-ocr page 1-

iïiliii ra iisïïiims

OM

MICRO-ORGANISMEN

UIT

drinkwater te verwijderen.

-ocr page 2-

mmmM

-ocr page 3-

i^\'vL«

-ocr page 4-

hi.

1 «âît\'

-ocr page 5-

HET ONVERMOGEN VAN ASBESTFILTERS

om

MICRO-ORGANISMEN

uit

DRINKWATER TE VERWIJDEREN.

-ocr page 6-

1

ÊM

■M

•M\'-

5

M\'

B <
É

-ocr page 7-

HET ONVERMOGEN VftN ASBESTPILTERS

om

MICRO-ORGANISJIEN UIT DRINKWATER TE VERWIJDEREN.

PROEFSCHRIFT

TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD
VAN

aan de

RIJKS-UNIVERSITEIT TE UTRECHT,
NA MACHTIGING VAN DEN llECTOll MAGNIFICUS

DP. G. VAN OVERBEEK DE MEIJER,

llOOOLÏKaAAR IN DE FACULTHT VAN QE.NÏÏSKUSDÏ,

VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT

tegen ue iiedenkingen van

DE FACULTEIT VAN GENEESKUNDE

TE VERDEDIGEN

op Donderdag den 7\'\'®" Juli 1887, des namiddags ten 4 ure

door

HENDIIIK: DA.S,

V goboron to UTRECHT.

gedrukt ter „utrechtsciie stoomdrukkerij te utrecht.

1887.

-ocr page 8-

mÊmrM- rn/mM m-Mmm^m

. yruil

m:

.ïi f
•^mm ,

^ T t f \'ï\'jï O 5Î

j:ftf;tlf« : ■ ïïl fSf P 0 f

4\'

.TH&^-HTU ttr

m

-ocr page 9- -ocr page 10-

-l\'A\'-"

■V-W,.. ■ ^^^v.r \'■• ■ ■ \\ :

-ocr page 11-

Gaarne maak ik van deze gelegenheid gebruik om aan
U, professoren en lectoren der medische faculteit mijnen
dank te betuigen voor het onderwijs, dat ik van U
genoten heb.

In hel bijzonder een woord van dank aan U, hoog-
geleerde
VAN OvERBEEK de Meijer, hooggeachte promotor,
die steeds bereid waart om uwen krachtigen steun mij bij
het vervaardigen van dit proefschrift te verleenen.

Ook ben ik U, waarde VnuiiEiD, erkentelijk voor de
hulpvaardigheid, waarmede gij mij zoo dikwijls ter zijde
hebt gestaan.

-ocr page 12-

II

■ ; -i\'v\'v

■ > T.;;\' ■

1!

■ ^ id >

■"■»J-.- i ■■•-.■.\'> ..r:,.

••A

c
i

î:

w "iis. . r.

-ocr page 13-

Er is veel getwist over de vraag, of het water, dat be-
stemd is om gedronken of bij het bereiden van spijzen en
dranken, of tot het schrobben van straten en vloeren, het
wasschen van ondergoed enz. gebruikt te worden, zuiver
behoort tc zijn; en al is het laatste woord in deze zaak
nog lang niet gezegd, zoo wordt het toch steeds moeielijker
een ontkennend antwoord te geven. Tal van waarnemingen
zijn er gedaan, waarin het heerschen van diarrhoe, malaria,
dysenterie en in de laatste jaren in het bijzonder van
cholera asiatica en typhus abdominalis uit geene andere
oorzaak kan worden verklaard dan uit het gebruik van
slecht, d. w. z. besmet water.
Lebert ging reeds vóór
jaren zelfs zoover febris typlioidea den endemischen, cholera
asiat. den epidemischen meter van het drinkwater te noemen
en het wordt steeds waarschijnlijker, dat hij het bij het
rechte eind heeft gehad.

De beteekenis dezer waarnemingen is wel is waar betwist.
Zoo beweert
von Pettenkoper, dat dergelijke gevallen of
verkeerd zijn uitgelegd of toevallig zijn voorgekomen gelijk-
tijdig met andere verbeteringen op hygienisch gebied, ver-
beterde rioleering, enz. J. M.
Cuningiiam heeft krachtig
tegengesproken al wat men ten voordeele van de zooge-
naamde drinkwatertheorie heeft aangevoerd betrellende de
ervaring te Calcutta, te Nagpur en op de schepen met
landverhuizers bestemd naar Assam.
i) Von Pettenküfeii

1) CuNiNQHAM. Cholera; what ean tho stato do to prevent it?

1

-ocr page 14-

heeft deze tegenspraak na eigen onderzoek, echter niet in
loco, nader bevestigd en is in 1885 tegen de beteekenis
van nog andere waarnemingen krachtdadig opgekomen, i)
Hij beschuldigde alle »Contagionisten und Trinkwasser-
theoretiker" van eenzijdigheid.

Prof. von Naegeli, te München, heeft in zijn beroemd
werk: »die niederen Pilze in ihren Beziehungen zu den
Infectionskrankheiten und der Gesundheitspflege" (München,
1877) de stelling verdedigd, dat onzuiver drinkwater,
tenzij er zich toevallig vergiften als arsenicum-, lood- en
koperverbindingen in bevinden, altijd voor de gezondheid
onschadelijk is. Elk drinkwater, wat niet beslist onze
smaak tegenstaat, zou geheel zonder bedenken op den
duur kunnen worden gebruikt. Zelfs drukt hij zich (S. 132)
als volgt uit: »Wenn der Arzt vor einem unreinen Trink-
wasser warnt, weil dasselbe eine Infectionskrankheit ver-
ursachen möchte, so konnte er mit hundertmal mehr Recht
die Enthaltung von Eisenbahnfahren als Prophylaxis gegen
Beinbruch empfehlen."

De waarnemingen en bedenkingen, aangewend door von
Pettenkofer
en zijne school ter staving van zijne meening,
bewijzen echter in geenen deele, dat er geen oorzakelijk
verband kan bestaan tusschen het drinken van het aan eene
bepaalde plek ontleende water en de verspreiding van zekere
epidemisch besmettelijke ziekten; zij zouden alleen kunnen
bewijzen, dat de smetstof van deze ziekten, in het bijzonder
die van az. cholera, typh. abdom., dysenterie, ook op andere
wijze dan door het drinkwater kan worden overgebracht.

De redenen, waarop Prof. von Naegeli zijne bewering
grondt, zijn deels onjuist, deels onbewezen.

Onjuist toch zijn de stellingen, dat schadelijke splijtzwam-
men in zoet water slechts weinige dagen kunnen blijven

1) Archiv für Kygiono, 1885, III, s. 129, H7, 1.50—1.\')2, 163—1C4,
175—178.

-ocr page 15-

3

leven en dat de schadelijke splijtzwammen in veel te ge-
ringe hoeveelheid in het water aanwezig zijn om besmetting
te veroorzaken. Zoo hebben
Nicati en Rietscii i) proeven
gedaan, waarbij hun bleek, dat bij lage temp. (de proeven
werden gedaan in den winter in niet gestookte vertrekken),
de kommabacil in gedistilleerd water 20 dagen, in kanaal-
water 38 dagen, in zeewater 64 en 81 dagen in leven
bleef; het water, dat voor de proefnemingen diende, was
echter vooraf tot 100" verwarmd. Uit dergelijke proeven
van
Meade Bolton 2) bleek, dat in water, ook vooraf in
stroomenden waterdamp zorgvuldig gesteriliseerd, miltvuur-
sporen nog na bijna een jaar, typhussporen in 2 proeven
nog na 3 weken, in ééne proef na een maand, in groot
aantal levensvatbaar werden gevonden.

Onbewezen is de stelling van von Naegeli, dat splijt-
zwammen niet in het bloed kunnen geraken langs den weg
van het spijsverteringskanaal, tenzij wanneer dit verwond
is. Sporae kunnen vermoedelijk ook door ongeschonden
slijmvlies heen dringen. Maar al ware de stelling juist,
dan zou zij toch alleen in abstracto beteekenis hebben;
immers hoe menigvuldig zijn niet de aanleidingen tot het
beschadigen van het epithelium van het spijskanaal, van af
de lippen tot aan het laagste gedeelte van het darmkanaal.

Men heeft dus recht te eischen, dat het drinkwater viij
zij van georganiseerde ziektekiemen; dezen eisch moet men
dan echter ook stellen aan het water, wat gebruikt wordt
tot besproeiing van straten, bij het wasschen, schrobben,
enz.; bij verdamping toch van dat water kunnen de ziekte-
kiemen, welke er zich in bevonden, verstuiven.

Doch hoe kan verdacht of stellig besmet water worden
gezuiverd?

1) Rovuo (l\'IIygièno, 1885, 5. Kof. TijdBchr. v. Goncesk. 1885, p 532.

2) Zcitfichr. f. Ilyg. I. S. 108.

-ocr page 16-

Onderscheiden middelen heeft men hiervoor aangeraden,
namelijk
koking, scheikundige klaring en filtratie.

Wat de scheikundige klaring aangaat, hiervan hebben
voornamelijk twee wijzen van handelen grooten naam gehad.
De commissie, welke in 1868 benoemd is tot het onderzoek
van drinkwater in verband met de verspreiding van cholera
asiatica in Nederland, ried in haar »Rapport aan den Ko-
ning" zeer sterk aan om het drinkwater te zuiveren door
middel van aluin of van chloorijzer.

Men moet daartoe Vsoooo a Viooooo aluin vermengen met
het te zuiveren water. Na eenigen tijd zetten zich dan
vlokken van aluinaarde of van een basisch sulfaat af, die
tegelijk alle troebelmakende deeltjes in zich opnemen en
het water volkomen helder achterlaten, i)

Nog beter achtte die commissie de scheikundige klaring
met chloorijzer: »Eene hoeveelheid chloorijzer in oplossing
ten bedrage van 0,032 gram, met een liter min of meer
troebel water gemengd, doet na verloop van 1—2 uren
eene afscheiding van ijzerhydroxzyde geboren worden, dat
zich in groote vlokken verzamelt en na 24 of hoogstens
36 uren volkomen bezonken is. Wanneer het afgeschonken
of door een papieren filtrum geloopen is, is dit water vol-
komen helder en in kristalachtig voorkomen niet van het
schoonste welwater te onderscheiden. Op deze wijs worden
juist al die stoffen en wel volkomen afgescheiden, van welke
in de eerste plaats een schadelijke invloed op de gezond-
heid wordt gewacht." 2)

Eenige methoden, welke Frankland tot chemische kla-
ring heeft aangegeven, zal ik straks nog vermelden.

De filters kan men verdeelen in 4 groote hoofdgroepen:

1) llapport aan den Koning, 18G9, p. 4G.

2) Ibidem, p. 74, 75.

-ocr page 17-

a. filters met werktuigelijke werking, b. filters met werk-
tuigelijke en scheikundige werking, d. w. z. welke het ver-
mogen hebben om zuurstof uit de lucht op te nemen en te
verdichten en dientengevolge organische stoffen te oxydeeren.
Tot groep a behooren bijv.:

1. Filters voorzien van een zoogenaamden leksteen (zand-
steen) ; bijv. het filter van
Forster. Dit is een filter, dat zeer
geschikt aan de buis der waterleiding kan worden geschroefd.

2. Filters gevuld met zuiver zand van verschillende korrel-
grootte; bijv. het filter van
Zeni.

Van groep b. zijn de voornaamste:
1. Koolfilters. Hierbij kan men weder onderscheiden:
a. Vaste koolfilters en wel hollo schijven, bollen, enz.,
bijv. het filter van
H. Lorenz te Berlijn, waarvan sommige
vormen zeer doelmatig zijn voor reizigers.

Zij bestaan of uit saamgeperste, zoogenaamde plastische
kool alleen of uit een mengsel van kool en andere stoffen.
Zoo geeft
Kletzinsky de volgende mengsels aan om deze
filters samen te stellen: cokes, dierlijke kool, houtskool en
pijpaarde of cokes, dierlijke kool, houtskool en asbert,
alles in bepaalde verhoudingen en op de voorgeschreven
wijs tot eene massa verwerkt, i)

In de Engelsche fabrieken is er meestal ook magneet-
ijzersteen bijgemengd, bijv.
Hooper and Go\'s travelling
or pocket filter.

ß. De ouderwetsche koolfilters. Deze bestonden uit een
houten, steenen, zinken of ijzeren vat met dubbelen bodem.
Van onderen naar boven gerekend bestaat de vulling uit de
volgende lagen: spons, grint, zand, grof houtskoolpoeder,
wederom zand, schelpen; hierop komt de deksel te liggen
en dan boven op den deksel weder eene laag spons.

y. De nieuwerwetsche koolfilters. Van de massa soorten,
welke zijn aangegeven, wil ik eenige hier vermelden:

1) Fischer. Dio chomischo Technologie dca Wassen, 1880, S. 159.

-ocr page 18-

6

The silicated carbon registered ascension filter, Harris\'s
patent selfcleansing permanent waterfilter, Maignire\'s patent
renewable waterfilter, enz.

Filter van George Pfander. Dit filter bestaat uit een
cylinder, welke in vieren gedeeld is door een in de lengte-as
geplaatst kruisvormig tusschenschot; deze vier vakken,
welke men met kool heefl gevuld, moet het water achter-
eenvolgens doorloopen.

Het filter van George Cheavin te Boston bevat been-
zwart in korrels.

Crease\'s patent granulated carbon filter is gevuld met
carferal, hetwelk een mengsel is van kool, ijzer en aluminium.

Het Fransche filter van Vedel-Bernard is kegelvormig,
van gegoten ijzer met aangeschroefden deksel. Boven het
onderste gedeelte, waarin de afvoerpijp bevestigd is, ligt
een rooster waarover een draadnet gespannen is; daar-
boven zijn lagen grof zand of grint, dierlijke kool, wol
die met looizuurijzer gedrenkt is en eindelijk sponsen, die
met hetzelfde vocht doortrokken zijn. Boven die sponsen
nog weder een draadnet, opdat alles op zijne plaats blijve.

Tot eene 2° rubriek van filters, welke in de laatste jaren
nog al eens besproken zijn geworden, behooren het filter
van
Thomas Spencer, dat van Stönner en dat van
Gustav Bischof.

Spencer gebruikt als filtermateriaal eene ijzerverbinding,
welke hij maakt door gloeiing van ijzeroxyde met hout-
zaagsel en magnetic carbide noemt; in de groote filters
bevindt zich nog eene laag spons. Dal magnetic carbide
is een zwart, grofkorrelig, scherp poeder en bestaat vol-
gens Prof. J. W.
Gunning i) uit ijzeroxyde 46,7 ijzer-
oxydule 25,0%, kool 0,8%, zand 22,7 Vo, water enz. 4,8 «A.

Ongeveer in denzelfden tijd, n.1. de cholera-epidemie van
1866 en 1867, waarin hier te lande het
Spencer\'s filter

1) Rapport aan den Koning, p. 376.
t

-ocr page 19-

zoo\'n opgang maakte, werd ook groote ophef gemaakt van
een filter van
Stönner te Amsterdam. Zijn filtreerend
middel is i) een mengsel van kool en bruinsteen, waarvan
de bereiding door den fabrikant geheim werd gehouden.

Volgens Prof. Bischof is het voornaamste materiaal van
zijn filter het »spongy metallic iron", dat uit de hoogovens
rechtstreeks uit de zoogenaamde reductie-zone wordt ver-
kregen. Verdere bestanddeelen zijn het pyrolusit (Mn O,)
en zand, die te zamen de onderste lagen van het filter
vormen als prepared sand 2).

Roorda Smit vond echter in de vullingen van 4 Bisciiof\'s
filters, welke hij onderzocht, geen spoor metalisch ijzer;
het »spongy metallic iron" bleek daarentegen een mengsel
te zijn van een ijzersiUcaat en van ijzerpyriet in niet stand-
vastige verhouding.

Het zoogenaamde pyrolusit bleek hem te bestaan uit een
ander goedkooper mineraal, n.l. uit het psilomelan, dat door
zijn gering gehalte aan mangaanperoyde weinig waarde
heeft als bruinsteen en bovendien nog eenigzins van den
gewonen afwijkt door zijn hoog baryt- en kaligehalte.

Het zand, dat bij het filter behoort als een van de be-
standdeelen van het »prepared sand", bevatte sporen ijzer,
maar leverde 99,4 % Si O3 en was dus niets anders dan
gewoon kwartszand.

Tevens constateerde hij, dat de bezendingen voor twee
filters van hetzelfde (klein) kaliber zeer sterk verschilden
wat de hoeveelheid .en de onderlinge gewichtsverhouding
der stolTen betrof.

Onder deze rubriek behoort ook nog genoemd tc worden
de »ijzerkool", welke geleverd wordt door
.1. Korthals,
amanuensis aan het laboratorium Groene Burgwal te
Amsterdam.

1) llapport nan don Koning, p. 382.

2) UoouuA Smit, Dissortatio.

-ocr page 20-

8

In eene 3® groep kan men de asbestfilters rangschikken.
Dr. W.
Hesse uit Schwarzenberg heeft deze filters vaak
beproefd. Nadat hij reeds in de Deutsche medic. Wochen-
schrift, 1885, N°. 5 een en ander had meegedeeld omtrent
proefnemingen, welke hij met verschillend filtermateriaal
had gedaan, en hij gevonden had, dat samengeperste asbest
een van de beste middelen was om micro-organismen terug
te houden, gaf hij in het Zeitschrift für Hygiene van Kocii
en
Flügge N°. 1, eehe methode aan, volgens welke de
industrie goede filters zou kunnen maken. In deze proeven
gebruikte hij zeer dunne (minder dan 1 m.M. dikte) eiïene
lagen van zuiver langvezelig asbest. De asbesttoestellen be-
stonden in hoofdzaak uit 2 sterke platte ronde zeeftplaten
met fijn draadgaas overtrokken; tusschen deze 2 platen was
de asbest samengeperst.

Hij nam 2 reeksen van proeven, namelijk met water onder
hooge (0,7 tot 2,8 atmosferen) en onder geringe (circa 1 M.
waterkolom) drukking. Bij hooge drukking steeg de hoe-
veelheid van het filtraat evenredig met de drukking; des te
spoediger echter nam de hoeveelheid filtraat af, hoe hooger
de drukking en hoe onzuiverder het water was. Zeer onge-
schikt voor filtratie onder hooge drukking was water, dat
veel klei en zekere humusstoffen bevatte. In zoo\'n geval
zou het voordeeliger zijn om het water eerst door een ander
filter te laten gaan. Voor hooge drukking zou nog het best
kunnen dienen een asbesttoestel met verschillende filter-
ruimten, wat al naar de gesteldheid van het water vroeger
of later van nieuwe vezelstof zou moeten voorzien worden.

Bij lage drukking neemt ook de hoeveelheid filtraat tamelijk
spoedig aanmerkelijk af, doch ten slotte blijft de werking
tamelijk lang constant. Bij lage drukking vindt hij evenwel
groote cellen van potaarde te verkiezen.

Het Judson\'s »perfect purity" waterfilter wordt in den
prospectus afgebeeld als een steenen cylindervormige pot,
waarin een metalen kegelvormig rooster met den top naar

-ocr page 21-

9

beneden hangt; deze rooster is bekleed met eene laag asbest;
de kegel is opgevuld met eene zwarte korrelige massa;
boven op den kegel ligt een steenen diaphragma zeeftvormig
doorboord. Wat die korrelige massa is en hoe de astbest-
laag is gemaakt, vermeldt de prospectus niet.

Het filter, waarmede ik onderzocht en hetwelk geleverd
was door The united asbestos-company te Londen, kwam
niet volkomen met genoemde teekening overeen. De asbest
was hier namelijk niet om een kegelvormig rooster bevestigd,
doch eene laag asbest van geringe dikte was uitgespreid over
een steenen diaphragma waarin tal van fijne gaatjes; onder
dit diaphragma was de ruimte, waarin zich het gefiltreerde
water verzamelde. Op de laag asbest lag de zwarte korrelige
massa, zeer grof van korrel. De ruimte, welke deze innam,
was wel de helft van het geheele filter. De korrelige
massa werd saamgeperst gehouden door een tweede steenen
diaphragma van gaten voorzien, dat met eene banjonet-
sluiting bevestigd was.

Van Maignen\'s patent filtre rapide bestaan verschillende
vormen. Zoo zijn er in den handel te verkrijgen filters
voor huishoudelijk gebruik, reisfilters, filters voor water-
leidingkranen, enz. Het filtreerend materiaal van allen bestaat
uit asbest en zoogenaamde carbo calcis. Die carbo calcis
is voor een deel een fijn zwart poeder, voor een ander
deel grovere stukjes; de samenstelling is niet bekend gemaakt.

Het cottage-filter, welk voornamelijk voor huishoudelijk
gebruik is aangeraden en mij bij mijne proefnemingen heeft
gediend, is als volgt samengesteld: Binnen een cylinder-
vormigen pot van bruin aardewerk hangt steunende op den
rand van dezen pot een dergelijke pot, welke beneden
eenigzins kegelvormig toeloopt en in het midden van zijn
beneden wand eene tuitvormige opening draagt, waardoor
liet water na filtratie komt in de ruimto beneden en rondom
dezen pot. In genoemde tuitvormige opening bevindt zich
de afvoerbuis van den eigenlijken filtertoestel. Deze bestaat

-ocr page 22-

10

uit een filterraam, waarop een asbestdoek met 2 koorden is
bevestigd. Het filterraam heeft den vorm van een kegel,
waarvan de punt in eene cylindervormige buis is uitge-
trokken; deze cylindervormige buis is van boven open. De
basis van den kegel ziet naar beneden.

Onmiddelijk om het asbest heen ligt eene laag fijne carbo
calcis en verder grof carbo calcis; deze grove carbo calcis
is slechts een zuinigheidsmaatregel om het grove vuil tegen
te houden en de fijne carbo calcis daardoor langer hare
goede werking te doen behouden. De carbo calcis wordt
op hare plaats gehouden door een steenen kap, die om de
cylindervormige buis van den kegel past; in den steenen
kap zijn gaten, waardoor het te filtreeren water eerst in de
grove carbo calcis, daarna in de fijne carbo calcis komt om
vervolgens door de asbestlaag binnen de kegelvormige ruimte
te komen, waaruit het naar het réservoir kan afvloeien.

Breyer geeft aangaande de constructie van zijn filter
eene vrij uitvoerige beschrijving i), waaraan ik het volgende
ontleen. Het voornaamste van het micromembaan-filter be-
staat uit eene lamel van astbestvezelen, welke door een
poreus metalen rooster gedragen wordt. Slechts die asbest-
soorten, welke bij hare klieving en verkleining een wol-
achtig, zijdeglanzend materiaal geven, zijn tot de vorming
eener micromembraan-lamel geschikt.

De^ astbest nu wordt eerst gereinigd, daarna gemalen.
De korte asbestwol wordt dan eenige dagen in water
geweekt, vervolgens met ongeveer gelijke gewichtsdeelen
gekristalliseerde koolzure kalk gemengd om daarna weder
gemalen te worden en dat wel in den .vochtigen staat. Dit
malen heeft ten doel de asbestvezelen zooveel mogelijk in
hoogst fijne vezeltjes te scheiden en wordt daarom zelfs
eens of meermalen herhaald, zoo noodig.

Het gemaal wordt nu met zooveel verdund zoutzuur

1) Fkiedricii Breyer, Dor Mikromcmbran Filter. Wien. 1885.
t

-ocr page 23-

11

overgoten, dat alle kalk wordt opgelost. Goed doorgeroerd
blijft de massa in dezen toestand 1—2 dagen staan, na
welken tijd het hierdoor gevormde oplosbare chloorcalcium
op een gewonen papierstof-molen met water wordt uitge-
wasschen. Na dit wasschen blijft eene bijna chemisch zui-
vere, losse en hoogst fijne asbestemulsie achter. De aldus
verkregen asbeststof, welke hij microvezelstof of microstof
noemt, wordt in zeer lossen toestand op een tralieachtig
weefsel uit fijne katoendraden (zoogenaamde tulle), hetwelk
over een raam gespannen wordt gehouden, neergeslagen en
dat wel op eene zeer eigenaardige manier. Men giet namelijk
vóór de abestemulsie eerst wat water over het raam; daar
dit nu door de tulle heen een weg kan vinden, wordt de
microstof, welke gelijkmatig over het water is verdeeld, op
de tulle afgezet. De geUjkmatigheid van verdeeling der
vezeltjes wordt daardoor bewerkt, dat daar, waar reeds eene
meer dichte afzetting der asbeststof heeft plaats gevonden,
de snélheid van het doorstroomend water verminderd wordt,
bijgevolg zich aan deze plaatsen minder asbeststof kan af-
zetten. Aan die plaatsen echter, aan welke de asbestlaag
zeer dun is, is de snelheid van het stroomende water
grooter; als gevolg hiervan wordt meer asbeststof daarheen
gevoerd en er moet onmiddelijk eene daaraan beantwoor-
dende hoeveelheid daarvan op deze dunne plaatsen zich
afzetten. Zoo zou men eene zeer gelijkmatige verdeeling
verkrijgen van de asbestvezelen over de geheele oppervlakte.
Bij do micromembraan-lamellen, of zooals hij ze ook wel
noemt, mobiele lamellen, welke ik gezien heb, was de
verdeeling der vezelen niet zoo mooi, het verloop der vezelen
was nog al ongelijkmatig en hier en daar waren zelfs knob-
beltjes te zien.

De micromembraan-lamel wordt vervolgens gedroogd in
een droogoven bij circa 150° C., waardoor zij tevens ge-
steriliseerd wordt. Zoo\'n lamel, welke zich eenigzins voor-
doet als een blad papier, wordt dan met den tullekant op

-ocr page 24-

12

een metalen rooster gelegd, vlak gestreken en dan door
middel van eene spiritueuse oplossing van schellak langs
de randen van den rooster bevestigd. Deze metalen rooster
is een raam, waarover vernikkeld kopergaas is gespannen.
Het water nu, wat door zoo\'n cel, of om
Breyer\'s nomen-
clatuur te gebruiken Doppel-Membranelement, wordt gefil-
treerd , verzamelt zich dan tusschen 2 zulke roosters, welke
aan elkander zorgvuldig zijn bevestigd; slechts 2 uitgangen
heeft zoo\'n Doppel-Element, 1 aan den bovenkant en 1 aan
den benedenkant. In den eenvoudigsten vorm, het zooge-
naamde zakfilter is de onderste opening door eene caoutchouc
prop gesloten en moet aan de bovenste opening eerst worden
gezogen om het gefiltreerde water te doen afvloeien; de
prop van de onderste opening kan er af worden genomen
in geval men al het water uit het filter wil doen wegvloeien
en door de andere opening het water niet geheel uit de
lamellen wegloopt. Dat aspireeren doet men door middel
van eene caoutchoucbuis, welke of direkt aan genoemde
bovenste opening is bevestigd of aan eene krom gebogen
metalen pijp, welke aan die opening is gesoldeerd; deze
metalen pijp bevond zich aan het zakfilter, waarmoe ik
mijne proefnemingen heb gedaan en hetwelk afkomstig was
van de Ileeren P. C. Vis en C°. te Amsterdam, generaal-
agenten voor Nederland en Koloniën van het
brhyer\'sclie
filter/

Zoo\'n zakfilter heeft men slechts in het water, dat men
wil filtreeren, te zetten; nadat het 7—9 minuten hierin
heeft gestaan, zuigt men sterk aan de caoutchoucbuis,
knijpt vervolgens de buis dicht en brengt deze zoo laag
mogelijk; zoodra de vinger niet meer knijpt, vloeit het
gefiltreerde water door de buis af Een dergelijk filter levert
4—5 liters water per uur.

Deze cellen nu kan men van verschillende grootte maken,
ook kan men de uitvoeropeningen van eenige cellen met
elkander verbinden en zoodoende meerdere cellen in 1 filter

-ocr page 25-

13

plaatsen. Op deze wijs heeft Breyer filters voor verschillende
doeleinden gemaakt als: gewone huisfilters, filters welke
aan eene pomp of aan de kraan eener waterleiding kunnen
worden bevestigd, enz. Hij meent zelfs filters te kunnen
maken, welke waarschijnlijk 30,000 liter per uur zouden
kunnen leveren.

Het huisfilter, waarmeê ik proefnemingen deed, is eene
langwerpige blikken bus, waarin eene 2® bus schuift; deze
2" bus past in haar bovenste gedeelte juist in de 1\'*® bus;
haar benedengedeelte is een zeskantige bak, waarin het
element geplaatst en door twee klokschroeven goed bevestigd
wordt. Op den zeskantigen bak hgt een blikken roostertje,
wat het grove vuil terug houdt en tevens belet, dat bij het
vullen de straal met groote kracht direkt tegen de asbest-
lamel aan komt.

Het te filtreeren water wordt gegoten in de binnenste bus,
loopt door het blikken roostertje, komt in den zeskantigen
bak en ontmoet hier de asbestlaag; van uit de ruimte binnen
de cel kan het door de 2 openingen boven en beneden aan
de cel, welke hare uitmondingen hebben in de klokschroeven,
in de ruimte komen, welke zich onder en om den zeskantigen
bak bevindt; dicht aan den benedenwand van dit réservoir
bevindt zich de kraan.

Onder eene 4\' rubriek wil ik nog even kort beschrijven
het
ciiamderland\'sche filter en dat van Eugen Hïilsmann
to Altenbach.

Het filter van Ciiajiberland bestaat uit eene poreuze
porseleinen buis, door hem bougie genoemd, van boven
gesloten cn van onderen waterdicht bevestigd in een ring
van verglaasd porselein, welke aan de onderzijde van eene
uitstroomingsopening voorzien is. Deze toestel is omgeven
door eene metalen buis, die van boven waterdicht aan de
kraan der waterleiding is verbonden, en van onderen door
eene ingeschroefde bus met eeno sluitplaat van caoutchouc
eveneens waterdicht is afgesloten. Zet men nu de kraan

-ocr page 26-

14

der waterleiding open, dan vult het water de tusschen-
ruimte tusschen de beide buizen en filtreert tengevolge van
de drukking waaronder het staat, langzaam door de poreuze
buis heen. Met een dergelijken toestel, waarvan de poreuze
buis eene lengte van 20 centimeter en eene middellijn van
2,5 c.M. heeft, verkrijgt men 20 liter water per dag, indien
de drukking van het water der leiding ongeveer 2 atmosferen
bedraagt, i)

Er zijn ook Chamberland\'sche filters, welke functioneeren
zonder drukking, door een verschil van niveau van eenige
decimeters; eene bougie levert in die omstandigheden 2 liter
per uur. 2)

Eene andere soort werkt door aspiratie. In eene kast
van 0,30 M. hoogte, 0,40 M. breedte en 0,70 M. lengte
ongeveer zijn in 10 rijen batterijen geplaatst ieder van 10
filtreerkaarsen, derhalve in het geheel 100 filtreerbuizen,
welke alle verbonden zijn aan ééne caoutchoucslang van
5 M. lengte, waardoor het gefiltreerde water kan afvloeien.
De kast wordt met de te filtreeren vloeistof gevuld en 5 M.
boven den grond gezet; men heeft slechts de aspiratie aan
den gang te brengen en de kolom vloeistof, welke zich in
de caoutchouc slang bevindt, zuigt door haar gewicht de
vloeistof uit de kast door den wand van de filtreerkaarsen.
De filtratie gaat voort met eene groote regelmatigheid en
levert. 180 liter per uur. 3)

De werking van het Hülsmann\'s filter berust ook op het
vermogen van poreuze potten om micro-organismen tegen
te houden. Zij kosten wel is waar slechts Ve van den
prijs der Chamb. filters, doch zijn nog .breekbaarder.

Hoe staat het nu met het vermogen van deze zuiverings-

1) De Natuur, 1885, p. 133.

2) Royuo d\'IIygièno, 188G. VllI, p. 520.

3) Revue d\'Hygiène, 188C. VIII, p. 382.

-ocr page 27-

15

wijze om micro-organismen uit het water te verwijderen
of althans onschadelijk te maken?

Koken is stellig in menig geval een uitmuntend zuive-
ringsmiddel. Vele micro-organismen worden dan gedood.
Men kan er echter niet in het algemeen op aan. Onder-
zoekingen toch van
Miquel hebben geleerd, dat gekookt
water nog sporen bevatte, die voor ontwikkeling vatbaar
werden bevonden. Bovendien wordt het water zeer ilauw
van smaak, omdat door het koken de lucht er uitgedreven
en een deel der kalkzouten nedergeslagen wordt.

De scheikundige klaring met aluin of ijzerchloride is
niet in staat het water van micro-organismen te bevrijden. 2)

Frankland 3) heeft zeer interessante proeven gedaan ten
opzichte van de chem. klaring. In eene llesch water, dat
hij met rottende urine had gemengd, werd geworpen eene
bepaalde hoeveelheid eener stof, welke tot een zeer fijn
poeder gewreven was en welke gedurende 3 -uren aan eene
temp. van 150° was blootgesteld. Men schudde de llesch
eenigen tijd flink, en liet haar nu staan om de zwevende
stoffen te doen bezinken. Na eene rust van een uur of van
verscheidene dagen, dit hangt af van de soort stof welke
men gebruikt, nam hij met eene pipet eenige druppels
van de heldere vloeistof, welke boven dreef en druppelde
hiervan wat op cultuurgelatine; men vergeleek dan het
aantal koloniën op deze wijs verkregen met die, welke eene
gelijke hoeveelheid water, dat niet geklaard was, gaf. Hierbij
bleek hem, dat chemische klaring met kaoline geen resultaat
had, doch door klaring met kalkwater met caustische soda,

1) Sóninino iiiédicalo, 21 Juillot 1884. Hof. Tydschr. v. Gon., 1884,
p. 765.

2) Fischer, Dio cliom. Toclin. d. Wnas., 1880, S. 199.

3) Procoodings of tho Uoyul Socioty, 1885, 238. Hof. Itov. d\'llyg.,
1886, VlII, p. 50G.

-ocr page 28-

16

ijzerspons, dierlijke kool of krijt werd eene aanmerkelijke
vermindering in het aantal micro-organismen verkregen. Door
klaring met tot poeder gestampte cokes konden zelfs alle
micro-organismen worden verwijderd.

Terecht echter doet Vallin opmerken, dat hoe interessant
deze proefnemingen ook zijn, hare toepassingen in de
praktijk zeer beperkt zijn. Zoo had
Frankland in zijne
proef met cokes om 50 gram water te klaren gebruikt. 1
gram cokespoeder; nadat hij het hiermede een kwartier had
geschud, had hij de massa 48 uren laten bezinken. Stelt
men zich nu voor, dat men voor eene of andere groote
inrichting, eene kazerne bijv. van deze klaring wil gebruik
maken, zoo zou men voor een réservoir van 1 M\' noodig
hebben niet minder dan 20 kilogram zeer fijne gepulveriseerde
cokes, \'t liefst dadelijk uit den oven afkomstig en zou men
dan twee volle dagen moeten wachten om 700 a 800 liter
zuiver water te verkrijgen.

Ook ten opzichte der fillralie zijn door Frankland i)
belangrijke onderzoekingen gedaan. Bij zijne proefnemingen
deed hij de stof, welke hij onderzocht en vooraf tot fijn
poeder gewreven en gedurende 3 uren in eene temp. van
150° gesteriliseerd had, in buisjes van 27 m.M. in doorsneó;
de filtreerende kolom had eene hoogte van omstreeks IG c.M.
Eene dot asbestwatten bevond zich aan de onderste opening
van de buis, welke nauw toeliep; eene andere dot lag on-
middelijk op de filtreerende massa. Deze buis had vóór
de proefneming eenigen tijd gestaan in eene temp. van 150°.
Bij het opschenken van het te reinigen water stak hij den
hals van de flesch door de prop asbestwatten heen; zoo-
doende werd infectie van uit de lucht buitenge.sloten.

Zijne resultaten waren, dat gepulveriseerde klinkers, of
wit zand wat niet ijzerhoudend is, of gepulv. glas micro-

1) Proceed, of the Roy. Soc., 1885, 238. Rof. Rov. d\'llyg., 188C, p. 60C.

-ocr page 29-

17

organismen slechts gedeeltelijk terughouden. Versche ijzer-
houdende zandsteen echter, of dierlijke kool, of ijzerspons
of cokes hielden aanvankelijk alle bacterien terug. Deze
verloren echter meer of minder spoedig dit vermogen.
Vallin
heeft uit de opgaven van Frankland berekend, dat versch
ijzerhoudend zandsteen niet meer dan het 87 voud van zijn
volumen, dierlijke kool niet meer dan het 62 voud, ijzer-
spons niet meer dan
120 en cokes niet meer dan het 150
voud van zijn volumen water kon zuiveren. Ook berekende
hij, dat het filter vernieuwd moest worden bij versch ijzer-
houdend zandsteen na
10 dagen, bij dierl. kool na 12 dagen,
bij ijzerspons na
1 maand en evenzoo bij cokes. Stellig
gelden deze getallen niet voor het water, dat gewoonlijk
voor drinkwater in aanmerking komt; dit toch zal wel lang
niet zooveel bacterien bevattpn als het water, waarmede
Frankland experimenteerde, n. 1. een mengsel van water
en rottende urine. Doch aan den anderen kant moet men
wel in rekemng brengen, dat
Frankland zijn filtermateriaal
eerst zoo sterk steriliseerde.

De zoogenaamde zak- of reisfilters uit koql, asphalt en
houtzaagsel gevormd, laten soms zelfs zetmeelkorrels van V«
tot Vss m
.M. middellijn door (Pappeniieim). Het Engelsche
fabrikaat is beter, maar houdt de micro-organismen toch
niet geheel terug. De koolfilters hebben bovendien met velo
andere filters, specieel indien zij uit organische stoffen zijn
samengesteld, gemeen, dat zij na korten tijd juist eene goede
kweekplaats worden van micro-organismen. Over \'t algemeen
weten de gebruikers niets van deze zaak; zij verzuimen
(Ie vulling tijdig te vernieuwen of te reinigen en drinken
dientengevolge menigmaal een filtraat, dat nog slechter is
dan het water, dat zij ongefiltreerd niet zouden willen drinken.

Het Bisciiof\'s filter, dat door zoo velen is geroemd, mist
volgens de onderzoekingen van
IIoorda Smit i) ook al het

1) lloouuA Smit, DiBsertatio.

-ocr page 30-

18

vermogen om micro-organismen terug te houden. Tot het-
zelfde oordeel kwam
Smit bij zijne proefnemingen met het
Spencer\'s filter.

Hetzelfde geldt van het filter van Stönner en de ijzer-
kool van
Korthals (van Overbeek de Meijer).

De ciiamberland\'sche filters kunnen volgens onderzoe-
kingen
0. a. van Miquel i) en van Frankland 2) het water
geheel zuiveren van micro-organismen.
Frankland liet zelfs
door een
ühamberland\'sch filter van 10 bougies gedurende
S\'A maand water loopen uit de Theems en hierna was het ge-
filtreerde water nog volkomen gesteriliseerd; het leverde geene
enkele kolonie, indien men er eene cultuur van aanlegde.

Een bezwaar, wat deze filters vroeger hadden, dat zij
namelijk altijd eene drukking van 1—2 atmosfeer ver-
eischten, is thans weggenomen.

Vroeger was ook een groot gebrek van deze filters, dat
zij zoo licht scheurtjes hadden of kregen; thans heeft men
hiervan minder last, daar zij vóór de aflevering worden
gekeurd. Hinderlijk blijft echter, dat deze filters zoo dikwijls
gereinigd moeten worden; indien men verlangt, dat het
filter eene goede hoeveelheid water blijft leveren, moet het
1—2 maal per week gereinigd worden.

De cellen, die Eugen Hülsmann leverde als goedkoop
namaaksel van de
ciiamberland\'sche filters, hielden de
micro-organismen niet geheel terug (
van Overbeek de
Meijer).

Ik heb mij intusschen bepaald tot een nauwkeurig onder-
zoek van het vermogen van eenige der meest bekende filters,*
met name dat van
Maignen, Judson en Breyer. Van
Breyer heb ik proefnemingen met zijn zakfilter en met zijn
huisfilter gedaan.

1) Rov. d\'Hyg., 1885, VII, p. 35C.

2) Rov. d\'Hyg., 188G, VIII, p. 517.

\\ •

-ocr page 31-

19

Vooraf wil ik vermelden, dat het voedingsvocht, welk ik
gebruikte, was vleeschwaterpeptongelatine uit 250 gram
versch gehakt rundvleesch uitgetrokken in gedist. water
gedurende 18 uren. Het door een coleerdoek geperste vocht
met gedist. water aangevuld tot 400 gram, vermengd met
1 Vo peptonum siccum. Va % keukenzout, 10 % witte gelatine
en verder op de gewone wijze gefiltreerd en gesteriliseerd.

Voordat wij het gefiltreerde water in het voedingsvocht
aftapten, werd deze vloeibaar gemaakt, door het eenige
oogenblikken op 25—30° C. te verwarmen.

Steeds zijn, indien het niet uitdrukkelijk wordt vermeld,
de proefbuisjes alsook de proefplaten bewaard bij kamer-
temperatuur, omdat de in het laboratorium voorhanden broei-
ovens tot andere doeleinden op eene temp. gehouden werden,
die hooger was dan de voor mijne proefnemingen gewenschte.

Breyer\'s zakfilter en het element uit zijn huisfilter heb
ik bij geene enkele mijner proeven gesteriliseerd, daar te
voorzien was, dat door hooge temp., resp. stroomenden
waterdamp de lak, waarmeê de asbestlamellen op de metalen
roosters bevestigd zitten, hier en daar zou loslaten. Indien
men het element met eene antisept. vloeistof wilde sterili-
seeren, zouden de proefnemingen niet zuiver zijn, daar men
dan misschien aan de cel eene eigenschap zou gegeven
hebben, welke zij aanvankelijk niet bezat. Het steriUseeren
geschiedde hetzij in den dampketel (Kochtopf, Sterilisirungs-
A-pparat, van Kocii) of in den ontsmettingsoven van
van
overbeek de Meyer
(een toestel, die later beschreven zal
worden) met stroomenden waterdamp in het eerste geval
van 100" C., in het tweede geval van ruim 101° C.

Judson\'s filter steriliseerden wij altijd in zijn geheel. Van
Maignen\'s filter steriliseerden we altijd réservoir en eigenlijk
filtreerapparaat
afzonderlijk, daar deze gemakkelijk uit elkaar
konden worden genomen. Van
Breyer\'s huisfilter sterili-
seerden wij den bak, welke het gefiltreerde water opvangt
en de filterbus, terwijl de cel er was uitgenomen.

-ocr page 32-

20

Na voldoende duur der sterilisatie werden de openingen
van den toestel afgesloten met gesteriliseerde watten; even-
zoo de later te beschrijven aanzetstukken der kranen, die
bij het aftappen dienst moesten doen. De kranen werden ge-
sloten en de deelen van het filter in elkander gezet. Evenzoo
werd dadelijk afgesloten met watten de opening boven in
den kegel van
Maignen\'s filter, waardoor communicatie
mogelijk is tusschen het réservoir en de buitenlucht.

Daar bij Maignen\'s filter de steenen rand, waarmee het
eigenlijk filtreerapparaat in den pot hangt, er was afgestooten,
plaatsten wij in den pot een caoutchouc ring, waardoor het
filtreerapparaat bleef hangen en tevens eene communicatie
van de buitenlucht en het réservoir was afgesloten.

De proefnemingen zijn in den loop van het onderzoek nu
en dan gewijzigd, ook ter controle van hetgeen voorafgegaan
was. Ik zal daarom mijne beschrijving van het onderzoek
in enkele reeksen indeelen.

Kortheidshalve zij hier eens en vooral gezegd, dat het
steriliseeren van de geheele toestellen, met inbegrip van de
gebruikte aanzetstukken, met groote zorg is behandeld.

I. In deze eerste reeks van proefnemingen werden de
kranen voorzien van glazen aanzetstukken samengesteld als
volgt: zoo\'n aanzetstuk bestond uit een glazen cylinder van
boven en beneden afgesloten door eene kurk; de bovenste
kurk had 2 openingen, waarin juist 2 glazen buisjes pasten,
waarvan het eene door middel van eene caoutchouc buis
aan do tuit van het filter werd verbonden; de andere buis,
welke tweemaal gebogen en dun uitgetrokken was, diende
tot overheveling van het water, wanneer het afloopen daar-
van door de opening in de onderste kurk belet was; in eene
opening in de onderste kurk paste namelijk ook juist een
glazen buisje, hieraan weder was eene caoutchouc slang
verbonden, welke men door middel van eene klemschroef
kon openen en sluiten. Daar er aan het zakfilter geene

-ocr page 33-

21

kraan was, maar het water door een metalen pijpje door
hevelwerking moest worden afgetapt, werd aan dat pijpje
eene caoutchouc slang bevestigd, waaraan dan, nadat men
door aspireeren het filter had aan het werken gebracht,
een aftaptoestel als boven beschreven bevestigd was.

Om de filters niet dadelijk sterk te verontreinigen, vulden
wij ze voor deze l®\'® proef met
waterleidingwater. De tijd,
welke verliep voor de eerste druppel binnen het aftap-
toestel kwam, was voor
Judson\'s filter 3 min., Maignen\'s
filter 15 min. 30 sec., voor Breyer\'s huisfilter 8 min. We
lieten nu telkens eenige malen het aftapglas vol loopen tot
het water dreigde overgeheveld te worden, om dan weder
door de klemschroef los te draaien het water weg te laten
loopen; hierdoor werden mogelijk aanwezige onreinheden
uit de aanzetstukken verwijderd en werden zij met water,
dat volgens de fabrikanten vrij van micro-organismen is,
doorgespoeld.

Daarna sloten we de klemschroef dicht en vingen door
overheveling eene geringe hoeveelheid water op in buisjes
met vleeschpeptongelatine; het openen van elk buisje ge-
schiedde met vooraf gegloeide pincet zoo snel mogelijk en
terwijl de prop watten slechts even werd gelicht, zooveel
als noodig was om de punt van het met gesteriliseerde
watten omgeven droppelbuisje van het aanzetstuk door te laten.

Van elk filter hadden we 2 proeven genomen; van de
proef met
Judson\'s filter brak echter een buisje. Alle
proeven waren genummerd.

De kamertemperatuur was over dag gewoonlijk 10° C. en
\'s nachts slechts even boven het vriespunt.

Rcsullaien.

De eene proef met Breyer\'s huisfilter vertoonde 1 maand
lang geene ontwikkeling van koloniën, toen echter kwam
er 1 tamelijk groote geelwitte kolonie op, welke allengs meer
oranjekleurig werd; hierbij bleef het, zelfs na een tijd van
waarneming van 3 maanden.

-ocr page 34-

22

De andere proef met zijn huisfilter en beide van Maig-
nen\'s
filter zijn al dien tijd steriel gebleven.

In de proef met Judson\'s filter kwam eerst na 14 dagen
1 kolonie voor den dag, eerst een maand later kwam er
nog 1 bij en na langen tijd zag men het kweekvocht vervloeien.

De eene proef met Breyer\'s zakfilter vertoonde reeds na
7 dagen ongeveer 30 koloniën, welke allengs gingen vervloeien;
3 weken na de proefneming was het kweekvocht geheel
vervloeid en vertoonde fluorescentie.

De andere proef met het zakfilter hield het langer uit;
eerst na 3 weken begon er een groot aantal, doch kleine
geelroode koloniën te komen.

Uit de buisjes, waarin het gefiltreerde water was afge-
tapt, hadden we ook wat uitgegoten en met eene uitge-
gloeide platinadraad uitgespreid op gesteriliseerde glazen
platen, welke onder eene glazen klok werden geplaatst; om
de voor de bacterien noodige vochtigheid te geven, lag onder
in de klok een stuk filtreerpapier, gedrenkt met eene waterige
oplossing van sublimaat 2:1000. Het resultaat kwam overeen
met dat van de buisjes.

II. Het te filtreeren water was thans singelwater. De
proeven werden op dezelfde wijs genomen, doch thans van
elk filter 1 proef. Plaatculturen hebben we toen niet gemaakt,
daar het ons slechts te doen was om te weten of bacterien
in het gefiltreerde water voorkomen, ja of neen, en men dit
voldoende in reageerbuisjes kan zien, terwijl reinkweekingen
later uit de buisjes of bij eene nieuwe reeks van proeven kon-
den gemaakt worden, wanneer dit wenschelijk werd geacht.

Als getuige diende een buisje met kweekvocht en onge-
filtreerd singelwater.

Resultaten.

Dc proef met ongefiltreerd singelwater, die met Maig-
nen\'s
en die met Judson\'s filter vertoonde reeds na 7 dagen
tal van koloniën en meer of minder vervloeiing der vleeschpep-

-ocr page 35-

23

tongelatine; deze vervloeiing werd allengs sterker en ging
gepaard met het optreden van fluorescentie.

De proef met Breyer\'s zakfilter vertoonde na 7 dagen
6 kleine witte koloniën, die met het huisfilter een betrekkelijk
groot aantal dergelijke koloniën. Het aantal koloniën is later
bij beide sterk toegenomen. Van de proef met het huis-
filter was na 5 weken het kweekvocht geheel vervloeid.

HL Vulling der filters met singelwater.

Hieronder vat ik samen 3 proefnemingen met Breyer\'s
huisfilter, 3 met Maignen\'s filter en 3 met Judson\'s filter.

Om de tegenwerping te voorkomen, dat misschien boven
door de kurk langs de buisjes heen bij het telkens ledigen
van het aanzetstuk micro-organismen konden worden opge-
zogen, werden op de kurk gesteriliseerde watten om de
buisjes heen gelegd.

Resultaten.

De 1»\'® proef met Breyer\'s huisfilter vertoonde na 7 dagen
zeer vele witgele koloniën, 2 grootere witte en eene begin-
nende vervloeiing;
14 dagen later was het kweekvocht geheel
vervloeid en vertoonde eene lichte Iluorescentie. In de twee
andere proeven waren na 9 dagen talrijke kleine en eenige
groote koloniën opgekomen en begon de vleeschpepton-
gelatine te vervloeien; 5 dagen later was zij geheel vervloeid
en vertoonde eene lichte Iluorescentie.

In de 1"® proef met Maignen\'s filter was na G dagen
het kweekvocht voor de helft vervloeid;
14 dagen daarna
was het geheel vervloeid en licht fluoresceerend. In dc
beide andere proeven begon na 9 dagen het kweekvocht
reeds sterk te vervloeien; 5 dagen later was het geheel
vervloeid met vorming van een vuil geelwit bezinksel en
vrij sterk fluoresceerend.

In de 3 proeven met Judson\'s filter waren na 9 dagen
talrijke koloniën opgekomen; 5 dagen later was de vleesch-
peptongelatine geheel vervloeid en fluoresceerend.

-ocr page 36-

24

IV. Hiertoe reken ik 2 proeven gedaan met Maignen\'s
filter en 2 met Jüdson\'s filter.

Judson\'s filter was gesteriliseerd in stroomenden waterdamp.
Van
Maignen\'s filter echter spoelden wij eenvoudig den
vergaderbak om met kokend water en zetten er daarna het
filterapparaat weder in. Dat we het filter dan eerst goed
lieten bekoelen, voor wij tot vulling overgingen, spreekt
van zelf; evenzoo in de gevallen, dat de filters in stroomenden
waterdamp waren gesteriliseerd.

Daar de kurken uit de aanzetstukken sterk gingen lekken,
wat zich niet zoo gemakkelijk, of althans niet snel herstellen
liet, vervingen we deze gecompliceerde glazen toestellen door
andere van meer eenvoudigen aard, n.1. een caoutchouc-
buisje, waaraan een glazen buisje met dun uitgetrokken
einde; dit caoutchouc buisje kon strak om de tuit van het
filter getrokken worden. Het glazen droppelbuisje stak door
eene prop watten heen in een wijder buisje, waarvan de
punt in de vlam dicht gesmolten was; dit wijdere buisje
werd voor het aftappen er afgetrokken. Deze kleine toestellen
werden telkens vooraf in stroom-waterdamp van 100° C. ge-
steriliseerd; het boveneinde van de caoutchouc slang werd
daarna met eene prop gesteriliseerde watten afgesloten; bij
de latere proeven werd de kleine toestel aan de tuit van de
filterkraan geschoven en aldus alles gezamenlijk gesteriliseerd.

Het tappijpje was voor Breyer\'s zakfilter eenigszins
anders, daar het filter geene kraan heeft. Hier dan bestond
het uit een caoutchouc buisje, waarin een glazen druppel-
buisje schoof; aan dat glazen buisje konden wij een ander
caoutchouc buisje schuiven, wat aan zijn vrije einde een
glazen buisje droeg, waaraan gezogen kon worden tot het
inleiden der hevel werking; dadelijk na het begin van het
overhevelen werd dan het laatstgenoemde caoutchouc slangetje
verwijderd en druppelde het gefiltreerde water uit het glazen
buisje regelmatig af. Dit saamgestelde buisje werd ook telkens
in stroomenden waterdamp gesteriliseerd en dadelijk aan

-ocr page 37-

25

de metalen buis van het filter bevestigd; intusschen was
de onderste opening en, zoo het buisje niet dadelijk aan
het filter werd bevestigd, ook de bovenste opening door
gesteriliseerde watten van de lucht afgesloten. Altijd lieten
wij, voordat wij gefiltreerd water in de proefbuisjes op-
vingen, het water eenigen tijd doorloopen, waardoor het
aftapbuisje nog eens flink werd doorgespoeld.

Vulling der filters met singelwater.

Resultaten.

Van beide proeven met Maignen\'s filter was reeds na
7 dagen de oppervlakkige laag vleeschpeptongelatine geheel
vervloeid; weder eene week later was de vervloeiing zeer
sterk en was de massa fluoresceerend.

In beide proeven met Judson\'s filter waren reeds
na 7 dagen vrij talrijke witte koloniën te zien, waaronder
sommige grootere; ook vertoonde de vleeschpeptongela-
tine hier en daar komvormige vervloeiing. Zeven dagen
later was de geheele massa nagenoeg vervloeid en fluores-
ceerend.

V. Van het huisfilter alsook van het zakfilter van Breyer
werden de asbestlamellen vernieuwd op de door hem voor-
geschreven wijs: de oude lamellen voorzichtig losmaken
door het onderschuiven van een mes aan den rand, ver-
volgens den metalen rooster drogen, daar do asbestlamel
in vochtigen staat zeer licht beschadigd wordt, daarna met
een penseel lak op den metalen rooster strijken, de asbest-
laag zoo vlak mogelijk over den rand van het kopergaas
gespannen er op leggen en vervolgens nog 2—3 maal de
randen met lak bestrijken; do lakafsluiting moet natuurlijk
eene nauwkeurige zijn, daar anders langs de randen micro-
organismen zich makkelijk een weg naar de ruimte binnen
het element zouden kunnen banen.

Vulling der filters met singelwater.

Wij namen met alle filters elk 2 proeven.

-ocr page 38-

26

Resultaten.

In beide proeven met Breyer\'s huisfilter was reeds na
7 dagen de vleeschpeptongelatine voor de helft komvormig
vervloeid; 4 dagen later was zij geheel vervloeid en ver-
toonde de massa eene lichte fluorescentie.

In de proeven met het zakfilter waren na 7 dagen ongeveer
15 zeer fijne witte koloniën te zien; 4 dagen later trad
schimmel woekering op en begon het kweekvocht komvormig
te vervloeien; de vervloeiing nam daarna zeer snel toe.

Bij de proeven met Maignen\'s filter was na 7 dagen een
vrij groot aantal koloniën te zien, waaronder eenige van
bacillus fluorescens liquefaciens; in eene der proeven begon
ook de vleeschpeptongelatine te vervloeien. Vier dagen
daarna was in beide het kweekvocht voor een meer of
minder deel vervloeid en weder 4 dagen later was de massa
geheel vervloeid, fluoresceerde en had een witgeel bezinksel.

Van de proeven met Judson\'s filter was na 5 dagen de
vleeschpeptongelatine reeds voor de helft vervloeid en 4 dagen
later geheel; de massa vertoonde toen fluorescentie.

VI. Na de gewone sterilisatie en bekoeling van de filters
van
Judson en Maignen, den vergaderbak van Breyer\'s
huisfilter en de aftapbuisjes werden de filters gevuld met
singelwater. Van elk werden 2 proeven genomen.

Resultaten.

In de proeven met Breyer\'s huisfilter was de vleesch-
peptongelatine na 4 dagen ongeveer voor de helft, en weder
4 dagen later geheel vervloeid; de massa vertoonde toen
eene lichte fluorescentis en een witgeel bezinksel.

De proeven met het zakfilter vertoonden na 4 dagen zeer
vele kleine witte koloniën; 4 dagen later in de eene, en
6 dagen later in de andere proef was het kweekvocht geheel
vervloeid en vertoonde een witgeel bezinksel.

In de proeven met Maignen\'s filter waren na 4 dagen
tamelijk veel witte koloniën te zien en was het kweekvocht

-ocr page 39-

27

reeds voor ongeveer V3 vervloeid. Zes dagen later was de
vleeschpeptongelatine geheel vervloeid, licht Iluoresceerend;
er was witgeel bezinksel.

De proeven met Judson\'s filter vertoonden na 3 dagen
talrijke kleine witte koloniën; 6 dagen later was de vleesch-
peptongelatine geheel vervloeid, er was een geelwit bezinksel
en fluorescentie.

VII. Van Breyer\'s zakfilter werden op de voorgeschreven
wijs de
asbesllamellcn vernieuwd.

Na de gewone sterilisatie vulden we alle filters met
singelwater.

We namen van elk filter 1 proef, behalve van Breyer\'s
huisfilter, waarvan we 2 proeven namen.

Resultaten.

In beide proeven met Breyer\'s huisfilter was reeds na 4
dagen de vleeschpeptongelatine voor de helft, na G dagen ge-
heel vervloeid; er was vuilwit bezinksel en eenige fluorescentie.

In de proef met zijn zakfilter is het kweekvocht een maand
lang steriel gebleven; daarna begonnen zich kleine witte kolo-
niën te ontwikkelen, welke langzamerhand in aantal toenamen.

De proef met Judson\'s filter vertoonde na 3 dagen talrijke
zeer fijne koloniën; 2 dagen later was de vleeschpepton-
gelatine geheel vervloeid, vertoonde fluorescentie en een
zeer gering vuilwit neerslag.

Van de proef met Maignen\'s filter was na 5 dagen het
kweekvocht voor de helft en
5 dagen later geheel vervloeid;
do overblijvende massa vertoonde fluorescentie cn een vuilwit
bezinksel.

VIII. Na sterilisatie en vulling met singelwatcr namen wij
van
Breyer\'s zakfilter 2 proeven, van de andere filters
elk 1 proef.

Resultaten.

In de proef met Breyer\'s huisfilter was de vleeschpep-
tongelatine na 4 dagen voor V® i na O dagen geheel vervloeid.

-ocr page 40-

28

De eerste proef met zijn zakfilter vertoonde na 4 dagen
eene beginnende vervloeiing der vleeschpeptongelatine, welke
5 dagen later eene totale was geworden. De overblijvende
massa vertoonde een vuilwit bezinksel en was fluoresceerend.

In de andere proef met het zakfilter waren na 3 dagen
vele zeer kleine koloniën te zien; 2 dagen later begon de
vleeschpeptongelatine zeer sterk te vervloeien, terwijl zij
weder
3 dagen later geheel vervloeid was, fluoresceerde
en een vuilwit bezinksel vertoonde.

In de proef met Judson\'s filter begon na 3 dagen eene
vervloeiing der vleeschpeptongelatine, welke 2 dagen later
eene totale was geworden.

In de proef met Maignen\'s filter waren reeds na 2 dagen
talrijke kleine witte koloniën opgekomen; den daarop vol-
genden dag begon het kweekvocht te vervloeien en 5 dagen
later was het geheel vervloeid, fluoresceerend met een vuil-
wit bezinksel.

IX. Na sterilisatie en vulling met singelwaler namen we
van alle filters elk 1 proef.

Daar men misschien zou kunnen tegenwerpen, dat bij
het aftappen, waarbij toch altijd het watje eenige oogen-
blikken het buisje met voedingsvocht niet van de lucht
afsluit, eene infectie van uit de lucht mogelijk is, namen
we gedistilleerd water, kookten dit nog eens langdurig in
eene kolf met wattenprop gesloten en druppelden nu,
natuurlijk na volkomen bekoeling, hiervan iets in een buisje
met kweekvocht op dezelfde wijs als wij van het gefiltreerde
water eene proef nemen.

Resultaten.

In de proef met Breyer\'s zakfilter waren na 5 dagen

vele zeer fijne koloniën te zien; 2 dagen daarna begon de

vleeschpeptongelatine te vervloeien, hetwelk allengs sterker

tf

werd; de overblijvende massa vertoonde een vuilwit bezinksel.

In de proef met het huisfilter begon reeds na 2 dagen de

-ocr page 41-

29

vleeschpeptongelatine te vervloeien; 2 dagen later was de
vervloeiing eene totale geworden met vorming van een vuil-
geel bezinksel. Evenzoo was het resultaat van de proef met
Judson\'s filter.

In de proef met Maignen\'s filter waren den dag
eenige witte koloniën te zien, waaronder! met komvormige
vervloeiing; de komvormige vervloeiing werd allengs sterker,
zoodat 10 dagen na het aftappen het kweekvocht geheel
was vervloeid, fluoresceerde en een vuilwit bezinksel ver-
toonde.

De Getuige (gesteriliseerd water, niet gefiltreerd) is ruim
1 maand steriel gebleven; daarna begon zich 1 gele kolonie
te ontwikkelen, waarbij het verder gebleven is.

X. De geheele wijs van handelen was als bij de vorige
reeks, slechts met dit verschil, dat met
Breyer\'s huisfilter
geene proef genomen werd. Daar in
Maignen\'s filter eenige
kleine bersten kwamen, werden met dit filter geene proef-
nemingen gedaan. De proeven met een nieuw
Maignen\'s
filter genomen, worden in Reeks XIV beschreven.

Resultaten.

Bij de proef met Breyer\'s zakfilter waren na 4 dagen
talrijke zeer kleine koloniën, waaronder sommige later zeer
groot werden; langzamerhand is het kweekvocht vervloeid,
het werd fluoresceerend en kreeg een vuilwit bezinksel.
• In de proef met
Judson\'s filter waren reeds na 3 dagen
talrijke grootere en kleinere koloniën te zien, waarvan eenige
komvormige vervloeiing vertoonden; den daarop volgenden
dag was er reeds sterke vervloeiing der vleeschpeptonge-
latine; 9 dagen na het nemen der proef was de massa geheel
vervloeid, fluoresceerend met een vuilwit bezinksel.

De Getuige (gesteriliseerd water, niet gefiltreerd) was nog
na O weken steriel.

XI. Hiertoe reken ik vooreerst 2 proefnemingen met

-ocr page 42-

30

Breyer\'s zakfilter en 1 met Judson\'s filter, met de gewone
sterilisatie en vulling met
singelwaler.

Voorts nog eene proef met Breyer\'s huisfilter. Terwijl
dit nu gedurende eenigen tijd singelwater had gefiltreerd,
wilde ik namelijk eens nagaan of het filter misschien ook
in plaats van bacterien terug te houden, deze juist aan
het water zou afgeven; ik steriliseerde hiervoor vergader-
bak en filterbus, terwijl het element er was uitgenomen;
zette daarna het filter weder zoo spoedig mogelijk in
elkander en vulde het nu met
gedistilleerd water, in eene
kolf nog eens
opgekookt en vervolgens afgekoeld; tijdens
het afkoelen was geene luchtinfectie mogelijk, daar reeds
tijdens het koken eene dot gesteriliseerde watten op de
opening der kolf was gedaan.

Resultaten.

In de eene proef met Breyer\'s zakfilter waren na 6 dagen
tamelijk vele geelwitte koloniën opgekomen, welk aantal
allengs is toegenomen; ten slotte volgde geheele vervloeiing
der vleeschpeptongelatine met vorming van een vuilwit be-
zinksel en fluorescentie.

In de andere proef met dat filter waren na 9 dagen talrijke
fijne witgele koloniën te zien en 7 groote gele; 4 dagen
later begon de vervloeiing, welke langzamerhand is toege-
nomen; de overblijvende massa vertoonde een bruingeel
bezinksel en fluorescentie.

De proef met Judson\'s filter vertoonde reeds na 3 dagen
vele witte kleine en eenige komvormige koloniën; 2 dagen
later begon de vervloeiing, welke binnen 5 dagen eene
totale was met vorming van een vuilgrijs bezinksel en
fluorescentie.

In de proef met Breyer\'s huisfilter was na 7 dagen he
kweekvocht voor Ve vervloeid; verder waren er nog talrijke
witgele en 3 of 4 grootere witte koloniën te zien; 5 dagen
later was het kweekvocht bijna geheel vervloeid met vor-
ming van een geelbruin bezinksel en fluorescentie. Dit filter

-ocr page 43-

31

geeft dus micro-organismen af aan het water, wat hij juist
hiervan zou moeten zuiveren.

XII. Op Breyer\'s huisfilter bevestigde ik nieuwe asbest-
lamellen.
Om nu eens te zien of bij de verwisseling der
lamellen bacteriën van uit de lucht in de ruimte tusschen
de beide lamellen konden komen of wel bij het aanschroe-
ven van het nieuw bekleede element bacterien uit de lucht
op de buitenoppervlakte der filterbus konden komen, werd
het filter met vooraf
gesteriliseerd water gevuld.

Breyer\'s zakfilter lieten wij singelwater filtreeren.

Om nu van Judson\'s filter ook de proef met gesteriliseerd
water
te kunnen nemen, moesten wij, daar toch alleen de
vergaderbak gesteriliseerd mocht worden, den geheelen toe-
stel uit elkander nemen. Hierbij bleek, zooals reeds boven
(pag. 9) is gezegd, dat het filter volstrekt niet overeenkwam
\'met de teekening van den prospectus. Daar de asbestlaag
er moeielijk weder in gelegd kon worden zoo, dat zij vol-
komen als vroeger filtreerde, gloeiden wij eene voldoende
hoeveelheid nieuwe asbestvezelen en strooiden dit op het
steenen diaphragma; de vergaderbak had inmiddels een half
uur in stroomenden waterdamp gestaan. Nadat alles bekoeld
was, plaatsten we de oude vulling weder in het filter en
sloten dit op de gewone wijze af.

Resultaten.

De proef met Breyer\'s huisfilter {nieuwe lamellen, ge-
steriliseerd water)
vertoonde zich den 3=" dag nog steriel,
doch den dag waren er 15 witte en geelachtige koloniën
te zien; later zijn deze koloniën allengs grooter geworden,
doch 5 weken na het nemen der proef vertoonde de vleesch-
peptongelatine nog geene vervloeiing. Deze proef leerde
derhalve, dat het gevaar van verontreiniging van het eigen-
lijke element bij do verwisseling der lamellen inderdaad
bestaat en niet gering is.

De proef met het zakfilter vertoonde zich ook den 3\'° dag

-ocr page 44-

32

nog steriel; den dag waren er talrijke fijne witgele
koloniën opgekomen en 7 grootere okerkleurige. Haar aantal
is allengs grooter geworden; 12 dagen na het nemen der
proef begon het kweekvocht te vervloeien, welke vervloeiing
langzamerhand eene totale is geworden met vorming van
een geelbruin bezinksel, niet fluoresceerend.

Bij de proeven met Judson\'s filter waren na 3 dagen
zeer talrijke koloniën te zien en was 5 dagen later de
vleeschpeptongelatine geheel vervloeid, fluoresceerend met
vorming van een vuilwit bezinksel. Ook van dit filter bleek
dus, dat het niet in staat was het te filtreeren water van
bacterien te zuiveren en zelfs bacterien aan dat water opgaf.

XIII. Onmiddelijk nadat wij de in Reeks XII beschreven
proef met
Breyer\'s huisfilter (vernieuwde asbestlamellen,
gesteriüseerd water) hadden genomen, werd het filtraat af-
getapt, werden vergaderbak en filterbus (zonder element)
gesteriliseerd en werd het filter thans gevuld met
singelwater.
Evenzoo deden wij den volgenden dag.

Van Breyer\'s zakfilter vernieuwde ik de asbestlamellen;
bij het verwijderen der oude asbestlamellen zag ik, dat zich
op het gaas hier en daar groene plekken bevonden. Het te
filtreeren water was ook hier
singelwater.

Resultaten.

In de eerste proef waren thans reeds den 3\'" dag eene
massa kleine koloniën opgekomen; 5 dagen later was het
kweekvocht geheel vervloeid, met vorming van een vuilwit
bezinksel en fluorescentie.

In de 2\' proef was reeds den 7®» dag het kweekvocht
voor Va gedeelte vervloeid, fluoresceerend en vertoonde het
een gering vuilwit bezinksel.

Duidelijk valt in het oog, dat de resultaten hier geheel
anders zijn dan in Reeks XII; de ontwikkeling van micro-
organismen is veel sterker nu
singelwater gefiltreerd werd.

In de proef met Breyer\'s zakfilter waren na 11 dagen

-ocr page 45-

33

3 koloniën diep in het kweekvocht te zien; 10 dagen later
was het aantal koloniën tot 45 geklommen.

XIV. In deze reeks werden proeven genomen met de
filters van
Judson, Maignen en het huisfilter van Breyer,
steeds met alle mogelijke voorzorgen. De proeven met het
maignen\'sche filter werden bij deze reeks genomen met
een nieuw, pas door ons uit Amsterdam ontvangen filter
gemerkt »Cottage N". 1." Den vergaderbak van dat nieuwe
filter hebben we, na zorgvuldige schikking van het filter-
materiaal naar het voorschrift, goed met gekookt gedistilleerd
water omgespoeld; het filter lieten we daarna gedurende
eenige dagen gekookt gedistilleerd water filtreeren, opdat
het zich, indien noodig, mocht kunnen zuiveren. Wij zetten
het filter thans echter niet in stroomenden waterdamp, daar
we vreesden, dat er dan misschien weder bersten of scheuren
zouden ontstaan.

De drie genoemde filtersoorten werden bij deze reeks te
werk gezet aan het filtreeren van gesteriliseerd water, dat
na de sterilisatie per Liter met 20 c.M\\ sporaehoudend
kweekvocht van bacillus subtilis was bedeeld.

Van het gefiltreerde water vingen wij onder de strengst
mogelijke voorzorgen tegen luchtinfectie eene kleine hoe-
veelheid op in reageerbuisjes met agar-agargelei, bereid uit
500 gram vleesch, 10 gram pepton, 5 gram keukenzout,
10 gram agar-agar en 1000 gram water. Uit dezo buisjes
werd een gedeelte op platen uitgespreid; het andere gedeelte
lieten we in de buisjes. Proefplaten en -buisjes werden
geplaatst in de broeistoof van
Badès, alwaar zij op eene
temp. van 30" C. gehouden werden.

Resultaten.

In alle proeven zijn spoedig zeer vele koloniën opgekomen,
welke bij microscopisch onderzoek ontwijfelbaar van de m
de filters gebrachte sporae van den hooibacil afkomstig
bleken te zijn.

3

-ocr page 46-

34

De resultaten van mijn onderzoek komen dus niet overeen
met die, welke anderen met deze filters hebben verkregen.

Zoo heeft Dr. van Hamel Roos aan de agenten van het
maignen\'sche filter het volgende attest afgegeven:

»Plet te filtreeren water werd genomen uit de Singelgracht
te Amsterdam. Dit water bleek, bij microscopisch onder-
zoek van het bij spontane verdamping ontstaande residu,
eene groote hoeveelheid bacterien te bevatten. Na het fil-
treeren door een
Maignen\'s filter, onder in acht neming
van de noodige voorzorgen (afsluiting der lucht), bleek de
algeheele afwezigheid zoowel van gesuspendeerde organische
residu\'s, als van bacteriën bij microscopisch onderzoek van
het bij spontane verdamping verkregen residu. Voor de
zuivering van bacterien-houdend water verdienen dus de
maignen\'sche filtreertoestellen alle aanbeveling."

Dit negatief resultaat bij rechlslreeksc/i microscopisch onder-
zoek kan echter de stellige resultaten van mijne
kweek^voQ-
ven niet verzwakken. Rechlslreeksch is toch zeker niet het
geschikte middel ter beoordeeling van eene verontreiniging
met micro-organismen.

Prof. Weichselbaum i) te Weenen heeft met het filter
van
Breyer proefnemingen gedaan. Hij liet bloed van een
lijder aan miltvuur filtreeren. Inspuiting van de gefiltreerde
vloeistof bij witte muizen veroorzaakte geen miltvuur, terwijl
zulks wel met de ongefiltreerde plaats vond. Eveneens wer-
den kleine hoeveelheden van het filtraat overgebracht op
vleeschpeptongelatine, zonder dat daarop zich eene cultuur
van miltvuurbacillen ontwikkelde.

Weicuselbaum vermeldt echter niet, of hij dat met milt-
vuurgif besmette filter slechts
eenmaal, dan wel enkele dagen
achtereen heeft gebruikt. De vraag blijft dus open, of niet
in dit geval de sporae zijn teruggehouden in de bovenste

1) Fkiedeicu ükeyeb, Dor Mikromombran Filter, Wion 1885.

-ocr page 47-

35

lagen van het filter, doch bij later gebruik van het filter
naar diepere lagen van het filtermateriaal doorgezakt en ten
slotte in het filtraat terechtgekomen zouden zijn.

Zijne proeven met den tuberkelbacil vielen voor de deugd-
zaamheid van het filter minder gunstig uit. Hij filtreerde
hiervoor sputum van een pthisislijder, wat hij met water
vermengd liad, en spoot van de ongefiltreerde en van de
gefiltreerde vloeistof eene bepaalde hoeveelheid in de buik-
holte van verschillende Caviae Cobayae. »De inspuiting met
de ongefiltreerde vloeistof veroorzaakte bij verschillende proef-
dieren na 3—5 weken eene sterke algemeene tuberculose,
terwijl me\'t de zesvoudige hoeveelheid van het filtraat bij
proefdieren in den zelfden tijd zich slechts betrekkelijk weinig
tuberkels vertoonden." Zij hadden dus de oorzaak der tuber-
kulöse niet tegengehouden.

Breyer vermeldt in zijn prospectus nog een getuigschrift
van eene commissie, welke op last van de Oostenrijksche
regeering het filter onderzocht. Zij lieten filtreeren water,
dat door poeder van ultramarin gekleurd was; het filtraat
was volkomen helder en kleurloos. Daar zij nu microsco-
pisch vonden, dat de fijnste korreltjes ultramarin, welke in
de te filtreeren vloeistoffen waren gesuspendeerd, een diameter
van Vioooo m-M. hadden, besloten zij uit het helder en kleur-
loos zijn van het filtraat, dat ook de kleinste tot nog toe
bekende organismen en infectiekiemen zouden worden terug-
gehouden.

Een paar proeven, welke ik met Breyer\'s filter nam om
te zien of het velerlei kleurstoffen uit water tegen hield,
vielen minder gunstig uit, althans wat de
duurzaamheid
der werking betrof. Water, hetwelk we rood hadden ge-
maakt door er wat karmijn in om te roeren, werd gedurende
2 dagen door het zakfilter kleurloos doorgelaten; den 3^\'°
dag echter vertoonde het gefiltreerde water reeds eene rose
kleur. Dat
opgeloste kleurstoffen door het filter niet worden
teruggehouden, bleek bij verscliillende proefnemingen. Wij

-ocr page 48-

36

lieten bijv. door het zakfilter, nadat wij er nieuwe asbest-
lamellen op hadden gelegd, eene gefiltreerde oplossmg van
blauw lakmoes gaan; het liet de kleurstof onmiddelijk door.
Voorts is ons gebleken bij de proeven, welke wij namen
met hooiinfuus (Reeks XIV), dat de kleurstof van dat
vocht door het filter werd doorgelaten.

Doch al is het waar, dat het filter van Breyer ultramarin
uit water terughoudt en dat de kleinste korreltjes hiervan
genoemde grootte hebben, zoo is de gevolgtrekking, dat zij
daarom ook wel de kleinste bekende organismen zullen tegen-
houden , niet geoorloofd, aangezien de afmetmgen der kleinste
sporae van de pathogene micro-organismen nog niet nauw-
keurig vastgesteld zijn. Daar in het filtraat duidelijke sporen
van hooibacillen werden gevonden, heeft trouwens genoemde
berekening geene waarde, volgens
Flügge i) toch hebben
deze sporen eene lengte van 1,2 en eene breedte van
0,6 ; in hare kleinste afmeting zijn zij derhalve nog grooter
dan die fijnste korrels ultramarin.

1) FLüaaE, Dio Mikroörganismon, 1886, s. 318.

-ocr page 49-

stellingen.

I.

Er bestaat nog geen praktisch bruikbaar filter, dat micro-
organismen uit water kan tegenhouden.

II.

Het schoon maken van vaarten en sloten, zooals dit
gewoonlijk geschiedt, behoort tijdens eene cholera-epidemie
verboden te worden.

III.

Inenting met gehumaniseerde koepokstof is te verwerpen.

IV.

Ilet bestaan van trophische zenuwen is zeer waarschijnlijk.

-ocr page 50-

38

V.

Een aanval van asthma berust dikwijls voornamelijk op
sterke contractie van het diaphragma.

VI.

Bij ernstige acute ziekten is het gebruik van alkohol in
groote doses bedenkelijk.

VII.

Praktisch zijn de voorbeschikkende oorzaken van phthisis
pulmonum van grooter gewicht dan de naaste oorzaak.

VIII.

Bij niet te groote steenen, die los in de blaas liggen,
is de cystotomia perinealis mediana sterk aan te bevelen.

IX.

Voor amputatio penis is de operatie met het mes te
verkiezen boven de zoogenaamd onbloedige methoden.

X.

De operatie volgens Kraske bij hoog zittend carcinoma
recti is ondoelmatig.

-ocr page 51-

39

XL

Gonorrhoe is in hare gevolgen voor de vrouw nog ellen-
diger dan de syphihs.

XII.

Indien hij eene schedelHgging de navelstreng uitzakt,
moet men in alle gevallen, waar zij eenigszins mogelijk is,
keering op den voet doen.

XIII.

De raad van Zweifel om bij tangextractie eener kruin-
ligging, zoodra het voorhoofd tegen de symphysis pubis
komt, 1 of 2 vingers in het rectum te brengen en hier-
mede het achterhoofd over het peritoneum te ontwikkelen,
verdient aanbeveling.

XIV.

De onderzoekingen, waarbij subcutaan of direct in het
glasvocht ferrocyaankalium of fluorescine werd ingespoten,
bewijzen niet, dat er eene communicatie is tusschen glas-
vocht en voorste oogkamer.

XV.

Ten onrechte beweert Michel, dat de vroegere onder-

-ocr page 52-

40

scheiding tusschen conjunctivitis follicularis en trachoom
is vervallen.

XVL

De curative inenting volgens Pasteur bij personen, welke
met het gift van een dollen hond zijn geïnfecteerd, verdient
nog geene aanbeveling.

XVII.

Het Nederlandsch ontsmettingsregulatief vereischt her-
ziening.

-ocr page 53- -ocr page 54-

«V.

, I

f

-ocr page 55-
-ocr page 56-