-ocr page 1- -ocr page 2-

A. qu.

192

i:

-ocr page 3-
-ocr page 4-

g

i

I

■ft

\' , " ■ , j A

»

r \'■

- >\' -.À\',

11

. .\'•v.-

WvV--

, v ,

(«r\'.-j\'v •

, • V

• f

-.ur

, \\ " % \'

-ocr page 5-

OVER DE WERKING

VAN

CALOMEL EN CINNABER

0I> MKT

SLIJMVLIES VAN MAAG EN DARMEN.

-ocr page 6-

" V

• v

.f

..\'T V Vi

X

WV jr

y-

:

er \' i ; ■

•CT

y

\' rijksuniversiteit te utrecht

lllili

1783 3371

■p\' .1

•t

-ocr page 7-

OVER DE WERKING

VAN

CALOMHII^ EN CINNABER

OP HET

slijmvlies van maag en darmen.

PROEFSCHRIFT

TEll VEHKniJClNO VAN DEN GHAAU
VAN

AAN DE RlJKS-UNlVERSlTElT TE UTRECHT

NA HACIITICINO VAN DEN HECTOR MAOSIKICUS

Dr. G. H. T_.A]SrKR.S
llooglucrnar in ile l iicuHoil van Goilf[i>locrill»ri(l

MKT rOl-STKMMING VAN DKN SliNAAT DKll UNIVEIISITKIT

TEGEN DE BEDENKINOEN VAN

ni- FACULTEIT DLU GENEESKUNDE
te verdedigen

op Vrijdag, den 16\'\'<-" December 1887, dos namiddags te 3\'/,^ uur,

Doon

C0HSTAHÎ1JN ABRAHAM LOÜEWIJR JACOBSE BOÜDEWIJHSE,

geboren le Middelburg.

UTllECIIT - KE.MINK & ZOON - I «87.

-ocr page 8-

- l

■TT\';

-\'■ A

. ? ■

. - m

■ t - t \':»

a

-ocr page 9-

AAN MIJNE MOEDER

EN

J)E NAGIiDAüHTENIS MIJNS VADERS.

-ocr page 10-

- ... . • ■

■■ s

l- • . . - V

.11

, - ^

m

K;\'

■\'..\'■\'^\'iii\'

SS- , .

à

(

-ocr page 11-

Het is mij een aaugrmnne taak maar ook ren op-
rechte behoefte, om enkele uoorden aan dit Proefschrift
ie doen voorafgaan.

Tot IJ, Hootjijeleerde Jfccren Professoren cn
Zeerfjcleerde Heeren Lectoren in de Faculteit
der Geneeskunde, richt ik hier allereerst een woord
van dank, nu ik het einde can mijn Acadcmischen
loopbaan heb bereikt.

ircMi er van overtuigd, hooggeschatte Leermeesters,
dat ik het een groot voorrecht blijf achten onder Uwe
leerlingen te behooren.

Niet het minst geldt dit U, Hooggeleerde Talma,
seer geachte Promotor.

Uwe zeer gewaardeerde hulp, raad en steun bij hel
samenstellen van dit proefschrift, Uwe vriendelijke

-ocr page 12-

wenken en de belangstelling, die ik steeds van ü mocht
ondervinden, geven ü aansjn-aak op eene erkentelijkheid
van mijne zijde, die ik hier onmogelijk in woorden kan
uitdrukken, maar steeds hoop te toonen!

U, waarde GroenewüUD dank ik hier nogmaals
voor de hulp, die gij mij bij het verrichten mijner
proeven bewezen hebt.

Gij, mijne Academievrienden, in enger en uitgebrei-
der kring, hebt den schat van heerlijke herinneringen,
dien ik uit onze oude Bisschopsstad zal medenemen,
helpen verrijken; mijn besten dank daarvoor!

Dc uren in Uw midden doorgebracht zullen me steeds
onvergetelijk blijven.

Moge nog menig Lustrum U en mij getuige zien
van den steeds klimmenden bloei van onze geliefde
Utrechtsche Iloogeschool.

-ocr page 13-

INLEIDING.

Elk mofliciis kenl bij ervaring do groote thera-
poutiscbe waarde der kwikzouten, van welke builen
quaeslie bel (\\iIomel bovenaan slaat. Reeds sedert
eeuwen door den beoefenaar der geneeskunde toe-
gediend bleef caloniel steeds den toets der lu uik-
l)aarluM(l dooi\'staan; niemand dacht er dan ook
aan, om hel uil de rij «Ier geneesmiddelen le ver-
bannen.

Aliereei-st aangewend l)ij »zwarte galvond hel
toch ook bij velerlei ander lijden toepassing; voor-
zeker was deze therapie toen niets meer dan een
ruw empirische, uilgeoefend voor on in den duislc-
ren nacht der middeneeuwen.

1) Wiso, llislory of Mnliciiio; Koiuloii, 1M»K.

-ocr page 14-

Maar de weleiischap herleefde, en van uit stu-
deervertrek en werkplaatsen heeft zij haar licht in
alle richtingen vei\'spreid, en bereikte daarmede zelf
dien hoogen trap, waarop ze thans staat.

Gedurende dien tijd van vooruitgang werden het ca-
lomel en de overige »onoplosbare" kwikzouten steeds
meer en meer toegediend, bij ziekten van zeer uit-
eenloopenden aard. Deze toepassing nu werd hoe
langer hoe meer gebaseerd o[) ervaring aan het
ziekbed opgedaan en oj) wetenschappelijk onderzoek.

Doch het zou mij te ver voeren, mij in bijzon-

i

i derheden hieromtrent te verdiepen. Immei\'S wilde

^ ik hier de regel »ab initio ordiendum est" toepas-

I sen, mijn proefschrift zoude uit vele lijvige foli-

\' anten bestaan.

i

Door chirurg, ophthalmoloog, dermatoloog on niet
het minst door den internen medicus werden tal

i \' van geschriften over de geneeskracht van calomel

j

I gepubliceerd.

De chirm-g prees «le toepa.ssing er van aan bij
plaques nmqucuses on, inwendig of subcutaan, bij
syphili.s; de ophthalmoloog bij vei-schillende aan-
doeningen der conjunclivac en <le inlerne medicus bij

-ocr page 15-

3

typhus, dysenteric, heftige diarrhoeu, icterus, hart-
ziekten met hydrops gepaard gaande en wat al
niel meer.

Dan vei-schenen er lal van geschriften »over do
wijze waarop dit, zoo goed als geheel onoplosbare,
geneesmiddel bij inwendige toediening zijne genees-
krachtige werking openhaalt" en »over de antifer-
meulatieve werking van calomel in hel darmkanaal."

Klinkt het u ilan niet vreemd, waarde Lezer, dat
er bij dit alles zoo weinig bekend, althans gepu-
bliceerd werd over do werking van calomel op
maag- en dannnuicosa?

Slechts weinige regelen heb ik noodig om u ui
het kort mede te deelen, welke resultaten van iln
onderzoekingen van vroegere bewerkei-s van dit
thema ik gevonden heb.

Volgaarne greep ik dan ook de gelegenheid aan,
unj door Prof. Talma aangeboden, om van dit on-
derwerp een speciale studie te maken.

Ik geef op «le volgende bladzijden weer welke

resultaten mijn ondeiv.oek heeft opgeleverd. Vooraf

echter dit. Wat ik geef beschouwe men met die

wehvillenuheid, welke naar mijn hesoheiden oordeel

-ocr page 16-

een jeugdig mensch verdient, die getracht heeft iets
bij te dragen tot vermeerdering van onze kennis;
en toonen wil, dat hij zich de voortrefTelljke les-
sen, aan de Hoogeschool genoten, eenigzins ten
nutte heeft gemaakt.

Het scheen mij toe, dat verbinding van het on-
derzoek naar de werking van calomel en die van
cinnaber, de meest gebruikelijke van do »onoplos-
bare" kwikzouten, uit een praktisch oogpunt aan-
beveling verdient.

Overeenkomstig de spreuk der ouden »corpora
non agunt nisi soluta" heeft men aangenomen en
neemt men vrij algemeen nog aan, dal aan de in-
werking van alle sloilen cn in \'t bijzonder van ca-
lomel en cinnaber op maag en darmen, eene op-
lossing van die lichamen in de aanwezige vloei-
stoffen moet voorafgaan.

De mededeelingen omtrent de werkingen van cin-
naber zijn bijzonder schaars: ik heb niets degelijks
daaromtrent in de literatuur gevonden. Ik zie na-
liuu-lijk af van hel gebruik, dat men somtijds van dit
roode poeder maakt, om de aan hel publiek bekende
kleur van oen zalf, b. v. kwikzalf, le verbergen.

-ocr page 17-

Over de wijze, waarop calomel in maag en dar-
men zou kunnen worden opgelost, bestaat er nog
groot vei-schil van meening.

In Ganstatt\'s Jahresbericlit \') lezen we: „ver-
schillende scheikundigen nemen aan, dal calomel
onder den invloed van chlooralkaliën in sublimaat
wordt omgezet en dat daarop zijne weikzaamheid
berust."

Morno 2) vond, dat, wanneer men calomel met
salmiak en suiker lol -40° C. verhit, calomel geen
verandering ondergaal.

Dit laatste bestreden Perelli en A hbo ne te Turin.

Een bijzondere commissie, daartoe in het Labo-
ndorium le Turin samengekomen, loonde aan, dal
bij een temperatuur van 50° G. geen reactie van
salmiak op calomel plaats vindl, wel echter bij
100\' C.

Dr. Theodor v. Martius in Erlang»^n en Bran-
<les^) kregen gelijke resultaten.

I) 1841. Doel II, blailz. 172.

•2) Phannai. Cciilrall»!. l8Vi S. !8«t.

3) IJran.lc» Archiv. 1811. IM. \'2i). S. 74.

-ocr page 18-

6

Deze namen een mengsel van l dl. salmiak,
16 dln. water en 0.25 din. calomel. Gedurende
uren werd dit mixtum geschud; zij konden, nadat
de vloeistof was afgefiltreerd, geen kwikzilver-reactie
met zwavelwaterstof hierin zien. Liet men echter
het mengsel eenigen lijd koken, zoo gaf 11-S iu
de atgelillreerde mas.sa een sterk iiraecipilaat en
het op het lillrum terugblijvende calomel was grijs
gekleurd.

Miallie nu bestreed deze laatste opgave\') naar
aanleiding van het volgende feit. Door een me-
dicus wei\'d aan een kind voorgeschreven 5 grein
salmiak, even zooveel suiker en 0.5 grein calomel,
in poeder, eenige malen te nemen. Het kind stierf
onder de symptomen eener sublimaat-iïitoxicatie
en «le apotheker werd aangeklaagd, van sublimaat
in plaats van calomel te hebben afgeleverd.

Mialhe nam nu zoo nauwkem\'ig mogelijk een
aantal proeven en kwam tot de volgt^ide resultaten:

1°. Der calomel wird bei der Mischung mit
Salmiak, Kochsalz und Salzsaurem Kali und distil-

1) Froricp\'s Neue Noliz. IM. 10. .S.

-ocr page 19-

lirtem Wasser in Sublimat und metallisches Queck-
silber umgewandelt, und zwar iu wenigen Augen-
blicken bei der Temperatur des Körpers und selbst
bei\' der gewöhnlichen Lulltemperalur. Um sich
davon zu überzeugen, braucht man nur eine kleine
Quantität Calomel einige Minuten im Munde zu
behalten, wobei sich bald ein intensiver Quecksil-
bergesmack entwickelt, in Folge einer gegensei-
tigen Ueaction des Mercurchlorids und der al-
kalischen Chloride, welche in« Speichel enthalten
sind.

Von der Umwandlung des Calomels in Su-
blimat und metallisches Quecksilber »lurch die Salz-
säure und salzsauren Salze im Darmkanal ist auch
der Mercurial-Spcicheinuss zu erklären, welcher
beim innern Gebrauch des Calomels stattlindet.
Diess ergiebt sich daraus, dass der Calomel, wenn
er nicht abffdnt, also im Darmkanal längere Zeit
zurückbleibt, Speichellluss erregt, in dem sich nun
eine grössere Quantität Snblinuit bilden kann.

3°. Da die Quantität des sich innerhalb des Kör-
pci-s bildenden Sublimats von der Quantität der
alkalischen Chloride im Darmkanal abhängt, so

-ocr page 20-

8

werden diejenigen, wel«"lie gewöhnlich grosse Qiian-
tiläten Salz "zu sich nehmen, unter übrigens glei-
chen Umständen leichter saliviren, als Andere.

4°. Die antisyphilitische Wirkung des Calomels
rCdirt wahrscheinlich ganz von Sublimat und me-
tallischem Quecksilber her, in welche jenes Präparat
umgewandelt wird.

Ohne Zweifel hängt seine antihelmintische Wir-
kung von demselben Umstände ab, indem beide
Substanzen, in welche der Calomel umgewandelt
wird, als ein Gift auf die Eingeweidewürmer
wirken.

Duchheim en von Oettingen i) bestreden de
theorie van Mialhe, omdat deze eene zoutoplossing
van 12°/o had aangewend, welke in het mensclie-
lijk lichaam niet wordt aangetrolTen.

Demong2) bevestigde de restillaten door Mialho
verkregen.

Werkt calomel heftig, zegt Deschamp zoo

1) ÜL\'ilr. z. .\\rzneiiniltcllclire «i. s. w. S.-\'iü IT.
\'2) Zie H.innovorschc Aniial. Ucfl I. .S. IIM.
3) Jouni. <lc Phannac. ct dc Cliiiii. 181\'J. ä. Iii.

-ocr page 21-

moet men aannemen, dat er wellicht door NaCl
sublimaat in de maag gevormd is.

Voit en Julius Muller beweerden, dat ook in
hel darmkanaal behalve de chlooralkaliën hel zout-
gehalte van het bloed o. a. tot de omzetting van
calomel in sublimaat zou medewerken.

\'rorsellini beweert, dal de pepsine door zijne
fermentwerking de oplosbaarheid van calomel als
zoodanig verhoogt.

We zien uit het voorafgaande genoeg, dal de
meeningen uileen loopen en ik zou, om dit nog
duidelijker le doen uitkomen, vele andere voor-
beelden kunnen aanhalen. Ik heb echter dit onder-
werp niel gekozen, en verklaar mij bij zoo veel
vei-schil van n>eening ook onb(JV0(^g(l hierin op che-
mische grondenMiiLspraak le doen. Moge ervan
oplossing van hel calomel in «len maag- en in den
darmiidioud sprake kunnen zijn of niel, deze
(puieslie is slechts van zeer gering belang voor de
verandering van den maag- en darmwand onder
den invloed van het kwikzonl. Ik hoop dit bene-
<lon aan l(» loonen.
Ik heb speciaal hol oog gevestigd op <le behoeflo

-ocr page 22-

10

van den clinicus, en heb daarom de veranderingen
nagegaan en bestudeerd, die door kleinere en grootere
giften, na langer ol\' korter voortgezet gebruik, in
de wanden van maag en darmen ontslaan.

Veranderingen die natuurlijk van enorme belee-
kenis kunnen zijn voor het stellen van de indicatie
tot en vooral van de contraindicalie tegen de toe-
diening van deze stoiren, en vooral van groote be-
leekenis moeten wezen voor hel bepalen van do
hoeveelheid die men toedienen mag en de verdere
voorzorgen, die men bij het gebruik nemen moet.

Üoor de omstandigheden ben ik gedwongen ge-
weest alleen o[) konijnen te experimenteeren, cn
hoewel ik overtuigd ben, dal er ook in dit opzicht
ondei-scheid tusschen menschen en konijnen is, ge-
loot\' ik toch, voor den praclischen geneesheer een
niet geheel nutteloos werk te hebben verricht.

-ocr page 23-

HOOF IJST UK 1.
Historisch Overzie hl.

Vorwundering moet hol wekken, dat zoo weinig
gewerkt is over de veranderingen die door caloniel
in den wand van maag en darmen kunnen worden
opgewekt. Mij is hel allhims niel mogehjk gewee.sl,
meer resuilalen van vroegere bewerkers van mijn
Ihema te vinden dan de volgende:

Dr. S. na<lziejewskizegt, tlaldoor toediening
van calomel l)ij honden, «liarrhoea ontslaat in 2\'/;,—
12 uur; bij honden met galfistels later en eei-st na
grootere hoeveelheden calomel.
Hij vond bij een hond byperaemie by den pylo-

i) Archiv (ür An-ilninic, Pliysiolo^io mul \\vi\'!\'»onsr|ja[lliclie Mi^lirin.
J-ihrg-iinj

-ocr page 24-

12

rus en in liet duodenum liaemorrliagiën, lager in
den dunnen darm geringe eccliymosen, in hel colon
eveneens ecchymosen en vond steeds stinkende faeces
(bij honden).

Brieger 1) verdeelde een schoon gespoeld stuk
van den dunnen darm in drie deelen en bracht in
het eerste en derde stuk calomel; na verloop
van 4\'/3—16 uren zag hij alle darmstukken leeg en
de wanden, die calomel omvallen, gecontraheerd; de
mucosa dezer stukken was volstrekt niet ontstoken.

Biederer vond bij honden ecchymosen in de
nmcosa der maag en bloedhoudende faeces.

De oogst was schraal; ik heb zelf gezaaid en iu
het volgenile hoofdstuk deel ik mijn oogsl mede.

I) Zur pliysiol. Wirkuiigd. Abruliriiiitlcl. Arcli. T. oii|)or. l\'.itho-
logic VIII.

-ocr page 25-

nOOFDSTUK II.
Eijrcii
Oiuloiv.ook.

A. Proeven mol ealowcl.

I. Dikwijls linrliaalilo loodicniiig van nialigo lioo-
vwlhrden.

Vijf konijnen nemen dagelijks 100 nigrm. ralonu-l
of minder, door liet voedsel gemengd. De lioeve«\'l-
lieid wordt gewijzigd naar de diarrhoea, die zich
hij (inkele der dieren hinnen eenige dagen open-
haart. Werd nl. hij hel dier de diarrhoea heflig,
zoo mengde ik slechts 50 mgrm. calomel hij hel
voedsel, nam de diarrhoea in hefligheid af, zoo
sleeg ik weer lot 100 mgrm. de dié.

Proer 1. Na vjjf dngon wordt oon dor proofditMou
Htnrvpiido govondon on dndoljjk godond.

-ocr page 26-

14

liij sectie blijkt:

Maag, niet vergroot, oiiisluit een breiaelitige groene
voedselinassa, welke congopapior niet van kleur ver-
andert en blauw lakraoespapier rood kleurt. Maag-
wand over het geheel te bleek en met weinig slijm
bedekt, aan den pylorus rijker aan slijm.

Darmmucosa bleek, overigens niet abnormaal. (ïal-
Idaas zeer sterk gevuld. Nieren zeer bleek, vooral de
liast. Longen en hart .vertoonen geen ahnonnalit\'eiton.

Proef \'i. Na zes dagen wederom een der jjroef-
dieren stervende afgemaakt. ]hj seetie constateer ik
het volgende:

Weinig breiaclitig groen voedsel in dc ninag; reactie
zuur (met congo- en lakinoesj)apier)." Maaginuco.sa met
abnormaal veel 8li)in bedekt, plooien sterk ontwikkeld;
overigens scliijnhaar normaal.

Mucosa der\' duiine dunnen niet veel slijm bedekt;
hetzelfde geldt ook voor do inueosa der dikko darmen.

Longen, hart, lever en nieren vertoonen niets hij-
zonders.

I\'rcMïl\' :{, Na 10 dagen wordt liet donh» konijn

-ocr page 27-

M

15 !

•. j

1

gudood; lict dier was in de laatste dagen sterk ver-

mngerd, weigerde voedsel en had heftige diarrhoea. j

Maaginhoud bestaat uit eeu breiachtige groene massa,
kleurende congopapier blauw, blauw laknioespapier \'

rood. ^[aagnmeosa vertoont geen bijzonderheden. i

Darmen bevatten veel slijm.
<!•. Oalblnas sterk gevuld. Nieren bleek voornl de bnst.

Tiongen on hart schijnbaar nominal.

1\'roof\' 4. Na 11) dngen kreeg oen dor overbijjvondo
konijnen heftige diarrhoea; ik verminderde de dosis
calomel, maar het mocht niet baten: hot dier stierf
in den nacht van H! October, \'s Morgens vroeg dood
ik sectio on vond:

Dc^ maag omsluit oen breiachtige groono voedsol-
nnissa nu)t weinig slijm vonnongd, roiigoorondo /.wak
zunr niet lakmoospapior.

Storke liaoinorrliagion in do mucosa vooral van hot
])ylorusgedoelto. Sterke hyporaoniio van hot duodenum ^ ;

mot sterke sljjnisoorotio, geen liyporaoniio in lu\'t lugorc

■f

g«\'dooUo vi\\n hot dnnnknnnid, wol sterke slijniso-

il

orotio. I

in liet Ingoro godoelfo vnn hot dnrnikaniud zjjn ook

-ocr page 28-

16

Pyer\'s plaques sterk ontwikkeld met hyperaemie onder
het correspondeerende deel der serosa.

Lever, hart en longen vertoonen niets bijzonders.
De nier is wit.

Proef O. Na 20 dagen stierf het laatste der proef-
dieren. Toen ik er bij kwam was het dier nog warm;
ik deed dadelijk sectio cadaveris.

De maag is weinig gevidd, inhoud reukeloos; re-
actie zuur (met congo- en lakmoespapier). Mucosa der
maag bedekt met veel taai slijm, dat sterk aan do
mucosa kleeft en haast een pseudo-membraan vormt.
Dunne darmen bevatten eveneens voel slijm. Dikke
dnrm: op eenige toppen der plooien (in liet gedeelte
bij het coecum) liaemorrliagiën.

In deze proeven leden de dieren steeds aan
diarrhoen. De maaginhoud reageerde altijd zuur.

Dij proef 2 r-n 5 abnormaal voel slijm op dc
maagmucosa, bij 1 alleen abnormale slijmsecrotio
van het pylorusgodoelto.

Dij proef 5 zal hel slijm als oon psoudoniom-

-ocr page 29-

17

braaii aan de mucosa vast; bij de andere proeven
was liet slijm los van de mucosa en weinig compact.

riaemorrhagiën in de mucosa der maag bij proef 4.

Sterke slijmsecretie in de darmen bij proef 2,
3, 4 en 5.

Bij proef 4 haemorrhagiëii in de mucosa van bel
duodenum, en bij proef 5 liaemoirhagiën op do
loppon der plooien van don dikken darm.

II. Calomel wordt in do leoge maag gobraclil.
Twee aangrenzende stukken dunne darm worden
ledig gemaakt en ondei\'bonden. Iu oen dezer
stukken wordt calomel gobraclil, in bet andere
niet.

Ik verrichtlo dezo i)rooven aldus:

llot konijn vast ongeveer oon dag. Hol dier
wordt in oon grooten bak gebracbt, gevuld met
pbysiologiscb water van 37° C. (ö\'/jj grni keuken-
zout 01) 1 liter water), zoodal sleclils kop cn bals
boven do vloeistof uilslokon. IV verdere inricliling
<l«\'r loostollen vindt men beschreven in de dissorta-
lios van do HII. Mull«\'r, ton Noovor de Mrauw
en van dor Brug. In do linoa aiba wordt \\\\\\\\ do

-ocr page 30-

18

buik geopend. Vervolgens wordt de maag sclioon
gemaakt. Hiertoe worden in den fundus twee
glazen bui.sjes gebonden. Door deze buisjes wordt
de maag schoon gespoeld. Door een van deze
buisjes wordt een bepaalde hoeveelheid calomel-
poeder in de gedeeltelijk met physiologisch water
gevulde maag gebracht; beide buisjes worden weg-
genomen en de openingen worden dicht gebonden.

Twee aangrenzende stukken dunne darm worden
nu nagenoeg ledig gemaakt en in een der stukken
wordt ongeveer i gram calomel-poeder gebracht.
Alles geschiedt zoo snel mogelijk en onder water.
Ik bleef steeds het dier gadeslaan, lettende op
peristaltische bewegingen van maag en darmen,
temperatuur van het water; hel dier werd gedood,
als zich teekenen van een naderend einde voor-
deden. Vijf proeven werden aldus genomen.

Proef (). IS) Scptcinhcr \'87, ongeveer 1 g.mni
calomel in een darniluH gebracht oni H uiu\' ÓO niiiuiten;
ongeveer O,.\') gram calomel in do maag gohrncht na
onderbinding van hot duodonuin bjj den pylorus.

Huim 12 inu\' wordt hot dier gcidood. Hjj opening der

>

-ocr page 31-

428

maag langs de groote curvatuur vind ik in de maag
eeu matige hoeveelheid slijmige vloeistof. Maagmucosa
is bleek: reactie van den maaginhoud is neutraal.

In de beide darmstukken wordt geen vocht gevon-
den; zij zijn iu eenigzins gecontraheerden toestand.
De mucosa vertoont aan het ongewnpende oog niets
bijzonders.

Troef 7, 20 September \'87. Ongeveer 1 gram
calomel in een dunne danulus gebracht om 8 uur
min.; ongeveer 1 gram calomel in de maag ge-
bracht om 5) uur.

Om 12 uur wordt het. konijn gedood. Ik vind den
nmagwand met vrij veel sljjm bedekt. Do maaginhoud
is zeer shjmig, zijne reactie wordt niet bepaald.

Het stuk dunne darm, waarin het calomel gebraclit
was, vertoont veel moer slijm op do mucosa dan liet
stuk zonder calomel.

Proef S, 21 Scptombor \'87. Ongovoor 0,5 gram
calomel poeder in oen stuk dunne darm gebrnclit om
8 uur 4.5 min.; ongovoor 1 gram calomel in do maag
gebracht om 1) uur, nadat hot duodenum bjj don py-
lorus is ondorhondon.

-ocr page 32-

20

Om 11 uur zijn de peristaltische bewegingen van
alle darmen zóó sterk en onregelmatig, dat het niet
te beoordeelen is of het calomel houdende stuk afwijkt,
evenmin als zulks in de vorige bakproeven kon ge-
schieden.

Het konijn gedood om half vier. Ik vind in de
maag een slijmige, sterk draden trekkende, licht groene
vloeistof, ± 20 cM^. liet fundusgedeelte is licht hy-
peraemiscli en met slijm bedekt; hot pylorusgedeelto
is bleek en met meer slijm bedekt. De reactie van
den maaginhoud wordt niet bepaald. Het stuk dunne
darm met calomel vertoont niets bijzonders,
j Het stuk dunne darm zonder calomel bevat oon

j taniohjko hocveollieid slijniigo bloedige vloeistof. Hot

j blooden is denkelijk afhankelijk van hot stiiksnooren

J| van do niucosa bij hot onderbinden.

Proef 1). 22 Soptombor \'87. Ongovoor oon gram
calüinelpooder in oon Htuk dnnno darm g(!brnclit to
8 uur
35 min ; ongovoor cmmi gram caloinol in do maag
gebracht, na onderbinding van hot diiodoiunn vlak
onder don i)yloruH, to 9 uur 5 min.

Hot konijn wordt om 3 uur gedood. Maag bevat

-ocr page 33-

21

een slijniige, groenachtige vloeistof, -t 35 c\'NP, reagee-
reude neutraal.

Maagmucosa is sterk slijmig. Darmstuk met calomel
bevat geen vloeistof, zijne mucosa slijmig. Darmstuk
zonder calomel vertoont niets bijzonders.

Proer 10. 20 September \'87. Ongeveer een gram
calomelpoeder in dc maag gebracht, na onderbinding
van het duodenum vlak onder den pylorus, oni 9 uur;
ongeveer een gram calomelpoeder in een stuk dunne
darm gebracht, te 1) uur 3.5 min.

Het konijn wordt te 1 uur gedood. De maag bevat

y

een sbjmige, groenachtige massa. Maagwand bedekt
niet taai slijm.

Stuk dunne darm met calomel: do dannwand is zoor
sterk slijmig.

Stuk duiiiio darm zonder calomel: op do mucosa
voel slijin, doch voel minder dan op die van hot
stuk dunne darm, waarin caloinolpooder gebracht was.

Ik vond dus bij deze proeven:

lu de maag steeds een .slijmige vloeistof; do
reactie werd twee maal bepaald cn neutraal ge-

-ocr page 34-

22

vonden en wel bij proef 6 en 9. Maagmucosa met
vrij veel slijm bedekt bij proef 7,8; bij proef 9 en
10 met zeer veel slijm.

Een liciite byperemie in bel fundusgedeelte slechts
bij proef 8. Beide darmslukken gecontraheei\'d in
proef 6.

Dunne dai ni met calomel beval veel slijm in proef
7 en 10, weinig slijm in proef 9.

111. Ik ging nu over tot het brengen van groote
hoeveelheden calomel in de maag, zonder onder-
binding van het duodenum.

Aanbeveling scheen mij hiertoe hel gebruik van de
oesophagus-sonde le verdienen.

In den beginne had ik met vele moeilijkheden
te kampen; tal van pogingen mislukten dan ook.
Ik gebruikte eerst een glazen sonde, maar deze
brak gedurende het inbrengen af, of perforeerde
den oesophaguswand. Met een mijner kennissen
hierover sprekende, werd ik gewezen op de doel-
niatigheid van Nelaton\'s buigzame .sonde. Ik bracht
nu het dier in lichte chloroform-narcose, bestreek
de sonde Hink met oleum oliviuinn, en zag haar.

-ocr page 35-

23

tot mijn groot genoegen, dan gemakkelijk in de
maag glijflen. Een glazen trechter werd er aan
verbonden; daardooi\' kon ik uiterst gemakkelijk
elke hoeveelheid calomel, half gesuspendeerd iu
water, in de maag brengen, liet dier had gedu-
rende deze bewerking niets te lijden.

IM-oef II, 2 November \'87. Bij een konjjn wordt
twee gram calomel met ± 40 c^I^ water van 25\'^ C.
in do maag gebracht. Om 11 uur is de ontlasting
nog nornuuil, half twaalf wordt zij moer vloeibaar;
oen paar uren later heoft hot dier heftige diarrhoea,
wolko blijft tot 5 November, toon ik \'s morgens vroeg
het dier zieltogend vond. lEot komt mij eigenaardig
voor, dat de ontlaste faeces steeds roukeloos waren.

Ik vernietigde do medulla oblongata en ging oogon-
blikkohjk tot de sectio over.

J)e maagwand sluit om oen matigo hoeveolhoid
voedsel. Maagwand sterk slijmig; dit slijm zit zeer
vast aan do onderliggende mucosa. In hot fundus
gedoolto velo (± 20) kleine /-weertjes, allo bostaando
nit witten rand on haoinorrhagischen bodem (sub-
stantio verlies van do mucosa). Zij zitten voor oen

-ocr page 36-

24

gedeelte op de toppen van de plooien, voor een ander
gedeelte daartusschen. Het bovenste gedeelte van
het duodenum bevat een groote groenachtige slijm-
massa, schijnbaar nog met calomelpoeder vermengd.
Do mucosa is sterk shjmig; alle plooien zijn ver-
dwenen. Verder naar beneden is de mucosa van het
geheele darmkanaal rijk aan slijm, ook de nmcosa
van het coecum. De inhoud van het coecum is zon-
der faecale reuk. Het rectum bevat geen eigenaardig
gevormde scybala, maar een half vloeibare massa.

De corticale substantie van de nier is wit, de
witte mergstralen en do roode streepen van het la-
byrinth zjjn zeldzaam duidelijk van elkaar te onder-
scheiden.

De maaginhoud kleurt congopapier blauw, blauw
lakmoespapier niet rood.

Proef Vi. 5 November \'87. Een konijn te 12 uur
2 gram calomelpoeder per sonde in de maag gebracht.
Het dier vertoont eenige uren later heftig diarrhoea
cn sterft ongeveer 36 uren na het inbrengen van liot
calomel. (! November bezocht ik het dier versclioidene
malen om mij van dc heftige diarrhoea en het reu-

-ocr page 37-

25

kelooze des faeces te overtuigen. Tiet konijn verma-
gerde sterk cn weigerde alle voedsel. Salivatie of sto-
matitis mercurialis kon ik niet constateeren (gelijk bij
geen ander der proefdieren). Des nachts stierf het
dier. Ik deed \'s morgens vroeg sectie cn vond: De
eenigzins gecontraheerde maag omsluit een vaste,
reukelooze spijsmassa, welke als omgeven is door een
zak van slijm. De maaginhoud kleurt congopapior
licht blauw, blauw lakmoespapicr rood. De gcheolo
maagmucosa, vooral het pylorusgedeelte maar ook
hot fundusgedeelte, is met een ongelooHjjke massa
taai slijm bedokt, dat zich bij verwijdering als vel-
len van (le mucosa laat aftrekken.

Langs dc vaten, loopende in deu achterwand van
(le kleine naar do groote curvatuur, bevinden zich
tal vau kleine haemorrhagiëii.

De dunne darmen zijn over hot geheel sterk sbjmig,
behalve het onderste gedcelto dat een moor waterigen
inhoud vertoont. Coecum gevidd met een shjmig-
waterige, niet stinkende vloeistof, dio duidelijk fijn
verdoolde faecalo stoHoii gesuspendeerd houdt .Mucosa
dor dikko darm is over haar geheel bedekt met zeer
waterig slijm. Hot benedenste gedeelte echter is hy-

-ocr page 38-

26

peraemisch en vertoont hier en daar kleine haemor-
rhagien in de mucosa.

Proef 13. 8 >^overaber \'87 bracht ik wederom 2
gram calomel per sonde in dc maag van een konijn.
Bij het dier ontwikkelt zich heftige diarrhoea; het
weigert weldra alle voedsel, vermagert sterk, vertoont
geene verschijnselen van kwik intoxicatie cn sterft 10
2sovcmber \'s morgens half acht. Een uur later deed
ik scctic en vond de maag niet gecontraheerd De
maaginhoud , eene lichtgroene, breiachtige, reukeloozc
spijsmassa, reageert zuur (mot congo- cn lakmoes-
papier). Om dezo spijsmassa bevindt zich slijm, doch
deze vormt geen membraan. Do maagwand bedekt
mot zoor veel shjni, die niet zeer sterk aan dc onder-
liggende mucosa adhaoreert.

In het duodenum bevindt zich een ongeloofclijk
groote hoeveelheid ulijni; hetzelfde geldt voor hot
gehcolc dunne darmkanaal. Invaginatio op cóno plaats
van dc dunne darm.

Dc mucosa der dikke darm is mot ccn abnormaal
groote hoeveelheid shjni bodokt.

-ocr page 39-

27

Proef 14. 8 November \'87 bracht ik eveneens bij
een ander konijn 2 gram calomel poeder per sonde
in de maag. Het dier vertoonde dezelfde verschijn-
selen als bij proef 13 beschreven, en stierfin den nacht
van 9 op 10 November. Sectie werd gedaan 10 Nov.
\'s morgens vroeg.

De maag is weinig uitgezet. De inhoud bestaat
uit een breiachtige, met congo- on lakmoespapier
zuur reagoorendo, roukoloozo, groen gekleurde voodsel-
massa, omgeven door oen membraam van slijm.

Do maagwand is bedekt met vool taai slijm. Duo-
denum en dunne darm bevatten eveneens oen eiiormo
massa slijm; in het onderste gedoolto van do dnnno
darmen is dit slijin moor taai.

De dikke dunnen bevatten oen dun vloeibare, alka-
lisch reagoorendo, faocale massa, zonder reuk. Op
vier plaatsen vertoont de dnnno darm inviiginatio.

Proef 1.5. 10 November \'87 werd per sonde 2
gram calomel, mot ± 24 o.M.^^ water gemengd, in do
maag gebracht, liet dier gebruikte hierna sidijjnbaar
mot smaak eonig voodsol. Toon ik or \'s avonds van
dien dag heenging had het dior roods velo dun vlooi-

-ocr page 40-

28

bare faeces, zonder reuk, ontlast; de diarrhoea hield
aan tot 11 Xovember, 3 uur \'s namiddags. Ik achtte
het toen raadzaam het beest te dooden cn ging dade-
lijk tot de sectie over.

Bij het openen der maag en het verwijderen van
den spijsinhoud, zuur reageerende mot congo- en
lakuioes-papier, wordt het oog al dadelijk getroffen
door bloederig doorschijnende gedeelten in den maag-
wand, welke nog flauw hunne typische kleur laten
doorschemeren door calomelpoeder, dat op die plaats
is vastgehecht. Slechts op de plaatsen van sterke
bloeding wordt calomelpoeder waargenomen. Deze
bloedige gedeelten vertoonen op vele plaatsen opper-
vlakkig substantie-verlies; op verreweg de meeste
plaatsen blijken hot te zijn bloedingen in de geheele
mucosa, niet in de muscularis. Tusschen deze groote
bloedige plaatsen kleine puntvormige.

^[aagmucosa overigens met slijm bedekt; de maag-
inhoud reukeloos. Do inhoud van den dunnen darm
is sterk shjmig, do mucosa met slijm bedekt.

Dikke <larm vertoont abnormaal veel hIijiu op do
mucosa en bevat oen dun vloeibaren inhoud zonder
faecalcn reuk.

-ocr page 41-

29

Proef U). 10 Novombor \'87 braclit ik bij een
ander konijn eveneens 2 gram calomel in de maag.
Het dier vertoonde dezelfde verschijnselen als bjj
proef 15 beschreven. Ik doodde het, nadat het calo-
mel 24 uur had ingewerkt. Bij sectie bleek:

Do maag omsluit een reukelooze, zuur reageerendo
(met congo- en lakmoespapier), met slijm gemengde
spijsbrei. Deze spijsmassa is door een membraan van
slijm omgeven. Ook do mucosa is met abnormaal veel
slijm bedekt.

De dunno darmen bevatten abnormaal veel slijm.
In den dikken darm, oii wel in hot gedeelte grenzende
aan het coecum, sterke bloedingen in do mucosa. Op
soinmigo plaatsen alleen op do plooien dor mucosa,
0|) andere plaatsou ook Inssclieu do plooien, op weer
andere plaatsen zich uitstrekkende over een groot
gedeelte van den darmwand. llot is duidelijk, dat
deze bloedingen in de geheele mucosa, niet in do
museularis, hebhen plaats gegrepen.

Proef 17. 10 November \'ST. Bji non derde konijn
word dien dag gram calomel per sonde in de innag
gobracht. Het dier vertoonde gelijke verschjjnseleu als

-ocr page 42-

30

de beide vorige proefdieren; 34 uur na liet inbren-
gen van bet calomel vond ik het stervende, en werd
de medulla oblongatie vernietigd. Bij sectie vond ik:
Een breiachtige, groene spijsmassa in de maag. Dezo
reageert zuur met congo- en lakmoespapier en is om-
geven door oen slijmmombraan. Op de maagmucosa
zit een groote hoevoelheid shjm, die echter niet ad-
haoreert aan de onderliggende mucosa; sterk hypo-
raemischo plaatsen zijn op vele plooien in don fundus
te zien. Aan de benoden-voorvlakte der maag, onge-
veer op gelijke distantie van cardia en pylorus, eenige
puntvormige gaten in do mucosa (ulcora mot haeinor-
rhagisclien bodem). Dit substantie-verlies blijkt alleen
in de oppervlakkige helft van de mucosa tot stand
gekomen te zijn: op ccn paar plaatsen ziet men slechts
bloedingen in dezo oppervlakkige gedoolton van do
mucosa.

Do dunne dannon bevatten veel dun slijm.

Op de toppen dor plooien, niet daartusschon, van do
dikko dannon ziet men sterke bloedingen in do nincoHa.

Proef IS. 22 November \'87 bracht ik nogmaals
2 gram calomel por sondo in do maag van oon konijn.

-ocr page 43-

31

Het (lier had 24 uur gevast. De diarrlioea was hier
uiterst gering. Het konijn gebruikte scliijubaar met
smaak het voedsel dat hem werd voorgelegd. Na 24
uur werd het dier gedood door vernietiging van de
medulla oblongata. Bij sectie vond ik: De maag is
met een breiachtige, groene, reukelooze spijsmassa
gedeeltelijk gevuld; de reactie hiervan is zuur met
(congo- en lakmoespapier). Op do maagmucosa een
groote hoeveelheid taai slijm; dit slijm adhaoroort
vast aan do onderliggende mucosa.

Over do geheele lengte van den dunnen darm, zoor
vool slijm op de mucosa.

Bloedingen in de mucosa van don dikken dnrm,
als vroeger weer op do toppon dor plooien on in het
gedoolto grenzende aan hot coocnm.

Ik vond dus bij deze uebl proeven in hoofdzaak
bet volgende.

De niaatr was slechts eenmaal (zie proef 12)
oenigszins geconiraheenl. De reactie van den maag-
inhoud was steeds zuur, klem-ende congopapier
blauw, blauw lakmoespapier rood.

De maagwand was steeds met veel slijm bedekt.

-ocr page 44-

32

(lat steik aan den onderliggenden maagwand ad-
liaereerde in proef II, 12 en 18; in proef 13, 14,
15, 16 en 17 zat de groote hoeveelheid slijm los
op de mucosa. Om den maaginhoud een slijm-
membraan in proef 12, 14, 16.

Vele kleine zweertjes, alle beslaande uit witten
rand en haemorrhagischen bodem, in proef 11; op-
pervlakkig substantie-verlies van cn liaemorrliagiën
in de mucosa in proef 15.

Sterke hy[)eraemie van en puntvormige gaten in
de maagmucosa in proef .17.

In alle.proeven bleek er ontstaan te zijn, sterke
slijmsecretie van do darmmuco.sa, voornamelijk van
het bovenste doel van den dunnen darm.

llyporaemic van en kleine haemorrhagien in de
dikke darmnnicosa in proef 12; moer uitgebroido
haomorrhagiëu in dc dikke dannmucosa in proof
10, 17 en 18.

Op üénc plaats invaginatio der dimiu* darmen
in proef 13; op vier plaatsen in proof 14.

Op (V\'ue uitzondering na, in proof 18, krogon
do dioron na oon paar uron hovigo diarrhooa, dio
stocds aanliiold.

-ocr page 45-

33

De faecale massa was steeds reukeloos.

IV. Calomelpoeder werd nu in de half ledige
maag gebracht, nadat vooraf het duodenum, vlak
onder den pylorus, was onderbonden. De dieren
hadden 24 uren gevast.

De buik werd van het overtollige haar ont-
«laan en in de linea alba geopend, het duode-
num zoo hoog mogelijk onderbonden, een kleine
opening in den maagwand gemaakt en in deze
opening een trechter gestoken, om het calomel-
poeder in de maag te brengen. De maagopening
werd schielijk en nauwkeurig gesloten en de buik-
wand dicht gemaakt. Een en ander geschiedde zeer
snel en streng aseptisch. De dieren werden nu
gedurende 15 minuten in een warm bad gebracht,
daarna afgedroogd; weldra huppelden zij weór vroo-
lijk rond.

Eenige malen bracht ik het calomel per sonde in
de maag; een andermaal werd door de maagope-
ning een capsule, bevallende 2 gram calomelpoe-
«lor, geschoven. Ook deed ik eenmaal oesophago-
lomi.-i exlerna, en bracht ik in deze opening dn

-ocr page 46-

34

sonde. De hoeveelheden ingebracht calomelpoeder
wisselden af van één tot vijf gram.

Proef 19, 26 Oct. \'87. Door een opening in den
maagwand schielijk een gram calomelpoeder gebracht
na onderbinding van het duodenum.

24 uur later wordt het dier gedood; dadeljjk wordt
de sectie gedaan. Dc maag omsluit een waterige,
reukeloozc voedselmassa. Dc reactie hiervan is zwak
zuur; blauw lakmoespapier wordt haast niet rood,
congopapier haast niet blauw gekleurd.

De mucosa der maag is dik. Verder vertoont zich
niets bijzonders.

Proef 20, 27 Oct. \'87. Bij een konijn gehandeld
als in proef 19 beschreven is. 24 uur later hot dior
doodende, vond ik bjj dc sectio vorandoringon als in
proef 19.

Proef 21, 29 October \'87. Ik breng oen grooto
hoevoelheid, ± 5 gram, calomelpoodor door oon ope-
ning in don maagwand in do holto van dat orgaan.
Duodenum onderbondon. Ifet dier storft \'s nachts, on-

-ocr page 47-

35

geveer 12 uur na de operatie. Bij sectie vind ik de
maag uitgezet, den pylorus vernauwd. De maag bevat
eeu dun vloeibare, reukelooze spijsmassa, welke zwak
zuur reageert met lakmoespapier, echter congopapier
niet verkleurt. Het calomelpoeder over den geheelen
maagwand verspreid; schijnbaar geen veranderingen.
"Weinig uitgebreide peritonitis.

Proef 22, 1 November \'87 wordt bij een konijn
het duodenum onderbonden, door een opening in den
oesophagus de sonde in de maag gebracht; met water
gemengd vloeide langs dezen weg ± 2 graui calomel-
poeder in do maag. liet dier wordt 20 uur later stor-
vende gevonden, onmiddelijk gedood en geopend. De
maag is sterk uitgezet, wellicht ook ondor invloed van
hot ingebrachte water; haar wand omsluit een broi-
achtigo, groene, reukoloozo voodsolmassa. Do reactie
van don inhoud is zwak zuur (mot congo- en lakmoes-
papier). Do maagmucosa mot shjui bodokt, vooral het
pylorusgodoelto. Het fundusgedeolto tegonovor hot
pylorusgedcelto bijna droog. Do pylorus vernauwd.

IM\'OOf 2:1, 2 Nov. \'87. Konijn wordt in lichte chloro-

-ocr page 48-

36

formnarcose gebracht; per sonde wordt ± 2 gram
calomelpoeder in de maag gespoeld , na onderbinding
van het duodenum.

30 cM3 water wordt daartoe verbruikt. Ongeveer
24 uur na het inbrengen van het calomel wordt het
dier gedood. Bij sectie vind ik in de maag een brei-
achtige , groene, reukelooze spijsmassa. De reactie hier-
van is neutraal. De geheele mucosa ia sterk slijmig.
Ilyperaemie niet zeker bestaande.

Proef 24, 2 November 1887 wordt bij een konijn
de pylorus onderbonden; door een kleine maagopening,
daartoe gemaakt, worden schielijk twee capsules in de
maag gebracht, ieder inhoudende 2 gram calomel-
poeder. liet dier sterft \'s nachts. 3 November \'s mor-
gens vroeg wordt do sectio gedaan. Do maag omsluit
een reukelooze spijsbrei, welke zoor zwak zuur rea-
geert mot lakmoospapior, congopapier niet verkleurt.

Langs curvatura major, aan do achtorvlakto on
vooral bij don pylorus zit vool calomolpoodor op do
mucosa. Knormo sljjmsocrotio in hot fundusgedoolto,
maar vooral in hot gedoolto V(5ór don pylorus on in
den pylorus. Sterk(? hyporaoniio over do gohoelo

-ocr page 49-

37

mucosa, vooral van den pylorus en het gedeelte
vóór den pylorus. De wond van den maagwand
heeft een weinig hyperaemisoho, overigens normale
omgeving.

I\'rocf" 25. 4 November \'87, 8 uur \'s avonds, bracht
ik bij een konijn, na onderbinding van het duodenum,
door oon kleine opening in den maagwand, één capsule,
bevattende 2 gram calomelpoeder. 5 November \'s mor-
gens half elf wordt hot dier gedood en sectio gedaan.
Do maag bevat een zeer dunno, haast waterige
vloeistof, (terwijl het dier toch geon water in de maag
gebracht was). Deze verkleurt noch congo- noch lak-
moespapicr; zij is vorder reukeloos en slijmachtig,
hoewel niet stork draden trekkend. Do mucosa op
vele plaatsen met calomelpoeder bedekt. (.Joon andere
verandoringeu worden geconstateerd dan een vrij ge-
ringe socrotio van vrij taai slijm.

Hij dcz.o zeven proeven vond ik dus, dat de maag-
inhoud zwak zuur reageerde in proef 19, 20, 21,
alleen blauw lakmoes rood kleurt in proef 22, 24,
neutraal was dc roactio dor brei in proef 23 en 25.

-ocr page 50-

38

Slijmsecretie der mucosa werd in proef 22, 23,
24, 25 gevonden.

Hyperaemie van de mucosa alleen gevonden in
proef 24.

V. Bij eenige konijnen werd calomelpoeder in
een stuk dunne darm gebracht.

De buik werd daartoe op de bekende wijze ge-
opend en twee stukken dunne darm ongeveer van
gelijke lengte, onderbonden. In een daarvan werd
calomelpoeder of werden calomel bevattende cap-
sules gebracht; het andere stuk diende tot contrôle.
Na afloop der operatie, die, voor zoover mogelijk,
aseptisch werd verricht, bracht ik de dieren in
oen warm bad. Merkwaardig was het om to zien
hoe goed hun dit deed.

l»roef 20, October \'87 worden bij een konijn twee
stukken dunne darm van ongeveer gehjko lengte on-
derbonden, in hot cone stuk wordt ± 1 gram
calomelpoeder gebracht. Ruim 210 uur later vind ik
het dier stervcndo; hot wordt gödood cn echieljjk doo
ik Hcctio. Het stuk, waarin calomel gebracht was,

p-

-ocr page 51-

39

is gecontraheerd; de darminhoud droog, bestaande
uit een worstje, van buiten met een taaie sbjmerige
massa bedekt. Deze uitwendige sbjmerige massa
blijkt bij microscopisch onderzoek rijk te zijn aan
ettercellen. De inwendige bruine massa van het
worstje bestaat uit gedegenereerde lichamen, die
verder niet meer te herkennen zijn.

Het stuk dunne darm zonder calomel is sterk
uitgezet en gevuld met eene dunne slijmerige, bloe-
derige massa (deze laatste denkelijk afhankelijk van
het stuksnoeron der mucosa bij het onderbinden.)

Prod\' 27, 5 October wordt proef 20 herhaald:
eveneens 1 gram calomelpoeder in een der dunne
darmstukken gebracht. 24 uur later wordt het konijn
door vernietiging van de medulla oblongata gedood;
ik doe aanstonds sectie.

Het stuk dunne darm, waarin het calomel gebracht
was, is sterk gecontraheerd, het calomel is op een
plaats opgehoopt en daar in massa (als oen onscha-
dolijko hoop) omgeven door oen dun laagjo slijm.

Het stuk dunne darm zonder calomel vrij sterk
uitgezet door gas. Mucosa bedekt met oen weinig

-f.

-ocr page 52-

40

bloederig slijm. De dunne darm hierboven, vrij met
de maag communiceerende, is sterk uitgezet en bevat
een zwak alcalisch reageerende vloeistof. Maaginhoud
is dun vloeibaar en reageert zwak zuur.

Maagmucosa over \'t geheel hyperaemisch (zonder
twijfel), op een paar plaatsen onder de serose zijn de
grootere cn kleinere vaten prachtig afgeteekend door
puntvormige bloedingen. De mucosa bevat weinig slijm.

l\'roer 28, 4 November \'87 bij ccn konijn twee
stukken dunne darm van ongeveer gelijke lengte
onderbonden. In het eene stuk een capsule gebracht
inhoudende 2 gram calomelpoeder, in het andere stuk
niet. Een cn ander geschiedt om half negen \'s avonds;
Het konijn wordt 5 November te 11 u. 80 min. ge-
dood. IJij de sectie vind ik:

liet stuk dunne darm met calomel niet gecontra-
heerd, inhoudende ecu kleine hoeveelheid slijmige
vloeistof, dc mucosa mot veel slijm bedekt.

Darmstuk zonder calomel vertoont niets bijzonders.

I\'roef 21), 8 November \'87 worden wederom bjj
een konijn twee stukken dunne darm onderbonden.

-ocr page 53-

41 .

In het meest van de maag verwijderde stuk een cap-
sule ingebracht, bevattende 2 gram calomelpoeder; in
het andere stuk dunne darm niet.

Door .vernietiging van mod. ob. wordt hot dier ruim
24 uur later gedood en do sectie gedaan.

De maag omsluit een waterachtige spijsbrei, reagee-
rendo zuur met lakmoes- en congopapior; do reuk
dor spijsbrei is onaangenaam. Afstand eerste ligatuur
van pylorus bedraagt 125 cM. Stuk dunno darm
zonder calomel is 11\' /o cM. lang, het daarop volgende
stuk dunno darm mot calomel is 13 cM lang. Do
geheele duinie darm boven dc eorsto ligatuur is sterk
uitgezet door lucht cu watorachtigou inhoud; dezo
inhoud reageert alcalisch en do mucosa is sbjmig.

Het stuk afgebonden dunno darm md calomel bevat
weinig inhoud en is niet gecoutraheerd; het calomel
is op oen paar plaatsen opgehoopt en omgeven d(ii)r
shjin; op ééne plaats, waar hot calomel togou den
wand aan zit, is zeer veel slijm.

Stuk dunno darm zonder calomel vertoont weinig
of geen slijm op du mucosa, ook vordor niots bijzonders.

Mucosa dor dikke darm vertoont geen afwij-
kingen.

-ocr page 54-

42

Proef 30, 8 November \'87. Gehandeld als in
proef 29. Ongeveer 24 uur later wordt het dier
gedood door vernietiging der med. ob. en vind ik
bij sectie:

De maag en dunne darmen boven de eerste ligatuur
sterk uitgezet.

De maag bevat een groene breiachtige voedsel-
massa, welke met congo- en lakmoespapier zuur rea-
geert en zeer onaangenaam riekt. De bovenste ligatuur
is 1.80 meter van den pylorus verwijderd. Stuk dunne
darm zonder calomel is lang 18\'/2 cM. Dit stuk is
nagenoeg zonder inhoud en de mucosa met een onbe-
teekenende hoeveelheid slijm bedekt.

Het stuk dunne darm met calomel is Wj^ cM. lang,
cn 1,99 meter van den pylorus verwijderd.

Dit stuk bevat veel inhoud (spijsbrei) met veel
vloeistof, reageerendc alcalisch cn zonder reuk.
De mucosa is met weinig slijm bedekt. Over het
\'algemeen is do mucosa hyperaomisch , op onkelo
plaatsen, waar hot calomol in grootere hoovoelheid
togen de mucosa aan ligt, is dezo werkelijk bloederig
geinfiltreerd.

Dunne darmen boven du ondorbindingsplaats mot

-ocr page 55-

43

een faecaal riekende, vloeibare spijsbrei gevuld; deze
reageert vrij sterk alcalisch.

Dc dikke darmen vertoonen niets bijzonders.

Bij deze proeven vond ik dus, dat hel afgebonden
stuk dunne darm, waarin calomelpoeder was ge-
bracht, zich in geconlraheorden toestand bevond,
zio proef 2(3 en 27; bij de andere prooven was dit
niet het geval.

Dal het calomel meer of minder slerke slijm-
secretie opwekt bleek uit alle proeven, zie vooral
proef 28 on 29.

Hyperaemie en bloederige infillralio van de darm-
mucosa, zic proef 30.

Vl. Zeer gewenscht kwam hel mij voor, om
nu ook calomel in.de (hnino darm le brengen,
zonder dal de circulatie van den darmiidioud hier-
door sloornis zou ondervinden, cn allo voedsel dus
vrij door hel geheele darmkanaal kon passeeren.
De meest geschiklo methode, om dit doel lo be-
reiken, scheen mo loc, hel maken van een kleine
opening in den darmwand, hierdoor het calomel

-ocr page 56-

44

in den darm te brengen en door middel van den
darmnaad de gemaakte opening le sluiten. Opdat
alles zoo snel mogelijk zou kunnen geschieden, ge-
bruikte ik ook hiertoe capsules gevuld met 2 gram
calomelpoeder. Telkens werden de dieren ter re-
stauratie met schitterend succes gedurende 15 mi-
nuien in een warm waterbad geplaatst.

Aseplisch werd ook hier zooveel mogelijk geo-
pereerd. Slechts tweemaal is het mij gelukt dit
plan naar wensch ten uitvoer te brengen.

Procr U, 13 Ts^ov. \'87. In het duodenum, 2.cM.
beneden den pylorus, wordt een kleine opening ge-
maakt en hierdoor een capsule, inhoudende 2 gram
calomel, in den darm gebracht, waarna deze opening
door den darmnaad uiterst nauwkeurig wordt gesloten,
zoodat vrije conununicatie tusschen maag cn darmen
blijft bestaan. Slechts weinige uren na bet inbrengen
\'van het calomel vertoont hot dier Iiefiigo diarrhoea ,
deze bljjft steeds aanhouden; het dier is \'s avonds
zoor ziek en weigert allo voedsel. Het sterft in den
nacht van 13 op N November.

Vóór 5) uur \'s morgens, 14 November, wordt do

-ocr page 57-

45

sectio cadaveris gedaan. Ik vind de maag uitgezet
door gas; de maaginhoud vertoont zich als een dunne
spijsbrei, reageerende zuur met congo- en lakmoes-
.papier. In do voorvlakte van don maagwand, dicht \'
bij den pylorus, bloeding in de mucosa. De opening
in den darm blijkt goed gesloten en de communicatie
daar ter plaatse vrij te zijn.

Hieronder is het duodonum sterk slijmig gezwollen
en ook hyperaemiscli. Hier en daar is nog duidelijk
veel calomelpoeder, vermengd mot een shjmige wate-
rige massa on mot spijsbrei, aanwezig. In de onderste
helft vnn hot duodenum is dc mucosa minder hy-
peraomiscli, maar zijn do toppen der plooien wit en
gezwollen. ^lucosa van do dikko darmen is sterk
gezwollen en op do toppen der plooien, dicht bij hot
coecum, vortoonon zich bloedingen. Over \'tgoheol is
do nnicosa sterk sbjmig.

I\'roel\'Jlli, 13 Nov. \'87. IJij oon ander konijn wordt
dozolfdo proef verricht. Eveneens 2 gram calomel-
poodor in deu dunnen darm gebracht. Hot dier wordt
14 Novombor, 10 uur \'s morgens, gedood (dus ongeveer
20 uur nadat het calomel was ingebracht). Gedurende

-ocr page 58-

4G

de laatste levensuren had het heftige diarrhoea ver-
toond; de ontlaste stoffen hadden geen faecale reuk.

Bij sectie blijkt de maag niet uitgezet te zijn.

Maaginhoud is een vastere spijsmassa, die met
congo- en lakmoespapier zuur reageert. In het fundus-
gedeelte hyperaemie van de toppen der plooien. De
niucosa van de dunne darmen is sterk slijmig; in
het onderste gedeelte der dunne darmen op de toppen
der plooien witte gezwollen plaatsen. De mucosa der
dikke darmen is over haar geheel veel te slijmig, en
vertoont bloedingen op de toppen der plooien, van
da gedeelte, hetwelk grenst aan het coecum.

Mogen deze proeven klein in aantal zijn — het
»niet tellen maar wegen" geldt hier zeer. De ope-
ratie is toch als weinig ingrijpend te beschouwen
(met het oog op de functie en de verandering der
darmen). De normale circulatie van den inhoud
is bewaard gebleven. liet calomel was slechts
onderworpen aan dc inwerking van den darm-
inhoud, zoodal wc hier zoo natuurlijk mogelijk de
reactie van den dannwand op\'calomel, niet ver-
ander<l in de maag, voor ons hebben. Die reactie

-ocr page 59-

47

is sterk; lieftig zijn de peristaltische bewegingen,
vermeerderd is de secretie in de darmen, althans
van slijm; bloederige infdtratie in de mucosa is
mede een gevolg.

Mijn vriend ten Noovor de Rrauw zegt in zijn
dissertatie: »calomel wordt niet bij maagziekten
aangewend, echter veel hij darmziekten gebezigd
on wekt vooral peristaltische bewogingen van don
darm op: ik vond hel interessant do werldng o|)
de maagspieren na le gaan."

Na proefneming op konijnen komt hij lot do
conclusio, dal het calomel zeer sterke perislaltischo
bewegingen van de maagspieren opwekt. Niet twij-
felende aan de juistheid zijner uitspraak, vond ik
hel belangrijk deze doorspoelingsprocven to her-
halen, ten einde met eigen oog deze vermeerderde
perislalliek der maag te kunnen aanschouwen, maar
vooral om den invloed le kumien nagaan, dien hel
calomel, onder dergelijke omslandigheden in do
maag gebracht, op hare nuicosa uitoefent. Evenals
do Hrauw deze dooi\'spoelings proeven verriohtto,
welko hij in zijn di.««ortatie uitvoerig boscluvol, heb

-ocr page 60-

48

ook ik gehandeld, met dat onderscheid evenwel dat
door mij grootere hoeveelheden calomelpoeder in
de maag werden gebracht.

Proef 33, 9 September bracht ik 100 mgrm. ca-
lomel in de maag en zag ik, 20 minuten daarna,
enorm sterke bewegingen aan het pylorusgedeelte ont-
staan. Het dier stierf nadat 2 uur het calomel op
den maagwand had ingewerkt. De maagmucosa ver-
toonde geen veranderingen.

l»roL\'f 34, 10 Sept. \'87 bracht ik 200 mgrm. ca-
lomel in de maag. 3 minuten later zijn zeer zwakke
peristaltische bewegingen to zien, voor het eigenlijke
pylorusgedeelte, waar zij vóór do working van hot
calomel niet te zien waren; nog 15 minuten later
worden de peristaltische bewegingen sterker on grijpen
meer naar don fundus toe aan. 40 minuten na hot
inbrengen van het calomol wordt hot konijn godood.
Mucosa is bleek; vorder niets bijzonders to erkennen.

Proef 35, 13 Sopt. \'87 bracht ik 1 gram calomol
in de maag; 5 minuten later worden do poristaltisclio
bewegingen der maag sterker. Zjj beginnen voel

-ocr page 61-

49

verder van den pylorus af. Bijna voortdurend zijn
groeven in den fundus te zien, die telkens verdwij-
nen; 10 minuten later is de geheele maag naar rechts
en links in beweging.

15 minuten later zijn de peristaltische bewegingen
enorm sterk. Het konijn wordt gedood, ongeveer
drie kwartier na het inbrengen van het calomel, de
maag geopend. Ik vind de achtervlakte van de
maag bedekt met een laag wit poeder, zonder ken-
bare veranderingen in de maagmucosa.

Proef 3ü. 14 September \'87 bracht ik nogmaals
1 gram calomel in de maag. De peristaltische bewo-
gingen van do maag worden ook bij deze proef onorm
sterk oudor den invloed van hot calomel. Vooral zijn
deze zoor sterk in het fundusgodoelto. Post mortem
bleek hot calomelpoeder door het geheele fundusgo-
doelto verspreid te zijn; pylorusgedeelte vrij.

Geen veranderingen onder het calomolpooder in don
maagwand.

Hel re.snllaal van deze vier proeven is dus, dal
ik .slechls kan bevesligen wal door de Brauw werd"

-ocr page 62-

♦ 50

uitgesproken: »calomel wekt sterke peristaltische
bewegingen van den maagwand op,"

Uit deze proeven volgt, dat de peristaltische be-
wegingen zijn reflectorisch; het calomelpoeder toch
werd teruggevonden op de laagst liggende gedeelten
van den maagwand en de peristaltische bewegingen
omvatten den geheelen omtrek der maag. Ze gingen
hier, zooals bijna altijd, nagenoeg alle uil van de
cardia.

Gelijke experimenten, als met het calomel, wer-
den nu verricht met cinnaber, om hierdoor le
kunnen conslateeren, of dil »onoplosbaar" kwik-
zout, veranderingen in de mucosa van maag en
darmkanaal opwekt of niel.

B. Cinnaber.

1. Voedering van konijnen mol cinnaber.

Vier konijnen kregen dagelijks 100 mgrm. cinnaber.

I\'roel" .\'{?. Eon dozor dicron, oen kloin tongor
konjjntjo, kroog na 4 dagen e.en weinig diarrhoea on
word don volgenden dag gedood. Bij
Hoctio vond ik

-ocr page 63-

51

in do maag oon korrelige, groene spijsmassa, welke
met congo- en lakmoespapier zuur reageert; aan dezen
maaginhoud was een onaangename reuk.

Maagmucosa bedekt met eenig shjm.

Darmmucosa ook met eenig shjm bedekt; verder
geen bijzonderheden te zien.

IM\'oei\' 38. Een tweede, iets grooter konijn, kreeg
gedurende 10 dagen 100 mgrm cinnaber (de die). Do
faeces werden toen iets dunner en het dier stierf
\'s nachts, (waarschijnlijk tengevolge van strenge koude).
Ik deed \'s morgens vroog de sectie on vond in do
maag weinig inhoud; dezo reageert stork zuur, zoowel
mot congo- als mot lakmoespapier. Mucosa der maag
mot een weinig shjm bedekt. In het bovenste gedeelte
van duodenum was ook nog een weinig (abnormale?)
shjmsecrotio. Vorder geon erkenbare veranderingen
waar te nemen.

Twee andere konijnen, die gedurende 14 dagen
oveneons lOÜ ingrni. cinnaber (do die) haddon g(ï-
krogon, vertoonden gedurende het loven geon waar
lo nonion abnormale verschijnselen omler don in-
vloed van hel cinnalior.

-ocr page 64-

52

Bij sectie worden noch in de maag, noch in het
darmkanaal eenige afscheiding gevonden.

De maaginhoud reageert in beide gevallen, èn
met congo-, èn met lakmoespapier zuur.

Aangezien deze proeven weinig resultaat ople-
verden, ging ik tot het nemen van andere over.

De konijnen werden op de bekende wijze in het
toestel van Muller gebracht. De maag werd telkens
leeg gespoeld en hierin 1 gram cinnaber gebracht.
Voorts werden twee stukken dunne darm van ge-
lijke lengte op twee plaatsen onderbonden en in
één dezer stukken, eveneens één gram cinnabcr-__
poeder gebracht, in het andere stuk niet.

Proef 30, Op de wij/.e hierboven beschreven wordt
27 September met een konijn geliandold; oen en
ander geschiedt to 9 uur. Drie uron later sterft
•het dier en vind ik in de maag oon bruinachtige,
waterige vloeistof, welko alcalisch reageert. De
maagmucosa vind ik met weinig slijm bedekt.

De beide stukken darm, het ééno mot, het andere
zonder cinnaber, hebben nagenoeg hetzelfde voorkomen.

-ocr page 65-

53

Proef 10, Ingericht als proef 39. Bij deze proef
wordt echter het duodenum vlak onder den pylorus
onderbonden. Het dier leeft 3 uren.

Bij sectie vind ik in do maag oen slijmerige groen-
achtige vloeistof mot alcaUscho reactie.

De maagmucosa matig mot slijm bedekt en een
weinig hyperaemiscli.

De beide darmstukken zijn ongeveer gelijk.

Proef 11, Ingericht als proef 40. Het dier sterft
na 3 uur. Bij sectio blijkt do maag to omsluiten een
liclit-groene, sterk sbjmigo vloeistof, roageoronde
zwak alcalisch. Do maagmucosa mot weinig slijm
bedekt.

Stuk dunno darm met cinnaber vertoont vergeleken
met het stuk zonder cinnaber geen verandering.

Hel resullaal viin deze drie proeven is slechls
negatief.

Ik bracht daarom grootere hoeveelheden cinnaber
in de maag, na vooraf het duodenum al of niet te
hebben onderbonden. Aangezien het mij niet ge-
lukte cinnaberpoeder per sonde in de maag te

-ocr page 66-

54

brengen, geschiedde dit steeds door middel van
capsules die door een kleine opening in den maag-
wand naar binnen werden geschoven (na opening
der buikholte).

Proef 42, 4 November wordt bij een tamelijk groot
konijn een capsule, inhoudende 2 gram cinnaber, in
de maag gebracht, nadat vooraf het duodenum is
onderbonden. Na verloop van 15 uur wordt het
dior gedood en sectie gedaan.

De maag bevat een haast waterdunne vloeistof met
weinig spijsresten vermengd. Deze inhoud is bijna
reukeloos, kleurende congopapier licht blauw, blauw
lakmoespapier licht rood. De geheele maag, vooral
het pylorusgedoolto, is bedekt met zeer taai on wei-
nig adhaereerend slijm. Verder niets bijzonders.

Proef 43, Bij oen konijn worden 9 November, door
•oen kleine opening, twee capsules, ieder inhoudende
2 gram cinnaber, in de maag geschoven; het duode-
num niet onderbonden. Ongeveer 24 uur later wordt
het dior gedood en blijkt bij sectio, dat de maag iets
is uitgezet.

-ocr page 67-

55

Maaginhoud bestaat uit een dunne groenachtige
voedselmassa, welke sterk zuur reageert met congo-
en lakmoespapier. De reuk der maaginhoud is onaan-
genaam.

De maagmucosa is over haar geheel bedekt met
zeer fijn verdeeld cinnaborpoeder; de mucosa zelf is
droog.

Dunne darmen bevatten een dun slijmige vloeistof;
de mucosa is hier cn daar mot cinnaberpocder bedekt.

Dikke darmen, schijnbaar normaal, bevatten scybala
waaraan faecale reuk wordt waargenomen.

Procl\' ü, 10 November gehandeld als in proof
43. Een gelijke hoeveelheid cinnaber wordt in do
maag gebracht zonder onderbinding van hot duodo-
dcnum. liet dior wordt na 24 uur gedood cn do soctio
dadelijk verricht.

Ik vind hot cinnabor hier niet zoo over dc maag-
mucosa verdoold; hot is hier moor op écne plaats
togen do mucosa aan opgehoopt.

Maaginhoud, onaangenaam riekend, vertoont zich als
een groene vaste spijsmassa, wolko (met congo- en
lakmoespapier) zuur reageert.

-ocr page 68-

56

De maagmucosa vertoont geen bijzonderheden.

De mucosa der dunne darmen is rijker aan slijm
dan men het bij gezonde dieren vindt.

Dikke darmen vertoonen geene afwijkingen.

Ook deze proeven hadden dus een negatief resultaat.

Ik bracht nu cinnaberpoeder in een afgebonden
stuk darm, nadat ook een aangrenzend stuk van
gelijke lengte was onderbonden.

Viermaal herhaalde ik deze bewerking, zonder
zichtbare veranderingen der mucosa onder invloed
van het cinnaber te kunnen waarnemen.

In proef 42 werd veel meer slijm op de mucosa
der maag gevonden, dan men bij normale dieren
pleegt aan te trefren, maar eensdeels verschilde do
slijmrijkdom bij gezonde dieren onderling niet on-
belangrijk en anderdeels was in proef 42 de mu-
"cosa droog, terwijl ze toch met cinnaber bedekt
was. Ik meen dus uit alle proeven gezamenlijk
tot het besluit te moeten komen, dat cimiabcr ói
niet, óf slechts uiterst zwak óp den wand van
maag en darmen inwerkt.

-ocr page 69-

57

De verklaring van het voor mijn doel belangrijk
ondei-scheid tusschen de werking van cinnaber en
die van calomel moet liggen in het verschil van
oplosbaarheid.

Terwijl de chemici ons veel vertellen van om-
standigheden , waaronder uit calomel oplosbare kwik-
verbindingen kunnen worden gevormd, wordt van
cinnaber medegedeeld, dat het noch door chloor-
waterstofzuur, noch door verdund
IINO3 wordt
aangegrepen, maar gemakkelijk door koningswater
wordt opgelost. Dat het ook wordt opgelost in een
geconcentreerde oplossing van zwavelpotasch heeft
eveneens weinig belang voor de verandering in
het darmkanaal. Ik kom dus tol de conclusie, dat
cinnaber voor maag en darmen een indiHbrente stof
is, omdat het in de daarin aanwezige vloeistolVen
volkomen onoplosbaar is.

-ocr page 70-

HOOFDSTUK HI.

Toepassing der waarnemingcH op dc\' therapie.

De veranderingen, die ik in mijne proeven na
de toediening van calomel in maag- en darmwand
vond, zijn op zichzelf van gewicht (ik kom hier
beneden op terug), maar kunnen aan den prak-
tischen geneesheer, in verband met de resultaten
der waarneming aan het ziekbed, strekken lot nadero
bepaling van de indicaties tot en de contra-indi-
caties tegen de toediening van calomel. Eene kleine
uitwijding over het Iherapeulisch gebruik van ca-
lomel bij maag- en darmlijders kan hier niet achter-
wege blijven.

Uit te wijden over do vele voordeelen, die men
zich voorstelde van do toediening van calomel in

-ocr page 71-

69

het begin van typhus abdominalis, mag overbodig
heeten.

Wie van de geachte Lezers van dit proefschrift
weet niet, dat men gemeend heeft daardoor de
typhus in zijn loop te kunnen stuiten. Welk
praktisch medicus wordt niet gedwongen, om in
zulke gevallen op nieuw calomel toe te dienen, als
hij bedenkt:

1° dat het gift dier gevreesde ziekte in bet
darmkanaal pleegt le worden opgenomen;

2° dat calomel vei-schillende gistingsprocessen in
hel darmkanaal tegengaat!

Ik wijs er hier nog eens op, hoe ik in mijne
proeven door de toediening van calomel de faeces
reukeloos vond.

Ik vermeld, dal ik ook bij volwassen menschen
en kinderen van zeer verschillende leeftijden een
dergelijke gistingwerende werking van calomel kon
conslateeren. Herhaalde malen was ik er geluige
van, dat bij de genoemde personen, door llinke
hoeveelheden calomel, de dunne faeces bij diar-
rhoea ontlast, van vreesselijk slinkend nagenoeg
rcukeloos werden. Door dc schitterende werking

-ocr page 72-

60

getroffen werd ik somtijds haast verleid, deze aan-
genaam riekend te noemen. (Ik druk daarom zoo
sterk op bet reukeloos worden der faeces door ca-
lomel, omdat dit in de literatuur óf niet bespro-
ken , óf althans niet zóó op den voorgrond gebracht
wordt, als bet dit wel verdient).

Rotting berust op de werking van schizomyceten.
Typhus abdominalis is afhankelijk van bacillen die
in het darmkanaal binnen dringen. Ik aarzel dan
ook niet de calomel-therapie in het begin van
typhus, door vele geneeskundigen op grond van de
ervaring aanbevolen, volkomen rationeel te noemen,
overeenkomstig onze ideën omtrent lagere organis-
men en besmettelijke ziekten in het algemeen.

Ik ga verder. Reeds de oude geneesheeren vrees-
den in de latere tijdperken van typhus abdominalis
den tragen stoelgang. Ik was eens in tie gelegen-
heid de sectie bij te wonen van een persoon, die
to gronde was gegaan aan een recidiveerenden
ileo-typhus. De vrouw had in de laatste dagen van
en in de eerste dagen na den ccrsteu aanval buiten-
gewoon tragen stoelgang. Bij rle sectie zag ik de half
genezen oude zweren in het laagste gedeelte der

-ocr page 73-

61

dunne darmen, de nieuwe zweren in liet hooger
liggende gedeelte. Ik kon niet nalaten de ontwikke-
ling der nieuwe zweren in verband te brengen met
den tragen stoelgang (verschillende dergelijke waar-
nemingen vond ik beschreven) en ik meen te mogen
vermoeden, dat niet alleen diarrhoea hier heilzaam
zou geweest zijn, het recidiveeren der ziekte had
kunnen tegengaan, maar dat bovenal eene evacu-
eerende en daarenboven desinfecteerende werking
van calomel hier op hare plaats geweest zou zijn.

De diarrhoea bij typhus abdominalis moet, meen ik,
als eene heilzame maatregel der natuur, ter verwijde-
ring der ziekte oorzaken, beschouwd worden, zoo dik-
wijls in den loop van ileo-typhus de darmontlasling
minder frecpient wordt (gesteld dat dit verschijnsel
niet aan perforatie, of een ander ernstig lijden van den
darmwand, kenbaar aan groote gevoeligheid bij druk-
king, moet worden toegeschreven) eene tlinke boe-
veelheid calomel geindiceerd is.

Dij kinderdiarrhoeën, afhankelijk van vei-scbillende
oorzaken, is de toediening van calomel ireds sedert
langen lijd in zwang. Do verklaring van de werking
van calomel heefi natuurlijk groolen invloed op de

-ocr page 74-

62

indicaties, die volgens de verscliillende medici tot
de toediening bestaan. Barthez en Sanné (in
hunne bekende „Traité clinique et pratique des
maladies des eufants", II, 1887) zien calomel aan
voor een „modificateur des sécrétions". Ik behoef
dan ook wel niet te zeggen, dat hunne indicatie
tot de toediening van calomel bij de gewone kinder-
diarrhoeën weinig scherp omschreven is en dal
calomel door hen in éénen adem genoemd wordt
met vele andere middelen, die in zulke gevallen
nuttig kunnen werken.

Vogel (Lehrbuch der Kinderkrankheiten 1887)
meent, dat calomel hiér slechts kan dienen om
diarrhoea op te wekken en vindt het daarom ook
alleen bij verstopping aangewezen. Hij blijkt onbe-
kend te zijn met het groote nut, dat calomel in
zulke gevallen kan aanbrengen.

Wiederhofer (Gerhardt\'s Handbuch der K. Kr.
IV) noemt het middel zelfs niet.

Henoch (Vorlesungen fdier Kinderkrankheiten
1881) beveelt hel aan, zag er veel succes van, maar
de desinfecteerende werking brengt hij te weinig op
den voorgrond.

-ocr page 75-

63

Babinsky (Lelirbucli der Kinderkrankheiten,1887),
op de desinfecteerende werking van calomel druk-
kende, beveelt het aan bij acute, subacute, chroni-
sche enteritis en zag er veel succes van bij dyspepsie.

Bij cholera infantum wordt het middel door den
één (Solltmann b. v.) veroordeeld, door anderen
aanbevolen: ik zwijg hierover, omdat mijn erva-
ring zich niet tot deze ziekte uitstrekt.

Buitengewoon dikwijls was ik in de gelegenheid
de werking van calomel bij diarrhoeên van jonge
en oudere zuigelingen waar te nemen. Ik kwam
op grond van deze werking tot do overtuiging, dal
men in vele van deze gevallen verkeerd doel, do
ziekte enlerilis to noemen: de genezing, die in
weinige uren of dagen dikwijls volkomen is, be-
wijst, dat er slechts oen abnormale reactie, slerko
peristaltische beweging, slijmsecretie enz. is op den
sterk gistenden darminhoud met zijne vele sterk
prikkelende gistingsproducten.

Dezo voorstolling leidde lol de loediening van ca-
lomel in groole hoeveelheden, voldoende om zuivere
frojpienle darmonllasling op le wekken en don slank
der faeces weg le nemen. Do schitlerende resul-

-ocr page 76-

64

laten daarvan door mij in de cliniek en in de poli-
cliniek alhier waargenomen, kan ik kort in het
volgende samenvatten.

Zuigelingen, wier voedsters niet voor de noodige
reinheid der zuigflesschen, van de tepels, van de
mondholte gezorgd hadden, of die oorzaken van
gisting in groote hoeveelheden met de zoogenaamde
„dotten" aan de kinderen hadden toegevoerd, of
gistende melk hadden gebruikt, werden in grooten
getale, dientengevolge lijdende, in het ziekenhuis
alhier gebracht. Gewoonlijk hadden ze frequente,
stinkende darmontlasling. Ook loosden ze wel zeld-
zaam harde faeces, die evenwel een zeer onaange-
namen reuk verspreidden. De faeces waren gemengd
en bedekt met slijm en bloed. De patiënten waren
slecht gevoed, lieten door hun gehuil dc moeder
dag noch nacht rust.

Oudere kinderen hadden dergelijke verschijnselen,
maar lang niet zelden klaagden de verpleegstei-s
slechts over het slechte humeur, de onrustige slaap,
dikwijls onderbroken door droo.men, gillen, enkele
malen zelfs over stuipen, welke laatste verschijnselen
ook bij de jongere kinderen dikwijls voorkwamen.

-ocr page 77-

65

In zulke gevallen nu had herhaalde toediening
van tlinke doses calomel (bij zuigelingen van ±
25 mgrm., bij grootere kinderen van 50—100
mgrm., om het uur toe te dienen, totdat ruime
defaecatie volgde), schiltprend elTect. Meestal waren
zulke kinderen in weinige dagen, somtijds zelfs in
één dag in zooverre genezen, dat, bij goede toebe-
reiding van het voedsel en zorg voor de noodige
reinheid, de darmen normaal funcUonneerden, de
kleine palienten bij dag en bij nacht rustig waren,
zooals men het verlangen kon, dal bun slechte ge-
moedsstemming verbeterd was en langzamerhand
hun lichaamsgewicht naar behooren toenam.

Dal men lerechl zulke toestanden opvat in den
door mij hier aangegeven zin blijkt, meen ik, vol-
doende uit het medegedeelde, liet volgende feit,
ook niel zelden voorkomende, kan nog als een
goeden grond worden beschouwd van de meening,
dat bij de gewonö diarrboea der zuigelingen, val-
schelijk enterilis genoemd, de darmwand zelf niet
ziek is, maar slechls abnormaal reageert op den
abnormalen inhoud. Ilet feil, waarop ik het oog
heb, is hel volgende.

-ocr page 78-

66

Moeders brengen ons zuigelingen, volgens hare
verklaring lijdende aan frequente ontlasting van
stinkende faeces. Men geeft de patientjes middel-
matig groote doses calomel, b. v, 40 mgrm., en
plotseling wijkt de diarrhoea, zoodat het calomel
wordt beschouwd als een middel „om te stoppen."
De later ontlastte faeces, die lang in den dikken
darm zijn blijven liggen, zijn stevig, de nog
later verschijnende kunnen in alle opzichten nor-
maal zijn. Dit niet al te zelden voorkomende feit
(bij kinderen die lang aan diarrhoea hadden gele-
den) is in andere taal een omschrijving van de be-
schouwing, zoo even door mij ontwikkeld.
- Men kent de tabes me.seraica en do prognose dier
ziekte. De peritonitis, die zich in haar loop ont-
wikkelt, mag men toeschrijven aan ziekteoorzaken,
dikwijls tubercelbacillen, die uit de darmulcera
direct door den darmwand heen het peritoneum
hebben bereikt. Het is evenwel bekend, nog voor
een paar jaar werd hier in hel ziekenhuis zulk een
geval waargenomen, dat na den «lood de gedu-
rende hel leven gediagnosticeerde zweren niet ge-
vonden worden, en de peritonitis niet afhankelijk

-ocr page 79-

67

is van tubercelbacillen. Ik heb grond aan te nemen,
dat
7Ailke gevallen niet al le zeldzaam zijn. In de
2 laatste jaren zag ik op de policliniek tweemaal
een kind met heftige diarrhoea, veel vloeibaar ex-
sudaat in periloneo, buitengewoon sterk verma-
gerd, door de toediening van calomel in korten
lijd genezen. Hier moest men dus wel aannemen,
dat de darm geen belangrijk anatomische verande-
ring- had ondergaan eu dat de peritonitis afhan-
kelijk was van een vrij onschuldigen oorzaak, die
in het darmkanaal de abnormale gisting en daar-
door de diarrhoea oiulerhouden had. Zij had ze-
kerlijk den (lood van de kleine lijders ton gevolge
kunnen hebben, was zij niel door calomel onscha-
delijk gemaakt on verwijderd.

Ik behoef wel niet uitdrukkelijk lo zeggen, dat
men *lil elVecl met calomel slechts bereiken kan,
als het voedsel volgens do regelen van kunst on
wetenschap wordt bereid on voorts aan de gewich-
tige eischen der hygi(^ne zooveel mogelijk gehoor
wordt gegeven.

Hoewel hel optreden van specialiloilen voor kin-
derziekten, hel ver.schijncn van afzonderlijke hand-

-ocr page 80-

68

boeken, niet-deskuncligen zouden kunnen doen
meenen, dat kinderziekten een geheel andere be-
handeling eischen dan de ziekten van volwasse-
nen — hoewel zelfs deskundigen in die mcening
zouden kunnen worden gebracht bij het vergelijken
van de maatregelen, die mondeling en schriftelijk
worden aanbevolen bij diarrhoea van volwassenen
en kinderen, spreekt het toch van zelf, dat zulk
een voorstelling slechts een dwaling zou zijn. Dit
was het uitgangspunt van de behandeling van diar-
rhoeën bij volwassenen met calomel, als darmzweren
c. s. mochten worden buitengesloten (in de cliniek en
in de policliniek voor lijders aan inwendige ziekten
alhier). Heftige diarrhoeën, die korten tijd bestaan
hadden, zag ik plotseling wijken na de toediening
van groote hoeveelheden calomel, b. v. 250 mgrm.
pro dosi. Lijders aan chronische diarrhoea, die op
de. gewone wijze zonder succes behandeld waren,
mucilaginosa genomen hadden, ook wel acidum tan-
nicum, ipecacuanha, calumba enz. hadden gebruikt
en wier voeding door den invloed van de ziekte cn
van de geneesmiddelen belangrijk gch\'den had, ge-
nazen in korten tijd door calomel.

-ocr page 81-

69

De aanleiding tot deze wijze van behandeling in
onze interne cliniek was de volgende. Het tweejarig
zoontje van den Heer X, was onder behandeling
van prof. Tahna. Het was uit gezonde ouders ge-
sproten, zwaar gebouwd en vroeger volkomen ge-
zond geweest. Veertien weken lang leed het, niet-
tegenstaande een uitei\'st zorgvuldige verpleging en
eene nauwkeurige regeling van het dieet aan diar-
rhoea, die slechts tijdelijk week voor opium. De
voeding van het kind leed zoo weinig, dat vreem-
den de aandoening voor onbeteckenend hiulden; de
ouders maakten zich echter ongerust over de ver-
zwakking, de vermagering en de lusteloosheid van
het kind. De raad van velen der meest bekende
llollandsclie geneeskundigen werd ingewonnen en
opgevolgd, maar zonder succes. Slechls opium kon,
zooals ik gezegd heb, tijdelijk de diarrhoea onder-
drukken. Maar bij kinderen kan men toch niet
voortdurend opium geven en de vtieding van het
kind ging steeds achteruit!

Overwegende, dal hel kind vroeger sleeds gezond
was geweest, dal zulk een diarrhoea bij hel nog
niet zeer zieke kind slechls van een abnormalen.

-ocr page 82-

70

(zooals de waarneming leerde), stinkenden darm-
inhoud kon afhankelijk zijn, greep prof. Talma naar
het calomel. Driemaal werd 75 mgrm. toegediend:
zeer frequente stoelgang volgde, het kind was luste-
loos, de moeder maakte zich ernstig ongerust, maar
— aan den avond van den zelfden dag was de
diarrhoea verdwenen, om nooit terug te komen.
De knaap was in weinige weken volkomen gezond.

Voor de praktijk verdient vermelding, dat dil
jongetje voortaan ongestraft fruit, snoeperijen en
dergelijke dingen kon nemen, die hem reeds ge-
ruimen tijd vóór de diarrhoea onthouden waren,
omdat op het gebruik daarvan meermalen buikpijn,
kortstondige diarrhoea en de overige bekende ,,ge-
woonlijk van „enteritis" afhankelijk gestelde symp-
tomen volgden. Vóór de eigenlijke diarrhoea was
bier dus geruimen lijd niel een abnormale toe-
stand van de darmwanden, maar een abnormale
gistingsoorzaak in den darm aanwezig, die hare wer-
king openbaarde, zoodra sommige „schadelijke" voe-
dingsmiddelen werden aangevoerd,\' maar die door
het calomel voor goed werd opgeruimd.

Hel feit van hel reukeloos worden van den darm-

-ocr page 83-

71

inhoud van konijnen onder liet gebruik van calomel,
door anderen en mij waargenomen, werpl, dunkt
mij, 0[) mijne wijze met de ervaring aan het ziek-
bed verbonden, een helder licht over tot dusverre
wel eens verkeerd beschouwdo „darmziekten" en
geert gewichtigo indicaties voor maatregelen door
den praktischen geneesheer le nemen.

Dc sterke slijmsecretie, in mijne proeven door
calomel opgewekt, geeft le denken. SUjmsecrelio
mag in het algemeen worden beschouwd als een
middel van hel oiganisme, om zich lo verdedigen
legen schadelijke invloeden. Ik zag groote hoeveel-
heden calomel slralïeloos liggen op een laag slijm
die maag- of darmwand bcdekle, terwijl daar, waar
de slijmsecretie achterwege was gebleven, haemor-
rhagisch infarct zich op de plaatsen voor aanraking
had ontwikkeld, het zelfs gekomen was tol do vor-
ming van ulcera rotunda en andere.

De sterke slijmsecretie, die door calomel opgewekt
en bijna geregeld bij kinderen en volwassenen wordl
waargenomen, zoo dikwijls dit middel wordt toe-
gediend, geeft aanleiding lol een vraag.

liet is bekend, dal ccn onlsloken pharynxmucosa,

-ocr page 84-

72

voor bet gevoel van den lijder droog kan blijven, hoe
dikwijls deze ook bevochtigd wordt met water, lot het
aan den geneesheer, of aan de natuur gelukt sterke
secretie op te wekken. Secretie is in zulke gevallen
dikwijls hot eenige en beste middel tol genezing.
Om een ander voorbeeld te kiezen: chronische
innilraties van de huid met oppervlakkige ulccratics
bieden dikwijls aan iedere behandeling weerstand,
om in weinige dagen tc verdwijnen, als door de
voortgezette aanwending van lijnmeelpappcn een
ruime ettering wordt opgewekt. Men moet hier wel
een vroeger, gehuldigde vooi-stelling omhclzcu, dat
secretie de weefsel, als het ware, uitspoelt cn daar-
door de schadelijke stoffen verwijdert.

Naar aanleiding hiervan rijst de vraag, waarop
ik zoo even het oog had: is het niet mogelijk, zelfs
niet waarschijnlijk, dat de sterke slijmsecrclic, in
maag- en darmwand door calomel opgewekt, een
reinigenden invloed heeft op de nmcosa, haar bevrijdt
van schadelijke slolTen?

Men beschuldige mij hier niet van\'inconsecpieulie,
als men deze voorstelling vergelijkt met dc vrocgoi
gegevene, waarin ik de gewone kindcrdiarrlioea toe-

-ocr page 85-

73

schreef aan een abnormalen inhoud, zonder ana-
lonüsch lijden van de mucosa. Hier had ik slechts
het oog op belangrijke verandering, ontsteking,
ulcera en dergelijke, terwijl er van schoon spoelen
der mucosa door slijmsecretie slechts sprake kan
zijn, als er voor den anatoom niet waarneembare,
lichte veranderingen zijn.

Mijin; proeven en hare resultaten geven verder
aanwijzingen omtrent de voorzorgsmaatregelen, die
men le nemen heeft bij de toediening van calomel.
om mogelijke gevaren le onigaan.

Bij jonge kinderen doel men beier niet meer
calomel to geven dan 25 mgrm. pro dosi.

Bij oudere kinderen kan men meer geven, maar
geve liever meermalen een kleinere, dan zelden een
grootere gift — wil men bel somtijds zeer heftige
braken vermijden. Dat braken na toediening van
calomel volgt, is mij lot op zekere hoogte niet
vreemd: de heftige peristaltische beweging van de
maag onder den invloed van calomel door len Noever
de Brauw waargenomen, de sterke slijmsecretie,
de bloedingen, de vorming van idcera, door mij gecon-
stateerd, bewijzen, ilal calomel sterk op de maagmu-

-ocr page 86-

74

cosa inwerkt en het is bekend, dat vele stolTen, die
dit duen, braking kunnen opwekkeu. Moge het
braken in principe ouk als een heilzame maat-
regel van de natuur worden beschouwd en zelfs
nadeelige veranderingen in den maagwand kunnen
voorkomen, als door een geneesheer somtijds te
veel calomel mocht zijn toegediend — in de meeste
gevallen moet het dezen laatste ongewensclit zijn.
Hij verlangt, dat het calomel in het geheele darm-
kanaal zijn heilzame werking kuime uitoefenen en
dat werkelijk de door hem voorgeschreven hoeveel-
heid tol werkzaamheid kome; hoe zal dit gebeuren ,
wanneer door braking een onberekenbare hoeveel-
heid van hel medicament wordt verwij ierd!

Calomel werd reeds langen tijd dooi- de Engelsche
pathologen, en in navolging van hen door die van hel
vasteland, als een onschuldig purgans beschouwd bij
ernstige darmaandoeningen, mits men maar genoeg
geve; langzamerhand schijnt de meening verbreid te
zijn geraakt, dat .slechts kleine hoeveelheden calomel
gevaarlijk, groote gevaarloos zijn. \' Zorgt slechts,
zoo zegt men, dal diarrhoea ontsta: met den overi-
gen darminhoud wordt ook hel calomel verwijderd-

-ocr page 87-

75

Deze verkeerde voorstelling liangt samen met een
andere, waarvan de onjuistheid (loor mijne proeven
aan hel licht gebracht is. Men dacht on denkt zich
de loedrachl der zaak gewoonlijk aldus, dat calomel
eei-st na de oplossing in den inhoud van maag en
darmen hare werkzaamheid ontplooien kan. Was
dil waar, dan zou hot calomel, vóór do werking
mogelijk is, moeten worden verdeeld in dien in-
houd en onschadelijk zijn, als hel door braking ol\'
diarrhoea met dien inhoud verv/ijderd werd. Ik zag
nu juist, en hierop wil ik bij dozo gelegenheid druk-
ken, dat calomel niet eerst wordt opgelost in den
inhoud on daarna werkt, maar dal do veranderin-
gen ontslaan daar, waar hel middel onmiddelijk in
aanraking komt met maag- en darmwand.

Mijne proeven waarschuwen voorls logen eeno
dergelijke op verkeerde redeneering steunende zor-
geloosheid omtrent do loediening vau overtolligo
hoeveellieden calomel; het werd waargenomen, tlal
vooral bij jonge, maar ook bij oudere kinderen, jia
het gebruik van groote hoeveelheden calomel be-
langrijke hoeveelheden bloed p(!r anum worden (int-
•lasl, terwijl toch do laeces dun waren en frequent

-ocr page 88-

76

ontlast werden. Mijne proeven brengen hier licht.
Ik zag bij konijnen na het gebruik van ruime hoe-
veelheden calomel heftige diarrhoea ontstaan en
toch (post mortem) calomel aan maag cn darm
mucosa vastgekleefd, dat haemorrliagisch infarct,
bloeding in de darmholtc, ulcera in den wand bad
doen ontslaan.

Men geve dus niet meer calomel dan noodig is
om de diarrhoea op tc wekken, vreeze te groote
hoeveelheid.

Konijnen, wien ik veel calomel toediende, zag
ik sterven zonder dat dc. hoeveelheid ontlastle
faeces, of de verandering van maag en darm-
wand den dood genoegzaam verklaarde. Ik moet
hier wel aannemen, ofschoon ik do cerslo ben om
de geringe waarde dezer verklaring te erkennen,
dat de sterke prikkeling van maag of darmwand,
getuige dc hyperaemie enz., dc oorzaak is van don
dood. — Ik zag aldus, den dood spoediger na een
groote dan na een middelmatige hoeveelheid calomel
volgen. Als nu (on hieraan valt niet te twijfelen)
de waarneming den geneesheer leeron kan, dat
vooral kleine kinderen, maar ook oudere, door eene

-ocr page 89-

77

matige hoeveelheid calomel tijdelijk misschien slechts
voor eenige uren onaangenaam worden aangedaan,
zelfs zóó, dal er eenig gevaar schijnt te beslaan
voor collapsus en dal deze algemeene vescbijnselen
klimmen met de toegediende hoeveelheid van het
geneesmiddel — dan is zeker de 2° contraindicalie
tegen ile\' toediening van overtollige boeveelheden
calomel begrijpelijk.

Men late zich evenwel door het medegedeelde
niel afschrikken van de toediening van ruime hoe-
veelheden calomel; de ervaring heeft duidelijk be-
wezen, dat hel gevaar daaraan verbonden als niet
aanwezig kan worden beschouwd. Men zij voorts
niet angstig, als op kleinere hoeveelheden niet
spoedig diarrhoea volgt en late zich dan niel ver-
leiden tot het voorschrijven van zeer veel calomel.
De ervaring schijnt te leeren, dal bij jonge kinderen
100—200 mgrm. calomel eenige dagen in maag en
darmkanaal kunnen blijven, zonder dat er vei-scbijn-
selen komen van algemeene kvvikvergifliging, of
van belangrijke verandering van den darmwand.

Ik zou willen, dal ik hier kon afbeelden de
hoopjes calomel, die ik in hel darmkanaal tol vol-

-ocr page 90-

78

komen werkeloosheid heb gedoemd gezien, omdat
ze als volkomen indilTerente lichamen waren om-
geven door een laag taai ondoordringbaar slijm.
Ik moet evenwel den lezer verzoeken, dat hij zich
met de beschrijving tevreden stelle: het feit kan
bijdragen tot de verklaring van het andere zooeven
door mij genoemde, dat een matige hoeveelheid
calomel strafTeloos eenigen tijd in het menschelijk
darmkanaal kan blijven.

Mocht men, als de bewegingen van de darmen
bijzonder traag zijn, als de gewenschte diarrhoea
geheel weg blijft, gelijk b. v bij meningitis basilaris
van kinderen het geval kan zijn, de darmen zeker
willen ontledigen, men grijpe dan niet opnieuw
naar calomel, maar gebi\'uike andere purgantia.
Bij kleine kinderen verdient aanbeveling de van
ouds beroemde en veel gebruikte (niettegenstaande
on^e tegenwoordige Pharmacopoea haar niel ver-
meldt) pulvis liquiritiae compositus, of oleum ricini,
of geve lavementen van sterke NaCl oplossingen,
van emulsies van ricinusolie en andere oliën, of
zelte „een sleekpillelje."

-ocr page 91-

B E S L U I T.

Calomel werkt zoowol wanneer liel in de maag
als wanneer liet in den darm gebracht wordt; het
is dus niet alleen do zoutzuur houdende inhoud van
het maagsap, die door oplossing (verandering in
een oplosbaar kwikzilverzoul) het calomel een
nadoeligeu invloed op den wand laat uitoefenon.

Zijn het <lan de oiwitstolTen in de spijsbroi aan-
wezig, «lie het calomel oplossen en zoo de werking
mogelijk maken? Neen:

1°. In de maag, die schoongespoeld was, bleef
de werking van calomel niet uit.

S\'\'. Dikwijls werd gezien, dat in de maag slechts
op die plaatsen hyp(!raemie aanwezig was, waar
calomelpoeder vastgekleefd zat aan do nuicosa

3°. In don darm vond ik dikwijls slechts op die
])laatsen, waar hot op hoopen verzamelde calomel

-ocr page 92-

80

lag, sterke veranderingen der mucosa: bloedingen,
slijmsecretie.

Daaruit vloeit ook voort, dat het niet het keuken-
zout is van maag- en darminhoud, dat calomel op-
lost en dus werkzaam maakt, evenmin als de pepsine.

Dikwijls vindt men slechts daar, waar calomel
onmiddelijk met den wand in aanraking is, ver-
andering van dezen laatste, niet een algemeene ver-
andering, terwijl toch juist een meer algemeene
inwerking zou moeten volgen, als er sprake was
van oplossen in maag- en darminhoud, voorafgaande
aan de werking, zooals men tot dusverre geneigd
was aan tc nemen.

De veranderingen, door calomel in maag cn
darmen teweeg gebracht, komen ongeveer op het
volgende neer.
. 1°. Sterke slijmsecretie.

2°. Bloedingen in de maag, waaraan in vele
gevallen sterke hyperaemiën vooraf gingen, die of
slechts met het microscoop of reeds met het onge-
wapende oog konden waargenomen worden.

3". Op dc plaats der bloedigen, waar dus do

-ocr page 93-

81

bloedvaten zeer permeabel geworden zijn, komt bet
in de maag, zoowel als in de darmen, tot vorming
van zweren, door necrose, eerst van de opper-
vlakkigste, later ook van de dieper gelegene deelen
van de mucosa.

4°. In de darmen allbans wekt calomel zulk een
sterke vernieenlering van de lympboïdr cellen in
(le mucosa op, die ook in groote getale tusschen
de epitheliumcellen gevonden worden en in groote
hoeveelheid zich bevinden in het slijm op de mucosa,
of vrij in de holte van het orgaan, dat er veilig
gesproken mag woiden van ontsteking.

5°. Dat calomel zoowel in de maag als in de
(lai-men de secretie bevoi(l(!rt is bewezen.

G°. Uil de proeven van ten Noever de Drauw
bleek, dat calomel de peristallische bewegingen van
de maag vermeerdert; uit de [»roeven (»p mensch
en (lier, ook uit de mijne, volgt, dat het de peri-
staltische bewegingen van de darmen zeer vermeer-
derl. liet ligt voor de hand, dat de sterke invloed,
door calomel op de nnicosa uitgeoefend, zooals men
het pleegt uit te drukken, „hel prikkelen" er van,

relleclorisch deze peristaltische bewegingen o[)wekt.

ü

-ocr page 94-

82

Deze voorstelling wordt tot zekerheid, als men
ziet, hoe in de schoon gespoelde, met physiologisch
water gevulde maag, het calomel teruggevonden wordt
op de laagst liggende gedeelten van den wand,
terwijl de peristaltische bewegingen op de officieele
manier, eerst in bet pylorusgedeelte worden ge-
zien, later, als zij sterker worden, van de cardia
uitgaan en, zoowel langs de voor- als langs de achter-
vlakte van het orgaan, zich verbreiden.

Pathologisch anatomisch en cliniscli zijn de resul-
taten van mijn onderzoek, meen ik, gewichtig.

1°. Bij acute gastritis zit het slijm niet altijd
vast op de mucosa. Wel is waar vond ik in vele
gevallen het slijm zóó waterarm en de vereeniging
zóó innig, dat ik het als vellen van de mucosa kon
aftrekken, maar in andere gevallen zag ik slechts
los verbonden, dun, waterrijk slijm, gelijkmatig
door den inhoud verbreid.

2°. De genese van de ulcera ventriculi rotunda
is door mijn werk toegelicht.

Ik zag, na weinig uitgestrekte bloedingen in de
mucosa, echte idcera rotunda ontstaan, zich ont-
wikkelende eeret uit de necrose van het oppervlakkige

-ocr page 95-

83

gedeelte, later ook van de dieper liggende deeleti
der mucosa.

Of in alle gevallen, bij dieren en menschen, geene
ulcera rolunda venlriculi ontslaan, dan na bloedige
Infillralio der mucosa, laat ik ter zijde.

Buitengewoon gewichtig ovenwei schijnt mij het
feit te zijn, waarvan ik het bewijs geleverd heb,
«lal door schailelijke stollen in de maag, die de
mucosa sterk aangrijpen, nlcera rolunda onlslaau.

Tot dusverre loch nam men vrij algemeen aan,
dat zulke zweren sleehls ontstaan na een belem-
mering in do circulatie in een arterie. Men beriep
zich daarbij altijd op hel feil, dat een zweer ge-
ringe uitgebreidheid ploegt le hebben en dus moeilijk
afhankelijk gedacht kan worden van stoffen, die op
don gohoelon maagwand gelijkelijk hunnen invloed
kuimen uitoefenen. Daarbij in aanmerking nemende,
dat de vorm der zweer ongeveer overeenkomt met
dien van het verlakkingsgebied eener arterie, kwam
men tot de algemeen gangbare voorstelling, dal
embolie, thrond)0.sc eir/,., in hel algemeen verstop-
ping, eener arterie vooraf moet gaan aan de vor-
ming van het ulcus rotundum.

-ocr page 96-

84

Wel liad Pavy door het inbrengen van sterk
zoutzuur in de maag sterke verandei-ing van de
maagmucosa, zelfs digestie opgewekt, maar ronde
zweren had bij niet zien ontslaan.

Uit mijne proeven nu volgt, dat scherpe stollen,
in de maag gebracht, zonder primaire verande-
ringen in de circulatie, de oorzaak kunnen zijn
van, cn aanleiding kunnen geven tot do vorming
zulker zweren.

Dit was geschreven, toen ik kennis maakte met
proeven van
Dkckkii \'), die bij twee honden een
dunne brei van 50"^ in dc maag bracht en daarna
het bestaan constateerde van hyperaemie, hac-
morrhagisch infarct, twee maagzweren; ofschoon
ik mij dus de prioriteit niet kan toekennen in het
o.\\[)crimenteel opwekken van ulcera rotunda, ver-
kleint dit de waarde van mijne proeven toch niet
bijzonder sterk. In elk geval: de waarheid bovenal.

Omtrent de uitbreiding van bestaande zweren
verspreiden ook mijne [iroeven licht.

1) Dkckkh, Exporiiii. Iloitr. 7.. Acliol. il. .MagL\'injcscliwüic; Ilcil.
kl. W. 1887, »0 \'21.

-ocr page 97-

85

Ik zag toch eenige malen de zweren, met hae-
morrhagischen bodem, omgeven door een witten
ring. Deze witte ring bestond uit necrotisch weef-
sel en zeker is de onderstelling niet gewaagd, dat
zich na eenigen tijd de zweren over dit witte ge-
bied zouden hebben uitgebreid, gesteld dat de die-
ren langer iiadden geleefd.

Ten slotte wensch ik nog met een paar woorden
te wijzen op het feit, dat ik eenige malen (proef
4, iO, 20, 21, 22 en 24) een zwak zure, andere
malen (proef O, 0, 23 en 25) een neutrale reactie
van den maaginhoud ontmoette, ook daar waar,
zooals zijn kleur het aanwees, een neulraliseerende
invloed van de gal kon worden buiten gesloten.
Sterke secretie alzoo van slijm, en zwakke .secret ie
van zoutzuur; de alcaliciteit van slijm is le gering,
om daaraan de zwak ziu\'c» of de neutrale reactie
toe te schrijven.

Voor de hand ligt dus de ondei-slelling, dal calo-
mel wel (Ie secretie van di* ()ppervlakkig(> slijni-
cellen aanzet, maar niel die van dediep(M\' liggende,
zoutzuur secerneerende elemenhMi.

-ocr page 98-

80

Ik lit.\'b getracht microscopisch, in verband met
het bovenstaande, de veranderingen van de opper-
vlakkig en van de diep liggende cellen van de maag-
mucosa na te gaan, maar heb het hierin niet tol
een betrouwbaar einde kunnen brengen. AVel meen
ik in enkele gevallen te hebben waargenomen, dat
de veranderingen der diepe cellen onbeteekenend
waren, de oppervlakkige daarentegen lager waren
geworden en dat hare kernen dichter bij het onder-
liggende bindweefsel waren gekomen —, maar mij
heeft de tijd ontbroken, om dienaangaande zeker-
heid l(! veikrijgen.

-ocr page 99-

STEL L INGE N.

I.

Morphine wordt met meer reclil lot de excilee-
rende dan lol de deprimeerende geneesmiddelen
gerekend.

II.

Emserwaler o. s. bevorderen de slijmsecretie der
luchtwegen rellectoiisch na i)rimaire „prikkeling"
der eei-ste spijswegen.

III.

Braking en diarrhoea zijn in do meeste gevallen
als heilzaam le beschouwen.

-ocr page 100-

88
IV.

Voor de zekere diagnose van multiple sclerose
gedurende het leven, is het constateeren van atro-
phie van den opticus van zeer veel belang.

V.

De staat mag in geen enkel opzicht de vaccina-
tiedwang bevorderen.

VI.

Nous dormons, parce qu\'il se forme en nous des
substances dormitives. (MoLiÈnE).

VIL

De staat is verplicht een wetenschappelijk onder-
zoek te doen instellen naar de werking van de
hypnose.

VIII.

De phagocytenleer verklaart beter het wezen der
immuniteit voor infectie-ziekten dan eenige andere
theorie.

-ocr page 101-

IX.

IMulliüi\'ii vei\'u is oen vuorhijgaand verscliijnsel.

X.

Ter gene/ing van eenigzins veroudenlen pes
varus is liel wegnemen van een wigvormig slulc
uil den voelworlel noodzakelijk.

XI.

De suijculane injectie van oleum cinerei hij
syphilis verdient aanbeveling.

XII.

Cache.\\ia strumipriva, myxoedema, en de resul-
lalen bij dieren na extirpatie der glandula Ihyreoidea
verkregen, maken hel waai-schijnlijk dal der laatst-
genoemde klier een slof alsclieidt, wier aanwezig-
heid voor het normale leven van het centrale
zeiuiwstelsel noodzakelijk is

-ocr page 102-

XIII.

90

Tegen het einde van den partus is de bevochti-
ging van de mucosa van vagina en vulva met een
sterke oplossing van cocaine geindiceerd.

XIV.

Ten onrechte wordt door velen de operatie van
Emmet verworpen.

XV.

Ilet is thans nog niet ge()orloofd perforatie van
levende kinderen door Sectio (laesarea te vervangen.

XVI.

Het is niet bewezen dat myopie ontstaat of toe-
neemt ten gevolge van het bezoeken van goede
sclrolen.

XVII.

Ter bestrijding van ophthalmia punilenla neona-
torum is disinfectie van de vagina der moeder in
de eerste plaats geindiceerd.

-ocr page 103-

91
XVIII.

Üe sliiul heelt slechts op den y()e<len toestand
der levensmiddelen toe te zien voor zooverre deze
bestemd zijn voor personen wier bijzondere verzor-
ging zij op zich heeft genomen; als soldaten, be-
woners van gevangenissen, enz.

-ocr page 104-

XIX.

Salicylzuur inwondig gonninen i.s een voorlref-
lelijk prophylacticinn legen de vonning van oxalaal-
.sl eenen.

XX.

Hij phthisis laryngea doe nuui Iraehoolomii\', splijlo
<hj cartilagü thyreoidea en hehandelo door «len nien-
w»;n opening <le zieke doelen voIg(!ns do algenioeno
regels in de chirurgie aang<?nonion.

-ocr page 105-
-ocr page 106-

I

ft\'-quwriti

\'■< h. . Ü

ET\'

ï al

■ \'-i

-\'üi\'-.:^.

; \' I

S i ■

\'O

■V :

■1

Ur

m

«. ■ i\'-f .J-

.t-

! ,

V\'

31 ^^

m

■■>s

-ocr page 107-
-ocr page 108-

vî^j

itj

ïïm

kiîÂP\'

vlV

\'•r

rJ \'

".-"rik.