V
-ocr page 2-■.\'-jü;
m
m
Tm
■ r-i
i ; .
\'\'\'!\' •• J,- ■
I ^f.. , "
i
p/ky.
■\'S
" \'n
ir
t
-ocr page 4-îT—îfvWÇ^^^
■y.
V ./^ •■J
..PjS
\' \'1
.V
■ - ■
-ocr page 5-OVER HET
TEIl VEnKnlJOISG VAN I)EN (JUAAD
VAN
Doctor in de Greneeskuude
aajv bc vctc>il\'cil\' Ie "^iViCLljl\',
im luacliligiiig van don Uoctur Maitulflciis
lIooRloornar In <ln racultclt van Qonco*knnilc,
volgens besluit vnn don Scnnal der Univorslteli en op voor-
dracht der geneeskundige faeulleil,
TE VEUÜEDlGtlN
op Donderdag den 1 S«"«" Juni 1 8 82,
(les naiii{(ld(i(/s Irn J ure,
Doon
.IKLLE ALHERTUS KOOR DA SMIT,
(jrlxtrcn te Iii(riiin.
-ocr page 6-Druk vtin F. U. VAN DlTMAll, Utrecht.
-ocr page 7-aan mijn ]/adcr en de Nagedachtenis mijner Moeder.
-ocr page 8-r-i -
■tjirîWiiiimiwrTitrîr- .
■ - .
r:-
r .
-ocr page 9-2iij hct eindigen van mijn studietijd is hel mij een hoogst
aangename plicht U WclEdel Groot Achtbare liccrcn Curatoren
van \'s Rijks Universiteit tv. Utrecht mijn innigen dank tc bren-
gen voor dc matcricclc hulp, mij hij mijne studiën door U.E.G.A.
soo ruimschoots bcwcscn.
Baarbij heb ik ook U, Hooggeleerde Heeren Leden der Me-
dischc Faculteit mijn hartclijken dank tc brengen, sooivcl voor
Uw uitstekend onderwas als voor dc buitengewone welwillend-
heid, tvaarmede Gij my steeds hebt bijgestaan.
Aan U, Hooggeleerde Loncq, mijn hartclijkcn dank voor dc
hulp, die G{j mij hij zoovele gelegenheden hcU betoond.
Groote verplichting heb ik aan U, Hooggeleerde Donders,
zoowel voor Uwe bijzondere tcelwillendheid, als voor het vele,
dat Gij mij hebt willen leeren, in den tijd, waarin ik dc eer
had Uw assistent te sijn.
L
In H bijzonder nog mijn dank aan U, Hooggeachte Promotor,
Prof, van Overbeek de Meijer, voor Uwe zeer gewaardeerde
hidp, mij bij het samenstellen van dit proefschrift bewezen, cn
aan U, Hooggeleerde Snellen, voor de vriendschap, die Gij mij
steeds hebt betoond, cn voor mv uitstekend onderwijs.
Uit de talrijke onderwerpen , die mij geschikt sclicneu voor
eeno behandeling in ceno dissertatie, heb ik ook op aanraden
van Prof. van Overbeck de Meijer het in de volgende bladen
bewerkte gekozen.
Maar al to vaak toch wordt aau een filter eeno groote waarde
gehecht cn worden toestellen in don handel gebracht, dio zelfs
in do verte niet beantwoorden aau de eiscliou, dio men het
recht heeft to stellen.
Hct was mij echter niet doenlijk dit onderwerp in zijn gc-
hoelcn omvang te behandelen.
Immers soortgelijke onderzoekingen kosten een zeer geruimen
tijd cn do soorten van filters, dio min of meer algemeen in ge-
bruik gekomen zyn, zyn zeer talryk.
In overleg met Prof. van Overbeck do Jleijer heb ik toen
m\\j hoofdzakelijk bepaald tot het Bischofs filter, omdat dit
van zeer geachte zijde als het uitstekendste van alle tot dusverre
bekend gewordene filters is aanbevolen.
Het lokaal, waarover Prof. van 0. de Meijer te beschikken
heeft, is echter tot soortgelijk onderzoek weinig geschikt.
Prof. Donders heeft mij toen welwillend vergund mijn onder-
zoek te doen in het Physiologisch Laboratiiini van deze Univer-
siteit, waarin ik over alle noodige hulpmiddelen beschikken
mocht en tevens de hooggewaardeerde voorlichting van Prof.
Engelmann kon inroepen.
De analyses der mineralen, beschreven ia hoofdstuk H, wer-
den gecontroleerd door den Heer M. J. van der Star, wien ik
daarvoor ten zeerste mijn dank betuig.
Vooral sedert de herhaalde aanvallen der cholera asiatica is
ook het niet geneeskundig publiek meer en meer zijne aandacht
gaan vestigen op de zuiverheid van het drinkwater, dat het ter
zijner beschikking heeft.
Dientengevolge neemt het gebruik van filters in de huishou-
dingen zeer toe. Eeu natuurlijk gevolg daarvan is, dat die
filters in de handen der industrie een middel zija gewordeu om
geld to maken en dat zoowel uitvinders als quasi-uitvinders hun
best hebbcu gedaan een groot aantal soorten in don handel
te brengen.
Verscheidene dier filters zijn reeds door deskundigen onder-
zocht, zoo b. V. do filters van Spencer cn Klönne door prof.
Gunning \'), het filter van Bischof door Lewin dc Chau-
mout en door Lano Notter
Terwijl do uitkomsten door die onderzoekers verkregen nog
al uiteenloopen, zooals ik verder zal aantoonen, vermelden z\\j
in \'t algemeen weinig aangaande de vraag, of bacteriën door
die filters al dan niet worden teruggehouden. In die richting
1) Rapport aan Jon Koning van do Comniiasie tot onderzoek v.vn drink-
water. 2o druk. l\'.ig. 37r).
2) Zoitschrift fiir Biologie, XIV. 483.
3) Sanitary Record, March 1879. 202.
4) , , November 1880. IGl.
-ocr page 14-schijnt een nauwkeurig onderzoek zeer wenschelijk, vooral
daar het meer en meer waarschijnlijk wordt, dat zekere
ziektekiemen, die door drinkwater kunnen worden overgebracht,
micro-organismen zijn.
Mijne keuze bepaalde ik op de twee filters, die door prof.
Bischof te Glasgow en door Spencer zijn samengesteld en onder
de bescherming van patenten ia den handel zijn gebracht.
Ter aanbeveling van het eerste is wel is waar wat veel markt-
j: geschreeuw gebruikt, maar de naam van den uitvinder staat in
ji hoog aanzien en wanneer zijn filter inderdaad de deugden bezit,
|j die hij er aan toekent, zou het zonder eenigen twijfel verdienen
l! algemeen gebruikt te worden.
|j Beide filters, cn van Bischof èn van Spencer, berusten op
n de zuiverende werking, die metallisch ijzer en ijzeroxyden op
;! het water uitoefenen.
II
Het denkbeeld om ijzer te gebruiken tot zuivering van drink-
water is niet nieuw. In 1857 beschreef Medlock eene methode,
die op dit beginsel berustte en waarop hij patent nam.
Zijne methode bestond hierin, dat hij in hct tc zuiveren water
ijzeren staven plaatste, waaraan bundels ijzerdraal hingen. Deze
ijzcrdraad moest van bepaalde dikte zijn (\'/ic cm.) en Va kilo-
gram ijzer zou volgens den uitvinder ca. 5000 kilogram water
kunnen reinigen, nadat het er 21 tot 43 uren meê in aanraking
was geweest.
Over de zuiverende werking van het ijzer laat Medlock zich
in deze termen uit:
,Wanneer het water stikstof in welken vorm ook bevat, zoo
worden door de aanraking met het metaal dc organische stof
en het ammoniak, die in het water bevat zijn, ontleed en gco.xy-
1) Dingler\'s Polytechn. Journal, CXLVI. p. 227.
-ocr page 15-deerd, zoodat een zeker deel van de organische stof en het ammo-
niak in salpeterig- of salpeterzuur (of ook in beide) veranderd
wordt, waardoor de rest der organische stof onoplosbaar wordt.
„Het salpeterig- en salpeterzuur eindelijk verbinden zich met
het ijzer of met eenige organische bases — wanneer die in het
water voorhanden zijn, — eu de onoplosbare organische stof wordt
met een gedeelte der anorganische verbindingeu neergeslagen."
Deze beschouwingen zijn blijkbaar zoo onhelder mogelijk.
Grace Calvert toonde later aan, dat zuiver ijzer op gedestil-
leerd water in het geheel niet inwerkt, maar dat lint op ander
water alleen kan inwerken, als het eerst in ijzeroxydhydraat is
omgezet
HolTmann toonde verder aan, dat het ijzerox\'ydhydraat een ge-
deelte van zijne zuurstof kan afgeven en zoo do rotting ccniger-
mate kan tegengaan \'*).
Een andere verdediger van het metallisch ijzer als zuiverings-
materiaal voor drinkwater was Runge. Zijne verklaring is echter
eene andere dan die van Medlock. Hij meent nl., dat liet ijzer
zich oxydeert ten koste van de zuurstof, die in liet water is
opgelost, en dat daarom bij afwezigheid van de zuurstof rotting
in het water onmogelijk wordt
Hiertegenover staan echter do proeven van Gérardin, die
aantoonde, dat er in liet vuilste water, dat massa\'s bacteriën
bevat (b. v. het spoelwater uit papier- cn beenzwartfabrieken,
enz.) hyna geen spoor zuurstof is aantetoonen, hoewel het zeer
sterk rottend is
1) Compt. rend. LXX. 453. Dinglcr\'s Polyt. Journ. CXCVI. 129.
2) Hoffmann, Dio Wasserversorgung zu Leipzig. 82.
3) Dinglcr\'s Tolyt .lourn. CXCVI. 171.
4) Ann. d\'hygiène publique. Ile serie. Janvier 1875. 30.
-ocr page 16-Hier kan dus het ijzer moeielijk de rol vervullen, die Runge
er aan toeschrijft.
Het ijzer werd echter in nieuwe vormen tot zuivering van
drinkwater beproefd. Prof. Bischof te Glasgow wist het ij\'zer
als eene sponsachtige massa te verkrijgen en deed met dit
zoogenaamde „spongy iron" eene reeks van proefnemingen,
die door prof. Frankland aan de Eoyal Society werden gerap-
porteerd
Het „spongy metallic iron" zegt de uitvinder rechtstreeks uit
de zoogenaamde „reductiezone" der ijzerhoogovens verkregen te
hebben. Hij geeft echter niet op, hoe hij de groote technische
moeielijkheden, die zich moeten voordoen, als men het „spongy
iron" langs dien weg wil verkrijgen, heeft overwonnen. Nadat de
voorloopige proeven met het „spongy iron" voldoende uitkom-
sten hadden opgeleverd, stelde prof. Bischof een filter zamen van
eigenaardigen bouw en nam hij op zijno uitvinding patent.
Zijn filter maakte spoedig grooten opgang, daar tal van zoor
bevoegde personen er zeer gunstig over rapporteerden.
Ik behoef hier slechts te herinneren aan de proefnemingen
van de Chaumont en Lane Notter, die ik reeds boven heb aan-
gehaald, en aan die van prof. Frankland, dio in het Vlo Report
on River\'s Pollution er zich zeer gunstig over uitliet.
Echter waren niet alle rapporten over het Bischofs filter
even gunstig.
Lowin toonde door tamelijk omslachtige onderzoekingen aan,
dat de eigenschappen van het Bischofs filter niet zoo deugdelijk
zijn als door de Chaumont o. a. was gevonden. (Zeitschr. f.
Biologie. XIV. 483.)
Ik kom op zijne onderzoekingen later nog terug.
1) Proceedings of the Royal Society of London. 180.1877 and March 1878.
-ocr page 17-Om een overziclit te geven van de bcweerde eigenscliappen
van het Biscliofs filter kan ik niet beter doen dan van ziju
prospectus den hoofdinhoud aan te halen.
L Spongy iron is metallic iron, which has been reduced from
the oxide ivithout fusion. It is in a Spongy or porous state
of extremely fine division. One cubic foot of spongy iron in
the loose state, in which it is best suited for purifying water,
weighs about 90 lbs. (as now made at our new works at Tow-
cester); whilst one cubic foot of ordinary solid Iron , that has
been fused, weighs 450 lbs.
The powerful property of metallic iron to purify water has
been unknown for a long time, but only its application in the
spongy state has rendered the purification of water by means
of Iron sufficiently rapid to be of practical use. The water in
passing through Spongy Iron dissolves a very small quantity
of iron, which is completely retained by the prepared sand
underneath. Water filtered through Spongy Iron is distinguished
by its refreshing taste.
11. An important advantage of the Spongy Iron filter is,
that all materials used in it arc of inorganic (mineral) nature.
It has been proved, that filtering materials of or^ftjj/c (animal)
nature, such as animal charcoal, undergo decomposition someti-
mes after a few months use, thus contaminating the filtered
water instead of purifying it.
„Indeed we found, that myriads of minute worms were deve-
loped in the animal charcoal and passed out with the water,
when these filters were used lor Thames water and when the
Charcoal was not renewed at sufficiently short intervals.
„The property, which animal Charcoal possesses in a liigh degree,
of favouring the growth of the low forms of organic life is a serious
drawback to its use as a filtering medium for potable waters."
G
(See Vlth Eeport of Royal Commission on „Rivers Pollu-
tion", p. 220).
III. Water is frequently perfectly bright, palatable and inodo-
rous, and yet unwholesome, owing to contamination by microscopic
germs. These microscopic organisms are much more dangerous
than the larger suspended impurities in water, which are visible
to the naked eye. The separation of the latter, therefore,
offers no guarantee whatever of the wholesomeness of a water.
The Spongy Iron filter is the only one in existence which
has been officially proved to destroy those microscopic germs,
and thus prevent the spreading of Typhoid by water (!) (See
Report from Fort George, XIX, Array medical Report for 1877,
p. 143 ; XX, for 1878, p. 15(3. Report by the Royal Prussian
military administration May 11th 1879; also the Lancet, De-
cember 25th 1880, p. 1038).
IV. A notable feature of this Filter is, that it reduces the
hardness of water very considerably, rendering the filtered
water applicable to many purposes for which the use of hard
water is objectionable. The softening action increases for upwards
of eiyht months during the use of the Filters, whilst the action
of animal Charcoal ceases after a fortnight. (Report of the Royal
Commission, p. 219 and Tables, p. 220).
V. The Spongy Iron filter prevents the occurrence of lead
poisoning through the use of lead water, as any lead dissolved
by the water is precipitated and retained by the Spongy Iron.
(Journal of the Royal Agricultural Society of England, vol XI,
part. 1, 1875, p. 158).
VI. Another important and novel feature of this Filter is
the Regulator arrangement. A small lateral opening in» the
Regulator Tube forms the only Communication hctwecn the upper
part of the \'^Filter and the reservoir for filtered water. The
flow of water is thus completely controlled by the size of such
opening. The value of the Regulator will be readily under-
rtood by the consideration, that, whilst Filters should have as
large a yield as practicable, an efficient purification can onhj
he obtained by leaving the water and the filtering material in
contact for a certain time, ascertained by experience.
VII. The Spongy Iron Filter is so constructed, that easy,
immediate and continual access to all its parts for cleansiug,
or renewing of the filtering materials, can be had by the
user himself.
Trekken wij een en ander nog even zamen, dan viudcn wij
als de hoofddeugden van dit filter genoemd, dat het bacteriën
eii lood volkomen terughoudt en daarbij hard water zacht maakt.
In het programma zelf werden reeds de gunstige rapporten
aangehaald, die door verschillende ofliciëele personen over dit
filter zijn uitgebracht.
Daarby behoort nog een schryven van Sir John Cowell,
K. C. B. K. E., master of the Household van H. M. de
Koningin van Engeland aan den uitvinder:
,You are at liberty to state, that your Company has supplied
the Royal Kesldences of the (Jucen with Filters, and so high is
my opinion of the advantages, which they possess, that I have
obtained none of any other kind, since I became aware of their
purifying action and great merits."
Uit den prospectus, die met zulke getuigschriften is voor-
zien, en ook uit do verhandelingen van do Chaumont e. a.
blijkt genoegzaam, dat het filter volgens sommigen groote
deugden bezit.
Lewin (loc. cit.) vond daarentegen , dat het \'Bischot\'s filter
bacteriën niet terughoudt cn lood alleen terughoudt uit niet
alkalisch water.
8
Deze resultaten van Lewin zal ik later bespreken.
Hoewel het Spencer\'s filter niet op die machtige bescherming
kan bogen, die het Bischofs filter geniet, wordt het toch zeer
veel gebruikt.
Het water wordt in dit filter gezuiverd door het zoogenaamde
„magnetic carbide", dat volgens opgave van den uitvinder ver-
kregen wordt door gloeiing van haematit (Fea O3) met kool.
Prof. Gunning beschrijft het magnetic carbide als een zwart\'
grofkorrelig, scherp poeder, waarin hij vond (Rapport aan den
Koning, loc. cit.):
IJzeroxyde .
IJzeroxydule
Kool ..... 0,8
Zand.....22,7
Water, enz. . . 4,8
100
De proeven, die prof. Gunning met dit filter nam, vielen
betrekkelijk gunstig uit, zoodat ik slechts weinige experi-
menten daarmee heb genomen.
4G,7
Zb
Volgens prof. Bischof is het voornaamste materiaal van zijn
filter het „spongy metallic iron", dat uit de hoogovens recht-
streeks uit de zoogenaamde rcductiezone wordt verkregen.
Verdere bestanddeelen zijn het pyrolusit (Mn O2) en zand,
die te zamen de onderste lagen van het filter vormen als
„prepared sand."
Daar tot nog too niemand — ook Lewin niet — een onder-
zoek instelde naar de ware natuur dezer bestanddeelen,
heb ik van allo genoemde stoffen quantitatieve analyses gemaakt.
Het bevreemdde mij daarbij, dat hct „Spongy metallic
iron" geen spoor metallisch ijzer bevat, terwijl ik toch met
do meeste zorg de vullingen van 4 Bischofs filters heb
onderzocht.
In allo 4 gevallen vond ik, dat het „sponyy victallic iron\'\'
een mengsel was van een ijccrsïlihaat cn van pyriet in niet
standvastige verhouding.
Hct ijzersilikaat bestond uit:
IDO. . |
. . 1,0 |
Si Ga . . |
. . 21, |
Mn 0. . |
. . 1,4 |
FC2 O3 . |
. . r)G,4 |
FcO. . |
. . 10,a |
99.7 |
10
Een silikaat van deze samenstelling is het bost te verkrijgen
als slakken van ijzerhoogovens, die misschien bij rood-
gloeihitte in water zijn gebluscht om ze op die wijze fijn
te verdeelen.
Het zoogenaamde pyrolusit bleek mij te bestaan uit een ander
goedkooper mineraal, nl. uit het ]}silomclan, dat veel minder
handelswaarde heeft dan het pyrolusit.
Beide mineralen komen in Engeland, vooral in Cornwallis en
Devonshire te zamen voor, maar worden reeds door de mijn-
werkers gescheiden.
De chemische constitutie van het psilomelan is niet be-
kend en de procentische samenstelling er van is nog al
verschillend.
De samenstelling van een door mij onderzocht monster was :
Ha 0. . |
. . 1,1 |
Si02. . |
. . 15,8 |
Fe2 03 . |
. . 9,7 |
MnO. . |
. . 54,1 |
Mn02 . |
. . 12,7 |
BaO. . |
. . 4,2 |
K2 0. . |
. . 2,4 |
100 |
Deze psilomelan, die door zijn gering gehalte aan mangaan-
peroxyde weinig waarde heeft als bruinsteen, wijkt bovendien nog
door zijn hoog baryt- en kaligehalte van den gewonen eenigszins af.
Door het mineraal lang aan den invloed van vochtig koolzuur
bloot te stellen heb ik eene vorming van oplosbaar diibbelkool-
zuur baryum nog niet kunnen aantoonen, maar ik meen toch,
dat het eenigszins gevaarlijk is om zulk eene groote hoeveel-
heid baryt\'in een filter voor huishoudelijk gebruik toe tc laten.
11
Voor een filter klein kaliber ontving ik toch bijna 1200 gram
psilomelan, waarin dus 50.4 gram baryt zijn bevat.
In een filter, dat dubbel zoo groot is, kunnen dus 100 gram
baryt zijn bevat, die zeer goed op eenige wijze, als het filter
lang is gebruikt, in het filtraat kunnen komen en dan voldoende
zijn om ongelukken te veroorzaken.
(In de toxicologie van Sonnenschein wordt een geval vermeld,
waarbij het gebruik van 32 gram chloorbaryum by een volwas-
sen meisje den dood ten gevolge had.)
Het zand, dat bij het filter behoort als een van de bestand-
deeleu van het, prepared sand", bevatte sporen yzer, maar leverde
09.4 o/o SiOa.
Het is dus niets anders dan gewoon kwartszand.
Daar volgens den prospectus van prof. IJischof dit filter bac-
teriën moet terughouden en geheel uit anorganische bestand-
deelen bestaat, verwonderde het mij, dat alle materialen by een
overigens tamclyk zorgvuldige verpakking eene niet onaanzien-
lijke hoeveelheid organische onzuiverheden, als stroo, hooi enz.,
(die niet voor do verpakking waren gebruikt) bevatten.
Eene tweede bezending liet echter minder te wenschen over.
Verder bevreemdde het mij, dat de bezendingen voor twee
filters van hetzelfde (klein) kaliber zoo zeer verschilden wat do
hoeveelheid cn de onderlinge gewichtsverhouding der stoffen betrof.
Deze gewichtshocvcelheden waren:
No. 1. No. 2.
zand 1100 .... 1500 grm.
psilomelan 1150 . . . .1070 ,
spongy iron 1820 (in 2 pakjes). 740 „
Prof. Wicliman had de goedheid te constateeren, dat ik den
aard der ver.<?chillcndc materialen goed had herkend.
Terwijl ik voor het scheikundig onderzoek der materialen de
vullingen van 4 Bischofs filters heb onderzocht, heb ik de fil-
tratieproeven met 2 filters verricht.
Het eerste was een zoogenaamd „column domestic filter", dat
mij voor deze proeven welwillend was geleend door den heer
Broeker, apotheker Iste klasse aan het Militair Hospitaal alhier.
Dit filter was hoogstens 3 of 4 keeren gebruikt voorproeven
door den heer Broeker verricht en had gedurende een half jaar
vochtig gestaan.
Het tweede was een gewijzigd Bischofs filter van eigen construc-
tie, dat ik had opgebouwd met het noodige materiaal van nieuwe vul-
lingen voor mij rechtstreeks van de agenten der „Spongy Iron Water
purifying Company" ontboden door prof. van Orerbeek de Meijer.
Dit laatste construeerde ik om een heter overzicht te hebben
over mogelijke scheikundige processen in het filter, die in een
steenen geheel afgesloten filter moeielijk zijn na te gaan.
Nat\'uurlijk volgde ik in mijne copie zoo nauwkeurig mogelijk
de schikking der lagen en de onderlinge verhouding der dikte
van deze. Alleen nam ik in plaats van den steenen mantel een
groote glazen klok zonder bodem, waarvan de hals door een
doorboorde caoutschouc stop was gesloten.
In de opening dier stop werd eene glazen buis bevestigd.
Aan deze glazen buis verbond ik eene caoutchouc-slang, die
ik door eenè klemkraan kon afsluiten.
t
18
Bischof geeft in zijn filter doorboorde steenen platen om de
verschillende lagen van elkaar gescheiden te houden. Ik stelde
daarvoor in de plaats eboniet-platen, waarin ik talrijke kleine
openingen had laten maken.
Om verder het doorspoelen van zand enz. te\'voorkomen omgaf
ik de eboniet-platen nog met goed gebleekte grof linnen zakjes
en wel op die wijze, dat in het zakje de eboniet-plaat zich op
den bodem bevond, terwijl daarboven het filtermateriaal ge-
plaatst was.
Onder in het filter plaatste ik de 3 lagen „prepared sand"
(zand met psilomelan); daarboven het „spongy iroii".
Ik vond het noodig deze bijzonderheden aan te geven om
aan te toonen, dat het eenige verschil in myn filter bestond in
het tusschenvoegen der linnen zakjes en ebonietplaten.
De verhoudingen van het filter maakte ik gunstiger door het
tusschenvoegen der 3 linnen zakjes.
Ongunstiger Inaakte ik de condities door geen regulateur aan
te brengen. Ik kwam daaraan echter to gemoet door dc gaatjes
in de ebonietplatcn zeer klein to maken cn bovendien door hct
reservoir byna geheel te laten vervallen. Hierdoor was het mij
mogelijk om het to filtreren water tameiyk lang — vooral met
het spongy iron — in aanraking te laten.
Bovendien liet ik, waar ik dit noodig oordeelde, water nog
in afzonderlijke ücsschen kortoren of langoren tijd met hct
„spongy iron" in aanraking.
Met het filter van dezo gowyzigdo samenstelling heb ik
eenige filtratieproeven verricht.
Filtrnticprocvcn. Ic reels.
Daar volgens prof. Bischof opgelost lood in zijn filter wordt
teruggehouden, heb ik dit nagegaan.
14
Ik verkreeg loodhoudend water door metallisch lood eenige
dagen in regenwater te laten liggen, totdat dit een zeer dui-
delijke reactie gaf met H2 S.
Voordat ik dit water in het filter bracht, had ik het filter
eerst bevochtigd door er gewoon, niet loodhoudend, regenwater
door te filtreeren.
De eerste proeven met het loodhoudend water gaven eene
ongunstige uitkomst. Het filtraat, ook nadat het 24 uren met
het „spongy iron\'\' in aanraking was gebleven, reageerde steeds
duidelijk op lood.
Nadat het filter ruim 5 dagen had gewerkt, kwam er echter
verandering. Het lood werd thans volkomen teruggehouden, zoodat
ik ook na indamping van het filtraat geen lood kon aantoonen.
In een paar minuten kon thans het filter het water volkomen
van lood zuiveren. Na deze 5 dagen waren er duidelijke oxy-
datieverschijnselen in de bovenste laag van het filter (de „spongy
iron" laag) waar te nemen.
Om na te gaan, welk bestanddeel van het filter het lood
terughoudt, liet ik in reageerbuizen het loodhoudend water in
aanraking lo. met psilomelan, 2o met spongy iron.
Hierbij vond ik, dat alleen het „spongy iron", nadat het
gedeeltelijk geoxydeerd is, het lood terughoudt.
Daar echter het „spongy iron" een mengsel is van ijzerslak-
ken en ijzerpyriet, zooals ik hoven heb aangetoond, vond ik
het noodig om na te gaan, welke van deze twee bestanddeelen
op het loodhoudend water inwerkt.
Hierbij bleek het mij, dat de slakken dit vermogen niet bezaten, en
dat alleen de pyriet in staat is het opgeloste lood onoplosbaar te maken.
Daarvoor is het echter noodig, dat de pyriet eenige dagen
bevochtigd geweest en dus geoxydeerd is. Is dit niet het geval,
dan werkt hij in \'t geheel niet op het opgeloste lood.
15
In deze verhouding ligt dus waarschijnlijk de verklaring, dat
het filter eerst na eenige dagen in staat was het lood terug
te houden.
Daar bij de oxydatie van pyriet basische ijzeroxydsulfaten wor-
den gevormd, is het het wel als zoker aan te nemen, dat het
opgeloste lood als sulfaat wordt gepraecipiteerd en teruggehouden.
Tegen deze verklaring is echter het volgende in te brengen.
Het Spencer\'s filter, waarvan ik boven de samenstelling heb
vermeld, zooals die door prof. Gunning is opgegeven, bevat
geen zwavelijzer, maar alleen ijzeroxyd-oxydule als werkzame
bestanddeelen.
En ook voor dit filter vond ik, dat het in regenwater opgelost
lood volkomen terughoudt.
Ik wil dus de mogelijkheid niet uitsluiten, dat ook aan het
ijzeroxyd-oxydule, dat in het Kischofs filter als silikaat voor-
handen is (daar het in \'t geheel niet in zuren oplosbaar is), eeno
rol kan toekomen, wanneer het na eenigen tijd gewerkt te
hebben scheikundig veranderd is.
Lewin vond (loc. cit.), dat hot Hischors filter het lood alleen
kan terughouden uit nkt alkalisch water, maar dat het lood in
het filtraat overgaat, wanneer het te filtreren water alkalisch is.
Ik heb zijne proeven herhaald, maar, zij het dat m\\ine oplos-
singen minder geconcentreerd waren dan do zijne, of dat mijne
vloeistoffen (regenwater met carbonas ammoniae) minder alkaliscli
waren, in geen enkel geval, ook niet na indamping, oplossing
van het residu in zuiver salpeterzuur, enz., heb ik een spoor
lood in het filtraat kunnen ontdekken.
2c reeks.
Eene tweede reeks van onderzoekingen deed ik met hard
water, dat tevens veel organi.scho bestanddeelen, ook N Ha
16
bevatte en waarin oxalas ammoniae een sterk neerslag ver-
oorzaakte.
Het was verkregen uit eene pomp op de Biltstraat te Utrecht.
De reageerbuizen, waarin ik (in het ongefiltreerde vocht) op
N Hs, uitriten en alkalische aarden had gereageerd, werden
goed afgesloten bewaard om later colorimetrisch, resp. naar de
doorschijnendheid, met het filtraat te kunnen worden Vergeleken.
Deze filtratieproeven werden verricht in de beide reeds ge-
noemde filters en in het Spencer\'s filter. Bovendien liet ik uog
het te filtreeren water in eene afzonderlijke flesch gedurende
24 uren met het „spongy iron" in aanraking en filtreerde ik
dit laatste water nog eens afzonderlijk in het kleine door
mij geconstrueerde filter.
Hoewel ik geene quantitatieve bepalingen deed, bleek het
mij bij vergelijking, dat in het Spencer\'s filter iets meer alka-
lische aarden teruggehouden werden.
Alle filtraten, ook die waar de vloeistof 24 uren mot het
„spongy iron" in aanraking was geweest, bevatten nog veel
kalk, terwijl ik niet kon vinden, dat de hoeveelheid Nils en
nitriten eenigszins was verminderd.
Prof. Bischof geeft op, dat het „spongy iron" eerst later,
na 8 maanden, een maximum kalk kan terughouden. Ik heb
daarom de proef nog eens herhaald met „spongy iron", dat ik
gedurende 5 maanden steeds had gebruikt, en wel zóó dat het
water 24 uren in eene afzonderlijke flesch daarmee in aan-
raking was.
Ook dit water bleek mij echter na filtratie eeno aanmerkelijke
hoeveelheid kalk tc bevatten, en ik kon door vergelijking met de
reactie vau het ongefiltreerde vocht niet vinden, dat de hoeveel-
heid eenigszins was verminderd.
Maar al ware de hoeveelheid verminderd, dan bevatte het
-ocr page 29-17
filtraat in elk geval toch nog te veel kalk om als goed wascli-
water te kunnen worden gebruikt.
Hieruit volgt dus, dat èn het Spencer\'s èn het Bischofs
filter, zoo zij ook kalkzouten uit het water terughouden, dit
niet zoo voldoende doen, dat het filtraat bruikbaar is.
De uitkomst van mijne proeven verschilt dus ook hierin van die
van prof. Bischof^ die aan de commissie ,on Rivers Pollution"
de analysen opgaf, waardoor hij eene zeer sterke vermindering van
het kalkgehalte in liet filtraat van zijn filter had gevonden.
(VIth Report on Rivers Pollution, p. 219—220.)
3e reeks.
Eene derde reeks proeven deed ik om na te gaan of orga-
nische stoffen en Bacteriën door het Bischofs filter worden
teruggehouden. De uitvinder geeft dit op in zijn prospectus
met do volgende woorden : \'
„The Spongy Iron Filter is the only one in existence, which
has been officially proved to destroy those microscopic germs,
and thus prevent the spreading of Typhoid by water." Hij
beroept zich daarbij op de officiële rapporten , die over z\\jn
filter zijn uitgebracht, nl. op het „Report from Fort George,
XIX, het Army medical Report for 1870, p. 1-13; XX, for
1828, p. 15G; het „Bericht der Kgl. prcussischen Militair-ver-
waltung zu Coblenz an 11 Mei 1879; the Lancet, December
25th, 1880, p. 1038).
Lewin (loc. cit.) toonde echter aan, dat Bacteriën door hct
Bischofs filter niet worden teruggehouden.
Ik vond het daarom noodig om deze opgave van den pro-
spectus zeer zorgvuldig te controleeren.
Op raad van prof. Engelmaan nam ik als Bacteriënhoudendo
vloeistof rottend vleeschnat.
18
Ongeveer 60 cc. hiervan werden vermengd met ruim 700
cc. gewoon regenwater, waarin ik bovendien • nog Infusorien
kon aantoonen.
In dit mengsel waren gemakkelijk Bacteriën te vinden (Leitz.
00. O, obj. 8).
Permanganas kalicus wordt door dit mengsel zeer sterk ge-
reduceerd, het is troebel en heeft een rottings-stank.
Nadat het vocht 10 minuten in het kleine door mij opge-
bouwde filter verbleven was, nam ik van het filtraat eene kleine
hoeveelheid, tot nader onderzoek.
Het vocht was nog, troebel, maar had veel van den stank
verloren.
De smaak was verbeterd en het vocht reduceerde permanganas
kalicus ^veel minder dan het ongefiltreerde vocht. Het rediiceerend
vermogen stond tot dat van het ongefiltreerde vocht als 1: (.5.
(2 cc. chameleon werden gereduceerd door 40 cc. ongefil-
treerde vloeistof en door 125 cc. van het filtraat).
Dit bijna reukelooze filtraat bewaarde ik in eene zorgvuldig
gereinigde glazen flesch met ingeslepen stop.
Toen ik na 24 uren de flescli weer opende, Avas de stank
zeer stei-k toegenomen en het reduceerend vermogen was
weer grooter geworden. (2 cc. chameleon werden gereduceerd
door 80 cc.)
Het vocht bleek verder veel N 11.3 cn uitriten te bevatten.
Na verdere 24 uren was de stank weer verminderd, maar de
overige reacties waren gebleven.
Zooals reeds gezegd is, had ik de grootste hoeveelheid in
het filter gelaten.
Deze hoeveelheid werd eerst na 24 uren afgetapt en dadelijk
microscopisch onderzocht.
Reeds in jlen eersten druppel, dien ik voor het onderzoek
-ocr page 31-952
nam, kon ik gemakkelijk micro-organismen zien, die zich leven-
dig bewogen.
Deze voorloopige experimenten heb ik noodig gevonden te
vermelden, vooral om de vreemde verhouding van het filtraat
tegenover chameleon.
Daar de vloeistof met eeu reduceerend vermogen van 2:125
na 24 uren verblijf in eene volkomen gezuiverde glazen llesch
met geslepen stop een sterker reductievermogen heeft verkregen,
nl. 2: 80, zoo blijkt hieruit, dat de reactie met chameleon
geene bijzonder groote waarde kan hebben.
Volgende proeven werden gedaan bepaaldelijk om na te gaan
of de Bischofs cn Spencer\'s filters al dan niet micro-organis-
men doorlaten.
Hiervoor gebruikte ik het zoogenaamde „column domestic
filter," dat de heer Broeker mij had geleend, en een Spencer\'s filter.
Om dc conditiën voor het eerste zoo gunstig mogelijk te maken
werd de regulateur zoo gesteld, dat het te filtreeren water zeer
lang met het filtermateriaal ia aanraking moest blyven. Daar-
door druppelde het filtraat slechts zeer langzaam in het reservoir.
Het filtraat nam ik niet uit het groote reservoir, omdat het
mogelijk kon zijn , dat do kraan, die altijd met de buitenlucht
in aanraking was, micro-organismen bevatte. Ik nam het daarom
rechtstreeks uit den regulateur, die met het eerste, kleine,
reservoir van het filter dircct in verband staat.
Om verder zeker to zyn van don recipient maakte ik de kolf,
waarin ik het filtraat wilde opvangen, volkomen vry van micro-
organismen.
Do kolf Averd nl., na eerst mot gedestilleerd water en daarna
met absoluten alcohol tc zyn uitgespoeld, in een luchtbad tot
op 175« C. verhit. Tegelyk verhitte ik in hetzelfde luchtbad
watten, die eerst met alcohol en aether waren uitgetrokken.
20
(Bij volgende experimenten nam ik salicylwatten, die aan dezelfde
temperatuur waren blootgesteld.)
Deze watten, die als prop moesten dienen voor de kolf,
waren doorboord met een glazen buisje, dat aan den top
was toegesmolten.
Een ander dun glazen buisje, dat dienen moest om met
het eerstgenoemde buisje te worden verbonden, werd eveneens
op dezelfde temperatuur verhit.
In het verhitte luchtbad werd daarop met behulp vau pincet-
ten de kolf met de beschreven watten prop gesloten en sloot
ik ook het andere buisje met twee stukjes vooraf verhitte salicyl-
watten af.
Nadat de buisjes thans door een caoutchouc-ring waren ver-
bonden , brak ik in dien ring de punt af van het eerste toege-
smolten buisje, eu werden de watten propjes verwijderd.
Bij het filter werd ook het andere buisje geopend om door
den regulateur te worden ingestoken.
Nadat er zoo eenig vocht in de kolf was verzameld, werd
deze weer afgesloten. Het microscopisch onderzoek werd daarop
verricht.
Hierbij bleek, dat er in het filtraat zicli steeds micro-orga-
nismen bevonden, zooals ook prof. Engelmann de goedheid had
lierhaalde malen voor mij te willen constateeren.
De tc filtreeren vloeistof was bij de laatste proeven een mengsel
van 10 cc. rottend vleesclmat cn 700 cc. regenwater.
Wel schenen er in het filtraat minder micro-organismen te
zijn dan in de niet gefiltreerde vloeistof en zij bewogen zich
niet zoo levendig.
Maar toch was het gemakkelijk om dadelijk iu den eersten
druppel bacterien aan te toonen. Eens zelfs bevonden er zich
in het filtraat grooto infiisorien, nl. Monas termo.
21
Dezelfde niet gefiltreerde bacteriöulioiidende vloeistof werd met
„spongy iron" gedurende 24 uren in aanraking gelaten en
daarna door het door mij samengestelde filter gefiltreerd.
Ook hierin waren reeds in den eersten druppel bacteriën aan
te toonen, die zich wel niet zoo levendig bewogen als in het
ongefiltreerde vocht, maar toch reeds in voldoend aantal in den
eersten druppel waren te vinden.
Ook door het Spencer\'s filter gingen bacteriën door, l-.oewel
dezelfde reeds beschrevene voorzorgen werden genomen bij het
opvangen van het filtraat.
Volgens den prospectus is het Bischofs filter zóó ingericht,
dat het te zuiveren water ,for a certain time, ascertained by
experience" — d. i. tamelijk lang — met het „spongy iron"
in aanraking blijft.
De sporen ijzer, die door het water daarbij worden opgelost,
moeten dan in de lagen „prepared sand" terugblijven.
De inrichting van kleine filters is in \'t algemeen de volgende:
Het filter is \'verdeeld in 3 holten en nog eene kleine vierde
holte, die men de regulateur-holte zou kunnen noemen.
In de eerste bovenste holte bevindt zich het spongy iron. Van
onderen is deze holte gesloten door eene steenen plaat, die op
vele plaatsen doorboord is.
Het water komt door deze plaat in de tweede holte, waarin
zich de lagen „prepared sand" bevinden.
Ook doze holte is afgesloten door eene doorboorde steenen
plaat en het water komt nu in een klein reservoir, dat ik do
regulateur-holte zou Avenschen te noemen.
Dit kleine reservoir staat door eene dubbele buis met do
onderste holte — de bewaarplaats van het gefiltreerde water —
in verbinding.
Deze dubbele buis is dc regulateur. Door de tamelijk nauwe
openingen dier buizen tegen elkander te verschuiven, kan men
den toestel zoo regelen, dat het water slechts druppelsgewijze
uit de regulateur-holte in het onderste reservoir kan afvloeien.
23
Deze tamelijk gecompliceerde bouw, dien men duidelijk op
de teekeningen kan zien in den prospectus van de „Spongy Iron
AVater purifying Company", is alleen gemaakt met liet doel om
liet water een behoorlijken tijd met het , spongy iron" in aan-
raking te laten.
Bij de vele liltratieproeven, die ik met het „column domestic
filter" deed, viel het mij echter op, dat wanneer ik ook den
regulateur zóó had gesteld, dat het water slechts in het onderste
reservoir kon druppelen, er toch na een paar minuten reeds
tamelijk veel was doorgeloopen.
Ik ging daarom de snelheid van doorloop eenigzins nauwkeu-
riger na en vond, dat èn het spongy iron, ook al is het na lang
gebruik in eene geheel compacte massa veranderd, èn de lagen
„prepared sand" het Avater zeer snel laten doorloopen.
Hieruit volgt, dat de eerste hoeveelheden water, die in het
filter gebracht worden, zeer snel door het „spongy iron" vlooien
en dan nog slechts ecu korten tijd teruggehouden worden in do
lagen „prepared sand", die, zooals prof. Bischof zelf aangeeft,
geen noemenswaarden invloed uitoefenen.
Eerst wanneer de met „prepared sand" gevulde holte geheel
is gedrenkt met water, dat dan door den druppel-regulateur
wordt tegengehouden, kan eene volgende hoeveelheid water lang
genoeg met het „spongy iron" in aanraking blijven.
Wanneer nu het spongy iron werkelyk dien zuivcrenden invloed
bezit, dien prof. Bischof er aan toekent, dan blijkt hieruit, dat
de eerste hoeveelheden water, die in het filter worden gebracht,
niet lang genoeg in het eerste reservoir kunnen blyven om vol-
doende gezuiverd to worden.
Dit onziiivere water nu, dat hot eerst in het reservoir komt,
zal zich daar natuurlijk mengen met het water, dat langer met
het „spongy iron" in aanraking is gebleven en het resultaat
24
zal dan alleen zijn, dat het water slechts gedeeltelijk Avordt
gezuiverd.
De geheele regulateur-inrichting is daarom gebrekkig.
Had prof. Bischof de snelheid nagegaan, waarmee het water
door de lagen „spongy iron" stroomt, dan zou hij mis-
schien den regulateur niet op de verkeerde plaats hebben
aangebracht.
AVant indien het zijn doel is oni het water eenigzins längeren
tijd met het spongy iron in aanraking te laten , dan had hij
beter gedaan met den regulateur rechtstreeks onder deze lagen
te plaatsen en niet onder de lagen „prepared sand", waar de
regulateur slechts ten halve van nut kan zijn.
Een ander nadeel van deze verkeerde plaatsing van den regu-
lateur is het volgende. Het zand van de lagen „prepared sand"
spoelt gemakkelijk door en hierdoor worden zeer licht de regu-
lateurbuizen verstopt.
Dit nadeel heeft de uitvinder in zijne nieuwere filters ver-
meden door de regulateurbuis een weinig hooger te plaatsen,
zoodat het doorgespoelde zand eerst voldoende gelegenheid heeft
om te bezinken.
Eene verdere eigenaardigheid van de grootere kalibers van
het Bischofs filter om het water uit eene omgekeerde flesch in
het bovenste reservoir te laten loopen, zooals dat b. v. bij het
„column domestic filter" het geval is, is mijns inziens van te
weinig belang om daarover uit tc weiden.
Eeeds vroeger heb ik de negatieve resultaten vermeld, die
Lewin met het Bischofs filter verkreeg.
Hij vond, dat het organische stoften en micro-organismen niet
terughield en lood alleen uit niet alkalisch water.
25
Verder voud hij, dat het filtraat sterk ijzerhoiideud was.
Mijne resultaten komen met de zijne in zoover overeen , dat
organische stoffen en micro-organismen niet door het Bischof\'s
filter werden teruggehouden.
Daarentegen vond ik steeds, dat lood in een vochtig filter vol-
Icomcn werd teruggehouden.
Dat het filtraat sterk ijzerhoudend was, heb ik nooit kunnen vinden.
Ik heb verder aangetoond, dat de hardheid van het water
niet noemenswaard door het Bischof\'s filter wordt verminderd.
Eveneens heb ik aangetoond, dat het praeparaat, dat als , spongy
metallic iron" verkocht wordt, een mengsel van ijzerslakken met
ijzerpyriet is en dat in de lagen „prepared sand" psilomelan zich
bevindt, die wegens zijn hoog barytgehalte liever niet voor dit
doel moest worden gebruikt.
Ik meen verder voldoende te hebben aangetoond, dat do door
prof. Bischof zoo zeer geprezene regulateur-inrichting van zyn
filter van weinig of geen nut is, onulat zij op de verkeerde
plaats is aangebracht.
Van hct Spencer\'s filter moet ik roïumeeren, dat het, evenals
het Bischof\'s filter, lood geheel terughoudt cn dat hct orga-
nische stofien en micro-organismen doorlaat, hoewel, naar het
mij toeschijnt, in mindere mate dan het filter van prof Bischof,
cn dat het verder de hardheid van het water in elk geval
niet voldoende vermindert.
Mijno resultaten zijn dus byna overal negatief.
Hiervoor is misschien ceno verklaring te vinden. Hct is nl.
mogelijk, dat de agenten van het Bischof\'s filter tegen do aan-
wijzing van prof. Bischof handelen en in plaats van het spongy
metallic iron hct surrogaat gebruiken, dat mij bleek to bestaan
uit pyriet cn ijzerslakken.
26
Ik zou daarom, omdat de agenten van het Bischof\'s filter in
\'t geheel geen metallisch ,spongy iron" schijnen af te leveren,
dit praeparaat langs anderen weg hebben moeten zoeken.
Het eenige, wat ik daarvoor zou kunnen gebruiken, is het
zoogenaamde ferrum hydrogenio reductum, dat echter door zijne
pyrophore eigenschappen nog al lastig te hanteeren is en verder,
daar het een zeer fijn poeder is, zeer ligt het filter zou verstoppen.
Een ander surrogaat voor het metallisch spongy iron ken
ik niet.
]\\Iochten echter andere uitvinders van filters ijzerverbindingen
willen gebruiken, dan hoop ik, dat mijne proeven hen zullen
vrijwaren voor het toekennen van eene hooge waarde als zuive-
riogsmateriaal voor drinkwater aan slakken en ijzerpyriet.
L
Het Bisdiof\'s filter verdient volstrekt niet meer aan-
beveling dan b. v. het Spencer\'s liher en het kooHilter.
In alle grootere sleden moest het Liernurstelsel des-
noods gedwongen worden ingevoerd.
Ten onrechte beweert Dr. Renk (Die Kanalgaso,
deren hygienische Bedcntnng und technische Behand-
lung. München 1882, p. 72):
Wir können daher getrost die Luft über unseren
Häusern zum Transportmillel für die Kanalgase wählen,
2
ohne im geringsten eine Gefahr davon befürchten
zu müssen.
De hypothese van Pflüger, clat het cyanamid, resp.
de polymeren daarvan, de kern vormt van het eiwit-
molecule, is onwaarschijnlijk.
(Pflüger\'s Archiv. Bd. X).
Diabetes mellitus kan worden opgevat als eene ziekte
van het bloed, waarbij te weinig alkaliën in het bloed
voorkomen.
De toediening van melkzuur of glycerine bij dia-
betes mellitus mist allen wetenschappelijken grond.
Erb gaat te ver in het zoeken van verband tusschen
syphilis en tabes dorsalis.
Parrot\'s bew^ering, dat alle rachitis aan lues moet
worden toegeschreven, mist allen grond.
IX.
3
Ten onrechte beschouwt Älagitot de eclampsia in-
fantum als hoofdoorzaak voor het ontstaan der
Hutcliinsonsche tanden.
In vele gevallen van alheroom der arteriën kan men
met voordeel geiiruiiv maken van Joodkalium.
Interne urelhrolomie moet steeds verkozen worden
boven geforceerde dilatatie.
De exarticnlatio sub lalo verdient eene uilgebreido
toepassing.
De methode van Loisrink bij ampulalio mammae
heeCt zeer weinig waarde.
Microsporon furfur^ Achorion Schoenleinii cn Tri-
chophyton tonsurans zijn onderling idenlisch.
IX.
4
Het bereiden van selerotinzuur en het aanwenden
daarvan in plaats van secale cornutum is zeer
wenschelijk.
ïen onrechte raadt Zweifel aan om bij het ont-
wikkelen der armen het foetus altijd te draaien.
Op de versie late men niet dadelijk de extractie
van het foetus volgen.
Bij sectio caesarea gebruike men de naad van Spencer
Wells.
Sympathische ophlhalmie is eene infectie, die
langs de lyinphbanen van den N. opticus wordt
voortgeleid.
Grünhagen\'s experimenten over sympalhische oplitlud-
mie beru-sten op eene dwaling. ,
XXI.
5
De entropion-operatie door wigiiitsnijding is te ver-
kiezen l)ovoii die door diiairrand-verscliuiviiig.
XXII.
Het is wenschelijk om Iiij exstirpatio l)ulhi de con-
junctivazak met eene naad te sluiten.
liÄSitfÄ
r-f"
( i -" ■ ■■ r
\'m
m
• ••
■Kti
v;
-ocr page 45-san - ■ ■■■ .
W\'-
vV
.V,
• i>
« »
■ «j-
f
IMBMB.iwjiiiiiiii.iB»«iJiiI*J. mà! Jl,..JIIIJl.M!!UMI^^
tt ••
-ocr page 46-
•■Vi-;.-\' | |
\'yy h | |
a;.-; .XL;;:..;.\' /
yy. v";
- -- -
m
:
y
Î \'\'
I ■
■1,
•Vf:.,
■\'-\'■y:-
m
■f.
\\
-ocr page 47-\'m-rmm
cm- m
$ > V
i/
y
"ï f. v^Sf^f \'i
\' Ii : \' 3
f
il ft
; : Vh«*».) i ^ ;
* i t
^ i
\'■\'i li J
; TH IM
--li J
\'-îîij.JlilL.--^ ^^^ |j v; ii jri
-•i jj I ;
Ir \'LSJv^i\'l
\' iß