-ocr page 1-

Diss Utrecht 1887
S.C.M. Soer.

■I Ml lIlBi SB.

OVER

BIER

-ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5-

OVER

BIER EN l)E MNSIMfKE SI\'lJSfEllIEIll^

-ocr page 6- -ocr page 7-

OVER

lEiDElSlilISPlJMIl

PROEFSCHRIFT

ter verkrijging van den graad van
AAN DE JllJKS-pNIVERSITEIT TE pTRECHT

NA MACHTIGING VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS

Dr. G. H. LAMERS,

Hoogleeraar in de Faculteit van Godgeleerdheid,

volgens besluit van den Senaat der Universiteit,

UTRECHT,
P. W. VAN DE WE IJ ER.
1887.

tegen de bedenkingen van

DE FACULTEIT DER GENEESKUNDE
te verdedi|ei:^
op Donderdag 27 October 1887, des namiddags ten SVi ure

door

SIEGBERT, CLEMENS, MARIA SOEI^^,

Arts te Tilburg.
geboren te Oldenzaal.

U.

-ocr page 8-

I _

-J

\', I

. t\'

I .\'Äa-

* ^

L,\' ■

rCi

...

iiSftt

« m

- » . J

ïiMÂjMÂôt

•■t.-\', ïiliA\' \'

fc.

liÜil

t «
t i

-ocr page 9-

y^an mijn Vader,

-ocr page 10-

\'ï

- W \' • w ■ .

«•vy

\'rf:\'

•f-

sas

■Hl

. j. i^i

.. -r

»ipIPiilï^^Â

\' \'-«c.-\'i

t -i--. 1 ^ - "

îtîits

-ocr page 11-

VOORWOORD.

Voor ik mijn eigenlijke taak aanvaard, zij het mij
vergund een enkel woord van openlijken dank te wijden
aan
U overbeek de Meijer, Hooggeschatte Promotor,
voor de terechtwijzing en hulpvaardigheid mij, bij de
samenstelling van dit proefschrift, gestadig betoond; tevens
voor uw hooggewaardeerd onderwijs, en voor de welwil-
lende bejegening mij gedurende mijn Studietijd onver-
anderlijk bewezen!

U. H. Gel. dezen welverdienden dank grondhartig
brengende, paar ik daaraan dien verschuldigd aan U allen,
Hoogleeraren en Lectoren der Utrechtsche Medische
Faculteit, en wel voor mijne vorming niet alleen, maar
ook voor de in mijne praktijk bij herhaling ondervondene
dienstvaardigheid, die mij van de zijde der Professoren
der Kliniek vooral steeds van hooge waarde was, en die
ik nog bij voortduring hoop te ondervinden.

Die Faculteit, en mijn Promotor, welke mij tot de

-ocr page 12-

onderhavige bladzijden den weg wees, dankbaar gedenkende,
mag ik echter ook
U niet vergeten, beste Keijzer, die
wel zoo goed waart, mij als \'tware uw gansche apotheek
tot laboratorium af te staan, en mij aanhoudend met
raad en daad gediend hebt, bij \'t doen van een reeks
lastige en tijdroovende proeven. Ik stel uwe medehulp
op den hoogsten prijs en zal ze in levende herinnering
houden.

En U vrienden en studiegenooten, hetzij gij in
stad of ten platten lande, in Oost of West, uwe dankbare
en ondankbare patiënten hebt, hetzij gij nog aan de
Academie toeft — U op dezen voor mij plechtigen stond
in den geest de hand drukkend, roep ik innig welgemeend
toe: dat uw pogen en streven, uw werken en studiën
stadig slagen, en dat het U allen welga!

Tilburg, 27 Oct, 1887.

-ocr page 13-

INLEIDING.

Aanleiding tot de hier volgende onderzoekingen ,
gaf mij het onderzoek door N.
Simonowsky gedaan
in het Laboratorium van
von Pettenkofer en ge.
publiceerd in het Archiv für Hygiene, Vierter
Band, 1 Heft, onder den titel „Die Gesundheits-
schädlichkeit hefetruber Biere und über den Ablauf
der künstlichen Verdauung bei Biersusatz." Ik vond
deze onderzoekingen, met het oog op de streek
waarin ik gevestigd ben, waar heel veel bier ge-
brouwd en gedronken wordt, van zooveel beteekenis,
dat ik verlangde de proeven van N.
Simonowsky ,
met eenige onzer biersoorten te herhalen om te
zien in hoeverre of ook ons bier, de kunstmatige

-ocr page 14-

spijsvertering belemmert, en in hoeverre troebel
bier dit doet.

Ik heb van elk der biersoorten, waarmeê ik
experimenteerde, het beste dat er van die soort
te krijgen was, genomen. Ik heb dit gedaan aan-
gezien het onderzoek nogal van langen duur was,
en het beste bier, ook het minst verandert.

In het vervolg, zal de eene soort bier, afkomstig
uit de brouwerij van den Heer
van Roessel alhier,
met bier R. worden aangeduid, en de tweede soort ^
afkomstig uit de brouwerij van de E. E. P. P.
Trappisten, met bier T. Beide genoemde bier-
soorten worden om hun duurzaamheid en smaak,
zeer geroemd.

-ocr page 15-

Alvorens over te gaan tot het verrichten der
physiologische proeven, werd het bier eerst aan
een
qualitatief en quantitatief onderzoek onderwor-
pen, om zoodoende de zekerheid te verkrijgen van
met geen vervalscht product te doen te hebben.

Qualitatief Onderzoek.

Bier R. Een heldere licht geelbruine vloeistof,
van aangenaam frisschcn smaak met een specifiek
gewicht van l.oii.

Abnormale bestanddeelen konden niet worden
aangetoond.

Een druppel bier onder het mikroskoop ver-
toonde tal van levende gistcellen.

Bier T. Dit bier werd ongeveer hetzelfde be-
vonden als bier R.: het was iets donkerder van
kleur en een weinig meer bitter van smaak; het
S. g. bedroeg 1.012.

Er kwam nog een grooter aantal gistcellen in
voor, dan in bier R.

-ocr page 16-

Quantitatief onderzoek.

Bepaling van het alcoholgehalte.

Te dien einde werden 200 c. c. bier aan destil-
latie onderworpen; nadat 108 c. c. was overgehaald,
werd dit destillaat met gedestilleerd water tot 200
c. c. — het oorspronkelijke volumen gebracht. Het
S. g. nu dezer vloeistof leert zonder omrekening
het alcoholgehalte van het bier kennen.

Extract bepaling.

Ik ging hiertoe uit van 200 gram bier, dat op
\'t waterbad tot droog verdampt werd, en vervol-
gens in een droogstoof bij no° C. tot constant
gewicht gedroogd.

Asch bepaling.

Een bepaalde hoeveelheid fijn gewreven droog
extract werd in een te voren gewogen kroes verhit,
en tot volkomen verbranding der afgescheiden kool
gegloeid,

Bepaling van het zuurgehalte.

De hoeveelheid zuur werd bepaald met behulp
van \'Ao normaal Barytwater: de oplossing van Barium-

-ocr page 17-

hydioxyde werd met \'Ao normaal oxaalzuur oplossing
op titer gesteld: loo c. c. bier werden door zachte
verwarming van opgelost kooldioxyd bevrijd, en
met het Barytwater gelitreerd; als indicator deed
gevoelig lakmoespapier dienst; het gevonden zuur-
gehalte werd op melkzuur berekend.

Maltose bepaling.

Hiertoe werden loo c. c. bier tot de helft ver-
dampt , na bekoeling tot het oorspronkelijk volumen
teruggebracht, en na filtreeren met Fehlings-proef-
vocht getitreerd.

Een c. c, proefvocht werd, volgens Sonhlet
geacht overeen te komen met 0.00779 maltose.

Samenstelling van het bier.

Bier R. . .
Bier T. . .

3.77 7o

4.is7c

alcohol.

extract

4.35%
4.81 7o
asch.

0.28 7c
0.265 7o
zuur.
0.517 7c
0.56 7=
maltose.
1.06 7o
I.I3 7<,

-ocr page 18-

Alvorens nu de reeks van proeven aan te vangen,
tot het gekozen onderwerp dienstig, wensch ik
door het verrichten van eenige voorloopige proeven
mijn gedachtengang omzichtig te bepalen, en eenig
licht te ontsteken op den reeds betreden weg. \'

Bij de digestie-proeven werd steeds gebruik ge-
maakt van een maagsap volgens
Hoppe-Seyler.
Het werd bereid door afpraepareeren van het slijm-
vlies eener varkensmaag, hetwelk fijn gehakt en
met een mengsel van 500 gram gedistilleerd water
en 5 gram zoutzuur (waarin 32% H. Cl.) werd
vermengd; dit rfiengsel werd gedurende eenige
uren van tijd tot tijd omgeschud en vervolgens
doorgezegen; het terugblijvende werd nog eens op
dezelfde wijze behandeld, en de vereenigde cola-
turen ter bezinking gedurende 2 dagen op een koele
plaats bewaard. Het vocht kon dan helder —
eenigszins opaliseerend — afgeheveld worden.

Als verterings-voorwerp werd fibrine gebezigd,
uit runderbloed verkregen, cen enkele maal ook

-ocr page 19-

stukjes eiwit; de tusschen vloeipapier afgedroogde
fibrine, Het bij drogen 25,67„ rest achter.

De proeven werden steeds bij kamer-temperatuur
genomen, tenzij anders vermeld.

Tot het nemen eener voorloopige proef werd
uitgegaan van:

I. loo c. c. maagsap lo gram fibrine.

Toegevoegd.
loo C.c. gedist. water

50 C.C. 10% alcohol

20 C.C. bier R.

T

VOLGN.
I

3

4

t) 1) i>

R.

5

6

T.

50 ,,

so „

Opmerkingen.
na 9 uur de fibrine geheel

opgelost,
na II uur nog niet geheel
opgelost.

eveneens,
schijnbaar iets meer ver-
teerd dan bij
3.
na 11 uur ongeveer de helft
verteerd.

eveneens.

Bij het verloop der proef, vooral in het begin,
was duidelijk waar te nemen, dat bij n°. 1 de fibrine
het snelst verdween.

De invloed van het bier op de digestie is hier
voor het bloote oog reeds zeer sprekend: bij n°. 2

-ocr page 20-

8

werkte de vertering aanvankelijk ook zeer gunstig,
terwijl bij n°. 3—6 in het begin niet veel verande-
ring te bespeuren viel.

Het onderzoek werd nu al aanstonds veelbelovend:
duidelijk toch was gebleken dat bier, de spijsver-
tering — in vitro — belemmert Van veel belang
was het daarom, door middel van weegproeven
uit te maken, in hoeverre een der samenstellende
deelen van bier,
als zoodanig, of, in zooverre er geen
sprake kan zijn van een bepaald chemisch lichaam,
zooals bijv. bij het extract het geval is, — een of
andere
groep van stoffen, — de digestie tegengaat.

Een der bestanddeelen van normaal bier is alco-
hol; er werden enkele mengsels gemaakt van deze
stof met gedistilleerd water van verschillende sterkte.
Het bier-distillaat, dat eene zure reactie vertoont
en een aromatischen smaak bezit, werd met slappen
spiritus van dezelfde sterkte vergeleken.

Het beweren van Simonowsky, als zoude door
gist troebel bier met de meeste gestrengheid voor
den verkoop moeten geweerd worden, deed mij
besluiten ook met zoodanig bier proeven te nemen.
Ik vermeende bij nader inzien dit onderwerp zelfs
nog eenigszins te moeten splitsen.

-ocr page 21-

Om namelijk een juist antwoord te geven op de
vraag, of inderdaad de schadelijke werking van
door gist troebel bier — zooals dat in de bier-
brouwerijen steeds voorhanden is — juist aan de
aanwezige gist is toe te schrijven, nam ik proeven
deels met troebel bier als zoodanig, deels met het-
zelfde ingrediënt, na alle er in aanwezige gist ge-
dood te hebben.

De Heer van Roessel, bierbrouwer alhier, was
steeds met de meeste welwillendheid bereid mij uit
zijne brouwerij troebel bier te verschaffen. In ant-
woord op mijn vraag, of het troebel zijn van bier
alleen bestond in de niet afscheiding der gist,
verzekerde genoemde Heer mij, dat dit verschijnsel
eene ziekte van het bier is, welke de suspensie der
gist ten gevolge heeft; dit was voor mij een reden
te meer om onderscheid te maken tusschen troebel
bier, en troebel bier na onschadelijkmaking der gist.

Bier-extract bevat voornamelijk dextrine, maltose,
plantenslijm, melkzuur, vaste stoffen der hop, als
hopbitter, hopharst, etc. en anorganische zouten ,
waarin vooral Phosphorzuur als zuur optreedt.
Zoowel bierextract, als de voornaamste samenstellende
deelen er van werden mede in het onderzoek op-

-ocr page 22-

lO

genomen. Ook nam ik met mout-extract, door den
Heer
Keyzer tot dit doel opzettelijk bereid, nog
enkele proeven.

De gang van het onderzoek werd aldus i ge-
deeld, dat de lichamen in de navolgende hoofd-
stukken opgenoemd, achtereenvolgens, met betrekking
tot de kunstmatige spijsvertering werden onderzocht:
1. Bier, troebel bier en alcohol. 11. Gist en door
gist troebel bier. 111. Bier-extract en deszelfs voor-
naamste bestanddeelen

I.

BIER, TROEBEL BIER EN ALCOHOL.

Nadat uit onze voorloopige proef de schadelijke
werking van bier reeds gebleken was, maakte ik
een aanvang met weegproeven.

PROEF 11.

Bij 50 c. c. maagsap werd gevoegd 5 gram
gekookt kippeneiwit en vervolgens:

Toegevoegd.
50 c. c. gedist water,
50 c. c, bier
T-

Volg No.

1

2

%

R "

qo c. c.

Hoeveel eiwit na droging.
0,950 gram.

I-S95Ï
1,690 „

-ocr page 23-

11

De bekerglaasjes met een dekplaat gesloten om
verdamping van vluchtige stoffen te voorkomen,
werden in een waterbad gedurende 3 uren bij
35° C. gehouden, vervolgens het eiwit afgefiltreerd
en gedurende 3 uren in een droogstoof bij 40°
gedroogd. Bij het gebruik van eiwit als verte-
ringsvoorwerp, komt, evenals zulks bij fibrine het
geval is, de schadelijke werking van bier duidelijk
aan het licht. Bier T. werkt niet zoo nadeeHg als
bier R. zooals uit de betrekkelijke droogresten
1-595 en 1.690 blijkt. In het vervolg maakte ik
meestal liever gebruik van fibrine, daar dit naar
mijne meening meer vertrouwen verdient in de uit-
komsten, dan eiwit. Fibrine toch is meer volu-
mineus , en om die reden in de vloeistof beter
verdeeld, zoodat de inwerking regelmatiger en
sneller plaats heeft; ook de droging van fibrine
kan vlugger en meer volkomen geschieden, dan
met eiwit het geval is.

Aan het einde van elke proef werd de niet ver-
teerde fi.brine op een haren zeef verzameld, een
weinig afgewasschen en tusschen een doek uitge-
perst, vervolgens nog nat zijnde gewogen, en na
droging bij 100° C. nogmaals gewogen; hierop

-ocr page 24-

12

slaan de rubrieken, nat en droog gewogen, bij
elke proef vermeld.

PROEF 111.

loo c. c. maagsap en 5 gram gekookt kippen-
eiwit.

toegevoegd.

100 c. c. gedist.
water.

volgnummer.

2

3

4

100 c. c. bier R.

T.

100 c. c.

100 „ troebel
bier.

restant van eiwit
na droging.

0.990

i.iio
i 105

1.070

De proef duurde 5 uur, en werd bij kamer-
temperatuur genomen. De kleine verschillen bij
deze proef waargenomen maken het te gewaagd
eenige conclusie te trekken; want het eiwit was
slechts weinig verteerd, hetgeen, behalve in den
korten duur der proef, ook zijn grond daarin vindt,
dat dit lichaam, alvorens in oplosbaren staat over
te gaan, aan de oppervlakte zwelt en daar als het
ware eene geleiachtige massa vormt, waardoor het

-ocr page 25-

13

voortdurend in aanraking zijn met nieuwe vloei-
stofdeelen, groote vertraging ondervindt.

Ik herhaalde ongeveer dezelfde proef met fibrine
in plaats van eiwit.

PROEF IV.

Fibrine-rest na 31/2
uur inwerking.

Toegevoegd.

loo c. c. gedist. water
bier R.
T.

troebel bier
bier distillaat R.

T

4 proc. alcohol

volgn.

1

2

3

4

5

6

7

nat.

5.180
10.89
10.10
11.65

5-09

5-32
6.690

droog.

0.500
1,030
0.785
1.165
0485
0.420
O 700

1)
»

Onder bier-distillaat is te verstaan, het distillaat
van een zeker volumen bier tot de helft overgehaald ,
en deze met gedistilleerd water tot het oorspron-
kelijk volumen van het bier gebracht.

De uitkomst dezer proef is zeer merkwaardig;
doch alvorens haar uitvoerig te bespreken, moet
ik er allereerst op wijzen, dat de cijfers der droog
gewogen fibrine het meeste vertrouwen verdienen.

-ocr page 26-

14

De nat gewogen fibrine toch heeft een hooger of
lager gewicht, al naar gelang er minder of meer
vocht is uitgeperst, en bovendien is het zeer aan-
neembaar, dat verschillende vloeistoffen onderhng,
een niet even groot imbibitievermogen bezaten voor
fibrine.

Dat bier en zelfs goed bier, de kunstmatige spijs-
vertering grootelijks belemmert, is bij nader inzien
van rubriek,
droog gewogen fibrine van proef IV
aan geen twijfel onderhevig. Bij n°. l—3 dezer
proef is respectievelijk toegevoegd 100 c. c. ge-
distilleerd water, 100 c c. bier R. en 100 c. c.
bier T; de droogresten der fibrine onder gelijke
omstandigheden bedragen 0.500, 1.030 en 0785
gram.

üpmerkehjk mag het groote verschil heeten,
tusschen bier R. en bier T; met het oog op de
chemische samenstelüng der beide biersoorten werd
zulk een verschil niet verwacht.

PROEF V.

Er werd uitgegaan van 100 c. c. maagsap en
20 gram fibrine. \'

-ocr page 27-

15

gewicht aan fibrine
na 5 uur inwerking.

Toegevoegd.

2o c. c. gedist. water
lOO » •)

4 \'I spiritus

20
loo
20
20
20
loo

1>
)>

»
1>

t7 1) 1f

bier R.
bier T.
troebel bier
bier R.

Volon.

1

2

3

4

5

6

7

8

Nat.

8.2
15-2
134
1855

I43S
12.56

13-85
2245

Droog.

0675
0.950
0.770
1.300
O 860
0.750
0.860
2.100

De uitkomsten dezer proef bevestigen nogmaals
de zoo even gemaakte opmerkingen. Vergelijkt
men onderling n". 1. 5, 6 en 7 van proef V, dan
ziet men bij 1, waar 20 c. c. gedistilleerd water
toegevoegd is, wederom de grootste hoeveelheid
fibrine verteerd; daarna volgt 6, waar 20 c c. bier
T. is bijgevoegd, terwijl bier R. en troebel bier ,
hier dezelfde uitwerking hebben. De verschillen
aan droge fibrine zijn, bij toevoeging van kleine
hoeveelheden bier, niet zoo merkbaar, als dit bij
grootere hoeveelheden het geval is. Bij n°. 8, waar
lOO c. c. bier R. is toegevoegd — dus de fibrine
in een vloeistof die 50 0/0 bier bevat — houdt men
2.100 droge fibrine terug, terwijl bij no. 2 met
100 c. o. gedistilleerd water genomen, 0.950 gram

-ocr page 28-

i6

overblijft, derhalve een verschil van 1.15 gram.

No. 1 en 5 kunnen met elkander vergeleken
worden op dezelfde wijze, als no. 2 en 8 van zooëven:
in no. 5 bevindt zich de fibrine in een vloeistof,
welke ongeveer 16.6 procent bier R. bevat; hier
nemen wij slechts een verschil van o. 185 gram waar.

Bij no. 8, waar 50 bier R. in de vloeistof
aanwezig is, zien wij dat de hoeveelheid onverteerde
fibrine, na aftrek van de hoeveelheid die ook in
no. 2 onverteerd bleef (1,75) dus 6 maal grooter is
dan bij no. 5 die 16.6 % bier R. bevat. Uit deze
cijfers is de gevolgtrekking te maken, dat naarmate
meer bier toegevoegd wordt, de kunstmatige spijs-
vertering niet in evenredigheid wordt tegengegaan,
doch in veel hoogere mate. De nadeelige werking
van troebel bier is niet veel grooter dan bij bier
R. In proefreeks IV no. 4 zien wij na toevoeging
er van, 1.165 gram; bij no. 2 waar een even groote
hoeveelheid bier R. is toegevoegd, is die rest
1.030 gram. Bij proefreeks V no. 5 en 7 houden
wij na toevoeging eener gelijke hoeveelheid —
20 c. c. bier R. en troebel bier even groote droog-
resten. Zoo ziet men dat troebel bier niet veel
nadeeliger is dan helder en goed bier uit dezelfde

-ocr page 29-

17

brouwerij afkomstig. Werkt men met kleine hoe-
veelheden , dan is zelfs geen verschil waar te nemen.

De gelegenheid om met behulp van nog meer
proeven te bewijzen, dat bier en troebel bier de
kunstmatige spijsvertering tegengaan, zal zich nog
in ruime mate voordoen, als ik den invloed der
afzonderlijke bestanddeelen op deze eigenschap aan
een nader onderzoek onderwerp, en hierbij in vele
gevallen, bij wijze van vergelijking, proeven met
bier en troebel bier zal nemen.

Uit proefreeks IV N° 5—6 blijkt, dat bier-
distillaat zich zeer gunstig onderscheidt, en zelfs
meer fibrine in oplossing overbrengt, dan N" 1,
waarin evenveel — loo c. c. — gedistilleerd water
werd gevoegd. Men zou nu al spoedig geneigd
zijn te beweren, dat verdunde spiritus van de
sterkte zooals deze in bier voorkomt, veeleer de
spijsvertering bevordert, dan tegengaat. N° 8
dierzelfde proefreeks levert ons evenwel het bewijs,
dat zulks niet het geval is. Vergelijken wij N" 8
en 1 met elkaar — waar 100 c. c. 4 proc: spiritus
en 100 c c. gedistilleerd water is toegevoegd, dan
blijkt daaruit, dat bij N° 8 40V0 minder fibrine
verteerd werd, dan bii N° 1.

-ocr page 30-

i8

Het verschil in werking tusschen bier-distiUaat
en verdunden spiritus van gelijk alcoholgehalte, kan
mijns inziens hierdoor verklaard worden, dat in bier-
distillaat behalve alcohol eene groote hoeveelheid van
het vrije zuur, in bier voorhanden, zich bevinden zal;
het melkzuur, dat tot de niet vluchtige zuren ge-
rekend wordt, heeft de eigenschap met alcohol en
waterdampen voor een groot deel te vervluchtigen.
Aan deze vrije zuren alleen zal het kunnen geweten
worden, dat bier-distillaat zich gunstiger onderscheidt,
dan verdunde spiritus van gelijk alcoholgehalte,
en zelfs gunstiger dan gedistilleerd water.

PROEF VI.

loo c, c. maagsap lo gram fibrine.

Fibrine-rest. na

4v4 uur.

Toegevoegd.
100 c.c. hop decoct VsVo

I

»7 j> ^ \'o

»ï tf ïï 2 /o
„ gekookt bier R.

T

„ „ troebel bier
„ lo 7o spiritus
„ 25 % „

Nat.

0.500

1.200

2 800

5.600

4

7-

2.100
7.400

Droog.

0.070
0.115
0.250
0550

O 300
0830
0.180

n fi^ö

volgn.

1

2

3

4

5

6
7

-ocr page 31-

19

Van deze proef wensch ik hier alleen N° 7 en 8
te bespreken, om de schadelijke werking van spiritus
met een hooger alcoholgehalte dan in bier voor-
komt, in het licht te stellen; ik kan hiertoe niet
beter doen, dan te wijzen op de redeneering, die
voor bier geldt, namelijk: de storende invloed
klimt niet evenredig met het procent-gehalte van
alcohol, doch overtreft deze grens verre.

Het is mijn doel niet de werking van spiritus,
bij veel verschillende graden van concentratie, ten
dezen opzichte aan een nauwkeurig onderzoek te
onderwerpen. Ik vermeen evenwel op grond der
genomen proeven te mogen aannemen, dat alcohol
zelfs in die verdunning, als zulks bij bier het geval
pleegt te zijn, als een medewerkende factor tot de
vertraging, welke het bier der kunstmatige spijs-
vertering berokkent, te moeten aanmerken.

II.

GIST EN DOOR GIST TROEBEL BIER.

Aangezien het mij ten dienste staande bier steeds
levende gistcellen onder hel mikroskoop vertoonde,

-ocr page 32-

20

en ik met liet schrijven dezer regelen mede op
\'t oog had, de werking van troebel bier op de
kunstmatige spijsvertering meer in bijzonderheden
na te gaan, achtte ik het noodzakelijk tot de kennis
te geraken, hoe gist zich onder dit opzicht gedraagt.

De gist, die tot de proeven gebezigd werd, was
uit eene bierbrouwerij alhier afkomstig, en liet bij
verdamping 16.68V0 droge stof achter.

Bij eene voorloopige proef, welke moest dienen
om, na toevoeging van verschillende hoeveelheden
gist, bij benadering eenige uitkomsten gade te
slaan, ging ik uit van loo c. c. maagsap en 10
gram fibrine.

PROEF VII.

toegevoegd.

niets
O 5 gram gist
^ ï> tj
5 t> 11

volgn.

1

2

3

4

opmerkingen.

Na 7 uur geheel opgelost.
„ 7 „ het minst „
„ 7 „ meer opgei, dan bij 2.
„ 7 „ bijna geheel opgelost.

Gedurende de proef vertoonden zich no. 2—4
onder het miskroskoop met krachtig levende gist-

-ocr page 33-

21

cellen bij veelvuldige afsnoering en van een korrelig
protoplasma voorzien.

Eigenaardig is het voorzeker, dat kleine hoe-
veelheden gist de spijsvertering meer vertraging
doen ondervinden, dan dit na toevoeging van
grootere hoeveelheden het geval is.

PROEF VIII.

lOO c. c. maagsap 20 gram fibrine.

Toegevoegd.
loo c. c. gedist. water

Vs gr. gist
2V2,, „

-4- 10 .. ..

VoLGN.

1

2

3

4

i>

Fibrine-eest na

6 utjr.

Nat. Droog.

541

9.22

7-93
6.450

0.860

1-430

0.840
0.450

Even als bij proef Vil ontwikkelde de gist zich
krachtig. In n°. 4 waar de grootste hoeveelheid
gist is toegevoegd, neemt men de gunstigste wer-
king waar, die hier zelfs de vertering meer bevordert,
dan in n®. 1, waar 100 c. c. gedistilleerd water
zonder gist was bijgevoegd; overigens is uit deze
proef de gevolgtrekking te maken, dat, naarmate

t. j

-ocr page 34-

22

meer gist wordt toegevoegd, de kunstmatige spijs-
vertering er te meer om bevorderd wordt. Dit
zal natuurlijk slechts tot zoodanige hoogte kunnen
doorgezet worden, dat het optimum bereikt is, om
bij nog meerdere toevoeging wederom een nadeelige
werking te voorschijn te zien komen.

PROEF IX.

loo c c. maagsap -f- lo gram fibrine.

Fibrine-rest na
4V4 uur.

Toegevoegd.
100 c. c. gekookt bier R.

volgn.

1

2

3

Nat.

5.600

4i

7.

Droog.

0-550

0.300
O 830

troebel bier


it

Het doel, waarmede het bier gekookt werd, was
enkel om de gistcellen er in aanwezig te dooden.
Hierbij was het verlies van vluchtige stoffen voor-
komen door de glazen kolf, waarin de bewerking
plaats had van een terugvloeibuis met afkoeler te
voorzien; na een half uur kokens werd de gist
geacht niet meer werkzaam te zijn.

Het dooden der gist blijkt niet in het voordeel

-ocr page 35-

23

van het troebel bier uit te vallen; bij proefreeks
IV en V oefende troebel bier, als zoodanig, onge-
veer dezelfde werking uit, als bier R. terwijl bij
proefreeks IX na eliminatie der gistwerking, —
caeteris paribus — een droogrest van 0.830 gram
tegen 0.55 gram van bier R geconstateerd werd.

Bier T, staat hier, als in alle reeds genomen
proeven, wederom bovenaan, met een droogrest van
slechts 0.300 gram. Zoekende naar eene verklaring
van het waargenomen feit, dat twee biersoorten
in chemische eigenschappen zoozeer tot elkander
naderend, zich met betrekking tot de kunstmatige
spijsvertering zoo verschillend gedragen kunnen,
kon ik geen anderen grond hiervoor vinden, dan
het verschillend imbibitie-vermogen voor fibrine der
beide biersoorten en het verschillend zuurgehalte.
Bij elke proefreeks is het waar te nemen, dat het

..... 1 .11 fibrine nat gewogen , .. , . ri-.

quotiënt voor de getallen fibrine droog gewogen bij bier 1.
steeds grooter is dan bij bier R.

Ook wanneer men eene directe proef neemt, en
5 gram fibrine gedurende 3Vï uur in een bekerglas
met 50 gram bier T. laat liggen, en eene andere
gelijke hoeveelheid in evenveel bier R, zoo vond
ik, dat in het eerste geval de fibrine 6.55, in het

-ocr page 36-

24

tweede geval 5.75 gram zwaar werd, zoodat het
verschil in imbibitie-vermogen nog al groot genoemd
mag worden.

De schadelijke werking die troebel bier bij de
kunstmatige vertering van fibrine uitoefent, blijkt
niet aan het gistgehalte te kunnen geweten worden;
integendeel schijnt dit een factor, die deze nadeehge
uitwerking voor een gedeelte compenseert.

PROEF X.
100 c. c. maagsap 10 gram fibrine.

Fibrine-rest na
4 uur.

Toegevoegd.

VoLGN.

1

2

3

Nat,

2.18
3-3°
1-95

Droog.

0.170
0.270
0.190

I gram gist
5 )) i>
5 ïj t>

I gr. honig

Bij vergelijking van proef X met proef VII en VIII
blijkt, dat gist zich niet altijd constant gedraagt,
hetgeen wel aan den min of meer verschen toe-
stand kan liggen, waarin zij verkeert; ook aan een
geringer of hooger gehalte vrij zuur. Steeds ziet

-ocr page 37-

25

men echter, dat grootere hoeveelheden gist minder
storend zijn, dan kleinere.

Als regel mag men veilig aannemen, dat gist in
kleine hoeveelheden van Vé % tot 2 7» nadeeliger
werkt, dan in hoeveelheden van 2V2 tot
10 "/„.
Dr. N. P.
SiMONOwsKY verkreeg een eensluidende
uitkomst.

Ik nam ten overvloede nog de volgende proef.

PROEF XI.
100 c. c. maagsap 10 gram fibrine.

Fibrine-rest na
4 uur.

Toegevoegd.

50 c c, aq. distil.
„ „ gedist. water V2 gr. gist

1} It ^ 1) »>

„ „ 2v2 „ „

ïï »? 5 n IJ
Pasteur\'s oplossing J- 5

VOLGN.

1

2

3

4

5

n 6

Nat.

4.25
S-79
S-SÏS
5-300

6.040

Droog.

o 245
0.420

0.335

0-475
0.410

»

1)
i>
t)

1395 1.450

i) Onder Pasteur\'s oplossing is bij deze proef te verstaan, de oplos-
sing door P. gebruikt als voedingsvloeistof voor biergist, en bestaande
uit: Zure phosphorzure Kali 0.25.

„ „ Ammonium 0.25.

Riet- of druivensuiker 4.
Water 50.

gr. gist

-ocr page 38-

26

\\

Even als uit de voorgaande proeven blijkt ook
uit proef XI, dat groote hoeveelheden gist minder
nadeehg zijn, dan kleinere, maar tevens wordt
door N°. 6 bewezen, dat, wanneer groote hoeveel-
heden gist zich bevinden in een geschikte voedings-
vloeistof, zij even nadeehg inwerken, als kleine
hoeveelheden in gewoon maagsap.

De oorzaak van de schadelijke werking der gist,
moet derhalve gezocht worden in de vitaliteit en
de hoeveelheid der gist.

III.

BIER-EXTRACT EN DESZELFS VOOR-
NAAMSTE BESTANDDEELEN.

Het feit in het vorig hoofdstuk opgemerkt, dat
gekookt bier, in niet minder hooge mate dan
gewoon bier, der spijsvertering vertraging doet
ondergaan, was met het oog op de niet schade-
lijkheid der gezamenhjke vluchtige bierbestand-
deelen, reeds een zekere aanwijzing voor de
nadeehge werking van bier-extract.

-ocr page 39-

27

De oplossing in water van bier-extract, welke
voor de proeven diende, bevatte eenzelfde procent-
gehalte extract, als het daarmede overeenkomende
bier.

PROEF Xll.

lOO c. c. maagsap 20 gram fibrine.

Fibrine-rest na
5 uur.

Droog.

0.625

0-635

1-235

I 075

I 565

2.260

PROEF Xlll.

Wederom uitgaande van 100 c. c. maagsap -t- 10
gram fibrine verkreeg ik de volgende uitkomsten.

Nat.

9.90
11.05
17.60
18.65
22 55
24.30

Toegevoegd

20 c. c. extr. oplossing bier R.

T.
R.
T

ï» tj »1 •
bier T.
troebel bier

1

2

3

4

5

6

i>
100

i>

I)

»
»

ty
i>

i>
»

volgn.

Toegevoegd.

Nat.

Droog.

i

100

c. c. gedist. water

8.410

0.860

2

100

c. c. 5 °/„ mout extract oploss.

13.260

1.660

3

100

„ bier-extract oploss. R.

12,610

1-330

4

ïï

» 1) t> T.

10.560

1.150

Fibrine-rest na
6 uur.
Nat. Droog.

Toegevoegd.

100 c. c. gedist. water

100 c. c. 5 °/„ mout extract oploss.

100 „ bier-extract oploss. R.

T.

VOLGN.

1

2

3

4

0.860
1.660

1-330

1.150

8.410
13.260
12,610
io.i;6o

-ocr page 40-

28

Klaarblijkelijk volgt uit de proeven XII en XIII,
dat bier-extract in zijn geheel de groote factor kan
genoemd worden, die storing bij de spijsvertering
te weeg brengt: gelijk dit bij de meeste extracten
het geval is, zoo ook bestaat bier-extract uit tal
van stoffen onder dezen weinig beteekenenden naam
saamgevat.

Proefreeks XIII no. 2—4 leert ons dat mout-
extract nog nadeeliger werkt dan bier-extract; diens
volgens is het a priori reeds duidelijk, dat een of
meer der bestanddeelen van mout-extract, met name
maltose, dextrine, gom, plantenslijm en zouten,
de nadeehge werking van bier op de kunstmatige
spijsvertering bepalen. Het was nu noodig en nuttig
met deze enkelvoudige lichamen eenige proeven te
nemen.

PROEF XIV.

50 c. c. maagsap -f- 5 gram fibrine.

Fibrine-rest na

1v4 uur.

Toegevoegd.

Droog.

0.205
0.290
0.400
0.450

0,174

50 c. c. Vs proc. dextrine oploss.

I

»
I)

4 „

gedist. water

Volgn.

1

2

3

4

Nat.

3 29
3.88
4.66.^

5 77
2.4s

-ocr page 41-

29

Het kan, de uitkomsten dezer proef nagaande,
niet betwijfeld worden, of dextrine is een der be-
standdeelen van bier-extract, dat in niet geringe
mate de spijsvertering tegengaat; gom, en plan-
tensUjm, welke dextrine in bier vergezellen, naderen
in de groep der koolhydraten zeer tot dextrine;
in oplossing zijn deze stoffen van ongeveer dezelfde
consistentie.

PROEF XV.

400 c c. maagsap -I- 10 gram fibrine.

Fibrine-rest na
2V2 uur.

Toegevoegd.

roo C.C. gedist. water

Nat.

2.15
1.70
4.SS
S 30

Droog.

O.IIO

0.130

0325

0.330

VOLGN.

1

2

3

4

solut-saleb \'/lo "U
\'A \'/o
1/3 \'/a

»

1>
»I

Wat blijkt uit deze proef? Dit, dat plantenslijm
zich ongeveer als dextrine gedraagt; bijgevolg, dat
de plantenslijm en gom in bier vervat, ongeveer
met dextrine op ééne lijn zijn te stellen. Het zijn
deze ingrediënten, die voor het grootste gedeelte
de schadelijkheid van bier bij de kunstmatige spijs-
vertering , bewerkstelligen.

-ocr page 42-

30

Laat

ons nu ook nog nagaan,

op welke wijze

hop zich gedraagt. De volgende proeven

kunnen

het ons leeren.

PROEF XVI.

100

c c. maagsap -t- lo gram fibrine.

Fibrine-rest na

4v1 uur.

Volgn.

Toegevoegd.

Nat.

Droog.

i

100 c. c. hop decoct Vs %

0.500

0.070

2

T

1.200

0.115

3

„ „ „ 2V2 °lo

2.800

0 250

4

„ koud aftreksel van hop «Vs %

2.450

0.238

PROEF XVII.

100

c. c. maagsap 10 gram fibrine.

Fibrine-rest na

3 uur.

VoLGN.

Toegevoegd.

Nat.

Droog.

i

100 c. c. hop-dedoct 2V9

349

0.210

2

„ „ hop-infuus 10 »/o

10.79

0.75S

3

„ „ koud aftreks. van hop 50 %

10.370

1.730

30

Fibrine-rest na

4v1 uur.

Nat.

0.500
1.200
2.800
2.450

Droog.

0.070
0.115
O 250
0.238

i 7o
2V2 7o

koud aftreksel van hop «Vs %

PROEF XVII.
100 c. c. maagsap 10 gram fibrine.

Fibrine-rest na

3 uur.
Nat. Droog.

Toegevoegd.

100 c. c. hop-dedoct 2V9
„ „ hop-infuus 10 »/o

„ koud aftreks. van hop 50 %

VoLGN.

1

2

.3

349
10.79

lO.MO

0.210
0-75S

1.7.30

-ocr page 43-

31

Uit proef XVI en XVII ziet men, dat zoowel
een koud aftreksel van hop, als hop-decoct, schade-
lijk inwerken; zelfs vertoont hopafkooksel een
niet veel nadeeliger invloed , dan een koud aftreksel
met water.

Als voornaamste bestanddeelen bevat de hop
vluchtige olie, hop-looizuur, hop-bitter, hop-hars
en gom!

\'t Is vooral het hopbitter, dat aan bier den hop-
smaak verleent. Deze bitterstof is moeielijk in
koud water oplosbaar, doch wordt door koken van
het bier met het aanwezige alcohol-gehalte gemak-
kelijk in oplossing gebracht.

Gom en plantenslijm komen in de hop gewoon-
lijk tot een bedrag van 7 V, voor. Deze stoffen
zullen door trekking met koud water, indien deze
maar lang genoeg, b.v 24 uren, wordt voortgezet,
voor een groot gedeelte in dit oplosmiddel over-
gaan; bet weeke weefsel toch der hopkegels za
bij deze bewerking gemakkelijk de oplosbare stoffen
afgeven.

In een hopdecoct zal meer hopbitter en hophars
voorkomen, dan in een koud aftreksel van gelijke
sterkte; de hoeveelheid gom zal evenwel niet veel

-ocr page 44-

32

verschillen. Deze opmerkingen verklaren, mijns
inziens, voldoende het feit, uit de proeven gebleken,
dat een hopdecoct niet veel nadeeliger werkt, dan
een koud aftreksel dezer stof. De belemmerende
invloed van hop op de spijsvertering zal derhalve
niet in de bitterstof en de hars, doch vooral in het
gehalte aan gom in de hopkegels vervat, moeten
gezocht worden.

Het looizuur uit de hop behoeft aan geen nader
onderzoek onderworpen te vi^orden, daar dit bij
de bierbereiding, ter praccipitatie van eiwitstoffen,
reeds voor het grootste gedeelte onschadelijk
wordt gemaakt.

In de asch-bestanddeelen van bier hebben de
phosphaten zoozeer de overhand, dat deze het
karakter van het geheele aschgehalte bepalen.

Ik achtte het overbodig, hieromtrent proeven in
het werk te stellen; het is overigens genoegzaam
nategaan, dat de zouten, die in bier tot een bedrag
van ongeveer o.2"/o voorkomen, er geen schadelijke
werking aan verleenen. Professor
G. J. Mulder
in „zijne scheikundige verhandelingen en onder-
zoekingen 1857", handelend over:
„Het bier" k^ni
een deel van het voedend vermogen aan de zouten

-ocr page 45-

33

toe, en maakt opmerkzaam op het nut van bier
voor dezulken, die behoefte aan die zouten hebben.

Nu rest mij nog om op de verhouding van suiker
eenigszins te letten. De suiker in bier voorhanden
is een glucose-soort van de gewone rietsuiker onder-
scheiden, door hare vatbaarheid voor gisting en
gemakkelijken overgang in glucine-zuur.

Met het nemen van proeven met suiker-oplos-
singen, nader ik den eindpaal van mijn onderzoek
omtrent de voornaamste, enkelvoudige bestand-
deelen van bier-extract.

PROEF XVllI.

loo c.c. maagsap, • 15 gram fibrine.

Fibrine-rest na
4v4 uur.

Toegevoegd.

niets

100 c. c. aq. dist.
„ „ glucose oplossing i °U

» I) i> i> \'

„ „ rooden wijn
„ „ „ „ van vluch-
tige bestanddeelen bevrijd

Nat.

13.100
II.120

15-300
16.45

22.95

Droog.
0.800

I.IOO

1.140
1.310
3.190

2 770

volgn.

1

2

3

4

5

fi

-ocr page 46-

34

Toegevoegd.

loo c. c. glucose oplossing i 7o

1> t) » S ^o

thee-infuus 5 °/o
koffie-infuus 5 %
„ „ thee-decoct 5 °/o
„ „ koffie-decocts 7»
„ „ Beijersch Bier

Nat.

9.200
16430
19.970
21 050

21.350

21

21.920

Droog.

0.789
0.928
2.990
2.920
2.960
2.720
1.880

Volgn.

1

2

3

4

5

6

7

»
»

PROEF XIX.

loo c. c. maagsap lo gram fibrine.

Fibrine-rest na

uur.

Van glucose in zoodanige verdunde oplossing,
als bij bier het geval is, ondervindt de spijsver-
tering geene noemenswaardige vertraging; de uit-,
komsten der proeven XVIII en XIX bewijzen ons
zulks duidelijk. In meer geconcentreerden staat
dan bij proef XIX n". 2, alwaar een 5 7,, oplossing
gebezigd werd, wordt de schadelijkheid genoegzaam
zichtbaar.

Andere dranken als: koffie, thee en wijn, toonen
evenals bier, zoo niet in hoogere mate de spijs-
vertering te belemmeren.

-ocr page 47-

35

Is het bij herhaling gebleken, dat bier-extract
of gekookt bier, zoowel bij goed, als bij door gist
troebel bier, het der spijsvertering storende beginsel
bevat, zoo vermeen ik, aan het einde dezer be-
schouwingen gekomen, gerechtigd te zijn in korte
woorden de volgende punten samen te vatten.

Met het oog op de kunstmatige vertering van
fibrine verkrijgen wij de volgende resultaten:

lo. het alcoholgehalte van bier levert geringe,
doch goed merkbare vertraging;

2°. het zuurgehalte bevordering;

3°. de schadelijke werking van troebel bier,
moet niet in \'t gistgehalte gezocht worden;

4°. dextrine, gom en plantenslijm zijn de voor-
naamste agentia, waaraan bier de schadelijke
werking tegenover de kunstmatige spijsver-
tering, te danken heeft.

Hoedanig nu is de werking van bier in de maag
van den levenden mensch ? Een zeker antwoord op
deze vraag is moeilijk te geven. Proeven toch
zijn bezwaarlijk te nemen, aangezien men niet licht

-ocr page 48-

36

gezonde magen met den maaghevel kan onder-
zoeken , terwijl het experimenteeren met zieke magen
ongeoorloofd is, en proeven op dieren in dezen
al zeer weinig bewijzen. Men is dus genoodzaakt
zich te bepalen tot hetgeen men bij zichzelven of
bij anderen waarneemt.

Menigeen, die gewoon is bij het middagmaal
bier te gebruiken, heeft het ondervonden, dat
wanneer hij een of twee glazen meer drinkt dan
naar gewoonte, dit meestal eene onaangename op-
zetting tengevolge heeft. Voor iemand die zeer
zelden bier gebruikt, is dit zeker het geval. Ook
beneemt bier tijdens den maaltijd genomen snel het
gevoel van honger, terwijl dit gevoel zich na den
maaltijd weer sneller openbaart wanneer geen bier
gebruikt is. Zoo hebben verschillende collega\'s
mij verzekerd, en is het mij ook uit eigen ervaring
bekend, dat maagcatarrhen, na misbruik van bier
ontstaan, veel hardnekkiger zijn, dan die na genever
of andere sterke alcoholica. Ook was ik een paar
malen in de gelegenheid op te merken, dat wan-
neer iemand na een souper zeer veel bier dronk,
en den volgenden dag braken moest, dat dan het
eten van den vorigen avond in zeer weinig ver-

-ocr page 49-

37

teerden, edoch niet zeer smakelijken toestand, weer
verwijderd werd.

Ik zou deze feiten nog met vele kunnen ver-
meerderen ; ik doe dit echter niet, aangezien
de meeste te overbekend zijn. Alleen wensch ik
nog op te merken naar aanleiding van het feit, dat
sommige zware biersoorten, zooals Ale, Stout
en Beiersch bier, vaak aangeprezen zijn bij de
behandehng der anaemie, dat men lijders en
lijderessen aan deze ziekte niet genoeg kan waar-
schuwen voor het gebruik van dit bier tijdens den
maaltijd.

Dat bier echter ook zijne goede eigenschappen
bezit zal geen medicus betwijfelen.

Immers het bevat alcohol in een weinig prikke
lenden vorm; het bevat zuur dat het een frisschen
aangenamen smaak verleent; en het bevat koolhy-
draten en zouten, die voor de voeding noodig zijn.
Voor allen wier beroep of bezigheden hen vaak
blootstelt aan lang vasten en inspanning, is bier zeer
aan te bevelen, aangezien het in staat is snel in
vele behoeften te voorzien. Men neme er echter
niet te veel van.

Het in.stinrt van den menscb leerde hem reeds

-ocr page 50-

38

in de vroegste tijden het bier brouwen, even spoe-
dig echter maakte hij er misbruik van, terwijl zijne
geldzucht hem in later tijden leerde het te ver-
valschen. Der wetenschap en den staat zij het
aanbevolen te zorgen, dat den verbruikers geen
alcoholisch knoeisel voor goed bier worde verkocht,
en voorts mogen vooruitgang en beschaving er bet
hunne toe bijdragen, dat ook deze aloude drank
niet te zeer worde misbruikt.

-ocr page 51-

STELLINGEN.

-riiia

-ocr page 52-

4 ,

m

\'^rnrnm

\'M\'i •

i. i
if-

-ocr page 53-

STELLINGEN.

I.

Bier, bij het eten gebruikt, vertraagt de spijs-
vertering.

II.

Indien de gelegenheid om gewone levensmiddelen
op vervalsching te laten onderzoeken op verschillende
plaatsen van rijks of gemeentewege kosteloos of zeer
goedkoop werd verstrekt, zou eene wet op ver-
valsching overbodig zijn.

III.

Dolores post partum, hetzij spontaan optredend,
hetzij mechanisch of door ergotine opgewekt, zijn
beter in staat infectie te voorkomen, als plaatseUjke
antiseptica.

-ocr page 54-

42

IV.

Chinine bij acute infectie-ziekten, malaria uitge-
zonderd, verdient geen aanbeveling.

V.

Frissche lucht gepaard aan een matig gebruik van
alcohol, zijn de beste middelen bij bestrijding der
pthisis pulmonum.

VI.

Stof, vreemde gassen en dampen zijn de grootste

vijanden van \'s menschen gezondheid.

Dr. Hermann Eulenberg.

VII.

De genezende werking van zalven en andere
medicamenten op open wonden, ulcera, enz., geap-
pliceerd, is afhankelijk van onbekende invloeden,
en niet van hun bacteriën doodend vermogen.

VIII.

Het onderwijs in de scheikunde voor toekomstige
medici moet als voorbereiding worden beschouwd

-ocr page 55-

43

voor het onderwijs in physiologische chemie, en
diende in die richting te worden vereenvoudigd en
uitgebreid.

IX.

De onstekingsprikkel vernauwt de kleine arterie\'s
en de kleine venae, en vertraagt dus den bloedstroom
in de capillariën.

X.

Daargelaten de onuitgemaakte vraag, of door alco-
hol-injectie\'s een darmbreuk blijvend te genezen zij,
maar steunend op het feit, dat de injectie\'s minstens
tijdelijke genezing, of — in zeer zware gevallen —
tijdelijke opheffing der breukhezwaren tengevolge
hebben, dienen dezelve op alle klinieken geleerd
te worden, en door ieder medicus te worden
toegepast.

XI.

De alcohol injectie\'s bij kleine bewegelijke breuken
zijn ongevaarlijk en doeltreffend.

Exler.

-ocr page 56-

44

XII.

Bij het bestaand gebrek aan geneeskundigen ten
platte lande en in de kleine steden, behoorde de
bevoegdheid der vroedvrouwen uitgebreid, en haar
b.
v. het gebruik van den forceps te worden toegestaan.

XIII.

Wanneer eene open wond, na 6—7 dagen onder
Lister-verband behandeld te zijn, een weinig neiging
tot ettering vertoont, is de open wondbehandeling
voor de verdere genezing minstens even aanbeve-
lenswaardig.

XIV.

Bij placenta praevia termineere men den partus
steeds zoo snel mogelijk.

XV.

De beste pelotte voor een buik- of navelbreukband
verkrijgt men, wanneer men daarvoor een lucht-
kussen gebruikt, waarin men de spanning naar wille-
keur kan regelen.

-ocr page 57-

XVI.

45

Bij ruptura uteri is laparotomie te verwerpen.

XVII.

Door injectie\'s van alcohol kan men lipomata doen
schrompelen, zonder gevaar van ontsteking, om
welke reden deze injectie\'s ook bij andere goedaardige
tumores dienen te worden beproefd.

XVIII.

De Naegelesche kruismaten hebben voor de prak-
tijk geene waarde.

XIX.

Cortex Condurango is van geen waarde voor de
genezing van carcinoma ventriculi.

XX.

Humanitas medico lex maxima.

-ocr page 58-

: ./I; i I
■ p: ^ f

fs-\'/.iî.

iS

«

»«M

V

-ocr page 59-

J

Ji* ; » . ■ - - î

-

W

■A"

.•f * t>:

f

- - -

I •

.....- • -\'f-

^J-. . v.- \'i-.\'-.r ... .Î-^ÎÏ^Î-J\'™

-ocr page 60-

r

: ■- - -ff-. -r •

< ■< " ,

s&miÊXXM

SîfïiîSft?»}«

y

f

...................

^ \' \'.y

I

• i

lil

\'9M

M

* .. V

iM

s "i\'S

-ocr page 61-

-1-

\'•V

. • i-\' S}

• ni

1

\' i\'N»

î

« - /.«li } A

S

■»• 4.

î -

\'ft "î-

■ \' î"-

■■\'«■\'\'s.-,

~ • C

• ri 1-

\'V i

i

-, • ■/. .. • .. • i,» S} ■

1, \'

r, • \' .i I

4 Jl

„ Vt

. , ..Tf

, ■ I

«...

\\ ■

\'m

">i . \'"r\'t \' V . . , ,

r^* 11\'

- -ty

\'m

-a

■â

■ ► • . //.fi: " : ■ ■ N . - , ■ .V. " . ■

- \' . - \' - . - \'K\'!-^"\'. \'.\'•--.^Ä

\' •■ \' ■ * "-\'t W,-\'

/ \'-v

» ,

■li

-ocr page 62-

ili«î

Y

• f- %

- , - » V

SfcfÄi

-ocr page 63-

1

-•vV r----\'

1

-ocr page 64-

V ^

\' y , • r

i ï.iazS»*\'-\' A

W

F^Vrt

SI,,