-ocr page 1-

ver Echtscheiding met

onderling goe;!vinderi.

p,

E. L. UMBGROVE

j. nikkuk.,drukkf.1ï kn tjttgkvmi.

ISSS.

l\'trri\'lit.

-ocr page 2-

fi

»ii

--&I:

-ocr page 3-

■■•BT-

■\'■LI. -rr:

.-Avis

,■ y.

-ocr page 4-

■-m

- -\'.y • •• • • • : •

;

"I\'v-

■■ H

■ - K

-ocr page 5-

Eenige opmerkingen

over EchlsGheiding met onderling goedvinden

-ocr page 6-

•Ê

. >.

0

■\' ■ ƒ ^

ffôuCi/ht?!!!

oi^i\'Û

- L

ginhi^niin inni -iuvo

; . . - ■ --i

-ocr page 7-

EENIGE OPMERKINGEN

over

EctecMJii m\\ onäerlii peärääeD

PROEFSCHRIFT

TElt VHltKUIJGlNG VAN WKN GKAAT)

m lie

«

AAN DE RIJKS-UNIYERSITEIT TE UTRECHT
NA KEKOMICN MACllTlOlNa VAN DEN UIïCTOU ItAONiriCUS

D^^. G. H. LAMERS

Ilooglcci-aar iu ile FacuHcit tier Godgclecrdheiil
EN MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT

TEGEN DE BKDENKINGEN VAN DE 1\'ACULTEIT DEK UKCUTSOELKHIIDIIEID

TE VERDEDIGEN
op VRIJDAG 2 9 JUNI 1 888, des namiddags ten 2 ure,

DOOR

EDUARD LAMORAAL UMBGROVE,

geboren te Almelo.

UTRECIIT,

J. NI KERK.
1888.

-ocr page 8-

KSDMiiLiSi^i;. mmà^

J-\'

i O-d;

■ ;

/

H HM\'

T/^f; i,

-v Iß ii-.r. - ■

m

-i

. r: ..

-ocr page 9- -ocr page 10-

l

-ocr page 11-

VOOR WOORD.

Nu ik deze Academie ga verlaten, is het mij
een aangename taak aan de Iloogleeraren der
Rechtsgeleerde Faculteit mijn dank te betuigen voor
het genoten onderwijs en in H hizonder aan mijnen
Jlooggeachten Promotor
, Mr. H. J. ITajiIAKER voor
de vele nuttige wenken, mij hij het samenstellen
dezer regelen op zoo hulpvaardige wijze gegeven.

Het Utrechtsch Stude^itencorps, waarvan het
mij een eer was, al den tijd, dien ik hier door-

-ocr page 12-

hracht, lid te zijn, wensch ik een steeds voortdurenden
en toenemenden bloei toe.

Ik hoop, dat ik van mijne vrienden hierbij nog
geen afscheid zal behoeven te nemen, en tvat betreft
mijne kennissen en allen, van wie ik hier vriende-
lijkheid mocht ondervinden., ik beveel mij hij dezen
ten zeerste in liunne welwillende herinnering aan !

-ocr page 13-

•INLEIDING.

De eclitselieiding , tlians in de meeste landen toe-
gelaten , was ook reeds in de oudste tijden bekend.
Het schijnt vast te staan , d.\'it de Egyptenaren , de
Babyloniërs, dc Ariërs cn Iraniërs , do Ilebreërs ,
Grieken cn Carthagcrs haar reeds toepasten.

Daar mijn bestek niet toelaat hieromtrent in bizon-
derheden to treden , wil ik aanvangen de hoofdtrek-
ken van wetgeving op dit stuk bij de Eonieinen aan-
te geven, die in dn ver.schillende tijdvakkeu zeer
uiteenloopend is geweest.

In een volgende § zal ik de geschiedenis nagaan
der echtscheiding in liet oud-(Jerniannsclie, oud-
Fransche en oud-Hollandsclie recht, hoewel ik over
dc middeleeuwen cn ook over den lateren tijd tot
1792 kort kan zijn , aangezien , voornamelijk door
den invloed van het kanonickc recht, de eclitschei-

1

-ocr page 14-

ding zeer beperkt was en echtscheiding met onder-
linge toestemming — het eigenlijke onderwerp van
flit proefschrift — niet veroorloofd was.

Met de Fransche Revolutie begint een tijdperk van
meer belang ten dezen opzichte, zoodat ik in § 3
eenigszins langer zal moeten stilstaan bij de geschie-
denis der echtscheiding in deze eeuAV, voorname-
lyk in Frankrijk, terwijl ik mij voorstel ook
de hoofd bepalingen op dit stuk in de tegenwoordige
Avetboeken der voornaamste Europeesche staten ,
mede te deelen.

In het 2° hoofdstuk hoop ik de wenschelijklieid
van eclitscheiding in het algemeen, van echtscheiding
boven enkele separatie en van echtscheiding met
wederzijdsch goedvinden aan to toonen, om ten
slotte , na de nieuwe bepalingen omtrent echtscheiding
en scheiding van tafel cn bed in het ontwerp der
Staats-commissie tot herziening van het B. W., te
hebben nagegaan, volgens mijne meening aan te
geven of en hoe de jure constituendo echtscheidiug
met onderling goedvinden in een eventueel nieuw
B. W. wenschelijk zoude zijn.

-ocr page 15-

HOOFDSTUK L

§ 1. Het Jlomeinsche recht i).

Er waren te Rome twee toestanden voor de ge-
huwde vrouw. Of zy bleef onder de macht liaars
vaders of van dien harer agnaten , die de vaderlijke
macht uitoefende , of zjj ging over in de macht van
haren man , in manu mariti. Dit laatste geschiedde
in de vroegste tijden. De oudste vorm van huwe-
lijks volt rekking was die per confarreationem , inge-
steld door Romulus. Ze bestond in eene ceremonie
voor den pontifex maximus of den Hamen dialis , in
tegenwoordigheid van 10 getuigen.

\') Voor het E. 11. Iicb ik voornamelijk geput uit de volgende
schrijvers: G. Puchta , Cursus der Institutionen, Leipzig 1847,
sub Ehescheidung § CCXCl cn

G. Poullc: Lc divorce et les lois du 27 Juillet 1884 et du
18 Avril 1880. Paris 1887 , png. 11 v. v.

-ocr page 16-

Oorspronkelijk konden alleen patriciërs van dezen
vorm gebruik maken. Sleclits zij, die gesproten waren
uit een aldus gesloten huwelyk , konden in aanmer-
king komen om de functies to vervullen van priesters
van Jupiter , Quirinus en Mars. Yoor den flamen
dialis was het huwelijk per confarreationem eon ver-
eischte voor zyn ambt, en het kon bij hem niet
ontbonden worden ; (stierf de vrouw , zoo verloor hij
zijn ambt). Later ontstond er voor andere personen
wèl een ontbinding van een aldus gesloten huwelijk
n.1. per diffarreationem , die mede plaats vond door
tusschenkomst van den priester.

Behalve bij dit liuwelijk, dat een godsdienstig
begrip tot grondslag had , was echtscheiding toege-
laten zonder eenige formaliteiten.

De Romeinen toch beschouwden het Imwelijk geheel
als een gewoon consensueel contract, zoodat noch civiele,
noch geestelijke autoriteiten daarbij noodig waren.

Op dezelfde wijze, als het gesloten was, kon vol-
gens ben het huwelijk ontbonden worden , immers
was de rechtsregel van kracht: Niliil tam naturale
est, quam eo genere quidquid dissolvere , quo colli-
gatum est.

-ocr page 17-

Alleen moest de wil om te scheiden uitdnikkelijiv
verklaard worden. Het huwelijk hield dus b.v.
niet op door krankzinnigheid van een der beide
partijen, omdat de krankzinnige niet in staat
is zijn wil te kennen te geven , indien hij al ccn
wil heeft.

Daar de Romeinen dus van het principe uitgingen,
dat het huwelijk enkel door den wil van partijen
gesloten werd, zoo namen zij ook aan , dat de uit-
gedrukte wil om tc scheiden voldoende was tot op-
heffing van het huwelijk. Dit kon plaats hebben
door onderling goedvinden : divortium bona gratia öf
door éénzijdige weigering van ccn der partijen om
het huwelijk voort te zetten : repudium mittere.

Zoodra dit aan den anderen echtgenoot was aan-
gezegd , was het huwelijk ontbonden. (Ten tijde van
Cicero twijfelde men er zelfs aan of do aankondiging
wel noodig was.)

Oorspronkelijk had dc man alleen het recht om tc
repudieeron , \'t geen volgde uit de manus : het abso-
lute recht over dc vrouw. Ilct recht om haar wcff
te zenden zonder haar te dooden, was buiten twijfel
begrepen in het veel grootere recht van leven en dood,

-ocr page 18-

dat de man over de vrouw had (Plutarchus , Leven
van Romuli^, cap. 3L)

Toen later huwelijken mogelijk werden zonder dat
de vrouw in manu mariti kwam , en de vrouw by
het huwelijk door usus, zich aan de usucapio van
den man kon onttrekken door 3 nachten van hem
weg te gaan , is het wel waarschijnlijk, dat ook de
vrouw, hoewel misschien indirect met hulp van den-
gene , dio de vaderlijke macht over haar had,
het recht om te scheiden bezat. Wanneer haar dit
echter werd verleend is niet met juistheid te bepalen.

De lex 12 tabularum hield hieromtrent waarschijn-
lyk niets in, al wil men dit soms afleiden uit een
gezegde van Cicero (Philipp. II, 28) en al zegt Mon-
tesquieu in zijn Esprit des lois XYI : 16 : „Comme
la loi d\'Athènes donnait à la femme aussi bien qu\'au
mari la faculté de répudier et que l\'on voit que les
femmes obtinrent ce droit chez les premiers Romains
nonobstant la loi dc Romulus\', il est clair, que cette
institution fut une de celles, que les députés de Rome
rapportèrent d\'Athènes et qu\'elle fut mise dans la
\' loi des 12 tab."

^ In allen gevalle is hieromtrent met zekerheid niet

-ocr page 19-

veel te zeggen. Echter schijnt het wel vast te staan,
(lat reecis in het 2® tijdvak der Romeinsclie reclits-
geschiedenis echtscheiding zonder reden strafbaar
was cn ook de schuldige echtgenoot wegens datgene,
waardoor hij aanleiding tot scheiding had gegeven,
gestraft kon worden.

De straf voor den man was eene nota censoria ,
voor do vrouw het verlies van het geheel of een ge-
deolte harer dos.

Ook is het niet aan te nemen, wat sommige schrij-
vers beweren, als zoude eerst in het jaar 520 te
Rome de eerste echtscheiding zijn voorgekomen , nl.
die van Spurius Carvilius Ruga. Waarschijnlijk is
het, dat dit dc eerste sensatiemakende echtscheiding
is geweest, voornamelijk omdat het repudium ge-
schiedde wegens een tot dusverre niet voorgekomen
reden nl. onvruchtbaarheid der vrouw. Buitendien
Carvilius Ruga hield veel van zijne vrouw; hij
verstootte haar echter, omdat hij aan de censoren
de gelofte had gedaan, aan de Republiek kinderen
te zullen schenken.

liet is echter te begrijpen, dat in den beginne, toen
de zeden nog eenvoudig en streng waren, scheiding

-ocr page 20-

niet veelvuldig voorkwam , alhoewel de wet haar niet
verbood. Eerst later, toen het zedenbederf hand
over hand toenam, is ook het getal echtscheidingen
vermeerderd en wel in die mate, dat aan het eind
der Republiek, vlgs. Seneca, (de Benef. III, 16)
de vrouwen de jaren telden bij het aantal mannen ,
dat ze gehad hadden. Zij , die slechts eenmaal ge-
huwd waren geweest, waren zeer in aanzien.

In het 3° tijdvak was echtscheiding met onderlinge
toestemming in het algemeen ook toegelaten. Wèl
zijn er onder de regeering van Augustus eenige be-
perkende
Avetten, zooals de lex Julia de maritandis
ordinibus, do lex Papia Poppaea en de lex Julia de
adulterijs tot stand gekomen, doch zij. laten het
divortium bona gratia en het repudium ongehinderd
bestaan, alleen wordt voornamelijk de geldquestie
bij echtscheidingen hierin geregeld.

Volgons de lex Julia en Papia Poppaea kon de
liberta zich niet van haren patroon scheiden. Deed
ze het inderdaad toch, hetgeen niet te verhin-
deren was, dan zou eigenlijk het huwelijk ont-
bonden zijn, want zeggen de juristen: constare
matrimonium dicere non possumus, cum sit sepa-

-ocr page 21-

9

ratuni; echter werd dan het huwelijk ten haren
nadeele gefingeerd tc blyven bestaan: zy mocht niet
weder huwen, zoolang niet de patroon zijn wil om
het huwelijk te ontbinden had verklaard en verloor
tevens hare dos.

De lex Julia de adulteriis stelde een\' vorm vast
voor de eenzijdige ontbinding. Ze was voornamelijk
gemaakt, opdat een overspelige vrouw zich niet van
echtscheiding zou kunnen bedienen. Het was noodig,
dat het repudium werd aangekondigd door een libertus
van do familie voor zeven testes puberes, cives
Romani.

"VVas het repudium niet op deze wijze geschied,
zoo bleef het huwelijk jure bestaan.

De scheiding, onder een andoren vorm als deze
tot stand gekomen, werd gestraft; het huwelijk was
inderdaad echter ontbonden.

Diocletianus heeft in plaats van bovengenoemde
wijze, het zenden van eenen scheidbrief ingevoerd.

Degene, die de patria potestas had over de echt-
genooten , kon ook het huwelijk doen opheffen.

Eene constitutie van Marcus bepaalde echter, dat
dit alleen kon geschieden, indien de andere echtgenoot

-ocr page 22-

10

er in toestemde. Aan ongegronde of door eigen schuld
verdiende scheidingen waren geldelijke nadeelen ver-
bonden. Het divortium consensu kon echter zonder
eenige nadeelige gevolgen plaats hebben.

In het 4° tijdvak was echtscheiding een veelvuldig
voorkomend onderwerp van wetgeving, vooral onder
den invloed van den christelijken godsdienst.

Constantijn beperkte in eene constitutie vau 331
de bevoegdheid om te repudieeren, anders dan om
wettige redenen, die hij opnoemde.

Echtscheiding met wederzijdsch goedvinden werd
verboden.

Julianus stelde het oude recht weer in, dat door
ITonorius wederom beperkt werd, die o. a. als straf
op echtscheiding, voor de vrouw het verlies van hare
dos, voor den man dat van de donatio- propter
nuptias vaststelde; welke bepalingen echter herhaalde-
lijk zijn gewijzigd of veranderd.

Theodosius II keerde in 438 tot het recht van het
3° tijdvak terug, maar in 449 werden door Valcn-
tinianus en Theodosius de beperkende maatregelen
van Constantyn weder aangenomen, terwijl in het
belang der kinderen echtscheiding met wederzijdsch

-ocr page 23-

11

goedvinden werd verboden. Ook werden de andere
redenen tot ecbtscbeiding uitgebreid.

In 497 liet keizer Anastasius divortium consensu
weer toe en bief de stralfen der constituties van
Tbeodosius en Yalentinianus op.

Justinianus beeft in zijn novellen (22 en 67) de
oude regeling grootendeels gewijzigd.

Daar bij echter herhaablelijk zijne bepalingen
wederom veranderd heeft is het zeer moeilijk in het
kort een overzicht hiervan tc geven. Ik bepaal mij
dan ook bij het voornaamste.

Ilij onderscheidt in novel 22 cap. 3 vier soorten
van echtscheiding: „rtZ/a quidem consentientc utraque
parte, pro quibus nihil hic dicendum est, pactis
causam sicut utrique placucrit, gubernantibus:
alia
vero per occasionem rationabilem, quae etiam bona
gratia vocatur:
alia vero citra omnem causam: alia
quoque cum causa rationabili."

Toegelaten is dus echtscheiding mutuo consensu,
echtscheiding uit oen rechtmatigen grond = bona
gratia, repudium zonder eenige reden cn repudium
wegens rechtmatige oorzaak.

Echtscheiding met onderling goedvinden was vol-

-ocr page 24-

12

komen vrij, zonder eenig nadeel voor het vermogen,
het divortium bona gratia was veroorloofd wegens
5 redenen, t, w. gelofte van kuischheid door een der
echtgenooten afgelegd, die in een klooster wil gaan,
impotentie, gevangenschap, slavernij en afwezigheid.

De verschillende bepalingen hieromtrent zal ik niet
verder nagaan, als minder betrekking hebbende op
mijn onderwerp, evenmin als de twee soorten van
repudium.

Alleen zij nog opgemerkt, dat Justiniauus de
2® soort, divortium bona gratia noemde, omdat die-
vijf redenen wel de zachtste manier waren om het
huwelijk op te heffen: mitiorcs nuptiarum solutiones
(nov. 22, cap. 14 § 1) dus een soort van onderlinge
toestemming: sub bona gratia.

Wat betreft eenzijdige scheiding wegens bepaalde
redenen, nam hij dezelfde aan als Theodosius II,
doch voegde er nog eenige aan toe.

In novelle 67 beperkt Justinianus de echtscheiding
weder en verbiedt divortium mutuo consensu, alleen
is het toegestaan als de echtgenooten in een klooster

Poulle t. a, p. pag. 31.

-ocr page 25-

13

willen gaan. Ook vermindert hij het aantal redenen

voor divortium hona gratia evenals voor repudium.
1

Deze bepalingen zijn grootendeels weder opgeheven
door den opvolger van Justinianus, Justinus, die
echtscheiding met onderling goedvinden weer toestond
(nov. 140), terwijl Leo Philosophus het wederom
verbood.

Uit het bovenstaande blijkt dus, dat niettegen-
staande de meniffvuldiffc veranderingen, die in het

O O O 7

Romeinsche recht op het punt van cclitscheiding in
de verschillende perioden hebben plaats gegrepen,
divortium mutuo consensu meestentijds was toegestaan.

Het was aan geen enkele wettelijke formaliteit
gebonden, terwijl het don gescheiden echtgenooten
vrij stond, wederom samen in het liuwelijk tc treden.

§ 2. JTet oml-Fransche , oud-Germaansche en
oud-Uollandsche recht; de invloed mn
het Kanoniehe recht.

Over de echtscheiding in dc oudste tijden bij de
Galliërs kan zeer weinig bepaalds gezegd worden.

-ocr page 26-

14

Yolgens Caesar schijnt ze bij hen niet bekend te
zijn geweest, volgens andere bronnen wèl: het is
moeilijk uit te maken, wat men moet aannemen.

ITet Oud-Germaansche recht geeft meerdere zeker-
heid , althans in verschillende wetten komt het een
en ander daaromtrent voor,

Yolgens do lex Alemanorum (Pactus III, 2 : si
voluntaria se partire volunt) kenden de Alemannen
zoowel echtscheiding wegens bepaalde redenen als
echtscheiding met wederzijdsche toestemming , waar-
omtrent absolute vrijheid bestond.

Bij de Bourgondiërs was het den man geoorloofd
zijn vrouw weg te zenden , doch deed hij het zonder
geldige redenen, zoo verloor hij hare dos en zijn
fortuin ging onmiddellijk over, hetzij op zijn kinderen,
hetzij, indien hy die niet had, op zijn gerepu-
diëerdc vrouw.

De vrouw mocht haren man geen scheidbrief zen-
den , op straffe van verdronken te worden in de
mest (lex Burgond. XXXIY).

1) Dr. Andreas Ileuskr. . Insfilutionen des Dcnlsclicn Privat-
redds. Leipzig 1880 pag. 291, 2e Band; G. Poiille pag. SG.

-ocr page 27-

15

Over het algemeen worden oorzaken, die de vrouw
recht gaven tot echtscheiding, weinig vermeld, alleen
hij de Longobarden enkele gevallen van zware mis-
handeling.

Ook bij de Franken bestond volkomen vrijheid van
echtscheiding met onderling goedvinden; de formu-
lieren van Marculph (liber II cap. 30) laten daar-
omtrent geen twijfel over.

Er bestond dus bij de verschillende stammen eene
groote vrijheid op het punt van echtscheiding; spoedig
echter deed zich reeds de invloed van de kerk ge-
voelen, want de geestelijkheid wist dikwijls van de
gescheiden echtgenooten de gelofte te verkrijgen, dat
zij zich in een klooster zouden terugtrekken.

Reeds in dc 8° eeuw begint het principe van het
kanonicke recht: de onontbindbaarheid des huwelijks,
veld to winnen on dit beginsel werd door verschil-
lende capitularia versterkt. Zoo beschouwde Karei
de Groote in een capit. van 789 hot tweede huwelijk
van eon gescheiden echtgenoot als echtbreuk.

De catholieko kerk, die thans de onontbindbaarheid

1) Heusler pag. 292 id.

-ocr page 28-

16

des huwelijks predikt, verbood aanvankelijk de echt-
scheiding niet; hoewel zij haar veroordeelde, werd
ze toch door haar geduld.

Wèl werd, reeds onder de Romeinsche Keizers
onder haren invloed, de echtscheiding zeor beperkt
en werden er straffen vastgesteld voor hen, die
zonder geldige redenen repudiëerden, maar tot aan
het concilie van Trente werd het principe van
onontbindbaarheid nooit ronduit door de kerk gepro-
clameerd, noch algemeen aangenomen^)

Yóór dien tijd, voornamelijk in de eerste eau wen
na Christus, bestond er steeds controverse over een
tekst van Mattheus. Volgens dezen (hoofdstuk V
vers 32, hoofdstuk XIX vers 9) schijnt Jesus echt-
scheiding te veroorlooven , tenminste wegens overspel.

Hij toch zoude, ondervraagd door de Pharizëen
omtrent repudium, geantwoord hebben: „Maar ik
zegge u, dat, zoo wie zijne vrouw verlaat,
anders
dan om hoererij,
en eene andere trouwt, die doet
overspel en die de verlatene trouwt doet ook over-
spel." (XIX, 9).

1) Begonnen den 13en December 1545.

2) Poulle pag. 82.

-ocr page 29-

17

Markus (hoofdstuk X, vers 11) laat Jesus met dui-
delijke woorden zeggen: „Zoo wie zijne vrouw verlaat
en eene andere trouwt, die doet oversj^el tegen haar",
zoo ook Lukas: „Een iegelijk, die zijne vrouw ver-
laat en eene andere trouwt, die doet overspel; en
een iegelijk, die de verlatene van den man trouwt,
die doet ook overspel (hoofdstuk XVI vers 18).

Met het oog op het verschil van meening hier-
omtrent, durfde het concilie van Arles in 352 deze
questie niet uit te maken.

De Synode van Soissons in 779 stond zelfs nog
repudium toe aan den man tegen zijne overspelige
vrouw. Het concilie van Florence in de 15° eeuw
stelde daarentegen vast, dat echtbreuk nooit grond
tot scheiding kon opleveren, terwijl ook latere con-
cilies het principe van onontbindbaarheid des huwe-
lijks reeds huldigden \'j.

Ton tijde der hervorming was echtscheiding bij
de Lutherschen en Calvinisten, dio zich beriepen op
den hierboven aangehaalden tekst van Mattheus,
toegelaten, (Smalkaldischo landdag 1537) en dat niet

•) Poulle pag. 83.

-ocr page 30-

18

alleen wegens overspel, maar ook wegens andere
redenen

Als tegenspraak hiertegen bepaalde het concilie
van Trente den November 1563 in haar 24"\'«
zitting op nieuw eens en voor al, dat het huwelijk
voor het leven is en niet anders ontbonden kan
worden dan door den dood en sprak den banvloek uit
over hen, die beweerden, dat de kathoheke kerk
in hare opvatting omtrent het huwelijk dwaalde en
dat de beshssing over huwelijkszaken niet aan de
geestelyke rechtbanken toekwam.

Wél echter nam de kerk , (evenals thans nog,) die
de echtscheiding verbood , ccn groot aantal redenen
van nietigheid des huwelijks aan, (Pothier noemt
er zelfs 17-op), waarbij de bevoegdheid om een nieuw
huwelijk aan te gaan niet was uitgesloten, alleen
echter als er nog geene copula carnalis had plaats
gehad. Dispensatie van den Paus Avas echter noodig.
Het huwelijk werd als geheel \'niet bestaande beschouAvd,
indien de echtgenooten in een klooster wilden gaan
en het huwelijk physiek nog niet was voltrokken.

\') Gliisson: Le mariage civil et le divorce pag. 224,

-ocr page 31-

19

De katholieke kerk laat ook de separatio a thoro
et mensa toe, hetzij perpetua, voor altijd of terapo-
raria, voor een bepaalden tijd. Deze moeten echter
door de geestelijke rechtbanken worden uitgesproken.

De eerste kan alleen plaats hebben, als de aan-
geklaagde partij zich aan echtbreuk of tegennatuur-
lijke vleeschelijke misdaad heeft schuldig gemaakt,
voorzooverre niet de eischende partij eenzelfde mis-
drijf heeft begaan of der beklaagde partij, hetzij
uitdrukkelijk, hetzij stilzwygend (door het toelaten
tot den bijslaap) nadat haar de ontrouw bekend is
geworden, vergiffenis heeft geschonken.

Do tijdelijke scheiding kan geëischt worden wegens
zoodanige feiten, die in meerdere of mindere mate
verstoring van het huwelijksleven teweeg brengen of
die met hot oog op de zekerheid en hot welzijn van
den onschuldigen echtgenoot een scheiding noodzakelijk
doen schijnen; dus bv. wegens grove mishandelingen,
aanslagen op het leven, kwaadwillige verlating,
hardnekkige weigering der huwelijksplichten, afval
van de kerk , enz. \')

\'j Von HoUzcndorff Rechlslexicon sub voce Eliesclieidung.

-ocr page 32-

20

De roomsche godsdienst beschouwt het huwelijk
dus als een sacrament, d. w. z. het (huwelijk) steunt
op het door de kerk aangenomen beginsel van ver-
eeniging onder de sanctie der godheid gesloten en
daarom kent zy aan geen menschelijke vierschaar
het recht too om op aarde te ontbinden, wat ze
leert, dat in den hemel gesloten is , zooals de Insti-
tutiones juris canonici (lib. II tit. 16) het uitdrukken :
Sciendum est, legitime contractum matrimonium
dissolvi non posse , quippe a Deo conjuncti ab homine
separari non debent, nec valeat.

Een juist begrip van het beginsel geven ons de
woorden van Trinquelague, den rapporteur van het
wetsvoorstel om dc divorce in Frankrijk af te schaffen,
ingediend door den vicomte de Bonald (zie pag. 38)
in 1815.

Ilij zegt : „ A.UX yeux de cette réligion sainte (de
catholieke) Ie mariage n\'est point un simple contrat
nature] ou civil, elle y iiltervient pour lui donner

Van Lamsweerde: De Ned. wet op de echtscheiding in be-
trekking tot die van andere Staten. Leiden 1858 pag. 14.

Aangehaald bij Laurent, Professeur dc l\'universiti^ de Gand.
Avant-Projet de révision du Code Çivil. Bruxelles 1883, pag. 8.
Tome IL

-ocr page 33-

21

un caractère plus auguste. C\'est son ministre qui,
au nom du Créateur du genre humain et pour le
perpétuer, unit les époux, consacre leur engagement.
Le noeud, qui se forme, prend dans le sacrement
une empreinte céleste, et chaque époux semble à
l\'exemple du premier homme recevoir sa compagne
des mains de la Divinité même. Une union, formée
par elle ne doit pas pouvoir être détruite par les
hommes, de là son indissolubilité réligieuse."

Het dogma der katholieke kerk heeft zich in alle
landen, waar het kanonieke recht van kracht is
geweest, doen gelden en geldt thans nog , zooals wij
later zullen zien, in enkele staten van den tegen-
woordigen tijd.

In ons land heeft het kanonieke recht in vroegere
tijden ook steeds grooten invloed gehad en hoewel
men alhier tijdens de Republiek het huwelijk niet
als een sacrament beschouwde, dus niet als onont-
bindbaar, was echtscheiding hier zoer beperkt en
echtscheiding met onderlinge toestemming in \'t geheel
niet toegelaten.

„Volgens Christus vermaningc , zegt de Groot in

-ocr page 34-

22

zijn Inleijding tot de Holl, rechtsgeleerdheid (1, 5, 18,)
werdt in deze landen geen scheijdinge des egtbands
toegelaten , dan door de doodt van een der egtge-
nooten, ofte door overspel Alle andere willige ofte
regtelyke scheijdinge können den egtbandt nogte de
regten , daaruit ontstaende niet verbreeken."

Zooook zegt Simon van Leeuwen in zijn Kooms-
Hollands recht pag. 86 vv. „Het huwlijk is voor een
mensen leven. En werd geen Egt-scheijding toege-
laten als door de dood van een der Egt-genoten of door
voorgaande overspel so \'t self bij de beledigde werd
versogt, in welk geval ook bij \'t leven van den over-
speelder de beledigde met een ander mag trouwen."

Er waren echter ook nog andere redenen , want
dezelfde schrijver zegt verder:

„Dog indien een van beijde de Egt-genoten den
andren moetwilliglijk , sonder enig oorzaak , sonder
meijning van wederkeren , eenig langen tijd komt te
verlaten, werd om die oorzaak ook wel Egt-scheij-
ding toegelaten".............

„Insgelijx, indien bijgeval een Huwelijk was aan-
gegaan met een persoon, die van Natuijr of door een
ongeneeslijk gebrek onbequaam bevonden wierd tot

-ocr page 35-

23

voor-teling, soud sodanigen lluwlijk, op het versouk
van de beschadigde Partij , verklaart werden van
onwaarden , immers wetlijk gescheijden en de bescha-
digde toegelaten een wettig Huwlijk aantegaan."

Ook Yoet, ad Pandectas (lib. XXIY tit. II, Cap. 5)
geeft alleen op als gronden tot echtscheiding adulte-
rium en desertio jnaliciosa.

In het algemeen werd met overspel gelijk gestold
onnatuurlijke ontucht: „Par, imo et fortior ratio
est criminis nefandi" (van der Keessel Thesis 88),
met kwaadwillige verlating o. a. hardnekkige weige-
ring dor huwelijksplichten. Ook kan de vrouw „Die
de woonplaets van den Man niet wil volgen, schoon
dikwils genodigt zijnde, als malicieuse desertrice
geconsidereerd en tegen haar als zodanige geproce-
deert worden tot scheiding van \'t houwelijk" (v. Zurck
Codex Batavus , in voce huwelijk § 30 n" 4).

Den gescheiden echtgenooten stond het vrij samen
een nieuw huwelijk aantegaan, mits van den rechter
vernietiging van het gewezen vonnis van echtschei-
ding verkrijgende.

Behalve echtscheiding wegens bepaalde redenen,
was ook de zoogenaamde scheiding van tafel en bed ,

-ocr page 36-

24

m

bijwoning en goederen veroorloofd, waardoor de
echtband niet werd verbroken.

Daar er destijds echter geen sprake was van echt-
scheiding met onderling goedvinden, zal ik bij de
verdere bizonderheden omtrent echtscheiding en schei-
ding van tafel en bed niet blijven stilstaan , doch
overgaan tot het nieuwere recht en. wel eerst tot de
hervormingen op dit punt na de fransche revolutie.

§ 5. Wetgeving in Frankrijk van af 1789
en de tegemvoordige wetgeving in de voor-
naamste landen van Europa.

Dc voorloopers der Fransche Revolutie, de philo-
sophische schrijvers der 18® eeuw, hadden reeds
aangedrongen op de instelling der echtscheiding.
Diderot o. a. noemt het onontbindbare huwelijk een
misbruik: „C\'est, zegt hij, la tyrannie de l\'homme.

1) De gegevens voor deze § heb ik voor het meerendeel ge-
vonden bij :

Laurent, Avant-Projet pag. 1—15.

Poulie t. a. p. pag. 260—293.

A. Naquet, le Divorce, Paris 1881, pag. 187—242.

Journal du Palais, Ledru-ßollin, Jurisprudence française 1884.

-ocr page 37-

25

qui a converti en propriété la possession de la femme
(Mémoires de Diderot, III 66).

Een van de eerste hervormingen der Revolutie was
dan ook om het huwelijk te seculariseeren O en het
te beschouwen als een civiel contract, geheel gelijk
aan alle andere consensueele verbindtcnissen (constitutie
van 3 Sept. 1792: titel II, art. 7). Toen dan ook in
de Chambre des députés werd voorgesteld de divorce
intevoeren, verklaarde Guadet zich er tegen, be-
werende , dat dit volkomen overbodig was, daar
het huwelijk, een gewoon contract zijnde, onder de
algemeene bepaUngen van de verbindtcnissen viel en
het derhalve niet noodig was nog afzonderlek de
echtscheiding te regelen.

Dit werd gezegd in de zitting van 30 Augustus
1792 , toen Aubert Dubaijet het voorstel deed om
de divorce intevoeren.

Zijn voorstel werd aangenomen en het comité van
wetgeving werd belast een rapport daaromtrent uit-
tebrengen.

\') De eerste, die de wenschelijkheid van de invoering van
de divorce uitsprak, was de hertog van Orleans.
2) Naquet t. a. p. pag. 19.

-ocr page 38-

26

Den 6®" September verklaarde de rapporteur Léonard
Robin als principe aantenemen , dat men de meest
mogelijke vryheid voor echtscheiding moest toestaan,
daar de individueele vrijheid niet kan beperkt worden
door de onontbindbaarheid van eenig contract. De
wet van den 20\'" Sept. 1792 , dio de echtscheiding
regelde was dan ook geheel in dien geest opgesteld.

De divorce kon plaats hebben pour causes déter-
minées , par consentement mutuel en pour incompa-
tibilité d\'humeur ou de caractère.

De séparation de corps , tôt dusverre veroorloofd ,
werd afgeschaft.

De causes déterminées waren : la démence, la
folie ou la fureur, la condamnation h une peine
afflictive ou infamante, les crimes, excès ou in-
jures graves de l\'un des époux envers l\'autre,
le dérèglement des moeurs notoire, l\'abandon de
la femme par le mari ou du mari par la femme pen-
dant deux ans au moins , l\'absence de l\'un des époux
sans nouvelles, au moins pendant cinq ans et l\'émi-
gration. (Deze laatste reden werd opgenomen in de
zitting van 14 September 1792, op voorstel van
Mailhe met het oog op de troebelen van dat tijdstip.)

-ocr page 39-

27

Indien de gronden tot echtscheiding door rechterlijk
vonnis waren geconstateerd, (bv. peines afflictives
ou infamantes) moest de ambtenaar van den burger-
lijken stand de divorce uitspreken» op het enkele
vertoon van het vonnis, gelijk bij afwezigheid op ver-
toon van een acte de notoriété , coiistatant 1\'absence.

Voor de andere redenen was een akte noodig van
de décision favorable des arbitres de familie , die in
dat geval geraadpleegd moesten worden.

Wanneer de echtgenooten met wederzijdsch goed-
vinden wilden scheiden, vereenigden zij zes familie-
leden , van welke ieder der echtgenooten drie mocht
kiezen. Yoor dezen familieraad moesten zij ver-
schijnen, die hen trachtte te verzoenen.

Gelukte dit niet dan werd er een proces-verbaal
opgemaakt, dat dit feit constateerde. Miiisteus een
maand na dato van het proces-verbaal of hoogstens
zes maanden daarna, moesten de echtgenooten ver-
schijnen voor den ambtenaar van den burgerlijken
stand om de echtscheiding te laten uitspreken.

Wachtten zij langer dan 6 maanden , dan moesten
bovenvermelde formaliteiten herhaald Avorden. De
genoemde termijnen Averden verdubbeld, als beide

-ocr page 40-

28

of een der echtgenooten minderjarig waren of indien
er kinderen uit het huwelijk waren gesproten.

Als de echtscheiding werd aangevraagd wegens
incompatibilité d\'humeur ou de caractère , mocht de
vergadering van den familieraad niet eerder plaats
hebben dan een maand na de bijeenroeping. De eischer
moest in persoon voor die vergadering verschijnen.

Wanneer er geen verzoening werd bewerkt, kwam
de raad na drie maanden weer bijeen.

In geval bij de derde vergadering de eischer bij
zijn eisch volhardde en de echtgenooten niet ver-
zoend werden, moest hiervan akte opgemaakt worden.
Minstens acht dagen of hoogstens zes maanden daarna,
kon de eischer naar den ambtenaar van den bur-
gerlijken stand gaan om de echtscheiding te laten
uitspreken.

Indien de huwelijksontbinding had plaats gehad
wegens incompatibilité d\'humeur of par consentement
mutuel, konden de gescbeideh echtgenooten geen
nieuw huwelijk aangaan, vóórdat 1 jaar na de
echtscheiding verloopen was.

De vrouw moest trouwens in allen gevalle één jaar

m

wachten , om turbatio sanguinis te voorkomen.

-ocr page 41-

•<. 29

Dg eene echtgenoot kon gedwongen worden den
anderen onderstand te geven, indien deze behoeftig was.

Het lot der kinderen werd geregeld door den
familieraad.

Deze wet van 20 Sept. 1792 werd door eenige
latere wetten gewijzigd en echtscheiding nog gemak-
kelijker gemaakt.

La loi du 8 Nivôse an II (28 Dec. 1793) schreef
voor, dat de familieraad binnen de maand moest
beslissen ovcr twisten, tusschen de scheidende echt-
genooten gerezen aangaande hunne goederen.

Dit was om te voorkomen , dat de man in dien
tusschentijd do goederen der vrouw zou vervreemden
of haar fortuin zou verkwisten.

Een tweede wet van 4 Floréal an II (19 April
1794) vergemakkelijkte de scheiding nog in hoogere
mate.

Indien door een authcnthieke akte of een akte van
algemeene bekendheid geconstateerd was, dat de
echtgenooten gedurende meer dan zes maanden inder-
daad gescheiden waren (séparés de fait) , kon de
echtscheiding zonder eenig uitstel gevraagd en uit-
gesproken worden.

-ocr page 42-

30 .

De vrouw iiiocht onmiddelijk, na uitspraak der
echtscheiding, een nieuw huwelijk aangaan, zoo
slechts door een acte de notoriété publique gecon-
stateerd was , dat
zij gedurende tien maanden geen
gemeenschap met haren man had gehad.

Indien de vrouw na de uitspraak van de echt-
scheiding beviel behoefde zij zich aan dezen termyn
niet te storen.

Eene wet van 24 Yendémiaire au III (15 Oct.
1795) ontsloeg den echtgenoot-eischer van de ver-
plichting om den anderen te dagvaarden , als deze
geëmigreerd of afwezig was.

Het is geen wonder, dat de gevolgen van deze
overdreven gemakkelijkheid der huwelijksontbinding
niet achterwege bleven en dat schandalen van allerlei

m

aard aan de orde van den dag waren.

Weldra dan ook trad reeds de reactie in, en een
wet van 15 Thermidor an III (2 Augustus 1795)
schafte de wetten van 8 Nivosê en 4 Floréal an IE
af, terwijl la loi du premier jour complémentaire de
l\'an Y (17 Sept. 1797) bepaalde, dat bij alle aan-
vragen wegens enkele incompatibilité d\'humeur et
de caractère de ambtenaar van deu burgerlijken stand

-ocr page 43-

31

de echtscheiding slechts kon uitspreken zes maanden
na dato der laatste van de drie vereischte akten van
niet-verzoening, die , zooals boven gezegd is, door
den familieraad van zes leden , moesten overgelegd
worden.

Deze wet was een gevolg van het voorstel van
Favart, om de divorce pour incompatibilité d\'humeur
afteschaffen, dat echter verworpen werd.

Er gingen reeds verschillende stemmen op tegen
de al te groote vrijheid van echtscheiding ; zoo riep
Siméon in de séance du 5 Pluviôse an Y (24 Januari
1797) uit, dat men in plaats van den huwelijksband
wat te verlichten, men hem had verbroken en in
stede van het huwelijk, onder een fatsoenlijken naam ,
een ware prostitutie in het leven had geroepen ;
Philippe Delleville noemde in de zitting van 20
Prairial van hetzelfde jaar (8 Juni 1797) de toenmahge
regeling een „concubinage organisé" doch dit alles
had voorloopig weinig uitwerking, behalve de ge-
noemde wet van het jaar Y.

Eerst bij het samenstellen van den Code Civil van
1804 werd een betere regeling aangenomen , die niet
tot dusdanige misbruiken kon aanleiding geven.

-ocr page 44-

32

Men beschouwde het huwelijk terecht niet meer
als een gewoon contract, doch omringde het met de
noodige waarborgen, waardoor het niet op licbtzinnige
wijze meer kon verbroken worden.

Volgens den C. C. is echtscheiding veroorloofd
wegens bepaalde redenen of door onderling goedvinden,
de imcompatibilité d\'humeur werd als grond niet
meer toegelaten.

De bepaalde redenen zijn :

1". adultère (bij den man alleen, lorsqu \'il aura
tenu sa concubine dans la maison commune) ;

2°. excès , sévices ou injures graves ,

3°. la condamnation à une peine afflictive ou
infamante.

De echtscheiding par consentement mutuel geleek
in geenen deelc op die v-an de wet van 1792.

Was men daar van het idee uitgegaan, dat,
evenals bij een gewoon consensueel contract, het hu-
welijk kon ontbonden worden door den wil van par-
tijen, hier is deze wijze van scheiding door een aantal
formaliteiten en beperkingen bemoeilijkt, zoodat deze
wederzijdsche toestemming niet bestaat in een oogen-
blikkelijke wilsuitdrukking, misschien van een kleine

-ocr page 45-

33

oiieenigheid of een andere nietige reden het uitvloeisel;
maar eerst dan van kracht is, als het op den duur
blijkt, dat het gemeenschappelijke leven volkomen
ondragelijk is geworden en er geen hoop op verzoening
meer overblijft. Echtscheiding met onderlinge toe-
stemming kan niet worden uitgesproken , indien de
man jonger dan 25 , de vrouw onder de 21 jaar
is (art. 275). De echtgenooten moeten minstens 2
jaren getrouwd zijn geweest (art. 276), na 20-jarig
huwelijk of als de vrouw ouder is dan 45 jaar
kan deze wijze van scheiden ook niet gebruikt wor-
den (art. 277). De authentieke toestemming der
vaders , moeders of andere in leven zijnde ascendenten
is vereischt (art. 278). Vóór do echtgenooten scheiding
hij onderling goedvinden aanvragen, zijn ze gehouden
inventaris en schatting van alle hunne roerende en
onroerende goederen op te maken en hunne respec-
tievelijke rechten te regelen (art. 279).

\') Lc consentement mutuel ct perscvcrnnt des époux, exprimé
de la manière prescrite par la loi, sous les conditions ct après
les épreuves quelle détermine, prouvera suflisamment, que la vie
commune leur est insupportable et qu\'il existe, par rapport à
eux , une cause peremptoire de divorce art. 233 C. C.

3

-ocr page 46-

34

Verder moeten zij een geschrift overleggen, de
volgende punten vaststellende:

1®. aan wie de kinderen zullen worden toevertrouwd,
2®. in welk huis de vrouw zal blijven gedurende de
termijnen van het proces; 3®. welke som de man
aan de vrouw moet uitbetalen gedurende denzelfden
tijd , indien deze geeno genoegzame inkomsten van haar
zelve heeft om in hare behoeften te voorzien (art. 280).

Daarna moeten de echtgenooten, vergezeld van
twee notarissen, in persoon verschijnen voor den
president van dc rechtbank van hun arrondissement,
die hun beiden en aan ieder afzonderlijk , zoodanige
vertoogen zal doen, als hij noodig zal achten en hun
do gevolgen van hunnen stap voor oogen zal houden
(art. 281 en 282).

Indien partijen bij hun besluit volharden , zal de
president hun akte geven , dat zij echtscheiding heb-
ben aangevraagd en onderling hunne toestemming
hebben gegeven ; ze moeten dadelijk in handen der
notarissen overleggen, behalve do bovenvermelde
akten van art. 279 en 280, hunne geboorte- en
huwelijksakten, de geboorte- en doodakten hunner
)cinderen, de authenthieke verklaringen hunner vaders,

-ocr page 47-

35

moeders of andere in leven zijnde aseendenten,
waarbij dezen verklaren, dat, wegens redenen hun
bekend , zij hunno kinderen of kleinkinderen autho-
riseeren om te scheiden en hunne toestemming daartoe
verleenen (art. 283). De notarissen maken dan een
omstandig proces-verbaal van dit alles op (art. 284).

De verklarinc: boven vermeld moeten de echtte-

o o

nooten in iedere 1" helft van do 4°, 7° en 10° maand ^
die daarop volgt, herhalen ; dezelfde formaliteiten in
acht nemende; terwijl ze verplicht zijn een publieke
akte over te leggen , dat hunne vaders, moeders of
andere in leven zijnde ascendenten bij hunne eerste
verklaring volharden (art. 285). Een van de 14 dagen
don datum voorafgaande waarop een jaar verstreken
zal zijn sints de eerste verklaring, moeten zich
partijen , ieder vergezeld van tweo notabelen "uit hun
arrondissement van minstens 50-jarigen leeftijd , in
persoon voor den president of den rechter, die zijn
plaats inneemt, vervoegen.

Zo moeten hem dc 4 expedities der vier processen-
verbaal , hunne wederzijdsche toestemming inhoudende,
ter hand stellen benevens allo andere akten, die erbij
behooren, cn moeten ieder afzonderlijk doch in

-ocr page 48-

36

tegenwoordigheid van elkander en van de 4 notabelen ,
vergunning tot echtsclieiding vragen (art. 286). De
rechter of de andere aanwezigen kunnen aan
partijen nog vertoogen doen ; zijn deze dan nog niet
van besluit veranderd, zoo wordt hun akte van hunnen
eisch en van de overgave hunner bewijsstukken ge-
geven , de griffier maakt procesverbaal op, dat
geteekend wordt door partijen, de notabelen, den
rechter en den griffier (art. 287). De rechter stelt onder
aan het procesverbaal liet bevelschrift, dat hij binnen
drie dagen van alles verslag zal doen aan tle recht-
bank in raadkamer, op schriftelijke conclusie van het
openbaar ministerie , aan wien de stukken door den
griffier worden opgezonden.

Indien dc ambtenaar van het O. M. bevindt, dat
aan alle vereischten voldaan is, geeft hij zijn conclusie,
in den vorm : la loi permet, zooniet, dan la loi em-
pècho (art. 288 en 289). Wanneer het den rechtbank
blijkt, dat alle formaliteiten in Acht zijn genomen, staat
hij de echtscheiding toe on verwijst de partijen naar
den ambtenaar van den burgerlijken stand om haar
te laten uitspreken (art. 290).

«

De op deze wijze gescheiden echtgenooten kunnen

-ocr page 49-

37

eerst drie jaren na die uitspraak een nieuw huwelijk
aangaan en mogen samen niet wieder trouwen. De
helft van hun vermogen gaat rechtstreeks op hunne
kinderen over.

. \'Men ziet dus met welke uitgebreide beperkingen
de wetgever van 1804 de echtscheiding met weder-
zydsch goedvinden heeft omgeven, zoodat deze wijze
van scheiden, in plaats van, zooals in 1792 , de
grootste gemakkelijkheid op te leveren , in tegendeel
uiterst bemoeilijkt werd.

Misbruiken zijn hiervan dan ook niet voorgekomen;
trouwens is er, juist wegens dc buitengewoon groote
beperkingen, de omslachtige en kostbare procedure,
niet veel gebruik van gemaakt.

Behalve echtscheiding wegens bepaalde redenen
en divorce par consentement niutuel is er volgens
den C. C. nog eono wijze van echtscheiding n. 1. die
van art. 310, dat na driejarige scheiding van tafel
en bed ontbinding des huwelijks mogelijk maakt,
doch hierop kom ik later terug.

Scheiding van tafel en bed is geoorloofd wegens
dezelfde redenen als geheele echtscheiding, separatie
met wederzijds goedvinden is verboden.

-ocr page 50-

38

Na de cent jours stelde de vicomte de Bonald in
de zitting der Kamer van Afgevaardigden, den 14.
Dcc. 1815 voor, aan den Koning te verzoeken de
artikelen van den Code , de echtscheiding betreffende,
afteschaffen.

Dit voorstel was niet onlogisch, daar in 1814 de
katholieke godsdienst tot godsdienst van staat was
verklaard. Het werd in principe den 2"° Maart in
de Chambre des députés en den 19®° d. a. v. in de
Chambre des pairs met overgroote meerderheid aan-
genomen (95 tegen 22 en 113 tegen 9 stemmen.)

Het wetsvoorstel, dat ingediend werd door den
minister van Marine , den vicomte du Bouchage en
waarvan ik den inhoud hier weergeef, "als bewijs
van de reactie, die ingetreden was, luidde als
volgt :

„Louis, par la grace de Dieu, roi de France et
de Navarre, voulant rendre au mariage toute sa
dignité, dans l\'intérêt de la réligion , des moeurs, de

De Kamers hadden destijds geen recht vau iiiiUalief, doch
konden alleen verzoeken tot deu Koning richten.

-ocr page 51-

39

la monarchio et des familles.....nous avons

ordonné et ordonnons ce qui suit: le divorce est
aboli."

Het werd deu 25. April in de Chambre des pairs
zonder eenige discussie met 57 tegen 10 geldige
stemmen aangenomen.

Den 26®" voorgesteld in de Chambre des députés
werd het reeds den volgenden dàg na een kort rap-
port aangenomen met 225 van de 286 stemmen.

De séparation de corps bleef bestaan, alle aan-
vragen van echtscheiding wegens bepaalde redenen
Averden veranderd in die tot separatie, die tot echt-
scheiding par consentement mutuel vervielen.

De echtscheiding bleef afgeschaft tot 1884. Wél
Averden herhaalde pogingen tot Avederinvoering in
het Averk gesteld , doch zonder gevolg.

Zoo Averd na de revolutie van 1830, toen de
katholieke godsdienst ophield godsdienst van staat to
zijn in 1831 , door den afgevaardigde de Schonen
voorgesteld de
Avet van 1816 af te schallbn; aange-
nomen door de 2" Kamer, werd het door de 1" ver-

1) Laurent Avunt-Projet, pag. 11 touie II.

-ocr page 52-

40

worpen, evenals eenzelfde voorstel van den afgevaar-
digde Bavoux van liet volgende jaar, dat volkomen
hetzelfde lot onderging. In 1833 probeerde de heer
Bavoux het nog eens, doch wederom met denzelfden
uitslag; de Kamer van afgevaardigden nam het aan,
die der pairs verwierp het.

De Chambre des députés nam in 1834 ten vierden
male een voorstel tot wederinvoering aan, doch de
pairs bleven in hunne weigering volharden.

In 1848 stelde de toenmalige minister van justitie
Crémieux voor om de divorce weder.aan te nemen;
omdat echter de commissie van rapporteurs er
zich tegen verklaarde, trok de minister zijn ontwerp
weer in. Ook zijn opvolger M. Bethmont Avas
er tegen, zoodat er voorloopig weer niets van
• kwam.

Gedurende dertig jaren kwam do questie niet meer
op het tapy t, ten minste niet meer in de Kamers,
en den 6®" Juni 1876, toen de afgevaardigde Naquet
voorstelde om de divorce weer in te voeren, werd
hij met gelach ontvangen en wel waarschijnlijk zou,
ook al ware de Kamer niet kort daarop ontbonden
geworden, zijn voorstel, dat meer overhelde tot de

mmmmm

-ocr page 53-

41

wetgeving van 1792 dan tot die van 1804, niet in
behandeling zijn gekomen.

Den 20®" Juni 1878 deed de heer Naquet weer
een voorstel doch thans om terug te keeren tot de
bepalingen van den Code Civil, behoudens eenige
veranderingen. De commissie van initiatief verklaarde
zich tegen de prise en considération , doch de Kamer
was van het tegenovergestelde gevoelen. De com-
missie van onderzoek verdedigde het ontwerp, dat
door haar nog eenigszins gewijzigd was, bij monde
van den heer Léon Renault, die een hoogst be-
langrijk rapport uitbracht, maar omdat de Regee-
ring er bezwaren tegen had, wegens de aanstaande
algemeene verkiezingen , werd het verschoven.

De heer Naquet gaf het echter niet op en had
de voldoening zijn voorstel, ingediend den lP"Nov.
1881 , den 26"" dier zelfde maand in behandeling
genomen, door de Chambre des dóputósovereenkom-
stig dc conclusie van den rapporteur M. de Marcère
te zien aannemen , den 19\'" Juni 1882.

Dit wetsvoorstel werd den 27"" Juni 1882 naar den

Naquet, pag. 1.

-ocr page 54-

42

Senaat overgebracht. Het rapport van den heer
Emile Labiche werd den 7"" Februari 1884 gedepo-
neerd, terwijl de discussies in Mei en Juni d. a. v.
plaats hadden en het voorstel den 21®" Juni 1884
na eenige wijziging werd aangenomen, met 153
stemmen tegen 146.

Den 30\'\'" kwam het weer terug in de Kamer van
Afgevaardigden, waar het eveneens, na rapport van
M. Letellier , den Juli 1884 met 355 tegen 155
stemmen werd aangenomèn.

Aldus ontstond de wet van 27 Juli 1884. Deze
schaft de wet van 1816 af en keert voornamelijk
weer terug tot de bepalingen van den Code, met
die uitzondering, dat Ie divorce par consentement
mutuel niet werd behouden, onder welke voorwaarde
\'de Regeering er zich vóór had verklaard.

Ook worden de echtgenooten met betrekking tot
de oorzaken van echtscheiding volkomen op óéne
lijn gesteld, hetgeen in den C. C. niet het geval was.

Echtscheiding is dus alleen toegelaten wegens be-

Journal du Palais, Ledru-Rollin, jurisprudence française
1884, loi du 27 Juillet 1884.

-ocr page 55-

43

paalde redenen; deze zijn: l\'adultère, les exces,
sévices et injures graves en la condamnation ä une
peine afflictive et infamante.

Dezelfde redenen gelden ook voor separation de
corps, die blijft bestaan, evenals de wijze van
huwelijksontbinding van art. 310, dat echter eenigs-
zins gewijzigd is (zie pag. 113). De voornaamste
afwijkingen van den Code zijn verder dat, indien
de eisch tot echtscheiding berust op een feit, dat
aanleiding geeft tot strafrechterlijke vervolging, zij
cei\'st kan voortgezet worden na uitspraak van het
strafvonnis (art. 235). Ook mogen de gescheiden
echtgenooten weder met elkander trouwen, waarvoor
een nieuwe voltrekking van het huwelijk vereischt is.
Alleen is dit verboden , als een van beiden, na de

echtscheiding een nieuw huwelijk heeft aangegaan ,
*

wederom ontbonden door echtscheiding , art. \'295.

Ze moeten hetzelfde régime matrimonial weer aan-
nemen als van hun 1" huwelijk en kunnen nooit
weer een eisch tot echtscheiding instellen, om welke
reden ook, behalve wegens veroordceling h une peine
afflictive et infamante tegen een van hen uitgesproken
na hunne hereeniging (art. 295).

-ocr page 56-

44

Een wet van 18 April 1886 heeft nog eenige
wijzigingen ingevoerd, doch daar deze geheel van
processueelen aard zijn en alleen dienen om de om-
slachtigheid der procedure te verminderen, zal ik
ze hier verder onbesproken laten om thans over te
gaan tot de wetgeving op de echtscheiding in andere
landen en in de eerste plaats tot die van
DUITSCHLAND
Door de wet van 6 Februari 1875 is het huwe-
lijk in Duitschland geseculariseerd en de wetgeving,
daarop betrekking hebbende, voor alle landen van
het Duitsche rijk geregeld. Yoór dc invoering van
deze wet (Reichsgezctz über die Beurkundung des
Personenstandes und die Ehescheidung) , in werking
getreden den P" Januari" 1876 , waren er groote
moeilijkheden ontstaan: de Civilelic bestond toen
niet en\' de kerkelijke overheid sloot de huwelijken.
Nu gebeurde het dikwijls, dat deze huwelijksinzege-
ning weigerde aan diegenen, die gescheiden waren we-
gens redenen die volgens het protestantsche kerkrecht
of het roomsch katholieke kanonieke recht, geen gronden

1) Cf. Van Lans weerde , pag. 25 v.

-ocr page 57-

45

tot echtscheiding opleverden en zich weder in het
huwelijk wilden begeven Om aan deze questies
een einde te maken is genoemde wet voor geheel
Duitschland ingevoerd. Ze bepaalt onder meer , dat
de geestelijke en speciale rechtbanken voor huwe-
lijkszaken zijn opgeheven en dat de gewone civiele
rechtbanken alleen hiervan kennis mogen nemen;
verder, dat in al de gevallen , waarin scheiding van
tafel en bed kan worden uitgesproken volgens de
van kracht zijnde wetboeken in de verschillende
staten van het Duitsche rijk, van dien tijd af echt-
scheiding zal worden uitgesproken.

Ze bepaalt wijders, dat de wegens overspel ge-
scheiden echtgenoot geen\' huwelijk mag aangaan met
zijn medeplichtige , behoudens dispensatie ; evenmin
mag, zonder deze verkregen te hebben , de vrouw
een nieuw huwelijk aangaan binnen 10 maanden na
de scheiding.

Do altijddurende separatie is verboden.

Dezo wet noemt niet de redenen tot echtscheiding
op , bovengenoemde bepalingen zijn dc eenige hier-

1) Naquet, pag, 219. Glasson , pag. 331 t. a. p.

-ocr page 58-

46

over, die er in voorkomen; de verschillende wet-
boeken zijn dus daaromtrent, voor iederen staat
afzonderlijk, van kracht^). Zeer beknopt zal ik de
wetgeving op de echtscheiding volgens het Saksische
wetboek en het Pruisische Landrecht nagaan; de
Gesetzbücher der andere staten komen meer of min-
der met dezen overeen.

Yolgens het Saksische wetboek zijn de redenen
tot echtscheiding : overspel, waarmede gelijk gestold
wordt onnatuurlijke ontucht en bigamiekwaad-
willige verlating gedurende 1 jaar, weigering der
huwelijksplichten of het zich zonder reden onttrek-
ken aan het huwelijksleven , gewoonte van dronken-
schap niet gebeterd na een jaar van provisioneele

scheiding , elke daad met opzet begaan om het loven

of de gezondlieid van den anderen echtgenoot in
gevaar te brengen, gevangenisstraf van meer dan
3 jaren, krankzinnigheid als ze na driejarige op-

Ook knn b. v, in Keur-Hessen, Sleeswijk-ITolstein, Mecklen-
burg , Brunswijk , Coburg-Gotha , Weimar , Meiningen en Anhalt,
behalve wegens de in de wetboeken dier landen voorkomende
gevallen , echtscheiding uitgesproken worden op een rescript van
het hoofd van den staat.

-ocr page 59-

sluiting in een gesticht blijkt ongeneeslijk te zijn ,
vemndering van godsdienst, afwezigheid enz.

De gescheiden echtgenooten kunnen samen weder-
om in het huwelijk treden.

Echtscheiding met onderlinge toestemming is niet
toegelaten.

Deze regelen gelden alleen voor niet katholieke
onderdanen. Evenals in Wurtcmburg wordt echt-
scheiding, door de rechtbank uitgesproken, alleen
voor niet-katholieken beschouwd als echtscheiding,
voor katholieken als scheiding van tafel cn bod.

TFet Allgemeine Landrecht für dio Preussischen
Staaten van 1 Juni 1704 regelt de echtscheiding in
de kleinste bizonderheden.

ITet bevat niet minder dan ongeveer 200 artikelen
om alles te bepalen en te omschrijven, waarvan
sommigen van wel wat te delicaten aard zijn.

De gronden van echtscheiding zijn overspel of
onnatuurlijke ontucht; de man kan wegens- deze
reden echtscheiding aanvragen ook al heeft hij zich
aan dezelfde misdaad schuldig gemaakt.

Een ongeoorloofd verkeer, waaruit een sterk ver-

-ocr page 60-

48

indeden kan ontstaan van verbreking der huwelijks-
trouw , kan zelfs reeds" grond\' tot echtscheiding
opleveren , evenals kwaadwillige verlating en hard-
nekkige weigering der huwelijksplichten , die daar-
mede gelijk gesteld wordt.

Een echtgenoot, die door zijn of haar gedrag
gedurende of na de bijwoning, de vervulling van
het wettelijke doel des huwelijks verhindert, geeft
daardoor aan den anderen eclitgcnoot recht een eisch
tot echtscheiding in te stellen.

Verdere gronden zijn: ccn volslagen en onge-
neeslijke impotentie, zelfs staande huwelijk opge-
komen , ongeneeslijke lichamelijke gebreken, die
walging óf afschuw wekken of die de vervulling der
huwelijksplichten geheel onmogelijk maken, razernij
en waanzin, doch alleen wanneer ze na een jaar
geduurd to hebben geen rechtmatige hoop op herstel
opleveren, een aanslag van de cenc partij op het
leven van de andere of zoodanige gewelddadigheden,
die leven of gezondheid in
gevaar brengen. Zoo

Onlangs nog vernaeldden de nieuwsbladen hiervan een
treffend voorbeeld; //Een leeraar aan een gymnasium had een

-ocr page 61-

• 49

ook grove en onwettige aanranding van de eer of de
persoonlijke vrijheid van den eenen echtgenoot door
den anderen, bij hoogere standen moedwillige en
aanhoudende mondelinge beleedigingen of bedreigin-
gen, wijders onvereenigbaarheid van inborst of
krakeelzucht, indien zij tot zulk een graad van
boosheid zijn gestegen, dat ze leven en gezondheid van
den onschuldigen echtgenoot in gevaar brengen , grove
misdaden tegen andere personen gepleegd, waarvoor
onteerende tuchthuis-^ of vestingstraf is ondergaan ,
valsche aanklacht tegen beter weten in van zulke
misdaden door den eonen echtgenoot tegen den
anderen, verandering van godsdienst, dronkenschap,
verkwisting of onordelijke „Wirthschaftwanneer de
schuldige partij de schikkingen door den rechter op
verzoek der onschuldige genomen om deze gebre-

eisch (ot cclilsclieidinp; ingesteld tegen zijn vrouw, dio hem een
glMzen kan cn een paar zilveren kandelaars naar het hoofd ge-
worpen Iiatl, zonder iicni echicr — gelijk doorgaans hij werpen
der vrouwen — 1c raken of Ic verwonden. Hij zag zijn eisch
in twee instantiën toegewezen, en ook iict
BeichagericU heeft nu
het hooger beroep der vrouw tegen die uitspraak verworpen."

Nimcs van dm Jüag, April 1888.

4

-ocr page 62-

50 .

ken te verbeteren, verijdelt en zyn slecht gedrag
voortzet.

Echtscheiding met wederzijdsche toestemming is
veroorloofd, als er geen kinderen zijn en er geen
reden bestaat om lichtzinnigheid, overhaasting of
heimelijken dwang bij een der partyen te veronder-
stellen. In bizondere gevallen is het der rechtbank
ook geoorloofd het huwelijk te ontbinden wegens
hevige antipathie tusschen partijen, wanneer het uit
de akten blijkt, dat de afkeer zoo groot is, dat alle
hoop op vergeving en bereiking van hot doel des
huwelijks verdwenen is.

Men ziet dus welk een uitgebreide vrijheid in Pruisen
bestaat op het punt van scheiding en dat het wetboek
Jiet verwekken van kinderen als het eenige doel van
het huwelyk beschouwt.

ITet Preussische Landrecht is verbindend voor alle
onderdanen , van welken godsdienst ook.

Zeer onlangs is er een ontwerp voor een nieuw
B. W. voor geheel Duitschland verschenen: „Ent-
Avurf eines bürgerlichen Gesetzbuches für das Deut-
sche Reich, ausgearbeitet durch die von dem Bun-
desrathe berufene Kommissionwaarvan de bijbe-

-ocr page 63-

51

hoorende memorie van toelichting echter nog niet in
haar geheel is uitgekomen.

Dit ontwerp bevat, in tegenstelling met de bestaande
wetboeken van de verschillende staten, slechts weinige
§§ over de scheiding des huwelijks (§ 1440—1463),
die zeer beperkt is. Behalve geheele scheiding stelt het
ontwerp ook voor scheiding van tafel en bed, die, zooals
wij gezien hebben , thans in Duitschland niet bestaat.

Deze separatie , waardoor de verplichting der echt-
genooten tot samenwonen en tot voldoening aan den
echtelijken plicht is opgeheven (§ 1459) is slechts
tijdelijk toegelaten , hoogstens voor 2 jaar (§ 1444),
altijddurende scheiding van tafel en bed is verboden.

Echtscheiding is toegelaten :

1®. wegens overspel of de misdaad, vermeld in § 171
en 175 van het Strafwetboek tenzij de andere echt-

Ein Eiiegattc , welcher eine neue Ehe eingeht, bcfor seine
Ehe aufgelöst, für ungültig oder nichtig erklärt worden ist,
ingleichen eine unverheirathetc Person, wclchc mit einem Ehe-
gatten, wissend dasz er verhcirathet ist, eine Ehe eingeht, wird
mit Zuclilhaus bis zu 5 .lahren bestraft. (§ 171).

Die widernatürliche Unzücht, welche zwischen Personen männ-
lichen Geschlechts oder von Menschen mit Tiiiercn begangen
wird, ist mit Gefilngnisz zu bestrafen, auch kann .nuf Verlust
der bürgerlichen Ehrenrechte erkannt werden. (§ 175).

-ocr page 64-

52

genoot er in heeft toegestemd of er medepHchtig aan
is (§1441);

2®. wegens aanslag van den eenen echtgenoot op
het leven van den andere (§ 1442);

3®. kwaadwillige verlating (§ 1443).

"Wanneer behalve door bovengenoemde gevallen de
huwelijksband zóódanig is aangetast, dat de voort-
zetting van het huwelijksleven van den anderen
echtgenoot niet gevergd, kan worden, voornamelijk
door zware mishandelingen, door eerloos of onzedelijk
gedrag, in \'t bizonder door een , na de voltrekking
des huwelijks begaan ontcerend misdrijf, dan
mag do echtgenoot scheiding van tafel cn bod
aanvragen.

Do dadelijke geheele scheiding kan in dat goval
slechts dan govorderd worden , als naar omstandig-
heden geen uitzicht op horstel van den huwelijks-
band meer bestaat.

De tijd , waarvoor de scheiding van tafel cn bed
is uitgesproken, moot in hot vonnis uitgedrukt wor-
den en mag ton hoogste 2 jaren bedragen (§ 1444).

Als scheiding van tafel cn bed uitgcspi-okcn is ,
mag de echtgenoot die het vonnis verkregen heeft

-ocr page 65-

53

na aÜoop van den tijd daarin uitgedrukt, op grond
van dat vonnis, bij wege van eene nieuwe actie
geheele scheiding eischen. Heeft hij hiervan geen
gebruik gemaakt, maar is juist door den anderen
echtgenoot een vonnis verkregen , waarbij herstel
van het huwelijksleven bevolen wordt, dan is de
eerste\'niet meer gerechtigd op grond van het vonnis
tot scheiding van tafel en bed echtscheiding te vor-
deren. (§ 1445).

Het recht om echtscheiding en seperatie te eischen
vervalt, indien de belcedigde echtgenoot den anderen
vergilfenis heeft geschonken voor het feit, dtit grond
tot den eisch gaf (§ 1440).

Dc eisch , zoowel die tot echtscheiding als die tot
scheiding van tafel en bed, moet bnnien de (3 maanden
worden ingesteld , nadat do reden daartoe (opgenoemd
in § 1441, \'1442 en 1444) aan den beleedigden
echtgenoot is bekend geworden (§ 1447).

De gescheiden vrouw behoudt den familienaam van
den man (§ 1455).

Dc schuldig verklaarde partij is verplicht, de
andere onderhoud te verstrekken, indien deze zich
zelve niet onderhouden kan (§ 1454).

-ocr page 66-

54

De wegens overspel gesclieiden echtgenoot mag geen
huwelijk aangaan met den medeplichtige aan het
overspel (wiens naam in het vonnis van echtscheiding
moet worden gemeld § 1450), behoudens dispensatie
(§ 1237).

Van echtscheiding mot onderling goedvinden wordt
geen melding gemaakt.

ENGELAND.

Hoewel de Britten geen katholieke natie zijn, was
tot 1857 de echtscheiding niet in gebruik , alleen de
scheiding van tafel en bed, tho divorce a thoro et
mensa , was toegelaten. Deze werd uitgesproken door
de geestelijke rechtbanken, indien het gemeenschap-
pelijke leven ondragelijk was geworden, voornamelijk
wegens mishandehngen door den man, wegens over-
spel, kwaadwillige verlating , ongeneeslijke ziekten ,
tegennatuurlijke schennis der eerbaarheid, terwijl het
kanonieke recht werd gevolgd wat betreft de geval-
len van nietigheid des huwelijks.\' De huwelijksvol-
trekking was in Engeland uiterst gemakkelijk en
vooral Schotland Avas daarvoor bekend , men denke
slechts aan den smid van Gretna-Green !

0 .

Trouwens ook thans nog bestaat een groote vrijheid

-ocr page 67-

55

liieromtrent iu lieel Engeland. Het is voldoende, dat
partijen , vergezeld van twee getuigen , zich begeven
naar den ambtenaar van den burgerlijken stand: het hu-
welijk wordt geldig gesloten, als de ouders of voog-
den cr zich niet tegen verzetten. Omdat huwelyks-
afkondigingen vóóraf niet vereischt worden , is deze
beperking al van zeer Avcinig waarde.

Tegenover deze gemakkelijkheid van sluiting des
huwelijks staat, dat de ontbinding ten zeerste be-
moeilijkt was ; zooals gezegd is , vóór 1857 bestond
er alleen scheiding van tafel en bed uitgesproken
door de geestelijke rechtbanken. Deze spraken nooit
echtscheiding uit, doch als uitzondering had de ge-
woonte vastgesteld , dat het Parlement bij overspel
der vrouw , aan den beleedigden echtgenoot kon ter
hulp komen door een statuut to geven, dat de divorce
uitsprak, doch alleen als do scheiding van tafel
en bed reeds door de geestelijke rechtbank was
uitgesi)roken en do medeplichtige aan het overspel
door do Court of common law veroordeeld was tot
het govon van schadevergoeding aan don man.

1) Overspel als zoodanig was niet strafbaar, alleen moest de
medeplichtige der vrouw den num geldelijk schadeloos stellen.

-ocr page 68-

56

Daar zoodanig statuut niet licht gegeven werd en
de procedure zeer lang duurde en hoogst kostbaar
was, kwam echtscheiding weinig voor en konden
alleen gefortuneerde echtelieden er van profiteeren.

In 1857 nu werd eene geheele hervorming in-
gevoerd.

Sints dien tijd mogen de kerkelijke hoven geen
kennis meer nemen van scheidingsprocessen, doch
werd hiervoor een speciaal gerechtshof ingesteld :
the Court for divorce and matrimonial causes.

Dit college is sedert ook weder veranderd en werd
een onderdeel van een nieuw hoogste Hof.

De scheiding van tafel en bed is gebleven onder
den naam van gerechtelijke separatie. Echtscheiding
is volgens de divorce act (statutes 20 en 21 Victoria
1857) toegelaten ingeval van overspel, schaking,
verkrachting en bigamie.

Overspel der vrouw is voor den man altijd reden
tot echtscheiding, voor de vrouw alleen, als het
bij den man vergezeld is door bloedschande , bigamie,
schaking, onnatuurlijke ontucht of afwezigheid van
meer dan twee jaren.

In 1878 is bepaald, dat alle rechters van den

-ocr page 69-

57

eiscli tot gereclïtelijke scheiding en echtscheiding
kennis kunnen nemen. Er bestaat dan appèl op
het hoogste Hof.

Echtscheiding met wederzijdsch goedvinden is ver-
boden.

OOSTENRIJK—HONGARIJE.

Vóór de Avet van 21 December 18G8 behoorden
alle huwelijks- en echtscheidingsquesties van katho-
lieken bij speciale kerkelijke hoven, die de regelen
van het Concilie van Trente toepasten. Dit werd
toen veranderd eu afzonderlijke civiele rechtbanken
werden ingesteld om uitspraak te doen in zaken op
het huwelijk betrekking hebbende.

De echtscheiding is in Oostenrijk verschillend gere-
geld naarmate partijen tot dezen of genen godsdienst
behooren.

Yolgenö het Oesterr. Allgem. Gesetzbuch van 1811
kunnen katholieken nooit echtscheiden; hun is alleen
vergund de scheiding van tafel en bed, hetzij wegens
bepaalde redenen , die veel meer in aantal zijn dan b.v.
in den Code Civil, hetzij met onderlinge toestemming.

Alleen niet-katholieken, hetzij protestanten, joden
of personen, die tot geen kerkgenootschap behooren,

-ocr page 70-

58

mogen van echtscheiding gebruik maken. De moge-
lijkheid wordt beoordeeld naar den godsdienst, die
partijen beleden op het oogenblik der huwelijksvol-
trekking.

Redenen tot echtscheiding zijn :
Overspel,

gevangenis- of galeistraf van minstens 5 jaren,
kwaadwillige verlating,
afwezigheid ,

voortdurende slechte behandeling,
aanslagen die gevaar voor het leven of de gezond-
heid teweeg brengen.

Onoverwinnelijke en wederzijdsche tegenzin geeft
aanleiding tot het vragen van\' echtscheiding met
onderling goedvinden, waaraan echter verschillende
termijnen verbonden zijn al naar gelang van om-
standigheden.

Israëlieten kunnen alleen echtscheidiug vragen
met wederzijdsch goedvinden of wegens overspel
der vrouw.

Een poging tot verzoening moet voor den rabbijn
plaats hebben , die een akte moet geven, verklaïcnde,
dat hij partijen niet heeft kunnen verzoenen.

-ocr page 71-

59

De rechtbank kan de uitspraak nog- 3 maanden
opschorten doch is de echtscheiding uitgesproken,
dan moet de Mozaïsche wet gevolgd worden: de
man zendt een sclieidbrief aan de vrouw. (Gesetz-
buch § 133—136). Ze mogen ook scheiding van
tafel en bed aanvragen.

Decreten van 1814 en 1835 bepalen, dat ge-
scheiden niet-katholieken geen 2° huwclyk met room-
schen mogen aangaan.

Bij gemengde huwelijken wordt echtscheiding voor
ieder volgens, zijn godsdienst behandeld, de katho-
lieke echtgenoot mag geen nieuw huwelijk aangaan;
als do andere partij b.v. protestant was, mag ze dit
wèl (wet van 8 Oct. 1856).

RUSLAND.

In Rusland bestaan twee soorten van rechtbanken
voor huwelijkszaken, V voor de orthodoxen, de
kerkelijke hoven , 2"" voor de niet-orthodoxen , spe-
ciale familierechtbauken, ingesteld door Peter den
Groote.

De echtscheiding is toegelaten, doch de gronden,

-ocr page 72-

60

waarop ze kan worden aangevraagxl zijn niet talrijk
1® overspel en impotentie, doch deze laatste eerst na drie-
jarig huwelijk en alleen als ze ontstaan is vóór het
huwelijk. 2® veroordeeling tot een straf, het verlies
der burgerlijke cn politieke rechten medebrengende.
3® afwezigheid , wettiglijk geconstateerd (na 5 jaren,
doch na tien , indien de man soldaat is of krijgsge-
vangen is gemaakt).

Echtscheiding komt in Rusland niet veelvuldig
voor, tenminste niet voor de civiele rechtbanken,
wèl daarentegen bij de kerkelijke hoven vlgs M.
Naquet :

«

„Deze hoven , zegt hij , spreken recht volgons een
speciaal kanoniek recht, afwijkende van de burger-
lijke wet en soms zelfs cr mede. in strijd.

Door deze vreemde tegenstelling is het te verkla-
ren , dat het aantal echtsclioidingen in Rusland zoo
groot is en dat men zoo gemakkelijk echtscheiding
kan verkrijgen, niettegenstaande den duidelijken tekst
van het Burgerlijk Wetboek."

\') Naquet pag. 334. t. a. p.

-ocr page 73-

01

ITALIË.

Yolgens den Code van 1805 is echtscheiding niet
veroorloofd cn alleen scheiding van tafel en bed (ook
met onderling goedvinden) toegestaan , \'t geen niet
te verwonderen is in het land , Avaar de zetel van
den Paus is.

Sedert een tiental jaren echter wordt er moeite
gedaan om de echtscheiding in te voeren. Do afge-
vaardigde Salvatore Morolli heeft viermaal eon poging
daartoe- aangewend; de eerste twee keeren heeft
de kamer geweigerd het voorstel in behandeling tc
nemen, de 3" keer ging ze cr toe over, doch , nadat
de rapporteurs er zich tegen verklaarden, is het niet
aangenomen.

Den 8"" Mei 1880 is Morelli er weer op terugge-
komen , de Regeering verklaarde er zich thans vóór
en beloofde een ontwerp in to zullen dienen, \'t geen
de minister Villa den 1"" Februari 1881 ook gedaan
heeft. Dit ontwerp, bestaande uit 22 artikelen , laat
echtscheiding too wegens veroordeeling tot eene capi-
tale straf of wegens altijddurende dwangarbeid en
voor Toscane wegens gevangenisstraf, verder na

-ocr page 74-

62

vijfjarige separatie als er kinderen zyn, na driejarige
in het tegenovergestelde geval, gerekend van den
datum af, dat het vonnis van scheiding, van tafel en
bed kracht van gewysde heeft gekregen.

Echtscheiding met wederzijdsche toestemming is
niet voorgesteld.

SPANJE, PORTUGAL.

In deze landen is het kanonieke recht nog van kracht
en kan het huwelijk niet ontbonden worden door
echtscheiding, zelfs scheiding van tafel en bed is in
Spanje alleen geoorloofd wegens bepaalde redenen.
In 1870 is in dat land het burgerlijk huwelijk inge-
steld, De kerkelyke inzegening mocht echter voor-
afgaan, zoodat het huwelijk toch zelden burgerlijk
voltrokken werd, In 1875 is bepaald , dat de echt-
genooten de keus hebben tusschen kerkelijk en
burgerlijk huwelijk. Het eerste geldt tevens als
burgerlijk huwelijk, doch de akte moet binnen de
8 dagen in de registers van den burgerlijken stand
worden ingeschreven of straffe van boete. Gebeurt
dit niet, zoo is liet huwelijk toch geldig.

De Ayet van 1870 kent geen andere huwelijksont-

-ocr page 75-

63

binding- dan door den dood. Het kanonieke recht
geldt voor katholieken, het civiele-recht voor anders-
denkenden.

In Portugal erkent het Burgerlijk Wetboek van
1868 eveneens twee soorten van huwelijk : het ker-
kelijke (voor katholieken) en het civiele. Dit laatste
kwam echter tot 1878 niet voor, daar er tot dien
tijd geen bepahngen waren voor de inrichting van
den burgerlijken stand.

Echtscheiding bestaat hier niet en is nooit toege-
laten geweest.

De gevallen van nietigheid des huwelijks worden
volgens het kanonieke recht beslist door geestelijke
rechtbanken , de uitvoering der vonnissen wordt door
de burgerlijke rechtbanken verzekerd.

ZWEDEN. ")

Hier is echtscheiding toegelaten cn dat wel sints
eeuwen, want reeds bij de invoering der hervorming
onder Gustaaf Wasa , verviel het katholieke stelsel
van onontbindbaarheid des huwelijks.

\') Verg. v, Lainsweerdc t. a. p. pag. 36 v. v.

-ocr page 76-

64

In 1571—72 kwam eene volledige kerkelijke rege-
ling tot stand, waarbij de beslissing over ecbtscbei-
ding echter aan den wereldlyken rechter werd
opgedragen. In 1686 maakte deze wet voor eene
andere kerkelijke plaats , die de regeling omtrent de
vénnogensrechtcn enz. aan den wereldlijken rechter
liet, doch de beslissing over de gronden, dus de
echtscheiding zelve, aan de kerkelijke hoven opdroeg.

Tn 1734, bij de invoering van het Algemeen
Wetboek, werd deze beslissing werder naar den
wereldlijken rechter teruggebracht.

Behalve door dit wetboolc werden nog verande-
ringen in de kerkelijko verordening van 1686 gemaakt
door een koninklijk besluit van 1810 , dat meer-
dere redenen voor echtscheiding toestond. n. 1.

• O ,

behalve dc tot dusverre geldige :. overspel en kwaad-
willige verlating, ook dio, welko anders alleen
redenen tot scheiding, van tafel en bed opleverden.

Ook een koninklijke verordening van 21 Maart
1835 over luiwelijksaflvondiging cn liuwelijksvol-
trekking van vroeger gescheiden paren.

De redenen zijn zijn thans in de eerste, plaats
overspel en kwaadwillige verlating.

-ocr page 77-

65

Omtrent overspel gelden de volgende bepalingen :

De vrouw kan echtscheiding wegens die reden
tegen haren man aanvragen , tenzij ze gemeenschap
met hem heeft gehad, nadat haar het overspel is
bekend geworden. De eisch moet binnen de 6 maan-
den worden ingesteld.

. De schuldige echtgenoot verliest zijne helft der
gemeenschap , de onschuldige behoudt dus alles.

Indien beide partijen zich aan echtbreuk hebben
schuldig gemaakt en er geeno verzoening heeft plaats
gehad na do fout van de eeno partij , kan echtschei-
ding niet gevraagd worden , door geen van beiden.

De overs])eligo gescheiden echtgenoot raag geen nieuw
huwelijk aangaan vóór den dood des anderen, behou-
dens diens toestemming of als deze zelf weder gehuwd is.

Yerder zijn gronden tot echtscheiding: afwezigheid
impotentie, aanstekelijke ziekten, vóór het huwelijk
opgekomen, onzedelijk levensgedrag van de vrouw
vóór het huwelijk , vcroordoeling tot eene onteerende-
of eene vestingstraf, schandelijk gedrag (verkwisting ,
gewoonte van dronkenschap , woeste inborst) krank-
zinnigheid zonder hoop op beterschap na 3 jaren ,
en ten laatste zoodanige vijandige gezindheid tusschen

5

-ocr page 78-

66

de echtgenooten, dat ze in haat en afschuw is
ontaard , dus incompatibihté d\'humeur.

Yan de eigenlijke echtscheiding met wederzijdsch
goedvinden wordt geen melding gemaakt.

NOORWEGEN.

Het burgerlijk huwelijk is ingesteld in 1845.
Evenals in alle niet-katholieke landen is echtscheiding
hier toegelaten en wel om verschillende redenen,
die dezelfde zijn voor man en vrouw. Ze zijn :
echtbreuk, afwezigheid, (indien ze opzettelijk is na
3 jaren, anders na 7), natuurlijke onmacht, onge-
neeslijke of walgingwekkende ziekten , (beiden als
ze vóór de huwelijksvoltrekking zijn ontstaan), ver-
oordeeling tot eeuwigdurenden dwangarbeid (behalve
als de Koning binnen 7 jaren gratie verleent).

Echtscheiding met onderling goedvinden is ook
toegelaten , doch heeft \'s Konings goedkeuring noodig.
Eerst moeten de echtgenooten echter aanvragen aan
de civiele overheid om gescheiden te mogen leven
gedurende 3 jaar (separatio quoad thorum et men-
sam), na vermaning van den predikant en de civiele
author-iteit.

-ocr page 79-

07

Heeft na dezen tijd geen verzoening plaats en
volharden ze bij hun voornemen , dan kan echtschei-
ding worden uitgesproken, na toestemming van den
Koning.

De gescheiden echtgenooten kunnen later samen
weder trouwen , doch een nieuwe huwelijksvoltrek-
king is noodig. Willen zc met een ander huwen ,
dan is een speciale permissie vereischt.

DENEMARKEN.

De bepalingen , die in dit land voor echtscheiding
gelden , zijn in hoofdzaak gelijk aan die ik boven
opnoemde voor Noorwegen.

Ze worden voorgeschreven in het wetboek van
1856 , en zijn ongeveer dezelfde als de bepalingen
van het wetboek van Christiaan IV van 1084, Danske-
low genaamd.

Gronden zijn: gevangenisstraf of eeuwigdurende
dwangarbeid , doch do echtscheiding kan eerst wor-
den uitgesproken na 3 jaar , als het een ontccrende
straf is , anders eerst na 7 jaren ;

overspel; de eisch is niet ontvankelijk als de eischer
zich zelve aan overspel heeft schuldig gemaakt, als

-ocr page 80-

68

hij het overspel geprovoceerd heeft of als er verzoening
heeft plaats gehad. De overspehge vrouw mag eerst drie
jaar later weder huwen met toestemming van den
Koning en onder overlegging van certificaten van
goed gedrag, benevens de verklaring, dat zij niet
zal blijven wonen op de plaats, waar haar eerste
man verblijf houdt.

Ook kwaadwillige verlating, aanstekelijke ziekten
en impotentie, doch beiden moeten vóór het huwelijk
ontstaan zijn.

Partijen mogen ook met onderling goedvinden
scheiden, doch evenals in Noorwegen, als ze na
3 jarige voorloopige separatie bij hun eisch volharden.

GRIEKENLAND.

In Griekenland bestaat alleen het kerkelijk huwe-
lijk. Er is thans een ontwerp voor een burgerlijk
wetboek gemaakt, waarbij ook echtscheiding is voor-
gesteld, doch alleen wegens bepaalde redenen. Deze zijn:
ten overspel van de vrouw of van den man als hij
een concubine onderhoudt, ten 2\'" aanslagen tegen het
leven of de eer van den eenen echtgenoot door den
anderen, ten 3®° veroordeeling wegens misdaad, ten 4®"

-ocr page 81-

69

kwaadwillige verlating van de gemeenschappelyke
woning gedurende minstens drie jaren en ten
afwezigheid van meer dan 6 jaren.

Scheiding van tafel en bed kan wegens dezelfde
redenen gevraagd worden , buitendien ook nog van
wege incompatibilité d\'humeur, die geen reden tot
echtscheiding oplevert.

Ook is echtscheiding mogelijk na scheiding van
tafel en bed gedurende drie jaren, na sommatie
door den eenen echtgenoot, tegen wien do separatie
is uitgesproken, gedaan aan den anderen om te
divorceeren of het gemeenschappelyke leven te her-
vatten.

BELGIË.

De Fransche Code Civil van 1804 is hier van
knicht: echtscheiding is dus toegelaten wegens be-
paalde oorzaken alsmede met onderling goedvinden ,
onder dezelfde beperkingen als boven broeder is
omschreven. Ook hier hebben deze bepalingen nooit
tot misbruik aanleiding gegeven.

In het Avant-projet de róvision du Code Civil
van 1883, door professor Laurent te Gent opge-

-ocr page 82-

70

steM, wordt echtscheiding met wederzijdsche toe-
stemming niet opgenomen , hoewel de scheiding van
tafel en bed met onderling goedvinden wordt voor-
gesteld.

Ten slotte nog de bepahngen over echtscheiding in:
ZWITSERLAND,

waar een zeer groote vrijheid ten dezen opzichte
bestaat. Alles wat op het huwelyk betrekking heeft
is geregeld in de federale wet van 24 December
1874, die eigenlijk eerst den 1"" Januari 1876 in
werking is getreden en die voor geheel Zwitserland
geldt.

Vóór 1862 regelde ieder der 22 kantons de kwestie
van echtscheiding op zich zelf. De beshssing was
overgelaten aan geestelijke rechtbanken, hoewel reeds
lang het streven was die aan de civiele rechtbanken
op te dragen.

Voor katholieken was echtscheiding natuurlijk
verboden en hun was alleen scheiding van tafel en
bed toegestaan.

Een federale wet van 1862 bepaaldedat
een katholiek ook kon scheiden als hij protestant

-ocr page 83-

71

werd; voor den katholieken echtgenoot bleef he
huwelijk dan onontbindbaar , de protestant gewordene
mocht een nieuw huwelijk aangaan.

De federale rechtbanken moesten kennis nemen
van den eisch tot echtscheiding.

Volgens de aangehaalde federale wet van 1874
nu is het burgerlijk huwelijk vereischt, dat aan de
kerkelijke inzegening moet voorafgaan.

De huwelijkssluiting is zeer gemakkelyk en voor alle
godsdiensten gelijk; trouwens de ontbinding eveneens

Scheiding van tafel en bed besta\'at ook doch slechts
tijdelijk , hoogstens voor 2 jaar.

Zijn de echtgenooten dan nog niet verzoend , dan
is het aan de rechtbanken overgelaten om geheele
echtscheiding uittespreken.

Redenen verder zijn: overspel, mishandelingen en
beleedigingen, aanslagen op het leven , kwaadwillige
verlatingongeneeslijke krankzinnigheid.

Behave voor deze bepaalde oorzaken, staat het
deu rechtbanken geheel vrij om echtscheiding of
scheiding van tafel en bed uit te spreken , als het
hun blijkt, dat er omstandigheden zijn waardoor
de huwelijksband is aangetast.

-ocr page 84-

72

Deze groote vrijheid werkt nadeelig, daar het zeer
dikwijls voorkomt, dat de rechtbanken echtscheiding
uitspreken zonder eenig voorafgaand onderzoek, waar-
door, zooals M. Glasson het uitdrukt: „Ie mariage
tend à devenir dans certaines classes de la société un
simple bail."

Resumeerende blijkt dus , dat echtscheiding in de
protestantsche staten overal is toegelaten en tevens
in sommige katholieke ; slechts enkele, zooals Spanje,
Portugal, Italië hebben alleen scheiding van tafel en bed.

Echtscheiding met onderling goedvinden komt voor
in Pruisen , Saksen , Denemarken , Zwitserland (in-
direkt), België en ook in Baden (waar de C, C. van
180^ geldt) en Wurtenberg.

-ocr page 85-

HOOFDSTUK H.

§ 1. Dc ivenschelijkheid van de mogelijkheid
van echtscheiding.

„Het huwlijk is voor een mensen leven" en niets
is meer wenschelijk dan dat het gesloten worde met
de zekere bedoeling het tot den dood voort te zetten.
Dit ligt trouwens in den aard van het huwelijk
zelve ; „Ie voeu de la perpétuité , zegt Portalis, est
Ie voeu memo de la nature Ik geloof dan ook,
dat er niet velen zullen gevonden worden, tenminste
in ons land , die echtscheiding op zich zelve ver-

Portalis , Discours preliminaire du code civil u". Bl Locrc
Tome 1" pag. 168, aangehaald bij Laurent: Principes du droit
civil tome IIP pag. 20Ö.

-ocr page 86-

74

dedigen, want wat is schooner instelling dan het
huwelijk ?

//Twee zieleu gloend aaneengesmeed
Of vastgeschakeld en verbonden
In lief en leed."

Wat kan men als meer verheffend bedenken dan
de vereeniging van twee echtgenooten, gegrond op
genegenheid , vertrouwen en hoogachting, waarbij de
man de vrouw steunt, verdedigt en beschermt, de
vrouw den man door hare liefde leidt en hem het
leven zoet en aangenaam maakt ?

Wat is liefelijker dan het bezit van een huiselijken
haard , waar men , omringd door vrouw en kinderen
kan uitrusten van de dagelijksche drukten en be-
slommeringen des levens ?

En voorwaar , waren alle huwelijken zóó , als ze
behoorden te wezen , beantwoordden alle aan het
hoogere doel, dat hun ten grondslag ligt, echt-
scheiding zou niet voorkomen en geen bepalingen
waren noodig om haar te regelen !. . .

Doch, helaas , hoe weinige echtverbintenissen zijn
er, die aan het ideaal beantwoorden of die het zelfs
maar - nq^bij komen ?

-ocr page 87-

75

Hoe dikwerf komt het niet voor, dat de band
des huwelijks in stede van een liefdeband te zijn, een
knellende keten wordt ? Wanneer een der echtgenooten
door zijne uitspattingen of schanddaden alle aanspraak
op achting of genegenheid verbeurt; indien het hu-
welijksleven in plaats van een paradijs op aardo een
hel wordt, als alles wordt aangegrepen om elkander
het loven onaangenaam cn ondragelijk te maken,
wanneer voor liefde en toewijding, haat, walging on
afschuw in dc plaats treden en het huiselijk samen-
zijn verbitterd en vergald wordt door aanhoudende
oneenigheid , twisten en tweespalt!

En is het dan niet beter een dergelijke keten te
verbreken dan uit overdreven eerbied voor do on-
ontbindbaarheid des huwelijks zulk oen knellenden
band te laten blijven bestaan? Ik voor mij geloof,
dat het antwoord niet twijfelachtig kan zijn.

Immers juist om het huwelijk in cere te houden ,
juist om het zijn aureool vnn geluk en heiligheid
niet te ontnemen is het wenschelijk een dergelijke
ongelukkige verhouding op tc heffen , opdat zulk een
verderfelijk voorbeeld niot demoraliseerend werke op
de omgeving en het huwelijk in aanzien doe dalen.

-ocr page 88-

76

Wel hebben de tegenstanders van de echtscheiding
gewezen op het lot der kinderen en beweerd , dat
het noodzakelijk was in hun belang het huwelijk
voort te zetten , en het is niet te ontkennen , dat
echtscheiding der ouders altijd een hoogst treurige
gebeurtenis is in het leven der kinderen ; doch het
staat nog te bezien of het niet wenschelijker is voor
hen , dat de echt hunner ouders ontbonden worde
en zy zoodoende misschien de gelegenheid hebben
om bij een tweede huwelijk van hunnen vader of
hunne moeder de voorrechten van een gelukkig
ouderlijk tehuis te genieten , dan een groot deel huns
levens gedoemd te wezen dc onophoudelijke onder-
linge twisten, beleedigingen of mishandelingen bij
te wonen van hen, die hun het aanzijn hebben
geschonken om veelal spoedig zelf in den huiselyken
tweespalt betrokken te worden en partij te moeten
kiezen tusschen vader of moeder.

Men kan dus vooropstellen, dat echtscheiding op
zich zelve nooit goed is te keuren , doch alleen te
verdedigen is als redmiddel om een ongelukkige ver-
bindtenis , die geenszins moer op een huwelijk gelijkt
te doen ophouden , zooals Treilhard zegt: „Ie divorce

-ocr page 89-

77

ne doit pas etre signalé comme un mal, s\'il peut
être un remède quelquefois necessaire \').

Trouwens wat liet huwelijk heilig maakt, wat
den grondslag ervan vormt is de idee van overeen-
stemming van twee zielen , steunende op de weder-
keerige liefde en genegenheid van twee wezens :
wanneer nu die harmonie volkomen verbroken is,
als dus de grondslag, waarop alles rust, weggenomen
wordt, wat blijft er dan eigenlijk van liet huwelijk
over ? Immers niets dan de naam. Terecht zegt dan
ook Laurent : à vrai dire le divorce nc rompt pas lo
mariage, il ne fait que constater la rupture

Ilet schijnt mij overbodig breeder uit te weiden
over de wenschelijkheid van de mogelijkheid van
echtscheiding ; in het algemeen is het, dunkt mij,
niet te ontkennen, dat in do wetgeving, die voor
alle onderdanen geldt zonder aanzien van hunne
godsdienstige gezindheid, echtscheiding niet verboden
moet worden.

De wetgever dient desniettemin uit to gaan van het

1) Exposé (les motifs de la loi sur le divorce, séance du 9
Ventôse an XI.

2) Laurent, Principes du droit civil tome III pag. 211.

-ocr page 90-

78

principe van onontbindbaarlieid van den huwelijks-
band en alleen bij wijze van uitzondering echtscheiding
toe te laten voor die gevallen, waarin de vereeniging
van man en vrouw geenszins meer aan het idee van
huwelijk voldoet.

§ 2. Geheele scheiding te verkiezen hoven
enkele separatie.

Op het punt van scheiding kan men, zooals
we gezien hebben, in de verschillende landen drie
systemen opmerken:

1°. de huwelijksband is onverbreekbaar, alleen
scheiding van tafel en bed is toegelaten (katholieke
landen);

2°. geheele echtscheiding mag alleen plaats hebben,
enkele separatie is verboden (enkele protestantsche
landen);

3°. zoowel echtscheiding als scheiding van tafel
en bed is geoorloofd (landen met gemengde bevolking).

Ad. 1. Men heeft vooral in roomsche landen
dikwijls beweerd, dat omdat daar de meesten der inge-
zetenen ^ katholiek zijn, echtscheiding niet moest

-ocr page 91-

79

toegelaten worden, als strijdende met de eonseientie
van het meerendoel der natie.

M. i. is deze bewering ongegrond, omdat de
burgerlijke wet niet moet beheerscht worden door
godsdienstige begrippen en dan ook het huwelyk
alleen in deszelfs burgerlijke betrekkingen dient te
beschouwen en ze den andersdenkenden, die geen
gewetensbezwaren tegen echtscheiding hebben niet
van dat middel mag berooven, al zijn deze ook in
de minderheid. Buitendien er is geen dwang om te
divorceercn, dus katholieken echtgenooten staat het
volkomen vrij geen gebruik van dat middel te maken,
terwijl indien bij gemengde huwelijken do roomsche
echtgenoot, na echtscheiding, het huwelijk voor niet
ontbonden blijtt beschouwen en zijn verder leven
aan zijn vroegeren echtgenoot getrouw wil blijven,
niemand hem tot het tegendeel dwingt.

Ad! 2. Dit systeem is naar mijno meening ook
af te keuren, daar hierdoor de rechten der katho-
lieke ingezetenen miskend worden.

Tlun toch is het vlgs. den katholieken godsdienst
verboden den echtband to verbreken en de onschuldige
partij zal dus, hoezeer ook door zijn echtgenoot be-

-ocr page 92-

80

leedigd of mishandeld, verplicht zijn het gemeen-
schappelijk leven voort te zetten, wil ze aan haar
godsdienst niet ontrouw worden.

Verreweg het beste schijnt mij het derde toe,
zooals ook hier te lande bestaat, waarbij echtscheiding
wordt toegelaten, doch tevens de enkele scheiding
van tafel en bed bestaat voor diegenen, die ge-
wetensbezwaren hebben tegen de verbreking van den
huwelijksband.

Beide, echtscheiding en enkele separatie zijn in
zooverre gelijk, dat ze het gemeenschappelijke leven ,
de samenwoning, dus het eigenlijk huwelijk doen
ophouden, alleen dc eerste verbreekt den huwelijks-
bfind volkomen, de tweede laat hem bestaan ; en nu
is naar mijne meening geheele echtscheiding verre te
prefereeren boven enkele scheiding van tafel en bed,
want waarom den uiterlijkcn schijn van het huwelijk
nog bewaard, als het in werkelijkheid geheel ver-
broken is?

De voorstanders der separatie zeggen, dat scheiding
van tafel en bed altijd nog de hoop op verzoening
overlaat en dat zoodoende later voor de echtgenooten ,

-ocr page 93-

81

\\

die bewogen worden door berouw of medelijden, of
door liet belang der kinderen worden overreed, er
misschien nog kans op hereeniging bestaat.

Die kans echter is al zeer gering, want weinigen
gaan zonder rijpelijk beraad tot scheiding van tafel
en bed over en weinigen dus zullen op hun ge-
nomen besluit terugkomen.

Trouwens het bezwaar, dat bij echtscheiding geen
hereeniging meer mogelijk is, is weg tc nemen, door
de bepaling dat gescheiden echtgenooten nog ééns
samen mogen trouwden, zooals thans in Frankrijk
ingesteld is.

Overigens bestaan er vele bedenkingen tegen
separatie als eenig middel: is het voor do vrouw
geen zware , onverdiende straf, om zelvo onschuldig
gedwongen te zijn den naam te moeten houden van
hem, die in de publieke opinie voorgoed geschand-
vlekt is, of door een vonnis als schurk is erkend?
Of eveneens voor den man als zijne vrouAV zijn naam
onteert door ontucht, overspel of ander schandelijk
gedrag? Doch er is meer!

Men ontneemt aan de van tafel en bed gescliei-
denen, die inderdaad ongehuwd zijn, de gelegenheid

6

-ocr page 94-

82

tot het aangaan van eene wettige verhindtenis. Is
het dan wonder , dat ze zich op eene andere wijze
trachten schadeloos te stellen ?

En hoewel hiermede niet gezegd is, dat dit op
alle gescheidenen hetrekking heeft, het is toch zeker,
dat zij, gewend aan het\' huwelijksleven, dubbel aan
verleidingen van allerlei aard bloot staan en dat het
meermalen voorkomt, dat ongeoorloofde betrekkingen
hiervan het gevolg zijn, die min of meer openlijk
voortgezet, toch op den duur niet verborgen blijven
en den kinderen tot treurig bewijs strekken van
het zcdelooze leven hunner ouders , die daardoor de
achting hunner kinderen moeten verbeuren.

En behalve dat door den halfslachtigen toestand
van\' gesepareerde echtgenooten de onzedelijkheid in
de hand gewerkt wordt, kan hij aanleiding geven
tot de geboorte van een aantal onechte kinderen, die
volgens het heerschend vooroordeel\' hun geheele leven
met den smaad hunner geboorte worden vervolgd.

Hoeveel beter is hot dan niet den huwelijksband
geheel tc verbreken!

Deti gescheiden echtgenooten wordt in dat geval

-ocr page 95-

83

de kans geboden een nieuwen eeht aan te gaan ; ze
liebben de gelegenheid zich wederom een huisgezin
te vormen, waarin hun de mogelijkheid gegeven
wordt het geluk te vinden, dat hun tot dusverre
niet beschoren was en waardoor de herrinnering aan
hunne eerste ongelukkige vereeniging geheel wordt
uitgewischt.

Ze kunnen weder de voordeelen van eene wettige
verhouding genieten ; de kinderen, daaruit gesproten
behoeven zich niet voor hunne ouders te schamen
en de -maatschappij, de staat vaart er wel bij, die
in het tcgcnovorgostelde geval, bij enkele separatie
„SC trouve appauvrie de nombre do familles, dont
elle eût pu s\'enrichir," zooals Treilhard het uitdrukt. \')

Algeheclo scheiding heeft dus, zoowel uit een
zedelijk als uit een maatschappelijk oogpunt, veel
voor boven scheiding van tafel en bed en is zoo-
doende verre boven deze te verkiezen.

Zoude het dus in principe wenschelijk zijn, dat

\') Exposé (Ira tnolifs de la loi sur le divorce pnr le con-
seiller d\'Rlat Treilliard, Séance du 19 Ventôse an XI.

-ocr page 96-

84

de wetgeving alleen echtscheiding aannam, uit billijk-
heid dient enkele separatie te blijven gehandhaafd
voor hen, die gemoedsbezwaren hebben tegen ver-
breking van den huwelyksband, doch dan ook alleen
als secundair middel en derhalve slechts in dezelfde
gevallen als echtscheiding.

Ons tegenwoordig wetboek huldigt eene andere
leer, evenzeer het ontwerp, zooals wij latcr zullen zien.

§ 3. Onze wetgeving en echtscheiding met
onderling goedvinden..

Echtscheiding is volgens art. 2G4 13. W. geoor-
loofd , wegens :

\'1®. Overspel.

2°. Kwaadwillige verlating, na 5 jaar.

3°. Yeroordceling tot eeno ontccrendc straf na
het huwelijk uitgesproken, (volgens de Wet van 26
April 1884, houdende wijzigingen in hot Burgerlijk
Wetboek, om dit in overeenstemming to brengen
met het nieuwe Wetboek van Strafrecht, na veroor-
deeling wegens misdrijf tot oen vrijheidsstaf van vier
jaar of langer.)

-ocr page 97-

85

4". Wegens zware verwondingen of zoodanige
mishandelingen , door den eenen echtgenoot tegen den
anderen gepleegd, waardoor diens leven wordt in
gevaar gebracht of waardoor hem gevaarlijke ver-
wondingen zijn toegebracht.

Scheiding van tafel on bed kan, behalve wegens
bovenstaande redenen ook nog geeischt worden „terzake
van buitensporigheden, mishandelingen en grove
beleedigingen , door don eenen echtgenoot jegens (?)
den anderen begaan" (art, 288); en is tevons mogelijk
met onderling goedvinden (juist het omgekeerde dus
van den Code Civil).

Verder kan volgens art, 255 13, W. het huwelijk
nog ontbonden worden, als de scheiding van tafel
cn bod gedurende 5 jaren, zonder verzoening, heeft
stand gehouden.

Bij ons is dus echtscheiding geoorloofd alleen
Avegens bepaalde redenen en zegt art. 203: „Echt-
scheiding kan nimmer door onderlinge toestemming
})laats hebben.\'\'

Eenige opmerkingen over dit artikel mogen thans
hier hun plaats vinden.

-ocr page 98-

86

Zooals we hiervoreii gezien hebben, heeft de uit-
drukking „par consentement mutuel" niet altijd het-
zelfde begrip aangegeven, tenminste niet denzelfden
omvang van begrip uitgedrukt.

In 1792 beantwoordde de naam geheel aan het
denkbeeld, dat men er mede bedoelde: het huwelijk
werd toen beschouwd als gewoon contract en Ie
consentement mutuel was voldoende om de gesloten
verhindtenis te verbreken.

Bij het samenstellen van den Code van 1804
werd weliswaar de uitdukking consentement mutuel
behouden, doch er werden zoovele moeilijkheden en
restricties bijgevoegd , dat de naam veel tc uitgebreid
was voor hetgeen de wetgever er onder verstond.

Het zij hier dadelijk reeds gezegd, dat ik, hoezeer
ook voor echtscheiding met wederzijdsche toestem-
ming , daar geenszins mede bedoel het uitgestrekte
begrip van 1792, doch veeleer dat van den Code,
hoewel dit m. i. te zeer beperkt is, waarop ik echter
later hoop terug te komen.

De wetgever van 1792 nam aan, dat het huwelijk
een gewoon contract is en thans worden er in Frailkrijk
nog voorstanders van die opvatting gevonden. Verder

-ocr page 99-

87

zegt men: niemand kan persoonlijk gedwongen worden
de verbindtenis na te komen, alleen kan bij niet-
nakoming vergoeding van kosten, scliaden cn interessen
gevorderd worden, en op grond daarvan neemt men,
het huwelijk als een speciaal contract beschouwende,
volgens bovenstaanden regel aan, dat ontbinding
des huwelijks niet alleen mogelijk moet zijn met
onderling goedvinden doch dat het ook ontbonden
moet kunnen worden door den wil van een der par-
tijen, altijd behoudens schadevergoeding.

Maar het huwelijk is geen gewoon contract , het
schept niet alleen eone verhouding tusschen de twee
contracteerende partijen maar omvat veel meer.

liet is de grondslag van de geheele maatschappij,
het vormt huisgezinnen, uit welke kinderen voort-
spruiten , die op hunne beurt weer huisgezinnen vor-
men ; het is dus de basis der familie en zoodoende
het fundament van den staat.

Derhalve gaat het niet aan een verhouding , die
van zooveel gewicht is , zulke gewichtige gevolgen
in zich sluit als een eenvoudig contra(;t te behandelen.
Doch dit neemt niet weg, dat liet veel vóór heeft

-ocr page 100-

88

om het huwelijk niet alleen wegens bepaalde oor-
zaken te kunnen ontbinden; slechts moeten er de
noodige beperkingen bijgevoegd worden, opdat het
niet tot misbruiken aanleiding kan geven en geen
gelegenheid opene om op lichtzinnige wijze een zoo
heiligen band als dien des huwelijks te verbreken :
het moet vast staan, dat het huwelyksleven werkelijk
ondragelijk is geworden, dat er wezenlijk bestaat :
„une cause peremptoire dc divorce".

Heeft men dus deze wijze van scheiden met ge-
noegzame waarborgen tegen misbruik omgeven , dan
zie ik niet in waarom zoo pertinent deze mogelijk-
heid moet worden uitgesloten, zooals dit door art.
263 B. W. gedaan wordt.

Deze wijze van scheiden toch heeft veel vóór.

Hoe vaak gebeurt het niet, dat, hoewel er be-
paalde redenen tot divortie bestaan, echtgenooten ,
vooral onder de meer beschaafde standen, uit angst
voor schandalen of publiciteit van huiselijke
drama\'s, het voorrecht van echtscheiding moeten
derven!

Wanneer b. v. de vrouAv bloot staat aan levens-
gevaarlijke mishandelingen van haren man, is ze

-ocr page 101-

89

genoodzaakt, wil ze scheiden, haren echtgenoot,
den vader harer kinderen op de bank der beschul-
digden te brengen , is ze verphcht alle bizonderheden
van hare huiselyke ellende publiek te maken en
hoewel, zeer gelukkig, bij ons de procedure met
gesloten deuren wordt behandeld, zoo wordt het feit
in allen gevalle geconstateerd en den volke verkondigd.

In welk een moeielijk dilemnui wordt niet do man
geplaatst bij overspel zijner vrouw ?

Of verbonden te blijven aan een wezen, dat hij
veracht, met wie zijn waardigheid , zijn gevoel en
zijn eer hem verhinderen vereenigd te zijn, of ge-
dwongen te worden zijn ongeluk to verkondigen, de
ontrouw zijner echtgenooto openbaar te maken, hare
uitspattingen aan het licht te brengen om ten slotte,
zooals maar al te dikwijls gebeurt, op den koop too
bespot en uitgelachen te worden.

Is het voor do echtgenooten niet alleen , doch ook
voor de kinderen , wie zoodoende do oneer hunner
ouders verborgen kan gehouden worden, niet veel
verkieslijker, dat zonder schandaal, zonder éclat
scheiding wordt toegelaten enkel bij onderling goed-
vinden of beter gezegd zonder
(jcnoemde redenen?

-ocr page 102-

90

En behoudens deze gevallen , die betrekking heb-
ben op echtscheiding wegens bepaalde oorzaken, zijn
er nog zoovele omstandigheden, die daarbuiten staan.

Hoe vaak kan het niet gebeuren, dat een der echt-
genooten een schanddaad begaat, die niet bepaald
onder het bereik der strafwet valt, of tenminste
geen vrijheidsstraf van 4 jaren of langer ten gevolge
heeft, doch waardoor de aanvankelijke toegenegen-
heid van den anderen echtgenoot in onoverkomelijke
verachting en afschuw kan veranderen ?

En de onschuldige echtgenoot is dan toch verplicht
een bestaan voort te zetten , dat alle vereischten voor
een huwelijk mist en tevens genoodzaakt den ont-
eerden naam te blijven voeren of verbonden te blijven
aan iemand , die zijn naam onteert.

Ook de zoogenaamde incompatibilité mutuelle d\'hu-
meur et de caractère , die niet onder een bepaalde
reden is te brengen, is inderdaad een belangrijke
grond tot echtscheiding.

Montesquieu zegt in zijn Esprit des lois (XVI, IG) :
„Là, oü la loi établit des causes, qui peuvent rompre
le mariage, l\'incompatibilité mutuelle est la plus
forte <.de toutes."

ms

-ocr page 103-

91

Eu hier is veel van aan , want waar twee karakters
volkomen ougesehikt voor elkander blijken te zijn ,
waar aanhoudende oneenigheid , de liefde, die in het
huwelijk behoort te heerschen, verandert in haat,
is het beter zulk een ongelukkige verhouding op to
heffen.

Ook voor dc kinderen is dit wenschelijk, zooals
ik reeds hierboven (pag. 7G) meen te hebben aan-
getoond.

Allo, bovengenoemde voordeelen zijn , dunkt mij ,
redenen genoeg om van het thans aangenomen begin-
sel van art. 203 af te wijken. Eu dat onze wet niet
zeer consequent is omtrent het uitdrukkelijke verbod,
in dat art. opgenoemd , blijkt wel daaruit, dat zo
datgene, wat op de eene plaats met ondubbelzinnige
woorden wordt verboden, op eene andere door ccne
achterdeur weer binnen laat. Immers, zooals reeds
gezegd is, veroorlooft art. 255 B. W. ontbinding des
huwelijks na 5jarigc scheiding van tafel cn bed,
die ook door wederzijdsche toestemming kan worden
verkregen.

Wiiarom , als toch in twee afdeelingen wordt toe-

-ocr page 104-

92

gelaten , wat in ééns verboden is, echtscheiding met
onderling goedvinden niet ronduit ingevoerd, dan zou
er geen gelegenheid meer zijn voor harde , doch niet
ongegronde oordeelvellingen, als zoude deze half-
slachtige regeling den schijn op zich laden een dading
met vaste beginselen te zijn , zooals professor Van
Assen het noemt.

§ 4. liet ontwerp.

Ons wetboek , dat een langdurige en omslachtige
procedure voor echtscheiding voorschrijlt, dat echt-
scheiding slechts wegens bepaalde redenen toestaat,
die zeer beperkt cn weinig in aantal zijn , is dus op
dit- punt waarlijk niet vrygevig; meermalen zijn er
dan ook stemmen opgegaan om dc mogelijkheid van
echtscheiding eenigszins tc vergrooten.

Het ontwerp tot herziening van het Burgerlijk
Wetboek , opgesteld door de Staatscommissie , bij Z.
M. besluit van 28 Februari 1880 ingesteld, in 188G
gedeeltelijk gepubliceerd , bevat dan ook op dit punt
uitgebreide veranderingen.

Behalve belangrijke wijzigingen en vercenvoudigin-

-ocr page 105-

93

gen in de procedure , zooals wij later zullen zien ,
heeft het het aantal oorzaken, die aanleiding kunnen
geven tot het aanvragen van echtscheiding vermeer-
derd , door er verscheiden redenen bij te voegen,
die ook in andere wetgevingen voorkomen.

Yolgens art. 230 Ontwerp kan op de volgende
gronden echtscheiding worden geëischt:
1°. overspel;

2°. onnatuurlijke ontucht, gedurende het huwe-
lijk gepleegd ;

3°. w^eigering tot samenwoning (wanneer een dor
echtgenooten zonder geldige oorzaak do gemeene wo-
ning verlaat of weigert te betrekken , en gedurende
3 jaren van zijnen echtgenoot verwijderd blijft leven;

wanneer do man zonder geldige oorzaak weigert
dc vrouw in zijno woning te ontvangen en gedurende
een jaar in die weigering volhardt, art. 231);

4". onherroepelijke vcroordoeling tot eeno vrijheids-
straf van 4 jaren of langer of van eeno vrijheidsstraf van
ten minste dien duur ter vervanging van de doodstraf,
wanneer de veroordeeling na de voltrekking van het
huwelijk is uitgesproken, hetzij binnenslands, hetzij
wegens een misdrijf, waartegen hier tc lande eene

-ocr page 106-

94

vrijheidsstraf van 4 jaren of langer is bedreigd,
buitenslands;

5®. aanslag op het leven of zware mishandeling
van den eenen echtgenoot, opzettelijk gepleegd , be-
vorderd of uitgelokt door den anderen ;

0°. gedurige slechte bejegening van den echtgenoot;

7®. gewoonte van dronkenschap of ander liederlijk
gedrag.

Separatie is toegelaten wegens dezelfde redenen,
terwijl art, 2G9 bepaalt, dat de echtgenooten , wan-
neer ze gedurende twee jaren getrouwd zijn geweest,
bevoegd zijn tezamen scheiding van tafel en bed te
verzoeken zonder verplicht to zijn ccne bepaalde oor-
zaak op te geven (dus evenals de tegenwoordige
regeling).

Verder kunnen de echtgenooten , wanneer ze van
tafel en bed gescheiden zijn , hetzij om ccne bepaalde
oorzaak, hetzij op beider verzoek\', en de scheiding
een vol jaar heeft geduurd, tezamen bij dc rechtbank,
die van den eisch of het verzoek kennis genomen

heeft, machtiging tot ontbinding des huwelijks vra-

*

gen , op welk verzoek het openbaar ministerie moet
wordeii gehoord (art, 2G3)

-ocr page 107-

95

Tevens kan ontbinding des huwelijks worden uit-
gesproken in goval van art. 264 O. , waarover ik
hierachter hoop te spreken (pag. 115).

Zooals reeds is gezegd , bestaat er in onze tegen-
woordige wetgeving een zeer beperkte vrijheid op
het punt vau echtscheiding en zoude het wenschelijk
zijn deze belangrijk uit te breiden.

Ik geloof niet, dat men zoo angstig behoeft te zijn
in dit opzicht. Het is niet waarschijnlijk , dat er
misbruik van gemaakt zal worden , vooral niet in
ons land , waar de zeden nog niet zoo bedorven zijn
en men niet zoo lichtzinnig er toe over gaat om te
huwen en den echt weder te verbreken.

Do Hollanders zijn eene bezadigde , overwegende
natie , cn denken kalm na vóór ze tot zulk een uiterst
middel als echtscheiding hun toevlucht nemen. Door
een plotseling opkomende gemoedsbeweging of harts-
tocht laten zij zich niet geheel beheerschen of mede-
slepen.

Wanneer een Nederlandsch paar zich eens door den
echt heeft verbonden, gaan de partijen zelve wel
degelijk eerst met beraden zin na, welke gevolgen
de ontbinding des huwelijks na zich sleept, welke

-ocr page 108-

96

veranderingen deze in liunne dagelijksclie gebruiken
en gewoonten , waaraan men hier zeer gehecht is ,
teweeg zal brengen en velen zullen zich dikwyls
alleen reeds door de materieele belangen, van een zoo
ingrijpende verandering in hun leven laten afhouden.

Ook de zorg voor het welzijn der kinderen zal hier tc
lande , waar de band tusschon ouders cn hunne afstam-
melingen veel hechter is dan in sommige andere landen
velen er toe brengen eerst in de uiterste noodzake-
lijkheid tot een zoo gewichtigen stap over te gaan.

Naar myne meening kan men dus zonder vrees
onze bepalingen omtrent echtscheiding vergemakke-
lijken , want do grenzen zijn thans to eng.

De bopaalde redenen toch , die alleen aanleiding
tot echtscheiding kunnen geven, zijn
Aveinig, te wei-
nig in getal, daar cr behalve dezen verscheiden oor-
zaken zijn , die de ontbinding des huwelijks kunnen
billijken ; buitendien is do schadüwzijdo van een zoo
beperkt aantal, dat men do beteekenis der woorden
in het overdreveno gaat uitbreiden, zooals in Frankrijk,
waar men bijna alles onder injurcs gravcs bracht.

\') Zie Laurent, Principcs du droit, civil tomc III papj. 227 v. v.

-ocr page 109-

97

Het ontwerp heeft m, i. clan ook zeer terecht dat
aantal aanmerkelijk uitgebreid.

Ik zal deze niet afzonderlijk nagaan, alleen zij het
mij vergund over art. 230 n". 4 nog iets in het
midden te brengen. Het is altijd een moeilijke questie
te bepalen, welke misdrijven aanleiding moeten kunnen
geven tot een aanvrage tot echtscheiding. Yroeger
vóór 1884 nam men in ons B. W. als criterium
aan de vcroordoeling tot eene onteerende straf. Daar
die onderscheiding van straften in onteerende en nict-
onteerendo bij de invoering van het nieuwe Wetl)oek
van Strafrecht is vervallen , moest men een andere
maatstaf aannemen en heeft de wetgever daarvoor
genomen de veroordeeling tot een vrijheidsstraf van
4 jaren of langer.

Hoewel eene andere regeling, b.v. door het opnoe-
men der misdrijven, zooals voorkomt o. a. in lo
projet de la commission parlementaire naar aanleiding
van het wetsvoorstel van Naquet van 1878,
omtrent de divorce en waarin als reden wordt opge-
nomen la condamnation h une peine simplement cor-
rectionnelle : pour vol, escrocpierie, abus de confiance,
outrage j)ublic h la, pudeur , ook hare schaduwzijde

7

-ocr page 110-

98

heeft, zoo kan m. i. onze bepahng ook tot onbilhjk-
heden leiden.

"Waarom is eene vromv , wier man tot drie jaren
en 11 maanden vryheidsstraf is veroordeeld , uitge-
sloten van het voorrecht van echtscheiding , terwijl
ze dit wèl had als de man slechts één maandlanger
had gekregen ?

Kan de man niet even verachtelijk zijn? en is het
niet onbillijk, dat de vrouw door dat luttele verschil in
straf, gedwongen is haar gansche leven den gesehand- •
vlekten naam haars echtgenoots te voeren?

En in welk een moeilijken tweestrijd ziet een echt-
genoot zich niet geplaatst, als hij weet, dat zijn
mede-echtgenoot oen misdrijf heeft begaan ?

Hij heeft dc keuze : het misdrijf aan te geven en
te scheiden of aan een wezen, dat hij veracht, ver-
bonden te blijven.

Geeft hij het aan , dan echtcl\' bestaat de kans ,
dat de andere echtgenoot veroordeeld wordt tot ccn
vrijheidsstraf van minder dan 4 jaren , waardoor de
naam geschandvlekt is , doch zonder grond tot echt-
scheiding op tc leveren, dus juist het omgekeerde
van hetgeen bedoeld was !

-ocr page 111-

99

Mij dunkt, dat dit geval ook wijst op de wensche-
lijkheid van echtscheiding met wederzijdsche toe-
stemming.

Bestond deze , alle moeielijkheid , twijfel of nadeel
voor de onschuldige partij ware uit den weg geruimd,
want dit middel zoude de schuldige echtgenoot gaarne
aangrijpen om zijn naam te redden, terwijl hij hui-
tendien nog reden tot dankbaarheid had wegens de
kiesche wijze, waarop zijn echtgenoot hem behandelde.

In het ontwerp is de eigenlijke echtscheiding met
onderlinge toestemming evenmin als in het bestaande
wetboek opgenomen.

Ik zeg de eigenlijke echtscheiding met Avederzijdsch
goedvinden , want, evenals het B. W., laat hot ont-
werp deze wijze van scheiden , die in dóns niet ver-
oorloofd is, in twee bedrijven toe , echter bevat het
geen inconsequentie , zooals het B. W. die heeft in
art. 263.

Kan volgens ons wetboek echtscheiding uitgespro-
ken worden na öjarige separatie (ook met onderling
goedvinden), waarvoor met de procedure een tijd van
minstens 7 jaar vereischt is, het nieuwe ontwerp

-ocr page 112-

100

krimpt dezen termijn in tot 1 jaar, zonder bijna
eenige formaliteit yerplicht te stellen en dit is m. i.
de zaak wel wat te gemakkelijk gemaakt. Immers kan
biervan, hoezeer in sommige gevallen aanbevelenswaar-
dig, toch groot misbruik gemaakt worden, omdat het
nu don echtgenooten, dio 2 jaren getrouwd zijn, vrij
staat, zonder eenigen waarborg tegen lichtzinniglieid,
den echtband tc verbreken, alleen met een tijdsbe-
perking van dén jaar.

Daar ik boven reeds meen tc hebben aangetoond,
dat geheele echtscheiding verre de voorkeur verdient
boven enkele separatie, doch deze moet blijvon be-
staan voor diegenen, die gemoedsbezwaren tegen
echtscheiding hebben, begrijp ik niet, waarom er
meerdere redenen, in casu onderling goedvinden ,
zijn voorgesteld voor scheiding van tafel en bod dan
voor divortie.

Tiet Ontwerp is voor de andere bijzondere redenen
van de zelfde meoning geweest, als dio ik hier verdedigd
heb on heeft de vage uitdrukkingen: buitensporig-
heden , mishandelingen en grove beleedigingen, die
als roden alleen tot separatie golden, niet weder
opgenomen.

-ocr page 113-

101

Dit is nu begrepen onder voortdurende slechte
bejegening, die ook reden is tot echtscheiding.

Wanneer nu vooropgesteld is, dat de redenen tot
scheiding van tafel en bed dezelfde behooren te zijn
als voor geheele echtscheiding, dan is het mijns
bedunkens te betreuren, dat door het ontwerp echt-
scheiding met onderling goedvinden niet is opge-
nomen; want juist wegens de uitbreiding van het
aantal bepaalde redenen, zou dit zeer te wenschen
zijn voor hen, die daarvan geen gebruik wilden maken
ter voorkoming van publiciteit van hun ongeluk.

Waar het ontwerp b. v. als redenen tot echt-
scheiding opnoemt: onnatuurlijke ontucht, gedurige
slechte bejegening, gewoonte van dronkenschap of
ander liederlijk gedrag, daar zou het toch hoogst
verkieselijk zijn, dat voor echtgenooten , die to kiesch
zijn om deze ondeugden van hun mede-echtgenoot
alom bekend te nuiken of do wetenschap daarvan
aan hunne kinderen willen besparen, dit mildere
middel werd opengelaten.

Omdat nu onze tegenwoordige wetgeving to be-
perkende bepalingen heeft aangaande echtscheiding^
waardoor deze, ook wegens processuccle redenen te

-ocr page 114-

102

moeilijk is gemaakt, terwijl ook echtscheiding met
onderlinge toestemming is uitgesloten (behoudens het
gezegde omtrent art. 255) en het Ontwerp daaren-
tegen, terwijl het de echtscheiding „zonder genoemde
redenen" niet opgenomen heeft, m. i. divortie na
éénjarige scheiding van tafel en bed met te weinig
waarborgen tegen lichtzinnige verbreking van het
huwelijk heeft omringd, zoude ik, indien het mij
vergund ware hier \'mijne bescheiden opinie uit te
spreken een tussehenweg verkieselijk achten.

Dewijl het echter geenszins op mijn weg zoude
liggen een volledige regeling volgens mijne meening
aan te geven , zal niemand verwachten, dat ik uit-
voerig over allé artikelen op dit stuk spreek, hetgeen
mijn bestek ook niet zou gedoogen, ik wenschte
alleen, onder verbetering, eenige opmerkingen te
maken over de hoofdpunten, \'t geen ik in de volgende
§ hoop te doen.

§ Echtscheiding jure constituendo.

Het behoeft wel niet meer gezegd te worden, dat
m. i. ■ echtscheiding, hoewel op zich zelve geenszins

-ocr page 115-

103

goed te keuren, in oen maatseliappij als de onze,
dient te blijven bestaan als een remedie tegen nog
grooter kwaad en zelfs, dat het aantal der redenen,
die er aanleiding toe kunnen geven, uitgebreid behoort
te worden.

Het is dan ook te hopen, dat de bepalingen van
het ontwerp hieromtrent, die ik hierboven opnoemde,
met der tijd tot wet mogen worden verheven.

Wenschelijk zoude het naar mijne meening zijn,
dat behalve echtscheiding wegens bepaalde redenen,
ook echtscheiding zonder genoemde oorzaak, de zoo-
genaamde scheiding met wederzijdsch goedvinden werd
ingesteld, om de echtgenooten niet te noodzaken
hunne huiselijke ellende aan het daglicht te brengen
en ook wegens incompatibihté
mutaelle d\'humeur et
dc canictère, die niet onder een bepaalde oorzaak valt.

Do echtscheiding met wcdcrzijdsche toestennniug
zoude cchtcr door eenige formaliteiten beperkt moeten
worden, opdat het den echtgenooten niet vrij sta,
te gemakkelijk van elkander af te komen en zij er
zoodoende niet toe komen om lichtzinnig een huwelijk
aan te gaan en het even spoedig weder te verbreken.

De fransche Code Civil had le divorce par con-

-ocr page 116-

1718

sentement mutuel, zooals op pag. 32 v.v. is aangegeven
met uitgebreide beperkingen omgeven.

Deze waren m. i. te groot en niet altyd gemotiveerd.

Waarom toch is het den echtgenooten b. v. ver-
boden van dit middel gebruik te maken als de man
jonger is dan 25, de vrouw nog geen 21 jaren
is, als ze twintig jaren getrouwd zijn geweest of
indien de vrouw 45 jaren oud is?

De wetgever heeft gemeend, dat echtgenooten van
zóó jeugdigen leeftijd elkander nog niet genoeg konden
kennen cn de eisch tot echtscheiding alsdan als een
uitvloeisel van lichtzinnigheid te beschouwen was,
dat als men 20 jaren gehuwd was, voldoende was
gebleken, dat men zeer goed met elkander overweg
kon, dus dat dan echtscheiding par consentement
mutuel niet gevraagd-mocht worden.

Deze overweging echter kan alleen slaan op in-

compatibihté d\'humeur, doch als\' men echtscheiding

met onderling goedvinden ook beschouwt als middel

van scheiden zonder bepaalde redenen te behoeven

aan te geven, heeft ze geen waarde. Immers is het

tf

niet even wenschelijk voor een man onder de 25
jaren\' als daarboven, om bij overspel zijner cchtge-

-ocr page 117-

105

noote, den weg van niet-ruchtbaarlieid in tc slaan,
in plaats van publiciteit te geven aan zijn oneer?

Yerkeert de vrouw niet in hetzelfde geval, al is
ze nu 20 jaar of jonger , indien ze van haren man
aanslagen op het leven heeft te verduren?

Bestaat dezelfde toestand niet zoowel voor den
man bij overspel zijner vrouw, als voor deze bij
mishandelingen van haren echtgenoot, ook al is de
vrouw ouder dan 45 jaren ?

Ik geloof het wel.

Beter zoude het dus mijnsbedunkens zijn om deze
niet geheel gemotiveerde belemmeringen weg te laten.

Ook vind ik de bepaling van den C. C. te be-
zwarend , waarbij de echtgenooten verplicht zijn 4
malen de authentieke akten over te leggen van hunne
ouders of in leven zijnde ascendenten, waarbij dozen

I

hun kind moeten machtigen, wegens redenen hun
hekend,
echtscheiding met ondciling goedvinden aan
te vragen.

Dus door ééne weigering van een der ouders of
ascendenten kan de echtscheiding onmogelijk ge-
maakt worden.

Dit nu is zeer hard, want waarom moeten

-ocr page 118-

106

de ouders hierin zooveel te zoffffen hebben ?

Oo

Het zou nog te begrypen zijn, dat hunne toestem-
ming vereischt ware bij het sluiten van een huwelijk
hunner kinderen, omdat ze dezen, die eigenlijk nog
geheel onbekend zijn met het gewicht van den stap,
dien ze gaan doen, door ondervinding geleid , van
cenc lichtzinnige vereeniging kunnen terughouden ;
en toch geeft de wet hun niet de bevoegdheid om
door hunne weigering eeii huwelijk te verhinderen.
Wèl kunnen ze het opschorten, doch als de kinderen
meerderjarig zijn (de man 25, en de vrouw 21 in
dezen) kunnen ze met een akte van eerbied huwen,
zonder toestemming hunner ouders cn ook zonder
deze als de echtgenooten den leeftijd van 30 jaren
bereikt hebben.

Het is dus slechts een qucstie van tijd, het huwe-
lijk wordt door de weigering der ouders niet onmo-
gelijk gemaakt.

Daarentegen in dit geval, waar toch de kinderen
zelve de beste beoordeelaars zijn van het al of niet
onhoudbare van hunnen toestand , kunnen de ouders,
hetzij uit eigenbelang, hetzij wegens andere oorzaken,
bv. \'Slechte verstandhouding met hunne kinderen,

-ocr page 119-

107

dezen vau het voorrecht vau echtscheiding par con-
sentement mutuel berooven.

Buitendien er kunnen gronden zijn van zoo schan-
delijken aard, dat de kinderen uit fijngevoeligheid
of kieschheid zich schamen deze zelfs aan hunne
ouders mede te deelen , die toch een authcnthieke
akte moéten geven, houdende hunno toestemming
voor de kinderen om bij onderling goedvinden te
scheiden,
ivcgens redenm hun (ouders) hekend.

Hoewel dus kan worden aangenomen, dat deze
regeling te moeielijk is gemaakt, is daarmede niet
•gezegd, dat de ouders in dezen in \'t geheel niet
moeten Avorden gekend: ze zouden aan den rechter
schriftelijke inlichtingen kuimen geven of deze zou
hen in persoon voor zich kunnen laten verschijnen
om mondeling nadere informatën te geven omtrent
de al of niet wenschelijkheid van eene scheidhig.

Het zoudo, dunkt mij, niet af te keuren zijn, dat
op dit punt een eenigszins grootere macht aan den
rechter werd verleend en de omslachtige formaliteiten
belangrijk werden verminderd.

-ocr page 120-

108

Echtscheiding zonder genoemde redenen zou dus
bv. verkregen moeten kunnen worden op schriftelijke
aanvrage der beide echtgenooten na minstens twee-
jarig huwelijk.

Deze voorwaarde toch, die zoowel in don C. C. was
opgenomen voor die soort echts"cheiding, als ook in het
B. "W. en hot Ontwerp voor scheiding van tafel en
bed met onderling goedvinden , is zeer te billijken.

Immers men moet gelegenheid hebben elkander
in het huwelijk te loeren kennen en begrijpen , cr
moet dus een zekere termijn gesteld zijn, dat men
van dit middel geen gebruik mag maken.

Anders zouden de aanvragen tot echtscheiding
wellicht tc veelvuldig worden of zondei\' do noodige
bezadigdheid cn zonder genoegzaam nadenken worden
gedaan. Dc echtgenooten zouden dan misschien ter-
stond , als ze niet al hunno idealen in het huwelijk
verwezenlijkt zagen, als het huwelijksleven, waarvan
zij zich gouden bergen hadden voorgesteld, hun
eenigszins tegenviel, (wat in het algemeen meestal

wel het geval zal zijn), hun toevlucht nemen tot

«

echtscheiding met onderling goedvinden.

Dit nu moet voorkomen worden en daarom is het

-ocr page 121-

109

wenschelijk, hun, vóór ze van dit raiddel gebruik
mogen maken, gedurende twee jaren de gelegenheid
te geven om elkaar te bestudeeren en te leeren
kennen en zich naar elkander te leeren schikken.
Eerst na dezen proeftijd, om het zoo uit te drukken,
kunnen zij beoordeelen of het gemeenschappelijk leven
hun ondragelijk is.

Thans wil ik nog eenige opmerkingen maken over
do procedure.

Hoewel, zooals gezegd is, noch ons B. W., noch
het ontwerp de eigenlijke echtscheiding raet weder-
zijdsch goedvinden behandelen, wil ik eerst de pro-
cedure, die ons w-etboek voorschrijft voor ontbinding
des huwelijk na 5 jarige sejiaratie met onderhngo
toesteraming, die van het Ontwerp voor huwelijks-
ontbinding na 1 jarige scheiding van tafel en bed met
wederzijdsch goedvinden en die van de divorce par
consentement mutuel in den Code Civil, die trouwens
reeds vermeld is (pag. 34 v.) eenigszins met elkander
vergelijken.

Art. 292 B. W. zegt, dat do echtgenooten ver-
plicht zijn, vóór ze scheiding van tafel en bed aan-

-ocr page 122-

110

vragen, bij autlienthieke akte alle de voorwaarden
dier scheiding te regelen, zoowel ten hunnen opzichte
als met betrekking tot hunne kinderen.

De schikkingen tusschen hen beraamd , om plaats
te hebben gedurende het rechterlijk onderzoek, moeten
aan de bekrachtiging van de rechtbank wordert onder-
worpen, om desnoods door haar geregeld te worden.

De aanvrage der beide echtgenooten (want het
verzoek moet door beiden tezamen gedaan worden)
geschiedt bij verzoekschrift aan de arrondissements-
rechtbank van hunne woonplaats; ze moeten daarbij
overleggen het afschrift hunner huwelijksakte, be-
nevens die der overeenkomst, hiervoren vermeld in
art. 292.

Daarna beveelt de rechtbank, dat beide echtge-
nooten te zamen, in persoon voor een of meer harer
leden verschijnen , die hun dan de noodige vertoogen
zullen doen.

Volharden beiden bij hun voornemen, dan gelast
de rechter eene nieuwe verschijning na 6 maanden,
(art. 294.) Wederom zes maanden na deze verschij-
ning doet de rechtbank uitspraak, na verhoor of
behoorlijke oproeping der naaste bloedverwanten dor

-ocr page 123-

111

echtgenooten in de opgaande hnie cn op conchisie
van het openbaar ministerie, (art. 295.)

Voordat scheiding van tafel en bod uitgesproken
is, gaat er minstens óén jaar voorbij.

Heeft de separatie daarna vijf "jaren geduurd, dan
staat het ieder der echtgenooten vrij den anderen op
te roepen in rechten en te eischcn , dat het huwelijk
ontbonden worde (art. 255).

De eisch wordt dadelijk ontzegd als de verwerende
partij, na drie malen van maand tot maand in
rechten te zijn opgeroepen, niet verschijnt of opko-
mende, zich tegen den eisch verzet of eindelijk van
liare zijde verklaart bereid te zijn zich met de
wederpartij te verzoenen, (art. 256.)

Stemt dc gedaagde partij in den eisch toe, dan
beveelt wederom dc rechtbank den echtgenooten om
tezamen in persoon voor een of meer harer leden
te verschijnen, die hen tot eene verzoening\'zullen
trachten over te halen.

Gelukt dit niet, dan beveelt de rechter een nieuwe
verschijning ten minste 3 en ten hoogste G maanden
na de eerste on worden hierbij opgeroepen de naaste
bloedverwanten in de opgaande linie der beide echt-
genooten. (art. 257.)

-ocr page 124-

112

Wanneer ook deze verschijning vruchteloos
afloopt hetzij de bloedverwanten al of niet ver-
schijnen doet de rechtbank na rappoi\'t van com-
missarissen cn na verhoor van het Openbaar
Ministerie uitspraak en wordt de eiseh toege-
wezen , als aan alle formaliteiten is voldaan.
Echter kan de rechtbank nog zes maanden haar uit-
spraak opschorten , als er nog kans op verzoening
bestaat (art. 258).

Het vonnis van ontbinding des huwelijks, moot
ton verzoeke van beide partijen of van ééne liunner
binnen 6 maanden , nadat het vonnis voor geen wet-
telijk beroep meer vatbaar is, in de registers van
den burgerlijken stand hunner woonpLiats worden
ingeschreven.

Wordt hieraan niot binnen dien tijd voldaan dan
vervalt daardoor do kracht van hot voimis van echt-
scheidiiig welke niet meer om\' dezelfde redenen kan
worden geëischt (art. 27G).

Deze wijze van ontbinding des huwelijks is dus
zeer omslachtig cn tijdroovend, daar er op zijn
allerminst zeven jaren mee heengaan.

13uitendien kan een dor echtgenooten altijd de

-ocr page 125-

113

ontbinding ook na 5 jarige scheiding onmogelijk
maken door niet te verschijnen of te weigeren,

Zoo kan het dus gebeuren, dat een man uit nijd
zijne vrouw of omgekeerd, dwarsboomt en op die
manier zijn echtgenoot verhindert ooit een tweede
huwelijk aan te gaan.

In den laatsten tijd zijn er dan ook pogingen in
het werk gesteld om te trachten in deze onbillijke
regeling verbetering te brengen.

Deze pogingen hebben, naar ik meen, echter niet
veel meer uitgewerkt dan eenige vergaderingen te
Amsterdam van personen , die in bovengemelden toe-
stand verkeeren.

In den Code was dit punt beter geregeld, immers
art. 310 luidde:

Lorsque la séparation do corps, prononcée pour
toute autre cause que l\'adultère de la femme, aura
duré trois ans, l\'époux, qui était originairoj^^^ju^
défendeur pourra demander le divorce au tribunal,
qui l\'admettra si le demandeur originaire présent ou
dliment appelle ne consent pas immédiatement à faire
cesser la séparation.

Dit artikel is in de wet op de divorce

8

-ocr page 126-

114

van 1884 verbeterd in de navolgende bepaling :

Lorsque la séparation de corps aura duré trois
ans, le jugement pourra être converti en jugement
de divorce sur la demande, formée
par Viin des
époux : cette nouvelle demande sera introduite par
assignation à huit jours francs en vertu d\'une ordon-
nance, rendu par \'e président. Elle sera débattue
en chambre de conseil. L\'ordonnance nommera un
juge rapporteur, ordonnera la communication au
ministère public et fixera le jour de la comparition.
Le jugement sera rendu en audience publique."

Dit nieuwe artikel 310 heft dus het onderscheid
tusschen de redenen voor den man en de vrouw op,

terwijl nu op verzoek van ieder der echtgenooten
»

de echtscheiding kan worden uitgesproken. Thans
dus beslist de rechtbank of er reden tot het uitspre-
ken der echtscheiding is, volgens de vroegere bepa-
ling
moest de rechtbank het doen.

Zeer wenschelijk zoude het zijn, dat in onze
wetgeving eene dergelijke bepaling werd opgenomen,
daar aan de gedwongen volgehouden .separ£itie alle
de nadeelen zijn verbonden, die op pag. 81 v. v.
zijn opgenoemd.

-ocr page 127-

115

Het ontwerp heeft dan ook in art. 264 een zeer
gewenschte verbetering in dezen voorgesteld, waar-
door aan deze grieven wordt tegemoet gekomen.

Dit artikel bepaalt, dat ingeval de scheiding van
tafel en bed twee jaren heeft geduurd , ieder der
echtgenooten den ander gerechtelijk kan aanmanen
om de samenwoning to hervatten en wanneer hieraan,
zonder dat er geldige redenen voor bestaan, binnen
een maand, geen gevolg Avordt gegeven, bij do
rechtbank, die van het verzoek of den eisch kennis
heeft genomen, do ontbinding des huwelijks kan
vorderen.

Hot Ontwerp geeft verder de navolgende bepalin-
gen voor de procedure van scheiding van tafel en
bed met onderlinge toestemming:

Voordat dc echtgonooton hunnen cisch instellen
zijn zo verplicht bij notarieele acte allo voorwaarden
dier scheiding to regelen. Zo kunnen, mits dc rech-
ten van derden eerbiedigende , afwijken, indien zij
in gemeenscliap waren getrouwd, van dc regelen,
dio do wet bij ontbinding der gemeenschap voor-
schrijft on ook van do bepalingen der huwelijksvoor-
waarden , indien zo die vóór het sluiten des huwelijks
hebben gemaakt, (art. 270.)

-ocr page 128-

116

Het verzoekschrift tot scheiding van tafel en bed
moet worden ingediend bij de rechtbank, binnen wier
rechtsgebied de man zijn hoofdverblijf heeft of bij ge-
breke van hoofdverblijf, woont, en zoo de man hier te
lande geen hoofdverblijf heeft, noch cr woont, bij do
rechtbank van \'het werkelijk verblijf van den eischen-
den of verzoekenden echtgenoot. Yerblyft in het
bedoelde geval, die echtgenoot in het buitenland, dan
bij de rechtbank , binnen wier rechtsgebied de man
het laatst hier te lande domicihe heeft gehad en bij
gebreke hiervan bij de rechtbank te Amsterdam,
(art. 158).

De echtgenooten moeten overleggen een afschrift
van hunne huwelyksakte en van do notarieele akte ,
hierboven vermeld (art. 271).

Ze zijn bevoegd voor den tijd , gedurende weiken
hun verzoek aanhangig is , schikkingen te treffen ,
maar moeten aan do rechtbank bekrachtiging daarvan
verzoeken ; wanneer deze die schikkingen niet aan-
nemelijk acht, voorziet zij zelve in de regeling.
Hiertegen hebben de echtgenooten hooger beroep
(art. ^272).

De rechtbank beveelt daarna aan de beide echtge-

-ocr page 129-

117

nooten om tezamen en in persoon voor één harer
leden te verschijnen.

Wanneer de echtgenooten bij hun voornemen vol-
harden , beveelt de rechter eene nieuwe verschijning
na verloop van 3 maanden , en bepaalt tevens den
dag, ten welken de door hem aan te wyzen bloed-
verwanten tot den tweeden graad ingesloten, zullen
worden opgeroepen, teneinde vooraf omtrent het
verzoek en de akten, boven vermeld, te worden
gehoord.

Wanneer de echtgenooten, ook bij de 2° verschij-
ning , bij hun voornemen volharden , wordt het ver-
zoek toegestaan , tenzij de rechtbank de regeling van
de voorwaarden onvoldoende oordeelt (art. 2G3).

Indien nu deze scheiding van tafel en bed een vol
jaar heeft geduurd , kunnen de echtgenooten bij de
rechtbank , die van het verzoek tot scheiding heeft
kennis genomen , machtiging tot huwolijksontbinding
vragen, op welk verzoek het Openbaar Ministerie
wordt gehoord (art. 263).

Ook omtrent het uitspreken der huwelijksontbin-
ding geeft het ontwerp andere bepahngen , dan ons
tegenw^oordig wetboek en is het in hoofdzaak terug

-ocr page 130-

118

gekeerd tot de regeling , zooals die in den Code Civil
was opgenomen.

Wij hebben reeds hiervoren (pag. 112) gezien ,
dat volgens het B. W. het vonnis van echtscheiding
binnen 6 maanden in de registers van den burgerle-
ken stand moet worden ingeschreven.

Hieruit kunnen moeilykheden ontstaan, want wan-
neer is nu het huwelijk ontbonden , door het vonnis
of door de inschrijving?

Al.. 2 van art. 27G zegt, dat indien het vonnis
niet binnen den gestelden termijn is overgeschreven,
het zijn kracht verliest.

Men zoude dus geneigd zijn te zeggen , dat eerst
door de inschrijving het huwelijk ontbonden wordt,
doch dan heeft men dezen vreemden toestand , vóór
dat het vonnis is ingeschreven, dat het huwelijk be-
staat , niettegenstaande het door een vonnis, dat
kracht van gewijsde heeft gekregen , is- ontbonden
verklaard.

Om aan deze zwarigheden een einde to maken, is

het in het Ontwerp zóo geregeld, dat de rechtbank

«

machtiging verleent tot ontbinding des huwelijks en
dat de ambtenaar van den burgerlijken stand, even-

-ocr page 131-

119

als hij het huwelijk heeft voltrokken, het ook ont-
bonden verklaart.

De echtscheidiug wordt door hem, uiterlijk 3 dagen,
nadat hem overgelegd zijn het afschrift van het von-
nis en de verklaring van den griffier, dat daartegen
niet meer kan worden opgekomen , in het openbaar
uitgesproken (art. 254 en 255).

Men ziet, dat in het Ontwerp dc procedure be-
langrijk is verkort.

Omtrent een enkel punt daarvan zij nog het een
en ander opgemerkt:

De bepahng , dat de echtgenooten tezamen in per-
soon voor den rechter moeten verschijnen , die trou-
wens zoowel in den C. C. als in het B. W. reeds
was opgenomen, is, dunkt mij, niet onvoorwaardelijk
aan te bevelen.

Men heeft zich voorgesteld , door dezim maatregel
zooveel mogelijk de verzoening in de hand te werken,
doch\\ ik geloof, dat aan het zeer twijfelachtige
voordeel dezer bepaling een oven groote schaduwzijde
tegenover staat.

-ocr page 132-

120

Ik houd het er voor, dat, wanneer eens de zaken
zoover gekomen zijn, dat tot scheiding is besloten en
partijen zich dus vooraf aUicht rekenschap hebben
gegeven , wat zo gaan doen , dan deze laatste kans
op verzoening als hoogst gering to beschouwen is en
de hoop op een goeden uitslag vrij wel illusoir is.

Ik betwijfel dan ook , of er wel heel vele voorbeel-
den van verzoening op die wyze aan te halen zullen
zijn en hiertegenover staat. de schaduwzijde, dat par-
tijen verplicht zijn weer tezamen te komen , dat ze
gedwongen wordon zich bloot tc stellen aan onaange-
naamheden van allerlei aard , dat de cenc partij in
den pijnlijken toestand wordt gebracht weer in aan-
raking to komen met iemand , voor wien hij den
lievigstcn afschuw gevoelt, waaruit tooneelen van dc
grootste heftigheid of verwijten van allerhande soort
het gevolg kunnen zijn.

De angst voor dergolijko mogelijkheid, kan in staat
zijn om personen van gevoelige natuur of zwakke
gezondheid, de scheiding onmogelijk tc maken.

Het is ten zeerste goed te keuren, dat er pogingen
in het werk worden gestéld om partijen te Verzoe-
nen ; zullen zo meestal weinig succes hebben, het

-ocr page 133-

121

is in ieder geval de plieht van den rechter te trachten
een verzoening tot stand te brengen, doch dat dit
dan afzonderlijk gebeure , dat partijen ieder alleen
verschijnen om tot reconciliatie te worden aangespoord !

Misschien is dit nog beter, want met meer recht
mag men verwachten, dat de tegenwoordigheid van
elkander, vooral in een proces, waar partijen meest
als vijanden tegen elkander overstaan, nadeelig zal wer-
ken op verzoening, waanneer alle grieven door het
aanschouwen van de tegenpartij weder worden boven-
geroepen , als voordeelig , wat thans schijnt te worden
verondersteld. In allen gevalle zoude het m. i. fa-
cultatief moeten worden gesteld en aan den rechter
overgelaten, naar gelang van omstandigheden, geza-
menlijke of afzonderlijke verschijning der echtgenoo-
ten te bevelen.

Yoor de procedure van echtscheiding met weder-
zijdsch goedvinden zoude ik b. v. de volgende regeling
wenschelijk achten:

de echtgenooten doen beide schriftelijke aanvrage
aan de rechtbank , zooals die in het Ontwerp aan-
gewezen is.

Daarop worden ze beide afzonderlijk gehoord, be-

-ocr page 134-

122

halve als de rechter meent, dat van een gezamen-
lijke verschijning heil is te verwachten, en tot ver-
zoening aangespoord.

Volharden ze bij hun besluit, dan moeten ze elke
6 maanden van de 2 jaren daaropvolgende , dus 4
malen authcnthieke schrifteiijke verklaringen over-
leggen , dat ze hij hun besluit volharden. Hierdoor
wordt gewaakt tegen lichtzinnigheid en blijkt het,
dat er in die jaren geene toenadering heeft plaats
gehad , dan kan worden aangenomen , dat de vraag
tot echtscheiding niet op losse schroeven rust.

Na afloop van dezen termijn worden de\' ouders of
bloedverwanten, in het Ontwerp genoemd, opgeroepen
om hun
advies uit te brengen.

. O

Plunne toestemming moet, naar ik boven reeds ge-
zegd heb, geen absoluut vereischte zijn.

De rechter moet alleen ingelicht worden , de mo-
gelijkheid tot echtscheiding moet niet gebonden zijn
aan de verklaringen van genoemde personen.

Dan worden de echtgenooten nogmaals afzonderlijk
(met dezelfde restrictie als daareyen genoemd), voor
den rechter opgeroepen , die hun wederom de gevol-

-ocr page 135-

123

gen van luinnen stap onder liet oog brengt en hun
daarvan tracht terug te houden.

Helpt dit alles niet, dan geeft de rechtbank mach-
tiging tot echtscheiding, die dan overeenkomstig de
voorstellen van het Ontwerp door den ambtenaar van
den burgerlijken stand wordt uitgesproken.

De andere bepalingen, die ik niet noemde, zooals
de beschikkingen vóór de aanvrage der echtscheiding
bij notarieele akte, de overlegging der huwelijks-
akte, de voorloopige voorzieningen van de rechtbank
aangaande de verblijfplaats der vrouw en van de
kinderen enz. enz., zoude ik eveneens wenschelijk
achten, zooals het ontwerp die heeft vastgesteld.

Ik wil echter bij deze enkele opmerkingen blijven,
het was alleen mijn doel om in dit proefschrilt te
wijzen op de voordeelen , die echtscheiding met on-
derling goedvinden of liever zonder genoemde reden ,
kan hebben en ik eindig met de hoop uit te spreken,
dat deze wyze van scheiden in een eventueel nieuw
Burgerlijk Wetboek moge worden opgenomen.

-ocr page 136-

,\'v "■ . .

■•\' \'H;>■■•• \'I ,•->♦-:;.••.■,-• _

CM- : V 11,.\'. i\'.-,; r / ■ •

-Häm

mm

! I ■ • .

T».

•mfmiLMÊMWi

-ocr page 137-

STELLINGEN

-ocr page 138-

^^^masssam

/

1

-ocr page 139-

STELLINGEN.

T.

Het ware wenschelijk, dat echtscheiding met on-
derling goedvinden, mits omgeven door de noodige
waarborgen tegen overijling, in onze wetgeving werd
opgenomen.

H.

Diegene, die zich borg gesteld heeft voor een
speelschuld, kan tot betaling Avorden gedwongen.

-ocr page 140-

128

III.

Onder „reizigers" in art. 1746 B. W. moeten ook
gebracht worden zy, die b. v. maandkamers in een
hôtel huren.

IV.

Ook na scheiding van tafel en bed blijft de man
verplicht volgens zijnen staat en zijn vermogen zijne
vrouw onderhoud te verschaffen.

Y.

In art. 1826 B. W. zijn niet begrepen de wed-
dingschappen , aangegaan ter zake der daar vermei de
spelen.

VI.

De ontbinding van het accoord wegens wanpraes-
tatie van den failliet doet het faillissement herleven.

YII.

In het geval, bedoeld bij art. 285 W. v. K. is
de keuze aan den verzekeraar.

-ocr page 141-

129

VIII.

De schorsing wegens faillissement van den makelaar
geschiedt van ree bts wege.

IX.

Het verzet van crediteuren tegen homologatie is
niet onderworpen aan de gewone regelen van
procedure,

X.

Het plaatsen van borden met de bedreiging, dat
losloopendc honden zonder waarschuwing zullen wor-
den doodgeschoten, vrijwaart hem, die deze be-
dreiging vervult, niet van straf,

XI,

De op overspel betrapte, die zich verdedigt tegen
den bedrogen echtgenoot, moest zich niet kunnen
beroepen op noodweer.

De afschaffing der pistole is af te keuren.

-ocr page 142-

130

XTIL

Hij , die, begiftigd met de Orde van den Eiken-
kroon, geen verlof vraagt tot het aannemen dier
orde, maakt zich schuldig aan de overtreding, be-
doeld bij art. 435 sub. 2 "W. v. S.

XIV.

Onder „reden" in art. SÓ al. 2 W. v. Sv. moet
alleen verstaan worden de grond, waarop de pre-
ventieve hechtenis wordt bevolen en niet ook de
motieven, die tot het aannemen van dien grond
hebben geleid.

. XV.

Art. 5 O. W. sluit vreemdelingen niet uit van
het recht om te kiezen en gekozen te worden in
waterschappen.

XVL

Het optreden van den Regeeringsraad in art. 45
G. W. al. 3 slaat alleen op het geval, genoemd in
art. 17 G. W.

-ocr page 143-

XVII.^

131

Art. 4 Gl. W. verbiedt de uitlevering van Neder-
landers.

XVIII.

Belastingen, die drukken op den verkoop van land
zijn te veroordeelen.

XIX.

Ten onrechte zegt Exner: „der Begriff der höhern
Gewalt" bladz. G , dat in het R. R. vis major en
vis divina uitdrukkingen van gelijke beteekenis zijn.

-ocr page 144-

I

7 ■ ■

/

m-

>

-ocr page 145-

. ■■ ■ 1

■m

y

4

-v" ■fi\'-:^:-,..
il\'-\' ■ ■ \'

■ï. -

-••fc. ; i:

-ocr page 146- -ocr page 147-
-ocr page 148-

NafflBsaraaE^s^m:

SS

ii
i

\\.

, i\'C\'i
\'\'i

t

A

A\'.

•ia