-ocr page 1-

i

1Ö85

^ /

. W, C, M. VAN DER SIJP,

AH

J

J

D

haar Oorsproni, üare Gescliiedeuis eu bare Toepassing

m

OOGHEELKUNDIG GEBIED.

UTRECHT - 1885.
Stoom Bock- cn Steendrukkerij „de Imlustrie",

J. VAN DUUTKN.

-ocr page 2- -ocr page 3-
-ocr page 4-

i

i

-r \'-\'\'-i\'a\';"

ï\':: v?e V \'

Y

iO\'

V ■ f

•V\' ./"ï\'.\'

-ocr page 5-

ooo^iisriB,

baar Oorsprong, hare Geschiedenis en iiare Toepassing op Oogtieelkundig Gebied.

k

-ocr page 6- -ocr page 7-

COCAÏNE,

haar Oorsprong Mre GescbieMs en liare Toepassing op öoüeeliofl® Geöieö.

PR OEFSCHRIFT

TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD
VAN

l®if@i II m ©iiiiiEiiii

AAN DE HUKS-UNIVEKSITEIT TE UTRECHT,

NA MACHTIGING VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS
IIOOOLI£RAAn IN DE FACULTEIT DEK WIS- EX KAT^;l■nltl!^•DE

VOLGENS HESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT,

TCOEN UK IIEUEXKINOEN VAN UE

FACULTEIT DER GENEESKUNDE
TB VE RH EDI OEN,

op Donderdag den 23 April 1885, \'s namiddags te 3t uren,

UOUII

JOHAN WILLEM CAREL MARIE VAN DER SIJP,

geboren le \'Wamel.
-K-jJW-

UTRECHT— 1885.

ßTOOM ^OHK- EN pTEENDRUKKHRIJ „DE JNDUSTRIE",

J, VAN BRUTEN.

-ocr page 8-

■ji\'i-.-

■ - • \' . \'\'.K, Î?-

-r .. •• -^vliäÄ *

-ocr page 9-

yinn mijii$ jlojïrer.

-ocr page 10-

-M

/i

-ocr page 11-

De eerste bladzijde van dit hoekje moge een woord
van dank bevatten, aan U die mij tot leidslieden zijt
f/eweest bij mijne academische studiën, aan U vooral
Hoogleeraren en Lectoren der Medische Faculteit.

Hooggeachte Promotor, Hooggeleerde Snellen Uw raad
en Uwe hulp mij steeds op welwillende en vriendschap-
pelijke wijze geschonken bij het vervaardigen van dit
Proefschrift stel ik op hoogen prijs. Een groot voor-
recht acht ik het tot Uw leerlingen te behooren.

Uw onderwijs, Hooggeleerde Talma, de blijken van
belangstelling van U ondervonden, blijven bij mij in
dan/cbare herinnering.

Aan allen, die tot mijne vorming hebben bijgedragen,
ren woord van dank /

-ocr page 12-

■ V \' -

- VS. :

::. j

r\' \' ;

f.4.

-ocr page 13-

»V

i\'

!B> . \' ■ > \' \' • . U ■ 4*. !

S^r*^--.- \' \' \'f •• - ■ ■

Xs ^ ■■ ■ -«if.- \'\'

-ocr page 14-

Bladeren van de Erythroxylon Coca.

(volgens V. MarLius)

-ocr page 15-

INLEIDING.

Zelden of nooit heeft een therapeutisch middel zóó
snel en zóó algemeen toepassing gevonden als dit
het geval is geweest met de murias Gocaïni, vooral
op oogheelkundig gebied.

Terwijl het voor ettelijke maanden schier onbekend
scheen, wordt het heden dagelijks en op alle klinieken
gebruikt. Alle tijdschriften zyn gevuld met de won-
derverhalen van hare nuttige werking en telkens zien
wij hare aanwending bij weder nieuwe indicaties aan-
bevolen. Het blijkt uiterst gemakkelijk deze hoeda-
nigheden te toetsen en, wat meer zegt, bevestigd
te zien; terwijl tot heden van schadelijke neven-
werkingen niets is gebleken. Het is alléén de steeds
stijgende prijs van het middel, die het gebruik en
de proefnemingen op grooter schaal beperkt.

Een plaatselijk anaestheticum was een dringend
desideratum. Phuitselijke aanwending van koude of

-ocr page 16-

2

van drukking kan, uit den aard der zaak, aan het
oog slechts beperkte toepassing vinden. Men zag
zich genoodzaakt zijne toevlucht te nemen tot alge-
meene narcose; maar de schaduwzijde daarvan, het
tijdroovende, de onaangename nevenwerkingen, ja
het levensgevaarlijke maakten de overigens zoo ge-
waardeerde narcose tot een kruis voor den oogarts.

Eensklaps krijgen we een plaatselijk anaestheticum,
dat geheel straffeloos op het oog wordt toegepast;
het verwijdt bovendien de pupil en contraheert de
vaten, alle gegevens, die bij operatiën en bij vele
omstandigheden van het grootste belang kunnen zijn.

Met belangstelling nam ik kennis van de in zóó
korten tijd uit alle oorden toestroomende litteratuur,
waarin de locale anaesthetische eigenschappen der
Cocaïne, als een nieuwe buit door de wetenschap
behaald, worden voorgesteld.

Te meer trof mij daarbij het feit dat deze en nog
andere hoedanigheden van bovengenoemde stof sedert
tal van jaren bekend waren. Want reqds in 1860
had Niemann het alcaloïd uit de cocaplant geïso-
leerd en verschillende onderzoekers hadden toen al
zijne physiologische werking nagegaan. In het jaar
1880 gaf B. von Anrep eene zeer volledige mono-
graphie in Plügers\' archief, waarin de voor ons\'
thans zoo treffende nieuwe feiten reeds physiolo-
gisch onderzocht blijken. Bekend is ook dat ,
sedert eeuwen, de bevolking van Peru de cocabladeren

-ocr page 17-

3

gebruikt en de plant op groote schaal cultiveert.

Terwijl ik aan het Nederlandsch Gasthuis voor
Ooglijders alhier op de kliniek van Prof. H. Snellen
ruimschoots gelegenheid vond de toepassing der Cocaïne
te zien en hare werking op oogheelkundig gebied waar
te nemen, scheen het my een geschikt onderwerp voor
mijne dissertatie toe, na te gaan wat men omtrent
de plant en het gebruik der" bladeren wist, en de
geschiedenis van de ontdekking van het alcaloïd
en van de resultaten der physiologische en thera-
peutische onderzoekingen bijeen te brengen, om ten
slotte door eigen waarneming de werking op het oog
te toetsen en na te sporen.

-ocr page 18-

De bladeren van Erythroxylon Coca.

De gecultiveerde Coca, la famosa planta del Peru,
het narcoticum van de Andes, in N.-BraziUë Ipadu\'^)
genaamd, heeft Zuid-Amerika en bizonder Peru en
Bolivië tot vaderland. Men vindt daar eene rijke
,. cultuur op de zacht glooiende oostelijke helling van
deze bergketen tusschen 12®—24° Z. Br.; maar in den
laatsten tijd ook in de aangrenzende deelen van de
Argentijnsche republiek en in Brazilië. Verder komt
zij voor in Oost-Indië, de Kaap de Goede Hoop en
Nieuw-Holland.

De struik^) heeft eene hoogte van 2—6 voet, met
talrijke, van elkaar staande, schilverend-bultige takken.
De enkelvoudige bladeren zijn omgekeerd eivormig

\') Bin gel\'s pharmakol.-lherap. Handb. Erlangen 1862 S. G6C.
Dr. A. Niemann, Uebcr eine neue org. Base in don Goca-
blättern.

«) Bischoff\'s Lehrb. der Botanik B. 3 SUitlg. 1840 S. 126.

-ocr page 19-

of meer gerekt, 4—6 cM. in lengte, gesteeld en gaaf-
randig. Het onderste gedeelte van het blad is donkerder
gekleurd dan het bovenste en gestreept, verder ge-
heel kaal, dun, stijf en broos. De hoofdnerf loopt
tusschen twee lijnvormige plooien, welke laatste op
zijnerven gelijkende, aan de ondervlakte te voor-
schijn komen en de hoofdnerf ter weerszijden verge-
zellen tot aan den top van \'t blad. Deze beide
plooien schijnen karakteristiek te zijn voor de echte
Coca. Het bladskelet is verder zeer kenmerkend.

De zijnerven verlaten nagenoeg onder een hoek
van 90° de middennerf, om zich over Vs der blad-
vlakte uit te strekken en zich alsdan te splitsen in
twee zijtakjes, waarvan telkens elk bovenste met
het daaronder gelegene anastomoseert, uit welk net
talrijke fijnere vezeltjes ontstaan, die naar den rand
van \'tblad loopen. De steunblaadjes zijn klein, half-
stengelomvattend, spits en verwelken spoedig. Eene uit-
voerige beschrijving der plant kan men vinden bij
V. M a r t i u s 1), die eene monographie over deze plan-
tenfamilie geschreven heeft. Men vindt daarin ook
afbeeldingen.

Volgens Decandolle behoort de plant tot de
familie der
Enjthroxyleac, de kunstnaam is Enjthroxy-

-ocr page 20-

P)

Ion Coca Lamark. Linneus bracht deze plant tot
de
Decandria Trigynia.

Met juistheid schijnt het nog niet te zijn vastge-
steld of de gecultiveerde en de in \'t wild groeiende
Coca
(Urcoca)
een gemeenschappelijk vaderland bezitten.
Meeningen hieromtrent zijn te vinden bij Poppig®),
die de Urcoca meent gevonden te hebben in Huanuco
(Peru) aan de oevers der Huallaga; bij Alcide
d\'Orbignydie haar meent ontdekt te hebben in
het dal van de Rio de Burgos, in de provincie Santa
Cruz. Kunth noemt de Erythroxylon Hondense de
stamplant der Coca, Gosse®) echter neemt dit niet
aan, op grond van \'t groot verschil der beide soorten
met betrekking tot de bladnerven.

Het verbouwen der plant heeft volgens Pöppig

slechts in bepaalde districten plaats, en wel in die,
!

waar het land\' hoog is, (2000—5000 voet boven
de oppervlakte der zee), waar tevens een lichte,
kleiachtige, droge, ijzerhoudende bodem voorhanden
is -en voor behoorlijke waterbesproeing gezorgd
kan worden, bij eene gemiddelde temperatuur van
18—20° C.®). Het uitzaaien der coca (Gosse,Mono-
graphie l. c.) geschiedt in de maanden November,
December en Januari. De jonge scheutjes worden na
zes maanden verplant op 3 voet afstands van elkander.

-ocr page 21-

In 5 jaren is de struik geheel ontwikkeld. Alsdan
worden de stijve bladeren afgeplukt, terwijl de
buigzame, die als onrijp beschouwd worden, blijven
zitten. Een zelfde struik kan een 40 tal jaren
dienst doen en volgens Martin^") zijn er honderd-
jarige struiken, waarvan men nog plukt. De oogst
valt in de maanden Maart en Juni. De ingezamelde
bladeren worden gedeeltelijk in schuren, gedeeltelijk
in de open lucht buiten de zon gedroogd, in linnen
zakken verpakt en voor vocht beschut, ter voor-
koming van het zwart worden der bladeren. Het
transport der zakken geschiedt door muildieren en
Indianen. Door Pöppig (zie noot G) en v. Tschudi")
en W e d d e 1P®) zijn wij in staat gesteld het een en
ander van de cultuur der cocaplant te vernemen,
hoewel hunne mededeelingen niet altijd eenstem-
mig zijn.

De consumptie der cocabladeren werd door Bibra\'®)
in \'t jaar 1862 op 30 millioen pond per jaar geschat
en \'t getal der consumenten op 10 millioen. Het
gebruik der Coca als masticatorium schijnt zeer oud
te zijn. Vóór de verovering van Peru door de

-ocr page 22-

Spanjaarden, werd de coca reeds gecultiveerd. Hier-
van hadden volgens G o s s e de Incas het monopolie.

In de godsdienst der Peruanen speelde het gebruik
een groote rol: de wichelaar raadpleegde met Coca
in den mond het orakel, de offerdieren werden met
cocabladeren getooid, deze werden gebrand bij
de godsdienstoefeningen, terwijl de priesters de
Coca kauwden; geen zegen rustte er op \'t werk,
tenzij begonnen met Coca in den mond. Na de ver-
overing van Peru kregen de Spanjaarden de coca-
cultuur in handen en breidde deze zich. hoe langer
hoe meer uit. ^;

De inlanders zijn de grootste consumenten. De blan-
ken bedienen er zich slechts zelden van. Is dit het
geval, dan vervallen zij veelal tot misbruik. De Indiaan
begint omstreeks het 10^" jaar te kauwen, en vele
zetten dit gebruik tot in hoogen ouderdom voort.
De indiaan neemt op zijne tochten door \'t gebergte
zijn chuspa (lederen tasch), gevuld met cocabladeren,
mede en een kleine kalabasflesch, gevuld met onge-
bluschte kalk of plantenasch van de Ghenopodium
QuinoaL., of wel van den wortel van den banaan-
boom. Dit alcalisch poeder noemt men de
Elipta of
Clipta of Llipta ook wel Tonra of Tocera.

De „Coquero^^ (d. i. de cocakauwer) zet zich op
een behagelijk plekje in de meest gemakkelijke positie,
ontdaan van alle last neder, neemt eene hoeveelheid
bladeren en na hiervan bladsteel en mediaan-nerf
verwijderd te.hebben, brengt hij deze^iu balvorm in den

-ocr page 23-

mond. Zulk een beet wordt met den naam „Acullkar\'^
of „ChaccJiar"
betiteld. Tegelijk met dezen Acullicar
neemt hij met een klein stokje de Elipta uit zijn
kalabasflesch, brengt deze in het midden der hoeveel-
heid bladeren en begint nu te kauwen, het speeksel
steeds inslikkend. Na een half uur, als de cocapruim
geen sap meer afgeeft, wordt zij weggeworpen. Drie
tot viermaal daags wordt zulks herhaald, waarbij de
coquero zich door niets laat storen. Johnston^*) be-
weert : „selbst nicht das dampfende Feuer, welches sich
im Grase herbeischlängelt und nahe daran ist, ihn
in seinem Lager zu braten oder zu ersticken" is in
Staat hem alsdan zijn rust te ontnemen.

Verschillende schrijvers geven over de werking der
Elijüa, in verband met de Coca, hun oordeel ten beste.
Evenzoo vinden wij verschillende opgaven omtrent
het gebruik en de chemische samenstelling van dit
alcahsch poeder. V. Martins meent (zie noot 4), dat
de werkzaamheid der bladeren wordt verhoogd door-
dat de alcaliën het cocalooizuur zouden binden en het
alcaloïd dus zou vrij worden. Evenzoo oordeelt Büch-
ner"). Jeitteles") meent dat de vele planten-
zuren schadelijk werken op de nieren en dat de
Elipta
dit nadeel zou elimineeren. Hiermede niet in over-

") J 0 11 n s 10 n, (Die Chemie des lägliclien Lebens übers, von
Wolff 2 D. S. 113).
\'«) Bu ebner\'s Reperlor. München 18G1. S. 433.
") Jeiltclcs, (Uebor das Kalkessen bei verschiedenen Völkern)
in: Bucha er\'s Repertor 1853. B. 2 S. 194.

-ocr page 24-

10

èenstemming vinden wij, volgens S t e w e n s o ndat
zeer veel Indianen bij hun
Elipta citroensap voegen.
Rossier^®) gelooft dat het droogworden van het
slijmvHes door de
Elipta verhinderd wordt.

De chemicus T e r r e i 1 vond dat de Elipta bestond
uit de koolzure zouten van Ga, Mg en K en een
weinig ijzeroxyde. Volgens deze wordt de
Elipta voor
den smaak toegevoegd om de bitterheid der Coca te
verminderen. Bibra analyseerde de
Elipta en vond,
behalve de koolzure zouten, zwavelzure-, zoutzure-
en phosphorzure-zouten van alcalien, verder silicaten,
ijzer en aluminium.

De smaak der cocabladeren is volgens Wede 11
gelijk aan dien van ordinaire chineesche thee, weinig
aromatisch, iets bitter en adstringeerend. Een
„infusum van de bladeren zou, volgens Martin de
Moussy"), aangenaam aromatisch zijn en, indien
men de goede qualiteit neemt, is zij met de beste
chineesche thee te vergelijken.

Volgens Niemann (zie noot 3) is de smaak der
Coca niet onaangenaam; in reuk en smaak gelijkt zij
op de ordinaire theesoorten, iets bitter, een weinig
aromatisch en bevordert in geen geringe mate de
speeksel-secretie. Door bijvoeging van een weinig

Stewenson, historical and descriptive narrative of twenty
years residence in South-America, London 1825.

") R 0 s s i e r, Sur l\'action physiologique des feuilles de Coca, 1861.
, .\'.\') Ma.rt.in.. de M o u s s y. Description geograph. et statist, de
la confédération Argentine.l-I,..|).v4-9i-Pari.s I860..............

-ocr page 25-

25

gebrande kalk kon hij niet waarnemen dat de smaak
aangenamer werd. V. Tschudi beschrijft den reuk
der versch gedroogde bladeren als bedwelmend en
aromatisch. Volgens U n a n u é zou de reuk der
versch gedroogde bladeren zeer licht aromatisch en
aangenaam zijn. Volgens Martin (zie noot 10) is
\'t aroma van de versch geplukte Cocastapels zeer
gering. Pöppig vindt er den reuk aan van hooi,
waaronder Melilotus gemengd is. Velen beweren dat
de arbeiders, die in de Coca werkzaam zijn, over
hoofdpijnen klagen.

In het land der Coca houdt men de bladeren, die
12 maanden oud zijn voor onbruikbaar. De bewoners
der Cocastreken zeggen dat men slechts bij hen de
waarde en de kracht der bladeren leert kennen.
Pöppig heeft de overtuiging, en F r o n m ü 11 e r deelt
deze, dat de geringere werkzaamheid der naar Europa
verzonden Coca is te zoeken in het verloren gaan
van een deel der vluchtige bestanddeelen.

De ontdekking der Cocaïne.

De eerste schrede op den weg van chemisch onder-
zoek betreffende de eigenschappen der Coca werd

. .") Uji ^ " " Diserlacioii sobro cl aspcclo, culliyo, etc. de la
famosa planta.jlpj Pcriij t. XI.,p. 205. Linia .nOl ^^ ...... ..

-ocr page 26-

12

. gedaan in \'t jaar 1794 door Unanué, welk onder-
zoek echter, volgens F r o n m ü 11 e rgeen noemens-
waardige resultaten opleverde.

In het jaar 1853 deed Weddell in deze richting
onderzoekingen met het doel om op te sporen of
er caffeïne in de plant aanwezig was. Zijne nasporingen
bleven zonder resultaat. Omstreeks hetzelfde jaar
stelde Wackenroder®^ een chemisch onderzoekin
en wierp hierna als hypothese op, dat de werkzaam-
heid der bladeren gelegen was in een zeker gehalte
van coca-looizuur in verbinding met een zwak aroma.
Hij veronderstelde dat er een N-houdende plantenstof
in aanwezig zou zijn, die naast bovengenoemde stoffen
een deel der werkzaamheid uitmaakt. Verder ver-
kreeg hij nog een was, dat zich uit een heet alcoholisch
-extract der blajleren bij bekoeling afscheidde.

Johnston®^) vond terzelfder tijd 3 verschillende
stoffen in de Coca, welke hij niet nader definieerde,
nl.: 1° een welriekend hars, waaraan hij de narco-
tische eigenschappen der Coca toeschreef, 2° coca-
looizuur, 3° een bitter bestanddeel.

In het jaar 1855 deed G a e d e k e onderzoekingen
om theïne \'in de plant te ontdekken, hij verkreeg

Dr. F r O n m ü 11 e r, Coca und Cat, Vierleljahrschr. f. d.
prakt. Heilk. 1863.
") Archiv der Pharmacie. 2 Reihe Bd. 75, 23.
") Johnston, Chemical gazelle 1883 p. 438, overgenomen in:
Chemie des täglichen Lebens, übers, v. Wolff, Berlin 1855. B.2, S.224.
") Archiv der Pharmacie. 2 Reihe Bd. 82, p. Ul.

-ocr page 27-

13

dit alcaloid niet, maar kleine naaldvormige kristallen,
waaraan hij den naam
Erythroxyline gaf.

Een 3 ä 4tal jaren later hield M a cl a g a n zich
bezig om het alcaloid uit de bladeren te verkrijgen;
hij vond- een olieachtige stof van sterk alcalische
reactie, die niet bitter smaakte, maar, op de tong
gelegd,
gevoelloosheid teweegbracht.
• In \'tjaar 1859 bracht Dr. Scherz er, die, met
het Oostenrijksche fregat Novarra, deelnam aan de
reis om de wereld, op verzoek van Prof, W ö h 1 e r®®)
te Göttingen, Gocabladeren uit Lima mede. De
assistent van Prof. Wöhler, Dr. Niemann,\'^)
nam de chemische onderzoekingen op zich, en vond
het eerst, in \'tjaar 1860, het alcaloid, dat hij den
naam gaf van
Cocaïne. Na den dood van Dr. Nie-
mann ging het onderzoek over in handen van
W. Lossen. Volgens Niemann kristalliseert
Cocaïne in kleine kleur- en reukelooze prismata, welke
hij , na groote moeilijkheden, door meermalen omkris-
talliseeren verkreeg uit eene krystallyne massa, die
hij kristallographisch niet nader kon definieeren, en

Journal de chimic cl de pliarmacie. Bd. 29 p, 102 en W i g g e r s
Jalircsberichl 1857.

") Mcdedeeling van Wöhler in: Nachrichten von der G. A.
Universität und der Konigl. Gesellsch. der Wissenschaften zu
Güttingen. 21 März 18G0, N«. 10.-

") Dr. Albert N i e ni a n n, Ueber eine neue organische Base
in den Gocablättern. (Inaugural Dissertation) Overgenomen in: Viertel-
jahrschr. für prakt, Pharmacie, Bd. IX.

-ocr page 28-

14

welke, massa eene geelgroene substantie bevatte met
een onbehagelijken, verdoovenden reuk. Dit onzuivere
produkt maakte W % der gebruikte bladeren uit.

.W. Lossen verkreeg uit de beste bladeren V\'s Vo,
uit andere Vas a VeoVo Cocaïne.

ƒ

Cocaïne is in water moeilijk oplosbaar. Slechts 1
deel Cocaïne in 704 deelen water van 12°. In alcohol
en aether lost het echter gemakkelijk op. De oplossingen
reageeren alcalisch, hebben een bitteren smaak, geven
ongevoeligheid van de tong, op de plaats van aan-
wending, en bevorderen de speeksel-secretie. Het
smeltpunt is 98°.

lualle verdunde zuren is Cocaïne gemakkelijk oplos-
baar. De zouten kristaliseeren niet gemakkelijk, het
zoutzure Cocaïne nog het minst moeielijk. Volgens
de analyse van Niemann in 1860 gedaan, zou de
formule der Cocaïne zijn Cs2 H20 wos. Het zoutzure
Cocaïne is in water gemakkelijk oplosbaar. De oplossing
reageert zuur. Dit Cocaïne-zout kristalliseert In kleur-
en reukelooze, lange, dunne naalden. De smaak is
meer bitter dan van het zuivere alcaloïd en de
verdoovende werking op de tong vertoont zich bij
het zout meer dan bij het alcaloïd.

Het zwavelzure-, salpeterzure- en azijnzure zout
werden tevens doOr Niemann bereid.

Karakteristieke reacties op Cocaïne geeft Niemann
niet aan. Alle hebben met die der overige
bekende alcaloïden te veel gemeen, om iets kenmer-

-ocr page 29-

15

kends te bezitten. Zij komen het meest overeen
met die, welke op atropine wijzen.

De door W. Lossen voortgezette chemische
onderzoekingen gaven tot resultaat, dat Wöhler het
vermoeden uitsprak dat Cocaïne kunstmatig zou zijn
op te bouwen uit: 1° een organische basis, welke in
de* cocabladeren gepraeformeerd is, n. 1. een vloei-
stof, wier reuk aan trimethylamin herinnert, die
alcalisch reageert en wier zoutzuur zout gemakkelijk
kristalliseert. Deze basis heeft den naam
Ihjgrine
gekregen en 2° uit benzoezuur, of tenminste uit een
tot de benzolgroep behoorend lichaam.®®)

Verder vond Niemann in de bladeren een was,
dat door wrijven sterk electrisch werd en in water
onoplosbaar is; waarvan in koude alcohol slechts
sporen in oplossing kwamen, terwijl kokende alcohol
langzaam groote hoeveelheden oploste. In aether
is \'t gemaklijk oplosbaar, en scheidde het zich bij
verdamping weder uit. Door zuren noch alcaUën is
\'t op te lossen. Het smeltpunt ligt bij 70°, hy
gaf hieraan den naam van coca-was.

Evenals Wack euro der en Gaedeke verkreeg
ook Niemann het coca-looizuur.

Verder isoleerde hij het riekende principe uit de
bladeren. Het is geen aetherische olie, maar een
wit,\' niet kristallijn lichaam, specifiek lichter dan water,

\'•) Reise der Oesterreichischen Fregatte Novara um die Erde. Wien
1862 Bd. 3, S. 352.

-ocr page 30-

16

dat de reuk der bladeren in de hoogste mate bezit.

W. Lossen vond, dat Cocaïne door verhitting
met zoutzuur in benzoëzuur en eene organische
basis, welke Wöhler
Ekgonine noemde, vervalt.

Verdere onderzoekingen deed de apotheker Dr.
May er, op verzoek van Dr. Fronmüller (zie noot 21),
die een infusum en decoctum voor hem gereed maakte,
waarmede hij wilde experimenteeren. Het infusum
was geelbruin, bijna doorzichtig, van een aangena-
men reuk en smaak, die beide aan Chineesche thee
deed denken. Het decoct was troebel, donkerder
gekleurd en had een kruidenachtige lucht zonder
een spoor van het aroma. Na filtreeren werd het
infusum geheel helder, met een geelbruine kleur;
het decoct werd niet geheel helder, maar in kleur
veel lichter dan het infusum. Het specifiek gewicht
van beide vloeistoffen was hetzelfde. Het dococt
reageerde zeer zwak, het infusum sterk zuur. Uit
de reacties op beide vloeistoffen met verscheidene
reagentia besluit hij dat het infusum meer werkzame
bestanddeelen schijnt te bezitten dan het decoctum,
en meent uit de sterkere zure reactie van het infusum
te mogen opmaken dat, aangezien door afkoken
een vluchtig zuur ontwijkt, waarschijnlijk dit zuur
de drager zou zijn van de eigenlijke cocawerking.

Niemann\') Lossen\'^») en Moréno\'\'\') geven

Ann. Ghem. Pharm. 133 S. 351.
") Moreno et Maiz, Recherches chimiques et pliysiologiques sur
r Erylhrox. Coca du Pérou et la Cocaine. Paris 18G8.

-ocr page 31-

17

ieder eene afzonderlijke wijze aan om het alcaloïd
uit de bladeren te verkrijgen.

De invloed van het gebruik van cocabladeren.

De Coca als masticatorium heeft zulk een groot
consumptiegebied, dat niet enkel het kauwen als
zoodanig, of wel de prikkel van tong en gehemelte,
moet worden aangezien als oorzaak van dit groot
verbruik.

Bij de inlanders schijnt het kauwen een merk-
waardige physiologische werking uit te oefenen. Zij
verdragen, zonder veel voedsel tot zich te nemen, vele
vermoeienissen. Zij schatten \'t gebruik zoo hoog,
dat zij liever voedsel dan Coca willen ontberen.
Aldus berichten ons Bibra, Unanué, Moreno
en M a i z , M a n t e,g a z z a en vele anderen.

Eenige aanhalingen van schrijvers over dit feit
mogen alhier hare plaats vinden.

Cast ein au") verzekert dat de Indianen in staat
zijn honderden uren te voet af te leggen, ja daarbij
dikwijls sneller loopen dan de paarden, zonder ander
voedsel tot zich te nemen, dan een weinig geroos-
terde Mais en Coca. Volgens getuigenis van Unanué

") SchrofTs, Phannakologic. Wien 18G8.

") Expedit, dans les .parties contrales de 1\' Aniórique dn Su.1.
t. IV Paris 1851.

-ocr page 32-

18

bleven, by het beleg van la Pay in den winter van
1781, terwijl er geruimen tijd groote hongersnood
heerschte, diegenen in leven, die Coca hadden ge-
noten. Koude, slaap en honger weerstonden zij
zonder veel nadeel. — S t e w e n s o n, die twintig jaren
in Z. Amerika doorbracht, zegt dat de inwoners van
sommige districten van Peru vele dagen geen voedsel
gebruiken en zonder tusschenpoozen blijven door-
werken, wanneer zij slechts Coca kauwen.

Hetzelfde verzekeren M a r t i u s en Humboldt
en Bibra. Laatstgenoemde, welke voor een scherp waar-
nemer wordt gehouden en in Zuid-Amerika heeft ver-
toefd, zegt in zijn werk „Ueber die narkotischen Genuss-
mittel" (Nürnberg 1855 S. 170): „Nicht zu leugnen ist die
Thatsache, dass das Kauen der Coca, auch bei Mangel
an Speise oder wenigstens bei sehr geringen Mengen
derselben, den Körper zur Arbeit und zum Ertragen
von Strapazen verschiedener Art tauglich macht".

Clusius zegt reeds in zijn werk®"), dat van \'t jaar
1G05 dagteekent, dat de Indianen op de vraag,
waarom zy Coca kauwden, antwoordden, dat- Coca
honger en dorst verdrijft en de krachten doet toe-
nemen.

Johnston laat zich aldus uil: (zie noot 14)

") Heise in Brasilien von Spix und Marlins. München 1831,
Tli. 3 S. 11G9. ♦

") Reise in die, Aequinoctial Gegenden des neuen Gonlinenls. Bd. 3.

Stuttgart 18G0 S. 173.

Exolicorurn lihri decein. Antverpiae IG05. VI. p. 177.

-ocr page 33-

19

„Das Mindeste, wass wir hier noch dieser Pflanze
zugestehen müssen, scheint die Eigenschaft zu sein,
das sie den Körper in den Stand setzt, eine Zeit
lang von sich selbst zu zehren, Avie man zu sagen
pflegt, und zwar ohne dass die Schmerzen des Hungers
und der Schwäche eintreten, Avelche eine längere Ent-
haltung von der gewöhnlichen Nahrung in der Regel
begleiten."

Tschudi beveelt dan ook ten sterkste aan de
Coca in Europa in te voeren, teneinde er gebruik
van te maken in die gevallen, waar veel arbeid
wordt gevorderd.

Over de narcotische werking der Coca deelt ons
M y e n mede: „in \'l algemeen is de werking der Coca
opwekkend, later iets verdoovend; zij geeft een vroolijke
stemming; terwijl Wed el 1 hieraan toevoegt dat de
diep melancholische stennning, die de indische volks-
stammen kenmerkt, momentaan verdwijnt door de
Coca. Evenzoo bericht l^öppig. Man tagazza zegt
dat na groote giften Coca een soort dronkenschap
ontstaat, die met phantastische visioenen verbonden
is en in een sterk dilireeren overslaat.

Naast deze waarnemingen bij de inlanders staan
de proeven, die de schrijvers zelve namen.

Het waren o. a. T s c li u d i, B i b r a, M a n t e g a z za ,
Rossier, Moreno, Schroff, Schlesinger, die
de Coca experimenti causa zelveu gebruikten.

Tschudi dronk, in het vaderland der Coca, in
Puna, telkens wanneer hij op jacht ging, een sterk

-ocr page 34-

^20

decoct van de bladeren; hij voelde alsdan nooit be-
lemmering der respiratie, hoewel hij veel moest
klimmen, en kon dit den geheelen dag door onbe-
lemmerd blijven doen, zonder dat zich eenig ver-
langen naar voedsel bij hem openbaarde.

B i b r a vertelt dat hij in Valparaiso op een vermoei-
enden tocht Coca kauwde. Een niet geringe speeksel-
secretie en een aangename aromatische smaak ont-
wikkelden zich, maar hij voelde niet de minste
werking op het zenuwstelsel, terwijl hij den honger-
stillenden invloed ten deele bewaarheid vond. Toen
hij zich eerst des avonds aan tafel zette, zonder
over dag te hebben gegeten, kon hij, zooals hij
gewoon was, zijn maaltijd gebruiken, ofschoon hij
geen gevoel van honger had. Later beproefde hij
nogmaals de werking, doch niet in Amerika zelf, maar
in Europa, met bladeren, die 5 jaren oud waren, en
vond toen de speekselafscheiding onder het kauwen ver-
minderd. Zelfs kreeg hij een gevoel van droogheid in
den mond en na een half uur een geheel ongewoon
gevoel van slaperigheid.

Mantegazza,die 18 drachmen per dag gebruikte,
kreeg bij deze dosis eene soort dronkenschap met
visioenen en deliriën, daarna kon hij 40 uren zonder
voedsel blijven en voelde geen zwakte. Na het
stadium van delire sliep hij 2 uren, werd aangenaam
wakker en kon hij tót zijne bezigheden terugkeeren.
Den volgenden dag voelde hij eene behagelijke warmte
door het geheele lichaam en de digestie bleef nor-

-ocr page 35-

21

maal. Verder had hij geen bizondere neiging tot
slapen, veeleer kwelde hem slapeloosheid.

Dr. Rossi er®\'\'), die met zeer hooge giften op
zich zeiven experimenteerde, voelde een niet te be-
schrijven aangenaam gevoel door het geheele lichaam
en verloor voor een tijd de lust en tevens de kracht
om zich te bewegen. Den nacht daarop sliep hij goed,
\'s morgens had hij hoofdpijn.

De werking der Coca op het vaatsysteem was bij
beiden verschillend; terwijl Mantegazza waarnam
dat zijn pols van 65 tot 134 slagen in de minuut
klom, spreekt Rossi er van eene polsvertraging,
hoewel in \'t begin, na \'t drinken van het zeer
warme decoct, eene polsversnelling zich vertoonde,
die spoedig afnam. Dr. W. Schlesinger bericht
in het Wr. Med. Ztschr. (1862 No. 47) dat na
\'t gebruik van een sterk infusum der bladeren zijn
pols van 80—90 tot 65 daalde; verder kreeg hij
slaperigheid, rillingen en een onaangename stem-
ming. Schroff •"\'O, die met hem mede dronk, kreeg
eene stijging der polsfrequentie van 65—70 tot op
120, terwijl hij zich zeer opgewekt gevoelde. Volgens
Movéno zouden na het kauwen van kleinerequan-
titeiten eene excitatie optreden der intellectueele en
physische krachten, na grootere giften eene buiten-

" Sur r action i)Iiysiologi(iue des feuilles de Coca ; overgenomen
In l\'Echo médical de Ncufchaiel. April 1831 p. 193.

") Schroff: Zeilschr. d. Gesellsch. Wien. Aerzle. 30-40. I8G2.

-ocr page 36-

gewone opwekking der hersenfuncties, zonder sensibi-
hteitsverhooging, daarna bezwaren in het spreken;
bij tusschenpoozen openbaarde zich een sterk ver-
langen naar spierbewegingen, met \'t gevoel van
zwaren arbeid te kunnen verrichten. Op dit sta-
dium volgt eene depressie zonder eenig gevoel van
onaangenaamheid, nog grootere giften prikkelden in
hooge mate de phantasie. Men verliest het bewust-
zijn niet en voelt zich in eene onbeschrijfelijk aan-
gename stemming. Moréno zegt: „es waren die
seligsten Momente meines Lebens." Zijn pols steeg
tot 138 slagen in de minuut. Na deze proefneming
bleef hij 40 uren zonder voedsel en voelde in dien
tijd vermoeidheid noch honger.

Moréno geeft aan dat een infusum van 10 gr.
bladeren op 150 gr. water geene merkbare werking
geeft, terwijl hij 40 gr. als zeer hooge gift beschouwt.

Prof. Bernard experimenteerde op kikvorschen
met coca-extract en zag geen vermeerdering der harts-
slagen optreden.

Dr. Frpnmüller nam proeven met gepulveri-
seerde cocabladeren, met het infusum en het decoc-
tum bij t) verschillende gezonde personen. Dat de
in Europa gedane proeven geen bijzonder resultaat
hebben opgeleverd, acht hij waarschijnlijk toe le schrij-
ven aan verlies van eigenschappen door het trans-
port. Pols, respiraticen temperatuur bleven normaal,
terwijl de pupillen dikwijls, doch niet altijd, iets
waren verwijd; iV.. ons bladen was zijn hoogste

-ocr page 37-

23

gift ais masticatorium en als inf. en dccoct. ß ons
water op 1 ons cocabladen.

Tschudi bracht van een sterk extract der bladen
iets in de oogen, met \'t doel om de werking er van
op de pupil te beproeven en constateerde eene ver-
wijding. Hij kwam tot deze proefneming, doordal
hij waarnam, dat de Indianen na het onmatig ge-
bruik der bladen hciitschuw werden en dat hunne
pupillen opvallend verwijd waren.

Physiologische werking van Cocaïne.

Toen Niemann de Cocaïne had verkregen, begon
men hiermede opnieuw proefnemingen te doen.
Hij was de eerste, die met de Cocaïne de physi-
ologische proef nam van indruppeling eener zwakke
oplossing in een zijner oogen. Het resultaat echter
was negatief, doch hij voegt er bij, dat eene meer
geconcentreerde oplossing misschien andere resul-
taten zon geven. — Na hem kwamen Schroff,
Fronmüller, Moréno, Nikolsky, Danini,
Tarchanoff en von An rep, met hunne onder-
zoekingen in de jaren 180^2—1880.

De eerste waarnemingen omtrent de physiologische
werking der Cocaïne werden gedaan door Schroff
in het jaar 1802 en door hem medegedeeld in eene
zitting der K. K. Gesellsschaft der Aerzte, welke in het

-ocr page 38-

24

Ztschr. d. Ges. Wien. Aerzte zijn beschreven. Volgens
hem zou Cocaïne als een zuiver narcoticum werken.
Hij appliceerde 0,05 gr. per os bij konijnen en zag
geringe schommelingen in ademhaling en hartsfre-
quentie, vermeerdering der speekselsecretie en pupil-
verwijding optreden. Deze gift, subcutaan geinjicieerd,
was doodelijk; tevens vermelde hij dat plaatselijke
applicatie op den bulbus pupilverwijding gaf. Hij
nam ook op zich zeiven eene proef met Cocaïne
en voelde eene moeheid en „Eingenommenheit
des Kopfes", eene vermindering van het gehoor
en van het geheugen; den gang van zijn ideën
kon hij niet beheerschen. De ademhalingsfrequentie
was in het begin vermeerderd, later iets verminderd.
Op de tong gebracht, gaf Cocaïne gevoelloosheid, de
urinesecretie scheen vertraagd te zijn. Schroff
meent dat de werking \'t meest die van Caimabis
Indica nabij komt.

Fronmüller experimenteerde bij 14 verschillende
zieke personen. Giften van 0,350 gr. gaven geen
bizonder frappante verschijnselen. Slechts bij .3 zag
hij na het gebruik slaap optreden, bij de andere
niet of onvolkomen, zoodat het als hypnoticum
geen dienst kan doen. Zweetsecretie vertoonde
zich in veel gevallen, de alvus was iets geretardeerd,
singultus was in de meeste gevallen voorhanden,
hoofdpijnen en duizeligheid in enkele, de urinesecretie
scheen iets verminderd, de pupillen bij enkelen iets
verwijd. De temperatuur was bij eenigen onbe-

-ocr page 39-

iJo

duidend gedaald, bij anderen hetzelfde gebleven en
bij drie verhoogd, de polsfrequentie was gemiddeld
iets versneld, evenzoo de ademhaling. Fronmüller
besluit hieruit: „eine besondere hervorstehende Wir-
kung ist somit durch das Cocain nach keiner Rich-
tung hin beobachtet worden." De eigenaardige wer-
king der cocabladeren zou volgens hem niet zijn te
zoeken in de Cocaïne.

M 0 r é n O experimenteerde bij kikvorschen en ge-
bruikte azijnzure Cocaïne. Eene gift van 0,015 gr.
verwekte eerst excitatie, daarna verlamming der
extremiteiten, verlies van beweging en respiratie-
stilstand. Na 24 uren was het dier normaal. Giften
van 0,007 deden de pupillen verwijden, giften van 0,045
gaven spoedig volkomen verlamming, op geen enkele
huidprikkel, mechanisch of chemisch, reageerde het
dier. Electrische prikkeling van den N. Ischiadicus
gaf ecliter contracties der achter-extremiteiten. De
hartscontractiën namen zeer in frequentie af. Ge-
woonlijk volgt de dood na deze gilt.

Verder nam Movéno bij gefractioneerde giften
een karakteristieken tetanus met
Opisthotonus waar.
Na onderbinding der Arl. illiaca connn. aan eene zijde
en vergiftiging met gemiddelde giften, kon hij door
prikkeling dei- niet vergiftigde extremiteit, contracties
opwekken in de andere extremiteit, welke zelve op
geen directen i)rikkel reageerde.

M O r é n O concludeert uit zijn experimenten: groote
giften verlammen, zond(;r van tevoren excitatie ver-

-ocr page 40-

26

schijnselen te geven. De motorische zenuwen seliijnen
niet te worden aangedaan. Cocaïne verlamt in \'t be-
gin de periphere uiteinden der zenuwen, niet het
ruggemerg. Proeven bij ratten en vogels gaven
hetzelfde resultaat. Vergelijkende proeven met ver-
hongering gaven tot uitkomst, dat de dieren met
Cocaïne terzelfdertijd, of wel vroeger, stierven dan
die zonder Cocaïne.

Nik 01 sky®®) zegt dat 0,002 gr. Cocaïne bij kik-
vorschen doodelijk is. Na eene gift van 0,0001 gr.
treedt 5 min. na de inspuiting pupilverwijding op en
energische bewegingen; na 20 min. zijn de vergiftigings-
symptomen verdwenen; 0,0005 gr. cocaine geeft eerst
dezelfde onrust, dan tremores, daarna worden be-
wegingen niet dan met veel moeite uitgevoerd en de
kikvorsch blijft op dezelfde plaats zitten.

Grootere giften zooals 0,001 gr. geven in \'t begin de-
zelfde verschijnselen, daarna treedt eene volkomene
verlamming op; prikkeling der huid geeft sterke re-
flex-contractiën. De hart-contractiën zijn na eenige
uren meer frequent geworden, om daarna tot op den
norm te dalen. Nikolsky concludeert: na kleine
giften wordt de sensibiliteit verhoogd, evenzoo de
prikkelbaarheid der motorische zenuwen.

Groote giften verlannnen beide zenuwen, levens \'t
ruggemerg. Op de dwarsgeslreepte spieren heeft Cocaïne

") Nikolsky: Bijdrage tot de werking der Cocaïne op het dierlijk
organisme. Si. Petersburg. (Russisch)

-ocr page 41-

27

geen werking. Ue kikvorsclien sterven door diastoli-
schen stilstand van \'t hart en stoornis in de ademhaling.
De N. N. Vagi worden niet aangedaan. Bij warm-
bloedigen (jonge honden) geeft Cocaïne vermeerderde
harts- en ademhalingsfrequentie, stijging der bloeds-
drukking en der tempei\'atuur; groote giften geven
krampen en dood. Pupilverwijding zag hij steeds optre-
den. Deze verwijding zou volgens hem niet zijn te
zoeken in prikkeling van den Sympaticus, omdat ook
na doorsnijding dezer zenuw pupilverwijtling optreedt
en omdat bij verwijde pupil de doorsnijding van den
Sympaticus geen pupil vernauwing geeft.

D a n i n ideed na hem talrijke proeven bij kik-
vorschen, honden, katten en tritons. Zijne giften en
die Nikolsky loopen zeer uiteen\'"). Danini zag
bij OjOOr)—0,015 gr. Cocaïne ongeveer dezelfde ver-
schijnselen bij den kikvorsch optreden, als N o k o 1 s k y
bij giften van 0,0001—0,0005 waarnam. Zij ver-
schillen in de volgende punten: Danini zag de
sensibiliteit in \'t begin niet verhoogd, later vermin-
derd. De harls-frc(iuentie nooit vermeerderd, wel
verminderd, de ademhaling was wel vermeerderd doch
oppervlakkiger.

De reflexen waren in \'t begin verdwenen , later ver-
hoogd. Soms, niet altijd, werd de pupil verwijd.

D a II i n i. Over de physiol werking en llierap. gebruik der
CocaVne. Charkow 1S73. (Russiscli).
*®) Overgenomen uil IMüger\'s Archiv. XXI bl. li—

-ocr page 42-

28

Krampen zag Danini bij de kikvorschen niet. optreden.
De motorische zenuwen bleven prikkelbaar en gaven
I . sterke contractiën bij prikkeling.

Bij warmbloedige dieren vertoonde zich eerst een
\' prikkelingstoestand, zich kenmerkende door heen en

^ weer loopen, daarna kwam een stadium, waarin de spier-

■ functies verminderden, en dan vertoonde zich tetanus.

Bij alle dieren was de pupil verwijd; bij sommige
, de speekselsecretie vermeerderd. Doodelijke giften

i voor honden waren 0,15—0,3 gr., waarbij hij echter

\'t lichaamsgewicht der dieren niet in rekening brengt.
Stijging der bloedsdrukking en vermeerderde hartsfre-
I quentie toonde hij met het kymographion aan ; de

j N. N. Vagi hadden voor of na doorsnijding geen

! . invloed liier op.

; De verhoogde bloedsdrukking en krampen bleven

j uit bij doorsnijding van hel ruggemerg, tusschen

I schedel en atlas. Doorsnijding van het ruggemerg

bij den borstwervel verhinderde niet het optre-
tj den der krampen, evenmin kunstmatige ademhaling.

\' Danini trekt hieruit de gevolgtrekking, dat Cocaïne

I op bepaalde centra in de medulla oblongata werkt,

\' wier prikkeling krampen en tetanus zou te voorschijn

roepen. Prikkeling der vasomot. contra zou ver-
{ hoogde bloedsdrukking, deze weder vermeerderde

hartsfrequentie veroorzaken. De verliooging van
; 1° C. in temperatuur, die hij waarnam, is terug te

[j brengen tot de gevolgen der krampen, welke hij dan

Ij ook bij gecurariseerde dieren niet bemerkte.

-ocr page 43-

43

Tarclianoff^^) vond een uur na de vergiftiging
bij honden suiker in de urine (0,4—0,5%). Giften
van 0,02 gr. Cocaïne, bij zichzelf toegepast, gaven
onregelmatige hartswerking, gevoel van warmte,
moeheid en hoofdpijnen.

Zeer uitvoerige proeven deed in 1879 B. von
Anrep^^) onder leiding van Prof. Rossbach,
destijds te Würzburg, met mur. cocaini van Merck
in Darmstadt; het zout was van neutrale of zeer zwak
zure reactie. Hij spoot zichzelven een half gram
eener zwakke cocaïne solutie onder de huid in, zoodat
de gift 0,003 mur. Coc. bedroeg. Hij kreeg eerst een
gevoel van warmte, daarna, op de plaats van
inspuiting, gevoelloosheid tegen sterke naaldprikken ;
na een kwartier was de omtrek der injectieplaats
zeer rood, na 25—30 minuten waren al deze ver-
schijnselen verdwenen.

Oplossingen van 5 milligr. op 500 milligr. water
maakten, op de tong gebracht, deze gevoelloos voor
pijn en smaak.

De applicatie op den bulbus van \'t oog gaf steeds
pupilverwijding bij warmbloedigen, bij koudbloe-
digen niet constant. 0,0005 gr. was voldoende
om, 8—12 min. na indroppeling, pupilverwijding
te geven, die echter niet lang aanhield. Eene

*\') Tar chano ff: GocaYnc en Diabetes 1872 (Russisch).
♦-) Dr. B. Von Anrep- Ueber die physiologische Wirkung
der GocaVn — in P lüger\'s Archiv. Bd. XXI, 1880.

-ocr page 44-

j 30

; maximale verwijding gaven sterkere oplossingen

niet. Atropine verwijdt nog steeds de door Cocaïne
verwijde pupil.

i De experimenten bij kikvorschen (rana esculenta)

i werden gedaan met zeer kleine (0,001—0,002 gr.)

i \'
^ middelmatige (0,005—0,01 gr.) en groote (0,02 —

I 0,04 gr.) giften. De kleine giften gaven in sommige

i gevallen zeer verhoogde prikkelbaarheid, in andere

ij was deze prikkelbaarheid slechts weinig verhoogd ,

deze uitte zich door springen en kwaken en door
ij verhoogde reflexen. Na 10—12 min. waren de

I dieren normaal. Gemiddelde giften roepen eerst

I sterke bewegingen te voorschijn, daarna wordt

i. het dier rustig en reflecteert zeer sterk op huidprik-

1 kels, welke reflexen soms een tetanisch karakter

I aannemen; het dier blijft op dezelfde plaats lig-

I gen, zonder dat het moeite doet zich te verplaatsen.

De extremiteiten kunnen niet moer aan den buik
I worden opgetrokken. De reflexbewegingen worden

j steeds zwakker en het dier verliest deze eerst aan

! de achter-, daarna aan de voorste extremit\'eitcn ,

de respiratie verdwijnt en het hart pulseert
■ langzaam. Vele uren (0—15) blijft het dier, be-

I roofd van zijne willekeurige bewegingen en reflexen ,

I als dood ternederliggen, daarna begint het weder

te respireeren, de reflex-bewegingen keeren in de
extremiteiten hi omgekeerde volgorde terug, als
zij waren verdwenen en daarna komen de wil-
lekeurige bewegingen weder tot den norm. De

-ocr page 45-

31

grootei\'e giften werken intensiever, en hierbij treden
dadelijk de verlammingsverschijnselen op. De pros-
ternatie kan 3—4 dagen duren, alvorens het dier
weder tot den normalen toestand is teruggekeerd.
Na doodelijke giften (0,04) toont de sectie buitenge-
wone overvulling van \'tveneuse stelsel en van \'thart,
vooral van de voorkamers.

De fimctie van het hart bleef bij kleine giften onver-
anderd , bij gemiddelde giften werden de frequentie
en sterkte der contractie verminderd , grootere giften
deden dit duidelijker zien, terwijl eerst de ventrikel
en later de atria \'t sterkst in dezen zin werden aan-
gedaan. Nog grootere letale giften deden het hart
in diastole stilstaan. De N N Vagi werden door ge-
middelde giften volkomen verlamd , terwijl kleinere
geen invloed schenen te hebben op de prikkelbaar-
heid der stremmende vezelen.

De respiratie was bij kleine giften niet veranderd ,
gemiddelde giften gaven respiratie-frequentie met dieper
inhaleeren, terwijl groote giften een oogenblik ver-
snelling der respiratie en daarna stilstand gaven;
grootere giften veroorzaakten verlangzaming met daar-
op volgenden stilstand, welke ü—12 uren en zelfs
2—3 dagen kan aanhouden. Deze ademhalingsstil-
stand treedt vroeger op dan alle andere verlammings-
verschijnselen en komt ook weer spoediger terug.
Dikwijls zag hij ook na gemiddelde giften het Gheyne-
Stoke\'s verschijnsel optreden.

De i)upil was niet altijd verwijd bij de kleinere

-ocr page 46-

32

giften, daarentegen constant bij-de grootere, terwijl
de werking zich ook langer deed gevoelen; de ver-
wijding was geen maximale.

De invloed op de bloedvaten deed zich zien bij
gemiddelde giften, waarbij de periphere arteriën
(zwemvHes en tong) eenige mikromillimeters ver-
nauwen, eenige minuten na de injectie.

De dwarsgestreepte spieren werden niet aangedaan.

Kleine giften verhoogen, gemiddelde giften ver-
minderen de reflexen, terwijl groote giften deze
totaal opheffen. Om de storende willekeurige
bewegingen der dieren te elimineeren werden deze
gedecapiteerd. De huid-reflexen werden nagegaan
op tactiele, chemische en electrische prikkels;
terwijl hij tevens de reflex-prikkelbaarheid der zenuw-
stammen op den electrischen stroom bij de verschillende
doses Cocaïne naging en dezelfde resultaten bij de
prikkelbaarheid der zenuwstammen verkreeg, die hij
bij de huid-reflexen had gevonden, waarbij tactiele, che-
mische electrische huidprikkels in deze volgorde eerst
verhoogd, daarna verminderd werden, dan verdwenen,
zoodat het langste de electrische prikkelbaarheid van
den zenuwstam zelve bestaan bleef, die wel vermindert
doch nimmer volkomen verdwijnt.

Het meest volkomen en het eerst verlamt de Cocaïne
de sensibele zenuwuiteinden en daarna de sensibele
zenuwstammen. De prikkelbaarheid der motorische
vezelen neemt ook af, doch niet in die mate. Wanneer
de art. illiaca communis aan eene zijde onderbonden

-ocr page 47-

33

werd, trad de reflex-verlammende werking der Cocaïne
later op aan de onderbonden extremiteit.

De proeven op warmbloedige dieren werden gedaan
bij konijnen, honden, katten en duiven, waarbij
bleek dat deze minder gevoelig voor de Cocaïne
zijn dan de koudbloedige, en van \' de eerstge-
noemde de vleeschetende gevoeliger zijn dan de
plantenetende.

De kleinste en grootste giften, per kilo dier, waren
voor konijnen 0,015—0,10, voor honden 0,005—0,02;
bij deze dieren was tevens een groot individueel
verschil. Bij katten vertoonde zich een nog grootere
gevoeligheid, de kleinste gift, waarbij zeer duidelijke
vergiftigingsverschijnselen optraden, bedroeg 0,005
per kilo, terwijl 0,02 gr. per kilo de letale gift was.
Bij duiven veroorzaakte 0,09 gr. p. kilo sterke vergif-
tigings symptomen, doch deze dieren kwamen toch
na deze dosis tot de norma terug. Bij honden
nam v. Anrep veranderingen waar in hun i)sychi-
sclie voorstellingen. Hij verkreeg den indruk alsof
het dier geziclits- en gehoorshallucinaties had. In
dit stadium vond hij tevens verhoogde reflexen,
sterke vermeerdering van harls- en adenihalingsfre-
(luentie, slingerbewegingen met den kop, zwembewe-
gingen met de extremiteiten en de onmogelijkheid
om \'t evenwicht te behouden, krampen en onophou-
delijk onregelmatige spiercontractlën. Hierna kwam
vermindering in de reflex-prikkelbaarheid; letale dosis
paste hij hier niet toe. Bij konijnen vertoonde zich

-ocr page 48-

34

; het beeld der cocaïnevergiftiging bij eene dosis van

0,015—0,022 per kilo, in \'tbegin, onder constante
onbewegelijkheid van het dier, die eenige minuten
aanhield; daarna volgden symptomen van opgewekt-
I heid, gekenmerkt door loopen en groote sprongen,

j die 15 ä 20 minuten voortduren, waarna het

i dier weder tot rust kwam en dan op nieuw begon te

I loopen; de pauzen van rust werden grooter, die

j! van beweging kleiner, totdat het dier na 1 ä 2

I

uren weder normaal was. Grootere giften gaven in
\'tbegin dezelfde verschijnselen, doch spoedig begon
het dier te beven, de ademhaling werd sneller, en
de achterextremiteiten bleken, verlamd te worden; later
ook de voorste extremiteiten.

Het dier blijft onbeweeglijk een poos op den buik
liggen om dan terzijde te vallen. Thans begint
het dier over. het geheele lichaam sterk te beven,
toont kauwbewegingen, snorkt, en in de achter-
extremiteiten treden samentrekkingen op; van tijd
tot tijd vertoont het dier zwembewegingen en alge-
meene klonische krampen. Na 2—3 uren is het
dier weder normaal. Eene grootere dosis doet
deze verschijnselen in nog sterker mate zien en
sneller komt de verlamming der achterextremiteiten
tot stand. De krampen krijgen een tetanisch karakter.
Karakteristiek treden ook altijd de kauwbewegingen,
de slingerbewegingen van den kop en de zweml)e-
wegingen op. Geeft men de letale dosis, dan sterft
het dier onder heftige krampen en verlamming der

-ocr page 49-

35

respiratie. Het hart pulseert nog eenige minuten na
(Ie autopsie. . De langdurige slingerbewegingen van
den kop bij alle warmbloedigen, de blijkbare bezwa-
ren om hun evenwicht te behouden, het afwezig zijn
van coördinatie (vooralbij duiven) deed von Anre p
de hypothese stellen, dat de verhoogde bloeds-
drukking , die immer bij cocaïne-vergiftiging optreedt,
veranderingen in de drukking van de endolymphe
in de canales semicirculares zou veroorzaken, en dat
deze verandering prikkelend zou inwerken op de
uiteinde van den Nervus acusticus en, langs rellee-
torischen weg, deze symptomen zou veroorzaken.

Doorsnijding van het ruggemerg aan de grens der
medulla oblongata deed de krampen momentaan
uitblijven. Werd het ruggemerg daar ter plaatse
vóór de Cocaïne-vergiftiging doorgesneden, dan bleven
de krampen geheel uit. Doorsnijding van \'t rugge-
merg aan den borstwervel verhinderde het oi)lreden
der krampen slechts aan de achterste extremiteiten,
terwijl de rellex-prikkclbaarlieid op electrische huid-
prikkels alsdan zeer was verhoogd, v. Anrep be-
sloot hieruit, dat Cocaïne voornamelijk op de medulla
oblongata werkt en dal levens de medulla er door
aangedaan en het reflex-geleidend vermogen er door
verhoogd wordt.

Bij warmbloedigen werd de pupil, zoowel bij plaat-
selijke aanwending als bij injectie, verwijd.

De huidlemperaluur steeg bij acute vergiftiging,
terwijl de temperalunr, in \'l rectum gemeten, 0,5—

-ocr page 50-

\' 36

r C. daalde; gedurende de krampen werd de tem-
peratuur liooger. Vóór den dood daalde de tempe-
ratuur sterk.

De ademhaling werd bij de kleinere giften steeds
meer frequent; middelmatige deden het Gheyne-Stoke\'s
verschijnsel zien, grootere giften gaven dyspnoë en
volkomen verlamming. De invloed op het hart was
bij kleine doses gelijk nul, gemiddelde gaven sterke
hartsfrequentie; bij honden was dit het duidelijkst.
De pols-curve bleef den normalen vorm behouden.
Groote giften gaven vertraging van pols, en de
hartscontractien kwamen langzaam tot stand. Vol-
komen stilstand van het hart werd door Cocaïne
niet veroorzaakt. Suiker en eiwit zag hij in de urine
slechts dan optreden, wanneer er krampen waren
voorafgegaan, doch niet in al de gevallen. De hoe-
veelheid gesecerneerde urine bleef normaal.

De secretie der slijmvliezen verminderde. De peri-
staltiek der darmen nam zeer toe bij kleine giften
Hij zag eerst de darmvaten belangrijk nauwer wor-
den, zoodat de darmen bleek werden; daarna kwam
verhoogde peristaltische beweging. Groote giften
gaven, na eene kortdurende peristaltische beweging,
verwyding der vaten en overvulling met veneus ge-
kleurd bloed.

De bloedsdrukking stijgt; slechts eene zeer groote
gift brengt een snel zinken der bloedsdrukking teweeg.

De NN. Vagi worden reeds bij gemiddelde giften
verlamd.

-ocr page 51-

37

De Goctiïne-dood l)ij warmbloedigen is afhankelijk
van de verlamming der respiratie.

Verder deed hij proeven, om te zien welke sym-
ptomen de chronische Gocaïne-vergiftiging zou geven,
doch hierbij kwamen slechts negatieve resultaten te-
voorschijn. Evenzoo waren de vergelijkende proeven
met verhongering.

De werking der Cocaïne bij injectie en bij het
inbrengen in den maag bleek dezelfde, mits bij de
laatst genoemde applicatie de gift drie tot vier maal
grooter was.

In het jaar 1883 deed Dr. Theodor Aschen-
brandt") eenige klinische waarnemingen gedurende
de wapenoefeningen in den herfst van dat jaar, met
Cocaïn. nmriat. uit de fabriek van Merck in Darmstadt.
Hij wilde met deze proeven het bewijs leveren, dat
Cocaïne het bestanddeel is, dat werkelijk de wonderlijke
eigenschap bezit, waarvan Mantegazza, Moréno,
Mais, Unannue, v. Tschudi, e. a. verhalen.
Hij experimenteerde op gezonde menschen, soldaten,
die vele vermoeienissen van allerlei aard hadden te
doorstaan en zich niet bewust waren dat zij werden
geobserveerd en Cocaïne ontvingen, opdat hij zuiver
objectieve resultaten zou verkrijgen. Hij had oplos-
singen van 1 7o cn 5 % waarvan hij 15—20 drujjpels

") Die physiologische Wirkung und Hodculung des Cocain, inurial.
auf ilcn menschlichen Organismus, in licl Deutsche niedic. Woclien-
schr. No. 50. 1883.

-ocr page 52-

38

toediende pro dosi tot 0,020 gr. Cocaïne pro diëe. De
zes proeven, die hij mededeelt, komen hierop neer,
dat de personen, die, \'t zij door vermoeienis der
marsch, \'t zij door diarrhoëaen, niet meer in staat
waren te volgen, door het gebruik der Cocaïne zich
krachtig en aangenaam gevoelden, en zonder eenig
nadeel weder bereid waren op marsch te gaan. Hij-
zelf gebruikte Cocaïne na een vermoeienden dag en
slapeloozen nacht te hebben doorgebracht, waarna hij
den geheelen dag moeheid, honger, dorst noch slaap
gevoelde; eerst laat in den namiddag van dien dag
at hij. Verder deelt hij mede, dat een soldaat, die
een ernstige wond in het aangezicht had bekomen
en over groote pijnen klaagde, ophield met klagen
na het gebruik der Cocaïne.

Ten opzichte van de werking der Cocaïne op het
menschelijk organisme, moet nog volledigheidshalve
gewezen worden op een geval van vergiftiging, mede-
gedeeld en beschreven door Ploss Een apotheker
had 25 gr. van eene kristallijne substantie uit twee
pond cocabladen verkregen, en gebruikte dit hi een
glas bier, waarna hij twee glazen brandewijn dronk.
In het begin voelde hij zich zeer opgewekt, sliep daar-
na rustig in, om spoedig wakker te worden met een
brandend gevoel in den buik en in de keel, duizelig-
heid, drogen mond en dorst. Pols en temperatuur

") Varges, Zeitschr. V F. II. 5 p. 222, 1863 en in S c li m i d l\'s
Jahrb. 18G3 Bd. XX S. 181.

-ocr page 53-

39

waren normaal, bewustzijn ongestoord. Gedurende
24 uren urineerde de patiënt niet. Na \'/i gr.
morphium volgde spoedig beterschap. Veel waarde
is aan deze klinische waarneming wel niet te
hechten, aangezien de werking van alcoholica,
i)i verband met de twijfelachtige samenstelling
van deze kristallijne substantie, geene conclusie
toelaat.

Uit het medegedeelde blijkt, dat omtrent de phy-
siologische werking van de sedert de IG\'\'\'\' eeuw reeds
bekende cocabladeren, en evenzeer van de in \'tjaar
18CÜ door Niemann het eerst geïsoleerde Cocaïne,
nog menige controverse bestaat. Het verschil der
uitkomsten, die de proeven met cocabladeren op-
leverden, mag ten deele worden toegeschreven aan
de veranderingen, die deze bij het drogen en oud
worden vooral bij de verzending naar Europa,
ondergaan. Maar ook ten opzichte van de Murias
Cocaïni is het niet zeker of, vooral de vroegere
onderzoekingen wel met identische praeparaten zijn
verricht.

Thans wordt door E. Merck in Darmstadt een
praeparaat in den handel gebracht van zeer con-
stante eigenschappen.

Volgens de bovenvermelde waarnemingen en
proeven is de mydriatische werking van de coca-
bladeren reeds lang bekend geweest, en ook reeds

-ocr page 54-

40

vóór jaren was de plaatselijke anaesthetisclie werking
gebleken.

In 1879 werd door von Anrep, destijds te Würz-
burg, thans te Petersburg, experimenteel aangetoond,
dat deze eigenschappen toe te schrijven zijn aan het
alcaloïd. Cocaïne.

Aan het slot zijner mededeeling zegt hij : „Ich
„habe die Absicht gehabt nach Prüfung der physi-
„ologischen Wirkung des Cocaïns an Thieren, auch
„Versuche an Menschen anzustellen; anderweitige
„Beschäftigungen haben es mir bis jetzt unmöglich
„gemacht, und die Thierexperimenten lassen keine
,practischen Folgerungen zu; denn noch würde ich
„Cocaïn als örtliches Anaesteticum und bei Melancho-
„likern zu prüfen empfehlen".

Maar er was nog een aanstoot noodig om de
„toepassing in de heelkunde ingang te doen vinden.

Toepassing van Murias Cocaïni op oogheelkundig gebied.

Op den 15\'»"\' Sepl. 1884 zond ür. Carl Koller\'\') op
de l)ijeenkomst der Ophthalmologen te Heidelberg
eenige voorloopige mededeelingen in, betreffende het
verkrijgen van locale anaeslhesie van het uitwendige
oog, bij indruppeling van een oplossing in water

") Bericht über die IC^® Versaiuiiiliiiig der ophthahiiologisclien
Gesellschaft, Heidelberg. 1884.

-ocr page 55-

41

van Cocaïnum mnriaticuni. Tot deze toepassing wa§
hij gekomen, door het reeds in 1802 door Schroff
waargenomen feit , dat Cocaïne het slijmvlies van den
mond ongevoelig maakt. De volgende resultaten
deelde hij mede:

Wanneer men eenige druppels eener 2% solutie
van Cocaïnum muriaticum op de cornea van hond
of konijn aanbrengt, of ook in de conjunctivazak
indruppelt, zoo ziet men dat eerst hchte prikkelings-
verschijnselen zich voordoen, die Vs i^i 1 minuut
duren, en dat daarna de cornea en de conjunctiva
ongevoelig worden. Alle reflexen, die zich vóór de
indruppeling, bij aanraking van cornea of conjunctiva
voordoen, zijn thans verdwenen, de ongevoeligheid
is volkomen en de duur hiervan bedraagt 10 minuten.
Gedurende dit tijdperk kan men cornea en conjunc-
tiva prikken, met lapis cauteriseeren en insnijden ,
zonder dat het dier hierop reageert. Laat men echter
den humor aqueus afvloeien, of raakt men de iris
aan, dan geeft het dier teekenen van pijn. Bij het
ophouden der anaesthesie zag hij eene middelmatige,
niet altijd even duidelijke verwijding der pupil tot
stand komen. Hij paste daarna op zich zelf en
anderen het middel loe. De onmiddellijke werking,
na indruppeling van 1 2 druppels eener 2% oplos-
sing , bestond in een gevoel van zwak branden,
waarbij vermeerderde traansecretie; na \\\'3 minuut
maken deze verschijnselen plaats voor een onbestemd
gevoel van droogheid. De li(lsi)leet van het aldus

-ocr page 56-

42

behandeld oog vertoont zich wijder; 1 ä 2 minuten
na de indruppehng wordt aanraking van de cornea
niet of slechts diffuus gevoeld. Zijn de reflex-ver-
schijnselen nog niet geheel verdwenen, dan is een
tweede druppel voldoende om alle sensibiliteit op te
heffen. Deze toestand van volkomen anaesthesie
duurt ongeveer 10 minuten, vermindert dan langzaam
en is na eenige uren geheel verdwenen. De verdere
functiën van het oog blijven hierbij intact. Ongeveer
20—30 minuten na de indruppeling begint de pupil
zich te verwijden, welke verwijding in het eerste uur
toeneemt, zoodat een middelmatige graad van dila-
tatie verkregen wordt. Gedurende dezen geheelen
tijd blijft de pupil reageeren, zoowel op licht als l)ij
accommodatie. Tegelijk met de verwijding ontstaat
eene Uchte accommodatie-parese, die echter bij inspan-
\'ning te overwinnen is. Deze parese verdwijnt spoe-
diger dan de püpilverwijding.

Op den 17 Oct. 1884 deelde Koller in de zitting
van de „KK. Gesellschaft der Aerzte" te AVeenen")
zijne verdere onderzoekingen hieromtrent mede.

In aansluiting met het voorgaande constateerde
hij dat de conjunctiva ongevoelig wordt, ook voor
temperatuursverschillen. Het onderzoek der accom-
modatie bij verschillende individuën deed zien, dat

Dr. Wittelshüfcr\'s Wiener Med. Woclienschr. No. 43 en
No. U. 1884.

-ocr page 57-

43

het punctum proximum een weinig verschuift. Verder
zag hij ischaemie van de conjunctiva, vooral van de
conjunctiva palpebrae; de duur dezer ischaemie was
niet met zekerheid te bepalen. Terzelfder tijd als de
anaesthesie optreedt, wordt de ooglidspleet wijder;
het samenvallen dezer twee verschijnselen doet hem
besluiten dat het laatste symptoom een gevolg is
van het eerste; terwijl toch in den regel de wijdte
der ooglidspleet afhangt van meerdere of mindere
prikkeling van cornea en conjunctiva.

Wanneer men om de 5 minuten indruppelt, accu-
muleert zich de anaesthetische werking; zoodat hij,
na herhaalde applicatiën, eene gevoelloosheid ver-
kreeg , die 20 minuten aanhield. De anaesthetische
werking is eene locale; dddr het sterkst, waar de
solutie het meest inwerkt. Door eene voorlgezette
indruppeling om de 5 minuten gedurende een half
uur, met eene 5Vo oplossing kon hij de diepere
deelen van den bulbus ongevoelig maken, zooals
bleek bij sterkeren druk op het oog.

Hij verkreeg geene blijvende prikkeling of noemens-
waardige ontsteking door de aanwending der Cocaïne.
Na deze proeven op gezonde oogen, beproefde hij
de werking op zieke oogen.

Hij stelt zich voor dat de Cocaïne tot twee
verschillende doeleinden therapeutisch zal zijn toe te
passen, nl. als narcoticum bij pijnlijke oogziekten,
en als anaesteticum bij oogoperatiën.

De patienten met ziekten van cornea of van con-

-ocr page 58-

u

junctiva toonden eenige minuten na de indruppeling
eene merkbare subjectieve beterschap; de pijnen
verdwenen en de photophobie verminderde merkelijk.

2—3 uren na de applicatie keerden deze symptomen
terug. Hij verwacht dat de aanwending van Cocaïne
vermindering der pijnen bij iritis zal geven, wan-
neer het middel gedurende een half uur om de
O minuten wordt ingedruppeld. Op de mydriatische
werking legt hij hierbij geen groot gewicht; een
goede invloed is te verwachten van de vaatver-
nauwende werking der Cocaïne, zoodat de combinatie
van Atropine en Cocaïne een gunstigen invloed op
het genezingsproces zal moeten uitoefenen. Proeven
hieromtrent had hij echter nog niet kunnen nemen.
Hij vond dat geen pijn optreedt bij het cauteriseeren
met nitras argenti van de gecocaïniseerde oogleden;
daarentegen zag hij minder effect bij de aanwending
van sulphas cupri.

Voortreffelijk vond hij de werking der indruppeling ,
als vreemde lichamen van de cornea verwijderd moeten
worden ; evenzoo bij tatoueeren der cornea, en ook bij
eene pterigium-operatie.

Verder beveelt hij het middel aan bij cauteriseeren
van ulcera corneae, bij paracenthese der cornea,
bij discisie van cataract en bij staphyloom-operatie.
Alle iridectomiën^ en cataract-operatiën, die met
Cocaïne Avaren behandeld, verliepen zonder ontste-
kingsverschijnselen, terwijl, wat het onpijnlijk worden
der operatiën betreft, de meer of mindere gunstige

-ocr page 59-

45

resultaten afhankelijk bleken van de wijze, waarop
het middel werd aangewend. De meest bevredigende
uitkomsten verkreeg hij door een half uur vóór de
operatie om de 5 minuten telkens 2 druppels eener
5Vo solutie in te druppelen.

Ten slotte beschrijft hij een geval, waarbij, we-
gens seclusio pupillae, op beide oogen iridectomie
gedaan werd, het eene met, het andere zonder
Cocaïne. Bij het niet gecocaïniseerd oog werd de
operatie bemoeilijkt door persen en knijpen van. den
patiënt, en was het aanvatten en afknippen der
iris zeer pijnlijk. Deze bezwaren bleven uit bij het
van te voren met Cocaïne behandeld oog.

Verdere Waarnemingen.

Nauwelijks waren deze resultaten van Koller door
de medische wereld ontvangen, of spoedig volgden
een stroom van berichten, in alle landen en in tal
van tijdschriften. Spoedig bevestigde in Frankrijk
Vulpian, in Amerika Dr. II. D. Noyes, (New-York)
verder Königs lein, L. Home, Pan as en vele
anderen, door proeven cn waarnemingen, de waarde
van Kollers mededeehngen. Hier moge de opsom-
ming volgen van deze schrijvers, om het bewijs te
leveren met welke uitgebreide belangstelling het locale
anaestheticum werd begroet.

-ocr page 60-

60

BBiEP

Schrijvers over Cocaïne, na 17 Sept. 1884 :

A g n e w. — The medical Record , 11 Oct \'84.
Alt. — The weekly medical review.

The American Journal of ophthalmology. 15 Nov. \'84.
Armaignac. — Journal de méd., (Bordeaux). 28 Dec. \'84.

4 Janv. \'85.

v. An re p. — Wratsch No. 43, 45, 4C, 1884.

Ay res. — The American Journ. of Ophthalin,, 15 Nov. \'84.

Baas. - Klin. Monatsbl. f. Augenhlk. XXII \'84.

Bader. — The Lancet Nov. p. 911 \'84.

Barraquer. — Gaz. méd. cat. (Barcelona) 15 Jan. \'85.

B a u d r y. — Concours méd. 17 Janv. \'85.

Benson. — Medical Times and Gazette, 25 Oct. \'84.

Bos worth. — Med. Rec. 15 Nov. p. 533.

P. Bert. — La Semaine médic. 21 Janv. \'85,

Blanc. — La thérapeutique contemp. méd. et cliir. 21 Nov. \'84.

Blumenfeld. Deutsche med. Wochenschr. No. 50.

B 0 b 0 n e. — Annales d\'oculistique T XCII. \'84.

Brock and A-r k I e. — The British medic. Journ. 0 Dec. \'84.

Bull. — New-York med. Journ. 25 Nov. \'84

C a u d w e 11. — The British medic. Journ. 3 Jan. \'85.

G a z i n. — La Semaine médicale 7 Janv. \'85.

Carrer as-Ar ago. — Indep, med. (Mexico) l"\' Jan. \'85.

Charpentier. — Rev. méd de l\'Est. 15 Janv. \'85.

Chcvallercau. — La France médicale. 20 Nov. \'84.

Claiborne. — New-York Med. Journ. 1 Nov. \'84.

Cock. — Medical News (Philadelphia) 25 Oct. \'84.

G o w e 11. — The Brit. med. Journ. G Dec. \'84.

Crawford. — Lancet G Nov. \'84.

G r i t c h e 11. — The Brit. med. Journ. G Dec. \'84.

Darier — Bulletin général de Thérapeutique. 15 Nov. \'84.

D e n e f f e cl G I a e y s. — Le chlorhydrate de cocaïne (Bruxelles. \'85.)

Doleris — La Semaine médicale 21 Janv. \'85.

Dor. — Revue générale d\'Ophlhalm. 31 Oct. \'84.

-ocr page 61-

47

Dubois. — La Semaine raédic. 21 Janv. \'85.

Eversbusch. — Aorzlliches Intelligenz, bl. \'85 No. 1 en 2.

Frankel. — Centr. Bl. f. Gynäkologie No. 49.

Geier. — Berlin. Klin. Woebenschr. No. 50, en 51.

Godson. — The British med. Journ. 3 Jan. \'85.

Grasset. — Coniptes rendus No 22, No. 25.

Green. — The British med. Journ. G Dec.

G r li n i n g. — N. Y. Med. Journ. Nov. 1 p. 488.

G u n n. — The Medical Times and Gazette 25 Oct. \'84.

Hall — N. Y. Med. Jour. Dec. p G43.

Hartley. — The British med. Journ. G Dec. \'84.

Hartridge. — The Medical Times 22 Nov. \'84.

Hepburn. — Med. Ree. Nov. 15. p. 534.

Hillischer. — Wiener Med. Wochenschr. 10 Jan. \'85.

H i r s c h b e r g. — Centr. Bl. f. prakt. Augcnhlk. Oct. \'84.

H o 11 z k e. — Klin. Monatsbl. f. Augenhlk. Dec. \'84.

H oil. — Boston Med. and Surg. Journ. Nov. 20.

H 0 r s t m a n n. — Deutsch. Med. Wochenschr. No. 50, No. 51. No. G.

Howe. — Centr. Bl. f. prakt. Augenhlk. Oct. \'84.

Hughes. — British med. Journ. 3 Jan. \'85

Hunicke. — The American Journ. of Ophthalmology. Nov. 15\'84.

J e 1 i n e k. — Wiener Med. Wochenschr No. 45, No. 4G,

Gentralblatt f. d. Gesammle Therapie II. Jan. \'85.
J u 1 e r. — The British med. Journ. G Dec. \'84.
Kirchner. — Deutsche med. Wochenschr. 22 Jan. \'85.
Knapp. - The Medical Record 25 Oct. \'84.
K Ö n i g s t e i n. — Ccntr.ilbl. f. d. Gesannn. Therapie. Jan. \'85.

Allgom. Med. Cenlr.-Zeitung. Jahrg. L 111.
L a 1) 1) c 6. — Gaz. hebdom. de Méd. 23 Janv.
Laborde. — La Semaine médic. 21 Janv.
Ii a n (1
0 11 — Archives d\'Ophthalmologie Nov., Dec.
E. Merck. — Klin. Monals-Bl. f. Augenhlk. XXII.
Meijer. — Revue générale d\'Ophlahn. 31 Oct.
v. Millingen. — Centr. blatl. f. pr. Augenhlk. Jan.
Minor. — Tiie Medic. Record. 11 Oct.
Mitchell. — New-York med. Journ. G Dec.

-ocr page 62-

48

M i V a n t. — The British Med. I. G Dec.
Moore — The Medic. Record. 18 Oct.
M o r a r t. — The British Med. I. 6. Dec.
Murell. — London med. Record No. 114-. p. 51G
N e 111 e s h i p. — Medic. Times and Gaz. 25 Oct.
N o y e s. — The Medic. Record 11 Oct.
Nie\'den. — Gentr.-Bi. f. pr. Augenhlk. Dec.
Obi s si er. — Bul. gén. de Therap. 15 Janv.
Oliver. — The Medic. Record 18 Oct.
Osio. — Siglo Med. 11 Jan.
0 I i s. — N. Y. Med. Journ. Dec. 0. p. G35.
Owen. — The British Med. I. 13 Dec.
Panas. — L\'union médicale. 20 Nov.

Journal de Pharm. Janv.
Peek. — Med. Ree. Nov. 1. p. 4-94-.
Polk. - Med. Ree. Nov. 1. p. -iSO.
Pollak. — The Weekly medic. Review.
Prosjer. — The British Medic. 1. C Dec.
Purlscher. — Gentr-Bl. f. pr. Augenhlk. Dec.
R e i c h e n h e i m. — Klin. Monats Bl. f. Augenhlk. Dec,
R e n 10 n. — Glasgow med. Journ. Jan.
Reijnard. — La Semaine méd. Janv. 21.
Riley. — The New-York mod. Record 14- Dec.
Robertson. — The British med. Journ. 3 Jan.
R
0 0 s a. — The Medic Record. 25 Oct.
R
0 u q u c 11 e — Thérap. Gontemp. 1 (> Janv.
S c h e n k 1. — Präger med. Woclienschr. No. 45.
S c h
0 1 e r. — Gentr.BIt. f. pr. Augenhlk. Jan. \'25
Schweiggcr — Gentr.Bl. f. pr. Augenhlk. Jan.
Sedan. — Gaz. des hôpit. 20 Janv.
Shakespeare. — Med. News. Nov. 8 p. 508.
Seifert. — Gentr. Bl. f. die ge.sammtc Med. No. 1.
S p r i m
0 n. — Medicilis koje obosrenie No. 20.
Squib b. — N. Y. Med Journ. Nov. 22.
Teillais. — Gaz. méd (Nantes) 1) Janv.
Terrier. — Revue de chir. No. 12.

-ocr page 63-

49

Terrier. — L\'union raédic Nov. 25.
Trousseau. — L\'union médic. 13 Nov.
Vi gier. — Gaz Hebdom. de Méd. 2 Janv.
Vulpian. — Comptes rendus No. 20 en No. 21.

Journ. de Pharm. Janv.
Weber. — Klin. Monat. Bl. f Augenhlk. Dec.
Weiss. — Wiener med. Woch. No. 1.
Williams. — Boston Med. and Surg. Journ. Nov.
Wilson. — Med. Ree. Nov. 22.
Z i e m i n s k e — Inaug. Diss. Dorpat. .

Voor een groot gedeelte bevat deze litteratuur
de mededeelingen, hoe het Cocaïne-zout, door de
verschillende specialiteiten aangewend wordt op de
mucosae van mond, oor, neus, larynx enpharynx,
urethra, vagina, rectum; \'t zij met het doel ope-
ratiën onpijnlijk en het physisch onderzoek gemak-
kelijk te maken, \'t zij om de verhoogde retlex- prik-
kelbaarheid te verminderen.

Ik wensch echter in dil proefschrift de cocaïne-
werking meer uitsluitend te beschouwen in betrek-
king tot de oogheelkunde.

In tegenstelling met de vele berichten omtrent de
anaesthetiseerende werking der Cocaïne op zieke oogen,
achten Pa nas\'®), Dr. L. Blanc\'^) en Dr. A. Che-

L\'union médicale, 20 Nov. 1884.
") La Thérapeutique contemporaine médicale et chirurgicale,
21 Nov. \'84.

4

-ocr page 64-

14-

BB1SK9BB

vallereau\'\'^) de werking der Cocaïne slechts van
waarde bij gezonde oogen en in gevallen van ulcera
corneae, terwijl zij bij granuleuse aandoeningen der
conjunctivae of bij pannus de Cocaïne zonder werking
vonden. Daartegenover staan de waarnemingen van
Terrier^\'), M. L. Meijer®") e. a.

Veel verschil ontmoeten wij in de wijze, waarop
de murias Cocaïni werd toegepast, en, in verband
daarmede, verschillen dan ook de resultaten. Zoo
verkreeg Panas met een 50 7o solutie geen onge-
voeligheid der iris, terwijl M. L. Meijer bij een
27o solutie anaesthesie der iris verkreeg, als hij
eenige druppels der oplossing in de corneaalwond
bracht.

Dor®°) ontkent dat de Cocaïne eenig succes bij
iridectomiën kan geven, doch hij wendde slechts een
\'paar druppels eener 2Vo solutie aan in den conjunc-
tiva-zak, en niet in de corneaalwond. De litte-
ratuur bevat een aantal mededeelingen omtrent
de waarde der aanwending bij oogoperatiën, die in
meerdere of mindere mate elkander weerspreken.

Evenzoo vinden wij omtrent de mydriatische werking
\'verschillen. Terwijl b. v. A. Alt ") de pupilver-

") La France médicale 20 Nov. \'84-, (overgenomen uil Annales
d\'oculisliques T. XCII).
") Revue de chirurgie\' N». 12, \'84.

Revue générale d\'ophtalmologie 31 Oct. \'84.
Experiences with the muriate of Cocaïne, (The American
Journal of ophtalniology, 15 Nov. 1884).

-ocr page 65-

14-

wijding bij Cocaïne-applicatie grooter vindt dan bij die
van Atropine, en met hem vele"Amerikaansche opthal-
mologen, staan daartegenover anderen en ook Koller,
die weinig gewicht hechten aan deze mydriatische
werking. De tegenspraak, die men ontmoet in de
proefnemingen omtrent den invloed op de accommo-
datie, is ook niet gering. Meijer vindt de accom-
modatie-stoornis van weinig beteekenis; Dor nam
belangrijke accommodatie-stoornis waar, zoodat het
punctum proximum van een emmetroop van 10 cM. tot
op 16 cM. verplaatst werd. llirschberg®®) vond
geene stoornis der accommodatie, evenmin als Dr. H.
Uülzke"), die het Cocaïnezout in 0,02 Vo sublimaat-
oplossing gebruikte.

De opsomming der verschillende schrijvers, die
zich aan deze of gene zijde, ten opzichte dezer ver-
schillen van inzichten hebben geschaard , zou menige
bladzijde vullen.

Panas ghig na tot hoever de ongevoeligheid na
indruppeling zich uitstrekte, en vond de grens aan
den achterrand van den limbus der oogleden. Tevens
zag hij dat het epithelium van de cornea een troebel
aanzien verkreeg. Van dit verschijnsel vinden wij ook
melding gemaakt bij W. lïunicke"). Volgens hem
schijnt de cornea droog te worden, zoodat de zuiver-

Genlralblall für prakt. Augcnhlk. Ocl. \'8i.

") Kliii. MonalsblüUcr. f. Augonblk. Deo. \'8i.

Application of Coc. liydrochlor. (American .lonrnal of ophtlial-
inology. 1.5 Nov. 1884).

-ocr page 66-

14-

heid der reflexiebeelden vermindert. A. Alt beweert
dat dit verschijnsel moet worden toegeschreven aan
eene vettige zelfstandigheid, die hij op de met Cocaïne
bevochtigde oppervlakte waarnam, terwijl A. Weber®®)
het troebel worden der cornea toeschrijft aan stof-
deeltjes, die door de ongevoeligheid daarop blijven
hangen. Mij komt het voor dat de vermindering der
traanafscheiding bij anaesthesie het verschijnsel ver-
klaart.

Betreffende de werking der Cocaïne op de bloed-
vaten en het steeds waargenomen verschijnsel, dat
bij indruppeling de conjunctiva blanker wordt, verdient
vermelding hetgeen M. L. Meijer, A. Weber en
A. Alt hieromtrent zeggen. Meijer zag met het
ophtlialmoscoop dat de vaten in den fundus van het
oog zich vernauwden, en tevens bleeker worden
\' van de conjunctiva, afname van secretie en ver-
mindering van tensie; Weber toonde daarenboven
eene daling der temperatuur aan van 1,5° G.;
hij zag ook na herhaalde indruppeling een gevoel
van droogheid ontstaan, die zelfs de beweging
der oogleden bemoeilijkte. Alt deelt mede dat hij
bij cataractoperatiën, wanneer \'t oog vooraf met
Cocaïne is behandeld , de expulsie der lens moeilijker
vindt, eene waarneming die ook door Knapp®")
wordt aangegeven. Alt vestigde hierop aldus
de aandacht : „the drug has an undoubted effect

") Klin. Monatsbl. f. Augcnlieilk. Dec. 1884.

") The Medical Record Vol. 25, No. 17, 1884.

-ocr page 67-

14-

„upon the nerves of the blood-vessels. This is
„shown bij the loss of elasticity the eye shows, when
„cocainized,
rendering the expnlsion of a cataract more
„difficult,
and bij the decidedly reduced bleeding in
„operations, under the anaesthetic influence of
„cocaïne".

Bij de cataract-operatiën, die ik gezien heb, kwam
de lens gemakkelijk door dezelfde manoeuvres, die
bij chloroformnarcose toegepast worden. Maar wel
ontbreekt het knijpen der oogleden, hetgeen, bij
pijnlijkheid, de lens — somtijds zelfs met glas-
vocht — naar buiten drijft.

Alt en Adolf Weber vermelden beiden, dat de
contractie der pupil, die bij het afvloeien van den
humor aqueus pleegt op te treden, veel minder
wordt, waar Cocaïne is ingedruppeld. Alt zegt hier-
omtrent „This seems to me to be a further proof,
»that Cocaïne has a direct influence upon the nerves
«of the blood-vessels".

Weber beveelt ook met hel oog op dit feil, de
Cocaïne bij cataract-operatiën aan, en vleit zich dat
de iridectomie nu minder noodig zal worden:

„Vielleicht werden auch jetzt die Fälle hilufiger, wo
die Iredectomie....., nun volstandig ausfallen kann."

AVeber vond met den tonometer verminderde
spanning van den bulbus na aanwending van Cocaïne.
Hij wijst op het belang, dal men thans het instrument
op cornea en sclera kan appliceeren, zonder dat er
eenige reflectorische contractie volgt.

-ocr page 68-

14-

Ook M. L. Meijer nam vermindering der tensie
waar, en meent dat misschien daardoor de bemoei-
lijking van de expulsie van lens of lensresten kan
verklaard worden. Naar mijne meening zal de ver-
minderde tensie voor een groot deel zijn toe te
schrijven aan vermindering in drukking van oogleden
en oogspieren op den bulbus , bij het uitblijven der
reflectorische spiercontractie. Vernauwing der bloed-
vaten en het drooger worden van het uitwendige oog
zullen intusschen, tenminste bij voortgezette inwer-
king, niet zonder invloed hierop blijven.

Web er stelt de vraag hoe de mydriatische werking
der Cocaïne te verklaren.

Dat het geen paralyse is van de circulaire spierve-
zelen der iris, acht hij duidelijk, omdat de verwijde
pupil op licht en convergentie blijft reageeren. Eerder
"acht hij de verwijding afhankelijk van eene werking
op radiaire irisvezelen, en vindt in het verschijnsel
een nieuw bewijs, dat er een actief dilatatorisch
apparaat bestaat.

Als bewijsgrond hiervoor voert hij aan, dat eene
door atropine of oculomotorius-degeneratie verlamde
iris, na indruppeling van Cocaïne zich nog verder ver-
wijdt, zoo als dit ook gezien wordt, als mennamydriasis,
door atropine verkregen, den hals-sympathicus prikkelt.

De door Pilociu-pine of Eserine gecontraheerde
pupil, zag hij door Cocaïne weder tot de norm terug-
keeren. De antagonistische werking van Pilocarpine
en Cocaïne equivaleert, volgens Web er, als de

-ocr page 69-

14-

hoeveelheden in de verhouding van 1 : 4 worden
gebruikt; terwijl de verhouding van Eserine tot
Cocaïne 1 : 25 ä 30 bedraagt. Druppelt men eene
dezer mengsels in het oog, dan blijft de pupil op
de normale wijdte. Werd eene bepaalde hoeveelheid
van het Pilocarpine-Cocaïne mengsel (6 druppels) met
tusschenpoozen van 6-10 minuten in de conj\'unctiva
zak gebracht, dan verkreeg hij bij emmetropen eene
myopie van 7—8 D., welke myopie 2 uren aanhield.
Hij voegt er bij, dat het voor militaire artsen van
belang is te weten, dat men dus kunstmatig myopie
zonder myosis kan teweeg brengen; en hij laat met
liet oog hierop volgen: „Hoffentlich benutzt nicht eine
^unbefügte Feder die Tliatsache zu einer Expecto-
„ration in den Tagesblättern!" Alléén het niet
reageeren der pupil op licht verraadt dan het ver-
schil met ware myopie.

Het wijder openstaan der ooglidspleet na de indrup-
peling, brengt Weber terug tot prikkeling van den
Sympathicus, die de gladde spiervezelen verzorgt,
welke in den musc. levator en aan den tarsus aan-
wezig zijn.

V. Millingen") zag Eserine spoediger werken
bij gecocaïniseerde oogen, en verbindt hieraan het
betoog dat Cocaïne niet op de elasticiteit der spier-
achtige elementen inwerkt, ma\'ar dat circulatie stoor-
nissen deze Cocaïne-werking verklaren.

") Genlralbl. l\'. pr. Augenhlk. Jan. \'85.

-ocr page 70-

14-

Hirschberg meent op grond der volgende proef
te mogen aannemen dat Cocaïne de uiteinden van
den N. Sympathicus prikkelt. Bij eene kat werd aan
den hals deze zenuw doorgesneden. Behalve de ge-
wone pupilvernauwing zag hij een deel der cornea door
de membrana tertia bedekt worden. Indruppeling van
Cocaïne gaf toen eene meerdere verwijding der pupil
en retractie van het derde ooglid. Ook Höltzke
nam vermeerderde verwijding waar, door indruppe-
ling , nadat de N. Sympathicus was doorgesneden.
Schöler®®) zag deze meerdere mydriasis door ge-
lijktijdige werking van doorsnijding en indruppeling
niet optreden, en constateerde dat ook daarbij de
pupil op hcht blijft reageeren.

In de opvolging der symptomen, die door indrup-
peling worden te voorschijn geroepen, vindt H i r s c h-
berg aanleiding te betoogen dat de Cocaïne op het
peripherische gedeelte der zenuwen inwerkt: 7
eerst
toch treedt de gevoelloosheid der oppervlakkige weef-
sels op,
dan het opensperren der oogleden en de ischae-
mie,
H laatste de mydriatische.werking. De oplossing
schijnt dus, door diffusie in de weefsels en den humor
aqueus indringende, langzamerhand op zijn weg dieper
liggende zenuwuiteinden aan te doen.

S(

) Genlr.bllt. f. pr. Augenlilk. Jan. \'85,

-ocr page 71-

14-

Eigen waarnemingen.

De werking van murias Cocaïni op het oog werd
het eerst door mij gezien op den October 1884,
toen Prof. Snellen op zijn college eene 5% oplos-
sing bij een konijn indruppelde. Dadelijk werden de
verschijnselen duidelijk waargenomen : anaesthesie van
cornea en conjunctiva, bleek worden der conjunctivae,
verwijding der ooglidspleet, en wijder worden van
de pupil.

Sedert was de Cocaïne een der veelvuldigst ge-
bruikte therapeutica op de oogheelkundige kliniek.

Dagelijks hadden wij gelegenheid, bij grootere en
kleinere operatiën, het nut der aanwending te consta-
teeren. Bij verwijdering van vreemde lichamen, hij
latoueeren, wordt de manupulatie ón voor patient
èn voor arts veel gemakkelijker. Bij het sondeeren
der traanwegen worden de sondes met Cocaïne
en Vaseline, 1 op 10, ingewreven. Maar vooral bij
cataract-operatie bleek de aanwending een onschat-
baar voordeel op te leveren. Het was toch vroeger
steeds een punt van ernstige overweging of men bij
extractie van cataract al dan niet zou narcotiseeren.
Aan de eene zijde, zonder narcose, het gevaar van
knijpen en storende bewegingen van den angstigen
lijder, aan de andere zijde, bij narcose, het gevaar
voor braakbewegingen , bij en na de operatie, waarby,
behalve het nadeel der aan het braken gebonden
bewegingen van het hoofd, ook het gevaar dat de

-ocr page 72-

14-

contenta van maag en mond met de wondvlakte in
contact kunnen komen,
j ; Ik heb gelegenheid gehad eene reeks van extractiën

j te zien, waarbij na indruppeling van murias Cocaïni

5°/o, de patient, die angstvallig om chloroform ge-
vraagd had, verklaarde geen pijn te gevoelen, terwijl
het blijkbaar hoegenaamd geen moeite kostte de oogen
; rustig te houden en het knijpen na te laten. Vooral

: liet reinigen van de wond en het verwijderen van

j\' lensresten uit het pupil vlak, kan zooveel meer

! ongestoord geschieden. Maar er blijkt hier nog

r een voordeel, hetgeen niet minder hoog is aan

ji te schrijven. De conjunctivae worden bleeker en

I zeer stellig geeft het maken van de corneaalsnede

» minder, ja veelal geene bloeding,

j; Ook indien chloroform-narcose wordt aangewend,

s pleegt Prof. Snellen Cocaïne in te druppelen, eens-

deels om de mindere bloeding, ten andere opdat de
narcose niet door pijnlijke aanraking van het oog
te vroeg gestoord worde.
1 Ook de strabismus-operatie wordt gemakkelijker

verdragen onder aanwending van Cocaïne. We over-
.. tuigden ons herhaaldelijk dat de oplossing ongestraft

; en met goed gevolg in de wond onder de conjunc-

tiva kan aangebracht worden. Natuurlijk blijft de
drukking op den Jnilbus b. v. met de haken ge-
voelig, maar zulks kan gemakkelijker vermeden
worden nu de conjunctiva ongevoelig is.

Bij eene extirpatio bulbi werden, onder voortdurende

a .

• 1\'

-ocr page 73-

14-

indruppeling van Cocaïne, de conjunctivasnede en
alle tenotomiën zonder merkbaren hinder bewerkstel-
ligd ; — alleen bij het doorsnijden van den opticus
met de ciliairzenuwen ontstond eene kortstondige,
maar heftige supraorbitaalpijn.

Niet alleen bij operatiën, ook als therapeuthicum
levert de Cocaïne groote voordeden op. Herhaal-
delijk bleek het nut bij episcleritis. Den 18\'\'® Nov.
meldde zich een patient aan, met heftige pijnen in
het rechter oog. Reeds sedert 10 jaren had hij
herhaaldelijk aanvallen van episcleritis gehad , die
onder indruppeling van Atropine, aanwending van
drukverband, inspuiting van Morphine, vooral ook
na inwendig gebruik van groote doses Salicylas
Sodae, spoediger of langzamer, ten slotte waren
geweken. Aan de hoven-buitenzijde was eene lichte
sclerectasie nagebleven. Nimmer had hij een aanval
van episcleritis met zoo hevige pijn gehad als thans;
hij kwam steunende binnen. Na eene indruppeling
van 5 7o was na ééne mimuit de pijn geheel ver-
dwenen, en onder voortgezette indrup])eling, telkens
als zich weder eenige gevoeligheid voordeed, ver-
minderde de injectie en was de aanval binnen twee
dagen geëindigd. Bij het verder verloop bleek dat
het wenschelijk was tevens een vochtig verband
aan te wenden, omdat het drooger worden, hier
vooral, een onaangenaam gevoel veroorzaakte.

Verder hebben wij groot nut gezien van de

-ocr page 74-

sssm

60

murias Gocaïni in gevallen van keratitis met kramp-
achtig knijpen der oogleden, hetgeen te meer scha-
delijk werkt als tevens de ooglidsranden zieklijk zijn
aangedaan.

In sommige gevallen heeft de behandeling van
oogziekten zich uit te strekken tot de nasopharyn-
giaalholte. Het zijn de zoogenaamde scrophuleuse
ziekten en vooral het trachoma folliculare, waar,
zooals we aan het Gasthuis voor Ooglijders alhier
dikwijls gelegenheid hadden op te merken, herstel-
ling van het conjunctivaal-lijden dikwijls eerst dan
wordt verkregen, als gelijktijdig de overeenkomstige
ziekelijke aandoeningen van de slijmvliezen der
nasopharyngiaalholte behandeld worden. Deze behan-
deling en het onderzoek der holte bleek veel gemak-
kelijker , als vooraf de vlakte met eene solutie van
mur. Gocaïni bestreken werd.

Zelf heb ik getracht de werking der Cocaïne na
te gaan, en voor zooverre mogelijk, physiologisch te
verklaren.

Daar, waar deze verklaring onzekerheid overlaat,
achtte ik het van belang de opvolging, de duur en
het verloop dier verschijnselen zoo nauwkeurig mogelijk
te constateeren.

Ik heb daarom, oplossingen van verschillende
sterkte aangewend, bij dieren, bij mij zeiven en bij
eenige mijner medestudenten. Voor de bereidwillig-
heid, waarmede zij zich voor deze niet altijd aan-

-ocr page 75-

14-

gename proeven beschikbaar hebben gesteld, breng
ik hen hier mijnen oprechten dank!

Achtereenvolgend wensch ik mijne bevindingen
mede te deelen betreffende de volgende verschijnselen:
de anaesthesie,

de verdere werking op cornea en coiyunctiva,
het opensperren der oogleden,
de mydriatische werking.

De anaesthetiseerende werldmj wordt in den regel
voorafgegaan door een prikkelend brandend gevoel.
Dit bracht mij tot de vraag of er missehien een
weinig vry zuur in het praeparaat aanwezig kon zijn,
te meer, daar de oplossing in den regel eene zure
reactie vertoont. De reactie met methyl-aniline violet
wijst dan ook, met groote waarschijnlijkheid, op het
aanwezig zijn van eenig vrij zoutzuur.

Ik loste daarom eene hoeveelheid murias Cocaïni
in chloroform op, waarbij eene bruine kleur ontstond.
Na uitdffmping onder eene klok mei natronkalk, en
daarna drooging bij eene temperatuur van 60° i\\ 70°,
verkreeg ik een kristallijn zout, waarvan de oplossing
genoegzaam neutraal was.

Maar ook hiermede ontstond hetzelfde brandend
gevoel, zoodat dit wel niet aan de zure reactie is
toe te schrijven.

Misschien zal deze prikkelende werking samenhangen

-ocr page 76-

14-

met het chemisch proces, dat in het zenuwweefsel moet
plaats grijpen om de anaesthesie tot stand te brengen.

Ééne minuut na aanwending van een druppel
eener 3 Vo oplossing heeft het prikkelend gevoel
plaats gemaakt voor duidelijke gevoelloosheid van
cornea en conjunctiva. Aanwending van een tweede
druppel geeft dan geene nieuwe prikkeling. De
anaesthesie bereikt in den regel haar maximum na
drie minuten, bij sommigen eerst na 8 ä 10 minu-
ten, en vermindert dan spoedig. Den längsten duur
der anaesthesie verkreeg ik door herhaalde aanwen-
ding, gedurende V4 uur, van eene 2 7„ oplossing,
waarbij deze nog 35 minuten daarna duidelijk was
aan te toonen.

Ik vond de werking genoegzaam gelijk bij den
mensch, den hond, de kat, het konijn, de duif.

Bij kikvorsclien treedt zij echter sneller op.

Zoowel bij den mensch als bij verschillende
dieren komen individueele verschillen voor. De
werking is in het oog springend minder, daar waar
traanafscheiding bestaat. Bij gelijktijdige prikkeling
met ammonia-dampen verminderde de werking.
Sterke soluties geven geene evenredig sterkere werking.
Wel veroorzaken zij meerdere prikkeling en traanaf-
scheiding, welke laatste dan ook zal medewerken tot
deze onevenredigheid. In het algemeen is voor een
gezond oog eene 2 % oplossing wel het doelmatigst.
Bij verhoogde traanafscheiding is eene sterkere op-
lossing noodig.

-ocr page 77-

14-

In verband met den hoogen prijs verdient in vele
gevallen, in plaats der waterige oplossing, de aanwen-
ding in vaseline of in gelatine-plaatjes aanbeveling.
Deze geeft minder verlies en langere inwerking.

Kan ook de iris ongevoelig gemaakt worden?
Proeven op dieren gaven mij hieromtrent geene vaste
overtuiging. Bij operatiën, iridectomie en extractie
der lens, scheen mij zulks wel toe, vooral, wanneer
na het maken der wond, nog een druppel werd
aangewend.

Om na te gaan in hoeverre eene oplossing door
de intacte cornea diffundeert, keerde ik de proel"
om, en bracht ik de oplossing binnen het oog. Aan-
vankelijk kreeg ik de gewone verschijnselen van
iinaesthesie; maar het was mogelijk dat een deel der
oplossing bij het terugtrekken van het spuitje in de
conjunctiva zak was gekomen. Ik richtte daarom
een tweede proef op de volgende wijze in: bij een
konijn spande ik het onderooglid bovenwaarts en
bracht nu den tubus van het spuitje door de huid
liings den orbitaalrand zoover mogelijk naar achteren
in de sclerotica. Alvorens te spuiten overtuigde ik mij
dat de tubus buiten de conjunctiva zak was gebleven.

Ik verkreeg toen geene anaesthesie van cornea of
conjunctiva.

Op dezelfde wijze bracht ik door eene huidwond
eenig droog Gocaïnezout in het subcon.junctivaal
celweefsel, zonder dat dit met de vrije oppervlakte
van conjunctiva en cornea in aanraking kon komen.

-ocr page 78-

IS

04

Deze proef leerde mij, dat hierbij de anaes-
thesie zich bepaalde tot het conjunctivaal-weefsel
in de onmiddelijke nabijheid van de aanwending,
maar dat de cornea en conjunctiva bulbi gevoehg
bleven.

Om meer langdurige inwerking te verkrijgen bracht
ik ongeveer 10 milligr. Cocaïnum purum, dat zooveel
minder oplosbaar is, op de cornea van een konijn.
De anaesthesie duurde hierbij ongeveer een uur,
terwijl bij eene zelfde hoeveelheid van het cocaïnezout
in substantie, de anaesthesie reeds binnen 20 minuten
verdween.

De geringe werking, die verkregen wordt bij het
inbrengen in het oog, waarbij de oplossing in contact
komt met de stammen der ciliairzenuwen, bewijst ook
dat de werking niet op de zenuwstammen, maar op
de uiteinden \'der zenuwen plaats vindt. Van welken
aard de chemische werking hier is blijft onopgelost.
Ik trachtte microscopisch na te gaan of eenige coagu-
latie van levend protaplasma zoude te zien zijn, maar
tot hiertoe waren de uitkomsten negatief. Versch
epitelium uit de keelholte van een kikvorsch, dal in
vocht zijne trilhaarbeweging lang behoudt, bleef onver-
anderd voorttrillen bij toevoeging van murias Cocaïni.

Als verdere tverkhtg op de conjunctiva, trekt het
eerst de aandacht de ischaemie. Na indruppeling
ontstaat gelijktijdig met de ongevoeligheid meerdere
bleekheid van het bind vlies. De zichtbare conjunc-

-ocr page 79-

14-

tivaal-stammen worden smaller, ja verdwijnen soms
gedeeltelijk voor het bloote oog.

Met het focaal-microscoop van Liebreich nam ik
waar, dat bij den mensch de kleinere vaten in de
conjmictiva, na indruppeling, minder in aantal en
tevens onduidelijker werden gezien dan vóór dien tijd.

Met het ophtalmoscoop kon ik vóór en na indrup-
peling geen verschil constateeren in het lumen der
cliorioïdeaalvaten bij albino konijnen.

Bij episcleritis werden de diep gelegen vaten
tijdelijk bleeker. Bij operatiën bleek herhaaldelijk
dat insnijding van de conjunctiva minder bloeding
veroorzaakte. Dit is mede een reden waarom, ook
indien chloroforinnarcose aangewend wordt, toch
ook Cocaïne aanl)eveling verdient; maar het voor-
name doel hierbij is, dat de narcose veel minder
door gevoeligheid van het uitwendig oog wordt
gestoord.

Opmerkelijk is dat de bleekheid van \'t bindvlies
en de anaeslhesie bijna geheel gelijken tred houden.

Zoude hier misschien een oorzakelijk verband mogen
gezocht worden?

Kan hier wellicht de belemmerde bloedsaanvoer
door vernauwing of sluiting van de kleinste vaten
eene functioneele stoornis van de gevoels-zintuig-
elementen te voorschijn roepen, evenals we visus
interruptus zien ontstaan op het oogenblik dat door
drukking op het oog do circulatie zoodanig gestoord
wordt, dat de slagaderpols zich vertoont\'? — De

-ocr page 80-

60

gegevens ontbreken alsnog om deze hypothese nader
uit te werken; maar ik noem ze hier, omdat het
eenigermate bevreemding wekt dat hetzelfde agens
op de ééne zenuwfunctie paralyseerend werkt, terwijl
we voor de andere eene prikkelende werking moeten
aannemen.

Een ander verschijnsel, dat blijkbaar een gevolg
moet zijn van de opgenoemde , is het gevoel van
droogheid. Alle irritatie geeft door reflex vermeer-
derde afscheiding, van anaesthesie mag men het
tegengestelde verwachten; we zien de traanafscheiding
dan ook verminderen, terwijl ook de ischaemie mindere
functie van het oppervlakkige klierweefsel kan geven.

Bij meerdere droogte en verdamping is vermin-
dering van de tensie van het oog waarschijnlijk, en
de uitkomst bevestigt die verwachting. Na voorl-
gezette indrup\'peling wordt het normale oog weeker,
zoodat zulks met de vingertoppen duidelijk is waar
te nemen; bij tonometrische bepaling wordt dit ook
bevestigd. Ik had gelegenheid, in een geval van
chronisch glaucoma, te constateeren dat de zeer hooge
tensie na voortgezette indruppeling afnam. Bij aan-
wending van Pilocarpine daalde de tensie daarop
veel sneller. In twee andere gevallen was de uit-
komst negatief; maar daar waren ook de myotica
zonder effect. ^

Een ander verschijnsel, dat na aanwenduig van

-ocr page 81-

14-

Cocaïne in den regel de aandacht trekt, is het open-
sperren der oogleden.
Het oog is verder geopend;
schijnt grooter, zooals dit bij protrnsie voorkomt.
Van protrnsie is echter, bij zoo nauwkeurig moge-
lijke meting, mij niets kunnen blijken. Op theoreti-
sche gronden heeft men de waarschijnlijkheid uitge-
sproken, dat de verklaring hiervan zou te zoeken
zijn in eene contractie van de gladde spiervezelen
van het ooglid. Contractie van dergelijke vezelen
toch zal wel de oorzaak zijn van de ischaemie, waar-
schijnlijk ook van de pupilverwijding. Het kwam mij
voor dat hier echter een experimenteel bewijs wordt
geeischt. Ik meende dit te kunnen leveren, door te
zien wat de invloed zou zijn , indien Cocaïne hypo-
dermatisch in het ooglid wordt ingespoten. Indien
de diffundeerende vloeistof op de gladde spiervezelen
direct of door innervatie inwerkt, dan mag van in-
spuiting wel maximale werking worden verwacht. Na
inspuiting, onder voorzorgen dat de vloeistof niet
met de conjunctiva in aanraking kwam, kreeg ik
op 24 Maart \'85 bij patient N". 1)7, oud 50 jaar,
die vóór 22 dagen door prof. Snellen op beide
oogen geopereerd was van senile Catanict en thans
een visus = V^g en Vi« liiid, inspuiting van
gr. eener 2% solutie mur. Cocaïni in het linker
onderoogli(t en bij een tweede patient N°. 520, oud
10 jaar, met neuritis optici en verschijnselen van
tumor cerebri na inspuiting met dezelfde hoeveel-
heid der solutie in het linker bovenooglid, bij beiden

-ocr page 82-

14-

volstrekt geen opensperren van de oogleden, ter^vijl
toch de zwellmg van het ooghd niet van dien aard
was, dat zij het verschijnsel zou doen voorbijzien.
Tevens bevestigden zich deze resultaten bij konynen.

Ik meen met Koller dat we hier geene andere
verklaring behoeven dan de opheffing van reflex-
werking. Bij alle irritatie van het oog vernaawt de
de ooglidspleet door reflectorische spanning der oog-
leden. Evenals ten opzichte der traanafscheiding mag
men tegengestelde werking door anaesthesie ver-
wachten.

Het optreden en verdwijnen der verschijnselen van
gevoelloosheid en van ooglidspleetverwijding vallen
steeds samen. •

Later optredend dan de opgenoemde verschijnselen
en van längeren duur is de verwijding der pupil.
Ook deze werking der Cocaïne verdient ten volle
de opmerkzaamheid.

De impilverwijclimj ontstaat ook tengevolge van
plaatselijke werking van het middel, want het water-
achtig vocht van het gecocaïniseerd oog, geeft na
indruppeling weder verwijding.

De mydriasis is nooit volkomen. Ook bij telkens
herhaalde indruppQÜng van sterke oplossingen, be-
reikt de grootte der pupil nooit de grootst mogelijke
verwijding en blijft zij vernauwen onder invloed van
licht en accommodatieve beweging.

-ocr page 83-

14-

Tevens doet Eserine de pupil vernauwen. Door
Atropine kan altijd meerdere verwijding worden ver-
kregen. Maar ook omgekeerd. De mydriasis door
Atropine verkregen, vermeerdert door opvolgende in-
druppeling van Cocaïne. Uit een en ander blijkt, dat
er een verschil van werking is tusschen Cocaïne en
de verdere mydriatica.

Alvorens mij aan de physiologische verklaring
hiervan te wagen, heb ik gemeend de werking van
verschillende oplossingen en het verloop daarvan te
bepalen en in curven te brengen.

Het levert eigenaardige bezwaren op om met nauw-
keurigheid de grootte eener beweegelijke pupil Ie
bepalen. Toevallige verandering van licht en elke
inspanning van accommodatie brengen wijzigingen
te weeg.

Vele van de verschillende methoden tot meting
der i)upil zijn hier niet wel aan te wenden en ook
overbodig. Het is niet noodig de absolute grootte
te ])epalen; we wenschen den gang van toename en
afname der mydriasis in zijn tijdsverlooi) ie leeren
kennen.

Na eenige voorloopige proeven bleek mij voor mijn
doel voldoende de grootte der pupil te schatten door
vergelijking met een reeks van zwarte schijven, zooals
door Foil in is aanbevolen. Ik gebruikte daartoe
den fransche maatstaf voor catheters naar Cbar-
rière, waarvan de diameters telkens met V3 m.M.
toenemen. Men kan zeer goed schatten welke grootte

-ocr page 84-

p,-----B^BSB

70

daartusschen is gelegen, zoodat Ve m.M. worden
onderscheiden.

Deze methode had tevens het voordeel boven meer
nauwkeurige meting met samengestelde hulpmiddelen,
dat de bepahng overal en ten alle tijde kan geschieden,
terwijl ik toch de personen, die zich aan een onder-
zoek wilden onderwerpen, niet steeds op dezelfde
plaats kon bijeenbrengen.

Het juiste begin der verwijding is uit den aard
der zaak, niet met zekerheid te bepalen en is ook
bij verschillende indruppelingen ongelijk.

Het schijnt dat de absorptie bij drooge oogen
grooter wordt, waarom dan ook eene tweede indrup-
peling , als de traanafscheiding door de voorafgaande
aanwending verminderd is, sterker werkt. Natuurlijk
,zal profuse traanafscheiding de werking verminderen
of opheffen, omdat de solutie dan al te zeer verdund
wordt.

Het effect der aanwending van één druppel eener
2°/o solutie werd in twintig gevallen door mij nauw-
keurig waargenomen. Ik droeg daarbij zorg, telkens
zooveel mogelijk een druppel van dezelfde grootte op
dezelfde wijze aan te wenden.

Van de 20 waarnemingen was de gemiddelde tijd,
waarop \'teerst verwijding zichtbaar was, 15 minuten.
De grootste mate\'van verwijding (iVa m.M.) werd
bereikt gemiddeld na 33 minuten. Gemiddeld na
5" 15\' was alle werking voorbij.

Deze cijfers loopen echter belangrijk uiteen. Na

-ocr page 85-

14-

iiidruppeliiig eener i27o solutie gedurende een half
uur, telkens om de 5 minuten, was de verwijding
gemiddeld 12 minuten na de eerste indruppeling
zichtbaar, bereikte de grootste diameter (SVs m.M.)
42 minuten na de eerste indruppeling en was eerst
gemiddeld na 24 uren geheel verdwenen.

Toen ik met de indruppeling om de 5 minuten
gedurende een uur voortging, kreeg ik bij de 12*^"
aanwending de grootste verwijding (
BVs m.M.), welke
ongeveer (i uren aanhiekl. Na 27 uren was de pupil
tot de norm teruggekeerd.

Van enkele der meest nauwkeurige reeksen van
observatiën voeg ik hierbij de curven.

De gestippelde lijn duidt de wijdte der pupil
aan van het andere oog. Elke stippel van
deze lijn geeft tevens aan, de lijd waaro]) de waar-
neming achtereenvolgend telkens op beide oogen is
geschied.

Uit deze curven blijkt dadelijk dat hel verschil in
werking van een druppel van soluties van verschil-
lende sterkte niet veel verschilt; dat daarentegen
groolere en meer langdurige mydriasis wordl ver-
kregen door herhaalde indruppelingen.

Ter vergelijking voeg ik hierbij eene curve, ver-
kregen door indruppeling van één druppel eener
solutie van Atropinum 1 op 10.000.

Zeer frappeerde mij daarbij de vernauwing, die
aanvankelijk ontstaat en die herhaaldelijk door mij
werd waargenomen. Later vond ik dat dit ver-

-ocr page 86-

Ml LIlilLIILlIlllW

schijnsel ook reeds vermeld is door Ross bach en
Froehlich echter tegengesproken wordt door
Krenchel®\'\').

Ik trachtte bij dieren de werking, nog meer dan
door herhaalde indruppeling, te accumuleeren en
spoot daartoe eene solutie onder de conjunctiva.
Ook werd, zooals bij de proeven betreffende de
anaesthesie reeds is medegedeeld, murius cocaini en
een ander maal cocaïnum in substantie onder de
conjunctiva gebracht, in het laatste geval was de wer-
king wel langduriger, maar niet vollediger dan bij her-
haalde indruppeling der solutie. Inspuiting in de
voorste oogkamer en in het glasvocht van een konijn
veroorzaakten aanvankelijk vernauwing der pupil,
waarschijnlijk tengevolge van de irritatie der operatie.

Eene enkele indruppeling bij den mensch gaf geene
voor mij overtuigende vermindering van accommoda-
tie. Bij mij zeiven en bij anderen heb ik herhaal-
delijk met den optometer van Donders het naaste
punt bepaald, vóór en na krachtige en voortgezette
indruppeling. Teruggaan van het naaste punt bleek
mij echter hierbij voor een gedeelte afhankelijk van
de pupilverwyding. Toen ik de voorzorg nam voor

Unlcrsucliungcn über die physiologische Wirkung des A tropin
und Physostigmin auf Pifpille und Herz. Verhandl. der Würzburger
phys. med. Geselsch. Neue Folge V Dd. en in ,PfIüger\'s Archiv
der ges. Physiol. Bd. X 1875 p. 38.3—.

Ueber die Wirkung de.«« Miiscarins auf Accommodation imd
Pupille. Arch. f. Ophth. XX, 1, 135—150.

-ocr page 87-

14-

het oog een plaatje te plaatsen met een ronde opening
ter grootte van de oorspronkelijke pupil, bleek dat
er slechts een accommodatieverlies was van 0.5 D.

Dit verlies herstelt zich, lang voor dat de pui)il
de normale grootte heeft herkregen. Een en ander
levert een werkelijk verschil op tusschen de werking
van Cocaïne en Atropine.

Bij Atropine berust de mydriasis in hoofdzaak
blijkbaar op verlamming van den sphincter pupillae.
Bij zwakke soluties is deze ook onvolkomen, maar
bij herhaling der aanwending neemt zij toe en ver-
toont dan tevens parese der accommodatie, welke
verschijnselen beide door Cocaïne niet in die mate
kunnen worden verkregen.

Ook de duidelijke werking, die na aanwending van
Cocaïne verkregen kan worden zoowel door Atropine
als door Eserine en omgekeerd, duidt er op dat de
Cocaïne niet in de eerste plaats op den sphincter werkt.

De vaatvernauwende werking, die op de conjunc-
tiva duidelijk blijkt, is ook voor de iris wel te ver-
wachten, hoewel ze bij het albinokonijn niet over-
tuigend blijkt, in verband mei de vormverandering
van de iris. Hetzelfde is het geval bij prikkeling
van den n. Sympathicus, waarbij stellig vaatver-
nauwing plaats heeft, die de pupil doet verwijden,
misschien in i)eide gevallen met samentrekking der
radiaire vezelen, die trouwens, volgens sommigen,
ïinatomisch niet overtuigend zijn aangetoond.

Ik stel mij voor dal sterke contractie der irisvateu

-ocr page 88-

14-

verminderde voeding van den sphincter zal moeten
veroorzaken, zoodat behalve door de direkt radiair
werkende contractie der vaten, ook door opvolgende
vermindering van de werking der circulaire vezelen,
de mydriasis toeneemt.

Men neemt aan dat de mydriatische werking van
Atropine en Daturine zich daardoor onderscheiden
dat bij Atropine verwijding®\'), bij Daturine vernau-
wing®®) der bloedvaten plaats heeft. Ik overtuigde
mij dat de mydriasis door \'^o Vo Daturine oplossing
meer volkomen is, dan door Vc % Atropine oplos-
sing. In het eerste geval zag ik l)ij konijnen geen,
in het tweede wel vermeerdering der mydriasis door
opvolgende aanwending van Cocaïne.

Het schijnt mij aannemelijk toe dat de vaatver-
,nauwende werking der Cocaïne verbonden met de
sphincterverlammende werking van Atropine, als-
dan overeenkomt met de dul)bele werking der
Daturine. Volgens A. Ladenburg is Daturine
een mengsel van Atropine en llyoscyaniine: Door
aanwending bij konijnen van eene geconcentreerde
solutie van llyoscyaniine met Atropine zag ik de-
zelfde mydriatische werking, die door Daturine ol

«\') Weg ner. Arcliiv. fïir Oplitli. XII, p. lü.

Fan O. ,De refnploi de la daliirine conniie inydrialicpie-
Gaz des Hop." 1875. p, ÜG3.

In de Fransclie Academe op 12 April 1880 medegedeeld en
overgenomen in ,Bericlile der Deiitscheii Gliem. Gesellscli." IH\'»^»
Jalutf. 1880.

-ocr page 89-

door combinatie van Atropine en Cocaïne verkregen
wordt. Met de Hyoscyamine-oplossing afzonderlijk
kwam eene matige mydriasis tot stand; opvolgende
indruppeling van 2 °\'\'o Cocaïne gaf nu verdere ver-
wijding, echter minder, naar het mij toescheen, dan in
het geatropiniseerd oog door Cocaïne tot stand komt.

De resultaten van mijne beschouwingen komen,
zoowel uitgaande van de mededeehngen van anderen,
als ook van mijne eigene waarnemingen kort samen-
gevat hierop neer:

1\'. De mwcsthesic door Cocaïne berust op stoornis
der functiën van de uiteinden der gevoels-zenuwen.

Cocaïne werJd niet in op de zenuwstammen.

•V". Cocaïne vernauwt de kleine vaten.

4". Het drong worden van conjunctiva cn cornea
vindt zijne verklaring, deels in de anaesthetiscerende, deels
in de vaat vernauwende werking. Evenzoo de verminde-
ring der tensie.

Het opensperren der oogleden berust niet op
contractie der gladde spiervezelen, maar is toe te schrij-
ven aan uitblijven van reflexwerking.

O\'. De mydriatische werking van Cocaïne berust op
contractie der radiair werkende vezelen.

7\\ Cocaïne verlamt niet direkt den sphincter pupil-
lae ni den muscu/us cilia ris.

-ocr page 90-

2 uur en

3vuir en

10

1

1 1
1

1 !

-

1 !

1

j

i

, 1

1

1

-i-l-

! 1

1

1

j {

1

1

1

j

1

{ 1

1

1

i 1

1

1

i 1

! 1

I

1

1

1
1

;

9

1 !

1

i

1

I 1

! !

t

1

i L

;

I i

i

1

1

j

1

; 1

1

1
1

1 1

1

1

1

j 1

1

1

I

1 i

i i

I

1

1

--i

8

I \'
1 !

; 1

1

i i

--

1 1

\\ i

i 1

! 1

Tr

1

i

1

1 t"
! 1

1 1

. 1—

j 1

1

!

-

1

1

: j

1

"r

1

J

l

i 1

..... (..
1 !

1

1

i

1 1

1

1

1

1

7

] :

1 \'

1

I

1

-

t

1 \'

-

\' i

1

-

Jj

: 1

_J

1

i !

j i

1

1

1

i

1

t

1 i

\' 1

H—;

i

—I—

1

1

1

1 !

1 i

1

6

i

; i
; i

1

1

1

1

1

1
1

i"

--

i i

j

i

1 !

1

I

1

1

1 •

1

1 i

1 j

!

r-

!

i

1

1

1

j 1

; 1

1

1
1

5

1 1

1

1

1

]

-

i

j i

\' 1

\' » 1

1

i

1
1
i

r

i

-r

i

1

r*\'

4

: 1

;

-

1

-

r

-

1

i

1

—!-
i

-

I

;

-<

-

!

f"

1

-

-

1 /

; ;

i

i

3

1 1

11

-

-

-

-

-

!

L

-

-

-

!

-

-

-

-

-

1

1

1

1 1
.1

i

i 1

1

1

1

i

i

2

; i

, 1

1

j,.

1

h

1

11

1

1

1

10

1 \'

1
1

"1"

-

-

-

1

-

-

1

1

-

-

-

-

-

-

-

-

-

1 ,

9

-

1

-

_

-

i

-

-

-

-

-

-

-

-

)

-

-

1

-

-

-

-

-

--

11

—1
1

t\' ■

1

1

8

! ;

-

1
l

-

-

-

-

-

1 ,

-

-

H

-

—1—
t

-

I"

-

!

1

-

-

i

1

1 i

7

1 1

1

l

-

-

1

-

-

-

-

-

-

-

--

-

-

-

-

-

-

-j-

1

-

-

-

-

-

-

J

-

1

C

1

1

1

)

1

1

-

-

i

1

-

1.

-

—1

\'-H

-

rr

1 i

1

1

5

!

1

-

1

1

1

-

-

-

1

\\j.

-

-

-

-

-

T"\'

-

4

1

/; 1

-

-

-

-

1
1

-

-

-

-r I\'

..1-

-

-<

3

1

i

-

1

-

-

1 1

{

2

1 1

1

1

ippelirt^:

<—
9

c

a

4 uur en

5 30 45 6(

5imr en

)M. i5 30 45 6(

Guur en

)M. 15 30 4b 6(

7imr en

m. 15 30 45

!

-

1

1

\\

r

!

1

1
1

-

10

j

I
1

1

hl

i

i..

—:—

1

-

-

-

1

1
1

1

L.

1

1
1

-

-

9

-

1

1

-

-

-

1

1

-

-

1

i

1

1 \'

1

1

1

i

1

1

-

1

-

1

-

1

-

-

-

-

-

-

-

1

8

1

1

-

-

-

1

1

1

-

-

-

-

7

-

-

1

-

-

-

-

1

-

-

-

-

-

-

-

-

-

6

-

-

-

1

1

-

1

. 1.

1

-

-

--

-

-

-

1

1

b

-

--

1

-

--

-

...

-

1

!

...

-

-

-

-

-

-

..

-

-

-

4

-

-

-

-

--

-

-

-

-

-

-

...

-

-

-

-

-

-

-

-

_

-

3

1 i

1

7

-

-

-

1

-

i

L

-j

u

-

1

■ 1

1

r ■

-

l-

1

-

-

-

1

-

!

T

-

-

-

-

-

-

K)

1.

-

1

ri"
1

1

-

-

i

1

—j

-

-

-

1

1

t ■

-

-

-

1

-

-

-

i

-

D

-

-

-

-

1
1

1

-

-1

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

r

-

-

-

l

-

-

-

-

1

L-

-

8

-

-

1

1

1

-

(

1

-

1,
1

-

-

-

-

-

...

-

-

j

1

-

-

-

7

1

1

fi

-

-

-

1

-

-[[

-

1

-

1

1

-

-

-

1 1

1

-

-

-

-

-

-

--

-

-

-

-

5

...

-

--

-

-

-

;

;

-

-

--

-

-

1

-J

1

-1

-

4-

-

-

-

r

-

-

-

-

1

1

1

3

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

...

-

-

-

-

-

-

-

-

„j

L_

1—

9

w

Aanmerk ingen

Minuten

1 uur en

J. N.

2 2 j a ar.
Emmelr.

Inge dl . O.S. met
eën druppel 5%
nuirias Cocaïni.

J R.

21 jaar.
Knimelr.

IngüdrO.S.inet
cm(\\vüppd2/o
inuricisCocaini.

-ocr page 91-

Na de Indruppelin.;^:

Minuten

luur en

2 uur eii

3\\uir en

J.V.E.
2 5 jaar.
Emmetr.

Ingednmel eén
druppel 24Solulie

10

1 ;

i t

11

1 1

1

i

1 i

i i

1

1

1

i i

; 1

i 1

■ 1

i

:

i

i i

;

1 !

t 1

1 ^

l

1 \'

! 1

;

i

i 1

i

1 i

i i

9

i

1

1 1

1

1

1

; 1

i \'

1

1 ■

: 1

;

i

1 1

1

__j

1

1

; i

1

\\\\

1 1

T\'

1

[ 1

j

! 1

!

i

8

! i

] ;

1

-f-

"i

h

i

1

\' 1

1

j !

i

;

L

1

1

1

1

1 i

1 i

1

i

1

i

i

1

7

1

1

1

-l
1

1

t

j

1 ;

1

1

r

1

1
1

■i

1 :

1 1

1

1

i

T

1 ^

i

1 1

1

6

1

; 1

1

1

i

i

1

1 1
[
1

(

; 1

i

i

1

1

1

1 1

TT"

1

!

i

1 i

j

; }

1
1

1
1

i

1

1 1

1

1 i

1

1

i

. \\

1

1

i

5

j i

1 1

1

i

!

11

1

1

-j
1

i
t

i

1

1 j

/

I

-

i

1

1

1

1 j>

1

1

1

1

r

i"

!

L.

\' *

4

!

r

1
1

_

-

-

-

1

1

V

k,

(

•4-

-

-

-

/ i

1

1

L

i

1
1

i

3

1

1

1

1

1

1

1

; 1

T

1

1—

L

1

1

1

1 1

r

1

1

1

i

1

1

\'i

i

2

1 1

1 1

1

1

: 1

1 I

1

i

v.d.S.

2 9 jaar
P^minelr.

liigednomdcS
miti.mel een 2%

solutie,gedu-
rende V^uur.

) ;

1

j

1

1

J

1
1

1

1

"i

-j

J

L

-i

J

1

;

1

1

1

1 1

1

1

1

i

1

1

!

1

1

/

1

1

1

J

1

■"1

1

1

1

1

1

1

r

-!

L

i

ji

-

-1-

1

T

-

-

-

--

1

1

[ 1

1

-

r

r.

1 "
r

-

1

-

"l

»

i

1

j

1

1

;

.-j

1-

__

i _

i

r
1—

1

I

r
i

1

1

!

1

1

H

1

1

i

!

1 i !

t\'\'

L

!

_

1

* -

1

1 1

r-

i

1

i

; j

1 1

:

1

1

r-T
1

i

! i
\' i \'

1

L
1

i

-r

t

L.

i

L.

1

Aanmer Ic i ngeii.

4iinr

6uur en

5imr en

7uur en

en

15 30 45 60 15 30 45 60M:. 15 30 45 60>f. 15 30 45 30 45 60M. 15 30 45 60M. 15 30 -45 60>f. 15 30 45

-t-i—

:

1

1

-r

1

1 1

-

1

1
1

4

t

--

-

K)

1

L

1

i 1
; 1

i 1

I

1 ;

1
1

j

-

1

-

-

-

-

-

9

i

...

1

!

4

-

4-

i

^ 1

;

1 1

1

1

i

! \'

1

]

j

1.

1

-

-

)

i

-

!

8

]

1

1 1

I

1

1

!

1

i

1

i

i

1

1

-f-

j

-

L.

1 1

1

-f-

1

-

i

7

: 1

T\'

1

j

1 ;

r j

--

1

- -
1

-

-

-

1

1

; {

1

1

-

-

1

1 !

1

-

--

1

-

1
j

-

-

i

-

-

r>

T

i

1

-

-

-

1

L 1

-

-

i"

1
1

T!-

] i

i !

T

T

-j

1

1

-

1 i

i 1

-

5

Ju

u

L_

1

1

-Ij

-

-

-

-

-

-

-i

1 ,

1 !

1

1

{

-t—
]

1

-L

1

-

i :

-

1

-1-

i

-

-

1.
1

-

-H

-

-

-

-

--

-

-

1
1

4

i

JT

1

1

!

i

1

[ ■

1

-

M

-r-

-

1

r"

-

1

-

-

-

1 -

-

-

I-
1

-

-i

-

3

O

Tl

! 1

1

1

1

1 1

1

1

1
1

1
!

-j

L

1

1

1

-ocr page 92-

Ka de Irvdf^upp eling:

Aairnierkin^ea

4uur en

Guur en

5imr en

Sauir en

2 uur en

7 uur en

1 uur en

14 uren na de
indruppeling
nog em verscliil
van 2/3 in.M.

J. N.

2 2 jaar.
Emme Ir.

Ingedr: om de 5
min. telkens ^én
dr.-eener so-
luUe, geduren -
de 20minuten.

-r

i

r:

I i

-j-i-

j I

\'H\'

4-

-t-

I H

Minuten

13 30 45 60 15 30 45 GOK. 15 30 45 69M. 15 30 45 ^OH^ 30 45 eOM. 15 30 45 60M. 15 30 G0>[. 15 30 45

10

i !

1 1

1

1

1

1

i

1 1

1 !

1

J

i

i :

i

1

!

1
1

j_

!

1

1

1

1

j-

11

1

1
1

1

1

1

9

\\

1

t

I 1

-1—

i

1

i

1

1

I

1

i

8

1

1

1

1

i

7

1

1

/

1

1

i

1

!

1 \'

1

1

1 ■

i

1

i

1

1

1

6

! /

1

i

1 . i ■
1

I

I

1

1

T"

f l

t ■
1

1

1

1 1

5

/ \'

1

L

. 1 ;
1 ;.

1

1

1

L

: 1
4 1

1

1

I

1 1
1

1

1

1 1

\\

4

\\t

L.

1

i i

;

L_

1

; 1
-i 4-

1

1-

L

j.

; i

r

" 1

1

!

j-

1

I"

1

(

ï j

i \'

1 1 \' \' (

!

t—

1

1 1

I

!

i

1

3

1

i.-

!

^ -

1 i

- f•

1

1

1

1

i

L.

1 i

l.„

1

i

2

1

-j—

1

1

1

1 1
1 !

i

1

1

-ocr page 93-
-ocr page 94-

STELLINGEN,

-ocr page 95-

mi

\'Y-.^-i

l3.

■ ~ ■ -k

•IJ

-ocr page 96-

STELLINGEN

Actieve pupilverwijding komt èn door de werking
van radiaire spiervezclen èn door vasoniotorisclien
invloed tot stand.

II.

De gegevens, waarop Nieni et schok de hypo-
tliose steil dal liet centrum van klcurperceptio in
cle voorste horsonwindingen is te zoeken, zijn onvol-
doende en ongegrond.

111.

liet menstruatieproces wordl hel best verklaard
<loor de theorie van LoewenUial.

-ocr page 97-

14-

IV.

Bij ulcus corneae is aanwending van atropine
dikwijls onnoodig of zelfs gecontraïndiceerd.

V.

Het liganientum teres femoris is een gedeelte
van de pees van den musculus pectineus.

VI.

De phimosis-operatie is te verkiezen boven de
dilatatie van het praeputiuni.

VII.

Radicale, behandeling van striclura urethrae beslaat
in externe urethrotoniie.

V.

Bij vrouwen is litholripsie i)0ven litlioloniie te
verkiezen.

IX.

De ralioneele behandeling van cystitis moet eene
lokale zijn.

j

-ocr page 98-

14-

X.

Idiopatische amenorrhoe beschouwe men niet als
eene ziekte, maar als een hulpmiddel ter genezing.

XI.

Bij puerperae bestaat geen direkt verband tusschen
koprostase en koorts.

Xil.

Dii)lithenlis behandele men niet met papayotine.

XJIl.

Stations voor de behandeling van phithisis pulmo-
num zijn af te keuren.

• " XIV.

De l)eliandeling van hystericae eischt dat zij van
elkaar geisoleerd bl(jven.

XV.

A priori valt hel Ie betwijfelen of eenig inwendig

-ocr page 99-

14-

toegediend middel, gedurende den cholera-aanval,
kan baten.

XVI.

Therapie beruste niet op empirie.

XVII.

Het registreeren der polslagen worde een integree-
rend deel van het physisch onderzoek.

XVIil.

De theorie van Cohnheim geeft geene voldoende
verklaring voor het ontstaan van tumoren.

XIX.

Aseptica zijn overbodig op wondvlakten mei ge-
zond granulatie-weefsel.

XX.

Algemecne verplichting van vaccinatie en revaccinatie
is voor het oogenblik niet noodzakelijk.

i

-ocr page 100-

14-

XXL

Overl)evolkmg is een der voornaamste oorzaken
van prostitutie.

XXIL

De huisarts, die het aan zijne zorg toevertrouwde
imisgezin slechts bezoekt, als hij geroepen wordt,
vervult niet zijn plicht als medicus.

-ocr page 101-

•- > ».

xi.

mmmmtF

-ocr page 102-

m

\\ <

\'jrx,-

m

- 4

Vi \'

B

rir\'

Lii-\'v--

-ocr page 103-

iâôHÉ^^\'^/\'\'\'\'-\' ^A i.\'. f» "- Ai\'\'- V^ ■.iJü/\'i«*\' \' t\'i\' \'

-ocr page 104- -ocr page 105-

M^z-

m

m