INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT
11.
ZAKENRECHT.
n
-ocr page 2-Vi :
I
-ocr page 3-V
i- \' ; JL
>1
j
-M
i-i
■ inj. .A
% /
lï
-ocr page 4-f it,.;, jr-^
. iv «C\'AS
JÎ KfS
n ->
h \' • • ■ "
\'iv
• / \' \'
-ocr page 5-INÏËMAÏIONAAL PIUYAATRECllT.
IL
ZAKENRECHT.
-ocr page 6-2298 445 8
-ocr page 7-PROEFSCHRIFT
ter verkkugino van den graad
DOCTOR IN BS HSCHTS¥ETENSCEAP,
RIJKS-UNIVEESITEIT TE UTRECHT,
NA MAOIITIOiJfa VAN DEN RECTOR MAQNIFICUS
iioooi.eeraar in dk kaculteit der (lodoeleerdiieid,
VOLGENS UESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT,
KK or VOOEDRACirr PKU
RECHTSGELEERDE FACULTEIT,
te v ei{ d ed i (1 k n
<>I> DUNDEKDAU *Ien ülsuii DKCKHIiKU 1882. (Ich nniuiddnKK to » uren.
\\.
i
UTRECHT. — J. BIJLEVELD. — 1882.
-ocr page 8-Druk van dc Firma L. E. BOSCH & ZOON, Utrecht.
-ocr page 9-S:
\\
" ■ k •
■ r-r.
\' • ■ \\ \' ■
f
■L
■ m.-:.-
\'Ai -
« i
V.\' \' \'
\'V -
.v.... ■-■>•:
■ t j.
\' \\ 1
: î-j.
-•I./ ,
mM^\'
■. y. ■
Bladz.
Zakenrecht.
§ 1. Inhoud van het Zakenrecht.....G
§ 2. Oudero schrijvers. Story. Europeesche
Wetgevingen. Foelix on Demangeat.
§ 3. Niouwcro Schrijvers........17
a. v. Wachter, v. Savigny, Bar. 18
b. Mancini, Esperson, Fiorc.
Laurent..........24
■ î&f Î\'W
t"
. - . ff
^ M
.....
-.„krffc^\'^^ T**^. ... , ------
,
tî-- s • V/W :
Ul
VI«:
iTv ■ ■■ ^
1-- V- t - • y . - \' • •
-ocr page 13-Iii mijn proefschrift ter verkrijging vnn den graad
van Doctor in dc Rcchts\\Yetcnschap, heb ik hot interna-
tionaal privaatrcclit in do minstoinvattcndo beteekenis van
dit woord, d. i. hct internationaal burgerlijk recht ï)
verdeeld in:
1. personenrecht (do i\'echts-cn handelingsbovoegdheid
der personen),
2. zakenrecht,
8. obligatierecht,
4. familierecht (huwelijk, vaderlijke macht, voogdij),
5. erfrecht.
Ik heb toen het personenrecht behandeld cn zal thans
hot zakenrecht tot onderwerp ncmon.
IJe studio van hot volkenrecht hoeft mij evenwel hct
internationaal privaatrecht van con ander standpunt doen
beschouwen. Ik heb ingezien, dat hct internationaal
publiek- en privaatrecht niet principieel van elkander
onderscheiden zijn, maar dat beido deelen vormen van
\') Intcrnntiononl Privaatrecht. I. rcrsoncnrccht. Utrecht,
J. IJijlevchl, 1S8Ü.
13ij dc onderscheiding tusschen intcrimtionmil publick- cn
priviuitrccht bracht ik tcu onrcchte het iiitcruatiouoal strafrecht
tot het laatste.
1
-ocr page 14-het statenrecht, d. i. het recht tusschen souvereine staten.
Dit recht is grootendeels een ongeschreven recht, dat men
leert kennen uit de gewoonte, die ook, in den vorm van
verdragen , in geschreven recht is overgegaan. Men moet
dus het internationaal privaatrecht ook opsporen uit de
gewoonte of uit verdragen : hierbij vindt die gewoonte hare
uitdrukking in de jurisprudentie van eiken bijzonderen
staat y welke evenwel gebaseerd is op een eenzijdig ge-
schreven of ongeschreven recht van dien staat. Die juris-
prudentie is dus meer kenbron van nationaal, dan van
internationaal recht; slechts dan , wanneer men in de juris-
prudentie van verschillende staten omtrent geschillen van
internationaal privaatrecht — hetzij wegens overeenstem-
ming in de verschillende wetgevingen, hetzij wegens de
bevoegdheid den rechter uitdrukkelijk of stilzwijgend ver-
leend , om algemeene beginselen in het aan zijne beslissing
onderworpen geval toe to passen — punten van overeenkomst
aantreft, kan men van een internationaal gewoonterecht
spreken. De verdragen, waaruit men verder het inter-
nationaal privaatrecht zou kunnen opsporen, zijn nog niot
gesloten.
Laurent >) wil hct internationaal privaatrecht enkel uit
1) F.\' Laurent. Le droit civil international 1881—81.
I n". .SO, p. 80: «Si les lois, les coutumes et la doctrine
font défaut nu juge appelé ù vider les contestations internalionnlcs,
il ne reste que les traites. Les traités ont la incmc force que les
lois; ils ont un caractère nutlienliquc et donnent.par conséquent
la certitude aux règles qu\'ils établissent...... Ixis traités sont
donc la voie régulière, par laquelle lo droit intcnmtioiial privé
»doit se former....
I n". 43.\'}, p. fill. «Qu\'est ce que le droit positif international !
.le ne sais où l\'on irait le chercher. Le droit positief est celui
qui est sanctionné par une loi ou par un traité ; où sont les lois\'
verdragen afleiden "en verwaarloost dus te veel de ge-
woonte. Aangezien nu verdragen ontbreken, beschouwt
hij dit geheele deel van het recht als jus constituendum
en neemt als grondslag daarvoor aan het nationaliteits-
beginsel , evenals de nieuwere Italiaansche schrijvers.
Volgens zijne opvatting staat dus het internationaal pri-
vaatrecht thans op hetzelfde standpunt als het volkenrecht,
toen Grot ins zijn Jus Belli ac Pacis schreef: evenals
deze uit het natuurrecht de regelen afleidde, die in het
oorlogsrecht in acht genomen behooren te worden, zoo
leidt Laurent, en anderen met hem, uit het nationali-
teitsbeginsel do regelen af, dio in het internationaal pri-
vaatrechterlijk verkeer, door middel van verdragen, recht
behooren te worden.
Het standpunt van Laurent is juister dan dat van do
meeste schrijvers, dio het jus constituendum uit verschillende
praemissen door hen afgeleid, als jus constitutum voorstellen.
Bij do behandeling van het personenrecht (de rechts- cn
handelingsbevoegdheid) heb ik ook niet duidelijk genoeg
ondersclieiden tusschen hetgeen recht is on hetgeen recht
behoorde te worden: daarom zal ik hier ecu kort over-
zicht daarvan geven.
Volgens hot jus constitutum worden do rechts- on han-
delingsbevoegdheid der personen beoordeeld naar do lex
domicilii in Pruisen, naar do natiomle wet in Frankrijk,
Belgie, Nederland, Oostenrijk en Italië, naar de Icx loei
et les (rnilés, qni contiennent les règles du droitcivilintcrnntionul?
On dira que le droit inlcrnntional est un droit coutuinicr : je
répondrai plus loin, commejo l\'ai dc\'ja fait, que les coutumes
sont aussi insaisissables, disons mieux aussi imaginaires quo
les traites et les lois. Donc notre droit n\'est pas encore un droit
positif: c\'est un droit llicorique, pliilosopliique, quoi qu\'en
disent les positivistes.
actus in Engeland en N. Amerika. Er heerscht dus wei-
nig eenstemmigheid op dit punt. Alleen kan men zeggen,
dat op het vaste land van Europa algemeen de lex domi-
cilii of de nationale wet op de rechts- en handelingsbe-
voegdheid toegepast worden; ook wordt in Engeland en
Noord-Amerika niet de lex loci actus, maar de lex domi-
cilii toegepast, bjj bedriegelijke ontduiking dezer wet door
minderjarigen, curandi en getrouwde vrouwen.
Wat de rechtshevoegdheid betreft, blijkt het evenwel,
dat de meeste beperkingen of uitbreidingen daarvan niet in
andere staten erkend worden, omdat zij do openbare
orde betreffen.
De reden daarvan ligt in het verschillend karakter van
de rechts- en handelingsbevoegdheid.
Terwijl toch do handeUngsbevoegdheid slechts voor som-
mige personen, minderjarigen, curandi en getrouwde
vrouwen, in hun eigen belang beperkt wordt, hebben do
beperkingen en uitbreidingen der rechtsbevoegdheid ver-
schillende redenen van ontstaan. Do laatsten komen voor
als overblijfsels van vroegere toestanden, zooals slavernij ,
adel enz., of hebben plaats in het algemeen belang (bij
rechtspersonen), als gevolg van straf cn ook wegens
leeftijd, geslacht of gezondheidstoestand, in het laatste
geval echter niet in het belang der personen zelf, maar
in dat van anderen. Zoo is do onbevoegdheid van per-
sonen beneden zekeren leeftijd om oen huwelijk aan te
gaan of om een testament te maken, do eersto in het
belang van den staat, die te jeugdige huwelijken voor
zich nadeelig acht, de laatste iu het belang van do
erfgenamen ab intestato; zoo is do onbevoegdheid van
minderjarigen, curandi cn vrouwen, om voogd of curator
te zijn in het belang der pupillen.
De verschillende beperkingen en uitbreidingen der rechts-
bevoegdheid hangen ook te veel samen met do verschil-
lende onderdeelen van liet privaatrecht, om daai\'op eene
wet, b. v. de lex domicilii toe te passen. Zoo behooren
b. v. de onbevoegdheid, om een huwelijk aan te gaan,
om grondeigendom te verkrijgen en om een testament
te maken achtereenvolgens tot het famiUe-, zaken- en
erfrecht.
Om al deze redenen ben ik met Bar tot de volgende
conclusie gekomen":
1". De rechtshevoegdheid der personen moet beoor-
deeld worden volgens dezelfde wet als de rechts-
betrekking, die ter sprake komt;
2". De haiidelingshcvocgdheid der personen moet be-
oordeeld worden volgens do lex domicilii, omdat
de wetten omtrent de handelingsbevoegdheid het
best hunne strekking „do bescherming van den
persoon" vervullen, indien zij overal van kracht
blijven, zooals zij gelden op de plaats waar die
persoon woont.
Ik heb hierbij do lex domicilii verkozen boven
de nationale wet, omdat hct domicilie do plaats
is waar iemand in den regel handelen zal.
Jk\'ido stellingen zijn ovenwei geen jus constitutum,
zooals Bar liet voorstelt, maar Jms constituendum.
Dio opvatting van Bar vindt haar oorsprong daarin,
dat hij — en velen met hem, zooals v. Wächter,
v. Savigny — het internationaal privaatrecht niet be-
schouwt als een deel van het volkenrecht, maar van hct
privaatrecht; zoodat de rechter bevoegd is vreemd rccht
too te passen, ook zonder dat wet of gewoonte hem die
bovoogdheid geven.
§ 1. Inhoud van het Zakenrecht.
„Het zakenrecht lieeft tot onderworp do zakehjko rech-
ten. Een zakelijk recht onderwerpt do zaak in meerdere
of mindere mato, geheel of in con bepaald opzicht, aau
de macht van den rechthebbcndo; het schept eene rechts-
betrekking tusschen dezen en do zaak zolvo; dio rechtheb-
bende kan noodig hebben zijn recht tegen een ander
persoon to doen gelden, maar hij is in do uitoefening
daarvan rechtens niet afhankelijk van zoodanig persoon ,
cn hij kan het, ook tegenover dezen, op en aan de zaak
zelve genieten".
mmmm
Tot hct zakenrecht behooren alle bepalingen, dio rege-
len wolko zaken voor eigendom en andere zakelijke rechten
vatbaar of onvatbaar zijn, welke zakelijke rechtcn toogo-
laten of uitgesloten, vervreemdbaar of onvervreemdbaar
zijn en verder alle bepalingen, omtrent do wijze, waarop
zakelijke rechten verkregen worden , omtrent den inhoud
en duur dier rechten cn omtrent de wijze, waarop zij
verloren worden.
\') Mr. li. Diephuis. Ilct Ncdcrl. üurgcrl. Ilccbt 1880.
VI. pag. 1.
Savigny, System. I, pag. 3G7—3G9.
Ungcr, System, des ösitrr. allg. Privafrcchts I85G. I, pag.
2U. 511 v.
§ 2. Oudere Schrijvers. Story, Europesche
wetgevingen. Foelix en Demangeat. Schaffner.
Do oudere schrijvers ovcr internationaal privaatrecht,
zooals d\'Argcntró Burgundus Rodenburg •"*),
P. Voet Boullenois •■■•), Bouhier •■\'), Hort \') en
Ilubor «) passen verschillende wetten toe op roerende
cn onroerendo zaken: terwijl do laatsten aan do le.v rei
sitae onderworpen wordeu , volgen do eersten do lex do-
micilii van den eigenaar.
Dezelfde beginselen zijn overgenomen in dc Engclsche
cn Amcrilcaansche jitrisprudeutie, cn in do mccsto wetge-
vingen van het vaste laud van lJuro2)a.
De Engelsclio cn Amerikaauschc rcchtspnvak vinden wij bij
\') d\'Argciitrc. Commcnturii in patrias Britoiuun leges.
Hierin Olossa 0 op Art. SKI, n". 3, .\'H.
Uurgundus. Ad consultudines Fiandriae tractatus con
trovcrsiarum: IV, 12; I, 11, 42, IV, 20.
•■•) Rodenburg. Tractatus dc jurc , (juod oritur ex slatutorum
(in zijn Traclatus dc jurc conjugum): 11, p. 1, c. 2, § 1.
m, p. 1, c. 4, § 1.
II, p. 1, c. 5, § lö.
») P. Voet. Do Statutis: IX. c. 1, n". 2, IV 2 § 2, X 2
§ 8 , X § 2.
f\') Iloullcnois. Traite dc la pcrsonnlitu ct do la rcalito
(les lois , coulumcs ou statuts: 1 pag. 121 , 883.
«) Hou kier. Les coulumcs du duclu! dc IJourgognc:
Chap. 29, n". 2; Cliap. 21, n". 177 , 25 n". I.
") Hert. Dc cüllisionc legum IV, §0,0.
(In dc Opuscula I, pag. 118—151.)
\') Hubcr. Dc conllictu logum n". 15.
(In zijn I\'rnclcütioncs jnris civilis, II\'\'" deel, als aanhangsel tol
lit. 3. Lib. I (Ic Icgibns.)
8
Story § 424... The general principe of the common
law is, that the laws of the place "where such {immovable
property) is situate, exclusively govern in respect to the
rights of the parties , the modes of transfer and the solem-
nities which should accompany them. The title, therefore,
to real propert^j, can be acquired, passed and lost only
according to the lex rei sitae...
§ 379... If the law rei situs were generally to prevail
in regard to movables, it would bo utterly impossible for
the~ owner in many cases to know in what manner to
dispose of them during his life or to distribute them at
his death ; not only from the uncertainty of their situation
in the transit to and from different places, but from tho
impracticability of knowing with minute accuracy, the law
of transfers inter vivos or of testamentary dispositions and
successions in which they might happen to bo...
§ 360... It is a clear proposition not only of the law
of England, but of every country in the world where
law has tho semblance of science, that pei sonal property
has no locality. Tho meaning of that is, not that per-
sonal property has no visible locality, but that it is subject
to that law which governs the person of the owner; both
with respect to tho disposition of it, and with respect to
tho transmission of it, either by succession or by the act
of tho party.
Even duideljjk onderscheidt het Pruisisch Land-
recht van 1794 het roercnd van het onroerend vcrmogen:
§ 32. In Ansehung des uubeweglichen Vermogens gelten,
ohne Kiicksicht auf die Person des Eigenthiimcrs, dio
Gesetze der Gerichtsbarkeit, unter welcher sich dasselbe
bcfindct.
w
Story. Commentaries on the conflict of laws.
ci!;
I
t
y
I\'Vl
9
§ 28. Das bewegliche Vermögen einest Menschen wird ,
ohne Rücksicht seines gegenwärtigen Aufenthalts, nach
den Gesetzen der ordentlichen Gerichtsbarkeit desselben
b\'eurtlicilt.
Zoo ook hct Oostenrijksch Burger lijk Wetboek
van 1811 :
§ 300. Unbeiceglichen Sachen sind don Gesetzen des
Bezirkes unterworfen, in welchen sie liegen; alle übrige
Sachen hingegen stehen mit der Person ihres Eigcnthümers
unter gleichen Gesetzen.
De Code civil van 1804 bevat slechtscenoonvolledige
,bepaling omticnt onroerende goederen; art. 3 al. 2 zogt:
Les immeubles, même ceux possédés par des étrangers,
sont régis par la loi française.
Ilet wordt niet betwist, dat de bepaling ook annlogisch
uitgebreid moet worden tot onroerende goederen , buiten
Frankrijk gelegen, zoodat de Fransclio rechter ook daarop
de lex- rei sitae toe moot passen.
lloowel do wet omtrent rocmK/e^row/crc;/hot stilzwijgen
bewaart, moeten, volgens Foelix \'), Brochor "•\') o. a.,
daarop de beginselen toegepast worden, die tijdens de
vervaardiging van de Code de heorscliende waren: zjj
vallon dus onder do lex domicilii. Evenwel is dat volgons
het Cour de cassation (arrêt Graven 19 Mara 1872) slechts
het geval bij roerende goederen , als deel van het ver-
mogen beschouwd ; komen zij afzonderlijk ter nprako „dans
la question do possession, do privilèges et de voies d\'exé-
cution" dan moet de lex rei sitae toegepast worden.
Het Nodorlandach Burgerlijk recht van 1838
bevat de volgende bepiiling:
\') Foelix, Traite du droit internalional prive; I n". 01.
Brocher, Nouveau IrnilJ de droit ink-rnalional privé: ii".79.
10
Art. 7 Ä. B. Ten opzichte van onroerende goederen,
geldt de wet van het land of der plaats, alwaar die goe-
deren gelegen zijn.
Dit artikel is vollediger dan art. 3 C. C. al. 2 : het
schrijft aan den Nederlandschen rechter voor, om onroe-
rende goederen, waar ook gelegen, naar dc lex rei sitae
te beoordeelen.
Wat is nu de toepasselijke wet voor roerende goederen.
Opzoomer zegt: „bij de vervaardiging van het
Burgerlijk Wetboek heeft men zich aan do statutcnlecr
gehouden, die alle wetten botrelFende onroerende goede-
ren als statuta realia en die betrefFonde roerende goede-
ren als statuta personalia beschouwde.
Yan een ander gevoelen is Diophuis^): „de wetgever
heeft den vroeger geldenden regel der statuten thcorio
voor roerende goederen niet lot wet verheven cn dus
de vrijheid gelaten om te onderzoeken , wat in dezen op
zich zelf meest aannemelijk cn luct do bepalingen der wet
in het algemeen in overeenstemming is." Hij komt tot
dc conclusie, dat hetgeen met roerende goederen in een
vreemd land, overeenkomstig do daar geldende wet, is
geschied, voor zoover het zijn volkomen beslag heeft
erlangdook hier to lande en door onzen rechter er-
kend moet worden; dat handelingen of feiten , dio hier
tc lando hebben plaats gehad, t. a. v. do geldigheid
en do gevolgen naar onze wet moeten worden beoor-
deeld.
\') Mr. C. \\V. Opzoomer. Aaiit. op de Wet houdende Alg.
Bep. uitg. Amsterdam 1873. bladz. 149.
2) Mr, ]) iep buis. Het Ncd. Burg. llcclil. Groningen 1809.
I. pag, 69, v,.
11
Mr. J. A. F rui 11 \') bestrijdt Diephuis, Hij zegt:
„men heeft, bij het ontwerpen van art. 7 A. B., eenvou-
dig vergeten, ook voor roerende goederen do eene of
andere bepaling vast te stellen. ï^u mag de uitlegger niet
vragen , wat op zich zelf het rationeelst is (zooals Diep-
huis doet), maar hij moet onderzoeken, wat het ratio-
neelst is in het stelsel der wet, met andere woorden,
wat de wetgever, zoo hij eenig voorschrift gegeven had,
waarschijnlijk zou bepaald hebben. En dat onderzoek
kan , dunlct mij , slechts in één zin uitvallen.
„Onze wetgever heeft, in de leer der statuta, op alle
punten hct algemeen volkonrcchtcrlijk beginsel gehuldigd;
wat kan ons dan recht geven tot do onderstelling, dat
hij hier daarvan zou zijn afgeweken en stilzwijgend ver-
worpen zou hebben wat eeuwen bij ons gegolden had.
„Do regel mobilia sctjuuuiur pcrsouam ontleent voor ons
zijne kracht vooral daaraan, dat hij beter dan eenigo
andere past in het stelsel onzer wet."
Het Italiaansch Burgerlijk AVetbook van 18GG
past op roerendo goederen do nationale wet van den
eigenaar toe:
Art. 7. Disp. Prei.: Do roerende goederen zijn onder-
worpen aan de nationale wet iwi den eigenaar, behoudens
andero regeling door do wet van het land, wnnrin zij
zich bevinden.
Do onroerende goederen zijn onderworpen aan do ircttcn
van dc plaats hunner ligging.
Al dezo positieve wetsbepalingen (behalve art. 7 Disp.
Prei. v. h. Ital. Burg. Wetboek, dat op hot nationaliteits
\') Nieuwe l^ijdrngcn vnn Hcchlsgclemlhcld cii Wetgeving (1863)
XIH. pag. 151.
12
beginsel gebaseerd is) hebben hun oorsprong te danken
aan eene -onjuiste opvatting , voor zooverre het zakenrecht
betreft, van de oudere schrijvers over internationaal
privaatrecht.
Uit de voorbeelden toch dier schrijvers blijkt, dat zij,
bij de toepassing der lex domicilii op roerende goederen,
altijd het oog gehad hebben op onderwerpen van familie-,
erf- of obligatierecht en niet van zuiver zakenrecht.
Het duidelijkst ziet men dat bij Foolix, die, hoewel
geheel de beginselen dier schrijvers overnemende, de lex
rei sitae toepast ook op roerende goederen, indien dezo
op zich zelf worden beschouwd.
Foelix 1) behandelt eerst de onroerende goederen:
,De meme quo la loi émanée du pouvoir souverain d\'une
nation exerce son empire sur la personne de tous les mem-
bres de cette nation, do même la loi saisit les biens de
toute nature, qui se trouveüt dans le territoire. De là il
suit, que les lois de chaque Etat régissent les biens situés
dans le mcMno pays, sans distinguer si les individus, qui
ont des droits à exercer sur ces biens, sont nationaux ou
étrangers."
La loi de la situation de l\'immeuble décide si un objet
corporel* ou un droit incorporel attaché k un immeuble
est lui même meuble ou immeuble, sans égard à la personne
du propriétaire ou créancier; si/cjjrojjrWaiVc d\'un immeuble
acquièrt de plein droit, par accession, les fruits de cette
immeuble ou les objets qui s\'g unissent et incorporent. Cette
loi régit l\'acquisition, ;;ar la force de la loi, d\'un usufruit
ou d\'une servitude, le mode d\'acquérir la possession réelle
de ces droits, leur étendue, les droits et obligations de la
personne, à qui est dû l\'usufruit ou la servitude, et ceux
1) Foclix, \' Traité dc droit international. I n®. 50—Ci.
-ocr page 25-13
du propriétaire de VimmeuUe: c\'est ainsi que l\'usufruit
paternel ou maternel ne peut ôtre exercé qu\'autant que la
loi de la situation l\'autorise. Cette loi régit également
abstraction faite de la capacité générale de l\'individu, tout
ce qui concerne la succession ab intestat dans les immeubles
et le partage de cette succession, la capacité de disposer
d\'un immeuble ou de le recevoir par donation • entre vifs
ou par testameut, la quotité do la portion disponible,
l\'investiture reélle do la personne gratifieé, les prohibitions
do disposer entre époux, lo modo de transmission à titre
onéreux de la propriété des immeubles, tout co qui est
relatif au régime dotal, les prohibitions portées contre
certains individus de se rendre acquéreurs d\'immeubles
et de les aliéner, les obhgatious qui naissent do la vente
d\'un iinmeuble, les causes qui cn opèrent la nullité, la
résolution ou la rescission , les rapports créés par l\'échange
d\'immeubles, les obligations, résultant du louage ou do
l\'antichréso d\'inmieublo, les droits de priviUge ou d\'hypo-
thèque légale, les formes prescrites pour l\'acquisition et la
conservation des mêmes droits réels, l\'expropriation forcée
et Vordre des créanciers, ainsi que la prescription acqui-
sitive des immeubles ou celle extinctive des actions immo-
bilières.
Ilij past dus voor onrocrcnde goederen nict nlleon in hot
zakcnrecht do lex rci sitae too, niaar ook in hot fumilio-,
crf- eu obligatiorecht.
Domangéat bostrijdt dio ruimo toopassing der lex rei
sitae cn zegt torccht : „11 faut appliquer lo statut rcél :
1®. cn tnnt qu\'il classe les biens; 2o. cn tant qu\'il
détermine les droits, dont les différentes natures do biens
peuvent être l\'objet ct les personnes admises la jouissance
do ces droits ; 3". ou tant qu\'il rcglo dans un intérôt
public, comment ces droit s\'acquièrent, so conservent ct se
transmettent."
14
Op roerende goederen past Foelix evenals de oudere
schrijvers in het algemeen de lex domicilii toe :
„la règle, suivant laquelle les meubles sont régis par
la loi du domicile de celui à qui ils appartiennent, repose
sur le rapport intime entre les meubles et la personne du
propriétaire sur une fiction légale , qui les réputé exister
au lieu du domicile de ce dernier."
Maar hij vervólgt : „De là il suit que cette règle ne
peut s\'appliquer qu\'aux circonstances ou actes, dans
lesquels les meubles n\'apparaissent que comme un acces-
soire do la personne ; par exemple, en cas de succession
ab intestat, de dispositions de dernière volonté ou entre-
vifs (tels que les contrats de mariage exprès ou tacites).
Mais la règle est sans application à tous les cas , oii les
meubles n\'ont pas un rapport intime avec la personne du
propriétaire: par exemple, lorsque la propriété âc meubles
est constatée, lorsqu\'on invoque la maxime, qu en fait de
meubles, possession vaut titre-, lorsqu\'il s\'agit d\'exercer un
droit de gage, des privilèges ou des voies d\'exécution sur les
meubles, d\'en prohiber l\'aliénation, d\'en prononcer la con-
fiscation ou de déclarer une succession mobilière en déshérence
an profU du fisc ou enfin d\'interdire l\'exportation des meubles.
Dans tous ces cas il faut appliquer la loi du lieu, oit les
rneubles se trouvent elFectivement : car la dito fiction cesse
par le fait.
Dus Foelix wil ook op roerende goedpren do lex rei
sitae toepassen, wanneer or sprake is van eigendomsrecht,
bezit, pand, bevoorrechte schulden, confiscatie, verbod van
vervreemding en van exportatie, dus in onderwerpen vnn
zakenrecht. De lex domicilii vindt dan alleen toepassing
in het familie-, erf- en obligatierecht.
Zooals wij hierna zullen zien bepleiten Savigny cn
andero nieuwe schrijvers de algemeene geldigheid der lex
rei sitae in het zakenrecht, zoowel voor roerende als
15
voor onroerendo zaken. Naar aanleiding daarvan maakt
Demangeat eene zeer juiste opmerking:
„Déjà nous avons annoncé que M. de Savigny professe,
relativement à la question do savoir par quelle loi sont
régis les meubles, un autre opinion que Foelix.
„Au premier abord il parait y avoir entre les deux
auteurs dissentement absolu; car le grand jurisconsulte de
Berlin pose cn principe, que c\'est la lex rei sitae et non
la lex domicilii, qui gouverne les meubles aussi bien que
les immeubles. Mais y regardant de près et en tenant
compte des oxeptions admises par JE. Foelix, on voit
(]uo la divergence est plus apparente que reèlle, ou du
moins qu\'elle n\'a guerre d\'importance pratique. En effet,
c\'est principalement cn matière dc succession, que la
question se présente; or M. de Savigny admet, comme
do Foelix, que la succession mobilicro d\'une personne
est dévolue conformément la loi du domicile do cette
personne. M. do Savigny concède également l\'applica-
tion do la lex domicilii relativement au bagage qu\'un
voyageur rapporto ordinairement chez lui, quand il a fmi
son voyage, ou relativement aux marchandises, qu\'un
négociant expédie avec l\'intention qu\'elles lui reviennent,
si elles n\'ont pu être placées avantageusement; peut-être
Foolix et les auteurs, dont il invoque l\'autorité ont-ils
généralisé mal ù propos la décision , qu\'il convient do
donner dans dos cas semblables."
Do kwestie is juist, zooals Dómangoat zo voorstelt:
do oudero schrijvcra, en Foelix als hun tolk, hebben hot
zakenrecht nict afgescheiden van andero rechtsbetrekkin-
gen on zijn daardoor lot algcmcono regels voor hot familie-
en vermogensrecht gekomen, waarop zij voor do roerende
\') Foelix I n". note b.
-ocr page 28-16
zaken uitzonderingen moesten maken, die allen liet zaken-
recht betreffen. Het blijkt dus dat zij , voor zoo verre het
zakenrecht betreft, zoowel op roerende als op onroerende
goederen de lex rei sitae willen toepassen.
SciiäFF^i^ER is de eerste schrijver over internationaal
privaatrecht, die het zakenrecht afzonderlijk behandelt;
hij vormt een overgang van de oudere tot de nieuwere
schrijvers, In het kort zegt hij het volgende:
„Een vreemdeling, die rechten op onroerende goederen
wil uitoefenen, treedt daardoor in den rechtssfeer van den
staat, waar die goederen gelegen zjjn. Hij laat aanspra-
ken gelden op goederen, die naar den aard der zaak,
aan geen andere wetten onderworpen kunnen zijn , dan aan
die vau den staat tot Aviens gebied zij behooren. Uitzon-
deringen op dezen regel hebben plaats, indien het rechten
op zaken als bestanddeelen van een universitas rerum betreft.
„Do verkrijgende verjaring van onroerende goederen en
daarmede gelijkgestelde rechten moeten beoordeeld worden,
volgens de wetten van de plaats waar zij gelegen zijn.
„Ook beslist do lex rei sitae er over, welke onroerende
goederen en zakelijke rechten daarop verpand kunnen
worden.
„De regel „mobilia ossibus inhaereni" is juist, wanneer
men daarmede uit wil drukken, dat het roerend vermogen
als geheel beschouwd, beoordeeld moot worden volgens
de lex domicilii van den eigenaar.
„Voor rechten op roerende zaken, ieder afzonderlijk be-
schouwd, geldt dien regel niet, zooals reeds Foolix te
recht leert; om daarvoor de toepasselijke wet to vinden
Dr. \\W Schüffuer. Entwicklung des internat. Privatrechts
1841 § 54—68. pag. 65—88.
17
kan men geen algemeenen regel stellen. Men moet hierbij
alles overlaten aan de verstandige toepassing van het al-
gemeen beginsel ^Jedes Bechtsverhültmsz ist nach den
Gesetzen desjenigen Ortes zu heurtheilen, tvo es existent
geworden ist.\'"
§ 3. Nieuwere Schrijvers.
üe nieuwere schrijvers over internationaal privaatrecht
behandelen allen het zakenrecht op zich y.elf, afgescheiden
van familie-, erf- en obligatierecht. Daardoor vervalt bij
hen den invloed van dc onderscheiding tusschen roerende
en onroerende goederen.
Men kan hierbij drie richtingen der wetenschap onder-
scheiden :
a. de Duitsche school (v. Wächter, v. Sa-
vigny, 13 ai\') die in het zakenrecht altijd de
lex rei sitae wil doen gelden.
h. de Italiaansche school (Mancini, Esp er sou,
Fiore) die in het zakenrecht de nationale wet ran
den eigenaar wil toepassen, voor zooverre niet de
openbare orde (het publiek recht) de lex rei sitae
eischt.
Laurent volgt hetzelfde beginsel.
Wij zullen zien dat dezo schrijvers ten slotte
allo bepalingen omtrent het zakenrecht beschouwen
als do openbare orde betreffende en dus ook do
lex rei sitae daarop toepassen.
c. Lomonaco en Brochor, die de Duitscho met
1) Schiiffner § 33 pog. 40.
-ocr page 30-18
de Italiaansche school trachten te verzoenen door
personeele en reëele wetten te erkennen.
Zij brengen de bepalingen omtrent het zaicenrecht
tot de reëele icetten.
a. v. Wachter, v. Savigny, Bar.
V. WäCHTER 1) zegt hieromtrent het volgende:
„Wanneer de staat bepalingen voorschrijft over zaken
als zoodanig, over de natuur dor rechten op zaken, over
de wijze waarop zij verkregen worden, ovcr do bevoegd-
heid om ze te verkrijgen; zoo heeft hij hierbij de zaak op
zich zelf op het oog en die bepalingen moeten dus, volgens
hun aard cn strekking, op ieder toegepast Avorden, dio
met die zaak in betrekking komt.
„Ts er dus sprake van bepalingen, die onmiddellijk
zaken als zoodanig betreffen b. v. de wijze, waarop rech-
ten op hen verkregen worden, do natuur omvang en
beperkingen dezor rechten, de vraag welko personen
zulke zaken kunnen hebben , de regels omtrent het bezit:
zoo moet onze rechter, bij twijfel, ovcr do bij ons hggendo
zaken ons recht, ovor de buiten \'slands gelegene het
recht van do plaats waar zij liggen toepassen , zonder er
op to lotton, of do betrokken persoon onderdaan of vreem-
deling is.
„Ten opzichte van den vorm, tot verkrijging van het
zakelijk recht, geldt hier do regel locus regit actum niet.
„Voor zakelijke rechten op roerende yoedercn golden do
volgende rogels:
V, Wücliter. ])ie Collision der rnvatrcclisgcscizc vcrscliic-
\'dencr Staaten , in liet Archiv für die Civilistische I\'rnxis 1S42.
Bd. 25. § 25 pag. 199 — 200. § 27 png. 383.
19
1". rechten , die op de in ons land liggende roerende
zaken ontstaan of gevestigd worden, moet onze
rechter beoordeelen volgens onze wetten, hetzij de
overdrager een buitenlander is, hetzij de grond
van het ontstaan iii het buitenland gelegen is;
2". rechten, die in het buitenland op zich daar be-
vindende roerende zaken gevestigd worden, volgens-
de wetten van het buitenland , moet onze rechter
volgens dc wetten van het buitenland beoordeelen;
3". Komen roerende zaken, die zich buiten \'s lands
bevinden en waarop rechten verkregen zjjn, in ons
land, dan is de natuur, dc uitgebreidheid on de
vervolgbaarheid dezer rechten door onzen rechter
volgens onze wetten te beoordeelen.
Wat evenwel de vroeger in het buitenland plaats
gehad hebbende verkrijging van het recht zelf be-
treft : onze wet kan daarop niet het oog gehad
hebben. Daarom moet onze rechter de vroegere
verkrijging van het recht, volgens het buitenland-
sche recht beoordeelen.
„Hierbij geldon twee hepcrkimjcn :
a. het verkregen recht moet volgens onze wet
bestaanbaar zjjn; anders is het ook niet bij
ons vervolgbaar.
b. wanneer onze wet zekere vereischten, niet
alleen voor het ontstaan, maar ook voor het
bestaan van zulk ccn recht absoluut voor-
schrijft, zoo heeft onze rechter het slechts to
erkennen en te beschermen, voorzooverre die
vereischten aanwezig zjjn.
v. Wächter wil dus de algemeene toepassing der lex
rei sitae in het zakenrecht.
De uitzonderingen, dio hij aanneemt, bij verplaatsing
van roerende goederen naar een ander land, zjjn ook niets
20
anders dan eene toepassing van de wet der plaats, waar
de goederen zich na de verplaatstng bevinden. Erkent die
wet een reclit, of niet, of slechts onder zekere voorwaarden,
dan bestaat het op die plaats ook of niet, of slechts wan-
neer aan die voorwaarden voldaan is.
Savigny i) verdedigt aldus de toepassing der lex rei
sitae in het zakenrecht:
„Zaken nemen eene bepaalde plaats in, dus de plaats
in de ruimte, waar zij zich bevinden is tevens dc zetel
van iedere rechtsbetrekking, waarvan zij het onderwerp
kunnen zijn. Ilij, dio op eene zaak eeu recht wil
verkrijgen, houden of uitoefenen, begeeft zich tot dat
einde op de plaats harer ligging en onderwerpt zich
voor die enkele rechtsbetrekking vrijwillig aan het daar
geldend plaatselijk recht.
„De toepassing der lex rei sitae op de zakelijke rechtcn
berust dus, op vrijwillige onderwerping, ovenals dio der
lex domicilii op den persoonlijken toestand.
„Do oudere schrijvers maken onderscheid tusschen roe-
rende en onroerende goederen en passen op do laatsten
niet de lex rei sitae, maar de lex domicilii toe, zonder to
beslissen of daarbij dc wet van do woonplaats van don
eigenaar of van den bezitter, of wel van iemand, die een
ander zakelijk recht op do zaak heeft, bedoeld wordt. Er
bestaat evenwel geen reden, ora de zakehjko rechten op
roerendo goederen volgens een ander plaatselijk recht te
beoordeelen dan die op onroerende goederen.
„Men moet de roerende (jocderen onderscheiden in
Ixtee soorten:
1». roerende goederen, wier plaats zoo onbepaald cn
i) Savigny. Syslem des heuligcn Römisclicn Rechts. 184Ü,
VIII § 36G—368, pag. 169—200.
21
veranderlijk is, dat men zo geen bepaalde ligging
kan aanwijzen on waarbij dus ook van geen vrij-
willige onderwerping aan een plaatselijk recht sprake
kan zijn.
Daartoe behooren o. a. de bagage van ccn rei-
ziger , die in een sneltrein vorschoideno staten
doorrijdt en do koopwaren, dio op weg zijn van
het eene land naar het andere of ovcr zoo vervoerd
worden.
Hierbij kan men de lex rci sitae niet toepassen,
maar moet men ccn rustpunt opzoeken , waar dio
goederen bestemd zijn voor zekeren tijd te blijven:
zulk con rustpunt kan ijiisscliien blijken uit don
wil van den eigenaar cn zal in andoro gevallen
mot do woonplaats van den eigenaar samen-
vallen.
2". lloorcndo goederen, welko oono bestemming ge-
kregen hebben, dio zo aan eeno vaste plaats verbindt
b.v, het meubilair vau een huis, eeno bibliotheek,
een museum.
Hierbij is do lex rei sitae duidelijk aangewezen.
Tiisschcn deze twee klassen liggen volo andore soorten
van roerende goederen b v, koopmansgoederen, welko do
eigenaar op eeno andoro plaats, dan waar hij woont,
voor onbepaaldon tijd hooft q)geslagen, de bagage van
eon reiziger, dio eenigen tijd op oono plaats vertoeft.
Bij dozo zaken zal hot van do omstandighodcn afhangen,
of zij tot do corsto of tot do twcedo klasse van roerende
goederen gerekend moeten worden."
Savigny maakt dus oono zeer juiste onderscheiding
tusschen roeronde goederen met eeno vaste bekendo ligging
on dio, waarvan do ligging onzeker of onbokond is: bij
do laatsten moet men zijne toevlucht nemen tot ocne
fictieve plaats van Vujging, die samen kan vallen met do
9-?
woonplaats van den eigenaar, i) Het is echter meer eene
feitelijke dan eene reclitskwestie en doet niets af aan de
algemeene toepassing der lex rei sitae in het zakenrecht
ook voor roerende goederen.
Bar 2) zegt dat geen regel van het internationaal
privaatrecht minder bestreden is dan de beoordeeling der
zakelijke rechten volgens de wetgeving, die geldt op de
plaats, waar de zaak zich bevindt. Hij vindt den grond
van dien regel in den aard van het zakenrecht; dit
toch is de leer van die rechtsregelen, welke door het
feitelijk bestaan eener zaak\' bepaald worden en daardoor
ontstaan , dat iemand door feitelijke aanraking handelingen
met eene zaak verricht. .
„Het laatste kan slechts daar plaats hebben, waar de
zaak zich op dat oogenblik bevindt, dus de beoordeeling
der rechten op zaken moet geschieden volgens de wet
van het land, waar de zaak zich bevond tijdens die han-
deling , welke de verkrijging of het verlies van een be-
paald zakelijk recht veroorzaakt heeft.
^Bar verwerpt de uitzondering voor roerende goederen-.
„Dc oudere schrijvers, die den regel mobilia ossibus
inkaerent, of mobilia personam seqnuntur (personal pro-
perty has no locality) verdedigen, toonen door hunne
voorbeelden , dat zij niet zoozeer het oog gehad hebben
op zuiver zakelijke rechten, als wel op verhoudingen,
voortspruitende uit hct erfrecht en het huwelijksgocderen-
recht.
\') lict stelsel van S.". vi gny voor roerende goederen is toe-
gepaste in liet Burgerlijk Wetboek der Argentijuschc Jlepubliek
vau 1809, ingevoerd 1 .lanuari 1871.
■•\') ]?ar. Das Internationale 1\'rivat und Slrafrceht 1802;
§ 57—G5, pag. 188—230.
23
„Hierbij nu wordt het vermogen in zijn geheel beschouwd
en beslist do lex domicilii van den erflater of van den
gehuwden man of do gehuwde vrouw : deze gevallen be-
hooren dus niet tot het zakenrecht, maar tot het erf- en
familierecht.
Slechts in twee gevallen acht Bar de toepassing der
lex domicilii van den eigenaar wenschelijk:
1". wanneer do eigenaar goederen naar eene plaats
buitenslands verzonden heeft en hij niot weet, waar
zij zich op het oogenblik bevinden.
Bevinden zich die goederen op een schip van
dezolfdo nationaliteit als die van den eigenaar, dan
vallen lex rei sitae en lex domicilii samen volgens
do fictie „schip is territoir."
2". wanneer het een rechtsregel betreft, die op het
voortdurend bezit dezer zaak betrokking heeft en
dezo zaak slechts toevallig on tijdelijk zich in hot
buitenland bevindt.
„Uit de algemeene geldigheid dor lex rei sitae volgt ook
dat dc regel locus regit actum niot van toepassing is bij
do vestiging en overdracht van zakehjko rechten.
„Do vraag, of eeno zaak roerend of onroerend is wordt
beslist door den aard der zaak zelf, onafhankelijk van
eenige wetgeving, liet gebeurt evenwel, dat enkele roerende
of onlichamelijke zaken, ten opzichte van sommige wette-
lijke bepalingen als onroerend beschouwd worden: bevindt
zich zulk eene zaak b. v. in eene nalatenschap, dan be-
slist do wet, waaronder het erfrecht valt. In een land ,
waar volgens de wet „Universal succession" plaats heeft,
zal dus do lex domicilii van den erflater toegepast moeten
worden; terwyl daar, waar volgens de wet „Singular suc-
cession" plaats heeft, do lex rei sitae van kracht is. Door
dit verschil worden do tegenstrijdige mceningen der schrij-
vers omtrent dit punt verklaard."
24
Verder behandelt J3ar nog afzonderlijk bezit, eigendom
en de jura in re aliéna.
h. Mancini, Esperson, Fiore, Laurent.
Mancini heeft in\'algemeene trekken do beginselen
aangegeven van do nieuwere Italiaansche school, die de
nationaliteit als grondbeginsel van het internationaal pri-
vaatrecht aanneemt, beperkt door hot beginsel van open-
bare orde.
De toepassing daarvan op do afzonderlijke deelen van
het internationaal privaatrecht vinden wij bij Esperson,
Fiore en L a u r e n t.
Esperson zegt bij do behandeling van het zahenrecht:
„In vroeger tijd vormden de onroerende goederen hoofd-
zakelijk den nationalen rijkdom en daarom werden zij
moer beschermd: thans bestaat daarvoor geen roden meer,
sedert het roerend vermogen in industrie cn handel grooter
is dan de waarde van den grond.
„Daarom moet hier ook hot algemeen beginsel gelden,
dat de eigenaar eener zaak, hetzij roerend of onroerend ,
op iedere plaats zijne nationale wetten kan inroepen,
mits dio wetten niet strijden met\'hot publiekrecht van
den staat, waarin die zaak gelogen is: dus dem .s/^fc
moet worden toegepast, als zij strekt om het algemeen
belang van don staat te beschermen.
^Ilïipport aan het Instituut van Internalionaal rcclit, in dc
Ilcvuc de droit international 1875 , pag. 329 v.
\'\'■) P. Esperson. 11 Principio di Nazionalità 1808, n".
23-25 , pag. 84—102.
„Dc bepalingen omtrent hct ehjemlomsrecht hebben een
een drieledig doel :
r. zij betreffen de goederen op zich zelf, onafhankelijk
van den bezitter;
2". zij betreffen de plichten van den eigenaar jegens
zjjno familie en de rechten tegenover deze ;
3°. zij betreffen de individueele verhouding tot de
goederen, d. i. de wijze van verkrijging en over-
dracht van den eigendom en van andere zakelijke
rechten.
De tweede soort regelt geen algemeen, maar privaat
belang en daarbij vindt dus de fer rei siVne geen toepassing.
Wel is dat het geval bij de eersto soort, dus geldt do
lex rei sitae voor de zakelijke actiën , dc onderscheid in f/ der
goederen iu roerende en onroerende volgens natuur en
bestemming, de wettelijke servituten, do rechten inhaercnt
aan den eigendom, zooals accessio, allusio, avulsio.
De derde soort van bepalingen vloeien voort uit het
erf- of obligatierecht of regelen het bezit. Het laatste nu
is geregeld in het belang der openbare orde ; dus do
rechten daaruit voortvloeiende worden beheerscht door de
lex rei sitae.
lüvonzoo valt de verkrijgende verjaring van zakelijko
rechten op onroerende goederen onder do lex rei sitae,
terwijl do verjaring van dc rechten op roerendo goederen
wordt geregeld door de nationale wet van den eigenaar.
Fiouk \') begint hot zakenrecht als volgt:
„Les lois qui so rapportent aux choses doivent, selon
nous, se diviser en deux catégories. Quelques unes ser-
vent h conserver lo principe politique, économique et
\') r. Fiorc. Droit intcrn.nlionnl privé, traduit dc Tltalicn
pur P. Tradicr-Fodéré 1875 , u". 133—233, pag. 312—390.
constitutionnel de TEtat et l\'organisation générale dc la
propriété; d\'autres pourvoient à l\'intérêt privé du proprié-
taire. Aucun étranger ne peut en vertu d\'actes, de con-
trats, de dispositions de loi, d\'obligations do quelque
nature qu\'elles soient, déroger au Droit public de l\'Etat;
mais il peut demander, que les dispositions de sa loi
nationale, qui régit ses intérêts privés commo propriétaire,
soient appliquées aussi pour les biens qu\'il possède en
territoire étranger, pour tout ce qui ne blesse pas l\'intérêt
de l\'Etat et le Droit public du lieu, dans lequel les choses
sont situées.
„A notre avis le principe par lequel doit se déterminer
la loi appliquable aux biens, soit immeubles, soit meubles,
est unique et il est impossible de déduire de leur nature
aucun motif pour les soumettre à un droit différent.
„Dus zoowel voor roerende als voor onroerende goede-
ren geldt steeds do lex rei sitae, indien hct een beginsel
van openbare orde betreft. Daarom zijn bezit, eigendoms-
recht, de oorspronkelijke wijzen van eigendomsverhrijqing,
zooals occupatie, accessio, specificatie, confusie, prescriptie,
traditie onderworpen aan de lex rei sitae.
„Dc persoonlijke serciluten zijn onderworpen aan de
volgende regelen :
1". men kan geen andere persoonlijke servituten erken-
nen, dan dio welke niet verboden zijn door de lex
rei sitae;
2". indien de eigenaar der zaak en dio van het ser-
vituut tot verschillende nationaliteit behooren en
do overeenkomst, die het servituut gevestigd heeft,
«
niet volkomen de wederkeerige rechten cn plichten
f omschrijft, dan zal voor hot overige do wet van den
eigenaar der zaak toegepast worden ;
3". indien de eigenaar der zaak cn die van het ser-
vituut dezelfde nationaliteit hebben, moet hunne
nalionale wet toegepast worden oïn tc bepalen,
wanneer het servituut gevestigd kan worden,
hetzij door do wet, hetzij door overeenkomst en
welko de duur en de wederzijdscho rechten on
plichten zijn.
\' B.v. het vruchtgebruik van den vader op do
bona adventitia van zijn zoon, dat ten voordeele
van den overlevenden echtgenoot op do goederen
van den andoren, bij erfopvolging ab intestato of
ex testamento, moeten beoordeeld worden volgons
do nationale wet van vader en zoon on van do
beide ochtgenooton."
Uit deze voorbeelden blijkt, dat Fioro moor
het oog gehad heeft op onderwerpen van familie
cn erfrecht. Dat hij in het zakenrecht de lex rci
sitae toepast, blijkt uit do volgende opmerking:
„la loi nationale des parties no doit s\'appliquer
dans los cas, où elle offenserait le régime de la
propriété du lieu, où la chose est située,
lin verder :
.... les actions que Vusufruitier ou Vusager peu-
vent exercer sur la chose frugifèro, les questions
relatives à Vusacapinn ou i\\ la prescription dc telles
servitudes et autres (piestions somblables doivent se
résoudre en appliquant oxchisivomeut la lex rei
sitae.
Les mêmes règles s\'appliqueront l\'habitation.
„De pracdiaal servituten moeten uitsluitend door do lex
rei sitae bchcerscht worden.
„Evenzoo worden erfpacht cn «/as/«/als zakelijke rechten
beoordeeld volgons do lex rci sitae onafhankelijk vau het
contract, waaruit zij voortvloeien.
1\'aml cn hijpothcek worden door Fiore uitvoerig behandeld.
Ilij past do lex rci sitae toe :
-ocr page 40-1°. op do vatbaarlioid der zaak om verliypothekeerd
of verpand te worden;
2o. op de voorwaarden vereischt bij de uitoefening van
het pandrecht;
3°. op de zakehjke en possessoire aktien tegen de
verpande zaak.
„Eveneens moeten do uitoefening van het recht van
anikhrèse en de zakehjke aktien daaruit voortvloeiende,
volgens de lex rei sitae beoordeeld worden.
„liet recht van i)rivilege moet beoordeeld worden vol-
gens de Ux rei sitae, indien verschillende schuldeischers
concurreeren.
„Bij het hypotheekrecht moet men onderscheiden tus-
schen het zakelijk recht, dat de schuldeischer op de zaak
van een ander krijgt, met de gevolgen daarvan en de
actio hypotheearia. Dat zakelijk recht is een accessoir van
de persoonlijke verbindtenis, waarvan het de uitvoering
waarborgt en valt onder de wet, die de hoofdverbindtenis
beheerscht; terwijl de actio hypothccaria , eene zakelijke
actie, die tegen iederen houder der zaak ingesteld kan
worden, volgens do lex rei sitae beoordeeld moet worden.
„De irettelijke hypotheek is gebaseerd op eene stilzwij-
gende verbindtenis en verschilt dus essentieel niet van do
conventioneele hypotheek ; daarom zijn op haar dezelfde
beginselen van toepassing. „La femme marieó doit par
conséquent pouvoir jouir partout du droit d\'hypothèque
sur les biens du mari, lorsque ce droit lui a été conféré
par la loi qui régit le mariage et les droits réciproques
des conjoints sur leurs biens; mais pour que l\'hypothèque
puisse être efficace, dans le lieu ou la chose so trouve
situéç, la femme doit observer toutes les dispositions do
la lex rei sitae."
„Om hypotheek, voortvloeiende uit een vonnis v.an een
vreemden rechter, van kracht te doen zijn, moet het vonnis
29
executoir verklaard worden : verder gelden de beginselen
hierboven uiteengezet.
Laurent is door zelfstandig onderzoek, onafhan-
kelijk van de Italiaansche school, tot denzelfden grondslag
voor het internationaal privaatrecht gekomen. Hij gaat
dus ook uit van het nationaliteitsbeginsel en bouwt daarop
een jus constituemluin.
Bij het zakenrecht behandelt hij eerst de onderscheiding
tusschen roerende en onroerende goederen en wil de terri-
toriale wet, dus de lex rei sitae daarover laten beslissen.
„Do roerende goederen moeten onderworpen worden aan
de nationale wet van den eigenaar of den schuldeischer ;
behalve indien de openbare orde de toepassing der lex rei
sitae eischt, b. v. bij in beslag neming, bevoorrechte schulden.
De eigendomsoverdracht van roerende goederen door
contract hangt af van den wil dor partijen, tenzij de regel
en fait de meubles, la possession vailt titre toegepast moet
worden volgens de lex rei sitae. Indien bij cessie of
subrogatie vau schuldvorderingen do lex rei sitae beteeke-
ning aan den schuldeischer voorschrijft, moet deze plaats
hebben.
„Bij onroerende goederen moet ook t/c/w m sjVt/e slechts
toegepast worden „quand réellement la souveraineté est
en cause, c\'est-à-dire quand il s\'agit do droits dc la socictc."
B. v. : „ce serait une atteinte porteé, au Souverain du
territoire, si une loi étrangère prétendait régler les condi-
tions et les effets des actions possesoircs, autrement que
no l\'a fait le législateur territorial.
Do wetten, dio den eigendom van onroerend goed be-
hcerschen, schijnt Laurent grootendeels tot hct publiek-
\') Laurent. droit civil intcnmtionall881—82. VII,
.^11-375 , pag. 21C—439.
30
rechtte rekenen, zoodat eveneens de/ernVomZe toege-
past moet worden i).
Yerder behandelt hij de verkrijging en overdracht van
den eigendom van onroerend goed :
1°. door accessie; deze wordt geregeld door de wet,
die op de hoofdzaak van toepassing is.
2". door de toet; hieromtrent zegt hij : „l\'acquisition
de la propriété par le seul effet de la loi dépendra
du statut territorial, quand celui-ci concerne les
droits de la société ou comme on disait dans la
doctrine traditionnelle, quand les biens sont seuls
en cause, sans mélange do personnalité."
3", door overeenkomst; hierbij doet zich de vraag voor
of de contractanten af kunnen wijken van het
beginsel, volgens hetwelk do eigendom overgaat
alleen door de overeenkomst. „L\'affirmative est
certaine" zegt L auront. Dus wanneer twee
vreemdelingen eene overeenkomst sluiten, moet
men aannemen dat zij hunne nationale wet, dio zij
kennen, volgen en niet do wet van het land, waar
het onroerend goed ligt.
„De rei vindicatie tegen een dorden bezitter wordt bc-
hcerscht door dc lex rei sitae.
Van do zakelijke rechten hchandclb Laurent uitvoerig:
1°. do servituten,
a. gevestigd door vrije wil.
„Cost lo propriétaire, qui impose sa volonté
aux choses; dont il faut loiir imposer les règles
établies par sa loi peisonnclle, de préférence
à celles, quo le législateur territorial a établies."
Evenwel moet de territoriale wet toegepast wor-
1) Laurent VII, n°. 2G2—271 , pag. 320—3-11.
-ocr page 43-31
den, Avanneer het bepalingen van piihliek belang
betreft ; b. v. een servituut mag noch ten laste,
noch ten behoeve van een persoon daargesteld
worden, erfdienstbaarheid geeft geen voorrang
aan het eene erf boven het andere.
b. ontstaande door de ligging.
Deze hangen af van de lex rei sitae,
e. krachtens de wet.
Deze zijn uit hun aard territoriaal en dus
onderworpen aan de lex rei sitae.
2". persoonlijlce servituten {vruchtgehruilc, gebruik, be-
woning.)
II faut appliquer aux Servitutes personnelles cc que
lo code civil dit des Servitutes réelles : la loi permet
aux propriétaires d\'établir sur leurs propriétés telles
servitudes que bon leur semble, toutefois avec
une restriction , c\'est qu\'elles n\'aient rien do con-
traire à l\'ordre public " Wanneer evenwel de
overeenkomst, dio, of het testament, dat het servi-
tuut vestigt geen regels daarvoor stelt, dan moet
do territoriale wet toegepast worden.
3". Erfpacht.
Opstal.
Voor dezo beide zakehjke rechten geldt hetzelfde
als voor het vruchtgebruik.
Omtrent do hypotheek zegt Laurent:
Le régime hypothécaire est essentiellement d\'intérêt
général. Il procure aux propriétaires d\'immeubles le
crédit auquel ils ont droit d\'après la valeur de leurs
biens ; la loi doit donc organiser le régime des hypothèques,
do façon quo les capilatistcs aient une guarantie complète
de leurs intérêts, quand ils prêtent leurs capitaux sur la
foi d\'un gage réel. Telle est lo fondement do la spécialité
des hypothèques et de leur publicité."
32 i
f
„Ces considérations justifient la réalité du système
hypothécaire."\'
Dus in het algemeen belang avü Laurent op de hy-
potheek de lex rei sitae toepassen. Hij maakt daarop eene
uitzondering voor de wettelijke hypoteek van getrouwde
vrouwen, minderjarigen en curandi : „on ne peut pas
dire qu\'elle soit de droit public, car elle a pour objet de
guarantir des intérêts purement privés ; l\'hypothèque appar-
tient donc aussi au droit privé.... C\'est à raison de leur
incapacité, que la loi intervient pour les mineurs , les in-
terdits et les femmes mariées. Or, l\'incapacité forme lo
statut persomiel par exellenco, et ce statut suit la personne,
et agit sur les biens, partout où la personne et les biens
se trouvent. De là la conséquence consacrée par notre
loi hypothécaire, que les incapables étrangers ont une
hypothèque sur les biens situées en Belgique, quand leur
loi personnelle leur en accorde une. C\'est donc la loi per-
sonnelle de l\'incapable qui décide , s\'il a une hypothèque
en Belgique, ce n\'est pas la loi territoriale; seulement il
ue peut avoir d\'hypothèque en Belgique, que si la loi belge
la lui accorde. 11 faut do plus que l\'hypothèque légale
soit speciahsée et inscrite, pour qu\'elle devienne efficace.\'\'
Deze wettelijke hypotheek valt ook gedeeltelijk onder
het familierecht en gedeeltelijk onder hct zakenrecht.
Wij hebben dus gezieu, dat Esperson, Fiore en
Laurent do territoriale wet slechts\' toepassen, als de
openbare orde dat eischt, maar dat dit in het zakenrecht
nagenoeg altijd het geval schijnt te zijn: van daar dan
ook, dat zij de lex rei sitae hierbij toepassen.
33
c. Lomonaco, Brocher.
Lomonaco ^ bestrijdt de moderne school, waarvan
Laurent een der tolken is en die de personen als
hoofdzaak en de zaken als bijzaak beschouwt, zoodat het
gocn inbreuk maakt op de souvereiniteit van den staat,
indien binnen zijn gebied vreemde wetten op zaken toe-
gepast worden. Indien dat beginsel op onroerende goe-
deren toegepast word, zou, volgens hem, de grondslag van
den staat gevaar loopen.
Hij vereenigt zich in het sahenrecht t. o. v. o?i-
roerende goederen, met het stelsel van het Italiaansch
wetboek ; dus do lex rei sitae regelt:
1». De onderscheiding in roorondo en onroerende goe-
deren ;
2°. hunne classificatie naar de porsonon, aan wie zij
behooren; do vorvrccmdbaarhcid of onvervreemd-
baarheid ;
3". hot oigondomsrocht van onroerende goedoron op zich
zelf beschouwd, zjjn karakter, uitgebreidheid cn
beperking; cn het recht van accessio;
4", het recht van bewoning, gebruik, vruchtgebruik van
onroerende goederen, do servituten in hot algemeen
en in het bijzonder do wettehjko servituten, die, zoo-
als Savigny terecht zegt, beheerscht worden door
wetten, welke minder tot onderwerp hebben do
verkrijging van een recht, dan wol do vestiging,
do manier van zijn van don eigendom d. w. z. do
voorwaarden on grenzen zijnor erkenning;
5o. gemeenschap en bezit;
\') G. Ij o m o n a o o. Trattalo di dircllo civilc internationale
1874. IV § 1—3 , png. 105—120.
3
-ocr page 46-34
6°. eri^acht ;
7°. de duur van de huur van onroerende goederen ;
8°. privileges en hypotheek ;
9°. alle wijzen waarop de eigendom en de rechten op
onroerende goederen verkregen , overgedragen,
gevestigd en verloren worden.
Yoor roerende goederen vereenigt zich Lomonaco
met het stelsel van Savigny (zie hoven bladz. 20).
Brocher i) vindt ook, dat de Italiaansche school te
weinig rekening houdt met de territoriale wetten.
Hij begint de behandeling van het zakenrecht aldus :
„Malgré les formes diverses sous lesquelles ils apparais-
sent , les droits réels présentent un caractère commun
dont l\'importance est grande en droit international privé :
ils s\'exercent sur des choses matérielles qui les mettent
directement en rapport avec le sol et par celà memo,
avec une législation territoriale bien déterminée....
„Chaque souverainité paraît seule compétente pour régler
l\'ordre économique du territoire sur lequel la domination
se déploie. C\'est i\\ elle qu\'il incombe de statuer sur la
nature et sur les effets des droits qui s\'y exercent. Con-
sidérés à ce point de vue, ces droits ne sauraient être
soumis k des législations différentes. Il fairt qu\'il y ait
harmonie dans les rapports existant, entre deux propriétés
voisines, entre l\'usufruit et la nue propriété du mémo
fonds, entre les servitudes , les emphytéoses, les hypothé-
qués, les privilèges et l\'immeublo soumis ces droits, entre
les divers copropriétaires d\'une seule et mémo chose.
Quels que soient la résidence, le domicile ou la nationalité
des parties intéressées, le lieu dans lequel s\'est réalisé le
\') 13 r G c h e r. Nouveau Iraitc de droit international privé
1876, n». G9 V., pag. 209 v.
35
fait qui, a créé ou transmis le droit, la règle sous l\'empire
de laquelle un tel résultat s\'est produit, c\'est la loi de la
situation des choses, qui est compétente pour réglementer
la nature et les effets des droits réels, qui s\'exercent sur
elles." Ilij past dus in het zakenrecht derei sitae toe.
Later behandelt hij de wettelijke hypotheek van min-
derjarigen , curandi en gehuwde vrouwen, en het wettelijk
vruchtgebruik van den vader en de moeder:
„II s\'agit bien certainement ici de véritable droits de
famille. Les garanties spéciales, accordées aux femmes
mariées, aux mineurs et aux interdits, ont leur cause ct
leur justification dans la position dc dépendance faite ^
ces catégories de personnes. La loi, qui règle de telles
rapports semble naturellement appelée régir les consé-
quences, qui doivent en résulter quant à la responsabilité
des uns et quant aux gages do sécurité qu\'il faut accorder
aux autres. L\'usufruit légal provoque des considérations
analogues, soit qu\'on y voie une sorte do compensation
qu\'il est naturel d\'accorder au père ou la mère, en
vue des obligations et de la responsabilité leur incombant,
Boit qu\'on y voie un moyen do sauvegarder leur autorité,
de simplifier le compte de leur administration. On de-
vrait, semble-t-il, s\'arrêter à la loi qui régit la famille,"
Uitvoerig behandelt Brocher^) bezit en verjaring en
acht daarbij voor zakelijke rechten do toepassing der lex
rei sitae wenschelijk.
Lomonaco en Broc hor passen dus in het zakonrech
do lex rei sitae toe, zoowel voor roerondo als voor on
roerende goederen.
pag. 317—341.
>) Brocher n». 77, pag. 236.
>) Brocher n». 129—139, pj
36
Wij hebben gezien, dat de positieve wetsbepalingen in
de Europeesche wetboeken en de Engelsche en Ameri-
kaansche jurisprudentie in het zakenrecht op onroerende
goederen de lex rei sitae, op roerende goederen de lex
domicilie of de nationale ivet van den eigenaar toepassen.
Maar dit positief recht is gebaseerd op eene onjuiste
opvatting der oudere schrijvers, die evenals alle nieuwere
in het zuivere zakenrecht ook voor roerende goederen
de lex rei sitae willen doen gelden.
Het zou daarom wenschelijk zijn, allo positieve bepa-
lingen in de wetgevingen omtrent het internationaal pri-
vaatrecht, ook voorzoovorro het zakenrecht betreft, daaruit
te verwijderen en den rechter bij de wet do bevoegdheid
to geven, vreemd recht toe to passou, volgens algcmcono
beginselen. Dan zou het jus condituemlum der schrijvers
overgaan in een gewoonterecht, dat na genoegzame ont-
wikkeling gecodificeerd zou kunnen worden door interna-
. tionale tractaten.
Jure constituendo zegt terecht Asser \'):
„De eerbiediging der lex rei sitae op alle zakelijke
rechten, ook wanneer het roerende goederen geldt, is
het cenigo middel, om cone mot den aard dier rechten
strookondo algemeene en gelijke werking tegenover een
ieder to verzekeren".
Hij maakt daarop eeno uitzondering voor roerende
goederen, wanneer hot niet mogelijk is aan to wijzen,
waar eeno zaak zich ton tijdo der handeling bevindt of
\') Mr. T. M, C. Asser. Suhcts va» bet internationaal
privaatrecht 1880, pag. 71. 72.
37
wanneer de zaak op dat tijdstip zelf in beweging was,
in welke gevallen hij de wet, die de handeling beheerscht
ook wil toepassen t. a. V; de gevolgen der handeling op
de zakehjke rechten. Die uitzondering maakt hij zelf
echter weer krachteloos door te zeggen, dat de lex rei
sitae ingeroepen kan worden door derden, zoo dikwijls
zij daaraan meerdere rechten ontleenen, dan de op de
handeling zelve toepasselijke wet hun zou toekennen en
dat in elk geval de rechten, die na de verplaatsing der
zaak naar een ander land, overeenkomstig de wetten van
dat land, op de zaak worden verkregen, moeten worden
geëerbiedigd.
Asser wil dus ook in het zakenrecht toepassing der
lex rei sitae voor roerendo en onroerende goederen.
, ;
m0H
«
\' ■ r\'^ï^i^ •
Vi\'
■ ■!-\' \'ï
■ ■. A
/ •
\'.W
I
-ocr page 51-STELLINGEN.
r~
m
•/J1
■Ji
m
■ V\' - K
hM
a» : ■;:------- ■
\'S"!\'!\' Ui
-ocr page 53-Hot dogma dor volkssouvcrcinitoit steunt op een valsch
begrip van den staat.
Politieke gelijkheid en vrijheid zijn begrippen, dio
elkander uitsluiten.
Een evenrediglieids kiesstolsel tot samenstelling der
volksvertegonwoordiging houdt geen rekening met de
organische samenatclling van den staut.
42
IV.
Maatregelen van inwendig bestuur zijn niet beperkt tot
de uitvoering van eene uitdrukkelijke wetsbepaling.
Zij mogen alleen niet strijden met eene wet, noch
onderwerpen regelen, die do Grondwet verklaart tot het
gebied der wetgeving te behooren.
Ten aanzien van de provinciale belastingen belioorde
hetzelfde stelsel te worden aangenomen, als in art. 142
der Grondwet voor de gemecntebjke belastingen gehul-
digd is.
De bepalingen van art. 29 al. 1 der Wet van 10 Juli
1850 (Stb. n". 39), dat de Commissaris des Konings in
do Provinciale Staten voorzit, is in.strijd met het stelsel
der provinciale vertegenwoordiging.
VIL
Do\' wet van 21 Augustus 1853 (Stb. n", 04) strjjdt
met art. 153 der Grondwet.
43
VIIL
De belasting op bet personeel verdient meer aanbeve-
ling als gemeentelijke dan als rjjksbelasting.
IX.
. Eene effekten-belasting is in strijd met art 158 der
Grondwet.
X.
De benoeming van den Gouverneur Generaal van
Nederlandsch Indio voor een bepaalden tjjd verdient
afkeuring.
XI.
Ihj do uitlegging en toepassing van nrt. 107 van het
llegeerings Koglement voor Nederlandsch Indio, moet
de godsdienst hot criterium zijn.
De leer van het politiek evenwicht is geen beginsel
van volkenrecht maar van politiek.
u
XIII.
Dg regel „schip is territoir" is eene fictie, dio slechts
in enkele gevallen waarheid bevat.
W\'\'
Ir
XIV.
Het instituut der contrabando behoort uit het volken-
recht te verdwijnen.
XV.
Het is wenschelijk, dat het beginsel der onschendbaar-
heid vau privaateigendom ook in den zeeoorlog worde
erkend.
XVI.
Het beginsel, dat ieder behoort to betalen naar de door
hom genoten waarde, mag geen toepassing vindon bij dc
vraag, welk deel ieder ingezetene in do belastingen moet
bijdragen.
XVII.
De regio als vorm van belastingheffing is af to keuren.
-ocr page 57-XVIII.
45
Als equivalent voor eventueel af te schaffen registratie-
rechten, behoort in Nederland allereerst eeno verhooging
der grondbelasting in aanmerking te komen.
IX.
Het verleenen vau octrooien door den staat is niet
onbepaald af te keuren.
De zilveren muntstandaard is bij algemeene invoering
te verkiezen boven den gouden.
lIct het oog op den toestand in de naburige staten is
thans voor Nederland de gouden standaard aan te bevelen.
Hct stroven van den Nieuw-^ralthusiaanschen Bond,
in November 1881 te Amsterdam opgericht, verdient
ondersteuning.
46
XXIII.
De statistiek is eene hulpwetenschap der sociale weten-
schappen.
XXIV.
De oprichting van staatswege van een algemeen bureau
van statistiek voor Nederland is wenschehjk.
-Al
J-^-JB»
«Si«-!.
«
-ocr page 60-. ; .. ■ ■• j-feii«,, -v..,? \'.est, J
... ......-y-.r^W*:
M
■ " :.
■ w
1 \' |
iA, J. |
\'VV * | |
^ \' " \' .......
-ocr page 61-i»..; > .
■■ft;
\' T
■-V
A
! -4\'
\' j\'
■f;\\i V-
j.\'
■iK\'
-ocr page 62-Vi-
■\'SV\'- . ..
^ • ■
J . \'V
n
\\ Tl
V j?
; - IM; ■■■I:\' • V
A \' •
) " ■■ tV. \'
i
\'i. ff it.-
. Ai-, ■ ■
\'S.-.\'■ V ■
i.\'
" V.
Ii::-.\'-
"\'S
V" i-
-v
1.
.i Ä» . \\
-ocr page 64-mimtiiiiiiiriiiin ïBmiiii nin^^r