-ocr page 1-
mm \\Hpj2
HET
BIECHT-en COMMUNIEBOEKJE
voor
SINilBEN
na hunne eerste H. Communie.
iluK) munt) luumjum) AioeJi) luxmm»)
t\\h.
DOOR
H. J. M.. -EVERTS,
Pastoor.
Jf\\
\'S-IIERTOGKNBOSCH,
G. MOSMANS,. Gkoote Markt.
S\'?SfP**3
Vak 57
-ocr page 2-
X\\
-ocr page 3-
VAK lto.-,,^
HET        )v \\ j
BÏECHT- en GOMMUNIEBOEEJE
voor
3KIÏÏ©3E3R3E3Sf
na hunne eerste H. Communie.
OlVtS) jMUWk) lUMNUUnO /ttCOJl) «umin*) VWo«»i.
DOOK
H. J. M. EVEEIS ,
Pastoor.
\'S-IIERTOGENBOSCII,
G. MOSMANS, Groote Markt.
aft
-ocr page 4-
-ocr page 5-
\' V\'
#ubeV0r
^Is ge een kind hebt, dat zijne eerste H.
Communie heeft gedaan, gelieft dan deze
wenken met aandacht te lezen.
Üe godsdienstige opvoeding van uw kind is
voor u ongetwijfeld eene taak van vele en groote
zorgen, maar ook van vele en groote verdien-
sten. Door de godsdienstige opvoeding van uw
kind bewerkt gij, zooveel in u is, zijn tijdelijk
en eeuwig geluk, bevordert gij Gods eer en glo-
rie, vervult gij het vurigste verlangen van Jesus
Christus, verschaft gij steun en vreugde aan onze
Moeder de H. Kerk. Zou dan het behartigen van de
godsdienstige opvoeding van uw kind niet zeer ver-
dienstelijk voor den hemel zijn ? Ja, hoc meer gij
doordrongen zijt van het hooge belang der gods-
dienstige opvoeding, hoe grootere verdiensten gij
raoogt verhopen; want des te grooter zal uwe be-
zorgdheid zijn, des te meer zult gij voor de gods-
dienstige opvoeding van uw kind overhebben.
Het is een deel van die godsdienstige opvoe-
ding, dat gij niet alleen toeziet of, maar ook
: r~"""
-ocr page 6-
hoe uw kind zijne godsdienstige plichten ver-
vult, en dat gij het bij de vervulling dier plich-
ten behulpzaam sijl. Uw kind naoct bidden: —
maar gij moet toezien en helpen, dat het op
zijn tijd bidt, en bidt gelijk het behoort. Gij
moet niet alleen zorgen, dat uw kind op Zon-
en Feestdagen naar de kerk gaat; maar ook toe-
zien , dat het zich in de kerk eerbiedig gedraagt.
Zoo moet gij niet alleen waken, dat uw kind
op zijn tijd de HU. Sacramenten ontvangt; maar
gij moet het nog zoo weinig nadenkende kind
helpen, dat het dicgroote, verhevene geheimen
met den vereischtcn eerbied, met eenc gepaste
voorbereiding ontvangt. Op elke II. Communie
kan men deze woorden van de H. Schrift. toc-
passen : Er moei eene woonplaats bereid worden ,
niet voor een memelï, maar voor God.
Of men
nu voor den eersten keer of voor den tweeden of
voor den honderdsten keer de H. Communie ont-
vangt, men ontvangt immers altijd het Lichaam
en Bloed van Jcsns Christus, denzelfden God en
Zaligmaker. Zou dan niet voor elke Communie
cene zorgvuldige voorbereiding vereischt worden ?
Toen uw kind tot zijne eerste H. Communie
zou worden toegelaten, hadt gij wel te zorgen,
-ocr page 7-
maar «iet veel: — de Pastoor toch nam het
grootste deel voor zich; gij liadt hem slechts in
die langdurige en moeitevolle taak te onder*
steunen. Maar na de eerste Communie behoort
uwe zorg veel grooter te zijn. In den eersten
tijd zal de Pastoor afkondigen wanneer uw kind
de HH. Sacramenten zal moeten ontvangen, en
hij zal het kind wel aan de noodzakelijke voor-
bereiding herinneren en daarbij behulpzaam zijn,
maar langzamerhand zal hij die zorg voor eenc ge-
paste voorbereiding meer aan het kind, en aan
u , Ouders, moeten overlaten. En zou hij niet op
u mogen rekenen ? Wat zal er bij uw kind van
eenc gepaste voorbereiding komen , als gij er niet
naar omziet? Dit Boekje wordt uw kind aangc-
boden, om het bij zijne voorbereiding van dienst
te zijn. Maar dat is niet genoeg. Gij, Ouders,
behoort u van eene goede voorbereiding te ver-
zekeren ; gij moet alweer hier toezien en hei-
pen.
Ge vindt in dit Boekje eenige bladzijden
verder een Hegel voor eene gepaste voorèerei-
ding
, welken uw kind dient te onderhouden:
ziet toe en helpt uw kind dat alles onderhouden.
Helpt door te herinneren, helpt door op te wek-
ken,
helpt vooral door goed voor te gaan. Als
-ocr page 8-
— 6 —
ilc kinderen, die van nature geneigd zij», om
te oordeelen gelijk zij Vader en Moeder liooren
spreken, en om te doeu gelijk zij Vader en
Moeder zien handelen, — als de kinderen kooren
hoe ernstig de Ouders over het ontvangen der
HH. Sacramenten voor hen zelven denken, en
zien met hoeveel zorg zij zelven tot de HU.
Sacramenten naderen, moet dit niet van mach-
tigen invloed zijn op het gevoelige kinderhart\':
O mochten toch alle Ouders wel beseffen van
welk belang het voor hen is , dat hunne kin-
deren altijd waardig de HH. Sacramenten ont-
vangen! \'t Is niet alleen eene zware verplichting
der Ouders daarvoor naar hun vermogen te zor-
gen , maar \'t is ook hun eigen voordcel en ge-
luk. Heilige Biechten en heilige Communiën moe-
ten noodzakelijk brave, godsdienstige kinderen
maken, en brave, godsdienstige kinderen zijn
de kroon en de \'vreugde hunner Ouders.
Zoolang elke maand de Biechtdag voor uw
kind door den Pastoor wordt bepaald en afgekon-
digd, hebt gij toe te zien, dat uw kind op dag
en uur in de kerk is. Maar als de Biechtdag
niet meer wordt afgekondigd, hebt gij te zorgen,
dat uw kind om de maand te biecht gaat. Door
-ocr page 9-
vroeger maandelijks den Bieohtdag voor uw kind
vast te stellen, heeft men het willen gewennen,
om elke maand de HH. Sacramenten te ontvangen.
Geschiedt die afkondiging niet meer , dan kan
dit niet beteekenen, dat eene maandelijksche
Biecht en Communie niet meer verlangd wordt. Im-
mers als die groote bronnen van genade door Gods
barmhartigheid en liefde den mensch geschon-
ken zijn, om hem in den strijd tegen zijne booze
neigingen te versterken, en hem tegen het bc-
derf der wereld te behoeden, is het dan niet dui-
delijk, dat in de volgende jaren eer een veelvul-
diger
Biecht en Communie zijn aan te bevelen ?
Doch het is voldoende , als de Ouders zorg
dragen , dat hunne kinderen getrouw om de vier
°f vijf weken
te biecht gaan , een veelvuldiger
gebruik der HH. Sacramenten aan het oordeel
van den Biechtvader der kinderen overlatende.
Leest dan met aandacht en tracht in uw ge-
heugen te prenten den Regel door uw kind te
onderhouden gedurende de weel: voor en op den
dag der II. Communie.
Volgt uw kind na zijne
eerste H. Communie dezen Regel , \'t is te ver-
wachten , dat het deze orde van voorbereiding
zich voor lateren leeftijd tot gewoonte zal mn-
-ocr page 10-
ken. En gij, Ouders, zult ook licht in dezen
Regel eenc of andere aanwijzing vinden, die u
bij nwe voorbereiding tot het ontvangen der HH.
Sacramenten tot nut zal verstrekken.
Die twee bronnen van genade staan ook voor
u open, om daar licht en sterkte, raad en be-
moediging, troost en zielcvredc, \'t ware en ee-
nige geluk des menschen hier op aarde, te pnt-
ten; — maar om er dat alles in te vinden, moet
gij de HH. Sacramenten waardig ontvangen, en
hoe grootcr uwe zorg is, om u daartoe voor te
bereiden, des te milder zal u Gods genade toe-
vloeien. Weet ge het niet bij ondervinding?
O gelukkig de huisgezinnen , als de Ouders,
hunne kinderen voorgaande, zich dikwijls en op
eene God behaaglijke wijze aan dezelfde heilige
bronnen komen verkwikken! In die huisgezinnen
zal het geloof levendig, de liefde sterk, de vrede
duurzaam zijn; daar zal Jesus Christus, uit wiens
zoet Hart die zegenrijke bronnen zijn ontspron-
gen, de Heer, de Beschermer, de Vergelder zijn ,
die eenmaal Ouders en kinderen in de eeuwige
liefde, in de eeuwige heerlijkheid zal vereenigen !
dtenflr jij \'km tëjrtiïta»! Jirara.
-ocr page 11-
ïiiubcvcu r
«
ot uwe eerste H. Communie hebt gij u lan-
f^ gen tijd te voren met veel zorg voorbc-
Q reid. Zou er nu bij uwe volgende HH.
Communiè\'n geen e zorg, geen e voorbereiding van
u gevraagd worden ? Denkt eens even na. Gaat
ge niet denzelfden Jesus Christus, uwen God
en Zaligmaker, ontvangen, dien ge bij uwe eerste
H. Communie hebt ontvangen ? Moet uw hart
ook thaus niet zuiver zijn? Zoudt ge uwen liefde-
rijken Jesus , die weer tot u komen wil, met
minder eerbied, met minder dankbaarheid, met
minder liefde mogen te gemoet gaan ? Integen-
decl; gij zult erkennen, dat uw goddelijke Za-
ligmaker het volste recht heeft, om bij elke
volgende Communie telkens meer van u te ver-
wachteu. Immers met het toenemen der jaren be-
hoort gij des te beter te begrijpen en te gevoe-
len wat verhevene handeling cene II. Communie
is; en terwijl de goede Jesus door elke H. Com-
*
-ocr page 12-
— 10 —
muiiie do bewijzen zijner liefde vermenigvuldigt,
zijt gij telkens tot vuriger dankbaarheid en groo-
ter wederliefde gehouden. De Priester des Hec-
ren, door u met zooveel zorg voor te bereiden
tot uwc eerste II. Communie, heeft u niet al-
leen bij die verhevene handeling willen helpen,
maar n ook willen inprenten voor gausch uw
leven , dat gij immer met grootc zorg u dient
voor te bereiden tot de II. Communie ; en tc-
vens heeft hij u willen lecren hoc gij later zon-
der zijnen bijstand die voorbereiding behoort te
doen. Zoolang gij nog den Catechismus bijwoont,
zal hij n aan die voorbereiding herinneren en
u den weg wijzen. Wijl de tijd ontbreekt, kan
die voorbereidiug niet meer zoo lang en zoo ge-
regeld zijn als bij uwe eerste 11. Communie; maar
wat aan deii tijd ontbreekt, zoekt dat goed te ma-
ken door meer ijver en vurigheid. Dit Boekje
intusschen zal u tot veel nut verstrekken bij
uwe voorbereiding tot uwe volgende Commu-
niën, als gij getrouw zijt aan den Regel, dien
wij u gaan voorstellen.
-ocr page 13-
REGEL
te onderhouden gedurende de week voor
en op den dag der H. Communie.
1.  Wanneer ge Zondag tevoren in de H. Mis
hoort afkondigen, dat het den volgenden Zater-
dag uwe beurt is van biechten: draag dan aan-
stonds die H. Mis aan God op, om van zijne
barmhartigheid door de verdiensten van Jesus
Christus de gratie eencr heilige Biecht en ee-
ner heilige Communie at\' te smeeken. Maak ook
aanstonds het voornemen, gedurende deze week
met bijzondere aandacht over u zelveu te wa-
ken, meer ingetogen te zijn en zorgvuldiger
alle kwaad te vermijden.
2.  Bid eiken avond 5 Onze-Vaders en 5 Weet-
gegroeien
voor de genade van cene goede Biecht
en Communie. Bid ook \'s avonds het Rozenhoedje,
en kunt ge in de week eens of meermalen de
IL Mis bijwonen , doe dat alles tot dezelfde inten-
tie. In die H. Mis kunt ge de Misgebcd.cn uit dit
Boekje gebruiken.
3.  Bid eens de Kruiswegoefening uit dit Boekje.
Zondag te voren of Zaterdag voor de Biecht zult
ge misschien het best den tijd vinden.
-ocr page 14-
— 12 —
4.   Neem, van Zondag af te rekenen, nu en
dan dit Boekje in de hand , om uw geweten te
onderzoeken
en gevoelens van berouw in u op te
nekken
door aandachtig te lezen de Oefeningen,
die daarvoor zijn ingericht.
5.   Als ge biechten gaat, dan zult ge de orde
volgen , die ge zult vinden aangewezen.
G. Na uwe Biecht, \'s avonds thuis, zult ge
eeue godvruchtige lezing doen uit de Oefenin-
geu voor de II. Communie,
om u nader voor
te bereiden. Zoo zult ge op passende wijze u
bezig houden met het groote werk , dat al uwc
aandacht en belangstelling verdient, en ge zult
geest en hart met die gedachten en met die ge-
voelens vervullen, welke aan Jesus Christus zeer
aangenaam en voor u zeer voordeelig zullen zijn.
7.   Mot bijzondere eerbiedigheid en aandacht
zult ge uw avondgebed doen, en voor het naar
bed gaan niet vergeten den mond te spoelen.
8.   Met de gedachte aan uwen God en Zaligma-
ker in zijn H. Sacrament zult gij u ter rust bege-
ven en trachten in te slapen. Wordt ge voor uwen
tijd wakker, denk weer aan den goeden Jesus, aan
zijne liefde, aan het groot geluk, dat u bereid
is, en tracht zoo weer den slaap te vatten.
-ocr page 15-
— 13 —
9.   Is liet tijd geworden, sta blijde op, kleed
u zedig aan , doe uw morgengebed met devotie,
vermijd alle omioodigc verstrooiingen, en houd,
thuis en op weg, geest en hart bezig met Jesus
Christus in zijn aanbiddelijk geheim , vooral een
groot vertrouwen en een vurig verlangen in u
opwekkende.
10.   Als naaste voorbereiding in de kerk, lees
aandachtig de Communiegebeden in uw kerkboek,
en nader met eerbied tot de Communiebank, en
ga weer ingetogen naar uwe plaats, duidelijk
toonende, dat, hoe ouder gij wordt, gij meer
doordrongen zijt van het levendige geloof, dat
gij waarlijk uwen God en Zaligmaker in de H.
Communie ontvangt. Houd u bezig met uw goe-
den Jesus, om Hem te aanbidden, Hem te dan-
den , Hem te verzekeren, dat ge met meer zorg
het kwaad zult vermijden, beter zult oppassen,
om Hem meer te behagen. O bid en smeek Hem,
dat Hij u in zoovele gevaren bescherme, en niet
toelate, dat gij door de doodzonde ooit van Hem
gescheiden wordt. Kunt ge uit u zelveu met meer
bidden, volg dan aandachtig de gebeden na de
II. Communie in uw kerkboek. En gelijk ge ten
minste een kwartier voor uwc voorbereiding be-
-ocr page 16-
— 14 —
hoort to besteden, besteed ook zoo ten minste
een kwartier voor uwe dankzegging.
11.  Vergeet niet na de II. Communie voor eiken
vollen aflaat, dien ge bij uwe Biecht reeds voor-
genomen hebt te verdienen, 5 Onze-Vaders en
5 Wees-gegroeten te bidden volgens de intentie
van onzen II. Vader den Paus, gelijk ter plaatse
zal herinnerd worden.
12.   Op den dag, dat ge wederom uwen God
en Zaligmaker in het geheim zijner oneindige
liefde hebt ontvangen , zult ge zeker wel blijde
mogen zijn; maar vermijd met alle zorg al dat-
gene, wat uw goeden Jesus zou kunnen mis-
hagen en uwe vreugde , uw geluk storen. Wat
verlangt de minnelijke Zaligmaker van u ten dank
voor zoovele HII. Communiën, voor zoovele be-
wijzen zijner goedheid en liefde ? Hij verlangt,
dat o_ok van u kunne gezegd worden, wat van
zijne kinderjaren in het H. Evangelie geschreven
staat: Hu nam toe in wijsheid en jaben, en
IN GENADE BIJ GOD EN MENSCHEN (LllC. II, 52).
Het moge zoo geschieden!
irlnnft jij %tw> Cjjristns! Stram
-ocr page 17-
— 15 —
GEBEDEN ONDER DE H. MIS,
om vim God do getiado conor H. Biecht
af te Bineeken.
Voorbereiding.
O almachtige en eeuwige God, ik ga met
uwen Priester U opdragen het onbevlekte Offer van
het Lichaam en Bloed van uwen goddelijken Zoon
onder de gedaante van brood en wijn: — om
uwc oneindige majesteit en uwc opperheerschappij
over al het geschapene te erkennen, — om U,
beste Vader in den hemel, allervurigst te dan-
ken voor de menigvuldige weldaden , die ik naar
ziel en lichaam van uwc goedheid heb ont-
vangen , — om aan uwe rechtvaardigheid ceue
waardige voldoening aan te bieden voor al mijne
zonden en schulden, — en om uwen goddelij-
ken bijstand en zegen af te smeeken over mij
en allen die mij dierbaar zijn , zoo levenden als
overledenen.
In \'t bijzonder ga ik U dit II. Misoffer op-
dragen, om van uwe vaderlijke goedheid te ver-
krijgen de genade van eene heilige Biecht en
van eene heilige Communie, als datgene wat ik
deze dagen het meeste noodig heb en ook liet
vurigste verlang: eene heilige Biecht te spreken
-ocr page 18-
— 16 —
en cenc lieiliye Communie te doen , is toch elke
maand
mijn voornaamste werk, mijne grootste
zorg, mijn hoogste geluk.
Help mij, lieve Jcsus, gedurende deze H.
Mis met eerbied en aandacht bidden. H. Moe-
der Gods , H. Joseph , II. Engelbewaarder , H.
Dooppatroon en H. Patroon dezer Gemeente:
vcreenigt uwe gebeden met de mijne , opdat ik
van den barmharligen God de genade verwervc,
dat de Biecht en de Communie, welke ik voor-
nemens beu te doen, heiliger mogen zijn dan
de vorige.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Van het begin der H. Mis tot net
Kyrie eleïson.
OEFENING VAN BEROUW.
O oneindig heilige God, wanneer ik gedenk,
dat ik mij hier bevind voor uw heilig Altaar,
voor den troon uwer aanbiddelijke majesteit dan
gevoel ik mij met diep ontzag, met eene groote
vrees vervuld. Van schaamte moet ik met den
Priester het hoofd buigen en rouwmoedig op
mijne borst slaan ; want \'t is mijne schuld, mijne
schuld, mijne allergrootste schuld, dat ik U zoo
dikwijls beleedigd heb. Ja, ik belijd het voor
U, almachtige God, dat ik, nog zoo jong, he-
laas reeds veel kwaad voor uwe oogen bedreven
-ocr page 19-
17 —
heb; ik belijil liet voor de H. Maagd Maria en
voor het gansche hemelsehe Hof; ik zal het met
alle oprechtheid ook belijden voor uwen Pries-
ter in het H. Sacrament der Biecht, vast ver-
trouwende, dat Gij, barmhartige God, al mijne
ongerechtigheden zult vergeven. Intusschen smeek
ik U de genade van mijne zouden wel te ken-
ncn, de genade van ze met een oprecht berouw te
verfoeien en met alle rechtzinnigheid te belijden.
Bjj het Gloria in excelsis.
OEFENING VAN AANBIDDING.
Glorie in de hoogste hemelen aan God, en
op aarde vrede aan de mensehen van zijne goed-
willigheid! — Ja, eere, eeuwige eerc zij aan U,
groote God in den hemel, voor uwc barmhartig\'
licid en liefde jegens ons ! Wij prijzen U, wij
loven U, wij aanbidden U, wij danken U voor
ui uwe weldaden. Van ons II. Doopsel af tot nu
ioe, hoevele male» hebben wij uwe gocdwillig-
lieid mogen ondervinden! Jesns Christus, Zoon
des Vaders, onze God, onze lieer, onze Ver-
losser! wat gaat uwe liefde voor ons doen? Lam
Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, Gij
gaat weer ouze zonden wegnemen! Goddelijk
Paaschlam, Gij gaat U weer aan onze ziel tot
spijs geven! Ja, U moeten wij loven en prijzen
met den Vader en den H. Geest in de eeuwen
der eeuwen. Amen.
-ocr page 20-
— 18 —
Van het Gloria tot het einde
van het Evangelie.
OEFENING VAN GELOOF.
Ik geloof, dat Jesus Christus wezenlijk gc-
heel en al tegenwoordig is in het allerheiligste
Sacrament; ik geloof, dat zijn goddelijk Lich-
aaui en Eloed in de H. Mis als een waarach-
tig Sacrificie aan God wordt opgedragen ; ik ge-
loof dat de Priester de macht heeft, om door
de heilige woorden der Consecratie brood en wijn
te veranderen in het Lichaam en Bloed van Je-
sus Christus, gelijk hij ook de macht heeft om
de zonden in het H. Sacrament der Biecht we-
zenlijk te vergeven. Dat alles geloof ik, o mijn
God, zonder den minsten twijfel, omdat Gij de
eeuwige waarheid zijt, die dat alles hebt ge-
openbaard.
Deze waarheden van mijn heilig Geloof zijn we-
derom deze dagen mijn troost en mijn geluk. Ik
heb helaas opnieuw mijne zwakheid ondervon-
dcn. Wat ik bij mijne laatste Biecht had voorgeno-
meri, heb ik niet alles trouw volbracht. Ik heb
weer gezondigd; maar mijne zonden zult Gij, mijn
God, volgens uwe barmhartigheid vergeven door
het H. Sacrament der Biecht. Ik heb het kleed
mijns Doopsels bevlekt; Gij zult het afwasschen
in het Bloed, dat, eens aan het Kruis gestort,
nog dagelijks voor het heil der wereld op het
-ocr page 21-
— 19 —
Altaar vloeit. Ik ben zwak en ellendig, ik ver-
keer in eenc wereld vol besmetting; maar Gij ,
mijn liefderijke Verlosser, zult mij spijzigen met
uw goddelijk Lichaam en Bloed, om mij tegen
de besmetting te bewaren en mij op den weg
naar den hemel kracht en moed in te storten.
Na het Evangelie tot het einde der
Prefatie of Sanctus.
OEFENING VAN DANKBAARHEID.
Ja, \'t is wel billijk en rechtvaardig, dat wij
U, heilige, almachtige en eeuwige God, altijd
en overal loven en danken; omdat uw Zoon,
Jesus Christus, door de instelling van het II.
Sacrament der Biecht ons zulk een gemakkelijk
middel heeft aangeboden , om ons na de zonde
met U te verzoenen; omdat Hij door de instel-
ling van het allerheiligste Sacrament des Altaars
altijd in ons midden wil wonen, ons eene on-
bevlekte en altijd U behaaglijke Offerande heeft
achtergelaten, en ons eenc goddelijke Spijze voor
onze zielen heeft geschonken. Gij biedt ons vergif-
fenis van onze zonden; Gij wilt ons oprichten zoo
dikwijls als wij gevallen zijn : o barmhartige God,
wij danken U daarvoor duizendmaal. Gij noodigt
ons tot het Gastmaal der Engelen , niet eens,
maar zoovele malen, om ons te voeden met het
goddelijk Lichaam cu Bloed van uw eeniggebo-
-ocr page 22-
— 20 —
ren Zoon: o liefderijke God, hoe zullen wij U
daarvoor genoeg kunnen danken. Daarom ver-
cenigen wij onze zwakke stemmen met de lof-
zangen der hemelsehc Geesten, die U onophon-
delijk toezingen:
Heilig, Heilig, Heilig is de Heer God der
Heerscharen. Hemel en aarde zijn vervuld van
uwc heerlijkheid.
Glorie den Vader, Glorie den Zoon, Glorie
den H. Geest!
Geloofd zij Jesus Christus !
Geloofd en gedankt zij te allen tijd het hoog-
heilig en goddelijk Sacrament!
Voorbereiding tot de H. Consecratie.
Aanstonds zal de H. Consecratie plaats hebben: korte,
maar de heiligste en kostelijkste oogenblikken van den dag.
Gedurende de 11. Consecratie leest men niet; mun sluit zijn
Boekje en het hoofd met den diensten eerbied buigende,
denkt men, dat de hemel opengaat, en Jesus Christus in pcr-
soon, met zijn Lichaam en Bloed, omgeven door zijne En-
gelen, op het Altaar in de handen des Priesters neerkomt.
Bij de ophcfHng is men gewoon een Kruis te maken: deuk
daarbij, dat de Priester opheft hetzelfde Lichaam, dat aan
het Kruis gehangen heeft, hetzelfde Bloed , dal aan het Kruis
gestort is: en daarom zeg bij de eerste opheiiing:
Heilig Lichaam van Jesus Christus, voor mij aan hel Kruis
gehecht
, ik aanbid V hier op hel Allaar; Jesus, ik geloof
in TJt ik hoop op U
, ik bemin V.
En bij de tweede opheffing:
Heilig Bloed van Jesus Christus, voor mij aan het Kruis
gestort
, il aanbid l\' hier op hel Altaar; kom over mijne
ziel, goddelijk Bloed van mijn Verlosser.
-ocr page 23-
— 21 —
Zoo dau, wanneer liet laatste teeken vóór de H. Consc-
eratic gegeven is, sluit inen zijn Boekje en wacht men in de
eerbiedigstc houding en met het levendigste geloof het oo-
genblik af, dat den hemel zelven in verrukking brengt.
Na de H. Consecratie.
SMEEKGEBED.
O lieinclsche Vader, zie met welbehagen ne-
der op liet Offer van uwen beminden Zoon. Zijn
Bloed roept genade voor ons. Ik bid en smeek
U om de verdiensten van het aanbiddelijk Lich-
aan en Bloed van uwen goddrlijken Zoon, hier
op het Altaar tegenwoordig :
Zegen mij, zegen mijn lichaam en mijne ziel;
geef mij de genade van een goed berouw, van
eene rechtzinnige Biecht, van eene waardige
Communie.
Zegen mijne dierbare Ouders voor hunne goede
zorgen, voor hunne opofferende liefde.
Zegen onzen heiligen Vader den Paus, Jcsus\'
Stedehouder; zegen onzen Hoogwaardigen Bis*
schop; zegen den beminden Herder dezer Gc-
ïnccnte.
Zegen mijn Biechtvader; verlicht hem, om
mij wel te kennen en te bestieren.
Zegen onze weldoeners; zegen onze goede
vrienden.
Zegen de II. Kerk, zegen ons Bisdom, zegen
onze Gemeente.
Onze Vader, die in de hemelen.....
-ocr page 24-
~ 23 —
Na het Pater noster.
OEFENING VAN VERLANGEN, OOTMOEDIGHEID
EN VERTROUWEN.
O minnelijke Jcsus, Gij biedt uw goddelijk
Lichaam en Bloed tot spijs en drank voor onze
ziel. Aanstonds zal de Priester U mogen ont-
vangen, en zie, ik leef in de blijde verwachting
van weldra datzelfde onwaardeerbare geluk te
genieten. O zoete Jcsus! hoe vurig verlang ik
naar dat zalige oogenblik! Maar, mijn liefde-
rijke Verlosser, mijn hart is nog niet bereid,
ik ben overtuigd van mijne onwaardigheid. En
daarom bid ik U, o Lam Gods, dat de zonden
der wereld wegneemt, ontferm U mijner: neem
al mijne zouden weg door de verdiensten van
uw goddelijk Bloed. O Vader, verstoot uw kind
niet, dat van U is afgedwaald; ontvang mij in
liefde, ofschoon ik het niet verdien; geef mij
den kus des vredes door eene heilige Biecht;
kleed mijne arme ziel met het schoonc Bruilofts-
kleed uwer goddelijke genade, om waardig aan
uw allerkostelykst Feestmaal te mogen aanzitten.
DOMINE, NON SUM DIGNUS.
Heer, ik ben niet waardig, dat Gij komt on-
der mijn dak, maar spreek alleen een woord,
en mijne ziel zal gezond worden.
-ocr page 25-
— 23 —
Bij de Communie des Priesters.
O zoete Jesus, ik dank LT , dat ik spoedig
U ook zal mogen ontvangen. Tk verlang vurig U
te ontvangen. Ik vertrouw van uwe oneindige
barmhartigheid, dat ik U niet onwaardig zal ont-
vangen. Ja, barmhartige Jesus, geef mij de ge-
nado van eene heilige Communie to mogen doen.
H. Moeder Gods, H. Joseph, II. Engclbe-
waarder, H. Dooppatroon, H. Patroon dezer Ge-
meente, gij allen stelt het grootste belang in
mijn geluk; o verkrijgt voor mij de onschatbare
genade van eene waardige Communie. Amen.
Dankzegging.
Ik dank U, barmhartige God, voor de grootc
gunst, dat ik deze II. Mis, het onbloedige Offer
van uwen goddelijken Zoon , heb mogen bijwo-
nen. Ik dank 1. voor al de goede gedachten en
gevoelens, die Gij in mij hebt opgewekt; ik
dank ü voor degen ade, welke mij als de kostbare
vrucht dezer vlekkclooze Offerande is tocgcvloeid.
Help mij vandaag deze genade bewaren en ze
tot heil van mijne ziel aanwenden. Dat de ge-
nade van deze II. Mis mij den ganschen dag
verlichte en versterke, om met moed en vertrou-
wen de voorbereiding tot mijne volgende H. Com-
munie voort te zetten. Moge ik, o mijn God en
Zaligmaker, U eiken dag inecr behagen! Amen.
-ocr page 26-
— 24 —
Bij den zegeD des Priesters.
In den Naam des Vaders en des Zoons en
des H. Geestes. Amen. Zegen mij, almachtige
God, gedurende den ganschen dag; zegen den
Priester. zegen al degenen , die hier tegenwoordig
zijn; zegen mijne Ouders, weldoeners en vrienden.
Schenk mij en hun allen de genade , om altijd
wel voorbereid tot de HH. Sacramenten te na-
deren. Mogen toch al onze Biechten, al onze
Communirn heilig zijn! Amen.
êüïïiïh m griraitkt jij ti allen tijir
jut fwnglirilig rn gnairrlijk iarramput!
-ocr page 27-
— 25 —
KRUISWEGOEFENING
als» voorbereiding tot eene goede Uioeht.
Zorg ten minste eens den tijd te vinden, om met aandacht
deze Kmiswegoefening voor uwe Biecht te doen. Voorziet
ge, dat ge in de week de gelegenheid niet zult hebben, vol-
breng dan deze oefening Zondag te voren.
Voorbereidend Gebed.
Goddelijke Verlosser , ik aanbid U hier in uw
allerheiligste Sacrament als dcuzclfdcn Jesus,
die eenmaal den bloedigen weg des lijdens zijt
opgegaan, beladen met den zwaren Kruisbalk,
om, daaraan vastgehecht, al uw Bloed storten*
de, in de uiterste pijnen en schande te sterven,
te sterven voor mij en alle menschen. Minne*
lijkc Jesus, ik ga in mijne gedachte dien bloe-
(ligen weg volgen, om uwe goddelijke smarten
en uwe onbegrijpelijke liefde te vereeren , en om
mij tot een oprecht berouw over mijne zonden op
te wekken. Verlicht mijn verstand , opdat ik dui-
delijk zien moge wat Gij voor mij en wat ii tegen
U
gedaan heb. Beweeg mijn hart om U te bemiu-
nen en mij zelvcn te verfoeien. Doordring mijne
ziel met het zoete vertrouwen, dat bij ü barm-
hartigheid en overvloedige verlossing te vinden is.
Ik bied U , barmhartige God, deze Kruisweg-
oefening mede tot lafenis der geloovige zielen iu
2
-ocr page 28-
— 26 —
het vagevuur, en \'t is mijne nicening de afla-
ten, aan deze oefening verbonden , volgens uwc
barmhartigheid toe te voegen aan al de zielen ,
welke bij haar leven gewoon waren met de mees-
te zorg zich voor te bereiden tot de H. Communie.
H. Maagd en Moeder Gods Maria, o hoe dik-
wijls en met welke gevoelens hebt gij den bloe-
digen weg gevolgd, waarop uw goddelijke Zoon
onder uwe oogen zooveel smarten en schande , en
in \'t eind den gruwelijksten dood gevonden heeft.
Dien weg wil ik nu ook volgen, maar liefst aan
uwe hand geleid. O heilige Moeder, geef mij
goede gedachten en zalige gevoelens in , opdat
ik met vrucht deze heilige oefening moge doen.
O Engel Gods , die mijn bewaarder zijt, aan
wieu ik door Gods goedheid ben toevertrouwd,
gelief mij te verlichten, te bewaren, te gelei-
den en te bestieren. Amen.
Bemerking. Vergeet niet bij elke Static van plaats te verau-
deren, om u van de cene Statie naar de volgende te bewegen.
Kunt ge niet goedschiks van uwe plaats af, dan is het gc-
noeg op te staan en weer te knielen.
I. STATIE.
Jesus wordt ten dood veroordeeld
Wij aanbidden en loven U, Christus.
Omdat Gij door uw Kruis de wereld verlost hebt.
Minnelijke Zaligmaker, ik zie U hier staan
voor de rechtbank van Pilatus als waart Gij ecu
boosdoener; en toch Gij zijt de heilige God,
-ocr page 29-
— 27 —
het Lam zonder vlek, dat niet de zonde ge-
daan heeft, maar gekomen is, om de zonden
der wereld weg te nemen. Gij laat het toe, dat
men U tegen alle recht en mcnschelijkhcid ver-
oordeelt , om ons een genadig oordeel bij uwen
hemelschen Vader te verwerven. Gij neemt vrij-
wiilig het vonnis des doods aan, om ons van
den eeuwigen dood der hel te bevrijden.
Onschuldige Jesus, ik bedank U voor uwe
liefde, eii ik verzoek U de genade, dat ik mij
deze dagen moge oordeelcn, gelijk ik verdien;
dat ik al mijne zonden, die ik voor uwe oo-
gen gedaan heb, moge kennen, en dat ik ze
alle rechtzinnig voor uwen Priester moge belij-
den, oin door uwe verdiensten volkomen kwijt-
schelding daarvan te bekomen. Amen.
(*) Onze Vader. — Wees gegroet.
Ontferm L" onzer, Heer, ontferm U onzer.
God, wees ons, zondaars, genadig.
II. STATIE.
Je&us neemt zijn Kruis op.
Wij aanbidden en loven U, Christus.
Omdat Gij door uw Kruis de wereld verlost hebt.
Minnelijke Zaligmaker, Gij^neemt vrijwillig het
(*) Wanneer de gebeden te lang voorkomen, kan men liet
Onze-Vader en Wees-gegroet overslaan. Zij zijn voor den ge-
wonen Kruisweg in de Kerk geen vereisclite, om de aflaten
te verdienen, evenmin als do zes Onze-Vaders en Wees-ge.
groeten op het einde.
-ocr page 30-
— 28 —
zware Kruishout op uwe schouders, en met het
kruis alle boosheden der wereld. Po mensch heeft
gezondigd, en Gij , mijn Jcsus, draagt de straf, om
hem voor de eeuwige straf der hel te bewaren.
Liefderijke Zaligmaker, met uw Kruis hebt
Gij ook mijne zonden op U genomen ; want, boe
jeugdig ik ben, ik heb reeds gezondigd. Lloor
het heilig Doopsel was ik op cene bijzondere
wijze gehouden U boven alles te beminnen, en
ik heb zoo dikwijls de geloften mijns Doopsels
geschonden. Door de stem van mijn geweten wist
ik wat U mishaagde, en ik heb het toch ge-
daan ; ik wist wat U behaaglijk zou zijn, en ik
wilde het niet doen. O mijn God, herinner mij
deze dagen al mijne overtredingen; laat mij in-
zien hoe ondankbaar, hoe ontrouw, hoe vermetel
ik jegens U geweest ben ; laat mij door uwe god-
delijke genade de gchecle boosheid rnijuer zon-
den gevoelen, opdat ik ze beweenc en verfoeie
gelijk zij het verdienen, en het vaste voornemen
make U, mijn Heer en mijn God, nooit meer
te beleedigcn. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.
God , wees ons, zondaars , genadig.
III. STATIE.
Jesus valt onder het Kruis.
Wij aanbidden en loven U, Christus.
Omdat Gij door uw Kruis de wereld verlost hebt.
-ocr page 31-
29 —
Ach, zoete Jesus, uitgeput van vermoeienis
en pijnen stort Gij neder onder den zwaren
last van uw Kruis. O wat felle smarten kost U
die vernederende val! Ik herinner mij, mijn
God , dat Gij den eersten mcnsch in het para*
dijs hoog hebt verheven , om hem te doen heer-
schen over al het geschapene ; Gij hadt hem zelfs
eene plaats bereid in den hemel onder uwe Engelen.
Maar de niensch is neergestort van al die groot-
heid door zijne schuld, door de overtreding van
uw gebod. De koning der schepping is slaaf gewor-
den des duivels, en heeft helaas ! alle meusehen ,
die na hem zouden komen, in zijn noodlottigen
val meegesleept. En Gij nu, mijn God, zijt uit
den hemel gedaald, om door uwc boete, door uw
heilig lijden dcu gevallen inensch op te richten.
Eeuwige dank, o mijn God, voor uwe liefde!
Allerzoetste Jesus, in het heilig Doopsel hebt
Gij mij uit de ellende der erfzonde opgeheven;
maar ach door mijne schuld, door mijne eigene
zonde ben ik opnieuw gevallen. Deze dagen
wensch ik , hoop ik uit mijne zonden op te staan ;
doch ik kan het niet zonder uwe hulp. Help
mij dan, lieve Jesus, door de verdiensten van
uwen smartelijken val, en ik zal met den ver-
loren zoon opstaan , tot U gaan en U zeggen :
Vader, ik heb tegen den Hemel en tegen U
gezondigd; ik verdien niet uw kind genoemd te
worden ; maar neem mij toch aan in uwe liefde ;
ik zal U niet meer verlaten. Amen.
-ocr page 32-
— 30 —
Onze Vader. — Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.
God , wees ons, zondaars, genadig.
IV. STATIE.
Jesus ontmoet zijne Moeder.
Wij aanbidden en loven U, Christus.
Omdat Gij door uw Kruis de wereld verlost hebt.
Droevige ontmoeting! Goddelijk Hart van Je-
sus ! allerheiligst Hart van Maria ! reine, zoete ,
elkander zoo teer beminnende Harten! Wie kan
het denken, hoeveel Gij geleden hebt bij deze
ontmoeting? Zóó groot als uwe liefde tot elkan-
dcr, zóó groot was uw medelijden. En wat was
de oorzaak van dat ondenkbaar ziclelecd? Pc
zonde. Ach, dan ben ik ook de schuld van al
dat lijden! Ach, hoe menigmaal en hoe diep
heb ik beide Harten gegriefd! Heilige Harten,
weest mij genadig!
Heilige Maagd, in u was nooit cenigc zonde,
en toch hebt gij veel geleden. Gij hebt willen
deelen in de smarten van uwen goddelijken Zoon,
om met Hem te boeten voor de zonden der
wereld. Zoo hebt gij dan ook verdiend de Moe-
der van alle menschen en de Toevlucht der
zondaren te worden. Allerheiligst en onbevlekt
Hart van Maria, ik wend mij dan ook tot n
met het grootste vertrouwen. Toon , H. Maagd,
vooral deze dagen, dat gij mijne Moeder zijt,
-ocr page 33-
— 31 —
en door uwe machtige voorspraak bekeer mijn
zondig hart; verander het, zuiver het, vernieuw
het, opdat het bij mijne Communie eenc waardige
woonplaats zij voor het allerzoetste Hart van
uwen en mijnen Jesus. Amen.
Onze Vader.—Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.
God, wees ons, zondaars, genadig.
V. STATIE.
Simon van Cyrene helpt Jesus zijn Kruis dragen.
Wij aanbidden en loven U, Christus.
Oradat Gij door uw Kruis de wereld verlost hebt.
Minnelijke Zaligmaker, Gij kunt niet langer
uw Kruis dragen, en een vreemdeling wordt
gedwongen U te helpen. Uwe voorzienigheid,
o mijn God , beschikte dat zoo, om ons te lee-
ren, dat, al hebt Gij door uw lijden volkomen
voor ons voldaan , wij echter met U en volgens
uw voorbeeld ook nog moeten lijden, om aan
de vruchten nws lijdeus deelachtig te worden.
Hebt Gij geboet voor onze zonden, wij moeten
ook nog zelven boeten, en \'t is door de onein-
dige verdiensten uwer boete, dat onze geringe
boete ons de vergiffenis der zonden en de kwijt-
schelding der straffen bij uwen hemelschcu Va-
der kan doen verwerven.
Zoete Verlosser, ik heb gezondigd; maar ik
hoop deze dagen op vergiffenis en kwij(schel-
-ocr page 34-
— 32 —
ding. Ik moet dan ook boete plegen. Gij hebt
zooveel voor mij geleden ; ik wil dan ook vol-
gaarne iets met U lijden. Alle moeiten en op-
offeriugen, die tot eene goede voorbereiding
voor mijne H. Communie vereischt worden,
wil ik U met liefde tot boete voor mijne zon-
den opdrageu. Ik zal dikwijls denkeu aan den
H. Aloysius, die enkele lichte fonten zijner
eerste jeugd zijn geheel leven lang heeft be-
weend en zoo zwaar geboet. Niets mag mij
dau deze dagen te veel zijn; over niets zal
ik klagen. Help, o lieve Jesus, mijn geheugen
om mijn goed voornemen niet te vergeten, en
heilig door uw lijden, al wat ik deze dagen tot
boete mijner zonden U opofferen zal. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.
God, wees ons, zondaars, genadig,
VI. STATIE.
Verouica zuivert hel aangezicht van Jesus.
Wij aanbidden en loven U, Christus.
Omdat Gij door uw Kruis de wereld verlost hebt.
Op het gevaar af van door de ruwe solda-
ten te worden teruggestooten, bespot en niis-
handeld, dringt eene kloeke vrouw, door mede-
lijden gedreven, tot U door, o zoete Jesus, om
uw van zweet en bloed druipend gelaat met
een zuiveren doek af te drogen. Hoe aangenaam
-ocr page 35-
— 33 —.
is U deze liefdedienst! Tc midden van uwe smar-
ten vergeet Gij niet haar medelijdend hart te
belooncn: Gij laat het afdruksel van uw min-
nelijk wezen in den doek achter. Gelukkige
vrouw, met welk eene zorg hebt gij sedert dien
heiligen doek bewaard? Hoc dikwijls, en telkens
met welke dankbaarheid en liefde hebt gij de
bloedige beeltenis van uwen goddclijken Ver-
losser aanschouwd?
Het heeft U behaagd, niijn God, uw beeld
in \'s menschen ziel te prenten; maar de mensch
was zoo boos van door de zonde uw beeld te
schenden en te bevlekken; en Gij, o minnelijke
Jesus, hebt door uw heilig lijden de goddelijke
beeltenis in \'s menschen ziel hersteld. Bij mijn
heilig Doopsel, o lioe schoon was toen uw beeld
in mijne ziel; maar sedert heb ik uw beeld in
mij weer ontsierd en bevlekt. O zoete Jesus,
wasch deze dagen opnieuw mijne ziel in uw
goddelijk Bloed, opdat uwe goddelijke beeltc-
nis rein en schoon als te voren in mij schit-
tere; en verleen mij de genade, om mijne ziel
voortaan met meer zorg van de vlekken der
zonde te bewaren. Moge ik dikwijls gedenken
wat het uwe liefde gekost heeft, om uwe beel-
teuis in mijne ziel te herstellen. Amen.
Onze Vader.—Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzjr.
God, wees ons, zondaars, genadig.
*
-ocr page 36-
— 34 —
VII. STATIE.
Jeans valt voor de tweede male onder het Kruis.
Wij aanbidden en loven U, Christus.
Omdat Gij door uw Kruis de wereld verlost hebt.
O minnelijke Zaligmaker , in welke diepe ver-
nedering aanschouw ik U hier ? Gij stort op-
nieuw onder uw Kruis, met het aanschijn ter
aarde, machteloos kruipende als een verachtelijk
wezen, vertreden onder de voeten der beulen!
Moet Gij dan zóó boeten voor \'s menschen trots,
die zich stout tegen den Hemel durft verzetten
door de zonde ? De mensch had verdiend, even
als de hoovaardige Engelen, tot het diepst der hel
vernederd te worden ; maar om hem die eeuwige,
allervreeselijkste vernedering te sparen, onder-
werpt Gij U aan de uiterste verguizingen!
O liefderijke Jesus, hoe klein ben ik nog,
en hoeveel trots bezit ik reeds! Ik wil mij bo-
ven anderen verheffen; en op hoevelen zie ik
met minachting neer! Berisping en bestraffing
kan mijn hoogmoed niet verdragen: ik verzet
mij tegen mijne kameraden, tegen mijne Ouders
en andere Oversten , ik verzet mij zelfs tegen
U, mijn God, door niet te willen doen wat uwe
heilige wet mij voorschrijft. O zoete Jesus, ik
vraag U vergiffenis voor al het kwaad, dat mijne
booze eigenliefde mij heeft ingegeven. Help mij
mijnen hoogmoed bedwingen, vooral deze dagen
-ocr page 37-
mijne eigenliefde overwinnen. Ik ben bereid,
om mij zelven door eene rechtzinnige Biecht
voor U te vernederen, en alle berispingen, die
ik deze dagen , verdiend of onverdiend , zal ont-
vangen, tot boete van mijnen hoogmoed en uit
liefde voor U geduldig te verdragen. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.
God , wees ons, zondaars , genadig.
VIII. STATIE.
Jesus troost de weenende vrouwen.
Wij aanbidden en loven U, Christus.
Omdat Gij door uw Kruis de wereld verlost hebt.
Deze vrouwen , uit innig medelijden met uwe
smarten, weenen over U, minnelijke Jesus, zon-
der U geheel te kennen, zonder te weten waar-
om Gij zooveel smaad en pijnen te verduren
hebt. Die droefheid, die tranen zijn U aange-
ïiaam, en Gij kunt die medelijdende schare niet
voorbijgaan , zonder haar eenige vriendelijke woor-
den toe te spreken. „ Dochters van Jerusalem,
weeut niet over mij, maar over u zelven eu
uwe kinderen. Gaat het zóó met het groene
hout, wat zal dan met het dorre geschieden?"
Ja, mijn zoete Verlosser, lijdt Gij zooveel, die,
als het groene hout, vol van goddelijk leven,
vruchten van heiligheid voortbrengt, hoc zal het
dan vergaan met de zondige ziel, die, als het
i
-ocr page 38-
— 36 —
dorre hout, zonder vruchten, zonder leven, dood
en afzichtelijk in Gods oogen is?
Lijdende Jesus, ik weet wie Gij zijt: — de
Zoon Gods, mijn God en Zaligmaker. Ik weet
waarom Gij lijdt: — om de zondeu der wereld,
ook om mijne zonden. En ik ween niet!... Moet
ik dan ongevoelig blijven bij het aanschouwen
uwer smarten? Ach, liefderijke Jesus, breek mijn
gemoed , stort in mijn hart c.ene oprechte droef-
heid over mijne zonden, die de oorzaak zijn van
uwe smarten. Help mij door uwc barmhartigheid,
nu deze dagen vooral, mijne zonden beweenen,
voor mijne overtredingen boeten, om de vreese-
lijke straffen te ontgaan, die ik reeds bij uwe
goddelijke rechtvaardigheid verdiend heb. Ik ben
een dor hout: geef mij het leven terug en doe mij
vruchten voortbrengen, die U behagen. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.
God, wees ons, zondaars, genadig. .
IX. STATIE.
Jesus valt voor de derde male onder het Kruis.
Wij aanbidden en loven U, Christus.
Omdat Gij door uw Kruis de wereld verlost hebt.
Zoo stort Gij dan, mijn goede Jesus, voor
de derde maal onder den zwaren lvruisboom ter
aarde neder! Zou het wezen, oin door uwen
herhaalden val op eene bijzondere wijze te boe-
«
-ocr page 39-
— 37 —
ten voor de trouweloosheid van zoovele ondank-
baren, die, door uwe liefderijke hulp uit de
zonden opgestaan, al te spoedig hunne betui-
gingen van trouw en dankbaarheid vergetende,
zoo dikwijls in hunne boosheden hervallen?
Minnelijke Jesus, ook ik heb zoo dikwijls
mijne goede voornemens vergeten en gebroken.
Hoc menigmaal heb ik herhaald, dat ik liever
wilde sterven dan U vergrammen ? En niettemin,
wat is er gebeurd? Ja, nu zie ik mijne schan-
delijkc ontrouw jegens U. Voor uwen Priester,
als ware het voor uw aanschijn, zal ik al mijne
ougetrouwheden bloot leggen, in de zoete hoop ,
dat Gij door de verdiensten van uw heilig lijden
mij die alle zult vergeven. Ik maak nu het vaste
besluit, dat ik U nooit meer zal bclecdigen, dat
ik liever sterven wil dan U door cenc doodzonde
vergrammen. Door uwe genade, allerliefste Jesus,
zegen en versterk mijne goede besluiten; help
mij ze nooit vergeten en daaraan tot mijnen dood
getrouw blijven. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.
God, wees ons, zondaars, genadig.
X. STATIE.
Jeans wordt ontkleed en met gal gelaafd.
Wij aanbidden en loven U, Christus.
Omdat Gij door uw Kruis de wereld verlost hebt.
<
-ocr page 40-
— 38 —
Gansch uitgeput van vermoeienis en pijnen,
zijt Gij eindelijk, mijn minnelijke Zaligmaker,
ter strafplaats gekomen. Hier wilt Gij sterven uit
liefde voor den mensen: naar deze plaats, naar
dit uur hebt Gij gansch uw leven verlangd j en
toch, o wat schande en pijnen wachten U hier,
mijn zoete Jcsus? Eerst proeft Gij een afschu-
weiijk bitteren drank tot boete van alle gulzig •
heid en onmatigheid in spijs en drank. Daarna
begint men U te ontklecden, en het onderkleed,
dat in de wreede wonden der geescling is vast-
gehecht, trekken de onmenschelijkc beulen U uit,
over het met doornen gekroonde hoofd heen; ter-
wijl Gij van schaamte en smarten als wegzinkt.
Zóó dan, allerliefste Jcsus, wilt Gij boeten voor
alle onzedigheid en onzuiverheid, voor alle zon-
den , verboden door het zesde en negende gebod.
O minnelijke Jcsus, Gij hebt dan ook voor
mij geboet: door dien bitteren gal voor mijne
gulzigheid, voor mijnen snoeplust. Maar voor-
al, wat de zedigheid betreft, hoe dikwijls heb
ik vergeten, dat uw heilig oog mij zag, dat een
Engel aan mijne zijde stond? Is dat kwaad zóó
strafwaardig volgens uw rechtvaardig oordeel, dat
Gij daarvoor zóó zwaar hebt willen boeten? Ik
wil dan ook een deel der verdiende boete dra-
gen. Ik wil, wat het ook koste aan mijne eigen-
liefde, met rechtzinnigheid aan uwen Priester
openbaren al datgene , waarover ik mij nu schaam.
Allerzoetste Jesus, ik wil zelfs van die zonden,
-ocr page 41-
— 39 —
welke mij het meeste wroeging en schaamte ver-
oorzaken, mij het eerst voor uwen Plaatsbe-
kleeder beschuldigen. Help mij, o goede Jesus,
door uwe goddelijke genade, dat ik toch niets
verzwijge van hetgeen ik meen te moeten biech-
ten. Bewaar mij toch voor het grootste ongeluk
wat mij overkomen kan: voor eene heiligschen-
nende Biecht en eene heiligsehennende Com-
rnunie. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.
God, wees ons, zondaars, genadig.
XI. STATIE.
Jesus wordt aan het Kruis genageld.
Wij aanbidden en loven U , Christus.
Omdat Gij door uw Kruis de wereld verlost hebt.
Daar ligt Gij nu, onbevlekt Lam Gods, op
uw Kruis als op uw Altaar uitgestrekt, om voor
de zonden der wereld te gaan sterven. Gij steekt
op het bevel der beulen uwe heilige handen en
voeten uit, om ze op den Kruisbalk te laten
vastnagelen. Gij eerbiedigt in de bevelen der beu-
len de beschikking uws Vaders in den hemel,
en zoo zijt Gij dan gehoorzaam tot den dood,
ja tot den dood des Kruises. Zóó zwaar wilt
Gij, mijn goddelijke Verlosser, boeten voor dien
geest van weerspannigheid, die reeds in het
aardsobe paradijs den eersten mensch vervoerde,
-ocr page 42-
— 40 —
om het gebod vau zijnen Schepper te verachten.
Ach, minnelijke Zaligmaker, hoeveel heb ik
mij op dat punt te verwijten? Hoe dikwijls heb
ik mij weerspannig getoond tegen uwe heilige
wet! Hoe dikwijls heb ik mij verzet tegen het
gezag diergenen, die hier op aarde uwe plaats
bekleeden ? Hoc zal ik tellen al de ongehoor-
zaamheden jegens mijne Ouders, aan wie ik ua
[J alles te danken heb? Hoc dikwijls heb ik hen
door mijne gedragingen bedroefd? Zoete Jesus,
door de verdiensten van uwc volmaakte gchoor-
zaamheid bij uwe pijnlijke kruisiging, smeek ik
U vergiffenis van al mijne ongehoorzaamheden,
en zegen mijn voornemen vau voortaan aan V
en aan mijne Ouders en andere Oversten in al-
les te gehoorzamen. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Ontferm L: onzer, Heer, ontferm U onzer.
God, wees ons, zondaars , genadig.
XII. STATIE.
Jesus sterft aan het Kruis.
Wij aanbidden en loven U, Christus.
Omdat Gij door uw Kruis de wereld verlost hebt.
O allerminnclijkste Jesus, daar verheven aan
het Kruis, hangt Gij tusschen hemel en aarde,
om God met de menschen te verzoenen. De bit-
ierste bespottingen, duivelsche godslasteringen
folteren uwe ziel ;— en uw heiliir Lichaam , van het
-ocr page 43-
— 41------
hoofd tot de voeten, lijdt de ijselijkste pijnen.
Het Bloed stroomt uit uwe wonden tot den laat-
sten druppel. Gij sterft.....
Gij sterft, zoete Verlosser, vrijwillig, uit
liefde voor den mensch! Gij sterft ook voor mij ,
o allerliefste Jesus, ik aanbid en dank uwe on-
eindige liefde!.....
                 v
Gij sterft, zoete Verlosser, voor de zonden
der wereld! O hoc gruwelijk is de zonde! Ik
haat en verfoei ze uit geheel mijn hart!....
Lam Gods, dat de zonden der wereld weg-
neemt, neem al mijne zonden weg! Spaar mij,
red mij, ontferm U mijner!
Kostbaar Bloed van mijn Verlosser, kom over
mijne ziel! In de heilige Biecht, die ik ga spre-
ken, wisch al mijne zonden uit; wasch mij,
reinig mij van alle smetten der zonde, opdat ik
met een engelrein gemoed tot de heilige Tafel
moge naderen. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.
God, wees ons, zondaars, genadig.
XIII. STATIE.
Het Lichaam van Jesus wordt van het Kruis
afgedaan.
Wij aanbidden en loven U, Christus.
Omdat Gij door uw Kruis de wereld verlost hebt.
O heilige Moeder van mijn Jesus, hoe groot
-ocr page 44-
— 42 —
is uwe droefheid! Het nanbiddelijke Lichaam van
uw goddclijken Zoon rust op uwen schoot. Met
welk een droevigeu oogslag aanschouwt gij hel
mismaakte, doorwonde, ganseh bebloede en he-
laas! ontzielde Lichaam van uw beminden Je-
sus ! Wij zien, o Moeder van smarten , uwe over-
vloedige tranen; maar wie kan zich voorstellen
de droefheid, welke uw moederlijk Hart met
een zwaard doorboort ?
Ach, bedroefde Moeder, wie gevoelt geen mede-
lijden met u ? Welk zondaar kan u aansehou-
wen, zonder de zonde te haten en te verfoeien ?
O Moeder vau smarten, ik heb ook de zonde
gedaan; maar ik wist niet gelijk nu, wat de
zonde is. Nu haat ik, nu verfoei ik uit gausch
mijn hart al het kwaad, waardoor ik mijn God
vergramd, mijn Jesus gekruist en uw tecder
Hart zoo gegriefd heb. Onder het Kruis, heilige
Moeder Gods, zijt gij ook onze Moeder gewor-
den. Daarom stel ik inij onder uwc moederlijke
bescherming. Verwerf voor mij de genade, dat
ik mijne zonden oprecht voor God beweene. Help
mij eene heilige Biecht spreken, oin mij met
uwen Jesus te verzoenen. Amen.
Onze Vader.— Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.
God, wees ons, zondaars, genadig.
-ocr page 45-
— 43 —
XIV. STATIE.
Het Lichaam van Jesus wordt in een nieuw
graf gelegd.
Wij aanbidden en loven U , Christus.
Omdat Gij door uw Kruis de wereld verlost hebt.
Inderdaad, het ontzielde Lichaam van mijn
gekruistcn Verlosser wordt begraven.......O mijn
zoete Jesus, deze laatste vernedering hebt Gij
ook nog vrijwillig voor ons ondergaan: Gij laat
uw heilig Lichaam in een graf bergen , als ware
daarvan, evenals van andere lijkeu, afzichtelijk-
heid en besmetting te vreezen ! En ach, wat eene
smart te meer voor uwc heilige Moeder, nu zij
ook nog van dat kostbare pand, bet laatste wat
haar van U overblijft, uw goddelijk Lichaam
moet scheiden !— O Jesus , o Maria, ik verfoei
en betreur mijne zonden als de oorzaak van die
laatste vernedering en droefheid!
Doch, minnelijke Zaligmaker, terwijl ik, in
mijne verbeelding, door eerbiedwaardige mannen
uw heilig Lichaam daar in een nieuw graf zie
neerleggen, en Het nu nog daar zie rusten, ge-
denk ik, dat binnen kort uw Priester datzelf-
de heilige Lichaam, maar niet dood en mis-
ïnaakt, maar levend en verheerlijkt, in zijne hand
zal nemen, om Het op mijne tong neer te leg-
gen, en dat Het zal rusten in mijn hart. En
ach, mijn Jesus, zal mijn hart zuiver zijn ge-
-ocr page 46-
_ 44 —
lijk het graf, waarin Gij ua uwen dood gerust
hebt? Ik hoop het, o zoete Jesus, maar alleen
van uwe barmhartigheid, ik hoop het door de
verdiensten van uw goddelijk Bloed. Uwe genade
alleen kan mijn hart zuiveren en nieuw maken ;
en wat van mijnen kant noodig is, ik wil het doen.
Help mij door een naarstig onderzoek des ge-
wetens tot in de duistere hoeken van mijn hart
doordringen, om alles op te sporen, wat aan
«we heilige oogen zou kunnen mishagen; —
help mij door een oprecht berouw alles, wat ik
afschuwelijks of ook maar onbehaaglijks vinden
zal, met een heiligen haat breken en vennorze-
len; — help mij door eene rechtzinnige Biecht
dat alles uit mijn hart uitwerpen;—opdat mijn
hart, gansch gezuiverd en gereinigd, een nieuw
hart moge geworden zijn , waardig om uw heilig
Lichaam in de II. Communie tot rustplaats te
verstrekken. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.
God, wees ons, zondaars, genadig.
Sluitgebecl.
O minnelijke Verlosser, ik dank U voor de
genade, in dit uur van uwe barmhartigheid ont-
vangen. Ik dank U voor hetgeen ik op den bloe-
digen weg des Kruises heb geleerd; namelijk
uwe onbegrijpelijke liefde en mijne afschuwelijke
ondankbaarheid zijn my gebleken. Ik weet nu,
-ocr page 47-
— 45 —
o inijn God, wat ik misdaan heb; maar ik weet
ook, o zoete Jcsus, hoezeer Gij mij Jiefhebt.
Ik dank U voor de gevoelens, die Gij mij hebt
ingestort. Ik verfoei mijne zonden, en ik ver-
trouw op uwe barmhartigheid. Bevestig mij , lief-
deiijkc Zaligmaker, in deze gevoelens. Help mij
mijne goede voornemens uitvoeren. Schenk mij
de genade van cene heilige Biecht, opdat ik
daardoor den weg vinde tot cene heilige Com-
munie. Ik smeek U die genade door de ver-
diensten van die onbeschrijfelijke smarten, die
Gij voor mij op uwen Moedigen Kruisweg hebt
geleden. Amen.
O H. Maria, Moeder van smarten, ik ben
het kind, dat u zooveel droefheid veroorzaakt
heeft. Help mij door de verdiensten van uwe
diepe droefheid al mijne zonden oprecht bewee-
ncn, om mijn hart van alle vlekken der zonde
te zuiveren. O mocht ik spoedig door een goede
Biecht en eenc heilige Communie uw minnelijk
Hart verblyden. Amen.
Ik smeek U , barmhartige God , de aflaten,
welke ik door deze Kruiswegoefening verdiend
heb, toe te voegen, gelijk inijue meeniug was,
aan al die zielen in het vagevuur, welke bij
haar leven gewoon waren zich met de meeste
zorg tot de H. Communie voor te bereiden, op-
dat zij in de verlichting harer pijnen ecne be-
looning vinden van haren eerbied voor het aan-
biddelijk Sacrament, en opdat ik door deze lief^
-ocr page 48-
_ 46 —
dedaad van uwe barmhartigheid de genade ver-
werve van ook deze dagen met den grootsteii
eerbied, in de beste gesteltenis, het hoogheilig
Sacrament te ontvangen. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet. — Glorie zy
den Vader.
Vijfmaal ter eere der Vijf Wonden van Jesus, en ééns voor
/.. II. den Paus.
Geloofd en gedankt zy te allen tijd het hoog-
hcilig en goddelijk Sacrament! Amen.
ÏÉ-Ö-B
-ocr page 49-
— 47 —
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN,
in de jeugd aan to loeren ,
om zo all ij.I to blijven onderhouden.
Tc \\ocgen bij uw gewoon Morgengebed.
1. Tor eere der
II. Drievuldigheid.
AJlaal van 100
dagen ellen dag
ééns. Zondag drie-
maal.
Heilig, Heilig, Heilig is de
Heer, de God der heirlegcrs; de
ganschc aarde is vol van uwc hecr-
lijkheid. Glorie den Vader, Glorie
den Zoon, Glorie den H. Geest.
Geloofd en gedankt zij te al-
len üjd het hoogheilig en godde-
lijk Sacrament !
2.  Ter eere van
\'t II. Sacrament.
Aflaat van 100
dagen eiken dag
ééns, van
300 da
gen voor driemaal
donderdag.
3.   Voor het A-
postolaat des Ge-
beds.
Aflaten toepas-
selijk aan de ge-
loovige zielen.
Mijn God, ik otter U op, al
wat ik vandaag zal doen eu lij —
den , in verceniging met de inten-
tiën van het H. Hart van Jesus.
-ocr page 50-
— 48 —
4. Voor \'t Broe-
derschap van het
H. Hart van Jesus.
Aft. toepasselijk
aan de gel. zielen.
Onze Vader___Wees gegroet...
Ik geloof in God den Vader al-
machtig___ O zoet Hart van Jc-
sus, maak dat ik U steeds meer
en meer beminne.
Wees gegroet.... O mijne Vor-
stin ! o mijne Moeder ! ik offer mij
geheel aan u op, en om n mijne
verkleefdheid te betoonen, wijd ik
u vandaag toe mijne oogen, mijne
ooren, mijnen mond, mijn hart,
geheel mij zelven. Wijl ik u toe-
behoor, o goede Moeder, bewaar
mij, bescherm mij als uw goed
en eigendom.
5. Voor de hci-
lige deugd van zui-
verheid.
Aft. 100 dagen
ééns voor \'s mor-
gens en \'ê avonds.
A/l. toepasselijk
aan de gel. zielen.
6. Ter eerc van \'t
II.Hart van Maria.
Aft. 300 dagen
clkenkecr. Aft.toe-
pass, gel. zielen.
7.Tot onzen En-
gelbewaardcr.
Aft. 100 dagen
eiken keer. Aft.
toep. geloot). zie-
len.
Zoet Hart van
mijn heil !
M
aria, wees
O Engel Gods,
die mijn be-
waarder zijt, aan wiet» ik door
Gods goedheid ben toevertrouwd,
geliel\' mij te verlichten , te bewa-
ren, te geleiden en te bestieren.
Amen.
Bemerking. Door deze Gebeden bij zijn Morgengebed
en de volgende bij zijn Avondgebed te voegen, onderhoudt
-ocr page 51-
— 49 —
men dagelijks de meest aangeprczene en heilzaamste devoties,
bidt men de gebeden van de voornaamste Broederschappen ,
verdient men vele gedeeltelijke aflaten, en zal men bij elke
II. Communie verscheidene volle aflaten kunnen verdienen ;
want een volle aflaat onder de gewone voorwaarden is ver-
leend elke maand ééns op een dag naar verkiezing:
{KI
als men eene maand lang
het dagelijks ééns bidt;
Voor \'t gebed onder
Voor \'t gebed onder N. 5, als men eene maand lang liet
\'j morgens en \'s avonds bidt.
I N. 3. | als men , in die I?roe-
Voor de Brocder- \\ N. *. I derschappen ingeschreven
schappen onder | N. 8. i zijnde, de gestelde voor-
I N. 9. I «aarden onderhoudt.
Tc voogen bij uw
099577
8. Tot uitroei-
ing der godslastc-
ringen , verwen •
schingen en on-
tuchtigc gesprek-
ken. Geestelijk ver-
bond.
Af.. 100 d. voor
de leden. Af., toep.
aan de gel. zielen.
Onze Vader.... Wees gegroet....
(Geloofd zij Jesus Christus! Amen.)
9. Tot voort-
planting des Ge-
loofs. Broed. v. d.
H. Franc. Xav.
Onze Vader..,
II. Franciscns,
, Wees gegroet,
bid voor ons.
-ocr page 52-
— 50 —
Aft. 100 d. voor
de leden. Aft. toep.
gel. ziel.
10. Voor onzen
H.Vaderden Paus.
St-Pieterspenning.
Aft. 7 jaren 7
quadrag. dagelijks
voor de leden. Aft.
toep. gel. ziel.
5. Voor de hci-
lige deugd van zui-
ïerheid.
Aft. 100 dagen
i\'tUis voor
\'j tnor-
geus en
\'tf avonds.
Aft. toepasselijk
aan de gel. zielen.
Onze Vader.... Wees gegroet....
Glorie zij den Vader— Ik ge-
loof in God den Vader almach-
tic;....
Wees gegroet... O mijne Vor-
stin ! o mijne Moeder! ik otter mij
geheel aan u op , en om u mijne
verklecfdheid te betoonen, wijd ik
u vandaag toe mijne oogen, mijne
ooren , mijnen mond, mijn hart,
geheel mij zclvcn. Wijl ik n toe-
behoor , o goede Moeder, bewaar
mij , bescherm mij als uw goed
en eigendom.
Zoet Hart van Maria, wees
mijn heil!
G. Ter eere van \'t
H.IIartvanMaria.
Aft. 300 dagen
eiken keer. Aft.loc-
pass. gel. zielen.
7. Tot onzen En-
gelbewaarder.
Aft. 100 dagen
eiken keer. Aft.
loep. geloor. zie-
ten.
O Engel Gods, die mijn bc-
waarder zijt, aan wien ik door
Gods goedheid ben toevertrouwd,
gelief mij te verlichten, te bcwa-
ren, te geleiden en te bestieren.
Amen.
-ocr page 53-
— 51 —
11. Voor een
goeden dood.
Afl. 300 d. el-
ten heer. Afl.. toep.
gel. siel.
* Jesus, Joseph en Maria!
ik geef u mijn hart en mijne ziel.
Jesus, Joseph en Maria ! staat
mij bij in mijn laatstcn doodstrijd.
Jesus, Joseph en Maria! dat
mijne ziel in vrede met u schei-
de ! Amen.
Bemerking. Neem de gewoonte aan, van \'s morgens
bij het opstaan en \'s avonds bij het slapen gaan uw Schapu-
lier te kussen.
            ,
GEBED VAN DEN ROZENKRANS.
(Zóó den Rozenkrans te leeren bidden, en de mysteriën
er altijd bij te noemen.)
f In den Naam des Vaders.....
Ik geloof in God den Vader almachtig.....
Glorie zij den Vader en den Zoon en den H. Geest.
Gelijk hel was in het begin, en nu en altijd, en
in de eeuwen der eeuwen. Amen.
De Namen van Jesus, Maria en Joseph zijn ge-
bene dij d.
Van nu af tot in eeuwigheid.
Onze Vader.....
* Dit gebed vindt men zelden juist opgegeven. Raccoka dl
ora:ioni e pie opere.
-ocr page 54-
_ 52 —
Ik groet u, Dochter van God den Vader. Wees
gegroet,...
Ik groet u, Moeder van God den Zoon. Wees
gegroet....
Ik groet u, Bruid van God den H. Geest. Wees
gegroet___
De Namen van Jesus ....
Rozenhoedje der blpe mysteriën.
I.     Onze Vader..... De boodschap des Engels
aan Maria.
Tienmaal Wees gegroet....
Glorie zij den Vader.
De Namen van Jesus___
II.   Onze Vader___ Het bezoek der H. Maagd
aan hare nicht Elisabcth.
Tienmaal Wees gegroet....
Glorie zij den Vader___
De Namen van Jesus....
III. Onze Vader.... De geboorte van Jesus in
den stal te Bethlchem.
Tienmaal Wees gegroet....
Glorie zij den Vader___
De Namen van Jesus....
IV.  Onze Vader___ De opdracht van Jesus in
den Tempel.
Tienmaal Wees gegroet...,
Glorie zij den Vader....
De Namen van Jesus....
-ocr page 55-
— 53 —
V. Onze Vader.... De vinding van Jesus in den
Tempel.
Tienmaal Wees gegroet___
Glorie zij den Vader.
De Namen van Jesus....
Rozenhoedje der droevige mysteriën.
I.     Onze Vader. De benauwdheid van Jesus iu
den Hof van Olijven. Wees gegroet enz.
als boven.
II.   Onze Vader. De gecscling van Jesus. Wees
gegroet enz.
III. Onze Vader. De kroning van Jesus met do-
rons. Wees gegroet enz.
IV. Onze Vader. De kruisdraging van Jesus naar
den berg van Calvarië. Wees gegroet enz.
V.   Onze Vader. De kruisiging en dood van Je-
sus. Wees gegroet enz.
Rozenhoedje der glorieuze mysteriën.
I.     Onze Vader. De verrijsenis van Jesus. Wees
gegroet enz.
II.   Onze Vader. De hemelvaart van Jesus. Wees
gegroet enz.
III. Onze Vader. De nederdaling van denH. Geest
over de Apostelen. Wees gegroet enz.
IV.  Onze Vader. De opneming van Maria ten
hemel. Wees gegroet enz.
-ocr page 56-
_ 54 —
V. Onze Vader. De kroning van Maria in den
hemel. Wees gegroet enz.
Bemerking. Als men dagelijks slechts één Rozenhoedje
bidt, is liet goed tot meerdere devotie die mysteriën te kiezen,
welke met den Feestdag die aanstaande is of gevierd wordt, of
met den tijd van het kerkelijk jaar overeenstemmen. Zoo neemt
men in den Advent de blijde mysteriën, in de Vasten dcdroc-
vige, in den Paaschtijd de glorieuze, om in de overige tijden
van het jaar ze alle bij afwisseling te overwegen : maandag
en donderdag de blijde mysteriën, dinsdag en vrijdag de droc-
vige, woensdag en zaterdag en ook Zondag de glorieuze. Nu
zult ge begrijpen waarom men bijv. met Driekoningen en 0.-
L.-V. Lichtmis liever neemt de blijde mysteriën, met H.-Sa-
cramentsdag en O.-L.-V. der Zeven Weeën de droevige, met
Maria-Hemelvaart de glorieuze.
1. \'t Is zeer goed, als men zich gewoon maakt, vóór het
Rozenhoedje te denken: Ik ga dit Rozenhoedje bidden....
(voor mij of voor dezen of genen, om die gunst te verkrij-
gen); — maar \'t is nog veel beter, als men zich gewoon maakt,
het Rozenhoedje te gelijk te doen strekken tot lafenis der ge-
loovige zielen, door er bij te denken: en de aflaten van dit
Rozenhoedje wil ik toepaseen aan de ziel van
.... Immers
aan het Rozenkransgebed zijn, onder zekere voorwaarden, be-
halve vele volle aflaten , voor elk Rozenhoedje vele gedecltc-
lijke aflaten verleend, die toepasselijk zijn aan de geloovige
zielen. O hoevele zielen in het vagevuur kunnen wij alzoo
door de christelijke gewoonte, van dagelijks een Rozenhoedje
te bidden, verkwikken en verlossen! — Die ingeschreven is
in \'t Broederschap van den II. Rozenkrans, kan nog meer af.
laten verdienen. — Indien men gezamenlijk bidt, kunnen al-
len die meebidden, de aflaten verdienen, ofschoon hij alleen
die voorbidt, zijn gewijden paternoster in de hand zou heb-
ben; maar zeker is het beter voor de aandacht, dat elk zijn
paternoster gebruikt. — Bij het bidden van den Rozenkrans
moet men de mysteriën (van de boodschap des Engels aan Ma-
ria enz.) herdenken; vandaar \'t gebruik van bij elk tientje het
mysterie te noemen : ieder trachte alzoo naar zijn vermogen al
biddende bij elk tientje godvruchtig aan het mysterie te denken.
-ocr page 57-
— 55
Litanie van O.-L.-V. van Lorette.
(Zóó de Litanie te lecre» bidden, en als ge alleen bidt,
telkens te herhalen bid voor ons.)
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer. Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer.
God, Zoon , Verlosser der wereld , ontferm V
onzer.
God, Heilige Geest, ontferm U onzer.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U
onzer.
Heilige Maria, bid voor ons.
Heilige Moeder Gods, bid voor om.
Heilige Maagd der Maagden, bid voor ons.
Moeder van Christus, bid voor ons.
Moeder der goddelijke genade, bid voor ons.
Allerrcinste Moeder, bid voor ons.
Allerkuischste Moeder, bid voor ons.
Ongeschondenc Moeder, bid voor ons.
Onbevlekte Moeder, bid voor ons.
Minnelijke Moeder, bid voor ons.
Wonderbare Moeder, bid voor ons.
Moeder des Scheppers, bid voor ons.
Moeder des Zaligmakers, bid voor ons.
Allervoorzichtigste Maagd, bid voor ons.
Eerwaardige Maagd, bid voor ons.
-ocr page 58-
— 56 —
Lot\'wuardige Maagd,
Machtige Maagd,
Goedertierene Maagd,
Getrouwe Maagd,
Spiegel der rechtvaardigheid,
Zetel der wijsheid,
Oorzaak onzer blijdschap,
Geestelijk vat,
Eerbiedwaardig vat,
Schoon vat van devotie,
Geheimzinnige roos,
Toren van David,
Ivoren toren,
Gulden huis,
Ark des verbonds,
Deur des hemels,
Morgenster,
Behoud der kranken,
Toevlucht der zondaren,
Troosteres der bedroefden,
Hulp der Christenen,
Koningin der Engelen,
Koningin der Oudvaders,
Koningin der Profeten,
Koningin der Apostelen,
Koningin der Martelaren,
Koningin der Belijders,
Koningin der Maagden,
Koningin van alle Heiligen,
Koningin, zouder erfsmet ontvangen,
-ocr page 59-
— 57 —
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der we-
rcld, spaar ons , Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der we-
reld, verhoor ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der we-
rcld, ontferm U onzer.
Christus hoor ons. Christus verhoor ons.
Onze Vader.
Onder uwc bescherming nemen wij onze toe-
vlucht, H. Moeder Gods, verstoot onze gebe-
den niet in onzen nood; maar bevrijd ons altijd
van alle gevaren, glorierijke en gezegende Maagd ;
onze Vrouwe, onze Middelares, onze Voorspraak,
verzoen ons met uwen Zoon, beveel ons aan
uwen Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon.
Bid voor ons, H. Moeder Gods.
Opdat wij waardig worden de beloften van Christus.
LAAT ONS BIDDEN.
Wij bidden U, Heer, stort uwe genade in
onze harten, opdat wij, die door de boodschap
des Engels de menschwording van Christus, uwen
Zoon , gekend hebben , door zijn lijden en Kruis
tot de heerlijkheid der verrijsenis gebracht wor-
den. Door denzelfdcn Christus onzen Heer. Amen.
Bemerking. Die deze Litanie, met het sluitgebcd: Wij
bidden V, o Heer,
rouwmoedig en godvruchtig bidt,kanie-
deren keer een aflaat van 300 dagen (toepasselijk aan de ge-
«:•
-ocr page 60-
— 58 —
loovige ziel.) en die de gewoonte heeft van ze dagelijks te
bidden, kan een vollen aflaat (toepass. gel. ziel.) verdienen
op de vijf voornaamste Feestdagen van O.-L.-V. (Onbevlekte
Ontvangenis, Geboorte, Boodschap, Zuivering en Hemelvaart);
mits men waardig biechte, communieecre, ecne openbare kerk
bezoeke en bidde tot intentie van Z. H.
De Engel des Heeren.
(Te bidden \'s morgens, \'s middags en \'s avonds, wanneer
de klok daartoe bet teeken geeft, of omtrent dien tijd, als
men de klok niet hooren kan. Te bidden geknield, uitgezon.
derd zaterdag-avond en Zondag, wanneer men slaande bidt.)
De Engel des Heeren heeft Maria gebood-
scliapt, en zij heeft ontvangen van den H. Geest.
Wees gegroet Maria, enz.
Zie de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede
naar uw woord.
Wees gegroet Maria, enz.
En liet Woord is vlecsch geworden, en Het
heeft onder ons gewoond.
Wees gegroet Maria enz.
•f. Bid voor ons, II. Moeder Gods.
$. Opdat wij waardig worden de beloften van
ühr istns.
LAAT ONS BIDDEN.
Wij bidden U, Heer, stort uwe genade in
onze harten , opdat wij, die door de boodschap
des Engels de meuschwording van Christus, uwen
Zoon, gekend hebben, door zijn lijden en Kruis
tot de heerlijkheid der verrijsenis gebracht wor-
den. Door dcnzelfden Christus onzen Heer. Amen.
-ocr page 61-
— 59 —
In den Paasclitijd, dat is: van zaterdag-middag voor Pa-
sclien tot zaterdag-middag na Pinksteren, zegt men in plaats
van De Engel des Hccreii het volgende gebed, staande:
Verheug U, Koningin des hemels. Alleluia.
Omdat dien Gij waardig zijl geweest te dragen.
Alleluia.
Verrezen is, zooals Hij gezegd heeft. Alleluia.
Bid God voor ons. Alleluia.
~f. Verheug en verblijd U, Maagd Maria.
Alleluia.
~fy. Want de Heer is waarlijk verrezen. Alleluia.
LAAT ONS BIDDEN.
God, die U gewaardigd hebt, door de ver-
rijsenis vau uwen Zoon, onzen Heer Jesus Chris-
tus, de wereld te verblijden: verleen, smeeken
wij U, dat wij door zijne Moeder, de Maagd
Maria, de vreugde van het eeuwige leven mo-
gen verkrijgen. Door denzelfden Christus, onzen
Heer. Amen.
Bemerking. Alle geloovigcn, die \'s morgens of \'s mid-
dags of \'s avonds, bij liet luiden der klok, De Engel des Hee-
ren
godvruchtig en geknield zullen gebeden hebben, kunnen
onder de gewone voorwaarden, elke maand ééns, op een dag
uaar verkiezen, een vollen ailaat verdienen. Op de overige
dagen des jaars kunnen alle geloovigcn, die De Engel des llec-
ren
op gezegde wijze waarlijk rouwmoedig bidden, zoo dik-
wijls zij dit doen, een aflaat verdienen van honderd dagen.
-ocr page 62-
— 60 —
SCHIETGEBEDEN.
I. Om zijn hart tot God te verheffen.
f In den Naam des Vaders..... (\'t gewone
kruitteeken.)
f In den Naam des Vaders die mij geschapen
heeft, en des Zoons die mij verlost heeft, en
des H. Geestes die mij geheiligd heeft. (Vooral
op de Zondagen ter eere der II. Drievuldigheid.)
Mijn Heer en mijn God!
Mijn God en mijn Al!
O mijn God, hoe schoon moet Gij zijn!
Glorie zij den Vader en den Zoon en den H.
H. Geest!
Jesus, mijn God, ik bemin U bovenal! AJl. 50 d.
Jesus, ik geloof in U ; Jesus, ik hoop op U;
Jesus, ik bemin U, nu en in de eeuwigheid.
Zoet Hart van Jesus, maak dat ik U steeds
meer en meer beminne.
O H. Hart van Jesus, ik vereenig mij met
U en uwe heilige intentiën.
Eeuwige Vader, ik offer U op het allerkost-
baarste Bloed van Jesus Christus tot voldoening
mijner zonden en voor de noodwendighcden der
II. Kerk. AJl. 100 d.
Jesus, Joseph en Maria! ik geef u mijn hart
en mijne ziel. AJl. 100 d.
-ocr page 63-
— 61 —
II. Als men hoort vloeken of den Naam van God of
den H. Naam van Jesus misbruiken.
Geloofd zij Jesus Christus! Amen.
De Naam des Heeren zij gebenedijd!
III. In bekoringen tegen het geloof.
O mijn God, ik geloof; vermeerder mijn geloof.
O mijn Jesus, ik geloof uw heilig Evangelie.
Gij, o Heer, hebt de woorden des eeuwigen
levens.
O mijn God ca Zaligmaker, ik geloof alles
wat uwe H. Kerk mij voorhoudt te gelooven.
IV. In bekoringen tegen de heilige deugd van zuiverheid.
Jesus! Jesus!
O mijn Jesus! laat niet toe dat ik van U
gescheiden worde.
Jesus! Maria! Jfl. 25 d.
Jesus! Maria! Joseph!
Maria, mijne Moeder! sta mij bij.
O zoet Hart van Jesus! verberg mij in uwe
heilige wonde.
Zoet Hart van Maria ! wees mijn heil. sljl. 300 d.
O mijne Vorstin! o mijne Moeder! gedenk
dat ik u toebehoor, bewaar en bescherm mij als
uw goed en eigendom. AJl. 40 d.
(Heilzaam is de gewoonte vau iu de bekoring iets uit-
wendigs er bij te voegen, ten minste bij hevige bekoriu-
gen , bijv. van het kruisteeken te maken of zijn Schapulier te
drukken of te kussen, zoo vooral des nachts. In \'t bijzijn
-ocr page 64-
— 62 —
van anderen kan men zelfs nog iets doen, bijv. met den
duim een kruis maken op zijn hart of met de hand druk-
kcn op zijn Schapulicr, terwijl men een schietgebed tot
Maria stiert.)
V.  Verzuchtingen van een rouwmoedig hart, vooral op
Vastendagen en in de week voor zijne Biecht.
Heer, wees mij zondaar genadig.
Mijn Jesus! barmhartigheid ! Af. 100 cl.
Jesus, zoon van David, ontferm U mijner.
Ontferm U mijner, o God, volgens uwe groo-
te barmhartigheid.
Mijn hart is bereid : Heer, wat wilt Gij dat
ik doe?
VI.  In bekoringen van kleinmoedigheid en wantrouwen
op Gods barmhartigheid, en de week voor
zijne H. Biecht.
O mijn God, Gij zijt oneindig goed en barm-
hartig.
O mijn God, ik hoop op U; in de eeuwig-
heid zal ik niet beschaamd worden.
O zoete Jesus, ik hoop vergiffenis mijner zon-
den door de verdiensten van uw heilig lijden
en sterven.
Heilig Bloed van mijn Verlosser, waschmij,
reinig mij van mijne zonden.
O Heer, wanneer Gij wilt, Gij kunt mij zui-
veren.
O goede God, menigvuldig en groot zijn mij-
-ocr page 65-
— 63 —
ne zonden, maar oneindig groot is uwe barm«
hartigheid.
Ik zal opslaan en tot mijnen Vader gaan.
VII. Als men in gevaar naar \'t lichaam verkeert.
O mijn God, help mij.
Jesus! barmhartigheid! AJI. 100 d.
II. Moeder Gods, bescherm mij. (Met de hand
op het ScJiapulier.)
H. Engel, red mij.
VIII. Als men eenig ongemak of ziekte, moeielijkheict
of tegenspoed te lijden heeft.
O God, geef mij do genade van geduldig te
lijden.
Zoete Jesus, ik vereenig mijn lijden met uwc
smarten.
Heer, uw wil geschiede.
Gelijk het den Heer behaagd heeft, zoo is het
geschied.
God gaf, God nam : de Naam des Hccren zij
gezegend!
Dat de allerrechtvaardigste, allerhoogste en al-
lerbeminnelijkstc wil van God in alles geschiede,
geloofd en in eeuwigheid geprezen worde! AJI.
100 d.
IX. Als men eene vernedering of beschaming door te-
leurstelling, terechtwijzing of bestraffing ondergaat.
Het is goed, o Heer, dat Gij mij vernederd,
hebt.
-ocr page 66-
— 64 —
U alleen, mijn God, zij de eer en mij de
schande.
Wat is dat bij de eeuwigheid? o mijn God,
als ik maar niet in de eeuwigheid beschaamd
worde.
Zoete Jesus, ik ofl\'er U deze vernedering op
tot boete voor mijne zonden.
Kastijd mij hier, o barmhartige God, maar
spaar mij in do eeuwigheid.
X. Tot onze HH. Patronen.
H. Joseph, Bruidegom van Maria, bid voor
mij.
11. Joseph , Voedstervader van Jesus", bid voor
mij.
H. Joseph, Patroon van een goeden dood,
bid voor mij.
II. Joseph, Patroon der 11. Kerk, waak over
de H. Kerk, bescherm en troost onzen II. Vader.
II. Engelbewaarder, bid voor mij.
H. Engel, sta mij bij, bescherm mij, red mij.
II. . . . , mijn Patroon (Patrones), bid voor
mij.
H. . . . , Patroon onzer Parochie, bid voor
ons.
Bemerking. Men vordere van de kinderen, niet dat zij ai
deze schietgebeden van buiten kennen, maar eenitje daarvan
zich eigen maken; bv. dat zij kunnen antwoorden op deze
vragen: Noem eens enkele schietgebeden om zijn hart tot God
-ocr page 67-
65
te verheffen. — Welk schietgebed zoudt gij bij u zclven zeg-
gen, als go iemand Gods heiligen Naam hoordet misbruiken? —
In cene bekoring tegen het geloof? Enz.
Wegens het gebruik dezer Schietgebeden prente men den kin-
deren deze drie punten in:
1. \'t Is verkeerd te deuken, dat wij alleen hebbeu te bid-
den op die plaatsen en tijden, welke door het christelijk ge-
bruik zijn bepaald; bijv, als men in de kerk is, en te huis
\'s morgens bij \'t opstaan, en \'s avonds, bij liet gemeen schap-
pel ijk gebed en bij het slapen gaan, en voor en na het eten.
Als men op die gestelde tijden behoorlijk bidt, dat is zeer
goed, maar mag het daarbij blijven? Wij belmoren nog buiten
die vast bepaalde tijden, buiten kerk en huis, te bidden. Wat le-
zen wij van de Christenen der eerste eeuwen? Om slechts iets
te noemen: Tertullianus, eeu getuige der tweede eeu.v, verzc-
kert ons, dat te zijnen tijde bij de geloovigen de gewoonte be-
stond van voor elke bezigheid het kruisteeken te maken. En
hoe juist komen hier de woorden van den II. Joannes Chry-
sostomus te pas, toen hij in een sermoon tot het volk, sprc-
kendc van het gebod des Heeren, dat wij altijd moeten bid-
den, reeds voor 14-00 jaren eene tegenwerping bestreed, welke
nog tegenwoordig zoo licht gemaakt wordt! Niemand zegge,
zoo sprak de heilige Bisschop tot het volk, dat een mensch
uit de wereld, vol drukten buitenshuis, door den dag niet at-
tijd kan bidden. Dal kan hij wet, en zeer gemakkelijk. Over-
al waar ge zijn moogt, kunt ge uw altaar opricht en. Al buigt
gij de knieën niet, al beurt gij de handen nietten hemel, als
ge slechts met vurigheid uwen geest tot God verheft, dan hebt
gij volmaakt gebeden. Bid dan, waar ge n ook bevindt. Gij
zijl zelf een tempel: ge hebt geene plek te zoeken om te bid-
den. God is altijd dicht bij
w." Zoo bewees die groote Kcrk-
leera.ir, dat menschen uit de wereld, hoe druk ook bezet met
bezigheden, altijd en overal kunnen bidden, zeker niet met
lange gebeden, maar met vurige korte gebeden, welke wij
Schietgebeden plegen te noemen. Onthoudt het dan, kinderen:
een Christen kan ook buiten de kerk en buiten zijn huisbid-
den, op den weg, op den akker, op den winkel, gaande,
staande, werkende, alleen en in gezelschap. Als ge eenige
van de opgegevene Schietgebeden van buiten leert, dan zal
het u gemakkelijk zijn, om overal en altijd te bidden, door uu
-ocr page 68-
— 66 —
en dau een of ander schietgebed met een eenvoudig en oprecht
hart tot God of zijne Heiligen te stieren.
2.  Kinderende kent gelukkig nog zoo reinig van de boozc
wereld; maar toch, ge moogt wel weten, dat er ach zoovele
slechte, ja goddelooze menschon gevonden worden, die helaas
iiet zoo gemakkelijk hebben, om, waar ze ook zijn en alle uren
van den dag, te vloeken en den goeden God te lasteren. Ik vraag
liet u, zou het dan ons zoo moeiclijk vallen, om, door den
dag en waar we ook zijn, nu en dan eens te zeggen: Jcsus,
mijn God, ifc bemin U bovenal f Zij vervloeken God op straat,
onder hun werk, kunnen wij dan op straat, onder ons werk
ook niet eens zeggen: Geloofd zij Jcsus Christus?
3.  Schietgebeden zijn gemakkelijke en krachtige redmiddelen in
de bekoringen. Door een vurig schietgebed keureu wij af, ver-
werpen wij wat ons door de bekoring wordt voorgesteld, en roe-
pen wij den bijstand in van God of zijne Heiligen, die voor
ons zullen strijden.
Kinderen, als ge deze drie punten goed begrepen hebt, dan
vertrouw ik, dat ge uw best zult doen, oro vele van deze
schietgebeden in uwen geest, (en beter nog) in uw hart te
prenten. Neemt nu reeds de gewoonte aan van eiken dag eeni-
ge schietgebeden godvruchtig tot God, tot de II. Moeder
Gods en uwe 11\'II. Patronen te stieren. Door deze heilzame
gewoonte in uwe jeugd aan te nemen, zult gij later, wan-
neer de booze vijand en uw eigen vlccsch u een geweldigen
strijd zullen aandoen door bekoringen, die u thans onbekend
zijn , van zelf aanstonds het beste wapen bij de hand hebben om
met kracht alle aanvallen op uwe deugd en op uwe onsterfelijke
ziel af te slaan. Ken soldaat heeft zijn wapen gereed en oefent
zich daarmee lang vóór den strijd.
-ocr page 69-
— 67 —
OEFENING OM ZIJN GEWETEN TE
ONDERZOEKEN.
Bemerkingen
over het onderzoek van geweten.
1.   Het onderzoek van geweten moet nu en altijd gedaan
worden naarstig, met zorg, langzaam, bedaard, zonder geweld,
zonder vrees van iets over te slaan of te vergeten. Als men
een goeden wü heeft, en alzoo zijn best doet, om alles zich
te herinneren, wat men verplicht is te biechten, dan moet men
voorts onbekommerd zijn of er misschien iets overblijft, dat
niet te binnen komt.
2.   Men is verplicht te biechten al datgene wat men voor
doodzonde aanziet, zoodat het onderzoek wegens dat soort van
overtredingen de meeste zorg vereischt, en hier het getal zoo
nauwkeurig mogelijk moet bepaald worden. Wat men voor
gcenc doodzonde houdt, en toch wil biechten, behoeft niet
met diezelfde nauwgezetheid te worden nagegaan; en liet is
voldoende te onderzoeken of men dat kwaad slechts enkele kec-
ren, of wel dikwijls gedaan heeft of daarvan eene gewoonte
gehad heeft of nog heeft.
3.   Wanneer men kwaad gedaan heeft in de meening, dat
het doodzonde was, ofschoon men later heeft geweten, dat het
gcenc doodzonde is; dan is men verplicht die zoude te biechten,
er bij verklarende, dat en hoe dikwijls men dat kwaad in die
verkeerde mceniug gedaan heeft. Lichtelijk heeft dit plaats met
ruwe woorden en kleine dieverijen.
4>. Bij het gebruik van den hieronder volgenden Biechtspie-
gel bedenke men, dat niet alle overtredingen, daar vermeld,
doodzonden zijn. Zouder juist te willen oordeelen wat dood-
zonde is, antwoorde men bij elke vraag te goeder trouw in
hoeverre men schuldig is, nauwkeuriger zijnde in het onder-
zoek, waar het kwaad grooter voorkomt. Ook niet alle over-
tredingen zijn in den Biechtspiegel opgenomen, maar slechts
-ocr page 70-
— 68
de voornaamste: — daarom, na het onderzoek wegens elk ge-
bod, kan meu zicli in \'t eind afvragen, of men nog buiten
bet vermelde zich van ecnige merkelijke overtreding tegen dat
gebod bewust is.
5. Bij het onderzoek van geweten is het goed zich zelvcu
geheel af te zonderen , zich te stellen in Gods tegenwoordig,
heid en zijn machtigen bijstand in te roepen. Men denke, dat
men met God alleen is, die alles gezien en gehoord heeft; die
bereid is ons alles te vergeven , zoo wij ons rechtvaardig oor-
dcelen.
Gebed voor het onderzoek des gewetens.
O mijn God, ik geloof, dat Gij hier tegen*
woordig zijt. Gij ziet mij; tot in het diepst mijner
ziel dringt uw oog. Gij kent mij juist gelijk ik
ben. Gij weet al het kwaad, dat ik voor uw hei-
lig aanschijn heb durven bedrijven. Ook ik weusch
de bedorvenheid van mijn hart te kennen; al de
zonden te weten, waardoor ik U bedroefd en
mijne ziel bevlekt heb. Verlicht door uwc godde-
lijke genade mijn verstand; help mijn geheugen
om mijne overtredingen mij te herinneren ; wa-
pen mij tegen mijne eigenliefde, opdat ik mij
niet verschoone, maar mijne volledige schuld er-
kenne. Ik wil door dit onderzoek van geweten U
de eer geven, die U toekomt, en mij de schande ,
die ik verdiend heb. Terwijl ik zoo dikwijls mijne
schuld, mijne groote schuld zal moeten erken-
nen, geef mij , o barmhartige God, reeds een op-
recht leedwezen over mijne zonden; opdat ik,
mijne boosheid ziende, ze aanstonds verfoeie uit
dikwijls heb ik ten gevolge van dat verzwijgen
-ocr page 71-
— 69 —
liefde tot U. O mijn Jesus, mijn minnelijke Ver-
losser , wees mij, arm zondaar, genadig door de
verdiensten van uw goddelijk Bloed.
Heilige Maria, Toevlucht der zondaren, help
mij door uwe voorspraak mij zclvcn oordeelen.
Dat ik door de verdiensten uwer onbevlekte hei-
ligheid mijne zonden moge kennen, om ze door
een oprecht berouw en ecne rechtzinnige belij-
denis te vernietigen !
H. Bewaarengel, getuige mijner zonden, help
mijn verstand , mijn geheugen, mijn wil, om te
weten en te erkennen en te verfoeien wat ik tc-
gen den goeden God misdaan heb. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
\' Onderzoek des gewetens.
Biechtspiegel.
Wegene do vorige Biechten.
Heb ik cenige ongerustheid wegens de vroc-
gere Biechten? Zoo ja, waarom?
Heb ik ooit vrijwillig verzwegen , wat ik
meende te moeten biechten? Wat heb ik ver-
zwegen? Hoe dikwijls verzwegen? Heb ik die
slechte Biechten reeds hersteld of niet? Hoc
* V Is zeer dienstig , vóór dit Onderzoek des gewetens t
de Bemerkingen te lezen op bladz.
07.
-ocr page 72-
— 70 —
eene heiligschennende Communie gedaan ? Mis-
schicn eene heiligschennende Paaschcommunie ?
Heb ik misschien ook het H. Vormsel heilig-
schennend ontvangen ?
Heb ik iets onvrijwillig vergeten? wat?
Heb ik de opgelegde penitentie vrijwillig ach-
tcrgelatcn of voor een groot gedeelte verwaarloosd ?
Wegens de Geboden Gocls.
Eci-Kte fiebori.
Boven al bemin éénen God.
Heb ik mijn Morgen- en Avondgebed dikwijls
achtergelaten ?
Ben ik dikwijls oneerbiedig en vrijwillig vcr-
strooid geweest ondcv het gebed?
Heb ik dikwijls in de Kerk, in de tegenwoor-
heid van Jcsns Christus op het H. Altaar, mij
oneerbiedig gedragen, zelfs onder de H. Mis en
het H. Lof?
Heb ik ongodsdienstige gesprekken gehou-
den, uitgelokt of met genoegen aangehoord?
Heb ik boeken tegen het geloof gelezen ?
Heb ik geestelijke personen of heilige zaken
belasterd of bespot?
Heb ik vrijwillig aan een geloofspunt ge-
twijfcld? aan welk?
Heb ik gezondigd door bijgeloovigheid? op
welke manier?
-ocr page 73-
Heb ik niet gespot met de godsvrucht of de
deugd van vrome menschen?
Heb ik niet toegegeven aan wanhopige ge-
dachten? Al heeft men niet toegegeven, is het
toch raadzaam aan zijn Biechtvader te zeggen ,
dat men met dergelijke gedachten geplaagd wordt.
Heb ik niet uit wanhoop mij aan do zonde
overgegeven ?
Heb ik niet lichtvaardig kwaad gedaan ; omdat
ik dacht , dat God zoo gemakkelijk de zonde
vergeeft? Heb ik niet dikwijls dezelfde zonde
bedreven ; omdat ik dacht, dat het gelijke moeite
is een groot of klein getal in de Biecht te zeggen ?
Weet ik nog iets anders tegen dit Gebod ge-
daan te hebben ?
Tweede Gebod.
Lfdelijk zweer noch spot.
Meen ik ooit ecu valschen eed gedaan te heb-
ben ? met welke woorden ?
Heb ik dikwijls woorden in den mond, die
op een eed gelijken? welke zijn die?
Heb ik dikwijls vloekwoorden uitgesproken ?
Welke heb ik voor groot kwaad gehouden? Hoe
dikwijls heb ik die gezegd? Welke heb ik voor
klein kwaad aangezien? Heb ik cenc gewoonte
van die woorden ?
Gebruik ik dikwijls in mijne gesprekken den
Naam van God? den aanbiddelijken Naam Je-
-ocr page 74-
— 72 —
sus? of een uitroep, die daarop gelijkt? Is dit
ook eene gewoonte van mij ?
Heb ik iets aan God of zijne Heiligen beloofd
en niet volbracht?
Weet ik nog iets anders tegen dit Gebod inis-
daan te hebben ?
Derde Gebod.
Vier de Heiligdagen aller/ader.
Hierbij voegen wij de twee eerste Geboden
der H. Kerk:
J)e geboden Beiligdagen zult gij vieren.
Dan ook Mis Itooren niet yoede manieren.
Heb ik op Zondagen of geboden Feestdagen
door mijne schuld zonder wettige reden de H.
Mis verzuimd? Hoc dikwijls?
Ben ik door mijne schuld veel te laat geko-
men? hoc dikwijls?
Heb ik door spelen of praten of vrijwillige
verstrooidheid een merkelijk gedeelte cener Mis
van verplichting verwaarloosd? Hoc dikwijls?
Heb ik schuld, dat anderen op Zon-of Feest-
dagen of geen Mis hoorden of veel te laat kwa-
men of merkclijken tijd onder de II. Mis ver-
strooid werden? hocvelcn? hoc dikwijls?
Heb ik op Zon- of Feestdagen zonder wet-
tigc reden verscheidene uren van die werken ge-
-ocr page 75-
— 73 —
daan , welke op die dagen verboden zijn ? Welke
werken? hoc dikwijls?
Weet ik nog iets anders tegen deze Geboden
misdaan te hebben?
Vierde Gebod.
Eer Vader en Moeder.
Ben ik dikwijls ongehoorzaam geweest aan
mijne Ouders en Oversten ? Is het ooit gebeurd
in eenc zaak van groot gewicht?
Heb ik hun ook stijfhoofdigheid getoond, en
hen daardoor zeer boos gemaakt?
Heb ik hen door mijn slecht gedrag zeer be-
droefd?
Heb ik inwendig tegen hen gemord?
Heb ik hen uitwendig veracht, van hen kwaad
gesproken, met hen gespot? in hun bijzijn , dat
ze \'t konden hcoren of zien ? of in hunne af-
wezighcid? Hoe dikwijls is dat erg geweest?
Heb ik hen ook geslagen? of willen slaan?
of met slagen bedreigd? hoe dikwijls?
Heb ik hun kwaad tocgewenscht en welk
kwaad? Heb ik dat gemeend? hoe dikwijls?
Heb ik met mijne Broeders en Zusters dik-
wijls getwist, hen bcleedigd of mishandeld ? Heb
ik hen verwenscht?
Heb ik hen aangezet tot ongehoorzaamheid
of tot eenig ander kwaad?
4
-ocr page 76-
74 —
Heb ik hen valschelijk beticht? Mij verheugd,
als zij bestraft werden?
Heb ik de dienstboden beleedigd door hen
te schelden of te mishandelen of te verwensenen,
of valsch te beschuldigen of kwaad van hen te
spreken ?
Weet ik nog iets anders tegen dit Gebod mis-
daan te hebben?
Vijfde «ebod.
Met tvil of met werken sla niemand jdood.
Tegen den evenmensch. Heb ik een ander ge-
haat , gescholden , geslagen , gekwetst, op on-
rechtmatige wijze aan een ander bestraffing of
nadeel veroorzaakt?
Heb ik een ander verwenscht ? met welke ver-
wensching? heb ik dat gemeend?
Heb ik aan anderen kwaad geleerd, hen tot
kwaad doen aangezet, of ben ik op ecnige manier
schuld geweest, dat een ander zonde bedreef?
Tegen mij zelven. Heb ik mij bezondigd door
gulzigheid in spijs? door onmatigheid in drank?
Heb ik mij aan snoeplust overgegeven?
Heb ik mij zelven door hevige gramschap la-
ten vervoeren? met welke gevolgen?
Heb ik mij zelven door mijne schuld ziek ge-
maakt of gekwetst?
Heb ik mij vrijwillig in \'t gevaar van een on-
geluk gebracht, bijv. door te baden, door op ge-
-ocr page 77-
_75 —
vaarlijk ijs te gaan, door gevaarlijke spelen of
andere roekeloosheden; terwijl ik wist, dat mijne
Ouders dat streng zouden afkeuren ? erger, wan-
neer ze \'t mij reeds streng verboden hadden.
Weet ik nog iets anders tegen dit Gebod mis-
daan te hebben?
Zemlc en negende Gebod.
Doe geen overspel of otikuischkeid ooit.
Begeer niemands echtgenoot.
Heb ik mij vrijwillig met slechte gedachten
bezig gehouden? daarin behagen geschept?
Heb ik de begeerte , den wil gehad om slech-
tigheid te zien of te doen ? de gelegenheid daar-
toe gezocht?
Heb ik vrijwillig naar slechte dingen gezien;
bijv. slechte platen of beelden bekeken, aan an-
dereu slechte platen of teekeningen getoond?
Heb ik slechte boeken gelezen? aan anderen
geleend of aanbevolen ?
Heb ik slechte liedjes gelezen of gezongen?
aan anderen gegeven of geleerd of tot het zingen
daarvan aangezet?
Ben ik nog in \'t bezit van slechte prenten,
boeken, blaadjes, liedjes?
Heb ik over slechte dingen gesproken? daar-
over nieuwsgierig uitgehoord? daarvan aan an-
deren geleerd ?
-ocr page 78-
— 76 —
Heb ik onzedige spelen, vertooningen of dan-
sen bijgewoond?
Heb ik omgegaan roet personen, die onzedig
waren ?
Heb ik zelf iets tegen de zedigheid gedaan,
met anderen of alleen ?
Weet ik nog iets anders tegen deze Geboden
misdaan te hebben?
Kinderen, \'t kan voor u moeielijk zijn te weten, welke
omstandigheden gij moet uitdrukken en hoe gij die moet
uitdrukken; doch geen zwarigheid. Gij lieht niets anders te
doen , dan met zedige woorden zoo kort mogelijk aan den Biccht-
vader te zeggen, wat uw geweten bezwaart. Weet gij u niet
naar wensch uit te drukken, goeft dit aau den Biechtvader
te kennen: hij zal u gaarne helpen. Toont uwe bereidwillig.
heid, eu antwoordt op de vragen, die de Biechtvader u doet,
met alle openhartigheid, en wel zóó, als gij dat opuwsterf-
bed zult wenschen gedaan te hebben. Hebt gij op zijne vragen
rechtuit geantwoord, gelijk gij op dal oogenhlik meendet de
waarheid te zijn, dan hebt gij u omtrent die Biecht niet on-
gerust te maken. Immers mocht gij later bevinden, dat gij u
in uwe antwoorden niet opzettelijk, maar onschuldig hebt ver-
gist, of uwe zonden niet naar behooren hebt uitgedrukt, dan
is nogtans die Biecht niet heiligschennend geweest, en het is
voldoende, dat gij dit bij eene volgende Biecht aan den Biecht-
vader openbaart.
Zevende en tiende Gebod.
Wacht u van stelen en onrechtvaardig leven.
Begeer onrechtvaardig niemands goed,
Heb ik aan mijne Ouders iets ontnomen ? geld
van hen achtergehouden ? iets zonder hnnne
toestemming weggegeven? buiten hun weten ver-
-ocr page 79-
— 77 —-
kocht? vernield of beschadigd of zoek gemaakt?
door verzuim van leeren of door grof spelen of
door groote slordigheid met mijne kleuren het
geld mijner Ouders verkwist?
Heb ik het goed van anderen weggenomen,
vernield of beschadigd? voor hoeveel waarde?
in hoeveel kecren? Heb ik het gestolene terug-
gegeven? getracht de schade te herstellen?
Heb ik den wil gehad om te stelen? hoe-
veel? hoe dikwijls?
Heb ik anderen aangezet tot stelen of bescha-
digen? daarin geholpen? wat ik wist gestolen
te zijn, als geschenk aangenomen of gekocht?
Heb ik geenc kleine dieverijen gedaan of wil-
len doen in de meeniug , dat het groot kwaad
was? hoe dikwijls?
Weet ik nog iets anders misdaan te hebben
tegen deze Geboden?
Achtste Gebod.
Gij zuil geen getuigenis der valschlieid geven.
Heb ik dikwijls gelogen ? met hardnekkigheid
mijne leugens volgehouden? hoe dikwijls heb ik
gedacht daar groot kwaad mee te doen ? Heb
ik de gewoonte van liegen?
Heb ik aan anderen aangeraden te liegen ?
hen tot liegen gedwongen?
Heb ik zonder voldoende reden iemand van
kwaad verdacht, bijv. van diefstal? ook daar-
-ocr page 80-
^
— 78 —
van beschuldigd? waarom? met welk gevolg?
Heb ik van een ander kwaad gesproken ? des
te erger zoo het niet waar was. Heeft dat ook
slechte gevolgen gehad?
Weet ik nog iets tegen dit Gebod misdaan
te\'hebben?
Derde Gebod der II. Kerk.
Geen geboden vastendagen stilt gij breken.
Heb ik , zonder door wettige reden verschoond
te zijn, op vrijdag of zaterdag of geboden vasten-
dagen wetens en willens verboden spijs gebruikt?
Heb ik anderen aangezet om zulks te doen,
of op ecnige manier schuld gehad, dat zij het
deden ?
Wegens do Hoofdzonden.
1. lloov aardigheid.
Ben ik trotsch geweest op m\\jn lichaam? op
mijne kleêren? op mijn verstand?
Heb ik mij beroemd op mijne afkomst? op
mijnen stand? op mijn leeren? op mijne gods-
dienstigheid ?
Heb ik anderen veracht, omdat ik hen zoo-
veel minder beschouwde?
Heb ik gespot met arme? eenvoudige? mis-
vormde? oude menschen? hen geplaagd of be-
leedigd ?
Heb ik aan ongeduld of haat of wrok toe-
-ocr page 81-
— 79 —
gegeven, omdat mij eene aanmerking of ver-
wijt of berisping gedaan werd?
Heb ik uit hoovaardigheid niet willen bcken-
nen, dat ik ongelijk had?
Heb ik mij goed gedragen alleen, om daar-
voor geprezen te worden?
Heb ik mij beroemd op mijne gebreken of
slechte daden? misschien op iets dat ik niet ge-
daan heb?
2.   Gierigheid.
Ben ik erg gesteld op geld ? Heb ik daarom
getracht het op onrechtvaardige wijze te verkrij-
gen? Heb ik daarom valsch gespeeld?
Ben ik ongevoelig jegens arme menschen ge-
weest ? Heb ik het noode gezien, dat Vader en
Moeder iets of zooveel aan arme menschen of
tot een godsdienstig einde gaven?
3.   Onkuiêchheid.
Deswegens reeds onderzocht bij het zesde en
negende Gebod.
4.   Nijdigheid.
Heb ik toegegeven aan het gevoel van nijd
of afgunst, als een ander geprezen of beloond
werd? Hem daarom barsch behandeld of ge-
zocht hem te benadeelen? kwaad van hem ge-
sproken of hem valschelijk beticht?
Heb ik behagen geschept in het ongeluk of
-ocr page 82-
— 80 —
leed van een ander, dien ik niet goed kan lij-
den?
5. Gulzigheid. 6. Gramschap.
Dcswcgcns bij het vijfde Gebod.
7. Traagheid.
Heb ik uit luiheid \'s morgens niet willen op-
staan , als ik geroepen werd? of als ik wist,
dat het tijd was?
Heb ik uit luiheid mijne godsdienstige plich-
ten (van morgengebed, van Mis hooren, van
avondgebed) verzuimd? of het opgelegde werk
achtergelaten ?
Heb ik mijn werk slordig en in haast afgedaan ?
Heb ik mij ziek gehouden, om uit de kerk
of uit de school te kunnen .blijven?
* Wegens do plichten van staat.
Bid ik getrouw mijn morgen- en avondgebed?
Bid ik het met aandacht en geknield? Laat het
soms veel te weuschen over? Wil ik mij op dat
punt verbeteren? Heb ik soms het Itozenhoedje
\'s avonds niet goed willen meebidden?
* De Schrijver ging uit van de veronderstelling, dat de
Priester, met het onderricht der kinderen belast, dezen Biecht*
spiegel in zijn geheel met de kinderen zou nagaan, om hun
het gebruik daarvan te leeren ; — en dat liij, wat hier geachre-
ven is Wegens de plichten van staat vooral zou benuttigen ,
om den kinderen hunne plichten, hunne gewone afwijkingen
en verkeerde neigingen onder het oog te brengen, en alzoo
hen van het kwaad af te trekken en tot de deugd te vormen.
-ocr page 83-
81 —
Ben ik op Zon- en Feestdagen, uit afkeer
van den godsdienst, maar ééns in de kerk gc-
weest? Ben ik niet ongehoorzaam geweest aan
mijne Ouders eu heb ik hen niet bedrogen, door
buiten hun wil eu weten het Lof of andere kerkc-
lijkc diensten te verzuimen ? Bedenk ik wel wat
de gevolgen voor latcren leeftijd zullen zijn, als
ik reeds in mijne jeugd afkecrigheid toon van
het gebed en do godsdienstige plechtigheden?
Heb ik verzuimd mij behoorlijk voor te bcrei-
den tot het H. Sacrament der Biecht? Heb ik
mij schuldig gemaakt aan iets onbetamelijks
voor, bij of na mijne laatste Communie? Hoe
heb ik mij op den laatsten Communiedag gedra-
gen? Heb ik den goeden God beleedigd op
denzelfden dag, dat Hij mij in de H. Communie
zijn allerheiligste Lichaam geschonken heeft?
Heb ik dien dag, waarop ik iedereen moest
stichten, ook aan iemand soms ergernis gegeven ?
Neem ik de grootste zedigheid in acht bij
het aan- en uitkleeden, reinigen enz.? ook als
ik gansch alleen ben? Ga ik zedig in bed, mij
neerleggende op de rechterzij en de armen ge-
kruist over de borst, na eerbiedig mijn schapulier
gekust te hebben ? Sta ik ook zedig op, na een
kruis te hebben gemaakt en mijn schapulier te
hebben gekust? (Ge begrijpt, dat slapen op de
rechterzij met de armen gekruist, zijn schapulier
kussen en zoo meer, geene verplichtingen, maar
slechts heilzame gewoonten zijn, die ge u be-
-ocr page 84-
— 82 —
hoort eigen te maken, \'t Is goed van tijd tot
tijd zich af te vragen of men dergelijke prijzcns-
vvaardige gewoonten getrouw blijft onderhouden ,
al is het verzuim daarvan gecne zonde).
Als ik met een ander slaap, jonger of ouder,
heb ik dan alle zorg om gcene ergernis te ge-
ven V om nooit iets onbetamelijks te zien of te
dulden? Vermijd ik slapen gaande alle onnoodige
woorden, en tracht ik al biddende in te slapen ?
Onderhoud ik op den dag overal en altijd
de zedigheid, ook in de eenzaamheid ? Denk ik
er wel genoeg aan, dat overal en altijd Gods
alziend oog op mij gevestigd is? dat mijn heilige
Engel overal bij mij is? Wend ik de oogen af
en verwijder ik mij aanstonds van al wat ik on-
betamelijks zou kunnen ontmoeten?
Heb ik ook gezondigd, en op welke wijze,
tegen den eerbied en de liefde, verschuldigd
aan mijne Ouders? aan mijne Broeders en Zus-
ters ? aan de dienstboden ? aan den Pastoor of
andere Priesters? aan den Onderwijzer of andere
Oversten ?
Heb ik door mijne schuld den huiselijken vre-
de gestoord?
Heb ik mij tegen mijne Ouders of Oversten
verzet in hetgeen zij recht hadden van mij te
vorderen of te verlangen ?
Heb ik mijn best niet willen doen, om in
de school of in den Catechismus te leeren ? of
om mij tot een beroep of ambacht te bekwamen ?
-ocr page 85-
—. 83 —.
Heb ik alzoo, behalve den kostbaarsten leertijd,
het geld verkwist, \'twelk dit aan mijne Ouders
gekost heeft?
Heb ik mij ontevreden getoond over het eten
en drinken? met ergernis van do andere huis-
genooten? met belcedigïng van Ouders of Ovcr-
sten ?
Ga ik soms slordig en vernielend met mijne
kleêren te werk? Heb ik mij ontevreden ge-
toond over de kleêren, die ik van mijne Ouders
ontvang? Dring ik zonder reden aan op nieuwe
en mooiere kleêren tot verdriet en schade van
mijue Ouders?
Heb ik aan uitspanningen of spelen dcclgeno-
men, die gevaarlijk zijn voor het lichaam of
de ziel? die mij misschien reeds door Ouders
of Oversten verboden waren?
Heb ik of lees ik ook eeuig boek tegen het
geloof of de goede zeden? of een boek, dat ik
erkennen moet, dat voor mij niet goed is? lees
ik in het geheim, daar ik wel weet, dat Our
ders of Oversten zulk boek zouden verbieden?
Leen ik uit of prijs ik dergelijk boek ook aan een
ander aan ? Heb ik door raad of daad geholpen ,
dat een ander zulk een boek in handen kreeg?
Ben ik in huizen of op plaatsen geweest, waar
ik volgens den uitdrukkelijken wil mijner Ouders
of Oversten niet mocht komen?
Heb ik met kameraden omgegaan, die ik weet,
dat mij niet passen ? tegen de waarschuwing of het
-ocr page 86-
— S4 —
verbod van Ouders of Oversten ? Hoe strenger het
verbod was, des te grooter de schuld. Men be-
denke wel, dat Ouders en Oversten in geweien
verplicht
kunnen zijn, om zeker huis of zeker gczel-
schfip of den omgang met een zeker persoon streng
te verbieden, zonder daarom gehouden te zijn
tot het opgeven der redenen, waarom zij zulks
verbieden ; ja, dat zij soms de juiste reden van
het verbod niet kunnen of mogen zeggen.
Kinderen, als gij dezen Biechtspiegel met aandacht door-
loopende, op de gestelde vragen met een oprecht gemoed voor
God hebt geantwoord, zult gij eene menigte van fouten in u
hebben opgemerkt, grootere en kleinere, vele misschien waar-
aan gij zonder dit onderzoek niet eens zoudt hebben gedacht,
\'t Blijkt ook niet, al hebt gij dit of dat gedaan wat in de-
zen Biechtspiegel voorkomt, \'t blijkt niet, dat gij daardoor
den goeden God hebt beleedigd. Immers om eene zonde te
doen, die den meusch wordt aangerekend, moet de verbodene
daad met kennis en vrijen wil gesteld zijn. Hoe zult gij dan
na eene aandachtige lezing van dezen Biechtspiegel uwc Biecht
opmaken?
I.   Vraag u af: Aan welke doodzonde of doodzonden weet
ik nu of vrees ik plichtig te zijn? Biecht deze nauwkeurig
met getal en omstandigheden. En die zonde wel het eerst,
welke gij voor de grootste houdt, vooral als ge een strijd ge-
voelt om ze te biechten. Weet gij niet juist hoe die zonde
uit te drukken of hoe daarmee te beginnen, zegmaar: Vader,
ik heb eene zonde Ie biechten; maar ik weel niel hoe ik hel moei
zeggen.
De Biechtvader zal u dan wel helpen, als ge maar
oprecht wilt antwoorden.
II.   Wat de dagelijksche zonden betreft, hetzij gij eene dood-
zonde hebt te biechten of niet, beschuldig u van die dagelijk-
sche zonden, welke gij als de voornaamste aanziet en welke
gij zeker vrijwillig bedreven hebt; beschuldig u daarvan met
-ocr page 87-
— 85 —
ccn oprecht leedwezen en met den oprechten wil van u te be-
teren. En hebt gij buiten die dagclijksche zonden gelukkig geen
doodzonde te biechten, noem daarbij ecne grootere zonde van
vroeger, waarover gij groot berouw gevoelt, uwe Biecht zoo
sluitende: En ik beschuldig mij nog van die zonde.... die ik
vroeger gedaan heb en reeds gebiecht heb.
III. Nu zullen nog vele zeer kleine overtredingen overblij-
ven, ook nog vele fouten, waarvan gij zelfs niet weet of ze
voor u zonden zijn geweest of niet; maar die ge toch bij het
lezen van den Biechtspiegel in u zult hebben opgemerkt, juist
ook daartoe moest dit onderzoek dienen, om u van jongs af
te doen letten op die kleine driften, welke in uw jeugdig hart
schuilen, en u reeds, misschien thans nog zonder erg.eenigo
fouten doen begaan, driften die zoo vroeg mogelijk moeten
bestreden worden, nu ze nog klein zijn, om u voorgrooteaf-
wijkingen te bewaren. Het komt hier niet op aan, om dat al-
les te biechten; het voornaamste is, dat gij, door u zelven
zoo te onderzoeken, uwe slechte neigingen leert kennen, om
bij elke Biecht het vaste voornomen te maken, dat gij met
Gods hul]) die booze genegenheden zult bestrijden, vooral die
welke u de meeste fouten doet begaan, en daarom uw hoofd-
drift
mag genoemd worden.
Denk nu nog eens even na wat ge te biechten hebt en hoe
ge dat biechten zult, om het in uw geheugen te prenten. Bid
daarna vurig het volgende
Gebed na het onderzoek des gewetens.
O heilige God, ik ben beschaamd mijne oogen
tot U op te heften. Ik ben zoo jong, en heb he-
laas ! reeds zooveel zouden gedaan ; zoovele zon-
den , die ik moet bekennen voor uw heilig aan-
schijn bedreven te hebben ; en hocvelc misschien
zijn er nog bij te voegen, die mij ontgaan zijn?
Ach, mijn God, hoe groot is uwe barmhartig-
heid; Gij zaagt mij het kwaad doen, en Gij hebt
-ocr page 88-
— 86
mij gespaard. Ik schrik, wanneer ik denk waar
ik nu zou zijn, zoo uwc goedheid mij niet ge-
spaard had. Uwc goedheid gaat zoover van mij
de vergiffenis mijner zonden aan te bieden. Ik
heb U belccdigd, en Gij biedt mij den vrede.
Minnelijke Jcsus, zoete Verlosser, vermurw mijn
zondig hart, opdat ik mijne boosheid verfoeic en
met alle rechtzinnigheid voor den Priester ver-
klare, om uit zijnen mond door de verdiensten
van uw goddelijk Bloed het woord van verzoe-
ning te vernemen, dat mij de zuiverheid des har-
ten, de rust des gewetens zal terugschenken.
O Jcsus , wees mij , zondaar, genadig!
Heilige Maria, Toevlucht der zondaren, bid
voor mij veel deze dagen, verkrijg voor mij de
genade van een oprecht berouw, van ecne hei-
lige Biecht. Lieve Moeder, red uw kind; maak
uw kind gelukkig.
II. Engel, help mijn geheugen om mijne zon-
den te onthouden, er dikwijls met een oprecht
leedwezen aan te denken en ze rechtzinnig te
biechten. Amen.
Onze Vader.— Wees gegroet.
-ocr page 89-
— 87 —
OEFENING OM ZICH TOT BEROUW
OP TE WEKKEN.
Bemerkingen over het berouw.
1.   Wijl het berouw het voornaamste deel is der Biecht,
moet onze grootste zorg ook zijn een goed berouw te hebben.
2.  Bij het berouw zoekt meu geenc uitwendige droefheid,
maar eenc inwendige, wezenlijke, oprecht gemeende spijt. Uit
het hart is de zonde voortgekomen, het hart moet gebroken
worden. Volgt er eene uitwendige droefheid, zoodat men tot
tranen toe bewogen is; dat is goed; dank God voor die tra-
nen. Zijt ge zonder uitwendige droefheid, meeut ge maar geen
berouw te gevoelen, denk daarom niet, dat ge geen berouw
hebt. Als ge om de genade van een goed berouw veel hebt
gebeden en uw best hebt gedaan om een goed berouw in u
op te wekken, wees dan volkomen gerust, al meent ge geen
berouw te gevoelen. Spijt liet u wezenlijk, doet het u leed,
dat ge zoo ongevoelig zijt, \'t is een zeker teeken, dat ge
wezenlijk berouw hebt en dat uw berouw goed is.
3.   Het berouw moet zijn bovennatuurlijk in zijn oorsprong,
liet berouw is eene gave Gods, God zelf moet ons het berouw
instorten. Zonder Gods hulp kunnen wij geenc goede Biecht
spreken. Om ons die hulp te verzekeren, moeten wij derhalve
veel en vurig bidden. Die zulks doet, kan gerust zijn , dat God
hem de genade van een deugdelijk berouw geven zal; want
Jcsus Christus heeft beloofd, dat wij zullen verkrijgen al wat
wij vragen, zoo we bidden gelijk het behoort. Daarom zult
gij, totdat ge de Absolutie des Priesters zult hebben ontvan-
gen, al uwe gebeden en al uwe werken opofferen, om de gc-
nade van een goed berouw te verwerven. Met deze meening
zult gij de H. Mis bijwonen, den kruisweg doen, het Rozen-
hoedje bidden. Door den dag zult gij een of ander schietge-
bed tot God stieren, om de genade van een goed berouw af
te smecken. Bijvoorbeeld. O barmhartige God, geef mij de
genade van een goed berouw. Heer
, ontferm U mijner volgens
uwe groote barmhartigheid, God, wees mij
, zondaar, genadig.
-ocr page 90-
88 —
3/y» Jesus.\' barmhartigheid! Wasch mijne ziel in vw II.
Bloed. H. Maria, Toevlucht der zondaren, hid voor mij.
Verkrijg voor mij een berouw als dat van den II. Aloysius.
II. Engel, smeek gij voor mij om genade. HU. Patronen, bidt
voor mij, arm zondaar,
i. Als wij goed geboden hebben, zijn wij zeker, dat de goede
God de genade des berouws ons aanbiedt; maar nu moeten
wij raet die genade medewerken; dit wil zeggen: dat wij ge-
voelens van berouw in ons moeten trachten op te wekken; en
wij doen dat niet met de gewone akte van berouw alleen met
den mond en niet met het hart op te zeggen en te herhalen.
Immers \'t berouw moet uit het hart voortkomen. Wij kunnen
dat berouw opwekken door langzaam , oplettend en welgemeend
de gewone akte van berouw te bidden , of door langzaam ver-
schillende daartoe geschikte beweegredenen bij ons zelven te
overdenken , die het Geloof ons aangeeft. Eerst trachten wij
ons raet vrees voor Gods oordeelen en met vertrouwen op
zijne barmhartigheid te bezielen, om langzamerhand in ons de
liefde, zoo mogelijk de volmaakte liefde tot God op te wekken;
want wij moeten er ons op toeleggen, om ons berouw zoo
groot en volmaakt te doen zijn , als het met Gods genade in
ons vermogen is. Lees daarvoor zeer langzaam de volgende
Overdenkingen, en tracht u van de waarheden, daarvoorge-
steld, en van de gevoelens, daar uitgedrukt, geheel en al te
doordringen.
Overdenkingen om zich. tot berouw over
zpe zonden op te wekken.
* Gebed tot voorbereiding.
O grooto, almachtige God, hemel en aarde
vervult Gij met uwe goddelijke tegenwoordig*
* Men kan deze Overdenkingen op verschillende lijden doen.
Bij hervatting zal men dit Gebed lol voorbereiding herhalen.
Als men den lijd niet heeft, om alle Overdenkingen aandach-
tig te lezen, dan late men toch nooit de derde en vierde Over-
denking achter.
-ocr page 91-
— 89 —
hcid; ook zijt Gij hier tegenwoordig. Ik kniel
voor uwe ontzaglijke majesteit neder, en aan-
bid U met mijn heiligen Engel. Ik durf mijne
oogen tot U niet opslaan ; want ik heb kwaad ,
ach zeer veel kwaad voor uw heilig aanschijn
bedreven; en daarom moet ik uwe strenge ge-
rechtigheid vreezen. Maar, o goedertieren God,
ik weet ook, oneindig is uwe barmhartigheid ,
en daarom wend ik mij met een groot vcrtrou-
wen tot U. Ik kom al mijne overtredingen voor
U bewecnen. O barmhartige God, breek mijn
hart door uwe goddelijke genade. Laat mij zien
hoe boos, hoe vermetel, hoc ondankbaar ik je-
gens U geweest ben; opdat ik al mijne zonden
uit den grond mijns harten verfocie. O minne-
lijke Jesus, door de verdiensten van uw goddelijk
Bloed, geef mij de genade van een goed berouw.
H. Maria, help mij mijne zonden bcweenen.
H. Engel en HH. Patronen, o bidt voor mij om
genade bij God. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Eerste Overdenking*.
1. De dood is de draf der zonde.
Door de zonde is de dood in de wereld ge-
komen. Adam heeft gezondigd, en om die ééne
zonde moeten alle menschen sterven.....
Wat is de dood?
-ocr page 92-
—• 90 —
Verbeelden wij ons te staan op het kerkhof.
Mochten wij den grond opgraven en eene kist
openen van eene onzer kennissen, die vóór een
paar maanden gestorven is. Wat zouden wij zien?
Een lijk, onkcnnclijk, afzichtelijk.....Duizen-
den wormen doorknagen van alle kanten het
rottende vlecsch..... O wat een verpestende
stank stijgt uit die vuilnis.....Ik huiver reeds
bij de verbeelding; hoe zou ik in werkelijkheid
het gezicht van zulke afschuwelijkheid kunnen
verdragen ?
Zoo neemt de dood, op Gods bevel, wraak
over het zondige lichaam des menschen; en als
éénc zonde genoeg was, om alle menschen een-
maal te doen sterven en hunne lichamen in de
afzichtelijkste verrotting te doen vergaan, o hoe
afschuwelijk moet de zonde dan zelve zijn! . . . .
En ik, o mijn God, heb de zonde durven
doen, zoo dikwijls durven doen! Ik heb afschuw
van een rottend lijk, en ik zou geen afschuw
hebben van de zonde, die alleen de oorzaak is
van zulke afschuwelijkheid? O gerechtige God,
ik verfoei al mijne zonden; ik maak het vaste
voornemen van voortaan uiet meer te zondigen.
Ik dank. U, dat uwe goedheid mij tot hiertoe
in \'t leven heeft gespaard, om mij den tijd te
geven van voor mijne zonden te boeten. Ik haat
de zonde en bemin U, o mijn God; mocht ik
ze haten en U beminnen tot den dood toe, om
met den haat tegen de zonde en met de zui-
-ocr page 93-
— 91
verste liefde tot U in het hart van deze wereld
te scheiden! Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
2. Be doodzonde opent de hel.
De almachtige God heeft in zijne gramschap
een vnnr ontstoken, dat eeuwig zal branden,
om de zielen der boozen reeds na hunnen dood
en, na den laatsten dag des oordeels, ook hunne
lichamen te tuchtigen.
Dalen wij met onze verbeelding in dien vuur-
poel af. Kunnen wij met ons oog de breedte,
de lengte meten, de diepte peilen? \'t Is als
ecne vuurzee, waarin de zielen der verdoemden
gedompeld liggen, en waarin ook eens hunne
lichamen zullen neergestort worden, om eeuwig
— eeuwig te branden, zonder rust, zonder ver-
kwikking, zonder hoop van verlossing. .. .
Wat wil dat zeggen: eeuwig branden in de
ziel, in het lichaam, in al zijne ledematen?
Durf ik cene minuut lang den top mijns vin-
gers houden in de vlam eencr kaars? En ach,
wat is cene kaarsvlam bij den vuurpoel der hel ?
Wat onderscheid: nu mijn vingertop in de vlam
of later eens heel mijn lichaam rondom in de
vlammen der hel? Wat is eene minuut hier nu
bij die vreeselijke eeuwigheid, die door geen ge-
tal van millioenen jaren kan uitgedrukt worden ?
Ach, hoe vreeselijk is dan de hel met haar
-ocr page 94-
— 92 —
eeuwig vuur; — maar ook hoe gruwelijk moet de
doodzonde zijn , als de rechtvaardige God die hel
tot straf voor de doodzonde heeft geschapen ? . . .
Ach, mijn God, ik vrees uwc gerechtigheid.
Heb ik slechts ééne doodzonde gedaan, dan heb
ik die eeuwige hel verdiend. Sterf ik met ééne
doodzonde op het geweten, dan stort ik in dien
vrecselijken vuurpocl neder, waar geen redding
mogelijk is. Ach, mijn God, barmhartigheid!
Uwe goedheid heeft mij zeker gespaard, om mij
nu mijne zonden te vergeven. Ik haat, ik ver»
foei al mijne zonden; ik zal ze met alle oprcclit-
heid biechten. Kost het mij moeite, om mijne
schande voor uwen Priester te openbaren, hoe
weinig beteekent het, als ik daardoor uwe recht-
vaardigheid kan voldoen en de vreesclijke straffen
der hel afkoopen? Gij laat mij nu kiezen tus-
schen de eeuwige hel en eene oprechte Biecht
met een oprecht berouw. Vreesclijk is uwe ge-
rechtigheid , maar veel grooter nog en onbegrijpe-
lijker uwe barmhartigheid. Ja, ik dank U, barm-
hartige God; ik kies eene oprechte, rouwmoe-
dige Biecht; ik haat en verzaak al mijne zon-
den en ik ben bereid alles te biechten, wat ik
meen te moeten biechten, en op alle vragen van
mijn Biechtvader naar mijn beste weten te ant-
woorden. Barmhartige God, moge ik de hel nooit
meer verdienen; maar vooral spaar mij voor het
grootste aller ongelukken: in de doodzonde te
sterven en daarmee ter helle te varen. O zoete
-ocr page 95-
— 93 —
Jesus, mijn Verlosser, spaar mij toch! — laat
het niet toe, dat ik eeuwig van U gescheiden
worde! H. Maria, mijne Moeder, laat uw kind
niet verloren gaan. H. Engel, HH. Patronen,
bewaart mij , beschermt mij, vooral in het uur
van mijnen dood. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
3. De doodzonde sluit den hemel.
De goede God heeft voor don mensch een
schoonen hemel geschapen, opdat hij daar met
God en zijne Engelen eeuwig gelukkig zoude
zijn. De hemel is zóó schoon, zóó prachtig; de
genoegens zijn daar zóó aangenaam en zoet, dat
wij ons het geluk des hemels in onze verbecl-
ding niet kunnen voorstellen. God zelven zullen
wij daar aanschouwen, God zelven bezitten en
genieten , en dat in alle eeuwigheid, zonder tus-
schenpooziug, zonder vermoeienis, zonder vrees
van dat zalige geluk ooit te verliezen.
Voor dat geluk ben ik door God ook bc-
stemd; maar wat kan mij van dat eeuwige ge-
luk bcrooven ? De doodzonde alleen. Heb ik
slechts éénc doodzonde gedaan, dan heb ik het
recht op dien schoonen hemel verloren; en sterf
ik in die zonde, dan ben ik voor eeuwig buiten
den schoonen hemel gesloten, om van God eeuwig
gescheiden te zijn. Wat ecu gruwel is dan de
doodzonde, die den mensch eeuwig buiten den
-ocr page 96-
— 94 —
hemel sluit? En hoe billijk is Gods beschik -
king? Die de boosheid liefhebben, kunnen niet
met de heilige Engelen wonen, welke alle boos-
heid haten. Die God niet willen dienen, kan
God niet loonen, niet gelukkig maken. Ach,
mijn God, hoe dwaas ben ik geweest met de
zonde te doen en voor eenc nietigheid dien schoo-
nen hemel te verkoopeu? En o, hoc goed zijt
Gij, o mijn God, dien ik beleedigd heb, dat
Gij mij nog het verloren recht wilt terugschen-
ken ? O, hoe gelukkig ben ik, dat ik het recht
op den schooncn hemel kan terug bekomen!
En wat is daarvoor noodig? O barmhartige God,
hoe weinig vraagt Ge! Ik moet mijne zonden
oprecht verfoeien , mijne zonden oprecht biechten :
zou ik het niet doen? O mijn Heer en mijn
God, ik haat en verzaak al mijne zonden uit
den grond van mijn hart; \'t is mij leed, dat
ik uwc goddelijke majesteit vergramd heb. Ik
verfoei alles wat mij van U, van den hemel kan
verwijderen; ik bemin U en alles wat mij tot
U, tot den hemel kan brengen: de zonde wil
ik haten, de deugd wil ik beminnen, om door
het vluchten der zonde en liet beoefenen der
deugd den schooncn hemel te verdienen, waar
ik hoop eenmaal, in het gezelschap van alle
Engelen en alle Heiligen, U te aanschouwen,
U te beminnen en door U, met U en in U eeuwig
gelukkig te zijn. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
-ocr page 97-
—. 95 —
God, wees mij, zondaar, genadig.
Geloofd en gedankt zij te allen tijd het hoog-
heilig en goddelijk Sacrament!
Tweede overdenking*
1. Gruwelijk ia de zonde, omdat de zondaar
het faoaad pleegt op het oogenblik, dal God het
ziet en hem straffen kan.
De mensch is nooit alleen. Wanneer de zondaar
het kwaad doet, is God er bij; God ziet het en
God kan den zondaar straffen , gelijk hij verdient.
O, wat cene onbegrijpelijke vermetelheid te zon-
digen onder het alziend oog van den almachti-
gen God!
O alwetende en vreeselijke God, ik ben zoo
vermetel geweest. Gij hebt mij uwc wet gege-
ven, en die wet heb ik zoo dikwijls overtreden.
Toen ik het kwaad deed, hoorde ik de stem
van mijn geweten, die mij waarschuwde, dat ik
dat niet moest doen, en toch had ik de stout-
hcid de zonde te bedrijven. En Gij, mijn God,
hebt dat gezien , en Gij kondt mij straffen. Ach,
hoe boos was ik, en hoe goed waart Gij, dat
Gij mij toch gespaard hebt! En nu nog, hoe
barmhartig zijt Gij! Ik heb het vaste vcrtrou-
wcn, dat Gij mij alles wilt vergeven, zoo ik
mijne zonden slechts verfoei en ze rechtzinnig
belijd. Dat zal ik doen, o goedertieren God; ik
-ocr page 98-
— 96 —•
wil door mijne vernedering mijne vermetelheid
jegens U boeten. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
2. Gruwelijk is de zonde, omdat de zondaar
den goeden God met zijne eigene zceldaden beleedigt.
De mensch heeft zich zelvcn niet gemaakt;
maar God is zijn Schepper. Alles wat de mensch
bezit, heeft hij van God ontvangen, om dat te
gebruiken tot zijn tijdelijk en eeuwig geluk. Maar
de meusch , die zondigt, gebruikt de gaven Gods
zelf, om Hein, zijn Schepper en Weldoener, te
belcedigen. Wie begrijpt zulke ondankbaarheid?
Ach, ik ben zelf zoo ondankbaar geweest! De
goede God heeft mij met verstand begaafd, op-
dat ik mijn Schepper zoude kunnen kennen en
alles leeren , wat mij nuttig is; en ik, ik heb
mijn verstand gebruikt, om dingen te loeren,
die mij niet dienstig en voor God belecdigend
waren. Hoc dikwijls heb ik nieuwsgierig dingen
zoeken te weten, die ik niet mocht weten ? Hoe
dikwijls heb ik met behagen blijven denken op
slechte voorwerpen en handelingen ? Barmhartige
God, vergeef mij mijne ondankbaarheid. Vergeef
mij toch alle zonden, die ik door mijn verstand,
door mijne rampzalige nieuwsgierigheid, door
vrijwillige slechte gedachten en verbeeldingen tc-
gen U bedreven heb.
-ocr page 99-
— 97 —
De goede God heeft mij een hart geschon-
ken, om te beminnen; om God te beminnen
als mijn Vader , mijne Ouders te beminnen als
mijne grootste weldoeners na God, mijne Broc-
ders en Zusters te beminnen als mijne eerste
vrienden, alle mcnselicn te beminnen als kin-
deren van een en dcirzelfdcn Vader, die in den
hemel is. En wat heb ik gedaan ? Ik heb dat
hart, van God ontvangen, tegen God zelven en
zijne heilige inzichten gekeerd. Ik heb God niet
bemind, maar bedroefd; — mijne lieve Ouders
bedroefd, mijne Broeders en Zusters bedroefd,
mijn evennaaste zoo dikwijls veracht en bclcc-
digd. Ik heb bemind, wat ik niet mocht be-
minncn; ik heb mijn hart aan verboden dingen
gehecht; ik heb zoo dikwijls, wat zondig was,
begeerd, gezocht, gedaan. O goede God, zóó
beantwoordde ik uwe goedheid. Mijn hart was
uw hart; Gij liadt het gemaakt, liet behoorde
U toe inct al zijne bewegingen; maar ik heb
het U ontroofd. Ik heb mijn vermaak gezocht,
niet bij U, maar ver van U , in de zonde. O
mijn God , vermurw dit schuldig hart; laat liet
boeten voor zijne ondankbaarheid ; vernieuw het
door uwc goddelijke genade; ontdoe het van
zijne verkeerde gcncigdlicdcn; trek het van de
schepselen af en trek liet tot U, opdat het voort-
aan alleen U bcminne en alles, mijn God,
wat Gij bemint: U boven alles en al het ove-
5
-ocr page 100-
— 98 —
rige met eene zuivere liefde juist gelijk Gij mij
dat gebiedt of van mij verlangt: zóó mijne 0u-
ders, \'i.óó mijne Broeders en Zusters, zóó alle
inenschen. O liefderijke God, ik geef U mijn
hart; ik geef Let U voor altijd. O mochte ik
nooit meer zoo boos en ondankbaar zijn van
het terug te nemen en aan de zonde te geven!
O barmhartige God, spaar mij voor dat ongc-
luk door uwc goddelijke genade-
De goede God heeft mij een lichaam gcge-
ven met al zijne ledematen, niet om ze te ge-
bruiken gelijk ik zou goedvinden, maar alleen
om tot zijne eer en mijn eigen nut en geluk
een goed gebruik daarvan te maken, \'t Is my
duidelijk, dat ik niet alles mag zien, niet alles
mag zeggen, wat ik wil; en als ik nicuwsgie-
rig met behagen bezie , wat mijn geweten mij
verbiedt te zien, en als ik woorden spreek, die
ik weet niet te mogen spreken ; dan gebruik ik
die oogen en die tong, welke God mij geschon-
ken heeft, om God zelven te beleedigcn. O welk
eene ondankbaarheid! En toch wederom , aan
zulke ondankbaarheid ben ik schuldig. Al mijne
ledematen heb ik van- God ontvangen; zijne
goedheid bewaart ze mij eiken dag; zonder zij-
non bijstand kan ik ze niet bewegen : en hoe
dikwijls heb ik niet met diezelfde ledematen
den goeden God bcleedigd ? Hoe dikwijls heb
ik vrijwillig naar slechte dingen gezien?—hoe
dikwijls naar slechte woorden of ontstichtende
-ocr page 101-
— 99 —
gesprekken geluisterd ? — hoeveel kwaad heb ik
wel gedaan met mijne tong, door leugentaal
kwaadspreken , schelden , verwensenen , vloek-
woorden , onzedige taal, slechte liedekens ? —
hoe dikwijls heb ik kwaad gedaan met mijne
• Landen door mishandeling, dieverijen, of bescha-
iliging van eens anders goed, door te vrije, on-
zedige, slechte aanrakingen?.....Ach, mijn
God, hoc ondankbaar ben ik geweest ! ik heb
uwe eigene gaven tegen U gekeerd; en hoc barm-
haitig zijt Gij geweest, want Gij hebt mij gc-
spaard ! Op het oogenblik, dat ik mijne ledema-
ten misbruikte, hadt Gij mij zoo gemakkelijk
in mijne ledematen kunnen straffen. Gij hadt
mijne oogen met blindheid, mijne tong met stom-
heid, mijne handen met lamheid kunnen slaan.
Gij hebt het niet willen doen, o mijn God; om-
ilat, al is de mensch boos , Gij toch goed en
barmhartig blijft. O goedertierenste God, de bc-
schouwing uwer barmhartigheid geeft mij ook het
vaste vertrouwen , dat Gij mij het zondige ge-
bniik mijner ledematen zult kwijtschelden. O ja,
goede God, ik smeek U, vergeef mij door uwe
oneindige barmhartigheid al wat ik tegen U mis-
daan heb door mijne oogen, door mijne ooren,
door mijne tong, door mijne handen, door mijne
voeten, door al mijne zintuigen, door al mijne
ledematen. Ik maak het vaste voornemen niets
meer vrijwillig te doen, wat ik weet U te mis-
hagen; en vooral zak ik trachten alle verkeerde
-ocr page 102-
— 100 —
gewoonten af te leggen. Gelief mijn gansch lichaam
te zegenen , en al de bewegingen mijner ledc-
maten te bestieren tot uwe eer en tot mijn eeuwig
geluk. Help mij deze dagen altijd cenc eerbiedige
houding in het gebed en overal eenc bijzondere
ingetogenheid en zedigheid bewaren ; bestier .
mijne tong in het gebed, bestier ze in liet spre-
ken van cenc oprechte Biecht, opdat die straf-
waardigc tong, door de boete van eenc rccht-
zinnige belijdenis gezuiverd, het geluk hebbe
het goddelijk Lichaam en Bloed van .T. C. op
eenc waardige wijze te ontvangen. O minnelijke
Verlosser, zuiver mijne tong, zuiver mijn hart.
Amen.
Onzo Vader. Wees gegroet.
God, wees mij, zondaar, genadig.
Geloofd en gedankt zij te allen tijd het hoog-
heilig en goddelijk Sacrament!
* Derde Overdenking\'.
Voor eene afbeelding van den gekruuten
Zaligmaker.
O mijn God en mijn Verlosser, ik kom voor
uwc voeten ncderknielen, om in de bitterheid
mijner ziel mijne vroegere jaren te herdenken.
Geef mij , zoete Jcsus, het levendig besef van
* Vest rn de volgen/ir Overdenking noot/, trehter te laten.
-ocr page 103-
— 101 —
uwe goedheid en barmhartigheid en liefde tot
mij ; maak mij beschaamd en bedroefd tot in het
diepst der ziel, dat ik uwe goedheid, o beste
Vader in den hemel, met zooveel ondankbaarheid
bejegend heb. Toon mij hoe beminnelijk Gij zijt,
opdat ik voele hoe groot kwaad ik gedaan heb
met U niet te beminnen. Geef mij uwe liefde,
o God, eene volmaakte liefde; dat ik U be-
minne boven alles uit geheel mijn hart, met al
de krachten mijner ziel. O aller minnelij kste Je-
sus, moge ik U veel beminnen, opdat het U
behagc mij ook veel te vergeven. Ik weet, dat
het minste zoowel als het grootste bovennatuur-
lijk berouw van uwe goedheid komen moet, en
ik zal met het .kleinste genoegzame berouw te-
vreden zijn en U daarvoor dankeu; maar ik weet
ook, dat het U even gemakkelijk is, het groot-
ste als het minste berouw mij in te storten: o
allerzoetste Jesus, geef mij dan uit louter goed-
lieid do genade van een volmaakt berouw. Zoo
Gij wilt, Heer, Gij kunt mij zuiveren, op het
oogenblik zuiveren ; o zuiver mijne ziel nu reeds
geheel en al van de vlekken der zonde, voor-
dat de Priester het woord van verzoening over
mij uitspreekt.
H. Maria, lieve Moeder, uw kind heeft zoo-
veel gevraagd; ach , spreek gij een goed woord
voor mij.
II. Engel, HH. Patronen, verkrijgt voor mij de
-ocr page 104-
— 102 —
genade van een goed , van een volmaakt berouw.
Amen.
Onze Vader.— Wees gegroet.
God de Zoon is voor mij mensch geworden,
om door zijne lessen en zijn voorbeeld mij den
weg naar den hemel te toonen. Ja, minnelijke
Jesns, Gij, Zoon van God en zelf God van
eeuwigheid met den Vader en den H. Geest,
Gij zijt in uwe liefde een kind geworden, oin
mij het voorbeeld van alle deugden te geven.
Gehoorzaam waart Gij aan Maria en Joseph, om
mij boven alles de gehoorzaamheid in te prenten ;
en ach ik heb uw voorbeeld niet willen opvolgen!
ik was ontelbare malen ongehoorzaam, oncerbie-
dig, stijfhoofdig jegens mijne Ouders en Oversten.
Ach, minnelijke Jesus, hoc spijt het mij tot hicr-
toe uw goddelijk voorbeeld te hebben miskend !
Ach, zoete Jesns, vergeef het mij ; ik zal voortaan
op uw voorbeeld gehoorzaam en onderdanig zijn.
Jesus Christus heeft vrijwillig onnoemelijke pij-
ncn geleden, om te boeten voor de zouden der
menschen, ook voor mijne zonden. O minnelijke
Jesus, wat eeuc liefde in U en wat eenc on-
dankbaarheid in mij ! Gij stierft voor de zonde,
en toch heb ik de zonde bemind! Gij zijt voor
de zonde zoo wreed gegeeseld, met scherpe door-
nen gekroond, aan een schandelijk Kruis gena-
geld; en ik heb al die vrecsclijkc smarten, dien
gruwelijken dood, uwe oneindige liefde niet ge-
-ocr page 105-
— 103 —
teld! In al uwe ledematen zijt gij gepijnigd;
ik hen de schuld daarvan ; omdat ik met al mijne
ledematen heb gezondigd; door mijne zonden heb
ik U gekruist. Ach, liefderijke Jcsus, wat heb ik
toch gedaan ? Hoe ondankbaar, hoe boos , hoc
wreed bon ik geweest; en nog heeft uwe gocd-
heid mij gespaard! Zoo ik nu mijne zonden niet
verfoeide, zoo ik nog de zonde wilde bedrijven,
welken naam zou ik verdienen? Neen, mijn lieve
Jesus, nu in de eeuwigheid geen doodzonde
meer!— en alles, wat ik tegen uwe liefde mis-
daan heb, dat verfoei ik niet al de krachten mij-
ner ziel.
O, hoc zal ik uwe barmhartigheid en lank-
mocdigheid begrijpen? Ik zondigde, en Gij hebt
dat verdragen; Gij hebt mij niet gestraft; Gij
hebt mij afgewacht tot nu toe, opdat ik mijne
boosheid zoude inzien en U vergiffenis vragen;
en nu zijt Gij bereid mij alles te vergeven op
voorwaarde , dat ik een wnarachtig berouw hebbe
over mijne zonden en ze oprecht aan uwen Pries-
ter belijde. Ach, mijn God, zou ik geen berouw
hebben? Zou ik ze niet oprecht willen biechten?
O zoete Jesus, Gij kent mijn hart; Gij weet,
dat ik berouw heb ; maar vermeerder mijn be-
rouw; het kan niet te groot zijn ; — ik ben be-
reid mijne zonden rechtzinnig te belijden; maar
Gij, o minnelijke Zaligmaker, help mij door de
verdiensten van uw goddelijk Bloed. O ja, laat
dat Bloed uit uwe heilige Wonden over mijne
-ocr page 106-
— 104 —
ziel vloeien, om ze van alle vlekken te zuiveren.
O allerbarmhartigste Jesus, nwc barmhaitig-
heid is zoo groot, dat Gij mij gebiedt met eeu
vast vertrouwen op vergeving te hopen. Veel
kwaad heb ik gedaan; maar ook den grootsten,
doch oprecht rouwmoedigen zondaar schenkt Gij
in liefde vergeving; ja, zoo goed zijt Gij, lief-
derijke Verlosser. Daarom zal ik niet met angst
en benauwdheid , maar met een groot vertrouwen
gaan biechten. Goedwillig zal ik alles belijden ,
wat ik meen te moeten zeggen; goedwillig zal
ik op alle vragen antwoorden; en ik weet, lieve
Jesus, dat Gij met mijn goeden wil zult tcvre-
den zijn en Gij niets meer van mij eischt. En
als dan uw Priester de heilige woorden der Ab-
\'solutie over mij uitspreekt, dan zal ik denken,
dat Gij, mijn zoete Jesus, mij den kus des
vredes geeft. Dan zal ik juichen, dan zal ik U
blijde danken, barmhartige Jesus; en Gij, wat
zult Gij doen ? O, ik weet het: dan zult Gij
mij roepen, en mij aan uwe heilige Tafel uw
goddelijk Lichaam te eten geven, opdat uw god-
delijk Lichaam en Bloed spijs zij voor mijne
ziel. O mijn God! mijn Gcd! hoe ver gaat
uwe liefde? Gij wilt in persoon, met uwe God-
heid en Menschheid, tot mij komen, en wel in
mij , om mij ziel aan ziel te omhelzen ! Zóó hebt
Gij mij lief, o mija zoete Jesus; en ik? ach,
ik heb U niet bemind, ik heb U kunnen belee-
digen, uw liefderijk hart zóó kunnen bedroeven !
-ocr page 107-
— 105 —
Mijn God! mijn God! ik moest wegzinken van
schaamte; mijn hart moest verbrijzeld worden
van spijt; ik moest sterven van berouw. O al-
lerminnelijkste Jesus, ik verfoei al mijne zonden
om de onbegrijpelijke liefde , die Gij mij toont
in uw allerheiligste Sacrament. O mijn God en
mijn Verlosser, Gij weet, dat ik U nu bemin;
maar vermeerder deze liefde; bewaar deze liefde
altijd in mijn hart, opdat ik U beminne tot mijn
dood, beminne in de eeuwigheid. Amen.
Vierde Overdenking.
Akte van Liefde.
Mijn Heer en mijn God, ik moet U bemin»
neu, omdat Gij zoo goed zijt voor mij: —om-
dat Gij mij geschapen hebt naar uw beeld en
gelijkenis, mij nog dagelijks bewaart en verzorgt;
omdat Gij voor mij zijt ïnensch geworden en
aan het Kruis gestorven ; omdat Gij mij in de
II. Communie uw goddelijk Lichaam en Bloed
zult geven ; omdat Gij mij het zoetste geluk in
den schoonen hemel bereid hebt. Daarom moet
ik U beminnen , maar daarom bemin ik U niet
alleen. Ik bemin U ook, omdat Gij het opperste
goed zijt in U zelven ; omdat Gij oneindig schoon
zijt. Hoevele schoonheden zijn er in de natuur;
maar Gij zelf zijt de Schepper van al die schoon-
heden: hoe schoon moet Gij dan zelf niet zijn ?
-ocr page 108-
— 106
Door al de schoonheden der natuur wordt mijn
hart getrokken; zon mijn hart dan tot U niet
getrokken worden? Ik zie U niet, o mijn God;
doch \'t is mij genoeg door het geloot\' te weten,
dat Gij schooner zijt dan alle schoonheden te
zamen, die op deze aarde kunnen gevonden wor.
den; dat Gij scliooncr zijt dan alle Engelen en
Heiligen in den hemel met al hunne heerlijkheid
vereenigd; dat alle schoonheden , vergeleken bij
uwe schoonheid, niets zijn; wijl uwe schoonheid
oneindig is. Omdat Gij dan, o mijn God, on-
cindig alles te boven gaat in beminnelijkheid,
daarom bemin ik U boven alles wat er op de
aarde en in den hemel beminnelijk kan zijn. Ik
bemin U uit, geheel mijn hart, met al de krach-
tcn mijner ziel. Met uwen bijstand wil ik voor
U alles verlaten , alles opofl\'ercn , ook het leven ;
liever aan alle menschen mishagen dan U mis-
hagen. Ik ben bereid uwen heiligen wil in al-
les te volbrengen, nu en altijd, op de aarde en
in den hemel; want uw heilige wil moet door
alle schepselen geëerbiedigd en geprezen wor-
den, nu en in de eeuwigheid; — U alleen, o
God, zij de glorie in uwe aanbiddolijke Drie-
eenhcid, den Vader en den Zoon en den H.
Geest, door de eeuwen der eeuwen. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
God, wees ons allen genadig.
Geloofd en gedankt zij te allen tijd het hoog-
heilig en goddelijk Sacrament!
-ocr page 109-
— 107 —
OP DEN DAG,
DIE VOOR DE II. BIECHT BEPAALD IS.
Bemerking. Men zorgt bijtijds in de kerk te wezen. Men
begeeft zich niet in den Biechtstoel zonder eene naaste voor-
bereiding. In de kerk komende, neemt men bij den Biecht-
t>toel plaats. Zonder zich met anderen te bemoeien, wacht
men, steeds in eerbiedige houding, geduldig zijne beurt af.
lntusscbcn bereidt men zich voor tot het waardig ontvangen
van bet II. Sacrament der Biecht door de volgeudo oefeningen.
GEBED.
O barmhartige God , die zijt mensch gewor-
den en gestorven aan het Kruis, om de wereld
van de zonde te verlossen , ik dank U voor de
instelling van het II. Sacrament der Biceht,
waardoor de verdiensten van uw goddelijk Bloed
op den zondaar worden toegepast. Ik dank U
in \'t bijzonder, dat door uwc goedheid het
oogenblik gekomen is, waarop ik dat groote Sa-
crament zal mogen ontvangen. Help mij door
uwc goddelijke genade, dat ik mij mijne zonden
wel moge herinneren , ze door een nieuw berouw
verfoeien en ze met alle openhartigheid voor
uwen Priester belijden. Verdrijf van mij alle ver-
keerde vrees; geef mij een groot vertrouwen in
den Priester, die uwe plaats bekleedt, opdat ik
zonder de minste achterhouding alles bckenne,
wat ik meen te moeten zeggen of antwoorden.
-ocr page 110-
— 108 —
Jesus, Maria, Joseph, in uwe handen beveel
ik op dit uur mijne ziel.
H. Bcwaarcngel, II. Dooppatroon , II. Patroon
deze Gemeente, staat mij bij; onder uwe be-
scherming stel ik deze heilige Biecht.
Maak hier uwe intentie, om met deze Biecht en Communie
een of meer volle aflaten te verdienen. Herinner u welke afiV
ten gij verdienen kunt. Bijvoorbeeld:
1.   Wegens het gebed: O goede en allerzoetste Jesus . . . .
(dat ge nooit zult verzuimen na de IJ. Communie voor ecne
afbeelding van den gekruistcn Zaligmaker te bidden). Toepas-
selijk aan de geloooige zielen.
2.   Wegens uwe BROEDERSCHAPPEN; hetzij het een Feestdag
is, waaraan voor de ingeschrevenen een volle ailaat is verbon-
den, hetzij gij ecu maandetijkschen vollen ailaat verdienen
kunt voor het getrouw nakomen der voorwaarden. Zie bladz. 49.
3.    Wegens de Gebeden, welke gij gewoon zijt bij uw
Morgen- en Avondgebed te voegen, als aan het dagelijks bid.
den van die Gebeden een maandelijksche volle aflaat is vcr-
lccnd. Zie bladz. 49.
4.  Wegens het gebed: De Engel des Meeren een maande-
lijksche
volle ailaat. Zie bladz. 59.
5.  Wegens het dagelijks bidden van de akten van geloof,
hoop en liefde een maandelijksche volle aflaat, toepasselijk aan
de geloovigc delen.
C. Wegens de Noveen, die ge voor een Feett gehouden
hebt of wegens andere titels, bijv. op eender vijf voornaam.
ste Feestdagen der II. Maagd voor liet dagelijks bidden van
de Litanie van O.-L.-V. van Lorettc (Zie bladz. 58) of als soms
een volle aflaat in de kerk is afgekondigd, enz. Raadpleeg
hier den Kalender achter in \'t Boekje, om te zien of gij
op dezen Zondag of Feestdag, die gevierd wordt, om cene of
andere reden een vollen aflaat verdienen kunt.
Ga even na welke volle aflaten gij het zekerst kunt verdie-
nen, omdat ge bijv. deze of gene oefening het trouwst hebt
volbracht. Let er ook wel op of do aflaten toepasselijk aan
de geloovige zielen
zijn, gelijk bier en op bladz. 47 enz. is
aangegeven. Maak daarna uwe intentie volgender wijze:
-ocr page 111-
— 109 —
Ik wil met de Biecht en Communie, welke ik vook-
nemens ben te doen, verdienen:
1.   Wegens HOT gebed: O i/oe/le en allerzoetste Jetus ...
een vollen aflaat voor .........
2.  Wegens.....een vollen aflaat voor......
En zoo voorts, als ge meer volle aflaten wilt toepassen.
Hier herhaalt men in Gods tegenwoordigheid zijne Biecht.
Men herinnert zich nog eens al datgene, wat men meent te
moeten biechten, en met die woorden, als men bepaald heeft
alles aan zijn Biechtvader te verklaren. Daarna vernieuwt
men zijn berouw door, naar gelang van tijd, cenige van de
voorgaande Overdenkingen langzaam te herhalen. Men kiest
daaruit datgene, wat bij de vroegere lezing het meest getroffen
heeft, en men tracht in zijne ziel die vernieuwde gevoelens
van berouw en vertrouwen levendig te houden, totdat de
beurt van biechten gekomen is. ] leeft men niet veel tijd over, dan
zal men niet een vurig en rouwmoedig hart bidden de volgende
Oefening van berouw.
Mijn Heer en mijn God, ik verneder mij voor
uwe oneindige majesteit. Ik heb mijn geweten
onderzocht; en zie, aan hoevele zonden bevind
ik mij wederom plichtig! en hoevele misslagen
zullen mij nog ontgaan zijn !
O mijn God , het is mij leed uit den grond van
mijn hart zooveel kwaad reeds te hebben gedaan.
Ik heb tegen U gezondigd, mijn Vader in den
hemel , die mij uit louter goedheid geschapen
hebt, die mij met zooveel weldaden overladen
hebt. O goede Vader, wil mij mijne ondaiikbaar»
heid vergeven.
Ik heb tegeu U gezondigd, liefderijke Jesus,
die voor mij zijt mensch geworden , die voor mij
z\'jt gestorven aan het Kruis, ja die ter liefde
van mij uw aanbiddelijk Sacrament hebt ingesteld,
-ocr page 112-
»
— 110 —
om mijne ziel met uw Allerheiligste Lichaam te
voeden. O hoc heb ik U, allerliefste Jesus, zoo
dikwijls kunnen bedroeven? O Jesus, bannhar-
ligheid! Vergeef mij al mijne zonden door de
verdiensten van uw goddelijk Bloed.
Mijn God en mijn Zaligmaker, zie mijn hart
ligt voor U open. Uwe genade heeft mij met
droefheid over mijne zonden en met een groot
vertrouwen op uwe barmhartigheid vervuld. Gij
weet alles, o mijn God, gij weet het, dat het
mij leed is U vergramd te hebben ; — Gij weet
het, dat ik U bemin, bemin uit geheel mijn
hart, bemin boven alles wat in de wereld is,
niet alleen , omdat Gij zoo goed zijt voor mij,
maar ook omdat (Jij zijt het opperste goed in
U zelven, schoon en beminnelijk, oneindig ver
boven alle schepselen. Ik wensehte van ganschcr
harte, dat alle ïnenschen U mochten kennen,
U boven alles eeren, prijzen en beminnen. Ik
maak het vaste voornemen voortaan getrouw
uwe heilige geboden te onderhouden, en liever
te sterven dan V\' ooit door eene doodzonde
te vergrammen. O barmhartige Jesus, geef mij,
dat ik door uwe genade in dit heilige voor-
nemen tot mijnen dood toe moge volharden!
Amen.
Bemerkingen over iet biechten.
1. Om zich, wat de belijdenis betreft, in eene goede stem-
ming te brengen, verbeelde men zich, dat in den Biechtstoel niet
-ocr page 113-
— 111 —
een meiisck, maar Jesus Christus zelf gezeten is; want do
Priester heeft zijne macht ontleend van Jestts Christus; in
den naam van jeans moet hij den zondaar van zijne zonden
ontslaan, en den zondaar ontvangen met dezelfde liefde als
Jesus het doen zoude, die hier op aarde met zooveel goedheid
en liefde de zondaars opzocht, aansprak en hen in genade
aannam. Is men daarvan doordrongen, dan zal men van zelf
zich in den Biechtstoel begeven en zijne zonden belijden
I.   met gevoelens van diepe ingetogenheid en nederigheid, van
innige droefheid en berouw;
want wij zijn overtuigd van onze
schuld, en wij moeten verschijnen voor Jesus Christus, dien
wij door onze zonden bedroefd hebten; —
II.  met gevoelens van de groots/e openhartigheid, zonder de
minste gedachte van iets te willen verzwijgen of bewimpelen;
want Jesus Christus is de alwetende God, dien wij niet mis-
lejden kunnen; —
III.  met gevoelens van hel grootste vertrouwen; want Jesus
Christus is de goedheid en liefde zelve. Derhalve zonder be-
nauwdheid, zonder angst. Hebben wij geen vrees van door den
Biechtvader bekeven of, onvriendelijk behandeld te worden;
want dat zal niet gebeuren. Komt bij ons de gedachte op:
»wal zal de Biechtvader wel zeggen, wat zal hij van mij den-
" ken
, als ik dal biecht/\'\'\'\'— passen wij dan op ; want die ge-
dachtc komt niet van ons zelvcn, nog minder van God;
maar houden wij die gedachte voor eene inblazing des dui-
vels, om ons bevreesd te maken en tot eene onoprechte en
kwade biecht te verleiden. En daarom, hooren wij die vrees-
aanjagende stem in ons binnenste, antwoorden wij dan: uGa
«weg", Satan, ik zal dal wel biechten, en wel juist het eerste
" biechten"
Zijn wij verzekerd, dat de Biechtvader, hoe groot en
hoeveel kwaad wij ook biechten, ons met het innigste mede-
lijden, met de grootste vriendelijkheid en liefde zal hooren en
toespreken, en zijn best zal doen om ons te troosten en ons
vertrouwen op Gods barmhartigheid in te boezemen. Hebben
Wij ook gevn vrees van iets te vergeten. "W{\\ moesten bij het on-
derzoek van geweten geen overdrevene vrees hebben van iets
°ver te slaan; en nu wij gaan biechten, moeten wij kalme
zorg, maar geen angstige vrees hebben van eenige zonde,
die ons door het onderzoek bekendis geworden, in den Biech-
tstoel te vergeten. De goede God wil slechts, dat, als wij onze
zonden biechten, wij met een goeden wil alles belijden, wat
-ocr page 114-
— 112 —
wij op dat oogenbtik weten te moeten zeggen. Vergoten wij
iets, dat gebeurt zoo licht, al was het :n onze verbeelding
nog zoo groote zonde, dat is niets. Wanneer wij op het oogcn-
blik, dat we biechten, maar niet vrijwillig verzwijgen of mer-
keiijk verkleinen iets wat we meencn te moeten zeggen, dan
is de Biecht zeker goed. Hebben wij iets te goeder trouw ver-
getcn, dat wij meenden te moeten biechten, of hebben wij
ons merkelijk vergist, dan biechten wij dat bij of herstellen
onze vergissing. Is het vergetene of de vergissing niet mcr-
keiijk, dan gaan wij daarvoor niet terug. Zoo dan, voor
cene goede Biecht is alleen noodig een goede wil: die inder-
daad cene goede Biecht wil spreken, kan volkomen geruft
wezen, dat si/Hé Biecht goed zal zijn.
3. Is onze beurt gekomen van te biechten, dan staan wij
op, en wij verzoekende II. Maagd en den IL Joseph en onze
HU. Beschermers ons naar den Biechtstoel te geleiden en ons
te helpen in dat gewichtig oogenblik. Ingetogen, bedaard
gaan wij den Biechtstoel binnen, en, neerknielende voor den
Priester, verbeelden wij, dat daar Jesus Christus zelf voor ons
gezeten is, Jesus, de barmhartige Jesus, de vriend der zon-
daren , die uit liefde voor de zondaren gestorven is; — dat de
II. Maagd, onze allerliefste Moeder, da;ir staat aan onzn
rechterhand; de H. Joseph, de goede Leidsman der jeugd,
aan onze linkerhand; onze II. Engel, onze II. Dooppatroon
en de IL Patroon der Parochie achter ons. "t Zijn allen onze
eerste en beste Vrienden , die het meeste belang stellen in
ons geluk; zij staan daar om voor ons te bidden en ons te
helpen; zouden wij dan niet vertrouwen? Zij verwachten van
ons cene goede oprechte Biecht; zouden wij hen niet willen
verblijden? Twijfelen wij niet, zij zullen nog blijder zijn dan
wij, zoo wij het geluk hebben van ecne goede Biecht te doen.
3. "Wanneer de Priester den zegen gegeven heeft, begint
men de Voorbiccht. Men belijdt voorts zijne zonden. Men
spreekt zachtjes, maar duidelijk; niet haastig, maar bedaard;
niet op een vertellenden toon , maar met den toon van iemand,
die zich zelvcn beschuldigt en zijne schuld gevoelt. Men luis-
tert eerbiedig en aandachtig naar de vragen en vermaningen
des Biechtvaders. Heeft men niet goed verstaan, dan geeft
men dat beleefdelijk te kennen. Ook luistert men goed naar
de penitentie, welke de Biechtvader oplegt; of men vraagt
er naar, wanueer ze vergeten wordt of niet goed begrepen is.
-ocr page 115-
— 113 —
Bij de II. Absolutie des Priesters, bidt men zeer langzaam en
eerbiedig, zoo oprcchtmogelijk , eene gewone akte van berouw.
Heeft de Priester geëindigd, dan staat men op, en begeeft
men zicli even ingetogen en bedaard naar zijne plaats.
4. Na de Bicclit laat men niet aanstonds zijne gedachten
juan over hetgeen men in den Biechtstoel gezegd en gehoord
heeft. Valt ons in, dat we iets vergeten hebben, zonder on-
uerzoek zetten wij dat op zijde tot later. Ons eerste werk
na de Hiecht is ons in God te verblijden en Item voor zijne
barmhartigheid te danken. Zijn wij ia staat dat niet eigene
woorden te doen, dan is die dankzegging de beste; wijl zij des
te zekerder uit liet hart voortkomt. Vervolgens hernieuwc men
zijne goede voornemens, om God getrouwer te dienen.
Gebed kort voor de beurt van biechten.
Ik zal opstaan en tot mijnen Vader gaan. Vader,
ontvang in genade ow ondankbaar kind, dat vol
berouw met een groot vertrouwen tot U terugkomt.
Jesus, miju barmhartige Verlosser, wees mij,
zondaar, genadig. Gij alleen kunt mijne ziel zui-
veren; wasch mij van mijne zonden in uw god-
delijk Bloed.
II. Maria, H. Joscph, neemt mij bij de hand
en brengt mij tot Jesus. IIH. Beschermers , geleidt
mij, bidt voor mij, staat mij bij.
Dankzegging na de Biecht.
O barmhartige God, ik dank U voor uwe
onuitsprekelijke goedheid. In de stem des Pries-
ters heb ik de stem uwer barmhartigheid ge-
hoord. Ja, Gij hebt mij mijne zonden vergeven;
Gij hebt uw weerspannig kind in gcuade aan-
-ocr page 116-
— 114 —
genomen; ik beu ecu van uwe meest geliefde
kinderen geworden. Nu durf ik met veel meer
vertrouwen U mijn Vader noemen. O mijn Va-
der, die in de hemelen zijt, Gij bemint mij en
ik bemin U. O hoe voel ik mij nu gelukkig!
Mijne ziel is ontheven van den last der zonden,
die mij bevreesd maakten voor uwe gerechtig,
heid. Nu gevoel ik mij ganseh verlicht en ge-
troost, opgeruimd en blijde. Ik ben inct U ver-
zoend ; ik mag opzien naar den schoonen he-
mel als het mij tockomeud erfdeel. Moest ik nu
op dit oogenblik sterven, gerust zou ik den
dood afwachten; des te spoediger, o mijn God,
zou ik bij U zijn in den hemel. Eu dien zoe-
ten vrede des gemoeds, dat vertrouwen, dat geluk
heb ik alleen aan uwc barmhartigheid, o mijn
Jesus, mijn Zaligmaker, alleen aan uwe oneindige
verdiensten te danken. Is mijne ziel nu rein en
zuiver geworden, \'t is, omdat zij gewasschen is
in mv heilig Bloed. Ik betuig U dan ook, aller-
liefste Jesus, mijnen iunigstcn dank voor het geluk
dezer heilige Biecht; zij is liet werk uwer genade.
Moge ik immer U daarvoor dankbaar blijven!
Ü II. Maria, ik dank ook u voor uwen mach-
tigen bijstand: gij hebt, lieve Moeder, voor uw
weerspannig kind gesproken, en uw woord hoeft
uw kind gered. Nu is uw kind gelukkig, en
daarvoor is het u dankbaar.
II. Joseph, II. Engel, Hiï. Patronen, ik dank
n ook voor uwe voorspraak en voor uwe liefde-
-ocr page 117-
115 --
rijke zorgen. Ben ik nu gelukkig, \'t is niet zon-
der uwc tusschenkomst. Zijt in eeuwigheid (laar-
voor geprezen. Amen.
Hernieuwing van het goede voornemen.
In tegenwoordigheid van uwc aanbiddclijke
majesteit, o II. Drievuldigheid, wil ik mijne ge-
maaktc voornemens hernieuwen; en tot mijne
getuigen verkies ik de II. Maagd Maria, mijne
Moeder, — den II. Joscph, mijn Leidsman, —
mijn II. Engel, die mij bewaart, — mijn H.
Dooppatroon en den II. Patroon dezer Gemeente.
Ik neem het vastelijk voor, o mijn God, ik wil
U niet meer door de zonde belccdigen: — God
de Vader, die mij geschapen hebt, ik wil U ge-
lioorzamen; — God de Zoon, die voor mij zijt
mensch geworden en gestorven, Jesus Christus,
miju zoete Verlosser, ik wil U beminnen; —
fiod de H. Geest, die mij hciligraaakt, ik wil
U niet meer bedroeven. Ik zal de zonde schu-
wen , de gevaarlijke gelegenheden vermijden , mijne
hooze neigingen bevechten ; ik wil de deugd be-
üefeuen, ik wil ijverig zijn in mijne godsdien-
stige plichten, eerbiedig in de kerk, vooral on-
der de H. Mis en het H. Lof, — gehoorzaam
jegens mijne Ouders en Oversten, —eendrachtig
-ocr page 118-
— 116 —
en toegevend met mijne Broeders en Zusters, —
vriendelijk en minzaam met mijne makkers, —
zedig in mijne handelingen, overal uwe godde-
lijke tegenwoordigheid gedenkende. En ik zal dit
alles doen , o mijn God, om U te behagen, om.
mij dankbaar te tooucn en U mijne wederliefde te
betuigen;—ik zal het doen, om mijnen Ouders
eenigen troost en genoegen te geven voor hunne
liefderijke zorgen ; — ik zal het doen, om mij
zelven voor tijd en eeuwigheid gelukkig te ma-
ken. Maar, barmhartige God, ik heb mijne zwak-
hcid en mijne boosheid leeren kennen; ik kan in
mijne voornemens niet standvastig blijven zonder
den bijstand uwer genade. O steun mij dan door
uwe hulp; verlicht mijn verstand, om de gevaren
der zonden bijtijds te kennen ; voorkom door uwen
goeden raad mijne onervarenheid en onbezon-
nenhcid ; herinner mij dikwijls al deze goede voor-
nemens en geef mij kracht tegen uwe en mijne
vijanden, opdat ik door U de inblazingen des dui-
vcls, de verleiding der wereld en mijne eigene
boozo hartstochten overwinnc. U zal ik daarvoor
glorie geven hier en in de eeuwigheid. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Wat de gesprokene Biecht betreft:
1. Herinnert men zich iets te hebben vergeten, en is het
niet van groot belang, dan Iaat men dat zoo, en men gaat
niet terug; — komt het ons echter gewichtig voor, en heeft
men nu, terwijl —men in de kerk is, nog eene gepastegelegen-
heid, dan zal men aanstonds het vergetene bijbiechten of zijne
vergissing herstellen; anders stelt men uit en wacht men,
-ocr page 119-
- 117 -
zonder vrees of bekommering , eenc betere gelegenheid af. Zoo
ook, komt later nog iets in het geheugen, dat men gaarne
zoude biechten, men biecht dat te gelegener tijd. Hebben wij,
na een gepast gewetensonderzoek, in den Biechtstoel oprecht
en rouwmoedig gezegd, wat* we meenden te moeten zeggen,
dan is onze Biecht niet zondig, niet heiligschcnncnd geweest.
Dit zij bij gevolg een vaste regel: hebben wij den oprechten
uil
gehad om goed te biechten, dan moeten wij ons niet on-
gcrust %naken om hetgeen ons soms na de Biecht in het geheu-
gen komt, dan zijn meestal dergelijke gedachten , welke ons over
de Biecht eenige bekommering verwekken, bekoringen desdui-
vcls, die door onrust in ons geweten te brengen, onze god -
vruchtige voorbereiding tot de II. Communie tracht te storen.
2. Men herinnert zich de vermaningen en waarschuwin-
£cn des Biechtvaders , en men maakt liet voornemen die te
onthouden en na te komen.
IJ. Men herinnert zich de opgelegde penitentie en men
maakt het voornemen die nauwkeurig op tijd te volbrengen. Is
er geen tijd bepaald, dan volbrenge men aanstonds, wat men
gevoegelijk daarvan nn nog volbrengen kan. Heeft men zijne
penitentie niet verstaan of vergeten , dan gaat men in den
lïieehtstoel terug , om ze te vragen.
4-. Men verlaat de kerk dankbaar en blijde; maar men zorgt,
dat die blijdschap niet uitgelaten zij. Men heeft wel reden,
om opgeruimd en blijde te zijn, en iedereen mag dat gerust
kunnen zien ; doch door ingetogenheid moet de godvruchtige
stemming bewaard worden, die door luidruchtigheid zou vcr-
loren gaan. Men zij nu vooral op zijne hoede, om zich voor
alle kwaad, ook het minste, te wachten, opdat ons hart
met Gods genade nu zuiver blijve. Ja, wij moeten ons best
doen om ons hart nog steeds meer te reinigen en aan God
Iti\'haaglijkcr te maken, door dikwijls ecne akte van berouw
en van liefde te verwekken, door dikwijls tot Jesus Christus
°m zijne genade te verzuchten.
Sluitgebed.
Ik vertrouw, barmhartige Jesus, dat miju hart
ftu voldoende gezuiverd is, om U in uw H. Sa-
crament te mogen ontvangen. Help mij nu, min*
-ocr page 120-
— 118 —
nelijke Jcsus, mijn hart zuiver bewaren van alle
zonde, ook van de minste. Reinig mij nog meer
en meer van de overgeblevene vlekken, en ver-
sier mijn hart met die deugden , welke U liet
meest behagen. Het gelukkige uur is nabij , dat
ik U wederom in de TI. Communie zal mogen
ontvangen. Moge ik des te nauwer op mij zel-
ven letten en mijnen ijver verdubbelen! Moge
ik mij godsdienstig, gehoorzaam, matig, inge-
togen en zedig gedragen ! Moge ik veel aan U
denken , allerminnclijkstc Jesus , en onverschillig
zijn voor al het overige ! Help mij , zoete Jesus ;
bereid mijn hart; vul aan wat mij ontbreekt; ik
ben gansch afhankelijk van uwc goedheid. Daar-
om zal ik dikwijls tot U verzuchten: Heer, ik
ben niet waardig, dat Gij komt onder mijn
dak; maar spreek alleen een woord, en mijne
ziel zal gezond worden. Amen.
Onze "Vader. — Wees gegroet.
Geloofd en gedankt zij te allen tijd het hoog-
hcilig en goddelijk Sacrament!
-ocr page 121-
— 119 —
OEFENINGEN, OM ZICH
NADER VOOR TE BEREIDEN
TOT DE H. COMMUNIE.
(Te lezen den avond voor den Communiedag.)
Bemerking. Al het bidden der vorige dagen, al uwe
zorg voor cene goede, heilige Biecht was voorbereiding tot
ecne heilige Communie. Maar nu, na uwe Biecht met de beste
meeuing gesproken te hebben, zult gij meer bepaald en uit*
sluitend aan het geluk uwer H. Communie denken. "Wees
nog meer ingetogen , trek geest en hart af van het wereldsche,
waak nauwlettend over uwe zinnen, vooral over uwe oogen,
en, naar gelang gij den tijd kunt vinden \'die wil, kan veel),
zult gij "s avonds ene godvruchtige lezing doen uit de vol-
gende Oefeningen, om geest en hart met die gedachten en
met die gevoelens te vervullen, welke aan Jesus Christus zeer
aangenaam en voor u zeer voordeelig zullen zijn. Jesus Chris-
tus weet, dat gij morgen op dat uur tot Hem zult komen, om
Hem in de II. Communie te ontvangen. Hij weet dat niet
alleen, maar Hij verlangt dat ook, Hij denkt gedurig aan
n en uw geluk. En gij, gij zoudt aan Hem niet denken?
u onverschillig tooncn? .... Hoe aangenaam zal het voor
Item zijn, als gij ook verlangende Bijt, als gij veelaan Hem
denkt, om naar uw zwak vermogen het geheim zijner oncin*
dige liefde te overwegen. Daarenboven: hoe beter gij zijt voor-
bereid, hoe meer genaden gij door de II. Communie zult ont-
vangen; hoe meer gij het wereldsche uit uw hart verwijdert,
hoe meer plaats er in u zal zijn voor het hemelsein;; hoe
meer gij voor Jesus Christus overhebt, hoe meer Hij voor
u zal overhebben; hoe meer honger gij gevoelt naar die god-
delijke spijze, hoe meer smaak en kracht gij er in zult vin-
den; want het behaagt den barmhartigen God de hongerigen
-ocr page 122-
— 120 —
met goederen te vervullen. Lees dan aandachtig en godvruchtig
eenigc der volgende Oefeningen.
Vergeet niet uit dm I/evensreoet. Had;. 12 van N.C, lot
i\\\'. 12 te Uzen en te onderhanden.
Opwekking tot Geloof.
Wie is tegenwoordig in liet II. Sacrament
des Altaars? Het heilig Geloof antwoordt: Jesus
Christus zelf, met Ziel en Lichaam, inet Godheid
en Mcnschhcid, gelijk Hij verheerlijkt in den he-
mel is. Wat vóór de II. Consecratie eenvoudig
brood en wijn was, is door de II. Consecratie wc-
zenlijk veranderd in liet Lichaam en Bloed van
Jcsus Christus; zoodat er na de Consecratie geen
brood of wijn meer is. Ouder elke gedaante is
Christus geheel tegenwoordig: onder de ge-
daantc van brood met zijn Lichaam ook zijn
Bloed , en onder de gedaante van wijn met zijn
Bloed ook zijn Lichaam , en onder elke gedaante
ook zijne Ziel; want Christus, eens gestorven
en verrezen, sterft niet meer: zijne Ziel kan niet
van zijn Lichaam, zijn Bloed niet van zijn
Vlccsch gescheiden worden. Daarom ook, zoo
de gedaante van brood of wijn wordt gedeeld,
dan is Christus geheel onder elk deel tegen\\voor-
dig. En omdat in Jcsus Christus is één persoon,
de goddelijke persoon, de tweede persoon der
II. Drievuldigheid; en twee naturen, de god-
delijke en de inenselielijkc natuur, eens en voor
-ocr page 123-
— 121 —
altijd onafscheidelijk met elkander vereenigd,
daarom is in het II. Sacrament des Altaars ook
de Godheid met de Mcnschheid van Jesus Chris-
tus tegenwoordig. Jesus Christus , God cu Mcnsch ,
gansch en al, gelijk Hij verheerlijkt in den he-
inel zit aan de rechterhand van God den Va-
der, is waarachtig tegenwoordig in hetallerhei-
ligste Sacrament; maar onzichtbaar voor onze
lichamelijke oogen.
Dat gclooven wij; waarop steunt ons geloof?
Op het onfeilbaar woord van Jesus Christus,
die op den avond voor zijn lijden dit aanbidde-
lijk Sacrament heeft ingesteld. Hij heeft brood
in zijne heilige handen genomen , dat gezegend
en zijnen Apostelen aangeboden , zeggende : „ dit
„ is mijn Lichaam." En eveneens den kelk ne-
raende, die met wijn gevuld was, zegende Hij
dien en gaf hem aan zijne Apostelen , zeggende :
„dit is mijn Bloed." Jesus Christus, Goden
Mcnsch, de eeuwige waarheid zelve, verzeker-
de, dat wat Hij gaf, zijn Lichaam en zijn Bloed
was; wie zal het niet gclooven ? „ Doet dit
„ te mijner, gedachtenis ," voegde Jesus er
bij, en zoo schonk Hij aan de Apostelen en
in hen aan alle Priesters van het Nieuwe Ver-
bond de macht, om , gelijk Hij gedaan had ,
brood en wijn te veranderen in zijn goddelijk
Lichaam en Bloed. Zóó heeft de H. Kerk het
door alle eeuwen heen geleerd.
Q
-ocr page 124-
— 122 —
En wat volgt nu uit ons geloof aan de waar-
achtigc tegenwoordigheid van Jesus Christus in
het allerheiligste Sacrament?
Dat wij het H. Sacrament overal en altijd den
hoogsten eerbied moeten tooncn; want het H.
Sacrament is Jesus Christus zelf, onze Schepper
en Verlosser. Onze Engelen, wanneer zij met
ons in de kerk komen, waar het II. Sacrament
in het Tabernakel rust, vereeren het II. Sacra-
ment met dcnzelfden eerbied, waarmede de En-
gelen in den hemel Jesus Christus in de hoogste
heerlijkheid aanbidden; en waarom? Omdat in
den hemel en in het Tabernakel dezelfde Jesus
Christus is. O, mochten wij onze heilige En-
gelen in hunnen eerbied navolgen! Hoe eerbiedig
zouden wij ons gedragen onder de H. Mis, voor-
al onder en na de H. Consecratie; onder het
H. Lof; ja, zoolang wij ons in cene kerk of ka-
pel bevinden, waar het aanbiddclijk Sacrament
aanwezig is, geborgen in het Tabernakel, waar-
voor de Godslamp, Jesus ter ecre en ons ter
herinnering, altijd branden blijft! Zelfs als wij
eene katholieke kerk voorbijkomen of, in de ver-
te slechts, eene katholieke kerk zien , dan moe-
ten wij reeds tot eerbied gestemd worden; want
in die kerk woont Jesus Christus als in zijn pa-
leis , en van uit die kerk ziet Hij ons. Hoe aan -
genaam voor Hom, als wij dan ook aan Hem
denken en Hem den eerbiedigen groet tocstie-
ren : „ Geloofd zij Jesus Christus!"
-ocr page 125-
— 123 —
AKTE VAN GELOOF.
O mijn allerzoetste Jesus, ik geloof, dat Gij
wezenlijk tegenwoordig zijt in liet allerheiligste
Sacrament. Ik erken en aanbid U daur als mijn
God, ais mijn Schepper: Gij hebt hemel en aarde
geschapen; Gij regeert en bestiert door uwe voor-
zicnigheid al het geschapene; Gij zijt Heer en
Meester van al wat bestaat;— Gij zijt ook mijn
Schepper, mijn Heer, mijn God. Ik erken en
aanbid U ook als den Verlosser en Zaligmaker
der menschen: Gij hebt de menschciykc natuur
aangenomen; dezelfde zijt Gij, die voor de zalig-
hcid der menschen aan het schandelijk Kruis
zijt gestorven. Hetzelfde Lichaam, dat aan het
Kruis gehangen heeft; hetzelfde Bloed, dat Gij
aan het Kruis gestort hebt, vereer en aanbid ik
in het H. Sacrament. Gij zijt ook mijn Verlosser,
mijn Zaligmaker, dezelfde, die in den hemel ver-
heerlijkt wordt en mij dien hemel geopend en
beloofd hebt. Ik geloof uwc wezenlijke tegen-
woordighcid in uw II. Sacrament tegen de ge-
tuigenis van mijne zintuigen; tegen alle opwer-
pingen mijner rede; ik geloof zonder den min-
sten twijfel, afgaande op uw onfeilbaar woord.
Ik heb dat leerstuk geloofd, zoo spoedig als
mijn verstand bekwaam was dat te gelooven;
maar helaas ! ik heb mijn geloof niet altijd door
mijnen eerbied voor uwe aanbiddclijke tegen*
-ocr page 126-
— 124 —
woordigheid getoond. Aan hocvcle oneerbiedig-
hcdcn jegens uw H. Sacrament ben ik schuldig ?
onder de H. Mis? ouder het H. Lof? op andere
tijden? Kwam ik in de kerk, dan diende ik mij
te herinneren, dat Gij, mijn Jcsus, diuir in per-
soon tegenwoordig waart in uw H. Sacrament;
maar ik vergat het zoo dikwijls ; en wat heb ik
gedaan ?.. . . Gij hebt alles gezien , en Gij hebt
nog gezwegen! . . . O minnelijke Jcsus, ik vraag
U ootmoedig om vergiffenis. Het spijt mij U zoo
dikwijls door mijne oncerbiedigheden bedroefd te
hebben. Voortaan zal ik mij steeds eerbiedig
toouen voor uw heilig aanschijn, vooral wanneer
Gij in de II. Mis tegenwoordig komt op het
Altaar of Gij ter aanbidding wordt uitgesteld.
Doch, minnelijke Verlosser, Gij kent mijne lieht-
zinnigheid; help mijn geheugen; herinner mij,
wanneer ik in de kerk kom, dat Gij d;uir zijt
en wie Gij zijt, opdat ik, te zamen met mijn
goeden Engel, U de eer geve, die U toekomt,
en U als mijn God en Zaligmaker verecre en
nanbidde. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Geloofd en gedankt zij te allen tijd het hoog-
hcilig en goddelijk Sacrament!
-ocr page 127-
— 125 —
2.\' Opwekking tot dankbaarheid.
Het allerheiligste Sacrament wordt te recht
Eucharistie genoemd; wat beteekent eene goede
gave
of genade. Kan de almachtige God ons uit-
stckender gave of genade doen ? Het geschenk is
zoo groot als God zelf; want door het H. Sacra-
ment bezitten wij Jesus Christus, die God is;
wij bezitten den uitdeeler van alle goede gaven,
de onuitputtelijke bron van alle genaden. In onze
kerken hebben wij den waren Emmanuel , die
voor ecuwen door God aan de aarde beloofd was;
want Emmanuel beteekent God met ons. God is
in waarheid met ons; Jesus Christus is in onze
kerken dag en nacht; daar kunnen wij Hem
vinden, Hem aanbidden, Hem raad en troost
en sterkte vragen. Welke dankbaarheid zijn wij
den minnelijken Jesus voor het onwaardeerbaar
geschenk van zijn aanbiddelijk Sacrament dan
schuldig! Als een Vader te midden zijner geliefde
kinderen, zóó wil Hij met ons wonen: mochten
wij Hem ook als dankbare kinderen immer in
"ijn H. Sacrament verceren !
Behalve het voortdurend gezelschap van Jesus
bezitten wij nog in het allerheiligste Sacrament
het onbloedige Sacrificie van de Nieuwe Wet.
Celijk Jesus Christus zich zelven eenmaal aan
het Kruis op eene bloedige wijze heeft opgedra-
gen aan zijn hemelschen Vader, zoo doet Jesus
-ocr page 128-
— 126 —
Christus dit nog op cene onbloedige wijze in
elke II. Mis. De II. Mis toch is bet onbevlekte
Offer van het Lichaam en Bloed van Jesus Chris-
tns, die zich door de tusschenkomst des Pries-
tcrs aan zijn hcmelschcn Vader opoffert. Als ie-
dcr jaar maar ééns en slechts op ééne plaats de
II. Mis mocht geschieden, hoe dankbaar zouden
wij onzen minnelijken Zaligmaker voor die zeld-
zame herhaling van het goddelijk Offer zijns
Lichaams en Bloeds moeten wezen! Maar hoe
groot moet dan onze dankbaarheid zijn , nu dui-
zenden Priesters, over de ganschc aarde verspreid ,
eiken dag het allerheiligste Misoffer opdragen;
en wij dagelijks daarbij mogen tegenwoordig zijn !
Mochten wij onder elke II. Mis bij de H. Con-
secratie denken, gelijk het in waarheid is: wat
op den Calvarieberg gebeurde, geschiedt nu hier
op het Altaar; Jesus Christus offert zijn goddelijk
Lichaam en Bloed aan zijn hemelschen Vader, om
Hem voor ons op de volmaaktste wijze te ver-
eeren, Hem voor ons te dankeu, Hem voor ons
te voldoen, Hem voor ons alle zegeningen af
te smeeken! Welk ecu dankbare eerbied zou ons
op dat oogenblik bezielen!
Dit is nog niet alles. Waartoe moet die kos-
telijke gave van Jesus\' Lichaam en Bloed nog
dienen? Tot spijs en drank van onze ziel. „ Eet,"
heeft Jesus Christus gezegd, „ dit is mijn Lich-
„aam;
— Dbinkt, dit is mijn Bloed. Voor-
waar, Ik zeff u, zoo ff ij het Vleesch van den
-ocr page 129-
— 127 —
Zoon des memeken niet eet en zijn Bloed niet
„ dbinkt , zuil gij het leven in u niet hebben.
Die mijn Vleesch eet en mijn Bloed drinkt ,
heeft het eeuwige leven, en Ik zal hem opwek-
ken ten jongsten dage. Want mijn Vleesch is
„ waarlijk spijs en mijn Bloed is waarlijk
„ drank." Aanbidden wij de onbegrijpelijke be-
schikking van Jesus\' oneindige liefde. De min-
nclijke Zaligmaker vermenigvuldigt zich millioc-
nen en millioencn malen, om zoovele zielen met
zijn goddelijk Vleesch en Bloed te spijzigeu ! En
zie , mij roept Hij ook; niet lang meer en ik
zal wederom aanzitten aan zijn aanbiddelijk
Feestmaal, ook ik zal wederom op mijne tong
ontvangen zijn goddelijk Vleesch en Bloed. Ach,
mijn zoete Jesus, hoe zal ik U danken !
AKTE VAN DANKBAARHEID.
O allerminnelijkste Jesiis, hoeveel wonderen
van goedheid hebt Gij in uw aanbiddelijk Sacra-
inent vereenigd ! O God mijns harten, hoe dicht
heb ik U bij mij! Ik weet waar ik U vinden
kan, U spreken kan. Gij woont in onze kerk;
dag en nacht verblijft Gij daar. Van daar ziet
Gij mij overal en altijd, om over mij te waken.
Mocht ik dikwijls door den dag, al ben ik bui-
teu de kerk, mijne oogen en mijn hart dankbaar
tot U richten in uw H. Sacrament! Vooral wil
ik het mij tot ecne gewoonte maken, wanneer
-ocr page 130-
— 128 —
ik te huis mijn Morgen» en Avondgebed zal
doen , mij tot U te keeren, tot uwe heilige \\voon-
plaats. En ook wil ik mij gewoon maken, zoo
dikwijls ik in de kerk kom of de kerk verlaat,
uit dankbaarheid dit kort gebed te spreken:
Geloofd en gedankt zij te allen tijd het hoog-
hcilig en goddelijk Sacrament!
Help mij , minnelijke Jcsus, om het niet te
vergeten. Mijn eerste en laatste groet zij immer:
Geloofd en gedankt zij te allen tijd het hoog-
heilig en goddelijk Sacrament!
Ik dank U ook, dierbare Verlosser, voor de
buitengewone genade van zoo dikwijls het II.
Misoffer te mogen bijwonen. Ik ben overtuigd,
dat het eene groote gunst is bij het allerheiligste
Offer van uw goddelijk Lichaam en Bloed tegen-
woordig te zijn. Mochte ik, door uwc goddelijke
genade geholpen, deze overtuiging bewaren, en
mijne dankbaarheid U blijven tooncn, door steeds
gaarne naar de II. Mis te gaan en door met
aandacht en eerbied daarbij tegenwoordig te
wezen!
Eindelijk , allerliefste Jcsus, hoe zal ik Lr dan-
ken voor het overgrootc geluk, dat Gij mij be-
reid hebt in de II. Communie. Ik zie het, mijn
zoete Verlosser, Gij wilt mij gelukkig maken ten
koste van U zclveu; Gij wilt, dat ik uw god-
delijk Vleesch en Bloed zal ontvangen, ja her-
haaldelijk ontvangen tot voedsel mijner ziel. Gij
wilt wederom tot mij komen en U geheel en
-ocr page 131-
— 129 —
al aan mij geven. O minnelijke Zaligmaker, wat
zal ik nu reeds doen, om U mijnen dank te bc-
tuigcn? Ziedaar, ik geef U geheel mijn hart.
Ik zal uit dankbaarheid mijn ijver verdubbelen,
om mijne ziel zoo waardig mogelijk tot uwe
komst voor te bereiden. Help mij, zoete Jcsus,
door uwc genade. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Geloofd en gedankt zij te allen tijd het hoog-
heilig en goddelijk Sacrament!
3. Opwekking tot ootmoedigheid.
Toen de H. Maagd Maria, na de boodschap
des Engels, het huis van hare nicht Elisabeth
binnentrad, riep deze vol verwondering uit:
Vanwaar geschiedt mij dit, dat de Moeder mijns
„ Heeren tot mij komt!"
— O die heilige vrouw,
zij kende zich onwaardig de allerheiligste Moe-
der Gods in hare woning te ontvangen. Wat
moet ik dan nu reeds denkeu en gevoelen, nu
ik weet, dat niet de Moeder van God, maar
God zelf, Jesus Christus in persoon, niet ons
huis, maar mijn lichaam en mijne ziel zal binnen-
treden door de IJ. Communie? Moet ik, over-
tuigd van mijne onwaardigheid, niet van ver-
bazing uitroepen : o mijn God , mijn Zaligmaker,
vanwaar geschiedt mij dit, dat Gij zelf met uwe
Godheid en Mensehlieid tot mij, in mij wilt
komen? Wie zijt Gij, en wie ben ik? m
-ocr page 132-
— 130 —
Jesus kwam naar de Jordaan tot den II, Jo-
annes, en wilde door hem gedoopt worden ten
teeken, dat Hij met de zonden ook de boete
voor de zonden der wereld op zich nam; maar
Joannes, zijn God en Zaligmaker erkennende,
riep in \'t besef van zijne onwaardigheid niet ver-
woudering uit: „ Ik moet door U gedoopt wor-
„den, en Gij komt tot mij?"
Bij het laatste avondmaal, vóór de instelling
van het allerheiligste Sacrament, stond Jesus op,
nam een linnen doek en goot water in een bek-
ken. Maar wanneer de Zaligmaker tot Petrus
kwam en zich gereed maakte, om hem de voe-
ten te wasschen, stelde zich deze verschrikt daar
tegen. „ Heer!" riep hij uit, „ Gij mij de voelen
„ wasschen ? Gij zult mij de voeten niet wasschen
„ in eeuwigheid!"
Ziedaar twee groote dienaren Gods, door God
zelven gekozen om de hoogste ambten bij Jesus
te vervullen, de een als zijn Voorlooper, om
den weg voor Jesus te bereiden, de andere als
het Hoofd der Apostelen, om Jesus\' plaats te
bekleeden en zijne Kerk te bestieren. En toch
zij beiden ontstellen bij den voorslag van Jesus;
zij weigeren de eer, die Jesus hun wilde aan-
doen; zóó innig waren zij van hunne onwaar-
digheid overtuigd. Petrus erkende zich onwaardig
in het gezelschap van Jesus te wezen. „lieer",
zoo bad hij bij cene andere gelegenheid, „ga
„van mij; want ik ben een zondig mensc/i,"
En
-ocr page 133-
— 131 —
de H. Joannes, wat erkende deze? „ Ik ben
niet waardig", zeide hij, „ voor Hem (Jetut)
„ neervallende de riemen zijner schoenen te ont-
„ binden."
Ach, als die twee groote dienaren Gods zóó
dachten, hoe diep moeten wij dan onze onwaar-
digheid gevoelen! Wie ben ik toch vergeleken
bij hen? Hoe klein, hoe ellendig ben ik, die
daarenboven den goeden God zoo dikwijls be-
leedigd heb! En niettemin wil de liefderijke Jesns
mij met de grootste eerbewijzingen overladen ; Hij
roept mij tot zijn Feestmaal, om mij te spijzigen
met zijn goddelijk Vleesch en Bloed. Ach, moet
ik niet ontstellen, niet schrikken bij deze gc-
dachte ? Wat zal ik doen ? Ik zal dikwijls in ge-
moede de betuiging mijner onwaardigheid her-
halen met de schoone woorden van den ge-
loovigen Hoofdman des Evangelies: Heer, ik
ben niet waardig
, dat Gij komt onder mijn dak.
Deze Hoofdman of Kapitein had een knecht,
die op sterven lag en van wien hij veel hield.
Hij had gehoord van Jcsus\' wonderbare gene-
zingen en erkende daarin zijne goddelijke macht.
Wat doet hij? Hij zendt de aanzienlijksten der
stad tot Jcsus, om de genezing van zijn knecht
te verzoeken. Jcsus gaat met hen mede. Doch
als nu de Hoofdman hoorde, dat Jesus daar
aankwam, zond hij van zijne vrienden tot Hem,
zeggende: „Betre, neem. de moeite niet; want
ik ben niet waardig, dat Gij komt onder mijn
-ocr page 134-
— 132 —
dak. Daarom heb ik ook mij zelvt-n niet waar-
„ diff geacht
, om tot U te komen; maar spreek
„ alleen een woord en mijn knecht zal gezond wor-
„ den."
Jesus prees zeer zulk een diep ootmoe-
dig geloof en de knecht is op hetzelfde uur ge-
zond geworden. En de H. Kerk heeft de ncdc-
rige betuiging van den gcloovigcn Hoofdman
als de schoonste akte van ootmocdighcid vóór
de II. Communie aanbevolen. Zij heeft voorge-
schrevcn aan de Priesters, vóór de H. Commu-
nie in de H. Mis en ook vóór het uitreiken der
H. Communie iian de geloovigcn, altijd drie-
maal het nederige gezegde des Hoofdmans te her-
halen , om Priesters en geloovigcn alzoo tot diepe
ootmocdigheid op te wekken. Daarom zal ik,
met de gedachte aan de II. Communie, die ik
ga ontvangen, dikwijls uit innige overtuiging
tot Jesus verzuchten : Heer, ik ben niet waardig,
dat Gij komt onder mijn dak: maar spreek alleen
een woord, en mijne ziel zal gezond worden.
AKTE VAN OOTMOED1GHE1D.
O minnelijke Jesus, met hoeveel waarheid
mag ik uitroepen: Heer, ik ben niet waardig,
dat Gij komt onder mijn dak?
Alle Priesters nuttigen in de H. Mis uw god-
delijk Lichaam en Bloed; maar zij, ofschoon
door de heilige zalving geheiligd, zuchten eerst
driemaal tot U, rouwmoedig op hunne borst
-ocr page 135-
— 133 —
kloppende: Heer, ik ben niet waardig, dat Gij
komt onder mijn dak. Eveneens leggen de Bis-
sclioppen, de Prinsen der Kerk, vóór hunne H.
Communie driemaal de verklaring af van hunne
onwaardigheid; ja zelfs uw Stedehouder, het
Hoofd der Kerk, onze 11. Vader, de Paus, hij
slaat op zijne borst en betuigt het ook uit het
diepste zijns harten driemaal: Heer, ik ben niet
waardig. En ach, lieve Jesus, wat ben ik, el-
lendig kind, vergeleken bij een Priester, bij een
Bisschop, bij den Paus, uw Plaatsbekleedcr op
aarde? En toch in de H. Communie zal ik niets
minder ontvangen dan uwe gezalfde Dienaren,
te weten : uw, zelfde goddelijk Lichaam en Bloed.
Met hoeveel recht moet ik mij dan niet voor
U vernederen, op mijne borst slaan en roepen
en zuchten: Heer, ik ben niet waardig?
Neen, Heer, ik ben niet waardig, dat Gij
komt onder mijn dak. Ik heb het te duidelijk
gezien door het onderzoek van mijn geweten,
door mijne belijdenis voor den Priester. O al-
wetende Jesus, Gij kent mijne onwaardigheid.
Gij weet het, dat het geen ijdele woorden zijn,
als ik zucht: Heer, ik ben niet waardig, dat
Gij komt onder mijn dak.
Ach, een H. Aloysius, een H. Stanislaiis heb-
ben ook vóór hunne HH. Communiün zoo me-
nigmaal gezucht: Heer, ik beu niet waardig. . .
Hoe moet ik dan treuren en zuchten over mijne
onwaardigheid! Ach, nujn zoete Jesus, help mij
-ocr page 136-
— 134 —
toch; ik gevoel mijue onwaardigheid niet genoeg;
laat mij mijne ellende, mijne nietigheid, mijne
zondigheid beter kennen; opdat ik mij dieper
voor U verncdere.
H. Maria, o nederige dienstmaagd des Heeren,
bid voor mij , opdat ik, door Gods genade ge-
holpen , mij voor mijn Jesus in zijn hoogheilig
en goddelijk Sacrament dieper en dieper ver-
ootmoedige. Door uwen diepen ootmoed hebt
gij zoo groot behagen gevonden bij God; o moge
ik ook ondervinden, dat God aan de ootmoc-
digen overvloedige genade schenkt. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Geloofd en gedankt zij te allen tijd het hoog-
heilig en goddelijk Sacrament!
4. Opwekking tot vertrouwen.
Wij zijn voorzeker niet waardig het allerhei-
ligste Sacrament te ontvangen , en geen mensch
kan het ooit waardig zijn. Maar bedenken wij,
dat de minnelijke Zaligmaker ook zijn H. Sacra-
roent aan den Christen niet geeft om zijne waar-
dighcid, om zijne deugd, om zijne verdiensten.
Neen, Hij doet ons die onuitsprekelijke gave
uit louter goedheid en liefde, en wel juist om
onze zondigheid. Het allerheiligste Sacrament is
geene belooning; maar in de bedoeling van Jesus
een middel om te genezen, te versterken, te
-ocr page 137-
— 135 —
bewaren. Daarom geeft ons Jesus zijn aanbidde-
lijk Sacrament als ecnc spijze: onze ziel moet
uit kracht van dat hemclsche voedsel leven, ge-
zond blijven en sterker worden. En zie, dit juist
moet ons vertrouwen opwekken. Wij moeten niet
met scbrik of angst do H. Communie ontvangen.
Jesus Christus kent onze onwaardigheid en zondig-
heid veel beter dan wij ; en nu, dit wetende,
wil Jesus door zijne onbegrijpelijke liefde ons
voeden met zijn goddelijk Vlecsch en Bloed,
opdat wij sterker zouden worden tegen onze booze
neigingen, moediger op den weg der deugd;
in een woord, omdat wij op verre na niet heilig
zijn, wil Hij onze ziel heiligen door zijn goddelijk
Lichaam en Bloed.
Jesus Christus stelt ons slechts ée\'ne voorwaar-
dc tot het ontvangen van zijn aanbiddelijk Sa-
crament, namelijk, dat wij zuiver zijn van alle
doodzonden.
Hij verlangt onze ziel wel zooveel
mogelijk gezuiverd van alle zonden, ook de min-
ste; en daarom moet het ook onze zorg zijn
onze ziel zooveel mogelijk van alle vlekken te
zuiveren, maar dat eiscJd Hij niet als eene nood-
zakelijkhcid. Jesus vergt niets meer dan dat wij
alle vijandschap tegen Hem hebben afgelegd door
het verwijderen van alle doodzonden uit ons hart.
Heeft derhalve een zondaar, hoe schuldig ook,
eene goede Biecht gesproken, dan mag hij gerust
tot de H. Communie naderen. En waarom dat?
Omdat Jesus in zijne goedheid niets meer eischt.
-ocr page 138-
— 136 —
Het besef van onze onwaardigheid; de her-
innering van de vele groote zonden, die wij ge-
daan , maar door eene rouwhartige en oprechte
Biecht uitgewischt hebben; de overtuiging dat
er nog vele dagclijkschc zonden in ons overblij-
ven, het gevoel van onze boozc neigingen, ver-
sterkt misschien door kwade gewoonten: dat
alles is niet genoeg, om ons van de H. Commu-
nic te weerhouden. Wie daarom zou weigeren
het allerheiligste Sacrament te ontvangen, zon
de goedheid en liefde van Jcsus Christus weer-
streven , die, ondanks dat alles, verlangt tot
ons te komen, juist met het doel, om door de
kracht van zijn H. Sacrament en onze medewer-
king ons hart nog meer te zuiveren en, wat
er boos of onvolmaakt in is, te bestrijden en
te verbeteren. Jesus roept ons toe in zijn H.
Sacrament: Komt allen tot Mij, die belast en be-
laden zijt, en Ik zal u verkwikken.
En als die
minnelijke Jesus ons zoo vriendelijk uitnoodigt,
moeten wij dan niet met vertrouwen tot Hem
gaan?
De H. Joannes weigerde eerst den Zaligma-
ker te doopen; omdat hij zich daartoe ouwaar-
dig gevoelde : dat was goed ; — maar toen Je-
sus zijn verlangen andermaal te kennen gaf,
deed hij het aanstonds: dat was nog beter. Pc-
trus wilde eerst niet toelaten, dat zijn goddelijke
Meester hem de voeten zoude wasschen , omdat
hij meende zulke vernedering van zijn God en
-ocr page 139-
— 137 —
Heer niet te mogen dulden : dat was goed; —
maar toen Jesus zijn wil uitdrukkelijk herhaalde,
liet Petrus den Zaligmaker gerustelijk begaan:
dat was nog beter. Zoo ook, vóór de H. Com-
munie moeten wij erkennen, dat wij niet waar-
dig zijn Jesus Christus te onlvangen: dat is
goed; — maar wijl wij wctcu , dat de liefderijke
Jesus verlangt in ons te komen door de II. Com-
munie, naderen wij met vertrouwen tot de H.
Tafel: dat is veel beter. Toen de Zaligmaker
het verzoek des Hoofdmans vernam, van niet
naar hem toe te komen, omdat hij niet waar-
dig was Jesus in zijn huis te ontvangen ; is de
Zaligmaker niet gegaan; maar zoo het nu Jesus
behaagd had, evenwel naar hem toe te komen,
zou dan de Hoofdman uit besef zijner onwaardig-
heid de deur voor Jesus gesloten hebben? o
neen, hij zou zijn Zaligmaker met de grootste
blijdschap onder zijn dak ontvangen, en, Hem
op zijne knieën aanbiddende, met de innigste
erkentelijkheid bedankt hebben voor het on\\vaar-
deerbarc geluk, dat hem en zijn huis geschied
was. Mot diezelfde gevoelens moeten wij onzen
goddelijken Verlosser in de II. Communie ont-
vangen. Roepen wij met volle overtuiging uit
gelijk de Hoofdman des Evangelies, herhalen wij
het dikwijls met den diepsten ootmoed: Heer,
tk ben niet waardig, dat Gij komt onder mijn
dak.
Maar wetende, dat Jesus toch verlangt tot
ons te komen, gaan wij met blijdschap Hem te
-ocr page 140-
— 188 —
gemoet. Is onze ziel krank, Hij is onze Genees-
hecr: Hij wil in persoon ons komen genezen;
geven wij onze ziel met liet grootste vertrouwen
in zijne handen over. Wij hebben Hem beleedigd,
ja; en nu roept Hij ons in zijn H. Sacrament,
dat wij tot Hem zouden komen: — zal het
wezen, om ons te kastijden, om ons te berispen ?
o neen , om ons te omhelzen ; om ons te toonen ,
dat Hij ons alles vergeven heeft. Een kind, dat
weet zijne lieve moeder beleedigd te hebben en
daarover berouw gevoelt, o wanneer de moeder,
het berouw van haar kind ziende, het vriendelijk
roept om het te omhelzen; zal het kind niet gc-
troost en blijde zijne lieve moeder in de armen vlie-
gen ? Zóó moeten wij bet ons in de H. Communie
voorstellen. Wij moeten denken, dat Jesus ons
omhelst en wij Jesus : — wij omhelzen Jesus met
tranen van berouw, met tranen van liefde; Jesus
omhelst ons ten bewijze, dat Hij verzoend is,
dat Hij ons, ondanks alles wat er vroeger mocht
gebeurd zijn, liefheeft met veel grootere liefde
dan eene moeder haar kind kan liefhebbeu.
AKTE VAN VERTROUWEN.
Heer, ik ben niet waardig, dat Gij komt on-
der mijn dak, dat Gij komt in mijne ziel door
de II. Communie. En toch wilt Gij tot mij ko-
men, ondanks mijne onwaardigheid; zóó groot
is uwe goedheid, o minnelijke Jesus, zóó hebt
-ocr page 141-
— 139 —
Gij mij lief! Gij wilt, dat ik U de deur opene
mijner ziel, opdat Gij met nw goddelijk verheer-
lijkt Lichaam zoudt kunnen binnentreden en in
mij wonen. Wat zal ik doen? Neen, ik zal niet
weigeren U te ontvangen uit reden mijner on-
waardigheid; ik weet, het zou uwe liefde be-
droeven. Ik zal zelfs niet met schrik en angst
U ontvangen; want ook dat zou uw liefderijk
Hart leed doen. Gij wilt, dat ik met een groot
vertrouwen U in het huis mijner ziel opneme.
Gij wilt, dat ik in de H. Communie uwe groot-
heid, uwe gerechtigheid, uwe oneindige ma-
jesteit vergete, om alleen te denken aan uwe
goedheid en liefde. Daarom, o allerliefste Jesus,
verbergt Gij ook zorgvuldig in uw aanbiddchjk
Sacrament al de teekeneu uwer grootheid; Gij
maakt U zoo klein en dekt U met het eenvou-
digste kleed; wat is toch nietiger dan de ge-
claante van brood, waaronder Gij U met uwe
Godheid en Menschheid verschuilt? Uwe liefde
heeft al die voorzorgen genomen, opdat ik niet
door vrees zoude weerhouden worden, maar met
vertrouwen U zoude ontvangen. Eens, barm-
hartige God, hebt Gij de mcnschelijke natuur
aangenomen, Gij hebt als mensch hier op aarde
gewoond, eenvoudig gekleed gelijk andere men-
schen, ja zóó zocht Gij de zondaren op, en,
om hen te winnen, aat en dronkt Gij met hen.
En nu, allerzoetste Jesus, maakt Gij U nog
kleiner, om gemeenzamer met de zondaren om
-ocr page 142-
140 —.
te gaan : — om door hen gegeten te worden ! O
mijn Zaligmaker, hoc groot is uwc liefde! Moet
ik dan niet met een groot vertrouwen U in uw
allerheiligste Sacrament ontvangen ? Ja, minne-
lijke Jesus, ik gevoel het, uwe goedheid geeft
mij moed, uwe vriendelijkheid beneemt mij alle
bevrecsdheid, uwc liefde trekt mij tot U. Vind
ik in mij niets, dat mij vertrouwen inboezemt,
in U zie ik enkel goedheid en liefde, zoodot ik
bijna mijne eigene onwaardigheid vergeet. Ja,
mijn allerzoetste Jesus, op U hoop ik, op U
vertrouw ik, Gij zijt mijn God, mijn Zaligimv
ker. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Geloofd en gedankt zij te allen tijd het hoog-
heilig en goddelijk Sacrament!
5. Opwekking tot liefde.
Wij mogen vertrouwen, dat door de vorige
Oefeningen met den bijstand der goddelijke gena-
de reeds cenige gevoelens van liefde tot Jesus
Christus in ons hart zullen zijn opgewekt. Laat
ons trachten die gevoelens in ons te bewaren
en zoo mogelijk nog te versterken. Kunnen wij
Jesus Christus ooit te veel, ooit genoeg bemiu-
nen? Een hart vol van liefde is het behaaglijk-
stc offer, dat we Jesus in de H. Communie kun-
nen aanbieden. Wie toch doet de heiligste Com-
-ocr page 143-
— 141 —
munic? Niet degene, die het minste kwaad ge-
daan heeft, maar die Jestis op het oogenblik
het meeste bemint. Meent gij veel kwaad en
groot kwaad gedaan te hebben: tracht slechts
voortaan Jesus des te meer te beminnen. Zoudt gij
vreezen, dat ge van alle kinderen het meeste
kwaad gedaan hadt en derhalve de grootste zon-
daar onder hen waart; toch kunt gij niet alleen
eene heilige, maar de heiligste Communie van
allen doen : — waart gij vroeger de laatste, gij
kunt nu de eerste worden. Moet u dat niet een
groot vertrouwen inboezemen ? Welaan dan, met
een groot hart, met klimmenden moed uwe taak
voortgezet; uwe onmacht erkennende, verwacht
met onwankelbaar vertrouwen alles van de goed-
licid van God, van de liefde van Jesus Christus.
Het gelukkige uur der H. Communie is voor u
weer nabij; verdubbel uwe pogingen; uw min-
nelijkc Jesus in zijn H. Sacrament met zijne on-
eindige liefde moet u gedurig voor den geest
zweven. Bid veel, verzucht veel tot Hem; stort
«wc liefde in vurige schietgebeden uit; treur
over uwe ongevoeligheid, vraag Hem aanhoudend
zijne liefde; immers vergeten wij niet, dat Hij
zelf de liefde in ons hart moet storten en ver-
meerderen.
Om Jesus te beminnen is het niet genoeg, dik-
wijls te zeggen: lieve Jesus, ik bemin U. De
uefde moet zich door de werken bewijzen. Wat
Moeten wij dan doen, om te tooncn, dat wij
-ocr page 144-
— 142 —
Jesus beminnen ? Wij moeten doen al wat Jesus
verlangt. En wat verlangt Jesus van ons, in deze
omstandigheden? Wat is Hem het meest behaag-
lijk? Dat wij Hem een zuiver, nederig en ge-
hoorzaam
hart aanbieden. Hoe reiner, hoc oot-
moediger, hoe gehoorzamer wij zijn, hoe meer
wij Hem zullen behagen, En wijl wij nu tdch
gedurig Jesus Christus in zijn H. Sacrament voor
oogen hebben, zal ons deze oefening gemakkc-
lijk vallen; want wij zullen zien, dat Jesus
Christus in zijn aanbiddelijk Gelieim ons die
deugden herinnert, of, om zoo te spreken, zelf
oefent ter liefde van ons.
De sneeuwwitte, de lelieblanke kleur van de
gedaante des broods, die heldere witheid van de
H. Hostie herinnert ons gedurig aan de vlekke-
looze Jieilif/Jieid
van Jesus Christus, die het Lam
is zonder vlek. \'t Zij ook eenc herinnering voor
ons, dat wij ons hart steeds meer en meer moc-
tcn zuiveren van de vlekken der zonden; want
de zuivere Jesus bemint de zuiveren van harte.
Hoe zuiverder ons hart is, hoe meer wij Hem
behagen. Daarom, hebben wij al onze ziel door
eene goede Biecht gezuiverd; er kunnen nog
vlekken van dagelijkschc fouten zijn overgeble-
ven. Trachten wij die uit te wisschen door een
hernieuwd berouw. Verfoeien wij het minste
kwaad, leggen wij alle verklcefdheid aan de zonde
af, en bidden wij den zuiveren Jesus, dat Hij ons
meer en meer reinige van onze fouten en gebreken.
-ocr page 145-
— 143 —
Het tweede, dat wij in het H. Sacrament op-
merken, is de diepe vernedering, waaraan zich
ile zoete Jcsus te onzer liefde onderwerpt. Wie
is Hij , die in het aanbiddelijk Sacrament tcgen-
woordig is ? En daarentegen wat zien onze oo-
fjeii ? Klein was Jcsus, toen Hij als een pasge-
Ijoren Kind lag in de kribbe te Bethlehem; maar
hier toont Hij zich nog veel geringer en nieti-
ger; onder de kleine Hostie verschuilt Hij zich,
en \'t is alleen uit liefde voor ons, dat Hij zich
zoo klein maakt. O, hoe zal het Hem behagen,
wanneer wij ook ons zclvcn klein maken ter
liefde van Hem; Hij toch heeft de kleinen, de
nederigen van harte, lief. Eene nederige Maagd
was zijne Moeder; de nederige Joscph was zijn
Voedstervader; de eenvoudige herders van Beth-
lehem werden het eerst bij zijne kribbe geroe-
pen. Zijn wij ootmoedig, wij zullen behagen vin-
den in zijne oogen. Verbannen wij dan alle trot-
sche gedachten; verheffen wij ons niet boven
anderen. Denken wij alleen aan ons zelven, aan
onze eigene nietigheid, gelijk de nederige publi-
kaau van het Evangelie, die, alleen aan den
bannhartigeu God en zijne eigene ellende den-
kende, rouwhartig op zijne borst sloeg, zuch-
tende: „God, ivees mij, zondaar, genadig!"
Ja, vernederen wij ons dikwijls voor Jesus Ohris-
tus in zijn H. Sacrament, zuchtende: Heer, icie
zijt Gij, en, wie ben ik? Heer, ik ben niet waar-
\'liff, dat Gij komt onder mijn dak. Overtuig mij
-ocr page 146-
_ 144 —
nog meer van mijne onwaardigheid; dal ik steeds
kleiner worde in mijne oogt».
Ten laatste bewonderen wij nog die stipte ge-
Jioorzaamheid,
waarmede zich Jesus Christus in
zijn H. Sacrament aan den wil der menschen
onderwerpt. Op het woord van den Priester komt
Jesus Christus onder de II. Mis op het Altaar
tegenwoordig, en dat op het woord van eiken
Priester welkdanigcn ook, en dat altijd zonder
ooit te weigeren , en dat aanstonds zonder een
oogenblik te wachten. Jesus Christus laat zich
in het TI. Sacrament door den Priester nemen,
dragen , opsluiten of geven, gelijk de Priester
goedvindt. O, wanneer de minnelijke Jesus, ter
liefde van ons, zoo gehoorzaam is aan den wil
des Priesters, laat ons dan ook, ter liefde van
Mem, stipt gehoorzaam zijn aan den Priester
die gesteld is om ons te bestieren. Laat ons
gehoorzaam zijn aan onze Ouders door te trach-
tcn hunne wrcnkcn te raden. Laat ons gehoor-
zaam zijn aan Jesus Christus door niet het minste
te doen wat Hein zon kunnen mishagen. Zóó is
het dat wij Jesus waarachtig zullen beminnen;
want wij bewijzen onze liefde door onze daden.
AKTE VAN LIEFDE.
O mijn minnelijke Jesus, ik bemin U als mijn
God en Zaligmaker boven alles met de innigste
liefde. Wat zou ik ondankbaar, wat zou ik on-
-ocr page 147-
— 145 —
gelukkig zijn, zoo ik U niet beminde! Ja, mijn
God, Gij weet, dat ik U liefheb; maar Gij ver-
langt, dat mijne liefde zich door de werken
toone. Allerbillijkst is uw verlangen, o lieve Je-
sns, en daarom roep ik met volkomene bereid-
willigheid tot U:
Heer Jesus, spreek, wat wilt Gij dat ik doe ?
Gij wenscht een zuiver hart van mij. In de
heilige Hostie, in die lelieblanke gedaante, aan-
bid ik U als het Lam zonder vlek, maar ook
als het Lam, dat de zonden wegneemt. Heilige
God, Gij bemint de zuiverheid, maar Gij schenkt
ook de zuiverheid. O barmhartige Jesus, delg
Gij al mijne boosheden uit; wasch mij afin uw
goddelijk Bloed , wasch mij meer en meer van
mijne ongerechtigheid, schep in mij een zuiver
hart. Ik vertrouw het, barmhartige Jesus, door
de heilige Biecht hebt Gij reeds mijne ziel gc-
zuiverd; maar daarom is zij nog niet gansch
zuiver. O, -die overgeblevene vlekken wenschtc
ik, tot de laatste toe, uitgewischt. O zoete Je-
sus, spreek slechts een woord, en mijne ziel
zal rein worden, als zij geweest is bij mijn H.
Doopsel. Zeg alleen tot mijne ziel: „Ik wil het;
„word gezuiverd"
; en mijne ziel zal, van de
laatste vlek der melaatschheid gezuiverd , witter
worden dan sneeuw. Ja, minnelijke Jesus, ik
\' erlang die engelreiue zuiverheid des harten; ik
verfoei alle zonden tot de allerkleinste, om des
7
-ocr page 148-
146 —
te meer U mijne liefde te toonen, U des Ie
meer te behagen.
Heer Jesus, spreek, wat verlangt Gij nog
van mij ?
Gij verlangt van mij een nederig hart; want
Gij weerstaat den hoovaardigen , en verleent uwc
genaden aan de ootmoedigen. Zou ik met een
hoovaardig gemoed U durven naderen, als ik
zie hoe Gij U, ten wille van mij , in het H.
Sacrament uwer liefde vernedert ? Den luister van
uw verheerlijkt Lichaam , de majesteit uwer God-
hcid omsluiert Gij door de nietige gedaante van
brood en beperkt Gij in eenc kleine Hostie. Ja,
ik begrijp U , minnelijke Jesus , Gij leert mij oot-
moedig van harte te wezen ; maar met uw god-
dclijk voorbeeld schenk mij tevens uwen god-
delijken bijstand, om ootmoedig te kunnen zijn
gelijk Gij verlangt. O nederige Jesus, maak mij
klein in mijne eigene oogen. Laat mij duidelijk
zien wat ik ben , dan zal ik ongetwijfeld van mij
zclven wel nederig denken, nederig gevoelen.
Mocht ik vóór uw H. Sacrament, in het bcwust-
zijn van mijne eigene nietigheid, wegzinken als
een offer voor de liefde, waardoor Gij U zoo
diep in uw aanbiddelijk Sacrament vernedert!
Heer Jesus, spreek, wat verlangt Gij nog meer
van mij ?
Gij verlangt van mij ook een gehoorzaam hart.
O, uit liefde voor ons zie ik U in uw H. Sa-
crament altijd zoo stipt gehoorzaam zijn aan
-ocr page 149-
147 —
den wil des Priesters: ik zal mijn best doen,
om door mijne stipte gehoorzaamheid U mijne
wederliefde te betuigen. In den wil, in het ver-
langen des Priesters, die mij bestiert, in den
wensch mijner Ouders zal ik uwen wil, uw ver-
langen , uwc wensehen erkennen, en door hun
te gehoorzamen en hen te voorkomen zal ik
trachten U te behagen, allerliefste Jesus. Ik
zal nauwkeurig op mij zelven letten, om toch
niets te doen, wat U zou kunnen bedroeven.
Maar Gij, barmhartige Jesus, help mijne zwak-
hcid, buig mijn hart, al mijne neigingen naar
uwen aanbiddelijken wil, opdat, als Gij, mijn
Jesus, uwe intrede zult doen in mijn hart, Gij
er niets in moogt vinden, dat met uwe heilige
liefde in tegenspraak is , en wij te zamen slechts
één hart en ééne ziel mogen uitmaken. Amen.
Onze Vader.— Wees gegroet.
Geloofd en gedankt zij te allen tijd het hoog-
heilig en goddelijk Sacrament!
6. Opwekking tot een vurig verlangen.
W ij hebben reeds ons vertrouwen en onze
liefde opgewekt tot Jesus Christus in zijn H.
Sacrament: dat vertrouwen , die liefde moet aan-
groeien tot een vurig verlangen, \'t Is de beste
gesteltenis, die wij kunnen aanbrengen, al-
leraangenaamst voor Jesus Christus en allcrvoor-
deeligst voor ons.
-ocr page 150-
— 148 —
Jesus geeft ons zijn H. Sacrament als eeue spijs
voor onze ziel. Wanneer wij, op etenstijd aan
tafel gezeten, geen trek gevoelen om te eten,
het zal wezen, omdat onze maag ongesteld is of
omdat de opgediende spijs ons niet bevalt. Zoo
ook, als wij geen trek gevoelen naar die heilige
Spijs, die ons is toegezegd, dan is dit een tee-
ken, dat of onze ziel ongesteld is , of wij die
hemelsche Spijze niet waardeereu. Integendeel,
een gast, die met gretigheid van de opgedischtu
gerechten gebruik maakt, geeft bewijs van ge-
zondheid , en tevens vereert hij den gastheer
door zijne tafel smakelijk te vinden. Zoo ook,
eten wij met zekere gretigheid, met een heiligen
honger, aan Jesus\' Brniloftsmaal, \'t zal een tce-
ken zijn, dat onze ziel in volkomen welstand is,
en dat wij het Feestgcrecht roemen als eeue
Spijze, die kostelijk is en, gelijk de Kerk her-
haaldelijk zingt, „alle zoetheid in zich bevat."
En moeten wij nu eerst dien trek , dien gecste-
lijken honger gevoelen, als het gelukkige uur
van aan te zitten zal gekomen zijn? Wanneer
kinderen op een feest worden genoodigd, tooncn
zij zich dan onverschillig, totdat het uur van
het feest gekomen is? O neen, de uitnoodiging
maakt hen reeds blijde; sedert denken zij ge-
durig aan de genoegens, die hen wachten; de
uren loopen hun te traag -. zóó verlangen zij , dat
de dag toch maar spoedig aanbreke, dat het
feestuur toch eindelijk moge slaan. Zoo ook moes-
-ocr page 151-
— 149
ten wij, ten minste na onze II. Biecht, aan niets
liever denken dan aan het grootc geluk, dat
Jesus\' oneindige liefde ons bereidt.
Beschouwen wij alle andere zorgen en lusten
als zoovele ijdelheden. Eene heilige Communie:
ziedaar onze zorg, ziedaar ons verlangen! Met
een heilig ongeduld zien wij den dag, het uur
te gemoet, dat ons weer zoo gelukkig gaat ma-
ken. Maar onze eigene lichtzinnigheid en on-
gestadighcid vreezende , smceken wij onzen min-
nclijken Zaligmaker dat Hij ons helpe om alle
wereldsehe gedachten uit onzen geest, alle one-
dele verlangens uit ons hart te bannen , opdat
onze geest en ons hart geheel tot Jcsns in zijn
H. Sacrament gekeerd blijven , en wij met ,de
zuiverste meening steeds vuriger verlangen naar
het hemelsche Manna, waarop zijne liefde ons
morgen zal onthalen.
AKTE VAN VERLANGEN.
O minnelijke Jesus, wat ben ik blijde, dat
mijne ziel weer bij U ter Bruiloft mag gaan.
Ik verlang vurig naar den dag van morgen,
maar Gij, zoete Jesus, zuiver en heilig mijn
verlangen, wanneer eenige wereldsehe genegen-
heid in mijn hart zou zijn binnengedrongen.
Verwijder van mij alle zucht naar ijdelen opschik ,
on maak, dat de gedachte aan uw heilig Gast-
maal mij al het overige doe vergeten. Ik verlang
*
-ocr page 152-
— 150 —
naar den dag van morgen alleen om het groote
geluk, dat eene H. Communie aanbrengt. Gelijk
een zieke verlangt naar de gezondheid, zoover-
langt mijne ziel naar U, liefderijke Jesus; mijne
/.iel is krank, kom, almachtige Geneesheer, met
uw hemclseh geneesmiddel mijne ziel genezen.
Gelijk een hongerige en dorstige verlangt naar
spijs en drank, zoo verlangt mijne ziel naar U;
kom, o zoete Jesus, mijne hongerige en dorstige
ziel voeden en laven met uw goddelijk Lichaam
en Bloed. Gij verlangt met mij te zijn, o Bruide-
goui mijner ziel , ik ook verlang met U te wezen.
In uwc liefde wilt Gij mij omhelzen; ik ook,
liefste Jesus, wenseh U aan mijn hart te druk-
ken. Zoovele Profeten van het Oude Verbond
wenschteu U te zien, en zij hebben U niet
mogen zien. Ik ook verlang U te zien, en ik
zal U zien met de oogen des geloofs, ik zal U
op mijne tong ontvangen, in miju hart dragen:
ik zal U, mijn God , mijn Schepper, mijn Verlos-
ser, geheel en al bezitten. O mijn Jesus, wat zal
mijne ziel rijk wezen! Mijn Engel zal zich ver-
blijden , en die mij zien , zullen mij gelnkkig hec-
ten. O mijn Jesus, mochten de uren sneller loopen.
Kom ! mijn zoete Jesus , en wil niet toeven. Kom,
Bruidegom mijner ziel, opdat ik moge zeggen :
mijn Beminde is aan mij , en ik aan Hem. Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Geloofd en gedankt zij te allen tijd het hoog-
heilig en goddelijk Sacrament!
-ocr page 153-
— 151 —
Bemerking. Ge kent immers het schoone boek: iir, navol-
01NG van JESU8 Christus door Thomas van Kempen? \'t Is
iieen wonder, dat men bijna in elk katholiek huisgezin naast
een Evangelieboek een Thomas a Kempis zal vinden. Welnu,
tot afwisseling kunt gn ook den avond voor uwe II. Com-
munie een of meer Hoofdstukken lezen uit het Vierde boek der
Na\\ olging. Ongetwijfeld zal deze godvruchtige lezing u stich-
ten, en u tot eene gepaste voorbereiding strekken.
OP DEN DAG DER R COMMUNIE.
Onderhoud nauwkeurig wat inden LEVEH8KEGEL bladz. 13
bij N. 9, 10 en 12 is aangewezen. Wegens N. 11 nog deze
Bemerking:
1. Men nadert tot de H. Communie met de intentie, om
die volle aflaten te verdienen, welke men reeds voor de Biecht
bepaald heeft te willen verdienen. Zie bladz. 108.
t 2. Als men de H. Communie ontvangen en zijne dankzeg-
ging gedaan heeft, dan bidt men, voor eene afbeelding van
den gekruisten Zaligmaker geknield, rouwmoedig en godvruch-
tig het volgende gebed:
„ Zie mij hier, o goede en zoetste Jesns, voor
uw aanschijn op mijne knieën neergebogen; met
» de grootste vurigheid bid en smeek ik U, dat
U gewaardigt levendige gevoelens van ge-
jjloof, hoop en liefde met een waar berouw over
» mijne zouden en een vasten wil, om die te
«verbeteren, in mijn hart te drukken, terwijl
-ocr page 154-
— 152 —
„ ik met groote ontroering en droefheid des ge-
„ raoeds uwe vijf Wonden bij mij zclven over-
„ weeg en in den geest aanschouw, mij hcrinne-
„ rende de woorden, welke do profeet David
„ reeds omtrent U, o goede Jesus, zich in den
„ mond legde: Zij hebben mijne handen en voeten
doorboord, zij hebben al mijne beenderen geteld"
Daarna bidt men volgeos de meening van Z. il. den Paus
vijfmaal Onze Vader, Wees gegroet, Glorie zij den Vader,
om den vollen aflaat van dit gebed te verdienen en toe te passen.
Vervolgens bidt men weer volgens dezelfde mcening vijfmaal
Onze Vader en Wees gegroet (of eene Litanie) voor eiken vol-
len aflaat, dien men heeft voorgenomen te verdienen en toe
te passen.
IMPRIMATUR.
I-Iaaken, 5 Octob. 1878.
J. CUÏTEN,
Praes. Sem. Libr. Ceus.
-ocr page 155-
INHOUD.
Aan de Ouders......... 3
Aan de Kinderen........ \'J
Gebeden onder de H. Mis......15
Kruiswegoefening.........25
Godvruchtige oefeningen te voegen bij uw
gewoon Morgen- en Avondgebed. . . 47
Gebed van den Rozenkrans.....51
Litanie van O.-L.-V. van Lorette . . . 55
De Engel des Hecren.......58
Schietgebeden..........60
Oefening om zijn geweten te onderzoeken. 67
Oefening om zich tot berouw op te wekken . 87
Op den dag, die voor de H. Biecht be-
paald is...........107
Oefeningen om zich nader voor te bereiden
tot de H. Communie......119
Op den dag der H. Communie .... 151
-^-*^r"jJL-«^5S>~
-ocr page 156-
seo«-----------------------------------------4C&X
Mijne
schoonste levensdagen,
Ik heb ontvangen:
Het H. Doopsel den .......................................... s
s
De eerste H. Communie den ........................... \\
\\                                                                             \\
Het H. Vormsel den                                    .... \\
i                                                                                          .............................                            >
i                                                                                                                                                <
ï
I
|
»©► ~~—\'—~----------------------------4CXP8
-ocr page 157-
«£*•
«♦«SX**1
Vier elk jaar met cene godsdienstige
blijdschap de Verjaardagen van uw H.
Doopsel , van uwc eerste II. Communie
en van uw II. Vormsel als zoovele Feest-
dagen, en onderhoud de christelijke gc-
woonte van op die dagen of Zondag te
voren tot de HU. Sacramenten te nade-
ren, om den goeden God voor de ontvan-
gene genade vurig te dankeu, en met alle
oprechtheid u zelven opnieuw aan zijnen
dienst toe te wijden.
ütfc;»»-----------—-------- --                             -«CÖ5S