-ocr page 1-

MYOSITIS

SEGMENTAEIA.

H. IDENBURG.

^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^

-ocr page 2-

V

A. qu.

192

y

A

I »

) ■ ■

-ocr page 3-

i j

-ocr page 4-

r\'., -

-ocr page 5-

MYOSITIS SEGMENTARIA,

-ocr page 6-

Typ. J. VAN BOEKHOVEN, Utrecht.

-ocr page 7-

MYOSITIS SEGMENTARIA.

PROEFSCHRIFT

TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN

Doctor in de Geneeskunde

AAN DE j-llJKS-|jNIVER.SlTEIT TE jjTRECHT ,
NA MACHTIGING VAN DEN REGTOR-MAGNIFICUS

D^. J. CRAMEH,

Hoo^leeraar in de Faculteit der Godgeleerdheid,

MET TOESTEMMING VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT

ÏEGEN DE BEDENKINGEN VAN DE FACULTEIT DER GENEESKUNDE
TE VERDEDIGEN

op Maandag 3 Juli 1893, des namiddags te 7 uur,

HEKMANUS IDENBURG

Arts,

geboren te West-Graftdijk.

UTRECHT. — J. VAN BOEKHOVEN. — 1893.

-ocr page 8-

♦ \' ■ • ■ ■ ., ■ - -

-ocr page 9-

J^AK MIJNE PUDERS.

-ocr page 10- -ocr page 11-

VOORWOORD.

Aan ieder, wien het voorrecht te beurt valt, aan de
Utrechtsche Hoogeschool te fromoveeren, legt de traditie
de verplichting op, aan het proefschrift een woord van
dank en van afscheid vooraf te doeit gaan. Het eerste
valt mij licht, omdat er veel is, züaarvoor ik dankbaar
kan zijn; het tzüeede valt mij zzvaar, omdat bij het ver-
laten van de Academie vele banden verbroken ■ moeten
worden, welke mij dierbaar zijn, daar ze in het zorge-
looste, maar daarom ooli het meest onbaatzuchtige tijd-
perli van het leven gesloten werden.

Hooggeleerde Heeren Professoren der Philosophische
en Medische factUteit, aan u mijn dank, voor het
07tderwijs dat ik van u heb mogen ontvangen.

Hooggeleerde Clinici. Voor de pracktische medici
waaronder ik ook mij zeiven mag rekenen, is uw onder-
wijs van het meeste gewicht en zullen uwe lesseit en
raadgevingen het 07ivergetelijkst zijn. Alle , aan deze
Universiteit gevormde , artsen, moeten om strijd uwe
voorkomendiieid en welwillendheid roemen.

-ocr page 12-

Hooggeleerde Talma , hooggeachte Promotor. Mijne
dankbaarheid en mijne verplichting aan u zijn groot.
Niet alleen, omdat ik bij het vervaardigen, van dit
proefschrift zoo dikivijls uwen raad en steun noodig
had, welke mij altijd zoo bereidwillig geschonken werden,
7naar vooral, omdat ik in particuliere gesprekken zoo
veel genoten heb van uwe rijke levenservaring. Het
jaar, in uwe laboratorium doorgebracht, zal mij altijd in
de herinnering blijven. Moge het mij gegeven zijn,
u nog menigmaal op fnijn\' levensweg te oritmoeten!

Mijne vrienden. Tot u een woord van afscheid. Het,
zooveel afwisseling verschaffende, studentenleven is de
oorzaak, dat ik u in zoo grooten getale mag toespreken.
Mocht ik uw gezelschap meer gezocht hebben, dan wel
strookte met het doel, dat mij naar de Academie voerde,
bejammeren zal ik dit nooit, omdat ik met u zoovele
aangename dagen doorgebracht heb en zooveel blijken van
liefde van u mocht ontvangen. Gij hebt mij een schat
van herinneringen te bewaren gegeven, waarvoor ik
niet dankbaar genoeg zijn kan.

Studentencorps. Onder voor u benarde tijdsomstandig-
heden heb ik mij onder uwe leden laten opnemen. Tegen
den druk in zijt gij krachtiger geworden. Moge ik van
u blijven hoor en, zvat mij eens uit vreemden mond zoo
aangenaam in de oor en klonk: dat er onder uwe leden
een buitengewoon „esprit de corps" heerscht.

-ocr page 13-

Wanneer men de Geneesktmst in hare wording en
ontwikkeling nagaat, wordt men getroffen door het
feit, dat, hoe verder men tot haren oorsprong terug-
gaat, des te meer de eenige kennis gezocht werd in
ervaring. Men diagnosticeerde eene ziekte uit een
complex van verschijnselen, zonder hare oorzaak,
zonder de veranderingen, welke ze in de verschillende
deelen van het lichaam opwekt, te kennen; men genas
haar door allerlei middelen, zonder maar eenigszins op
de hoogte te zijn van de werkdadigheid dier middelen.

Eeuw in, eeuw uit heeft dit geduurd. Anatomie,
en in geringe mate ook Pathologisc]^e Anatomie waren
de eenige positieve wetenschappen van ons vak. Naar-
mate echter de
Physiologie en de Algemeene pathologie
ons meer en meer de geheimen van het organisme
openbaarden, werden onze voorstellingen helderder,
werden de levensuitingen, zoowel van den gezonden als
van den zieken mensch, begrijpelijker. Maar voornamelijk
de hulpmiddelen en hulpvakken, waarover onze laatste
eeuw —• en daarvan vooral de laatste tientallen van
jaren — beschikte, hebben ons met reuzenschreden
voortgeleid op den weg van positief weten.
Alicros-
copie, bacteriologie
en experimenteel onderzoek hebben

1

-ocr page 14-

orde gebracht in den chaos van verwarring, hebben
licht ontstoken in de duisternis, waarin onze weten-
schap zooveel eeuwen vertoefd had.

Zoo is veel verklaard, waarover vroeger scheeve
voorstellingen bestonden; zoo is de oorzaak van veel
menschelijk leed ontdekt, dat eertijds niet verstaan
werd.

De tak van wetenschap, welken wel de eerepalm
toekomt voor dit belangrijk uitbreiden onzer kennis
aangaande den zieken mensch, is de
Pathologische
Anatomie.
Hoe dikwijls moet zij niet haren veel ouderen
zusters — de clinische vakken — te hulp komen,
wanneer de verschijnselen, welke gedurende het leven
opgetreden zijn, niet begrepen worden!

Later beoefend dan deze laatste, deels tengevolge
van vooroordeelen, deels tengevolge van gebrekkige
hulpmiddelen, is zij voorloopster en wegbereidster ge-
worden.

Een groot gedeelte van dien snellen vooruitgang
dankt zij aan betere praepareer- en kleurmethoden.
Daardoor is het mogelijk geworden, duidelijk te her-
kennen, wat vroeger voor het oog verborgen bleef.
Zoo wordt niet alleen verklaard, wat gedurende het
leven al of niet opgemerkt was, maar ook worden
veranderingen gevonden, welke aan tot dusverre onbe-
kende ziekten ten grondslag lagen. Zoo zien we het
merkwaardig verschijnsel optreden, dat de dood ons
moest leeren, wat ons het leven zou kunnen te zien
geven.

-ocr page 15-

Een treffend voorbeeld van deze ontwikkeling meen
ik gevonden te hebben in de
,, Myositis segmentaria".
A^oor een lótal jaren ontdekten Rénaut en Landouzy
aan de hartspier microscopisch waarneembare verande-
ringen, waarop naderhand door tal van schrijvers ge-
wezen is. In i8go komt eerstgenoemde geleerde
er nog eens op terug en meent de ziekteverschijnselen
gevonden te hebben, aan welke die veranderingen ten
grondslag liggen en welke hij beschrijft onder den
naam van
„Myosite segmentaire essentielle chronique^

Evenals echter in eiken tak van wetenschap nieuwe
hulpmiddelen veelvuldig worden gebruikt zonder vol-
doende controle, zoo meen ik, dat ook mijn proef-
schrift er op wijst, dat betere methoden toegepast
werden, voordat nauwkeurig nagegaan werd, welk
kwaad het goede met zich bracht. Daardoor werden
wij op dwaalwegen gebracht; zoo werd veel onnut
werk verricht! Van de eerste terug te voeren, het
tweede te voorkomen, is de plicht van elk, wien de
gelegenheid gegeven is.

1) Gazette médicale de Paris; 1877. p. 361.

2) Gazette des Hôpitaux. 1890.

-ocr page 16-

HISTORISCH OVERZICHT.

Gedurende den tijd, welke er verloopen is tusschen
de ontdekking van de anatomische veranderingen
in het hart en van de verschijnselen, welke gedurende
het leven op gemelde afwijkingen in den bouw van
de hartspier zouden wijzen, en ook na dien tijd, is
vrij veel over de
„Myositis segmentarid^ geschreven.

Een historisch overzicht is daarom gewenscht.

Hoewel Rénaut met recht de vader van de „Myosite
segmentair e"
genoemd mag worden, niet alleen, om-
dat hij er het eerst met klem op gewezen heeft, maar
ook wegens zijne voortdurende belangstelling in, en zijn
volhardend onderzoek naar hare aanwezigheid en oor-
zaak, schijnt CoATS reeds eenige jaren vroeger —
in 1872 — deze pathologische verandering van de
hartspier te hebben gezien.

In 1877 hebben echter Rénaut en Landouzy in een
biologisch gezelschap eenige mededeelingen gedaan

1) Joseph. Coats. Two cases of calcarious infiltration of the muscular
fibre of the heart; The Glasgow medical Journal. August
1872. p. 437.

-ocr page 17-

omtrent genoemde laesie van het myocardium. Zoo-
wel om hunne oorspronkelijke mededeelingen te doen
kennen, als om den lezer direct een duidelijk inzicht
te geven in de beteekenis van de
„Myositis segmenfaria\'\'\'
volgt eene gedeeltelijke aanhaling uit het door hen
geschreven stuk \') :

„II est devenu classique d\'attribuer à la dégénéra-
tion des fibres musculaires cardiaques l\'asthénie des
maladies générales. Cependant dans certains cas on
observe à l\'oeil nu et au microscope un état remar-
quablement sain de la fibre musculaire cardiaque. Nous
avons cherché, M.
Landouzy et moi, à nous rendre
compte de cette absence de dégénération graisseuse,
et à trouver l\'explication de l\'état asystolique du coeur
dans ces circonstances. Souvent nous avons constaté,
qu\'il n\'existait dans les fibres musculaires que quelques
granulations, disséminées çà et là. La couleur et
l\'aspect général de la fibre cardiaque étaient peu
modifiés, et cependant le coeur était mou, flasque et
l\'asystolie était survenu. Nous croyons pouvoir indiquer
une autre cause de l\'impuissance fonctionnelle du coeur.

On sait que Eberth et plusieurs autres auteurs ont
démontré, que les fibres cardiaques étaient formées de
grandes cellules remplies de myosine, striée longitudi-
nalement et transversalement, anastomosées et unies
entre-elles par un ciment très-résistant. Sous l\'influence
des troubles de la nutrition générale, ce ciment se
rammollit, et la chaine cellulaire se trouve interrompue.

i) 1. c.

-ocr page 18-

En prenant toutes les précautions possibles, nous
avons pu constater, par nos préparations histologiques,
la rupture des fibres cardiaques au niveau du ciment
intercellulaire. Cette altération anatomique suffit am-
plement pour expliquer la faiblesse et l\'irrégularité de
la contraction cardiaque dans les maladies générales".

In hetzelde jaar volgt reeds een tweede geschrift
nu echter van
Rénaut alleen. Sprekende over de ver-
anderingen van het myocardium, welke gepaard gaan
met verminderde werkdadigheid, noemt hij het
tdteen-
vallen
van het myocardium, waarmee hij aanduiden
wil, dat de kleefstof tusschen de spiercellen verweekt
is, en dat de spiervezelen denzelfden microscopischen
aanblik vertoonen, als wanneer de normale vezelen
in eene 4 % oplossing van kaliloog gemacereerd
zijn.

In i8go nogmaals de laesie tot onderwerp van be-
schrijving nemende zegt hij :

„Anatomiquementla myocardite segmentaire essentielle
est caractérisée par ce que j\'appelle la dissociation
segmentaire du tissu musculaire du coeur. Cette lésion
consiste essentiellement dans le ramollissement du ci-
ment, qui unit bout à bout les cellules musculaires
cardiaques, et les soude entre-elles sous forme de
fibres arborisées. Il est clair que, si ce ciment vient
à disparaître, les fibres du myocarde ne fourniront plus
une contraction homogène continue, ni suffisamment

1) Gazette hebdomadaire de médecine et de chirurgie. 1877. No, 29. p. 457.

2) Gazette des hôpitaux. 1890. p. 202.

-ocr page 19-

active, et que l\'asthénie cardiaque suivra fatalement."

Van den tijd af, waarop genoemde Franschen hunne
ontdekking publiceerden is van verschillende kanten
— in de eerste
 Franschepaiholoog-anatomen—

op deze désintegratie , dissociatie, segmentatie, of frag-
mentatie
gewezen.

In 1879 deelt Cohat eenige gevallen van chronische
myocarditis mee, waarbij de spiervezelen van elkaar
gescheiden waren.

In hetzelfde jaar promoveert Durand over dit
onderwerp, en knoopt er eene theorie aan vast, volgens
welke de kleefsubstantie door het aanwezige melkzuur
zou opgelost zijn.
Chalot vond, evenals Rénaut,
de segmentatie na inwerking van een 40°/^ kaliloog-
oplossing, en beschouwt haar als eene laesie, die ook
door voedingsstoornis kan optreden. Haar aanwezig-
heid dagteek ent reeds van het leven; niet als een
kunstproduct van technische praepareermethoden mag
men haar beschouwen. Ze openbaart zich gedurende
het leven door aanvallen van duizeligheid, en kan
plotseling tot den dood voeren.

Lancereaux beschrijft de laesie in zijn „Leerboek
van de Pathologische Anatomie" aldus :

„Les faiscaux musculaires sont segmentés ou brisés

1) COHAT. Journal médical de Lyon. 187g. No. 43.

2) Durand. Etude anatomique sur le segment cellulaire contractile et le
tissu connectif du muscle cardiaque. Thèse. Lyon. 1879.

3) Chalot. Essai sur la désintégration de la fibre musculaire. Thèse, de
Paris. 1880.

4) Lanceraux. Traité d\'anath, patholog. 1880. p. 799.

-ocr page 20-

par place (désintégration) comme s\'ils étaient formés
de parties réunies entre-elles, ainsi que les anneaux
d\'un taenia. Cette lésion, dont les caractères micros-
copiques sont peu accusés, conduit à l\'asystolie, et
constitue ainsi un accident grave, susceptible de déter-
miner une morte rapide. Elle occupe le coeur tout
entier, et la plupart du temps elle coexiste avec des
désordres semblables des principaux viscères.

Des faits de ce genre ne sont pas rares, car j\'en ai
observé pour ma part un certain nombre. Ils seraient
sans doute plus répandus, si on se donnait la peine de
faire l\'examen bistologique du muscle cardiaque, alors
même que les éléments qui le constituent, ne parais-
sent sensiblement altérés à l\'oeil nu".

En verder schrijft hij :

„La désintégration de la fibre cardiaque est l\'efi^et
d\'un trouble nutritif, et pourrait bien provenir de l\'action
d\'une substance chimique".

Jaccard , Paul , Weill ■\'\') oordeelen gelijkluidend als
Lancereaux. De laatste der drie, naar aanleiding van een
sterfgeval aan pleuritis, waarbij aan het hart meergemelde
veranderingen gevonden worden, schrijft het volgende :

„Die Muskelfasern zeigten ihren normalen Bau , und
es ist keine Granulation, kein Fett, kein Pigment zu
entdecken, sondern eine allgemeine Blässe.

Die Muskelbündel sind von einander getrennt, und

1) Jaccard. Traité de Pathologie interne, lî

2) Paul. Maladies du coeur, 1883.

3) Weill. Revue de Medicine, 1887,

-ocr page 21-

bilden keine mehr oder weniger lange Fasern. Die
einschliessende Zwischensubstanz ist aufgelöst, und in
durchsichtige Räume verwandelt.

Die Läsion, die Rénaut und Landouzy Fragmentation
des Myocards in Zellenabtheilungen genannt haben,
war in unserer Fall sicher und ausgebreitet vorhanden".

In 1885 schrijft Déjerine "), na een geval van ileo-
typhus, den plotselingen dood toe aan fragmentatie
van het myocardium.

Düplaix vindt de afwijking zoowel op plaatsen,
waar nieuwvorming van bindweefsel is, als op plaatsen,
waar het hart bijna normaal is.

Rindfleisch\') beschrijft in 1886 een geval van plotse-
lingen dood in het beloop van eene longontsteking-, waar
hij, behalve troebele zwelling, verdeeling van de spier-
vezelen in vierhoekige stukken opmerkte. Deze laatste
verandering vat hij op als eene mechanische laesie, door
de systole veroorzaakt. Bij konijnen kon hij, door kunst-
matige intrekking der spiervezelen, genoemde afwijking
veroorzaken , en beschouwt ze dus als een kunstproduct.

Bij twee gevallen van ruptura cordis merkte Robin
in 1887 op, behalve Endo- en Periarteriitis, een frag-
mentatie der spiervezelen, en
Puevoski alleen het laatste
in 3 gevallen van ileotyphus, waar de dood eensklaps
was ingetreden.

1) déjerine. Sur les altérations du myocarde comme cause de mort subite
dans la fièvre typhoïde. Soc. de Biologie 26 Dec. 1885.

2) Duplaix. Contribution à l\'étude de la sclérose. Arch. gén. de méde-
cine. 1885.

S) Rindfleisch. Lehrbuch der pathol. Gewebelehre. 1886.

-ocr page 22-

lO

Eene grondige studie van dit onderwerp maakte
Browicz openbaar in 1889. Uitgaande van den nor-
malen bouw van de spiervezelen van het hart, schrijft
hij, dat Eberth\'s kleefstof, in frissche, normale spier-
vezelen niet altijd zichtbaar is. Duidelijk te voor-
schijn treedt zij door % acidum aceticum, alsmede
door zilverimpregnatie, en door i : 20000 solutie van
chroomzuur. Door kali kausticum van 30 "/o wor-
den de spiercellen gescheiden. In eene solutie van
V2 7o keukenzout treedt de kleefstof der spiervezelen
— bij pas gestorven individuen , dikwijls zonder toe-
voeging van reagentia — duidelijk te voorschijn. Bij
andere personen, wier hart intra vitam in werkdadig-
heid té kort schoot, vond
Browicz , aan bevroren micro-
toomsneden, totale vernietiging der tusschenstof, en
wel zoodanig, dat de spiercellen geheel van elkaar
gescheiden lagen, en er niet nagegaan kon worden,
welke tegen elkander behoorden aan te liggen.

Is nu deze laesie een postmortaal of intravitaal ver-
schijnsel?

Ter beantwoording dezer vraag onderzoekt Browicz
harten 12 uur na den dood, ze zooveel mogelijk voor
rotting bewaard hebbende; en ook harten, 96 uur na
den dood, blootgesteld aan de lucht ter bevordering
der rotting, en hij vond bij de eerste dikwijls wèl,
bij de laatste — zoo hij tenminste in verschen toestand
geen afwijking gevonden had — geen fragmentatie.

i) Browicz. Wiener klin. Wochenschrift. i88g n". 50.

-ocr page 23-

11

Wat, volgens hem, wel het meest voor intravitale
laesie sprak, waren 2 van een 15 tal harten, waarbij
segmentatie aangetroffen was — hij onderzocht 42 aan
verschillende ziekten gestorven individuen — en waar,
tusschen de spiercellen, bloedlichaampjes aanwezig waren.

De oorzaak der fragmentatie moet, volgens hem,
gezocht worden in voedingsstoornissen. Uit zijne onder-
zoekingen trekt hij volgende conclusies:

„I. Das Hervortreten der Kittsubstanz ist nichteine
postmortale Erscheinung- Ich betrachte dieses Bild
auf Grund meiner Beobachtungen als eine pathologi-
sche Veränderung, als eine Lockerung des Zusammen-
hangen der, die Muskelbalken bildenden, Zellen, welcher
Zustand als solcher schon, auf die Functionsfähigkeit
des Herzens Einfluss üben kann.

2. Diese Veränderung kann zu völliger Trennung
der Muskelzellen führen, ja selbst vollständige Umän-
derung der Muskelstructur des Herzens, die grösste
Umordnung in der Gruppirung der Muskelzellen, nach
sich ziehen. Diese Veränderung entsteht intra vitam,
worauf diejenige Fälle hinweisen, in welchen schon
kurze Zeit, z. B. 12 Stunden nach dem Tode, die
Fragmentirung gefunden wurde, so wie der negative
Erfolg an in freier Luft durch längere Zeit aufbe-
wahrten und der Fäulniss anheimfallenden Herzen,
endlich die, meiner Ansicht nach, jeden Zweifel be-
seitigende Beobachtung von microscopischen Blutherden
innerhalb der zerklüfteten, fragmentirten Herzmuskeln.

3. Die Fragmentirung kann sich auf ausgedehnte
Partieen des Herzmuskels erstrecken, und ist in solchen

-ocr page 24-

12

Fällen Ursache der Erlähmung der Herzfunction, und
Ursache jähes Todes.

4. Die Fragmentirung kann auch herdweise auf-
treten , und wird dann Ursache von Herzinsufficienz ,
gewisser Formen von Asystole.

5. Die Fragmentirung ist eine gar nicht seltene
Erscheinung, worauf schon der oben angeführte statis-
tische Ausweis hinweist. Auf 42 untersuchte Fälle , 14
Fälle ausgedehnter und 4 Fälle herdweiser Fragmentirung.

6. Die Fragmentirung kann innerhalb sonst normalen
Herzmuskels auftreten in Fällen, wo sowohl die Blut-
gefässe als auch das interstitielle Gewebe und selbst
die Muskelzellen keine Veränderung darbieten.

7. Dieselbe kann jedocli auch neben trübe Schwel-
lung oder fettiger Degeneration oder Bindegewebe-
veränderungen (Myocarditis fibrosa) sowohl in der Herz-
wand als auch in den Papillairmuskeln auftreten.

8. Die herdweise Fragmentirung könnte, wie es
Robin vermuthet, Ursache der Herzruptur bilden.

9. Ebenso könnte dieselbe, gleich arterielle Ge-
fässveränderungen, Ursache der fibrösen Degeneration
des Herzmuskels sein, beide letztere Folgerungen (oder
eigentlich Vermuthungen) konnte ich allerdings zur
Zeit durch keine stricten Beweise stützen."

In hetzelfde jaar komen weer twee Franschen aan
het woord,
Rénaux en onder zijne leiding Hollard

1) rénaut. Gazette des hApitaux. 1890 p 202.

2) Hollard. De la myocardite segmentaire essentielle et principalement de
la forme sénile de cette affection. Lyon 1889.

-ocr page 25-

13

Zij behandelen voornamelijk de gedurende het leven
waar te nemen verschijnselen.

Een viertal constateeren zij, welke als het ware karak-
teristiek voor de
„myosite segmentaire essentielle chro-
nique"
—■ zooals Rénaut de laesie noemt — zouden zijn.

1. Arythmie van pols en van hart. Daarmee vangt
de ziekte aan. Hypertrophie van het hart gaat niet
vooraf.

Het eigenaardige van deze arythmie bestaat hierin,
dat ze op het gevoel niet aan te wijzen is; dat slechts
registratie der pols afwijkingen vertoont. Dan ziet
men variatie in hoogte en breedte der polscurven, en
wel in zoodanige mate, dat de eene polscurve in niets
op de andere gelijkt.

2. De localisatie van den fraecordialen stoot is
onmogelijk; of deze is geheel afwezig, of zóó diffuus,
dat men de plaats niet kan aangeven, waar hij eigen-
lijk is.

3. De rechthoekige dofheid. Bij percussie vindt
men de grenzen gevormd door 4 lijnen, twee aan twee
parallel loopend. In de verticale richting loopt de
buitenste grenslijn van de tot de intercostaal-
ruimte, binnen de papillairlijn; de binnenste gaat van
de 6de of yde articulatio synchondrosternale tot de
intercostaalruimte, zonder dat de dofheid de linkergrens
van het sternum overschrijdt. Twee verbindingslijnen
vormen de horizontale grenzen, de eene in de 3*^®, de
andere in de 5\'^® intercostaalruimte. Hypertrophie van
de linkerkamer en dilatatie van de rechterkamer ont-
breken.

-ocr page 26-

4

4. Bij auscultatie bemerkt men, dat de normale
geluiden verzwakt zijn en dat zij min of meer onregel-
matig zijn. In een aantal gevallen blijft deze afwijking
bestaan; in sommige ziet men , vroeger of later, eene
andere afwijking optreden, nu eens voorbijgaand, dan
weer blijvend, — wat
Rénaut als een der meest
karakteristieke verschijnselen opgeeft, — namelijk een
systolisch geruisch, en wel, zooals hij het noemt, een
,,souffie systolique médiocardiqué\\

Dit geruisch is zacht, zetelend op gelijken afstand
van de punt en van de plaats, waar de aortaboog
ligt. In het midden van het hart dus is het geluid
het sterkst. Het irradieert niet naar het appendix van
het sternum, noch naar de okselholte. A^an het geruisch,
gehoord bij de endocarditis deformans van de valvulae
mitralis, onderscheidt het zich daardoor, dat bij het
eerste nog een toon te hooren is. Aan de segmentatie
van de papillairspieren zou men dit mediocardisch ge-
ruisch moeten toeschrijven. De kleppen laten weinig
bloed passeeren; daardoor zou het geruisch ook zoo
weinig intens zijn. Het eigenaardige ervan is, dat
het onstandvastig is. Bij den een is het nu eens te
hooren, dan weer niet; bij den ander is gedurende den
zomer arythmie van den pols te constateeren, terwijl
er zich gedurende den winter de bekende souffle bij-
voegt, hetgeen afhankelijk gesteld wordt van eene bron-
chitis, waardoor de pulmonaire bloedsomloop bezwaard
zou worden. — Aan deze 4 verschijnselen voegt
Rénaut
nog de negatieve toe, dat zwelling en gevoeligheid
van lever afwezig zijn; dat cyanose en uitzetting van

-ocr page 27-

15

het rechterhart niet bestaan; dat er nooit vermindering"
van hoeveelheid gevonden wordt in de loozing van de
urine; dat oedemen zoo goed als geheel ontbreken.

In der gevallen trad plotselinge dood op door
syncope. Meestal succombeerden de patienten aan
asystolie.

Nooit vond Rénaut ruptura cordis.

De condities, waaronder de myositis segmentaria
voornamelijk optreedt, zijn ouderdom, alcoholisme ,
typhus.

Bij ouderdom is dikwijls eene bronchitis voldoende
om de tot nu toe latente myocarditis te doen uitbreken,
en snel tot den dood te voeren.

Zuiver anatomisch heeft von Recklinghausen \'), gedu-
rende een jaar, harten onderzocht, vooral nauwkeurig
van die personen, welke plotseling gestorven waren.

Zijn conclusie is de volgende. Myocarditis segmen-
taria
wordt gevonden:

A. In elk geval van spontanen, plotselingen dood
tengevolge van chronische myocarditis, met of zonder
ruptura cordis; of tengevolge van arteriosclerose van
de arteriae coronariae — ook in gevallen van myo-
malacia cordis en hartinfacten, door verstopping der
arteries.

B. Bij acute ziekten, bijv. infectieziekten: typhus,
pokken. Niet bij gevallen, waar de dood veroorzaakt
werd door influenza, gewrichtsrheumatisme; wel in een
geval van malariainfectie.

1. c.

-ocr page 28-

C. Bij nephritici, met hypertrophie van het h\'nker-
hart, wanneer de ziekte eensklaps letaal eindigde.

D. Bij een geval van hersenhaemorrhagie.

Onderzoekingen bij personen, die spoedig gestorven

waren na trauma, door een schot, of bij verdronkenen,
opgehangenen of door chloroform vergiftigden, gaven
een negatief resultaat. Slechts in een geval van trauma,
met daarop volgenden directen dood, werd fragmentatie
gevonden.
Von Recklinghausen meent, dat deze ont-
staan was in de
agone, — daar rotting afwezig was, —
en dus niet als een postmortaal verschijnsel kan opge-
vat worden.

Segmentatie is volgens hem een gevolg van over-
prikkeling der spiervezelen, gevolgd door buitenge-
wone contractie van hare substantie, welke direct in
lijkstijfheid en in verbrokkeling overgaat. Om dit
te bewijzen, voert v. R. aan het vinden van segmentatie
in gevallen van plotselingen dood. Krampachtige con-
tracties toch komen na overprikkeling voor in de agone.

Beslist verzet zich v. R. tegen de meening van
Rénaut , dat verweeking van de intercellulaire kleef-
stof het primaire zou zijn. De aangevoerde feiten, welke
zouden bewijzen dat segmentatie reeds vóór de agone
aanwezig is, acht hij niet voldoende.
Arythmie en
asystole komen ook voor bij verschillend lijden van
het myocardium. Wel zou het kunnen zijn, dat som-
mige veranderingen van het myocardium bevorderlijk
werkten voor de, tijdens de agone ontstane, segmen-
tatie. Daarom mag
Rénaut niet spreken van een
myosite segmentaire „essentielle"

-ocr page 29-

17

Zenker voegt hieraan de vraag toe, hoe het moge-
lijk is, dat menschen wier hartspiervezelen in een
ontelbaar aantal deelen verdeeld zijn, nog een poos
kunnen leven.

Hoe uiteenloopend ook verschillende schrijvers over
de beteekenis\' van segmentatie oordeelen, allen zijn
het er over eens — een paar uitgezonderd — dat het
geen cadavereus verschijnsel is.

Sommigen houden haar voor een gevolg der laatste
hartcontracties; anderen veronderstellen, dat eene ver-
andering der kleefstof voorafgaat; weer anderen, dat
zij gedurende het leven ontstaat en dat zij clinisch
te erkennen is. Met deze onderzoekingen bekend,
heeft
Tedescki \') pathologisch-anatomisch en experi-
menteel de quaestie der segmentatie bestudeerd en
daarvan eene systematische beschrijving gegeven.
Anatomisch vond hij meestal fragmentatie alleen , zonder
verdere afwijkingen van het hart. Enkele gevallen
vertoonden complicaties. Ter wille van de merkwaar-
digheid beschrijft hij eenige dier gevallen.

Bij eene vrouw, gestorven aan puerperaalinfectie,
vertoonde de wand van den linker ventrikel macros-
copisch haarden, ter grootte van erwten. Microsco-
pisch onderzocht, bleek daarin het binnenste gedeelte
van den hartwand sterk veranderd te zijn. Detritus,
spiercellen met korreligen inhoud en zonder dwarse

i) Tedescki. blz. 128. Archiv, für path. anat. und physiologie und klin.
Medicin.

9,

-ocr page 30-

strepen of kernen; daarbij nog roode bloedlichaampjes ,
leucocyten en bindweefselelementen. In de buitenste
laag was cellige infiltratie aanwezig; ook tusschen de
spiercellen, waardoor deze als het ware van elkaar
gescheiden werden.

Bij een ander geval van myocarditis interstitialis
gravis, voornamelijk aan de papillairspieren van den
ventriculus sinister, zag hij, microscopisch, nieuw-
vorming van bindweefsel, en fragmentatie van de
myocardium cellen; tusschen deze laatste nu eens niemv-
gevormd bindweefsel, dan weer bloedlichaampjes,
zooals
Browicz dit beschreven heeft.

Dat de fixeerende vloeistof fragmentatie zou kunnen
veroorzaken , weerlegt hij met zijne proeven.

Verschillende hardingsmethoden- zijn gevolgd: met
alcohol, chroomzuur, kali chloricum,
Müller\'s en
Flemming\'s vloeistof, osmiumzuur, pikrinezuur, subli-
maat; in geen geval is kunstmatige fragmentatie ver-
kregen, dan alleen daar, waar
Flemming\'s vloeistof
gebruikt is.

Tegen de meening, dat zij een cadavereus Ver-
schijnsel is, zijn de onderzoekingen van
Browicz weder-
leggend.

Onbewezen acht Tedescki de beweringen van von
Recklinghausen
en Zenker, die de fragmentatie op
rekening der agone stellen; evenzoo eischen de clini-
sche symptomen, waarop
Rénaut wijst, nadere be-
vestiging.

Experimenteel heeft Tedescki zich voorgenomen,
twee vragen te beantwoorden.

-ocr page 31-

I Is fragmentatie eene, gedurende het leven ver-
schijnende laesie ?

2°. Staat zij in verband met die ziekten, waarbij
hij ze in cadavers gevonden heeft?

Voor proefdieren gebruikt hij muizen, cavia\'s, konijnen,
katten en honden.

Voor zijne experimenten verwondt hij het myocar-
dium direct, of indirect door doorsnijding der vagi of
van het centraalzenuwstelsel. Het hart kan direct na
den dood onderzocht worden, waardoor het mogelijk
is, cadavereuse verschijnselen te vermijden.

Volgende proeven neemt hij:

a. Verwonding van het hart met den thermocauter
van
Paquelin, en onderzoek der verwonde plekken
op verschillende tijdstippen;

b. Doorsnijding van den vagus•,

c. Aseptische verwonding van het centrale zenuw-
stelsel ;

d. Inspuiting van culturen van pyogene micro-
organismen in de bloedvaten; herhaling dezer proeven,
na voorafgaande verwonding van het hart.

e. Opwekking van septische peritonitis en menin-
gitis;

/. Inbrenging van reine culturen van pyogene bac-
terien direct in de hersenen ;

g. Veroorzaking van plotselingen dood.

Tedescki onderzocht 40 dieren, met de volgende
conclusie :

Nooit was het beeld der fragmentatie zoo duidelijk
als bij menschenharten. Het duidelijkst vond hij haar,

-ocr page 32-

20

waar doorsnijding der vagi plaats gehad had. Ook in
de omgeving van de verwonding, door
Paquelin\'s
thermocauter veroorzaakt, was dissociatie te vinden.
Kunstproducten konden het niet zijn, daar de prae-
paraten met de grootste zorgvuldigheid gemaakt
waren.

Tedescki besluit, dat de laesie gedurende het leven
ontstaat, en niet alleen bij menschen gevonden wordt.

In aansluiting aan de bespreking van de lengtesneden
der spiervezelen, deel ik hier iets mede aangaande
de dwarssneden. Beneden zal blijken, waarom dit
zoo belangrijk is.

Tal van onderzoekers hebben de dikte bepaald der spier-
vezelen; te beginnen met
P. Harting en Bowman -).

Vele andere schrijvers namen de uitkomsten, door
hen verkregen, over.

Voor mijn onderzoek zijn de uitkomsten, door
Oppenheim en Siemerling. \'•) verkregen, verreweg het
gewichtigst.

Het was dezen opgevallen, dat, waar ter bevestiging
eener diagnose, stukjes spier uit het levend lichaam
gesneden waren, weinig rekening gehouden werd met
de, door deze operatie veroorzaakte contractie. Het
trof hen namelijk dat, wanneer een stukje spier uitge-

1) p. Harting, Recherches microtoraiques ; 1845.

2) Todel and Bowman, Physiological anatomy and physiology of man; 1845.
. 3)
Oppenheim und Siemerling, Centrallblatt fttr die medicinische Wissen-
schaften; 1889. s. 705 und s. 737.

-ocr page 33-

2 1

sneden werd, de meeste primitieve bnndels, hetzij
deze g-ebracht werden in eene keukenzoutoplossing,
hetzij zij gehard werden in
Müller\'s vocht of in eene
andere vloeistof, hypertrophisch geworden waren.

Bij voorkeur onderzochten ze spieren van individuen,
die aan eene geheel indifferente ziekte leden (hysterie,
Chorea etc.), en overtuigden zich te voren, door elec-
trisch onderzoek, van den normalen toestand der spieren.

Bij cadavers vonden ze uiterst zelden bypertrophie.

Zij geven enkele voorbeelden aan van het verschil
in dikte tusschen spiervezelen, welke gedurende het
leven, en welke na den dood uitgesneden waren.

Zoo vinden zij de dikte bij een geval van dementia:
intra vitam post mortem

6g [A, 46 jtt

bij een geval van chorea:

93 M 46 M

bij een geval van hysterie:

bg (x 46 /i

nog eens bij een geval van hysterie:

74 ^ 33—55 fi

Wat ligt aan deze hypertrophie ten grondslag? Het
afstervingsproces? De reactie op den traumatischen
spierprikkel ? De inwerking der reagentia? Of is de
gevonden hypertrophie de werkelijke dikte der spier
vezelen ?

Versehe, in keukenzoutoplossing geworpen spieren
gaven dezelfde verdikking. Dus de oorzaak kon
hoofdzakelijk wegvallen.

De beantwoording van de vragen volgt in een tweede

-ocr page 34-

22

Stuk van hetzelfde tijdschrift. Het uitsnijden is een
prikkel, welke tot contractie leidt; de spiervezelen wor-
den rond, en de kernen vermeerderen zich schijnbaar.

Ter bevestiging dezer veronderstelling laten ze een
overzicht volgen over proeven, op konijnen verricht.

-Vooreerst worden, gedurende het leven, spieren uitge-
sneden uit de adductorengroep van een konijn; de
praeparaten gehard in eene oplossing van
Müller\'s
vocht en osmiumzuur; daarna worden spieren eerst
op een houtje stevig vastgebonden, uitgesneden, en in
bovengenoemde vloeistof gebracht; een derde proef
dient om, vóór de uitsnijding, de spier uit te rekken,
op een houtje vast te binden , uit te snijden en te
harden in genoemde oplossing.

In het tweede geval (op een houtje gefixeerde spier)
zijn de spiervezelen polygonaal; ze hebben eene
doorsnede van 22,33 — 32,66 In het eerste geval
zijn de vezelen rond, en bedraagt de doorsnede
46,66—69,99 i"- de laatste proef varieert de dikte
tusschen 9,33 en 23,33

Onderscheid dus duidelijk en verklaarbaar.
Auerbach haalt in hetzelfde tijdschrift zijn vroeger
geschreven artikel \') aan, ter verdediging tegen de ver-
onderstelling van bovengenoemde beeren, als zou, vóór
hem, niemand daarop gewezen hebben.

1) Auerbach, Ein Fall von wahrer Muskelhypertrophie. Virchow\'s Archiv.
LIII s. 234—266 en s. 397—417.

-ocr page 35-

23 » .

Mijne proeven zijn verricht op de extremiteitspieren
van het konijn

1°. omdat deze goed toegankelijk zijn voor de ver-
schillende prikkels.

2". omdat er vergelijking mogelijk is tusschen de
geprikkelde spier en de gelijknamige spier van de
andere zijde, waarop niet geëxperimenteerd is.

-ocr page 36-

HOOFDSTUK 1.

De eerste vraag, welke ter beantwoording gesteld
werd, was deze: „Hoe is het mogelijk, op de spieren
van het lichaam een\' invloed te laten Averken, die een\'
gelijksoortigen toestand zou kunnen te weeg brengen,
als zoo dikwijls in pathologische gevallen aan het hart
gevonden is"? Steunende op de uitspraak van
von
Recklinghausen
, dat segmentatie van het hart sub
finem vitae tengevolge van de buitengewone inspan-
ning zou ontstaan, en met de proeven van
Tedescki
voor oogen, scheen het mij het wenschelijkst toe, de
dijspieren krachtig te doen samentrekken door middel
van den faradischen stroom, kort vóór of na den dood.

Wel mocht niet uit het oog verloren worden — wat
von Recklinghausen als voorwaarde stelt voor het
tot stand komen der segmentatie — dat het hart, door
slechte voeding, in hare spiervezelen, of liever in hare
verbindende substantie, belangrijke verandering heeft
ondergaan; maar
Tedescki\'s proeven werden eveneens
verricht op overigens normale hartspieren, zoodat de
eenvoudige, maar krachtige inwerking van den faradi-

-ocr page 37-

25

sehen stroom op de spieren der extremiteiten van vol-
doenden invloed kon geacht worden.

Contracties van spieren kunnen op tweëerlei wijze
opgewekt worden: door prikkeling van de zenuw,
2°. door „directe" spierprikkeling. De laatste methode
is de eenvoudigste. Het voordeel, dat de faradische
stroom geeft boven elke andere prikkeling en dat
gelegen is in de korte, krachtige en naar willekeur
te veranderen werking, is niet gering te schatten.

Voor de prikkeling wordt hier gewoonlijk gekozen
de quadriceps cruris.

Het dier waarop geëxperimenteerd wordt, is, zooals
reeds gezegd is, het konijn.

Proef I. Het dier wordt aan zijne pooten vastgebonden; van
de buikvlakte en van de dij wordt het haar afgeknipt;
de positieve pool van den faradischen stroom wordt
op den buik, de negatieve op de dijspieren geplaatst.
Gedurende twee minuten wordt een krachtige stroom
door het lichaam gedreven; heftige contracties hebben
plaats. Na faradisatie worden enkele grammen chloral-
hydraat onder de huid gespoten; door middel van deca-
pitatie wordt het dier gedood. Vóór den dood treden
heftige convulsies aan alle extremiteiten op.

Vijf uren na het verschijnen van den rigor mortis
worden twee stukjes spier uit den gefaradiseerden quadri-
ceps cruris gesneden:
eén voor het onderzoek van de
lengtesneden der spier;
eén ter bepaling van de dikte
der spiervezelen. Ter vergelijking worden twee over-
eenkomstig groote stukken uit den quadriceps cruris
van de niet-gefaradiseerde zijde genomen.

-ocr page 38-

26

■ Als hardingsvloeistof wordt gebruikt Müller\'s vocht,
waarin bovengenoemde stukjes gebracht worden. Van
tijd tot tijd wordt de vloeistof ververscht. Na ongeveer
twee maanden worden ze er uit genomen, gedurende 24
uur geplaatst onder een\' waterstraal, totdat het water
geen gele verkleuring meer geeft; vervolgens gebracht
in alcohol van 48 , daarna in alcohol van 96 en
eindelijk in
absoliitèn alcohol; in elk van deze blijven
de spieren van 12 — 24 i-iur.

Daarna worden ze gelegd in cederhoutolie, opdat ten
slotte de
parafine er behoorlijk in kan dringen. Na
insmelting worden sneden gemaakt. Door middel van
eene verbinding van kruidnagelolie en collodium ana
partes worden ze aan het objectglas gekleefd.

Boven eene gasvlam smelt de parafine van het prae-
paraat, dat zijne elasticiteit verliest, en nu over zijne
geheele uitgestrektheid plat op het objectglas blijft
liggen. Door benzine wordt de gesmolten parafine
opgelost. Achtereenvolgens worden - de sneden behan-
deld met alcohol van 96%, 48y„, 24%, met water;
gekleurd met eene oplossing van aluin-cochenille;
eindelijk het water weêr onttrokken door alcohol van
48%, 96 7o, 100 "/o» de praeparaten door olieum
terebinthinae doorzichtig gemaakt en ingesmolten in
canadabalsem.

Het microscopisch onderzoek van de lengtesneden
der gefaradiseerde spier leert het volgende:

Bij oppervlakkige beschouwing ziet men de sjsier-
vezelen verdeeld in een groot aantal segmenten:
segmen-
tatie is aanwezig.

Dit blijkt duidelijker, wanneer wij nauwkeuriger zien.
Op sommige plaatsen van het praeparaat zijn de spier-

-ocr page 39-

27

vezelen zoodanig verdeeld, dat het dikwijls moeielijk te
onderkennen is , welke segmenten bij elkaar behooren.

Bezien we de spleten scherper, dan valt ons direct
hare ongelijke gedaante op. Deels loopen zij in de lengte-
richting der spiervezel; dit doet het kleinste gedeelte,
en waar zij het doet, slechts over eene kleine lengte;
deels loopen zij loodrecht op de lengterichting der
spiervezel; dit doet de groote meerderheid. Nu eens
loopen twee opvolgende spleten van ééne spiervezel
parallel, dan weer is hunne richting ongelijk. Er zijn
spleten, welke loodrecht op de lengterichting de spier
doorsnijden. Ze loopen dan tusschen twee
dwarse
strepen
door. Verreweg de meeste hebben een anderen
loop. Deze beginnen hunne richting loodrecht op
de lengteas, tusschen twee dwarse strepen, loopen daar
tusschen, over een gedeelte der dikte van den primitieven
bundel, om vervolgens door een of meer dwarse strepen
heen te gaan en ten slotte weêr tusschen een paar
andere strepen den tegenovergestelden kant van het
sarcolemma te bereiken. De spleten, die dóór de dwarse
strepen heengaan, doen dit niet zelden trapsgewijs.
De eenvoudige loop tusschen twee dwarse strepen
komt het meest voor bij de dunste vezelen, weinig
bij middelmatig dikke, zelden bij de dikste primitieve
bundels.

In de praeparaten van deze spier is de afstand
tusschen twee opeenvolgende spleten (grootte der seg-
menten) bepaald. Duizend van deze zijn geteld.

geen segment

== 4 f^-

31

segmenten

= 104 ^

!? 11

28

11

„ 108 „

3 segmenten

„ 12 „

26

»

112 „

7

i6 „

21

„ 116 „

-ocr page 40-

28

12

segmenten

=

20 (J.

26

segmenten =

120 fi

17

11

24 „

15

" 11

124 „

16

»

11

28 „

8

11 11

128 „

27

jj

1}

32 ,>

II

11 11

132 „

16

j)

11

36 „

13

11 >1

136 „

37

);

11

40 „

14

11 1)

140 „

35

n

1>

44 „

II

11 11

144 „

35

11

11

48 „

10

11 11

148 „

37

1!

11

52 „

6

11 11

152 „

41

11

11

56 „

10

11 11

156 „

51

I!

11

60 „

10

\'1 1}

160 „

47

11

11

64 „

2

11 11

164 „

49

11

11

68 „

8

t> 11

168 „

50

11

11

72 „

2

11 1)

172 „

38

11

11

76 „

3

11 11

176 „

56

11

11

80 „

6

11 11

180 „

28

11

11

84 „

I

11 11

184 „

28

11

11

88 „

2

11 11

188 „

37

11

11

92 „

3

11 1!

192 „

33

11

..

96 „

2

11 11

196 „

38

II

1!

100 „

I

11 11

200 „

Uit deze cijfers blijkt, dat het Ys gedeelte dezer
segmenten eene lengte bezit kleiner dan loo en
dat van dit ^/j gedeelte 291 segmenten tusschen 60
en 80
[/. lang zijn.

Een aantal segmenten is veel grooter dan 200 y..

Deze cijfers geven een denkbeeld van de groote
onregelmatigheid van de lengte der segmenten.

Dwarssnede der gefaradiseerde spier.

Primitieve, secundaire en tertiaire bundels zijn zicht-
baar. De vorm der primitieve bundels is verschillend;
meestal zijn zij polygonaal, soms ruitvormig, soms vier-

-ocr page 41-

29

kant, soms driehoekig, een enkele maal ook rond.
Het sarcolemma met zijne kernen ligt tegen de dwars-
gestreepte stof. Sommige — raak in eenen secundairen
bundel nagenoeg alle vezelen — vertoonen een scheur,
zigzagsgewijze loopend. Vele primitieve bundels hebben
zelfs verscheidene scheuren.

Van duizend dezer primitieve bundels is eerst de
grootste dikte bepaald, en vervolgens de afmeting
loodrecht daarop.

De eerste doorsnede kan men noemen de maximum-
dikte van den primitieven bundel.

De tweede zou ik de ihinimumdikte willen noemen.

De gemiddelde maximumdikte van een primitieven
bundel bedraagt ruim 41 u (1000 primitieve bundels
gaven eene gezamenlijke dikte van 41024

De gemiddelde minimumdikte ruim 30 p (1000 —
30464 a).

De gemiddelde dikte van den primitieven bundel be-
draagt dus = 35\'5

Zooals reeds gezegd is, wordt, ter vergelijking met
de getaradiseerde spier, een overeenkomstig stuk ge-
sneden uit den niet-gefaradiseerden quadriceps , dat even
lang in
Müller\'s vloeistof gelaten wordt. Op dezelfde
wijze als boven beschreven , w^ordt het praeparaat in-
gesmolten, en op dezelfde wijze worden de sneden
gekleurd.

Tot mijne niet geringe verwondering blijkt ook hier
segmentatie aanwezig te zijn. Een groot verschil echter
met de gefaradiseerde zijde vertoonen deze praeparaten;
want, terwijl aan de eerste geen vezel normaal gebleven

-ocr page 42-

30

is, en de spleten meestal zeer breed zijn, blijkt het
hier, dat een groot aantal primitieve bundels volkomen
normaal is. Hier zijn bundels over een groot gedeelte
van het praeparaat te vervolgen, zonder dat een spleet
gevonden vi^ordt. Daarnaast zijn gedeelten, waar de
spleten op grooten afstand van elkander liggen, maar
ook plaatsen, die volkomen gelijken op de praeparaten,
van de gefaradiseerde zijde verkregen. Bovendien zijn
de spleten van de niet-gefaradiseerde zijde smal, in
vele gevallen slechts aangeduid door een donkere,
regelmatig tusschen twee strepen, of onregelmatig dóór
de strepen loopende spleet. De segmenten liggen vlak
tegen elkaar. Van de grootte dezer segmenten (een
looo tal is gemeten) geven de volgende cijfers een
duideliik overzicht :

geen segment

-- 4

F-

25 segmenten

1Ó4

F-

jj

IJ

8

11

9 segmenten

J)

12

u

36 segmenten

=

108

y-

14

IJ

16

I!

27

11

112

IJ

23.

JJ

20.

11

14 „

11

116

1!

19

>)

)J

24

)J

30 „

IJ

120

IJ

30

!J

!J

28

11

16

13

124

11

29

IJ

11

32

1;

20 „

1)

128

11

25\'

55

11

36

11

6

1)

132

11

49

It

IJ

40

1}

10 ,,

.11

136

IJ

21

11

44

11

22 „

i>

140

IJ

51

ïJ

11

48

IJ

8

IJ

144

IJ

33

IJ

11

52

11

16

11

148

1)

28

17

13

56

1}

15

11

152

IJ

37

>J

IJ

60

11

6

11

156

IJ

29

IJ

1)

64

18 „

160

I!

31

J>

11

68

11

7

IJ

164

IJ

-ocr page 43-

31

42 segmenten

=

72

fJ-

9 segmenten

=

168

p.

31

))

76

>>

10

5>

)J

172

46 „

I)

80

1?

4

r

Tl

176

!J

28

))

84

)j

10

ïï

J?

180

ft

>>

88

j)

3

!J

!J

184

}>

26 „

V

92

»

6

■>■>

!)

188

24 »

96

6

1)

\')

192

41

"3

100

I!

2

T7

196

V

15

IJ

))

200

»

Hoewel weinig verschil in deze getallen bestaat in
vergelijking met die, van de gefaradiseerde spier ver-
kregen , zoo treft het toch, dat hier, boven de lengte
van loo u., meer representanten aanwezig zijn. Wille-
keurigheid heerscbt ook in deze getalseriën.

Dwarssneden der spiervezelen van de niet-gefaradiseerde zijde.

Het daarvoor bestemde stuk spier blijkt bij het snij-
den te korrelig te zijn, om er goede praeparaten
van te maken.

Ter bepaling van de dikte der primitieve bundels
heb ik mijne toevlucht moeten nemen tot de lengte-
snede. De mikrometer wordt geplaatst loodrecht op
de lengteas.

looo primitieve bundels zijn gemeten.

De gemiddelde dikte bedraagt 33 y. (1000 primitieve
bundels gaven eene gezamenlijke dikte van
33676 p.).

Komen wij nog" even op onze genomen proef terug,
dan zien wij:

I dat segmentatie duidelijk aanwezig is;

2°. dat een mechanische invloed (hier sterke fara-
dische stroom) haar schijnt te kunnen opwekken.

-ocr page 44-

32

Wel komt het mij vreemd voor, dat aan de niet-
gefaradiseerde zijde, waar toch geene mechanische
laesie aangewend is, ook splijting der primitieve bundels
te zien is, doch bij eenig nadenken kan daarvoor ge-
makkelijk eene verklaring gevonden worden.

Nogmaals de voorstelling van von Recklinghausen
te baat nemende, dat de segmentatie sub finem vitae
door de krachtige convulsies van de hartspier zou
optreden, wanneer de kleefstof door slechte voeding
in hare verbindende kracht geleden heeft, schijnt het
mogelijk te zijn dat het groote bloedverhes, na door-
snijding der carotiden, eene zoodanige verandering in
de extremiteitspieren heeft teweeggebracht, dat de
heftige convulsies tegen het eind van het leven
segmen-
tatie
van de primitieve bundels bewerkt hebben.

Waarom dan deze laatste voorstelling niet beschouwd
als causa sufficiens voor het ontstaen van segmentatie,
zoowel aan de gefaradiseerde, als aan de niet-gefara-
diseerde zijde? Waarom dan aan den invloed van de
electrische contracties vastgehouden?

Omdat tusschen beide spieren een groot verschil
bestaat. Vooreerst is aan de niet-gefaradiseerde zijde
lang niet overal segmentatie aanwezig; ten tweede
zijn de spleten in een groot gedeelte van het praepa-
raat ver van elkander verwijderd; ten slotte zijn ze
aan de gefaradiseerde zijde veel wijder.

Waar toch twee praeparaten, van ongeveer gelijke
grootte, gedurende denzelfden tijd in dezelfde vloeistof
gehard, op gelijke wijze ingesmolten, gesneden en
gekleurd, toch belangrijk verschillen, daar moet dit

-ocr page 45-

33

verschil toegeschreven worden aan de omstandigheid,
die voor beide ongelijk is: in casu faradisatie.

Proef li. In navolging van Oppenheim en Siemerling wordt
bij een konijn de quadriceps cruris blootgelegd. Een
gedeelte van deze spier wordt van de rest losgeprae-
pareerd en op een houtje gebonden, opdat de vezelen
zich niet kunnen terugtrekken, uitgesneden en daarop
in
Müller\'s vloeistof geplaatst. Twee gram chloral-
hydraat wordt onder de huid gespoten; het dier wordt
gedood. Even voor den dood hebben heftige alge-
meene convulsies plaats. Na zes uur — lijkstijfheid is
aanwezig — wordt een gelijk stuk spier uit den qua-
driceps cruris van de andere zijde gesneden, en eveneens
in
Müller\'s vocht geplaatst. Van tijd tot tijd wordt de
vloeistof vernieuwd. Na twee maanden wordt het
houtje verwijderd, de spier wordt in tweeën verdeeld:
één stukje voor onderzoek van de lengtesnede en één
voor dat van de dwarssneden.

De praeparaten worden daarop onder een waterstraal
bevrijd van
Müller\'s vloeistof en vervolgens in steeds
sterkeren alcohol geplaatst. Na de gewone bereiding
worden sneden gemaakt.

Onderzoek van de lengiesneden.

Terstond blijkt het, dat de primitieve bundels ineen
groot aantal segmenten verdeeld zijn. ;— Evenals in de
gefaradiseerde spier van het eerste konijn, is geen gedeelte
van fragmentatie uitgesloten. Toch verschillen gedeelten
van het praeparaat in menig opzicht van elkaar. Terwijl
er plaatsen zijn , waar de segmenten op een afstand — ver-
scheidene u. — van elkaar liggen, waar dus wijde spleten

3

-ocr page 46-

34

gevormd worden, — zelfs zoo, dat niet na te gaan is welke
segmenten bij elkaar behooren, — zijn er weer andere
gedeelten, waar, over eene groote uitgestrektheid, weinig
segmentatie is waar te nemen. Aan lengtesneden, lood-
recht op de eerste, wordt
segmentatie in veel geringer
mate gevonden. Het aantal spleten is niet zoo groot:
daarenboven zijn ze niet zoo wijd. — De lengte der
segmenten is niet bepaald.

Dwarssnede van de gespannen spier.

Belangrijk scheen mij de bepaling van de dikte der
primitieve bundels toe.
Oppenheim en Siemerling von-
den de vóór de excisie gefixeerde spieren dunner, in
vergelijking met de, terstond voor den dood, uit-
gesneden spieren. Zij maakten geen melding van frag-
mentatie, welke hier in de lengtesneden zoo duidelijk
is. Met de praeparaten van de lengtedoorsnede voor
oogen, schijnt de vraag wel veroorloofd , of de belang-
rijke vermindering in dikte, waarvan bovengenoemde
schrijvers zoo hoog opgeven, hier wel verwacht mag
worden. Ter beantwoording dezer vraag is de dikte
bepaald van looo primitieve bundels, en wel zooals bij
de gefaradiseerde spier van het eerste proefdier.

Vooraf echter eene beschrijving van de praeparaten.

Ook hier bestaat polygonaliteit der spierbundels. Het
sarcolemma ligt, met de niet zeer groote kernen, tegen
de contractiele stof aan. Hier en daar zijn scheuren in
den primitieven bundel; soms één , soms meer.— Aleestal
ziet men deze segmentatie aan enkele secundaire bun-
dels; zijn er scheuren in één primitieven bundel, dan
vertoonen bijna alle primitieve bundels in denzelfden
secundairen bundel segmentatie.

-ocr page 47-

35

Bij het bepalen der dikte is het mij opgevallen, dat
de dikste primitieve bundels aan de grenzen, de dunste
meer in het midden van den secundairen bundel liggen.
Daarom zijn altijd, zoowel hier als in het vervolg, van
een secundairen bundel alle primitieve bundels geteld.

Hier is gevonden;

De gemiddelde maximumdikte bedraagt ruim 37.5 ju
(de som van de gemiddelde maximumdikten van 1000
primitieve bundels bedraagt 37564

De gemiddelde minimumdikte bedraagt ruim 22.5 f/
(de som van de gemiddelde minimumdikteji bedraagt
22780 y.).

Het gemiddelde van maximum- en minimumdikte is
2

Vergeleken met het gemiddelde cijfer van de spieren
van het eerste proefdier, vindt men hier eene belangrijke
vermindering in dikte.

Niet-gefaradiseerde spier van het tweede konijn.

Segmentatie is aanwezig. Er bestaat echter groot
verschil met de gespannen spier, in zoover de spleten
niet zoo wijd, en in niet zulk een groot aantal aanwezig
zijn. Waren, in de gespannen spier, de primitieve
bundels zoodanig in hunne structuur veranderd, dat de
lengte van bijna alle segmenten kleiner dan 200 v. was,
hier vindt men juist het omgekeerde: de onderlinge
afstand der spleten is bijna overal grooter dan 200 [x.
Lagen, in de opgespannen spier, de segmenten op zulk
een\' afstand van elkaar, dat het dikwijls niet duidelijk
aangegeven kon worden, welke bij elkaar behoorden.

O

-ocr page 48-

zoodat ook de sarcolemmata moesten zijn gescheurd,
hier kunnen sarcolemmata met hunnen inhoud over een\'
grooten afstand vervolgd worden.

Op andere plaatsen wordt, in de lengtesneden van
deze spier , bijna geen segmentatie gevonden.
De segmenten zijn niet gemeten.

Dwarssnede van de niet-gefaradiseerde spier.

De primitieve bundels zijn weer polygonaal van vorm;
sarcolemma met kernen ligt verwijderd van de dwars-
gestreepte stof, alsof deze zich teruggetrokken heeft.

Kernen schijnen in grooter getale aanwezig te zijn
dan bij de gespannen spier. De dwarssnede der primi-
tieve bundels vertoont weinig spleten.

De dikte van looo primitieve bundels wordt bepaald.
De gemiddelde maximumdikte van eene spiervezel
is 39 Y- ruim (de som van de maximumdikten van looo
primitieve bundels bedraagt 39718

De gemiddelde minimumdikte bedraagt 30,724 fi (de
som der minimumdikten van 1000 primitieve bundels
bedraagt 30724 p.).

• Het gemiddelde van maximum- en minimumdikte

, . . . , , , 39,718 30,724
van een primitieven bundel -J—- p. =

35,216 p.

Resumeeren we nog eens, wat ons aan de spieren
van het a^e konijn bijzonder treft, dan valt van de
lengtesnede der gespannen spier het volgende op te
merken:

idat de hardingsvloeistof waarschijnlijk eene
retraheerende werking op de spieren uitoefent. Het

awi

-ocr page 49-

37

schijnt mij anders onmogelijk toe, eene verklaring te
vinden voor het ontstaan der uitgebreide segmentatie
van de spier, welke vastgebonden, en gedurende het
leven uitgesneden is. Nemen we deze werking aan,
dan is het te begrijpen, waarom eene spier, welke
zich niet terugtrekken
kan, scheurt;

2°. dat de segmentatie op verschillende plaatsen
van de spier ongelijk is.

Van de niet-gefaradiseerde zijde valt te zeggen, dat
op verschillende plaatsen de
segmentatie ongelijk is.

Hoewel de uitkomsten van deze proef tot nadenken
moesten stemmen, houd ik nog eene bepaalde uitspraak
terug over het tot stand komen der segmentatie, met
het oog op de convulsies vóór den dood, die eenen
störenden invloed hebben kunnen uitoefenen.

Mocliten wij, door de eerste proef, het bewijs ge-
leverd hebben, dat segmentatie door eene of andere
oorzaak aan de spieren van het lichaam op te wekken
is, geenszins mag bewezen geacht worden, dat de
faradische stroom dit doen kan.

Pleit daarvoor, aan den eenen kant, de sterkere seg-
mentatie aan de gefaradiseerde spier dan aan de
andere, aan den anderen kant blijkt ten duidelijkste,
dat faradisatie niet alléén de scheuring veroorzaakt.

Het ligt voor de hand, als tweede oorzaak de convul-
sies sub finem vitae
aan te nemen. Wel moet het ons
verwonderen, dat deze zóo krachtig kunnen wezen, dat
ze eene verscheuring der primitieve bundels bewerken,
maar chemische invloeden kunnen toch niet in \'t spel
zijn, daar proeven van anderen duidelijk bewezen

9

-ocr page 50-

38

hebben, dat deze de spiervezelen van het hart intact
laten. Waarom dan deze invloed wel aangenomen voor
de spiervezelen van de extremiteiten, wier mindere
cohaesie geenszins bewezen is? Niets blijft dus over,
dan terug te keeren tot de eens opgevatte meening ^
dat de, tegen het einde van het leven voorkomende,
convulsies een belangrijk aandeel hebben in het tot
stand komen der segmentatie. Dezen invloed uit te
sluiten, was de eerste voorwaarde voor het verrichten
mijner derde proef.

Proef III. Een groot konijn wordt voor proefdier gebruikt.
Gedurende eenige uren is het op eene kleine tafel ge-
plaatst, ter voorkoming van willekeurige spierwerking.
Een gedeelte van den rug wordt kaal geschoren, eene
oplossing van chloralhydraat daarin gespoten. Lang-
zamerhand wordt meer van deze vloeistof geinjicieerd.
Het beest valt in slaap. Ademhalings- en hartfrequentie
verminderen. 4 uur na de eerste injectie sterft het.
Terstond na den dood wordt de faradische stroom
op de dijspieren aan ééne zijde geappliceerd.

Gedurende 2 minuten worden heftige contracties
van den quadriceps cruris van eene zijde opgewekt.
Wegens de sterkte van den stroom treden contracties
op aan het andere achterbeen. Na zes uren worden
de dijspieren (rigor mortis is aanwezig) in hun geheel
uitgesneden, "tn in
Müller\'s vocht gebracht. Van
tijd tot tijd wordt deze vloeistof ververscht. Twee
maanden later worden de spieren in stukjes gesneden,
(de vloeistof was, niettegenstaande de grootte, ook
binnen in de spieren gedrongen). Een paar stukken

-ocr page 51-

39

worden in alcohol verder gehard, en op de gewone
wijze tot praeparaten gemaakt.

Lengtesnede van de gefaradiseerde spier.

De normale structuur van kernen en van isotrope
en anisotrope lagen is duidelijk zichtbaar. Het grootste
gedeelte der spiervezelen vertoont geen abnormaliteit.
Op enkele plaatsen worden spleten gevonden, meestal
grooter dan 200 a. Enkele gedeelten van het prae-
paraat bezitten eene sterkere segmentatie. Over \'t alge-
meen mag men zeggen, dat, de sterke faradische
stroom in aanmerking genomen, de segmentatie niet
beantwoordt aan de gestelde verwachtingen.

Divarssnede van de gefaradiseerde spier.

De primitieve bundels zijn polygonaal. Sarcolemma en
kernen liggen tegen de dwarsgestreepte stof aan. Weinig
kernen zijn te zien. Spleten, door de spierstof gaande,
zoo goed als afwezig, hier en daar vindt men er éen.

Van 1000 primitieve bundels is de dikte bepaald.

De gemiddelde maximumdikte van éen primitieven
bundel bedraagt ruim 45 ^ (1000 primitieve bundels
geven eene gezamenlijke maximumdikte van 45213 f).

De gemiddelde minimumdikte van éen primitieven
bundel bedraagt ruim 33 ^ (1000 primitieve bundels
geven eene gezamenlijke minimumdikte van 33830 f).

De gemiddelde dikte van den primitieven bundel be-
draagt dus

45,213 33,830

Lengtesnede van de niet-gefaradiseerde spier.

Wegens de te groote hardheid van het praeparaat
is het bijna onmogelijk goede praeparaten te verkrijgen.

-ocr page 52-

40

Ze brokkelen. Door de parafine door warmte wat
zachter te maken, gelukt het, een aantal goede prae-
paraten te verkrijgen.

Men ziet goed gekleurde spiervezelen met een aantal
kernen.
Segmentatie afwezig. Bij lang zoeken kan
men aan de grenzen van het praeparaat een paar
spleten ontdekken.

Alle praeparaten vertoonen hetzelfde beeld.

Dwarssnede van de niet-gefaradiseerde spier.

< Wegens de al te groote hardheid en brokkeligheid

zijn van deze spier geen praeparaten gemaakt kunnen
worden

; De dikte te bepalen op dezelfde wijze, als aan de

niet-gefaradiseerde spier van het eerste konijn verricht
j is, schijnt mij niet wenschelijk toe, daar toch eene

goede vergelijking met de gefaradiseerde spier onmo-
gelijk is.

I Uit deze proef valt te leeren:

ii dat geringe segmentatie aanwezig is aan de
gefaradiseerde spier.

2°. dat geen segmentatie opgetreden is aan de niet-
■ gefaradiseerde spier.

In vergelijking met de gefaradiseerde spier van het
eerste konijn, waar segmentatie zoo buitengewoon sterk
was, moet de uitkomst, hier verkregen, groote verwon-
dering baren. Een\' zóó grooten invloed van de convulsies
sub finem vitae had ik niet verwacht. Vergelijkt men
echter de gefaradiseerde en de niet-gefaradiseerde spier
van het eerste konijn, en stelt men het verschil in

-ocr page 53-

41

segmentatie op rekening van den faradischen stroom,
dan krijgt men zoo ongeveer eene zelfde verhouding,
als bij de spieren van dit konijn gevonden wordt.

Meer dan te voren dan ook, schijnt mij de segmen-
tatie afhankelijk te zijn van te sterke contracties, deels
veroorzaakt door den electrischen prikkel, deels door
de agone.

Daar vergelijking met de niet-gefaradiseerde zijde
ontbreekt, zou de berekening der dikte van de primi-
tieve bundels van de gefaradiseerde spier geen waarde
hebben, zoo het konijn, waarop deze proef verricht is,
zich niet van de twee voorgaanden onderscheiden had,
door zijne bijzondere grootte. De dikte, hier verkre-
gen , kan dus vergeleken woorden met de dikte van de
gefaradiseerde spier van het konijn.

De gefaradiseerde spier (i^te konijn) heeft eene ge-
middelde dikte van 35,5

De gefaradiseerde spier konijn) heeft eene ge-
middelde dikte van 39,5 ix.

Een belangrijk verschil dus van 4 ^x.

Het lag natuurlijk voor de hand, in de ingeslagen
richting voort te gaan, wilde ik tot positieve resultaten
komen. De uitkomsten van mijne proef schenen
grootendeels te beantwoorden aan de gestelde verwach-
ting. Uit ééne proef echter eene conclusie te trekken zou
voorbarig zijn. Er aan gedachtig, dat dikwijls uitspraken
gedaan werden, die op één experiment berustten, en
naderhand herroeping eischten, nam ik mij voor, nog
een drietal konijnen, op gelijke wijze als de vorige, te
onderzoeken, en daarbij zorgvuldig in den quadriceps,

-ocr page 54-

42 ,

die ter vergelijl<;ing moest dienen, iedere contractie te
voorkomen. Mochten deze proeven slagen, dan zou mij
over blijven een positief bewijs te geven van het ontstaan
der
segmentatie door de convulsies sub fine^n vitae.

Vierde, vijfde en zesde konijn.

Enkele dagen na elkaar worden de dieren op dezelfde
wijze gedood als in proef III beschreven is. Direct
na den dood worden de
quadricipites aan ééne zijde
gefaradiseerd gedurende 2 minuten. Bij geen dezer
dieren worden daarbij contracties in andere spieren
waargenomen. Na het verschijnen van lijkstijfheid
worden de spieren in toto uitgesneden, en in
Müller\'s
vloeistof gehard.

Ongeveer twee maanden later worden ze onderzocht.

Proef IV,

Lengiesnede van de gefaradiseerde spier.

Aan de primitieve bundels is weer duidelijk segmen-
tatie
waar te nemen. Ieder gezichtsveld vertoont een
aantal spleten. Soms is de afstand tusschen de spleten
grooter dan 200 p.; in vele gevallen niet. — De spleten
doorsnijden den primitieven bundel tusschen twee strepen,
of trapsgewijs door de strepen. Ze zijn niet wijd,
zoodat de segmenten meestal tegen elkaar liggen. Soms
is de segmentatie aangeduid door eene donkere, zigzag-
gevormde streep. In lengtesneden van een ander gedeelte
is bijna geen segmentatie aanwezig.

-ocr page 55-

43

Dwarssnede van de gefaradiseerde spier.

Er worden polygonale, maar ook een aantal ronde
primitieve bundels gevonden. Het sarcolemma met zijne
kernen is verwijderd van de contractiele stof; het heeft
denzelfden vorm als deze laatste. Scheuren worden bijna
nergens aangetroffen. Van looo primitieve bundels is
de dikte bepaald.

De gemiddelde maximumdikte van één\' primitieven
bundd is ruim 35 (som van de maximumdikten van
1000 primitieve bundels bedraagt 35454 f).

De gemiddelde minimumdikte van één\' primitieven
bundel is ruim 26 f/ (som van de minimumdikten van
1000 primitieve bundels bedraagt 26410 f).

De gemiddelde dikte van den primitieven bundel

bedraagt dus 35,454 26,410 _ ^^^^^^

Lengtesnede van den niet-gefaradiseerden quadriceps cruris.

Ook hier is duidelijk segmentatie aanwezig, zeker in
zoo groote mate als aan de lengtesnede van de gefara-
diseerde spier. De segmenten zijn niet groot, meestal
kleiner dan 200 De spleten zijn niet wijd, deels
tusschen, deels door de strepen loopend.

De spiervezelen zijn zeer goed in hunne lengterichting
getroffen, zoodat ze over eene uitgestrektheid van het
praeparaat in haar loop te zien zijn. ■

Divarssnede van de niet-gefaradiseerde zijde.

Polygonale, scherp gecontoureerde primitieve bundels.

Het sarcolemma is niet van de contractiele stof
verwijderd. Kernen zijn in geen groot aantal zichtbaar.

-ocr page 56-

44

Spleten worden nagenoeg niet gevonden. Ook hier is
weer van looo primitieve bundels de dikte in twee
afmetingen bepaald.

De gemiddelde maximumdikte van éen primitieven
bundel bedraagt ruim 35 y. (de som van de maximum
dikten van 1000 primitieve bundels bedraagt 3516817,).

De gemiddelde minimumdikte van éen primitieven
bundel bedraagt ruim 26.5 p. (de som van de minimum-
dikten van 1000 primitieve bundels bedraagt 26720 p..

De gemiddelde dikte van den primitieven bundel van

deze spier bedraagt dus 26,720 _ ^^

De uitkomst, hier verkregen, komt overeen met
het gevondene aan de gefaradiseerde spier. Men kan
dus de conclusie maken, dat de gefaradiseerde spier
zich niet in gecontraheerden toestand verstijfd heeft.

Bevooroordeeld als ik was voor de meening, dat
sterke contracties het tot stand komen der segmentatie
beheerschten, kon ik mij niet genoeg verwonderen over
de uitkomsten dezer proef. Zij waren weer geheel in
strijd met de resultaten van de

Hiér bijna geen segmentatie aan de gefaradiseerde
spier, ten minste niet beantwoordende aan de gestelde
verwachtingen, daar toch een krachtige stroom was
aangewend; daar een middelmatig sterke stroom, en het
ontstaan van een niet te berekenen aantal segmenten.
Hiér (3de konijn) aan de niet-gefaradiseerde zijde geen
segmentatie te vinden, ten spijt van krachtige contracties
door stroomlissen; daar (4\'i® konijn) onderbrekingen van
de continuïteit der primitieve bundels te zien, gelijk-

-ocr page 57-

45

staande met die, welke aan de gefaradiseerde spier
waren opgetreden.

Op dezelfde wijze waren de spieren gefaradiseerd,
gedurende een zelfden tijd ongeveer gehard, gesneden
en gekleurd. Kunstmatige rekking, bij het uitsnijden
of bij het kleiner maken der in toto uitgesneden spieren,
was vermeden. Vooral bij de laatste proef was alles
zóó naar wensch gegaan, dat ik, met de uitkomsten
van het konijn voor oogen, mij verzekerd achtte,
een doorslaand bewijs te zullen leveren voor het ontstaan
der segmentatie door faradischen invloed.

Proef V. Van hel vijfde konijn worden 4 stukjes spier uitge-
sneden , waaraan het volgende te zien is:

Lengiesnede van den gefaradiseerden quadriceps cruris.

De primitieve bundels zijn in hunne lengterichting
gelukkig getroffen. Zij zijn over eene groote uitgestrekt-
heid van het praeparaat te volgen. Veel kernen vindt
men in den bundel. Geheele gezichtsvelden vertoonen
normalen bouw. Enkele malen vindt men éene spleet,
soms twee naast, of liever dicht bij elkaar; dan weer
volgen gedeelten, waar geen verandering opgemerkt
kan worden. Aan de grenzen van het praeparaat vindt
men enkele plaatsen, waar iets meer segmentatie is.
Zoo heb ik hier, in éen gezichtsveld, een-negental geteld.

De spleten zijn nauw, veelal tusschen de dwarse
strepen loopend. Wanneer niet de
segmentatie het
onderwerp van dit proefschrift geweest ware, en daarom
met pijnlijke nauwkeurigheid alle praeparaten daarop
waren onderzocht, zou ik ze zeker over het hoofd

-ocr page 58-

46

gezien hebben. Men zou dus, in vergeUjking met
andere praeparaten, kunnen zeggen, dat
segmentatie
hier uit te sluiten is.

Dwarssnede van de gefaradiseerde spier.

Het meest treffende in dit praeparaat is de buiten-
gewone omvang van een secundairen bundel. De
primitieve bundels hggen dus op grooten afstand van
elkaar. Opvallend is verder, dat het sarcolemma ver
van de dwarsgestreepte stof verwijderd hgt.

Kernen liggen tegen het sarcolemma aan. Hier en
daar zijn vacuolen te vinden, van den vorm van pri-
mitieve bundels. Ze zijn zeker daaraan toe te schrijven,
dat het mes plaatsen van het sarcolemma getroffen
heeft, van welke de spierstof zich heeft teruggetrokken.

De grootte der secundaire bundels en de verwijdering
der contractiele substantie van haar sarcolemma, moet,
mijns inziens, toegeschreven worden aan de omstandig-
heid, dat het sarcolemma zijn eens ingenomen plaats
behouden, terwijl de dwarsgestreepte stof zich terug-
getrokken heeft.

Polygonaal is de vorm van die primitieve bundels.
Spleten zijn nagenoeg afwezig.

De bepahng der dikte is hier volgens vroegere
beschrijving geschied.

De gemiddelde maximumdikte van éen primitieven
bundel bedraagt 46,7 v. (de som der maximumdikten
van 1000 primitieve bundels bedraagt 46728 p.).

De gemiddelde maximum dikte van een pi-imitieven
bundel bedraagt 36,9 p (de som van de minimumdik-
ten van 1000 primitieve bundels bedraagt 36980 u).

-ocr page 59-

47

De gemiddelde dikte vau één primitieven bundel

= 46,728 36,98° ^ 4,^854 p.

2

Lengtesnede der niet-gefaradiseerde spier.

Van deze spier zijn twee verschillende soorten van
praeparaten gemaakt. In het eene zijn de primitieve
bundels meer schuins getroffen, zoodat ze nu eens in
lengte-, dan weer in dwarsrichting te zien zijn.

Waar het praeparaat in zijne lengterichting getroffen
is, is geen segmentatie gevonden. Betere praeparaten
zijn gesneden van andere plaatsen. Er zijn tenminste
primitieve bundels bij, welke bijna door het geheele
praeparaat loopen.; Kernen vindt men hier in grooten
getale.

Segmentatie volkomen afwezig. Niettegenstaande ver-
schillende praeparaten van dit stukje spier gemaakt,
en met groote nauwkeurigheid onderzocht zijn, vindt
ik nauwelijks ééne spleet. Met zekerheid mag men
deze spier beschouwen als ongedeerd. Het is de meest
normale spier, welke ik tot nog toe gezien heb.

Dwarssnede der niet-gefaradiseerde spier.

De vorm der vezelen is afwisselend polygonaal en
rond. Ook hier, even als in de gefaradiseerde spier —
hoewel niet in zoo sterke mate — is het sarcolemma
verwijderd van de contractiele stof. Oppervlakkig be-
schouwd , geven de primitieve bundels den indruk, of
ze grooter zijn dan aan de gefaradiseerde zijde.

Een groot aantal spleten is op sommige plaatsen
van het praeparaat te zien. Dit zou de oorzaak wel
kunnen zijn van hunne bijzondere grootte.

-ocr page 60-

48

looo primitieve bundels zijn in hunne dikte gemeten.

De gemiddelde maximumdikte van éen primitieven
bundel bedraagt ruim 56,5 y. (de som van de maximum
dikten van 1000 primitieve bundels bedraagt 56648 p).

De gemiddelde minimumdikte van éen primitieven
bundel bedraagt ruim 43,5 p (de som van de minimum-
dikten van 1000 primitieve-bundels bedraagt 43772 p).

De gemiddelde dikte van éen primitieven bundel be-

draagt dus 56,648 -f 43,772 _

Zoowel de gefaradiseerde als de niet-gefaradiseerde
quadriceps cruris vertoonen veel overeenkomst met de
overeenkomstige spieren van het 3^® konijn.

Ook daar weinig segmentatie aan de gefaradiseerde zijde
zooals hier; ook hiér hoegenaamd geene verandering
aan de normale spier. Bij het konijn was de proef
niet zoo nauwkeurig genomen als bij het hoewel
weer beter dan bij het i^te konijn. Laten wij de eerste
proef buiten rekening, dan vinden wij, als resultaat
van de 4^® en spier het volgende: .2
gefaradi^
seerde spieren (3\'^® en proef) weinig of geen segmen-
tatie gevend; I gefaradiseerde spier proef) in sterke
mate segmentatie vertoonend; 2 niet gefaradiseerde spieren
en proef) normale primitieve bundels in zich be-
vattende, niet-gefaradiseerde spier, eene splijting der
primitieve bundels te aanschoimen gevend, zooals we
met geen mogelijkheid verwacht hadden.

Éen ding staat vast. Mag ook al mechanische prik-
keling de spier tot zoodanige contractie brengen, dat
deze in hare structuur zóó groote verandering onder-

-ocr page 61-

49

gaat, als waarop de segmentatie wijst, zeker is het,
dat nog op eene andere wijze de spiervezelen in hun-
nen bouw veranderd worden.

Wat de dwarssnede aangaat, valt het volgende te
zeggen:

Zoowel aan de gefaradiseerde als aan de niet-gefara-
diseerde zijde is de dikte buitengewoon groot.

Proef VI.

Lengtesnede der gefaradiseerde spier.

Spiervezelen met hunne kernen duidelijk te herkennen.
Praeparaat vertoont sterke
segmentatie.

Aan eene grens van het praeparaat is segmeniatie
zoo goed als afwezig. De grootte der segmenten is
meestal kleiner dan 200 De spleten zijn niet wijd,
nu eens tusschen twee dwarse strepen, dan weer
trapsgewijs dóór de dwarse strepen loopend. In een
9 tal spiervezelen, welke gedeeltelijk in het gezichts-
veld lagen, zijn 58 spleten geteld; in een 8 tal, op
een ander gedeelte van het praeparaat, 40.

Dwarssnede der gefaradiseerde spier.

Deze gelukt zóó slecht, dat ik, na meermalen ver-
geefs beproefd te hebben, goede sneden te verkrijgen,
het werk moet opgeven.

Lengtesnede der niet-gefaradiseerde spier.

Praeparaten zijn niet zoo goed getroffen als die van
de gefaradiseerde zijde. Toch is een groot gedeelte
van het praeparaat voldoende, om eene vergelijking
met de gefaradiseerde zijde te kunnen maken.

-ocr page 62-

50

Het geheele praeparaat is weer bezaaid met spleten.

Ze zijn echter niet in zulk een aantal aanwezig als
in de gefaradiseerde spier. Zoo zijn, aan een 5 tal
gedeeltelijk in het gezichtsveld gebrachte spierbundels,
een 20 tal waargenomen; aan een 7 tal, op eene andere
plaats, zijn er 27 gevonden. De spleten zijn niet
wijd. De segmenten zijn meestal kleiner dan 300 y..
Konden in de praeparaten van de gefaradiseerde spier
gedeelten aangetroffen worden, waar geen segmentatie
was, hier is te vergeefs naar uitzondering gezocht.

Dwarssneden zijn niet gemaakt, daar vergelijking
met de gefaradiseerde zijde onmogelijk is.

De praeparaten, zoowel van de gefaradiseerde als
van de niet-gefaradiseerde zijde, vertoonen veel over-
eenkomst met de overeenkomstige spieren van het
konijn. Kwam bij dit laatste, zoowel aan de gefara-
diseerde als aan de niet-gefaradiseerde zijde,
segmentatie
voor, hetzelfde kan gezegd worden van het ó^e konijn.
Ook in hoeveelheid van spleten hebben beide konijnen
groote overeenkomst. Dit verschil zou te maken zijn,
dat, terwijl aan de niet-gefaradiseerde spier van het
konijn even sterke
seg7nentatie voorkomt als aan
de gefaradiseerde, de niet-gefaradiseerde zijde van het
konijn deze niet zoo sterk vertoont als de gefaradi-
seerde.

Wij hebben dus een viertal proeven, welke met nauw-
keurigheid verricht zijn, en Avelke uitkomsten geven,
die twee aan twee veel overeenkomst hebben. Proef
III en V (gefaradiseerde spieren) sluiten de mogelijkheid

-ocr page 63-

51

van het tot stand komen der segmentatie door mecha-
nische laesie niet uit. Proef IV en VI (gefaradiseerde
spieren) toonen aan, dat, mocht deze oorzaak aan-
genomen worden, een even langdurende en even
sterk werkende prikkeling in het eene geval (IV en
VI), eene geheel andere uitkomst geeft dan in het
andere (III en V). De niet-gefaradiseerde zijden van
het en konijn, vergeleken met die van het 4de
en leeren, dat, mocht de faradische stroom ook

al eenigen invloed op het ontstaan der segmentatie uit-
oefenen , er zeker nog eene andere oorzaak is, die haar
in \'t leven roept.

-ocr page 64-

HOOFDSTUK IL

Ik meen in het vorige hoofdstuk genoeg bewijzen
geleverd te hebben, om te kunnen beweren, dat het
ontstaan der
segmentatie nog in \'t verborgen schuilt.
Zeker is het, dat, mocht ook al eenige waarheid ge-
legen zijn in de vroeger beschreven veronderstelling
omtrent de wording der segmentatie, deze ook nog op
eene andere wijze ontstaan kan. Het is mijn doel, in
dit hoofdstuk een nader onderzoek te doen, en ik
wensch daarbij een drietal vragen ter beantwoording
te stellen.

i\'\'. Is er eene andere oorzaak te vinden?

2°. Zoo ja, is deze dan voldoende om het ontstaan
der
segmentatie in alle gevallen te verklaren, zoodat
de invloeden, die contracties opgewekt hebben, buiten
rekening kunnen gelaten worden?

3®. Hoe komt het, dat in het eene geval meer, in
het andere minder
segmentatie gevonden wordt ?

Het is duidelijk, dat, ter beantwoordig dezer vragen,
de geheele bewerking moet worden doorloopen, welke
eene spier ondergaat van het tijdstip af, waarop zij in

-ocr page 65-

53

liet lichaam hare werkzaamheid verricht, tot op het
oogenblik, waarop zij als praeparaat onder \'t micros-
coop gebracht wordt.

Om een overzicht gemakkelijker te maken, schijnt
het mij wenschelijk toe, een drietal
hoofdinvloeden aan
te geven.

A. De invloeden, waaraan eene spier blootstaat van
het oogenblik af, waarop zij nog leeft, tot het tijdstip,
waarop zij in
Müller\'s vloeistof gebracht wordt.

B. De hardingsvloeistoffen en de insmeltingsstoffen.

C. De opvolgende bewerkingen, welke het praepa-
raat ondergaat na dien tijd.

Gedeeltelijk zal ik bij het onderzoek terugkomen op
mijne vorige proeven, gedeeltelijk zal ik er nieuwe
aan toe voegen.

Sub A kunnen genoemd worden:

I Hei spartelen van het dier. Dit kan direct worden
verwaarloosd, daar het ook gedurende het leven telkens
en telkens voorkomt. De cohaesie der spierbundels
zal toch wel eene zoodanige werkzaamheid kunnen
doorstaan; daarenboven zijn in de laatste proeven de
konijnen tot den dood toe rustig gehouden.

2". De convulsies sub finem vitae. Als aetiologisch
moment kunnen deze invloeden niet gebruikt worden,
daar de laatste proeven onder narcose zijn verricht.

3". De faradische stroom. Hierover is genoeginhet
vorig hoofdstuk gesproken. Eene positieve uitkomst is
niet gevonden; op de negatieve zal later teruggekomen
worden.

-ocr page 66-

54

4°. Het uitsnijden of tiitknippen van stukjes spierr
daarbij rekking-, en daardoor segmentatie. Mocht dit in de
eerste proeven met eenige ru-wheid gepaard zijn gegaan^
bij de laatste proeven is met beleid gehandeld en zijn
de spieren in toto uitgesneden. Het doorsnijden dezer
groote stukken geschiedde met een scherp mes, -waarbij
de spieren goed gefixeerd werden.

Kunnen we deze 4 invloeden met zekerheid uitsluiten,,
dan zijn we gekomen tot beoordeeling der werkzaam-
heid van de

B. Hardingsvloeistoffen en insmeltingsstoffen.
Daaronder zijn te rekenen:
1°. Müller\'\'s vloeistof.-
2°. Alcohol.

3°. Cederhoutolie en paraßne.

1°. Müller s vloeistof.

Op 18 Februari des avonds om acht uur sterft een
konijn, tengevolge van vergiftiging met exsudaat uit het
Peritoneum van eene Brigthica. Den volgenden morgen
om negen uur v^ordt de huid van het bovenbeen los-
gepraepareerd, de fascia verwijderd en een klein stukje
spier voorzichtig uit den quadriceps geknipt, dat in
eene physiologische keukenzoutoplossing gebracht wordt.
Het andere gedeelte der spier wordt gehard in Müller\'s
vloeistof.

Van het in keukenzout gebrachte stukje, worden
nog kleinere gedeelten op een objectglas gebracht en
door middel van fijne, stompe werktuigjes uit elkaar
gepraepareerd. Dit uitpluizen is niet gemakkelijk. Door

-ocr page 67-

55

toevoeging van een zuur zou het beter en spoediger
geschied zijn, maar ter voorkoming van de inwerking
eener stof, welke, behalve eene losmakende ook nog
wel eene splijtende werking zou kunnen hebben, is
van deze methode geen gebruik gemaakt. Met veel
moeite en geduld gelukt het, goede praeparaten te
verkrijgen.

Onder het microscoop gebracht, blijken zij volkomen
normaal te zijn. De gewone structuur van de spier
is duidelijk te erkennen. Geen spleet is aanwezig.
Segmentatie is dus uitgesloten. Hoewel niet overal de
spierbundels uit elkaar geplozen zijn, zijn er genoeg,
welke een volkomen onderzoek toelaten. Verscheidene
praeparaten worden op dezelfde wijze gemaakt. In
geen van allen is eenige verandering gevonden.

Deze proef bewijst dus duidelijk, dat noch tijdens
het leven, noch direct na den dood,
segmentatie ge-
vormd is.

Den i8den Maart wordt het, in Müller\'s vocht
geharde stuk te voorschijn gehaald.

Een zeer klein gedeelte wordt afgezonderd voor
direct onderzoek, en de rest wordt in alcohol van 96%
gebracht.

Het eerste stukje wordt in eene physiologische keuken-
zoutoplossing gelegd, en vervolgens op een objectglas
uitgeplozen. Ook hier moet eenig geweld gebruikt
worden. Niettegenstaande dit, kan met geen mogelijk-
heid eenige verandering in de structuur der primitieve
bundels gevonden worden.

Deze zijn grootendeels, vooral aan de grenzen van
het praeparaat, duidelijk zichtbaar. Er wordt zelfs
geen donkere streep gevonden als aanwijzing van eene

-ocr page 68-

56

begonnen splijting. Segmeniatie is dus volkomen afwezig.
De microscopische praeparaten van het in MtlLLER\'s vocht
geharde stuk, als vroeger bereid, vertoonen het volgende :

De isotrope en anisotrope lagen en kernen geven
den normalen bouw vau de spier weer. Daarenboven
is
segmentatie aanwezig. Sommige spiervezelen ver-
toonen haar in sterke mate, vooral de aan de grenzen
van het praeparaat gelegene. Andere zijn weer geheel
intact gelaten. Dikwijls zijn de segmenten kleiner dan
200 y.. Vele echter zijn grooter. De scheuren zijn
niet wijd, en zij loopen meestal trapsgewijs dóór de
dwarsstrepen heen, van den eenen kant van het sarco-
lemma naar den anderen kant.

De dikte van de primitieve bundels in de lengtesneden
wordt bepaald, ter vergelijking met de, in physiologi-
sche keukenzoutoplossing gebrachte , bundels.

Hierbij wordt niet vergeten, dat in de uitgeplozen
praeparaten slechts de werkelijke dikte der bundels kan
worden bepaald, terwijl in de gesneden praeparaten de
dikte verkleind kan schijnen, zonder het werkelijk te zijn.

Van beide praeparaten is, ter bekorting, de dikte
van 100 primitieve bundels bepaald.

Aan de uitgeplozen bundels wordt eene gemiddelde
dikte van 51,72 « gevonden.

Aan de geharde spier eene gemiddelde dikte van 25 p..

Een belangrijk verschil dus van 26,72 p. Het gaat
niet aan, dit verschil alleen toe te schrijven aan de
omstandigheid, dat in de sneden de primitieve bundels
niet in hunne grootste dikte gemeten zijn. Het onmo-
gelijke van deze veronderstelling zou te meer blijken,
wanneer de gevonden dikte van eiken spierbundel opge-

-ocr page 69-

57

schreven werd. Ter bekorting slechts dit. De grootste
doorsnee van éen\' primitieven bundel van de uitgeplozen
spier bedroeg 112 p., terwijl dikwijls eene dikte van loo,
96, 92 f/. etc. gevonden werd. De grootste dikte van
één\' primitieven bundel van de geharde spier bedroeg
40 p. Nu zou het toch wel toevallig zijn, dat in het
laatste geval nooit een primitieve bundel ongeveer in
zijne grootste dikte gesneden was.

Men mag dus, naar mijne meening, concludeeren,
dat de spier in de hardingsvloeistoffen belangrijk in
dikte verminderd is.

De lengtesnede leert ons:

I®. dat niet-gesegmenteerde primitieve bundels ge-
vonden vi^orden aan de, uit het cadaver gesneden en
direct onderzochte, spier.

2 dat ook Müller\'s vloeistof de spieren in hunnen
bouw niet verandert.

3\'*. dat segmentatie verschijnt, wanneer de spier de
verdere behandeling ondergaat.

Men kan dus aannemen, dat Müller\'s vocht de
segmentatie niet veroorzaakt.

2°. Alcohol.

Van een konijn, wiens ductus choledochus voor een
ander doel onderbonden werd, en dat tijdens die operatie
stierf, wordt 9 uur na den dood (lijkstijfheid is aanwezig)
een drietal stukjes spier uit den quadriceps cruris gesneden.

Daarvan wordt éen stukje spier in physiologische
keukenzoutoplossing gebracht; éen stukje in Müller\'s
vloeistof en het derde in alcohol van 96 ^o-

-ocr page 70-

58

Het in keukenzout geplaatste stuk wordt op de gewone
wijze uitgeplozen. De normale bouw valt direct in
het oog.
Segmentatie is niet aanwezig.

Het 3de stukje blijft 14 uur in alcohol van 96%»
wordt daarna overgebracht in alcohol van 100 "/y,
waarin het 12 uur blijft liggen. Vervolgens wordt het
op dezelfde wijze, als vroeger beschreven is, ingesmolten,
gesneden en gekleurd.

Terstond ziet men, bij microscopisch onderzoek, sterlze
segmentatie,
en daarbij ook sterke verdunning der primi-
tieve bundels. Geen dezer is normaal. De spleten zijn wijd.
De segmenten zijn meestal niet grooter dan 200 p. De
spleten gaan meestal zigzagsgewijze door den primitieven
bundel heen.

Het 2de stukje wordt eerst na eene maand onderzocht.
Het vrij nauwkeurig in de lengterichting getroffen prae-
peraat vertoont een bijna normaal aspect.

Weinig spleten zijn er te vinden; aan de grenzen
van het praeparaat zijn er enkele. In het midden zijn
volkomen normale spieren. De spleten zijn nauw, en zij
gaan meestal tusschen twee dwarse strepen door.

De dikte der primitieve bundels wordt bepaald op de
wijze, als in de vorige proef beschreven is:

i". Van de in Müller\'s vloeistof geharde spier.

2°. ,, „ „ alcohol „ „

Van beiden is de dikte van 100 primitieve bundels
gemeten.

Bij de eerste is eene gemiddelde dikte gevonden
van 30,84 p..

Bij de laatste is eene gemiddelde dikte gevonden
van 21,08 tj..

-ocr page 71-

59

Men ziet dus, dat de in alcohol geharde spier zich sterk
verdund heeft, virat reeds bij oppervlakkige beschou-
wing opviel. Ook valt op te merken, dat de spieren van
het vorige konijn, in
Müller\'s vocht gehard, ongeveer
6 kleiner zijn. Het verschil zou verklaard kunnen
worden door de slechte methode van meting, maar ook
door het feit, dat in de laatste proef een grooter konijn
gebruikt is. Te bejammeren is het, dat de dikte der
primitieve bundels van de spier, die in keukenzout onder-
zocht werd, niet bepaald is. Dan had eene betere
vergelijking gemaakt kunnen worden.

We hebben bij deze laatste proef gezien:
1°. dat de, in alcohol geharde, spier sterke
tatze vertoont,

2°. dat het, eerst in Müller\'s vocht en daarna in
alcohol geharde stuk, weinig
segmentatie bezit,

3°. dat de, in alcohol geharde, spier eene belang-
rijke verdunning ondergaat.

Dit laatste vooral deed mij sterk overhellen tot de
meening, dat in
de alcohol de oorzaak der segmentatie
moet gezocht worden.

Hoewel deze veronderstelling zeer veel waarschijn-
lijks had, is een positief bewijs nog niet gegeven.
Daarvoor was nog eene andere proef noodig, waarop
later terug gekomen wordt.

i) Onder het schrijven vind ik een stuk in het „Deutsche Zeitschrift für
Nervenheilkunde {Bd.
VI, No. 6)", van de hand van Strümpell, getiteld;
„Zur Lehre von der progressiven Muskelatrophie", waarin o. a. gewezen wordt
op de belangrijke verdunning, welke eene spier in alcohol ondergaat.

-ocr page 72-

6o

Daar het mij.bijna onmogehjk toescheen, de primi-
tieve bundels, welke in alcohol gehard waren, uit
elkaar te pluizen, heb ik een\' sprong moeten wagen,
om uit negatieve resultaten tot positieve te komen. Na
het onderzoek, zooals dit in de laatste proef beschreven
is, heb ik getracht, de al of niet aanwezige verande-
ringen na te gaan, welke eene spier ondergaat, wanneer
zij aan de,
sub C\' genoemde, invloeden blootstaat.
Worden
sub C geen oorzaken voor het ontstaan der
segmentatie gevonden, dan mag ik hare wording met
zekerheid
sub B rangschikken. Müller\'s vloeistof ver-
andert de structuur der primitieve bundels niet; er blijft
dus niets anders over, dan den invloed na te gaan van
alcohol, cederhoutolie en parafine.

Sub C komen in aanmerking

1°. Het snijden. Zoo dit de segmentatie verwekte,
zou het begrijpelijk zijn, dat nu eens wel dan weer
niet, splijting gevonden wordt. Begrijpelijk zou het
wezen, dat van éénzelfde spier praeparaten kunnen
gesneden worden, die normaal van bouw zijn, en
praeparaten, welke genoemde verandering in zich be-
vatten. Onbegrijpelijk echter zou het moeten wezen,
wanneer het snijden alle praeparaten van de ééne
spier intact laat, daarentegen alle praeparaten van
eene andere spier in eenen gesegmenteerden toestand
brengt. Wat hebben nu de eerste proeven, in het
eerste Hoofdstuk beschreven, geleerd? Dat, wanneer
één praeparaat van eene spier segmentatie te zien gaf,
alle praeparaten dezelfde verandering, zoo wel wat grootte

-ocr page 73-

6i

der segmenten als wijdte der spleten betreft, vertoon-
den. Op dezen grond meen ik de invloed van den micro-
toom te mogen uitsluiten.

2°. Het opplaktien der praeparaten. Drukking op de
praeparaten is altijd vermeden geworden, zoodat bij
het vasthechten der sneden op het objectglas geen
mechanische laesie plaats gehad kan hebben. Nu is
het echter nog mogelijk, dat retractie verhinderd wordt
en daardoör scheuring onstaat, wanneerde, door kruid-
nagelolie en collodium onbewegelijk vastgelegde prae-
paraten, aan den invloed van alcohol bloot gesteld
worden. Hoewel het onaannemelijk is, dat alcohol nog
eens hare werkzaamheid zou doen gelden, terwijl de
spieren minstens 24 uur aan hare inwerking hebben bloot
gestaan, heb ik toch een aantal onderzoekingen inge-
steld. Ik heb een paar praeparaten niet, een paar
aan een klein gedeelte van het praeparaat en een
derde reeks over hare geheele uitgestrektheid, vastge-
plakt. Alle praeparaten worden van dezelfde spier
genomen. Geen verschil wordt daarbij gevonden.

Naderhand, bij het nog eenmaal nazien mijner proe-
ven , heb ik ook deze proeven herhaald. Hoewel
het dus beter was den uitslag dezer experimenten later
mee te deelen, passen ze toch beter in dit Hoofdstuk.
Ik laat ze daarom hier volgen.

Van de praeparaten van een stuk spier, dat in bi-
chromus kalicus 3 "/o gehard was, worden enkele aldus
onderzocht: Vóór ze op te plakken worden zij
op een objectglas gebracht, door een dekglaasje be-

-ocr page 74-

62

dekt, en microscopisch onderzocht, Gedeelten vertoo-
nen — in zoover het duidelijk te zien is — normalen
bouw. Aan de grenzen echter van het praeparaat
liggen de primitieve bundels in een aantal segmenten
verdeeld. Tusschen de spleten is de parafine getrokken.
Het bewijs is dus duidelijk geleverd, dat de segmen-
tatie door invloeden, sub B genoemd, gevormd wordt,
zoo men ten minste met mij aanneemt, dat ze niet
door het microtoom veroorzaakt wordt.

De vraag moet, dunkt mij, wel rijzen, waarom zoo-
danig onderzoek niet eerder geschied is? Veel onnut
werk zou daardoor voorkomen zijn. Reeds bij de prae-
paraten van mijn eerste konijn heb ik getracht, aldus
de segmentatie te zien. De praeparaten waren echter
zoo bedekt met parafine, dat het onmogelijk was , iets dui-
delijks te onderscheiden. De laatste , in bichromus kalicus
geharde praeparaten , maakten daarop eene uitzondering.

De praeparaten worden nu opgeplakt, of slechts aan
één punt vast gehecht. Door benzine worden ze van
de parafine bevrijd, met een dekglaasje, ter voorko-
ming van snelle uitdroging, bedekt en vervolgens weer
microscopisch onderzocht. Geen verschil met het zoo-
even beschreven praeparaat wordt gevonden: aan de
grenzen segmentatie; in het midden normale bouw.

Daarna worden de praeparaten in alcohol van gó ,
48%, 24^/0 en water gebracht, en achtereenvolgens
weer op dezelfde wijze microscopisch nagegaan. Geen
verandering wordt gevonden.

We mogen dus concludeeren, dat de segmentatie
door,
sub B genoemde, invloeden ontstaan moet.

-ocr page 75-

63

Daar de werkzaamheid van Müller\'s vocht negatief
gebleken was, bleef niet anders over dan de segmentatie
toe te schrijven aan
alcohol, cederhoutolie of parafine.

Een uitgesneden stukje spier wordt in alcohol van 96"/,,
gehard. Na 24 uur wordt er een stukje afgesneden, in
eene physiologische keukenzoutsolutie gebracht en uit-
geplozen op een objectglas. Dit laatste is zeer lastig;
de primitieve bundels adhaereeren te sterk aan elkaar.
Dit blijkt ook bij microscopisch onderzoek. Enkele
spierbundels liggen geïsoleerd en deze zijn de bruikbare.
Werkelijk is segmentatie te zien. O. a. liggen een paar
primitieve bundels geïsoleerd naast elkaar, gedeeltelijk
buiten het overige gedeelte van het praeparaat uitste-
kend, waaraan een 6 tal segmenten te zien zijn. Opeen
andere plaats zijn er nog meer.

Met zekerheid is dus aangetoond, dat segmen-
tatie door den invloed van
alcohol ontstaat.

De eerste vraag, aan het begin van dit hoofdstuk
gedaan, kan dus bevestigend beantwoord worden.

Is nu deze oorzaak voldoende, om de overal opge-
treden segmentatie te verklaren? Ook deze vraag kan
met ja beantwoord worden. Alle spieren toch werden,
wanneer ze een paar maanden in
Müller\'s vocht ver-
toefd hadden, overgebracht in alcohol. Alle zijn daar-
aan gedurende ongeveer eenzelfden tijd blootgesteld; alle
hebben daarvan meer of minder den invloèd ondergaan.

Hoe komt het nu, dat spieren nu eens wel, dan weer
niet,
segmentatie yertoonenl Waaruit spruit deze groote
willekeurigheid voort? Een positief antwoord kan ik
hierop niet geven. Enkele feiten uit de proeven echter
wensch ik nog even op den voorgrond te plaatsen.

-ocr page 76-

64

Vooreerst is merkwaardig, — wat o. a. aan de gespan-
nen spier gevonden is, — dat eene sterke
segmentatie
gevonden werd, wanneer praeparaten gesneden werden
van de eene zijde van de spier, terwijl een geheel
ander beeld vertoond werd , wanneer zij gemaakt werden
van eene andere zijde.

Dan is opvallend, dat dikwijls aan de grenzen van
het praeparaat
segmentatie gevonden werd, terwijl zij
in het midden volkomen ontbrak.

Verder werd o. a. de niet-gefaradiseerde spier van
het 5\'^® konijn bij lengtesnede normaal bevonden, terwijl
aan de dwarssnede bijna geen spierbundel gaaf was.

Ten slotte heb ik primitieve bundels op dwarssnede
gezien, waarbij in het eene geval het sarcolemma tegen
de contractiele substantie lag en waarbij geen splitsing
gezien werd, in het andere geval wel; verder primi-
tieve bundels, waar het sarcolemma op een afstand van
de dwarsgestreepte stof lag, waarbij somtijds wèl,som-
tijds géén segmentatie gevonden werd.

Nu zou de theorie te maken zijn, dat geen segmen-
tatie
ontstaat, als het sarcolemma óf geheel aan de
contractiele stof verbonden blijft, wanneer alcohol zijn
wateronttrekkende werking begint, óf direct loslaat;
dat daarentegen segmentatie optreedt bij gedeeltelijke
loslating of bij langzame retractie. — Ik wensch mij
echter niet te begeven op het glibberige pad der
phantasie en mij liever neer te leggen bij het een-
voudige „nescio."

-ocr page 77-

HOOFDSTUK III.

In dit hoofdstuk stel ik mij voor de vragen te
beantwoorden, i\'\'. of het mogelijk is, door middel
van eene of andere hardingsvloeistof de spier in
zoodanigen toestand te brengen, dat alcohol geen
destrueerende werking meer kan veroorzaken ;
2°. of er
ook verschil ontstaat, indien men de spieren eerst in
verdunden en dan in sterkeren alcohol, of terstond in
sterken alcohol brengt, 3 welken invloed verschillende
vloeistoffen op de dikte der primitieve bundels hebben.

Het komt mij wenschelijk voor, vooral met het oog
op het verschil in dikte der spierbundels, de in de
eerste proeven verrichte prikkeling nog eenmaal op
een der spieren van het konijn toe te passen.

Proef IX. Een niet al te groot konijn wordt op den 7den Maart
op den rug kaalgeschoren, en met chloralhydraat inge-
spoten. Het dier wordt terstond na deze inspuiting
zeer onrustig; meer chloralhydraat wordt geinjicieerd,
het dier wordt kalmer en valt langzamerhand in een
diepen slaap; 3 uur later sterft het. O ogenblikkelijk na
den dood wordt de rechter quadriceps sterk gefaradi-

-ocr page 78-

66

seerd gedurende 2 a 3 rainuten. Des nachts wordt
het cadaver op eene koele plaats gelegd.

Des morgens te 9 uur worden spieren uitgesneden:

A. Van den gefaradiseerden rechter quadriceps,
waarvan i stukje in keukenzoutoplossing voor direct

onderzoek,

I stukje in alcohol van 96
i „ „ Müller\'s
vocht gebracht wordt.

B. Van de niet-gefaradiseerde zijde,
waarvan i stukje in keukenzoutoplossing,
I stukje in alcohol van 96 ,

i „ „ Müller\'s vocht gebracht wordt.

Verder wordt i stukje achtereenvolgens in alcohol van 24Y0,
487», 96%, 100%, gehard.
I stukje in chroomzuur y^ 7o ■>
„ „ bichromas kalicus 2%,

jj 11 jj 1-)

3%, gebracht.

Alle stukjes zijn zeer klein.

Stukje gefaradiseerde spier, in physiologische keiiken-
zouioplossing gebracht.
Met stompe werktuigen wordt
dit op een objectglas uitgeplozen. Dit eischt nog al
. geduld, daar een oppervlakkig stukje spier is uitgesne-
den, waaraan de fascia nog verbonden is. Bij micros-
copisch onderzoek blijkt
segmentatie afwezig te zijn.
De dikte der primitieve bundels is niet bepaald.
Stukje spier van de 7iiet-gefaradiseerde zijde in
physiologische keukenzoutoplossing gebracht.
Ook hier is geen segmentatie gevonden.
De dikte der spierbundels is niet bepaald.

Daarna worden onderzocht de spieren, welke in
alcohol gehard zijn.

-ocr page 79-

67

Vooreerst worden praeparaten gemaakt van het stukje
spier van de niet-gefaradiseerde zijde, dat in alcohol
van 96 en 100 gehard is. Later kan dan eene
vergelijking gemaakt worden met die stukjes, welke
respectievelijk aan de inwerking van 24°/^, 48%,
9670) 100% alcohol blootgestaan hebben.

Aan genoemde praeparaten treedt de segmentatie
sterk op den voorgrond.

Geen primitieve bundel is er vrij van. De spleten
zijn breed, en zij loopen voor het nieerendeel dóór
de dwarse strepen heen. Bijna alle segmenten zijn
kleiner dan 200 p..

Dwarssnede. Hoewel de praparaten niet al te goed in
dwarssnede getroffen zijn, worden toch aan een gedeelte
van het praepè,raat bruikbare primitieve bundels ge-
vonden. Hieraan ziet men, dat de contractiele stof niet
verwijderd is van het sarcolemma. Overal zijn spleten
in den primitieven bundel, somtijds 4 of 5. Deze spleten
vereenigen zich weer onderling. Het is, alsof de
primitieve bundels uit elkaar gerukt zijn. De dikte
der bundels is bepaald aan de lengtesnede. Ter ver-
gelijking zijn nu alle volgende primitieve bundels op
dezelfde wijze in hunne dikte nagegaan. Van alle
praeparaten zijn 100 bepalingen verricht.

Hier is de gemiddelde dikte van een\' primitieven
bundel 24,12 p,.

Lengtesnede van de gefaradiseerde ■ spier, die in
alcofiot van
96 % en 100 gefiard is. Spiervezelen
zijn hier verdeeld in een aantal segmenten. De
seg-
mentatie
is niet zóó sterk als aan de niet-gefaradiseerde
spier. Niet overal echter is de segmentatie even sterk.
Zoo worden op enkele plaatsen primitieve bundels ge-

-ocr page 80-

vonden, waarin maar weinig spleten de continuïteit
onderbreken. Hier zijn de segmenten veel grooter
dan 200 [/.. Op andere plaatsen is de segmentatie even
sterk als aan de niet-gefaradiseerde zijde. De spleten
loopen deels tusschen twee dwarse strepen door, deels
trapsgewijs door de dwarse strepen heen. Zij zijn
breed. Opmerkelijk is vooral, dat de
segmeniaiie zoo
groot is aan de grenzen van het praeparaat. Ze neemt
af, hoe meer men naar het midden gaat.

Dwarssnede van deze spier. Praeparaat is vrij goed.
Sarcolemma met de kernen ligt tegen de contractiele
stof. Vrij vele onregelmatig loopende spleten gaan
door den primitieven bundel.

De dikte, volgens de aangegeven methode bepaald,
bedraagt 24,04 p.

De dikten van gefaradiseerde en niet-gefaradiseerde
zijde komen dus met elkander overeen.

Wij zien hier weer, dat de primitieve bundels, die in
alcohol gehard zijn, zeer dun zijn^ en dat faradisatie
hunne dikte niet verandert.

Alleen van de niet-gefaradiseerde zijde is een stukje
spier genomen, dat
langzamerhand in alcohol va7i
sterker percentgehalte gehard is.
Het stukje heeft 24
uren gestaan in alcohol van 24 %; 24 uren in alcohol
van 48 ; 12 uren in dien van 96 % en 12 uren in
dien van 100

Het microscoop geeft prachtig in de lengtesnede
getroffen praeparaten te zien. De normale structuur
van isotrope en anisotrope lagen en kernen treedt duide-
lijk te voorschijn. Veranderingen zijn aanwezig. Zeer
karakteristiek in dit praeparaat is het afwisselende.

-ocr page 81-

69

Er zijn gedeelten die geheel ongeschonden zijn. Daar-
naast gedeelten, waar de si^leten op grooten afstand
van elkaar liggen. Er zijn echter ook tal van plaatsen,
waar alle segmenten kleiner dan 200 u zijn. De spleten
zijn over \'t algemeen niet wijd. In het gedeelte van
het praeparaat, dat sterke
segmentatie vertoont, zijn
de spleten wijder.

Over \'t algemeen kan men zeggen, dat deze spier
geen verschil vertoont met die welke terstond in alcohol
van 96 gehard zijn.

Dwarssnede, Weinig goede praeparaten kunnen ge-
maakt worden. Deze weinige geven polygonale primi-
tieve bundels te zien, wier sarcolemma met de kernen
tegen de contractiele stof ligt. — Bijna overal spleten.

De dikte der primitieve bundels bedraagt 20.56 p..
Zij is dus kleiner dan de overige, in alcohol geharde,
bundels. We zouden kunnen zeggen, dat, hoe sterker
de alcohol bij de eerste inwerking is, des te meer de
vezelen verdund worden,

Gefaradiseerde in Müller\'\'s vocht geharde spier.
Eenigen tijd , nadat bovengenoemde stukjes spier onder-
zocht zijn, wordt het stukje van de gefaradiseerde spier,
dat in Müllers vocht gehard is, verdeeld. Een klein
gedeelte wordt in keukenzoutoplossing gebracht, en op
het objectglas uitgeplozen. Bij microscopisch onderzoek
blijkt aan dit stukje
segmentatie afwezig te zijn.

Het andere stuk wordt, na de gewone bereiding
ondergaan te hebben, gesneden. De bouw der spier-
bundels is abnormaal, in zoover er veel spleten ge-
vonden worden. De grootte der segmenten bedraagt,
in de meeste gevallen, minder dan 200 u. De spleten
zijn wijd en zij loopen trapsgewijs door den primi-

-ocr page 82-

70

tieven bundel. In het midden van het praeparaat
ziet men weer iets anders. Daar is wel
segmentaiie
aanwezig, maar de spleten liggen ver van elkaar, en zij
zijn niet wijd. We vinden dus ook hier weer, wat zoo
dikwijls gezien is: sterke
segmeritatie met wijde spleten
aan de grenzen; weinig
segmentatie met nauwe spleten
in het midden van het praeparaat.
Van de dwarssnede zijn geen praeparaten gemaakt.

De gemiddelde dikte van een primitieven bundel
bedraagt 32.24 p. We zien hier, dat de dikte der
primitieve bundels, in Müller\'s vocht gehard, belang-
rijk verschilt met de in alcohol geharde bundels.

Niet-gefaradiseerde, in Müller\'s vocht geharde, spier.
Ter snellere harding wordt het stukje spier, dat 3 weken
in genoemde vloeistof gelegen heeft, in dezelfde vloeistof
aan eene temperatuur van ongeveer 38° C blootgesteld.
Dit geschiedt gedurende 2 x 24 uur. Daarna wordt
het gehard in alcohol etc.

Vóór het in alcohol gebracht wordt, zijn er enkele
bundels afgeknipt, en op het object-glas uitgeplozen.
Geen verandering wordt gevonden.

De rest van het praeparaat wordt nagegaan in de
lengtesnede. Sterke
segmentatie waarneembaar. Seg-
menten, zijn kleiner dan 200 p, zijn er in grooten
getale. De spleten zijn niet wijd. De gemiddelde dikte
van een primitieven bundel bedraagt 36 p.

We zien hier een belangrijk onderscheid met de dikte
van de gefaradiseerde spierbundels, die in Müller\'s
vocht gehard zijn. De oorzaak zou gevonden kunnen
worden in de omstandigheid, dat in het laatste geval
de spier langer in genoemde vloeistof gelegen heeft, en

-ocr page 83-

71

ten slotte nog aan eene hooge temperatuur is bloot-
gesteld geweest, wat eene snellere methode voor goede
harding genoemd wordt.

Belangrijk is ook het verschil met de in alcohol
geharde spierbundels.

We zijn genaderd tot het onderzoek van de in
y^ 7o chroomzuur geharde spier. Ook hier is, ter
snellere harding, het praeparaat blootgesteld aan eene
temperatuur van 38

Een klein gedeelte wordt afgezonderd in keukenzout-
solutie. Het grootste stuk wordt in alcohol gebracht.

Het kleine stukje wordt op een objectglas uitgeplo-
zen. De primitieve bundels laten gemakkelijk los. Geen
segmentatie is te vinden.

Lengtesnede van tiet grootste stutz. Slechte praeparaten
worden verkregen. De spier brokkelt af. Slechts enkele
sneden mogen gelukt genoemd worden. Ook het kleuren
met aluinkarmijn gaat slecht. Praeparaten, welke 24
uren onder deze kleurstof gestaan hebben, zijn nauwe-
lijks zichtbaar gefingeerd. Voor mijn doel is dit niet
belemmerend. De bundels zijn tegen elkaar gelegen.
Eigenaardig voor deze praeparaten is de
segmentatie.
\'t Is, of de primitieve bundels „en masse" gesegmen-
teerd zijn. Een viertal scheuren loopen ongeveer
parallel aan elkaar, dwars door het geheele praeparaat.
Tusschen deze scheuren zijn hier en .daar nog spleten
gelegen. De wijdte der scheuren is groot.

Dwarssnede. Ook hier zijn praeparaten moeielijk ver-
krijgbaar. Bij de goede ziet men de primitieve bundels
dicht op elkaar; de vorm dier bundels is polygonaal.
Ook hier laat de kleuring veel te wenschen over.

-ocr page 84-

72

Spleten, door de primitieve bundels gaande, zijn in
grooten getale aanwezig.

De gemiddelde dikte van één primitieven bundel
bedraagt 35,4 p. Dit getal komt overeen met dat van
de gefaradiseerde spierbundels verkregen, welke in
Müller\'s vocht gehard zijn.

Spier in bichromas kalicus van 3 "/o gehard. Ook
deze wordt, ter snellere harding, gedurende eenigen
tijd blootgesteld aan eene temperatuur van 38

Twee praeparaten worden gemaakt. Een stukje wordt
er afgeknipt, en in physiologische keukenzoutoplössing
geplaatst; het andere stuk wordt op de gewone wijze
bereid.

Het uitgeplozen stuk vertoont geen segmeniaiie.

Van het andere stukje worden verschillende praepa-
raten gemaakt. Enkele er van zijn slecht in de lengte-
snede getroffen. Op eene andere wijze gesneden, geeft
de spier betere praeparaten.
Segmeniaiie wordt zoo
goed als niet aangetroffen. Een paar wijde spleten
zijn hier gevonden.

De gemiddelde dikte van een\' primitieven bundel
bedraagt 38.92 p..

Ze is dus grooter dan aan die van de andere spieren ^
in dit Hoofdstuk beschreven.

Bichromas kalicus 27^. De spier wordt gehard
onder eene temperatuur van ongeveer 38°. De ver-
kregen praeparaten vertoonen de primitieve bundels,
uitstekend in de lengtesnede getroffen.

In het midden is segmeniaiie volkomen afwezig. Aan
de grenzen is zij vrij sterk. Zoo liggen, aan eene zijde

-ocr page 85-

73

van het praeparaat, de primitieve bundels zóó gespleten,
dat de segmenten meestal kleiner dan 200 p zijn.

Hier zijn de spleten Mdjd, meestal tusschen twee
dwarse strepen loopend.

De gemiddeld dikte van een primitieven bundel
bedraagt 31,52 p.

De proeven, in dit Hoofdstuk verricht, leeren ons

a. Van de lengtesnede:

10. dat de, in verschillende vloeistoffen geharde
spieren, bij uitpluizing geen
segmentatie blijken te be-
zitten, behalve de in alcohol geharde.

2®. dat zij bij verdere harding in alcohol deze splij-
ting verkrijgen, zelfs als zij eerst in bichromas ka-
licus 3 7o hebben gelegen.

3\'\'. dat de sterkste segmentatie voorkomt aan de
spieren, welke, terstond na de lijkstijfheid, gebracht
zijn in alcohol van 96 "/q.

4®. dat weinig verschil met deze laatste segmentatie
vertoond wordt door die spieren, welke eerst in ver-
dunden, en daarna in sterkeren alcohol gehard zijn.

5". dat de spieren, in bichromas kalicus gehard, het
meest den normalen vorm naderen, en dat wel des
te meer, naarmate het percentgehalte van bichromas
kalicus hooger genomen wordt.

6®. dat de praeparaten van de, in chroomzuur ge-
harde spieren, het gemakkelijkst uit elkaar te pluizen ,
het slechtst te snijden en te kleuren zijn.

b. Van de dwarsnede:

Idat de dikte der primitieve bundels het kleinst
is, wanneer de spieren in alcohol gehard zijn.

-ocr page 86-

74

dat de dikte het grootst is, wanneer de spieren
in bichromas kalicus gehard zijn.

3 dat de dikte der primitieve bundels, in de andere
bovengenoemde vloeistoffen gehard, grooter is dan die
onder i, kleiner dan die onder 2 genoemd worden.

c. Van lengte- en dwarssnede.

I dat daar, waar de sterkste splijting plaats heeft,
ook de dikte der primitieve bundels het geringst is;
dat, waar de
segmentatie zeer gering is ook de dikte
het grootst is (bichromas kalicus 3
"/o)-

2°. dat geen vloeistof gevonden is, welke de spier
in zoodanigen toestand brengt, dat de inwerking van
alcohol eene negatieve is; dat bichromas kalicus 3 %
nog het meest daartoe nadert.

£r blijft dus nog over eene vloeistof te vinden, die
de spier zoodanig hardt, dat zij door alcohol geen ver-
andering in haren bouw ondergaat. Dit zal moeten
zijn eene vloeistof die weinig verandering brengt in de
normale dikte der vezelen. Misschien is deze vloeistof
te vinden in oplossingen van bichromas kalicus van
sterker percentgehalte. Maar ook zou de grootte der
te harden stukken, en de duur der harding in ver-
schillende vochten, ons van dienst kunnen zijn.

-ocr page 87-

HOOFDSTUK IV.

Hoewel ik mag onderstellen, met de genomen proe-
ven te kunnen volstaan, daar ik mij voorgenomen
had, alleen de
„myositis segmentarid^ te bespreken,
zou toch aanmerking gemaakt kunnen worden, wanneer
niet eenige proeven gewijd werden aan het onderzoek
van de
„myocarditis segmentaria", omdat deze toch het
uitgangspunt mijner onderzoekingen geweest is, en zij
het vooral is, waarover de meeningen verdeeld zijn.

Daar mij voor dit onderzoek weinig tijd overblijft,
zijn slechts twee proeven genomen. Eén op het hart
van den eersten den besten persoon, die gestorven is;
eene andere op het hart van een konijn.

Proef X. Den iaden juni wordt de autopsie verricht op een\'
man, die reeds een paar dagen te voren gestorven is.
Bij -de lijkopening blijkt carcinoma retroperitoneale te
bestaan, waarschijnlijk uitgaande van het pancreas.
Het hart schijnt, bij macroscopisch onderzoek, normaal
te zijn. Van den hnker ventrikel worden twee stukjes
uitgesneden; het ééne wordt geplaatst in eene physi-
ologische keukenzoutoplossing, het andere in alcohol
van 96%.

-ocr page 88-

76

Het eerste stukje wordt met stompe werktuigen op
een objectglas uitgeplozen. Niettegenstaande dit met
zorg geschied is, is het mij niet gelukt, de spierbundels
zóó van elkaar te schelden, dat ze een nauwkeurig
microscopisch onderzoek toelaten. Slechts aan de
grenzen van de uitgeplozen stukjes is de structuur der
spierbundels duidelijk te kennen. Däär wordt geen
segmentatie gezien.

Het 2de stukje wordt 12 uur later in absoluten
alcohol gebracht. Na ook hierin ongeveer 12 uur ge-
legen te hebben, wordt het op de gebruikelijke wijze
ingesmolten, gesneden en gekleurd.

Bij microscopisch onderzoek blijkt het praeparaat
vrij goed in de lengterichting der spierbundels gesne-
den te zijn. Er bestaat eene
uitgebreide segmentatie.
Op sommige plaatsen ziet men de segmenten gescheiden
door eene wijde, op andere weer door eene nauwe
spleet. De spleten loopen nu eens tusschen twee dwarse
strepen door, dan weer gaan ze dóór de dwarse strepen
heen, zooals dit ook aan de willekeurige spieren werd
waargenomen. De grootte der segmenten is zéér verschil-
lend. Sommige zijn 20 u. groot, of nog kleiner; andere
100 of 200 f/. Het grootste gedeelte van het praeparaat
vertoont echter een ander beeld. De spleten zijn
namelijk aangeduid door donkere lijnen, die tusschen
twee dwarse strepen, of dóór de dwarse -strepen heen
loopen. Ook hier is de grootte der aldus gevormde
segmenten verschillend. Nu eens zijn ze 20, 30 of
40 tf, groot, dan weer 100 of 200

Om te kuiinen bewijzen, dat alcohol hier de seginen-
tatie
veroorzaakt heeft, zou noodig zijn, duidelijk aan

-ocr page 89-

77

te toonen, dat de spier, in alcohol gehard, de afwijking
in bovengenoemden zin wèl vertoonde, dat daarentegen
dezelfde, op andere wijze bereide spier, haar niét bezat.
Het volstrekt bewijs kan niet geleverd worden. De
enkele bundels, welke in het keukenzout voldoende
geïsoleerd waren, vertoonden
geen segmentatie, maar
bevredigen kan dit niet, omdat de isolatie zoo moei-
lijk was.

Krachtiger bewijs levert de onregelmatigheid der
spleten.

Dat de segmentatie, alhier verkregen, een kunst-
product is, mag waarschijnlijk genoemd worden, daar
in de litteratuur slechts één geval bekend is , waarin
bij carcinoom,
segmentatie van de hartspier gevonden
werd. Dit is het geval van
Zencker, dat tevens het
eenige hart is, dat genoemde geleerde op de aanwezig-
heid van segmentatie onderzocht heeft.
Von Reckling-
hausen
, die uitgebreide onderzoekingen heeft verricht,
telt het carcinoom niet mee onder de actiologische
momenten voor het ontstaan der segmentatie.

Proef XI. Een jong konijn wordt door raiddel van chloralhy-
draad gedood. Twaalf uur later (lijkstijfheid is duide-
lijk aanwezig) wordt de borstholte geopend, en het hart
te voorschijn gehaald. Uit den wand van den linker
ventrikel worden twee stukjes uitgesneden. Het eene
wordt in eene physiologische keukenzoutoplossing ge-
bracht ; het andere in alcohol van 96 "Zo-

Het eerste wordt op een objectglas uitgeplozen, en
direct microscopisch onderzocht. Ook hier, evenals in
de vorige proef, zijn de spierbundels niet van elkaar

-ocr page 90-

78

te scheiden; slechts enkele bundels zijn duidelijk te
kennen. Hieraan is geen segmentatie gevonden.

Onderzoek van het in alcohol geharde stuk. Een
groot gedeelte van het praeparaat vertoont geen
verandering. Op verschillende plaatsen echter zijn
spleten te zien. Nu eens liggen er een aantal bij elkaar,
dan weer zijn zij verspreid. De grootte der segmenten
is verschillend. Deze wisselt of van lo en 20 p. tot
100 en 200 p. De spleten loopen deels tusschen twee
dwarse strepen door, deels door de strepen heen.
Seg-
mentatie is hier dus aanwezig.

Ook hier kan met geen absolute zekerheid het ont-
staan der
segmentatie aan alcohol toegeschreven worden,
daar eene goede vergelijking met de, in keukenzout
gebrachtte spier, ontbreekt.

Tegen de veronderstelling, dat zij gedurende het
leven zou opgetreden zijn, door de laatste krachtige
contracties sub finera vitae, kan aangevoerd worden:
rDat chloralhydraat de hartwerking verlamt.
2°. Dat de spleten grootendeels zóó onregelmatig van
vorm zijn, dat ze onmogelijk ontstaan kunnen wezen
door de eenvoudige verweeking of loslating der kleefstof
(in dit geval toch zouden de spleten regelmatiger
zijn, en tusschen twee dwarse strepen doorloopen).

Waarschijnlijk is het dus, dat de segmentatie, in
deze proef gezien, een
kimstproduct is. Zoo dit aan-
genomen mag worden, dan wijst de overeenkomst van
de spleten der spierbundels van het hart, met die van
de willekeurige spieren verkregen, op het ontstaan der
segmentatie door alcohol.

-ocr page 91-

BESLUIT.

Ik meen uit mijne proeven de gevolgtrekking te
mogen maken:

1 dat myositis segmentaria aan de willekeurige
spieren voor kan komen;

2 dat ze als kunstproduct beschouwd moet worden,
in mijne proeven ontstaan door de inwerking van
alcohol;

3°. dat voorafgaande werking van chroompraeparaten
wel haar ontstaan beperkt, maar niet in staat is dit te
beletten.

Ik kon mij voorts overtuigen, dat door de inwerking
van alcohol de
dikte der primitieve bundels afneemt; en
dat bij inwerking van
chroompraeparaten en alcohol,
verdunning en segmentatie gelijkelijk toe- en afnemen.

Ten slotte wijst mijne laatste proef er op, dat ook
de
7nyocarditis segmentaria ontstaan kan door inwerking
van alcohol op de hartspier.

-ocr page 92-

:: Mf Y M:\'^ i

- III- -

-ocr page 93-

STELLINGEN.

-ocr page 94-

X

iS.-

m- \' ■■m:^

\'

-ocr page 95-

STELLINGEN.

I.

De dikte, welke de primitieve bundels van verschil-
lende spieren van het lichaam kunnen verkrijgen, mag
niet alleen op rekening- gesteld worden van voeding
en functie.

II.

Als anthelminticum verdienen de Flores Cinae de
voorkeur boven Santonine.

-ocr page 96-

84

III.

Bij aneurysmata aan de ledematen, geschiede exstir-
patie.

IV.

Na elke letaal verloopende laparotomie moet, on-
der aseptische voorzorgsmaatregelen, onderzoek naar
pyogene bacterien in de buikholte gedaan worden.

V.

De theorie van Seegen , omtrent het ontstaan van
suiker uit peptonen, berust op onvoldoende gronden.

VI.

De voornaamste warmtebron van het lichaam is de
lever.

VII.

Taxis herniae geschiede door den chirurg.

-ocr page 97-

VIII.

85

Ovulatie en menstruatie hebben niet volgens een
periodisch optredend proces plaats.

IX.

Berkefeld\'s filter is onbruikbaar.

X.

Ter herkenning van cholera asiatica verdient het
cultiveeren der bacillen op daarvoor bereide pepton,
de voorkeur boven dat op andere stoffen.

XI.

Sympathische Ophthalmie kan berusten op het voort-
schrijden van het ontstekingsproces langs de zenuw-
scheeden.

XII.

De verwijding van het halskanaal, volgens de methode
van
Dührssen , is van veel gewicht te achten,

-ocr page 98-

XIII.

86

De zoogenaamde Retinitis pro liferans berust op een
stollingsproces in het glasvocht.

XIV.

De aetiologie van diabetes mag niet gegeneraliseerd
worden.

XV.

Het ware te wenschen, dat medici staatsambtenaren
werden.

-ocr page 99-

If

. ...............Iftó

"f

\' 0

\' \' \'\' \'

■j\' -.«iMi^SuMi^iàJa^^ III........fhiiiiiiHÉIwili.u^M

M

-ocr page 100-

k ■
rj^. ■

•V

1

h

irÄ

-ocr page 101-

, .1

-ocr page 102-

i \'

• V

\\ \'

S\'

fS . . .

-ocr page 103-

I .

■ / ^

-ocr page 104-