-ocr page 1-
-ocr page 2-
rnm WtfcFfcj
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-
5? No. ^
9�95960463
TEN DIENSTE VAN HE
WESTLAKDSCHE PROCESSIE
NAM,
K E VELA. AR...
Kerkelijk Goedgekeurd.
Voor rekening *van de Processie.
-
TE S GRAVENItAGE,
HIJ GKBR. .1. & II. VAN I/ANGENHUYWIN
1877.
-ocr page 6-
è
*
-ocr page 7-
BEBIGT
VOOR DF.
BEDEVAARTGANGERS
DEB
WESTLANDSGHE PROCESSIE
NAAR
KEVELAAR.
Do Westlandsche Processie zal jaarlijks
vertrekken den 10ilin September, met\'de
stoomboot van Rotterdam naar Nijmegen,
om van daar naar Kranenburg te vertrek-
ken, en aldaar namiddags ten 5 ure, de
plegtige intogt te doen.
De bedevaartgangers worden verzocht,
zich te onderwerpen aan de broedermees-
ters en aan allen, die met het opzigt be-
last zijn.
Het is aan de bedevaartgangers niet
geoorloofd op de stoomboot overluid den
Kozekrans te bidden, of liederen te zingen.
De bedevaartgangers zullen zich op reis,
-ocr page 8-
_ 4 —
in de verblijfplaatsen en vooral in de slaap-
steden met alle ingetogenheid gedragen en
op de slaapkamers het stilzwijgen bewaren.
De bedevaartgangers moeten zich in de
processie in twee rijen scharen, de vrou-
wen gaan vóór, de mannen volgen.
Het gebruik van sterke dranken wordt
afgeraden.
De bedevaartgangers zullen in de ker-
ken, welke zij op reis zullen bezoeken,
in de banken of het gestoelte plaats nemen.
Het is niet geoorloofd binnen de com-
muniebank of op de trappen van het altaar
te zitten; alleen de broedermeesters en
kruis- en vaandragers, als ook de ove-
rige adsistenten mogen rondom het altaar
knielen.
De bedevaartgangers worden strengelijk
vermaand, zich te onthouden in de kerken
van rondzien, praten en van al hetgeen
ontstichten kan.
DISORDER.
40 September.
\'s Morgens ten 5 ure de H. Mis in de Lieve
Vrotiwekcrk te llollerdam (Wijnhaven).
Ten 6 ure zal de stoomboot naar Nij-
megen
vertrekken.
-ocr page 9-
— 5 —
Ten 5 ure namiddags plegtige intogt
in Kranenburg.
Ten 8 ure het avondgebed.
11   September.
\'s Morgens ten 4 ure het morgengebed,
daarna de H. Mis.
Ten (i ure zal de processie vertrekken.
In het Kranenburger bosch zal de ïloze-
krans gebeden worden.
In het Groene Woud zal men eenigen
tijd vertoeven.
Ten 8 ure des avonds het avondgebed
in de kerk te Oud-Kevelaar.
12  September.
\'s Morgens ten 6 ure het morgengebed,
daarna zal de H. Communie worden uitge-
deeld, ten 7 ure de II. Mis.
Ten 10 ure de processie met het H. Sa-
crament, daarna zal de Rozekrans in de
kapel van het Mirakeleuze Moeder Gods-
beeld geiteden worden.
\'Namiddags ten 2 ure meditatie in de
kapel.
Ten 4 ure de processie naar het Roodc
Kruis.
-ocr page 10-
— 6 —
Daarna vertrekt de processie naar (Jud-
Kevelaar.
In de kerk te Oud-Kevelaar de meditatie
over de eeuwige waarheden.
\'s Avonds ten 8 ure het avondgebed.
13  September.
\'s Morgens ten G ure het morgengebed ,
daarna de H. Mis in de kerk te Oud-
Kevelaar.
Ten 1 ure zal de processie naar Wees
vertrekken.
\'s Avonds ten 6 ure Lof, predikatie en
avondgebed.
Te Goch nachtverblijf.
14  September.
Ten 5 Ure het morgengebed, daarna de
H. Mis.
In het Groene Woud zal men een uur
vertoeven.
In de kerk te Kranenburg: Dankzeg-
ging: Te JDeum laudamus.
De bedevaartgangers zullen Kranenburg
niet verlaten, na alvorens de dankzegging
en het Te Dettm te hebben bijgewoond,
-ocr page 11-
IMPRIMATUR.
Mechiunm \\*1 Novembris 1842.
J. B. PAUWELS.
VIC. GKN.
-ocr page 12-
-ocr page 13-
QQMliMWilh
In den naam des Vaders en des Zoons
en des heiligen Geestes. Amen.
Stellen wij ons in de tegenwoordigheid Gods,
en aanbidden wij hem.
Allerheiligste en hoogwaardigste
Drievuldigheid! één God in drie
Personen, ik geloof dat gij hier te-
genwoordig zijt; ik aanbid u met
de gevoelens van den diepsten oot-
moed, en ik bewijs u uit ganscher
harte den eerbied, dien men aan
uwe Oppermajesteit schuldig is.
Laat ons God danken voor de genaden,die
wij van hem ontvangen hebben, en hem de
werken van dezen dag opdragen.
Ik dank u, o weldadige God! uit
den grond nnjns harten voor al de
genaden , welke ik ooit van u ont-
vangen heb. Uwe goedheid heeft
-ocr page 14-
10                     MORGENGEBED
ruij tot dezen dag bewaard, ik wil
ook denzelven alleen besteden tot
uwe heilige dienst Al mijne gedach-
ten, woorden en werken draag ik u
op. Zegen ze Heer! opdat zij allen
door uwe liefde bezield en zoo tot
uwe meerdere eer geschikt worden.
Laat ons hut voornemen maken om de zonden
te vlugten en de deugd te oefenen.
Minnelijke Jesus! goddelijk voor-
beeld der volmaaktheid, naar welke
wij moeten streven, met de hulp
uwer genade wil ik alles aanwenden,
om mij aan u gelijkvormig te ma-
ken , om zachtmoedig, ootmoedig,
kuisch, ijverig, verduldig, en lief-
dadig te zijn; en ik zal mij bov ij-
tigen om niet te hervallen in de
gebreken, die ik zoo dikwijls be-
drijf, en waarvan ik opregt verliuig
mij te beteren.
-ocr page 15-
MORGENGEBED.                         11
Laai ons van God de genaden vragen, die
ons noodig zijn.
U, o God! is mijne krankheid
bekend; ik vermag niets ten opzigte
der zaligheid zonder de hulp uwer
genade. Weiger mij dezelve niet,
o mijn God! geef mij genoegzame
sterkte om te vermijden al het
kwaad, dat gij verbiedt, om te oefe-
nen al het goed, dat gij van mij
verlangt en om verduldig te ver-
dragen al het lijden, dat uwe barm-
hartige Voorzienigheid mij heden zal
overzenden.
Laat ons de oefeningen der drie goddelijke
deugden verwekken.
OEFENING VAN GELOOF.
Mijn Heer en aign God! ik geloof
vasteiijk al wat gij veropenbaardhebt,
en de heilige Catholijke Kerk mij
voorhoudt te gelooven, omdat gij de
opperste en onfeilbare waarheid zijt.
-ocr page 16-
Ir.\'
MORGENGEBED.
lu en voor dit Geloof\' wil ik leven
en sterven.
OEFENING VAN HOOI\'.
Mijn Heer en mijn God! ik hoop
niet een vast betrouwen, dat gij mij
door de verdiensten van Jesus Chris-
tus zult geven de vergiffenis mijner
zonden, de genade om wel te leven
en hiernamaals het eeuwige leven,
omdat gij oneindig goed tot ons zijt,
almagtig en getrouw in uwe beloften.
In deze hoop wil ik leven en
sterven.
OEFENING VAN LIEFDE.
Mijn Heer en mijn God! ik bemin
u boven al, uit geheel mijn hart,
omdat gij het opperste goed zijt,
en ik bemin mijnen evennaasten gelijk
mij zelven uit liefde tot u.
in deze liefde wil ik leven en
sterven.
Onze Vader, die in de hemelen zijt
eiligd zij uw Naam.
-ocr page 17-
13
MORGENGEBED.
2.  Ons toekome uw Rijk.
3.  Uw wil geschiede op de aarde
als in den hemel.
4.  Geef ons heden ons dagelijksch
brood.
5.  En vergeef ons onze schulden,
gelijk wij vergeven onze schulde-
naren.
C. En leid ons niet in bekoring.
7. Maar verlos ons van den kwa-
den. Amen.
Wees gegroet, Maria , vol van ge-
nade , de Heer is met u, gezegend
zijt gij hoven alle vrouwen , en ge-
zegend is de vrucht uws ligchaams
Jesus. Heilige Maria, Moeder Gods,
bid voor ons, zondaars, nu en in
het uur van onzen dood. Amen.
1.  Ik geloof in God den Vader al-
magtig, Schepper van hemel en aarde.
2.  En in Jesus Christus, zijnen
eenigen Zoon onzen Heer.
3.  Die, ontvangen van den H.
Geest, geboren is uit de Maagd
Maria.
-ocr page 18-
11
MORGENGEBED.
4.   Die geleden heeft ouder Pontius
Pilatus, is gekruist, gestorven en
begraven.
5.  Die nedergedaald is ter helle,
ten derden dag verrezen van den dood.
6.  Die opgeklommen is ten hemel,
zit ter regterhand Gods zijns Vaders
almagtig.
7.  Van daar zal Hij komen oor-
deelen de levenden en dooden.
8.  Ik geloof in den H. Geest.
9.  Eene H. Cathohjke llerk, ge-
meenschap der Heiligen.
10.  Vergiffenis der zonden.
11.   Verrijzenis des vleesches.
12.  En het eeuwige leven. Amen.
1.  Boven al bemin éénen God.
2.  IJdelijk nooit zweer noch spot.
3.  Vier heiliglijk den dag des
Heeren
4.   Gij zult vader en moeder eeren.
5.  Met wil of met werken sla nie-
uiaud dood.
-ocr page 19-
15
MOHfiKNCEBKO.
0.  Doe geen overspel of onkuisch-
heid suood.
7.   Gij zult niet stelen, noch onregt-
vaardig leven.
8.   Gij zult geene getuigenis der
valschheid geven.
9.  Begeer niemands bedgen.oot.
10.  Noch iemands goed, hetzij klein
of groot.
1.  De gebodene heilige dagen zult
gij vieren.
2.  En dan ook Mis hooren met
goede manieren.
3.   Geen geboden vastendagen zult
gij breken.
4.  Gij zult uwen Priester ten
minste eens \'s jaars uwe biecht
spreken.
5.  En nutten omtrent Paschen het
ligchaam onzes Heeren.
Dit gebiedt onze Moeder de H.
Kerk te eeren.
-ocr page 20-
16
MORGENGEBED.
Laat on* bidden voor de noodwendigheden
van kerk en slaat.
Bewaar , o God , uwe Kerk , die
afgekocht is ten prijze van het hloed
van uwen Zoon; bevredig haar, be-
stuur haar, geef\' haar herders en
dienaars naar uw hart en vervul hen
met ijver en liefde.
Laat uwen zegen dalen over dit
land , dit bisdom, dit huis, op een
ieder van ons in liet bijzonder, over
hen, voor welke wij verpligt zijn te
bidden of die zich in onze gebeden
aanbevolen hebben. Geef aan allen
de genaden, die noodig zijn om in
de haven der eeuwige zaligheid aan
te lauden.
Laat ons den bijstand verzoeken van de a!ler-
heiligste Maagd, van onzen liewaarengel
en van onze heilige Patronen.
SALVE REGINA.
Wees gegroet, o Koningin! Moeder
der barmhartigheid! Wees gegroet,
-ocr page 21-
17
MORGENGEBED.
ons leven, onze zoetigheid en onze
hoop. Tot u ï-oepen wij, verbannen
kinderen van Eva. Tot u verzuchten
wij, kermende en weeuende in dit
dal der tranen. Welaan dan, onze
Middelares, keer uwe barmhartige
oogen tot ons en toon ons na deze
ballingschap de gezegende vrucht
uws ligchaams, Jesus O genadige, o
mededoogende, o zoete Maagd Maria.
v. Gewaardig dat ik u love, o
II. Maagd.
u. Geef mij sterkte tegen uwe
vijanden.
v. Gezegend is God in zijne Hei-
ligen.
R. En heilig in zijne werken.
H. Bewaarengel! mijn getrouwe
en liefdadige leidsman, verkrijg mij
de genade van uwe heilzame in-
spraken na te volgen en van mijne
voetstappen zoo te rigten, dat ik
van den weg der geboden Gods niet
afwijke.
Groote Heilige, wiens naam ik het
-ocr page 22-
18                      MORGENGEBED.
geluk heb te dragen, H. Patronen
van dit Bisdom en van deze Paro-
chie! glorierijke H. Joseph ! \\vaar-
dige Bruidegom van Maria! en gij
bijzonderlijk, wiens feestdag men
heden viert, beschermt mij, bidt
voor mij , opdat ik God diene gelijk
gij hem op de aarde gediend hebt
en hem met u in den hemel voor
eeuwig love en danke. Amen.
DE GROETENIS DES ENGELS.
WANNEER DE BEDEKLOK KLEPT.
ANGELUS.
De Engel des Heeren heeft aan
Maria geboodschapt, en zij heeft
ontvangen van den II. Geest, Wees
gegroet, enz.
Zie de dienstmaagd des Heeren:
mij geschiede naar uw woord. Wees
gegroet enz.
En het Woord is Vleesch gewor-
den en het heeft onder ons gewoond.
Wees gegroet, enz.
-ocr page 23-
MORGENGEBED.                     19
LAAT ONS BIDDEN.
O Heer, wij bidden u, stort uwe
genade in onze harten, opdat wij,
die door de boodschap des Engels do
Menschwording van Christus uwen
Zoon gekend hebben, door zijn
lijden en kruis gebragt worden tot
de glorie der verrijzenis door den-
zelfden Jesus Christus onzen Heer.
Amen.
>H9$0tei<
-ocr page 24-
ÜWNDMBNh
In den naam des Vaders en des Zoons
en des H. Geestes. Amen.
Stellen wij ons in de tegenwoordigheid Gods.
Ik aanbid u, o mijn God, met al
den eerbied en de onderwerping, die
mij uwe tegenwoordigheid inboezemt;
ik verootmoedig en verneder mij
voor u, als voor mijnen Schepper
en volstrekten Opperheer.
Laat ons God danken voor de genaden, die
wij van hem ontvangen hebben.
Hoe zal ik u, o mijn God! genocg-
zaam danken voor al de weldaden,
die ik van u ontvangen heb ? Gij zult
mijner in eeuwigheid gedenken, gij
hebt mij uit het niet getrokken, gij
hebt uw leven ten beste gegeven om
mij te verlossen, en vervult mij nog
-ocr page 25-
21
AVONDGEBED.
dagelijks niet ontelbare genaden. Ach
Heer! wat zal ik doen tot erkentenis
van zoo veel goedheden ? Vereenigt u
met mij, o gelukzalige Geesten! om
den God der barmhartigheden te
loven, die aan mij, onwaardigst en
ondankbaarst schepsel, onophoudelijk
zijne weldaden mededeelt.
L;\\at ons God vragen do genaden om onze
zonden te kennen.
Eeuwige oorsprong des lichts, hei-
lige Geest! verdrijf de duisternissen,
die mij de leelijkheid en de boos-
heid van de zonden verbergen; doe
er mij zulk een grooten afschrik van
krijgen! o mijn God! dat ik niets
zoo zeer vieeze, dan dezelve in het
toekomende te bedrijven.
Laat ons eene oefening van berouw ver-
wekken en een vast voornemen maken
van niet meer te zondigen.
Mijn God! ik verfoei al mijne zou-
-ocr page 26-
-2\'2
AVONDGEBED.
den uit liefde tot u, en omdat zij
u mishagen. Ongelukkige, die ik
ben, misschien dezen nacht zal Jesus
Christus onverwacht komen om mij
af te vragen die ziel, geschapen
naar het beeld van God en ganscli
mismaakt door de zonden .... O
Vader! ik heb tegen den hemel en
tegen u gezondigd, ik ben niet meer
waardig uw kind genoemd te worden.
O God! zoo minnelijk en zoo waar-
dig bemind te worden! was dit dan
hetgeen gij van mijne erkentelijk-
heid te verwachten hadt, na mij be-
mind te hebben tot het vergieten
van uwen laatsten druppel bloeds.
Welk eene boosheid! welk eene on-
dankbaarheid, welk misbruik heb ik
van uwe verduldigheid gemaakt! Zie
mij hier, o Heer! gansch overdekt
van schaamte en doordrongen van
droefheid op het zien mijner zonden:
ik vraag er u zeei1 ootmoedig vergif-
tenis over en smeek u, o mijn God!
door die zelfde goedheid, waarvan ik
-ocr page 27-
AVONDGEBED.                        23
zoo dikwijls de uitwerksels gevoeld
heb: verleen mij de genade, dat ik
van nu af tot den dood toe er eene
opregte boetvaardigheid over doe.
Ach hadde ik u, minnelijkste Va-
der, nooit vergramd! maar dewijl ik
zoo ongelukkig ben geweest van u te
mishagen, zoo wil ik u voortaan zoo
veel te getrouwer dienen en door
eene gansche andere levenswijze too-
nen, hoezeer mijne bedrevene zon-
den niij leed zijn. Van nu af verzaak
ik alle zonden en alle gelegenheden
tot de zonde. Met de hulp uwer
goddelijke genade, die ik ootmoedig
vraag en met betrouwen van u ver-
wacht , wil ik mijn best doen om u
in alles te behagen, en u, o opperste
goed! door geene zonden meer te
vergrammen.
Laat ons verwekken oefening van Geloot\',
Hoop on Liefde, en lezen het Onze Vader,
de Groetenis des Engels, liet Sijmbolum
des Geloofs, de tien Geboden Gods en
de vijf Geboden van de H. Kerk.
-ocr page 28-
24                       WONDGEBED.
Mijn Heer en mijn God!
Zie morgengebed.
Laat ons bidden voor levenden en dooden.
Laat uwen zegen dalen, o Heer,
over al mijne bloedverwanten, wei-
doeners, vrienden en vijanden. Be-
scherm mijne geestelijke en wereld-
lijke overheid, help de armen, de
gevangenen, de bedroefden, de rei-
zigers, de zieken en de stervenden,
bekeer de zondaren en ketters, ver-
licht de heidenen en ongeloovigen.
O God van barmhartigheid! heb
ook medelijden met de zielen, die in
het vagevuur lijden, eindig hunne
pijnen en geef hun de eeuwige rust.
Amen.
-ocr page 29-
AVONDGEBED.                        25
Bevelen wij ons aan de allerheiligste Maagd,
aan onzen Bewaarengel, onze II. Patronen
en aan alle Heiligen.
SUB TUUM PRESIDIUM.
Onder uwe bescherming nemen wij
onze toevlugt, o II. Moeder Gods!
verstoot onze gebeden niet in onzen
nood, maar verlos ons van alle ge-
varen, o Vrouwe, onze Middelares!
onze Voorspreekster! verzoen ons
met uwen Zoon, beveel ons aan
uwen Zoon, vertoon ons aan uwen
Zoon.
v. Gewaardig dat ik u love, H.
Maagd!
it. Geef mij sterkte tegen uwe
vijanden.
v. Gezegend is God in zijne hei-
ligen
e. En heilig in al zijne werken.
Heilige Engel! aan wien ik toever-
trouwd ben, Heilige Jozef! mijne
Heilige Patronen ! alle Heiligen des
Hemels! bidt voor mij > beschermt
2
-ocr page 30-
26                         AVONDGEBED.
mij gedurende deze nacht, al den
tijd mijns levens en in het uur van
mijnen dood. Amen.
Bevelen wij ons aan God en dragen wij hein
onze nachtrust op.
Zegen, o Heer! de rust, die ik ga
nemen om mijne krachten te herstel-
len, opdat ik u beter diene; bewaar
mijnen geest; terwijl ik zal waken en
mijn ligchaam, terwijl het zal rusten.
Heb medelijden met mijne krank-
heid, laat niet toe, dat ik in den dood
ontslape, en zend uwe heilige Enge-
len rondom mij, opdat zij de listen
des vijands verwijderen.
Mijn God, ik stel mijne ziel in uwe
handen: mijn avondgebed klimme tot
u, o Heer, en uwe barmhartigheid
dale over mij neder.
In den naam des Vaders, enz.
-ocr page 31-
27
AVONDGEBED.
HET SLAPEN GAAN.
DRIE SCHIETGEBEDEN.
Jesus! Maria! Jozef!
Ik geef u mijn hart en mijne ziel.
Jesus! Maria! Jozef!
Staat mij bij in den doodstrijd.
Jesus! Maria! Jozef!
Laat mijne ziel bij u in vrede rusten.
-ocr page 32-
HEILIGE KRUISWEG.
VOORBEREIDEND GEBED.
1.   O God! ik aanbid uwe liefde,
wijl gij uwen eenigen Zoon voor mij
ten beste gegeven hebt, en u, lieve
Jesus, bedank ik duizendmaal voor
de onbegrijpelijke goedheid, die gij
mij getoond hebt, met voor mij aan
een schandelijk kruis te sterven ...
Uit kinderlijke dankbaarheid en we-
derliefde kom ik hier, om u op uwen
heiligen kruisweg na te volgen.
2.     O God! ontvang volgens uwe
barmhartigheid de oefening, welke
-ocr page 33-
•29
II. KRUISWEG.
ik ga beginnen, tot erkentenis uwer
glorie en majesteit, tot dankzegging
voor het groote werk der verlossing,
tot vergiffenis mijner zonden, tot
lafenis der geloovige zielen, tot be-
keering der zondaren en ongeloovigen,
tot volharding der regtvaardigen.
3. Ik offer u deze oefening op, in
vereeniging der verdiensten van Jesus
Christus, van de H. Maagd Maria en
alle Heiligen.
Ik bid u, barmhartige God, om de
aflaten , gunsten en genaden aan de
oefening van den kruisweg verbonden,
te willen toevoegen, zoo wel aan mij
als aan de geloovige zielen in het
vagevuur; bijzonder aan. ...
I. STATIE.
Jesus ivordt tot den dood des kruises
veroordeeld.
v. Wij aanbidden en loven u,
Christus!
-ocr page 34-
30                      H. KRUISWEG.
r. Omdat gij door uw H. Kruis
de wereld verlost hebt.
O Jesus! mijne misdaden hebben
het onregtvaardige doodvonnis tegen
u afgeroepen.
Ik zou van droefheid over mijne.
zonden moeten sterven. Geef mij ge-
nade, opdat ik niet ophoude dezelve
te beweenen.
Onze Vader, Wees gegroet, enz.
Ontferm u onzer, Heer! ontferm
u onzer. God, wees ons, zondaren,
genadig.
II STATIE.
Jesus neemt het kruis op zijne
schouders.
v. Wij aanbidden en loven u,
Christus !
e. Omdat gij door uw H. Kruis
de wereld verlost hebt.
O Jesus, die u gewaardigd hebt
-ocr page 35-
II. KRUISWKC..
den zwaren boom des kruises op uwe
verscheurde schouders te nemen, ver-
leen mij genade, om met verduldigheid
de kruisen, welke uwe Voorzienigheid
mij overzendt, te dragen.
Onze Vader, Wees gegroet, enz.
Ontferm u onzer, enz.
III. STATIE.
De eerste val van Jesus onder het
kruis.
v. "Wij aanbidden en loven u,
Christus!
e. Omdat gij door uw H. Kruis
de wereld verlost hebt.
O Jesus, die, beladen met den
zwaren last mijner zonden, vermoeid
onder het kruis ter aarde zijt neder-
gevallen! ach, laat niet toe, bid ik u,
dat ik in dezelve nog hervalle.
Onze Vader, Wees gegroet, enz.
Ontferm u onzer, enz.
-ocr page 36-
32                        II. KRUISWEG.
IV.  STATIE.
Jesiis ontmoet zijne Moeder.
v. Wij aanbidden en loven u,
Christus !
ït. Omdat gij door uw H. Kruis
de wereld verlost hebt.
O allerbedruktste Moeder! bekom
mij van uwen lieven Zoon tranen van
eene ware boetvaardigheid over mijne
zouden , die de oorzaak zijn geweest
van zijn en uw lijden.... Sta mij bij
in al de ellenden van dit leven....
Verlaat mij niet in het uur des doods.
Onze Vader, Wees gegroet, enz.
Ontferm u onzer, enz.
V.  STATIE.
Simon van Cyrene helpt Jesus het
kruis dragen.
v. Wij aanbidden en loveD u,
Christus!
-ocr page 37-
33
H. KRUISWEG.
R Omdat gij door uw H. Kruis
de wereld verlost hebt.
O Jesus! geef mg de kracht, om
met liefde het kruis mijas lijdens op
te nemen, en met kloekmoedigheid
n na te volgen... Ik zal mij gelukkig
achten, u in iets te gelijken, en uwe
smarten door de mijne te eeren.
Onze Vader, Wees gegroet, enz.
Ontferm u onzer, enz.
VI. STATIE.
Veronica droogt het aangezigt van
Jesus af.
v. Wij aanbidden en loven u,
Christus!
R. Omdat gij door uw H. Kruis
de wereld verlost hebt.
O Jesus, druk de gedachtenis van
uw smartelijk lijden zoo levendig in
wijn hart, dat ik hetzelve gedurig
overwege, en aangemoedigd worde,
-ocr page 38-
34                       H. KRUISWEG.
om uwe bloedige voetstappen na te
volgen.
Onze Vader, Wees gegroet, enz.
Ontferm u onzer, enz.
VII. STATIE.
De tweede val van Jesus onder het
kntis.
v. Wij aanbidden en loven u,
Christus!
r. Omdat gij door uw H. Kruis
de wereld verlost hebt.
O Jesus, mijne hoovaardigheid heeft
u nedergeworpen onder den last des
kruises. Ach, leer niij zoetaardig
van harte zijn. Ik wil alle ver-
nederingen en versmadingen geduldig
ljjden, opdat ik, u navolgende in
uwe vernederingen, met u deel moge
hebben in de glorie.
Onze Vader, Wees gegroet, enz.
Ontferm u onzer, enz.
-ocr page 39-
.ir.
H. KRUISWEG.
Vni. STATIE.
Jesus troost de weenende vrouwen.
v. Wij aanbidden en loven u,
Christus!
k. Omdat gij door uw H. Kruis
de wereld verlost hebt.
O Jesus, geef eene bron van tranen
aan mijne oogen, opdat ik dag en
nacht mijne zonden beweene. Ach,
gewaardig u mij meer en meer van
mijne ongeregtigheden af te was-
schen, en mij van mijne zonden te
reinigen.
Onze Vader, Wees gegroet, enz.
Ontferm u onzer, enz.
IX. STATIE.
Derde val van Jesus onder het kruis.
v. "Wij aanbidden en loven u,
Christus!
R. Omdat gij door uw H. Kruis
de wereld verlost hebt.
-ocr page 40-
30                      H. KRUISWEG.
O Jesus! reik mij eene helpende
hand toe in het midden der gevaren,
aan welke ik blootgesteld ben, opdat
ik in de zonde niet valle. Verdedig
mij tegen de vijanden mijner zalig-
heid, opdat ik onder het geweld
hunner bekoringen niet bezwijke.
Onze Vader, Wees gegroet, enz.
Ontferm u onzer , enz.
X. STATIE.
Jesus wordt van zijne kleederen ont-
bloot en met edik en gal gelaafd.
v. Wij aanbidden en loven u,
Christus!
r. Omdat gij door uw H. Kruis
de wereld verlost hebt.
O Jesus, geef dat ik al mijne booze
gewoonten aflegge, mijn hart ont-
hechte van al wat aardsch en ver-
gankelijk is, mijn dartel vleesch
kastijde, mijne zinnen versterve, en
-ocr page 41-
H. KRUISWEG.                     37
gaarne niet u uit den bitteren kelk
des lijdens drinke.
Onze Vader , Wees gegroet, enz.
Ontferm u onzer, enz.
XI.  STATIE.
Jesus wordt aan het kruis gehecht.
v. Wij aanbidden en loven u,
Christus !
r. Omdat gij door uw H. Kruis
de wereld verlost hebt.
O Jesus, hecht mij met u aan het
kruis, ik wil met u, gelijk gij, en om
u lijden, opdat ik levende, lijdende
en stervende in uwe liefde, eeuwig
met u en door u moge gelukkig zijn.
Onze Vader, Wees gegroet, enz.
Ontferm u onzer, enz.
XII.  STATIE.
Jesus sterft aan het kruis.
v. Wij aanbidden en loven u,
Christus!
-ocr page 42-
38
H. KRUISWEG.
r. Omdat gij door uw H. Kruis
de wereld verlost hebt.
O Jesus, door de bittere smarten ,
welke gij voor mij aan het kruis ge-
leden hebt, bijzonder toen uwe ziel uit
uw gezegend ligchaam is gescheiden,
ontferm u over mijne ziel, als zjj van
deze wereld zal scheiden.
Onze Vader, Wees gegroet, enz.
Ontferm u onzer, enz.
Xni. STATÏE.
Jesus wordt van het kruis genomen.
v. Wij aanbidden en loven u,
Christus!
r. Omdat gij door uw H. Kruis
de wereld verlost hebt.
O Maria! vergun, dat ik mijnen
gekruisten Zaligmaker, uwen lieven
Zoon, tusschen uwe armen aanbidde
en mijne tranen met de uwen menge.
Door uwe magtige voorspraak bewaar
-ocr page 43-
39
H. KRUISWEG.
mij, van het ongeluk, van uwen
Jesus door mijne zonden wederom
te kruisigen, en dus met een nieuw
zwaard uw moederlijk hart te door-
steken.
Onze Vader, Wees gegroet, enz.
Ontferm u onzer, enz.
XIV. STATIE.
Jesus wordt in het graf gelegd.
v. Wjj aanbidden en loven u,
Christus!
r. Omdat gij door uw H. Kruis
de wereld verlost hebt.
Ik zal eens sterven en begraven
worden gelijk gij, o mijn Zaligmaker!
Gewaardig u, in mijn sterfuur, mg
door uwen kruisdood te vertroosten,
en mijn ligchaam, wanneer gij het
weder zult opwekken, met uwe glorie
te verheerlijken.
Onze Vader, Wees gegroet, enz.
Ontferm u onzer, enz.
-ocr page 44-
40                     H. KRUISWEG.
Hierna zal men bidden: vijfmaal
het
Onze Vader, vijfmaal het Wees
gegroet, en zoo veelmaal Eere zij den
Vader, ter eere van de vijf wonden
van Jesus, en een
Onze Vader, en
Wees gegroet, met Eere zij den
Vader, ter meening van Z. H. den
Paus van Rome.
-ocr page 45-
MANIER
OH DEN
ItOZEKRANS TE BIDDEN.
In den naam des Vaders en des Zoons
en des H. Geestes. Amen.
Ik geloof in God den Vader, enz.
Eere zij den Vader, enz.
Onze Vader, enz.
Ik groet u, Dochter van God den Vader,
wees gegroet, enz.
Ik groet u, Moeder van God den Zoon,
wees gegroet, enz.
Ik groet u, Bruid van God den H. Geest,
wees gegroet, enz.
Glorie zij den Vader, enz.
DE VIJF BLIJDE GEHEIMEN.
I. DE BOODSCHAP DES ENGELS.
De namen van Jesus en Maria, moeten zijn
gezegend: van nu af tot in eeuwigheid.
Onze Vader, enz.
1.  De H. Drievuldigheid heeft toegestemd
in de menschwording van Christus, wees
gegroet, enz.
2.   Maria is tot Moeder van Christus ver-
koren.
-ocr page 46-
42                    H. ROZEKRANS.
3.  De Engel Gabriel brengt Maria de
blijde boodschap,
4.  Maria was in de eenzaamheid in haar
gebed,
5.  De Engel zeide: Wees gegroet, vol
van genade, de Heer is met u? £
6.  Maria was verbaasd, als zij den Engel |
hoorde,
                                           ^
7.  De Engel zeide: Maria! wil niet <£
vreezen, want gij zult ontvangen g
door den H. Geest,
                              „<*•
8.  Maria zeide: zie de Dienstmaagd des o
Heeren, mij geschiede naar uw 3
woord,
9.  Maria is van den H. Geest overlom-
merd geworden,
10.  En het Woord is vleesch geworden,
en het heeft onder ons gewoond,
Eere zij den Vader, enz.
11.   DE BEZOEKING VAN MARIA AAN HARE
NICHT ELISABETH.
De namen van Jesus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
1.  Maria, uit ootmoedigheid, gaat hare nicht
Elisabeth bezoeken, wees gegroet, enz.
2.  Maria, bestuurd door den H. Geest,
wees gegroet, enz.
-ocr page 47-
H. ROZEKRANS.                     43
3. Maria, met haast opstaande, gaat
over het gebergte,
i Maria werd met veel liefde door
hare nicht Elisabeth ontvangen,
5.  St. Jan is gezuiverd en van blijd- <
schap opgesprongen in het ligchaam §
zijner moeder,
                                 <_
6.  Elisabeth zeide: Gezegend is de <fè
vrucht uws ligchaams,
                    3
7.  Maria heeft uitgeroepen, mijne ziel „**
maakt groot den Heer,
                    a
8.  Elisabeth zeide: wat geluk geschiedt 3
mij, dat de moeder des Heeren tot
mij komt,
9.  Het huis van Zacharias is door de
komst van Jesus en Maria gezegend,
10.  Maria heeft hare nicht drie maan-
den met veel liefde gediend,
Eere zij den Vader, enz.
III. DE GEBOORTE VAN CHRISTUS.
De namen van Jesus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
1.  Maria heeft gebaard, en zij is Maagd
gebleven, wees gegroet, enz.
2.  Maria heeft Jesus in eenen stal gebaard
en in doeken gewonden, wees gegr. enz.
3.  Maria heeft Jesus met veel liefde en ver-
-ocr page 48-
te
H. R0ZEKRAN8.
wondering aanschouwd, wees gegr., enz.
4.  Maria heeft Jesus omhelsd, en aan
haar hart gedrukt,
5.  Maria heeft Jesus met hare heilige
borsten gevoed,
6.  Maria heeft Jesus in eene krib gelegd,
7.  Jesus lag op hooi en stroo tusschen 3
os en ezel,
                                       g
8 De Engelen hebben gezongen: Eere re
zij aan God in het allerhoogste, en q§
op de aarde vrede aan de menschen, o
die van goeden wil zijn ,
                 j""
9.  De herders zijn het kind komen a
bezoeken,
                                         n
10.  De drie koningen zijn het kind
komen aanbidden, en hebben hem
hunne giften geofferd,
Eere zij den Vader, enz.
IV DEOPDRAGT VAN CHRISTUS IN DEN TEMPEL •
De namen van Jesus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
1.  Maria gaat om haar heilig Kind te offe-
ren, wees gegroet, enz.
                    $
2.  Jesus en Maria onderwerpen zich   |
aan de wet van Mozes,
3.  Maria gaat door moeijelijke wegen   »
naar Jeruzalem.
                               
-ocr page 49-
H. ROZEKRANS.                    45
4.  Maria heeft Jesus op hare armen
gedragen,
5. Maria vervolgt al biddende haren weg,
ö. Maria heeft Jesus in den tempel ge- |
offerd,
                                             »
7.  Maria heeft aan de wet voldaan met „
de offergift der arme menschen, <j£
8.  Anna, de profetes, loofde God voor 3
de verlossing van Israël,
                 j*
0.  De oude Simeon heeft Jesus omhelsd a
en op zijne armen genomen,
            5
10. Simeon zeide: Heer, laat uw die-
naar gaan in vrede naar uw woord,
Eere zij den Vader, enz.
V. DE VINDING VAN HET VERLOREN KIND JESUS.
De namen van Jesus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
1.  Maria heeft haar lief kind verloren, 4
2.  Maria heeft haren schat gemist, |
3.  Maria heeft hem met veel droefheid
gezocht,
s
CCS
Maria heeft Jesus langs alle wegen   3
en straten gaan zoeken,                  j*
Maria heeft Jesus na drie dagen   »
gevonden,                                        3
6.  Maria vindt Jesus in den tempel,
-ocr page 50-
46                    H. BOZEKRANS.
7.  Jesus, twaalf jaren oud zijnde, leerde
de Doctoren,
8.   Maria zeide: Zoon, waarom hebt gij
ons bedroefd? wees gegroet, enz.
9.  Jesus is met hen afgegaan en was hun
onderdanig, wees gegroet, enz.
10.   Maria bewaarde al de woorden in
haar hart, die Jesus tot haar sprak,
wees gegroet, enz.
Eerc zij den Vader, enz.
GEBED.
0 Maria, allergoedertierenste Moeder!
verkrijg mijn hart droefheid, en mijne
oogen tranen van berouw, om te bewee-
nen, dat ik Jesus door de zonden zoo dik-
wijls heb verloren, vergun mij hem wede);
te vinden en altijd te bewaren. Amen.
DE V. DROEVIGE GEHEIMEN.
In den naam des Vaders en des Zoons en
des H. Geestes Amen.
Ik geloof in God den Vader, enz.
Eere zij den Vader enz.
Onze Vader enz.
Ik groet u, Dochter van God den Vader,
wees gegroet, enz.
Ik groet u, Moeder van God den Zoon,
wees gegroet, eaz.
-ocr page 51-
H. ROZEKRANS.                    47
Ik groet u, Bruid van God den H. Geest,
wees gegroet, enz.
Glorie zij den Vader, enz.
I. DE BENAAUWDHEID VAN CHRISTUS IN
HET HOFJE.
De namen van Jesus en Maria moeten zijn
gezegend: van nu af tot in eeuwigheid.
Onze Vader enz.
1.  Jesus gaat naar den hof van Olijven,
wees gegroet, enz.
2.  Jesus valt plat tur aarde neder,
3.   Jesus volhardt in het gebed,
4.   Jesus is bedroefd tot den dood,
5.  Jesus zweet water en bloed,
0. Jesus stelt zijnen wil in den wil van j|
zijnen hemelschen Vader,
                   g
7.  Jesus vermaant zijne leerlingen om &,
te waken en te bidden,
                    qg
8.  Jesus wordt van zijnen Apostel door 3
eenen kus verraden.
                           *
fl. Jesus wordt door zijn bemind volk «
gevangen genomen,                             3
10. Jesus is vreeselijk gebonden en
gesleurd van den eenen regter tot
den anderen,
Hoe lief heeft God den mensch gehad,
dat hij zijnen eenigen Zoon niet gc-
-ocr page 52-
48
H. ROZEKRANS.
spaard, maar hem geleverd heeft tot den
dood, ja tot den dood des kruises.
II.   DE GEESELING VAN CHEISTUS.
De namen van Jesus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
1.  Jesus werd van de Joden aan de Hei-
denen overgeleverd, wees gegroet, enz.
2.  Jesus werd bij Pilatus valsch be-
schuldigd,
3.  Jesus wordt door zijn volk achter
Barrabas gesteld,
                             =5
4.   Jesus, alhoewel onschuldig ver-   $
klaard, werd geleverd om gegeeseld
  <&
te worden,                                     
5.  Jesus kleederen werden uitgerukt,   o
6.  Jesus stond daar naakt en bloot,   .f
7.  Jesus aan eene kolom gebonden,     g
8.  Jesus werd wreed gegeeseld,         
9.  Jesus bloed vloeit langs de aarde,
10.  Jesus is gewond om onze zonden,
Hoe lief heeft God den mensch, enz.
III.   DE KROONING VAN CHRISTUS.
De namen van Jesus en Maria enz.
Onze Vader, enz.
1. De soldaten hebben Jesus eene doornen
kroon bereid, wees gegroet, enz.
-ocr page 53-
H. ROZEKRANS.                        4\'.»
i. Zij hebben de doornenkroon in Jesus
lioofd gedrukt,
15. Jesus hoofd aan alle kanten doorwotul,
4.  Jesus hoofd zijpende van het bloed,
5.  Jesus met eenen purperen mantel
bespot,
                                                 |
ti. Zij hebhen Jesus een riet voor sehep- £
ter in de hand gegeven,                   oq
7. Zij hebben met liet riet op het ge- a|
kroonde hoofd van Jesus geslagen , g
S. Zij hebben in Jesus gezegend aan- f
gezigt gespuwd,                                  2
(J. Jesus is overladen met versmaad- ?
heden,
10. Pilatus heeft Jesus aan het volk
vertoond, zeggende: ziel den menseh!
Hoe lief heeft God den menseh, enz.
IV. DE KRUISDRAGING VAN CHRISTUS
De namen van Jesus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
«. Jesus werd veroordeeld om gekruisigd
te worden, wees gegroet, enz.
-. Jesus heeft zijn kruis met liefde om-
helsd, wees gegroet, enz.
•>• Jesus heeft zijn kruis op zijne door-
Wonde schouderen gedragen, wees ge-
groet, enz.
3
-ocr page 54-
50
II. ROZF.KRANS.
4.  Jcsus werd tusscben twee moordc-
naren opgeleid,
5.  Jcsus bezwijkt onder liet kruis om
onze zonden,
(j. Jcsus, beladen met zijn kruis, ont- 3
moet zijne bedroefde Moeder,
           g
7.  Jesus wordt beweend door de god- ^
vruchtigc Vrouwen van Jeruzalem, cü
8.  Jesus zeidc haar: handelt men zoo o
met het groene hout, wat zal er met f
het dorre geschieden\'?
                      re
\'.). Niemand wilde Jesus zijn kruis hel- 5
pen dragen,
10. Jesus klimt voor ons op den berg
van Calvariö, •
Hoe lief heeft God den mensch, enz
V. DE KRUISIGING VAN CHRISTUS.
De namen van Jesus en Maria, enz.
ünzc Vader, enz.
1.  Jesus werd wreed op het kruis uitge-
rekt,\'\'ftoes gegroet, enz.
2.  Jesus handen en voelen doornageld, 3
3.  Jesus werd aan liet kruis opgerigt, %
en zijne wonden vloeiden van het bloed,m
4.  Jesus bidt voor zijne vijanden, e§
£>. Jesus belooft den moordenaar het •
paradijs,
-ocr page 55-
II ROZEKRANS.                        51
G. Jesus beveelt, den II. Joanncs aan   j.
zijne lieve Moedei\',
7.  Jesus, dorst hebbende, is met gal   ""
en edik gelaafd,
                              S
8.  Jesus heeft uitgeroepen: mijn God!  ag
waarom hebt gij mij verlaten\'?
        g.
1). Jesus zcidc: het is volbragt,
10. Jesus heeft den geest gegeven, en g
zijn hart voor ons laten openen,
Hoe lief heeft God den mensch, enz.
GEBED.
0 Jesus! ik bid u door al uwc smarten
en uwen bitteren dood, door uwe door-
nagelde handen, doorboorde voeten, door-
stokene zijde, en al uwc gezegende wonden;
ontferm u mijner, en druk uw heilig lijden
zoo in mijn hart, dat mij niets anders
bchage dan gij, mijn Jesus, die voor mij
gekruisigd zijt. Amen
DE VIJF GLORIERIJKE GEHEIMEN.
In den naam des Vaders, en des Zoons en
des II. Gcestes. Amen.
Ik geloof in God den Vader, enz.
Eere zij den Vader, enz.
Onze Vilder, enz.
Ik groet u, Dochter van God den Vader,
wees gegroet, enz.
-ocr page 56-
52
II. ROZEKRANS.
Ik groet u, Moeder van God den Zoon,
wees gegoet, enz.
Ik groet u, Bruid van God den Geesl ,
wees gegroet, enz.
Glorie zij den Vader, enz.
I. DE VERRIJZENIS VAN CHRISTUS.
De namen van Jesus en Maria moeten zijn
gezegend, van nu af tot in eeuwigheid.
Onze Vader, enz.
1. Jesus is den derden dag glorierijk ver
rezen, wees gegroet, enz.
"2. Jesus heeft dood en hel overwonen ,
ft. Jesus heeft de oudvaders getroost
en verlost,
4.  Jesus verblijdt zijne lieve Moeder,
5.  Jesus verschijnt als een hovenier ;i
aan Maria Magdalena,
                         £
0, Jesus vertoont zich aan Petrus, ^
7.   De discipelen van Emaüs zeiden: o?
waren onze harten niet brandende 3
van liefde als hij tot ons sprak\'? "
8.  Jesus staat in het midden van zijne n
leerlingen en wenscht hun allen tien 5
vrede.
VI. Jesus toont zijne wonden aan den
II. Thomas,
-ocr page 57-
II. ROKEER ANS.                       53
10. Thouias roept uit: o mijn Hcercn
mijn God! wees gegroet, enz.
Geloofd en gedankt zij ten alle tijde liet
allerheiligste en goddelijke Sacrament.
11. DE HEMELVAART VAN CHRISTUS.
De namen van Jesus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
I. Jesus vaart roenivol ten hemel, wees
gegroet, enz.
"2. Jesus klimt op door zijne eigene magt
!!. Jesus scheidt van zijne lieve vrienden ,
4. Jesus belooft met hen te blijven
tot liet einde der wereld,
T>. Jesus beloofd hun den II. Geest,
0. De discipelen hebben Jesus aan- 3
schouwd en Hij heeft hen allen gezc- g
gend,                                                   o?
7.  Jesus heeft voor ons den Hemel o?
geopend,
                                               g
8.  Jesus zit aan de regterhand van „"*
zijnen hemclschen Vader,
                   <*
9.   Jesus toont zijne heilige wonden p»
voor ons aan zijnen hemelseheii
Vader,
K). Jesus is onze middelaar in den
Hemel,
Geloofd en gedankt, enz.
-ocr page 58-
54                    H. ROZEKRANS.
III. UB ZENDING VAN DEN H. GEEST
Do namen van Jcsus en Maria, enz.
1.  Jcsus heeft den 11. Geest beloofd,
wees gegroet, enz.
2.  Jesus heeft den Trooster gezonden,
8. Jesus heeft het vuur op de wereld
gezonden,
i. üe II. Geest heeft de harten met
liefde ontstoken,
2. De H. Geest heeft de verstanden o
verlicht,                                           »
ü. De II. Geest heeft de harten ver- eg
sterkt,                                            o?
7.  De II. Geest heeft verschillende <|
talen doen spreken,
8.  De Ii. Geest heeft zijne gaven uit- §
gedeeld,
                                           "
9.  Kom, II. Geest! bezoek de harten
van uwe geloovigen,
1Ü. Kom 11. Geest, ontsteek in ons het
vuur uwer liefde,
Geloofd en gedankt, enz.
IV. DE HEMELVAART VAN MABIA
De namen van Jesus en Maria, enz.
Onze vader, enz.
-ocr page 59-
II. ROZEKKANS.                       55
1.  Maria is opgenomen ten hemel, wees
gegroet, enz.
2.   De hemelsche Vader ontvangt zijne
beminde Dochter.
3.   Jesus omhelst zijne lieve Moeder,
4.  De H. Geest verwelkomt zijne lieve ,.
Bruid,
                                              g\'
5.  De serafs groeten Maria,                 u\'
6.  De Engelen dienen Maria,             °<|
7.   Geheel de hemel is verblijd door ^
Maria,
                                             «.
8.  Maria zit hij haren lieven Zoon,
(.t. Maria is onze Moeder en middelares |
in den Hemel,
10. Maria is onze voorspreekster in
den hemel,
Geloofd en gedankt, enz.
V. ])E KROONING VAN MARIA.
De namen van Jesus en Maria, enz. 3
Onze Vader, enz.
                             £
1.  Maria is heerlijk gekroond in den ^
heniel, wees gegroet, enz.
             
2.  Maria gekroond om hare serafijn* g
sehe liefde,
                                     -~
3.  Maria gekroond om hare engelach- g
tige zuiverheid,
                               P
-ocr page 60-
56
II. ROZKKRANS.
4.  Maria gekroond om hare grootc
ootmoedigheid,
5.  Maria gekroond om hare volmaakte
gehoorzaamheid,
0. Maria gekroond om hare heilige
voorzigtigheid,
7.  Maria gekroond om hare grootc ,,
verduldigheid,
                                 a
8.   Maria gekroond om hare ijverige w
dankbaarheid,
                                 ^
9.  Maria gekroond om hare volharding a4
in alle deugden ,
                             2.
10.  Maria boven alle Engelen en Hei- "
ligen in den hemel gekroond , gelijk g
der Moeder Gods toekomt,
Geloofd en gedankt, enz.
GEBED.
Ik offer u, o allerzuiverste Maagd en
allerglorierijkste Moeder Gods Maria, in
de vereeniging van al uwe deugden, ver-
diensten en volmaaktheden, deze gees-
telijke kroon van gebeden en groetenis-
sen: gewaardig u dezelve te ontvangen,
niet al de lofzangen, die u op aarde en
in den hemel gedaan worden, en verkrijg
mij en al degenen, voor welke ik gehouden
ben te bidden, van uwen lieven Zoon, de
-ocr page 61-
57
H. ROZEKRANS.
genaden 0111 wel te leven en zalig Ie sterven.
Een Onze Vader, tot, dankbaarheid dat
God ons de genade gedaan heeft van den
liozekrans te bidden. Onze Vader, enz.
Een Wee» gegroet, opdat Maria ons ver-
stand opdrage aan den hemelschen Vader,
eu wij in eeuwigheid zijner barmhartigheid
mogen gedenken. Wees gegroet, enz.
Een Weesgegroet, opdat Maria ons geheu-
gen opofferc aan haren Zoon, en wij gedu-
rig zijn leven en bitter lijden indachtig zou-
den mogen wezen. Wees gegroet, enz.
Een Wee» gegroet, opdat Maria onzen
wil toeëigene aan den II. Geest, opdat, hij
gedurig in ons van liefde moge branden.
Wees gegroet, enz.
Het geloof zullen wij bidden, opdat ons
gebed aan God moge aangenaam zijn, dat
liet moge strekken tot zijne meerdere eer en
glorie, tot welstand van de heilige Kerk, tot
liekecring der zondaren en afgevallene
Christenen, en welstand der gemeenten.
Ik geloof in God den Vader, enz.
De almogendheid des Vaders beware ons.
De wijsheids des Zoons onderwijze ons.
De liefde des II. Geestes ontsteke ons.
In den naam des Vaders, enz.
-ocr page 62-
LOFZANG
TOT DEN HEILIGEN GEEST.
Veni Creator Spiritus,
Mentes tuorum visita,
Imple superna gratia,
Qua3 tn creasti pectora.
Qui diceris paraclitns,
Altissimi donum Dei,
Fons vivns: ignis, charitas,
Et spiritualis unctio.
Tu septiformis muiiere,
Digitus paterusc dextera?.
Tu rite promissum patris,
Sermone ditans guttura.
Acceude luuien sensibus,
Iiifundo amorem cordibns;
Infirma iiostri corporis,
Virtutc firuians perpeti.
Ilostcm repcllas longius,
Paceuicpie dones protinus,
Ductore sic te pra;vio,
Vitemns omne noxiurn.
-ocr page 63-
LOFZANG TOT HET II. SACRAMENT. 59
Per te sciamus da patreui,
Noscamus atque Filiiini,
Teque utriusque Spiritnm,
Gredamus onmi tempore.
Deo Patri sil gloria,
Et filio qui a mortuis,
Surrexifc, ac paraclito,
Iu sreculornm sajcula. Amen.
LOFZANG
TOT HET H. SACRAMENT.
Pangc lingua gloriosi,
Corporia mystcrium
Sanguinisquc pretiosi,
Quem in mundi pretiiim;
Frnctus ventris generosi,
liex effudit gentium.
Nobis datus, nobis natus,
Ex intacta virgine,
Et iu muudo convcrsatiis,
Sparso verbi seminc ,
-ocr page 64-
(50 LOFZANG TOT HET 11. SACRAMENT.
Sui moras incolatus,
Miro clausit ordiue.
Iu suprema) nocte comaa,
Kecumbens cum fratribus,
Observata lege plene,
Cibis iii legalibus,
Cibum turba3 duodena;,
Se dat suis manibus.
Verbum Caro, panem veruin,
Verbo carncm efficit,
Pitque sauguis Cliristi meruni,
Etsi sensus deficit:
Ad firmandum cor sincerum,
Sola fides sufricit.
Tantum ergo Sacrameutum,
Veneremur ceruui,
Et antiquum documentum,
Novo cedat ritui,
Pra3stet fides supplementum.
Sensuum defectui.
Genitori, Geuitoque,
Laus & jubilatio ,
Salus houor, virtus quoque,
fcfit & benedictio:
-ocr page 65-
61
ADORE TE.
Procedenti ab utroque,
Compar sit laudatio. Anien.
— C!-—
fOMMEMORATlE VAN HET ALLEEHEIiJUSTE
8ACKAMENT.
Adore Te.
Adore Te devote, latens Deitas ,
qua? sub his figuris ven; latitas; Tibi
se cor meum totuni subjicit, quia
Te conteraplans totum deficit.
In crucc latebat sola Deitas , sed
hic latet simul et humanitas; ambo
tarnen credens atque confitens, peto,
quod petivit latro poenitens.
Pie pellicane , Jesu Domino , me
immundum munda tuo sanguine ,
cujus una stilla salvuni faccre, totum
quit ab omni mundum scelere.
Ave Jesu, pastor fidelium, adauge
fidem omnium in Te credentium.
Of andere Antiph ad libitum.
-ocr page 66-
02                    SMEEKGEBED.
v. Paiiciu de coelo praestitisti eis.
k. Omnc delectamentum in se ha-
bentem.
OREMUS.
Vide, Domine, infirmitates oviuiii
tnaram et quod olim ad corporum
sanitateiu, prodeunte ex verbo et
vestimentis virtute efficere dignatus
es, nunc ad animaruni salntem per
haec sacramenta clementer operare.
Qui vivis et regnas etc
SMEEKGEBED.
PSALM 50.
Miserere mei Deus: secuudummag-
nam misericordiam tuam.
Et sccunduiii multitiulmeiu mise-
rationem tuaruni: dele iiiiquitatew
meam.
-ocr page 67-
63
SMEEKGEBED.
Amplius lava me ab iniquitate
mea: et a peccato meo innnda me.
Quoniain iniquitatem meam ego
coguosco: et peccatum meam contra
me est semper.
Tibi soli peccavi, et malum coram
te feci: ut justificeris in sermonibus
tuis, et vincas cum judicaris,
Ecce enim in iniquitatibus con-
ceptus snrn: et in peccatis concepit
me mater mea.
Ecce enim veritatcm dilexisti:
incerta et occulta sapientiae tnae
manifestasti mihi.
Asperges me hissopo, et mun-
dabor; lavabis me, et super nivcm
dcalbador
Auditui meo dabis gaudium et
Iaetitiam; et exultabunt ossa hunii-
liata.
Averte faciem tuam a peccatis meis;
et omnes iniquitates meas dele.
Cor mundum crea in me Deus:
et spiritum rectum innova in viscc-
ribus meis.
-ocr page 68-
64
SMEEKGEBED.
Ne projicias me a facie tua: et
spiritum sanctum tuuiu 11e anferas
a me.
Redde mihi laetitiam salutaris tui:
et spiritu principali confirma me.
Doccbo iniquos vias tuas: et impii
ad te couvertentur.
Libera me de sanguiuibus Deus,
Deus salutis meae: et exultabit lin-
gua mea justitiam tuam.
Domine, labia mea aperies : et
os rueum ammntiabit laudem tuam.
Quoniam si voluisses sacrificium,
dedissem utique: holocaustis uou
delectaberis.
Sacrificium Deo spiritus contribu-
latus: cor contritum et humiliatum
Deus nou dcspicies.
Benigne fac Domine in bona vo-
luutate tui Sion; ut acdificcntur
muri Jerusalem.
Tune acceptabis sacrificium justitiae,
oblationes , et holocausta: tune impo-
nent super altare tuuin vitulos.
Gloria Patri, Sicut erat, etc.
-ocr page 69-
R5
PK PROFITNMS.
DE PROFUND1S.
PSALM 129.
De profundis clamavi «d te Do-
mine ; Domino exaudi voeem mcaui.
Fiant aures tuae intendentes; in
voceni deprecationis mea£.
Si iniquitates observaveiis Domino;
Domino quis sustinebit ?
Quia apnd te propitiatio cst;ctprop-
ter legeni tuam sustinui te Domino.
A custodia matutina usque ad
noctem; speret Israöl in Domino.
Quia apud Dominum misericordia;
et copiosa apud eum redemptio.
Et ipse redimet Israël: ex omui-
bus hiiquitatibus ejus.
I» equiem aeternam; doiia eis Domino.
Et lux perpetua, luceat eis.
Pater noster.
OREMUS.
Deus , veniae largitor et huinauae
salutis amator, quaesumus clemen-
-ocr page 70-
tJ6                              OREMUS.
tiam tuam , ut nostrae Congregatio-
nis fratres, propinquos et benefac-
torcs, qui ex hoc saeculo transierunt,
beata Maria semper Virgine interce-
dente cnm omnibus Sanctis tuis, ad
perpetuae beatitudinis consortium
pervenire concedas. Per Dominum
nostrum Jesum Christum filium tu-
um , etc.
Requiescant in pace. Amen.
—o-
-ocr page 71-
umm*
VAN DE ALLEItllKILICSTE MAAGD,
Voor de bekeering der zondaars.
Kyrie, cleison.
Christe, eleisou.
Kyrie, eleisou.
Christe, audi uos.
Christe, exaudi uos.
Pater de coelis Deus, miserere nobis.
Fili, Redemptor nnuidi, Deus, mi-
serere uobis.
Spiritus Sancte, Deus, miserere uobis.
Saucta Trinitas, unns Deus, miserere
uobis.
Saucta Maria, ora pro nobis.
         O
Sancta Dei Genitrix ,                     »
Saucta Virgo virgiuum,                \'S
Mater Christi,                                °
Mater diviuae gratiae ,                   o
Mater purissima,                            f^
Mater castissima,
-ocr page 72-
<)8                        LITANIE VAN I
Mater inviolata,
Mater intenicrata,
Mater araabilis,
Mater admirabilis,
Mater Creatoris,
Mater Salvatoris ,
Virgo prudentissima,
Virgo veneranda,
Virgo praedicanda,
Virgo potens,
Virgo clemens,
Virgo fidelis ,
Specnlum Justitiac ,
Sedes sapientiae ,
Cansa nostrac laetitiae,
Vas spirituale ,
Vas honorabile,
Vas insigne devotionis ,
Rosa mystica ,
Turris Davidica,
Tunis eburnea,
Domus aurea,
Foederis arca,
Janna coeli,
Stella matutüia,
-ocr page 73-
G\'J
AIXKItll MAAGD.
Salus infinnoruni,
Eefugium peccatorum,
Refugium peccatorum,
Eefugium peccatorum,
Oonsolatrix afflictorum,
Auxilium Christianoruru,
llegina Angelorum,
llegina Patriarcharum,
llegina Prophetarum,
Regina Apostolorum ,
O
o
a
o
QQ
llegina Martyrum,
Regina Confessorum ,
Regina Virginum ,
tlegina Sanctorum omnium,
Maria, sine labo conccpta!
Agnus Dei, qui tollis peccata niuiuli,
parce nobis, Domine.
Agnus Dei, etc., cxaudi nos, Domine.
Agnus Dei, etc., miserere nobis.
Christc, audi nos.
Sub luum pracsidium confugimus
sancta Dei Gonitrix: nostras depre-
eationes netlespicias in necescitatibus ;
sed a periculis cunctis libera nos
-ocr page 74-
70                      GEBED VOOR DE
semper, Virgo gloriosa et benedict»,
v. Ora pro nobis sancta Dei Genitrix.
r. Ut digni efficiamur promissionibus
Christi.
OREMUS.
Concede, misericors Deus, fragi-
litati nostiw prsesidium, ut qui
sanctae Dei Genitricis memoriam
agimus, intercessionis ejus auxilio,
a nostris iniquitatibus resurgamus.
Per eundum Christum.
—(0 —
GEBED VOOR DE KEKEERING DER
ZONDAARS.
(driemaal te zingen)
Parce Domino, par- Spaar Heer, spaar
ce popnlo tuo, iip uw volk, en wees
in acternum irascaris niet in eeuwigheid
nobis.
                        op ons verbolgen.
-ocr page 75-
ItEKF.KUING DER ZONDAARS.            71
v. Convertc nos v. Bekeer ons God,
Deus salutaris noster. die onze zal igheidzijt.
r. Et averte iram n. Eu wend uwc
tiuiiii a nobis.           gramschap van ons
af.
OREMUS.                              C.F.BEI).
Deus miscricors et Barmhartig en goe-
clcments, exaudi pre- derticren God ver-
ces quas pro fratri- hoor do gebcilen,
bus pereuntibus ge- welke wij voor onze
meutes in conspectu broeders, die zich in
tuo cffundimus: ut het eeuwig verderf\'
conversi ab errorc werpen, bedrukt
vite suae, liberentur voor uw aanschijn
a mortc; et ubi abun- uitstorten, opdat zij
dat delictum, supera- van hunnen dwaal-
bundet gratia.
           weg terugkeerende,
bevrijd mogen blij-
vcn van den ceuwi-
gen dood, en waarde
zonde menigvuldig
was, de genade nog
ruimer overvloeije.
Deus, cui propri- God wien het eigen
uin est misereri sem- is, altijd te sparen
-ocr page 76-
72 I.OFZANO   VAN DE
per et parecre: sus-  en genadig te zijn,
cipc (leprecationetn  verhoor ons gebod,
nostram, ut uos et  opdat uwe goeder-
omncs famulos tuos,  tierene l»arrahartig-
quos delictorum ca-  heid ons en al uwe
tena constringit, mi-  dienaars, die inde
seratio tuae pictatis  ketenen dor zonden
clcinenter absolvat.  geboeid zijn, genadig
Per Dominum nos-  ontbinde. DoorJesus
Irum Jesum Christuin  Christus onzon Heer
Pilium, etc                Amen.
LOFZANG
VAN DG II11. AMRROSIUS EN AUOUSTINUS.
Te D.\'um laudamus, te Dominum confitemur
Teaeternnm l\'atrum nmnis terra vencratur.
Tibi omnes Angeli: tibi Coeli, ik universae.
potestates.
TibiCherubim&Seraphim.\'inccssabili voce
proclamant,
Sanctus, Sanctus, Sanctus , Dominus Deus
Sabaotb;
-ocr page 77-
BH. AMBROSIUS EN AUGUSTINUS. 73
Pleni sunt Cocli ik terra Majestatis glornc t uw
Te gloriosus Apostolorum Chorus,
Tc Prophetarum laudabilis numerus:
Te Martyrum cadidatus laudat exercitus.
Te per orbeni terraruin sanctu confitetur
Ecclesia,
Patrem iininenies Majestatis.
Venerandum tuum verum ik unicum filiuin;
Sanctum quoque Paraclitum Spiritum,
Tu Rex gloriie Christe;
Tu patris sempiternus es Filius.
Tu ad liberanduin suscepterus hominem,
non horruisti Virginis uteruni.
Tu devicto mortisaculeo:aperuisticreden-
tibus regua ccclorum.
Tu ad dexteram Dei sedes, in gloria Patris.
Judex crederis esse venturus;
Te ergo qusesumus, famulis tuis subveni,
quos pretioso sanguine redeinisti,
•Eterna fac cum Sanctis tuis in gloria
numerari.
Salvum fac popolum tuum Domine; iX be-
nedic hacredituti tua:.
Et rege eosikextolle illos usque in loternum.
Per singulos dies benedicimus te.
Et laudamus nomen tuum in sa;culuui ik in
sa3culum saeculi.
I
-ocr page 78-
11               OP DEN FEESTDAG.
Dignare Domine die isto sine peccato nos
custodire.
Miserere nostri Domine: miserere nostri,
Fiat Miscricordia tua Domine super nos:
quemadmodum speravimus in te;
In te Domine speravi: non eonfuudar in
rcternum.
OP DEN FEESTDAG
DER ZEVEN WEEËN VAN MARIA.
(vrijdags voor de goede week.)
ONDER DE H MIS.
Stabat Mater Dolorosa
Juxta crucem lacrymosa,
Dum pendebat Filius.
Cujus animam gementem
Contristatam et dolentem
Pertransivit gladius.
O quam tristis et afflicta
Fuit illa benedicta
-ocr page 79-
DER ZEVEN WEEëN VAN MARIA. 75
Mater Unigeniti ï
Quse mcerebat et dolebat,
Et tremebat, cum videbat
Natt pcenas inclyti.
Quis est homo qui non fleret,
Christi matrem si videret
In tanto supplicio?
Quis posset non contristari,
Piam matrem comtemplari
Dolentem cum filio ?
Pro peccatis suro gentis,
Vidit Jesum in tormentis
Et fiagellis subditum.
Vidit suum dulcem Natum,
Morientem, desolatum,
Dum emisit spiritum.
Eja mater , fons amoris ,
Me sentire vim doloris ,
Fac ut tecum lugeam.
Fac ut aideat cor meum
In amando Christum Deum,
Ut illi complaceam.
Sa net a Mater , istud agas,
Crucifixi fige plagas
Cordi meo valide.
-ocr page 80-
76                OP DEN FEESTDAG
Tui Nati vulnerati,
Tam dignati pro me pati,
Poenas mccum divide,
Fac me verc tecum flere,
Crucifixo condolere,
Donec ego vixero.
Juxta crucem tecum stare ,
Te libenter sociare ,
In planctu desidero.
Virgo virginum prseclara,
Mihi jam non sis amara;
Fac me tecum plangere.
Fac ut portem Christi mortem
Passionis ejus sortem ,
Et plagas recolere.
Fac me plagis vulnerari,
Cruce hac inebriarii
Ob amorem Filii.
Inflammatus et accensus
Per te, Virgo, sim defensus
In die judicii.
Fac me Cruce custodiri ,
Morte Christi prsemuniri,
Confoveri gratia.
Quando corpus morietur,
-ocr page 81-
PER ZEVEN WEEËN VAN MARIA. 77
Fac ut animre donetur
Paradisi gloria.
Amen.
v. O vos omnes qui transitis per
viam.
R. Attendite et videte sic est dolor
meu8.
OREMUS.
Interveniat pro nobis, qusesumus
Domine, apud tuam clementiam ,
nunc et in hora. mortis nostra;,
beatissima Virgo Maria mater tua,
cujus animan in hora Passionis tuae,
doloris gladius pertransivit. Qui vivis
et regnas Deus.
•^^>»
-ocr page 82-
OPDRAGT DER PELGRIMSREIZE
AAN MARIA.
(Wijze: Netto Deo.)
1.
Heel de schaar van Westland» broederieden,
Komt vereend in zangen en gebeden,
Moeder! u ter eer naar Kevelaar getreden,
Hemelster! verlicht gij onze schreden.
Pelgrims ! dat die kruisvaan
Ons als heden immer wijz\'
Hoe door \'t leven
Heen te streven
Naar het hemelsch paradus.
2
Heden gaan we, o Moeder zonder vlekken,
Weer naar \'t oord dat uwe liefde wekken;
G unst bij gunst voor ons mogt nedertrekken,
Menig uur weer zang en beden rekken.
Pelgrims ! (ah boven.)
-ocr page 83-
OPDRART AAN MARIA.                 79
3.
Wil nog eens, gelijk reeds zoo vuel jaren,
Westland» uw getrouwe pelgimscharen,
Op hun togt voor lijfs- en ziclsgevaren,
Moeder! wil uw kinderen bewaren.
Pelrrims ! (al» boven.)
I.
Laat de zon het bloote voorhoofd schroeijen,
Ons de stortvlaag van de leden vloeijen ,
^t Lange pad den wank\'len voet vermoeijen,
\'t Zal ons hart in hooger liefde ontgloeijen,
Pelrims! (als boven.)
5.
Luider klinke ons loflied onder \'t prijzen,
Luider steeds moet onze smcekbeè rijzen.
Wil, o wil aan jongeling en grijzen,
Moedermaagd! uw zoete gunst bewijzen.
Pelgrims! (al» boven.)
-ocr page 84-
SO                 OPDRAGT AAN MARIA.
6.
Spoedt het hert niet sneller bij \'t genaken
Van de laaf bron\'.\' wij ook, wij ook blaken
Van verlangen naar ae oude tempeldaken,
Waar de ziel vaak lafenis mogt smaken.
Pelgrims! (als boven.)
7.
Als wij voor uw beeltenis gebogen,
01\' vereend om uw kapel getogen,
Of bij \'t Kruis U, Moeder! bidden mogen,
Sla op ons een blik van mededoogen.
Pelgrims (als boven.)
8.
Moeder! oeli wil \'t goede, dat we derven,
Wil gena voor aller schuld verwerven,
Vraag dat we eens in JESus\'liefde sterven,
En met u zijn hemelglorie erven.
Pelgrims! (als boven.)
-ocr page 85-
MARIA, ONZE TOEVLUGT.
I.
(weinige stemmen.)
Wie kan \'s werelds wee ontvlugten,
Wie moet niet in smarte zuchten ;
Ja, \'t is hier een tranendal.
Waar men immer weenen zal:
Wie zal ons beschermen\'?
(Allen.)
Pelgrim! staak dat bitter klagen,
Ga maria hulpe vragen
En vertrouw: want haar gebed
Heeft zoo menig een gered:
Zij zal n beschermen !
2.
(weinige stemmen.)
Waar ik wende mijne schreden,
Naar de velden naar de steden,
-ocr page 86-
82         MARIA, ONZE TOEVLUGT.
Overal is \'t ramp en druk,
Overal is \'t ongeluk:
Wie zal ons beschermen?
(Allen.)
Pelgrim! staak dat bitter klagen,
Ga maria hulpe vragen
En vertrouw: want haar gebed
Heeft zoo menig een gered:
Zij zal u beschermen.
3.
(Weinige stemmen.)
Ginds zijn kreup\'len, lammen, blinden,
Hier is ziekte en pijn te vinden;
Werwaarts ik mijne oogen wend\',
Zie ik anders dan ellend ?...
Wie zal ons beschermen?
(Allen.)
Pelgrim! staak dat bitter klagen,
Ga maeia hulpe vragen
En vertrouw: want haar gebed
Heeft zoo menig een gered:
Zij zal u beschermen.
-ocr page 87-
MARIA, ONZE TOEVLTJGT.          83
4.
(Weinige stemmen)
Doet de dood geen tranen vloegen,
En ons tal van jamm\'ren groeiien,
Zegt ge ook dat hij eindpaal is
Van des levens droefenis:
Wie zal ons beschermen?
(Allen.)
Pelgrim! staak dat bitter klagen,
Ga maria hulpe vragen
\' En vertrouw want haar gebed:
Heeft zoo menig een gered:
Zij zal u beschermen.
5.
(Weinige stemmen.)
Had ik rampen slechts te vreezen,
0, \'t, zou nog te dragen wezen:
Dan de duivel briescht ook rond,
Dreigt mijn ziel op eiken stond:
Wie zal ons beschermen?
-ocr page 88-
M          MARIA, ONZE TOEVLUGT.
(Men.)
Pelgrim! laat, laat af van klagen,
Ga makta hulpe vragen
En vertrouw; want haar gebed
Heeft zoo menig een gered :
Zij zal u beschermen.
6.
(Weinige stemmen.)
Hier door \'t zondig vleesch geprikkeld,
Daar in oogenlust gewikkeld,
Ginds in \'s levens hoovaardij,
Nimmer van bekoring vrij:
Wie zal ons beschermen?
(Allen.)
Pelgrim! zwijg, laat af van klagen,
Ga maria hulpe vragen,
Want haar moederlijk gebed
Heeft zoo menig een gered,
Zij zal u beschermen!
-ocr page 89-
MARIA, ONZE TOEVLUGT.          85
{Wéinige itemmen.)
Wat,. wat stem gebiedt mij \'t zwijgen,
Zal ik troost en hulp verkrijgen,
Als ik \'t aan mama vraag,
Zwijgend bid en niet meer klaag\'?
Zal Zij inij beschermen?
{Allen.)
Ja, gij kunt met vol vertrouwen,
Pelgrim! op haar voorspraak bouwen:
Want haar moederlijk gebed
Heeft zoo menig een gered:
Zij zal u beschermen.
-ocr page 90-
VOOR HET II. MISOFFER.
(Wijze: Nato Deo.)
1.
Wie naar \'t heilig altaar op komt treden,
Zie daar vóór zich bij zijn smeekgebeden
\'t Kruis, den berg, waar Jcsus heeft geleden.
En den doodkamp voor ons heil volstrcden.
Laat ons ingetogen,
Broeders! naar deez\' Kruisberg gaan,
Daar onze oogen
Zielsbewogen
Op het godlijk offer slaan.
2.
Schoon onbloedig, niet bij hoorbaar klagen,
Als aan \'t kruis in Jcsus\' lijdensdagen,
Toch door d\' eigen Zoon van Gods behagen
Wordt hier \'t offer voor ons opgedragen.
Laat ons, enz.
-ocr page 91-
VOOR HET H. MISOFFER.         87
3.
Hier op \'t altaar wordt den Heer van \'t leven
Eindelooze hulde en dank gegeven;
Hier voldaan voor \'t kwaad door ons
misdreven,
Dat wij stervend niet voor \'t oordeel beven.
Laat ons, enz.
4.
Hier ook is het, dat we om Jezus\' wonden,
Om zijn dood, dien telkens wij verkonden
Onverdiend zoovéél genaden vonden:
Ach! nog heeft zijn liefde ons niet verslonden.
Laat ons, enz.
5.
Dat we aanbidden, danken duizendmalen,
Dat we ons zoen en smeekgebed herhalen !
Hier komt Jezus uit zijn gloriezalen,
Ons ten heil op \'t altaar nederdalen.
Laat ons, enz.
-ocr page 92-
NA HET II. MISOFFER.
(Wijze : Creator alme siderum,
en vele andere kerkgezangen.)
1.
Zoo is dan \'t offer van het Kruis
Hier weer gebragt in \'s Heeren huis:
Het Lam, dat op Calvarie stierf,
Ons \'t leven door zijn dood verwierf\'.
2.
Het was Jesus, onze Middelaar,
Die, offer zelf eri offeraar,
Zich onder schijn van wijn en brood
Voor ons den eeuw\'gen Vader bood.
3.
Hij bragt aan \'s levens Opperheer
In onzen naam oneindige eer,
Den dank aan aller gaven Bron,
Zooals geen schepsel brengen kon.
-ocr page 93-
NA HET H. MISOFFER.            89
4.
Hij vroeg aan God, door ons vergramd,
Op ons te regt in toorn ontvlamd,
Vergeving door zijn offerbloed,
En heeft ons, zondaars, weer behoed.
5.
Hij bad met onze broederschaar,
Hier neergeknield voor zijn altaar,
Bij zijn verzoenden Vader mcê,
En vroeg verhooring onzer beè.
6.
O god\'lijk Lam! voor ons geslagt,
U dan zij onze dank gebragt:
Wij smeeken door uw dierbaar bloed,
Dat ge ons voor alle kwaad behoed."
-ocr page 94-
VOORBEREIDINGS-LIED.
1.
Kom, Pelgrimschaar! verheerlijk haar,
Die Moeder is en Maagd!
Dat lofzang en gebed zich paar\':
Zij is een toevlugt in gevaar,
Kom, Pelgrimschaar te Kevelaar
Haar moederhulp gevraagd.
2.
De wereld! . .. zij bespotte vrij
Uw vromen kinderzin;
De beêvaart noem\' zij dwccperij:
Maar dat die smaad u dierbaar zij,
Want met Gods Eng\'len eeren wij
De Hemelkoningin.
3.
Wie \'t rein gemoed voor smet behoedt,
En leeft naar \'sHeeren woord;
Wie zuchtend om het eeuwig goed.
-ocr page 95-
DE VIJF WONDEN.                91
Naar Kevelaar te beévaart spoedt,
Zijn Moeder bidt, zijn zonden boet:
Hij keert niet onverhoord.
4.
Kom, Pelgrims! komt, nu voor den togt
Gods zegen afgevraagd;
Dan Kevelaars kapel bezocht,
Die vaak getuigen wezen mogt
Van wond\'ren, door zijn hand gewrocht,
Bij \'t beeld der Moedermaagd.
DE VIJF WONDEN.
(Wijze: O vijf wereld» klare lichten!)
Zing, mijn ziel! het vijftal wonden,
Die uw God draagt voor uw zonden,
Eens aan \'t kruis bebloed, gehoond,
Thans met heerlijkheid gekroond,
t Heer! ontferm U onzer.
0 Maria, Koninginne!
Moeder Gods en Kruisheldinne!
-ocr page 96-
92                 DE VIJF WONDEN.
Gij, die, met uw Zoon gewond,
Onder \'t bloedig kruishout stondt,
Bid vcor ons, Maria !
De smartelijke wonden.
I.
1.
Wees gegroet dan, vijftal bronnen!
Waar het bloed kwam uitgeronnen,
Dat eens \'s werelds heil beslist
En haar schuld heeft uitgewischt (t Heer!)
2.
\'k Wil in \'t stof mij nederbuigen
Voor die wonden die mij tuigen,
Hoe in \'t. kruisgeheimenis
Ach! een God mijn offer is.
3.
0 ik zie het, hoe Ge uwe armen
Tot mij uitbreidt in erbarmen,
Dat ik, zondaar, vol van rouw,
Jesus! tot u vlugten zou.
-ocr page 97-
DE VIJF WONDEN.                 93
i.
\'k Zie uw handen openscheuren,
Heel het wigt uws ligehaams beuren,
Opgezwollen, uitgerekt,.....
Mij, ja mij nog toegestrckt!
5.
\'t Is, o \'t is, opdat uw zegen
Uit die bronnen nederregen,
En we ons wasschen in den vloed
Van uw alverzoenend bloed.
6.
God zijt Gij!... en \'t zijn uw handen,
Die de onmeetb\'re heeralen spanden,
\'t Spoor beschreven, dat nog de aard
Met haar zonnenhcir bewaart.
1.
En gij, zondaar! dorst het wagen,
Naaglen door dat vleesch te jagen,
Dat van pijnen krimpt en rilt,
En uw hand heeft niet getrild? ...
-ocr page 98-
94                 DE TUF WONDEN.
8.
Wil toch om de zonden treuren,
Die uw hand en ziel besmeuren,
\'t Vleesch verscheuren van uw God:
Tot hoe lang met hem gespot?...
9.
Lof zij God in drie Personen,
Lof zij Hem wien doornen kroonen,
Die het vijftal wonden draagt,
Lof zijn Moeder, altijd Maagd.
II.
10.
Goede Jesus! laat mij groeten
Uw zoo diep doorboorde voeten,
Ach, hoe zwollen zij niet op
Van den wreeden hamerklop! (t Heer!)
11.
Als Me hand U niet kon dragen,
Moest de voet uw ligchaam schragen,
Ach hoe vlijmend was dan \'t wee,
Dat uw scheurend vleesch doorsnee.
-ocr page 99-
DE VIJF WONDEN.                95
12.
ü dat ik met Magdelene,
Jesus, aan uw voeten weene,
Laat de tranen van mijn hart
Balsem drupp\'len in uw smart.
\'k Zou mijn lippen in verrukken
Met haar op uw wonden drukken,
Kon ik slechts, mijn God en Heer!
\'k Zou ze kussen keer op keer.
14.
Üierb\'re voeten! die nooit moede
Achter \'t zwervend schaapje spoedde,
En niet rustte, hoe gewond,
Tot ge \'t schaapje wedervondt.
15.
En gij, zondaar! dorst het wagen ,
Naaglen door het vleesch te jagen,
Dat van pijnen krimpt en rilt,
En uw hand heeft niet getrild?
-ocr page 100-
96                DE VIJF "WONDEN.
lü.
Ach, wil in u zelven treden,
Hoe gij zondig met uw schreden,
Zie nog eens die wond, dat bloed,
Val, o val uw\' God te voet.
17.
Lof zij God in drie Personen,
Lof zij Hem wien doornen kroonen,
Die het vijftal wonden draagt,
Lof zijn Moeder, altijd Maagd!
III.
18.
Wees gegroet, doorstoken borste!
Hartewond, waar ik naar dorste,
Gij, o teed\'re Pelikaan!
Biedt uw bloed ter laving aan. (t Heer!)
19.
Open zij\'! voor mij doorstoten,
Waaruit bloed en water vloten,
\'k Ving reeds zoeten drop bij drop
Uit uw heil\'ge bronwei op.
-ocr page 101-
DE "VIJF WONDEN.
20.
\'k Liet soms over de open lippen
d\' Ademtogt niet henen glippen,
\'t Was, als ik dan stille zweeg,
Of een zucht uw hart ontsteeg;
21.
\'t Was, of bij \'t eerbiedig luistren,
Ik een stemme hoorde fluistren,
Naamloos zoet dan vraagde zij:
Kind, mijn kind! bemint gij mij?
22.
Kn gij zondaar! dorst het wagen
In die zijde een speer te jagen,
\'t Harte door dat niet meer leeft;
En uw hand heeft niet gebeefd?
23.
Ach, doorwond uw hart van binnen
Om alleen uw God te minnen,
Dat het Hem ten offerand
Van ondoofb\'re liefde brand\'.
-ocr page 102-
98                 DE VIJF WONDEN.
24.
Lof zij God in drie Personen,
Lof zij Hem wien doornen kroonen,
Die het vijftal wonden draagt,
Lof zijn Moeder, altijd Maagd!
IV.
25.
Mogt ik dieper nog doorgronden
\'t Eindloos lijden al dier wonden,
Maatloos, als uw boezempijn,
Jesus! moest mijn liefde zijn. (t Heer!)
20.
\'k Hel) gezegd: «\'k wil nu beginnen,»
Met mijn\' Heer en God te minnen;
\'k "Draag met eiken aderklop
Hand en voet en harttU op;
"27.
Dat ik U alleen behage,
l\'we wonden met U dr/age,
Immer om mijn zonden treur\',
Nimmer weer mijn ziel besmeur\',
-ocr page 103-
DE VIJF WONDEN.                  99
28.
Goede Jesus! door uw wonden,
Zuiver mij van al mijn zonden,
Handen, voeten, open zij\'!
Vijftal bronnen ! heiligt mij ;
29.
Dat ik met mijn Jesus strijde,
Dat ik om zijn liefde lijde,
Handen, voeten, open zij\'!
Vijftal stemmen! spreekt voor mij.
30.
Laat mij stervend u nog groeten,
üierb\'re handen , dierb\'rc voeten!
Jesus! dan mijn veegen mond
Klemmen op uw hartewond.
31.
Lof zij God in drie Personen,
Lof zij Hem wien doornen kroonen,
Die het vijftal wonden draagt,
Lof zijn Moeder, altijd Maagd!
-ocr page 104-
100                 HE VIJF WONDEN.
Be verheerlijkte wonden.
I.
Si.
Lieve Jesus ! wil gedoogen,
Dat ik nu mijn bevende oogen,
Waar Gij hècrscht in de opperste eer,
Naar uw schitt\'rend ligchaam keer\'(tHè»7)
33.
\'k Zie geen strijden, \'k zie geen lijden,
Maar verwinnen, zielsverblijden,
Vijfmaal springt een stralen vloed,
Die Gods heemlen juichen doet.
34.
0 die wonden drupten zegen,
Toen gij uit uw graf gestegen,
En verwinnaar van den dood,
\'t Oog aan \'t ongeloof ontsloot.
-ocr page 105-
DE VIJF WONDEN.                 101
35.
Ach! in twijfeling verloren,
Moge, ik als uw leerling hooren:
« Breng uw vingeren hier hij ,
«Leg uw hand in mijne zij\'. »
36.
\'k Zal als Thomas nederbuigen,
Luide van uw godheid tuigen:
\'k Stort mij^jian uw voeten neer,
\'k Roep als mj: « Mijn God, mijn Heer!»
37.
Hier straalt eindloos alvermogen
In mijn overschitterde oogen,
Goddelijk geheimenis:
Dat in wonden \'t leven is!
38.
\'t Leven uit u heengevloten....
\'t Leven uit u voortgesproten....
Heil\'ge wonden! ik hoor uw taal:
\'t Sterven is de zegepraal!
-ocr page 106-
102                DK VIJF WONDEN.
30.
Lof zij God in drie Personen,
Lof zij Hem wien doornen krooncn!
Die liet vijftal wonden draagt,
Lof zijn Moeder, altijd Maagd!
II.
40.
Dierb\'re wonden! \'k zal niet vreezen,
Wat op aard\' mijn deel moog wezen:
Krankte, smarte, wonde, of pijn.
Moet niet gij mijn glorie zijn t(\\Heer!)
41.
Wordt mijn ligchaam ook doorstoken,
\'t Stervend harte mij gebroken,
Daal ik, Heer! met U in \'t graf:
\'k Schud dan de aardsche boeijen af.
42.
In uw wonden is genezen,
Uit den dood zijt Ge opgerezen,
Wonden zijn de levensbron,
\'t Graf gaat vóór de gloriezon.
-ocr page 107-
l»E VIJF WONDEN.                 103
43.
Waarom, Heer! ik mag \'t U vragen,
De aardschc wonden nog gedragen,
Nu Gij in uw rijksgebied
Keeds de Koningskroon geniet\'?. . .
44.
0 ze zijn ten glorieteeken,
Dat ze ons van uw zege spreken
Over zonde, hel en dood,
Die den hemel ons ontsloot.
45.
Blijft dan, wonden ! zegepralen,
Schiet dan uit in gloriestralen,
Laat ons voor Gods aangezigt
Juichen in uw zaalgend licht.
40.
Want ook zij die hier verwinnen,
Varen ze eens uw hemel binnen,
Danken \'t eeuwig hcilgenot
Aan de wonden van hun God.
-ocr page 108-
104                 DE VIJF WONDEN.
47
Lof zij God in drie Personen,
Lof zij Hem wien doornen kroonen,
Die het vijftal wonden draagt,
Lof zijn Moeder, altijd Maagd!
III.
48.
Waarom, Heer! ik mag \'t U vragen,
De aardsche wonden nog gedragen,
Nu Gij in uw rijksgebied
Reeds de glorickroon geniet?... (tHeer!)
40.
\'t Is opdat de zaalge kringen
\'sHeeren zegepraal bezingen,
Baden in dien purp\'rcn vloed,
Die hen eeuwig juichen doet; —
50.
\'t Is, opdat ook de getrouwen
Op zijn glorie blijven schouwen,
Dat soms in hun droeve ziel
\'t Sterkend licht der heemlen viel:
-ocr page 109-
DE VIJF WONDEN.                105
51.
Maar ook, die hun\' God doonvonddcn,
Hem herkruisten door hun zonden,
Die het god\'lijk offerbloed
Spottend traden met den voet; —
52.
Zij, de geesten die er vielen,
En de duizend duizend zielen,
Langs de breede zondebaan
In den hellenacht gegaan: —
53.
Zij ook zullen zaamvergaren,
Om die wonden aan te staren,
Maar ten vloek!... als vlammend licht
Slaat om \'t hooploos aangezigt!...
54.
Lof zij God in drie Personen,
Lof zij Hem wien doornen kroonen,
Die het vijftal wonden draagt,
Lof zijn Moeder, altijd Maagd!
-ocr page 110-
lOfi                   DE VIJF WONDEN.
IV.
55.
Strenge Regter! als uw wonden
\'t Hellevonnis meêverkonden:
«Weg, vervloekten! weg van Mij!»
Als zij zinken aan uw zij\'; (\\Heer!)
56.
Als uw goddelijke luister
Heel den nacht van \'s afgronds duister,
Uw gehoond zich wrekend bloed
Als hun boosheid peilen doet:
57.
God van eindeloos erbarmen!
Ach, ontvang ons in uwe armen,
Om uw wonden dan, o Heer!
Zie genadig op ons neer.
58.
Laat nog eenmaal mij u groeten,
Dierb\'re handen, dierb\'re voeten !
Open wond van Jesus zij\'!
Heiligt, heiligt, heiligt mij!
-ocr page 111-
DE VIJF WONDEN.              107
50.
Lof zij God in drie Personen,
Lof zij Hem wien doornen krooneu,
Die het vijftal wonden draagt,
En zijn Moeder altijd Maagd!
Heer! ontferm U onzer.
00.
0 Maria, Koninginne!
Moeder Gods en Kruisheldinne!
Gij , die, met uw Zoon gewond,
Onder \'t bloedig kruishout stondt,
Bidt voor ons, Maria!
GEBED.
Verleen ons, Heer Jesus Christus, nu
en in het uur van onzen dood, dat hij
U in genade verhoord worde Maria, uwe
Moeder, wier allerheiligste ziel met het
zwaard van droefheid doorstoken is; Gij
die leeft en heerseht met den Vader en
den IL Geest, in alle eeuwen der eeuwen.
Amen.
-ocr page 112-
LIED TE KEVELAAR.
VÓÓR HET OFFEREN DER KAARS.
Wijze: Komt Roomsche Katholijken!
I.
Weest welkom, broederieden\'
In \'t vriendelijk Kevelaar;
Stort lofzang en gebeden,
Gelijk zoo menig jaar,
t 0 Moeder zonder smet!
0 heilig Eng\'lenkoor!
Dringe uw en ons gebed
Vereend tot Jesus door.
2.
Hoe zoet is \'t, hier te midden
Van broed\'ren zonder tal,
Hem openlijk te aanbidden,
Die Heer is van \'t heelal! t
3.
Hoe zoet is \'t zonder schromen
Voor smaad of spotternij,
-ocr page 113-
LIED TE KEVELAAR.             109
Lofzingend zaam te komen
In lange pelgrimsrij ! t
i
Hetzij wc in digte scharen
Bij loflied en gcbeèn,
Of zwijgend zaamvergaren:
Ons aller doel is één. t
5
Gods Moeder zalig spreken,
Tot glorie van haar Zoon;
Haar vragen, dat ze ons smeeken
Hem aanbiede op zijn troon, t
6
Wordt straks door maagdenhanden
Ons offer aangebragt,
\'t Zal haar ter eere branden,
Bij dagen en bij nacht, t
7
O dat het haar behage,
Het offer onzer min;
-ocr page 114-
LIED TE KEVELAAIl.
Wij roepen telken dage
Haar hooge voorspraak in. f
8.
Laat luid uw loflied schallen,
Der Moedermaagd ter eer:
Het rijst ten welgevallen
Van Jesus, onzen Heer. f
9-
Laat ons godvruchtig trekken
Rondom haar bedehuis;
En later d\' optogt rekken
Tot aan het Roode Kruis, t
10.
Weest welkom, broederieden!
In \'t vriendlijk Kevelaar;
Stort lofzang en gebeden,
Gelijk zoo menig jaar. t
*^^»
-ocr page 115-
LIED VAN 0. L. V. VAN KEVELAAR.
(Wij/.e: Creator abne siderum,
en andere kcrkzangen)
1.
Zie, Moeder! JFedlanck broedertal
U nadertreèn met blij geschal;
O Moeder van barmhartigheid!
Wij bidden n, dat ge ons geleidt.
2
Wij brengen dank, en lof en eer,
U, Moeder van den Opperheer!
O hoor uw trouwe pelgrimschaar
In \'t u geliefde Kevelaar.
Gij, onze hoop en toeverlaat!
Uw beé behoedt voor alle kwaad:
Ach, bid bij uwen lieven Zoon,
Dat Hij ons zijn gena betoon\',
-ocr page 116-
H2              LIED VAN O. L. V.
4.
0 Moeder Gods en altoos Maagd!
Gij hebt van eeuwig Hem behaagd:
Verborgen Roos! der maagden bloem!
Gij \'s wereld vreugd en \'s hemels roem!
5.
Gij zijt de tent, waar God in rust,
Mijn zoete hoop en ziclelust;
In u, die aller toevlugt zijt,
Is ook uw pelgrimschaar verblijd.
6.
0 Koningin van \'s Hemels hof!
Gods Engten zingen daar uw lof:
En wij te dezer Heil\'ge stee,
Wij zingen met hun Kooren meè.
7.
Laat Cherubijn en Serafijn
De tolken onzer liefde zijn:
Wij, zondaars vallen voor u neer,
0 Moeder- van den Opperheer!...
-ocr page 117-
LOFZANG TOT HET II. KRUIS. 113
8.
Maar toch gij hoort ons pelgiïmslied,
En smaadt ons lofgestnmel niet;
Vertoon ons aan uw lieven Zoon:
Gij zijt zoo digt bij zijnen troon.
LOFZANG TOT HET H. KRUIS.
(Wijze. Perilla Regis, of Creator alme
tiderum,
en andere kerkzangen.)
1.
Des Konings rijkskanier treedt voort,
Het heilgeheim van \'t Kruis ontgloort,
Waaraan het leven ging ten dood,
En door den dood ons t leven bood
2.
Het heeft, door \'t staal der lans gewond ,
Om ons van alle smet der zond\'
Te wasschen in dien milden vloed,
Gestroomd van water en van bloed.
-ocr page 118-
114 LOFZANG TOT HET H. KRUIS.
3.
Vervuld is \'t, wat in \'t trouwe lied
Ons David toezong in \'t verschiet,
Waar bij aan alle volken leert:
• Van \'t hout is \'t, dat de Heer regeert!»
4.
O schoone boom die glansrijk straalt,
En met des Konings purper praalt;
Verkoren stam! die \'t voorregt smaakt,
Dat gij zoo heil\'ge leden raakt.
5.
Welzalige! aan uwe arme hing
De losprijs van deez\' wereldkring;
Gij weegschaal, waaraan \'t ligchaam woog,
Dat aan de hel haar buit onttoog.
6.
0 Kruis! dat de een\'ge hope zijt,
Gegroet in dezen lijdenstijd;
Stort heilkracht op de vromen af,
En delg der boozen schuld en straf.
-ocr page 119-
LOFZANC, TOT HET II KRUIS. 11
7.
U, bron des heils, Drievuldigheid:
Zij lof door allen geest bereid:
Schenk wie de kruistriomf verblij\',
Schenk hun den glorieprijs er bij.
SMEEKZANG
TOT DE MOEDER DER ZEVEN WEEËN.
BIJ HET NADEREN VAN KESSEL.
(Wijze: Slabal Maler.)
I.
Zie, gezegendste aller vrouwen!
Westlands pelgrims vol vertrouwen
Weer eenstemmig tot u gaan,
Smeekend naar uw beèhuis trekken,
Smeekend tot u de armen strekken,
Hoor, ach hoor uw kind\'ren aan!
-ocr page 120-
116                BIJ HET NADEREN
2.
Hoor, ach hoor ons om de smarte,
Die u sneed door \'t moederharte
Bij \'t woord van simeon;
Hoe doorgriefde u \'t vreeslijk lijden,
Dat uw jesus door moest strijden
Eer Hij dood en hel verwon.
3.
Hoor, ach hoor ons om de smarte ,
Die u sneed door \'t moederharte,
Toen gij Bethlem om den dood
Van zijn wichtjes hoorde kermen,
En gij met uw kindje in de armen
Bevend naar Egypte vloodt.
4.
Hoor, ach hoor ons om de smarte,
Die u sneed door \'t moederharte,
Bij \'t verliezen van uw Kind,
Dat ge eerst na drie lange dagen,
Na veel vragen en veel klagen
In den tempel wedervindt.
-ocr page 121-
TAN KESSEL.                     H7
5.
Hoor, ach hoor ons om de smarte,
Die u sneed door \'t moederharte,
Toen ge uw\' Zoon ter dood zaagt gaan,
En hem onder \'t kruishout hijgend,
Afgemarteld, nederzijgend.
\'t Smartlijk oog op u zaagt slaan.
6.
Hoor, ach hoor ons om de smarte,
Die u sneed door \'t moederharte,
Toen gij met uw Zoon gewond,
Met Hem al zijn pijnen lijdend,
En den wreeden doodkamp strijdend,
Onder \'t bloedig kruishout stondt.
7.
Hoor, ach hoor ons om de smarte,
Die u sneed door \'t moederharte,
Toen, als alles was volbragt,
(nj uw\' Zoon van \'t kruis genomen,
In uwe arme neer zaagt komen,
Toen aan al uw kind\'ren dacht.
-ocr page 122-
118                BIJ HET NADEBIX
8.
Hoor, ach hoor ons om de smarte,
Die u sneed door \'t moederharte,
Toen ge uw Zoon, in \'t graf geleid,
Aan uwe oogen heel onttogen,
Diep bewogen neergebogen
Eenzaam, Moeder! hebt beschreid.
9.
Moeder dan der Zeven Smarten!
Trouwe troost der droeve harten,
Sta, o sta uw kind\'ren bij,
Dat we dragen al de dagen
\'s Levens plagen zonder klagen,
Leer ons lijden zoo als gij.
10.
Maar, o Moeder! mag het wezen,
Dat zij van het ziekbed rezen
Voor wie wij ter beévaart gaan,
Dat we ons innigst zielsverlangen
Op deez\' pelgrimstogt ontvangen,
Hoor dan, hoor uw kind\'ren aan
-ocr page 123-
VAN KXSSZL.                    119
11.
Ach, dat ik genezing vonde
Van de wonde mijner zonde
Die ik pleegde keer op keer;
Voer, o Moeder van erbarmen,
Voer mij in de broederarmen,
Van uw lieven jesus weer!
12.
En dat mij uw beê verwerve
Dat ik leve, dat ik sterve
In de liefde van uw\' Zoon,
En , o zegenrijkste Vrouwe!
Eens uw heerlijkheid aanschouwe
Waar gij zetelt naast zijn troon!
HULDE EN BEDE
AAN PE HEILIGE MAAGD MARIA.
SM HET NADEREN VAN KEVEIAAB.
(Wijze: Witnt Neêrlands bloed, enz.)
Komt, heffen wij een loflied aan,
Ons hart klimm\' op van d\' aard,
-ocr page 124-
120                BIJ HET NADEREN
Tot voor Gods troon, waar d\'Engelen staan,
\'t Zij met hun lied gepaard.
Wü zingen met den toon van \'t stof
En knielen zingend neer,
Wij staamlen dankbaar uwen lof,
0 Moeder van den Heer! (bis.)
Dat onze lof\' I\' niet mishaag\',
0 Hemel-Koningin!
Al is de toon van \'t stof wat laag,
Hij dring\' ten hemel in.
Geen mensen, die ooit zoo veel vermogt,
Niets evenaart uw\' eer.
Uw hulp is nooit vergeefs verzocht,
o Moeder van den Heer! (bis.)
Uw ootmoed was zoo gadeloos,
Zoo kostlijk in Gods oog,
Dat U zijn Zoon tot Moeder koos,
Toen Hem ons lot bewoog,
o Morgenster der zaligheid,
Hij daalt op aarde neer,
Uw deugd had ons dat heil bereid,
0 Moeder van den Heer! (bis.)
-ocr page 125-
VAN GOCH.                     421
Verbaasd en woedend was de hel
Om \'t heil van ons geslacht,
Toen U d\'Aartsengel Gabriel
De hemelboodschap bragt.
Nu spanne Satan strik en net,
Wij vreezen hem niet meer;
Uw zaad heeft hem den kop verplet,
o Moeder van den Heer! (bis.)
Der Eng\'len reine hemcltoon
Klonk voor het eerst op aard\',
Toen Gij, o zuivere Maagd, Gods Zoon
Hadt in een stal gebaard,
liet Englenkoor juichte in ons lot
Een daalde aanbiddend neer,
Het zag—een menschgeworden God —
o Moeder van den Heer! (bis.)
Wij roepen U, in Jesus Kerk,
Als hulp en voorspraak aan;
Hij heeft zijn eerste wonderwerk
Op uw verzoek gedaan.
Ei, zie dan gunstig van omhoog
Op uw vereerders ncêr;
Beschouw ons met een raoederoog
o Moeder van den Heer! (bis.)
G
-ocr page 126-
122             BIJ HET NADEREN
Uw Zoon, toen Hij aan \'t kruishout hing
Ons eeuwig heil verwierf,
Beval U aan zijn\' lieveling,
Eer hij voor \'t monschdom stierf.
Joaxnes\' liefde ontving dit loon,
Die gunst, die troostrijke eer;
(lij werdt zijn Moeder, hij uw Zoon,
o Moeder van den Heer! (bis.)
Wil zoo ook onze Moeder zijn;
Ons hart, dat Jesus mint,
Hoopt tot U, uit deez\' rampwoestijn:
«Ach, Moeder, zie uw kind!
Zie, lieve Moeder van gene,
Toch gunstig op ons neer:
Uw liefde is zonder wederga,
o Moeder van den Heer! (bis.)
Ach, moeder van barmhartigheid,
Onttrek uw hulp ons niet,
Als ons de wereld lokt en vleit,
Als gij ons wank\'len ziet;
Als ze ons door wellust strikken zet,
Of streelt door lof en eer;
Dat. uw voorspraak ons dan redd\',
o Moeder van den Heer! (W«.)
-ocr page 127-
VAN GÖCtt.                      423
Wanneer ons armoe dreigt of drukt;
Als ziekte of pijn ons kwelt;
Als alles, wat wij doen, mislukt;
Als ramp op ramp ons knelt.
Als niets op aard\' ons troosten kan,
Ei, zie dan op ons neer,
Troost ons door uwe voorspraak dan,
o Moeder van den Heer! (bis.)
Als eenmaal \'t bange sterfuur slaat;
Als d\'aard geen vreugd meer heeft,
Als geld en roem ons niet meer baat,
Welligt slechts wroeging geeft;
Als grootheid klein wordt in het oog,
Met \'s wereld ijdele eer,
Wees onze helpster dan omhoog,
o Moeder van den Heer! (bis.)
Bescherm ons zoo in eiken nood,
En sta ons altoos bij:
Vooral in \'t uur van onzen dood,
Opdat het zalig zij,
En wij, om \'t heil voor ons bereid ,
Met U Gods lof en eer,
Verheffen tot in eeuwigheid,
o Moeder van den Heer! (bis.)
-ocr page 128-
TEli EEBE VAN HET H. KKUIS.
BIJ HET INTREKKEN VAN KKANENHURO.
(Wijze: Nato Beo.)
1.
Laat ons Broeders! \'theiligKruisdes Heeren,
Dat ons wenkt en zegent, liier vereeren;
\'t Zal ons veilig op doen gaan en keeren,
En den pelgrimsweg ten hemel leeren.
t Door uw kruis en lijden,
Hoed ons, Heer! voor \'s vijands magt,
Wil na \'t strijden
Ons verblijden
Waar Ge ons in uw glorie wacht.
2.
Ach! dat wij om Jesus kruis en wonden
Van al \'tkwaad door ons gepleegd ontbonden
En tot hem van wedermin verslonden,
Nu en in den dood genade vonden!
t Door uw kruis enz.
-ocr page 129-
BIJ HET INTREKKEN ENZ.           125
3.
Naar \'t oord, door uwc gunst beschenen,
Trekken, Moeder! weer uw kindren henen;
Wil uw trouwe voorspraak hun verkenen,
Onder \'t kruis met hen u weer verecnen.
t Door uw kruis enz.
4.
Daar dan weer, of wij niet U het zagen,
Tellen wij de striemen en de slagen ,
Al de wonden, door uw Zoon gedragen,
llooron wij van \'t kruis uw Jesus klagen,
t Door uw kruis enz.
5.
Laat het toch ons hart in liefde ontsteken,
Dat wc uw hart en Jesus hart zien breken,
Mem tot God in tranen hooren spreken,
En vergeving voor ons, zondaars, smceken.
t Door uw kruis enz.
6.
Ach ! om \'t bloed, o Jesus! toen vergoten,
Dm den smaad, waarmee Gij werd vcr-
stooten,
-ocr page 130-
126                    PELGWMSL1ED.
Om den snik, uw stervend hart ontschoten:
Maak uw Pelgrims tot uw reisgenooten.
t Door uw kruis enz.
7.
Laat ons dit van uw gena verwerven:
Dat wij uwe liefde nimmer derven;
Dat we U zien, o Jesus ! als wij sterven,
Dan door \'t kruis uw henielglorie erven,
t Door uw kruis enz.
—1*-
PELGRIMSLIED
TER EERE VAN DE ALLERHEILIGSTE MAAGD
EN MOEDER GODS MARIA.
OEDURENDE DE BEDEVAART.
(Wijze: Wij groeten o Maget schoon! of
Creator alme siderum.)
1.
Wij groeten u, o zuiv\'re Maagd!
Door wie ons \'t hcillicht is gedaagd;
-ocr page 131-
PELfiBIMSLIED.                    127
Wij groeten u op uwen troon,
0 Moeder van Gods een\'gen Zoon!
2.
0 reine Maagd! o ed\'le bloem!
Vol hemelgeur, der maagden roem!
Als kristallijn, zoo schilt rend rein,
ü smettelooze heilfontein!
3.
0 zetel, waar de wijsheid straalt,
Waar \'t eeuwig woord is neergedaald,
Die door zijn Geest de waarheid leert,
En in zijn Kerk steeds triomfeert.
i.
Geen wereld* of geen hellemagt,
Of wat er opstond uit den nacht,
Heeft ooit de waarheid haar ontroofd,
Want Jesus blijft haar god\'lijk Hoofd!
5.
Gij zijt die Onbevlekte Maagd,
Wier mocderbeè aan God behaagt;
-ocr page 132-
128                   I\'ELGRIMSLIED.
Die, alverwinnend in den strijd,
Der Kerk een trouwe toevlugt zijt,
6.
Gü, oorzaak onzer zielevreugd,
Wier komst heel de ai rde heeft verheugd,
Ontvang uit kinderlijk gemoed,
O Moeder! onzen liefdegroet.
7.
Beveel ons aan uw god\'lijk Kind,
Dat ons ten eind toe heeft bemind,
Dat in den smartelijksten dood
Voor ons zijn laatste bloed vergoot.
8.
0 Davids Toren van ivoor!
Wijd schitt\'rend in den zonnegloor,
Door goddelijke hand gesticht,
Waar alle wapenmagt voor zwicht.
9.
Gij, Arke van het nieuw Verbond!
Op u is mijne hoop gegrond;
-ocr page 133-
1\'KLGIUMSLIED.                     129
Dc Serafijnen daalden neer
Om \'t gulden huis van d\' Opperheer.
10.
O llcmelpoorte! rijk en schoon,
Door u kwam de ongeschapen Zoon ,
Hij, \'t eeuwig Woord, Hij werd uw Kind,
Zoo teeder heeft Hij ons bemind!
11.
0 Morgensterre! lieflijk-zacht,
Na zulk een eeuwenlange nacht:
dij kondigt \'t blijde heillicht aan,
Hat voor het aardrijk op zal gaan.
1-2.
Gij, Toevlugt der verloren ziel,
Oie jammerlijk van God verviel,
0 Troosteres in allen nood!
Gij redt ons uit den ceuw\'gcn dood.
13.
0 Hulp van \'t Christelijk gezin,
Gij aller Heil\'gen Koningin!
-ocr page 134-
130              SMEEKLIED VOOR
Ach toon in onzen jongsten strijd,
Dat gij ons aller Moeder zijt!
14.
Hoor, Moeder!#op hun pelgrimsbaan,
Hoor de u gegeven kind\'ren aan;
Uw Zoon heeft hunne schuld geboet,
Wees, goede Moeder! wees gegroet.
15.
Gegroet, Gods Dochter, op uw troon
Gij, Moeder van Gods eenw\'gcn Zoon!
Gij, Rruid van God den Hcil\'gen Geest!
Die vóór en na zijt Maagd geweest!
SMEEKLIED VO0U DE OVEULEDENEN.
Wijze : O vijf rverekh klare lic/den.
1.
Uit de diepe boetekolken
Dringt de wceklagt naar de wolken
-ocr page 135-
DE OVERLEDENEN.               131
Al tier dooden, die dit uur
Lijdon in het lout\'rend vuur:
t lieer! ontferm U hunner.
Kn gij, Moeder der genade!
Sla hun smarllijk zuchten gade,
Ach, wil hun ten toevlugt zijn,
In hun onuitsprcckb\'rc pijn:
Bid voor hen, Maria!
2.
Aan des levens leed ontheven ,
Is aan \'t ligchaani rust gegeven;
Maar de ziel! zij rust niet eer
Voor zij opgaat tot den Keer:
t lieer, ontferm U hunner.
3.
Uit Gods ademing ontsproten,
Uit zijn leven voortgevloten,
Is voor haar geen heilgenot
Dan in \'t blij gezigt van God:
t lieer! ontferm U hunner.
-ocr page 136-
132               SMEEKLIED VOOR
Wilt ;il smart de ziel ook drage,
Hoe de wroeging rustloos knage:
Verre van haar God te zijn,
Is haar de allerfelste pijn!
t Heer! ontferm U hunner.
Hoe doorfolterd ook van binnen,
God toch, God alléén beminnen
En hem derven!... wat gemis!
Groot, ach! als Gods glorie is:
t Heer! ontferm U hunner.
0.
Of zij zuchten, sineeken, kermen,
Rustloos roepen om ontfermen,
Neen! het baat bij Gods gemis,
\'t Baat hun tot geen lafenis:
t Heer! ontferm U hunner.
-ocr page 137-
DE OVERLEDENEN.                133
7.
Zij dan, in hun onvermogen,
Klagen ons met sroeckende oogen:
»Wist pij, ilic op aarde zijl,
» Wist gij wat een ziel hier lijdt!\'
t Heer! ontferm U hunner.
8.
Zij, ach! die zoo droevig kingen,
\'t Zijn onze ouders, kind\'ren, magen,
\'t Is een ziel, die ons het wijdt,
Dat zij zooveel smarten lijdt! . .
t Heer! ontferm U hunner.
9.
God, o God! wil toch bevrijden
Die door mijne schuld zoo lijden,
Ach! dat deze pelgrimstogt
Aller straf volboeten mogt!
t Heer! ontferm U hunner.
-ocr page 138-
i\'.H                   SMEEKLIED VOOH
10.
Wil, genadig God! vergeven
Waf wij tegen u misdreven ,
Eindig, eindig liiunic straf,
Wiscli hun laatste smetten al:
t Heer! ontferm U hunner.
11.
Laat lien, die toch U beminden,
Laat hen nu ontferming vinden :
Om het lijden van uw Zoen,
Geef hun \'t lang verbeide loon:
t lieer! ontferm U hunner.
12.
Geef hun, tlie in kerkernachten
Naar uw vaderblik versmachten,
Geef hun in uw aangezigt
De eeuw\'ge rust en \'t eeuwig licht:
t Heer! ontferm U hunner.
-ocr page 139-
DB OVERLEDENEN.                 135
13.
Nóg eens voor u neergebogen,
Smeekcn wc U: Heb medcdoogen!
Voer hen uit den hingen iiiieht
In de glorie die hen Wiicht:
t Heer! ontferm U hunner.
GEBED.
0 God, hemclsche Vader, wij bidden
U, dat Gij door het bitter lijden en sterven
van uwen lieven Zoon, en door de ver-
diensten en voorspraak van de allerzaligste
Maagd Maria, en van alle Heiligen , de
overledenen van ons Broederschap, van
onze Processie, van onze vrienden en wei-
doeners, en van alle zielen, die in het
vagevuur zijn, tot de eeuwige geluk-
zaligheid wilt laten komen; Gij, die leeft
en heerscht in alle eeuwen der eeuwen.
Amen.
V. Heer, geef haar de eeuwige rust.
U. En het eeuwig licht verlichte haar.
V. Dat zij in vrede rusten.
u. Amen.
-ocr page 140-
LOFZANG
TER KERE VAN HET II. HART VAN MARIA.
BIJ HET VERLATEN VAN GOGII.
(Wijze: Wees gegroet op kinderloon.)
1.
Laat nu «Ie aarde op blijden toon
\'t Duizcndstenimig feestlied zingen:
Reeds, weerklinkt om \'s Heeren troon
\'t Lofgezang der hemelingen:
\'t Ruisen\' der Moeder van den Heer,
En haar heilig Hart ter eer!
Spiegel, Gij ! van Godes magt,
Die voor de erfsmet u beveiligt,
En u onder \'t aardsehc gestaeht
Zieh ten woontent heeft geheiligd;
Heiligdom van Gods gene ,
Tempel zonder wederga!
Vlekloos Hart! wie zal uw\' lof,
Wie uw zaligheid bezingen !
De Eng\'len van het hemelsch hof
-ocr page 141-
BIJ HET VERLATEN VAN C.0ÜI1. 137
Spreken in hun hooge kringen,
Neen, zij spreken nimmer uit,
Wat dit heilig Hart ontsluit.
Voor het magtig zonnelicht,
Wijkt de stille starrenluister,
Maar de zon haalt \'t aangezigt
En haar stralen weg in \'t duister,
Voor de glorie van de Maagd,
Die aan \'t Hart van God behaagt.
Reiner dan ooit sneeuwvlok viel,
Waardig hier haar God te aanschouwen,
Was de nederige ziel
Der gezegendste aller vrouwen:
Op die schoonheid zag de Heer
Van zijn\' hoogen zetel neer.
2.
Toen nu \'t Woord in uwen schoot
Moedermaagd! was neergekomen,
En, bereid ten offerdood ,
Knechtsgestalt had aangenomen.
0 wat hebt ge een\' liefdeglocd
In uw Moederhart gevoed!
-ocr page 142-
138                 BIJ HET VERLATEN
Hoe was toen uw Hart verheugd,
En in liefdevuur verslonden;
Want gij droogt der hecm\'len vreugd,
Maar, o Moeder! eens ook wondden
Al de schichten van de smart
Uw beminnend Moederhart.
U doorgriefde wond hij wond
Door geheel uw lijdend leven;
Maar toen ge onder \'t kruishout stondt,
En uw\' Zoon den geest zaagt geven,
En een speer zijn zij\' doorstak,
Ach ! wie meldt. hoe \'t hart u brak.
Uit dat ligchaam, zoo verscheurd,
Vloeit een bloedstroom voor haar neder,
Wie, wie is er, die niet treurt
Met een moederhart, zoo tceder,
Mateloos als de. onmectbre zee
Is Maria\'s boczemwec.
Ach! droog hare tranen af,
Rijs, o Koning van het leven!
Hijs weer op uit \'t duister graf,
En van glorielicht omgeven,
-ocr page 143-
VAN GOCII.                     439
Trooste uw aangezigt de smart
Van \'t gebroken Moederhart.
3.
Wees, MARIA! wees getroost,
Lang zal \'t lijdensuur niet wezen,
Eer de derde morgen bloost,
Ziet ge uw\' Zoon uit \'t graf gerezen,
Vrij van smart en vrij van smaad,
In \'t onsterfelijk lichtgewaad.
Daar, daar ziet zij reeds haar God
Haar beminden Zoon genaken:
En een nameloos genot
Voelt zij nu haar Hart doorblaken;
Tot Hij, in triuinf gekeerd,
Aan des Vaders zij\' regeert.
Uustloos zucht haar minnend Hart,
Nu ze op aard nog moet verwijlen;
0 zij wil van liefdesmart
Opwaarts naar heur jesus ijlen,
Die in \'s Vaders heerlijkheid
llceds haar zetel toebereidt.
-ocr page 144-
140             DU II ET NADEREN
Als hot maagd\'lijk was voor \'t vuur,
Voelde zij haar Hart verteren,
En versmacht naar \'t zalig uur
Dat de stem haar roep\' des Hccren,
Toen kwam Jesus haar te moet,
En zij stierf van liefdegloed.
Heilig Harte vrij van smet,
Troost voor wie op u vertrouwen,
Hoor ons kinderlijk gebed,
0 gezegendste aller vrouwen!
Vraag nu, vraag van \'t godlijk Lam,
Dat zijn liefde ons hart ontvlainin\'.
HET WEES GEGROET.
BIJ HET NADEREN VAN WKES.
Wees gegroet op kindertoon;
Wees gegroet, makia! Moeder
Van Gods eengeboren Zoon,
Onzen Heiland en Behoeder!
U, die onze Moeder zijt, j
U zij ook mijn lied gewijd, j
-ocr page 145-
UI
VAN WEES.
Vol van gratie noemde u God,
Vol van gunsten en genaden;
0! waar dit ook hier mijn lot
()|> de smalle levenspaden!
Moeder Gods!.o bid voor mij, \\
Dat ik die steeds waardig zij! J
God is met u, welk ecne eer!
Wie zal u dan tegenstreven!
0 mogt ik ook God den Heer,
Als gij, regt ter eere leven!
Bid maria ! bid voor mij ,           1
Dat Gods eer mijn streven zij! j
Heerlijk blonk reeds in uw jeugd,
Uw volstandig God vertrouwen;
God beloonde uw stille deugd,
Zeeg\'ncnd boven alle vrouwen,
Bid maria ! bid voor mij ,           1
Dat ook ik gezegend zij!             j
Ook uw Goddel ij lic Zoon,
Onze Heer! zij mij ten zegen;
Stroom\' zijn liefde en gunstbetoou
Op uw smeekgebed mij tegen!
-ocr page 146-
442               BIJ HET VERLATEN
Moeder Gods! o bid voor mij, j ,.
Dat uw Zoon mijn Heiland zij! )
Lieve Moeder! o mijn vreugd
Bid voor mij , o bU voor allen,
Die door godsvrucht, reine deugd,
Streven naar uw welgevallen;
Bid voor ons in allen nood, j ,.
En in \'t uur van onzen dood. j
LIED
(Wijze: Wiens Neérlands bloed.)
1.
Wien liefde voor Maria boeit
Van aardsche driften vrij;
Wiens hart voor Jesus Moeder gloeit,
Treed jub\'lcnd in de rei,
Hij smeek\' Haar eerst in heil\'ge beê,
Voor \'t Vaderlandscli altaar,
• En toog dan juichend met ons meé,
Naar \'t heilig Kevelaar.
-ocr page 147-
VAN WEES.                      143
2.
Gods Zoon, die in der Heeml\'len hof,
Zijn Moeders deugd beloont,
Smaak wellust, wen\' het nietig stof,
Met eerloof Haar bekroont.
Komt Vrienden! dan tot beider eer,
De pelgriinstogt aanvaard;
Dat heilig pogen make ons meer,
Die lieve Moeder waard.
3.
Neen \'t Westland is der Vad\'rcn deugd
En Godsvruebt niet ontaard.
Het hart klopt nog van reine vreugd,
Als \'t op hun voorbeeld staart.
Hoe werd hun ijver nog herdacht
In \'t blijd voorleden jaar,
Toen weer de schaar met rijke pracht
Toog op naar Kevelaar.
\\.
*>« \'t kostbaar beeld der reine Maagd ,
Dat onze spits bekroont,
-ocr page 148-
\\&b BIJ HET VERLATEN VAN WEES.
Zie \'t kruis dat onze Heiland draagt,
Die in ons midden woont!
\'t Steunt aller ziel in vromen zin,
\'t Ontbloeit ons aller borst
In liefde voor die Koningin,
En \'s Hemels Oppervorst.
5.
Kom! Wedlands vanen weer ontplooid ,
In maagdenhand omhoog;
Boeit bruiden zedig opgetooid
Met \'t Mocderbeeld ons oog!
En gaan wij zóó ter wondersteê,
Als broeders weer dit jaar,
In Jubelzang en stille bec,
Naar \'t grijze Kevelaar.
C.
Makia! o dat schoone woord,
Van \'s Hemels top gedaald,
\'t Wordt steeds op dezen togt gehoord,
Ja duizendmaal herhaald.
0 zegt het blijd\' den Engel na:
« Maria! wees gegroet! »
Gij zijt het, Moeder, vol geniï!
Die ons op reis behoedt.
-ocr page 149-
WELKOMSGROET
BIJ HET NADEREN VAN KEVEI.AAR.
(Wijs: o Kevelaar! o Kevelaar!)
Kom, Westlands schaar! verheerlijk haar,
Die Moeder is en Maagd,
Dat lofzang en gebed zich paar\',
Zij is een toevlugt in gevaar,
Kom, Westlands schaar! te Kevelaar
Haar Moederhulp gevraagd.
De wereld! ... zij bespotte vrij
Uw vromen kinderzin:
De beèvaart noem\' zij dweeperij,
Maar dat die smaad u dierbaar. zij ,
Want met Gods Eng\'len ceren wij
De Hemelkoningin.
Wien \'t vroom gemoed van liefde gloedt,
Geen wuft genot bekoort,
Wie zuchtend om het eeuwig goed
Naar Kevelaar te beèvaart spoedt,
Zijn Moeder bidt, zijn zonden boet:
Hij keert niet onverhoord.
1
-ocr page 150-
140                1>Ê XV GEHEIMEN
Kom, Pelgrims! komt, nu vóór dentogt
Gods zegen afgevraagd;
Dan Kevelaars kapel bezocht,
Die vaak getuigen wezen mogt
Voor wond\'ren door zijn hand gewrocht
Bij \'t beeld der Moedermaagd.
DE XV GEHEIMEN VAN DEN
ROZEKRANS.
(Wijze: o Gloriosia Dom ma.)
I.
De vijf bl(|de Geheimen.
Wij groeten u, o reine Maagd!
O koningin, o Koningin !
Gij, die uw\' schepper hebt behaagd,
ü Koningin Maria!
-ocr page 151-
VAX DEN ROZEKRANS.             147
I.
Ge ontvingt in u des Vaders Zoon,
0 Koningin, o Koningin!
Hij daalde in u van \'s Hemels troon ,
0 Koningin Maria!
2.
Gij gingt een langen weg te voet,
0 Koningin, o Koningin!
En hebt uw blijde Nicht begroet,
0 Koningin Maria !
3.
Gij hebt den Redder dezer aard\',
ü Koningin, o Koningin!
Te Bethl\'em in een stal gebaard,
O Koningin Maria!
4.
Ootmoedig naar Gods huis gegaan,
ü Koningin, o Koningin!
Boodt gij uw\' Zoon ten offer aan.
O Koningin Maria!
-ocr page 152-
148                 DE XV GEHEIMEN
5.
Drie dagen trokt gij zoekend rond,
0 Koningin, o Koningin!
Eer gij uw Jesus wedervondt,
0 Koningin Maria!
II.
De v(Jf droevige Geheimen.
ü droeve Moeder, vol van smart!
0 Koningin, o Koningin!
Wat diepe wonden droeg uw hart,
0 Koningin Maria!
1.
0 Moeder, welk een zielewee!
0 Koningin, o Koningin!
Bij \'t blöedzweet in Gethsemané,
0 Koningin Maria!
2.
O Moeder, welk een foltering !
0 Koningin, o Koningin!
-ocr page 153-
VAN DEN ROZEKRANS.             149
Bij Jesus\' wreedc geeseling,
O Koningin Maria!
3.
O Moeder, welk een pijn en hoon!
O Koningin , o Koningin!
Uw Jesus draagt een doornen kroon,
O Koningin Maria!
i.
O Moedcrhart, op nieuw doorboord!
0 Koningin, o Koningin!
Uw Jesus sleept zijn kruishout voort,
0 Koningin Maria!
5.
0 Moeder, welk een marteling!
0 Koningin, o Koningin!
Toen Hij aan \'tkrnis te sterven hing,
O Koningin Maria!
III.
De vijf glorierijke Geheimen.
Verheug u: na die lange smart,
0 Koningin , o Koningin!
-ocr page 154-
150                DE XV GEHEIMEN
Verrukt de vreugd uw moederhart,
0 Koningin Maria!
1.
Verrezen is des levens Heer,
0 Koningin, o Koningin!
Maria ziet haar Jesus weer,
O Koningin Maria!
2.
Uw Zoon ging in zijn heerlijkheid,
O Koningin, o Koningin!
Waar hij een plaats ons toebereidt,
O Koningin Maria!
3.
Toen is zijn Geest op aard\' gedaald,
O Koningin, o Koningin!
Die met zijn licht Gods Kerk bestraalt,
O Koningin Maria!
4.
Uw Zoon zendt u een Engelrij,
O Koningin, o Koningin!
-ocr page 155-
VAN DEN ROZEKRANS.               151
En juichend voert ze u aan zijn zij\',
O Koningin Maria!
5.
Uw Zoon geeft u de gloriekroon,
0 Koningin, o Koningin!
Nu ueerscht gij op uw hcineltroon,
0 Koningin Maria!
GEBED.
1.
0 gij, uw glorie ingegaan,
0 Koningin, o Koningin!
Hoor \'t smeeken uwer kind\'ren aan,
0 Koningin Maria!
2.
Bid voor de Kerk, voor .lesus\' Bruid,
0 Koningin, o Koningin!
Straal\' zijne glorie in haar uit,
0 Koningin Maria!
-ocr page 156-
152                DE XV GEHEIMEN
;i.
Bid voor \'t beminde hoofd der Kerk,
0 Koningin, o Koningin!
Dat Jesus hem verlichte en sterk\',
0 Koningin Maria!
4.
Bid, dat uw Zoon de herderschaar,
0 Koningin, o Koningin!
In zijn getrouwe dienst bewaar\',
O Koningin Maria!
5.
Bid, dat hun kudde tot hun vreugd,
O Koningin, o Koningin !
Moog bloeijen, groeijen in de deugd,
0 Koningin Maria!
6.
Bid, dat geen Christen Vorst of Staat,
O Koningin, o Koningin!
Aan \'t. Heil van Kerk of zielen schaad\',
0 Koningin Maria!
-ocr page 157-
VAN DEN ROZEKRANS.              153
7.
Weer, Moeder! alle zonde en straf,
0 Koningin, o Koningin,
Weer alle geesels van ons af,
0 Koningin Maria!
8.
Bid, bid voor ons in allen nood,
0 Koningin, o Koningin!
En blijf ons bij tot in den dood,
0 Koningin Maria!
STABAÏ MATER.
Naast het kruis met sclireijcnde oogen,
Stond de Moeder, diep bewogen,
Daar de Zoon te sterven hing.
En haar door liet zuchtend harte,
Overstelpt van wee en smarte,
\'t Zevenvoudig slagzwaard ging.
-ocr page 158-
154                  STABAT MATER.
O lioc droef, hoc vol van rouwe,
Was die zegenrijkste vrouwe
Om Gods Ééngeboren Zoon.
Ach; hoc streed zij! ach, hoc kreet zij,
En wat folteringen leed zij
Bij \'t aanschouwen van dien hoon!
Wie, die hier niet schreijen zoude,
Die het grievend leed aanschouwde,
Dat Maria\'s ziel verscheurt?
Wie kan, zonder ineè te weenen,
Christus\' Moeder hooren stenen,
Daar zij met haar Zoon hier treurt!
Voor de zonden van de zijnen
Zag zij Jesus zoo in pijnen
En in wreede geeselstraf.
Zag haar lieven Zoon zoo lijden,
Heel alleen den doodkanip strijden,
Tot Hij zijnen geest hergaf.
Geef, o Moeder, bron van liefde,
Dat ik voele wat u griefde,
Dat ik met u mede klaag.
-ocr page 159-
STABAT HATER.                   155
Dat mij \'t hart ontgloei\' van binnen
In mijn\' God en Heer te minnen,
Dat ik hem alleen behaag.
Heil\'ge Moeder! wil mij hooren!
Met de wonden mij doorboren,
Die Hij aan het kruishout leed.
Ach, dat ik de pijn gevoelde,
Die uw\' lieven Zoon doorwoelde,
Toen Hij stervend voor mij streed.
Mogt ik klagen al mijn dagen,
Eu zijn plagen waarlijk dragen
Tot mijn jongste stervenssmart.
Met u ondei\' \'t kruis te weenen,
Mut uw rouwe zich vereenen,
Dat verlangt mijn weenend hart.
Maagd der maagden! nooit volprezen,
Wil mij nu niet tegen wezen,
Laat\' mij treuren aan uw zij\';
Laat mij al de wreede plagen
En den dood van Christus dragen
Laat mij sterven zooals Hij.
-ocr page 160-
156                  STABAT MATER.
Laat mij, in zijn kruis verslonden,
Laat zijn wonden mij doorwonden.
Om de liefde van\'uw Zoon.
Dan, in wederliefde ontstoken,
Worde ik door u voorgesproken,
Moeder! voor zijn regtertroon.
Maak, dat mij het kruis beware,
Dat dan Christus\' dood mij spare,
Dat Hij mij gena bewijz ;
En als \'t ligchaam eens zal sterven,
Doe mij dan de glorie erven.
Van het Hemelsch Paradijs.
GEBED.
Wij bidden U, Heer Jesus Christus, dat
de allerzaligste Maagd Maria, uwe Moeder,
voor ons nu en in het uur van onzen dood
bij uwe goedertierenheid tusschen beide
kome; zij wier allerheiligste ziel met het
zwaard van droefheid doorstoken is. Door
U, Jesus Christus, Zaligmaker der wereld,
die met den Vader en den II. Geest leeft en
heerscht in de eeuwen der eeuwen. Amen
-ocr page 161-
LITANIE-LIED VAN 0. L. VROUW.
(Wijze, Stabat Maler.)
Heere, God! wil U ontfermen ,
Christus, God! wil U ontfermen,
Heer! wil ons genadig zijn.
Heere, God! o wil ons hooreu,
Christus, God! wil ons verhooren,
Heer, wil ons genadig zijn.
Vader, God, op \'s hemels troone,
Godes Eéngeboren Zone!
Heer! ontferm U over ons.
Heil\'ge Geest, God! hooggeprezen,
Drie Personen, één in wezenï
Heer! ontferm U over ons.
0 Maria! hoog in eere,
Heil\'ge Moeder van den Heere,
t 0 Maria! bid voor ons.
-ocr page 162-
158
LITANIE-LIED
Maagd dor maagden uitgelezen,
Om Gods Moeder eens te wezen,
0 Maria! enz.
0 gij Moeder der genade,
Wie geen erfsinet iunner schaadde, f
Moeder gij, en Maagd gebleven,
Hebt gij Jesus ons gegeven, f
Gij ten tempel Gods geheiligd,
En voor alle smet beveiligd, t
Liefste, wondervolle Moeder
Van den Schepper en Behoeder, f
Wijze Maagd , en hoog te prijzen,
Lof en eer moet tot u rijzen, t
Groot in moederlijk vermogen,
Zacht en trouw in mededoogen. t
lleine spiegel aller vromen,
.Vreugd is ons door u gekomen, t
-ocr page 163-
VAN O. L. VROUW.                 159
Vat, vol van den Geest des Heeren,
Wie kan waardig n vereeren. t
Vat van godsvrucht, geur van Eden,
Koze vol verborgcnhcdcri. t
Davids toren, zegeteeken,
Elpen toren, nooit bezweken.
Galden huis en \'s Heeren woning,
Bondsark zijner gunstbetooning. 1
Deure tot des hemels luister,
Morgenster na \'t lange duister.
(lij, ons heil bij krankte en wonden,
Toevlugt voor wie zucht in zonden, t
Troosteres van alle droeven,
Hulp voor al wie hulp behoeven, t
Koningin der Eng\'lenrnngen,
Gij, der Vad\'ren zielsverlangcn. t
-ocr page 164-
160               11TANIE-LIEJ), ENZ.
Koningiimc dor Profeten,
En Apostien, hooggezeten, f
Koningin der Martelaren,
Maagden* en Belijd\'renscharen. t
Koningin van alle Heil\'geii,
Laat uw voorspraak ons beveil\'gen.
(jod\'lijk Lam, dat neemt de zonden,
Door uw kruis, uw dood en wonden,
Spaar ons, zondaars, spaar, ons Heer!
God\'lük Lam, wil ons bevrijden,
Door uw dood en smart\'lijk lijden.
Zie genadig op ons neer.
fïod\'lijk Lam, ons heil en leven,
Wil ons onze schuld vergeven,
Ach, ontferm U onzer, Heer!
•-----<-DC£>?
-ocr page 165-
BEDE AAN .IESUS\' II. MOEDER.
i.
O Maria! Maget sclioone ,
Bid voor ons bij uwen Zone,
O Maria! bid voor ons.
2.
O Maria , Maget reine ,
Moeder Gods en lieilfonteine!
O Maria! bid voor ons.
3.
O Maria! hooggeprezen ,
Door uw Zoon zijn wij genezen ,
0 Maria! bid voor ons.
A.
O Maria ! rein van zonden ,
Vraag genezing onzer wonden ,
0 Maria! bid voor ons.
-ocr page 166-
162                      BIJ DE MIS
O Maria! hoog verheven ,
Gij gaaft ons den God van \'t leven!
O Maria! bid voor ons.
6.
O Maria! Koninginne!
Vraag ons Jesus\' zoete minne ,
0 Maria ! bid voor ons.
«sas»
BIJ DE MIS VAN DANKBAAM1KID.
(Wijze: Nalo Deo )
1.
Ueil\'ge Maagd! de vaderlijke dreven
Zien haar Pelgrims, blij haar weergegeven,
Heden naar Gods heilig altaar streven,
Dat hun dank er tot u op moog zweven,
f Gij waart onze Sterre,
Op de heil\'ge pelgrimsbaan;
Met behagen ,
Al die dagen,
Zaagt ge ons uit den hemel aan.
-ocr page 167-
VAN DANKBAARHEID.              163
2.
Ileil\'ge Maagd en Moeder hoor dan heden,
Hoor de vuurgc dank- en smeekgebeden,
Aan ons brandend pelgrimshart ontgleden,
Zegen ons , uw trouwe broederieden!
t Gij waart onze Sterre, enz.
3.
Koningin der zaalge hemelhoven!
Waar uw gloriezangen nooit verdoovcn,
üuld, dat we u, met de Eng\'leii Gods
daarboven ,
Schoon dan ook in zwakke klanken loven,
t Gij waart onze Sterre, enz.
4.
Teed\'re Maagd en Moeder onzes Heereii,
Die we als toevlugt voor ons zondaars
eeren,
Gij, gij blijft Gods strafzwaard van ons
weren,
Gij ook deedt tot Hein ons wederkeeren,
t Gij waart onze Sterre, enz.
-ocr page 168-
104                BIJ DE MIS, ENZ.
5.
Goede Moeder! moge uw liefde ons geven ,
Dat wc nu vnn alle schuld ontheven ,
Slechts voor \'t één watnoodig is, hier leven,
Dag aan dag naar hooger godsvrucht
streven,
t Gij waart onze Sterre, enz.
6.
Reine Maagd! wij weten \'t van \'t verleden:
Zwak zijn wij en wanklend onze schreden,
Toon ons \'t pad, waarop wij veilig treden,
Trouwe Moeder ! sterk ons door uw beden,
t Gij waart onze Sterre, enz.
7.
Moedermaagd en Hemelkoninginnc !
\'t Zij mijn dank, dat ik vurig nu beginne,
Wat er zondig in mij is vcrwinne,
Uw getrouw.en altoos méér beminne.
t Gij waart onze Sterre, enz.
$3fcr$3
-ocr page 169-
JUBELLIED AAN MARIA, ONBE-
VLEKT ONTVANGEN.
(Wijze : Wees gegroet op kindertoon ,
en andere melodiën.)
\\.
Lieve Moeder van den Heer !
Laat ons om uw zetel dringen ,
Laat uw kind\'ren u ter eer
\'t Zielverrukkend feestlied zingen ,
\'t Moet weerklinken luid en blij:
Moeder , onbevlekt zijt gij !
2.
\'t Heeft reeds \'t wijde wereldrond
En herscheppend overklonken
\'t Woord, door Pius\' mond verkond,
En uw kind\'ren vreugdedronken
Jub\'len op uw feestgetij:
Moeder, onbevlekt zijt gij!
3.
Neen dat loflied zwijgt niet meer:
Tot aan \'s werelds verst« palen
-ocr page 170-
106           JUBELLIED AAN MARIA.
Zullen met het hemelsch heer
Al uw kind\'ren \'t luid herhalen
\'t Woord van \'t zalig jubeltij:
Moeder onbevlekt zijt gij!
4. *
En we voegen dank en beê
Aan de blijde feestgezangen;
Wie, wie dankt niet met ons ineè
Voor al \'t heil door u ontvangen
In het zalig Jubeltij,
Moeder, onbevlekt zijt gij!
5.
Zonnezuiv\'re Moedermaagd!
Om de glorie u gegeven,
Hoor ook wat ons hart u vraagt:
Dat we na een schuldloos leven
Eeuwig jub\'len aan uw zij:
Moeder, onbevlekt zijt gij!
<&t-£*
-ocr page 171-
MARIA-TENIlEMELOPNEMING.
(Wijze: Maria, Moeder Jesu Christ.)
I.
Maria, Moeder van Gods Zoon,
Alleluja, alleluja!
(ling heden\'op naar \'s hemels troon.
Alle-, alleluja!
Ging heden enz.
2.
God zond zijne Eng\'len lot haar at\',
Alleluja, alleluja!
Om haar te wekken uit het prat\'.
Alle, alleluja!
Om haar, enz.
3.
Zij voeren met hun Koningin,
Alleluja, alleluja!
Verrukt den open hemel in.
Alle-, alleluja!
-ocr page 172-
168         MAKIA-TENHEMELOPNEMlNG.
4.
Daar komt, met heel een Eng\'lenstoet,
Alleluja. alleluja!
De Zoon zijn Moeder te gemoet.
Alle-, alleluja!
5.
Wat onuitsprekelijk heilgenot!
Alleluja, alleluja!
Zij ziet hem haren Zoon en Goil!
Alle- alleluja!
ü.
Elkaar zien Zoon en Moeder aan:
Alleluja, alleluja!
En zwijgend hieven de Eng\'len staan !...
Alle-, alleluja!
7.
Nu treedt zij in een zonnegloor,
Alleluja, alleluja!
Aan Jesus\' hand de heemlen door.
AII.\' , alleluja!
-ocr page 173-
MARIA -TENIIEMELOPNEMING.         169
8.
Een maagdelijke sterrenkrans
Aleluja, alleluja!
Slaat om haar hoofd in stillen glans.
Alle-, alleluja!
9.
Zij, vol genade als vol van deugd,
Alleluja, alleluja!
(leniet de volheid aller vreugd!
Alle-, alleluja!
10.
Zij zetelt op den cerctroon ,
Alleluja, alleluja!
Naast Jesus, haren God en Zoon
Alle-, alleluja!
il.
Zoo is zij \'s hemels Koningin,
Alleluja, alleluja!
Maar moeder ook van \'t aardsch gezin.
Alle-, alleluja !
8
-ocr page 174-
\\ 70                     APSCHEIDSLIED.
12.
Zoo klimm\' tot haar ons smeekend lied:
Alleluja, alleluja!
Vergeet ons, arme Pelgrims, niet.
Alle-, alleluja!
13.
Wij zingen God\': Alleluja !
Alleluja, alleluja !
In Maria! alleluja!
Allc- alleluja!
AFSCHEIDSLIED AAN KEVELAAR.
(Wijze: adieu, adieu wij scheiden.)
1.
Vaarwel, vaarwel wij scheiden,
Vaaawel, o Kevelaar!
Kon langer zij hier beiden,
-ocr page 175-
AAN KKVF.LAAR.                    171
Nog bleef de pelgrimschaar:
Maar, Moeder Gods blijf gij,
Blijf Westlands Pelgrims bij.
2.
Doch schoon wij huiswaarts streven,
Wij laten \'t harte daar:
Zoo zoet is \'t ons te leven,
In \'t vricmllijk Kevelaar.
Maar Moeder Gods! (ah boven.)
\'3
o Mogt hij, die vermeten
Durft spotten met ons lied,
o Mogte hij \'t eens weten,
Wat daar de ziel geniet!
Maar Moeder (als boven.)
i.
Dat teeder klagen, kermen,
Dat heilig smeekgeweld,
Die kreten om ontfermen:
Geen tong, die \'t immer meldt!
Maak (als boven.)
-ocr page 176-
i 72                   AFSCHETDSLIKD.
5.
\'t Geloof dier smcekelingen,
Una hoop tot in den dood,
Hun liefdevlammend dringen.
Waar \'t harte vol bij schoot.
Ach Moeder Gods blijf gij ,
Blijf alle Pelgrims bij.
ü.
Dan weêi \'t onstuimig klimmen
Van de opgewelde beê,
Als steeg naar \'s hemels kimmen
Een opgestoken zee.
Ach. (als \'t laatste.)
7.
Nog trillen ons die klanken
Van \'t magtig pelgrimskoor,
Dat loven, smecken, danken
De ontroerde ziele door.
Ach , (als \'t laatste.)
-ocr page 177-
AAN KEVELAAR.                   173
Wij zullen \'t luid verkouden,
In \'t vaderland gekeerd,
Hoe daar uit duizend monden,
Gods Moeder wordt vereerd.
Ach , (als \'t laatste.)
9.
Door Westlands vrnchtb\'rc dreven,
Wcerklinke \'t pelgrimslied,
En neen, zoo lang wij leven,
Zwijge onze lofzang niet.
En, Moeder Gods! blijf gij,
Blijf Westlands Pelgrims bij
10.
Moge aller harte gloeijen
Van trouwe kindermin.
De krans der rozen bloeijen
In \'t Westlandsch huisgezin.
En, Moeder Gods! blijf\'gij,
Bluf Westlands Pelgrims bij.
-ocr page 178-
H4                BIJ HfcT VERLATEN.
II.
Vaarwel, vaarwel, wij scheiden,
O Dierbaar Kevclaar!
Moog God ons hier weer leiden
Te bcèvaart, \'t ander jaar!
Maak, MoederI ons blijkt cij
In dood kn leven bij.
BIJ HET VERLATEN VAN GOCU.
(Wijze: Nalo Deo.)
Laat ons nu Gods lieve Moeder ceren,
Die haar oogen wel tot ons zal keeren,
Als wij haar ootmoedig maar verzoeken ,
Zal zij door haar voorsprank ons verkloeken;
Moeder Gods verheven,
Ach verwerf ons bij uw Zoon;
Als wij sterven, dat wij erven,
Namaals ook des Hemels loon.
-ocr page 179-
VAN GOCII.                           175
Want zij heden nu is opgevaren,
Zit verheven hoven d\'Engelscharcii,
In den Hemel naast haar Zoon verheven,
Deze plaats is eeuwig haar gegeven.
Moeder Gods! verheven, enz.
Daar zal zij tot loon van hare deugden,
Triompheren eeuwiglijk in vreugden,
Daar zal zij die zondaars niet vergeten,
Die haar dienen met een rein geweten.
Moeder Gods! verheven, enz.
God heelt haar verkoren op de aarde,
Om te baren zijnen Zoon vol waarde,
Wat zal God Almagtig dan niet geven,
Als zij voor ons spreekt in \'t eeuwig leven.
Moeder Gods, verheven, enz.
Dit is voor ons dan een vast betrouwen,
Hier zoo kan men grondiglijk op bouwen
Dat, zoo wij maar haar godvruchtig eeren,
Zij voor ons spreke bij den Heere.
Moeder Gods, verheven, enz.
Laten wij dan met ons hart en zinnen
Jcsus en zijn lieve Moeder minnen,
-ocr page 180-
176                    AFSCHEIDSI.IED.
Laat ons ook altoos de zonden vreezen,
Laat ons Godvruchtig Uozckransen lezen.
Moeder Gods! verheven, enz.
Dan zal zij ook zonder lang te wachten,
God opdragen alle onze klagten,
Looft den Vader en den Zoon geprezen,
God heilig Geest, drieëenig in hun wezen.
Moeder Gods! verheven, enz.
AFSCHEIDSLIED.
BIJ HET NADEREN VAN KRANENBURG.
(Wijze: Wees gegroet)
1.
Wees nog eens, o kruis, gegroet,
Zielverkwikkend Lieldetcckcn,
Dat, besproeid met God\'lijk bloed,
Nog voor ons gcn.i blijft smceken,
Troostend zijt ge ons voorgegaan,
Wees gegroet, o Zegevaan.
-ocr page 181-
AFSCHEIDSL1ED.                      177
2.
Wcest aan \'t eind van onze logt,
Wecsl gegroet, geliefde Vanen,
\'k Heb zoo vaak het beeld gezocht,
Dat er wegdook in uw banen:
\'t Vriendlijk beeld, dat ons behaagt
Van de lieve Moedermaagd.
3.
Wees van Westlandu pclgrimschaar,
Eer zij uittreedt uit haar rangen,
Voor uw plcgtig feestaltaar,
Wees met nog vereende zangen,
Die de liefde stijgen doet,
Wees, o Moedermaagd! gegroet.
4.
o Die zoete bedevaart,
o Die zangen en dat srnceken,
Dat ons ophief boven de aard\',
\'t Smart ons dat we \'t onderbreken,
Hier reeds de optogt zich ontbindt
En ik straks de wereld vindt.
-ocr page 182-
178                  AFSCHEIDSUED.
5.
Ziet ge, Pelgrims! \'t kruis niet meer,
Dat u wenkte vóór uw reijen:
Onder \'t kruis toch van tien Heer
Blijven wc al ons leven strijen:
U te beèvaart, u te huis
Volgen wij, o dierbaar kruis!
G.
Zien we o tecd\'re Moedermaagd!
In uw gouden fecstbanieren,
Nu het uur der scheiding daagt,
Niet uw naam of beeld meer zwieren:
U wijdt Westlamh huisgezin,
U een eeuw\'go kindermin.
7.
Wordt niet bij den schittcrgloor
Van ontclb\'re vlammcntongcn,
Niet met duizendstcmmig koor,
Moeder Gods! uw lof gezongen:
Afstand scheidt de harten niet,
Die gij voor u branden ziet.
-ocr page 183-
179
AFSCHEIDSLIED.
8.
Toeven \'s werelds zorgen weer,
Itreige weer \'t geweld der zonden :
Gij, o Moeder van den lieer!
Is de bcèvaart ook ontbonden.
Waar de pclgrinischarc zij,
Gij toch blijft uw kind\'rcn bij.
9.
Broeders, neen, \'t ontga ons niet:
Pelgrims zijn we heel ons leven,
Hij, die \'s hemels rust n biedt
Heeft als vreemdeling bier verbleven:
Goddelijke Pelgrim! Gij
Blyf ons, aardsclie pelgrims, bij!
AAN DEN II. JOSEF.
(Wijze: Wees gegroet)
Heil\'ge Josef, trouwe hoeder,
Van uw Godl\'yk voedsterkind,
-ocr page 184-
180               AAN DEN H. JOSEF.
Die uw\' Jesus, heel uw leven,
Onuitsprekelijk hebt bemind.
Heil\'ge Joscf, vraag dat wij ) ••
Hem beminnen zoo als gij. 1
Heil\'ge Josef, die uw Jesus,
In uw stulpjo met u hadt,
Vaak van d\'arbeid tot Hem opziend,
Stil en innig Hem aanbadt.
Heil\'ge Josef, vraag dat wij 1 ..
Jesus dienen zoo als gij )
Heil\'ge Josef, door Gods Zoon,
In uw ned\'rig werk verligt,
Door Maria \'toog vol liefde
Op haar kind, en bruidegom rigt.
Vraag dat in hun aanschijn wij j ,
Ons verblijden zoo als gij.
         )
Heil\'ge Josef, die in de armen
Van uw Bruid en Pleegkind stierf!,
En voor uw getrouwe lieïde,
\'t Loon der eeuwigheid vcrwierft.
Heil\'ge Josef vraag dat wij j ,.
Zalig sterven zoo als gij. j
-~AQQJ--
-ocr page 185-
AVE MAR1S STELLA.
BIJ ALLE FEESTGELEGENIIEDEN.
Wijze: O Deus eJto amo te: of Creator alme
siderum,
en vele andere kerkgezangen.
1.
Gegroet gij, Sterre van het meer!
Verheven Moeder van den lieer,
En altoos Maagd; gij hemelpoort,
Die ons \'t verbeide heil bcsehoort.
2.
Wat Gabriël u heeft verkond,
Neem \'t Ave van zijn Eng\'lenmond;
Keer Eva\'s naam ten zege groet,
Dat ge ons in vrede vest en hoedt.
3.
Wil zondaars van hun boei ontslaan,
Breng voor de blinden \'t heillicht aan,
Verdrijf ons kwaad met alle straf,
Smeek al het gotde van ons af.
-ocr page 186-
182                 AVE MAK1S STELLA.
i.
O toon ons, dat gij Moeder zijl,
Dat Hij, die zich uw Zoon belijdt,
Door ii eens tot ons heil gebaard.
Iloor u ook ons gebed aanvaard\'.
5.
Der Maagden zonderlinge bloem,
Zachtmoedige! der zachte roem,
Ik bid, dat ge onze scbuldboei slaakt,
Zachtmoedig ons en zuiver maakt.
G.
Verleen een reine levensbaan,
Devcilig \'t pad waarop wc gaan.
Opdat wij Jesus ziend\', verheugd
Tc zaam steeds juichen in zijn vreugd.
7.
Zij God den Vader lof en eer,
Met Christus, d\'allerhoogstcn lieer;
Zij de eigen roem den Geest bereid,
Den Drie céne eer in ecuwiuheid.
-ocr page 187-
SALVE REG1NA.
(Wijze: O vijf werelds klare lichten.)
\\.
Wees gegroet, o Koninginne,
Moeder, gij vol lecd\'re minne,
Gij, ons leven, hoop, zoo zoet,
Wees, Maria! wees gegroet.
Dicl voor ons, Maria!
2.
\'t Is tot u dan, dat wij vluglen,
Onder tranen en veel zuchten,
Tot u rijst ons klaaggeschal
In dit aardschc tranendal.
Bid voor ons, Maria !
3.
0 dan nu, wil voor ons spreken,
\'t Goedig oog slaan op ons smecken
Gij, die altoos voor ons pleit,
Moeder van barmhartigheid!
Bid voor ons, Maria!
-ocr page 188-
184                LOFLIED AAN DE
4.
En na dit ons ballingsleven
Toon ons Jesus, hoogverheven,
Heil\'ge vrucht van uwen schoot,
Toon Hem ons bij onzen dood.
Bid voor ons, Maria!
5.
0 dan, Mocdcrvol ontferming!
Toon ons, kind\'ren uw bescherming,
0 gij Maagd, zoo vroom, zoo zoet,
Wees, Maria! wees gegroet.
Bid voor ons, Maria!
LOFLIED AAN DE II. MOEDER
ANNA.
(Nadat Paus 1\'ius IX op den S December 185-* •
Maria\'s Onbevlekte Ontvangenis ten leerstuk
beeft verklaard.)
(Wijze: Wees r/ef/roet op kinderloon,
en vele andere wijzen.)
1.
Moeder Anna! luid en blij
Moet ook u mijn loflied rijzen;
-ocr page 189-
H. MOEDER ANNA.                185
Moeder van Gods Moeder, gij,
\'k Moet uw nieuwe glorie prjjzcn:
Straalt er op de dochter eer,
\'t Schittert op de moeder weer.
2.
Ver reeds als de lichtstraal schiet.
Vloeit van duizend dankbïc tongen
\'t Naau w-verkondigd zegelied :
\'t Wordt door de Eng\'len meegezongen
\'t Godlijk-stil geheimenis,
Dat in u voltrokken is.
3.
Wonder zonder wederga!
Vlekloos hebt gij haar ontvangen
Door uws Heeren heilgcna
\'t Kind dat ge aan uw hart mogt prangen;
Anna, ja alleen uw kind
Is aldus door God bemind!
4.
En ik zou niet luid en blij
U in uwe dochter prijzen!
-ocr page 190-
186                SMEEKL1EJJ VAN DEN
Moot niet aller eeuwen rij
\'t Loflied voor u op doen rijzen!
Wie is als uw vlekloos kind,
Wie ooit liceft als zij bemind !
5.
Van uw dochter zonder smet
Straalt de weerglans op u neder:
heer, o Anna! uw gebed
Tot baar Zoon ooit vruchtloos weder?
Moeder van Gods Moeder gij,
Bid dan Anna! bid voor mij.
SMEEKLIED AAN DEN IL
WILLIBRORDUS.
APOSTEL EN PATKOON DEK NEDERLANDEN
(Wijze: Crealor alme siderum en ancien
kerkgezangen.)
0 Willibrord! die van omhoog
Ons gaslaat met beschermend oog,
-ocr page 191-
II. WILLEBKORDUS.                   187
Hoor \'t nageslacht der vad\'ren aan,
Met wie gij zelf hebt omgegaan.
2.
Zie Neérland aan, uw roem en kroon,
(lij onze Apostel en Patroon !
Hier hebt gij moedig Godsgezant,
Hier Jesus hcilbanier geplant.
3.
Hier hall\' een eeuw zijn naam verbreid.
Zijn Bruid een zetel toebereid,
Hier door uw ijver en gebed
Mijn vad\'ren uit den dood gered.
4.
Ach! elfmaat ging een ceuwkring rond,
Sinds gij hier Satans rijk verwont,
En nu ach meer dan \'t half geslacht —
Het zonk terug in vijands magt.
5.
Geliefde Vader en Patroon!
Zie Neérland aan uw roem en kroon:
Bid, Willibrord! bid bij den Heer,
Dat al wie doolt eens wederkeer\'.
-ocr page 192-
188 UEPDEKIiAGT VAN CHRISTUS.
6.
Ach voer hen met uw (rouw gezin,
Ach voer ook hén uw glorie in:
0 yij, (lic \'l Kruis hier hebt geplant,
Bid voor uw dierbaar Nederland !
L1EFDEKLAGT VAN CURISTUS
TOT DEN ZONDAAR.
(Wijze: O zalig, heilig Bethlehem;
en andere wijzen.)
CHRISTUS.
(Weinige stemmen)
Mijn kind! wal heb ik u misdaan,
Da! gij mijn roepstem niet wilt hooren,
Ik nam voor u de menschheid aan,
\'k Hen in een stal voor u geboren.
\'k Heb toen mijn kinderlijk gezucht,
Mijn bloed reeds voor u opgedragen,
-ocr page 193-
TOT DEN ZONDAAR.               189
Ik ben voor u vervolgd, gevlugt,
Mijn kiml! wat hebt ge om Mij te klagen\'?
DE ZONDAAR.
(Allen.)
Barmhartig God! ik heb misdaan ,
Rouwmoedig val ik aan uw voeten,
Ach, zie het kind ontrennend aan,
Dat zijne ondankbaarheid wil hoeten.
CHRISTUS.
(Weinige stemmen.)
\'k  Heb dertig jaren u gezocht,
Vnor  u gearbeid en gebeden;
\'k  Heb wat geen sterv\'ling ooit vermogt
Voor  n verdragen en doorstreden:
Ik ben bespot, bespuwd, gehoond,
Voor u verscheurd door geeselslagcn,
Met doornen is mijn hoofd gekroond?
Mijn kind! wat hebt ge om Mij te klagen?
-ocr page 194-
190 LTEFDEKLAGT VAN CHRISTUS.
DE ZONDAAR.
(Allen.)
Ach goede Jcsus! \'k heb misdaan,
Ik werp mij schreijend aan uw voeten,
Ach, zie het kind ontfermend aan,
Dat zijne ondankbaarheid wil boeten.
CHRISTUS.
(Weinige stemmen.)
Mijn kind! wat heb ik u misdaan\'?
Ik ben. beladen met uw zonden,
liet bloedig kruispad opgegaan,
Van hoofd lot voet bedekt niet wonden.
Voor u, voor u bon Ik gekruist,
Voor u heb \'k al mijn bloed vergoten:
En gij, ach gij hebt Mij verguist,
Mijn zijde met een speer doorstooten.
DE ZONDAAR.
(Allen.)
Ach goede Jesus! \'k beb misdaan,
Ik stort mij snikkend aan uw voeten,
-ocr page 195-
TOT DEN ZONDAAK.                  191
Ach; zie het kind ontfermend aan,
Dat heel zijn zondcnscluihl wil hoeten.
CHRISTUS.
(Weinige stemmen.)
\'k Vergaf u reeds zoo menig keer,
\'k Vergaf u reeds zoo vele zonden
En telkens kruisigt gij Mij weer,
En telkens spot gij met mijn wonden.
[leb \'k daarom u met smart gezocht?
Heb \'k daarom met mijn eigen leven
Van dood en hel u vrijgekocht,
Dm smaad voor dank Mij weer te geven?
DE ZONDAAR
(Allen.)
Ach Jesus! Jesns! \'k heb misdaan,
Ik stort mij snikkend aan uw voeten,
Ik wil den smaad u aangedaan,
0 Jesus! heel mijn leven hoeten.
-ocr page 196-
19:2                  LIEFDËKLAGt P.KZ.
CHRISTUS.
(Weinige stemmen.)
Heb \'k daarom, wat geen moeder doet,
U, aan mijn feestdiseli aangezeten,
U met mijn eigen vleescli gevoed,
Kunt ge alles, alles dan vergeten! . .
0 kind, mijn kind van zooveel smart!
Wat wilt ge langer Mij weerstreven ?..
Kom, stort u aan mijn open hart,
Bemin !... \'k wil alles u vergeven!
DE ZONDAAK.
(Allen.)
Mijn God! \'k verdien uw liefde niet.
Ik val aan uw doorboorde voeten,
Die \'k met mijn tranen overgiet,
Ik zal voor al mijn zonden boeten;
Heminnen, Jcsus! wil ik U:
Zult (ïij dan alles mij vergeven\'?..
Heminnen, lieer! en danken nu
Als boet\'ling voor uw aanschijn leven.
OSö
-ocr page 197-
FEESTLIED AAN DE XXVI GE-
KRUISTEN VAN JAPAN,
die op het Pinksterfeest (8 Junij) van dit
jaar (1S62). door Paus Pius IX
zijn heilig verklaard.
(Wijze Vvxilla He gis prodeunt, of Creator
alme siderum
, of Lucis Crealor oplime,
en andere kerkgezangen.)
1.
Gegroet, Japansdie heldensehaar!
Die met uw Heer op \'t kruisaltaar
Hlijmoedig u ten offer boodt,
Voor Jf.sus\' Naam uw bloed vergoot.
2.
Gij, eerstlings-ollers voor \'t geloot\',
Gij gingt, voor dreig- en vleitaal doof\',
Met lofgezang den heuveltop
Van Nangasaki\'s doodsveld op.
3.
Een nieuwe Kruisberg rijst voor \'t oog:
Een rij Gekruisten gaat omhoog,
9
-ocr page 198-
194                          LOFZANG.
Twee speren dringen dwars iloor \'t hart
Geleden is uw rnartelsmart!
4.
Als zooveel beelden van nw lieer,
Dingt gij van \'t bloedig kruishout neer
U , zegevierend beldental,
U looit ons plegtig l\'eestgcschal
5.
0 ! waar ge in Jesus\' glorieklagt
Nu deelt om \'t ofl\'er dat gij bragt,
O ziet: weer tegen \'s Meeren Bruid
lireekt de oude haat der helmagt uit!
6.
In Pius, die u heilig kroont,
Wordt Petrus, Jesus ons vertoond,
Gekruisten! in uw heerlijkheid:
Gij ziet liem «kruis uit kruis» bereid!...
7.
Dat Jesus hem ook, op uw been,
Met u de zegepraal verleen\',
En door uw kruisdood voor zijn Naam
De helmagt onzer eeuw beschaam\'.
-ocr page 199-
INÏTOUD-
liludz.
Berigt voor de bedevaartgangers der \\Vest-
landsche Processie naar Kevelaar ... 3.
.Morgengebed.........., 9.
])c groetenis des Kngels.......18.
Avondgebed...........20.
liet slapen gaan..........27.
Heilige Kruisweg.........28.
Manier om den Kozekrans te bidden. . . 45.
Lofzang tot den II. Geest......62.
„ tot het II. Sacrament.....63.
De Profuudis. Ps»m 129.......65.
Litanie van du allerheiligste Maagd ... 67.
Gebed voor de bekecring der zondaars . . 70.
Lofzang van de UIL Ainbrosiuscn Augustinus. 72.
Op den feestdag der zeven Weeën van Maria. 74.
Opdragt der pelgrimsreize aan Maria. . . 78.
Maria onze toevlugt........81.
Voor het II. Misoffer........86.
Na het H. Misoffer.........88.
Voorbereidings-Licd.........90.
De vijf wonden..........91.
Lied te Kevelaar. Vóór het otteren der kaars. 108.
Lied van O. L. V. van Kevclaar .... 111.
Lofzang tot het II. Kruis.......113.
Smeekzang tot de Moeder der zeven Wcecn.
Bij het naderen van Kcsscl.....115.
Hulde en bede aun de II. 11 aagd Maria. Bij
het naderen van Goch......119.
Ter cere van het II. Kruis. Bij het iutrekken
van Kranenburg.....• . . . 124.
-ocr page 200-
196
INHOUD.
Felgritnslied ter tere van de allerheiligste
.Maagd en Moeder Gods Maria. Gedurende
de bedevaart..........126.
Smeeklied voor de overledenen. •. . . .130.
Lofzang ter eerc van het H. Hart van Maria.
Dij het verlaten van Goch ..... 136.
Het wees gegroet. 15ij het naderen van Wees. 140.
Lied bij het verlaten van Wees .... 142.
Welkoinsgroet bij het naderen van Kcvelaar. 145.
De XV Geheimen van den Kozekrans. . . 146.
Stabat Mater. . . "........153.
Litanie-Lied van Onze Lieve Vrouw . . . 157.
Bede aan Jesus II. Moeder......161.
liij de Mis van dankbaarheid m . . . . 162.
Jubellied aan Maria, onbevlekt ontvangen. 165.
Maria-Tenhenielopneming.......167.
Afscheidslied aan Kevelaar......170.
liij het verlaten van Goch......174.
Afscheidslied. Bij het naderen van Kranenburg. 176.
Aan den II. Josef.......... 17\'J.
Ave Maris Stclla. Bij alle feestgelegenhcden. 181.
tëalvc Kegina...........183.
Loflied aan de II. Moeder Anna .... 184.
.Smeeklied aan den II. Willibiordus . . . 186.
Liefdeklagt van Christus tot den zondaar . 188.
Feestlied aan de XXVI Gekruisteu van Japan. 193.