-ocr page 1- -ocr page 2-

T- i iit - . V ......

-m:

ma?«:-:.

-ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5-

ÜVKR HET ENDEMISCH OOGLIJDEN DER MINVER-
MOGENDE BEVOLKING TE AMSTIiRDAM.

-ocr page 6-

; f

•, • ■ ■■ r

tyà- ■

k\' \'

r:-

ff--\'

.1-

issest iü

-ocr page 7-

OYER HET ENDEMISCH OOGLIJDEN

DER

MINVERMOGENDE BEVOLKING

TE

A M S T E R D A iM.

ACADEMISCH PROEFSCH RIET

TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN

DOCTOR IN DE GENEESKUNDE,

AAN 1)K RlJKS-UNlVERSITElT TE UTRECHT,

NA MACUTIGINn VAN UKN^RKCTOR MACNIFICUS

P. DE JONG,

Gncoon //oo^leeraar i» de Fitmllfit der I^Heren en IVijsbej^eetie,
VOLGENS HESI.IÜT VAN DKN SKNAAT DKR tINIVERSITKIT,
OV VOORDRACHT VAN DK FACULTEIT DER GENEESKUNDE

VOOR DE l-ACULTEIT TE VERDEDIGEN\'
op Woensdag O Maart 1881, dos namiddags to 6 uro,

DOOR

NICOLAAS VAN R IJ N B E R K,

Artt — Officier van i» i-L

ckhorkn te tiei..

AMSTERDAM,
SCMELTEMA & HOLKEMA.
1881.

-ocr page 8-

: .

• * ■ \'.\'

M-

jii^:- - ■■

A <f.t4 - ■
tè--,--^.

m.:

Î.,

s

mmmmi

Iii

If

\'h

-ocr page 9-

AAN M IJ N E MOEDER.

-ocr page 10-

..„.Ii i

A

ï-

aÄjL.-.

-ocr page 11-

INHOUD.

niailï.

Inleiding.................9-

Hoofdstuk I. Over dc Nomenclatuur......ii.

Hoofdstuk II Waarnemingen.........29.

Hoofdstuk Hl. Actiologic..........45-

Bijlagen.

-ocr page 12-

\' \' • "

j-

ó - , :

» - : - ^

.r

■ /\'iiï

)

- V Tl-

■ , «s\'

m.. :

-ocr page 13-

INLEIDING.

Bij herhaling werd door den hooglceraar Dr. W. M.
Gunning dc aandacht gevestigd op het ondcmisch hccr.schcn
van „trachonia" onder dc minvermogende israëlietische be-
volking dezer stad. (Zie van het Genoot.schap ter bevordering
van Natuur-, Genee.s- cn Heelkunde, het blad van de Sec-
tiën voor Genees-, Heel- en Verloskunde, 1871-72, pag. i
enz.; benevens de verslagen van de „Inrichting voor oog-
lijders" No. 4 en volgende).

In verband hiermede moest groote beteekenis worden ge-
hecht aan het feit dat door Dr. Juda (bij een in 1878 door
hem inge.steld onderzoek naar het voorkomen van inyojiie
bij .schoolkinderen) op de lagere scholen met gemengd chri.s-
tclijke en i.sraëlietische leerlingen, „trachonia" op groote .schaal
werd aangetroffen niet alleen bij kinderen van dc laatste,
maar ook bij die van de eer.ste categorie. Ilet Dagelijksch
Be.stuur dezer .stad, oj) het belang der zaak opmerkzaam
gemaakt, benoemde eene coniini.ssie tot bet in.stcllen van oen
onderzoek naar den toestand van de oogleden der kinderen
op alle openbare lagere .scholen. Deze enquête werd, op uit-
noodiging van den kcrkeraad der ned. israclietischc gemeente,

-ocr page 14-

lO

later uitgestrekt over de bijzondere scholen, die uitsluitend
door kinderen tot hunne gemeente behoorende worden
bezocht.

Aan deze onderzoekingen, die in het laatst van het jaar
1879 en in het begin van 1880 plaats hadden, werd door
mij een actief aandeel genomen. Voorts had ik als assistent
van den hoogleeraar Gunning ruimschoots gelegenheid om
mij, zoowel aan het Binnengasthuis als aan de Inrichting
voor ooglijders, omtrent de heerschende endemie op de hoogte
te stellen. Het kwam mij daarom niet onbelangrijk voor de
klinische aanteekeningen over dit ooglijden met de
resultaten
van het schoolonderzoek te vereenigen. Door eenige be-
schouwingen daaraan vast tc knoopen, wensch ik dezen ar-
beid te doen dienen als proefschrift, benoodigd tot het ver-
krijgen van den doctoralen graad in de geneeskunde. De
vele en velerlei dagelijksche werkzaamheden, aan mijne maat-
schappelijke positie verbonden, beletten mij een
onderwerp
te kiezen van experimenteelen aard.

Het zij mij vergund den lioogleeraar Dr. VV. M. Gunning
hier mijn hartelijken dank te"betuigen voor de
aangename
wijze waarop hij mij toe.stond te beschikken over zijn mate-
riaal met rijken schat van literatuur cn voor de nuttige
wenken mij daarbij verstrekt.

Ook U, Hooggeleerde Snellen, zij mijn dank toegebracht
voor dc •bereidwilligheid, waarmede Gij op U naanit mijn
promotor te zijn en voor de zoo welwillende
beoordeeling
van dit proefschrift.

-ocr page 15-

HOOFDSTUK I.

OVER DE NOMENCLATUUR.

Kr hcerscht geenszins algemeene overeenstemming in de
benaming en indeeling van de verschillende ontstekingsvonnen
der conjunctiva.

Eene indeeling op anatomi.sch-histologi.sche gronden, in
tegenstelling met die naar de oorzaken en het verloop, werd
laatstelijk door Sao misch bij de door hem gebezigde no-
menclatuur toegepast i). Zoodanige indceling voldoet inder-
daad aan vele ei.schen; maar steeds zal men naast de ana-
tomi.sche veranderingen, die in en op bet ontstoken binclvlies
tot .stand zijn gekomen, ook rekening dienen te houden
met het afscheiding.sprodiict voor zooverre dit qualitatief en
(pjantitatief is veranderd, terwijl eindelijk ook dc aanduiding
van den aard van het doorloojjcn proces tot ccn juiste waar-
dcering van den toestand niet kan worden gemist 2).

Wat men echter als grondslag voor de indceling moge
nemen, in elk geval moet de naam zoo strikt mogelijk alleen de

1) (Jracfc-S.icmisch, llancUwch <lcr j;cs. Auj;cnheilk. Uancl 1V 2 Theil, pap lO.

2) Dr. II. .Snellen, Opnietkinj{cn aangannilc tic «.indocninRcn v.in Cornea cn
Conjunctiva, isle j.i.nrl. VcrM.ifj v.in hel Ned. Gasthuis voof ()oj;lijtlcrs, 24,

-ocr page 16-

12

bedoelde verandering aanduiden zonder tot verwarring aan-
leiding te kunnen geven.

Aan dien eenvoudigen eisch wordt niet voldaan door den
naam: conjunctivitis (ophthalmia) granulosa. Langen
tijd heeft het ontbroken aan een scherpe begripsbepaling van
het ooglijden dat in het algemeen daarmede wordt bedoeld.

De verwarring, die in deze heeft geheerscht en gedeeltelijk
nog bestaat, moet hoofdzakelijk daaraan worden toegeschre-
ven, dat men den naam van granulatie heeft gegeven aan
veranderingen der conjunctiva, welke zoowel anatomisch als
genetisch van zeer verschillende beteekenis zijn.

Een andere aanleiding tot begripsverwarring was dat de
omstandigheden, waaronder epidemieën van oogziekten zich
nu en dan in de geschiedenis hebben vertoond, zóó eigen-
aardig en zóó indrukwekkend waren, dat men daarin het we-
zenlijke en voor alle gemeen.schappelijke karakter zocht, en
dus verschillende aandoeningen onder eénzelfden naam te
zamen vatte. Tot die omstandigheden behooren: het optreden
dezer oogziekten onder de Engelsche en Fransche troepen, die
in \'t laatst der vorige eeuw in Egypte streden en bij de
legers, die deel namen aan de Napoleontische en z. g. be-
vrijdingsoorlogen in het begin dezer eeuw. Voorts het acuut
epidemisch, sterk contagicus karakter dat de ziekte daarbij
vertoonde, tengevolge waarvan geheele legerafdeelingen in
korten tijd- werden aangetast, terwijl door bijkomende cor-
neaal-processen of ontsteking van den gebeden
bulbus groote
verwoestingen werden aangericht i). Vandaar de benamingen
ophthalmia a e g y p t i a c a , bellica,
rn i 1 i t a r i s ,
contagiosa, epidemica, e. a., waarmede men vrede
kan hebben, zoolang en voor zooverre zij alleen worilen ge-
bezigd oni daardoor het op den voorgrond treden van deze
of gene der genoemde om.standigheden, bij
verschillende in

II Ik-ndj;. Quelques considiwlions sur l.i n.iture dc INiiilith.ilmie milit.iirc.
CinK-nhague 1858.

-ocr page 17-

13

de geschiedenis berucht geworden epidemieën van oogbind-
vHesontsteking, in herinnering te brengen. Zij moeten ecli-
ter verworpen worden, zoodra men daarmede het wezen of
een specifiek karakter der ziekte zou wenschen aan te duiden.
Op grond van een en ander achten wij het gebruik zoowel
der benaming conjunctivitis granulosa, als die van hare zoo-
even genoemde synoniemen, af te keuren, en wenschen daar-
voor in plaats te bezigen namen berustende op eene scherpe
onderscheiding en zooveel mogelijk juiste waardeering van de
verschillende oncfTcnhedcn, die in verband met de bijkoniLMide
ontstekingsprocessen, of de gevolgen daarvan, op de con-
junctiva worden aangetrofTcn. Deze oneffenheden van het
bindvlics nu kunnen tot drie hoofdvormen worden terugge-
bracht, n.1.:

i". hypertrophische slijmvlies-papillen;

2®. hyperplasiecn van het eigen weefsel der conjunctiva,
die bij hun ontstaan als kleine witte -nauwelijks boven het
slijmvlic.s-nivcau verheven vlekjes worden waargenomen,
tloch langzamerhand den korrelvorm aannemen (granula)
cn later bij hun teruggang tot littcckcnvorming aanleiding
geven.

3". gezwollen lymph-foilikels.

Wij hebben dus met drie anatomisch duidelijk van elkaar
verschillende wecfselvcranderingcn te doen. Reeds daarom
is het noodig die veranderingen met afzonderlijke namen te
bestempelen. Dit is te meer noodzakelijk onulat de proces.seiu,
waarbij die oneffenheden als lioofdverschijnsel op den voor-
grond treden, (al wordt dit door eene bijkomende blennor-
rhee of diphtheric soms ook tijdelijk naar den achtergrond
gedrongen) zoowel in hun verloop als in hunne beteekenis
voor het oog groote verschillen vertoonen, die de .splitsing
in onderscheidene klini-ichc ziektevormen wenschelijk maken.

Aanvankelijk had men alle vormen van one(Tenheden der
conjunctiva met den naam van granulatie cn de verschillende
processen, waarbij zij als hoofdsymptoom op den voorgrond

-ocr page 18-

u

treden, alle zonder onderscheid met dien van conjunctivitis
of ophthalmia granulosa bestempeld.

Door Bendz werd overtuigend aangetoond, dat men onder
den naam van „granulatie" twee
elementair-pathologisch ge-
heel verschillende processen te zamen had gevoegd, n.1. de
papillaire zwelling en eene, zooals hij zegt, specifieke ziekte,
die haar zitplaats heeft in eigenaardige producten welke in
de conjunctiva voorkomen en die met darm-follikels zijn te
vergelijken.

Tot onderscheiding van de „papillaire granulatie" noemt
hij deze „glandulaire (re.sp. folliculaire) granulatie" en toont
aan dat dit follikel-lijden nooit in acute catarrhale doch
steeds in de chronische, de zoogenoemd „trachomateu.se"
vormen van „militair" ooglijden wordt aangetroffen, i)

Dit proces, door Arlt aLsklinisch beeld het eerst .scherp geken-
merkt en meesterlijk beschreven 2), kan met een onbeduidend
begin en langzaam verloop, bijna ongemerkt, ten slotte leiden
tot verschrompeling der conjunctiva c. ann. Of wel, zooals
meestal \'t geval is, het gaat ^gepaard met verschijnselen van
belangrijke secundaire ontsteking, waardoor deze afloop ver-
haast, doch niet voorkomen kan worden.

Von Graefe beschouwt de trachoomkorrels als lymphfol-
likels. Naar zijne overtuiging ligt „Schleichende Nutritions-
störung mit Au.sbildung und Entartung des Lymphapparates"
aan deze granulatievonning ten gronde (Arch. f. Ophth. Hd.
X 2, S. 201.) Blumberg deelt mede (Ib. Bd. XV, i, S. 134)
dat hij
V. Graefe in 1864 op zijn ophtbalniologiscbe lessen
hoorde verklaren: „die Trachomgranulationen seien Lymph-
follikel und zwar entweder Hypertrophien praeexi.sterender
Gebilde oder .solche die sich diesen anschliessen."

Om het hooge .standpunt, dat v. Graefe inneemt in dego-

Vcrßl. Bcrulz. loc. cit.

Arlt, Uclx:r «las Trachom. Vicrtcljahrschrift für die iir.tciNchc Heilkunde,
5c J.ihrßang 1848, zweiter Hand «.41.

-ocr page 19-

15

schiedenis der nieuwere klinische oogheelkunde achten wij
het van gewicht hier uitvoeriger stil te staan bij de vraag
welke zijne opvatting was omtrent ^de indeeling der bind-
vhesziekten. Teneinde ook de nomenclatuur juist weer te
geven, schijnt het mij de voorkeur te verdienen von Graefe\'s
eigene woorden aan te halen, die ik grootendeels ontleen
aan zijne bekende verhandeling over de werking van Aqua
chlorii (Bd. X, 2, S. 191), waar hij de volgende klinische
ziektevormen noemt:

1. Einfacher Bindehautcatarrh, wie er mit Injec-
tion und Schwellung des Conjunctivalsacks, mit gleichzeitiger
E.xcoriation der intermarginalen Lidregion, jedoch ohne aus-
gesprochene Follicularentwickelung (Granulation) und auch
prädominirender Wucherung des Umschlagtheiles (contagiö.ser
Catarrh) vor sich geht.

2. Contagiüser Catarrh. Derselbe kennzeichnet sich
besonders durch eine starke Wulstung des Umschlagtheils
des oberen Conjunctivalsacks. d. h. der Schleimhautportion
zwischen dem oberen Tarsalrande und der Uebergangsfalte^
während der Tarsaltheil, verhaltnissniässig zu den höheren
Graden des Catarrhs, massig i)articipirt.

3. Follicularer Catarrh. (Acute Granulationen, Con-
junctivitis granulosa) mit Entwickelung di.s.seminirter Follikel

(lilenientargranulationen)..... In manchen, und zwar gerade

den entwickelteren Fällen zeigt sich eine eigenthümliche
Form von Granulationen, den gewöhnlichen blAschenfïirmigen
Lymphfollikeln des unteren Lides verwandt, nur durch etwas
consistentcren und gelblicheren Inhalt, .sowie durch abwei-
chendes Verhalten der Schleimhautvascularisation mei.st

von denselben zü unterscheiden..... (Bd. VI, 2, S. 147):

Bekanntlich ist das Hinzutreten eines gewi.ssen Grades von
Conjunctival.sciiwellung in diesen Zu.standen günstig. Wir
sehen da.ss die Granulationen, unter ICinfluss einer solchen,
sich .spontan zurückbilden. Hierauf beruhet, meines Krachtens,
die gute .spontane Heilbarkeit der sogenannten acuten Gra-

-ocr page 20-

i6

Rulationen (Granularconjunctivitis), welche häufig gar kein
order ein sehr geringes therapeutisches Eingreifen erfordern.
Im Gegensatz hierzu entwickeln sich die Granulationen um
so mehr, erreichen um so mehr den Typus der sogenannten
Trachomkörner, je weniger diffuse Conjunctivalhyperaemie
sich namentlich in der Entstehungsperiode einstellt.

4. Verhältnissmässig klein ist die Gruppe des eigentlichen
acuten oder entzündlichen Trachoms, bei welchem
die Conjunctivalschwellung zur Absetzung tiefer trachomatöser
Einlagerungen sich in einem wirklich homologen Verhälnisse

befindet...... (Bd. X, 2, S. 198): In den späteren Stadiën,

mit oder ohne secundäre chronische Blennorrhoe (secretorische
Insufficienz), theils Schrumpfung der Schleimhaut, theils noch
granuläre Wucherungen und ein reichliger and rebeller
Pannus,

In Frankrijk en Belgie werden, tijdens de daar heerschende epi-
demiën, alle ontstekingen der conjunctiva, welke pathologi.sche
excre.scenzen voortbrengen, in \'t algemeen als „granuleuse
Oph-
thalmie" aangemerkt en, naar het uitwendig voorkomen dier
oneffenheden, verschillende vormen onderscheiden. Men was
echter geenszins eenstemmig in de waardecring cn de bena-
ming dier z. g. granulaties; getuige dc verwarring, die bijna
algemeen be.stond tu.s.schen papillaire hypcrtrophic en follikel-
zwelling, terwijl door enkelen deze beide vormen met zeer
groote Stiptheid werden onderscheiden i).

Von Wecker verdedigt .sedert 1867 de meening, dat de
[^ranula niet als follikcls maar als ware nieuwvormingen
moeten opgevat wordcn2). Het resultaat der onderzoekingen van
Saemi.sch, hoogleeraar te Boim, sluit zich bierbij aan en door

1) Cf. I,awr.incc, Ilairion An.aioiiuc patliologujue «les gr.inulaiions jialpi-bralcs.
IJruxelIes 1850, pag. 11.

Mackenzie, Traité pr.itiquc des nuladic.s dc l\'oeil, tr.iduit par Warlomont.
Taris 1857, pag. 691.

2) Wecker, Traité théorique ct pratique des mal.Klies <les yeux. Paris, 1867.
I fasc. I pag. loi.

-ocr page 21-

17

beiden wordt nu die toestand, waarbij belangrijke zwelling
der Follikels (die door ben kliniscb-anatomisch van de
tracboomkorrels worden onderscheiden). optreedt, door den
naam „conjunctivitis follicularis (acuta of chronica)" aangeduid.
Deze laatste processen leiden, volgens deze onderzoe-
kers, nimmer tot blijvende .stoornissen in den moederbodem,
in tegenoverstelling dus met het trachoom van Arlt, waarbij
dit steeds het geval is. Saemisch keurt het gebruik der be-
naming „trachoma en trachomateus" af en wenscht het proces,
onder dien naam door Arlt\'s kla.ssieke beschrijving bekend,
met dien van „conjunctivitis granulosa" te bestempelen i).

De papillaire hypertrophic wordt niet als een zelfstandig
proces opgevat, doch als hoofdverschijnsel der chronische
blennorrhee genoemd.

Hierbij dient reeds terstond te worden opgemerkt, dat de
papillaire hypcrtrophie lang niet altijd het gevolg is eener
voorafgaande blennorrhee en dat in vele gevallen daarbij van
dit proces geen spoor meer aanwezig kan zijn.

Dat door zóóvele verschillende inzichten en opvattingen
de naam „granuleu.se
Ophthalmie" groote verwarring moet
doen ontstaan en dus hare verwerping noodig kan geacht wor-
den, werd hierboven reeds door ons op den voorgrond gesteld.

In de classificatie, zooals die door Prof. Gunning sedert
eenige jaren wordt gebruikt cn ook bij het schoolonderzoek
werd gevolgd, zijn op het voetspoor van Stellwag von Carion
de door ons sub. i en 2 genoemde oneffenheden der conjunctiva
met den naam van t r a c h o m a (van r()«x«-V, oneflen) be.stempeld.
Naar gelang nu die onedTenheden van papillaire hypertrophic, of
van de sub. 2 bedoelde hyperplasiëen afhankelijk zijn, worden ze
als trachoma p a pillar e en t r a c h o m a g r a n u 1 a r e onder-
scheiden. Waar deze twee vormen, zooals dikwijls het geval is,
vereenigd voorkomen, wordt de toestand trachoma mi.xtum
genoemd. Ter verduidelijking kan daaraan nog worden toege-
voegd papi 1 lo-gran ulare of granulo-papillare enz.,al
i) (imcfc — Sacniisch. Hd. 4 Abth. 2 10-2S u. w.

-ocr page 22-

i8

naar gelang daarbij de eene of de andere vorm van oneffenheid
op den voorgrond treedt. Eventueele gewijzigde afscheiding
en blennorrhee der conjunctiva of andere stoornissen, ook
der cornea, worden door bijvoeging van de woorden cum
catarrho, cum blennorrhoea enz. aangeduid.

Eigenhjk zou hierbij, om consequent te zijn, nog een derden
vorm van trachoma, het trachoma follicular e, moeten
onderscheiden worden. Dikwijls toch is oneffenheid der
conjunctiva alleen afhankelijk van den gezwollen toestand
der in de conjunctiva aanwezige lymph-follikels.

Toch schijnt hem hierbij het gebruik van de benaming
„trachoma" minder ge>venscht, vooreerst om vooral hier
verwarring te voorkomen, daar nog immer door sommi-
gen aan de, onzes inziens, reeds op klinische gronden on-
aannemelijke voorstelling wordt vastgehouden, datdegranula
als pathologisch veranderde lymph-follikels moeten worden
opgevat i), en dus conjunctivitis follicularis en trachoma
granulare als identische processen zouden te beschouwen
zijn; maar ook omdat de conjunctivitis follicularis zich in
haar verloop daardoor ondtrscheidt van de beide vormen
van trachoma, dat door haar geene blijvende weefsclveran-
dering van het bindvlies wordt teweeggebracht 2).

Bovengenoemde classificatie wordt thans in hoofdzaak
door vele oogheelkundigen gevolgd. Zij vindt dan ook
vooral .hare rechtvaardiging in de onderscheiding die zij
maakt tusschen klinische processen, die wat wijze van ont-
staan, verloop cn einde betreft, o. i. streng uiteengehou-
den behooren te worden, bovendien omdat zij in den regel
eene verschillende behandeling vereischen.,

Sommigen echter geven de voorkeur aan eene eenigszins
andere nomenclatuur. Snellen wil dc benaming „grauulo-

1) Jul. Jacobson, Jun. Inaug. Diss. Königsberg, September 1879. (Von Oracfcs
Archiv, Ikl.
KXV 2 1\'. 131).

2) Traité complet d\'oi)hth. par I., von Wecker el FÀ1 L.indolt I p.ag. 356.

-ocr page 23-

ig

sum of grauulare" geheel bannen, omdat deze in verschillende

»

beteekenis gebruikt is en dus aanleiding tot verwarring
kan geven. Hij noemt nu de overeenkomstige ziekte-
beelden :

i». trachoma papilläre. Hypertrophie der slijmvliespapillen.

2». trachoma deformans. Ziekelijke verandering van con-
junct! vaal-, tar.saal- en epitarsaal weefsel, waarbij achter-
eenvolgend i): labcculae, vlekjes, die zich tot ondoor-
schijnende noduli ontwikkelen ; gelijktijdig, vooral aan
het ondcrooglid, de op gekookte sagokorrels gelijkende
lymphfollikels ; verder lymphoïde infiltratie van het ge-
heele bindvlies met zwelling der jjapillen ; daarna
als retrograad proces: striae en cicatrices; allengs
toeneniende vormverandering van den tarsus en Inkrim-
ping van den conjunctivaalzak.

3°. trachoma folliculare. Zwelling van lymphfollikels, bij
voorkeur zich bepalende tot dc plicae conjunctivae.

In hoeverre 2 en 3 wellicht met elkander in verband staan,
meent hij voorloopig in het midden te moeten laten, zoolang
de histologische ontwikkeling dezer elementen nog niet uiet
volkoniene zekerheid toegelicht is.

Inderdaad worden door sommige ontlcrzoekers ook de
gezwollen papil eu de trachoomkorrel 2), door anderen alle
drie de vormen van oneffenheden ten slotte slechts als variaties
van éénzelfde weefsclverandcring beschouwd 3). Doch, welke
de verhouding der genoemde onelTenheden onderling en tot
de conjunctiva ook moge zijn, klinisch treden de drie pro-
cessen, in den regel van begin af aan, met hare bijzondere
eigenschappen op en handhaven die gedurende het geheele
ziekteverloop. Waar vergroote papillen, trachoomkorrels en

I ) Snollen njcrkte op, hoe hij dc/c i>n)ccsscn stcctln ccne teer sterk alkalische
reactie v.an het slijmvlies hesta.-it, terwijl tevens o<»k reols Npoetli); ile tr.iansc-
cretie vermindert.

3) Mackcnxie: I. c.

3) NYolfrinR: Kin IleitraK r.ur Histologie des Trachoms — Archiv f. O. »d.
XIV Ahth. 3. pag. iSi.

-ocr page 24-

20

follikels nevens, elkander bestaan zagen wij ze nooit in
elkaar overgaan.

Toch is het niet altijd gemakkelijk de verschillende vor-
men van elkander te onderscheiden, daar zij in sommige
tijdperken van hun bestaan klinisch, ja zelfs histologisch,
groote overeenkomst kunnen vertoonen, In den regel echter
zal men bij zorgvuldige inachtneming der navolgende ken-
merken zich genoegzaam tegen verwarring kunnen vrijwaren.
De hypertrophische papillen treft men slechts op de con-
junctiva palpebrae aan, daar de overgangsplooi noch de con-
junctiva bulbi physiologisch papillen bezitten i). Zij kunnen
als gevolg van acute ontstekingen terugblijven, — inzonderheid
na blennorrhoeïsche processen, — of het resultaat zijn eener
langdurige inwerking van minder hevige prikkels, In het
eerste geval vormen zij dus het eindstadium van andere pro-
cessen, welk stadium echter zoo langen tijd kan blijven voort-
bestaan, ook nadat de overige verschijnselen geheel zijn ge-
weken, dat deze toestand als zelfstandige ziektevorm van de
daaraan voorafgegane cahsale ziekte kan worden onderscheiden,
In het tweede geval is dc irritatie, die aan het ontstaan der
oneffenheden ten grondslag ligt, soms zoo gering, dat zij niet
of nauwelijks wordt opgemerkt, In den regel is het dan eerst
de nadeelige invloed, gedeeltelijk slechts van mechanischen
aard, door de reeds gevormde oneffenheden op het oog uitge-
oefend, die tot de ontdekking van een ziekel ijken toestand
der conjunctiva aanleiding geeft. Het hoofdkenmerk van deze
kwaal is dus als het ware van begin af aan gelegen in de
aanwezige oneffenheden. De hypertrophi.sche paj)illen onderschei-
den zich door den vorm, die spits of conisch i.s, en door de
roode kleur, afhankelijk van grooten vaatrijkdom, waardoor zij
dan ook, soms bij geringe mechanische beleediging, gemakkelijk
bloeden 2), hetgeen met de granula en follikels niet het geval is.

I) Uebcr das Trachom vom ccllulair-p.-ithologischcn .St.indpunktc* von Dr. P.nul
Blumbcrg. Von Graefe\'s Archiv XV, Abth. i, pag. 133,

Dr.\'Albr. von Gracfe. Uel>cr die diphthcritischc Conjunctivitis, Von Graefe\'s
Archiv. Band I, Abth. i, p.ag. 172.

-ocr page 25-

21

Deze laatste zijn ook meer grijs of grijs-rose gekleurd. Soms kan
door verdikking van de epitheliumlaag ook de papil een meer
grijze tint vertoonen, doch zij mist dan altijd die eigenaardige
doorschijnendheid, die vooral de follikels en ook eenigszins
de granula kenmerkt. De grootte en verspreiding der ge-
zwollen papillen kan belangrijk verschillen, al naarmate zij
optreden met of als gevolg eener eenvoudige irritatie, eener
lichte of wel hoogere vorm van ontsteking, als wier anato-
misch substraat zij steeds beschouwd moeten worden. In
het eerste geval vindt men ze hoofdzakelijk op die plaatsen
van het bovenooglid waar dit aan den minsten druk is onder-
worpen, n.1. aan de beide ooghoeken en den tarsaalrand nabij de
overgangsplooi, of wel zij treden meer over het geheele tar-
saalgedeelte van het slijmvlies op, waardoor dit met roode
puntjes als bezaaid schijnt. Bij hoogere vonnen van ont-
.steking en blennorrhoeïsche processen neemt hun getal en
grootte sterk toe, terwijl zij in de chroni.sche blennorrhoc op
Condylomen gelijkende bloemkoolvornu\'ge, breede, wecke
vegetaties kunnen vormen.

De follikcls en de granula hebben, zooals wij reeds op-
merkten, in het tijdperk van evolutie dezelfde eigenaardige
grij.s-geele of grijs-rosc kleur, doch de oppervlakte van de
follikels is glad, die van de granula meer ongelijk en niet
zoo doorschijnend. De vorm van de follikels is ovaal (dè
langste as horizontaal); de granula zijn rond, meer korrel-
achtig, de basis niet breeder dan de hoogte, vrij scherp
begrensd. De granula zijn bij volkomen ontwikkeling grooter
dan de follikels en van vastere consistentie.

Dc follikels komen gewoonlijk hoofdzakelijk voor in dc
beide ovcrgangsplooien, doch vooral ook op het onderste
ooglid, in regelmatige rijen gerangschikt, die evenwijdig
loopen aan den lidrand. Indien zij zich ook op het boven-
ooglid vertoonen, zijn zij, ten minste wat het tarsaalgcdeclte
betreft, kleiner dan die welke op het bencdcnooglid worden
aangetroffen. De granula daarentegen vertoonen zich hoofd-

-ocr page 26-

22

zakelijk alleen op het bovenooglid en wel onregelmatig
verspreid of in ongelijke groepjes opeengehoopt, doch
zij kunnen zich in heviger vormen ook op de conjunctiva
bulbi cn zelfs op de cornea vertoonen. De granula treden
nimmer acuut op; hun verloop vertoont steeds een chro-
nisch karakter. Meestal zijn zij van het begin af aan vergezeld
van meer of minder aanzienlijke zwelling van het corpus
papilläre; terwijl bij de gezwollen follikels, wanneer deze bij
den aanvang reeds chronisch optreden, dit niet het geval is,
doch het slijmvlies slechts in hyperaemischen toestand ver-
keert. De ontwikkeling van talrijke gezwollen follikels kan
acuut optreden, vergezeld van ruime afscheiding van een
eigenaardig sercus, soms sero-purulcnt vocht, waarbij secun-
dair cornea-lijden en groote neiging tot recidive wordt aan-
getroffen (conj. follic. acuta). Gaat deze vorm in een meer
chroni.sch verloop over, dan kunnen ook daarbij de papillen
zich gezwollen voordoen cn het algemeen voorkomen van
den toestand daardoor soms sterk op trachoma grauulare en
mixtum gaan gelijken. Doch steeds zal de klinische waar-
deering van de gedaante cn de plaatsing der aanwezige ver-
hevenheden tot de jui.ste diagnose kunnen leiden.

In histologischen bouw vertoonen de bovenbeschreven on-
effenheden die zich op de conjunctiva kunnen vertoonen tame-
lijk .scherp onderscheidende kenmerken, i) De granula vormen
verhevenheden die zich onder het epithelium ontwikkelen; bij
hun groei heffen zij dit eenvoudig op cn blijven in hun diepere
deelen in rechtstreekschcn .samenhang met het stronui der
conjunctiva, waaruit zij hunne vaten ontvangen, die men er in
aantreft vóórdat het tijdperk van teruggang is ingetreden, liij
de follikels daarentegen is jui.st het omgekeerde het geval,
zij zijn door een min of meer sterk .sprekend ondmlsel van
de omgeving als afgekapscld en vertoonen geen vaten. Zij
be.staan overigens slechts uit dicht opeengedrongen hoopjes

I) (;r.icfc — .S.uiniscli. Uaixl IV 2c Tlicil. pag. 40 ciu.

-ocr page 27-

23

lymphoïde cellen in een netwerk van zeer fijn bindweefsel i).
De meeste overeenkomst vindt men histologisch tusschen de
eigenlijke granula in het stadium van evolutie en de gezwol-
len papillen. De granula bezitten alsdan een stroma van bind-
weefsel dat, uit de diepere lagen van het slijmvlies komende,
zich penseelsgewijze daarin uitbreidt, meer naar de opper-
vlakte, naar alle zijden uitstralende, spaarzamer wordt en op
eenigen afstand van deze geheel verdwijnt, vervangen door eene
rijke hoeveelheid ronde cellen, zeer dicht op elkaar gehoopt
tot onder het epithelium. De vaten, die in dit tijdperk niet
ontbreken, staan in directen samenhang met die van het con-
junctivaal-stroma. Dc histologische structuur van de hyper-
trophische papillen komt met die van de granula in het hier
geschetste stadium vrij wel overeen, doch met dit onderscheid
dat de eerste aan de vrije oppervlakte der conjunctiva zijn
gezeteld, waarover het epithelium zich ongestoord voortzet,
terwijl de laatste in de diepere lagen van het slijmvlies zijn
doorgedrongen en het epithelium of zelfs pai)illen boven haar,
zoo die zich ter plaatse bevinden in de hoogte hebben ge-
dreven. Ook verschillen zij volkomen met haar in wijze van
ontstaan cn verder verloop. Dc eerste zijn, zooals wij vroe-
ger zagen, de sterk geïnfiltreerde cn vergroote slijmvlie.s-
papillen; de granula vinden hun oorsprong als kleine subc-
pitheliale lymphoïde infiltraties, die aanleiding geven tot de
ontwikkeling van een nieuw doch voorbijgaand weefsel, welks
cellen na een korter of langer tijdsverloop in een va.st bind-
weefsel overgaan en aldus een litteeken vormen. In verband
hiermede zien wij dan ook, al naar het stadium waarin het
mikro.scopisch onderzoek geschiedt, het bovenbe.schrcven bind-
wecfsel-.stroma of wel dc cellen de overhanil hebben. De
wijze van ontstaan, verdere ontwikkeling en het einde der
granula geven het recht het geheele proces als een ontste-
king.svorm op te vatten die aanleiding geeft tot producten,
welker aard cn kenmerken volkomen vreemd zijn aan dc phy-
i) (iracfc — S.icmisch, ibid.

-ocr page 28-

24

siologische eigenschappen van het weefsel waarin zij optreden
en die door hare aanwezigheid en teruggang belangrijk sto-
rend op de voeding en functie van den moederbodem en
secundair op die der aanliggende deelen kan inwerken. Deze
eigenschappen zouden het recht geven om op bedoelde producten
den naam van „nieuwvormingen" toe te passen, zooniet
het voorbijgaand karakter en het constant eindigen in lit-
voudig teekenweefsel, naar onze meening, hiermee in strijd was.

De hier in het kort vermelde beschouwingen omtrent de
granula en hare opvatting als nieuwvorming zijn wij verschul-
digd aan de onderzoekingen van Saemisch en Von Wecker. Zij
staan tamelijk scherp tegenover de inzichten van vele schrijvers i)
ook van Von Graefe, die, zooals wij zagen, hen als eenvoudig
gezwollen of nieuwgevormde lymphfollikels be.schouwt 2).

Wat nu het klinisch verloop der lymphollikels betreft, hetzij
deze acuut optreden of wel, zooals in de meest voorko-
mende gevallen, de ontwikkeling langzamerhand geschiedt,
waarbij weinig irritatie en slechts geringe zwelling van het
slijmvlies bestaat, op zich zelf hebben zij niets specifieks. Klke
conjunctivaal-ontsteking, zelfs de traumatische, kan met zwel-
ling van follikels gepaard gaan; bij de epidemische catarrh
heeft dit zelfs zeer sterk plaats, minder bij de gewone
catarrh. Doch indien zij er zijn, heeft men volstrekt het recht
niet, die gevallen te be.schouwen als granulair trachoom.

Dit klinisch te onderscheiden van de overige vormen, is
van het hoogste gewicht bok wat betreft de i)rogno.se van
verloop cn einde. Het eerste tijdperk hunner vorming blijft voor
den lijder dikwijls geheel onopgemerkt. Subjectief is het slechts
door een gevoel van zwaarte der oogleden met s[)oedige ver-
moeidheid bij eenige inspanning, eene verhoogde gevoelig-
heid voor uitwendige invloeden en soms door een zeer ge-

\') Vcrß. Dr. I\'aul Illnml)crg. Ueber das Tnicliorn. In Von Gracfe\'s Archiv
Ophth.nlmologie lid. XV Abth. i jjag. IJ4 (1869).

2) Cf. Jul. Jacobson Jun. loc. cit. (1879). I\'. IJaunigarten, Von (ïriicfe\'s Archiv.
Ud. XXVI, I (1880) pag. 122.

-ocr page 29-

ring vermeerderde afscheiding gekenmerkt. Objectief neemt
men bij dergelijke lijders soms een geringe ptosis van het
bovenooglid waar, of wel uitwendig is niets bijzonders bij
hen op te merken. Na omkeering der oogleden ziet men,
in het begin van het proces, uitsluitend op het bovenooglid
kleine witte vlekjes, onregelmatig of in groepjes over de con-
junctiva tarsi tot op eenigen afstand van den ooglidrand ver-
spreid (Von Graefe\'s „elementare Granulationen.") Deze vlekjes,
labeculae, aldus door Snellen genoemd, i) cn die door
hem ook als eerste ontwikkelingsvormen van de granula
worden beschouwd zouden volgens Saemisch daarmede niets
te maken hebben. Zij bestaan volgens dezen onderzoeker uit
conglomeraten van lymphoïde cellen, die hij elke irritatie der
conjunctiva zelfs bij de lichtste catarrhen kunnen voorkomen 2).
Wij meenen op grond van eigen aanschouwing ons tegen
die voorstelling te mogen verzetten. In zeer talrijke gevallen
toch zagen wij, als \'t ware onder onze oogen, deze vlekjes
langzamerhand in korrels overgaan, vooral bij die patiënten,
welke zich niet aan de gewone behandeling kunnende onder-
werpen zich slechts eenmaal \'s weeks aau de kliniek vertoon-
den cn die ook niet in staat waren zich tc onttrekken aan
dc nadeelige invloeden die op hen inwerkten. Deze labeculae
zijn meestal in verschillende grootte van ongeveer een hnlven
millimeter tot aan de grenzen van het macroscopisch zien waar
te nemen en kunnen gemakkelijk worden onderkend. De klei-
nere zijn niet verheven boven het niveau van het slijmvlies, an-
dere zijn dit eenigszins, zooals bij schuins opvallend licht is
w.iar tc nemen, terwijl enkele, die dan ook grooter zijn, reeds
een meer korrelachtig voorkomen hebben verkregen 3). Met
slijmvlies vertoont duidelijker dan gewoonlijk zijn oppervlak-
kige vaten; soms treedt ook het corpus papilläre reeds iets

1) I)r. 11. Snellen, Itijilrage tol «Ic kennis van liet ooglijden, liccrhcliendc in
de rijksgestichten Onuncrschans en Vccnhuizen. Utrecht 1865,

2) («racfe-S.ieniisch 1. c. b.ind IV 2c Thcil.

3) Cf. Hluml)crg 1. c. pag. 141,

-ocr page 30-

26

meer te voorschijn, aan de hoeken of wel gelijkmatig. Dik-
wijls ook schijnt het slijmvlies in uitwendig voorkomen ove-
rigens niet veranderd. Zijn nog alleen vlekjes aanwezig, dan
kan bij een goede behandeling d. i. vooral verbeterde levens-
verhoudingen, de toestand tot de norma terugkeeren. Blijven
echter dergelijke gevallen onopgemerkt en ziet men ze eer.st
later, dan zijn deze verhevenheden nog meer boven het slijm-
vlies-niveau te voorschijn getreden. Zij hebben zich in om-
vang, maar ook dieper in den moederbodem uitgebreid en
vertoonen vrij wel den korrelvorm. De injectie der vaten van
het slijmvlies is toegenomen, ook aan gene zijde van de over-
gangsplooi, en van de conjunctiva bulbi vooral van het boven-
ste gedeelte. In fijne vertakkingen dringen zij over den limbus
subepitheliaal tot in de cornea voort; aldus een meer of min-
der belangrijken pannus vormende die gedurende langen tijd
zich alleen grootendeels tot het bovenste segment van dc cor-
nea kan bepalen. Zoolang met deze vaatvorming slechts ge-
ringe of geene infiltratie van het corncaweefsel gepaard gaat,
geeft ook zelfs dit proocs geen aanleiding dat de lijders vele
bezwaren er van ondervinden. Wanneer het pupilvlak niet be-
dekt geraakt of geene ulceratieve processen in de cornea met
de daaraan gepaarde pijn optreden, wordt er ook nog dik-
wijls geen geneeskundige hulp gezocht. In hevige gevallen
kunnen dc korrels langzamerhand zoozeer toenemen cn met
de gezwollen papillen door hun aantal en omvang als het
ware tegen elkander aangedrukt worden, dat het geheele
slijmvlies van het bovenooglid in een ruwe, tamelijk resis-
tente, vuil grijs gekleurde massa is yeranderd (t]r a c h o m a
diffusum.) Doch dit geschiedt betrekkelijk zeldzaam;
mee.stal blijven de granula meer onregelmatig of grocp.s-
gewijze geplaatst. Tot een zekeren graad van ontwikkeling
gekomen ondergaan zij de beschreven teruggaande verande-
ring en vormen een litteeken, dat de gewone retractie enz.
ondergaat. Reeds spoedig zal men daarbij gemakkelijk kun-
nen waarnemen dat de moederbodem, waarin zij zich ontwik-

-ocr page 31-

27

kcldcn, cn zelfs de aangrenzende deelen (subconjunctivaal-wecfsel
en tarsus) belangrijke stoornis in voeding en functie ondergaan.
Soms ziet men die litteekencn als nauwlijks merkbare fijne
blauwachtig witte streepjes, of wel, wanneer dc productie
van granula overvloedig was, als cén breede littcekcnstrccp
op enkele m.m. afstand van, cn evenwijdig aan, den oog-
lidrand zich van den eenen ooghoek naar den anderen
uitstrekken. Daarbij kunnen kleinere streepjes van daar uit
naar de overgang.splooi verloopen. Eindelijk zelfs kan de
geheele conjunctiva, op enkele kleine .strookjes na, die dan
door huu roode kleur sterk bij dc omgeving afsteken, in
cicatriciccl weefsel zijn overgegaan. Onder den invloed van
dit proces geraakt dc tarsus in chronische ontsteking, wordt
verdikt cn daarna atrophisch en verkromd, waardoor distichiasis,
entropion enz. worden tcwccggcbracht. Dc verdikking cn op-
volgende atrophie niet verkromming van den tarsus kan het
resultaat zijn van granula-vorining in zijn weefsel inct al dc
gevolgen van deze. \'t Proccs gaat van binnen naar buiten
(van dc conjunctiva naar dc huid) voort, vandaar den vorm
der verkromming die .steeds naar binnen gericht is.

Dc ontwikkeling cn opvolgende verandering der granula
gcschicdt, voor eenzelfde conjunctiva, zelden gcHjkinatig,
d. i. zo vertoonen niet alle ccn gelijk verloop. Dikwijls ziet
men dan ook naast dc vlekjes en zich ontwikkelende korrels
reeds duidelijke cicatriccn.

Betrekkelijk weinige gevallen verloopen cchtcr op die wijze
geheel ongestoord. Meestal treden vroeger of later vcr.schijn-
sclcn van algemeene ontsteking van het slijmvlies op den
voorgrond, van af dc eenvoudige catarrh tot dc hcvig.stc
vormen van bicnnorrhoe. Gewoonlijk komt daardoor meer of
minder aanzienlijke zwelling der papillen tot stand, cn .soms in
zulk een belangrijken graad, dat de granula zelve moeielijk
kunnen worden ondcr.schcidcn (trachoma mixtum). Dikwijls
komt hierbij dc aanwezigheid van talrijke gezwollen follikcis,

-ocr page 32-

28

die dan vooral in de overgangsplooi gezeteld zijn, het ziekte-
beeld nog compliceeren.

De naaste oorzaak dier bijkomende ontsteking is meestal
niet aan te toonen, doch dit schijnt zeker, dat de conjuctiva,
waarin zich granula hebben ontwikkeld, in hoogere mate ge-
voelig is voor de schadelijke invloeden, die dergelijke pro-
cessen kunnen teweegbrengen. Blijven zij binnen de grenzen,
d. i. zonder rechtstreeksch nadeel voor de cornea of aangren-
zende deelen, dan kan hun invloed op het eigenlijk proces
der granula-vorming zelf gunstig zijn, omdat dit daardoor
sneller tot teruggang gebracht en dus de duur van het
geheele verloop zal verkort worden, hoezeer de uitgang in
litteeken-vorming daardoor niet wordt voorkomen.

Kenmerkend is, dat het hierbeschreven proces zich dikwijls,
in hoofdzaak, tot het bovenste ooglid beperkt. Doch, ook
wanneer het onderooglid in belangrijke mate in de aandoe-
ning deelt, zijn de gevolgen daarvoor van minder beteekenis
wegens de geringere aansluiting van het lid aan den bulbus
cn door de aanwezighetd van een slechts rudimentairen tarsus.
In den einduitgang der meeste gevallen vertoont echter het
slijmvlies van het onderste lid slechts lichte atroi)bische
streepjes. De ware granula vormen er zich slechts spaarzaam
in. De vele geleiachtige verhevenheden, die men er veelal op
aantreft, zijn van gezwollen follikels afhankelijk.

Door deze beschrijving, tevens eene herinnering aan hetgeen
door de voorgangers op het gebied der oogheelkunde in deze is
geleverd, hebben wij getracht, duidelijker op den voorgrond
te doen treden, welke de criteria waren bij de beoordeeling
der door ons waargenomene ziektegevallen en hunne rang-
schikking volgens dc op bijgevoegde tabellen voorkomende
nomenclatuur.

-ocr page 33-

HOOFDSTUK II.

a. OVERZICHT DEK GEDUKENDE HET TIJDVAK VAX 1875 TOTEN-
MET 1879 TE AMSTERDAM UEHANDELDE OOGLIJDERS.

I. Aan de polyklinick der Inrichting voor oog-
lijders.

II. Aan de stedelijke polyklinick, in hetliinnen-
Gasthuis alhier.

Ten einde na te gaan in hoeverre oogziekten in \'t alge-
meen en trachonia in \'t bijzonder meer heerscht onder de isra-
ëlieten dan onder de overige minvermogende bevolking, werd
afzonderlijk aanteckening gehouden van de onder beide cate-
gorieën voorkomende ziektegevallen.

I. Polyklinick der Inrichting.

In 1875 werden bchand. 3121 oojjl. nh 2428 ChrisL cn 681 IsraCl. d. i. 21.8 pCt,

„ 1876 „ „ 3294 „ „ 2631 „ „ 663 „ „ 20 „

„ 1877 „ „ 2838 „ „ 2182 „ „ 658 „ „ 23.5 „

„ 1878 „ „ 2345 „ „ 1818 „ „ sa; •• » 22

„ 1S79 „ 2482 „ „ 1S83 „ „ S99 „ 24.1 „

-ocr page 34-

30

Van dezen leden aan ontsteking
der Conjunctiva in\'t algemeen :

In 1875 op 2428 Christ. 722 d.i. 30.4 pCt.

„ 681 Israël. 496 „ 74 „

„ 1876,, 2631 Christ. 783 „30 „

„ 663 Israël. 483 „ 73 „

„ 1877,, 2182 Christ. 561 „ 26 „

„ 658 Israël. 454 „ 70 „

„ 1878,, 1818 Christ. 467 „ 25.7 „

„ 527 Israël. 403 „ 76.5 „

„ 1879,, 1883 Christ. 476 „ 25 „

„ 599 Israël. 438 73 »

Aan trachoma granulare en
mixtum in \'t bijzonder:

98 d.i. 13.5 pCt. v/h.aant.conjunctiva-lijd.

255 » » >! i> »

86 „ 11.3 „ „ „

253 » 52-3......

62 „II ,, „ tf

268
76

247 .. 61
83 » 17-4
288 „ 65.7

59
16

II. Stedelijke Poly kliniek. (Bi n n e n-Gast h u is.) 2)

In 1875 werden behand. 827 Oogl. nl. 827 Christ, o

„ 1876 „ „ 797 .. .. 797 » O

„ 1877 „ „ 810 „ „ 810 „ O

„ 1878 „ „ 1020 „ „ S43 „ 177

„ 1879 „ „ 1056 „ „ S90 „ 166

Isr.iöl. d.i.

17.3 pCt.
>5-7 »

Van dezen leden aan ontsteking
der Conjunctiva in \'t algemeen:

In 1875 op 827 Christ. 287 d.i. 34.7 pCt,

» 1876 „ 797 » 257 „ 32.2 „

„ 1877 „ 810 „ 272 „ 33.5 „

1878 „ S43 „ 275 „ 32.6 „
„ 177 Israël. 169 „ 95,5 „

1879 „ 890 Christ. 448 „ 51.2 „
„ 166 Israël. 15s „ 93.4 „

Aan trachoma granulare en
mixtum in \'t bijzonder:

32 d.i, IM pCt. v/li. aaiit.conjuntiva-Iijd.

45

»1

\'7*5 »» »» »»

49

>1

57

20 ......

120

tr

»»

f\'5

»»

14 »» 1» I»

If

105

68 „ „

Wij zien uit deze opgaven dat wat de christenen betreft
het getal der behandelde lijders aan oogbindvliesontsteking
in de beide polyklinieken een gemiddeld cijfer van ongeveer
30 pCt. bedraagt. Dit cijfer .stemt vrij wel overeen met het
procentsgewijzeaantal conjunctivaal-lijders, dat volgens de.statis-
tiekc berekeningen van den hoogleeraar I I. Cohn i) te Bres-

i) Alg. Wiener Medicinische Zeitung von Or. IJ. Kr.iiis. 1877, n°. 45.

2j Eerst in 187S kwam dc Israëlieten ter behandeling aan dc stedelijke iv)lyklinick.

-ocr page 35-

31

lau, in de meeste buitenlandsclie klinieken voorkomt. Immers
werd door genoemden onderzoeker gedurende 3 achtereen-
volgende jaren bij een 24—35-tal buitenlandsche klinieken
voor ooglijders een gemiddeld cijfer\' van 30 pCt. oogbind-
vlies-ontstekingcn gevonden.

Geheel anders is dit bij ons het geval wat de israclieten betreft.
Rij hen zien wij het cijfer van lijders aan ziekten der conjunctiva
tot 72 pCt.jOp dc stedelijke polykliniek zelfs tot gemiddeld 94 pCt.
stijgen, terwijl tevens de belangrijkste en ernstigste gevallen
dier ontstekingen n. 1. de verschillende vormen van trachoma
bij hen opk verreweg het meeste voorkomen, gemiddeld, van
de beide klinieken .samengenomen, ruim 58 pCt. bij deisraë-
lieten, tegen 15 pCt. bij dc christenen. In verband beschouwd
met het gemiddeld cijfer der bevolking dezer stad dat over
de laatste vijf jaren 300.000 bedraagt, waaronder ongeveer
11 pCt. i.sraëlicten, hoewel het getal der minvermogende
christenen tot dat der israëlieten staat in reden als 2 tot 3
1) geven bovengemelde tabellen de getuigenis, dat onder de
bedoelde israëlieten hier ter stede, oogbindvliesontstckingen
in \'t algemeen en trachoma gr. in \'t bijzonder in hevige mate
hccrschcn. Hierbij dient evenwel in aanmerking genomen te
worden dat, door de ligging der beide polyklinicken in de
betrekkelijk onmiddellijke nabijheid der buurten, waarin de
bedoelde israëlieten hoofdzakelijk wonen, dezen zich nn\'.sschicn
in grooter getale tot behandeling aanmelden dan dc lijders
onder de overige minvermogende bevolking die, over dc ge-
heele stad verspreid, voorzeker dikwijls door den tc grooten
afstand worden bemoeielijkt. Dat echter in \'t algemeen ge-
nomen dc gelegenheid tot behandeling gemakkelijker is ge-
worden en op cle zaak zelve meer de aandacht is gevestigd
dan dit vroeger het geval wa.s, kan wellicht ter verklaring

i) Volgens mij verstrekte inlichtingen is hel cijfer der ininverniogcnilc isr.ie-
lieten in de laatste jtiren van ongeveer 14 4 16 dulzeiul tol gemiiMcltl S \\
q
(hii/end lenigKcliracht. ^Invloed der diamftnten-industrie).

-ocr page 36-

32

dienen van het anders ze]<er verontrustend feit dat, de cijfers
toonen het aan, in de laatste jaren trachoma gr. belangrijk
is toegenomen, zoowel onder de christenen als onder de is-
raëlieten. Zooals wij reeds meermalen opmerkten, betreffen
bovengenoemde cijfers slechts de minvermogende, de .stoffelijk
minder bevoorrechte rangen der maatschappij. Onwillekeurig
komt hierbij de vraag op, hoe verhouden zich ten dezen op-
zichte de overige klassen der bevolking. Wij meenen te mogen
beweren, ook op grond van eigen ervaring dat zij, behoudens
enkele uitzonderingen, van deze ziekte verschoond blijven.
Hiermede stemt overeen wat buitenlandscbe oogheelkundifrcn
dienaangaande getuigen, o. a. Saemisch en De Wecker. Laatst-
genoemde zegt in zijn handboek (pag. 376) „le trachome est
la maladie des pauvres." Volgens dien schrijver is dit zóó
zeker dat hij zelfs meent te mogen afleiden: „l\'echelle sociale
occupée par les malades qui fréquentent une clinique" naar.
het voorkomend cijfer van lijders aan genoemde oogziekte.

Dat hierdoor echter ^de zaak niet van minder, ja wellicht
juist van hooger belang is te achten, wie zal het ontkennen ?
Het heerschen dezer oogziekte en hare gestadige uitbreiding
wordt door Prof. Gunning, in zijn veeljarigen .strijd tegen dit
kwaad, terecht een „w are ram p" genoemd, die onbere-
kenbaar nadeel en onbeschrijfelijke ellende veroorzaakt. Inder-
daad, de lange duur van het proces, de telkens bijkomende
algemeene ontsteking.s-verschijn.selen, zoowel van het bindvlies
als van de gewichtigste deelen van het oog zelf, de soms
zoo hardnekkige door niets te verlichten pijn, en de veelal
belangrijke stoornis in het gebruik\'van het gezichtsorgaan,
vormen een .serie van lijden, die helaas een aantal jaren duurt.
Meestal tast de ziekte beide oogen aan om deze ten slotte
geheel of gedeeltelijk voor \'t gebruik te doen verloren gaan.

-ocr page 37-

33

b. ONDERZOEK DER SCHOLEN.

In het laatst van het jaar 1879 werd door het Dagelijksch
Bestuur dezer stad aan eene commissie, waarvan de schrijver
dezer regelen deel uitmaakte, opgedragen een onderzoek in
te stellen naar het voorkomen van besmettelijke oogziekten op
de openbare kostelooze en tusschenscholen te Amsterdam.
Op verzoek der permanente commissie uit den Nederlandsch
Israëlietischcn kerkeraad alhier werd dit onderzoek, hetwelk
in Februari 1880 ten einde liep, uitgebreid tot de scholen
die uitsluitend door kinderen tot hunne gemeente behoorend
worden bezocht. Deze laatste categorie werd gezamenlijk
onderzocht, doch van de openbare scholen werd de arbeid
verdeeld. Vooraf werd in een dezer scholen het onderzoek
gemeenschappelijk ingesteld tot bepaling der nomenclatuur en
zooveel mogelijk gelijke waardeering der voorkomende cou-
junctivaal-afwijkingcn.

De volgende verdeeling werd vastgesteld:

1. Irritatio Conjunctivac 1 zonder ovcriRcns waar-

2. Conj. mucil)ara. ... anatomische

veranderingen der con-

3. „ purulcnta . . .) junclLva.

4. Conj. follicularis. . dk dezer onderscheiden

5. Trachoma papilläre ./ »n eenen Mic-\'"

r 1 1 graad cn deze weder in

C. „ granulare.l of cw^r afschci-

7. „ mi.xtum. .) »linß.

Terwijl afzonderlijk werden aangcteckcnd, 80: het aantal tc
behandelen gevallen en 9°: het aantal dergenen die tevens
verwijderd moesten worden en aan wie tijdelijk het bezoek
der school moest worden ontzegd. Dat verder het aantal
scholieren, het cijfer der aanwezigen en dat der onderzochten
werd opgeteekcnd, spreekt vanzelf.

Slechts die gevallen werden als ziekelijk vermeld die wer-
kelijk door den graad van afwijking als zoodanig verdienden
te worden aangemerkt. De eischen moe.sten hier niet te .streng

3

-ocr page 38-

\' 34

gesteld worden, omdat binnen zekere grenzen afwijkingen als
de hierbedoelde, vooral in groote steden, boven den leeftijd
van 6—12 jaren, bij zeer velen, misschien bij de meerderheid
der bevolking, worden waargenomen. Wilde men alle afwij-
kingen van den idealen toestand der conjunctiva als ziekelijk
opvatten, de gevonden cijfers zouden ongetwijfeld nog veel
grooter zijn. De uitdrukking gezonde oogleden moet dan ook
slechts als relatief worden beschouwd. Bij de bepaling welke
toestanden als gezond, welke als ziek moesten worden aan-
gemerkt, zijn alle diegene als (relatief) gezond opgeteekend
die nog even daaronder mochten worden gerangschikt. De
opgegeven getallen zijn dus stellig niet te hoog. De gevallen
van irritatio conjunctivae moeten voor een deel worden op-
gevat als overblijfselen van vroegere ontstekingen, voor een
ander deel als een zelfstandige toestand; \'t zelfde geldt van
het trachoma papilläre.

Voor elke school waarin gemengde bevolking werd aan-
getroffen werd op afzonderlijke lijsten aanteekening gehouden
omtrent de christelijke en israelitische kinderen. Uit dc ver-
schillende rapporten werden later dc vergelijkende tabellen
opgemaakt zooals zij aan den gemeenteraad werden mede-
gedeeld en aan enkele belangstellenden zijn toegezonden. Be-
doelde tabellen, hoewel eenigszins verkort, zijn pro memoria
hier\'bijgevoegd .sub. VI, VII, VIII en IX.

Tot een gemakkelijker overzicht hebben wij de verschillende
cijfers voor de onderscheidene .scholen procentsgew ij ze
berekend en dit voor elk afzonderlijk op dc tabellen I, II,
III, en IV, terwijl die van de bijzondere israël. .scholen op
tabel V voorkomen.

Achtereenvolgens werden onderzocht:
A. Openbare, kostclooze scholen, 29 in getal.
Op deze scholen worden kinderen toegelaten „van beide
geslachten, wier ouders of verzorgers onvermogend zijn eenig
schoolgeld tc betalen"; van deze catagorie waren 19 bezocht
door uitsluitend christelijke (niet meer dan 10 israëlietcn)

-ocr page 39-

35

en IO door gemengde leerlingen. Van de eerste werden
onderzocht te zamen 6068 kinderen, waarvan zieke oogleden
hadden 872 d. i. 14.4 pCt. met 47 lijders aan trachoma gr.
en mixt. d. i. 0.8 pCt. en van de tweede rubriek resp. 1330
Christ, en 1652 israël. kinderen met resp. 269 d. i. 20pCt. en
992 d. i. 60 pCt. zieke oogleden, waarvan 21 christ. d. i.
1.6 pCt. en 667 israël. kinderen d. i. 40 pCt. lijders aan
trachoma granulare en mixtum.

B. Openbare tusschenscholen, 14 in getal. Eveneens kin-
deren van beide geslachten van 6—13 jaren met betaling van
schoolgeld tot een bedrag van minstens 10 ets. en hoogstens

15 ets. per hoofd en per week. De kinderen dezer scholen
zijn maatschappelijk dus beter geconditionneerd dan die van
de vorige. Aan het uitwendig voorkomen door de klecding,
meerdere reinheid enz. is dit reeds waar te nemen. Ook hier
onderscheiden wij scholen met uitsluitend christelijke (zonder
of met hoogstens 2—4 israël.) kinderen, ten getale van 9,
cn die met gemengde leerlingen, 5 in getal. Van de eerste
rubriek werden onderzocht te zamen 2316 christ. kinderen,
waarvan 435 d. i. 18.8 pCt. zieke oogleden vertoonden, met

16 d. i. 0.7 pCt. trachoma granulare en mi.xtum. Van de
tweede rubriek werden onderzocht te zamen 835 christ. en
555 israël. leerlingen, waarvan 117 christ. d.i. 21.7 pCt. en
211 israël. d. i. 38 pCt. zieke oogleden hadden, met 7 christ.
d. i. 0.8 pCt. cn 85 israël. d. i. ruim 15 pCt. lijders aan
trachoma gr. en mixt.

C. De Ned. Israël, bijzondere school „Talmud Tora",
gelegen op het Rapcnburgcrplcin, met gemiddeld 150 jongens
van den leeftijd van 6—15 jaren, uitsluitend behoorende tot
dc onvermogende israëlieten. 1 Iet onderwijs, waarvan de ko.sten
worden bestreden uit een liefdadigheidsfonds, wordt gratis
gegeven. Dagelijks \'s morgens van 10 tot 12 uren godsdien-
stig, \'s middags van 3 tot 7 uren gewoon lager onderwijs.

Onderzocht werden 122 leerlingen, waarvan 88 d. i. 72.1 pCt.
zieke oogleden hadden, terwijl 65 hunner d. i. 53.2 pCt. aau

-ocr page 40-

36

trachoma granulare lijdende waren; van 51 d. i. ongeveer
42 pCt. kon met zekerheid worden aangetoond dat zij aan
sHjmafscheiding der conjunctiva leden.

D. De Ned. Israël, bewaarschool gelegen in de Rapenbur-
gerstraat, met kinderen van niet jonger dan 2 en niet ouder
dan 6 jaren. Deze school wordt bezocht door een gemiddeld
getal van 500 kinderen van de minstvermogende Israëlieten.

Onderzocht werden in \'t geheel 404 kinderen, waarvan 338
d. i. 83.6 pCt. zieke oogleden vertoonden, terwijl 310 d, i.
76,7 pCt. dezer in een meer of minder gevorderden\' doch
allen in belangrijken graad aan trachoma granulare
en mixtum lijdende waren.

E. De Ned. Israël, godsdienstige tusschenschool, gelegen
Jonas-Daniël-Meierplein, met een gemiddeld cijfer van 320
leerlingen. Van deze school werden onderzocht 276 kinderen;
99 d. i. 35.5 pCt. hunner hadden zieke oogleden en 37 d. i.
13.4 pCt. waren aangetast door trachoma granulare en mixtum.
Deze kinderen, jongens en meisjes, zijn van den leeftijd van
6—13 jaren. Behalve des Zondags van 9—12 en des middags
van 2—4 uren, wordt ook de overige dagen het onderwijs aldaar
gegeven van 6~ 8 ure \'s avonds. Het schoolgeld bedraagt
/■7.50 per jaar. De ouders behooren tot den gemiddelden
burgerstand.

"F. De Ncd. Israël, burgerschool, gehouden in hetzelfde
gebouw in lokalen boven de vorige gelegen, met een afwi.s-
selend cijfer van 200 h 122 leerlingen, waarvan 110 werden
onderzocht. Dc uitkomsten waren hier zeer gunstig. 65 hunner
hadden afwijkingen der oogleden, doch de meesten in nict
belangrijken graad; trachoma granulare werd slechts bij i
waargenomen. De kinderen, eveneens van beide ge.slachtcn,
hebben den leeftijd van 6 — 13 jaren. Het onderricht wordt
gegeven, behalve Zondags van 9—12 en 2—4 uren, alleen
des Woensdags van 2—5 uren. Het schoolgeld" bedraagt
f20 per jaar. De ouders behooren tot den meer gegoeden
stand.

-ocr page 41-

37

Van de beide laatstgenoemde scholen werden de cijfers
niet in het algemeen getal opgenomen, omdat de leerlingen
dezer inrichtingen grootendeels op de openbare stedelijke
scholen eveneens ter onderzoek voorkwamen en aldaar dus
werden vermeld.

Het totaal bedrag der onderzochte kinderen is 13282, d.i.
10.549 christ. met 1693 d.i. 15 pCt. oogzieken en 2733 israël.
met 1629 d. i. ruim 59.6 pCt. oogzieken.

Van de christenen leden slechts 91 d. i. 0.8 pCt., van de
israëlieten daarentegen 1127 d. i. ongeveer 45 pCt. aan tra-
choma granulare en mixtum.

Uit de resultaten verkregen bij het onderzoek der verschil-
lende scholen blijkt:

1. Op alle scholen, ook die met uitsluitend chr. bevolking,
komen irritatievc toestanden der oogbindvliezen voor,
cn ook de ernstiger vormen van conjunctivaal-lijdcn
ontbreken bijna nimmer.

2. Op de scholen met uitsluitend chr. leerlingen vertoonen
zich die ernstige vormen slechts in betrekkelijk geringen
graad en aantal.

3. In de scholen met gemengde bevolking wordt bij de
christenen meer ooglijden in \'t algemeen, cn trachoma
gr. in \'t bijzonder aangetroffen, dan in de scholen met
uitsluitend chr. leerlingen.

4. Onder de leerlingen van minvermogende isr. ouders
komt ooglijden in \'t algemeen vrij algemeen voor en
vooral dc ernstige vormen in zeer belangrijke mate.

5. Onder dc israel. kinderen beneden den leeftijd van 6
jaren heerscht trachoma gr. et mi.xt. in zeer hevi-
gen graad, en zelfs op grooter schaal dan onder de
oudere kinderen (6—12 i.) dierzelfde categorie van be-
volking. Dit feit is vooral ook van beteekenis, omdat
het de mcening in deze van Saemisch, Arlt, e. a. weer-
spreekt. Eerstgenoemde toch, hoewel de eerste kinder-

-ocr page 42-

38

jaren niet uitsluitende, zegt (i). . . „Die conj. gran. kommt
vorzugsweise bei Individuen zur Entwicklung welche
sich in einem Alter von lo bis 30 Jahren befin-
den." Terwijl Arlt in zijn handboek vermeldt dat tra-
choma bij kinderen beneden de 5 jaren, in \'t ge-
heel niet en van dien leeftijd tot 12 jaren slechts
bij uitzondering voorkomt 2). Blumberg vindt de
verklaring van dit verschijnsel in de structuur der
kinderlijke conjunctiva die hoofdzakelijk uit fibrillair
bindweefsel zou bestaan. Het niet voorkomen van tra-
choma gr. bij jeugdige kinderen is voor hem een der
bewijzen, die de juistheid van v. Graefe\'s meening, die
hij volkomen deelt, moet staven, dat trachoomkorrels te
beschouwen zijn als hypertrophische lymph-follikels often
minste als producten die zich daarbij aansluiten. Immers
eerst op ouderen leeftijd krijgt de conjunctiva het karak-
ter van adenoid \'weefsel. 3) Het hier sub 5 vermelde feit
is dus ook in verband met deze quaestie van beteekenis.

6. Naarmate de uitwendige levensverhoudingen der kin-
deren gunstiger worden daalt het cijfer van ooglijders
in \'t algemeen en die aan trachoma gr. in \'t bijzonder.
Zoo zien wij het aantal dier lijders op dc openbare kos-
telooze scholen tweemaal grooter dan op de tusschen-

. scholen; op de israël. godsdienstige tusschenscbool het
procentisch cijfër nog belangrijker afnemen om op de
israël. burgerschool op i geval na gehoel te verdwijnen.

7. Vergelijken wij dc scholen eener zelfde categorie met
elkander dan treft ons ecu vrij .aanzienlijk verschil in
ooglijders ook der ernstiger vormen. Zoo bijv. school
No. 8 en No. 22 met i pCt. lijders aan trach. gran.
et nii.xt. terwijl dc andere veel minder en enkele zooals
No. 5, 7, 19, 22 dit lijden volstrekt niet vertoonen.

1) Graefe—Saemisch. 1. c. Hand IV. 2e Theil.

2) Arlt. Krankheiten des Auges 1. c. pag. 133,

3) T. lilumbcrg, I. :. jag. 135 env.

-ocr page 43-

39

Het is ons niet mogen gelukken de reden liiervan op te
sporen. Mogelijk ongunstige hygiënische verhouding van lo-
caliteit en omgeving der scholen, waarmede deze verschillen
in verband te brengen zouden zijn, hebben wij niet aange-
troffen.

Dat het niet gelukken mocht de oorzaak te vinden van de
sub 7 genoemde verschillen, maakt het bezwaarlijk om voor
de sub 3 genoemde feiten eene andere plausible verklaring
te vinden, dan in de aanwezigheid dier meerdere (isr.) lijders
aan de bedoelde oogziekte. Met andere woorden dat de oor-
zaak in casu te zoeken zij in besmetting.

Tegen het aannemen van besmetting op school zou men
echter kunnen doen pleiten :

a. het iiiet besmettelijk zijn der granula op zichzclve,
dewijl men toch gevallen met slijmafscheiding geen gelijken
tred ziet houden met de meerder voorgekomen gevallen van
ernstig ooglijden;

b. de betrekkelijk gcrin-j^e gelegenheid voor besmetting
die ook bij het voorkomen van verhoogde slijmafschei-
ding der conjunctivae in de school be.staat. Die besmet-
ting toch geschiedt in den regel niet door dc lucht doch
door onmiddellijke overbrenging der smetstof van \'t eene
oog in \'t andere (door \'t gemeenschappelijk gebruik van
handdoeken, zakdoeken, boezelaars enz.) en daarvoor be-
staat oj) de school weinig gelegenheid. In overeen-
stemming hiermede is het feit dat, voor zooverre daarop
de aandacht gevestigd werd, de schoolkinderen die geruimen
tijd (zes weken tot een half jaar) naast ooglydcndcn zaten niet
bij voorkeur eveneens aangetast bleken, m. a. w. dat de oog-
lijders verspreid in dc school voorkwamen en niet groeps-
gewijze bijeen gevonden werden. Hierbij komt nog dat,

c. de hoeveelheid der gevonden gevallen, waarin lijders aan
trachoma granulare cn mixtum belangrijk vermeerderde se-
cretie der conjunctiva vertoonden (en etterafschciding kwam
in \'t geheel niet voor), betrekkelijk zoo gering was dat het

-ocr page 44-

40

gevaar voor besmetting op dien grond niet groot geacht kan
worden. Volgens Arlt l) zou die afscheiding zelfs in\'t geheel
niet besmettelijk zijn, wat wij echter niet gelooven kunnen
en ten minste door onze ervaring bijna dagelijksch weer-
sproken wordt.

Hoe het ook zijn moge, het valt niet te ontkennen dat het
sub 3 vermelde feit niet zonder eenige tegenspraak ver-
klaard mag worden alleen uit het samen zijn in de school
van israelitische en christen leerlingen. Misschien is voor de
kinderen die gemeenschappelijk eenzelfde school bezoeken,
en die gewoonlijk tot dezelfde of nabij gelegene buurten
behooren, het onderling verkeer ook buiten de school
een veel beteekenende oorzaak van besmetting. Waarschijnlijk
zijn het beide factoren die tot het bedoeld gevolg aanlei-
ding geven.

Bij een onderzoek door Prof. Fönstcr in vereeniging met
Prof. H. Cohn, Dr. Jacobi, Dr. Burchard cn Dr. Wendt ver-
richt bij
I2000 kinderen der verschillende scholen tc Breslau,
werden 2275 conjunctivaal-afwijkingcn aangetroffen. Onder
deze waren 11 gevallen aan chronische folliculaire zwelling
en 28 lijders aan „granuleuse" oogziekten, alzoo resp.
0,9 en 0,2 procent.

Förster zoowel als Cohn verklaart dezen ziektetpc.stand voor
endemisch tc Breslau cn beiden beschouwen het huisgezin
en niet de school als den weg waarlangs hij zich uit-
breidt 2).

8. Eindelijk willen wij ten slotte nog de aandacht vestigen
op het in sommige scholen vrij veelvuldig voorkomen van
conj. follicularis. Op enkele kostelooze scholcn tot 20 pCt.,
op .sommige tu.sschenscholcn tot 22 pCt.

In de beschrijving van dc gezwollen follikels, en van
hun klinisch verloop, die wij in 1 loofdstuk I getracht hebben
tc geven, duidden wij op enkele scherp omschreven ken-

1) Arlt zur Actiologic und Therapie der Hindehaut-Hlennorrhoc.

2) Ilirsclibcrg, Ccntrolblatt für (Augenheilkunde, 1877 p.-ig. 79.

-ocr page 45-

41

merken tot onderscheiding dezer producten. Toch dienen wij
nog meer, dan wij dit aldaar tevens reeds deden, er op te
wijzen dat onder sommige omstandigheden de granula en de
follikels treffend veel overeenkomst kunnen vertoonen.

Met schoolonderzoek was ook in dit opzicht bijzonder
leerzaam. Het waarnemen van zoovele gevallen die nog in
volmaakt ongeschonden toestand verkeerden, waar geen bij-
komende ontsteking noch geneeskundige behandeling wijziging
in voorkomen of verloop teweeg had kunnen brengen, is voor-
zeker belangrijk te achten. Herhaaldelijk werden daarbij geval-
len opgemerkt, die wij geneigd waren als overgangsvormen
te beschouwen, waarop ten minste vau een klinisch standpunt
de scherpe grens, die wij noodzakelijk tusschen follikels en
granula meenden te moeten trekken, moeielijk vol tc houden was;
dermate liejien de kenmerken van beide vormen inéén. I Iet ver-
dere verloop en de uitgang zouden in zulke gevallen moeten
beslissen. Want dit is evenzeer een feit dat ook de gevallen niet
hebben ontbroken, w.iar lijders aan trachoma granulare, die,
zooals zij verklaarden, zich volstrekt niet van eene oogaan-
docning bcwu.st waren, reeds duidelijk litteekenen cn beginnende
atrophie der conjunctiva vertoonden,terwijl zij ten stelligste ver-
klaarden nimmer aan oogontsteking (zoog. „slijmen" der oogen)
geleden te hebben, hetgeen door den weinig abnormalen toe-
stand van het corpus papilläre wel bevestigd .scheen te worden.

In verband met dit voorkomen van conj. follicularis mag
het resultaat van een onderzoek naar den toestand der oog-
leden van de leerlingen der hoogere burgerschool alhier zeer
belangrijk genoemd worden. Dit onderzoek werd verricht door
Prof. Gunning, op verzoek van cn in vereeniging met den heer
Adj. Inspecteur van het geneeskundig .staatstoezicht in Noord-
Holland, Dr. Texeira de Mattos. De aanleiding daartoe was,
naar wij meenen, eene ministeriëcle aanschrijving in verband
met de vele ooglijders, die in het vorig jaar onder de ktidetten
van de Kon. Militaire Academie te lireda waren voorgekomen.
Door bedoeld onderzoek is gebleken dat bij de leerlingen van:

-ocr page 46-

42

1. de R. C. hoogere burgerschool met drie jarigen cursus,
gelegen op de Keizersgracht bij de Wolvenstraat, trachoma
gran. en mixt. niet voorkwam, doch van de 45 onderzochte
leerlingen 12 d. i. 27 pCt. aan conj. follicularis leden;

2. dat bij die der openbare h. b. s. met driejarigen cursus,
gelegen aan de Weteringschans bij de Vijzelgracht, van den 193
onderzochte leerlingen 2 d. i. ongeveer i pCt. aan trachoma
granulare, doch 35 d. i. 18 pCt. aan conj. follicularis leden;

3. dat de laatstgenoemde ooglijden bij de leerlingen der
h. b. s. met vijfjarigen cursus op Keizersgracht bij de Wester-
markt met 27 pCt. d. i. 57 van de 213 onderzochte leerlingen,
was vertegenwoordigd; terwijl noch trachoma granulare, noch
andere belangrijke aandoening der bindvliezen, evenmin als
in de beide eerstgenoemde scholen werd aangetroffen.

De ziektegevallen der 3 scholen summeerende, krijgen wij
een gemiddeld cijfer van ruim 23 pCt. lijders aan conj. fol-
licularis waaronder vele in zeer belangrijken graad, doch
alle zonder waarneembaar vermeerderde afscheiding en blijk-
baar van geheel chronisch karakter. Wat mag als oorzaak
van dezen toestand aangemerkt worden?

Dat het verblijf in de school hierbij de hoofdrol zou
vervullen is moeielijk te bewijzen en wordt door ons niet
waarschijnlijk geacht; ten minste, voor zoover dit kon worden
nagegaan, was de atmosfeer in de betrokken lokalen, waar-
van sommige onverwacht bezocht werden, nadat het onderwijs
reeds enkele uren bad geduurd, zeker voldoende te noemen.
De gebouwen zelf zijn, wat inrichting en omgeving betreft,
niet in ongunstigen staat te achten. Onderlinge besmetting bij
geheel gemis aan abnorme conjunctivaal-secretie kan in deze
toch voorzeker buiten rekening gelaten worden. Wij zouden,
om tot eene jui.ste beslissing tc geraken, ook dc condities
moeten kennen waaronder dc leerlingen tc huis leven.
Misschien ook mag gewicht worden gehecht aan deft invloed
in deze uitgeoefend door de vele en langdurige inspanm\'ng
der oogen, bij dc tegenwoordig veel omvattende studiën, van

-ocr page 47-

43

deze jongelieden geëischt, die ook hunue uren tusschen de
schooltijden in beslag neemt, waardoor zij slechts zelden ge-
legenheid vinden zich in de vrije lucht te bewegen. Voor
velen staat het misschien ook in verband met mogelijke
overspanning der accomodatie bij refractiegebrcken.

Wat het laatste betreft, persoonlijke waarneming gaf ons hier
meermalen aanleiding dit te vermoeden. Ten minste herhaalde
malen vonden wij in gevallen, waar chronische zwelling der
follikels van eenige beteekenis werd aangetrofifen, doorophthal-
moscopische refractie, bepaling, een meer of minder belangrij-
ken graad van hy[)ermetropie. Sedert wij op dit punt bijzonder
onze aandacht vestigden, vonden wij het zoo dikwijls bevestigd,
dat wij er iets meer dan een louter toevallige omstandigheid in
meenen te mogen onderstellen. Dc gevallen zijn echter niet
groot genoeg in aantal om er eenig stellig besluit uit af te
leiden.

Daar de meisjes meer nog dan de jongens intra muros
leven zou het misschien van belang zijn bij voorkomende
gelegenheid afzonderlijk na tc gaan hoe het met dc meisjes-
leerlingen in dit opzicht gesteld is.

Dij het onderzoek tc Hrcslau (zie pag. 40) vond prof. Cohn
bij dc 5000 door hem onderzochte, oogenschijnlijk gezonde
schoolkinderen, bij meisjes cn jongens ongeveer hetzelfde
gemiddeld procent van c o n j u n c t i v a a 1-1 ij ders in \'t al-
gemeen. Hij onderzocht 2321 knapen cn 2679 meisjes.
Bij 1000 kinderen op 5 .scholen in het dorp Langenbielau
was dit eveneens het geval.

Wat cchtcr dc c o n j. follicularis in \'t bijzonder
betreft zijn dc cijfers eenigszins anders. Van het Friedrichs-
Gymnasium vond hij 11 pCt. der jongelieden daaraan lij-
dende, van het Elisabet-Gymnasium, cic Zwingcr-Rcalschulc
cn dc Gcwcrbcschule resp. 2, 5, 8 pCt., (3 lagere
jongensscholen resp. 8, 6, en 3 pCt.). Daarentegen was op
dc 5 „höheren Töchter-Schulen" deze afwijking resp. met

-ocr page 48-

44

12, 10, IO, i6 en lo pCt. vertegenwoordigd (de 4 evan-
gelische meisjesscholen en de katholieke meisjesschool resp.
met 2, 2,
2, 10 en 2 pCt). Prof. Manz onderzocht, zonder
dat hij door buitengewoon meer voorkomende conjunctivaal-
aandoeningen daartoe aanleiding had gevonden, eenige scho-
len te Freiburg i). In de kath. jongensschool met 896 leer-
lingen vonü hij bij 5 pCt., in de meisjesschool met 831 leer-
lingen daarentegen bij 11 pCt. gezwollen follikels. M a n z
ontkent de besmettelijkheid der chronische conj. follicularis.
Hij oordeelde evenmin dat aan de schoollokalen een
rechtstreekse hen invloed in deze kon worden toe-
geschreven, maar acht goede ventilatie echter noodig. Om zich
te overtuigen of bij deze lijders aan chronische folliculaire
zwelling overgang tot trachoma gr. plaats vond, onderzocht
hij na acht a twaalf weken dezelfde scholen opnieuw; hij
vond van dien overgang nergens een sj^oor, de toe-
stand was in aard en voorkomen onveranderd. Dit laatste
stemt geheel overeen met onze waarnemingen op dit gebied,
zooals wij hier boven reeds opmerkten.

I
(

i) Hirschberg, Centralbl.iU f. Augenheilkunde, 1877, p-ig. 228

-ocr page 49-

HOOFDSTUK III.

AETIOLOGIE.

Wij stellen ons thans dc vraag wat de reden mag zijn, dat
hier ter stede trachoma granulare c. a. hoofdzakelijk onder
de israëlieten hare slachtofTers telt, terwijl de overige arme
bevolking, zoowel qualitatief als quantitatief in zooveel ge-
geringer mate wordt aangetast. Zijn hier wellicht bijzondere
omstandigheden in het spel? Nauwkeurige vergelijkende on-
derzoekingen in beide categorieën der bevolking zou hierover
misschien het gewenschtc licht kunnen verspreiden. We zullen
door eerst de oorzaken van de hier bedoelde oogziekte in \'t
algemeen na te gaan, trachten op te sporen of inderdaad
voor het aannemen dier bijzondere momenten grond bestaat.

Uitgaande van de stelling dat de granula als producten van
een eigenaardigen vorm van ontsteking moeten beschouwd
worden, erkennen wij tevens, hoofdzakelijk op grond van de
ervaring, dat deze ontstekingsvorm van het eene individu op
het andere kan worden overgebracht. Deze overplanting ge-
.schiedt door middel van het ziekelijk afscheidingsproduct der
lijdende conjunctiva. Bepaalde micrococcen zijn daarin nog niet
overtuigend aangetoond en ook de inentingen op dieren, hebben

-ocr page 50-

46

tot nu toe geen voldoend betrouwbaar resultaat opgeleverd. De
besmetting geschiedt slechts door rechtstreeksch contact i) met
de smetstof, volgens sommigen ook op een afstand door de
lucht 2). Hierbij moet echter worden opgemerkt dat infectie
met het bedoelde ziekelijke conjunctivaal-secreet deze eigen-
aardige ontstekingsvorm niet altijd blijkt in \'t leven te roepen;
het schijnt dat daartoe nog bepaalde andere factoren moeten
medewerken, hetzij door bij den betrokken persoon eene ze-
kere algemeene of locale (der oogbindvliezen) praedispositie
teweeg te brengen of door aan het infecteerend agens een
bepaalde vereischte potentie te verschaffen. Dat zoodanige
praedispositie tot stand kan komen en dan, onder den invloed
van den daartoe noodigen prikkel, tot het ontstaan van tra-
choma granulare aanleiding wordt gegeven, bewijzen de lang
niet zeldzame gevallen waarin zich dit lijden op óén oog ont-
wikkelt, onder den invloed van chronische irritatieve processen
in andere deelen van dat oog, met name chronische keratitis,
terwijl de conjunctiva van het andere oog volkomen intact
blijft.

In \'t algemeen zal op het ontstaan en het verloop eener
conjunctivaal-ontsteking invloed worden uitgeoefend door:
I. de constitutie van den lijder;

II. den aard der ontstekingsprikkel en den duur der
\' inwerking;

III. de levensverhoudingen van het betrokken individu.

I. Dat de constitutie invloed uitoefent op het verloop eener
conjunctivaal-ontsteking willen wij niet ontkennen. Ook zal
men kunnen toestemmen, dat .sommige personen door be-
paalde omstandigheden grootere vatbaarheid hebben of kun-
nen verkrijgen tot ontwikkeling van trachoma granulare,
indien zij met het virus van een aan deze ziekte lijdende

1) Jos. Fr. Piringer. Die Blennorrhoe am Menschenauge. Gratz 1841, p.ig.
57-59- #

2) Arlt. Zur Aetiologie uml Therapie der Bindehaut-Klennorrhoe.

-ocr page 51-

47

conjunctiva worden besmet. Doch daarom behoeft dit niet
juist de scrophuleuse of zoogenaamde tuberculeuse diathese
te zijn. Arlt was aanvankehjk van dit laatste zoozeer
overtuigd, dat hij het ontstaan van trachoma uit deze con-
stitutioneele oorzaken alleen mogelijk achtte i). Hij vond
bij obducties van lijders aan deze oogziekte meestal
tevens tuberculosis pulmonum. De gevallen door Arlt ver-
meld zijn echter betrekkelijk zoo weinige in getal, dat men
grond heeft het samengaan dezer beide processen als louter
toevallig te beschouwen. Doch vooral de klinische waarneming
alhier, is met Arlts voorstelling in strijd. Immers komt tra-
choma dikwijls bij bloeiende individuen voor cn slechts zelden
gelukte het ons, om onder de vele schoolkinderen, die wegens
dit lijden werden behandeld, kenmerkende, uitwendig waar-
neembare verschijnselen van scrophulosis, aan tctreficn. Ook
is het een erkend feit, dat bij die israclieten, waaronder tra-
choma thans endemisch heerscht dc algemeene gezondheids-
toestand zeker niet slechter is dan bij de christenen, die tot
dezelfde maatschappelijke klasse behooren, doch veel nn\'ndcr
door deze oogziekte zijn bezocht.

Dat sommige epidemische ziekten onder hen in sterkere mate
hcerschen dan onder de overige gezindten, is daarmede niet in
strijd, daar het sterftecijfer der israëlieten onder gewone om-
standigheden, buiten allen twijfel, gunstig afsteekt (behoudens
den leeftijd van i—4 jaar) bij dat der overige bevolking 2).

Van gewicht in verband met deze quaestie achten wij ook
het volgende.

Ten einde uit tc maken in hoeverre cenc individueele dis-
positie, haar grond hebbende in zekere erfelijke of verkregen

1) Arlt, die Krankheiten des Auges Ikl. I. p.ag. 132.

2) Dc cliolcra-sterfte hij de Israëlieten tc Ainsterd.ani door Dr. H. J. Stokvis
Ne<l. Tijdschr. v. (Jen. j.\'uirg.
18O7.

Sur la mortalité des Isr.iélites A Anistenlam par Ie Dr. U. J. .Stokvis, dans
l\'Art Mcdical No. 16 pag. 3

-ocr page 52-

48

afwijkingen van den algemeenen lichaamstoestand n. 1. klier-
achtige, teringachtige en aanverwante toestanden, mocht worden
aangenomen bij het ontstaan der hier bedoelde vormen van
ooglijden, inzonderheid van het trachoma, werd door Dr.
Gunning i) destijds bij het onderzoek van het Ned. Herv.
diakonie-weeshuis te Amsterdam nagegaan, hoe groot het
aantal ooglijders was:

a. onder kinderen wier ouders aan eenige slepende ziekte:
kanker, tering en soortgelijke toestanden zijn gestorven.

b. onder kinderen, wier ouders aan acute ziekten zijn be-
zweken en van wie (de ouders n. 1.) er dus geene zekerheid
bestaat om hen van eenig constitutioneel lijden te verdenken.

e. onder kinderen, wier eigen gezondheidstoestand het be-
staan van eenig algemeen lijden (klierachtigheid enz.) deed
vermoeden of met zekerheid aanwees.

d. onder kinderen, bij welke dit blijkbaar niet het geval
was, en die dus als gezond moesten worden aangemerkt.

De uitkomst vau dit onderzoek was in het kort deze:

1. dat noch oogbindvlics-ontsteking in \'t algemeen noch
granulair trachoma in \'t bijzonder in sterkere mate heerscht
bij kinderen van ouders sub a dan bij die sub b bedoeld.

2. dat kinderen, bij wie eenig algemeen lijden kon worden
geconstateerd, volstrekt nict meer onderhevig waren aan
laatstgenoemde oogziekte dan andere gezonde kinderen.

Het .schijnt mij alzoo zeker dat mec.stal gCen stellige be-
wijzen kunnen worden aangevoerd, dat trachoma gr. bij voor-
keur op scrophuleusen bodem zou ontstaan, al moge dan ook
daardoor dcdi.spositic tot een ongunstiger verloop in de betrokken
gevallen misschien niet ontkend kunnen worden. In zijn
latere mededeclingen 2) blijkt ook Arlt van zijn vroegere
meening teruggekomen tc zijn.

In verband met den invloed der constitutie moet met ecu

1) Tijdschrift in \'t belang der wcczcnvcriilcging, 50 j.iarg.ang.

2) Arlt. Zur Aetiologic und Therapie der Hindchaut-I31ennorrhoca. Wien 1875

-ocr page 53-

49

enkel woord op mogelijkcn rasseninvloed worden gewezen. Zijn
sommige rassen meer onderhevig aan trachoma gr. dan andere ?
De vraag kan moeielijk stellig worden opgelost, daar afdoende
gegevens ontbreken. Wat wij weten van de geographische ver-
spreiding der bedoelde oogziekte, komt in hoofdzaak hierop
neder, dat lagere landen vooral aan de oevers van rivieren
nabij hunne uitmonding in zee meer bezocht worden dan de
hooger gelegen landen. Het klimaat schijnt dus van invloed
te zijn. Schwalbc i) maakt op de groote zeldzaamheid der
ziekte in Costa-Rica cn Panama opmerkzaam en vergelijkt het
klimaat aldaar met dat van Noord-Zwitserland, waar de
ziekte even zeldzaam is. Saemisch wijst op hare uitbreiding
in het dal van den Rijn 2), van den oorsprong tot aan de
monden; bergruggen schijnen volgens hem geen barrière tegen
de uitbreiding te vormen. Voorts weet men, dat bij de Esthen 3)
en de Kalmukken 4) deze oogziekte in zeer belangrijke mate
heerscht, eveneens in Perzië 5) en in de noordelijke streken
van Afrika (Hgypte, Algiers 6) enz.), terwijl ze in\'t algemeen
in de tropische landen zelden gemist wordt. Al deze bijzonder-
heden kunnen echter zeer goed buiten den ras.seninvlocd om
verklaard worden. Van meer beteekenis is het feit dat onder dc
blanke bevolking van Tenc.s.see dit ooglijden veelvuldig heerscht,
terwijl de maatschappelijk veel slechter geconditionncerde
negers aldaar bevrijd blijven. Swan Hurnett 7), die in een
der zittingen van het internationale oogheelkundige con-

1) Zchcnder\'s Klinische .Mon.ilshlnttcr f. Augenhcilk. Aufinst 1866.

2) (îr.iefe—Sftcniisch. Ikiml IV. 2 jwj;. 66.

3) Vortr.ij; ilcs l\'rof. .\\<lclm.inn. Tngehlatl ilcs 51 Versannnhnifj Deutscher
Naturforscher und Aerzte, jiaj;. 270.

.j) Kud. Krel)cl. Volksinedicin und Volksniitlel verschietlcncr Volksian^me Rus-
l.inds. l.ei|ui(; 1S58. p.i};. 158.

5) Tohik. Persicn. Leipzig 1865, II, pa>;. 346.

6) Furnari, Voyajjc médical dans l\'Africiuc Septentrionale, l\'.iris 1865.

7) Report of the Fifth intcniational Ophthalinological Congress, jiap. 134.

3

-ocr page 54-

50

gres hierop de aandacht vestigt, kan geen nauwkeurige statis-
tiek geven, maar door persoonlijk onderzoek der Amerikaan-
sche en Europeesche klinieken kreeg hij den indruk, dat
sommige naties- meer door deze ziekte bezocht worden dan
andere. Hij was getroffen door \'t gering aantal lijders dat hij
in Moorfields vond in vergelijking met dat hij in zijn eigen
land aantrof. Hij vond er in Frankrijk minder dan in sommige
streken van Duitschland en meer dan in Engeland (vergelijk
Hutchinsons ophth. Hosp. Rep. VH). De Ieren daarentegen
lijden er aan op groote schaal. Dat dit niet alleen aan het
klimaat te wijten is, maar dat ook de nationaliteit eene rol
daarbij speelt, volgt naar zijn meening hieruit dat de Ieren,
waar zij ook heengaan, „carry this proclivity with
them, and generally scatter the seeds of the
disease along their path."

Burnett vestigt echter hoofdzakelijk de aandacht op de
zeldzaamheid waarmede in zijn land \'t trachoma gr. onder de
negers voorkomt; hij vindt daarover nergens in de literatuur iets
aangeteekend. Hij heeft acht jaren de praktijk uitgeoefend in
het oostelijk gedeelte vanTencssee(Ver.-Staten vanN.-Amerika),
alwaar de bevolking voor een vierde gedeelte uit negers be-
staat, en gedurende al dien tijd beeft hij nimmer trachoma bij
ccn neger aangetroffen, noch ook de gevolgen daarvan (en-
tropion, obscuratio corneae enz.). Deze immuniteit kan hij
aan niets anders toeschrijven dan aan rasscninvloed. Innncrs de
ziekte is vrij wel algemeen onder alle klassen van de blanke
bevolking der Ver.-Statcn. Ja zelfs belangrijke endcmiccMi
waarvan de gevolgen nog zichtbaar zijn; hebben in zijn land
gchecrscht. Ecu dezer openbaarde zich gedurende bet aan-
leggen van ccn spoorweg door die streek. ICen groot gedeelte
van de daartoe gebezigde arbeiders waren Ieren,

Het was hem gebleken dat deze onvatbaarheid voor tra-
choma gr. zich zelfs uitstrekt over de negers van gemengd
bloed. ICn toch zijn de hygicnische verhoudingen, waaronder
de negerbêvolking leeft, verre van goed. Zij wonen in dicht

-ocr page 55-

51

bevolkte wijken, zij voeden en kleeden zich slecht. Bij de
daarop gevolgde discussie werden genoemde feiten in hoofd-
zaak erkend en bevestigd.

II. Van zeer beslisten invloed op den vorm en het karakter
eener ontsteking van dc conjunctiva is de aard en duur van
den inwerkenden prikkel.

a. Na korte inwerking van hevige prikkels zien wij al
naar hun aard, b. v. bij trauma (mechanisch en chemisch), in-
fectie door acute blennorrhoïsche producten, met name der ge-
slachtsorganen enz., min of meer belangrijke acute ontsteking
optreden van af de eenvoudige catarrh tot de hevigste vor-
men van bicnnorrhoe cn zelfs diphtheritis.

l). Na langdurige of herhaalde inwerking van dikwijls zeer
weinig intensieve prikkels, zooals verblijf iu slechte lucht
(bedorven door ademhaling, dierlijke en plantaardige uitwa-
.semingcn, stof, rook, vochtigheid en dergelijke), voorts infectie
van oog op oog door ziekelijke sccretieproducten eener
chronische, of wel acute doch weinig virulente ontsteking
der conjunctiva enz., zien wij meestal chronische processen
ontstaan, die, al naar den duur en in verband met den aard
dezer prikkels en dc sub. III te noemen invloeden, met mis-
schien nog andere die niet bekend zijn, zich in verschillenden
vorm openbaren, van eenvoudige irritatie tot de hoogste
graden van trachoma granulare.

In verband hiermede kan groote invloed worden uitge-
oefend door alles wat in staat is chronische hyperaemie der
conjunctiva teweeg tc brengen en to onderhouden, waardoor
grootere vatbaarheid voor locale infectie veroorzaakt en dus
ernstiger processen voorbereid kunnen worden. Hiertoe be-
hooren dc nadeelige invloeden die sommige beroepen kunnen
uitoefenen, zooals bij tabakskcrvers, sigarenmakers enz., en bij
de werklieden die in fabrieken aau i)rikkclcndc gassen zijn
blootgesteld. Vooral moet hierbij op ammoniakgas de aan-
dacht gevestigd worden; daarmede schijnt ook het nadeel
in verband tc staan dat de e.xhalatics van rottende organ i-

-ocr page 56-

52

sche stoffen teweegbrengen en misschien ook eenigszins die
van bedorven lucht in overvulde slecht geventileerde geboiiwen.
Voorts behooren hiertoe plaatselijke of algemeene ziekelijke aan-
doeningen van het oog of zijn omgeving, voor zooverre zij
secundair chronische hyperaemie der bindvliezen veroorzaken,
zooals stoornis in den afvoer der tranen, infarcten van Meij-
boomsche klieren, ziekten der ciliën of in \'t algemeen ble-
pharitis, musculaire asthenopie, refractieanomalieën die tot
overspanning der accomodatie aanleiding geven, enz.

Dat dit laatste inderdaad grooten invloed uitoefent op de
circulatie der conjunctivae, en vooral daardoor zeer dikwijls
blepharitis wordt veroorzaakt, vinden wij vermeld en met vele
bewijzen gestaafd door Dr. Roosa en Dr. Keijser, beiden Ame-
rikaansche oogartsen, die kort na elkander hunne (zonder dat
zij liet \\visten) gelijktijdig gedane waarnemingen op dit gebied
bekend maakten
t). De eerste vatte het resultaat zijner be-
schouwingen in de volgende conclusies samen;

a. Het schijnt dat de,meeste oogen die aan blepliaritis cili-
aris lijden tevens ametropisch zijn.

b. Wanneer blepharitis gepaard gaat met refractie-afwijkingen
wordt de genezing der oogleden zeer bevorderd door cn is
soms afliankelijk van correctie der ametropic.

c. Ontspanning der accomodatie door atropine zal gewoon-
lijk zonder andere behandeling de blepharitis, zoü dikwijls deze
met ametropic gepaard gaat, opheffen.

d. Lijders aan blepharitis gepaard met ametropic zullen dik-
wijls zich het laatste gebrek niet bewust zijn cn ontkennen
dat zij aan asthenopie \'of conjunctivitis lijden. Zij klagen
slechts over het lastige en wanstaltige der zieke ooglidsrandcn
en dit zelfs wanneer de refractie-afwijking zoo aanzienlijk is,

r- !

f^ I

it Zie Dr. Uooza. „On the Rehitlons of Blepharitis ciliaris lo Am;:tropia".
Reports 5 int. ophth. Congress.

Dr. P. D. Keijser. Uleph.iritis and Ametropia. Philadelphia Medic.al Times.
March 17, \\%T], pag. 266.

-ocr page 57-

53

dat wij stellig van hare niet-correctie belangrijke stoornissen
verwachten zouden.

e. De vorm van blepharitis, waarop de statistiek betrekking
heeft, is niet alleen eene irritatie der oogleden, zooals dikwijls
bij een catarrhale conjunctivitis wordl aangetroffen, maar eene
ware hypersecretie van de haarfollikels en tarsaalklieren, ver-
gezeld door korstvorming en zweertjes.

f. De refractie-afwijking die het meest gci)aard gaat met ble-
I)haritis ciliaris is hypermetropic.

Het getal der medegedeelde gevallen, hoewel niet absoluut
bewijzend, is naar zijne overtuiging groot genoeg om het merk-
waardige verband tusschen beide afwijkingen aan te toonen
en anderen op te wekken een onderzoek in diezelfde richting
in te stellen. Dr. K., die zooals wij reeds opmerkten, zijne
meening in deze eveneens met vele gevallen heeft gestaafd
tracht in zijne mededeeling tevens eene verklaring tc geven
van de oorzaken. Hij stelt die hoofdzakelijk in de veneus,
circulatie-stoornis, die door de langdurige overspanning de
accomodatie .secundair in de oogleden wordt veroorzaakt, waar-
door zwelling van het weefsel ontstaat, die vernauwing of slui-
ting • teweegbrengt van de zoo uiterst fijne uitvoerbuizen en
uitwendige openingen der follikels cn klieren ronilom deciliae.

Zoowel l\'rof. (hmning, alsook Dr. Juda, met wie ik over deze
zaak van gedachten wisselde, verklaarden mij dat hunne ervaring
met bovengenoemde conclusies grootendeels overeenstemde. IJij
de appreciatie van deze feiten diene men echter niet uil hel
oog te verliezen, dat het samengaan van blepharitis met ame-
tropie nog zeer goed toevallig kan zijn. liet groot aantal «Ier
gevallen zou dan daaruit verklaard kunnen wonlen dat dc be-
doelde lijders onder den druk van een dubbelen last spoediger aan-
leiding zullen vinden om oogheelkundige hulp le gaan inroepen.
Uit den aard der zaak blijft daarbij echter van de zijde der
lijders het meest de aandacht gevestigd op dc blepharitis.

Onder dc omstandigheden die invloed uitoefenen op het ont-
staan cn het verloop van ontsteking der conjunctiva noemden wij:
III. Slechte levensverhoudingen, zoo na verwant aan on-
gunstige sociale toestanden. Dat in \'t algemeen gebrek aan

-ocr page 58-

54

lucht, licht cn goede voeding van invloed zullen zijn op het
ontstaan en het verloop van conjunctivaal-ontstekingen zal
niet ontkend worden, doch gelooven wij dat in verband hier-
mede voorzeker ook onreinheid als een zeer belangrijke factor
moet beschouwd worden, vooral waar zij leidt tot het ver-
waarloozen of zorgeloos behandelen van met abnorme secretie
gepaard gaande ziekte der conjunctiva of andere slijmvliezen
en in het bijzonder der geslachtsorganen. De verspreiding
der besmetting wordt zeer bevorderd door i) het verblijf van
vele menschen in dezelfde woning, overvulling van slaapka-
mers, het slapen van oogzieken en gezonden in één bed, het
gebruik van hetzelfde waschwater of denzelfden handdoek, zak-
doek enz. door verschillende personen, uoodeloos te veel
lichamelijk contact, zooals door het op den schoot of in den
arm dragen van kinderen, en wat dies meer zij.

Welke van deze hier vermelde gegevens zijn nu van bijzon-
dere toepassing op de minvermogende israëlietcn alhier, om
daaruit het onder hen Cndemisch heerschen van trachoma
granulare te verklaren?

Volgens mondelinge mededeeling van den heer chirurgijn
Philips, die sedert een aantal jaren (tot 1878) bela.st is
geweest met de behandeling der nu\'nvermogende israëlieti.sche
oogljjders, zou het zoo veelvuldig voorkomen van trachoma
granulare onder zijne arme geloofsgenooten dateeren van den
tijd dat de bekende epidemie dezer oogziekte in de rijk.s-
ge.stichten Veenhuizen en Onnnerschans heeft geheerscht.
Door ontslagen verpleegden, uit bedoelde gestichten herwaarts
overgebracht, zou dc ziekte zich langzamerhand meer en meer
bebbcji uitgebreid.

!

Waarom ge.schiedde de uitbreiding nu juist onder de Israë-
lieten in zooveel sterkere mate dan onder de overige bcvol-

I) Dr. II. .Snellen, Hijclrage tot ile kennis v.in liel iK)gIijilen in «le Rijks-
gesiichicn Óniinersclians en Vecnlmi/en. Ulrechl 1S65.

-ocr page 59-

55

king dezer stad, die toch ook haar contingent ontslagen
verpleegden heeft ontvangen? Mag hier sprake zijn van rassen-
invloed, n.1. in dien zin dat in tegenstelling met de negers,
de israëlieten grooter vatbaarheid zouden bezitten voor tra-
choma granulare c. ann.? Wij zullen zien wat de ervaring
van anderen ons in deze leert.

In Boudin\'s Essai de Pathologie ethnique, waarin men
een aanzienlijk en zeer belangrijk statistiek materiaal vindt
bctrefirendc den invloed der luchtstreken op de rassen, con-
.statecrt hij (Boudin), zegt Nott i), .,the interesting fact that
„the Jews e.xhibit a prevalent physiology and pathology. —
„They arc subject to cutaneous and opthalmic diseases since
„the time of Tacitus and Moses," . . . Elders 2) vermeldt
Boudin dat G r c 11 o i s en E u r n a r i „ont signalé l\'hydroph-
„thalmie comme l\'apanage à peu près exclusif de la popu-
„lation juive en Algérie.—"

Volgens de mededeelingen verder naar aanleiding dezer
quaestie door Dr. A. Sasse destijds welwillend aan Prof.
Gunning op zijn verzoek verstrekt, bevatten de voornaamste
werken en tijdschriften die op dit gebied geraadpleegd dienen te
worden, in deze niets bijzonders. Ten minste bij P r i c h a r d 3)
(Histoire naturelle dc i\'llomme), Pcsciiel (Völkerkunde.
Leipzig 1H76), Waitz (Anthropologie. Leipzig 1871), Qua-
trefages (Ivspcce humaine. Paris 1877) cn P. Topinard
(Anthropologie. Paris 1877) vindt men dienaangaande niets
bijzonders. Iwcnmin in dc Mémoires de Ia Société d\'yXnthro-
pologie, P. Brocu\'s Revue d\'Anthropologie, alsmede dc
Memoirs of the London Anthropological Society, het Ar-
chiv für Anthropologie", het Correspondenzblatt der dcut-
.schen Gesellschaft für Anthropologie, enz.

Behalve Boudin\'s algemeene opmerkingen heeft alzoo dc

1) J. C Notl .nul (1. u. Glidtlon. Kthnological Kcscarchcs. l\'hilailclphia 1868,

2) Uullotin tic la St)ciclc «r.\\nllimi>o!oj;ic. 1". IV (1863) p. 387.

3) I. C. Trichanl. llisl imt. de l\'homme, Irad. dc l\'Anglais par K. Boulin.
l\'.-iris, Baillière,

-ocr page 60-

literatuur ons geen bewijzen kunnen leveren die pleiten
voor \' rasseninvloed. Ook de meer onmiddelijke ervaring
sluit zich hierbij aan, daar het blijkt dat in sommige andere
groote steden, met talrijke israëlietische bevolking, trachoma
gr. naar evenredigheid niet meer wordt waargenomen onder de
Israëlieten dan onder de met hen instand gelijke leden van andere
gezindten. Zoo o. a. te Breslau. De Hoogleeraar H. C o h n

aldaar schreef destijds aan Prof. Gunning......„Dasz Juden

„stärker hier befallen werden, kann ich nicht .sagen, dagegen
„weist Förster, Jacobson und ich, dass das wirkliche Trachom
„fast nur durch pölni.schc Juden zu uns kommt. Vielleicht liegt
„das aber daran, dass die polnische Chri.sten, die an Trachom
„leiden, nicht die Usance haben nach Deutschland zu rei.sen."

Breslau nu telt ongeveer 20.000 Israëlieten; van dezen is
echter nauwelijks het zesde gedeelte z. g. orthodox, de overigen
leven in hoofdzaak gelijkvormig aan de christenen.

Voorts wat ons eigen vaderland betreft ook Rotterdam.
Dc minvermogende israëlictcn wonen aldaar niet afzonderlijk
in enkele bepaalde buurte!i, doch (hoewel in sommige straten
cn stegen in grooten getale) steeds vermengd met dc lagere
klassen der andere gezindten. Zoo zelfs dat cr aldaar waar-
.schijnelijk niet één huis is, waarvan dc arme bewoners uit-
sluitend israëlictcn zijn. Trachoma gr: komt onder hen nict
endemisch voor. Ten minste volgens de nauwkeurige opgaven
in 1879 bereidwillig door Dr. dc Haas aan Prof. Gunning gezon-
den, cn die ik hier met zijne toestenuning vermeld, bedraagt
over het tienjarig tijdvak 1867—76 het getal ooglijdcrs in
die gemeente (voor zoover zij werden ingc.schrcven bij de
Vereeniging tot het verleenen van hulp aan minvermogende
ooglijdcrs voor Zuid-Holland) jaariijks gemiddeld ißpCt. der
bevolking. Ook na dien tijd toonden deze cijfers dezelfde
verhouding. Van de minvermogende ooglijdcrs behooren
4,2 a 5,1 pCt. tot de israëlictcn. Onder dc ver.schillcndc
voorgekomen oogziekten is trachoma gr. l op 200 vertegen-
w<>ordigdf doch onder de lijders aau de/.c aandoening komen

-ocr page 61-

57

geen israëlieten voor. Van enkele waargenomen gevallen
kon bovendien worden aangetoond dat zij van buiten af (Indië
en Londen) waren geïmporteerd.

Eveneens was dit bet geval met een vijftal ernstige geval-
len van trachoma gr. waargenomen bij een onderzoek der
bevolking van drie groote inrichtingen, waarin bejaarde arm-
lastigen een onderkomen vinden. Alle vijf deze lijders waren
uit Veenhuizen afkomstig; hierbij was echter geen aanteeke-
ning gehouden van de verschillende gezindten.

De hier vermelde feiten en opmerkingen geven, naar wij
meenen, ons niet \'t recht om de vroeger gestelde vraag: of
mogelijk de israëlieten door den invloed van het ras grootere vat-
baarheid bezitten voor trachoma gr., bevestigend te be-
antwoorden.

Wordt die grootere vatbaarheid dan misschien teweegge-
bracht door eigenaardige levensverhoudingen of plaat.sclijke
invloeden die hier op hen inwerken?

Wij meenen enkele punten te kunnen aanstippen, waarin
zich de levenswijze der minvermogende israëlieten van die
der overige arme bevolking dezer .stad onderscheidt.

1. Het streven om zooveel mogelijk bij elkander te wonen.
Daardoor wonen zij in veelal overvulde huizen in enkele be-
perkte buurten. Dat hieruit gevaar voor luchtbederf cn groo-
tere gelegenheid tot wcdcrzijdsche besmetting geboren wordt,
behoeft geen betoog. Wat echter den invloed van slechte
lucht betreft deze wordt wel cenig.szins daardoor gewijzigd,
dat dc bedoelde israëlieten veel en zelfs in zeer barre .saizoe-
nen op straat en in de open lucht vcrkccren i).

2. Onreinheid. Volgens .sommigen, die meer in het intie-
mere leven dezer volkskla.s.se konden doordringen, is dit ge-
brek in grootere mate aanwezig bij de arme israëlieten, dan
bij dc overige met hen in stand gelijke bevolking. Onze per-

I) l)r. U. j. Stokvis, Dc sterfte .xm Croup bij <lc Neil. Isr. nnncn le Am-
Mcr<\\.ii«. Ned. Tijd. v. Gen.
I Afd. Maart p. 133.

-ocr page 62-

58

soonlijke ondervinding sluit zicli hierbij aan. Van eenige betee-
kenis op dit gebied is dunkt ons het herhaaldelijk voorkomen
van pediculi met ontelbare larven in de oogharen bij jonge
kinderen. Bij de behandeling der kleine lijders in de Ned. Isr.
bewaarschool is dit feit vele malen door ons geconstateerd
en ook onder de oudere kinderen der kostelooze lagere scho-
len herhaaldelijk, doch uitsluitend bij de arme israelitische
kinderen waargenomen.

Ook ontvingen wij, door mondelinge mededeelingen van
geneeskundigen die door hun praktijk in de gelegenheid
waren dit te kunnen opmerken, de verzekering dat blennorrhoe
der geslachtsorganen, zoowel bij mannen als vrouwen onder
de israëlietcn betrekkelijk veelvuldig voorkomt en meestal
niet of zeer zorgeloos door hen wordt behandeld. In verband
met de sub. i genoemde omstandigheden krijgt dit een
veel belangrijker beteekenis. Bij deze zoo opeengehoopt
levende bevolking en het innige verband tusschen blennorrhoe
der geslachtsorganen en der oogbindvliezen, dat inderdaad
als zeker moet worden aangenomen i), is dit verschijnsel toch
van hoog gewicht te achten. Persoonlijkewaarneming heeft in dit
opzicht ons met verschillende hoogst ^nootlottige feiten doen
kennis maken, waarin het verband tusschen oorzaak en
gevolg rechtstreeks kon worden aangetoond.

Van belang, in betrekking tot dit punt, achten wij ook eene
mededeeling door Dr. de Haas o. a. gegeven in verband met
de door hem aan Prof. Gunning verstrekte inlichtingen in zake
het voorkomen van trachoma tc Rotterdapi. Genoemde oogheel-
kundige vermeldt daarbij twee gevallen van
Conjunctivitis blcn-
norrholca (gonorrhoica) door hem bij israclieten der armoedigste
klasse waargenomen, die beide op een zeer eigenaardige wijze
waren verkregen. Deze jiersonen hadden n. 1. de gewoonte —

i) Pirinccr, J[. c. pag. 8—23.

-ocr page 63-

59

en, zooals Dr. de H. zegt, vele anderen deelen met hen deze
onhebbelijke wijze van doen — hunne oogleden \'s morgens te
bevochtigen, niet met speeksel, zooals vrij algemeen geschiedt,
doch rael hun eigen urine. Zij waren met dit walgelijk gebruik
voortgegaan ook na den onreinen coïtus en hadden aldus zich
zeiven geïnfecteerd.

Dit volksmiddel schijnt echter reeds van ouden datum te zijn,
zooals blijkt uit het door Ma-jnus herinnerde geval van koning
Pharao, den zoon van Sesostris, die tegen een oogziekte, waar-
aan hij lijdende was, de urine eener haren man getrouwe
vrouw moest aanwenden i).

Dat de nadeelige gevolgen van de sub 2 en 3 vermelde om-
standigheden niet nog grooter zijn, moet daaraan worden toe-
geschreven dat volgens Piringer 2) het infecteerend vermögen
van blennorrhoïsche producten verminderd, ja zelfs o])geheven
kan worden door ze langen tijd te bewaren, door sterke ver-
dunning met water en door uitdroging. Het slijm eener acute
bicnnorrhoe verliest echter zijn kracht nog niet door 15—100
malige verdunning. Een linnen lapje met slijm bezoedeld cn
aan de lucht gedroogd zou echter zonder gevaar tot afvegen
der oogen gebruikt kunnen worden, wanneer het gedroogde slijm
ouder is dan 36 uren. Op de wijze van vaccine l)ewaard bezit
het na 60 uren nog vermogen tot besmetting, na längeren tijd
niet meer. Hieruit kan worden afgeleid hoe cn wanneer wasch-
vrouwen door dc wasch, personen in \'t algemeen door \'t on-
derling gebruik van sponsen, waschkommen en handdoeken
geinfecteerd kunnen worden cn waarom bij de gewone onrein-
heid der arme lieden en bij het groote getal van lijders aan
gonorrhoea toch de bicnnorrhoe der oogen niet nog menigvul-
diger voorkomt dan dil reeds bet gev.al is.

Wij moeten nu nog wijzen op ccn feit dat ons toeschijnt
van groot gewicht te zijn, n. 1. /.ooals uit dc hier volgende
statistieke opgaven blijkt, dat dc gehuwde isracliticschc vrou-

1) Dr. Hugo Magnus, Der Augcnärztlicljc Stand. — Leipzig 1S7S. pag. 7.
cf. Diodor, Uibliotheca hist. I.ib. I cap.

2) loc. cit. pag. 93.

-ocr page 64-

6o

wen onder de personen boven den leeftijd van 20 jaren, het
meest door conjunctivaal-Iijden zijn aangetast.

Totaalcijfers der gedurende het jaar 1875 tot en met 1879
aan de Inrichting v. Oogzieken behandelde israëlitiesche lijders:

A. aan de verschillende oogziekten te zamen,

B. aan trachoma in \'tbijzonder:

Jongens van o—12 jaren . . .

„ 12—20 „ . . . .
Mannen boven 20 ,,....

1::

Meisjes van o—12
„ 12—20

Vrouwen boven 20

ó. Ongehuwde

a. Gehuwde vrouwen 1 boven

^^ j20)nren.

A

B

%

530

240

45.2

375

142

38

596

217

36,4

619

282

45.5

353

171

1

48,44

665

322

48,57

531

273

51,4

134

49

36,5

Uit deze cijfers blijkt:

1°. dat onder de minvermogende israëlictcn oogziekte in
\'t algemeen, en trachoma in \'t bijzonder, op grooter schaal
heer.scht onder de vrouwen dan onder dc mannen;

2". dat laatstgenoemd lijden onder de kinderen (jongens
en meisjes van o—12 jaren) zich in gelijke mate vertoont;

30. dat \'t hoogste cijfer van oogziekten in \'t algemeen, cn
van trachoma in \'t bijzonder, voorkomt onder dc vrouwen,
die boven de 20 jaren oud zijn ;

4®. dat van de sub. 3 bedoelde lijdcrcssen het grootste
aantal behoort tot de gehuwde vrouwen.

Er bestaat eenigen grond om tc vermoeden dat dit laatste in
verband staat met de wijze van toepassing der voor de gdiuwdc
vrouwen na elke menstruatie kerkelijk voorgeschreven rcini-
gingsbaden, waarbij, naar men ons mededeelde, onderdompe-

-ocr page 65-

6i

ling of overgieting van het hoofd niet mag worden gemist,
doch vooral omdat voor de minvermogende vrouwen het
onderling gebruik derzelfde handdoeken daarbij zooals het nu
ingericht is niet kan worden voorkomen r). — Wij deelen dit
mede omdat wij de zaak inderdaad van groot gewicht achten.
Zonder twijfel toch moet op het hier sub
4 vermelde feit
terstond en ernstig de aandacht gevestigd worden bij het na-
sporen der oorzaken, waardoor zich juist bij dc jongste kin-
deren (der minvermogende isr. bevolking) de meeste gevallen
cn dc hevigste vormen van trachoma vertoonen.

In \'t kort kunnen wij ten slotte uit het voorafgaande af-
leiden, dat bij de minvermogende israëlieten geene speci-
fiek e momenten kunnen worden aangetoond tot verklaring
der onder hen heerschcndc oogziekte cn slechts de gewone
oorzaken, die in staat zijn hare uitbreiding tc bevorderen, hier
in bijzonder sterke mate optreden, n. 1. armoede en onrein-
heid met al hare treurige gevolgen, waarbij echter boven
alles dc grootste invloed moet worden toegekend aan dc
o p c c n h o o p i n g d e r b e v o I k i n g, m c t h a r c v c 1 c
o o g 1 ij d e r s in veelal slecht ingericht c w o-
ningen en overbevolkte buurten. Dc hierdoor
gevormde bijzonder gun.stigc voorwaarden tot onderlinge be-
smetting worden zeer bevorderd door onbekendheid in het
algemeen met het gevaar ilat geboren wordt door \'t zorge-
loos voortleven met ziekten, vooral ook der oogbindvliezen,
waarvan de meer of nn\'ndcr hevige besmettelijkheid niet kan
worden ontkend.

Deze feiten con.statccrcndc, duiden wij tevens aan, welke
weg bewandeld moet worden tol een vruchtbare bestrijding.

Wij mccncn hierover thans niet in bijzonderheden te moe-
ten treden; slechts herinneren wij dat nauwlettende en ge-

I I Naar wij vernemen worden dc nootligc nj.nalregelen jjenomen om hierin
vcrlieterinf» te hrcnRcu,

-ocr page 66-

62

regeld voortgezette behandeling der lijders daarbij als
eene conditio sine qua non moet worden aangemerkt. De
gelegenheid daartoe moet nog vermeerderd en gemakkelijker
bereikbaar gemaakt worden. De scholen en niet het minst
de bewaarscholen behooren zooveel mogelijk dienstbaar ge-
maakt te worden om aan de leerlingen de eerste regelender
reinheid in te prenten. De oogen der kinderen van laatst-
genoemde inrichtingen zou men, indien dit blijkbaar te huis
niet geschiedde, daar dagelijks moeten wasschen. De lichte
vormen van bind vlieslijden zouden er wellicht door aan-
wending van collyria intijds bestreden kunnen worden. In
de scholen, waar meerdere lijders aan oogbindvlies-ontsteking
met ruime secretie gepaard gaande voorkomen, moeten de
zieken en gezonden gescheiden worden zoo mogelijk in af-
zonderlijke lokalen. Herhaalde controle door een deskun-
dige is dus onvermijdelijk.

Verder is het dringend noodig dat er gezorgd worde voor
meer cn betere gelegenheid tot kostelooze opname,
voor afzondering en\' behandeling, van hen die door
acute ontstekingen (blennorrhoe, diphtheritis) der oogleden
buitengewoon gevaarlijk worden voor hunne omgeving, l^n
niet minder ook voor hen die tijdelijk moeten onttrokken
worden aan de schadelijke invloeden die te huis op hen
inwerken. Zeer dikwijls toch is dit het eenige middel,
om telkens ernstiger dreigende bijkomende verschijnselen tc
bestrijden en dc ongelukkige slachtoffers dezer vreeselijke
ziekte voor blindheid te bewaren.

-ocr page 67-

STELLINGEN.

I.

De naam „granulcusc oogziekte" dient te vervallen; het
allernn\'nst mag hij toegepast worden op die toestanden waar
de oneffenheden der conjunctiva afhankelijk zijn van gezwol-
len follikels.

II.

Dc niccning van Arlt dat trachoma granulare bij kin-
deren beneden den leeftijd van vijf jaren niet voorkomt
is onjuist.

III.

De door C r c d c aanbevolenc prophylactischc behandeling
van ophthahnia nconatorium verdient zeer dc aandacht.

-ocr page 68-

64

IV.

Op oogheelkundig gebied, is sulphas eserini een voortref-
felijk, doch tevens dikwijls een hoogst gevaarlijk middel.

V.

De meening van Leber, „Unsere ganze kaustische Thera-
pie bei den Schleimhautskrankheiten laüft nur darauf hinaus
dass wir dabei antiparasitisch verfahren," — (Bericht über
die zwölfte Versammlung der ophthalmologische Gesellschaft
in Heidelberg, pag. Il8) is onjuist.

VI.

In dc prognose omtrent het verloop cn den uitgang van
diabetes mellitus is de leeftijd het voornaamste criterium.

VII.

De ademhaling door den mond als gewoonte moet, vooral
bij kinderen,met zorg bestreden worden.

VIII.

In dc koudwater behandeling van typhus zijn dc koude
inwikkelingen naar de methode van von W i n t c r n ï t z,
boven de volbaden te verkiezen.

IX.

De aanwending van digitalis bij chronische intcrstitieele
pneumonie verdient aanbeveling

-ocr page 69-

65

IV.

Bij de aanwending van kwii< in de zoogenaamde smeer-
kuur geschiedt de opname van dit geneesmiddel voor een
belangrijk gedeelte ook langs de normale buidopeningen.

XI.

Ofschoon de Spra}\' geen noodzakelijk bestanddeel uitmaakt
van de antisepti.sche wond behandeling, moet toch de daar-
tegen in den laatsten tijd van sonnnige zijden gevoerde oppo-
sitie .streng worden afgekeurd.

XII.

Slechts wanneer de dilatatie van strictura urethrae onmo-
gelijk blijkt mag tot de urethrotomic worden overgaan.

XIII.

De M O O ij \'s rottan-vcrbanden voldoen, als provisoir
amovo-inamovible verbandmiddel, aan de .strengste ei.schcn.

XIV.

Dat kanker van den mensch op het dier kan worden
overgeplant is tot heden niet bewezen.

-ocr page 70-

66

IV.

De kenmerken, gewoonlijk opgegeven, ter ondenscheiding
der vettige degeneratie van vet infiltratie, mogen niet als
beslissend worden aangemerkt.

XVI.

Dc handgreep van C r e d é tot verwijdering der placenta
mag eerst worden toegepast als deze tot op den moeder-
mond is afgezakt.

XVII.

Het moet worden afgekeurd, om het gebruik van chloro-
form bij den normalen partus als algemeenen regel tc .stellen.

«

XVIII.

Om de verspreiding der syphilis doeltreffend tegen te
gaan behoort het geneeskundig onderzoek der geslachts-
organen niet alleen op de prostituees doch ook c. q.
op de bezoekers tc worden toegepast. De regeling van dit
onderzoek dient tc worden overgelaten aan het particulier
initiatief onder controle van den staat.\'

XIX.

„lede Verkürzung der Luftanstcckung als actiolpgischcn
Moments bedeutet einen Fortschritt auf dem Gebiet der Ge-
sundheid\'spflegc und Krankenheilung." (A. W
ernich .)

-ocr page 71-

67

IV.

De oprichting, door den staat, eener geneeskundige „école
de perfectionnement" is zeer wenschelijk ; Amsterdam is
daartoe de aangewezen plaats.

-ocr page 72-

OPENBARE KOSTELOOZE SCHOLEN,

met uitsluitend Christelijke (hoogstens lo Israëlietische) leerlingen,

N«. I.

NO.

NAAM DER SCHOOL.

Aantal scholieren.

Afwezig..........

Onderzocht......

Aan Irritatio enz (i—4) lijden.....

conjunctivitis follicularis......

Trachoma papilläre (5).......

„ granulare (6)..... ,
„ mixtum
(7)........

(S, 6, 7).."........

Te behandelen zijn (8)............

Id.- tevens tijdelijk te verwijderen (9).
8
en 9 te zamen..................

.slijm (etter) afscheiding (2, 3 metrt\',^\';
4, 5. 6,
7)..........................

I

3

5

6

7

8

9

12

13

15

17

19

21

23

1

25

26

27

28

29

Totaal.

AANMERKINGEN.

549

355

370

350

356

362

370

365

354

!

32Ï

350

378

366

344

1

374

357

379

360

357

i 7017

School N". I is

gelegen Kleine Wittenburgerstraat 52.

54

42

68

36

52

86

29

31

39

20

IIO

78

30

54

37

65

40

57

21

949

NO. 3

„ NO. 5

„ Looijersgracht 19.
„ Molenpad hoek Prinsengracht
13.

495

313

302

314

304

276

341

334

315

301

240

300

336

290

337 i

1

292

339

303

1

336

: 6068

i

NO. 6
NO. 7
NO. 8

„ Bloemgracht 133.
„ Karthuizerstraat 7.
„ Planciusstraat 20.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt. j

pCt.

j

1 pCt.

NO. 9

„ Spuistraat bij de Wijdesteeg 235.

13,3

5,4

2,6

! 8,2

25

22,8

14

7,8

14,6

18

1

20,4

3,3

5,7

IÓ,2

6,5

1

4,5 1

17,4

18,3

i

10,4

; 12,2

NO. 12
NO. 13

„ Marnixstraat bij de Zaagmolenpoort 104.
„ Kleine Wittenburgerstraat 78

1,9

1,6

i 3,5

16,5

n,5

5,8

3,6

1,8

10,6

7

3,9

1,8

7

1,5 i

0,6 1

7,5

3,5

5,1

NO. 15

„ Willemstn-iat 188.

:

1,8

1,8

4,3

1

1

; 0,3

2,3

NO. 17

„ Schans bij de Cellulaire gevangenis 92.

0,2

0,3

;

; 1,6

2,5

1,5

1,3

0,7

3,7

1,3

0,9

1,2

1,4

! „ NO. ,9

„ Lauwrierstraat 69.

0,8

! 0,3

i 0,7

1,5

1,3

1,2

1,6

! 0,3

0,3

i —

1,2

!

1,5

0,7

0,9

! 0,73

: „ NO. 21

„ Palmgracht 74.

]

0,3

1 0,3

1

1

1

NO. 22

„ Schans bij de Cellulaire gevangenis 96\'\'.

0,3

0,3

! 0,07

NO. 25

„ Anjelierstaat 155.

1

1,9

0,3

1,9

2,6

4

1,8

3

2,9

I

3,7

1,3

2,1

! 4,3

1,5

!

2,4

3

2,1

2,2

NO. 2«

„ Egelantierstraat 244.

1

1

1

NO. 27

„ Groote Wittenburgerstraat 39.

i
1

4,7

i

1

7,7

NO. 38

„ Weteringschans 83.

0,2

3,8

1,3

7

4

0,4

i 8.5

3

1,9

7

3,3

2,3

2,4

2,3

5,3

3,7

NO. 29

„ Schans bij de Raampoort 12.

5.2

I

_

1,9

4

1,1

1,2

d,6

6,3

7,3

3,3

3

1,4

I

1 0,3

8

1

2,3

2,5

In school NO. I

zijn 10 Isr. kinderen; van deze waren: 7 normaal,

j

1

1

1

2 leden aan irritatio conjunctvae, terwijl i leed

0,8

0,7

1

.—"

I

1

I

aan trachoma granulare.

6

I

_

\',9

4

1,1

1,2

0,6

6,3

8

3,3

1

2

__

i 1,4

I

1 0,6

8

! 2,3

_

3,5

i „ „ NO. 8

2 Isr. leerlingen, waarvan 1 normaal en i lijdende

1

1

j

!

1

1

1
i

^ „ NO. 9
NO. 13

was aan Conjunctivitis follicularis,
had
1 Isr. kind dat aan trachoma granulare leed.
„ 1 „ „ lijdende aan irritatio conjunctvae.

85.7

, 92.7

97

89,9

72,4

1

73,2

i 84,2

89,2

82,5

81

75,8

95,3

92,3

79,7

92

93

80,2

1 78,9

87,5

85,6

NO. 21

„ 1 „ „ dat normale oogleden l)ezat.

1

7,8

j 20,3

8

19,8

1

1

NO. 28

„ 9 „ kinderen, waarvan 7 normale oogleden

14,3

\' 7,3

1

3

10,1

1

27,6

26.S

i 15.8

10,8

17,5

19

24,2

! 4,7

1

7

!
1

12,5

! 14,4

hadden en 2 aan irritatio conjunctvae leden.

Gezonde oogleden hadden

Zieke oogleden hadden...

-ocr page 73-

5\'. II.

OPENBARE KOSTELOOZE SCHOLEN,

met gemengde (Christelijke en Israëlietische) leerlingen.

1

NAAM DER SCHOOL.

1
i

N».
Chr.

" i
Isr.

1

1

■N«.
Chr.

1

1

4-

Isr.

r

N«.
Chr.

10.
Isr.

NO.
Chr.

11.
Isr.

NO.
Chr.

14.
Isr.

N».
Chr.

16.
Isr.

NO.
Chr.

18.
Isr.

NO.
Chr.

20.
Isr.

NO.
Chr.

23-

Isr.

NO.
Chr.

24.
Isr.

Tot
Chr.

aal.
Isr.

A A N M E R K I N G EN.

Aantal scholieren....................................

143

1

186 \'

1

98

218

131

209

267

IIO

37

340

70

300

267

81

355

25

134

146

59

234

1561

1849

School N\'.

2 is

gelegen Valkenburgerstraat 3.

9

7

18

34

13

26

40

15

8

34

5

37

36

7

88

6

12

17

2

14

231

197

N».

4

„ Zwanenburgerstraat 27.

134

179 \'

80

184

118

183

227

95

29

306

65

263

231

74

267

19

122

129

57

220

1330

1652

10

„ Rapenburgerstraat 6.

n

N».

11

„ Valckenierstraat 39.

pCt.

pCt..

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

N\'.\'

14

„ Jodenbreestraat 74.

15-7

\'4-5 i

21.25

14.7

139

1

12

26

19

10.3

2

G.i

14.8

8.7

5-4

3-7

13.1

7.9

38.6

22.3

16.4

12.8

u

N».

16

„ Kerkstraat bij de Manegestraat 104.

2.2

i

2 i

1

1

1 5

21

7

10

4.2

7

0.6

1-5

2

4

" I

1.8

3-2

4.6

20

1.8

6.5

4.5

»>

N«.

18

„ Binnenkant 39.

2.2

1

\'•7 !

3-75

1

2.2

2.7

0-5

2.1

9-5

4.6

2.7

1-3

9-5

1.9

26.3

1.6

6.2

12.3

24-5

2.25

7-5

>>

N«.

20

„ Koestraat -5.

„ „ granulare (6)..........................

2.2

35-2

1

1-25

38

1.7

38.2

25-3

23-5

36.9

0.4

21.6

0.75

5-3

0.8

9-3

7

20.4

1.05

2;;.4

N«.

23

„ Utrcchtschalwarsstraat 39.

0.8

«3

2-7

1.7

26

8.4

10.8

3-8

8.1

5-3

0.8

10.1

5.3

23.2

0-55\'

II.9

>1

N\'.

24

„ Reguliersdwarsstraat 71.

(5, 6, 7)..............................

5-2

49-7

5

43

! 6

67

0-5

35.8

43-8

4.6

43-4

ï-7

39-2

2.65

37

3-3

25.6

24-5

68.1

3.8

48

„ Slijm (etter) afscheiding (2, 3 met a^ 4, 5, 6, 7).

4-5

26

3-7S

12.S

16.1

53

8

31.6

30.1

3

15-2

3.5

20.3

2.2

10.5

9.9

\'23-3

14

30-5

6.2

26.7

1-5

23

3-75

12

16.1

59

31.6

32

17-5

8.1

2.25

10.5

3-3

\'5-5

6.4

2.5

23.4

0.8

6.2

0-5

2.3

2.7

0.8

3.1

0.15

1-5

2-3

29.2

3-75

I2-S

16.1

59

31.6

34-3

17-5

10.8

2.25

10.5

4.1

18.6

6.4

2.65

24.9

Gezonde oogleden hadden............................

79.1

35-8

73.75

42.3

55

21

73.5

45-2

89.7

154.2

1

89.3

41.8

89.6

55-4

93-7

63

83.6

66.5

36.8

9.6

79-8

40

1
1

«

20.9

64.2

26.25

57-7

i45

t

79

26.5

54-8

10.3

|45-8

10.7

58.2

10.4

44.6

6.3

37

16.4

33.5

63.2

90.4

20.2

60

1
i

-ocr page 74-

N». III.

OPENBARE TUSSCHENSCHOLEN,

met uitsluitend Christelijke (zonder of met hoogstens 2—4 Israëlietische) leerlingen.

NAAM DER SCHOOL.

Aantal scholieren .

Afwezig..........

Onderzocht.......

Aan Irritatio enz. (i—4) lijden..........„........

„ Conjunctivitis follicularis.....................

„ Trachonia papilläre {5).....................

granulare (6).....................

mixtum (7).......................

(S, 6, 7)........................

„ slijm (etter) afscheiding (2, 3 met a\\b^: 4, 5, 6, 7)

Te behandelen zijn (8)...........................

ld. tevens tijdelijk tc verwijderen (9)..............

L^

8 cn 9 te zamen................................

Gezonde oogleden hadden......................

A

D

E

F

G

i

i K:

i

L

i

i M

1

N

i

Te zamen.

AANMERKINGEN.

318

245

292

327

310

1

\' 298

323

291

t

248

2652

Op school A kwamen voor 4 Israëlieten waarvan 3 onderzocht,

47

52

22

32

28

25

21

69

1 4o

336

I leed aan trachonia granulare met afscheiding, hevige

1 ^

graad, de andere waren normaal.

271

193

270

29s

282

273

302

222

208

2316

F, K cn N kwamen voor 2 Israel, met normale oogleden

pCt.

pCt.

pCt.

pCt.

l)Ct.

pCt.

l)Ct.

pCt.

pCt.

pCt.

School V\'

A is gelegen: Raamstraat 14.

30,8

6,7

17

„ Brouwersgracht 115.

2,6

11,4

9.3

37,2

4

15,2

33,3

„ Schans bij do Raampoort 12.

0,7

1 4,1

4,4

18,3

20,2

2,2

10,2

13,5

2

9,2

>i

„ Groote Wittenburgerstraat 118.

1,5

i

0,7

0,4

0,3

1

>1

G „ Prinsengracht bij de Leliegracht 239.

1

I

4

I

1 ,

K „ Lauriergracht bij de Prinsengracht 6.

0,4

0,5

1,1

0,3

0,4

0,6

1.4

I

0,6 \'

>>

1\' u Weteringschans 55.

M „ Planciusstraat 22.

0,4

0,5

1

0,1

N „ 0. Z. Voorburgwal bij de Enge Lom-

ï.9

1,5

1,8

0,3

I

1,1 ^

I

5,9

2

1,7

bardstecg 302.

1,9

3,6

8

14

19.9

1,5

4

2,7

3,3

6,9 \'

1,5

3.6

8,5

14,2

19,9

1,5

4

3

3,3

7 ,

0,4

0,05 \'

1,5

3,6

8.5

14,2

19,9

1,9

4

3

3,3

7 i

95,6

87

89

69

61,7

94,9

83,8

60,8

91,3

81,2

4,4

13

11

38,3

5.1

16,2

39,2

8,7

18.8

i

Zieke oogleden hadden...........................

-ocr page 75-

X". IV.

OPENBARE TUSSCHENSCHOLEN,

met gemengde (Christelijke en Israëlietische) leerlingen.

Lr. O.
Chr. Isr.

Te zamen.
Chr. Isr.

Lr. C.

Lr. I.
Chr. Isr.

Lr. B.
Chr. Isr.

Lr. H.
Chr.i Isr.

NAAM DER SCHOOL

AANMERKINGEN.

Chr.

Isr.

Aantal scholieren..................................

Afwezig..........................................

Onderzocht......................................

Aan Irritatie enz. (1 — 4) leden......................

„ Conjunctivitis follicularis (4)....................

„ Trachoma papilläre (5)........................

„ „ granulare (6).......................

mixtum (7).........................

(5,6,7)...........................

„ Slijm (etter) afscheiding (2, 3 met 4.5,6,7)

Te l>ehandelcn zijn (8).............................

ld. tevens te verwijderen (9)........................

8 en 9 te zamen..................................

99 ! 225
17 I 43

82 I 182

I

i

I

pCt. i pCt.

I

44 i 30-8
22 ! 10

643
88
555

pCt.
18
7.8

4.7

10.8

4-5
20
21.6
19.8
1.6
21.4

School

78 ; 212 I

j I

17 : 19 i

I I
61 193 i

915

100

815

• pCt.
17.8
8.8
3-2
0.6
0.2S

4

6.2

56
i O-9

272 23

35 \'
237 21

275

18

257

I)Ct.

4.3

4.2
1.6

54
3

51

pCt.
4
4
2

191

129

,r. C

.r. H

.r. I

.r. O

13 21

178 108

i
!

pCi.i pCt.

pCt.

10

10

14-3

14-3
4-7
14-3

143

pCt. pCt
9.9
3

3-3

pCt.
21.1
10.5

2.1
0.9

3

4.6

4.2
2.1

6.3;

7.8
5

7.8
8-3
3.6
3.3 : 19.7
6.6 15
6.6 ti.9

— 3\'

6.6 15

23

10
6.2
1-7
0.6
8.4
6.7
5-6
i.i
6.7

23.1
10
2

17.6
2.8

22.3
23.1
17.6

2.8

20.4

4.9

1.2
6.1

4.4

"•5

8.2
24.2

1.6 ; 4

17.1 34.6

3-5
3-5

3-5

34.6

17.1

34.6 I 6.S

17.1

Falckstraat hoek Reguliersgracht.
Plant.age Muidergracht 28
Houtgracht 36.

Jonas Daniel Meijerplein (llulplokaal).

-r. B is gelegen Zandstraat 19.

I

45-\' 178.3

i

\'I

54-9 i!2i.7

62

38

76 ! 76.2
24 ; 23.8

68.5
31-5

86.9

54.6

45.4

50
I50

94
6

92
8

72-5

i3-> 27-5

Gezonde oogleden hadden

Zieke oogleden hadden...

-ocr page 76-

V.

SCHOLEN MET UITSLUITEND ISRAËLIETISCHE LEERLINGEN.

Bijzondere School

^Talmud Tora".

Ned. Israel.

Bewaarschool,

Godsd. Israel. Tusschenschool.

Israëlietische Burgerscholen.

NAAM DER SCHOOL.

Totaal cijfers. ] Procent.

Totaal cijters. j Procent.

1

AANMERKINGEN.

Totaal cijfers, l

1 i

Procent.

Totaal cijfers.

\' Procent,

]

Aantal scholieren.................................

Afwezig.........................................

Onderzocht....................................

Aan Irritatio conjunctivae (i—4) leden..............

„ Conjunctivitis follicularis......................

„ Trachoma papilläre (5).......................

„ „ granulare (6).......................

„ „ mixtum (7)........................

(5- 6 en 7).......................

„ slijm (etter) afscheiding (2. 3 met a \\ 4, 5> 7-

Te behandelen waren (8)..........................

bl, tevens tijdelijk tc verwijderen (9)................

8 en 9 te zamen.................................

296
20
276

122
12

IIO

500
96
404

150

28
122

9,8
90,2

18,7

81,3

7,5
92.5

19,2
80,8

19,5

9,4
2,9
7,6
5.8
16,3
13
13
0,36
13,8

31.8
14.5

5.4

0,9

6,3

4.5
4,5

4.5

35
16
6

4,7

0,25

2,4

63,8
12,8

79

42,8

68

68

54
26
8
21
16
45

37
37\'

r

38

5.7
4,1

16.4

45
8
69

41,9

15.5

»5-5

7
5
20

55

TO

85
51

\'9

19

19

I

9

258

52
319

t73

275
275

De school „Talmud Tora" is gelegen; Rapenburgerplein.
„ Bewaarschool: Rapenburgerstraat.
„ Godsd. Tusschenschool: Jonas Daniel Meijerplein.
„ Israëlietische Burgerschool „ „ ,,

64
36

16,35
83.65

66
338

45
65

34
88

\'77
99

27,9
72.\'


59

Gezonde oogleden hadden.........................

Zieke oogleden hadden............................

-ocr page 77-

No. VI.

OPENBARE KOSTELOOZE SCHOLEN,

I \'

met uitsluitend Christelijke (hoogstens lo Israëlietische) leerlingen.

NAAM DER SCHOOL.

NO.

28

9 ,

26

Totaal.

15

12

13

17

25

19

21

22

27

29

Aantal scholieren.......

Afwezig...............

Onderzocht............

1. Irritatio conjunctivae . . .

2. Conjunctivitis mucipara.

3. ,, purulenta.
4- follicularis.

i I.

6
20
4
0

10

4
46

14,
6;

5

23

O

0

1

a. lichte graad.

2
10

52
239
8
13

2.

1.

2.

1.

2.

I I.

2

12

32

17

21

22

I

312

met afscheiding.
zonder „
met afscheiding,
zonder

A heviger graad. . . |
5. Trachoma papilläre.

a. lichte graad. . . . |

met afscheiding,
zonder „
met afscheiding,
zonder „

met afscheiding,
zonder „
met afscheiding,
zonder „

met afscheiding,
zonder „
met afscheiding,
zonder

17

67

86

17

20
2
4

1

2
I

43

heviger graad. . . j

6. Trachoma granulare.
a. lichte graad....

heviger graad. . . |

7. Trachoma mixtum.
a. lichte graad....

heviger graad. . .

54.9 355
54 42
495
j 313
66 I 5

356
52
304

20
6

362
86
276

31

365
31

334

y

7

378
78
300

370
68
302

1

2

■770
Ól 1

29!

34^1

13\'

366

30
336

9

350
36
314

5
10

360

57
303
29

3

350

110
240
25
7

354
39

315

321
20
301
10
12

374
37
337
5
12

357

65

292
3

344
54
290
22
4

379
40

339
8
12

357
21
336
12
ii

7017

949
6068

304

123

427

8. Te behandelen..................

9. ld. tevens tijdelijk te verwijderen.

26
3

424

71

20

260
55

22
2

244
57

I
I

272
20

27

154
6

5196
872

28^1

54

282

32

298

36

182

58

268

14

290

23

293

9

202
74

272
67

310
26

231
59

310
27

239

64

294
42

Gezonde oogleden hadden

Zieke oogleden hadden...

-ocr page 78-

m

OPENBARE KOSTELOOZE SCHOLEN,

et gemengde (Christel ij ke en Israëlietische) leerlingen.

Xo. VIL

NAAM DER SCHOOL.

Aantal scholieren......................

Afwezig..............................

Onderzocht...........................

I. Irritatie conjunctivae..................

Conjunctivitis mucipara................

„ purulenta................

„ follicularis.

I 1. met afscheiding.
..lichte graad...., ^^ ^^^^^^^^ ^^

I. met afscheiding.

h. heviger graad. . .
5. Trachoma papilläre.

2. zonder

1. met afscheiding.

2. zonder „

1. met afscheiding.

2. zonder „
I. met afscheiding.

3. zonder „

1. met afscheiding.

2, zonder „

^ I. met afscheiding,
heviger graad... I ronder

b. heviger graad...

6. Trachonia granulare

a. lichte graad. ...

b. heviger grar.d...

7. Trachoma mixtum.
a. lichte graad....

Gezonde oogleden hadden
Zieke oogleden hadden. ..

, I I. met afscheiding.

a. lichte graad----1

^ \' 2. zonder

8. Te behandelen.......................

9. ld. tevens tijdelijk tc verwijderen.......

NO.

2.

NO.

1

4.

NO.

i

10. 1

NO.

II.

NO.

14.

NO

16.

NO.

18.

NO.

20.

NO.

23-

NO.

24.

1

Totaal.

Ch.

Isr.

Ch.

Isr.

Ch. 1

Isr. \'
1

Ch.

Isr.

Ch.

Isr.

Ch.

Isr.

Ch.

Isr.

Ch.

Isr.

Ch.

Isr.

Ch.

Isr.

j Christ.

Isr.

\'43

1

186 !

98

218

131

209

2C7

IIO

1

i 37

340

70

3C0

267

8i

355

25

134

1

146

59

234

1561

1849

9

7

18

34

13

26

40

15

8

34

5

37

36

7

88

6

i 12

17

2

14

231

197

134

179

80

184

118

183

227

95

29

306

65

263

231

74

367

19

122

129

57

220

1330

1652

16

18

1

! 1 I

24

\'3

6

23

10

! I

2

1

31

8

3

3

i

"" 2

8

8

88

104

»»

S

1 2

3

8

2

14

4

2

2

3

3

I

\'y

8

2

3

44

22

1

1 17

126

1

3

8

3

3

,

_

I

I

4

3

2

17

13

2

I

4

_:

17

10

18

3

2

I

1

4

5

3

4

2

11

27

67

48

0

I

,_

I

r

I

6

2

ö

6

0

6

86

1 c

I

_

I

_

2

-

i

6

3

3

I

4

I

6

6

24

3

4

I

3

I

1

10

3

5

3

5

5

3

6

40

23

74

_

9

I

I

8

I

18

-—

4

3

i

0

8

xo

1 2A

1

I

16

8

_

41

15

39

j —

13

3

2

I

5

1

2

5

6

135

I

27

40

2

18

5

32

1

46

5

1

I

I

29

5

193

I

12

10

11

4

17

16

I

2

I

6

I

9

3

88

8

12

-

1

4

22

6

2

0

14

54

470

-

__

2

_

_

I

13

4

j —

10

3

3

I

5

2

39

!

6

_

2

_

3

I

I

n

3

2

20

3

38

_

9

2

25

1

18

2

1 —

I

I

9

26

I

95

_

6

_

I

I

7

—.

4

3

! —

I

t

I

7

25

197

j

; 41

3

23

>9

ic8

30

--

98

46

1

6

6

2

4

30

14

34

387

I

! \'\'

I

7

2

I

4

2

25

106

64

59

78

65

39

167

43

26

166

58

IIO

207

41

250

12

102

86

21

3!

1061

660

28

i HS

21

TO6 ,

i

53

144

60

52

3

140

7

153

! 24

1

33

17

7

20

43

36

199

269

992

-ocr page 79-

jv«. vin.

OPENBARE TUSSCHENSCHOLEN,

met uitsluitend Christelijke (hoogstens 2—4 Israelietische) leerlingen.

NAAM DER SCHOOL.

E

K

L

M

N

D

Totaal.

A

Lr.

.-Aantal scholieren

Afwezig.

Onderzocht.............................

1. Irritatio conjunctivae....................

2. Conjunctivitis mucipara..................

3. „ purulenta..................

4. „ follictilaris.

I met afscheiding.

30
23

5

23

1

2

23
31

39

I

a. lichte graad....

2 zonder „

1 met afscheiding.

2 zonder „

214

1 met afscheiding.

2 zonder

1 met

2 zonder

b. heviger graad. . .

5. Trachoma papilläre.

a. lichte graad....

, , . , i I met afscheiding

^.heviger graad... ) ^ ^^^^^^ __

6. Trachoma granulare.
a. lichte graad....

24

I2

I

1 met afscheiding.

2 zonder „

1 met afscheiding.

2 zonder

14

1 met afscheiding.

2 zonder „

1 met afscheiding.

2 zonder

b. heviger graad. . .
Trachoma mixtum.

a. lichte graad. .. .

b. heviger graad. . .

298

25
273

3
2

318

47
271

3
2

248
40
208

5
5

2652

336

2316

292
22
270
2

II

245
52
193

II

3

327
32
295
19

18

310
28
282
28
20

291
69
222

30

4

323

21
302
10

5

III

70

iBi

68
138
6
2

7

17

8. Te behandelen................

9. ld. tevens tijdelijk te verwijderen.

2

162
i

1881
435

56

4

i

259
14

12

42

168

25

240
30

253
49

135

87

203
92

174

108

190
18

259

12

Gezonde oogleden hadden.

Zieke oogleden hadden. .. .

-ocr page 80-

i\'ti\'*\'!

ivc;

vv.

..■jtAfv

-ocr page 81-

V!

■ V r -.(-.r

\\

•i-

. i . .-LV.-/\'-^

V 4.

: f ^ , I : ■ .^^lï»

■ V,

-ocr page 82-

N". IX.

OPENBARE TUSSCHENSCHOLEN,

met gemengde (Christelijke ^n Israëlietische) leerlingen.

Lr. O.
Chr. Isr.

Lr. J.
Chr.
I Isr.

Lr. B.
Chr. ! Isr.

Lr. C.
Chr. ! Isr.

Lr. H.
Chr. : Isr.

TOTAAL

NAAM DER SCHOOL.

Christelijke. I Israëlietische

Aantal scholieren ..............................li 275

Afwezig......................................I\' 18

Onderzocht.....................................jl 257

1. Irritatio conjunctivae.........................

2. Conjunctivitis mucipara........................

3. ,, purulenta.......................

4. „ folliculaTis.
I I met afscheiding.......

16
2
I

26
16
I

13

2

13

4

ii

23

43

72

a. lichte graad. .. . j

f 2 zonder

I met afscheiding.
I?. heviger graad. . . ,

° ° 12 zonder „

Trachoma papillate.
a. lichte graad....

1 met afscheiding.

2 zonder „

1 met afscheiding.

2 zonder

26

26

afscheiding.

12

3

4
2

6
I

7

I

63

d. lichter graad....
6. Trachoma granulare.
a. lichte graad. . . .

1 met

2 zonder

^ , . , l I met afscheiding,

heviger graad... ^ ^ ^^^^^^

60

afscheiding.

5

I

23

6

140
53

2
i

ï9

3

59
49

Trachoma mixtum.
a. lichte graad. . . .

1 met afscheiding

2 zonder

1 met

2 zonder

25

110

9

344
211

2
46
7

638
177

10
2

122

56

10
5

180
57

13

è. heviger graad. . .

8. Te behandelen.................

643
88
555

57

78
17

61

23

2
21

225

43
182
27
10

915

100

815

99

17

82

15

4

54
3

51

272

35
237

16
9

191

13

178

13
11

2X2

19
193

3
2

129
21
108

II

4

46
26

41

16

72

9. ld. tevens tijdelijk te verwijderen

16

5

82
100

41
41

47
4

242
IS

53

Gezonde oogleden hadden.

Zieke oogleden hadden.. . .

-ocr page 83-

-w ;

! ■

v / ■

mm

-ocr page 84-

m\'

y

-ocr page 85-

àji -

■ ■ Si • -^.T •„ ■

^■■■Mm

-ocr page 86- -ocr page 87-