OVER HET VOORKOMEN
VAN
OOTAAHDING Dili PEHIPHEIIE ZENUWEN
BIJ VEESCHIIIENDE ZIEKTEN.
-ocr page 2-\'■. J
li®
*r ■
-6 ,l
■ ^ ■ V
■ ft .
. a^\'v. ■ • - \'
■, -\'..à-xi I- ;
■ \' \' ■ \'ij
^ . :
\\ )
*
-ocr page 5-OVER HET VOOliKOMEN
VAN ONTAAKDING DER PERIPIIEHE ZENUWEN
BIJ VERSCHILLENDE ZIEKTEN.
-ocr page 6-M
-ocr page 7-Over het voorkomen van ontaarding der
periphere zenuwen bij verschillende ziekten»
TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD
VAN
AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE UTRECHT
NA MACHTIGING VAN DF.N RECTOR MAGNIFICUS
Dr. Q. II. L M E R S
Iloogleeraar in de I\'aciilleit van Godgeleerdlieicl
MEÏ TOESTEMMING VAN DEN SENAAT DF::!! UNIVERSITEIT
TEGEN DE nEDENKINGEN VAN
DE FACULTEIT DER GENEESKUNDE
TE VERDEDIGEN
op Donderdag 12 Juli 1888, des namiddags ten 2 ure
ÜOOR
JACOIIÜS M,lllTi.\\\'US CLIXliE l)üöllE.\\\'ii()S:
geboren te Hoofdplaat.
UTRECHT - KEMINK & ZOON — 1R88.
-ocr page 8-m.
■-..jB^-m
- -p. -
•iWîjt«\'\'
\'It\'
• ■ "ft,
■ ,.......-.-ti-m- •
Ii- ^ ■ ■
■ -4> .
Vv-
■ • 4
-ocr page 9-AAN MIJN OUDERS.
-ocr page 10-■ ■
m
: \\
V,
1
-ocr page 11-Bij het einde van mijne Academische loophaan, is
het mij een aangename taak, maar tevens eene oprechte
behoefte om enkele woorden aan dit proefschrift te doen
voorafgaan.
In de allereerste plaats richt ik tot ü, ] Fooggeleerde
Heeren Professoren in de Faculteit der Geneeskunde,
een woord van hartclijken dank, voor alles wat door U
tot mijn vorming is hijgedragen en voor de vriendelijke
> \'
wenken en belangstelling, die ik steeds van n mocht onder-
vinden.
In de eerste jüaats geldt dit V, Hooggeleerde Pekel-
haiiino, Hooggeachte Promotor, onder wiens leiding, ik
het voorrecht had, ruim twee en een half jaar als ad-
sistent bij de Pathologische Anatomie werkzaam te zijn
en van wiens vriendschappelijke gezindheid, ik steeds de
aangenaamste herinneringen zal behouden.
Uwe zeer gewaardeerde raad bij het samenstellen van
dit 2>roefschrift, zal door mij steeds op hooge waarde
geschat worden.
■ \'\'-\'S
ig
Ook U, Zeergeleerde Heeren Lectoren in de Facul-
teit der Geneeskunde, een icoord van dank, voor het
onderivijs, dat ik van U genoten heb.
In het hijzonder U, Hooggeachte vriend "VVinkler,
een woord van hartelijken dank, voor de welwillende
hulp, mij steeds verleend; niet het minst, bij het ver-
vaardigen van dit Proefschrift.
En u mijne Vrienden, van vroegeren en lateren tijd,
iveest verzekerd, dat de gulden jaren, die ons telden
onder Utrechts Muzenzonen, door mij niet zullen vergeten
worden.
Moge het ook aan o)is bevestigd worden, dat vriend-
schap aan de Akademie gesloten , een vriendschap voor
het leven is.
Ieder, die kennis maakt met de uem-ologisclie litte-
i\'atuur der laatste drie jaren, zal wol getroffen moeten
worden, door do talrijke klinische, pathologiscli-aua-
tomiscliG en oxperimentoole onderzoekingen, welko
zich mot het veranderde pcriplicro zenuwstelsel bezig-
houden.
Inderdaad, moer en meer leert men do patholo-
gische veranderingen in de periphoro zenuwen kon-
non; meer on moer is mon gonoigd om zeer bolang-
njko klinische vcrschijuselen, vroeger niet of nauwe-
lijks op waardo geschat, to beschouwen als van dio
veranderingen afhankelijk to zijn. Ja, reeds doen zich
waarschuwondo stommen liooren, welke wijzen op hot
gevaar, dat do pathologie van het ruggemerg bedreigt,
nu zich do loer dor multiple nouritis op zulk eon
krachtige wijze ontwikkeld heeft; nu men zelfs weder
twijfelen durft aan een uitsluitend primaire poliomyo-
titis, aan do primaire achterstreng-scloroso. Toch
moost die ontwikkeling volgou als reactie op vol-
konion vorwaarloozing. Van twee geheel verschillondo
1
-ocr page 14-kanten is men de noodzakelijkheid in gaan zien, om
de neuritis multiplex, de polyneuritis een groote be-
teekenis toe te kennen. Aan de eene zijde is men
tot de overtuiging gekomen, dat een geheele reeks
van symptomen, welke tot nu toe onbetwist als ver-
schijnselen van ziekte van het centrale zenuwstelsel
golden, even goed beschouwd konden worden als
uitingen van ziekte van het periphere zenuwstelsel.
Het zal voldoende zijn, als ik slechts wijs op de
partieele anaesthesie, de larynxcrisen, de spieratro-
phien en de zoogenoemde trophische huidstoornissen
bij de achterstreng-sclerose.
Onbetwist waren deze verschijnselen als ruggemerg-
symptomen geboekt, want de periphere zenuwen waren
nooit onderzocht, of, als dit was geschied, had dit onder-
zoek betrouwbare onderzoekers tot negatiove resultaten
geleid, zooals Tuerck\'), Friedreich 2), Vulpian^)
e. a. Wij danken aan WostphaH) de eerste waar-
neming, waarbij, naast anaesthesie der onderste extre-
miteiten, zeer sterke pathologische veranderingen in do
•I) Tiierck. Ueber die ncziehungcn gewisser Krankheitsherden
zur Anaestliesis. Sitzungsberichte der Matii. Naturw. Klasse. 1808
Bd. XXXVI No. 14 S. 104, 198 obs. III.
2) Fricdreicli. Virchow\'s Arcliiv. lïd. XXVI p. .T99 en p. 4.\'j2
18G3.
3) A. V »1 p iaii. Note sur Tólat des nerfs sensitifs, des ganglions
spinaux et du grand sympathique dans les cas de sclerose des
faisceaux posterieurs de la moelle ôpiniùre etc. Archives île phys.
normale et pathologique, 18G8 p. 128 en 140.
4) Westphal. Archiv für Psychiatrie. Ud. VIII s. 4G0 en s. 480
Ueber combinirte primaire Erkrankung der Hückenmarkstränge. 1878.
huidzenuwen, en wel bepaaldelijk in den N. cutaneus
posterior aanwezig waren, en waarbij dus voor het
eerst twijfel ontstond aan de tot nu toe weinig be-
streden juistheid der bekende symptomatologie der
bandelettes externes. En sedert is het aantal der
mededeelingen omtrent het bestaan van een lijden dor
periphere zenuwen bij tabes zeer groot geworden, te
groot haast om ze thans nog tc kunnen overzien.
Geen wonder dan ook, dat er bij latere schrijvers,
b. v. Pitres en Vaillard \'), eon neiging bestaat om
de klassieke verschijnselen der achterstreng-sclerose,
zooal niet in hun geheel, dan toch voor eon deel terug
to brengen tot een concomiteeronde polyneuritis, en
in elk geval een scheiding tusschen do neuritischo en
do spinale symptomen dezer ziekte voor to bereiden.
Het is waar, dat dezo meening niet zonder tegen-
spraak is gebleven, dat Siemorling on Oppen-
li oim terwijl zij liet bestaan d^r nouritis bij tabes
bevestigden, toch niet mee wilden werken tot oen
scheiding van do ruggomorgsverschijnselen en de neu-
ritischo verschijnselen bij do ataxie locomotrico, zooals
Pitres on Vaillard dio wildon; maar hot aangoliaaldo
is wel genoegzaam voldoende om eon blik to doen
slaan, in do hoogstbclangnjke quacstio, die voor do
1) PilrcB et Vaill.ird. Contribution i\\ l\'élude des neuntes
periphöriques chez les labèliques. Hcvue de mùdicine. 1886. Juillet
p. 574.
2) Sioinorling und Oppenheim. Archiv für Psych, und Ner-
venkr. Bd. XVIII l>ft. 2. Ikiträgo zur P.ithologie der Tabes dorsalis
und der peripherischen Nervenerkrankung.
r
-ocr page 16-symptomatologie der tabes dorsalis werd opgeworpen.
Aan de andere zyde evenwel was men langs een
geheel anderen weg tot een betere appreciatie van het
lijden der periphere zenuwen gekomen. Het was be-
kend dat een reeks van vergiften bij hun inwerking
(meestal van zeer langen duur) op het organisme,
verlammingsverschynselen te weeg brachten. De ver-
lammingen na loodvergiftigingen, eigenaardig genoeg
in hun symmetrisch voorkomen, waren in haar ver-
schijnselen langzamerhand bekend geworden.
Erb 1) en Re mak waren op klinische gronden
(vooral de symmetrie scheen er voor te pleiten) tot de
slotsom gekomen, dat men de oorzaak dier verlam-
mingen in de voorste hoornen van het ruggemerg
zoeken moest, al was ook de anatomische waarneming
daarmee niet geheel in overeenstemming. Ik zal dus
moeten terug komen op den geweldigen omkeer, die de
betere kennis der periphere neuritis bracht in de leer
dor amyotropliische paralysen. "Want er ontbrandde
een strijd, die ton slotte leidde tot dit resultaat, dat
hij de verlamming van do hand na loodvorgiftiging,
een lijden van het ruggemerg wel eens kan voorkomen,
maar gewoonlijk niet wordt gevonden; dat er voor
de spinale Pathogenese van dit lijden niets beslissends
is aangevoerd.
Een omgekeerd lot trof do verlammingen, die hij
do chronische alcohohstou worden gezien.
1) Erb. Ziemsscn\'s Handbuch, Ud. XII hfl. I.
2) Remak. Ueber die Localisation atropliiscr Spinallähnuingen
etc. Archiv, f. Psychiatric^, Bd. IX S. 510 etc.
• ♦
Hier was de symmetrie niet op den voorgrond ge-
treden , terwijl het bestaan der polyneuritis anatomisch
kon worden bewezen, en al spoedig werd de alcohol-
neuritis als een zelfstandige ziekte beschreven, al is
het begrijpelijk, dat er nog langen tijd, na dat zij
bekend was geraakt, onder den naam van spinale
ataxie met spieratrophie het onbewezen primaire
lijden van het ruggemerg weder werd binnengesmok-
keld. Naast deze groep van toxische neuritiden,
waartoe ook de tabak-, de arsenik-, de phosphor- de
sublimaat-neuritis behoorden; benevens die, welke lui
intoxicatie met koolwaterstof, kooloxyde of na injecties
met aether ontstaan, stond oen zeer naverwante groep,
die dor infectieuse neuritiden, door Loydon i) en
Joffroy2) nader omschrcven, en genoegzaam gekarak-
teriseerd. Juist deze omschrijving was oen breken met
de sinds Duchenne on do hom navolgende Fransche
school heerschendo tradities, welke onder den naam
van subacute poliomyelitis, kort on krachtig alle amyo-
trophien deed afhangen van oen lijden dor groote
zonuwccllen der voorste hoornen. Geen wonder dus,
dat do klinischo overeenkomst tusschen do eigenlijke
neuritis multiplex infcctiosa cn do toxische nouritiden
mot do acute poliomyelitis, alweder op hot grooto bolang
van het lijden van hot poriphoro zenuwstelsel wees.
Was dit lijden primair?
1) Lcydcu. Zeilscluia für kliiiisclio Mcdiciii, IUI. 1 S. 387. Ucbcr
poliomyelitis uml neuritis.
2) Jeffrey. Archives de physiologic, 1871), Bd. XI.
-ocr page 18-6
"We zullen daarover straks moeten spreken. Alles
in de wereld is veranderlyk. Aanvankelijk, bij min-
dere kennis, als een centrale ziekte beschouwd, ver-
kreeg door nadere studie, de polyneuritis een zelf-
standig bestaan en daarna staat, bij steeds toenemende
kennis, die zelfstandigheid weder aan hevige aan-
vallen bloot.
Toch werd de beteekenis der multiple neuritis nog
grooter, toen men, aangelokt door de studie der toxische
neuritiden eenerzijds en der vermoedelijk infectieuse
neuritis multiplex anderzijds, de vraag opwierp, of
het periphere zenuwstelsel bij andere ziekten wel zoo
volkomen intact bleef, als men dit voorloopig stil-
zwijgend had aangenomen.
Het mag daarom Pitrea^) enVaillard^) tot een
groote verdienste worden aangerekend dat zij de ziekte
van het periphere zenuwstelsel uit een algemeener
oogpunt gingen beschouwen, toen zij bij tuberculose
en bij typhus het voorkomen van een — waarschijnlijk
ook klinisch aan te toonen — neuritis peripherica be-
wezen. Hiermede was een belangrijke schrede voor-
waarts gedaan, die mogelijkerwijze niet zonder invloed
zal blijven voor de aetiologie van andere zenuwziekten.
De neuritis multiplex op zich zelf was dus wel een
onderwerp, geschikt om belangstellLng in to boezemen.
1) Pitres et Va il lard. Des ncurites périphériques chez les
tuberculeux, Revue de médiciiie, 1886 p. 193.
2) Pitres et Vaillard, Contribution j\'i l\'étude des neurites
périphériques survenant dans le cours ou la rcconvalescencc de la
fievre typhoïde. Revue de médecine 1885, p. 985.
De omstandigheden brachten het mede, dat die belang-
stelling aan het pathologisch laboratorium te Utrecht bij-
zonder groot was. Immers de onderzoekingen naar den
aard en de oorzaak der beri-beri, van Prof. Pekelharing
en Dr. Winkler, hadden het resultaat gebracht, dat bij
dit hjdon, hetwelk ongetwijfeld op een infectie berust,
constant veranderingen in de periphere zenuwen werden
aangetroffen. In alle tachtig onderzochte gevallen was
die verandering na den dood steeds geconstateerd, in
evenzoo veel gevallen tijdens het leven met aan zeker-
heid grenzende waarschijnlijkheid vermoed.
Geen wonder dus, dat ik gaarne den raad van Prof.
Pekelharing opvolgde om een onderzoek in te stellen,
naar het voorkomen van veranderingen in do peri-
phere zenuwen bij personen, die aan de moest ver-
schillondo ziekten gestorven waren.
Ik heb nu bij ongeveer een 70tal aan verschillondo
ziekten gestorvenen, regelmatig do veranderingen in hot
periphere zenuwstelsel nagegaan. Men begrijpt waarom
mij dit belang inboezemde.
Bij bori-beri is vastgesteld, dat er schizomycolen
in hot bloed aanwezig zijn; is aangetoond, dat na
infectie met deze organismen zonuwdogonoratio bij die-
ren kan ontstaan; is hot constante voorkomen van
zonuwdogonoratio post mortem bowozon cn khnisch
hot bewijs geleverd, dat dezo ontaarding roods in hot
alloroorsto bogin der ziekte door oxact olectrisch onder-
zoek kan worden aangetoond. Van eon accidentooi
voorkomende nouritis mag dus hier niet gesproken
worden. Voor mij was het de vraag of bij andoro
(infectie) ziekten zenuwdegeneratie voorkwam en als
zij voorkwam of zjj even regelmatig als bij beri-beri
ook bij typhus, bij tuberculose, bij syphilis enz. kon
worden gevonden.
Hier mag ik reeds meedeelen, dat bij deze gevallen
somwijlen wel, en zelfs belangrijke degeneratie werd
gevonden, maar dat die veranderingen in de meer-
derheid der gevallen niet worden aangetroffen. Maar
voor dat ik overga, tot de beschrijving van deze onder-
zoekingen moge een omschrijving van mijn taak een
plaats vinden.
Deze taak is een tweeledige.
In de eerste plaats heb ik aan de hand van littera-
rische gegevens, waarlijk niet weinig, naar de beteekenis
te vragen van de toxische cn de infectieuse neuritiden.
Ik heb het goed recht van bestaan te bepleiten van
de meening dat de typische loodverlamming, dat de
alcoholverlamming, dat de zoogenoemde pseudotabes
inderdaad periphere neuritiden zijn.
In de tweede plaats is do taak van hem, dio zich
zal bezighouden met hot opsporen van pathologische
veranderingen in periphere zenuwen geon goinak-
kehjko.
Het spreekt van zelf dat slechts hij het wagon mag,
die bekend is mot den normalen bouw van do zenuw.
En oen zelfs oppervlakkige kennismaking met den
bouw van het periphere zenuwstelsel is wel geschikt,
om den onderzoeker af to schrikken. Die bouw is zoo
samengesteld, do spocieelo histiologischo stuctuur zoo
weinig bekend, do beteekenis van fijnere veranderingen
(physiologische degeneratie) in de normale zenuw zoo
weinig scherp begrensd, dat het wel begrijpelijk zijn zou,
als men terugdeinsde voor de moeilijkheden. Doch de
overtuiging, dat ik niet te vergeefs om hulp en voor-
lichting zou aankloppen deed mij den moed vinden een
poging te wagen.
De normale cerebro-spinale zenuw is volgens een
vast, overal wederkeerend plan gebouwd, dat dank zij
het werk van zoovele uitstekende histologen thans
binnen zekere grenzen bekend is. Men weet, dat de
mot het scalpel isoleerbare zenuw, opgebouwd is, uit
een aantal zenuwbundels, die onderling vlechtvormig
verbonden, langgerekte zenuwvlechten vormen. Zij zijn
in een los bindweefsel omsloten, dat ik op het voet-
spoor van de meerderheid der latere schrijvers cpincu-
rium blijf noemen.
Elke zenuwbundel is omsloten door een laag weefsel,
dat V)pgebouwd is uit een laag van concentrische la-
mellen en bijna algemeen den naam van pcrineurium
draagt. De zenuwbundel, opgebouwd uit do eigenlijke
zonuwelomenten, de zenuwvezels, wordt door uitloo-
pers van dit pcrineurium in kleinere bundeltjes ver-
doold, die elk voor zich uit een aantal zcnuwvczcls
bestaan, welko door tusschonliggond bindweefsel, hier
endoncurium gchceton, goschoidon worden.
Hot ligt niet op mijn weg de dótails van don
bouw van pori- cn endoncurium hier to vormoldon
of in tc gaan op den strijd, die sedert Ilenlo\'s
ontdekking dor schecde om do kleinste óén- of mcor-
vezoligo zonuwstammotjos, tot op Ilanvicr gestreden
10
is 1), Hier zij slechts datgene vermeld, wat iedere
dwarsche doorsnede van een normale cerebro-spinale
zenuw onmiddelijk leeren kan.
Deze verdeeling van het steunapparaat in de zenuw
keert overal weder, zij het dat het aantal bundels
waaruit de zenuw bestaat groot is of klein, zij het
dat die secundaire bundels dik zijn of dun.
De eigenlijke zenuwelementen, de zenuwvezels, zijn
sedert de invoering 3) van het osmiumzuur beter
bekend geworden.
Allereerst treft men in elke zenuw mergscheede be-
zittende vezels in grooten getale aan. Hun bouw is
sedert Ranvier 3) eenigermate bekend.
Nevens deze, vindt men in veel geringer gotal in
iedere cerebro-spinaal zenuw mergscheedelooze vezels,
zooals die in het sympathisch zenuwstelsel in grooten
getale voorkomen. Ja, daar kunnen zij het aantal
vezels met mergscheeden overtroffen. Naar hunnen ont-
dekker worden zij ook thans nog vezels van Rcmak
genoemd.
Elke goede dwarsche doorsnede ooner cerebro-spinaal
zenuw, dio mot reagentia is behandeld, welke de merg-
scheede tingoeron, leert onmiddelijk konnon, dat or
1) Vcrgelijk Ran vier. Leçons sur l\'histologie du système ner-
veux. Tome 1. p. 156—SÛ\'l.
2) M. Schultze und Dr. M. Rudneff Archiv, f. mikroskopische
Anatomie. Bd. I. 1865 p. 290.
3) Leçons sur l\'histologie du système nerveux par Ranviçr. 1878.
4) Remak. Froriep\'s Notizen. 1837. Observationes anatomicac et
microscopicae de systematis nervosi structura. Berolini 1838.
11
naast talrijke vezels met mergscheeden, vezels van
Remak voorkomen, en langs anderen weg wordt dit,
door het uitpluizen van zulk een zenuw, bevestigd.
Maar het heeft reeds iederen waarnemer getroffen, dat
de vezels met mergscheeden niet allen even dik zijn. Afge-
zien van kleinere schommelingen in de dikte der vezels,
mag men twee typen aannemen, i) De overgangen
tusschen die beiden zijn wel niet geheel uitgesloten,
maar toch is het voor ieder die zenuwen kent, ge-
woonte geworden, vezels wier afmetingen tusschen
12.4 en 27.1 u bedragen met den naam van dikke
vezels te bestempelen, en vezels met mergscheeden
wier dikte tusschen 4.1 en 5.4 j« wisselt dunne vezels
te noemen.
Dikke en dunne vezels met mergscheeden komen in
elke zenuw voor, mergscheedelooze en waarschijnlijk
naakte ascylinders evenzeer.
Ook hierbij bevinden wij ons nog op hot gebied
van den typischen bouw. Het zou wel eenvoudig zijn,
als wij hior, waar wij don fijnoren bouw van den nor-
malen zenuwvezol mot of zonder mergschoodo als be-
kend vooropstellen, mot dezo kennis van de zonuw
tevreden mochten zijn..
Juist do aanwezigheid van dunno on dikke vezels
maakt hot onderzoek echter moeilijk.
Als wij hier, waar wij ons tot aanstippen moeten
1) IHddcr mul Volkm.in. Dio Selbständigkeit des synip.tllii-
schen Nervensystems durch anatomische Untersuchungen nachge-
wiesen. Leipzig 1842.
12
beperken, een oog laten gaan over de omvangrijke
litteratuur, dan treft het ons het allermeest, dat wij
moeten beginnen met te verklaren, dat een regelmatig
onderzoek naar de verdeeling der dunne en dikke
vezels in de verschillende zenuwen, zelfs door Key en
Eetzius, niet is gegeven.
Bidder en Volkman openden de debatten, toen
zij leerden, dat de dunne vezels sterk vertegenwoordigd
zijn in den N. sympathicus. Waarschijnlijk zou hot echter
onjuist zyn, alle dunne vezelen nu voetstoots van den
N. sympathicus af te leiden. Het best bekend zijn zij
voorts in de wortels van het ruggemerg. Men moge
er de litteratuur, sedert Henle deze vezelen ont-
dekte (1841) en Luchtmans (1864) ze nader be-
schreef bij Siemerling op naslaan \').
De talrijke meeningen over hun beteekenis, als
sympathische, als sensibele of als eenvoudige korte
vezels ga ik voorbij.
Melding maken wil ik slechts van het volgende.
In de ongetwijfeld motorische hersonzenuwen, in
den N. trochlearis, in den N. hypoglossus zijn er
weinig. In den N. accessorius Willisii leggen zich de
dunne vezels tegen do dikke als een zelfstandige
bundel aan, en stammen uit de zijwortols van het
ruggemerg 2).
Maar de verdeeling van dunnere en dikkere vezels
1) Sicincrliiig. Anatomische Untersuchung über die menschli-
chen Rückenmarkswurzeln, Berlin 1887,
2) Gaskell. Jounuil of physiology, vol. VII, p. 10.
-ocr page 25-13
in de overige cerebro-spinale periphere zenuwstammen
kennen wij niet. Behalve onze kennis der wortels
staat slechts dit vast:
Ie hoe meer men de peripherie nadert, des te grooter
wordt het aantal dunne vezels in de gemengde stammen;
2e de spiertakjes der grootere zenuwen bestaan
bijna geheel uit dikke vezels en weinig dunne;
3e de huidtakken zijn daarentegen weer rijker, maar
bestaan niet uitsluitend uit dunne vezels.
En bij hetgeen ik nu besprak maakte ik nog geen
melding van de vezels van Remak. Toch kan een
doorsnede door een N. laryngeus inferior van den N.
vagus leeren, hoe men er mede rekening moet hou-
den. Een spiertak voor. het strottenhoofd van deze
zenuw, is als een bundel van dikke vezels tot zelfs
ver in den N. vagus to vervolgen; oen tak naar het
hart voert bijna geen enkelen dikken vezel on bestaat
uit talrijke dunne vezels, waaronder die van Re mak
in groot aantal; een derde eindelijk is in morphologi-
schen zin een uit allo drie vezels gemengdon bundel.
Vergelijkt men den N. vagus mot den N. ischia-
dicus, dan staat men verbaasd over don rijkdom, van
dunne vezels mot cn zonder morgscheoden van do eerst-
genoemde zenuw, tegenover dezo laatsto. Hot zal
genoegzaam blijken dat degeon, die in het poriphore
zenuwstelsel naar afwijkingen zoekt, rekening moot
houden mot do structuur der détails, waarop ik zin-
speelde, want de dunne vezels met dunne on zonder
niergschoeden spelen in do pathologisch veranderde
zenuw, een groote rol.
14
Voor deze détails zijn de dwarsche doorsneden on-
ontbeerlijk. Nog minder echter kunnen door hem,
die de pathologische veranderingen van de periphere
zenuwen nagaat, de uitgeplozen praeparaten gemist
worden. Zij toch en zij alleen zijn het, die met eenige
zekerheid kennis kunnen leveren van het al of niet
bestaan der typische degeneratie, die men gewoonlijk
met den naam van die van Waller^) bestempelt.
Het kan niet verlangd worden hier de litteratuur
der zenuw-degeneratie en regeneratie te vermelden,
te minder daar nog onlangs uit dit laboratorium in
het proefschrift van Dr. Hanken 2), die htteratuur
is medegedeeld.
Wij mogen als wij van klompige of van schuimige
degeneratie spreken, voor de beteekenis dier woor-
den, naar zijn proefschrift verwijzen.
Slechts op één feit moet ik wijzen. Door Sigmund
Mayer is aangetoond dat in elke normale zenuw
een zeker aantal zenuwvezels in degeneratie worden
aangetroffen.
Met die zoogenoemde physiologische dogeneratie
dient rekening te worden gehouden, wil men geen
gevaar loopen de bevindingen verkeerd to bcoordeelen.
1) Waller: Müller\'s Archiv. 180.\'\') M. 1.
2) J. H. Hanken. Over eenige gevolgen van temporaire ligaUnn-
van zenuwen, Diss. Inaug. Utrecht, 1885.
3) S. Mayer. Zeitschrift f. Ileilkun.lc lid. 11 1881. Ueber Vor-
gänge der Degeneration und Regeneration im unverseiirlen peri-
pherischen Nervensystem.
15
Echter gaat het niet aan, dan nog van physio-
logische degeneratie te spreken, wanneer men in ieder
praeparaat een aantal gedegenereerde vezels aantreft.
Met deze kennis gewapend heb ik het dan gewaagd
mijn moeilijk onderwerp te bewerken. Myn methoden
waren eenvoudig. Uitpluizen van de zenuw, die in
osmiumzuur was gefixeerd, na kernkleuring, stond
bovenaan. \'
Ieder die meent, dat er tengevolge van deze bewer-
king, slechts kunstproducten te voorschijn komen,
welke niet van de flink ontwikkelde klompjes of zelfs
van schuimige degeneratie zouden zijn to onderschei-
don, toont door dio uitspraak, dat hij deze betrek-
kelijk eenvoudige techniek niet machtig is. Uitgeplozen
praeparaten kunnen niet worden gemist. Noch dwarscho
noch overlangscho doorsneden geven dat te zien, wat
zij aanbieden.
Voorts werden dwarscho pn overlangscho doorsne-
den, gekleurd mot carmijn, of volgens do haematoxy-
linomothodo van Wei gort, of mot zuiver kornklou-
rendo stoffen, onderzocht.
Aan do hand dezer methoden on zoover als mij
dit mogelijk is, bij don omvang dor mij niot go-
heel toegankelijke litteratuur, moot ik mij vooraf oen
kritisch overzicht veroorloven over hetgeen op dit
gebied door vorschillondo schrijvers is modogedoold.
Ik bon wol gedwongen mijn lozer te vermoeien mot
con overzicht der litteratuur van mijn onderworp.
Hot komt mij het moost wonscliohjk voor achtereen-
volgons to besproken: do zioko zenuw bij loodparalyso,
16
bij alcohol-neuritis, bij de polyneuritis stricto sensu,
en bij de periphere neuritis bij typhus, tuberculose
en diphtheric. De onvolledigheid moge eenige veront-
schuldiging vinden in den zeer grooten omvang van
de Utteratuur over deze onderwerpen.
HOOFDSTUK L
a. De zieke zemiw bij de loodvergiftiging.
Het is bekend dat er drieërlei meeningen zijn uit-
gesproken, die ten doel hebben zich rekenschap to
geven van het wezen der eigenaardige, tot de exten-
aoren der hand beperkte, verlamming, die bij de lood-
vergiftiging dikwijls wordt waargenomen.
Sommigen achten dezo verlamming van myogenon
aard. Hitzig, i) Biirwinkol, S) Harnack,^) Friod-
liinder\'^) on in don laatsten tijd nog Möbius,»)
meenden deze meoning to kunnen verdedigen.
1) Hitzig. Studien über Bleivergiltung. Berlin. 1868.
2) Bfirwinkel. Schmidt\'s J.ihrbücher. Bd. 139. S. 118.
3) Harnack. Ueber die Wirkungen des Blei\'s auf den thierischen
Organismus. Archiv für experimentelle Pathologie und Pharmaco-
logic. IX. Bd. 3 u. 4 Heft 1878 S. 152—220.
4) Dr. C. Friedländer. Anatomische Untersuchung eines Falles
von Bleilähmung, nebst Versuch, etc. Virchow\'s Archiv. BJ. 75.
Hefl I. 1879.
5) Möbius. Ucbcr einige ungewöhnliche Fälle von Bleilähmung.
Centralblatt für Nervenheil künde. 1880. S. G.
2
-ocr page 30-18
Anderen meenen, voortgaande op den weg door
Erb \') en E,emak 2) ingeslagen, dat de typische para-
lyse der extensoren ontwijfelbaar haren oorsprong uit
het ruggemerg neemt, dat de analogie dezer verlam-
ming met de spinale verlamming bij kinderen vast
moet worden gehouden.
Eindelijk is er een derde categorie van schrijvers, wier
woordvoerder Ley den 3) is geweest, toen hij de meening
uitsprak, dat de loodparalyse als een type van peri-
phere zenuwverlaraming beschouwd moet worden. Do
geduchte voorvechter der laatste meening isSchultze^)
en het is hem, naar mij voorkomt, gelukt, zijn stelling
zoo te bewijzen, dat er by het tegenwoordig stand-
punt der methoden van onderzoek wel geen andere
mogelijk blijft.
Slaat men een blik op de uitvoerige litteratuur,
dan ziet men, nadat door Tancquerel des Plan-
ches\'"\') het klinische begrip der radialis-verlamming
1) Erb. Ziemsseii\'s Handbuch. IM. XII S. 470 ff. iBlA.
2) Re mak. Zur Pathogenese der Dleiliilimungcn. Archiv für
Psychiatrie. Bd. VI. S. 1-56. -1870.
E. Remak. Ueber die Localisation atrophischer Spinallähmungen
etc. Archiv für Psychiatrie. Bd. IX. S. r)1,0. 1879.
3) Leyden. Verhandlungen des Congresses für innere Medicin.
Wiesbaden. April 1884. Poliomyelitis und Neuritis.
4) Sc hu Uze. Ibidem.
Schultze. Ueber BJeilähmung. Archiv für Psychiatrie. Bd. XVI.
Heft 3. S. 791. 1885.
5) Tancquerel des Planciies. Traitó des maladies (Je plomb,
etc. Tome. II p. 28. 1839.
19
is gegeven, en nadat door Duchenne (do Bovdogne)
de eigenaardige praedilectie der paralyse voor de ex-
tonsoren (terwijl de supinator longus niet of weinig is
aangedaan) is in hot liclit gesteld, de verschillende
onderzoekers pogingen doen, om een verklaring te
geven van deze laatste eigenaardigheid. Hoe ont-
staat een electieve paralyse na de werking van een
vergift? Hitzig zocht de reden in een veneuso
stuwing aan do strekzijde van den arm, die hij meer-
malen waarnam, en geloofde daarom aan een directe
afzetting van het lood in de dientengevolge minder
goed met bloed doorstroomde spieren. Biirwinkol
nam een primaire anaemie der strekzijde als grond
voor oen analoge myogene theorie aan.
ïoch was zulk ocn theorie, in dezen vorm ton
minste, niet wel verdedigbaar.
Lood kan in de spieren óf niet, of in veel geringer
mato dan in hot zenuwstelsel worden aangetoond, on
het gelukte noch aan E. Heubol 2) noch aan W. Bern-
hardt langs analytischen of oxperimentoelon weg,
verschillen aan to toonen, waardoor do oxtonsoren
zich van den supinator loiigus in do opneming
van het lood zouden onderscheidon. Wol is waar is
do bewijskracht van eon dergelijke argumentatie niot
groot, maar naast andere feiten beteokent zij iets. In
-1) Duchenne. Electrisiition localisée. III édition. 1872 p. 1171.
2) E. Heu bel. Pathogenese und Symptome der clironischen
lîleivergiftungen. Uerlin 1871. pg. 08.
H) Dr. W. llernhardt. Zur Pathologie der lladialislähmung
Archiv, fur Psych. IJd. IV. S. 021. 1874.
2"
-ocr page 32-20
een toevallige veneuse stuwing, of in een anaemie
der strekzyde van den arm kan men echter nooit de
praedispositie voor de typische verlamming zoeken,
want betrekkelijk dikwijls breidt de electieve verlam-
ming, terwijl zij in dit geval al even kieskeurig is,
zich uit op den M. deltoides, M. triceps enz. en
vernietigt de functie eener samenwerkende spiergroep,
die, evenzeer als die der cxtensoren, als een functio-
neele eenheid geldt (het type van Remak).
In anderen vorm is de myógene aard door Har-
nack verdedigd, die aan de localisatie der verschijnselen
slechts relatieve waarde toekent en in de loodparalyse
een algemeene ziekte der spieren ziet. Het gaat niet
aan de localisatie te ontkennen omdat men haar niet
verklaren kan en Harnack blijft, gelijk Remak \')
terecht opmerkt, het bewijs schuldig, dat de spieren
alleen en niet tevens de zenuwen lijden.
De latere verdedigers van den myogenen aard dor
loodverlamming steunen in hoofdzaak op do resul-
taten van het beroemde onderzoek van Friedreich 2).
Wel kon men zich nog altijd verschuilen achter do
gebrekkige hulpmiddelen, waarmee die onderzoeker het
zenuwstelsel zou hebben onderzocht; maar sedert
Lichtheim een aan alle billijke eischen beant-
1) Remak. Archiv, f. Psych. Bd. IX. S. 515.
2) Friedreich. Ueber progressive Muskelalrophie, über wahre
und falsche Muskelhypertrophie. Berlin 1873.
3) Licht heim. Progressive Muskelalrophie ohne Erkrankung
der Vorderhönier des Rückenmarkes. Archiv, f. Psych..Bd. VIII.
S. 521. 1878.
*
21
woordende beschrijving had gegeven van een geval
van spieratrophie, zonder lijden der periphere zenuwen
of van het centrum, sedert is het begrijpelijk dat men
nogmaals op den myogenen oorsprong der loodver-
lamming is terug gekomen.
Friedländer beproefde het, niettegenstaande hij
veranderingen in de periphere zenuwen had gevonden.
Naar zijn ineening waren deze reeds secundair.
En Möbius meende in den allerjongsten tijd,
wederom dien draad te mogen opvatten. Van Frie-
dreich\'s voorstelling uitgaande, dat functioneele in-
spanning der spieren van beteekenis is voor do pro-
gessieve spieratrophie, maakte hij gebruik van een
waarneming door hem gedaan in een loodfabriek, die
hij meende voor den myogenen aard der loodparalyse
te kunnen gebruiken. Bij de arbeiders dezer fabriek,
die veel do vijl gebruikten en deze togen den hypo-
thenar steunden, was — cn lie mak bóvestigde hot —
de aanvang dor loodparalyse met atrophic van don
hypothenar niot ongewoon.
Scherp togen over hen stonden cn staan, naar het
schijnt nog, llemak en Erb, die voor de eloctiovo
paralyse een spinalen oorsprong noodzakelijk, ja als
den cenig mogehjken achten. Remak is in zekeren
zin do vader van do theorio van den spinalen oorsprong
der loodvcrlamming. Erb heeft haar hot scherpst
verdedigd.
Tegen het aannemen van een primaire myopathic
1) Erb. Zicmssen\'s Handbuch, 1. c. S. 498.
-ocr page 34-22
worden tal van argumenten in liet veld gevoerd. Het
bestaan eener ontaardingsreactie zou, volgens Erb,
daartegen pleiten. Voorts gaat bij de loodparalyse de
verlamming niet hand aan hand met de atrophie, maar
volgt de atrophie op een voorafgaande verlamming, iets
wat bij de primaire myopathien niet te verwachten is.
Bovendien kant Erb zich tegen elke onderstelling,
welke aanneemt, dat het lijden van peripheren oor-
sprong zou zijn. De typische loodverlamming is een
ruggemergshjden: „Um die offenbare Analogie mit
des spinalen Kinderlähmung in Bezug auf Verbreitung,
Atrophie der Muskeln, electrisches Verhalten; wegen
des regelmässigen, symmetrischen Befallenwerdens der-
selben Nervengebiete; wegen der blosz partiellen Aus-
breitung der Lähmung auf bestimmte Fasern desselben
Nervenstammes (freibleiben des Supinator longus);
wegen des Freibleibens der Sensibilität; u. s. w."
Remak werkte het krachtigste argument „dc electieve
localisatie" nog verder uit, en als een feit van niet
geringe beteekenis werd het door zijn onderzoekingen
vastgesteld, dat zoowel bij de kinderparalyse als bij
de loodintoxicatie functioneel bij elkander behoorende
spiergroepen worden aangetast. Daarbij bewees hij,
dat door lood wel bij voorkeur do oxtensoren worden
aangetast, maar geenszins uitsluitend. Ook de buigors
van den arm, do m. biceps kan medelijden. Is dit
echter hot geval, dan lijdt ook steeds de, functioneel
tot de buigers van den onderarm behoorende, ni.
supinator longus, al wordt hij ook door een andere
zenuw geinnervoord.
23
Ieder onbevooroordeelde zal wel moeten toegeven,
dat de gronden, die voor den spinalen oorsprong van
de verlamming der extensoren in 1874 werden aange-
voerd, zeer verleidelijk waren.
Desniettemin wordt die meening meer en meer ver-
laten. Het kost geen moeite aan te toonen, dat de
aangevoerde argumenten niet de spinale patliogeneso
bewijzen, omdat er tegenover deze argumenten een feit
te stellen is, belangrijker dan elke argumentatie,
nam. dat wij met onze tegenwoordige hulpmiddelen
niet het lijden van het ruggemerg kunnen vaststellen,
wel echter dat van het periphere zenuwstelsel en van
de spieren.
Het eigenaardige der verlamming bij de loodver-
giftiging is, gelijk ik zeide, dat zij een symmetrische
atrophische verlamming is, slechts een functioneel sa-
menwerkende spiergroep betreft en electrisch door vol-
komen of partieele ontaardingsreactio is gekenmerkt.
Bij zulk een lijden, (aldus was de gcdachtengang)
mocht reeds i\\ priori eon lijden van hot periphoro
zenuwstelsel worden buitengesloten.
In de beschouwing, die een pcriphoor zenuwhjdon
uitsluit, op grond van do onmogohjkhoid , met
behulp van hot laatstgenoemde, do symmetrie en do
localisatie to begrijpen, ligt ochter een fout. Immers
mon is niet gorochtigd to nieonon, dat mon do ver-
lamming der extensoren boter begrijpt, wanneer men
door het vergift oen ondersteld strekcentrum in do
medulla spinahs laat verwoesten, dan wanneer men
do uit dit centrum ontsprongen strckzenuwou of ein-
24
delijk de daarvan afhangende strekspieren hetzelfde
lot laat ondergaan.
Waarom wordt dan juist het strekcentrum van de
hand getroffen en alle overige centra niet? Waarom
juist dit centrum aan weerskanten ? Die vragen kunnen
niet beantwoord worden, maar zoolang deze vragen
niet beantwoord zijn, blijft het geheel en al afhan-
kelijk van de neiging des onderzoekers of hij a priori
de centra, de zenuw zelf of de eindplaten primair
door een vergift wil doen verwoesten.
Noch een myopathic, noch een neuritis, maar even-
min een myelopathie, is in staat die eigenaardige
wijze van localisatie in do extensoren te verklaren.
Slechts ervaring kan leeren, en heeft het trouwens
m. i. geleerd, of een volkomen gelijke localisatie in
een spiergroep, zoowel bij lijden van het centrum
als bij electief lijden der periphere zenuwen ontstaan
kan. Het komt mij dus voor, dat men hierover, liever
dan redeneeringen, feiten moet laten spreken.
In 1874 kent Erb aan de feiten toch wel te
weinig gewicht toe, als hij zegt:
„Dem Einwände, dasz die bisherigen genauen
Rückenmarks-Untersuchungen nur negative Resultate
ergeben haben, kan ich sehr grosses Gewicht nicht
beilegen. Es ist immerhin denkbar, dasz die Blci-
intoxication in gewissen motorischen Centraiappa-
raten Ernährungsstörungen setzt, die an sich nicht
mikroskopisch nachweisbar sind, die aber doch im
Stande sind, die Ernährung der peripheren Nerven und
«
Muskeln in der mehrgedachten Weise zu verändern."
-ocr page 37-25
En in 1883, liet hij zich nog sterker in dien zin
uit. Naar aanleiding van een discussie over multiple
neuritis in bet algemeen, zegt Erb nogmaals dat: „bei
vorhandener degenerativer Atrophie der motorischen
Nerven und der Muskeln, das Fehlen histologischer
Veränderungen im Rückenmarke nog keineswegs be-
Aveist, dasz es sich um eine ausschlieszlich periphe-
rischen Affection handelt und dasz die trophischen
Ccntralapparate gesund sind." \')
Niemand ontkent die stelhge waarheid, maar hot
gaat toch niet aan haar als oen argumeut te laten
gelden voor de spinale genese der toxische neuritis
in het algemeen.
Ik zal echter de spinale theorie bij deze, buiten
de ervaring om gaande redeneeringen niet volgen.
Slechts ter loops wijs ik nog op enkele zaken,
1°. dat het gemis der sensibiliteits-stoornissen aan de
eeno zijde bij loodvorgiftiging niet constant is en aan
de andere zijde bij traumatische verlamming van don
N. radialis waargenomen is. (Lannolonguo);2°. dat
hot volgen eener atrophie op de verlamming slechts
quantitatief cn tijdelijk verschillend is van een atropine
samengaande mot do verlamming. En juist nadat, aan
de hand van electrischo onderzookingon door Erb en
door zoovolo andoren vastgesteld is, dat een oogen-
1) Erl), nfimcrkiingcii über gewisse Formen der neurotischen
Atrophie. Neurologisches Centralblatt. 1883. N*. \'21 S. 484.
2) hannelongue. Gazette des hôpitaux. 1872. N». 122. Con-
tusion du nerf radial. Abolition du mouvement. Altération de la
sensibilité.
26
schynlijk normaal functioneerende spier reeds sterke
electrische afwijkingen kan aanbieden, is er twijfel
gerechtvaardigd, of die oogenschijnlijk zoozeer acuut
ontstane verlamming niet het gevolg van een chronisch
lijden is. En als ik zelfs dezen twijfel buiten rekening
laat, kan ik nog niet a priori begrijpen, waarom byv.
niet alle of de meerderheid der eindplaten tegelijkertijd
konden worden verwoest. In dien zin acht ik dus
deze bedenking zelfs niet geldig tegen de primaire
myopathie; als symptoom eener neuritis peripherica —
dit betwijfelt ook Erb niet — kan zoowel het een als
het andere verschijnsel voorkomen.
3°. Is het voorkomen eener ontaardingsreactio niet
een absoluut bewijs tegen de myopathieën, sedert door
Schuitzei), bij de heden als myopathie geldende pro-
gressieve pseudo-spierhypertrophie, deze is aangetoond.
Als symptoom eener degeneratiove neuritis is zij
overbekend.
Daarom heb ik de overtuiging niet gekregen, dat
gronden, a priori aangebracht voor de pathogeneso
• van de loodvergiftiging als een ruggemergslijden, steek-
houdend zyn; zij zijn veeleer geen van allen van dien
aard, dat zij een peripheren oorsprong, zij het van de
zenuw of van de eindplaat uit, beslist onmogelijk ma-
ken. Ik heb mij dus to wenden -tot do anatomische
afwijkingen na den dood gevonden, en te vragen of
er werkelijk gevallen bekend zijn, waarbij de typische
1) F. Schnitze. Ueber den mit Hypertrophie verbundenen Pro-
gressiven Muskelscliwund etc. Wiesbaden. 1880. S. 31.
27
loodvergiftiging met verlamming der extensoren, zon-
der complicatie, werkelijk vergezeld is geweest van
veranderingen van niet twijfelachtigen aard in het
ruggemerg.
Daarbij blijft de mogelijkheid open, dat die te
eeniger tijd nog kunnen gevonden worden, dat de
schuilhoek, waarheen Erb en Remak gevlucht zijn,
een wezenlijke schuilplaats blijkt te zijn, . ... maar tot
heden toe is er geen niet gecompliceerd geval van
loodvcrlamming bekend, waarbij ontwijfelbare afwij-
kingen der zenuwcellen in de voorste hoornen zijn
gevonden.
Veranderingen in het ruggemerg zijn gevonden door
Vulpian \'), Zunker, v. Monakow, Oeller en
Oppenheim. Vulpian zegt woordelijk : Quelques cel-
lules nerveuses contenaient des blocs vitreux, colloï-
des, quelques autres cellules étaient en voie d\'atro-
phie : il y avait peut-ôtre un peu de multiplication
dos noyaux. Dans ce cas les norfs périphériques et
les muscles étaient altérés, j\'avais trouvé des ilôts de
sclérose dans los racines des nerfs du ronfloment
cervical."
Do klinische beschrijving ontbreekt, do methoden
van harding van het ruggemerg zijn niet aangegeven ;
cellen, die op weg zijn om te atrophiceron, zijn niet
scherp gekarakteriseerd , cellen mot colloïden inhoud
zijn, vooral na harding in chroomzure zouten, geon
ontwijfelbaar pathologisch veranderde collcn. Dit
1) Vulpian. Maladies du syslôiuo nerveux. 1. p. 1,^)8. 18711.
-ocr page 40-28
geval kan derhalve niet als een positief geval dienst
doen.
Zunker\'s i) geval wordt door den schrijver zelf,
en om goede redenen, (amyotrophic en locahsatie in
het ruggemerg stemmen volstrekt niet volkomen met
elkander overeen) gebracht tot de gevallen van ge-
generaliseerde loodvorgiftiging, en is derhalve, evenals
dat van von Monakow 2) niet voor ons doel bruikbaar.
v. Monakow\'s patient was dement, met vlagen van op-
gewektheid , en leed aan apoplectische toevallen, spraak-
stoornissen enz. Daarbij was er al sedert 10 jaren
verlamming der extensoren. De harding van het
ruggemerg gelukte slecht. De cellen waren rijk aan
pigment, de kernen duidelijk, de uitloopers dun,
rechts (do zijde waar de extensoren verlamd waren)
minder in aantal dan links; rechts werden ook spin-
cellen waargenomen.
Voorts werd bij de sectie nephritis gevonden. De
lijder vormde in één woord oen merkwaardige ver-
zameling van pathologische veranderingen in het zenuw-
stelsel, maar mag niet als een voor ons dool bewijs-
krachtig geval gelden. Het geval van Oeller3)i8
1) Zun ker. Zur Pathologie der Bleilähinung. Zeitschrift für. klin.
Medicin. Bd. I. 1880. S. 496.
2) Von Monakow. Zur pathologischen Anatomie der Bleiläh-
mung und der saturninen Encophalopalhie. Arch. für Psychiatrie.
Bd. X. S. 495.
3) 0 eil er. Zur Pathologie der Bleilähmung München. 1883.
Ilet geval van Oeller is wel het belangrijkste, dat is meégedeeld.
Zenuwcellen met vacuolen, werden in groot aantal gevonden. Men
29
op goede gronden (de aanwezige nephritis, het twij-
felachtige der veranderingen in de zenuwcellen) door
Schultze \') op zijde geschoven.
Oppenheim\'s geval eindelijk is al niet minder
gecompliceerd, door het medelijden der geheele mus-
culatuur. De patiënt had in 1867 en 1869 aan lood-
vergiftiging geleden. In Nov. 1879 leed hij aan een
ziekte met verlies van bewustzijn, en in 1882 werd
hij door Remak beschreven als een geval van locali-
satie der loodparalyse in de onderste extremiteiten.
Het ruggemergslijden en het lijden der voorste wortels
schijnt hier buiten eenigen twijfel vast te staan;
Schultze erkende het zelf. Uit deze gevallen kan
dus wellicht worden besloten, dat by de algemeeno
uitbreiding der loodvergiftiging alle organen, ook her-
senen en ruggemerg, merkbare veranderingen onder-
gaan, maar voor de vraag, die ons nu belang inboe-
zemt, zijn zy verre van bewijzend.
Daartegenover staan nu de tallooze gevallen, waarbij
geen veranderingen in het ruggemerg zijn gevonden
Men vindt die beschrevou door:
vergelijke over de beteekenis van vacuolen, en .andere begiiniende
veranderingen in de zenuwcellen de experimenteele onderzoekingen
uit het laboratorium van F. E. Schul tze afkomstig, bijv.: Kreissig,
Virchow\'s Archiv. Bd. CU. Ueber die Beschadenhcit des Uücken-
inarkes bei Kaninclien und Hunden nach Phosphor und Arsenik-Ver-
giftung, nebst Untersuchungen über die normale Slructur desselben.
1) Schultze. Verhandlungen des Congresses 1. c. 1884.
2) Oppenheim. Archiv fur Psychiatrie. Ud. XVI.
Zur pathologischen Anatomie der Bleilähmung S. 470.
30
Lancéreaux 1), Gombault 2), Westphal 3), Ti-
burtius 4), Priedländer5), Eisenlohr o), Robin-
son\'\'), Schultze ä), Yierordte. a.
Het was mij gemakkelijk onder 23 betrouwbare ge-
\'1
■1) Lancéreaux Gaz. médic. de Paris. 1871. p. 385. Saturnisme
chronique.
2) Gom ba ui t. Archives de physiol. normale et pathologique
1875. No. 5. Contribution à l\'histoire anatomique de l\'atrophie mus-
culaire saturnine.
3) Westphal. Ueber eine Veränderung des Nervus radialis bei
Bleilähmung. Arch. f. Psychiatrie 1874.
4) Franziska Tiburtius. Die Extensoren-lähmung bei Blei
Vergiftung. Diss, inaug. Zürich. 187G.
5) Friedländer 1. c. 1879.
G) Eisenlohr. Centralblatl für Nervenheilkunde. 1879. S. 100.
7) Robinson. On the nervous lesions produced by lead-poisoning
1885 Brain VH. S. 485.
8) Schultze. I.e.
9) Vierordt. Archiv, für Psych. Bd. XVIIL 1887 S. 48. Zur
Frage vom Wesen der Bleilähmung.
Verandering.
1
10)
Deze zijn
Lancéreaux.
Gombault.
Westphal.
Tiburtius.
Friedländer.
Eisenlohr.
Robinson.
Déjérine.
Vulpian.
Zunker.
V. Monakow.
Oeller.
Oppenheim.
Schultze.
Vierordt.
Duplaix
Moritz.
Intact 1
uggemei-g.
1
1
1
1 (?)
31
vallen, waarbij de autopsie voldoende is verricht, er
13 te vinden, in welke bij bestaande zenuwdegeneratie
het ruggemerg intact werd gevonden; bij vier i) hadden
de voorste wortels mede geleden, bij zes van de mede-
gedeelden leed ook het centraalorgaan.
Het is dus wel duidelijk dat elke analogie met
poliomyelitis ontbreekt; dat de spinale pathogenese
slechts aangenomen kan worden op gronden die geheel
buiten de ervaring om gaan; dat het regelmatig voor-
komen van zenuwdegeneratie vaststaat; dat er tegen de
meening, dat de loodparalyso als oen primaire myopa-
thic met een opklimmende neuritis en secundair centraal
lijden beschouwd mag worden, ruets pleit, on dat dezo
meening meer recht van bestaan heeft dan do to voren
genoemde, die den spinalen oorsprong verdedigt.
Ik geloof mij dus bij L o y d o n te mogen aansluiten
en zijn uitdrukking over te mogen nemen, dat bij het
tegenwoordige standpunt onzer konnis, do loodparalyso
„seinen peripheren Ursprung an dor Stirn trägt."
Ik heb gemeend doze uitweiding to mogen on te
moeten maken, omdat do verandering der zenuwen bij
do loodvorgiftiging het meest bekend is. Uo verande-
ringen waargenomen bij de loodvorgiftiging zijn toch
in zekeren zin het uitgangspunt geworden voor de
latere loer der multiple neuritis.
Do oorsto goedo beschrijving van do vorandoringen
van de zenuw zijn to vinden bij Lancóreaux on bij
Gombault2)
■1) Dit zijn 2 gevallen van Uéjorine, i van Frioillaniler, I vati Duiilaix.
2) ü om haul t. 1. c. pg.
-ocr page 44-De laatste zegt: „Un grand nombre de tubes, con-
sidérablement réduits de volume, ne contiennent qu\'une
petite quantité de myeline granuleuse et sont mé-
langés à des gaines complètement revenus sur elles-
mêmes, renfermant des séries de noyaux ovoides"; voorts:
„on constate une augmentation notable du nombre
des noyaux du tissu conjonctif intrafasciculaire, et
cette prolifération nucléaire est surtout active au voi-
sinage des vaisseaux, dont les parois sont manifeste-
ment irriteés et augmenteés d\'épaisseur." Hij schildert
dus kort de beelden die men bij de degeneratie van
Waller aantreft, vergezeld van ontstekingsverschijn-
selen. De beschrijving van een dergelijke degeneratie
keert nu telkens terug ; alleen vindt men in de meer-
derheid der gevallen vv^el van verdikte vaatwanden ge-
sproken , maar niet vermeld, dat er ophooping van
kernen rondom de bloedvaten was.
Geheel anders beschrijft Westphal 2) de verande-
ringen die hij in den N. radialis had gezien. „An
Zerzupfungspraeparaten sah man normale markhaltige
Fasern ; das Mark war in der gewöhnlichen Weiso ge-
ronnen , nirgends eine Spur von fettigen Degene-
ration ....,
I
1 ^ 1
Die später angefertigten Querschnitte gaben ein
höchst eigenthümliches Bild; zunächst füllt bei schwa-
cher Vergrösserung die enorme Abnahme markhalti-
ger Fasern in die Augen. Man sieht in den durch
den Schwund der breiten markhaltigen Fasern lier-
1) Westphal. 1. c. pag. 77G.
-ocr page 45-33
vorgebrachten Lücken, gefärbte, aus kleinen direct an
einander liegenden Kreise zusammengesetzte Gruppen
liegen, deren Durchmesser im grossen und ganzen nicht
viel von dem Querschnitte der breiten markhaltigen jSTer-
venröhren abweicht, doch aber ihm vielfach übertrifft."
Bij Westphal vinden wij dus voor het eerst het voor-
komen van fijne, groepsgewijze gerangschikte vezels
in den N. radialis vermeld. In osmiumzuur is echter
de zenuw eerst na harding in chroomzuur onderzocht.
Westphal is geneigd die fijne en fijnste, dicht op
elkander gedrongen kringen, waarin hij dikwijls nog
een dunnen ascylinder vindt, aan te zien, voor do
doorsneden van fijne nieuwgevormde zenuwvezels, groeps-
gewijze door een sclieede van Schwann omsloten.
Hij steunde daarbij op waarnemingen door Ne um an n,
Eichhorst eii andereu gedaan, dio bij zenuwdegenera-
tie meer dan een vezel binnen do scheedo van Schwann
hadden aangetroflFon, cn aan die dunne vezels ook
mergsclicoden hadden gevonden. En sedert dio vondst
is or een onafgebroken strijd over de botookonis van
die fijne vezels met on zonder merg, geweest.
Een blik op do plaat, die Westphal aan zijn ver-
handeling toovoegdo, bewijst voldoende, dat do door
hom beschrovon N. radialis belangrijk had geleden.
Toen echter dezo fijno vezels ook in norinalo ze-
nuwen gevonden worden; toen zij, gelijk ik in do in-
leiding roods aanduidde, bovendien in sommige, meest
sympathische, zenuwen, zelfs in grooter aantal dan
do dikke waren gevonden, werd do botookonis van
Wostphal\'s vondst twijfelachtig. Do quantiteit toch
34
dier fijne vezelen alleen werd nu van het grootste ge-
wicht. Over het „van waar" dier fijne vezels hleef men
het oneens. Fijne nieuwgevormde vezels, kwamen
zeer zeker in aanmerking, maar waren al die vezels
nieuwgevormd? Ook thans nog is het waarschijnlijk,
dat dit het geval is, mits men rekening houde met
het feit, dat een normale dunne vezel, en een op
weg van nieuwvorming nauwelijks van elkander te
onderscheiden zijn. En sedert heeft men hij lood-
vergiftiging steeds naast de klompige en schuimige
degeneratie, die men als degeneratie van "WalIer
kent, die bundels van fijne vezels aangetroffen.
Een derde vormverandering in de zenuw is bij de
experimenteele loodvergiftiging door Gombault bij
cavia cobaya het eerst bekend gemaakt, en ook enkele
malen, bijv. door Duplaix \') bij menschen met verlam-
ming der extensoren in de toebehoorende zenuwen en
in de voorste wortels aangetroffen. Onder den naam van
„neurite segmentaire periaxile", beschreef Go mb au It 2)
eigenaardige, tot eenige segmenten van de zenuw be-
perkte veranderingen, die volgens hem verschillen, naar-
mate men het stadium van degeneratie of dat van rege-
neratie aantreft. In het stadium van regeneratie vindt
men, tusschen twee oogenschijnhjk normale segmenten,
één of meer segmenten, dio met een zeer dunne
mergscheede zijn omgeven. Behalve de dunheid en
■1) Duplaix. Arch, génerales de médecine, 1883, Vol. 2, vond
alleen deze veraiuleringen in het stadium van regeneratie.
2) Gombault. Archives de neurologie. Tomel. p. 11 et 177. 1880,
35
de kortheid van deze segmenten, waaraan liij met
Renant den naam van „intercalaire stukken" geeft,
is het opmerkelijk dat er, bij het uitpluizen, veel om-
liggend weefsel tegen de scheede van Schwann is
blijven hangen.
In het stadium van degeneratie vindt men in de
veranderde segmenten, óf een naakte ascylinder, óf een
ascylinder waartegen hier en daar hoopjes veranderd
merg zichtbaar zijn.
Uit de beschrijving van Q-ombault en uit zijn teeko-
ningen wordt hot evenwel niet duidelijk of er, onder die
degeneratie-producten, niet eigenlijk regeneroerendo
vezels zijn beschreven, wier mergscheede nog zeer dun
is en tegen welke aan hoopjes veranderd merg van do
oude vezelen afkomstig, gelegen zijn. Het is een be-
kend feit, dat de regeneratie in de zenuw dikwijls
sprongsgewijze plaats vindt, en dat men dunnoro en
dikkere segmenten kan zien afwisselen. \'
Ilankon verzekert bovendien dat hij alle stadia door
Gombault beschreven, evenwel nooit voor 40 dagen
na hot afsnoeren van do zonuw, hooft waargonomon.
Er is derhalve wel reden voor hot vormooden, dat
de naam „neurito periaxilo" veranderingen aanduidt, die
thuis behooren bij hot regeneratie-proces dor zenuwen.
In deze drie verschillondo vormen zijn dan alle
pathologische veranderingen woêrgogoven, die bij do
loodparalyse gevonden worden. Men mag mot recht
aannemen, dat er van zenuwontsteking gewoonlijk geen
sprake is geweest, en dat zij iii do enkele gevallen,
waarbij er nadruk op is gologd, eon bijkomend iets
36
geweest is. In de zenuw worden dus producten van de-
generatie en van regeneratie gevonden. Die verande-
ringen zijn te sterker naarmate men de spiertakjes
meer en meer nadert. Langs een anderen weg is men
er dus toe gekomen, om, den aanvang zoover mogelijk
in de peripherie te zoeken. Ja, Schultze, vestigt de
aandacht opnieuw op de eindplaat.
In de typische verlamming der extensoren, vinden wij
dus een verlamming van peripheren oorsprong, die, ge-
lijk de sectieverslagen doen vermoeden, langzaam om-
hoog gaat, en langs de voorste wortels heen, bij zeer
lang bestaan, kan leiden tot atrophie van zenuwcellen
(geval van Oppenheim, Zunker) terwijl bij minder
langdurig bestaan óf niets, óf zeer geringe veranderin-
gen (vacuolen, geval ,van [Oeller) in het ruggemerg
worden gevonden.
h. De zieke zenuw hij de vergiftiging met alcohol.
Ik geloof, dat het bij het overzicht over de strijd-
punten aangaande do loodverlamming, duidelijk is ge-
worden, dat men de feiten gewold moot aandoen, als
men niet van een periphere neuritis spreekt; daarbij
de mogelijkheid openlatende, dat wellicht do motorische
eindplaat het uitgangspunt kan\'zijn. Do meest be-
langrijke der toxische neuritiden is echter dio, welke
na vergiftiging met alcohol onstaan kan. Evenals bij
lood, is een langdurige vergiftiging een conditio sine
qua non voor haar bestaan. Evenals bij lood, kan ook
bij alcohol de amyotrophische verlamming nu eens
37
acuut, dan weer zeer langzaam ontstaan. Maar voor
het doel, dat ik mjj voorstelde is de. alcohol-neuritis
nog belangrijker dan die bij de loodvergiftiging. Im-
mers , terwijl bij dezo laatste de sensible stoornissen
byzaak zijn, komen bij de alcohol-neuritis twee klinisch
scherp gescheiden vormen voor.
De eene gelijkt ten naasten bij volkomen op de
„ataxie locomotrice", zoo sterk, dat Dcjerine \') er
den naam van pseudo-tabes aan heeft gegeven. Zij
is het uitgangspunt geworden van den aanval, die
door de leer der multiple neuritis op de beteekenis
der symptomatologie der achtcrstrcng-sclerosc is ge-
daan. Het, lijden der sensible zenuwen staat op den
voorgrond, on de oude strijd tusschen Loyden cn
Cyon over de beteekenis der sensible ataxic komt
weder te berde. De andere vorm, de amyotropliischo
verlamming, heeft met do loodparalyse roden gegeven
om to gaan twijfelen aan do met zooveel zokorheid
verdedigde theorieën der fransche school.
Alcohol-paralyse is lang bekend.
Niet Magnus IIuss^), maar Dr. Jamos Jack-
son 3) hooft hot eerst dio vorlamming beschrovcn, gc-
1) Dójeriiie. Etude sur Ic ncrvotabes periphériquc. Archives de
physiologic iiorinalc et palliol. p. \'231. 1881. üd. II.
\'2) Magnus IIuss. Alcoholisinus chronicus. 1852. Stockholm cn
Leipzig (Duitsche vertaling).
3) J. Jackson. On a peculiar disease, resulting from the use of
ardent spirits. New-England Journal of medecino and surgery.
Boston. Vol. XI. (Scries III. Vol. 1 (n*. 4 p. 351. 1822.
38
lijk Dreschfeld i) heeft aangetoond. Onder den
invloed van Duchenne\'s subacute poliomyelitis,
moest echter eerst het door Ley den uitgestrooide
zaad ontkiemen, wilde men bruikbaar materiaal ver-
krijgen voor de pathogenese van dit lijden.
Vóór 1880 heeft zich ten naastenbij ieder neergelegd
bij den spinalen aard der alcohol-verlamming. Lan-
céreaux 2) had in 1864 het artikel alcoolisme in
de dictionnaire encyclopédique geschreven, Leudet^)
had wel by een alcoholist een N. ulnaris geatro-
phieerd gevonden, maar had desniettemin zich bij
Lancéreaux aangesloten, en zocht in veranderingen
van het ruggemerg het wezen der verlammingen bij
alcohohsmus.
Hierbij hadden zich Wilks \'\'•) e. a. op grond van
het vinden van verweeking in het ruggemerg aange-
sloten. Door Eisenlohr is de eerste autopsie verricht,
van een potator die aan atrophische paralyse was tc
gronde gegaan, en wiens ruggemerg intact werd ge-
vonden. Spoedig volgt daarop Lancéreaux •\'\') mot do
verklaring dat alcohol-paralyse op oen lijden dor peri-
1) Drcschfeld. Hr.iin. Vol. VIII. i88G p. 433. Further ohserv.i-
lions on .ilcoholic paralysis.
2) Lancéreaux. Dictionnaire encyclopédique des sciences médi-
cales. 1864. Art. Alcoolisme.
3) Leu del. Vide Luncoraux, en Archives générales de mé-
decine 1807 t. 1. p. 1.
4) Wilks. The Lancet. 1872. p. 320.
î)) Lancéreaux. Gazelle hebdomadaire de médecine et.de chi-
rurgie. 1881.
*
39
phere zenuwen berust. Hij steunt die verklaring met
twee sectieverslagen.
En toen nu door Joffroy en door Leyden^)
de klinische kenteekenen der multiple neuritis waren
vastgesteld, toen door Eisenlohr 3) de zinsnede was
geformuleerd, dat „auch im Verlaufe peripherischer
Nervenstämme functionell zusammengehörige, wenn
auch nicht direct benachbarte Nervenfasern gemein-
schaftUch erkranken können", volgde sectieverslag
op verslag. Bij nagenoeg allen is het ruggemerg
gezond. Het is onnoodig de volledige litteratuur
over dit onderwerp bij een to verzamelen. Schulz •")
Bernhard en Oottingor \'\'>) , hebben zich die
moeite getroost. Slechts zij gemakshalve oen tabel
hierbij gevoegd van de mij toegankelijke betrouwbare
verslagen van autopsieën, waarbij in grooto trekken
het ruggemerg intact cn do zenuwen gedegonereord
werden gevonden.
1) Joffroy. 1. c.
\'2) Ley de 11. L c.
3) Eiseiilolir. , Ueber einige Lühmuiigsforinen spinalen un<l
peripheren Ursprungs. Deutsch. Archiv für klin. Medicin. 1880 IJd.
20 S. .^>43.
4) Schulz. Beitrag zur Lehre der multiplen Neuritis bei
Potatoren. Neurologisches Centrbl. 1885 S. 433, 402, 482.
5) Bernhardt. Ueber die multiple Neuritis bei Alcoholisten.
Ztschrift. für klin. Medicin. 188G. Bd. XL S. 304.
0) W. Oettingor. Ktudo sur les paralysies alcooliques. Thèse
de Paris. 1885.
NAMEN
der
SCHRIJVERS.
Plaats waar te vinden.
Begin.
1. Eisenlohr.
2. Lancereaux.
3. Strümpell.
4. Müller.
5. Moeli.
6. Déjerine.
•
7. Hadden.
8. Broadbeut.
9. Hun.
10. Dreschfeld.
11. Oettinger.
12. Dreschfeld.
13. Thommsen.
14. David Finlay.
15. Eichhorst.
Idiopatbische subacute Muskel-
lämüng und Atrophie.
Centraiblatt f. Nervenheilk. S.
100.
Gazette hebdomadaire 1881.
Paralysies toxiques.
Archiv, für Psychiatrie. Bd. XIV,
s. 342.
Archiv, für Psychiatrie. Bd. XIV,
s. 668.
Statistisches etc.
Charité Annalen 1884 S. 541.
Archives de physiol. norm, et
pathol. p. 231, 1884, n°. 2.
Two fatal cases of alcoholic
paralysis.
Transactions of tiie Patholog.
society XXXVl 1885, p. 49 and
Lancet 1884 p. 735.
Royal medical and chirurgical
society.
The Lancet IG Febr. 1884.
American Journal of medical
sciences April 1885.
Brain Ud. VH, p. 200 1885.
Thèse de Paris 1885.
Etude sur les paralysies alcoo-
liques.
Brain Bd. VHI, p. 433.
Gesellschafft für Psychiatric und
Nervenkrankheiten. Berlin 13
Dec. 188G. (3 gevallen).
Beitrag zur multiplen alcoholischen
Neuritis. Neurol: Centralbl. 1887
N°. 1 S. 22.
•
Brit. medical Journal 1887,
Mei 28, 1162. (2 gevallen).
Virchow\'s Archiv., B. 112.
langzaam.
langzaam,
langzaam.
1 langzaam. I
2 langzaam. J
1 langzaam- (
!
2 langzaam.;
het snelst v»";
alle mij toC\'
gankelijkc
gevallen, j
langzaam. \'
langzaam.
langzaam.
langzaam, f
1 langzaam-
2 langzaam.
3 langzaam.
langzaam.
-ocr page 53-Jaartal
der
waar-
neming.
Complicaties.
Tuberculose,
(is wellicht
infectieuse
neuritis).
ontaard.
1879.
intact.
1881.
intact.
jaren lang.
^\'\'"ca 5 maanden,
jaren.
Syphilis.
ontaard.
ontaard,
ontaard.
1882.
1882.
1884.
intact
intact,
intact.
reeds sedert
tccft
jaren,
sedert maanden
inager geworden.
V
sedert jaren.
<lrie weken.
maanden,
sedert jaren.
sedert 2 jaren
intact,
intact,
intact.
intact,
intact.
intact.
intact,
intact.
intact.
ontaard,
ontaard,
niet onderzocht.
niet onderzocht.
niet onderzocht.
niet onderzocht.
Gombault\'s peri-
neuritis etc.
ontaard.
1884.
1884.
1884.
1884.
1884.
1885.
1885.
1885.
Tuberculose.
Tuberculose.
sedert jaren.
^ maanden.
ontaard,
ontaard.
188G.
188G.
intact,
intact.
dagen,
^cer lange pro-
dromi.
intact.
intact.
intact,
intact.
zes weken,
ont;vard.
ontaard.
ontaard,
eigenaardige
neuritis fasciaus.
1886.
1886.
1887.
1888.
-ocr page 54-42
In alle opzichten wordt nu de strijd over de patho-
genese der alcohol-verlamming dezelfde, als die hij de
loodvergiftiging. Is een primair, nauwelyks of niet
aanwijsbaar lijden der zenuwcellen oorzaak? of is het
lijden der periphere zenuwen of der eindorganen het
wezenlijke? Nog minder dan bij het lood kan het
feit bestreden worden, dat dit vergift de centraal or-
ganen kan aantasten. Het dehrium en de dementia
alcoholica zyn daar om het te bewijzen. Elk bewijs
echter, dat een lijden der zenuwcellen oorzaak zou
zyn der spieratrophie ontbreekt hier zoowel als bij
het lood. Eén punt moet ik echter nog in het licht
stellen omdat het van belang is bij de beoordeeling
der waarnemingen van Eich horst over de ana-
tomische veranderingen in de zenuw.
Reeds bij de loodvergiftiging maakte ik er met een
woord melding van, dat de verlamming wel schijnbaar
acuut kan ontstaan. Echter is het bij alcohol ver-
giftiging zeer duidelijk, dat een lang, soms jaren
lang bestaand stadium prodromorum vooraf gaat, eer
•de acute verlamming begint. Dit moet in het oog
gehouden worden, wil men niet gevaar loopen, van
bij uitstek chronische zenuwveranderingen, als van
alcohol afhankelijke acute veranderingen aan te zien.
Er kan dus, bij de alcohol-verlamming slechts
sprake zijn van een polyneuritis, die óf als pseudo-
tabes, óf als amyotrophic, een klinisch eigenaardi-
1) Eichho i st. Ueber neuritis fascians. Kin Beitrag etp. Vir-
chow\'s Archiv. Band CXII S 232.
43
gen loop neemt. De loop is genoog gekarakteriseerd
om haar van echte tabcs, of progressieve spieratro-
phie te onderscheiden. En dit is bij de gunstige
prognose der alcohol-verlamming, wanneer de patient
zich gaat onthouden van het vergif, voor den medicus
van belang.
De veranderingen, die in de zenuw bij de alcohol-
neuritis zijn gezien, wijken niet van beteekenis af van
die, welke bij lood zijn waargenomen.
De degeneratie van Waller, met of zonder veran-
dering der bloedvaten, de fijne vezels, met en zonder
merg, welker beteekenis Westphal als nieuwgevormde
vezels (ton dcele ten minste) waarschijnlijk maakte,
worden hier weder gevonden. Voorts zijn do seg-
mentaire veranderingen van Gombault gezien. Eerst
in don allerjongsten tijd is door Eichhorst onder
den naam van „neuritis fascians" een vormverandering
in do zenuw bescliroven, die door hem bij de alcohol-
vergiftiging is waargenomen. Eichliorst zegt uitdruk-
kelijk dat hij er ver van daan is do neuritis als „für
Alkoholliihinung spccifisch" te boschouwen, üe zenuw,
dio eerst aan de werking van chroomzuur onderwor-
pen , daarna uitgewasschen on dan eindelijk in osmium-
zuur word onderzocht, schijnt mij too zoer veol to
gelijken op die, wolko Wostphal heeft onderzocht.
Ondanks do eenigszins afwijkende beschrijving, kan
men die wel idontificcoron. Eigenaardig zijn daaren-
tegen de veranderingen, in do spiortakjes dor zenuwen,
waarvan hot cpinourium wookcrt, en daarbij spiorvo-
zolon en groepen van spiervezolon afsnoort on zoo tot
44
atrophie brengt. Hieraan wordt de naam neuritis
fascians (van fasciare , insnoeren) ontleend.
Hij beschrijft en beeldt af, fijne zenuwtakjes, ver-
dikt endoneurium en concentrisch verdikt epineurium.
Zonderling klinkt daarbij de volgende uitspraak: „Wenn
auch das mikroskopische Bild einen sogenannten acuten
Charakter kaum darbot, wenn auch Blutungen, Hype-
raemien, Rundcellen-wucherung und Aehnliches vcr-
misst werden, der Untergang von Nervenfasern war
ein überraschend grosser. Und die klinische Beo-
bachtung lehrt zur Genüge, dass dieser in sehr kürzer
Zeit zu Stande gekommen war."
Het is niet voldoende, dat de verlamming bij een zoo
chronische vergiftiging als alcoholisinus snel ontstaat,
om als het klinisch bewijs voor een werkelijk acuut
lijden te mogen worden aangevoerd. Het is daarente-
gen volkomen begrijpelijk, dat de chronische alco-
holist, of de man die eenige loodkolieken heeft door-
staan, een chronisch zenuwlijden heeft, al blijkt dit
lijdon den clinicus eerst bij nauwkeurig onderzoek
met den constanten en den inductiestroom.
Eichhorst heeft m. i. wol bewezen, dat de neuritis
in de peripheric, in de kleinste takjes, verder was voort-
geschreden dan in de grootere stammen, maar niet aan-
getoond dat hierin iets bijzonders gelegen is voor de
neuritis bij do alcohol-verlamming, in tegenstelling van
periphere neuritis door andere oorzaken teweeggebracht.
Ditzelfde geldt voor een geval van Rosenheim i).
I) Dr. Th. Uosciihcirn. Zur Kctuitnisz der acuten infectiösen
multiplen Neuritis. Archiv für Psychiatrie Bd. XVIII Ilft. 3, S. 783.1887.
*
-ocr page 57-45
Deze vindt bij een oogenschijnbjk zeer acuut geval
van infectieuse neuritis in den N. ischiadicus, eigen-
aardige, concentrisch gebouwde, eivormige lichamen.
Hij zelf ziet er op het voetspoor van Virchow, die
de praeparaten zag \'), producten in, van een af-
geloopen proces. Een beter autoriteit kan men niet
wenschen
Ik mag derhalve deze paragraaf eindigen, met het
uitspreken van de meening, dat ook bij de alcoho!-
neuritis geen andere afwijkingen worden gevonden,
dan die, welke wij bij degenereerende en regene-
reerende zenuwen kennen, maar dat men in het oog
moet houden, wat dikwijls, niet echter door Wit-
kowski^), verwaarloosd wordt. Deze zegt: „dasz
bei der Alcohol-neuritis die Lähmung mit Entartungs-
reaction erst das Endstadium einer oft schon Jahre
lang bestehenden Leidens darstellt." Dit mag niet
vergeten worden bij de beoordeeling van verdikkingen
van endo- en epineurium, als men ze bij het onder-
zoek met het mikroskoop aantreft.
c. De zieke zenuw bij arsenik-vergiftigiug en
phosphor us-verg if tig ing.
Over do pseudo-tabes, on do gemongdo sonsiblo-
motorischo vorlamming bij do arsenik-vorgiftiging kan
1) 1. c. S. 799.
2) Wilkowski. Zur klinik der inuUiplou Ali\'-oholncuritis.
Archiv für Psychiatrie. Ud. XVIll. lilt. .\'5 S. 818.
46
ik kort zijn. Een zekere vermaardheid heeft deze
vergiftiging gekregen om haar samenhang met arse-
nikhoudend behangselpapier. Sectieverslagen die op
het hier behandelde betrekking hebben, zijn, voor
zoover my bekend is, niet verschenen.
De analogie met de alcoholvergiftiging heeft de aan-
hangers van den myelogenen oorsprong dezer aandoening
bekeerd. Sedert de laatste monographische bewerking
van Dana i) (men vergelijke daar de litteratuur) en
de voordracht van Naunyn^), neemt men dan ook,
ondanks het gemis van autopsieën, algemeen aan, dat
de arsenikvergiftiging als een der oorzaken van een
neuritis multiplex moet beschouwd worden. Yan ana-
tomische veranderingen in de zenuw is verder niets
bekend. Experimenteele onderzoekingen over phorphor-
en arsenikumvergiftigingen zijn door Popow^), en
Danillo\'\'^) meegedeeld. De door hen in het ruggemerg
gevonden veranderingen zijn evenwol door de latere
onderzoekingen van Kreissig^) van\'hun beteekenis
ontdaan. Alle veranderingen hior aan de zenuwcellen
gevonden, kan men ook in volkomen normale ruggo-
mergen aantreffen.
1) D.111.1. Psfiudo-tabfis from arsonic.\'ïl poisoning and llic patho-
logy of arsenical-paralysis. Drain No. IX. 1887 p. 464.
2) Naunijn. Rcrlin. Klin. Woclicnschrift. 1880. p. 555.
3) Popow. Petersburger med. Wochenschrift. 1881. No. !3G.
4) M. S. Danillo. Contribution à l\'anatomie de la moelle épiniôre
dans l\'empoisonnement par le phosphore. C. R. 1R81. No. 2\'2.
5) F. Kreissig. Virchow\'s archiv. Bd. CII, vergelijk^ Il)idcm
Schultî-e\'s naschrift.
47
Mij zijn geen door autopsie gevolgde ziektegeschie-
denissen bij phorphorus-vergiftiging bekend.
d. De zieke zenuw bij de kwikvergiftiging.
Hoewel ook bewegingstoornissen, vooral tremoren,
na kwikvergiftiging sedert langen tijd bekend zijn, is
er eerst in den laatsten tyd de aandacht meer op ge-
vallen.
Letulle heeft bij 14 Parijsche arbeiders die
met kwiknitraat omgingen en bij 9 arbeiders in de
kwikmijnen te Almaden, het bestaan van verlammin-
gen, zonder duidelijke electrischo veranderingen, maar
met zeer talryko gevoelstoornissen, ook in het gebied
der hoogere zintuigen, aangetoond.
Experimenteele onderzoekingen leerden hem bij dieren
veranderingen in de periphere zenuwen kennen , die
min of moer gelijken op die welko door Gombault
beschreven zijn. Hoe waarschijnlijk het ook zij, dat
ook bij kwikvergiftiging een periphere ncuritis voorko-
men kan, zijn er verslagen van lijkopeningen en quaii-
titatieve electrische onderzoekingen noodig\', eer men
mot hetzelfde recht als van een alcohol- on arsenik-
neuritis ook van oen kwik-ncuritis sproken mag.
e. De zieke zenuw bij zwavelkoolstof-, hij kooloxyde-,
hij aniline- en hij ergotine-vergiftiging.
Bij vcrgifting mot zwavelkoolstof komen eigenaardige
l; Letulle. Hechcrches cliiüques et experiinenlelles sur les
-ocr page 60-48
verlammingen voor, Avelke reeds aan Bernardt \') in
1871 bekend zijn geweest, ilendel 2) stelde een der-
gelijken zieke voor, waarby hoogst waarschijnlijk een
neuritis van den N. medianus aanwezig was.
Een geval van kooloxyde-vergiftiging met neuritis
van den N. ischiadicus is uit de chirurgische kliniek
van Bardeleben megedeeld; over ergotine-vergiftiging
zijn uitvoerige onderzoekingen door Tuczek en
Siemens4\') verricht, waarbij in de achterstrengen van
het ruggemerg veranderingen zijn gevonden. Het
periphere zenuwstelsel is bij deze onderzoekingen
nauwlyks behandeld.
Bewijzende verslagen van lijkopeningen, waarby de
aandacht aan de periphere zenuwen en het ruggemerg
tevens wordt geschonken zijn mij niet bekend.
f. De zieke zenuw hij de infectieuse polyneuritis.
De leer der trophische zenuwcentra voor do be-
wegingszenuwon in do voorste hoornen van het rugge-
merg was gegrondvest. Waller\'s\'\') exporimenteele
onderzoekingen waren langs klinischen weg gorug-
paralysies mcrcuriclles. Archives de physiologic normale elpalholo-
gique. 1887. No. 3. el No. 4.
1) Bernardt. Berl. klin. Wochenschrift No. % 1871.
2) Mendel. Berl. klin. Wochenschrift. 188G. No. 3. Ibidem 1887.
S. 82. en 83.
3) Tuczek. Archiv für Psychiatrie. Bd. XIII en XVIII. 1887.
4) Siemens. Archiv für Psychiatrie. Bd. XI. en Bd. VIII.
5) Waller. I.e.
t
-ocr page 61-49
steund, en daardoor volkomen aannemelijk geworden.
Duclienne\'s autoriteit, gesteund door Charcot,
Kussmaul, Joffroy, Bernardt e. a. benam wel
ieder den moed om te twijfelen aan de leer van den
trophischen invloed der zenuwcellen op de spieren.
Wat was alles eenvoudig ! Geen atrophische spier mot
verminderde faradische gevoeligheid, of men kende de
oorzaak, de voorste hoornen leden. De facialisparalyse
in den ergsten vorm, a frigore ontstaan, beloofde oen
centraal lijden te worden. Maar hoe schoon ook hot
gebouw voor do poliomyelitis acuta bij kinderen, voor
de progressieve atrophie der spieren, de poliomyelitis
anterior chronica, voor do bulbaire kernparalyse was
opgetrokken, een zwak punt bleef bestaan. De poli-
omyelitis acuta en subacuta der volwassenen, naast
cn zoo verwant aan de paralysie générale spinale, en
de paralyse van Landry, was niet zoo eenvoudig ver-
klaard. Een onbevooroordeeld waarnemer als Du-
me nil 2) kwam al in 1864 do beroemde zinsnede ver-
kondigen , „je no peux omettre do signaler la ressem-
blance entre cette paralysie et colle, que Mr. Du-
chenne a décrite sous lo nom de paralysie générale
spinale." En „cette paralysie" was nauwkeurig onder-
zocht. Geen verandering in ruggomorg en wortels.
Do periphere zenuwen waren goliool on al ontaard.
1) Uucheiinc. 1. c.
2) Duméiiil. Gaz. hcbdomad. No. 13, p. 203. Paralysie pcriplid-
rique du mouvement et du sentiment, portant sur les quatres
membres. 18Gi.
■l
-ocr page 62-50
In 1866 volgde de beschrijving van een dergelijk
geval 1).
Deze waarnemingen, hoe nauwkeurig ook, streden
te zeer met de heerschende meening dan dat zij
algemeen gewaardeerd werden.
Intusschen bleven die waarnemingen niet alleen
staan.
In 1876 komt Leyden 2) met zijn bekend geval van
neuritis. Eichhorst^) volgt met een geval van neu-
ritis acuta progressiva, waarbij de zenuwcellen vol-
komen intact zijn, Déjerine^) in 1878, met een
reeks van gevallen, waarbij het periphere zenuwstelsel
na diphtheric was ontaard, zonder dat er belangrijke
veranderingen in de cellen der voorste hoornen waren.
EisenlohrS) zag na koude vatten, iets dergelijks.
Eindelijk maakte Joffroy\'\') dergelijke waarnemingen
1) Du mé nil. Gaz. hebdomadaire 1806 4—7. Contribution pour
servir à Tnistoire des par.ilysies périphériques et spécialement de
la neurite.
Cfr. Leijden. Ueber Poliomyelitis und Neuritis 1880. Ztschrift für
klin Medicin, 1. c.
2) Leyden. Archiv für Psych. Bd. VL S. 271. 1876. Beiträge
zur Pathologischen Anatomie der atrophischen Lähmung bei Kindern
und Erwachsenen.
3) Eich horst. Virchow\'s Archiv Bd. 69. 1870. S. 265.
4) Déjerine. Recherches sur les lésions du système nerveux
dans la paralysie diphtherique. Archiv, de physologie, 1878. p.
107-143.
Eisen loh r. Idiopathische subacute Muskellähmung und Atro-
phie. Centrbl. für Nervenheilkunde 1879. ,
6) loffroy. I.e.
-ocr page 63-51
na variola en na tuberculose onder den naam van
neurite generalisée spontanée bekend. Maar eerst in
1880 verscheen de monographic van Ley den die
inderdaad het vraagstuk in een geheele nieuwe baan
bracht. Klinisch en anatomisch werd daardoor de schei-
ding tusschen poliomyelitis en neuritis in alle rich-
tingen voltrokken, en de belangrijke litteratuur sedert
dien tijd heeft aan do klinische on anatomische be-
schrijving slechts weinig toegevoegd.
Ja, als men do in 1888 verschenen voordracht van
Loydon^) over dit onderwerp opslaat, dan is slechts,
met moor zekerheid en in enkele richtingen moer
uitgebreid, de oorspronkelijke gedachte herhaald.
Toch moet ik nog oen oogonblik stilstaan bij do
zoogenaamd spontane gevallen. Waarlijk er zijn or
niet vele, als men er de acute neuritis bij alcoholisten
aftrekt; on wanneer men nevens dezo, ook dio na
tuberculose niet meetelt, dan is do oogst verbazond
schraal. Voorloopig laat mon echter oen polyneuritis,
dio mot tuberculose samengaat, nog als spontane
infectieuse polyneuritis geldon.
Zeer acute gevallen, mot bepaalde verschijnsclon
van ontsteking in de zenuwen, d. z. hyperaemio,
bloedingen, on ophoopingou van cellen om do bloed-
vaten, zijn or slechts twee beschreven, die van Eich-
1) I.eyden. 1. c.
2) Loy den. Die Knt/.ündung der iieriphcicn Nerven (Polynoinilis-
Neurilis nmUiidex) etc. Herlin 18S8. Zwei Vorträge geli.illi\'n in der
niililären aerl/.tlichen (iesellscliafl zu Itcrlin.
4\'
-ocr page 64-52
horst 1) en van Rosenheim 2). Zeer acuut zijn
voorts de gevallen van Roth^), en geval 2 van
Leyden, maar bij dezen kan men de na den dood
gevonden veranderingen deels als eenvoudige dege-
neratieve, deels als regeneratieve veranderingen op-
vatten ; waarbij dan noodzakelijk kernwoekoring en
verdikking van het epi- en perineurium zich voe-
gen moet.
Ik noem hier deze beide gevallen, omdat ik bij de
bespreking der infectiouse multiple neuritis, een oogen-
blik terug komen moet op het standpunt van Erb.
Ik wees reeds op de gronden, die Erb nopen, om
altijd weder terug te komen op het niet bewezen zijn
der integriteit der zenuwcellen van de voorste hoor-
nen. Erbonderscheidt nu eenigzins scherp, onder
den naam van neurotische atrophie, de zenuwdege-
neratie bij\' loodparalyse enz.; gevallen van Duménil,
Eichhorst, Leyden (geval II) en de Beri-beri zou-
den een echte polyneuritis, een zenuwontsteking zijn.
Vooral voor de neurotische atrophio blijft hij zijn
meegedeeld standpunt verdedigen.
Nu,is het mij echter niot duidelijk geworden, waarin
dit onderscheid bestaat. Bij het naslaan der littera-
tuur vind ik het scherpe onderscheid niet. Bepaal-
1) Eichhorst 1. c.
2) Rosenheim. Archiv. fur Psychi.itrie, Bd. XVIII. Cfr. S. 7%.
3) Roth. Correspondenz-BIatt für Schweizer Aerzte: Neuritis
disseminata accutisfima. 1883. Conf. Neurol. Ctbl. 1883. .S. 402.
4) Erb. Neurolog. Ctbl. 1883. S. 482.
-ocr page 65-53
delijk schijnt de hyperaemie der zenuwen niet ge-
heel samen te gaan met de snelheid van het proces ;
en zeer zeker wijken de gevallen van Duménil,
naar de beschrijving tc oordeelen, niet af van bijv.
die van Joffroy. Maar het zal onnoodig zijn nog-
maals het pro en contra der meening van Erb te
bespreken.
Het acute, het peracute begin, om het zoo te noe-
men, in het geval van Rosenheim, betwijfel ik ver-
der, om do reeds besproken knolvormige lichamen, al
geloof ik gaarno aan een acute exacerbatie van het be-
staande, met acute tuberculose gecompUceerdo, lijden.
Deze multiple neuritis, somwijlen dan acuut ontstaan,
of, zooals gewoonlijk, na een langdurig voorafgaand
stadium van prodromi aanvangend; deze polyneuritis,
met betrekking waartoe, sedert 1880, oon zeer groot
casuistisch materiaal (verg. Schulz 1. c. en Rosen-
heim 1. c.) is geleverd , word door Strümpcll wel
hot eerst een infecticusc genoemd. En mot volle
recht. Vooreerst moest do telkens woerkcorcnde com-
plicatie , tuborculose en neuritis, wel troffen, dan
was er sedert Vulpian, Charcot en Déjerine\')
nauwelijks twijfel moor, of ook do bekondo vorlain-
1) Dójcrinc 1. c. slaat cchtcr in 1878 op een standpunt analoog
aan dat van Erb, dat hij cchtcr waarschijnlijk sedert verlaten heeft,
voor zoover ten minste uit zyn verdere behandeling van het onder-
werp te beoordeelen is. hi do voorste wortels vond hy bclangryke
degeneratieve veranderingen. Van het ruggemerg zegt hij: l\'altdra-
tion est légère. 1. c. p. 142.
54
mingen bij diphtherie\') berusten op degeneratie van
periphere zenuwen; na pokken had Joffroy deze zien
ontstaan, na typhus Bernardt en vele anderen; en
\' toen men eindelijk in de Beri-beri een endemische
polyneuritis door de waarnemingen van Bälz 3) en
Scheube 3) had leeren kennen, twijfelde men er nauw-
( hjks meer aan. Het is dus inderdaad van groot belang ,
dat bij Beri-beri schizomyceten werden gevonden in
staat om bij dieren zenuwdegeneratie te verwekken.
Merkwaardig bleef het feit, dat men zoo dikwijls
tuberculose en multiple verlammingen hand in hand
zag gaan, en dat men in die gevallen (bijv, Rosen-
heim) waarbij men die complicatie had gevonden,
niettegenstaande een onderzoek der zenuwen in alle
richtingen, niet in staat was daarin tuberkel-bacillen
aan te toonen. Dit feit gevoegd bij de analogie, die
men bij de alcoholneuritis had opgedaan, deed hot
vermoeden rijzen, dat ook do infectieuse neuritis in
laatste instantie een toxische neuritis zouden zijn. Op
dien grond is hot ook niet verwonderlijk, dat het bij
beri-beri evenmin gelukte in de zenuw de specificke
micrococcen aan te toonen.
Alle ervaringen, die bij deze ziekte zijn verkregen,
wijzen er, oven goed als de talrjjko analogieën, op,
dat het in do hoogste mate onwaarschijnlijk is, dat
1) Vergelijk hel voor en tegen van deze uitspraak bij Mendel.
Zur Lehre der diphtherischen Lähmungen. Neur. Ctblt. 188.\'). S. 128.
2) Uälz. Mittheillungen der Deutschen Gesellschaft für Natur und
Völkerkunde Art.-Ations.
3) Scheube. Die Japanesische Kak-ke Deutsch. Archiv für
klin. Medicin ßd. XXI S. 140—202. 1882.
55
de georganiseerde oorzaak der ziekte onmiddelijk de
zenuw zelve zou aangrijpen \').
Waar nu dat vergif do zenuw aangrijpt, daarover
verschillen de gevoelens, en daarmee zyn wy weer
op hetzelfde punt, van waar wij bij de loodvergiftiging
uitgingen, terug. Erb denkt zich voor de gevallen
van neurotische atrophie het aangrijpingspunt in do
zenuwcellen. Fried Länder zou misschien tot de
eindplaten komen, Strümpell en Oppenheim in
de peripherie en, onafhankelijk daarvan, ook in hot
centraal orgaan. Voor dit laatste pleiten inderdaad
sommige feiten in de leer dor loodvergiftiging, al is
ook de ascondeerendo neuritis, die allo centrale ver-
anderingen als secundaire beschouwt, niet begraven.
Bij dezon staat van zaken, mocht men het wel als
een zeer gelukkige greep van Pitres en Vaillard^)
aanzien, dat zij het klinisch uitgangspunt verlieten,
on bij de autopsie van verschilleiide lijders aan tuber-
culose on aan typhus, die aan het ziekbed geen of
geringe verschijnselen van neuritis haddon aangeboden,
naar zonuwdegoneratio gingen zoeken. Zij troffen
deze inderdaad somwylen aan. Oppenheim en Sio-
me,rling3) bovestigdon hun waarnemingen, maar daarbij
bloof het niot. Hot vindon dor psoudo-tabos alcoholica
1) Men denke daarbij niet, dat men zich met de bacteriologische
data omtrent het vinden van bacillen in zenuwcellen b\\j lepra, in
tegenspraak brengt. Lepra heeft liaar eigen geschiedenis, die niet
met die der neuritis multiplex in onmiddellijk verband staat.
2) Pitres et Vaillard 1. c.
3) Oppenheim en Siemerling 1. c.
-ocr page 68-56
door Déjerine^) en de oneindige strijd over den samen-
hang tusschen syphilis en tabes gevoerd, naast den
door Groldschneider in een nieuw stadium gebrachte
opvatting der zoogenaamde sensible ataxie, moest de
aandacht bij tabes op nieuw op de periphere en be-
paaldelijk op de huidzenuwen brengen.
De uitkomst, alweder aan Pitres en Vaillard en
Siemerling en Oppenheim te danken, was, dat bij
tabes de periphere zenuwtakkcn, en bepaaldelijk dc
huidzenuwen, belangrijk lijden. Het ging niet aan dit
lijden direct terug tc brengen tot de bekende sclerose
der achterstrengen; ja het werd onmogelijk de waar-
genomen atrophie altijd door het voortschrijden van
dc sclerose naar de voorste hoornen te verklaren, al
mocht het niet worden ontkend, dat een dergelijke se-
cundaire amyothrophie bestond.
Stout was de stap, dien Pitres en Vaillard
deden, door hot lijden der achterstrengon somwijlen
als secundair te willen beschouwen, en bij ons tegen-
woordig standpunt moet het worden toegegeven, dat
daardoor een ruimer gezichtspunt geopend was. Nieuw
is dat echter niet geheel; immers het was do conse-
quentie waartoe Loyden moest komen bij de verdedi-
ging zijner sensible ataxie. Zijn jongste neigingen zijn
ook inderdaad zeer beslist om dien weg in to slaan,
cn, in sommige gevallen, voor tabos con poripheren oor-
sprong aan te nemen.") Maar spccifickc neuritis is
1) Döjcrinc 1. c.
2) Einer der heftigsten Ängrilfe warf mir vor.....ich liätte die
-ocr page 69-57
uit een anatomisch oogpunt nergens gevonden, altijd
vindt men dezelfde, bij de lood- en bij de alcoholver-
giftiging bekende, afwijkingen.
g. De zieke zenuw hij stofwisselingsziekten, hij
diabetes en hij marasmus senilis.
Naast dc toxische neuritis, en de infectieuse, die ten
slotte wel niet anders als een toxische zijn zal, moet
ik ten laatsto nog van een groep van toxische neuri-
tiden melding maken, teweeg gebracht door vergiften
welke zonder scbizomyceton in het lichaam ontstaan.
Ik meen do neuritis dio bij diabetes voorkomt.
Do klinisten hebben reeds lang op een aantal ver-
schijnselen, bij diabetes veelvuldig voorkomend, do
aandacht gevestigd: hot gemis van het kniopoosro-
flox-verschijnsel \'), do neuralgieën do neuritis optica
Tlicoric aufgeslellt dass die Tabes in den periplieren Nerven be
ginne. Ich musste zu meiner Vertheidigung darlegen, dass ich
diese Behauptung gar nicht aufeestcllt hatte, aber es lag in der
That in der Consequenz der von mir durchgeführten Anschau-
ungen, und ich bedaure heute, d.isz ich diese Zumuthung damals
so bestimmt von mir abweisen muszte. Ley den. 1888. 1. c.
1) Bouchard. Do la perte des réflexes rotuliens dans le diabète
sucré. Assoc. française pour l\'avancement des sciences. Session de
Blois. C. R. dans la Sem. mddic. 1884. 17 Sept. No. 38.
Rosenslcin. Ueber das Verhalten des Kniephenomens beim
Diabetes mellitus. Berl. klin. Wochenschrift 1885.
Raven. Disappear.anco and return of the knee-jerk in Diabete-s.
Brit. Medic. Journal 1887. Febr. 5, p. 303. Conf. Febr. 12.
2) R. II ÖS lin. Ueber Diabetes-Neuralgien. Münchener Medicin.
Wochenschrill 188G p. 14.
Cornillon. Neuralgies diabétiques. Rev. de méd. 1884. p. 203.
-ocr page 70-58
e. a. meer. Ook het samengaan van tabes en diabetes
had tot gedachtenwisseling aanleiding gegeven. Lang-
zamerhand zijn er typische gevallen van polyneuritis
bij diabetes beschreven (Leyden i)) en door Leval-
Picquecheff 2) zijn de bekende gevallen van pseudo-
tabes na diabetes bijeengebracht. Ik heb geen sec-
tieverslagen gevonden, waarbij deze pseudotabes, (ja
zelfs, acute opstijgende verlamming is waargenomen),
met het oog op degeneratie van periphere zenuwen
is onderzocht.
Daarentegen is bij marasmus senilis degeneratie
gevonden door Siemerling en Oppenheim, die
geen duidelijke, aan het ziekbed waar te nemen, ver-
schijnselen had veroorzaakt. Ook de veranderingen
in de zenuwen bij het zoogenoemd symmetrisch gang-
graen, (ziekte van Raynaud) zijn hiertoe teruggebracht.
1) Leyden. Vorträge. I.e. Zie ook daar de litterarische bijdragen.
2) Leval-Picquecheff. Des pscudo-tabes. These de Paris 1885.
-ocr page 71-HOOFDSTUK IL
Eigen onderzoek.
De weg, dien ik bij mijn eigen onderzoekingen heb
ingeslagen, lag voor de hand. Pitres en Vaillard,
Oppenheim en Siemerling hadden hem reeds aan-
gewezen.
Het bleef mij over, meer in het algemeen het
vraagstuk na te gaan. Het scheen wel vastgesteld, dat
er bij een aantal infectieziekten zenuw-degoneratie werd
aangetroffen. Mijn doel was het na te gaan, of dit
bij allerlei ziekten, van infectieusen en van anderen
aard, het geval was. Ik wenschte te weten of mon
het recht had met oen zeker schouderophalen neer te
zien op do beteekenis der zenuw-degonoratio bij hot
lijk gevonden. Want oen der pijlers, waarop do leer
van do infectieusitoit dor bcri-bori berustte, was, hot
opwekken van zonuw-dogonoratie na herhaalde infectie
mot do bij die ziekte uit hot bloed gekwookte schizo-
myceten.
Ik had dus na tc gaan of men het zoo maar mocht
uitsproken, dat men bij inanitio on bij infectieziekten
altijd zonuw-dogonoratie in do periphere zenuwen vinden
kan, en of men met die bewering een aanval kon
60
doen op de beteekenis der bij beri-beri constant aan-
getroffen zenuw-degeneratie. Met dit doel voor oogen,
rekening houdend met den normalen bouw der zenu-
wen, met de physiologisch aanwezige degeneratie, zoo-
als Sigmund Mayer die heeft beschreven, ben ik,
met behulp der tegenwoordige methode van onderzoek,
aan het werd getogen.
De resultaten van dit onderzoek, deel ik in de
volgende bladzijden mede.
Van velerlei cadavers onderzocht ik do zenuwen,
zoowel van jonge kinderen als van ouden van dagen;
zoowel van hen, die tengevolge van een trauma be-
zweken, als van hen, die door chronisch lijden waren
uitgeput, zag ik een deel van het periphere stelsel na,
om te zien of daarin afwijkingen van degeneratiovcn
of van regeneratieven aard tc vinden waren.
Een zeker aantal cadavers van personen, die aan
acute infectie-ziekten gestorven waren, werd in die
richting onderzocht; dieren werden met snelwerkende,
cn met langzaam aangrijpende microörganismen goin-
fecteerd.
§ 1. Tuberculose.
Zeer mager cadaver, 20 jaar. Phthisis pulmonum.
Cavcrnen in beide longtoppen. Amyloide degeneratie
van lever, milt en nieren. Absces in hot parame-
trium. Endometritis.
61
Onderzocht zijn beiderzyda: de Nn. crurales, peronei
superficiales, Nn. plantares externi.
Behalve in den N. cruralis, wordt in alle zenuwen,
degeneratie volgens Waller aangetroffen.
Mager cadaver, 44 jaar. Tuberculosis universalis
acuta.
Onderzocht zijn: dezelfde jienuwen als in n° 1, en
bovendien beiderzijds de nN. tibiales antici.
Sterke degeneratie volgens Waller gevonden in den
N. tibialis anticus sinister en in de Nn. jicronei dextri.
3.
Mager cadaver, 30 jaar. Phthisis pulmonum.
Onderzocht zijn dezelfde zenuwen als bij n° 1.
Geen degeneratie is gevonden.
Mager cadaver, 29 jaar. Phthisis pulmonum.
Onderzocht zijn dezelfde zenuwen als bij n° 1.
Geen degeneratie is gevonden.
. Mannelijk cadavor, 53 jaar. Phthisis utriusquo pul-
monis. Pleuritis serofibrinosa. , Tuberculosis intesti-
norum, ronum et hopatis.
62
Onderzocht zijn dezelfde zenuwen als bij n° 2.
Geen degeneratie is gevonden.
Mager cadaver, 64 jaar. Tuberculosis pulmonum.
Cavernae in apice pulmonis utriusque. Tuberculosis
renum. Degeneratie pigmentosa cordis.
Onderzocht zijn dezelfde zenuwen als in n° 2.
Geen degeneratie is gevonden.
Zeer mager cadaver, 66 jaar. Tuberculosis pul-
monum, caverna in apice pulmonis sinistri. Pleuritis
fibrinosa acuta sinistra. Decubitus.
Onderzocht zijn dezelfde zenuwen als in n° 2.
Geen degeneratie is gevonden.
Mager cadaver, 24 jaar. Caverna in lobo superiori
pulmonis dextri. In pulmone sinistro tuberculosis dis-
seminata recens. Tuberculosis renum, intestinorum et
laryngis.
Onderzocht zijn: beiderzijds do Nn. poronoi super-
ficiales , profundi, Nn. crurales, radiales, en een aantal
huidtakjes uit de dij.
Degeneratie wordt aangetroffen in allo zenuwen, bo-
-ocr page 75-63
halve in de beide eerstgenoemde. De klompige en
schuimige degeneratie is in eenige huidtakjes der
linkerzijde zeer sterk.
9.
Mager vrouwelijk cadaver, 19 jaar. Phthisis pul-
monum. Materies caseosa in manubrio sterni. Intumes-
centia glandularum mcseraicarum. Abscessus psoadis.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n® 8 be-
halve huidtakken.
Geen degeneratie is gevonden.
Mager cadaver, 50 jaar. Tuberculosis pulmonum
et peritonitis tuberculosa.
Onderzocht zijn dezelfde zenuwen als in n° 9.
Geen degeneratie is gevonden.
Zeer mager cadaver, 44 jaar. Phthisis pulmonum.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n° 9.
Geen degeneratie is gevonden.
Vrij goed gevoed cadaver, 49 jaar. Phthisis pul-
monum.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n° 9.
Geen degeneratie is gevonden.
-ocr page 76-64
13.
Zeer mager cadaver, 30 jaar. Tuberculosis pul-
monum. Ulcera in intestino tenui. Tuberculosis la-
ryngea.
Onderzocht zyn: dezelfde zenuwen als in n° -9.
Geen degeneratie is gevonden.
14.
Klein, uiterst mager cadaver, 44 jaar. Phthisis
pulmonum. Tuberculosis intestini et glandularum me-
seraicarum.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n" 9.
Geen degeneratie is gevonden.
15.
Zeer mager cadaver, 44 jaar. Phthisis pulmonum.
Tuberculosis ossis femoris. (Resectie van het rechter
caput femoris wegens gewrichts-tuborbulose).
Onderzocht zyn: dezelfde zenuwen als in n° 9.
Geen degeneratie in don linker N. peroneus super-
ficialis , in den rechter N. peroneus profundus on
den rechter N. radialis. Daarentegen sterke klompige
en schuimige degeneratie in alle overige onderzochte
zenuwen.
«
, Zeer mager cadaver, 42 jaar. Caverna magna in
-ocr page 77-65
apice pulmonis sinistri. Tuberculosis disseminata utrius-
que pulmonis. Tuberculosis glandularum meseraicarum.
Ulcera laryngis.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n° 9.
Geen degeneratie is gevonden.
17.
Klein mager cadaver, 55 jaar. Gaver na magna in
apice pulmonis dextri. Plurimae cavernae minores in
apice pulmonis sinistri.
Onderzocht zyn: dezelfde zenuwen als in n° 9, be-
nevens de Nn. tibiales links, en huidtakken van den
"arm (N. cutanei brachii) beiderzijds.
In alle onderzochte zenuwen, behalve in den N. pero-
neus profundus links, wordt sterke degeneratie gevonden.
Zeer mager cadaver, 18 jaren. Phthitis pulmo-
num. Tuberculosis generalis, hydrops ascites.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n° 9.
Geen degeneratie is gevonden.
Zeer mager cadaver, 20 jaren. Cavernae in apico
pulmonis utriusque.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n° 9.
Geen degeneratie ia gevonden.
f
-ocr page 78-66
In 19 gevallen van tuberculose, hebben wij dus 5
malen een ontwijfelbaar pathologische degeneratie in
velerlei zenuwen aangetroffen.
In een aantal gevallen zyn de zenuwen onderzocht
op tuberkelbacillen, maar deze zijn in de zenuw nim-
mer aangetroffen. Geheel in overstemming" dus met
Rosenheim. Zijn geval is bij de zeer sterke uitbrei-
ding der aandoening vooral van gewicht.
§ 3. Nephritis.
Oedemateus cadaver, 47 jaar. Nephritis parenchy-
matosa chronica.
Onderzocht zijn: de Nn. crurales, tibiales, peronei
profundi et superficialis beiderzijds.
Degeneratie is gevonden; in sterke mate in allo
zenuwen behalve in den rechter N. cruralis.
Zeer sterk oedema van het cadaver, 50 jaren. Nephri-
tus interstitiahs chronica. Hypertrophia cordis sinistri.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n°. 1.
Degeneratie is in sterke mate gevonden in allo
zenuwen behalve in don rechter N. cruraUs.
Zeer mager cadaver, 64 jaar. Cystitis chronica,
Pyelonephritis acuta.
67
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n° 1.
Degeneratie is gevonden in de takken der beide Nn.
peronei beiderzyds.
4.
Mager cadaver, 73 jaar. Degeneratie adiposa cordis.
Cystitis et pyelonephritis purulenta.
Onderzocht zijn: de beide Nu. peronei profundi et
superficialis beiderzijds en den N. cruralis doxter.
Geen degeneratie is gevonden.
5.
Mager cadaver, 32 jaren. Prostatitis, cystitis,
pyelitis et nephritis purulenta.
Onderzocht: de Nn. peronei profundi et superficiales,
do Nn. radiales beiderzijds, en den N. tibialis links.
Degeneratie in geringe mate, in do takken der beide
rechter N. peronei.
Mager cadavor, 79 jaren. Oedema scroti. Nephritis
intorstitialis Chronica, llyportrophia cordis siiiistri.
Onderzocht zijn: N. cruralis sinister, ook do huid-
takken, beiderzijds: Nn. peronei profundi et super-
ficiales, N. radialis sinister, en N. tibialis dextor.
Degeneratie is zeer sterk in allo zenuwen aanwezig.
7.
ilager cadaver, 53 jaar. I^yelonophritis.
r.»
-ocr page 80-68
Onderzocht zijn: Nn. cruralis, peronei profundi et
superficiales, radiales beiderzijds.
Geen degeneratie is gevonden.
Vrouwelijk cadaver, 22 jaren. Glomerulonephritis,
Perimetritis post partum. Pleuritis serofibrinosa.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n®. 7.
Geen degeneratie is gevonden.
Oedemateus cadaver, 65 jaren. Hydrothorax, hydrops
ascites, hydropericardium. Oedema pulmonum. Ne-
phritis parcnchymatosa chronica. Degeneratie cordis.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n^. 7.
Sterke degeneratie in de zenuwen der onderste ex-
tremiteiten. Niet in de beido Nn. radiales.
Oedemateus cadavcr, 66 jaren. Hydrothorax, hy-
drops ascites, hydropericardium. Nephritis interstiti-
alis chronica. Infarctus renum. Degeneratio adiposa
cordis.
Onderzocht zijn: de Nn. radiales, Nn peronei pro-
fundi beiderzijds. Nn. peronei superficialis, Nn. cru-
rales met huidtakken beiderzijds.
In de 4 laatstgenoemde zenuwen wordt sterke dege-
neratie aangetroffen.
69
In deze groep zijn een aantal lijkopeningen vermeld
van personen, die aan \\erschillende vormen van ne-
phritis zijn te gronde gegaan; in zeven van de tien ge-
vallen werd belangrijke zenuwdegeneratie gevonden. In
de drie gevallen, waarbij de zenuwdegeneratie gemist
werd, hadden de patiënten geen van allen aan chro-
nische nephritis geleden; één bezweek aan glomeru-
lonephritis post partum (n° 8) de 2 anderen aan
purulente pyelonephritis, waarbij de nieraandoening
nog van jongen datum was (n° 4, n° 7). Bij de
beide andere gevallen van pyelonephritis werd in een,
n° 5, slechts geringe degeneratie in do beide rechter
Nn. peronei gevonden. Zij ontbrak in do hnker ondor-
beenszenuwen. In n° 3 werd do degeneratie eveneens
in de Nn. tibiales gemist In de 5 overige autopsieën
van echte chronische nephritis werd zeer belangrijke
degeneratie aangetoond.
Ik kan dus bij de bekende ziekten, die door zenuw-
dogeneratio gevolgd worden, con nieuwe voegen, de
chronische nephritis. Vorrassond is deze bevinding
wel niet. Er zijn in do klinische beschrijvingen de-
zelfde aanduidingen, die bij diabetes op zenuwlijden
wijzen. Symmetrische neuralgieën on zooveel andere
verschijnselen, die aan vergiftiging van, wol is waar
hoogere, zenuwcentra doen denkon (uraomie), maar
waarbij hot meelijden, of het uitsluitend lijdon van
hot periphere zenuwstelsel niot uitgesloten is. Men
denke aan do loodvergiftiging.
Ik vat hier do verschillende vormen van chronische
nephritis samen. Daartegen schijnt mij geen bezwaar
70
te bestaan, zoolang men — en ik meen dat de ana-
logie daartoe het recht geeft — uitgaat van de onder-
stelhng, dat de ontaarding der zenuwen veroorzaakt
wordt door een vergif, (in casu een door de zieke
nieren niet in voldoende mate afgescheiden stofwisse-
lingsproduct) , hetwelk gelegenheid vindt een niet
spoedig in het oog vallend, maar niettemin kwaad
aardig, zenuwlijden te weeg te brengen.
§ 3. Hart- en vaatziekten.
Flink gebouwd cadaver, 84 jaren. Degeneratio
adiposa et pigmentosa cordis. Insufficientia valvulao
mitralis. Insufficientia valvularum somilnnarium aortae.
Incrustatie calcarea aortao. Atrophia renum senilis.
Ilypertrophia prostatae. Phlyctaenae in dorso utriusque
pedis. Gangraena pedum (ziekte van Raynaud?).
Onderzocht zijn: Nn. poronoi superficiales en profundi
met hun eindtakken, do N. tibialis, de N, cruralis
beiderzijds.
Alle zenuwen zijn in sterke mate in het stadium
van schuimige degeneratie.
Flink gebouwd cadaver, 14 jaar. Synechia peri-
cardii. Stenosis ostii artcriosi sinistri. Ductus Botalli
patens. Ilypertrophia, dilatatie et degeneratio cordis
sinistri.
71
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n°. 1.
Geen degeneratie is gevonden.
Zeer mager cadaver, 77 jaren. Atheroma aortae,
insufficientia valvularum semilunarium aortae. Incrus-
tatio art. coronariarum. Hernia ventralis.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n°. 1.
Geen degeneratie is gevonden.
Zeer mager cadaver, 74 jaren. llyportrophia, dila-
tatie et dogoneratio totius cordis. Endocarditis chro-
nica verrucosa valviüao mitralis. Incrustatio calcaroa
valv. mitralis ot valv. somilunarium aortao. Atrophia
ronum senilis.
Onderzocht zijn: beiderzijds Nn. poronei met vertak-
kingen on Nn. crurales.
In alio zenuwen wordt storko schuimige degeneratie
aangotroffon.
Good govood cadavor, 24 jaar. Endocarditis verru-
cosa valv. mitralis et valv. somilunarium aortae. lly-
portrophia, dilatatio ot dogenoratio totius cordis.
Onderzocht zijn: do Nn. crurales on de Nn. poronei
in al hun vertakkingen beiderzijds.
72
In de eindtakken van den rechter N. cruralis wordt
geen degeneratie aangetroflfen. Overigens in alle
kleinere takken sterke degeneratie.
Fhnk gebouwd cadaver, 35 jaar. Endocarditis ver-
rucosa chronica valvulae mitralis. Aneurysmata val-
vularum semilunarium aortae.
Onderzocht zijn: beiderzijds Nn. crurales, Nn. peronei
in alle vertakkingen, benevens de Nn. radiales.
Behalve in de huidtakken van de dij, is in alle
zenuwen sterke degeneratie aangetroffen.
7.
Zeer mager cadaver, 32 jaar. Dilatatio et dege-
neratie cordis. Atheroma aortae.
Onderzocht zijn: de Nn. crurales, Nn. peronei Nn.\'
radiales et tibiales met hun takken beiderzijds.
Er wordt degeneratie gevonden in de beide N. pe-
ronei profundi, in de spiertakken van den rechter N.
crurahs naar de adductorcn, en in spiertakken van
den rechter N. radialis. In allo andore zenuwen wordt
de degeneratie gemist.
Klein mager cadaver 79 jaar. Insufliciontia valv.
mitrahs. Hypertrophia, dilatatio et degeneratio cordis.
Atheroma aortae. Atrophia renum senilis.
73
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n° 1 en
de Nn. radiales.
Geen degeneratie is gevonden.
9.
Mager cadaver, 65 jaren. Cor hovinum, atheroma
aortae.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n° 8.
Geen degeneratie is gevonden.
Zeer mager cadaver, 68 jaren. Atheroma aortae.
Arteriosclerosis art. coronariarum. Insufficientia valv.
semilunarium et valv. mitralis. Decubitus.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n° 1.
Gedegenereerd zijn: allo onderzochte zenuwen; in
niet zeer sterke mate is do rechter N. peroneus pro-
fundus aangedaan.
Mager cadaver, 56 jaar. Degeneratio cordis, arto-
riosclorosis, encephalomalacia et haomorrhagia corobri.
Onderzocht zijn: Nn. peronei pro fundi, suporficiales
cn do Nn. tibiales beiderzijds.
Geen degeneratie is gevonden.
74
Mager cadaver, 80 jaar. Arteriosclerosis, maras-
mus senilis, eneephalomalacia.
Onderzocht zyn: Nn. peronei, Nn. cruralis, Nn.
radiales beiderzyds.
Gccn degeneratie is gevonden.
13.
Flink gebouwd cadaver, 66 jaar. Arteriosclerosis.
Dilatatie et degeneratio cordis. Ilaemorrhagia cerebri.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n° 8.
Degeneratie is in alle zenuwen en in zeer sterke
mate, (het meerendeel der vezels) aangetroffen, uit-
gezonderd de Nn. crurales beiderzijds.
Mager cadaver, 69 jaar. Arteriosclerosis. Artheroma
aortae. Degeneratio cordis. Hydrothorax. Atrophia
renum senilis. Calculi vesicae felleae.
Onderzocht zijn: Nn. crurales, radiales, peronei
profundi beiderzyds, on N. peroneus superficialis dexter.
Geen degenm\'atie is gevonden.
Mager cadaver, 58 jaar. Arteriosclerosis. Degene-
ratie adiposa cordis. Atrophia senilis renum.
75
Onderzocht zyn: Nn. radiales, Nn. peronei profundi
beiderzyds; voorts N. peroneus sinister en N. tibialis
rechts.
Gem degeneratie is gevonden.
In deze groep vinden wij bij 15 autopsieën 6 maal een
belangrijke degeneratie, terwijl éénmaal deze dege-
neratie , hoewel ongetwijfeld pathologisch , niet belang-
rijk mocht genoemd worden. Het kan echter niet
worden ontkend, dat deze groep een eenigszins bonte
verscheidenheid van gevallen bevat. Slechts hierin
stemmen de gevallen overeen, dat in allo de lijders
aan een chronisch hartshjden zijn bezweken. Toch
is deze groep wel wat bont om er gevolgen uit af
te leiden.
§ 4. Maligne tumoren.
Zeer mager cadaver, 63 jaren. Carcinoma ventriculi,
pancroatis ot hopatis. Intumoscontia glandularum mo-
sontorialium.
Onderzocht ziju: Nn. crurales, peronei profundi ot
superficiales en tibiales beiderzijds.
Geen degeneratie is gevonden.
Mager cadaver, 45 jaron. Carcinoma ovarii, pleuritis
duplex. Dogenoratio adiposa cordis.
76
Onderzocht zyn: dezelfde zenuwen als bij n°. 1.
Geen degeneratie is gevonden.
3.
Zeer mager cadaver, 50 jaar. Carcinoma ventriculi.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als bij n°. 1.
Geen degeneratie is gevonden.
Zeer mager cadaver, 69 jaar. Carcinoma maxillae
superioris et pulmonum.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n®. 1 be-
halve de Nn. tibiales.
Geen degeneratie is gevonden.
Zeer mager cadaver, 33 jaar. Carcinoma (scirrhus)
mammae. Metastases in peritoneo, in hepate, in rcnibus
et pulmonibus.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n°. 1 be-
nevens de beide Nn. radialis.
Geen degeneratie is gevonden.
Mager cadaver, 56 jaren. Carcinoma uteri et vesicae.
Cystoma ovarii sinistri.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n®. 5.
^Geen degeneratie is gevonden.
-ocr page 89-77
In enkele praeparaten van den N. cruralis worden
eenige vezels in degeneratie aangetroffen. Ik meende
deze niet tot pathologische degeneratie te mogen
rekenen.
Mager cadaver, 64. jaren. Sarcoma pedis sinistri.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n°. 1.
Geen degeneratie is gevonden.
Mager cadaver, 59 jaren. Carcinoma uteri, et ovarii.
Intumescentia glandul. retroperitonealium.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n°. 5.
Degeneratie wordt in zeer sterko mate gevonden,
in al do zenuwen, behalve in de beido Nn. radiales.
Mager cadaver, 41 jaar. Ulcus ot Carcinoma von-
triculi. Peritonitis post porforationem.
Onderzocht zijn: Dezelfde als in n°. 1.
Bij 9 gevallen van chronische cachexie, wordt dus
slechts éénmaal degeneratio van zonuwon aangetroffen ,
en dit eene geval is hoogst twijfelachtig, omdat do
waarschijnlijkheid bestaat, dat do tumor in hot kleine
bekken, do zonuwdegoneratie op mechanische wijze,
door ontniddohjke werking op do zenuwen der onderste
extremiteiten heeft teweeggebracht.
78
Bij inanitie door tumoren is dus geen zenuwdege-
neratie gevonden.
Deze groep komt mij zeer belangrijk voor, omdat
daardoor beslissend bewezen wordt, dat men door
inanitie alleen geen zenuwdegeneratie krygt. En op
klinische gronden was dit ook te verwachten. Immers
van zenuwvergiftiging, bij diabetes, bij nephritis zoo
bekend, vindt men geen duidelijke verschijnselen bij
kankercachexie. Hoe zou men dan 40 dagen lang
vasten, gelyk ïanner en anderen, zonder verschijn-
selen van vergiftiging van het centraalorgaan of van
periphere zenuwen te vertoonen!
Hongerlijden, niet gecompliceerd met ophooping
van giftige stofwisselingsproducten, leidt niet tot ze-
nuwdegeneratie.
§ 5. Peritonitis.
Flink gebouwd cadaver, 20 jaar. Peritonitis soptica
e causa ignota.
Onderzocht zijn: Nn. crurales, peronei profundi et
superficiales en tibiales, beiderzijds.
Geen degeneratie is gevonden.
Flink gebouwd cadaver, 31 jaar. Peritonitis post
laparotomiam, (sectio cesarea). Rachitis. Coüj. vera.
63;^ c.M.
79
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n° 1,
voorts beiderzijds ook de Nn. radialis.
Geen degeneratie is gevonden.
Flink gespierd cadaver, 61 jaar. Mors horas tres
post laparotomiam. Yolvulus. Peritonitis.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n° 2.
Degeneratie werd gevonden in den N. tibialis dex-
ter, in den N. peroneus prof., sinister weinig, in de
andere in sterke mate.
Bij deze drie gevallen van peritonitis wordt éénmaa^
degeneratie aangetroffen. In dit laatste geval is een
canalisatiestoornis dor ingowanden voorafgegaan, en is
de degeneratie mogelijkerwijze van de peritonitis minder
afhankelijk dan van do intoxicatie mot stofwisselings-
producten, hydrothyonaomio, enz.
§ 7. Acute pneumonie.
Flink gebouwd cadavor, 33 jaar. Pneumonia acuta
pulmonis sinistri lobi inferioris. Qangraona.
Onderzocht zijn: Nu. crurales, peronei prof. et super-
ficiales, tibiales.
Geen degeneratie is gevonden.
Mager cadavor, 66 jaar. Bronchopneumonia acuta
duplex.
80
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n° 1.
Gem degeneratie is gevonden.
3.
Flink gebouwd cadaver, 68 jaar. Pneumonia acuta
lobi inferioris pulmonis dextri.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n° 1 en
de Nn. radiales.
Geen degeneratie is gevonden.
Flink gebouwd cadaver, 56 jaar. Pneumonia crou-
posa acuta lobi sup. puim. dextri.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n° 3.
Geen degeneratie is gevonden.
Fhnk gebouwd cadaver, 79 jaren. Pneumonia acuta
lobi inferioris pulmonis sinistri.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n° 3.
Geen degeneratie is gevonden.
Fhnk gebouwd cadaver, 70 jaren. Pneumonia acuta
dextra.
Onderzocht zijn: dezelfde zenuwen als in n° 3.
, Geen degeneratie is gevonden.
81
§ 8. Andere oorzaken van den dood.
Voorts werden in de laatstgenoemde zenuwen bij
2 personen, die aan een accidenteele oorzaak (fractura
columnae vertebralis, en syncope post inversionem
uteri) gestorven waren, en bij 4 kinderen van 1—7
dagen (groote zwakte was oorzaak van den dood) geen
degeneratie aangetroffen.
Niet het minst belangrijk komen ons de twee laatst-
genoemde groepen voor, omdat er afdoende door wordt
bewezen, dat maar niet bij elke infectieziekte neuritis
multiplex peripherica optreedt.
Om dit nog nader te bewijzen, heb ik infectie-
proeven bij een aantal konijnen verricht.
§ 9. Infectie met miltvuur.
10 konijnen zijn in het geheel geinfectcerd. In 36
uren gingen er 4 to gronde, die mot gedroogd on met
miltvuursporon beladen filtroerpapior, dat bij hot dier
onder do huid gebracht werd, waren bosmot. Dio
sporen waren reeds eenige maanden oud. Bij geen dor
konijnen werd degeneratio gevonden, moor dan mon
bij oen normaal dier aantreft.
Do 6 andoren gingen niet to grondo, ondanks in-
foctio met hetzelfde materiaal. Na 4 dagen worden
zij met eon zuivere miltvuurcultuur van die zelfde
sporen afkomstig, wederom geinfoctoerd. Na 24 uren
waren allen gesuccomboord. Niottcgenstaando er bij
ieder konijn ± 30 praeparaten uit zoor verschillende
zenuwen zijn ondcrzocht, is or geen degeneratie, meer
dan bij ieder normaal konijn voorkomt, gevonden.
G
-ocr page 94-82
§ 10. Itifectie met hooihacillen.
Een zestal konijnen werd met een, in den gewonen
zin van het woord, zeker niet pathogene bacterie, met
bacillus subtilis geinfecteerd. Bij elk dezer dieren werd
van 24 Maart af tot 16 Mei, in het geheel 54maal, een
spuitje van Pravaz ingespoten van een gesteriliseerde
indifferente keukenzoutoplossing, aangemengd met een
24 uur oude bacillencultuur bij een temperatuur van
37° op agar-agar gekweekt. Bij drie dezer dieren ge-
schiedde de inspuiting in de buikholte. Allen kregen
een algemeene peritonitis met vorming van dikke pseu-
domenbranen, waarin zich hier en daar kaasachtige
stof bevond. Opmerkelijk was vooral een zeer sterke
verdikking van het omentum. Zenuwdegeneratie werd
na den dood echter niet gevonden. Bij de drie ove-
rige dieren werd de met hooihacillen beladen keu-
kenzoutoplossing onder de huid van den rug ingespoten.
Er ontstonden abscessen in het onderhuids-weefsel, do
dieren vermagerden, maar van pathologische zenuw-
degeneratie bleek niets.
Voorts ontbrak zenuwdegeneratie bij een verhongerd
konijn (na 14 dagen hongerhjdens stierf het dier) bij
een toevallig door sterke afko.eling bezweken aap,
bij een door hevige koude gestorven konijn, on bij
4 zeer jonge geiten.
Overzien Avij thans hot geheel, dan vind ik:
Pcripheie zomuvstelscl.
met \' zonder
Onderzochte gevallen. Degeneratie. Degeneratie.
Tuberculose 19 5 14
-ocr page 95-83
Nephritis 10 6 of 7 4 of 3 >)
Hart- en Vaatziekten 15 6 of 7 9 of 8 2)
Cachexia tengevolge van
Accidenteele doodsoorzaak 2 0 2
Kinderen van 1—7 dagen
Infectie mot hooibacillen 6 0 6
liet resultaat is niet twijfelachtig. Zonuwdegoneratio
komt bij infectieziekten niot voor als zij oen zoor
acuten loop hobbon. Bij de zoor chronische infectie-
ziekten evenmin altijd. Er moet dus oen scherp onder-
scheid gemaakt worden tusschen de infoctiezioklen,
waarbij zenuAvdegonoratio kan voorkomen, en dio
waarbij zij constant gevonden wordt. Tot nog toe is
hot alleen de bori-bori, waarbij dit laatste is waar-
genomen. Daar waar zonuwdegoneratio gevonden is,
speelt óf oon bekend vergif een rol, óf or is alle roden
om aan to nomon dat oon nog onbokond vergif, in
het lichaam als v product van stofwisseling van het eigen
of van ingedrongen organismen ontstaan, er do oor-
zaak van is.
1) Zie p.ig. 75.
2) Zift pag. 01).
(i*
-ocr page 96-HOOFDSTUK HL
Besluit.
Aan de hand van een overzicht der litteratuur over
de multiple neuritis, waaruit, hoe kort het ook mee-
gedeeld is, blijken kan, hoezeer do meeningen over
dit onderwerp uiteenloopen, ben ik tot hot besluit
gekomen, dat deze ziekte onbetwistbaar recht van zelf-
standig bestaan heeft. Niemand toch is er, die heden
ten dage het feit betwisten zal, dat er een klinisch
vrij scherp omschreven ziekte voorkomt, welker ana-
tomisch kenmerk is: het bestaan eener zenuwdegene-
ratie, zonder dat er met onze hulpmiddelen afwij-
kingen in den bouw van het ruggemerg kunnen
worden aangetoond.
Wel daarentegen werd de gevolgtrekking betwist,
die daaruit direct scheen te kunnen worden afgeleid;
nam., dat deze ziekte, do polyneuritis peripherica,
werkelijk een primair lijden der periphere zenuwen
(incl. eindorganen) zou zijn.
\'Naar ik meen, heb ik de zwakko zijden van do
85
hypothese van Erb in het licht gesteld. De moge-
lijkheid , dat er een, met onze hulpmiddelen niet aan-
getoonde afwijking kan bestaan, heb ik niet betwist.
Maar ik meende dat men te ver gaat, door oen pri-
mair centraal lijden aan te nemen, terwijl cr geen
enkele bewijzende grond voor dezo meening is aan-
gevoerd.
De aotiologie dezer ziekte moest voorts het onder-
werp van bespreking zijn, en ten deole lag die zoor
voor de hand. In een aantal gevallen kan or nict
aan getwijfeld worden, of de multiple ncuritis is van
toxischen aard. Bekende vergiften, lood, alcohol on
vclo andere brengen haar to weeg.
Langs don weg der analogie was het te vermoeden,
dat ook andere vergiften dezo multiple ncuritis zou-
den kunnen veroorzaken.
"Waarschijnlijk zou dan zulk oen vergift zijn schado-
lijko werking op het zenuwstelsel eerst doen govoclon
bij langdurige werking.
Dc ervaring bowoos reeds, dat inderdaad bij do
diabetes i), dezo ncuritis voorkwam. Bij oon andcro
ziekte, waarbij chronische vergiftiging van hot zenuw-
stelsel tot do mcost bekondo verschijnselen behoort,
gelukte het mij hot veelvuldig voorkomen der multiple
zenuwdegeneratie aan to toonen. Ik mcon bij ncphritis.
Dc ervaring heeft tevens geleerd, dat bij een zeker
1) Hoogst onwaarschijnlijk is hot, dal de suiker het agens zou
zijn. Immers voor diëel wijken de zenuwverschynselen niet, al
verdwijnt tijdelijk de suiker uit de urine.
86
aantal infectieziekten, als tuberculose , diphtherie, puer-
peraalkoorts, diezelfde multiple neux\'itis kan voorkomen.
De zoogenoemde spontane multiple neuritis komt te
dikwijls bij lijders aan tuberculose voor, om niet een
verband tusschen beiden te doen vermoeden. Maar
te vergeefs werd door Rosenheim naar tuberkel-
baciUen in de zenuw gezocht. Geen wonder, dat ook
hij neigde tot het aannemen van een vergif, dat door
het ingedrongen virus zelf geproduceerd, de analogie
der op infectie berustende multiple neiiritis met de lood-
en de alcohol-neuritis volkomen zou maken. Krachtige
gronden al te maal, die in volkomen overeenstemming
zijn met de feiten, die bij de typische polyneuritis,
de beri-beri, voor den dag waren gekomen. Ook daar
werd een bewerktuigd wezen als oorzaak der ziekte
gevonden, maar dit wezen werd in de zenuwen niet
gevonden. Ook daar drongen alle waarnemingen er toe,
de analogie, vooral met de alcohol-paralyse, te aan-
vaarden.
Daarom meen ik luij te moeten aansluiten bij do
meening van Strümpell, van Rosenheim en van Loy-
den, als zij in de infectieuse multiple neuritis oen
toxische neuritis zien.
Rij onzo hodondaagscho kennis zullen wij dus reke-
ning moeten houden met het grooto gewicht, ook uit
een praktisch oogpunt, van de toxische polyneuritis.
Maar dit gewicht wordt nog duidelijker, nu men
naast de talrijke neuritiden, dio wij, accidentcol als hot
ware, bij verschillende chronische vergiftigingen van
het zenuwstelsel zien optreden, er een ook in Europa,
87
maar vooral in de tropen, kan aanwijzen als van zeer
groot belang. Bij beri-beri loeren ons do onderzoekin-
gen van Pekelharing en Winkler een hoogst eigen-
aardige infectieziekte kennen, klinisch en anatomisch
reeds in het allereerste begin door het bestaan van
multiple neuritis gekenmerkt.
De leer der multiple neuritis, der polyneuritis, is
dus van één gezichtspunt uit te overzien, dat ik in
het volgende schema weergeef.
Poli/neuntis.
1. Neuritis toxica stricto De neuritis na de ver-
sensu; door een bekend, giftiging mot lood, alcohol,
van buiten aan het orga- arsenikum , misschien ook
nismus toegevoerd vergif mot kwikzilver, phospho-
tewooggebracht.
rus, kooloxydo , zwavel-
koolstof, onz.
2. Neuritis tengevolge
van oon onbekend, door
hot organisme zelf gele-
verd vergif.
3. Neuritis ten gevolge
van oon onbokond, door
hot binnendringen van la-
gere organismon in hot
lichaam geleverd vergif.
Dó neuritis bij diabotos ,
bij nephritis.
N^curitis bij tuborculoso,
diphterie, typhus cn va-
riola.
Neuritis infoctiosa tro-
pica (bori-bori).
Neuritis infoctiosa nos-
tras.
De infectieuse neuritis neemt te midden dier ziek-
ten een zelfstandige plaats in; het bij haar onder-
stelde vergif toch is, ik herhaal het, reeds in den
beginne en uitsluitend op de periphere deelen der
zenuwen werkzaam.
Met het oog op de verwarring, die, ook bij Neder-
landsche geneeskundigen, heerscht, als van polyneu-
ritis cn van do oorzaken daarvan gespróken wordt,
kwam het mij een niet geheel ondoelmatig werk
voor, den echt toxischen aard van deze aandoening
nog eens op den voorgrond te stellen. Infectie doof
microörganismen kan do oorzaak zijn van multiple
neuritis, maar er is geen voldoende grond voor de
meening dat de ontaarding der zenuwen door de on-
middehjke werking van bacteriën zou worden teweeg-
gebracht. Veeleer ligt de onderstelling voor do hand
dat de zenuwen vernield worden door vergiftige stof-
fen, die nu eens van buiten af het hchaam van den
mcnsch binnen komen, dan weer in hot lichaam zelf
worden gevormd, hetzij als stofwisselingsproducten
der weefsels, hetzij door do werking van parasitaire
organismen.
STELLINGEN.
-ocr page 102- -ocr page 103-I
Elke multiple periphere neuritis is een toxische.
II.
Do verlamming der extensoron bij loodintoxicatio, is
van zuiver peripheren aard.
HL
Endothelium-wookoring, in do capillaria dor glome-
ruli, komt niot voor.
IV.
Amyloide degeneratie van epithelium colion komt
niot voor.
Do croupeuse pneumonie mag mon niot ondor do
infoctio-ziekton rekenen.
L
92
VL
Bij de therapie der hartziekten , staat digitahs
nog steeds bovenaan, in de rij der nuttige genees-
middelen.
VII.
De urethrotomia externa verrichte men alleen vol-
gens dc methode van König.
Om te bepalen of nephrectomie geindiceerd is, is
de toepassing der methode van Müller, voor de diffe-
rentieele diagnose, de beste.
Het is onjuist, voor de verklaring van hot mecha-
nisme van het zuigen, een achterste „zuigruimto\'\'
aan to nemen.
Bij do behandeling van tuberculeuse peritonitis,
kan alleen heil verw^acht worden van ruime incisie,
gevolgd door uitspoeling en drainage.
93
XL
De étage-naad, is in alle opzichten verwerpelijk.
XII.
Bij ernstige gevallen van eclampsie, in de laatste
maanden der graviditeit, is sectio caesarea geïndiceerd.
Zoo lang de dood van de vrucht niet vaststaat, mag
perforatie niet geschieden.
XIV.
Bij eenigszins langdurig gebruik van naphthaline
controlcoro men geregeld don visus.
XV.
Een nauwkeurig volgehouden antisopsis, vóór on ge-
durende den partus, is hot bosto voorbehoedmiddel
togen ophthalnio-blennorrhooa neonatorum.
XYI.
Do bohandling van panaritia, mot afsluitende antisep-
tische verhanden, verdient afkeuring.
XVII.
94
Een algemeen verplichte inenting tegen rabies bij
honden, is dringend noodzakelijk.
XVIII.
Wanneer bij een lijder aan delirium alcoholicum,
volkomen amnesie kan Avorden vastgesteld, voor het-
geen tijdens dat delirium geschiedde, dan is, reeds
daarom alleen, de lijder ontoerekenbaar.
XIX.
Het is in alle opzichten wonschelijk, dat do lijken
van personen dio op de universiteits-polikliniek behan-
deld worden, beschikbaar worden gesteld voor het
onderwijs in de pathologische anatomie.
XX.
Onze kennis van het centrale zenuwstelsel zal zich
meer uitbreiden door vorgolijkend-anatoniische studieën,
dan door de experimenteoio methode (von Guddon)
RI/..
Inleiding....................
HOOFDSTUK I.
a. de zieke zenuw, bij de loodvergiftiging..... . . iC.
!). de zieke zenuw, bij de vergiftiging met alcohol.....30,
c, de zieke zenuw, bij arsenik vergiftiging en phosphorus ver-
gifl>gi"e......................
tl. de zieke zenuw, bij de kwikvergiftiging..........
o. de zieke zenuw, hij zwavelkoolstof, hij kooloxyde, bij analine,
en bij ergotine vergilliging...............
f. de zieke zenuw, bij de infectieuse polyneuritis.....48.
g. de zieke zenuw, bij stofwisselings ziekten.......
HOOFDSTUK II.
Eigen onderzoek................. . 59.
HOOFDSTUK 111.
Besluit.....................at.
Stellingen.......................
-ocr page 108-staat blz. 54, 2e iioot Art-Ations lees Ost-Asiens
Staat blz. ßfi, § 3 lees g 2
st.aat blz. G5, N° 18 Phthitis lees Phthisis.
-ocr page 109-; .
, ).
t.,/
V\' . .
i.
.1
\'11
.5\'
* » ^
^ ......
V-.\'\' i.\'
*
■vfc
m
t . ■ > , J
•V
>
: ... V .-.v
■t ;.- \'
-ocr page 111-
\'rW | |
■ \'J- | |
y :
•-r/
H \' \'
\' f ;
■ ■...... -
.\'A \' ^ . ■ \' f ___
.-t
■ ■vi-\'■ Vi-
■ VÀ",
: f!
\' I "r
pÈT
^tt
mm^Êm^mmmmmmmmmm
vi