-ocr page 1-
-ocr page 2-

......

i-V\'.Ï-i.

■. ■ , " \\

■.1v

1

%

\'■4

-.1 N\' - . -

-ocr page 3-

m

•npSF»-?

» ». > -

1

1 •.

.1 )

V

\'.S ,

V

y^y y

isyas,;,

..^•■j;

. ■■ >

! \' •■ 1 ,

: \'K , •

JïV t

... • » I

-

i

\' .r \' \'

\'iai-méij.^

\' , A.
_ \' \'v •

-ocr page 4-

\'j ,, \' \' : : ;;

, , ;

, ! ■

ilSiiililllili^^

• . • - \' \' (

> ■

\' V " \'.\'

•K

h:- ■■

. •... >) ,

\' \'r • \' \'

i ■ ■

i,.

-ocr page 5-

B IJ 3D ui^ O- E

TOT DE KENNIS DER

FE B RIS ASEPTICA.

-ocr page 6-

i

.. f- . ■

^ymm.:]

\' \'ft.

• \'r, ,

.r ■ ■

\'.Y

■ .m

... v\'. ■ -■

\'1

. ■ s <
< • ■

.,-iv.-

-ocr page 7-

I^HOEFSOÜK.IF\'T

TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD
VAN

1

eewr \\t

AAN DE RUKS-ÜNIVERSITEIT TE UTRECHT,

NA MACHTIGING VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS
pR. j^. ƒ1 A U W E N H O F F,

HOOCLKBRAAR IN DB KACULTBIT DBR WIS- EN NATUURKUNDE,

VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT

TEGEN DE BEDENKINGEN VAN DE FACULTEIT DER GENEESKUNDE

BIJDR AQE

TOT DE KENNIS DER

FEBRIS

TK VEIIDKDIOKN
op Dinsdag don Juli 1885, des namiddags to 6 uron

REINDER KLIITKERT,

aeboren to Zwolle.

n T H E 0 H T ,
A. VAN DORSTEN JR.,
i88s.

R JKSUNIVERSITEIT UTRECHT

1289 9724

-ocr page 8-

• >>

■vr

■ \'-V

\'t \' ■

• . ï 1 ■ :

- . ..V\'

■ \' £ \'

y. \' . •

(T, V

• \'..\'■ ■t.. ■ - i

I-. ,- -> i

. -1
Ml.; \'

it.V\'

- à

-ocr page 9-

^a« mij« JaÔPi\'.

-ocr page 10-

• \' - ■ \' , ■ .

i -

V ■

M

. V.

i

• . . ... ■ , tv...

. X

-ocr page 11-

Het is mij een aangename taak, U, Hoogleeraren
en Lectoren der Medische Faculteit, mijne erkente-
lijkheid te betuigen voor het onderwijs van Ugenoten.

In het bijzo7ider zij aan U, Hooggeleerde van
Goudoever,
Hooggeachte Promotor, mijn dank toe-
gebracht voor dc welwillende wijze waarop gij mij
Uwe hulp geschonken hebt bij het vervaardigen van
dit proefschrift.

Gaarne neem ik deze gelegenheid waar om U,
Zeergeleerde
Hksselink en van der Hoeven, mijn
hartelijken dank toe te brengen voor dc hoogst leerzame
^n vriendschappelijke leiding, die ik van u beiden heb
getiotcn; — dc korte tijd, dien ik als assistent in
liet Rotterdamsche Ziekenhuis mocht doorbrengen, zal
vooral daardoor onvergetelijk zijn.

-ocr page 12-

„Es giebt keinen specifischen, Fieber erregenden Körper, sondern die
Zahl der pyrogenen Stoffe ist unendlich grosR."

Billroth.

-ocr page 13-

HOOFDSTUK I.

vSints eenigen tijd is bij de reeds betrekkelijk lang
bekende en algemeen aangenomen koortsvormen een
nieuwe gekomen, welke, hoewel niet door allen als
zelfstandig erkend, toch het recht heeft als zoodanig
aangemerkt te worden.

In de „Sammlung Klinischer Vorträge", onder
redactie van
Volkmann , wordt deze vorm door
A. Genzmer en Volkmann zelf het eerst voorgesteld
en daaraan door den laatste de naam van „aseptisches
Fieber, febris aseptica," gegeven^).

Voor dat Lister de antiseptische wondbehandeling
invoerde, was het betrekkelijk zeldzaam, dat wonden

i) A. Genzmer u. R. Volkmann. Ueber septisches und aseptisches
Wundfieber. N». 37. (121)

-ocr page 14-

zonder koortsverschijnselen genazen, en richtte de
septichaemie somwijlen groote verwoestingen aan.

Sinds deze echter allerwege toegepast werd, ver-
wachtte men dat alle wonden, welke streng antisep-
tisch behandeld werden, koortsvrij zouden verloopen.
Kwam er niettemin koorts, dan was men van meening
dat er, waar dan ook, een fout begaan zou zijn, \'t zij
in het aanleggen van het verband, \'t zij tijdens de
operatie zelve.

Spoedig kwam men van die gedachte, dat er na-
melijk steeds een fout gemaakt zou zijn, terug.

De resorptie van gangraencuze stukken, het te vroeg
ophouden met draineeren, het ontstaan van carbol-
exantheem en mitsdien irritatie der omgevende huid,
waren altemaal gegevens, welke als zoovele oorzaken
der verstoring van het gedachte ideaal konden aan-
gemerkt worden — daardoor immers dacht men in
zeer vele gevallen de koorts te kunnen verklaren.

Maar al kon men zich met deze verklaring dikwerf
tevreden stellen, toch vond men bij \'t meerendeel
der geopereerden de opgesomde oorzaken niet; —
men nam evenwel verhooging van temperatuur waar
onder het antiseptisch verband en trots de later blij-
kende prima reunio der wondvlakten. Dit was het
wat ook
VoLKMANN trof; hiervoor zocht hij eene
verklaring.

Na langdurig onderzoek bij het behandelen zijner
patienten, kwam hij tot het resultaat, dat er twöe

-ocr page 15-

soorten van wondkoorts aangenomen moesten worden;
en wel eerstens: de septische vorm de algemeen
bekende, en ten tweede: de aseptische, zooals hij ze
noemde.

Om het onderscheid tusschen deze twee duidelijk
in het licht te stellen, zij het mij vergund kort de
verschijnselen van elk op te sommen. Bij de septische
wondkoorts nemen we de volgende symptomen waar:
na voorafgaande rilling (zoogenaamde koude) treedt
een febris continua op: de pols is frequent, de tem-
peratuur is verhoogd; dorst, droge tong en bemoeie-
lijkt spreken volgen; — eenigen tijd daarna wordt
de patiënt apathisch, somnolent, verliest zijn bewustzijn,
wordt onrustig en begint te dehreeren, de pols wordt
al kleiner en frequenter, de patiënt wordt ten slotte
soporeus, en het einde is de dood

Bij den aseptischen vorm daarentegen ontbreken deze
verschijnselen, hooge temperatuur is het eenige wat
valt waar te nemen.

i). De hier aangegeven symptomen zijn die eener heftige septichaemie.
Gelukkig verloopt niet elke septische wondkoorts aldus, en is niet elke
een febris continua. Men neemt \'s morgens wel een temperatuur van 37°,
zelfs onder 37" waar, terwijl \'s avonds 39° wordt te boven gegaan. Ook
zegt
Billroth in zijne algem, chirurgie, dat het dikwijls voorkomt dat er
volstrekt geen temperatuursverhooging, ja abnormaal lage temperatuur
waargenomen kan worden; echter zijn de andere symptomen dan alle voor-
handen , steeds is op pols en tong te letten bij elke septische wondkoorts:
een frequente pols en vooral een droge, dik beslagen tong ontbreken
nooit.

-ocr page 16-

In plaats van apathisch neer te liggen gevoelen de
patienten zich geheel wel, zij praten en lachen, zegt
VoLKMANN, als in hun gezonde dagen.

Hij verhaalt, dat een patiënt, wiens beide armen
geamputeerd waren, (welke wonden prima intentione
genazen) met een temperatuur van 40° vrolijk rond-
liep , zong en de andere kranken op allerlei wijze
amuseerde. Pols en temperatuur gaan samen; is de
laatste tot 39° ä 40° C. gestegen, dan is ook de pols
frequenter, doch nooit zoo klein als bij de septische
wondkoorts.

Wel klagen sommigen over dorst, welke echter
niet lang aanhoudt; evenmin is de tong droog en dik
beslagen; de huid is nooit heet, wel vochtig.

De eetlust blijft steeds goed; de defaecatie is,
volgens
VoLKMANN, eerder een weinig vermeerderd
dan verminderd, hoewel nooit diarrhoe optreedt.

De duur der temperatuursverhooging varieert tus-
schen 3 en 7 dagen; 9 dagen is een uiterste grens,
welke zelden of nooit overschreden wordt.

Wanneer wordt nu deze aseptische koorts waar-
genomen }

Hoofdzakelijk dan, zegt Volkmann, als uitgestort
bloed geresorbeerd wordt. Als
Billroth e. a., we-
tende, dat bij wonden, welke prima intentione genezen,
en bij subcutane fracturen of verwondingen meer-
malen koorts voorkomt, beweerden dat deze afhan-
kelijk zoude zijn van de resorptie der producten der\'

-ocr page 17-

regressieve metamorphose, zagen ze geheel over het
hoofd, welken invloed het bloed, dat uitgestort was,
op het ontstaan dier koorts konde hebben.

Evenals de septische koorts een resorptiekoorts is,
maar van heterologe, giftig werkende stoffen, zoo
berust de aseptische ook, volgens hem, op resorptie;
doch hierbij worden stoffen geresorbeerd, welke, zooals
hij \'t uitdrukt „nicht allzu verschieden sind von den-
jenigen , welche die physiologische regressive Gewebs-
metamorphose und der physiologische Stoffwechsel
Hefern. Dass derartige Stoffe im Stande sind erheb-
liche Erhöhungen der Bluttemperatur zu Wege zu
bringen, ist nach den Erfahrungen der Transfusion
und selbst der Autotransfusion keinen Augenblick
zu bezweifeln

Klinisch wordt de febris aseptica waargenomen bij
de subcutane fracturen, doch meestal bij die, welke,
zooals ik reeds\'boven zeide, met waarneembare bloed-
uitstorting gepaard gaan, en ook bij goed behandelde
gecompliceerde fracturen, namelijk bij die, waar alle
inwerking van septische stoffen te keer is gegaan.

In zijne bekende verhandeling over de therapie
der gecompliceerde fracturen, zegt
Volkman naar
aanleiding hiervan het volgende:

1), VoLKMANN und Gensmer t, a. p.

2). VOLKMANN: Die Behandlung der complicirten Fracturen, No 35(117
- Ii3).

-ocr page 18-

„Ist die Wunde reactionslos und absolut asep-
tisch ,...... so ist es völlig gleichgültig, ob der

Kranke schon innerhalb der ersten Tage völlig fieber-
frei ist, oder ob sich die Temperatur bis gegen 39,
oder selbst 40 Grad erhebt. Diese Temperatur-
erhöhungen, die dann ohne die Symptome des septischen
Fiebers verlaufen, haben prognostisch nicht die gering-
ste Bedeutung. — Man wird finden, dass sich die
Kranken trotz derselben durchaus wohl befinden,
nicht das Gefühl des Krankseins und der physischen
Depression haben.... u. s. w."

En verder: „Ganz dasselbe kommt übrigens auch
bei subcutanen Verletzungen vor. Subcutane Ober-
schenkelfracturen z. b. fiebern meist in dieser Weise
und die Temperatur erreicht oft 39°, ja ueberschreitet
sie zuweilen selbst."

„Wenn daher einzelne Autoren" gaat hij voort „es
mit dürren Worten aussprechen, dass Patienten mit
subcutanen Knochenbrüchen nicht fiebern, so beweist
dies bloss, dass ihre bezüghchen Patienten sich
sonst wie nicht fiebernde verhielten und weiter,
dass thermometrische Messungen nicht vorgenommen
wurden."

Hoewel ik de laatste beschuldiging niet durf her-
halen , als zoude door velen in \'t geheel de thermometer
niet aangelegd zijn, zoo houd ik het er toch voor,
dat hij niet nauwkeurig en herhaaldelijk genoeg aan;
gewend is; terwijl men juist door het eigenaardige

-ocr page 19-

der febris aseptica, het geheel ontbreken der neven-
symptomen, op een dwaalspoor werd geleid.

Alvorens over te gaan tot het meededen der mee-
ningen van anderen, zij het mij vergund uit
Volkmann\'s
bijdrage een geval van- febris aseptica uit het voor-
Listersche tijdperk te citeeren,

V. verhaalt hieromtrent het volgende:
„Es wurde einmal nach einer beiderseitigen Fuss-
amputation bei einem jungen Mädchen, bei der die
Wunden an beiden Füssen absolut prima intentione
heilten, 16 tage lang ein gleiehmässiges Fieber von
früh über 39° und abends über 40° C. beobachtet.
Das Mädchen würde fast bei jeder Visite aufrecht
im Bett sitzend gefunden, meist mit Nähen beschäf-
tigt, gab an, sich völlig wohl zu befinden und hatte
guten Appetit. Es wurde tagtäglich mit verschie-
denen Thermometern gemessen, alle Körperorgane"
vergeblich auf eine complicirende innere Erkrankung
üntersucht. Allmählig fiel die Temperatur", u. s. w. 1).

Het eigenaardige der febris aseptica: het ontbreken
van alle nevenverschijnselen met een temperatuur van
39—40°, de prima reunio der wondvlakten vinden
we ook hier.

Ongetwijfeld zullen meerdere dergelijke waarnemin-
gen kunnen gevonden worden, en zal het meegedeelde

I). VOLKMANN U. GeNSMER t. a. p.

-ocr page 20-

8

geval niet als een rara avis behoeven aangemerkt te
worden.

Op het in 1882 te Berlijn gehouden elfde Chi-
rurgen-Congres hield von
Langenbeck een voordracht
getiteld: „Ueber Wundbehandlung mit Jodoform."

In den loop daarvan deelde hij o. a. mede, dat volgens
zijne overtuiging de koorts, welke bij geheel aseptisch
verloopende operatie-wonden voorkwam, geheel te
wijten was aan het, in de door operaties kunstmatig
gevormde holte, opgehoopte bloed. Zoodra dit ver-
wijderd werd hield de koorts op.

Dit is geheel in overeenstemming met hetgeen
VoLKMANN beweerde.

Ook Küster erkent het bestaan der febris asep-
tica, als hij in de discussie, op
Langenbeck\'s voor-
dracht volgende, zegt: „Sehr weit bin ich davon
entfernt das sogenannte aseptische Wundfieber, welches
vielleicht auf Resorption eines Fibrinfermentes zurück
zu führen ist, bestreiten zu wollen" doch hij waar-
schuwt ér voor niet elke koorts van dien aard als
op bloedresorptie berustende te beschouwen wanneer
hij voortgaat: „aber es giebt eben eine Reihe von
Fiebererregungen bei mit Carbolsäure .behandelten
Wunden, die keine andere Deutung zulassen, als
dass die Carbolsäure dieses Fieber veranlasst, und
zwar tritt das Carbolintoxications-Fieber am Tage der

I) Verhandl: des XI Chirurg. Congress. 1882 Berlin.

-ocr page 21-

Operation resp. am nächsten Tage auf und fällt in i
bis Tage vollständig zur Norm ab."

Von Langenbeck handhaaft hierop zigne meening
tegenover
Küster door het volgende mee te dee-
len, dat voor onze beschouwingen van geen geringe
waarde is.

Hij zegt: „Zu wiederholten Malen habe ich,
besonders nach Brust-Amputationen die Morgens ge-
macht waren, schon Abends lebhaftes Fieber mit
Temperaturen über 39° beobachtet. Der Verbandwech-
sel zeigte, dass das Drainrohr verstopft und Blut in
der Wunde Verhalten war. Dieses wurde entfernt
unter sofortiges Nachlassen des Fiebers , so dass an-
deren Morgens die Temperatur 37°5 betrug. Von
Carbol-Intoxication konnte hier gewiss nicht die Rede
sein, wie ja auch der sofortige Abfall des Fiebers
nach Entleerung des angesammelten Blutes zeigte,
obwohl derselbe Listersche Verband wieder angelegt
worden war."

Terecht zegt von Langenbeck, dat niemand hier
meer aan carbol-intoxicatie zal denken, als de oorzaak
der hooge temperatuur; terwijl bovendien zijne waar-
nemingen allezins betrouwbaar zijn.

De waarschuwing van Küster mag geenszins stil-
zwijgend worden voorbijgegaan; doch die hooge tem-
peraturen , welke aan febris aseptica worden toege-

I) Verhandl. des XI Chirurg. Congr.

-ocr page 22-

lO

schreven, worden niet gedurende l ä ii/g dag, maar
gedurende 3,5,7 dagen waargenomen; en dan zullen
ze toch niet aan Carbol-intoxicatie te wijten zijn.

Bovendien is het uit de verschillende symptomen
wel op te maken of daaraan gedacht kan worden.

Waar de eigenaardige donkergroene verkleuring
der urine, reeds bij lichte intoxicatie waarneembaar,
ontbreekt; waar hoofdpijn, gebrek aan eetlust, nei-
ging tot braken, uitblijven — zal de carbolinto-
xicatie wel niet als de oorzaak der koorts behoeven
aangemerkt te worden.

Bovendien is het nog volstrekt niet zeker, dat
carbol verhooging van temperatuur veroorzaakt.
Edel-
berg
0. a. heeft door een reeks van proeven aan-
getoond, dat dit in geenen deele het geval was.

Angerer op wiens onderzoekingen wij nog later
terugkomen, deelt ook mede, dat hij bij de meeste
subcutane bloedextravasaten koorts waargenomen heeft.
Eveneer^s
Grundler bij subcutane fracturen.

De transfusio sanguinis, zooals die tot nog toe
toegepast werd, leverde zooals
Bergmann aantoonde,
geen geringe bijdrage op.

Waarom v. Ziemssen bij de subcutane injectie

1) Edelberg: Deutsche Zeitschrift für Chirurgie, 1882.

2) Angerer: Klinische und Experimentelle Untersuchungen über die
Resorption von Blutextravasaten.

3) Grundler : Xlles Chirurgen Congress.

4) v. Bergmann : Die Schicksale der Transfusion im letzten Decennium.

*

-ocr page 23-

11

van gedefibrineerd bloed geen temperatuursverhoo-
ging waarnam, zal later duidelijk worden — de geringe
hoeveelheid, welke hij telkenmale inspoot, is hierbij ook
van groot gewicht.

Een gewichtige bijdrage heeft Cramer 2) geleverd in
Langenbeck\'s Archiv, waarin hij het volgende geval
meedeelt:

Eene jonge vrouw van 27 jaren werd gedurende
haar eerste zwangerschap ziek, zij begon te hoesten
en had steeds koorts

De partus verliep normaal, de verschijnselen duur-
den echter voort.

Na verschillende autoriteiten geraadpleegd en ver-
scheidene badplaatsen bezocht te hebben, keerde zij
terug, terwijl de verschijnselen in hevigheid toegenomen
waren en aanvallen van angina pectoris en diarrhoe
telkens terugkwamen.

Korten tijd na hare terugkomst ontdekte zij aan
den binnenkant van het linkerbovenbeen een tumor,
ter grootte van een duivenei, beweeglijk en geen
pijn veroorzakend.

Na eenigen tijd nam het gezwel in omvang toe en
werd weeker. Bij proefpunctie kwam niets dan
bloed te voorschijn, v.
Langenbeck, welke er bij

1) V. ziemssen: Subcutane Blutinjection, Deutsches Archiv für klinische
Medicin 1885.

2) Cramer : Ueber Ferment-Intoxication ausgehend von einer Blutcyste.
Langenbeck\'s Archiv. 1884.

-ocr page 24-

12

geroepen werd, constateerde de boven opgesomde
verschijnselen en drong op exstirpatie aan.

Dit geschiedde. Gedurende de operatie werd de
tumor toevallig aangesneden en liep er donker bloed
uit. Het bleek een bloedcyste te zijn.

Nadat het verband aangelegd en de patiente te bed
gebracht was, werd des avonds de temperatuur opge-
nomen, en bleek die niet hooger te zijn dan 37.6" C.,
terwijl steeds van te voren
39.5° C.—39.6" C. waar-
genomen was.

Bovendien, en dat is het gewichtigste, verdwenen
tegelijkertijd alle andere verschijnselen, hoesten,
diarrhoe, enz.

Na vijf weken werd patiente, in alle opzichten
hersteld, ontslagen.

Cramer aarzelt dan ook niet al die symptomen,
welke na exstirpatie van den tumor verdwenen, als
daarvan afhankelijk aan te merken; hij spreekt het als
zijne overtuiging uit, dat hier gedacht moet worden
aan ferment-intoxicatie, in hare verschijnselen des te
heviger, naarmate ze langer kon inwerken (zie Hoofd-
stuk 11).

Dat de febris aseptica inderdaad bestaat is dus
buiten twijfel; waaraan ze haar ontstaan te danken
heeft moet thans door ons worden nagegaan;

-ocr page 25-

13

want juist dit te weten is voor de praktijlc een
hoofdvereischte.

Hoevele malen toch zullen er bij den practicus
niet twijfelingen oprijzen, \'t zij aan de antiseptiek
gedurende de operatie, \'t zij aan de volkomenheid
van zijn antiseptisch verband, wanneer hij bij een
kortelings geopereerde koorts waarneemt.

Zelden zal hij weerstand kunnen bieden aan zijn
groote neiging om het verband te vernieuwen, mee-
nende, dat hierin de oorzaak der koorts schuilt En
menigmalen zal juist dit zijn patiënt schaden.

Is hij daarentegen in zijn gemoed verzekerd, geen
der regelen der antisepsis overtreden te hebben;
bedenkt hij daarbij, dat de verhooging der tempera-
tuur \'t gevolg kan zijn van de resorptie van \'t opge-
hoopte bloed, dan laat hij \'t verband onaangeroerd,
en wordt menigmalen daarvoor ruimschoots beloond:
na eenige dagen zal hij de koorts zien afnemen, en
als hij \'t verband afneemt zal een prima reunio der
wondvlakten zijne belooning zijn.

De kennis van haar bestaan levert dus groote voor-
deelen op in de praxis, de kennis van haar wezen
is evenzeer noodzakelijk. Dit blijft ons te beschou-
wen over.

-ocr page 26-

HOOFDSTUK II.

Eene der eerste vragen, die we te beantwoorden
hebben, is deze: waarin moet de oorzaak der febris
aseptica gezocht worden?

Zooals reeds uit het bovenstaande gebleken is, werd
door allen, die haar waargenomen hebben, van
Volk-
mann
te beginnen, die ze \'teerst beschreef en haar
den naam gaf, die van stonden aan aangenomen werd,
de febris aseptica beschouwd als \'t gevolg van bloed-
resorptie, en wel van bloed, \'t welk, buiten den nor-
malen vaatwand getreden, niet blootstaat aan eenige
inwerking der buitenlucht.

Bloed, buiten den normalen vaatwand getreden, stolt
gewoonlijk en er wordt fibrine gevormd. De onder-
zoekingen van
A. Schmidt hebben geleerd, dat de fibrine-
vorming tot stand komt door de inwerking der fibri-
nogene en fibrinoplastische stof op elkander, welke
beide opgelost in het plasma aanwezig zijn. Déze
inwerking komt tot stand onder invloed van een fer-

-ocr page 27-

15

ment: het fibrineferment. Dit ferment kan men ver-
krijgen door bloedserum met alkohol te vermengen,
het neerslag, dat ontstaat, af te filtreeren, het achterge-
blevene te drogen en met water uit te spoelen; het
in water oplosbare ferment gaat dan door het filtrum.-
Er wordt des te meer van het ferment gevormd, hoe
langer het geleden is dat het bloed uitgestort is. —
Het ferment, Stollingsferment genoemd, wordt bij
80° C. vernietigd 1)

Volgens ScHMiDT ontstaat dit ferment te gelijkertijd
met het te gronde gaan der witte bloedUchaampjes
zoo het er niet door gevormd wordt.

Hij is van meening, dat het vloeibaar blijven van
het bloed in den normalen vaatwand hoofdzakelijk
aan het afwezig zijn van het ferment toe te schrijven is.

Een zijner leerlingen, A. Köhler 2) toonde hierop
aan, dat in de vaten stolling tot stand komt, zoodra
fermenthoudende vloeistoffen ingespoten worden, dat
uitgebreide thrombose er het gevolg van was, en, zoo
het al niet met den dood eindigde, dan toch zware
ziekteverschijnselen zich voordeden.

Op de vraag: wat wordt geresorbeerdis dus het
antwoord niet twijfelachtig. Zooals we reeds in
\'t vorige hoofdstuk meedeelden, gaf ook
Küster als

1) Zie Landois : Physiologie des Menschen, 1881.

2) A. Köhler : Ueber Thrombose u. Transfusion, u. s. w. Inaug. Dissert.
Dorpat.

-ocr page 28-

i6

zijne meening te i<ennen, dat de febris aseptica
hoogstwaarschijnlijk berustte op de resorptie van een
fibrineferment. Evenwel, verschijnselen als waarvan
Köhler spreekt: ecchymosen, extravasaten en in-
farcten, worden zelden of nooit waargenomen. Het
ligt dus voor de hand te vragen of er koorts komt,
wanneer slechts kleine hoeveelheden van het ferment
geresorbeerd worden, ook al ontbreken die geduchte
verschijnselen. Hierop geven de onderzoekingen
van
Angerer en Edelberg een alleszins voldoend
antwoord.

De eerste^) toch controleerde de proeven van Köhler
en vond, hetgeen deze niet opgemerkt had , dat, be-
halve de door hem verkregen verschijnselen , steeds
temperatuursverhooging waar te nemen viel. Spoot
hij slechts weinig der fermenthoudende stoffen in,
dan was hooge temperatuur het eenige verschijnsel
en bleef al \'t andere weg.

Ook bij injectie in de lymphbanen verkreeg hij
koorts.

Edelberg ging verder. Hij stelde zich vóór
na te gaan, hoe het rein verkregen ferment werkte.
De uitkomst van zijn onderzoek was, dat hetzelfde
resultaat verkregen werd, en hg bewees daardoor,

1) Angerer. Klinische u. experim. Untersuchungen t. a. p.

2) Edelberg. üeber die Wirkungen des Fibrinfermences im Organismus,
ect. Archiv, für\'" experimentelle Pathol. XIL 1880.

-ocr page 29-

17

dat het niets anders dan het ferment was, \'t welk
de bedoelde verschijnselen te voorschijn riep.

In onzen tijd, waarin, zooals een onzer hoogleeraren
het in zijne oratio inauguralis uitdrukte, de bacterien-
jacht in vollen gang is, is het niet van belang ontbloot
na te gaan of niet mikroorganismen hierbij in \'t spel zijn.

De kwestie is dan deze : Komen er in \'t bloed
mikroorganismen voor} Alleen toch met reeds daarin
aanwezig zijnde hebben we rekening te houden, aan-
gezien wij steeds ondersteld hebben: bloed, buiten
den levenden vaatwand getreden, niet in contact met
de buitenlucht.

Juist deze is vele jaren lang eene question brûlante
geweest.

Billroth heeft door experimenten aangetoond, dat
de zoogen. coccobacteria septica in het bloed van
levende dieren niet in het leven zou kunnen blijven,
gesteld ook, dat zij daarin konde indringen.

Tiegel kwam, hoewel hij het niet met Billroth
eens was, tot geen beslist resultaat.

Hoevelen er over geschreven en gestreden hebben,
zonder dat de meening van den een of van den ander
als afdoende werd aangemerkt, heeft
Rosenbach 2)
ons beschreven.

1) Tiegel: Ueber Coccobacteria septica (Billroth) im gesunden Wirbel-
thierkörper, ViRcnow\'s Archiv. Bd. LX,
1874.

2) J. Rosenbach. Ueber einige fundam. Fragen i. d. Lehre v. d. chirurg
Infect. Krankh., Deutsche Zeitschrift für Chirurgie. Bd. XIII.
1880..

2

-ocr page 30-

i8

Een der laatsten is Wilh. Zahn, die, gewapend met
de resultaten van al zijn voorgangers, tot een voor
ons gewichtige slotsom gekomen is. Na zeer nauw-
keurige en met de uiterste voorzorgen genomen proe-
ven i) kwam hij tot de volgende resultaten:

i". „Das Blut volkommen gesunder Thiere enthält
keine Fäulnisskeime."

2°. „Dasselbe verhält sich, unter vohständigen Luft-
abschluss und bei Körperwärme aufbewahrt, genau
ebenso wie im Organismus nach seinen Austritt in
die Gewebe oder Körperhöhlen ohne Luftzutritt."

3". „Seine morphologischen Elemente verfallen stets,
wenn auch nur langsam, einer regressiven Metamor-
phose; die Anwesenheit von Sauerstoff ändert daran
nichts,"

4°. „Fäulnisserscheinungen treten in demselben nur
nach Zutritt nicht desinficirter Luft auf

Von JBergmann en Angerer zijn deze zelfde
meening toegedaan, en wijzen er bovendien op dat
Pepsine en Pankreatine, geinjicieerd, dezelfde ver-
schijnselen als het ferment verwekken. Nadrukkelijk
zeggen zij, dat ze noch in de te injicieeren vloeistof, noch
in het bloed eenige mikroorganismen konden vinden.
Vooralsnog kunnen we dus aannemen, dat geene

1) wilh. Zahn, Untensucliungen über das Vorkommen von Fäulniss-
keimen im Blut gesunder Thiere.
virchovir\'s Archiv. Bd. XCV, 1884.

2) v. Bergmann u. Angerer : Das Verhältniss der Fermentintoxication zur
Septichaemie.
ScThimdt\'.s Jahrb. CXCV, 5.

-ocr page 31-

19

bacteriën de schuld der hooge temperatuur dragen,
indien althans de meening van
Wigand niet bewaar-
heid wordt, wat nadere onderzoekingen zullen moeten
leeren.

Een gewichtige tegenstander is Schmiedeberg
Hij ontkent, dat het ferment als het koortsverwekkende
agens moet aangemerkt worden, en zegt, dat hetgeen
hij „Histozym\'\' noemt het werkzame bestanddeel is.

Bij zijne onderzoekingen over splitsingen en syn-
thesen in het dierlijk organisme trof het hem, dat in
de varkensnier uit Benzylamin wel Benzoëzuur maar
geen Hippuurzuur gevormd werd. Hij wist niet
waar dat aan toe te schrijven. Na langdurig onder-
zoek en nadenken kwam hij tot de volgende stelling:
„dass sowohl die Nierensubstanz des Schweines als
„auch des Hundes sowie andere Organe beider Thier-
„arten und nicht selten sogar das Blut die Hippurr

1) Wigand: Entstehung und Fermentbilding der Bacterien, 1884,
He Aufl.

Hij zegt daarin, dat de Bacterien „in der organischen Substanz selbst,
„unabhängig von preaexistirenden Keimen, spontan entstehen" — En verder :
j.Die im Blut nach kurzem Stehen , bevor sich noch irgend welche Symptome
„von Fäulniss zeigen, auftretenden Bacterien entstehen nach meinen Beobach-
„tungen ans den farblosen Blutkörperchen, indem deren feinkörniger Inhalt
„sich entweder zunächst in Mikrococcus, und die einzelnen Coccen sich
„weiterhin in ruhende, schliesslich in bewegliche Stäbchen, oder indem
„sich derselbe in anderen Fällen direct in ruhende sodann in Bewegung
„gerathende Stäbehen — Bacterien umwandelt."

2) Schmiedeberg: Ueber Oxydationen u. Synthesen, sowie über Spal-
tungen und Synthesen im ThierkOrper.
Schmidt\'s Jahrbücher CXCIII, l.

-ocr page 32-

20

„Säure zu spalten im Stande sind; dass diese Spaltung
jedoch nicht von einer vitalen Funktion der unver-
änderten Gewebe, sondern van einer nach Art der
ungeformten Fermente oder Enzyme wirkenden Sub-
stanz abhängig ist, welche bei den Stoffwechselvor-
gängen in den Geweben eine grosse Rolle spielt und
deshalb den Namen
Histozym erhalten mag."

Dit Histozym kan verkregen worden door fijngehakte
varkensnieren direct met glycerine te extraheeren,
dit te filtreeren , met absoluten alkohol te behandelen,
het neerslag op een filtrum te verzamelen en boven
zwavelzuur in \'t vacuum te droogen. Op deze wijze
verkreeg
Schmie\'deberg het; of hij het ook uitbloed
kon verkrijgen , meldt hij niet.

Het is, zegt hij, dus te verwachten, dat eene toe-
name van het Histozym in het bloed eene vermeer-
derde splitsing en omzetting van verschillende bestand-
deelen ten gevolge kan hebben, waardoor koorts zal
optreden. — Injecties van Histozym gaven inderdaad
temperatuursverhooging. Onder gewone omstandig-
heden, zegt S., bevordert het de normale stofwisseling,
„in krankhaften Zuständen muss von ihm die Steige-
rung des Stoffumsatzes in Form von Fieber abgeleitet
werden."

Volgens hem is het niet aan het fibrineferment,
maar aan het Histozym te wijten, dat
Edelberg bij
zijn proefnemingen temperatuursverhooging verkreeg.

Het blijft echter nog steeds de vraag, of dit inder-

-ocr page 33-

21

daad het geval is; bovendien of het uit het bloed kan
verkregen worden, en ten slotte of er in extravasalen,
als welke wij op het oog hebben, genoeg Histozym
gevormd wordt om koorts te kunnen opwekken.

Toch blijft zijne oppositie nauwkeurige overwe-
ging verdienen; alhoewel, welke de uitkomsten
van een nauwkeuriger onderzoek hieromtrent ook
mogen zijn, deze toch nimmér het bestaan der febris
aseptica kunnen doen loochenen ; want de koorts ten-
gevolge van het histozym is evenmin eene septische,
als die door het ferment teweeggebracht wordt.

Naar wij in \'t begin van dit hoofdstuk meedeelden
wordt het fibrineferment volgens
Schmidt gevormd
door de te gronde gaande witte bloedlichaampjes.
Hiermede is
Bizzozero het niet eens.

Aan de door hem beschreven ^) bloedplaatjes schrijft
hij de rol toe, stolhng, resp. de vorming van het
fibrineferment, te weeg te kunnen brengen.
Hayem
beschreef deze bloedplaatjes als biconcave schijQes,
en vermoedde dat ze in roode bloedUchaampjes zouden
overgaan. Hij noemde ze Haematoblasten.

Van meer belang is hetgeen Hueter aanmerkt,
naar aanleiding der genese der febris aseptica.

Hij zegt namelijk \'t volgende:

1) Bizzozero: Ueber einen neuen Formbestandtheil des Blutes und
dessen Rolle bei der Thrombose und die Blutgerinning. Virchow\'s Archiv.
Bd. XC, 2es Heft.

2) Hüeter. Allgem. Chirurgie, ps. 99 u. s. w.

-ocr page 34-

22

„Bei Knochcnbrüche (einfache) kann es zu massigen
Erhöhungen der allgemeinen Körpertemperatur kommen.
Seine Ursachen sind in den Stoffen zu suchen, welche
von der Bruchstelle aus in den allgemeinen Blutkreis-
lauf gelangen." Onder die stoffen noemt hij 1° „die
zerfallenden rothen Blutkörperchen des Blutextra-
vasates."

„Theile oder Derivate des Fibrin bildenden Fer-
mentes."

3° het mergvet,

„Während," gaat hij voort, „tiber die Bedeutung
der unter 1° u 2° genannten Substanzen, besonders
aber über die der fibrinbildenden Fermenten die An-
sichten noch schwanken, sind uns die Vorgänge der
Fettembohe sehr wohl bekannt."

Volgens hem moeten de vetembohe, dan de gede-
genereerde roode bloedlichaampjes en eventueel ook
het fibrineferment, deze drie vereenigd, als de oor-
zaken der koorts aangemerkt worden.

Evenwel stemt hij, met betrekking tot de vetembolie
toe, dat deze geen invloed op het ontstaan der koorts
kan uitoefenen, aangezien: „die Fettembolie, welche
wir künstlich am Versuchsthiere erzeugen, eher ein
Abfallen als ein Steigen der Temperatur hervorruft."

Wij kunnen dus gerustelijk de inwerking van het
vet elimineeren, en de overblijvende stoffen zijn de-
zelfde, als waaraan wij het ontstaan der koorts toe-
kennen. >

-ocr page 35-

23

Nog een aanval van Hueter blijft ons te citeeren over.
Op pag. 183 van hetzelfde werk heet het:
„Auch Blutergüsse bei Verletzungen führen zu einer
Resorption, sei es eine Resorption formveränderter
rother Blutkörperchen, sei es eine solche von fibrin-
bildenden Fermenten, welche vorübergehende Störungen
im allgemeinen Kreislaufe mit Erhöhung der allge-
meinen Temperatur bedingen kann."

„So beobachten wir eine allgemeine Temperatur-
erhöhung im Verlaufe schwerer Knochenbrüche, aber
auch nach sonstigen Verletzungen und nach Operatio-
nen mit aseptischem Verlaufe.
Volkmann hat diese
geringe Steigerung der allgemeinen Temperatur bei
aseptischem Wundverlaufe aseptisches Fieber genannt.
Nur wenn man berechtigt wäre, jede Erhöhung der
allgemeinen Temperatur schon Fieber zu nennen, wür-
den auch diese Vorgänge als Fieber bezeichnet werden
müssen. — Da aber bei ihnen alle übrigen allgemei-
nen Störungen des fieberhaften Processes fehlen, so
wäre es besser die Bezeichnung Fieber hier nicht
anzuwenden."

Adhuc sub judice Iis est wat koorts is, en we zijn
ten opzichte hiervan nog niet veel verder dan ruim
100 jaren geleden, toen de Parijsche faculteit het
Talbot verweet: niet te weten wat koorts was, hoewel
hij haar kon genezen. Wanneer
H. dan Volkmann
verwijt, iets koorts te noemen wat het niet is, is dat
verwijt, minstens genomen, voorbarig.

-ocr page 36-

24

Opmerkelijk niettemin is het, dat Hueter in \'t zelfde
boek, § 185, het volgende neerschrijft:

„Zweifellos gibt es bei Wunden auch ein Fieber,
welches mit Sepsis nichts zu thun hat und deshalb
kein septikämisches ist — en verder:

„Es (das aseptische Fieber) unterscheidet sich von
dem gewöhnlichen septischen Wundfieber hauptsäch-
hch dadurch, dass trotz der Temperaturerhöhung das
Allgemeinbefinden des Kranken wenig oder gar nicht
gestört ist."

Tweemalen noemt hij het dus: koorts.
Bovendien
Hueter zal wel met Billroth ingestemd
hebben, dat het voornaamste symptoom der koorts is:
de verhoogde temperatuur van \'t bloed, en daarmede
in\' verband die van \'t lichaam.

Wanneer we nu bij de aseptische wondkoorts het
voornaamste symptoom waarnemen, draagt ze dan
haar naam ten onrechte.?

Het o\'ntbreken der nevenverschijnselen is juist het
karakteristieke van dezen vorm; waren die niet afwezig,
men zou geen recht hebben haar als zelfstandige vorm
te doen optreden.

Waarom werden noch door Volkmann, noch door

«

Langenbeck en anderen, en ook in de hier achter
volgende gevallen, ecchymosen of extravasaten, enz.

-ocr page 37-

25

waargenomen, welke Gramer heeft opgemerkt in het
boven meegedeelde geval?

De verklaring moet hierin gezocht worden, dat er
\'t zij te weinig bloed uitgestort was en dus ook de
fermentvorming gering was, \'t zij dat er slechts weinig
geresorbeerd werd en er zich voor de resorptie door
bloed of lymphvaten allerlei beletselen voordeden.

Trouwens men mag de uitkomsten van resorptie
niet gelijkstellen met die, welke door injectie verkregen
werden.

Angerer wees er op, dat al hadden kunstmatige
bloedextravasaten dezelfde werking, het effect er van
toch geringer moest zijn dan bij directe injectie der
fermentoplossing.

„Es giebt keinen specifischen Fieber erregenden
Körper, sondern die Zahl der pyrogenen Stoffe ist
unendlich gross," zegt
Billroth.

Een dier stoffen is het besproken ferment. Door
VoLKMANN vermoed, door Schmidt verkregen, in zijne
werking nagegaan door
Köhler, Angerer, Edelberg,
e. a., zal niemand aarzelen het onder die ontelbare
menigte, waarvan
Billroth spreekt te rangschikken.

I) Angerer, klinische u. experim. Untersuchungen, etc. t. a. p.

-ocr page 38-

26

En al is zijne heerschappij meestal van korten duur
en weinig schadelijk voor den patiënt, de hooge tempe-
ratuur , die zijn inwerking ten gevolge heeft, de kennis
daarvan, te weten, dat er eene febris aseptica bestaat,
en wanneer ze waargenomen wordt, is, zooals we
hierboven reeds uiteenzetten, van groot gewicht.

-ocr page 39-

HOOFDSTUK 111.

EIGEN WAARNEMINGEN.

Hoewel op de chirurgische kliniek van het Rotter-
damsche Ziekenhuis zeer vele gevallen van fractuur,
contusie, enz. voorkwamen, ook in den korten tijd dien
ik daar werkzaam mocht zgn, zoo waren, als hcht te
begrijpen valt, niet allen geschikt voor mijne waar-
nemingen.

Ik stelde mig toch de volgende voorwaarden. Om
zeker te kunnen zijn, dat geen andere koortsverwek-
kende momenten aanwezig waren, moesten de patienten
aan al die vereischten voldoen, welke het recht gaven
een anderen invloed buiten te sluiten; dat is: zij
moesten overigens geheel gezond zijn, geen organisch
lijden hebben. Ten tweede werd er door mij op gelet,
of de patienten, bij welke een hooge temperatuur waar-
genomen werd, in allen deele de symptomen der febris
aseptica, zooals die in \'t begin beschreven zijn, ver-
toonden.

Geamputeerden b. v., welke gedurende eenige dagen
apathisch neerlagen, heb ik niet opgenomen onder de

-ocr page 40-

28

door mij opgesomden, al bleek ook later dat de
wond prima intentione genezen was.

Aan deze twee voorwaarden vast te houden is mijns
erachtens noodzakelijk voor de zuiverheid der waar-
neming.

Voorzoover ik heb kunnen nagaan werd noch door
Volkmann, noch door anderen hierop gelet; ik heb
althans niet beschreven gevonden, dat zij hieraan ge-
wicht hechten. Het is waar, een zoo typische tem-
peratuursverhooging , gedurende zoo korten tijd waar-
neembaar , kan wel meestal toegeschreven worden aan
de operatie, of aan de fractuur, als anderzins — ech-
ter hierin voorzichtig te zijn, vooral met het oog op
een koortsvorm als deze, welke nog niet algemeen
erkend wordt, is raadzaam.

De meeste symptomen, welke Volkmann opgegeven
heeft, heb ik eveneens kunnen waarnemen.

Een der opgesomden echter niet. Hij zegt, dat in de
meeste gevallen de defaecatie vermeerderd was, zon-
der dat er diarrhoe optrad.

Dit heb ik niet bewaarheid gevonden. Bij allen,
welke ik geobserveerd heb, was er eerder te weinig
dan te veel defaecatie, hoewel nooit obstipatie. Ik
tracht dat hierdoor te verklaren., dat aan onze patienten
steeds absolute rust werd opgelegd — een vrij wan-
delen door de zalen, springen en dansen, waarvan
Volkmann verhaalt, wordt hier niet gewenscht geacht.

Na deze korte inleiding mogen de gevallen, welke ik

-ocr page 41-

29

heb kunnen waarnemen, en wier aantal door schiften
geslonken is, hun plaats innemen.

GEVAL I.

Johannes A..... oud isVj jaar, kleermaker van be

roep, werd den 24®\'^" Febr. van dit jaar in het Zie-
kenhuis alhier opgenomen.

Patiënt gaf aan van een hoogte neergevallen te zijn,
en klaagde voornamelijk over pijn in het linkerbo-
venbeen.

Bij onderzoek bleek daar ter plaatse een groot
bloedestravasaat te zijn, pijnlijk bij druk. Dé huid
was intact.

Fractura femoris kon geheel uitgesloten worden.

De eenigste klachten, gedurende de eerste uren na
zijne opname waren, die van pijn ter plaatse van het
extravasaat, hoewel deze gering was en spoedig op-
hield. — Overigens gevoelde hij zich zeer goed.

Bij verder onderzoek bleek het, dat patiënt, hoewel
tenger, geen organisch lijden had.

Naar zijne opgave was hij nooit ziek geweest, en
had steeds met lust zijn werk gedaan tot op \'t oogen-
blik van zijn val.

Gedurende zijn verblijf in het ziekenhuis bleef hij
steeds opgeruimd, sliep rustig, had goeden eetlust, en
klaagde nooit over dorst.

-ocr page 42-

30

Temper ATUURs verloop.

uren:

3

6

9

12

3

6

9

12

24 Februari . , .

Op-
name.

395

39\'

392

39»

25 „ ...

38

388

393

39\'

39«

39«

398

39»

26 „ ...

382

38*

38»

395

394

398

393

39

27 „ ...

379

382

38=

38^

38e

38"

388

39

28 „ ...

378

38®

382

38\'^

388

38"

385

3S"

1 Maart. ...

372

38

379

374

378

377

378

37^

2 .......

37

372

37\'«

375

37^

378

37»

37»

3 „ .....

368

379

373

374

376

374

37®

Van toen af bleef de temperatuur steeds normaal.
De zwelling zelve werd minder en minder; de pijn-
lijkheid had reeds lang opgehouden.

Terwijl de omtrek van het linkerbovenbeen halver-
wege\' tusschen de patella en de symphysis gemeten,
25 Febr. 45 c.m. bedroeg, (het rechterbovenbeen
op dezelfde hoogte 36 c.m.) was het 10 Maart
tot op 39 c.m. geslonken.

Het bloedextravasaat was dus vrij belangrijk; de
vrij hooge temperatuur kan daardoor allerzins verklaard
worden; er werd veel ferment gevormd, veel gere-
sorbeerd. *

-ocr page 43-

31

Ik nam den patiënt waar, onder voortdurende tem-
peratuuropname tot den Maart, toen hij geheel

hersteld ontslagen werd.

GEVAL n.

Josephine F.... werd op den avond van den lo^®*^
Januari alhier opgenomen. Haar vader, die haar be-
geleid had, deelde mede, dat zij van de trappen geval-
len was, en, toen hij haar opnam, niet meer kon
staan, terwijl hij bemerkte, dat haar rechterdij zeer
pijnlijk en gezwollen was.

Bij onderzoek bleek er een subcutane enkelvoudige
fractuur te zijn, gepaard met belangrijke bloeduit-
storting.

Dienzelfden avond werd een gipsverband zoo voor-
zichtig mogelijk 1) aangelegd, en het kind naar een zaal
overgebracht. Het was een goed gevoed kindje, goed
gebouwd; en naar, uit de anamnese bleek, was het
nooit ziek geweest. De vader, welke dit mededeelde,
was eveneens een gezond individu, evenzoo de moeder.

Bij onderzoek bleek het kindje geen lijden te heb-

i) NB. Zoo voorzichtig mogelijk: om het verwijt te ontgaan, dat Edelberg
(Deutsche Zeitschrift für Chirurgie, Bd. XVII) doet, als hij beweert, dat bij
\'t aanleggen van een gipsverband dikwijls bloeduitstorting komt aan de
gefractureerde beenuiteinden, tengevolge van het onvoorzichtig bewegen van
het been.

-ocr page 44-

32

ben, waaraan de hooge temperatuur toegeschreven had
kunnen worden.

Het kind was steeds vrolijk, behield ook in de
eerste dagen goeden eetlust, en speelde steeds.

> TEMPERATUUR\'S VERLOOP.

uren .

3

6

9

12

3

6

9

12

11 Januari ....

39^

394

39«

39

38"

391

38»

12 „ ....

38"

38*

382

38«

386

38«

38»

387

13 „ ....

38\'

382

379

382

/

384

38=

38«

38=

U „ ----

38

384

383

38»

384

386

382

38\'

15 „ ....

382

38^

38=^

38

379

37 G

37»

37^

Hierna daalde de temperatuur en bleef sedert normaal.

Toen het gipsverband afgenomen werd, was de
fractuur geheel genezen, en het bloedextravasaat ge-
resorbeerd.

Met het oog op den leeftijd van defze patiënt is de
temperatuur niet zeer hoog te noemen; hoewel men
toch alleszins recht had bij 39° — 38,5° C een anderen
toestand te verwachten dan die bij haar waargenomen
werd. Kinderen met zulk een koorts gevoelen meestal
weinig lust tot spelen. Dat ik eerst de temperatuur
van den Tiden Januari \'s morgen 6 uur, geciteerd heb,

-ocr page 45-

33

en niet die, welke voor dien tijd waargenomen werd,
heeft zijn reden hierin, dat ik den invloed, welke het
aanleggen van het verband, het transporteeren, enz.,
op de temp. kon gehad hebben, geheel wilde buiten-
sluiten.

Na eenige uren rust, hadden de gevolgen daarvan,
naar mijne meening, uitgewerkt.

GEVAL HL

Cornelis J. M.... oud 28 jaren, gehuwd, werkman
aan een der Javabooten, werd den Maart jl.

\'s morgens omstreeks 4 ure door een afrollenden ijze-
ren kabel verwond.

Direkt na \'t ongeval naar \'t Ziekenhuis getrans-
porteerd zijnde, bleek het aldaar, dat hij fractuur van
zijn linkerbovenbeen had, gepaard met bloedextra-
vasaat en eenige lichte verwondingen der opperhuid.
Nadat deze gereinigd en antiseptisch verbonden waren,
werd een gipsverband aangelegd en patiënt naar de
afdeeling overgebracht.

Toen ik de anamnese opnam, verklaarde hij steeds
gezond te zijn geweest en altijd , tot op het oogenblik
der verwonding, zwaar werk te hebben kunnen ver-
richten. Het onderzoek bevestigde dit volkomen; hij
was stevig gebouwd en geheel normaal. Het tempe-
ratuursverloop was het volgende:

-ocr page 46-

34

uren:

3

6

9

12

3

6

9

12

14 Maart.....

38»

38«

38»

382

379

15 „ .....

38

38

^V

378

38

381

384

38

16 „ -----

378

37*

37 s

378

378

379

38=

383

17 „ .....

376

373

37\'

37®

386

382

38\'

382

18 „ .....

372

372

374

372

375

37î

373

37®

19 „ .....

372

37

37=\'

374

37=

37s

372

372

Om dezelfde reden als bij \'t vorige geval ben ik
eerst te 12 ure de temp. beginnen waar te nemen.

]

Dat is inderdaad wat Hueter zegt, een „geringe
Steigerung der allgemeinen Temperatur"; toch is zij
alleen te verklaren door resorptie van het bloedextra-
vasaat. Patient gevoelde zich steeds wel, nooit af-
gemat,\' at en dronk geregeld, had geen dorst en
geregelde defaecatie.

geval iv.

Christiaan M...., zeilmaker, oud 48 jaren, werd den
24sten October opgenomen met fractura malleoli in-
terni sinistri, gepaard gaande met bloeduitstorting.
Patient was een gezond individu zonder eenig or-

-ocr page 47-

35

ganisch lijden, en had steeds een goede gezondheid
genoten.

Temperatuursverloop.

uren

12

12

24 October

382

38^

388

38»

38^

381

38=

38»

379

25

38

38»

38«

26

27

28
29

379

384

38»

38»

388

381

38

38»

37«

38»

38*

38«

38=

38=

379

388

38

377

382

38*

388

378

31\'

38»

372

37»

375

37»

378

37 s

37»

378

Nadat het gipsverband, dat hem den 2 October
aangelegd was, verwijderd was, werd hij geheel ge-
nezen ontslagen.

Ook bij hem werd gedurende de eerste dagen vol-
strekt geen invloed der hooge temp. waargenomen.

Geval v.

Anna C. R. . .., gehuwd, oud 55 jaren, werkster
van beroep, werd den 23^" September 1884 in het
Ziekenhuis opgenomen, met ulcera cruris sinistri.

-ocr page 48-

36

Patiente heeft 3 kinderen; toen zij 39 jaar oud was
had zij voor \'t laatst gebaard.

Uitgenomen de ulcera is patiente gezond en een
flinke vrouw. In 1882 en 1883, eveneens wegens
ulcera cruris verpleegd, werd zij telkens na 4 weken
ontslagen. Sedert Mei 1884 is het ulcus, beginnende
van den malleolus internus, opengegaan en, aangezien
zij haar kost moest verdienen en blijven werken,
steeds grooter geworden. De last, dien ze er van had,
en het weinige uitzicht op genezing deden haar be-
sluiten tot het verzoek om amputatie, welke den 4«"
October verricht werd, vlak onder de aanhechting
van het ligamentum patellare.

Zij verloor gedurende de operatie weinig bloed;
deze werd des middags te 2 ure verricht; patiente
werd, nadat het verband was aangelegd, naar haar
krib teruggebracht, de pols was frequent, goed gevuld.
Er trad braken op, ten gevolge der toediening van
chloroform. Om deze reden begon ik eerst met het
noteeren der temperatuur op 5 October, 24 uren na
de operatie, toen patiente zich, naar haar eigen zeggen,
geheel wel bevond.

-ocr page 49-

37

Temperatuursverloop.

12

12

401 40 399 40

5 Oct.

392 391

398

38»

40

387

392

389

38" 389 384 38® 38«

382 387

382

38« 38» 38\' 38» 38«

383

38

38=

38\' 379 381

377 379

38

37 8

38

37« 37® 374 37« 37» 38^

10

37«

38»

37« 37« 373

11

37«

37=

375 373 375

37« 37= 372

374 376 374

37=

372

12

Verder normaal verloop.

Toen het verband afgenomen werd was de wonde
prima intentione genezen; zij bekwam een kunstbeen
en verbet den 15 December het Ziekenhuis.

Steeds zat zij overeind in bed, keek vrolijk rond;
had goeden eetlust, geregelde defaecatie en klaagde
weinig over dorst.

Geval vi.

Wilhelmus S....., gehuwd,. oud 39 jaar, machinist

van beroep, werd den 3®" Maart j.1, des morgens in

-ocr page 50-

38

het Ziekenhuis opgenomen. Hij was door een machine
aan zijn rechterarm deerlijk verwond.

Toen het op de plaats des onheils aangelegde
voorloopig verband afgenomen was, bleek het, dat het
onmogelijk was den arm te behouden. Ulna en radius
waren op verschillende plaatsen gebroken, de nervus
radialis was geheel verscheurd, toevalligerwijze was
geen der groote bloedvaten gekwetst. Groote stukken
spierweefsel ontbraken, of hingen verscheurd uit de
wondvlakte.

Er werd direkt tot de operatie overgegaan, waarin
patient, die zich tamelijk wel gevoelde, bewilligde.

De arm werd een weinig boven het elbooggewricht
geamputeerd, onder alle mogelijke antiseptische voor-
zorgsmaatregelen. Nadat een antiseptisch verband
aangelegd was, werd de patient naar de afdeeling
overgebracht.

Patiei)t, een stevig gebouwd individu, gevoelde
zich na eenige uren geheel wel.

Hij had steeds eene goede gezondheid genoten en
was vrij van eenig organisch gebrek. Hij bleef
voortdurend opgeruimd; eten en drinken lieten niets
te wenschen over; ook bij hem was de defaecatie min-
der dan voor zijn opname in het ziekenhuis.

-ocr page 51-

39

Temperatuursverloop.

6 9

12

12

3 Maart

ope-
ratie.

39

393

39®

38® 38* 38®

38»

389 388 39»

391

38\' 38" 38» 391

382

38«

393

38\'

38« 38\'

38

38»

38»

38«

38\' 38^

379 382 384 383 383

386 38« 382

379

37»

382

38

37«

379

38

379

37 37\' 37» 37« 37» 37« 37» 37«

Sedert steeg de temp. niet meer boven 38° C,, en
was na twee dagen geheel normaal.

Bij wegneming van het verband bleek een prima
reunio aanwezig te zijn; den 18^« April werd patient
genezen ontslagen.

Slechts twee amputaties heb ik meegedeeld, zooals
blijkt. — Ik had er nog eenige ter mijner beschik-
king, welke eveneens temperatuursverhooging ver-
toonden, waarschijnlijk eveneens aan bloedresorptie
toe te schrijven; doch de patienten waren niet gezond;
een daarvan 0. a., eene jonge vrouw van 24 jaren,

-ocr page 52-

40

bij wie resectie van eene conische amputatie-stomp
werd verricht, was phthisica, hoewel in Hebten graad;
een andere, een man van 48 jaren , had sints geruimen
tijd een kniegewrichts-ontsteking, en vertoonde vóór
de operatie slechts weinig temperatuursverhooging;
daarna had hij gedurende eenige dagen aanmerkelijk
koorts. Er werd amputatie verricht vlak boven
de knie.

De eerste dezer twee gevoelde zich ook steeds
wel; de wond genas per primam. Eveneens bij den
tweede; hij echter was een zwak, slecht gevoed
individu, en had in Venere en in Baccho veel excessen
begaan.

Zulke gevallen zijn niet zuiver genoeg; de hooge
temperatuur kan daarbij aan andere oorzaken toege-
schreven worden; terwijl in de bovenopgesomde ge-
vallen de inwerking van het fibrineferment het is
geweest^, die koorts te voorschijn\' riep; een koorts,
welke, zooals ook daaruit blijkt, geheel onschadelijk
is voor het organisme.

Eén onderzoek heb ik niet gedaan, daar mij de
tijd en de gelegenheid daartoe ontbraken; namelijk :
bij subcutane bloedextravasaten punctie te verrich-
ten onder alle antiseptische voorzorgsmaatregelen;
en het opgezogen bloed te onderzoeken op mikroor-
ganismen.

Eerst dan, wanneer aangetoond is, dat er in het
bloed van een extravasaat geen bacterien te vinden

-ocr page 53-

41

zijn, eerst dan kunnen we zeker aannemen dat die
geheel buiten het spel zijn.

Dit negatieve bewijs moet dus nog geleverd wor-
den ; evenwel al worden er ook mikroorganismen
aangetoond, septisch werkende zullen het zeker niet
zijn, en daarom zal de waargenomen vorm den naam
blijven verdienen van aseptische koorts.

-ocr page 54-

■ . .\'.■ 1 .0 ^ I \' j ■■ " r-

, )

-ocr page 55-

STELLINGEN.

-ocr page 56-

ai

It..

/

! n\'

) ■■■ ;

A

m-

-ocr page 57-

STELLINGEN.

I.

De inspuiting van gedefibrineerd bloed brengt
volgens
von Ziemssen geen temperatuursverhooging
te weeg; dit is een direct bewijs voor de verklaring
der febris aseptica.

II.

Het vinden van tuberkelbacillen in de sputa van
een patient met empyema maakt de radicale behan-
deling hiervan niet wenschelijk.

-ocr page 58-

46

IIL

Lues is een der voornaamste aetiologische momenten
voor tabes dorsalis.

IV.

De diagnose van carcinoma ventriculi mag, in
duistere gevallen, gesteld worden op grond van het
ontbreken van vrij zoutzuur in de maag.

V.

Na resectio coxae is absolute rust hoofdvereischte.

VI.

Bij fractura patellae passe men steeds dfe massage toe.

VII.

Met het oog op desinfectie zijn de tegenwoordig
meest gebruikelijke catheters ondoelmatig saamgesteld.

-ocr page 59-

VIII.

47

De hypothese van Eugen Fick over het onstaan
van kniepijn bij coxitis heeft veel waarschijnlijks.

IX.

Bij asphyctisch ter wereld gekomen kinderen is
luchtinblazing niet te verkiezen.

X.

Het herhaaldelijk doen van proefpunctie bij cysten
van het ovarium is af te keuren.

XI.

Castratie bij hysterie is niet gerechtvaardigd.

XII.

De excisie van de overgangsplooien der conjuctiva
bij trachoma, volgens
Schneller, verdient zooveel
mogelijk toegepast te worden.

-ocr page 60-

48

XIII.

Steeds appliceere men bij verwondingen in de
regio ciliaris een aseptisch drukverband.

XIV.

Prostituees te verplichten zich onder sanitair toe-
zicht te stellen, is af te keuren.

XV.

IJzeren barakken zijn, in alle opzichten, beter dan
houten.

XVI.

Van Staatswege moeten gerechtelijk-geneeskun-
digen aangesteld worden.

-ocr page 61-

> V • /

- I .

, ( ■

S, \' t V-

" -Ji\' ,

■m

f • -.
• (■ I

V ■, ■

r

i \'>,

■ V\'.

i. v>.

■ ■■imy

i_

m.

-ocr page 62-

, ... u-\'V^

r"

I

v..;..

^ \'v.

I\'.

--.•■■.■-à::...

■\'Î

■. 1

;

- ; r

j-j. ■

. ^ \\ ■ V\'- ■.(,■• • \' V ■ ,

I

r. c

■ v\'--

i: \' \' ■

y".

■1

"S .J

• t \' \'. \'\'

\'f\'

ï 1

, . r- ■ ■\'

1 \' \' i

; -
i\' \'

r

\' K \'\'

v> .

• . .\'

• A\'

\' , , ■ ^ /

\' ; \' ■ \' V-:

i

T., ■ !

.\'■■f\'ï

.h .■

-riwr^îWiHBi

, y. - \' \'\'

-ocr page 63-

VIII.

7

MM

I----:

y \'

f\'.

Y ■ -x • ■

, (

■\'ail

. m

n- ■

, "t - ---

".J

■ .V./

s ■ m

-ocr page 64-