-ocr page 1-

k^/^ilërrOR ISGH GESeHÏSTST,

IIOOB \' ■ : ^ ■ ■ .

itvf,

\'. ■ 7

.\'Ik\'

.\'S l

few

-ocr page 2-

ifsir

fj-! ; •

h

-ocr page 3-

»

•• ■ïk.i\'s

■ . Vv

\' -H-"; ■ « »

mäsy

r\'-W

:

.\'li

■ \'■If^ f i ■ -

,4"\' ■

J.»:

•Ju\'

-ocr page 4-

■ i.• ■ .. J^

: V -t -,

.\'•Vï-

-ocr page 5-

. ■ t; .-.^a\'-.

t-

V- \' • i .

f

.••iv.»-?

v;-., - \'

!

j

-ocr page 6-

1 •

" V

-ocr page 7-

ASYL En il)TLi\\^iEïlllSt©

m

historisch geschetst.

-ocr page 8-

RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT
1899 5724

-ocr page 9-

y ^

Asyl

en Uitlevering

\'Historisch

PROEFSCHRIFT

TEU VERKUIJGINr, VAN DEN GRAAD VAN

m ik

aan de rijks-universiteit te utrecht,

NA MACHTIGINO VAN DEN RECTOIl-MAGNIKICUS

dr. n. w. p. rauwenhoff,

3foo^f«iaat in dc S^acu fteit 2tt \'■iJPis- «iv S)tatHiit{lmi?i,
VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DEH UNIVERSITEIT,

tegen de bedenkingen van de

FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID

te verdedigen

geschetst.

öp , 1 ^nfl 1885, ?ci> itamis5ag:> ie 3 mtcn^

\'S-I30SCII, J. W. ROBIJ^\'S óc Co. 1.S85.

DOOU

JAN WILLEM MARIE BOSCH,

-ocr page 10-

- V

■ : ■ . ;

hW^-\'c:::

. " r,

m.

im«

Vi

I . ■

-ocr page 11-

m

} ■

IAN IJUNE Ruders.

\'1%
: f

•h\'
l

-ocr page 12-

^y^- -

- ;

\'■m--

-, •• t .-.. i

f

■ : V\' ^

ci, --J ■ -,
. , .....

r ■ •

-ocr page 13-

Het doet mij genoegen, een woord van dank tc
richten tot U, hoogleeraren, wier ondcnoijs ik mocht
genieten.

Bijzonder aangenaam is hel mij U, hooggeleerde
de Louter, mijne erkentelijkheid ie betuigen voor den
goeden raad en de htdp, loaarmede Gij mij bij het
\'schrijven van dit proefschrift ter zijde stondt. Uiue hoog-
gewaardeerde voorlichting zal dan ook steeds in dank-
bare herinnering hij mij blijven.

Evenzeer betuig ik U, hooggeleerde de Geer van
Jutfaas cn Ilamalier, eer e-voor zitier s van a Antonius
Matlhaeus,)) mijn oprechten dank voor de moeite, die
Gij besleeddct om mij de vruchten van hel lidmaal-
schap te doen plukken en den aangenamen en recht
vriendschappclijken toon, die de werkzaamheden ken-
merkte.

-ocr page 14-

De welwillendheid, waarmede Gij, hooggeleerde Pols,
mij oude rechtstoestanden uiteenzettet, schat ik op zeer
hoogen prijs.

Hetgeen ik op Uwe colleges, hooggeleerde d\'Atilnis
de Bonrouill mocht hooren, zal om vorm en inhoud
steeds aanspraak behouden op rnijn dank.

Moge het U, vrienden en hekenden, steeds welgaan.

-ocr page 15-

INHOUD.

Bladz.

HOOFDSTUK I.

Inleiding..........................1

HOOFDSTUK II.

Asyl en Uitlevering gedurende de Oudheid . . 18

§ 1 Egypte............................18

§ 2 Pcrziö............................21

§ 3 Palestina..........................22

§ 4 Griekenland........................27

§ 5 Het llomeinsche rijk..................33

HOOFDSTUK III.

Asyl en Uitlevering voor de invoering van het

leen.stelsel............ö2

HOOFDSTUK IV.

Asyl en Uitleveiing onder het leenstelsel. . . 72

-ocr page 16-

HOOFDSTUK V.
Asyl en Uitlevering in de XIV^ en XV® eeuw. 93

HOOFDSTUK VI.
Asyl en Uitlevering in de XV? eeuw. . . . 109

HOOFDSTUK VIL
Asyl en Uitlevering in de XVIF eeuw . . . 121

HOOFDSTUK VIII.
Asyl en Uitlevering in de XVIIP eeuw . . . 136

HOOFDSTUK IX.
Het Asylrecht der gezanten.......160

HOOFDSTUK X.
Asyl en Uitlevering in de XIX\' eeuw. . . . 174
Stellingen............195

-ocr page 17-

HOOFDSTUK I.

INLEIDING.

Elke staat heeft ten gevolge zijner onafhankelijkheid
het i-echt, vreemdelingen het verblijf op zijn grondge-
bied toe te staan en hen zoodoende te beschermen, zelfs
tegen hun eigen staat, ni. a. w. hun asyl te ver-
leenen. \')

Dit recht ontstond zoodra het godsdienstig ontzag,
dat zekere plaatsen inboezemden, of wel de macht vati
den staat of een zijner deelen de vluchtelingen, die
zich oj) zeker terrein bevonden, onaantastbaar verklaarden.

Berustte in het begin de strafrechterlijke macht bij
den vader, patriarch of hoofd van den stam, die ze
Jian de godheid zelve ontleende, in de theocratiën
was zij van zelf het attribuut der priesters

\') Blunlschli. Das moderne V«"ilkerreclil, 1878. n"

-ocr page 18-

\'t Beginsel der persoonlijke wraak, dat wij in de
oude strafstelsels ontmoeten, kreeg hierdoor een ge-
voeligen slag. De priester toch bepaalde de som, waar-
voor de misdadiger de beleedigden kon ontwapenen.
Wilden dezen geen verzoening, dan had hij tijd gehad
om door de vlucht de wi-aak te ontgaan.

Eens in het vreemde land aangekomen, begaf de
balling zich tot den priester-koning, wierp zich voor
diens voeten neder, beleed hem zijn schuld en bracht
zijn ongeluk en wroeging in het midden, ten einde
gastvrijheid te verkrijgen. Daarop werd de vluchteling
door het opdragen van een zoenolïer van zijn smetten
gereinigd.

Het asylrecht komt dan ook hoofdzakelijk voor bij die
volkeren, waar de macht der priesters het meest op
den voorgrond trad en dezen de beginselen van recht-
vaardigheid en naastenliefde over blinde wraak en
- ruw geweld deden zegevieren. Hierom vooral werd
in later eeuwen het asylrecht der gewijde plaatsen zoo
sterk door de Roomsche kerk gehandhaafd.
-- Oorspronkelijk verbonden aan de altaren en tempels
der heidensche goden en in later eeuwen aan de
christelijke kerken, breidde het asylrecht zich spoedig
uit tot alle plaatsen, wier sciiennis zoude beschouwd
zijn als heiligschennis; b. v. heilige bo.sschcn, afgods-
beelden, graven van helden, ja zelfs tot geheele eilanden,
steden en landstreken.

Deze religieuse vrijplaatsen werden opgericht\'om aan
de niunschelijke hardheid eenigszins grenzen te stellen.

r

-ocr page 19-

Hun bevolking bestond niet alleen uit misdadigers, daar
de gruwelen des oorlogs, binnenlandsche partijschappen,
slavernij, godsdienstvervolging, eigenrichting en straf-
rechtspleging een groot
aantal lieden uit hun land dreven.

Omdat de ongelukkigen en misdadigers nergens be-
scherming konden verkrijgen, zochten zij haar van zelf bij
de godheid, die en vervolger en vervolgde in haar macht
had, wier smeekelingen men niet kon krenken zonder
zich aan haar te vergrijpen.

De onschendbaarheid der asylen bleef door velerlei
ooi-zaken gehandhaafd. Godsvrucht en bijgeloof waren
haar verdedigers. Zoo beweerde men, dat op Sicilië de
Palische tweelingen de schenders met hun bliksem ver-
blindden en doodden.

Had iemand zich aan het asyl vergrepen, wat nog
al eens gebeurde, \') dan waren alle rampen, die den staat
trofïen, daaraan te danken en moest de schuldige zich
op een plechtige wijze verzoenen. Zoo schreef men de
aardbeving, die Sparta geheel verwoestte, toe aan het
bloedbad in den tempel te Tenarum onder de Heloten
aangericht. Toen de pest Athene bezocht, zag men
in deze ramp een straf voor den moord in 012 op
Cylon gepleegd. \')• \'t Oi-akel van Delphi schreef een
algemeene boetedoening voor, omdat men dezen over-
weldiger der Acropolis met zijn volgelingen, in strijd

\') Men denke bv. aan Paiisanias, dia in den tempel van Athene
Chalcioecus werd nitgehongenl (Tluicydides I. 134)
\') Thucyd. I. 128.
\') Thucyd. I 12«; Herodotus V 71.

-ocr page 20-

met de vooraf beloofde onschendbaarheid, had gedood,
na arglistig het koord, dat hen aan het beschermend
altaar van Athene verbond, te hebben doorgesneden.

Natuurlijk is het, dat zoowel de heidensche als de
christelijke priesters, overtuigd van het heil, dat zij door
hun bemiddeling stichtten, hun voorrechten trachtten te
handhaven, vlijtig voor de verdediging hunner bescher-
melingen in de bres sprongen en de aanranders met
hun straffen vervolgden. Zij stelden in plaats van de
menschelijke rechtvaardigheid godsdienstige verzoening
en geldboeten ; de misdadiger ontkwam wel aan de we-
reldlijke macht, maar moest nu zijn schuld aan de god-
heid voldoen. «L\'asile devenait ainsi une forme de la
justice religieuse. Au lieu de consacrer l\'impunité, il
/ était comme un recours suprême à la justice divine
contre les sévérités e.^agérées de la justice humaine.»\')

Bovendien hielden de bijzondere personen, dikwijls
uit eigenbelang, de instelling der asylen hoog in
eere, daar allen, en vooral de bestuurders, bij de veel-
vuldige staatsomwentelingen moesten vreezen er zelf
hun toevlucht toe te moeten nemen. Men verdedigde
het asylrecht verder, omdat het vooral bestemd was voor
ongelukkigen, zwakken en vervolgden, zooals talrijke
schrijvers uit alle eeuwen na lliodorus Siculus \') en
Cicero, die meent: «miseueri oportet, qui propter for-

\') P. Bernard. Traité théori((ne et pratiqne de l\'exlradUion, 188;?
deel I pag. i3.
O Piüd. Sic. XIII. 29

-ocr page 21-

tunam, non propter malitiam, in miseriis sunt \'))» ons
mededeelen.

Zoolang de theocratie de heerschende staatsvorm
was, werd het asylrecht natuurlijk ook door den staat
\'Verdedigd. Toen later de macht in niet-priesterlijke
handen overging en de staat de bestraffing der misda-
digers tot zijn werkkring bracht, geen inbreuk duldde
op zijn souvereiniteit en de vluchtelingen met zijn eigen
onschendbaarheid dekte, werd het asyl in het staats-
recht opgenomen en de l)escherming daarvan staats-
plichf. Hadde eene regeering een vergrijp daartegen
ongestraft gelaten, dan hadde zij een inbreuk op haar
souvereiniteit over het hoofd gezien.

Daarom werd het asyh\'echt door de strafwet van
den staat bescliermd, die alom uitbanning en andere
stralfen tegen de overtreders bedreigde.

Deze staatsbescherming was tweevoudig, daar zij
waakte tegen aanvallen dei- burgers en aanranding tloor
het buitenland. Op dit laatste punt was men zoo fijn-
gevoelig, dat men evenveel eerbied er voor eischte als
voor \'slands goden on het vaderland zelf. Vele .steden
gingen trotsch oj) haar gastvrijlieid; Aristides roemt
Athene: «quod omnibus undique infelicibus perfugio ac
solatio esset»; Thebe biedt, na de inname der Atti-
sche hoofdstad door Lysander\'(404) den inwoners een
vrijplaats aan en bedi\'eigt een aanzienlijke boete tegen

\') C.ic de iiiventione II. ;U); K. lIAIio. Traitó do riiistrnction criin.
JI Pg. iVt2 e.
v.

Do Beaurepaire. Kssai sur rasilo religieux, pag.

-ocr page 22-

zijn burgers, die geen hulp verleenden aan de Atheners.
y Ten gevolge der nauwe betrekking tusschen kerk en
staat, droeg het staatkundig asyl in de oudheid even-
eens een heilig karakter. Het gevolg was dan ook
dat beide soorten van vrijplaatsen onder de bescher-
ming van de souvereiniteit der verschillende volkeren
werden gesteld. Teu onrechte wordt dan ook beweerd,
dat het staatkundig asyl eerst na den val van het Ro-
meinsche rijk zou zijn ontstaan.

\' Oorspronkelijk ingesteld om de ongelukkigen te be-
schermen, ontaardden de toevluchtsoorden telkens in
ware koloniën van misdadigers. Herhaaldelijk rezen er
klachten over. Euripidesen Aeschulos trokken er
evenzeer tegen te velde als de Romeinsche keizers,
Karei de Groote, de Katholieke kerk en de Fransche
koningen, b. v. Lodewijk XI en XIV. Zoo krachtig was
veelal het politiek asylrecht, dat dc gouvernemonten er
niet toe overgingen hun misdadigers op te vorderen,
zeker als zij waren een weigerend antwooi-d te bekomen.
/ Naarmate de beschaving vorderingen maakte cn de
staten zich meer verplicht zagen in goede verstandhou-
ding met elkander te leven, zien wij het staatkundig
asylrecht zich ontwikkelen.

Zeer begrijpelijk is het, dat de -staten, wier burgers
het asylrccht van den vreemden staat genoten, zich hierte-
gen niet verzetten. De meeste toch ontvingen eveneens

\') de Pïislnn\'l Histoire dc Ia législation, VIII pag. :H8.
\') O. a. door K. Hélle I. c. II pag. C«2.
\') Eurip. Ion 1.315, .lid. Hcracliden 3.30.

-ocr page 23-

de vreemde vluchtelingen en waren bovendien reeds
voldaan, zoo de politieke en andere misdadigers het va-
derland hadden verlaten. Dit wordt ten duidelijkste be-
wezen door de ruime toepassing van de al dan niet
onteerende verbanning, die in alle staten voorkomt en
in Griekenland b. v. op bijna alle groote mannen als
Gallias, Themistocles, Aristides, Cimone. a. werd toegepast.

Rome kende eveneens de verbanning, die zij b.v. Sci-
pio Africanus Maior, Marius, Ovidius, Cicero en Mar-
cellus oplegde.

IMen beschouwde deze straf als een correctief tegen
de al te gi-oote gestrengheid der wetten, een verzach-
ting der straf aan den overwonnen tegenstander opge-
legd, en zag er een gelegenheid in, zich te ontslaan
van een onverzoenbaren vijand, terwijl men door de
uiterste gestrengheid te ontwijken, i-eactie voorkwam.
Was de balling eens buiten zijn land, dan liet de jus-
titie hem ongemoeid.

De middeleeuwsche verbanning, dikwyls de eenige
sti-al,. die kon toegepast worden, had alleen verplaatsing
van misdadigers ten gevolge. Aangezien liet staatkun-
dig asyl dezen lieden was toegestann, ontstond diu\\rdoor
grooto onveiligheid.

/ Eei-st toen de eenheid der staten werd gegrondvest,
de centralisatie ook in de rechtspraak merkbaar werd,
de strafwetten haar lieerscliaj)pij cj) het geheele grond-
^ gebied begonnen te doen gevoelen en de bewoners tegen
persoonlijke aanvallen hunner vijanden beschermden,
werder. de asylen o])geheven of geraakten zij in onbruik,

-ocr page 24-

omdat zij overbodig en zelfs schadelijk waren geworden.

Moge nu, zoowel in oudheid, middeleeuwen als nieuwe
geschiedenis, het asylrecht op groote waardeering aan-
spraak maken, waar- het de ongelukkigen en onderdruk-
ten beschermde, wij moeten het betreuren dat daar-
door zoo dikwijls de toepassing der rechtmatige straf
onmogelijk werd gemaakt. Het voordeel van het misbruik
bestond hierin, dat in de eerste plaats de strafwet ver-
zachting onderging, en ten tweede de staat daardoor
werd aangezet eenheid in bestuur en rechtspleging tot
stand te brengen, nadat hij overtuigd was geworden, dat
een geregelde rechtspraak alleen van hem kon uitgaan.

Op verschillende wijzen worden de vrijplaatsen ver-
deeld. Onjuist onderscheidt Faustin Hélie
aasiles
particuliersï)
d. z. «des lieux consacrés qui couvraient
de leur protection toutes les personnes qui s\'y réfugiaient,
qu\'elles fussent membres de la cité ou étrangères» en
«asiles (jénéraux)) attachés au territoire même d\'une cité,
d\'une nation, qui ne pouvaient concerner que les étrangers. »

Veel juister onderscheidt men het (/odsdiensli(/c asyl,
dat zijn kracht aan de god.sdienstige wijding eener plaats
te danken heeft, van het
slaalku7idif/e, dat aan het ge-
bied van een vreemden staat wordt toegekend, of wel
aan een deel van den eigen staat, dat aan de macht
van den gewonen rechter is onttrokken. Deze immuniteit
kan zoowel volgens uitdrukkelijken wil van het eigenlijke
gezjig bestaan, als ook stilzwijgend daardoor worden geduld.

\') F. Hélie 1. c. II. pag. (>42 en Gr)0.

-ocr page 25-

9

Älet het oog op dezen, naar onze hedendaagsche be-
grippen abnormalen toestand, vervalt het staatkundig
asyl in
hinnen- en buitenlandsch staatkundig asyl, al naar
gelang de vrijplaats behoort onder het gezag van den
staat, waaraan zij feitelijk is onttrokken, of wel de vreemde
staat zelf is. \')

Zoo stempelden sommige staten bepaalde steden tot
vrijplaatsen, soms met het nevendoel bevolking daarheen
te lokken. Cadmus, die dit bij de stichting van Thebe deed,
werd hierin door Theseus en Romulus gevolgd.

Bovendien vinden wij in de historie een 2)ersoonlijk
asyl, in dien zin dat de tegenwoordigheid van bepaalde
personen voldoende is om de smeekelingen, die zich in l)un
nabijheid bevinden, voor vervolging te vrijwaren. Zoo wordt
bij Homerus aan den persoon des Konings dit voorrecht toe-
gekend \') evenals aan de Fetiales en Vestales te Rome.

Eveneens keerden veroordeelden ten onzent ongestraft
in hun geboorteland terug, wanneer zij door den vorst
bij diens pleehtigen hitocht in een lijn omvat werden;
elders bestond met dit doel het gebruik des vorsten
kleed, paard of wagen te grijpen. Eveneens redde de na-
bijheid van
koninginnen, die"«onder den mantel» namen,
ja van vrouwen in het algemeen, zoowel bij Germanen,
Arabieren als andere nomadische volken. Gelijk bij de

"> Mintlor jnisl venleelt Hulmcrinwi (Das Asylroclit und dio Aus-
lieferung fliiclitiger Verbrecher 1853) liet .isyl in
agcisllichD cn a-ivelt-
licliD-,
iJernard in «tji/cmun) en <iterritorial.y>

Do l\'aslorel I. c. VIII. ;{18 .1\'\'. Ilólio I. c. II föÜ.
\') Hom. ()dy.ssea VII. 142.
■ \\

-ocr page 26-

10

inwoners van Bareges en Bigorre de gewoonte gold,
dat ieder misdadiger, die tot eene vrouw vluchtte, moest
begenadigd worden, kon bij ons een maagd hem red-
den door met hem te huwen.

Als algemeene regel wordt in de meeste wetgevingen
aangenomen, dat de heerschappij eener strafwet, wat
de plaats aangaat, beperkt-is tot de grenzen van den
staat, die haar vaststelde.

Zij is dan ook toepasselijk op ieder, die zich binnen
die grenzen aan eenig strafbaar feit schuldig maakt.

De staat heeft, althans in het stelsel van ons posi-
tief recht, de bevoegdheid vergrijpen buiten dit terri-
toor gepleegd in twee gevallen strafbaar te stellen, n.1.

1°. Wanneer de aard der handeling dit wenschelijk
maakt, doordien zij gericht is tegen de integriteit van
den staat, eenig staatsbelang (art. 8 Wetbk. v. Strv.)
of tegen de geheele maatschappij, zooals zeeroof. \')

1

\') Ihilnierincq 1. c. pap. 117; J. Grimm. Deulsclic Ueclitsalterlliü-
mer pg. 81)2, Dr. M. J. Noordewicr Nederduitsclie rechlsoiidliedco
pag. 70. 422.

\') Art. 2 Wetl)oek van Strafrecht (wut 3 Maart 1881 Stbl. 35),
is hier juister dan art. 8 der wet liouilende A.B., omdat art. 8 alleen
spreekt van dc plaats waar du
deelnemers aan het strafbare lelt zich
bevinden, niet van de plaats waar het
feil wordt gepleegd.

Jhr. Mr. O. Q. van Swinderen. Aanleek op het Wetboek van Strafr.
1881 pag. 112.

\') Dr. L- Bai\'. Das internat, privat-und Strafreclil 1802\' pag. 575,

zie ook art. A/^ Strafwetboek 1881.
*

-ocr page 27-

11

Hierbij is het onverschillig of de dader al dan niet
nationaal zij.

2°. Indien beide of slechts een der personen bij de
handeling betrokken, hetzij als subject, hetzij als object,
een nationaal is (art. 9. Str/.).

De strafwet voldoet dus zoowel aan de nationale als
aan de internationale verplichting van den staat, om
mede te werken tot handhaving der rechtszekerheid.

Nu kan de misdadiger tijdens en na het plegen der
strafbare handeling in het buitenland verblijven, na de
daad daarheen vluchten of wel zich naar het land be-
geven, dat hij beleedigde. In \'t laatste geval bestaat
er alle kans, dat deze staat hem zal sti-alfen; in de
twee andere veronderstellingen kan de regeering tegen-
over den asylverleenenden staat drie wegen inslaan om
den misdadiger te vervolgen.

r. Kan zij vragen, dat deze staat den misdadiger
zelf straffe.

2^ Kan zij zelf den dader opsporen op het vreemde
grondgebied, wat in onze eeuw zelden is toegestaan.
Het traclaat tusschen den Paus en Sicilië den 29 Juli
1818 gesloten, vergunde dit, terwijl die tusschen Frank-

\') II est certains laits d«^lictueux ou criminels (jiii, on raison dc
leur caractère exceptionnel dc gravité ot dos conséquences funestes
qu\'ils pcuvenl avoir, sont définis et punis par
la loi |ténale, al)stracti(m
faite du lien on ils ont été commis. Los lois relatives aux crimes qui
intéressent la srtreté et la prospérité publiques suivent les coupables
en qu.\'.lque lieu qu\'ils .se trouvent et quel que soil lo pays ov» ils les
«nf violées.

Calvo. Le droit Intornalional 1880. dl. II. S 1103.

-ocr page 28-

12

rijk en Beieren tegen jacht- en visscherij overtredingen
(22 Februari 1869. art. 3) en het Zwitsersch-Fransche
van 30 Juni 1864 (art. 9), wel de bevoegdheid geven
den misdadiger over de grenzen te vervolgen en de
voorwerpen in beslag te nemen, maar niet toestaan
hem zonder bijstand der plaatselijke macht te grijpen. \')
3°. Kan hij de uitlevering der schuldigen of verdach-
ten, wel te onderscheiden van de uitzetting, vorderen.

Tegenover de bewering van enkelen, die de recht-
matigheid der uitlevering ontkennen, en het asylrecht
onbeperkt willen handhaven, zooals lord Coke (midden
der 16e eeuw)\') en de oud-minister van Portugal, Pin-
heiro Ferreira \'), staan anderen, die de instelling op
verschillenden rechtsgrond verdedigen. *)

Ongetwijfeld berust het recht op de overweging, dat
het de plicht is der beschaafde staten in liet algemeen
en van elk in het bijzonder, mede te werken tot
repressie en preventie van het misdrijf: «Le principe
de l\'extradition est le principe de la solidarité, de la

sûreté réciproque des goiivei\'nements et des peuples con-
• »

tre l\'ubiquité du mal.»

Ook begrijpt men, dat dit doel het best bereikt wordt
door den misdadiger te brengen vooi\' het fbi-nm delicti

) Hillot. Traite de l\'extradition 1874. pg. 22.

,) Wlieaton. Hi.st. du droit des gens JI § H!) |)g. 1140.

\') Revue étrangère I. j);!. (55.

-) Men vindt ze in extenso bij Billot I. c. pg. 18—28 ; Ueniard

I. c. II. pg. 9—2:5.

\') Woorden van Koulier in het Corps législatif, 4 Maart 18(K>.

-ocr page 29-

13

commissi, waar zoowel de vervolger als de vervolgde
veelal het best in staat zullen zijn het bewijs voor hun
beweringen te leveren, en de drang tot repressie zich
het sterkst doet gevoelen.

Zeer juist zegt dan ook de Engelsche commissie van
1877 in haar rapport: «That
ii\'is, common interest
of mankind
that oiïences agamst person and property,
offences which militate against the general well-being
of society, should be repressed bij punishment,» wijl
daardoor zoowel de misdadigers als anderen afgeschrikt
worden.

«That it is to the interest of the State into whose
territory the criminal has come that he shall not re-
main at large therein, inasmuch as from his past con-
duct it may reasonably be anticipatefl that, if
0])p0rtu-
luty olïers, he will again be guilty of crime. No State
can desire that its tei-ritory should become a place of
refuge for the malefactors ot other countries. Tt is ob-
viously its interest to get rid of them.» \')
/ Belangrijker is de strijd, thans zelfs nog onbeslist,
of uitlevering een
zedcJijkc plicht, een daad van «comi-
tas» is voor den staat, die er zich niet door verdrag
toe verbond, dan wel of het een
rechtsplicht is haai-,
zelfs in dit geval, op verzoek loc te staan.

Het laatste gevoelen o. a. door Grotius, Vattel, Kent,
l^erner e. a. verdedigd, begint in den laatsten tijd meer
veld te winnen en zal, met de noodige restricties, onge-

\') Ufiport of the Roval commission on Kxiradilion. 1878. C. \'iO:«)
1\'g 5.

-ocr page 30-

14

twijfeld de overwinning behalen over de meening dat
de staat er slechts de bevoegdheid toe heeft, welke o. a.
Pulfendorfï, Provo Kluit \'), PhilUmore, Wheaton en
•Mittermaier voorstaan.

Te recht bepaalt dan ook art. 8 der «Résolutions» door
het «Institut de droit international» in 1880 te Oxford
aangenomen : «Toutefois, ce ne sont pas les traités seuls
qui font de l\'extradition un
acte conforme au droit, et
elle peut s\'opérer même en l\'absence de tout lien con-
tractuel." \')

Natuurlijk kon een gebiedend bevel, om steeds op
verzoek de uitlevering toe te staan, niet worden uitge-
vaardigd, omdat elke staat het recht behoudt de mis-
dadigers zelf te straffen.

Oorspronkelijk werd de uitlevering veelal slechts toe-
gestaan of geweigerd naar \'t goeddunken der staten;
later rekenden dezen er zich toe verplicht, indien een
contractueele band hen daartoe bond en was extraditie
een moreele plicht, terwijl thans de meening op den
voorgrond dringt, dat zelfs bij gemis aan tractaten de
uitlevering een rechtsplicht is der süiten.

liet tijdstip, waarop de uitlevering als reclitsinstelling
ontstond, wordt zeer vei-schillend opgegeven, daar Grotius
en zijn volgelingen haar oorsprong ruirn drie duizend

\') II. Provo Kluit. De deditione profugoruin. Utrcclil, Ift\'iOpg. 7.
Mr. C. K. Harhord. Iets over uitlevering van misdadigers. Utrecht
1879, geeft in original! een zeer goed overzicht dier tneeningen pg.
4:.—.\'j7; zie ook Ca Ivo 1. c. II. 1181—-1221.

Annuaire de Plnst. de dr. Intern. V. pg. 100.

-ocr page 31-

15

jaar vroeger ontdekken dan Villefort, \') IloltzendorÜ" en
Billotdie evenals prof. mr. Hamaker \') in zijn praead-
vies aan de juristen vereeniging van dit jaar, volhouden,
dat zij eerst dagteekent van het midden der vorige
of zelfs van het begin dezer eeuw, omdat de Europeesche
staten voordien geen geregelde betrekkingen met dat
doel aanknoopten. Al deze geleerden zagen m. i. over
het hoofd, dat er wel degelijk bewijzen bestaan, dat
reeds in de oudheid hier en daar het uitleveringsrecht,
zij het ook beperkt, was geregeld, zooals b. v. te Rome,
terwijl het zeer natuurlijk is, dat voor dit punt, evenals
voor zoo menig ander, wegens de groote afzondering der
volkeren, geen intei\'nationale regeling bestond.

Zeker moet men erkennen, dat tijdens die eeuwen de
uitlevering dikwijls het gevolg was van geweld en wraak,
zooals b.
V. de eisch der stammen Israöls aan de inwo-
ners van Gabaa gesteld *) om hun de moordenaars der
Levitenvrouw uit te leveren, en het plan der Joden om
Samson aan de Philistijnen over te geven ») ons aan-
toonen; men mag dit niet als vasten regel vooropstellen.
De uitlevering der slaven en lijfeigenen, die ten allen
tijde in zwang was en werkelijke uitleveringstractaten

\') Villcforl. Des traitós d\'extr. du Ia Franco avcc los pays ótrangers

) nillol 1. c. pg. 34.

/-ie handel.\'dor Jur. Vcrocnig. van 188.5 I)ng. 20.\')
\') Jnd. XX. 13. /i3. Men dreigt hierecliterniol dadelijk met geweld,
\'i>a.ir noemt hiortoo oorst zijn toevUichl nadat do uitlevering gewoigortl was.
\') Jud. XV. 10 e.
V. V

-ocr page 32-

zooals dat van Andelot (587 n. Chr,), het Fransch-Sa-
vooische e. a. bewijzen reeds mijn stelling.

Üok zal ik in de volgende bladzijden trachten uiteen
te zetten hoe reeds vóór Grotius, o. a. in het
zoo juist genoemde Fransch-Savooische tractaat, dus in
1376, en door schrijvers als Julius Clarus en Bodin de
uitlevering niet alleen noodzakelijk werd geacht, maar te-
vens een rechtsgrond tot haar rechtvaardiging werd ge-
vonden.

Bovendien toetsten deze auteurs de practijk aan hun
theorie, in plaats van een stelsel op te bouwen uit de
bestaande gebruiken, wel een bewijs van de wetenschap-
pelijke waarde hunner meening.

Een ander argument door Billot voor zijn zienswijze
aangevoerd, dat nl. de kunstterm «Extradition» het eerst
in een decreet van 19 Febr. 1791 en vóór 1820 in
geen enkel Fransch uitleveringstracüuit voorkomt, rlaar
de bronnen vóór dien tijd spreken van «remittere»,
«restituere», etc. is geheel waardeloos, al moge Holtzen-
dorlT\') er veel gewicht aan hechten, aangezien men slechts
een nieuw woord invoerde voor een oud begrip.

Volgens een zelfde lettei\'knechterij zou er eveinnin
vóór de 18e eeuw van diplomatie sprake geweest zijn!

Is het asyl een uitvloeisel van de leer rler sou-
vereiniteit der staten, die zoovele eeuwen zelfs tusschen
de beschaafde volkeren gegolden heeft, zoo vinden wij

\') Fr. von HoUzendorfl". üie Auslieferung der Verbreclier und das
Asjirecht, 1881 pag. G.

-ocr page 33-

17

in do uitlevering de consequentie van het tegenoverge-
stelde beginsel, dat den staat den plicht oplegt, niet
alleen een nationaal, maar Ook een internationaal leven
als lid van de groote familie der volkeren te leiden.

In de volgende bladzijden zullen wij zien, hoe de
uitlevering, ofschoon aanvankelijk minder geëerd, ten
slotte zegevierde over het asyl om zich in steeds toe-
nemenden bloei te verheugen, naarmate het menschdom
zich met meer aandrang tegen de misdaad en haar
werktuigen trachtte te verdedigen, het dwaalbegrip ver-
dween, dat de staat inbreuk maakt op zijn souvereini-
teit door uitlevering toe te staan, en het beginsel van
reciprociteit minder als «conditio sine qua non» werd
voorop gezet.

-ocr page 34-

HOOFDSTUK li.

Asyl en Uitlevering gedurende de Oudheid.

§ 1.

EGYPTE.

Aan den verdienstelijken Kgger \') zijn wij het oudste
document over ons onderwerp verschuldigd. Mij deelt
ons een werkelijk uitleveringstractaat mede, ten tijde
van Mozes gesloten tusschen Ramses H of Sesostris en
den vorst van Cheta, en ontcijferd van een der obeli.s-
ken te Karnak.

Vertaald luidt het, voor zooverre ons aangaat:

44° «Si quelques gens s\'enfuient, qu\'ils soient un,
deux ou trois et qu\'ils viennent (vei-s) le prince dc
Clieta... il les fera ramener au soleil seigneur de la
justice.»

\') Egger. Etiiile.s historiquiî.s sur les ir.nlés publics .anciens pg. 2.\')0.

-ocr page 35-

1565

45° «Quant à l\'homme qui sera ramené à Ramsès-
Miamoum, que son crime ne s\'élève pas contre lui;
que l\'on ne fasse aucun dommage à... sa maison, ses
femmes, ses enfants (qu\'on ne tue pas sa mère; de
même qu\'on ne le prive pas de ses yeux), de sa
bouche, de ses jambes et qu\'aucun crime ne s\'élève
contre lui.»

46° «Qu\'on agisse de même si des gens s\'enfuient
du pays de Cheta, qu\'ils soient un, qu\'ils soient deux,
qu\'ils soient trois et qu\'ils viennent trouver le soleil,
seigneur de la justice, le grand roi de l\'Egypte; Que
Ramsès-Miamoum, le grand roi, s\'en empare et qu\'il
les fasse reconduire au grand prince de Cheta.»

47^ «Quant à l\'homme qui serait ramené au gn-and
prince do Cheta, quo son crime ne soit pas élevé contre
Ini» etc. zooals in 45°.

Wij zien hieruit de ontwikkeling van het recht en
de kracht van het staatsverband, dat de misdadigers
ongestraft weer opnam. Met asylrecht was daar reeds
binnen enge grenzen teruggebracht. Zonderling is in-
tusschen de bepaling van 45\' en 47°; de verklaring
«qu\'en foulant le sol étranger la i)ersonne est devenue
au.ssi sacrée quo si elle avait fi-anchi le seuil des tem-
ples égyptiens,» heeft veel voor. \')

De vorsten konden dus, zoodra het asyl den vluch-
teling had onschendbaar gemaakt, dezen sleciits op-

\') ihrnard 1. c I Hl.

-ocr page 36-

20

eischen onder verzekering, dat de uitgeleverde stralle-
loos zoude blijven.

Tijdens Pioteus, een der latere koningen, vinden wij
vrijplaatsen, reeds gesticht vóór den Troiaanschen oor-
log en nog in do eeuw vóór Christus in het bezit
van al haar voorrechten. Door dezen koning wordt
Alexander, de schaker der Argéische Helena, na hevig
berispt te zijn wegens zijn vergrijp tegen Menelaüs,
slechts verbannen, opdat het asylrecht ongeschonden
zoude blijven. \')

De groote strengheid der stralïen luul op de oevers
van den Nijl, zooals te Tarichaea, vrijplaatsen doen ont-
staan, waar de aangeklaagden buiten bereik waren der
justitie en waar slechts de priesters heerschten. Een
slaaf, die in een dezei- asylen, b. v. den tempel van Me-
phaestoy, gelegen aan den Canopeischen rivierarm, dc
wijk nam, werd onschendbaar, zoo hij zich aan den
god wijdde en van de priesters afdruksels der heilige
stigmata ontving. \')

Verscheiden eeuwen later, onder de Grieksche dy-
nastie der Ptolemaeön, was het voldoende zich aan den
voet van \'s Konings standbeeld te bevinden om van alle
vervolging bevrijd te zijn\'). Koning Assyrophernes zoude
reeds vroeger dit voorrecht aan een standbeeld van zijn
zoon toegekend hebben

\') Herodotiis, II 113—HC)

\') Herodotiis. IIIl.\'l

\') Thonissen, KIikIck sur Torgiinis. jvid. de r.nncionnii Kgyi)te.

"■) Ilnlmefincq I. c |i.i>r. 12.

-ocr page 37-

21
§. ^

PERZIÊ.

Onmogelijk is het, zich een juist denkbeeld te vormen
van de kracht van asyl en uitlevering in dit land, daai-
ons slechts één voorbeeld bekend is, waaruit wij den
toestand moeten beoordeelen, »il. de geschiedenis van
Pactyas den Lydiër, die tegen Cyrns opstond en daarna
naar de Aeolische kolonie Cyme in Klein-Azië de vlucht
nam. \')

De veldheer Megares vordert hem op. Niet wetend
wat te doen, om den goden welgevallig te zijn, raad-
plegen de Cyniaeërs \'t orakel der Brancliiden, dat hun
beveelt den oproerling uit tc leveren aan de Perzen.
Bit antwoord komt Aristodikos en andei\'cn zoo vreemd
voor, dat hij, slechts aan misleiding denkend, zelf \'t
orakel gaat raadplegen; \'t gevolg blijft hetzelfde; nog
niet overtuigd, wil hij den god in zijn (ïigen woorden
vangen en drukt cr ten zecrslc op, dat Pactyas een
vluchteling is.

Toen den Lydiër hieroj) gelegenheid was gegeven te
vertrekken naai- Mytilene, on deze stad hem tegeti ver-
goeding wilde uitleveren, zonden de (-ymaeërs zelfs een
schip om hem naar leesbos te brengen. Hier werd hij
Jian (le vijanden overgeleverd na door de Chiërs van
\'taltiiar van Athene to zijn weggerukt.

Merkwaardig is het echter, dat deze Chii\'rs eerst nit-

\') Iltirodotiis I 1()\'2.

-ocr page 38-

9,0

leverden, nadat zij een verdrag gesloten hadden met de
Perzen en dezen hun de landstreek Atarnes als vergoe-
ding voor die daad hadden geschonken.

Het blijkt dus, dat uitlevering slechts dan plaats vond,
wanneer de staat zich bij verdrag daai toe had verbon-
den, dewijl het asyl in die tijden zoo hoog in eere
stond, dat men, zelfs op bevel der godheid en onder
bedreiging met geweld, aarzelde het te schenden.

\'t Orakel verkeerde blijkbaar in een hooger stadium
van rechtsontwikkeling dan zijn ondervragers, daar het
de verplichting erkende om uit te leveren.

Alleen winstbejag dreef Chios tot die daad; het be-
schouwde \'t verkregen land als bloedgeld en erkende
derhalve zijn schuld. \')

Volgens Bulmerincq zoude Zoroasters leer tegen het asyl
gekant zijn geweest, waardoor men op eigenlijk Perzischen

bodem geen vrijplaatsen zou gekend hebben.

§

PALESTINA.

Geen land kan een uitgebreidere wettelijke regeling
van het asylrecht aantoonen, dan Palestina.

Bij de Israëlieten berustte het strafrecht oorspronkelijk
op de persoonlijke wi\'aak. Wij vinden daar het beginsel
der talio: oog om oog, tand om tand, \') in het straf-

\') Herodotus I 1C>0.
\') IJuli/^erincq I. c. pag. 15.
\') Exodus XXI \'24. 25.

-ocr page 39-

23

stelsel gehuldigd, wat ten gevolge heeft, dat de Pentateuch
niet karig de doodstraf bedreigt.

Bij de Joden was de wreker der misdaad een werktuig
Gods. De groote wetgever der 10e eeuw beperkte alleen
in \'t belang der maatschappij, wier plaatsvervanger de
sti-aller tevens was, het recht om te dooden tot den
naasten bloedverwant.

Dit recht kan de «goël haddam» zonder vonnis
uitoefenen; zijn recht is een plicht. (Statim ut appre-
henderit, eum interficiet. \')

7-00 sterk was hot publiekrechtelijk karakter der straf
reeds erkend, dat men, indien een moordenaar niet kon
worden opgespooi-d, in plaats van den dader, een vlekke-
looze vaars ten olTer bracht, om God te verzoenen. De
oudsten des volks wieschen dan met do priesters en Levieten
der stad hun .handen in dit bloed, uitroepend: «Onze
banden hebben dit bloed niet gestort en onze oogen
zagen het niet stroomon. Heer, wees uw volk Israöls,
<lat Gij losgekocht hebt, genadig, en reken ons niet
liGt onschuldig vergoten bloed toe.» \')

i^ij de Joden diende \'t altaar tot vrijplaats voor
sommige misfladigei-s of voor hen, die i-eden hadden
den toorn des konings to vreezen. Zoo houdt Adonias
\'len hoorn des allaars vast, met het doel Salomons
vergilïenis te verkrijgen. =•) Andere booswichten, li.v.

\') Nnmeri XXXV l!l.

\') neiiluroi). XXI 1—(). Dii Boys llisl. du droit crim. peupK\'s
"nciens pag e. v. v.
") Heg. III. I DO-r):?.

-ocr page 40-

24

opzettelijke moordenaars werden er niet door be-
schermd en mocht men zelfs daar dooden:

Drievoudig was de verdeehng der misdaad van le-
vensberooving. Exodus \') toch onderscheidt:

r Levensberooving zonder opzet of nederlaag, waar-
bij de dader «non est insidiatus;» 2° opzettelijke
nederlaag of doodslag — «hominem volens occidere»
en 3° doodslag met voorbedachten rade of moord —
«si per industriam occiderit.» De twee laatste ciite-
goriën vallen onder één straf; de dood staat op die
misdaden, nergens is er een schuilplaats voor den
dader.

Is de dood \'t gevolg geweest van een niet opzet-
telijke nederlaag en derhalve aan schuld of toeval toe
te schrijven, zoodat het blijkt, dat de dader niet uit
oude vijandschap \') heeft gehandeld, dan wordt het
recht tot voltrekking van het doodvonnis geschorst
voor den naasten bloedverwant, en kan de dader zich
naar -een der vrijplaatsen begeven.

Alvorens daar te worden toegelaten moet hij aan de
oudsten der stad summier zijn onschuld bewijzen ; slaagt
hij hierin, dan heeft hij \'t recht in de stad te komen.

\') 1. c. 12—15. Si quis per in(lu.striam orcideril prnximnm smim,
et per insidias, ab altari meo evelles enm, ut moriatur.
Qui percu.sseril hominem volens occidere, morte moriatur
\') Qnl heri et nnndiusterlius nullum contra enm odium habuisse
comprobalnr. Denter XIX 4

Ibidem. Haec erit lex: liomicidae i\'ugientis vita servanda est.
■•) Josuc XX 4 Stabil ante portam civitatis et loqnelur scnioribu
urbis illius ea quae se comprobenl
innocentera, .sicque .suscipienl eum
cl dabnnt ei locum ad habitandum.

-ocr page 41-

Deze vrijsteden dienden zoowel voor de Joden als
voor de vj\'eemdelingen, onverschillig of zij al dan niet
in Israël woonden — «tam filiis Israël quam advenis
et peregrinis, ut confugiat ad eas qui nolens san-
guinem fuderit.» — \')

Na de opname wordt de dader in een proces ge-
wikkeld, dat al dan niet in het asyl gevoei\'d wordt,
en moet hij zich over zijn daad verantwoorden voor \'t volk.

Wordt hij veroordeeld, zoo is hij per se opzettelijk
dader cn valt in de macht des goëls, aan wien de
oudsten\' hem uitleveren. \')

Wordt evenwel bevonden, dat hij slechts schuld heeft,
dan wordt de vluchteling, zoo noodig, teruggevoerd naar
de vrijplaats en is hij daar onschendbaar, mits hij er
vei\'blijve tot den dood des hoogci)i-iesters, onder wiens
i\'cgcering \'i vonnis is nitgesi)roken; verlaat hij vóói\'dien
tijd de stad, dan treedt het recht des wi-ekei-s weer in
\'t leven, en kan deze herti straffeloos dooden. Na den
•lood (les hoogepi\'iesters mag de schuldige vrij in zijn
\'and en huis terugkomen en behoeft niets meer te
vreezen, zijn schuld is dan uitgeboet.

Reeds iMozes had zijn volk bevolen drie steden tot
vrijplaatsen to maken over den Jordaan en drie andere
\'»1 het land van (^hanaiin. s) Hij zelf wees in het üver-

\') Num. XXV If) Jos. XX <).

\') In (lil geval kroeg liij opii vrijgeleide naar zijn woonplaats-

\') Deul. XIX 11 12 arripiunl eum de loco enugii, tradenlque m
inanu proximi cujus sanpnis ellusns esf, et niorietur.

\') ï^uni. XXXV 22-23 Jos. XX 0.

\') Num. I. c. 14

-ocr page 42-

1572

jordaansche daat toe aan: Bosor, Ramoth en Golan \'), den
Joden herinnerend aan hunne verplichting nog drie steden
in Chanaiin daartoe te bestemmen, zoodra het geheele
land zou veroverd zijn. Josue voegde er derhalve aan
toe : Cedes, Sichern en Hebron of Cariath-Arbe.

Bij de toewijzing van verblijfplaatsen aan de Levieten
werden nog elf hunner steden met het privilegie be-
schonken , zonder dat vreemdelingen van haai- asyl kon-
den genieten, althans wij missen er de uitdrukkelijke
verklaring van.

Later kende Demetrins Soter, koning van Syrië, aan
den hoogepriester Jonathas \'t asylrecht toe voor den
tempel van Jerusalem.

Het voordeel dezer regeling valt spoedig in \'t oog;
men trachtte daardoor den misdadiger tc bewegen zich
aan het oordeel des recliters niet te onttrekken en vei--
bande hem niet, uit vrees dat hij in den vreemde tot
afgoderij zou vervallen. Mozes beval zelfs de wegen
begaanbaar te houden, opdat de Alucliteling spoedig de
vrijplaatsen zou kunnen bereiken. ♦) Ook zullen velen,
bezield met de hoop zich te kunnen verdedigen tegen
de aanklacht, eei- een toevluchtsoord gezocht hebben
in \'t binnenland, dan de kans te Idopen op weg naar\'t
buitenland achterhaald en gedood te woi-den.

\'t Moet ons opvallen, dat het juiste beginsel hier ge-

Denl. IV U.
\') Deut. XIX 7—10.
\') Jo^ XXI vermeldt ze.
Denl. XIX .3.

-ocr page 43-

27

stekl is, (lat ii. 1, liet asyl de daad niet buiten bereik
dei\' strafwet brengt, maar den misdadiger slechts tij-
delijk beschermt.

De ontvluchte slaven wei-den niet uitgeleverd, ook al waren
zij naar een andere stad gevlucht dan de vrijplaatsen \').

Zagen wij vroeger enkele gevallen, waar uitlevering
van Israël of een zijner stammen gevorderd werd, wij
vinden geen eisch der Joden om misdadigers, buiten
bun land gevlucht, in handen te krijgen, vóór Simon
den Maciiabaeër (144 v. Chr.).
Onder zijn bestuur wordt
van een regeling der uitlevering melding gemaakt.

Deze hoogepriester, die zoozeer de macht en \'t aan-
zien van zijn land wist te verhoogen, zond gezanten
naar Home om een gouden schild aan te bieden. De
domeinen namen \'t aan en verplichtten wederkeerig
vele vonsten doji Joden de misdadigers uit to leveren.

Ook bij dit volk, waar God zelf de vrijplaatsen ge-
\'jood il, te .stellen, is dus het religieus karakter der
asylen onafscheidelijk aan het staatkundige verbonden,
is do uitlevering van weinig belang.

4.

GRIEKENLAND

Geon land der oudheid heell grooter uitbrei<ling ge-

\') neui. XXIII 1.^» 1(5. Non lra(l(>.s servmn domino sno (jni ad to
\'■onfngerit.

\') Si (]iii ergo postilentes rcfnperunt dc rcgione ipsornin ad vos,
\'■•\'"litc cos Simoni principi sacenlotuin, ntvindicct
in cos secnndum Ic-

Hi.-irn Mar.lial.. hk 1. XV 18 21.

-ocr page 44-

28

geven aan het staatkundig asyh\'echt dan Hellas. Oor-
zaak hiervan was de behoefte, welke de Grieken ge-
voelden om andere toestanden dan die van het hero-
ïsche tijdperk, dat zoo bijzonder uitmuntte door euvel-
daden en wanorde, in het leven te roepen. \') Verder
droeg hiertoe bij de groote eei-bied voor het godsdienstig
asyl gepaard aan het streven van vele staten om allen,
die op eenig gebied uitblonken, tot zich te trekken, en
ten slotte de ruime toepassing van de al dan niet on-
teerende verbanning.

Is het wonder, dat in een land, waar zooveel
kleine souvereine staatjes bestonden, dat Aristoteles
meer dan honderd verschillende constituties te beschrij-
ven vond, staatjes, die een zeer oj)gewekt politiek leven
hadden, steeds binnenlandsche en meestal buitenlandsche
moeielijkheden moesten doorworstelen, de verbanning
dei\' beste burgers een gewoon verschijnsel was?

Daarbij kwam. dat bij \'t reusachtig aantal slaven,
.dooi\' oorlog als anderszins uit alle standen der samen-
leving geworven, een algemeene amnestie zelfs niet
voldoende was om de burgers van den overwonnen
süiat in hun land terug te doen keeren. \') Bedenkt
rnen verder, dat de wederkeerige vrijlating der ki\'ijgs-
gevangenen, in de vredestracfaten bedongen, veelal
een doode letter bleef, dan zal men inzien, dat er on-

\') Hiilmerincq I. c. pg, .\'12

\') Te Atliene bv. 3C,VKX1 d. i. vic.r legen één burger.
\') Zelfs dc Lekende
anineslie in 403 v.Clir. door Thrasyhiiins Ic At-
hene uitgeschreven, werd geschonden

-ocr page 45-

getwijfeld gi-oiid bestond om asyl aan deze ongelukkigen
te verleenen.

De private wraak den bloedverwanten van den ver-
sla gene tot wet gesteld, deed * ook hier de priesters
tusschenbeide treden om aan de eindelooze reeks
misdaden, die onvermijdelijk was, een einde te maken.
Door olïers verzoenden zij nu zoowel de goden als de
naar wraak smachtende ziel des vermoorden.

Spoedig maakten zij misbruik van het asyl, b. v.
door in sommige staten niet te ondersclieidcn tusschen
opzettelijke en culpose handelingen \'), waardoor de straf-
feloosheid zeer toenam.

De staten beperkten dan ook door hun wetten zoowel
de i-echtspraak der pi-iesters als de bevoegdheid zich te
^vreken. Alleen de bloedverwanten tot den viei-den
gï\'aad l)leven haar behouden; zij mochten echter in som-
ïnigc gevallen een geldelijke vergoeding aannemen cn
daardoor van dc vervolging afzien.

Vervolgden zij den moordenaar niet, -wanneer de ver-
«lagene hem niet vergeven had, dan kon ieder daartoe
^erechtigfl burger hen hiei-om aanklagen. ")

De gerechtelijke procedure vergi\'ootte niet weimg het
•»•\'«itid van hen, die buiten
\'s lands een vi\'ijplaats zochten

cn vonden.

Te Athene stond de mooi\'denaar op aanklacht van
den wreker terecht voor een der vijf\' rechtbanken, die

) l» v. in IWolië. Pastoret I.c. VIII. :M8.
\') Hu Boys I. C i;}7e. v v.
\') "r V (I. Ks. (Ïii.ïksclie antiiiuilüilon I«7;l pg. 109.

-ocr page 46-

30

over de misdaad van levensberooving oordeelden; in alle
zat de «archon basileus» voor. Over moord met voor-
bedachten rade, vergiftiging, opzettelijke vei\'wonding, enz.
oordeelden de Areopagiten; over doodslag zonder opzet
of dien van niet-burgers, de rechters bij \'t Palladium.

De rechtsstrijd, in de open lucht gehouden, duurde
drie dagen, waarvan de twee eerste voor de pleidooien
en de derde voor de uitspraak waren bestemd.

Na den eersten dag kon de aangeklaagde zich aan
de veroordeeling onttrekken door vrijwillig in balling-
schap te gaan. Slechts bij staatsmisdi-ijven, b. v. heilig-
schennis of hoogverraad, stond deze weg hetn niet open.
\'t Gevolg van het verstek was, flat de goederen werden
verbeurd verklaard.

Men moe.st buiten Attica zijn heil zoeken, want daar
kon men gevangen genomen worden, om aan de Ar.
chonten (Thesmotheten) overgeleverd te worden, die dan
de Elfmannen met de executie van \'t vonnis belastten.\')
Men kon den moordenaar, die \'t Atheensche burger-
récht door de vlucht verloor, niet straffeloos dooden, be-
halve in Attica en op dc Amphictionische spelen en olïe-
randen. Elders genoot hij asyl. De straf der ballingschap
vertoonde een zweem van den talio.en was een soort bur-
gerlijke dood, die den moordenaar beroofde van alle rech-
ten, die hij aan zijn slachtolTer had ontnomen. Hieronder
behoort het vaderland cn zijn goflsdienstige gebi\'uiken
en de spelen en olfers, waaraan iiij als Griek deel had.

\') Hcrnard, 1. c. I 39; v. d. Es, lOG e. v. v.

-ocr page 47-

31

De verbanning, die de doodstraf verving, was een
zeer zware straf. De balling toch werd in het buiten-
land met haat aangezien ; alle volkeren waren barbai-en,
vergeleken bij de Grieken, die zoozeer door geest en be-
schavnig schitterden. Ook werd het den Athener on-
mogelijk, aan zijn hartstocht tot politiseeren te vol-
doen, terwijl hij van weelde en kunst werd verstoken
en het burgerrecht verloor, dat hem in de schatting
zijner landgenooten zooveri-e verhief boven de vreemde-
lingen, waarmecle hij nu werd gelijkgesteld. \')

Met den niet opzettelijken misdadiger handelde men
anders. De Palladijnen veroordeelden hem tot balling-
schap voor korteren of längeren tijd.\' J3ij zijn terug-
komst onderging hij een godsdienstige reiniging en
betaalde een geldboete. Buiten Attica genoot ook hij
bet asylrecht en was dus onaantastbaar.*)

De voorbeelden van uitlevering, door Grotius\') vermeld,
zijn op te vatten als uitzondcn-ingen op den regel, dat
uitlevering niet weid toegestaan.

De staten verleenden dan bok asyl ten einde door
i\'ccipi\'ociteit de voordeelen van hun strafstelsel
tc kun-
\'len plukken.

\') Z(.o inocliten «Ie Metoeken in Allica K«\'cn land bc/iHon. Koeii
^llisclu! Iinwen, iiioeston zij een palroon uit «le burRors kieken,liooM-
«»ilil en
oorlo-sbelasting Leialen. in \'l leger dionon. terwijl zij van Le-
«\'""r, volksvergarlering eu nxlilerainbl waron uilgesloten, zelfs kon-
zij liij wanLe.laling van bet hoofdgeld als slaaf verkocbl worden,
d Ks,
I. c pag. ,58 O. v. v.
\') Hu Iloys I. c. pag. 147 e. v. v.

tirotius (ie Jure belli ;»c. pacis H. XXI. IV,

-ocr page 48-

32

Ook in Sparta bestond de vrijwillige ballingschap,
welke zij, die den dood of de eerloosheid wilden ont-
gaan of die de hun opgelegde boeten niet wilden vol-
doen, konden kiezen. Ook werd men daar soms voor
staatsmisdrijven verbannen, hetzij naar de bondgenoo-
ten, hetzij naar Azië.

Bijna alle staten bezaten een of meer heiligdommen
die asyl verleenden, \'t Waren niet alleen altaren en
tempels, maar ook heilige Ijosschen, holen en bergen,
zelfs bet eiland Calaurië in Argolis, aan Pluto gewijd.\')
Zoo bezat Athene zeven ßo>ßoi <smrjp(a<:, waarondei- \'t
altaar der Ileracliden. De tempels van Poseidon te Tae-
narum in Laconie; van Athene te Sparta; van Apollo
te Dolos ; van Hebe bij de Phliasiërs, waar \'t vol-
doende was zijn ketenen aan de boomen, die den
tempel omringden, op tc hangen om veilig te zijn; van
Artemis te Corinthe; van Demeter op Aegina; van
Stratonice te Smyrna, genoten met vele andere di
voorrecht. \')

Oorspronkelijk bestemd voor de ongelukkigen, dienden
de vrijplaatsen daarna ook voor misdadigers. «Ces res-
ti\'ictions ne furent jamais strictetnent maintenues.»
Zij stonden onder bescherming der. goden, des staats
en der Amphictionen, die eiken inbreuk op hun pri-

\') ü.; Piistorel 1. c. VIII :rj, m, 2G8.
\') Tiloit Ann III (VI.

O ligger Ilisl. sur K-k tniitcs pulilic.s dans l\'antifj. I8:)0\'i)ag 0.".
nulnierincq I. c 3ü.

\') V Hélie I. c. 04:}.

-ocr page 49-

83

vilegiëii, meu denke aan den Phocensisclien ooi\'log,
streng straften.

Slechts één soort van smeekelingen werd iji Hellas door
deze heiligdommen niet beschermd, nl. de weggeloopen sla-
ven. J)ezen wei-den geregeld uitgeleverd, zoowel door de sta-
ten als door de particulieren, waai\'heen zij gevlucht wa-
ren. \'t Asyl baatte hen eenigszins. Al kreeg de slaaf, die
in Athene naar \'t Theseusaltaai\' was gevlucht, zijn vrij-
heid niet terug, hij kon een onderzoek in rechten vra-
gen, en werd, zoo hij gelijk kreeg, aan een anderen
meester verkocht; slavinnen, gevlucht naar den tcmjiel
van Artemis, bleven daar voor den dienst der godin, zon
zij verongelijkt waren. Verschillende tractaten over deze
zaak worden dan ook ^door llernard opg(>gever.. \')

Ook werden schuldenaars door hunne vlucht naar \'t
asyl van hun verplichting tot betaling ontslagen of althans
tegen de vervolging hunner schuhlei.sclicrs beveiligd.

HET ROMEINSCHE RIJK.

Ileletto bij de Orieken de uitbreiding van het asyl-
recht (Ie uitlevering, bij de Monieinen is doze reeds van
den oor.\';])rong van den slaat, zoozeer een staatsrechtcv
lijk beginsel, dat ei\' sleiihts weinig plaats overblijlt voor
liet asylrecht.

\') lU\'inani I. 1 Al.
O niilniciincij I c. H3.

-ocr page 50-

u

Meer toch dan elders had de staat hier invloed op
den godsdienst, nergens stond het algemeen belang (sa-
lus publica)\' zoo hoog aangeschreven; wel vinden wij
ook hier onder de koningen en in de XII Tafelen de erken-
ning der bijzondere wraak, maar zij is reeds getem-
perd door geldboete. «Si membrum rupit,
ni ciim eo
pacit,
talio esto" \'); wel heeft de paterfamilias over de
zijnen het «jus vitae ac necis,» maar ook deze macht
wordt spoedig beperkt. Mocht ieder straifeloos dengene
dooden, die «sacer» verklaard was en wegens «pei\'du-
ellio» d. i. elk vergi\'ijp tegen de bestaande orde van
zaken (b.v. moord) veroordeeld was, het recht de mis-
daad te stralfen werd reeds door de koningen aan de
<(duumvii-i perduellionis» toegekend, terwijl het open-
baar ministerie waargenomen werd door de «quaesto-
res parricidii». \') Ook dezen zouden in de XII Tjifelen
behouden zijn.

De «leges de provocatione» cn de bej)aling der XII
Talelen : «ut de capite civium non nisi in comitiatu maxi-
mo ageretur,» die aan \'t volk de beslissing in hals-
zaken opdroegen, zijn even zooveel bewijzen van het
publiekrechtelijk karakter der stralwetgeving.

De bloedwraak is verdwenen, zoodat het ]\'eligicus asyl,
dat dïuirmede in zoo nauw verband .staat, doelloos was
en niet tot groote uitbreiding kwam. Ook gevoelden zij,
die onder hun schulden gebukt gingen, geen belioefle

\') Tai.iihi VIII r.
\') I.iviiiK I

\') Krg. Pompon 1. § 2 Dig. de origine Juris (I. II.)

-ocr page 51-

35

hun toevhicht tot een vrijplaats te nemen, omdat de al
te drukkende toestand telkens door de «leges foenebres»
en «frumentariae» werd verhciit en dikwijls koloniën
gesticht werden.

Het voorbeeld der inwoners van Laurentium, die uit
eigen lieweging aan Romulus de moordenaars van ko-
ning Tatius overgaven, toont, dat de staten zich ver-
antwoordelijk achtten voor de misdaden door een hun-
ner burgers tegen een anderen staat gepleegd, en meen-
den verplicht te zijn, ze hetzij te straifen, hetzij uit te
leveren. Deden zij dit niet, dan grepen de Romeinen
zelf den misdadiger. Zoo werd Mettus Sulletius, dicta-
tor der Albanen, onder Tullus Ilostllius door twee vier-
spannen uiteengei\'ukt, wijl hij Rome ven-aden had. \')

Vreemd zoude het geweest zijn zoo een stad, bevolkt
door bandieten uit geheel Italië, die, toen zij geen
echtgenooten konden krijgen van de naburen, de Sa-
bijnsche maagden i-oofden, haar beleedigigers niet had
opgevorderd en bij weigei-ing van het verzoek, had op-
gespoord.

Ware het uitleveringsrecht in Italië onbekend geweest
en hadden de staten het niet reeds vormelijk geregeld,
in verband met den godsdienst, op nagenoeg gelijke wijze
als Rome, de latere beheei-schei-esse der wereld hadde
het zeker uitgevonden.

Hel collego der Fetiales, dat reeds ondei de

\') Kiv. I. Vei-K Aon VIII. (Vi\'i.
\') Ovid. IV Kaslornm.

-ocr page 52-

1582

koningen: «fidei piiblicue pnieerat» \') vorderde o. m.
de iiitlevei-ing dej\' misdadigers, die op het vreemde ge-
biefl zich bevonden en Rome of zijn burgers onrecht
hadden aangedaan.

Als gezanten onschendbaai\', waren deze priesters
bij hun zending versiei\'d met een kians van verbenae
of sagmina o[) het Capitool geplukt. Aldus getooid
begaven zij zich in de oude tijden naar de grenzen van
het vreemde gebied en stelden hier hun eisch, dien zij
aan de muren, ja zelfs op \'t marktplein der stad, die
het aanging, herhaalden.

Het fornudier dezer «clarigatio» luidde: \')
«Audi, .lupiter,\'audite fines . . ., audiat fas. Ego sum
publicus nuntius populi Romani, juste pieque legatus
venio verbisque meis (ides sit.» Hierop volgde de eisch
en bezwering van .lupiter door den sprekei- (pater pa-
tratus): «Si ego injuste impieque
illoH liowwcs^ïWuüqwG
res dcdicr nunlio populi liomaui tnihi cxposco, tum
patriae compotem me numquam sinas e.sse.»

Werd hieraan geen gevolg gegeven, dan volgden ge-
woonlijk nog twee citaties en 80 dagciii daarna een
ooilog, dio, zou hij «justuni j)iumque» zijn, ook weer
plechtig door do Fetiales werd geïndiceerd.»)

Rij de Italiaansclie volken bestond diJ gewoonte dat
hij, die een bondgenoot had belcedigd, in het land en

\') Varro ■!(! lingiia laliiia V Sfi

L « Di-. (Ii> .SnnatorilMis (I. VIII.)
\') Liv. I. \'24. 32. I.K. 10
\') Du Boys I c. 27.3e v. v.

-ocr page 53-

37

door de rechters des beleedigden werd gevonnist; ra.
u. w. uitlevering van nationalen gold daar als i-echts-
beginsel.

In den beginne werd Homo\'s eerlijkheid zoozeer ge-
wantrouwd, dat de naburen steeds uitdrukkelijk, hetzij
met de wapenen, hetzij door vei-dragen eischten, dat
de misdadigers hun zouden worden uitgeleverd. Wei-
gering was dus een casus belli. \')

De Fetialcs, die voor de Jialeving dier vei\'dragen
moesten zorgen, beslisten over de uitlevering.

Was een Homeinsch bui\'ger door een vreemdeling
beleedigd, zoo vorderden zij diens uitlevering; werd er
aan voldaan, dan werd hij gevonnist door drie i\'ecupe-
i\'atores, door den ])raetor gekozen. Had daarentegen
een Romein zich aan een bondgenoot vergre|)en, dan
werd ook hij uitgeleverd (deditio per fetiales), nadal de
senaat de klachten der afgezanten (oi-atores) had ge-
hoord. Daarna leverde de pater i)atralus, vertegen-
woordiger van den staat in deze, uit, b.v. voor trac-
taatbrciuk, niachtsoverschrijding dei\' gezanten oC indien
een veldheel- een verdrag had gesloten, dat Mome niet
wilde nakomen, zooals b.v. in 130 v. Chr. met\' C.
Mancinus j)laats greej). senaat beval hem uit te
leveren. I)(; N^nnantijnen wilden hem cviMiwel niet
aannemen, zoodat hij naar Home terugkeerde.

Door \'t feit der uitlevering hail hij zijn burgerrecht

\') Weiss. Ktndc sur le droil lëlial el le.s féliaux |)g. .58.
Liv. vm. 3!). l.X. 10.

-ocr page 54-

38

verloren, waarom hij door de censoren van de hjst der
senatoren werd geschrapt, nadat de tribimus plebis
Riitilius hem verboden liad zitting te nemen. Het deed
er dan ook niets toe, dat de Spanjaarden het recht hem
te strafïen niet uitgeoefend hadden.

Was de zaak buitengewoon bekingrijk of de besUs-
sing moeilijk, dan werd een commissie uit de burgei-s
benoemd om de priesters bij te staan; drukte de ver-
antwoordelijkheid den senaat te zwaar en durfde hij
niet zonder het volk over het lot der schuldigen be-
slissen; dan moesten de cornitiën zich verklaren en
besluiten, \') zooals in 390 v. Chr. gebeurde.

Chisium, in \'t nauw gebracht door de Sennonisclie
Galliërs had hulp gezocht bij Rome, dat drie Fabii als
bemiddelaars zond. Dezen bevochten echter de Galliërs.
Het verzoek hen uit te leveren werd door Rome ge-
weigerd, hoewel de Fistales de comitiën oj) de dreigende
wraak der goden gewezen hadden, die in den ooilog,
welke volgen moe.st, den süiat zouden in den steek
laten, \'t Gevolg was Rome\'s vei\'woesting na den gedenk-
waardigen 18 .hili. \')

Nadat later geheel Italië dc overmacht van Rome had
erkend, en rust en vrede waren teruggekeerd, verloor de
uitlevering veel van haar belang , daai- ieder slaat
oordeelde over de klachten der vreemdelingen. To Rome
werd zelfs, toen de ééne praetor de zaken niet nieci\'

\') Bernard 1. c. .V».
\') Du Boy§ I.e. 4()0e. v.v.

-ocr page 55-

39

alleen kon afdoen «quod multa turba etiam peregrino-
rum in civitatem veniret,» een tweede ingesteld «qui
peregrinus appellatus est, ab eo, (piod plerumque inter
peregrinos jus dicebat.» \')

Aan vele staten, die min of meer onder Rome\'s in-
vloed en bescherming stonden, bleef echter de verplich-
ting opgelegd om de misdadigers uit te leveren. Zoo
werden b. v. Attains, koning van Perganuis,-Arsaces, ko-
ning der Parthen, Spai\'ta en andere landen ten tijde
van Simon den Rlachabaeër door den con.sul I.ucius aan-
geschreven om do misdadigers aan de Israëlieten uit
te leveren.

Daar het rechtsgevoel meestal reeds bevredigd was,
wanneer de veroordeelde of verdachte dc vlucht nam,
en men hen) dan ook niet opeischte, ligt het voor de
hand, dat onder de latei\'c republiek de uitlevei-ing voor
misdaden op Ronieinsch grondgebied gepleegd, zeer
weinig plaats vond. Alleen voor mi.sdi\'ijven tegen hem
zelf begaan, niaakte de .staat nog van dit middel gebi\'uik.\')

Iinn)ers, men achtte den vluchteling reeds genoeg
gestraft door zijn gedwongen verblijf in den vreenxie;
was hij rijk, dan wei\'d hij licht burger van eene civitas
foederatii, maar hield op «civis Romanu.s» te zijn; was
hij behoeftig, zijn leven was ondragelijk, tieen Ro-
meinsch rechter deed recht ojt zijn klacht, zijn leven
stond stecfis blool aan de aanvallen zijner belagers;

\') Pom|tonitis I. \'2 28 I). do «ripiiie Juris (I. II.)
\') M.ichal) l)k. I .XV. 21—2.5.
"") Horna rd 1. c. 50

-ocr page 56-

40

bij de barbaren vond bij geen werk en hij, die in de
volksvergadering den machtigsten vorsten de wet had
gesteld, zag nu de gelieele wereld gewapend tegenover
hem, hulpelooze, staan.

De uitlevering was later eveneens vrij beperkt, wijl
er weinig personen waren, die men kon opvorderen.
Uiterst bezwaarlijk toch ontkwam men de wrekende
hand der gerechtigheid, aangezien onder de keizers
degene, die werd aangeklaagd, onverwachts van dit teit
in kennis gesteld, te gelijkertijd werd gevangen geno-
men en preventief gedetineerd tot zijne terechtstelling.

In plaats der vrijwillige verbanning kwam nu de
«relegatio», tweeledig, zoodat de veroordeelde alleen uit
de provincie gezet werd ol" wel naar een eiland werd
gebracht\') en de «deportatie in insulam», die, als poena
capitalis, «adiniit (jivitatern Homanam.»

Zelfs na de vlucht te hebben genomen, bleef het
vóór den beschuldigde zeer lastig de justitie te ont-
komen in een rijk zoo uitgebreid, gecentraliseerd en
met zoo krachtig openbaar gezag als het Romeinsche; ont-
kwam men toch, dan viel men in handen van vijanden van
alles wat Uomeinsch was, van barbaren en woestelingen
dei\' ei-gste sooi t; en dat na de confiscatie zijner goederen !

.Men begi-ijpt, dat Rome dan ook slfechts zelden ge-
noodzaakt zal geweest zijn uitlevering te vragen van zijn
burgers, en dat dit het meest voorkwam wanneer: «eile

\') 1 7 pr. D. deinterdiclis ctrelegalisel(leportnlis(.\\LVin.XXll.)
\') I. (j. pr. D. codem.

-ocr page 57-

41

réclamait auprès de quelques nations barbares les chefs
qui y fomentaient la guerre.» \')

-iîoveiidien wilden de keizei\'S den vlucliteling zonder
den sterken arm voor \'t gerecht doen verschijnen.

De Stoïcijnsche wijsbegeei-te had den i-egel doen aan-
nemen, dat een beschuldigde niet bij verstek mocht ver-
oordeeld worden: «Satius enim esse, impunitum i\'clinqui
lacinus nocentis, quam innocentem damnare» De
«aequitatis i-atio» eischte dit volgens Trajanus en Se-
veius en Antoninus Magnus "). \'t Beginsel leed alleen
uitzondering bij geldboeten en de straffen, die 0[) de ex-
istimatio invloed uitoefenden ; men kon de contumaces zelfs
relegeeren, maar mocht hun geen poena capitis opleggen.
Kén soort vluchtelingen werd steeds uitgeleverd, n. I.
slaven, daar zij ook geldswaarde vei\'tegenwoordigden
en er dus belang bestond ze terug te krijgen.

Kcïizer Antoninus IMus regelde hun asylrecht. Voor-
opstellend, dat de mac.ht der eigenai-en ongedeei\'d moest
blijven, bepaalde hij, dat de meesters, die hun slaven
al te hard behandeld hadden, zoodat dezen naar een
tempel ol heeld des keizers gevlucht waren, zouden ge-
noodzaakt worden /r, te verkoopen en zich met den prijs te-
vriMlen te stollen. \') De pr;olectus urbi te Rome, ile praesi-
d(!s in (1(5 i)rovinci(Mi moesten o]) de klachten rechldoen. ")

\') K, IIélie I. c, |.g. r).v.>.
\') I. r» |.r I). (le IWnis (XLVlll XIX;.
\') 1. 1. 1). li O re(iuir. vel ab-seiit. iliiniiiiiiKtis. (XLVIII. XVll)
\') I (le lii.s, <iiii sui vol alieui jiiiis sunt I(V1I1 2); I. \'2. D.eo
(I VI.)

\') I I 1 I). Je ollicio |.raef r.ibi. (1 Xil)

-ocr page 58-

42

Bleek nu bij de behandeling der zaak, dat de klager
niet ontvlucht was wegens de ondei\'vonden mishande-
lingen, maar uit baat tegen zijn meester of om hem
nadeel te berokkenen, dan baatte hem het asyl niet en
werd hij aan zijn heer teruggegeven en gesti-aft,\')

Daar de voortvluclitige slaaf steeds dooi- zijn mees-
ter kon teruggevorderd worden, hadden de aedilen maat-
regelen genomen om de latere koopers hiertegen te be-
veiligen. Zij bevalen den verkoopers aan eiken slaaf
een kennisgeving te bevestigen, waaruit bleek, welke
ziekten en gebreken hij had cn of hij voortvluchtig was.
Beweerde de slavenhandelaar van de menschelijke koopwaai-
«eum numquam ad statuam confugisse . . .», dan moest
hij dit vrijwaren.

Reeds van ouds bestond bij de Romeinen het gods-
dienstig asyh-echt, _ daar Romulus bij dc stichting dei-
stad een vrijplaats had geopend, \'t Was een eikenbosch
op den Capitolinus. gelegen in het «Intormontiurn» tusschen
de «Arx» en hetCapitool. Spoedig werd het\'zoozeer door
gebouwen omringd, dat men het niet meer bereiken kon.
Een tweede vrijplaats, vooral voor voortvluchtige slaven,
was gelegen op den Aventinus en aan Diaira gewijd.

\') «Ad sf.atuas confugero vel iinagines principum, in injuriam aUe-
riiis, i)roliil)itnm esl,» leest men, en Verder «ICnmtjnc qui imagineni
Caesaris in invidian« alterius praetniissct, in vincnia pnlilica coereeri,
1). 1\'ius reseripsil (I. \'28 tj 7 1). de poenis (XI.VllI. XIX).

\') 1 17 S^ 1 D. (XXI. I de acdililio edicio) zegt; rngitiviiin esse
cum, qui ea mentu discedat, ne ad dominum rcdcal, tametsi, mntato
consilio, «ad eum rcvertatur.

\') 1. 19 pr. en 1. 1). de acdilitio Edicto (XXI. I.)

-ocr page 59-

43

Met doel was zoowel godsdienstig als staatkundig,
daar de vrijplaatsen beschei-niing verleenden aan slaven,
vreemdelingen en ongelukkigen, en eveneens dienden
om de ki-acht van staat en leger te versterken en den
handel met de naburen te beschermen.\')

Groote uitbreiding, ik toonde \'t reeds aan, kreeg de
instelling niet; \'t plebs gevoelde er ook geen behoefte
aan, daar het een voortdurend en algemeen asyl bezat
in zijn tribuni plebis. Verder bestond er geen wan-
verhouding tusschen de daad en hare bestralling, zoodat
iedei\' overtuigd was, dat de veroordeelde zijne kastijding
verdiend had.

Toen later Rome Griekenlands zeden en gewoonten
had aangenomen, eerbieciigde het niet alleen de be-
sUunide vrij[)laatsen, maar opende er zelfs nieuwe, waar
men een wijkplaats vond tegen de knevelai-ij dei\' pro-
consuls en allerlei mishandelingen.

Ten slotte word de uitgebreidheid en het groot aan-
tal (Ier vrijplaatsen een dreigend gevaar voor de rcchts-
bcdeeling, en ontliepen daardoor de groot.ste booswichten
Mieestal hun straf.

Sterk werd deze toestand in de hand gewerkt door

\') Ks kam Romulus weniger auf die Qualilill als auf die Quantiläl
••IM. (lîulni. I c. .5(5.)

\') Dnianl les |irriniers giècles la modération des ]u\'ines, roppn.silion
des tribuns à loulc sentence ini([uc, le droit des citoyens de se déro-
ber par l\'exil au courroux des lois, la prédoiuinanec du pouvoir civil
sur le pouvoir religieux, l\'esprit auloriîaire des iuslitulions, Turent les
principales causes do l\'obscurilé où resta le droit d\'asile.

(AI. Maurice. L\'asile religieux dans rantiiiuité 187!) pg. 57).

-ocr page 60-

44

de bepaling, dat de standbeelden en tempels der keizers,
en zij waren talloos, eveneens asyl zouden verleenen. \')
Ook zij waren goden en hadden hun priesters na bun
dood, ja werden later, hetzij zelf of in hun bezittingen
(b.v. hun paard) met goddelijke eer vereerd.

Verder behoorde het tot de attributen van den Flameu
Dialis, dat ieder, die geboeid fliens woning binnen-
trad, tijdelijk van zijn ketenen werd bevi^ijd; kwam
deze priester of een der Vestaalsche maagden toevallig
een misdadiger tegen, die ter strafplaats werd gevoerd,
zoo werd de straf niet toegepast.\')

Ook de vaanflels en adelaars der legioenen verleenden
asyl. O

Onder keizer Tiberius brak er een storm van veront-
waai\'diging los tegen de misbruiken aan de asylen verbon-
den. iUtter werden zij in den senaat door Cestius ver-
oordeeld. 1) «Principes quidem instar deoruni esse,» zoo
sprak hij «sed neque a dis nisi,/?w/c/.s supplicum preces
audiri, neque quemquam in Capitolium aliave urbis
temiila perlugere, ut eo .subsidio ad llagitia utatur.»

Zelfs de overheid kon, volgens Tacitus, het n)isbrnik
niet ondei\'drukken. vtCrebresccbat enirn (Iraecas per
ui\'bes licentia atque impunitas asyla statuendi; comple-
bantur templa pessiinis servitiorum: eodem subsidio

-ocr page 61-

45

obaerati adversiim creditores siispectiqiie capitiüiiiin
criminum receptabantiir. Nec ullum satis validum
inipei-iuni erat coercendis seditioiiibiis populi, llagitia
liominurn ut caerimonias deum protegentis.» \')

De senaat beval nu, dat de steden haar rechtstitels
en gezanten zouden zenden. Sommige ileden dadelijk
van haar vermeende rechten afstand, vele daarentegen
vei\'ti\'ouwden op haar veroudei\'de rechtsgebruiken en de
diensten aan het Homeinsche volk bewezen.

De patres onderzochten alle aanspraken en beslisten
over de besluiten van vreemde koningen en godsdien-
sten even vrij en oppermachtig als in de dagen van hun
grootsten luister.

Er werden dientengevolge senatus consulta gemaakt,
die met veel vertoon van eerbied beperkingen invoerden.
Tevens beval men, dat de tempels op ko|)eren platen
het asylrecht, hun toegestaan, zouden vermelden, o[)dat
zij niet meer onder tien schijn van god.sdienst, tot al te
groote inschikkelijkheid en volksvleierij zouden vervallen.

Volg(Mis Suetonius hief Tiberius latei- de asylen ge-
heel op.

Uitdrukkelijk of stilzwijgend werd dit besluit weder
01) zijde gezet, daar de keizers Valentinianus, Theodosius
en Arcadius in MSO na Chr. do beschultende kracht
der keizerlijke beelden tot tien dagen beperkten \') en

-ocr page 62-

4n

bepaalden: «eos qui ad statuas, vel evitandi metus, vel
creandae invidiae causa, confugerint, ante diem decimum
neque auferri ab aliquo, neque discedere sponte perpe-
timur: ita tamen ut si certas liabuerint causas, quibus
confugere ad Imperatoria simulacra debuerint, iure ac
legibus vindicentur: sin probati fuerint artibus suis invidiam
inimicis creare voluisse: ultrix in eos sententia profe-
ratur.» Justinianus hief deze beperking wederom op.\')
Dezelfde Tbeodosius toont ons den oorsprong van het
misbruik, dat ook ten zijnen tijde van het asyl werd
gemaakt en de i-eden, waarom men dit handhaafde, t)
Reeds veel vroeger waren opnieuw klachten opgegaan
over de misbruiken, welke van de asylen gemaakt werden.

Toen zij onder Antoninus, in de tweede eeuw, zich
uitten, had het
Christendom groote vorderingen ge-
maakt. Allerbelangrijkst waren zijn leerstellingen voor
het strafrecht.

Doordrongen van het beginsel der naastenliefde, had
het een afschuw der particuliere aanklagers en bracht
er -veel toe bij om dc opsporing cn vervolging der
misdadigers aan bepaalde ambtenaren op te di-agen.

De bijzondere wraak wijkt voor dc macht van bet
staatsgezag; de beleedigde maatschappij is niet meer

-ocr page 63-

47

verzoend doordien het slaclitolTer zijn recht om te
vervolgen Iaat varen.

Ter wille der rechtvaardigheid moet de beschuldigde
gehoord worden, opdat hij zich kunne verdedigen;
daarom ook moet men hem opsporen. Door het mis-
drijf worden niet alleen de beleedigde en zijn bloed-
verwanten in hun recht verkort, maar wordt dc ge-
heele menschheid in liaar sti\'cven naar zedelijkheid en
volmaaktheid aangei\'and. Deze begrippen toch zijn het
gemeenschappelijk eigendom der volkeren,

Kvenzeer lettend 0]) het zieleleven van den misdadiger als
op het gevolg door zijn vergrijp teweeggebracht, en bekom-
merd over zijn geestelijk welzijn, ontdekt het Christendom
liet beginsel der zedelijke verbetering van den gevallene ;
wel moet hij tol betalen aan de menschelijke gerechtigheid,
maar hij moet tevens berouw gevoelen over zijn boosheid
en zijn misdadigen wil leeren beheerscheii door gehoor-
zaamheid, om zoo zich te wachten voor nieuwe misdaden.

Daar de kerk het tot een gebiedend gebod maakte
zijn vijanden te vergeven, en zij de genade, geschonken
aan den vijand, niet wilde be.schoiiwd zien als uiting
van minachting, werd zij de aangewezen beschormst(!r
der be.schuldigden. «Kn i)laQant le symbole du Christ
snr les temples jiaïens, róglise hérita des réfugiés qui
y (\'hcirhaicnt asiln,» zegt Dernard.\')

\') I. (V jig. ()\'2. Natuurlijk ooK-ndo do kerk dil roclil niet uil, zoolang
zij door d(in staat niol was erkend. Tot dal tijdstip inoeslen liaarlei?r-
linpcn zelf legen vervolging gewajtenil zijn. Toen nu de lieidcM.srlie
Rod.vdiensl opliield .siaatsgodsdien.st to zijn, trad de kerk als macht op
CU werd haar \'l recht
van Leschenniug di.or de overheid verleend.

-ocr page 64-

48

Dit kerkelijk asyl erkende Constantijn de Groote
wettelijk door te besluiten: «ut si quis mortis reus ad
ecclesiam confugerit, judicium mortis evadat. » \')

Zoo bepaalden Honorius en Theodosius in 414. :
«Fideli devotaque praeceptione sancimus, nemini licere
ad sacrosanctas ecclesias confugientes abducere.»
Reeds bad Theodosius er den i-echtsgi\'ond voor aange-
geven : «Jam si statuae complexus proptei- regiara ma-
iestatem tantum prae.sidii miseris conciliât : quantum
opus debet illis esse paratuni qui salutis causa ad
sacrosancta altaria confugiunt?»

De tu.sschenkomst der kerk diende om den vluchte-
ling te be.schennen tot de bisschop zich de zaak had
aangetrokken, en de rechtei- een l)eslissing genomen had.

De reden dezer macht lag in den grooten zedelijken
invloed dei- toenmalige geestelijkheid eii in de noodzake-
lijkheid om een bemiddelaar te vinden, die de wanvei\'-
houditjg tnssc-hen strafbare daad en sti-af
oj)hief.

I\'ovendien waren de kerkelijke stralïen zoo sti-eng,
dat dikwijls slechts de vrees voor den dood ze kon
doen aannemen. Soms gaven de i-echters den gec.s-
telijken dan ook, o[) hun verzoek, <le misdadigers over,

\') Diu Viiilcilmng {lü-ssdljiin war oiiui rci\'.litliclui Aikirkcimiing ili-r
fac.lisclicn Oellung. (IJiiliiior. 7.3. o. v.); GdiicJliiim Sanlicunsci
\'Ml.
c. VIII liij .1.1). Maiisi (•.tmcilioriim colli-cliit aiiiiili.ss\'ina 17;V.)ill III |>g. \'i.\')).

\'). I. \'2. (I(»d ile liis (jiii ad eccles. CdiifugimU (l. XII).

I. A Cod Tlieod. Di; his qui üd ccc.los. cotii. Kdicl Imp.

\') Zoo duurde <le boeledoening voor een 0|i/etlelijk gi\'ideegdl\'u dood-
slag zeven jaren (Du Hoys hisl. du droil crini. des peuple."? inode.nies
I bk II tliap. II. pg. 440 e. v. v.)

BS

-ocr page 65-

1595

ovei\'tuigd als zij waren, dat de begenadigden hun straf
niet zouden ontgaan, \'t Schijnt zelfs, dat de schuldigen,
die ter strafplaats gevoerd werden, nu en dan door de
geestelijken aan de handen hunner bewakers werden
ontrukt. \')

Vrij spoedig werd het asylrecht der kerken beperkt.
Zoo bepaalde Theodosius in 392, dat de schuldenaren
(les fiscus, uit de kerk waarheen zij gevlucht waren,
zouden vei\'dreven worden, daar anders hun schuld door
den bisschop betaald moest worden, \') en besloten Ar-
Ciidius en Ilonoi\'ius in 397 den Joden, die onder den
schijn zich lot het Christendom te willen bekeeren, den
rechter of den schuldeischer ontvluchtten, \'t asyl te
ontzeggen; ook mochten geen ter dood veroordeeldeji
dit vooriecht genieten, de geestelijkheid den misdadiger
niet ontrukken aan zijn bewakei\'s en niemand gewa-
pend in de kerk komen.

Daarentegen bi-eirlden Theodosius en Valentinianus
in 431 den omvang der plaats, die in het heiligdom
beschermde, uit «usfiue ad extremas fores ecclesiae,
(zoodat b.v. de zuilengalerijen ei- toe behoorden), wijl
niemand in de kerk mocht slaj)en.

Nog verder ging keizer Leo in 40(1. De schender

\') ilo Hcanrepaire I. c. ]>},\'. I(>.
\') I. 1 cod. Tlicod. du lns(|ni ad ccclivs. coiif
\') I. 1 cod. wHleni (I. XII.)
\') I. 3 1. cod. codcm.

\') «Nullos juniiln.«, niiii.scmn<|iic condilionis siiif, dc sacrosanclis
Kcclcsiis orlliodoxac fidei «\'xiHiili: aiil h-alii vel |n-olialii |irofiiKa.s,
iiec |irn his viMicraliiics (<|iisc(i|»os exigi ijiiai\' ah ip.sis dchi\'aiiliir (I. 1»
pl\'. cod. eodein.)

-ocr page 66-

50

Van het asyl was volgens hem schuldig aan \'t «crimen
majestiitis» en werd met den dood gestraft. \')

Eerst in 585 kwam .lustinianus tot het ware be-
ginsel terug, dat de kerk de verdrukten moet bescher-
men, niet de misdadigers: «temploi-um cautela non
nocentibus sed laesis datm\' a lege et non erit possibile
utrumque tueri cautela sacrorum locorum, et laedentem,
et laesum.» Hij beveelt daarom: «neque homicidis,
neque adultei-is, neque virgimun laptoribus delinquen-
tibus tei-minornm custodies ciuitelam; sed etiam inde
extrahes et supplicimn iis iideres.»

Van uillcverhuj wordt in dezen tijd weinig melding
gemaakt; het rijk was voortdurend in oorlogen en
twisten gewikkeld, zootlat ei\' geen sprake van kon zijn
ti\'actaten te sluiten om de algemeene rechtszekerheid
te versterken.

De uitlevering van slaven, die in kerken gevlucht
waren, werd beter gei\'egeld door Justinianus. Waren
zij mishandeld, zoo liet nien ze vrij, anders werden zij
aait hun adres teiiigbezorgd.

De kerk toch berustte in de slavernij als in een fei-
telijken toestand, dien zij moest trachten te ver/achten,
wat b.v. het Concilie leeil, in 324 te t^angrae gehouden.
ünder Paus Gregorius den Groote (51)0-004) vluchtten

\') I. 2 cod. eodciii.
\') Novella XVIII cp. 7.

O Conc. Gangrense Canon III. aSiqnisservum |)raelcxt«divinicultus
doceat dnminum ronlemnere proprium, ut discedat ab oius obsequio,
nec ei cum Ivnevolentia et onini honor.; de.servial, anathema sit.»
J.) D. Mimsi I. c. dl II pg. HOG)

-ocr page 67-

5l

de slaven, nog dikwijls in kerken of kloosters om
zich aan de bestralïing door hun meesters te onttrekken.
Evenals deze paus i-egelde keizer Constantinus IV Por-
phyrogenitus (790) opnieuw het kerkelijk asylrecht
der on vrijen.

Wij zagen derhalve in deze paragraaf, hoe streng
Rome in de eerste eeuwen van zijn bestaan het uitle-
vei\'ingsrecht toepaste en hoe weinig kracht hot toen
toekende aan het asyl; hoe vooral na de verovering
van Griekenland dit asyl begon te bloeien en, in mis-
bruiken ontaardend, meermalen moest beperkt worden,
terwijl de uitlevei-ing in belang afnam, naai-mate het
Romeinsche rijk zich uitbreidde over de oude wereld,
oni onder de keizers geregeld slechts voor slaven en
anders niet dan bij uitzondering te worden toegepast.

Ook mochten wij den invloed, dien het Christendom
op hel asylrecht uitoefende en de maatregelen door de kei-
zers ten aanzien der kei-kelijke vrijplaatsen genomen,
nagaan.

-ocr page 68-

HOOFDSTUK III.

Asyl en Uitlevering voor de invoering van
het leenstelsel.

Bij (le Galliërs, Germanen, Scandinaviërs, T.Tslanders
en andere Noordsclie volkeren treilen wij een gelijk-
soortig strafrecht aan als eldei\'s.

Tot betei- inzicht dei- instellingen, die hier \'t beginsel
dei\' bijzondere wraak beperkten, volge hier een schets
van. dit begrip zelve.

De GaUiëva hebben i\'ceds vroeg onderscheid gemaakt
tusschen het publiek- en het i)rivaatrcchtclijk karakter
der strafwaardige handeling. De stiiatsmisdadigers wer-
den streng gestraft\') evenals de private boosdoenei\'S;
de stiiat vervolgde de eei-sten, de verongelijkte de
laatsten. Onder de stralïen komt ook do kerkelijke
ban of ontzegging der geestelijke gemeenschap voor.

\') CiL\'snr. IJi\'ll. gallic. VI 44; VII 4 en 4:1

L)u TJoys. Hist. <lu droit crini. des peuples mod. I. Xy a v.

-ocr page 69-

53

De Germanen- duareiitegeii zien in het misdrijf slechts
eene private i-eclitsschennis. \'t Staatsgezag treedt al-
leen op, zoo de verwanten van den gedoode hun recht
op wraak niet gehruiken en een geldboete aannemen.
Deze boete,
fredum, vloeit later voor een deel in de
staatskas, omdat ook de staat moet verzoend worden,
terwijl het zoen- of
WcJirf/cld aan de familie des ge-
dooden of beleedigden betuald wordt.

Slechts enkele misdaden hebben een publiekrechtelijk
karakter. \')

De bijzondere wraak (fehde), die bij de Gei-manen
en Nooi-en zulk eeno groote rol speelt, is als eei-ste
openbaring van het rechtsbewustzijn des menschen, de
ruw.ste wijze van i-echtshedeeling, daar veelal het toe-
gebracht nadeel het ondergane veriH^ overtreft. Deze
((Dai\'stellung des Hechts auf r(Mn subjectivem Stand-
punkt» kan dan ook, zelfs in een primitieve maat-
schappij, niet onbeperkt beslaan.

Wreken is in de oudste (ïern)aansche tijden: dooden
of veeleer aangrijpen met de wapenen, zóó, dat dood
of verwonding er het gevolg van kunnen zijn.

De wiaakneniing van den (lermaan gelijkt op die
van een vei-toornd man, daar hij zich niet in koelen
bloede wreekt. Ook mag hij zijn daad niet in het
vei\'borgen vei-richten, maai- moet zelf zijn doodslag ver-
kondigen.

\') Du IJoys l,c I)g M.

\') Dr. w" K. Wil,la,Das Slralnrlil der OL-nnanon lSi\'2. pK- ir>(if. v. v.

") L. Hij.uaria cp, 7!) ol. 77. (I»r. 11. U. Gciigler. (;criiiani.sclic
llechlsdenkmäler 1875 pg,
\'.Vil;) l>ecret. Tassilonis II cp. 4.

-ocr page 70-

54

Kon de beleedigde zelfs om geringe vergrijpen zijn
beleediger dooden, bef gebruik stelde hieraan gren-
zen, evenals de wet. Nergens toch was \'t recht om
vóór de aanklaclit te dooden zoo uitgebreid als op IJs-
land, nergens wai\'en de wettelijke grenzen van tijd, plaats
en subject der wraakneming scherper getrokken dan in
de TJslandsche Graugans. J)aar de
volhsrecJdcn- een
hoogei\' stadium van rechtsontwikkeling bereikten, missen
wij daar deze omscln-ijving, die ovei-bodig zoude ge-
weest zijn.

Wel bevatten zij de bepaling, dat de wreker ter
verantwoording kon geroepen worden om het recht
waarmee hij den verslagene doodde, te bewijzen.
Dikwijls voorkwam men de aanklacht der bloedverwanten
door den doode voor \'t gerecht aan te klagen en te
bewijzen, dat hij terecht van \'t leven was beroofd.
De Graugans, \') Gulatliinswet, Sacli.senspiegel\') e. a.
bevestigen dit.

Aangezien de klager moest bewijzen, dat de gedoode
den vrede verbroken had en derhalve door ieder kon
gedood worden, vervroegde do wiaak in zeker oj)zicbt
slechts het gei-echtelijk vonnis en was derhalve een
rechtsitistelling. \')

De Duitsche volksrechteM beperkten zeer de geoor-

\') Grag.n.s Vigslodi c. \'M. (II pj^. U2).

\') Silks Sp I. (>{). Sve ok enen doden oder enen gewundeden vor
gericht vort, vnde ine to enen vredcbrekern hcredcn mit kiimpe oder
ane kamp, ne heredel he sin nicht, man .sal over ine richten na
vrcdesrechte.

\') Wilda 1. c. m.

-ocr page 71-

00

loofde wraak en ei\'kenden slechts het lecht om zich
meester te maken van den beleediger. Alleen in geval
van verzet mocht men verder geweld plegen. \') Hieruit
blijkt, dat men bijna uitsluitend in cas van noodweer
\'t recht had, zijn vijand van het leven te berooven,
zoodat als algemeene regel (behoudens enkele uitzon-
deringen) kan ge.steld worden, dat de wi-aak spoedig
als ongeoorloofd werd beschouwd of beter, dat de bij-
zondere wraak in eene publieke was vei\'anderd. »)

Was de misdadiger buiten den vrede gesloten door
zijn veroordeeling, dan mocht de aanklager met zijn slacht-
offer doen wat hij wilde, het als .slaaf verkoopen, ver-
minken, ja zelfs dooden. \')

Wreken kreeg nu een andei-e beteekenis en is

a) handelen tegen een misdadiger als tegen een vredebre-
kei\', hem grijpen, binden, voor \'t gerecht voei\'en;

b) een zaak volgens \'t strenge recht vei\'volgen, d. i. vor-
deren, dat de misdadiger buiten den vrede gesteld wor-
de, in plaats van zich met hem te verzoenen of een boete
aan te nemen; c) strallen.

In hoofdzaak golden de uiteengezette beginselen ook
vooi\' de
bloedwraak.

Zij onderscheidde zich van de bijzondei-e wraak hierin,

\') Lex Ilipuaria cp. 70 of. 77. Leges Langobanlonmi. KdicUis Hü-
tliaris (a" 043) cp. 32. Si noctis tempoi-o lionio libor in cnrto alterius
invenitur non dans manus ail ligandiun, si occidatnr, a parenlibus
""n renniratnr.

\') Admonitio Karoli M. r.ener.ilis in Synodo A<iuensia\'78!» babita
cp. (K). „Kl non occidalur homo nisi lege inl)enle.«

\') L. Wisigotli III l. 4. c 1, 3, !), VI n. 12. III 4, 13.

-ocr page 72-

1602

(lat zij het onrecht verg^^kl aangC(Jaan aan ieinani-l, die
niet meer in staat was zicli te wreken.

De bloedwraak steunde op den godsdienst, zij was de
hartstocht der goden in Walhalla; de epische poezie ver-
heerlijkte haar; de godheid begunstigde haai\' zichtbaar.
Zoo kreeg de blinde Asmundr \'t gezicht tei\'ug om den

moordenaar zijns vaders Litingr te kuimen dooden en

*

verloor het daarna. \')

De naaste bloedverwant werd het eerst ter wrake
geroepen, een plicht nog onverbreekbaarder dan bloed
en aanvcj-wantschai), daar de eene broeder hem soms
tegen den anrleren moest vervullen. Zag de naaste
in den bloede van de wraak af, uit moedeloosheid of
rechtsgevoel, of had hij geen voldoend gebruik van zijn
recht gemaakt, dan kon een andei\' de taak volbrengen.

Kon de dader niet achterhaald worden of woog zijn
dood alleen niet op tegcji do boleediging, zoo hadden
onschuldigen voor \'t crg.ste te vreezen.

Ten onrechte wordt door Hoscnvinge en du Iloys \')
bevv\'eei d, dat het een plicht was Idoedige wi-aak te ne-
men wegens doodslag, en schande zich met een zoen-
geld tevreden te stellen; vergevensgezindheid was geen
.schande. Zoo weigei-de Thor.stein dc Witte de boete

\') Had innn den l)loedverwanl niet gewroken, dan inoclil men diens
jilaats niet innemen, diens nalalenscliai» niel als do zijne bosr.lionwon.
Valnsdaola S. cp. lleidarvigasa S; Islendiiiga Sögnr 1. \'i7:{.

\') Kdda Saemnndi II pg. 10\'—10.") pg. 1.57.

\') Du Hoys I. c. pg. .5:1.

Aldus ,1. Schegcl eii Wil.la (pg. 174 o. v.) niils hel hlijke, dal do
wreker liierloe niel uit onmnclil en iafliarliglieid overging en dat do
doodslag niet ó])zellelijk was gescliied.

)

-ocr page 73-

0/

voor den moord zijns zoons, zeggende: «dat hij zijne
zoons niet in zijn geldzak wilde di-agen.»

Reeds voor de invoering van het Christendom ti-ellen
wij deze vei\'zachting der procedure aan. In \'t j\'echtshe-
wustzijn des volks was zij nog niet doorgedrongen, toen \'t
heidendom reeds was ten onder gegaan, zoodat de
wetgeving zelf op allerlei wijzen de verzoening in de
hand trachtte te werken. \')

Üpniei\'kelijk is het, dat de oude beschouwing der
rechtmatigheid der bloedwi-aak nog in de Westersche
kerk haar invloed toonde: de doodslag met \'t oogmerk
een bloedverwant te wreken, kon n.1. met veel geringer
boete vei\'zoend worden dan die, welke in toorn of dron-
kenschap was gepleegd.

Meer dan eenig ander middel hielp de Vrede, (waai bij
ik nog even wil stilstaan, omdat hij zoo dikwijls, zelfs
door schrijvers van naam met het asyl verwar<l wordt,)
bij de beteugeling der
fehde. Hij stond onder be-
scherming van den god Fi\'o, Fi-eyi\' of Krigga, df)or
alle stummen van het Noorden aanbeden. Deze hc-
nieling haatte bloedvergieten en onrechtmatig geweld
tusschen de stamgenooten.\')

Vrede nu was niet alleen de feitelijk ongestooi-de rust,
in tegenstelling der lehde, maar vecdeer wat do rust
moest b(!liou(len of herstellen «der geordnete und ge-

\') Vooral gold dit op Gnthland. Gul.il.tgli cp «. v. v.
\') Wildii 1. c. PU. m) noot 1.

\') De proloKus tiiaior dor lex Salioa (a"TDS) pnjsl do IVankeii als cfii
«gens forlis iii arma, llrma in pacis foederc.» (^(îoiiKlcr I. c. pg. LHi.")).

-ocr page 74-

58

sicherte Zustand unter der Herrschaft des Rechts» \')
m. a. w. de openbare rust en veiligheid of de i\'cchts-
orde. Recht en vrede wai-en synonymen, daar men het
recht liandhaafde van ieder, die in vrede was. Schond
men derhalve iemands recht, dan vergreep men zich
aan den vrede \\an allen en moe.st ook hen vei7.oe-
nen. Eenheid van gemeente en olTeranden, \'t ge-
volg van de eenheid van stam, brachten eenlieid van
vrede en recht mede. De vreemden en zij, die wel
een minderen vrede hadden, maar tot de gemeente
door afstamming behooi\'den, zooals rie vrouwen, stonden
als
(Lwchrlosc)) onder de beschei-\'ming hunner l)loed-
verwanten.

De vrede werd ook uitgebreid tot personen, die er geen
recht op hadden (b. v. .loden) of het reeds verspeeld
hadden.

Men kreeg er aanspi-aak op door een belofte van
den beleedigde of een bevel des i-echters. De viede
kon dan het/ij een soort wapenstilstand (gi\'id)
veroorzaken of ook definitief zijn. Men moest hem
verleenen, wanneer de schuldige aanbood voor \'t
gerecht te verschijnen, opdat hij veilig daar zou kun-
nen komen. Stond de tegenpartij hem niet toe, dan
schonk het volk den dingvi\'(;de of had de be.schuldigde
volgens de wet zelve er gedurende zekeren tijd recht op. \')

\') Zelfs 7,.iken genoten (lezeonRchcndbaarlieid b. v. ploegen en molens.
\') L. Fris. add. Homo faidosns pacem habeal :td placitnm enndo.
\') Wilda I. c. pg. 225,

-ocr page 75-

51)

Een voortdurende vrede werd toegezegd, wanneer een
geschil van groot belang, zooals familiedoodslag, door
.betaling van boete of weei-geld was bijgelegd. \')

Men moet deze vreden, die slechts een enkelen pei--
soon beschermden, onderscheiden van de
hoogevc vreden,
die voor allen werkten en slechts door tijd, plaats of
andere algemeene omstandigheden werden beperkt,
zooals de
dhuj- of fjcrcclüwrede \') en de markivrcde,
waaraan ile Manzensteden en vele Zwitsersche en Mol-
landsche plaatsen haar ontstaan danken. \')

Te midden van het volk heerschte, wanneer het ten
sti-ijde toog, de
liceri\'rcde. Wie hem schond, vergi-eep
zich aan do be.schermende godheid en werd in do oud-
ste tijden door de pi-iesters gedood. *) Zonder deze in-
stelling hadde eigenrichting het leger vernietigd. In
Fiie.sland begon hij te gelden, zoodra de soldaat een
vierde gedeelte van den weg, die zijn huis van het leger
scheidde, hajl afgelegd.

In , Duitschland bestond reeds zeer vroeg de huisvrede,
die zoozeer in do Noord.scho landen geëeid werd, <iat
«grid» (laar zoowel huis als vrede beteekende.*) Mij

\') Dl! Volksrccliton slrallen vroilelireuk b. v. met dubbele boelo of
verlie.s iler liand. Leg. Lang. Kdict. Ilotbaiis c|i (Genglor I. c. jig.

Cajiit .Missoriini a" 805 in Theodonis villa daUim c 5 (bij Alfredns
Boroliijs Ca|iil(il. reg. Franc. 188.3 I |)g. 12.3.)
0 Lex Kris add. I cp. 1.; Hakon Gulalli. M. 10 bij Wilda i. c. pg. 103
\') Dil Hoys I. c. L 1)0.
\') TacU. Genu. c. p. 7.
\') v. Uicbthofen i>g. 70,

") Qui honiincin proitler faidam in propria domo occiderit, capita
|)nni,itiir (L. Sa.T. Ill 4).

-ocr page 76-

1606

vei\'dedigde tegen gewelddadig binnendringen in bet
huis en geweld tegen de personen en zaken, die zich
daarin bevonden \')• Zelfs de misdadiger (homo faido--
sus) wei\'d ei\' in zekere mate door beschermd, daar
men hem niet zonder formaliteiten uit zijn liuis of
dat zijns gastheers kon wegvoeren. \')

Eerst beschermde deze vi\'cde het huis, later de naaste
omgeving, in den Saksenspiegel den groep huizen en
hoven door omheining of wal afgesloten.

Tot be.scherming van den landbouw diende de veld-^
voorjaavH-
en lierfstvrede. llij harl eer een tijdelijk
dan een i)laatselijk karakter.

Op nndere (ijdcii, vooral cJiri.stclijke feestdagen, ver-
heugde zich \'t geheele land eveneens in een bijzondcren
vrede. In Engeland en Zeeland gold hij b.v. op de
Zondagen, Kerstmis, Paschen etc. \')

De on.schendbaarheid der tempels kende \'t (^hristcn-
dotn toe aan de kerken, \') waaraan do
Le.vkvrcdc wer<l
vei-bonden. Vergreep men zich aan (h; kerk of haar
l)ozittingcn, of pleegde nien gewidtl tegen de jxirsonen,
die zich binnen haar muren o|)hielden, zoo moest men
een zeer zware boete belalen en vei\'benrde nic(!.slal
Z(dls
het leven.®)

\') Jnl L. II :J() en 3{).

\') L. Sax III. .5:, Üst-Golhl. c ti Jj \'i.

O Leg. reg. Alfr. cp.-\'r, K. Eriks Siel. L. III \'i;J. L. Wisigolli IU. II.
\') Capit. Paderborn a\' 787.

\') L. Sax. II 8. Qui in ecclesia lioniineni occideril vel aliipiid
furaverit vel eam edregerit, morle punialur; verder L Kris. XVIII Jj ti;
L. Alam. IV (Bahizius I. .58).

-ocr page 77-

01

Dc korlvvrede gokl niet alleen in de kerk niaar ook
oj) \'t kei\'khof en op een ruimte rondom het godshuis
naar \'t aanzien der kei\'k 30 of 40 pas in middellijn \')
Bij de uitbreiding der koninklijke macht ging de
plicht om den vrede te handhaven, van het volk op
den monai\'ch over en werd de volksvrede, een
konincis-
vrede,
waarin de gewone en hoogei\'e vreden zich oji-
losten. hnniei\'s, de monarch moest als beschermer der
kerk den kerkvi-ede handhaven; den dingvi\'ode als op-
perste rechter in aanzien houden. Als veldheer was
do heervrede hem toevertrouwd, markten en steden
verrezen slechts met zijn toestennning, ja — God zelf\'
had hem het wereldlijk zwaard tot handhaving des
vredes toevertrouwd. *) Daaiom schonk hij bescherming
aan weduwen, wezen en hulpbehoevenden ") en vei-leende
soms een lioogeren vrede.

in engeren zin vej\'Stond men onder koningsvredo do
oiKschendbaarheid, dio den koning eigen,
aan de per.sonen
en zaken in zijn omgeving medegedeeld werd. Hij
iieerschto op de i)laats, waai- de koning, zelfs tijdelijk,
vertoefde, b.v. dionk, in zijn burg of pfalz en be-
schei-mde hen, die daarheen kwamen om hulp te vra-
gen ol eV van weggingen; zelfs
de stad of de provincie,
waai-in de vorst zich bevoml, genoot een hoogeren
vrede. \')

\') Diïcr van l\'ans Nicolaas II (10.\')!)) Uulniciinr.( I. c.

\') Wilda I. c. pg. Ü.-)\'),

\') Cai.il IV a^ SOfl c.p.

\') A..|l..«ll.irll. O. L. Alan. XXIX il. (Haln/. I «>0; Gap.

\'!<• luilib. Sax a° 777 c. \'2(5 (Alfr. Hurelins caj.. ivg. fii«»c. I./O).

-ocr page 78-

Öè

Deze vrede strekte zicli verder uit tot de koninklijke
bezittingen (zijn schip, paleis) zelfs als de eigenaar er
niet vertoefde. Ook werd hij toegekend aan de personen,
die door den koning werden afgezonden om zijn bevelen
uit le voeren, onverschillig waar dezen zich bevonden. \')

Het asi/l in deze eeuwen door de kerk verleend,
verschilde van den kerkvi-ede.

Wie den laatste brak, pleegde een onvei-zoenbare daad,
die zelfs niet dooi\' \'t asyl wei\'d vergoelijkt. Wel mocht
men den vredebreker niet op de heilige ])laats grijpen
of dooden, maar men ruimde dit bezwaar uit den weg
dooi- het beschuttende gebouw in brand te steken om
hem er uit te verdrijven. Ook mocht hem op de
vredeplaats geen voedsel verschaft worden.

Het kerkdijk (mjlrcchl daarentegen verbood niet alleen
geweld te i)legen of bloed te doen stroomen in de kerk,
maar de geestelijkheid ontleende daai-aan tevens het
recht om allen, die bij \'t altaar hun toevlucht gezocht
hadden, tegen de wraak hunner vijanden of de straf,
die hen bedreigde, te beschermen en hun biimeii het
vredegebied veiligheid te verleenen, totdat de vervolgei-s
de belofte hadden afgelegd \'t leven en de ledematen
des vluchtelings te sparen, of van verdere sti-afvervolging
af te zien, behalve van de betaling der boete. Zoo
althans bepaalden de conciliën van Orleans(5ll) en
van Mentz (813). »)

\') Kris XVII \'2

\') Conc. Aiiielianeiise a" MI Cam» I (Maiisi I. c Vil! :C>!>)
Conc. MnKiint. a» 813 cp 9. Uuiiin in ecclosia lin;icnkMii ucmü in

-ocr page 79-

Oïi

Het kerkelijk asylrecht ontsloeg derhalve den misda-
diger niet van de strafvervolging, maar verzachtte slechts
de straf.

üe kei\'k steunde deze interventie op de hooge waar-
de, die zij hechtte aan het menschelijke leven, daar zij
om haar beginsel: «Ecclesia non sitit sanguinem, ea
abhorret a sanguine,»wraak en levensstrafTen wilde be-
peiken. Oök trachtte zij uit gevoel van barmhartigheid
en naiistenlielde den zondaar tot inkeei- te brengen en
de bloedwraak te beteugelen.

Verder strekte het asyl, wij zagen het reeds, om de
onvi\'ijen tegen den toorn hunner meesters te bescher-
men. \')

Zoo bepaalde konhig Dagobert in (i3() : «Si culpa-
l)ilis aliquis ccnlugium ad ecclesiam lecerit, nullus eum
vi abstrahere ausus sit, postquam januam ecclesiae in-
traverit, donec interpellât presbyterum ecclesiae vel
episcopum» en dat wel omdat «Nulla sit culpa tam
gravis ut vita non c.oncedatin- proptei\' amorcm Dei et
reverentiam sanctoium, quia dominus dixit: (jul dimi-
serit, dimittetur ci, qui non dimiserit, nec eidimittetur.»

Scliennis van het a.sylrecht wei\'d met excommunicatie
(Ml geldboete gestraft. \')

•lu abslrahure aiideal, neqne indu donare ad poonam, vel ad niorlom,
"Il lionor Dui ul sanclonun eiiis consorvelur;
sed ivclores «xli-siaruin
l»:>i:eni et vilani et niembra oins oblinero stiicJeant; lanieii legiliine
C"inp<»iinl (juod inique fecit.

\') L. Alani t. III. (Ililnzins I..\'(H), L-nny. Kdiet. Hotliaris c.\'277,

\') L. Ilajnw I r. 7 ((îenfier pg. 345 )

") SjiKkI. Mognni a" K\'2r» § i ((îenylcr I. c. pf. 07:}.)

-ocr page 80-

04

Kwam dit asylrecht in zooveri-e met den kerkvi-ede
overeen, dat het meestal aan dezelfde plaatselijke gren-
zen gebonden was, het droeg tocli een ander karakter,
omdat daarbij steeds tusschenkomst der geestelijkheid
plaats vond en het den misdadiger beschermde, zelfs
nadat hij de kerk had verlaten.

Evenmin als men de misdadigers aan de bescher-
mende plaats mocht ontrukken, mocht men hen daar terug-
houden. Vandaar (le tali\'ijke beperkingen van dit asylrecht.

Zoo bepaalde Childebert II in 590: «Et si (raptor
puellae) ad eccle.siam confugium fecerit: reddendus est
ab episcopo.»

De Angelsaksische wetten, die den invloed der kerk
veelal begunstigden, verleenden het recht slechts gedurende
zeven nachten ; elders b(}paalde de rang der kerk dien
tijd. Levei\'de men daarna niet uit, dan werd verdere
be.scherming begunstiging. Legde de vluchteling zijn
wapenen niet af, dan kreeg hij gedurende die dagen
geen voedsel. \')

Nog Verder ging Karei de Groote toen hij beval ,
dat voortvluchtige misdadigei-s geen toevlucht in de
kei\'k zouden vin<len. Reeds had eene synode
in 744 den geestelijken verboden, den. moordenaars
en anderen, die des doods schuldig waren, voedsel te
geven. Het doel hiervan was den schuldige or toe t(ï
brengen uit eigen beweging zich aan de Rar.himburgii

\') K. Alfreds \\vereids4;lie weiten I. c. .5.
Cap Long. a" 770 c. 8. Pert/, pag. :M;,

-ocr page 81-

05

ovei\' te geven. Weigei\'den de geestelijken uit te leve-
ren, dan werden zij onder bedreiging van telkens hoo-
gere boete driemaal er toe gesommeerd, waarna de
graaf het recht had den voortvluchtige in de «immu-
nitas» te vatten. \') Ook de lex Saxonum bepaalde «Ca-
pitis damnatus nusquam habeat pacem. Si in ecclesia
confugerit, reddatur.»

In Fi-ankrijk schijnt het, dat slechts zij, die voor \'t
vellen van \'t vonnis of voor dat eenige verdenking tegen
hen was opgekomen en een vervolging was ingesteld,
in de kerk vluchtten, den dood konden ontgaan.

AVilda meent, dat de Carolingische wetgeving op
<lit i)unt veel strenger \\vas dan de volksrechten in \'t
algemeen. Elders toch wilde men evenmin dc misda-
digei-s aan hun straf ontti-ekken, maar spaarde toch \'t
leven van hen, die naar \'t altaar gevlucht waren, zonder
te vragen of zij rcfïds veroordeeld wai-en.")

Eveneens werd den dief bij recidive in het Angel-
saksische recht het asyl ontzegd, en gold volgens
T.odewijk den Vrome hetzelfde voor hem, dio iemand in
de kerk gedood bad. «)

\') -Anlwoonlde do priester O]» do eerste sommatie, dat do schuldige
ontvhi\'-.hl was, zoo moest liij zweren: oqtiod ipsc onm ad juslitiam
cuinslibcl disfacicndam... i\'ugere non fccissct (Capit. ad Icgom Salie.
•Tltliia a» 80;i (Baluz. I. m.)

\') F.. Sax. III. 5.

\') Capit. I\'aderh. .i" 7P5 c. 2 cn c. 14

\') Wilda I. c. PR. 542.

\') Hnrg. LXX tj 2. Qiiod si propter hoe, homicida ad ecclesiam
^\'•il altaria sancta cucurrcrit, in polcstato parenium vel propinquornm
"ccisi tradendns est, nl .salva lantum anima (piiihiuid «lo w» faco\'-ö
voluorinl, halwanl polestalom L. Wisig VI 5, 1«.

") Capit. Aiinisgrancn."«! a° 817. logih. add. I.

5

-ocr page 82-

Het kerkelijk asyl weid spoedig uitgebreid tot de wo-
ningen der bisschoppen en geestelijken.

Het staatkundig asyl kwam in Engeland toe aan het
paleis des konings, aan een ruimte daar rondom van
3000 pas, en eveneens aan de kasteelen der aanzienlijken.

Blijkens een capitulare van 803 werd het toegekend
aan de immuniteiten, d. z. die plaatsen, die door den
vorst aan de gewone rechtspraak van den graaf wer-
den onttrokken om onder die van hem zelf, van dc
geestelijkheid of anderen, gebracht te worden.

Midden op \'t grondgebied des i\'ijks bestond dus een
territoor, dat asyl verleende. Onder Karei den Kale
was dit binnenlandsch staatkundig asylrecht reeds uit-
gebreid tot liet rechtsgebied der graven zelf. Zijn
ambtenaren spoorde hij herhaaldelijk aan tol vervolging
der misdadigers: ((l1]t si dc uno missiatico in alium
fugerit... pro hoe missus qui eun> forbannivit non dimit-
tat ut eum non persequatur et comprehendat et si
longius fugerit, missus... illum tonstringat, ut... ibi
maluin emendet, ubi illud perpetravit. \')

Men kan dan ook reeds van een binnenlandsche uit-
levering spreken.

Uitlevering komt gedurende deze eeuwen, zelden voor.
13e band toch, die de .staten moest verbinden, was zeer
zwak aangehaald.

De groote afzondering, waarin de staten, ontsl^ian na
den val van het Momeische rijk, verkeerden ten gevolge

1  Capilula inisiforuin in ijiivatico edila aoHöy 7. (donglcr p«. 071»).

-ocr page 83-

f)7

der ovei\'groote ruwheid der Germanen en dei- vooildu-
rende vijandschap, (he zij tegen elkandei\' aan den dag
legden, leidde ei\' van zelf toe\', (hit de gevluchte mis-
dadigers ongestoord het asylrecht in den vreemde kon-
den genieten. Deze regel werd allerwege zoo vlijtig
toegei)ast, dat in Gallië het verblijf\' op een vreemd ter-
ritoor per se van rechtsvervolging ontsloeg. Vandaai-
het beginsel: «Fit Uber quisque solum Galliae cum asili
vice contigerit.)?j

De weinige uitlevei\'ingsvooi\'beelden beti-ollen meestal
lieden, die, wegens hoogverraad uitgeweken, den süiat
bleven belagen. Dikwijls was men reeds voldaan, zoo
iiicn hun uitzetting veikreeg.

Zoo vroeg de Merovingi.sche koning Guntchram
(()<= eeuw) zijnen kroonvazallen tc vergeefs de iiitlevei-ing
<ler misdadige Fredegonde. Toen latei\' deze dame ge-
poogd had Drimechildis, koningin van Austrasië, haar
zoon Childebci\'t, en (Umtchram te vermoorden en Aus-
trasië to verdoelen, sloten (imitchram en Childebert,
den 25) Nov. HS? het merkwaardig/rac^fui/wn/yljJf/tVo/»),
waarbij men o. a. maatriigelen nam om de ki\'oonvazallen
te beletten van don eenen koning naar don anderen over
te lo()l)en, wat t(;lkons biu\'geroorlogen verwekte. \') Ook
kwam men overeen: «ut nullus altei\'ius leudes nec .sol-

\') Fauslin llólie. I. c. II. pg. 053.

\') Allr. Borulius Capiliilaria regiini francorum ISRT pg. 12 c. v.
Paclum Ounicliramni et Cliiltleberti II.

\') Leude.s ({ui sacnunenta prinntns praebiicrunt et si postea c.on-
vincuntiir se in parle, alia tradidi.sse, de locis ulii cominanere vidi-ntur,
convenit ut deheaut vcDwvo\'i.

-ocr page 84-

08

licitet nec venientes excipiat. Quod si forsitan pro ali-
qua amissione partem alterarn crediderint expetendam,
inxta qualitatem culpae excusati
reddantur.y)

Toen het tractaat één jaar later nogmaals bekracli-
tigd werd door de twee vorsten, beklaagde Guntchram
er zich over, dat het door Cliildebert slecht werd na-
gekomen, waarop de gezanten van den Austrasischen
koning beloofden, voor de uitzetting der opgegeven vij-
anden te zullen zorgen.

Men ziet hieruit, hoe weinig de uitlevering in die
dagen beteekende. De justitie, die reeds zooveel moeite
bad om de misdrijven in \'t binnenland te ontdekken,
verloor den misdadiger buiten het rijk dadelijk uit het oog.

Een der Saksische Capihdariën (a° 797) regelde ook
de uitlevering en bepaalde, dat zij, die volgens dc Sak-
sische wet des doods schuldig waren, met toestennning
des konings, (indien zij n.1. tot hem hun toevlucht ge-
nomen hadden,) aan de Saksers uitgeleverd konden
worden, of wel onder goedkeuring dier volkstam ver-
bamien wwden. \')

De uitlevering, . zooals zij in 843 bij het Iraclaal
van Verdun
on negen jaar later te Coblenlz, wei\'d ge-
regeld, was geheel van aard veranderd en beoogde
hoofdzakelijk een geestelijk doel. Men wilde daar-
door n.1. kracht bijzetten aan den kerkelijken ban.

\') In illius (s. c. regis) sit potestale nUnim interficiendum illis red-
ilal, aut una cum consensu eorum (s. c. Saxonum) lial)eal licenliau)
ipsiim tiialeraclorcm... foris palriam, infra sua regna aut in niarca.. .
collocare. Capit. Sax. a° 797 cp. X (Haluzius I pg. 279).

-ocr page 85-

69

Zij werd niet gevorderd «nisi ut ad rectam ratio-
nem et debitam emendationem perducatur» en diende
vooral om de bisschoppelijke rechtspraak te bevestigen.

De eenige beperking van het staatkundig as}drecht,
daarin vermeld, bestond in de verplichting den vorsten
opgelegd, om de onruststokers te stralFen of uit het
land te zetten. \')

Langzamerhand had de wereldlijke macht vele harer
attributen zien overgaan op de geestelijke. Deze had
de rechtspraak, ja bijna het geheele stuatsbestuur in
handen gekregen, nadat gene haar onmacht en onkunde
om den staat te leiden, onbetwistbaar had aan den dag
gelegd. Reeds vóór de Caroliugers was dit overgangs-
proces begonnen. Wel sti-eefden deze vorsten naar
eenheid van gezag, maar tevens kenden zij aan de kerk
gi\'oote voorrechten toe, ten deele wijl zij hare mede-
werking behoefden om de barbaren door de invoering
van het Christendom te beschaven en hun de gehooi--
zaamheid aan de overheid, welke de Roonische kerk
steeds vooropstelde, in te prenten.

AVelnu, wat is er logischer dan dat de rechtsmacht
dier kerk zich steeds verder uitbreidde, toen het cen-
trale gezag dooi\' de decentialisiifie, welke het leenstelsel
spoedig veroorzaakte, alle macht verloor, terwijl do be-
hoefte aan rechtszekerheid oj) bevrediging bleef\' aan-
aaiidringen en de geestelijkheid alleen de vereischten
hiervoor bleek te bezitten? liet volgende e.xposé geldt
dan ook voor den geheelen verderen duur der middel-

\') Hürnanl. I pg. 711 c. v. v.

-ocr page 86-

70

eeuwen, zoowel in Frankrijk als in Duitschland.

De kerk beheerschte met baar privilegiën den staat. Zoo
werd men b.v. door den staat ge.straft voor ongehoorzaam-
heid aan zijn bisschop of pastooi\', voerde de staatsmacht
de geestelijke vonnissen uit en werden misdaden gestraft
met geestelijke straffen. \') Aller vrijheid stond onder de
hoede der priesters, die door \'t asylrecht zich van de
toepassing der strafwet hadden meester gemaakt.

Al mogen velen zich over dit feit verwonderen, met
Faustin Hélie beweren \') dat het der maatschappij
evenveel kwaad als goed gedaan heeft, of het zelfs
laken, het was voor die dagen een wekkiad. Eruditie
en onbevangen oordeel waren toen slechts bij de gees-
telijken te vinden. Overal elders heersclite onkunde,
verwarring, onzinnige proce.ssueele bewijsvoering, vond
men omkoopbare rechters, onderdrukking en minachting
der zwakken en minderen en ongehoorde wreedheid. Al-
leen de kerk kon hier be.schermend opti-eden.

Zelden maakten de bi.sschoppen gebruik van hun recht
om de uitlevering der vluchtelingen te vorderen, daar
de verbanning met de geestelijke boetedoening verbon-
den werd en den vorm aannam van een pelgrims-
tocht. In plaats van in een roover te veranderen, werd
de balling mi in een pelgrim geinetamor[)hoseer{l.

Onderweg genoten deze pelgrims vele privileges en
waren zij onschendbaar, hoe groot hun misdaad mocht
geweest zijn. Alle kloosters moe.sten hen volgens het

\') Hnlmerinf(|. I. c. pg. 7.5—8:5
\') r. Ilólie I. c. II pp. Ml.

-ocr page 87-

71

canonieke recht eji fle caj)itulariën van Karei rien Groote
vrijplaats verleenen. Geen wonder, dat vele booswichten
zich onder deze schapenvacht verscholen, om ten koste
van anderen te leven.

Om deze misbruiken te verhinderen, schijnt reeds in
de zevende eeuw door den bisschop aan den pelgiim
een geleibrief te zijn medegegeven, m. a. w. een be-
wijs van slecht gedrag, daar de misdaad, waarvoor de
reis werd ondernomen, er in vermeld stond. \') Nadat
dit schi\'ijven haar vertoond was, moesten zoowel de gees-
telijke als de wereldlijke macht en de ovei\'ige geloovigen,
den boetedoener bescherming vei-leenen.

De brief diende hem tot vi-ijgeleide op den vadei-Iand-
schen bodem en verleende hem daarbuiten de voordeelen
van het asylrecht. Randde men den bezitter aan, dan
verbrak men den kerkvrede.

Daar velen der rondtrekkende misdadigers opzettelijk
nooit hun tocht ten einde brachten en velerlei bedrog
pleegden, kwamen Karei de Groote en later het concilie
van Mentz (847 ) tu.sschenhoide om hen de straf te doen
ondergaan op de j)Iaats zelf, waar zij misdreven.

\'t Misbruik bleef echter voortdin-en, waardooi\' het
een rechtsiilicht werd voor alle vorsten asyl te verlee-
nen 0}) hun territoor.

\') l\'onnula .MurcuKi. Tractiiriii pm iliiierü pi\'ragen do (Haliiziiis II
P^\'. 441).

\') Concjl. Mognnl. h" S47. GapilXX(.I. I). Mansi I. c. d. XIV pg. iK)!).)
^od i|iii:i in Mio.leriiislemporibii.sparriddao profiigi currunt jier diversa
el variis vil iis, atqiio
(jular. illccvhris ilcsrrviunt, inelins iiobis videtnr
»I in nno loco manentes pocnilentia dislricla semcl ip.sos casllgenl, si a
Pomini bonilale indiilgenliam facinoris siii percipere inercanlur.

-ocr page 88-

HOOFDSTUK IV.

Asyl en Uitlevering onder liet leenstelsel.

Groote invloed werd op asylrecht en uitlevering
door het leenstelsel uitgeoefend. Spoedig toch nadat
het algemeen was aangenomen, werd het verband tus-
schen de onderdeelen van een zelfden staat zoo gering,
dat de verschillende territoren er geen bezwaar in
zagen den misdadigers van hun naburen asyl te verleenen
en zij zelve voldaan waren, zoo de schuldigen zich buiten
hun grenzen begaven.

Terecht getuigt dan ook Bernard van den veroor-
deelden vluchteling: «II aura pour refuge durant la
féodalité, non seulement les royaumes étrangers, mais
encore la jjatrie tout entière, à re.xception de la baron-
nie où siège le seigneur qui l\'a condamné.» \')

Naar dezelfde mate als de macht van het centraal

\') Bernard I. c, I pg. »1.

-ocr page 89-

1619

gezag verminderde, mim het asyh\'echt der territoren
in kracht toe.

Ook de gelijkheid, die vroeger tussciien de stamge-
nooten liad bestaan, verdween, om plaats te maken
voor een sclieiding in drie standen, waarvan de laagste,
die in slaven of lijfeigenen, lieten of hoorigen verdeeld
was, met ongehoorde hai\'dheid werd behandeld, llij
alleen \' M\'as van de voordeelen van het asyh\'echt ver-
stoken.

liet lot dezer lieden vei\'schilde weinig van dat der
dieren, hun wereld was binnen de enge grenzen eener
heerlijkheid besloten. «Li uns des serfs,» zegt dan ook
Phiiippe Beaumanoir, «sont si soujet a lor seignorque
lo sire pot penre quanques que il out a mort et a vie,
ot les cors tenir en prison toutes les fois que il lor
piest,
soit d lort soit d droit, (lue il n\'en est tenu a
i\'éi)ondre fors a Dieu» \'). Zij waren één met den bodem
en daaraan onalscheidelijk verbonden, de eigenaar kon
ze evenals de .slaven overal vervolgen.

Zij werden dan ook aan hun meesters uitgeleverd.
Trachtten zij te vluchten, het werd dadelijk door de
despoten opgemerkt, \'t Was troiiwens overbodig. Al
waren de onderdi ukten ook in hun poging geslaagd, zoo
wachtte hen, waar zij zich ook nederzetten, hetzelfde
lot waaraan zij ontkomen waron. Ook daar behoorden
liun pei-soon en goederen aan den eigenaar van den
bodetn.

\') Philippe litwuiiianoir, Coulumcs de Deauvoisis a* IxoJ

-ocr page 90-

74

Ditzelfde gold in Frankrijk en Duitschland evenals
bij ons, waar het recht van
wildvang heette. \')

Wel werd de landheer, die zich aan raachtsover-
schrijding schuldig maakte, wanneer hij bet kerkelijk asyl
op zijn grondgebied niet eerbiedigde, geëxcommuniceerd,
maar dit middel schijnt weinig baat te hebben ge-
bracht.

Zoo hoog was de wanoi\'de ten slotte gestegen, dat
de vrije misdadigers niet eens uitweken, zeker als zij
waren van hun vrijspraak.

Pogingen om verbetering aan te brengen,\' ontbraken
niet, maar bleven zonder gevolg. Zoo b.v. nam de kerk
in de elfde eeuw tot den godsvi-ede haar toevlucht, en
bepaalden de Fransche provinciale conciliën o. a. dat
ieder ongewapend zich zou vertoonen, alle wraakoefe-
ning voor vroegere daden verboden zou zijn, en dat het
kerkelijk asylrecht, dat overigens van kracht bleef, den vre-
de.schender niet zou beschermen; — een blijvende omkeer
in de m;uitschappelijke verhoudingen kwam/er niet door
tot stjuid. Exconnnunicatie en galg door Lodewijk^^^of
den Heilige (122.f)—1270) iu zijn ordonnantie
aquarau-
faine le roif)
op vergrijp tegen de frcuga Dci gesteld,
hadden geen gevolg.

Door Conciliën en i)auselijke decretalen was het kerke-

\') Kl.iblissemcnts de St. Louis 1 87.

.Mr. S. J, van Genns. Over de toelating on vestiging van vreemdelin-
gen in Nederland. Proefsi-lirin, Utrecht pg. 3 o. v. v.
\') Concil. Aurelianense .i\' .Mi. Cano III (J. 1). Mansi I. <■.. VIM pg.
\\ , verdere bepalingen van conciliën bij IJulmorinc(j l.c.pg. 87 e.y. V-

-ocr page 91-

75

lijk asyirc\'clit iiitussclieii zglm-op den voofgiond gesteld. \')
Aan de kloosters werd liet reelit toegekend om op
een ommuurde plaats, met een kruisbeeld versierd, den
vluclitelingen bescherming te verleenen. \'t Concilie
van Clermont verklaarde, dat de kruizen langs de wegen
evenzeer vrijplaatsen waren als de kerken, daar hij,
die naar deze kruizen gevlucht was, slechts aan de
justitie word overgegeven, indien zij beloofde zijn leven
en ledematen te zullen sparen.

liehalve kloosters verleenden hospitalen b.v. dat van
1 Jiberacli, volgens besluit van keizer Ferdinand 1 (a" 1583)\'),.
de stichtingen der ridders van St. Jan van Jerusalem,
volgens een bej)aling van keizei Karei IV (a". 137Ö),
der Tempeliers cn der Duitsche orde, volgens privilegiën
van keizer Muprecht (a<\'. 1403 en 1480), m. a. w. alle
plaatsen, waar de christelijke liefdadigheid zetelde, asyl.

In Dretagnci werd het toegekend aan jilaatsen wnar
lieiligen gewoond hadden. Deze nihv\'his stn^kten zich

\') Conrili,. van l.illcboniic a" KW (Mansi I. r. XX pg. 557 I, 11.)
t^ecrcl, van Paus Nicolaus II a" lO.\'.n (Hulmcrincq I. c. p. IM); Circnl.
(UiiHmmr., aartsl)is.scliop van Auch (ll«>i)
\') Conc.
Pisamnn a^ IIIU (Mansi I. e. XXI pt\' Cano XIV.
«\'\'laeccpiinns utiani ul in eos qui ad ccclcsiam, vel coemeteriuni con-
•■"Kiiinl niilhis omnino manus millcro audcal. Qnod .si feceril, cxcom-

•nuMicelur.j)

f^nncil van Khnmff a"11il (Mnnsi I. c. XXI pp. T) 7ien lüHl; Concil.
van
Keulen a" Vim. (Mansi I. c XXlII capit XIV pp. «Ut vero
"\'"nes licclesiae ollepialiao
ioimrmUtlcs suas muro circuindatas el
•■\'■■«n.snras pnrtarum bene niunilas habeant" eic.
\'/.ie ook ronc. van LawhetI, bij Konden a» 1201. (Mansi XXIII pg.

en van Sl. Qnenlin a" ll>71. (Mansi I. o. XXIV pp. 10.
\') Uulmerim q I. c. pp. 115.

-ocr page 92-

76

m

soms over een stad, zooals St. ]\\Ialo, of landstreken, b. v.
Trégiiier, uit.

Beaumanoir onderscheidt . daarom terecht t\\ .eeërlei
heilige plaatsen nl. «les lieux saints proprement dits»
en «les lieux religieux ou manoirs et terrains enclos
de murs appartenant à gens de religion», die slechts
asyl verleenden, zoo de koning het hun had toegekend.

Ook de steden openden gastviij haar pooi\'ten en za-
gen zich dit recht \\an hoogerhand gewaai\'borgd. Zoo
verhief b.v. Karei V in 1530 de stad Wildbad tot
vrijplaats, en genoten reeds vi-oeger Frankfort en de
Hanzensteden, Havre-de-Grace, Fi\'iedbergin Beieren, Frey-
stadt in Oostenrijk en Doornik in Henegouwen (volgens
ordonnantie van 1365) dit voorrecht. Soms was het
asyl slechts aan een bepaald punt hi de stad verleend,
bv. aan een fontein te Lyon, Westminster in J.onden. \')
Toen de rechtszekerheid weer vasten voet kreeg, begon
men het asylrecht te beperken. De kerk zelf gaf het
voorbeeld. De Pausen Innocentius 111 (1198—1210)
en Gregorius IX (1229) ontzegden aan zekere mis<la-
digers de bevoegdheiil het kerkelijk asyh-echt in te roe-
pen. Lodewijk de Heilige bond in zijn «Etablissements»
het recht aan een terrein van 8 dagep, waarna de
vluchteling kon kiezen : «s\'il veut, il peut se tenir à
la cour laie, et s\'il veut se tenir à l\'Église il foijurera
le pays» d. i. zal hij voor altijd verbannen worden.
Zoo scherp werd de kracht van het kerkelijk asyl-

\') Bernard l#c. pg. 98.

-ocr page 93-

77

recht omschreven, dat Jean Bouteiller met het oog
daarop de misdaden onderscheidt in «cas rémissibles»
en «cas nou rémissibles» al naar gelang de daders
door \'t asylrecht werden beschermd of in den steek
gelaten.\')

In Engeland werd de vluchteling «outlaw» verklaard.
Revond hij zich in de kerk, dan ondervroeg de coroner
bem van buiten. Na een verblijf van 40 dagen ont-
zegde men den misdadiger alle voedsel en kon hij zich
niet meer redden door te zweren, dat hij \'t land zou
verlaten; bekende hij vóór dien tijd, dan begaf hij zich
blootshoofds en barrevoets, zonder gordel, in een boete-
\'<leed, met het kruis in de hand, naar het strand
cn ging daar tot den nek in \'t water, zoo hij geen
schil) vond. Daarna keerde hij terug, tot hij kon weg-
varen.

Tu de i;3de eeuw verdween do uitlevering der lijf-
eigenen door dc eene heerlijkheid aan de andere, daar
\'uen ophield hen als zaken te beschouwen en vele
pi-ivilegiën liun toestand verbeterden. Vele nieuw opge-
lichte steden verleenden hun binnen hare muren, niet
alleen asyl maar zelfs de vrijheid, b.v. CiU\'cassone,

\') Jcaii Honleiller. Soiiunc ninilu. In hel Grand Coutnniier liv. II
PR. I\'2ü!) o. v. v.

\') n«/« sleden zelf dankten Iiaar ontstaan vooral aan den vrijlieids-

dio zich in dü eonw in noaiinianoirs woord openbaart; «Suivant
1« droit naturel fasctniz est frans, niais
cette franchise est corronipnc.»
\'I\'^li-ijkü vrijlatingen werden howerkstelliRd, d^iar dc hoeren o. a. bo-
goniu
\'n in te zien, dal hol botor was zijn Rrond to doen bobonwon .l-wr
^\'"■ijo, loontrekkende arbeiders dan door lijfeigenen, dio bij do cultnnr
geen belang
haddon.

-ocr page 94-

18

Beziers en Toulonse, waar het in 1445 reeds als een
overoud gebruik werd beschouwd. \')

In Duitschland werd de wildvang nog aangetrolïen.

Was na jaar en dag de vluchteling niet opgevorderd,
dan werd in de Palts b.v. door den paltsgraaf beslag
op hem gelegd. In Engeland werd de niet adellijke
vluchteling nog uitgeleverd.\' Na jaar en dag kon de
eigenaar, volgens eene wet van Willem den Verovei-aar
hem niet meer opvorderen, indien hij op \'t koninklijk
domein of in een ommuuixlen burg gevlucht was. Hij
was dan vrij.

Spanje kende eveneens groote kracht aan hot asyl
op zijn territoor toe en waarborgde den niisdadiger
straffeloosheid zelfs na zijn terugkomst.

Uiilcvcrinf} v<m slaal tol staal is in dezen tijd nog
ongewoon.

Was een i)articulier door een vreemdeling om-echt
aangedaan, dan verkreeg hij daardoor in de cn
14\'\'" eeuw in Duitschland en Italië recht van represaille.
Zijn overlK3id machtigde hem n. 1. door ki\\perbrieven
de goederen der vre(Mndelingen, zoowel binnen als buitcni
\'s lands, te nemen (lettres de représailles on lettres de
de mar(pio). Sedert 1485 werden zij in Frankrijk alleen
tloor den Koning verleend. Daar de particulieren mach-
teloos waren om dit nieuwe gewettigde misdi-ijf te he-

\') Contiiines de Pamiers 1\'2.\']2; ordonii, des rois do l\'raiico XI pg
l!K); Oidoiin d\'AIsace II pg./»K7.
Hcrnard I. c. I pg. 112

-ocr page 95-

7d

teugelen, zagen zij zich genoodzaakt op uitlevering dezer
booswicliten aan te dringen.

Een enkel woord over den toestand van asyl en uit-
levering hier te lande tijdens deze periode, volge hier.

In onze zuidelijke yeweslen werd de nioordenaai-,
die den dood ontkwam door de vlucht, verbannen,
gewoonlijk voor 100 jaar en één dag.\') Kwam hij in
zijn stad terug, dan mocht de gerechtsheer des vorsten
oogenblikkelijk het vonnis aan hem voltrekken. Tijdens
zijn ballingschap mocht men hem stralleloos treilen.

Vele starlsrechten vergemakkelijkten de vlucht des
moordenaars. \') liet recht van den lande van \'t Vrijen
van Hrugge kende b.v. den bewoners het privilegie toe
oni slechts aangehouden te mogen worden na \'t vellen
van het eindvonnis. Hoewel Philips de Goede van

IJourgondië iu 14(11 eeu beperkte preventieve hechtenis

invoerde, herleefde het privilegie nde non arrestnndo))
l»ij ordonnantie van 4 .luni 1517.

Eeuwenlang bestond do tijdelijke verbanning, als straf
veelal in ,len voi-m van een pelgrimstocht gehuld. Soms
moest men twee reizen doen, n.1. een om het publieke en

een o\\u liet private onrecht te hoeten; Oj) enkele plaatsen

kon men zich vrijkoojien, elders moest men een bewijs te-

\') Coulume.s do la Villtó d« Mac.sliicht pr Louis Crahay,(ni uXi\'lie.s
pg IK)) LX.X.Wlll: «dair salmeu
voer abain mogen makenc.jor«

"\'"ie «yiion dnigb; zie ook elders en Noordewier 1. c

\') Zoo inochl midtijds le Maaslriebt de schuldige niet aangehouden
worden, zoolang de gewonde in lev.-n was en hem kracht genoeg over-
\'\'•\'\'«roin een veertje voor zijn mond geiilaalst, te doen bewegen. In de
«tHtulen van 1380 is echter van dit rcclil geen .spoor meer te vmden

-ocr page 96-

80

rugbrengen dat men ter aangewezen plaatse geweest was
pf daar vertoefd had, en werd in geval van bedrog,
streng gestraft. \')

Van uitlevering in den modei\'nen zin des woords
kon bij dezen stand van zaken natuurlijk geen sprake
zijn, daar de Nederlandsche bui\'gers slechts voor hun
stedelijke rechters konden te i-echt staan en in hun
eigen belang hun bevrijding uit de handen van den
judex delicti commissi eischten door zich te beroepen
op hun voorrechten.

Alleen vorderde de stedelijke ambtenaar soms van
den plaatselijken rechter den beschuldigde terug, die
zich niet op het
jus de non evocando beriep, ten einde
hem te kunnen vervolgen.

Deze regels golden overal, tenzij de steden er door
tnicüuit van afweken, zooals Antwerpen en lli\'ussel,
Aalst en Grammont deden. Tot deze ongewilde uit-
zonderingen moesten vele steden besluiten om zich te

\') Coutujnes dc Rruges; Coutumes de Ia ville de Jlacstriclil. Statu»
de -1380 art. II I. c pg. Vi e v. v. «De mesdedighe der slat beleren
sal met eynen wegbe in Cyper, Linnen XL dagben, le riclils dai na
dat be gbesoint Iieit milter partien en do milltMi bere, ende giiedo brieven
en liteikeu van danne te brengen dat be Iwe jore do gowoent hebbe;»
daarna moei hij gaan naar «Isint Jacob in Chalissiijny om weer burger
te worden.

Art. LVIII. «Wc ommermeir bringht vaIs.scho bricvc van weghen
ende beteringen, ende id werde geprueft, dec sal abain (balling) syn, en
synre portscap berouft ten ewigen daghen.»

\') Coul. d\'Anvers; Coul. d\'AlosI in den Recueil des anciennes cou-
tumes de Ia Belgique. (Quartier de Gand dl. III.)parleC« de Limburg
Slinim. Rrux. 1878 pg. 702.

\') Coul. de Diesl. art. :K) e. v. v. Rrux. 1874.

-ocr page 97-

81

beschermen tegen de misdadigers, die op de grenzen
van haar gebied misdrijven pleegden en daarna zich
op vi\'eemd territoor begaven. Dezen althans werden aan
den judex loei delicti commissi uitgeleverd. \')

Ongetwijfeld danken wij aan deze stadsrechten de
opheffing der slagboomen, die overal tusschen de locale
jurisdicties bestonden, waardoor de werking der justitie
zich over het geheele grondgebied des staats kon doen
gevoelen.

Do Nooni-Nedcrlandschc vechishi\'onnen (lev 14= en 15»
eeuw bespreken met groote nauwkeurigheid de regeling
van den «vrede».

Hij diende, gelijk in het Germaansche recht, tot
bescherming tegen de bloedwraak, en moest, evenals
de vrijplaatsen, de eerste uitbarsting van hartstocht
voorkomen en den misdadiger gelegenheid geven zich
to vei\'zoenen.

Volgens het Drielsche recht kon men op t^vee wijzen
vi-ede sluiten, «als in yeghenwoirdicheit der partyen die
schelen, sonder vonnes te wysen, ende mit vonnes, als
die partyen of hairre een niet joghenwoirdich en is.»
Wa-en beide present, dan vroeg de vredenemer in tegen-
woordigheid van getuigen zijne tegenpartij vrede, en

\') Com. (Ie la Villü <1« Malino-s (par fi. <lc Longó Unix. ISTOpg.-i«
« V. V.) lil,-O VI: (les (lroil.s do la terre de division arlt. 12. 13. U.
«Item, in criminele saken dacr lijf olt lel
v(>.vhcurl is, moeten almc.s-
J\'Tlige tu recliUi slaen ter plaalso daer sy Heslc mcsdael olt crnno
&"daen liebben, ende behoiren aldaer... ge.sondcn ende geicvcrl wor-
■\'en, lol versoccko van den n-cliloro "It oHlcier van d(jr placlse daer l
mesdael gliebenrl is, dc.

-ocr page 98-

1628

werd deze gegeven ook voor alle «vrienden ende mag-
hen». Hij moest gehouden worden :
aah een luütich man
Hculclich is enen recht hantvredc te houden.\')

Deze hantvrede, wiens breuk zoowel aan \'t üjf als aan
\'t goed gestraft werd, bestond wanneer de veronge-
lijkte den onreclitpleger, welhcht oorspronkelijk door \'t
toereiken der hand of door vredebrieven, beloofd had,
het uiterste geweld niet te zullen plegen. Gewoonlijk
duurde hij zes weken.

Soms bepaalde de magistraat een vrede, die, wat
de strafbej)a]ing betrof, met den hantvrede gelijk stond.
Kon men b. v. partijen, die getwist hadden, niet vinden,
dan ging de rechter met al de schepenen naar het huis
van hem, die getwist had, «ende legghen aldair een
vrede opten dorpel met vonnes aldus.» Daaroj) maakte
hij aldaar volgens Matthijssen vierschaar en wees het
vonnis «steekt syn bant voirt ende vermaent N. N. al-
dair een vrede van myns heren weghen, ende van rechts
weghen, eenwerven, ander werven, dordewerven ende
vierdewerven over recht.» Daarop nam hij «een halm
ende legghent \'t neder opten dorpel» en /legde pai\'tijen
op
(.(een rechten hantvrede te houden,))

\') Profs. Mr\' J. A. Fruin on M. S. Pols. Hel rechtsboek van den
Briel door Jan Matthys.sen. Vijfde tractaat pg. 214.

\') Prof. Mr. J. A. Fruin. De oudste rechten der stad Dordreclil etc.
1882. Dl. I pg. 7. Keurboek van 28 Sept. 1401 arl. li en 12.

Ook hier zoude de vrede abliven staen. .. als in beschermenisse van
den onnoselen maghen.» Verder leest men: alletn so waar dat eenen vreie
ghenonien wordl, so zullen dieghcne, daermen den vrede aen neemt,
aen beiden zyden vredebrieven doen scriven ende die overleveren binnen
den dorden dage na dattie vrede ghenomen is, ende daerin gbescreven
den vredenemer ende den dagh van den vrede, etc».

-ocr page 99-

83

Te Hoorn en Ouclenwater gold hetzelfde. \')

Ook bestond de vrede soms vun rechtswege. Zoo
beval het groot Privilegie van Maria (a\'\\ 147 (5) in
art. 43 : «Onschuldige magen van een doodslager, die
in den velde, of voerde niet geweest zyn, zyn zes we-
ken vry, en ten einde daar van zyn die onsclnildige
magen
ecuwif/hjJc verzoent, gelyk de privilegiën van
Holland en Vriesland van Hertog Piiilips begrypen.»

In Utrecht werd de vrede opgelegd, «voer den mis-
dadiger, voer al hoer maghe ende voei\' al horen hel-
peren... ende deen
dies begheert sehnen vrede condighen
mitter clocke opter stat vrede.» Kon men hem, met
wien men vrede wilde sluiten, niet vinden, omdat
b. v. in een schuilplaats (montade) was, «so sehnen
hem deen vrede condighen tot sinen huys, ende die
man sei deen vrede houden ghelicke olte hine mit
bande endo mit monde ghegheven hadde.»

Kveneens hestond volgens het Prielsche rechtsboek
bij ons de
diiKjvrcde.

In den Bosch mocht do poorter in 1305 eveneens
vrede eischen. l.)e
huisvrede stond hier zoo hoog in
eere, dat in 1318 den poorters toegestaan wei-d «dat
«y in haren huysen so
vjt syn, alsof sy in de kei\'cke
ofte ander ghewyde plaetsen waren.»

\') Dr. M. J. Noordewier. Nederd. reclit.soiidlieden 1H511 pg. 47.
\') V. Zurck. Codex niitaviKS 17(»i pg.
\'Ml.

) Mr. S. Muller Fz. De Middeleenwsche recliLsbronnen der slad
Utrecht dl I Liber albus 4, i4,!)2.
\') Profs. Mr-. Fruin eu Pols I. c. pg. 21«.
\') Noord iwier I. e. j)g. 120.

-ocr page 100-

84

Brak men den vrede," dan werd men van het genoot-
schap der vrije mannen uitgesloten, mocht men geen
omgang met hen hebben en liuime bijeenkomsten niet
bijwonen. De
freta was een soort proscriptus.

Het asylrecht wordt eveneens in de oud- vaderland-
sche rechtsbronnen geregeld. Het strekte om gedurende
bepaalden tijd uitstel te verleenen van de vervolging
door het gerecht of van de veete dei- tegenpartij.
Te Amersfoort, Utrecht en Dordt vond men een vrij-
plaats op de
montade, d. i. het kerkhof met 30 schreden
in \'t rond. Om deze niet te schenden, wierp men
een ton over den schuldige en trok hem zoo weg.

Ook andere plaatsen dan kerken verleenden asyl. \')

Zoodra de rechtsorde wederom begon te ontluiken,
beperkten zoowel de kerk als de staat het asylrecht.

Zoo beval de Hollandsche graal Willem 111 of de
Goede den 12 Maart 1324 zijhen baljuw te Zierjkzee
«die nu es, jof hier namaels wesen sal,» de misdadigers
die van buiten de süid als ballingen in de kerken
kwamen vluchten, daaruit te halen en te recht te stellen
«ghelyc jof hise buten der kerke gheanevairt hadde,»
en verder: «dit sal gheduren tonsen wcderseggbcn.»

Bijna \'t zelfde werd tot wederoiizeggens voor Dor-
drecht den 10 October van hetzelfde jjuir vooi-ge-
schreven. \'s Graven rechter moest evenwel hier eerst
tot den balling in de kerk gaan: «ende bidden hem,
wil. hy uter kercke ghaen, hy sallen seker daer uyt
\') Noonlcwiur I. c. pp.

\') v.-jn Mieris Groot CliarterLoik vhii Ilolland eii Zeeland dl. 11 pg.33S

-ocr page 101-

85

leyden op syn behout, ende wil by op tie voorwarde
uter kercke niet gliaen, so sallen onsen Reclitei\' uter
kercke nemen ende doen hem recht van sulcker mis-
daet, als hy misdaen heeft, ende alsin onser stede
gheleghen is.» \')

Het voori\'ccht werd gewoonlijk erkend. »)
Den 29 Februari 1434 werd door Philips van Bour-
gondië, als graaf van Holland, en Rodolf van Diepholt,
bisschop van Utrecht, een concordaat getrolTen, waarin
O. a. werd bepaald: «So of yemant om enighe mis-
daden wille, die bi misdaen hadde, in der kercken, of
op ten kerchove ghinge, die vriheit van der kercken niet
en soude mogen bescutten, volcomelick nae bescreven rech-
ten, dien misdadigen sal onse lieve geminde Here, die
Hertoge van Burgongiën, Grave van Hollant, mogen
doen nemen van den kerchove of wter kercken, sonder
die kercke, ofte kerchove daerom tc violeren, of interdicte
te wesen. Oec mede soe en sal de vryheit niet te
bate comen, den ghenen die mit ingesette lagen yemant
doot sloege: dat kenlick op hem beproeft waere, noch
oec den ghenen, die van onsen lieven Here, den Her-
toghe van Burgongiën voersz, of van den Gherechte
heerlick wien lande giiebannen syn om ondadelicke
%ten, als misdaen te hebben tegen den Pi\'ince van
den lande, of tegen synen lande, dat men bieten mach
crimen lese Majcstads, of andere dier ghelyke; mar

\') van Mieris cbarlerboek II pg. lU:}.

O Mr. L. Pil. G. van den IkTgh. Verliandeling over de oude wijze
van strafvordering 1842 pg. 1:M.

-ocr page 102-

1632

onse lieve fiere, die Ileitoglie, voersz. sal die mogen
van den kercliove doen nemen, of wter kercken, son-
der die kercke of kercliove daer mede beslagen te we-
zen, of interdicte te comen.\')

Met persoonlijk asyli\'eclit is, vooi-zoover het hier
gold, reeds in de inleiding door mij besproken.

Van uitleveriiKj was in deze periode ten onzent geen
sprake; de wetgever streefde er slechts naar het gi\'ond-
gebied te bevrijden van de tegenwoordigheid der mis-
dadigers, die de j-ust bedreigden, maar zag het veel
grooter voordeel niet in om deze lieden ook voor \'t
vervolg en voor het geheele menschdom onschadelijk
te maken. Zelfs in de overeenkom.sten, waarbij de
zwakkere heeren, zooals bisscho])pen en abten, hun
domein deeklen met een machtiger heei-scher, die hen
daarvooi- bescheirning veileende, werd van uitlevering
in de 12= en eeuw niet ges[)rüken. Een uitzon-
fleiing hiero[) maakte een
ncharlc <lepari<u/cy) in 125!)
tus.schen den aartsbisscho]> van HheimG en den bisschop
van Luik gesloten. In de Noordelijke gewesten was
men reeds voldaan indien men de uitzetting der mis-
dadigers verkreeg, zooals het of- en delensiel tractaat
den 10 .lanuari 1205 tii.sschen Kloris V en Philips
den Schoone van Frankrijk gesloten, aantoont. \')

\') van Mieris Groot cliarterhoek III |)g. lO:«).
\') Item condictiim est inter nos... ((uod unns no.itrorum malefactorein
.seu malefactores alterius aut terrarum snarum... in tern» sua non
receptabit...; imo si jwssit eum vel
eoS .. ca|tict üt detuneri l\'aciet...,
Iradcndum vel Iradcndos illi domino contra (piem, vel contra cnins
terram forefecerit vel forefecerant. (P. Bernard I. c. I pg. 10(»).
\') van Mieris, Chartcrb. 1 pg. at).\'} § 4.

r

-ocr page 103-

87

Tevens verzette zicli de onderlinge verhouding der
staten tegen de uitlevei\'ing. De rijken waren nog als
door een Cliineescheii mnnr van elkander gescheiden,
tei-wijl veelvuldige vreedzame i\'claties juist onontbeerlijk
zijn voor de toepassing der uitlevering. Geschillen tus-
schen de staten werden, evenals de binnenlandsche on-
eenigheden, alleen door \'t zwaard beslecht. Er was
geen diplomatie om eene ver/oening mogelijk te maken,
daar de onschendbare herauten, die den oorlog ver-
klaarden, evenals de speciale onschendbare afgezanten voor
\'t sluiten van tractaten geliezigd, slechts ad hoe dienden
en daarna wederom in \'t gewone leven terugtraden.
Alleen de paus had aan sommige hoven zijn vaste af-
gezanten (responsales of apocrisiarii) om zijn bevelen
uit te voeren en hem op de hoogte te houden van
lieerschers en toestanden. Eerst in de 15= eeuw be-
gonnen de Europeesche vorsten zijn voorbeeld te volgen.

Nadat in li>2<) de iiKiuisitie tc Toulouse was inge-
steld, ontweken zij, die van de kerk zich afscheidden,
een nadere kennismaking met hare rechters.

Te verge(!fs werd de banvloek over de afvallige Al-
bigenzen en Waldenzen uitgesproken. De wereldlijke
macht trok daarop in 1208 het zwaard uit de schede
en begon een kruistocht tegen de eersten, die niet voor
122!) eindigde. De Albigenzen, die ontvluchtten, zoch-
ten en vonden nu een schuiliilaats in do Pyrenet\'n, do
Cevennes, Piémont en zelfs in de Slavische Donaulan-
den. Zij dankten derhalve hun behoud aan het staat-
kundig asylrecht.

-ocr page 104-

88

Natuujlijk beschermde het kerkelijk asylrecht deze
lieden niet, daar liet onzinnig zoude geweest zijft,indien
de kerk aan een beroep op dit recht een verzachting
van door haar opgelegde stralTen hadde verbonden.

Intusschen vonden de Waldenzen te Milaan een vei-
lig toevluchtsoord, terwijl zij te Siënna en Florence
door de Ghibellijnen, na een bloedigen burgeroorlog,
werden ten onder gebracht.

Ook de Duitsche keizers namen de inquisitie over,
zooals zij was geregeld in het vierde concilie van La-
terane\') (1215) «Ia plus imposante assemblee qu\'ait
réunie le catholicisme du moyen âge, sa [)lus fidèle et
sa plus complète expression.» \')

Vele machthebbers daarentegen die, hetzij opeidijk,
hetzij in het geheim, > Rome dwarsboomden, verleenden
den ketters asyl, daar zij weigerden het voorbeeld te
volgen der staten, die de afvalligen met misdadigers
gelijk stelden. Ten humien bate berie[ten zij zich op
de onschendbaai\'heid van hun souvereine macht en
tei-ritoor.^

Alleen do aanzienlijke vogelvi-ijverklaarden konden
zich nergens aan den haat hunner vei\'volgei\'s onttrek-
ken. Eei-st vorderde men hun uitzetting uit het gast-
vrije land, later hun uitlevei-ing.

De oproerige leenmannon worden het eerst achter-
volgd. Zoo sloten Hendrik 11 van Engeland en Wil-

\') Concil. Latei-ariense IV. (Mansi I. c. XXIII cap. III de liacrolicis\'
pg. 98(> e.
V.
\') H. Martin._llisl dé France IV pg. 55.

-ocr page 105-

89

lein van Schotland in 1174 een tractaat, waarbij
be])aal(l werd dat, zoo een Engelsch leenman, na zich
aan trouweloosheid te hebben schuldig gemaakt naar
Schotland gevlucht was, hij zonder verwijl door de
Schotsche rechters gevat en geoordeeld, of aan de En-
gelsche rechters uitgeleverd zou worden, en omgekeerd. \')
Later werden de bijzondere vijanden der Koningen
van de wederzijdsche bescherming uitgesloten, *) zooals
bet bekende geval van den beroemden aartsbisschop
van Canterbury bewijst.

lu den strijd tusschen Hendrik 11 en de bisschoppen,
liad Thomas Hecket den toorn des konhigs op zich ge-
laden en zag hij zich genoodzaakt in 1204 naar Fmnk-
> \'jk uit te wijken. Hendrik II zond nu
een gezantschap
naar Lodewijk VII en den graaf van Vlaanderen om hen te
bewegen, den gewezen Engelschen bisschop geen asyl te
verleenen, daar hij
schuldig zoude zijn aan hoogverraad.
De Fransche koning ontkende toornig het recht van zijn ko-
ninklijken broeder om een bi.s.schop al\' te zetten, bleef
jaren lang doof voor alle verzoeken en
overlaadde zelfs
Hecket met eerbewijzen, terwijl de paus het vonnis
van Northampton
vernietigde. De Engel.sche koning
wreekte zich nu oj) de familie en goederen van den
vluchteling en dreigde zelfs de bezittingen der kerk
verbeurd te verklaren.
De vervolgde verliet daarop,
al dan niet vrijwillig, Pontigny om in 1270 naar

\') Ch. Calvo. Le ciroil Internatinnal II § I22G.

\') Tractaat in 1303 lussciien Kngeland en Frankrijk gesloten, (üalvo.

ibidem).

-ocr page 106-

i

90

Engeland te gaan, terwijl hij den schijn aannam te
gelooven, dat Hendi-ik met hem verzoend was. Zijn
vermooj\'ding aan den voet des altaars in zijne cathe-
draal, bewees \'s konings verraad.

Italic leert ons het groote nut, dat het staatkundig
asylrecht aan een onderliggende partij kon schenken.

De eeuwigdurende strijd tusschen de Wellen en
Ghibellijnen had ten gevolge, dat de ovei-winnaar telkens
de overwonnen partij verbande. Deze werd spoedig
te talrijk om het land te vei laten en bedreigde nu uit
de omliggende plaatsen haar tegenstanders., in vereeni-
ging met andere vijanden, die haar wederom op \'t
kussen hielpoji. Om aan deze toestanden een einde
te maken, sloot
hlorence vei-di\'agen met zijne i\\aburcn,
wani\'bij dezen zich veibonden de vluchtelingen niet o[)
te nemen of\' wel ze te verdi\'ijven. Toen het lui in 1258
bij Siënna aandrong op nitvoeiing van een dergelijk
traclaat, den 131 .uili 120") ge.sloten, ten einde aldus
de Ghibellijnen t(; vervolgen, weigerde deze stad de
uitzettin^^, omdat geen misdrijl was begiuin. dat bij
het verdrag was voorzien.

Vertoornd gi-epen de Wellen naar de wa[)enen, maar
verloren den liloedigen slag bij Malaperti, zoodat zij nu
op hun beurt Florence moesten verlaten.\'

Toen deze .stad later haar macht had hersteld, be-
dong zij,- b.v. van Pi.stoia, niet meer de uitzetting, maar
de uitlevering der gewotie misdadigers. De politieke
verooideelden werden volgens de Ordinamenta van
1294 in een register ingeschreven, dat aan ijzeren ko-

-ocr page 107-

91

tens was geklonken, lioiiderd llorijnen werden uitge-
loofd aan hein, die een balling na liet vei\'laten van zijn
toevluchtsoord, in lianden der justitie zoude leveren.
lUeef\' de schuklige in zijn vrijplaats, dan was hij veilig,
verliet hij haar, dan bestond bet vermoeden, dat bij
kwaad in \'t schild voerde tegen zijn vaderstad.

In lateren tijd eerbiedigde Florence niet meer het
asylrecht der steden en vorderde het, des noods met
geweld, de uitlevering der beschuUligden, terwijl het
zelfs gevangenissen bouwde om deze liiïdcn op te
Jiemen. \')

Vendic verbande wel de politieke misdadigers maar
liet de alsclmwelijke recbtban.c der staatsinquisiteurs
vrij de veri)eurdverklaring van goederen, anders bet
gevolg der straf, te beperken.

Dit college, wiens recbtsi)raak in liet grootste geheim
ge.schiedde en dat de vonnissen eveneens in stilte vol-
trok, zond den veriiannene een gedeelte zijnei- inkom-
sten, mits hij jaariijks toestemir.ing vroeg eu veikreeg
0111 op een zekere plaats t(i mogen vertoeven. De in-
qnisit(Mirs wisten dus steeds waar de uitlevering kon\'

gevraagrl worden.

Me«,\'slal j-elegecrden zij naar een plaats gelegen in
ingeland. Holland, Zwitserland, naar de vrije Duitsche ste-
\'leii en in het algemeen slechts naar staten die

\') 1\'. Iicrn;.r.l I. c. I J.«

Ki-niye l.Mivr prccclure vcrnK\'l.ll Honry Havar.!,

Aiiistcnliuii i;t Veriisc pp. 310 l\'. v. v.

-ocr page 108-

92

geen bezittingen hadden aan gene zijde der Alpen.)

Niet het uitvoerend — maar het rechterlijiv gezag,
voi-derde hier de uitlevering. Werd zij niet toegestaan,
dan sloeg de rechtbanic een anderen weg in en maakte
doodeenvoudig door sluipmoord haar slachtoller onscha-
delijk. Zoo kon volgens hare statuten aan gezanten
en generaals de macht gegeven worden om zonder
vonnis «sauf a en répondre devant Dieu» den schul-
dige, wiens dood van nut kon zijn voor de republiek,
in \'t geheim van het leven te berooven.

De zekerheid door \'t vreemde asyl den vluchteling
verleend was dus bijster gering.

\') P. Dar» Histoire. de Vénise (1821) YI j.g. KW e. v. v.
\') Statuts de rinqnisition d\'Étal bij Daru I. c. VI pg. 38!) e. v.v.
zie hiervan o. a. artt. 5, 10, 2.5, 20, 2!», 30, .32.

-ocr page 109-

HOOFDSTUK V.

Asyl en Uitlevering in de XIY® en XY® eeuw.

Verscliillende oorzaken brachten in deze eeuwen een
omwenteling te weeg in de leerstukken door mij be-
handeld.

In Frankrijk toch gi\'cep gedurende dit tijdvak de

groote centralisiitio van het koninklijk gezag plaats,

u-aardoor het binnenlandscli staatkundig asyl een gevoe-

iigen knak kreeg en het religieuse, hoewel eerst na he-

vigen tegenstiuid, bijna geheel verdween, omdat het in

een land met geregelde i-echlspraak geen reden van

bo.staan heeft.

Ook treilen wij een uitleveringstractaat in optima

forma aan: een bewijs, dat do uitlevering als reclitsin-

«titinit is erkend.

Verschillende oorzaken werkten de eenheid van recht-
«pi-aak in de hand, waaronder men b. v. het gerech-
fei lijk onderzoek e.v officio (ai)ri.se) door Lodewijk IX of
den Heilige ingesteld, moet lellen.

-ocr page 110-

94

Daar de verongelijkten het gemakkelijker en veiliger
\' vonden, de misdaden den staatsambtenaren aan te bren-
gen, opdat dezen ze vervolgen zouden, dan zelf zich die
taak op de schouders te halen, werd de aanklacht boe
langer zoo meer de taak van bet publiek gezag.

Spoedig ging de zorg voor de vervolging op bijzon-
dere procureurs over. vooral toen de koninklijke macht
die der geestelijke en feodale heeren begon te besnoeien.

De rechterlijke macht vatte haar com[)etentie zeer
i\'uim op en breidde zoodoende het koninklijk gezag
aanmerkelijk uit. Den Franschen koning alleen kende
zij het recht toe, de misdaden te vervolgen en
te bestraffen cn de ambtenaren daai-voor aan te wijzen.

Dc belangen van den staat en zijn deelen werden
vei-eenzelvigd met die van den vorst.

Het openbaar ministerie \') had den eerbied voor de
wet doen herleven en de gelijkheid van allen voor baai-
tot stand gebracJit.

Eens in \'t bezit dei\' rechtspi-aak, stuitte de centrali-
satiegeest-op het
(w/IrecJil.

Gewoon allen vooi\' zich te zien buigen, verwonder-
den zich absolute vorsten als Philips IV of de Schoone
(1285—1314), dat vreemde süiten zicli tegen hun
strafprocedure verzetten. In plaats van dezen aan te
toonen, dat het algemeen belang en do rechtszekerheid
door de uitbanning niet werden bevorderd en cr alleen

O Kcrn.iclitig wordt hel door Bernard (I. o. I. genoemd : »in.sli-
Htntion nationale, expression énergique de la puissance des législi\'S,
souvenir de leur lulle glorieuse contre la dissolution <le la sociélé.»

-ocr page 111-

95

verplaatsing van misdadigers door plaats greep, waren
de souvereinen er slechts op bedacht door daden van
geweld en wraak het asyl te schenden om hun doel te
bereiken.

Gewone misdadigei-s werden in \'t begin der 14e
eeuw niet opgevorderd en werden door den vi\'eemden
staat ook niet gevreesd ; gold het daarentegen een machtig
oproei-Iing, dan stelden de vorsten op barschezi toon
dien staat den eisch hem uit te zetten of uit te leveren.
Deze wachtte zich echter daaraan te voldoen, daar hij
zijn minderheid niet wilde erkennen door toe te geven,
en hij bovendien door zulk een inschikkelijkheid zijn
belangen ei-nstig kon schaden. Werd immers de vhichte-
ling wedei-om in gunst o[)genomen, dan hadde deze zich ge-
wroken op hen, die hem in zijn ongeluk niet beschermd
•\'adden. De daad ware bovendien in strijd geweest met
<le riddereer, die gebood den gast te beschei-men.
De vorst moest ilus, wilde hij zijn slachtolïer in

l\'anden krijgen, het gewapend vervolgen buiten\'t gebied

^■iin zijn staat, ol" ti-awanten zenden om het heimelijk

op te lichten.

Hoewel men in het begin dezer perioile nog zeer
^veinig sporen vindt van
mtlcucrinf/, schijnt deze toch
•>estaan te hebben, daar de inwoners van sommige
steden \'t privilegie kregen om niet builen het rijk te
worden uilgeloverd. Zoo vindt men bij du C\'ange \')
«Charta IMülippi Pulchri pro libert. Villae Doceo amio

\') Du CaiiKc. Olossarinn. me.liao et inliinae latinilalis in voce «Ue-
iiiissio» (II. V pg. ons.

-ocr page 112-

1642

1294 in reg. 59. chartopb. reg. ch. 03. Concedimus
etiam quod de habitatoribus dicti loei non fiat alicui
remissio \') extra regnum.»

Tn 1293 trachtte Phihps de Schoone te vei\'geefs het
uitleveringsrecht te doen gelden. Eduard I, koning vau
Engeland, was als hertog van Aquitanië in 1280 zijn
leenheer hulde komen brengen. Naar aanleiding van
een twist tusschen een Engelsch en NormandLsch ma-
troos ontbrandde een strijd tusschen de twee vorsten,
werd de Fransche scheepsmacht verslagen, namen de
Engelschen La Roebelle met behuli) van Gascognei\'s in,
en werd deze stiul uitgemoord en leeggeplunderd.

Philips vroeg voldoening aan Eduard, die ranbood
zich aan scheidsrechtei-s te onderwerpen. De Fransche
koning stemde hierin niet toe en eischte van hem de
uitlevering der voornaamste schuldigen. Toen deze
werd geweigerd en Fransche süiatsambtenaren de (las-
cogners trachtten gevangen te nemen, werden de oj)-
roerlingen beschermd door de Engelsche olïicieren, die
allen straften, die den koning van Frankrijk wilden ge-
hooi\'zamen. Daar Eduai-d bevreesd was vooi- den in-
druk, dien een openlijke oj)stand op zijn eigen leen-
mannen zoude maken, sloot hij met Philips oen tractaat,
waarbij beide partijen concc.ssics deden.

Den 20 Mei 1303 sloten leenheer en vazal een
tweede ti-acüuit, waarbij zij zich verbonden elkanders

\') Dit woord wordt in Ih-.I Midihïhuüiwsc.li latiin sIcmmIs voor iiiirij-
vering gebruikt, z
(m)a1s Ij v. liet laler te vernielden Iractaat van ÜJTC»
aantoont. ,

-ocr page 113-

vijanden geen asyl te verleenen en hen zelfs na 40
dagen uit te leveren. \')

Jammer, dat een eerste stap als deze, nooit door
een tweeden gevolgd werd, en dat dergelijke bepalingen
als het ware slechts terloops werden opgenomen om
des te beter geschonden te kunnen worden.

Zelfs de uitzetting, hoewel zwakker dan de uitleve-
i\'ing, werd in het recht nog niet
opgenomen, waartoe
zij toch behoorde, !naar aan redenen van staatkunde
ondergeschikt gemaakt. Älen weigerde haar uit haat
en bleef blind voor \'t gevaar, dat de rechtszekerheid
daardoor liep. Zoowel de staat," die ze eischte, als de-
gene, die ze weigerde, maakten zich aan deze dwaling

schuldig.

Dezelfde fout werd bij de i>eg(;ling der uitlevering
•jegaan. Doordien men haar in ti-actaten over andere
ondei\'werpen plaatste, werd haar levcnsthnn- van hun
\'evensvatbaarheid afhankelijk gemaakt. Meestal was
<\'eze dan ook zeer kort. daar gedurende de nüddel-
eeuwen hij l»et afbreken van dii)lomatieke betrekkingen
alle internationale banden werden verbroken.

Opmei-kingswaardig is het zeker, dat het asyl der
territoren mede in stand bleef door do wedei\'zijdsche
ïi^^^unst tussclien de volkeren en den vijandigeii geest,
<lie voortdurend tusschen hen heerschte. Men beschermde

0 ... «M fera rnulrr iMaiui quamnte jours apri^s cc qc. U
»era rcquis »

A. Teicliinann. Li?s dolils polil. etc. (Uevuo de droit Int. XI i)g. 47(5).

-ocr page 114-

98

de vluchtelingen verder, omdat men wist, dat daardoor
de prikkelbaarheid van den naburigen staat werd ver-
meerderd of deze bescherming hem ten val kon brengen.

Een ander nadeelig gevolg van de opname der uit-
levering als clausule in de vredesti-actaten bestond hiei\'in,
dat de overwinnaar, die ze na een vei\'woeden oor-log
deed inlasschen, daardoor de gelegenheid vond zijn wr-aak
te koelen, en zich dan ook niet tevreden stelde met de
opvoi-deiing van misdadigers, maar veeleer zijn staat-
kundige vijanden trachtte in handen te krijgen. \') De
rampen, hiei-door veroorzaakt, schreef men dan toe aan
de uitlevering. Zoo was Brugge, na in 1305 door
Filips den Schoone verslagen te zijn, eerder geneigd
den sti-ijd tot het uiterste dooi- te zetten, dan zijn mede-
burgers uit te leveren.

Iets later zien wij i-eeds hoe \'t staalsasylrecht in kniclit
afneemt. Philips van Valois b.v. liet zijn aartsvijand
Hobert van Ar-tois, dien hij vei-bannen had, op het grond-
gebied van vei-scheiden staten drie jar-en lang door zijn
hiuidlangei-s achtei-volgen. Tevens b(>dong hij van ver.scbil-
lende vorsten zijn uitzetting, verbood in 1330 zijn vazal-
len, onder bedreiging hen vogelvi-ij en hun goederen ver-
bem-d te vei-klai-en, hem asyl te verleunen cn lict zelts
beslag leggen, op de bezittingen der Engelsche kroon
in Frankrijk, wijl fleze zich niet aan het verbod .stoorde.

Dif had h. v plaats hij hol Iractraal van Alrechl on hijtlal
van Amiöns in 147.5, hij welkt; gelegenheid Kdnard III aan Lodewijk
XI de naniyn zijner Fransche vijanden in Kngc.land opgaf, opdat hnn
uitlevering zon kunnen gevra.igd worden. (Hernard. I. c. I. 184)

-ocr page 115-

99

Den 4den Maart 137G werd door Karei V of den
Wijze, koning van Frankrijk, en den graaf van Savoye
een uiterst merkwaardig uitleveringstractaat gesloten.\')
De beide souvereinen, ovei\'wegend, dat afschuwelijke
misdaden ongestraft bleven door het asyl, dat de schul-
digen in hun respectieve landen vonden
adefcdu rcmis-
siom\'s deUnqucntiiim non factac,))
kwamen overeen hun
onderhoorigen, die zich aan misdrijven op \'t vreemde
gebied moclitcïi schuldig maken cn daarna naar hun
land zich terug hadden begeven, bij de eerste oi)vrage
uit te leveren.

\') tJ. voornnamsle bepalingen van hel traclaat zijn:
«riarohis, ele, Quod u<w consitleianles deleslabilia criiuina el acUis
nefarios qni per snbdilos nln^ni(pio noslrnm, super ceilis jnrisdictio-
"\'bus cniuslibel noslrilm,
<icfc.cU\\ rcinmiouis dfJiiHiunUvuu non
faclac,
sine correclione debila hinc inde sepius vice nininala coniniil-
\'"»tnr, nosqne liceal circa slatnin tranqnilhnn ol pacilicnm lerrarnm
\'\'•\'olinni et snbdiloruni noslronim principab\'ler inlendcro, ()l)viare(iuo
"«\'Piissimis propo.sitis patrati»riini .scolornni pra-dicloriim. . . provi-
\'limns onlinandum : quod nos Ilex Paipbinus omnes et singnlos lio-
ni\'nes noslros «o\'>i,v
wcdla/c vel iininaUalc suhjcclos, qui deli<pieriml
et dolin(iuonl (juoniodo in fulurum in connlatu Sabaudito, si penes nos
et torras nostras Dalphinalus aul ruiclium noslronim poloninl reporin,
coinili vel genlibus sui consilii
Chamberiaci residenlis, facta nobis
""t genlihus noslris prins lido summaria do criminibus el doiiclis ...

»•oquisilionom dicli comilis sou gentium suarum. . .; personahtcr
\'-\'•»nif/cmus aul rcmitti facicmiis ointii c.vcusnlione rctnola,
de com-
•nissis por eos oxigenio jiistilia puniendos.

Nos rex Dalpiiinus et comes prodicli, cupicntesquibuscuni.iuo male-
•"«»^loribu». oninem vlam poivbidoro delin(piendi, iuler nos . . conven-
\'pKxI lioniinos nosiri regis Dali.bini predidi, nobis mediate vel
\'»"nedialü subjecli, (lui crin.ina ol oxcossus coininisernnl . . m no.stro

\'^•■\'>r»\'inal......el .(ui in lorris el locis eiusdeni se roduxeruni, nobis

t\'enlibus noslris pe. diclum comilem vol genlos suas prodiclas
\'P\'-impriinum rcquisili oxlilorinl,
pcrAonaliln- rcunttnnur rel.
Holzelfdü bedong do graaf van den koning, (neriiard. I. c. I. 101),

-ocr page 116-

00

Voorts beloofden zij ook hen uit te leveren, die op
het vreemde grondgebied gevlucht waren na in hun
land een dergelijk feit te hebben gepleegd.

Natuurlijk moest, alvorens het verzoek werd ingewil-
ligd, summier de schuld van den opgevorderde bewezen
worden. Zoowel de onderdaan als de vreemdeling wer-
den hier aan uitlevering onderworpen.

üe rechtsgrond der uitlevering werd gevonden in
het gemeenschappelijk belang en den plicht der na-
tiën om tot repressie van het misdrijf mede te werken
en den misdadiger aan den beleedigden staat tei\' be-
rechting te zenden. De uitlevering berustte hier derhalve
niet op een staatkundigen, maar op een rechtsgrond.

Dit tractaat bracht dan ook een wai-e omwenteling
in het staatsrecht van de tweede helft der middeleeu-
wen teweeg, daar het bijgeloof aan de onschendbaarheid
van het süiatkundig asylrecht er door werd gefnuikt.

liet rclif/icua (isyl bevond zich intusschen op den
vooravond van zijn ondergang; de keik zelf had het
niet zoo streng meer gehandhaafd, omdat het zijn doel
in een geregelden süuit miste; en velen, zooals de ket-
ters, er pei\' se van vei-stoken waren. Ook was de strijd
tusschen de wereldlijke en de gee.stelijke macht opnieuw
ontbrand, en had de kojk een hevigen aanval op haar
rechtspraak te doorsüuin. Philips de Schoone vooral was
hieibij zeer heftig te wei k gegaan. De reactie duui-de
ec.hter slechts kort, daar het parlement zich aan de
besluiten der conciliën niet stoorde en bij den koning
op secularisatie en eenheid der rechtspraak aandrong.

-ocr page 117-

101

Het wilde scheiding van kerk en staat en lokte, om deze
door den koning te doen uitspreken, in 132ü een rechts-
kundig steekspel uit. Beide partijen traden toen legen elkan-
dei\' in een publiek debat op, dat tot geen beslissing leidde.

Intusschen was hiei\'door de suprematie van het par-
lement over de geestelijke rechtspraak gegrondvest.

Men verbood de kerk asyl te verleenen aan hen, die
uit \'s konings gevangenissen waren ontvlucht of die
een misdaad hadden begaan, ni de hoop dat zij door
\'tasyl ongestraft zouden blijven.

Kens op dezen \\veg gekomen, ging men steeds verder
en tastte het
hinncnJandsch asi/l eveneens aan. Rechter-
lijke en wetgevende macht reikten elkander hierbij de hand
en zoi-gden ei-voor, dat de
.straf niel onuitgevoerd bleef.

Heeds in 135« had Karei V bij eene ordonnantie
het recht der vrijplaatsen aanmerkelijk besnoeid.

Hoewel men door \'t gering aantal uitleveringstractaten
uit de vijftiende eeuw tot ons gekomen, allicht geneigd
moge zijn te gelooven, dat na het tractaat vau 137«
de uitlevering slechts als repre.sjiille-maati\'egel, bij uit-
zondering werd toegepast, nam zij langzamei\'hand in
belangrijkheid toe.

Zoo werd den 18 September 1413 door Karei VI,
koning van Frankrijk, aan zijnen Engelschen broeder
een bi-ief gericht, opdat deze hem de begunstigei-s dei-
onlusten te Parijs zou uitleveren, \')
en werden in 1454

\') «Illos nobis in nrinjin noslrani I\'ari.sionsoni »nb tnta li<le miflero
custodia pnniundos.D (Tlioma Hyiner. la>dera et acta publica inter
reges Angliic etc. a". 1740. IV pg. 4f) c v.)

-ocr page 118-

102

rloor Karei VII met René, konihg van Sicilië, onderhan-
delingen aangeknoopt over de uitlevering van Jean de
Village, \') den neef van Jacques Coeur, waaruit ons blijkt,
dat de uitlevering in dezen tijd reeds gegrond was op
internationale overeenkomsten. De pi\'ocureur-generaal
van Älontpellier, die met deze zending belast was, deelt
mede, dat het gebruik om elkander de misdadigers uit
te leveren tusschen Languedoc en de omliggende lan-
bestond.\')

Dit voorbeeld, waarbij de uitlevering geweigerd werd,
toont ons opnieuw, hoe de staatsbestierders met groote
hardnekkigheid de hun gevraagde uitlevering weigerden,
uit vrees dat hun toegevendheid als afstand van sou-
vereiniteitsrechten zou worden beschouwd.

Daar men het recht om uitleveiing te vragen voor
een bestanddeel «Ier souvereiniteit hield, werd in het
staatsrecht het beginsel opgenomen, dat alle staten, die
van een suzerein afhankelijk waren, aan zoodanig ver-
zoek moe.sten voldoen.

Veel.minder werd van het sUiatkundig asylrecht g(ï-
bruik gemaakt, toen men de verbanning bijgoii te v(!r-

\') llcze li:i(l hel |ilan |revoi\'ni<l en len uilvoer gebracht om JaiMjues
Coeur, een beroem<l en sclialrijk koopman, die «argentier» van Karei
VI was geweest, uit Marseille te ontvoeren om Jiem aan "s konings
wraak te onttrekken. (Nouvelle biographie générale van Firmin Uidot
1855 in voce Coeur.)

) »F.t leur remontré (jue ceux de Cathaloignc, d\'Avignon, de Venisu
el antres pais voisins de Languedoc en pareils cas rendent cl baillent
le-s malfacteurs et délinquants du païs de Languedoc ipiand ils en scrnl
requis par les oITiciers du Roy el ain.si en use l\'en notoirement.» (Jac-
ques Coeur et .Charles VI par Pierre Clément. Paris 187.3.)

-ocr page 119-

103

vangen door vrijheidstraffen. Alen zag n. 1. in, dat zij
den veroordeelde dikwijls straffeloos liet en oorzaak was
van veelvuldige aanslagen tegen de veiligheid van den
staat. Alleen \'t gi\'ondgebied van onafhankelijke staten
gold als vrijplaats, tenzij ook hierop door tractaten uit-
zonderingen gemaakt waren.

In \'t binnenland, waar de groote vazallen langzamer-
hand de kleine leemnannen tot zich hadden getrokken,
was de uitlevei-ing geheel afhankelijk van de betrek-
1^\'hig, die tu.sschen leeidieer on leenman bestond. Wa-
•■en zij op voet van vrede, dan leverde de vazal uit,
stonden zij met elkander op gesi)annen voet, dan wei-
gerde hij dit en moest de koning zijn legei-s tegen hem
i» \'t veld brengen om zijn verzet te fnuiken. Zoo
de misdaad dikwijls ongewroken, zelfs wanneer zij
tegen den koning of diens omgeving was gei\'icht geweest,
zooals uit het voorbeeld van den bai\'on 1\'ierre de Ci-aon
blijkt, die voor zijn nuiordaanslag oj) den Connétable
de Clisson slecht,s indirect in zijn goederen, vrouw en
l<iiid kon getroffen worden, dewijl zijn beschermer,
•hian de Monttort, zijn uitlevering weigerde. Toen Karei
VI tegen den rebel optrok, wei-d hij
door de handelwijze
van een gek
iv. I.c Mans in 1302 plotseling krankzinnig.\')

Dikwijls bedongen de leenmannen aanzieidijke voor-
deelen van den koning, zoo zij hen) een vijand uitle-
verden. Toen b.v. Karei de Stoute, hertog van l?our-
gondië, zich met J<:dnard IV van l<:ngeland tegen l.o-

\') do Ibraiilü Ilist. des diu s de Bourgogne ISiJr), 11. l.g. H« e. v. v.
l^\'i e. v.
V. lüO. e V. V.

-ocr page 120-

104

(lewijk XI (1401—1483) had verbonden, en de con-
nétable de Saint-Pol, beide partijen verradend, tegen
zijn afspraak St. Quentin aan de Engelschen wilde
overgeven, sloten de koningen van Engeland en Frank-
rijk den 29 Aug. 1475 vrede, waarbij zij wederkeerig
asyl bedongen, indien zij uit hun land verdreven wer-
den. Bij den wapenstilstand, die met Karei gesloten
wei\'d, verkreeg deze de goederen van Saint-Pol, mits
hij hem aan Fi-ankrijk uitleverde. Dit geschiedde dan
ook, hoewel de hertog hem een vrijgeleide had toegestaan.

In dezen tijtl begonnen enkele staten te begrijpen, dat
de kaperbrieven, in de 13® en 14® eeuw zoo in aan-
zien, slechts dienden tot bestendiging van geweld en
wanorde.

Ten einde deze represailles tegen te gaan, sloten de
hertog van Bourgondië, de graaf van Vlaanderen en
de hertog van Beieren, den 4 September 1414 een
uitleveringstracüiat, waarbij zij slechts werclen toegestaan
zoo de vorsten de uitlevering geweigerd hadden. \')

Zeer -zeker hebben het gebrek aan goede trouw en
de lichtvaai\'digheid, waarmede men in de 14® en 15®
eeuw zijn eed brak, er toe bijgedragen om de uitle-

\') aCelui de nous au pays duquel la rapine aura élii commise ct
•[ui aura banni le forban ne pourra pcrmctlre que celui-ci séjourne
dans aucun des trois pays cn Flandi«, cn Hollande ni en Zélande, cl
le juge qui aura banni en préviendra les autres.

Kl mémemenl on le réclamera la nation du pays auquel le cou-
pable appartiendra, s\'il est dans l\'un de nos pays. Kt si. . . il n\'csl
pas donné satisfaction complète.., on arrêtera alors, . . les biens des
négociants de la nation à laquelle appartient le coui»able o<i qu\'il bar
bile, pour faire,avec ces biens restitution complète aux lésés.»

-ocr page 121-

105

veringstractaten achterwege te laten. Trouweloosheid
en bedi\'og waren tot kunst verheven en werden door
de geheime procedure sterk in de hand gewerkt;
moord verving den oorlog; de rechtspraak was slechts
een middel om zijn wraak te koelen en een deel van
het goed zijns tegenstanders te verkrijgen, terwijl Lo-
dewijk XI, zelf achterdochtig, valsch en wreed, slechts
door sluwheid trachtte te slagen \') in zijn plan om de
koninklijke macht door centralisatie te vei-grooten.

In de 15« eeuw ondernamen de baljuwen des ko-
nings een onverbiddelijken strijd tegen de macht der
binnenlandsche heei-schei-s door alle gewichtige zaken
voor Imn rechtbank te brengen cn de beslissingen der
vazallen aan hooger beroep te onderwerpen. Zoodoende
fe\'ing de interpretatie der landrechten met de opper-
i\'echtspraak op den koning over. Zij slaagden er zelfs in
de leenmannen te doen bukken voor het recht, cn
verzetten zich niet tegen dc dwingelandij van Philips
den Schoone en Lodewijk XI, omdat zij alle middelen
goedkeurden, die tot centralisatie leidilen.

Vooral door de instelling der landdagen (Cfvand-
Jours)
zegevierde het recht onder Karei VII en Lode-
wijk XI over de wetteloosheid, die ten gevolge der
slechte rechtspleging heerschte. In de afgelegene ge-
westen was het onmogelijk van de partijdige rechteis
een vei-ooideelend vonnis te verkrijgen, laat staan ten
nitvoer te leggen. De heeren trokken zich in hun

\') I\'hilipj)e de Gornrnines. Mémoires.

-ocr page 122-

106

kasteelen terug en waren daar veilig. Zoo stal de
maarschalk Raiz hi de vijftiende eeuw bijna duizend
kinderen, alvorens men hem aanhield, hoewel liet te
Nantes algemeen bekend was, dat hij ze deed oplichten
«pour les occire.» Nog zoude de magistraat dezen
menschelijken duivel gered hebben, zoo hij niet was
gedwongen geweest het vonnis te volti\'ekken, dat een
andere rechtbank wegens duivelskunstenarij in \'t ge-
heim had uitgesproken.\')

Op deze landdagen nu liet de koning alle misda-
digers verschijnen, die door de plaatselijke reclitei-s
waren ontzien.

Meedoogenloos vervolgde [.odewijk XI de leenmannen
zelf. Zoo zorgde hij, dat ontvluchting onmogelijk werd
door bevelen tot inhechtenisneming uit te vaardigen,
en .stond een oi\'domiantie van 21 .luni 1388 den rech-
lei\'s toe, een arbitraire straf aan de oproerlingen o[)
te leggen.

Met deze uitbreiding van \'s konings rechterlijke maclit
hield het verminderend aanzien van het binnenlandsch
a.syl gelijken ti-ed.

• De dijdomatie, die in de 15 eeuw reeds een aan-
zienlijke rol begon te spelen, vestigde meer h(;t oog
op de gemeenschappelijke belangen der natiën en
ellende zoo den weg voor de uitlevering.

\') Hernanl I. c I. IIH).

\') Latiddag van Poilon van Tlioiiars (l-iri?) , van MonU-aux

(145(^1/K)l»)^;tc.

-ocr page 123-

107

Zoo zond Lodewijk XI, o.a. in 1464, een gezantschap
naar den graaf van Charolais oni de uitlevering te ver-
zoeken van riddei\' Ülivier de la Marche en een minre-
broeder te Brugge, die de zwartste misdaden hem had-
den ten laste gelegd, \'t Verzoek Averd evenwel van de
band gewezen.

Een koi\'t ovei-zicht der kunstgrepen van dezen tijd
leveren de handelingen der vorsten tegenover Djenjui
of Zizim, zoon van ^Mohammed II, den overwinnaar van
Constantinoj)el en broeder van Bajazet II. In deu strijd
over de nalatenschap zijns vaders door zijn bi-oeder
overwonnen en genoodzaakt te vluchten, vi-oeg en ver-
\'o\'eeg Ziziiri een tijdelijk asyl bij do ridders van Hhodus,
\'lie zoodoende hoopten invloed te ki-ijgen oi) Hajazet.
^Ü knoopten zelfs ondei-handelingen aan met den vluch-
teling, als ware hij vorst, en bedongen groote voor-
\'ïeelen in geval hij door hen op den troon werd ge-
\'n-acht. De grootmeester (rAubusson kwam te gelij-
\'<eitijd in \'t geheim met den i-egeei-enden sultan
(>ver<!en, den vluchteling vooi\', 45.000 ducaten \'sjaars
«t\'-eiig te bewaken. Dt; vrijplaats was dus feitelijk in
een gevangenis veranderd.

Langs slink.sche wegen wist d\'.Vubussou van Paus
Innocentins Vill, den belieerscher van Egypte en den
Koning van Hongarije, die .slechts heil zagen in een
Tin-kschen l)nrg(!roorlog, groote; .sommen te verkrijgen,
den gevang(;n(; in staat to stellen een opstand te
l>eginnen. Zizim werd oven-eed om naar Hongarije te
fe^aan, maar werd te Nice aan land gezet en door Lo-

-ocr page 124-

108

de\'.vijk XI gevangen gehouden, hoewel Bajazet voor een
groote geldsom de uitlevering verzocht. Karei VIII ver-
trouwde den Turk in 1489 toe aan de zorgen van Inno-
centius VIII, die hiervoor 40,000 Fransche daalders
ontving van den sultan. Toen de Koning vijf jaar later op-
trok om Napels te veroveren en Alexander VI tegen
hem optrad, zond deze aan Bajazet het bericht,
dat Frankrijk hem zijn broeder wilde ontrukken,
en dat Egypte groote sommen aanbood om den ge-
vangene hl handen te krijgen. De Groote Meer stelde
hierop den pauselijken bode 140,000 daalders ter hand,
tevens voorstellenrl den ongelukkige te vermoorden voor
een bloedgeld. Desniettemin zag de Paus zich gedwoïi-
gen den Turk, die kort daarop aan vergiftiging stierf,
in Fiansclie banden over te leveren.

-ocr page 125-

HOOFDSTUK VI.

Asyl en Ullleverin.? in de eeuw.

De zucht naai\' eigen nndeiv.oek, die zich in deze eeuw
openl);iai\'de, zoclit een nieuwe oplossing der vraag,
krachtens welk recht de bestuurders hun gezag uitoe-
rcnden cn hoever dit inbreuk mocht
maken op de per-
soonlijke vrijheid. De vraag omvatte het geheele rechts-
systeem en moe.st natuurlijk in verschillenden zin
beslist worden, zoodra men van den vroeger aangeno-

"len grondslag van den goddelijken oorsprong des gezags
afweek.

De groote uitbreiding der diplomatieke en handels-
l^etrekkingeii verwijdde zeer den engen gezichtseinder
vim bet volkenrecht, ja herschiep dit in zekeren zin ge-
\'»f^el. Het Homeinsche en Canonieke recht, waarin het
geworteld was gewee.st, hadden het doen steunen op
wijsgeorig-tlieologischen grondslag, dien de kerkhervor-
ming poogde tc ondermijnen. Slechts langzaam slaagde

-ocr page 126-

110

zij hierin, daar eerst Grotius de rechtsstudie losmaakte
van de theologie. \')

Wel had reeds Oudendorp in 1539 de tlieologie
in reclitszaken in den ban gedaan, en haar toch langs een
omweg in haai- oude kracht gebandliaald terwijl
andere schrijvers als Nic. lïenning (De lege naturae
1554) meenden, dat de mensch door zijn rede en het
geweten, dat God hem schonk, leert wat recht is ; men
was met deze .soluties al zeer weinig ingenomen.

Meer ingang vond de leer van den geslepen Niccolo
Machiavelli (1409—1527), die in zijn even sterk gepi-e-
zen als gelaakte stellingen dc allereerste waai-hcden
van het natuurrecht loochende. Ouder de verschillende
beooi deelingen over den schrijver van: «11 principe(l 51 5)-)
trof mij deze : «Mac-hiavel n\'a (pi\'une religion, celle do
la patrie, un seul but, le succès, un .seul moyen, l\'ha-
bileté. ]{ejetant toute, morale et toute loi, il déifie le
fait et enseigne conmient le plus astucieux i)eut se le
rendre favoi-able en exploitant la bonne loi, la crédu-
lité, la.loyauté de tous».

Weet men, dat deze leer de rechtvaardiging was der
practijk, die eveneens het onderscheid tus.schen recht

\') ninntschli. Gescliichle der Wisscnscliaflen in DeulKchland ISHI
I PK. 88.

») Volgen.s hem dankt het recht zijn oorsjirong aan dc natuurwet
door God in het hart cn pcwetcn des mensclum gegrift. Vorschilhm de
ïnenschen over de vraag wat reclit is, dan moot mon zijn toevlnrht
nomen tot de oponharing.

\') Zic H. von Mohl Die Gescliichte und Litlei-alur dor .Slaalswis-
sonschaflcn
1858 dl. III pj:. .520 e. v. v.

O Franck. ^Lo-s pnhlicistes dn XVIIc siikle.

-ocr page 127-

111

en onrecht opgelieven had en staatsahnaclit boven alles
stelde, en dat de vorsten de theorie gretig aannamen,
dan ziet men tevens tot welk laag peil het i-echtsbe-
wustzijn was gedaald.

Van meer belang voor het volkenrecht waren de
verschillende verhandelingen «de legationibus», waaron-
der die van Konrad Brunns (1548) en Alberico Gen-
tili (1550—1008) de vermaardste zijn. Deze eischte
van een gezant : «qu\'il réunisse la prudence à la fer-
meté, et qu\'il s\'attache scrupuleusement à la vérité et
à la justice». \')

Ook Bodin (1530—1500) kwam in zijn werk «de,
Hepublicii» (1576) op tegen den tijdgeest, die leugen,
ven-aad, meineed en .wreedheid voor gcoorloolH hield.
Be moraal moet, volgens hem, evenzeer heerschen tus-
schen de volkei\'cn als tusschen dc individuen ; de vorsten
moeten hun volkeren voorgaan in de nakoming hunner^
beloften en eeden. \')

Natuurlijk werd het (w/Ircclil eveneens aan den toets-
steen der recht.sgeleerde critiek onderworpen. Groote
stiijd ontstond over de vraag of het van goddelijken,
dan wel van menschelijken oorsprong was, m. a. w.

\') Henry Wheaton. IIi.st. des progrfe (hi droil des gents 1853 dl.

PR. 52.

\') Koning Ib^ndrik II van Frankrijk kenmerkte zijn depeohe.s door
J\'-iar openhartigheid: «re «pn\' est particulier A ces teujps. ie fiel des di.s-
pordes civiles i>t TAcroté des passions haineuses no passèrent ni dans
actes diplomatiques, ni dans les corro.spondances des cabinets;"
zij wilden slechls tfaire valoir la puissance, même A iVgard du fad.le,
«•omme l\'auxiliaire de la justice.»

iJo Flassan. Diplomatie (rançaise II. Jig. IW-

-ocr page 128-

m

of de vorsten het mochten beperken en afschalïen. Beide
meeningen vonden voorstanders, evenals de derde, die
voorgaf, dat het wel oorspronkelijk een menschelijke in-
stelling was geweest, maar dat zij door den loop der tijden
in een goddelijke veranderd was\'). De laatste keerde
dus den loop der dingen, zooals ik ze beschreef, dood
bedaard onderstboven.

Middelerwijl nam het kerkelijk asylrecht sterk in kracht
af. De vervolging der misdaden was thans beter gere-
geld. Ook waren de vrijplaatsen den ofiicieren van jus-
titie om de emolumenten, die zij van de vervolging
trokken en die liun door de asylen onisnai)ten, een
doorn in het oog.

Verscheiden malen trachtten de voi-sten daarom Home
te bewegen, rlezen hinderpaal der rechtspleging te doen
vervallen en mochten hiei-in, evenals Hendrik Vil van
I^ngeland en Petrus II van Bretagne, ten deele slagen,
daar zoowel de Paus zelf als de plaatselijke geestelijk-
heid tot conce.ssies overgingen. Zoo had b.v. Paus In-
nocentius III in 1200 bepaald, dat straatroovei-s en en-
kele andere misdadigers zich op het asyl niet zouden
mogen beroepen, terwijl Gregorius IX (1227—12 H)
de uitlevering der rnooielenaai-s gebood, Innocentius IV
(1243—1254) de geestelijken, die moordenaai-s cn hun
medeplichtigen veiborgen, met straf bedreigde en Gi\'O-
gorius XIV de kerkelijke vrijphuitsen aan majcsteitscben-
dei-s en kettei-s ontzegde.

\') Zie liierover ile Boa urepair«! 1. c. 7,5.

-ocr page 129-

113

Hetzelfde stelde o. a. Benedictus XIII (1724—1730)
vast voor iien, die lichamelijk letsel hadden vei\'oorzaakt,
mnntvervalschers, enz, Clemens XII ( 1735) en Henedic-
tus XIV (1740—1750) gingen verder op dezen weg voort.

Men mag dus veilig aannemen, dat het kerkelijk asyl-
i\'cclit zijn reden van bestaan verloren had.

Dienovereenkomstig ontnam Lodewijk Xlli in 1515
dit recht aan eenige Parijsche kerken, en regelde Ki-ans
I de zaak in 1531) bij ccn algemeene verordening, die
volgons sommigen dit asylrecht geheel ophief, of daar-
aan, volgens andoren, een wettelijke bazis schonk. \')

Bretagne en Normandie, die het langst zich aan het
oude hielden, ondei vonden dan ook al de nadoelen van
\'iiin handelwijze, daar al de misdadigers daarheen
stroomden.

Dooi- het Edict van 1 5-1-7 bevestigde Frans I opnieuw
de alschallïng van het a.sylrecht: «Et
alors .sera faite,»
zoo loest men, «duo et entière perquisition par toutes
\'Maisons, (\'////.srs, franchises et autres lieux de la ville
que besoin sera pour so .saisir réaument et de fait des
t\'oupai)les.» »)

lu " de Katholieke landen bleel het kei-kelijk asylrecht

\') Art. ,1e,. Ordonnantie van Villcrs-Collorcis luidt: aToule.s

I>i!rsonne.s contre lcs(|ucllc,s a lUé décerné décret dc prise de corps,
s\'ir information faite du cas dont elles .sont cliargcus, peuvent, de
l\'ordonnance dn juge,
iHrc prises cn franchises cl lieux saitUs et
sacrés sauf !i ôtro. ensuite réintégrées s\'il y échel». Facto lia.l «.\'il
licrstel nooit plaats.

Allan! Ju.sticc crim. au XVI siiV.lc j)g. \'iH.

\') Bernard, 1. c. 1. pg. 215.

-ocr page 130-

ii4

üög eenigen tijd getemperd bestaan, b.v. in België,
Italië \') en Spanje. Oolc daar is bet echter van zoo
weinig belang, dat ik, met antipicatie op de volgende
boofdstukicen, bet hier ter plaatse zal afhandelen.

Spanje handhaafde het langst dit asylrecht, dat nog
in een tractaat met Frankrijk van 29 Sept. 17G5
(art. 5) werd erkend. liet had alleen ten gevolge, dat
de doodsti-af niet kon worden uitgesproken tegen den
uitgeleverde, «lie zijn toe\\lucht had genomen in een
vrijplaats.

Artikel 9 van het tractaat van 20 Aug. 1850, dat
hei zooe\\en genoemde verving, handhaaft dit recht even-
eens, hoewel met meerdere restricties. \') Dit is echter
het eenige voorbeeld van dien aard in de negentiende
eeuw.

In de protesUmsche landen verdween het tijdens cn
na de hervorming, hetzij door wettelijke be|)aling, zooals
in Engeland, waar in 102-1-het «jirivilege of sanctnary»
werd opgeheven, hetzij dooi-dien het stilzwijgend werd
op zijde gezet.

In ons land werd de «immuniteit ende vryheyt van
de gew^\'de plaetsen» door de beroemde ordoimantie op
\'t Stuck van de Crimineele .lustitie, «Jen 5
.ie" .luli 1570
floor Philips II uitgcïvaardigd, opgeheven voor vele soorten
van misdadigei-s, ketters, bankroetiers enz. (art. 00).

Kveneens werd (art. 74) hel asylrechl, dat vele slc-uen

\') Merlin. Hé|>. ile Jnrisprud. in v«mc »asilu."
\') ^iiilvo I. c. 11 12Ü7 PK
\') Text Lij üillül I c. pg. 500.

-ocr page 131-

ii5

zich tijdens de middeleeuwen hadden aangematigd, af-
geschaft «en is geenssins lydelycken dat deen stadt oft
landt, vi-yheyt oft immuniteyt geve den ghenen
die in een andei\' plaetse geofïenseert oft misdaen
sal hebben, gemerct dat wy als overste Prince van
alles, ende onse gemeynte endo republycke daerby ge-
offenseert emle gevioleert zyn, ende hebben zulcke za-
ken ende abuysen geaboleert, ende aboleren by de-
sen.» \')

Ook werd bejiaald (art. 70) «dat oi) tfeyt ende
mitter versober daet vanden delicten, alle olliciers sul-
len mogen vervolgen, aentasten endo vangen in alle
iurisdictieji ende landen, die dclinquanten ende quaet-
doenders, om die tor plaetsen vanden delicto wederom
te bringen, om daer van exemplaren sti\'all gedacn te
worden, mit laste nochtans aleer zy de selve van-
plaetsen vandei- apprehensie sullen mogen vcr-
voeren oft transporteren, den ollicier vander plaetsen
(iie te representeren ende hem te seggen die maniere
oirzake vander api)rehensie, dewelcke nyet en
^^^ mogen beletten denselven tc vervoeren, mitz etc.»

l^e meeste rechtsgeleerden keurden deze inbreuk oj)
\'Je plaatselijke souvereiniteit ten zeerste af. De bepa-

\') Orool placaalboek 11 KW. Vryluuio» voir «lootslapen ende
«inorme crymon zynlvorboden. Text van Havins Voorda. Pocnni.Uiü.

J\'imon van Lcotiwun. Hoonis-llollands re^t -if bk. V.h db vors j en
on (5

Mon -/ie ook ari. 77 dor Ordon. «van die .Icliucquanlen endo mis-
\'\'"\'ï\'Ko ter plaelseii vande deb\'elo weder lo .seyndeii, om sware emle
f oinvclycke crynien».

-ocr page 132-

H)

lingen leeren ons intusschen de groote behoefte kennen,
die men gevoelde om de gevluchte misdadigers niet
sti-affeloos te laten.

De bedenkingen der juristen tegen het asylrecht
worden ons het best uiteengezet door
Julius Cht rus
(1525—1575), Milaneesch senator en raadsheer van
Philips II van Spanje, die eveneens de rechtsgeleerde
regeling der
uiileuerinfj in de 10= eeuw ons uiteenzet. \')
Als regel stelt hij voorop, dat de schuldige moet ge-
straft worden ter plaatse, waar hij misdeed; bevindt
hij zich niet daar, dan moet hij oj) verzoek des rech-
ters daai\'heen gevoerd woi\'den om geoordeeld te worden.
Dit werd toen reeds algemeen erkend.

De uitlevering wordt toegestaan: «quod vbicunq;
delictum remaneret impunitum si remissio non fieret,
debeat de necessiüite remissio fieri.»

floe schoon de theorie «quidquid sit de jure,» de
practijk kende de uitlevering niet: «hodie de consue-
tudiiie communiter non fit remissio.» Tal van aange-
haalde schrijvers süiven dit en verdedigen het door een
beroep op de souvereiniteit dor süilen. \')

\') Jiilii Clitri. UcccplüiMun senl\'Milianiin Lilicr V § Fin. prac.t. crim.

Qnaeslio XXXVIII. 10. (F.d. 1.5!K) pg. 227): «Kst anlein lanUn polmi-
lia» locus delicti commissi, vi de iure oomintini leneanltir alij indi-
ces, piita originis. vel domicilij, ipsntii delinqnentcni remitiere ad indi-
cem
lih-.i delicti si fneninl al) co rerpiisili, et Ihm-, ad efTecliim, vi ilii
conira eimi pr(K-.edalnr, el piiniatiir.
Hl hacc csl ronimtniis ojiivlo .
Si vero j)elila mm fueril remissio, non lenetiir index renilllcre: l\'-l
tiiiec est comiuHuis ojiinlo.

\') »Ilodie non iiliinnr islis reniissionibns, ipiia vnai|nai\'(|; cinilas
sibi ip.si pru-ses est, nec stilisiinl r.iiiilales eidem dominio merilo nnus
prajses alleri
obedire non leneUir (I. c. 20.)

-ocr page 133-

17

Daai-om was In Italië ieder veilig, die binnen een au-
tonome stad een misdi-ijf gepleegd bad en zich naar
een andere begaf, die dit recht eveneens genoot.

Uitlevering tusschen de süiten heeft dus geen plaats,
terwijl uitlevering tusschen de deelen van eenzelfden
staat algemeen wordt toegestaan «hodie ista reniissio
non fit, nisi in locis subditis uni praesidi.»

Wel leverde men soms misdadigers aan een vreemden
«taat uit, maar dit was tegen de gewoonte, zoodat de
iiitleveringstractaten van .Milaan «ad libitum» wcj-den
nageleefd. \')

Nooit leverde Home oen misdadiger uit, daar het daar-
door, volgens de toenmalige zienswijze, van de suprematie
over de staten afst;ind zoude gedaan hebben.

Men ziet, hoe de nieuwe leer de oude sleur nog niet
bad kunnen verdringen. De logica der geleerden, die
het onbeperkt asyl met de uitlevering wilden doen bloeien,
IS intusschen verre te zoeken.

Volgens Clarus behoort het uitleveringsrecht tot de
praerogjiliven\' van den souverein, en is «le ojizending
van den eenen binnenlandschen rechter naar den anderen
slechts (>en kwestie van i-echterlijke bevoegdheid.

Uitlevering vindt volgens hem niet [ilaats voor lichte
delicten, evenmin als voor het bui-geriwhtelijk nadeel

door do misdaad veroorzaakt.

liodin (I5;i()--1.5<)()) trekt hevig tegen de regeling

\') Cmlerum tarnen a.1 put.ilione.n .nalefacton.n. Dens aliquando ita
lieri perniiUit.
\') 1. c. 23; 24

-ocr page 134-

118

der strafvervolging te velde. Erkennen de rechtsge-
leerden, zoo schrijft hij,\') dat ieder vorst, zoowel volgens
het burgerlijk als volgens het natuurrecht, verplicht
is recht te doen, dan moeten zij tevens erkennen, dat
hij verplicht is den vreemde^ onderdaan uit te leveren,
niet alleen opdat de misdaad gemakkelijk zou kunnen
bewezen worden en men de medeplichtigen ontdekke,
maar ook opdat een voorbeeldige straf op de plaats
zelve voltrokken worde. Zijn de overheden verplicht de
misdadigers te vervolgen, dan zijn de vorsten van de-
zen plicht niet bevrijd.

Dezen schrijver komt dus de lof toe, het eerst aan-
getoond te hebben, dat bestralïing dei\' misdaad in het
belang is van het geheele menschdom.

Jammer dat de uitlevering, als toepassing dezer stel-
ling, zoozeer werd belemmerd door de godsdienstige
twisten en ooilogen der 1(5\' en 17= eeuw. Allerwege
heerschte daardoor wantrouwen tusschen de stalen. Zoo
ontvoerde de keurvorst van Saksen zijn vrieml r.ulhei\',
die van Worms onder vrijgeleide van Karei V naar
Saksen terugkeerde, opilal de kerkhervornu;r beveiligd
zoude zijn tegen zijn vijanden. Dezelfde keizer kon wel
zware slralVen bedieigen tegen de scheurinakers, maar
vermocht ze niet toe te pas.sen, daar zijn oorlogen tegen
Frans I en de bloedige l)oerenoorlog. in 1520 door de
woelingen der wederdoopers uitgebarsten, hel hem on-
mogelijk maaküüi, dc vluchtelingen te vervolgen op hel

0

gebied der vrije voi-sten en steden.

\') Hodin. De Hepublica (I.\')70) Lib. III. q». III de magislratibus.

-ocr page 135-

In Frankrijk mocht het Hendrik IV (1589—1010)
eerst gelukken den binnenlandschen vrede te herstellen,
doordien hij na zijn overgang tot het Catholicisme,
den 13 April 1598 bij het edict van Nantes den Pro-
testanten zoo goed als volkomen vrijlieid van godsdienst-
oefeningen, toegang tot alle ambten en \'t genot der
overige staatsburgerlijke rechten toestond. Ook mochten
zij de hun toegestane vrijplaatsen voorloopig behouden.

Het staatkundig asyl was gedurende deze ooi-logen
de reddingsplank der Protestanten geweest. Naarmate
de hervorming beter geregeld en verdedigd werd, nam
\'iet aanüil vluchtelingen, dat eerst zeei- aanzienlijk was,
nieer en meer af, vooral nadat zij door den vrede van
St. Germain en Laye (1570) vier vrijplaatsen hadden
verkregen.

Waar de godsdienstige hartstochten zoo fel woedden,
^lat zij, die een godsdienstige meening waren toegedaan,
welke (Ie meerderheid der bevolking in het land waar
zij woonden, niet deelde, genoodzaakt waren uit tc
wijken, zoo zij hun geloof niet wilden verzaken, is het
natuurlijk, dat de staten zich beijverden a.syl tc verlee-
nen aan hun geloofsgenooten, die elde?-s vervolgd of
verdreven werden.

Niet alleen in Europa vonden d<3 vluchtelingen een
toevluchtsoord, ook naai- anderi^ wer(;lddeelen weken zij
uit. De Kransdie hervormden b. v. trachtt(Mi on<lcr
Villegagnon\') Hraziiië te verovei-en en zQuden hieiin ge-

\') Henri Marlin, Hial. de Fruicc VH |)g. 488.

-ocr page 136-

120

slaagd zijn, zoo zij hun leider, die tot de katholieke
kerk terugkeerde, niet hadden verloren.

Üvei-al werden de vluchtelingen beschouwd als on-
gelukkigen en slacbtolFei-s van onverdraagzaamheid en
politieke tweedracht, niet als misdadigers. Meestal was
het ook oniloenlijk de twee soorten van vluchtelingen
te onderscheiden. Iedere godsdienstoorlog verbande dui-
zenden lieden, wier verleden een geheim was, zoodat
men ze allen moest opnemen ot allen den toegang
ontzeggen, wat meestal niet gebeui\'de. \')

\') Zoo nam b. v. Geneve, het Profe.stan.scbc Home dier dagen, allen
op. die den huwelijksband wilden verbreken of een verboden huwelijk
wilden sluiten, tei wijl vele bankroetiers en veroordeelden zicli onder
den schijn van godsdienstige overtuiging daarheen begaven.

-ocr page 137-

HOOFDSTUK VII.

^syl 811 Uitlevering in de XVJI« eeuw.

Toüii het vülkoiuwht, tol. een systematisch geheel
vei-voi-ind, een wetenschap werd, kregen asylrecht en
uitlevering daarin eveneens een plaats.

Onze geniale landgenoot Ilni/o dc Grool (1583-1 (i4i))
zet dan ook in zijn wereldberoemd werk: de juie belli
ac pacis (I()25) leer der uitlevering helder uiteen.\')

) (Irolins ,Ie J„rc l,elli nc pacis II cp. X XI \'.I

Vonianiiis ad qu!,oslionuin allcram do reccptu adversus poonas.
Iiislilutis cniiatilnis id quidem convenit, ul singuloruu» <lelicla, quae
ipsoruirt coelum proprio «pectanl, ipsis ipsarum rectorihus pro at l.ilrio
I>ntiienda a\\ii dissimulanda rdinquerenlur.

At non eliam ius lam plenum Ulis concessuni est in .lelicHs,
<l<iae ad .socielalem Inim.inam aliquo modo pertinent, (piae iu\'rse(|ui
civilalibus aliis earumve rectoribos
ius est...; mulloqne minus
\'H"d plenum arbitrium liabent in delictis, quibus alia civitas aul eins
rector peculiariter la>sus esl: et quo proinde nomine ille illave ob dig-
nilalem aul securilalem snam ius Iiabenl ponna; exigendae, secundum
«a quiu ante diximus. lloc ergo ius civitas, apud quam nocens degit,
eiusve rector impcdiro non delicl.

-ocr page 138-

122

Hij onderscheidt hierbij de misdaden, die slechts den
staat treilen waar zij ge[)leegd worden, van degene, welke
tegen een vreemd rijk of het geheele menschdom gc^
richt zijn. De eerste soort
kan elke staat al dan niet
stralfen, de tweede
moet hij stralTen ; is in den regel
de judex loci delicti commissi bevoegd van gene ken-
nis te nemen, zoo heeft de vreemde staat het j\'echt
deze te stralTen. Aangezien hij evenwel in den i\'Cgel
het grondgebied van zijn nabuur niet mag betreden, is
deze verplicht den misdadiger hetzij tc sti\'afien, hetzij
uit te levei-en.

Aan deze «disiunctiva obligatio» moet voldaan worden,
onverschillig of de schuliligen de onderdanen zijn van
den staat, op wiens grondgebied zij gevonden worden —
qui subditi sem[»er fnernnt eins apud quem nunc i-e-
])eriuntur, — of dat zij, na elders een misdrijf gepleegd
te hebben, daai-been zijn gevlucht. \')

Uitlevering kan volgens hem slechts gevraagd wor-
den voor die mis<laden «quae statum publicum tangunl,
aut quae eximiam habent facinoris atrocitatem ; » voor
de overige best^uit zij niet, tenzij een tractaat zulks
toesUi.

Het asylrecht beschermt slechts hen «(pii immerito

§ 4 1. Cum vero non soloanl «Mvilatcd |ii!nniU«rc ut civilas altera
armata inter fines siios pocniu expetendae nominu veniat, neqne iil
expédiât, scfiuitnr, ut civilas, apnd (|nani dögit qui culp:« est •,nin|tcr-
t«s, alterum facere debeat, aut ut ips-i interiwllala pro mcrilo piiniat
nocentem, ant nt enm pennittat arbitrio intcrpellantis : hoe enini illud
est dedero, quod in hlstorii» saïpissime occurrit.

\') 1. c. § 4. 8.
. I. c. § V.\'5.

, j .

-ocr page 139-

1669

o\'lio laborant, non qui commiserunt quod societati hu-
manae aut bominibus aliis sit iniuriosuni.» \')

Zoo werd, grootendeels dooi- den invloed, dien Gro-
tius leer op het nageslacht uitoefende, het beginsel
der rcchtrnatigheifl van de uitlevering voor"t vervolg
«egiondvest, al mocht men over den rechtsgrond van
liet leerstuk verschillen.

\'t Staatkundig asyl voor zware misdadigei-s is in den
\'«Ul gedaan — ten minste bij de geleerden.

Samucl Puffcndorf (1032—1094) tempert \'t be-
giiisel van Grotius en wil uitlevering slecht« toestaan
ouiler reciprociteit cn volgens Iractaten. De uitlevering
\'His niet de uiting van een volkenrechtelijke ver-
plichting, maar van het goeddunken der regeeringen.

Eeuwenlang vond dit stelsel ingang. De leer van
<^\'«-otius was
U) ingrijpend om toegepast te worden, hotv
zij \'t logische gevolg was der stelling, ook door
•\'ulkMulorf aangenomen,\') <lat de vcri)lichling op den
«^^lat ,ust om mede t.) werken tot de algemeene re-
pressie van het misdrijf.

Vorderde men reciprociteit door tractaten, dan werd
•le schijn vermeden, dat de uitleverende staat afstand
van een deel zijner souvereiniteit en was een zeer
«\'•"Ut bezwaar voor die dagen uit den weg geruimd.
f^^^rhajrac, (1 074— 1 71d) die Grotius conunentcerde,
«liens stelsel zeer aan, maar mocht er evennnn

c- § V. 1.

\') Piiffendorf. De jnie natiirap ct pentinni.

-ocr page 140-

] 24

als de Zwitser Vattel (1714—1607), in slagen de prac-
tijk te veranderen.

Alle juristen erkenden intusschen, dat men zich de
uitlevering door tractaat kon verzekeren.

In de 17® eeuw werd de uitlevering zoowel toege-
stcUin als geweigerd.

In 1609 b.v. vroeg Hendrik IV de uitlevering van
Condé, die Charlotte de Montmorency gehuwd had en
daarna met haar gevlucht was om den koning, die haar
hartstochtelijk beminde, te ontkomen. Nadat hij te
Landrecis was achterhaald, weigerden de aartshertogen
hem uit te levei-en, maar bevalen hem \'t land to ver-
laten. De Spaansche koning zelf noodigde hierop Condc
uit naar I5rus.sel terug le keoi-en. Een speciale gezant
werd gezonden om een andere solutie te krijgen, wiens
j)Oging om Charlotte te ontvoeren, mislukte.

Volgens d\'.Vumale zou deze lietdeshi.storic den laatsten
stoot hebben gegeven aan het plan des konings (le
grand dessein) om door een oorlog \'t IOm-opee.sch even-
wicht te herstellen. \')

Uit de eerste helft dezer eeuw zijn geen eigoidijke
uitleveringstraclatcn bekend, wel tractaten over andere
onderwerpen, waarin uitlev(;ring, b.v. voor oproerlingen of
majesteitschenders, wordt toegestaan.

\') Hisloiro des prince.\'j dc Coiidó par Ie duc d\' Auniale II pg. ti-\'ü,
324 e.
V.

\') /.ie li. V. \'liuiwclijkslrac.taal in Il»l2 Uissclicn Lodewijk XIII cu
IMiilips III gesloten (dc Klassan, Ilisl. gént-rnle el raisonncede la diplom,
française H. pg. 313).

-ocr page 141-

125

Deze beperJdng van het asyl bleef evenwel uitzonde-

ling en ondeiworpen aan politieke beweegredenen. De

publieke opinie was der uitlevei-ing vijandig, omdat zij

meestal voor politieke misdaden plnats vond in een tijd,

toen de vorsten alleen zorgden voot hun eigen eer en

veiligheid en zij bet gevaar, dat hun onderdanen door

de straffeloosheid der misdaad liepen, veronachtza in-
den.

Natuurlijk weigerden do vreemde regeeringen dikwijls

de

overzending van den vluchteling, die hun plannen togen
•\'en verzoekenden voi-st zoo fioed diende. Zoo deed b.v.

1, toen
\'•en hertoi

Lodewijk Xliriiem de uitlevering van

.g vanSoubiseJ.ethoolUder lIugonotej.vi.^^^

Hoewel do koninklijke o.-donnantic van^ ^^^^^
l-rankrijk het l)iiuu
^nlandsch\'asyl bad bepei , \' ^

1 < i\'iii en liao\'ii ii
Mog als privilegie aldaar blijven be,staan, ^^^^^^^^ ^

koninklijke hui/(Mi door de regernig van ^^^

vonrrccbt niel verloren, al werden -Ab \' "

1 c< tierniani

\'remple, bet Knclos de Tubbayc de St.

Pres, \'t hotel van Soissons on andm) ^^^

steeion, sinds lang niet meer dooj\' ^ • . ,

• 1, nvoi\' ni \'^"\'n

Nog in 1082 moest Colbert er \'/icn ^^ ^^^^^
dat de Tuileriën cn het Louvre de laa
door hun asvl sterk belcnunerden. )

,17 October i oo

Lodewijk XIV tastte den 1\' ^ aan deze
goed deze misbruiken aan, ontnam bet
a^) ^.jijdliaven,
plaatsen on l,leef dit besluit onverbiddeUj ^

\') Hfinanl I. c. 251.

-ocr page 142-

126

- zoodat liet binnenlandsch asyl onder hem in Frankrijk
rechtens geheel verdween.

In de Vereenigde Nederlanden bloeide het asylrecht nog
bovenmate. Niet alleen zouden wij geneigd zijn dit af
te leiden uit de om.standigheid, dat iedei- baljuw alleen
binnen de grenzen van zijn eigen teriitoor de misdadi-
geis kon vervolgen, niet daarbuiten, (tenzij er hem
door de overheid der plaats, waarheen de vluchteling de
wijk genomen had, in ieder bijzonder geval vergunning
toe was verleend,) \') wat bij de uiterst slechte rechts-
bedeeling hoogst zelden plaats vond, ook positieve be-
wijzen staan ons ten dienste.

Immcr.s, Simon van Leeuwen (1625—1685)^) deelt
ons mede, dat Vianen, Buren, Leerdam en Llselstein
(tot l Febr. 1796) en \'t eiland Ameland, waar het
krioelde van banki-oetiei-s, vrijplaatsen waren.
Kuileriburg verloor dit voorrecht reeds in 1664.
Sedert de reformatie, zoo zegt van Leeuwen, «is by
het graafschap van Kuylenbm-g en de Vrydom van Vi-
anen,, als op haar .sehen staande, het geven van vry-
geley, cn be.schermen van den Voortvlngtigen, Misdadei-s,
Banqueroetiei-s en andei-e in dese Landen tot groot
nadeel dei- Ingeselenen toegelaten en in gebruyk ge-
bleven.» Daar dit «tegens \'t Goddelyke en wereldlyke

\') Prof. Mr. J. A. Fruin. Hol regt cn de reglabcdeolinponiler ilo ivpn-
Mick der Vore.-nigde Nederlanden. VadorlandFche lelteroefeningon 1807
dl.
II. pg. m.

\') Simon van Leeiiwen. Manier van proi\'.edeeren in civiele cn cri-
mineele .suuken. ad art. 74 der .Crim. Ürd.

Nf

-ocr page 143-

127

\'"egt is, heeft den Grave van Kii}denburg over de be-
.scherminge van
Hans Dklcrik de Moriagne om de
Juffer—Roof van
Katrina d\'Orleans in Mey 1004, by
Acte luin de Staten van Holland moeten beloven, dat
hy voortaan geen vry-geley en sal geven aan capitaale
Helinquanten, maiitieuse ßanqueroetiers en diergelyke
"yt de Vereenigde Pi-ovinciën in de stad ofte Graafschap
Ivuylenburg komende, nvaar alle de selve op d\' eerste
aanmaninge ... te sullen aanhouden en overleveren, om
binnen de gemelde Provinciën en Steden na ey.sch van
saaken te worden gestraft.» \')

Hoewel art. 77 dei crunineele oi-donnantie de bin-
nenlandsche uitlevering voorschreef «om sware ende grou-
welycke cryinen» en Simon
van Leeuwen mededeelt:
«Hollandice tamen moribus constitutum est, ut si enorme
aliquod delictum fuerit perpeti-atum . . . delinquens ad
requisitionem judicis ex urbanitate transmitt;itur» »), moet
niet hem aangenomen worden, <lat behalve in dit ge-
val : «de remissie en oversendinge van de Misdaders,
die buyten de plaats ilaar het feyt begaan is, of daar
sy woonachtig /yn, gevangen zyn, liy ons geen i)laats en
heeft.), »)

\') Zie ook Hooin.s-lloll.inds regl. -ie bk. dl. vers 0.

\') Arl. 77 «Hevelen wy, dal in zware gronwelycke ende geqnalificeerde
r.rymen, tot meerder vrecso ende exempel zulke criminclo Persoent\'u
Kerenvoyu-erl sullen worden, om straff endo punitio daer van gedaen te
worden ter I^laetsen <laer Ifeyt ende misdaet gescbiet etide geperpe-
irecrl is." Text van llavius Voorda. Dc Grim. Onl

\') .Simon van Leeuwen. Censura forensis (1741) dl. II. lib. II. No.
»0 172.

\') Simon van Leeuwen. Manier van Procedeeren, ad. art. 77. crim.
ord.; idem oj» du Cousluym van Hbynland.

-ocr page 144-

128

Groote invloed werd op het leerstuk der uitlevering
uitgeoefend door\' Franki-ijk.

Voor zware misdaden \') vorderde Lodewijk XIV uit-
levering en baande bij zoodoende den weg voor algemeene
tractaten.

Deze koning zag er volsti\'ckt geen bezwaar in om zijn
onderdanen aan den vreemden rechter uit te leveren.
Dit ondervonden o. a. zekei\'c Roussel, een P\'ranscbe
knecht, die te Basel zijn meesteres had vermoord cn
naar Parijs was gevlucht. Deze werd zelfs met «le he-
lers in 1707 op verzoek uitgeleverd wegens «rénormitó
du crime.»

Tal van voorbeelden leeren, dat het asyl zeKs de
gruwelijk.ste misdaden bleef be.schormcn.

MeesüU nam de groote koning in zulke gevallen zijn
toevlucht tot list. De geheime procedure, die gevolgd
werd, zelfs indien de uitlevering werd toegestaan, be-
hoefde slechts met meerdere vooi-zorgen ü; ge.schieden,
indien men vreesde op een formeel verzoek een afwij-
zend antwoord tc zullen krijgen. Op allerlei wijzen
trachtte men hen, die zich tegen den staat, den koning,
diens miimaressen of hovelingen hadden vergrepen, in
ileii val te lokken. MeesüU slaagde men hierin. »)

Zoo werd zekere Chavigny de lli Bretonnière, die
met kloostergeld naar Amsterdam gevlucht was, door

\') Archivc.s dc la Haslillc par Franvoi« llavaiston. dl. IV pg. (\'lO i; v. l7(».
\') Zo<» li-aclillc Kouqnct, ccn gewezen gnnsteling, niet eens/ijn lî\'î"
vangenneniing
Ie v«H>rkoinen, onidal hij vreesde nergens dan in Veneliê
veilig lc zullen zijn. (Ménioire.s de Urieiniu I7IÜ II.)

-ocr page 145-

129

handlangers van den Fmnschen koning buiten de stad
gelokt, door deze lieden overreed om zich op Fransch
grondgebied te wagen, gevangen genomen en naar de
Bastille gevoerd, waar hij 13 jaar in een houten kooi
doorbmcht. \')

De overheid zelve bood bij dergelijke lage handelingen
den koning de behulpzame hand en maakte zich b. v.
in 16G7, op louter aanwijzingen meester van een land-
bouwer uit Fi-anche-Comté, die aldaar, dus buiten het
toenmalige Fi-ankrijk, zich oneerbiedig over Lodewijk
XIV liad uitgelaten. Ook hij werd naai- Fi-ankrijk
gelokt en maanden lang gevangen gehouden.

Waar list niet voldoende was, ging men tot geweld
over en ontvoerde de verdachten feitelijk van het
vreemde grondgebied. Zoo zond Lodewijk XIV in I08I
een gewapende bende naar Amsterdam om den 1\'ran-
schen graaf de Serdun of de St. Paul gevangen te ne-
men, ») en vertoefde Lagrange met vijftig man, over
ons land vei-spreid, langen tijd alhier, ten einde lloux
de Rlarsilly door Lodewijk te recht of ten onrechte voor
een vijand gehouden, op te vangen. In Zwitserland
opgelicht, werd hij in de Bastille geinterneeid.

De Fransche regeering erkende wel haar ongelijk, maar
ging toch op den ingeslagen weg voort dooi- zich o. a.
meester te maken van een giftmenger in de onmid-

\') (le Ritvaisson. Archives de la Ibslille VIII. e. v.
\') de Mavaisson, 1. c. XII. 73. e. v. v.
\') Wagenaar. Vad. Hist. XV pg. 73.

-ocr page 146-

130

dellijke nabijheid van het paleis van den prins van Oranje
tc \'s Hage.

Deze inbreuken op de souvereiniteit der staten ver-
wekten groote verontwaardiging, vooral in Zwitserland,
dat juist volgens zijn onveranderlijke gewoonte geweigerd
had, negen der moordenaars van Karei I uit te leveren. \')

Beter slaagde Karei II met Denemarken, dat zich 13
Febr. 1661 bij tractaat verbond, eenige der rechters
van de «High Court of Justice» uit te leveren.

Eveneens bedong hij bij tractaat van d^Staten-Ge-
neraal van Holland en West-Friesland den 14 Sept.
1662 de uitlevering dezer misdadigers. Reeds vóór
het sluiten van het tractaat had onze regeering drie
der koningsrechters n. 1. Okey, Barkstead en Miles
Corbett in Engeland\'s handen overgegeven.

Dezelfde Staten weigerden Jacob II in 1687 de uit-
levering van Bui-net, die in Schotland veroordeeld, to
\'s Hage de vertrouweling werd van den prins van Oranje
en diens gemalin, wiei\' troonsbestijging hij o. a. bevor-
derde door \'t schrijven van pamphletten. Toen Jacobs
brieven mm zijn dochter geen gevolg hadden, zond hij
een gezant om te \'s Hage de uitlevering des schrijvei\'s
te verkrijgen. Willem stemde er slechts in toe hem

\') Karei II liet liierop ccn der samennvccrdci-s vermoorden. De poging
om Ludlow to verwijderen mislukte echter. (Dr. Ileinrich Laramascli,
das Hecht der Ausliefenmg wegen jwlit.
Verhrechen. 1884. pg.\'28. nt 4).

•) Dumonl Corps diplom. T. VI I>. II p. 347.

O Groot Plac.ialhook II. 2881. Separaet articni.

\') Sir G. C. Lewis. On foreign jurisiliclion and the extradition of
criminals. London 1859. pg. 48.

\'1

-ocr page 147-

131

van zijn hof te verwijderen, waarop zijn sclioonvader
trachtte door geweld zijn doel te bereiken. \')

De uitlevering werd dus, al naar gelang van het land
en de omstandigheden, toegestaan of geweigerd. Twee
i\'ogels namen steeds in aanzien toe, n,l, dat het nood-
zakelijk was de misdadigere uit te leveren, wier misdaad
afschuw verwekte, en ten andere, dat de i-egeeringen vol-
komen meester waren op haar grondgebied en er op
mochten toelaten of uitzetten, wie haar goeddacht, m. a.
w. dat zij geenszins verplicht waren in andere gevallen
uitlevering toe te staan.

Op de vraag, of men uitlevering voor politieke mis-
daden geoorloofd achtte, kan, reeds blijkens bet voor-
afgaande, geen be])aald antwoord gegeven woi\'den. Om
redenen van zelfbehoud werd zij zoowel toegestaan als
geweigerd.

Van ons land getuigt Lammasch: «Ueberbaupt schei-
nen die Niedei\'lande die Auslieferung wegen politischer
Delicto am consequentesten verweigert zu haben.»

Langzamerhand beginnen de staten echter in te zien,
dat het belang van elk hunner in nauw verband stiuit
met liet algemeen belang, dat daarom samenwerking
uiterst voordeelig is en derhalve in het algemeen
moet geregeld worden, wat vroeger voor elk speciaal

geval werd beslist. \'

Merkwaardig is de uiting van dit bewustzijn
in een vredestracüiat den !) April 1()73 tusschen

\') Clarke Law of exlnulilion. Lon.lon 1874 i>g \'il.
\') Dr. II. Lamniascli. 1. c. pg. 31,

-ocr page 148-

132

Michaël, koning van Polen, en den czaar van Rusland
gesloten, waarbij een gemengde rechtbank werd inge-
steld op de grenzen der twee landen om de misdadigers
te strafïen, die in de nabijheid dier grenzen hun boos
opzet bot vierden. \')

Men wacbte zich er voor uit de opgenoemde voor-

s.

beelden het besluit te trekken, dat de uitlevering in het
systeem van het pi-actiscb volkenrecht was opgenomen.^)
Bereidde Lodewijk XIV aan den eenen kant den weg
voor de latere uitleveringstractaten, door de herroeping
van het edict van Nantes op 8 Oct. 1G85 en\'de daarop
volgende «dragonnades» bleven de Europeesche staten
overtuigd van de groote voordeden aan het staatkundig
asyl verbonden en duldden zij voor godsdienstvervolgden
geen uitlevering.

De «émigrós», die ten getale van 4 a 500,000 Duitsch-
land, Engeland, Zwitserland cn ons land overstroomden,
werden overal, behalve in Savoye, met open armen ont-
vangen. Ilet voorbeeld van den Grooten Kcurvoi*st, die

\') Zio den lexl bij Bernard 1. c. I. 270.

\') De binnenlandsche rechtspleRing lid Irouwcns in do ince.slo landen
nog zooveel to wenschen over, dat men in de slrafTelooshoid der ge-
vluchte misdadigers geen groot gevaar zag. Gecutig schrijft dan ook
madame de Sévignó, den 11 Nov. 1()71 : al/anire jour Pomcnar.l passa
par ici. Il venait do Laval on il trouva nno grande assomblée do pou-
pie; il demanda ce que c\'était. C\'est, loi dit-on, que l\'on pcndonofll-
gie un gentilhomme qui avait »-nlevó la lillo do M. lu comte do CriV
anco. Cet homme-1.^, sire, c\'était lui-mômo. Il approcha. Il trouva que
le jM\'lntre l\'avait mal habillé: il s\'en plaignit; il alla souper et co»c/ifl
chez le. juge qui lavait condamné. Le lendemain il vint se pAmant do
rire. (Zie ook Depping. Corresp. admin. dl. II. pag. 542 e. v. over een
ander geval in 1714;)

-ocr page 149-

133

hun bij zijn verklaring van Potsdam het burgerrecht
in Brandenburg en Pruisen verleende, werd door de
kleinere Duitsche staatjes en zelfs door Karei II van
Engeland gevolgd. Deze laatste, anders zoo gehoorzaam
aan Lodewijk, verleende bun bij besluit van 28 Juli
1686 brieven van naturalisatie,
welk besluit door Jakob
II werd bekrachtigd.

Kan het ons verwonderen, dat de Republiek der Ver-
eenigde Nederlanden, die er steeds eer in iiad gesteld
de vluchtelingen uit alle landen van Europa gastvrij te
ontvangen en tot zich te lokken om godsdienstige en
handelsoogmerken, thans het reddingsoord werd der
vervolgde Hugenoten?

Vele ervaren kooplieden en geleerden hadden wij
reeds in de vorige eeuw opgenomen, wier aantal vooral
na de inname van La Hochelle en tijdens den dertig-
jarigen ooi\'log, zeer toenam.

Reeds hl 1681 (25 Sept), dus voor de herroeping
van het edict, belootden de Staten van Holland bur-
gei-recht, vrijdom van e.xtraordinaris lasten en schat-
tingen voor den tijd van twaalf jaren aan alle uitge-
weken huisgezinnen van den gereformeerden god.sdienst,
terwijl de Fran.sche vluchtelingen hi 1688 (17 Sept.)
vrij werden verklaard van den 200"\'" penning van
alle vaste goederen, in \'t vorig jaar aangekocht. \')
Vriesland volgde in 1681 (7 Mei) dit voorbeeld,\')

\') Gr. I>|. II. lil. pg. 1414; IV |)R. Ji;«), !)74.
») Schwarlzenberg. Charterl), vnii Vrie.sland V. pg. t HKl, 1107.

-ocr page 150-

134

evenals Gi-oningen, dat den wevers groote voordeelen
aanbood, zoo zij zicb daar wilden vestigen, terwijl
Amsterdam reeds in 1G82 (20 Sept.) aan een uitge-
wekene zeer aanzienlijke voorschotten had verleend,
ten einde zijn handel te doen bloeien, een procédé, dat
na 1085 zeer dikwijls werd herhaald. Ook schonk de
stad meermalen aan de Waalsehe gemeente groote
sommen tot onderhoud harer minvermogenden. \')

Haarlem onderscheidde zich eveneens door zijn vrij-
gevigheid tegenover de uitgewekenen. Zoo bracht in
1680 een collecte door de regeering uitgeschreven,
ruim 8,400 gulden op, waarvan zelfs 2,880 door de
katholieken, die hierbij eens te meer blijk gaven van
hun vei-draagzaamheid, was bijeengebracht.

Dordrecht, Gouda, Middelburg\' en den Bosch ver-
leenden ook vrijdommen en meesUd \'t burgerrecht, de
Staten van Utrecht in 1085 (10 Nov.) «vrybeyt van
borgerschap, tocht ende wacht,» en gedurende 12
jaren vrijdom van familiegeld, extraordinaris middelen
en andere personeele lasten.

Daar de meeste der 50,000 vluchtehngen nijvere
lieden waren, begrijpt men, dat zij hier veel welvaai\'t
schiepen.

Groot was Lodewijks teleurstelling, toen hij den gun-
stigen toestand der vervolgden in den vreemde aan-
schouwde. Hij trachtte daarom de uitgewekenen te

\') Wagenaar. AmsUirdam. I. pg. GC8, 700, 709, 7t0. etc.
\') Utr. Pl. B. III. pg. 274.

-ocr page 151-

135

bewegen terug te keeren, door bun echtgenooten en
bloedverwanten in de Bastille te doen werpen, als
onderpand voor bun terugkomst, en gebruikte zelfs list,
daar bij zoover ging om in het buitenland het be-
staan der vervolging te ontkennen. \') Zwitserland,
dat in 1679 genoodzaakt was geweest een Fran-
schen resident toe te laten, werd anders behan-
deld. De bestuurders van Genève werden eenvou-
dig gesommeei\'d: «à ce qu\'ils obligent incessamment
tous ceux de mesdits sujets qui s\'y sont retirés depuis
un an, d\'en partir pour retourner dans leurs maisons. »
De statl bukte voor de dreigende houding van Frank-
rijk en zette de émigrés uit, om kort na deze verne-
dering op te staan, haar vestingwerken te herstellen en
een beroep te doen op den prins vau Oranje en \'t
verbond van Augsburg.

Zoo werd dan de uitlevering, die, naar het scheen,
niet alleen meer in de werken der rechtsgeleerden, maar
ook in de practijk der volkeren zou zijn opgenomen,
door den heerscbzuchtigen monarch een tijd lang in
baar ontwikkelingsgang tegengehouden.

\') Verder Mr. S. J. van Oeuns, die in zijn meergenoemd proefsclirifl
pg. 170—187 een zeer belangrijk overzicht dezer bepalingen geefi.
») Ravaisson. Archives de la Bastille VII 405, \'242, 4:r. XI. pg. 01.

-ocr page 152-

HOOFDSTUK VIM.

Asyl en Uitlevering in de XYIII® eeuw.

De eeuw, die zooveel instellingen kletterend deed
ineenstorten en meer dan een harer vooi-gangsters de
fouten van het voorgeslacht in de verre naneven strafte,
zag hoe ten laatste het buitenlandsch asylrecht voor
goed werd beperkt en opgeheven, eerst voor deserteurs
en kort daai-op voor andere zware misdadigers. Do
strijd tusschen de uitlevering en de meest onbepei\'kte
bescherming van vreemdelingen door de vreemde staten
op hun grondgebied verleend, eindigde dus hiermede, dat
juister grenzen tusschen het beginsel van bescherming
van vluchtelingen en dat van onderdrukking des mis-
drijfs werden getrokken.

Ook in deze periode wees Frankryk den weg, dien de
overige volkeren zouden volgen.

Evenals andere Europeesche souvereinen van dien tijd,
deinsdé Lodewijk XIV voor schennis van grondgebied

-ocr page 153-

137

niet terug, wanneer hij personen in zijn maciit wenschte
te krijgen, die zijn pkinnen dwarsboomden, daaiom,
in zijn oogen, zwtuir tegenover Frankrijk misdreven, en
hij om de eene of andere reden een uitleveringsverzoek
achterwege wilde laten.

Dit blijkt vooral uit de geschiedenis van den Arme-
nischen patriarcb Avedick, die in 170G te Constantinopel
tot het schisma was overgegaan, en, vijandig gekant tegen
Frankrijks plannen in bet verre Oosten, op aandrang
van den grooten koning naar Cyprus was verbannen.
Onderweg werd hij door den Franschen vice-consul
opgelicht en aan de Spaansche inquisitie te Messina
overgeleverd in de hoop, dat deze bem wel onschadelijk
zou maken. Philips V weigerde nochtans bem gevangen te
houden, zoodat de P\'ranscbe koning zelf zijn slachtolfer
onder zijn vreeselijke bescherming nam, waarna hij zoo-
wel dooi- \'t gerucht te verspreiden, dat de ongelukkige
overleden was, als door andere laagheden, bij de Poi\'te
en in Frankrijk, de zaak trachtte te doen vergeten. De jaren
1709 tot 1711 bracht Avedick in de Bastille door.\').

I^en even groote schennis van hot asylrecht komt
voor rekening van Fngeland.

Hoewel T.odewijk XIV zich zelf en zijn opvolgei-s bij
ait. 4 van den vrede van Atrecht had verbonden. Prins
Kdnard, pretendent voor den Engelschrn troon en meer
bekend als «de ridder van St. George» geen asyl te
vei\'leenen, vei-zettc de Fninsche regeering zich niet tegen

\') Ilavaisson. i. c. XI. pg. 477—548.

-ocr page 154-

138

zijn doortocht naar de Schotsche oproerlingen. Daar
de Regent hem op vei-zoek van den Engelschen gezant
uiet wilde aanhouden, zond deze gewapende maimen
om den pretendent op Franschen bodem op te vangen,
wat slechts door onhandigheid mislukte. \')

Zoo weigerde Lodewijk XV asyl te verleenen aan
Karei Eduard, die na een mislukte poging tot herove-
ring van den Engelschen troon, in 1748 naar Frank-
rijk gevlucht was, vertrouwend op \'s konings belofte
om hem vrijplaats te verleenen. Te Parijs gevat werd
hij naar de grenzen van Savoye gevoerd.

Ook Rusland schond herhaaldelijk het asyl, dat vreem-
de staten verleenden.

Zeer dwarsboomde het b.v. Peter den Groote, dat
zijn oudste zoon, die onder den invloed der Moscovitische
geestelijkheid stond, tegen zijn hervormingen gekant bleef.
Daar niets verandering in den jongeling kon teweeg
bi\'engen, dreigde men hem in een klooster 0[) te sluiten.
Met vreugde nam hij deze straf aan, om des te beter
gedurende den bedenktijd te kunnen ontvluchten en
den Oostenrijkschen keizer asyl te vragen (Sej)tember
171(5). Gaarne stond Karei VI hem dit toe, om zich ui de
Russische zaken te kunnen mengeji. Hij sloot hem nu
in \'t grootste geheim in \'t slot Khrenberg op. Vier
maanden latei- was dit verblijf nochtans door den slu-
wen gezant Vesselowski ontdekt. Onmiddellijk stuurde

\') Jobez. La France sous Louis XV. L pg. 522; Bernard I. c. pg. 328\'
d^Flassan, dl. V. pg. 430; Jobez dl. IV pg. 129; Ravaisson dl.XII
pg. 313.

-ocr page 155-

139

Peter lieden om den troonopvolger op het vreemde
gebied op te vangen en zond een brief voor Kaï\'el VI
aan zijn gezant, waarin op barschen toon de uitlevering
werd gevraagd. De gezant trachtte intusschen Alexis met
geweld te ontvoeren. Oostem-ijk zond hierop den Czare-
witcb naar \'t slot St. Eime bij Napels, welk toevluchts-
oord in 1717 wederom werd ontdekt. Thans nam de
Moscoviet zijn toevlucht tot list en wist hij door den
schmächtigen Tolstoi de uitlevering, schijnbaar met
toestemming van den prins, te verki\'ijgen. Alexis wilde
van geen toegeven weten, vooi-dat men hem had wijs-
gemaakt dat Karei hem wilde verraden. \')

Minder gelukkig was Petei- de Groote eenige jaren vroe-
ger geweest, toen hij van de Turken de uitlevering van zijn
oproerigen vazal Ivan Stepanowitch jNIazeppa had gevraagd.

Deze betman van Ukraine, zoo dikwijls door de dich-
ters bezongen, oefende op de gi-asiljke vlakten des
Dniepers, waarheen sedert de 15e eeuw het uitschot
der Slaven vluchtte, een bijna onbeperkt gezag uit.
Gelegen tusschen Polen, Moscovieten, Turken en Tar-
taren, was dit gebied het geliefde asyl der West-Euro-
peesche ongelukkigen en misdadigers. I loewel in groote
gunst bij den Czaai-, streefde Mazeppa er slechts naar
zijn gebied onafliankelijk te maken. Bondgenoot ge-
worden van Karei XII en met hem te Pultawa over-
wonnen, vluchtte hij naar Turkije. Te vergeefs bood

\') Le rtls (Ie Pierre-le-Grand, door E. Melchior de Voguó. Rev, des
Deux Mondes, le en 15e Mei 1880.

-ocr page 156-

140

Peter tot 300,000 thalers voor zijn uitlevering, daar
de hetman uit de twee tonnen gouds, die hij had
medegenomen, de hebzuchtige Porte ruimer toelage
schonk. Het asyl werd derhalve niet geschonden. D^
czaar vergenoegde zich zijn vijand in eiïlgie te straf-
fen, een plechtigheid, waaraan bij nog telken jare,
evenals zijn Engelsche collega Guy Fawkes, wordt
onderworpen.\')

Laaghartiger ging Catharina II in 1775 te werk
om baar mededingster naar den troon, de
valsche Eli-
sabethj ten onder te brengen. - l?fCo-

De Russische admiraal OrIoff betrok met haar een
paleis te Pisa, veinsde doodelijk op haar verliefd te
zijn, vroeg ze ten huwelijk en bood haar ten slot-
te aan, de Russische vloot te bezichtigen, die te harer
eere manoeuvreerde. Eens aan boord gekomen, viel
haar de blinddoek van de oogen. Het drama eindigde
dan ook met den dood in de gevangenis te St. Petei\'sburg.

Het zoude mij niet moeilijk vallen, door meerdere
voorbeelden nader aan te toonen, langs welke slinksche
wegen de vorsten zich van de heerschappij over hun
vijanden verzekerden, zonder zich te bekommeren over.
de inbreuken, die zij daardoor op het volkem-echt in het
algemeen en meer bijzonder op het asylrecht pleegden.
Ik wijs hier nog op «u-dinaal Alberoni, die na in onge-
nade te zijn gevallen (1710) door Philips V va n Spanje
en vele andere vorsten te Genua en elders werd ver-

Mazeppa, la légende et l\'histoire. Rev. des deux mondes 15
Nov! 1880.

-ocr page 157-

141

volgd \') en op du Ilarlay, die met dertig officieren en
soldaten het kasteel Falkenburg doorzocht (1727) om
de vergiftigde tabak te vinden, die men den Poolschen
koning Stanislaus Leszinsky, op zijn reis door Frankrijk
wilde doen rooken. Inderdaad vond men de tabak,
die hem langzaam moest doen sterven, tusschen twee
matrassen, pakte den schuldige op, maar schond tevens
het Duitsche grondgebied. 1)

Ook zoude ik de gevangenneming van den beruchten
smokkelaar Mandrin (1755) kunnen aanhalen, die na
jaren lang Dauphiné en Zuid- Oostelijk Frankrijk met
zijn bende te hebben bedreigd en geplundeid, eindelijk
op Savooisch grondgebied dooi- Fransche troepen werd
achterhaald. »)

Onbegrijpelijk schijnt het wellicht den oningewijde,
waai-om men deze omslachtige en gevaarlijke procedu-
res niet verving door contractueele regeling der uitle-
vering.

De oorzaak hiervan is wederom in de Fransche toe-
standen te vinden. Frankrijk toch, dat aangewezen
was om in uitleveringszaken \'voor te gaan, wijl het
beginsel daar de grootste kans liad te slagen door de
gi-oote centralisatie dei- regeering, deed geen poging
om door tractaten de extraditie in zwang te doen ko-
men, terwijl Engeland nog lang in zijn wetgeving een
hinderpaal zag voor de uitlevering, Duitschland met

-ocr page 158-

142

zijn 300 souvereine staatjes, Oostenrijk en Italië te
verbrokkeld waren om het voorbeeld te geven, en Rus-
land, Spanje en Zweden te onbeschaafd of machteloos
om er toe te besluiten.

Bovendien waren de zware oorlogen, waarin Europa
in deze eeuw was gewikkeld, zeer weinig gescliikt om
de uitlevering, juist het gevolg van ATiendscbappelijk
verkeer tusschen de volkeren, in de hand te werken. De
meeste staten waren er slechts op bedacht zich tegen
invallen hunner vijanden door bondgenootschappen te ver-
dedigen, terwijl de diplomaten hun toevlucht namen tot
allerlei kuiperijen en laagheden om hun doel te bereiken.

Zoo schreef Frederik de Groote van Pi\'uisen den
12^° Mei 1741: «s\'il y a a gagner a être honnête\'
homme, nous le serons, s\'il faut duper, soyons donc
fourbes.»

Iemand, die zulke stellingen neerschreef, zag dan
ook niet op tegen geweld en gevoelde geen behoefte
om geregeld uitlevering toe te süian.

\' Daarenboven uitte de onverdraagzaamheirl in gods-
dienstzaken zich nog te sterk in Frankrijk gedurende
de eerste helft dezer eeuw, dan dat men de zegeningen
van het asylrecht kon vergeten. .

-ocr page 159-

143

Voor de uitlevering had de willekeur der vorsten dit
gunstig gevolg, dat de staten bleven letten op het groote
verschil, dat er tusschen hen, die om hun geloof ver-
volgd werden en de gewone misdadigers bestond. Het
was hun onmogelijk schurken te zien in de uitgeweken
protestanten en jansenisten, en philosophen als Montes-
quieu en Voltaire als dwazen te beschouwen. Vandaar
de talrijke apologiën der veroordeelde boeken en de
bespotting, waarmede men de uitvoerders der koninklijke
bevelen overlaadde.

Wachtte de Fransche politie, die haar slachtoifers
«jusque dans les enfers» zoude gevolgd hebben en ze
in het buitenland geen oogenblik uit het oog verloor,
zich wel de uitlevering der schi\'ijvers van naam te vra-
gen, anders handelde zij met de kleine, die zelfs door
onze gewesten werden uitgeleverd. \')

Deze en andere feiten bewijzen, dat zelfs bij gemis
aan tractaten, dc uitlevering door de regeeringen zoowel
werd gevnuigd als toegestaan, wanneer haar jjersoonlijk
belang of dat harer gunstelingen het medebracht. De
aanhouding van Volüiire te Frankfbrt op last van Fre-
derik den Groote bevestigt dit.

Den 31 Afei 1753 in die süul gekomen, nadat zijn
Akakia te Potsdam door den beul was verbrand, had
de dichter een verzameling van \'s konings vei\'zen in

\') Zoo leest men in een politiek rapport van 1702 : »11 y a exemple
<io gens réfugiés en
Hollande qui ont été rovcn(li<iués par la France,
que les Étals-Généraux ont fait arrêter et remettre à des préposés,
qui les ont amenés A la Bastille ou A Vincennes, tels que Danry..
et
tant d\'autres (Ravaisson 1. c. XII pg. 403 e v. v.

-ocr page 160-

144

zijn bezit, waarin Lodewijk XV, M""® de Pompadour,
Maria Theresia e, a. geiiekeld werden. Freytag, de
Pruisische gevohnachtigde te Frankfort, had last ont-
vangen hem deze gevaarlijke wapenen afliandig te ma-
ken. Overeenkomstig zijn opdracht hiekl liij Voltaire
aan, totdat de kolTer met de contrabande was geko-
men (17 Juni). De dichter trachtte hierop te vluchten,
maar werd spoedig achterhaald en tot O Juli door Prui-
sische gewapenden bewaakt in de vrije süid! Tevens
beloofde de burgemeester zijn uitlevering.

In \'t zelfde jaar ontzag Frederik zich evenmin om
het grondgebied der vrije stad Dantzig te schenden, ten
einde zijn persoonlijken vijand, den baron von Ti-enck,
in handen te krijgen. \')

Intusschen had een nieuwe strafrechtelijke instelling
sedert Lodewijk XIV groote uitbreiding geki-egen.

Men verving n.1. de buitenlandsche verbanning door
binnenlandsche relegatie. «Comme alors l\'Etat c\'était
le roi, il s\'ensuivit naturellement que la patrie c\'était
la cour, et que l\'exil c\'était le séjour forcé loin de
Versailles.» »)

Daar men de uitwijking ongaarne zag en geen ge-
vangenissen bad, groot genoeg om alle verooi\'deelden
te bevatten, hervormde de koning bet rijk zelf in eene
groote gevangenis om zoofloende zooveel onderdanen bij
wilde, te kunnen strallen. Men moest zich dan ver-

\') Dernanl 1. c. I. 373.

\'). Larousse. Grand Dictionnaire in voce Exil.

-ocr page 161-

145

wijderen uit zijn woonplaats en mocht het aangewezen
verblijf niet verlaten, op straffe van verbeurdverklaring
van goederen en lijfstraffen.

Deze uitzetting vindt men ruim 1 Vi eeuw in zwang.
Vooral op personen van aanzien of talent werd zij
toegepast.

Onder Lodewijk XV kwam zij zoo veelvuldig voor,
dat de gewone verbanning bijna niet meer werd uit-
gesproken. Daar de pijnbank door Lodewijk XVI was
afgeschaft, bleven vele schuldigen, die anders uit vrees
voor deze procedure zouden zijn gevlucht, in het land.

\'t Gevolg hiervan was, dat het aloude misbruik om
de misdadigers te verspreiden over de naburige lan-
den, moest wijken voor het beginsel, dat de staat elke
inbreuk op zijn wetten, oi) eigen grondgebied behoort
te doen boeten. Evenals de vroegere binnenlandsche
uitlevering, droeg de relegatie er toe bij om de over-
winning te verschallen aan het beginsel der territoriale
competentie des strafrechters.

Ware de uitlevering bij de crimineele ordoimantie
van 1070 vastgesteld, de juristen hadden er veel meer
hun aandacht aan gewijd en zouden haar regeling zeker
niet aan koninklijke willekeur overgelaten hebben.

Vaticl (1714—1707) was het, die hi zijn beroemd
werk: «Le droit des geus, etc.» (1758) de beginselen
der solidariteit der natiën, ten aanzien van het sti\'al-
i\'ocht i\'oeds door Dodin gepredikt, tot hun recht bracht.

Zeer juist schrijft hij: «Si la justice de chaque Ktiit
doit, en general, sc l)orner a punii- les crimes commis

10

-ocr page 162-

146

sur son teriitoire, il faut excepter de la règle ces
scélérats qui, par la qualité et la fréquence habituelle
de leurs crimes, violent toute sûreté publique et se
déclarent les ennemis du genre humain.»

«Si le souverain du pays où le crime a été commis
en réclame les auteurs pour en taire la punition, on
doit les lui rendre, comme à celui qui est principa-
lement intéressé à les punir exemplairement. Et com-
me il est convenable de convaincre les coupables et de
leur faire leur procès dans toutes les formes, c\'est
une seconde raison pourquoi on livre ordinairement les
malfaiteurs de cet ordre aux États qui ont été le
théâtre de leurs crimes.» \')

Den rechtsgrond der verplichting om uit te leveren
vindt hij dus: 1\' in het ovei\'wegend belang van den
beleedigden staat, de misdadigers te stralfeii; en 2° daarin,
dat het proces door dien staat het best géinstrueerd
kan worden.

De asylstaat heeft nu de keus tu.s.schen drie veri)licbtin-
gen : «l\'Eüit doit obliger le coupable à
réparer le dommage
ou Vinjurc,
si cela se peut, ou le punir exemplaire-
ment,,
ou enfin selon les cas et les circonsüinces, le li-
vrer à VEtal offensé
pour en faire ju.stice."

De woorden van don oud-gezant «c\'est ce qui s\'observe
généralement à l\'égard des grands crimes qui sont éga-
lement contraires aux lois de sûreté de toutes les na-
tions,» bewijzen, dat in de tweede helft der 18o eeuw

%Vat»el. Le droit de gens. Livre I. Chip XIX. no. 233
») Livre II. cliMp. II. no 76.

-ocr page 163-

147

de uitlevering reeds onder de beginselen van het volken-
recht was opgenomen. Ook werden de diplomaten, die
\'t boek veel gebruikten, er door overtuigd van liet
rechtmatige der instelling.

liet beginsel door Vattel gesteld, dat de groote mis-
dadigers kunnen gestraft worden overal, waar men hen
in handen krijgt, en dat volgens sommigen over de com-
petentie van het forum delicti commissi moet zege-
vieren, \') zoodat de staten Grotius dilemma zullen aan-
nemen en \'t belang der instructie in deze zal beslissen,
verloor voorloopig alle kans te slagen door de bestrijding
van den theoretischen hervormer des strafrechts.*)

In zijn bekend werk «Dei delitti e delle pene» 1704
heeft de beroemde
Caesar Donesano Beccaria (1735-
1795) het binnenlandsche asyl veroordeeld, maar het
buitenlandsche gehandluuifd. «Dans toute rétendue d\'un
état politique» — zoo meent hij — «il ne doit y avoir au-
cun lieu qui soit hors de la dépendance des lois. Leur
force doit suivre partout le citoyen comme l\'ombre suit
le corps.»

«Il y a peu de dillerence entre l\'impunité et les asi-
les. On voit que les asiles ont été la source de gran-
des révolutions dans les Etats et dans les opinions hu-
maines.»

\') Mareschal. Discours de rentrée 1878 pp. 11,37 e v.; von Mold liij
IIoltzendorfT. Das Asylreclit. etc. 7.

\') Cependant les juges nc .sont pas les vengeurs du genre humain
en général, ils sont les défenseurs des conventions particulières qui lient
entre eux un certain nombre d\'hommes.

Deccaria. Des délits el des peines, chap. XXI.

-ocr page 164-

148

«Est-il donc utile, — zoo vraagt hij — que les nations
se rendent les criminels? Assurément, la persuasion
de ne trouver aucun\' heu sur la terre où le crime puisse
demeurer impuni, serait un moyen bien efficace de le
prévenir. Mais je n\'oserai décider cette question jus-
qu\'à ce que les lois, devenues plus conformes au sen-
timent de l\'homme, les peines rendues plus douces. . .,
rassurent l\'innocence. »

Hij erkent, dat de uitlevering op \'t volkenrechtelijk
gebruik berust, en vei\'dedigt haar als een middel om
de boosdoeners af te schrikken.

De leerlingen van den grooten Italiaan, zooals Brissot
de Warville \'), hadden meer vertrouwen in de verlich-
ting der Europeesche wetgevers eu meenden, dat:«un
ennemi de l\'ordre est une acquisition plus dangereuse
qu\'utile à la nation chez laquelle il se réfugie et son
châtiment est nécessaire à la nation qu\'il a offensée.»

Op aile punten ziet men dus reactie tegen het asyl-
recht der misdadigers, dat voortdurend in kracht af-
neemt om ih de 19® eeuw geheel te worden op zijde
gezet, wanneer uitlevering wordt verzocht.

Ook de Iloomsche kerk erkent in de tweede helft
der 18® eeuw de misbruiken van de asylen gemaakt en
geeft hun bij monde van Paus Clemens XIV den ge-
nadeslag.

Het gevolg der overwinning der uitlevering vertoont
zich in de veelvuldige uitleveringstractaten door de staten

\') Brissol (Je Warville. Théorie des lois criminelles I pg. 206 no. 1.

-ocr page 165-

149

gesloten. Enkele dagteekenen van de eerste, de meeste
van de tweede helft der 18® eeuw. Vóór dien tijd be-
dong men meestal accessoor, bij alhantie- handels- of
vredestractaten de remissie, daarna in tractaten ad hoe
of
cartels, \') zoo er sprake was van deserteurs.

De desertie, waarbij \'t belang van alle staten betrok-
ken was, deed de meeste uitleveringstractaten ontstaan,
terwijl eerst later andere misdrijven werden opgenomen.

Reeds in 1738 (10 April) vindt men een cartel tus-
schen Zweden en Denemarken, in 1739 (llSept.)een
tusschen Frankrijk en den bisschop van Razel.

Eveneens sloten onze Staten-Generaal in 1718 (21
April) met den keizer van Oostenrijk, als heer der Z. Ne-
derlanden, en den koning van Frankrijk het tractaat
van Quievrain tot uitlevering van deserteurs, welks hand-
having in 1733 (10 Dec.) 1734 (7 Juni) en 1741
(10 Oct.) werd bevolen.\')

Met i^ngeland sloten wij cartels in 1745 (12 Maart),

1746 (28 April) en 1748 (3 April), met Zweden in

1747 (21 Maart.)\')

Tal van airtels zoude ik nog kunnen opnoemen, die
ons land met aiulere staten en deze onderling verbon-
den. Daaj\' zij alle vervallen zijn, gji ik ze stilzwijgend
voorbij.

Sommige dezer tractaten verzachtten tevens het lot

\') Deze naam werd oorspronkelijk aan de conveities tot ruiling of
loskooping van krijgsgevangenen gegeven.
\') Gr. 1\'l.bk. V. pg. 200; VI. pg. iJHl, 201; Vil. no. 17 pg. 194.
\') Gr. Pl. bk. VII. pg. 268, 305, 316, 368.

-ocr page 166-

150

der gevluchte slaven, zooals het Hollandsch- Spaansche
van 1791 (23 Juni) art. 4.

Nog andere conventies regelen de desertie van zee-
lieden en verbieden den vreemden oorlogschepen, die
beschouwd worden als deelen van de publieke en mili-
taire macht \'van den vreemden staat, asyl te verleenen
aan misdadigers, üe booswichten, die daarop vluchtten,
waren anders jure onaantastbaar. \')

Uitleveringstractaten voor andere misdrijven werden
vooral gesloten tusschen aangrenzende landen. Hun
aantal en de lijst der opgenoemde uitleveringsmisdrijven
nam spoedig toe. Calvo \') geeft er een uitgebreide op-
gave van, evenals Phillimore, terwijl Billot *) de trac-
taten door Frankrijk gesloten mededeelt, en Provo Kluit\')
hetzelfde voor ons land doet.

Merkwaardig is de ordonnantie van 173G (23 Juni),
waarbij de souverein der Zuidelijke Nederlanden aan
Frankrijk uitlevering toestond onder de bepei-kingon,
welke voortsproten uit zijn goedduidven en de privilegiën
zijner onderdanen, ünder deze privilegies behoorde de
bepaling der
ahullc brabanti7ie,y> waarbij den Jh\'aban-
ters \'t jus de non evocando was toegekend. Daar ge- ■
bruik en recbtspiaak dit privilegie hadden uitgebi\'oid

\') Zie h v. het alliaiitietractaat van 174.5 tusschen Kraukrijk, Spanje,
Napels en Genua (art. 11) waarbij de tractaten Yanl()ü7en die in 1713
en 1714 te Utrecht over dit pnnt waren gesloten, worden bevestigd
(de Garden, dl. III pg. 331).
\') Calvo Le droit internat. II § 1227 e.v.v;
\') Phillimore. Intern. Law I § 371 e. v. v.
■•) Hijlot Traité de l\'Kxtradition. pg. 37 e. v. v.
\') II. Provo Kluit. De deditione profugorum 182Ü. pg. 124 c. v. v.

-ocr page 167-

151

tot alle Oostenrijksche onderdanen, weigerden de Zui-
delijke Nederlanden de uitlevering van eigen onderdanen.
Frankrijk, dat bij ordonnantie van 173G (17 Aug.) de
reciprociteit beloofde, moest dus denzelfden regel volgen,
1 — waardoor hij in \'t volkenrecht ovei\'ging.

Het Fransch-Spaansche tractaat van 17U5 (29 Sept.),
dat tot 1850 bleef gelden, en waarbij in art. 4 en 5
het kerkelijk asyl nog werd erkend, is reeds besproken.
Ook deelde ik mede, dat dezelfde beginselen, eenigszins
gewijzigd in het tractaat van 1850 (26 Aug.) art. 9,
bleven bewaard. \')

Zelfs tot in Oost- en West-fndië drong het beginsel
der uitlevei\'ing door. In 1784 (13 Aug.) b.v. sloot
onze Oost-Indische Compagnie een alliantietracUiat met
Radja Mohammed Ali, koning van Salangoor, en in dat
zelfde jaai\' (10 Nov.) met vorst Ario Padoeka Sri
Sultan Mahmoet, koning van Johar, Pahan en Uiouw,
waarbij wederkeci\'ige extraditie werd bedongen.

Het bondsverdrag tusschen de Staten der Unie van
N.-America (17 Sept. 1787) gesloten, schreef in art.
4 § 2 voor, dat die staten elkander de misdadigers zou-
den uitleveren. \')

Daar de constitutie niets had bepaald over de be-
trekkingen, die de staten der Unie met het buitenland
zouden aanknoopen, zag het gouvernement er van af, de
uitlevering in practijk te brengen. Machtige politieke

\') BilIot I. c. -i\'i c v. v. |)<r. 500.

») Marlens Roe dl. VII no. !) pag. 70; Kluit jtg. 130. e. v.
\') Story. On the constitution 1807—8—9.

-ocr page 168-

152

en economische redenen, en de wensch om de landver-
huizers op zijn grondgebied te lokken, droegen hiertoe
bij. Alleen met Groot-Brittannië sloot men een uitle-
veringsverdrag (17 Nov. 1794 en den 28 Oct. 1795
geratificeerd) voor de misdaden van moord en valsch-
heid. \')

Ook Gi\'oot-Brittannië bleef afkeerig van uitlevering
en weigerde een tractaat daartoe met Frankrijk te
sluiten.

De persoonlijke vrijheid werd daar door de «Habeas
Corpus act» hoog in eere gehouden. Een «Alien-bill»
kon den vreemdeling, die op Britschen bodem dezelfde
bescherming als de onderdaan genoot, tijdelijk van zijn
voorrechten berooven. Overigens mocht men iiem niet
aanhouden of vervolgen voor een misdrijf in een ander
land begaan, en daarom zeker niet uitleveren aan een
vreemde regeering.

Een uitzondering hierop is b.v. het bevel van den
Lo^jdenschen lord-mayor (1793) om de personen aan
te houden, die de diamanten van madame du Barry
hadden gestolen.

Onderhielden de staten vriendschappelijke betrek-
kingen, dan werd meestal de uitlevering van bepaalde
personen, ook bij afwezigheid van tractaat toegestaan.

Onze Stalen-Generaal b.v. hadden in 1G91 (28
April) bevolen, vreemde misdadigers, die naar deze
landen gevlucht waren, aan te houden en uit tö leve-

\') Marlens IV. pg. 040. »387.

-ocr page 169-

153

ren, indien vreemde rechterliji<e overheden zulks ver-
zochten, terwijl aan deze van onzen kant een premie van
f 100 werd beloofd, wanneer zij aldaar gevluchte moor-
denaars, doodslagers, brandstichters, roovers en andcj-e
«enormedelinquenten» in handen stelden van den crimi-
neelen officier, onder wiens ressort \'t feit gepleegd was. \')
Eveneens verklaarden zij zich zonder tractaat bereid
(1745 3 Febr.) twee van moord beschuldigden aan
den Paltzgraaf uit te leveren, zoo men hen hier te
lande kon vatten.

In het jaar 1751 stonden de Staten van Holland ook
de uitlevering toe van een te \'s Gravenhage gevatten
Franschman, die zich in zijn vaderland aan onderschei-
dene misdrijven had schuldig gemaakt, onder beding
van reciprociteit in dergelijke gevallen. \')

Zoodanige uitlevei-ing had alleen plaats ter zake van
zware misdrijven en niet dan na behoorlijk onderzoek. \')
Bekend is de uitlevering van Mirabeau en M\'"\' de
Münnier door de Süiten van Holland aan Frankrijk
(1771). Juist omdat er geen uitleveringstractaat met
Frankrijk bestond, had de latere volksleider naar Am-
sterdam de vlucht genomen, indachtig de ontvangst
van Lord Shaftesbury, den ontwerper dei- Habeas Cor-
pus act, toen hij in ongenade was gevallen. \')

\') Gr. lM.I)k. IV pg. .W)

\') Gr. Pl. bk. VII pg !)7i>, {)77, !)S0. VIII pg. 7:.r).
\') Mr. S. J. van Gcuiis I. c. pg. 20.">.

\') De slad schonk aan liaar vrocgercn vijand hel burgerrecht.
«Carlliago non adhuc delela, comilem de S. in gremio suo recipere
vult», zeide de raad.

-ocr page 170-

154

De gezant de la Vauguyon vi-oeg de uitlevering niet
aan de Staten-Generaal, maar aan den raadpensionaris
van Bleiswijk, die ze gemakkelijk van de Staten ver-
kreeg, . daar de zoogenaamde heer en mevrouw St. Ma-
thieu intusschen tot zware stralïen in Fi-ankrijk waren
veroordeeld.

Ook tusschen de provinciën werden overeenkomsten
gesloten tot wederkeerige uitlevering van misdadigers.
Zoo vinden wij b. v. een «Conventie tusschen de Ed.
mog. Heei en Staten des Furstendoms Gelre ende Graaf-
schaps Zutphen aangegaan nopens het vervolgen ende
appreherideren, mitsgaders overleveren van alle l\'ugitive
straatschenders, vagebonden, soo genaamde beydenen en
gauwdieven» (10 Mei 1709), en een dergelijke met
Holland on West-Friesland (19 Sept. 1725).\')

Ook sloot Gelderland zulk een conventie met Overijsel
(27 Maart 1709 en 1 Aug. 1731) en met Holland
(8 Mei 1711 en 4 Juli 1725, terwijl bet ook (20 Oct.
IGOl) met den vorst van Kleef en (5 Maart 1709) den
bisschop van Munster verdragen op dit i)unt bad ge-
sloten ?") ,

De Fransche Ueuolulie van 1789 brak over zoovele
instellingen den staf, dat het ons bijna verwondert aan
haar geen wijziging der uitleveringsloer te danken te

\') Groot Utreclitsch Plac. boek door J. van dc Waler II. pg.
1030.

n Groot Gi\'ld. Pl.bk van van Loon III. pg. 1/|0, 142, 143, 148,182^
424, 485^ Schrassert. Codex Geiro- Zntplianicus v. Cleefsche 3; Provo
Klnit. 1. c. pg. 135 e v,

-ocr page 171-

155

hebben. Zij verhinderde alleen tijdelijk de toepassing harer
beginselen, doordien Frankrijk spoedig geheel Europa
de wapenen zag aangorden tegen zijn sans-culottes.

De gewelddadigheden den grondeigenaars door de lan-
delijke bevolking in de provinciën aangedaan, de ont-
zettende bloedbaden, vooral van 2—7 September 1792,
de vonnissen van Fouquier-Tinville, de noyades van
Carrier, het schrikbewind niet zijn ninnner rustende
guillotine, dwongen Frankrijks edelste zonen, zooals ile
Coudés, Lambesc\'s, Polignac\'s en Portalis\' met duizenden
adellijke en rustige burgers, het land te verlaten. Door
geheel Frankrijk stonden do kasteelen in laaien gloed,
onder goedkeuring van Robespieire en aanmoediging der
volksvertegenwoordiging.

lù\'enals bun vooi-vaderen, werden ook deze vluchte-
lingen opgenomen en genoten zij in den vreemde asyl.

De revolutie ontnam aan bet uitvoerend gezag de
beslissing over de uitlevering om baar over te brengen
op de volksvertegenwoordiging. ^Vel werd er in deze
vergadering in 1791 beel wat gesproken over de i-eclit-
matigheid der e.vlraditie, doch men wilde de moeilijke
kwestie, boe de stol te regelen, niet ter loops afdoen," maar
ze later princi[)ieel beslissen. Men kwam hiei- evenwel
niet toe, hetzij omdat de vijandschap met bet ovei-ige
Kuroj)a dit overbodig maakte, hetzij omdat men de uit-
levering weigerde als re[)ressie-maatregel voor de liulp
dooi- hel buitenlaml aaii de émigrés gesclionken.

Eerst het alliantie-tractaat met Zwitserland van 19
Aug. 1798 sprak weer van uitleverhig in art. 14,

-ocr page 172-

156

luidende: «Les deux républiques s\'engagent récipro-
quement à ne donner aucun asyle aux émigrés ou aux
déportés de chaque, nation.»

«Elles s\'engagent pareillement à extrader réciproque-
ment à la première réquisition les individus de chaque
nation qui auraient été déclai és juridiquement coupables
de conspiration contre la sûreté intérieure ou extérieure
de l\'État, assassinat, empoisonnement, incendie, faux
sur des actes publics et vol avec violence ou effraction,
ou qui seraient poursuivis comme tels en vertu de man-
dats décernés par l\'autorité légale.» \')

Jammer is het, dat de Constituante, die zoo scherp
de politieke misdaden van de gewone onderscheidde,
haar voornemen om de algemeene voorwaarden, waar-
onder uitlevering zou plaats vinden, door de wet vast
te stellen, niet ten uitvoer bracht. Zeker had zij dan
de practijk gegrondvest op de abstracte theorie en ook
hier den historisch geworden toestand der wederkeerig-
heid verloochend.

m

Daar de revolutie de uitgewekenen aan hun asyl
niet kon ontrukken, ontkende zij het recht om het
vaderland te verlaten en verloochende dus haar beginsel
van vrijheid.

De Nationale Conventie zag dan ook in de uitwijking
een sti-afwaardige daad.

Den 25 October en 8 November 1792 werden boven-
dien de verbeui\'dverklaring en eeuwigdui\'cnde verban-

Billot 1. c. pg. 41.

-ocr page 173-

157

\\
\\

ning uitgesproken tegen de «émigrés» en bedreigde
men hen met den dood, zoo zij in Frankrijk of zijn
koloniën terugkwamen.

Zij werden dus gestraft, hetzij zij terugkeerden of niet.
De woede der vervolging en de ongerechtigheid, die
tot de uiterste grenzen gedreven werd, openden voor
goed Eui\'opa\'s oogen en overtuigden het van het groote
ondersclieid tussciien politieke misdrijven, waaronder de
staatsmacht elke uiting van vrijheidszin of individualiteit
kan rangscliikken, en de misdrijven door de rechlsover-
tuiging van alle volkeren gebrandmerkt.

Toch verhinderde dit niet, dat de staten uit eigen-
belang en door ongeoorloofde pressie de uitlevering van
politieke misdadigers vroegen. Zelfs Engeland maakte
zich hieraan schuldig en verkreeg zoodoende in 1799
van Hamburg de uitleveilng van Napper Tandy en
drie andere vluchtelingen, die aan den lerschen opstand
deel genomen hadden. \')

Dezelfde Napoleon 1, die deze stail zoo sterk gegispt
had over haar daad, betoonde zich, zoodra hij aan het
bewind gekomen was, een groot vijand van het asyl,
omdat hij daarvan gevaar voor zijn veiligbeitl duchtte,
liet Engelsch gouvernement immers betaalde Georges
Cadoudal en diens trawanten, duldde den iiamphlet-
schrijver Peltier te I.onden, en bewees den verbannen
prinsen dezelfde eei- als aan regeerende vorsten. iMet
klem vorderde de eerste consul (1803), dat deze lieden

\') Lummascli 1 c. pag. \'2ü.

-ocr page 174-

158

uitgezet zouden worden en voegde er bij : «sinon
je franchirai le détroit, dussé-je ensevelir au fond des
mers ma fortune, ma gloire et ma vie.»

Nadat de samenzweei\'ing van Cadoudal en don graaf
van Artois was ontdekt (1804), vernam Napoleon, dat
een Fransche prins aan het hoofd van den aanslag
had gestaan. Hij besloot, dat een Bourbon deze driest-
heid zoude betalen en tot afschrikwekkend voorbeeld
strekken voor alle koningsgezinden. Daar het hem
inviel, dat de hertog van Engbien, die te Etten-
heim in Baden woonde, misschien kennis droeg van
het complot, werd deze, zeer. tegen den zin van Cam-
bacérès den 14 Maart door 300 dragonders uit zijne
woning op het vreemde grondgebied opgelicht, hoewel
zijn pai)ieren geen zweem van verdenking wettigden,
naar Parijs gevoerd en den 20 (laaroi)volgend te Vin-
cennes doodgeschoten.

Groot was de verontwaardiging, welke Europa over
dezen moord gevoelde. Ook door daden toonde het zijn
toorn. \')

Gaan wij nu ten slotte do uitleveringstractaten, in
Europa gedurende de 18\' eeuw gesloten, na, zoo zien
wij, dat de verplichting oni uit te leveren geheel op
het systeem van reciprociteit berustte.

Uitlevering werd gevraagd langs dijjlomatieken weg
of door de autoriteiten op de grenzen en geschiedde
niet ten aanzien van nationalen. Alleen de zware

\') A Thiers. Hist, du Consulat et de l\'Empire IV. 595.

-ocr page 175-

159

misdrijven vielen onder haar bereik, zonder dat de
pohtieke uitgezonderd werden.

Niet alle tractaten bevatten een opsomming der uit-
leveringsgevallen.

Extraditie weid niet toegestaan, tenzij de uitleve-
rende staat bewijzen in banden had van de vermoede-
lijke schuld des veroordeelden of verdacbten.

t

-ocr page 176-

HOOFDSTUK IX.

Het asylreclit der gezanten.

Tot nu toe sprak ik niet van de onschendbaarheid
der vertegenwoordigers van souvereine staten, wanneer
zij zich op het grondgebied van den staat, bij wien zij
zijn geaccrediteerd, bevinden. Deze onaantastbaarheid
strekt zich ook uit tot een deel van de omgeving van
den gezant en werd, nog niet zoo lang geleden, aan
zijn hôtel verbonden, waai-door men aan het gebouw
het voorrecht toekende misdadigers asyl te verleenen.

Daar dit asyl in de 1Î)® eeuw weim\'g vei-dedigers
meer vindt, zal ik het bespreken alvorens tot hoofd-
stuk X over te gaan.

Zoodra de beschaving begon door te bi-eken, gevoel-
den de staten behoefte vriendschappelijke betrekkingen

«

aan te knoopen en werden gezanten hiervoor afge-
zonden.

Iteeds zagen wij, hoe de Paus vaste gezantschappen

-ocr page 177-

i()l

had opgericht, welke in de 17® eeuw door Richelieu en
na den Westphaalschen vrede door de Europeesche
staten werden overgenomen.

Opdat deze vertegenwoordigers der vreemde staats-
macht in het buitenland hun taak naar behooren zouden
kunnen vervullen, werd hun reeds van de alleroudste
tijden de onschendbaarheid toegekend. Dit ligt zoozeer
voor de band, dat ik geen bewijs beboet te leveren
«ad rem, quam nemo negat probandam.» \')

Ook de wetgevingen erkenden de onschendbaarheid
der afgezondenen, b. v. de Romeinsche, kerkelijkeen
Mahomedaansche.

Door dit privilegie wordt de gezant qua talis gewaar-
borgd tegen eiken dwang zijn persoon, goederen, eer
of vrijheid aangedaan, zoowel door de inwoners van den
staat, waarbij hij geaccrediteerd is, als door dien staat zelf.

De rechtsgrond hiervoor is, dat men de gezanten
beschouwt als deelen van de vreemde publieke macht,
«quia imaginem principis sui ubique circumferunt,» zooals
Bynkershoek zegt.

Nog juister schrijft Phillimore \'): «Every foreigner in-
deed is under the protection of the State in which he
is commorant, and is so far inviolable."

«But this attribute is in a special manner ascribed
to the representative of a Foreign Sttite, in whom the

\') Corn. v. nijnkcrshock (\'107;?—1743). De foro leBuloruni (1721
cp. V. edit. oper. umnium (1707) II pg. 152.
\') G. IX. Dist. I.

\') Phillimore. Intern. Law. II. § Ui.

M

-ocr page 178-

162

image of his Sovereign and the majesty of his coun-
try are as it were visibly present.»

Randt men derhalve een gezant aan, dan vergrijpt
men zich niet alleen aan den staat, die bem zond :
«on blesse la sûreté commune et le salut des nations ;
on se rend coupable d\'un crime atroce envers tous les
peuples.» \')

Verder kan men met enkele uitzonderingen als be-
ginsel stellen, dat de gezant aan het vreemde gezag en
diens wetten niet onderworpen is, behalve in geval
van noodweer, omdat het zelfbehoud van den staat
van grooter belang is dan de onschendbaarheid van
den gezant.

Vergrijpt deze zich anders aan de rechten van den
vreemden staat, diens organen of inwoners, dan mag
die staat hem niet straffen en slechts de verwijdering
van den onrechtpleger vragen, bem het land uitzetten,
voldoening verzoeken of op bestraffing door de vreemde
mogendheid aandringen. \')

\' Een zeer juiste toepassing van bet beginsel der on-
schendbaarheid vindt men in de practijk, dat door het
land, waarbij bet gezantschap is gevestigd, de uitlevering
wordt toegestaan van leden dei- ambassade, die zich
tegen bun eigen souverein beliben vei-grepen. Dit ge-
schiedde b.v. met Pestalozzi, die in 1728 te Home

i

\') Valtel. Le droit des gons livre IV. cliap. VII pg 81. .
\') Grotius De j. L. ac. p II. cp. XVIII 7.
\') Men zie tal van voorbeelden bij Bernard I. pg. liOOe. v.; andere
bij Pbillimore 1. c. II. § ICO e. v. v.; Calvo I. § 560 e. v. v.

-ocr page 179-

163

brieven, gericht aan den kardinaal de Polignac en den
secretaris van staat Biancheri, liad geopend, en aan
Frankrijk werd uitgeleverd.

De onschendbaarheid komt thans volgens Phillimore
toe: aan alle klassen van gevolmachtigden, die hun sou-
verein of staat vertegenwoordigen, aan allen die inder-
daad (really and properly) tot het huishouden van
den gezant behooren, (who accompany him as members
of his family or of his suite), \') en strekt zich ook uit
tot alle zaken, die onmiddellijk in betrekking staan tot zijn
persoon en waardigheid, b.v. het hotel, in zoover hij het
bewoont met zijn huisgezin, het meubilair, dat zich
daarin bevindt, zijn rijtuigen, archief, brieven etc.

Dit alles blijft onderworpen aan de burgerlijke en
stralrechtelijke rechtspraak van den staat, die vertegen-
woordigd wordt, opdat de gezant geheel vrij zijn taak
kunne vervullen. \')

Gewoonlijk verklaart men de opgesomde voorrechten
door de fictie der extraterritorialiteit d. i. men beschouwt
den gezant als bevond hij zich niet op \'t giondgebied
van den staat, waarheen hij gezonden is.

Deze fictie is echter onjuist, daar de vi-eemde gezan-
ten, ware zij een wiuirheid, geen recht zouden hebben
op de bescherming van den staat, waar zij verblijven.
Deze toch wordt slechts verleend aan hen, die facto op
zijn grondgebied vertoeven. Ten andere zoude de

\') IMiilliin. 1 c. II. s IM en § 17« c.v.
\') r.aivo I § rm

\') Travers Twiss. Tho law of nations IRül. dl. I. § 15« § 199 c. v-

-ocr page 180-

164

gezant niet altijd onttrokken zijn aan de territoriale
jurisdictie, daar hij strafbaar zoude zijn in de gevallen,
waarin een misdaad buiten \'s lands gepleegd, door den
rechter van den beleedigden staat kan gestraft worden,
(zie ons wetboek van strafvordering artt. 8 en 9).

De fictie gaf bovendien aanleiding tot grove misbruiken,
toen men uit de letterlijke beteekenis van het woord
extraterritoriahteit afleidde, dat, wijl de ambassade
geen deel uitmaakte van het grondgebied, waarop
zij zich bevond, zij een stuk was van het territoor van
het vertegenwoordigde land en zich in dezelfde onschend-
baarheid als dit laatste moest verbeugen.

Ten gevolge van deze absurde redeneering bad men
derhalve in de hofsteden op een kleine plek gronds de
geheele beschaafde wereld geographisch vereenigd.

De misdadigers, die niet. tot het gevolg der gezanten
behoorden, moesten dan ook op die ruimte even veilig
zijn als op het vreemde grondgebied zelf.

Dit asylrecht werd bovendien aan de wijk of het
kwartier der stad, waar de ambassade zich bevond, even-
eens toegekend, b.v. te Rome, Venetië, Madrid en Frank-
fort aan de Main tijdens de kroning des keizers. \')

Tegen deze toepassing der fictie verhieven de geleer-
den eenparig hun stem. Reeds had de vader des vol-
kenrechts haar gebrandmerkt, toen van Bijnkershoek ze

\') Bulmerincq 1. c. 125. .

\') Ipse autem legatus an iurisdictionem habcat in familiam suam, et
an i^us asyli in domo sua pro quibusvis eo confugientibus, ex conces-
sione pendel eius apud quem agit.
Istud enim juris gentium non est.
(Grotius de j. b. ac. p. II. XVIII. VIII. 2)

-ocr page 181-

1G5

in den ban deed. «Sane si ex ratione agamus,» zoo
schreef deze scherpzinnige jurist, «dubito, an quicquam
magis fatuum excogitari possit, quam ius asyli legatorum
aedibus tribuere. Pauc^i sunt adeo
absurda, ut non
aliqua saltem ratione nitantur, hoc autem qua nitetur?»
Het doel van het gezantschap is geenszins de misdadi-
gers op te nemen of inbreuk te maken op de wijze,
volgens welke de rechtsdwang in het land hunner re-
sidentie wordt uitgeoefend. \')

Ongerijmd was dan ook het voorrecht door de ge-
zanten te Genua nog in 1759 gehandhaafd, dat de
sbirren ot politieagenten hun hotels niet mochten voor-
bijgaan.

Rij de oudere schrijvers voegt zich ook Merlin. «On
voit, par ces détails,» meent bij, «que le droit d\'asile
est, à l\'égard des hôtels des ambassadeurs, une source
perpétuelle de dissensions et de querelles. Le bien des
nations demanderait sans doute qu\'on l\'abolit tout à üiit,
et cela paraît d\'autîint plus raisoimable, qu\'il y a plu-
sieurs Etats dans lesquels il n\'est pas connu.»

Alleen Calvo stoort deze geleerde eendracht met zijn
restrictie: «Nous admettons donc qu\'au milieu des troubles
civils qui surviennent dans un pays, l\'hôtel d\'une légation

\') Leiratine iil latrones recipiant, miUiintur? Vol an sine recept\'one
commode lejratinni vacarc non possunt? Omnia legatorum privilégia
quibus utantur ex tacilo gentium consensu, non alio fine comparata sunt
quam ut tnto, sine rémora, sine impedimenlo cuiusquain, officio suo
fungantur. Possunt tuto fungi etiamsi facinorosos non ivcipiant, nec
occultent, cet. (C. v. Dijnkershoek. 1. c. cp XXI. pg. 178)
\') Merlin. Répert. ed. 1827 in voce ministère public. Sect. V. § 5.

-ocr page 182-

IGC)

puisse et doive même ofirir un abri assuré aux hommes
politiques qu\'un danger de vie force à s\'y réfugier
momentanément.» \')

De onjuistheid dezer stelling springt in het oog, daar de
gezant zich niet te mengen heeft in de binnenlandsche aan-
gelegenheden van den vreemden staat en dus evenmin
een van de partijen, die daar bestaan, mag begunstigen.

Algemeen wordt thans, zoowel door rechtswetenschap
als practijk aangenomen, dat het gezantschapshôtel geen
recht heeft asyl te verleenen aan misdadigers, behalve
wanneer het land van verblijf dit uitdrukkelijk toestaat,
wat natuurlijk nooit plaats vindt.

In de 17° eeuw gaf dit asylrecht nog aanleiding tot
groote moeielijkheden, terwijl het in de 18 nog niet
verdwenen was.

Zoo waren eenige Franschen in IGOl te Madrid in
\'t Fransche gezantschapshôtel gevlucht na verscheiden
Spanjaarden te hebben gedood en gewond. Het volk
schoolde nu .samen om het gebouw in brand te steken
en zag hiervan eerst af, nadat de Spaansche politie de
misdadigers inde ambassade had gevangen genomen. Daar
Frankrijk de gevraagde voldoening\' kreeg, maar de schul-
digen niet werden losgelaten, verbood Hendrik IV zijn
volk allen handel met de Spanjaarden. Paus Clemens
VIII, wien \'t geschil ter beslissing werd opgedragen,
stelde Spanje in het ongelijk, zoodat de misdadigers
hun verdiende straf ontkwamen.

\') Calvo. 1. c. I. § 58.5 eil S 589.

-ocr page 183-

167

In 1621 betrok de Franscbe gezant du Fargis te
Madrid een huis tegen den wil van den eigenaar. Toen
deze hierover zijn beklag gedaan bad en de overheid
de ontruiming van het gebouw beval, werden twee algua-
zils (politiedienaren), met de uitvoering van het bevel belast,
eenvoudig door de Franschen gedood. Toch diende deze
gezant een klacht in wegens schennis der ambassade!

De Spaansche koning gelastte du Fargis te ontzien,
maar de moordenaars buiten het hotel te vatten. Spoedig
daarop werden zij echter losgelaten om een buitengewoon
gezant van Frankrijk gunstig te stemmen.

Eenige jaren later had Diasone, pauselijk onderdaan
in dienst van Rouvrai, stalmeester van den Franschen
gezant te Rome, het wapen van dien gezant boven
een speelhuis geplaatst om daardoor de overheid te
verhinderen binnen te treden. Do gezant d\'Estrée
gebood het wapen weg te nemen. Riasone, die zijn
speelhol niet sloot, werd betrapt, tot de galeien veroordeeld,
maar door Rouvi-ai, die in de handelwijze een inbreuk zag
OJ) de onschendbaarheid, onderweg gewelddadig lievrijd.

De laatste, nu zeil" ter dood veroordeeld, kreeg ver-
gunning den kerkdijken staat te verlaten. Nadat hij op de
vlucht door een pistoolschot was gedood, werd zijn hoofd
te Rome te [)ronk gesteld.

De nuntius te Parijs vci\'dedigde deze daad cn wei-
gerde voldoening te geven, waarop de koning hem
de deur wees. De betrekkingen werden afgebroken. \')

■) De Flussan. Hist. di; la diploniatiu III 51.

-ocr page 184-

108

Men ziet lioe vooral Frankrijk dit zoogenaamde recht
trachtte te handhaven.

In hun overmoed gingen de gezanten zelfs zoover,
dat zij vermeenden het recht te hebben de booswichten
met hun onschendbaarheid tot aan de grenzen\' te be-
schermen. Zoo trachtte b.v. de Fransche markies de
Fontenay Napelscbe samenzweerders in 1750 met zijn
rijtuig buiten Rome te brengen. Gelukkig werden zij
aangehouden en bleef de curie haar standpunt hand-
haven tegenover de klachten van den gezant. \')

Ook elders verzetten zich de regeeringen tegen de
inbreuken, die liet asylrecht op haar rechtspraak maak-
te of werd door de vreemde staten dit recht niet meer
zoo sterk gevindiceerd.

Te Madrid b.v. werd in 1G84 den gezanten aange-
zegd, dat het asyl niet verder zoude strekken dan hun
woonhuis. Zonder verzet berustten zij hierin.

Eveneens werd in 1042 te \'s Gravenhage het huis
van den Portugeescben gezant door \'t volk vei\'woest,
wijl deze iemand, die hem bedrogen had, gevangen
hield, zonder dat Portugal eerherstel verzocht.

Zelfs besloten onze Staten-Generaal den 25 Juni
1663, dat «de Iluysen of Logementen van Residenten
alhier in den Hage geensints syn exernpt van recherche,
soo wanneer men aldaar d\'een of d\'andere persoon
met goed recht en fundament van wegen de Overigheid,
of justitie souden willen atti-aperen.» \')

\') Calvo I § 586.

\') V. Bijnkershoek 1. c. C|) XXI

-ocr page 185-

169

Ook andere landen hieven dit asylrecht uitdrukkelijk op.\')

Vooral in de 18® eeuw openbaarde zich een sterke
reactie tegen de aanmatiging der gezanten. Zoo vroeg
b.v. in 1726 de Spaansche minister Ripperda, die in onge-
nade was gevallen bij zijn vorst, den Hollandschen gezant
te Madrid asyl. Deze bracht hem in zijn rijtuig naar
het hotel van zijn Engelschen ambtgenoot Lord Stan-
hope. Van zijn kant won Filips V \'t gevoelen in van
den i-aad van Castilië, \'t hoogste gerechtshof van Spanje,
over de vraag of hij, zonder overtreding van het vol-
kenrecht, zijn onderdaan, die beschuldigd was van hoog-
verraad, met geweld uit de woning van den Engelschen
gezant mocht wegvoeren, zoo geen andere weg hem
overbleef. Het antwoord luidde bevestigend, waarop
Ripperda met de verduisterde papieren in hechtenis
werd genomen.

De Hertog van Newcastle, eerste minister van Enge-
land, vi\'oeg wel voldoening voor deze zoogenaamde be-
leediging den gezant aangedaan, maar klaagde meer
over de wijze, waarop het feit was gepleegd, dan dat
hij het recht van den gezant om den vluchteling asyl
te verleenen, vooropstelde.

Spanje hield te recht de rechtmatigheid van \'djn
handelwijze staande.

De diplomatieke betrekkingen tusschen het Zweed-
sche gouvernement en Engeland werden in 1747 af-

\') Uulmerincq. I. c. pg. 120

\') Pliilimore II. § 204; meer in extenso bij Jobez. Mist. de Louis XV.
dl. II. pg. 444 e. v. v.

-ocr page 186-

170

gebroken, wijl de eerstgenoemde staat geweigerd had
verontschuldigingen aan te bieden voor den dwang op
den Engelschen gezant te Stockholm uitgeoefend.

De Zweedsche koopman Springer, van hoogverraad
beschuldigd, was in de ambassade gevlucht. Toen nu
de gezant weigerde hem over te geven, werd zijn
hotel door troepen omsingeld en zijn rijtuig door een
gewapend Zweedsch escorte begeleid. Voor dit macht-
vertoon boog de gezant, die onder protest aan het
verzoek voldeed.

Men ziet uit deze voorbeelden hoe de reactie soms
al te krachtige wapens gebruikte om aan de immuni-
teiten een einde te maken.

Het sterkst verzette zich Lodewijk XIV, die in Frank-
rijk zoozeer ijverde voor beperking der vrijplaatsen, tegen
de opheffing van het gezantschaps- en kwartiersasyl.
Daar geheele wijken in Rome voor de plaatselijke politie
ontoegankelijk waren, was feitelijk een groot gedeelte
der eeuwige stad aan \'s Pausen gezag onttrokken. Het
krioelde aldaar van smokkelaars, bankroetiers, dieven
en moordenaars, kortom er heerschte een treurige toe-
süind, waarin Sixtus V en andel\'O Pausen te vergeefs
hailden getracht verandering te brengen.

l^ei-st Innocentius XI mocht hel gelukken de vrij-
plaatsen op te helfen en aldus het aanzien zijner re-
geering en de rechtszekerheid te verhoogen. •

Hij verklaarde mitsdien, dat hij de rechten der ge-
zanten, toen ter tijde te Rome geaccrediteerd, erkende,
maar geen nieuwen zaakgelastigde zoude toelaten, die

-ocr page 187-

71

niet vooraf van zijn prerogatieven op \'t punt van het
asylrecht afstand had gedaan. Polen, Spanje, Engeland,
Venetië en Oostenrijk waren verstandig genoeg, na pro-
test zich aan dezen maatregel te onderwerpen; anders
de hooghartige Fransche koning, hoewel hij te Parijs
het asylrecht der ambassade had opgeheven.

Toen nu de Fi-ansche gezant d\'Esti-eé den 30 Januari
lG87teRome was overleden, beval Innocentius bet pa-
leis Farnese, waar het gezantschap was gehuisvest, te bezet-
ten en kondigde hij tevens aan, dat het asylrecht van dien
dag af was opgeheven ; tevens vei\'zocht hij Lodewijk om
door ei\'kenning dier daad mede te werken tot beveili-
ging van Rome.

hl zijn hoogmoed antwoordde de koning, dat zijn i\'c-
geering nooit het vooi\'beeld der overige Europeesche
staten had gevolgd, daar God haar had gesteld tot een
voorbeeld voor andere.

Dc; Pans hield eveneens voet bij stuk en bedreigde
allen, die de quartiei-vi\'ijheid wilden behouden, met den
ban. Ook vi\'oeg hij aan bij Lodewijk om geen gezant
te sturen voordat het geschil zoude zijn beslist.

Uittartend zond de koning den gezant de Lavardin,
die Rome met een geleide van 800 gewapende lieden bin-
nentrok, welke hij later rondom zijn paleis op wacht stelde.

De Paus weigei\'de daarop den gevolgmachtigrlo te
ontvangen en deed hem in den ban, evenals het j)ar-
Icment, dat Lodewijk steunde. Intusschen was de nuntius
te Parijs gevangen genomen en hadden Fi\'ansche troepen
.Vvignon bezet,

-ocr page 188-

172

Eerst met den dood van Innocentius in 1689 ein-
digde de twist hiermede, dat Frankrijk, bevreesd voor
den politieken invloed van Alexander VIII, Avignon te-
ruggaf en. . . afstand deed van het asylrecht.

In 1687 geraakte de ex-koningin van Zweden Chris-
tine eveneens met Innocentius XI in twist over
de vrijplaatsen. \') Ook zij wilde niet toegeven en
beval haar dienaren een misdadiger te ontzetten en
in veiligheid te brengen, die, na getracht te heb-
ben in een stal van haar paleis, die gesloten was,
te vluchten, zich zoo sterk aan de deurketting vast-
klampte, dat men hem er niet van kon af trekken,
zelfs na hem een strop om den hals te hebben gedaan.

Zij beklaagde zich over deze schennis l)ij de pauselijke
regeering, die haar de jaarlijksche tegemoetkoming van
12,000 ducaten ontnam.

Afschuwelijk was de wijze, waarop de staatsinquisi-
teurs te Venetië sedert de 15° eeuw het asylrecht bestreden.

In de reeds meermalen aangehaalde statuten van dit
lichaam (d. d. 23 Juni 1454), wordt in de artikelen
29 en 30 bepaald, dat, indien men den persoon, die in
een gezantschapsgebouw gevlucht was, na zich aan staats-
misdrijven, of groote misdaden te hebben schuldig ge-
maakt, op geenerlei wijze \') kon in handen krijgen, «on
le fera assassiner.»

Artikel 30 luidt vertaalfl : «Si pour quelque délit

K) Bernard I. pg. 320.

■\') Zoo rukten eens de troepen met kanonnen uit en dreigden de
Fransche ambassade plat te schieten, zoo de misdadigers niet werden
uitgeleverd.

-ocr page 189-

173

que ce soit, grave ou léger, un patricien cherchait un
asile dans le palais d\'un ministre étranger, on aura soin
de l\'y faire tuer sans retard.» \')

Na de vermelding dezer feiten is het bijna overbodig
te zeggen, dat deze republiek baar gezanten ten strengste
verbood asyl te verleenen.

Gelukkig is het zeker, dat het asylrecht der gezan-
ten thans door practijk en wetenschap is terugge-
bracht binnen de grenzen, die ik in liet begin van dit
hoofdstuk trok.

\') Hist. de Venise VI. pg. -iOö.

-ocr page 190-

HOOFDSTUK X.

Asyl en Uitlevering in de XIX« eeuw.

Hebben wij tot hiertoe gezien, welke invloeden zich
tegen een ruime toepassing der uitlevering verzetten,
zoo rest ons slechts de strooming na te gaan, die zich
vooral in den laatsten tijd openbaart, om haar zooveel
mogelijk uit te breiden.

Hoe zoude het trouwens mogelijk zijn, dat do maatschap-
pij niet doordrongen werd van het univei^seel karakter
des misdrijfs cn van den plicht om tot gemeenschappe-
lijke repressie daarvan mede tc werken, nu do misdadigeis
zeiven, rlriester dan voorheen, door hun handelingen niet
alleen een bepaald persoon of regeeringstelsel aantas-
ten, maar naar omverwerping der geheele maatschappij
strevend, er niet op letten, welk slachtoller zij treilen?
Mag nog één süuit aan vreemde nihilisten, fenians, com-
munisten, socialisten en zooveel andere samenzweerders,
%

die veelal de gastvrijheid misbruiken om de schande-

-ocr page 191-

175

lijkste en laaghartigste aanslagen te beramen, asyl ver-
leenen ^en daardoor niet alleen zich zelf aan internationale
moeilijkheden blootstellen, maar tevens zijn binnenland-
sche rust op het spel zetten?

Desniettemin berust de extraditie in het practische
volkenrecht nog steeds op tractaten. \')

De staten zijn echter geneigd daarin al die rechts-
overtredingen op te nemen, welke door beide contrac-
teerende partijen als zware vergi\'ijpen worden beschouwd,
mits het voordeel der bestralïing opwege tegen de
bezwaren en kosten aan de uitleveringsprocedure ver-
bonden.

Uitermate bevorderden de moderne uitvindingen de
uitlevering, door de opsporing der schuldigen gemakke-
lijker te maken. De regeeringen besluiten dan ook veel
lichter dan vioeger, de dikwijls zeer dure uitleverings-
procedure te beginnen. Wel tiekt de misdadiger even-
eens partij van de verbeteiile middelen van vervoer,
maar het gelukt hem veel minder dan voorheen zich te
verbergen, nu de telegraaf en telephoon hem vóór zijn
aankomst aanwijzen en duizenden door do
Photogra-
phie met zijn gelaatstrekken worden bekend gemaakt.

\') Fi\'niihr!jk scliijiil evenwel win andere zienswijze lo zijn toeitedaan.
Van dat land tocli getuigt Louis Henatill: «L\'extradition pent avoir
lieu en l\'alisence du tniité; de même, s\'il y a un traité, rienn\'empéclioqu\'el-
le ne soil accordée pour des faits non compris dans ce traité,
ctla n
vtc juijf bini tien foii.
(Hevne de la jurisprudence Française in de Hevue
de droit Internat. XIV jmg. ;U0).

Merkwaardig is liel, dat de Unie in 18(\'»0 liij alweziglieid van trac-
laat loch aan Spanje A>-gnelles uilleverdo, die wederrechtelijk slaven
verkocht had, welke hij in vrijheid niooht stellen. (Calvo I c. II. § 12i>4).

-ocr page 192-

176

De stem der geleerden verhief zich eveneens met
meer aandrang en eisciite toepassing der uitlevering,
terwijl de strafwetgeving der staten, op betere basis
gegrondvest, de beginselen van het volkenrecht ook
daarin opnam.

In de strafwet legt men niet \'meer alleen een
nationaal, maar ook een internationaal karakter. \')

Zware misdaden toch, waar ook gepleegd, kwetsen
het rechtsgevoel van allen, die daarmede door de groote
publiciteit onzer dagen worden in kennis gesteld, zoodat
de geheele maatschappij zich verongelijkt acht, indien
zulk een daad opzettelijk ongestraft blijft, daar zij inziet
dat het vooruitzicht van straiTeloosheid de sterkste prikkel
is tot het misdrijf.

Het gevolg hiervan is, dat het vereischte van recipro-
citeit bij de uitlevering moet opgeheven worden. Hoe
groote vorderingen zij daaraan, zooals wij zagen, moge te
danken hebben, zij mag niet veroordeeld worden langer
aan dien leiband te loopen.

Te recht bepaalt derhalve art. 5 van de resoluties
in 1880 door het «Institut» te Oxford genomen: «La
condition de réciprocité en cette matière peut être com-
mandée par la politique : elle n\'est pas exigée par la
justice» en verklaart de «Royal commission on Extra-
dition» in haar rapport*): «it seems to ujjt^liat, even
if any State should fail to concede full reciprocity, there
is no principle which should make this country unwilling

\') Zie hierover het praeadvies van Prof. Mr. Hamaker I.e. pg.\'216ev.v.
\') Report of the Royal commission on Er-tradition 1878C.2aJ9 I.\'2.

-ocr page 193-

177

to surrender, and so to get rid of tlie fugitive subjects
of other States, who liave been guilty of crime, and
whose surrender is asked for.»

Jammer, dat de practijk de wederkeerigheid nog
steeds als den hechtsten, soms eenigen gi\'ondslag der
uitlevering beschouwt. Zoo zeide Frankrijk nog in 1865
Engeland zijn uitleveringstracüiat op, omdat het laatste
land de reciprociteit niet toepaste. \')

Wel beschouwt men algemeen de uitlevering bij af-
wezigheid van verdrag als zedelijken plicht, maar men komt
er nog niet toe met de Engelsche connnissie voor te
stellen: «that e.vtradition ti-eaties with other States, which
appear to be practicjdiy of use only for the purpose
of insuring reciprocity, should no longer be held to be
indispensable,» m. a. w. in de uitlevering een rechts-
plicht te zien.

Het groote belang der uitlevering als beschermster
van den eigendom en de veiligheid der individuen tegen
aam-andingen van booswichten, die, uitgebreid toegepast,
de pi-aeventieve detentie wellicht binnen engere grenzen
zou kunnen terugbrengen, blijkt hieruit, dat van 1 864—
1870 dooi- Klankrijk in 584 gevalleii uitlevering werd

\') Dilzelfdo Rlelsel van reciprociteit boliecrschl vorder dü vraag, v^-elke
misdrijven in de nitleveringstractaten moeten worden opgenomen. Zoo
bepaalt b.v. art. XI der 0.\\rordscho resoluties: aKn n^gle, on doit exi-
ger quo les faits auxquels s\'applique rextradilion soient punis par la
législation des deux pays, excepté dans les cas cause desjnstilu-
lions parliculitires ou de la situation géograpbique du pays de refuge,
les circonstances de fait qui constituent lo délit no peuvent se pro-
duire.»

12

-ocr page 194-

178

toegestaan, terwijl de overige landen aan Frankrijk 343
misdadigers extradeerden. \')

Terwijl in 1855 België 39 uitleveringen toestond,
was dit getal in 1870 tot 121 en in 1873 tot 312
geklommen.

De lijst der uitleveringsmisdrijven is eveneens belang-
rijk uitgebi\'eid. \')

Een enkele vergelijking tusschen een verdrag van bet
begin dezer eeuw, art. 17 dei- wet van 13 Aug. 1849
(stbl. 39), dat 7 en ai-t. 2 der wet van O April 1875,
dat 20 zoodanige misdrijven telt, toont dit reeds. Het
tractaat van Amiens b.v. den 27 Alaart 1802 tusschen
Frankrijk, Spanje, de Baüuifscho Republiek, het Ver-
eenigde Koningrijk en de Verheven Porte ge.sloten. kent
in art. 20 slechts: «meurtre, falsification et banque-
route frauduleu.se,)) als uitlevei-ingsmi.sdi-ijven.

Zonderling mag het schijnen, dat Engeland na den
vrede van Amiëns afkeerig bleef van de uitlevering »)
en b.v. van 1800 tot 9 Aug. 1842 (A.shburlon treaty)

\') Onder deze 027 gevallen nemen diefstal en mishrnik van vertrou-
wen IK)7«, bedriegelijkü bankbreuk 20\'/„, valsclilieid 18\'/,, levensberoo-
ving 1ü7ü, andere misdrijven 1Ö7„ in (Hiilot I c. jig. .\'iSV

Goddyn en Mabiels. Le droit crim. Helge au point do vue inter-
national. Uruxelles 1880.

\') De Circulaire van den Franschen minister van Justitie 5 April
1841 (Billot. I. c. pg. 41.5 e.v.v ), die tol bazis diende der Fr. uitleve-
ringslractraten, stelt voorop, dal slechts voor «crimes,v zoowel door
Frankrijk als de andere mogendheden uitlevering wórdt loege.slaan.

Na 18G9 werden vele «délits» terecht in de Fransche verdragon opge-
nomen (Calvo II. pg. ;i.\')0)
\') Marlens Hoc de Traités dl VII. |.g 412.
*) De reden hiervan lag in het Engelsche strafrecht.

-ocr page 195-

179

weigerde een nieuw tractaat over dit punt met de Ver-
eenigde Staten aan te gaan. Nog in later jaren bracht
het zijn tractaat met Frankrijk (van 13 Febr. 1843)
feitelijk nooit in practijk, zoodat Frankrijk bet den
4 Dec. 1805 opzegde.

In de jaren na de «Extradition act» (9 Aug. 1870)
en baar wijziging (5 Aug. 1873) \') paste het daaren-
tegen dit recht op veel ruimer en juister grondslagen
toe, dan de landen, tlie het sedert lang huldigden.

Met verschil over de vraag, of uitlevering het attri-
buut was van eiken staat, dan wel dei- Unie, had ten
gevolge dat de
Verccnujdc Slaloi van N.-Ameriai
Aveinig extraditieti-actaten sloten, totdat in 1842 het
centrale gezag den Gordiaanschen knoop dooihakte en
zich deze bevoegdheid toekende.

Vooral in de tweede helft onzer eeuw sloten de
staten van Euiopa en America vele verdragen over
ons ondei-werp, die echter in veel oi)zichtcn zoo weinig ver-
schillen, dat ik meen te kumien volstaan met te vol-
wijzen naar Calvo.

Twee regels, die zonder bijna uitzondering worden
gehuldigd, en die thans door de weteiiscliap in een
ander licht worden beschouwd dan vroeger, kan ik
echter niet onbesproken laten, t. w.: de bepaling, dat
eigen onderdanen niet worden uitgeleverd, en dat ])üli-
tieke misdrijven geen uitleveringsdelicten zijn.

Het pvivïlcf/c der nalionalen dankt zijn opname in

\') I\'hillimoro. Intern. Law. I iWO. o, v.
■•) Calvo. I. c. II. § 1227—iür,l; 3:18—402..

-ocr page 196-

180

het volkenrecht, wij zagen het reeds, aan hetFransch-
Oostenrijksche tractaat van 1736, terwijl het boven-
dien in de meeste strafwetten of constituties der staten,
evenals in onze grondwet (art. 3) \') reeds is neerge-
schreven. Groot-Brittannië en de Vereenigde Staten alleen
maken op dit punt geen onderscheid tusschen nationalen
en vreemdelingen, zooals de Extradition act van 1870
ons aantoont.

Uitlevering toch van eigen onderdanen zou, zoo meenen
de verdedigers van de exceptie, 1° niet overeen te
brengen zijn met de bescherming den nationalen vei\'-
schuldigd, zou 2° in strijd zijn met de waardigheid van
den vaderlandschen staat, en 3° veel tc veel vertrou-
wen ondei-stellen in de onpartijdigheid der vreemde
wetgevingen.

De meest gezaghebbende schrijvers van den laatsten
tijd \') veroordeelen de volkem-echtelijke pr.u\'-tijk. •)

Calvo noemt haar: «rexagération du sentiment de la
souveraineté nationale,» terwijl de Engelsche commissie
van 1877, na een grondige bestrijding van het posi-
tieve recht, besluit: «on the^whole we are of opinion
that the stipulation iti questioii is uimecessary and inex-

\') Mr. F. laniiay. De h\'actaten lol uillevering vnn misdadigers.
Leiden 1872 pg. 3, e. v. v.

\') Zie dcïc tlieorie uileengezel en weerlegd door Mr. 11. J C. de Jonge. De
uitlevering van eigen onderdanen, enz. Diss Leiden 1884 etc. pg, 120
e.
V. v.

\') b. V. Franz v. Hollzendoriï. Die Auslieferung der Verbrecher und
das A.sylrechl pg. 10 e. v.; Hillot pg. 04 e. v. v.

Zij wordl nog verdedigd door A Prins (De quelques idéés moder-
nes en matiére d\'exlradition. Hcvue de dioil. Int. XI. pg. 83 e. v.v

-ocr page 197-

181

in future treaties ; and that endeavours should be made
to have the existing treaties modified in this respect.» \')
Ook het «Institut de droit international» prijst
dezen weg aan, als middel om de rechtspraak van het
«foi-um delicti commissi» te doen zegevieren. \')

Ten onzent ti\'ok dit punt in den allerlaatsten tijd
buitengewoon de aandacht. In zijn voortrellelijk pi\'oef-
schrift: «de uitlevering van eigen onderdanen in ver-
band met de bestralïing van buiten \'s lands gepleegde
delicten,» besprak Mr. II. J. C. de Jonge deze strijd-
vi-aag. liij gaat hierbij uit van de stelling: «dat de
staten onderlmg verplicht zijn elkander, bij te süian in
de vervolging van misdadige handelingen, ook dan
wanneer geen tractaat lum die verplichting o])legt, en
dat in het algemeen uitlevering van den misdadiger
aan den staal, op wiens gi-ondgcbied het misdrijf is ge-
pleegd, de meest doeltrenende weg is, om die ver-
plichting na te komen.» De schrijver concludeert dan
ook : «dat zelfs waimeer de vluchteling onderdaan is
van den slaat, wnai heen hij de wijk heeft genomen,
..^pedient, and wc recommend, that it should be omitted

\') Hoporl of llio Roy.iI Comm. on KxlrncJilion II. in llnu.
\') In zijn rn||»orl nan dit lichaam .schroef Charles Urocher: all n\'y
a ricit dans la nature des choses, (|ui s\'oppose d\'une manière absolue
ce (ju\'un lïtat livre son propre ressortis.sant l\'action d\'une justice
étrangère (Rapport. Annuaire do PI do dr. Internat. III. pg. 2,")7).

\') Ile,soI.Vl aKntre pays dont législations criminellesrepo.<;eraiout
sur des bases analogues et qui auraient une mutuelle conllanco dans
leur« Institutions judiciaire.s, l\'extradition des nationaux serait un moyen
d\'assurer In bonne administration do la justice
pénale, parce qu\'on doit
considérer comme désirable que la juridiction du forum delicti com-
missi soit aut.int (|Uo ]H).ssdjlc, appelée à juger«.

-ocr page 198-

182

die maatregel verre de voorkeur verdient boven be-
straffing van den misdadiger naar de inlandscbe wet
en door den vaderlandschen rechter.» \')

De kwestie werd een ware question brûlante, toen
het bestuur der Juristen Vereeniging besloot op de ver-
gadering dezes jaars de vraag aan de orde te stellen :
Behoort uitlevering van eigen onderdanen verboden te
zijn ? Zoo ja, moet dit verbod in de grondwet wor-
den uitgedrukt ?

Beide vragen worden door den hooggeleerden prae-
adviseur op rechtsgi\'onden ontkennend beantwoord. Prof.
Hamaker toch ziet in de uitlevering niet een daad van
internationale rechtshulp, maar een daad van strafver-
volging, «van jurisdictie, die den slaat geoorloofd is over
zijn onderdanen niet minder dan over ieder ander, dien
hij in zijn macht heeft, en daarvoor, dat hij tot de
uitleveritig van onderdanen ovei-ga, jjleiten volmaakt
dezelfde redenen van practisch »uit, «lie in het algemeen
uitlevering aanbevelen.» »)

Slechts ééns heeft Frankrijk dit voorrecht, dat den
nationalen stralfeloosheid waarborgt, wanneer de wet-
geving van hun eigen land heji niet .straft, ge.schonden
n.1. toen het keizerlijk decreet van 23 October 1811
door Napoleon werd afgekondigd. \'). Slecht.s zehlen is
het toegepast. »)

\') Mr. (le Jonge 1. c. pg. Ifli e.v.

Prof. Mr. 11. J. Hamaker. Handel der Jnr. Ver 188.5 pg \'ilC.e v v. \'m.
\') Forluyn. Wellen en hesluilen III pg. 37».
\') Mr. de Jong«;. I. c. pg. 17.3.

-ocr page 199-

183

Wegens hun bijzonder karakter worden de politieke
misdrijven
niet aan uitlevering onderworpen.

Sommigen zoeken den rechtsgrond hiervoor hi het
vermoeden, dat de zuiver politieke delicten meestal het
kenteeken van boosheid der gewone misdrijven missen, \')
anderen, dat de asylstaat geen belang heeft tot hun
repressie mede te werken, omdat zij voor hem geen
gevaar oj)leveren en een locaal karakter dragen, een
onjuist ai-gument, daar de staten veelal bij de hand-
having der orde, ook buiten hun grenzen groot be-
lang hebben.

Beter zoekt men hem m. i. in de overweging, dat
uitlevering voor deze misdrijven dikwijls met zeer groo-
te bezwaren zou gepaard gaan, daar het voor den
asylstaat uiterst moeilijk is, het ware karakter \' der
daad, die als politiek misdrijf woidt geconstrueerd, te

\') oLc-scrimes (toliliqiies ne sont nécessairement contraires, ni à la
loi morale, ni aux principes absolus de l\'ordre social »

Ch. Hroflier. Happorl sur l\'exlrad et les commissions rogat. cn mal
pén. (Ann. de l\'I de dr. J. Ho année 1 pag. 200,2.57.)

\') «Der Orund. dass der fremde Slaalals solcher keinen Anspruch auf
nechlsschutz in un.-îprcm Staate habe, muss bestimmt lunlckgewiesen
werden. wäre eine solche Maxime eine olTenharc Verletzung der
rilcichberecbtigung der verschiedenen Staaten, u s. w». L. Bar. Das
internat. Priv. und Strafrecht p^. .Wi; v. Mohl I c pg. 715.

»Dés (lu\'un gouvernement est reconnu, le fail de vouloir le renverser
|»ar la fcirce, el en dehoi-s des nioyens légaux, constitue une culpabi-
lité absolue, niéme |tour les pays ayant un gouvernement de forme dif-
férente». Vazelhes. Traité de l\'extradition 1877.

Dr. H Lammasch (Das Mechl der Auslieferung wegen polit. Ver-
brechen, Wien
I88.i(pi;. 0) zegl dal het polit, delict tegenover vreemde
Maten is: »ein culpose» Delict gegen öconomische Interessen ihrer
Angehörigen,"

-ocr page 200-

184

ontdekken en hij gemakkelijk den schijn van onpartig-
heid tegenover het buitenland zou verliezen, indien hij aan
de eene regeering toestond, wat bij aan de andere
weigerde. Ook zoude de staat, waar de opgeeischte ver-
bleef, door de uitlevering komen tot een appreciatie van
vreemde biimenlandsche toestanden, wat het beginsel
van non-interventie hem verbiedt. \')

Zooals wij zagen, waren het vooral de politieke
delicten, waarvoor in voi-ige eeuwen uitlevering werd
toegestaan, omdat de gewone misdrijven wegens de groote
afzondering, waarin de staten leefden, niet zoo licht
het buitenlandsch rechtsgevoel ki-enkten en de belee-
digde maatschappij voldaan was, zoo de dader haar had
vei\'laien.

Verdei\' toonde ik aan, hoe er geen algemeene regel
omtrent dit soort misdrijven kan gesteld worden, om-
dat uitlevering zoowel toegestaan als geweigei\'d wei-d.

De Fransch-Zwitsersche tractaten van 28 Mei 1777
(art. 15), 19 Aug. 1798 (art. 14) en 27 Sept. 1803
(art. 18) bevatten b. v. dc bepaling dat «crirninels po-
litiques» en «crimes (rótat» aan uitlevering zijn on-
dei\'worpen. Dit vindt men ook in het Deensch-Zweedsche
van 7 Maart 1828 (art. 14) en hetPruisisch-Oostenrijksch-
lUissische van 4 Jan. 1834, terwijl een aantal vrij recente

\') «Le refus d\'extradition en matière politique est In suite naturelle
delà réaction contre le système. .. dc l\'intervention en droit internatio-
nal. (Le délit politique et 1\' Kxtrad. par. K. Hrnsa. Hev. de droit In-
ternationr.!. XIV pg. 403.

Avis de Uluntschli. (Ann. de l\'Inst. de dr. J. pg 103 e. v. v.)

-ocr page 201-

185

Oostenrijksche en Pruisische verdragen voor hoogverraad
uitlevering toestaan. \')

Met voorbeeld van Burnet. dien Willem 111 aan Jacob
II niet wilde overgeven, toont, evenals de weigering van
de Bataafsche Republiek om Oostenrijk in 1789 de
uitlevering van Hendrik van der Noot, den aanvoerder
der Brusselsche onlusten, toe te staan, dat wij nog geen
vaste gedragslijn volgden, daar onze regeering b. v. in
1820 eenige officieren van het l*\'. legioen der Seine
als medeplichtig aan een oproer. Frankrijk extradeerde.\')
Na de Fransche revolutie bleven de voornaamste conti-
nentale mogendheden nog geruimen tijd de uitlevering der
politieke delinquenten gunstig gezind, ten einde zich weder-
keerig tegen aanslagen van revolutionairen te beschermen.

Toen evenwel door do veelvuldige omwentelingen uit
schier alle landen de regeerende dynastiën of enkele
harer leden met vele harer aanhangei-s werden verdi-e-
ven, en de reactionnaire Metternich de demagogen elders
deed verbannen, zagen de sUiten, dat het niet aanging
dezen lieden asyl tc weigeren en werd de niet-uitlevering
van politieke misdadigers in \'t volkenrecht opgenomen.

De eei-stc schrijver, die de nieuwe practijk op een
vaste theorie grondvestte, was onze
landgenoot H. Provo
Kluit in zijn proefschi\'ift «de deditione profugorum»
(Utrecht 1829), terwijl Frankrijk hot eei-ste land was,
(lat deze leer in zijn verdragen oj)nam.

\') Zie b V. hel Ooslenrijksoli-Saniinisclic trnclaal l(» Juni IKW (arl.
1) en helOoslcnrijksch-Zwilsei-sclie t i Juli IH\'iH (arl. 1).
\') H. Provo Kluit I. c. pg.
en 85.

-ocr page 202-

186

Na de Julirevolutie besloot de Regeering van Louis
Philippe (8 April 1831) om in het vervolg in geen
geval uitlevering toe te staan of te verzoeken, een be-
sluit zoo onbegrijpelijk, dat Lammasch het zoekt te ver-
klaren door de moeilijkheden, die Franki\'ijk bij de op-
eisching van Galotti had ondervonden. \')

Zij zelf kwam spoedig van haar dwaling terug en
stelde Zwitserland voor de «crimes contre la sûreté de
l\'Etat» uit het tractaat van 1828 te schrappen, wat
werd aangenomen (5 Juni 1832)

Nadien nam Frankrijk deze misdrijven niet meer in
de tractaten op »), en volgden de andere regeeringen
dit voorbeeld.

Dehjie b. v. huldigde in de wet van 1 Üct. 1833 (ai\'t. 6)
dit stelsel, dat in ai t. 12 der wet van 15 Ahwrt 1874
werd gehandhaafd.

Vooral na 1848 sloeg men dezen weg in.

Zelfs Turkije stelde de [jolitiekc misdrijven niet oj)
een lijn met de overige en weigerde, gesteund door
Engeland en Frankrijk in Aug. 1849 Rusland cn Oo.s-
tenrijk, die zich beriepen op ouile verdragen der 18®
eeuw, de uitlevering van 5()()() hunner onderdanen, die
in Wallachije gevlucht waren na de ondei-drukking van
den Hongaarschen opstand.

Ook in de uitloveringstracUilen door ons land gesloten,

is het beginsel e.xpressis verbis opgenomen. \')

0

\') Litmmascit I. c. pg. .T).

Zie b.v. Circulaire du min. delà Ju.slice (5 April IR\'»l)§ïi. (Uillol
1. c. pg. 417).

-ocr page 203-

187

Nadat Jacquin in Nov. 1854 op den Noorder spoor-
weg een helsch werktuig had geplaatst om den keizer-
lijken trein in de lucht te doen vliegen, en Frankiijk
zijn uitlevering aan België had gevraagd, kwam in het
laatste land den 22 Maart 185(1 een wet tot stand, die
vorstenmooi\'d als gewoon delict construeerde en derhalve
aan uitlevering onderwierp.

Dezelfde attentaatsclausule viuflt men in het tractaat,
dat Frankrijk in 185!) met den Kerkelijken staat sloot
en in de additioneele overeenkomst den 2 Aug. I8()t)
tusschen Frankrijk en Nederland tot stand gekomen \') tot
aanvulling van het uitleveringstractaat van 7 Nov. 1841.\'\')
Alle landen, behalve Italië, Engeland, de Vereenigile
Staten en Zwitserland, stonden daarna voor dit soort
politieke misdaden uitlevering toe. 1)

In de uitleveringstractaten, die wij den II) Nov.
1802 met België en den 1!) April 18(57 met lUislan.i
sloten, komt de Belgische cli.u.sule voor, evenals in
art. 2, 10 der algemeene uitleveringswet van (i April
1875 (Stbl. (I(i.)\')

-ocr page 204-

188

Merkwaardig mag het zeker heeten, dat in den aller-
jongsten tijd de beginselen der laatste 40 jaren wederom
worden verloochend en men de uitlevering voor zuiver
politieke misdaden als het stelsel der toekomst begint
te begroeten, op grond, dat de regeeiing door steeds
voortwoekerend parlementarisme en ruimer stemrecht,
ten slotte geheel zal berusten op het volksbewustzijn,
waarop de natiën geen inbreuk zullen kunnen dulden.
Het asylrecht zou dan ook dit soort misdadigers niet meer
beschutten.

Men miskent door deze redeneering m. i. de historische
waarheid, dat het menschdom niet altijd een geleidelij-
ken ontwikkelingsgang volgde en dikwijls hervormers op
sociaal gebied voor hnn staatsgrepen als helden ver-
eerde.

Dit staat intusschen ^^asl, dat de modeine weten-
schapin de zoogenaamde «faits connexes a un crime
politique» en «crimes comjilexes)) d. z. die, waarbij een
gewoon delict wordt gepleegd met een staatkundig oog-
merk, hoe langer zoo meei- het kaïakUu- van een ge-
woon mi.sdrijr gaat zien en ze dei-halve aan uitlevering
wil onderwerpen.

De practijk huldigt nog het tegenovergestelde beginsel

-ocr page 205-

189

en stelt ze gelijk met de zuiver politieke misdrij-
ven. i)

Uiterst belangrijk is daarom art. 3 van het Russisch-
Pj-uisische uitleveringstractiiat in Februari van dit jaar
(1885) tot stand gekomen, dat wellicht voor het geheele
Duitsche lijk van kracht zal worden. Vertaald luidt
het aldus:»)

«De omsUmdigheid, dat de misdaad of het wanbe-
drijf, waarom de uitlevering wordt gevi\'aagd, met een
politiek doel is gepleegd, zal in geen geval een grond
kunnen zijn om de uitleveiing te weigeren.»

Men ziet dus, dat dit verdrag in overstemming is
met de moderne theorie, daar op het mi.sdadige der han-
deling de aandacht rust, zonder dat het doel der daders
slralïeloosheid ton gevolge heeft.

Over de vraag, welke de toetssteen is, waaraan men
de misdrijven, die een zuiver politiek karaktei\'dragen, kan
erkeimen, beslaat nog groot verschil, hoewel men zealgc»-
ineen niet als uitlovcringsdelicten beschouwt. De bepa-
ling toch van het «Institut» over dit jiunt, is door

-ocr page 206-

190

latere schrijvers zooals Lammasch en L. Bar bestre-
den. \')

Uit het voorafgaande is ons reeds gebleken in hoe-
verre Nederland bij het sluiten van uitleveringsti-ac-
taten de regels van het volkenrecht volgde.

Ik ineen daarom in korte trekken de ontwikkeling
van asyl en uitlevering hier te lande in de 19= eeuw
te kunnen schetsen.

In de grondwet van 1815 verscheen in navolging
van
art. 50 der «burgerlijke en stiiatkundige grondre-
gels» der staatsregeling van 1798, de bepaling (art. 4):

«Allen, die zich op het grondgebied van het Hijk, be-
vinden, hetzij ingezetenen of vreemdelingen, hebben gelijke
aanspraak op bescherming van persoon en goederen.»

Volgens Dotrenge waren het vooral de Noordelijke
leden der commissie van 1814, die, meteen beroep op
de historische gastvrijheid en het handelsbelang, er op
stonden dit echt Nederlandsche beginsel op te nemen.

De onlogische tegenstelling der woorden «ingezetenen»
en «vreemdeUngen» gaf aanleiding tot veel misverstand
en schonk ruimschoots voedbcl aan de e.xpansieve cri-
tiek \'). Zij is evenwel slechts een gevolg van slordige
redactie en wordt terecht als doelloos en onjuist weg-

-ocr page 207-

191

gelaten in het Ontwerp der staatscommissie vooi\' grond-
wetsherziening (25 Jan. 1884. art. 4.)

Tevens stelfle deze commissie voor, het woord «ge-
lijke» te doen wegvallen «omdat inderdaad de bescher-
ming voor allen niet gelijk
kan zijn. Men denke aan
de bijzondere rechtsmiddelen tegen vreemdelingen, die
hier te lande geen vermogen bezitten of waarvan dit
niet blijkt, zooals die in het wetboek van B. H. V.
voorkomen (artt. 152, 585, 7(54 en 768) en aan de
wet van 22 Afei 1873 (Staatsblad no. 67) omtrent de
aanhouding van ter zake van onwettigen in-, uit-, door-
of vervoer van goederen bekeurden, die geen bekende
woonplaats in het Rijk hebben.» \')

Door deze woorden vervalt het vernuftig uitgedacht
argument van den hoogleeraar de Bosch Kemper »), die
ter vei\'dediging van de grondwettigheid der uitzonderingen
schreef. «Het artikel geelt. . . aan allen, die zich op
het grondgebied bevinden, en daaronder aan vi-eemde-
lingen of ingezetenen, f/c/i/ki\' aansjnuiak op be.scherming,
maar geen aanspraak op
{/clijkc bcfichcnninff.))

Daar de grondwetten van 1815 en 1840 van af-
wijzing, uitzetting of uitlevering in het geheel geen ge-
wag maakten, rees de vnuig of de regeering er de
bevoegdheid toe had.

Thorbecke meetide, dat zij gebonden door deii geest

\') Arnlzeniiis. Handelingen over do herziening der grondwet I. pp.
IU Zie ook Mr. J. Heemskerk Az. De praktijk onzer grondwet 1881.
pg. i3 e v.

\') Jlir. Mr. J. de Ilosch Kemper. Handleiding tot de kennis van het
Nederlandsch staatsrecht 18(U\'> |>g. 74.

-ocr page 208-

192

van het artikel, den vreemdeling niet eigendunkelijk
mocht afwijzen en dat zij ook de bevoegdheid miste
hem uit te zetten of uit te leveren behalve «in
zooverre ook de ingezeten er aan bloot staat.» \') Zij
mocht dus
nooit uitleveren (zie art. 167 g. w. 1815,
eensluidend met art. 150 g. w. 1848).

De Kamer echter oordeelde den 23 Dec. 1827, 22
Jan. 1818, 28 Nov. — 2 Dec. 1829, dat uitzetting van
vreemdelingen door het gouvernement, niet onbestaan-
baar was met de grondwet, zoodat de vreemde pam-
phletschrijvers, die zoo hevig tegen de regeering op-
ruiden, genood/^iakt werden onzen bodem te verlaten.

Onder de heerschappij der grondwetten van 1815
en 1840, werden eveneens verschillende uitleverings-
tractaten gesloten.

In j)laats van logisch tot de slotsom tc komen, dat
de vreemdeling niet kon uitgeleverd worden, wijl dit
met den Nederlander niet kon geschieden, redeneerde
de regeei\'ing zeer onjuist dat: wijl de vi-eemdeling kon
uitgeleverd worden, er geen bezwaar bestond den Neder-
lander evenzoo te behandelen.

liet ongrondwettige tractaJit met Hannover (23 Aug.
1817 art 3) ») onderwierp dan ook onze nationalen
aan uitlevering, maar bleef gelukkig een antecedent
zonder verdere gevolgen.

Hoewel reeds in 1840 door alle afileelingen dei\'
2= Kamer een bijvoeging aan het grondwetsartikel

\') Thorbecke. AantcfKeningüpdcgrnndwel 18it dl I pg. 1:1« v.v.
*) Eerst in de Staat8r.ourant van 1844 no. 38 tu vinden.

-ocr page 209-

193

werd verlangd om expulsie en extraditie mogelijk te
maken, ten einde den staat te kunnen redden uit in-
ternationale moeilijkheden, en de 9 maimen in 1844
bij art. 4 de woorden hadden willen voegen: «.tbe-
houdens de uitzonderingen bij fle wet vast te stellen,»
duurde het tot 1848 eer bij de ontwerpen van 19 Juni
een voorstel werd gevoegd, eenigszins in den geest der Prit-
sche alien-acts, hoewel de vereischten van «buitengewone
omstandigheden» en «tijdelijkheid» er aan ontbraken.

Volgens de Mem. van Toel. gaf het ontwerp het
beginsel van het zoo veel besproken art. 4 G. \\V. weder;
het behield de steeds in Nederland gehuldigde bei\'berg-
zaamheid, maar nraakte tevens die herbergzaamheid
on.scha(lelijk. \')

De Kamer vcrkops echter art. 3 vau hot ontwerp
n"
1 van 8 Maart 1848, dat na weglating der woorden
«do wijze van» en verandering van «mitsgaders» in «en»
alinea 2 van art. 3 der tegenwoordige grondwet werd.

Ons constitutioneel reciit huldigt thans als beginsel,
dat uitzetting en toelating van vreemdelingen door de
^vet moeten worden« geregeld. Dezo lieden kunnen ook
woi\'den uitgeleverd. Zij bezitten evcnw(!l waarborgen
tegen willekeur, aangezien zij slechts aan den vreemden
\'\'echtei\' kumjcn overgeven worden overeenkomstig het
uitleveringstractaat tn.sschen ons land im het vervolgende
\'\'Ük gesloten.

Üük stelt de grondwet zelf den eisch, dal deze ver-

\') Mr. J. c. Voonluin. ficscliictl. on beginsolon <lcr G. W. pp.

13

-ocr page 210-

194

dragen aan zekere algemeene voorwaarden voldoen, welke
eveneens door de wet moeten worden vastgesteld.

Aan het bevel der grondwet werd door de wet van
13 Aug. 1849 (stbl. 39) «tot regeling der toelating
en uitzetting van vreemdelingen» voldaan, die als
grondregel stelde (art. 1), dat alle vreemdelingen, die
voldoende middelen van bestaan hebben of deze door
werkzaamheid kunnen verkrijgen, in Nederland worden
toegelaten. De volgende artikels, die in de practijk
niet alle streng werden toegepast, beperken het be-
ginsel van gastvrijheid, in het belang van de hand-
having der politie en tot bestrijding der armoede.\')

Hoewel men reeds spoedig behoefte gevoelde de wet
te herzien, vooral omdat uitbreiding der uitleveringsmis-
di-ijven werd gewenscht, duurde jiet tot 1874 eer een
ontwerp uitleveringswet wei\'d ingediend door den mi-
nister van .Justitie de Vries.

Zijn opvolger dc minister van Lijnden van Sandenburg
verdedigde daai op het eenigszins gewijzigde voorstel, dat
tot de wet van (1 Ajird 1875 Stbl. 00 verheven, dc
artikelen l(i, 17 en, 18 dor wet van 1849 verving cn
tot bazis diende voor vele nieuwe tractaten, wier ver-
klaring thans zeker uit een geschiedkinulig oogpunt,
geen bezwaar meer zal opleveren.

\') Men zie over do wet de di.ss. v.m .Mr. I\'. M K. van Meeiiwen,
Leiden tS."){», en die van inr. F. Tannay. De traclalen tot uitlevering
van misdadigers, Leiden 1872.

J

-ocr page 211-

Sfeifincjeri.

-ocr page 212-

■ " V V,

A

•n

À —

^ ;.

iCc^\'.

^ \' i ^

-f

■.à-Â

-ocr page 213-

^TELLINGEN.

1.

De geschiedenis bewijst, dut de uitlevering, zoowel in
de oudheid als in de middeleeuwen, als rechtsinstelling
bestond.

II.

De woorden van Faustin llólic (traité de l\'lnstr. crim
II pg. (552): «les fugitifs ne furent point réclamés sur
le territoire étranger où ils s\'éUùent réfugiés, et il se
constitua par conséquent, pour les étrangers, mie sorte
de droit d\'asile atluchc au teriitoire même» zijn ook
op (le oudheid toepasselijk.

III.

Waar deze geleerde (1. c. pg. 047) van het middel-
eeuvvsche kerkelijke asylrc\\}ht getuigt: «l\'institution des
asiles a rendu aut^int do services à la société qu\'elle lui a lait
de mal,» spreekt hij een onhistorisch oordeel uil.

-ocr page 214-

198

IV.

Ten onrechte beweert Calvo (le droit internat 1880.1 §
585): «Nous admettons qu\'au milieu des troubles civils,
qui surviennent dans un pays, l\'hôtel d\'une légation puisse
et doive même offrir un abri assuré aux hommes po-
litiques, qu\'un danger de vie force à s\'y réfugier mo-
mentanément.»

«

V.

Art. 3 der grondwet luide :

Allen, die zich op het grondgebied van het rijk be-
vmden, hebben aanspraak op bescherming van persoon
en goederen.

De wet bepaalt de^ algemeene voorwaarden waaronder
uitlevering wordt toegestaan.

Zij regelt de toelating en uitzetting van vreemdelingen.

VI.

De artt. 81 en 80 der grondwet zijn in strijd met art. 74.

Vil. .

Alt. 150 (1er grondwet verbiedt de uitlevering van
eigen onderdanen niet.

VIII.

Met recht op een bepaalden uitweg kan door verja-
ring verkregen worden.

1

-ocr page 215-

109

IX.

Art. 94G (B. W.) behoort te vervallen.

X.

De legataris, die binnen bet jaar na het overlijden
van den erflater een zuiver en onvoorwaardelijk legaat
opvordert, heeft alleen recht op de werkelijk genoten
vruchten of interessen.

XI.

De erflater mag aan den uitvoerder zijner uitei-ste
wilsbeschikkingen, voor langer dan één jaar, het bezit
van de goederen zijner nalatenschap geven.

XII.

Het privilegie den verhuurder door art. I18S
geschonken, strekt zich ook uit tot die goederen, welke
door den huurder aan een derde in eigendom zijn
overgedragen.

Xll!

Hypotheek gevestigd op een Ziikelijk recht blijft, na
de vermenging van dit recht met den eigendom, besUuin.

XIV.

liet accoord van art. 199 (W. v. K.) is buitenge-
i\'echtelijk.

-ocr page 216-

^ÖÖ

XV.

De eischer kan in vrijwaring oproepen.

XVI.

Het proces-verbaal van een verhoor op vraagpunten
mag worden aangenomen als begin van bewijs door
geschrift.

XVII.

Nederlanderschap verkregen na het plegen van een
strafbare handeling, behoorde geen aanleiding te geven
tot strafvervolging (art. 5 b. Strafwetboek 1881) en
evenmin uitlevering te verhinderen.

XVIII.

Alt. 15 a. (Strafwetboek 1881) staat een juiste toepas-
sing van de voorwjuirdelijke invrijheidstelling in den weg.

XIX.

De argumenten dooi\' Henry George (Pi\'ogress and
Poverty 1883 pg. 262) te berde gebracht, bewijzen
geenszins zijne stelling: «Historically, as ethically, pri-
vate property in land is robbery. It nowhere springs
from contract; it has evei\'ywhere had its birth in war
and conquest, and in the selfish use which the cun-
ning have made of supei-stition and law.»

-ocr page 217-

201

XX.

Zijnestelling (1. c. pg. 199): «wages constantly tend
to a minimum which will give but a bare living,» \')
is onjuist.

XXI.

De eigendomsvei\'deeling, welke het socialisme volgens
Scbiinie (Die Quintessenz des Socialismus 1885 pg. 56)
verlangt, is onuitvoerbaar.

\') Zie dezo pla-itsen in dc Holl. verl van Slraalman.s|>g.290en21)7.

ERRATA.

Hlndz. 1J>2 rt\'gcl 7 van hoven «\'J.\'J Dcc. 1.S77" tc Iczon

\'SA Dcc. 1817.«
•Stelling IX «art.!){(»(R. W.)» to lozen «art. !).4(i. b. (H. W.i»
Stelling XX noot .iStniritmnns pg. \'JJH) cn \'J07» to lozen
«Siniatinaii pu;. .\'{0(1 on i297.»

-ocr page 218-

\'if

• ifc«

m

? \\ \'Î \'

\\

ir...
f

fe-

i, Hïa

■ .J
J//

il-

-ocr page 219-
-ocr page 220-

-W

il\'*

-ocr page 221-

Sm

i^te

w

-ocr page 222-

li»*

»

Va.

i

é