-ocr page 1-

STEREOSCOPIE

mmmm

I m. anibr^AM

DOOR

-ocr page 2-

■■■^Wr--

-ocr page 3-

m

"-Ci\'

rM

-ocr page 4-

ts^-

mjM.ii.iinyi.Li

-ocr page 5-

STEKEOSCOPIE

DOOK

KHjBXJUVBRSOBCIIJ.

-ocr page 6-

, \'.....\' , ■

r^-Sf

1*1

i^\'r.v.\',^;;

■WMi

-ocr page 7-

STEKEOSCOPIE

DOOR

KLEURVEESCHIL.

PROEFSCHRIFT

TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD

*

VAN

Bsetef is de Itsêêskisdêj

AAN DK

RIJKS-UNIVERSITEIT TE UTRECHT,
NA MACHTIGING VAN DKN UKCTOU-MAONIFICUS

\\)\\ N. W. P. RAUWENIIOFF,

IIOOOLIUUAa I.N DE rACULTKIT DM WIS- EM t«ATWtKU»nK,

VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DEU UNIVERSITEIT,

TKGKN DE BKDKNKINGKN VAN UE

FACULTEIT DER GENEESKUNDE,
TE VERDEDIGEN

op Zaterdag den 4"\'®" Juli 1885, des namiddags te B\'/s uren,

UOOR

WILLEM BINTECOVEN,

geboren to SAMARANG.

Gl^HlSD-«-

OEDRUKT TER »UTRECHTSCHE DRUKKERIJ," TE UTRECHT — 1885.

RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT

1410 3166

-ocr page 8- -ocr page 9-

%m nttjttt Äöfriq

(II

mn (Ie niiijttlatlilf«!^ ittiiii$ "fetlm,

-ocr page 10-

; ■ , . : mm

\'\'s.\'

\' u

r .

v\' \' • : -

(

;

ni II I iMi II ■■! ■ - -

-ocr page 11-

Gaarne neem ik de gelegenheid ivaar, om mijn
dank le behagen aan loovelen, die gedurende mijne
Academische loopbaan lol mijn vorming hebben bij-
gedragen.

Vooral geldl dil U, Hooggeleerde Donders, die
mij zulk een krachldadigen sleun bij het samen-
stellen van dil proefschrift verleend hebt. Uw op-
wekkend voorbeeld en Uwe bezielende lessen hebben
ccn diepen indruk op mij gemaakt, die nimmer kan
worden uilgewischt.

Ook jegens U, Hooggeleerde Snellen, onder wiens
leiding ik steeds met vrucht en genoegen werkzaam
was, gevoel ik mij zeer verplicht. Uwe vriendschap,
Uwe talrijke lessen en nuttige wenken weet ik op den
waren prijs le stellen.

-ocr page 12-

En niet minder ben ik aan U verschuldigd. Hoog-
geleerde
Koster, van wien ik zooveel goeds heb
mogen ondervinden. Uw gewaardeerd onderwijs zal
mij steeds in aangename herinnering blijven.

Aan U, Zeergeleerde Albertus de Jongh, betuig
ik mijn innigen dank voor al het schoone en goede,
waarin Gij mij hebt onderwezen. Gij zijt mij steeds
een nooit genoeg te waardeeren Vriend geweest.

Ten slotte roep ik U, mijne geliefde Academie-
vrienden! wier hartelijke toespraak ik in mijn volgend
leven helaas te veel zal moeten missen, een oprecht
vaarwel toe.

, 1

-ocr page 13-

INLEIDING.

.1. In 1850 merkte Prof. DO n (10r8 bjj zich zolvon op,
dat na zwakke indruppoling van
atropine, onder eenigs-
zins verwijdo pupil en vermindering dor accommodatie,
mikropsio ontstond \'). Do verklaring daarvan zocht hij
in hot verzwakte nccommodatie-vermogon, ton gevolge
waarvan sterker inspanning gevorderd word, om voor-
werpen op zokoron afstand schorp to zien. Do willekeu-
rige aanstoot tot dio accommodatio zou, namelijk, do
voorstolling kunnen govcn van grootcro nabijheid, cn
terwijl do hoek, waaronder bokendo voorworpen werden
gezien, bjj dio voorstelling onveranderd bleef, zouden
dio voorwerpen zich kleiner moeten vertoonen.

P ö r 8 tor 2) ^ dio eonigc jaren later hctzolfdo verschijnsel
waarnam on uitvoerig beschrcof, vorklaardo het op ge-
lijke wijzo als Donders. Hij voogdo er bij, dat uit
do mikropsio vorder secundair do voorstolling kon goboron
worden, dat hot voorwerp verder zou verwijderd zjjn vnn

1) Ned. Lnncot, 2«Sorio, Jnorgang. 1850, bl. 607.

12) OidilhnlmologiBcbo Boltrilgo von Dr. K. Kör»tor. 1862. S. O».

1

-ocr page 14-

het oog, — merkwaardig genoeg, in strijd met het on-
bewust besluit van grootere nabijheid, uit de gevorderde
sterkere inspanning der accommodatie voortgevloeid.

Uitvoerig behandelt ook Aubert die verschijnselen in
zijne Physiologie der Netzhaut i), zich daarbij aan dezelfde
verklaring houdende, zoowel ten aanzien der mikropsie
als der secundaire voorstelling van grooteren afstand.
Volgens Aubert zouden de voorwerpen tot tweemalen
kleiner worden gezien dan met het normale oog.

2. Een tweede verschijnsel, dat den invloed der ge-
vorderde accommodatie op de voorstelling van afstand
scheen to bewijzen, merkte Prof. Donders eenige
jaren later, in 1868, toevallig op.

Hij had te Leipzig eene kamer betrokken, waarvan
het behangsel een net van breedo helder gele strepen
vertoonde op een fijn zwart gestreepten blauwen grond.
Terwijl hij nu op een afstand van 10 tot 12 voet naar
den wand zag, plaatste zich op eens hot net van gelo
strepen vóór den blauwen muur en kreeg hot voorkomen
van een traliewerk, dat meer dan 20 c.M. er van ver-
wijderd .was.

Do illusio was zoo volkomen, dat hij onwillekeurig
naar den muur ging, waarbij hot traliewerk meer en
meer tot den blauwen grond naderde en eindelijk daarnieo
zoo goed als samenviel.

Een tweedo bewijs van do volkomonlioid der illusio
ligt daarin, dat, bij beweging van hot hoofd hoen on
weer, het traliewerk vóór den wand scheen to bowegcn, —

1) Breslau, 1865.

2) Wctcnsch. bijbladen , behoorende bij het jnarvorslftg vnn hot
Ned. Gasthuis \\oor Ooglydors over ISCS, bl. 111.

-ocr page 15-

klaarblijkelijk, omdat liet daarbij in betrekking tot den
wand werkelijk stil stond, met andere woorden, omdat
de parallactische bewoging ontbrak, die een wezenlijk
traliewerk vóór don muur bij beweging van het hoofd
zou vertoond hebben.

Voor L u d w i g, die het net ook als een traliewerk zag,
verdween echter de illusie bij beweging van het hoofd,
juist, zooals Ludwig meende, wegens hot uitblijven der
gevorderdo. parallactische beweging. Op Zöllnor, dio
hem vergezelde, wcrkto do illusie niot stork.

Sedert dien tijd werd hot verschijnsel ieder jaar, in
verschillende vormen, alhier als collcge-procf vertoond en
schenen in het algemeen do toehoorders zich van het
schijnbare afstandsverschil to overtuigen.

3. In do boido gevallen word aan do uitkomst vooral
daarom beteekenis gehecht, omdat daarbij allóén verschil in
accommodatio, zonder verandering der convorgontio, in hot
spolwas, on dus hot cfTcct der accommodatio, geheel af-
gescheiden van dat der convergentie, word waargenomen.
En hierin schoon tovcns do verklaring to liggen van hot
grooto ofTect dor inspanning, dio\'voel storkor zijn moot,
wanneer do accommodatio zonder verandering van con-
vorgontio plaats heeft.

4. Onlangs nu handoldo Prof. Dondors i) ovor do
Bchijnbowoging op schildorijon, bij plaatsvorandoring van
den boschouwor, wolko schijnbowoging hjj aan hot nit-
blijven dor parallaxo toeschrijft, dio nion bij do voorstol-
ling dor dordo dimonsio moest vorwachton. Ibj dio go-
logonhoid gnf hij ccn analyse van do generatoren onzor

1) Proco8-vorb. Kon. Akad. v. Wotonschappon, 31 Januari 1885.

-ocr page 16-

voorstelling der derde dimensie, zoowel bij het zien van
scliilderwerken als bij het beschouwen van voorwerpen in
de ruimte. Die der laatste brengt hij tot twee kategorieën
terug, tot de indrukken, als zoodanig, en tot de be-
wegingen, waaronder de indrukken zich wijzigen, —
naast en boven welke de binoculaire stereoscopie zich in
de nabijheid althans doet gelden.

Tot de tweede kategorie rekende hij nu ook de accom-
modatie, daarbij opmerkende, dat, hier, zooals bij be-
wegingen in \'t algemeen, niet de beweging zelve, maar
de bewuste aanstoot tot beweging de voorstelling bepaalt.

Donders betoogt, dat do schilder tot het voortbrengen
van het ofFeet der dorde dimensie op het doek niet .alleen
over do generatoren dor eerste kategorie beschikt, maar
bovendien door geschikte kleurenkeus de accommodatie
aan dat effect kan dienstbaar maken.

„Voor warmo kleuren," zegt hij „wordt moer inspan-
„ning der accommodatie gevorderd dan voor koolo, en
„door een gelukkig samentreffen wijkt dus het blauw
„verschiet, terwijl figuren en voorworpen in warmen

„toon op den voorgrond treden."

O. Intusschen had die verhandeling hem aanleiding gege-
ven, om den invloed dor accommodatie op de voorstolling
van afstand bij verschil van kleur nader te onderzoeken.
Hoofdzakelijk werden afwisselende regels -van roodo en
blauwe letters (Romeinsche hoofdletters, 8 lang, 4
c.M. breed) i), van levendige kleuren, zoowel op zwart
fluweel als op wit papier ondcrzocht.

1) Eono proovo van dorgclijko wat kloinoro loltora vindt men
als plaat bij dit proefschrift; hoewel niet krachtig vnn klour cn
niet op volkon>en zwarton grond, zjjn zo voldoende, om van het
verschijnsel eeno voorstelling to geven.

-ocr page 17-

De uitslag nu van dat onderzoek was niet bevredigend.

Voor Donders zelven en voor vele andoren was het
«resultaat duidelijk, ja bijzonder treffend. Hij zag do roode
lettors vóór de blauwe, alsof zo er in werkelijkheid voor
stonden, gebonden aan hare plaats op een afstand, dio zich
vrij nauwkeurig liet schatten cn regelmatig toenam, wan-
neer hij zich van hot vlak verwijderde, afnam, wanneer hij
cr too naderde. Ook constateerde hij, terwijl do illusie
volkomen was, hij zijdolingscho beweging van hot hoofd,
evenals bij het traliewerk op don muur, het voorbij elk-
ander schuiven der letters in tegengestelden zin van do
parallaxo , die do illusie deed verwachten.

Maar, in tegenstelling met deze uitkomst, was het
cffcct bij anderen onzeker of onbestendig, of werd zelfs
het tegendeel gezien — do blauwe figuren vóór do
roodo, — bij sommigen mot een duidelijkheid, dio bij
beweging van het hoofd ook do schijnbaar parallactischo
bowcging in tegengestelden zin to voorschijn riep.

(j. Dit verschil in uitkomst nu was geheel roadsolachtig.
Voor allo oogen is hot gebrek aan achromnsio ontwijfel-
baar gelijk on moot dus in gelijken zin zijn invloed op
do govordcrdo accommodatio doen gelden. En dio invloed
kan geon ondoro zijn, dan dat roodo voorworpen, dio,
om scherp to worden gezien, sterker inspanning dor ac-
commodatio vorderen, schijnbaar nader tot hot oog treden
dan blauwe. Do accommodatio-hypothoso bleek dus alvast
onvoldoondo to zjjn tot verklaring vnn het verschijnsel.
Komt zo ook al in aanmerking, zoo mooton althans nog
nndcro oorzaken in hot spel zijn, zelfs zoodanige, dio con
ovcrwogonilon invloed kunnen verkrijgen on hot verschijn-
sel omkcorcn. — Al vorder werd opgemerkt, dat, bij hot
monoculairo zien, hot scliijnbarc afstandsvorschil bijna

-ocr page 18-

■V/

t-3!

] geheel wegvalt, een invloed, waarvan de accommodatie-

t hypothese ook niet voldoende rekenschap geven kan. Wel

1 • moge bij het monoculaire zien het effect geringer zijn,

I\' terwijl de accommodatie, niet langer aan onveranderlijke

I convergentie gebonden, vrijer spel heeft; maar onmogelijk

jv kon het effect hierdoor geheel worden opgeheven. — En

evenzeer schoot de hypothese te kort tot verklaring van
hetgeen omtrent den invloed van brilglazen en van het
verschil van witten en zwarten achtergrond werd opgemerkt.

Bjj het doen der proeven , op uitnoodiging van Prof.
Donders, deelde hij mij al deze tegen de accommodatie-
hypothese gerezen- bezwaren modo en stcldo mij voor,
do verschijnselen bij mij zeiven en bij anderen stelselmatig
to onderzoeken, er op wijzende, dat het vooral van be-
lang zou zijn, de verstrooiingscirkcls na to gaan en het
verschil bij monoculair cn binoculair zion in het oog tc
houden. Ilij onderstelde, dat hot onderworp zou blijken
voor een academisch proefschrift niot ongeschikt to zijn.

Aan dat voorstel heb ik gaarne gevolg gegeven, cn
hieraan heeft men hot hier volgend onderzoek to danken,
waarbij Prof. Dondors mij ook verder mot raad cn
daad bijstond. Hoewel klein van omvang, heb ik gow^aagd,
hot der Faculteit als proefschrift aan to biedon.

Iu het verkregen resultaat vond ik aanleiding, om ook
ccn nadoro studio to maken van do mikropsio, waarvan
do algemeen aangenomon verklaring ovcnccns borust op
do voorstelling van afstand onder don invloed der accom-
modatie. Daaromtrent zal ik aan hot slot misschien nog
hot een cn ander medcdcolon.

-ocr page 19-

EIGEN ONDERZOEK.

7. Al aanstonds hield ik mij bezig met hot lierlialen
en hot vergelijken der proeven bij monoculair cn bino-
culair zien. Binoculair ziendo, waarbij het afstands-
verschil duidelijk was, zag ik het telkens verdwijnen en
terugkeeren bij do beweging der hand
voor en van
het eeno oog. Ook bij lango fixatie mot één oog blovon
do roodo en blauwe letters in hetzelfde vlak; maar
bij het openen van het tweedo drong zich hot afstands-
verschil woldra onweerstaanbaar aan mij op, oen verschil,
dat verder constant bleef cn zich zeer wel Het schat-
ten, — geheel in overeenstemming met do waarneming
bij ware stereoscopie. Ik stelde mij daarom do vraag, of
niet in werkelijkheid stereoscopie daarbij in hot spel was,
en al spoedig overtuigde ik mij, dat, bij asymmetrie van
iedor oog, mot symmotrio dor oogon in betrokking tot
elkander, in do notvlicsbecldon van verschillend gekleurde
punten inderdaad oen grond voor storooscopio to vindon was.

8. Tn ccn symniotrisch oog , waarvan do oogos cn do go-
zichtshjn samenvallen cn loodrecht gaan door hot midden
coner volkomen rondo pupil, zouden allo gofixccrdo punten
volkomen rondo voratrooiingscirkols vormen, welker mid-
delpunten zouden Bamonvallon mot hot foven-boold van
het gefixeerde punt, waarvoor hot oog is geaccommo-
deerd; want do lichtkcgols van allo gofixccrdo punten
zouden matheniatischo kegels zijn, mot een gemeonschop-
pohjko
08. Maar hot norinalo oog is niet symmetrisch. Dc
fovea ligt aan de tcmporoalzijdo dor oogas, en do gozichtslijn
van het gofixoerdo punt, door hot (vereenigde) knooppunt

-ocr page 20-

8

van het oog op de fovea gericht, vormt daarmee een hoek J
gemiddeld van ongeveer 5 graden, hoek a genoemd.

Het gevolg -daarvan is, dat bij accommodatie voor
een bepaalde lichtsoort, b. v. voor homogeen rood, het
middelpunt van den verstrooiingscirkel van meer breek-
baar, b.v. blauw licht, door hetzelfde punt uitgezonden,
niet met het beeld van het roode licht samenvalt.

Fig. 1.

-ocr page 21-

verduidelijken, met sterke overdrijving der asymmetrie
(excentrischo ligging der fovea en groote hoek «) en
van het verschil van breekbaarheid der roode cn blauwe
stralen, wier resp. brandpunten, zooals later bij do bere-
kening blijken zal, in werkelijkheid slechts weinig uit-
conliggen.
A A\' is de oogas, c de fovea centralis van
hot netvlies,
k het vereenigde knooppunt, }t k c do go-
zichtshjn, « do hoek tusschen oogas en gozichtshjn.

Wij stollen ons nu voor, dat hot oog voor do van
zeker punt uitgaande blauwo stralen geaccommodccrd is,
dio zich in c, ccn punt der fovea centralis, verecnigen.
Do roodo stralen
r\' r cn r" r, van hetzelfde punt uit-
gaande, zouden dan eerst achter hot notvlics in r
samentreffen, on op het netvlies ccn vcrstrooiingscirkcl
vormen r, r,. Hot middelpunt van dien vcrstrooiings-
cirkcl (tovcns genoegzaam hot zwaartepunt der intensiteit
van den vcrstrooiingscirkcl) bovindt zich op het streepje,
dat aan do tomporaalzijdo van c, hot brandpunt der
blauwo stralen, gelegen is, cn aan dit middelpunt zou
ook do kleine verstrooiingscirkol beantwoorden dor roodo
stralen, zooals hij bij accommodatio voor do blauwo in
wcrkclijkhoid voorkomt.

Met hot afgobcoldo oog — hot rochtcr, van boven
gezien — is hot linkor symmetrisch , cn in hot linker ligt
hot middelpunt dus evenzeer aan do tomporaalzijdo van c.

5). Stollen wij ons nu voor, dat do roodo stralen zijn
uitgezonden door con punt, ccn weinig boven het punt
gelegen, waorvan do blauwo stralen uitgaan, dan zullen,
bjj het fixeoren van het laatste do boeiden van hot eerste
oon weinig tomporaalwaarts van den verticalen meridiaan
liggen, evenals zij, uitgaande van hetzelfde punt ols do
blauwe, temporoalwaarts liggen van c.

• ■ j

• ■ -Tv

-ocr page 22-

10

"Welnu, half beelden, die nabij de fovea in een
verticalen meridiaan liggen, geven do voorstelling van
een voorwerp, op gelijken afstand gelegen als het gefi-
xeerde: daarentegen, temporaalwaarts daarvan gelegen,
ontwikkelen zij , naar de wetten der stereoskopie, voor het
daaraan beantwoordende punt de voorstelling van geringeren
afstand. Het roode punt zal dus nader schijnen, hot
blauwe verderaf gelegen.

De onderlinge afstand der halfbeeldeu is natuurlijk
gelijk, wanneer het punt, dat de roode stralen uitzendt,

Fig, 2.

-ocr page 23-

11

punt gelegen is, cn het resultaat is dus evenzeer, dat het
punt iets verder afgelegen schijnt dan het gefixeerde.

10, De betrekkelijke ligging van rood en blauw beeld
op het netvhes is dezelfde, wanneer het oog niet voor
do blauwe maar voor do roode stralen geaccommodeerd
is. Ook dit moge de constructie leeren.

In fig. 2 is AA\' weder do oogas, c de fovea contralis,
k het knooppunt, p k c do gezichtshjn en « do hoek tus-
schen oogas en gezichtshjn. Hier nu zijn r\'c en
r"c do
roodo stralen, die zich in do fovea
c vorecnigcn. Daar-
entegen overkruisen zich do sterker breekbare blauwe
b\' b
en b" b in b en vormen op het netvlies den vcrstroqiings-
cirkol
b, waarvan hot streepje, aan do nasaalzijdo
van c gelegen, het middelpunt (tevens genoegzaam het
zwaartepunt der intensiteit) is. — In fig. 1 lag hot
streepje aan do tomporaalzijde van hot brandpunt dor
blauwe stralen; hier ligt hot aan do nasaalzijdo van dat
dor roodo stralen: in beido gevallen is dus do botrokko-
lijko ligging van do bcoldon dor roodo cn blauwo stralen
dezelfde on dus ook het stereoskopischo offoct gelijk.

Inderdaad zien wij bij hot fixooron van do roodo punten
do blauwo in gekruiste halfbcoldon, bjj hot fixoeren van de
blauwe do roodo in gelijkzijdige: dus do roodo altijd naderbij.

11. Bij do gewono storooscopio komen bij hot afwis-
solond fixooron dor moor on minder vcrwijderdo punten,
naast do halfbceldon , voor do voorstolling von afstond ook
nog do veranderingen von convcrgcntio in aanmerking.

Treedt dio insgelijks in werking bij hot ofwisselond zien
naar hot roodo on blauwo puntP

Dit zou hot goval zijn, wonnoor men, met do verande-
ring van hot gefixoordo punt, niet tovons do accommodatio
wijzigde naar do kleur: don zou hot verschil van lig-

-ocr page 24-

12

ging der halfbeeiden , in betrekking tot het gefixeerde
punt, inderdaad verandering van convergentie meebren-
gen. Maar bij jeugdige personen althans zal de accom-
modatie voor het nieuw gefixeerde punt wel onbewust
in werking treden, en dan wordt onveranderlijk dezelfde
convergentie gevorderd, welke ook de breekbaarheid zij
van het licht. Intusschen, waar van convcrgcntic-vcran-
dering geen sprake zijn kan, doet zulks, zooals stcrcosko-
pische proeven onder verlichting met den clectrischen
vonk te over leerden, mits de oogen zich op een bepaald
punt richten konden \'), weinig afbreuk aan de stereos-
copische voorstelling.

12. Bovenstaande uitkomsten werden verkregen in do
onderstelling (fig. 1 en 2), dat in hot asymmetrische oog
de oogas loodrecht midden door do pupil gaat. Hiertoe
nadert inderdaad do ligging van de pupil in een vrij groot
aantal oogen. Hot snijpunt der gozichtslijn is dan naar do
nasaalzijdo in de pupil verschoven, des te moor, zooals oen
blik op fig. 1 en 2 leert, hoe grooter do hoek a is cn hoe
dieper het knooppunt ligt, en in verband hiermede schijnen,
zooals gebleken is, do roodo figuren nader dan do blauwo.

.Maar in de meeste oogen beantwoordt het midden der
pupil niet aan do ongeveer door hot midden dor cornca
gaande oogas cn is naar do nasaalzijdo verschoven. Dit
blijkt vaak reeds bij eenvoudige bcschquwing van hot
oog en is verder uit do bepalingen van Horstman 2)
cn anderen overtuigend gobloken. Zoodoende kan do ge-
zichtshjn, vooral wanneer hoek « betrekkelijk kloin is,
hot midden dor pupil bereiken on zelfs ovorschrijdon.

1) Vgl. do proovon van Dondors, in Ned. Archief voor go.
nces- cn natuurkunde. 11. bl. 303. 1865.

2) Idem Serio D, V. bl. 177.

-ocr page 25-

13

Er 18 nu wel geen nadere constructie noodig, om te doen
inzien, dat daarmede de roode en blauwe punten in
hetzelfde vlak worden gezien, — resp. bij het overschrijden
der pupil, de blauwe zelfs meer naar voren dan de
roodo. Van do individueele verschillen, die in de betrek-
kelijke diepte-ligging van de roodo cn blauwe punten
worden waargenomen, is hiermede rekenschap gegeven.

13. Do beteekenis van do zijdolingscho verschuiving
der pupil voor do diepteligging der gekleurde beelden
laat zich proefondervindelijk op verrassende wijzo aan-
toonen. Daartoe heeft men slechts do pupilion van do
nous- of van do slaapzijdo to bedekken. De pnrticelo
bedekking aan do slaapzijdo stnat gelijk met do verschui-
ving der pupil naar do nouszijdo cn, omgokeord, do
bedekking aan do nouszijdo met do verschuiving naar do
slaapzijdo. Wie do roodo lettors voor do blnuwo ziet,
behoeft slechts do pupillen van do slaapzijdo to bedekken,
om do roodo to zien terugtreden cn woldra achter do
blauwe to zien wijkon, en bedekt hij de pupillen van do
nouszijdo, dan treden do roodo meer on moor naar voren, —
bij hot nomen dor proef op ocnon afstand van 4 of 5
motors, ton slotte tot verscheiden dccimotors. En wio
do blauwe lettors voor do roodo ziet, bcdckko do pupillen
van do nouszijdo cn hij zal do blauwe eerst in hot vlak
dor roodo zien wijken on hot vervolgens zien overschrijden.

Het bedokkon dor pupilion kan geschieden mot oon
paar smallo visito-kanrtjcs, liefst zwart gemaakt. Ook
één kaartje, voor ccn dor oogon goschovcn, vertoont
roods hot gonoomdo ofTcct, doch slechts ton Imlvo on
bovendien niot ongestoord, omdat hot half beeld van hot
bodokto oog daarbij aan lichtsterkte verliest. Voor nauw-
kourigo proovon, met quantitatiovo bepaling, moot mon

-ocr page 26-

; 14

het hoofd bevestigen (door inbijten der tanden) en twee
plaatjes voor de oogen schuiven, die door schroeven, met
; in tegengestelden zin gesneden draad, gelijktijdig de randen

! der pupillen bereiken en bij verder draaien zich symme-

trisch van en naar elkander bewegen.

Sterk vertoont zich vooral het effect, wanneer men de
; pupillen beide door atropine heeft verwijd, en men kan

; dan gebruik maken van plaatjes met ronde openingen,

die zich als kleine pupillen symmetrisch nasaal- en tem-
poraalwaarts voor de groote pupillen laten bewegen.
I De hier medegedeelde proeven zijn niet alleen gewichtig,

! omdat zij den invloed van de ligging der pupil ontwijfel-

! baar aantoonen, maar bovendien, omdat ze, voor eenieder,

allen twijfel omtrent verschil van diepte-ligging bij on-
bedekte pupillen opheffen.

14. Bij Bruocko i) vinden wij, onder den titel:
„mangelhafte Centrirung", een waarneming geboekt, die de
relatieve verschuiving van verschillend gekleurde beelden
voortreffelijk illustreert. Met ("cn oog naar een rechte
verticale streep ziende, boven cn onder rood, in het
midden blauw, op zwarten grond, merkte hij op, dat het
blauwe stuk naar do eene, de boido roodo naardotegon-
gestcldo zijde zijn afgeweken, en wel voor verschillende
oogen in verschillendo richting.

Bruecke ziet daarin hot bewijs, „dass das mensch-
„licho Augo nicht richtig centrirt ist, wenigstens nicht
„um dio Gesichtlsinie, wenn wir dio Erscheinung im di-
„recten Sehen wahrnehmen".

Tot verklaring behoeven wij echter niets anders dan
do beschreven asymmetrie. Afwisselend het eene cn het

1) Vorloaungon über Physiologie. 3\'Aufl. B. 2 S. 195. Wion. 1884.

-ocr page 27-

15

andere oog bedekkende, bemerkt men eene verschuiving
der blauwe en roode gedeelten in tegengestelden zin,
en ziet men nu met beido oogen, zoo ontwikkelt zich uit do
halfbeeiden een verschil van afstand, waarbij de mediaan-
waarts verschovene het voorste, de temporaalwaarts ver-
schovene hot achterste beeld vormen. Ook laat zich door
bedekking der pupil van de slaap- en van do neuszijde do
.afwijking van het eene oog vermeerderen en verminderen,
opheffen en omkeeren, en beido pupillen gelijktijdig van
do slaap- of van do neuszijdo bedekkende, verkrijgt men
do corrospondeeronde stereoskopischo afstanden. Zoo stelt
do streep van Bruecke al de door ons beschreven ver-
schijnselen in het licht, en maakt door de zichtbare ver-
schuiving dor halfboelden do verklaring nog handtaste-
lijker dan do lotterteokons: allóén het storeoscopischo
effect komt mot dezo laatste duidelijker en meer overtui-
gend to voorschijn.

Op onze plaat vindt mon, onder lu.auw on uood, ook
do streep van Bruooko, die men bij do proef verticaal
moet houden. Levendiger gekleurde lijnen op zwart fluweel
voldoen beter.

15. Prof. Dondors had reeds opgemerkt, dat, in
strijd mot do accommodatio-liypotheso, sommige personen
do roodo lettors niot vóór do blauwo, maar integen-
deel ontwijfelbaar do blauwo vóór do roodo zagen. Ik heb
nu bij oen dertigtal personen, op eon afstand van
ongoveor 3 ^f., do botrekkolijko ligging von rood cn
blauw nader bepaald, daorbij ook steeds dosymmotrischo
bedekking dor pupillen aan do sloap- en aan do nouszjjdo
in aonwending brongondo. Hot resultaat is, dat ongoveor
do helft rood vóór blauw, do helft blauw vóór rood ziot.
Bijna allen verklaren, terstond verschil to zien. Hot

-ocr page 28-

16

verschijnsel is voor velen zelfs treffend: zij twijfelen noch
weifelen. Bij een tiental was de indruk echter zwakker.
Deze spraken van een klein verschil, 0.5 c.M. bijv.;
maar \'t was duidelijk, dat ze in den beginne althans
onzeker waren en later ook nog wel eens twijfelden.
Slechts twee verklaarden pertinent, dat, ook bij afwis-
selend fixeercn van de roode en blauwe letters, zich geen
velschil van afstand ontwikkelde. Maar ook doze zagen
bij temporale bedekking toch onmiddellijk blauw vóór
rood, bij mediane rood vóór blauw. Zij, die meer of
minder onzeker waren, kwamen, na de proeven met
bedekking te hebben verricht, niet zelden tot een vaste
overtuiging omtrent con klein verschil van diepte, ook
bij ongedekte pupillen. Bij sommigen, dio geen afstands-
vorschil zagen, vonden wij do oorzaak in het ontbrekende
binoculair zien. Scherp behoeven do beelden niot to zijn:
Prof. Donders ziet, na hot wijken zijner accommodatio,
bij 1 D. verkregen hypcrmetropio, terwijl vooral do roodo
letters zich nu vrij diffuus vertoonen, hot vorschijnsol oven
duidelijk als vóór 17 jaar.

Voor do zekerheid der uitkomst is hot van gowicht, dat
dc letters goed verlicht zijn on, waar do gezichtsschorpto to
wenschen overlaat, do afstand botrokkobjk klein. Voorts
zorgo mon, dat do bedekking dor pupillen binnen zckcro
grenzen blijvo on op beido oogon ongeveer gelijk zij. Wordt
slechts ccn beeld gezien of hot tweede zeer lichtzwak, dan
verdwijnt natuurlijk hot cffcct. Intelligente personen mer-
ken dit zolvo op ; maar anderen sproken dan van ccn twijfel-
achtig verschil, tot zo, hunno dwaling bomerkendo, plotse-
ling mot verwondering en mot nadruk to kennen govon,
dat de eeno regel cón of meer dccimotors voor do iindcro
gesprongen is. — Uit onderstaande tabel .volgt niot, dat
geslacht of leeftijd op hot vorschijnsol van invloed zijn.

-ocr page 29-

17

Leeftijd

Pupil

Temporale

Mediane

N®.

NAAM.

in

onbedekt.

bedekking.

bedekking.

Aanmkrkingf.n.

jaren.

c.M.

c.M.

c.M.

mannelijk geslacht.

br

rb

1

Prof, Donders. . .

67

rb

8 1)

10

30

a

Goenee ......

58

rb

2

20

20

3

Prof. S.......

50

br

4

8

8

4

5

Dr. W.......

37
31

rb
br

0.5

6

0.5
50

3
15

Myopie 3

6

V.........

28

rb

5

2

20

7

8

S.........

27

rb

2

2

10

Myopie.

K.........

26

br

2

30

10

9

D.........

26

br

3

30

6

10
11

D.........

Sch........

26
26

rb 3
vink

5
30

10
30

Ilypennetropie.

12

W. Einthoven . . .

25

rb

5

3

12

13

F.........

24

br

0.5

15

15

14

II.........

24

br

l

30

2

15

N.........

23

rb

2

4

5

16

11. K........

22

br

0.5

10

10

17

E. E........

20

br

0.5

10

6

18

H. S........

20

rb

0.5

10

20

19

R. V........

19

br

2.5

6

2

20

V. v. H......

1\'J

rb

2

10

10

21

J. E........

14

br

3

15

15

22

W. L. E......

12

rb

1

10

10

1

VronwelUk KCHlaelit.

Movr. S......

52

r b

S

5

8

2

„ K......

51

rb

0.5

25

25

3

„ .1......

34

br

8

40

6

•1

Moj. C. E.....

27

br

1

15

15

5

„ E. V. D. . . .

20

rb

3

6

6

6
7

„ Ch. Fr. . . .

19

rb

2

4

4

» H.E.....

18

br

1

a

4

8
9
10

„ II. K.....

18

br

4

10

4

„ P. E.....

15

rb

4

17

2

Mevr. I). . . .

60

br

8

<)

\'J

1) rb belcekcQt: rood vwSr bUuw

br

: bUuw

rood

gexien.

-ocr page 30-

18

16. Op de voorafgaande tabel vindt men de afstanden
rood vóór blauw (r
b) en blauw vóór rood (b r) in
centimeters aangegeven, zooals ze door verschillende waar-
nemers , op een afstand van ongeveer 3 M., werden ge-
schat. Bij Prof. D. en bij mij zeiven werd nader bepaald,
hoever de roode letters zich in werkelijkheid achter de
blauwe moesten bevinden, om schijnbaar met deze in
hetzelfde vlak to liggen. En van den daarbij gevonden
afstand uitgaande, konden wij nader bepalen, mot welken
graad van nauwkeurigheid iedere ligging buiten dat vlak
geschat werd.

Die nauwkeurigheid heeft mijne verwachting over-
troffen.

Ten behoeve dier bepaling werd het blad in twee
helften verdeeld, oen onderste met de blauwo, een bovenste
met de roodo letters. Het onderste is met zijn boven-
rand bevestigd aan eon horizontaal plankje met slouf,
in welke een tweedo plankje, dat hot bovenste blad draagt,
naar voren en achteren verschuifbaar is: do workohjko
afstand tusschon do platen is op het onderste blad af to
lezen. Het toestel wordt op een standaard geplaatst op
zoodanige hoogte, dat do grens tusschen do beido platen
in het vlak dor horizontaal gerichte gezichtshjnen ligt.
Op drie meters afstand had Prof. Donders (zio tabel)
rb op 10 c.M. geschat. Bij bepaling mot het toestel
vindt hij gemiddeld 11, mot gemiddelde fout (gomiddeldo
afwijking van do gemiddelde) m, = 0.8.

Terwijl hij do oogon sluit, wordt nu rood op vcr-
Bchillondo afstanden achter blauw ingezet (a), goschat,
hoever daarbij rood vóór (b. -}-) of achter
{b. —) blauw
gezien wordt on door optelling of aftrekking gevonden,
hoe groot
r b was.

-ocr page 31-

19

a. 7 9 9 11 13 11 10 8 12 10 c.M.

b.  2.5, 1, 2, - 1.5, - 2, - O, - O, 2, - 1, 2 „
rb 9.5 10 11 9.5 11 11 10 10 11 12 „

gem. 10.5, met m, =0,7.

Hieruit blijkt, dat er nooit vergissing voorkwam omtrent
het al of niet genoegzame der verschuiving, en dat de schat-
ting der afwijking van de gevorderde vrij nauwkeurig was.

Toch wordt op de grens van het juiste inzetten door
Prof. Donders een wankelen waargcnomcn, waarvan do
oorzaak niet gebleken is. Zij zou kunnen gelegen zijn in
veranderingen van de middellijn der pupil, waarvan het
middelpunt bjj do verschillcndo grndon van verwijding
zich moor of min verplaatsen kan. Soms schoon de
poging tot accommodatio hot blauw wat naar voren te
brongen. Bloof bij dio poging (op G7-jarigen leeftijd) de
accommodatie ook genoegzaam uit, pupilvernauwing was
daarbij duidolijk to zien: diontongovolgo vertoonden do
letters zich ook minder diffuus.

Merkwaardig is do invlood van do parallaxo, dio ont-
staat ton govolgo van hot verschil van afstand dor beide
platen bij bowoging van hot hoofd. Bevindt do plaat
mot roodo lettors zich 10 c.M. achter dio mot blauwe
on schijnen boido nu gouoogzaam in hctzolfdo vlak to
hggon, dan trodcn de blauwo sterk naar voi-on, zooals
20 workohjk liggen, ton govolgo dor parallaxo bjj hot
hoon on woor bowogon van liot hoofd.

Dozolfdo proovon bij mij zolvon vorrichtondo, zag ik
bij vorachuiving van gemiddeld
4 c.M. (mot m, = 0.82)
dor roodo achter do blauwo, boido in hctzolfdo vlak.
Tien waarnomingon loverdon nu
a- 7 9.5 3 1 — 4 8 Ü ^ l«\'» 10
3 ~ 8.5 4- 1 -f 3 -f 8-4-2 0-13-7
^ 4 ï-4-4-4-4 4 4 2 3

-ocr page 32-

20

De Heer van Loon ziet blauw vóór rood. Hij ver-
langt de blauwe letters ruim 1 c.M. achter de roode, om
beide in hetzelfde vlak te zien. Dien afstand verlangt
hij met groote nauwkeurigheid, en hij vergist zich nooit
in het te veel of te weinig, wanneer 0.5 c.M. van de
gevonden gemiddelde wordt afgeweken.

17. Is het verklaard en proefondervindelijk gebleken,
dat do ligging der pupil, in betrekking tot de gezichts-
hjn, het verschijnsel bepaalt, zoo ligt daarin wel opge-
sloten, dat do individueole verschillen ook hiervan af-
hankelijk zijn. Toch zou men, om andere factoren uit
te sluiten, nog wenschen, het resultaat uit don bouw
van ieder oog te kunnen afleiden. Dit levert echter
meer bezwaar dan men zou vermoeden. Rechtstreeks
laat zich, zoover ik kan inzien , do betrekking van do
gozichtslijn tot do pupil niot bepalen i). Om zo to be-
rekenen, moet men de richting van de oogaa en van
do gezichtshjn en daarmeo hoek « konnon, voorts do
diepteligging van het pupilvlak, wat niot mot groote
nauwkeurigheid geschieden kan, en dio van het knoop-
punt, dio eerst uit do bepaling van het geheele diop-
trischo stelsel volgen zou cn ook al aan nauwkeurigheid
to wenschen overlaat: want, inderdaad, zooals bij do

1) Men kan zeer wel met den oplitlialmonieter do ligging vnn
het roflexio-bocld eener in do gezichtgljjn goplaatsto vlam, in be-
trekking tot do pupil, bepalen, on ook wol het oog zooveel graden
buiten do as van don ophthalmoraotor laten richten, dat dergclyk
refloxio-punt juist in hot middon dor pupil valt; maar dio bepalingen
leiden niot tot hot dool, omdat hot krommingsmiddolpunt dor
cornea, dat do richting bepaalt, waarin hot roflexie-beold gezien wordt,
niet mot hot knooppunt samenvalt: dieptoligging van pupilvlak on
knooppunt zouden dus in elk goval nauwkeurig moeten bekend z|jn.

-ocr page 33-

21

berekening blijken zal, zijn kleine verschillen hier van
grooten invloed.

Toch ontbreken niet de aanwijzingen, dat het ook voor
do individueele verschillen hoofdzakelijk of uitsluitend op
do verhouding der gczichtshjn tot het pupilvlak aankomt.
"SVaar do oogas genoegzaam door hot midden der pupil gaat
cn tevens hoek « betrekkelijk groot is, zooals o. a. bij Prof.
Donders, bij don amanuensis Gocnco on bij mij zol-
von, treedt, naar het schijnt zonder uitzondering, hot
rood sterk vóór het blauw; en waar do pupil naar do
mediaanzijdo van dc oogas verschoven is cn hoek a eer
klein dan groot, vertoont zich omgekeerd hot blauw
vóór het rood. Met dozo uitkomst, dio trouwens niet zoo
onvoldoende is, hebben wij ons moeten tevreden stollen.

Fig. 3.

18. Uit hot afstandsvorschil borokondcn wij do ver-
schuiving van rood tcgcnovor blauw op hot netvlies.

In fig. 3 stollen h on k» do knooppunten voor van
rochtor on linkor oog:
pm staat loodrecht op hot mid-
den dor lijn, dio A, on ki verbindt. Boido oogon
fixceron hot blauwo lichtpunt ;>, waarvoor zij geaccom-
modcord zijn, zoodat
k* p on knp do gozichtslijnon zijn.
Hot roodo lichtpunt, dat zich insgelijks in
p bevindt,
wordt door boido oogon in r gezien. Op hot vlak BB

-ocr page 34-

22

zal dus r door het rechter oog geprojicieerd worden in)\',
on aldaar een schyubare verschuiving van rood tegenover
blauw te voorschijn roepen, ter grootte van
p r,. In de
driehoeken
r m kg, en r r, p is

pr^ : kam = pr : r m

Do afstand nu mijner oogen bedraagt ongeveer 60 m.M.,
en op een afstand van 3 M. schijnen mij de roode lettors
=t 4 cSI. vóór de blauwe te staan.

Wij hebben dus m Ad = 30 m.M.

p r = 40 m.M.
pm = 3000 m.M.

De berekening geeft nu:

pr, = 0,405 m.M.

Deze uitkomst strookt voldoende met do hoeveelheid
van verschuiving, door mij aan do streep van Brücke
op 3 M. afstand waargenomen.

Om nu don schceven stand der pupil to berekenen,
waarbij
p r, = 0.405 m.M. zou bedragen, bepalen wo eerst
do grootte van het netvliesbeeld van een voorwerp pr,
op een afstand van
p m, naar do formule (5 : B = j/j: ,
waarin B het voorwerp, |9 het notvliesbeeld, <ji do af-
stand van
k tot do fovea (ongeveer 15 m.M.) en j/, =jHy)
is. Zoodoende vinden wij voor /? do kloine waarde van
0.0020 m.M.

Uit dezo verschuiving berekenen wij nu verder, welke
afwijking der gezichtshjn uit het middo.n der pupil daar-
door wordt ondersteld.

Fip. 4.

-ocr page 35-

In fig. 4 stolt li\' het pupilvlak, ?i7i\' de retina, c de
fovea centralis,
s het snijpunt van gezichtslijn en pupil-
vlak en
m het middelpunt der pupil voor. Het oog is
geaccommodeerd voor de blainve stralen van het witte
lichtpunt py en voor zooverre deze in het oog opgevangen
worden, komen zij in c samen. De roode stralen van het-
zelfde punt worden dan ergens op het verlengde der hju
s c, bijv. in r, veroenigd. Het zwaartepunt van den roe-
den verstrooiingscirkol ligt in hot snijpunt r, van
?7i r en
71 n\', zoodat do grootte der verschuiving op het netvlies,
voorgesteld wordt door oIu do driehoeken r r, c
en r m 5 hebben wo:

S7n : cfi = s r : c r.
Stollen WO de waarden in plaats van de lettors, voor
cr, = |5 = 0,0020 m.M. en voor sr = a(;-|-cr =
19 -J- 0.4 (zijnde 0.4 ongeveer hot berokondo verschil
der brandpunts-afstauden voor de kleuren, dio wij voor
onzo letters gebruikt hebben), dan vindon wo
s m =
0.10 m.M.

Men ziet hieruit, dat slechts oen geringe afwijking der
gezichtslijn van hot middelpunt der pupil gevorderd
wordt, om roods een belangrijk afstandsverschil van roode
en blauwe figuren voort to brongen.

10. Zooals wij boven roods hebben opgemerkt, treedt
het afstandsvorschil van roodo on blauwo figuren veel
minder duidelijk to voorschijn op een witten dan op een
zwarten ochtorgrond. Do oorzaak daarvan is te zookon
in do kleurachifting, die wij aan don rand van oon wit
vlak op donkeren grond waarnemen.

Bij hot gowono zion, bemerken we, bjj voldoendo accommo-
datie, van kleurschifting aan do randen van oon wit vlak
(ook op zwarten grond) weinig of niets. Do oorzaak daarvan

-ocr page 36-

24

ligt voor een deel in dc zwakte dor grensklcurcn rood en
blauw en in de groote intensiteit der middcnstralen.
Duidelijk daarentegen wordt, zooals reeds Newton wist,
de kleurschifting bij partiëele bedekking der pupil. Dc
verklaring daarven zocht Helmholtz i) in de ligging
der gezichtsbjn, in betrekking tot de verkleinde pupil.
Intusschen zegt hij uitdrukkelijk, dat witte vlakken, voor
welke het oog nauwkeurig geaccommodeerd is, geen ge-
kleurde randen vertoonen, zoolang de pupil geheel vrij
is. Terwijl mij nu gebleken was, dat ook in het onge-
dekte oog bij de meeste individuen de gezichtsbjn niet
door \'t midden der pupil gaat, onderstelde ik, dat ook
zonder pupilbedekking bij volkomen accommodatio eonigo
kleurschifting zou worden gezien, en vond mijne onder-
stelling bevestigd bij het houden van een dof zwart
staafje op armslengte van het oog, in loodrechten stand
tegen eeno heldor witte wolk gekoerd. Men ziet dan,
scherp accommodeerendo, met Ó6n oog, den eenen rand
blauwachtig, den anderen roodachtig, wat door verwisse-
ling der klouron, bij afwisselend fixeeron mot rechter en
linker oog, nog duidelijker wordt. Hij hot binoculairo
zien.verdwijnen do goklourdo randon, wat zijn verklaring
vindt in de symmctrio der boido oogon onderling, ten
gevolge waarvan blauw cn rood op congrueorcndo plaatsen
dor netvliezen vallen cn elkanders werking grootendeels
noutralisooron.

Dio klourachifting nu is het, dio bij witten achtergrond
aan hot afstandsvorschil van roodo on blauwo figuren
afbreuk doot. Wij hobbon ons daarbij eono verschuiving
dor samonstcllondc klouron van het aangronzcndo wit to
denken, zooals wij dio in do vorticalostroop van Br üo-ko

1) PhyMol, Optik. p. 120.

-ocr page 37-

25

Vcan het rood tegenover het blauw waarnemen. Stellen wij,
dat voor een der oogen een roode letter op witten grond naar
de linker zijde verschoven is, dan zal door do kleur-
schifting van het wit, dat haar aan de rechterzijde be-
grenst , rood te voorschijn treden en, omgekeerd, aan de
linkerzijde, naast het zoor zwakke violet en blauw, het
heldere blauwgroen, dat ongeveer de complementaire kleur
van rood is. Zoodoende wordt aan de rechterzijdo hot
rood aangevuld en aan de linkerzijde door do comple-
mentaire geneutraliseerd, zoodat beido randen nagenoeg
op hunne plaats blijven, en van do schijnbare verschui-
ving (do streep van Brücko op witten grond kan het
ons leeren) dus weinig of niets overblijft. En hetzelfde
geldt, mutatis mutandis, voor het andere oog en voor
het blauw.

Daarmede moot nu ook do sterooscopischo indruk vnn
afstandsvorschil voor een groot deel wegvallen.

20. Zooals boven reeds werd opgemerkt, hebben bril-
glazen een invloed op don schijnbaren afstand onzer roodo
en blauwo lettors.

Houden wij positieve glazen vóór de oogon, mot do asson
temporaalwaarts van do gezichtsljjnen, dan treden do
blauwo lettors moor naar voren, dnarontegon do roodo,
wanneer do assen modiaanwaarts van do gezichtslijnen
zjjn afgeweken. Een geringe zijdolingscho verschuiving
brengt don invloed roods duidelijk to voorschijn, to duide-
lijker hoe storkor do glazen. Negatieve glazen veroorzaken
bjj gohjko afwijking dor assen do togongosteldo werking.

Om het offokt der brilglazen to vorklaren, wijzen wij
in do oorato plaats op dat van zwakko prismata. Vóór
do oogon gehouden, mot do brokcndo kanton naar binnen,
•orplaatsen zjj do "lettors van boido kleuren mcdiann-

v

-ocr page 38-

26

•waarts, de blauwe echter meer dan de roode, en\'t gevolg
is, dat gene meer naar voren treden dan deze. Enkeeren
we de prismata om, met de brekende kanten naar buiten,
dan zien we, zoover de glazen toelaten de halfbeelden te
vereenigen, de roode meer naar voren treden dan de blauwe.

De brilglazen nu, bij zijdelings afgeweken assen, wer-
ken als prismata. Slechts van een bepaald gedeelte van
het brilglas ontvangt de pupil do doorgetreden stralen.
Ligt dat gedeelte buiten de as, dan kan men de bre-
kende werking ontleden in die van convergentie of di-
vergentie en in die van prismatische dispersie. Terwijl
de eerste het beeld geeft, is de laatste op ieder punt des
te sterker, hoe grootoren hoek de tangenten van de beide
vlakken (in de richting der horizontale meridianen) op
de plaatsen van doortreding met elkander maken. Zij is
dus het grootst voor de peripherische gedeelten der glazen.
Aan een groote lens (een loesglas bijv.) kaïi men zich
gemakkelijk daarvan overtuigen : beweegt men een der-
gelijke lens heen en weer voorbij het oog, terwijl men
de grens fixeert tusschen hot rood en blauw eener recht-
standige streep van Brückc, dan ziet men het blauwo
cn het roode stuk een weinig voorbij elkander schuiven,
in toenemende mate, naar gelang men de grenzen nadert,
cn wel aan elke zijde in tegengestelde richting.

Ilct bcpaaldo gedeelte van de lens, .door hetwelk do
pupil hare stralen uit één punt ontvangt,.werkt dus kleur-
schiftcnd als eeu prisma, en do invloed van brilglazen op
don schijnbaren afstand onzer roodo en blauwo letters is
daarmee verklaard.

Gewone brilglazen van één dioptrio zijn reeds voldoende,
om het effect van de gewone excentriciteit der gezichtslijn
in de pupil, zooals zo bij Prof. Donders en bij mjj
voorkomt f te neutralisoeren.

-ocr page 39-

27

21. Fixeeren wij een punt met beide oogen, zoo zijn
de halfbeelden van een tweede punt voldoende, om over
zijne ligging vóór of achter het gefixeerde te oordeelen.
Dit is gebleken bij stereoscopisch onderzoek. Een slechts
even merkbaar lichtpunt in een donker kastje fixeerende,
krijgen wij een juiste voorstolling omtrent dc plaats vau
een elektrischon vonk, dio zich in zijne halfbeelden ver-
toont J). Dio halfbeelden zijn gelijkzijdig, wanneer do
vonk op grooteren afstand ligt, ongelijkzijdig, wanneer
hij op kleineren afstand ligt dan hot gefixeerde punt.
Maar wij zijn niet iu staat tc beoordeelen, mot welk
der oogon wo hot eene en het andero halfbeeld zien.
Dit belet niet, dat zij onderling zouden kunnen vorschillcn,
en dat dit verschil ons onbewust tot do juiste voorstolling
zou kunnen voeren.

Nu is uit ons onderzoek gebleken, dat, althans in
verreweg do meeste oogen, do twco halfbeelden ton aan-
zien der kleurschifting verschil moeten opleveren, on
het kwam mij daarom niot onbelangrijk voor, na to gaan,
of onbewust daaruit oonigo aanwijzing werd geput. "Wo
doden daarom do proeven mot hot kastje van Donders,
daarbij door symmetrische bedekking dor pupillen van
do slaap, on van do nouszijdo do kleurschifting dor half-
becldcn voor do boido oogon omkocrondo: hot resultaat
was, dat dio omkooring zonder invlood was op do voor-
stelling van afstand. Hot blijkt dus, dat ouzo storo-
oscopischo voorstolHng niot onbewust mot die kleurschif-
ting to rado gaat. Of on waaraan dozo dionstbaar zou
kunnon zjjn, blijft nu voorloopig ccn roadsol.

1) Donders, in Noderinndscli Arcliicf vogr pcnccs-on natuur-
kunde, 18G6. II. bl. 303.

-ocr page 40-

28

22. Het schijnt niet onbelangrijk, te onderzoeken,
in welk verband de excentrische ligging der pupil staat
töt het viseeren. Het viseeren is het oog zoodanig
plaatsen, dat punten, die op verschillende afstanden van
het oog in een rechte lijn liggen, elkander schijnen te
dekken. Zij liggen dan op een viseerlijn i), en wel, bij
het fixeeren, op de viseerlijn van het direkte zien.
Aan de viseerlijn beantwoordt een aan alle op haar
gelegen punten gemeenschappelijke hchtstraal. Deze
straal kan in het\' oog slechts in ééne richting ge-
broken worden. Hij is in de lucht op het midden der
schijnbare pupil gericht, gaat door het midden der
werkelijke en loopt in het glasvocht, verlengd, door het
midden van het lensbeeld der pupil. Bij gevolg liggen
de vorstrooiingscirkels van de punten eener viseerlijn
concentrisch om dezen straal in het glasvocht en dekken
hunne middelpunten elkaar op do retina.

Holmholtz onderstelt, dat do gozichtslijn midden
door de pupil gaat, in welk geval gezichtshjn en viseer-
Ijjn zouden samenvallen. Bij den excentrischen stand der
pupil maken zij echter een hoek in het gofixoerdo punt,
waarvoor men geaccommodeerd is, welke hoek govoimd
wordt door do lijnen, dio hot bedoelde punt verbinden
resp. met het midden der pupil on met het knooppunt.
Dio hoek is o®, wanneer hot fixatiepunt oneindig ver is
verwijderd, doch hij stijgt met het verminderen van diens
afstand, waaraan hij genoegzaam omgekeerd evenredig
is. Wanneer nu hot oog achtoroonvolgcns voor ver-
schillende op do viseerlijn gelegen punten met blijvende
fixatie accommodeert, dan moot do richting dor gezichts-
hjn zich telkens wijzigen, hot oog zich dus draaien.

1) Ileltaholtz. Physiol. Optik. S. 90.

-ocr page 41-

29

En om hierbij aan de conditie te blijven voldoen, dat
de punten der viseerlijn concentrische verstrooiingscirkels
geven, moet het midden der pupil dezelfde plaats in de
ruimte behouden. De as, om welke het oog zich bij
de verandering van richting draait, gaat dus door dat
midden.

Dat bij \'t viseeren de pupil onveranderlijk een bepaalde
plaats in de ruimte moet innemen en de richting der
gezichtslijn daarbij onverschillig is, laat zich gemakkelijk
experimenteel bowijzen.

Men houde dicht voor het oog een plaatje met kleine
opening, dio daardoor do beteekenis eener kleine pupil
verkrijgt, cn plaatse het zóó, dat twee voorworpen,
waarvan het eeno eenigo centimeters, het andere eenigo
meters van het oog verwijderd is, juist op elkaar gozion
worden. Beweegt men het gaatje (do kleine pupil) vóór
het stilstaande oog, dan neemt men con sterke parallaxo
tusschen de twee voorworpen waar. De parallaxo blijft
ochter uit, wanneer het plaatje bevestigd is en men hot
oog or achter hoen on weer beweegt.

Het bovengezegde geldt voor het viseeren van gelijk
gekleurde punten. Twee roode punten en één blauw,
dio op verschillendo afstanden van hot oog in een rechte
bjn liggen, kan men bij excentrisch staande pupil nim-
mer op elkaar brengen. Van de drie daarvan uitgaande
lichtstralen, dio, naar do
boven gegeven voorstolling, mot
do viseerlijn samonvaHon, wordt de blauwo naar eene
andere richting gebroken dan^de boido roodo; en do
verstrooiingscirkol van hot blauwo punt zal dus ten op-
zichte van de concentrische roodo vorstrooiingscirkels vor-
sohoven zijn.

Men zftl hebben ingezien, dat hot hier medegedeelde

-ocr page 42-

30

voor de keuze van een opzet (visierkeep of gaatje) en
voor de theorie van het richten van vuurwapenen niet
zonder beteekenis is. Het scheen ons hier echter niet do
plaats toe, om daarover uit te weiden.

23. De eerste aanleiding tot ons onderzoek lag in do
vraag, of de schilder, afgezien van luchtperspectief, van
kleurverschil kan gebruik maken , om de illusie der derde
dimensie te bevorderen: bij do accommodatie-hypothese,
die onderstellen mocht, dat op alle personen kleurverschil
een gelijken invloed hebben zou, was dat zeer aannemelijk,
\'t Is nu echter gebleken , dat bij verschillende personen
dezelfde kleuren een tegengestelden invloed hebben op
de voorstelling van afstand. Voor sommigen schijnen,
zooals onze gekleurde letters leerden, warme, voor andoren
koelo kleuren naderbij: do klour, dio voor don ccn do
illusie der dcrdo dimensie zou bevorderen, kan haar dus
bij den ander afbreuk doen. Deze uitspraak berust op do
direkte uitkomst der waarnoming, onafhankelijk van allo
theorie.

Intusschen, terwijl het vcrschiot door luchtperspectief
koeler wordt, is mon gewoon, aan dio koelo klour do
voorstelling van afstand to verbinden. En \'t is meer dan
waarschijnlijk, dat men do neiging daartoe ook op do
kleur van nabij golcgon voorworpen overdraagt, waarbij
van luchtperspectief geon sprake zijn kan.

24. Ilobbon wij in do cxcontrischo ligging dor gc-
zichtshjn, in betrekking tot do pupil, con machtigen
factor leeren kennen voor den schijnbaren afstand tus-
schcn figuren van vcrschillondo klour, wij mogen niet
beweren, dat do invloed der accommodatio daarom is
uitgesloten. Integendeel, hij blijft waarschijnlijk , wanneer

-ocr page 43-

31

wij letten op den belangrijken invloed, dien do aanstoot
tot convergentie, in verband met dien tot accommodatie,
op de voorstelling van afstand uitoefent, i) Regelmatig
zou hij kunnen ten gevolge hebben, dat het roode nader
treedt, \'t blauwe zich verwijdert; maar terwijl hij zeker
klein is, in vergelijking met dien der excentrische lig-
ging van de gezichtslijn, zal hij -wel zelden of nooit de
overhand krijgen.

Voor hare beteekenis ook blijft de mikropsie pleiten,
dio, zooals wij bij den aanvang vermeldden, na indrup-
peling van atropine door velen werd waargenomen, en
die, zoover ik kan nagaan, in do w;erkehjko grootte of
in andere eigenschappen der netvlicsbeelden haren grond
niet hebben kan. Ik bon niet in staat geweest, hot
verschijnsel zoo nauwkeurig te bestudecron, als ik wel
gewenscht had, omdat het zich bij nuj zelvcn niet ver-
toonde, on ook bij velo anderen, dio zich aan do proef
onderwierpen, uitbleef. — Zou het mogelijk zijn, dat F ö r-
8tor, dio hot nooit zag ontbreken, aan sommigen do
voorstolling wol wat hooft opgedrongen P Ik zou althans
meenen, to mogen beweren, dat het vorschijnsol niet
constant is.

Waren mij treffendo gevallen voorgekomen, on wol
uitsluitend op hot ingedruppoldo oog, zoo zou ik hot
dor mooito waard hebben gevonden, do grootte cn
verdere oigonsclmppiin der notvliosbecldon naast elkander
to vergelijken, waartoe vcrschillcndo niiddolon, desnoods
een zwak prisma mot don hoek naar boven of beneden,
ona ten diensto staan.

Hot zookon naar do omstandigheden, dio do grootte

1) Vorgoljjk Ondorzookingon, boven nnngchnnbl. 3\'» Soric. D. I.
bl. MG.

-ocr page 44-

32

van het netvliesbeeld konden wijzigen, bracht mij tot
een proef, die hier geen toepassing vinden kan, maar
die ik mij veroorloof, ten slotte te vermelden, omdat het
effect inderdaad verrassend is. Fixeert men, sterk accom-
modeerende, door eene kleine opening van ongeveer
0,5 m.M. middelhja, eene fijne naald in de nabijheid,
en let men tevens op een verwijderd voorwerp, een gra-
vure bijv. aan den wand, zoo ziet men, bij het bewegen
der opening tusschen het oog en do naald, dat verwijderd
voorwerp des te kleiner worden, hoe verder de opening
van het oog verwijderd wordt en hoe meer men zijn ac-
commodatie-vermogen inspant: den gang der stralen con-
strueerende, bemerkt men, dat do hchtkegel, dio bijv.
van het bovenste punt van hot voorwerp uitgaat en bij
accommodatie voor de nabijheid zijn brandpunt vóór het
netvlies heeft, slechts randstralen door do kleine opening
langs het onderste gedeelte der pupil laat naar binnen
treden, die, in het glasvocht op het voreenigingspunt
gericht, na overkruiaing nog vorder tot do gezichtslijn
naderen cn het netvlies nabij do fovea treffen.

-ocr page 45-

STELLINGEN.

I.

Do samentrokking eener spier wordt door temperatuura-
verliooging voorafgegaan.

II.

Na het afbinden dor hmgen van een kikvorseh wordt
do gaswissoling in hot darmkanaal verhoogd.

III.

In een en dezelfde zonuwvezol zjjn versehoideno ge-
loidingsprocesson mogelijk.

IV.

Verschil van toonshoogto is niot aan vorschillendo
zenuwvozelon gebonden.

-ocr page 46-

34

V.

Bij vuurwapenen is het viseeren door een fijn gaatje
te verkiezen boven dat langs een visierkeep.

YI.

De stand der pupil ten opzichte der gezichtslijn heeft
geen invloed op het richten.

VII.

Met pro- en supinatie van den arm gaat steeds rotatie
van den huraerus gepaard.

VIII.

Bepaaldelijk bij oogoperaties is het bijzonder aan to
bevelen de chloroform langzaam too to dienen.

IX.

Bij een jeugdig persoon mot strabismus convorgena
worde de refractie na indruppoling van eon mydriaticum
bopaald.

X.

Do proovon van Munk bowijzon bet bestaan noch
von horinneringsbeclden in do hersenen noch van „Seo-
lenblindheit."

XI.

«

Bij do studio der inwendige gcneeskundo strovo mon
naar hot-vaststelion van ziektoboolden.

-ocr page 47-

35

xn.

De proeven van Mae-Gillavry (Ned. tijdschr. v.
Geneeak. 1876) bewijzen voldoende, dat zenuwprikkeling
de ademhaling kan bemoeibjken: voor de verklaring
van „asthma" zijn ze van groot gewicht.

xm.

Do collaterale circulatie is.grootendeels mechanisch te
verklaren.

XIV.

In velo gevallen is bij retentie urinao do aspiratie te
verkiezen bovon do punctio mot den troicart.

XV.

Do boste .gonoeswijzo van een anourysma bestaat in
permanente drukking boven do verwijding, waar dezo
.mogelijk is.

XVI.

Do verandorlng van don bloedsomloop bij oen pas-
goboron kind is voor hot grootste gedoolto uit do ver-
wijding der borstkas bjj do respiratie mechanisch to
verklaren.

XVII.

Hot ia dienstig na iederen partus don uterus mot eon
antiaopticum to reinigen.

-ocr page 48-

36

XVIIL

Men geve aan de kinderen op de scholen een hellend
werkvlak, en leere hun de lei of het papier, waarop zij
schrijven, schuins vóór zich te houden.

XIX.

Het Liernur-stelsel verdient meer algemeene toepassing.

XX.

De grondslag eener gezonde wereldbeschouwing ligt
uitsluitend in de kennis der natuur.

XXI.

Wo beoefenen een tak van wetenschap eerst dan op
deugdelijke wijze, wanneer wc daarbij niet alleen onze
kennis vermeerderen, doch ons tovcns algemeen ont-
wikkelen.

XXII.

Iloratius verdient navolging, wannoor hij zegt:
jfJuppiter det vitam del opes, aequum mi animnm ipse
paraho.^^

-ocr page 49-

m

m

Î «1» .. »»ï

^^ Î

-ocr page 50-
-ocr page 51-

m M

»

li^l

-ocr page 52- -ocr page 53-

\' > ,

jJ®® Je/ifcÄi^

\'^i*\' f jtWiiltlfiP*

»-V-\' - ■

m

vl"-

\' >

I

\'^ï

■ ;

-ocr page 54-