid heb,
oneindig grooter dan uwe smarten: kom
u aan mijne zijde plaatsen en op uw hoofd
de kroon dragen van Koningin van het
Heelal, welke ik u ga geven (Ca»?. 2,4).
11. Om de vreugde van Maria\'s Hart te
vermeerderen, wilde Jesus, dat ook de En-
gelen aan dezen glorierijken triomf deel
namen. Als een koning zijn plechtigen in-
tocht doet, om van zijn koninkrijk bezit te
nemen, treedt hij niet binnen door de
poorten zijner hoofdstad, maar neemt men
deze weg of hij gaat er overheen. Zoo ook
riepen de Engelen, die Maria vergezelden,
to\' hen die in de heilige stad waren geble-
ven, even als toen Jesus zijne intrede in
lien hemel deed : 11 Neemt weg de poorten,
o. Prinsen, o. Engelen van het Paradijs,
haast 11 ze te verwijderen ; de Koningin der
glorie doet haren intocht in liet hemclsch
Jerusalem.»
Marii treedt dit gelukkig vaderland bin-
-ocr page 140-
TRIOMF.                                  123
nen, en de hcmclsche geesten haar zoo
schoon ziende, vragen aan de Engelen, die
haar vergezellen: wie is dit zoo verruk-
kelijk schepsel, dat tot ons komt van de
woestijn
der aarde, die plaats van distelen
en doornen? Die zoo zuivere en deugden-
rijke Mangd. steunende op haar welbemin-
den
Heer, die zich gewaardigt haar te ver-
gezellen; wie is zij.\' En de Engelen, die in
haar gevolg zijn, antwoorden: «Zij is de
Moeder van onzen Koning; zij is onze
Koningin, de Vrouw,die gezegend is hoven
alle vrouwen, vol van genade, de Heilige
der Heiligen, de Welbeminde Gods, de
Onbevlekte, het schoonste aller schepse-
len. »— Alsdan roepen haar alle gelukza-
lige (leesten toe: «O Vrouwe! O, Konin-
gin! Gij ïijt de glorie van het Paradijs,
de vreugd van ons vaderland, ons aller eer
[Judith.
15); zij welkom; ziehier uw ko-
ninkrijk; wij allen zijn uwe onderdanen,
gereed om uwe bevelen uit te voeren.»
III. Welke vreugde was het ook voor
Maria\'s Hart te zien hoe alle Heiligen, die
toen reeds in het Paradijs waren, haar als
hunne Koningin kwamen groeten. Het
eerst kwamen de Maagden; « o, gelukzalige
Maagd, zeiden zij. ook wij zijn koninginnen
van\'dit koninkrijk, maar gij, gij zijt onze
Vorstin, omdat gij de. eerste zijt geweest,
die ons het groot voorbeeld hebt gegeven,
van onze maagdelijkheid üode toe te wij-
den.» — Daarna kwamen de Belijders, die
haar als hunne Meesteres begroetten, om-
dat haar heilig leven hun eene school was
-ocr page 141-
124         MAAND VAK MARIA. — ) 7,,c Dvo.
geweest van zoo vele verheven deugden.—
Ook de Martelaars kwamen haar verwel-
komen als hunne Koningin, haar, die, in
het lijden van haren Zoon, hun de stand-
vastigheid in het verduren van smarten
had geleerd en hun zelfs door hare ver-
diensten de kracht had verkregen om hun
leven voor het geloof te geven. — Nog
kwamen de Profeten, die haar begroetten,
zeggende: «Verhevene Heerscheres! U
hebben onze voorzeggingen voorspeld.» —
Eindelijk naderden haar de H. Oudvaders,
die haar toevoegden: «O, Maria, eindelijk
zien wij u dan toch, u, die onze hoop en
zoo langen tijd het voorwerp waart onzer
verzuchtingen.» — Maar wat moesten niet
de H. Joachim en de H. Anna. haar vader
en hare moeder, zeggen, toen zij zich in
hare tegenwoordigheid bevonden! En wie
zal kunnen bevatten wat het hart van den
H. Joseph, haar echtgenoot, ondervond,
toen hij lot haar naderde? Wie zal de blijd -
schap kunnen,beschrijven van dien II. Pa-
triarch, toen ltij zijne edele bruid den he-
mel zag binnenkomen, te midden van zoo
veel heerlijkheid,en gekroond als Koningin
van het Paradijs? Met hoe groote teeder-
heid moest hij haar niet zeggen: «O, ver-
hevene Vrouwe! wanneer zal ik naar ver-
dienste den Heer , onzen God . kunnen
danken voor het voorrecht, dat Hij mij u,
die zijne waarachtige Moeder zijt, tot echt-
genoote heeft geschonken? Door u heb ik
liet geluk gehad het vleeschgeworden
Woord te kunnen verzorgen, het op mijne
-ocr page 142-
TRIOMF.                             123
Armen te houden, en zoo vele en grootc
minsten van hetzelve te ontvangen ! Geze
^end zijn de ongenblikken, die ik besteel
heb in Jesus en 11, mijne heilige Echtge-
noote. te dienen!»
Alsdan wierp de H. Maagd zich terne-
der, aanbad haren God, en met een Hart,
overvloeiende van vreugde en dankbaar-
heid, bedankte zij hem vooralle haarge-
schonken genaden, vooral voor het voor-
recht van tot Moeder van het eeuwig
Woord te zijn verkoren geworden. Be
grijpe wie kan, met welke liefde zij de Al-
lerheiligste Drievuldigheid zegelde! Hij
begrijpc. hoe de Vader zijne Dochter, de
Zoon zijne Moeder, de H. Geest zijne
Bruid ontving! Haar kronende, deelde de
Vader haar zijne macht, de Zoon zijne
wijsheid, de H. Geest zijne liefde mede, en
de drie Goddelijke Personen haar aan de
rechterhand van Jesus-C.hristus ten troon
verheffende , roepen haar uit als eenige
Koningin van hemel en aarde, en bevelen
aan de Engelen en alle schepselen haar als
zoodanig te erkennen.
TOEPASSING.
Bijaldien wij heilig leven en sterven, zal
ook voor ons onze sterfdag een triomfdag
zijn. Terwijl onze bloedverwanten en vrien-
den in rouw en onder het storten van tra-
nen den laatsten plicht aan ons sterfelijk
overschot zullen vervullen, zal onze ziel
zich onder het gezang der Engelen en van
geheel het hemelsch Hof ten hemel ver?
1
-ocr page 143-
IJ)          MAAND VAN MARIA.— l^\'1» DAG.
hellen. Hoe schoon is de stettdag als men
wel geleefd heeft!... In 1846 trad een jong
mensen, met name Eusebius Manuel, in
het klooster der Trappisten. Maar zijne
gezondheid verzwakte weldra zoo zeer, dat
men alle hoop verloor hem nog te kunnen
genezen. « Ik heb, zeide hij, niet de wereld
verlaten om gezondheid te zoeken, maar
om ten koste van mijn leven eene eeuwige
kroon te verwerven.» Toen men voor hem
de gebeden der stervenden had verricht,
riep hij met ten hemel geslagen oogen vol
vreugde uit: «O, daar komen zijl» —
«Wie komen?» vroeg men hem.— «De
Engelen, processiesgewijze. » — «Wat doen
zijr» —«Zijzingen lofzangen.» —«Isook
de H. Maagd bij hen?» — «Neen.» ant-
woordde hij bedroefd. — Maar weldra
straalt hij van geluk en roept uit: «O!
daar is zij, daar is zij!» — en hij groette
haar, met liefelijke stem zeggende: «Ik
troet u, Maria, vol van genade!» Daarna
ield hij zijne oogen, die van geluk schit-
terden, open én riep meermalen uit: «O,
wat is zij schoon! O! hoe goed is Maria!»
en hij gaf den geest. — Onthechten wij ons
van den geest dezer wereld, leven wij hei-
lig, beminnen wij .Maria en wij zullen het
geluk hebben aldus te sterven. Kan men
het te duur knopen? (Noêl-C.uhech.)
GEBED.
Geniet, o groote Vrouwe! O, Koningin
der hemelen! geniet gedurende duizend
eeuwigheden. uwe hooge verheffing, uwe
-ocr page 144-
BENIET1NQ VAN GOD.                   12/
onmetelijke voorrechten, uw glorierijk ge-
luk ! Alleen bid ik u, teedere Moeder! ons
niet te vergeten, die gelukkig zijn in hel
besef uwe dienaars en kinderen te zijn. En
dewijl alle genaden en de uitstekendste
gaven in uwe handen zijn, maak dat wij
meer dan andere menschen er deel aan
hebben ; laat geheel de wereld weten, dat
Maria\'s kinderen de gelukkigste zijn inden
hemel en op aarde, dat zij als Benjamin be-
voorrecht worden, dat zij hen liefderijk op
haar schoot koestert, dat zij\' een dubbel
deel hebben in de gcedheid en gunsten
.eener zoo toegenegen en machtige Moeder.
Dit, o, schoone Rachel ! hoop ik; dit ook
zult gij doen, naar ik vertrouw, mijne
Vorstin ! Doe het dan, dewijl ge het kunt,
en dat geheel de hemel, aan uwe voeten ge-
knield, u er om bidde en smeeke. O, zeg :
« Ja ! — Spreek een liefdevol Fiat uit : Ja,
het zij zoo : Fiat! Fiat \'■
ACHTTIENDE DAG.
HEERLIJKHEID VAN MARIA\'s HART.
111. De genieting van Go-i.
De gelukzaligheid der Heiligen is volgens
den H. Thomas niets anders dan de genie-
ting van God. Fruitio Dei. (2. 2. q. 17. a 2.)
Zij is niet voor allen gelijk, omdat de Heer
een ieder beloont naar zijne verdiensten.
Het eeuwig geluk staat in verhouding tot
-ocr page 145-
I 28            MAAND VAN MARIA. — l8\'!\' DAG.
de getrouwheid, die men in Gods dienst
heeft getoond, tot de werken, die men te
zijner\'eere heeft ondernomen, tot de vol-
maaktheid waartoe men is gekomen. Dit
aangenomen zijnde, moeten wij zeggen, dat
Maria\'s Hart God in den hemel op eene
onbeschrijfelijke en onbegrijpelijke wijze
geniet, omdat, na een zoo heilig leven te
nebben geleid, hare verdiensten onbereken-
baar zijn. Onze roemrijke Koningin heeit
in waarheid 1« aanhoudend; IIe malles;
11Ic en ten volle verdiend.
I, Onbegrijpelijk is de gelukzaligheid van
Maria\'s Hun, omdat zij aanlioudend heeft
verdiend, zonder ooit iels strafbaars te be-
drijven. In het Paradijs genieten zonder
twijfel alle gelukzaligen eenen volmaakten
en onverstoorbaren vrede; echter zal liet
altijd waar blijven, dat niet één van hen die
glorie bezit, welke hij had kunnen verdie-
nen, zoo hij God met nog grooter getrouw-
heid hadde gediend en bemind. Hoewel de
Heiligen niets, meer verlangen danwatz\'i)
bezitten, zouden zij echter nog iets kunnen
verlangen. Het is waar, dat in den hemel de
bedreven zonden en de verloren tijd geene
droefheid veroorzaken, maar men kan niet
loochenen, dat een leven rijker aan goede
daden, het bewaren der onschuld en een
beter bestede tijd, ook eene grootere mate
van geluk ten gevolge hebben. Maria ver-
langt niets en heeft niets meer te verlan-
gen. Welke heilige is er in het Paradijs
behalve Maria, die op de vraag of hij zonden
heeft bedreven, neen, kan antwoorden?
-ocr page 146-
GENIETING VAN GOD.                    I IQ
Wat deze goddelijke Moeder aangaat, is het
zeker dat zij nooit eenige zonde of zelfs
de minste onvolmaaktheid heeft bedreven ;
niet alleen verloor zij nooit eene verkregen
fenade, maar zij liet haar zelfs nooit onge-
ruikt ; zij verrichtte niet ééne daad die
niet verdienstelijk was ; zij sprak niet één
woord, had niet ééne gedachte, loosde niet
één zucht, zonder niet alles tot Gods meer-
dere eer te laten strekken. In één woord,
zij verflauwde nooit ; ieder oogenblik deed
zijeene schrede nader tot God, en niets ver-
loor zij door onachtzaamheid ; zoodanig
dat zij ten allen tijde uit alle hare krachten
met de genade medewerkte en God zoo
veel beminde, als zij hem slechts konde
beminnen.
II. Onbegrijpelijk is Maria\'s gelukzalig-
heid, omdatzij in alles en op alle mogelijke
wijze verdiend heeft. In de Heiligen zijn
de genaden, zoo als de H. Pauliis zegt,
verschillend geweest, [i. Cor. 12. 4.) Zoo
heeft ieder onder hen, door met de ontvan-
gen genade mede te werken, in de eene of
andere deugd uitgeblonken ; de een heeft
zich geheiligd door aan het heit der zielen
te arbeiden, de ander door een boetvaardig
leven te leiden ; deze door martelingen te
verduren, gene door zich aan de beschou-
wing te wijden. Daarom zegt de H. Kerk,
wanneer zij hunne feesten viert, van ieder
hunner, dat hij boven alle anderen in deugd
heeft uitgeblonken : Non est inventus s\'mi-
lis Mi.
Ook zi jn zij in de hemelsche glorie
onderscheiden naar hunne verdiensten. De
\'i
-ocr page 147-
l3o         MAAND VAN MARIA. — I S(l° DAG.
Apostelen zijn onderscheiden van de Mar-
telaren, de Belijders van de Maagden, de
Onschuldigen van de Boetvaardigen. De H.
Maagd , als van genade vervuld geweest
zijnde, overtrof alle heiligen in alle deug-
den : zij was de Apostel der Apostelen ; de
Koningin der Martelaren, omdat zij meer
dan zi) allen geleden heeft; zij was de Vaan-
deldraagster der Maagden , het voorbeeld
der echtgenooten ; zij voegde bij eene vol-
maakte onschuld eene volmaakte boet-
vaardigheid ; in één woord, zij vereenigde
in haar Hart de heldhaftigste deugden,
welke ooit een heilige heeft beoefend. Daar-
om heeft de Profeet deje verhevene Vor-
stin gezien, versierd met een kleed schitte-
rend van goud en verschillende kleuren.
(Pi. 44. 10.) Dat wil zeggen, dat alle gena-
den, alle gaven, en allé verdiensten van
alle andere heiligen in Maria vereenigd
zijn.
III. Onbegrijpelijk ten laatste is de ge-
lukzaligheid der Moeder Gods, omdat zij
ten volle heeft verdiend al wat zij konde
verdienen. Daarom is hare glorie eene volle
glorie, verschillende hierdoor van die,
welke de andere Heiligen in den hemel
genieten. O ! wie zoude de schatten van ge-
nade, verdiensten en heiligheid kunnen
berekenen, die het schoon Hart van Maria,
bij hare intrede in den hemel, versierden!
Heer I kon zij zeggen, heb ik u niet bemind,
felijk gij het verdient, ten minste hebik u
emind, zoo veel ik konde.
Daarom vormt onze Koningin in den
-ocr page 148-
4
GENIETING VAN GOD.                    I 3 I
hemel ccne afzonderlijke orde, de ver-
hevcnste van alle en de eerste na God.
Hare glorie overtreft s;oo îr die van alle
uitverkorenen, als de glans der ^on dien
der sterren overtreft.
Verdwijnt het ster-
renlicht niet voor dat der zon ? Zoo ook
verduistert Maria zoodanig den glans der
Engelenen Heiligen, dat zij als \'t ware in
den hemel niet merkbaar zijn Zonder twij-
fel hebben zij eenig deel aan de glorie Gods,
maar de H. Maagd is er zoo meê verrijkt
dat een schepsel niet meer met God veree-
nigd schijnt te kunnen ^ijn.
Zij aanschouwt
God veel nader bij en onvergelijkelijk beter
dan de hemelsche geesten. In den hemel
komende heeft zij^het geluk vermeerderd
van zijne bewoners, die, na het aanschou-
wen van God, geene grootere glorie bezit-
ten dan de genieting van het aanschouwen
dc^er schoone Koningin.
Even gelijk de
planeten verlicht worden door de zon ,
even zoo ontvangen de uitverkorenen door
het aanschouwen van Maria een veel groo-
ter licht en eeneveel grootere vreugde.
TOEPASSING.
Hebben wij tot dus verre naar waarde de
verdienste geschat der voor God verrichte
werken ? Hebben wij niet als laffe zielen
gezegd: het is mij genoeg in den hemel de
laatste plaats te bezetten. « Als gij zoo ge-
sproken hebt, zegt de cerw. Suso, zult gij
niet in den hemel komen, omdat het u zeer
moeielijk zal zijn in de heiligmakende ge-
nade te volharden. » Als eene ziel gierig is
-ocr page 149-
I 32 MAAND VAN MARIA. — 1 Sllc t>AG.
tegenover Jcsus en Maria, verdient zij dat
.lesus en Maria zich gierig tegenover haar
betoonen. Het is billijk, dat hij die weinig
zaait ook weinig maaie. Laat ons den H.
Alphonsus navolgen die slechts ten doel
had Gode te behagen. Ook wilde Maria de
heiligheid van haren dienaar reeds in dit
leven openbaren. Tijdens eene Missie te
1\'oggia had men het beeld van Maria op
het hoogaltaar voor het volk uitgesteld.
Op een avond toen Alphonsus, meer een
engel dan een mensch gelijk, preekte over
de voortreffelijkheid dezer goddelijke moe-
der en over het vertrouwen, dat wij in haar
moeten stellen, begon het beeld plotseling
als bezield te worden, en zag men het sta-
tig gelaat van de Hemel-Koningin vol leven
en frischheid verschijnen. Terzelfder tijd
schoten twee lichtbundels uit het beeld
door de kerk hunne stralen op het gelaat
\\an Alphonsus. Op hetzelfde oogenblik
werd de dienaar Gods in verrukking
verscheidene . voeten boven den preek-
stoel verheven, en hoorde men hem
deze liefdewoorden uitbrengen : « Mijne
Koningin , ge wilt u dus dit genoegen
geven ! »Op liet gezicht van dit schouwspel
verhief zich een kreet van verwondering
uit het gehoor, hetgeen uit vier duizend
personen was samengesteld. Het uitwerk-
sel van dit wonder was zoo groot, dat de
verhardste zondaars openlijk vergiffenis
voor hunne gegeven ergernis vroegen. Als
Maria reeds in dit leven de glorie harcr
trouwe dienaars zoodanig weet te doen uit-
-ocr page 150-
GENIETING VAN GOD.                      l3.">
blinken, wat zal zij dan niet voor hen doen,
als de dag hunner kroning in den hemel
zal aanbreken ? O, hoe voordeelig is het
Maria te dienen !
c r; bed.
Ogroote, verhevene, glorievolle Vorstin !
aan de voeten van uwen troon geknield,
brengen wij u van uit dit dal van tranen
onze nederige hulde ; versmaad niet van de
hoogte uws verheven troons, waarop gij
zetelt, een blik van medelijden op onze
ellenden te werpen. Hoe nader gij bij de
bron der genaden zijt, zooveel te gemakke-
lijker kunt gij die ons bezorgen. Van
daar ziet gij beter onze behoeften, en der-
halve moet gij ons meer medelijden toe-
dragen en meer hulp verschaffen; maak
dat wij op aarde uwe getrouwe dienaars
zijn, opdat wij u in den hemel kunnen
\'zegenen. Doch gij zijt onze Moeder. Uwe
altaren, zeer zoete en beminnelijke Moeder!
zijn omringd door een groot aantal uwer
kinderen, die u vragen, de een om genezen
te worden van eene ziekte, de ander om in
zijne behoeften bijstand te verkrijgen : deze
vraagt u een goeden oogst, gene het win-
nen van een proces ; maar wij, o, Maria,
wij vragen u gunsten die uw hart welge-
valligerzijn : maak ons nederig, onthechc
van de aarde, overgegeven aan Gods wil.
Verwerf ons de heilige vreeze Gods, een
zaligen dood, den hemel. O, gij die bij den
Heer zoo machtigzijt; gij, diezijne Moeder,
zijne Welbeminde, vol van genade zijt, gij,
-ocr page 151-
134 MAAND VAN MARiA.-- lSJoDAÜ.
aan wie hij niets kan weideren ; verander
ons van zondaars in heiligen j wrocht dit
wonder, hetwelk u meer zal verheerlijken,
dan zoo gij aan duizend blinden het ge-
zicht, en duizend dooden het leven haddet
weer gegeven. O, Koningin vol liefelijk-
heid ! wij maken er geene aanspraak op u
reeds op aarde te zien, maar in het Para-
dijs willen wij u aanschouwen; aan u ligt
het, ons deze genade te verkrijgen en wij
hopen dit in vertrouwen. Amen.
-ocr page 152-
DERDE DEEL.
GOEDHEID VAN MARIA\'S HART.
TOEPASSING DER VERDIENSTEN VAN HET HART
VAN JESUS.
Wanneer eene moeder hare kinderen gebrek ziet
lijden, zonder tot hunne hulp iets te kunnen doen, is
het alsof men haar hart verscheurt; en zij 20U, niet
uit zucht naar waardigheden, maar om de dierbare
wezens, die haar hun bestaan zijn verschuldigd, te
kunnen bijstaan, een hoogeren stand wenschen te
bekleeden.Maar, en de hemel zij hiervoor gedankt,
Maria zal datsmartelijk hartelecd nimmer gevoelen;
integendeel, zij verheugt zich, dewijl zij zoodanig in
glorie verheven, en zop zeer met haar Zoon, den
Koning der glorie, vereenigd is, dat zij ons alle goed
kan bezorgen Deze verheffing onzer Moeder moet
ons bijzonder troosten, omdat zij ons van haren kant
eene almachtige bescherming verzekert. In de over-
wegingen van dit derde deel zullen wij aantoonen,
dat Maria ons in onze ellenden geenszins heeft ver-
geten, maar dat haar Hart altijd vol goedheid voor
ons klopt en niet beter voor ons zoude kunnen zijn.
Want het is het Hart eencr Moeder van liefde, wier
plicht het is voor ons de vergiffenis en de genade te
verwerven, die zich ons als eene schuilplaats aan-
biedt en die er haar vermaak in stelt onze eerbiedige
hulde te ontvangen juist omdat deze ons het geluk
der voorbeschikking verzekert
-ocr page 153-
NEGENTIENDE DAG.
GEVOELENS VAN MARIA\'S HART.
I. On^e Moeder.
Is het wel waar dat wij kinderen van
Maria zijn? Bijaldien iemand antwoordde
«neen,» zouden alle geloovigen als één
man opstaan om te verklaren en te verkon-
digen dat Maria hunne Moeder is, niet naar
het vleesch, maar naar den geest; niet
naar het lichaam, maar naar het hart; niet
naar de natuur, maar naar de genade; niet
door den wil eens mans, maar door den H.
Geest; niet voor den tijd, maar voor de
eeuwigheid. Ja, wij allen zijn de kinderen
van haar Hart. I. Ontvangen in een oogen-
blik van onbeschrijfelijke vreugde; II. ge-
baard onder de wreedste smarten.
.1. Maria heeft ons in de blijdschap haars
Harten ontvangen; en wanneer? toen zij
in haar maagdelijken schoot den Zoon van
God ontving. Toen \'sHeeren Engel der
Gelukzalige Maagd kwam aankondigen dat
het Eeuwig Woord hare toestemming
wachtte om naar Zoon te worden, smeekte
zij, zegt de H. Bernardinus, die toestem-
ming gevende, van God met grenzenlooze
liefde ons heil af, en zij wijdde zich zooda-
nig aan het werk onzer verlossing, dat %ij
ons,
van dat oogenblik af, als ecne wezen-
lijke Moeder, in haar Hart droeg.
-ocr page 154-
ONZE HOEDER.
\'37
Waarom zegt de H. I.ucas, wanneer hij
van de geboorte onzes Zaligmakers spreekt,
dat Maria haar eerstgeborene ter wereld
bracht? (Luc.
2). Doet dit niet veronder-
stellen, dat zij nog andere kinderen gehad
heeft? Zeker, maar omdat het een geloofs-
punt is, dat zij volgens het vleesch alleen
Jesus-Christus heeft gebaard, volgt hieruit,
dat zij er anderen moet gehad hebben
naar den geest, en dat zijn wij allen; onze
Verlosser is Maria\'s Eerstgeborene naar de
natuur; de andere zijn hare latere kinderen
naar de genade.
Dit verklaart te gelijker tijd de woorden,
die in het Hooglied, der H. MaagJ worden
toegevoegd: uw schoot is als een hoop
tarwe, geheel omgeven met leliën (Cant.
7).
De H. Ambrosius legt deze woorden uit,
zeggende dat in Mnria\'s zuiveren schoot
zich slechts ééne enke\'e korrel bevond, te
weten Jesus-Christus, en dat die schoot
toch vergeleken wordt bij een hoop tarwe,
omdat in die korrel alle uitverkorenen be-
vat waren
, welker moeder Maria ook
moest zijn.
De H. Paulus herinnert ons in zijne
brieven onophoudelijk aan den adeldom
onzer afkomst. Gij jijt, zegt hij ons, lede-
maten van Jesus-Christus (1 Cor.
12). Hoe
zouden wij, zoo dit waar is, niet de kinde-
ren zijn van Maria? Hoe zoude zij de Moe-
der zijn van het Hoofd, en niet te gelijk van
geheel het lichaam, van de Kerk namelijk,
en van alle geloovigcn, die dezer lede-
maten zijn?
-ocr page 155-
1 ^8         MAAND VAN MAMA. — lC|de DAG.
Verheugen wij ons derhalve over djn
schoonen en ecrvollen naam van kinderen
van Maria. Herinneren wij ons dikwijls
dat wij in de vreugde haars Harten zijn
ontvangen\', omdat, gelijk de H. Kerk zingt,
Gods Zoon voor ons en voor onze talig-
heid van den hemel is gedaald.
Welk ver-
trouwen moet zulke gedachte ons niet in-
boezemen?
II. Maria\'s Hart werd, toen zij ons baar-
de , door smarten vaneengereten. Want
zij gaf ons het leven der genade, toen zij,
op Galvarië, met een van droefheid ver-
brijzeld Hart, het leven haars welbemin-
den Zoons aan den eeuwigen Vader voor
onze zaligheid opofferde. De H. Augustinus
zegt, dat Maria toen door hare liefde aan
de geboorte der geloovigen tot het leven
der genade heeft medegewerkt en zij daar-
om ook de geestelijke Moeder werd van
alle ledematen van Jesus-Christus , ons
Hoofd. Zoo ook moet deze plaats van het
Hooglied verstaan worden, welke op de
gelukzalige Maagd wordt toegepast : Men
heeft mij gelast de wijngaarden te bewaken
enden mijnen hebikniet bewaakt (Cant.U).
Hetwelk beteekent, dat Maria, om onze zie-
len te redden, er in toestemde het leven
haars goddelijken Zoons, dat is, hare eigene
ziel, op te offeren. Wat toch konde Maria\'s
ziel anders zijn dan haar Jesus, die haar
leven en geheel hare liefde was? Om deze
reden voorspelde haarde H. Simeon, dat
eens hare gezegende ziel door een zwaard
van droefheid zou worden doorstoken.
-ocr page 156-
ONZE HOEDER.                      I39
Dat zwaard was de lans, welke de zijde
van Jesus opende, en Jesus was de ziel van
Maria.
Op dat oogenblik baarde zij ons door
hare smarten tot het eeuwig leven, zoodat
wij allen ons kunnen noemen «kinderen
van Maria\'s smarten.
» Het is waar, dat
alleen Jesus-Christus voor de verlossing
van het menscheliik geslacht stierf; maar
toen God Maria\'s brandend verlangen zag
om zich ook ten beste te geven voor \'smen-
schen zaligheid, stond Hij toe dat jij er in
meewerkte door het leven van haar godde-
lijken Zoon te geven en op te offeren, en
dat jij aldus de Moeder onjer jiélen werd.
Dit gaf de Zaligmaker te kennen, toen Hij,
in stervensnood, van het kruis zijne blik-
ken op Maria en zijn leerling den H. Joan-
nes latende vallen , eerst tot zijne Moeder
zeide: «Ziedaar uw joon,» — als zeide
Hij, ziedaar den mensch, welke door het
offer, dat gij van mijn leven voor zijne za-
ligheid doet, tot het leven der genade wordt
geboren. — Vervolgens zich tot zijn leer--
ling wendende, zeide Hij: «Ziedaar uwe
Moeder. v>
Door deze woorden, zegt de H.
Bernardus, werd Maria dan de Moeder, niet
alleen van den H. Joannes, maar van alle
menschen, omdat zij dezen zoo groote
liefde toedroeg. Ook bedient zich de H.
Joannes, dit feit zelf in zijn Evangelie ver-
meldende , van den algemeenen naam
«.Leerling;» de Zaligmaker sprak dus tot
zijn leerling, en niet tot den H. Joannes,
om te kennen te geven dat Hij Maria tot
-ocr page 157-
1.|.0           .MAAND VAN MARIA.— IOU" DAG.
Moeder gal" aan alle degenen die, omdat zij
Christenen zijn, leerlingen zijn van Jesus-
Christus.
Dit stemt overeen met deze gedachte
van Origenes, «Jesus tot zijne Moeder
zeggende: «Ziedaar uw zoon,» scheen te
willen zeggen: ziedaar een anderen Jesus
dien gij ter wereld brengt. Bemin hem
gelijk gij mij bemind hebt. »
Maria onze Moeder! Hemel! wat zoete
gedachte! Maria voor Moeder hebben is
God tot Vader hebben! Maria voor Moe-
der hebben is Jesus-Christus tot Broeder
hebben! Maria voor Moeder hebben is
recht hebben op den hemel, want het is,
volgens het woord van onzen Zaligmaker,
natuurlijk dat het kind wone inliet huis
^ijns Vaders (Joan.
8).
TOEPASSING
Welk eene eer is het voor ons \'s hemels
Koningin tot Moeder te hebben! Hebben
wij wel de hooge waardigheid onzer gees-
telijke geboorte beseft? Hebben wij ons
niet geschaamd zulke Moeder toe te be-
hooren. Hebben wij het niet eene schande
gerekend het schapulier te dragen, het
rozehoedje te bidden, lid te zijn der H.
Familie of der Congregatie van de H.
Maagd? O! wat is Maria goed voor hare
kinderen ! — De volgende gebeurtenis, van
welke de Pater Jesuit Leblanc getuige was.
is er een nieuw bewijs van. Eens toen hij
des avonds de slaapzalen van het collegie
overging, zag hij een nog jong kind voor
-ocr page 158-
ONZE MOEDER.
I.}i
zijn bed geknield liggen. «Waarom zijt ge
nog niet in bed. vriendje?» vroeg hemde
Pater. «Ik heb. antwoordde het kind,
mijn schapulier aan den portier te verstel-
len gegeven, en hij heeft het mij nog niet
terugbezorgd, nu durf ik mij niet in bed te
begeven, omdat ik vrees zonder mi]n seha-
pulier te sterven.» — «Vrees niet, mijn
vriend, morgen zal men het u terug geven.
Tracht intusschen goed te slapen.» — « Pa-
ter, ik kan niet gaan slapen , misschien
sterf ik dezen nacht.» En deze woorden
zeggende weende het kind heete tranen.
Getroffen gaat de goede Pater naar der.
pon ier en brengt het schapulier terug. Het
kind ontvangt het met vreugde, kust het
met liefde en slaapt onder het aanroepen
van Maria in. Den volgenden morgen bij
het opstaan bemerkte de Pater dat het
kind nog te bed lag. Hij roept het bij zijn
naam; geen antwoord. Hij schudt het;
eveneens zonder gevolg. Hij neemt het bij
de hand en deze is koud en stram. Het
kind was des nachts overleden. Tegen
zijne lippen hield het nog het schapu-
lier gedrukt, hetgeen het voor te gaan in-
slapen zonder ophouden had gekust. —
^Jemen ook wij de gewoonte aan, van bij
het naar bed gaan met liefde ons schapu-
lier te kussen en smeeken wij dan Maria
ons het geluk te verschatlen van het in ons
stcrfuur te dragen.
-ocr page 159-
1^1         MAAND VAN MARIA. — 10,\'\'» DAG.
GEBED.
O Maria, allerheiligste Moederl hoe is
het mogelijk, dat ik, die zulke heilige Moe-
der he"b, zoo bedorven ben; dat ik, die
zulke van liefde tot God brandende Moe-
der heb, zoo geneigd ben de schepselen te
beminnen ; dat ik, die eene aan verdiensten
zoo rijke Moeder bezit, zoo arm ben aan
deugden. O! mijne beminnelijke Moeder,
het is waar, dat ik niet meer verdien uw
kind genoemd te worden; te zeer heb ik er
mij door mijn slecht leven onwaardig toe
gemaakt; ik zal tevreden zijn zoo gij u ge-
waardigt mij onder het getal uwer dienaren
op te nemen; om de geringste uwer die-
naren te zijn ben ik bereid alle koninkrij-
ken der aarde te versmaden. Ja, ik zal
tevreden zijn, zoo gij mij die genade toe-
staat; weiger mij intusschcn niet deze van
u mijne Moeder te noemen.\' Die naam ver-
troost mij, raakt mij het hart en brengt
mij mijne verplichting van u te beminnen
te binnen; die naam boezemt mij een
groot vertrouwen op u in. Als de gedachte
aan mijne zonden en aan de goddelijke
gerechtigheid mij met schrik vervult, ge-
voel ik mij versterkt en gerust gesteld door
de gedachte dat gij mijne Moeder zijt. Ver-
oorloof mij dus tot u te zeggen: Mijne
Moeder, mijne allerbeminnelijkste Moeder!
met dien naam noem ik u en wil ik u al-
tijd noemen. Na God moet gij ten allen
tijde in dit tranendal mijne hoop, mijne
toevlucht, en mijne liefde zijn. Ik hoop
-ocr page 160-
TEEDERHEID.                           I4J
in deze gevoelens te zullen sterven, terwijl
ik bij mijn laatsten snik mijne ziel in uwe
gezegende handen stel, zeggende : mijne
Moeder Maria ! Maria, mijne Moeder ! Sta
mij bij, heb medelijden met mij. Amen.
TWINTIGSTE DAG.
GEVOELENS VAN MARIA\'s HART.
Hare teederheid.
Wanneer de H. Geest ecne groote tee-
derheid wil uitdrukken neemt hij gewoon-
lijk de moederliefde tot gelijkenis. Ik heb,
zeide David tot Jonathas , u bemind als
eene moeder haar eenigen joon.
(2. Reg.y.)
Dit komt daarvan dat er in waarheid niets
meer teeder is dan een moederhart. Be-
sluiten wij hier uit dat wij aan Maria buiten-
gewoon dierbaar zijn. 1° Wij zullen eerst de
beweegredenen aanduiden die haar als
noodzaken ons te beminnen, II« en daarna
de kenteekenen harer liefde.
I. Maria\'s teederheid voor ons komt voort
uit drie voorname beweegredenen, ten eer-
ste omdat zij eene moeder is van liefde; ten
tweede, omdat wij haar veel hebben ge-
kost; ten derde, omdat wij op bijzondere
wijze bemind worden door haren Zoon.
ie Wanneer reeds elke moeder haar kind
lief heeft, hoeveel te meer dan eene moeder
van liefde. Welnu, Maria is, gelijk wij reeds
gezegd hebben, onze Moeder niet naar het
-ocr page 161-
144 Maand van maria. — 2ost0 daü-
vleesch maar naar het Hart. Ik ben, zegt
zij, de Moeder der schoone liefde. (Eccl.14.)
Alleen dus hare liefde tot ons heeft haar
onze Moeder doen worden ; ook roemt zij
er op eene Moeder van liefde te zijn, omdat
zij na ons tot hare kinderen te hebben aan-
genomen geheel liefde voor ons is. Wie
zoude de liefde kunnen utidrukken welke
Maria ons in onze ellenden toedraagt ? De
liefde derouders tot hunne kinderen is eene
noodzakelijke liefde ; om deze reden is
het, dat Gods wet, welke den kinderen de
verplichting oplegt hunne ouders te bemin-
nen, den ouders geen uitdrukkelijk gebod
geeft hunne kinderen lief te hebben. De
natuur heeft zoo sterk in alle wezens de
liefde tot hun kroost gelegd,dat zelfs de
wildste beesten hunne jongen, als gedwon-
gen, lief hebben. Men verhaalt zelts dat de
tijgers, wanneer zij de kreten hooren hun-
ner jongen als deze door de jagers op een
schip weggevoerd worden , zich in zee
werpen en -zwemmen tot zij het schip be-
reikt hebben. Als dus, zegt onze teederc
Moeder Maria, de tijgers zelven zulk eene
genegenheid koesteren voor hunne jongen,
zou ik u dan niet beminnen, ik, die de
Moeder der liefde ben ? Neen, gaat zij voort,
eene moeder %ou de vrucht harer ingewan-
den niet kunnen vergeten, en indien er al
eene, wat onmogelijk is, gevonden wierd
die haar kind vergat, dan nog %oude ik
niet kunnen ophouden
eene ziel te minnen,
welke mijne dochter is. [Is. 49.)
2° Nog zijn wij Maria\'s buitengewoon
-ocr page 162-
TEEDERHlilD.
H->
beminde kinderen, omdat wij haar buiten-
gewone smarten kosten. De moeders be-
minnen altijd meer die kinderen, mei
welke zij meer moeite hebben gehad, om
ze in het leven te houden. Welnu, om ons
het leven der genade te verschaffen, heelt
Maria dewreede smart moeten ondergaan
van zelve het leven van haar dierbaren
.lesus op te offeren, door er zich aan te
onderwerpen om hem voor hare oogen
door de hevigheid der folteringen te zien
sterven. Dit is dat groote offer van Maria,
hetwelk ons tot het leven der genade heeft
doen geboren worden ; wij worden dus
bijzonder door haar bemind als kinderen,
die haar bijzondere smarten hebben gekost.
Op haar kan men toepassen wat het Evan-
gelie zegt van de liefde des eeuwigen
Vaders : Maiia heeft zoodanig de menschen
bemind,dat zij haar eigen Zoon ter hunner
verlossing ter dood heeft geleverd.
6* Hieruit volgt nog eene beweegreden
waarom wij door Maria zoo zeer worden
bemind, namelijk, dat zij in ons ziet den
prijs van den dood van Jesus-Christus.
Hoezeer zou eene koningin een\' dienaar
niet lief hebben, dien haar geliefde zoon
door een twintigtal jaren van lijden en
gevangenisstraf had vrijgekocht ? Weluu,
Maria weet dat haar goddelijke Zoon slechts
op deze wereld is gekomen om ons uit de
ellenden te trekken en dat hij om ons te
redden zelfs zijn leven heeft prijs gegeven.
Als dus Maria , na dit alles, ons weinig
beminde, zou zij toonen het bloed van haar
10
-ocr page 163-
I (ri           MAAND VAN MAR\'A.— 20ste DAG.
Zoon, hetgeen ter onzer vrijmaking is ge-
stort, sering te schatten.
II. Maken wij nu de vergelijking tusschen
het Hart van Maria en dat eener gewone
moeder, om de kenteekenen harer liefde te
schetsen.
t° De liefde eener moeder is algemeen;
zij bemint al hare kinderen. Zoodanig is
Maria\'s liefde ; gelijk alle menschen door
Jesus-Christus zi)n vrijgekocht, zoo bemint
en begunstigt zij allen. De H. Joannes zag
haar bekleed met de jon. (Ap. 12.) Dit be-
teekent, dat, gelijk niemand ter wereld aan
de zonnehitte ontsnapt, er ook niemand
hier beneden is, of hij ondervindt de uit-
werkselen van Maria\'s liefde.
2» De liefde eener moeder is voorkomend ;
zij bemint haar kind voordat dit zijne
moeder bemint.Daarom past de gelukzalige
Albertus de Groote op Maria deze woorden
der Wijsheid toe : (Sap. G.) « Zij voorkomt
hen, die tot haar komen
en wil, om zoo te
zeggen, dat zij haar vinden voor haar ge-
zocht te bebben. » — De liefde, welke deze
goede Moeder ons toedraagt is zoo groot
dat, zoodra zij ons in behoefte ziet, zij ons
aanstonds, zonder zelfs aangeroepen te zijn,
helpt.
30 De liefde eener moeder is weldadig.
Zij omgeeft hare kinderen met d.eteederste
zorgen. O, roept de H. Antoninus uit, wie
kan de bezorgdheid dezer teedere Moeder
voor ons begrijpen? Aan allen zonder
onderscheid biedt zij de weldaden harer
barmhartigheid aan en deelt die uit. De-
-ocr page 164-
TEEDERHErD.
\'47
wijl zij de zaligheid van allen verlangden
aan de zaligheid van allen medegewerkt
heeft, is het zeker, zegt de H. Bernardus,
dat zij vol bezorgdheid is voor geheel het
menschdom. Het is dus eene zeer nuttige
oefening den Heer te bidden ons de ge-
naden te verleenen, welke de gelukzalige
Maagd voor ons vraagt. De reden hiervan
is, dat onze verhevene Moeder voor ons veel
trooter weldaden verlangt dan wij zelven
unnen verlangen.
4» De liefde eener moeder is erkentelijk.
Zoo Maria\'s Hart goed is voor allen, zelfs
voor ondankbaren en de nalatigen, die zich
niet bekommeren haar te beminnen en aan
te roepen, hoeveel teederder moet het dan
niet slaan voor hen, die haar beminnen en
dikwijls aanroepen ! O, hoe gemakkelijk is
het Maria te vinden, wanneer men haar
bemint en haar te vinden vol goedheid en
liefde ! (Sap.
6.) Zij verklaart, dat zij niet
kan nalaten hen te beminnen, die haar be-
minnen. (Prov.
8.) En alhoewel deze liefde-
volle Vorstin alle menschen als hare kin-
deren bemint , weet zij echter hen te
erkennen, die haar meer beminnen, en zij
betoont hun eene grootere teederheid. Zij,
die het geluk hebben haar te beminnen,
worden door haar niet alleen bemind, maar
ook gediend, en ontvangen alle soorten van
weldaden.
TOEPASSING.
Laat ons met den gelukzaligen Berchmans
zeggen : « ik wil mij geene rusc gunnen
-ocr page 165-
I4K         MAAND VAN MARIA. — 20s\'8 DAG.
voor ikeenc teedere liefde tot mijne Moe-
der Maria heb bekomen. »Dat niet een dag
voorbij ga, zonder dat wij haar eenig blijk
onzer toegenegenheid hebben geer-ven. In
1857 vertrok een schip uit Marseille naar
Indié\'. Op de brug stond een jong matroos
gereed om voor den eersten keer scheep te
gaan, en naast hem zijne moeder, die bij het
vaarwel zeggen zeer weende. Zij droeg bij
zich een ruiker, dien zijden vorigen avond
op het altaar der H. Maagd had laten
wijden, o Zie, zeide zij, hem omhelzende,
neem dezen ruiker, en dat hij u dagelijks
herinnere een gebed te doen ter eere van
Mariaf hetwelk u een onderpand zal zijn
uwer bescherming. » De matroos nam den
ruiker aan en zette hem in een kastje tus-
schende beeltenis zijnermoederen eencru-
cilix.Klken avond bracht hij een bezoek aan
de drie liefste voorwerpen van zijn hart; de
beeltenis die hem zijne moeder voorstelde,
den ruiker, die hem aan Maria herinnerde
en het kruisbeeld, dat hem sprak over de
liefde van zijnen God. De overtocht was
allergevaarlijkst. Twintig maal was het
schip zijn ondergang nabij. Twintig malen
hielden zich matrozen en reizigers voor
verloren, lederen keer opende onze jonge
matroos in haast zijn kastje en bad tot
Maria. Een jaar later lag eene vrouw
geknield in de kapel van O. L. V. van
bescherming, en hoorde godvruchtig de
H.Mis. Toen de H. Mis uitwas, legde zij
een verschen ruiker aan de voeten van het
Mariabeeld neder. Op hetzelfde oogenblik
-ocr page 166-
Tl.M)l.l;[li:iD.                           1.10
trad aan hare zijde een jong mensch meteen
door de zon gebruind gelaat nader, ook een
ruiker dragende, maar geheel uitgedroogd.
Het was haar zoon. gevolgd door twaalf
matrozen, die Maria\'kwamen bedanken van
hen uit zoo vele gevaren te hebben gered,
hunne redding toeschrijvende aan den zoo
godvruchtig bewaarden ruiker en het zoo
vroom gebed. — Volgen wij een zoo schoon
\\oorbeeld na ; laat ons dagelijks een
bloempje gaan offeren aan \'s hemels Konin-
gin, dat is te zeggen een gebed, eene deugd-
zame daad, eene opoffering. Roepen wij
haar aan in alle geestelijke gevaren, opdat
zij ons beware voor de noodlottige schip-
breuk der zonde en der hel. Eindelijk laat
ons nooit ophouden haar onzedankbaarheid
en liefde te betuigen.(Lemarchal.Paraphras.
des Lit. I. p. 213.
GEBED.
O, mijne Vorstin, waardige Moeder van
God, Heilige Maagd Maria ! mij zoo verach-
telijk en besmeurd ziende moest ik niet tot
u durven naderen en u mijne moeder
noemen ; maar ik wil niet dat mijne ellenden
mi] berooven van den troost en hetvertrcu-
wen, dat mij bezielt, wanneer ik u dien
zoeten naam geef. Ik heb, \'t is waar. ver-
diend dat gij mij van u stoot, maar ik bid u,
overweeg wat uw goddelijke Zoor. Jesus
voor mij gedaan en geleden heeft, en ver-
stoot mij dan zoo gij kunt. Ik beu een
ellendig zondaar, die meer dan andere» di
-ocr page 167-
T-,0              MAAND VAN MARIA.—?OsleLIAG.
goddelijke Majesteit heb beleedigd ; maar
net kwaad is geschied; tot u neem ik
nu mijne toevlucht, tot u die mij kunt
helpen; o, mijne Moeder, help mij dan.
Zeg niet, dat gij mij niet kunt helpen ,
want ik weet dat gij ?.lvennogend zijt en
van uw God alles verkrijgt wat gij verlangt.
En zoo gij mij antwoordt, dat gij mij niet
kunt ter hulpe komen, zeg mij dan ten
minste waarheen mij in mijnen overgroo-
ten nood te wenden. Of wel, heb met mij
medelijden en bid voor mij, ofwel geef
mij te kennen, tot wien ik mijne toevlucht
m&et nemen, toon mij aan bij wie ik meer
barmhartigheid kan vinden en in wie ik
meer vertrouwen kan stellen dan in u. O,
zeker, niemand, noch op de aarde, noch
in den hemel zou ik kunnen vinden die
meer medelijden met de ongelukkigen heeft
dan gij, en die mij beter kan bijstaan. Gij
bemïnt tot zelfs de ellendigsten en zoekt
hen op ter hunner redding. Ik ben de
ellendigste aller zondaars ; maar het is
onnoodig dat gij mij opzoekt; zelf kom ik
tol u in het vaste vertrouwen, dat gij mij
niet zult verlaten. Zie mij hier aan uwe
voeten: Maria mijne Moeder ! help mijl
-ocr page 168-
een en twintigste dag.
GEVOELENS VAN MARIA\'s HART.
III. De lie/destrijd.
Maria overtreft in lief.Ie al hare kinde-
ren. Laat deze haar liefhebben zoo veel zij
willen, zij zal hen altijd meer beminnen,
gelijk de H. Martelaar Ignatius zegt: uCum
amantibus amantior.»
Hoe zoet is mij dus
deze gedachte: alk ben het geliefd kind
van \'shemels Koningin.» Die kostelijke
waarheid wil ik genieten en mij een denk-
beeld zoeken te vormen van deze moeder-
liefde.
Maria bemint mij! Zoo ik haar beminde
gelijk een Aloïsius van Gonzaga, wien
het genoeg was alleen den naam dezer
liefdevolle Moeder te hooren uitspreken
om zijn hart ontvlamd te gevoelen, dan
zou zeker mijne liefde groot zijn; maar
dan nog zoude ik moeten zeggen, dat
Maria mij meer bemint: Cum amantibus
amantior.
Maria bemint mij! Als ik haar beminde
gelijk een gelukzalige Herman Joseph,
die haar zijne «Bruidvan liefden noemde;
of gelijk een H. Philippus Nerius, die
haar zijn udierbaarst genot» noemde; of
gelijk een H. Bonaventurn. die haar niet
alleen zijne « Vrouwe en Moeder,» maar,
zelfs om zijne teedere toegenegenheid uit
-ocr page 169-
I.V.!           MA ..ND VAN MAMA. —Z1S,\'1)\\G.
te drukken, zijn «Hart en fijne Ziel»
noemde, dan voorzeker zou mijne liefde
zeer groot zijn, maar veel grooter is de
liefde die in Maria\'s Hart gloeit : Cum
amantibus amant ior.
Maria bemint mij! O! zoo ik, gelijk de
gelukzalige Alphonsus Rodriguez tot blijk
mijner liefde mijn leven voor haar wilde
geven; als ik mij liet vervoeren om. gelijk
een Franciscus Binasco of ecne 11. Rade-
gonda met eéne stalen punt haar naam op
mijn borst te griffen, of zelfs zoo ver ging
van hem met een gloeiend ijzer er in te
drukken, tot meer duidelijkheid en duur-
zaamheid, gelijk het hare godvruchtige
dienaren Joannes Baptista, Archinto en
Augustinus d\'Espinoza deden; groot, ja,
zeer groot zou dan mijne liefde zijn ; maar
nog zeer zwak in vergelijking met Maria\'s
liefde: Cum amantibusamantior.
Maria\'s kinderen hadden met hunne
Moedereen liefdestrijd; maar wat zij ook
deden, altijd werden zij door haar over-
wonnen. Met reden zegt een schrijver :
De$e edelmoedige Koningin f al \\ich nooit
door hare dienaren in liefde \'laten over-
winnen.
De H. Bernardus trad met haar in het
strijdperk. Men kan zeggen, dat hij haar
zoo zeer beminde als een menschenhart
kan beminnen; hij noemde haar «Harten-
roofster,
» en voegde er, om zijne bran-
dende liefde tot haar uit te drukken, bij,
dat %ij fijn hart had geroofd. O! Ber-
nardus beminde de allerheiligste Maagd
-ocr page 170-
I.IF.FDFSTHIJD.                          1 ?3
zeer, maai- meer nog beminde zij Ber-
n a rJ us.
De H. Franciscus Solano oordeelde zijn
hart sterk genoeg om het met dat van Ma-
ria te meten. Door ecne heilige liefde ver-
voerd, ging hij dikwijls voor haar beeld
zingen en op een muziek-instrument spe-
len, zeggende, dat hij, gelijk wereldsche
minnaars doen, eene serenade aan zijne
welbeminde Koningin wilde brengen
Maar ook dezen keer was Maria overwin-
nares; zij zal zulks altijd zijn, want hare
liefde is onvenvinnelijk.
De gelukzalige Alphonsus Rodriguez
dacht den palm der liefde te hebben ver-
diend. Eens terwijl hij aan de voeten van een
Mariabeeld geknield lag, en zich daar geheel
in vuur voor haar gevoelde, liet hij zich
deze woorden ontvallen: « Mijne allerbe-
minnelijkste Moeder! ik weet, gij bemint
mij zeer, maar toch niet zoo als ik u be-
min.» Alstoen gevoelde zich de zoete
Maagd in haar Hart gekwetst en antwoord-
de: «Wat zegt gij, Alphonsus, wal zegt gij.\'
O, hoe zeer wint mijne liefde het nog van
de uwe! weet dat er minder afstand is tus-
schen den hemel en de aarde! »
Maria bemint mij! O, onuitsprekelijk
geluk! de Koningin des hemels bemint
mijl en met welke liefde ?... Wanneer ik
voor haar had de liefde van alle moeders
voor hare kinderen, van alle echtgenoolen
voor hunne vrouwen, van alle kinderen,
voor hunne ouders; wanneer ik, in een
woord, de liefde bezat van alle menschcn,
-ocr page 171-
1^4           MAAND VAN MARIA. —2 lslc »Ali.
dan zou deze onmetelijk zijn, maar wat zou
zij wezen vergeleken bij de liefde die in
Maria\'s Hart voor ons brandt ? Zij konde
slechts, zegt Pater Nieremberg, eene scha-
duw
zijn,
Nog meer; indien ik in mijn hart de
liefde van alle heiligen, van alle engelen,
zelfs van de brandendste Seraphijnen konde
vereenigen, wat zoude zij zijn in vergelij-
king bi| den gloed, die Maria\'s Hart ver-
teert ? Nog minder dan eene vonk verge-
leken bij een grooten brand ; want zij
bemint mij onvergelijkelijk meer dan alle
Engelen en alle Heiligen te jamen;
niet,
omdat ik eene zoo groote liefde waardig
ben, maar omdat zij harer waardig is, die
te gelijk Gods Moederen mijne Moeder is.
Gelukkiger dan de koningen der aarde,
zal ik aanhoudenddeze zoo zoete waarheid
herhalen :
Gods moeder bemint mij.
Weg dan van mij, wufte stervelingen !
maakt nooit op de geringste genegenheid
mijns harten aanspraak!
Ik bemin, en zai. altijd maria beminnen.
TOEPASSING.
Zeer ondankbaar zouden wij ons toonen
zoo wij de Allerheiligste Maagd niet be-
minden. « Ja » , roept een godvreezend
schrijver uit, «mijn hart wilde ik wel uit-
rukken, zoo het voor haar ongevoelig was.»
Doch, het zal niet gezegd kunnen worden
dat wij onze moeder niet lief hebben. Hare
-ocr page 172-
I.IKI■\'UESTUIJD.                               I 55
liefde vraagt de onze, en om haar die te
betuigen zullen wij haar dagelijks in een
harer beelden bezoeken. Men weet, dat dit
eene der geliefdste oefeningen was van den
Eerw. Broeder Gerardus, van de Congre-
gatie des Allerh. Verlossers. Wanneer hij
voor eene schilderij of een altaar van
Maria geknield lag, kon hij er zich niet van
verwijderen : hij was gewoon te zeggen :
de H. Maagd heett mijn hart geroofd en ik
heb het haar ten geschenke gegeven. Op
hare feestdagen hield hij zich geheel met
haar bezig. Toen men eens te Muro, zijne
geboorteplaats, een harer feesten vierde,
hief zich Gerardus, na langen tijd voor
het beeld der Moeder Gods geknield te
hebben gelegen, eensklaps op, en stak in
het gezicht van eene talrijke menigte, een
ring aan haren vinger ; daardoor wilde hij,
volgens zijn zeggen, de verloving zijner
zuiverheid met die der H. Maagd bezegelen.
Sprak men hem over het huwelijk, dan riep
hij in vervoering uit: « ik ben gehuwd met
de Madona ! » Zoo getrouw was hij haar,
dat hij tot aan zijn dood het kleed der on-
schuld van zijn doopsel onbevlekt bewaar-
de. Dikmaals vond men hem in verrukking
opgetogen vooreen Mariabeeld. Sprak men
hem van zijne Koningin, dan veranderde
hij aanstonds, smolt weg van liefde en
geraakte in eene verrukking, die dikwijls
drie uren aanhield. Van haren kant vergat
Maria haar dienaar niet ; men leest in zijn
leven dat zij. behalve andere hem geschon-
ken gunsten , het kindje Jesus in zijns.\'
-ocr page 173-
|56         MAAND VAN MARIA. — 2isl0\' DAG.
!" men legde. Tijdens zijne laatste ziekte
hield hij aanhoudend zijne oogen op een
beeld van O. L. V. gevestigd, en voor den
peest te geven, riep hij uit :« Ziedaar de
H. Maagd, laat ons haar vereeren. » Moge
de Eerw. Broeder Gerardus ons eene bij-
zondere godsvrucht verkrijgen voor haar,
welke hij zoo zeer heeft bemind en door
wie ook hij zoo zeer is bemind geworden.
GEnr-:n.
O. zoete Vorstin ! (lij . die door uwe
liefdeblijken en door uwe weldaden de
harten rooft van hen, die u dienen, o, roof
ook mijn ellendig hart, hetwelk verlangt u
veel te beminnen. Maar hoe! verhevene
Moeder! door uwe schoonheid hebt gij
het Hart van een God geraakt en hem uit
den hemel in uw schoot getrokken, en ik !
ik zoude kunnen leven zonder u te bemin-
nen ? Zeker niet ; ik heb besloten mij geene
rust te gunnen tot ik verzekerd ben eene
teedere, "standvastige liefde verkregen te
hebben tot u, mijne moeder, die mij zoo
teeder hebt bemind, zelfs toen ik u zoo
ondankbaar was. O! hoe zou het nu met mij
gesteld zijn, zoo gij mij niet hadt bemind
en voor mij niet zulke groote barmhartig-
heid hadt verkregen ? Als gij mij dus zoo
zeer bemind en begunstigd hebt, toen ik u
niet beminde, hoeveel meer mag ik dan
nu niet.hopen, nu ik u bemin? Ja, Moeder,
ik bemin u. en wensch een hart te hebben,
dat in staat ware u te beminnen voor al die
onaelukkigen die u niet lief hebben ; ik
-ocr page 174-
baRmiiaktigheid.                 1^7
wenschte eene.tong te bezitien, in staat, u
als duizend andere tongen te loven, om
geheel de wereld bekend te maken met
uwe grootheid, uwe heiligheid, uwe barm-
hartigheid en de liefde welke gij uwen
minnaars toedraagt. Hadde ik rijkdommen,
ik zou ze alle tot uwe eer willen besteden ;
hadde ik onderdanen, ik zou willen, dat alle
van liefde tot u vervuld waren; ik zoude
eindelijk voor uwe liefde en uwe glorie,
zoo het moest zijn, mijn leven otteren. Ik
bemin u dus, mijne Moeder, maar tegelijk,
helaas! vrees ik u niet te beminnen ; want
deliefde maakt de minnendengelijkvormig
aan den beminden persoon. Ik moet dus
aannemen, dat ik u weinig bemin, daar ik
zoo weinig op u gelijk. Maar gij bezit de
noodige macht om mijn hart te veranderen,
O, verander het, toon aan de wereld, wat
gij kunt voor hen, die gij bemint; maak
mij heilig, maak, dat ik een uwer waardig
kind worde. Zoo hoop ik, zoo zij het.
____________________              _i
TWEE EN TWINTIGSTE DAG.
PLICHTEN VAN MARIA\'s IIAUT.
I. De Barmhartigheid.
De barmhartigheid is zoo zoet aan \'s men-
schen hart , hetwelk hier beneden altijd
ongelukkig en lijdend is, dat de heidenen
haar ter eere altaren opgericht en var. haar
cene godheid gemaakt hébben. Wij voor
ons hebben zulke verdichtsels niet noodig;
-ocr page 175-
I 5S        MAAND VAN MARIA. — 22!\'e DAG-
in Maria vinden wij de goddelijke barm-
hartigheid verpersoonlijkt. Maria is niets
anders dan het goddelijk medelijden, dat om
meer beminnelijk te zijn, als overgestort is
geworden in het hart eener moeder. Niets
inderdaad lenigt het hart meer dan de zoete
naam van Moeder van barmhartigheid.dien
wij aan Maria geven ; want, volgens den H.
Bcrnardus, prijzen wij wel is waar hare
nederigheiden bewonderen wij hare maag-
delijkheid; maar, omdat wij arme zondaars
zijn, trekt ons het meeste hare barmhar-
tigheid ; en voorzeker, het is hare barm-
hartigheid, welke wij met de grootste
liefde omhelzen, welke wij ons het meest
herinneren en aanroepen. Trachten wij
heden de lengte, de breedte, As hoogte sa
de diepte dezer onuitputtelijke barmhar-
tigheid te meten.
I. De lengte van Maria\'s barmhartigheid
bestaat hierin, dat\'God,sinds de schepping
der wereld, niet heeft opgehouden, en tot
aan de voleinding der eeuwen niet zal
ophouden,de weldaden zijner goedertieren-
heid aan de zondaren te verschaffen, zoo-
wel om zijne vóórwetenschap der gebeden
van dit verheven schepsel, als om de liefde,
welke hij haar toedraagt. Dit heeft zij zon-
der twijfel willen te kennen geven in haar
vjvhiven gezang, als zij zegt : « desHee-
ren barmhartigheid is van geslachte tot
geslachte voor degenen, die Hem vreezen.-»
e H. Bernardinus beweert inderdaad
dat, zoo God den mensen, na zijne zonde
niet heeft vernietigd, dit alleen is toe te
-ocr page 176-
Bapmiiarticheid.                 \'5g
Schrijven aan zijne bijzondere liefde voor
de gelukzalige MaagJ, die uit Adam moet t
voortkomen. Deze heilige twijfelt er cok
niet aan of alle barmhartigheden of alle
genaden door de zondaars in de oude
wet ontvangen, zijn hun alleen toegestaan
om wille dezer gezegende Dochter! Daar-
om bevestigt de H. Bernardus, dat alle
menschen die geleefd hebben, nog leven
en zullen leven, Maria beschouwen als
de Middelares des heils van alle eeuwen.
De Profeet David vroeg, nog voor deze
barmhartige Moeder was geboren, van God
zijne redding af op grond, dat hij Maria\'s
zoon was en bad aldus : red mij. Heer .\'
mij, den zoon uwer dienstmaagd ! {Ps.%5.)
Van welke dienstmaagd sprak hij, vraagt
de H. Augustinus, dan van haar die gezeild
heeft : « Ik ben de dienstmaagd des H\'be-
ren.
»
II. De breedte van Maria\'s barmhartig-
heid bestaat hierin, dat zij niet ophoudt de
machtigste hulp te verschaffen aan alle
menschen zonder onderscheid. Niemand
kan dus zeggen :« Maria heeh mij verlaten.»
Daarom ook wordt deze goederlierene Vor-
stin met de zon vergeleken ; gelijk dit
hemellichaam over geheel de wereld de
weldaad van zijn licht en zijne warmte
verspreidt, zoo doet ook Maria aan alle
menschen den heilzamen invloed harer
barmhartigheid gevoelen.
Hare goedertierenheid is zoo groot.dat zij
zich zelfs uitstrekt over de meest hopelooze
zondaars.
-ocr page 177-
iUO         MAAND VAX MARIA.----22ste DAO
Dit stemt overeen met eene openbaring
door de H. Agnes aan de H. Brigitta ge-
daan. Zij zeide haar, dat « onze Koningin,
nu zij in den hemel met haren goddelijken
Zoon vereenigd is, hare ingeboren goedheid
niet kan vergeten , en bijgevolg in haar
mededongen geheel de wereld , zelfs de
boosaardigste zondaars , omvat. Zoodat ,
even gelijk met de hemellichten ook alles
op aarde het licht der zon ontvangt, zoo ook,
ter wille van Maria\'s zachtmoedigheid ,
niemand ter wereld bestaat die niet, mits
hij haar aanroepe, deel heeft aan de godde-
lijke barmhartigheid.
III. De hoogte van Maria\'s barmhartig-
heid bestaat hierin, dat alle uitverkorenen
haar hunne gelukzaligheid zijnverschuldigd.
Allen, die door hare tusschenkomst, God
hebben gezocht, zijn zalig geworden. Zij
weet de zondaars uit den diepsten afgrond
der boosheid te doen opstijgen tot den
hoogsten trap van volmaaktheid. Wij lezen
bij den II. Joannes dat de glorierijke Maagd
gekroond is met sterren; (Ap. 12.); van
den anderen kant leest men in het Iloog-
l:eJ, dat men in haar kroon ^al ^ien wilde
r ■ ?sten,leeinven, luipaarden.
Hoe moet men
uit verstaan; Richardus antwoordt, dat deze
wilde beesten de zondaars zijn, die door
Maria\'s gunst en voorspraak, sterren wor-
den van net Paradijs,en eene meer passende
versiering vormen om het hoofd dezer
Koningin van barmhartigheid te kronen,
dan het alle stoffelijke sterren, die aan den
hemel schitteren, zouden kunnen zijn.
-ocr page 178-
Barmhartigheid.                 161
Eens vroeg zuster Seraphina van Capri
in haar gebed aan de H. Maagd, de bekee-
ring van duizend zondaars. Zij vreesde
daarna te veel gevraagd te hebben; maai-
de Moeder des Zaligmakers verscheenhaar
en berispte haar over die ijdele vrees, zeg-
gende : « Waarom vreest gij 1 ben ik niet
machtig genoeg om van mijn Zoon de red-
ding van duizend zondaars te verkrijgen! »
Alsdan leidde zij haar in den geest in het
Paradijs en toonde haar zielen zonder tal
aan. die de hel hadden verdiend en nu,
door hare tusschenkomst gered.de eeuwige
gelukzaligheid genoten.
IV. De diepte van Maria\'s barmhartig-
heid bestaat hierin,dat elke zondaar, hoe
hopeloos hij ook zij, door haar bijstand in
te roepen, hoop en vergiffenis kan be-
komen.
De gelukzalige Maagd heeft zelve aan
de H. Brighla geopenbaard, dat er op de
wereld geen zondaars, zoo vijandig aan God
gevonden worden, of zij kunnen door hare
tusschenkomst in te roepen, totGodterug-
keeren en weder in genade worden aange-
nomen. » Dezelfde heilige hoorde eens
Jesus-Cnristus tot zijne Moeder zeggen, dat
zij tot zelfs de verzoening van Lucifer zou
vragen, indien hij zich zoo konde vernederen
van zich aan haar aan te bevelen. Nooit zal
deze hoovaardige geest zich zoo verre ver-
nederen, om Maria\'s bescherming in te
roepen ; maar zoo het konde geschieden,
zou Gods Moeder goed en machtig genoeg
zijn, hemdoor hare gebeden de vergiffenis
11
-ocr page 179-
IÖ2 MAAND VAN MARIA. — oosto DAo.
en redding te verkrijgen. Hetgeen echter
voor den duivel niet kan geschieden ,
verwezenlijkt zich dagelijks ten gunste der
zondaars, die tot deze Moeder van barm-
hartigheid vluchten.
Met reden noemen dus de H. Vaders
deze zoo goedertieren Koningin « de hoop
der wanhopenden, de hoop der schuldig-
sten, de eenige toevlucht der zondaars , de
haven welke hen , die schipbreuk hebben
geleden in veiligheid stelt. Hoe troostvol
is het den H. Bernardus tot Maria te hooren
zeggen : » H. Maagd ! kan het geschieden
dat men in u geen vertrouwen stelt, zoo
gij zelfs de wanhopenden helpt ? Ik twijfel
er geenszins aan ot, telken male als wij tot
u onze toevlucht nemen, verkrijgen wij al
hetgeen wij willen ; joo men dus geene
hoop meer heeft, moet men nog in u hopen.
TOEPASSING.
Laat ons geen enkele week overslaan ,
zonder over de barmhartigheid onzer Moe-
der na te denken. Zulke overweging, kan
ons, dewijl wij altijd arme zondaars blijven,
troosten en ons het levendigst vertrouwen
inboezemen. Aldus handelde de Eerw.
Pater Clemens Hofbauer, missionaris van
de congregatie des Allerh. Verlossers.
Deze waardige zoon van den H. Alphonsus
wist het vertrouwen, dat hem jegens Gods
moeder bezielde, den meest wanhopigen
zondaars in te storten. Als hij op wegwas
bad hij aanhoudend het rozenhoedje. Hij
hield er van, het zijne « bibliotheek » te
-ocr page 180-
BAfcMIIABTIGHEID.                      163
noemen, en zijn « uitverkoren wapen » om
de hardnekkigheid der zondaars, vooral
van hen die op sterven lagen, te overwinnen.
« Als de duivel, zeide hij, het bidden van
het rozenhoedje konde doen vergeten* of
het uit de wereld bannen, zou hij overal
als meester heerschen. » Eens kwam hij
zeer vermoeid naar huis terug. Hij had, in
eene der voorsteden van Weenen, een man
bezocht die sinds zeventien jaar niet meer
zijne godsdienstplichten had vervuld. Daar
hij den troost had genoten hem, met God
verzoend, te zien sterven, sprak hij geheel
opgetogen :«Dezebekecring heb ik dcorhet
bidden van een rozenhoedje van de H.
Maagd verkregen. » — Ikherinner mij niet,
zeide hij dikwijls, dat een zondaar onbe-
keerd is gestorven, als de afstand mij ver-
oorloofde, voor ik bij hem aankwam, een
rozenhoedje te bidden. — Laat ons der-
halve eene aangename bezigheid er van
maken dagelijks net rozenhoedje te bidden,
omdat dit een zoo machtig werktuig van
barmhartigheid is ; wij kunnen door deze
godvruchtige gewoonte tot de bekeering
der zondaars het onze bijdragen, zelven
zullen wij er de heilzame gevolgen van
ondervinden, en in het uur onzes doods
zullen wij kunnen zeggen : «eeuwig zal ik
Maria\'s barmhartigheid bezingen.
GEBED.
Zie, o Moeder van mijn God ! Maria !
mijne eenige hoop 1 zie hier aan uwe voe-
ten een ongelukkigen zondaar , die uw
-ocr page 181-
164 Maand van Maria. — 22st9 daü.
medelijden inroept.Degeheele Kerk noemt
u de toevlucht der zondaars ; gij zijt dus
mijne toevlucht, gij moet mij zalig maken.
Gi) weet wat Jesus-Christus voor mijne
zaligheid heeft geleden; ik bied u, o Moeder!
de verdiensten van Jesus aan. Toon , door
mij te helpen, dat gij dien aanbiddelijken
Zoon bemint , dewijl het uit naam is dier
liefde, die gij voor hem koestert , dat ik u
bid mij ter hulpe te komen. Ware ik een
heilige, dan zou ik geen barmhartigheid
afsmeeken ; maar , omdat ik een zondaar
ben, vlucht ik tot u, de Moeder van barm-
hartigheid. Ik weet, dat uw Hart troost
vindt in het bijstaan der ongelukkigen,
wanneer hunne verhardheid u dit niet be-
letjtroostdusuwmededoogend Hart heden,
nu gij mij kunt helpen , dewijl ik niet
verhard wil zijn. Ik geef mij in uwe handen
over, zeg mij wat mij te doen staat, en ver-
krijg voor mij de kracht van het ten uitvoer
te brengen. Ik vlucht onder uwen mantel;
Jesus wil,dat ik tot u ga, opdat ik, tot uwe
en zijne eer, omdat gi| zijne Moeder zi|t,
mijne zaligheid niet alleen aanzijn bloed,
maar ook aan uwegebeden zou verschuldigd
zijn; hij is het, die mij tot u zendt, opdat gij
mij hulp verleenet. O , Maria! zie mi|
hier I ik kom tot u, en stel in u al mijn ver-
trouwen ! gij, die zoo veel voor anderen
bidt,spreekook ten minste een woord voor
mij : zeg aan God, dat gij mijne zaligheid
wilt en zeker zal hij mij zalig maken ; zeg
hem,dat ikde uwe ben, en ik verlangniets
meer,
-ocr page 182-
DRIE EN TWINTIGSTE DAG.
PLICHTEN VAN MAHIa\'s HART.
De Bemiddeling.
Een barmhartig hart lijdt, zoo het niet
diegenen, welke het bemint, kan ter hulpe
komen. Wij hebben gezegd, dat Maria alle
menschen bemint, zoo rechtvaardigen nis
zondaars. Van een anderen kant zijn allen
ongelukkig.omdat zich allen in ballingschap
bevinden.God heeft dus om de moederlijke
natuurdrift van Maria\'s Hart te bevredigen,
haar de macht moeten verleenen van werk-
dadig ten onzen behoeve hare bemiddeling
uit te oefenen. — Overigens leeren alle
Heiligen eenstemmig dat de bemiddeling
dezer goede Vorstin noodzakelijk is voor
onze zaligheid ; noodzakelijk, zeggen wij,
dat is niet volstrekt, maar zedelijkerwijze.
Deze zedelijke noodzakelijkheid vloeit voort
uitGods wil. Hij heeft vastgesteld ons geene
enaden te verleenen, dan door_ de bemid-
eling van Maria. Geene zaligheid voor ons
zonder de genade, dit is een geloofspunt :
eene genade zonder Maria\'s tusschen-
omst, dit is de leer der Heiligen. Het was
billijk, dathetalzoo bestond, omdat Maria
is i« de Moeder van God; de Moeder
der menschen ;
de Koningin des hemels.
I, Tegen deze troostvolle leer werpende
-ocr page 183-
l66         MAAND VAN MARIA. — 23!t• DAG.
ketters op, dat wij, volgens den H. Paulus,
slecht een middelaar hebben, den God-
mensch, Jesus-Christus. — Ik antwoord
hun ; iets anders is de middeling van Recht-
vaardiglieid,
door verdiensten, en iets an-
ders de middel ing van genade,Aoovgebeden.
Het is iets anders te zeggen, dat God zijne
genaden niet kan, en iets anders te zeggen,
dat hij die niet wil uitdeden zonder Ma-
ria\'s tusschenkomst. Voorzeker wij gelooven
vastelijk, dat God is de bron van alle goed
en de volstrekte Meester van alle genaden,
en dat Maria slechts een zuiver schepsel is,
onderworpen aan de noodzakelijkheid, om
alles van Gods vrijgevigheid te ontvangen.
Echter wil God, om dit verheven schepsel
te eeren, dat hem meer dan eenig ander
gedurende zijn leven heeft geëerd en be-
mind, en hetwelk hij tot Moeder van zijn
Zoon heeft uitverkoren, dat alle genaden,
die bestemd zijn voor de vrijgekochte zie-
len, door de handen van Maria gaan en uit-
tcdeeld worden. Is er iets redelijkers\'ï Wij
elijden dat Jesus-Christus de eenige mid-
delaar van rechtvaardigheid is, de eenige,
die ons door zijne verdiensten de genaden
en de zaligheid verkrijgt; maar wij zeggen
tevens, dat Maria is de middelares van ge-
nade en dat, olsci.oon zij alles wat zij
verkrijgt , dit door de verdiensten van
lesus-Christus verkrijgt, alle genaden ons
door hare tusschenkomst worden gegeven.
II. Zoude het ook betamelijk zijn van
ien eenen kant aan te nemen, dat Maria
het Hart eener Moeder bezit voor alle
-ocr page 184-
BEMIDDELING.                          lt>7
menschen, en van den anderen kant te ver-
onderstellen, dat zij niet is de middelares
van al hare kinderen ? Neen, God kan iets
zoo onvolmaakt niet doen. « Even gelijk
Maria, » zullen wij met den H. Augustinus
zeggen,« door hare liefde medegewerkt heeft
tot de geestelijke geboorte der geloovigen,
even zoo wil God,dat zij door hare tusschen-
komst nog medewerkt, om hun het leven
der genade in de wereld, en het leven der
glorie in de eeuwigheid te doen verwerven.
Het is een kind eigen.zich in alle behoeften
tot zijne moeder te wenden ; het verwacht
van zijne moeder alles ; het voelt zich ge-
lukkig alles uit de handen en het hart
zijner moeder te ontvangen. Welke schande
ware het dus voor Maria, zoo zij, die zoo
hoog verheven is, tot een geloovige, welke
zich vol ijver tot haar wendt, moest zeggen :
«mijn kind, ik kan u niet helpen. » Maar,
zegt de H. Bernardus, troosten wij ons; zoo
is het niet; daar een man en eene vrouw
te zamen onzen ondergang hebben bewerkt,
was het passend dat eenpnder manen eene
andere vrouw te zamfn tot ons herstel
medewerkten ; en dit hebben Jesus en
Maria volbracht. Jesus-Christus alleen was
ruimschoots voldoende, om ons vrij te
koopen • maar het was betamelijker, dat
beide seksen tot onze redding medewerk-
ten, omdat beide hadden medegewerkt tot
ons verderf.nDaarom wordt Maria genoemd
Hulp, Medeverlosseres, Medewerkster der
Verlossing. Even als Jesus-Christuszonder
ophouden zijn Middelaarschap uitoefent,
r
-ocr page 185-
l68          MAAND VAN MA»IA. — ïiS^DAG.
door voor ons aan den eeuwigen Vader
zijne oneindige verdiensten op te offeren,
even zoo oefent Maria voordurend haar
Middelaarschap uit door aan haar godde-
lijken Zoon hare gebeden en verdiensten
op te dragen, welke, zonder twijfel, niet
oneindig,maar eener Moeder van God waar-
dig zijn.
lil. Maar, zal men vragen, oefenen ook
niet de Heiligen en Engelen tusschenkomst
uit ten onzen behoeve r Wanneer alle ge-
naden door Maria gaan, moeten zij zelven
dan weder hare tusschenkomst inroepen
om voor ons gunsten te verkrijgen ? —
Voorzeker ; of zou het voegzaam zijn, dat
er in den hemel iets buiten de medewer-
king van Maria, die toch \'s hemels Konin-
gin is, geschiedde? God, die, om zijne
Moeder te eeren, haar Koningin van alle
Heiligen heeft gemaakt, en gewild heeft, dat
alle genaden dooi hare handen uitgedeeld
worden, wil ook, dat de heiligen hare hulp
inroepen om\' de genaden, welke zij voor
hunne beschermelingen afvragen, te ver-
werven. « Te vergeefs, zegt de H. Bernar-
dus , zou men van de heiligen genaden
afsmeeken, zoo Maria niet hare hulp ver-
leende. » — In dezen zin legt een schrijver
Davids woorden uit, waar hij zegt : de
rijken onder het volk gullen jicfl voor de
Koningin ter neder werpen en bidden.
(Ps.
44O De r\'jken van Gods volk zijn de
heiligen, die, als zij eene genade voor een
hunner vereerders willen verkrijgen, zich
Maria aanbevelen, opdat zij hun die ver-
-ocr page 186-
BEMIDDELING.                          lfig.
schaffe. Het is dus niet reden, dat wij de
heiligen bidden om hunne tusschenkomst
bij Maria, hunne Meesteres en Koningin.
Laat ons, tot bevestiging van dit alles,
den H. Anselmus tot de H. Maagd hooren
spreken : hij zegt haar : « Verhevene
Vrouwe, hetgeen tde tusschenkomst van
alle heiligen met u vereenigd vermag, dat
vermag uwe, tusschenkomst, buiten hunne
medewerking, eveneens. l£n waarom hebt
gij alleen zoo groote macht? Omdat gij
alleen de Moeder zijt van onzen Zalig-
maker, de Bruid van God en de Koningin
van het heelal; zoo gij zwijgt, zal niet een
heilige voor ons biuden, niet één zal ons
bijstaan; maar zoo gij u gewaardigt voor
ons uwe tusschenkomst uit te oefenen, dan
zullen alle heiligen zich beijveren voor ons
te bidden en ons te helpen. » Gelijk de
eerste hemelsfeer door hare beweging alle
andere sieren in beweging stelt, evenzoo.
zegt Segneri, voegt, wanneer Maria voor
eene ziel gaat bidden, geheel het Paradijs
zich bij haar, om met haar te bidden. Nog
meer, als Koningin des hemels beveelt zij
alsdan aan alle engelen en heiligen haar
te vergezellen, en tezamen hunne gebeden
met de hare te vereenigen.
TOEPASSING.
Wanneer wij wenschen dat Maria hare
tusschenkomst voor ons bij haar Zoon aan-
wende, moeten wij zelven de middelaars
zijn tusschen haar en de zielen. Deze Ko-
ningin van liefde ziet ons zoo gaarne de
-ocr page 187-
170         MAAND VAN MARIA. —23s\'« DAG.
liefde tot den naaste beoefenen. Laat ons
haar vooral vragen, aan de Kerk groote
Apostelen te schenken, ijverige Herders,
onvermoeide zendelingen, en onverschrok-
ken verdedigers. Welke eer komt niet den
H. Stephanus toe, van door zijne gebe-
den den H. Paulus bekeerd, en aan de vol-
keren zulk een groot Apostel gegeven te
hebben? Welke eer aan den H. £hilippus
Nerius, omdat hij door zijne gebeden het
leven van Baronius heeft behouden, wiens
geschriften zoo nuttig zijn geweest voorde
verdediging der Kerk? In het jaar 1572
viel Baronius in eene doodelijke ziekte,
ontving de laatste H. Sacramenten en elk
oogenblik dacht men hem te zien sterven.
De H. Philippus Nerius nam zijne toevlucht
tot het gebed ; aanstonds viel Baronius in
eengerusten slaapen zag den heilige, aan
de voeten van Jesus-Chnstus geknield, de
gezondheid van zijn leerling afsmeeken
met deze woorden: « Heer, geef mij Baro-
nius, geef hem mij weder, ik verlang het,
ik wil het. » Dewijl echter Jesus-Christus
weigerde,wendde hij zich tot Maria en, toen
deze hare voorspraak deed gelden, begreep
hij oogenblikkelijk, dat hij verhoord was.
Op hetzelfdeoogenblikontwaakte Baronius,
met de overtuiging dat hij nietzou sterven.
En, inderdaad, dien eigen dag reeds bevond
hij zich hersteld,en verzuimde niet in zijne
Annalen én zijne leer én zijn leven aan
zijn vader toe te schrijven. — O, hoe ge-
lukkig zouden wij zijn, welken schat van
verdiensten bezitten, zoo wij, hetzij door
-ocr page 188-
BEMIDDELING.                           171
I onze fortuin, hetzij door onze raadgevingen,
I hetzij door vurige gebeden, aan de Kerk
F een ijverig priester of een heiligen misT
| sionaris konden bezorgen I O, hoe vele
zielen zouden wij door zijne bemiddeling
redden ! welke eer zouden wij aan Jesus-
. Christus en zijne H. Moeder bezorgen.
I                                   gebed.
Zoete Vorstin 1 zoo het uw ambt is als
middelares tusschen God en de zondaars
op te treden , vervul dan uw plicht te
mijnen gunste. Zeg niet, dat mijne zaak
moeielijk te winnen is ; want een ieder ver-
■ zekert mij, dat nooit eenige zaak, hoe
I hopeloos ook, verloren werd, zoo gij haar
\' verdedigdet: en zou het dan de mijne zijn ?
O, neen ! ik vrees niets ; slechts moest ik,
de menigte mijner zonden ziende, vreezen,
[ dat gij zoudt weigeren mijne verdediging
op u te nemen, maar zoo ik denk aan uwe
onmetelijke barmhartigheid en aan het
vurig verlangen, dat uw Hart bezielt, om
de meest hopelooze zondaars te redden,dan
word ik vervuld van vertrouwen op u. Wie
ook ging ooit verloren, die uwe hulp had
ingeroepen 1 Ik roep u dus ter hulpe, o,
Maria, mijne machtige voorspraak, mijne
toevlucht, mijne hoop en mijne Moeder !
in uwe handen stel ik de zaak van mijne
eeuwige zaligheid ; aan u vertrouw ik mijne
ziel, gij moet haar dus redden. Ik bedank
den Heer, dat hij mij dit groot vertrouwen
opu heeft gegeven; want, niettegenstaande
mijne onwaardigheid, gevoel ik, dat dii
-ocr page 189-
I72         MAAND VAN MARIA.—24ste DAG.
vertrouwen mijne zaligheid moet verzeke-
ren. Slechts ééne vrees, o welbeminde
Koningin! bekruipt mij , namelijk dat ik
eens,door mijne nalatigheid het vertrouwen,
dat ik op u stellen moet, zal verliezen. Ik
smeek u er dan om, o, Maria ! door de
liefde,welke gij Jesus toedraagt, bewaar en
vergroot meer en meer mijn zoet ver-
trouwen in uwe bescherming. Daardoor
hoop ik eens, door uwe hulp, het geluk
te verkrijgen u in het Paradijs te bedanken,
en er de barmhartigheden van God en de
uwe in alle eeuwigheid te bezingen. Ja, dit
wenschik, dit hoop ik, en ik zal niet be-
schaamd worden.
VIER EN TWINTIGSTE DAG.
PLICHTEN VAN MARIA\'s HART.
III. De uitdeeling der genaden.
Is \'t wel waar, dat het Hart van Maria de
bewaarplaats, is van alle genaden der Ver-
lossing \'I Maken wijons niet aaneene god-
vruchtige overdrijving schuldig, door te
zeggen, dat deze barmhartige Vorstin de
scliatbewaarster is van het Hart van Jesus,
en de uitdeelster der goddelijke gaven ? *
• Deze leer, waarop de H. Alphonsus telkens terug-
komt, en die zoo glorievol is voor Maria, is door den
Z. Eerw. Pater Dechamps, tegenwoordig kardinaal
aartsbisschop van Mechelen, op eene schitterende,
heldere en bondige wijze uit een gezet in zijn schoon
boek, dat tot titel draagt: De Niewwe Eva. Hoofd-
stuk XII en XIII.
-ocr page 190-
UITDEELING DER OENADEN.             173
Welk is het gevoelen der Kerk tn van
hare Leeraren
over deze vraag ?
I. De H. Kerk doet ons haar gevoelen
kennen in hare getijden en hare gebeden.
i« In de getijden der Kerk vindt men de
drie volgende plaatsen uit het boek Eccle-
siasticus op de Moeder Gods toegepast :
In mij bevindt zich alle genade des ivegs en
der waarheid.
Er staat : « alle genade ; »
dus, indien alle genade zich in Maria be-
vindt, dan zullen wij die nergens anders
vinden, hoe wij ook zullen zoeken. Er staat
« des vvegs » omdat het door Maria is. dat
ons alle genaden worden uitgedeeld, die
wij noodig hebben op onze reis naar het
hemelsch vaderland. Er staat nog « der
waarheid
» omdat ons door Maria het licht
der waarheid is geschonken. — In mij be-
vindt zich alle hoop des levens en der
deugd.Er
staat « alle hoop;» derhalve wan-
neer alle hoop zich bevindt in Maria, dan
zullen wij te vergeefs onze blikken elders
wenden. Er staat « des levens;» omdat wij
door Maria het leven der genade in dit
leven, en het leven van glorie in den hemel
hopen te ontvangen. Nog staat er ader
deugd;»
omdat wij door Maria de deugden,
en vooral de goddelijke deugden ver-
krijgen, die de voornaamste deugden der
heiligen zijn. — Ik ben de Moeder der
schoone liefde, der vreeje, des geloofs en
derheilige hoop.
Zoo Maria in onze zielen
niet de liefde voortbrengt, die ons schoon
doet zijn in Gods oogen, de vreeze.die het
begin \'s der wijsheid, het geloof, zonder
-ocr page 191-
174         MAAND VAN MAMA.—2 |.s(9 DAG.
heiwelk men onmogelijk Godc kan beha*
gen, de heilige hoop, die ons hem als een
goed vader doet beschouwen ; als Maria,
zeg ik, niet in ons al deze deugden voort-
brengt, welker Moeder en bron zij is, dan
zullen wij ze nooit bezitten. De H. Bernar-
dus had dus reden uit deze uitdrukkingen
het besluit te trekken, dat « volgens de
Ieering der Kerk. Maria is de schatbewaar-
ster van alle genaden en onze middelares
bij haar goddelijken Zoon. »
2« Treden wij onverschillig welk heilig-
dom dor katholieke Kerk binnen : hooren
wij de gezangen die tot Maria\'s troon klim-
men, Ö, hoe schoon zijn ze ! hoe treffend!
maar vooral hoe leerrijk en troostvol !
Behoudenis der kranken. Toevlucht der
jondaren. — Troosteresse der bedrukten.
Hulp der christenen, bid voor ons. Arme
kranken, uwe ziekten zijn zeer zwaar ; te
vergeefs hebt gij u gewend tot al diegenen,
die u lafenis deden hopen : wendt u dus
tot Maria, zij is de behoudenis der kranken:
Salus infirmorum. — Zondaars, uwe ziel
is overladen met eene menigte boosheden ;
de hemel is op u vergramd; zult gij nog
eene toevlucht vinden ? Zeker, in het Hart
van Maria : Refugiumpeccatorum.— Be-
droefde zielen, een vloed van kwellingen
heeft u overstroomd ; wie zal in staat zijn
u te troosten ? Het Hart van Maria, uwe
Moeder : Consolatrix afflictorum. — En
Gij, heilige Kerk van God! welke aanslagen
hebt gij met van uwe vijanden te verduren ?
Alles schijnt verloren; maar gij zult niet
-ocr page 192-
uitdeelino der genadkn.           175
vergaan, omdat uwc hulp is in het Hart
van Maria: Auxilium chrtstianorum.
II. Wanneer wij nu de heilige Vaders en
de kerkleeraars ondervragen ; wanneer wij
hen vragen : wat is Maria f dan antwoordt
ons de n. Joannes Damascenus, dat zij is de
oceaan der genade; — de H. Ephrem ,
dat zij de bron is van alle genaden. — de
II. Bernardinus, dat zij is de uitdeelster
van alle goddelijke gunsten
: — de geluk-
zalige Albertus de Groote, dat zij de schat-
bewaarster is van Jesus-Christus ;
— de H.
bernardus, dat zij de volheid is van alle
goed en de eenige grondslag on^er hoop.
De H. Bonaventura zegt, dat men haar
moet noemen de deur des hemels, omdat
niemand den hemel kan ingaan ponder er
door Maria inte gaan.üehoiUge
Antoninus
betuigt dat de genaden ponder Maria\'s
tusschenkom.it te willen verkrijgen, gelijk
staat met ponder vleugels te willen vliegen.
Hooren wij nog de merkwaardige woorden,
welke de H .Germanus Maria toevoegt:« nie-
mand, o allerheiligste Maagd I geraakt tut
de kennis van God, tenzij door u. Niemand,
o Moedermaagd 1 ontkomt aan de gevaren
van dit leven , tenzij door u. Niemand,
ontvangt van God eenige gave, tenzij door
u die vol zijt van genaden ! »— Waarom ?
De H. Bernardus zegt het ons: « omdat
God in Maria den geheelen prijs onzer
verlossing heeft gesteld. » O, goedheid
van het Hart van Jesus I aan wie konde
het beter de genade onzer zaligheid toever-
trouwen dan aan het barmhartig Hart
-ocr page 193-
I76         MAAND VAN MARIA. —ï^\'o DAG.
onzer Moeder ?. . O, goedheid ! O. goed-
heid ! . . .
                   \'"
TOEPASSING.
Maria gaat, de Wijsheid navolgend, onop-
houdelijk voorbij, en roept aan liet oor van
ons hart : Jfoo iemand mijne hulp behoeft,
hij kome tot mij.
Zij deelt genaden uit aan
al degenen, die er verlangen en eischt niets
anders, dan dat men zich de moeite geve,
ze te vragen. Wanneer wij arm zijn, is het
dus onze schuld ; zoo wij verloren gaan,
kunnen wij het alleen aan onze nalatigheid
wijten. Hoe staan wij met het gebed >. Hij
die bidt, wordt zalig ; hij die niet bidt, gaat
verloren. Een betrouwvol gebed kan ons
zelfs buitengewone tijdelijke gunsten doen
verwerven. Voor eenige jaren bad een mis
sionaris geheel alleen in eene kerk. Ge-
plaatst achter een pilaar, kon hij niet door
de binnenkomenden opgemerkt worden.
Weldra hoort hij de deur opengaan en
iemand zuchtende roepen: O, mijn God I
heb medelijden met mij en mijn kind ! Hij
keert zich om en ziet eene vrouw den
wijwatersbak naderen,gewijd water nemen,
en het over het hoofd van een kind, dat zij
op de armen hield, sprenkelen, terwijl zij
herhaalde •■ « O, mijn God, ik bid u, heb
medelijden met mij en mijn kind. Daarna
nadert zij een altaar waarop zich een beeld
der H. Maagd bevond ; nauwelijks aange-
komen,werpt zij zich op de knieën, en haar
kind der verhevene Hemelkoningin aanbie?
-ocr page 194-
UITDEICUXG DER GENADEN,              I77
dende, roept zi| -siiikkuiide uit : « O H.
Maagd Maria I gij ziet hier aan uwe voeten
eene arme diep bedroefde moeder. He-
laas I mijn kind, dat ik zoo teer bemin,
sterft ! . . . O, Maria ! ik draag het u op ;
aanzie het niet goedheid en gewaardig u
het te zegenen opdat het geneze».. Daarna
overlaadt zij het kind met kussen en be-
sproeit het met tranen. « O, gezegende
Maagd», herneemt zij,«ja, met vertrouwen
werp ik mij aan uwe voeten, ik weet hoe
medelijdend gij zijt, gewaardig u dus,
smeek ik u, mijn arm kind te zegenen. . .
Ja, ik.olter het u uit de volheid mijns harten
op ; geef het de gezondheid en het leven
weder!». .. Het snikken smoorde hare
stem ; zij houdt aan met bidden, maar nu in
stilte. De zuchten dezer arme moeder
werden gehoord en verhoord. Zoude Maria
er zich ongevoelig voor hebben kunnen
toonen I (Di\'ct. des Anecd. bl. 626.) Als de
Koningin des hemels zoo spoedig het leven
van dit kind bewaarde, ter wille der gebe-
den zijner moeder, met hoe veel grooter
spoed zal zij dan niet het leven wedergeven
aan eene ziel, voor welke haar Zoon niet
heeft geweigerd zijn bloed te storten ? Zeg-
gen wij derhalve dikwijls: o, Maagd Maria !
red mijne arme ziel! O, zoet Hart van Maria,
wees mijn heil 1
GEBED.
O gezegende Maagd 1 dewijl gij de alge-
12
-ocr page 195-
\\yH          maand Van MaRIa. — 24»\'8 DaO.
meene uitdeelster zijt van alle genaden,
die God geeft, zijt gij ook mijne hoop en
de hoopvanalle menschen. Ik zeg den Heer
dank, dat hij mij het middel lieeft doen
kennen, hetgeen ik heb aan te wenden, om
zijnd gunsten te verkrijgen en zalig te wor-
den : dit middel zijt gij zelve, verhevene
Moeder van mijn God 1 want ik weet. dat
ik tot de zaligheid moet geraken, vooreerst
door Je verdiensten van Jesus-Christus en
Jaarna door uwe cusschenkomst. O, mijne
Koningin, gewaardig u medelijdend op
mijne ziel neder te zien : beter dan ik, weet
gij, hoezeer zij gevuld is met ongeregelde
neigingen, kwade gewoonten en bedreven
ionden, even zoo vele pestziekten, die haar
Jen eeuwigen dood zullen doen sterven.
..Üi kunt haar genezen van alle kwalen en
rijk maken, o, schatbewaarster van God !
bezoek mij dan gedurende mijn leven, maar
vooral bezoek mij in het uur mijns doods,
omdat alsdan uwe genaden mij nog nood-
zakelijker zullen 2ijn. O, Maria, beveel
mij uwen goddelijkeh Zoon aan ; gij zijt
beter dan ik met mijne ellenden en behoef-
ten bekend. Wat kan ik meer zeggen ? heb
medelijden met mij; zoo ongelukkig ben ik
en zoo onwetend, dat ik zelfs niet de ge-
naden kan vragen, die mij het noodzake-
liikstezijn.Mijne zoete Koningin en teedere
Moeder 1 verkrijg voor mij van uwen Zoon
die genaden, weike gij weet dat voor mijne
ziel de nuttigste en de noodzakelijkste zijn.
Ik geef\' mij geheel in uwe handen over
en vraag alleen de goddelijke Majesteit, dat
-ocr page 196-
SCHUILPLAATS tiEfc ZALIGHEID.        170
zij mij , door de verdiensten van mijn Ver-
losser Jesus-Christus de genaden toesta,
welke gij haar voor mij vraagt. Vraag dan,
o, H. Maagd 1 vraag voor mij. wat gij hei
beste oordeelt. Uwe gebeden worden nooit
versmaad ; het zijn de gebeden eener moe-
der aan een Zoon, die u zoo zeer bemint
en er behagen in schept alles te doen wat
gij vraagt, om u daardoor zoo veel te meer
te eeren en u terzelfder tijd de groote liefde,
die zij u toedraagt, te betuigen. Ja, mijne
Vorstin ! in u stel ik mijn vertrouwen !
aan u is het er aan te denken, dat ik zalig
worde. Amen.
VIJF RN TWINTIGSTE DAG.
SCHUILPLAATS VAN MARIA\'s HART.
I. De schuilplaats der taligheid.
Even gelijk God in Noe\'s ark, die men-
schen en dieren deed ingaan, welke hij
voor den zondvloed wilde bewaren, even
zoo boezemt hij aan hen, die hij voor de hel
wil behoeden eene levendige godsvrucht in
tot Maria. Want, het is zedelijk onmoge-
lijk, DAT EEN WAAR DIENAAR VAN MARIA VER-
LOREN gaat. Deze teedere Moeder schijnt
inderdaad ons allen toe te roepen : « Mi|ne
kinderen, zoo gij op uw tocht van den tijd
naar de eeuwigheid geen schipbreuk wilt
-ocr page 197-
ïKo Maand van stinn.—2jst\'\' dao.
lijden, komt dan lot mij : ik zul !<-\' uwc ark,
Ilc uw loods en III0 uwe ster zijn. Onder
mijne bescherming zult gij niet vergaan. »
Wij zullen ons gaan bezighouden met het
overwegen dezer vergelijkingen , welke
overigens in de taal der Kerkvaders en
Leeraars zeer dikwijls voorkomen.
I. De H. Bernardus noemt Maria, « de
hemelsche Ark, welke ons van de schip-
breuk der vervloeking zal redden, zoo wij
erbij tijds invluchten. » Een schip biedt
eten zeevarenden allen waarborg aan, wan-
neer het stevig, met mond- en wapenbe-
hoeften gevuld en ondoordringbaar is voor
\'svijands slagen. Wanneer de ark van onze
zaligheid niet stevig ware, zou dan de H.
Bernardus haar noemen « den eenigen
grondslag onzer hoop? » Zoude haar de
H. Joannes Damascenus toespreken :«Mijne
Vorstin I in u heb ik al mijne hoop gesteld
en van u verwacht ik mijne zaligheid ?»
Maar zullen ons in deze ark geene nood-
zakelijke dingen ontbreken? Neen, want
er staat van liaar geschreven dat jij is als
een schip
, dat jijn brood van verre aan-
brengt.(Prov.
31.) Met deze woorden wordt
Maria aangeduid, die der wereld heeft aan-
gebracht Jesus-Christus het levend Brood,
dat uit den hemel is nedergedaald. om
ons het eeuwig leven te bezorgen. (Joan.
6.) Inderdaad , zijn niet zij Maria\'s ware
kinderen, die het meesten met de groot-
ste godsvrucht het Brood des altaars ge-
bruiken?
In deze ark bevinden zich alle soorten
-ocr page 198-
SCHUILPLAATS DER ZALI0HR1D.          l8l
van wapenen. Want Maria is verschrikke-
lijk tegen de hel, gelijk een in goede orde
ferangschikt leger. (Cant.Ci.)
Zij weet op
ewonderingswaardige wijze hare macht,
harmhartigheid en gebeden aan te wenden,
om hare vijanden te verslaan, en hare die-
naars, die in hunne bekoringen haar aan-
roepen, te redden.
Zoolang wij in deze ark blijven, hebben
wij niets te vreezen van de aanvallen, die
de hel op ons richt. Wie zou ooit aan
Maria\'s Hart de kinderen durven ontrukken,
die er in vluchten om aan hunne vijanden
te ontkomen ?Welke helsche woede, welke
hevige drift zal hen kunnen overwinnen,
zoo \'zij hun vertrouwen stellen op de be-
scherming van Maria, die Gods Moeder
en de onze is ? Men verhaalt, dat de wal-
visch. als hij, hetzij in een storm, hetzij
door de nabijheid van visschers, zijne jongen
in gevaar ziet, den mond opent en hen in
zijn lichaam in veiligheid stelt. Evenzoo
handelt Maria : Wat doet zij, wanneer zij
hare kinderen door de hevigheid der be-
koringen aan groote gevaren ziet bloot-
gesteld ? Zij verbergt hen alsdan vol
liefde in haar eigen Hart, beschermt hen en
houdt hiermede niet op, tot zij hen veilig in
de haven der zaligheid heeft doen aan-
landen.
II. Wij hebben gezegd, dat Maria zoo
goed is als loods te willen dienen voor hare
trouwe dienaars op hun overtocht van de
aarde naar den hemel. En konden wij er
wel een vinden, die bekwamer en orig
-ocr page 199-
1^2           MAAND VAN MARIA. —sf"*\' D W5.
meer toegenegen is? Met de klippen, die
ons bedreigen is zij bekend ; onze gevaren
doen haar Hart zeer. en meer verlangend is
zij om ons den hemel in te leiden dan het
een winstgierig koopman is om eene rijke
lading de haven in te leiden.
De H. Magdalena van Pazzi zag eens te
midden eener zee een scheepje, waarop
alle dienaars van Maria gevlucht waren.
De H. Maagd zelve nam den dienst van
stuurman waar, en geleidde hen veilig in
de haven. De heilige begreep uit dit gezicht
dat zij. die onder Maria\'s bescherming
leven, te midden der gevaren van deze
wereld van de schipbreuk der zonde en
verdoemenis bevrijd olijven, omdat zij door
haar tot aan de haven van het paradijs
geleid worden. Dit ook zingt de H. Kerk :
« Heilige Moeder Gods I allen, die aan de
eeuwige vreugde zullen deel hebben ,
wonen in u en leven onder uwe bescher-
ming. »
Ach ! zoo alle menschen deze goeder-
tieren en teedere Koningin beminden en in
hunne bekoringen altijd en dadelijk tot
haar vluchtten, zou men wel een enkelen
er van zien verloren gaan ? Alleen hij
GAAT VERLOREN, DIE NIET TOT MARIA ZIJNE
toevlucht neemt. Richardus past op Maria
de woorden van Ecclesiasticus toe : Ik heb
gewandeld op de baren der jee. (Eccl. 24.)
n hij laat er hem bijvoegen : « ik ga met
mijne dienaars en verlaat hen niet te mid-
den der gevaren,om hen \'e geleiden en hen
voor den afgrond der zonde te behoeden. »
-ocr page 200-
SCHUILPLAATS DKR ZALIGHEID.            I K3
III. Zeer \'groot zijn de gevaren der zeeva-
renden, wanneer zij in een donkeren nacht
niet meer de poolsier kunnen waarnemen ;
niets dergelijks hebben wij te vreezen ;
want onzeschoone Ster is altijd zichtbaar
voor het oog der liefde en van het ver-
trouwen. Een ieder is het liefelijk gezang
bekend, waarin de Kerk aan Maria den
naim geeft van Sier der zee; en met reden,
zegt de H. Thomas, want gelijk de zee-
varenden, door het waarnemen der sterren
zich naarde haven richten, zoo ook worden
de christenen door middel van de geluk-
zalige Maagd naar het paradijs geleid. Ook
had de H. Germanus met deze woorden :
«O mijne vorstin ! in u alleen vind ik de
ster, die mij in mijne ballingschap geleidt,
mijne kracht in zwakheid, mijn rijkdom
in gebrek, het geneesmiddel voor mijne
wonden, mijne opbeuring in droefheid,
mijne verlossing uit de kelenen en de Koop
rr ij ner zaligheid. — 0,menschen Inroept op
zijne beurt de H. Bernardus uii,« gij weet
dat het 11 hier op aarde meer gebeurt door
golven en stormen heen en weer te worden
geslingerd, dan op vasten grond te gaan;
zoo gij niet wilt verdrinken, verliest dan
nooit deze beschermende ster uit het oog,
aanziet de ster der zee, roept Maria aan.
Zoo gij gevaar loopt van te zondigen, zoo
de bekoringen het u lastig maken, zoo gij
twijfel en benauwdheden voelt opkomen,
denkt dat Maria u kan helpen en haast u
haar bijstand in te roepen. Dat haar mach-
tige naam altijd in uw hart zij, door het
-ocr page 201-
184 MAAND VAN MARIA. —ïï«t\' DAG.
vertrouwen, en op uwe lippen door de
getrouwheid in haar aan te roepen. Maria
volgende zultgij niet van den weg des heils
afwijken. Zoo gij slechts zorgdraagt u aan
haar aan te bevelen, moet gij nooit wan-
hopen. Door haar ondersteund,zult gij niet
vallen. Door haar beschermd , behoeft gij
niet voor uwe zaligheid te vreezen. Door
haar geleid zult gij zonder moeite zalig
worden. In één woord , zoo Maria uwe
bescherming op zich neemt, zult gij zeker
in het rijk der gelukzaligen aanlanden.»
TOEPASSING.
Stellen wij ons des morgens bij het ont-
waken en des avonds bij het slapen gaan,
door drie maal het Wees gegroet te her-
halen, onder de bescherming der Heilige
Maagd, opdat zij zich gewaardige ons voor
doodzonden en een slechten dood te behoe-
den. Roepen wij, zoodra eene bekoring ons
aanvalt, dadelijk Maria\'s machtige hulp in.
Zoo wij, aJ is het nog zoo weinig, met de
bekoring of den bekoorder willen rede-
neeren, zullen wij verward geraken inde
strikken der zonden en verloren zijn. De
Maagd der maagden, toont altijd de uit-
werkselen harer macht, wanneer men haar
in het oogenblik van gevaar aanroept. In
eene hut op de Alpen leefde, verre van
de wereld en in \'s Heeren vrees een braaf
landbouwersgezin. De oorlog tusschen de
Franschen en de verbondene Mogendheden
brak uit. Eens komt daar een woeste
soldaat aan. Hij doet een aanslag op de
-ocr page 202-
SCHUILPLAATS DEI» ZALIGHEID.          185
deugd van een jong meisje. Haar vader,
Haar willende verdedigen, wordt doorsto-
ken. Op het gezicht van haar vader, die lag
te sterven, en nog meer bevende voor zich
zelve, vlucht zij over de bergen. Zij loopt
en raakt ter nauWernood met haar voet de
scherpe punten der rotsen aan. Verschei-
dene soldaten vervolgden haar ; reeds zijn
zij haar nabij!... bereiken haar bijna...
Het heldhaftig kind is nu op den top
gekomen. Maar helaas ! voor haar vertoont
zich een verschrikkelijke afgrond. Wat te
doen ? Vooruitgaan is sterven, teruggaan
is zich overleveren in de handen Tiarer
schandelijke vervolgers. Alleen de onbe-
vlekte Maagd, welke zij zoo dikwijls heeft
aangeroepen, kan haar voor allen hoon
vrijwaren. Zij heft de oogen op en roept
uit : « O, Maria, ik vlucht in uwen schoot,
help mij ! » en op hetzelfde oogenblik stort
zij zich in den afgrond. Op hunne beurt
verschrikt, naderen de soldaten de plaats,
waar zij zich het hoofd tegen de steenen
heeft moeten verbrijzelen ; maar, o, won-
der ! zij zien haar op de knieën liggende,
met gevouwen handen, enten hemel gesla-
gen oogen, als in verrukking en dank oren-
gende aan hare machtige bevrijdster. Op
dit gezicht werpen zich ook de soldaten
ter aarde , vragen God vergiffenis voor
hunne misdaad en keeren daarna geheel
bekeerd naar hun kamp weder. Op deze
plaats bouwde men eene kluis, waarin de
maagd, in het jaar 1829, heilig hare dagen
eindigde. Haar graf wordt door vele pel-
-ocr page 203-
lof.            AANO VAN SI 1RIA. - 25sle DAG.
grims bezocht. Zij is bekend onder den
naam van «de Heldin der Alpen. » (Hug.
Fr. hist.)i Aldus weet Maria hare kinderen,
zoo zijniet zich zelve aan het gevaar der
gelegenheid blootstellen, in de bekoringen
en gevaren te beschermen.
OEIiED.
O, Moeder der heilige liefde, ons leven,
onze toevlucht en onze hoop ! gij weet
dat uw Zoon Jesus-Cliristus met tevreden
met zelf onze voortdurende voorspraak te
zijn bij zijn Vader, daarenboven wil, dal gij
bij hem zelven uwe tusschenkomst uit-
oefent om voor ons Gods barmhartigheid
te verkrijgen: hij heeft vastgesteld,dat uwe
gebeden ons zouden helpen tot onze zalig-
heid , en zoo veel kracht aan dezelve
gegeven, dat zij altijd verhoord worden. Tot
u dus, o hoop der ongelukkigen ! tot u
vervoeg ik mij, ik. ellendig zondaar • ik
hoop door de verdiensten van Jesus-Chris-
tus en door uwe tusschenkomst mijne
zaligheid te bewerken. Dit is mijn vertrou-
wen en zoo ver gaat het dat, hadde ik mijne
eeuwige zaligheid in mijne handen , ik
haar nog in de uwe zoude stellen; want
meer vertrouwen stel ik in uwe barmhar-
tigheid en uwe bescherming, dan in alle
mijne werken. Mijne Moederen mijne hoop!
verlaat mij niet, gelijk ik verdien; aanzie
mijne ellenden en dat uw Hart door mede-
lijden bewogen worde ; help mij en red
mij I Ik beken dat zeer dikwijls mijne zon-
den de deur hebben gesloten voor het
-ocr page 204-
SCIIim.PI.AATS VOOR ALT.EN.            I 87
liclit en de hulp , die gij mij van God hebt
verkregen ; maar uw mededoogen niet de
ongelukkigen en uwe macht bij God over-
Irerïen het aantal en de boosheid van al
mijne ongerechtigheden. Hemel en aarde
is hel bekend dat hij, dien gij bijstaat, zeker
is. niet te zullen verloren gaan ; dat alle
schepselen mij vergeten, zoo gij. Moeder
des Almachtigen ! mij slechts niet vergeet.
Zeg aan God, dat ik uw dienaar ben ; zeg
hein, dat gij mijne beschermingopu neemt
en ik zal zalig zijn. O, Maria 1 na Jesus
zijt gij mijn eenige hoop.
ZES EN TWINTIGSTE DAG.
SCHUILPLAATS VAN MARIA\'s HART.
II. De schuilplaats voor allen.
De H. Kerk begroet Maria met den naam
van Moeder van barmhartigheid. Wat be-
teekent dat zoo zoele woord barmhartigheid?
Het is eene gelukkige samenkoppeling van
drie latijnsche woorden « Miseriaè cor
datum.
» Een hart geschonken aan de
ellende. De naam « Moeder van barmhar-
tigheid » beteekent dus : eene moeder
welker hart toegedaan, toegewijd is aan de
ellende hater kinderen om die op te beuren;
een hart, hetgeen van teederheid voor hare
kinderen klopt, maar vooral voor hen,
welker ellenden de grootste zijn; eene
moeder, d>e er haar leven, haar geluk,
-ocr page 205-
|K8           MA \\ND VAN MARIA. —2Gst\' DAG.
bare eer in stelt de ongelukkiger! te helpen.
Kn in waarheid, zoo Maria de zondaars,
die tot haar komen, zelfs de ellendigste,
konde terugstooten de naam « Moeder
van barmhartigheid » zoude haar niet
toekomen. Waarom ? omdat zij noch Moe-
der, noch barmhartig
meer zou zijn.
I. Zij zou niet meer Moeder wezen, om-
dat eené moeder voor hare kinderen niet
ongevoelig wordt, als deze gebreken heb-
ken. Maria is de Moeder van die zondaars,
welke zich willen bekeeren, en zij kan zich
zelve niet beletten medelijden te gevoelen
met de kwalen harer arme kinderen, of
liever deze als hare eigene kwalen te ge-
voelen. Toen de Chananeesche vrouw den
Zaligmaker kwam smeeken hare dochter
te redden, zeide zij hem: Ontferm u mijner,
Heere
, f oom van David! mijne dochter
wordt deerlijk geplaagd van een booten
geest.[Math.
15.) Schijnt het echter niet
dat zij, omdat hare dochter leed, had moe-
ten zeggen; Heb medelijden met mijne
dochter; in plaats van: heb medelijden met
mij? —Geenszins ; zij had reden te zeggen;
heb medelijden met mij; omdat alle smar-
ten der kinderen, door hunne moeders als
hare eigene smarten worden gevoeld. Daar-
om, zegt Richardus, spreekt Maria juist zoo
tot God, wanneer zij hem een zondaar, die
hare hulp heeft ingeroepen , aanbeveelt :
Heer 1 schijnt zij dan te zeggen, deze arme
ziel, die in staatvan zonde is, is mijn kind,
ontferm u dus, niet zoo zeer over haar, als
over mij, die hare moeder ben.
-ocr page 206-
SCHUILPLAATS VOOR AI.LRN.            l8q
liet is ook onmogelijk, datGod dezondaais,
die tot Maria vluchten en door haar wor-
den aanbevolen, veroordeelt, omdat hij
zelf hen als hare kinderen aan hareteeder-
heid aanbeveelt. Ziehier hoe de aod-
vreezende Lanspergeden Heerlaatspreken:
Ik heb de zondaars aan Maria als hare
kinderen aanbevolen ; ook wil zij nitt ,
zorgzaam als zij is om hare moederplicht
te vervullen, dat een enkele van hen, die
haarzi jn toevertrouwd, vooral als deze haar
aanroepen, verloren ga, en zij beijvert zich
naar haar vermogen hen tot mij terug te
voeren.» O, wie zal het zeggen, met welke
goedheid, met welke barmhartigheid, met
welke getrouwheid, met welke liefde Maria
ons zoekt zalig te maken, vooral als wij
haar ter hulpe roepen ?
Werpen wij ons dus voor deze goede
Moeder neder,omhelzen wij haregeheiligde
voeten, en verlaten wij haar niet voor zij
ons gezegend en tot hare kinderen heeft
aangenomen. En wie kan hare moederlij-
ke teederheid betwijfelen? « Zelfs als zij mij
doodde, « zegt de H. Bonaventura, » zoude
ik niet ophouden op haar te hopen ; vol
vertrouwen verlang ik voor haar beeld te
sterven, en ik zal zalig zijn. » Eene moeder
kan haar kind niet laten verloren gaan.
II. Als Maria ons, ter oorzake onzer
zonden en ellenden, zou verstooten, dan
verdient zij niet meer den naam van barm-
hartig,
want de ellende is het voorwerp
der barmhartigheid. De gebonden, zegt
-ocr page 207-
K)ü maand Van Maria. — 2ÓsteDAG.
Jesus, hebben peen geneesmeester van
noode, maar de gieken. (Lite.
5.)
De H. Rasilius zeide hierover, dat Gd
ons Maria heeft gegeven «als een openbaar
ziekenhuis, ^waarin alle zieken en van
hulpmiddelen ontblootearmen kunnen wor-
den opgenomen. Nu vraag ik ! wie hebben
het grootste recht om opgenomen te worden
in ziekenhuizen, die vooralle armen zijn
bestemd I Zijn zij het niet, die\'de grootste
armoedelijdenende zwaarsteziekte hebben?
Hoe ellendiger men zich dus gevoelt, ont-
bloot van verdiensten en onder de zielskwa-
len,de zonde namelijk, gedrukt, zoo veel te
meer recht heelt men tot Maria te zeggen :
.(verhevene Vrouwe, gij zijl het toevluchts-
oord der arme zieken, verstoot mij niet,
omdat ik, armer en zieker dan de anderen,
zooveel giooter recht heb om door u te
worden aangenomen.
O, gave God dat alle zondaars tot deze
zoete Moeder hunne toevlucht namen I
ZIJ ALLEN- ZOUDEN ZEKER VERGIFFENIS BE-
KOMEN. — « O, Maria I roept de H. Bona-
ventura vol bewondering uit, gij ontvangt
in uwe moederarmen den zondaar , dien
geheel de wereld veracht, en verlaat hem
niet voor hij met zijn Rechter is verzoend.»
De seralïjnsche leeraar zegt ons door deze
woorden, dat de mensch in staat van zon-
de gehaat en teruggestooten wordt door
alle wezens ; zelfs de onbezielde wezens,
het vuur, de lucht, de aarde zouden hem
willen kastijden en op hem de eer huns
beleeuigden Meesters wreken. Maar zoo
-ocr page 208-
SCHUILPLAATS VOOR ALLEtf.            IC|l
die ongelukkige tot Maria vlucht, zal ook
zij hem dan van zich stooten ? Voorzeker
neen ; zoo hij tot haar komt,om ter zijner
verbetering hulp te ontvangen, jal zij hem
met moederlijke teederheid omhelzen en
niet verlaten, voor zij hem in Gods genade
hersteld heejt.
Deze barmhartige Moeder is geheel goed-
heid en zachtmoedigheid.niet alleen jegens
de rechtvaardigen, maar ook jegens de
zondaars en wanhopigen; als deze den
bijstand van haar goed Hart inroepen ,
beijvert zij zich hen te helpen, ontvangt
henen verkrijgt voor hen van haren god-
delijken Zoon vergiffenis. Zij kan niemand,
hoe onwaardig ook, verachten, aan nie-
mand weigert zij hare bescherming ;
allen
vertroost, zij en nauwelijks heeft men haar
aangeroepen of men is geholpen. Door
hare zachtmoedigheid verbindt zij dikwijls
die zondaars aan haren dienst, die het
verst van God verwijderd zijn ; door dit
middel maakt zij hengeschikt Gods genade
te ontvangen en zich ten laatste der hemel-
sche glorie waardig te maken God, deze
uitgelezene dochter vormende, heeft haar
zulk een medelijdend en voorkomend Hart
geschonken, dat niemand door gebrek aan
vertrouwen kan aarzelen hare tusschen-
komst in te roepen. Onmogelijk is het dus
verloren te gaan, wanneer men met ijver en
ootmoed deze goddelijke Moeder vereert.
TOEPASSING.
Onmiddelijk na eene tout te hebben be-
-ocr page 209-
lgi          MAAND VAN MAMA. —26ste DAG.
gnan moeten wij ons aan Maria\'s voeten
werpen. Zij zal voor ons van haar godde-
lijken Zoon vergiffenis bekomen. Niet
zelden gebeurt het tusschen personen die
elkander hartelijk beminnen, dat wanneer
de een den anderen beleedigt en hem daarna
nederig vergiffenis vraagt, hunne vriend-
schap inniger wordt dan te voren. Zoo zal
het vooral zijn tusschen Jesus en ons, als
Maria de verzoening bewerkt.
In 1847 predikte Mgr. TrulVet, aposto-
lisch vicarius van Senegal, in de kerk van
O. L. V. der Overwinning te Parijs. Te-
gen het einde van zijne rede zeide hij :
« mijne Broeders, ik moet aan uwe liefde
cene gunst vragen. Er is ergens ter wereld,
waar weet ik niet, maar het is zoo, eene
ziel, in welker zaligheid ik reeds sinds
tien jaren het levendigste belang stel. Het
is een arm jongeling, die vroeger door mij
werd opgevoed en zich voor hel priester-
schap bestemde. Hij is te Parijs gekomen
om tortuin te zt>eken. Reeds acht jaar lang
weet ik niet of hij nog leeft. O, als hij naar
den weg der ondeugd is afgedwaald, be-
zweert dan Maria hem als laatste schuil-
plaats haar allerheiligst Hart te openen, o
Zes maanden waren voorbijgegaan toen
eens de eerw. De Genetteseen jong mensch
driftig in zijn biechtstoel ziet treden.
« Eerwaarde, zeide hij, ik kom niet om te
biechten, maar ik word door het ongeluk
vervolgd. » «Mijn vriend », zeide hemde
brave priester, « wat verlangt gij \\ an mij?»
— «Raad. . . » « Maar zoo ik u nuttig wil
-ocr page 210-
SCHUILPLAATS VOOR ALI.EN.            Ig3
zijn, moet ik uw verdriet kennen. » De
ongelukkige verhaalt hem zijn levensloop.
« Maar,»hernam nu de biechtvader na hem
gehoord te hebben, «ik keneene geschiede-
nis die geheel op de uwegeli jkt. Voor eenige
maanden is een bisschop in de gebeden van
deleden van het Allerheiligst en Onbevlekt
Hart van Maria, een jong mensch, zijn
Vroegeren vriend, komen aanbevelen , van
wien hij sinds acht jaren geene tijding had
gehad. Die bisschop is Mgr. Truffet. » —
«Mgr. Truffet,» herneemt de jongeling ver-
wonderd, « maar dat is mijn vroegere leer-
meester, mijn vriend, en ik, ondankbare !
heb hem verlaten ! » En de arme zondaar
barst in tranen los. Hij vertelt nu hoe hij
drie maal op het punt heeft gestaan zich
het leven te benemen , maar dat hij na
een gebed, hetwelk hij voortdurend had
blijven bidden, namelijk het« Memorare»
te hebben geuit,plotseling door de gedachte
aan de hel en de eeuwigheid was getroffen.»
Gedurende drie uren, voegde hij er ten
laatste bij, dwaalde ik in Parijs rond, aan
wanhoop ter prooi, toen ik mij, door welken
aandrang weet ik niet, in deze kerk bevond.
Als ik mij dus nu, o, mijn Vader ! aan uwe
voeten bevind en niet in de hel, waaraan
heb ik dat anders te danken dan aan Gods
oneindige barmhartigheid en aan de gebe-
den, die men voor mij tot Maria\'s Hart heeft
gericht?»— O, gij die deze geschiedenis
leert, hoe schuldig gij ook zijn moget, ver-
lies niet den moed, maar ga dadelijk u aan
de voeten van Gods Moeder en van een
-ocr page 211-
IQ4         MAAND VAN MARIA. — 2Ost0DAG.
biechtvader werpen, en het geluk zal met
de vergifl\'enis in uw hart wederkeeren.
(Lamb. Hist. de N.-D. des Vict.)
GEBED.
O, H. Maagd ! barmhartige Moeder ! zie-
hier aan uwe voelen een verrader, die met
ondank\'de van God door uwe tusschen-
komst verkregen genaden beloonende,God
en u heeft verraden. Maar weet. o zoete
Koningin ! dat mijne boosheden , wel
verre van mijn vertrouwen op u te vermin-
deren, het zelfs vermeerderen ; want ik zie
dat mijne ellende u nog tot grooter mede-
lijden voor mij stemt. O, Maria I doe mij
kennen wat gij voor mij zijt ; wat gij zijt
voor allen die u aanroepen, vol goedheid
namelijk en barmhartigheid. Het is mij
voldoende dat gij mij aanschouwt en u
mijner ontfermt ; zoo uw Hart medelijden
met mij gevoelt zal het mij ook bescher-
men ; en zoo gij mij beschermt, wat heb ik
dan te vreezen ? Dan voorzeker zal ik niets
vreezen ; ik zal niet mijne zonden vreezen,
omdat gij het door mij bedreven kwaad
kunt herstellen ; ik vrees den duivel niet
omdat gij machtiger zijt dan de hel ; ik
vrees zelfs uw tegen mij vergramden Zoon
niet, omdat een enkel woord van u vol-
doende is om hem te stillen. Alleen vrees
ik, dat ik door mijne schuld verwaarloos
mij in de bekoringen u aan te bevelen en
ik zoo doende, verloren ga. Maar heden
doe ik u deze belofte : ik ben vastbeslo-
ten altijd tot^u te vluchten. Help mij in de
-ocr page 212-
versmade Schuilplaats.           to,5
vervulling van dit voornemen ; ziehier
eene goede gelegenheid om uw Hart te
vreden te stellen door eenen ellendige, als
ik ben , te verkwikken. O , Moeder van
God ! van u verwacht ik de genade van
mijne zonden te beweenen, en de kracht
om niet meer te hervallen ; als ik ziek ben,
kunt gij mij genezen ; hebben mijne zonden
mij verzwakt, gil kunt mij versterken. Van
u. o Maria ! hoop ik alles, omdat gij alles
kunt bij God. Amen.
ZEVEN EN TWINTIGSTE DAG.
SCHUILPLAATS VAN MARIA\'s HART.
III. De versmade schuilplaats.
Wij hebben gezien dat het, volgens de
Heiligen onmogelijk is verloren te gaan,
wanneer men zich aan de gelukzalige
Maagd aanbeveelt en door haar niet liefde
wordt aanschouwd. Maar zij gaan nog
verder en leeren ons, dat zonder de ver-
kering VAN MARIA HET ONMOGELIJK IS ZALIG
te worden. Deze stelling moet hen doen
beven, die zich weinig aan de vereering der
Moeder Gods laten gelegen liggen. Richar-
dus geeft er ons de reden van : « Zij die
Maria niet dienen,zullen niet zalig worden,
omdat men niet van de hulp dezer verhe-
vene Moeder kan verstoken zijn, zonder
tevens die van haar codclelijken Zoon eu
het geheel hcmelsch Hof te missen. »
-ocr page 213-
lq6         MAAND VAN MARIA. —2Jst\' DAG.
Vier soorten van christenen i^an ver-
loren, uit gebrek aan godsvrucht tot de
Koningin des hemels ; namelijk de ongod-
vruchtige,
de verwaande, de verharde en de
nalatige.
I.  Ongodvruchtig noem ik hen, die alle
soort van godsvrucht tot onze zoete Vorstin
verwerpen. De gelukzalige Albertus de
Groote van hen sprekende zeide : « allen
die niet uwe dienaars zijn, o, Maria, zullen
verloren gaan.» De serafijnsche Leeraar
bevestigt eveneens dat zij, « van wie Maria
haar aangezicht heeft afgewend, niet zalig
zullen worden, en dat er zelfs geene hoop
op zaligheid voor hen bestaat. » Langen
tijd te voren had reeds de H. Joannes
Chrysostomus gezegd : «Geen zondaar kan
zalig worden, o, glorievolle Maagd, tenzij
door uwe hulp; uwe barmhartigheid redt
een groot aantal,die volgens de wetten der
goddelijke gerechtigheid, verdoemd zouden
zijn. » In denzelfden zin past de Kerk deze
woorden van het boek der Spreuken op
Maria toe : allen die mij niet beminnen,
beminnen den eeuwigen dood; (Prov.
8.)
want, merkt Richardus cp, « de zee dezer
wereld zal al diegenen verzwelgen, die zich
buiten deze ark der zaligheid bevinden. »
II.  Wij hebben gezegd, dat het onmoge-
lijk is, dat een dienaar van Maria verloren
gaat; dit geldt echter niet voor hen, die zich
op hunne godsvrucht laten voorstaan om
met meer vrijheid te kunnen zondigen.
Men heeft dus ongelijk ons te berispen als
wij Maria\'s barmhartigheid voor de zon-
-ocr page 214-
VERSMADE SCHUILPLAATS.               197
daars verhe\'Ten, onder voorwcnJsel, dat
deze ongelukkigen er zich op beroepen om
vrijer te zondigen ; want wij zeggen, dat
zulke verwaanden zich door hun vermetel
vertrouwen , niet barmhartigheid , maar
straf waardig maken.
Hij die dus dingt naar de waardigheid
van kind van Maria, moet eerst de zonden
verzaken ; daarna kan hij hopen gunstig
door haar te worden ontvangen. Óp deze
woorden van het boek der Spreuken, die
op Maria toegepast worden : surrexerunt
Jilii ejus
, merkt Richardus op, dat het
woord surrexerunt geplaatst is voor het
woord filii ; hetgeen volgens hem aan-
toont dat men niet Maria\'s kind kan worden,
zoo men niet voor alles uit de zonden in
welke men is gevallen, opstaat. Inderdaad,
hij wiens werken tegenstrijdig zijn aan die
van Maria, bewijst daadwerkelijk dat hij
niet Maria\'s kind zijn wil; Maria is nederig
en hij wil hoovaardig zijn ; Maria is zuiver
errhij wil onzuiver zijn ; Maria is vol liefde
en hij wil zijn evennaaste haten 1 hij
bewijst daardoor duidelijk genoeg dat hij
niet is en niet zijn wil het kind eener zoo
heilige Moeder. — Kinderen van Maria zijn
zij, die trachten haar, door de navolging
harer deugden , tegelijken.
III. Verhard zijn die zondaars, welke,
terwijl zij de H. Maagd verceren, toch niet
van leven willen veranderen. O, hoe durft
men beweren Maria\'s kind te zijn, als men
niet ophoudt haar door een slecht gedrag
te bedroeven ? Een zondaar zeide eens tot
-ocr page 215-
1 gS         MAAND VAN MARIA. — 27"*» DAB.
haar : « Laat zien dat gij mijne moeder
zijt, » maar zij antwoordde hem : « Toon
dat gij mijn zoon zi)t. » Aan een ander
die haar aanriep onder den naam van
Moeder van barmhartigheid zeide zij :
«Gij allen zondaars, als gi) mijne hulp
behoeft, noemt mij Moeder van barmhar-
tigheid, en daarna houdt gij niet op van
mij eiMie moeder van smarten te maken. »
De H. Geest noemt Joor God vervloekt
hem, die fijne moeder bedroeft. (Eccl.
3.).
Volgens Richardus wordt door deze moe-
der, vooral Maria verstaan : God vervloekt
hen, die door hun slecht leven, of liever,
door hunne verhardheid het Hart dezer
goede Moeder bedroeven.
Ik zeg; «verhardheid ; » want als een
zondaar, hoewel nog niet ontdaan van de
banden der zonden %ich nogtans beijvert
\\e af te schudden en hiervoor Maria\'s hulp
inioept,
verzuimt deze teedere Moeder niet
hem ter hulp te komen en in genade door
God te doen aannemen. Als een zondaar
zich verhardt kan Maria hem niet bemin-
nen\'; maar zoo hij, geketend dooreenige
drift, die hem in de slavernij der hel houdt,
zich toch aan de H. Maagd aanbeveelt, en
haar met vertrouwen en volharding bidt
hem uit de zonden te verlossen, dan zal
deze goede Moeder zonder twijfel hare
machtige hand tot hem uitstrekken , hem
vanz\'ijne ketenen bevrijden en zalig doen
\\> iTden.
IV. Nalatig zijn zij, die de H. Maagd
niei aanroepen, wanneer zij het moesten
-ocr page 216-
VF.nRMADF, SCHUILPLAATS.               IOQ
doen,vooral in de bekoringen en bet gevaar
van ie zondigen. Ongelukkig zijn de zielen,
die zich van deze heilzame hulp berooven,
door na te laten Maria te eeren, en haar in
gevaarlijke bekoringen aan te roepen. Zoo
de zon ophield te schijnen, wat zoude er
van de wereld worden dan een baaierd van
duisternis en eene plaats van afschrik?
Laat eene ziel de godsvrucht tot Maria
verliezen, en dadelijk zal zij vervuld zijn
met dik duisternissen, waarvan de H. Geest
zegt, dat $ij een gunstigen weg aanbieden
vtior alle wouddieren. (Ps.
103.) Zoodra
eene ziel niet meer door het goddelijk licht
wordt bestraald en de nacht in haar
heerscht, wordt zij de verzamelplaats van
alle zonden en alle duivelen. Dit deed den
H. Anselmus zeggen : « Ongelukkig zij
die het licht der zon, dat wil zeggen, de
godsvrucht tot Maria verachten.
TOEPASSING.
Als onze godsvrucht tot Maria dreigt te
verflauwen, denken wij dan aan het gevaar,
waaraan ons de lauwheid in haren dienst
zoude blootstellen. Dalen wij in den geest
in de hel, endenken wij aan de gestreng-
heid der folteringen. Hoe ! wij kunnen
hier beneden geene warmte of koude, geen
honger of dorst, geene ziekte, geene be-
leediging, geene vervolging lijden, en in
de hel zullen wij in een oceaan van vuur
gedompeld, onder de voeten der duivelen
vertrapt, door Jesus en Maria verlaten
worden, en dat niet één dag, niet ééne
-ocr page 217-
200         MAAND VAN MARIA. — 27st° DAG.
maand, niet één jaar, niet duizend jaar,
maar eeuwig. . . .
O, hoe goed is God geweest met ons
Maria voor Moeder te geven, opdat wij
door hare bescherming gemakkelijker tot
onze zaligheid geraken. Ook duldt hij niet
dat men haar beleedige. Dikwijls hebben
wij in de laatste jaren hiervan het bewijs
gezien. In het jaar 1867 bevond zich te
Benevento een revolutionnair die, te mid-
den eener vergadering, de H. Maagd begon
te lasteren. De vrouw des huizes waagde
het hem te zeggen : « zoo gij den minsten
eerbied voor uwe moeder en uwe vrouw
hadt, zoudt gij niet aldus over de heiligste
der vrouwen spreken.» Toen men hem
zeide, dat God dikwijls de beleedigingen,
Maria aangedaan, straft, antwoordde hij :
« ik tart Gods Moeder uit. » Hoe groot
was niet den volgenden morgen de schrik
zijner vrouw ; zi| vond hem dood op den
vloer uitgestrekt, met een zwart gelaat, de
tong vreeselijk opgezwollen en uit den
mond hangende.— In het jaar 1862, be-
leedigden vier italiaansche soldaten op
gemeene wijze een beeld der H. Maagd te
Trapani. Nauwelijks in hunne kamer terug-
gekeerd, waar zij zich over hunne heilig-
schennis vroolijk maakten, liet een gedeelte
van de zoldering los en verpletterde hen
in eens.— In het jaar 1863 ontdekte men
opdeborstvan eenoverledeh dienstplichtige
een schapulier. Op dit gezicht ontstak een
piemonteesch soldaat in woede, en door-
stak met zijn dolk het beeld der H. Maagd,
-ocr page 218-
VERSMADE SCMCILPLAATS.              201
onder het uiten van godslasteringen. Groot
was de schrik der omstanders, toen zij eens-
klaps dezen goddelooze zagen stilstaan,
beven en neergeworpen worden.... een aan-
val van beroerte had hem getroffen.— Een
jong student aan de hoogeschool te PaJua,
begon opeen avond vreeselijke lasteringen
tegen de H. Maagd uit te braken. Alle
omstanders beefden van schrik en gaven
hunne verontwaardiging te kennen, vooral
echter de huisvrouw, die den jongen boos-
wicht de deur wees. Zijne misdaad bleef
niet ongestraft. Toen hij den volgenden
morgen niet op het gewoon uur opstond,
f ing men zijne kamer binnen en vond men
em , zwart als kool , dood in zijn bed
liggen. Ongelukkige jongeling! hij was
slechts twintig jaar oud. Ziedaar, waareene
opvoeding, die niet op godsdienst gegrond
is, henen leidt. (Huguet,chat. des révol.)
ge::eu.
O Koningin en Moeder van barmhartig-
heid ! Gij, die als men tot u gaat, de ge-
naden met de mildheid eener vorstin en de
liefde eener teedere moeder uitdeelt I ik
beveel mij u aan, ik, die zoo zeer van
deugden ontbloot en met schulden jegens
de goddelijke gerechtigheid overladen ben.
O, Maria 1 gij bezit den sleutel van den
schat van Gods barmhartigheden ; gedenk
mijne armoede en verlaat mij niet in eene
zoo groote ellende. Jegens een ieder zijt
gij zoo mild, gewoon van meer te geven
dan men u vraagt ; gewaardig u evenzoo
-ocr page 219-
202          MAAND VAN MARIA. —2 7sl\' DAG.
ten mijnen opzichte te handelen. H.Maagd !
bescherm mij, ziedaar alles wat ik van u
vraag. Zoo gij mij beschermt, hoop ik alles,
omdat gij alles vermoogt. O, barmhanige
Moeder ! ik weet dat gij uw vermaak vindt
en er eer in stelt de ellendigsten bij te
staan, en dat gij hen, zoo lang zij niet
verhard zijn , kunt helpen ; ik ben een
zondaar, doch niet verhard, ik wil mijn
leven veranderen ! ach ! sta mij bij en red
mij ! Heden geef ik mij geheel in uwe
handen over; zeg mij wat mij te dorfn
staat om aan God te behagen ; ik heb den
wil het te doen en hoop er door uwen
bijstand in te zullen slagen. O, Maria, mijne
Moeder, mijn Licht, mijne Vertroosting,
mijne Toevlucht , mijne Hoop I Amen,
amen, amen.
ACHT EN TWINTIGSTE DAG.
GENOEGENS VAN MARIA\'S HART.
I. Onje gebeden.
Hij die vraagt, ontvangt , heeft Jesus
gezegd. En de H. Theiesia trekt hieruit
zeer juist deze gevolgtrekking ■ « hij die
niet vraagt, ontvangt niet.» Welnu, Maria
is hierin, gelijk in alles, het evenbeeld van
haar goddelijken Zoon. Hoewel vrijgevig
jegens hen, die haar aanroepen,laatzij hen,
die verzuimen zich aan haar aan te bevelen
-ocr page 220-
ONZE r.EIirilFN.                        2o3
ann hunne eigene ellende over. Wilt gij
derhalve Maria\'s gunsten verwerven? gaat
dan tot haar, en u zal jeker en spoedig
hulp geworden.
I. Zekerheid der hulp. Maria verlangt dat
wij haar in alle omstandigheden godvruch-
tig aanroepen, niet om onze hulde en
eerbewijzing, die zoo verre heneden hare
verdiensten staan, af te bedelen, maar om
daardoor ons vertrouwen en onze gods-
vrucht te zien toenemen en ons beter te
kunnen helpen en troosten. Jesus-Christus
wil, dat wij ons tot zijne Moeder wenden.
Men bidt God om vele zaken, en verkrijgt
ze niet ; men vraagt ze aan Maria en wordt
verhoord. Welke is hiervan de reden \'t Is
Maria machtiger dan God( Geenszins ,
maar God wil op deze wijze zijne Moeder
eeren. Pater Contenson de woorden ver-
klarende, welke Jesus-Christus vanaf zijn
kruis den H. Joannes toevoegde- « Zie-
daar uwe Moeder,
» omschrijft die aldus.
•i Niemand zal deel hebbei.aan mijn bloed,
tenzij door de lusschenkomst mijner Moe-
der. Mijne wonden zijn bronnen van gena-
den, maar men kan deze genaden niet ver-
krijgen dan door het kanaal van Maria.
Joannes, mijn dierbare leerling, naar mate
gij haar met kinderlijke liefde bemint, zult
gi| ook doormi| bemind worden. » Zoo dit
het geval is, wenden wij ons dan met het
grootste vertrouwen tot Maria ; herinneren
wij ons dit schoone gebed, hetwelk aan den
H. Augustinus wordt toegeschreven : «Ge-
denk, ogoederiierene Koningin, dat van af
-ocr page 221-
204         MAAND VAN MARIA. —288te DAG.
het begin der wereld, men nooit gehoord
HEEFT , DAT GIJ IEMAND VERLATEN HEBT :
vergeef mij dus, zoo ik u durf zeggen, dat
ik niet de eerste wil zijn, wien het ongeluk
overkomt door u verlaten te worden, na
uwe bescherming te hebben ingeroepen.
Nooit heeft men het hooren peggen ! Is
dit wel waar ? — • Ja, » antwoordt de god-
vruchtige Lodewijk van Blois,«eer zal men
hemel en aarde te zamen zien instorten,
dan Maria in gebreke zien blijven hem te
helpen, die met eenegoede meening haren
bijstand inroept en in haar zijne hoop
stelt. »
Nooit heeft men het hooren peggen!—De
gelukzalige Eutichius verklaart het ons :
« O glorievolle Maagd I Wie heeft ooit uwe
bescherming ingeroepen, die machtig ge-
noeg is alle ongelukkigen op te beuren en
de meest hopelooze zondaars te redden, en
heeft zich door u verlaten gezien ? neen,
dat is nooit geschied en zal nooit ge-
schieden. »
Nooit heeft men het hooren peggen ! —
Het is Paus Innocentius III, die net ons
verzekert. «Wie is hij, die ooit deze zoete
Vorstin heeft aangeroepen, zonder te zijn
verhoord geworden ? »
Nooit heeft menhet hooren peggen.\'—«Ik
stem toe, o H. Maagd, » riep de H. Bernar-
dus in eene verhevene uitdaging uit, « ja, ik
stem toe, dat hij niet meer over uwe barm-
hartigheid spreke en ze verheffe, die u in
zijne behoeften zoude hebben aangeroepen,
en zich herinneren konde door u verlaten
-ocr page 222-
ïo5
ONZE GEBEDEN.
te zijn geweest. » — Maar ik ben zulk een
groot zondaar, zal iemand zeggen. — Dit
doet er niet toe.: vergeet dit niet : Nooit
heeft men het hooren peggen!
De H.
Brigitta hoorde eens Jesus tot Maria zeg-
gen : « Moeder, vraag mij hetgeen ge wilt,
nooit zal ik u iets weigeren. Weet, voegde
hij er bij, dat ik aan allen, die mij uit liefde
tot ujbarmhartigheid zullen vragen, beloof,
hen te verhooren, mits zij goedwillig zijn
om zich te beteren. »
II. Spoed der hulp. Wij herhalen hier
nog eens, dat zoo wij spoediger hulp vinden
door eerder tot de Moeder dan tot den Zoon
te gaan, dit niet geschiedt, door dat Maria
meer macht bezit om ons te redden, dan
haar goddelijke Zoon.Wij weten dat Jesus-
Christus onze eenige Zaligmaker is, dat
hij alleen door zijne verdiensten voor ons
de zaligheid heeft verkregen en nog ver-
krijgt ; maar het geschiedt, omdat wij tot
Jesus-Christusonzen Verlosseren Rechter,
wiens zaak het is de zondaars te straffen,
onze toevlucht nemende, gevaar konden
loopen niet het. noodde vertrouwen , om
verhoord te worden, te bezitten; terwijl het
schijnt dat ons vertrouwen voller en vas-
ter is, als wij ons> tot Maria wenden wier
eenig werk het is, als Moeder van barmhar-
tigheid, in onze moeilijkheden te deelen,
en als onze Voorspreekster ons te bescher-
men.
Hebt gij nooit gezien hoe eene moeder
Kjch haast, loopt, vliegt om haar kind, dat
naar roept, te helpen ? Aldus doet Maria.
-ocr page 223-
ioC)         MAAND VAN MARIA. — 2Sst= DAG.
\\ De H. Bonaventura zegt, dat Ruth een
afbeeldsel, was der H. Maagd, omdat haar
naam beteekent : die pet en %ich haast.
Zoo ook haast Maria zich, op het gezicht
onzer ellende, ons te hulp te komen door
hare barmhartigheid. Novarinus voegt
hierbij dat Maria, gedrongen door haar
verlangen om wel te doen, geen uitstel
kan dulden, en dat deze barmhartige Moe-
der, wel verre van hare genaden karig
terug te houden, z<>o spoedig mogelijk de
schatten h;irer mildheid aan hare dienaren
uitdeelt.
Deze goede Moeder snelt hem ter hulpe
die haar aanroept ! Richardus deze woor-
den van het Hooglied uitleggende : Duo
ubera tua. sicut duo hhinuli caprece
; zegt,
dat Maria even vlug de melk der barm-
hartigheid geeft aan hen , die ze vragen.
als Ae jonge reebokken vlug zijn in het
huppelen ; hij verzekert, dat een enkel
«Wees gegroet » voldoende is om die over-
vloedig te doen vloeien.
Volgens Novarinus stelt zich de geluk-
zalige Maagd niet te vreden met tot hen.
die haar aanroepen, te sneilen, maar vliegt
zij hun zelfs te hulp; in de uitoefening
harer barmhartigheid, zegt hij, kan zij niet
nalaten den Heer na te volgen ; even als
God, getrouw aan zijne onfeilbare belofte;
Vraagt en gij jnlt verkrijgen; spoedig tei
hulp komt van hem, die zijn bijstand in-
roept, evenzoo haast zich Maria ons te hel-
pen, zoodra wij haar aanroepen;
Zij heeft een 200 groot verlangen alle
-ocr page 224-
ONZE GEBEDEN.                       207
menschen te troosten, voegt I.odewijk van
Blois er bij, dat zij, nauwelijks aangeroe-
pen, het gebed, dat men tot haar "richt,
verhoort en dadelijk ter hulpe toesnelt.
De H. Bonaventura Jiad dus reden Maria
te noemen : « het heil van hen, die haar
aanroepen, » hierdoor willende te kennen
geven dat het, om zalig te worden, vol-
doende is deze goddelijk;: Moeder aan te
roepen, die altijd bereid is al wie haar bidt
te helpen ; want meer begeerig is zij ons
hare genaden toe te staan, dan wij om de-
zelve te ontvangen.
TOEPASSING
Onderde eerbewijzingen , die wij aan
Maria kunnen brengen, is een der heiligste,
gemakkelijkste en heilzaamste , het veel-
vuldig en vurig aanroepen van haar aller-
heiligsten Naam. Zoo wij onze Moeder
beminnen, dan zal haar naam ons zoet en
beminnelijk zijn. Dit was het geval met
den gelukzaligen Herman Josepn van de
orde der Norbertijnen. Hij had altijd Ma-
ria\'s naam in den mond, en ondervond
hierbij de wonderbaarste vertroosting. Als
hij alleen was, wierp hij zich ter aarde en
herhaalde onophoudelijk : Maria I Maria !
Maria I . . . Een zijner broeders, die ookde
H. Maagd zeer toegenegen was, vond hem
in deze houding en vroeg hem waarmee hij
zich bezighield : « Ikpluk, » antwoorddehij,
« de heerlijke vruchten van Maria\'s naam ;
als ik dien uitspreek, dan schijnt het mij
toe, dat alle bloemen en de uitgelczenste
-ocr page 225-
208           MAAND VAN MARIA. — 27stf DAQ.
reukwerken zich rondom mij bevinden om
de lucht te balsemen , terwijl eene mij
onbekende kracht mijn hart met zuiver
hemelsche vreugde vervult. Ik rust hier uit
van al mijne werken, ik vergeet alle bitter-
heid des levens ; ik wilde, zoo mogelijk,
nooit uit deze houding opstaan, nooit ophou-
den Maria\'s heiligen naam te herhalen. »
Dikwijls ook zegende hij Maria\'s heiligen
schoot, in welken geheel de grootheid des
hemels was opgesloten geweest; hij zegende
haar Hart, dat het heiligdom was geweest
van de voornaamste geheimen des geloofs ;
hij zegende hare oogen, die het kindje Jesus
hadden aanschouwd, hare handen, die het
hadden gebakerd , hare armen, die het
hadden gedragen, hare borst, aan welke het
had gerust, enz. Gedurende deze zegenin-
gen smolt hij weg in tranen, aanhoudend
den zoeten naam van Maria herhalende.
« Mijn zoete Jesus, «riep hij uit,« geef mij
de genade met mijn mond te loven, met
mijn geestte bewonderen, met mijn hart te
beminnen, en door mijne daden na te
volgen Maria, uwe H. Moeder , en de
mijne, die de beste van alle moeders is. »
(P. Poiré).
GEBED.
O, Maria, verhevene Moeder van God en
mijne Moeder, \'t is waar, ik ben niet waar-
dig uwen naam uit te spreken : maar
omdat gij mij bemint en mijne zaligheid
verlangt, zult gij mij toestaan altijd, hoe
onzuiver mijne tong ook zij, dezen zoo
-ocr page 226-
0.\\ZE EERUEWUZINO.                   iOt)
heiligen en machtigen naam aan te roe-
Een , die onze steun in dit leven en ons
eil in het uur ues doods is. O Maagd,
vol zuiverheid e>i zachtmoedigheid, maak
dat uw naam in het vervolg de ademhaling
mijner ziel zij ; aarzel mei mij te helpen,
telkenmale als ik u aanroep; in alle be-
koringen, in alle beboetten, die ik in het
vervolg zal ondervinden, ben ik besloten
niet na te laten tot u te vluchten en ahijd
te herhalen : Maria I Maria ! — Zie, dit,
hoop ik, zal ik doen gedurende mijn verder
leven en vooral in mijne laatste oogen-
blikken om daarna eeuwig in het Paradijs
uw welbeminden naam te gaan loven.
O poedertierene, o goede, o zoete Maagd
Maria !
NEGEN EN TWINTIGSTE DAG.
GENOEGENS VAN MARIA\'s HART.
Oii^e ecrbewijfing.
Eene slechts uiterlijke vereering is gee-
ne ware vereering. Zoo de godsvrucht
niet in .de ziel zetelt is zij slechts eene
schaduw van godsvrucht. somtijds zelfs
eene huichelarij. Zij kan echter niet in het
hart zetelen zonder zich uitwendig te ver-
toonen. Wij hebben geen goeden dunk van
de godsvrucht van iemand, die zegt : ik
voor mij, hecht weinig waarde aan al die
uitwendige oefeningen ; ik dien God in den
14,
-ocr page 227-
2IO • MAAND VAN MARIA.—ïfj\'l» DAG.
geest. Neen , wij gelooven niet dat deze
God in den geest dient. Wanneer een boom
sap inhoudt, dan ziet men dit aan zijne
bladen . bloemen en vruchten. De gods-
vrucht is in zijn wezen werkdadig. * Zoo
ook moet het gesteld zijn met onze gods-
vrucht tot het Hart van Maria. Zij moet
zijn.in- en uitwendig. Daardoor zal zij hei-
lig en geregeld zijn.
I.\'S Hemels Koningin is zoo edelmoedig
en erkentelijk dat zij de minste hulde harei
dienaren met groote genaden beloont.
Hiervoor zijn echter twee dingen noodza-
kelijk.
Ten eerste : dat wij haar onze hulde
brengen met een hart dat vrij is van zon-
den. Het is,\' gelijk wij vroeger gezegd heb-
ben, zedelijk onmogelijk, dat een dienaar
van Maria verloren ga, maar onder dien
verstande dat hij zonder zonde leeft, of ten
minste het verlangen koestert van jich te
beteren.
Zoo iemand integendeel in de zonde
zou willen volharden, in de hoop dat de
H. Maagd hem zal zalig doen worden ,
zoude hij zich door eigen schuld harer be-
scherming onwaardig maken.
De tweede voorwaarde is dat wij in de
vereering der Moeder Gods volharden ,
want de volharding alleen verdient be-
kroond te worden.
Thomas van Kempen
had, nog jong zijnde, de gewoonte, dage-
lijks eenige gebeden tot Maria te richten.
Eens gebeurde het dat hij ze vergat, ver-
• Zie de « Nirttwc Eva, * Jioofdst, 27,
-ocr page 228-
ONZE EERIlEWlJZING.                  2 I 1
Volgens liet hij ze een week achter en ein-
delijk geheel. Kens zag hij des nachts in
een droom Maria al zijne kameraden den
een na den anderen omhelzen : doch bij
hem aangekomen zeide zij : « wat verlangt
ge, gij, die uwe godvruchtige oefeningen
hebt nagelaten ? ga heen , gij zijt mijne
omhelzing onwaardig. «Thomas ontwaakte
daarop gansch verschrikt en hervatte zijne
gewone gebeden. Ook verdient de groote
les, welke de gelukzalige Berchmans ster-
vende aan zijne medebroeders gat\', wel in
het geheugen te worden geprent ; deze
hadden hem verzocht om hun, voor hij
hen verliet, te zeggen, welke hulde zij de
allerheiligste Maagd moesten aanbieden
om haar zoo veel mogelijk te behagen en
hare bescherming te bekomen ; hij ant-
woordde :« het minste is voldoende, mits
men er in volharde. »
II. Kinderen van Maria, wilt gij hare
bescherming waardig worden?
ie Bidt dan dagelijks het rozenhoedje.
Knielt \'s morgens en \'s avonds vóór uw bed
neder,en bidt drie maal het «Wees gegroet»
om de genade van de zonde te vluchten.
Gaat ook, zoo dikwijls ge kunt, een beeld
Van Maria of eene haar toegewijde kerk
bezoeken.«Dit,» zegt de H. Joannes Damas-
cenus, « zijn in waarheid toevluchtsoorden,
; Waar men het middel vindt om te ont-
snappen aan de bekoringen en kastijdingen,
die wij door onze overtredingen hebben
verdiend. » Wanneer de heilige keizer
Henricus eene stad binnen kwam, was zijn
-ocr page 229-
2 \\1         MAAND VAN MARIA. ---- 2O,st0 DAG.
eerste werk eene aan de H. Maagd toege-
wijde kerk te bezoeken. Pater Thomas
Sanchez keerde gewoonlijk niet in huis
terug, dan na Maria, in eene harer kerken
te hebhen bezocht.
2° Gaat eiken zaterdag . omdat die dag
vooral aan Maria is toegewijd, eene mi
ter harer eer bijwonen. Het H. Offer der
Mis moet ongetwijfeld alleen aan God wor-
den opgedragen,aan wien men voornamelijk
offert om zijne opperste heerschappij te
erkennen ; maar dit neemt niet weg, zegt
het Concilie van Trente, dat men het hem
terzelfder tijd kan opdragen om hem te
bedanken voor zijne aan de H. Maagd en
de Heiligen verleende genaden, om te ver-
krijgen dat zij, die men zoo ook gedenkt,
zich gewaardigen hun invloed ten onzen
behoeve aan te wenden ; zoo doende dient
het II. Offer tot hunne eer en toton\\e ^alig-
heiJ,
gelijk dit in de gebeden der H. Mis
gezegd wordt. Zulk een offerande der Mis,
gedaan met het oogmerk om de Aller-
heiligste Drievuldigheid te bedanken voor
de aan Maria verleende genaden, is bui-
tengewoon aangenaam aan Maria\'s Hart.
3° Nadert, ter vereering van het Hart van
Jesus, den eersten vrijdag van elke maan.i
tot de H. Tafel, en verheugt u alsdan mei
degedachte.dat gij daardoor a;in zijne Moe-
der troost geeft. Pater Segnerizeide, dat mei.
Maria niet beter kan vereeren dan dooi\'
nauw met Jesus zich te vereenigen. Zelve
heeft zij, gelijk Pater Crasset verhaalt, aan
eene godvreezende ziel geopenbaard , dai
-ocr page 230-
ONZR r:i kn: \'."iiziNG.                        ? 1 T
men haar niets beters kan opdragen Jan ue
11. Communie, omdat Jesus-Christus daar-
door in de zielen de vruchten van zijn lijden
inoogst. Ook schijnt het, dat de gelukzalige
Maagd niets meer van hare dienaren verlangt
dan\'de H. Communie, gelijk blijkt uit de
uitnoodiging welke zij hun doet : «Komt,
eet het brood, hetgeen ik u aanbied
, en
drinkt den wijn, dien ik u heb bzreid.
»
{Prov. 9.)
4° Bereidt u door eene novene voor tot
elk voornaam leest van Maria. De dienaren
dezer groote Koningin zijn vol oplettenheid
en ijver om deze novenen te houden; en
van haren kant toont zij alsdan eene groote
teederheid voor hen , door hun tallooze
genaden en bijzondere gunsten toe te
staan. De hulde, welke de dierbaarste is
aan haar Hart , is de navolging harer
deugden. Men zal dus wel doen, bij iedere
novene, Ie trachten eene of andere bijzon-
dere deugd van Maria na te volgen, vooral
die, welke het meeste bij het geheim, dat
men gaat vieren, past ; bi) voorbeeld, bij
het leest der onbevlekte Ontvangenis, de
zuiverheid ; bij hare Geboorte, een ijverig
leven beginner, ; bij de opdracht in den
lempel , het ten offer brengen van een
voorwerp, waaraan men zich gehecht ge-
voelt; bij Maria-Boodschap, de nederig-
heid ; bij het Bezoek aan Elisabeth, de
naastenliefde ; bij de Zuivering, de gehoor-
zaamheid aan onze oversten; bij de Hemel-
vaart, de onthechting van alles met de
meening om zich tot den dood voor te
-ocr page 231-
2I.(.          MAAND VAN\' MARIA.— 20*\'* DAG.
bereiden ; voor het feest van O. L. V. van
Altijddurenden Bijstand, het vertrouwen in
hare bescherming ; voor het feest van
Maria\'s allerheiligst Hart , den geest des
gebcds. Op deze wijze zullen de novenen
\'veel nut stichten.
b" Leggen wij ons zelven van tijd tot tijd,
bij voorbeeld des zaterdags of ten minste
den dag vóór het een of ander feest van
Maria, eenig vasten of versterving op.
ó° Geven ■wij dikwijls eene aalmoes ter
liefde van de H. Maagd, of laat ons eenig
ander liefdewerk verrichten, bijvoorbeeld,
zieken bezoeken, enz. De werken van
barmhartigheid zijn zeer aangenaam aan
het Hart dezer Moeder van Barmhartig-
heid.
7" Laat ons altijd de Medaille of het H.
Schapulier dragen. Omstreeks het jaar i2=;i
verscheen de H. Maagd aan den engelsch-
inan Simon Stock, en hem het Schapulier
overhandigende, zeide zij dat diegenen,
welke het tot aan hun dood getrouw zouden
dragen, de eeuwige verdoemenis zouden
ontgaan.
TOEPASSING.
Onderzoeken wij dikwijls ons geweten
over den inhoud dezer overweging. Zij be-
vat die oefeningen welke aan de Allerh.
Maagd de aangenaamste en voor ons zelven
de nuttigste zijn; oefeningen, zeergeschikt
om ons tot den noogsten trap van volmaakt-
heid op te voeren ; want door aldus Maria
te eeren, hebben de HeiLgen zoo vele
-ocr page 232-
O.NZIi EEHBEttlJZlNG.                   21 5
genaden ontvangen,die tot hunne heiliging
zoo dienstig zijn geweest. De Koningin des
hemels liet eens \'aan de gelukzalige Marga-
retha Mariahet Hartvan Jesuszien, onder
de gedaante van eene fontein , welker
wateren zich in het hart van al hare vrien-
den verspreidden. Jesus zelf vormde het
hart van zuster Margaretha naar dat zijner
11. Moeder. Onder anderen schreef hij haar
drie oefeningen voor , die haar altijd meer
gelijkvormig aan de H. Maagd moesten
doen worden. De eerste dier oefeningen
bestond in het bijwonen der II. Mis, met
dezelfde gevoelens, welke Gods Moeder be-
zielde, toen zij op CalvariC aan den voet des
kruises stond, en aan haar hemelschen
Vader het leven van haar welbeminden
Zoon ter bekeering der zondaars opolferde.
De tweede oefening bestond in het ontvan-
gender H. Communie met de nederigheid,
blijdschap, dankzegging en liefde, waar-
mede Maria haar goddelijken Zoon ontving.
De derde oefening eindelijk bestond in het
bidden , maar met die ingetogenheid en
dien ijver, waarmede Maria als kind bad,
toen hare ouders haar naar den tempel
leidden en den Heer opdroegen. Margaretha
volbracht getrouw deze drie oefeningen en
bereikte hierdoor een verheven graad van
volmaaktheid. (Cornet, Litan. de la S. V.
bl. 195.) Laat ook ons standvastig boven-
genoemde oefeningen volbrengen ; de ge-
woonte zal ons dezelve gemakkelijk maken,
en in ons stervensuur zullen wij ons
gelukkig voelen door derzelver naleving.
-ocr page 233-
2 l6         MAAND VAN MARIA. — 20\'tü DAG.
C.KBKn.
O, Moeder vnn mijn God en mijne opper-
ste Meesteres ! verwaardig u, bid ik u, van
den glorierijken troon , waarop gij zetelt,
uwe blikken naar mij, arm zondaar,te slaan.
God heeft u, tot hulp der armen, zeer rijk
gemaakt; hij heeft u als Koningin van
barmhartigheid aangesteld, om ons in staat
te stellen, de ongclukkigen op te beuren,
zie mij dus aan en verlaat mij niet, voor gij
mij van een zondaar tot een heilige hebt
gemaakt. Ik erken niets waardig te zijn,
of liever, ter oorzake mijner ondankbaar-
heid te verdienen, dat mij alle genaden,die
ik van God door uw toedoen heb ontvan-
gen, werden ontnomen ; maar gij, dieeene
Koningin van barmhartigheid zijt, gij zoekt
geene verdiensten, maar slechts ongeluk-
kiger! om hen te helpen. En wie is armer
en ongelukkiger dan ik? O. glorierijke
Maagd ! ik wxet dat gij \'s werelds Koningin,
en dus mijne Koningin zijt ; ik wil mij aan
uwen dienst op geheel bijzondere wijze
verbinden, zoodanig, dat gi) over mij naar
uw goeddunken beschikt. Neem mijne be-
stiering op u, oKoningin ! en laat mij niet
aan mij zelven oïpr , beveel mij , gebruik
mij waarvoor ge wilt, en zelfs, straf mij,
als ik u niet gehoorzaam. O, hoe heilzaam
zullen mij de bestraffingen zijn,die van uwe
hand komen 1 meer waarde heeft voor mij
het geluk van uw dienaar, dan wel de
meester vangeheel de aarde te zijn. Sta toe,
o, Maria 1 dat ik u toebehoore ; neem mij
-ocr page 234-
ONZE LIEFDE.                          2 17
als den mve aan, en denker aan mij als uw
eigendom te redden; heb ik u al in het
verledeif\'slecht gediend, door zoo vele ge-
legenheden te laten •voorbijgaan, die ik tot
uwe eer had kunnen besteden , in het ver-
volg wil ik mij aansluiten bij uwe toege-
negenste en getrouwste dienaren. Neen,
van af dezen dag wil ik niet dat iemand v,
o mijne beminnelijke Koningin 1 meer be
minne dan ik ; dit beloof ik u, en dit hoop
ik ook met uwe hulp te volvoeren. Amen.
DERTIGSTE DAG.
GENOEGENS VAN MARIa\'s MART.
III. Ongeliefde.
Is het noodig een christen te zegeen dat
hij aan Maria\'s Hart liefde is verschuldigd?
Die liefde wordt hem onder zoovele op-
zichten geboden. Zoo schoonheid ons be-
koort, Maria\'s Hart is ganscb rein en onbe-
vlekt ; behaagt ons de deugd , haar Hart
is het volmaaktste na dat van Jesus; achten
wij de goddelijke gaven, haar Hart is de
oceaan der genaden ; voelen wij ons aan-
getrokken door grootheid, het is het Hart
van de Moeder van God zelven ; zijn wij
gev oelig voor weldaden, dat Hart heeft
ons door zijne zoete barmhartigheid aan de
hel onttrokken ; zoo wij eindelijk teeder
de moeder lief hebben, die ons het leven
des lichaams heeft geschonken, aan Maria\'s
-ocr page 235-
2 1 8           MAAND VAN MARIA. — ;.;Osle DAG.
Hart danken wij het leven der ziel, Gods
genade, de hoop op het eeuwig leven. Op
deze en zoo vele andere gronden zijn wij
haar ons hart verschuldigd. Maar hoe zal
onze liefde zich uiten \'t door onzen ijver :
wij zullen de Apostelen van Maria worden.
Zoo ge mij bemint, schijnt ons onze Moeder
toe te roepen, win dan voor mij harten.
Spreken wij nu over de beweegredenen tot
dezen ijver, en de belooning die denzelven
wacht.
I. Hoe machtig zijn de beweegredenen
die ons aansporen de H. Maagd te doen
kennen en beminnen! ie zij verdient het;
2« de liefde stelt het ons tot wet; 3° de
broederlijke liefde verplicht er ons toe.
e\' Ja, Maria verdient het. De abt Francon
zegt « dat Maria\'s lof eene bron is die, zich
verwijdt, naarmate zij gevuld wordt,en zich
vult naarmate zij wijder wordt. » Dit betee-
kent, dat deze gelukzalige Maagd zoo groot
en zoo verheven is. dat,welken Tot men haar
ook brenge, er altijd te geven overblijft. De
H. Augustinus zegt, dat «de tongen van
alle menschen, zelfs zoo al hunne lede-
maten in tongen werden veranderd, haar
niet naar verdiensten zouden kunnen loven.»
2e Daarenboven vereischt ook zulks ons
hart ; want men is van nature geneigd
dikwijls en met ophef te spreken over per-
sonen, die men bemint, om zoo doende het
voorwerp zijner genegenheid door anderen
geacht en geprezen te zien. Wel zwak kan
men dus de liefde achten van hen, die,
hoewel zich er op beroemende Maria te
-ocr page 236-
ONZE ! [F.FDF.                          210
beminnen, er zelden aan denken om over
haar is spreken en haar door anderen te
doen beminnen. Niet alzoo gedragen zich
zij. die waarlijk deze zoo beminnelijke
Koningin lief hebben ; zij zouden ten allen
plaatse en door geheel de wereld haar lof
willen verkondigen, en haar bemind willen
zien ; zoo ook trachten zij . zoo dik-
wijls zij kunnen , aan alle harten de
gelukkige liefdevlammen mede te deelen,
door welke zij zelven zich tot hunne wel-
beminde Moeder ontstoken gevoelen.
3« Wat het heil der zielen betreft, zegt
ons de H. Anselmus dat « dewijl Maria\'s
schoot de weg is langs welken Gods Zoon
het heil der zondaars is komen brengen,
de lof van Maria er ook noodzakelijker-
wijze toe moet leiden om de zondaars te
doen bekeeren en zaligte maken. » Als het
overigens waar is, dat alle genaden ons
alleenlijk door Maria\'s handen toekomen,
en allen, die zalig worden, dit aan de tus-
schenkomst dezer goddelijke Moeder te
danken hebben, dan kan men er de nood-
zakelijke gevolgtrekking uit maken, dat de
zaligheid \'van alle menschen afhangt van
hen", die de barmhartigheid van Maria\'s
Hart en het vertrouwen, dat men in hare
tusschenkomst moet hebben , verkondi-
gen.
II. Groot zal de belooning zijn van
Maria\'s Apostelen. Niet alleen zullen zij
zalig worden, maar nog daarenboven, om
het deel dat zij aan de zaligheid van vele
anderen hebben , ecne bijzondere glorie
-ocr page 237-
2 iO       MAAND VAN MART \\. — \'O\'1» DAG.
genieten. Volpens den H. Bonaventura
kunnen zij, die zich bezighouden met het
verkondigen der heerlijkheden van Maria,
van het Paradijs verzekerd zijn ; dit beves-
tigt Richardus, als hij zegt dat « de Konin-
gin der Kngelen te eeren hetzelfde is als
het eeuwig leven verwerven; want, voegt
hij er bij, deze dankbare Vrouwe zal niet
nalaten in het andere leven hen te ver-
heerlijken , die in dit leven haar hebben
doen verheerlijken. » Maar, hetgeen ons
boven alles moet bemoedigen is de schoone
belofte, die Maria zelve doet aan hen. die
haar eeren, en vooral aan hen, die door
hun gesprek en voorbeeld er toe mede-
werken om hanrook do\'T anderen te doen
kennen en eeren. Mijne dienaren, zegt zij,
jullen niet zondigen; mijne Apostelen
gullen het eeuwig leven hebben. (Heel.
24..)
De H. Bonaventura, die groote dienaar van
Maria, wekte zijn ijver op, door tot zich
zelven te zeggen :« Verheug u, mijne ziel !
spring op van blijdschap om deze barm-
hartige Koningin, want weldaden zonder
tal zijn weggelegd voor hen, die haar ver-
heerlijken. » De godvruchtige Thomas van
Kempen stelt ons Maria voor, aan haar
foddelijken Zoon hen aanbiedende, die
aar lof verkondigen, en laat haar aldus
spreken :« Mijn Zoon, ontferm u over eene
ziel, die mij bemind en verheerlijkt heeft. »
De gelukzalige bisschop Heming, had de
gewoonte aangenomen, zoo dikwijls hij
slechts konde, over Maria te spreken. Het
Hart der H. Maagd was er niet ongevoelig
-ocr page 238-
ONZE LirTDE.                          221
voor. Eens verscheen zij aan de H. Brigitta
en sprak haar aldus aan : « zes; aan dezen
bisschop, die de gewoonte heeft mijn lof te
verkondigen, dat ik hem tot Moeder wil
dienen, dat ik zijne ziel aan God zal aan-
bevelen,en hij een goeden dood zai sterven.»
Inderdaad, hij stierf heilig, biddende en
in hemelschen vrede.
TOEPASSING.
Maken wij het voornemen om, zoo veel
in ons is, de vereering van het Allerheiligst
en Onbevlekt Hart van Maria te bevorde-
ren. Wij kunnen ons Apostolaat op duizen-
derlei wijze uitoefenen , bi| voorbeeld,
door te spreken over hare barmhartigheid,
door hare wonderwerken te verkondigen,
door boeken.beelden,medailjes, schapuiiers
uit te deelen. enz. Op dusdanige wijze,
heeft de eerw. Pater .lanuarius-\\ïaria Sar-
nelli\'van de Congregatie desAUerheiligsten
Verlossers, aan zij\'-e heiliging gearbeid.
Hij had eene bijzondere godsvrucht tor de
Onbevlekte Ontvangenis. Als een ijverig
Apostel deelde hij zonder ophouden overal
de beeltenis van Maria , rozenkransen en
schapuiiers uit. Te dien einde besteedde
hij den tijd van uitspanning,na het middag-
en avondmaal, met het vervaardigen van
rozenkransen, en het knippen van prentjes
en schapuiiers. Des avonds, voor hij zich
te bed legde, omwond hij zijn arm met
zijn rozenkrans om des nachts aan zijne
• TV :nt\'idin? for ?")re zaligverklaring werd dooi
O. H. V. Pius IX den j " December 1S71 getecKcnd.
-ocr page 239-
222         MAAND VAN MARIA. — ^O5\'" DAO.
beminnelijke Koningin te denken. Aan een
zijner vrienden vertelde hij in vertrouwen,
dat hij zich in zijne grootste moeielijk-
heden en in zijn strijd tegen de hel, zon-
derling versterkt gevoelde . als hij zijn
rozenkrans in de hand hield. Zeer begeerig
was hij te prediken over de heerlijkheden
der Moeder Gods. In al zijne preeken
kwam zijne geliefkoosde godsvrucht boven.
Weinig vruchten verwachtte hij van eene
preek, waarin Maria\'s naam niet voorkw.im.
Gedurende zijne laatste ziekte hield hij
niet op de beeltenis zijner welbeminde
Moeder te kussen. Toen hij zijn doodstrijd
voorzegde, bad hij den broeder, die hem
bediende, toch niet te vergeten hem den
rozenkrans te laten bidden, « want,» zeide
hij, «ik wil onder het bidden er van ster-
ven. » Aldus eindigde deze waardige Apos-
tel der Onbevlekte Ontvangenis, den 3ostcn
Juni 1744, zijn leven. *
GEBED.
O, Koningin des Hemels! Moeder der
heilige liefde ! dewijl gij het beminnelijk-
ste, het meest beminnende en het meest
beminde onder alle schepselen zijl. gewaar-
dig u ie willen bemind worden door den
eliendigsten zondaar der wereld, maar die,
zich door uwe voorspraak van de hel be-
vrijd en met weldaden overladen ziende,
van liefde tot u ontbrand is. Zoo het
• Deze lofrede is getrokken uit zijn leven, hetwelk
door Jen H Alphonsus zeken geschreven is.
-ocr page 240-
ONZE I.lF.FnE.                          223
mogelijk ware, wenschte ik aan al Ie men-
schen, die u niet kennen, te doen begrijpen,
hoezeer gij waardig zijt bemind te «orden,
om allen over te halen u te beminnen en te
eeren; zelfs wenschte ii< uit liefde tot u te
ste:\'ven,onder het verdedi :e 1 uwer Maagde-
lijkheid, uwer waardigheid van Moeder
Gods, uwer onbevlekte Ontvangenis en
glorievolle voorrechten. O, geliefde Moe-
der,neem deze uitdrukking mijner gevoelens
aan en duld niet dat een uwer dienaren de
vijand worde van God, dien gij zoo zeer
bemint. Helaas 1 dat was ik eertijds, tojn ik
mijn goddelijkcn Meester beleedigde. Maar
toen, o, Maria 1 beminde ik u niet en was
het mij onverschillig door u bemind te
worden ; — nu, integendeel, verlang ik, na
Gods genade, niets zoo zeer dan u te bemin-
nen en door u bemind te worden. Mijne
vroeger bedreven zonden beletten mij niet
deze gunst te hopen ; want ik weet, dat gij
niet versmaadt de zondaars lief te hebben,
die u beminnen, en dat gij u nooit in liefde
laat overtreffen. O, beminnelijke Koningin !
ik wil u in den hemel gaan beminnen j
daar, aan uwe voeten neergeknield, zal ik
beter bevatten, hoe beminnelijk gij zijt, en
hoeveel gij tot mijne zaligheid liebt bijge-
dragen; aldus zal ik u met grooter liefde
beminnen, en ik zal u eeuwig beminnen
zonder vrees van ooit te zullen ophouden
u te beminnen. O, Maria, vol vertrouwen
hoop ik door uwe hulp zalig :e worden.
-ocr page 241-
EEN EN DERTIGSTE DAG.
belooning van Maria\'s kinderen.
De Voorbeschikking.
Vooreene ziel, die God bemint, is er in
dit leven niets pijnlijker dan de onzeker-
heid ot\' zij eens tot Gods aanschijn zal
worden toegelaten ; de hoop daarentegen
van hem eeuwig te zullen bezitten is voor
haar het zoetste, heteemgst genot. Welnu,
het is waar, dat wij zonder eene bijzondere
openbaring hier beneden geene volstrekte
zekerheid omtrent onze zaligheid kunnen
bezitten; echter bestaan er teekenen, die
ons omtrent dit gewichtig punt kunnen
gerust stellen, en ons eene zedelijke zeker-
heid verschaffen. Onder deze kostbare
teekenen, moeten wij op de eerste plaats
de godsvrucht tot de H. Maagd stellen. Wij
durven zeggen 1° dat deze godsvrucht een
zeker onderpand des hemels is; 2° dat zij
den weg er toe ell\'ent ; 3° dat zij de kroon
der uitverkorenen versiert.
I. Kinderen v.an Maria , kinderen des
Hemels 1 Zoodanig is het gevoelen van alle
Heiligen. Dikwijls, waarde lezer, zult ge
u misschien angstvallig afvragen : ben ik
ingeschreven in het boek des levens? Ik
antwoord u : onderzoek of gij een waar
dienaar vanMaria zijt. Zoo gij u zelven die
-ocr page 242-
DE VOORBESCHIKKING.                 2ï5
troostende getuigenis kunt geven, zij dan
gerust, dan zult gij ook van het getal der
uitverkorenen zijn. Want, volgens den H.
.loannes Damascenus verleent God de gods-
vrucht tot zijne H. Moeder alleen aan hen,
welke hij besloten heeft zalig te maken.
Dit schijnt overeen te stemmen met het-
geen geschreven is in het boek der Open-
baring van den H. Joannes: « Ik \\al op
hem
(die overwint) den naam der stad van
mijnen God schrijven.
» (Ap. 3.) Wie is die
stad Gods, tenzij Maria, van welke geschre-
ven is : Van u, o Stad Gods, ! verkondigt
men ^eer glorievolle dingen? (Ps. 06.)
«Ge-
lukkig dan, » roept de H. Bonaventura uit,
«gelukkig zij, die Maria\'s gunst verwerven !
zij zullen door de bewoners van het
liemelsch Jerusalem als hunne medebur-
gers herkend worden ; en al wie het kleed
ilezer goedertierene Vorstin zal dragen ,
zal in het Boek des Levens worden inge-
schreven. »
Dionisiusde Karthuizer vraagt : « Wie is
hij die zalig wordt, en in den hemel zal
hecrschen?» Hij antwoordt: «zeker zullen
zalig worden en heerschen zij, voor wie de
Koningin der barmhartigheid hare gebe-
\'len aan God opdraagt. » Zelve verzekert
uit Maria , als zij zegt : De koningen
hecrschen door mij. (Prov.
8.) Als uitwerk-
sel mijner tusschenkomst heerschen de
zielen eerst gedurende haar aardsch ster-
ielijk leven , door over hare driften te
gebieden, en daarna heerschen zij eeuwig
in den hemel, alwaar, zegt de 11. AugUo-
■ ■i
-ocr page 243-
"il(\\         MAAND VAN MARIA. —3 I s,« DAG.
timis, alle inwoners koningen zijn. In den
woord, Maria is (Ie meesteressedes hemels;
zij beveelt er gelijk zij wil : Ik oefen, zegt
zi), mijne macht in Jerusalem uit. [Eccl.2^.)
Hoe zou zij niet Koningin zijn, daar, waar
haar Zoon Koning is ( De H. Antoninus
verzekert, dat deze goddelijke Moeder ,
door de macht harer gebeden en harcr
hulp ons, zoo wij geen beletsel stellen,
onfeilbaar het geluk der uitverkorenen
bezorgt. Zelfs voegt hij er bij, dat Maria\'s
beschermeling noodzakelijkerwijze zalig
wordt.
ü, hoe vele gelukzaligen, die nu in den
hemel zijn, zouden er niet zijn, zoo niet
Maria er hen door hare machtige tusschen-
komst hadde binnengeleid ! Zij kan in alle
waarheid zeggen : Ik heb in de hemelen \'.
evenzoo vele eeuwige lichten laten schitte-
n
ren als ik dienaren tel.(Eccl. 24.)« Luistert
dan, o volken , die den hemel verlangt !»
roept de .H. Bonaventura uit, « dient, eert
Maria, en gij zult zeker het eeuwig leven .
verkrijgen. »
II. Kinderen van Maria, kinderen des
Hemels ! O I hoe gemakkelijk heeft deze
teedere Moeder, voor ons den weg des
hemels gemaakt I Om ons dit beter te doen
begrijpen, gebruiken de H. Vaders de tast-
baarste gelijkenissen. De H. Anastasius de
Sinaïter zegt ons, dat God haar met genade
heeft vervuld, opdat zij voor ons zoude zijn
de weg der zaligheid, en de trap naar het
hemelsch vaderland. De monnik Jacobus
zegt, dat God de H. Mnagd heeft gemaakt
-ocr page 244-
DE VOORBESCHIKKING.                 227
tot eene Brug der zaligheid, met welker
behulp wij gemakkelijk de woelige zee
dezer wereld zullen oversteken, om in de
gelukkige haven der eeuwigheid aan te
landen. De H. Fulgentius geeft haar den
naam van Ladder des hemels, omdat door
haar God op aarde is nedergedaald en de
mensclicn tot den hemel moeten opklim-
men. De H. Hernardus noemt haar den
edelen Wagen, welke hare brave dienaars
naar het paradiis voert. De godvruchtige
Lodewijk van Blois geeft haar de sleutels
van het koninkrijk des hemels in handen.
De 11. Ephrem zegl zelfs, dat zij het is, die
de poorten van het hemelsch Jerusalem
opent. De H. Kerk eindelijk eert haar in
hare gezangen als de gelukkige Deur des
hemels. Hadden wij dus ceene reden te
zeggen, dat het beminnend Hart van Maria
ons den weg des hemels gemakkelijk maakt?
liet volgende voorval dient tot bevestiging
van het voorgaande. Eens zag de Francis-
canerbroeder Leo eene roode ladder, waar-
op Jesus-Christus, en eene witte ladder,
waarop Maria stond. Velen wilden op\' de
roode ladder klimmen, maar vielen, na
eenige sporten te zijn opgeklommen ; zij
begonnen op nieuw, en vielen weder. Alsdan
noodigde de H. Franciscus hen uit, langs
de witte ladder te klimmen, en langs deze
bereikten zij gelukkig hun doel, want de
H. Maagd reikte hun de hand toe, en zoo
traden zij zonder hindernis den hemel bin-
nen.O,goedheid van het Hart onzer Moeder!
III. Kinderen van Maria, kinderen dfs
-ocr page 245-
22S         MAAND VAN MARIA. — 3 1 »te DAG.
HemelsI Ia, kinderen des Hemels ! en van
welken Hemel ? O , hoe schoon zal de
glorie zijn , die geschonken wordt aan de
trouwe dienaren dezer groote Vorstin 1
7.oo edelmoedig is zij, dat onze geringste
hulde met eene overgroote glorie door haar
wordt beloond. Pater Nierembergzegt. dat
Maria\'s dienaren niet alleen op aarde
bevoorrecht en meer begunstigd zi|n, maar
dat zij vooral in den hemel op eene bijzon-
dere WIJZE ZULLEN GEËERD WORDEN. Hij
voegt er bij. dat ^ij in het verblijf der
glorie, versierselen rullen dragen , uit-
stekend in glans en rijkdom, waaraan men
hen $al kennen als de vertrouwden de^er
verhevene Koningin, en als de leden harer
hofhouding,
volgens hetgeen wij lezen in
het Boek der Spreuken : allen die tot mijn
huis belmoren , ontvangen eene dubbele
kleeding. (Prov.
3.) Ook Richardus ver-
zekert ons. dat de veelvuldige aanroeping
van den zoo heiligen en zoeten naam van
Maria, ons eene overvloedige genade in
dit, en een verheven graad van glorie in het
an.ler leven doet verwerven.
Gelukzalig dus zij, die deze teedere Moe-
der beminnen en dienen 1 Nooit laat zij
zich door hare godvruchtige dienaren in
liefde overwinnen. In navolging van Jesus-
Christus.dicn zoo beminnenden Verlosser,
geeft zij een dubbel loon door hare gunsten
en weldaden voor de liefde, welke men
haar toedraagt.
n
-ocr page 246-
DK V00RHKSCMIKK1NG.                  220,
TOEPASSING.
De vereering van Maria moet in alle
harten heersenen, niet alleen gedurende de
maand van Maria, maar ten allen tijde.
Om die te onderhouden en zelfs te doen
aangroeien, moeten wij het voornemen ma-
ken de overweging te houden, welke in dit
hoek voor elk feest en voor eiken zaterdag
van het jaar is aangewezen. Toen de Eerw.
Heer Peijthieu nog jong priester was, werd
hij in het heiligdom van O. L. V. van Laus,
op wonderdadige wijze van de longtering
genezen. Later ging hij zich daar vestigen
en zijn leven aan de Koningin des hemels
toewijden. Hij bracht zijn leven door inde
beoefening van alle deugden en was ge-
tuige van ontelbare bekeeringen, waaraan
hij\'het geluk had te werken. Zijne plaats
was in den biechtstoel, waarin hij dikwijls
den nacht doorbracht. Somtijds bezweek
\'hij onder de vermoeienis; alsdan versterkte
hem de H. Maagd. Eens, terwijl hij des
nachts aan den voet des altaars ging neder-
knielen zag een heilig meisje , Benedicia
genaamd, zeer bekend in de geschiedenis
van Laus, de zoete Koningin hem zegenen
en een kruisteeken over hem maken. Na
twintig jaren werkens zag hij met vreugde
den dood naderen j «ik ga den doodstrijd
in, » zeide hij, « gelijk een bruidegom ter
bruiloft, i) Zijn doodstrijd was dan ook zacht;
tot het laatste oogenblik was hij in gebed.
Benedicta bad, voor zijn bed geknield,
het rozenhoedje, hetgeen hij met duidelijke
-ocr page 247-
2\'io         MAAND VAN MARIA. ----3lrt\'DAG.
stem mcdebad. Na elk « Wees gegroet,»
!iief hij de oogen ten hemel en scheen
onuitsprekelijke zaken te zien. Ten laatste
bad hij het « Te Deum » daarna het
« Magnificat » en bij het laatste vers van
Maria\'s lofgezang.gaf hij zijne ziel aan God.
Kort na zijn dood verscheen hij aan Bene-
ficia met de heerlijkheid eens gelukzali-
gen, en op zijn hoofd een bloemenkrans
dragende. (Pron. Hist. du I.aus). O, welk
leeken van voorbeschikking is de gods-
vrucht tot de Moeder Gods I Waarde lezer,
hoe zoet is mij dt gedachte dat gij haar
bemint ; hoe zoet is het mij met u te her-
halen :
Kindeken van maria, kinderen des Hemels 1
toewijding van zich zei.ven aan maria.
Allerheiligste Maagd Maria, Moeder van
(.od, ik N..., hoewel zeer onwaardig uw
dienaar te zijn, aangemoedigd echter door
i.we bewonderingswaardige goedheid en
uoor het verlangen om u te dienen, kies u
heden , in tegenwoordigheid van mijn
Liewaarengel en geheel het hemelsch Hof,
lot mijne bijzondere Meesteres,mijne Voor-
sprekeres en mijne Moeder; ik neem hei
vast besluit u in het vervolg altijd te be-
minnen en te dienen, alsook te maken, dat
gij door anderen bemind en gediend wordt.
O, Moeder van God, mijne goede, zeer
beminnelijke Moeder, door het bloed van
uwen goddelijken Zoon, hetwelk voor mij
gestort is, smeek ik u, mij onder het getal
-ocr page 248-
DE VOORBKSCillKKINO.                   2ÜI
uwer kinderen en toegenegen dienaars op
te nemen. Sta mij bij in mijne gedachten,
woorden en werken, zoodat al mijne schre-
den en-al mijne verzuchtingen tot Gods
meerdere eer strekken ; maak door uwe
machtige tusschenkomst dat ik \'nimmer
meer mijn welbeminden Jesus beleedige,
dat ik hem, en ook u, mijne dierbare, wel-
beminde Moeder, verheerlijke en beminne
in dit leven, opdat ik naderhand het geluk
hebbe, u in den hemel door alleeeuwen te
zien en te beminnen, Amen.
Maria, mijne Moeder! Ik beveel u mijne
ziel aan, vooral in het uur mijns doods.
TOEWIJDING ZIJNER FAMILIE AAN MARIA.
Gezegende en vlekkelooze Maagd ! onze
Koningin , onze Moeder! Toevlucht en
Troost van alle ongelukkigen ! met geheel
mijne familie voor uwen troon nederge-
knield, kies ik u heden tot mijne Vorstin,
mijne Moeder, en mijne Voorsprekeres bij
God. Ik wijd mij, met al degenen, die mij
toebehooren, voor altijd aan uwen dienst
en ik bid u. o, Moeder Gods 1 ons onder
het getal uwer dienaren te willen opnemen,
door ons onderuwe bescherming te nemen,
en ons gedurende ons leven, en meer nog
in het uur onzes doods bij te staan. O,
Moeder van barmhartigheid, ik stel u aan
als Meesteres en Bestierster van geheel
mijn huis, van mijne ouders, mijne belan-
gen en al mijne zaken ; weiger niet die zorg
op u te nemen, en beschik over alles naai
uw welbehagen. Zegen mij dus met geheel
-ocr page 249-
2\'<2        MAAND VAN MARIA. — 3 Ist<> DAG.
mijne familie en duld niet dat een onzer
ooit uwen goddeliiken Zoon beleedige.
Verdedig ons in de bekoringen, verlos ons
uit de gevaren, geef ons raad in twijfelingen,
troost ons in droefenis, sta ons bij in ziek-
ten , en vooral in de benauwdheden des
doods. Duld niet, dat de duivel er ooit op
roeme een onzer in zijne slavernij te houden,
nu wij u voor het vervolg zijn toegewijd ;
maar maak, dat wij in den hemel ko-
men om u te bedanken en gedurende de
gansche eeuwigheid, Jesus-Cnristus onzen
Verlosser te loven en te beminnen. Amen.
Zoo zij het.
O Maagd Maria, die in uwe ontvangenis
onbevlekt zijt geweest ! bid voor ons üod
den Vader, wiens Zoon Jesijs gij door de
WERKING DES H. GeESTES GEBAARD HEBT.
(100 dagen aflaat elke maal. Raceolui.)
EINDE VAN DE MAAND VAN MARIA.
-ocr page 250-
MAANDBLYKSCHE EBREDIENST VAN
HET HART VAN Af ARIA.
FEESTEN VAN MARIA.
23 JANUARI.
DE VERLOVING DER II. MAAGD.
Kene.dettgdjame echtgenoote is een rijk
erfdeel, zee,}
de H. Geest : jij jal den man
tot loon fijner goede werken geschonken
worden, {heel.
2(3.) Deze woorden zijn toe-
passelijk op den H. Joseph, die het over-
groot geluk heeft gehad met Maria een
heiligen engelachtig huwelijk aan te gaan.
ï)e H. Maagd bracht haren maagdelijken
Echtgenoot een bruidgeschenk mede, be-
staande uit vijf onwaardeerbare schatten :
i° haar zoo beminnend Hart; 2» het voor-
beeld harer deugden ; 3C hare bekoorlijke
en stichtende gesprekken; 48 een God tot
Zoon ; 5° haar bijzonderen bijstand in het
doodsuur.
i= Joseph had het eenig geluk zijne dagen
in Maria\'s gezelschap door te brengen, en
met teederheid bemind te worden doordat
Hart, hetwelk gansch bijzonder gevormd
was om den Godmensen te beminnen.
Met het volste recht kon hij zeggen : « Ik
-ocr page 251-
■l\'ï-l PEKSTEN VAN MARIA. — 23 JANUARI.
bezit het Hart van Maria. » Hoe zeer
beminde hij haar ook ! Van alle vrouwen
was zij de nederigste, de zachtmoedigste,
de reinste, de gehoorzaamste, het meest
aangenaam aan God. .loseph beminde haar
dan ook zeer; maar deze genegenheid ver-
deelde niet fijn hart,
gelijk dit. volgens den
Apostel, bij andere gehuwden het geval is.
(1. Cor. 7.) In haar beminde .loseph God,
of wel, iiij beminde haar slechts in God.
Niemand was overigens deze vereeniging
meer waardig dan hij, die in het Evangelie
Rechtvaardig wordt genoemd. « Ken recht-
vaardig man, » zegt de H. Petrus Chryso-
logus,« wil zeggen, een volmaakt man, die
alle deugden bezit. »
2.  Reeds voor het huwelijk was .loseph
heilig, maar zijne deugd groeide sterk aan,
toen\'hij, aan Gods Moeder verbonden, zijn
voordeel konde doen met het voorbeeld
harer deugden. Wij kunnen overtuigd zijn,
dat van dat oogenblik ar\', het leven van
Joseph niets anders was dan een aanhou-
dend gebed enéeneniet onderbroken reeks
van akten van geloof, vertrouwen, lietde,
overgeving en opoffering.
3.   Hij, die Maria\'s Hart bezit, bezit alle
toederen. .loseph was aan zijne heilige
lchtgenoote het geluk verschuldigd van
.lesus te zien, hem in zijne armen te dragen,
zijn goddelijk voorhoofd met kussen te
bedekken , vader door hem genoemd te
worden en hem zijn Zoon te kunnen noe-
men, hem tijdens de vlucht naar Egypte
het leven te redden, met hem de droefenis
-ocr page 252-
VERLOV1N3.                            i.O
derballiiigschap tedeclen,hcm op te zoeken
toen hij in den tempel verloren was, in één
woord, al de plichten van een goed vader
voor hem te vervullen.
4. Hoe aantrekkelijk was niet voor
Joseph het minzaam onderhoud van Maria !
In het huisgezin te Nazareth, dat groot
voorbeeld van alle christelijke huisgezin-
nen, hield men zich met niets anders, dan
met de bevordering van. Gods eer, bezig ;
men docht slechts om aan hem te behagen;
men onderhield zich slechts over de liefde,
welke de menschen Gode verschuldigd zijn,
en over die, welke God den menschen
betuigd heeft, door zijn Zoon op aarde te
zenden. Hoe overvloedig vloeiden niet
Maria\'s en Joscph\'s tranen, als zij, die zeer
goed denzin der in de H. Schriften vervatte
voorzeggingen verstonden , zich onder-
hielden over het smartelijk lijdenenden
dood,welke hunwelbeminden Jesus wacht-
ten !
3. God heeft de vrouw gemaakt om de
hulp te zijn van den man, niet alleen in
tijdelijke zaken, maar ook en vooral in de
\\aakder eeuwige taligheid, baar nu Maria
de Uitdeelster is van alle hemelsche gaven,
zal zij er overvloedig haren Echtgenoot
mede verrijkt hebben, die zoo zeer door
God en haar zelve werd bemind 1 Als eene
nederige dienstmaagd vervulde zij voort-
durend te zijnen opzichte alle plichten der
teederste liefde. Maar wat zeggen van de
zorgen, waarmede zij hem in zijne laatste
oogenblikken omringde ? O, wie zal ooit
-ocr page 253-
23f) FEESTEN VAN MARIA. — 23 JANUARI.
het rein genot , de gelukkige hnop , d
vlammen van liefde kunnen uitdrukken,
die in Joseph\'s Hart ontstonden door de
woorden des eeuwigen levens, die uit
Maria\'s Hart kwamen ?
Heilig was dus het leven, en heilig ook
de dood van den gelukkigsten aller oud-
vaders, omdat zijne vereeniging met Maria
heilig was.
Toepassing. — Gelukkig de huwelijken
aan welke de deugd tot grondslag ligt,
gelijk dat hetwelk wij beschreven hebben.
Maar, helaas ! hoe zeldzaam worden zij in
onze dagen, waarin men schier niets anders
ziet dan huwelijken uit eigenbelang, huwe-
li|ken uit vleeschelijke drift, huwelijken
zonder roeping, huwelijken zonder over-
leg.
Dat is de groote wonde in de huisge-
zinnen der negentiende eeuw. Zoo ons het
geluk der maatschappij en de zaligheid der
zielen aan het hart lag, zouden wij vurig
den Heer smeeken,dat de jeugd zich mocht
voorbereiden tot het huwelijk in de school
van den braven en kuischen Joseph en van
Maria, het groot voorbeeld voor eene
kuische maagd en vijandin der ijdele wc-
reldvermaken.
Gebed, bl. 23o,
-ocr page 254-
2 FEBRUARI.
MARIA LICHTMIS.
Stellen wij ons heden Maria voor,als zij
de trappen des tempels beklimt, en op hare
armen haar goddelijken Zoon , den eenig-
sten schat haars Harten, draagt. Zij gaat
voor ons dat teeder slachtoffer den eeuwi-
gen Vader opdragen. Overwegen wij de
vier hoedanigheden dezer offerande : zij
was spoedig, werkelijk, duurzaam en heil-
rijk.
I.  Het is gemakkelijk datgene, wat men
weinig bemint, spoedig op te offeren.
Maar Maria beminde haar Zoon oneindig
meer, dan ooit eene moeder haar kind heelt
bemind. Jesus was te gelijk haar Zoon en
haar God -. hij was bovenmate beminnelijk,
de schoonste van alle menschenkinderen,
de Heilige der Heiligen ; hij had haar van
alle eeuwigheid tot Moeder verkozen. Dat
was het otter , hetwelk God van Maria
vroeg, en Maria aarzelde geen oogenblik,
het hem te brengen. Geheel anders is het
offer dat God van ons vraagt; het is dat
onzuiver, zoo vaak schuldig hart; hij
vraagt het ons met nadruk, hij vraagt het
dagelijks, hij vraagt het misschien reeds
vóór tien, twintig, dertig jaren, en tot nu
toe hebben wij het hem geweigerd !
II.  De offerande van Maria was zeer ver-
-ocr page 255-
4\'f FFF.STFN VAN MABIA.— 2 FEBRUARI.
schillend van die der andere Joodsche
vrouwen. Deze wisten dat de offerande,
waardoor zij hunne kinderen in den tem-
pel van Jerusalem opdroegen, slechts eene
zinnebeeldige plechtigheid was. Wat Maria
aangaat, zi) offerde wezenlijk haar godde-
lijkèn Zoon ter dood : want zij wist, dat hij
eenmaal op het altaar des kruises zou wor-
den geslachtofferd.— Vele christenen zeg-
gen: « ik wilde wel mijne drift beheer-
schcn; » doch is het bij dezen wel eene
wezenlijke ollerande? Neen, want zij moes-
ten een vast besluit maken om met geweld
de slechte neiging, die tot het kwaad voert.
te bestrijden, en de naaste gelegenheid te
vermijden, die onzen val als zeker maakt.
Ken vast besloten wil komt, met de godde-
lijke hulp, alles te boven ; een weifelende
wil,een« ik zoude wel willen,» baat weinig.
III. Niet alleen in den tempel offerde
Maria haren Zoon ter dood, maar zij deed
dit elk oogenblik van haar leven. «Zij leefde
stervende,» xegt de H. Bernardus,«omdatzij
voortdurend op smartelijke wijze den dood
van haar welbeminden Jesus voor oogea
had, eene smart die haarw:reeder pijnigde
dan welke soort van foltering ook. » liet
offer cener drift moet evenzeer aanhoudend
en duurzaam zijn. Daar het leven een onaf-
gebroken strijd is, moet men altijd tot zijn
verdediging, de wapens in handen houden.
Zoodra houdt men niet op te strijden, of
men is verloren. Herhaalde overwinningen
worden dikwijls door zware nederlagen
gevolgd. O, hoevele zielen zijn droevig
-ocr page 256-
LICHTMIS.                           239
gevallen, omdat zij verzuimd hebben zich
in cene kwade neiging te versterven.
IV. Maria\'s offerande was heilzaam in
hare gevolgen. Ongelukkig de wereld, zoo
zij haar kostbaar Offer niet had willen op-
dragen! Gelijk God de Vader niet gewild
had dat zijn Woord Maria\'s Zoon werd,
zonder hare bijzondere toestemming, zoo
wilde hij evenmin dat Jesus zijn leven
offerde , zonder de toestemming zi]ner
Moeder. Maar ongelukkig zijn ook wij ,
indien wij niet onze heerschende drift
willen ten oil\'er brengen ! Men vergelijkt
haar bij een verscheurend dier, dat hem
die het niet ketent, verslindt. Zegt niet :
« ik zou niet kunnen;» met den wil en het
gebed kunnen wij alles. Denken wij overi-
gens aan dit woord des Evangelies: Het
rijk der hemelen lijdt geweld, en geweldi-
gen rooven liet.{Math.
XI. 12.)
Toepassing.— Dagelijks zal ik een «Wees
gegroet » bidden, om mijne heerschende
drift ten onder te brengen.
Gebed, zie bladz. 100.
25 MAART.
MARIA-BOODSCHAP.
Het Feest, dat wij heden vieren, zou men
kunnen noemen het feest der grootheden
van Maria. Vandaag inderdaad is het dat
Gods Zoon, in haar een uitstekend Moeder-
hart voor ons willende vormen , haar tot
-ocr page 257-
24O FEESTEN VAN MARIA.--25 MAART.
zijne eigen Moeder heeft genomen. Welnu,
dit vooral is het, hetgeen Maria\'s groot-
heid uitmaakt; eene onbegrijpelijke groot-
heid, want om er zich eene juiste gedachte
van te vormen, zou men die van God zelven
moeten begrijpen. Neen, God kon, hoe
almachtig hij ook zij. Maria niet hooger
verheffen, dan hij haar in dit geheim ver-
heven heeft. Deze stelling zal een ieder
duidelijk blijken, die het volgende wil over-
wegen.
I.  Het goddelijk Moederschap plaatst
Maria aan het hoofd van alle geschapen
wezens. Inderdaad, de Heer stelde Maria,
door haar Zoon te worden, boven alle
Heiligen en alle Engelen, zoodat zij, met
uitzondering van God , onvergelijkelijk
boven alle hemelsche geesten is verheven;
Niets kan met haar worden gelijk gesteld :
al hetgeen bestaat is of boven of beneden
haar ; God alleen overtreft haar , alle
andere schepselen zijn hare minderen. In
één woord, Maria\'s verheffing is zoo hoog,
dal niemand, buiten God, die kan bevat-
ten.
II.  Het goddelijk Moederschap is het
heerlijkste van Maria\'s voorrechten.
Waarom spreken de Evangelisten zoo wei-
nig over deze gezegende Maagd, terwijl zij
zoo wijdloopig den lof van den H. Joannes
den Dooper en de H. Maria-Magdalena
verkondigen? Het is, omdat zij haar de
Moeder van God noemende, in één woord,
alles hebben uitgedrukt, wat geheel hare
heerlijkheid uitmaakt. Deze naam overtreft
-ocr page 258-
600D8CHAP.
2.). i
alles, wat men zich, na God, grootsch kan
voorstellen. Geven wij haar den naam dien
wij willen, dien van Koningin des hemels.
Vorstin der Engelen,of welken eeretitelook,
nooit zullen wij haar zoozeer eeren. als
door haar Moeder Gods te noemen. Welke
is hiervan de reden \'t deze, dat hoe meer
iels tot zijn oorsprong nadert, hoe vol-
maakter het wordt; zoo ook heeft Maria,
als zijnde het schepsel, dat God het meeste
nadert, van hem de meeste genaden, vol-
maaktheid en grootheid ontvangen.
III,   Het goddelijk Moederschap is de
nauwste vereeniging vaneen schepsel met
GOD.Want de waardigheid van Moeder Gods
is van eene hoogere orde dan welke andere
geschapen waardigheid ook ; zij behoort in
zekeren zin tot de orde der persoonlijke
vereeniging, gelijk Suarez, op den H.
Thomas steunende, leert. Zoodat Maria,\'
zonder God zelf te worden, niet inniger
met God kan vereenigd zijn, dan zij is.
IV.   Het goddelijk Moederschap is kene
in haar soort oneindige waardigheid. I nder-
daad, om Gods Moeder te worden, is Maria
moeten verheven worden tot een zeker
staat van gelijkheid met de goddelijke
Personen , door een soort eindeloosheid
van genaden. Zijn niet , zedelijkerwijze
gesproken, de kinderen een met hunne
ouders, zoodat goederen en waardigheden
aan beiden gemeen zijn ? Daaruit volgt dat,
zoo God al op verschillende wijzen in zijne
schepselen woont, hij in Maria op eene
geheel eenige wijze woonde, door met haar
16
-ocr page 259-
242 PEESTEN VAN MARIA.— 25 MAART.
als een te worden. Dat alle tong zwijge,
bij de beschouwing dezer zoo hooge waar-
digheid ! Een God, die het vleesch aan-
neemt in den schoot eener Maagd, zijn
schepsel , die zich voedt met hare melk,
haar den zoeten naam van Moeder geeft,
en zich teeder aan haar Hart laat drukken 1
O, hemel 1 . .. Verwonderen wij derhalve
er ons niet over. dat de H. Vaders Maria\'s
waardigheid oneindig noemen, als zij zeg-
gen, dat (iod geene grootere aan eenig
schepsel had kunnen verleenen. De glorie-
volle Maagd is er zelve over verwonderd,
en roept in de vervoering harer dankbaar-
heid uit : De Almachtige heeft g> oote din-
gen aan mij gedaan.
En welke zijn die
wonderen \'. Zij legt ze niet uit, omdat zi)
niet uit te leggen zijn.
Dit alles hoorencle, moeten wij uitroepen:
O liefde, o goedheid, o barmhartigheid
van het Hart onzer Moeder ten onzen op
zichtel Want wij moeten denken dat (iod,
die niets ten halve doet, eene juiste verhou
ding heeft gemaakt tusschen de grootheid
en andere voorrechten zijner Uitverkorene.
Wij voor ons, moeten deze voorrechten als
maatstaf nemen voor de lietde en het ver
trouwen, welke wij haar zijn verschuldigd.
Toepassing.— Bidden wij met den groot-
sten ijver het Engel des Heeren, ter
gedachtenis van het goddelijk Moederschap
en de Menschwording.
Gebed, zie bladz. 65.
-ocr page 260-
VRIJDAG VAN DE LIJDENSWEEK.
HET FEEST VAN MARIA\'S MEDELIJDEN.
Maria staat niet alleen boven alle Heiligen
door hare heerlijkheden, maar ook door
hare smarten. Is zij de Koningin der Apos-
telen, der Belijders, der Maagden, zij is ook
de Koningin der Martelaren. En te recht,
want haar lijden is ie onvergelijkelijk
-waarder
en 2° onvergelijkelijk vrucht-
baarder geweest
dan dat der Martelaren.
I. Wie zoude de zwaarte van Maria\'s
lijden kunnen uitdrukken? Meerheeft zü
geleden door haar welbeminden Zoon te
zien lijden, dan zoo zij zelve alle zijne marte-
lingen had moeten verduren. Volgen\'^
F.rasmus gevoelen de ouders levendiger de
smarten hunner kinderen dan hunne eigen
smarten; dit is niet altijd het geval bij
andere moeders, maar wat Maria betreft,
is het zeker, dat zij haar Zoon en het leven
haars Zoons onmetelijk meer beminde dan
zich zelve en haar eigen leven. De gelukz.
Amedeus heeft dus recht te verzekeren dat
ileze bedroefde Moeder, op het zien der
pijnen van haar lieven Jesus, veel meer leed,
dan zoo zij zelve het lijden geheel had
moeten verduren. Dit is duidelijk, omdat,
gelijk de H. Bernardus zegt, de ziel meer is
in hem,dien zij bemint ,dan in hem,bij wien
zij inwoont. En ook onze Zaligmaker zelf
heeft dit verklaard door te zeggen, dat
waar uw schat is, daar ook uw hart zal
fijn. (Luc.
12.) Zoo Maria door hare liefde
-ocr page 261-
2,(4 FEESTEN VANMARIA.— MAART OF APRIL.
meur in haar Zoon dan in zicli zelve leef-
de, heeft zij veel meer door den dood
haars Zoons moeten lijden , dan zoo zij
zelve den wreedsten dood had moeten
sterven.
O, gemarteld Hart van Maria I waarmede
zal ik uwe smart vergelijken ? Cui compa-
rabo te?
De H. Augustinus , de marteling
overwegende van de moeder der Macha-
beeTs, die tegenwoordig was bij de foltering
van hare zeven zonen, zegt, dat zij « door
het gezicht al die pijnen van .elk in het
bijzonder leed. » Dit ooi;overkwam Maria :
alles wat hei onschuldig vleesch van Jesus
verscheurde , de folteringen , de zweep-
slagen, de doornen, de spijkers, het kruis,
dat alles deed zich ook in Maria\'s Hart
gevoelen, om haar martelaarschap te vol-
tooien. Zoodat het Hart der Moeder als de\'
spiegel werd van de smarten haars Zoons ;
men zag er de fluimen, de vuistslagen, de
wonden en al hetgeen Jesus leed.
O droefenis van Maria\'s Hart ! Waarmede
zal ik u vergelijken.\' Zoo ik in mijne ge-
dachte de gezamenlijke folteringen van
honderd martelaars vereenig , is dat het
dan , hetgeen ge hebt geleden ? — Neen,
antwoordt de H. Ildephonsus, want Maria\'s
smarten hebben alle, zelfs te zamen ver-
verecnigde folteringen der Martelaren over-
troffen.
O folteringen van Maria\'s Hart ? Waar
zal ik u mede vergelijken ? Zoo zij onder
honderd duizend menschen verdeeld had-
den kunnen worden,zouden deze ze hebben
-ocr page 262-
MEDELIJDEN\'.                           24^
kunnen verauren ? Neen, antwoordtde H.
BernarJus ; zij waren voldoende om oogen-
blikkelijk alle menschen der wereld te doen
sterven. De H.Anselmus voegt hierbij, dat
het wreedste, dat men den martelaren heelt
doen lijden, weinig of zelt\'s niets was in
vergelijking met de foltering van Maria\'s
Hart.— Gelijkdezon in glans alle andere
sterren overtreft, zoo zeer overtreffen de
smarten van dit Moederhart alle de smarten
der martelaars te zarnen vereenigd.
O. bedroefd Hart ! waarmede zal ik dan
uwe smart vergelijken? Maar waarmede
toch zoude men haar kunnen vergelijken .
terwijl zij onvergelijkelijk is : of laat ons
nog beter zeggen : alleen het Hart eener
Moeder van God heeft waardig met een
lijdenden en stervenden God kunnen lijden.
II. Maria is de Koningin der Martelaren,
omdat hare smart onvergelijkelijk vrucht-
baar is geweest. Het was niet eene
vruohtelooze smart, gelijk die der gewone
moeders op het gezicht van een kind, dat
lijdt, maar net was eene smart, diegroote
vruchten voortbracht. Het bloed der Mar-
telaten, zegt de H. Cyprianus, was het
z.iad der Christenen; hoe meer slachtoffers
men ter dood bracht, zooveel meer onge-
loovigen zag men de genade des doopsels
vragen. Mnnr deze vruchtbaarheid was r.iets
in vergelijking met die van de Koningin
der Martelaren. Wij weten, dat zij door de
verdiensten van haar lijden medegewerkt
heeft om alle geloovigen tot het leven der
genade te doen geboren worden ; wij zijn.
-ocr page 263-
24<)       FELSTEN VAN A1ARIA.— 2(3 APRIL.
dus de kinderen harer smarten ; aan den
voet des kruises is zij onze Moeder gewor-
den. Zoo al in deze zee van bitterneden,
dat is, in Maria\'s Hart, een droppel van
troost is gevallen, dan was het het bewust-
zijn , dat zij door middel harer smarten
onze zaligheid zoude verwerven. Want door
haar medelijden en hare liefde heeft zij ons
in haar Hart ontvangen en tot de genade
gehaard.
Door de laatste woerden, welke Jesus
tot Joannes richtte, verklaarde hij ons
inderdaad tot kinderen zijner Moeder. En
Maria begon op den Calvarieberg zclven
haar plicht als Moeder voor ons te ver-
vullen ; want volgens den H. Petrus Da-
mianus, dankte de goede moordenaar aan
hare gebeden, zijne bekeering en zijne
zaligheid. Van af dit tijdstip heeft zij niet
opgehouden aan God kinderen, aan .lestis-
Christus broeders, aan de Kerk ledematen
en aan den hemel medeburgers te geven.
Toepassing. — Toonen ook wij medelij-
den met de smarten onzer Moeder, of liever
vereen\'gen wij, gelijk Maria, ons lijden met
dat van Jesus ; zoo zuilenrij aan de zalig-
heid van vele zielen medewerken. Kr is
geen vruchtbaarder Apostolaat dan dat van
het chistelijk lijden. Dat Maria\'s Hart het
ons wel doe begrijpen ! . . .
GEHED.
O, bedroefde Moeder! Ik wil u nielalleen
laten weenen, maar mijne tranen met de
uwe mengen. Ziehier de genade, welk ik
-ocr page 264-
O. L. V. VAN GOKDËN RAAD.           217
heden van u vraag : maak, dat ik aanhou-
dend en met teedere godsvrucht aan het
lijden van Jesus - Christus , en aan uwe
smarten denke, opdat alle dagen, die mij
nog te leven overig blijven, alleen besteed
worden, om de smarten van mijn Verlosser
en de uwe, o, mijne Moeder ! te beweenen.
Deze smarten, hoop ik, zullen mij in mijn
sterf uur genoeg vertrouwen en kracht
schenken, om niet op liet gezicht mijner
zonden te wanhopeji; want door hare ver-
diensten moet ik de vergiffenis, de volhar-
ding en den hemel bekomen, waar ik hoop
mij met u te zullen verheugen , en de
oneindige barmhartigheid van mijn God,de
gehcelc\'eeuwigheid door, te bezingen. Zoo
hoop ik. Zoo zij het.
2Ü APH1L.
FEEST VAN O. L. V. VAN GOEDEN RAAD.
De H. Alphor.sus hatl cene bijzondere godsvrucht
tot Onze Lieve Vrouw van Goeden Raad, welke hij
in alle twijfelingen en in alle moeielijkheden, altijd
niet goeden uitslag, aanriep. Zij gaf mij, zeide hij,
raad in alle dingen De H. Kerk vereert de Moeder
liods, onder dezen titel, op den 2bn April. De H.
Vader Pms JA. heeft, in eenc breve vanden i6l,n
\' \'ecember 1854, deze vereering aan de godsvrucht
\'Ier geloovlgen aanbevolen . met het bijzonder doel
"m door haar de roeping of den levensstaat te kennen,
tot welken God iemand bestemt, en de plichten des
staats, dien men omhelsd heeft, goed te vervullen,
Ken blinde zouder gids kan ter nauwer-
-ocr page 265-
248 FEESTEN VAN MARIA.— 2\') APRIL.
nood eenige stappen doen zonder de groot-
ste gevaren te loopen. Door de erfzonde
zijn wij allen blind voor alles, wat onzt
zaligheid aangaat. Ongelukkig hij, die ir
de luiding zijns levens, sleclits met zicb
zelven raadpleegt! Zoo een blinde een an-
deren blinde leidt,
zegt de Heer, joo guller,
7/1] beide in den afgrond storten.
Wilt gij,
christenzielen, in alle omstandigheden hel
licht ontvangen, hetgeen gij noodig hebt,
zoo voor uw gedrag, als voor dat van ande-
ren ? Wendt 11 dan\' tot het Hart van Maria.
I. Ik. zegt deze groote Koningin, ik ben
het, die raad bezit.(Prov.
8.) Hoe zoudezij
inderdaad ons licht niet zijn, zij, die aan
de zon der Rechtvaardigheid een lichaam
heeft gegeven ; zij , die het onzichtbaar
Woord zichtbaar heeft gemaakt, het ware
licht, hetwelk iedcren mensch verlicht,
die komt in de,e wereld. (Joan.
i.) Zij. d;e
over de wereld het eeuwig licht,Onzen Heer
Jesus-Chrisius verspreid heeft, gelijk men
zingt in de Prefatie van de Mis derAllerh.
Maagd. Naar aanleidingvan .loannes\' woor-
den , wanneer hij zegt, Maria gezien te
hebben bekleed met de zon (Apoc. 12.) voegt
de H. Bernardus de H. Maagd het volgende
toe : « Gij hebt de goddelijke zon bekleed
met het menschehjk vleesch, en hij, hij
heeft u bekleed met zijn licht, om ons te
verlichten. » Indien het waar is dat de
raad eene gave is des H. Geestes, aan wie
zal hij dan in zijne volheid geschonken zijn
dan aan haar, die de bruid is des H. Gees-
tes ? Van daar komt het, dat het Hart van
-ocr page 266-
O. L. V. VAN GOEDEN RAAD.           2^lj
Maria, die Tabernakel des H. Geestes, de
fchat van goeden raad is bij uitnemendheid;
het is de vergaderplaats van alle genaden,
niet alleen van sterkte, maar ook van licht.
Daarom wordt Maria vergeleken bij de
maan (Cant. <i.). De maan heeft hare plaats
msschen de zon en de aarde en weerkaatst
op deze laatste het licht, dat zij van de zon
ontvangt; zoo ook ontvangt Maria van de
goddelijke zon de lichtstralen der genade,
om ze op ons hier beneden te doen afdalen.
II. Willen wij dus licht ontvangen in onze
duisternis, in onzen twijfel . in onze be-
nauwdheden, roepen wij dan haar\'ter hulpe.
die zoo juist genoemd wordt, Onze Lieve
Vrouw van Goeden Raad.
Zij is het licht van hen, die wetenschap
verlangen te bezitten. Aan den voet van
haar beeld gingen Albertusde Groote, Ru-
pertus en Suarez die leer putten, welke hen
in de Kerk zoo beroemd heeft gemaaki.
Zij is het licht, dat Heiligen maakt. IkheO.
zegt zij. inden hemel even joo vele eeuwige
lichten doen schitteren, als ik dienaren tel.
[keel.
4.)
Zij is het licht van hen,die hunne roeping
vi\'cnschen te kennen en een heilig leven
willen beginnen. Toen de H. Joannes Maria
zag bekleed met de zon, had zij de maan
onder hare voeten. (Ap.
1 .) De schriftver-
klaarders zeggen, dat de maan het beeld is
der aardsche goederen, die broos, en even
als dit hemellichaam, aan wisseling onder-
hevig zijn. Nooit had Maria deze goederen
in haar Hart, maar zij verachtte ze altijd
-ocr page 267-
-j5o FEESTEN VAN MARIA. — 20 APRIL.
en licht hare kinderen voor, opdat ook zij
dczeive naar haar voorbeeld, onder de voe-
ten houden.
Zelfs is zij het licht der zondaars. Nadat
God de aarde had geschapen, maakte hij
twee hemellichten, het een grooter, het
amler minder groot, te weten : de zon, om
des daags, en de maan, om des nachts te
lichten. De zon is het beeld van Jesus-
Ohristus, wiens licht de rechtvaardigen
bestraalt, die leven in den dag der genade
Gods ; de maan is het beeld van Maria,
welker zachte glans den 01.gelukkigen over-
bhjt\'t.dicin den nacht der zonde gedompeld
liggen. Daar Maria dus dat hemellichaam
is, welk de zondaars bestraalt, wat moet
dan de ongelukkige doen, die omgeven is
door de duisternissen der boosheid ? Laat
hij, nu het licht der zon, door het verlies
van Gods genade , hem ontgaan is , zich
keeren naarde maao;dat hij Maria aanroepe,
zij :n! hem verlichten in de kennis van zijn
clienc\'igen staat en hem de kracht geven
denzelven spoedig te verlaten.
Toepassing. — Ga in eiken twijfel tot de
Moeder van Goeden Raad. Onderneem niet
eene belangrijke zaak, en beslis vooral niet
over uwe roeping, zonder haar licht te
hebben afgesmeekt. Zij zegt ons allen, wat
eens Rcbecca tot haar zoon Jacob zeide:
mijn ^oon , volg mijne ingevingen met
gedweiheid op. (Gen.
27.)
Gebed , zie bladz. 38.
-ocr page 268-
O. L. V. VAN AI.TIJDD. BIJSTAND. 2^1
GEBED OM ZIJNE ROEPING TE KENNEN. *
O Maria, Moeder van Goeden Raad, gij,
die zoo zeer onder dien schoonen titel door
den H. Alphonsus vereerd zijt, zie mij hier
aan uwe voeten, om u de genade te vragen
van mijne roeping te mogen kennen; spreek
helder genoeg tot mijn hart om er alle
onzekerheid uit te bannen. Schitterende
Morgenster ! verdrijf mijne duisternissen,
bjhoed mij voor alle strikken, die voor mij
Zijn gespannen ; toon mij den weg des
eeuwigen levens, en verkrijg voor mij de
genade, van denzelven met moed en vol-
harding tot mijnen laatstenzucht te bewan-
delen. Laat in mij tot vervulling komen het
woord des H. Geestes, hetwelk de Kerk op
u toepast : In mij is alle genade des tvegs
en der waarheid ; in mij is alle hoop des
levens en der deugd. (Eccl.
24.)
NOVEEN TER EERE VAN O. L. V.
VANALTIJDDURENDEN BIJSTAND.
Vele christenen roepen heden ten dage, met een
onbegrensd vertrouwen, de Allerheiligste Maag*]
arm, onder den titel van O L. V van Altijddurcnden
I\'\'stand, en zij ondervinden naar hunne verzekering,
cle gelukkigste uitwerkselen hunner vcrcering. Het
beeld van O L. V.van Aitijddurendcn Bijstand was,
nadat het gedurende drie eeuwen te Rome door de
talrijke wonderen, welke God door hetzelve had
• Dit gebed is niet door den H. Alphonsus ge-
maakt.
-ocr page 269-
?.bl FEKSTEN VAN MARIA. —20 APÏHI..
uitgewerkt, den naam van Wonderdadig Beeld ver-
dund had, sedert de fransen e omwenteling verbor-
gen en den gclcovigcn onbekend. In de maand Mei
van bet jaar i?6ó, wilde Paus Pius IX bet weder op
de altaren plaatsen, en bot was aan de kerk der
Redemptoristen, toegewijd aan den H. Alphonsus,
dat hij zich gewaardigde dien kostbaren schat toe te
vertrouwen. Van af dien tijd beeft het den hemel
behaagd door dit heilig beeld, gelijk eert\'jds,
talrijke wonderen te wrochten. —* Dit beeld.» zegt
de E P. Saintrain, in zijn schoon boek, dat tot titel
h"eft: Maria, Altijddurende Bijstand dor menschen,
«dit beeld is bevoorrecht onder de bevoorrechten Ik
verklaar mij. De wonderdad;ge beelden doen ge-
woonlijk bun weldad:gen invloed slechts binnen
beperkte grenzen gevoelen, en de namaaksels heb-
ben niet dezelfde kracht als de oorspronkelijke. Zoo
niet met onze dierbare Onze Lieve Vrouw ; van uit
de Kerk van den H. Alphonsus te Rome, waar het de
goddelijke Voorzienigheid heeft willen plaatsen, doet
het z\'jn zachten en machtigen invloed in de verst
verwijderde plaatsen gevoelen. De gewaarborgde
afdrukken, die overal vereerd worden waar de
Congregat;e desAllcrh Verlossers kerken bezit, en in
meer dan ecnê parochiale Kerk, zijn als even zoo
vele middelpunten geworden, van welke de genaden
zich over eene gehecle landstreek verspreiden. Vele
dezer kerken worden reeds tegenwoordig aanhou-
dend door bedevaartgangers bezocht ; zelfs de me-
dailles , de eenvoudige beeldjes, die O. I, V. van
Altijddurenden Bijstand voorstellen , dienen als
werktuigen tot genezingen, bekeeringen en de kost.
baarste, dikwijls wonderbaarste gunsten, niet alleen
te Rome, maar ook in eene menigte plaatsen van de
oude en nieuwe wereld. *
"Wij mcenen aar het verlangen der geloovigen te
voldoen door hier eene Novene van overwegingen,
ter cere van O- L- V. van Altijddurenden Bijstands
-ocr page 270-
N0V.VANO.I..V. VAN AI.TIJDD. BIJSTAND. 2^3
tusschen te voegen. Deze overwegingen zijn getrok-
ken uit de werken van den H. Alphonsus. De won
(leren, die wij zullen aanhalen, zijn getrokken uit
■■ene korte beschrijving van het beeld, alsmede uit
het bovengenoemd boek van den E. P. Saintrain, in
hetwelk nog eene menigte andere worden verhaald.
8 JUNI. — ls\'e DAG.
Maria\'s hart is onze altijddurende
bijstand.
Onder de titels, welke wij gaarne der
Allerh. Maagd geven, drukt de een hare
grootheid uit, als Moeder van God, Konin-
gin des hemels ; andere herinneren ons
hare smarten,als: Koningin der Martelaars,
0. L. V. van Medelijden\'; vele andere ver-
kondigen ons hare macht, als: O. L. V. der
Wonderen, ü. L. V. der Overwinningen ,
weder andere geven hare goedheid te
kennen, als: O. L. V. van Genade,O. L. V.
van Troost. Maar het schi]nt dat niet een
meer geschikt is om ons een onbegrensd
vertrouwen (eene vereischte hoedanigheid
om verhoord te worden) in te boezemen,
\'Uin de zoo zoete naam, dien wij aan Maria
gtyen van Moeder van Altijddurenden
Bijstand. Welke moeielijkheid van plaats,
\'ijd of omstandigheid men ook heeft, deze
naam herinnert ons, dat Maria ors altijd
kan helpen. Wanneer wij alzoo in een toe-
stand, moeielijkheid, ziekte of gevaar ko-
llen, wanneer alles ons hopeloos toeschijnt,
gedenken wij dan, dat er nog grond om te
-ocr page 271-
254 FEESTEN VAN MARIA. — 8 JUNI.
hopen bestaat in O. L. V. van Altijdduren-
den Bijstand.
Maria is on^e Altijddurende Bijstand,
omdat zij is de Moeder van Jesus-Christus.
De oneindig machtige en oneindig goede
God kan niets aan zijne Moeder weigeren.
Hij zegt haar altijd . « Mijne Mofder, vraag
mij alles, wat gij wilt; uwc gebeden zijn
voor mij bevelen ; zoo gij mij bidt, zult gij
nooit de schande eener weigering behoeven
te ondergaan. Ik ben uw Zoon, en gij zijl
mijne Moeder ; ziedaar voor u reden ge-
noeg, om in zekeren zin het recht te heb-
ben, mij te bevelen,en voor mij, om mij als
verplicht te beschouwen, u te gehoor-
zamen.» Met reden noemt de H. Rernardus
Maria dus : de smcekende Almaclit.
Maria is onje Altijddurende Bijstand,
omdat zij is de Koningin van het Heelal.
De engelen, heiligen, menschen, duivels,
elementen, hemel, aarde, hel. alles is aan
haar onderworpen. « Zoo veel schepselen
er bestaan,\' die Gou dieren, » zegt de H.
Bernardinus. « zoo veel dienen er ook Ma-
ria.» Niets weerstaat dus hare macht, en bij
gevolg kan zij tot onze hulp alle wonderen
wrochten, welke zij wil.
Maria is on^e Altijddurende Bijstand,
omdat zij is de uitgestrekte Vergaderplaats
van alle genaden. God heeft dezelve alle in
hare handen gesteld,om ze uit te deelen
aan wie, wanneer en hoe /ij verkiest. Haar
Moederhart is de schatkist van God. Zij is
ons Leven, onze Zoetigheid, onze Hoop. In
haar bevindt zich alic genade van waar-
-ocr page 272-
NOV.VANO.I..V.VANALT1JDD. BIJSTAND. 253
heid, deugd, zaligheid en volharding.
AÏaria is on^e Altijddurende Bijstand,
omdat zij een goed Hart bezit. De H. Ber
nardus sprekende over hare overgroote
goedheid tot ons, zegt, dat zij waarlijk een
land van belofte is, overvloeiend van melk
en honig. Ziehier met welke woorden de H.
Petrus Damianus de H. Maagd bidt, om
medelijden met ons te hebben :« O dier-
bare Voorspreekster I gij hebt een zoo
teeder Hart, datgij geen ongelukkigen kunt
zien, zonder met hunne kwalen medelijden
te gevoelen, en gij vermoogt tevens zooveel
bij God, dat gij allen, die gij verdedigt,
kunt redden, ach I weiger niet ook onze
verdediging op u te nemen, hoe groot onze
ellende ook moge zijn. In u stellen wij al
onze hoop ; zoo onze gebeden u niet ver-
teederen, volg dan ten minste de ncigii.g
van uw goed Hart en handel volgens uwe
macht; want de Heer heeft u zoo machtig
gemaakt , opdat gij , naar gelang uw ver-
mogen om goed te doen grooter is, zooveel
te barmhartiger en bereidvaardiger zoudet
zijn om ons bij te staan. » Dit verzekert
ons ook de H. Bernardus, als hij zegt, dat
«Maria onmetelijk rijk is in barmhartigheid
en macht, dat eveneens hare liefde én ge-
voelens van mededoogen én middelen ter
onzer hulp bezit, en dat zij er ons aan-
houdend zichtbare bewijzen van geeft. »
Maria is on^e Altijddurende Bijstand,
omdat zij voor ons een echt Moederhart
bezit. Zij stelt er hare eer in eene Moeder
van liefde te zijn. «Ik ben, » zegt zij, « de
-ocr page 273-
l\'-fi PEESTUN VAN MARIA. — 8 JUNI.
Moeder der schoone liefde. (Eccl. 24.J
Hare goedheid is zoo groot, dat er geen
oogenblik is,waarop niet hare moederlijke
ingewanden vruchten van goedheid voor
ons voortbrengen. Wat, inderdaad, kan uit
eene bron van goedheid anders vloeien dan
goedheid? De H. Geest zegt, dat Maria
gelijk is aan een schoonen Olijfboom,die in
de velden geplant is. (Eccl.
24.) Want
gelijk de olijf olie voortbrengt, die tot onze
verlichting, voeding en genezing dient, zoo
ook komen uit Maria\'s Hart alle genaden
van licht, sterkte en barmhartigheid voort,
welke wij behoeven. Die schoone olijfboom
verheft zich te midden der velden en niet
in eene door muur of heg besloten tuin,
opdat wij allen hem kunnen naderen, om
de ons noodigc hulp te kunnen erlangen.
De H. Geest zegt nog van Maria, dat hare
handen rond gedraald.zijn; (Cant.
5.) om
ons te leeren , dat gelijk de draaikunst
eene der gemakkelijkste en vlugs\'e wijzen
van werken is, zoo ook Maria vlugger is
om hare kinderen te helpen dan alle Hei-
ligen. Als eene ware Moeder van liefde,
heeft zij zoo groot verlangen om ons te
troosten, dat zij, nauwelijks aangeroepen,
ons gebed reeds verhoort.
Maria is on je Altijddurende Bijstand;
de engel heeft dit aan het heelal verkon-
digd, toen hij haar noemde « vol van ge-
nade
». Maria zelve leert het ons, door deze
woorden,welke de ondervinding van negen-
tien eeuwen heeft bewaarheid : Alle ge-
slachten gullen mij jalig noemen;
de ge-
-ocr page 274-
N0V.VAN O.L.V.VANALTIJDD. BIJSTAND. 257
loovigen verkondigen het als om strijd,
door net schoon gebed van den H. Bernar-
duste herhalen. « üedenk,o, goedertierenc
Maagd ! dat het nooit gehoord is , dat ie-
mand, die tot u zijne toevlucht nam, verla-
ten is geworden.» üe H. Kerk zelve leerthet
ons ; in het gebed voor het Feest van O. L.
V. Hulp der christenen (24 Mei) zegt zij, dat
God Maria als een Altijddurenden Bijstand
heeft gesteld, ter verdediging van het chris-
ten volk; en in het gebed voor het Feest
van O. L. V. van Bijstand (16 Juni) zegt zij,
dat het vooral is om het menschelijlt ge-
slacht te helpen, dat God Maria tot Moeder
van zijn goddelijken Zoon heeft verkozen.—
Ten laatste spreekt nog de groote stem der
wohderen. Niet te tellen zijn de wonderen,
welke in de laatste tijden door middel van
het wonderdadig Beeld van O. L. V; van
Altijddurenden Bijstand zijn gewrocht.
Toepassing. — Verschaf u eene beeltenis
van O. L. V. van Altijddurenden bijstand
en lees dikwijls, voor dezelve neergeknield,
een of ander gebed dezer noveen. Vereer
deze Lieve Vrouw op eene bijzondere wijze,
en wend u in alle behoeften met vol ver-
trouwen tot haar. — Florentine N..., eene
gehuwde vrouw, die niet ver van Doornik
woonde, leed gedurende drie jaren aan
overvloedig bloedverlies. Hare krachten
raakten langzamerhand uitgeput, en op het
einde van October 1867 , moest zij alle
soort van arbeid opgeven. Den i8\'l8n Mei
\'868, zag zij zich genoodzaakt het bed te
houden, en de geneesheer verklaarde dat
17
-ocr page 275-
258         FEESTEN VAN MARIA. —8 JUM.
men haar de laatste HH.Sacramenten moest
toedienen. Hare zuster Adelaïde had in
eene preek over de wonderen van O. L. V.
van Altijddurenden Bijstand, een grenzen-
loos vertrouwen op deze Lieve Vrouw
verkregen. Den 24slc" van dezelfde maani
ging zi) aan Floientine een bezoek brengci.,
en vertelde haar, dat in de Kerk der Pater;
Redemptoristen te Doornik, een plechtig
Octaaf ter eere van O. L. V. van Altijii-
durenden Bijstand zou geopend worden.
Ik zal, zeide zij haar, dit Octaaf voor u
houden ; vereenig uwe meening met de
mijne, en, kunt gij niet meer bidden, zei
dan eenvoudig : O. L. V. van Altijdduren-
den Bijstand, genees mij 1 Op den vijfden
dag bezocht de geneesheer de zieke envonJ
haar zoo uitgeput, dal zijelkoogenblik kon
sterven. Het scheen dus zeer duidelijk, dat
de natuur geen hulp meer konde verscha!
fen, en de kunst had hare onmacht erkemi.
Hierop wachtte de H. Maagd. Inderdaad,
den volgenden morgen, hoorde de vrou«\',
die aan Florentine\'s ziekbed waakteen haai\'
laatsten zucht verwachtte, haar eensklaps
zeggen : «Ik ga opstaan ; ik ben genezen.»
En waarlijk stond zij op zonder moeite:
hare genezing was volkomen 1 Van toen af
werd zij sterk en gezond als vóór hare ziek-
te. Aldus toonde onze Lieve Vrouw hare
macht in de omstreken van Doornik, waai\'
ook andere wonderwerken spoedig volg-
den. (E. P. Saintr.iin, l.c.j
-ocr page 276-
NOV.VAN O.L.V.VAN ALT1JDD. BIJSTAND 25Q
GEBED.
O, Moeder van Altijddurenden Bijstand !
ziehier aan uwe voeten een arm zondaar,
die tot u vlucht en op u zijn vertrouwen
stelt. O, Moeder van baimhartigheid, ont-
ferm u mijner! Ik hoor dat allen u noemen:
hunne Toevlucht en de Hoopderzondaren;
wees dan ook mijne Toevlucht en mijne
Hoop. Help mij om de liefde van Jesus-
Christus. Ik loof en dank God, die in zijne
barmhartigheid, mij een groot vertrouwen
op u heeft gegeven ; ik beschouw dit ver-
trouwen als net onderpand mijnerzaligheid.
Ik erken, dat, zoo ik in het verleden
maar al te dikwijls ben gevallen, dit komt,
omdat ik niet tot u mijne toevlucht nam ;
maar met uwe hulp zal ik altijd overwin-
nen. Ik weet, dat gij mij zult helpen,
indien ik mij aan u aanbeveel, maar ik vrees
nalatig te zijn van u in de bekoringen aan
te roepen, en aldus zelfde oorzaak mijner
verdoemenis te zijn. Ik bid dus en smeek u
met nadruk, mi] de gena\'de te verleenen,
van in eiken aanval der hel tot u te vluch-
ten en te herhalen : O, Maria I help mij !
O Moeder van Altijddurenden Bijstand !
sta niet toe, dat ik mijn God verlieze. —
Vijf maal het Wees gegroet.
v. Bid voor ons, Heilige Moeder Gods.
R. Opdat wij waardig worden der beloften
van Jesus-Christus.
Laat ons bidden.—O Almachtige en
barmhartige God ! die, om het menschelijk
geslacht te helpen, gewild hebt, dat de
-ocr page 277-
■lf>0       FEESTKN VAN MARIA.—g JUNI.
zoete Maagd Maria de Moeder werd van uw
eenigen Zoon, geef, dat wij, door hare
tusschenkomst. de besmetting der zonden
weten te vermijden en u oprecht mogen
dienen. Zoo zij het I (100 dagen aflaat.)
9 OUNI. — 2\'lc DAG.
Maria\'s hart is onze altijddurende
bijstand door zijne gebeden.
Het gezag der moeders over hare zonen
is zoo groot, dat zij nooit hunne onder
danen kunnen worden, zelfs wanneer die
zonen vorsten waren, en een onbeperkt
gezag over alle inwoners van hun rijk kon-
ken uitoefenen. Het is waar dat Jesus-
Christus, die nu in de Hemelen woont, en
aar. de rechterhand van God den Vader
zetelt, het opperst gebied voert over alle
schepselen, Maria niet uitgezonderd; ech-
ter zal het altijd waar blijven, dat er een
tijd was, waarin onze goddelijke Verlosser,
op aarde levende, zich zoo vernederde, dat
hij zich aan Maria\'s gezag onderwierp.
Van daar besluiten wij, dat in den hemel,
alwaar Maria wel niet meer haar goddelijken
Zoon kan gebieden, hare gebeden echter
altijd die eener moeder zullen zijn,en der-
halve zeer machtig om alles wat zij vraagt,
te verkrijgen. « Maria,» zegt de H. Bona-
ventura, « heeft dit groot voorrecht, dat
zij bij haar Zoon almachtig is. » En waar-
om ? luist om de reden, die wij zoo even
-ocr page 278-
NOV. VAN O.L.V.VAN ALTIJDD.BIJSTAND. \'261
opgaven, te weten, dat Maria\'s gebeden,
de gebeden eener Moeder zijn.
I.  Jesus verhoort al de gebeden zijner
moeder, om haar te eeren. « De Zaligma-
ker. » zegt ons de H. Petrus Damianus,
i< deze geliefde Maagd, die hem op aarde
zoo zeer heeft verheerlijkt, willende eeren,
naat haar onmiddelijk al het gevraagde
toe. »— « Het staat vast, dat niet een schep-
sel ons, ongelukkige zondaars, zoo vele ge-
naden kan verschaffen, als deze verhevene
Voorsprekeres ; zij wordt dusdoende door
(iod geëerd, niet alleen als zijne geliefde
dienstmaagd, maar ook als zijne waarach-
tige Moeder. » Aldus spreekt Wilhelmus
van Parijs. — Voorzeker, het is voor Maria
voldoende dat zij spreekt, om haar godde-
lijken Zoon alles te zien uitvoeren, hetgeen
zij verlangt. Waarom heeft hij op de
bruiloft te Cana het water in wijn veran-
derd, en den tijd zijner wonderwerken ver-
vroegd? Hij deed het voor zijne Moeder.
« Maar hoe !» roept de H. Augustinus uit.
«is het niet eene zaak,der goedheid van God
waardig aldus zijne Moeder te eeren, om-
dat hij verklaard heeft in deze wereld, te
zijn gekomen, niet om de wet op te heffen,
maar te vervullen, die, onder anderen,
voorschrijft, zijne ouders te eeren? »
II.  De liefde is de tweede beweegreden
voor het Hart van Jesus, om Maria in alles
\'e verhooren. Wanneer men iemand be-
mint, is men geneigd hem alles, wat hij
vraagt, toe te staan. Maar wie heeft ooit
teedèrder zijne Moeder bemind dan Jesus?
-ocr page 279-
262        FEESTEN VAN MAIMA.— f) JUNI.
Hij kan haar dan ook niets weigeren. De
H. Brigitta hoorde Jesus eens tot Maria
zeggen . « mijne Moeder, gij weet hoe zeer
ik u bemin; vraag mij dus wat gij wilt;
het is mijn Hart onmogelijk, uwe gebeden
te verstooten. Toen ik op aarde leefde, o
beste der Moeders! hebt gij mij nooit iets
geweigerd ! het is dus billijk dat ik nu,
terwijl ik in den hemel ben, u ook niets
weigere. » En wat moet Maria doen, om
verhoord te worden ? Het is voldoende, dat
zij tot haar Zoon gaat. Men verhaalt, dat,
toen Coriolanus Rome belegerde.de ge-
beden zijner medeburgers en vrienden hem
niet konden bewegen zich terug te trekken ;
maar toer. zijne moeder Veturia zich tot
hem begaf, was het hem onmogelijk weer-
stand te bieden, en hief hij dadelijk het
beleg op. Welnu, de gebeden van Maria
■.ijn veel krachtiger dan de gebeden van
Veturia; zij zijn het zoo veel te meer,
laarmate Jesus-Christus dankbaarder en
?rkentelijker is jegens zijne Moeder. Een
enkele zucht van Maria heeft bij God meer
kracht dan de smeekgebeden van alle heili-
gen te zamen.
lil. Jesus zal altijd zijne Moeder ver-
hooren uit gehoorzaamheid , die hij ook
inden hemel haar nog altijd wil bewijzen.
De H. Antoninus zegt. da:, «dewijl de ge-
beden van Maria die eener Moeder zijn,
-:ij in zich altijd iets van een bevel bevat-
ten, zoodat het onmogelijk is, dat Maria,
wanneer zij bidt, niet wordt verhoord."
Daarom spreekt haar de 11. Gerrmmus aan
-ocr page 280-
HOV.VAN O.T..V.VAN AI.TIJDD.BIJSTAND. 26?
met deze woorden, die de zondaars moeten
bemoedigen , om zich aan deze machtige
Voorsprekeres aan te bevelen: «O,Maria! gij
hebt bij God het gezag eener Moeder, gijver-
krijgt vergirlenis voor de grootste zondaars ;
want de Heer, die u altijd als zijne waar-
achtige Moeder erkent, kan niet nalaten, u
alles toe te staan, hetgeen gij vraagt.«Eens
ook hoorde de H. Bngitta ile gelukzaligen
in den hemel tot hunne gezegende Konin-
gin zeggen : « Wat gaat uwe macht te
boven ? Al, hetgeen gi) wilt, geschiedt. »
IV. De kinderen zijn verplicht hunne
moeder bij te staan ; maar hoe kan Jesus
de zijne bijstaan ? hij staat haar bij, door
haar zijne goederen mede tedeelen, en haar
deel te doen hebben aan zijne schatten ,
opdat zij op hare beurt aalmoezen kunne
mtdeelen aan de arme zondaars, die hare
hulp inroepen. Zelve zegt zij ons, « dat alle
njkdommen van God in hare macht zijn,
om dezelve uit te deelen aan hen, die haar
beminnen.» (Prov. 8.) Het staat dus vast,
dat het der Gelukzalige Maagd noch aan
macht, nog aan goeder, wil kan ontbreken,
om ons te helpen. De macht ontbreekt
haar niet, omdat haar vragen nooit te ver-
geefs kan zijn en zij alles verkrijgt, hetgeen
zij verlangt. Evenmin ontbreekt haar de
wil, omdat zij onze Moeder is, en meer
zelfs dan wij zelven verlangt, dat wij zalig
worden. Zoo dit alles nu vast staat, hoe
zoude dan niet een dienaar van Maria een
onbegrensd vertrouwen kunnen hebben in
den Altijdduienden Bijstand van Maria?
-ocr page 281-
264 FEESTBK VAN MARIA. — 9 JUNI.
Toepassing.— Neem O. L. V. van Altijd-
durenden Bijstand tot uwe Voorsprekeres;
voer hare vereering in uw huisgezin in, en
met dezelve zullen er alle goederen binnen-
komen. Beschouw haar beeld en luister
naar hetgeen zij u zegt : « Kom tot mij i
op mijne armen heb ik den prijs uwer
zaligheid, het geneesmiddel uwer kwalen.
Ik ben de Moeder van Altijddurenden Bij-
stand : kom altijd tot mij in uwe moeielijk-
heden, in uwe zwakheid, in uwen twijfel,
na iederen val : kom, ik zal u troosten,
versterken, verdedigen, verlichten, opbeu-
ren en eindelijk den hemel binnenleiden.»
— O. L. V. van Altijddurenden Bijstand
heeft zich gevvaardigd hare moederlijke
goedheid te toonen ten opzichte van den
ICerw. P. Hall, van de Congregatie des
Aiierh. Verlossers. Na vele jaren gekwijnd
te hebben, viel hij in eene zware ziekte, en
eindeiijk in een toestand van buitengewone
zwakte. Zijne medebroeders begonnen als-
toen eene novene ter eere van Ö. L. V. van
Altijddurenden Bijstand. De H. Maagd
scheen eerst hun geloof te willen beproe-
ven ; want reeds naderde het einde der
novene, en elke beterschap bleef uit j in
tegendeel , de ziekte verslimmerde aan-
houdend en wel zoodanig , dat, op den
negenden dag, de rector, die elk oogen-
blik den doodstrijd verwachtte, nog een-
maal zijne biecht wilde hooren. Maar den
volgenden morgen had er bij den stervende,
juist toen het Angelus geluid werd, eene
wonderbare verandering plaats. « Ik ge-
-ocr page 282-
NOV.VANO.L.V.VANAI.TIJDD.BIJSTAND. 265
voelde, vertelt hij zelf, als een nieuw leven
alle mijne ledematen binnendringen. »
Oogenbiikkelijk staat hij op, gaat de H.
Mis lezen, en zet zich, als ware zijne ziekte
slechts een droom geweest, aan alle bezig-
heden van een gezond mensch. Tegenwoor-
dig werkt hij niet vee! vrucht aan de Mis-
siën in Ierland. (R. P. Saintrain. I. c.)
GEBED.
O, Moeder van Altijddurenden Bijstand !
gij zijt de uitdeelster van alle genaden, di.:
God ons, ellendige zondaars, schenkt, en
zoo hij u zoo machtig, zoo rijk en zoo goe I
heeft gemaakt, dan is dit geschied, opdc!
gij ons in alle ellenden zoudt te hulp komen.
Gij zijt de voorsprekeres van de zondaars,
die de ellendigste en meest verlaten zijn,
als zij tot u vluchten: help dus ook mij,
omdat ik mij u aanbeveel. In uwe handen
stel ik de zaligheid mijner ziel. Reken m\'j
onder het getal uwer toegenegenste die-
naren ; neem mij onder uwc bescherming,
en ik ben voldaan. Zoo gij mij helpt, vrees
ik mijne zonden niet, omdat gij er mij de
vergiffenis van zult bekomen ; ik vrees de
duivelen niet, omdat gij de gansche hel in
macht overtreft ; ik vrees zelfs mijn Rech-
ter Jesus-Christus niet, omdat één uwer
gebeden voldoende is om hem te stillen.
Alleen vrees ik door mijne nalatigheid op
te houden mij aan u aan te bevelen en
alsdan mi]n verdert in te loopen. — O ,
mijne Vorstin I verwerf voor mij de ver-
giffenis mijner zonden, de liefde tot .Usu -
-ocr page 283-
ïfifi FEESTEN VAN MARIA. — 10 JUNI.
Christus, de volharding lol het einde en de
genade van altijd tot u mijne toevlucht te
nemen , o. Moeder van Altijddurenden
Bijstand ! —5 maal het W\'ees gegroet, enz.,
bladz. 260/(100 dagen aflaat.)
10 JüM. — 3\'ir DAG.
MARn\'s HAKT IS ONZE ALTIJDDURENDE
BIJSTAND IN DE BEKORINGEN.
Groot was de vreugde der inwoners van
.labes toen zij , belegerd wordende door
den wreeden Naas,koning der Ammoniten,
die gezworen had hun allen het rechteroog
uit te zullen rukken, eensklaps gezanten
ontvingen, die van wege Saül boodschap-
ten :\' Stelt u gerust; morgen bij het aan-
breken van den dag. %ult gij ontvet yrorden.
\'i Reg.21.) Ook de christen wordtin dit
leven dikwijHs belegerd door een vijand,
wreeder nog dan Naas, door een vijand, die
hem niet alleen een oog, maar het leven,
niet alleen het leven des lichaams, maar
dat derzie) wil ontnemen.Kn wat staat hem
te doen om geholpen, en met zekerheid
verlost te worden I Hij moet met vertrou-
wen den heiligen naam van iVlaria aan-
roepen.
I. Voorzeker, wanneer wij in de bekorin-
gen, \'s hemels Koningin aanroepen, zal zij
ons zeker te hulp komen. Zij is die Vrouw
der Openbaring, aan welke twee vleugelen
-ocr page 284-
NOV.VANOX.V.VAKAI.TIJDD.BIJSTAND. 267
van den grooten adelaar werden gegeven,
om naar de woestijn Ie vliegen. (Apoc. 12.)
De Gelukzalige Amedeus zegt, dat « deze
arendsvleugelen de snelheid beteekenen.
waarmede Maria, in snelheid de vlucht der
Seraphijnen overtreffende, altijd hare kin-
deren te hulp vliegt. Nauwelijks aange-
roepen, is zij reeds nabij om ons te bescher-
men. Dit dus is het middel om de
bekoringen te overwinnen en om ze met
zekerheid te overwinnen : wij hebben
slechts tot onze Moeder te vluchten, aan-
houdend zeggende en herhalende : « Onder
uwe bescherming, o heilige Moeder Gods !
neem ik mijne toevlucht. » Hoevele over-
winningen hebben niet de geloovigen door
dit kort maar krachtig gebed behaald 1
Ter bewaring van hei leven der genade,
hebben wij kracht noodig om aan alle
vijanden onzer zaligheid het hoofd te bie-
den ; welnu, deze kracht wordt slechts
verkregen door middel van Maria. Ik ben
het, die de geestelijke kracht be^it, (t\'rov.
K.) zegt Maria. God heeft aan mijne handen
deze gave toevertrouwd, opdat ik haar aan
mijne dienaars uitdeele ; met mijn bijstand
hcerschen mijne dienaars op aarde door
hunne zinnen en driften te beteugelen, en
maken zi) zich waardig eeuwig in den
hemel te heerschen. — O, welke kracht
bezitten de onderdanen dezer groote Ko-
ningin, om alle bekoringen der hel te-
overwinnen 1 Als derhalve de duivel ons
komt bekoren, hebben wij slechts de kui-
kens na te volgens; zoodra deze de roof-
-ocr page 285-
1 jS       FEESTEN VAN MARIA. — IOJU.NI.
vogels bemerken, vluchten zij haastig onder
<le vleugelen hunner moeder. Laat ons
evenzoo handelen ; stellen wij ons, zoodra
eene bekoring ons aanvalt, dadelijk, zonder
met dezelve te redenceren, onder Maria\'s
mantel in veiligheid.
II. Bijaldien wij Maria in onze bekorin-
gen aanroepen, zal niet alleen hulp komen
:>pdagen, maar ook onze overwinning zeker
zijn. Maria is die sterke vrouwe, die den
duivel overwonnen, en fijn kop verplet
heeft,
door zijn hoogmoed te verslaan.
(Gen. 3.) De hoovaardige geest heeft zich
doordezc\'gezegcnde Maagd\', lot zijne groote
spijt , zien verslaan en onder den voet
treden , gelijk aan hem. die volgens oor-
logsrecht\'tot slaaf wordt gemaakt. Satan
is veroordeeld, om altijd aan de bevelen
onzer Koningin te gehoorzamen, zoodat,
gelijk Eva, door voor de slang te zwichten,
ons de duisternissen en den dood heeft
bezorgd, Maria,door den duivel te verslaan,
ons het licht\'en het leven heeft gebracht ;
en zoo stevig heeft zij onzen vijand in
ketenen geklonken, dat hij hare getrouwe
dienaren niet meer kan schaden.
De Ark des Verbonds maakte de Israe
lieten onverwinnelijk.Ophare hulp rekende
Mozes, om zijne vijanden te verslaan. Aldus
vielen Jericho\'s muren en werden de
Philislijncn overwonnen. Welnu, men weet
dat de H. Ark het afbeeldsel is van Maria.
I.aat ons dus, als wij bekoord worden, tot
de Arkg van het Nieuw Verbond gaan laat
-ocr page 286-
NOV.VA!» O.I..V. VAN ALTIJDD.BIJSTAND. 261)
ons Maria aanroepen, en de overwinning
zal aan ons zijn.
Luisteren wij naar de zoete stem on.\'cr
Moeder, die ons uitnoodigt te worden als
kleine kinderen, ons dicht bij haar te hou-
den en haar in al onze behoeften aan te
roepen : « Is iemand klein, hij kome tot
mij. (Prov.
9.) De kinderen hebben altijd
den naam hunner moeder in den mond; en
in alle gevaren, die hen bedreigen, of als de
minste vrees hen bevangt, hoort men hen
dadelijk roepen : moeder! moeder! — O,
zoete Maria! teedere Moeder ! dit juist
is het, wat gij van ons verlangt : gij wilt
dat wij, als uwc kinderen, u ter hulp roepen
in alle gevaren, omdat gij ons wilt bescher- -
men en redden. Altijd, als uwe kinderen
tot u vluchtten, zijt gij hun Altijddurende
Bijstand geweest.
Toepassing. — De Moeder van Altijddu-
renden Bijstand, toont gaarne hare macht,
wanneer men haar aanroept, hetzij om eene
bekoring te overwinnen, hetzij om eene
drift te beteugelen, hetzij om kwade inge-
wortelde gewoonten te verlaten. Een En-
gelsche Pater schreef ons, dat hij zondaren
had gezien, die op één tot O. L. V. van
Altijddurenden Bijstand gericht gebed ,
oogenblikkelijk van de meest ingewortelde
ondeugden verlost werden. Het volgende is
geschied te Rome. Twee broeders eener
gegoede familie kregen eens twist. Een
hunner greep in de hitte van den twist een
mes, om er zijnen broeder mede te treffen.
Op dit gezicht slaakt de zuster van den
-ocr page 287-
27° FEESTEN VAN MARIA.— 10 JUNI.
ongelukkigen een kreet van schrik , en
roept angstig uit : « O. L. V. van Altijd
durenden Bijstand, ontferm u onzer ! >
Nauwelijks had de van woede dronken
jongeling die aanroeping gehoord, of hij
liet het broedermoordend wapen vallen ,
en daarna omhelsde hii, een vreedzaam
lam gelijk, zijn broeder, met bedaardheid,
zeggende : « laat ons, bid ik u, vrede
maken. » De brave zuster raapte het mes
op. en bracht het naar het Altaar der
Lieve Vrouw, als een zegeteeken der over-
winning, welke de machtige Koningin op
een der vreeselijkste driften van het men-
schelijk hart had behaald. (Notice.)
GEBED.
O, Moeder van Altijddurenden Bijstand !
verleen mij de genade, van immer uwen
machtigen Naam aan te roepen ; want uw
Naam is onze hulp in het leven, en onze
zaligheid .in het uur des doods. O, Maria,
allerzoetste,.allerreinste Maagd ! geef, dat
uw naam voortaan de ademhaling mijner
ziel zij, O. mijne Vorstin 1 draal niet mij
te helpen, zoo dikwijls ik u aanroep ; want
in alle bekoringen, die mij zullen aanval-
len, in elke behoefte, die ik zal ondervin-
den, zal ik nooit ophouden u aan te roepen,
en altijd herhalen •■ O, Maria 1 o, Maria 1...
Welke kracht, welke zoetheid, welk ver-
trouwen , welke teederheid heerscht in
mijne ziel, als ik uw gezegenden naam uit^
spreek 1 ... als ik aan u denk !... Ik breng
dank aan den Heer, die, tot mijn welzijn,
-ocr page 288-
NOV.VANO.L.V. VAN ALTUDD.BIJSTAND. 27 1
u dien zoo beminnelijken, zoo machtigen
naam gegeven heeft, maar niet tevreden
met uw naam uit te spreken, wil ik hem
met liefde uitspreken ; ik wil, dat de liefde
mij altijd in herinnering brenge, dat ik u,
o, Moe.ier van Altijddurenden Bijstand !
moet aanroepen. — Vijf maal het « Wees
gegroet,
»enz., zie bladz. 260. (100 dagen
afta-t.)
■H JUNI. — 4ll° DAG.
haria\'s hart is de altijddurende bijstand
der zondaars.
Alle menschen %ijn zondaars, zegt de H.
Joannes. (i.Joan. 1.) Niet één menseh is
bij gevolg waardig tot God te naderen.
Gelukkig hebben wij eet Voorspreker bij
den Vader, namelijk Jesus-Christus, den
Rechtvaardige bij uitnemendheid.
Als een
liefderijk broeder, zal hij zeker onze ver-
giffenis vragen, en als geliefde Zoon zal hij
even zeker verhoord worden. Maar mis-
schien schrikt ons de goddelijke Majesteit,
die in hem woont, af? Stellen wij ons dan
gerust, want wij hebben nog eene Voor-
sprekeres, in welke niets afschrikwekkende
ligt : het is Maria, zijne Moeder en onze
Moeder, zij bezit alle eigenschappen, die
geschikt zijn, om ons een grenzenloos ver-
trouwen in te boezemen : als eene ijverige
Vonrsprekeres neemt zij onze zaligheid
ter harte; als eene \\eer n-ij\\e Voorspreke-
-ocr page 289-
272        FEESTEN VAN MARtA.— I I JUNI.
res, kent zij de middelen, om onzen Rech-
ter te stillen; als eene algemeene Voor-
sprekeres.weigertzij hare bescherming aan
niemand.
I. O, met welken ijver behartigt deze
goede Voorsprekeres de zaak onzer eeuwige
zaligheid ! De gelukzalige Amedeus zegt :
« dat zij zich onophoudelijk in de tegen-
woordigheid der goddelijke Majesteit be-
vindt . en zonder ophouden door hare
jachtige gebeden , hare tusschenkomst
ainwendt, » Hij voegt er bij : « Daar zij in
den hemel volmaakt met onze ellenden en
Snhoeften bekend is, kan zij niet nalaten
medelijden met ons te gevoelen j en met
haar Moederhart, dat vol is van goedheid
en teederheid, zoekt zij altijd ons te helpen
en te redden. »
Haar ijver om ons te verdedigen is niet
ie verzadigen.
Ja, zoozeer deelt zij onze
ellenden, zoo groot is de liefde, die zij ons
toedraagt, dat zij altijd bidt, altijd op nieuw
begint te bidden, en nooit vermoeid wordt
te bidden, 0111 ons voor het kwaad, dat ons
bedreigt, te behoeden, en de genaden te
bekomen, die ons noodigzijn. Ja, haar ijver
in onze verdediging is niet te verzadigen.
Dei\'j schnone woorden zijn van den H.
Ge\'\'U..11US, die vervolgens met blijdschap
uitroept s « O. Moeder van barmhartigheid,
wie heeft, na uw Zoon, zoo veel ijver voor
ons en ons geluk als gij \'( Wie beschermt
onsudijk gij inde kwalen, die ons bedroe-
ven I Wie neemt de verdediging der zon-
daars zoozeer op zich alsgij,<üie in zekeren
-ocr page 290-
nov.vaSo.l.v.v,\\>: (Ltijdd.bijstaVd. 273
zin hun strijd op u neemt. Voorzeker,
Maria 1 uwe bescherming is machtiger en
welwillender, dan wij zouden kunnen be-
grijpen. »
II.    Hoe beklagenswaardig zouden wij,
arme zondaars, zijn, zoo wij deze grootc
Voorsprekeres misten 1 Zoo machtig is zij,
zoo barmhartig, en terzelfdertijd zoo voor
zichtig en zoo wijs , dat de goddelijke
Rechter, haar Zoon, die schuldigen, welker
verdediging zij op zich neemt , niet kan
veroordeelen. Ook begroet haar een schrij-
ver als de opperste Gerechtigheid zelve,
omdat alle zaken, door die wijze Voor-
sprekeres voorgestaan , even zoo vele ge-
wonnen zaken zijn.
Daarom wordt Maria genoemd de wijze
Abigaïl. Men weet, hetgeen van Abigaïl
geschreven staat in het eerste Boek der
Koningen : deze vrouw wist door hare
welsprekende gebeden zoozeer David, die
tegen Nabal vergramd was, te bedaren, dat
deze vorst zelfs naar zegende en bedankte,
omdat zij, door hare goede handelwijze,
hem belet had zich eigenhandig te wreken.
Dit juist houdt de Gelukzalige Maagd niet
op in den hemel te doen ten gunste van
ontelbare zondaars : door hare wijze en
teedere \'gebeden weet zij de goddelijke
i\'ierechtigheid zoo goed te stillen, dat de
Heer zelf haar als zegent en bedankt,
omdat zij hem aldus belet de schuldigen
te verwerpen en naar verdiensten te straf-
fen.
III.  Als Voorsprekeres van allen is Maria
18
-ocr page 291-
274        \'EESTEN VAN MARIA. — I [ JUNI.
zoo goed, dat zij niemands zaak weigert te
verdedigen. Alle andere heiligen kunnen
hunne bescherming meer bijzonder over
hen uitoefenen, die aan hunnen dienst
gehecht zijn, terwijl de Moeder Gods, als
koningin van alle menschen. te gelijk aller
Voorsprekeres is. Zij draagt zorg voor do
zaligheid van allen. Zij stelt belang in alle
geloovigen, ook in de zondaars. Zij beroemt
jr zich zelfs op juist door deze Voorspre-
keres genoemd te worden, gelijk zij ver-
klaard heeft aan de Eerw. zuster Maria
Villani,zeggende;« na den titel van Moeder
Gods, roein ik vooral op dien van Voor-
sprekeres der zondaars. » O, hij die zoude
vreezen zich aan Maria\'s voeten te werpen,
zoude haar hart smaad aandoen ! wel verre
van streng of afschrikwekkend te zijn, is
zij enkel voorkomendheid, beminnelijkheid
en goedertierenheid. Leest en herleest, zoo
veel gij wilt, de Evangeliën en zoo gij eene
enkele daad van strengheid over Maria
vermeld vindt, vreest dan tot haar te nade-
ren. Doch gii zult ergeene vin len ; gaat dan
tot haar en zij zal u door hare tusschen-
komst redden.
Troost u dan, o kleinmoedige zielen 1
herademt en vat moed ; o, arme zondaars 1
deze verhevene Maagd, de Moeder van
uwen Rechter en God, is de Voorsprekeres
van het menscheüjk geslacht; de ijverige
Voorsprekeres, die bij den Heer alles ver-
mag,hetgeenzij wil,de wijze Voorsprekeres,
aan wie alle middelen, om hem te stillen,
bekend zijn ; de algemeene Voorsprekeres.
-ocr page 292-
NOV. VAN O. L.V.VANALTIJDD. BIJSTAND. 2J3
die een ieder ontvangt en niemand weigert
te verdedigen.
Toepassing. — Alle zielen, die God waar-
lijk beminnen , houden niet op voor de
arme zondaars te bidden. Dagelijks beve-
len zij hen aan haar, die verklaart hunne
Voorsprekeres te zijn. Laat ons evenzoo
handelen, en zijn wij overtuigd, dat ons
gebed niet vruchteloos zal zijn. Wie weet.
ot de volgende bekeering niette danken is
aan de verzuchtingen van een of ander vurig
christen \'t — Een zondaar leefde sinds lan-
gen tijd verwijderd van de heilige Sacra-
menten, en dacht aan niets minder dan om
tot God weder te keeren. Uit nieuwsgierig
heid trad hij eens eene kerk binnen ; terwijl
hij daar de voorwerpen beschouwt, die
/.ijne aandacht het meeste trekken, vallen
zijne oogen plotseling op het beeld van
O. L. V. van Altijddurenden Bijstand. Hij
slaat stil en beschouwt langen tijd het
heilig beeld; weldra komt eene ongekende
onrust zijne ziel schokken ; onverdragelijke
wroegingen verscheuren zijn hart en de
genade vervolgt hem zoodanig, dat hij, niet
meer de schande van den staat, waarin hij
is, kunnende verdragen, zich aan de voeten
eens priesters werpt, en zich met God ver-
zoent. (Notice.) —O, gelukkige overwin-
ning van O. L. V. van Altijddurenden
Bijstand I
Gebed. Bladz. 260.
-ocr page 293-
12 JUNI.        5\',c DAG.
mahia\'s hart is onze altijddurende bijstand
in de beproevingen.
De mensch, zegt Job, leeft slechts korten
tijd, en nog is fijn kort bestaan vervuld
met ellenden. (Job.
14.) Dit drukt ook de
H. Kerk uit in haar schoon gezang, het
Salve Regina. «Exules :»\\vij allen zijn
arme bannelingen, en welke vreugde kan
een banneling genieten ? — u Clamamus : »
wij slaken noodkreten. — « Suspiramus
gementes :
» onze angst uit zich in gezucht
en geween. — « Flcntes : » de tranen be-
vochtigen ons gelaat. —« In hac lacryma-
rum valle:
» liet zwarte dal onzer balling-
schap is er mede gedrenkt. — Wie zal ons
komen troosten ? Wie anders dan zij, die
door de Kerk genoemd wordt Moeder van
barmhartigheid : « Salve, Regina, Mater
misericordix.
» Daarom ook noodigt de
Kerk ons uit met onze noodkreten en" ver-
zuchtingen tot Maria te gaan, en aan haren
boezem onz£ tranen te storten : ■ Ad te
clamamus, ad te suspiramus, gementes et
flentes.
I. Waarom weent gij ? ■ Quidploras ? »
— Ach! zoo mijn zoon, mijn man, mijn
vader zich met God konde verzoenen ! . . .
Wendt u tot Maria ; haar Hart zal uw
geween begrijpen. Men leest in de H.
Schrift, dat Booz aan Ruth toestond de
korenaren te verzamelen, welke de maaiers
-ocr page 294-
N0V.VAN0.I..V.VANALTIJDD.6USTAND. 277
hadden laten liggen. De H. Bonaventura
maakt hierover deze opmerking.«Even als
Ruth genade vond in de oogen van Booz,
even zoo heeft Maria genade gevonden in
de oogen van God, en van hem de macht
ontvangen om de korenaren te verzamelen,
welke de maaiers ontgaan zijn. » De
maaiers zijn de evangelische werklieden,
de missionarissen, de predikers en biecht-
vaders, die door hun arbeid dagelijks zielen
voor God winnen. Er bestaan echter op-
roerige verharde zielen, die zij, niettegen-
staande al hun ijver, zich genoodzaakt zien
te verlaten. Aan Maria alleen is het vergund
deze verlatene zielen door hare machtige
tusschenkomst te redden. Ongelukkig de
zielen, die zelfs aan deze zoete middelares
weigeren zich over te geven ! Deze zullen
voorzeker voor eeuwig verloren en ver-
vloekt zijn. Gelukkig integendeel zij, die
lot eene zoo goede Moeder hare toevlucht
nemen ! Er bestaat ter wereld geen zon-
daar, die zoo hopeloos en zoodanig in het
slijk der zonde verzonken is, dat Maria van
hem afschrik hebben en hem verstooten
zoude. O, laat hij slechts hare hulp komen
inroepen en deze teedere Moeder zal laten
zien, dat zij den wil en de macht heeft
hem, door zijne vergiffenis te verkrijgen,
met haar goddelijken Zoon te verzoenen.
II. Waarom weent gij ? « Quidploras I »
— Ik beef voor mijne zaligheid ! — Luister
dan naarden H. Bonaventura, die door de
goddelijke liefde zoo ontstoken ziel, en
tracht het vertrouwen te verkrijgen, dat
-ocr page 295-
27S FFESTFN VAN UIK1A.— [2 Jt\'NI.
hem jegens onzen liefdevollen Verlossei
.lesus en onze liefjerijke Voorspreekster
Maria bezielde. « Zelfs wanneer mij God
liadde verworpen,«zeide hij,» dan nog weet
ik, dat hij zich .elven niet kan weigeren aan
iemand, die hem bemint en van harte zoekt.
Ik zal hem knellen in de armen mijner
liefde, en zoo hij mij niet zegent, laat ik
hem niet gaan ; zoo zal hij niet kunnen
heengaan, zonder mij met zich mede te
voeren. Als laatste middel zal ik mij in
zijne wonden verbergen ; zoolang ik daar
verblijf, zal hij mij niet buiten zich kunnen
vinden. Ten laatste, indien mijn Verlosser
mij, om mijne zonden verre van zich jaagt,
zal ik mij gaan nederwerpen aan de voeten
mijner moeder, en niet opstaan, voor zij
mi]ne vergiffenis heeft bekomen. Want
deze barmhartige Moeder kan niet en heeft
nooit ongevoelig kunnen zijn voor ellen-
den , noch aan ongelukkigen, die hare
bescherming inroepen, hare hulp gewei-
gerd. Alzoo zal zi|, zoo niet uit verplich-
ting, dan toch uit medelijden, niet nalaten,
haren goddelijken Zoon te verzoeken, om
mij vergiffenis te schenken.»
lil. Waarom weent gij ?« Quid ploras
— Mijn lijden is zoo zwaar.— Moed dan !
Maria\'s Hart heeft ook zooveel geleden.
Kunt gij vreezen dat zij onbekend is met
uwe moeielijkhedcn en er geen medelijden
mede heeft. Voorzeker niet j zij kent ze
beur dan ieder ander en is er niet onge-
voelig voor. Niet een onder alle Heiligen
heeft zoo veel medelijden met onze kwalen
-ocr page 296-
NOV.VAN O.L.V. VAN ALTIJDD.BIJSTAND. 27O
nis de Koningin der heiligen. « Toen zij op
aarde leefde, »-egt de de H. H eronimus,
«was haar Hartzoo medelijdend en gevoe-
lig jegens de menschen gestemd . dat
niemand zoozeer zijn eigen lijden, als Maria
Jat van anderen heeft gevoeld.»«Maar,»
vraagt de H. Petrus Damianus,« heeft zij
niet sedert hare verheffing tot Koningin
des hemels, onze aardsche ellende ver-
geten ? God, antwoordt hij, beware ons
voor zulke gedachte I Een zoo groot mede-
doogen, als Maria\'s Hart gevoelt, kan niet
zulke ellende, alsdeonze, vergeten. »
Toepassing. — Zoo wij verlangen van
eenige beproeving bevrijd te worden, gaan
wij dan tot O. L. V. van Altijddurenden
Bijstand; houden wij ter hare eere eene
novene, of gaan wij ter bedevaart naar
eene kerk, waar haar beeld w irdt vereerd.
Hi e vele wonderen zijn niet vo^r dat
beeld geschied ! Den 2Qst«nMei 1867, kwam
te Huete in Spanje, eene vrouw met tranen
in de oogen, haar zevenjarig kind, dat ten
gevolge der pokken, reeds drie maanden
Blind was, in de gebeden onzer Paters aan-
bevelen. De Pater Redemptorist, tot wien
zij zich wendde, vroeg haar : « hebt gij
vertrouwen in de H. Maagd? » O ! ant-
woordde zij, « een grnot, grenzenloos ver-
trouwen. » — « Ga dan uw blind kindje
Halen en met hetzelve voor het beeld van
O. I.. V. van Altijd.lurenden Bijstand bid-
der, n Weldra kwam zij in gezTsrhap van
nog anderevrouwen terug met het kind
iian de hand. Terstond werpt zij zich
-ocr page 297-
j!jO FF.BSTEN VAN MAMA. — |3 JUNI.
weenende voor het H. Beeld op de knieën
en zeide tot het kind ; « mijn lief kind
beveel u goed aan O L. V. van Altijd
durenclcn Bijstand aan, en vraag haar u
het gezicht terug te schenken. » Het kind
vouwde aanstonds de handjes en riep in
zijn onschuldigen eenvoud uit : « Moeder
van Bijstand , maak dat mijne oogjes
weer kunnen zien. » Niet zoodra had het
deze woorden gesproken, of het begon,
als buiten zich zelf, te roepen : « moeder,
moeder ! ik zie de H. Maagd! O, wat is
zij schoon! u zie ik ook; mijne handjes
ook ! u De moeder barst in snikken uit
en bedankte met luider stem hare hemel-
sche weldoenster. Het kind werd daar
weldra het voorwerp der algemeene
nieuwsgierigheid. Aan een ieder, die het
naderde, zeide het : O. L. V. van Bijstand
is het, die mij heeft genezen. Ik heb haar
gevraagd : o maak dat mijne oogjes weer
kunnen zien. » Kort daarna bracht het
twee kaarsen Rn een ex-voto aan zijne
weldoenster ten offer. (R. P. Saintrain.
I. c.) Gebed, bladz. 2Ö0.
13 JUNI. - Q\'l° DAG.
MARIA\'S HAKT IS ONZE ALTIJDDUKIiNDE
BIJSTAND IN ONZE RAMPEN.
Dczonde is de eenige oorzaak van alle
bestraffingen, die God ons toezendt. ()\\ er
-ocr page 298-
NOV.VAN O.L.V.VAN Al.\'l IJ»t>.BIJST,\\ND. 281
de woorden van het Boek Genesis. « ik ^al
mijn boog in de wolhen plaatsen. »(Cap.
q.)
merkt de H. Ambrosius op, dat de H.
Schrift niet zegt « mijn pijl, » maar « mijn
boog, » om ons te doen begrijpen, dat het
aan de boosheid der zondaars te wijten is,
dat God den pijl op den boog spant en hen
straft. Hoe wil men van rampen bevrijd
blijven, als men niet ophoudt den hemel
te vergrammen ! Wanneer echter God ons
straft, wil hij niet onzen ondergang, maar
onze bekeering; daarom heeft hij ons
zijne eigene Moeder tot beschermster ge-
geven.
Maria\'s bescherming is machtiger en
heilrijker, dan wij ons kunnen voorstel-
len. « Van waar komt het, » vraagt Pelbart,
« dat God, die in de oude wet zoo streng de
minste overtreding strafte, in de nieuwe
wet den schuldigen zoo spoedig barmhar-
tigheid betoont? » Hij antwoordt: « dit
alles doet God uit liefde tot en ter wille
van de verdiensten der Gelukzalige Maagd.»
—«Reeds lang zoude de wereld verzonken
zijn, » roept de H. Fulgentius uit, «zoo niet
Maria haar door hare tusschenkomst hadde
bewaard. » O , hoe vele strafvonnissen
heeft zij weten te herroepen, door te bidden
voor de zondaars, die hare hulp inriepen !
Waar kunnen wij veiliger vluchten dan in
het mededoogend Hart van Maria ? Daar
\\ indt de arme eene schuilplaats.de zieke een
geneesmiddel, de bedroefde vertroosting,
de verlatene steun. Hoezeer zouden wij te
beklagen zijn, als wij deze barmhartige
-ocr page 299-
2*2 FEESTEN VAN MARIA. — 13 JUNI.
Moeder in onze ongelukken moesten mis-
sen ! Waar de vrouw met is, zegt de H.
Geest, daar Tiich de arme (Èccl. 36.)
Die vrouw is Maria; want zoodra Hare
hulp ontbreekt, blijft ons niets over dan
te zuchten onder het gewicht der bestraf-
fing.
Maar geloofd zij de barmhartige God, die
ons Maria heelt gegeven, vooral om onze
altijddurende bijstand te zijn, opJat wij,
ons tot haar Moederhart wendende, aan de
straffen mochten ontkomen , welke wij
door onze zonden verdienen. Waarom ver
gelijkt haar de H. Schrift bij den Plataan-
boom ? Zij wil ons hiermede te kennen
ge*-en, dat, gelijk de plataanboom eene
breede schaduw afwerpt, waaronder de
reizigers zich tegen de stralen der zon
kunnen beschutten , zoo ook Maria de
schaduw harer bescherming aan de zondaars
ter beschutting aanbiedt, wanneer zij ziet,
dat Gods toorn tegen hen is ontstoken. De
Profeet Isaïas-weendeovcrzijn tijd en sprak
tot God : « Heer, gij hebt reden tegen ons
vergramd te fijn,ter oorsakeonderbonden,
1 n er is niemand, die u ten onjcn gunste
I an stemmen,
» (Cap. 64.) Hij had gel rik
aidus te klagen, want alstoen was Maria
nog niet ter wereld gekomen. Maar als
tegenwoordig de Heer tegen een zon laar,
welken Maria beschermt , vergramd is ,
weerhoudt zij den arm baars Zoons, opdat
hij hem niet kastijde. Niet een schepsel ver-
mag even als zij de hand op het zwaard
der goddelijke Gerechtigheid te leggen,
-ocr page 300-
N0V.VAN0.I..V.VANAI.TUDD.BI.I1-TAND. 28H
om hem te beletten , de schuldigen te
treffen. Eveneens, zegt Richardus, dat
« God, vóór Maria\'s geboorte, zich beklaag-
de dat er niemand was, om hem te beletten,
de zondaars te straffen ; maar datde Geluk-
zalige Maagd, sinds zij ter wereld is ge-
komen, den goddelijken toorn stilt. »
Toepassing. — Wanneer de wereld zich,
gelijk in den tegenwoordigen tijd, aan bui-
tengewone zonden schuldig maakt, dan ver-
dient zij ook buitengewone kastijding. Wat
moeten wij doen, om dezelve af te wenden
of ten minste te verzachten? O. L. V.van
Lourdes zegt het ons : « Boetvaardigheid\'.
Boetvaardigheid! Boet vaardigheid!
—ver-
volgens : Bidden, bidden, bidden!» Gaan
wij tot O. L. V. van Altijddurenden Bij-
stand, die ons voortdurend , zelfs in ite
verschrikkelijkste rampen, kan helpen.
Wenden wij ons ook betrouwvol tot haar
in die beproevingen, waaraan God somtijds
zijne geliefdste dienaren onderwerpt. Twee
juffrouwen , die in kanten handelden ,
hadden groote kosten gemaakt om haar
magazijn van het noodige te voorzien ;
maar tegen verwachting was de verkoop
zeer slecht, en weldra waren zij op het punt
van alle betalingen te moeten staken. In
dien grooten nood namen zij raad bij een
Pater Redemptorist, en deze spoorde haar
aan eene novene te houden ter eere van
O. L. V. van Altijddurenden Bijstand. De
H. Maagd verhoorde haar reeds den eersten
dag : eene vreemde dame kocht bij haar
voor meer dan duizend franken ; den vol-
-ocr page 301-
284 FEESTEN VAN MARIA. — I4JUNI.
genden dag deed eene engelsche dame een
nog grooteren inkoop, en zoo ging het de
geheele novene door. Hare zaken zijn
daarna voortdurend blijven bloeien. (R. P.
Saintrain. I. c.) Gebed, blad. 260.
14 JUNI. — 7d\' DAG.
Maria\'s hart is de altijddurende bijstand
der h. kerk.
Waarom hebben de natiën gebeefd en
de volkeren ijdele samenzweringen ge-
smeed ? De koningen der aarde fijn opge-
staan en de vorsten hebben fich verbonden
tegen den Heer en tegen fijn Gekalfde.
Verbreken wij onze ketenen
, hebben %ij
gelegd,en laat ons/iet juk afwerpen ;(Ps.
2.)
doen wij Gods feesten van de aarde ver-
dwijnen (Ps.
73.); verwoesten, verwoesten
wij Jerusalemtot in fijne grondslagen.
(Ps.
136.) Aldus sprak in zijne dagen de
koninklijke Profeet en heden zien wij het
geschieden ; de machtigen dezer eeuw
wenden al hunne macht aan tegen de Kerk
van Jesus-Christus. Meer dan ooit moeten
wij dus in onze dagen aan den voet van
Maria\'s altaren herhalen. > Hulp der chris-
tenen, bid voor ons!»
En dit met zoo veel
te meer vertrouwen, daar Maria niet onge-
voelig kan blijven voor de smarten der H.
Roomsche Kerk.
Wat is de Kerk \'. Zij is de Bruid van
\'esus-Chiïstus, welke hij door zijn bloed
-ocr page 302-
NOV.VAN O.L.V.VANaLTUDD.BIJSTAND. 2*5
heeft gewonnen ; derhalve is zij de welbe-
minde Dochter van Maria. De H. Augus-
tinus zegt, « dat de H. Maagd door hare
liefde tot de geestelijke geboorte der Kerk
heeft medegewerkt. » Wij kunnen hier
bijvoegen, dat zij ook door hare smarien
daaraan heeft medegewerkt, want de Kerk is
op den Calvarieberg uit de doorboorde zijde
en het Hart zelf van Jesus voortgekomen.
En de H. Antoninus zegt daarenboven :
«God heeft de geheele Kerk niet alleen
onderde bescherming, maar ook onder het
gebied van Maria gesteld. » Welnu , hoe
kan eene Moeder hare dochter in nood, en
eene machtige Koningin haar gebied in
\'s vijands handen laten \'t
Niet zoodra was de Zaligmaker gestor-
ven, of de Apostelen beschouwden Maria
als hun Altijddurenden Bijstand. Tot haar
gingen zij om licht in hun twijfel, troost
in hunne droefheid, en sterkte in hun strijd
te bekomen. Helaas! ook zij moest ster-
ven, maar voor dat zij den geest gaf,
sprak zij hun aldus toe : « Dierbare kinde-
ren, ik laat u niet als weezen achter ; ik ga
niet heen om u voor goed te verlaten, maar
om n door mijne voorspraak nog machtiger
te helpen; ik laat u mijn Hart achter,
door u Jesus in het H. Sacrament des
Altaars achter te laten; verbreidt het
geloof, werkt aan de zaligheid der vrijge-
kochte ziel n; ik zal de Altijddurende
Bijstand .Jer H. Kerk zijn.
Ma>ia heeft hare beloften getrouw ver-
vuld : daarom roept de altijd dankbare
-ocr page 303-
286        FEESTEN VAN MARIA. -- 14 JUNI.
Kerk haar in alie gevaren aan, en schrijft
zij aan hare tusschenkomst de uitroeiing
der ketterijen toe.
Verwonderen wij ons niet over de ver-
volgingen, waaraan de Kerk van Jesus-
Christus bloot staat. God heett voorzegd,
dat hij eene vijandschap zonder einde joude
stellen tussc/ien liet geslacht der slang en
dat der vrouw. (Gen.
».) Dit beieekent ,
dat er na den val van den eersten mensch,
niettegenstaande de verlossing, twee ge-
slachten, elk met zijne nakomelingschap,
zouden bestaan ; door het geslacht van de
slang, worden de zondaars verstaan, wier
vader Satan is, en die met zi|ne boosheid
behebt zijn ; door het geslacht der vrouw,
worden de uitverkorenen aangeduid, wier
Moeder Maria is, en die met haar geest
zijn bezield. De H. Kerk weet dus, dat zij
aanhoudend vijanden zal hebben te be-
strijden, maar hoe groot ook hare beproe-
ving moge zijn, nooit zal zij den moed
verliezen, omdat zij zeker weet eene mach-
tige Moeder te bezitten, die zich nooit
door de slang zal laten overwinnen, maar
aanhoudend haren kop zal verpletten.
{Gen.
3.)
Men weet, dat de palmtak het zinnebeeld
is deroverwinning. Daarom is onze Konin-
gin ten aanschouwe van alle machthebben-
den op een verheven troon geplaatst als
een palmboom, die een teeken is van
overwinning, verzekerd aan allen, welke
zich onder hare bescherming stellen. Aldus
moeten deze hare woorden verstaan wor-
-ocr page 304-
NOV.VANO.L.V.VAN ALTIJDD.BIJSTAND. 2^7
den : ik ben verheven geworden als een
oalmboom inCades. (Eccl.
24.)— Wij lezen
in het boek F.sther, dat er onder de regee-
ring van Assuerus een decreet werd afge-
kondigd, waardoor de ondergang der Joden
werd bevolen. Maar Esther, die met dezen
vorst gehuwd was, ging naar hem toe en
zeide : O, Koning, ^00 ik genade in uwe
oogcn heb gevonden, verleen mij dan de
redding van mijn volk, voor hetwelk ik
uwe goedertierenheid afsmeek. (Esth.
7.) —
Assuerus verhoorde haar en be^al aan-
stonds, dat het bevelschrift moest worden
ingetrokken. Welnu, als Assuerus de Joden
redde op het gebed van Esther, omdat hij
haar beminde, hoe zal dan God, die Maria
grenzenloos bemint, haar niet verhooren
wanneer zij voor het christenvolk bidt en
zegt: <c Mijn Koning en mijn God ! als ik
genade voor u heb gevonden, als gij mij
bemint, red dan de Kerk voor welker heil
ik u bid. » Deze goddelijke Moeder weet
zeer goed, dat zij de welbeminde des
Heeren is, en hij haar meer bemint dan
alle Heiligen en Engelen tezamen ; is het
dan mogelijk, dat God haar niet verhoore 1
Toepassing. — Laat ons dagelijks bidden
voor de H. Kerk ; vragen wij, dat hare
vijanden vernederd worden en zich mogen
b\'jkeeren, troosten wij haar door ons onder-
worpen te toonen aan hare leer en aan hare
wetten ; door den omgang te mijden van
hen, die haar aanvallen; door te beletten,
dat onze bloedverwanten en vrienden de
boeken en dagbladen lezen, die niet op-
-ocr page 305-
283        FEESTEN VAN MARIA.— 14 JUNI.
houden datgene, wat wij vereeren en lief
hebben, te smaden. Trachten wij eindelijk
al Ier geest en hart te vereenigen rondom den
stoel van Petrus en met hem, die er op
zetelt. — Zoodra niet was het wonderdadig
Beeld van O. L. V. van Altijddurenden
Bijstand weer te Rome verschenen, of een
ieder riep uit, dat God aan zijne vervolgde
Kerk eenc Beschermster te meer wilde
geven. Dit was het algemeen gevoelen dei-
Romeinen en ook onze glorierijke Paus
Pius IX schijnt het gedeeld te hebben.
Want niet alleen haastte hij zich den eere-
dicnst tot dit H. Beeld te herstellen en
de gebeden , tot deszelfs eer gemaakt,
met aflaten te begiftigen , maar zelt
ging hij als de minste der geloovigen
voor hetzelve nederknielen. Den 5dpn Mei
18OÖ, op het oogenblik, dat de avondoefe-
ning in de Kerk van den H. Alphonsus
zoude beginnen, verscheen eensklaps de H.
Vader, en richtte, door het volk heengaande,
zijne schreden naar het altaar vanü.L. V.
van Altijddurenden Bijstand ; daar bad hij
eenigen tijd in stilte ; daarna, de treden
van het altaar opgaande, bleef hij eenigen
tijd met welbehagen het kostbaar Beeld in
in al zijne bijzonderheden beschouwen als
om zijn betrouwen tot hetzelve op te wek-
ken. O, hoe schoon is het ! riep hij opeen
toon van kinderlijke liefde uit. De H.Vadei
heeft er een afbeeldsel van in zijn bidver
trek, waar het een der liefste voorwerpen
is zijner vereering. Daar, in de beschou-
wing van hetzelve, put hij zeker het onbe-
-ocr page 306-
NOV.VANO.L.V.VAN ALTIJDD.BIJSTAND. 2S9
grensd vertrouwen, dat hem bezielt te
midden van den vreeselijken strijd, waarin
de Kerk is gewikkeld.
GEBED.
H. Maagd Maria ! Gij, die wij zoo gaarne
On%e Moeder van Altijddurende» Bijstand
noemen, toon ons, dat gij dien schoonen
titel verdient, door de Kerk en haar ver-
heven Hoofd altijd onder uwe bescherming
te nemen. Verwerf door de oneindige ver-
diensten van het Hart van Jesus, welke
wij door u aan den eeuwigen Vader op-
dragen, vcor de zondaars de genade, dat
zij oprecht tot God wederkeeren; voor de
zieltogenden, dat zij heilig mogen sterven ;
voor de zielen onzer overledene bloedver-
wanten, dat zij uit de viammen van het
vagevuur verlost worden en voor ons
allen, dat wij eene volledige vergiffenis en
overvloedige barmhartigheid mogen ver-
krijgen. Amen.
15 JUNI. — Ssle DAG.
Maria\'s hart is de altijddurende bijstand
der stervenden.
Met reden heeft de H. Man Job gezegd,
dat het leven van den mensch hier op aarde
een onafgebroken strijd is. (Job.
7.) Maar
de verschrikkelijkste strijd is ongetwijfeld
de laatste, die, welken wij doodstrijd noe-
men; dat is de strijd bij uitnemendheid, de
")
-ocr page 307-
2QO FEESTEN VAN MARIA. — t 5 JUNt.
strijd, niet alleen tusschen leven en dood,
die elkanderde wankelende bouwvallen van
een leemen huis betwisten, maar ook en
vooral tusschen hemel en hel, die elkander
eene ziel betwisten. Ja, dan vooral gebruikt
de hel tegen eene ziel al hare listen en
macht, want zij weet, dat haar slechts
weinig tijd meer overblijft om ze Ie win-
nen en dat, zoo zi| haar verliest, dit voor
eeuwig is. Daarom ook komt de duivel, die
haar gedurende het leven gewoonlijk be-
koorde niet alléén, maar roept nog anderen
tot zijne hulp, en het huis wordt gevuld
met helsche geesten,
die te zamenalle hunne
krachten inspannen, om de ziel te doen ver-
loren gaan. [Is. iï.) En wie, zult gij mis-
schien met den H. Remigius zeggen, wie
zal als overwinnaar uit dien laatsten strijd
komen ? Ik antwoord : zeker hij zal over-
winnen en zalig worden, die in zijn leven
een waar dienaar van Maria is geweest.
Het Hart dezer Moeder verlaat in dat
oogenblik haar kind niet ; zij zal denken
aan het gebed, dat het zoo dikwijls heeft
herhaald : Heilige Maria, Moeder Gods,
bid voor ons zondaars, nu en in het uur
onjes doods.
Maria zal niet toelaten dat
hij, die in haar heeft gehoopt, voor eeuwig
beschaamd worde ; dat zoude eene vlek
werpen op haar Naam, op hare getrouw-
he\'
. en op hare goedheid..
i. Het zoude eene vlek zijn op de glorie
van haar Naam. Uit den afgrond der hel
zou de verdoemde roepen : wij zijn dus
bedrogen geworden door al die heiligen,
-ocr page 308-
NOV.VANO.L.V.VANALTIJDD.BIJSTAND. 20,1
die zoo treilend over Maria\'s macht en
goedheid hebben geschreven! DeH. Bona-
ventura heeft zich dus vergist, toen hij
haar noemde : « het heil van hen, die haar
aanroepen : » de H. Ephrem heeft dus
gedwaald, toen hij de vereering van Maria
noemde, « een vrijgeleide om aan de hel
te ontkomen ; » de H. martelaar Ignatius
heeft dus gedwaald, toen hij zeide « een
getrouw en godvruchtig dienaar van Maria
kan niet verloren gaan ; » Lodewijk van
Blois heeft dus gedwaald, toen hij zeide,
«dat het nog nooit geschied was en nooit zal
geschieden, dat een nederig en ijverig
dienaar van Maria, voor eeuwig zal verloren
gaan ;»de Koningin des hemels zelve heeft
ons bedrogen door hen, die zoo haren lof
verkondigen, met gunsten te overladen !...
II. Het zoude het woord des Evan-
gelies « Hij die vraagt, ontvangt, » tot
eene leugen maken. Veronderstellen wij,
dat een geloovige dagelijks Maria\'s bijstand
voor zijne laatste oogenblikken heeft afge-
smeekt : « Moeder Gods, bid voor ons. . .
in het uur on^es doods.
En dan zoude zij,
die genoemd wordt O. L. V. van Altijd-
durenden Bijstand, die ziel verlaten juist
wanneer zij het meest hare hulp behoeft 1
Neen 1 dat is onmogelijk. — De H. Ger-
trudis zag haar eens in eene verschijning de
laatste woorden van het Wees gegroet
als zoovele goudstukken bijeenzamelen
welke zij zorgvuldig bewaarde en terzelfder
tijd beloofde zij aan de Heilige haar in
het doodsuur even zoovele genaden te zul-
-ocr page 309-
2r)2 FEESTEN VAN MAIUA. — 15 JUNt.
len bezorgen. — Ja, bidden, bidden wij
dikwijls : « Bid voor ons nu en in het uur
on^es doods.
» De Allerh. Maagd is ge-
trouw ; niet één woord van onze gebeden
zal verloren gaan.
III. Ten laatste is het in strijd met de
goedheid van haar Hart. Wat zoudtgij van
eene moeder zeggen die, haar zoon aan
het zwaard zijner vijanden blootgesteld
ziende, niet haar uiterste best zoude doen
om hem te redden ? Wie is de moeder, die,
zoo zi) haar zoon van den dood konde red-
den, wanneer zij slechts zijn rechter om
genade verzocht, dit zoude nalaten f Verre
van ons dus de gedachte, dat Maria, die zoo
teedere Moeder, zoude nalaten hen, die
haar vereeren, van den eeuwigen dood
te redden, terwijl zij hiertoe zoo gemak-
kelijk in staat is. Welke beteekenis zou in
dat geval haar overschoone naam van
Moeder van Altijddurenden Bijstand heb-
ben ?
Weet gij, wat Maria doet f Volgens den
H. Bonaventura zendt zij aan hare dienaren
in hun stervensuur den H. Michaêl en alle
Engelen, wier hoofd zij is, ter hulp. Zij
beveelt hun, dat zij hen tegen alle bekorin-
gen des duivels moeten verdedigen, en de
zielen ontvangen van al degenen, die zich
voortdurend in hare bescherming hebben
aanbevolen.
Weet gij, wat Maria neg doet 1 De H.
Hieronimus zegt ons, dat zij, niet tevreden
met de Engelen aan hare dienaren in hun
stervensuur ter hulp te zenden, hen nog in
-ocr page 310-
NOV.VANO.L.V.VANALTIJDD.BIJSTAND. ÏO.3
hun overgang t0t het andere leven te ge-
moet komt, om hen te bemoedigen en tot
voor Gods rechterstoel te brengen.
Weet gij eindelijk, wat Maria doet? De
H. Vincentius Ferrerius verzekert ons, dat
zij zelve de zielen der stervenden komt
ontvangen. Ja , deze teedcre Koningin
neemt ze onder haar mantel , en biedt
ze aan den Rechter , die tevens haar
Zoon is. en met deze hulp verkrijgt zij
voor dezelve onfeilbaar de genade der
zaligheid.
O, hoe gelukkig zijn wij. zoo de ketenen
lier liefde ons in ons sterven aan Gods
Moeder binden ! Die ketenen ;ijn de banden
der voorbeschikking
, die ons van onze
eeuwige zaligheid doen verzekerd zijn.
[Eccl. 6.)
Toepassing. — De standvastigheid in de
vereering van Maria is het middel, om ons
hare hulp bij ons sterven te verzekeren.
Men vroeg aan den Gelukz. Berchmans,
toen hij op sterven lag, wat men moest
doen,om door Maria beschermd te worden.
Hij antwoordde : « Weinig, mits men in
dit weinige standvastig zij. » Wilt gij, dat
Maria u bij uw dood bescherme, blijf dan
haar getrouw tot uw dood.— Eens kwam
eene boerin, de Kerk van den H. Alphon-
sus, te Rome, binnen om er te bidden.
Toen men haar vroeg, wat haar bewoog om
eenezoo lange reis te maken, antwoordde
zij:« Nooit ben ik nog in deze kerk geweest,
maar mijn man heeft mij verteld, dat hier
een Wonderbeeld vereerd wordt, genaamd
-ocr page 311-
Ï94 FEESTEN VAN MARIA.— 16 JUNI.
O. L. V. van Altijddurenden Bijstand. »
Zij verhaalde vervolgens, dat haar man,
die kort geleden gestorven was, zich dik-
wijls aan deze gcede Maagd had aanbe-
volen , en gedurende zijne, laatste levens-
dagen bijzondere gunsten van haar had
ontvangen. « Toen hij den doodstrijd nabij
was, zeide zij, riep hij uit, dat hij de H.
Maagd voor zijne legerstede zag staan ; en
hij stierf zoo heilig.dat men bijna niet aan
zijne zaligheid konde twijfelen. De boerin
eindigde haar verhaal met te zeggen : het
zal mijn grootste geluk zijn, te sterven als
hij. » (Notice.)
Gebed, bladz. 260.
16 JUNI. — 9dc DAG.
Maria\'s hart is de altijddurende iujstand
van de zielen in het vagevuur.
Valerius-Maximus verhaalt ons van eene
heidin , een trek van kinderliefde, die
waardig is aan christenenter navolging te
worden voorgesteld. Eene reeds bejaarde
Romeinsche vrouw was, als overtuigd van
te hebben saamgezworen, veroordeeld, om
in de gevangenis van honger te sterven.
Wat deed alstocn hare dochter ? Nietalleen
verkreeg zij door hare gebeden het verlof.
om hare oude moeder te bezoeken, maar
zij vond ook het middel, om haar vijf of zes
weken lang te voeden, niettegenstaande de
strenge voorzorgsmaatregelen der gevan.
-ocr page 312-
NOV.VAN 0.1..V.VANALTUDD.BIJSTAND. 2Q5
tenbewaarders. Als het kinderhart eener
eidin tot zulke moederliefde in staat was,
wat zal dan niet het Moederhart van Maria
doen voor hare kinderen, die in de gevan-
genis der goddelijke gerechtigheid zijn
opgesloten en gefolterd worden r «Ik ben.»
zeide eens Maria tot de H. Brigitta, « de
Moeder van alle zielen, die in het vagevuur
verblijven. De Heiligen leeren ons, dat
Maria i" dikwijls de zielen in het vagevuur
bezoekt; 2° haar verkwikking bezorgt ;
!<• haar troost; 40 hare sm.irten lenigt en 5»
zelfs den tijd harer gevangenschap verkort.
i° De medelijdende Koningin gewaar-
digt zich deze heilige gevangenen te
bezoeken. Dit verzekert ons de H. Bona-
ventura, door op Maria deze woorden van
de H. Schrift toe te passen : Ik ben tot in
de diepte des afgronds nedergedaald.
(Eccl.
24.) Zij bezit het recht, om er in
neder te dalejj ; want van haar gebied is
deze gevangenis, waarin de bruiden van
Jesus-Christus verzuchten.
2" De H. Bernardinus past op Maria
deze woorden van het boek Eeclesiasticus
toe : Ik heb gewandeld op de baren der \\ee;
{Eccl.
24.) en zegt, dat de smarten van het
vagevuur zeer juist worden vergeleken bij
de golven, omdat zij als deze voorbijgaande
zijn, en hierin van die der hel, die eeuwig
duren, verschillen ; en aan de golven der
zee, omdat zij vol bitterheid zijn. De rijke
vrek riep, toen hij in de hel lag, en Abra-
ham van verre zag : Vader Abraham!
ontferm u mijner, en jend Lazarus, opdat
-ocr page 313-
20,6 FEESTEN VAN MARIA. — lÖ JUNI.
hij den top van fijn vinger in water doope
en mijne tong verkoele, want ik word in
de\\e vlam gefolterd. (Luc.
16.) Daar de
pijnen van het vagevuur zeer veel overeen-
komst hebben met die der hel, zoo kan men
zeggen, dat de zielen, die er zich in bevin-
den, ook door een brandenden dorst wor-
den gekweld. Zij roepen tot Maria, en
Maria, van medelijden bewogen, richt tot
God hare gebeden, die haar als een zacht\';
dauw in den gloe i,door welken zij verteerd
worden, vertrisschen.
3»Nogstrekt der zielen tot grooten troost,
Maria\'s gezegenden Naam te kunnen aan-
mepen. Eens zeide zij tot de H. Brigitta :
(i Gelijk een woord van troost genoeg is,
om den moed van een zieke, die lijdt en op
zijne legerstede uitgestrekt ligt, op te
beuren, zoo is mijn Naam alleen voldoen-
de, om de arme zielen in het vagevuur te
verheugen. »
48 Niet tevreden met haar te troosten,
verzacht Maria\'nog hare pijnen. « Daar ik
hare Moeder ben,»\'sprak zij eens tot de H.
Brigitta,«worden hare smarten aanhoudend
door mijne gebeden gelenigd. » — «Over-
wegen wij dus, » zegt Novarinus, «hoezeer
het in ons belang is, deze verhevene Konin-
gin te eeren, dewijl zij hare dienaren
niet vergeet, die in de vlammen van het
vagevuur liggen ; en hoewel zij wel is waar
alle lijdende zielen bijstaat, zijn het toch
vooral die, welke haar meer bemind heb-
ben, die de meeste verlichting van haar
bekomen, ij
-ocr page 314-
N0V.VAN0.L.V.VANALT1JDD.WJSTAND. 297
5« Eindelijk , als ware het nog niet
genoeg dat zij haar verlichting brengt ,
gjat Maria zoo ver van ze, door hare tus-
hchenkomst, uit de vlammen van het vage-
vuur te verlossen. Dit voorrecht heeft zi)
van haar goddelijkcn Zoon verkregen. De
H. Bernardinus bevestigt dit uitdrukkelijk.
Hij zegt « dat zij deze macht ten eerste
door hare gebeden en daarna door de toe-
voeging van hare verdiensten uitoefent
ten gunste van alle zielen, maar vooral
van diegene, die haar geëerd hebben. »
Novarinus drukt hetzelfde gevoelen uit; hij
gelooft dat de pijnen des vagevuurs door
Maria\'s verdiensten niet alleen verzacht
maar ook verkort worden. Van dit voor-
rechtheeft Maria gebruik gemaakt, toen zij
ten hemel werd opgenomen ; want zi)
verkreeg alstoen van haar Zoon, dat geheel
de lijdende Kerk haar vergezelde. Zelfs
kan men de godvruchtige meening aankle-
ven, dat Maria op zekere feesten van het
laar, alsook op den zaterdag, een groot
aantal zielen verlost, vooral d.e, welke het
schapulier hebben gedragen.
Toepassing. —Trachten wij dagelijks ten
w.-ordeele van de zielen in het vagevuur
alle aflaten te verdienen, die wij kunnen,
en stellen wi| deze in de handen van Ma-
ria , daar wij overtuigd kunnen zijn dat
zij, die hier op aarde het vuur in zijne
verwoesting kan stuiten, ook een einde
kan maken aan de pijnen dezer heilige
gevangenen. — In het jaar 1870, brak te
Home een zeer hevige brand uit in de
-ocr page 315-
2C)H         FEESTEN VAN MARIA. — ifijUNI.
kelders van een koopman in sterke dranken.
Door onvoorzichtigheid was de vlam eener
lamp in aanraking gekomen met het licht
ontvlambaar vocht, en hij, die de oorzaak
hiervan was, had zich,geheel verward, uit
de voeten gemaakt. De hoeveelheid geestrij-
ke vochten in den kelder was zeer groot, en
ieder oogenblik konde men eene vreeselijke
ontploffing verwachten. Eenige soldaten
hadden het gevaar bemerkt door de vlam-
men, die uit de luiken sloegen, en maakten
er den bewoner van het huis opmerkzaam
op, die, hoewel zinneloos van schrik, toch
nog de tegenwoordigheid van geest had om
O. L. V. van Altijddurenden Bijstand aan
te roepen. Op datzelfde oogenblik doofden
de vlammen uit en verdween alle gevaar. De
bevelhebber der soldaten werd door dit
wonder zoozeer getroffen, dat hij uit
eigen beweging dit verhaal, eigenhandig
geschreven, aan den Overste der Redemp-
toristen zond. — Wat ons betreft, bidden
wij O. L. V. van Altijddurenden Bijstand
de zielen onzer bloedverwanten en vrien-
den te verlossen uit de vlammen desvage-
vuurs, waarin zij misschien, helaas, reeds
langen tijd gepijnigd worden.
gebed. *
O. L. V. van Altijddurenden Bijstand !
Medelijdende Moeder, zie, bid ik u, neder
op de arme zielen, die door Gods gerech-
• Dit gebed is niet gemaakt door den H. Alphon-
-ocr page 316-
299
BEZOEK.
tigheid, in de vlammen van het vagevuur
lijden. Zij zijn lief aan uw dierbaren Zoon ;
in haar leven hebben zij hem bemind, en
nu branden zij van verlangen om hem te
zien en te bezitten. Maar hare ketenen
kunnen zij niet breken en zij worden ver-
slonden door een verschrikkelijk vuur.
Laat uw Hart , op het gezicht harer
smarten , bewogen worden. Troost die
zielen,die u beminnen en naar u verzuchten.
Zij zijn uwe kinderen ; bewijs haar uwe
krachtdadige hulp. Bezoek haar, verzacht
hare pijnen, verkort haar lijden en haast u
haar te verlossen. Amen.
2 JULI.
MARIA VISITATIE.
Gods bijzonder doel in het geheim, het-
welk wij heden vieren, schijnt geweest te
zijn, om ons Maria als de Uitdeelster der
gaven van het Hart van Jesus te doen
kennen. Inderdaad, door middel van Maria,
begiftigde de H. Geest heden den H,
Joanres den Dooper,met de heiligmakende
genade ; door Maria schonk hij aan Ëlisa-
beth de gave van voorzegging. Als Elisa-
beth den groet van Maria hoorde,
zegt
het Evangelie, sprong tiet kindje, hetwelk
jij in haar schoot droeg, van blijdschap op,
en werd jij jelve vervuld met den H. Geest.
(Luc.
i.) Ook Maria roept ons allen toe:
Gods rijkdommen jijn in mijne handen,
-ocr page 317-
3O0        FEESTEN VAN MARIA. — 2 JULI.
om er hen, die mij beminnen , mede te
overladen,
» (Prov. ?.) Beschouwen wij ,
O\'Ti ons vertrouwen in haar Moederhart
aan te wakkeren, het verschil tusschen hare
milddadigheid en die der rijken dezer we-
reld.
De rijken kunnen slechts enkele per-
sonen bedeelen; Maria geeft aan allen.
De 11. Bernardus zegt:« voor alle menschen
opent zij haar mededoogemi Hart, opdat
,.lle var. zijne volheid ontvangen : de slaat\'
wordt door haar verlost, de\' zieke gene-
zen, de zondaar weer in genade aangeno-
men, en alzoo is er niemand, die niet door
de stralen dezer weldoende zon wordt be-
schenen. »
De rijken zijn niet altijd gezind zooveel
te geven als zij kunnen ; Maria geeft altijd
^ooveel in haar vermogen is.
« Hare vrij-
gevigheid, zegt Richardus, evenaart die
van haar goddelijken Zoon, en deze geeft
altijd meer dan men vraagt, en wordt
daarom door.den H. Paulus genoemd :
Rijk over allen , die hem aanroepen.
(Rom.
io.) Ons vertrouwen is dus de maat-
staf harer mildheid.
De rijken geven slechts op bepaalde
dagen en uren : Maria geeft aanhoudend.
Daarom wordt zij door den H. Andreas
Avelinus genoemd : « De Zaakverzorgster
van het Paradijs, omdat zij zich zonder
ophouden bezig houdt met werken van
barmhartigheid, en gunsten verkrijgt voor
een ieder, hetzij zondaar, hetzij rechtvaar-
dige. » De Heer, zegt David, houdt \\ijne
-ocr page 318-
ËËZoEtC.
301
ongen open over de rechtvaardigen.{Ps3ï.)
Maai\' Maria houdt de oogen gevestigd zoo
op de rechtvaardigen als op de zondaars,
omdat hare oogen die eener moeder zijn,
en eene moeder zonder ophouden op haar
kind staart, niet alleen om te voorkomen
dat het valle, maar ook om het na den val
op te heffen.
De rijken geven somtijds tegen wil en
dank, en beklagen zich, dat men hen lastig
valt : Maria heeft gaarne wat men haar
vraagt, en stelt er haar geluk in te geven.
Volgens den H. Bonaventura, heeft deze
teedere Moeder een zoo groot verlangen
om aan een ieder goed te doen, dat zij zich
beleedigd acht. niet alleen wanneer zij met
opzet verguisd wordt, gelijk sommige god-
deloozen doen, maar ook wanneer men
haar geene gunsten afsmeekt.
De rijken weigeren dikwijls hetgeen men
hun vraagt, of laten ten minste lang aan-
houden,voor zij iets geven; Maria verhoort
ons altijd ponder toeven.
Zij is zoo goeder-
tieren en zoo goed, dat zij, wanneer een
zondaar hare hulp inroept, niet eerst zijne
verdiensten onderzoekt, of zich afvraagt,
of hij hare hulp wel waardig is, maar dade-
lijk, een ieder, die zich aanmeldt, verhoort.
Haar verlangen om ons met weldaden te
overladen is grooter dan het onze , om
die te ontvangen. Daarom is zij voor een
ieder, die tot haar komt, altijd vol me-
dedoogen en mildheid. Want het is Maria
natuurlijk eigen allen , maar vooral hare
dienaars, met gunsten te verrijken.
-ocr page 319-
302 FEESTEN VAN MARIA.— I b AUGUSTUS.
Bewonderen wij hier de goedheid van
het Hart van Jesus ! Waarom toch heeft
hij in de handen zijner Moeder al de schat-
ten zijner barmhartigheid gegeven tenzij
om die uit te deelen aan alle geloovigen,
die haar beminnen , eeren en met ver-
trouwen aanroepen? Zij zelve zegt het ons :
de goddelijke rijkdommen fijn mij gege-
ven, om hen te verrijken, die mij beminnen.
(Prov.
8.)
Toepassing.— Volgen wij Maria\'s mild-
heid na , door op onbekrompen wijze
weldadig te zijn jegens de armen. Het
medelijden met de behoeftigen is een tee-
ken van eene gevoelige, christelijke, voor
den hemel geschapene ziel. De aalmoes,
zegt de H. Geest, verlost den mensch van
den dood, zuivert hem van %ijne jonden,
verkrijgt voor hem de barmhartigheid
Gods, en bezorgt hem het eeuwig leven.
Gebed, bladz. 176.
15 AUGUSTUS.
MARIA HEMELVAART.
Helaas ! helaas ! Onze Moeder gaat ons
verlaten ! Zij die onze vreugde en onze
steun was, de steun en raadgeefster der
Kerk, de beschaming cnzes vijands , onze
verdedigster tegen de hel, het sieraad dei
wereld,de parel der menschenl. .. Helaas I
de aarde was niet meer waardig haar te
bezitten; de engelen benijden ons haar
-ocr page 320-
303
HEMELVAART.
bezit, en zie. nu ontvoeren zij ons haar
onder vreugdegejuich 1 Jesus had ons
reeds te voren verlaten ; dus zullen wij in
het vervolg weezen zijn en Vader en Moe-
der moeten missen.. . Holaas I helaas I
Maar wat zeg ik? OI ontheiligen wij
toch niet dezen grooten dag door zuchten
te slaken; weenen wij niet , nu onze
Moeder zegepraalt.Zoo wij haar liefhebben,
vereenigen wij ons clan liever met de
engelen om haar lof te zingen. Kinderen
mogen zich niet beklagen, als hunne moe-
der\' hen verlaat om ten troon te worden
verheven.
Is het wel waar dat Maria eene Koningin
is ? —Zeer zeker, want zij is de Moeder
van den Koning der Koningen. « Zoo de
Zoon Koning is, vraagt de H. Aihanasius,
moet dan niet de Moeder Koningin zijn ? »
Zij verdiende dien verheven titel op het
oogenblik zelf dat zij er in toestemde de
Moeder te worden van het eeuwig Woord.
Arnoldus van Chartres bewijst dit op de
volgende wijze. «Als Maria\'s vleesch niet
gescheiden werd van dat van Jesus-Chris-
tus, hoe zoude dan deze goddelijke Moeder
niet in het Koningschap van haar Zoon
deelen. De Koninklijke waardigheid is dus
niet alleen aan Zoon en Moeder beide
gemeen, maar het is een en dezelfde waar-
digheid. »
Waar ligt Maria\'s Koninkrijk ? Haar
Koninkrijk is de wereld.Als Jesus-Christus
Koning is van het heelal, dan is zijne
Moeder ook de Koningin van het heelal.
-ocr page 321-
304 FEESTEN VAN MARIA.— l5 AUGUSTUS.
Zoo vele schepselen er s:aan in Jen dienst
van God, even zoo veel staan er in den
dienst van Maria. Engelen en menschen,
al wat bestaat in hemel en op aarde, dat
alles is onderworpen aan de heerschappij
dezer glorievolle Maagd, omdat alles onder-
worpen is aan het gebied van God.
Hetgeen ons vooral over Maria\'s vertrek
moet troosten is de omstandigheid dat wij
zelven het grootste nut uit hare verheer-
lijking trekken. Zij is Koningin , maar
Koningin van barmhartigheid. Hare bezig-
heid in den hemel is niette straffen, maar
vergeving te schenken. Daar God in zijn
bestuur, én rechtvaardigheid, én barmhar-
tigheid uitoefent, heeft hij het willen ver-
deden, Voor zich behield hij het rijk der
rechtvaardigheid , en aan zijne Moeder
stond hij het rijk der barmhartigheid af,
daar hij wilde, dat alle aan de menschen te
verleenen genaden, door Maria\'s handen en
volgens haar goedvinden, zouden worden
uitgedeeld. 13e H.Thomas zegt, dat« Maria,
toen zij het vleeschgeworden Woord ont-
ving en baarde, de helft ontving van Gods
rijk, zoo dat zij de Koningin werd der
barmhartigheid, terwijl Jesus-Christus de
Koning der rechtvaardigheid bleef. »
Daarom voorzegde David, dat God zelf
Maria in zekeren zin zoude wijden tot
Koningin van barmhartigheid , door op
haar hoofd de olie eener heilige blijdschap
te doen vloeien. (Ps.
44.) Aldus gaf de
Heer aan ons, gelijk aan alle kinderen van
Adam, eene reden van troost en vreugde in
-ocr page 322-
HEMELVAART.                          305
de gedachte dat wij in dtn hemel eene
Koningin bezitten, die gezalfd is met de
alf der barmhartigheid en goedheid,
Maar moet de zondaar niet beducht zijn
dat Maria zal weigeren zijne voorspraak te
zijn, wanneer zij hem zoo zeer met zonden
overladen zal zien ï of wel , moeten wij
niet bevreesd zijn op het zien der grootheid
dezer verheven Koningin ! O, neen 1 hoe
verhevener zij is, des te grooter barmhar-
tigheid bewijst haar Hart aan de zondaars,
Jie zich willen beteren en hare hulp
inroepen. De vorsten en vorstinnen dezer
narde boezemen altijd, door de pracht die
zij ten toon spreiden, eenigermate schrik
in,en maken dat hunne onderdanen vreezen
in hunne tegenwoordigheid te verschijnen ;
maar wat zoude de ongelukkigen kunnen
tegenhouden om tot deze Koningin van
barmhartigheid te naderen f In haar is
niets schrikwekkends , niets strengs ; zij is
niets dan zachtmoedigheid en goedheid
voor een ieder die tot haar komt, en biedt
zelve de melk aan harer barmhartigheid,
en de wol harer bescherming. Haar Hart
is zoo mededoogend, dat zi) onmogelijk
huren troost kan weigeren aan hem, die er
om verzoekt. « Maar Maria 1 roept de H.
Hernardus uit, hoe zoudt gij, die de Konin-
gin der barmhartigheid zijt , kunnen
weigeren den ongelukkigen hulp te ver-
schaffen I Wie nebben barmhartigheid
noodig, tenzij de ongelukkigen 1 De ellen-
digste van alle zondaars heeft er dus de
meeste aanspraak op, en voor hem moet gij
20
-ocr page 323-
306 FEESTEN VAN MARIA.—15 AUGUSTUS.
meer dan voor anderen zorg dragen.»
« Zeg niet, H. Maagd ! » schijnt de H.
Gregorius van Nazianze hieraan toe te
voegen,«zeg niet, dat het u om de hoeveel-
heid onzer zonden onmogelijk is hulp te
verleenen, want in uwe hand bevindt zich
de schepter der macht ; het getal onzer
zonden kan nooit de grenzen uwer macht
overschrijden. Niets weerstaat u, omdat
hij, die uwe en onze Schepper is, uwe
heerli]kheid beschouwt als de zijne; en
uw goddelijke Zoon schijnt aan u eene
schuld te voldoen, door met blijdschap u
toe te staan hetgeen gij vraagt. »
Willen wij dus onze zaligheid in zeker
heid stellen, gaan wij dan altijd tot deze
zoete Koningin ; en mocht al het gezicht
onzer zonden <>ns afschrikken, herinneren
wij ons dan, dat de schuldigste zondaars
in den hemel haar kroon moeten uitmaken.
gelijk haar goddelijke Bruidegom te ken-
nen gaf, toen hij zeide : dat zij gekroond
zoude worden met eene menigte leeuwen en
luipaarden. (Cant.
4.) Inderdaad, wie zijn
die holen van wilde beesten, zoo niet de
ongelukkige zondaars, wier zielen de ver-
zamelplaats worden van verschillende zon-
den,die de afgrijselijkste monsters zijn I —
Ja, Maria ! de zaligheid van die arme zon-
daars, zal in het Paradijs uw kroon uitma-
ken , een kroon die aan het Hart van eene
Koningin van barmhartigheid, bovenmate
dlerbnar moet zijn.
Toepassing. — Laat ons dikwijls het
« Salve Regina » bidden. Een jongelin
-ocr page 324-
ÜEBOORTE.                             3O7
schepte er vermaak in dit gebed dikwijls
te herhalen : « Ik groet u, Moeder van
barmhartigheid ! » Toen hij op sterven
lag, verscheen Maria en zeide hem : Mijn
Zoon, ik ben die Moeder van barmhartig-
heid, welke gij zoo dikwijls hebt gegroet. »
Welk geluk aldus in Maria\'s armen den
geest te geven !
Gebfd. Bladz, i 10.
DE i«" ZONDAG VAN HET OCTAAF VAN
MARIA\'S HEMELVAART.
FEEST VAN HET ALLERZUIVERSTE HART VAN
MARIA.
Tot stof van overweging kan men nemen
het eerste gedeelte der Inleiding, handelen-
de over de Verhevenheid der vereering van
het Hart van Maiia, bladz. 1.
8 SEPTEMBER.
MARIA GEBOORTE.
De aarde is eene plaats van zonde, van
droefheid en van strijd. Maar laat ons
blijde zijn; ons is een kind geboren, welks
naam alleen overal barmhartigheid, troost
en overwinning aanbrengt.
I. Ja, Maria bracht ons bij hare geboorte
een naam \'van barmhartigheid. De god-
vruchtige Pelbart zegt hierover het vol-
gende : even gelijk Jesus-Christus door
zijne vijf wonden geneesmiddelen heeft
-ocr page 325-
3o8 FEESTEN VAN MARIA - S SEPTFSIBEH.
bereid voor alle kwalen der wereld, zor
ook verschaft Maria dagelijks dooi d^
macht van haar H. Naam, die uu vij.
letters is samengesteld , de vergiffenis
aan de zondaars. Daarom wordt Maria\'s
n.iam vergeleken bij de olie. De olie ge
neest de zieken,verspreidt een aangenamen
emr, en voedt de vlam j eveneens geneest
Maria\'s naam de zondaars, doet hunne
zielen herleven en ontvlamt ze door de
goddelijke liefde. Neem den verhardsten
zondaar ; zoo hij slechts deze algoede
Maagd aanroept, dan zal, zoo krachtig is
haar naam , zijne verharding aanstonds
wonderbaar ophouden. Ook Ricliardus
maant alle zondaars aan, dien machtigen
naam aan te roepen ; hij zegt hun dat die
naam alleen voldoende is om hen van alle
kwalen te verlossen, en dat niet eene ziekte
aan zijne geneeskracht kan weerstand
bieden. De H. Germanus zegt : « Gelijk de
ademhaling een teeken is dat men leeft,
zoo is het dikwijls uitspreken van Maria\'s
naam een teeken dat de genade, ofwel in
ons leeft, of wel spoedig zal herleven;
want die naam is zoo krachtig, dat hij voor
hen, die hem aanroepen, Gods hulp en het
leven verkrijgt. »
II. Maria Dracht ons nog bij hare ge-
boorte een naam van troost. De abt
Francon zegt dat Maria\'s naam, na den H.
Naam Jesus, zoo overvloeit van alle goe-
deren, dat er noch op aarde, noch in den
hemel, een naam is, door welken de god-
vreezende zielen zoo veel genade , hoop
-ocr page 326-
riT*HOORTE.                            309
en troost ontvangen. Inderdaad, Maria\'s
nanm bevat in zich iets, ik weet niet wat
wonderbaars, iets zoets, iets goddelijks, het-
welk in de zielen, die haar beminnen, een
geur van heilige zoetigheid te weeg brengt.
Die naam heeft de wonderbare eigenschap,
dat hij, zelfs na duizend malen te zijn her-
haald, altijd als nieuw klinkt in de ooren
van hen, die Maria lief hebben, omdat het
uitspreken er van altijd hetzelfde zoet ge-
voel bij hen veroorzaakt.
De gelukzalige Suso zeide.dat bij hetaan-
roepen van Maria\'s naam, zijn vertrouwen
zoo groot, en zijne liefde zoo brandend was,
dat hij, weenende en van vreugde buiten
zich zelven, zoude verlangd hebben, dat
zijn hart hem uit de borst tol de lippen
steeg ; want, verzekerde hij, die zoo zoete
naam smolt weg in zijne ziel als eene
honigraat. Dan riep hij uit : « O naam
vol van genot ! O Maria, wat moet gij zelve
wel zijn . als uw naam alleen reeds zoo
beminnelijk en bekoorlijk is ? »
Even gelijk men geen reukwerk kan aan-
raken zonder den geur er van over te nemen,
zoo is het ook onmogelijk eerbiedig dien
gezecenden naam uit te spreken, zonde\'r
er eenige vrucht uit te trekken. Volgens
de H. Brigitta heeft de Heer drie voorname
gunsten beloofd aan hen die Maria\'s naam
met vertrouwen, en met het voornemen
van zich te beteren, zouden aanroepen: te
weten : een volmaakt berouw over zijne
zonden, de middelen om aan Gods gerech-
tigheid te voldoen, en de kracht om tot de
-ocr page 327-
^10 FEESTF.N VAN MARIA. — 8 SEPTEMBER.
volmaaktheid te geraken; daarenboven nop
de heerlijkheid van het paradijs.
III. Ten laatste heeft Maria ons, bij hare
geboorte een naam van overwinning ge-
bracht O! hoe beven niet de duivels,
zoodra zij slechts Maria\'s naam hooren
uitspreken ! Zij vreezen den naam van
Maria, als een wrekend vuur, waaraan
zij zich door de vlurht zouden willen ont-
trekken. Even gelijk een mensch van schrik
omval\', wanneer de bliksem naast hem
neérsl at, zoo ook worden de duivels bij
het hooren van Maria\'s naam, neergeveld.
Hoe vele roemrijke overwinningen zijn
niet on deze vijanden van \'s menschen za-
ligheid behaald door Maria\'s dienaren,
enkel uit kracht van haar heiligen naam.
Op ó-^ze wijze zijn zij overwonnen door den
H. Antonius van Padua, door den gelukz.
Suso. en zoo vele andere dienaars van
Maria. Een vijand vreest minder een talrijk
leger, dan de machten der hel den naam
van Maria en-hare bescherming vreezen.
O, zoo de christenen in hunne bekoringen
zorg droegen, zorgvuldig en betrouwvol
den naam van Maria aan te roepen ; zeer
zeker zouden zij dan niet vallen ; want
wanneer dedonder van dien verheven naam
losbarst, vluchten de duivelen en beeft de
hel in zijne grondslagen.
Toepassing. —Dagelijks zal ik het Hart
van Maria smeeken om mij dikwijls dien
heiligen naam in het geheugen te roepen,
vooral als ik bekoord word.
fiEBFO, l?lad. 308,
-ocr page 328-
DE 3\'le ZONDAG VAN SEPTEMBER.
KEEST VAN O.L.V. VAN ZEVEN SMARTEN.
Gewoonlijk beeldt men de Martelaren af
met het voorwerp, waarmede zij gefolterd
zijn, zoo b. v., den H. Paulus met een
zwaard, den H. Andreas met een kruis,
den H. Laurentius met een rooster. Zeer
ie recht dus stelt men Maria als Martelares
en Koningin der Martelaars voor met het
zielloos en bebloed lichaam van haar god-
delijken Zoon op haren schoot. Ja , de
gekruisigde Jesus was het, door wien het
Hart zijner Moeder werd gemarteld. Dit
martelaarschap was even groot als hare
liefde brandend was; en het werd te wree-
der naarmate hare liefde toenam.
I. Maria\'s smart evenaarde hare liefde,
/.eker is het dat, hoe meer men een voor-
werp bemint, men te grooter droefheid
ondervindt, door het te verliezen. De dood
van een broeder treft ons smartelijker
>lan die van een dier ; de dood van een
zoon gevoeliger dan die eens vriends.
Daaruit volgt, dat men, om te kunnen be-
grijpen hoe groot de smart van Maria Was
bij den dood van haar goddelijken Zoon,
"ok de uitgestrektheid moet kunnen be-
vatten van de liefde, die zij hem toedroeg.
Maar wie zal ooit de mate van liefde
dezer goddelijke Moeder kunnen aangeven?
Kcne dubbele liefde voor Jesus was in
Maria\'s Hart aanwezig j de natuurlijke
liefde,die hem door haar als haar Zoon deed
-ocr page 329-
312 FEFSTEN VAN MARIA. —SEI\'TEMM R.
beminnen, en de bovennatuurlijke liefde,
waarmede zij hem als haar God beminde.
Die dubbele liefde smolt tot eene enkele
ineen, maar deze was zoo groot, dat de H.
Maagd .lesus zoo zeer bemin.ie als een
eenvoudig schepsel kan beminnen ; en die
liefde konde slechts door hare smait
geëvenaard worden. Als dus de liefde dezer
teedere Moeder tot haar Zoon onmetelijk
was, dan moest ook hare smart onmetelijk
rijn, toen hij door den dood van haar werd
weggerukt. Besluiten wij hieruit, dat hare
liefde tot Jesus haar eenige, maar wreede
beul was.
11. Maria\'s smart vermeerderde, naar-
mate hare liefde toenam. Men kan er niet
aan twijfelen of Maria, die beter dan alle
Profeten door den H. Geest was voorge-
licht, begreep ook beter dan deze de voor-
zeggingen aangaande den Messias. Dnarom
begon ook de teedere Margd, die alles wist
wat het vleeschgeworden Woord voor
\'s menschen zaligheid zou moeten lijden,
lang voor zij zijne Moeder werd, reeds te
deelen in de smarten van den goddelijken
Verlosser, én terzelfder tijd begon haar
wreed martelaarschap.
Daarenboven deed de tijd, diegewoonlijk
de droefheid lenigt , wel verre van Ma-
ria\'s smart te verzachten, die slechts ver-
meerderen ; want, naar gelang lesus ouder
werd, scheen hij ook van dag tot dag
schooner en beminnelijker, en terwijl van
den anderen kant het tijdstip van zijn dood
al meer nabij kwam , groeide in haar
-ocr page 330-
vri SMARTEN.
?<3
Moederhart de droefheid aan van hem op
aarde te moeten verliezen.— Gelijk de roos
opgroeit tusschen de doornen, zoo ook ging
Maria\'s leven voorbij te midden van smar-
ten ; en gelijk de doornen te gelijk met de
roos aangroeien, zoo namen de doornen
der smarten toe gelijk de jaren dezer
uiiverkorene Roos cies Heeren.
En hoc lang duurde het martelaarschap
dezer teedere Moeder? Zoo lang zij leefde.
Dit werd aan de H. Biigitta geopenbaard
in eene verschijning, welke zij te Rome
had. De H. Maagd verscheen haar in ge-
zelschap van den H. Simeon en een engel,
die een lang van bloed druipend zwaard
droeg : dat zwaard beteekende de lange en
bittere smart van Maria tijdens haar leven.
Ook doet Rupertus haar spreken als volgt:
«Vrijgekochte zielen I welbeminde doch-
ters 1 hebt niet alleen medelijden met de
smarten die ik doorstond op het oogen-
blik dat ik voor mijne oogen mijn lieven
.lesus zag sterven ; want het zwaard van
droefheid, hetwelk Simeon mij voorspelde,
heeft, geheel mijn leven door, mijne ziel
doorstoken : als ik mijn kind de borst gaf,
en ik het aan mijnen boezem verwarmde,
voorzag ik reeds den wreeden dood, die
het wachtte ; overdenkt dus hoe lang en
smartvol het lijden was, dat ik moest on-
dergaan. »
Ten laatste ; hare smart was grenzenloos
gelijk hare liefde. Nooit was er ter wereld
beminnelijker zoon dan Jesus, noch eene
moeder die meer haar kind lief had dan
-ocr page 331-
314 FEESTEN VAN MAKIA. — SKHTEM11ER.
Maria ; als er dus nooit eene liefde
heeft bestaan gelijk aan Maria\'s liefde, hoc
zal men dan etne smart vinden gelijk aan
de hare ? Daar waar de\'liefde buiten alle ver-
houding groot is, daar moet ook de smart
alle grenzen te buiten gaan.
O, zoet Hart van Maria ! Nooit zal ik
uwe smarten kunnen bevatten! maar o,
mocht ik, die door mijne zonden dezelvd
veroorzaakt heb, ten minste ze beweenen.
Toepassing. -De H. Geest vermaant ons
van nooit de zuchten onzer Moeder te ver-
geten. [Eccl. 7.) Maken wij derhalve het
besluit van dikwijls aan Maria\'s smarten te
denken, bij voorbeeld, door ze tot onder-
werp onzer overweging te maken , door
den kruisweg te bidden, of het rozen-
hoedje der zeven smarten, of wel zeven
maal het Wees gegroet aan den voet van
een kruis, enz.
GEBEI".
H. Maagd Maria ! groot zijt gij in deug-
den en groot ook in smarten, omdat beide
voortkomen uit de liefde die u verteert voor
God , dat eenig voorwerp uwer liefde.
O ! teedere Moeder, heb medelijden met
mij, die God niet bemind, maarzoo vaak
beleedigd heb ; uwe smarten doen mij met
vol betrouwende vergiffenis mijner zonden
hopen. Maar dat is niet genoeg; ik wil ook
mi|n goddelijken Meester beminnen ; en
wie beter dan gij, die de Moeder der
schoone liefde zijt, kan mij die genade ver-
-ocr page 332-
H. ROZENKRANS.                       3 1 5
werven. O, Maria, gij die heel de wereld
iroost, troost dus ook mij.
DE dste ZONDAG VAN OCTOBER.
FEEST VAN DEN II. ROZENKRANS.
De gelukzalige Alanuszegt, dat hel dage-
lijks bidden van den rozenkrans een (/root
teeken van voorbeschikking is. Niets is
meer waar. Eene ziel, die voor den\'Memel
is geschapen, gevoelt in zich het verlangen
om eeuwig zijne Moeder te gaan loven;
daarom schept zij er reeds in deze wereld
vermaak in zonder ophouden Mariiv"\' I"? te
herhalen : Wees gegroet, vol van ;ftiiade;
de Heer is met u ; geregend ^ijt gij onder
alle vrouwen, en gezegend is de vrucht uws
Hchaams. Jesus.
Van den ander,:.n kant
weet eene ziel die voor den hemel is
voorbeschikt, dat men dien niet kan bin-
nengaan, zonder den Altijddurenden Bij-
stand van Maria : daarom zoude :■;\' wel
zonder ophouden willen herhalen : Bid
voor ons, zondaars, nu en in het uur onzes
doods.
Dit liefelijk gebed herhaalt zij, bij
het bidden van geheel den rozenkrans,
honderd en vijtig keer. Ligt er niet in deze
manier van bidden een eenvoud , eene
kinderlijke toegenegenheid,een vertrouwen
en een aandrang, waardoor Maria\'s Hart
bijzonder moet worden getroffen 1 Om ons
nu op te wekken tot het dagelijks bidden
van ten minste een rozenhoedje, dat is het
-ocr page 333-
3 l6 FEESTEN VAN MA1IIA.— OCTOBEH.
derde gedeelte vanden rozenkrans, is het
voldoende zijn oorsprong zijne voordeden
en dewonderen, die er door zijn geschied,
te beschouwen.
I.  Men weet,dat het godvruchtig gebruik,
waarover wij hier spreken, door Maria zelve
aan den H. Dominicus in eene verschij-
ning is geopenbaard. Eens dat de Heiligt
in diepe droefheid was gedompeld en zich
bij Maria beklaagde over de keitersche
Albigensen, die te dien tijde aan de H.
Kerk veel onheil berokkenden, zeide zij
tot hem : « Deze grond zal altijd onvrucht-
baar Mijven. totdat de regen hem bevoch-
tige.»De H.Dominicus begreep hieruit dat
door dien regen de godsvrucht moest
worden verstaan tot den Rozenkrans ,
welken hij moest verkondigen. Hi) begon
inderdaad in alle plaatsen die godsvrucht
door zijne prediking aan te bevelen, en alle
katholieken namen haar aan . zoodat zij
heden ten dage onder de geloovigen al-
gemeen is. •
II.  Wat doet men door het bidden van
het rozenhoedje ? Men legt getuigenis af
van zijn geloof door het bidden van de
Geloofsbelijdenis ; men bidt het gebed bij
uitnemendheid, namelijk het On^e Vader;
en ten laatste herhaalt men meer dan
vijftig keer het Wees gegroet. Waar 2*1
men een schooner.en vooral een voordeeli-
ger gebed vinden ?
Hij, die Maria groet, zal op zijne beurt
door Maria gegroet worden. De H. Bernar-
dus hoorde eens de H. Maagd tot hem
-ocr page 334-
II. ROZKNKRANS.                       3 17
zeggen : « Bernardus, ik groet u ! » Welnu,
Maria\'s groet is eene genade, waarmede zij
elke groetenisbeamwoordt. En inderdaad,
zoude zij ooit kunnen nalaten die hulde,
welke men haar ■ brengt, te beantwoorden
door welwillend op ons neder te zien ?
Maria beloofde zelf aan de II. GertruJis
haar bij haar sterven even zoo veel te
hulp te zullen komen, als zij het Wees
gegroet
zoude herhaald hebben. Alanus de
la Roche verzekert, dat op het bidden
van een Wees gegroet, de hemel van
vreugde opspringt, terwijl de hel siddert,
en de duivel op de vlucht slaat.
III. Hoe vele, en zelfs wonderdadige
genaden zijn niet verleend aan hen , die
getrouw deze godsvrucht beoefenden ! Hoe
velen zijn hierdoor van de zonden verlost I
Hoe velen tot een heilig leven gekomen I
Hoc velen hebben hierdoor een gelukkigen
dood verkregen en zijn nu zalig in den
hemel ! Toen eens de H. Dominicui in het
bijzijn van eene groote menigte volks, den
duivel u>t een bezetene joeg. gebood hij
dezen luide te zeggen , of alles wat hij
over den rozenkrans had verkondigd, waar
was; en oogenblikkelijk riepde duivel onder
verschrikkelijkgeschreeuw : « hoort, chris-
tenen, al hetgeen deze priester, die onze
vijand is, over Maria en den rozenkrans
heeft gepredikt, is ten volle waar I » Nog
voegden zij hierbij , dat zij machteloos
waren tegenover Maria\'s dienaren, en dat
vele zondaars , niettegenstaande hunne
boosheJen, op hun sterfbed, door het aan-
-ocr page 335-
3 I 8 FEESTEN VAN MARIA. — OCTOBER.
roepen van Maria, zalig worden. Eindelijk
zeiden zij : « wij zijn gedwongen te ver-
klaren, dat niemand, die volhardt in du
todsvrucht tot de H. Maagd en den Rozen
rans, verloren gaat, omdat, zoo hij in
zonden valt, Maria hem vóór zijn dood een
oprecht berouw zal verschaffen. »
Hoe vele zondaars zijn niet gered gewor-
den, omdat eene moeder, eene zuster, een
vriend of biechtvader voor hunne bekeering
een rozenhoedje bad ! De H. Vincentius
I Ferrerius zeide eens tot een verharden
! zondaar, die op sterven lag • «Waarom
wilt gij u toch verdoemen, als Jesus-Chris-
tus u wil redden ?» De ongelukkige ant-
woordde dat hij ten spijt van Jesus-Chris-
tus wilde verloren gaan. «Welnu,» hernam
de Heilige, «dan zult gij ten spijt van u
zelven zalig worden, i Toen begon hij met
de huisgenooten een rozenhoedje te bidden,
en zie de zieke verzocht om te biechten.
Hij biechtte onder het storten van tranen
en stierf in die gesteltenis
Toepassing. — Bid dagelijks aandachtig
het rozenhoedje, en zoo gij kunt met uw
huisgezin. Hoe zeer moet deze hulde aan
de beminnelijkste der Moeders behagen I
Met hoe vele gunsten zal men er voor
beloond worden !
Gebed. Bladz. 65.
-ocr page 336-
21 NOVEMBER.
Maria presentatie.
Toen Maria den leeftijd van drie jar.-n
had bereikt, hoorde zij de stem van haai\'
goddelijken Bruidegom, die haar tot den
tempel riep, om zich aan zijnen dienst toe
te wijden : Sta op , mijne Welbeminde !
haast u en kom tot mij. (Cant.
2.) De Heer
verlangde dat zij oogenblikkelijk ouders,
vaderland en alles zoude vergeten, om zich
alleen aan zijne liefde en zijnen dienst te
verbinden. Mijne dochter , neig uw oor
tot mijne rvcorden, vergeet uw volk en het
huis uivs vaders, en de Koning der koningen
zal uwe schoonheid beminnen. (Ps.
44.) Wat
deed nu de nederige Maagd ? Zij haastte
zich aan de stem van God te gehoorzamen.
I. Die stem laat God ook aan zekere
zielen hooren. Ongelukkig die aan dezelve
weerstaat? En waarom? omdat van die
roeping onze eeuwige zaligheid afhangt.
Pater Ludovicus van Grenada vreesde niet
te zeggen , dat de roeping het hoofdrad is
van ons leven. Als in een uurwerk het
hoofdrad zich niet op de rechte plaats
bevindt, is het geheel in wanorde. Even-
zoo is het in de bovennatuurlijke orde ;
wanneerde roeping wordtgemist, is geheel
ons leven gestoord. Aan God komt het toe
den staat aan te wijzen, waarin hij iemand
wil zalig maken. Helaas 1 men begrijpt in
de wereld zoo slecht het gewicht van den
levensstaat. Men beschouwt het als een
-ocr page 337-
320 FEESTEN VAN MARIA. —21 NOVEMBER.
onverschillig iets te leven of wel in tien
staat, waartoe God ons roept, of wel in
dien, welken wij o.iszelven kiezen. Daarom
leven zoo vele zielen ongelukkig wier
einde de verdoemenis is.Zoo gij dus Gods
stem hoort, die u tot een volmaakt leve i
roept, versteen dan niet uw hart, maar volg
Maria\'s gehoorzaamheid na.
II.   Maria is de eerste geweest, die de
gelofte van maagdelijkheid heelt afgelegd,
en daarom wordt zij genoemd : de eerste
Maagd, de Maagd der maagden, de Ku-
ningin der maagden, de Vaandeldraagster
der maagden.
Zoozeer was zij aan deze
edele deugd gehecht, dat zij, moest het
zijn, eerder de waardigheid van Koningin
des hemels en Moeder van God zou heb-
ben vaarwel gezegd, dan haar te verliezen.
Begrijpen wij hieruit hoe verheven de
waardigheid is van den maagdehjken staal.
Eene edelmoedige ziel, dieder wereld vaar-
wel zegt uit liefde tot Jesus-Christus,
wordt de geliefde bruid van GodsZoon. In
betrekking tot de geloovigen in het alge-
meen, noemt zich de Heer in het Evangelie
nu eens hun Vader, don hun Meester, dan
weder den Herder der zielen ; maar wat de
maagden aangaat, van deze noemt hij zich
den Bruidegom. Gelukkig de ziel, die tot
deze verheven waardigheid is geroepen !
III.   Welken ouderdom had Maria, toen
zij zich aan haar hemelschen Bruidegom
ging verbinden t Den ouderdom , waarop
de kinderen het meest de hulp hunner
ouders verlannen en behoeven, den oi\'Ht-
-ocr page 338-
opdracht                      3il
dom van drie jaren. Wel verre van te
zeiken, £e\'ijk zo° vele zielen, als God haar
uitnoodigt om een volmaakter leven te
omhelzen :« Ik ben nog zoojong. ..laat ons
nog een weinig wachten... net is nog
tijd. . . ;» voorkomt het heilig kind zelf
hare ouders en smeekt hen met aandrang
haar naar het huis des Heeren te geleiden.
Zij wist dat God, als hij spreekt, wil ge-
hoorzaamd worden ; dat wij hem op eiken
leeftijd toebehooren, dat het talmen reeds
op zich zelf in zekeren* zin weerstreven is;
dat, wanneer men uitstelt aan zijne uit-
noodiging gehoor te geven, men zich er aan
blootstelt niet meer zijn stem te vernemen,
dat men aan zijne ouders en vrienden, aan
de wereld en den duivel gelegenheid geeft
onoverkomelijke bezwaren tegen zijne roe-
ping op te werpen.
lV. «De H. Anna,» zégt de H. Gregorius
van Nysse,« haastte zich om het verlangen
van hare dochter te voldoen. » Overwegen
wij dus, hoe Joachim en Anna edelmoedig
aan God het dierbaarste, wat zij ter wereld
bezaten,opofferden. Zij vertrekken uit Naza-
teth en volbrengen hunne reis, terwijl nu
eens de een, dan weder de andere, hun ge-
liefd kind op de armen draagt ; want het
was niet in staat te voet een zoo langen weg,
a\'s die van Nazareth naar Jerusalem, af te
\'cggen. Bewonderen wij de liefde, waar-
Wede zij hunne ouderlijke genegenheid aan
Gods wil ten offer brengen. Zulke ouders
jj\'jn zeldzaam. . . Jesus-Christus zegt ons
"a\' de mensch fijne vijanden in fijn eigen
2 1
-ocr page 339-
322 FEESTEN VAN MARIA.— 8 DECEMRER.
huis heeft. (Alatth. 10.) Helaas! ja. zoo
vele ouders zien liever dat hunne kinderen
met hen verloren gaan, dan toe te staan, dat
zij hen verlaten, om hunne zaligheid in
zekerheid te stellen.
Toepassing. — Om tot de kennis zijner
roeping te geraken, moet men braaf leven,
veel bidden en de raadgevingen van zijn
geestelijken leidsman volgen. — Om zijne
roeping tot het geestelijk leven in de wereld
te bewaren, moet men het gezelschap der
wereldlingen vermijden, ingetogen leven,
zoo veel tijd mogelijk aan het gebed be-
steden, en met niemand anders dan met
zijn biechtvader , over zijne voornemens
spreken.
Gebed. Bladz. -14.
8 DECEMBER.
HET FEEST DER ONBEVLEKTE ONTVVNGENIS.
Maria\'s Hart is ontegenzeggelijk het
schoonste, het volmaaktste, het bewonde-
renswaardigste na datvanJesus. Met reden
kan men het noemen « het meesterstuk
der goddelijke liefde. »
I. Het Hart van Maria is inderdaad onder
alle opzichten eenig en zonder weder-
gade. Alleen haar Hart kan, met uitzon-
dering van alle andere, zeggen : « Nooit
ben ik geweest inde slavernij van Lucifer,»
want de Heer heeft mij bejeten van af het
begin fijner wegen. (Prov.
8.) Daarom
wordt Maria door den H. Geest genoemd
de o; d*te dochter van God en van de ee-
-ocr page 340-
ONBEVLEKTE ONTVANGENIS. 323
nade: (Ecct. 24.) door den H. Dionisius,
« de cenige dochter des levens : » en door
\'lcn H. Augustinus,« deeenige die den titel
van Moeder en Bruid van üod verdient. »
Gods Zoon zoude niet het vleesch hebben
willen aannemen in den schoot van eene
H. Agnes, van eene H. Gerirudis of van
eene H. Theresia ; want deze, hoewel zeer
heilige Maagden,waren een tijd lang met
zonde bevlekt ; maar in Maria\'s schoot
weigerde hij niet mensch te worden, om-
dat deze uitverkoren Maagd alleen van
elke zonde vrij was en nooit in de macht
van de helsche slang was geweest. Zelts
was zij het voornaamste voorwerp der
verlossing, want de H. Bernardinus zegt
dat : « de Zoon van God ter wereld is ge-
komen, meer om Maria dan om de andere
menschen teverlossen. » Om deze uitdruk-
king te begrijpen moet men weten dat er
tweederlei wijze van verlossing bestaat;
de eene, door iemand, die gevallen is, op
te beuren, en de andere, door te beletten
dat iemand valt. Deze laatste wijze is onte-
genzeggelijk de uitstekendste ; en deze
paste voor eene Moeder van God. Andere
menschen zijn door den Verlosser van eene
reeds ontvangen smet ontheven; maar
Maria\'s Hart alleen werd door den Verlos-
ser gevrijwaard van besmet te worden.
11. Een meesterstuk moet alle volmaakt-
heden bezitten die het volgens zijn natuur
toekomen, en niets mag er aan ontbreken.
Nu is het duidelijk dat Maria, die van den
eenenkant spruit uit den bedorven stam van
-ocr page 341-
J24 FEESTEN VAN MARIA. —8 DECEMBER.
Adam, en van den anderen kant bestemd is
tot de verheven waardigheid van Moeder
Gods, eene menigte voorrechten moet be-
zitten. Ja , haar komen toe alle zoo al-
gemeene als bijzondere gaven van alle
andere schepselen. Zij zal ontvangen wor-
den, doch zonder zonde; zij zal leven te
midden der menschen, maar nooit de
minste dagelijksche zonde bedrijven ; zij
zal kind zijn, maar slechts door hare on-
schuld en niet door hare onkunde.want van
af hare ontvangenis, zal zij het volkomen
gebruik der rede bezitten. Zij zal Maagd
zijn, maar zonder de schande der onvruchi-
baarheid. Zij zal Moeder worden , maar
niet den schat harer maagdelijkheid ver-
liezen en zelfs niet de smarten en onge-
makken van het moederschap behoeven te
verduren. Zij zal schoon, zeer schoon zijn ;
doeh hare schoonheid zal geene aanleiding
tot zonde zijn, maar zelfs liefde tot de deugd
inboezemei). Zij zal de lichamelijke bezighe-
den van het werkend leven vervullen, maar
zonder ooit haar Hart van de verceniging
met God af te trekken. In het beschouwen-
de leven zal zij altijd met God bezig zijn.
maar zonder hare lijdelijke zaken en de
liefdeplichten tot den naaste te verwaar-
loozen. Haar lichaam zal tlapen, maar haar
Hart zal waken. De dood zal ook haar tref-
fen, maar zonder strijd en zonder bederf.—
O,waardige Moeder eens uaardigen Zoons!
O, schoonste Moeder van den schoonsten
Zoon ! O, verhevenste Moeder van den
verhevensten Zoon I O, Moeder van God !
-ocr page 342-
ONBEVLEKTE ONTVANGENIS.             3^5
Vele dochters hebben onmetelijke rijk-
dommen van genade opgejameld ; maar
gij hebt
f e alle overtroffen. (Prov. i\\.) De
dochters
der genade jijn ontelbaar ; maar
slechts céne.
zegt de Heer, is mijne Duif,
mijne Volmaakte ; jij is de eenigste van
hare Moeder. (Cant.
<>.) Alle rechtvaardige
zielen zijn dochters der genade, maar onder
haar, o, Maria, zijt gij de Duit\', die de bitter-
heid der zonde niet hebt geproefd, de
Volmaakte, wier afkomst zonder vlek is ;
de Eenige, die ontvangen zijt in Gods
vriendschap. Vol jijt gij van genale in
uw vleesch, in uwen g-\'cst, in uwe ziel en
in uw Hart. Gij jijt de glorie van Jerusa-
lem, de vreugde van Israël, de her van uw
volk. (Jud.
15.) Gij zijt, om alles in één
woord te zeggen, het meesterstuk der god-
delijke liefde.
Toepassing, — Evenzeer als de zonde
den Heer mishaagt, even zoo zeer behaagt
hem de zuiverheid. Om deze deugd te
verkrijgen, zal ik dagelijks, des morgens
en des\'avonds drie maal liet Wees gegroet
bidden. Vervolgens zal ik er bijvoegen:
door uwe heilige maagdelijkheid en onbe-
vlekte ontvangenis, verkrijg mij, o, aller-
heiligste Maagd 1 de zuiverheid van ziel en
lichaam.
Gebed . zie bladz. 24.
Gezegend zij de heilige en onbevlekte
Ontvangenis van de gelukzalige Maagd
Maria.
(Ieder keer 100dagen aflaat. — Pius VII.
\'793-)
-ocr page 343-
WEKELYKSCHE FFRFD/FNST\'VAN HF.7
HART VAN MARIA.
DE ZATERDAG
TOEGEWIJD AAN MARIA.
De H- Alphonsus was gewoon allo zaterdagen ter
eere van de Allerh. Maagd te prediken. De god-
vruchtige zielen rekenden zich gelukkig het engel-
achtig woord van dien heiligen Apostel te kunnen
gaan aanhooren. Als stof voor deze preeken koos hij
gewoonlijk de goedheid, barmhartigheid en liefde
van Maria voor alle menschen. Het is waarschijnlijk
dat het schoon boek over de heerlijkheden van Maria
is samengesteld uit de treffende gedachten, welke de
H. Alphonsus alsdan voor zijne toehoorders ontwik-
kelde. Zeker handelen wij dus in den geest van den
ijverigen Kerkleeraar, door aan het volk overwegin-
gen aan te bieden voor eiken zaterdag van het jaar,
en zonder twijfel voorkomen wij hierdoor het ver-
langen van alle godvruchtige vereerdeis van Maria.
Zoo zij dus niet de gelegenheid hebben om van den
kansel den lof hunner geliefde Koningin te hoor e»
verkondigen, zullen zij ten minste dien lezen, over-
wegen of zelfs in hun huisgezin kunnen voordra-
gen, \'en zoo doende zich de zegeningen verwerven
van haar, die do Ukdeelster is der hemelschc gaven.
Om ons werk aangenamer en nuttiger te maken,
hebben wij er groote verscheidenheid in gebracht.
Maria s deugden, hare eereiiiels, hare smarten, de
hulde,
die wij haar kunnen brengen , dit zijn de
onderwerpen, welke wij beurtelings op de vier zater-
dagen van elke maand zullen overwegen.
-ocr page 344-
i8t0 ZATERDAG VAN JANUARI.
MARIA , EEN VOORBEELD VAN GELOOF.
Wanneer men iemand bemint, dan ge-
looft men al wat hij zegt. Van daar komt
het dat eene ziel, naarmate zij meer God
bemint. een naar evenredigheid leven-
diger en standvastiger geloof zal bezitten.
Daar nu geen hart God zoo zeer heeft
bemind , als het Hart van Maria , zoo
moeten wij bij haar ter school gaan om
haar groot geloof te bewonderen, maar
vooral na te volgen.
I. Het geloof der H. Maagd was grooter
dan dat van alle menschen en alle Engelen
tezamen. Zij zag haar Zoon in den stal te
Beihlee\'m, en geloofde dat hij de Schepper
der wereld was j zij zag hem vluchten voor
Herodus en geloofde toch dat hij de
Koning der koningen was; zij zag hem
geboren worden , en geloofde aan zijne
eeuwigheid ; zij zag hem arm, beroofd van
het noodzakelijke, op het stroo uitgestrekt
en erkende toch in hem den Meester van
het Heelal, den Almachtige; zij hoorde
hem niet spreken en geloofde dat hij de
eeuwige wijsheid was; zij hoorde hem
zuchten en toch geloofde zij dat hij de
vreugde was van het Paradijs.
Maar vooral toonde zij aan de wereld, hoe
groot haar geloof was, door hare stand-
vastigheid gedurende het lijden van Jesus.
Want toen zij haar Zoon veracht aan het
kruis zag sterven bleefzij. terwijl deanderen
-ocr page 345-
328 I"** ZATERDAG VA JANUARI.
wankelden, volharden in het vast geloofdat
hij God was. Onder het kruis van Jesus
stond zijne Morder,
zegt ons de H.Joannes.
— be H. Antoninus merkt over deze woor-
den ain \'• Maria stond daar, ondersteund
door het geloof in de godheid van haar
Zoon; en, voegt hij er bij, om dit te
kenner, te geven, blijft op het einde der
donkere Metten slechts eene kaars ont-
stoken. — Ook de H. Leo , over het
onwankelbaar scloof van Maria sprekende,
past op haar deze woorden toe van het
Boek der Spreuken : Hare lamp jal des
nachts niet uitgaan. (Prov.
31.J In deze
smartelijke omstandigheid, zegt de gelukz.
Albertus de Groote, beoefende de Moeder
Gods het geloof in denjvolmaaktsten graad,
terwijl zij alleen standvastig bleef te mid-
den der wankelende leerlingen.
II. Laat ons nu, op aansporing van den
H. Ildephonsus, gaan zien. hoe wij het
geloof onzer Moeder kunnen navolgen.—
Het geloof is én eene gave én eenecleugd.
Het is een gaaf van God, in zoo verre het is
een licht, hetwelk God in de ziel doet
nederdalen ; het is eene deugd, in zooverre
de ziel het in beoefening brengt. Alzoo
moet het geloof ons niet alleen dienen tot
een regel om te gelooven maar ook om
te handelen : en dit juist is het teeken van
een waarachtig geloof. Het levendig geloof
bestaat daarin, dat wij ons leven regelen
naar ons geloof, volgens hetgeen de H.
Schrift ons leert: Mijn rechtvaardige leeft
uit geloof. (Heb.
10.) Op deze wijze leefde
-ocr page 346-
MARtA, VOOISBEELD VAN CF.I.OOF. 320,
de Gelukz. Maagd, in tegenoverstelling van
hen die niet leven volgens hun geloot\', en
wier geloof, volgens den Apostel Jacobus,
een dood celoof is. (C. 2.)
De zwakheid in het geloof spruit voort
uit een slecht leven. Hij, die Go Is \\riend-
schap versmaa.lt, om zijne verboden ver-
maken niet prijs te geven , zoude wen-
schen dat er gcene wet bestond, die hem
deze verbood , noch straf, cm hem te
kastijden; daarom tracht hij de gedachten
aan de eeuwige waarheden, den dood, het
oordeel, de hel en de goddelijke gerechtig-
heid van zich te verwijderen. Maar de
ongelukkige doe wat hij wil, nooit zal hij
de wroeging van zijn slecht geweten, noch
de vrees voor de strarlen van God kunnen
ontgaan.
Zoo wij God gelijk Maria beminden,
zouden wij nooit de eeuwige waarheden
uit ons geheugen verliezen en ons leven er
naar re"elen. O, hoe goed begrijpt hij, die
Jesus-Christus bemint, dat alle aardsche
grootheid slechts rook, slijk en bedrog is ;
•lat het ecniggeluk voor eene ziel bestaat
in het beminnen van God en zijn heiligen
wil; dat de mensch slechts is, wat hij is
voor God ; dat het niets baat de geheele
Gereld te winnen, zoo de ziel verloren gaat;
dat alle goederen der aarde \'s menschen
hart niet kunnen bevredigen ; en dat men,
om alles te verkrijgen, ook alles moet ver-
laten I . ..
Volgen wij dus Maria in haar geloof na.
Op welsprekende wijze herhaalt zij door
-ocr page 347-
330            islc ZATERDAG VAN JANUARI.
de verheven voorbeelden van haar heilig
leven , wat haar goddelijke Zoon ons
zeide : « Zalig zijn de armen ; zalig zij, die
bedroefd zijn; zalig zij, die zich verster-
ver. ; zalig zij, die zuiver van harte zijn ; j
zalig zij. die vervolging lijden; zalig zij, I
die gelasterd en verwensoht worden door
de wereld. » Aldus spreekt Maria. Volgen
zij dus hunne Moeder na, die zeggen: «Zalig
hij, die geld heelt; zalig hij die niets lijdt;
zalig hij, die zich vermaakt; ongelukkig
hij die vervolgd en mishandeld wordt door
de menschen i » Bidden wij dus de glorie-
volle Maagd om, door de verdienste van
haar geloof, een geloof te bekomen , zoo
levendig als het hare. O, Moeder van God.
vermeerder mijn geloof!
GEBED.
O, Koningin van het heelal ! Gij, die het
beminnelijkste zijt onder alle schepselen !
Het is waar, dat er op aarde nog zoo velen
zijn die u niet beminnen, en niet kennen :
maar ook, hoe vele millioenen Engelen en
Gelukzaligen beminnen en loven u zon-
der ophouden in den hemel! O, konde
ook ik u beminnen, mijne beminnelijke j
Vorstin ! konde ook ik altijd mij bezig [
hcuden met u te dienen, u te loven, u te
eeren en alle mijne krachten inspannen om
u door een ieder te doen beminnen. Uwe
schoonheid heeft u het Hart van een God
doen winnen; gij hebt hem als het ware
uit den schoot zijns hcnielschcn Vaders op
aarde getrokken om mensen te worden;
-ocr page 348-
DE KONINGIN VAN ALLE HEILIGEN. 33 1
en ik, ellendige worm ! ik zoude u niet
beminnen? O, allerzoetste Moeder! dat
kan niet zijn ; ik wil u beminnen, ja, veel
beminnen, en alles wil ik aanwenden om
ie maken dat gij ook door anderen wordt
bemind. Neem dus het verlangen aan, dat
ik heb, om u te beminnen, en ondersteun
mijne pogingen om tot die liefde te geraken.
O, mijne\'Koningin ! van u verwacht ik alle
goed; verkrijg voor mij de vergiffenis
mijner zonden en vervolgens de volhar-
ding. Gewaardig u mij bij te staan in mijn
doodsuur, mij uit het vagevuur te redden
en ten laatste mij het Paradijs binnen te
leiden. Zie, o, mijn Vorstin ! dit verwacht
ik van u, en ik reken er op niet in mijne
verwachting te leur gesteld te zullen wor-
den. Amen.
ZM ZATERDAG VAM JANUARI.
DE KONINGIN VAN ALLE HEILIGEN.
Men noemt gouden Kroon de hoofdzake-
lijke belooning welke elke gelukzalige in
den hemel geniet; en kleine gouden Kroon,
of Aureool , eene bijkomende belooning,
welke slechts eenige uitverkorenen voor
zich alleen ontvangen, ter oorzake eener
schitterende overwinning door hen in hun
leven behaald. De Aureool is dus een
bijzondere glans en genieting, door welke
de Maagden, Martelaars en Leeraars on-
derscheiden zijn. De Maagden verdienen
-ocr page 349-
332 . At ZATERDAG VAN JANUARI.
die door te zegepralen over het vleesch ;
de Martelaren, door te zegevieren over de
wereld, de Leeraars, door den duivel niet
alleen in zich zelven te overwinnen, maar
ook in anderen, door hunne wetenschap en
prediking. Welnu, deze drie Aureolen zijn
op bijzondere wijze eigen aan de Koningin
van alle Heiligen ; en juist daarom wordt
zij genoemd de Koningin der Maagden, de
Koningin der Martelaren en de koningin
des Leeraars.
I. Met recht geven de Heiligen aan
Maria den titel van Maagd der Maagden,
en Vaandeldraagsler der Maagden, omdat
zij de eerste is geweest die, zonder een
ander tot raadgever of voorbeeld te hebben
gi-had, hare maagdelijkheid aan God heeft
toegewijd en aldus de rij der maagden, die
haar hebben nagevolgd , geopend heeft.
In haar gevolg gullen de Maagden tot den
Koning worden geleid. (Ps.
44.) Zij had
noch raadgever noch voorbeeld, «want o,
gezegende Maagd ! » roept de H. Bernardus
\'uit, « wie had u aangespoord om u door uwe
maagdelijkheid bij den Allerhoogste nng
aangenamer te maken, en hier op aardg\'
het leven van een engel te leiden? O,
ongetwijfeld heeft God deze allerzuiverste
Maagd tot zijne Moeder gekozen, om hanr
aan geheel de wereld als een voorbeeld
van kuischheid te geven. »
Zij was eene Maagd zonder weerga. De
H. Geest leert ons dit door haar te verge-
lijken bij eene lelie tusschen de doornen.
(Cant.
2.) Alle Maagden zijn inderdaad of
-ocr page 350-
t)E KONINGIN VAN ALLE HEILIGEN. 333
voor zich zelve of voor anderen doornen
geweest; Maria alleen was nooit voor wicn
ook een doorn. Wanneer men haar slechts
aanzag, boezemde zij reeds gedachten en
verlangens van zuiverheid in.
II. Maria heeft niet minder de Aureool
van het Martelaarschap dan die der Maag-
delijkheid verdiend. Geiijk Jesus-Christus
genoemd wordt de Koning der smarten en
de Koning der Martelaren, omdai Hij meer
dan alle Martelaren te zamen heeft ge-
leden, zoo ook wordt Maria met recht de
Koningin der Martelaren genoemd, omdat
niemand, behalve haar goddelijke Zoon,
zoo zeer geleden heeft als zij. Richardus
heeft dus gelijk , wanneer hij haar den
naam geeft van Martelares der Martelaren ;
en van haar kan men met lsaias zeggen,
dat zij gehoond werd met een /croon van
smarten. (Is. 11.)
dat wil zeggen : dat de
Kroon, die haar tot Koningin der Marte-
laren maakte, hare foltering was, welke
die van alle Martelaren te zamen over-
irof.
Maria was ongetwijfeld eene Martelares;
want het is zeker dat het martelaarschap
verworven wordt door het ondergaan van
pijnen, die, zoo zij al niet den dood ten
gevolge hebben, dien toch door hare hevig-
heid kunnen veroorzaken. De H. Joannes
wordt als Martelaar vereerd, hoewel hij,
iri plaats van levenloos, krachtiger dan te
voren uit de kokewde olie, waarin men
hem geworpen had, te voorschijn kwam.
Om de glorie van liet martelaarschap te
-ocr page 351-
334           2de ZATERDAG VAN JANUARI.
bezitten is het voldoende, dat men uit ge-
hoorzaamheid bereid \\ij ïelfs den dood te
ondergaan.
De marteling der Allerh. Maagd
was niet het werk van een beul. maar be-
stond in de smart, welke zij in haar Hart
leed. Zoo haarlichaam al niet bezweek on-
der beulshanden, haar Hart werd door
droefheid doorboord, op het gezicht van het
lijden van haar Zoon, eene droefheid, die
voldoende was om haar niet eens, maar
duizend maal, te doen sterven. Hieruit
kunnen wij begrijpen dat Maria eene ware
martelares is geweest, en dat hare marteling
die van alle anderen overtrof.
III. Eindelijk bezit Maria nog de Aureool
der Leeraars. Het licht van hen, welke de
Kerk mei dien titel vereert, heeft niet over
de geheele wereld geschenen, maar Maria
wordt met recht door den H. Methodius
« het Licht van alle gelooi-igen, » en door
den H. Cyrillus van Alexandrie , « De
Koningin van hel ware GetooJ »
genoemd.
De H. Kerk schrijft aan hare hulp zelts de
uitroeiing der ketterijen toe. Ik ben de
Moeder des geloo/s,
» (Eccl. 24.) zegt
Maria, en volgens den H. Ireneüs, komt
haar die naam rechtmatig toe, omdat zij
door haar geloof het kwaad noefi hersteld,
hetgeen Eva door hare ongeloovigheid had
te weeg gebracht. Eva verkoos tegen Gods
woord in geloof te hechten aan de slang, en
zij bezorgde aan de wereld den dood;
maar onze Koningin geloofde, op het woord
van den engel, dat zij de Moeder zoude
worden van den Verlosser, en zij bracht
-ocr page 352-
t>Ë KONINGIN VAN ALLE HEILIGEN. 335
der wereld redding. Na de hemelvaart
van Jesus-Chrisius, bleef zij op aarde
achter om te zorgen voor de uitbreiding
van het geloof en de twijfelingen der
Apostelen op te lossen. En nu, terwijl zij
in den hemel heerscht, ontvangt niemand
de gave des geloofs en kan niemand, zon-
der in dwaling te vallen, onderwijzen, dan
door het licht hetwelk hare tusschinkomst
voor ons verkrijgt.
Toepassing. — Bidden wij Maria om de
genade van het vleesch, de wereld en den
duivel te mogen overwinnen, opdat wij
eens mogen deden in de heerlijkheid ,
welk zij in den hemel geniet.
Gebed.
Onbevlekte Maagd ! ik vereer uw aller-
heiligst Hart,waarin een God zijn vermaak
en zijne rustplaats vond, dat Hart, zoo vol
ootmoed, kuischheid en goddelijke liefde.
!k, o, moeder van barmhartigheid! naderu
met een hart, overdekt met slijk en won-
den ; verstoot mij daarom niet, maar toon
mij eerder meer mededoogen en help
mij. Zoek in mij noch deugden noch
verdiensten, want ik verdien slechts de hel.
Neem alleen het vertrouwen in aanmer-
king, hetwelk .ik in u stel, en mijn
voornemen van mij te beteren. Beschouw
Wat Jesus voor mij gedaan en geleden
heeft, en verlaat mij dan, als gij kunt :
Aanschouw wat hij voor mij tijdens zijn le-
ven geleden heeft, de koude, welke hij in
den stal uitstond, de reis naar Egypte, het
-ocr page 353-
336           3\'le NATERDAG VAN JANUARI.
bloed,dat hij voor mij stortte,zijnc armoede,
zijn zweet, zijne folteringen, den dood,
dien hij onder uwe oogen voor mij onder-
ging. Ach, red mij, uit liefde tot Jesus !
Nu\' ik tot u mijne toevlucht neem, zal ik
niet meer bevreesd zijn ; zoo ik nog vrees
gevoelde, zou ik uwer barmhartigheid,
die zelfs de zondaren opzoekt om hen te
helpen, schande aandoen. Zoete Koningin!
weiger uw mededoogen niet aan hem. voor
wiet) uw zoon niet geweigerd heeft zijn
bloed te storten. Echter zal mij de verdien-
ste van dat kostbaar bloed niet ten goede
komen, zoo gij mij niet aan God aanbe-
veelt. Door u dus hoop ik mijne zaligheid
te verkrijgen : ik vraag, u noch rijkdom,
noch eer, noch andere aardsche goederen ;
alleen vraag ik u de genade Gods, de liefde
van uwen Zoon Jesus, zijn wil te ven uilen,
en eindelijk hem in het Paradijs ecuwig te
beminnen. Moeder 1 verlaat mij niet; houd
niet op, neen, houd niet op voor mij te
bidden, tot gij mij zalig in den hemel ziet,
om daar, aan uwe voeten geknield, u de
§
eheele eeuwigheid door te loven en te be-
anken.
3dc ZATERDAG VAN JANUARI.
HEViGiiEiD van Maria\'s smarten.
Wanneer men het leven van de Marte-
laren inziet, en leest hoe men het vleesch
van sommigen hunner met roeden heeft
verscheurd . h*? Ti»n de beenderen van
-ocr page 354-
Hevigheid van maria\'s smarten. 337
uniie.cn op de pijnbank verbrijzelde, en
wederom anderen op het vuur rooster-
de; dan zou men geneigd kunnen zijn te
vragen : hebben deze niet heviger geleden
dan de H. Maagd, op wier lichaam geen
spoor van verwonding te vinden is ? — Dit
echter is geenszins het geval, en wel om de
drie volgende redenen.
I. Beschouwen wij vooreerst hoe Maria
gemarteld werd in het edelste deel van
haar wezen, namelijk in haar Hart. Daar
was het, waar haar de wreedste wonde
werd toegebracht. Aldus moest de voor-
zegging van Simeon in vervulling komen :
uwe eigene %ielgaleen %waard gaan.
[Luc. 2.)
als hadde hij gezegd : « O, heilige
Maagd 1 de .martelaars zullen in hun
lichaam gepijnigd worden, maar wat u
beueft, gij zult door het lijden van uw
eigen Zoon, in uw Hart gemarteld worden.
Welnu, zoo veel de ziel het lichaam over-
treft, naar die mate overtrof de smart dezer
goddelijke Moeder die van alle martelaren ;
dat is, zij was onvergelijkelijk heviger. Hij
die op den Calvarieberg zou nebben gestaa n
om het groot offer van het vlekkeloos Lam op
het kruis daar te zien voltrekken,zou er dus
twee altaren hebben kunnen zien; het een
in het lichaam van Jesus, het ander in het
Hart van Maria, waar de Moeder hare ziel
offerde door het medelijden, terwijl de
Zoon zijn lichaam offerde door den dood.
II. De tweede reden geeft ons de H. An-
\'oninus aan. Hij zegt : « De Martelaars
leden door hun eigen leven op te offeren ,
22
-ocr page 355-
338 3d» ZATEKDAG VAX JANUARI.
terwijl de Moeder des Verlossers leed door
de otl\'er.indc van het leven haars Zoons,
dien zij meer dan haar eigen leven bemin-
de. » Zij doorstond alzoo niet alleen in hare
ziel al hetgeen Jesus in zijn lichaam leed,
maar het gezicht van het lijden haars
Zoons deed haar Hart meer aan, dan zou
zij zelve het had moeten ondergaan. De H.
Paulus, gedwongen door zijne liefde tot
Jesus, riep uit : levend ben niet meer ik,
maar in mij leeft Christus (Gal. 2.)
Met
hoeveel meer reden konde dus de Moeder
van Jesus zeggen : Ik lijd en sterf, niet
echter ik, maar mijn Zoon, met wien ik
geheel door de liefde verbonden ben, lijdt
en sterft in mij.
III. De H.Bonaventura geeft ons de derde
reden aan. « De wonden, zegt hij, die over
het lichaam van Jesus verspreid waren,
waren te zatnen vereenigd in het Hart van
Maria. » De goddelijke Bruidegom sprak
tot zijne Bruid : Plaats mij als een jegcl
op uw Hart.
Dit juist was, hetgeen Maria
zonder ophouden deed. Haar Hart was dan
ook een getrouw afdruksel van de smarten
haars Zoons. Het werd, door haar mede-
lijden, gegeeseld, met doornen gekroond,
bespot en aan het kruis gehecht. Als
Richardus den Heer zich door den mond
van Isaias hoorde beklagen, dat hij geen
man %ag die met hem jfjn lijden wilde
deelen. (Is.
o3.), antwoordde nij hem als
volgt : « Heer 1 met recht beklaagt gij u,
dat gij, in het werk onzer verlossing, alleen
moet lijden . terwijl er geen man wordt
-ocr page 356-
hevigheid Van Maria\'s smakten. 330
gevonden, die ten minste met uwe smar-
ten mededoogen heeft; maar met u is eene
vrouw, uwe\'heilige Moeder, die in haar
Hart lijdt al hetgeen gij verduurt in uw
lichaam. »
Tokpassing. — Daar Jesus en Maria zoo
veel hebben willen lijden om ons voor de
eeuwige pijnen der hel te vrijwaren, moe-
ten wi| niet ophouden hun onze dankbaar-
heid te betuigen en te dien einde dikwijls
den kruisweg bidden. En om onze erkente-
lijkheid nog te vermeerderen, moeten wij.
hij de achtste statie,den zin overwegen van
deze woorden van Jesus-Christus. « Wan-
neer men aldus met het groene hout handelt,
wat zal er dan van het dorre geworden.
GEBED.
Smartvolle Moeder 1 Koningin der mar-
telaars ; gij hebt uw Zoon, die voor mijne
zaligheid is gestorven, zoo zeer beweend !
maar waartoezullen mij uwe tranen dienen,
als ik verloren ga ï O, verkrijg mij door de
verdiensten uwer smarten , eene ware
droefheid over mijnezonden, eeneopreclve
verbetering mijns levens , en een aanhou-
dend en teeder medelijden met de smarten
van Jesus en de uwe. Daar gij, hoe onschul-
dig ook, zoo veel voor mij hebt willen
lijden, maak dat ik, die de hel heb ver-
diend , ook iets voor uwe liefde moge
lijden. Met den H. Bonaventura zal ik \'u
toeroepen : Mijne Vorstin, zoo ik u belce-
djgd heb, eischt de rechtvaardigheid, dat
gi| mijn hart verwondt,en heb ik u gediend.
-ocr page 357-
^4°           4^C ZATERDAG VAN JANllARt.
dan vraag ik dezelfde wonden totbelooning.
Voorzeker, als ik Jesus en u aanschouw.
dan wil ik niet zonder lijden blijven. Ten
laatste, o. Moeder! verzoek ik u mij een za-
ligen dood tevervverven terwillcder smart,
die gij gevoeldet, toen gij uw Zoon, aan
zoo veel lijden ter prooi, het hoofd zaagt
buigen en sterven. Ik bid u. o, voorsprc-
kerès der zondaars! vergeet mijne ziel
niet, als zij in droefheid gedompeld en
door den duivel bevochten, van dit leven
naar de eeuwigheid scheidt ; en dewijl hel
kan gebeuren dat ik alsdan niet meer kan
sprelien , noch uwen naam en dien van
Jesus, in welken ik al mijne hoop stel, kan
aanroepen, daarom smeek ik reeds nu u,
en uwen Zoon, mij alsdan bij te staan, en
zeg ik : Jesus, Maria, aanu beveel ik mijn
geest. Amen.
A-ie ZATERDAG VAN JANUARI.
HET BEZOEK VAN HET ALLERHEILIGSTE.
De hulde, die men een zoon bewijst ,
wordt natuurlijk ook door de Moeder ge-
noten. Hieruit volgt dat men, een bezoek
brengende aan Jesus-Christus in zijn heilig
Tabernakel, tevens aan het Hart van Maria
groot genoegen schenkt. De godvreezende
zielen kennen bij ondervinding de groote
gunsten, welke het zoete onderhoud met
hun Zaligmaker oplevert. Maar wij kunnen
verzekerd zijn dat alle die genaden ons
door middel van Maria geworden, en de
-ocr page 358-
BEZOEK VAN HET ALI.EBIIEM.IGSTE. 3.11
beste wijze om dezelve te verkrijgen is
.lesus-Christus in verccniging met zijne
Moeder te bezoeken.
1. Als wij .lesus-Christus in het Aller-
heiligste bezoeken laat ons dnn denken aan
c\'it groot gezegde van den H. Bernardus,
dat « God\' ons zijne genade slechts door
Maria wil schenken. » De mann heeft hare
plaats tusschcn de zon en de aarde, en
weerkaatst op deze het licht dat zij van de
zon ontvangt; zon ook ontvangt Maria van
de zon van het Allerheiligste de hemelsche
gunsten, om ze aan ons mede te deelen.
Dezelfde .lesus. die gezegd heeft: Niemand
kan tot mij komen, tenzij mijn Va \',er hem
door fi;ne genade tot jich trekke,
schijnt
nns ook te zeggen : Niemand komt tot mij
tenzij getrokken door de gebeden mijner
Moeder. Pharaö had aan Joseph het geheel
gebied over Egypte gegeven en zond allen,
die bij hem hulp kwamen vragen, tot hem,
zeggende : Gaat tot Joseph, Zoo ook doet
.lesus. als wij zijne genade afsmeeken ; hij
zegt dan : Gaat tot Maria.
                      t
De H. Bonaventura overweegt de woor-
den van den profeet Isaïas, waar hij zegt,
(lat Kir den stam van Jesse, cene spruit, dat
is Maria, \\oudc voortkomen, en uit die
spruit cene bloem,
namelijk het vleeschge-
worden Woord , op hetwelk Gods geest
joude rusten. (C.
n.). Ziehier zijne op-
merking over die schoone woorden. « AI
v/ie de genade des H. Geestes wil verkrij-
gen moet de Bloem in de Spruit, dat is,
Jesus in Maria, zoeken ; want in de Sprui^
-ocr page 359-
3^2            4d< ZATERDAG VAN JANUARI.
vinden wij de Bloem, en inde Bloem God.»
Dan vervolgt hij : « Zoo gij deze Bloem
wilt plukken, buigt dan door uwe gebeden
de Spruit naar u toe, en gij zult haar ver-
krijgen. » Nog merkt de Serafijnschc
Leeraar over de woorden van het Evan-
gelie : Zij vonden liet kind met Maria ,
fijne Moeder, het volgende aan : « Nooit
vindt men Jesus dan met Maria en door
Maria: «en hij maakt hieruit degevoltrek-
king , dat het vergeefsche moeite is hem
te willen zoeken en vinden zonder Maria. »
Laat ons dezen raad opvolgen, en wanneer
wij Jesus Christus in de kerken, waar hij
verblijf houdt, bezoeken , ons tegelijk aan
zijne H. Moeder aanbevelen. Onze pogingen
zullen dan aangenamer zijn bij den Zalig-
maker en vruchtbaarder vcor onze ziel.
II. Wanneer wij Jesus-Christus in het
H.Sacrament bezoeken,dan beletons niets,
om de verschillende geheimen van het
leven onzes Zaligmakers te herdenken, om
alzoo onze godsvrucht en ons vertrouwen
op te wekken. Wij kunnen bij voorkeur
die geheimen kiezen , in welke ook Maria
werkzaam is geweest. Zoo kunnen wij ons
voorstellen dat de Tabernakel destal is van
Bethleem, en wij Je vreugde hernieuwen,
die Maria ondervond, toen de Herders en
de Wijzen haar liever. Zoon kwamen aan-
bidden. Laat ons alsdan aan den Koning
des Hemels onze geschenken door Maria\'s
handen aanbieden; zij zullen, hoe gering
ook, goed ontvangen worden ; zoo kunnen
wij het goud onzer Hefde, de wierook
-ocr page 360-
TiEZOEK VAN HET ALLERHEILIGSTE. 343
onzer gebeden en de mirrhe onzer boete
aanbieden.
Ook kunnen wij ons den Tabernakel
voorstellen als het huisje van Nazareth,
waar Jesus, met groote bereidwilligheid
luisterende naar de gebeden zijner zoete
Moeder, voortdurend aan de zai\'gheid der
wereld arbeidt, en op haar verlangen, ge-
naden van licht, sterkte, troost, vergiffenis,
volhardingen liefde uitdeel\', aan allen die
hem daarom komen verzoeken.
Zoo wij het ong.luk hadden door eene
doodzonde God te dwingen zich van ons
hart te verwijderen , welk beter middel
bestaat er dan om hem terug te vinden, dan
hem met Maria in den Tempel te gaan
zoeken, en onze tranen te vereenigen met
die, welke zij stortte toen Jesus, zonder
hare schuld , te Jerusalem was verloren
geraakt I Weinige minuten aan den voet
van het altaar in den geest des geloofs
doorgebracht zouden voldoende zijn, om de
genaden te bekomen die noodzakelijk zijn
om de zoete vriendschap van Jesus-Chris-
tus te herwinnen.
Zelfs kunnen wij den Tabernakel be-
schouwen als den Calvarieberg , waar
Maria, aan den voet van het kruis staande
en haar ambt van medeverlosseres uitoefe-
nende\'s werelds zaligheid vraagt en ver-
krijgt.
hn waarom zouden wij haar ook niet in
den geest mogen beschouwen als neder-
geknield voor het heilig Altaar, terwijl zij
zonder ophouden aan Jesus-Christus,en
-ocr page 361-
344 4\',C ZATERDAG VAN JANUARI.
door Jesus-Chri;>tus aan den eeuwigen
Vader dank, eerherstelling en liefde op-
draagt, en aldus, in naam van alle christe-
nen, dat groot drievoudig doel der gods-
vrucht tot het H. Hart van Jesus vervult?
GEBED.
Maria ! o, beminnelijke Maria ! welken
troost, welke zoetheid, welk vertrouwen,
welke teederheid gevoelt mijne ziel als ik
uwen naam uitspreek, of zelfs, wanneer ik
slechts aan u denk ! Ik dank den Heer
mijn God, dat hij u tot mijn welzijn dien
zoo zoeten, beminnelijken en machtigen
naam heeft gegeven. Maar, mijne Vorstin !
ik stel mij niet te vreden met alleen uw
naam uit te spreken, ik wil hem ook met
liefde uitspreken, ik wil dat mijne genegen-
heid zoo groot zij, dat\'ik hem ieder uur
uitspreke, zoo dat ik met den H. Anselmus
van Lucques kunne uitroepen : « O Naam
der Moeder Gods, gij zijt mijne liefde.»
Dierbare Maria 1 welbeminde Jesus 1 laat
uwc namen altijd in mijn hart en in alle
harten leven ! dat ik alle andere namen
vergete, om alleen uwe heilige namen te
herdenken en voortdurend aan te roepen !
O Jesus, mijn Verlosser ! Maria ! mijne
Moeder 1 als mijn dood nadert, dat beslis-
send oogenblik, waarop mijne ziel uit dit
leven zal moeten scheiden, verleen mij dan,
dit beweer ik u bij uwe verdiensten, de
genade van zonder ophouden u te bidden.
Geef dat de laatste woorden , die mijne
mor.d zal uitspreken , deze zijn: ik be-
-ocr page 362-
MARIA, VOORBEELD VAN HOOP. ?45
min u, Jesus en Maria ! — Jer.us en Maria!
ik schenk u mijn hart en mijne zisl.
lttc ZATERDAG VAN FEBRUARI.
MARIA, EEN VOORBEELD VAN HOOP.
De hoop komt voort uit het geloof en
groeit aan door de liefde. Want zoo het
geloof ons Gods goedheid en beloften doet
kennen, dan geschiedt dit, opdat wij o^.
door de hoop zouden verheffen tot het
verlangen om dezelve deelachtig te wor-
den, en niemand hoopt met meerder grond
God eeuwig te aanschouwen, dan hij, die
hem bemint. Daar alzoo de H. Maagd
het geloof en de liefde in verheven graad
bezat, zoo bezat zij ook in even verheven
graad de deugd der hoop. Van daar dat zij
ons toeroept : «Mijne kinderen, beschouwt
mijn vertrouwen op God, en volgt mij na. »
I. Maria was die getrouwe Bruid der
H. Schrift , die altijd steunde ov haar
Welbeminde. {Cant.
8.). Onthecht" als zij
was van de wereld, stelde zij hare hoop
noch op de schepselen, noch op hare ver-
diensten, maar alleen op de genade des
Heeren; en hierdoor maakte zij aanhou-
dend vorderingen in de liefde tot God. Zij
gaf een bewijs hoe vast haar vertrouwen
op God was, toen zij bemerkte dat de H.
Joseph, haar echtgenoot, er aan dacht haar
te verlaten. Toen vooral scheen het nood-
zakelijk te zijn, dat zij aan Joseph haar
-ocr page 363-
? .f,          |«leZATERDAG VAN FEBRUARI.
geheim openbaarde; maar neen , zelve
wilde zij niet de genade kenbaar maken,
die zij bad ontvangen ; zij oordeelde het
beter zich geheel op Gods voorzienigheid
te verlaten.
Maria gat\'nog een bewijs hoe groot haar
vertrouwen op God was, toen zij teBethleëm,
op het punt staande van haar Zoon ter
were[d ie brengen, zelfs de herbergzaam-
heid moest missen . die aan de armen
verleend werd. Niet e;éne klacht ontsnapte
bij die gelegenheid aan hare lippen, maar,
in volle overgeving aan Gods wil, hoopte
zij, dat hij haar in hare behoeften zou
bijstaan.
Niet minder toonde zich haar groot ver-
trouwen toen zij, door den H. Joseph ver-
wittigd , dat zij naar ligypte moesten
vluchten , zich denzelfden nacht bereid
maakte voor eene zoo lange reis naar een
vreemd en onbekend land, zonder levens-
behoeften, zonder geld, en alk-en in gezel-
schap van het kindje Jesus en haar armen
echtgenoot.
Maar nog grooter blijk van vertrouwen
gaf zij, door aan haar Zoon op de bruiloft
te Cana te verzoeken, door een wonder het
water in wijn te veranderen. (Joan. 2.) Op
haar gezegde : « Zij hebten geen mijn, »
gaf Jesus haar ten antwoord : « Vrouw!
wat heb ik met tt te doen,
als er sprake is
v.tn wonderen te wrochten ? mijne ure is
nog niet gekomen.
— Uit dit antwoord zou
men meenen te moeten opmaken dat hare
vraag niet zou worden ingewilligd ; echter,
-ocr page 364-
MARIA, VOORBEELD VAN HOOP.          pf ;
op de goedheid des Ileeren vertrouwende,
gebood zij den huisgenooten te doen, wat
haar Zoon zoude gelasten, omdat in haar
verzoek was bewilligd. Inderdaad, Jesus
liet de kruiken vullen met water en veran-
derde het in wijn.
II. Leeren wij van Maria hoe groot ons
vertrouwen moet zijn, vooral in hetgeen de
groote zaak onzer eeuwige zaligheid aan-
gaat : want, hoewel ook onze medewerking
vereischt wordt, moeten wij toch van God
alleen de genade verwachten , die nood-
zakelijk is om er toe te geraken. Zonder
op eigen krachten te vertrouwen, moeten
wij met den Apostel zeggen : Ik vermag
alles in hem die mij versterkt. (Phil.
4.)
Daar voor volwassen personen het gebed
het voornaamste middel ter zaligheid is,
volgt hieruit, dat ons vertrouwen zich
vooral in het gebed moet oefenen. Daarom
zegt ons de Apostel : naderen wij met
vertrouwen tot den troon der genade.
iHebr.
4.). Die troon is .lesus-Chrisuis ,
i ie gezeten is aan de rechterhand zijns
Vaders, niet op een croon van gerechtig-
heid, maar van genade, om voor ons de
vergiffenis, de volharding en den hemel te
verkrijgen. Maria , die in haar aardsche
U-ven ons een voorbeeld was van vertrou-
wen, is, sinds zij in den hemel woont, eene
der voornaamste bronnen onzer hoop; want
zelve staat zij voor Gods troon, spreekt
onophoudelijk voor ons ten beste, en ottert
hem onze gebeden op. Wij moeten een vast
enonwrikbaar vertrouwen hebben,hetwelk
-ocr page 365-
•^4^           2"e ZATERDAG VAN FEBRUARI.
niet op onze verdiensten steunt , maar op
de goddelijke beloften. Zoo zeker het is
dat God zijn woord niet kan breken, zoo
zeker kunnen wij zijn, dat hij ons zal ver-
hooren. Hoewel wij somtijds, of ter oor-
zake onzer lauwheid, of ter oorzake eener
bedreven zonde, niet dat gevoelig vertrou-
wen in ons gel\'ed genieten, hetwelk wij zoo
gaarne ondervinden, moeten wij toch ons
best doen. in het gebed niette verslappen,
liod zal ons daarom toch verhooren. O,hoe
aangenaam is het hem, ons in twijfelingen,
in vrees en bekoringen op hem te zien
hopen, tegen alle hoop in. Laat ons dus
bidden en iiopen.
Gebed. Bladz. 33o.
2"\' ZATERDAG VAN FEBRUARI.
ONZE LIEVE VROUW VAN GENADE.
t< Hoe komt het, vraagt de II. Bernardus,
h >e komt het, dat de menschen zich dien
goeden Verlosser, die, om hen te redden,
zelfs zijn leven heelt gegeven, als streng
voorstellen r Hoe kan hij hun verschrikke-
lijk voorkomen , hij, die zoo liefdevol is.
G j. zondaars ! die zonder vertrouwen zijt ,
vat vreest ge ? zijn het uwe zonden ! weet
dan, dat Jesus zelf ze met zijne doornagelde
handen aan het kruis heeft gehecht en er
uwe zielen van heeft ontheven, door uwe
schulden aan de goddelijke Gerechtigheid
te voldoen. Zoo ge soms vreest zelve tot
Jesus-Christus te naoVren, omdat zijne
-ocr page 366-
ONZE UnVE VROUVVVAN GfiNADF. 3$g
goddelijke majesteit u schrik inboezemt.
Jaar hij, hoewel mensch geworden, toch\'
(iod is gebleven, wilt gij dan dat een ander
uwe voorspraak zij bij dien goddelijker;,
Middelaar f Welnu, gaat dan tot Maria, zij.\'
zal ten uwen gunste bij haar Zoon spreken
en zeker verhoord worden. » Overwegen
wij hier. hoe gemakkelijk deze groote
Voorsprekeres alle genaden voor ons kan
verkrijgen, door middelvan hare gebeden,
en ter wille der diensten, welke zij aan
Jesus-Christus op aarde heeft bewezen.
I. Zoo machtig is het gebed, dat het
altijd wordt verhoord, zelfs al komt het
van de lippen eens zondaars. Maar Maria\'s
gebed moet voorzeker veel krachtiger zijn
dan dat van een zondaar, omdat het voort-
komt uit een onbevlekt Hart, maar vooral
uit een Moedcrhart. De H. Bernardus
vreest niet aan Maria den schoonen naam
te geven van « smeckende Ahnaclit. » Als
Moeder is het voldoende dat zij spreekt.,
om al hetgeen zij verlangt, te verkrijgen.
De Heer spreekt tot de Bruid der Gezan-
gen, door welke Maria wordt afgebeeld :
Gij die in de tuinen woont, on^e vrienden
luisteren ; laat mij uw stem hooren.
— Die
vrienden zijn de heiligen, welke, als zij
voor hunne beschermelingen eene genade
willen bekomen, wachten tot hunne Konin-
gin dezelve van God vrageen verkrijge. lïn
op welke wijze verkrijgt Maria die genaden <
eenvoudig door haar stem te doen hooren.
Zoodra spreekt zij niet, of zij wordt door
\'!aar Zoon verhoord. Ziehier hoe men deze
-ocr page 367-
?5o . 2^ ZATERDAG VAN FEBRUARI.
•.voorden van het Hooglied verklaart : men
laat Jesus tot Maria zeggen : « O, gij, die
voont in de tuinen des hemels i vraag
•.net vertrouwen voor wien en wat gij
wilt; want zoo verre zoude ik niet kunnen
vergelen, dat ik uw Zoon ben, dat in mi)
de gedachte zou kunnen opkomen, om iets
aan mijne Moeder te weigeren. » Zij heelt
slechts één woord te spreken ; gehoord te
worden door haar Zoon, is door hem ver-
hoord worden ; en hoewel zij de genade
bekomt door te bidden, ligt er in haar ge-
bed iets van het moederlijk gezag. Wij
moeten dus als gevolgtrekking aannemen,
Jat zij alles verkrijgt.zonderooit de schande
cener weigering te ondergaan.
II. Zoo het ooit koude gebeuren dat
jesus aan zijne Moeder eenige gunst weiger-
de, zoude zij hem dan niet de vele diensten
Kunnen herinneren, die zij hem op aarde
bewezen heeft ? Maar het Hart van Jesus is
te crkennelijk,. dan dat het zoo verre zou
behoeven te komen. De H. Gregoriusvan
Nicomediê verzekert dat « Jesus-Christus
door aan alle aanzoeken zijner Moeder te
voldoen, in zekeren zin slechts eenen plicht
van dankbaarheid vervult jegens haar, die
hem door hare toestemming, het mensche-
lijk aanzijn heeft geschonken. Indien zin
ook roept de H. Methodius uit: « Verblijd
u. Maria ! dat gij zulk een Zoon als uw
schuldenaar kunt beschouwen . die aan
allen geeft en van niemand ontvangt. Allen
zijn wij aan God al hetgeen wij bezitten,
verschuldigd, omdat wij alles van hem
-ocr page 368-
onze Lieve vrouw van genade. jj^i
ontvangen hebben ; maar wat u betreft,
Ciod zelf heeft uw schuldenaar willen
worden, door van u het menschelijk vleesch
aan te nemen. »
De H. Augustinus gaat in dezer voege
voort : « Daar Maria verdiend heeft een
lichaam te geven aan het goddelijk Woord,
en aldus den prijs onzerverlossingte berei-
den, ter onzer bevrijding van den eeuwigen
dood, heeft zij meer dan iemand anders de
macht om ons in het werk onzer zaligheid
te helpen. » En de H. Theophilus ,
Patriarch van Alexandrie, heeft geschre-
ven : « De Zoon heelt gaarne, dat zijne
Moeder hem bidt, omdat hij op haar gebed
alles, wat hij den menschen verleent, wil
geven , en aldus de weldaad erkennnen ,
die zij hem heett bewezen, door hem een
lichaam te schenken. » De Abt Gueric laat
ookJesus volgenderwijze spieken : «Moe-
der ! in uw Hart zal ik den zetel mijner re-
geering vestigen, want door u zal ik al de
genaden, die men mij vraagt, verleenen; gij
hebt mij, wat menschelijk in mij is, gege-
ven; nu zal iku het goddelijk geven, dat in
mi) is, namelijk de almacht, waardoor gij al-
len, die gij wilt,zult kunnen zalig maken. »
Toepassing. — Zoo wij eene genade van
het Hart van Jesus willen verkrijgen, gaan
wij haar dan eerst aan Maria vragen.
Voorzeker is dit het kortste, gemakkelijk-
ste en zekerste middel om spoedig verhoord
te worden.
Gebed, bladz. 3Ü5.
-ocr page 369-
3\'10 ZATERDAG VAN FEBRUARI.
LANGDURIGI1EID VAN MARIA\'s SMARTEN.
Even gelijk Jesus-Christus volgens de
bemerkingen van den H. ISernardus, reeds
bij zijne geboorte zijn lijden begon, zoo
ook duurde liet lijden van Maria, die in
alles aan haar goddelijker) Zoon gelijkvor-
mig was, geheel haar levenlang. Dit komt
doordien Jesus het Harten de ziel van Ma-
ria was. Wat voor den Zoon eene reden
was van droefheid, was het ook voor de
Moeder. Het leven van Jesus , zegt een
Kerkvader, was slechts één langdurig kruis,
zoodat Maria, met oneindig meer reden
dan de H. Paulus. ieder oogenblik konde
zeggen : Ik ben met Jesiis-Christus aan het
kruis gehecht. (Gal.
2.)
I. Abraham leed vreeselijk gedurende
de drie dagen, die hij in gezelschap van zijn
Zoon Jsaac doorbracht, wetende dat hij
hem ter dood leidde. Welnu, niet gedu-
rende drie dagen, maar drie en dertig jaren
lang onderstond Maria een zelfde lijden ;
maar wat zeg ik ? een zelfde lijden I neen,
zij leed zoo veel te heviger, naarmate haar
goddelijke Zoon beminnelijker was dan df
zoon van Abraham.
Maria konde dus wel met David zeggen :
geheel mijn leven is voorbijgegaan in
droefheid en in geween ;
want mijne smart,
welke veroorzaakt werd door het mede-
lijden, dat ik voor mijn welbeminden Zoon
gevoelde, was altijd voor mijne oogen.
-ocr page 370-
LangdurigheId van Maria\'s smarten. 353
(Ps. 37.) — De H. Maagd heeft zelve aan
de H. Brigitta geopenbaard dat. zelfs na
den dood en de hemelvaart van haar Zoon,
de gedachtenis van zijn lijden altijd, hetzij
onder het eten, hetzij onder haar werken,
haren geest bezig hield. Dewijl dus haar
Hart alti]d met kwellingen en smarten
overladen was, bracht zij geheel haar leven
in onafgebroken droefheid door.
II. De bedroefde Moeder doorstond die
lange smart met het heldhaftigste geduld.
Toen David den profeet Nathan hem den
dood van zijn zoon hoorde aankondigen,
was hij ontroostbaar ; hij weende, vastte
en sliep op den blooten grond. Maria
echter hoorde met volle overgeving de
voorzegging aan van den dood haars godde-
lijken Zoons, en bleef die smart doorstaan,
zonder ontroerd te worden; maar hoe
groot moet haar lijden niet geweest zijn,
daar zij aanhoudend dien beminnelijken
Zoon voor zich zag, naar de woorden des
eeuwigen levens, die zijn mond sprak,
luisterde en zijn heilig leven bewonderde \'t
In hetH. Evangelie leest men dat Jesus-
Christus,naar gelang hij in jaren toenam,
ook toenam in wijsheiden genade voor God
en de menschen. (Lite.
s.) Dit wil zeggen,
dat de Zaligmaker toenam in wijsheid en
genade in de oogen der menschen, in zoo
verre deze aldus oordeelden ; en bij God,
in zoo verre al zijne handelingen hadden
kunnen strekken tot eene altijd toenemen \'e
vermeerdering zijner verdiensten, zoo hij
niet reeds in den beginne de algeheele vo -
23
-ocr page 371-
$34          3ilc ZATERDAG VAN FEBRUARI.
heid der genade bezeten hadde, uit kracht
der persoonlijke vereeniging. Zoo dus de
achting en genegenheid voor Jesus toe-
namen bij anderen, hoezeer moest hij dan
niet klimmen in de genegenheid zijner
Moeder! Maar , helaas ! hoe grooter de
liefde werd dezer teedere Moeder tot haar
Zoon, zoo veel te heviger werd ook hare
smart bij de gedachte, dat zij hem door een
zoo wreeden dood zou moeten verliezen j
het zwaard van droefheid , haar door den
H. Simeon voorzegd, doorstak haar Hart
met meerder pijn, naarmate de tijd spoe-
diger naderde, dat haar welbeminde Zoon
zijn lijden zoude beginnen. En desniet-
tegenstaande verminderde haar geduld
niet, maar hare overgeving nam altijd met
hare marteling toe. Zelfs aan den voet van
het kruis bleef zij de sterke vrouw, die
geene zwakheid kent.
Toepassing. — Terwijl Jesus en zijne
Allerheiligste Moeder niet hebben gewei-
gerd, gedurende geheel hun leven, een zoo
wreed lijden te verduren, zoude het on-
billijk zijn, zoo wij ons. bij het een of ander
lijden, zouden beklagen. Trachten wij dus
te lijden zonder <>ns te beklagen.
Gebed. Bladz. l>^g.
4d0 ZATERDAG VAN FEBRUARI.
DE H. OFFERANDE DEK MIS.
Zoo Jesus niet ware gestorven, zouden
wij geen slachtoffer bezitten, dat Gode
-ocr page 372-
DË II. OFFERANDE DER MIS.           355
waardig is. Dat slachtoffer van oneindige
waarde bezitten wij door Maria, want zij
heeft het ter wereld gebracht en zij heeft
het, vóór elk ander, in haar Hart tot
\'s werelds zaligheid geofferd. De H. Epi-
phanius geeft haar daarom den naam van
Priesteres - Virginem appello velut Saccr-
dotem.
Overwegen wij nu, welke schoone
vergelijkingen gemaaktkunncn worden tus-
schen het Offer, hetwelk Maria opdroeg,
en dat, hetgeen de priester dagelijks aan
het Altaar opdraagt. Wij zullen liierin eene
krachtige beweegreden vinden , om met
ijver en zoo dikwijls mogelijk de H. Mis
hij te wonen, omdat zij ons tot eene ge-
dachtenis zal strekken van de liefde, die
Maria ons heeft toegedragen.
I.Toen de door de Wet bepaalde tijd was
aangebroken, begaf zich Maria naar den
tempel van Jerusalem ; op hare armen
draagt zij het goddelijk Lam, dat zij den
eeuwigen Vader uit naam van geheel het
menschelijk geslacht gaat opdragen. « Zie,
o mijn God!» zegt zij,«zie hier uw eenigen
Zoon, die ook mijn Zoon is; ik bied hem
u aan als eene Offerande, om uwe gerech-
tigheid te stillen ten gunste der zondaren ;
tiod van barmhartigheid ! neem hem aan ;
ontferm u over hunne ellende ; neem de
nienschen, uit liefde tot dit vlekkeloos
Lam, in genade aan. »
Maria\'s offerande was niet slechts het
werk van een oogenblik , maar duurde
geheel haar leven lang. Zoo men haar on-
dervroeg , wat zij in deze of gene omstan-
-ocr page 373-
3DÖ 4d* ZATERDAG VAN FEBRUARI.
digheid deed, dan konde zij altijd antwoor-
den : a Ik offerde. » — Waarom, o Moeder
Gods! hebt gij stil gezwegen gedurende
het lijden van uw Zoon, toen gij hem hadt
kunnen verdedigen ?—Ik offerde hem op
in mijn Hart. — Waarom hebt gij u onder
het volk begeven, om tegenwoordig te zijn
bij het droevig schouwspel, dat op den
Calvarieberg moest plaats hebben : Waar-
om hebt gij uw goddelijken Zoon vergezeld
naar de plaats , waar zijn vonnis\'werd
voltrokken ? — Ik droeg mijn dierbaar
Offer op.— Wat deedt gij aan den voet van
het kruis, gedurende de drie uren van zijn
doodstrijd, en wat zegdet gij, toen men
zijn ontzield lichaam op uw schoot legde! —
Ik volbracht mijn plicht; ik offerde aanGod
het bloed van het Onbevlekte Lam.
Groot was de vrucht van zulk eene offer-
ande. Toen Abraham aan God zijn dier-
baren Isaac opofferde, beloofde de Heer
hem, dat hij tot loon jijn nageslacht ^ou
vermenigvuldigen als de sterren des he-
mels. [Gen.
22.) Maar gunstiger nog werd
hij gestemd, toen Maria hem zijn welbe-
minden Zoon opofferde, en hij stond haar
tot belooningtoe, dat zij door hare gebeden
het getal der uitverkorenen zou kunnen
vermenigvuldigen.
11. In de H.Mis is de offeraar een mensch,
maar een mensch, dien God niet hooger
had kunnen verheffen. Gelijk het goddelijk
Moederschap is ook het priesterschap de
hoogste waardigheid onder alle geschapen
waardigheden ; cv.ie waardigheid, welke
-ocr page 374-
DE H. OFFERANDE PER MIS.           357
door den H. Ephrem oneindig wordt ge-
noemd. Het fiat eens priesters is even
machtig als het^af van Maria, want het is
een geloofspunt dat op het oogenblik der
Consecratie het vleeschgeworden Woord
wezenlijk tegenwoordig is onder de ge-
daanten van brood en wijn. Even gelijk
Maria, kan ook de priester naar willekeur
over Jesus beschikken ; hij kan hem van de
eene plaats naar de andere dragen, inden
tabernakel opsluiten of uitstellen in het
hoogwaardig of in de ciborie. Het behoort
tot zijn ambt hem wezenlijk, hoewel on-
zichtbaar , in het H. Offer der mis te
offeren. Ziehier de woorden , die hij tot
God in de Offerande spreekt, en waarin hij
reeds bij voorbaat het groote Offer, dat
weldra op het altaar zal nederdalen, aan
hem aanbiedt. ■ Ontvang, Heilige Vader,
almachtige en eeuwige God.\' dit vlekkeloos
Offer, hetwelk ik, hoe onwaardig ook\',
u opdraag. Ik offer het u als aan mijn
levenden en waarachtigen üod op , voor
mijne jonden
, beleedigingen en nalatig-
heden. Nog offer ik het u op voor alle
ontstanders en voor alle füu levende als
overledene geloovige christenen, opdat het
voor hen en voor mij een onderpand moge
jijn der eeuwige taligheid.
»
Men ziet uitdeze woorden dat niets meer
verheven, meer verdienstelijk,rneer vrucht-
baar en meer apostolisch is dan het aanbid-
delijk Offer onzer altaren. Het is de toe-
passing £1. de vernieuwing van de Offerande
van het Kruis. Het vlekkcYoosOffer, dat zoo
-ocr page 375-
358         4d°ZATERDACVAN FEBRUARI.
dikwijls in Maria\'s Hart tot onze zaligheid
werd opgedragen, wordt dagelijks dooi-
den priester en door alle aanwezigen, die
hunne meening met de zijne vereenigen,
opgedragen op het altaar.
Wonen wij dus nooit eene H. Mis bij,
zonder in vereeniging met Maria, Jesus op
te dragen. Brengen wij haar onzen dank,
dat zij onseenzoo kostbaar slachtoffer heeft
feschonken. Laat ons overtuigd zijn dat de
[. Mis het verhevenste der gebeden is,
en achten wij het bij gevolg niet gering
de gelegenheid te missen om dezelve
bij te wonen. Wij moeten de eerste chris-
tenen navolgen, die , edelmoedig en vol
geloof, liever een uur van rust of arbeid
opofferden, om het geluk te hebben den
dag te beginnen met tegenwoordig te zijn
bij de H. Mis. Hoe gelukkig zijn zulke
leerlingen van Jesus-Christus ! hoe dier-
baar zijn zij aan het Hart huns goddelijken
Meesters ! \'Het schijnt mij toe, dat Maria
hun haar goddelijken Zoon in de armen
feeft, gelijk zij dit deed bij Simeon, die op
e inspraak des H. Geestes, naar den tempel
van Jerusalem was gekomen.
Stellen wij het ons dus ten plicht dage-
lijks de Offerande der H. Mis bij te wonen.
Wij voldoen alsdan aan het verlangen van
Jesus-Christus, aan het verlangen zijner
H. Moeder en aan het verlangen der H.
Kerk.
Gebed, bladz. 344.
-ocr page 376-
lsle ZATERDAG VAN MAART.
MARIA, EEN VOORBEELD VAN LIEFDE TOT GOD.
Hoc zuiverder een hart is, en hoe lediger
van zich zelf, zoo veel te meer zal de liefde
tot God hetzelve vullen.—Daar de gelukza-
lige Maagd volmaakt nederig en van zich
zelve onthecht was, werd zi) zoozeer door
de goddelijke liefde vervuld, dat zij alle
menschen en alle Engelen overtrof in liefde
tot den Heer. De H. Franciscus van Sales
noemde haar dus met reden de Koningin
der Liefde.
Beschouwen wij heden de drie voor-
name voorrechten van Maria\'s liefde.
1. Zij heeft God bemind uit geheel haar
Hart.
God heeft den mensch geboden hem
uit geheel zijn hart te beminnen , maar
slechts in den hemel zal dit gebod volmaakt
door hem vervuld kunnen worden. Het
zoude echter Gode in zekeren zin onwaar-
dig zijn geweest, zoo hij een gebod hadde
gegeven, hetwelk door niemand volmaakt
had kunnen vervuld worden ; dus moet
dat groot gebod der liefde ten minste
door iemand ten volle zijn nagekomen, en
inderdaad dit is geschied door Maria. De
goddelijke liefde wondde en doorboorde
haar Hart zoodanig, dat niet één gedeelte
er van vrij bleef. Zij vervulde dan ook dit
eerste gebod in alle opzichten en zonder de
minste onvolmaaktheid. Dus konde zij,
zeggen : Mijn welbeminde is geheel aan
mij, en ik ben geheel de ^ijne.
O, zelfs de
-ocr page 377-
3f>0            l« ZATERDAG VAN MAART.
Serafijnen hadden van den hemel kunnen
dalen om in Maria\'s Hart te komen leeren,
hoe God moet bemind worden.
II.  Zij heett God bemind, %oo veel een
schepsel God kan beminnen.
God, die liefde
is, kwam op aarde om in alle harten Int
vuur zijner heilige liefde te ontsteken;
maar niet één hart werd zoozeer in gloed
gezet als dat van Maria, omdat het geheel
ledig was van aardsche genegenheden en
derlialve zeer geschikt om door de liefde
te worden ontstoken. Het Hart der Moe-
der Gods werd , gelijk te lezen staat in
het Hooglied, vuur en vlam. Het werd
vuur, omdat het inwendig brandde, en
vlam , omdat uitwendig de glans zijner
deugden uitstraalde. Als zij Jesus op de
armen droeg, konde men dus wel zeggen,
dat het vuur gedragen werd door het vuur,
en dit met meerder reden dan Hippocrates
het zeide, doch in een anderen zin, van
eene vrouw, d-ie vuur in de hand droeg.
Gelijk het vuur het ijzer doordringt, zoo
werd Maria doordrongen door den heme!-
schen liefdegloed des H. Geestes ; in haar
ziet en gevoelt men niets anders dan het
vuur der goddelijke üefde. Zij is dat braam-
bosch, hetwelk Moses zag branden, zonder
dat het verteerd werd ; en die Vrouw ,
welke de H. Joannes bekleed zag met de
zon. In één woord, hare vereeniging met
het Hart van Jesus was zoo innig5 dat het
voor een schepsel onmogelijk schijnt inni-
ger met hetzelve vereenigd te zijn.
III.    Maria heeft God bemind ponder
-ocr page 378-
MARIA\'S LIEFDE TOT OOD.              36l
ophouden. Zij had in de wereld geene
andere gedachte, geen ander verlangen,
i;eene andere vreugde dan God. Zij her-
haalde niet, gelijk de andere Heiligen, nu
en dan hare liefdeverzuchtingen, maar haar
was het groot voorrecht gegeven van God
met de daad, onophoudelijk, door eene
enkele voortdurende akte van liefde te
beminnen,
tielijk de koningsarend hield zij
onafgebroken hare oogen op de goddelijke
zon gevestigd, zoodat hare dagelijkscho
bezigneden haar niet beletten te beminnen,
en de liefde haar in hare bezigheden niet
hinderde. Daarom was zij afgubeeld door
het Altaar der Verzoening, waarop het vuur
dag noch nacht werd uitgedoofd.
Zelfs de slaap belette haar niet God
daadwerkelijk te beminnen.
En inderdaad,
wanneer, zoo als de H. Augustinus ver-
zekert, dit voorrecht geschonken was aan
onze eerste ouders in hun staat van on-
schuld, dan kan men niet ontkennen, dat
ook de Moeder Gods het heeft gehad. De
11. Ambrosius zegt, dat haar geest waak-
te, terwijl haar lichaam rustte. Zoo werd
in haar dit woord der Wijsheid bewaar-
heid : hare lamp %al des nachts niet uit-
gebluscht worden. (Prov.
3i.) Zij dus is
de gelukkige Bruid der Gezangen . die
konde zeggen : ik slaap, en mijn Hart
waakt. (Cant.
5.)
IV. Maria verlangt niets vuriger dan ons
het voorwerp harer liefde, God namelijk,
\' te zien beminnen. Zij zeide eens aan de H.
Angela van Foligno, toen deze gecommuni-
-ocr page 379-
362            2Ac ZATERDAG VA.S MAART.
ceerd had : « Angela 1 mijn Zoon zegent u,
tracht hem zoo veel gij kunt,te beminnen.»
Ook zeide zij tot de H. Brigitta : « zoo gij
mij aan u wilt verplichten, bemin dan mijn
Zoon. » Waarom bezwoer Maria, met de
Bruid der Gezangen, de Engelen, na de
hemelvaart van haar Zoon, om aan haar
Welbeminde te boodschappen dat ^ii van
liefde voor hem kwijnde ? (Cant.
5.) Wist
God niet, hoezeer zij hem beminde ? Móest
hem de wonde worden getoond, die hij zelf
had geslagen .\' Neen, maar de Moeder Gods
wilde daardoor,niet aan God, maar aan ons
hare liefde te kennen geven, opdat ook
onze harten er door zouden verwond wor-
den. Want, daar zij van liefde gloeit, ont-
steekt zij alle harten, die haar beminnen en
tot haar naderen, en maakt ze aanhaar
eigen Hart gelijkvormig. Daarom werd zij
door de H. Catharina van Senen genoemd :
« Zij, die het vuur draagt der liefde Gods.»
Willen dus ook wij ontstoken worden door
de vlam der liefde, laat ons dan zorg
dragen, om zonder ophouden met onze
gebeden en liefde tot Maria te naderen.
Gebed, bladz. 33o.
2(lc ZATERDAG VAN MAART.
DE KONINGIN DER APOSTELEN.
In de oogen der wereldlingen is het
roemvol steden, provinciën en koninkrijken
te veroveren; maar inderdaad is dit alles
-ocr page 380-
DE KONINGIN DEÏt APOSTELEN.           363
niets anders dan ijdelheid. InGodsoogen
bestaat er een veel verhevener roem, die,
namelijk, van zielen te winnen. Deze roem
komt aan Maria ten volle toe en zij deelt
dezelve met hare ware kinderen, door van
hen Apostelen te maken ; daarom wordt zij
zeer terecht genoemd de Koningin en Moe-
der der Apostelen.
I. Maria is de Koningin der Apostelen ,
omdatzij meer ijverheeft bezeten dan alle
Apostelen te zamen. De ijver ontspruit uit
de liefde tot God ; hieruit volgt dat men
evenveel ijver bezit als liefde.
Wat hebben inderdaad de Heiligen niet
gedaan voor hunne broeders, en dat alleen,
omdatzij God zoo vurig beminden ! om hen
zalig te doen worden , hebben zij hunne
vrijheid en zelfs hun leven prijs gegeven.
Om de ketters van Chablais te bekeeren,
waagde het de H. Franciscus van Sales een
jaar lang dagelijks eene rivier over te trek-
ken, zich met handen en voeten vastklam-
pende aan een balk, die somtijds met
ijsschollen overdekt was, en ging dan op
den anderen oever prediken. De H. Kidelis
van Sigmaringen achtte zich gelukkig het
leven te verliezen predikende om een ket-
tersch volk te bekeeren. En laat ons niet
denker., dat alleen de priesters van zulken
ijver hebben gegloeid. Neen, een ieder
die God bemint, Bemint ook de zielen. Het
is voldoende de levens der Heiligen te
lezen , om hiervan overtuigd te worden.
De H. Magdalena van Pazzi wilde wel de
muren van haar klooster overklimmen,
-ocr page 381-
3f>4             2Qe ZATERDAG VAN MAART.
om tot de geheele wereld te roepen : «God
is liefde, de liefde wordt niet bemind. » De
H. Catharina van Senen had zich wel aan
den ingang der hel willen plaatsen , om
de zielen te beletten er in te vallen. Dit
alles deden de heiligen gaarne uit liefde
tot hun naaste, omdat zij üod zoo innig
beminden ; en wie heeft hem meer bemind
dan Maiia? Zij heeft God in het eerste
oogenblik haars levens meer bemind dan
alle Heiligen en Engelen gedurende den
geheelen tijd van hun bestaan. Zoo er dus
onder alle hemellingen niet één is, die God
meer bemint dan Maria, dan is er ook
niemand en kan er niemand zijn, die, na
God, oiue zielen grooter liefde toedraagt
dan deze teedere Moeder. Zelfs wanneer
men de liefde van alle moeders voor hare
kinderen , van alle mannen voor hunne
vrouwen, en van alle Heiligen en Engelen
te zamen vereenigde , zoude zij niet verge-
leken kunnen worden met de liefde welke
Maria voor een enkele ziel koestert. Pater
Nieremberg zegt, dat de liefde van alle
moeders voor hunne kinderen slechts eene
schaduw is van die, welke Maria voor een
ieder van ons heeft: zij alleen, voegt hij ei
bij , bemint ons oneindig meer dan alle
Engelen, alle Apostelen en alle Heiligen
te zamen. Eer? sprekend bewijs heeft zij
hiervan gegeven door een Offer te brengen,
dat het moeielijkste is voor een moeder-
hart, namelijk, dcor haar eenigen Zoon ter
dood te leveren.
I). Maria is niet «Heen de Koningin ,
-ocr page 382-
UÉ KONtNGIN DER APOSTELEN. 365
maar ook de Moeder der Apostelen, en
men kan zeggen, dat zij al hare ware diena-
ren, in welken staat zij ook zijn, zielen
laat winnen. « Hij , die aan zijne eigen
zaligheid arbeidt, zegt de H.Bernardus, is
den Heer zeer aangenaam, maar neg veel
Mngenamer is hem iemand , die daaren-
boven de zaligheid van zijn evenmensch
zoekt te bewerken. » Welnu, Maria\'s Hart
is gelijk aan dat van Jesus. Er bestaat dus
j;een beter middel om haar te behagen dan
de zondaren te bekeeren, welke zij zoo
zeer heeft bemind, dat zi| voor hen haar
Zoon heeft geofferd. Herinneren wij ons,
hoe Jesus-Christus driemaal aan Petrus
vroeg, of hij hem beminde, en hoe hij als
bewijs zijner liefde van hem eischte voor
de zielen zorg te dragen. (Joan. 21.) Ook
de Koningin des hemels vraagt aan een
ieder onzer : « mijn zoon. bemint gij mij?»
— Ja, zullen wij antwoorden met al het
vuur, dat in ons is, ja Moeder I gij weet dat
ik u bemin. — «Welnu, werkt dan aan de
zaligheid der zielen. » En zeggen wij niet,
dat die onze roeping niet is. Voorzeker is
het dit : het is de roeping der liefde. Eene
ziel, die bemint, bezit ijver. Een christen,
die Maria bemint, zal door zijn gebed
zielen redden, want het gebed eens recht-
vaardigen vermag veel. (Jac. s.) Een jonge-
ling, die Maria lief heeft, zal door zijn goed
^oorbeeld aan de zaligheid der zielen ar-
beiden ; want zoo doende, zal hij anderen
voor Jesus-Christus winnen. Een vader,
"ne moeder, die Maria beminnen, zullen
-ocr page 383-
3<)f>              3\'\'° ZATETDAG VAN MAART.
hunnen kinderen eene brave opvoeding
geven, en alzoo zielen redden. Een rijk
man, die Maria lief heeft, zal zijn geld
besteden aan werken des geloofs, en aldus
zielen redden. Een werkman, die Maria
bemint, zal zijne vermoeienissen vereeni-
gen met die van Jesus.toen hij te Nazareth
onder de oogen zijner Moeder werkzaam
was, en aldus zielen redden. Een zieke, een
bedroefde, die Maria bemint, zal zijne
smarten en zijn verdriet vereenigen met
het lijden van de Moeder van smarten, en
aldus zielen redden. Laat ons dus, om ware
Apostelen te worden, Maria beminnen.
Toepassing. — Vereenigen wij onze mee-
ning met die van het Hart van Jesus enhet
Hart van Maria, met het doel om de zalig-
heid der zielen te verkrijgen.
Gebed. Blad. 335.
3llc ZATERDAG VAN MAART.
BITTERHEID VAN MARIA\'s SMARTEN.
Er bestaan smarten, die van onnoernlij-
ken troost vergezeld gaan. De H. Theresia
zegt dat zij somwijlen een soort van lijden
onderging, dat in hevigheid bij de pijnen
van het vagevuur kondevergeleken worden,
doch hetwelk te gelijkertijd zoo aantrekke-
lijk was, dat zij zoude verlangd hebben het
nooit te verliezen. En de Psalmist schijnt
op zulk een staat te doelen als hij zegt :
groot was de droeflieid, die mijn hart ver-
vulde, doch niet minder groot waren de
-ocr page 384-
BITTERHEID VAN MARIA\'s SMARTEN. 36j
vertroostingen , waarmede gij , o God !
mijne ziel verheugdet. (Ps.
93.) Zoo kan
aldus de ziel, dat is, het hoogere deel van
den tnensch, van vreugde opspringen, ter-
wijl het hart. waar het gevoel zetelt, in
bittere smart is gedompeld. Van die soort
waren de smarten der martelaars en in het
algcneen van alle Heiligen. Maar er bestaat
ook een onvermengd li|den zonder troost ;
zoo was het lijden, hetwelk Jesus-Christus
aan het kruis doorstond, en zoo was ook het
lijden van Maria gedurende dat van haar
welbeminden Zoon.
I. De martelaars leden wel is waar onder
de folteringen, die hun door de tirannen
werden aangedaan, maar hunne liefde tot
lesus-Christus maakte dat lijden zoet en
beminnelijk. — Ken H. Vincentius, die op
de pijnbank uitgestrekt, met ijzeren haken
verscheurd en met een gloeiend ijzer ge-
brand werd, leed ongetwijfeld pijn; en
toch sprak hij tot den tiran met zulke kracht
en zoodanige verachting van alle smart,
dat het scheen alsof er twee Vincentius-
sen waren, waarvan de een leed en de ander
sprak : zoozeer versterkte God hem te
midden van zijn lijden door zijne zoete
liefde. Een H. Marcus en een H. Marcel-
lianus, die aan een paal gebonden en wier
voeten met nagelen doorboord werden,
leden zonder twijfel pijn j maar toen de
tiran hun zeide : « ongelukkigen, geeft u
over , om van die folteringen verlost te
worden, » antwoordden zij : « van welke
folteringen spreekt gij ? nooit proefden wij
-ocr page 385-
368 3de ZATERDAG VAN MAART.
een heerlijker maal, dan nu wij zoo geluk-
kig zijn uit liefde tot Jesus-Christus te
kunnen lijden. » — Een H. I.aurentius
leed ; doch toen hij op den rooster ver-
brand werd, was de vlam der liefde, die in
zijn binnenste brandde heeter dan het vuur,
hetgeen uitwendig zijn lichaam folterde.
Zoo groot was zijn moed, dat hij den tiran
bespotte en zeide : « wreedaard, zoo gi|
mijn vleesch wilt eten, zie aan eenen kant
is het reeds gebraden, laat mij dus omkee-
ren en eet dan. » Maar wat was de reden
dat de heilige zoo vroolijk gestemd was
onder die vreeselijke folteringen en ter-
wijl hij langzaam ter dood werd gemarteld :
« 0, » antwoordt de H. Augustinus,« de re-
den was, dat hij als dronken door den wijn
der liefde Gods, noch de folteringen, noch
den dood gevoelde. »
II. Hoe meer dus de Martelaars Jesus-
Christus beminden, zooveel te minder ge-
voelden zij de folteringen en den dood ; de
gedachte aan den gekruisigden God was
voldoende om hen te troosten. Maar konde
ook de Moeder van smarten getroost wor-
den door de liefde van haar goddelijken
Zoon en door het gezicht van zijn lijden!
Voorzeker niet, want juist deze Zoon, die
leed, was het voorwerp harer droefheid,
en de liefde, die zij voor hem had, was haar
eenige en maar al te wreede beul. Hetgeen
de marteling van Maria uitmaakte, was het
medelijden, dat haar bezielde, toen zij
haar onschuldigen en welbeminden Zoon
zulke vreeselijke folteringen zag lijden ;
-ocr page 386-
BITTERHEID VAN MARIA\'S SMARTEN. 30\'Oj
zoo teederderduszij hem beminde,zooveel
te scherper en ontroostbaarder was haar
smart.Okoningindeshemels!C)i»cdro?/cirf
isals eenejee$oo groot. XVie^al it troosten!
De liefde der andere Martelaren schenk
hun verzachting in het lijden, balsem aan
hunne wonden ; maar gij. door wien kon-
Jet gij in uwe ovcrgroote droefheid getroost
worden ? Wie zou de smartelijke wonden
uws harten hebben kunnen heelen?l\'\\v
Zoon. die alleen u had kunnen opbeuren,
was door zijne smarten de oorzaak van de
uwe, en uwe liefde tot hem was de reden
uwer marteling ! De naam Maria beteeken\',
onder anderen : « bittere .ree ; » daarom
worden op haar deze woorden vanJeremia^
toegepast : uwe smart kan bij eene \\ec
vergeleken worden ;
— want . gelijk het
zeewater zout en zeer bitter is, zoo was ook
liet geheele leven van Maria vervuld met
bitterheid, bij het zien van het lijden des
Verlossers, hetwelk haar altijd voor den
geest stond.
Stellen wij ons nu voordat de Moeder
Uods op zich zelve de woorden van den
profeet toepast en tot ons spreekt : o gij
allen, die op aarde leeft ! toeft een oogen-
blik om mij te beschouwen, en onderzoekt
dan, of er,
onder alle smarten en folterin-
gen, eene smart is gelijk aan de mijne.
\' oorzeker, neen I want nooit was er ter
wereld beminnelijker Zoon dan Jesus ,
noch moeder, die zoo van liefde tot haar
kind gloeide, gelijk Maria. Zoo derhalve
geenc liefde die van Maria evenaarde, hoe
-4
-ocr page 387-
570             4\'ie ZATERDAG VAN MAART.
kan er dan eene smart \'gevonden worden
aan de hare gelijk?
Toepassing.—God verbiedt u niet te
weenen, wanneer uwe ouders of kinderen
door den dood van u worden weggenomen,
maar bedroejt u niet gelijk de overigen,
die geene hoop hebben,
(i. Thess. 4.) Haast
u alsdan te bidden voor de rust hunner
zielen. Beveelt hen aan de Moeder van
Smarten. Ookde pijnen des vagcvuurs zijn
door hare hevigheid en bitterheid met de
zee te vergelijken. O pijnen, zoo vaak ver-
geet men ui...
Gebed. Bladz. 33o.
\'4\'le ZATERDAG VAN MAART.
DE H. COMMUNIE.
Van de sterke vrouw staat geschreven,
dat zij gelijkt aan een schip, hetwelk zijn
brood van verre brengt. (Prov.
31.) Dat
schip is Mafia, welke der wereld Jesus-
Chnstus bracht, liet levend Brood,hetwelk
uit den hemel is nedergedaald om ons het
eeuwig leven te bezorgen. (Joan.
6.)
I. hen groote troost is het voor eene
godvrcezendeziel te denken dat zij in de H.
Communie den Zoon van Maria ontvangt:
Caro Christi, Caro Maria. De Bruid dei-
Gezangen verlangde haar jongeren broeder
te zien, terwijl hij de melk zijner moeder
nam. Haar verlangen werd echter niet
voldaan. Maar wij hebben het geluk ge-
smaakt, te zien, hoe Gods Zoon, mensen er.
-ocr page 388-
DE H. COMMUNIE.                      37I
onze broeder geworden, zijn voedsel nam
aan de borst van Maria. O, welk schouw-
spel was het voorden hemel, dat goddelijk
woord, als kind, de melk van aene jonge
maagd, zijn schepsel, te zien nemen ! Jesus
gebruikte die melk , om dat lichaam te
voeden , hetwelk hij ons in de H. Com-
munie tot voedsel wilde geven. Hij dacht
dus aan mij, toen hij de melk zijner Moe-
der nam, en hij dacht er aan dezelve te
veranderen in bloed, om er onze zielen
mede te voeden. Want de H. Communie
is de heilzame melk, welke het leven der
genade in ons bewaart. De H. Augustinus
zeide : de melk onzer ziel is Jesus-Chris-
tus, Lac vestrum Christus est. Geef, o,
Maria 1 geef met al de vreugde uws har-
ten, dat zoo teeder voor mij klopt, zoo veel
melk aan uw Zoon, als gij kunt; want
elke droppel moet dienen om mijne ziel
in de H. Communie te voeden. O, koste
hjke gedachte 1 als ik de H. Communie-
ontvang, ontvang ik de meik van Maria !
Als een klein kind m het geestelijk leven,
heb ik zoo groote behoefte aan de melk
mijner Moeder, en die melk is Jesus-Chris-
tus zelf.
II. Pater Segnen zeide, dat wij Maria
niet beter kunnen eeren,dan door ons,met
Jesus te vereenigen. Zelve heeft zij aan
cene heilige ziel geopenbaard,dat men haar
niets aangenamer kan aanbieden, dan de
H. Communie , omdat Jesus-Christus in
dezelve de vruchten plukt van zijn lijden.
Daarom verlangt ook de H. Maagd niets
-ocr page 389-
37"*             4\'ie ZATERDAG VAN MAART.
zoozeer van hare dienaars, dan hen dikwijls
tot de H. Tafel te zien naderen. Zij noo-
digt hen hiertoe in dezer voege uit: i omt,
eet mijn brood, en drinkt den wijn, dien ik
voor u heb bereid. (Prov. g,)
Komt, zegt zij ; dit is hare uitnoodiging,
de uitdrukking van haar verlangen.
Eet. — Zij schijnt ons hier te willen
herinneren aan het groot gebod van haar
Zoon : neemt en eet, dit is mijn lichaam...
Zoo gij het vleesch van den Zoon des
menschen niet eet, ^ult gij het leven in u
niet hebben.
En wat, o, teedere Moeder 1 zult gij ons
te eten geven ? — Mijn brood ; het he-
melsch brood , dat uit mijn bloed is
gevormd. Zoo het waar is dat het brood
het hart van den mensch versterkt,
hoeveel
te krachtiger zult gij versterkt worden
duor hetgeen ik u geefThetwelk niets anders
is dan het Brood der Engelen, het Brood
des Levens, maar geschikt gemaakt voor
uwe zwakke natuur.
Drinkt. — Maar wat zullen wij drinken 1
Ons ontbreekt wijn. — Drinkt, zegt zij,
den wijn dien ik %elve voor u heb bereid.
O, welk voordeel zult gij hieruit trekken I
Ik ben Maagd, mijn Zoon is Maagd, de wijn
is maagdelijk : hij brengt maagden voort,
en schenkt kuischheid aan de zielen.
O, vooral in de H. Communie word ik
het kind der hemelkoningin 1 Hoe zoude
ik, zoo innig vereenigd met Jesus,. niet
even innig met Maria vereenigd zijn ?
Hoe zoude ik.die in zekeren zinjde bloed-
-ocr page 390-
Maria\'s naastenliefde.           373
verwant van Jesus geworden ben, niet op
dezelfde wijze de Dloedverwant zijn van
Maria?
Gebed. Bladz. 344.
1"« ZATERDAG VAN APRIL.
MARIA, EEN VOORBEELD VAN NAASTENLIEFDE.
Het gebod, in hetwelk ons de liefde tot
God wordt bevolen, bevat tevens dat der
liefde tot den evennaaste. Waarom? jmdat
zegt de H. Thomas, iemand, die God lief
heeft, ook datgene bemint, hetwelk door
God bemind wordt. De H. Cathanna van
Genua zeide eens tot God : « Heer ! gij
verlangt dat ik mijn naaste beminne, en het
is mij niet mogelijk iets anders te bemin-
nen dan u. » En ziehier, wat God haar ant-
woordde :« hij, die mij bemint, bemint
ook alles, hetgeen door mij wordt bemind.»
Gelijk er nu nooit een schepsel heeft be-
staan, noch ooit zal bestaan, dat God meer
bemind heeft dan Maria, zoo is er ook
nooit een schepsel geweest, noch zal er
ooit een zijn, dat grooter liefde bezit tot
den naaste dan zij! Maria\'s liefde voor ons
is goddelijk, voorkomend, barmhartig en
algemeen.
1. Het Hart van Jesus heeft zelf het Hart
zijner Moeder gevormd.Overdeze woorden
van het Boek der Gezangen . de koning
Salomon heeft een draagbaar voor zich
gemaakt; het inwendige heeft hij versterk]
met liefde voor de dochters van Jerusalemt
-ocr page 391-
S74              \'5\'e ZATERDAG VAN APRIL.
(C. 3.) merkt Pater Cornelius het volgende
op : « die draagbaar is de schoot der
Gelukzalige Maagd, in welken Jesus zicli
heeft gcwaardigd zijn verblijf te nemen ;
die goddelijke Zoon maakt dat zijne Moeder
van liefde is vervuld, opdat zij hulp zoude
brengen aan alle zielen, die de dochters
zijn van het hemelsch Jerusalcm. »
II. Nooit ook bestond er eene liefde, die
meer voorkomend was, dan die van Maria.
Tiidcns zij op aarde leefde beijverde zij
zich de behoeftigen te helpen, zelts zonder
dat zij er om verzocht werd. Dit deed zij
op de bruiloft te Cana, toen zij haar Zoon
op de droefheid der huisgenooten opmerk-
zaam maakte en hem verzocht door een
wonder in het gebrek aan wijn te voorzien.
O, hoe ijverig was zij om haar evenaaste te
helpen I . . . Zoodra begreep zij niet dat de
plicht der liefde haar tot Elisabeth riep, of
zij spoeddezich er heen. Maar het grootste
bewijs harpr onbegrensde liefde gaf zij
door haar Zoon voor onze zaligheid ter
dood teorleren. Dit doet den H. Bonaven-
tura zeggen, dat« Maria de menschen zoo
zeer heeft bemind, dat zij haar eenigen
Zoon voor hen heeft opgeofferd. » En nu,
terwijl Maria in den h\'emei heerscht, is
hare liefde voor ons geenszins verkoeld;
integendeel is zij zeer toegenomen, om-
dat zij beter nog dan vroeger onze ellende
kent.
Til. Vooral zoekt zij voor ons barmhar-
tigheid te verwerven. Hoe zeer zouden wij
te beklagen zijn, zoo wij de gebeden dezer
-ocr page 392-
Maria\'s naastenliefde.           H75
machtige voorsprekeres moestenontberen!
De Heer verklaarde eens aan de H. Bri-
gitta dat wij, zender Maria\'s voorspraak, op
geene barmhartigheid behoefden te reke-
nen. O, hoevelon hadden verdiend door
Gods gerechtigheid veroordeeld teworden,
en zijn nu door de barmhartigheid van
Maria zalig geworden ! want zij i\'s de Schat
Gods en de Schatbcwaarster zijnergenaden,
zoodat onze zaligheid zich in hare handen
bevindt. Van daar dat de H. Bernardus zoo
schoon en zoo teeder uitroept : « o, Maria!
gij zijt goedertieren voor deongelukkigen,
goed voor die u aanroepen, zoet voor die
u beminnen; gij zijt goedertieren voor
de boetvaardige», goed voor die voortgang
maken in de deugd, zoet voor de volmaak-
ten ; gij toont uwe goedertierenheid, door
ons voor bestraffing te vrijwaren , uwe
goedheid, door ons met genaden te begif-
tigen, uwe zoetheid, dooru zelve te schen-
ken aan hen, die u zoeken.
IV. Maria\'s liefde strekt zich uit tot alle
menschen.omdat haar goddelijke Zoon hen
allen bemind heeft, door zijn leven voor
allen te geven. Zij verlangt dus dat wij
elkander als broeders zullen beminnen.
Gelukkig hij, roept zij uit, die luistert
naar mijn onderricht
\', en mijne liefde over-
weegt, om dezelve op mijn voorbeeld,
jegens anderen te beoefenen.\'
Niets ver-
zekert ons imer Maria s toegenegenheid,
dan hel oefenen der naastenliefde. E en
gelijk de Heer ons aanbeveelt barmhartig
te zijn, gelijk zijn hemelsche Vader barm-
-ocr page 393-
3jC)              2,lc ZATERDAG VAN APRIL.
hartig is, zoo ook schijnt Maria aan al hare
kinderen te zeggen : zijt barmhartig en
liefderijk gelijk uwe Moeder. — Zeker is
het dat naarmate wij den evenmensen,
zullen liet\' gehad hebben , ook God en
de H. Maagd ons zullen beminnen. De
H. Methodius zeide : « geeft den arme, en
het paradijs zal er u in ruil voor gegeven
worden. Want de Apostel verzekert dat de
liefde tot den evennaaste ons gelukkig zal
maken in dit en in het volgende leven. Ook
de H. Geest verklaart ons : ongeluk/eigen
bijstaan is Gode geleend ;
en God geef\'.,
hetgeen men hem geleend heeft , met
woeker terug.
Gebed. Bladz. 33o.
2dc ZATERDAG VAN APRIL
DE MOEDER DER ARMEN.
Onze goede Zaligmaker heeft, om ons de
aardsche goederen te leeren verachten,
arm op aarde willen komen en allen, die
hem wilden navolgen, aangemoedigd om
hunne bezittingen te verkoopen en het
geld aan de armen te geven.
Maria, die den goddelijken meester het
volmaaktste heeft nagevolgd, heeft dus
ook, op zijn voorbeeld, de armoede het
volmaaktste beoefend. Zij had van het erf-
deel harer ouders een onbezorgd leven
kunnen genieten, maar, aan de armoede
de voorkeur gevende, behield zij voor zich
ëlechts een klein gedeelte, en schonk het
-ocr page 394-
DE MOEDER DKR ARMEN. 377
overige gedeeltelijk aan den tempel, en
gedeeltelijk aan de behoeftigen weg. Er
zijn ook velen die beweren, dat zij zelfs
gelofte deed van armoede.
Ongetwijfeld hadden de geschenken der
Wijzen tene niet geringe waarde ; doch de
H. Antoninus verzekert,dat zij alles aan c\'e
armen wegschonk. Dit wordt bewezen door
het feit dat zij, ter tempel gaande, niet, zoo
als het Boek I.eviticus aan gegoede per-
sonen voorschreef, een lam offerde, maar
s echts twee tortelduiven of twee kleine
gewone duiven, waaruil de offerande der
armen moest bestaan. Uit liefde tot de
armoede, achtte Maria het niet beneden
zich een arm werkman, gelijk de H. Joseph
was, te huwen en daarna te leven van het
werk harer handen, door , gelijk de H.
Bonaventura verzekert, te spinnen en te
naaien. In één woord : arm was haar leven,
en arm ook haar dood ; want men weet
niet dat zij iets anders heelt nagelaten dan
twee kleedingstukken aan twee vrouwen,
die haar tijdens haar leven hadden ver-
zorgd.
11. Uit die liefde van Maria volgt ie dat
zij de armen bemint en in hen het even-
beeld ziet van haar goddelijken Zoon.
2° Dat zij hen lief heeft, die de behoef-
tigen bijstaan. Van daar dat hare dienaars
ter harer eer dagelijks eene aalmoes geven
en op zaterdag dezelve verdubbelen ; en zoo
zij al niet aalmoezen kunnen geven, stellen
zij hiervoor, uit liefde tot Maria, een ander
liefdewerk in de plaats, b. v, het bezoeken
-ocr page 395-
5jH              2Ae ZATKRDAG VAN APRIL.
van zieken, het bidden voor de zondaars of
voor de zielen in het vagevuur, enz. O, hoe
aangenaam zijn de werken van barmhar
tigheid aan het Hart dezer barmhartige
Moeder !
3" Vooral bemint zij hen, wier hart ont
hecht is van de goederen dezer wereld.
« De deugd van armoede, » zegt de II. Ber-
nardus, « bestaat niet in arm te zijn, maar
in de liefde tot de armoede.» Daarom heelt
.lesus-Christus gezegd : Zalig jijn de ar-
men ran geest, want hunner is het rijk
der hemelen. (Slath.
5.)
<i° Ten laatste heeft onze Koningin ecne
bijzondere voorliefde voor die zielen, wel-
ke de aardsche goederen versmadende,
de armoede van Jesus-Christus omhelsd
\'Hebben. Maria heeft niets anders willen
beziiten dan God; hoe zoude zij dan niet
diegenen beminnen , die geen anderen
schat verlangen dan dit opperste goed, en
dus met den H. Franciscus kunnen uit-
roepen : « mijn God en mijn Al ï »
\'1 oepassing. — Laat ons dikwijls met
de 11. Theresin zeggen : Niets kan hein
voldoen, trien God niet genoeg is;
of met
de H. Maria Magdalena van Pazzi -.«Niets,
niets, dan God !
» of met den H. Alphon-
sus ; hij , die de armoede bemint , be\\it
alles.
Glbed. Bladz. 335.
-ocr page 396-
3,e ZATERDAG VAN APRIL.
ONZF. VERPLICHTINGEN JEGENS DE MOEDER VAN
SMARTEN.
Het bitterste verwijt, dat de H. Paulus
den heidenen deed, was, dat zij menschen
waren zonder hart en zonder liefde.
iRom. i.) Wie onzer zou niel schaamrood
worden, die zulk een schandelijk verwijt
/oude verdienen? Met reden kan dit ons
echter worden voorgeworpen, zoo wij niet
der Moeder van Smarten eene innige dank-
baarheid
en een teeder medetijden be-
toonen.
I. Niet tevreden met haar Zoon ter dood
te leveren, om onr> het leven te hergeven,
heeft Maria met haar Jesus tevens haar
eigen Moederhart voor ons opgeofferd.
Daarom volgde zij hem naar den Calvarie-
berg, ii Gezegende Maagd !» roept de H.
lionaventura uit, « waarom hebt ook gij u
op den Calvarieberg willen opofferen f Was
dan een gekruisigde God niet voldoende
om ons vrij te koopen en moest nog zijne
Moeder met hem worden gekruisigd 1 »
O, ongetwijfeld was de dood van Jesus-
l\'hristus meer dan voldoende om de wereld
niet alleen. maar een oneindig aantal
werelden te verlossen ; maar deze goede
Moeder wilde, gedrongen door hare liefde,
ook medewerken aan onze zaligheid, door
de verdiensten harer smarten voor ons op
Galvarie op te dragen. « Gelijk wij dus, »
zegt Al bertus de Groote,» verplichting heb-
-ocr page 397-
380             3ie ZATERDAG VAN APRIL.
ben aan Jesus-Christus, voor het lijden, dat
hij uit liefde tot ons heeft ondergaan, zoo
hebben wij ook verplichting aan Maria ,
voor de marteling, die zij bij den dood haars
Zoons vrijwillig voor ons heeft geleden. »
Wij zeggen « vrijwillig ; » want , zoo als
de Engel aan de H. Brigitta geopenbaard
heeft, wilde de barmhartige en liefdevolle
Moeder liever alle lijden ondergaan, dan te
zien dat onze zielen niet vrijgekocht en aan
de vervloeking overgegeven werden. Zij
brandde van verlangen om met haar godde-
lijken Zoon voor ons te sterven. Daar haar
wil en die van Jesus één waren, droegen
beide slechts een offer op, Jesus in zijn
vleesch, Maria in haar Hart. Ook kan men
zeggen, dat de eenige troost, dien Maria ge-
voelde in de overgroote droefheid, welke
haar het lijden van haar Zoon veroor-
zaakte, hierin bestond, dat de wereld door
zijn dood verlostwerd en de menschen, na
Gods vijanden geweest te zijn , in zijne
vriendschap\'wederkeerden. Op deze gron-
den dus heeft Maria recht op onze erken-
telijkheid.
II. Zoo wij echter voor Maria dankbaar-
heid gevoelen , zullen wij ook gaarne
hare onuitsprekelijke smarten overwegen.
en haar door een liefderijk medelijden
troost verschaffen. Eens beklaagde zij zich
bij de H. Brigitta, dat zoo weinig zielen
haar dit medelijden toedragen , daar de
meeste vergeten wat zij voor ons heeft ge-
leden , en zij vermaande haar zich dikwijls
hare smarten te herinneren.Om te begrijpen
-ocr page 398-
ONZE OVERWEGINGEN.               \'iSl
hoezeer onze Moeder verlangt, dat wij de
wreede marteling van haar Hart overwe-
gen, is het voldoende te weten, dat zij in
het jaar 12^9 verscheen aan zeven adelijke
inwoners van Florence, die naderhand de
stichters werden van de Orde der Ser-
viten. In hare hand droeg zij een rouw-
kleed , en spoorde hen aan om dikwijls
hare Smarten te overwegen, en tot her-
denking daarvan dit rouwkleed te dra-
gen. De Zaligmaker zelfheeft aan de geluk-
zalige Veronica van Binasco geopenbaard
dat hij in zekeren zin liever ziet datwij met
het lijden zijner Moeder, dan met zijn
eigen lijden medelijden gevoelen. Ziehier
zijne woorden : «mijne dochter! de tranen,
die men stort over mijn lijden zijn mij zeer
welgevallig ; rnaar, omdat ik Maria, mijne
Moeder, grenzenloos lief heb, is mij het
overdenken der Smarten, die zij bij mijn
dood doorstond, nog veel welgevalliger. »
Toepassing. — Daar het herdenken van
Maria\'s Smarten zeer geschikt is, om in
ons eene gevoelige dankbaarheid en innige
liefde tot onze Moeder op te wekken, moe-
ien wij die dikwijls overwegen.
Gebed. Bladz. 391.
4de ZATERDAG VAN APRIL.
DE CONGREGATIEN.
De Pausen hebben met veel lof de Con-
S.regatien goedgekeurd en msl aflaten ver-
rijk\'t. De H. hranciscus van Sales wekte
-ocr page 399-
38-2             4de ZATERDAG VAN APRIL.
aanhoudend de leeken op om tot dezelve
toe te treden. En wat deed niet de H.
Carolus Boromeus omdiete vestigen en uil
te breiden ( In zijne Synoden drukte hij
den biechtvaders sterk op het hart, hunne
biechtelingen totderzelver deelneming aan
te sporen. En met reden; want zij ver-
schaften vele wapenen tegen de hel, en
middelen om in Gods genade staande te
blijven ; dit echter is moeielijker voor hen.
die geene leden zijn. — Ziehier waarin die
heilzame middelen bestaan.
1.  Een der voornaamste middelen om
dezonden te vluchten en zalig te worden.
is de overweging der eeuwige waarheden.
Als er zoovelen verloren gaan komt dit,
door dat zij deze niet overdenken. Zij
echter die leden zijn eener Congregatie,
hebben deze groote waarheden altijd in
de gedachte, hetzij door de overwegingen,
hetzij door de lezingen, hetzij door de on-
derrichtingen, die er geschieden. Jesus-
Christus, \'de goddelijke Herder, bevindt
zich in hun midden, en doet daar zijne stem
hooren.
2.   Om zalig te worden is het noodig
zich aan God aan te bevelen. Dit nu doet
men zonder ophouden in de Congregatie^ ;
en God verhoort er ons des te gewilliger,
omdat hij zelfverklaard heeft, gaarne zijne
genaden uit te deelen aan hen , die in
gemeenschap bidden.
3.   Men nadert er meermalen tot de H.
Sacramenten, hetzij omdat de regels zulks
voorschrijven, hetzij omdat het voorbeeld
-ocr page 400-
DE CONOKEGATIEN.                     38>
der medeleden er toe opwekt; en zoodoende
verkrijgt men gemakkelijker de volhardir."
in Gods genade ; want de H. Communie is
een tegengift, hetwelk ons van de dage-
lijkschezonden verlost en voor doodzonde\',
behoedt.
4.  Daarenboven beoefent men in de Con-
gregatiën meermalen de versterving, d«;
nederigheid en de naastenliefde jegens
zieke medeleden en den arme. Vöortreffe-
hjkzoude het zijn, zoo in elke Congregatie
de vrome gewoonte werd ingevoerd van
de zieken in de plaats der inwoning bij to
staan.
5.    ledereen weet hoe voordeelig ter
zaligheid de godsvrucht is tot de Moeder
Gods : en wat anders doet men in de Con-
gregatien dan haar dienen? Hoe vele lof-
zangen en gebeden stijgen daar niet tot
haar op r Bij de opneming wijdt men zich
aan haren dienst toe, door haar op eenc
bijzondere wijze tot zijne Meesteres en
Moeder te kiezen; men wordt ingeschreven
onder het getal der kinderen van Maria ;
en zoo wordt men , als dienaar en kind
dezer barmhartige Moeder, op eene bijzon-
dere wijze , door haar in leven en sterven
bijgestaan.
leder medelid moet zich dus twee zaken
voornemen : ten eerste, de goede meening,
dat is; men moet niet eene bijeenkomst
der leden bijwonen dan om God en zijne
H. Moeder te dienen. Ten tweede, de ge-
trouwheid , dat is : men moet niet o ra
wereldsche bezigheden verzuimen er te ver-
-ocr page 401-
384               lslc ZATERDAG VAN JUNI.
schijnen op de bepaalde dagen, want men
faat er neen cm voor de voornaamste
ezigheid des levens, namelijk zijn eeuwig
geluk, te zorgen. Nog moet men trachten
zooveel leden, als mogelijk is, aan te win-
nen, en vooral weer hen. die de Congrega-
tie verlaten hebben, na lid te zijn geweest.
Zij. die als lid eener Congregatie van de
AllerK Maagd sterven, kunnen van hunne
zaligheid zeker zijn. Pater Crasset verhaalt,
dat "an jong student van het Collegic te
Döle. op het punt zijnde van te sterven,
vol vreugde uitriep : « ü. hoe goed is het
Maru in eene Congregatie te dienen ! »
En ?".er gctooost gaf hij den geest. — No;;
voegt Pater Crasset hierbij, dat de hertog
de P\'jpoli te Napels op zijn sterfbed ver-
klaa"u\'e, dat hij alle genaden, die God hem
had geschonken, te danken had aan zijn
lidmaatschap der Congregatie. Toen hij
daarop zijn zoon bij zich had laten komen,
zeide hij hem : « mijn zoon, bid zonder
ophouden dat men u de gunst bewijze 11
tot de Congregatie toe te laten; niet;
beters kan ik u achterlaten en aanbevelen.»
Zijn titel van Congreganist achtte hij dus
hooger dan dien van Hertogde Popoli.
Gebed. Bladz. 244.
lsl° ZATERDAG VAN JUNI.
MARIA, EEN VOORBEELD VAN KUISCHHEID.
Na Adams val zijn de zinnen opgestaan
tegen de rede , en is de beoefening der
-ocr page 402-
MARIA, VOORBEELt) VAN KUISCIIIIEID. 386
ileugd van kuischheid voor de menschen
uiterst moeielijk geworden. Het is een
dagelijksche strijd, zegt de H. Augustinus,
en de overwinning is zeldzaam. Maar ge-
loofd zij de Heer, die ons in Maria een
voorbeeld heeft gegeven dezer deugd, en
een machtigen bijstand om ons in derzelver
beoefening Dehulpzaam te zijn.
I.   « God , » zegt de H. Sophronius ,
11 heeft zich deze zuivere maagd tot Moeder
verkozen, om in haar aan iedereen een
voorbeeld van kuischheid voor te stellen. »
Wie zou hare zedigheid, haar afkeer van
de wereld, hare onthechting van de schep-
selen, hare vurige liefde tot God kunnen
beschrijven i De H. Bernardus getuigt,
dut de Moeder Gods nooit door de hel
werd bekoord; want, zegt hij, gelijk de
vliegen zich van een groot vuur verwijderd
houden, zoo verwijderden zich de duivelen
verre van het Hart van Maria, dat geheet
ontvlamd was van liefde. Haar aangezicht
boezemde heilige gedachten en begeerten
in.
II.  God heeft aan deze zuivere Duif, om
baar te beloonen, de macht gegeven om de
zuiverheid van alle zielen, als zij bekoord
worden, te beschermen en die weder op
Ie beuren, die het ongeluk hebben gehad
van te vallen. Maar om die bescherming te
erlangen, vereischt zij eene zaak, namelijk
het gebed. De H. Joannes Damascenus zei;t,
\'lat Maria, die gansch zuiver is, de zuiver-
heid bemint : bijgevolg kan zij de ontuch-
%en niet dulden ; maar toch zal hij die, al
-ocr page 403-
380             Islc ZATERDAG VAN JUNt.
ware het slechts door haar naam met ver-
trouwen aan te roepen, hare hulp afvraagt,
van de ondeugd der onzuiverheid bevrijd
worden. De eerw. Joannes van Avilazeide,
dat eene menigte personen in de bekorin-
gen tegen de zuiverheid, overwinnaars
zijn gebleven, door eene enkele liefdever-
zuchting tot de vlekkelooze Maagd.
Eenieder weet inderdaad, en Maria\'s
dienaren ondervinden het dagelijks , dat
haar machtige Naam voldoende kracht
schenkt om de bekoringen tegen de zuiver-
heid te overwinnen. Over deze woorden
van den H. Lucas : « de naam der Maagd
was Maria,
«merkt Richardus op, dat hei
woord Maria en het woord Maagd door
den Evangelist te zamcn zijn gevoegd, om
ons te doen verstaan, dat de naam dezer
Allerzuiverste Maagd nooit van de kuisch-
heid moet gescheiden zijn. Ook is Maria\'s
naam een teeken van kuischheid. Daarom
kan hij, die twijfelt of hij in de bekoring
tot onkuischheid wel staande is gebleven ,
het voor een zeker teeken houden , dat
zijne zuiverheid onverlet is gebleven, zoo
hij zich herinnert Maria\'s naam te hebben
aangeroepen.
Volgen wij dus altijd den wijzen raad
van den H. Bernardus. Hij zegt : « laat
cns, zoo dikwijls wij in gevaar zijn van
Gods genade te verliezen,aan Maria denken
r;. haar naam te zamen met dien van Jcsus
aanroepen ; want beide nomen zijn
altijd vcreenigd. Dat deze zoo zoete en
machtige r.arnsn rich nooit uit ons hart of
-ocr page 404-
MAftlA, VOORREKLD VAN KUISCHHEID. 387
vp.ïionze lippen verwijderen ; zij zullen ons
kracht schenken om niet te bezwijken en in
alle bekoringen overwinnaar te blijven. »
Toen eens Alain de la Roche hevig werd
bekoord , stond hij op het punt van te
vallen, omdat hij naliet zich aan Maria aan
te bevelen : maar de H. Maagd verscheen
hem en zeide : « zoo gij mij hadt aangeroe-
pen, zoudt gij u niet in zoo groot gevaar
hebben bevonden.»
De H. Petrus Damianus verhaalt, dat zijn
broeder Martinus zich eens, na het onge-
luk gehad te hebben van God te beleedigen,
naar een altaar van Maria begaf, om zich
aan haar als slaat\'toe te wijden. « O Konin-
gin! Spiegel van zuiverheid, «riep hij uit,
«door mijne onkuischheid heb ik God en
u beleedigd ; niet beter kan ik nu mijne
zonde herstellen,dan door mij tot uw slaaf
te maken ; zie mij dus hier aan uwe voeten ;
heden wijd ik mij aan uwen dienst. Ach.
neem mij, hoe weerspannig ik ook ben,
aan; en verwerp mij niet. » Hij legde
daarna op het altaar eene som gelds neer,
en beloofd* \'s jaarlijks dezelfde som , in
zijne hoedanigheid van schatplichtig slaaf
van Maria.te zullen betalen.Toen Martinus,
eenigen tijd later, op zijn sterfbed lag,
hoorde men hem uitroepen : « staat op !
staat op! groet mijne Koningin. » Daarop
voegde hij er bij : o, Koningin des hemels!
hoe groot is uwe goedheid, dat gij u ge-
waaruigt mij, armen dienaar, te bezoeken !
Genade, mijne Vorstin! gedoog niet dat
ik verloren ga, na mij met uw bezoek ver-
-ocr page 405-
}Ifö              2<k ZATERDAG VAN JÜNt.
e;;rd te hebben ! » Ken weinig later nam
liod hem tot ziel).
Gebed. Bladz. 33o.
2dc ZATERDAG VAN JUNI.
DE MOEDER DER MAAGDEN.
I. De edelmoedige zielen, die haar maag-
dom aan God toewijden, worden de ge-
liefde bruiden van Gods Zoon. Bijgevolg
zijn zij de teeder beminde dochters van
Maria.
Van daar komt het, dat de Maagd der
Maagden eene bijzondere voorliefde voor de
maagden heeft. Zij weet dat de goddelijke
Bruidegom %ich voedt iusschen de leliën
(Cant.2.);
dat de waarde dezer \'evcndclclien
met niets ter wereld kan vergeleken wor-
den ; (Eccl. 26.) dat eene bijzondere eer
haar in den hemel wacht; dat zij bestemd
zijn om de hofhouding te vormen van
het onbevlekte I.am ; en dat zij een genot
zullen smaken, hetwelk aan andere geluk-
zaligen niet zai gegeven worden.
Geheel de oudheid bevestigt, dat de II.
.loannes altijd Maagd is gebleven, en dat
hij vooral ter oorzake dezer verdiensten de
eer genoot van als Zoon aan Maria te wor-
den gegeven, om Jesus-Christus bij dia
Moeder te vervangen. Volgens het Evan-
gelie staat het vast dat de H. .loannes, na
den dood des Zaligmakers, Maria in \\ijn
huis opnam,
en dat hij haar, zoo lang zij
nog leefde, als fijne eigen Moeder bijstond
-ocr page 406-
DE MOEDER DER MAAGDEN.             38f|
en diende. (Joan. 19.) De H. Hieronimus
is van oordeel dat de H. Joseph zijne maag-
delijkheid te danken had aan zijn omgang
met de H. Maagd, en verzekert dit in zijne
wederlegging van Helvidius, die Maria\'s
maagdelijkheid loochende.
Om de genade van volharding in een
heilig leven te verkrijgen, moet men zorg
dragen zich dikwijls aan de Koningin der
Maagden , aan de allerzuiverste Maria, aan
te bevelen. Zij is de middelares, die de ver-
eeniging der pielen met haar goddelijken
Zoon
, voorbereidt en sluit; zij brengt
de Maagden tot hem en stelt ze hem als
zijne bruiden voor ; zij verkrijgt voor haar
de deugd van volharding , want zonder
hare hulp zouden zij hem ontrouw wor-
den.
II. Maar niet alle maagden zijn aan
Maria\'s Hart even dierbaar. Het Evangelie
leert ons, dat er wijze en dwaze maagden
zijn. Alleen de wijze maagden werden ter
bruiloft van het Lam toegelaten ; de dwaze
vonden de deur gesloten en de Bruidegom
zeide haar : « Ik ken u niet. » De maagden
naar het Hart van Jesus zijn zij, die den
bruidegom volgen, waar hij gaat, dat wil
zeggen, die op zijn voorbeeld, zijne deug-
den navolgen, en niet tevreden met hem
haar lichaam te hebben toegewijd, ook nog
haar Hart aan hem wijden,\'om geen ander
voorwerp dan hem alleen te beminnen. O,
hoe dierbaar zijn zulke zielen aan het Hart
der Moeder Gods! Ziet hitr de raadgevin-
gen,die zij haar van uit den hemel toezendt,
-ocr page 407-
390              2d|1 ZATERDAG VAN JUNI.
10 Mijne kinderen, wilt gij maagd blij-
ven, legt u dan vooral toe op het inwendig
gebed. « Het verwijdert de bekoringen, »
zegt mijn dienaar, de H. Laurentius Justi-
nianus, ■ het verslaat de droefheid, herstelt
de verloren deugd, wakkert den ijver, wan-
neer deze verflauwt, aan, en doet de vlam
der goddelijke liefde in ons toenemen.
2» Nadert dikwijls uit gehoorzaamheid
tot de H. Tafel. Verlangt en vraagt het
goddelijk brood als eene uitgehongerde
ziel, als eene ziel, die kwijnt van liefde tot
haar hemelschen Bruidesom. Het H. Sa-
crament doet de ziel standvastig blijven in
de deugd, maar vooral werkt het uit, dat
de lelie der maagdelijkheid ongeschonden
blijft, want het wordt genoemd : « de wijn,
die maagden voorbrengt." (Zach.
9.)
3" Vlucht de wereld en al wat wereldsch
is. De welbeminde van Jesus Hart is eene
lelie te midden van doornen.
Eene maagd,
die in gezelschappen, in vermaken en andere
wereldsche beuzelachtigheden wil leven,
kan mijn Zoon niet getrouw blijven ; zij
moet dus altijd vertoeven tusschen de leliën
der versterving en der onthouding , en
zich, vooral in het bijzijn van mannen,
niet alleen zedig in blikken en woorden,
maar ook. zoo het noodig is, met uiterste
gestrengheid gedragen. Jesus is een jaloersch
Bruidegom. Het is hem dus zeer onaange-
naam te zien, dat eene maagd, die hem hare
liefde heeft gewijd, de wereld zoekt te be-
hagen.
4« Ten laatste : neemt alle mogelijkt
-ocr page 408-
EERSTE SMART VAN MARIA. 3gi
voorzorgen, zijlkuischin uwe taal, spreekt
altijd met zekere terughoudendheid; kuisch
in uw gehoor, vermijjt altijd de wereldsche
gesprekken ; kuisch in uwe oogen, houdt
ze altijd in het bijzijn van mannen neerge-
slagen ; kuisch in uw geest, verwijdert e.ke
oneerbare gedachte ; kuisch in uw hart,
onderdrukt elke wereldsche genegenheid.
Volgt mijn raad , mijne kinderen 1 en
altijd zal ik uwe Moeder zijn. Roept mij
aan , en ik zal u verdedigen. Gij zijt schoo-
nerin mijne oogen dan al het goud en al
het edelgesteente der wereld ; gij zijt de
kostbare p.iarlen der Kerk, als mijn oog-
appel zal ik u beschermen ; die u wondt,
wondt mij; die u helpt, hem zal ik zelve
bijstaan in leven en dood.
Toepassing.— Dewijl de kuischheid de
zielen zoo dierbaar maakt aan Jesus en
Maria , moeten wij dikwerf met den H.
Augiistinus uitroepen : « liever sterven
dan in het minste besmette worden ! »
Gebed. Bladz. 335.
3ao ZATERDAG VAN JUNI.
EERSTE SMART VAN MARIA.
De voorlegging van den H. Simeon.
I. Zoo eene moeder plotseling uit den
mond van een engel of profeet vernam, dat
haar Zoon, het eenig voorwerp harer tee-
derheM, in den bloei zijns levens, door
hsulshanden zou moeten sterven, welke
-ocr page 409-
3<)2                  3,lc ZATKRIJAG VAN JUNI.
slag zoude die openbaring niet voor haar
moederhart zijn j Maar wat moest dan
Maria niet lijden, van af het oogenblik dat
de H. Simeon, na Jesus, dien Hij aan zijn
boezem had gedrukt, in hare armen te
hebben wedergegevens\'.dusgesproken had i
« deze is gesteld. . . tot een teeken , dat
wedersproken zal worden en ook door uwe
eigene ziel zal een zwaard gaan. »
In dit tranendal wordt ieder mensch
geboren om te weenen : een ieder moet de
ongemakken ondergaan , die dagelijks we-
derkeeren. Maar hoe ondragelijk zou ons
leven zijn, zoo ons reeds van te voren de
rampen der toekomst bekend waren 1
Uit medelijden bewijst ons de Heer de
goedheid van ons niet de kruisen te toonen,
die zullen komen, opdat wij, zoo wij ze
toch moeten dragen, dezelve slechts een-
maal dragen. Dit was echter niei het geval
met Maria. God wilde dat zij eene Koningin
van Smarten en in alles aan haar god-
delijken Zoon gelijkvormig zoude wor-
den. De smarten, die haar wachtten, ston-
den altijd voor hare oogen en moest zij
voortdurend ondergaan , en die smarten
waren het lijden en de dood van haar
welbeminden Jesus. Daarom wilde God
dat een profeet aan Maria den wreeden
dood, dien haar Zoon zoude ondergaan,
voorspelde.
Die voorzegging van Simeon veranderde
Maria\'s vreugde in eens in droefheid, want
hoewel zij reeds wist dat haar aanbidde-
lijke Zoon voor \'s werelds heil zou opge-
-ocr page 410-
KKRSTK SMAKT VAN MARIA.             g<)3
offerd worden, werd zij toen meer in het
bijzonder en duidelijker bekend niet de
folteringen en den wreeden dood, die hij
moest ondergaan.
II. Die smart was niet oogenblikkelijk
of voorbijgaande gelijk die der Martelaars,
maar zij nam van dag tot dag toe, naar-
mate Jesus voor haar beminnelijker werd.
Maria openbaarde aan de H. Brigitta, dat
geen enkel oogenblik van haar leven voor-
l\'ij ging, zonder dat haar Hart met dit
zwaard van droefheid werd doorboord,
/.oo dikwijls zij haar geliefd kind aan-
schouwde , het in doeken wikkelde en
zijne handen en voeten zag, dan dacht zij
aan de omstandigheden van zijn lijden ea
was haar Hart ter prooi aan een altoos
heviger smart. « Mijn geliefd kind , » zeide
zij dikwijls, « ik druk u aan mijn Hart,
omdat gij mij zoo dierbaar zijt, maar hoe
meer ik u liefheb, zooveel te meer wordt
gij voor mij een bundel mirre, die mijn
Hart met bitterheid vervult, bij het her-
denken der folteringen, die gij zult moeten
lijden. Zoo dikwijls zij hem met hare melk
voedde, dacht zij aan de gal ea den azijn,
waarmede men hem zou laven ; als zij
zijne leden in doeken wikkelde, dacht zij
aan de banden, waarmede hij zou wor-
den gebonden; droeg zij hem op de ar-
men, dan stond haar het kruis, waarop hij
zou verheven worden , voor den geest;
sliep hij, dan dacht zij aan zijn dood en zijne
begrafenis. Zoo dikwijls zij hem zijn kleed
aantrok, dacht zij er aan, hoe men het hem
-ocr page 411-
394               3dc ZATERDAG VAN JUNI.
eens met geweld van het Jijt" zoude rukken,
om hem te kruisigen, en als zij zijne heilige
handen en voeten beschouwde, dan waren
het de nagelen, die haar voor. den geest
stonden. Alsdan vulden zich hare oogen
met tranen en scheurde haar Hart van
droefheid, gelijk zij dit aan de H. Brigitta
heeft verhaald. Dikwerf riep zij uit: «O,
mijn kind, mijn God ! gij zult dus eens den
doodstrijd moeten ondergaan, gij,de kracht
der heiligen ! gij zult geheel mismaakt
worden, gij, de schoonheid van het Para-
dijs ! gij zult als een booswicht geketend
worden, gij, de Meester der wereld 1 gij
zult met wonden overdekt worden, gij,
de Schepper van het heelal ! gij zult be-
schuldigd en veroordeeld worden, gij, de
opperste Rechter van levenden en doo-
den1 . . . »
Toepassing. — Verbeelden wij ons niet
dat Jesus-Christus slechts eensopCalvarie
heeft ijeledcn. Aanhoudend hernieuwt zich
zijn lijden in\'het hart der zondaars ; deze
laven hem met de gal hunner godslaste-
ringen , gene slaan hem met den geesel
hunner onkuischheid : de een kroont hem
met de doornen zijner slechte gedachten,
de ander hecht hem aan het kruis van zijne
heiligschennis , van zijn haat en onrecht-
vaardigheid.
I aat ons aan Maria vragen om onseene
enkele vonk harer liefde\'tot Jesus-Chris-
tus mede te deelen en wij zullen zoo
doende deel nemen in haar onafgebroken
smart, bij het zien hoe de eeuwige liefde
-ocr page 412-
BROEDERSCHAP DER II. FAMILIE.        ^95
ter prooi is aan zoovele beleedigingen.
GEBED.
Mijne teedere Moeder! ik heb dus niet
één zwaard, maar even zoovele zwaarden,
als ik zonden heb bedreven, in uw hart
gestoken! Neen! neen ! heilige Koningin !
niet gij, die onschuldig zijt, moet lijden,
maar ik, die zoo vele boosheden heb be-
(wan, ik verdien al die smarten. Daar ech-
ter gij zoo veel voor mij hebt willen lijden,
bid ik u, verkrijg voor mij, door uwe ver-
diensten, eene groote droefheid over mijne
zonden, en geduld in de tegenspoeden van
dit leven, die altijd gering zullen zijn in
vergelijking mijner schuld,aangezien ik zoo
dikwijls de hel heb verdiend. Amen.
4dc ZATERDAG VAN JUNI.
DE BROEDERSCHAP DER H. FAMILIE.
Opmerking. — Do Broederschap derH. Familie
werd opgericht te Luik, in het jaar 1844, door den
Heer Belletable, officier van de genie. In 1845
werd zij in de kerk der Paters Redemptoristen
kerkelijk gevestigd, en onze H. Vader Pius IX ver-
hief haar, na zijne goedkeuring te hebben geschon-
ken, tot een Aartsèroedcrschap, en begiftigde haar
met kostbare aflaten, onder welke drie en veertig
volle aflaten
zijn. Tot de H. Familie kan iedereen
tot welke klasse der maatschappij hij ook behoore,
toetreden. Haar doel is te arbeiden aan de wederge-
boorte en heiliging van het christelijk huisgezin, door
aan hetzelve als voorbeeld het heilig huisgezin van
Nazarcth voor te stellen. Welk schooner voorbeeld
-ocr page 413-
.10)6              4de ZATERDAG VAN JUNI*
kan men inderdaad den kinderlijken leeftijd voor
oogen stellen dan het Kindje Jesus ? welk schooner
.oorbeeld aan eene maagd, aan eene gehuwde
vrouw en moeder, dan Maria ? en aan een echtge-
noot, een vader, een werkman, dan.dcn H. Joseph ?—
I n de H. Familie vergadert men iedere week.
]ïiddent zingen, het bijwonen van onderrichtingen,
net dikwijls ontvangen der H. Sacramenten,dit zijn
ile voornaamste oefeningen. De leden bewijzen bij-
zondere eer aan den H. Joseph, het AlleineilïgsU
Hart van Jesus , en het Allerheiligste Onbevlekt
Hart van Maria, welker afbeeldsel dan ook op hunne
medailles te zien zijn. De Bisschoppen en Pastooi s
liebben deze vereeniging zoo weten te waardccren,
dat er tegenwoordig 11875) in verschillende streken
omstreeks 700 aldeelingen bestaan.
In de volgende overweging hebben wij op de
//. Familie in het bijzonder toegepast, hetgeen de
II  Alphonsus op vele plaatsen over de Congregatiën
in het algemeen zegt.
Ten tijde van Noe\' werden alle m\'enschen
door den zondvloed verzwolgen ; slechts
acht personen bleven bewaard, omdat zi|
in de ark eene schuilplaats hadden gezocht.
In onze dagen heeft een vloed, niet van
water, maar van zonden de wereld over-
stroomd, en zeer moeielijk is het er niet
onder bedolven te worden, tenzij men in
in eene ark vluchte, dat is, in eene Con-
gregatie, en metnamedeAartsbroederschap
der ƒƒ. Familie.
I. Een lid der H. Familie draagt op zijn
voorhoofd een teeken van voorbeschikking,
reeds daardoor, dat hij der Allerheiligste
Maagd buitengewoon dierbaar is. Hoe
zoude toch die liefdevolle Koningin hem
-ocr page 414-
BROEDERSCHAP DER II. FAMILIE. 397
niet .beminnen , die zich vrijmoedig en
openlijk haar dienaar verklaart , die zich
met Hart en ziel aan haar goddelijken Zoon
overgeeft en er zijn bijzonder werk van
maakt om haar kuischen bruidegom, den
11. Joseph, te vereeren ? Zij beijvert zich
dan ook bijzonder om hem te verdedigen
tegen de drie vijanden zijner zaligheid ,
tegen den duivel, de wereld en het vleesch;
zoodat hij met David kan zeggen : « de
Heer heeft mij beschermd door mij te ver-
bergen in het geheim van fijn Tabernakel.
{I\'s.
26.) Het geheim van dit Tabernakel
van God is niets anders dan het Hart van
Maria, dat God voor ons tot eene schuil-
plaats heeft gemaakt, toen hij het werk
onzer verlossing is komen vervullen. Be-
halve hare moederlijke bescherming geniet
een lid der H. Familie een rijk aandeel in
hare gunsten : « Gods rijkdommen , »
zegt zij,« jj/\'m met mij ; op gulle wijze deel
ik ze uit aan hen, die mij lief hebben.
(Prov.
8.) Welnu, wat anders doet men in
\'Ie //. Familie dan met liefde de Koningin
\'les hemels dienen ? Hoevele gebeden, hoe-
vele lofzangen zendt men niet tot haar op ?
Waar viert men beter hare feesten ? Waar
vermijdt men zorgvuldiger de zonden en de
gelegenheid tot zondigen ? O , welk vast
vertrouwen kunnen zij,diein die gezegende
Ark zijn opgenomen, op hunne zaligheid
koesteren \'t u Gelukkig,» roept de H. Üona-
ventura uit, «gelukkig zij,die Maria\'s gunst
verwerven !»De bewoners van het henïelsch
Jcrusalem zullen hen als hunne medebur-
-ocr page 415-
3o8              4ÓC ZATERDAG VAN JUNI.
ers erkennen, en al wie het kleed draagt
ezer groote Vorstin, zal ingeschreven
worden in het Boek des Levens. » Dit kan
vooral gezegd worden van de leden der
H. Familie, want ingeschreven te zijn in
de boekendezer schoone Vereeniging staat
gelijk met ingeschreven te zijn in het Boek
der uitverkorenen, mits men de oefeningen
trouw bijwone en de regels nakome.
II. Een lid der H. Familie moet. wil hij
aan de Koningin des hemels behagelijk
zijn, vooral de drie volgende oefeningen
in acht nemen.
Ten eerste moet hij getrouw de wekc-
lijksche vergaderingen bijwonen. Wie heefl
niet met eigen oógen de weldaden opge-
merkt, die deze oefeningen verschaften?
De Heiligen verzekeren dat men, in het
algemeen, meer zonden vindt in één per-
soon, die geen deel uitmaakt eencr Con-
gregatie, dan in twintig anderen, die leden
zijn. Men kan dus de H. Familie noemen s
den Toren\'van David, waarin %ich dui-
dende schilden en allerhande wapenen tegen
de hel bevinden. (Cant.
4.) Het is een mid-
del ter zaligheid, hetwelk alle andere, zelfs
deonfeilbaarste middelen in zich bevat;
zoodat elk lid kan zeggen : alle goederen
fijn mij met haar gegeven.(Sap. 7.)
De tweede oefening bestaat in zich met
hart en mond te vereenigcn met alle ge-
beden, die in de bijeenkomsten geschieden.
Maria draagt dezelve aan Jesus-Christusop;
want zij weet, dat hij, volgens zijne in het
Evangelie gedane belofte, (Matth. 18.) vol-
-ocr page 416-
MARIA S GEHOORZAAMHEID.             3gg
gaarne de gebeden verhoort, die in ge-
meenschap geschieden. De H. Ambrosms
zegt: « ve\'e zwakke personen worden sterk
door vereeniging, en het is onmogelijk dat
de gebeden eener talrijke vergadering, on-
verhoord blijven. »
De derde oefening bestaat in dikwijls te
naderen tot de H. Tafel. Waarom heeft
Maria haar pasgeboren kind in eene kribbe
gelegd, dat is, in eene plaats, die tot voe-
ding der dieren dient ? Er ligt, zegt de H.
Maximus, eene groote les hierin opgeslo-
ten. Maria heeft ons hierdoor te verstaan
willen geven, dat zij ons in de H. Com-
munie met het vleesch van Jesus-Chnstus
wil verzadigen. O, hoe kostbaar is dat
Brood, hetwelk onze Moeder voor ons heeft
bereid! Willen wij haar genoegen doen,
gaan wij het dan dikwijls ontvangen. Dat
is het ware Brood der H. Familie, en
Jesus, Maria en Joseph noodigen ons uit
hetzelve te eten.
Gebed , zie bladz. 344.
lst0 ZATERDAG VAN JULI.
MARIA, EEN VOORBEELD VAN GEHOORZAAMHEID.
De Gelukzalige Maagd had de deugd van
gehoorzaamheid zoo lief , dat zij , toen
Gabriel haar boodschapte, dat zij tot de
Moeder van God was verkozen, zich geen
anderen naam wilde geven , dan dien van
dienstmaagd.Zie, zeidezij,rfe dienstmaagd
-ocr page 417-
400               Islc ZATERDAG VAN JULI.
des Heeren. En dit is een naam, die haar
zeer te recht toekomt, want als eene trouwe
dienstmaagd, weerstreefde zij den Heer
nooit, noch door daden, noch door ge-
dachten, maar, onthecht,gelijk zij was, van
haar eigen wil, leefde zij altijd onderwor-
pen aan den wil van God. Overwegen wij
vandaag de volmaaktheid harer gehoor-
zaamheid , en welke belooning God aan
dezelve geschonken heeft.
J. Maria beoefende de gehoorzaamheid
veel volmaakter dan welke heilige ook. De
mensch, die door de erfzonde ten kwade
neigt, ondervindt groote moeielijkheid om
het goede te beoefenen. Dit echter onder-
vond de Gelukzalige Maagd niet. Daar
Maria vrij was gebleven van de erfzonde,
stond niets hare gehoorzaamheid in den
weg; als een vrij loopend rad volbracht
zij alles , waartoe Gods ingeving haar aan-
spoorde. Hare eenige bezigheid op aarde
bestond in aanhoudend en met ijver al
datgene te doeri, wat aan God koude be-
hagen. Maria\'s gehoorzaamheid bezat alle
hoedanigheden die vereischt kunnen wor-
den om haar volmaakt te doen zijn. Zij
was blind, vaardig, nauwkeurig , edel-
moedig
en algemeen.
Hare gehoorzaamheid was blind, toen
zij, om aan God te behagen, het gebod van
den Romeinschen keizer opvolgde, door in
den winter den weg van Nazareth naar
Bethleem, dat is een afstand van negentig
mijlen, af te leggen; ofschoon de dag ha-
rer maagdelijke baring aanstaande , en
-ocr page 418-
Maria\'s gehoorzaamheid.           401
hare armoede zoo groot was, dat zij zich
verplicht zag haar kind in een stal ter we-
reld te brengen.
Vaardig was hare gehoorzaamheid, toen
zij, op Joseph\'s aanmaning, in het midden
van den nacht de lange en moeielijke reis
naar Egypte aanvaarde. Waarom werd het
eerst aan den H. Joseph en daarna aan
Maria geopenbaard, dat het noodzakelijk
was naar Egypte te vluchten ? Maria toch
moest er meer onder lijden dan de H. Jo-
seph. Dit geschiedde opdat zij eene ge-
legenheid te meer zoude hebben, om hare
gehoorzaamheid te doen blijken.
Hoe nauwkeurig hare gehoorzaamheid
was, toonde zij door de twee voorschriften
derOudeWet, betrekkelijk de geboortevan
een Zoon, op te volgen. Het een verplichtte
de moeder, als onzuiver zijnde, veertig
dagen in afzondering te huis door te bren-
gen ; het ander verplichtte de ouders om
hun eerstgeborene naar den tempel te leiden
en daar aan God op te offeren. De H.
Maagd wilde aan beide voorschriften ge-
hoorzamen. Hoewel de wet der zuivering
niet op haar toepasselijk was, daar zij altijd
Maagden altijd zuiver was gebleven, wilde
zij echter, uit liefde tot de gehoorzaam-
heid, gelijk andere moeder6, zich gaan
zuiveren. En daarop voldeed zij ook aan
het tweede voorschrift, door haar godde-
lijken Zoon aan den eeuwigen Vader te
gaan aanbieden en opdragen.
Maar heldhaftig in den hoogsten graad
was hare gehoorzaamheid, toon zij, om
20
-ocr page 419-
402                 Iste ZATERDAG VAN JULI.
Gods wil op te volgen, baar goddelijker!
Zoon ter dood offerde, en dat met zoo
grooten moed , dat zij zelve hem zoude
gekruisigd hebben, zoo er geene beulen
waren geweest.
Ten laatste : hare gehoorzaamheid was
algemeen , gelijk deze woorden van de
Bruid van het Hooglied zoo goed aandui-
den : « mijne fiel smolt weg op de stem
van mijn Welbeminde.
» De ziel dezer
gezegende Maagd was gelijk aan gesmolten
metaal; ieder oogenblik konde zij den
vorm aannemen, dien de Heer haar geliefde
te geven.
fi. Volgen wij de gehoorzaamheid onzer
Moeder na en zien wij, tot onze aanmoe-
diging, welke hare belooning was.
Eerstens vond Maria in hare gehoorzaam-
heid zelve een groot geluk. Eens dat Jesus-
Christus voor het volk predikte, riep eene
vrouw uit : gelukkig de schoot die u ge-
dragen heeft ! Jesus antwoordde : maar
gelukkiger zij , die mijns Vaders woord
aanhooren en het volbrengen I Die woor-
den doen ons zien,dat Maria zich gelukkiger
gevoelde in hare gehoorzaamheid aan Gods
wil, dan in hare waardigheid van Moeder
Gods.
Die gehoorzaamheid van Maria strekte
ook tot ons geluk, want door dezelve ver-
kregen wij den Verlosser en onze zaligheid.
Zelve verklaarde zij dat God in hare ge-
hoorzaamheid behagen had geschept, want
zij zegt : dat hij zijn blik had geslagen
op Je nederigheid fijner dienstmaagd; nu
-ocr page 420-
Maria s gehoorzaamheid.          403
de nederigheid eener dienstmaagd bestaat
in hare volledige gehoorzaamheid. Het was
ook door hare gehoorzaamheid, dat Maria
het kwaad herstelde , hetwelk Eva door
hare ongehoorzaamheid had veroorzaakt.
De Gelukzalige Maagd heeft aan de II.
Brigitta geopenbaard, dat zij, door de ver-
diensten harer gehoorzaamheid, van den
Heer de vergiffenis had verkregen vooralle
zondaars, die berouwvol tot haar komen.
Hieruit volgt, dat zij, die de gehoorzaam-
heid goed beoetenen, bijzonder aangenaam
aan haar zijn. Zij verscheen eens aan een
Franciscaner monnik, Accorso genaamd,
terwijl hij zich in zijne cel bevond ; maar
toen deze op datzelfde oogenblik bij een
zieke geroepen werd om zijne biecht te
hooren, vertrok hij uit gehoorzaamheid ,
zonder dralen. Toen hij terug kwam vond
hij de Moeder Gods nog op zijne kamer, en
zij prees zeer zijne getrouwheid in het ge-
hoorzamen.
Nog eens, terwijl zij met de H. Brigitta
over de zekerheid sprak, welke men heeft,
door aan zijn geestelijken leidsman te ge-
hoorzamen, zeide zij haar dat het de ge-
hoorzaamheid is die alle uitverkorenen tot
de eeuwige glorie leidt.
En inderdaad ,
liod vraagt geen rekenschap van handelin-
gen, die men uit gehoorzaamheid heeft ver-
richt, gelijk hij zelve verklaard heeft aan
hen, die met ons onderrichten onze leiding
belast zijn : die naar u hoort,hoort naar mij;
He 11 versmaadt, versmaadt mij. (Luc.
10.)
Gebed. Bladz. 33o.
-ocr page 421-
2"° ZATERDAG VAN JULI.
ONZE LIEVE VROL\'W VAN DEN BERG CARMEL.
Gelijk vele menschen er eer in stellen
dienaren te bezitten, die hunne livrei dra-
gen, zoo ziet ook de H. Maagd gaarne, dat
hare dienaren haar schapulier dragen, als
een teeken dat zij in haren dienst staan en
tot haar huisgezin hehooren. Goddeloozen
en onverschilligen bespotten deze godvruch-
tige gewoonte, maar de H. Kerk heeft haar
in vele Builen goedgekeurd en met aflaten
begunstigd.
Oelukkig dus zij, die tot aan hun dood
zonder menscheli|k opzicht , maar god-
vruchtig het schapulier dragen I De H.
Maagd zal hen als hare die.:aren erkennen
en hen 1* van alle tijdelijke gevaren en den
eeuwigen dood verlossen en 2«uit de vlam-
men van het.vagevuur bevrijden.
I. Omstreeks het jaar 12^1, verscheen de
H. Maagd aan Simon Stock, een engelsch-
man van geboorte, en hem een schapulier
overhandigende, zeide zij hem dat allen die
het zouden dragen, voor den eeuwigen dood
zouden gevrijwaard zijn. Ziehier hoe zij
sprak : « ontvang, mijn Zoon, dit schapu-
lier, ten tecken mijner broederschap en ah
een bewijs van het groot voorrecht
, het-
welk ik voor u heb verkregen... Hij die i>\'
dit kleed {alsterven, %al niet verlorengaan-
Het is een teeken van taligheid en ecne
hoede in gevaren ; het is een onderpand van
vrede en eener bijzondere bescherming tol
-ocr page 422-
O. I.. V. VAN DES BERC-CARULL. 405
aan het einde der eeuwen. » Huizende won-
deren hebben ten allen tijde de kracht van
dit heilig kleed hewezen.
Pater Crasset verhaalt, dat een zeer ge-
loofwaardig officier hem verteld heeft, dat
hij in het jaar 1674, drie dagen na den slag
van Seneffe, onder een groot aantal dooden
en gekwetsten een soldaat vond, die in de
eene hand een schapulier en in de andere
een rozenhoedje hield, en om een biecht-
vader verzocht. Een kogel had zijn hoofd
doorboord en aan beide kanten waren de
hersens zichtbaar, zoo dat hij niet in le^en
konde blijven. Hij stond echter op, sprak
met veel tegenwoordigheid van geest zijne
biecht aaneen aalmoezenier, en stierf niet
dan na de absolutie te hebben ontvangen.
Dezelfde schrijver voegt hierbij, dat deze
officier hem nog verhaalde en schriftelijk
bevestigde, dat, terwijl het fransche leger
gekampeerd lag te Brugelette (in Hene-
gouwen) een trompetter in zijn bijzijn
gewond werd door een schot, dat op korten
afstand uit een pistool op hem was gelost.
Zelf onderzocht hij de borststreek, waar
de soldaat zeide getroffen te zijn, en bevond
dat de kogel plat geschoten was op het
schapulier, dat hij droeg, zonder ait tu
beschadigen of den soldaat te wonden. Hij
behield den kogel en liet hem door Je
andere officieren bezichtigen.
II. Het schapulier van den berg-Carmel
heeft ook dit voorrecht, dat wie het draagt
spoedig uit het vagevuur verlost wordt.
De Moeder Gods verscheen eens aan Paus
-ocr page 423-
406                \'.:\'\'« ZATKRDAG VAN JULI.
Joannes» XXli, en beval liem Jen dragers
van het schapulier bekend te maken, dat
zij den eersten zaterdag na hun dood uit
het vagevuur zouden verlost worden. Aan
dit bevel voldeed deze Paus inderdaad in de
Sabbatijnsche Bul. Zietliier wat men moet
in acht nemen om de aflaten te verdienen,
die aan het dragen van het schapulier
zijn verbonden. Men moet, ieder volgens
zijn staat, de zuiverheid bewaren en de
kleine getijden der H. Maagd bidden ; zoo
men deze Getijden niet kan bidden, moet
men ten minste de door de Kerk geboden
vasten in acht nemen en zich \'swoendags
en \'s zaterdags van vleesch onthouden.
Echter veroorlooft de Kerk, die goede
Moeder , aan de biechtvaders om deze
oefeningen in andere te veranderen, voor
hen, diedezelve niet kunnen houden.
De aflaten, die verbonden zijn aan het
schapulier var. den berg-Carmel, gelijk ook
aan dat van de Zeven Smarten, van de
Allerheiligste Drievuldigheid en vooral aan
dat van de OnDevlekte Ontvangenis, zijn
ontelbaar.Kr zijn dagelijksche, gedeeltelijke
en volle, voor het leven en voor het uur
des doods. Ik voor mij heb er voor gezorgd
al deze schapulieren te bezitten. *
Hij. die het schapulier draagt van de On-
bevlekte Ontvangenis, verdient, zoo hij met
degewoue intemie,zesmaal hetOn^e Vader,
W eei gegroet, en Eere %ij den Vader
* De lezer zal bemerken üai wij hier den H. Al-
phonsus laten gpreJceu.
-ocr page 424-
TWEEDE SMART VAN MARIA.             4O7
herhaalt lor eere van de Allerheiligste
Drievuldigheid on van de Onbevlekte Ont-
vangenis, alle aflaten, die gehecht zijn aan
liet bezoeken der statiën te Rome , van
Portiuncula, Jerusalemen van don H. .laco-
bus in Galicië ; dus vele volle aflaten,zon-
der nog te spreken van de gedeeltelijke
aflaten, wier aantal ontelbaar is.
Toepassing. — Even gciijk zij, die zich
aan den dienst van God of van het vader-
land hebben toegewijd.door hunne kleeding
onderscheiden zijn van de andere burgers,
zoo is ook het schapulier het onderschei-
dingsteeken van hen, die zich verbonden
hebben aan den dienst van de Koningin des
Hemels. Zorgen wij er dus voor dit kleed
te dragen en trachten wij de aflaten te ver-
dienen, die er aan gehecht zijn.
Gebed, bladz. 23o.
3\',e ZATERDAG VAN JULI.
TWEEDE SMART VAN MARIA.
De vlucht naar Egypte.
Gelijk een hert, dat door een pijl is ge-
troffen, waarheen het zich ook begeeft, én
den pijl én zijne smart met zich draagt,
zoo droeg ook de Moeder Gods, na Simeon\'s
voorzegging, overal de smart met zich, die
de aanhoudende gedachte aan het lijden
van haar goddelijken Zoon haar veroor-
zaakte. De pijl, die haar het Hart had
geraakt, was niets anders dan haar Zoon
zelf; want hoe beminnelijker hij voor haar
-ocr page 425-
408               3de ZATERDAfi VAN JULt.
werd, zooveel te pijnlijker martelde haar
de gedachte aan zijn toekomstigen wreeden
dood.
Spoedig deed eene gebeurtenis haar
vreezen, dat reeds het uur van hare otleran-
de was geslagen. Herodes, die gehoord had,
dat de verwachte Messias ter wereld was
gekomen, koesterde de dwaze vrees, dat
deze hem zijn kroon zoude ontnemen. Hij
beval dus om alle kinderen, die zich alstocn
in en rond Bethlcem bevonden , te ver-
moorden, om zoo doende ook Jesus in dien
algemeenen moord te treffen. Vier om-
standigheden deden voor Maria die tweede
smart uiterst wreed zijn.
I. Eene moeder gevoelt ongetwijfeld
troote droefheid, wanneer zij verneemt dat
aar zoon ter dood toe vervolgd wordt, en
zulk eene tijding behoort haar niet dan met
de grootste omzichtigheid te worden mede-
gedeeld. Maar de hemel oordeelde het niet
passend, omzichtigheid te gebruiken ten
opzichte van.Maria. Geheel onverwachts, te
midden van hare nachtrust komt men haar
waarschuwen om in ballingschap te gaan,
en, zoo haar het leven van haar welbemin-
den Jesus lief is, haastig met hem te vluch-
ten. Een Engel, zegt net Evangelie, ver-
scheen aan Joseph in den droom, en zeide
hem: u Sta op, en neem het Kind en fijne
Moeder met u, en vlucht naar Egypte.
(Matth.
2.) Haastig verwittigt Joseph nu
Maria, neemt het Kind Jesus, en denzelfden
nacht reeds vertrekken zij.
Maar hoe, konde Maria uitroepen, moet
-ocr page 426-
TWEEDE SMART VAN MARIA.              4O9
dan hij die tot redding der menschen is
gekomen, de tegenwoordigheid der men-
M.hen ontvluchten ! De bedroefde Moeder
z.ig alstoen Simeon\'s voorzegging in haar
Kind zich vervullen : Hij %al een teeken
zijn dat wedersproken jat worden.
Zij zag
haar lieven .lesus ternauwernood geboren,
en reeds door zijne vijan.len ter dood ge-
zocht. — Moe smartelijk moest Maria\'s
Hart niet getroffen zijn. toen zi) zich tot
eene zoo harde ballingschap hoorde ver-
oordeeler. en zich genoodzaakt zag tot eene
haastige vlucht. Z\\) vertrok met haar aan-
biddelljk Kind op de armen, om verre van
haar vaderland eene schuilplaats te zoeken
onder lieden, die de duivelen aanbaden.
II. Een ieder kan zich een denkbeeld
vormen van het lijden, dat Maria gedurende
de reis moest verduren. Ue weg naar
Egypte was lang ; de te doorloopen afstand
bedroeg minstens tachtig mijlen , zoodat
voorde reis minstens dertig dagen noodig
waren. Het pad was ruw, onbekend, met
bosschcn doorsneden en eenzaam. En daar
het winter was, stonden zij blootgesteld «an
sneeuw, wind en regen en dat op ongelijke
en modderige wegen. Maria was slechts
vijftien jaar oud, dus nog eene jonge, teere
Maagd, die in \'t geheel niet aan zulke ver-
moeienissen gewoon was. Zij moest slapen
op het zand of onder eenen boom, blootge-
steld aan het gure weder , aan ontmoetin-
gen van roovers, en aan de wilde beesten,
die in Egypte zoo talrijk waren.
Als wij alzoo Jesus e.i Maria als vluch-
-ocr page 427-
41 O                   \'V,C ZATERDAG VAN JI\'I.E.
telingen zien heendwalen, leeren wij dan,
dat ook wij ons móeten onderwerpen om
als reizigers op aarde te leven, zonder ons
te hechten aan de goederen der wereld,
daar wij weten, dat weldra alles zal voor-
bijgaan om plaats te maken voor de eeu-
wigheid.
III.  Overwegen wij, hoe nijpend de ar-
moede was, die zij moesten lijden in hun
ballingsoord, waar zij meer dan zeven jaren
moesten verblijven. Zij waren vreemdelin-
gen, onbekend, zonder middel van bestaan,
zondergeld, zonder ouders en moesten dus
met handenarbeid hun onderhoud ver-
dienen. Hunne armoede was zoo groot, dat
Maria somtijds geen stukje brood bezat om
aan haar Kind te geven, wanneer dit er
hongerig om vroeg.
IV.   Moeielijk was hunne vlucht naar
Fgypte en hun verblijf aldaar, maar niet
minder was zulks hun terugtocht naar Na-
zareth. Toen Herodes overleden was, ver-
scheen op nieuw de Engel aan Joseph in
zijn droom en beval hem naar Judea terug
te keeren. De H. Bonaventura merkt over
dezen terugtocht op, dat Maria\'s lijden als-
toen nog grooter moest zijn, daar .lesus, die
alsdan omstreeks zeven jaaroud was, reeds
te groot was om gedragen te worden, en
nog te zwak om zelf te voet den weg af te
leggen. Alles nu, hetgeen Jesus deed lijden,
doorboorde ook het Hart zijner liefdevolle
Moeder.
Toepassing. — Ons verblijf hier beneden
is én eene reis én een ballingsoord. Zoo
-ocr page 428-
HET KEZOEKF.N DEK MARIABEELDEN. 411
wij het lijden zoo min mogelijk willen
gevoelen, nemen wij dan .lesus en Maria tot
gezelschap. Hij, die met liefde dit goddelijk
Kind en zijne Moeder in het hart draagt,
vindt alle lijden licht, ja, zoet en aange-
naam. Laat ons hen dus liet\' hebben ;
troosten wij Maria door in ons hart haar
lieven Jesus op te nemen, dien de menschen
ook nu nog door hunne zonden onophou-
delijk vervolgeu.
GEBED.
O. Maria ! sinds uw goddelijke Zoon ge-
storven is door de handen der menschen,
die hem de schande van het kruis hebben
doen ondergaan , zijn dan deze ondank-
baren voortgegaan met hem te vervolgen
door hunne zonden , en u , o, smartvolle
Moeder zoo wreed te bedroeven. Maar hoe!
ik zelf ben een dier ongelukkigen! O,
teedere Moeder ! geef mij tranen om die
zwarte ondankbaarheid te beweenen ; en ik
smeek u bij alles, wat gij op uwereis naar
Egypte geleden hebt, sta mij bij op mijne
reis naar de eeuwigheid, opdat ik mij in
het verblijf dergelukzaligen met u vereenige.,
urn voor altijd den zoeten Verlosser, dien
ik vervolgd heb, te gaan loven.
4d0 ZATERDAO VAN JULI.
HET BEZOEKEN OER MARIA-BEELDEN.
I. Een rechtgeaard kind acht het zich ten
plicht en stelt er zijn geluk in dikwijls
-ocr page 429-
412                    4"C ZATERDAG VAN JUI.I.
zijne Moeder te paan bezoeken, omdat het
haar daardoor zijne teedere liefde wil te
kennen geven. Zoo ook de ware kinderen
van Maria; ook deze worden niet moede
haar te eeren . door hare beelden of de
kerken, die aan haar zijn toegewijd, te gaan
bezoeken. Dit was de liefste bezigheid van
den H. Bernardimis. Dagelijks ging hij een
beeld van Maria bezoeken ; hij betuigde zij-
ne liefde tot die co.de Koningin in teedere
samenspraken . en vroeg men hem waar-
heen hij zich toth dagelijks begaf, dan was
zijn antwoord, dat hij haar ging bezoeken,
die zijn hart had geroofd.
Pater Joannes Trexo, van de Sociëteit
van Jesus, noemde zich gaarne « den slaaf
van Maria » en ten teeken zijner slavernij,
ging hij haar dikwijls in eene haar toege-
wijde kerk bezoeken. Wat deed hij dan
daar? Zoodra hij dezelve was binnenge-
treden, gaf hij zich zoodanig aan zijn teeder
liefdegevoel voor Maria over, dat hij den
grona met- zijne tranen bevochtigde,
en daarna met tong en aangezicht af-
droogde. Dan kuste hij den grond her-
haaldelijk, zoo blijde was hij zich in het
huis zijner geliefde Moeder te bevinden.
De gelukzalige Joannes Berchmans ging
haar dagelijks bezoeken, en beleed, dat hij
aan alle wereldsche liefde verzaakte, om
alleen, na God, de Allerheiligste Maagd te
beminnen. Onder haar afbeeldsel had hij
deze woorden geschreven : « ik zal mij
zelven geene rust gunnen voor ik Maria
teeder bemin,»
-ocr page 430-
HET BEZOEKEN DER MARIA-BEELDEN. 4I3
II. Brengen ook wij alle dagen een be-
zoek aan Maria, hetzij in eene kerk, hetzij
ten minste in onze woning. Zoo wij met
liefde en volharding deze gewoonte be-
oefenen, kunnen wij er op rekenen buiten-
gewone gunsten van deze edelmoedige
Vorstin te ontvangen ; want zeer mild
beloont zij altijd de minsteeerbewijzing.
De H. Thomas van Cantorberry beroem-
de er zich in zijne jeugd op, zeer teeJereene
groote dame te beminnen en door deze
bemind te worden. Met die dame bedoelde
hij de Allerheiligste Maagd. Doch nader-
hand gevoelde hij eenigen angst van zoo
gesproken te hebben. Toen hij nu weder
eens hierdoor gekweld werd , verscheen
hem Maria en zeide tot hem op innemen-
den toon: « wat vreest gij, Thomas \'I met
recht hebt gij gezegd mij te beminnen en
door mij bemind te worden ; zeg het nog-
maals aan uwe kameraden, en tt on hun dit
geschenk , hetwelk ik u geef. » Het ge-
schenk bestond in een bloedrood kazuifel,
geborgen in een kistje. Hiermede wilde de
H. Maagd beteekenen dat zij, door hare
groote wederliefde,de genade van God voor
hem had verkregen om priester en marte-
laar te worden; en de uitkomst heeft dit
bewaarheid.
Toen de gelukzalige Adam, van de Orde
van Citeaux, eens des avor.ds de H. Ma<.gd
in eene kerk wilde gaan bezoeken, vond
bij de deuren gesloten. Hij wierp zich toen
op de knieën, om haar zijne hulde te be-
wijzen. Doch nauwelijks had hij geknield
-ocr page 431-
4>4 l!,e ZATERDA0 VAN AUGUSTUS.
of de deur ging van zelf open. Hij trad
nu binnen en bemerkte de Koningin des
Hemels, omgeven van schitterend licht :
« Adam, » vroeg zij hem . « weet gij wie ik
ben?» Neen, verhevene Vrouw!» antwoord-
de Adam, « wie zijt gij dan ?» Zij hernam :
« Ik ben Gods Moeder ; weet dat ik , ter
wille uwer eei betooning, altijd voor u zal
zorg dragen. » Toen legde zij hare hand op
zijn hoofd, en bevrijdde hem van een he-
vige pijn , die hij daar ter plaatse ge-
voelde.
Laat ons dan met vertrouwen toetreden,
zegt de Apostel, tot den troon der genade,
opdat wij barmhartigheid mogen verkrij-
gen en genade vinden in hulp tèr bekwamer
tijd. (Heb.
4.) Die troon van genade is
Maria. Zoo wij dus verlangen genaden te
ontvangen, nemen wij dan tot deze mach-
tige Vorstin onze toevlucht. Wij kunnen er
dan van verzekerd zijn verhoord te zullen
worden, zoodra. zij voor ons bidt, want zij
verkrijgt alles van haar goddelijken Zoor.,
hetgeen zi| hem vraagt.
Qebed. bl.u\'.z ^4.4
l«te ZATERDAG VAlS\' AUGUSTUS.
MARIA, EEN VOORBEELD VAN NEDERIG.-IMD.
De H. Bernardus zegt, dat de nederigheid
de grondslag en bewaarster is van alle
deugden. Die zoo schooneen onontbeerlijke
deugd was eertijds aan de wereld onbe-
kend, maar de Zoon van God kwam op
-ocr page 432-
MARM, VOORBEELD VAN NEDERIGHEID. 415
aarde, om haar aan ons te leeren door zijn
voorbeeld ; Leert van mij, zegt hij, want ik
ben zachtmoedig en nederig van hart.
(Matth.
11.) Daar nu Maria de eersteen
voornaamste navolgster is van Jesus-Chris-
tus in alle deugden, was zij dit ook in de
deugd van nederigheid : daaraan juist heeft
zij hare verheffing boven alle schepselen te
danken. Nederig was zij \'m hare gedachten,
nederig in hare woordenen nederig in hare
werken.
I. Men is nederig in gedachten, wanneer
men van zich zelf eene geringe meening
heeft. Welnu, Maria had, volgens hare ver-
klaringaan de H.Mechtildis.altijd eene zoo
geringe gedachte van zich zelve, dat zij
zich, hoewel met buitengewone genaden
verrijkt, nooit boven een ander stelde. Üc
godddelijke Bruidegom zeide tot zijne
welbeminde Bruid, dat hij fijn hart had
gewond door een haar van haar hals.
[Cant.
4.) Rupertus zegt, dat door dat haar
Maria\'s nederige gedachten van zich zelve
worden aangeduid. Wat inderdaad heeft
minder omvang dan een haar? Nietdat.de
H. Maagd zich als eene zondares be-
schouwde, want nederigheid is waarheid,
en zij was overtuigd God nooit te hebben
beleeaigd. Noch dat zij niet erkende be-
gunstigd te zijn met genaden boven alle
andere schepselen; want een nederig hart
erkent zonder moeite de gunsten van God,
en vernedert zich des te meer. Maar de
Moeder des Verlossers, die meer licht had
verkregen, dan wie ook. om Gods oneindige
-ocr page 433-
4 r 6         l8te ZATERDAG VAN AUGUSTUS.
grootheid te kunnen begrijpen , was ook
Beter overtuigd van hare nietigheid, en hoe
meer zij zich verheven zag, des te grooter
was hare nederigheid, die naar herinnerde
dat alles in haar Gods gave was.
II. Is men nederig in gedachten, dan is
men ook nederig in woorden. Daarom
noemde Maria zich de dienstmaagd des
Heeren. Lucifer riep op het gezicht zijner
g\'-oote schoonheid uit : « ik %al mijn troon
boven de sterren verheffen.. . . ik ï#1 den
A llerhoogste gelijk jyn.
Wat zou dus niet
\'he hoovaardige geest gezegd en zich inge-
beeld hebben, zoo hij mei Maria\'s gaven
toegerust ware geweest 1 Niet alzoo deed de
H. Maagd ; hoe verhevener zij zich zag, des
te meer vernederde zij zich. Ik ben, zeide
zij. \'s Heeren dienstmaagd ! Toen de II.
Elisnbeth tot haar sprak : gij fijt de ge-
jegendste onder de vrouwen. .\'. En van
vaar geschiedt mij dit, dat de Moeder des
Heeren tot mij,komt !... Zalig %ijt gij, die
geloofd hebt...
gaf Maria van al dien lol\'
de eer aan God en antwoordde : Mijne fiel
verhej\'t den Heer.. .
dat wil zeggen : Elisa-
beth ! gij prijst mij, maar ik, ik loof den
Heer, wien alleen lof toekomt. Ik bewon-
der Gods goedheid,die geheel mijne vreugde
uitmaakt. Gij prijst mij, omdat ik geloofd
hebt, maar ik, ik prijs mijn God, die mij
in mijne onwaarde zoo hoog heeft ver
heven.
III.Even nederig als Maria was in hare ge-
dachten en woorden, even zoo nederig was
zij in hare werken.. Men weet dar het den
-ocr page 434-
Maria, voorbeeld van nederigheid. 417
nederigen eigen is anderen te willen die-
nen. Daarom ook ging Maria naar Elisabeth
om haar drie maanden lang behulpzaam te
zijn. Eens verscheen de Heer aan de H.
Brigitta, en liet haar twee vrouwen zien,
waarvan de eene slechst opschiken ijdelheid
was. «Deze,» zeide hij tot haar, «is het beeld
der hoovaardigheid , maar de andere, die
daar staat met gebogen hoofd, gedienstig is
voor een ieder, slechts God in de gedachte
heeften zich zelve als een niet beschouwt,
is de Ootmoed, en noemt zich Maria. » De
Verlosser wilde ons hierdoor doen begrij-
pen, dat zijne Moeder zoo nederig was, dat
men haar als de nederigheid in persoon
konde beschouwen.
Misschien is geene deugd moeielijker te
beoefenen dan de deugd van nederigheid,
/.onder de nederigheid kunnen wij ech-
ter nooit ware kinderen van Maria worden.
Onze Vorstin heeft een afschrik van de
hoovaardigen. Zij noodigde de H.Brigi\'tta
eens uit om zich onder haar mantel te
komen verschuilen:« die mantel,» zeide zij,
«is mijne nederigheid.» Zij voegde er bij dat
de overweging van hare nederigheid een
goede verwarmende mantel is ; maar dat,
gelijk een mantel hem slechts verwarmt,
dien hij dekt, en dat niet schijnbaar, maar
inderdaad, zoo ook hare nederigheid slechts
liem ten goede komt, die er zich op toe-
legt dezelve na te volgen. Diensvolgens
spoorde zij haar aan om zich met nare
nederigheid te beklecden.
Gebfd. Blad. 33o.
17
-ocr page 435-
2>" ZATERDAG VAN AUGUSTUS.
ONZE LIEVE VROUW VAN OVERWINNING.
Niet alleen is de Allerheiligste Maagd J
Koningin des hemels en der Heiligen, maar r:
ook is zij de Meesteres over de hel en du [\'
duivelen, die ii] door hare heldhaftige l
deugden heeft overwonnen. Reeds in het I
begin der wereld voorspelde God aan del
helsche slang de overwinning en de macht ■
die onze Koningin over haar zoude krijgen.
Dit geschiedde namelijk toen de Heer haar I
aankondigde dat eene Vrouw zou geboren
worden, welke haar zoude overwinnen. Ik I
zal vijandschap stellen tusschen u en de
Vrouw, zij zal uw kop verpletten. {Gen.
3.)
Wie inderdaad was die vrouw, die vijan-
din van de slang, zoo niet Maria, die dooi\'
hare wonderbare nederigheiden haar heilig
leven haar altijd versloeg en hare macht
vernietigde? God zegt niet « Ik stel,» maat
« ik zal stellen » om te kennen te geven dat [
die overwinnende Vrouw niet Eva was, die f
alstoen leefde, maar eene andere Vrouw :
moest zijn, die uit Eva afstammen en aan I
onze eerste ouders een grooter goed aan- ,
brengen moest, dan zij door hunne zonden I
badden verloren. Maria dus i\'s die sterke j
Vrouw, die den duivel overwonnen, enden |
kop verpletterd heeft, door zijn hoogmoeJ
te verslaan. De H. Bruno zegt, dat Eva,
door voor de slang te zwichten, ons den
dood en de duisternis heeft gebracht; maar
dat Maria, door den duivel neer te vellen,
-ocr page 436-
o. i.. v. Vak overwinning. 4tg
ons het leven en het licht heeft bezorgd. Zij
heeft onzen vijand in boeien geslagen, en
wel zoo stevig, dat hij niet het minste
kwaad meer kan berokkenen nan hare
getrouwe dienaars.
Richardus past op Maria deze woorden
van het Boek der Spreuken toe : het Hart
van haar Bruidegom ^al in haar zijn ver-
trouwen stellen en hem ^al geen buit ont-
breken. (Prov.
31.) Ziehier hoe schoon hij
deze woorden \'verklaart : God heeft in
Maria\'s handen het Hart van Jesus gesteld
orn zorg te dragen dat alle menschen het
zouden beminnen ; op deze wijze nu moet
hij noodzakelijk buit,dat is zielen, verwer-
ven , omdat Maria hem verrijkt met al
diegenen, die door hare machtige bescher-
ming aan de hel worden ontrukt.
II. Zoo wij deelen willen in Maria\'s
overwinningen, moeten wij ons onder hare
bescherming stellen. Aldus kan zij de vol-
gende woorden in haren mond leggen :
//.• ben verheven als eene palmboom in
Cades. (Eed.
24.) Mijne kinderen, schijnt
zij ons te zeggen, valt de vijand u aan,
vlucht dan tot mij, aanschouwt mij en vat
moed, want ik ben uwe hulpen uwe over-
winning. — Tot Maria zijne toevlucht te
nemen, is dus een allerzekerst middel om
eiken aanval der hel af te slaan. « En inder-
daad, »zegt de H. Bernardinus, «hare macht
strekt zich uit tot in de hel: over de dui-
velen zelfs heerscht zij als Vorstin, en zij
is het, die ze verslaat en onder den voet
treedt. Nog is van Maria gezegd, dat zij
-ocr page 437-
420 2ie ZATERDAG VAN AUGUSTUS.
tegen de machten der hel verschrikkelijk
is als een slagvaardig leger,
omdat zij
wonderbaarlijk hare macht, barmhartig-
heid en gebeden weet aan te wenden , om
hare vijanden te verslaan en hare dienaren
te redden, wanneer deze inhunne bekorin-
gen hare almachtige hulp inroepen. Dit
komt overeen met hetgeen geopenbaard is
aan de H. Brigitta : « God,»zegt zij, «heett
aan Maria zulk een macht gegeven over
alle duivelen, dat, zoo dikwijls een harer
dienaren door hen wordt aangevallen en
haar ter hulp roept, zij met schrik geslagen,
op het minste teeken dezer verhevene
Vorstin zich verwijderen. Liever zouden
zij hunne folteringen verdubbeld zien. dan
zoo aan de macht der H. Maagd onderwor-
pen te moeten zijn.» Wij kunnen dus met
den H. Joannes Damascenus uitroepen :
« O, Moeder Gods ! zoo ik in u hoop, is
het zeker dat ik niet zal bezwijken, door u
verdedigd, zal ik mijne vijanden vervolgen,
en door hun uwe bescherming en uwc
almachtige hulp als een schild tegen te
stellen, ben ik van de overwinning zeker.
Toepassing. —Vragen wij dikwijls aan
Maria de genade om de overwinning te
behalen overonzen hoogmoed, onze eigen-
liefde en onze heerschende drift.
Gf.bed, bladz. 335.
-ocr page 438-
3rte ZATERDAG VAN AUGUSTUS.
DERDE SMART VAN MAUIA.
Het verlies van Jesus in den Tempel.
Een blindgeborene gevoelt minder de
berooving van het daglicht ; doch voor
iemand , die vroeger ziende is geweest,
wordt de blindheid een allerpijnlijkste toe-
stand. Zoo ook gevoelen zij, die door het
alijk der wereld verblind zijn en God als het
ware nooit gekend hebben, den droevigen
toestand niet , waarin zij zich bevinden,
maar de zielen, die het geluk hebben ge-
smaakt de zoete tegenwoordigheid van het
Opperste Goed te genieten, o, hoe lijden
deze, wanneer zij er van beroofd worden !
O, hoe droevig was voor Maria, die gewend
was dagelijks de zoete tegenwoordigheid
van haar Jesus te genieten, het derde
zwaard, dat haar Hart doorboorde, toen
zij hem inJerusalem verloor, en drie dagen
lang van hem beroofd bleef. Toen Ruben
zijnbroeder Joseph miste, riep hij ontsteld
uit, niet te weten wat hij moest beginnen.
O ! met hoe veel meer reden moest Maria,
uitgeput van vermoeienis, zonder echter
het voorwerp harer teederheid te hebben
fevonden , hetzelfde uitroepen : « Mijn
esus komt niet terug ; ik weet niet meer
wat beginnen om hem terug te vinden.
Helaas, waar zal ik mij zonder den schat
mijner ziel heen begeven ? » In die drie
dagen deed zij niets dan weenen ; met
David konde zij zeggen , dat hare tranen
-ocr page 439-
,\\21         3"° ZATFTH1AG VAN AUGUSTUS.
kaar ccnig voedsel ware». (Ps. 41.) Den
nacht zeil bracht zij zuchtende door en dan
smeekte zijden Heer. om haar haren Zoon
terug te schenken. Dikwijls riep zij hem
zelven de woorden toe van de Bruid der
Gezangen : mijn welbeminde Zoon 1 wijs
mij toch de plaats aan,waar gij uophoudt.
opdat ik niet langer de wereld doorloope
en u te vergeefs rocke. (Cant.
1.) Die drie
dagen schenen Maria drie ecuwen , zoo
lang kwamen zij haar voor ; het waren
dagen vol van bitterheiden niemand konde
haar troosten. Helaas.riep zij met Jeremias
uit. wie fou mij kunnen troosten, nu hij,
die alleen mijn troost is, van mij verwijderd
blijft. Daarom blijven mijne oogen met
tranen gevuld. (Thrcn.
1.) Ook konde de
bedroefde Moeder de woorden van Tobias
herhalen : Ach ! welke schijn van vreugde
kan mij resten in de duisternissen, die mij
omgeven
, nu ik niet meer hc: licht des
hemels aanschouw
?. (Tobias 5.)
Maria\'s smart moet die zielen troosten,
die niet meer de gevoelige tegenwoordig-
heid van haar Heer, als te voren, genieten.
Zij mogen weenen, maar weenen zonder
zich te ontstellen.even gelijk Maria weende
over de afwezigheid van haar goddelijken
Zoon : dat zij gerust zijn en daarom niet
vreezen Gods genade te hebben verloren.
God zelf gewaardigde tot de H. Theresia
te zeggen : « niemand gaat verloren zonder
dat hij het weet. en niemand wordt mis-
leid, die niet misleid wil worden.»
II. Hetgeen haar lijden ten toppunt voer-
-ocr page 440-
BKEDE SMAKT VAN MARIA. 423
de was de gedachte, die hare nederigheid
haar ingaf, dat zij niet waardig was langer
bij den Zaligmaker te blijven, om hem op
te voeden, en dien kostbaren schat onder
hare hoede te houden. Wie weet, zeide zij
misschien in zich zelve, wie weet of ik hem
wel naar bchooren gediend heb en soms
niet in het een of ander nalatig ben ge-
weest, zoodat hij mij heeft willen verla-
ten ? Er bestaat voorzeker geen zwaarder
lijden voor eene godminnende ziel, dan de
vrees hem mishaagd te hebben. Daarom
beklaagde zich Maria, die in hare andere
smarten nooit klaagde, liefdevol bij haar
lieven Jesus, toen zij hem had wedergevon-
den : Kind ! waarom deedt ge al^oo ? Zie,
uw vader en ik pochten u met smarte
1
Door zoo te spreken wilde zij Jesus niet
berispen ; alzoo wilde zij hem het lijden te
kennen geven, dat zijne afwezigheid haar,
uit liefde tot hem, had veroorzaakt.
Zoo de Heer zich soms aan de oogen
cener hem minnende ziel onttrekt, ont-
trekt hij zich daarom niet aan haar Hart.
Dikwijls verbergt hij zich, opdat men hem
met te grooter verlangen en liefde zoude
zoeken. Maar, wie Jesus vinden wil, moet
hem niet zoeken in de genoegens en ver-
maken der wereld, doch in kruisen en ver-
sterving. Hij moet Maria navolgen in
hetgeen zij tot haar Zoon z^ide; wij pochten
u weenende.
Op deze wijze leert ons Maria,
dat wij Jesus moeten zoeken.
Toepassing. — Trachten wij de ziels-
kwellingen met kalmte te verdragen en tot
-ocr page 441-
424           3\'lc ZATERDAG VAN AUGUST US.
ons zelven te zeggen. Deze beproeving
wordt mij door (jod toegezonden niet ten
kwade maar ten goede ; moet ik haar nu
niet onderworpen aanvaarden ? Ja, f ijn wil
geschiede maar niet de mijne !
GEBED.
Gezegende Maagd ! waarom zijt ge be-
droefd, terwijl gij uw Zoon zoekt, die van
u verwijderd is r Weet ge dan niet waar
hij zich bevindt ? Maar ziet gij dan niet dat
hij zich in uw Hart ophoudt < Weet ge dan
niet, dat hij zich voedt tusschen de leliën?
Uwe zoo nederige, zoo zuivere, zoo heilige
gedachten en genegenheden zijn even zoo-
vele leliën, die den Bruidegom derzielen
uitnoodigen in uw Hart zijne woning te
nemen. O, Maria, gij verzucht naar Jesus !
maar ik moet naar liem verzuchten, ik en
zoo vele andere zondaars, die hem niet
beminnen en door hunne zonden beleedigd
hebben. Bemi.nneliike Moeder, als uw aan-
biddelijke Zoon door mijne schuld nog
niet in mijne ziel is wedergekeerd, maak
dan , dat ik hem spoedig liervinde. Wel
weet ik dat eenieder, die hem zoekt, hem
bok kan vinden, maar geef, dat ik hem naar
behooren zoeke. Gij zijt de deur, dool
welke allen tot Jesus gaan en hem vinden ;
door u dus hoop ooli ik hem te vinden.
Amen
-ocr page 442-
4J« ZATEKDAG VAN AUGUSTUS.
DE MARIA-DAG.
Het is bekend, dat de zaterdag door de
Kerk Maria ter eerc is toegewijd, omdat
zij, zegt de H. Bernardus, dien dag, na-
dat haar Zoon gestorven was, onwrikbaar
bleef in haar geloot\'. Daarom ook beijveren
zich de dienaren dezer groote Koningin
om op dien dag iets bijzonders tot hare e<.r
te verrichten.
I.   Zeer vele kinderen van Maria zijn
gewoon des zaterdags ter eere hunner
Moeder iets over hare heerlijkheid te lezen.
Anderen doen in hun loffelijken ijver deze
lezing te huis gezamenlijk. Zij voorkomen
alzoo het verlangen dezer beminnelijke
Vorstin; want eens zeide deze tot de H.
Brigitta : zorg dat uwe kinderen ook de
mi|ne worden.
II. Nemen wij de godvruchtige gewoonte
aan van dien dag een beeld van Maria te
gaan bezoeken in eene kerk ot\' kapel, die
aan haar is toegewijd. Dit bezoek kunnen
wij zelfs te huis doen. Loffelijk ïoude het
zijn ten dien einde in het stilste gedeelte
onzer woning eene plaats tot bidkainer in
te richten , waar men dan een beeld der
H. Maagd konde plaatsen, en hetzelve met
bloemen, kaarsen of lampen versieren, om
daar den rozenkrans, hare litanie enz., te
gaan bidden. In het jaar 1610 woonde te
Madrid een man, die de vrome gewoonte
had aangenomen om des zaterdags, zeer
-ocr page 443-
426         4i,e ZATERDAG VAN AUGUSTUS.
vroeg in den morgen, een Maria-beeld te
gaan bezoeken. Eens werd hij door zijn
vrouw, die geloofde dat zijn bezoeken een
ander doel nadden, met zoovele smaad-
woorden overladen, dat hij in hevigen drift
ontstak en zich verhing. Doch op het punt
zijnde van te sterven, riep hij Maria te
hulp. Dadelijk verscheen hem eene schitte-
rend schoone vrouw, die naderde en het
touw doorsneed. Er waren menschen die
dit opgemerkt hadden en aan deze verhaal-
de hij zijn geval. Toen ook zijne vrouw het
vernam, werd zij door berouw getroffen.
Van toenafleefdenzij in vrede met elkander
en hadden eene groote godsvrucht tot de
Moeder Gods.
3.   Maria\'s kinderen hebben nog de ge-
woonte van des zaterdags, ter eere hun-
ner Moeder, eene bijzondere aalmoes te
geven. De H. Grcgorius spreekt, in zijne
samenspraken, over eenen godvruchtigen
schoenmaker, die iederen zaterdag zijn
weekloon aan -de armen uitdeelde\'. God
nu toonde eens aan een heilig persoon in
eene verschijning een prachtig paleis, dat
in den Hemel voor dien dienaar van Maria
bereid werd en waaraan men slechts op de
zaterdagen werkte.
4.   Trachten wij ook des zaterdags tegen-
woordig te zijn bij de offerande der H.
Mis. Maria\'s Hart zal voor deze hulde
zeer gevoelig zijn. Omstreeks het jaar 12 28,
was een priester, op een zaterdag, bezig
met eene H.Mis te lezen ter eere van de H.
Maagd, toen\'er ketters in de kerk drongen,
-ocr page 444-
BE MARIA-DAG.                        ^Ij
die hem aanvielen en de tong uit den mond
sneden. Zijne grootste droefheid in dien
droevigen toestand bestond voor hem in de
onmogelijkheid , van nog zijne Vorstin
gelijk te voren te kunnen vereeren. Doch
zie ; eens verscheen hem de Moeder Gods
met eene tong in de hand en zeide hem :
omdat gij uwe tong door mij te eeren hebt
verloren, breng ik u eene nieuwe. Daarop
plaatste zij de tong in zijnen mond. en aan-
stonds begon de priester met luider stem
het Wees gegroet te bidden. •
5. De Heiligen ge ven ons den raad om des
zaterdags ook te vasten. Een Portugees,
die Maria warm vereerde, beoefende ook
deze vrome gewoonte. Toen hij lag te
sterven, verscheen hem de Koningin des
hemels. Aan den H. Michaêl, die haar ver-
gezelde, zeide zij : « ik wil niet van hier
gaan, zonder deze ziel met mij mede te
voeren.» Op eene onzer missièn kwam een
grijsaard bij een pater, om zijne biechtte
spreken.« Pater,«zeide hij, «de H. Maagd
heeft mij eene groote gunst bewezen. »
— En welke gunst heeft zij dan u bewezen,
mijn vriend \'t — <c Gij moet weten , Pater,
dat ik voor vijf en dertig jaar eene heilig-
schennende biecht heb gesproken, en dat
ik nooit den moed heb gehad dit te open-
baren, hoewel ik dikwijls den dood nabij
was, maar vandaag heeft de goede Maagd
mijn hart geraakt. » Dit alles sprak hij
onder het storten van vele tranen. Toen
hij nu gebiecht had, vroeg hem de Pater
welke godvruchtige gewoonte hij had
-ocr page 445-
428 l"e ZATERDAG VAN SEPTEMBER.
onderhouden. En hij antwoordde dat er
nooit een zaterdag was geweest, waarop hij
zich niet van melkspijs onthouden had ter
eere van Maria, en dat die gewoonte hem
nu hare ontferming had verkregen. Hij gaf
den Pater verlof dit allerwege bekend te
maken.
Gebed. Bladz. 344.
lste ZATERDAG VAN SEPTEMBER.
MARIA , EEN VOORBEELD VAN VERSTERVING.
Het is een onherstelbaar kwaad : wij .
arme Adamskinderen,moeten tot den dood
toe altijd strijden. Het vleesch begeert
tegen den geest, en de geest tegen het
vleesch. (Gal.
5.) Niet alzoo Maria; in haar
wasalleswonderbaargeregeld : het vleesch
gehoorzaamde aan den geest, en de geest
was volkomen aan God onderworpen. Daar
Maria evenweJ in alles ons voorbeeld wilde
zijn, heeft zij in voortdurende versterving
willen leven , als hadde zij te strijden
tegen alle driften.
I. Den dag, datzij ten hemel werd opge-
nomen , riepen de Engelen : wie is dat
schoon schepsel, dat daar van de woestijn
der aarde opklimt, gebalsemd met mirre.
(Cant.
3.) Die mirre beteekent de verster-
ving onzer Koningin, welke zij op aarde
in geheel haar omvang had beoefend. Hoe-
wel de H. Maagd vervuld was van Gods
genade, beoefende zij echter, volgens den
-ocr page 446-
MARIA, VOORBEELD VAN VERSTERVING. 429
H. Epiphanius , zoodanig de versterving
der oogen, dat zij dezelve altijd neergesla-
gen en nooit op iemand gevestigd hield,
ïn hare kindsheid reeds was zij zoo zedig,
dat eenieder haar bewonderde. Zoo ook
merkt de H. Lucas op, dat zij, Elisabeth
bezoekende, haast maakte, om zoo veel te
korter aan het oog der menschen te zijn
blootgesteld. — Wat haar voedsel aangaat,
nam Maria als kind slechts eenmaal daags
de borst harer moeder ; en zoo beoefende
zij geheel haar verder leven het vasten.
Ook zoude zij zulk een overvloed van ge-
nade nooit verkregen hebben, ware zij niet
buitengewoon matig geweest, want gena-
de ontvangen en den mond niet verster-
ven, gaat nooit te zamen. In één woord, de
gelukzalige Maagd was verstorven in alle
dingen en daarom doet haar de H. Geest
zeggen : dat hare handen gevuld jijn met
mirre.(Cant.$.)
Diezelfde geest van versterving spoorde
Maria aan om in de grootste armoede te
leven. Met het erfdeel harer ouders zoude
zij in gemak haar leven hebben kunnen
slijten, maar daar zij arm wilde blijven
behield zij voor zich zelve slechts een ge-
ring gedeelte, en gaf het overige aan de
armen. Zelfs beweren vele schrijvers dat
zij gelofte van armoede heeft afgelegd, en
het is bekend dat zij zelve aan de H.Brigitta
geopenbaard heeft, dat zij reeds vroeg in-
wendig den wensch koesterde van nooit op
op e.jrde le;s te bezitten. Door nu den staat
van armoede te verkiezen, wilde zij alle
-ocr page 447-
4So        lslc ZATERDAG VAN SEPTEUBE8.
ontberingen op zich nemen, die met dcn-
zelvenzijn verbonden.
II. Wanneer de onschuldigste der Maag-
den zich heeft willen versterven, met hoe-
veel meer reden moeten ook wij dit dan
doen, wij, Jie zoo vele zonden hebben uit
te wisschen en zoo vele driften te onder-
drukken. Wereldlingen zoeken slechts hun
lichaam door zingenot te bevredigen, maar -
godminnende zielen zoeken alleen haar
vleesch te kruisigen. Eens vroeg men aan
een ijverig kluizenaar, waarom hij toc\'h
zijn lichaam zoo kwelde. Zijn antwoord
hierop was: die mij kwelt, dien kwel
ook ik.
Maar, zal iemand zeggen, mijne gezond-
heid is zwak en mijn biechtvader verbiedt
mij de verstervingen.— Zeer wel : gehoor-
zaam : maar omhels dan ten minste goed-
willig al hetgeen uwe zwakheid u doet
lijden ; zoo als : de ongemakken van het
weder, de hit-te en de koude. Kunt gij niet
uw lichaam versterven door eigenlijke
boetedoening, onthoud u dan ten minste
van een geoorloofd genoegen. Wanneer de
H. Aloysius van Gonzaga op feesten was
fenoodigd , onthield hij zich altijd van
et aanschouwen van bezienswaardige voor-
werpen. De H. Laurentius Justinianus
dronk nooit buiten den maaltijd. Oe II.
Maria-Magdalena van Pazzi liet altijd een
deel der spijzen, die haar smaak streelden,
ongebruikt staan. Zoudt ook gij niet eene
of andere dezer verstervingen kunnen be-
oefenen f Onthoudt men zijn lichaam een
-ocr page 448-
bE KONINGIN riER ENGEI.ElJ.           43I
geoorloofd vermaak, dan durft het niet
naar het ongeoorloofde trachten. Zoo het
vlcesch niet verstorven is, is de ziel altijd
zwak. Kost ons de boetvaardigheid moeite,
denken wij Jan aan hetgeen onze zonden
verdienen. Hij die zich dit leven niet tot
een vagevuur maakt, zal dat van het andere
leven moeten ondergaan. In één woord,
laat ons Maria navolgen, opdat onze ziel,
bij het verlaten dezer wereld, gelijk die van
Maria, den geur van mirre van zich afgeve.
Dat dus niet één dag voorbij ga, waarop
wij niet eene of andere versterving aan het
Hart van Jesus, door Maria\'s handen, aan-
bieden,
(ji-iiji. Bladz. 33o.
2\'lr ZATERDAG VAN SEPTEMBER
DE KONINGIN DER ENGELEN.
Omdat Maria is de Moeder van God, zoo
is zij ook onmetelijk verheven boven de
Engelen, die slechts Gods dienaren zijn.
Reeds op het oogenblik harer ontvangenis
had zijeene verhevener genade bekomen,
dan alle hemelsche geesten te zamen. Zij
is heiliger, schooner, reiner, vuriger in
liefde dan de Serafijnen en stelt dus in
den hemel eene van alle andere afgeschei-
den orde, de eerste na God. Ten volle
verdiend zij den naam van Koningin dei-
Engelen, welken wij haar met de H. Kerk
geven.
-ocr page 449-
4Ü2 2\',c ZATERDAG VAN SEPTEMDER.
I. Treffend is het op te merken, welken
cüepen eerbied de hemelsche geesten , die
met Maria tijdens haar leven in aanraking
kwamen, haar bewezen , en hoe zij zich
beijverden om haar van dienst te zijn.Eerst
zien wij dit in het bewonderenswaardig
onderhoud van de H. Maagd met den
Aartsengel Gabriël, toen deze haar kwam
boodschappen, dat het ecuwig Woord haar
tot zijne Moeder had verkozen. Met den
diepsten eerbied sprak hij haar aan : Wees
gegroet, gij vol van genade! De Heer is
met u ;\' gij fijt de ge^egendste der vrou-
wen !
Toen Jesus ter wereld kwam, kwamen
de Engelen hem aanbidden en een lofge-
zang zingen : Eere in de hoogste hemelen
aan Goa, en op narde vrede aan de men-
schen van $ijne goedwilligheid!
Maar
terwijl zij in dat pas geboren kind hun
oppersten meester erkenden, hebben zij
ook zeker aan Maria de hulde bewezen,
die zij haar,-als aan hunne Koningin, ver-
schuldigd waren.
Na de Hemelvaart van Jesus-Christus ,
kwamen de hemelsche geesten, die altijd
in de nabijheid hunner Koningin waren ,
haar dikwijls gezelschap houden in hare
ballingsschap , en verzuchtten zelven naar
het oogenblik, waarop zij haar in den
hemel zouden gekroond zien. Dan sprak
zij tot hen : heilige engelen ! ik bedank u,
dat gij in zoo groot aantal mij komt troos-
ten, maar ik bezweer u, gaat mijn welbe-
minden Zoon boodschappen, dat ik van
-ocr page 450-
DE tCONlNGIN DER feXGELEN.          433
liefde tot hem kwijn. (Cant. 5.) Ten laatste
zond God den Aartsengel Gabriêl tot haar.
« Meesteresse en Koningin ! » zoo sprak hij
haar aan,« eindelijk heett God aan uw heilig
verlangen willen voldoen. Hij zendt mij om
u te waarschuwen dat gij u gereed kunt
houden om de aarde te verlaten. Kom dus
en neem uw koningrijk in bezit; geheel het
hemelsch hof wacht u met ongeduld. »
Toen dan de dag harer hemelvaart was
aangebroken, kwamen alle engelen, in
talrijke groepen opdagen, om hunne Ko-
ningin op haar zegetocht te vergezellen.
Verrukt over hare schoonheid, vroegen zij
de een aan den ander : wie is dat verheven
schepsel, dat daar vol genot opklimt uit de
woestijn, leunende op jijn \\\\Telbeminde?
Niet zoodra had zij haar troon beklommen,
of zij wierpen zich aan hare voeten en
zeiden : « o, Maria, voor altijd zijt gij onze
Koningin, en wij zijn uwe onderdanen,
bereid om aan alle uwe bevelen te gehoor-
zamen.
II. Sinds dien gelukkigen dag zendt
Maria voortdurend de Engelen uit, om hare
kinderen te helpen. Als zij voor ons bidt,
dan beveelt zij hun, hunne gebeden met
de hare te vereenigen. Ziet zij ons bekoord
worden, dan jaagt zij, mits men haar heili-
gen naam aanroepe, de oproerige geesten,
die ons belegeren, op de vlucht, en beveelt
dat de goede Engelen zich , om ons te be-
schermen, te nauwer om ons vereenigen.
Van hen bedient zij zich ook, om met bij-
zondere gunsten allen te vereeren , die
28
-ocr page 451-
4Ü4 2dc ZATERDAG VAN SEPTEMBËft.
haar beminnen. Zoo had , bij voorbeeld,
Pater Jacobus Martinez, een Jesuit.aanzijne
godsvrucht tot Maria te danken, dat de
Engelen hem op hare feestdagen ten hemel
droegen, om te zien, met welken luister
deze daar gevierd worden. En hij zeide :
« ik wenschte de harten van alle Engelen
en Heiligen te bezitten, om gelijk zij Ma-
ria te beminnen ; ik wenschte het leven
van a\'.lemenschen te bezitten, om het voor
allen aan Maria\'s liefde te wijden. »
Volgens den H. Bonaventura zendt Ma-
riaaan hare dienaren,die op sterven liggen,
den H. Michael ter hulp, en met hem alle
Engelen, wier hoofd hij is. Dan beveelt zii
hun, hen te verdedigen tegen de bekorin-
gen des duivels en de zielen te ontvangen
van hen, die zich in hare bescherming op
eene bijzondere wijze hebben aanbevolen.
Vele schrijvers verzekeren ook dat Maria,
op zekere feestdagen , van eene menigte
Engelen vergezeld, in het vagevuur neder-
daalt en dan een groot aantal zielen ver-
lost.
Toepassing. — Uit al het voorgaande
kunnen wij opmaken , hoe gaarne Maria
door ons wordt aangeroepen onder den
titel van Koningin der Engelen. Bidden wii
haar dan dikwijls die weldoende geesten
ter onzer hulpe af te zenden, vooral in
de gevaren die zoowel het lichaam als de
ziel bedreigen. Smeeken wij haar de H.
Kerk op schitterende wijze door dat he-
melsch neir te doen redden. Helaas ! de hel
ss als ontketend tegen de edele Bruid van
-ocr page 452-
VtËkDE SM..1RT VAN MARIA.             4^
Jesus-Christus ! Mogen onze gebeden den
dag verhaasten, waarop Maria den Engelen
zal bevelen om de duivelen in den afgrond
neder te ploffen.
Gebed , zie bladz. 335.
3\'le ZATERDAG VAN SEPTEMBER.
VIERDE SMART VAN MARIA.
Maria ontmoet Jesits, %ijn Kruis dragend:.\'.
De gelukzalige Maagd heeft aan de H.
Brigitta geopenbaard dat, toen het lijden
van Jesus naderde, hare oogen aanhoudend
met tranen waren gevuld, bij de gedachte
dat zij spoedig dien welbeminden Zoon op
aarde zou moeten verliezen. Zij voegde er
bij dat het koude zweet al hare leden uit-
brak ; zoo groot was de afschrik, dien haar
het droevig schouwspel, dat zij moest bij-
wonen, veroorzaakte. Toen dan eindelijk
de bepaalde tijd was aangebroken, kwam
Jesus weenende van zijne Moeder afscheid
nemen, om den dood in te gaan. Alsdan
begon Maria\'s vierde smart. Overwegen
wi) wat zij moest lijden i° toen zij vernam
dat Jesus veroordeeld was; 2° toen zij de
toebeieidselen zag tot de strafvoltrekking
en 38 toen zij hem zelven, gebogen onder
den Ias>ï zijns kruises, ontmoette.
I. Stellen wij ons voor hoe de leerlingen
van Jesus van tijd tot tijd zijne bedroefde
Moeder kwamen bezoeken, en haar slechts
-ocr page 453-
43<i        ?>ie ZATË.tDAG VAN SEPTEMBER.
hartverscheurende tijdingen konden bren-
gen.De een kwam haar zegden, hoe onwaar-
dig Jesus in het huis van Caïphas wa» be-
handeld, de andere,welke varachting hij bij
Herodes had moeten verduren. Ten laatste
kwam ook de H. Joannes, die haar bood-
schapte, dat Pilatus Jesus had veroordeeld
om aan het kruis te sterven.—«Ach, droeve
Moeder,»zeidede H.Joannss tot Maria.ctnu
is uw welbeminde Zoon tot den smaadvol-
sten dood veroordeeld en reeds is hij, met
het kruis op zijn schouder , op weg naar
Calvaiiê. Zoo gij hem nog wilt zien, en op
den weg, dien hij neemt, nog een laatst
vaarwel wilt zeggen, haast u dan om mede
te gaan. »
II. Maria vertrok dan in gezelschap van
dien trouwen leerling.Aan de bloedvlekken
erkent zij den weg, dien haar Zoon geno-
men heeft. Om hem te ontmoeten , koos
zij toen een korteren weg en hield stil op
eene plaats, waar hij moest voorbij komen.
Hoevele smaadwoorden moest Maria , daar
staande, niet hooren uitbraken tegen haar
lieven Jesus, en misschien ook tegen haar
zelve, door de Joden, die haar erkenden.
Maar welk wreed schouwspel komt daar,
helaas, haar gezicht treffen : spijkers ,
hamers, koorden, die men vooruit droeg,
folterende werktuigen voor de strafvoltrek-
king van haar Zoon. En hoe moest haar
Hart doorboord worden toen zij den he-
raut, bij trompetgeschal, het vonnis tegen
haar Jesus hoorde verkondigen I
Toen de folteringen, d; .ieraut en de
-ocr page 454-
VIERDE SMART VAN MARIA.              437
beulen voorbij waren getrokken , slaat
Maria nogmaals de oogen op, en, o hemel 1
daar ziet zij een nog jongen man van het
hoofd tot voeten met bloed overdekt, met
een doornenbundel op het hoofd, en twee
zware stukken hout op de schouders. Zij
aanschouwt hem en kan ter nauwernood
zijn gelaat onderscheiden, zoo geschonden
is het door wonden en bloed.
III. Hare teedere liefde ontdekte echter
hem, dien zij zocht; en toen zij hem had
erkend, hoe woelden toen vrees en liefde
te gelijk in haar Moederhart! vandeneenen
kant verlangde zij haar Jesus te zien ; van
den anderen kant durfde zij hare oogen
niet vestigen op zulk een hartverscheurend
voorwerp. — Ten laatste echter zien zij
elkander aan : de Zoon, het geronnen
bloed, dat zijn gezicht verduistert, ver-
wijderende, ziet zijne Moeder aan, en de
Moeder aanziet haar Zoon. Ach! hoe smart-
vol zijn deze blikken, die als zoo vele
pijlen, beide zoo aan elkander gehechte
harten doorboorden 1
Toen M a rgaretha,de dochter van Thomas
Morus, haar vader ontmoette, dien men ter
dood leidde, konde zij slechts uitroepen :
«o, vader 1 vader! » en viel toen aan zijne
voeten in bezwijming. — Maria viel niet in
bezwijming op het zienvan haar Zoon, die
naar Calvarié werd geleid, omdat het niet
passend was dat Gods Moeder het gebruik
der rede verloor : zij stierf niet, omdat
God nog grooter lijden voor haar bestemd
had;maar, konde zij al niet sterven, toch
-ocr page 455-
438 3\'1C ZATERDAG VAN SEPTEMBER.
ondervond zij eene smart, in slaat om haar
duizend maal den dood te geven.
Maria wil Jesus omhelzen : maar de
beulen jagen haar onder smaadwoorden
terug, en stooten den bedroefden Zalig-
maker voor zich uit; toen volgde de arme
Moeder!— Heilige Maagd ! waarheen gaat
gij ? naar Calvanë ? maar hoe ! zult gij de
kracht hebben, hem aan het kruis te jien
hangen, die uw leven is? (Deut.
28.). —
Hoe groot echter de smart zal zijn, die zij
op het gezicht van haar aan het kruis
stervenden Jesus, zal lijden, toch wil zij
hem niet verlaten. De Zoon gaat vooruit,
en de Moeder volgt om met hem te worden
gekruisigd.
Wat hebben wij voor harten , zoo wij
door deze treffende herinneringen niet
geroerd worden ? Hoe 1 wij zijn zelfs niet
ongevoeligvoor het lijdender wildedieren !
Als wij eene leeuwin haar welp zouden
zien volgen, dat gedood moest worden,
zouden wij medelijden gevoelen ; en zon-
dervan medelijden getroffen te zijn, zouden
wij kunnen aanzien, hoe Maria haargodde-
lijken Zoon volgt , dat vlekkeloos Lam,
hetwelk men den dood gaat geven? O,
zijn wij niet ongevoelig voor hare smarten
en trachten wi) ons met haar lieven Jesus
en met haar zelve te vereenigen , door met
moed het kruis te torschen dat de Heer
ons toezendt.
Toepassing.— Gelijk Jesus-Christus ons
uitnoodigtom met hem tu lijden, en tot ons
/egt : Indien iemand mijn volgeling wil
-ocr page 456-
DE VEREER1NG VAN MARIA\'s SMARTEN. 439
wc^en , hij\' verloochene \\ich jelven , en
neme %ijn kruis op en volge mij; (Math.
i6.)
zoo schijnt ook Maria ons toe te roepen :
«zoo iemand mijn dienaar wil zijn, dat hij
dan, gelijk ik, Jesus-Christus navolge, zon-
der menschelijk opzicht, en te midden van
smaad en lijden. »
GEBED.
O, bedroefde Moeder ! door de verdien-
ste der smart, die gij leedt, toen gij uw
welbeminden Zoon ter dood zaagt geleid
worden, verkrijg voor mij de genade, dat
ook ik met geduld het kruis drage, het-
geen God goedvindt mij toe te zenden.
\'Gelukkig zal ik zijn, indien ik u met mijn
kruis tot het einde mijns levens mag
vergezellen. Met den onschuldigen Jesus
hebt gij een zeer zwaar kruis gedragen, en
ik, zondaar, ik, die de hel heb verdiend,
zoude weigeren het mijne te dragen ? Ach,
Onbevlekte Maagd, help mij : van u ver-
wacht ik de hulp, die ik behoef, om met
geduld mijn kruis te dragen. Amen.
4\'10 ZATERDAG VAN SEPTEMBER.
DE VEREERING VAN MARIA\'s SMARTEN.
De Zaligmaker schenkt kostbare genaden
aan hen, die Maria\'s smarten vereeren. Aan
de heilige maagd Elisabeth werd geopen-
baard , dat, na de hemelvaart van Maria ,
de H. Joannes de Evangelist vurig wensth-
-ocr page 457-
440 4de ZATERDAG VAN SEPTEMBER.
te haar weder te zien en dal hij ook die
gunst verkreeg. Zijne dierbare Moeder
verscheen hem , en met haar ook Jesus.
Hij hoorde toen Maria bijzondere gunsten
vragen aan haargoddelijken Zoon voor hen,
die hare smarten zouden vereeren, en
Jesus beloofde haar voor hen vier buiten-
gewone genaden. Wij zullen ze hier laten
volgen, vergezeld van een voorbeeld.
iste genade.— Zij die de goddelijke Moe-
der in naam harer smarten aanroepen ,
zullen verdienen van voor hun dood een
oprecht berouw over hunne zonden te ge-
voelen. — Een groot zondaar wierp zich
eens weenende aan den voet van een kruis-
beeld neder en smeekte den Heer hem een
teeken van vergitfenis te geven. Daar zijn
verlangen niet werd verhoord, wendde hij
zich tot de Moeder van Smarten en Maria
verscheen hem. Hij zag, dat zij zijne tranen
haar goddelijken Zoon aanbood, met de
woorden : «mijn Zoon I moeten die tranen
verloren gaan i » Alstoen begreep de boe-
teling dat Jesus hem had vergeven, en van
toen afleidde hij een stichtend leven.
2de genade. — Zoo wij de bedroefde
Moeder vereeren, zal Jesus ons bijstaan in
onzen tegenspoed en vooral in ons stervens-
uur.— Pater Engelgravc verhaalt dat een
kloosterling zoozeer door gewctensangsten
werd gekweld, dat hij somtijds op het punt
stond van wanhopig te worden. Daar hij
echter eene teedcre godsvrucht bezat tot de
bedroefde Moeder, liet hij nooit na,,tot
haar in zijne geestelijke smarten zijne toe-
-ocr page 458-
DE VFRFERINC VAN MAKIa\'s SMARTKN. 44 I
vlucht te nemen, en dan, haar lijden over-
denkende, gevoelde hij zich getroost. Toen
hij in doodstrijd lag, verscheen hem Maria
en zeide : « waarom, mijn zoon, vreest en
bedroefd gij u zoo zeer, gij, die mij zoo
vaak,door medelijden te gevoelen met mijne
smarten, getroost hebt? Zie, Jesus zendt
mij om ook u te troosten in uwe droefheid;
verheug u en kom met mij in het Paradijs.
— Op deze woorden stierf de kloosterling,
vol van troost en in een zoeten vrede.
3de genade. — Jesus zal de herinnering
van zijn lijden in ons prenten en in den
hemel er ons voor beloonen.— De geluk-
zalige Joachim Piccolomini, bekend als een
vurig vereerder van Maria, bezocht van af
zijne prille jeuid, drie maal daags, een
beeld van de Moeder van Smarten. In de
laatste jaren van zijn leven verscheen zij
hem en hield in hare hand twee kroonen :
een van robijnen, tot belooning van het
medelijden, dat hij altijd voor hare smar-
ten had gevoed ; de andere van paarlen, als
loon zijner zuiverheid, welke hij aan ha r
had gewijd. Toen zijn dood naderde, had
hij weder het geluk haar te zien en vroeg
haar de gunst om te sterven op den dag
dat Jesus-Christus was gestorven. De goede
Maria troostte hem en zeide : «houd u dan
pereed, morgen, vrijdag, zult ge volgens
uw verlangen sterven en denzelfden dpg
zult gij met mij zijn in het Paradijs. » Dit
geschiedde : terwijl men in de Kerk de
lijdensgeschiedenis zong, volgens den H.
Joannes, en aan de woorden gekomen was :
-ocr page 459-
4.42         4\'e WATERDAG VAN SEPTEMBER.
de Moeder van Jesus stond neven het
kruis, geraakte de gelukzalige in dood-
strijd ; en bij de woorden : Jesus, het hoofd
gebogen hebbende, gaf den geest, gaf ook
hij zijne schoone ziel aan God weder. Op
hetzelfde oogenblik werd de kerk vervuld
van een schitterend licht en een overhcer-
lijken geur.
4>\'e genade. — Jesus zal ons in Maria\'s
handen overgeven, opdat zij naar haar
goedvinden over ons beschikke en ons alle
genaden bezorge, die zij zal willen. — Ken
priester , die Maria\'s smarten zeer vereer-
de, sloot zich dikwijls alleen op in eene
kapel, waar hij dan het lijden zijner ver-
hevene Vorstin ging overwegen. Nu ge-
schiedde het dat eene zware ziekte hem
overviel en toen hij op het punt was van te
sterven, zag hij eene vrouw voor zich ver-
schijnen, die hem troostwoorden toevoeg-
de en met een zakdoek voorzichtig het
zweet van zijn voorhoofd veegde, waarna
hij zich geheel hersteld bevond. Toen
zeide hij : • maar gij goede Vrouw, gij die
mij zooveel liefde betoont, wie zijt ge
toch ?» Maria antwoordde hem, « ik ben
diegene, wier tranen gij zoo dikwijls ge-
droogd hebt. «Daarna verdween zij.
Het in beoefening brengen van de ver-
eenng van Maria\'s smarten bestaat:
i« In dagelijks zeven maal het Wees
gegroet
te bidden of, zoo mogelijk, het
rozenhoedje der zeven Smarten.
Eiken vrijdag den kruisweg te bidden
-ocr page 460-
mahia\'s liefde voor de eenzaamheid. 443
in den geest van medelijden met de be-
droefde Moeder.
3» Dit onderwerp den derden zaterdag
van elke maand te overwegen.
4e Jaarlijks, den derden zondag van
September, op het Feest der VII Smarten,
lot de H. Tafel te naderen en 5« vooral
de zonden te vermijden, die de eerste oor-
zaak zijn van Maria\'s Smarten.
Gebed. Bladz. 336.
lslc ZATERDAG VAN OCTOBER.
MARIA. EEN VOORBEELD VAN LIEFDE VOOR DE
EENZAAMHEID.
De H. Geest zegt : Ik %al de %iel in de
eenzaamheid leiden en daar tot het hart
spreker.. (Ose.
2.) Van daar dat de H.
Hieronimus zoo schoon uitroept : « O,
gelukkige eenzaamheid , in welke God ver-
trouwelijk met zijne vrienden omgaat ! »
Het moet wel zoo zijn, want de eenzaam-
heid en de stilte, die men er geniet, dwin-
gen de ziel om zich met de gedachten boven
de aarde te verheffen en de hemelsche
goederen te beschouwen. De liefde tot
wereldsche gesprekken is te onbestaanbaar
met de heiligheid, dan dat zij, hoe gering
ook, in Maria\'s Hart plaats heeft kunnen
vinden.
I. De liefde tot het gebed deed haar de
eenzaamheid zoo liefhebben, dat zij, gelijk
aan de H. Brigitta is geopenbaard, in den
tempel zijnde, allen omgang zelfs met
-ocr page 461-
444 \'stl! ZATERDAG VAN OCTOBER.
hare ouders vermeed. Als de H. Hieroni-
mus de woorden uitlegt, waarmede Isaïas
voorzegd heeft, dat eene Maagd de Moeder
van den Messias worden zou, merkt hij op,
dat in den hebreeuwschen tekst,het woord,
gebruikt om deze Maagd aan te duiden,
eigenlijk beteekent« afgètrokkene Maagd. »
Reeds van te voren heeft dus de Profeet de
liefde gezien en voorspeld , welke Maria
voor de eenzaamheid zoude bezitten. Vol-
gens Richardus was het vooral ter oorzake
dezer verdienste, dat de aartsengel haar
groette met de woorden : de Heer is met u.
De Moeder Gods verliet hare woning alleen
om zich naar den tempel te begeven, en dan
liep zij zeer zedig , met neergeslagen
oogcn. Het Evangelie zegt dat zij bij haar
bezoek aan Elisabeth %ich spoedde, omdat
eene maagd moet vermijden in het open-
baar te verschijnen.
Ook zorgde Maria, uit liefde tot het ge-
bed en de eenzaamheid , de wereldsche
gezelschappen te vluchten. Daarom heeft
de H. Geest haar vergeleken bij eene tortel-
duif ; want de tortelduif bemint de een-
zaamheid en stelt het eenzaam leven voor.
Zoo ook leefde de gelukzalige Maagd in de
wereld altijd eenzaam als in\'eene woestijn,
en om deze reden worden op haar toege-
past de woorden : wie is f ij, die opklimt
uit de woestijn ? (Cant.
3.)
Ten tijde van den zondvloed, bleef de
raaf, die Noach had laten vliegen, buiten
de ark, en voedde zich met lijken ; maar de
duit keerde , zonder zich ergens op t?
-ocr page 462-
Maria\'s liefde voor de eenzaamheid. 446
houden, haastig in de ark weder. Velen
van hen , die God de wereld inzendt , zoe-
ken zich ongelukkiglijk te vergasten aan de
wereldsche\'goederen. Zoo niet Maria, onze
hemclsche duif : zij wist dat God moet
zijn ons eenig goed, onze eenige hoop en
onze eenige liefde : zij wist dat de wereld
vol is van gevaren en dat hij, die haar zoo
spoedig mogelijk verlaat, des te meer in
zekerheid is tegen hare lagen , daarom
ontvluchtte zij de wereld reeds in hare
prilste jeugd en sloot zij zich in de heilige
eenzaamheid van den tempel op , waar zij
beter de stem haars Heeren konde hoo-
ren, hem beter eeren, en beter beminnen.
II. Hoewel in de eenzaamheid levende,
genoot Maria toch een gezelschap, dat aan
haar Hart zeer aangenaam was. God was
het, haar eenige welbeminde , met wien
zij zich onophoudelijk dag en nacht bezig
hield. Ja, zelfs wanneernaarallerzuiverst
lichaam eene korte rust genoot, die nood-
zakelijk was tot hemel harer krachten ,
ook dan nog verhief zich hare ziel vrijelijk
tot God ; alsdan gaf zij zich op eene vol
maaktere wijze aan de beschouwing over,
dan een ander het ooit wakende heeft
tedaan. — Zij konde dus met de Bruid van
et Hooglied uitroepen : Ik slaap, maar
mijn Hart waakt.
(C. 5.) — Hetzij zij sliep,
hetzij zij waakte, haar geluk was altijd even
groot. In één. woord, zoo lang zij op aarde
leefde , was hare eenigste bezigheid de
liefde tot God. Daarom juist wordt zij
vergeleken bij de r;ja-*n ; want gelijk de
-ocr page 463-
446 I«« ZATERDAG VAN OCTOBER.
maan sneller dan de andere hemellichamen
haar loop volbrengt , zoo geraakte ook
Maria spoediger dan welke heilige ook tot
de volmaaktheid.
Alle godminnende zielen hebben als
Maria de eenzaamheid lief, want de hemel-
sche Bruidegom houdt er zich vertrouwe-
lijker met haar op, omdat zij alsdan vrijer
zijn en meer onthecht aan debezigheden en
genegenheid der wereld. De wereldlingen
vluchten de eenzaamheid, wan\', de wroe-
ging doet er zich heviger gevoelen. Zij
zoeken het gezelschap en de oewegingder
wereld op. opdat haar geraas de stem van
hun geweten smoor». Maar zij, die hunne
ziel in vrede bezitten, wanneer zij ver-
plicht zijn bezoeken te ontvangen of af te
leggen, dan zijn zij als een visch buiten
het water en in een gedwongen toestand.
Het is waar : de mensch bemint het gezel-
schap ; maar is er een schooner, een lief-
talliger, een. beminnelijker gezelschap dan
dat van God ? O, hij weet wel de eenzame
ziel te troosten ; honderdvoudig vergoedt
hij haar de tijdelijke vermaken, wier genot
zij zich uit liefde tot hem ontzegt.
Beminnen wij derhalve het afgetrokken
leven, en als wij de dwaze wereldlingen de
vermaken zien najagen, herhalen wij dan
in ons zelven het groote woord van de H.
Theresia : « God alleen is mij voldoende. »
üehed, hla.lz. 3?o
-ocr page 464-
6" ZATERDAG VAN OCTOBEK.
DE MOEDER VAN DEN GOEDEN HERDER.
Jesus-Christus is de goede Herder, die
zijn leven heeft gegeven voor zijne scha-
pen. Maria, zijne Moeder, vreezende dat
ctie zoo duur gekochte schapen mochten
verloren gaan, gaat onophoudelijk rond
om de verdwaalde op te sporen, en gelukt
het haar hen onder haar Moederlijken her-
derstaf naarden schaapstal terug te voeren,
dan ketent zij dezelve vast aan het Hart
van Jesus, en voorkomt alzoo hun verderl.
I. De duivel waart onophoudelijk rond
en zoekt, gelijk de H. Petrus ons waar-
schuwt, te dooden, wie hij kan : Circuit
qucerens quem devoret :
eveneens gaat ook
Maria voortdurend rond, om het leven en
de zaligheid te geven aan wie zij slechts
kan. De barmhartige Moeder verlangt zoo-
zeer zelfs de hopeloosste zondaars te red-
den, dat zij zelve erop uit gaat om hen te
helpen ; en zoo zij slechts haren bijstand
inroepen, dan weet zij wel een middel te
vinden,om hen weder aangenaam te maken
bij God. Isaac, die begeerde wildbraad te
eten, beloofde aan Esaü zijn zegen, zoo
deze het hem bezorgde : Rebecca echter,
die verlangde, dat Jacob, haar tweede Zoon,
dien zegen zoude ontvangen, beval hem
twee geiten te brengen, welke zij naar
Isaacs smaak zoude bereiden. Rebecca is
hier het afbeeldsel van Maria, en de geiten
dat der zondaars. De Koningin des hemels
-ocr page 465-
448 2"1" zatkrdag van octobeh.
spreekt tot de Engelen : brengt mij zon-
daars, ik zal hun net berouw verschaften
over hunne zonden, en een vast voorne-
men van niet meer te zondigen en door dit
middel zal ik hen aangenaam en dierbaar
maken bij den Heer. — De abt Francon,
die deze gedachte verder uitwerkt zegt, dm
Maria zoo goed die geiten weet te bereiden,
dat zij, in smaak niet alleenmet hertens-
gebraad zijn te vergelijken,maar dit zelfs
overtreffen.
O, hoe vele verharde zondaars worden
dagelijks tot God getrokken door dien
magneet der harten , gelijk zij zich zelve
noemde in eene openbaring aan de H.
Brigitta. «Gelijk de magneet het ijzer tot
2ich trekt,» zeide zij, « zoo trek ik de ver-
steendste harten tot mij, om ze met God te
verzoenen. » — Niet zeldzaam, maar dage-
lijks hernieuwt zich dat wonder. Zondaars,
die hard als het ijzer zijn gebleven voor
elke vermaning, worden dikwijls door be-
rouw geraakt en keeren tot God weder,
zoodra zij Maria\'s barmhartigheid hooren
verkondigen. De H. Gregorius zegt. dat de
eenhoorn zulk een woest dier is, dat het
aan niet één jager gelukt hetzelve te van-
gen ; doch dat het mak wordt, nadert en
zich laat binden door eene maagd, zoodra
het hare stem hoort. O, hoe vele zondaars,
die onhandelbaar zijn als wilde beesten,
vluchten verre var. God, doch keeren aan-
stonds weder op de stem van de Koningin
der Maagden en laten zich dan gewillig aan
het juk des Hecren vastketenen.
-ocr page 466-
DE MOEDER VAN DEN GOEDEN MERDER. 44O,
II. Maria redt de verdwaalde schapen,
die naar haar stem luisteren en zich onder
hare hoede stellen. Toen de Heer haar
schiep, zeide hij haar : hoed uwe bokken.
[Cant.
1.) Men weet dat de zondaars wor-
den afgebeeld door bokken en dat zij.in het
dal des oordeeis, ter linkerzijde zullen
staan, terwijl de uitverkorenen, wier beeld
de schapen zijn ter rechterzijde zullen ge-
plaatst worden. Die bokken, zoo spreekt de
abtWilhelmus Maria toe, zijn u, o machtige
Koningin toevertrouwd , opdat gij ze in
schapen zoudt veranderen, en opdat zij,
die door hunne schuld eene plaats aan de
linkerzijde verdiend hebben , door uwe
tusschenkomst ter rechterzijde gesteld
worden. »> Dit stemt overeen met hetgeen
de Heer in eene openbaring aan de H.
Catharina van Siëna geliefde te verklaren,
dat hij namelijk Maria, zijne welbeminde
dochter , geschapen had om een zoet
lokaas te zijn , waardoor de menschen en
vooral de zondaars gevangen en tot God ge-
trokken worden. Men moet hier echter aan
de schoone bemerking van Wilhelmus over
den boven aangehaalden tekst eene plaats
jwven: hij merkt aan, dat God aan Maria
\'Ie bokken aanbeveelt, die haar toebehoo-
ren ; want de H. Maagd redt niet alle zon-
daars, maar alleen hen, di\'; haar dienen en
vereeren. Hij voegt hierbij : zij echter,
die in zonde leven, zonder Maria door
een of ander bijzonder huldeblijk te ver-
eeren en zonder zich ooit aan haar aan te
bevelen , om uit hun droevigen staat te
29
-ocr page 467-
4S° 3de ZATERDAG VAN OCTOBER.
s
eraken,zij zijn niet hare bokken ; in den
ag des oordeels zullen zij ter linkerzijde
geplaatst en veroordeeld worden.
Toepassing. — Laat ons gehoorzaam zijn
aan allen, die hier op aarde den goeden
Herder voor ons vertegenwoordigen, opdat
wij eens onder de lammeren van Jesus, ter
rechterzijde plaats mogen nemen. Mijne
schapen,
zegt hij, hooren naar mijne stem.
Uoan.
io.). Luisteren naar de stem van
Jesus-Christus, is gehoorzamen aan zijne
oversten, tot welke hij gezegd heeft : Die
naar u hoort, hoort naar mij. (Luc.10.)
Gebed. Bladz. 335.
3\'10 ZATERDAG VAN OCTOBER.
VIJFDE SMART.
De dood van Jesus.
Een nieuwe soort van marteling gaan wij
heden bewonderen. Eene Moeder, die
ve/oordeeld is om voor hare oogen, door
beulshanden en onder de wreedste folte-
ringen haar onschuldigen zoon te zien
sterven, een zoon die haar lief is als hare
ziel. Beschouwen wij Maria aan den voet
des kruises en zien wij of er eene smart ir.
gelijk aan de hare. Dit is het vijfde zwaard,
dat haar Moederhart doorboorde.
I. Eene moeder vermijdt gewoonlijk te-
enwoordig te zijn bij den dood van haar
ind. Maria echter heeft de doodstraf van
-ocr page 468-
VIJFDE SMART.                     45!
haar Zoon willen aanschouwen. Zij zag
dan, hoe de beulen hem van zijne kleederen
beroofden , en na hem op het kruis te
hebben uitgestrekt, stompe nagels in zijne
handen en voeten dreven, om zijn lijden
,zoo groot mogelijk te maken. O, Konin-
gin fzullen wij haar met den H. Bonaven-
tura vragen, waarom toch naar Calvarié\'
gekomen, om uw aanbiddelijken Zoon te
zien sterven 1 Moest niet de schaamte u
weerhouden, daar toch gij, als de Moeder
des veroordeelden, in zijne schande deelt l
Moest ten minste niet de afschrik voor die
schanddaad, een God gekruisigd door zijne
eigen schepselen, u hebben terug gehou-
den ? O, toen dacht ge niet aan uw eigen
lijden, maar alleen aan het lijden en den
dood van dien zoo beminden Zoon! daarom
alleen hebt gij zelve hem willen bijstaan, al
ware het slechts door met zijne folteringen
medelijden te hebben !
Hemel 1 wal droevig schouwspel ! de
Zoon stervende aan het kruis, en aan den
voet van het kruis de Moeder ter prooi aan
denzelfden doodsangst en alles mede lij-
dende, wat haar Zoon leed 1 Ziehier wat
Maria geopenbaard heeft aan de H.Bngitta:
« Mijn lieve Jesus, die aan het kruis hing,
was afgemat en stervende ; zijne oogen
waren ingevallen , ten halve gesloten en
dof; zijne lippen waren beweegloos en
de mond open ; zijne wangen ontvleescht
en ingevallen ; zijn vel was te zamen ge-
trokken, zijne neus spits ; zijn geheel aan-
gezicht was bleek en droevig; het hoofd
-ocr page 469-
4.S2          \'iAc ZATERDAG VAN OCTOBER.
hing op de borst ; de haren waren met
bloed gekleurd : de buik ingekrompen, de
armen en beenen verstijfd , het overige
deel zijns lichaams geleek slechts ééne
bloedende wonde.»
II. Eene moeder dan vermijdt gewoon-
lijk tegenwoordig te zijn bij het sterven van
haar kind ; maar kan zij er niet buiten haar
zoon in zijne laatste oogenblikken te moe-
ten bijstaan, dan tracht zij hem zooveel
mogelijk verlichting te verschaffen. Zij
verschikt zijn bed, om zijne ligging ge-
makkelijker te maken ; zij biedt hem ver-
verschingen aan en aldus lenigt de arme
moeder haar eigen smart. — Maar gij ,
Maria ! o, bedroefdste der moeders I gij
moet bij den dood van uw lieven Jesus
tegenwoordig zijn, zonder hemde minste
verkwikking te kunnen bezorgen. — Maria
hoorde haar Zoon klagen, dal een bran-
dende dorst hem verteerde, maarhet was
haar niet geoorloofd hem met een enkelen
droppel water te verfrisschen. Zij kon
hem slechts hare tranen aanbieden. Zij zag
haar Zoon door drie ijzeren nagels aan zijn
smartbed vastgeklonken ; zij had wel wil-
len naderen om hem te helpen, of ten
minste tusschen hare armen te nemen, om
zijn laatsten snik te ontvangen ; maar zij
kon niet. Haar Jesus zag zij verzonken
in een afgrond van angsten en iemand
zoeken om hem te troosten ; maar welken
troost kon hij verwachten van menschen,
die hem vijandig waren ? Ach I wel ver-
re van hem , aan het kruis gespannen, te
-ocr page 470-
VIJFDE SMART.                        453
troosten, verwenschten en bespotten zij
hem. De Gelukzalige Maagd zeide zelve
eens tot de H. Brigitta : « Ik hoorde som-
migen mijn Jesus voor een dief uitmaken,
andere noemden hem bedrieger. Ten laat-
ste hielden zij het voor uitgemaakt, dat
niemand meer don hij den dood verdiende.
Voor mij waren die beleedigingen even zoo-
vele zwaarden van droefheid »
Maar nog sterker werd Maria\'s mede-
lijdend Hart van droefheid bevangen , toen
zij Jesus hoorde klagen, dat zelfs zijn
eeuwige Vader hem had verlaten : Mijn
God, mijn God ! waarom hebt gij mij ver-
laten?
Nooit kon zij later die woorden
vergeten. De smartvolle Moeder zag dus
haar Zoon van alle kanten in smart gedom-
peld, en niet het minste kon zij zijn lijden
verzachten.
Wat echter hare droefheid ten toppunt
deed stijgen, was te zien dat hare nabij-
heid en haar medelijden, wel verre van het
voorwerp harer teederheid te troosten,
slechts zijn lijden vermeerderde. De bitter-
heid, die Maria\'s Hart vulde, steeg op tot
het Hart van Jesus, en daalde dan van
Jesus Hart weer neder in het Hart van
Maria.
Toepassing. — Stellen wij ons in onze
overwegingen voor, hoe Maria stond aan
den voet van het kruis. Houden wij haar
dan gezelschap met den H. Joannes.
Vragen wij haar ons haar medelijden met
de smarten van Jesus mede te deelen.
Op Calvarië is het, dat de Heiligen ter
-ocr page 471-
454 4de ZATERDAG VAN OCTOBER
school gingen, en tot de beoefening der
verhevenste deugden werden gevormd.
Gebed.
Ach, mijne teedere Moeder ! bedroefdste
onder alle Moeders! uw Zoon is dus ge-
storven, die Zoon die zoo beminnelijk was,
en u zoo teeder lief had ! Gij weent, en met
reden weent ge ? Slecht eene zaak kan uwe
smart verzachten ; het is de gedachte, dat
Jesus door zijn dood de hel heeft over-
wonnen ; het Paradijs, dat gesloten was,
voor de menschen heeft heropend en eene
menigte zielen gewonnen ; de gedachte ,
dat hij op den troon zijns kruises gezeten,
heerschen gaat over zoovele harten, die,
door zijne liefde overwonnen . hem met
dankbaarheid zullen dienen. Sta mij toe,
c Moeder ! dat ik met u kome weenen,
ik die, om de beleedigingen die ik uw Zoon
heb aangedaan , zooveel meer dan gij ,
reden heb om te weenen. O, barmhartige
Moeder ! door den dood mijns Zaligmakers
en door de verdiensten uwer smarten.hoop
ik vergiffenis en mijne eeuwige zaligheid
te bekomen. Amen.
4d0 ZATERDAG VAN OCTOBER.
DE VERKERING VAN MARIA\'s HEILIGEN NAAM.
Maria ! Maria! waarlijk hemelsche
Naam I De naam Maria , die aan Gods
Moeder werd gegeven, is niet eene vinding
-ocr page 472-
VEIIEER1NG VAN MARIA\'s H. NAAM. 455
van \'s menschen geest, maar van den hemel
gedaald.«Ja, Marial»zegt Richardus,«uw
verheven en wonderbare Naam is uit den
schat der Godheid voortgekomen ; want
de H. Drievuldigheid heett u dien naam
boven allenamen, na dien van uw godde-
lijken Jesus, geschonken en met zoo groote
heerlijkheid en macht bedeeld, dat iedere
knie, in den hemel, in de hel en op aarde,
eerbiedig behoort te buigen, zoodra die
naam is uitgesproken. »
Maria! Maria ! Naam vol van zoetig-
heid ! De H. kluizenaar Honorius zeide
dat zich in Maria\'s naam bevindt al het-
geen zoet en liefelijk is in God. Ook vond
de H. Antonius van Padua dezelfde aan-
trekkelijkheid in den naam van Maria , die
de H. Bernardus vond in dien van Jesus.
Hij zeide: « De naam dezer Moeder-
maagd is, even als die van Jesus, voor hare
dienaren vreugde voor het hart, honig voor
den mond en een liefelijk geluid voor het
oor.»
Maria ! Maria ! Naam van zaligheid:
De H. Ephrem gaat zoo ver van te zeggen,
dat die naam de sleutel des hemels is voor
hen, die hem godvruchtig aanroepen. Men
zal den H. Bonaventura dus gelijk geven,
dat hij Maria noemt: « de zaligheid van
allen die haar aanroepen, » als ware het
hetzelfde Maria\'s naam aan te roepen en de
eeuwige zaligheid te verkrijgen. Richardus
verzekert dat door de aanroeping van dien
üefelijken en heiligen naam, wij in dit leven
overvloedige genade en in het andere
-ocr page 473-
456           4cie ZATERDAG VAN OCTOBER.
een hoogen graad van heerlijkheid zullen
bekomen.
Maria! Maria! Beminnelijke Naam!
Aan den H. Bernardus gaf hiji dit liefdevol
gebed in. « Hoe groot zijt gij, hoe barm-
hartig , hoe lofwaardig , heilige Maagd
Maria ! uw naam is zoo lieielijk en zoo
beminnelijk, dat men hem niet kan uit-
spreken zonder van liefde tot u en tot God
te ontvlammen ; voldoende is het dat de
naam uwen minnaars in de gedachte komt,
om hunne liefde te doen toenemen en ge-
troost te worden, »
Maria ! Maria I Gezegende Naam, die
met dien van Jesus en Joseph bij eiken
ademtocht op de lippen der vromen moest
zijn. « Dit gebed,» zegt Thomas van Kem-
pen,«is kortom uit te spreken,gemakkelijk
om te onthouden , liefelijk om te over-
wegen en krachtig om ons ie beschermen
tegen de vijanden onzer zaligheid. »
Zoodra ik derhalve ontwaak, zal ik zeg-
gen : Maria 1 Vóór ik slapen ga, zal ik zeg-
gen: Maria! alvorens het werk te beginnen,
zal ik zeggen : Maria l onder mijne bezig-
heden zal ik zeggen : Maria ! in mijne
droefheid, zal ik zeggen : Maria! in de
aanvallen der hel, zal ik zeggen : Maria !
Ten allen tijde zal ik zeggen : Maria !
Geef, o God ! dat ik in mijn laatsten snik,
nog zuchte .- Maria !
Gebed. Bladz. "44.
-ocr page 474-
te ZATERDAG VAN NOVEMBER.
MARIA , EEN VOORBEELD VAN DEN GEEST DES
GEBEDS.
Nooit heeft iemand op aarde beter dan
Maria het groot voorschrift van den Ver-
losser nagekomen : Men moet altijd bidden
en nooit ophouden.
Beter dan iemand an-
ders, zegt de H. Bonaventura, kan zij ons
leeren, hoe noodzakelijk het is, in het
gebed te volharden. Want de goddelijke
Moeder was, volgens de verzekering van
den gelukzaligen Albertus den Groote, in
de overweging en het gebed na Jesus-
Christus tot een hooger trap van volmaakt-
heid geklommen , dan ooit een schepsel
vóór haar bereikt heeft of na haar zal be-
reiken.
Maria bad voortdurend en zonder te ver-
slappen. Reeds toen zij liet leven ontving,
en met het leven het volmaakt gebruik
harer rede, begon zij het gebed te beoefe-
nen. Zelfs wilde zij zich op driejarigen
ouderdom in de eenzaamheiu des tempels
opsluiten, om zich te beter aan het gebed
te kunnen wijden. Daarzijnde liet zij nooit
na, gelijk zij aan de H. maagd Elisabeth
heeft geopenbaard , in het midden van
den nacht zich voor het altaar neder te
werpen, om te bidden. Op later leeftijd be-
zocht zij dikwijls de plaatsen, die door de
geboorte en den dood van Jesus geheiligd
waren , om daar zonder ophouden zijne
-ocr page 475-
458         IBte ZATERDAG VAN NOVEMBER.
smarten te overwegen. — Zeker is het dat
zij in haar gebed altijd zeer ingetogen was
un vrij van elke verstrooiing en ongeregeld-
heid. Volgens Tauler, was Maria\'s woon-
plaats de hemel, omdat haar Hart daar
altijd aanwezig was ; haar school de
eeuwigheid, omdat zij deze nooit uit de
gedachte verloor en zij geheel onthecht
was van de aardsche goederen ; altijd han-
delde zij naar het licht, waarmede God
haar bestraalde en naar zijne ingeving ;
haar leermeester was hij, die de waarheid
zelve is ; haar spiecel, de godheid. God
alleen had zij voor oogen, om zich in alles
naar zijn wil te schikken; haar opschik
was hare godsvrucht; altijd was zij bereid
om naar Gods goedvinden te handelen ; hare
rust bestond in de vereeniging met God.
In één woord : God alleen was de schat
en de schuilplaats haars harten. Ziedaar het
bewonderenswaardig beeld van eene ziel,
die geheel doordrongen is van den geest
<i:sgebeds.
II. Indien de zoo heilige en onbevlekte
Maagd tot God moest bidden, zoo zij ge-
naden wilde bekomen , met hoeveel meer
reden moeten wij dan niet bidden, wij,
die zoo zwak en tot het kwaad geneigd zijn
en zulke machtige vijanden te bestrijden
hebben. Ongelukkig hij, die in den strijd
tegen de bekoringen op eigen krachten
steunt I Een veldoverste, die zoo hij be-
legerd werd, geen hulp aan zijn koning
vroeg, zou door dezen van ontrouw worden
beschuldigd : zoo ook beschouwt God hem
-ocr page 476-
DE HOEDER DES LEVENS.               pi)
als een verrader, die in zijne bekoringen
geen bijstand van hem atsmeekt. « Het
gebed, zegt de H. Joannes Chrysostomus ,
is een zekerheidswapen voor een ieder,
die gevaar loopt schipbreuk te lijden ; een
onuitputtelijke schat voor den arme ; een
krachtig geneesmiddel voorden zieke; een
onfeilbaar behoedmiddel, om de gezond-
heid te bewaren. » Hij, die bidt, valt niet
in zonde,maar maakt zich los van de aarde,
en verheft zich naar den hemel, om daar
zijne woonplaats te vestigen, en begint,
gelijk de verheven Koningin, reeds in dit
leven Gods omgang te genieten. Laat ons
dus nooit ophouden met te bidden, maar
bieden wij onze smeekingen den Heer aan
door de handen van Maria. Haar Hart is
zoo goed, dat zij als gedwongen wordt
met onze ellenden medelijden te gevoelen.
Gebed. Bladz. %\'io.
2Je ZATERDAG VAN NOVEMBER.
Dü MOEDER DES LtVENS.
Gelijk de ziel het leven schenkt aan he!
iichaatn,zoo schenkt Gods genade het leven
aan de ziel. Eene ziel zonder genade kan
den schiii. hebben van te leven, toch is zij
wezenlij . dood . omdat zij gescneiden is
van Cod, die haar leven uitmaakt. Wie nu
kan eene ziel, wanneer zij door de zonde is
gedood, het leven wedergeven ? Dat kan
-ocr page 477-
4\'jO          2<it ZATERDAG VAN NOVEMBER.
Maria : zij verkrijgt door hare tusschen-
komst voor de zondaars de heiligmakende
fenade. Daarom wordt zij genoemd ons
even, de Moeder des Levens en de Moe-
der der Levenden.
I. De H. Kerk legt in Maria\'s mond de
volgende woorden : Die mij gevonden zal
hebben, zal het leven vinden en van God
de eeuwige zaligheid bekomen. (Prov.H.)
De H. Bernardus zegt : « Zoo ons het on-
geluk is overkomen van Gods genade door
de zonde te verliezen, zoeken wij haar dan
weder , en om haar zeker te herkrijgen ,
wenden wij ons tot Maria ; want, hebben
wij dezelve verloren, zi) heeft ze gevonden.
— Die groote heilige noemt Maria : de
Vindster der genade.
Dit gaf ons ook de
aartsengel Gabriël tot onzen troost te ver-
staan, toen hij tot de Gelukzalige Maagd
zeide : gij hebt genade gevonden. Maar
hoe kon de aartsengel zeggen dat Maria
genade had gevonden , zij die nooit de ge-
nade had verloren 1 Men vindt gewoonlijk
niet dan hetgeen men niet heeft. De Onbe-
vlekte Maagd was altijd met God, in ge-
nade, ja, in de volheid der genade, gelijk
de aartsengel in zijne groetenis verklaarde:
Ik groet u, vol van genade, de Heer is met
u.
AU dus Maria de genade niet voor zich
zelve heeft gevonden, omdat zij altijd van
genade vervuld was , voor wie heeft zij
dezelve dan anders moeten vinden, tenzij
voor de zondaars, die haar verloren heb-
ben t Laat dan de zondaars , die de ge-
nade hebben verloren tot Maria snellen
-ocr page 478-
iJE MOEDER DES t.EVENS.               461
c:i bij haar zullen zij dezelve hervinden)
dat zij haar in vertrouwen zeggen : « Ver-
hevene Vorstin, iets, wat gevonden is,
moet terug gegeven worden aan wie het
heeft verloren ; ik heb door mijne zonden
de genade verloren en gij hebt haar gevon-
den ; geef mij dus terug hetgeen mij toe-
komt; geef mij de genade weder. »
Met reden wordt dus Maria door den H.
Laurentius Justinianus genoemd : deHoup
der Schuldigen ;
omdat alleen zij de ver-
giffenis hunner zonden van God verkrijgt.
Met reden noemt haar de H. Bernardus :
de Ladder der zondaars: want deze mede-
lijdende Koningin reikt hun de behulp-
zame hand toe, trekt hen uit den afgrond,
in welken zij ongelukkig gevallen zijn, en
doet hen weder tot God opklimmen. Met
reden noemt haar de H. Augustinus :
« o»f e eenige Hoop,»want door haar alleen
verhopen wij de kwijtschelding onzer zon-
den.
II. Moar de godsvrucht tot Maria is het
onmisbare vereischte om in Gods vriend-
schap weder te keeren. De Onbevlekte
Maagd wordt vergeleken bij den dageraad,
omdat zij den nacht der boosheden heeft
doen eindigen , door aan de wereld de Zon
der gerechtigheid te schenken. Hetgeen de
geboorte van Jesus-Christus in de wereld
uitwerkte, dat wordt in eene ziel uitgewerkt
door de godsvruch\' tot deze goede Moeder ;
zij doet er den nacht derzonde eindigen en
leidt de ziel op den weg der deugd. De II.
Germanus roept hieromtrent uit : « O ,
-ocr page 479-
,|6\'2 2de ZATERDAG VAN NOVEMBER.
Moeder Gods! uwe bescherming geeft de
onsterfelijkheid, uwe voorspraak net le-
ven. » Op eene andere plaats zegt hij dat
Maria\'s naam, met liefde uitgesproken, een
teeken is van leven , of een teeken dat
spoedig het leven zal wederkeeren.
Daarom doet de duivel zoo zijn best
om te maken dat de zondaar, na Gods
genade te hebben verloren, ook de gods-
vrucht tot Maria verlieze. Toen Sara
bemerkte dat Isaac in zijne spelen met
Ismaêl, slechte gewoonten van dezen over-
nam, wilde zij dat Abraham Ismaê\'1 zoude
wegzenden , en met hem Agar , zijne
moeder. Het was haar niet voldoende dat
de zoon alleen verwijderd werd, zoo niet
tevens de moeder werd weggezonden;
want zij vermoedde te recht, dat de zoon,
zijne moeder komende bezoeken , den
toegang tot het huis zou blijven behouden.
Zoo ook is het den duivel niet genoeg
Jesus-Christus uit een hart verjaagd te
hebben ; nog- wil hij dat ook Maria er uit
verbannen worde. Zoo niet, dan vreest hij
dat de goddelijke Moeder op nieuw haar
zoon er zal doen intrekken. En die vrees
is zeker gegrond ; want is men getrouw in
de vereering der Moeder Gods, dan zal
men ook spoedig door hare tusschenkomst
God zelven ontvangen. Met reden noemt
deH.Ephrem dusdegoasvrucht tot Maria:
een vri|geleide , waardoor wij aan de hel
ontsnappen.
Toepassing. — Laat ons liever alles wil-
len verliezen dan in de godsvrucht tot de
-ocr page 480-
ZESDE SMART                           46Ï
Allerheiligste Maag.! te verslappen , want
onze zaligheid is er mede gemoeid.
Gebed. Bladz. 335.
3de ZATERDAG VAN NOVEMBER.
ZESDE SMART.
Jesus wordt met eene lans doorboord en
aan fijne Moeder wedergegeven.
Wij moeten heden de zesde smart over-
wegen, die het Hart van Maria doorboor-
de : wel verdient deze onze aandacht en
onze tranen. Tot nu toe heeft de smart
Maria met tusschenpoozen overvallen; maar
op dit oogenblik schijnt het dat alle smar-
ten te gelijk op haar aanvallen. Van den
eenen kant zie ik hoe bedroefd zij is, ter-
wijl zij het door eene lans zoo wreed door-
stoken Hart van Jesus beschouwt; en van
den anderen kant zie ik hare droefheid nog
stijgen, daar zij voorziet dat het Hart van
Jesus nog voortdurend door onze zonden
zal doorstoken worden.
I. De Joden, die ongaarne de vreugde
wilden verminderen van den volgenden
dag, dat is, van den Sabbatdag in de Paasch-
week,verlangdendathet lichaam van Jesus
van het kruis zoude worden verwijderd ;
maar daar het verboden was de lichamen
der veroordeelden er af te nemen voordat
zij gestorven waren, kwamen de soldaten
met ijzeren staven om hun de beenen te
-ocr page 481-
464.          5,ic ZATEIIDAG VAN NOVEMBER.
breken ; dit nu deden zij eerst bij de twee
moordenaars , die met den Zaligmaker
waren gekruist. Daar ziet dus Maria , ter-
wijl zij nog weent over den dood vanhaar
Zoon, die met ijzeren staven gewapende
soldaten aankomen. Op dit gezicht siddert
zij van afschrik en roept uit:«Ach, mijn
Zoon is reeds dood : beleedigt hem niet
meer en bespaart aan mij , zijn arme
Moeder, die nieuwe smart. »— Terwijl zij
aldus smeekte, daar nadert, o, hemel ! een
soldaat, die met geweld zijne lans in de
zijde van Jesus boort. Die lanssteek deed
het kruis waggelen, en sneed het Hart van
onzen Heer in twee deelen. Er vloeide
water en bloed uit: dat weinige bloed was
alles hetgeen de Zaligmaker in zijn lichaam
nog had en hij wilde ook dit nog ver-
gieten om ons te leeren, dat zijn laatste
druppel bloed voor ons gestort was. Die
lanssteek wondde het Hart van Jesus, maar
Maria\'s Hart gevoelde de pijn. De H.
Vaders houden het er voor, dat dit het
zwaard was, hetgeen door den H. Simeon
aan de Moeder Gods voorspeld was, een
zwaard, niet van ijzer, maar van droefheid,
dat hare ziel trof, toen hel het Hart door-
stak van Jesus, van wien zij zich niet kon-
de onthechten.
Daar de bedroefde Moeder vreesde, dat
men haar Zoon nog meer smaad zoude
aandoen, smeekte zij Joseph van Arima-
thea, dat hij aan Pilatus het lichaam van
Jesus zoude vragen, om het ten minste na
zijn dood te kunnen bewaren en voor
-ocr page 482-
ÏËSftfe SMART.                          4*)^
verdere beleediging te behoeden. Joscph
begaf zijb dan lot Pilatus, en schilderde
hem de droefheid en het verlangen van
Maria af. Pilatus werd getroffen en stemde
er in toe, om het lichaam van den Zalig-
maker over te geven, uit medelijden voor
de Moeder.
II. Nu gaat men het lichaam van Jesus
van het krui" afnemen. — Heilige Maagd !
nadat gij der wereld uit liefde tot onze
zaligheid uw Zoon hebt gegeven, zie, nu
geett de wereld hem u terug. — Maar hoe!
in welker, staat geeft gij hem mij weder ?
Mijn Zoon was blank en blojendrood , en
gij geeft hem mij terug zwart van kneuzin-
gen en donkerrood, geverfd door het bloed
zijner wonden ! Hij ivas ïoo schoon, en
ziet , nu is hij geheel mismaakt 1 Zijn
aanschouwen boezemde liefde in. en nu is
hij afschrikwekkend voor allen, die hem
zier ! (Cant. b.) O. hoe vele zwaarden door-
staken het Hart dezer Moeder, toen men,
na haar Zoon van het kruis te hebben ge-
nomen, hem haar aanbood 1
Zij ziet hoe zijn mond open staat en zijne
oogen uitgedoofd zijn ; zij aanschouwt zijn
verscheurd vleesch en ontvleesde beende-
ren.zij neemt hem de doornenkroon van het
hoofd en onderzoekt hoe zeer de punten zijn
geheiligd hoofd hebben geschonden; zij
aanschouwt zijne handen en voeten en
roept uit:«Ach, mijn/.oon 1 waartoe h.eft
u uwe liefde tot de menschen gebracht!
Welk kwaad hebt gij hun toch gedaan,
dct zij u zoo mishandeld hebben i Gij
3 o
-ocr page 483-
4Ö6         4\',c ZATERDAfi VAN NOVEMbEl*.
waart alles voor mij ; mijn vader , miin
broeder, mijn echtgenoot, mijn vermaak,
mijne eer. O mijn Zoon, aanschouw nu
mijne verlatenheid : zie mij aan en troost
mij. — Maar gij kunt niet meer zien !
Spreek dan, zeg mij een enkel woord !. . .
Doch gij kunt, helaas, niet meer spreken,
want gijzijt levenloos! — O, wrecde door-
nen ! O, nagels! O, onverbiddelijke lans!
hoe hebt gij aldus uwen schepper kunnen
folteren \'( . . . Doch wat zeg ik? de doornen!
de nagelen ! Ach, ongelukkige zondaars !
gij zijt het, gij hebt mijn Zoon zoo mishan-
deld ! »
Volgens eene openbaring aan de H.
Brigitta, sloot Maria, nadat Jesus van het
kruis was genomen , zijne oogen , maar
zij kon zijne armen niet buigen. De zalig-
maker geelt ons hierdoor te verstaan, dat
hij zijne armen altijd uitgestrekt wil hou-
den, om alle berouwvolle zondaars te ont-
vangen, die tot hem komen.
Toepassing.-- Laat ons Jesus-Christi! 3
beminnen ! beminnen wij een God, die zoo-
veel voor ons heeft geleden. O, wereld !
roept Maria uit, nu, terwijl mijn Zoon voor
uw heilis gestorven, is het voor u geen tij-I
om te zondigen, maar een tijd om te be-
minnen. — Het is nu de tijd om hem te
beminnen, die, om u zijne liefde te toonen,
zooveel voor u heeft willen lijden.
Gebed. Bladz. 314.
-ocr page 484-
\'1<1« ZATERDAG VAN NOVEMBER.
HET WEES ÜEOtt\'Ji l\'.
De H. Maagd heeft aan de H. Mechtildis
verklaard, dat geen groet haar aangenamer
is dan het Wees gegroet. Zegt iemand ;
Wees gegroet, Maria ! dan groet de goede
Moeder terug en aanschouwt hem met
welbehagen. Telkenmale schenkt zij hem
eene nieuwe genade.
Willen wij dus Maria\'s gunsten verdie-
nen, nemen wij dan de volgende voor-
nemens:
i° Bidden wij dagelijks \'s morgens en
\'s avonds bij het ontwaken en slapen gaan ,
driemaal het Wees gegroet, met het vol-
gende kort gebed : « door uive allerheilig-
ste maagdelijkheid en Onbevlekte Ontvan-
genis, verkrijg voor mij, o, allersruiverste
Maagd,de zuiverheid naar pielen lichaam.»
Laat ons vervolgens aan Maria , als aan
onze moeder, haren zegen vragen,gelijkdit
de H. Stanislaüs Kostka deed ; stellen wij
ons vervolgens in den geest onder haar
koninklijken mantel, en bidden wij haar
om ons gedurende den volgenden dag ot
nac.ht van elke zonde te vrijwaren. Loffelijk
is het ten dien einde een schoon beeldje
van de H. Maagd bij zijn bed te plaatsen.
Maria beloofde aan de H. Mechtildis een
zalig sterfuur, zoo zij dagelijks driemaal
het Wees gegroet bad, ter eere van hare
macht, hare wijsheid en hare goedheid.
2» Laat ons op het luiden der klok het
-ocr page 485-
468 41\'8 zaterdag Van november.
Angelusbidden des morgens, des middags
en des avonds. De H. Carolus Borromeüs
bad hetzelve altijd geknield, waar hi| zich
ook bevond, op straat of op den weg, al
was deze nog zoo beslijkt.
3° Begroeten wij Maria met een Wees
gegroet,
zoo dikwijls wij de klok hooren
slaan. De gelukzalige Alphonsus Rodri-
guez groette Maria bij elk uur. Als hij des
nachts sliep, wekte hem de Engelen, om
zijne godvruchtige gewoonte niet te ver-
2uimen.
4e Eeren wij Maria met een Wees ge-
groet,
zoo dikwijls wij een beeld van haar
voorbi|komen. De H. Joannes Climacus
verhaalt dat een ijverig kloosterling elk
beeld van Maria met een Wees gegroet
begroette. Nu geschiedde het, dat hij in
eene zware ziekte viel en dientengevolge
het gebruik der spraak verloor. Toen hij
op het uiterste lag verscheen hem Maria
en zeide : « Ik kom om u te genezen, want
ik kan niet zien, dat een mond, die zoo
dikwijls mijn lof heeft verkondigd, door
eene ziekte sprakeloos wordt : zij dan ge-
nezen en ga door met mij te loven. »
b\' Laat ons een Wees gegroet bidden,
vóór elke bezigheid ; alvorens wij eene
feestelijke oefening beginnen, als het ge-
ed, de biecht, de H. Communie, eene
geestelijke lezing, het geven van goeden
raad, enz., als ook vóór elk ander werk,
als de studie, den arbeid, het eten, het
slapen gaan. enz. : gelukkig de handelin-
gen die besloten fijn timchen twee Wees
-ocr page 486-
maria\'s liefde tot het kruis. 469
Cegroeten. Zoo ook moeten wij in alle
ekoringen, in elk gevaar, in alle aanvallen
van drift en bij elkcdusdanige gelegenheid,
altijd een Wees gegroet bidden.
óe Het is goed zich te gewennen om on-
der handel en wandel vantijd tot tijd een
Wees gegroet te bidden. De gelukzalige
Franciscus Patrizi bad er vijf honderd
daags. De Moeder Gods voorzegde hem
zijn laatste uur, en hij stierf in geur van
heiligheid. Veertig jaar later zag men uit
zijn mond eeneoverschoone lelie opkomen,
die naderhand naar Kranknjk werd ge-
voerd. Op de bladen las men in gouden
letters het Wees gegroet. — Een leeke-
broeder van de orde van Citeaux kende
f een ander gebed dan het Wees gegroet.
lij bad het onophoudelijk met de grootste
godsvrucht. Na zijn dood schoot op de
plaats, waar men hem begraven had, een
boom op, op wiens bladen deze woorden
stonden : A ve Maria, gratia plena 1
Gebed. Bladz. 55.
•ls,e ZATERDAG VAN DECEMBER.
MARIA, EEN VOORBEELD VAN LIEFDE TOT HET
K.RUIS.
I. De aarde, die eene plaats is om ver-
diensten te vergaderen, wordt terecht ge-
noemd een Dal van tranen ; want wij zijn
er om te lijden en om, door de deugd van
geduld te beoefenen , onze eeuwige zalig-
-ocr page 487-
47^ \' Is,e ZATERDAG VAN DECEMBER.
hcid in zekerheid te stellen. God gaf ons
de 11. Maagd als een voorbeeld van au;
deugden, maar vooral als een voorbeeld van
geduld.
De 1\'. Franiscus van Sales bemerkt dat
Jesus-Clrristus. toen hij op de bruiloft te
Cana zijne Moeder antwoordde op eene
wijze, die weinig achting voor hare gebe-
den zou doen veronderstellen, ons toen een
voorbeeld heeft willen geven van het ge-
duld zijner Allerzuiverste Moeder. Echter
beoefende z\'j die deugd zonder ophouden
;;eheel haar leven lang, want altijd leefde
zij in smarten, die slechts toenamen, gelijk
de doornen te zamen met de roos opschie-
ten. Het medelijden dat zij reeds van het
begin van haar Moederschap met het lijden
iles Verlossers gevoelde, was alleen reeds
voldoende, om van haar eene Martelares
van geduld te maken. Maar wat had zij nog
nietdaarenboven te lijden op hare reis naar
en gedurende haar verblijf in Egypte, en
al den tijd dat zij met haar goddelijken
Zoon te Nazareth leefde ! Hare tegenwoor-
digheid bij het sterven van Jesus bewijst
genoegzaam de verhevene standvastigheid
van haar geduld. Zoodoende dus werd zij,
door de verdiensten harer smarten, onze
Moeder en baarde zij ons tot het leven der
genade.
11. Zoo wij derhalve verlangen om Ma-
lia\'s kinderen te zijn, trachten wij dan haar
geduld na te volgen. Welk beter middel
bestaat er, om or.\'s in dit leven met ver-
ithvsten te ven ijkc.
en in het andere met
-ocr page 488-
Maria\'s liefde tot het kkuis 471
heerlijkheid ? De II. Geest zegt : de weg
der voorbeschikten ismetdoornenomjooma.
(Ose.
2). Geüjk men om den wijngaard te
beschermen, hem omringt met eene door-
nenhaag, zoo omringt God zijne dienaren
met tegenspoed , opdat zi) zich niet aan
liet aardsche hechten. Door hei geduld dus
\'.vorden wij bewaard voor dr. jonde en de
hel.
Het geduld ook maakt de heiligen. Het
maakt dat wij in vrede blijven niet alleen
bij de kruisen, die God ons toezendt, zoo
als ziekte en armoede, maar ook bij die,
welke de menschen ons aandoen, als ver-
volgingen smaad. De H. Joannes zag hoe
alle Heiligen palmtakken droegen , ten
teeken van hun martelaarschap : dat be\'ee-
kent dat alle meerderjarigen , die zalig
worden, martelaars zijn of naar het bloed
of door geduld.
Moed \'dus ! wij kunnen martelaars wor-
den,
zonder onder het staal der tyrannen te
vallen. Voldoende is het zoo wij de deugd
van geduld beoefenen. Zoo wij de tegen-
spoeden des levens met geduld en vreugde
verduren, welke vrucht zullen wij dan in
den hemel hieruit trekken ! Deze bew&.g-
reden gebruikt ook de Apostel om ons
moed in te boezemen. Hij zegt : onje
tegenwoordige kortstondige en lichte ver-
drukking bewe\' kt in dus een bovenmate
uitnemend eeuwig gewicht van heerlijk-
heid.
(2. Cor. 4.). Op dit punt ge .\'fl ons ook
de H. Teresia een heilziinen raad. Zij
die het kruis voortslepen. z.\\qt zij, gevoelen
-ocr page 489-
4/2         \'l3c ZATERDAG VAN DECEMBER.
zijne zwaarte, niet echter zij die het omhel-
zen. — Als men wil lijden, bestaat er geen
lijden. O, als het kruis ons zijne zwaarte
doet gevoelen, gaan wijdan tot Maria, want
de H. Kerk noemt haar de« Troosteres der
bedrukten,
»en de H. Joannes Damascenus,
« het Geneesmiddel voor al on^e smarten.»
Gebed, bladz. 33o.
2"" ZATERDAG VAN DECEMBER.
ONZE LIEVE VROUW VAN DEN GOEDEN DOOD.
Drie oorzaken maken het sterven bitter :
de gehechtheid aan de aarde, de wroeging
over bedreven zonden, en de onzekerheid
onzer eeuwige zaligheid. Maria\'s Hart ge-
voelde hier niets van. De goddelijke Moeder
stierf zoo als zij geleefd had, volkomen
onthecht van de aardsche goederen, geheel
gerust van geweten en zeker dat zij de
eeuwige heerlijkheid zou ingaan. Daar-
om wordt onze Koningin genoemd, het
voorbeeld, de Patrones en de Moeder der
stervenden.
I. Het valt niet te betwijfelen of de ge-
hechtheid aan de goederen der aarde maakt
den dood der wereldlingcn bitter. Dit ver-
klaart de H. Geest,als hij zegt : O, dood!
hoe bitter is de gedachte aan u voor Item,
die zijn geluk s.elt in de goederen der
wereld, {heel.
41.). Daar echter de Heiligen
in onthechting van alle aardsche goed
-ocr page 490-
O. r.. VROUW VAN DEN GOEDEN DOOD. 473
slerven, is hun dood, in plaats van bitter,
kostbaar en waardig aan een hoogen prijs
gekocht te worden.
Maar welke ziel was ooit meer onthecht
van de wereldsche goederen dan de schoone
ziel van Maria? Zi; was onthecht van hare
ouders ; want reeds op driejarigen leeftijd
verliet zij hen en ging zich in den tempel
opsluiten, om alleen aan God te denken,
/.ij was onthecht van de rijkdommen; want
zij besloot haar leven in armoede te slijten
en het noodige onderhoud door handarbeid
te verdienen. Zij was onthecht van alle
eer; want, hoewel gesproten uit het ko-
ninklijk bloed van David, besloot zij nede-
rig en veracht te leven.
Daar dus Maria in volle onthechting van
de aardsche goederen hier beneden leefde,
en met üod vereenigd was, was de dood,
die door de banden der eeuwigheid in den
hemel ecne nog inniger vereeniging tus-
schen God en haar bewerkte, voor haar
verre van bitter, doch integendeel uiterst
zoet en aangenaam.
II. Wat in de tweede plaats den dood
der rechtvaardigen kostbaar maakt, is de
gerustheid des gewetens. De zondaars
worden op hun sterfbed vreeselijk gekweld
door de zonden, die zij in hun leven begaan
hebben, en hun alsdan zonder ophouden
toeroepen : wij zijn uwe werken en zullen
u niet verlaten.
Voorzeker , Maria kon op haar sterf-
bed niet door gewetenswroeging gekweld
worden, want zelfs de schaduw «ener zonde
-ocr page 491-
.]- \\          2\'1\'\' ZATEKDAG VAN DfcCLMBKR.
rustte niet op haar. Al hare gedachten, al
hare begeerten, al hare genegenheden had-
den God alleen tot voorwerp; zij sprak geen
woord, deed geene beweging, sloeg geen
oog op. ademde zelfs niet dan voor (iod
en Gods eer, zonder ooit een stap te wijken
of zich een oogcnblik los te maken van de
goddelijke liefde. O. ongetwijfeld omring-
den haar op haar gelukzalig sterfbed al
.de verhevene deugden, die zij in haar
leven had beoefend : dat zoo standvastig
geloof, dat zoo liefdevol vertrouwen op
God. dat geduld, zoo sterk te midden der
smarten, die nederigheid bij zoo groote
voorrechten, die zedigheid, die zachtmoe-
digheid, dat medelijden met de zielen, die
onvermoeide ijver voor Gods eer,en vooral
die volmaakte liefde tot God met eene
volle onderwerping aan zijnon heiligen wil,
in één woord : alle deugden kwamen haar
omringen, en troosten, en haar toeroepen :
■.> O, Mecsteresse en Moeder! wij alleen
zijn de dochters uws harten, wij willen u
niet verlaten, maar zullen met u gaan, om
u in het Paradijs eeuwig gezelschap te
houden. »
III. Ten laatste is de dood zacht voor
hen, die verzekerd zijn van hunne eeuwige
zaligheid. De dood wordt genoemd over-
gang;
omdat wij uit een kortstondig
ievcr. overgaan tot het eeuwig leven. Ter-
wijl dus de vrees van hen, die onzeker van
hunne zaligheid sterven, uiterst groot is,
is de vreugde der Heiligen bij het einde van
hun leven onbeschrijfelijk, omdat zij met
-ocr page 492-
O. !.. VROUW VAN DUS GOEDEN DOOD. 475
eenig; zekerheid hopen God in den hemel
te paan bezitten.
Maar welke verrukking moest niet de
Moeder des Verlossers ondervinden, toen
zij, haar dood nabij ziende, ten volle ver-
zekerd was van Gode aangenaam te zijn,
vooral sinds de aartsengel Gabriël haar
geboodschapt had, dat zij vol van gena-
il e en de Heer met haar was 1 zij wist
dat haar Hart aanhoudend verteerd werd
van liefde tot God : zoodat zij, dooreen
bijzonder en aan haar alleen geschonken
voorrecht, God elk oogenblik van haar
leven daadwerkelijk beminde, en wel met
zulken gloed, dat een voortdurend wonder
vereischt werd, om te midden dier liefde-
vlammen te kunnen blijven leven. Maria
stierf, gelijk zij geleefd had. met een Hart,
verteerd van liefde tot God. O gelukkige,
11 heilige dood ! moge hij de bitterheid van
"iis sterven verzncluen ! Zoo het waar is
• lat de dood de echo is van het leven, wat
iicbben wij, ongelukkige zondaars, dan niet
ie vreezen ? Echter moet Maria\'sdood, wel
verre van ons te ontmoedigen, opbeuring
aan ons hart schenken : want door haar
kostbaren dood is de glorievolle Maagd het
Voorbeeld, de Hulp en de Hoop geworden
der stervende zondaars. O, geloofd zij de
üod van barmhartigheid, die ons het
barmhartig Hart van \'Maria tot eene schuil-
plaats heeft gegeven voor het oogenblik,
dat over onze eeuwigheid beslist !
Toepassing. — Onthechten wij ons van
de goederen der aarde, zuiveren wij ons
-ocr page 493-
476 3de ZATERDAG VAN DECEMBER.
geweten en zeggen wij dikwijls tot Maria :
id voor ons zondaars. .. in het uur onzes
doods.
Gebed. Bladz. 487.
3\'"" ZATERDAG VAM DECEMBER.
Vil0 SMART VAN MARIA.
Jesus wordt in liet graf gelegd.
Als eene moeder haar zoon ziet lijden en
sterven, gevoelt zij ongetwijfeld zelve het
lijden van haar kind in al zijne hevigheid ;
maar wanneer die zoon eenmaal gestorven
is en men hem gaat begraven, o, dan is
haar de gedachte , dat zi) hem nimmer
meer zal wederzien, eene smart, waarbij
alle andere smarten in het niet zinken.
Dit is het laatste zwaard, hetgeen wij gaan
overwegen.
1. De iijkstatie. — Wat is hartverscheu-
render voor eene moeder, dan de lijkbaar
van haren eehigen zoon te moeten volgen !
Het Hart van Jesus zelven werd oy zulk
een schouwspel zoozeer bewogen, dat hij
aan de weduwe van Naïm haar eenigen
zoon. dien men ten grave voerde, terug
schonk. Wie kan de smart van Maria be-
schrijven, toen zij het ontzield lichaam van
haar Zoon aan het Hart drukte? De leerlin-
gen echter, die vreesden dat de arme Moe-
der van droefheid mocht sterven, haastten
zich het lijk van Jesus van haren schoot
weg te nemen, om het te begraven.
-ocr page 494-
VII" SMART VAN MARIA.               477
Ziet, nu bereidt menzich om het lichaam
van den Zaligmaker tergrafplaats te voeren.
Reeds stelt zich de droeve stoet in bewe-
ging, de vrome leerlingen tillen het heilig
overschot op hunne schouders; engelen-
groepen, uit den hemel gedaald,vergezellen
I de lijkstatie ; dan komen eenige heilige
vrouwen er. in haar midden de in tranen
smeltende Moeder, die haar Zoon ten grave
volgt. Eindelijk zijn zij bij het graf aange-
komen ! O . hoezeer wenschte zij toen
levend met hem begraven teworden. Maar
zoo was niet Gods wil. Maria vergezelde
het heilig lichaam van Jesus tot in de
grafplaats, en -nam toen afscheid met deze
woorden : « mijn welbeminde Zoon I ik zal
u dus niet meer zien I O, ontvang den
laatsten groet uwer Moeder, maar ontvang
tevens haar Hart, dat met u begraven
blijft. » Op aandrang der leerlingen, ver-
wijderde zich Maria nu van het graf, doch
alleen lichamelijk, want hare ziel konde
niet van het lichaam van Jesus scheiden j
zoodat in het graf twee harten besloten
werden.
Ten laatste neemt men den steen en sluit
hiermede het lichaam van Jesus in de
grafplaats af, welke alsnu de kostbaarste
yan alle aardsche, ja, hemelsche schatten
\'n zich bevat. Maria laat haar Hart begra-
ven bij Jesus, omdat Jesus haar eenige
schat is. En wij, waar zullen wij ons Hart
wederleggen ? bij de schepselen 1 waarom
n\'et bij het Hart van Jesus die, hoewel
ten hemel geklommen, toch bij ons heeft
-ocr page 495-
4\'S         3\'1" ZATERDAG VAN DECEMBER.
willen blijven, niet dood, maar levend in|
liet H. Sacrament des Altaars, juist oml
onze harten tot zich te trekken en te be-
zitten I
II. De wedmvestaat. — Na haar Zoon
voor het laatst gegroet en den grafsteen
gekust te hebben, begeeft zich de arme
Moeder naar hare woning terug. Zij liep
zoo bedrukt, dat, lancs den geheelen weg.
een ieders medelijden werd opgewekt .
niemand, die haar ontmoette, kon zijne
tranen bedwingen. De twee bloedverwan-
ten van Maria, die haar volgden, wierpen
haar een rouwmantel over de schouders,
als ware zij weduwe geworden. Te huis
wedergekeerd zochten hare oogen haren
Jcsus; helaas! zij vindt hem niet meer:
in plaats van haar beminden Zoon, ziet zij
slechts zaken, die haar zijn beminnelijk
leien en wreeden dood herinneren. Zn
haalt voor den geest de zoete kussen temi:
waarmede zij hem als kind in den stal te
Bcthleé\'m overlaadde ; de gesprekken, die
zij met hem jaren lang in hare woninu
te Nazareth had gehouden ; de liefdeblij-
ken,die hij haar be\'oond hal; de woorden
des eeuwigen levens, die uit zijn mond
vloeiden. Vanden anderen kant daagt voor
haren geest de verschrikkelijke gebeurtenis
van dien eigen dag op ; zij ziet in hare ver-
beelding nog de nagels, de doornen, het
verscheurde vleesch van haar Zoon, zijn^
diepe wonden, zijn ontvlees.le beenderen,
?ijn open mond en uitgedoofde oogen. . •
Helaas! hoe droevig \'was die nacht voor
-ocr page 496-
HET VLUCHTEN DER ZONDE.           47.)
Maria ! —Dierbare Joannes, riep zij zuch-
tende, wat is, er van uw meester geworden !
Dan richt zij zich tot Maria-Magdalena en
zegt : Mijne dochter, zeg mij : waar is uw
Welbeminde ! Hemel ! wie heeft hem ons
ontnomen \'!■ — De droeve Moeder weende
zonder ophouden en met haar alle aan-
wezigen.
En\' gij, mijne ziel, zult gij niet weenen ?
wend u tot Maria en zeg : O, Koningin,
laat mij weenen, gij zijt onschuldig ; ik ben
de schuldige. Bid haar ten minste om met
haar deel tè hebben in hare smarten. Haar
doet de liefde weenen; dat u de droefheid
over uwe zonden weenen doe.
Toepassing. — Smeeken wij dikwijls de
Moeder van Smarten ons berouw te verwer-
ven over onze zonden, vooral als wij tot
den stoel van boetvaardigheid moeten na-
deren. Nooit kan men genoeg de beleedi-
gingen beweencn, die wij God hebben
aangedaan. De II. Alpbonsus zeide : eerder
^al ik mij het hoofd laten afhouiven, dan
een geringe leugen te peggen.
En wij ,
wij zouden eene doodzonde zoo weinig
tellen en zoo weinig beweenen !
Gebed. Bladz. 246.
4de ZATERDAG VAN DECEMBER.
HET VLUCHTEN DER ZONDE.
De H. Paulus zegt ons, dat de zondaars
het lijden van Jesus-Christus in hun hart
-ocr page 497-
480 4\',C ZATERDAG VAN DECEMBER..
vernieuwen. Zoo dit waar is, dan moet
men er bijvoegen , dat zij tevens de Smar-
ten zijner heilige moeder vernieuwen :
want Jesusen Maria zijn zoo nauw verbon-
den dat wat den eenen foltert , de andere
bedroeft. Hieruit volgt dat wij aan de
Moeder Gods de grootste hulde bewijzen,
door de zonde en elke gelegenheid tot
zonde te vluchten.
Vluchten wij de fonde, die zonder op-
houden Jesus doodt in de harten , in
welke hij vroeger door de heiligmakende
genade woonde. — De H. Maagd\'verscheen
eens aan de H. Coleta en toonde haar in
eene schaal het kind Jesus geheel aan stuk-
ken gesneden.« Zie,» zeide zij, «hoedezon-
daars voortdurend mijn Zoon behandelen,
door zijn dood en mijne smarten te her-
nieuwen. Bid voor hen, mijne dochter,
opdat zij zich bekeeren. »
Vluchten wij de jonde, die. als Herodes,
Jesus onophoudelijk vervolgt. — Toen
zuster Joanna van Jesus-Maria eens in het
gebed was, hoorde zij een groot geraas, als
van gewapende lieden , die iemand ver-
volgden. Daarop zag zij een zeer lief kind
verschijnen.dat geheel buiten adem vlucht-
te en haar toeriep: « Joanna, help mij, ver-
berg mij : ik ben Jesus van Nazareth ; ik
vlucht voor de zondaars, die mij ter dood
willen brengenen, als Herodes, vervolgen.
Red mij 1 »
Vluchten wij de %onde , zoo wij Maria
liefhebben.— Eens sprak een zondaar haar
aldus aan :Toon, dat gij mijne Moeder zijtl
-ocr page 498-
HET VLUCHTEN DER 20N0E. 481
maarzij antwoordde:toon datgijmijnzoon
zijt. — Aan een ander,die haar aanriep onder
den titel van Moeder van barmhartigheid ,
zeidezij : «gij, zondaars, als gij mijne hulp
verlangt , noemt mij Moeder van barm-
hartigheid; en daarna maakt gij van mij,
door uwe zonden eene Moeder van ellen*
de en smaitjn. » God zal hen vervloeken,
die door hun slecht gedrag, of liever,
door hunne verhardheid, het Hart dezer
goede Moeder bedroeven.
Vluchten wij de %onde, zoo wij niet op
nieuw Maria\'s Hart met een zwaard willen
doorboten. -Pater Roviglione verhaalt dal
zekere jongelingdegodsdienstige gewoonte
had om dagelijks een bezoek te brengen
aan een beeld der bedroefde Moeder, in
welks Hart zeven zwaarden staken.Eens had
hij het ongeluk des nachts in doodzonde
tevallen.Toen hij nu den volgenden morgen
weder het H.beeld ging bezoeken,bemerk-
te hi) acht in plaats van zeven zwaarden en
hoorde hij eene stem die sprak : « uwe
zonde heeft het achtste zwaard in Maria\'s
Hart geboord. » Op hetzelfde oogenbllk
wordt hij door berouw getroffen , gaat
biechten en herkrijgt alzoo de genade van
God. door de bemiddeling zijner machtige
voorsprekeres.
Vluchten wij de jonde, zoo wij wenschen
dat Maria de straf van ons vermijdere. —
De inwoners van Antiochiê smeekten haar
om van eene zware plaag verlost te wor-
den. De H. Öertholdus, die zich toen in de
stad bevond, hoorde de H. Maagd var» uit
31
-ocr page 499-
482 4^* ZATERDAG VAN DECEMBER.
den hemel roepen : « Verlaat de zonde en
ik zal u verlossen 1
Vluchten wij de \\onde. O, zoo Maria
nog kon lijden, welke smart zou zij dan
niet gevoelen bij het zien, hoe de men-
schen, na den dood van haar goddelijken
Zoon, voortgaan met hem te vervolgen, en
door hunne zonden te kruisigen I Ach I laat
ons ophouden die tecdere Moeder te be-
droeven ; en zoo wij ook haar vroeger door
onze zonden hebben bedroefd, laat ons dan
aan haar verzoek voldoen ! Ziethier hoe zij
er ons met Isaïas toe aanspoort ■ Redite,
prxvaricatores, ad cor.
Keert, zondaars I
terug, keert terug tot het gewond Hart
v?.n mijn Jesus, keert met berouw weder en
hij zal u zeker aannemen.
Gebed. Bladz. 485.
Gezegend zij het Hart van Jesus, dat
ONS HET BARMHARTIG HaRT VAN MaRIA HEEFT
GESCHONKEN.
EINDE DER OVERWEGINGEN VOOR
DEN ZATERDAG
-ocr page 500-
DAGELYKSCHE EEREDIENS7 VAK ttBT
HART VAN MAR/A.
GEBEDEN TOT MARIA.
DE DAG VAN HET KIND VAN MARIA.
I. BIJ HET OPSTAAN.
Drie maal het Wees gegroet. — O, Marial
zonder zonde ontvangen ! bid voor ons,
die onze toevlucht tot U nemen. — Door
uwe allerheiligste maagdelijkheid en uwe
onbevlekte ontvangenis, verkrijg voor mij,
o, allerreinste Maagd, de zuiverheid naar
ziel en lichaam !
Goddelijk Hart van Jesus! ik otter U,
door middel van het onbevlekt Hart van
Maria, al mijne gebeden, mijne werken en
mijn lijden van den dag, in vereeniging
met de meeningen, waarvoor gij u voort-
durend op onze altaren opoffert.
Onje Vader, Wees gegroet. Ik geloof
in God den Vader.
Allerbeminnelijkst
Hart van Jesus, geef dat ik U meer en
meer beminne.
II. DE H. M.\'S.
(Zie het aanhangsel bladz. i.)
III. BIJ HET SLAAN DER KLOK.
Een Wees gegroet.
IV. WANKEER MEN VOORBIJ EEN BEEI.D VAN
MARIA
GAAT.
Fen Wees gegroet.
-ocr page 501-
484              DAGM.UKSr.HE EEREDIENST
. V. \'6 MORGENS, \'S MIDDAGS IÏN \'s AVONDS.
Het Angelus (wanneer de klok luidt).
VI. HET BEZOEK AAN MARIA.
Zie het boek der Bezoeken aan het H.
Sacrament.
Zoo gij u niet naar eene kerk kunt begeven, bid
dan geknield voor een Maria-beeld het volgende
•relied.
GEBED VOOR EEN ÜEELD VAN MARIA.
Allerheiligste, onbevlekte Maagden Moe-
cv Maria! tnt U, de Moeder van mijn
Heer, de Koningin der wereld, de Voor-
sprekeres, de Hoop en de Toevlucht der
zondaars, neem ik heden mijne toevlucht,
ik, de ellendigste onder allen. Ik werp mi),
o groote koningin, aan uwe voeten neder.
ik bedank u voor alle genaden, die gij mi)
tot hiertoe geschonken hebt en vooral dat
gij mij van de hel, die ik zoo dikwijls
verdiende, hebt verlost. Ik bemin U, o
beminnelijke Koningin ! en uit liefde tot
C gedreven, verklaar ik u altijd te willen
dienen, en zooveel in mij is, u ook door
anderen te doen dienen en beminnen. In
u stel ik mijne hoop en mijne zaligheid,
aanvaard mij als uw dienaar, en neem mij,
o barmhartige moeder, onder uwe bescher-
ming. En daar gij bij God zoo veel ver-
moogt, verlos mij van alle bekoringen of
verkrijg mij ten minste de kracht om ze
tot mijn dood te overwinnen. Van u vraag
-ocr page 502-
VAN HET HART VAN MARIA.              485
ik de ware liefde tot Jesus-Christus ; var
u hoop ik de genade van zalig te sterven.
Teedere Moeder ! bij de liefde, die gij Goa
toedraagt, smeek ik u mij altijd bij te
staan, maar vooral in mijn stervensuur.
Verlaat mij niet voor gij mij zalig in den
neme! ziet om u te zegenen en uwe barm-
hartigheid de geheele eeuwigheid door te
bezingen. Amen. Zoo hoop ik, zoo zij het.
VI. HET BIDDEN VAN HET ROZENHOEDJK.
Bid liet zoo mogelijk te zamen met uw huisgezin
en wel het iïlB tientje voor uwe ziel, het 2Iu voor uw
huisgezin, het 3,ie voor de behoeften der H. Kerk,
het 4aa voor de bekeering der zondaars en het $•**
voor de zielen in het vagevuur.
VII. BIJ HET NAAR BED GAAN.
Driemaal het Wees gegroet. — O Maria,
enz. — Door uwe allerheiligste maagde-
lijkheid, enz, gelijk bij het opstaan, bladz.
48!\'.
GEBEDEN TOT MARIA VOOR ALLE
DAG£N DER WEEK.
(Men verdient 300 dagen aflaat voor elk dezer gebe-
den wanneer men dezelve op den aangegeven dag
bidt, met bijvoeging van driemaal het l-Kees ge-
groet,
als eerherstel voor de lasteringen tegen do
H. Maagd).
VOOR DEN ZONDAO.
Om de vergiffenis zijner zonden te verkrijgen.
Moeder Gods 1 hier aan uwe voeten ligt
-ocr page 503-
486             KAÜEI.IJKSCHE EEREDIEN.ST
een ellendig zondaar geknield, die tot 11
vlucht en in U zijn vertrouwen stelt. O
barmhartige Moeder! heb mededoogen
met mij! Ik hoor dat heel de wereld u
noemt de Toevlucht, de Hoop der zon-
daars ; dus zijt gij mijne toevlucht en mijne ,
hoop; aan u de taak om mij door uwe \'
bemiddeling zalig te maken. Ach, help mij
uit liefde tot Jesus Christus, steek uwe
hand uit naar een ongelukkige, die geval-
len is en zich u aanbeveelt. Ik weet dat
het een troost voor u is een zondaar te
helpen wanneer ge kunt. Help mij dan
heden, nu ge mij kunt helpen. Door mijne
zonden heb ik Gods genade en mijne ziel
verloren; nu geef ik mij in uwe handen
over; zeg mij wat mij te doen staat om in
Gods genade weder te keeren, want ik heb
besloten zonder uitstel alles te doen. Tot
u dan neem ik mijne toevlucht; gij bidt
voor zoo vele anderen, bid ook Jesus
voor mij. Zeg hem dat hij mij vergcve, en
hij zal mij vergeven. Zeg hem dat gij mij
wilt zalig zien, en hij zat mij zalig maken.
Doe het geluk kennen, dat ge hem weet te
verschaffen, die in u zijn vertrouwen stelt.
Zoo hoop ik, zoo zij het.
VOOR DEN MAANDAG.
Om de genade der volharding te verkrijgen.
O koningin des hemels! ik wil mij heden
voor altijd aan uwen dienst toewijden en ik
bied mij aan om u mijn leven lang te die-
nen. Gewaardig u mij aan te nemen en
-ocr page 504-
VAN HET HAKT VAN MAMA. 487
verstoot mij niet, jielijk ik verdien. In u,
mijne moeder, stel ik geheel mijne hoop.
Ik zenen en dank God, die mij uit barm-
hartigheid dit vertrouwen in u heeft ge-
schonken, een vertrouwen, hetwelk ik als
een kostbaar onderpand mijner zaligheid
beschouw. Zoo ik vroeger het ongeluk heb
gehad van te vallen, dan komt dit zeker
omdat ik vroeger niet tot u mijne toe-
vlucht heb genomen. Nu echter vertrouw
ik dat mij door de verdiensten van Jesus-
Christus en door uwe gebeden mijne zon-
den zijn kwijt gescholden ; maar weder
kan ik Gods genade verliezen. Beschouw
mij, mijne Vorstin ! en gedoog niet dat ik
weder de slaaf der hel worde; sta mij
altijd bij. Ik weet dat gij rnij zult bijstaan
en dat ik door uwe hulp zal overwinnen,
zoo ik mij slechts aan u aanbeveel; maar
ik vrees u in het gevaar niet te zullen aan-
roepen en dan verloren te gaan. Hoor
dus de genade die ik u vraag ; maak dat
ik in de aanvallen der hel altijd tot u
vluchte en u zegge: Maria I sta mij bij.
Teedere Moeder I gedoog niet dat ik van
God gescheiden worde.
VOOK DEN DINSDAG.
Ooi een zalig sterfuur te verkrijgen.
O MariaI welk zal mijn lot zijn! reeds
nu beef en sidder ik bij de gedachte aan
het beslissend oogenblik, waarop ik mijn
laatsten snik zal geven en geoordeeld wor-
den. In het bloed van Jesus Christus en
-ocr page 505-
488             ÏMCKLIJKSCHE EEREDIENST
in uwe voorsprr ik, mijne Moeder ! stel ik
al nrijne hoop. O Troosteres der bedruk-
ten I verlaat mij alsdan niet; troost mij
dan in mijne bedruktheid. Zoo gij rni)
niet ter hulp korr.t, ben ik verloren. Ver-
krijg mij, mijne Vorstin ! voordat de dood
mij overvalt, eene innige droefheid over
mijne zonden, eene oprechte beterschap
en de getrouwheid in Gods dienst, zoo
lang mij nog te leven overig blijft. En als
mijn laatste uur nadert, help mij dan,
Maria, mijne Hoop, in den vreeselijken
strijd, dien ik zal moeten voeren. Sterk mij
tegen de wanhoop op het gezicht mijner
zonden, die de duivel mij zal voor oogen
houden. Verkrijg mij de genade van u
alsdan meermalen aan te roepen, opdat ik
sterve met uw zoeten naam en dien van
uwaanbiddelijken Zoon op de lippen. Ver-
geving, beminnelijke moeder, als ik u nog
iets durf verzoeken: kom, voor ik mijne
oogen sluit, zelve mij door uwe tegen-
woordigheid troosten. Ik ben, wel iswaar,
een zondaar en verdien die gunst niet,
maar ik ben ook uw toegenegen dienaar,
die u bemin en een groot vertrouwen op
u stel. O Maria, ik verwacht u dus, ont-
houd mij die vertroosting niet. Mocht ik
echter die gunst onwaardig zijn, sta mij
dan van uit den hemel bij ; maak dat ik in
liefde tot God en u uit dit leven scheide,
om u eeuwig in het paradijs te gaan be-
minnen.
-ocr page 506-
VAN HET HART VAN MARIA.             480,
VOOR DEN WOENSDAG.
Om van de hel bevrijd te worden.
Beminnelijkste Koningin! ik dank u dat
gj mij voorde hel gevrijwaard hebt, zoo
dikwijls ik dezelve door mijne zonden ver-
diende. Er was een tijd dat ik, ongeluk-
kige, reeds tot die eeuwigdurende gevan-
genis was veroordeeld, en misschien ware
reeds na mijne eerste zonde het vonnis ten
uitvoer gebracht, zoo uwe barmhartigheid
dit ongeluk niet van mij hadde afgewend.
Zonder mijne gebeden, alleen gedreven
door uwe goedheid, hebt gij de goddelijke
Gerechtigheid tegen gehouden, en toen.
mijne verhardheid brekende, hebt gij mij
bewogen om in u mijn vertrouwen te
stellen. En hoc dikwijls zou ik niet
hervallen zijn in gevaarlijke gelegenheden,
zoo niet gij, teedere Moeder! mij be-
schermd hadt door de genaden, die gij
voor mij vervverfdet. Ach, mijne Konin-
gin ! blijf imj altijd voor de hel bewaren !
Heb ik u niet altijd bemind, nu bemin
ik u na God boven alles. Ik bezweer u,
laat niet toe dat ik mij van u afkeerc,
noch van God, die mij. door uwe bemid-
deling zoo groote barmhartigheid heeft
bewezen. Allerbeminnelijkstè Vorstin!
fedoog niet dat ik u voor eeuwig in de
el vervloeke. Kunt gij dulden, dat
een dienaar, die u bemint, verloren gaat ?
Voltooi uw werk, o Moeder! blijt mij
bijstaan, want gij hebt reedszooveel gedaan
-ocr page 507-
490              DAGEI.IJKSCHE EERED1ENST
om mij te ledden. Daar gij mij echter zoo
zeer begunstigd hebt, zelfs toen ik niet aan
u dacht, hoe grooter kan mijne hoop dan
nu zijn, nu ik u bemin en mij aan\'u aan-
beveel. Neen, hij die zich aan u beveelt,
kan niet verloren gaan. Genade, o Moeder,
laat mij niet aan mij zelven over. want
dan zal ik zeker verdoemd worden; geef
dat ik altijd tot u vluchte. Red mij, mijne
Hoop, red mij van de hel, of eerder, van
de zonde, want deze alleen kan mij lot
de hel voeren.
VOOR DEN DONDERDAG.
Om den hemel te bekomen.
Koningin des hemels ! gij, die boven alle
engelenkoren, naast Gods troon gezeten
zijt, van uit dit tranendal, groet ik, arme
zondaar, u, en smeek u op mij uwe barm-
hartige blikken te slaan, die, waarheen
zij zich ook wenden, overal genaden ver-
spreiden. Aanschouw, o Maria ! aan hoe
vele gevaren ik nu en altijd en mijn geheel
leven door ben blootgesteld, gevaren, waar-
in ik mijne ziel, God en het Paradijs kan
verliezen. In u, mijne Vorstin! stel ik al
mijne hoop. Ik bemin u en verzucht naar
het geluk van u weldra in den hemei te
zien en te loven. O Maria ! wanneer toch
zal de dag aanbreken, waarop ik zalig aan
uwe voeten zal liggen, en u. de Moeder
mijns Heeren en mijne Moeder zal aan-
schouwen, die zooveel voor mijne zalig-
heid gedaan hebt. Wanneer zal ik de hand
-ocr page 508-
VAN HET MART VAN MARIA.              4<)I
kussen, die mij zoo dikwerf van Je hel
verlost en zoo groote genaden geschonken
heeft, toen ik door mijne zonden verdiende
van eenieder gehaat en verlaten te wor-
den? Zeer ondankbaar, mijne Vorstin!
heb ik mij mijn leven lang jegens u gedra-
gen, maar in den hemel zal ik niet meer
ondankbaar zijn; daar zal ik u zooveel in
mijn vermogen is, onafgebroken, eeuwig
beminnen en mijne ondankbaarheid her-
stellen door u eindeloos te zegenen en te
danken. Ik bedank God uit geheel mijn
hart. die mij een zoo groot vertrouwen in
het bloed van Jesus Christus en in uwe
bescherming heeft geschonken; ja, ik ge-
loof vastelijk dat gij mij zult redden, dat
gij mij voor zonde zult bewaren, dat gij
mij de noodige verlichting en sterkte zuil
verkrijgen om Gods wil te volbrengen en
mij ten laatste in de have der zaligheid
zult doen aanlanden. Dit hebben al uwe
dienaren gehoopt en niet één is te leur
gesteld geworden. Gij. o Maria! moet mij
zalig maken, meer verlang ik niet. Bid uw
goddelijke Zoon Jesus, gelijk ik zelf hem
bid dat hij door de verdiensten van zijn
lijden altijd dat vertrouwen in mij beware
en doe toenemen; dan zal ik zeker zalig
worden.
VOOR DEN VRIJDAG.
Om de liefde co: Jesus en Maria te verkrijgen
O Maria! gij zijt het edelste, het heilig-
ste, het beminnelijkste onder alle schep-
-ocr page 509-
4Q2              DAGEUJKSCHE -•iEREDItNST
selen. Mijne Vorstin.\' mochten toch alle
menschen u kennen en beminnen, gelijk
gii het verdient.... Maar de gedachte troost
mij, dat zoovele gelukzalige zielen in den
hemel en op aarde verrukt zijn over uwe
grie.iheid en schoonheid. Vooral geeft het
mij vreugde dat God zelf u alleen meer
bemint dan alle menschen en alle engelen
te zamen. Ook ik, beminnelijke Koningin,
bemin u, maar mijne liefde is zoo zwak;
• k wenschte u meer en vuriger te bemin-
nen ; zulk eene liefde moet gij mij echter
versci.affer.. U te beminnen is een voor-
naam teeken van voorbeschikking, eene
genade, welke God alleen hem schenkt,
dien hij wil zalig maken.
Daarenboven, mijne Moeder! weet ik
hoeveel ik aan uwen goddelijken Zoon ben
verschuldigd; ik weet dat hij verdient
oneindig bemind te worden. Gij, dié niets
liever wenscht dan hem bemind te zien,
gij vooral moet mij dio genade verr-chaffen ;
verschaf mij dus eene sterke liefde tot
Jesus Christus. Gij verkrijgt van God al
hetgeen gij verlangt, verkrijg mij dan,
smeek ik u, de genade om zoozeer veree-
nigd te zijn met zijn goddelijken wil, dat
ik mij er nooit van afscheide. Geen aard-
s;he goederen vraag ik u, noch eer, noch
r jkdommen ; al hetgeen ik van uw hart
verlang is de liefde tot God. Kan het mo-
gelijk zijn, dat gij mijn verlangen niet in-
willigt, een verlangen, dat aan uw hart
zoo hef is ? Neen, want reeds helpt gij mij,
reeds bidt gij voor mij. O bid, bid, houd
-ocr page 510-
van het hart van Maria.          4g3
niet op met bidden, tot gij mij in den
hemel ziet, buiten gevaar van mijn God te
verliezen en verzekerd van hem met u,
allerliefste Moeder, eeuwig te zullen be-
minnen.
VOOIt DEN ZATEKDAG.
Om Alaria\'s bescherming te verkrijgen.
O allerheiligste Moeder ! ik erken dat gij
mij vele genaden hebt geschonken, en ik
altijd ondankbaar tegenover u gsweest ben.
Toch zal ik niet ophouden te hopen in
uwe barmhartigheid, die mijne ondank-
baarheid verre overtreft. Heb, o machtige
Voorspreekster! medelijden met mij. Gij
zijt de uitdeelster van alle genaden, die
God aan ons, ongelukkigen, schenkt, en
alleen om ons in onze behoeften te helpen,
heeft hij u zoo machtig, zoo rijk en zoo
goedertieren gemaakt. O barmhartige Moe-
der ! verlaat mij niet in mijne armoede. Gij
zijt de voorsprekeres der ellendigste mis-
dadigers en der meest hulpeloozen, die
tot u vluchten; bescherm dan ook mij,
want ik beveel mij aan u. Zeg niet dat het
moeielijk is mij te redden; want zelfs de
hopeloosste gevallen geraken door uwe
hulp tot een goed einde. In uwe handen
dus stel ik mijne eeuwige zaligheid; aan
u vertrouw ik mijne ziel. Reeds was zij
verloren, maar uwe bemiddeling zal haar
redden. Ik verlang gerekend te worden
onder uwe tuegeneeenste dienaren, ver-
stoot mij nu niet. Gij zoekt de ongeluk-
-ocr page 511-
404 DAGF.LIJKSCHE EEREDIEN\'ST, ENZ.
kigsten op om hen te troosten, verlaat
dus een arm zondaar niet die tol u vlucht.
Spreek voor mij; uw goddelijke Zoon doel
al hetgeen gij verlangt. Neem mij onder
uwe bescherming, meer wensch ik niet:
want zoo gij mij beschermt, staat mij niets
te vreezen : ik vrees dan mijne zonden
niet, want gij kunt het door mij bedreven
kwaad herstellen ; ik vrees dan den duivel
niet, want gij zijt machtiger dan de gan-
sche hel ; zelfs vrees ik dan mijn godde-
lijken Rechter Jesus Christus niet, want
één uwer woorden is voldoende om hem
te stillen. Wel echter vrees ik nalatig te
zullen zijn om mij aan u aan te bevelen en
dal die nalatigheid mij zal doen verloren
gaan. Verkrijg mij, mijne MoederI de ver-
giffenis mijner zonden, de liefde tot Jesus-
Christus, de heilige volharding, een zali-
gen dood en eindelijk het paradijs; maar
verkrijg mij vooral de genade om nooit te
vergeten mij aan u aan te bevelen. Wel is
waar zijn die gunsten te groot voor mij,
die dezelve niet verdien; maar zij zijn
niet te groot voor u, want God staat u in
zijne liefde alles toe, hetgeen gij vraagt.
Het is voldoende dat gij uw mond opent,
want niets weigert hij u. Bid dan Jesus
voor mij, zeg hem, dat ik onder uwe be-
scherming sw-v en hij zal zeker medelijden
met mij hebben. Ik vertrouw, o Moeder,
op u : ik rust en leef in dit vertrouwen
en met dit vertrouwen wil ik ook sterven.
Amen.
-ocr page 512-
GEBEDEN.
GEBEDLN ONDER DE H. MIS. *
Om de H. Mis met voordeel bij te wonen, moet
men het viervoudig einde, waartoe zij is inge-
steld, voor oogen houden. Wij moeten derhalve:
i- Gods oneindige Majesteit en Opperheerschappij,
door het bijwonen der H Mis, vereeren en hul-
digen :
2" Door de H. Mis aan Gods Rechtvaardigheid vol -
doening geven voor onze zonden ;
3° Hem daardoor tevens voor zijne weldaden bedan
ken ;
4° Kn zijnen bijstand en zijne genaden afsmeeken.
VAN HET BEGIN DER H. MIS TOT AAN HET
EVANGELIE.
Draag de H. Mis aan God op, om hem te vereeren
en te huldigen en lees de volgende gebeden :
Mijn God ! hoogste en aanbiddclijke
Majesteit ! ik geloof dat Gij hier tegen-
woordig zijt, mij ziet en hoort ; ik aanbid
u uit den grond van mijn hart ; ik erken u
voor mijn God, mijn Schepper en Meester
mijns levens; ik breng u daarom de hulde
van aanbidding, die aan u alleen toekomt,
• Volgens den H. Alphonsus. — Wij voegen er
eenige gebeden bij. getrokken uit de Werken ra»
don hcil-gnn T.ccraar.
-ocr page 513-
11                  VERSCHILLENDE GEBEDEN.
en ik werp mij ootmoedig voor den troon
uwer Majesteit neder.
Ik wenschte u te vereeren, gelijk Gij
het verdient ; maar welke eer kan ik u
f even, die slechts een ellendig zondaar ben I
k bied u dus de oneindige hulde aan,
welke het Hart van uw goddelijken Zoon
.\'esus-Christus u op dit altaar opdraagt ; ik
vereenig mijn arm hart met het Hart van
Jesus en ik offer het u op in zijnen naam,
om uwe opperheerschappij te erkennen.
Ik zou wenschtn.dat uwe oneindige Ma-
jesteit door alle menschen aangebeden en
bemind wierd ; moge de eer, die ik u thans
geef door uw goddelijken Zoon u op te
dragen, al den hoon herstellen, u door de
zonden der mensehen aangedaan !
GEVOELENS VAN VERTROUWEN.
Voor hen die willen communiceeren.
Sentite deDomino in bonitate (Sap.1 .-1.):
Koestert gevoelens voor den Heer, zijner
goedheid waardig. — O mijne ziel! waarom
zijt gij zoo vreesachtig ? Gij ziet toch de
goedheid en de oneindige helde van uw
goddelijken Meester ; waarom hebt gij geen
vertrouwen ? Dat uwe gevoelens, nu gij
Jesus gaat ontvangen , aan dit groot geluk
beantwoorden ; vertrouw op die oneindige
goedheid van God, die zich zelven geheel
aan u geeft. Het is waar, dat de oordeelen
Gods verschrikkelijk zijn voor de hoovaar-
digen. en versteenden; maar voor de zon-
daars , die zich vernederen en berouw
-ocr page 514-
VERSCHIM.EVDE GEBEDEN.                Ut
hebben, met het verlangen, hem te gaan
beminnen en behagen,zijnzij,voortUomende
uit een Hart vol medelijden en lic. lde, niets
dan goedheid en barmhartigheid. Bij de
gedachtenis van Gods oordeelen vloeide het
hart van David over van hope : in judiciis
tuis supersperavi
; en van vreugde ■judi-
cia tuajucunda ;
en van troost : memorfui
judiciorum tuorum et consolatus sum. (Ps.
118-43. 3g. 52.}. O ! wat is het Hart van
.lesus goed voor hen . die hem zoeken :
bonus est Domimis animce qucerenti Mum.
(7\'hren.
3-26.)\'. O 1 wat is Hij goed voor
hen , die hun wil geheel aan den zijne
trachten te onderwerpen : quam bonus
Israël Deus his qui recto simt corde (Ps.
72-1.)! Mijn God, mijne Liefde, mijne
Hoop, mijn Al ! U alléén verlang ik, en ik
verlang 11, om u te beminnen, u te behagen
en altijd uwen wil te doen ; geef, dat ik u
vinde, ubehageenu nooit meerverlate.
VAN HET EVANGELIE TOT AAN DE CONSECRATIE.
Draag de H. Mis op, om aan God voldoening
te geven voor uwe zonden , en lees het volgende
gebed.
Heere 1 ik betreur en verfoei al de belee-
digingen.u aangedaan. Om u daarvoor eer-
herstel te geven, offer ik u het Hart van uw
goddelijken Zoon op, dat zich op nieuw-
voor mij op dit altaar slachtoffert; ik smeek
u docr zijne verdiensten, mij vergiffenis te
schenken.
Hemelsche Vader ! Vader van barmhar-
3J
-ocr page 515-
IV                VERSCHIU.ENI.f; GEtïEDEN.
tigheid en God van allen troost, die ons in
al onze smarten opbeurt, ontvang, bid ik u,
deze offerande van het Lichaam en het
Bloed van uw eenigen Zoon, welke ik u
thans opdraag, in vereeniging met de strij-
dende en zegepralende Kerk.\' ter gedachte-
nis van het lijden, van de verrijzenis en de
hemelvaart mijns Zaligmakers, tereerevan
de allerzaligste Maagd Maria en geheel hei
hemelsch Hof, om te voldoen voor mijne
zonden en die van alle menschen. Mijn
God 1 aanschouw op dit altaar uw welbe-
minden Zoon, het eenig voorwerp van uw
weibehagen ; aanhoor de stem zijner won-
den ; zie neer op die kostbare tranen, die
Hij, hangend op het kruis, heeft gestort,
terwijl Hij zoo nederig bad voor mij, eer-
tijds zijn trouweloozen beul. maar thans
een boetvaardigen zondaar ; zie neer op zijn
Hart, dat voor ons van zoo vurige liefde
brandt ; en bevrijd ons door zijne ver-
dienstenvan alle kwaad, dat wij door onze
zonden verdiend hebben. Ja. barmhartige
Vader 1 schenk ons vergiffenis ter liefde van
Jesus-Christus, die onze Voorspreker en
Middelaar is, die voor ons voldoet en u met
den heiligen Geest alle eer en glorie geeft
in de eeuwen der eeuwen. Amer..
GEVOELENS VAX BEROUW.
Voor hen die willen communiceeren.
Ik offer u, mijn God 1 het vlekkelooze
Lam ter voldoening van mijne zonden en
-ocr page 516-
VERSCH1LLFNDE GEEliDEN.                  V
die van alle menschen. Ecce Agmis Da :
het is hetzelfde Lam Gods, dat voor uwe
glorie en onze zaligheid op het allaar der.
Kruises werd geslachtofferd. Ik bid u ter
liefde van dit \'u zoo dierbaar slachtoffer,
pas de verdiensten van zijn heilig Hart op
mijne ziel toe, en vergeer mij al de belee-
digingen, die ik u heb aangedaan; zij zijn
mij van harte leed, omdat\' ik er u, die de
oneindige goedheid zijt , mede vergramd
heb.
En gij, mijn Jesus ! kom, zuiver mi) in
uw bloed van al mijne zonden, vooraleer
ik tot u nadere ; Domine, non sum dignus
ut intres sub tcctum meum ; sed tantum die
verba, et sanabitur anima mea ;
ik ben niet
waardig, u te ontvang.?n : maar gij, o he-
melsche geneesheer 1 Gij kunt door één
woord al mijne wonden heelen ; kom dan
en genees mij. Erravisicui ovis qua?periit:
ik ben dat schaap, dat vrijwillig wilde ver-
loren gaan, door mij van u te verwijderen ;
maar Gij zijt die goede Herder, die, om
mij te redden, uw leven veil had\'t; quare
servum tuum, quia mandata tua non sum
oblitus,
zoek mij, mijn Jesus ! verlaat mij
niet; neem mij en vereenigmij innig met
uw H. Hart ; want ik ben vast besloten u
te dienen en u uit al mijne krachten te be-
minnen. Gij noodigt mij tct uwe liefde ; zie
mij hier, ik verlaat alles, en ik kom tot u,
o leven mijner ziel 1 ik wil u in alles ge-
hoorzamen. Ik verzaak aan de vermaken
der wereld, omdat Gij mij heden wilt voe-
den met uw aanbiddelijk Vleesch. Ik bemin
-ocr page 517-
VI                VERSCHILLENDE GËIlkDEN.
u, o mijn Jesus ! ik bemin u meer dan alle
ander goev .1 ik verlang vurigliik, u tv\'-
ontvangen,\'om u nog meer te beminnen.
Gij schenkt mij uw Hart; ik geef u het
mijne; Gij zult immer mijn eenig Goed,
mi|ne eenige Liefde, mijn Al wezen.
O Maria, mijne Moeder! doe mij deelen,
in de ootmoedigheid en in den ijver, waar-
mede gij Jesus hebt ontvangen in uwe
heilige communiën.
HIJ DE OPHEFFING VAN DE H. HOSTIE.
O eeuwige Vader! ik offer u op al de
deugden, al de daden, al de genegenheden,
al de verdiensten van het Hart van uw
beminden Jesus. Neemze aan en geef mij
al de genaden, welke Jesus u vraagt voor
mij.
BIJ DE OPHEFFING VAN DEN KELK.
Allerzuiverst Hart van Jesus! zuiver mijn
hart. — •Allernederigst Hart van Jesus!
leer mij uwc ootmoeJigheid. —Allerzacht-
moedigst Hart van Jesus ! deel mij uwe
zachtmoedigheid mede. — Allergoedertie-
renst Hart van Jesus ! heb medelijden met
mij. — Allerliefderijkst Hart van Jesus I
ontvlam mijn hart door liefde.
VAN DE CONSECRATIE TOT AAN DE COMMUNIE.
Drang net Hart van Jesus aan God op, om Hem I
te bedanken voor al zijne weldaden en zeg :
               [;
ilemelsche Vader! ik ben niet bij machte, L
-ocr page 518-
VERSCHILLENDE ol:BEDEN.               VII
•i te bedanken voor uwe weldaden, maar
i. ofi\'er u de dankbetuigingen, \'ke het
riart van Jesusu geelt in dezeotierande en
in alle, welke heden op de aarde woiden
opgedragen. Ik zeg u dus dank, door deze
Mis, voor al de weldaden, welke ik van u
Heb ontvangen, ik, ellendeling, die door
mijne ondankbaarheid door u verdiende
verlaten te worden ; naarmate ik mijne
monden vermenigvuldigde , hebt gij uwe
genaden vermeerderd. Ik bedank er u voor,
o oneindige goedheid ! of liever, dat het
Hart van Jesus u vóormij dank zegge.
Eeuwige Vader! ik draag u ook deze
offerande op tot dankzegging voor al de
weldaden, aan de menschen bewezen, voor-
namelijk aan de heilige menschhcid van
Jesus-Christus, aan de zalige Maagd Maria,
aan mijn engelbewaarder en aan al mijne
heilige patronen. O mijne ziel I hoor wat
uw God zegt : wat kon ik meer voor u
doen, dat ik niet gedaan heb! Qiiid est
quod debui ultra facere vinece mece,et non
i f\'eci ei (Is. 4-5.) ÏTer uwer liefde heb ik het
menschelijk vleesch aangenomen en ben ik
van Meester slaaf geworden ; ik werd zelfs
als een aardworm in een stal geboren ;
voor u wilde ik opeen schandelijk kruis
sterven. Wat kon ik meer doen dan mijn
leven voor u geven ? dit toch is de hoogste
graad der liefde ; evenwel heeft mijn Hart
het middel uitgevonden, nog verder te
gaan ; niet tevreden voor uwe zaligheid te
sterven, heb ik daarenboven deze heilige
[Offerande willen instellen, om mij aan «
-ocr page 519-
VIII              VERSCHILLENDE GEBEDEN.
als spijze te kunnen geven. Zeg mij .- wat
kon ik meer doen, om uwe .liefde te win-
nen? — O, mijn Jesus ! dit alles is waar.
Gij waart al te goed voor mij, en ik was u
al te ondankbaar. Ik bewonder uwe onein.
dige goedheid, ik erken mijne ondankbaar-
heid , en ik werp mij voor uwe voeten
neder, biddende : Mijn Jesus 1 ontferm u
mijner!
Kom in mij, dierbare Zaligmaker! Kom ;
bestraal mij door uw licht en doe mij mijne
armoede, ellende en nietigheid zien,, opdat
gij in mij eene u aangename woning vin-
det en mij nooit meer verlalet. Kom,Heei e
Jesus ! Kom I
VAN DE COMMUNIE TOT AAN HET EINDE DER
MIS.
Vraag met vertrouwen door het Hart van Jesus-al
de genaden, die gij noodig hebt en vooral de droef-
heid over uwe zonden, de volharding en de goddelijke
liefde. Beveel God vooral de personen aan, metwio
gij leeft, uwe bloedverwanten, de zondaars, de ster-
venden en de zielen in het vagevuur.
Als de priester communiceert, en gij het geluk
niet hebt tot de communie te naderen, doe dan de
geestelijke communie en zeg :
Mijn Jesus ! ik geloof, dat gij in het aller-
heiligste Sacrament des Altaars wezenlijk
tegenwoordig zijt; ik bemin u, ik wenschte
uin mijn hart te ontvangen ; maar dewijl
ik dit thans niet werkelijk doen kan, kom
d,an ten minste op eene geestelijke wijze in
-ocr page 520-
LITANIE VAN MET II. IIAIIT VAN JESCS. IX
mijne ziel ; zie, ik omhels u. alshadde ik u
reeds werkelijk ontvangen, ikvereenig mijn
hart met het uwe ; laat niet toe, dat ik
mij ooit van u afscheide.
LITANIE
van het H. Hart van Jesus.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God hemelsche Vader, ontferm u onzer.
God, Zoon, Verlosser der wereld,
God. Heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid, één God.
Hart van Jesus, zelfstandig met het
eeuwig Woord vereenigd.
Hart van Jesus-, heiligdom derGodheid, q
Hart van Jesus, tempel der heilige Drie- 3
vuldigheid,
                                             ^
Hart van Jesus, afgrond van wijsheid. g
Hart van Jesus, oceaan van goedheid,
Hart van Jesus, troon van barmhartig- c
heid,
                                                       g
Hart van Jesus, onuitputtelijke schat, n
Hart van Jesus, van wiens volheid wij p
alles hebben ontvangen.
Hart van Jesus, onze vrede en onze ver-
zoening,
Hart van Jesus, voorbeeld aller deug-
den.
-ocr page 521-
T                                    LITANIE
Hart van Jesus, oneindig minnend en on-
eindig beminnenswaardig , ontferm u
onzer.
Hart van Jesus, oorsprong der levende
wateren, die tot het eeuwig leven
\'springen,
Hart van Jesus, voorwerp van het wel-
behagen des hemelschen Vaders,
Hart van Jesus, verzoening voor onze
zonden.
Hart van Jesus, om ons met bitterheden
vervuld,
Hart van Jesus, in den hof van Olijven
bedroefd tot den dood,
Hart van Jesus, met smaad verzadigd, q
Hart van Jesus, door liefde gewond, 3
Hart van Jesus, met eene lans door- ~.
stoken,
                                                   3
Hart van Jesus, op het kruis uitgeput
door bloedverlies,
                                  -
Hart van Jesus, van droefheid verbrij- °
zeld om onze zonden,
Hart van Jesus, nog heden door on- p
dankbaren in uwliefdesacrament ont-
eerd.
Hart van Jesus, toevlucht der zondaren,
Hart van Jesus, sterkte der zwakken,
Hart van Jesus, troost der bedrcefden,
Hart van Jesus, volharding der recht-
vaardigen,
Hart van Jesus, zaligheid voor die in u
hopen,
Hart van Jesus, hoop der stervenden.
Hart van Jesus, zoete steun voor allen,
die uvereeren,
-ocr page 522-
VAN HET 11. HAKT VAN MARIA. XI
Hart van Jesus, vreugde voor alle Heiii0en,
ontferm u onzer.
Hait van Jesns, ons toevluchtsoord in alle
gevaren, ontferm u onzer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons. Heer.
Lam Gods. dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dnt wegneemt de zonden der
wereld, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
v. Jesus, zachtmoedig en ootmoedig van
Harte.
r. Maak ons hart gelijkvormig aan het
uwe.
GEBED.
Heere Jesus ! die, door eene nieuwe wel-
daad uwer genade, aan uwe Kerk de on-
uitsprekelijke rijkdommen van uw Hart
hebt geopend, geef, dat wij aandit aanbid-
delijk Hart liefdevoor liefde schenken, en
door waardige eerbewijzingen den hoon
herstellen, dien het door de ondankbaar-
heid der menschen moet verduren. Gij die
leeft en heerscht in alle eeuwen dereeuwen.
Amen.
LITANIE
van het H. Hart van Maria.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
-ocr page 523-
Chrlistus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm u onzer.
God, Zoon, Verlosser der wereld, ontferm
u onzer.
God, H. Geest, ontferm u onzer.
H. Drievuldigheid, één God, ontferm u
onzer.
Hart van Maria, zonder vlek ontvangen ,
ontsteekons hart door het goddeli|k\'vuur
waarvan gij brandt.                         . ,»
Hart van Maria, vol genade,                     sf
Hart van Maria, heiligdom van de aan- w
buldelijke Drievuldigheid,                     fJ
Hart van Maria, tabernakel van het te
mcnschgeworden Woord,                      o
Hart van Maria, volgens het Harl van £
God,                                                          et
Hart van Maria, dat door uwe vurige ver- 3
langens de verlossing der wereld hebt o.
bespoedigd,                                            §
Hart van Maria, glansrijke troon van "*
glorie,                                                     o
Hart van Maria,\'afgrond vanootmoed, JJ
Hart van Maria,volmaakt brandoffer der o
goddelijke liefde.                                    q
Hart.\'van Maria, met een zwaard van £
droefheid doorstoken,                           ~S
Hart van Maria, met Jesus aan het kruis ™
gehecht,                                                  e
Hart van Maria, zetel der barmhartig- E;
heid,                           -                           "„
Hart van Maria, toevlucht der zondaren f»
en ondersteuning der rechtvaardigen, •
Hart van Maria, Voorspreekster der Kerk
-ocr page 524-
VAN HF.T H. HART VAN SIAHIA.           XIH
en Moeder aller geloovigen, ontsteek ons
hart door het goddelijk vuur waarvan
gij brandt.
Hart van Maria, naJesus, de zekerste hoop
der stervenden, ontsteek ons hart door
het goddelijk vuur waarvan gij brandt.
Hart van Maria, Koningin der Engelen en
Heiligen, ontsteek ons hart door het god-
delijk vuur waarvan gij brandt.
I.am Gods, dat .wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, Heer.
I.am Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, verhoor ons, Heer.
Lam Gods. dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Chrtsius, verhoor ons.
Bid voor ons onbevlekt Hart van Maria,
Opdat wij waardig worden der beloften
van Christus.
GEBED.
God van goedheid, die het allerheiligst
en onbevlekt Hart van Maria met dezelfde
fevoelehs van barmhartigheid en teederhéid
ebt vervuld, waarvan het Hart van Jesus,
uwen en haren Zoon, altijd was doordron-
gen, verleen aan allen, die dit heilig Hart
vereeren, de genade, eene volmaakte gelijk-
vormigheid met de gevoelens van het heilig
Hart van Jesus, tot hun dood te mogen
bewaren. Door denzelfden Christus, onzen
Heer.
-ocr page 525-
INHOUD.
BI
Voorrede van den vertaler........
JAARLYKSCHR EBREDIBNST VAN I.
HART VAN MARIA.
MAAtfD VAN MARIA.
Inleiding..............
Verhevenheid en tijdigheid van de vereering
van het Hart van Maria........
EERSTE DEEL.
HEILIGHEID VAN HET HART VAN MARIA,
OP VOORBEREIDING TOT DE GAVB VAN HET HART
JESl\'S.
Schepping van hei Hart van Maria.
1* dag. — I. Hare groote zending. . . . . .
2«dag. — II.-Hare Onbevlekte Ontvangenis . .
3* dag. — III. Hare eerste genade.....
Heiliging van hei Hart van Maria.
k* dag. — I. Hare getrouwheid aan ^e ircnade .
B dag. — II. Hare toewijding aan God. , . .
6c dag. — UT. Hare deugden.......
Medewerking van het Hart van Marr\'a in de
ntenschwording,
"■\' dag. — T. Hare nederigheid.......
U» dag. — II. Hare gebeden ....•--•
O\'1 dag. — UT. Hare toestemming......