1886
J. J, DOESBURG.
de wording
VAN UEN
n
m
U 11 i .
A. qu.
192
il^
I Mil
- - I
\'m.....
■
v\'
-i^Si
- \'\'^y - ■ \\ \' V
i.
-ocr page 5-m
■ t
■
DE WORDING
van dkx
vrede van utrecht
-ocr page 6-RUKSUMVERSTEIT UTHECHT
-ocr page 7-van dex
TKU VEUKHUGINO VAN DEN nOAAU
Doctor in de Nederlandsche Letterkunde,
AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE UTRECHT,
XA MACHTIGING VAN DEN UECTOH-MACNIKICUS
Hoogleeranr in do Faculteit van Letteren cn Wysbegcertc ,
volgkns ijesluit van den senaat dek universiteit.
TK<1EN DE UEOENKINGEN VAN DE
faculteit dek letteren en wijsbegeerte
te verdedigen
op Woensdag den Sr\'""" Maart 1886, des namiddags te 3 uur,
DOOIt
Rcborfn te UTltKCIIT.
> -4 • -
UTKKCIIT. — .1. VAN UOKKMOVKN.
1880.
•
i \'-S
RT» .
k
B
\' ^\'■ .•■
/■ri-
V
3
-ocr page 9-y^AN MIJNE pUDERS.
-ocr page 10--v -- .. - ■
m
V i
\\ i
.•yt/\'
■ , , ■ -f
\' !l
V \'
d
i
-ocr page 11-Het zij mij geoorloofd, op deze plaats en bij deze gelegen-
heid mijn hartelijken dank tc betuigen aan U, Hooggeleerde
Opzoomek, van Herwerden, Francken , wcrc\'W^^rroy!?,
dat ik bij mijn studiën tot het verkrijgen van een graad in
de klassieke Letteren van U heb genoten; voor de ivehvil-
lendheid, die ik steeds van U heb mogen ondervinden.
Hooggeleerde Wijnne, Hooggeachte Promotor. Aan U
vooral een looord van wclgcmeenden dank. Vele jaren
heb ik het voorrecht gehad, Uw lessen ie volgen cn onder
Uxü grondige leiding een blik tc werpen in de Geschiedenis
der Oudheid, zoozvel als in die der nieuwere Staten. Maar
bovendien hadt Gij de bereidwilligheid, met mij in ver-
scheidene avondbijeenkomsten een bijzonder tijdvak te behan-
delen. Uw onwaardeerbare hulp cn raad bij het verzamelen
der stof voor dit proefschrift, Uw voortdurende belang-
stelling, Uw opmerkingen onder het afdrukken dezer
bladen: dit alles gaf cn geeft mij zoovele redenen tot er-
kentelijkheid, dat ik ze hier slechts gebrekkig kan uit-
drukken.
Ech aangcnamen plicht reken ik het, tot U, Hooggeleerde
(lAi.uKE, een afzonderlijk woord tc richten. Immers reeds
voordat Gij het ambt van Lector aanvaarddet, mocht ili mij
in Uii] onderwijs verhetigen, dat hij viij in aangename
herinnering zal blijven.
Hooggeleerde Brill. Schoon reeds eenige jaren een wel-
verdiende rust genietende, hebt Gij nimmer opgehouden
belang te stellen in hen, die Gij eenmaal Uwe leerlingen
noemdet en tot wie ili het ee7i eer reken te hebben behoord.
Nooit riep ik tevergeefs Uw hulp in; nooit kwam ik te-
vergeefs bij U om raad of voorlichting, en Gij kunt er
U van verzekerd hoxiden, dat een dankbare herinnering bij
allen, die Uw jongeren gexveest zijn, aan hetgeen Gij voor
hen waart zal blijven voortleven.
Moge eindelijk de Hoogeschool, aan welke ik mijn op-
leiding verschuldigd ben, bij het slot van haar 2^0-jarig
bestaan een nieuw en opgewekt leven ingaan, voortaan ge-
spaard ^v oor de slagen, die afbrekende handen haar in den
laatsten tijd zoo menigmaal hebben pogen toe tc brengen.
Stad en Gewest, maar ook het Vaderland zal er wel bij
varen!
mÊm
Aan Frankrijk een blijvend overwicht in Europa te
schenken door do vernedering van het Habsburgsche
Huis, ziedaar het streven van Lodewijk XIV.
Om zulk een doel te bereiken moet ecliter een
regeering sterk in eigen land zijn, zoodat zij, geen vrees
behoevende te koesteren voor gevaarlijke binnenlandsche
beroeringen, al haar krachten ten behoeve van dat
oogmerk kan inspannen.
Richelieu had door zijn optreden tegen de Hugenooten,
wier eigen legers en vestingen hem ten eenen male on-
bestaanbaar schenen niet het begrip van een goed ge-
ordenden en geregelden staat, niet alleen de eenheid
van zijn vaderland bevestigd, maar ook den onrustigen,
steeds tegen een krachtig koninklijk gezag in verzet
komenden adel, gebreideld en de macht der grooten
geknakt. Aan Mazarin was het voorbehouden het eenige
lichaam, het parlement, dat nog aan de absolute
monarchie weerstand bood en er zelfs niet tegen opge-
zien had een strijd op leven en dood met de regeering
aan te binden, na tien jaren van burgerkrijg", tot gehoor-
zaamheid te dwingen en van zijn invloed te berooven.
\'Van dit oogenblik af regeerde hij namens zijn meester
als onbeperkt gebieder en liet hij dezen bij zijn dood
een eenig, krachtig georganiseerd Frankrijk na, waar-
door Lodeavijk XIV meer dan zijn voorgangers op den
troon de gelegenheid geboden werd, de sedert Frans I
gevolgde buitenlandsche staatkunde, welke de verzwak-
king van het Habsburgsche Huis ten doel had, voort
te zetten.
Had de vrede van ^Munster de stelling van Oostenrijk
in Duitschland verzwakt en Frankrijk met den Elsas ver-
rijkt, die van de Pyreneeën vergrootte het rijk der
Bourbons met een paar landschappen ten noorden van zijn
zuidelijke natuurlijke grenzen en bracht Spanje\'s zwakheid
duidelijk aan den dag. Niet eerder echter achtte de koning
van Frankrijk zijn eer- en heerschzucht bevredigd, voordat
hij zich van de Spaansche helft der voormalige Habs-
burgsche monarchie had meester gemaakt.
Dc Spaansche successie was sinds i66^de spil, waarom-
heen zich de buitenlandsche staatkunde van Lodewijk XIV
bewoog. In dat jaar stierf Puilu\'s IV , nalatende een vier-
jarig, zwak kind, dat hem als Karkl H opvolgde,
zonder aan zijn schoonzoon de, tegen afstand van zijn
rechten op de monarchie, beloofde huwelijksgift tc heb-
ben uitbetaald. Zoo de koning van Frankrijk zich ooit
door die verklaring van afstand gebonden had geacht,
rekende hij zich thans geheel er van ontslagen en bereidde
hij Europa voor op de wederopeisching van de rechten
zijner gemalin Maria Theresia, welke hij niet schroomde.
onder voorwendsel van het devolutierecht, ten minste in
de aan Spanje behoorende Nederlanden, geldig te maken.
De triple-alliantie had hem voor een oogenblik tot staan
gebracht, maar voerde in haar gevolg den oorlog van
1672 mede, en ofschoon de vredes van Aken en Nijmegen
Frankrijks grenzen niet onaanzienlijk uitzetten, oordeelde
Lodewijk voor de toekomst vergrooting van zijn rijk en
versterking van zijn invloed alleszins noodig. De negen-
jarige oorlog was het gevolg dier heerschzuchtige
neigingen, doch had tevens aan het hoofd der tegen
Frankrijk optredende bondgenooten den koning van
Engeland, Willem III, geplaatst, die het tot zijn levens-
taak maakte, aan Lodewijks aangroeiend overwicht in
Europa paal en perk te stellen. j\\Iet dezen gedachten
tegenstander diende gerekend te worden, indien de tijd
daar was om de plannen ten opzichte der Spaansche erfenis,
die de Fransche alleenheerscher niet uit het oog verloren
had, te verwezenlijken. De vrede van Rijswijk was noodig,
ten einde het Weener verbond te ontbinden en Frankrijk
gelegenheid te geven versehe krachten tc verzamelen
voor den nieuwen kamp, die misschien moest gestreden
worden. Het scheen echter voorzichtiger op vredelievende
wijze over Spanje\'s toekomstig lot te beschikken, toen
het den heerschzuchtigen monarch bleek, dat half Europa
hem de Spaansche monarchie zou betwisten, indien hij
ze met geweld zou willen vermeesteren, en hij aldus
moeielijk op het verkrijgen der geheele erfenis kon hopen.
De omstandigheden waren hem hierbij behulpzaam.
Noch keizer Leopold , dio zich voortdurend bedreigd
zag door de Turken, noch hot Engelsche parlement,
noch de Republiek der V. P. deelden op dat oogenblik
de zienswijze van Willem III, dat de pas gesloten vrede
slechts een wapenstilstand, de stilte voor den storm was,
gedurende welken men zich op nieuwe worstelingen had
voor te bereiden. Daarom dan neigde de koning-stad-
houder het oor naar de voorstellen, hem door Frankrijk
gedaan, en kwam in 1698 het verdrag tot stand, waarbij
de Spaansche erfenis, die door den treurigen lichamelijken
toestand van Karel II niet ver meer in \'t verschiet
lag, onder den dauphin van Frankrijk, den aartshertog
Karel van Oostenrijk en den zoon van den keurvorst
van Beieren werd verdeeld. Doch de dood van dezen
laatste maakte een nieuwe overeenkomst, die van 1700,
noodzakelijk, waarbij aan den dauphin meer werd toe-
gekend dan twee jaar te voren.
Men had echter geheel buiten de Spanjaarden zelve
gerekend. Afkeerig van een verdeeling hunner staten,
konden zij slechts de keuze hebben tusschen een prins
uit het Oostenrijksche Huis en een uit do Bourbons,
een keuze, die hun niet moeielijk viel en in de richting
waarvan Lodewijks gezant steeds te Madrid werkzaam
was. De Oostenrijksche en de Fransche partij betwistten
elkander door intrigues van allerlei aard het terrein
en zochten elk het hof op hun zijde te krijgen. Do
koning van Spanje zelf echter had niet dc kracht, op
eigen gezag een dergelijke, voor de toekomst van zijn
land zoo belangrijke, beslissing te nemen, maar riep, ten
einde raad, paus Innocentius XH tc hulp, om hem in
deze moeielijke aangelegenheid bij te staan. Overeen-
komstig het gevoelen van den opperpriester wees de
Spaansche monarch Philips van Anjou, een kleinzoon van
Lodewijk XIV, als zijn eenigen erfgenaam aan. Het was
Karels laatste regeeringsdaad: den November 1700
blies hij den laatsten adem uit.
Het ligt buiten het bestek van dit zeer beknopt over-
zicht te onderzoeken, of, en, zoo ja, in hoeverre dan de
koning van Frankrijk de medewerker van het testament
was, dat een Bourbon op den Spaanschen troon riep.
Genoeg zij het vast te stellen, dat hij het aannam en
men zich over \'t algemeen in Engeland en in de Republiek
verheugde, dat een uitweg gevonden was, waardoor men
buiten de moeilijkheden geraken kon, die door Willems
buitenlandsche staatkunde waren veroorzaakt. Doch
Lodewijks plotselinge inval in de Spaansche Nederlanden
en de bezetting der met Hollandsche garnizoenen voor-
ziene barrière-steden, onder voorwendsel, dat de Staten-
Generaal den nieuwen koning van Spanje nog niet
hadden erkend, opende de Republiek de oogen voor
het gevaar, dat haar, van Fnmkrijk uit, bedreigde, en
herinnerde Engeland tevens aan de verplichtingen, welke
het door de tractaten van 1678 cn 1689 tegenover de
Vereenigde Provinciën op zich genomen had. Ook aan
dc overzijde van het Kanaal begon men zich nu ongerust
te maken en werd de openbare meening Frankrijk vijandig.
Onderhandelingen, middelerwijl in den Haag tusschen
de Staten-Generaal en d\'Avaux, den Franschen gezant,
gevoerd, leidden tot geen uitslag, maar werkten toch
uit, dat de keizer, bevreesd dat de zeemogendheden
met Frankrijk afzonderlijk tot overeenstemming zouden
geraken, zijn aanspraken op de geheele successie liet
vallen en zich met Italië en de Spaansche Nederlanden
voldaan rekende. Van nu af sloten zich de zeemogend-
heden nauw bij den keizer aan en brachten eindelijk
het groote of Haagsche verbond tot stand, van den
7den September 1701, waarvan de grondslagen waren:
volledige voldoening voor den keizer en voor de overige
bondgeriooten, veiligheid voor hunnen handel en hunne
bezittingen. Het vijfde artikel omschrijft dit nader en
wel zóó, dat men zal trachten de Spaansche Nederlanden
te vermeesteren, ten einde die tot een barrière voor de
Republiek der V. P. te maken, en dat ^Milaan, de
koninkrijken Napels en Sicilië en de havens van Toscane
aan den keizer zouden worden afgestaan. Er Averd
dus volstrekt niet aan gedacht, Philips V van de geheele
erfenis te berooven. Het was er slechts om te doen het
evenwicht, zoo noodig voor aller onafhankelijkheid, te
handhaven, daar men in de regeering van den hertog
van Anjou in Spanje niets anders zag dan een onzelf-
standig werktuig in de hand van den Franschen monarch
en dus de erfenis der Habsburgers inderdaad met de
landen hunner vroegere vijanden, de Bourbons, onder
één bestuur vereenigd achtte.
Tn plaats van het wantrouwen der zeemogendheden
te verminderen, joeg Lodewijk Engeland en do Republiek
nog moer tegen zich in het harnas door maatregelen en
daden, welke niet anders dan als zoovele fouten kunnen
beschouwd worden. Terwijl hij door open brieven voor
zijn kleinzoon van Spanje diens rechten als Franschen
prins op de kroon van Frankrijk handhaafde, de barrière-
steden bezet hield, pogingen aanwendde om dc Spaansche
havens voor de Engelschen en de Nederlanders te sluiten,
erkende hij den zoon van den te St. Germain gestorven
Jakob II als koning van Engeland. Het Engelsche
volk, hierover gebelgd en zich grof beleedigd achtende,
schaarde zich nu als één man om den troon van zijn
vorst en dwong hem als \'t ware dezen hoon te wreken.
Thans werd de oorlog onvermijdelijk, te midden van
welks toebereidselen Willem III overleed. Zijn opvolgster
Anna kon niet anders dan in dit opzicht de staatkunde
haars voorgangers voortzetten en verklaarde dien ten ge-
volge tegelijk met de Republiek en den keizer, die
echter reeds den strijd in Italië begonnen was, Frankrijk
en Spanje den oorlog (Mei 1702).
Zoo nam dan de krijg een aanvang, waarin Enge-
land, de Nederlanden, de keizer en het rijk, Hannover,
Pruisen en iets later Portugal en Savoje, als kampioenen
stonden tegenover Frankrijk, Spanje en de keurvorsten
van Beieren en-Keulen. Wat de ailoop van dien strijd
zou wezen kon niemand voorzien; doch dit werd spoedig
duidelijk, dat het militair genie dezen keer aan de zijde
der bondgenooten was, en dat het oorlogsgeluk zich
van Lodewijk had afgewend.
I.
Beloop van den oorlog. — Lodewijks eerste vredesvoorslagen
afgewezen. — De onderhandelingen te Bodegraven mislukken
eveneens en Avaarom. — Zij worden in 1709 in den Haag hervat,
wederom tevergeefs. — Zending van Torcy naar de Republiek. —
Conferenties van Geertruidenberg. — Overmoedige eischen, aan
den koning van Frankrijk gf^steld. — De onderhandelingen afge-
broken. — Het gunstige tijdstip voor de bondgenooten voorbij. —
Gewone voorstelling der oorzaken van den vrede van Utrecht.--
Afwijking daarvan door Giraud.-
Scheen in de beide eerste jaren van den erfopvolgings-
oorlog de fortuin aan Frankrijk nog niet bepaald den
rug te hebben gekeerd, het jaar 1704 opende die reeks
van nederlagen, door de bondgenooten aan de legers
van Lodewijk XIV toegebracht, welke gesloten werd
door den ontzettenden slag bij Alalplaquet. Duitschland,
de Nederlanden, Spanje en Italië boden het oorlogs-
terrein. Marlhorougii en Eugenius deden in genoemd jaar
ïallard en Marsin den slag bij Höchstüdt verliezen, ten ge-
volge waarvan Duitschland ontruimd\'en de staten der beide
keurvorsten, AIaximiliaan Emanuel van Beieren en Jozef
Clemens van Keulen, door de keizerlijke troepen werden
bezet, terwijl Savoje en Portugal reeds in het vorige
jaar Frankrijks zijde hadden verlaten. Even ongunstige
uitkomsten leverde het jaar 1706. Bij Ramillies dolf
villeroi het onderspit voor Marlborough, bij Turin onder-
gingen Marsin en la Feuillade de nederlaag in den strijd
tegen prins Eugenius. Aartshertog ICarel werd door de
verbonden mogendheden binnen Madrid tot koning uitge-
i roepen, tenvijl Philips van Anjou zich genoodzaakt zag in
Napels een schuilplaats te zoeken. Zoo werden dus de Neder-
landen, Italië en Spanje ontruimd. De overwinning van
^Marlborough en Eugenius op Vendôme bij Oudenaarde in
1708 deed den nood nog hooger stijgen. Slechts in Spanje
schenen de gebeurtenissen voor Lodewijk een gunstiger
wending te nemen. Den slag van Almanza verloren de
bondgenooten, waardoor Madrid voor den aartshertog ver-
loren ging, en hij zich slechts in het noorden kon
staande houden. Dit kon echter het verlies, hetwelk Villars
in het volgende jaar bij Malplaquet leed, niet vergoeden.
Immers deze nederlaag veroorzaakte niet alleen, dat de
Fransche troepen dc Spaansche Nederlanden geheel
moesten ontruimen, maar tevens werd het nu mogelijk
den strijd op Fransch grondgebied over te brengen.
Zoover was het evenwel niet gekomen, zonder dat men
van Fransche zijde beproefd had, door middel van onder-
handelingen tot een uitkomst te geraken.
Na Ramillies begon het Lodewijk ernst te worden met
de vredesvoorslagen, die reeds in 1705 door Fransche
agenten op onbepaalde wijze en niet rechtstreeks waren
gedaan. Hadden de laatste klaarblijkelijk slechts de
strekking, den invloed der Ilollandsche vredespartij te
versterken en argwaan en verdeeldheid onder de bond-
lO
genooten te zaaien \'), de eerste bleken werkelijk een
oprecht gemeende poging te zijn.-). Men oordeelde in
Frankrijk algemeen, dat de eenige weg om tot den vrede
te geraken, was , zich tot de Nederlanders te wenden
Het aanbod luidde voor de Republiek zoo voordeelig
mogelijk. Haar zouden de Z. Nederlanden en een voor-
deelig verdrag van koophandel ten deel vallen, Philips
van Anjou zou de Spaansche landen in Italië verkrijgen,
terwijl voor aartshertog Karel Spanje en de Indiën be-
waard bleven Hoe aannemelijk die voorwaarden ook
op zich zelf waren, zonder des keizers en, vooral zonder
Engelands goedkeuring, konden de Vereenigde Provinciën
ze niet aannemen. Met machtiging der eerste zeemogend-
heid wilden de Staten-Generaal afzonderlijk met Frankrijk
onderhandelen; de Whigs echter wilden niets van een
staking der vijandelijkheden weten — en de onderhandelin-
gen moesten afgebroken worden. „Ik moet het eens zijn met
de meening in mijn vaderland, dat wij, zoowel volgens
de verdragen als in ons belang, verplicht zijn de Spaansche
monarchie in haar geheel te behouden" schreef Marl-
borough aan den raadpensionaris •■).
1) v. Noorden, Europäische Gesch. im iS"-» Jahrh. Dftsseldorf 1870, II, p. 420.
2) Wagenaar, Vaderl. Historie, Amsiercl.-im \'78^, XVII, p. 289
-^AiiENOrATgcfiiT\'GCSMlTTftrT\'äacrl.inds, iTâarlcm 1879, IV, 2\' stuk, p. 850.
3) Mémoires de Möns, de Torcv pour servir à l\'histoire des négociations depuis
le traité de Ryswijck jusqu\'à la p.iix d\'Utrecht; Londen 1757, I, p. 113.
4) De voorwaarden volledig in een schrijven van d\'Avaux aan Hennequin ,
burgemeester van Rotterdam, bij Vreede , Corrcsp. diplom, et milit. du duc de
Marlborough etc. Amsterdam 1850, p. 247.
Wagenaar XVII, p. 29a; de Torcv, mém. I, p. 115.
5) Memoirs of the duke óf Marlborough with his original correspondence bij
VV. CoxK, Londen 1847, I, p. 483.
11
De krijgsgebeurtenissen van 1708 noodzaakten Frankrijk
nogmaals pogingen tot het verkrijgen van den vrede aan te
wenden. De veldtocht in de Nederlanden was wederom ten
gunste der bondgenooten afgeloopen. Door de verwerving
van Minorca was Engelands overwicht in de iMiddellandsche
zee, daar het ook Gibraltar bezat, een feit; buiten het eigen-
lijke Spanje behoorde aan Philips V niets dan Sicilië, en de
keizer was meester in Italië. Elk voordeel, verder door
de bondgenooten te behalen, zou de balans nog meer
naar hun zijde doen overslaan, waarmede hun eischen
gelijken tred zouden houden, Alzoo werden de onder-
handelingen met de Republiek op nieuw in \'t geheim
geopend, „Vernieuwde men evenwel niet," zoo schreef
van der Dussen, burgemecstcr van Gouda, aan den graaf
van Bergheick , gouverneur der Spaansche Nederlanden,
„hetzelfde aanbod van vroeger, namelijk Spanje, de
Indien, het Milaneesche, de Spaansche Nederlanden en
wat er meer bijgevoegd is, benevens een gunstig verdrag
van koophandel, dan kon over de andere voorafgaande
punten niet vertrouwelijk in onderhandeling getreden
worden" \'), De koning van Frankrijk verklaarde zich
bereid de voorgestelde punten als grondslag aan tc
nemen en zond als onderhandelaar den voorzitter van den
grooten raad en oud-ambassadeur in Portugal, Roun,Li\'c,
Doch geschillen over de als grondslag aangenomen be-
palingen en over de barrière, welke van den kant der
Republiek verlangd werd, doden ook deze onderhande-
i) i)k Torcy. mém. I. p. ii9- Wagknaar, XVII , p. 399.
-ocr page 24-I 2
ling-en, te Bodegraven gevoerd, mislukken. Zoolang de
Republiek zoo nauw met Engeland vereenigd was, kon
bij de staatkunde der Britsche bewindvoerders nauwe-
lijks een andere uitkomst verwacht worden \'). Daar
de koning echter naar het sluiten van den vrede
vóór het openen van den veldtocht verlangde, achtte hij
het raadzaam, den leider van Frankrijks buitenlandsche
aangelegenheden, den markies de Torcy, naar den Haag
te zenden.
Evenals van de vorige, lekte ook het geheim dezer
onderhandelingen uit, zoodat de keizer prins Eugenius
en den graaf van Sinzendorf, de koningin van Engeland
IMarluorough en Lord Townshend machtigde er aan deel
te nemen. Werden aan de Republiek, zoo meende de
Fransche onderhandelaar, een barrière en eenige grens-
steden in de Spaansche Nederlanden bewilligd, misschien
dat zij dan tot vrede zou neigen ■\'). Dezelfde dwang
evenwel, die de vroeger gevoerde vredesonderhandelingen
had doen mislukken, bestond nog. De Republiek vermocht
zich niet van haar bondgenooten to scheiden; zij onder-
steunde hun eischen, welke voornamelijk neerkwamen
op de ontruiming van al de Spaansche landen door
PiiiLii\'s V en het overgeven daarvan aan den aartshertog
Karel; de erkenning van Anna en de Protestantsche
opvolging, do verwijdering van Jakou UI uit Frankrijk
en de inruiming der door de Staten-Generaal verlangde
barrière.
1) CoXE, memoirs of tlia duke of Marlborough 11, p. 396.
2) de Torcy, mém. II, p. 24, 31.
-ocr page 25-13
Na langdurige onderhandelingen en op verzoek van
Torcy stelde de raadpensionaris hem op schrift de 40
punten, waaromtrent de bondgenooten algemeen waren
overeengekomen , den aS^\'^n ]\\Iei ter hand. Geen der arti-
kelen bleken onoverkomelijker te wezen dan die, welke
bepaalden, binnen welken tijd en op welke wijze Frankrijk
de voorwaarden zou uitvoeren. Zoo zou de wapenstilstand
terstond beginnen; alle aangewezen plaatsen moesten
onmiddellijk door de Franschen ontruimd worden; binnen
twee maanden zou de uitlevering van Spanje en Sicilië
aan Karel III moeten geschieden; gebeurde dit niet, dan
zou Lodewijk in gemeenschap met de bondgenooten maat-
regelen moeten treffen ter uitvoering van het verdrag.
Had dit alles plaats gehad en \\vas dus de Spaansche
monarchie aan den aartshertog overgegeven, dan zou de
wapenstilstand voortduren tot het sluiten van den vrede \').
Hoe hard ook voor Frankrijk, Rouillé meende, dat men
de voorwaarden moest aannemen Torcy zelf echter
dacht er anders over en ontried het den koning, die
in dien zin besliste.
De verpletterende nederlaag der Fransche wapenen bij
Malplaquet, September 1709, noopte Lodewijk nogmaals in
onderhandeling te treden, ofschoon het geheele jaar dc
vredehandel min of meer levendig gehouden was door brief-
wisseling van Torcy en Rouilliï met den minister-resident
van den hertog van Holstklv, Petkum, die in den Haag
1) Zie de 40 artikelen bij dk Tokcy, mém. II, p. 117—144 ; dk Gardkn , Hist.
gi-nérale des traités de paix depuis la paix de Westplialie, Paris II, ]>. 372—976.
a) DK Torcy , mém. II, p. 149.
14
verblijf hield en reeds bij vorig-e onderhandelingen als tus-
schenpersoon was opgetreden. Bij velen in de Vereenigde
Provinciën wekte het hardnekkig vasthouden aan de veertig
artikelen weerzin; de ontzettende verliezen, die het Neder-
landsche leger bij Malplaquet geleden had, deden meer-
dere stemmen ten gunste van Frankrijk opgaan \'). Op
aandrang van koning Lodewijk gaf Heinsius zijn bereid-
willigheid te kennen nieuwe onderhandelingen aan te
knoopen, die inderdaad in Maart 1710 officieel te Geer-
truidenberg werden hervat. Het 4« en het 37«= artikel, den
afstand van^PaiLiPS van Axjou en de voorwaarde en den
duur van den te sluiten wapenstilstand behelzende, moesten
wel het hoofdpunt der beraadslaging uitmaken.
De Fransche gevolmachtigden, de maarschalk d\'Huxelles
en de abt de Polignac, trachtten op de verschillende
conferenties met de afgevaardigden der Republiek, de
Keeren Buvs en van der Dussen , voor Philips van Anjou
de beide Siciliën, de Spaansche havens op de kust van
Toscane of Arragon te verkrijgen, terwijl zij later ver-
klaarden met Sicilië, Sardinië en de plaatsen in Toscane
genoegen te zullen nemen. De Republiek echter, aan
welke de leiding der onderhandelingen was toevertrouwd,
eischte, uit naam der bondgenooten, algeheele overgave
der Spaansche monarchie. Trouwens dit was de voor-
waarde geweest, waaronder dc conferenties te Geer-
truidenberg waren bewilligd Van geen schadeloos-
stelling voor Lodewijks kleinzoon wilde men iets weten.
i) V. Arnetii, Frinz Eugen von Savoyen. Wien 1864, II, p. 102.
Anlwoord der St. Gen. bij WaüENAAR , XVII, p. 357.
15
Vóór alles eischte men waarborgen voor den afstand van
PmLiPs De aanbieding van maandelijksche subsidiën
voor het geval dat de bondgenooten genoodzaakt werden
den oorlog voort te zetten, om Philips te onttronen, kon
geen voldoening schenken, daar in dat geval van geen
algemeenen vrede, maar slechts van een met Frankrijk
sprake kon zijn. Eindelijk werd besloten te eischen, dat
de koning zich zou belasten met de taak, óf zijn klein-
zoon over te halen tot den afstand der geheele Spaansche
monarchie, óf hem door wapengeweld daartoe te dwin-
gen De veertien dagen, den Franschen gevolmach-
tigden door de Nederlandsche beeren toegestaan, ten einde
het antwoord des konings in te winnen, waren nog niet
verstreken, toen het bericht kwam. De koning meende,
heette het daarin, dat hij zich onmogelijk tot de vereischte
tenuitvoerlegging kon verbinden, en dat de bondgenooten,
door dat te verlangen, slechts toonden alle vredesonder-
handelingen te willen afbreken •\'\').
Hadden de verbonden mogendheden een blik in de toe-
komst kunnen slaan, zij zouden gewis dergelijke eischen
aan Frankrijk niet gesteld hebben. Hetzij Lodkwijks streven
al of niet ernstig gemeend was — prins Eugknius en
Makluorougu hielden zich van het laatste overtuigd —
i) Zie dc uitvoerige, schoon overdreven, van verontwaardiging gloeiende 1)C-
bclirijving dezer onderhandelingen bij \'loiMN, ri;uro|)c et les Hourbons sous
LüUis XIV, Paris 1868, p. aoi en vlgd.
a) DE Tokcv, nióm. U, p. 356.
3) Zie het volledige antwoord bij dk 1\'i.assan , Hist, générale el r.ilsonnée de
la diplomatic française, Paris 1811, IV, p. 393; Toi-in, l\'Kuropc et les IJourbons,
aant. p. 317.
4) V. AkNr.til, Piinz Kugen 11, aanl. p. 475.
-ocr page 28-i6
\'t kan niet ontkend worden, dat de eischen tamelijk
buitensporig waren. „Het was een onbeschaamde over-
moed," zegt voN Sybel, „welke de bondgenooten toen-
maals aangreep" Philips van Anjou tot vrijwilligen
afstand over te halen moest wel een wanhopige onder-
neming voor Lodewijk wezen, en derhalve zou hij
tegen zijn eigen kleinzoon, dien hij zelf op den Spaan-
schen troon geplaatst had, geweld moeten gebruiken,
om hem tot afstand te dwingen. De reus lag wel
ter aarde, maar toch niet zóó, of hij kon nog een
poging wagen weêr op te staan. Nu ook deze onder-
handelingen waren afgebroken, was het voor de bond-
genooten gunstige tijdstip voorbij. De omkeering in
Engeland zoude den loop der zaken een andere richting
geven; zij werd het keerpunt in den, tot nu toe met
zooveel voorspoed door de verbonden mogendheden ge-
voerden, strijd. Van dit oogenblik af was \'t niet meer
de Republiek der V. P., maar de zeemogendheid aan de
overzijde van \'t Kanaal, die gezocht zou worden — en
zich zou laten vinden.
Kan de geschiedschrijver van de sedert 1706 tot 1710
bijna onafgebroken gevoerde onderhandelingen niet anders
getuigen dan dat zij, om de aangevoerde redenen, mis-
lukt zijn, de te Utrecht in \'t jaar 1712 geopende vrede-
handel heeft daarentegen tot een verblijdende uitkomst
geleid.
Hoe komt het, dat deze laatst gevoerde onderhande-
1) von Sybel, kleine Historische schtiften, Prinz Eugen von Savoycn , München,
1863, p. 101.
\'7
ling-en met gunstigen uitslag zijn bekroond? m. a. w.
Welke zijn de oorzaken, dat de Spaansche successie-
oorlog in 1713 een einde neemt? Terwijl men het
algemeen zóó voorstelt, dat de val van het Whig-minis-
terie, gevolgd door de terugroeping van jMarlborough ,
die er de ziel van was, de vroegtijdige dood van Jozef I,
wien zijn broeder Karel VI als keizer opvolgde, en het
overlijden der prinsen Bourbon de eigenlijke oorzaken
van het tot stand komen van den vrede zijn, tracht
daarentegen een Fransch schrijver, de heer Giraud, in
hoofdzaak te betoogen, dat, wel verre er van, dat de
ministerieele omkeering in Engeland Frankrijks redding
verzekerd heeft, de slag van Denain aan het uitge-
putte rijk den vrede heeft gegeven \'). „C\'est sur ce
changement d\'administration," zegt hij, „qu\'on s\'est fondé
pour croire que dès 1710 le salut de la France était
assuré, et que -la victoire de Denain n\'avait été que
la parure du traité d\'Utrecht. Un examen superficiel
des faits et des documents a pu seul autoriser cette
supposition" De nederlaag bij Denain heeft dus vol-
gens dezen schrijver veel grooter beteekenis dan men er
algemeen aan toekent; het is dit feit, en niet de gebeur-
tenissen in Engeland, dat de hoofdoorzaak van den vrede
kan genoemd worden.
De gronden, waarop Giraud zijn betoog bouwt, zijn de vol-
gende: de ministerieele verandering in Engeland is slechts
i) Zie ïijn l)eide verhandelingen: „la B.naille de Denain" cn „la p.iixd\'Utrecht"
in dc Revue, des deux mondes, j.iarg. 1870, p,-ïg. 479 i-n vlgd. en 649 vlgd.
3) H.itaille de Denain , t. a. )). , |i. 483.
2
-ocr page 30-i8
een verwisseling van personen, waarmee de buitenlandsche
staatkunde niets te maken heeft; door de noodzakelijk-
heid om zich staande te houden wordt het kabinet er
toe gebracht den vrede te willen; van dat oogenblik af
speelt het dubbel spel, dat geduurd heeft tot den voor-
avond van den slag van Denain, die Bolingbroke de
handen vrij heeft gegeven \').
Is inderdaad, zooals wij blijven gelooven, in de omkee-
ring in Engeland de hoofdoorzaak van den vrede te
zoeken, dan hebben wij vooreerst aan te toonen, dat die
verandering, buiten en behalve in persoonlijke, heiar
grond vond in staatkundige redenen, die het eindigen
van den oorlog vorderden; dat het nieuwe ministerie,
van zijn komst aan de regeering af, den vrede tot
grondslag zijner staatkunde maakte, niet uit noodzakelijk-
heid, ten einde zich staande te houden, maar omdat het
van zelf door de beginselen der partij, waartoe het
behoorde en door de omstandigheden, ten gevolge waar-
van het was opgetreden, niet anders kon en wilde.
Daartoe dient een blik geslagen te worden op Engelands
binnenlandschen staatkundigen toestand, terwijl dan daarna
de gelegenheid zal bestaan om de derde grondstelling van
dén schrijver der aangehaalde verhandelingen te toetsen.
i) Bat. de Denain, t. a. p., p. 482, 485.
-ocr page 31-II.
Koningin Anna. - Haar neigingen. — Moeielijke toestand,
waarin zij de regeering aanvaardde. — De oorlog een Whig-
oorlog. — Beginselen der Tories omtrent Engelands buitenlandsche,
staatkunde. — De hertog van Marlborough - Zijn staatkundige
denkbeelden. — Waarom Marluorough en Godolpihn zich meer
en meer bij de Whigs aansloten. — Populariteit van den oorlog. —
Langzame overgang van het Tory- in een Whig-kabinet. — Van
een uitsluitend Tory-ministerie tusschen de jaren 1704 en 1708
is geen sprake. — Daarmede vervalt de bewering, dat "liet Tory-
kabinet gedurende die jaren den krijg met kracht heeft doorgezet.
Ten tijde der onderhandelingen te Geertruidenberg was
koningin Anna het negende jaar harer regeering inge-
gaan. Als afstammelinge dor Stuarts, als trouwe volge-
linge der heerschende kerk, was zij bij haar komst
op den troon door de hoogc geestelijkheid en door dc
Tories met vreugde begroet. Uiterst gehecht aan de
Anglicaansche leerstellingen niet alleen, maar ook aan
dc uiterlijke vormen, waarin zich dc episcopale kerk
kleedt, beschouwde zij de non-conformisten als kotters,
wier bestaan ten hoogste kon geduld worden \').
i) Macaulay, Hist, of ICngl.ind, Londen 1869, UI. p. 153. v. Noordkn ,
liurop. Clcsch. im i8"> jahrli. I, p. 187.
Lkckv, Hiii. of Knglaiul in the cigiitccntli ccniury, 1879, 1, p. 31: „ilio
20
Onbetwist gold haar voorliefde den Tories; altijd had
zij gezegd de beginselen der kerkelijke partij te zijn toe-
gedaan Niet zonder reden verwachtten de Tories een
y
verandering in het nog gemengde kabinet. Alaar de
omstandigheden, waaronder zij aan de regeèring was
gekomen, hadden haar in een niet benijdenswaardigen
toestand gebracht. Aan den vooravond van den krijg,
die door de ondoordachte daad van Lodeavijk XIV, zijn
erkenning van Jakob III Stuart als koning van Engeland,
onvermijdelijk geworden was, nam de schoonzuster van
den overleden Oranjevorst de teugels van het bewind in
handen, waarmede zij echter te gelijker tijd, als een deel
der staatkundige nalatenschap van Willem III, den oorlog
aanvaardde, waartoe door het een jaar te voren gekozen
Whig-parlement besloten was. Die krijg was dus een Whig-
oorlog, en een zonderlinge speling van het lot vermaakte
aan de Tory-partij, die met Anna\'s optreden, ten gevolge
der nieuwe verkiezingen, zes maanden na Willems dood
gehouden, de meerderheid gekregen had, een krijg, tot
welken zij slechts onder den drang der openbare meening
had medegewerkt. Niet alsof het land op eens geheel
tot de beginselen der Whigs bekeerd zou zijn, maar
omdat deze partij in haar buitenlandsche staatkunde toen-
maals de uitdrukking was van den algemeenen volkswil,
werden de aanhangers, harer beginselen, in December
strongest and deepest p.-ission of her nature was attachment to the English Church.
Though promising her protection to the Dissenters, she looked with secret horror
on the toleration they enjoyed, and her own severe orthodoxy had been undimncd in
the Popish court of her father, and in the latitudinarian atmospliere of the Revolution."
i) Swift, an enquiry into the l)eh.iviour of the Queen\'s last ministry, deelXV
der Works of Dr. Swift, London 1765, p. 84.
21
1701, in zoo grooten getale naar het parlement afgevaar-
digd. Immers, het werd een vaste staatkundige zienswijze
der Tories, dat Engeland zich zoover mogelijk buiten de
verwikkelingen op het vaste land had te houden. De Tory-
partij was beslist voor een staatkunde van afzondering en
rust en in geen geval, meende zij, moest men zich laten
leiden tot een landoorlog; was onzijdigheid onmogelijk,
men beperke zich tot de zee. „Onze waarachtige belangen
eischen," zegt Bolingbroke, „dat wij weinig verbintenissen
op het vaste land aangaan, en nooit zulke, waardoor Avij
tot een landoorlog gedwongen worden, tenzij de omstan-
digheden van dien aard zijn, dat^slechts het gewicht, dat
Groot-Britannië in de schaal legt, kan verhoeden, dat
het staatkundig evenwicht geheel verbroken wordt" \').
Er was dus grond genoeg voor de Whigs om bij
Anna\'s bekende neigingen, nadat zij reeds eenige wijzi-
gingen in het ministerie gebracht had, en bij dc omstan-
digheid, dat de meerderheid in het Lagerhuis Tory-gezind
was, voor haar regeeringsdaden bezorgdheid te koesteren.
Zich aan den oorlog onttrekken, kon toen niemand, ook niet
de uiterste Tory-partij; maar op tweeërlei wijze kon Enge-
land er aan deelnemen: óf door slechts aan dc Republiek
der V. P. hulp te bieden, ter nakoming der oude verplich-
tingen, en dus als hulpmogendheid, óf het moest de rol,
eener leidende, zelfstandige mogendheid vervullen. Het
eerste wilden de Hoog-Kerkelijken, het laatste Marl-
borough cn de Whigs. Het was nu dc vraag, welke
1) NLirchinont )m|)crs II, p. 314 bij Lkckv, History of linglandin tiieeighteenth
century, Londen 1879, 1, p. 34.
22
der beide zienswijzen zich \'t krachtigst zou doen gelden
en de overwinning behalen. Die overwinning bleef
aan Marlborough. Hij had haar ten deele te danken
aan zijn vrouw, die bij den groeten invloed, dien zij op de
koningin oefende, met hart en ziel de beginselen der Whigs
was toegedaan. Al behoorde de hertog eigenlijk niet tot
de genoemde partij, zoo deelde hij toch op het punt der
buitenlandsche staatkunde volkomen haar zienswijze.
John Churchill , hertog van Alarlborough, Avas de zoon
van door Cromwell als aanhangers van Karel I verbannen
ouders. Als page aan het hof van den hertog van York,
later Jakob II geplaatst,\' trok hij al spoedig de opmerk-
zaamheid en won hij de gunst van zijn meester. In den
oorlog van 1672 naar het vasteland gezonden in de gele-
deren van den hertog van Monmouth, leerde hij de
krijgskunst van de groote meesters te dier tijde, Txirenne,
CoNDÉ, Vauhan, en legde na zijn terugkeer in 1677, niet
zonder reeds van zich te hebben doen spreken, door zijn
huwelijk in het volgende jaar met Sarah Jennings , de ge-
liefde vriendin van Anna Stuart, den grond tot zijn latere
grootheid. Door Jakob II tot pair verheven met den titel van
baron Churchill, bleef hij dezen niet getrouw, maar
ging met 5000 man tot Wh.leii van Oranje over. Tot
belooning voor dc diensten, hem bewezen, verhief
Willem III den bekwamen veldheer tot graaf van Marl-
borough en deed hem in den „privy council" zitting
nemen. Spoedig daarop, veronachtzaamd, keerde Chur-
chill zich weer tot Jakob , om daarna nogmaals Whxems
zijde te kiezen. Het was in dezen tijd, in 1692, dat
de koning hem in hechtenis liet nemen onder verdenking
23
van medegewerkt te hebben aan een plan, dat tot
doel had, den verdreven monarch terug te voeren.
Gebrek- aan bewijs echter vorderde zijn invrijheidstel-
ling, waarna hij zich uit het openbare leven terugtrok.
Zes jaar later evenwel werd Churchill op nieuw lid
van den geheimen raad en door zijn souverein, met het
oog op den,krijg, die moest uitbarsten, heiast met de taak
om in den Haag te onderhandelen over de verdragen,
die, ter hernieuwing van het groote verbond stonden
gesloten te worden, terwijl hem tevens het opperbevel-
hebberschap over het leger in de Nederlanden werd opge-
dragen. Koningin Axna verhief hem, uit aanmerking
zijner verdiensten in het eerste jaar van den oorlog, tot
hertog van Marlborough, nadat hij reeds bij het begin
van den krijg zijn aanstelling tot kapitein-generaal van de
Engelsche strijdmacht in de Nederlanden ontvangen had.
Zeer gehecht aan den episcopalen godsdienst, diende
hij in de staatkunde geen partij of beide. Beslist tegen-
stander van de uiterste richtingen, die het werkelijk
staatsbelang en het welzijn des vaderlands aan eigen
inzichten opofferden, meende Marliiorough, dat een mi-
nisterie, waarin beide partijen vertegenwoordigd waren,
voor \'s lands belang het beste was \'). Omdat op het
terrein der buitenlandsche staatkunde zijn persoonlijke
wenschen en inzichten veelal met die der Whigs overeen-
kwamen, genoot hij den steun der oorlogspartij, terwijl
i) Dat dit werkelijk tijn meening w.ts, blijkt uit verscheidene brieven inCoXE\'s
memoirs of the duke of Marloorough with his original correspondence, o. a. 1,p.
963 en 264.
24
aan den anderen kant de Tories, wat de binnenlandsche
staatkunde betrof, op hem meenden te mogen rekenen \').
Op zijn raad was het, dat de koningin GoDOLpmN, wiens
oudste zoon gehuwd was met Marlboroughs oudste doch-
ter, een man van gematigde Tory-beginselen, tot Lord
schatmeester benoemd had Tusschen hen beiden be-
stond hartelijke samenwerking uit hoofde hunner overeen-
stemming van zienswijze. Niet alzoo was dit met de overige
ministers het geval, die niet alleen, krachtens de begin-
selen hunner partij, tegenstanders der beide staatslieden
Avaren in hun oorlogspolitiek, maar zich bovendien gekrenkt
achtten door het bijna onbepaalde vertrouwen, dat IMarl-
borough en godolpmn bij de koningin genoten en waardoor
zij als van zelf op den achtergrond gedrongen werden.
De tegenwerking, die Godolphin en Marlborough
ondervonden, zoo dikwerf als zij met kracht in de ver-
wikkelingen door den krijg veroorzaakt wenschten op tc
treden, en waarin zij slechts door de Whigs ijverig
gesteund werden, maakte op den duur de samenwerking
met de overige leden der regeering onmogelijk. Het
was niet te denken, dat een man als Marlborough, die
buiten alle persoonlijke redenen dc oorlogspolitiek hul-
digde , zich voortdurend zou laten dwarsboomen in hetgeen
hij tot behoorlijke uitvoering der taak, die Engeland op
zich genomen had, noodig rekende. Wel hadden de
1) v. Nookden, Europ. Gesch. im I8"> Jahrh. I, p. 199. aoo.
2) Staniioi\'E, Hist, of England comprising tlfe reign of Queen Anne until liie
place of Utrecht, Londen 1870, p. 44.
Wyon, the History of Gre.at Britain during the reign of Queen Anne , Londen
1876, I. p. 65.
25
Tories over \'t algemeen medegewerkt tot de oorlogsver-
klaring; maar zeer velen onder hen bleven van mee-
ning, dat men den krijg binnen de nauwste grenzen moest
voeren en men zich diende te bepalen tot een defensief
optreden in de Spaansche Nederlanden \'). Geen wonder
derhalve, dat de beide leiders der regeering hoe langer
zoo meer overhelden tot en zich nauwer aansloten bij die
partij, van welke zij alleen een krachtigen en voortdurend en
steun in hun buitenlandsche staatkunde konden ver-
wachten. De schitterende en met den besten uitslag
bekroonde wapenfeiten van het jaar 1704 deden lang-
zamerhand een algeheele omkeering in het land ontstaan;
zij moesten wol de partij versterken, welke bijzonder
tot den oorlog in betrekking stond. Men deed zich te goed
aan den roem, door de Engelsche wapenen op verscheidene
slagvelden behaald. Dc oorlog werd populair de in-
vloed der leidende ministers klom; de verdeeldheid der
Tories, voornamelijk over de vraag, of zij de „occasional
conformitybill" "\') zouden vastknoopcn aan een wet tot
1) Stanhope, History of EnKlamI comprisirg the rcign of eiuccu Anne until
\\ the peace of Utreciil, I.ondcn 1870, I, p 83.
^^vvon, the History ofgro.it »ritain during tiic rcign of queen Annk, Londen
I, p. 50.
Lecky, a liistory of England in the eighteenth century, Londen 1379, P 34\'
In Swift\'s Conduct of the allies stralen deze denklxïeldcn duidelijk doof. \'
a) noLiNCliRUKR, Letters on the study and use of History, Works, Londen
1777. Ill ■ p. 450. ^ . •
3) Gelijk de test-act do Katholieken van alle ojwnbare bedieningen uitsloot. 100
zou zij ook de dissenters hebben moeten uitsluiten. Velen onder dezen xagen cr
geen bezwaar in, het avondm.ial overeenkomstig de gebruiken der episcop.ile kerk
te houden of liet s.icrnment van een geestelijke dier kerk te ontv.mgen. Vandaar
het ontwerp van wet tegen dergelijke ontduikingen, <lat in 170a, 1703 cn 1704
telkens voorgedragen, maar verworpen werd door liet overwicht der Whigs in het
Hoogerhuis.
26
het verstrekken van onderstands,gelden voor den krijg,
ten einde alzoo de oppositie van het huis der Lords te
fnuiken, werd in de laatste maanden van 1704 de oorzaak
eener scheiding in hun gelederen \'). De parlements-
verkiezing van 1705 gaf den Whigs een aanzienlijke meer-
derheid in het huis der Gemeenten -), hetgeen, zij \'t ook
niet rechtstreeks, tevens een verandering, in het mi-
nisterie te weeg bracht, dat altijd nog grootendeels Tory-
gezind was. Thans echter benoemde de koningin onder
^Marlborough\'s invloed een der uitstekendste Whigs,
Cowper, tot groot-zegel-bewaarder •"\'). Sinds dezen tijd
wonnen de Whigs aan kracht in het kabinet. Zij waren
er nu op uit de leiders der regeering te dwingen,
afstand te doen van hun onzijdigheid, de koningin
voor hun bevelen te doen buigen en de invloedrijkste
leden der partij in den geheimen raad te brengen. En
zoover was het in 1707 reeds gekomen, dat koningin
Anna, bedreigd met het ontslag van Goüolpiun cn op
aandrang van MARLnoROUon, die beide op hun beurt in
een eenigszins afhankelijke betrekking tot de Whigs
geraakt waren, \' een van de heftigsten der partij, den
hertog van Sunderland, Marlboroucu\'s schoonzoon, tot
staatssecretaris moest benoemen, ofschoon zij van de
hoofden der Whigs een bepaalden afkeer had
Zoo langzamerhand verloren nu de Tories hun plaat-
sen in het kabinet. In het volgende jaar (1708) ruimden
1) Lecky, Hist, of Engl. i. p. 37.
2) Wyon, I, p. 379. Stanhoi\'e, p. 204. Lecky, I. p. 38.
3) Wyon , I. p. 381.
4) Zie haar schrijven aan Godolphin in Coxe\'s memoirs, 11, p. a en 3.
-ocr page 39-27
Harley en St. John hun zetels \'). De nieuwe parlements-
verkiezingen vielen wederom uit in het voordeel der
Whigs, en de door de waakzaamheid der regeering in
hetzelfde jaar 1708 verijdelde aanslag van den pretendent
strekte om de positie van het ministerie te versterken en
de kracht der AVhig-partij te doen toenemen Zij
vierde haar triumf; noch Godolphin, noch IMarlborough
hadden haar vorderingen kunnen tegenhouden, al wilden
zij het ook en kort na den dood van den prins-
gemaal had zij het geheele ministerie bezet
Van een zuiver Tory-kabinet tusschen de jaren 1704
en 1708 is dus geen sprake. Juist sinds 1704 en 1705
klimt dc invloed der Whigs, ook in het ministerie, en
gaan zij er langzamerhand de meerderheid in vormen.
De bewering van Giraud derhalve, dat het Tory-kabinet
met kracht den oorlog tegen Lodewijk XIV heeft door-
gezet, gaat niet op, en het hieruit voor zijn stelling
geputte bewijs, dat de Tory-ministers eerst, toen zij er
toe gedwongen werden, ten einde zich staande tc houden,
en dus niet uit eigen overtuiging en beweging, den vrede
wilden, faalt om de eenvoudige reden, dat er geen
eigenlijk Tory-ministerie was, maar een gemengd kabinet,
waarin dan nog de beide hoofdleiders zich ten opzichte der
buitenlandsche staatkunde aan de zijde der Whigs schaar-
den; en, gesteld dat dc rcgccring werkelijk een Tory-
J
l) wvon , 11 , p. 15.
a) Staniiopk, p. 341, Wyon, II, p. 19.
3) Zie b.v. zijn schrijven a-m dc hertogin in Coxk\'» memoirs, 11, p. i.
4) Stanhope, Hist, of lïngl.ind, p. 373.
Wyon, Hist, of Great\'Uritain during the reign of queen Anne, 11. p. 91.
5) Dat. de Denain t. a. p., p. 483.
-ocr page 40-28
reg-eering--was, zoude zij zich dan zoo .maar aan een
oorlog hebben kunnen onttrekken, die, dank*zij vooral
Marlborough\'s schitterende krijgsdaden, een zekere mate
van populariteit begon te genieten ? bestond ook niet het
huis der Gemeenten sinds 1705 voor de meerderheid uit
Whigs? \') Juist hierom werd het ministerie, of liever de
hoofden er van, genoodzaakt de partij, welke die meer-
derheid had, naar de oogen te zien. Konden de maat-
regelen, die de oorlogspartij meende te moeten nemen,
ten gevolge der tegenwerking van de in het ministerie
zetelende Tories, met moeite worden doorgevoerd, welnu,
de Whigs eischten inruiming van een der zetels, en
Marlborough en Godoli\'hln, ofschoon dikwerf schoor-
voetend, gehoorzaamden. Maar van nu aan was ook de
gemeenschap tusschen den Lord-schatmeester en de ge-
matigde Tories in het parlement verbroken.
Vervreemd van de geheele partij, ook van de ge-
matigden, die hun vroegere vrienden geweest waren,
stonden nu Marlborough en Godolphlv op zich zelf, en
de val van den laatste was waarschijnlijk, indien niet
een vast bondgenootschap met de Whigs werd aange-
gaan. In het huis der Lords waren .de geavanceerde,
de zoogenaamde Orangistischc Whigs, de Whigjunta,
sedert jaren alvermogend in het Lagerhuis gaven zo
nu den doorslag. Als staatkundige partij waren de Tories
voor de naaste toekomst tot lijdzaamheid veroordeeld.
i) Lecky, a hist, of Engl. I, p. 38.
Coxe\'s memoirs, I, p. 346.
a) Stanhope, p. 175.
De hertogin van Marlborough. — Haar verhouding tot de
koningin. — Waarom de vriendschap der koningin voor Marl-
borough\'s gemalin afneemt. — Mrs. Abigail Hill. — Haar
toenemende invloed. — Lady Marlborough tracht dien vergeefs
tegen te gaan. — Beteekenis van M«, Hill\'s gezag aan het hof. —
Harlev\'s verwijdering uit het kabinet. — Het gezag der Whigs
ondermijnd. — Wanneer eerst een omkeering in dc staatkunde
der koningin kon verwacht worden.
Tot de vrouwen, wier invloed op den gang der
historische g-cbcurtcnisson onmi.skcnbaar is, dient zonder
twijfel ook do hertogin van Makluorougii gerekend
tc worden. Hebben de meeste barer zich weten te
doen gelden bij vorsten, die zich, onder den invloed
harer lichamelijke schoonheid, gepaard aan een groote
mate van eer- en heerschzucht, meer of min lieten leiden
on zich niet geheel aan dien zachten aandrang konden
onttrekken, aan het hof van St. James, na den dood
van WiLLKM III, was het de vorstin, die zich door banden
van innige vriendschap aan de gezellin harer jeugd ge-
hecht gevoelde.
Sarah Jen.vings behoorde tot een oude cn luinzien-
-ocr page 42-30
lijke familie, welke, evenals die van haar gemaal,
het koningschap der Stuarts vurig aanhing, en na
de restauratie aan het hof aanmerkelijk aanzien genoot.
Als jongste van twee zusters, werd zij reeds op twaalf-
jarigen leeftijd aan het gevolg der hertogin van York
verbonden, wier bescherming zij genoot en alwaar zij de
speelnoote werd van prinses Anna. Haar bezield voor-
komen, haar gebiedende houding, vereenigd met een
ontegenzeggelijke schoonheid, bezorgde haar een drom
van aanbidders en bewonderaars, te midden van welke
zij aan het losbandige hof van Karel II en den hertog
van York een ongeschonden naam bewaarde, hetgeen
zelfs door haar grootste vijanden, zooals Swift, erkend
werd. Het was daar, dat zij de kennis maakte van den
jeugdigen kolonel Churchill, met wien zij, waarschijnlijk
in 1678, in den echt trad. Reeds aan het hof der her-
togin van York trokken de beide vrouwen, de prinses
en Miss Jennings, elkander aan, en de voortdurende
omgang deed de genegenheid overgaan in een vriend-
schap , die eerst na jaren verbroken werd.
De mindere in verstandelijke ontwikkeling, zocht prinses
Anna bij haar trouwe gezellin steeds troost en raad in de
moeielijke en gewichtige oogenblikken haars levens.
Toen de hertog, op dat tijdstip nog graaf van Marlhorough ,
verdacht van medeplichtigheid aan een samenspanning
tegen \'s vorsten gezag, bij zijn souverein in ongenade was
gevallen en Maria, Willems gemalin, dc verwijdering
der Lady uit Anna\'s omgeving vorderde, weigerde deze, en
verstoorde, zoo doende, de goede verstandhouding mot
haar zuster, welke eerst in Maria\'s laatste levensdagen
31
hersteld werd \'). Geen inniger vriendschapsbetrekking is
bijna denkbaar dan die, welke tusschen deze beide vrouwen
bestond. Haar briefwisseling werd steeds van meer vertrou-
welijken aard, totdat ten laatste, ten einde alle hinderpalen,
die geboorte en rang in den weg legden, op te ruimen, de
prinses van Denemarken haar vriendin aanbood te kiezen
uit twee verdichte namen, waarvan de hertogin dien van
Mrs. Freeman , de prinses dien van ^Irs. ^Iorley koos. Toen
Ann\'a den troon van Engeland beklom, benoemde zij de
gravin tot de hoogste betrekkingen aan het hof. De waar-
digheden van „groom of the stole, mistress of the robes,
keeper of the privy purse en ranger of Windsor Park
waren in haar persoon vereenigd. Van nu af bestuurde
zij inderdaad het geheele hof en wies haar invloed ge-
stadig, daar de koningin zelve geen leiding kon ontberen.
Traag van begrip, zoo niet erger had Engelands
vorstin een goedigen, meegaanden aard, cn gaf zij zich
gaarne over aan degenen, die haar met gehoorzaamheid,
gedienstigheid en -behoorlijken eerbied bejegenden; maar
zij was ijverzuchtig op dc rechten der kroon, onver-
zoenlijk omtrent hen, die haar eenmaal met onacht-
zaamheid behandeld hadden, en buitengewoon stijfhoofdig
iu haar besluiten
i) Macaui.ay, Hist. of England, III, p. 31a.
a) Macaulay, Hist, of England, III, p. 151
Stanhopi:, Hist, of Engl. Qiicon Annk, p. 38.
Wyon, Hist, of Great Ilrit.iin during the reign of queen Anne, I, p. 44-
3) üoyek, Hel Icvcn cn do rcgeering van Anna koningin van Engeland.
Delft, 1736, IV, p. a87. ,
de Vryer, Historic van ciiurciiii.i., hertog van Marllwrougli cn prins van
Mindelhcim , Amsterdam 1738, IV, p. 188.
32
Had, vóórdat Anna den troon beklom, nog geen wan-
klank de harmonie tusschen de beide vrouwen verbroken,
spoedig daarna begon de gunst, waarin !Mrs. Freeman
zich mocht verheugen, te verminderen \'). De heersch-
zuchtige aard der hertogin, haar aanmatiging, de jaloersch-
heid op haar macht, waarvan zij ook den schijn beminde %
bleken bij de koningin eenigen wrevel te hebben doen
ontstaan, die toenam, naarmate de Lady haar gehecht-
heid aan de partij der Whigs meer en meer aan den dag
legde en wilde, dat ook het hof haar hierin volgde.
Zij was het, die haar gebiedster, ongeneigd een Whig
als Cowper tot een invloedrijk ambt te benoemen, met
verwijtingen overlaadde zij was het, die, toen Anna
de benoeming van Sunderland tot staatssecretaris weigerde,
haar verontwaardiging daarover te kennen gaf in woor-
den, welke de koningin diep moesten krenken \'). En
bleef al voor het uiterlijk de verhouding dezelfde, op den
duur moest de wijze, waarop de hertogin van Marluorough
haar gebiedster behandelde, een verkoeling in Anna\'s
vriendschapsbetrekkingen te haren opzichte ten gevolge
hebben, welke zachtjes aan in afkeer overging. Doch op de
puinhoopen van Lady Marlhorough\'s vriendschap verrees
een nieuwe soortgelijke verbintenis. Voor eenige jaren had
de invloedrijke Sarah een verarmde bloedverwante, haar
nicht, Mrs. Auigail Hill, als „bedchamber woman" bij
i) Swift , Some considerations upon the conscquences hoped and foarcti from
the death of the Queen, deel XV van dc „Works of Swift," p. 149.
a) Rankk, Englischc Geschichte, Leipzig 1868, VIl , p. 35.
3) Coxe\'s memoirs, I, p. 347.
4) Zic dc brieven der hertogin in Coxe\'s memoirs, II, p. 13. \'
-ocr page 45-33
de koningin weten te plaatsen. Langzaam in de gunst
harer meesteres gekomen, begeerde de nieuwe vertrouwde
hooger te stijgen. Behalve dat haar karakter buigzamer
was en zij een on vermoeiden ijver in den dienst der
koningin ten toon spreidde, strookten ook haar staat-
kundige en kerkelijke denkbeelden tamelijk wel met die
harer meesteres, aan wie zij te meer geleg-enheid had
het een en het ander te laten blijken, daar Lady ^NLvrl-
HOROUGH somstijds in een gansche maand het hof niet
eenmaal bezocht en zij alzoo de eenige gezellin der
koningin was.
Het huwelijk, in den zomer van 1707 door Mrs. Hill
met een edelman in dienst van den prins van Denemarken,
den heer ^Lvsiiam, met goedvinden der koningin en in
haar tegenwoordigheid voltrokken, zonder dat Lady AIari.-
horough daarvan kennis droeg, opende de hertogin de
oogen \'). Nu werd het haar duidelijk, dat de vroeger
volstrekt niet gevaarlijk geachte beschermelinge de hooge
gunst der koningin genoot cn dat het, indien het althans
niet te laat was, meer dan tijd werd, dien wassenden
invloed tegen te gaan, ten einde zelve het vroeger
genoten vertrouwen tc herwinnen. In plaats evenwel van
te trachten haar meesteres te verzoenen en alzoo de
koninklijke gunst weder deelachtig te worden, viel zij
haar aan met bittere verwijtingen, waarop de koningin
kalm, maar vastberaden antwoordde \'•\'). Alle pogingen
«) Stanhope, Hist, of Engl, compriiing the reign of queen Annk , p. 314.
Wvo.n. Hist, of Great Britain duiing tiic reign of queen Anne, 1, p. 533.
a) Vj;l, haar schrijveu in Co.XE\'s memoirs, II, p. 99.
mi
3
-ocr page 46-34
om Lady Mashasi te verdringen bleken ijdel te zijn.
Meer en meer nam zij de plaats der hertogin in, die
nu, wat nog van haar vroeger gezag was overge-
bleven, verloor, en de koningin, voortaan aan den
invloed der trotsche en heerschzuchtige vrouw onttrokken,
begon de Whigs te weerstreven. Hoeveel moeite had
niet de benoeming van Sunderland gekost, welke men
eerst na harden strijd had kunnen afdwingen ? Toen
in Juni van het volgende jaar twee bisschoppen moesten
aangesteld worden, had de koningin geweigerd de ledige
plaatsen te bezetten met degenen, die GoooLPmN op
aandringen der Whigs had aanbevolen, en twee Tory-
bisschoppen benoemd \'). Men kende Anna\'s neigingen;
men wist, dat zij den Whigs weinig gezind was; tot
nu toe had zij echter, al was \'t ook na eenig verzet,
toegegeven. Men vermoedde, dat Robert Harlev, die
door familiebanden aan Lady Masu^ui vermaagschapt
en wiens Tory-gezindheid algemeen bekend was, dergelijk
verzet - aanmoedigde niet alleen, maar er ook naar streefde
bij zijn souverein denkbeelden ingang te doen vinden, welke
\'de ondermijning van het gezag en van de regeerings-
macht der andere partij ten doel hadden •\'). Vooralsnog
zoude hij dit doel niet bereiken. De beide hoofdleiders
van het kabinet, door de staatkundige noodzakelijkheid
gedwongen, eischten zijn verwijdering uit het ministerie,
hetgeen koningin Anna, niettegenstaande Marlborough
1) Wyon, I, p. sai-
2) Stanhope, Queen Anne, p. 316,
Wyon, Hist, of Great Britain, enz. I, p. 5x4.
-ocr page 47-35
en Godolphin hun ontslag indienden , indien hun eisch niet
werd ingewilligd, weigerde \'). Harley zelf echter voor-
kwam door zijn vrijwillig heengaan alle moeilijkheden.
Wel mocht de toenemende vervreemding der hertogin
van haar gebiedster de partij der Whigs bezorgdheid
inboezemen. Het was nu een uitgemaakte zaak, dat een
tegenovergestelde invloed bij de koningin werkzaam was
en bleef, door middel waarvan de Tories gehoor verzoch-
ten en kregen. Een omkeering in haar staatkunde kon
echter eerst dan verwacht worden, wanneer van buiten
af een aandrang werd geoefend, welke bij haarde over-
tuiging deed wortelen, dat zij, van regeeringsstelsel ver-
anderende , op den steun van een groot deel der natie
kon rekenen.
Een felle strijd stond op het punt uit te barsten. Aan
do eeno zijde de Tories, heftige en gematigde, hand-
havers van de uitsluitende rechten der staatskerk, gekant
tegen al wat van deze afweek, voorstanders van de
rechton dor kroon, tegenstanders van don oorlog, vooral
zooals die nu door Engeland in vier verschillende stroken
van Europa gevoerd werd; aan don anderen kant do
Whigs, do tegenwoordige machthebbers, de partij, welke
voor een groot doel haar wasdom aan den krijg tc
danken had. Daarbij de koningin, in don grond de
Tory-beginsolen toegedaan, togen wil cn dank door do
Whigs moogosleopt, die zich zonder twijfel in het be-
slissende oogenblik bij haar geostvorwanton zou aansluiten.
Hot kwam er op aan, haar tc blijven bohoerschen, allen
>) Stanhoi\'k, p. 334.
-ocr page 48-36
anderen invloed zooveel mogelijk van haar persoon ver-
wijderd te houden. Kon dit niet geschieden, dan was
bij de stemming, welke zich begon te openbaren en die
door de tegenpartij levendig gehouden en aangestookt
werd, zoo deze de overhand krijgen mocht, een weder-
optreden der Tories in het ministerie allerwaarschijnlijkst.
Voortzetting van den oorlog was onder deze omstandig-
heden een geloofsartikel der Whigs. Hun staatkundig
overwicht, hun partijbelang eischte dat gebiedend. Juist
door den zoo gelukkig gevoerden krijg was hun een
populariteit ten deel gevallen, welke zij anders niet zouden
verkregen hebben. Kwamen de Tories aan het bewind,
dan liet zich bij de beginselen, door hen voorgestaan,
voorzien wat geschieden zou.
Waarin wordt betoogd,, dat de ministerieele verandering in
Kngeland nog wel aan andere oorzaken is toe te schrijven dan aan
den afkeer der koningin van Lady Marlborough en ten deele een
vraag is van buitenlandsche staatkunde. — De Tories treden cp
als kerkelijke partij. — Dr. Sacheverell en zijn predikatie. —
De Whigs vervolgen hem voor het huis der Lords. — Het onstaat-
kundige hunner handelwijze. — Gisting in het land. — Indruk,
dien de zaak maakt op de koningin. — Oor/aken der minis-
terieele verandering. — Zij is dc hoofdoorzaak van den vrede. —
Ontslag der leden van het ministerie. — De Tories in het
kabinet. — De nieuwe verkiezingen.
Was dc Tory-partij voor bet oogenblik van haar staat-
kundigen invloed beroofd, zij trad thans in haar karak-
ter van kerkelijke partij als een onoverwinnelijke macht
op- De handelingen der meerderheid en van hajir minis-
terie, dat de non-conformisten duldde niet alleen, maar
hen beschermde; dat de akte van tolerantie niet her-
riep; dat de „occasional conformity bill" van de baan
schoof, deden bij de groote menigte de overtuiging wortel
schieten, dat do kerk, de episcopale staatskerk, aan zoo-
velen dierbaar, in gevaar was. In talrijke vlugschriften
mm
38
werd er op gewezen, dat de kóningin door de vijanden
der kerk als \'t ware in gevangenschap gehouden werd;
dat de oorlog slechts oogenschijnlijk met succes werd
gevoerd; dat de keizer en het rijk op gebrekkige wijze
hun verplichtingen nakwamen \'). Smaadschriften tegen
de ministers kanselredenen, waarin tegen de non-con-
formisten heftig werd uitgevaren en het kabinet bedek-
telijk aangevallen, waren aan de orde van den dag. De
mijn was geladen; slechts de lont ontbrak, die haar zou
doen ontploffen.
Den November^1709, bij gelegenheid der verjaring
van het buskruitverraad, hield in de Sint Pauluskerk te
Londen Dr. Henry Sacheverell voor den lord-mayor en
aldermen een leerrede over: „de gevaren, die van val-
sche broederen, beide in kerk en staat te verwachten
zijn." De predikatie bevatte een doorloopende gisping
van de omwenteling van 1688; zij ontkende de leer van
de souvereiniteit des volks, wraakte het beginsel van
verdraagzaamheid, betwijfelde de leer van het recht van
tegenstand, beschreef de kerk als in het grootste gevaar
zijnde; kortom zij viel het kerkelijk cn staatkundig geloof
der Whigs heftig aan. Zoozeer de rede toegejuicht werd,
bij duizenden exemplaren over het gansche koninkrijk ver-
spreid, door een groote partij in den lande, wier begin-
selen zij verkondigde, even sterk werd zij door de
Whigs afgekeurd.. Niet alleen achtten zij het stuk gevaar-
ij v. Noorden, Europ. Gcsch. im iS" Jahrh. III, p. 381.
3) Zie er een paar genoemd bij Boyer , Leven en Regeering van koningin
Anna, IV, p. 405.
t
39
lijk, maar zij beschouwden het ook als een tegen hen
op een openbare plaats ingebrachte aanklacht. Voor-
beeldig moest de prediker gestraft worden; geen gewone
rechtbank diende kennis der zaak te nemen; het huis
der Lords zou in dezen hebben te oordeelen. De open-
bare meening uitte zich echter zóózeer ten gunste der
stellingen, door Sacheverell verdedigd, en had zich
herhaalde malen zóó onstuimig doen kennen, dat het
Hoogerhuis den Doctor tot geen andere straf durfde
veroordeelen dan tot schorsing in zijn ambt voor den
tijd van drie jaar en openlijke verbranding zijner veroor-
deelde rede \').
Het was deze zaak en vooral de wijze, waarop zij door
de Whigs behandeld werd, die hun partij veel nadeel
berokkende. Nooit had de openbare mcening beter gele-
genheid gehad zich te doen kennen d.ln bij dit proces.
Dg Whigs hadden van vSachevkrkll ccn martelaar ge-
maakt van de beginselen, die talloos velen voorstonden,
en hun eigene leerstellingen bij dc aanklacht tot een
hoogte verdedigd, waardoor verzet on erger nog oproer kon
worden uitgelokt Door dc buitengewone wijze, waarop
zij togen den prediker waren opgetreden, hadden zij zijn
zaak te belangwekkender gemaakt; het was een bewijs,
hoe hoog zij zijn stollingen aan.sloegen. Het geheele geval,
de vervolging van een geestelijke, omdat hij leerstellingen
i) Zie over de geheele zaak Uurton, n hislory of the reign ol queen Anne,
London, 1880, II, chap. XI cn XJI en Wvon, Hisi. of great Britain, enz. II.
P\' 154—184.
a) Zic de verschillende redevoeringen bij Bovkr , Leven cn Regccring van
Koningin Anna, IV, p. 109 vigg.
40
verkondigde, die velen aanhingen, moest wel schijn van
waarheid geven aan het zeggen van hen, die altijd
beweerd hadden en nog van meening waren, dat de
Whigs de kerk beleedigden en onderdrukten. „God bless
your majesty and the church. We hope that your
majesty is for Dr. Sacheverell !" Zoo klonk het rondom
in de nabijheid der koningin, zoo dikwijls als zij ter
terechtzitting verscheen. Van alle kanten uit het ko-
ninkrijk werden haar adressen gezonden, waarin het
gedrag der ministers gelaakt en in sommige waarvan
haar verzocht werd, een regeeringslichaam te ontbinden,
dat de gevoelens der natie niet langer uitdrukte \').
Wie wind zaait zal storm oogsten. Dat was ook de
ondervinding, welke de heerschende partij thans opdeed.
Overal verhief zich tegelijk het zoogenoemde „landed-
interest" tegen de voortzetting van een oorlog, waarvan
men het doel, dat de Whigs er mee trachtten te berei-
ken. afkeurde De landeigenaren leden er het meest
onder en de meerderheid van hen kon tot de Tory-partij
gerekend worden •\'\'), terwijl het „money\'d-intoro.st." de kapi-
talisten, zich met den algemeenen nood verrijkten Met
wekt derhalve geen bevreemding, dat allen, die, om welke
redenen dan. ook, van den oorlog afkeerig waren, zich voor
het ()()g<;nl)lik bij die partij aansloten, met wier beginselen
het\' overeenkwam den krijg te beperken of te eindigen.
Duidelijk bleek het bij deze gelegenheid, dat de popu-
i) lecky, Hist, of Engl, in the eighteenth century, i, p. 57.
3) Ranke , Kngl. Gesch. Vil, p. 41.
3) Swift, An enquiry etc. Works, XV. p. 83.
4) V^l. hieiover Swift, The conduct of the allies. Works. IX. p. 158.
-ocr page 53-41
lariteit der tegenpartij, naarmate zij in macht was toege-
nomen , verminderd, maar ook dat verdeeldheid in haren
boezem verrezen was.
De onverzoenlijke Whigs bezetten eigenlijk de ambten
volstrekt niet naar den zin der gematigden onder hen
noch naar dien van de beide leiders der regeering, die
zij slechts ten deele vertrouwden. Reeds over de wijze,
waarop Sacheverell zou vervolgd worden, had men het
niet eens kunnen worden, en toen de aanklagers de leer
van het wettig verzet, een der hoofdbeginselen van de j
Whigs, dermate ontwikkelden, dat zij aan de republi- |
keinsche gevoelens, die vroeger ten koste der monarchale
beginselen de overhand gekregen hadden, bevorderlijk
kon zijn, keerden de hertogen van Argyle en Somerset,
evenals enkele andere Whig-pairs, het ministerie den
rug \'). Te recht kon dan ook Godolphin getuigen, dat
hij wel wenschte, dat het strafgeding tegen Sacheverell
nooit begonnen was
Welk een indruk het proces en al wat er mee samen-
r
hing op het gemoed der koningin moest maken was
niet moeilijk te vermoeden. Zij leende bet oor aan de
volksuiting te gewilliger, omdat die, zij moest het wel
in haar hart bekennen, met haar eigen denkbeelden en ge-
voelens overeenstemde. I laar geheime raadgevers hadden
den toestand wol goed ingezien, toen zij haar in het oor
lluisterden, dat de natie meende, dat de kerk in dreigend
gevaar verkeerde en dat zij van den oorlog een afkeer had;
i) CoxK\'s memoirs, HI, p. a6.
a) Gudoi.pmin aan Maklii in Coxe, mcmoiis III, p. 35.
-ocr page 54-42
dat zij, de koningin zelve, niets meer was dan een werktuig
in handen der onverzoenlijke Whigs en van een familie,
die door den oorlog tot rijkdom en aanzien gekomen
was \'). Want Anna haatte het oppergezag der Whigs ;
zij koesterde de innige overtuiging, dat zij vijanden der
kroon en der kerk waren; zij had een afkeer van den
krijg \'-\'). Al de benoemingen van en na het jaar 1705
waren haar als \'t ware afgeperst; altijd had zij zich laten
overhalen door de voorstelling van noodzakelijkheid, die
haar vertrouwde van toen en de ministers er van hadden
weten te geven. Zij had gedacht met een gematigd kabinet
te regeeren en haar regeering was ontaard in een bewintl,
waarvan de stelregels in geenen deele met haar eigen denk-
beelden strookten, „Slechts opdat geen der beide partijen,"
zegt Ranke, „een overwicht zou verkrijgen, waardoor de
onafhankelijkheid der kroon bedreigd zou kunnen wor-
den , had zij hun (den Tories) perken gesteld; thans moest
zij \'t beleven, dat de Whigs, die zij niet genegen was,
haar en haar grondstelling, welke met haar gevoel van
eigenwaarde overeenstemde, in \'t nauw brachten"
Geen twijfel bleef haar over, of men wilde haar ook in do
gewichtigste regeeringsaangelegenhedcn binden. Durfden
niet de Whigs, toen zij in 1707 twee Tory-bisschoppen
benoemde, beweren, dat dc koningin, zelfs in dergelijke
aangelegenheden, die zij meermalen tot haar eigene
gemaakt had, niets zonder haar ministers mocht be-
1) Swift, Memoirs relating to the Change in the Queen\'s ministry, Works
XV, p. 17.
3) Swift, .an enquiry. Works, XV, p. 117,
3) Ranke , Engl. Gesch. VII, p. 34.
43
sluiten \') ? Wat beduidde, zoo meende zij, onder de
inblazingen harer geheime raadslieden, Marlborough\'s
verzoek, kort geleden gedaan, om een benoeming voor
het leven tot kapitein-generaal, anders, dan dat de
hertog zich, bij den afnemenden invloed zijner gemalin
een positie wilde verwerven, die hem zoo noodig ook
van het hof onafhankelijk zou maken Had men niet
nog onlangs de verwijdering der nieuwe gunstelinge
van het hof gevraagd, ja gecischt, van de vriendin,
die haar onmisbaar geworden was en welke de plaats
der trotsche hertogin van Marlborough had ingenomen \')?
Al deze overwegingen sluimerden bij Anna reeds lang;
zij had het juk der partij, welke de hare niet was,
tot nog toe gedragen, maar niet den moed en de
wilskracht gehad het af te werpen. Trouwens dc om-
standigheden hadden dit nog niet veroorloofd. Maar, nu
zij steun ontving van buiten; nu zij bemerkte, dat een
openlijke cn krachtige tegenstroom zich tegen de hecr-
schendc partij cn de ministers richtte; nu het bleek, dat
er een omkcering in de stemming des lands bezig was
plaats te grijpen; nu eerst was zij in de gelegenheid zich
te ontdoen van ccn ministerie, dat niet langer geacht
kon worden in den geest der natie te regeeren.
De ministcriecle verandering vond dus haar oorsprong
nog wel in andere gronden dan in een personenkwcstie,
zooals Giraud zegt. De persoonlijke veetc tusschen de
0 Stanhope, Queen Anne p. 316, Coxe, memoirs ii, p. is4 ^\'k*\'-
a) Zie hierover Swift, memoirs relating to the Change in the Queen\'s ministry-
Works, XV, p. 15.
3) Vj;l. Coxe\'s memoirs, iii, p. 8 vlgd.
\' 44
koningin en Lady Marlborough is slechts één harer
oorzaken, en in zooverre voor het bestuur des lands van
beteekenis als de hertogin haar persoonlijken invloed
altijd ten gunste der Whigs heeft gebruikt. Haar onge-
nade is derhalve een periode in de geschiedenis der
omkeering, niet die geschiedenis alleen. Zoude koningin
Anna ministers hebben kunnen ontslaan, onder wier be-
wind een oorlog met zooveel succes gevoerd werd, een
oorlog, uitvloeisel eener buitenlandsche staatkunde, die zich
tot nog toe in aller bijval had mogen verheugen? Immers
niet aan haar staatkundige en kerkelijke denkbeelden had
de Whig-partij de groote vorderingen, welke zij gemaakt
had, te danken. Geen gril eener vorstin zou een willekeurige
verandering in regeeringsbeginselen hebben kunnen te
weeg brengen. Dat mocht in Frankrijk het geval zijn, niet
in Engeland, alwaar de vorst met het parlement te
rekenen had, een macht, waarmede men niet onvoorbereid
en straffeloos den strijd aanbond, getüige Karel I, die er
het leven, en Jakob II, die er zijn troon door verloor.
En dat parlement was op het oogenblik Whig-gezind.
Die willekeurige verandering der regeering zou een
ontbinding van het huis der Gemeenten tot gevolg
moeten hebben, want het was niet te denken, dat er
onder zulke omstandigheden voortdurcTïde overeenstem-
ming zou zijn — het kon zelfs de vraag wezen, of men
die ooit zou kunnen verkrijgen, nu een brandende vraag
van buitenlandsche staatkunde op den voorgrond trad —
tusschen ministers van erkende Tory-beginselen en een
vertegenwoordiging, tegenovergestelde denkbeelden toe-
gedaan. Hoe zoude dan, verondersteld dat de openbare
45
meening dezelfde bleef, dat nieuwe parlement zijn samen-
gesteld geweest ? Hoogst waarschijnlijk zoude de Whig-
partij er eerder nog versterkt in teruggekomen zijn.
Zoolang niet van een gewijzigde stemming in het land
overtuigend was gebleken, kon de koningin ook moeilijk
aan een verandering denken. Zeer zeker: zij stemde
volstrekt niet met de grondstellingen der Whigs in; de
hertogin van Marluorough had door haar houding andere,
tegengestelde invloeden aan het hof tot aanzien ge-
bracht, die de koningin stijfden in haar eigene inzichten;
maar met dat al kon Anna de Tories moeielijk tot de
regeering roepen, vóórdat de wil der natie haar in dezen
werd kenbaar gemaakt.
Wel degelijk was dus ook de verandering een vraag van
buitenlandsche staatkunde, al drong deze zich ook misschien
minder op den voorgrond. „Church in danger!" — de kerk
in gevaar — was wel hot krijgsgeschreeuw der Tories;
maar onder die leuze schaarde zich al wat ontevreden
was. Dat was het middel, waardoor de in inzichten uit-
oenloopende bestanddeelen der oppositie eenheid en kracht
kregen. Dat hoeft hen feitelijk ter overwinning geleid.
Het gaat dus niet aan, de verandering in Etigeland
aan niets anders toe te schrijven dan aan een kwestie
van personen. Het gevaar, waarin, zooals het volk
meende, onder het bestuur der Whigs de kerk verkeerde,
verzadiging van den oorlog, die nu reeds acht jiiar geduurd
en tallooze offers gekost had, ziedaar de hoofdbewecg-
redenen, welke de vorstin, onder volkomen instemming
met de wenschen van het grootste deel der natie, tot een
omkeering in de regeerings-beginselen hebben gebracht.
46
Swift , wiens getuigenis niet kan gewraakt worden, zegt er
het volgende van: „(Aldus werd de koningin ertoe gebracht
te regeeren met een zoogen. Laag-Kerkelijk ministerie,
dat verscheiden jaren aanbleef), totdat H. IMajesteit ten
laatste, nadat zij den oorlog, ofschoon die met grooten
roem en voorspoed werd gevoerd, moede geworden en
de natie ontvlamd was bij het proces van Dr. Sache--
VERELL .... haar eigene neigingen en die van het volk
volgende, besloot eenige verandering in het ministerie
te brengen, en Mr, Harley in haar raad op te nemen \')."
De uitwerking van het geding tegen Sacheverell had
de verwachting van de geheime raadgevers aan het hof
overtroffen, die er thans van overtuigd waren, dat zij
veilig konden voortgaan op den weg, die tot algeheele
verandering der regeering moest voeren. Kort te voren
had de hertogin van Marlborough haar laatste onderhoud >
met de koningin. Op raad harer vrienden nogmaals
ten paleize verschenen, deed zij, indien haar dit nog niet
duidelijk was, de ondervinding op, dat Mrs. Morley
zich volkomen van haar had afgewend. De breuk bleek
onherstelbaiir, en sedert dit oogenblik werd de Lady
een even groot voorwerp van afkeer als zij vroeger
in de hooge gunst en genegenheid harer souverein had
gedeeld
Een week later (April 1710) benoemde koningin
Anna , zonder een harer ministers daarover te raadplegen ,
den hertog van Shrewsbury, die het gewicht van zijn
1) Swift, An enquiry. Works, XV, p. 85; Vgl. ook i. a. p., p. 117.
3) VgL Coxe\'s memoirs, III, p. 53 vigd.
47
naam en zijn invloed bij gelegenheid van het proces
tegen Sacheverell aan de Tories gegeven had \'), tot
Lord kamérheer, na vooraf den post voor hem te hebben
vrij gemaakt. Terwijl in Juni het ontslag van Sunderland
volgde, wiens ambt aan een der heftigste Tories, Lord
Dartmouth, werd opgedragen, was voor Godolphin, in
wiens val de overige ministers, vier weken later, werden
meegesleept, de Augustusmaand even noodlottig als de
Junimaand voor Sunderland. Van de ministerieele verande-
ring deqd de koningin een beroep op de natie. Een heftige
worsteling ontspon zich tusschen de beide partijen, die
in werkzaamheid voor elkander niet onderdeden. Dc
regeering behaalde do overwinning; het nieuwe Lagerhuis
telde evenveel Tories als het vorige Whigs Dc weg
tot den vrede was gebaand
i) Wyon , II, p. 190.
a) Wyon II, p. 254; Staniiopk, p. 444, 461.
-ocr page 60-Engelands toestand\' door en met betrekking tot den krijg. —
Het Haagsche verbond bereikt het doel niet, dat het zich met
af\\vijking zijner eigenlijke beginselen voor oogen stelde. — Na-
tuurlijk verlangen van een groot deel der Engelsche natie —
Taak van het nieuwe ministerie. — Henry St. John. — Acluer-
docht bij de bondgenooten, door het optreden van het Tory-
kabinet gewekt. Zienswijze van Lodewijk XIV daaromtrent. -
Getuigenis van Bolingbroke en Swikt, omtrent de staatkunde
van het opgetreden kabinet, dat er van meet .nan op bedacht was
den oorlog te eindigen, — In hoeverre de Tory-ministers uit
noodzaak den vrede begeerden—Ongerijmdheid der voorstelling,
dat het kabinet, ten einde Marlborough ter zijde te schuiven,
een vredelievende staatkunde volgde.
Stoffelijke overvloed had Engeland in .staat gesteld
met jaarlijksche vermeerdering van troepen in het veld
te komen. In \'t begin van den krijg had het op zich
genomen 40.000 man troepen tc leveren, terwijl de keizer
zich bereid had verklaard een leger van go.ooo en de
Republiek der Vereenigde Nederlanden een van 102.000
man, van welke 42.000 om de garnizoenen aan te vullen,
op de been te brengen. Al spoedig bleven de keizer
en de Staten-Generaal in gebreke de verplichte quoten
op te brengen, zoodat somwijlen niet minder dan 224.000
49
man in Engelsche soldij stonden \'). Daardoor deed het
Britsche rijk de Republiek wel een tweede rol spelen
en maakte het Oostenrijk voor een groot deel van zich
afhankelijk; maar de voormalige overvloed was in uit-
putting veranderd.
De schrikbarende oorlogskosten hadden de staatsschul-
den en lasten verbazend doen toenemen. Bedroegen
gene onder de regeering van Willem III i6 millioen p. .st.,
thans waren zij tot 34 mill. p. st. gestegen en de belastingen,
als een noodzakelijk gevolg daarvan, verdriedubbeld
De kapitalisten, de geld- en kredietmannen, het money\'d
interest, zooals men het in Engeland noemde, Whigs,
hadden er voordeel bij, de plattelands- en de land be-
zittende bevolking, het zoogenoemde landed-interest, tot
de Tories behoorendc, leed er onder % Daar het geld zoo-
veel duurder en meer gezocht was, naarmate de handel
meer kwijnde cn de staat zich in schulden stak, was
dit natuurlijk. En niet alleen door den voortdurenden
oorlogstoestand, maar ook doordat de zee onveilig ge-
maakt werd door de beruchte Duinkerker kapers, van
wie er ten naastenbij achthonderd gedurende den krijg
uit het rooversnest op buit van Engelsche of Hol-
») Lkcky, a History of linßland in the dKlitecnlh ccnliiry, I, p. lof.
hui.inunkokk, Letters on the study of H. II. p. 448.
a) suceniikim , Deutschland Im Span, lirbfülge- uml im gfO"«\' Nordischen
Kriege, Herlijn 1874, p. 193.
Holingiikokk. Letters on the study of History, Works, Londen 1777.
P- 473-
3) Vg\\. Swift, Examiner n". 13 Works, VllI, p. 5.
Zie over lingelands finaniieclcn loest.tnd ten gevolge van den krijg:
Swift, Conduci of the aUles. Works IK , p. i8a, 183.
•1
-ocr page 62-50
landsche koopwaar gevaren hadden, leed de handel
ontzaggelijk \').
Welke waren nu de voordeelen hier tegenover staande ?
Zondert men het bezit van Gibraltar en Port Mahon uit,
geene, geen tastbare ten minste, terwijl Holland in 1709
van Engeland, in ruil voor de erkenning der Protestantsche
opvolging, een barrière gekregen, en de keizer groote
uitgestrektheid van grondgebied in Italië en Duitschland
verworven had. Doch aan den anderen kant, de oorlog,
om de Spaansche successie gevoerd, droeg van de zijde
van Engeland in geen geval het karakter van een ver-
overingskrijg; immers voor een doel van hoogere staat-
kunde had de Britsche natie de wapenen opgevat.
Onwillekeurig dringt zich de vraag op: was dat doel
voor oogen gehouden? Was men niet buiten de perken
getreden? Kon het beoogde wel worden bereikt? Acht
jaren lang was Europa nu reeds door de oorlogsfakkel
in lichte laaie gezet; was nu Philips van Anjou uit
Spanje verdreven en zwaaide een Habsburger er dfen
\'schepter? Verre van daar. De laatste gebeurtenissen
op het schiereiland bewezen, dat de bondgenooten er
zich een illusie van gemaakt hadden, den oorlog spoedig
te zullen eindigen. Na het afbreken der conferenties
van Geertruidenberg had LooKwijk versterking naar Spanje
gezonden met Vendó.\\ik als opperbovclhebber. De oor-
logsfortuin was er altijd dobberend geweest; de stem-
ming van het meerendeel der Spanjaarden steeds be-
stendig ten voordeele van den hertog van Anjou. \'i\'oen
51
na den slag van Saragossa aartshertog Karel voor
de tweede maal Aladrid bezette, bleek die gezindheid
duidelijker dan ooit. „jMadrid is een woestijn!" riep de
koning der bondgenooten uit, en hij had gelijk: bijna
de geheele bevolking was met Philips naar Valladolid,
Castilië\'s oude hoofdstad, uitgeweken. Maar de fortuin
keerde den bondgenooten voor goed den rug, toen,
nadat Stanhope met een leger van omtrent 6000 man
zich bij Brihuega had moeten overgeven, Stahremherg
bij Villa-Viciosa werd aangegrepen (10 Dec. 1710), en,
ofschoon het slagveld behoudende, zijn verderen terug-
tocht met verlies zijner kanonnen moest koopen, om
Arragon te ontruimen en met het overschot van zijn
leger naar Catalonië terug te trekken. Hiermede was de
zaak van koning Karel verloren, hij zelf tot Barcelona
en Tarragona beperkt, terwijl alle veroveringen op het
\\
schiereiland reeds vóór het einde van Februari 1711 in
handen der Spanjaarden waren. Piulips van Anjou was
op nieuw koning en deed onder de geestdriftvolle toe-
juichingen van alle klassen der bevolking zijn zege-
vierenden intocht binnen Madrid. Zoo ooit, dan bleek
nu zijn verdrijving uit Spanje een geheele onmogelijk-
heid te wezen, want vaster dan te eeniger tijd stond er
zijn troon. De keizer had voor zijn broeder, behalve
Spanje, ook Sicilië begeerd; het was er nu echter zoo
mede gestold, dat Karel wel Sicilië en de andere neven-
landen, maar niet het hoofdhuid bezat. Al had Lodewijk
zelfs aan den ongehoorden eisch te Geertruidenberg
toegegeven, dan nog zou Pnnjp\'s verdrijving oen nieuwen,
grooten oorlog gevorderd hebben. 1 Iet was niet langer te
52
verhelen, dat men de vereeniging van twee kronen op
één hoofd, zooals dat bij het uitbreken van den oorlog
werd opgevat, niet had kunnen beletten. Doch te voor-
, komen, dat, bij den dood van Lodewijk of van An70U , één
vorst, en nu in den eigenlijken zin, koning van twee
omvangrijke staten werd, eischte het stelsel van het
politiek evenwicht gebiedend; de schending er van be-
dreigde Europa\'s veiligheid.
Was het wonder, dat bij dezen stand der krijgszaken,
nu het Haagsche verbond van zijn eigenlijk doel was
afgeweken en de Engelsche natie meer dan eenige andere
den zwaren last des oorlogs torste, het verlangen naar
een vrede zich krachtiger had doen hooren? Hoeveel tc
meer zullen zich de nieuwe ministers, wier beginselen
het op zich zelf al meebrachten, geneigd hebben gevoeld
hun taak te volvoeren, welke geen andere was, wat
de buitenlandsche staatkunde aangaat, dan het eindigen
van den oorlog, en hoofdzakelijk op de schouders werd
gelegd van den staatssecretaris Lord Bolingiiroke.
. Henry St. John, gesproten uit een oud Normandisch
geslacht, niet misdeeld van aardsche goederen, welke
zijn grootvader hem had nagelaten, in \'t bezit van een
niet te verwerpen lichamelijke schoonheid, begaafd met
groote welsprekendheid en een • verbazend geheugen,
was, spoedig na zijn op zes en twintigjarigen leeftijd
gesloten huwelijk, in het parlement opgetreden. In 1704
secretaris van oorlog geworden, moest hij dit ambt,
ten gevolge van Harley\'s aftreden, in 1708 nedcrleggen,
en eerst het jaar 1710 zou hem weer in een openbare,
invloedrijke betrekking, die van staatssecretaris, zien
53
optreden en aldus deel uitmaken van het Tory-ministerie.
^[an van groote letterkundige ontwikkeling, een meer
dan gewoon diplomaat, strekt hij in zijn bijzonder leven
juist niet als voorbeeld van zedelijke voortrelFelijkheid \').
In \'t staatkundige zich reeds vroeg aan Harley\'s voorzich-
tige leiding aangesloten hebbende, w^fitdjuj spoedig de
lievelingsredenaar der Tories. Het partijbelanje;- gmg bij
hem boven alles; als partijleider was het zijn streven
de Whig-politiek het onderstboven te keeren, en daar
nu de oorlog de grondvoorwaarde dezer staatkunde
uitmaakte, was het noodig dien krijg te eindigen. Hij
had niet opgehouden in den „Examiner" te wijzen op
het nuttelooze van den oorlog voor Engeland, op het
voordeel dat de bondgenooten er uit trokken, op den
achteruitgang der zeemacht, den kwijnenden handel, do
zich vermeerderende nationale schuld Wat het op-
treden van dezen man, die nu de hoofdleiding der buiten-
landsche aangelegenheden in handen had, beteek.ende,
lag voor de hand.
De pcomst van IIaklkv en de zijnen aan het bewind ws
door de verbonden mogendheden met wantrouwen begroet.
Reeds bij het ontslag van Sunderland richtten dc keizer
en de Stateu-Gencraal yertoogen tot de koningin, haar
verzoekende geen verdere veranderingen in het kabinet
te maken. Hun gezanten kregen in last dc aandacht
van H. Majesteit er op to vestigen, hoe nadcelig een
i) Vgl. Swift, An enquiry, Works XV, p, 57; WvoN. I, p. 137.
a) Een periodiek jreschtifi, waaivan liet eerste nummer na üouülriiins ontslag
verscheen cn dat later door SwiFT geschreven werd.
3) Tons, rEurojn: cl les Bourbons sous Louis XIV, Paris 1868, p. 938.
-ocr page 66-54
mmnm
invloed het op de buitenlandsche zaken hebben moest,
wanneer staatsdienaren, die den oorlog tegen den ge-
meenen vijand zoo treffelijk hadden bestuurd, verwijderd
Averden om plaats te maken voor anderen, die geheel
tegenstrijdige denkbeelden koesterden. In de ernstigste
bewoordingen vermaande de keizer haar, het ministerie
en het parlement, die zoo uitstekend den voorspoed der
gemeene zaak hadden bevorderd, te behouden \'),
Een geheel anderen indruk maakten de gebeurtenissen
in Engeland op Lodewijk XIV. Na Sunderland\'s ontslag
brak hij de conferenties van Geertruidenberg af. De
koning van Frankrijk scheen te beseffen, dat er met
het aanstaande optreden der Tories een omkeering in
Engelands buitenlandsche staatkunde te verwachten was,
welke niet anders dan hem ten goede kon komen.
Ook Giraud schijnt ons toe van dezelfde meening
omtrent Lodewijk\'s zienswijze te zijn, waar hij zegt, dat
de koning, na de vervanging van Sunderland, de onder-
handelingen afbrak Waartoe dit anders op die wijze
vermeld ? Wel laat hij er op volgen, dat Frankrijk in
het nieuwe ministerie geen vrienden geloofde gevonden
te hebben maar, mag men vragen, als de koning
dit werkelijk meende, waarom brak hij dan na Sun-
derland\'s ontslag de conferenties\' van Geertruidenberg
af? en hoe is \'t dan te verklaren, dat hij ter sluik voor-
stellen deed aan de geheime raadgevers der koningin \')?
1) Boyer, IV, p. 296; Coxe meipoirs III, p. 99, Wacenaak XVII , p. 393.
2) t. a. p., p. 482. \'
3) Ibidem , p. 483.
4) Co^E, memoirs III, p. 136,
MB
55
\'T is waar, de verbonden mogendheden stelden boven-
matige eischen; doch het dunkt ons, dat genoemde
schrijver er den nadruk op wil leggen, dat de monarch,
na kennisneming van het in Engeland gebeurde, het
niet der moeite waard keurde nog een uiterste poging
te doen. Hoe overigens de uitspraak: „dat het zeker
is, dat men in Frankrijk in 1710 niet getwijfeld heeft,
of het land was van dit oogenblik af gered" \') met de
zooeven genoemde bewering te rijmen is, valt moeilijk
te zeggen. Wel degelijk zag Louewijk XIV in de om-
keering in Engeland een uitkomst. In de Republiek
dacht men er eveneens over; men verspreidde er zelfs
een geschrift, waarin beweerd werd, dat Frankrijk met
de nieuwe ministers reeds omtrent een ontwerp van vrede
was overeengekomen Wat heeft men voorts te denken
van de zooeven genoemde voorslagen, te midden der
Geertruidenbergsche onderhandelingen aan de geheime
raadgevers der koningin gedaan? Waarom ontving
ViLLARS bevel, slechts defensief in de Spaansche Neder-
landen op te treden, als \'ter niet op aankwam, aan
Marliiorough zooveel mogelijk de kans op het behalen
van een nieuwen schitterend succes te ontnemen, waardoor
de taak der Engelsche ministers noodwendig moest be-
moeilijkt en de voorwaarden, waarop men misschien van
de nieuwe bewindvoerders een vrede kon verkrijgen,
waarschijnlijk verzwaard zouden worden? Ook dc hertog
I) Bat. de Dcnain. p. 48a. \'
a) I^amhkrty, inémoircs pour servir à l\'histoire du XVIII siècle , la Haye, 1738,
V. p. 80.
3) CoxE, memoirs, III, p. 136.
56
van Marlborough gat zijn gedachten over Lodewijks
verwachting in dier voege te kennen en Torcy riep
verheugd uit: „wat wij in Vlaanderen verliezen wordt
in Engeland gewonnen!" Dit alles bewijst, onzes inziens,
dat men, op het vasteland, algemeen de meening koes-
terde, dat de nieuwe ministers een andere staatkunde
zouden volgen; dat met hun komst aan de regeering
de vrede in \'t verschiet lag. De koningin en haar
staatsdienaren mogen geruststellende verzekeringen ge-
geven hebben, haar daden waren daarmede in strijd.
Doch men behoeft geen buitenlanders op te roepen
tot getuigen van de begeerte der ministers naar vrede. „Het
was hoog tijd, het besluit te nemen tot het maken van
den vrede, toen \'tder koningin goed docht haar ministerie
te veranderen. Het was hoog tijd inderdaad ons land
van bankroet te redden..... De personen daarom, die
in dezen tijd aan het bewind kwamen, luisterden naar
de eerste voorstellen, welke hun gedaan waren, en zij
deden daar goed aan" beweert Bolingbroke Vergelijkt
men hiermede, wat Swiix zegt in zijn „Examiner" \'),
een orgaan, dat, gelijk hij zelf verhaalt \'•), o. a. de
beginselen der ministers handhaven en hun handelingen
rechtvaardigen moest, en hetgeen hij van Harley ge-
tuigt, die besloot, „ten eerste dc onvoorziene staats-
i) Vjjl. zijn schrijvcn .lan Gouoi.i\'nin in CoXk, memoirs lil, p. 135.
a) Gkoen- van I\'kinsterer, H.mclboflc tier Ucschicdcnis van liet Vaderland,
a\' druk , Amsterdam 185a , l, p. 487.
Co,VE, memoirs, III, p. 136.
3) H01.INGHR0KE, Letters on the study of History, Works II, p. 473.
4) .Swift , Works VIII, n®. 13.
5) Swii"», memoirs, relating etc. Works XV, p. 3a.
-ocr page 69-schulden te verzekeren en ten tweede, een einde aan
den oorlog te maken" \'), dan blijkt toch wel, dat de
Tory-ministers van meet aan er op bedacht waren den
vrede te sluiten. Trouwens, de Engelsche regeering
van het oogenblik, vrucht van de omkeering in de ge-
moederen, en als zoodanig den plicht hebbende, deri
krijg te eindigen, mocht van dit beginsel niet afwijken.
De^ zij dit, zij zou haar eigen vonnis geteekend hebben.
Te recht kan men dus met Giraud beweren, dat zij door
de noodzakelijkheid om zich staande te houden er toe
gebracht is den vrede tc begeeren, mits men in het oog
boude, dat haar taak van haar optreden af geen andere
was. Zijn voorstelling is evenwel een andere. „Het was
voor het Tory-kabinet onmogelijk de leiding van den
oorlog te laten aan den hertog van Marluorougu, nadat
zijn schoonzoon cn zijn trouwste bondgenoot Godoumun
uit het ministerie verwijderd waren,, en vooral, nadat do
hertogin zoo gedruischmakend baar wegzending van het
hof had uitgelokt. En hoe op andere wijze een zoo
schitterend veldheer van het bevelhebberschap tc be-
rooven? dit was een zaak, even moeielijk ten opzichte
der bondgenooten als van het Britsche volk. Het Tory-
kabinet werd dus door dc noodzakelijkheid om zich
staande te houden er toe gebracht den vrede te be-
geeren" Hieruit zou volgen, dat dc ministers, ten
einde Marluorougu ter zijde te zetten, den vrede wilden.
I) Swift, t. a. p., p. 38.
a) t. a. p., p. 484. Vgl. ook Giraud, le traité d\'UlrcchL Revue des deux
mondes, 1870, p. 649.
58
Aldus zou \'s hertogen ontslag een oorzaak, een aanleiding,
niet het gevolg der vredes-politiek geweest zijn. Dat de
regeering aan Marlborough de leiding der krijgszaken
ontnam, was slechts, zooals wij zullen zien, een schakel
in haar maatregelen, een stap nader, om het doel te
bereiken. Neemt men Gir^vuds bewering aan, dan zou ,
eërst nadat den hertog ontslag gegeven was (Januari
1712), ernstig de vraag, vrede of oorlog, aan de orde
gekomen zijn, hetgeen, gelijk vervolgens blijken zal,
volstrekt het geval niet was.
Geeft men toe, dat het Tory-kabinet, ten einde zich
staande te houden, uit noodzaak derhalve, er toe gebracht
is den vrede te begeeren, dan volgt daaruit, dat het de
wil der meerderheid in het parlement, althans in het
huis der Gemeenten was, dat de oorlog eindigde.
AVilden de ministers aan dien wensch niet te gemoet
komen, dan konden zij even goed heengaan. Bewijs te
meer, dat inderdaad in de omkcering van 1710 de hoofd-
oorzaak van den vrede gelegen is. Het kwam er slechts
op tian, te gelegener tijd den slag te slaan en met alle
behoedzaamheid zich den weg te bakenen, welke tot
het gcwenschtc doel voeren moest.
Waarom de Tory-regeering voorloopig den oorlog doorzet. —
De hertog van Maklborough blijft op zijn post gehandhaafd. —
Redenen hiervoor — Zijn houding in den gespannen toestand
tusschen de hertogin en koningin Anna. — laatste onderhoud
van deze beide. — Marldorough\'s tusschenkomst baat niet. —
Ontslag der hertogin. — Waarom hij zelf zijne bedieningen niet
neerlegt. — Kerste stappen van St. John bij de Fransche regee-
ring. — Zijn bedriegelijke verzekeringen aan dc Republiek der
V. P. — Hoe weinig die afdoen tot staving der bewering, dat
het nieuwe ministerie, van zijn komst aan de regeering af, de
oorlogspolitiek van het oude voortzette — Onderzoek der vraag,
of de Republiek aanleiding gaf tot de geheime onderhandeling
van Kngelands zijde. — Loop der eerste onderhandelingen.
Onjuistheid der bewering, dat de V. Provinciën den oorlog op
Engelands kosten wilden doorzetten. — Haar bezorgdiieid over
Engelands handelwijze.
Toon bet parlement in December 1710 voor bet eerst
na de verkiezing-en bijeenkwam, was de veldtocht voor
dat jaar reeds geëindigd. Niet terstond kon Engeland
zich aan den krijg onttrekken, al wilde het dit ook.
Êr behoorde zeer zeker grooto staatkundige bekwaam-
heid nn omzichtige behoedzaamheid toe, om het bij den
oorlogszuchtigen geest, die de bondgenooten in \'t alge-
meen bezielde, zoover te brengen. Den man, tegen die
6o
moeielijke taak opgewassen, had men gevonden in
Hen-ry St. John; maar „het succes," zegt Giraud, „hing
af van het welbehagen der koningin, en indien zij
haar ministerie in den steek gelaten had, of vóór den
vrede, in 1712, gestorven was, dan zou het kabinet
en de vredelievende verwachtingen, welke men er van
koesterde, verloren geweest zijn en Frankrijks lot meer
dan ooit in gevaar gebracht, want de erfgenaam der
kroon, de keurvorst van Hannover, was, evenals de
Whigs, beslist voor de voortzetting van den oorlog.
.Uit dezen toestand sproot voor het Tory-ministerie de
jioodzakelijkheid voort dubbel spel te spelen, nl. met
schijnbare volharding den krijg vol te houden en mid-
delerwijl, zonder zich tegenover zijn bondgenooten te
compromitteeren, het vredeswerk voor te bereiden." \')
Zonder twijfel kan men hot eerste gedeelte dezer uit-
spraak toegeven. Indien koningin Anna in 1712 gestor-
ven ware, zou het er inderdaad hachelijk met don vrede
hebben uitgezien Dat zij haar ministers in den steek
zou laten, was niet zoor waarschijnlijk, tenzij overwe-
gende redenen van staatsbelang haar daartoe de aanlei-
ding gaven. Wat do vraag betreft, waarom dan het
kaljinet, dat den vrede wilde, toch nog een tijd lang den
• » *
krijg doorzette, daarvoor was nog wel een andere reden
dan die, welke door Giraud wordt aangevoerd. Volgens zijn
voorstolling was het de vrees der ministers, dat de koningin
te midden hunner werkzaamheden kwam te overlijden,
die hen zoo deed handelen. Maar op welke andere-wijze
1) Bat. de Denain t. a. p., p. 484 cn 485.
-ocr page 73-6i
zouden zij het doel moeten bereiken? Kon Engeland zich
dan plotseling terugtrekken? moest het zijn legers ter-
stond uit de Nederlanden terugroepen? Welke gevolgen
zou een dergelijke handelwijze gehad hebben?
De koning van Frankrijk^begreep ook wel, dat een
voortzetting van den oorlog in dat geval voor de bond-
genooten uiterst moeilijk zou worden, en het was niet te
denken, dat hij dan ooit de eischen zou inwilligen, die
zij hem stelden, te meer, omdat het groote gevaar voor
hem geweken was. Wilde men hem tot rede,brengen,
dan was de aanwezigheid van een goed uitgerust en
voortreffelijk aangevoerd leger in de Nederlahdep.. als,
een voortdurende bedreiging, hoogst noodzakelijk. Begon
Engeland zijn onderhandelingen, terwijl het nog altijd
gereed was aan\'zijn eischen kracht bij te zetten, des te
meer kans had het, die ingewilligd te zien. Het moest
Lodkwijk duidelijk gemaakt worden, dat, wel is waar,
dc nieuwe ministers den vrede verlangden, maar dat zij
tevens niet zouden schromen den krijg voort te zetten,
mdien hij hun niet te gemoet trad. De gedachte, dat
\' bij een mogelijk niet ver meer verwijderd optreden van
Gicorge van llannover als koning van (iroot-Britanniö
al hun pogingen ijdel zouden zijn, moest de bewind-
voerders tot spoed aansporen . maar kon op zich zelf toch
geen beletsel zijn, den weg der onderhandelingen in te
slaan. En al zetten zij ook te gcHjker tijd den oorlog
voort, zooals zij deden, dat zou hen toch niet tegen dc
ongenade van don nieuwen koning kunnen vrijwaren,
want het feit dat zij onderhandeld hadden bleef bestaan.
Niet echter dc pogingen, om tot den vrede te geraken
62
verdienen gelaakt te worden, wel daarentegen de wijze
waarop. Geen andere reden kan hiervoor aangevoerd
AVOrden dan de hoop, dat Engeland, zonder toestemming
en buiten weten der bondgenooten dit doende, de vruchten
zou plukken van zijn slinksche handelwijze, daar het
in dat geval en te gelegener ure optrad als Frankrijks
redder in den nood. Doch hierover straks.
Voor het uiterlijk dus geen verandering van staat-
kunde. Daarom ook moest men voorloopig nog Marl-
borough op zijn post laten. De achting, die hij buiten-
slands genoot, het aanzien, waarin hij bij de leden van
het Haagsch verbond stond, maakten het niet raadzaam
hem ter zijde te schuiven. De. achterdocht der bondge-
nooten kon door zijn ontslag worden opgewekt, en bwen-
dieri werden zijn diensten nog noodig geoordeeld. Zoolang
de oorlog nog duurde, zoolang men het van weerszijclên
nog niet over een grondslag eens geworden was, gold
hij bij uitstek voor den man, aan wien het opperbevel
in de Nederlanden het best kon worden\' toevertrouwd.
Zijn tegenwoordigheid alleen waarborgde den voorspoed
der Britsche wapenen, want wie genoot meer het ver-
trouwen zijner soldaten, en welke veldheer kon, met
uitzondering van prins Eugknius, met hem op éón lijn
worden gesteld?. Maar om die redenen \'was hij dan ook de
eenige van de geheele partij der Whigs, dien men ont-
zien moest, omdat men hem vooralsnog niet missen kon.
Ook hij had het ondervonden, dat een nieuwe strooming
tegen de Whigs was opgekomen; dat andere invloeden
dan die der zijnen aan het hof werkzaam waren. Was
hem niet\'in 1709 een patent als kapitein-generaal voor
63
het leven geweigerd? Had de koningin niet. Januari
17lo, twee benoemingen buiten zijn advies als opperbe-
velhebber om, maar op raad van Harlev gedaan, \') en
moest hij niet gedoogen, dat aan den kolonel Hill, een
broeder van jMrs. Masham, met voorbijgaan van anderen,
een vacant geworden regiment geschonken werd? Hivd
hij nu nog maar in zijn verhouding tot de oorlogspartij
vergoeding en steun kunnen vinden; doch de betrekkin-
gen, waarmede hij aan de Whigs verbonden was, waren,
om hier niet ter zake dienende redenen, losser geworden,
hetgeen reeds gebleken was, toen de leiders der partij
met onverschilligheid zijn pogingen aanzagen om Sunder-
LAND in het kabinet te behouden •"*). Te laat kwamen zij
tot de overtuiging, dat van hun eensgezindheid met
Marlborough hun geheele behoud afhing.
Voor de Tory-ministers was het geen onverschillige
zaak, welke partij dc hertog in het vervolg zou dienen.
Hierom, en omdat hij nog onmisbaar scheen, trachtten
zij hem te winnen, .waarop bij de minder goede ^^boïi-
ding, waarin de hertog in den laatsten tijd tot de Whigs
stond, eenig uitzicht was. Zij wisten wel, welk een
grooten invloed bij bij do bondgenooten bezat, en hoe
hij, gelukte hun plan, dien zou aanwenden in hun geest.
Dientengevolge spiegelden zij hem voor, dat hij de
koninklijke gunst kon herwinnen en in de hoogste
positie geplaatst worden, indien hij zijn nieuwe vrienden
1) Swift, memoirs relating to the ciiangc in the Queen\'» ministry. Works XV,
]). 15, 30.
3) CoXK, memoirs III, p. 75.
3) CoxK, memoirs III, chap. XCI, p. 77.
-ocr page 76-64
(de Whigs) verliet en de betrekkingen met zijn oude
vrienden weer aanknoopte Daar deze pogingen even-
wel mislukten werd de hertog van nu af het mikpunt
van de vervolgingen der ministers.
Niets boezemde Marlborough meer bezorgdheid in dan
de afnemende invloed zijner hertogin, die hij, beseffende,
welke gevolgen dé gespannen verhouding tusschen haar
en de koningin kon hebben, aangespoord had een brief-
wisseling te staken, welke toch niet tot een bevredigende
oplossing kon leiden, of, mocht zij die voortzetten, ten
minste den toon er van te matigen \'T was alles tever-
geefs. Den April had de hertogin het laatste onder-
houd met haar voormalige vriendin, een onderhoud, dat tot
geen andere uitkomst leidde, dan dat het Anna\'s afkeer
eer versterkte dan verminderde. Ten laatste, het hope-
looze van verdere pogingen tot een toenadering inziende,
en als om aan haar verkropt gemoed lucht te geven,
dreigde Lady ^Lvrlborough de bijzondere briefwisseling
der koningin openbaar te zullen maken •\'\'). Bij dat alles
was \'de hertogin tot nu toe nog in het bezit harer bedie-
ningen gebleven. Blijkbaar deinsde men er voor terug
haar te ontslaan, daar Marlborough reeds vroeger had
verklaard, dat de ongenade zijner gemalin voor hem het
teeken zou zijn om zijn ambten neer te leggen Mis-
schien, zoo stelde men \'t hem voor, dat het verwachte
1) letters and Correspondence of Lord IJolinghkokk, London 1798, I, (10
Mr. Dkummond), p. 17 cn p. 30.
2) Zie zijn brieven bij CoXK, memoirs H, p. 486; III, p. 168.
3) CoxE , ^cmoirs III, p. 168.
4) Coxk, III, p. 164.
-ocr page 77-65
ontslag zijner echtgenoote door zijn persoonlijke tusschen-
komst kon voorkomen worden. Hoezeer ook overtuigd, dat
geen bemiddeling meer den slag zou afwenden \'), meende
hij het toch te moeten beproeven. Zijn knieval baatte
niet; de koningin bleef onverbiddelijk, en nog denzelfden
avond gaf hij hnar den gouden sleutel, het teeken der waar-
digheid zijner gemalin, over Qanuari 17 ii). Dat hijzelf
zijn ontslag uit zijn ambt nu niet nam zal wel ten deele
hieraan moeten worden toegeschreven, dat prins Eugenius,
Heinsius, Godolphin en zijn vrienden, in het belang der
^algemeene zaak, hem daartoe overhaalden \'■\'). Älisschien
Jtal ook, bij de hem eigen zucht tot vermeerdering
zijner rijkdommen, persoonlijk belang eenig gewicht in
dc schaal gelegd hebben •\'\'). Hoe \'t ook zij, de hertog
bleef op zijn post; maar hij moest wel inzien, dat bij,
bij de omkeering, die in zijn land had plaats gehad en bij
het verlies van de gunst der koningin, zijn diensten
slechts zoo lang verleenen zou, als zij bepaald noodig
gerekend werden. Schoon zijn populariteit geleden luid
en zijn gezag als opperbevelhebber ingekrompen was \'),
zou hij op nieuw naar do Nederlanden oversteken , waar hij
altijd nog het overwicht der bondgenooten verzekerde Hij
i) Zie zijn sclirijven aan (iuoui.imiin liij t.\'oxe, III, |). 167.
a) CoxE, memoirs. III, p. 178.
V. Aknetii, Prin* Kuüen von S.ivoyen, II, p. 145.
3) Vgl. Swikt\'s „Conlrist between Roman (Jiatitude and Rritisli Ingratitude,
Kxaminer" n". 16. Works , Vlil.
4) uuyek, Het leven cn dc regering v.tn Anna, koningin van Kngeland,
Delft 1746, IV, p. 341,
CoXE, memoirs. III, p. 135.
WvüN II, p, a6o.
5
-ocr page 78-66
moest nog dienen als werktuig, om den vrede, dien men
begeerde, op de voordeeligste wijze te verkrijgen en
Lodewijks mogelijke eischen door zijn optreden lager te
stemmen. Dan eerst kon hij gemist worden, dan zou
het juiste tijdstip voor zijn ontslag gekomen zijn.
Bolingbroke wilde den vrede, maar niet-tot eiken prijs,
niet op \'t oogenblik. Het was zijn wensch den oorlog te
eindigen, zoodra dat met voordeel kon geschieden. Hij
ving zijn taak aan met de grootste omzichtigheid. Zou
er kans van slagen zijn, zoo meende hij, dan dienden
de bondgenooten voor het feit geplaatst te worden, dat
de eerste zeemogendheid het met den vijand in hoofdzaak
eens was; dat men elkander over den grondslag, waarop
verder onderhandeld zou worden, had verstaan. En aange-
zien dat niet anders kon bereikt worden dan door de eerste
stappen in het geheim te doen, moest dus als werktuig
iemand dienen, wiens onbeduidendheid van zelf een waar-
borg was, dat zijn gangen onopgemerkt konden blijven.
Die persoon werd gevonden in Gautier, een l\'Vansch
geestelijke, die na den Rijswijkschen vrede in \'t gevolg
van den Franschen gezant Tai.i.ard naar Londen gekomen
en er sedert gebleven was. Dezen belastte St. John in
Januari 1711 met het doen der eerste stappen bij dc
Fransche regeering. Opdat niets hem zou verraden,
gaf hij den zaakgelastigde geen brief of eenig teeken
mede, maar vertrouwde hem eenige bijzonderheden
toe, waaraan Torcy herkennen kon, dat deze zending
werkelijk van do Engelsche regeering. uitging. Zijn
opdracht was dusmondeling en luidde, dat hij_^n
J
löJnmg Inoest doen weten, dat de nieuwe ministers den
■ - . -ësi
-ocr page 79-67
vrede wenschten; dat het niet van hen afhing een afzon-
"^erlijlci onderhandeling met Frankrijk aan te knoopen,
daar zij voor hun eigen behoud verplicht waren groote
omzichtigheid te gebruiken; dat het derhalve voor den
koning noodzakelijk was, dat hij alsnog den Staten-
Generaal voorstelde de conferenties voor den algemeenen
vrede te heropenen en dat, wanneer de conferenties ge-
opend waren, de Engelsche gezanten, erbij tegenwoordig,
zulke juist omschreven bevelen zouden hebben, dat het
den Hollanders niet meer zou vrijstaan, het sluiten van
den vrede tegen te werken \').
Ter zelfder tijd dat Bolinguroke zich aldus ter sluik met
het hof van Versailles in betrekking stelde, schreef hij^
aan Buys, pensionaris van Amsterdam, onder verzekering ""
van krachtdadige voorzetting van den oorlog, dat hij met
hem van dezelfde meening was, „dat men nooit in een
slechten vrede moest toestemmen, en dat het hem toe-
scheen , dat, om een goeden vrede te verkrijgen, deze
twee stelregels dienden in het oog gehouden te worden:
ten eerste, niet zelf er de eerste stappen toe tc doen,
en ten tweede, niet te stijf op zijn stuk te staan en
redelijke voorwaarden te verwerpen" •\'J. Prachtige ver-
zekeringen, die niet alleen niets beduidden, maar bovendien
geheel in strijd waren, zooals wij daar zagen, met \'s mans
daden. 1 Iet is toch duidelijk, dat met deze en dergelijke
vroeger gegeven verklaringen de Engelsche regeering
geen ander doel beoogde dan de bondgenooten in slaap te
i) i)K Torcy, mém. 111 , p. ao.
a) Bulinuiikoki: , I^cttcrs and Corrcspondcncc, 1, p. 40. Men mcrke op, dat de brief
ged.igteekfnd is la Jan. O. S. cn dal Gautiek in Frankrijk kwant 15 Jan. N_J>.
68
wiegfen. Hoe weinig- zulke brieven afdoen tot staving- van
het bewijs, dat het nieuwe ministerie, van zijn komst aan
de regeering- af, de oorlogspolitiek van het oude voort-
zette; dat de koning van Frankrijk in dit kabinet geen
vrienden geloofde gevonden te hebben \'), valt in \'t oog.
Wat beteekend^St, Jnny\'s verzekering van Hpn i ^d\'-n Ontn-
ber O. S. 1710 aan Buts dat hij de belangen van beide
landen (Engeland en de Nederlanden) altijd als onafschei-
delijk beschouwd had; dat dit een beginsel was, hetwelk
sinds de vestiging der Republiek nooit had gefaald en
dat de Engelsche regeering, als zij de waarachtige
belangen van haar land behartigde, de vriendin der
Republiek is geweest -), indien hij ongeveer te gelijker tijd
in den „Examiner" een opstel liet schrijven, waarin hij
den oorlog in Engelands belang hoogelijk afkeurde =*)?
De onderhandelingen met Frankrijk vingen dan in het
geheim aan. Tc recht merkt Stanhope er bij op, dat er
geen goede reden schijnt te bestaan, waarom de eerste
stappen niet in vereeniging met Holland werden gedaan,
en dat het tijd genoeg was, van de bondgenooten
te scheiden, indien hun eischen gedurende de onder-
handelingen buitensporig of onrechtvaardig bleken te
zijn \'). Integendeel, Lohewijk XIV had zich bij de ver-
schillende vredesvoorstellen steeds tot de Republiek en
tot den persoon van den raadpensionaris IkiNsms gewend,
wiens gezag niet alleen bij de staten van Holland, die
i) Girauü. Bauiillc de Denain, p. 483.
3) Bolinghrokk, I.etters and Correspondence, I. p. a; Gikauu t. a. p., p. 483.
3) .Macknigi^T, Life of Bolingbroke, 1835, p. 164.
4) Sta.nhoi\'E, Queen Anne, p. 469.
-ocr page 81-69
het meest in de Republiek golden, maar ook bij alle
bondgenooten zoo groot was, dat, zoo hij niet het oor
leende aan vredesvoorstellen, alle pogingen om tot een
vrede te geraken schipbreuk moesten lijden \').
Zoowel in 1705 als in 1706 waren Lodewijks voor- \'
stellen in Holland niet ongunstig opgenomen. Van de
eerste kon Heinsius aan ^Iarluorougii meedeelen, dat
verscheidene afgevaardigden ter Staten-Generaal met den
pensionaris Buys aan het hoofd genegen waren op den
voorgestelden grondslag te onderhandelen. Evenmin was
men in de Republiek van de in het volgende jaar ge-
dane aanbiedingen afkeerig. Men zegt in den Haag
openlijk, schrijft Marldorough aan GonoLruiNdat
Frankrijk voldoende vernederd is, en dat het verder
voortzetten van den krijg slechts dienen zou, om Engeland
grooter te maken dan wenschelijk is. En in 1710-ge-
tuigt Marldorough uitdrukkelijk, dat de Staten-Generaal
besloten zijn een einde aan den oorlog te maken door
den hertog\' van Anjou een deel (der Spaansche monarchie)
toe te kemien •\'\').
Aan den overdreven ijver der Engelsche Whig-partij
is de Republiek niet medeplichtig geweest. Evenmin
was de raadpensionaris een vijand van een eervollen
vrede, waarvoor hij door zijn tijdgenooten ook niet ge-
houden werd *). De trouw der Vereenigde Provinciën
i) Vgl. de Torcv, mém. I, p. 143, pasiim; Voltaire , Siècle de Louis XIV.
ch.ip. 18.
a) Maklb. .-i.in Godolphin , Augs. 30 Sept. 10,
3) .Maklh. iian Godolphin Coxe, memoirs lil, p. 36.
4) Vgl. de Torcy, mém. II, p. 81, na.
-ocr page 82-70
ÜP
aan het bondg-enootschap was duurzaam gebleken. Toen
bij de onderhandelingen van 1709 Torcy, in de opvatting
dat de Hollanders, aan zichzell overgelaten, alléén op
een barrière zouden aandringen, \'t den koning zóó voor-
stelde, dat, zoo deze was toegestaan, de Republiek ver-
moedelijk tot het sluiten van een vrede zou neigen,
verklaarden de staten van Holland kort daarop, dat zij
voor hun deel door het aangebodene bevredigd waren,
maar zich voorbehielden eveneens aan alle tusschen de
Republiek en haar bondgenooten bestaande traktaten
genoegdoening te verschaffen \'), terwijl Heinsius aan
^Marlborough de verzekering gaf, in geen afzonderlijken
vrede te zullen treden-^). Dat dus met dc Vereenigde
Provinciën bij het aanknoopcn van onderhandelingen niets
zou aan te vangen zijn, daarvoor behoefden de Engelsche
ministers waarlijk niet te vreezen Het was er hun
klaarblijkelijk om te doen, afzonderlijk den koning van
Frankrijk den vrede te bieden , opdat zij, dus doende als
redders optredende, de grootste kans hadden de meest
bevredigende voorwaarden te verkrijgen.
Dat na de verbittering, welke tegen Frankrijk tc Geer-
truidenberg en in den Haag bestond, de Britsche be-
windvoerders zelve blijk van toenadering gaven deed
aan het hof van Versailles minder harde voorwaarden
verwachten — cn misschien reeds een scheiding van de
\\
i) v. Noorden, Europ. Gesch. im 18" J.ihrh., III, p. 494.
3) Coxe , memoirs, II, p. 396.
3) Bolingiiroke erkent zelf, dat de Republiek niet afPcerig was van elk ver-
drag, maar w»l van een, waarbij Gr. Britannifi eenig bijzonder voordeel liad,
vgl. zijn Study on History, Works, II, p. 478.
71
Republiek. Niet weinig- werd Torcy door het aanbod
verrast. Vragen toch aan een minister van Zijn ^Majesteit,
of hij den vrede verlangde, was aan een zieke, door een
lange en gevaarlijke krankte bezocht, vragen, of hij her-
stelling wenschte \'). Lodewijk nam de voorstellen tot onder-
handeling aan, maar weigerde zich op nieuw tot dé Staten-
Generaal te wenden, terwijl hij verklaarde door tusschen-
komst van Engeland den vrede te willen Dit antwoord
kon de Tory-ministers geenszins verwonderen. Of moest bet
den Franschen monarch niet altijd tegen de borst gestuit
hebben, dat hij steeds met de Hollanders had moeten
beginnen? Nu van Engólsche zijde de vraag werd gesteld,
was niets natuurlijker dan dat hij, bij den stand van
zaken aldaar, gretig de uitgestoken hand greep en weigerde
door eenige andere bemiddeling te onderhandelen. Hoe
vleiend was dit voor de Britsche ministers, hoe krenkend
daarentegen voor de Nederlanders, die op den duur zonder
Engelands bijstand den oorlog toch niet konden voort-
zetten? Altijd had Lodewijk. XIV getracht, tot nog toe
echter tevergeefs, de bondgenooten te scheiden. Zou ïiet
thm" rtlct onvorantwoördëlijk zijn gewee.st een gunstige
gelegenheid als deze ongebruikt te laten voorbijgaan?
Indien het werkelijk het oprechte voornemen der En-
gelsche staatslieden was, in gemeenschap met de Republiek
te onderhandelen, dan is de geheime onderhandeling,
die zij thans begonnen, moeilijk daarmee te rijmen. De
schijn was gered: zij hadden den koning nogmaals naar
i) DK ToRCV, mém. III, p. ai.
a) DK Torcv, mém. III, p. 33, 34.
72
de ^taten-Generaal verwezen. Toen hij dien weg niet
wilde inslaan, verzochten zij hem, hun de voorwaarden
te willen mededeelen, waaronder hij den vrede wenschte
te sluiten; zij zouden die dan naar Holland overzenden;
maar zij verwachtten geen minder voordeelige dan die hij
te Geertruidenberg had aangeboden. Daar het voorstel,
hierop door den koning gedaan, in den Engelschen
staatsraad te algemeen werd bevonden \'), gelastte
men Gautier op meer bepaalde en juister omschreven
voorwaarden aan te dringen. Aan dit verzoek werd
gevolg gegeven en den 285»«" April stak de Fransche
geestelijke het Kanaal over, in het bezit van een
memorie, zooals de ministers verlangden. De koning
bood aan, met de volgende voorwaarden tot grondslag,
over den vrede te onderhandelen: vrije koopvaart voor
Engeland in Spanje, de Indiën en de havens der Middel-
landsche zee, een barrière voor de Republiek der Ver-
eenigde Nederlanden, zooals Engeland die goedkeurde,
en voordeden voor haar handel; genoegdoening aan
de overige bondgenooten, handhaving der Spaansche
monarchie onder koning Pinui\'s V met passende vol-
doening aan de verbonden mogendheden; onmiddellijke
opening der conferenties om over den vrede te onder-
handelen, in welke \'skonings gevolmachtigden zouden
beraadslagen met Engeland en Holland alleen, of mot
al de bondgenooten te zamen, naar Engelands goeddun-
ken Daar men intusschen in de Republiek het gc-
1) de Torcy, mém., III. p. 25
2) Zi- de mem .ne bij Lamuektv,\' mémoires pour servir à 1 histoire du\'XVllI
siècle. l;i Haje, 1728, VI. p. 669.
73
heim ontdekt had, en vreesde aldus achteraf gezet te
worden, werd ook van daar, koning Lodewijk bericht,
dat, indien hij den vredehandel, in overeenstemming
met koningin Anwa , wilde hervatten, de Republiek hem
dan gaarne genoegen zou geven \'). De Engelschen
echter, tot wie het gerucht hiervan was doorgedrongen,
verzochten Zijn ^lajesteit, om, zoo de Staten-Generaal
inderdaad pogingen hadden aangewend, _ hun te ant-
woorden, dat hij niets van hen hooren wilde, na zoovele
buitengewone eischen vernomen en zulk een onwaardige
behandeling in de personen zijner ministers ondergaan te
hebben; dat nu de tijd verstreken was, om met de Repu-
bliek vruchtelooze onderhandelingen weder aan te knoopen;
dat hij op \'t oogenblik met Engeland in overleg, zijn gege-
ven woord getrouw zou blijven, om, in overeenstemming
met dit rijk, over den algemeenen vrede te onder-
handelen In dien zin luidde dan ook \'s vorsten antwoord \').
Dc Staten-Generaal, die inmiddels hun bescheid op
de door Engeland van koning Lodewijk ontvangen cn
hun medegedeelde voorwaarden aan de ministers hadden
doen toekomen, lieten hun weten, dat ook zij ernstig
begeerden tot het sluiten van den vrede bij te dragen
en bereid waren zich daartoe bij de koningin aan te
sluiten; diit evenwel de voorstellen van Frankrijk nog
te algemeen Avaren, en zij dus wenschten, dat het
zich meer in \'t bijzonder verklaarde en bet ontwerp
mededeelde, hetwelk het \'t meest geschikt oordeelde
om de belangen der bondgenooten te verzekeren en dc
i) ue Torcv, mém., III, p. 39.
-ocr page 86-74
rust van Europa te bevestigen, waarna men dan tot een
nadere onderhandeling zou kunnen overgaan \').
Uit het bovenstaande blijkt, dat het doel der Republiek
volstrekt niet was den oorlog op kosten van Engeland door
te zetten : de feiten logenstraffen een dergelijke bewering.
Zij verlangde even goed en reeds vroeger, zooals wij
zagen, den vrede als St. John en Harley; zij had zich
nooit aan de overdreven eischen der Whigs schuldig
gemaakt. Maar moest dit nu de belooning voor haar
trouw aan het bondgenootschap wezen ? Met recht maakte
zij zich bezorgd over de door Engeland aangevangen
geheime onderhandeling. Zij was er van overtuigd, dat,
gelijk zij tot nu toe de zedelijke verplichting had ge-
voeld met Engeland één lijn te trekken, het overwicht,
dat de eerste zeemogendheid onder de bondgenooten
had, haar zoude noodzaken te berusten in hetgeen door
deze werd vastgesteld. wat zij hiervan bij den loop,
welken de gebeurtenissen thans namen, voor haren handel
en voor hare barrière te verwachten hadden, konden de
Vereenigde Provinciën, indien zij zich slechts den Engel-
schen naijver voor oogen stelden, eenigszins vermoeden.
1) uk Tokcv, mém. , III, p. 3&, 39.
2) Giuaui), Tiailé d Utrtchi, t. a. p. , p. 655.
-ocr page 87-VII.
Ver strekkende plannen van Eugenius en Marlborough. —
Dood van keizer Jozef I. — Beteekenis van dit sterfgeval. —
Belangrijke gevolgen er van. — Bevestiging en versterking der
Engelsche staatkunde van het oogenblik. — De voortzetting van
den oorlog hiermede niet in strijd. — Voortgezette onder-
handelingen. — Dc preliminairen van Londen. — Zij zijn het
afzonderlijk verdrag tusschen Engeland cn Frankrijk en de
grondslag van den Utrechtschen vre<lehandel. — Indien niet het
optreden der Tory-ministers, dan schonk dit verdrag in elk
geval aan Frankrijk verademing. — Gevolgen er van voor
het bondgenootschap. — Marlhorough\'s verhouding tot zijn
regeering.
Inmiddels waren dc krijg-stoerustingcn gedurende den
winter voor den volgenden veldtocht met ijver voort-
gezet. Dc verbonden strijdkrachten in Spanje liadden
beduidende versterking ontvangen en, in plaats van den
krijgsgevangen gemaakten Stanhoi\'E, voerde nu de hertog
van Argvle het bevel. Maar aan Frankrijks noorde-
lijke grenzen waren de grootste toebereidselen gemaakt.
De keizer, die eindelijk den Hongaarschcn opstand door
het verdrag van Zatmar had kunnen eindigen, — ccn
opstand, welke aanhoudend door Lodewijk XIV aan-
76
gestookt en onderhouden werd, en die, gedurende de
gansche regeering van Jozef I de Habsburgsche monarchie
bedreigde, — de keizer was nu beter dan ooit in staat,
een behoorlijk leger naar den Rijn en in de Nederlanden
te zenden. Bleef Engeland aan zijn verbintenissen ge-
trouw, dan maakten de beide groote legeraanvoerders
der bondgenooten zich sterk, weldra in Frankrijk zelf
den vrede te zullen voorschrijven. Doch Lodewijk, schoon
uitgeput, wist toch weer nieuwe krachten te verzamelen.
Kon slechts de defensieve houding, aan Villars voorge-
schreven, bewaard worden, dan hoopte hij, zooals \'tzich
nu liet aanzien, Engeland van het Haagsch verbond af
te trekken. In de verdeeling der bondgenooten zocht
hij zijn kracht; ditmaal zou hij het doel bereiken. Europa
was in de grootste spanning. Deze aanstaande veldtocht
moest over het lot van Frankrijk besli.ssen; het oogenblik
zijner diepste vernedering scheen thans gekomen. Torcv
kon echter nauwelijks zijn memorie, houdende de hoofdpun-
ten, waarover hij wilde onderhandelen, hebben opgesteld,
of de tijding werd ruchtbaar, dat dc keizer den i April
aan de pokken overleden was. Juist zou Mari.horough
den Haag voor het leger verlaten, en had prins Eugenius
zich uit Weenen naar de Nederlanden op weg begeven,
toen het noodlottige bericht wereldkundig werd. Van
welk eene beteekenis dit sterfgeval was, laat zich op-
maken uit Marlhorough\'s schrijven aan Harley, waarin
hij, hem het gerucht van \'s keizers ziekte mededeelende,
zegt dat men algemeen beseft, dat, stierf de keizer op
dit oogenblik, die dood de zaken der bondgenooten in
zulk een verwarring zou brengen, dat zij geen ander
77
toevlucht voor hun veiligheid zouden hebben dan En-
geland \').
Al dadelijk deden de gevolgen van dezen slag zich
bij de krijgsgebeurtenissen gevoelen. In plaats dat
Eugenius zich met den Engelschen opperbevelhebber
kon vereenigen, om, zooals zij hoopten, den laatsten
beslissenden slag te slaan, werd zijn tegenwoordigheid
met de Duitsche troepen in het rijk vereischt, ten einde
den verkiezingsdag te beschermen en Duitschland te be-
veiligen voor een voorgenomen Franschen inval door
Baden naar Beieren \'). Dit schorste reeds terstond voor-
loopig de krijgsoperatiën. Zoo zag Marluorougu zich
nu genoodzaakt, zijn oorspronkelijk met Eugenius be-
raamd plan, om den laatsten vestingmuur, die het door-
dringen in Frankrijk tegenhield, neder tc werpen, op
te geven en moest hij zich met een minder grootsche
onderneming tevreden stollen, waarvan het nemen van
Bouchain en Qucsnoi vóór het einde van den veldtocht
het doel schijnt geweest te zijn Dan zou hot leger
op de grenzen den winter doorbrengen, ten einde, in-
dien de keizerlijke troepen zich wederom met de zijne
vereenigd hadden, den vijand den volgenden zomer in
het veld te ^voorkomen. De veldtocht van dit jaar le-
verde alzoo niets belangrijks op dan dc verovering van
Bouchain (September 17 11), oen wapenfeit, hetwelk,
1) Coxe , memoirs , III, p. 198.
Vgl, ook .\\!i»KKAV, the leliers mul disp.itclies of Marlliorougii, V, p. 317—320,
verschillende brieven.
a) V. AuNEiii, I\'rini Eugen, II, p. 177.
3) .Murray , Leiters ,ind disi)atcliei, V, p. 445, 446.
\' . - 78
omdat het inderdaad, de eenige verovering van het
geheele jaar was, aan Engeland, zooals Bolingdroke.
\'t berekende, ongeveer zeven millioen pond sterling
kostte •).
Maar behalve op de oorlogsgebeurtenissen oefende de
dood van Jozef I grooten invloed op den gang des vredes-
onderhandelingen. AVerd de aartshertog IC^vrel tot de
keizerlijke waardigheid geroepen , — en dit was de be-
doeling Mer Britsche en der Hollandsche regeering —
dan zou deze, naar het nog steeds door de bondgenooten
nagestreefde doel, de kronen van Karel V op zijn hoofd
vereenig^. De strijd was begonnen om de wereld-
monarchie van Lodewijk XIV te verhinderen. Moest men
dan nu dien strijd volhouden om er een voor Karel VI
te stichten? Zij, die bij de bewering bleven, dat geen
vrede kon gesloten worden, zoolang de Spaansche
erflanden in handen der Bourbons waren, kond.en dit nu
toch eigenlijk niet meer in ernst meenen. Portugal en
Savoje verklaarden bovendien den oorlog niet langer te
willen voorzetten, om de kroon van Spanje met die van
het rijk te vereenigen En daar zich nu aldus ver-
deeldheid onder de bondgenooten begon te openbaren ,
werden de Engelsche ministers des te meer in hun
vredelievende plannen gesterkt.
Voorzetting van den krijg bleef ondershands noodig,
doch ondergescTiikt aan den loop der onderhandelingen.
1) Bulingbkoke, Letters on the study of History, Works 11, p. 466.
2) Lamiiertv , md-moires, VI, p. 630.
3) Boli.nghkoke , Lettres on the study of History, Works 11, p. 466.
-ocr page 91-79
niet omgekeerd \'). Groote ondernemingen waren toch
niet te verwachten, nu de keizerlijken zich hadden afge-
scheiden. Het gold vooral, Lodewijk duidelijk te doen
beseffen, dat hij niet veel anders te doen had dan toe te
stemmen in de voordeelen, die Engeland zich zou be-
dingen. Dergelijke voortdurende bedreiging moest den
koning in bedwang houden; maar daar bleef het ook bij.
Van een doortastend volhouden van den krijg is, sedert
lyiTT^\'van den kant van Engeland geen sprake. INIarl-
liORouGii zelf, toen ter tijd wederom de Tory-ministers
naderende , scheen er van overtuigd, dat hij, door het
ontwijken van een veldslag, zich minder bij het ministerie
zou bloot geven. Moge St. John, ook na den dood van
JozEK 1, in oorlogszuchtigen zin aan den minister des
keizers geschreven hebben dat bewijst niets tegen
zijn vredelievende bedoelingen, maar alléón, dat hij het
oogenblik nog niet gekomen oordeelde om het zwaard
in dc scheede te steken. Niet ondoordacht, niet in eens
stormde hij op het doel los; daarvoor was hij een to
bekwaam staatsman en had hij een tc goed inzicht in
de zaak, welke tot een beslis.sing moest komen. Wat do
zoo deerlijk mislukte onderneming tegen Kanada, in den
zomer van 1711, betreft, merke men op, dat deze een
zuiver Engelsch belang op het oog had cn dus evenmin
als bewijs kan gelden, zooals Giraud wil \'), dat Boi.inghrokk
i) Giraud, lUtailIc de Dcnain t. n. p., p. 486.
a) HOI.INOHROKI;, Leiters on tlie study of History, Works II, p. iiS-
3) Hoi inghhokk , Letters .nnd Correspondence, I, p. 46. (JirAuu t. a. p.,
p. 485.
4) GtRAUl), t. .1. p.
-ocr page 92-8o
gemeenschappelijk met de bondgenooten krachtig den
oorlog doorzette.
Middelerwijl duurden de\' onderhandelingen voort. Na ^
opheldering gevraagd en verkregen te hebben omtrent
een der grondslagen van verder overleg, namelijk be-
treffende de zekerheid voor den Engelschen handel irj
Spanje, de Indiën en de havens van de Middellandsche
zee, zond men, ten einde meer vastheid aan de onder-
handelingen te geven , nadat eenmaal door Gautier de
baan gebroken was, den vertrouweling van Bolingbroke ,
den dichter-diplomaat Prior, van vroeger in Frankrijk
als secretaris van het Engelsche gezantschap bekend,
naar Versailles. Heni Avas gelast, in de eerste plaats
zich te vergewissen, of PmLiPs \'van Anjou in de onder-
handeling toestemde, en of de koning van Frankrijk de
noodige volmacht had, in naam van zijn kleinzoon op
te treden; voorts moest hij mededeeling doen van Enge-
lands voorwaarden in den vorm van preliminairen , in hoofd-
zaak behelzende: voldoening voor al de bondgenooten , met
name voor de Republiek een barrière, en als bijzondere
eischen van Engeland: erkenning van koningin Anna en .
de Protestantsche opvolging, ontmanteling van Duinkerken
en sluiting van zijn haven, een nieuw handelsverdrag,
afstand door Spanje van Gibraltar en Port Mahon, her-
stel van het assiento-tractaat, in Spanje\'alle handelsvoor-
deelen als de meest begunstigde natie, afstand door
Frankrijk van Terre-Neuve en de Mudsonsbaai, terwijl men
overigens in Amerika van weerszijden behouden zou, wat
men er op het tijdstip der bekrachtiging van den vrede
bezat; eindelijk de zekerheid, dat de kronen van Frank-
rijk en Spanje nooit zouden mogen vereenigd worden \').
Was bij vorige onderhandelingen het uitgangspunt
altijd geweest de uitsluiting der Bourbons van den Spaan-
schen troon, daarvan was thans geen sprake meer.
Spanje en de Indien Averden Pmups van Anjou niet meer
betwist. De tegenstand, dien de Spanjaarden aan de
verbonden mogendheden geboden, de toewijding, welke
zij aan zijn persoon betoond hadden, — een houding,
die niet zoozeer van Frankrijks deelneming als wel van
het besluit der Castilianen zelve kwam, — maar vooral
de. groote tegenspoed, äoor de bondgenooten op het
.schiereiland in de laatste maanden van het jaar 1710
ondervonden, zullen wel, vermeerderd met den dood des
keizers, de Britsche staatslieden er toe gebracht hebben,
dit gewichtig punt in te willigen.
Doch bovendien moesten zij door den toestand in
Engeland, steeds blootgesteld aan de heftige aanvallen
cn aan de kritiek der Whig-partij, welke nog altijd in het
huis der Lords het overwicht en in Marluorougu steun
had, zoo voordeelig mogelijke voorwaarden voor een
vrede trachten te verkrijgen. Al waren de handelsvoor-
deelen, welke Engeland voor zich bedong, van dien
aard, dat zij, indien Frankrijk er in had toegestemd,
den handel van dat rijk grootelijks afbreuk gedaan, ja
zelfs, zooals Torcy meende ■\'), vernietigd zouden hebben,
J-odewijk. XIV besloot toch hierop de onderhandelingen
te beginnen. Immers er waren te veel goede voorwaar-
i) DK Tokcv , memoires, UI, p. 33 en 34.
a) DK Tokcv, mémoires, UI, p. 34.
82
den bij, om kortweg- de harde\'af to slaan-. Prior had
echter eenvoudig last de tegenwerpingen te hooren
zonder ze te betwisten of eenige wijziging in de eischen
te brengen; zijn instructies waren uitermate beperkt,
weshalve de Fransche monarch het beter oordeelde, de
onderhandelingen naar Londen over te brengen en zijn
belangen aldaar te doen bepleiten door Ménager , afge-
vaardigde voor Rouaan in den handelsraad. Vooraf
was nog van Engelands zijde geheimhouding der ge-
noemde eischen gevraagd, welke slechts met weder-
zijdsche goedkeuring der beide partijen kon worden
opgeheven \').
Na verschillende samensprekingen met de leden van
het kabinet en na de tegenvoorstellen des konings over-
handigd te hebben, was AIénager den aó^ten Aug. zoo ver
gevorderd, dat de officieele conferenties konden geopend
worden. In de eerste dagen van October kwamen dc
onderhandelingen tot afsluiting. Den dier maand
teekenden de beide Engelsche staatssecretarissen en
Méxager de preliminaire artikelen, in drie afdeelingen
gesplitst. De eerste behelsde de voorwaarden, allóén
Engeland betreffende, de tweede hetgeen de koning van
Frankrijk den hertog van Savoje wilde toestaan, terwijl
de derde de voorwaarden bevatte, welke hij als grond-
slag van den algemeenen vrede zou aannemen. Do beide
laatste droegen alleen de onderteekening van den
Franschen gevolmachtigde on waren bestemd om aan de
Staten-Generaal bekend gemaakt te worden. Men had
i) dk Torcy , mémoires , III, p. 43.
-ocr page 95-83
in Engeland voor geene andere dan voor de^Engelsche be-
langen en zonder inmenging van anderen willen onder-
handelen. Deze moesten in de eerste plaatsverzekerd
worden, en dan kon Frankrijk staat maken op de krach-
tige ondersteuning van Haar ^Majesteits regeering op
het algemeen congres \'). Toch was nog in de preli-
minairen de zekerheid geëischt, dat de kronen van
Frankrijk en Spanje nooit vereenigd op één hoofd zouden
worden geplaatst. Dit was inderdaad het eenige belang-
rijke punt voor het bondgenootschap en voor Europa
in \'t algemeen.
Maar hiermede was dan ook het afzonderlijke vredes-
verdrag tusschen Engeland en Frankrijk tot stand ge-
komen, dat dc overige bondgenooten noopte tc volgen.
(Tcen verzet zou meer baten. Onwrikbaar stond het be-
sluit der Britsche regccring vast den oorlog te eindigen.
Na ^ maanden Uinge onderhandeling was men het van
weerszijden over den grondslag eens geworden. Enge-
land had zich zelf behoorlijke voordeelen bedongen en
verworven, die het zich niet meer door de oorlogskansen
wilde ontnomen zien. Welke houding de RepuUliek
tegenover deze gebeurtenis moest aannemen spreekt van-
zelf. Niets teckende haar gedragslijn duidelijker dan het
feit, dat zij in het openen van het vredescongres toe-
stemde, hetgeen reeds vier maanden later geschiedde;
en alleen reeds het toegeven aan Engelands wil in het
aanvangen van den algemeenen vredehandel bewijst, dat
de Londensche preliminairen, die do grondslag dor
i) Zin (Ie preliminairen bij Lamiikrty , mómoires etc., VI, p. 681—685.
-ocr page 96-84
Utrechtsche onderhandelingen werden, de ontbinding van
het Haagsche verbond met zich brachten.
Wil men niet zeggen, dat sinds de komst van het
ïory-ministerie de vrede zoo goed als verzekerd is, dan
zal toch moeten toegegeven worden, dat de October-
maand van het jaar 1711 aan Frankrijk verademing
schonk. Had het van den wil der koningin alleen afge-
hangen, dan zouden de Utrechtsche conferenties slechts
officieel hebben moeten vaststellen , wat men voor dien tijd
reeds had verhandeld \'). Dit echter werd door de hals-
starrigheid der bondgenooten onmogelijk gen^aakt. De
verdere loop der geschiedenis toont aan, dat zij zich ten
slotte bij hetgeen Engeland wilde hadden neer te leggen,
en dat er inderdaad geen slag van Denain noodig was,
om hen in, het onvermijdelijke te doen berusten. Volkomen
juist merkt ook Torcy op, dat men te Utrecht niet
zónder reden zeide, dat de vrede te Londen en te Ver-
sailles gesloten was
Buiten de Republiek en Marlborough om was dit
vredesoverleg voortgezet. Wel lekte er iets uit; doch
men had den legeraanvoerder met de verzekering gerust-
gesteld, dat er slechts in \'t algemeen onderhandelingen
gevoerd werden ; en zelfs de vroeger den raadpensionaris
medegedeelde voorwaarden, waarop Frankrijk met de
Republiek had willen onderhandelen, waren hem niet
medegedeeld Het was alleen noodig met hem in
DE ToKCY, mém., ni, p. 134.
de Torcy , mém., III, p. 135. ♦
3) Schrijven van Harley aan Mari.b. bij Coxe, memoirs, HI, p. 245.
4) noli.ng^oke , Letters and Correspondence,,! (to Lord Rauy), p. 107.
-ocr page 97-85
zulk een graad van vertrouwen te leven, als vereischt
werd om de aangelegenheden der koningin te behandelen \').
Gelijk de uitkomst van den veldtocht in de Nederlanden
weinig had opgeleverd, van even gering belang waren
de oorlogsfeiten op het overige tooneel van den krijg. De
veldtocht was ten einde, en de hertog van !Marlborough
spoedde zich naar den Haag, om van daar naar Londen
te vertrekken.
i) Bolinubkoku, Letters aiid Correspondence, 1 (tb Lord Rauy) , p. 115.
-ocr page 98-Houding door den keizer en de Republiek tegenover de mede-
gedeelde algemeene vredesvoorwaarden aangenomen. — Mislukte
zending van Buvs naar Londen. — De Republiek stemt, door
Engeland gedreigd, toe in het aanvangen der algemeene vredes-
onderhandelingen. — Het barrière-tractaat van 1709 en de keur-
vorst van Hannover. — Moeielijke toestand van het Engelsche
nriinisterie. — Marlhorough verklaart zich tegen de handelingen
der regeering. — Zijn ontslag een gevolg der vredespolitiek. —
In hoever het een der oorzaken van den vrede was. —
Beteekenis er van. — De meerderheid in het Hoogerhuis ver-
plaatst. — Op dezen maatregel steunt de voortzetting der tot
nu toe gevolgde staatkunde. — Mislukte zending van prins
Eugenius naar Londen.
Niettegenstaande de belofte der koningin, in samen-
werking met de staten te zullen onderbandelen waren
dezen \' tocb sinds verscheiden maanden geen officieele
mededeelingen gedaan nopens de voorwaarden, door den
koning van Frankrijk aangeboden en het antwoord door
Haar Majesteits ministers daarop gegeven. Eerst, toen
de preliminairen geteekend waren, werd een officieel
bericht naar Holland gezonden cn een afschrift van het
stuk aan graaf Gallasch , den vertegenwoordiger van
Karel VI te Londen, overhandigd \'). De laatste was
87
sinds lang door zijn gezant op de hoogte der geheime
onderhandelingen met Frankrijk gehouden, ofschoon hij
er onkundig van was, dat zij reeds tot een uitkomst ge-
leid hadden. In die onbekendheid met den juisten stand
van zaken en vreezende, dat de onderhandelingen wer-
kelijk tot het voorgenomen doel zouden voeren, had hij
dé koningin herhaaldelijk in zijn brieven aan haar eens
gegeven woord herinnerd. En toen hem, op zijn reis
uit Spanje naar Duitschland ter keizerkroning, de tijding
der gesloten overeenkomst bereikte, besloot hij nogmaals
dc koningin op haar beloften opmerkzaam te maken. Hij
hoopte, dus schreef hij, dat zij de preliminairen nooit
zou teekenen; hij voor zich was vast besloten, zich nooit
op den grondslag van zulke nadcclige voorwaarden met
de vredesonderhandelingen in te laten \'). Met dit schrijven
ging een memorie als bijlage, waarin de preliminairen
aan een scherpe kritiek werden onderworpen.
Dc gezant kreeg dc opdracht , het stuk zelf te over-
handigen en den inhoud er van mondeling met nadruk
tc steunen. In \'t bijzonder luul hij te verklaren, dat de
keizer bereid was op den grondslag der preliminairen
van 1709 te onderhandelen; doch, dat hij nooit de
nu voorgeslagen artikelen aannemen, noch met zijn ge-
zanten ccn congres regelen zou, hetwelk ter beraad-
slaging daarover zou^ worden geopend Hoewel niet
kortweg weigerende, kantten zich ook de Staten-Generaal
tegen den voor^nomen vredehandel. De Engelsche ge-
i) von Arnetii, Prinï Eugen , II, p. 184.
3) voN Arnetii, Prin1 lïugcn , II, p. 185.
zant bij Hun Hoog iMogenden, de graaf van Strafford ,
moest hun de aanbiedingen van Lodewijk overbren-
gen. Wat de bijzondere onderhandeling tusschen Groot-
Britannië cn Frankrijk betrof, had hij te verklaren, dat er
niets tegen het belang der staten was overeengekomen,
en, bijaldien men hem voorhield, dat de koningin zich
verbonden had, niet zonder medewerking der staten vrede
te maken en hun een barrière te bezorgen overeen-
komstig het tractaat van 1709, moest hij verzekeren,
dat Haar Majesteit de eenmaal afgelegde belofte zou
nakomen, en dat het belang der staten vorderde, niet te
zeer aan te dringen op de stipte uitvoering van het be-
wuste tractaat, omdat toch Oostenrijk en de andere bond-
genooten steeds bezwaren daartegen zouden aanvoeren,
terwijl hij hen ten slotte tot het spoedig aanvangen
van den algemeenen vredehandel had te vermanen \').
Helder blijkt uit deze opdracht, dat Haar Majesteits
ministers zich in dezen niet tc veel van de bereidwillig-
heid der Staten-Generaal hadden voorgesteld. Het\'lag
voor de hand, dat de Republiek zich eenigszins gekrenkt
gevoelde, dat haar de leiding der onderhandelingen was
ontrukt, en dat zij, bij de afgunst, die toch reeds op
handelsgebied tusschen beide mogendheden bestond
(Bolingiiroke klaagt zelf, dat, terwijl Engelands handel
lijdt, die der Hollanders zich uitbreidt en bloeit met
wantrouwen de handelingen der Britsche staatslieden
gadesloeg.
\'sGr.aven instructie bij Bolingbroke. Inciters and Correspondence, I, p. 247.
2) Bolingbroke, Ix:tters and Correspondence, I, p. 17.
89
Buiten medeweten van de staatkundige leiders der
Republiek had Engeland onderhandeld. Het feit alleen
reeds, dat het in \'t geheim geschied was, deed hen
niet veel goeds verwachten. ]\\Iaar bovendien achtten
de raadpensionaris, de staten van Holland en de Staten-
Generaal de door Frankrijk ontworpen punten duister en
vol zwarigheden en besloten derhalve den pensionaris
van Amsterdam, Willem Buvs , naar Londen te zenden
i met de opdracht, de koningin in kennis te stellen met
; hetgeen hun in het Fransche ontwerp mishaagde en te
trachten Haar Majesteit af te brengen van het openen
(der vredehandeling op zulk een lossen voet.
Hoe de gezant der Republiek ook, met de ver-
izekering, dat zijn lastgevers evenzeer den vrede zochten,
maar een vasten en duurzamen \'), op een meer duide-
lijke en afdoende verklaring der voorloopige Fransche
voorstellen aandrong, welke vertoogen hij ook tot H.
Majesteits regccring richtte, niets mocht baten. Men
voerde hem te gemoet, dat de Republiek sinds vijf jaar
haar verplichtingen niet was nagekomen cn Engeland
de lasten van don krijg bijna geheel alleen droeg; dat
de Fransche voorstellen slechts als ccn inleiding op de
onderhandelingen te beschouwen waren; dat de koningin
opzettelijk geen bijzondere verklaring bad verlangd,
omdat men zich bij de vorige conferenties in den
Haag en te Geertruidenberg zoo slecht had bevonden.
Op schamperen toon werd hem gevraagd, of dan de
Staten-Generaal in staat waren het verlcdene goed te
l) WA(iKNAAK , XVII, p. .Jl6.
-ocr page 102-go
maken en voortaan aan hun verbintenissen te voldoen \').
Zonder zich dan ook verder om Buys\' tegenwerpingen
te bekommeren berichtte St. John eenvoudig aan den
gezant in den Haag, dat de koningin zich door geenerlei
voorwendsels van haar voornemen zou laten afbrengen
en evenmin met de staten omtrent het voortzetten van
den oorlog in overleg treden, alvorens zij in het openen
der vredesonderhandeling zouden toegestemd hebben
En nadat de Engelsche bewindvoerders in \'t bezit waren
van Lodewijks naderen voorslag, door hen voornamelijk
betreffende de barrière gevraagd en onder geheimhouding
verkregen, dreigden zij, dat de koningin uitstel voor
weigering nemen en zich van de bondgenooten scheiden
zou Slechts op die wijze slaagden zij er in, de Republiek
in het aanvangen der algemeene vredesonderhandelingen
te\' doen toestemmen. Aleer evenwel de staten in he^
verleenen der gevraagde paspoorten voor de Fransche
gevolmachtigden bewilligden, verzochten en verkregen
zij, dat de belangen van Spanje en Beieren zouden wor-
den geregeld, vóórdat de gevolmachtigden dezer mogend-
heden \'op het congres zouden worden toegelaten \').
Evenmin werkte de memorie. van den Hannoverschen
gezant, baron Bothaiar, iets uit \'\'). De tegenstanders
der regeering in Engeland, bij wie zicli nu Buys cn de
genoemde gezant aansloten, waren ijverig in de weer den
i) de Torcy, niéiiioircs, III, p. 109.
"S.. 2) Bolingbroke , Letters and Correspondence, 1, p. 289.
Wj^enaar, XVII, p. 419, 423; wïon, II. p. 333.
4) DE ToiTcif r mérir. ,111, p.
5) De volledige tekst bij Lambehty , mém. , VI, |i. 731—736.
-ocr page 103-91
vrede op andere wijze tegen te werken en aan de door
hen in de volheid hunner macht aangegane verbintenissen
vast te houden.
Van die alle was geen gewichtiger dan het barrière-
tractaat, door Lord Townshend in October 1709 met de
Hollanders gesloten, waarin hun het recht van bezetting
in een aantal aangeduide steden in de Spaansche Neder-
landen was toegestaan, waarvoor zij in ruil niet alleen de
Hannoversche opvolging erkend, maar zich tevens ver-
bonden hadden, ze met hun eigen troepen te verdedigen
Juist in de verplichting, welke de Republiek op zich
had genomen cn waarbij niemand meer gebaat werd dan
de keurvorst van llannover, wiens aanspraken en rechten
op den troon van Engeland al/.oo door een buitenlandsche
mogendheid werden bevestigd, lag de waarborg, dat het
tractaat ten uitvoer zou gelegd worden. Bij dc om-
kcering, die in Engeland had plaats gehad, was het te
vreezen, dat het in de oogen der nieuwe regeering geen
genade zou vinden, in welke meening de Republiek ge-
loofde zich niet bedrogen te zien, nu in de algemeene
voorwaarden slechts van een barrière zonder nadere
aanduiding sprake was. Heeft de Engelsche rcgecring
werkelijk het" barrière-verdrag van 1709 tijdens het ver-
blijf van Buvs tcTx^julen vernieuwd dan treedt
Engelands houding tegenover de Republiek in ccn nog
ongunstiger daglicht.
Dc stcuif, welken de oorlogspartij in Groot-Britanniö
i) De volledige teksl bij I.amiiertï, mém., V.
a) (jihaun, 11.11. do Dcn.iin , p. 486,
92
van de andere bondgenooten ondervond, — niet het
minst van den aanstaanden troonopvolger, die zich sinds
1709 nauwer bij de Whigs had aangesloten, — gaf
haar eenige hoop te zullen slagen. j\\Iaar die hulp was
niet voldoende. Slechts met toestemming der beide huizen
konden de ministers op den vrede ingaan. Behoefde
de regeering voor het huis der Gemeenten niet te vree-
zen, in dat der Lords kon een enkele tegenstander meer
haar in verlegenheid brengen. Daar schonk Lord Notting-
ham den Whigs, aan Avie hij onder zekere voorwaarden
zijn ondersteuning had toegezegd \'), de meerderheid,
waarmede de begonnen onderhandelingen Averden veroor-
deeld Geen vrede, verklaarden de I.ords op koningin
Anna\'s mededeeling, dat tijd en plaats voor het openèh
van den algemeenen vredehandel Avaren vastgesteld, kon
veilig of eerlijk Avezen voor Groot-Britannië en voor
Europa, Avaarbij Spanje cn de West-Indiën aan eenigen
telg uit het huis Bourbon Averden tocgcAvezen Bij
deze oppositie had zich de hertog van Marlhorough
sinds zijn komst in het vaderland aangesloten. Scheen
het een tijd lang, gedurende zijn verblijf in de Neder-
landen, dat hij zich bij de staatkunde der regeering zou
nederleggen, ja zelfs, dat hij Averkclijk geneigd Avas het
met zijn oude vrienden, de Tories, Aveer op te nemen,
hij had na zijn terugkeer tc Londen te kiezen tusschen
hartelijke sameuAverking met \'s lands regeering of be-
sliste toetreding tot de Whigs. Daar hij het laatste koos,
1) Boïek, IV, p. 467; Stanhope, p. 498.
2) Vgl. SwiKT , an enquiry, etc. Works, XV, p. 80; Wyon, II, p. 33a, 336.
3) Swii\'T, an^enquiry, t. a. p.; Wyon, II, p. 332.
-ocr page 105-93
en niet verzuimde der koningin zijn gevoelens over den
voorgenonien vredehandel te doen blijken, op het ver-
nemen waarvan Bolingbroke zich reeds in dreigenden zin
uitliet \'), stegen de hoopvolle verwachtingen der Whigs,
waarin zij door de, houding van het Hoogerhuis bij de
beraadslagingen over een adres van antwoord nog ver-
sterkt werden. Maar ook toen was voor de regeering
het oogenblik gekomen, den grooten slag te slaan. Zij
besloot, dat de beschuldiging van bedrog, afpersing en
ontvreemding van \'s lands gelden, reeds in October tegen
den legeraanvoerder ingebracht, tot nadere beoordeeling
bij het Lagerhuis zou worden aanhangig gemaakt, terwijl
de koningin, hiervan onderricht, op voordracht harer
ministers, en opdat het onderzoek des te onpartijdiger
kon geschieden, den hertog van al zijn ambten en be-
dieningen ontsloeg (ii Jan. 1712)
Met oogenblik scheen gunstig. Reeds merkten wij
op, dat in het afgeloopen jaar M.vrliioroughs diensten
nog noodig geacht waren; dat zijn commando een voort-
durende bedreiging moest zijn, voor \'t geval dat de
koning van Frankrijk oen te hoogen toon voerde. Thans
echter waren do onderhandelingen tusschen beide mogend-
heden door hot October-verdrag tot afronding gekomen,
on de algemeene besprokingen zouden woldra to Utrecht
oen aanvang nemen. Aan het hoofd der troepen blijvende,
kon do geduchte veldheer door zijn voortvarendheid on
door zijn afkoer van den vrede, althans onder do voor-
ij lioi.iNGimOKK, Leiters .and Corresp., I (to Strafford Nov. ai Dec. a), p. 398.
2) »oyek. IV, p. 471; Wyo.n , II, p. 531.
94
waarden, waaromtrent men nu van beide zijden overeen-
gekomen was, meer bederven dan goed doen. Zou het niet
mogelijk zijn, dat hij, in vereeniging met prins Eugenius,
op het uitgeputte Frankrijk nog zoodanige zegepralen
behaalde, dat de oorlogsgeest in geheel de natie, die
den tijd had gehad te bekoelen van de ongewone geest-
drift voor de zaak van Sacheverell, thans reeds twee
jaar geleden, en te bekomen van de vrees voor het onge-
deerd voortbestaan der episcopale kerk, weer ontwaakte ,
aangevuurd en versterkt door de ontevreden bondge-
nooten en door de Whig-partij ? In dat geval scheen de
omverwerping van het ministerie zeker en daarmee de
ondergang der vredespolitiek. Bovendien moest \'s hertogen
ontslag verlammend op de tegenpartij werken, terwijl
het bij hen, die de vredelievende bedoelingen dor rcgec-
ring deelden, de hoop levendiger deed worden, dat, nu
de man, wiens doel het was den oorlog voort te zetten,
in welken zin hij nog onlangs in het Hoogerhuis ge-
sproken had \'), onschadelijk was gemaakt, de vrede op
behoorlijke voorwaarden zou tot stand komen. Het moest
tevens Van de ernstige begeerte van de leiders der rcgec-
ring om den oorlog tc eindigen getuigen en beantwoorden
aan de verwachting v;m den monarch van Frankrijk, dat
weldra het zwaard kon worden opgestoken. Deze ge-
beurtenis was het dan ook, welke den allerchristclijkstcn
koning, hoezeer hij ook in Haar Majesteits regccring
vertrouwen stelde, zegepralend deed uitroepen: „het
ontslag van Marluorough zal alles doen, wat wij vcr-
i) Vgl. Co.XK, memoirs, III, p. 272.
*
95
langen!" \'). In—hem..-bovenal_jverd_d^oorlogszuchtige
Staatkunde der Whigs getroffen. Zijn val moest, nu de
Vöries ään het bewind waren, onvermijdelijk plaats heb-
ben. Het kon slechts de vraag zijn wanneer, want het
wapen tegen hem was reeds lang te voren in handen
der ministers.
Ziedaar de redenen van Marlhoroughs verwijdering
uit het leger. Had hij zich willen aansluiten bij de
regeeringspartij, zoodat deze op hem als op een trouw
medestander kon rekenen, hij zou waarschijnlijk op zijn
post zijn gehandhaafd. Nu hij dat niet wilde, moest hij
aan de staatkunde der bewindsmannen worden opgeofferd,
die zij sinds hun komst aan de regeering volgden.
Het blijkt dus. dat niet de verlegenheid, waarin het
kabinet, nadat Godolphix ontslagen .eh dc hertogin van
Marlhorough van het hof weggezonden was, zich ten
opzichte van den veldheer bevond, hen die vredelievende
staatkunde deed volgen maar, dat \'s hertogen ontslag
een schakel was in de rij der maatregelen, welke als
vanzelf uit de omkeering van 17 lo voortsproten. In
zooverre kan men Marlroroughs verwijdering een der
oorzaken van den vrede noemen, dat daardoor aiin de
Whigs, als voorstanders van don krijg, hun krachtigste
.steunpilaar werd ontnomen, en aan het leger de veldheer
ontrukt, wiens hoog.ste wensch het was, den koning van
Frankrijk in zijn eigen land den vrede voor tc schrijven.
1) CoXK, memoirs, III, p. 381.
Okokn van Pkinstf.kkk, nniKllwfk dor (Je.sch. v. li. Vixicrl.iixl. Amstord.im
1853, I, p. 489.
3) (iiraui), Hat. de Denain, t. a. p., p. 484.
gó
Nog was hiermede het pleit niet gewonnen. Het liet
nauwelijks twijfel, of de heropening der zittingen van
het parlement zou bij de oppositie der Lords den val
van het ministerie met al zijn ontwerpen ten gunste der
dynastie van Bourbon met zich brengen. Er was slechts
één uitkomst: het verplaatsen der meerderheid door
de benoeming van eenige der regeering welgezinde
pairs. Hoe buitengewoon ook, de Lord schatmeester
deinsde voor dien maatregel niet terug, — en den dag,
volgende op Marlboroughs ontslag, telde het Hoogerhuis
twaalf Lords meer \'). Het ministerie had nu vrij spel:
zeker van een meerderheid in beide huizen, die elk
hun goedkeuring aan de voornemens der regeering,
den vrede betreffende, gehecht hadden •\'), kón het de
algemeepe onderhandelingen beginnen. Op dezen ge-
welddadigen triumf der Tory-partij steunt het voortzetten
van het met succes aangevangen werk.
Zoo stonden de zaken, toen prins Eugenius te Londen
kwam. Indien iemand, dan was hij, aldus meende dc
keizer, de man, om het doel zijner zending te bereiken:
de kóningin en haar ministers van de voorgenomen onder-
handelingen af te houden. Wat de Nederlandsche afge-
vaardigde en de Hannoverschc gezant niet hadden ver-,
mocht, zou wellicht de held, van wiens roem de wereld
getuigde, kunnen volbrengen. Zoo één verschijning, dan
zou de zijne indruk maken. Aldus begrepen het de
vijanden der regeering, gelijk zij zelve, maar daarom
1) SwiKT, an enquiry, Worlts , XV, p. 86, keurt den maatregel Iwpaald af.
jjolingbroke zelf Vergoelijkt dien nauwelijks.
2) Boyeh, IV, p. 477; WiON, II, p. 337, 341.
-ocr page 109-97
zag zij hem dan ook liever niet te Londen, evenmin als
zijn komst der koningin aangenaam was \'), die hem,
onder opmerking, dat zij besloten had over de zaken,
waarover zijn opdracht liep, in Holland te laten onder-
handelen, naar haar ministers verwees \'^). Indien prins
Eugenius bij den val van AIarlhorough en bij de staat-
kundige onmacht der Wighs nog niet voldoende overtuigd
was, dat zijn pogingen schipbreuk zouden lijden, dan werd
nu die overtuiging vaster. Noch mondelinge, noch i^chi^-
telijke samensprekingen brachten hem een stap verder, en
hij kon heengaan met het stellige bewustzijn, dat het
nog alleen de Staten-Generaal waren, op wie de keizer
zou kunnen rekenen. De bedoelingen dier Staten even-
wel ten opzichte van het bondgenootschap mochten zoo
goed wezen als mogelijk was, het leed geen twijfel, of
ook zij zouden ten laatste moeten berusten in hetgeen
het machtige Engeland noodzakelijk oordeelde.
1) Vgl. Bümnuiikokk , I.cttcrs .\'in<I Corresp., I (lo the earl of Straflord), p. 354.
DK Torcy, mém., III, p. 155.
2) v. Aknetii , 11, p. aoo.
-ocr page 110-IX.
Het congres, te Utrecht vergaderd, — Waarover men het bijna
algemeen eens was, — Nadere verklaring der Fransche voor-
stellen. — Vooral het punt der barrière voor de Republiek geeft
aanstoot. — Engelands trouwelooze staatkunde te dien opzichte. --
De bondgenooten dienen hun tegeneischen in. — Antwoord der
Franschen. — Indruk. dien de F"ransche verklaring in Engeland
maakt. — Listige handelwijze der Engelsche regeering. — De
onderhandelingen staan stil. — St. John zet de geheime onder-
handelingen met Torcy voort, die in verband staan met de
sterfgevallen in het huis van Lodewijk XIV. — Invloed daardoor
op den gang der zaken uitgeoefend. — Bolingbroke\'s houding
en standpunt ten opzichte van het vraagstuk der vereeniging van
beide kronen. — De vrede tusschen Engeland en Frankrijk een
besliste zaak, sedert de opvolging in Frankrijk en Spanje over-
eenkomsfig Holingbbokv\'s wenschen geregeld is. — Van ini aan
heeft Kngeland volle vrijheid van handelen, zonder dat het de
krijgsgebeurtenissen behoeft af te wachten.
Middelerwijl was het congres te Utrecht vergaderd
en den 29»\'«" Januari 1712 geopend. Alle vorsten en
staten, rechtstreeks of zijdelings in den krijg gewikkeld,
hadden hun afgevaardigden gezonden. Die van Spanje
r-
en van de keurvorsten van Beieren en Keulen had men
niet willen toelaten;-_hun belangen werden nu door^
Frankrijk bepleit. ^ Ook \'s keizerstoetreding tot de, alge-
meene vredesonderhandeling, waarvan hij eerst niets had
99
willen weten, was eindelijk verkregen, zij \'took onder
de uitdrukkelijke voorwaarde, dat de voorstellen, door
Ménager namens zijn meester te Londen ingediend, enkel
en alleen voorslagen waren, die in geenen deele tot
grondslag van een te sluiten tractaat zouden dienen \').
l Van wege de Staten-Generaal waren acht heeren tot
den vredehandel gemachtigd, onder wie de Amsterdamsche
pensionaris Buys, de pensionaris van Gouda, van der
Dussen, en de graaf van Rechteren, Voor Engeland ver-
schenen er Dr. Robinson, bisschop van Bristol, en de
graaf van Stkaeeord; voor Frankrijk de maarschalk
d\'Huxelles , de abt Polignac en de heer AIénager , terwijl
de graaf van Sinzendorfe en de beer conburuck den
keizer vertegenwoordigden. Dank zij Engelands houding
konden dan nu de algemeene onderhandelingen een aan-
vang nemen Wat lodewijk. ook mocht aanbieden, voor
zichzelf kon Groot-Britannië na den S^ten October van
het vorige jaar tevreden zijn. De verhouding echter,
waarin het nu tot Frankrijk stond, werkte mede tot den
tamelijk hoogen toon, welken Lodewijk XIV tegenover
de"^verige bondgenooten aannam en die al dadelijk bij
de beraadslagingen uitkwam.
Over hetgeen een hoofdpunt der onderhandelingen
had moeten uitmaken, de oorzaken van den langdurigen
krijg in aanmerking genomen, was men het stilzwijgend
eens. Behalve de gezanten des keizers en die van Por-
tugal eischte niemand meer de Spaansche successie voor
Karel VI op een stilzwijgende bevestiging dus der
i) Hoyer, V, p. 18; WvoN, II, p. 373.
1) Zie dc eischen des keizers bij Lambf.rtv, nióm., VII, p. 39,
-ocr page 112-lOO
Londensche preliminairen. Door den loop der gebeur-
tenissen was het een onbetwistbaar feit geworden, dat
er een onafhankelijk Spanje zou zijn, onafhankelijk ook
van Frankrijk. Het kwam er thans op aan, zoodaiwe
bepalingen van erfopvolging èn in Frankrijk èn in Spanje
te doen vaststellen, dat een vereeniging van beide krorié\'n
voor immer werd belet \'). Dat de Fransche gevolmach-
tigden geen gemakkelijke taak zouden hebben was te
voorzien. Met weerzin hadden de bondgenooten in het
aanvangen der conferenties berust; zij waren besloten,
duidelijke en openhartige verklaringen van den vijand
te eischen aangaande de algemeene, te Londen gedane,
maar door geen der betrokken mogendheden voldoende
geachte, voorstellen. Deze verklaringen werden den
II den Februari ingediend en gaven tot groot misnoegen
reden genoeg Men achtte in \'t algemeen Frankrijks
I inwilligingen verre beneden de aanbiedingen van Geer-
truidenberg en niet in verhouding tot den bijna onafge-
broken voorspoed van de wapenen der bondgenooten
gedurende het gansche verloop van den krijg. Laat men de
aanbiedingen aan den keizer en het rijk daar, welke voor-
namelijk neerkwamen op het aanstaand bezit van Napels,
Sardinië en Milaan tegen afstand van alle verdere aan-
spraken op de Spaansche monarchie, waarmede Karei, VI
volstrekt geen genoegen wilde nemen, erï in de weigering
1) Boyf.R, V. p. 38, meldt, dat in dc eischen van Engeland cn Holland te
Utrecht werd ingelascht, dat onder de voldoening der bondgenooten ook dc terug-
gave van Spanje cn India aan Oostenrijk l)egrepcn was. Noch LAMnF.UTV, mém. ,
VII, p. 38 vlgd., die de eischen n.-iuv/kcurig opsomt, noch Waof.naar , XVII,
p. 448 vlgd., noch een der nieuwere schrijvers bevestigt dit.
2) Wagf.naar, XVII, p. 44s; Stanhopf, , p. 517.
-ocr page 113-lOI
waarvan hij door geen der verbonden mogendheden on-
✓
dersteund werd, dan betroffen zij in hoofdzaak, behalve
de handelsvoordeelen aan de verschillende bondgenooten
toe te staan , den aard en den omvang eener barrière voor
■ de Republiek, het lot der Spaansche Nederlanden en de
\'^vergoeding voor de hertogen van Beieren en Savoje,
•drie met elkander nauw samenhangende punten \'). Slechts
één bepaling kon den bondgenooten genoegen geven,
t. w., die, waarbij de koning aanbood in overleg met
hen maatregelen te beramen, waardoor de mogelijke ver-
eeniging van Frankrijk en Spanje voorkomen werd.
Maar vooral het punt der barrière bleef verre beneden
de billijke verwachtingen der Republiek. Had zij ge-
hoopt de opperste macht over een gedeelte der Spaansche
Nederlanden te zullen verkrijgen , haar werd nu daaren-
tegen het recht om in eenige sterke plaatsen aldaar
bezetting te leggen aangeboden, onder voorwaarde dat zij
van eenige met name aangewezen, nauwelijks veroverde,
jvestingen afstand zou doen Wat de zaak nog inge-
wikkelder maakte, was de omstandigheid, dat Piuurs V,
ingevolge een overeenkomst tusschen koning Lodkwijk
on don keurvorst van Beieren, dozen de .Spaansche Neder-
landen had afgestaan
Vergelijkt men do barrière, zooals die in 1709 door
Engeland aan de staten was gewaarborgd en door Frankrijk
bij do conferenties te Geertruidenberg erkend met die.
i) L.\\muektv, mém., VII, p. ai.
a) ZIc Lambertv, mém., VlI, p. at.
3) De acte bij Lambektv, mém., VIl, p. 14.
4) dk Torcy, mém., II, p. 141. I>. 187.
-ocr page 114-i02
welke Lodewijk nu aanbood, dan blijkt, hoe groot het
verschil ten nadeele der Republiek was, en dat wel, terwijl
^ dc Fransche eischen door geen enkele overwinning in
Vlaanderen gerechtvaardigd werden. Uit geen anderen
grond liet zich dergelijke overmoed verklaren, dan
uit de nauwe verstandhouding tusschen den koning en
de Engelsche bewindvoerders. Niet alleen wisten de
laatsten, welke barrière Lodewijk zou aanbieden \'), maar
Bolixgbroke had ook Méxager , tijdens zijn verblijF^n
Londen, aangespoord krachtig -tegen Holland op te
treden, indien het soms mede aanspraak mocht maken
op de voordeelen, aan Groot-Britannië toegestaan *), ja
zelfs als zijn meening uitgesproken, dat Engeland het
recht had de barrière te bepalen, die in het belang van
zijn vaderland noch zeer uitgestrekt, noch zeer sterk
mocht zijn Van dezen stand van zaken waren "de
Hollanders onkundig, en in hoeverre zij den steun der
Engelsche regeering zouden genieten bleek hun het
duidelijkst uit de veroordeeling, waarmede het in 1700
idoor Lord Townshend gesloten barrière-tractaat in dc
\\laatste dagen van Februari getroffen werd \').
Evenmin konden de overige bepalingen genade vinden
in hun oogen, zoodat de Staten-Generaal besloten, de
door Frankrijk aangeboden voorwaarden te verwerpen.
Na velerlei overleggingen kwamen eindelijk de te Utrecht
vergaderde gevolmachtigden overeen, dat elk afzonderlijk
i) de Torcv, mém., III, p. 105; VVagenaar, XVII, p. 419.
s) de Tokcy, mém., III, p. 91.
3) DE Torcy, mém., III, p. 91.
4) Boyer, IV, p. 519; Stanhope, p. 516.
t
-ocr page 115-103
[zijn antwoord zou inleveren, welke gezamenlijke eischen
ƒ dan als een algemeen bescheid konden gelden \'). Na
ontvangst hiervan beloofden de Fransche heeren binnen
weinige dagen te zullen antwoorden; doch de maand
blaart was bijna verstreken, eer zij zich bereid verklaar-
den met alle bondgenooten in mondeling overleg te
treden, zooals bij vorige vredesonderhandelingen en
laatstelijk nog te Rijswijk gebruikelijk was geweest
Schoon de laatsten weigerden, bleven de Franschen
volharden. Men vermoedde, dat hun bedoeling was de
onderhandelingen te verwarren en te rekken, ten einde
de krijgsgebeurtenissen, die weldra zouden aanvangen,
. af te wachten en naar gelang van de voorloopige uitkomst
er van hun laatste aanbiedingen te regelen. Alleen de
Engelscben konden zich met dezen eisch der Fransche
gevolmachtigden vereenigen, ofschoon zij zich ten laatste
bij dien der overige afgevaardigden neerlegden Daar
\' de Franschen evenwel bleven volharden en in allen ge-
valle eerst hun soeverein over de zaak wilden raadplegen,
stonden de onderhandelingen, althans te Utrecht, feitelijk
stil en bepaalde men zich, zonder een stap verder te
komen, tot eenige onderlinge samensprekingen.
Maar des te beter was de verhouding tusschen Boung-
ijkokk en Torcv. Een niet minder ongunstigen indruk dan
op het vaste land hadden Frankrijks verklaringen op bet
ontwerp van den algemeenen vrede in Engeland gemaakt
i) Het volledige stuk bij Lamberty, mém., VII, p. 38 vlgd.
3) Wagenaar, XVII, p. 456.
3) Boyer, V, p. 47; Wagenaar, XVII, p. 456.
•O uolingbrüke, Letters .•\\nd Cotresp., I (to the e.irl of Str.ifford) p. 408,
-ocr page 116-I04 -
Zelfs vele der Tories kwamen op tegen dergelijke voor-
waarden , en het huis der Lords maakte zijn bezwaren in
een adres aan de koningin wereldkundig, waarin vooral
verontwaardiging werd betuigd over Lodewijks uitge-
sproken voornemen, om eerst bij het teekenen van den
vrede de koningin van Engeland als zoodanig te erkennen \').
De leiders der Engelsche staatkunde moeten zelve wel over
dergelijke aanmatigingen van den vernederden monarch
verbaasd hebben-gestaan. Het had er al den schijn van,
of niet zij, maar Lodewijk XIV de beschikking over vrede
of oorlog in handen had. Zulk een handelwijze zou den
oorlogszuchtigen geest mogelijk weder kunnen opwekken,
en dat te verhoeden was hun dure plicht. !Maar geen nood.
Alles hing af van een goede verstandhouding met de Fran-
sche regeering, en deze kon gemakkelijk verkregen worden.
Van dit oogenblik af treedt Bolingbroke in een ver-
trouwde, bijzondere correspondentie mot Torcy, wien
hij beduidde, dat, bij matiging zijner eischen, alles te-
recht zou komen met of zonder de overige bondgenooten.
De Franschen, die, ware Engeland eensgezind met de
verbonden mogendheden gebleven, natuurlijkerwijze alleen
zouden hebben gestaan, vonden nu den steun, waarop
zij van den beginne aan hadden gebouwd. Engeland had
er te groot belang bij, dat de onderhandelingen een
bevredigenden loop namen, dan dat het\'niet alle krachten
zou inspannen, om tot het beoogde doel te geraken. Den
eisch der gevolmachtigden om schriftelijke onderhande-
ling steunde het slechts voor den schijn, want te gelijker
i) Boyer, IV, p. 529, 530; Stanhoi\'E, p. 517.
-ocr page 117-I05 -
tijd deden de Britsche afgevaardigden hun lastgevers
opmerken, dat mondeling overleg aanleiding zou geven
töt^zulke zwarigheden, dat de gevolmachtigden der
bondgenooten vanzelf den voorslag tot afzonderlijke
onderhandeling zouden doen \'). Dat Engeland zich daar
beter bij bevinden zou, ligt voor de hand. Bleek dit
plan onuitvoerbaar, er lag een andere weg open, dien
Bolingbroke nu insloeg.
Reeds vroeger had Torcy verlangd, dat de Engelsche
gevolmachtigden geheime opdracht hadden, om vrij met
^Frankrijks vertegenwoordigers te beraadslagen Ook
Polignac, geheel in Torcy\'s vertrouwen deelende, koes-
terde dien -wensch. Er was te Utrecht, zoo meenden
zij, volstrekt geen voldoende verstandhouding tusschen de
wederzijdsche afgevaardigden. De Engelschen waren zoo
koud, klaagde Polignac, dat het onmogelijk was met hen
iets tot .stand te brengen •\'\'), weshalve juister omschreven
instructies gewenscht zouden zijn \'). Terwijl Bolingbroke
nu het geraden achtte, het hof van Versailles tc doen
begrijpen, dat de toon, dien het bij de aanbieding zijner
nad«3re verklaring te Utrecht had aangenomen, het tot
stand komen van den vrede moest belemmeren, zond
hij te gelijker tijd door middel van Thomas Harley, neef
van Lord O.M\'ORü, nieuwe instructies aan de gevolmach-
tigden in Holland. Een bijzondere, vertrouwelijke onder-
handeling derhalve tusschen de afgevaardigden beider
i) Zic Straffokus schrijven bij Lambektv, mem., Vll, p. 9a.
) Bolingurokk , Letters ixnd Corresp., I (to the carl of Strafford), p. 400.
3) Wyon , H, p. 376. ^
4) Bolingbkokk , Lettfcrs and Corrcsj)., I, (de nir. dk roRcy), p. 43a,
-ocr page 118-io6
natiën scheen de eenige weg om tot den vrede te
geraken.
De geheime onderhandelingen, te Londen aange-
vangen , werden nu voortgezet. Vrede zou er komen,
zoo niet met, dan zonder de bondgenooten. Willen zij
niet met de koningin samengaan, dan zal Engeland zich
van hen afscheiden en alleen met Frankrijk de zaken
regelen. Dc koningin wil hun een behoorlijke voldoening
bezorgen; de Staten-Generaal moeten echter Aveten, dat,
indien de tegenwoordige vredehandel wordt afgebroken.
Haar Majesteit niet zal dulden, dat die zal worden hervat
zonder haar deelneming, m. a w., de voldoening, door
Frankrijk te geven, zal ter beoordeeling der koningin
staan \'). Zijn eenmaal tusschen de gevolmachtigden van beide
rijken de punten voor den vrede vastgesteld, dan kunnen
zij op het algemeen congres als een ultimatum worden
aangeboden Onverschillig hoe het nieuwe aanbod der
Franschen in het congres zal worden opgenomen, Enge-
land zal, mits het een voor dat rijk eervolle aanbieding
is, er zich vóór verklaren De bondgenooten kuimen
dan dóen wat zij verkiezen, op Engeland behoeven zij
niet verder te rekenen. De Nederlanders hadden zich alzoo
te schikken naar H. Majesteits maatregelen, die zij,
daar Harlky\'s nieuw vredesontwerp geheim moest blijven,
niet eens kenden!
Een maand later, den lo^"^" Mei, schreef Bolingbroke
aan de afgevaardigden, dat hij hoopte binnen kort ge-
i) De instructies van Hakley in Bolingbroke, Letters and Corresp., I, p. 409.
a) Zie de memorie van Gautier in Bolingbroke , Letters and Coriesp., I, p. 436.
3) Bolingbrokf. , Letters and Corresp., i,(to the Lords plenipotentiaries), p.41s.
BE
07
wichtiger mededeelingen te doen, waardoor men in staat
zou zijn de vrienden te Utrecht te voldoen of zich niet
te bekommeren over hun ontevredenheid. Kort hierop
werd den bisschop van Bristol gelast, bij de Franschen niet
.verder aan te dringen op de vernieuwing van het handels-
tarief van 1664 ten behoeve der Nederlanders en zelfs tot
nader order geen conferenties met hen over dit ontwerp te
houden \'). Hadden de Engelscben vroeger bij hun afzon-
derlijk overleg met de gevolmachtigden der Republiek
hun medewerking toegezegd om het bedoelde tarief van
Frankrijk te verkrijgen ■\'), en was er in het ontwerp, door
Harlev meegebracht, al geen woord meer van gerept,
thans werd uitdrukkelijk bevolen, volstrekt geen pogingen
er toe meer in het werk te stellen. Hoe grooter Enge-
lands toenadering tot b>ankrijk werd, des te verder ver-
wijderde het zich van do Republiek en haar bondge-
,nooten. Een afzonderlijke vrede, dacht St. John, zou
voor Engekmd nog wel zoo voordeelig zijn Dio
nauwere aansluiting aan Frankrijk, die meer gebiedende
toon tegenover de verbonden mogendheden stonden in
nauw verband met de gebeurtenissen, waarvan het rijk
en het huis van Looewijk XIV zelf het tooneel vormden,
en waarvan de gevolgen een onmiskenbaren invloed op
de vredesonderhandelingen uitoefenden.
Reeds was ten vorigen jare, in April, de dauphin,
eenige zoon van Lodkwijk XIV en vader van den koning
van Spanje, overleden. Februari 1712 stierf de hertog
Lamberty, mém., VII, p. 96.
\\2) Wagenaar, XVII, p. 457.
3) uolingbroke, Lcttcrs and Corrcsp. 1, p. 493 (to the earl of Strafford).
-ocr page 120-io8
van Bourgondië, broeder van Philips V en Lodewijks
erfgenaam, na slechts zes dagen zijn vrouw jNIarie
Adelaide van Savoye overleefd te hebben, en weinige
dagen later volgde de oudste hunner beide zonen, de
hertog van Bretagne, sinds den dood zijns vaders dauphin
van Frankrijk, vijf jaar oud, zijn ouders in het graf.
Van de drie prinsen, die den hertog van Bourgondië uit
zijn huwelijk geboren waren, bleef een tweejarig zwak
kind over \').
Zoo stond nu de Fransche monarch in het drieënzeven-
tigste jaar zijns levens eenzaam en verlaten daar. Het
noodlot had hem harde slagen toegebracht. De Spaansche
successiekrijg was een aaneensqhakeling van nederlagen
geweest en dreigde Frankrijks ondergang te zullen worden.
■ Op het oogenblik, dat de sombere gezichtseinder ging
opklaren, toen het scheen, dat de fortuin Lodewijk, ten
gevolge der verdeeldheid zijner vijanden, wederom begon
toe te lachen, toen het er naar begon uit te zien, dat
niet de overwinnaar, maar de overwonnene de voor-
waarden van een vrede zou bepalen, troffen hem deze
huiselijke rampen. Met de kracht van een man en de
gelatenheid van een Chri.sten droeg hij die niet alleen,
kalm berustende in hetgeen niet meer tc veranderen
was; maar hij begon ook zonder uitstel de maatregelen te
nemen \'■\'), welke voor de regeling van de opvolging in
zijn rijk noodig geworden waren, een zaak, die, onder
i) Miciielet, Hist, de France, XIV, p. 240.
Martin, Hist, de France, XIV, p. 551. ^
Topin , l\'Europe et les Bourbons, p. 296.
3) Bolincjoroke, Letters and Corresp., I, (de Mr. ijk \'rorcy), p. 424.
-ocr page 121-log
de gegeven omstandigheden, van het hoogste gewicht
kon geacht worden. Want tusschen de kroon en Philips,
koning van Spanje, stond slechts een ziekelijk kind.
Kwjim dit te overlijden, zoo was, volgens het Fransche
opvolgingsrecht, Philips V de erfgenaam, en zouden aldus
de kronen van Frankrijk en Spanje op óéh hoofd ver-
eenigd zijn.. Dit te voorkomen was nog op het oogen-
blik-, — hoe geneigd de Britsche bewindvoerders voor \'t
overige ook waren Europa de rust weer te geven, — zoo-
als bij het tot.standkomen van het Haagsch verbond,
de hoofdzaak. Nooit zouden zelfs de vrienden van Frank-
rijk in het feit eener vereeniging berust hebben. Kon dit
niet worden belet, dan zou voorzeker de oorlogspartij
overal haar invloed zien wassen, en de vrede, die reeds,
in \'t verschiet lag, nog ver verwijderd zijn.
Deze omstandigheden waren het, die nieuwe en drin-
gende rcchtstreckschc onderhandelingen tusschen het
Britsche kabinet en \\\'\'crsailles noodig maakten. Alvorens
een stap verder op den weg der vredc.sondcrhandclingen
kon worden gedaan, was het noodzakelijk, dat dit vraag-
■stuk naar den zin der Britsche ministers en van alle bond-
genooten behoorlijk word uitgemaakt en geregeld, om
welke rechen Boi.inghrokh zich dan ook haastte op dit punt
een alleszins voldoende regeling van Lodewijk XIV en
Philips V te verkrijgen. Daartoe werd de altijd ter be-
schikking staande on zcor bruikbare abt Gautier n£uir
Versailles gezonden tor overreiking eener memorie met
tweeledig doel: eensdeels namelijk, teneinde Lodewijk XIV
tot andere gedachten te brengen omtrent zijn te Utrecht
gedane aanbiedingen en aldus een nieuw ontwerp voor
HO
den algemeenen vrede behelzende, (hetgeen ongeveer te
gelijker tijd door Harley, zooals wij zagen, naar Holland
werd overgebracht), anderdeels , ten einde een voldoende
regeling der opvolging in Frankrijk te doen vaststellen.
Grondtoon der memorie vormde de gedachte, eiken band
van opvolging tusschen den Franschen en den Spaanschen
tak van het huis Bourbon te breken, en wel zoodanig,
dat Philips V voor zich en voor zijn nakomelingen van
alle rechten op den troon afstand deed met bekrachtiging
dezer afstandsverklaring door de Cortes^\'). Het was nu
niet meer voldoende deze zoo gewichtige zaak in beginsel
uit te maken, gelijk reeds te Londen in de preliminairen
van den ^ October gedaan was. Niet langer kon
men zich met een algemeene verzekering tevreden
stellen; het gevaar was nu dringend geworden.
Wel is waar had Karel II in zijn testament bepaald,
dat, indien Philips van Anjou koning van Frankrijk
mocht worden, de Spaansche kroon zou overgaan op
zijn broeder, den hertog van Berry; maar door do open
brieven van December 1700 had Lodewijk XIV aan
zijn kleinzoon, den hertog van Anjou, den rang van
Fransch prins tusschen de hertogen van Bourgondië on
Berry gehandhaafd en hem alzoo bij overlijden van
den eersten stilzwijgend als souverein van Frankrijk
aangewezen. Het beginsel, in deze brieven neergelegd ,
scheen nu in toepassing te zullen gebracht worden.
Dat dit niet geschied is is voornamelijk het werk van
i) De memorie in Bolingbroke\'s Letters .ind Corresj)., l, (A .\\Ir. de Tokcy),
p. 426 en 42^, noot.
111
Bolingbroke. Al moge men zijn handelwijze met Enge-
lands bondgenooten nog zoozeer/en met recht, misprijzen,
de eer kan hem niet ontzegd worden, de allerbelangrijkste
opvolgingskwestie voor goed en op vaste grondslagen
geregeld te hebben. Ten slotte, zoo schrijft hij aan
Torcy \'), gelast de koningin mij u te doen weten, dat
dit artikel van zoo groote gevolgen .is, zoowel voor haar
als voor het overige Europa, zoowel voor het tegen-
woordige geslacht als voor de nakomelingschap, dat zij
nooit in een voortzetting der vredesonderhandelingen
zal toestemmen, tenzij de schikking, welke zij heeft
voorgesteld, of eenige andere even duurzame, aangenomen
worde.- Lodewijk liet antwoorden, dat de gevraagde
afstandsverklaring van Piulips, volgens de grondwetten
van het koninkrijk, van nul en geener waarde zou zijn;
hij betoogde het onvervreemdbaar goddelijk recht der
Bourbons op den Franschen troon. De wet, waaraan
de koning -zijn kroon verschuldigd is, is het werk van
Hem, die de koninkrijken heeft gevestigd. Alleen God
kan die wet opheffen, geen eenvoudige verklaring van
afstand. Bijaldien de koning van Spanje afstand deed
van zijn recht uit liefde tot den vrede en uit gehoor-
zaamheid aan den koning, zijn grootvader, zou men, een
zoodanige afstandsverklaring voor een voldoend middel
houdende om het kwaad te voorkomen, dat men zocht
te vermijden, zich bedriegen en op zand bouwen De
Engelsche staatssecretaris liet zich door deze redeneering
niet uit het veld slaan. Wij willen wel gelooven,
1) bolingukokk, Leiters und Corresp., i, p. 439.
2) UE TüRcy , mém., III, p. 180.
-ocr page 124-I 12
PH
ZOO schrijft hij \'), dat gij in Frankrijk er van overtuigd
zijt, dat God alleen de Avet kan opheffen, waarop het
recht van uw opvolging rust; maar gij zult ons in
Engeland Avel willen veroorloven overtuigd te zijn, dat
een vorst zijn recht kan prijs geven door vrijwilligen af-
stand, en dat hij, ten Aviens gunste deze afstand geschiedt,
in zijn aanspraken rechtmatig kan gesteund Avorden
door de mogendheden, die als Avaarborgen a-an het ver-
drag zullen optreden.
Inmiddels had Lodeavijk reeds bij den dood des dauphins
den koning van Spanje het geAvicht der gebeurtenissen
doen gevoelen en na den eisch van Engeland hem nog-
maals aan den stand van zaken herinnerd, er op Avijzende,
dat déze vraag Zijn Katholieke Älajesteit persoonlijk
raakte; dat het een verzoek Avas, Avaarover men met
zichzelf te rade gaan en beslissen moest. Mij vermaande
hem AA^el te Avikken cn te wegen, over den staat A\'an
zaken in Spanje na te denken, bij zichzelf te overleggen,
te besluiten en zoodra mogelijk zijn besluit mede te
deelen, daar ieder oogenblik in de tegenwoordige om-
standigheden kostbaar was Dc koning van I\'rankrijk
had dus op Boi.inguroke\'s eisch neen gezegd; hij voor
zich Avilde aan de opvolgingswetten in zijn rijk niets
veranderen. Wilde zijn kleinzoon echter vrijAvillig van die
rechten afstand doen, hij zou er in berusten. Zoolang
in deze zaak niet de eene of andere bcA\'redigendc be-
slissing genomen was, kon van den begeerden vrede
1) Bolingbroke, letters .-ind Corresp., I, p. 439.
2) DE Torcv , mém., Ilf, p. 181.
-ocr page 125-I 13
niets komen. De onderhandelingen te Utrecht, reeds
gestremd door de weigering der Franschen om schrif-
telijk te onderhandelen, stonden nu geheel stil en waren !
eigenlijk verplaatst naar Londen en Versailles.
Torcy beproefde inmiddels Bolingbroke nog tot andere
gedachten te brengen. Hij deed het voorstel, dat bij
een verdrag, dat door alle Europeesche mogendheden
,zou gewaarborgd worden, werd bepaald, dat, indien
. de koning van Spanje de onmiddellijke of vermoedelijke
\\erfgenaam der Fransche kroon werd, hij dan zou kiezen
Intusschen zijn rechten op die kroon en Spanje \'). jMaar
hoe, werpt St. John hem tegen, zal Europa de zekerheid
verkrijgen, dat die keuze dan werkelijk geschieden zal?
alle mogendheden zullen wel voor de voorgestelde schik-
king instaan, en zulk een garantie zou, bij mogelijke
weigering van den vorst, gewapend tegen hem kunnen
optreden; maar wij zoeken eerder de middelen, om een
oorlog te voorkomen, dan om dien te kunnen voeren.
Geen enkele uitweg bestaat er om Europa werkelijk
buiten het dreigende gevaar van een vereeniging der
beide kronen te stellen, dan dat de vorst, die nu Spanje
bezit, op dit oogenblik kiest, en die keuze formeel in
het algemeen vredestractaat wordt opgenomen ■\'). Nog-
maals dringt Lodewijk bij zijn kleinzoon op het nemen
van een spoedig besluit aan. Hij herinnert hem, dat de
vrede voor het uitgeputte Frankrijk hoe langer zoo drin- ^
gender wordt; dat die vrede afhangt van de beslissing, i
O Bolingbkokk, Letters .ind Corresp., I, (de Mr. dk Torcy), J). 449;
Lamberty, mém., VII, p. 438.
a) Bülingbrokk, Letters .md Corresp., I, p. 453; Lamberty, mém., VII, p. 440.
8
-ocr page 126-114
welke Philips nemen zal; dat hij zich eindelijk genood-
zaakt zal zien op voor hemzelven en voor zijn kleinzoon
minder voordeelige voorwaarden te onderhandelen Hij
.geeft hem den raad Spanje en de Indiën te behouden"
en toe te geven aan den eisch van Engeland om afstand
te doen van de Fransche kroon \'),
Hoewel Torcy toestemde, dat Philips nu reeds moest
verklaren, welke partij hij zou kiezen, indien de opvol-
ging in Frankrijk zich ooit voor hem opdeed, hield
Bolingbroke vol, dat dit alleen niet voldoende was, dat
met de keuze de uitvoering moest gepaard gaan. Als
bewijs van de goede gezindheid en van den ernst der
koningin met de hangende vredeskwestie, deed hij een
nieuw voorstel, waarbij Philips de rechten op de kroon
zijner voorvaderen zou kunnen behouden en schadeloos-
stelling verkrijgen voor Spanje, hetwelk hij in dat geval
verplicht zou zijn te verlaten. In ruil voor den Spaanschen
troon zouden hem de staten van den hertog van Savoje ,
die in Anjou\'s plaats zoü treden, cn daarbij dc Indien\',"
Sicinë, Montferrat en IMantua\' ten deel vallen , id welke
staten hij behouden zou, ook al erfde hij mettertijd de
Fransche kroon, met uitzondering van Sicilië, hetwelk
dan aan het huis Oo.stenrijk zou komen -). Zulk een
belangrijke beslissing stond natuurlijk aan den koning
van Spanje, niet aan dien van Frankrijk. Deze was
evenwel met het voorstel zeer ingenomen, daar hij, voor
\'t geval dat Philips van Spanje afzag, hem als zijn op-
^"ï) de Torcv, mém., III, p. 183.
\\a) Bolingbroke , Letters and Corresp., I, p. 47a, 473, 474; Torcv , mém.,
III, p. 188.
115
volger zou kunnen begroeten, die in waarheid de grenzen
van het Fransche gebied uitzette, en in dien zin drong
hij met zachten drang bij hem aan \'). Wel wist men uit
Philips\' antwoord op \'s konings eersten brief, dat hij het
bezit van zijn tegenwoordige kroon zou stellen boven
zijn geboorterechten -); maar dit voorstel was, daar het
een ruiling bedoelde, geheel nieuw. Het moest dan nu
tot een beslissing komen. Het was aan Lodewijk XIV
voldoende gebleken, dat er aan vrede niet zou te denken
zijn, indien deze zaak nu niet naar behooren en voor
goed geregeld werd. DiensvolgenS berichtte Torcv half
Mei, dat het vredestractaat op een der beide voorslagen
zou tot stand komen Eindelijk, \'t was Juni geworden,
nam Philips zijn besluit; hij verklaarde aan zijn tegen-
woordig bezit de voorkeur te geven en van alle rechten
op den Franschen troon voor zich en zijn nakomelingen
afstand te doen
Ziedaar de gewichtiger mededeelingen, waarvan wij
boven (zie p. 107) spraken, welke de staatssecretaris
aan de Engelscben te Utrecht binnen kort hoopte te doen.
Nu \'t zoo goed als zeker was, volgens Torcy\'s bericht,
da^ éón der beide voorstellen zou worden aangenomen,
wachtte St. John zelfs Philips\' antwoord niet af, om den
bisschop van Bristol de reeds vermelde instructie te
geven: op de vernieuwing van het handelstarief van
1664 tti" behoeve der- Hollanders niet verder aan te
UE Torcy, mém., III, p. 190.
3) de Torcy, mém., III, p. 191.
3) Boungiiroke, Leners and Corresp., I, (de .Mr. uk Torct), p. 497.
4) Holinguroke, t. a. p., p. 53a.
-ocr page 128-ii6
dringen, ja zelfs tot nader order geen conferenties met
hen daarover te houden.
De algemeene onderhandelingen te Utrecht hadden
al dien tijd stil gestaan. Alleen tusschen Torcy en
Bolingbroke was de verstandhouding levendig gebleven.
De onderlinge samensprekingen van de gevolmachtigden
der oorlogvoerenden konden tot den vrede weinig afdoen,
daar inderdaad niet te Utrecht, maar te Londen en te
Versailles onderhandeld werd. Nadat Torcy zijn boven
vermeld bericht had ingezonden, ontving Strafford bevel
naar Londen te komen, ten einde zijn laatste instructies
te halen, die hem in staat zouden stellen, zoodra het
■ antwoord des Katholieken konings ontvangen was, den
vrede te sluiten en te teeken^n \'). Daarop kwam eigen-
lijk alles neer. Indien de Franschen de koningin vol-
doening geven op dat groote artikel der vereeniging
van de beide kronen, zal de vrede gesloten worden
en overvloedig gerechtvaardigd zijn, welke plooi de
Staten ook mogen aannemen, schreef St. John aan graaf
Straf.ford En later aan Torcy heet het: Zoo ik u
niets zeg over het plan van den algemeenen vrede, dat
de abt Gautier ons ook gebracht heeft (hiermee het
antwoord op het in der tijd door dien geestelijke naar
Versailles gebrachte ontwerp bedoelende), dan is dit,
omdat de koningin* de punten in geschil, welke er in
voorkomen, niet als te moeilijk beschouwt om ze te ver-
effenen, mits het artikel van de vereeniging maar een-
s
i) de Torcï, mém., III, p. 194.
BoLiNcrfROKE, Letters and Corresp., I, p. 461.
-ocr page 129-117
maal zij aangenomen, en omdat het, indien wij niet zoo
gelukkig zijn te slagen in onze onderhandeling over die
schikking, een zeer nuttelooze moeite zou zijn over de
andere punten te onderhandelen \'). Daarmee stemt de
verklaring, welke de Engelsche gevolmachtigden aan
PoLiGNAC en de zijnen aflegden, dat zij namelijk bevel
hadden elke onderhandeling af te breken, indien de
koning een eisch verwierp, waarbij alle Europeesche
mogendheden belang hadden, geheel overeen
Duidelijker dan Bolinghroke in zijn schrijven aan
Str^vfford kan men zeker zijn gevoelen niet uitspreken.
Is zijn eisch eenmaal ingewilligd, dan mogen de bond-
genooten doen wat zij verkiezen, de vrede zal er komen,
liet parlement zal dan gewis zijn goedkeuring aan H.
Alajesteits staatkunde niet onthouden, en dan zullen de
bondgenooten voortaan alleen staan. Alzoo zullen zij
zich, na korter of langer tijd, na zwaren of minder
zwaren strijil, daar zij toch zonder Engelands krachtigen
steun kwalijk in staat zijn den krijg door tc zetten, moe-
ten neerlegg<;n bij hetgeen iloor Groot-Britannië wordt
goedgevonden en verstaan.
Is met het optreden van ccn Tory-ministerie en de
gevolgen van dien de eerste stap voor den vrede gedaan,
en vermeerderen de kansen bij het overlijden van keizer
Jozef I, dc Fransche opvolgingskwestie steekt een spaak
in het wiel; nu die verwijderd en aldus het hoofdbeginsel
van het Haagsche verbond verwezenlijkt is, kan het
uolingbkoke, l cticrs aiid Corresp., I, p. 475.
a) DE Torcy. mém., III. p. 178.
ii8
iwl
Britsche ministerie zich in dezelfde richting blijven voort-
bewegen. Van dit oogenblik af is de vrede tusschen
Engeland en Frankrijk een besliste zaak, zooals St. John
zelf bekent \') en gelijk nog nader zal blijken. Het dubbele
spelj^ zooals Giraud de handelwijze van het Tory-mini-
sterie noemt heeft derhalve niet geduurd tot den slag
van Denain. Thans reeds heeft Bolingbroke volle vrij-
heid van handelen, welke hij terstond gebruikt.
Het slagen der onderhandelingen over de zaak der
opvolging in Frankrijk was een overwinning voor dc
Engelsche diplomatie. Hoe na zij de regeering der
koningin aan \'t hart lag, blijkt wel hieruit, dat zij,
schoon de zaak door Philips\' beslissing geregeld was,
vaste waarborgen voor de nakoming er van vroeg, be-
staande in de ratificatie van den afstand door de alge-
meene staten van Frankrijk, een zekerheid, die, zooals
ToRcy antwoordde, niet langs den voorgestelden weg,
maar alleen door het registrceren der afstandsverklaring
in alle parlementen te verkrijgen was •\'\').
t) Bolingbroke, I^ettcrs and Corresp., I, (to the earl ofStrai-ford), p. 461.
2) Girauü, Bat. dc Denain, f. a. p., p. 485.
3) Bolingbroke, Letters .md Corresj)., I (dc Mr. de \'I\'orcy), p. 542.
-ocr page 131-X.
De instructie der Engelsche regeering aan den hertog van Ormond.
— Gevolgen daarvan voor den loop der krijgsgebeurtenissen. — Mis-
lukte poging der Staten-Generaal, in verband met de mededeeling
van den bisschop van Bristol, om de koningin op haar maat-
regelen te doen terugkomen. — Nederlaag der oppositie in
Engeland. — Mededeeling der koningin nopens een wapenstilstand
en den vrede in het parlement. — De tegenpartij in beide huizen
voor goed gefnuikt. — De vrede een partijbelang in de eerste
plaats en dus sinds de komst der Tories grootendeels verzekerd. —
Engelands handelwijze blijft te veroordeelen. — Verklaring van
den bisschop van Bristol op het congres. — Verontwaardiging
der bondgenooten. — Wapenstilstand tusschen Engeland cn
Frankrijk. — Moeielijke toestand, waarin zich de Republiek be-
vindt. — Ormond stelt Eugenius in kennis van zijn bevelen
tot het bekendmaken van een wapenschorsing. — De aanvoer-
ders der in Engelsche soldij staande troepen weigeren zich aan
Ormonds bevelen te onderwerpen. — Mededeeling van St. John
aan de vertegenwoordigers der mogendheden in Londen daar-
over. — Bolingdroke stelt Torcv gerust met de opmer-
king, dat zonder Engeland de bondgenooten niets vermogen. —
Moeilijkheden over de overgave van Duinkerken. — Zending van
tien graaf van Strafford naar het oorlogstooneel. — Okmond
scheidt zich van het hoofdleger af. — Eugenius\' schrijven aan
den keizer over de betaling der troepen.
Toen de regeling der Fransche erfopvolging haar be-
slag gekregen had, waren de troepen der bondgenooten
reeds geruiinen tijd in \'t veld. De keizerlijke opperbe-
120
velhebber hoopte nu den beslissenden slag, die den weg
/
naar Versailles zou banen, te slaan, evenals zijn souverein
overtuigd, dat de beste weg om tot een vrede te geraken
, die door middel van de wapenen was \'). Alleen een
onbetwist en groot wapensucces kon misschien nog een
omkeering te weeg brengen in de openbare meening in
Engeland, en de weifelende, langzamerhand moedeloos
wordende bondgenooten zouden er door worden opge-
wekt Dat was de stroohalm, waaraan zij zich vast-
klampten. Zoo begreep het Torcy , zoo ook Bolingbroke
• Van groot belang dus was het, mogelijke botsingen te
voorkomen, of, ten minste, ze te beperken. Immers de
gebeurtenissen van één dag konden het aanzien der zaken
geheel veranderen.
Nauwelijks had de nieuw benoemde, in dc plaats van
^en hertog van Marlborough tredende, Engelsche opper-
bevelhebber, do hertog van Ormond, het vaste land
reikt, of hem werd voorgeschreven, alle troepen, staande
in Haar Majesteits .soldij, onmiddellijk onder zijn com-
>»5. mando te stellen en zich tc hoeden aan eenige handeling
Pv\'^ deel ^te vjiemen, tenzij in het geval van een zeer waar-
schijnlijk cn aanzienlijk voordeel Wederom een bewijs,
^ dat alle krijgsgebeurtenissen\' werden ondergeschikt ge-
\' maakt aan den loop der onderhandelingen, niet om-
gekeerd
Dat bevel werd Ormond verstrekt nog vóór Torcy\'s
1) Schrijven des keizers bij v. Arneth , Print Eugen, II, p. ai8.
2) Bolingbroke, Leiters .md Cotresp., I. (4 Mr. de Torcv), p. 474.
Bolingbroke, t. a. p., (10 the dukc of Ormond) p. 467 en 468.
4) Giraud , Bat. de Denain, t. a. p., p. 486.
-ocr page 133-I 2 I
bericht, dat Lodewijk XIV besloten had, zijn klein^on
de beslissing voor te leggen tusschen de beide door
Bolingbroke aangeboden voorstellen \'), na ontvang^
waarvan St. John , op Torcy\'s herhaald verzoek om een
wapenstilstand, den hertog van Ormond bevel zond, zich
te onthouden van deelneming aan een beleg of veldslag,
totdat hem nadere orders zouden geworden , te gelijker
tijd het P^ransche hof hiervan in kennis ^feilende. Dezen
last voor prins Eugenius geheim te houden was ondoen-
lijk. Toen hij den hertog een gemeenschappelijken
aanval op het kamp van den maarschalk Villars voor-
stelde, gaf de Britsche opperbevelhebber eerst een ont-
wijkend, ten laatste een weigerend antwoord, totdat hij
eindelijk, in het nauw gebracht, moest bekennen, geen
deel te kunnen nemen aan eenige onderneming, welke
ook, voordat hij uit Engeland nadere instructies ont-
vangen had Zoo werden dus alvast de krachten
.der bondgenooten verlamd. Een voortreffelijke gelegen-
heid om het Fransche leger een onherstelbaren slag
toe te brengen ging nu oiigebruikt voorbij. Villars,
die den toegang boven den oorsprong van de Schelde
onmogelijk had kunnen beletten, zou genoodzaakt zijn
geworden slag te leveren of terug te trekken, en aldus
niet alleen Eugenius gelegenheid te geven, het beleg
van Quesnoy en Landrccies met goed gevolg to onder-
nemen , maar ook dc wegen, welke den toegang tot
Bolingbrokk\'s schrijven aan Okmond is van den 35>fn April O. S.
XTokcy\'s bericht aan Bolingbroke v.m den aó"\'« April N. s.
) Bolingbroke, Letters and Corresp., I, p. 500.
3) Boyer, V, p. 67; Wyon, 11, p. 384.
122
Frankrijk openden, overal vrij te laten, zoodat men met
sterke afdeelingen het land had kunnen binnenrukken
Thans echter was de toestand geheel anders: aan de
eene zijde de Fransche maarschalk, volkomen op de
hoogte van den stand van zaken in het bondgenoot-
schappelijk leger en in geregelde briefwisseling met den
hertog van Orjioxd ; aan de andere zijde het Engelsche
legerhoofd, van wien men eigenlijk nog niet wist, hoe
ver hij zou gaan. Dat waren dan de gevolgen van de
bevelen, gegeven aan den man, die bij zijn komst te
\'s Gravenhage had verzekerd, dat het voornemen der
koningin was, met alle kracht den oorlog door te zetten •\'\'),
bevelen, welke, zooals St. John geloofde, het Fransche
leger hadden gered % en die tevens aantoonen, hoe
weinig men op dergelijke verzekeringen staat kon maken.
Ongeveer ter zelfder tijd als de Staten-Generaal van
Ormonds houding bericht kregen (i Juni), verklaarde de
bisschop van Bristol te Utrecht, dat de koningin, daar
de staten met H. Majesteits ministers niet wilden mede-
arbeiden aan een ontwerp van vrede, meende, thans
vrij te zijn om afzonderlijke maatregelen te nemen \').
Geen andere uitlegging konden II. Hoog Alogenden aan
deze verklaring geven, dan dat de koningin op het punt
was een afzonderlijken vrede met Frankrijk te sluiten,
waarom zij haar verzochten, Ormonds• instructies te her-
i) Vgl. Eugenius\' bericlit .lan den Iteizer bij v. Aknkth , II, p. 493.
3) Lambertv, mém., VII; p. 145; Bolingbroke, Letters and Conesp., I,
(to the duke of Ormond), p. 514.
3) Bolingbroke , Letters and Corresp., I, p. 464.
4) Lambertv, mém., VII, p. 135.
5) Dover, V, p. 76; Wvon, II, p. 384.
-ocr page 135-123
roepen en zich nader omtrent de mededeeling van den
bisschop van Bristol te verklaren, een verzoek, waarop
zij slechts afwijkend antwoordde \'). Aan de oppositie
in Engeland zelf viel een dergelijk lot ten deel. Een
voorstel in het huis der Lords gedaan, de koningin in
een adres te verzoeken voor het huis de aan Ormoxd
gegeven orders open te leggen en genoemden veldheer
bevelen te doen toekomen, welke hem volmacht gaven,
aan de aanvallende bewegingen der legers in de Neder-
landen deel te nemen, werd verworpen, terwijl in het
huis der Gemeenten een resolutie werd aangenomen,
de verzekering houdende, dat men een volkomen ver-
trouwen stelde in de koningin, die haar beloften zeker-
lijk zou nakomen om aan het parlement de artikelen
van den vrede mede te deelen, alvorens zij werden ge-
teekend, en dat men H. Majesteit wilde ondersteunen,
ten einde een goeden vnide te verkrijgen De oppositie
was dus in beide huizen volkomen geslagen. De vredes-
politiek vierde in Engeland een nieuwen triumf. Te recht
kon St. Jouv den bisschop van Bristol berichten, dat
hij dacht, dat de geest, bij deze gelegenheid aan den
dag gekomen, iedereen binnen- en buitenslands moest
overtuigen, dat het een ijdele poging zou zijn, de koningin
van de besluiten, welke zij genomen en de maatregelen
waartoe zij zich verbonden had, af te brengen Nauwe-
lijks een week later (den i7»>cn Juoi), nadat Anjou\'s
i) Zie de memorie en het antwoord bij Lamberty, VII, p. 136—143.
a) Dover, V, p. 93; Stanhope, p. 523.
3) Bolingbroke, Leners and Corresp., I, p. s\'6.
124
beslissing bekend was geworden, maakte koningin
Anna, overeenkomstig de belofte, door het ministerie
aan het parlement en door St. John aan Torcy ge-
daan, indien de Fransche regeering Engelands eischen
betreffende Noord-Amerika en den handel inwilligde \'),
de voorwaarden bekend, welke den grondslag van den
vrede en van den beoogden wapenstilstand zouden uit-
maken, en te eerder waren ingewilligd, naarmate de
nood meer drong en de overige bondgenooten toonden
niet in de houding van Ormond te willen berusten.
Thans vernam Europa uit den koninklijken mond voor
het eerst, dat Philips van Anjou Spanje behield tegen
afstand zijner rechten op de troonopvolging in zijn vader-
land. De overige voorwaarden hadden zonder uitzondering
zuiver Engelsche belangen op \'t oog, nog eenigszins
gunstiger dan in de Octobcr-preliniinairen bepaald was.
Wat de bondgenooten aangaat, zoo luidde het in de
toespraak der koningin, zij had zich niet aangematigd
over hun belangen te beslissen, die moesten te Utrecht
worden behandeld, alwaar zij haar beste pogingen zou
aanwenden om hun, ieder voor zich, rechtmatige eri
redelijke voldoening te geven. Zij achtte het middeler-
wijl geraden de leden te verwittigen, dat Frankrijk aan-
bood den Rijn tot grensstroom van het rijk te maken,
Breisach, Kehl en Landau af te staan en alle sterkten aan
gene zijde van en in de rivier te slechten. De Spaansche
Nederlanden zouden komen aaii Z. keizerlijke Majesteit,
evenals Napels en Sardinië, Milaan en de op de Tos-
\'i) Bolingbroke, Letters and. Corresp., I, p. 510.
*
125
caansche kust aan Spanje toekomende plaatsen, terwijl
over Sicilië, al was er geen verschil over den afstand
er van aan den hertog van Anjou, nog zou worden be-
slist. De handelsbelangen der Republiek zouden, be-
behalve ten opzichte van eenige koopwaren, worden ge-
schikt overeenkomstig de voorstellen der Staten-Generaal,
en de gansche barrière, zooals die in 1709 was gevraagd,
zou, op twee of drie plaatsen na, worden toegestaan \'),
Werd deze verklaring in het Lagerhuis met een betui-
ging van vertrouwen ontvangen, in het Hoogerhuis
ontspon zich een heftig debat, hetwelk, hoe ook de
Lords der Whig-partij zich weerden, eindigde met het
besluit, de toespraak van H. Majesteit met een adres
van dezelfde strekking als hetwelk door het huis der
Gemeenten was aangeboden, te beantwoorden
Het was voor de laatste maal, dat de Whigs trachtten
een vrede te verijdelen, waartoe de koningin nu eenmaal
besloten had; het was voor de laatste maal, dat de
leidende staatslieden voor het spook der oppositie, zij
het ook in geringe mate, behoefden te vreezen. Alle
pogingen om den vrede tegen te houden waren mis-
lukt. Sinds hun komst aan het bewind hadden zich
de\' ministers geen ander doel voor oogen ge.steld, en zij
konden dat ook niet. Immers de vrede was een partijbe-
lang, zoo getuigt Bolknghrokk zelf^y, maar ditmaal tevens
ook in het belang van Engeland cn van Europa. Recht-
streeks gingen de leiders der Engelsche staatkunde op
i) Boykr, V. p. 104 vlgd.; Stanhopk, p. 537.
a) öover, V, p. 133; Staniiope, p. 538.
3) Schrijven .lan Sir Windham bij Lecky , 1, p. 103.
126
het doel af en zagen hun streven in de October-prelimi-
nairen beloond, want deze vormden den grondslag tot
verdere onderhandelingen. Behendig wist St. John het
gevaar, dat zijn staatkunde uit het huis der Lords
dreigde, te keeren, en bij zijn verder streven verkreeg hij
zonder veel moeite de medewerking der beide huizen. Het
zoude van het Engelsche standpunt misschien edelmoedig
geweest zijn, indien de koningin zich niet van haar bond-
genooten gescheiden had, die zij nu eigenlijk aan de ge-
nade of ongenade van Frankrijk overleverde; maar aan den
anderen kant, nu Groot-Britannië eenmaal de voordeden
bedongen en verkregen had, welke ten nutte van zijh
handel werden toegestaan, was het natuurlijk, dat het
met alle macht de bondgenooten dwong toe te treden.
De wijze echter, waarop die voordeden waren verworven,
bleef te veroordeden. Zij kenmerkte dê eigenbaat l^eh
nooit bekoelden naijver \') tusschen Engeland en Hol-
land, welke hierin weer genoegdoening vond. En juist
het voorwerp van die afgunst, de handel, was hei, waar-
voor St. John zich groote inspanning had getroost, om-
dat hij wist, dat dit de kwetsbare plek van den Engdsch-
man uitmaakte. Zóó ook werden de Whigs, de geld- en
credietmannen gestreeld, en ontveinsde zich dc staats-
secretaris niet, dat hem ten slotte de overwinning zou
blijven. Onafgebroken bleef Bolingiiroke, geen middelen
versmadende, werkzaam tot het bereiken zijner doeleinden,
en \'t was vooral Swikt, die hem door zijn geschrift over
het gedrag der bondgenooten en yan het laatste mini-
i) Zie b^. Bolingbroke, Letters on the study of History, Works, II, p. 448.
-ocr page 139-127
sterie niet weinig hierin geholpen had. Alle maatregelen,
ten opzichte van het tot stand brengen van den vrede
genomen, werden goedgekeurd; telkens kwam men een
stap nader. Nu Engeland zich losmaakte van het ver-
bond, wat moesten dan de bondgenooten aanvangen?
Allerlei hinderpalen hadden zich op den weg, die tot
het einddoel leidde, opgedaan. Waren zij niet, met name
de opvolgingsvraag, storend tusschen beide getreden,
reeds veel eerder zou zich de scheiding volkomen ge-
openbaard hebben. Was dan eigenlijk niet met de komst
der Tory-partij de vrede zoo goed als verzekerd?
Inmiddels verklaeirde de bisschop van Bristol, de
eenige Engelsche gevolmachtigde te Utrecht gedurende
Straffords afwezigheid, in gevolge zijne instructiërï,
dat 11. Majesteit met Frankrijk een wapenstilstand ge-\'
sloten en het besluit genomen beid den vrede voor
haar en alle bondgenooten te sluiten, overtuigd, dat
ieder met de gevoerde onderhandelingen vergenoegd
behoorde te zijn. De gevolmachtigden hoorden Robin-
sons mededeelingen aan, zonder er op te antwoorden \').
Niemand van hen, voegt Torcv er triumfantelijk bij,
kende de voornemens zijner meesters ten opzichte van
een onverwachte gebeurtenis. Allen vreesden gelijke-
lijk, maar om venschillende redenen, óf te onpas bloot
te leggen, hetgeen zij dachten, óf zich tot meer tc
verbinden dan zij moesten en waartoe zij de macht
niet hadden.
Dc toespraak der koningin tot haar parlement was
, i) DE Torcv, mém., III, p. au; liurop. Mcrcurius, jaargangvan I7ia,p.3i7.
-ocr page 140-128
door de verbonden mogendheden met verbazing en ver-
ontwaardiging ontvangen, niet alleen om het feit van
de thans helder gebleken overeenstemming tusschen
Engeland en Frankrijk, maar niet minder om den inhoud.
Noch de keizer, die zelfs Catalonië zoude moeten afstaan,
"wien ook Sicilië werd onthouden, noch de Republiek
was er mee tevreden.
Wel werd de barrière van 1709 toegestaan; maar die
barrière was sinds dat jaar uitgebreider geworden. De
steden derhalve, sinds dien tijd vermeesterd, waren buiten-
gesloten. Wat had men voorts te denken van de twee of
drie plaatsen, waarvoor evenzeer een uitzondering werd
gemaakt ? Waarschijnlijk werden daarmee Rysel en Douai
bedoeld, die men in geen geval wilde missen. Evenmin
was men gerust over de uitzondering van eenige soorten
van koopmanschap uit het tarief van 1664. Betroffen deze
visch, linnen en specerijen, dan zoude de handel der
Republiek gevoelig worden getroffen \'). Kon men vermoe-
den wat gebeurd was, zelfs tot zekere hoogte er bepaalde
zekerheid van hebben, dat de vrede tusschen Engeland
en Frankrijk zoo goed als geteekend was, wist men niet.
Dat kwam nu door Robinsons mededeeling aan het licht.
Thans werden de Vereenigde Provinciën voor een moeie-
lijke beslissing gesteld. Alen moest wel stompzinnig zijn om
niet te begrijpen, dat inderdaad het Haagsche verbond
verbroken was. Helder straalde de bedoeling der Engelsche
regeering door, vrede te maken, het kostte wat het wilde.
De Republiek had nu te kiezen tusschen voortzetting vaji
*
I) Vgl. ßOVER, V, p. 138.
-ocr page 141-129
den oorlog-, zij het dan ook zonder Engeland, of samen-
werking met de Britsche regeering en dus instemming
met den inmiddels gesloten wapenstilstand.
Want Torcy had zijn wensch vervuld gezien Ter zelfder
tijd als de koningin in het parlement haar mededeclingen
deed (17 Juni), berichtte St. John den Franschen staats-
secretaris , dat een wapenschorsing van twee maanden zou
worden toegestaan, onder voorwaarde, dat binnen dieri
termijn het artikel nopens de vereeniging van Frankrijk en
Spanje geheel en nauwkeurig zou worden uitgevoerd en
de Engelsche troepen Duinkerken zouden bezetten Van
den dag af, waarop de wapenstilstand inging, totdat de
Staten-Generaal er in hadden toegestemd, den koning
voor de slechtingv van de havenwerken der plaats ccn
vesting van gelijke waarde toe te kennen \'). Nam Frank-
rijk deze voorwaarden aan, dan had dc koning ze slechts
te teckenen en aan den hertog van Ormond te zenden,
die in dat geval van Duinkerken bezit nemen cn den bond-
genooten verklaren zou, dat hij bevel had niets tegen
Frankrijk te ondernemen Den 25s\'cn juni kon Boung-
luioKi: den veldheer melden, dat Frankrijk had toegestemd
en hij derhalve Duinkerken kon bezetten, zoodra de
Fransche regeering ook hem van haar inwilliging had
verwittigd. Onmiddellijk . stelde de maarschalk Vhxars
het Britsche legerhoofd hiervan in kennis en ontving
dus de generaal, die incdc het bevel over de bondge-
») i)k Torcï. mém.. III, p. 198; Bounghrokk, Leiters .iiul Corresp.,
I ■ p. 538.
3) Lamiikrtï, mém., VII, p. 170; Hoi.inghhokk, t. a. p., p, 538.
Ü
-ocr page 142-30
nootschappelijke troepen voerde, zijn orders uit het
vijandelijk kamp!
Was het wonder, dat de Republiek onder deze omstan-
digheden weifelde ? Al dadelijk verklaarden de keizerlijke
gevolmachtigden, dat, indien zij in een wapenschorsing
bewilligde, Eugenius terstond met zijn troepen naar het
rijk trekken en de Hollanders aldus aan hun „oude en
nieuwe vijanden" overlaten zou \'). Verder rees de vraag,
welke houding door de troepen in Engelsche soldij zoü
worden aangenomen. Die troepen telden ongeveer 50.000
Duitschers. Verlieten ook deze de zaak der bondgenoo-
ten, dan"scheen voorwaar de kans hachelijk voor elke
onderneming, welke ook. Werden te Utrecht en in den
Haag de onderhandelingen over het al of niet instemmen
met den wapenstilstand voortgezet, men trachtte zich in
denzelfden tijd van den stand van zaken in de Z. Neder-
landen volledig te doen inlichten. Het kon niet anders,
of daarvan moest de houding der Republiek voor een
groot deel afhankelijk zijn.
Wij hebben reeds gezien, dat aan den moeilijken toe-
stand, waarin de hertog van Ormond door dc instructiën
zijner lastgevers zich bevond (niet deel te nemen aan
eenig beleg of een slag tc wagen en deze bevelen vf)or
Eugenius geheim te houden, bevelen, welke hem ten
slotte, door den nood gedrongen, iiiet hadden belet zijn
hulp te verleenen bij het beleg van Quesnoy), een einde
gekomen was, toen hij, in gevolge hem gezonden orders ,
i) Bovkk, V, p. 163.
-ocr page 143-131
den Juni, dus even vóór Dr. Rouinsons verklaring te
Utrecht, in de legerplaats kon verklaren bevel te hebben,
een wapenstilstand niet Frankrijk voor twee maanden
bekend te maken, zoodra Duinkerken was ingeruimd,
en met alle troepen in Britsche soldij weg te trekken;
dat hij dus het beleg van Quesnoy niet langer kon
dekken en EuoENms voorstelde, insgelijks een wapen-
stilstand aan zijn troepen af te kondigen \'). i\\Iaar de
keizerlijke opperbevelhebber en de gedeputeerden van
H. Hoog Mogenden hadden tot zekere hoogte in de
gevolgen voorzien en de aanvoerders der huurtroepen,
voor zooverre zij daartoe reeds geen bevel hadden,
weten over te halen om bij het leger te blijven.
Toen nu de hertog van Ormond hun gebood zich met
hun troepen marschvaardig te houden, weigerden zij
bijna eenstemmig hieraan te voldoen. Evenmin konden
Eugknius en de Hollandsche gedeputeerden aan \'s her-
togen bedrijf hun goedkeuring hechten zonder uitdruk-
kelijk bevel hunner regeeringen, waarvoor zij vijf dagen
uitstel verzochten. waarvan Or.mond er drie toestond.
Voor de Britsche bewindvoerders was deze houding
eenigszins een misrekening, ofschoon zij er ecniger-
mate op voorbereid konden zijn, daar zij van de
pogingen der .staten ten opzichte der in Engelsche soldij
staande troepen onderricht waren Op \'t ontvangen
van Or.monds berichten over het voorgevallene riep
Moungiirokk te Londen de vertegenwoordigers der staten,
-i) Lamhkkty, mt\'m., VII, p. 170; Hovuk , V, p, 14.}.
a) Hül.iNnimoKK, I-ctiers and Corrosp., 1, (to the dukc of Ormond) p. 531.
132
tot wier nationaliteit de weigerende legerafdeelingen
behoorden, bijeen. Hij deelde hun \'s hertogen bericht
mede, tevens verklarende, dat, indien aan den wil der
koningin niet stiptelijk voldaan werd. Haar Majesteit
dan, gelijk vanzelf sprak, geen penning meer aan sub-
sidiën voor de vorsten, geen cent aan soldij voor de
troepen meer betalen zoude, evenmin als de achterstal-
lige gelden zouden worden aangezuiverd \'). Bolingbroke
haastte zich den markies de Torcv dezelfde mededeeling
te doen en voegde er bij, dat, indien de andere troepen
in de weigering bleven volharden, zij zich voor hun
onderhoud zouden te wenden hebben tot de Staten-
Generaal, die, wel verre van nieuwe uitgaven te kunnen
doen, niet in staat waren voort te gaan met die, welke
zij reeds hadden. In één woord, zoo vervolgt hij-, Groot-
Britannië verwijdert zich van het oorlogstooncel, er slechts
mogendheden achterlatende, die zeer weinig in staat zijn
aan Frankrijk het hoofd te bieden, en de vrede tusschen
deze beide koninkrijken kan binnen zeer weinige weken
gesloten worden
Die weigering der niet-Engelsche, in soldij van Groot-
Britannië staande troepen ontnam echter in het oog van
Lodewijk XIV aan den wapenstilstand veel van zijn
waarde niet alleen, maar leverde hem ook een reden
om Duinkerken niet aan Engeland over te geven. Immers
men was overeengekomen omtrent een wai)enstilstand
i) Külingbrokk, t. a. p., p. 550; de Tokcy, mém., III, p. ai6;.noYEK, V,
p. 172; v. Ar.netii , 11, p. 236.
a) houngbrokk, t. a. p., p. 550 cn 551; DE \'lorcv, mém., III, p. 217.
-ocr page 145-133
tusschen de legers in de Nederlanden, en, al kon Zijn
Allerchristelijkste Majesteit ook de koningin van Enge-
land niet aansprakelijk stellen voor de gedragslijn van
Eugenius en de Staten-Generaal, hij mocht toch zeker van
meening wezen, dat al de troepen, samenstellende Haar
\\
Majesteits armee, daaronder waren begrepen \'). Boling-
iiroke stelde Torcv gerust. Indien de vreemde troepen
mochten blijven weigeren, zoo berichtte hij, zou de hertog
van Ormond met de Engelsche en alle legerafdeelingen, die
met hem wilden gaan, oprukken, en de koningin zou niet
aarzelen een afzonderlijken vrede te sluiten, aan de andere
mogendheden een termijn latende, binnen welken zij zich
aan de voorwaarden van Engeland en Frankrijk zouden
kunnen onderwerpen. De vrede was in de handen des
konings Voor zulk oen aandrang zwichtte de hVanscho
staatssecretaris: Duinkerken zou ontruimd worden. Hoe
beperkt de wapenstilstand ook zou zijn, hoe gering
ook de vermindering, welke het leger der bondgenooten
alsnu onderging, Lodewijk kon er geen oogenblik aan
twijfelen, dat, naardien Engeland zich geheel onttrok, de
mogendheid, welke tot nog toe de steun van het ver-
bond geweest was, die verreweg de grootste lasten er
van droeg, het Haagsche verbond voor hem geen ge-
ducht tegenstander meer kon zijn, dewijl het in zijn zenuw
werd getroflfen.
Bolingiiroke ontveinsde zich evenwel de misrekening
niet. Misschien zou de tusschcnkomst van een opzettelijk
i) lioLiNCiiKüKK, I^ciicrs. and Corri\'sp., 1, (dc .\\lr. «lo Torcy), p. 546.
3) Hoi.incbkokk , t. a. p., p. 549.
134
daartoe naar het leger gezonden gevolmachtigde de
„rebelleerende" troepen tot andere inzichten brengen.
Aan Strafford, middelerwijl uit Londen in de Neder-
landen teruggekeerd, Averd deze commissie opgedragen.
Eerst echter zou hij de Staten-Generaal nadrukkelijk de
gevolgen hunner halsstarrigheid onder het oog hebben
te brengen, \'t jMocht niet baten. Wel kwam \'t in de
Staten-Generaal tot geen besluit; doch die van Holland
en West-Friesland wilden niet in een wapenschorsing
treden zonder toestemming der overige bondgenooten \').
Dc houding, door de Republiek aangenomen, vond steun
in de omstandigheid, dat zij wist, dat Ormoxd met zijn
Engelschen alleen in den wapenstilstand zou begrepen
zijn, want de bevelhebbers der hulptroepen hadden last
ontvangen bij Eugenius\' leger te blijven en aan zijn
krijgsverrichtingen deel te nemen, terwijl door de over-
gave van Quesnoy, den juH, de moed zoo was aan-
gewakkerd, dat men eenigen tijd meende zelfs zonder
Engelands medewerking den krijg tc kunnen voort-
zetten
Kortom, Strafford moest zonder bepaald bescheid
nair het oorlogstooncel vertrekken, dat hij den i Juli
bereikte. Nog eenmaal verzamelde dc keizerlijke veld-
maarschalk, van \'s graven komst onderricht, dc gedepu-
teerden der Staten-Generaal en dc aanvoerders der En-
gelsche huurtroepen. In tegenwoordigheid der eersten
__
1) uoyiik, V, p. 164; Lamiikkty , nicm., VII, p. 159.
2) uk Tokcy, mem., Ill, p. 212; Hovku, V, p. 157, 159-, Hoi.intjhkoki;
Letters on the study of History, Works, 11, p. 487.
35
verklaarden de laatsten bijna zonder uitzondering, dat zij
bij het bondgenootschappelijk leger zouden blijven \'). Nu
op het tooneel der handeling zelf volkomen ingelicht, scheen
de Britsche commissaris het niet der moeite waard te ach-
ten zijn opdracht bekend te maken. Eugenius was echter
vast besloten den knoop door te hakken. Hij zond zijn
generaal-adjudant naar den hertog van Ormond met de
boodschap, dat hij, Eugenius , den morgen van den i
met zijn troepen tot een nieuwe beweging, bet beleg
van Landrecies, zou opbreken, en dat hij, indien de her-
tog voornemens was aan den marsch deel te nemen,
gaarne met hem over de noodige maatregelen een bij-
eenkomst wilde hebben. De hertog gaf in zijn ant-
j woord zijn bevreemding over dergelijke boodschap te
kennen, maar voegde er bij, dat hij den prins niet ver-
gezellen kon, en, bijaldien het keizerlijk leger wegtoog,
genoodzaakt zou wezen tc doen, hetgeen bij voor de
zekerheid der troejjen van de. koningin het best zou
oordeelen
Nauw was de zon op den bcwusten morgen aan den
horizon, of de beide legers, het eene kort na het andere,
braken op, doch in verschillende richting. Op denzelfden
dag kondigde Ormond den wapenstilstand af, nadat hij
van den J\'Vanschen maarschalk Vii.ears tijding had ont-
vangen , dat de noodige orders lot ontruiming van Duin-
kerken gegeven waren. Eerst thans kon hij, volgens zijn
instructies, de wapenschorsing bekend maken en sloeg
i) Zic v. Aknktii , II. p. a-n on 245.
a) novkk, V, p. 179 on 180; v. Arnktii, II, p. 246 cn 347.
3) h0linghr0kr, LiHlers I (to the Dukc of Ormond), ji. 538.
m
136
met zijn twaalf duizend man den weg in naar Douay,
alwaar hem echter, zoowel als te Bouchain en enkele
andere plaatsen, de Hollandsche kommandanten dezer
vestingen den toegang weigerden, zoodat hem niets an-
ders overbleef, dan zich te Gent en te Brugge te nestelen \'),
Van hoeveel bereidwilligheid om bij het verbond te blijven,
van hoe groot een afkeuring van Engelands wijze van
handelen het gedrag der vorsten-eigenaars der hulptroepen
ook getuigde, zij zouden bezwaarlijk aan de gemeenschap-
pelijke zaak getrouw kunnen blijven, indien niet door
anderen in het onderhoud en de uitbetaling hunner legers
werd voorzien. Wilden dus de keizer en Hun Hoog
Alogenden hun oorlogspolitiek volhouden, dan was het
noodig, dat zij de plaats der Britsche regeering in-
namen. Alen moet zich niet vleien, aldus schreef prins
Eugenius den keizer zoowel als den keizerlijken gevol-
machtigde te Utrecht, dat de troepen, die in Engelands
\'soldij gestaan hebben, het lang bij het leger der bond-
genooten zullen uithouden, als hun niet van andere zijde
de voordeden, welke zij van Engeland genoten, ten
deel vallen Op die mogendheden was nu Eugenius\'
hoop gevestigd. Aan bereidwilligheid ontbrak het geens-
zins; doch het vermogen om tc volhiirden bestond niet.
De Republiek had reeds voor een paar jaren haar quoten
verminderd cn bleef desniettemin toch nog in gebreke
Toen deelde Engeland met haar de leisten, al waren die
ook onevenredig verdeeld; hoe zou het mogelijk zijn,
1) Lamberty, mém., VII, p. 173; IJover , V, p. i8a.
2) v. Arneth , 11, p. 236.
3) Hoijngbrokk, Letters on tlie study of Ilistory, Works II, p. 448.^
I K;
37
dat zij nu alleen datgene gaf, waarvan zij de helft vroeger
nauwelijks had kunnen opbrengen? Slechts korten tijd
zou zij in de hoop op een schitterend wapensucces
aan deze haar verplichtingen kunnen te gemoet komen.
Keerde de kans, was de fortuin haar ongunstig, zij zou
spoedig van het wanhopige harer handelwijze over-
tuigd zijn.
XI.
De nederlaag bij Denain. — Waarop de bondgenooten nog
eenige hoop stelden. — Verlenging van den wapenstilstand. —
Het Haagsche verbond lost zich meer en meer op. — Onmid-
dellijke invloed der nederlaag op het leger der bondgenooten.—
Bezorgdheid van prins Eugenius. — Beteekenis en gevolgen
"van den slag. — De vrede van Utrecht.
De Fransch-Engelsche wapenstilstand was alsnu een
voldongen feit. Dewijl echter, door de weigering der
hulptroepen, het leger der bondgenooten slechts een
betrekkelijk gering verlies had geleden, bleef het sterk
genoeg om, al kon ook Villars een groot deel der be-
zettingen uit die vestingen, welke niet dadelijk bedreigd
werden, aan zijn leger toevoegen cn zich aldus niet
onaanzienlijk versterken. Frankrijk ccn geduchten slag
toe te brengen. Was eenmaal Landrccies genomen, dan
had Eugenius slechts een stap te wagen, en langs den
geheelen loop der Oise kon op dit oogenblik geen enkele
plaats een leger tegenhouden, dat \'op Parijs losrukte.
Tot het ontzet dier vesting moest Villars, zoo wilde het
de koning, al zijn knichten inspannen, en daar hij inzag,
dat het onmogelijk was met eenige hoop op .succes de
omsluitingslinio van Landrecies aan te ta.sten, besloot do
Wi
39
maarschalk door een onverhoedschen aanval op Denain en
het aan de Scarpe gelegen jMarchiennes, waar \'s vijands
hoofddepot was, en door de vernieling van de daar aan-
wezige magazijnen Eugenius tot opheffing van het beleg
te noodzaken. Omdat de weg naar ]Marchiennes juist
door Denain verzekerd werd, richtte Villahs op die
plaats de hoofdbeweging, den vijand echter door een
schijnbeweging omtrent zijn bedoelingen op een dwaal-
spoor brengende. De list gelukte volkomen. Den 24S\'en
Juli leed het leger der bondgenooten de nederlaag bij
Denain, welke gevolgd werd door het verlies van ver-
scheiden vestingen en Eugenius het beleg voor T.andrecies
moest doen opbreken \').
Groote ontsteltenis werd door deze slechte tijding tc
Utrecht te weeg gebracht. Juist nu door Engelands hou-
ding een of ander voordeelig wapensucces gewenscht
scheen, sloeg deze gebeurtenis aan alle verwachtingen
den bodem in, terwijl zij de goede betrekkingen tusschen
Engeland en Frankrijk bevestigde. Toch scheen het, dat
het netelige punt der regeling van de belangen der
hertogen van Savoje en Beieren voor oen oogenblik de
vriendschappelijke verhouding aan een zware proef zou
onderwerpen. Bij de bondgenooten rees alvast do hoop,
dat deze zaak tot verwijdering tusschen de hoven van
Loi. len en Versailles zou leiden. Maar wie zoo dacht
verg. t, dat Bolingiiroke het een punt van eer rekende,
den vrede to sluiten en liefst zoo .spoedig mogelijk. Hij
i) Zio ovrr «len slag tli: „rclalion exaiic" cn*. Ijij I.AMnr.RïV, VII, p. i76vlgil,
cn Gikaui), Hat. do Dcnnin , t. a. p., p. 506 vlgd.
140
meende tevens gemakkelijker zijn wenschen omtrent deze
punten te kunnen doen inwilligen, indien hij daarvan
Engelands toestemming tot een verlenging van den
wapenstilstand afhankelijk maakte. Niet alleen had Torcv
daarop aangedrongen; maar reeds vroeger had de voor-
spiegeling daarvan tot lokaas gediend \'om Duinkerken
te doen ontruimen \').
Evenwel, de onderhandelingen over de belangen van
Savoje staken een spaak in het wiel. Geen der bond-
genooten ging Haar Majesteit zoo ter harte als ge-
noemde vorst, die, bij de gespannen verhouding, welke
er tusschen hem en den keizer bestond, in ongelukkigen
toestand zou geraken, indien hij aan de wraak van
Frankrijk werd overgeleverd. Doch er was meer. . Be-
gunstigde men hem, dan kon dit tevens een middel zijn,
om den hertog van het Haagsche verbond af te trekken
en hem te doen begrijpen, dat hij niets meer van den
keizer te vreezen had, indien Frankrijk en Engeland hem
beschermden. Daarom moest hem Sicilië worden toe-
gekend , een eisch, waarvan de koningin niet kon afgaan ■\').
^laar aan den anderen kant had Lodewijk XIV er
altijd\'aan gedacht, zijn kleinzoon van vSpanje tot den af-
stand van het eiland aan den keurvorst van Beieren te
bewegen, den bondgenoot, die toch om de zaak van I\'rank-
rijk uit zijn goederen verbannen was Stelde koningin
Anna het grootste belang in hot lot van Savoje, koning
1) de Torcv, mém., III, p. 217; Uolinubroke , Letters ami Corresp., 1,
.\\Ir. de Torcy) p. 551.
2) de Torcv, mém., III, p. 228; noi.i.vonroke, Letters and Corresp., I,
(i\\ .Mr. dc Torcy) p. 573.
3) de Torcv , t. a. p., p. 229.
(
i
ui: -KIj^
141
Lodewijk hief de hand op ter bescherming van AIaximi-
liaan Emaxuel. Dc puntcn, rakende dezen keurvorst,
moesten door \'s konings gevolmachtigden te Utrecht als
een der voornaamste onderwerpen van de onderhan-
delingen beschouwd worden \'). De bedenkingen, door
Lodewijk XIV tegen den eisch der koningin ingebracht,
konden Lord Bolikgbroke niet van zijn voornemen af-
brengen. Wees de Fransche regeering dezen eisch af,
dan kon van een algemeenen wapenstilstand niets komen
een bedreiging, welke haar uitwerking niet miste. Lodewijk
stemde toe, schoon onder beding, dat de Britsche regee-
ring harerzijds er toe meewerkte, dat de keurvorst van
Beieren gehandhaafd werd in zijn souvereiniteit over dc
Z.-Nederlanden, hem door den koning van Spanje afge-
staan •■\'). De leider der Engelsche staatkunde bracht zelf
het antwoord, dat vrij bevredigend luidde, al werden de
Nederlanden ook niet aan den keurvorst toegekend \'\').
Thans, nadat men \'tover deze cn andere punten, nopens
de tijdsbepaling en de wijze van afstandsverklaring door
Puii.u\'s V, eens geworden was, stond aan een wapen-
stilstand te land en ter zee niets meer in den weg, die
dien ten gevolge den 2os<<;" Aug. voor den tijd van vier
maanden afgekondigd werd.
Thans ook, nadat de akte van afstand door Pniurs
van Anjou geteekend en door dc Cortes geregistreerd
i) uk Tokcy, i. x p.
a) Hoi.inghkokk, Lcllcrs and Corresp., I, (i\\ Mr. de Torey) p. 596; i)K Tokcv,
III, p. 234.
3) Uoi.i.sgiikoke, Letters ;xnd Corresp., I, (de Mr. de Torcy) p. 604.
4) De volledige instructie liij Lamhkktv , VII, p. 473 vlgd.
-ocr page 154-142
was, trokken de Engelsche troepen uit Catalonië terug,
waardoor de Spanjaarden te beter in staat werden ge-
steld, de Portugeezen met goeden uitslag aan te vallen
en Portugals toetreding tot den wapenstilstand verhaast
werd. De hertog van Savoje eindelijk, met het lokaas
van een koninkrijk Sicilië bevredigd, steeds met den
keizer over hoop liggende, en ten slotte door de Engel-
sche regeering bedreigd met het afbreken der goede
betrekkingen, \'^zoo hij Engelands voorstellen niet aannam,
liet zich vinden en maakte zijnerzijds aan alle vijandelijk-
heden een einde.
Zoo loste zich dus het Haagsche verbond op. De
nederlaag bij Denain had nog meer vastheid gegeven
aan de richting der Britsche staatkunde. In het oog
van Engeland, was het een voorbeeldige les, waar-
uit de zich nog altijd verzettende Hollanders konden
loeren, hoe groote waarde Groot-l^ritannië\'s medewer-
king had.
Toch werkte die nederlaag niet terstond uit hetgeen
men zich van Engelsche en hVansche zijde cr van had
voorgesteld. Nog den i September betoogde de raad-
•
pensionaris Hkinsius in de vergadering der staten van
Hollantl en West-Friesland, dat het nog geen tijd was
vrede to maken; dat in dc omstandigheden, waarin de
Republiek zich nu bevond, daardoor de vruchten zouden
verloren gaan van al hot bloed en van al de schatt(jn, in
den oorlog verspild; dat men echter van twee kwaden
het geringste bchoorende to verkiezen, zich buitengewone
inspanning moest getroosten om den oorlog voort te
zetten, totdat een veilige en eerlijke vrede werkregcn
3
was\'\'). jNIet deze taal waren de daden der Nederlanders
wel eenigszins in strijd. De gebeurtenissen van den
2_|Sten Juli en volgende dagen badden ben ernstig aan-
gegrepen. Altbans de gedeputeerden te velde gaven
blijken te over van hun overtuiging, dat een verder
verzet tegen den vrede nutteloos wezen zou. Hoe anders
hun weigering aan prins Eugenius te verklaren om
Douay en Quesnoy te ontzetten of andere plaatsen,
welke door haar ligging groote voordeelen boden, te
nemen? Voor den aanvallenden krijg, zoo meenden zij,
was nu de tijd voorbij. Slechts een verdedigende houding
moest het leger voortaan aannemen.
Het werd den keizerlijken opperbevelhebber meer en
meer duidelijk, dat ook de Republiek ernstig over den vrede
begon te denken. Wanneer dc .Staten-Generaal, zoo schreef
hij den keizer, de door hen beoogde handelsvoordeelen
verkrijgen met een barrière, zooals zij die tegen Frankrijk
meenen noodig te hebben, dan zal niets ter wereld hen
er meer van afhouden vrede te sluiten \'■), Zou men het
anders liebben kunnen verwachten? Toen de bisschop
van Mristol den ^ystcn Juni, gelijk wij vermeldden, aan dc
gevolmachtigden der bondgenooten te Utrecht mededee-
ling deed van de punten voor een algemeenen vrede, in
de aanspraak der koningin aan bet parlement vermeld, en
een algemeene wapenschorsing voorstelde, om met meer
gemak te kunnen onderhandelen, hadden de Staten-Gene-
raal geweigerd. De hogers waren in het veld. Eugenius
i) R<h1c iiaiiKclia.iUi bij HoVKU, V, p. 333.
a) v. Arnktii, II, p. 359.
144
bereidde zich voor een beslissenden slag te slaan, vaiï
■\\velks uitkomst veel afhing. Vrede kon men altijd nog
maken. Hoe dieper Frankrijk vernederd werd, hoe ge-
williger het zou toestaan wat men verlangde, - en het
verlies van troepen door Engelands terugtreden was niet
zoo groot, dat het leger er belangrijk in kracht door
werd benadeeld. Men kon zich toch kwalijk voorstellen,
dat Engeland, in geval van een overwinning, welke Vil-
lars\' afmarsch uit de Nederlanden zou ten gevolge heb-
ben , zich met Frankrijk tegen de voormalige strijd-
genooten zou vereenigen. Prins Eugenius moge zelf aan
dergelijke gedachte niet vreemd geweest zijn \'), zulk een
handelwijze evenwel liet zich moeielijk van de Engelsche
regeering verwachten. Zij had toch altijd te rekenen met
de stemming in haar huid zelve, en de openbare meening
zou voorzeker iets dergelijks niet geduld hebben.
Maar bovendien. Lord Bolinguroke gaf duidelijk aan
den markies de Torcv, bij gelegenheid zijner persoon-
lijke onderhandelingen tc Parijs, te kennen, dat zijn
souverein zich in geen geval wilde verbinden tot be-
palingen, welke haar zouden kunnen verplichten tot een
nieuwen oorlog, voornamelijk tegen haar oude bond-
genooten, ten einde de te nemen beschikkingen te doen
uitvoeren. Het moest Frankrijk voldoende zijn, dat Haar
Majesteit door het gedrag harer bondgenooten het recht-
vaardig cn noodzakelijk zelfs vond, den tegenwoordigen
oorlog te eindigen
1) Zie V. Aknetii, II, p. 240.
2) Instructie v.in Bolingbrolte bij I.AMnEKTV, VII, i>. 477.
-ocr page 157-145
De vurig- gehoopte zege bleef echter uit. Erger nog,
de voorspoed, door de leden van het verbond in de
Spaansche Nederlanden tot nog toe bijna onafgebroken
ondervonden, verkeerde in het tegenovergestelde. Men
moge de bewering, dat niets beter de waarde van Enge-
lands bondgenootschap kon aantoonen dan het feit, dat,
zoodra het zich terugtrok, de fortuin den bondgenooten
den rug keerde, of, dat de Nederlanders zagen, dat
de overwinning zich tegelijk met de Britsche standaarden
van hen had afgewend, overdreven oordeelen \'), te loo-
chenen is het geenszins, dat vrees en besluiteloosheid
zich van de gemoederen in de Republiek hadden meester
gemaakt, ten gevolge waarvan grootendeels het vijande-
lijk leger de eene stad na de andere herwinnen kon.
Gewis voor ccn deel eigen schuld. Betere samenwer-
king met den keizerlijken veldheer had misschien de
verliezen, die op de nederlaag van Denain volgden,
kunnen voorkomen. Maar zoude het gebaat hebben?
Wilde men den oorlog voortzetten, dan was het noodig,
dat de Republiek de zwaarwichtige verplichtingen , welko
zij vrijwillig op zich genomen had, stipt nakwam. Zich
niet in den wapenstilstand willende schikken, had zij
zonder nadenken beloften gedaan, noodig, ten einde niet
alle huurtroepen te zien verloopen, maar onmogelijk na
te komen. Nog geen maand na de nederlaag klaagde
Eu(ïknius reeds over het niet nakomen dier verplichtingen.
Ik ben goed ingelicht, zoo schrijft hij, over de verwar-
ring, die de gemoederen in Holland heeft aangegrepen.
x) WvoN, II. p. 407; Staniioi\'Iv, p. 535.
Ui
-ocr page 158-146
en gij moet er zooveel te minder door verrast zijn
naarmate er dat dikwijls gebeurt en men er altijd
aarzelt. Nu eens neemt men er krachtige besluiten;
dan weer wanhoopt men aan alles en wil alles los-
laten. Maar het is onvermijdelijk, dat eenmaal ten
opzichte van het onderhoud van de troepen der bond-
genooten een besluit genomen worde .... Men spreekt
er mij van den kant der Deensche, Saksische en Pruisische
troepen zoo met aandrang over, dat deze zaak niet
slepende kan worden gehouden, en ik heb er zooveel te
meer belang bij, daar ik er toe meegewerkt heb, hen
te overreden ons te volgen en zich van de Engelschen
te scheiden, door de verzekering te geven, dat men dit
punt zoodra mogelijk zonder uitstel zou regelen ....
Niettemin is de daad nog niet gevolgd. Onder het wachten
verflauwt de geestdrift in het leger, en het schijnt, dat
men er zich weinig om bekommert, of men een plaats
verliest of behoudt .... Ik laat het aan u over te oor-
deelen , hoe moeielijk het is in zoodanigen staat van zaken
over een leger bevel te voeren on niet in staat te zijn,
de zwarigheden uit den weg te ruimen \'). Aan dien
geest van besluiteloosheid schreef prins Eugenius ook
het slechte succes van den veldtocht toe, zonder welken,
zoo meldde hij den keizer, al die vestingen niet zouden
genomen zijn \'■\').
Het was het streven der Britsche regeering ook de
Republiek mee te sleepen. Voor het oogenblik moch-
1) Schrijven , aangehaald bij v. Arnktii , II, p. 499 en 500.
2) Schrijven, aangehaald bij v. Ak.netii , II , p. 500.
-ocr page 159-147
ten. Heinsius\' woorden in de statenvergadering eenigen
indruk maken, en werd aan Strafford , die Hun Hoog
Tklogenden bericht had, dat de koningin bereid was
Frankrijk te overreden, om hen of iemand anders der
bondgenooten in den inmiddels verlengden wapenstilstand
op te nemen, te kennen gegeven, dat zij daaromtrent
tot geen besluit konden komen zonder den keizer en de
andere verbonden mogendheden \'), de Republiek zou zich
in het eind wel in het gebeurde moeten schikken en het
hoofd in den schoot leggen. Op welke wijze toch moest
zij de middelen tot een verder voortzetten vinden? Hadden
al eenige der bondgenooten toezegging gedaan om bij
te dragen tot de kosten, dat was toch slechts voor
zekeren tijd en in verhouding tot hun macht. Het
kwam er op aan de middelen te vinden, om in het ver-
volg in hun onderhoud te voorzien. EuGEmus\' toezeg-
gingen mochten zoo fraai mogelijk wezen, men was in
de Nederlunden te goed op de hoogte van den toestand
der keizerlijke financiën, dan dat men aan die ver-
zekeringen blindelings geloof kon slaan. Hoe konden de
Vereenigde Provinciën er aan denken de noodige troepen
in de Z. Nederlanden uit eigen beurs te onderhouden,
zich alleen met het transport der troepen te belasten en
bovendien voor het onderhoud van die van andere
mogendheden te zorgen?
, Zulk een taak ging haar krachten te \'boven. Den
oorlog voortzettende, zouden zij den eigen handel in
den grond boren, en wie anders zou er het voordeel
l) HOYKU , V , ]). 333.
-ocr page 160-148
van trekken dan Engeland? De Spaansche markt .was
voor haar gesloten, en de Fransche zeemacht zou haar
meer kwaads dan ooit kunnen berokkenen, nu de En-
gelsche er niet meer was om gemeenschappelijk op te
treden. Nog een spanne tijds zou de Republiek weer-
stand kunnen bieden; \'t was najaar geworden; spoedig
gingen de legers de Avinterkwartieren betrekken; het
woord was dan aan de diplomatie. Edoch — het was
Engelands vaste wil den oorlog te eindigen; de omstan-
digheden waren er niet naar, de partij der Whigs de
bovenhand te doen krijgen; de nederlaag der bondge-
nooten bij Denain was een bevestiging, een versterking
geweest van Bolixgijroke\'s staatkunde in dezen kostbaren
oorlog, en hij had haast de zaak ten einde te brengen.
Koningin Anna was lijdende. Eugenius had het reeds
bij zijn verblijf te Londen in \'t begin des jaars opgemerkt
en zijn meester bericht, dat zij vermoedelijk geen langen
tijd meer te leven had \'), en \'t schijnt, dat in de laatste
maanden van hetzelfde jaar haar gezondheidstoestand
evenzeer te wenschen overliet. Mocht zij plotseling
komen te sterven, dan was moeielijk te voorzien, wat
geschieden zou; do keurvorst van Hannover, de aan-
staande koning van Groot-Britannië, had zich altijd een
trouw vriend der Whigs betoond.
Tegen den aandrang van Engeland was de Republiek
op dpn duur niet bestand. Breken met die zeemogend-
heid durfde zij niet, hetgeen trouwens haar eigen belang
1) Zie v. Arneth, ii, p. 489 .-»ant.
Zie ook SwiKT, memoirs relating, cnz., Works KV , )). 5.
-ocr page 161-149
g-eenszins duldde, al moest haar de nieuwe Engelsche
staatkunde een juk toeschijnen, moeielijk te torsen. Haar
houding geleek een wijle die van een kind, dat uit hals-
starrigheid zich nog een poos verzet tegen hetgeen het
begrijpt, toch eenmaal op hoog bevel te moeten doen;
een tegensparteling of minstens een lijdzaamheid, welke
in het eind tot niets leiden kon. Zij stond voor het vol-
dongen feit eener wapenschorsing, voor talrijke ver-
liezen in dc Nederlanden; zij wist, dat Bolingiiroke, trad
zij niet toe, niet aarzelen zou den afzonderlijken vrede
to sluiten. In dat geval mocht zij vreezen voor de ver-
langde barrière, terwijl zij, met Engeland meegaande, op
steun van dien kant tegen mogelijke eischen van.Frank-
rijk zou kunnen rekenen. Wat kon zij dus anders doen
dan hot hoofd in den schoot leggen? Den g«\'«:" October
dan, nadat reeds in Sept. do gevolmachtigden dor Rej)u-
bliok aan dio van Engeland hun wensch kenbaar hadden
gemaakt om mot do Franschen de onderhandelingen to
hervatten, cn nadat nogmaals dit voornemen vertraging
had ondervonden door Sinzenuorkf, \'s keizers vertegen-
woordiger, dio do staten had overgehaald nog eenigen
tijd to wachten, on door dc zaak van den graaf van
Reciiteren, gaven Hun Hoog Mogondon, in het besef
van het nuttclooze van oen langer verzet, den wensch
te kennen in overeenstemming met Engeland tc onder-
handelen \').
Zoo moesten nu wol do pogingen, door prins Eugenius
bij zijn komst uit het leger in den Haag in \'t werk
i) de Torcv, IU\', p. 351; Lambertv, VII, p. 358.
-ocr page 162-50
g-esteld, ten einde de Staten-Generaal tot het voort-
zetten van den krijg- over te halen, vruchteloos wezen,
en al stemden zij ook gedeeltelijk toe tot die voor-
stellen, welke betrekking hadden op het voortzetten
van den oorlog in de Nederlanden en in Duitschland (in
Spanje, verklaarden zij, was dit geheel onmogelijk ge-
worden), de keizerlijke veldheer zelf geloofde, dat hun
toezeggingen niet ernstig konden gemeend zijn \').
Aldus trad de Republiek tot de onderhandelingen toe,
welke van nu af aan gestadig werden voortgezet, en welker
zwaartepunt voor haar lag in de vurig verlangde barrière.
Dat was derhalve het belangrijk gevolg van den afzonder-
lijken vredehandel van Engeland met Frankrijk, en aller-
naast van de nederlaag in de Spaansche Nederlanden.
Ziedaar dus de beteekenis van den slag van Denain, die,
zooals Mignet zoo juist zegt, eenigen glans wierp op de
Utrechtsche vredesonderhandelingen en een schijn van
roem aan dien terugkeer der fortuin gaf Aan de
gebeurtenis van den juli is, zooals wij hebben
trachten aan te toonen, geen grooter gewicht tc hech-
ten.\' Te beweren, gelijk Giraud, dat eigenlijk dan eerst
de vrede verzekerd is, cn Bolinghroke vrijheid van
handelen heeft, is ongerijmd, omdat men in dat geval
twee omstandigheden over \'t hoofd ziet, ten eerste dc
overeenkomst tusschen Engeland en Frankrijk van October
1711, en ten tweede de onmogelijkheid voor de ver-
eenigde Provinciën om zonder Engeland den kamp vol
1) v. Arnetii , II, p. 270.
2) Mignet, Négociations roi.itivcs i\\ la succcssion d\'lCs|)agne sous Louis XIV
Paris, 18^, I, Introd. p. 96.
I.SI
te houden. Het October-verdrag was, gelijk wij reeds
opmerkten, niets anders dan het afzonderlijk tractaat
tusschen de regeering van Z. Allerchri^telijkste jNIajesteit
en Engeland, waarbij dit laatste zich groote handelsvoor-
deelen had voorbehouden, welke geacht kunnen worden
de belooning te wezen voor het besluit van Haar INIajesteits
regeering om een einde te maken aan den krijg, hetgeen
in de eerste plaats het partijbelang vorderde. En dat het
dien niet verder wilde, bleek uit Marlhoroughs terug-
roeping, een daad, die als een bewijs voor Engelands
oprechte voornemens tegenover Frankrijk kon gelden.
Alle volgende handelingen der Britsche regeering in
haar buitenlandsche staatkunde badden geen ander doel
\'lan den vrede, en toen keizer Jozkk 1 overleden en aarts-
hertog Karki. tot zijn opvolger verkozen was, moest ieder
verstandig man wel inzien, dat nu bet dool van het
Haagsche verbond word voorbijgestreefd.
Doch waartoe dit te herhalen ? Wij hebben gezien,
welke verklaringen de Engelsche staat.ssecretaris herhaal-
delijk aan Torcy deed toekomen. Hoe anders moet men
den toon verklaren, dien Lookwijks gezanten ophot con-
gres te Utrecht aannamen, indien zij niet,wisten, dat zij
zich van Engelands steun konden verzekerd houden ? Nu
eenmaal Engeland zich door een -bijzonder verdrag met
don vijand verstaan bad, was van deze zijde voor bVank-
rijk weinig meer te vreezen en kon Bolingiiroke zich
geheel wijden aan het andere gedeelte zijner taak, het-
welk hem oplegde al het mogelijke te doen, ton einde
de toetreding der overige bondgenooten te verkrijgen.
Wel zou hij nog een enkele maal met den vroegeren
152
vijand in verwikkelingen geraken; doch bij den vasten
wil, die hem bezielde, en bij de kracht, waarmee hij
optrad, konden deze hem niet van zijn voornemen af-
brengen. Zegt men dus, dat de nederlaag van Denain
den algemeenen vrede verhaast heeft, dan gelooven wij
niet ver van de waarheid te zijn.
Wij zijn aan het einde onzer beschouwingen gekomen.
De groote hinderpalen, welke tot nog toe aan het tot
stand komen van den vrede in den weg stonden, waren
opgeruimd, sedert ook de Vereenigde Provinciën voor
Engelands drang hadden moeten zwichten en zich aldus
Groot-Britannië\'s bemiddeling en beslissing in het voor
haar gewichtige vraagstuk der barrière lieten welgevallen.
Met hoe groot een tegenzin ook, de bondgenooten staak»
ten hun lijdzaam verzet na Engelands onomwonden ver-
klaring in Maart 1713, dat H. M. de koningin vast
besloten was, al ware \'t dan ook alleen, den vrede te
teekencn.
Zoo kwam dan ten langen leste aan den gruwelijken
strijd, waardoor half Europa elf jaar lang beroerd was,
een einde door een reeks van afzonderlijke tractatcn
tusschen de voormalige bondgenooten (met uitzondering
van den keizer en het rijk) en Frankrijk, die tezamen
den vrede van Utrecht uitmaken.
■iÊsm
määm
-ocr page 165-STELLINGEN.
-ocr page 166-W\'
■ <
li\'
■ - -
t.
•ÏV-
i
d
" y -V
■ ■■ ^äm
- .t.
-ocr page 167-I.
Schaamtcloozc eerzucht veel meer dan staatkundige
overtuiging was het, die Bolingbroke de teugels van
het bewind deed in handen nemen.
II.
Het mislnkken der vredesonderhandelingen in 1706
en volgende jaren moet niet aan.de Republiek der V. R
geweten worden.
UI.
1 let is moeielijk te ontkennen, dat Lodewijk XIV
middellijk deel heeft gehad aan de laatste beschikking
van Karei 11 omtrent do Spaansche monarchie.
I.S6
IV.
VoLTAiRE (siècle de Louis XIV, ch. XVII) dwaalt,
waar hij zegt, dat de erkenning van Jacob III als koning
van Engeland door Lodewijk XIV misschien een goed
besluit was.
V.
Ten onrechte zegt Voltaire (siècle de Louis XIV,
ch. XVII), dat Lodewijks\' plannen met de Spaansche
monarchie geen invloed hebben geoefend op het sluiten
van den vrede van Rijswijk.
VI.
Het verhaal van het glas water, dat de hertogin van
Marlborough op lady Mashams kleed heeft doen vallen,
hetgeen zoo groote gevolgen zou gehad hebben, behoort
naar het gebied der legende verwezen te worden.
VH.
De houding van de. Republiek der V. P. bij de ver-
schillende vredesonderhandelingen gedurende den Spaan-
schen successie-oorlog was zonder fout.
VHI.
Marlborough kan kwalijk worden gezuiverd van de
blaam, dat hij degenen, die hij diende, verried of trachtte
te verraden.
157
IX.
Graaf Willem V van Holland en Henegouwen heeft
zijn moeder niet uit haat of nijd bestreden.
X.
In het geschil tusschen de Staten van Holland aan de
eene en de Staten-Generaal met den stadhouder Willem II
aan de andere zijde was het recht aan den kant der laatsten.
XI.
De tegenstand, dien hertog Lodewijk Ernst van Bruns-
wijk-Wolfenbuttel heeft moeten ondervinden, sproot niet
zoozeer voort uit de zucht der staatsgezinde partij om
den stadhouder tc grieven als wel uit do staatkunde van
den hertog.
XII.
Do besluiten van koning Willem I omtrent de oprichting
van oen collegium philosophicum waren onrechtvaardig en
onverstandig.
XIII.
Dc roden, waarom Ulfila in zijn bijbelvertaling hot
Griokscho /««.\'hi/rj/,* door siponcis vertaalt, is in zijn streven
gelegen, don Arianen geen aanstoot to geven.
158
XIV.
Het Middelhoogduitsche gedicht Lohengrin moet aan
meer dan één dichter worden toegeschreven.
XV.
Lohengrin strophe 357 moet met Elster (Beitr. X 113)
gelezen worden:
herre, die wil só well wir ap dem von Präbant
Versuochen wie der vart sin lust sich wille,
Ob es iu, herre, wol behagt.
Lohengrin strophe 600, vs. 5 leze men:
der Galerianus wart gelazen in.
XVII.
De oorzaak, waardoor Melis Stoke de reden van den
krijgstocht, op \'s keizers bevel in 1018 tegen Holland
ondernomen, verkeerd opgeeft, is in zijn meening gelegen,
dat de graaf van Holland onmogelijk als een hoofd van
woeste Friezen bestreden kon zijn. ^
XVIII.
In Maerlants Alex. Geesten, Boek X vs. 69, moet
voor ghicrcchcif de naam van een der andere zeven dood-
zonden gelezen worden.
Éi
difij
159
XIX.
Ibidem, vs. 183. In Snbdraken schuilt de naam Saii-
dracottus.
XX.
Lancelot, II vs. 15110, leze men in plaats van ende
om u nimmc: no nu no imme.
XXI.
Floris ende Blancefloor, vs. 2964 moet men door tz/\'ö^Z/rc
niet een kapel, maar een vleermuis verstaan. In verband
daarmee leze men in plaats van mits tharen monde:\' met
haren monde.
XXII.
ßorchgravinne van Vergi vs. 683—687 zijn als volgt
tc wijzigen :
Doen seide die hertoghinne rike:
Ligt met peisc ende laet varen,
Want valscher man en leeft tc waren
Op ertrike, dan ghi siit
XXIII.
Ibidem vs. 124 leze men:
Dat hem en roechte, wat si dede.
-ocr page 172-160
XXR^
De traditie kent ten onrechte aan de rol van Vosmeer
in den Gysbrecht van Aemstel komische kracht toe.
XXV.
Noch de persoonlijkheid van Dante, noch zijn streven ,
komen in Potgieters Florence tot hun recht.
XXVL
Onjuist is Baumgartners bewering (Joost van den Vondel?-
Ein Bild aus der niederl.I.iteraturgeschichte, Freiburg 1882): ^
„Was Huygens betrifft, so hat sich Vondel selbst über
dessen epikuräisches Modetreiben lustig gemacht." \')
XXVI F.
Het is wenschelijk, dat het onderwijs in de Historie op
de Gymnasien in zijn geheel door éón lecraar met aca-
demischen graad gegeven wordt.
1) Roskam, cd. v. Vloten 1, 379.
y.A-3
ly
A
m
m
Ü
VS\'
C.-tt".
m-
5.1V ■■
«
A f .:--
■■rH\'
t Im
■ -V -B
kiL
j yw.
pc. - \' ri\'- V-,
V\'! |
m | |
• |
"S |
ri
m