-ocr page 1-
TREDE
J
BIJ GELEGENHEID DER BISSCHOPWIJDING
VAN
Mgr.J. CCLAESSENS,
BiSSCUOj; VIS ÏKANOHiLIS I. P. I., APOSTOLISCH V1CAMS
VAN\' BATAVIA ,
UITGESPROKKN DOOR
J. C. RIJKERS,
Directeur van het Bisschoppelijk Collegia ,
den 2 Februari 1875,
IN DE St. j-\'lETER.SKERK
i\'R
SITTAïtD.
MAASTRICHT,
HENRI ^OSAERTS.
1875.
Vak 83
-ocr page 2-
-ocr page 3-
ffJ NO..///
TREDE
BIJ GELEGENHEID DER BISSCHOP WIJDING
VAN
Mgr. J. G. CLAESSENS,
BISSCHOP VAN TKASOPOLIS I. P. I., APOSTOLISCH VICABIS
VAN BATAVIA,
UITGESPROKEN DOOS
. J. C. MJKERS,
Directeur van het Bisschoppelijk Collegie,
den 2 Februari 1875,
in de St. Pieterskerk
te
"SITTABD,
\\_
Maastricht ,
HENRI BOGAERTS.
.
1875.
WEI. .
-ocr page 4-
-ocr page 5-
Hoogwaardige Kerkvoogden, (1)
Geliefde Christenen.
Grelijk een man die door de baren eener metelooze zee
overstelpt en aan krachten uitgeput, hulp- en machte-
loos in den afgrond wegzinkt; zoo voel ik, om dus te
spreken, mijne geestvermogens bezwijken bij het aan-
schouwen en onder de aandoeningen van het heilig en
grootsch tooneel, dat binnen deze gewijde muren zich
voor mijne oogen ontplooit.
Deze tallooze menigte volks uit Sittard en omstreken
in dezen tempel saamgestroomd; dis stralende schaar
van bisschoppen, vorsten der Katholieke Kerk, verga-
derd in het heiligdom, en aan hun hoofd de Nestor van
het Nederlandsch episcopaat, onze doorluchtige, nooit
genoeg geprezen en beminde Kerkvoogd van Roermond;
dit Godshuis, schitterend van feesttooi, om allen, volk en
vorsten te ontvangen, welk een schouwspel!
En waarom dan deze plechtigheid van zoo buitenge-
wonen aard ? Waarom deze onovertroffen luister?
Een zoon van Sittard, een priester, na een apostel-
ambt van zeven en twintig jaren, in overzeesche gewas-
ten uitgeoefend, hier, in zijne geboortestad terugge-
(1) Mgr J. C. Claessens, bisschop van Tranapolis i. p. i., Apot-
tolisch vicaris van Batavia.
Mgr Vranken , Aarts-Bisschop van Attalia i. p. i.
Mgr J. A. Paredis, bisschop van Roermond.
Mgr H. van Beek, »
          • Breda.
Mgr H..) .11. va» Kwijk, »          • Camuco i. p. i.
-ocr page 6-
i
keerd , tot de bisschoppelijke waardigheid verheven ;—
in de tegenwoordigheid zijner diepbewogen en meer dan
tachtigjarige moeder, die, gedurende lange en bange
dagen, rijkhalsdo naar zijne komst; — gezalfd door zijn
roemrijken voorganger in het apostolaat der volkeren
van Insulinde, den huidigen aartsbisschop van Altalia,
die eveneens, weleer, als deken dezer gemeente, in Sit-
tards veste, in dezen eeuwenouden tempel, den bisschop-
pelijken troon mocht bestijgen ; — ziedaar waarom alle
geesten jubelen, alle harten trillen, en \'t huis van God
in een glans, in een luister gloort, nooit overtroffen sinds
de hand van graaf Walram zijne hechte grondslagen ge-
legd heeft.
Maar welk een heerlijk beeld komt uit den tijd van
het eerste Christendom voor mij opdagen ? Is het Paulus
niet, is het niet de wereldapostel die zijne handen over
Timotheus, den geliefkoosden leerling, al biddende uit-
strekt ?
Vergeeft mij, Geliefden, de stoutheid mijner gedachten,
de heilige geestdrift mijner ziel: \'t is als of eene stem uit
de hoogte der hemelen in mijn hart weergalmde en mij
toeriep: Iicec dies gvamfecit Dominus/.... Dit is een dag
zonder gelijke, een dag door God bevoorrecht met tal-
looze en bovennatuurlijke schatten !
En zou dan de redenaar onder de glorie van dien dag
niet bezwijken ? Zou hij niet uitroepen met den pro-
pheet: A, A, A, Bomhie! nescio loqui, quia puer ego
êtim ?...... Heer, ik verstom voor dit alles;... mijn woord
kan deze heerlijkheden noch omvatten noch schilderen...
Gij hebt slechts een kind gekozen, om den roem van dit
feest uit te bazuinen!
Hier op dit heilig spreekgestoelte zou dus een Chry-
sostomus moeten staan! hier zou een Augustinus moeten
optreden!.....Wat zeg ik ? hier zou de welsprekende , de
attische redenaar, de H. Gregorius van Nazianze moeten
zeggen, gelijk weleer, toen hij den lof van den grooten
Athanasius verkondigde: Circa orationem laboro.....
-ocr page 7-
5
Ik weet niet welke redevoering te houden; mijn
geest wordt heen en weer ge lingerd . alias ab alio
detineor ;
ik kan dat niet vinden wat eigenlijk het glans-
punt is, waarin alle stralen van het feest komen weer-
kaatsen, neqite quodprmcellit reperire qneo: alles, gelijk
in een lichaam van volmaakte schoonheid, alles is hier
even bekoorlijk, even verrukkend, sicut in corpore unde-
quaque cequdi atque eleganti.
(orat.XXI§ 10),
Nogthans zie ik eene ster voor mij opgaan ; er is iets
wat boven alles en waardoor alles schittert, te weten: de
bisschoppelijke waardigheid in den nieuwen Bisschop....
Daar meen ik het glanspunt en levens het zwaartepunt
van dit feest te ontdekken ... Do bisschoppelijke waardig-
heiddus in haar wezen en in haren luister: in haar wezen,
gelijk zij van de apostelen is ingesteld; in haren luister,
gelijk zij zich hedendaags aan ons vertoont: die belang-
rijke stof zal ik ontvouwen. Trouwens, om dit waardig
te doen, staar ik naar den hooge.... Kom, Schepper, heili-
ge Geest! Feni, Creator Spiritus ! laat een straal van uw
licht op mij nederdalen.... Dat dit goddelijk vuur mijn
geest en mijn hart ontvlamme. En Gij, o Bruid van dien
Geest van liefde! Maria! zie met een milden blik op den
sprekende en op de hoorenden van uit de hemelen neer.
Waarin, Geliefden, bestaat het wezen, dat is: de aard,
de natuur der bisschoppelijke waardigheid?
In de apostolische macht; in de macht die Christus
aan zijne twaalf uitverkoren leerlingen, aan zijne apos-
telen gegeven heeft, om do Kerk niet alleen te stichten,
maar ook te regeeren en te behouden.
Die macht is de macht van Christus zelf. Luistert een
oogenblik. Hij spreekt tot de twaalf: „ Ontvangt den
„ H. Geest. Accipite Spiritum sanctum. Gaat en leert alle
„ volkeren. Euntes docete omnes qentes. — Die naar U
„ luistert, luistert naar Mij, die U versmaadt, versmaadt
„ Mij, qui vos audib me audit, qid vos spemit me spernit.
Zoo als mijn Vader Mij gezonden heeft, zoo zend ik
„ U. Sicut misit me Pater, ego mitto vos." Welnu de
-ocr page 8-
6
zending van Christus was eene goddelijke zending,
de macht van Christus was eene goddelijke macht....
Hij die hier op aarde, voor meer dan achttien eeuwen,
in Palestina, in de bekende en roemruchtige tijden van
de twee keizers Augustus en Tiberius, over de gansche
natuur geheerscht heeft, over winden en wateren, over
leven en dood ; Hij die, na de bloedige folteringen op
het kruishout, met een nieuw en onaantastbaar leven be-
zield, uit het graf is opgestaan,Hij, zeg ik, is geen mensch,
maar Hij is God en mensch te zamen.
Bijgevolg, de macht den Apostelen door Christus
overgedragen, en die Deze van zijnen Vader ontvangen
had , was geene aardsche , maar eene hemelsche, geene
menschelijke, maar eene goddelijke ; zij was een god-
delijk koningschap over \'t heelal, over alle volkeren
der aarde.
Maar ziet! De Godmensch is naar zijnen hemelschen
Vader teruggekeerd. De olijfberg, tegenover den Moria
en den gouden koepel des tempels op wit marmeren mu-
ren ten hemel opgevoerd, de Olijfberg, aan wiens voet
Jezus zijn lijden met een bloedig zweet begonnen had,
was nu ook getuige zijner hemelvaart en zag Hem op-
stijgen in de heldere wolk , die Hem schitterende van
glorie wegnam uit de oogen der zijnen.
Wat deden nu de Apostelen? Wie weet het niet?
Na de ontvangst van den H. Geest verlieten zij Jerusa-
lem, om de wereld onder het juk des Zaligmakers te
brengen. Want, wij hebben het reeds gezegd, de zware,
de onafmetelijke taak was hun opgelegd van alle volke-
ren te bekeeren : Docete omnes gentes. Alle volkeren,
Geliefden! omnes gentes; bemerkt deze tweewoorden.
Dus onmogelijk was het voor hen op de eene of de an-
dere plaats voor altijd zich te huisvesten .. Zij moeten het
«aad van het Evangelie, van het Zuiden naar het Noor-
den, van het Oosten naar het Westen, in alle landen
uitwerpen.
Konden zij dan de volkeren die dit zaad, die het Evan-
-ocr page 9-
7
gelie ontvangen hadden, aan hun lot, zonder uitzicht op
de toekomst, hulpeloos overlaten? Een van beide, Gelief-
den : of de Apostelen moesten het gepredikt Evangelie,
de pas ontloken christelijke gemeente, aan de overal
bestaande woelgeesten, aan de toen reeds ontkiemende
ketterijen ten prooi geven; of wel zij moesten, vöör hun
vertrek , mannen aanstellen die , met dezelfde apostoli-
sche macht bekleed, het Evangelie zouden verdedigen,
de gemeente handhaven en de Kerk besturen.
\'t Gezond verstand verklaart het, \'t ligt in de natuur
der zaak; de Apostelen konden niet anders handelen.
De oorspronkelijke macht, die de Kerk gesticht had,
moest aan anderen, door de Apo telen uitgekozen man-
nen worden overgedragen, om de Kerk te behouden.
Hier dan, Geliefden! ziet gij het bisschopsambt te voor-
schijn komen; hier treedt het bisschopsambt, met de
Apostelen zelven, in de geschiedenis.....
Laat ons nu die geschiedenis openen en de zank in
hare wezenlijkheid beschouwen.
De groote Apostel Paulus staat op het strand van
Mileta, eene zeestad in Klein-Azië: hij is op het punt
van naar Jerusalem te vertrekken. Een groot getal
weenende en stenende Christenen omringen den ge-
liefden zendeling van Jezus. Hij neemt het woord op
en richt het tot de uitstekende mannen, aan welke hij
zijne kudde had toevertrouwd en die hij uit de veraf-
gelegen gewesten van Ephesus had laten ontbieden:
Jttendite vobis et m/iverso gregi, in quo vos Spiritus
sanctus posuit
Episcopos reqere Ecclesiam Bei, quam
acquisivit sanguine suo....
„ Draagt nu zorg voor U en
„ voor de gansche kudde, waarover de H. Geest U als
bisschoppen aangesteld heeft, ten einde de Kerk van
„ God, de vrucht Zijns bloeds, te bestieren."
Gij hoort het, Geliefden. Het woord bisschop, dat
van net grieksch woord \'\'t(VA«»cs afstamt en opzieneb
heteekent, dat woord is zoo oud als de Kerk ; het klonk
-ocr page 10-
8
reeds op de lippen van den H. Paulus. „ De H. Geest,
zegt hij, Leeft U als bisschoppen aangesteld. " Vos Spi-
ritus sanctus posnit
Episcopos. En met welk doel?
\'t Is de verklaring des Apostels : om de Kerk te bestie-
ren, regere Ecclesiam Bei.
En nu , waarom heeft de H. Kerk de bestiering der
bisschoppen noodig? Wat is er de reden van ?
„ Na mijn vertrek , gaat de groote Apostel voort,
„ zullen verscheurende wolven invallen , wier woede de
„ kudde niet sparen zal. Zelfs onder U zullen mannen
„ opstaan, docentes perversa., verkondigers eener slechte
„leer, om volgelingen te winnen. Waakt dus om dit
„ onheil af te weren. Propter quod vigilate." (Act. apost.
C. XX v. 28, 29, 30, 31.)
\'t Is dan klaar: de waarheid, dat de bisschoppen de
opvolgers der apostelen zijn , door de apostelen aange-
steld, vindt haar bewijs zoowel in de geschiedenis, als in
\'t gezond verstand en in de natuur der zake.
Zij moeten waken, zegt Paulus, vigilare; zij moeten de
Kerk van God bestieren , regere Ecclesiam Bei ,• zij be-
kleeden dus de plaats der apostelen , zij staan met de
apostelen op den eersten rang ; zij bezitten dus ook de
apostolische macht. Ja, om de Kerk van God te bestieren,
regere Ecclesiam Bei, dat is, in alles te voorzien, in alles
te leiden, te verdedigen, voort te planten, moeten zij de
volheid der macht, de apostolische macht bezitten.
ü! hoe heerlijk prijkt de bisschoppelijke waardigheid
van af do eerste tijden des Christendoms !....
Dezelfde Paulus, die niet genoeg aangehaald kan
worden, naar Macedonië afreizende, legt zijn leerling den
H. Timotheus de handen op en wijdt hem tot bisschop
van Ephesus .... Voor dat hij het eiland Creta verlaat,
stelt hij in zijne plaats, met zijne macht bekleed en uit-
gedost, zijn leerling Titus..... Beiden belastte hij met de
groote taak priesters en zelfs bisschoppen te wijden....
(Ad. Tim. I» C. III. Ad. Tit. C. 1. Vide Chrys. in Hom. I.)
-ocr page 11-
9
Hoe meer wij na in de geschiedenis indringen, des te
grooter, des te roemrijker vertoont zich de bisscnoppe-
lijke waardigheid. Werpen wij onzen blik op de kaart
van het oude romeinsche Keizerrijk, zooals Augustus
het aan zijne opvolgers Tiberius en Nero heeft achterge-
laten. Drie groote steden zien wij boven alle anderen, in
de toenmalige wereld, uitblinken : Alexandrië in Afrika,
Antiochië in Azië, Eome in Italië. Zij waren de drie
brandpunten van den handel en T;an de nijverheid; daar
zetelden de hoogste romeinsche gezagvoerders; van daar
uit temden de schrikwekkende Cesars de volkeren van
den Nijl, van den Euphraat, van den Eijn en van den
Donau ; van daar uit legden zij de wereld aan banden.
Welnu, \'t is een onloochenbaar feit, een feit dat zon-
neklaar aan het uitspansel der geschiedenis blinkt, dat
de H. Petrus, de prins der Apostelen in persoon te An-
tiochië , waar de 11. Evodius zijn opvolger was, den bis-
schoppelijken zetel heeft opgericht; dat hij den bis-
schoppelijken zetel van Alexandrië, door zijn leerling
Marcus gesticht heeft, — en dat hij te Eome, onder het
bliksemend oog van Nero, zijn laatsten en hoogsten leer-
stoel opgeslagen heeft, als vorst der algemeene Kerk,
als onvcrdelgbare rots der waarheid, als middelpunt der
apostolische eenheid.
Wie durft deze feiten met een waarheidlievend ge-
moed bestrijden?... Ja, te midden van den schitte-
rendsten praal der afgoderij, in het hart van het heiden-
dom,heb jen de Apostelen de bisschoppelijke waardigheid
op haren troon verheven, om zoo ook over de drie
werelddeelen tegelijk te heersenen en de goddelijke
macht, hun toevertrouwd, uit te strekken.
De namen dier bisschoppen zijn tot nu toe hekend; zij
zijn naauwkeurig neergeschreven door den vader der
Kerkelijke Geschiedenis, door den vriend van keizer
Constantijn den Groote, den bisschop Eusebiu» van
Csesarea.
-ocr page 12-
10
Neen, Geliefden, neen, de bisschoppelijke waardig-
heid kan en mag niet van de apostolische waardigheid
gescheiden worden.... Is de macht der Apostelen met de
Apostelen verdwenen, dan is ook met hen de Kerk ver-
dwenen ; dan hebben noch zij, noch Christus voor het
voortbestaan der Kerk gezorgd ; dan heeft het bloed van
Golgotha te vergeefs gestroomd, dan is de kruisdood
vruchteloos....
Maar dit is onzin; bijgevolg is de waarheid door de
H. Kerkvergadering van Trente uitgesproken, oneindig
boven allen twijfel verheven, dat de Bisschoppen de
plaats, den rang der Apostelen hebben ingenomen. Epit-
copi in Apottolorum locvm successerunt.
(De ord. C. IV
ses. XXIII.)
Ik besluit dan, mijne gedachten samenvattende, met
de woorden van den luisterrijken Bisschop vanHippone,
den H. Augustinus. „ De Apostelen, zegt hij, zijn voor-
„ eerst gezonden, zij hebben gepredikt, zij zijnde Vaders
„ die de Kerk hebben voortgebracht. Apostoli misti
tunt, ipsi prtcdicaverunt, ipsi patres. Maar hebben zij
„ altijd hun lichaamlijk bestaan behouden ? Sed numqutd
corporaliter temper esse poluerunt ? Hebben zij tot in
„ onze eeuw hun leven voortgezet? Zullen zij leven in de
„ toekomst? NumquidusqneIwc tempus? Numquidutque
„ in potterkin ?
Volstrekt niet! Is dus de Kerk door hun
„ dood geheel en al verlaten ? Ergo i/lorum decestu de-
terta ett Eccletia ? Altit! O neen ! Verre van daar! De
„ Vaders hebben zonen opgewekt. Pro patribut nati sunl
„ tibiJilii.(P$
44—v.17). Welke beteekenis hebben deze
„woorden: De Vaders hebben zonen opgewekt? De
„ Apostelen zijn als Vaders gezonden, en de zonen, die
„ zij hebben opgewekt, zijn de Bisschoppen, door hen
„ gewijd en aangesteld. Patres mitti tunt Apostoli, pro
„ apostolitfilii nati tunt et constituti tunt episcopi...
Dat
„ dus de Kerk niet weene, omdat zij Petrus verloren
„ heeft; dat zij niet treure, omdat zij Paulus niet meer
-ocr page 13-
11
„ mag aanschouwen, Petrus en Paulus herleven in d*
„ Bis-choppen." (Aug. in Ps. 44 in fine.)
Welke gevoelens van diepen eerbied, van vurige dank-
baarheid, van grenzenlooze liefde moeten zij ons dan niet
inboezemen, die vorsten der H. Kerk in alle werelddee-
len? Constitues eos principes super omnem terram. Welk
een eer voor een Christenvolk, voor de ingezetenen
dezer stad er zoo vele te mogen begroeten! Wat zeg ik!
Welk een voorrecht der goddelijke Voorzienigheid, dat
een zoon van Sittard tot die doorluchtige waardigheid
opklimt, opklimt tot den rang der Apostelen!... Sedert
duizend jaren, dat onze veste bestaat, tot op den dag
van heden, is haar deze uitstekende eer, deze glorie,
dezetriumf nimmer te beurt gevallen...Te meer,ikmoet
het erbij voegen, alhoewel de korte stonde het minder
toelaat, te meer daar wij nooit in ons leven zoo goed be-
grepen hebben, wat een bisschop is, als in deze tijden...
Ziet hoe die heerlijke schaar van aile Kerkvoogden
aller landen rondom den opvolger van Petrus zich heen-
dringt! Hoe geen enkele afwijkt? Hoe zij gezamenlijk
en als een leger pal staan tegen den vijand...
Gij weet het wel, Geliefden... Aan Petrus werden in
het bijzonder de sleutelen des Hemels door Christus toe-
gereikt; Petrus was het hoofd der Apostelen... Op
Petrus heeft de Zaligmaker zijne Kerk gebouwd... „ Gij
„ zijt Petrus, zoo luidt het goddelijk woord, en op
„ U, als op eene rots, zal ik mijne Kerk bouwen,.—Petrug
„ weidt de lammeren, Petrus weidt de schapen ". Petrus
„ moet zijne ambtbroeders inhet geloof versterken.,, Dus,
„ volgens het woord van den H. Ambrosius ", waar
„ Petrus is, daar is de Kerk „ uhi Petrus, iii Ecclesia" ;
daar scharen zich de bisschoppen, in vaste gelederen
ten strijde gerangschikt..
Een man is opgedaagd, Geliefde Chistenen! die in
het heiligdom wü indringen en de Kerk verwoesten...
De opvolger van Petrns schijnt bij voorkeur het mik-
-ocr page 14-
12
l
unt zijner woede te wezen... Hij wil de kudde door de
erders, de Christenen door de bisschoppen, van den
opperherder, van den Paus losscheuren. Hij dreigt, in
zijn ruw geweld, met beslag van goederen, met gevan-
genis, met afzetting, met ballingschap... De jonge levie-
ten zouden voortaan niet meer onder de tucht en het
toezicht der bisschoppen in de ware leer van Christus,
en de volmaaktheid der zeden tot het priesterschap wor-
den opgeleid; maar door den Staat, een vijand, een ver-
rader, die noch Christus noch zijne leer begrijpt, wat
zeg ik, die Chistus en zijne leer wil uitroeien ; zij zou-
den niet meer van den bisschop hunne zending ontvan-
gen en in hun ambt aangesteld worden, maar van een
koning. van een keizer, die vandaag Juliaan en morgen
Nero heeten kan.
Edoch een kreet is uit het Vaticaan opgerezen ; de
stem van Petrus heeft over de gansche aaide geklon-
ken......En ziet! de strijd is begonnen ; de bisschoppen
staan in het strijdperk, en de vijand, wiens hoogmoed
niet te breidelen is, spant al zijne krachten in. Doch te
vergeefs ! waanzinnige pogingen ! Tot hem ook, als wei-
eer tot den trotschen landvoogd van keizer Valens, mag
een Basilius zeggen : Nunqnam in Episeopum incidüti t
Gij hebt nooit geweten wat een bisschop is!" Nu leert
hij het, en mocht hij het begrijpen! O heerlijk! o treffend
schouwspel !.....Niet één vergeet zijn plicht! Hoort gij ,
Geliefden ! die verbeurdverklaring der bisschoppelijke
goederen ! ziet gij die dappere helden, de hoofden van
het christenleger, den vijand, of beter gezegd, den dui-
vel tarten, en noch afzetting, noch ballingschap, noch
gevangenis vreezen..... Groot zijt gij , o opvolgers der
Apostelen ! wanneer gij op uwen troon zit, bij het altaar,
voor uw volk ; maar nergens zijt gij grooter, nergens is
het goddelijk licht dat U omstraalt, meer zichtbaar, dan
in de banden die U knellen. Maar wie is die grijsaard,
die bisschop die boven allen uitsteekt, en wiens eerbied-
-ocr page 15-
13
waardig gelaat onder de kroon des ouderdoms in den
glans der heiligheid schittert ? \'t Is de aanvoerder van
den strijd, de bisschop van Eome, de vorst der Apos-
telen, de opvolger van Petrus, de stadhouder
van Christus, de Paus-Koning, Pius IX! ! Wat nooit
gehoord is gedurende negentien eeuwen, heeft zich
verwezenlijkt in zijn persoon: acht en twintig jaren
reeds zit hij op den stoel der waarhoid, aangerand door
alle krachten der helle ; van de Kerkelijke Staten, zelfs
van Eome, van de eeuwige stad beroofd, lijdend, strij-
dend, maar niet bukkend voor \'t geweld, en onoverwin-
nelijk in zijn plicht!....
Nooit, Christenen, nooit heeft de zonne van het Epis-
copaat, die licht en leven door de gansche wereld, over
de gansche Kerk verspreidt, zoo helder geblonken. In
de tijden van Athanasius en in andere tijden nog, was
die zon, alhoewel glanzend, toch eenigszins getaand,.....
maar heden is er geen vlek in.....
Stijg dan in dien gloed van glorie op uwen bischop-
pelijken troon , O doorluchtige Land- en Stadgenoot!
Ü vriend door Christus uitverkoren om in verafge-
legen landen, aan christenen en heidenen, de eenig
ware godsdienst te verkondigen. Treed op in al uwe
apostolische macht: als doctor in de leer, als wet-
gever uwer Kerk, als rechter uwer kudde; door
de oplegging der handen, schenk aan anderen de macht
om b"t Evangelie te prediken, de zonden te vergeven en
alle heilbronnen der Sacramenten te openen. O hoe groot
zijt gij in onze oogen! Hoe dankbaar zijn wij met U voor
de menigvuldige en kostbare hemelsche gaven welke
heden in uwe ziel, Gode zoo aangenaam, nederdalen!
Wij verheugen ons met uwe hooggeachte familie, wij
jubelen met uwe eerbiedwaardige moeder. Gelukkig,
driemaal gelukkig de echt christelijke vrouwe, die
waardig gevonden is een bisschop aan Gods kerk te
schenken! Zij mag wel bezigen de woorden van den on-
-ocr page 16-
14
den Simeon, toen hij den lang verwachten Verlosser had
mogen aanschouwen: Nunc dimittis servum f,»urn., Do-
wiine
/... in pace. Laat nu, O heer! uwe dienaresse in vrede
gaan;...— Quia viderunt oculi mei salutare tuum;
want mijne oogen hebben den luister van mijn zoon
gezien.... Lumen ad revelationem gentium et gloriam
plebis tuce
, Israël. (Luc. II.) Hij is een licht ter bekee-
ring der natiën, en de roem van het volk waaruit hij
gesproten is.
Behoud hem dan lange jaren, o Heer! aan het hoofd
zijner kudde... waarvan hij zoo oprecht bemind is: ge-
tuige de groote menigte dier edele en dankbare Katho-
lieken, welke vroeger in Batavia zijne geestelijke wei-
daden hebben genoten, en het zich tot plicht gemaakt
hebben, bij zijne bisschopwijding, naar Sittard heen te
snellen.... O Jezus! O Godmensen! O Zaligmaker! O
Bron van alle goed! zegen Uw uitverkoren priester, zegen
zijn bisschoppelijken geest, zijn bisschoppelijk hart,
zijne bisschoppelijke handen.... O goddelijke Opper-
priester! O goddelijke Bisschop onzer zielen! Episcopu»
animarum nostrarum,
(Ep. I Petr. 0. II, v. 25) zegen
hem in ziel en lichaam, verleen hem krachten in ziel
en lichaam, om uwe rechten te verdedigen en uw rijk
uit te breiden.
En gij, O Maria, wier feest wij heden vieren, gij, de
troost, de sterkte en het middelpunt der Apostelen, toen
Jezus deze aarde verlaten had; gij, die heerscht over
het hart van uwen goddelijken zoon, Onze Lieve Vrouwe
van het heilig Hart! wier eeredienst het juweel van
Sittard is... verzeker aan den nieuwen "Kerkvoogd, door
uwe machtige voorspraak, dien goddelijken zegen; dat
hij hem steeds in de volste maat moge genieten, om zoo
de kroon der rechtvaardigheid, coronam justitice, door
Paulus eertijds verwacht, eens te mogen ontvangen.
Amen.