-ocr page 1-

BIJDRAGE

l1

TOT DK

mumm ïEraiii

BIJ GRAVIDAE.

-ocr page 2-

i\'.i.\'-

- ;

•V ,. ■

■ •■, ^ \' .i-

ik " ;

.C - \' V-

a

M

-ocr page 3-

;V

\'tt.

, i

......

i

-v

\'\'

fei?^i^iS*■ \'. ;^ V, ■ :. ■ \'. ■ \' i

I

-ocr page 4-

...........

■ • ■ ■v\'^;\'.": -, \' \'^--v;,\'

-ocr page 5-

BIJDRAGE TOT DE AUSCULTATORISCHE
VERSCHIJNSELEN BIJ GRAVIDAL

-ocr page 6-

\'m

", ■ -

ri

;:: : ■

-

■■ \'À: >

■\'\'■•ik

•Î- •■ i:!

t\' i

• " ■.

>

■ \\

- •

\'Ém

.\'•ji.\'--

V\' ,

\' \'i . V ■

%

> - ■ -t -

a"

-ocr page 7-

BIJDRAGE TOT DE AUSCULTATORISCHE
VERSCHIJNSELEN BIJ GRAVIDAE.

PROEFSCHRIFT

TliU VEUKUIJUIKO VAN DEN UltAAD
VAN

DOCTOR IN DE GENEESKUNDE,

AAN DE IIIJKS-UNIVEIISITEIT \'l\'li UTIlEUllT,

na maciitiuin» van dkn kkctou xiaunificvs

DR. E. MULDER.

IIOOULEEUAAU IN DE FACULTEIT UEU WIS- KN NATÜUUKUNDK,

VOLGENS lUïSLUrr VAN DEN SliNAAT DEIl UNI VKHSITHIT,

OP VOOHDnACHT DER GKNKIÏSKUNÜlGIi: FACULTEIT,

TK VKKDKDKJKN
< op Diimicriln;;, don .SppJcmlKT 1KÎÎ),
iU-m immlililiiRN tc 7 uitii,

KOOK

AllNOLI) WILLIAM VAi\\ IIAACJKN,

Arts,
gi\'lmroii Ie Utroi-Iit.

UTUKGIIT
UKims. VAN DKIl 1\'OST,
1S7\'.I.

-ocr page 8-

Sloom-Snclpcridruk van du Firma L. E. BOSCH & ZOON, Utrecht.

.mem

iri-

;

t\'

-ocr page 9-

MIJNE yWoEDEF^.

-ocr page 10-

r; ■ ■ . ■ \' 1\'
f.\'.i, - , \' \'■

t-\'f •

i

. K

^ lisfl

-ocr page 11-

Toon ik voor oiigoveor oen Imlf jaar golodou liot pliin
vornido injjn Acaduniischcn loopbaan mot oou proofschrift;
to bosluiton, kwam hot mij niot ongeschikt voor, om als
onderwerp mijner disaortatiö do Auacultiitio hij zwnngeron
to kiezen, to moor daar ik vroogor reoda eonigo nan-
lookoningon ton opzichte dor froquontio vnn don inils dor
nioodor on dio dor footalo ImrtHlngon gcniimkt had.

ik hol) sodort dien tjjd hij allo govallou, dio ik wnarnani
gcrogold nnntookoning gchoudon van liotgcon mot nnju
onderworp in betrekking ötunt.

Onarno had ik moor gogovón on ook het oou on andor
modogcdocld ovor hot navolötrcnggoruiach on liot succua-
siogohiid, maar hiorovor hoh ik niots wanrgonomon, wiit
mij dor vormolding waardig aohijnt.

Voordat ik tot mijn onderworp kan ovorgann, gevoel ik

-ocr page 12-

mij ten zeerste verplicht, mijn innigsten dank te betuigen
aan allen die tot mijne vorming hebben bijgedragen.

Inzonderheid aan U, Hooggeleerde Heeren, Professoren
der Medische faculteit, zij mijne oprechte dankbetuiging
gebracht.

Hooggeleerde Halbertsma, Hooggeachte Promotor,
zoowel de hulp en welwillendheid bij het vervaardigen
mijner dissertatie van U ondervonden, als do jaren welke
ik als Uw adsistent doorbracht, zullen steeds in dankbare
herinnering bij mij bljjven.

Gij, mijne vrienden, vaart allen wel.

1 ■■■: ti\'
i-i.-.-\'l-v

-ocr page 13-

Dc liarttoiieii van het foetus.

net gowichtigsto on zekerste zwangorschapstenknn,

bet hoorcn niunclijk vnn do foetiilc harttonon, word

in 1818 ontdnkt door Mayok, cliirurg tc Génèvo.
Weinig bokondlioid schijnt cr aun gegeven te zijn,

daar drio jniir Inter Lejumeau dk KEuaARADKC,
genecRlieer te Parijs, liet als eene nieuwe ontdekking
in do „Acndémie royale do médeciiio" voordroeg.
Ziehier lioe liij door toeval or toogekonion wius.
„Un jour, que je iii\'al.tncliais i\\ suivre les mouve-
ments du foetus, je fus frappé tout-h-coup d\'un bruit

auquel jusqu\'alors je n\'avais fait aucune attention:
il me sembla qu\'une montre placée tn^s près de moi

mo faisait entendre ses bnttementH: .l\'éloignni mon

oreille des parois de l\'abdomen, aussitôt lo bruit cessa

coiniilMeinent: .Te crus d\'abord ii une illusion de

\\

-ocr page 14-

Tome; mais m\'étant approclié de nouveau lo meme
bruit se fit entendre."

Nadat hij deze proef eenigc malen herhaald, en
daarbij den pols van de moeder vergeleken had, be-
merkte hij een. groot verschil in frequentie dezer
beide pulsaties. Spoedig kwam hij dan ook, evenals
Mayor, tot de conclusie, dat deze meer frequente
pulsaties, niets anders dan do foetale harttonen
konden zijn.

Veel tegenstanders, onder do verloskundigen, zoo-
wel van dien tijd als ook nog vcrschcidcnc jaren
\'later, ontmoette deze nieuwe methode om zwanger-
schap tc diagnosticccren. TFct is eerst in do laatste
dertig jaar, dat do foetale harttonen, die plaats bo-
klecdcn, welke hun rechtmatig onder do vorschillcndo
toekens van zwangcirschnp toekomen.

Iv; •

; ! \' \'

\'/ I :

i- • : • - \'

Evenals do heich; ontdekkers, hebben allo lalero
schrijvers dc pulsaties aan het focinlo hart toege-
schreven. Uit ccn historisch «oogpunt valt hieromtrent
dus niets oj) to merken. Het is daarom dat ik mij
l)e])alcn zal enkele cigcnschai)pen dier tonen, welke
somtijds tot verschil van {gevoelen aanleiding hchhen
gcg(»vcn eenigzins nader te bcschouwcn. Tn do eorsto

1) Ab\'iiioirfi sur rnusoiih: cIc. p;;. fi.

-ocr page 15-

plaats over den tijd van het eerste hoorbaar worden
der harttonen.

Reeds a priori is het waarschijnlijk dat deze bij
alle zwangere vrouwen niet gelijk zal zijn.

Hierbij toch moet in nanmcrking worden genomen,
niet alleen de meerdere^of mindere dikte van den
buikwand der moeder cn de geringere of grootere
hoeveelheid vruchtwater, maar ook de grootte van
het foetus, dat bij iedere vrouw op hetzelfde tijdstip
van de zwangerschap niet even sterk zal ontwikkeld
zijn. Ook de positie der vrucht, welke in de eersie
maanden zeer veranderlijk is, speelt hierbij een
grooten rol.

Als algemeene regel wordt door de mocsto schrij-
vers hieromtrent opgegeven, dat do tonen meestal
tuBsehen de 4\'\'" cn 5\'\'" zwangersehiipsmnand voor hei
eerst kunnen worden waargenomen; dat van af dien
tjjd het niet hooren dezer tonen met het vorderen
der graviditcit zeldzamer wordt, en eindelijk het
afwezig zijn in do laatste drie nmaiulen, luituurlijk
bij aanwezige lovende vrucht, als groote zeldzaam-
heid mag worden aangemerkt.

Zoo geeft DKPAilii op, die hierover evenals over
de andere ])uuten betrekkelijk de auscultatie der
zwangeren, eene uitgebrei«le statistiek heeft geleverd,

-ocr page 16-

dat hij ze 12 maal hoorde van de 33 vrouwen, die
tusschen de S"*® en maand zwanger waren; bij
36 vrouwen tusschen de 4\'"\'\' en ö*"® maand nam liij
ze 25 maal waar; en bij 906 zwangeren in de
drie laatste\'maanden werden de tonen slechts S maal
gemist. •\'\') Yan deze opgaven zijn de gevallen, waar
later bleek doode vruchten aanwezig te zijn geweest,
afgetrokken.

TTecker heeft in 434 gevallen van levende
kinderen 7 maal de harttonen niet kunnen hooren.

riet vroegst heeft DepaUL, de foetale tonen op
het einde der IT\'® week gehoord. \'\') Na hem is het
door verschillende andere onderzoekers beproefd om ze
zoo vroeg waar te nemen, doch zonder zulk een gun-
stige uitkomst. Slechts zeer weinige vrouwen heb
ik gedurende de eerste maanden harer zwangerschap
kunnen onderzoeken, en het is mij niet gelukt de
harttonen op een zoo vroeg tjjdstip waar te jienien.
De meeste gravidae toch, die tot mijn onderzoek
dienden, waren reeds in de tweede helft der zwan-

]) Trailü (rnuso: obst. pg. S-H.

2) 1. O. pg. 245.

.3) 1. c, pg. 2515.

4) Heckkr h. Buiil. KI. d. Oeb. pg. 27.

.n) 1. c. pg. 174.

CU

-ocr page 17-

gerscliap. Dat evenwel is zeker, dat het mij nooit
is voorgekomen in do drie laatste zwangerschaps-
maanden, bij levende vrucht, ze niet tc hooren.
Het juiste aantal dcr door mij onderzochte vrouwen
kan ik niet met zekerheid opgeven, doch schat ze
op ongeveer 250. Enkele malen kwam het voor
dat zc bij het eerste onderzoek niet gehoord werden,
maar dan toch altijd werden zo bij een ^tweede of
derde onderzoek gevonden.

, ij

De ])laats van den buikwand, waar do foetale
harttonen met do grootste int(;nsitcit geboord worden,
zou, volgens
Dki\'AUL, overeenkomen met dat gedeelte
van den rug van het foetus, waar juist het hart
togen aan ligt. Yan uit dit punt mot het „sunnnum
d\'intenHité" verdwijnen dc harttonen zoowel naar dc
beide zijden, als naar den schedel toe, zeer spoedig;
op het caput zelf worden zo niet gehoord; danrcn-
tcgcii worden zo in do richting van den stuit over
ccno grootere uitgestrektheid, wel is waar mot afne-
mcnd(! intensiteit, waargenomen. Hiervan uitgaande
bepaalde
Dkpaul niet alleen de verschillende lengte-
liggingen, doch zelfs ook dwarsliggingen. Werd bij

-ocr page 18-

Si

6

eene lengteligging het „summum irintensitó" in de
beneden zijdelingsclie helft van het abdomen gehoord,
zoo nam hij een hoofdligging aan, werd het daaren-
tegen meer naar boven van den buik waargenomen,
zoo diagnosticeerde hij een stuitligging, hetgeen door
sommige verloskundigen ook nu nog wordt a^an-
genomen.

Onze waarnemingen bevestigen dit niet. Wel
worden de harttonen gewoonlijk aan die zijde der
baarmoeder gehoord, waar de rug van het foetus
gelegen is; maar in de richting van boven naar
beneden is de plaats, waar de harttonen het duidelijkst
gehoord worden, bij dezelfde liggingen zeer verschil-
lend. Wij vinden als regel, dat de harttonen het
duidelijkst worden gehoord mm dat gedeelte van den
romp van het foetus, dat het duidelijkst te palpeeren
is. Meermalen hoorden wij de harttonen met de
grootste intensiteit op de hoogte van den stuit van
de vrucht. Waarschijnlijk moet dit daarmede in
verband worden gebracht, dat de placenta zoo dik-
wijls een gedeelte van den rug van het foetus bedekt.

Daar ook het meer of minder ingedaald zijii van
den schedel in de bekkenholte van invloed is op de
hoogte waar de harttonen het duidelijkst worden
gehoord, gehikt het naar (uize meeniiig zelden door

-ocr page 19-

cle auscultatie schedel-, stuit- cn dwai\'sliggiugen van
elkaar te onderscheiden.

Het aantal hartslagen in de minuut, is bij het
foetus zonder dut cr nog eene ziekelijke afwijking
bestaat, ajui veel grootcre schonnnclingen onderhevig
dan bij den mcnsch.

Naeoelk \') cn Gkenser geven oj), dat zc het
meest voorkomen tusschen dc 130 en 140 sl. p. m.,
doch dat zo somtijds tot 90 kunnen dalen en in
enkele gevallen tot 180 kunnen klinuncn, zonder dat
er nog gevaar voor het leven dcr vrucht bestaat.

Tanneu SciiUüEDEii •■\'), SriEOELDEKa gevcu
zc ccnc speelruimte van 120 tot 150 a 180 slagen.

Dki\'AUL ■\') vond onder 220 vrouwen, in do drie
laatste maanden onderzocht, eenmaal 120 81., tweemaal
lÜO cn do overigen hier tusschen; het grootste aantal
kwam voor vau 130 tot 150 sl.

J3ij 80 vrouwen, die hij gedurende de baring

1) l.<-lirb. d. Gd). PS.

2) Tlic signa niid dis: of prryn. p;jf. III.
a) l/;lirb. (I. Gl\'b. pg. 82.

4) I/^hrb. d. Gel), pg. lOt.

5) I. c. pg. 25\'.».

-ocr page 20-

onderzocht, is het hem nooit voorgekomen ze beneden
de 100 sL aan te treffen; éénmaal heeft hij ze het
groote cijfer van 210 zien bereiken; liet kind werd
levend, doch onvoldragen geboren en stierf na eenige
uren.

Mijne aanteekeningen strekken zich uit over 56
vrouwen, welke tc zamen 167mtuil, op verschillende
tijden, gedurende de drie laatste maanden harer
zwangerschap, zijn onderzocht.

liet gemiddeld aantal foetale liartsslagen, uit die
onderzoekingen berekend, bednuigt 142 in de minuut.

Gedurende den partus heb ik bij 39 dezer vrouwen
het aantal hartslagen aangeteekend en daarvoor als
gemiddeld cijfer 137 gevonden.

liet grootste aantal, nl. 70 dezer onderzoekingen,
viel tusschen 140 en 150 sl.; in 49 gevallen waren
de harttonen tusschen 120 en 140; en 39 maal
waren ze tusschen de 150 en 170 slagen.

VijfnuuU kwamen ze boven dc 170 slagen voor
en wel als hoogste cijfer vond ik 176, zonder dat
cr naderhand bij het kind iets abnormaals bleek tc
bestaan.

Viermaal hoorde ik ze beneden de 120 cn do
geringste frequentie bedroeg 108 slagen in de minuut.

■ ■
1 . > .

i ,

t ,", \'

-ocr page 21-

9

Eeiio voldoende verklaring, waarom bij dezelfde
vrucht, het aantal harttonen nu eens zeer frequent,
cn dau weder, soms na korten tijd reeds, betrekke-
lijk hingzaani zijn, is tot nog toe niet gegeven. Wel
is het een uitgemaakt feit, door alle verloskundigen
aangenomen, dat, wanneer tijdens het onderzoek,
het foetus eene actieve beweging iiitvoert, de hart-,
tonen tijdelijk iets meer frequent worden gehoord,
om toch evenwel spoedig tot do vorige snelheid terug
tc koeren.

Eenige verloskundigen zochten dit verschil in
ire([uentie in den tijd van den dag, het waken cn
het slapen, het gevuld of het leeg zijn van do nuuig
tijdens het onderzoek enz.; het zijn voornamelijk
Hühl cn Cauuiiire die hieromtrent uitgebreide
onderzoekingen in het werk bobben gesteld, doch
beiden zijn tot een negatief resultaat gekomen.

Toen ik mijne eerste aanteekeningen voor dit
proefschrift maakte, kwam het mij voor dat de foetale
harttonen mot hot vorderen der graviditeit in Kuelheid
afnamen. Spoedig daarna is mij gebleken dat
Bouil-
laud
reeds in 1841, dezelfde opmerking gemaakt
had; doch weldra word toen door DUJJOIS,
Cakuikuk,
Naeüklk en Dei»aul zijne bewering niet waar be-
vonden.

-ocr page 22-

10

Mijne onderzoekingen toonen nu ook het tegendeel
van
Bouillaud\'s meoning aan; hoogstens 5 van de
o(i onderzochte gevallen zouden er eenigzins voor
kunnen spreken^).

In den laatsten tijd evenwel is Spieoelberg weder
eenigzins het gevoelen vait
Bouillaud toegedaan,
als hij zegt: „In den früheren Schwangerechafts-
inonaten sind die Töne entsprechend der Entwick-
lung des Foetus schwächer und meist frequenter, als
in den späteren"

?

l":

/.\' I

ty

In 1859 hield Frankenhüuser een voordracht in
het gezelschap voor verloskunde te Berlijn, waarin
hij iuuigaf, dat door het hooren dcr foetale harttonen
niet alleen een oordeel kon geveld worden over het

1) U(! liuitslu ondensockiiig, vau icdi-rc vrouw gfdurciide dcMi
partus , licl) ik in dit geval ljuitcn rekening gelaten, wanl dan
bleek (Ie frajuentic meestal vertnuigd, somtijds verhaast te zijn,
in vergelijking niet dc vroegere observaties van dezelfde zwangere.

In ay gevallen toch wiuir gedurende de verlossing geauscullcerd
is, werd de snelluid 5 ni;ud gelijk bij de vorige iMinleekening
gevonden ; 2;i maal was de frecjuentie verminderd en in 11 ge-
vallen was zij vermeerderd.

2) 1. e. pg. 105.

-ocr page 23-

11

Icveii der vrucht cu liare positie iu utero, maar zelfs
ook het geslacht met zekerheid kon worden voorspeld.

Door zijne onderzoekingen over het verschil in
frequentie der harttonen tijdens dc zwangerschap en
gedurende de verlossing, werd hij er toevallig op-
merkzaam op, diit bij vrouwen, waar hij de foelale
tonen het minst frequent vond, steeds eeu jongen
geboren werd, en bij imderen, waar het foctiilehart
sneller klopte, een meisje ter wereld kwam.

Hierdoor auugespoord bepjuilde hij bij 50 vrouwen,
met gunstigen uitslag, het geslacht vooruit; waar een
frequentie vau tusschen de 120 tot 132 gehoord werd
diagnosticeerde hij een manlijke vrucht; bij eene
snelheid van 140 tot 150 nam hij een meisje aan;
bedroeg do frequentie ongeveer 13C dan bepaalde hij
om vergissingen te voorkomen, het geslacht niet
vooruit. Gewoonlijk deed hij zijne voorspelling oen
maand voor het einde der zwanger.seluip \').

Eerst negen maanden later traden tegelijkertijd
twee tegenstanders op en wel mot zulke overtuigende
bewijzen, dut do nieuwe zoo voel belovende leer van
FiiANKENiiilUSKU geiiccl oiuvcr werd geworpen.
liiiESijAU onderzocht met dezelfde voorzorgen als

1) M. f. G. 15(1. XIV !>{,\'. Iß8.

2) M. f. U. IW. XV. pfT. 437.

-ocr page 24-

12

Frankenhüuser , 50 zwangeren oni het geslacht
vooruit te bepalen. Slechts 19 maal kwam de voor-
spelling uit; in
25 gevallen was de diagnosevalseh;
en in 6 twijfelachtige gevallen was geen voorzegging
gedaan.

Haake in Leipzig onderzocht eveneens 50 gra-
vidae, die hij te zamen 1110 maal ausculteerde,
met nog ongelukkiger uitslag dan Breslau; het was
hem namelijk nooit gelukt met eenige zekerheid het
geslacht vooruit aan te geven. Zelfs bij de minst
frequente harttonen, waar
Frankeniiüuser zeker
een jongen diagnosticeerde, vond
Haake 3 nuiideen
meisje en slechts éénmaal een jongen.

Later hebben ScJiURiü, Steinbacii en Zei\'UDER
nog getracht eenigen steun aan de wet van Fran-
keniiüuser
te geven, doch de bewijzen door Breslau
cn Haake geleveni, waren zoo overtuigend, dat
niemand die leer meer aan kon nomen.

Dat in het algemeen de frc(iucntie bij vrouwelijke
vruchten iets gi\'ooter is dan bij mannelijke, nemen
de meeste onderzoekers aan, zonder dat zij hieruit
nog eenige conclusie willen trekken om het geslacht
vooruit te bei)alen; men treft zoowel vrouwelijke

I) M. f. G. M. XV pg. 450.

-ocr page 25-

13

vruchten met hetrekkelijk langzamen, als mannelijke
met snellen hartslag, aan.

Deze kwestie met mijne aanteekeningen vergelij-
kende, ben ik eveneens tot eeu tegenovergesteld
resultaat als FRANKENHjiusER gekomen. Vooreerst
heb ik het gealacbt bepaald, zooals laatstgenoemde
beneden 132 sL een jongen, boven 140 sl. ccn meisje
diagnosticeerde, on nam steeds de laatste onderzoeking
van iedere vrouw, voordat zo in partu kwam; 31
maal, waaronder 22 meisjes en O jongens zou ik het
geraden hebbon; 25 maal, waarvan 20 jongens en
5 meifijes zou mijne voorspelling valsch zijn geweest.

Als gemiddeld aantal hartslagen, uit mijne onder-
zoekingen berekend, vond ik voor jongens 141 en
voor meisjes 144 slagen in de minuut.

Als bewijs dat do frequentie zeer verschillen kan,
zoowel hjj nnumelijke als bij vrouwelijke vruei»ten, haal
ik sleehts aan dat oj) de vijf gevallen, waar de
hartslag boven de 170 sl. tolde, er twee jongens en
drie meisjes voorkwanum. Hij 23 oiulerzoekingen
waar de hartslag tusschen 120 cn 130 sl. bedroeg,
was dit 13 maal bij jongens en 10 maal luj meisje.s.

Yiennnal, waar ik den hartslag beneden 120 sl.
lioordc, W(}rden later jongens geboren.

-ocr page 26-

14

Om het verschil in frequentie der foetale harttonen
te verklaren, heeft men ook meermalen getracht een
verband tusschen deze en de snelheid van den pols
der moeder te vinden.

Hohl, Carrière en andere onderzoekers vermeer-
derden door verschillende invloeden de frequentie
den pols der moeder; zij vergeleken nu de frequentie
van het foetale hart, met die van den pols der
moeder, zoowel voor als na de inwerking van die
invloeden, en vonden dat, in weerwil do pols dor
moeder eene veel grootere snelheid had gekregen, do
frequentie van hot foetale hart steeds dezelfde bleef.

Deze proeven werden natuurlijk bij gezonde zwan-
geron genomen, daar het con bekend feit is, dat bij
ziekten der moedor mot verhoogde temperatuur ge-
paard gaande, de foetale pols evoneons aan schomme-
lingen onderhevig is; welke wijzigingen in frequontio
dan toegeschreven moeten woorden aan de hooge
temperatuur cn de gewijzigde stofwisseling, wolko
dc vrucht dan ondervindt.

Sommigen meenden hot verband zeer gemakkelijk
gevonden te hebben, namelijk dat de foetale tonen
tweemaal zoo snel zouden zijn als die der moeder.
Een blik slechts op enkele mijner aanteekeningen is
voldoende om dozo »Iwaling aan te toonen; dal bot

1 ■■
i

\'i >

i;,

\\ \'\'

j

i
1 ,

-ocr page 27-

15

toevalligerwijze enkele malen voorkomt is waar; in
mijne tabellen kan men het 5 maal aantreffen.

Bij de beschouwing mijner aanteckcningen ten
opzichte van den foetalen hartslag en den pols der
moeder is het mij niet mogelijk een verband tusschen
beide circulaties te vinden.

De grootste polsfrequentio, die ik waarnam, was
132 sl.; hiermede in overeenstemming zou men even-
eens een zeer snellen foetalen hartslag verwachtcn,
doch wij vonden eens 144 on eens 152 sl. in dc
minuut.

Bij oono polsfrequcntic v.an 00 sl. treffen we ook
144 voor hot foetus aan. Zagen we daarentegen in
vier gevallen 170 foetale hartslagen, zoo bedroog de
pols der moeder als minimum 84 en als maximum
120 slagen.

Ook door do cijfers van Dr. ENOEbiioiiN is mijns
inziens het verband nog niet bewezen.

Ilij telde het aantal foetale hartslagen van dio
gevallen, waiu-bij dc pols der moedor tusschen dc
00 en 80 sl. bedroeg, te zamcn; hetzelfde vcrrichtto
hij voor die gevallen, waarbij do jiols dcr moeder
van 80 tot 100 slage i telde, en rekende nu uit
beide sommen het gemiddeld aantal foetale hartslagen.
Sloeg de i)ols der moeder beneden 80, zoo was het

-ocr page 28-

16

gemiddeld aantal foetale slagen 134,9, was de pols
van 80 tot 100 dan verkreeg hij 143,9 sl.

Dezelfde wijze van handelen heb ik toegepast,
doch de berekeningen ook gemaakt als de pols der
moeder sleehts 10 sl. verschilde

Ziehier mijne nitkosten.

Pols (Ier moeder. i Poetaio li.artslag.

van 60— 70 sl. kwamen overeen met 134 sl.

^ „ 70- 80 , „ „ „ 139,5 „

" „ 80- 90 „ „ „ „ 143,3 „

„ 90-100 „ „ „ „ 141,5 „

boven 100 „ „ • „ „ 146 „ ^

Berekende ik ze evenals Enoeliiorn, zoo ver-
kreeg ik:

l\'ols (Ier moeder. Poetale liarlslnf?.

van 60— 80 sl. kwamen overeen met 139 sl.

„ 80-100 „ „ „ „ 142,5 ,
boven 100 „ „ , „ HG .

Wegens het kleine aantal onderzoekingen, in het
geheel 37, waar de pols der moeder boven de 100
sl. telde, heb ik deze berekening niet willen splitsen,
en het gemiddeld aantal hartslagen in eens opgegeven.

Zoowel door de uitkomsten verkregen doorENOEL-

1) Areliiv. f. nyii. Bd. TX. pj?. 300.

-ocr page 29-

1323

HORN, als ook door die, welke ik in mijne tweede
reeks gevonden heb, zouden we licht verleid kunnen
worden een zeker verband aan te nemen; wij zien
toch daaruit, dat met het toenemen in frequentie
van den ix)ls der moeder , het aantal hartslagen van
het foetus ook in zekere mate in snelheid klimt.

Bestond dit verband werkelijk, zoo moest mijne
eerste reeks van berekeningen ook hiermede in over-
eenstemming zijn, hetgeen, zooals uit de opgave
blijkt, niet hot geval is. \'

Mijns inziens mogen we dan ook besluiten, dat
het meer door toeval is, dat de berekeningen van
Engkluorn , alsook die mijner tweede reeks tot eenig
schijnba!ar resultasit leiden, en dat we tot nu toe
geen verband tusschen de frequentie van den
J1s
der moeder en die van het hart dor vrucht kunnen
vinden.

-ocr page 30-

liet bîiarinocderiçeruisclï.

De tweede auseultatorisohe ontdekking op verlos-
kundig terrein, het tegenwoordig aldus genoemde
„baarmoedergeruisoh", werd het eerst door den reeds
genoemden
Lk.iumkau de Keiigauadec, in zijne
hovonaangehaaldo „Mémoire" bekend gemaakt.

Bij dezelfde })atieute, bij wie hij hot eerst de
foetale harttonen gehoord had, was hij ook zoo ge-
lukkig het ba.\'u\'moedergoruiseh w^aar te nomen.

„Co n\'est pas là tout", zegt hij, „eo que rauseul-
tation m\'olFrit d\'iiiténissant chez Madame L.

Un jour que je chorehais à entendre les battements
, du coeur du foetus à la droite de l\'abdomen, je
distinguai des pulsations aimjjlos régulières, parfait(!-
mont isochrones au pouls de la mère. Leur force
était telle «|u\'elles me semblaient s\'opérer dans des

-ocr page 31-

10

canaux très grands, ou h la fois dans un très grand
nombre do canaux. Elles s\'accompagnaient d\'un bruit
particulier, qui se rapprochait du souffle observé
dans certaines maladies du coeur ou des gros vais-
seaux. Du reste on no les entendait, que dans un
espace fort circonscrit, à droite au dessous de l\'om-
bilic; elles n\'étaient sensibles à gauche dans aucun
point."

Geen groot verschil van gevoelen bestaat er onder
de schrijvers over den tijd, waarop het baarmoeder-
geruisch voor het eerst kan worden waargenomen.
Algomoon wordt aangenomen dat liet ongeveer in do
4\'\'" majind voor het eerst gehoord wordt.

Uit eigen ondervinding kan ik bier niets van nu?-
dcdeclen, daar, zooals ik reeds vroeger heb opge-
merkt, de vrouwen die zich bij ons op de kliniek
aanmelden, bijna allo in dc tweede helft van do
zwangerschap, cn zelfs zeer vele iu do laatste maand
zijn. Dc enkele gevallen, waarbij ik in de eerste
zwangerschapshelfl kon onderzoeken, waren niet zeer
aanmoedigend, daar het mij dan nooit gelukt is het
waar tc nomen.

1) Mémoire sur l\'aiisc. ohsl. pg. 10.

2*

-ocr page 32-

20

Kergaradec, hoorde het niet vóór de vijfde
maand.

De Lens vond het bij eene vrouw die hoogstens
drie maanden zwanger was.

Tanner hierover sprekende zegt: Dr. Kennedy
states that he has detected it as early as tho tenth week;
but I cannot recall any instance where I have been
equally fortunate, though I liave certainly heard it
itt the end of the twelfth."

Depaul, verhaalt een geval van eene dame,
die hij onderzocht cn waarbij hij het 70 dagen na
de laatste menstruatie hoorde.

Spiegelberq geeft, evenals andere schrijvers, als
. algemeene regel op, dat men het zelden voor de
miiand somtijds evenwel bij duimen en slappcüi
buikwand in de derde maand kan waarnemen en als
uitzondering voegt hij er bij , Ja ich habe es mehrere
Male nnter obigen Bedingungen schon in der 8—0
Woche gehört."-\')

De plaats aan den buik, waar het uterusgeruisch

1) 1. c. pg. 13.

2) Obscrv. add. pg. 39,

3) Tlicî signs and dis. of prcgn : pg. 109.

4) Traite sur l\'aiiso. obst. pg. 174.

5) U-hrb. d. (ieb. pg. 10 t.

-ocr page 33-

21

het meest gelioord wordt, is zeer verschillend aan-
gegeven.

De meesten hoorden het aan een der zijwanden
van den uterus en in de liesplooien; anderen, zooals
lIoiiL,
Stoltz, Caruièke, die aannamen dat het in
den placentairen bloedsomloop ontstond, vonden het
meestal boven in den fuudus.

Dei\'AUL, dio dit punt weder statistisch heeft opge-
helderd, vond onder zijne 295 vrouwen, bij wie hij
het waargenomen had, het geruisch 182 maal te
gelijkertijd aan beide zijden van do baarmoeder
even boven de liesplooien; in 27 gevallen aan eene
zijde; 43 maal iu den fundus; 18 nuuü over het
geheele abdomen; en in 12 gevallen op drio ver-
schillende phuiten. Op welke plaats hij het in de
15 overige gevallen gehoord heeft, vermeld hij niet.

Een tweede vnuig sluit zich hier direkt bij aan of
er soms ook een verband bestaat tusschen dc positie
der vrucht en dc plaats vau voorkomen van het
uterusgeruisch.

Hoiiii, die uit het hooren van het baarmoeder-
gcruiscli (lo zitplaats der placenta diagnosticeerde,
meende hieruit ook de positie der vrucht in utero te

1) 1. c. pg. 179.

-ocr page 34-

22

kuuiieii bepalen, daar hij aauuaiu dat de buikvlakte
van het foetus steeds muir de placenta gekeerd was.

Dat zijne meening valsch is, behoeft haast geen
bewijs, we weten toch dat het foetus dikwijls zeer
bewegelijk in utero ligt en vaak van positie verandert.

Om nu evenwel, het tegenovergestelde gezegde van
Dei\'AUL, „Ie souille utérin n\'est d\'aucune utilité pour
la détermination de la situation de l\'enhuit dans la
rnatriec" \'), alsmede dat van
Cazeaux „il (souflle
utérin) n\'indi
(j[ue en rien la position du foetus"
geheel te onderschrijven, vind ik te gewaagd; tc
meer, daar eerstgenoemde op eene andere plaats iu
zijn werk zegt, dat hij geen aanteekeningen gehouden
\' heeft of het geruisch meer rechts dan links voorkwam,
cn dus waarschijnlijk ook de positie der vrucht niet
in aanmerking genomen heeft.

Om deze verschillende punten statistisch uit mijne
aanteekeningen op te helderen, kan ik niot doen,
want dau zou ik over veel moor waarnemingen
moeten kunnen beschikken, dan nu het geval is.

Ik geef dus mijne uitkomsten voor zooveel ze zijn.

Ilct b.\'uirmoedorgeruisch werd 17 maal aan do

1) l c. pg. 238.

2) Traite de l\'art des accoucli. pg. 245.

-ocr page 35-

23

linker- en 14 maal aan de rechterzijde vau het
abdomen der moeder waargenomon.

Eénmtuil werd het aan beide zijden cn éénmaal
over den geheelen buik gehoord.

In 18 gevallen werd het geruisch aan de andere
zijde van den uterus, dan waarheen de rug van het
foetus gekeerd was, w^aargenonien; diuirentegen in
12 gevallen werd het geruisch aan die zijde gehoord,
wiuu- dc rug van de vrucht gelegen was.

ileeds van af zijne ontdekking werd door iiulereen
aangenomen, dat het Wm-moedergeruisch in het
bloedvatensysteeni der moeder ontstond, doch dc jdaats,
waar, on do wijze, hoe het tot stand kwam, hebben
tot verschillende meoningcn aanleiding gegeven.

De ontdekker Kkuuaiiauec doet hieromtrent geen
zekere uitspraak, on laat het liever aan do toekomst
over hierin tc beslissen. Dat het alhankolijk kon
zijn van drukking van den uterus op de aorta of op
de groote bekkenvaten kan hij niet aannemen, omdat
het geruisch op een te omschreven plaats, te ver
verwijderd van die vaten en ook slechts aan ééne
zijde van den buik voorkomt, buitendien vond hij
niet dat dit geruisch overeenkwam, met hetgeen ge-
hoord wordt bij drukking van do aorta.

-ocr page 36-

24

t .

i

i

i •

r
i ■
)

Verder kon het nog ontstaan in de, tijdens de
graviditeit, uitgezette arteries van den uterus, doch
dan moest het volgens hem, op alle plaatsen van
de baarmoeder zijn vk\'aar te nemen.

liet meest helt hij over om het op de plaats van
aanhechting der placenta aan den uteruswand te doen
ontstaan, voor rede opgevende, „cette suite de raisons
d\'exclusion me conduisit à penser que les pulsations
simples avec souffle avaient quelque rapport avec le
point d\'insertion du placenta dans la matrice"

En iets verder overwegende of het geruisch voort-
gebraclit zou worden, hetzij in de placenta zelf,
hetzij in den uteruswand, ter })laatse waar de moeder-
koek zich aanhecht, zegt hij ten slotte, zonder het
r,.. daarom nog „pulsations placentaires" te noemen, —

een naam, die ten onrechte door sommige schrijvers
aan
Kekgauadec wordt toegekend, doch eerst in
het volgend jaar door
de Lens daaraan wordt ge-
geven, — „Quoi qu\'il en soit, là oîi cos pulsations
simples avec souffle se font entendre ; on peut placer,
je crois, le lieu d\'insertion du placenta" \'"\').

Twee jaren later reeds brachten Lau en IIaus

1) 1. c. pg. 11.

2) 1. c. pg. ai.

-ocr page 37-

25

nieuwe liypotliesen over de plaats en de wijze vau
ontstaan van het baarinoedergernisch aan het licht.

Eerstgenoemde verwerpt de gronden, welke Ker-
oaradec
deden besluiten de ooj-sprongsplaats van
het geruisch iu de j)lacentair iusertie aan te nemen,
en w^el omdat het baarmoedergeruiseb bij zeer vele
zwangere vi-ouwen niet wordt gehoord, en ook omdat
het bij sonunige gravidae op twee verschillende plaatsen
van den buik wordt waargenomen. Daarentegen
ontstaat het geruisch, volgens hem, door het stroonuui
van het bloed uit vaten van een eng in die van een
wijder kaliber, evenjüs bij aneurysmata; de plaats
evenwel waar dit gebeuren zou geeft hij niet o]).

^ ITaus laat het geruisch ontstaan iu de aorta en
aa. iliacae en geeft als voornaamste reden hiervoor
aan; dat de contracticn van het hart der moeder te
zwak zijn om in den uteruswand nog met zulk een
kracht het bloed te doen stroonien, dat daar een
geruisch zou kunnen worden voortgebracht.

In December 1831, gaf Paul Dürois zijne auscul-
tatorische onderzoekingen, welke zich over drie honderd
vrouwen uitstrekten, in het licht. Hij meent dat
het geruisch ontstaat in do bloedvaten van den ute-
ruswjind, door den overgang van bloed uit de slag-
aderen in het wijdere aderlijke systeem.

-ocr page 38-

2G

Yoor deze hypothese geeft hij de volgende argu-
menten op:

1". in tegenstelling met de gewone zitplaats der
placenta in den fundus uteri, wordt het geruisch
zeer dikwijls daar beneden^ in de liesstreek gehoord;
komt het geruisch toch met de plaats van aanhechting
der placenta overeen, zoo moet dit hierdoor verk-laard
worden, dat de uterusvaten vooral daar zeer sterk
zijn uitgezet;

2". het geruisch wordt dikwijls over de geheele
voorzijde van den uterus, of ook op twee plaatsen,
geheel van elkaar verwijderd, gehoord;

3". het baarmoedergeruisch is somtijds nog na de
uitdrijving der vrucht, en in sonunige umstandigheden
nog na de verwijdering vun de nageboorte waargenomen.

liet is Dubois geweest, die den naam van phiceu-
tairgeruisch in dien van uterusgeruiseh veranderd heeft.

Onder de engelsche onderzoekers komt eene voor-
name plaats aan
EvORY Kennedy toe, niet zoo zeer
omdat hij eene nieuwe hypothese over het ontstaan
vau het baarmoedcrgoruisch bekend gemaakt heeft,
als wel omdat hij de ontdekker is van het navel-
strenggeruiseh.

Het uterusgeruiseh meent hij dat ontstaat in de
arteries van den uteruswand, door het stroomen van

-ocr page 39-

27

het bloed van uit een enger in een wijder vat, welk
proces zoowel plaats zou vinden in do zijwanden van
do baarmoeder als op de i)laats vau aanhechting dcr
placenta.

llonL was in 1833 en ook bijna dertig jaar later
do meening toegedaan, dat het geruisch zijn oor-
sprong vond in den overgang van het bloed uit de
engere arteries in de wijdere venao en baarmoedersinus
op do plaats van aanhechting dcr placenta.

Do gronden, welke voor zijne mcening aangeeft,
tegen over lien, die hot geruisch in den uleruswand
of door drukking op do bekkenvaten doen ontslaan,
zijn in het kort de volgende:

1". het geruisch komt hot meest overeen met een
varix aneurysniaticus;

2". als het door drukking op do bekkenvaten ont-
stond, zou het mot het vorderen der graviditeit
zwakker moeten worden, om eindelijk geheel op to
houden;

3". dat het bij pathologische toestanden van dcu
uterus, die tot vergrooting van dat orgaan aanleiding
geven, evenmin als bij andere tunuircn in dc buik-
holte gehoord wordt;

1) I^ihrl). d. Gel), pg. ISO.

-ocr page 40-

28

4". bij sectio cadaveris en bij lospelling der
pbacenta kwam dc plaats van aanhechting van den
moederkoek overeen met de plaats, waar vroeger het
geruisch was waargenomen;

5", dat het bij losgelaten placenta niet waarge-
nomen wordt;

6". het geruisch wordt meest ter zijde aan den
fundus gehoord waar meestal de placenta zit; hoort
men het aan beide zijden,, dan is de placenta groot
en \'zit aan den achterwand;

7". bij \'knie-(jlleboogligging der vrouw blijft het
geruisch voortduren;

8°. het geruisch wordt zwakker, als de vrouw op
die zijde ligt, waar het gehoord wordt, door drukking
der placentairinsertie;

9°. bij abdominaalzwangerschap is het alleen waar
te nemen op de i)laats waar de placenta zich ont-
wikkelt en ten slotte

10^ dat het geruisch door het afsterven der vrucht
zwakker wordt om eindelijk geheel te verdwijnen, hetzij
dat de uterus zich daarna nog verder uitzet of niet.

Jacquemieu komt na zijno onderzoekingen tot het
besluit, dat het geruisch alleen kan worden voortge-
bracht, door drukking van het onderste uterussegment
op de bekkenvaten.

-ocr page 41-

2t)

Stoltz gelooft, evenals Dubois, dat het geruisch
ontstaat door den overgang vau het hloed uit de
slagaderen in de wijdere aderen; doch dc plaats waar
dit gebeuren zou beperkt zich volgens eerstgenoemde,
alleen tot de placeutairinsertie.

Naeoele neemt aan dat hot baarmoedergeruisch
zijn oorsprong vindt in den uteruswand, zoowel op
de plaats van aanhechting der placenta, als in de
zijwanden van dit orgaan. Hij verschilt evenwel
hierin van Dunois, dat het niet zooals laatstgenoemde
meende zou voortgebracht worden door vermenging
vau het arterieele met het veneuse bloed, doch dat
het ontstaat in de arteries, tengevolge harer uitrekking,
gekronkeld verloop, en afname in dikte der wanden.

Caiuuèue ü\'Azeuailles verdedigt de hypothese
van zijn leermeester
Stoltz, doch voegt er bij, dat
het bij zeer groote uitzondering ook nog op een
andere phuits dan de plaeentairinsertie kan gehoord
worden. Hij baseert zich voornamelijk op het reeds
vóór hem door anderen aangehaalde experiment,
namelijk door direkt na de uitdrijving der vrucht,
door inwendig onderzoek te voelen, of de placenta,
of ook wel een gedeelte hiervan overeenkomt met de
plaats waar vroeg(ir het uterusgeruisch werd waar-
genomen.

-ocr page 42-

I

;}0

De la Harpe beschrijft het baarmoedergeruisch,
als een vaatgeruisch, ontstaande in de kleine arteries
Yan den uteruswand. Iedere arterie hoe klein zy
ook is, geeft, volgens hem, een geluid, dat evenwel
voor ons gehoor niet waarneembaar is; doch door het
aantal dier arteries zeer sterk te vermeerderen, het-
geen in den uterus tijdens de graviditeit plaats zou
vindon, zal er eindelijk een geruisch worden voort-
gebracht, dat door ons als zoodanig zal kunnen
worden waargenomen

Cazeaux laat hot geruisch afhangen van drukking
van don uterus op do bekken vaten in verband met
eon zoogenaamden hydraemisehen toestand van hot
bloed tijdens de zwangerschap. A.ls bewijs dat het
door drukking op de bekkenvaten wordt voortgebracht,

• N

geeft hij op, dat het geruisch pas ontstaat als de

I

uterus zich boven de syinphysis verheft, dat het
altjjd bonoden ter zijde van don uterus gehoord wordt,
meestal rechts, omdat de uterus naar rechts overhelt
cn eindelijk omdat bij veranderde positie van de
vrouw in de knio-olleboogligging, „on cesse souvent
d\'entondre Ie bruit de soullle qu on entendait dis-
tintïtement auparavant"

1) 1. c. pg. 240.

-ocr page 43-

31

In dc overeenkomst van liet geruiscli, met dat
hetwelk bij chloroticae in de arteriao carotides ge-
hoord wordt, en in den veranderden toestand van
het bloed tijdens de graviditeit, zoekt hij zijn tweede
bewijs.

Dat het „bruit de diabic" bij zwangei\'cn dikwijls
niet gehoord wordt, in weerwil dat hel. uterusgeruisch
wel is waar tc nomen, verklaart hij uit de geringe
vei-andcring welke het bloed in do zwangerschap
ondergaat, om zooals bij chlorosis een geruisch in
de carotiden voort tc brengen; wordt cr oen lichte
drukking op die vaten uitgeoefend zoo kan hot ge-
i\'uisch wel ontstaan, welke drukking ini dc uterus
in de zw^angerschap op de bekkenvaten uitoefent.

Dbi\'AUL, in zijne dissertatie in 1839 on acht jaar
later in ccno uitgebreide verhandeling over de aus-
cultatie in de zwangerschap, verklaart dat hot go-
ruiscli in den uterus ontstaat. „Le bruit se passe si
pres dc l\'oreille, il est quelquefois si bien limité, si
bien circonscrit, si superficiel, «lu\'aucun doute lu^ peut
rester à l\'esprit"

Na dc prooven van Gazuaux, Bouillaud on
andoren door de vrouwen in knio-elleboogligging to

1) I. r. pg. IDfl.

-ocr page 44-

32

ausculteeren, herhaald, alsmede ze in zijdeligging
om den uterusdruk op de bekkenvaten op te heffen,
onderaoeht te hebben , komt hij evenals
Laennec en
Carrière tot een tegenovergesteld resultaat en ein-
digt met te zeggen: „il résulte très positivement de
mes recherches, que le phénomène persiste, ordinaire-
ment, quelle que soit la position qu\'on fait prendre
aux femmes\'\'

De vergrooting, welke de uterus door de zwanger-
scliap ondervindt, gaat gepaard met verwijding der
arteries en der venae, welke in dit orgaan verloopen.
Dc arteries, welke van af haren oorsprong uit de
hoofdstammen, niet in grootte zijn veranderd, vinden •
bij haar intrede in den uterus een veel wijder volu-
men. Door den overgang van den bloedstroom uit
een eng vat in dat van een wijder kaliber ontstaat
een geruisch.

Verder werd Depaul bij zijne onderzoekingen
oplettend gemaakt, dat door de minste beweging van
het foetus, het geruisch dikwijls gewijzigd werd,
verdween of soms oj) eens te voorschijn trad. Door
deze beschouwingen geleid, nam hij aan, dat het

uterusgeruisch ontstaat in de arteries, bij haar intrede
>

2) l. c. PS. .197.

-ocr page 45-

33

in den uteruswand en afhankelyk is van een zekeren
druk, uitgeoefend door het, in den uterus besloten
ovum.

Twee jaar later beweerde Knviscii voN Rotterau,
dat het baarmoedergeruisch alleen zijn oorsprong kon
vinden in de art. epigastrica, op grond voornamelijk
dat het door drukking van die art. bijna altijd ver-
dween; doch reeds het volgend jaar kwam liij van
zijne bewering terug, en nam toen aan dat hot ont-
staan ^zou in de vaten van den baarmoederwand,
in verband met een hydraemisclien toestand van het
bloed tijdens de graviditeit.

In 1873 maakte Emil Roïteu \') een nieuw ken-
merk van ,liet uterusgeruisch bekend. Door toeval
ontdekte hij bij palpatio van den uterus een soort
van trillen, hetgeen hij vergeleek bij het gevoel dat
men krijgt,, als men de hand op een aneurysma legt
of ook als dat van ccn zwakken faradisclien stroom
in de vingertoppen.

Reeds voor hem had Oscar Rapin acht gevallen
medegedeeld, waar bij inwendig onderzoek eene tril-
ling van eene der arteries van do cervix uteri te
voelen was en uitwendig uterusgeruisch werd waar-

1) Archiv, f. Gyn. V. M. pfj. 53!).

-ocr page 46-

34

genomen, welk geruiseli ophield bij. drukking der
arterie inwendig.

Hierdoor opgewekt, onderzocht Rotter een twin-
tigtal zwangeren, die allen in de laatste maand
waren; hij bevestigde do onderzoekingen van
Rapin,
buitendien vond hij in vijf gevallen, dat het tot nu
toe alleen auscultatorisch bekende uterusgeruiseh, ook
somtijds palpatorisch kan worden waargenomen \').

Spieoelbero , die een van de nieuwste handboeken
over verloskunde lieeft uitgegeven, laat zich op de
vólgende wijze uit: „Das Uteringoräusch entsteht,
in den an den Seiten dos Collum heraufziehenden
Aesten der Art. uterina, und besonders auch an den

Stellen, an denen diese in\'s Utorusparenchym eintre-
ten — denn indem diese Absehnitt(; der Gefiisse eine
• grössere Weite besitzen als die botreflenden Stämme,
indem* sie stark ge.sehlängelt und gewunden
voj\'-
h\'uifcn, sind alle physikaHsehen Bedingungen für
das Entstehen von Geräuschen, gegeben. Dio.selben
i3odingungon sind auch da vorhanden, wo innerhalb
der Utorinwand Arterien iu Venen oder doren

1) Mecrinalcii is Iict mij voorgflcomon uitwendig op noiifi
plaats, waar liet iiUriisgcniisch fe liooren was, liet Irilleii tc
voefen. Daarentegen l)ij inwendig ondcr/oek liub ik dat zooge-
naamde trillen nooit knnneii waarnemen.

-ocr page 47-

10

Sinus münden; und da letzteres wesentlich an der
Stelle, an der die Placenta inserirt, und in ihrer
Nähe der Fall ist, so hat das Geräusch Avohl auch
eine gewisse Beziehung zur Placenta besonders da,
wo es nicht an der Seite der Gebärmutter, sondern
in deren oberer Wand wahrgenommen wird; in der
Placenta selbst aber entsteht es nicht. Mit obiger
Erklärung stimmt nicht blos dio angegebene Erschei-
nungsweise des Geräusches und besonders sein Ver-
halten während der Utorincontractionon, sondoi\'u sie
wird direct bestätigt dadurch, dass man nicht selten
vom orölTnoton Muttorhalso aus und über dem Schoi-
dengrunde, zwischen ihm und dem unteren Utei-us-
abschnittc, schwirrende Artorion an der Seite fühlt,
an wclcher das Goräuscb gehört wii\'d; den Uebor-
gang dieses Schwirrena in pulsircnde Arterien dos
unteren Gcbärmuttorabschnittes kann man bisweilen
deutlich verfolgen, das Schwirren selbst durch starken
Fingordruck zum Schwoigcn bringen" \').

Wolke van al dio vorschillendo mooningon is nu
do wäre? Ifoowol wij ons niot aanmatigen do zaak
definitief tc kunnen uitmaken, komt ons hot volgende
dor waarheid liet meest nabij.

l) 1. c. \\vr. 103.

2*

-ocr page 48-

86

Het uterusgeruisch wordt op zeer verschillende
plaatsen van het abdomen waargenomen. Deze
plaatsen komen volstrekt niet altijd overeen met de
zitplaats der placenta; ook zijn er geen media bijzonder
geschikt voor de voortplanting van het geluid van
de insertieplaats der placenta tot aan de plaats waar
het geruisch gehoord wordt.

Op de plaats waar het geruisch het meest wordt
gehoord, boven de liesplooien en iets ter zijde van
den uterus, zijn de arteriae uterinae zeer in de
nabijheid en gaan niet ver van daar in den uterus over.

De aa. uterinae zijn gekronkeld en sterk ontwikkeld;
zij vertoonen nauwere en wijdere plaatsen. Er zijn
dus alle voorwaarden voor een geruisch, zoodat wij
meenen, vooral in verband met do experimenten
\' van
Rotter en Rapin , dat het zoogenaamde baar-
moedergei\'uisch, gewoonlijk in de aa. uterinae ont-
staat.

Uit een klinisch oogpunt, ten aanzien van het
diagnosticeeren van zwangerschap is het baarmoeder-
geruiseb van veel minder belang, dan dc door ons
behandelde foetale harttonen. Rij iedere zwanger-

-ocr page 49-

37

schap toch komt het niet voor,\'eu is daarenboven
zeer afwisselend; vau daag zal men het hooren,
morgen daarentegen is het bij dezelfde vrouw mis-
schien nergens meer waar to nemen. Ook tijdens
hetzelfde onderzoek kan het verdwijnen of te voor-
schijn treden, zelfs zonder dat men er willekeurig
toe aimleiding geeft.

Uet laatste tocli is ook mogelijk, hetzij door meer
of min sterke drukking met de stethoscoop, hetzij door
in den omtrek van de plaats, waarop de stethoscoo}) rust,
eene drukking met de hand uit te oefenen, hetzij door
drukking van de art. uterina bij inwendige exploratie.

In de handboeken over verloskunde geeft men op,
dat het in bijna alle gevallen van graviditeit voor-
komt. Velen dezer schrijvers baseeren zich dan op
de statistische onderzoekingen van
Dei\'AUL.

Deze voiui bij 307 vrouwen, die hij in de tweede
helft der zwangerschai) oiulorzocht, \'295 maal het
baarmoedergeruisch. Zelfs van de 12 overige gravidae,
bij wie hij het niet wmirnam, geeft hij nog op, dat
hij het waarschijnlijk bij 5 daarvan nog zou gehoord
hebben, zoo het onderzoek in deze gevallen niet
bijzonder moeilijk was geweest \').

1) 1. c. pg. 171.

-ocr page 50-

38

Bij (ie 28 vrouwen, die ik dienaangaande onder/oelit,
lioorde ik het 15 maal bij het eerste onderzoek;
daarentegen in de 83 verschillende onderzoekingen
l)ij dezelfde patiënten verricht, kwam het geruisch
33maal voor. Bij 9 gravidae nam ik het in het
geheel niet waar, doch zooals blijkt, waren er 8
slechts tweemaal en ééne driemaal geausculteerd.

Het groote verschil, dat er nu bestaat in de uit-
komsten verkregen door
Depaul en door mij, kan
niet verklaard worden uit het grooter aantal vrouwen,
dat eerstgenoemde onderzocht, doch vindt zijn oor-
zaak waarschijnlijk hierin, dat het onderzoek door

mij, bij eene gravida, betrekkelijk kort werd gediuui,

en ik steeds ausculteerde in rugligging. Had ik,
zooals
Depaul hoogstwaarschijnlijk gedaan beeft,
anders had hij het zeker niet zoo dikwijls gehoord,
het onderzoek veel huiger uitgestrekt, dc vrouw in
verschillende posities onderzocht, drukking oj) don
uterus, hetzij door dc stethoscoop, hetzij door de
hand uitgeoefend, zoo was hot meer dan wiuirschijn-
lijk, doordien het geruisch zoo afwisselend is in hot
to voorschijn komen en, in het verdwijnen, opge-
wekt door drukking op den uterus of door veranderde
positie der vrouw, dat ik het meermalen zou hebben
waargenomen.

-ocr page 51-

39

De diagnostische waarde van het uterusgoruiscli
vermindert nog meer, als we in aanmerking\'nemen
dat het niet alleen graviditeit is, welke het geruisch
doet ontstaan, maar dat het ook buiten de zwanger-
schap gehoord kan worden; bij ziekelijke afwijkingen
toch van baarmoeder en eierstokken, die tot vergroo-
ting van deze organen aanleiding geven, wordt liet
meermalen waargenomen. Dat cr onderzoekers ge-
weest zijn, die het bestaan van het baarmoedorge-
ruisch buiten de zwangerschap ontkendon, laat zich
gemakkelijk begrijpen, als men bedenkt, dat som-
migen het geruisch uitsluitend in de })lacenta deden
ontstaan.

In weerwil dat we Keugaiiaukc, tot de laatst-
genoemden moeten rekenen, maakt hij toch reeds
met een enkel woord melding van, dat het geruisch
afhankelijk zou kunnen zijn van oenc mola of (^ene
„})roduction accidentellc quelconquo" in de baar-
moedei\', zoiuler dat hij evenwel een dergelijk goval
heeft waargenomen.

.Iacquemiku, Duijois, Dki\'aul boschrijvon allen
utcruslibroidon, waarbij zij hot goruisch hebben waar-
genomen; laatstgenoemde beschrijft ook een geval,

1) 1. c. pg. 29 in de noot.

-ocr page 52-

40

dat bij de autopsie een ovariaalkystoma bleek te
zijn.

Tanner heeft het bij een mola gehoord: „I liave
frequently heard it in large uterine fibroid tumours,
and in one instance when the uterus was conside-
. rably increased in size from the presence of a vesi-
cular or hydatidiform mole. A few practitioners
also state that they have detected it in ovarian dropsy,
an observation which
I cannot corroborate."

Sciiroeder zegt dat het bij fibroïden „nicht sehr
selten is (sehr ausnahmsweise kommt es auch bei
Ovarialtumoren vor)." \'

Braun, die aanneemt dat het uferusgeruisch in
de tu. uterinae ontstaat, voegt er bij „OhneZweifel
kann es aber auch in der Art. epigastrica und
andern Gefiisscn entstehen, da es bei Ovariencysten
mit involvirtem Uterus bisweilen sehr deutlich vor-
kommt , wie ich mit Chiari in 3 Fällen mich
überzeugte."

Bij twee vrouwen met fibroïden ben ik zelf in de
gelegenheid geweest het geruisch wiuir te nemen.

1) 1. c. pg. 220.

2) 1. c. pg. 111.

3) Haiidb. d. Krankh. d. Weibl. Gcsl. pg. 234.

4) Lcbrb. d. Geb. pg. 103.

-ocr page 53-

41

111 het eerste geval reikte de tumor tot ruim eeu
handbreed boven den umbilicus. Het geruisch was
zeer duidelijk over eene groote uitgestrektheid aau
de linkerbuikhelft te hooren.

Bij het tweede geval was de tumor veel kleiner
en reikte slechts een handbreed boven de symphysis
pubis. Hier was het geruisch zeer omschreven veel
zwakker en ook van tijd tot tijd slechts waar te
nemen.

-ocr page 54-

■ IV\', \' \' ■

■ ■ ■■v. ■ ■ ■;
- \' ■■ i
J . : ; ■,-

■-.Vn

; . .. • 1 ^ i.\' !,>..;■.\'

- \' ■. ■ ; ■

■ , \', »
■r \\

■C- ■ -

M

V.^ v-:; Y\'\' ; . ■■ ;

J\'\'-\'\' \'I -, ■ . "

. V\' i\'i- \'T\'\'" - ■ \'-r .:

I ■ ■ .
vW

if""". -:•
\' y

••v.-

-

m.

• \'\' jtîi\'-r

V.

\\ ,

\' \' \' . ■ - \'

tv... .

-ocr page 55-

M

to

^ - 1

O ■ 1

N ,

2?

èï\'

dr.


<

>
<

> i

;

Cc
c

lO

cc
to

Ouderdom.

lO

^

to

Zwangerschap. |

la 1— lo
SC ÏS to OT oo oo

C-l «-H

s a = E- ~ E

O to C 1—\'
, = gf

t—\' \'

co IS ct ir-
ï: » £.

O

a. S 1

§ 1 1 1

M ïo lO Cl cc C;

co co C if» c

to cc CT
CS S co

cc\' — IfT ïo

CS i- CD

Hartslag der
vrucht.

co OO O c
oo <» c; oo li

C5 00 «—
OO Ci c c
to

co -j CS tr
t-9 CS ts

Pols der moeder, i

l-s

M

cc

O

cc
^

(T- 1

S t; 1

1

qq

fex

f—»

s

< i c 1

= S- PT n J®, i

^ § sT !

<
»-1

•<

1.

H
t>
td

-ocr page 56-

00

O

CT

^ 1
O

>

n\'

t

o\'

r:
»-1

Ö

Q

O
^

e

o\'

js:

K

CR

O
^

>

t>
g

O

to

to
co

to

Ouderdom.

)—I

to

t—1

t—1

Zwangerschap.


1—\'

«-4

to lO 1— ïi >—\'

>f- c; oo — M C3
>

to —\'
co to O

«-I

=

to

—a cn CD

\' c g

H-1 H-1 H-i 1—

1—\' « to OT ÜT

« ^ \' i.

O

B ^
& £5 C

a

3 ^ c

O S

t— 1—\'

lO

00

1 h-\' ^ —
CC CS -i-
Ifl O 00 C or O

(—\' I—1

»f» CT CU
oo ÏO to

l—ll—l^
co

to C 3

t—1 1—\' 1—\' H-1 u-

to C cn OI
CO t-o to .fi c:

Hartslag der
vrucht.

CS to

OQ CO 00 OO oo

to 00 lo oo c;

1—\' 1—\'
er O to
CS oo c

OO CO
lO O 00

O oo os ta c

oo If^ CS O to

Pols der moeder.

lO

to
>

c

cp

to
^

C-l

c

(—1
>

i c ^

5: f5 S"
^

-T

" *

1-1

< g O

"n Cld c;
= g- 2 «
£L 2 3 C e:

O p-

3 ^

<
O,

<
al

<

<

<
■-t

rf^

I

-ocr page 57-

45

w

na

Geslaclit
• en
ouderdom
der
vrucht.

Datum
van liet
onderzoek.

Datum
der
bevalling.

NAAM.

No.

» 2
K

21 Juli
23 „
11 Aug.
10 «
27 .
9 Sept.
1 Oct.

29

Jamieljc K.

140
120
148
142
128
144
124

84
74
78
80
70
82
84

1 Oct.

AI.

voldr.

13 Juli
9 Aug.

Cutliarina d. L.

23

144
154

10

92
70

volilr.

9 Aut

M.

11 Aug.
18 „
25 „

38

144
144
140

Wilhelniina 11.

11

92
88
84

80 Aug.

M.

voldr.

18 Aug.
20 «
30 ,

142
150
150

Cornelia S.

30

12

98
84
80

30 AuiJ

M.

vohlr.

22 Juli

23 Aug.

21

140
128

Pelronfilla K,

104
84

13

23 Ausr.

Yr.

vohlr.

5 Sept.
7 Oct.

Ileinijo L. .

24

150
150

108
104

14

7 Oct.

M.

vohlr

-ocr page 58-

ts
t-t

to

O

OO

1—1
^

CS

CT

, ®

f

sr
<

p

"t"

2.\'
tST.

et

r

>
<

/

g

> !

5

« Q

O

■ . <ï
<

^

s
>

>
>

i
1
1
1

to

cc
to

to

to
CS

to

CT

to

Ouderdom.

_

co

Zwangerschap.

O
\'
<

to —
<

CC

c tc

O

to

00 CT CC

O rs =
<

1—\' 00
O Q

t—\'
CS ^

o>

—\' 1—1 1—\'
1—1 O «a cc
. CC -

0

c- p G

rasp
^

S — ®

1 a s

cc

to to -

^ to

w to
ts co ij..

1—" 1—>

to O

1—" 1—\'
O

H-i ]—\' t—\'

to CT -Cl
00 CS CS

Hartslag der
vrucht.

cc

O CS

O

OO CS

O O
hi- O

ts 00 tr
to ^ to

—\' co
O .f-

O es
lO O

1—1

co h-\'
to O CS hf».

Pols der moeder.

-
i

to

CS

n
p

n

P

1

00
<

C<3
O

s

CS

O

CS

1—\'
1—1

OT
ra
T!
j-t-

cr

% ö
pa.»

fS S"

" 3

qq

<

c

O

<! g CJ
c o" O ^

O —-

3 -

<

•<
O,

<
-1

•-ï

C5

-ocr page 59-

lO
co

to

to
rs

to

CT

to

to

co

to
to

S2:

=

2

5

<

3.

O
re

1-

pd

td

>
>

co
to

ff

to
cc

to

to
O

co

to

Ouderdom.

to

1—•

—\'

I—I

to

h-1

Zwangerschap.

O

to

to

— Cl

t-o

CT

)—\'
CT

to

O

1—\' to

CT ^ ec

O

-

\' < a

r*"

? r-

r*

C"

to

OO

CO

to

.O

CT 4-
O

s

CO

to

O

1—\' !—• )—<
O CO rf».

00 to

Hartslag der
vrucht.

O
to

C5
OO

O
to

O
to

^ to
to O

to to
C O

CC

cc
00

«

53
Cl

00 00 00
O O OD

Pols der moeder.

co

co
=>

>

-O

-1

CT

>

1—1

CT
^

O

cr

S . ö

B ÏÏ B
3

<

< g O

c C- ra O ^

<

1

<

<

p

3 ^

-ocr page 60-

48

Geslacht
en

ouderdom
der
vrucht.

•v

IU
O

a

Datum
der
bcvallins.

Datum
van het
onderzoek.

tC-iS
a O

N A A M.

N".

O

Jakuba S.

28 Nov.
22 Dec.

29

108
100

21

I.fi0
130

22 Dec.

Vr.

voldr.

Geert ru id a W.

28 Nov.
22 Dec.

9C
78

30

144
12G

25

22 Dec.

voldr.

Vr.

Adele E.

1 Dec.
12 „
15 ,

31

22

150
144
126

90
102
102

15 Dcc.

voldr.

Vr.

Margaretha V.

27 Nov.
12 Dec.
5 .Tan.

9 «

90
78
88
80

32

23

144
150
144
148

13 Jan.

M.

voldr.

Cornelia v. O.

33

2 Dec.
7

18

160
150

103
90

7 Dec.

Vr.

voldr.

Wilhelmina G.

20 Dec.
23 „

34

102
96

17

150
150

voldr.

.Fan.

M.

-ocr page 61-

49

Datum
vau het
onderzoelv.

Datum
der
bevallins.

Geslacht
en

ouderdom
der
vrucht.

-a .

1 s
>

NAAM.

N«.

O

Pi

3 Dec.
14 .Tan.
18 ,
12 Febr.

144
148
120
128

25

.Tohanna S.. . .

132
100
100
104

35

12 Febr.

Vr.

vohlr.

20 Dec.
23 „
fi Jan.

150
152
148

Cornelia W.

28

90
72
112

30

14Mrt.

Vr.

vohlr.

23 Dcc.
25 .lan.
10 l\'Vbr

144
140
152

21

108
72
70

Maria v. N.

37

10 Febr.

M.

voldr.

30 Dec.
9 .Tan.

31 „

MO
148
140

90
92
84

19

Antonia S.

38

31 Jan.

Vr.

voldr.

2 .Jan.

12 „

100
144

72
80

22

Jansjc Ij.. .

39

12 Jan.

Vr.

voldr.

22

.1

2

.hin.

152

78

11

It

140

112

28

2

2

Jan.

104

70

13

n

140

70

18

U

120

100

11 Jan.

19 .lan.

Margarcllia 11.

40

M.

voldr.

Marsaretlia 11.

41

Vr.

i\'oldr.

-ocr page 62-

oa

CS

CT

to

• ° !

5-1

5

2.
p

>

2.

f.

>
S"

3

3\'

co

3

3
^

t-W s
»—i

O \'

3
^

f
s

-- ~ 3

Ir\' =

«H

1

5.

5\'

p

12!
>

i
1
1

lO
O

to

O

to
co

to

to

■ co
O ■

co
O

Ouderdom. |

to

^

to

t—l

^o

to

Zwangerschap.

cc

>

2. r\'

to 1—1 co

ct CT O O

2. r* r*

.f^ co
>

-J

^ to

O -O eo
>

r*

co
eo O

to to h-1 H-<

if». 00 CT
tl a ï»

to to

CS lii. O

.Ir

® 1
" < U4

Ï= O
§
1

i ra 3
jr" 1

.i- rs

S CS ^

00 O CS

— r-

CO

CS »

1—

CO co
to to 00

co

to O

1—11—11—11—
to .f» if., ^

If». 00 if\' oo

tf». ^ cö

00 O CS

Hartslag der
vrucht.

--J oo
to -f-

oo oo 00 O
00 co oo O

00 00
cc oo

1—1

O OD
CS CS ^

-a 00
to rf^

oo 00 O O
S5 oo O O

00 CS O
O 00 CS

Pols der moeder.

Si

ra

O

s

>
fi

k—\'

CS
>

-1

co
>

to
-t

to

0

1

ï S\'
i ° 1

s;

<1

1

< 3 Q 1
^ ïij ra
3 ra^ O \'

3-= 1 1
i r 1

<
p

<
F"

<
O,

pï"

§

<

ol
O

-ocr page 63-

CT

CT

to

CT

ö

O

1

3
P

«-I
--

. 1

C
<

<

>
ei

O

Ë.
3

W

^ I
> \'

>

I

lO
O

to
ri

cc

C3

to t to
co 1 CT

to
O

Ouderdom.

\'—\'

C ,

Zwangerschap. |

—J lo —

«S ^ CT CT

>> >

lO
tr ci OO

i = S

^ to
cc O .i»

rstf

to 1—1

CT 5S

== S
2.

to 1—\'

O O
>

to lO
>

O

& P U 1
2 ~ H. \'
è tr g 1

re cï 3 :

r ^ i

-i- ri =s
» — S 00 00

CT cc CT

ci to r»

CT CT -.3
c to O to

S

00 co

O 13

CC to

Hartslag der i
vrucht.

r; 00 OO —I ts
00 3 S OO ts

co

rs CS 4-

CO CO O

rs co O O

O -<1

00 00 wJ

■f- O to

^ O
to Cl

Pols der moeder.

to
e

cc

to

t—1
s

re

to
>

ra
^

C-

< ü
\'d. K 1

S 3 c 1

0% 3 !

<

< g Q \'

►t c. re \'
= Cl. re
O \'

2 3 3 !

r- O cr- !

B "" ■ :

•<

<

<

-ocr page 64-

52

Geslacht
en

ouderdom
. (Ier
vrucht.

Datum
(Ier
bevalling.

Datum
vau lict
üiider/.oek

bOr^
Cï O

NAAM.

N".

bc

(2

20 Mei
Juni

27 „

28 »

120
88
120
<J2

148
i:?8
132

lis

Dirkje W. . . .

9.9.

28 .Inni

voldr.

84
80
02
70
72

132
110
110
120
132

C<jniclia M.

27 1

10 Apr.
24 „
8 Mei
20 //
12 Juni

nr.

11 Juli

voldr.

M.

-ocr page 65-

WM J.WSJiHlfJP

C

>
>

la »o

lo CO

g s

lO U)
lO QC

r s

cn le —

Dalum van liet
onderzoek.

Polsslag
der moeder.

o o
O CO

OO C5

12 - O

g rT

2 S.\'

s:

C!5

1= ^

I I

Datum
der bevalling.

tc

c

5

to

ic

et
t;

5

H

>

bd

-ocr page 66-

O

CD

• ^

CT

If\'

^ O

O

■-ï _

<

O

O
^

O

S-l
§

CC

5\'

p

Q

n

O

<

p

¥

•t

CS
p-

p
51

ë

^ lO to
O C« M

tH fc!

ê-s f
^ ~ p

to to
O cc O

Sr"

p^ r

1—1 1—1 1—1
to
CD to
e-

2- . ^ ö
cr * 5 O
r" ^ P

to to
co O

•r

to

- ö
a

1—1 to

O CJX to —1
= ? g ?

Datum van liet
onderzoek.

^ O
CS tfl OO

i-« O
to to Ci

— ^

O O O M
if^ O O to

h-»
O O

O l^O

« O
O to

00 OO O
O 00 00 O

Polsslag
der moeder.

to
c.

c

c «: ET"
2_

to
c*\'

cc

O
ft

to to
c. a.

O - O

5: cr- 5.

O ^

If

«

\'

O

CO

O

a p-

e-

p,

to 1—1

C. Ol

O ^
cn

O

\' • - r
p-

ft

l ÏÏ
7*-
S\'

^ 1 1

t-l

1

d

c

Mil

1 1

1 1

" -i.\' 4

o" c"
2. 2.

te

2 >-1
c \' S

1 1

r^ ft

t—•
ti-
f

to

hr-

CT
ff

ft
p

H-1

Datum
der bevalling.

-ocr page 67-

\' 55

Baarmoeder-
Seruiscb.

fco
a

if
I-I

<u
TS

Positie

der
vruclit.

ig
OJ

=1 s

OJ O
HH !r!

N A A M.

N».

30 Dcc.
t) Jan.

31 »

1»\'" Sclicdell.

ÜG
93
8-i

Antonia S.

10

31 Jun.

Seliedell

3 Jan.
13 .

73
80

Jansje L.....

11

13 Jan.

Sclicdcll.

3 Jan.
11 .

78
113

Margarctlui II. . . .

13

11 Jan.

3\'«° Sclicdell

3 Jan.
13 «
18 >

70
70
100

II. overal.

Margaretliu B.

13

19 Jan.

!) Jan.

34 Fcbr.
36 ,

Sclicdell,

L. lies cn
ter zijde.

!)G

08
80

Joülianiiiui S.,

U

3f) Fcbr.

3«\'" Scheden.

Odo

15 Jan.
18 »
3 I- Fcbr.
24 .Mrt.:

too
100
88
80

L. ter zijde.

Adriana K.. . .

15

24 Mrt.

-ocr page 68-

lO
O

\' Q

s:
ï:

O

3
3
55

W

3

O)
3
Cl.

3

p

cc

Datum vau bet
onderzoek.

h-\' to
O —1 M

=5

to to
tt- c

to os

Ot Ct C C

g > s

os
os O

io

oo -J
^ >

2.

Polsslag
der moeder.

Ot
co

oo 05
oo oo

O CO
CS O fct-

—3 QO

to fci-

00 oo co O
oo oo cc c

-J co
to tf-

cc

c;

cc

cc

clé o
rr^ rn

3

Cl

=s 3"

2

»

CR

N co

S 5 «

\' • O

c

I i

I»I

I I

1-

to
>

cc

Datum
der bevalling.

>

-ocr page 69-

IS
CT

IS

e.;

IS
C5

5-1

c

9.
<

«-1
O

3

<

1-1 w —

« ÏS CT CT

t- >

I—\' IS 1—1
t-- O O

2. ^

^ lO

Oi >f>-

e- >

IS

=5 OO

tS 1—1
CT tS

Datum van het
onderzoek.

Polsslag
der moeder.

CT

OO 00 cc
w to

—3 -<1 QO

-O CO cc o
Ci CO C O

C5 GO CO
OO O C CO lo

s- _

C . h~j
2 O

I- ^ 5-:

I

O
p-

cn

5 e=-

=5 O

^ s

1-« 2

5 ts

g §

ET.

^ I ÏÏ\'

r^i i

.i^l

c-

ts

to

CT

ts
O

Datum
der bevalling.

-ocr page 70-

58

N".

NAAM.

-s

11

<I>

5 O
^

cn O

-i a

\'O

Positie

der
vrucLt.

Baarmoeder-
geruiscli.

fcb
a

il
^ £

Ö
ns

37

Dirkje W.......

26 Mei.

130

2*\'« Scliedell.

Links.

5 Juni.

88

P\'« //

(

27

120

ii

Ijinks.

28 ,/

U2

ii

38 Juni.

38

, - ,

te

Coriielia M......

10 Apr.

24 .
8 Mei.
26 „
12 Juni.

84

80
92
76
72

Positio
trausv.
</
a

P\'« Sclieell.
f

11. ter zijde.

11 Juli.

-ocr page 71-

STELLINGEN.

\\\\

-ocr page 72-

: ■> ; r .A-. -r-tv- ; - -

\' v. . \'v

. /..

/ ; 1 \'

.1* . . " \' \'

_ ;V ♦ . .

V -V.,.-.

/

f* V

^ >
" ■

-ocr page 73-

STELLINGEN

I.

Een vcrbiuul tiissclien do frequentie van den ])ols
der moeder cn die van den foetalen liartalag is tot
nog toe niet gevonden.

IL

Het biiarnioedergeruiscli ontstaat meestal in de aa.
uterinae?.

111.

t .

■ r - l\' (■ ■
> \'

j"\'

iv

Do exstirpatio uteri wegens carcinoma is geeon-
traindiceerd.

IV.

De sterili.satio op de wijze door Kücks aangegeven
is van ffoene waarde.

-ocr page 74-

62

V.

Bij dwarsligging, waar men tot decapitatie moet
overgaan, is de éeraseur boven andere deeapitatie-
instrumenten te verkiezen.

YL

De methode van Scanzoni om de tang aan te
leggen is, in gevallen bij schedelligging met eenig-
zins vernauwden bekkenuitgang, aan te bevelen boven
die van
Hecker.

YIL

Het toedienen van salicylzuur, met het doel om
de temperatuur te verlagen, is irrationeel.

Yin.

, 1

\' I

r\'. •\'•

De groote sterfte der jonge kinderen moet meestal
toegeschreven worden aan ondoelmatige voeding.

/

IX.

Lyssa humana is niet ongeneeslijk.

X.

Door het toedienen van phosphorzuro zouten bij
phthisis, stelle men zich niet tot dool het met de
urine verloren gegaan phosphorzuur te herstellen.

-ocr page 75-

63
XL

In de gevallen waar het mogelijk is, wordt bij
knieresectio de methode van
Koenig boven do andere
methodes verkozen.

xn.

Slechts bij resecties, nooit bij amputaties, is
vingerdruk aan tc bevelen boven den Schlauch van
Esmarch. |

XIII.

Chronische beonzwcron, afhankelijk van lues, zijn
alleen voor blijvende genezing vatbaar.

XIV.

„Gelenke und Ivorporhohlon können unter ihrem
Schutz(ï (dio Antisoptik) ungefährlich geöffnet werden",
is minder juist door
V. NUSSUAUM uitgedrukt.\'

XV.

Niet dan bij do hevigste graden van Ophthalmia
neonatorum is <lc aanwending van koude geïndi-
ceerd.

-ocr page 76-

64
XVL

Evenals de geneesmiddelen, moesten ook de brillen
sleebts op recept van den medicus worden afgeleverd.

XYIL

Voor liet onderwys der vroedvrouwen moest meer
gelegenheid bestaan.

-ocr page 77-

■Tl

X^WxX\'iXX\'

h ■ ■

te;,\'

;

M

■iK-- > -

. .V A

ir.
■f ■ ■

r\\

X\' ■
y.

- .: - »

\\ v

... >

• .r-W ----; „ ■■

-ocr page 78-

mMmmmmi\'^mmp:,

--i V ■.s^i

I . ■ vi : " aé: "7 • ^ • \' ■ ^ -

l:-

■> • -r

...... . nr <

mi.....

; , . .......

■ )

5 t .

? . •, / .- -Ir • \'

-ocr page 79-

) -. - • »

i\' N. V\'

-ocr page 80-

^öi^Älfi

m