DER
amersfoort,
B. BLANKENBERG & ZOON.
1879.
- . »V^ «
• 3. . ...
M
} \'
\'.- . f-
* ■
■ I
-ocr page 3-"\'■^ii.
mmMr:
iff
•■:■•:,■, ■-•f..\' ••
-ocr page 5-li»-«\' ., . ■ ■■ ■ . - : ■ • „ .. f, ■
fer" - ■■ ■ ■ ■ .. ■
A-jU;.^\'!.
f. < ■
V
BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
3142 792 9
-ocr page 7-PROEVE VAN VERKLARING
DER
verscliijnscleii vau loodvergiftigiiig bij den iiicnscli.
-ocr page 8-\'i\'i,
r
-il
-ocr page 9-1
y ///jec//
TEU VEKKUIJOINCi VAN UEN OllAAD
AAN DE IIIJKS-UNIVEUSIÏEIT TE UTRECHT,
NA MACllTIOINO VAN UEN KEClOll MAGNIFICUS
IIOOOLEEUAAll IN DE 1\'ACULTEIT DEU WIS- EN NATUUKKÜNDE ,
VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT ,
E.V
OP VOORDRACHT DER GENEESKUNDIGE FACULTEIT,
TE VERDEDIGEN
op Miiaiulag dcu 31). September 1871), feu 7 ure,
Doon
geboren tc Socstdijk.
amkksfoout.
13. BLANKENBERG & ZOON.
187\'J.
^..Thi m tm ii lTl
•lS-
^îi; --1
sü;: ■ -
.
■■ .\'ji,; . :
\' . ^ Û a
EN
-ocr page 12-•j ■ . i ■
ff
X.\' .
Do kennis dor phavmacologisclio cigcnsclinppon van do als
gcncesmiddelon gobezigdo verbindingon dor /waro niotalon
en dor vorandoringon, dio zij in liet dierlijke organisme
opwekken, is eerst in de laatste jaren het onderworp van
nauwkeurige onderzoekingen geweest. Allo oi)losl)aro
metaalverbindingen onderscheiden zich daardoor, dat zij
met eiwitstoffen eene scheilcundigo verbinding aangaan,
zoodat zij allo ten gevolge daarvan, naar gelang van de
sterkte der oplossing, eene plaatselijke corrodeerende
werking uitoefenen; deze laatste omstandigheid is dc
oorzaak der groote moeijelijklieid om hunne pharmacolo-
gischo werking te kunnen onderzoeken. Dc uitkomsten
1
-ocr page 14-der proeven tot dat einde genomen zijn, op welke plaats die
verbindingen ook worden aangebracht, onzeker, en zij leiden
tot geene voldoende kennis der algemeene werking, in tegen-
stelling van den plaatselijken invloed op de plaats der aan-
Avending, die in de meeste gevallen eene verklaring der
therapeutische werking geven moet. Brengt men een oplos-
baar metaalzout in aanraking met het levend dierlijke
weefsel, dan zal het zicli met de op de plaats der aan-
wending aanwezige eiwitstoffen verbinden en alzoo een
gedeelte van het weefsel dooden, of voor zijne verrich-
tingen onbekwaam maken, met een woord eene plaatse-
lijke werking uitoefenen, welke naar gelang der verbin-
ding die wordt aangewend in hevigheid zal verschillen,
en die in overeenstemming daarmede eene adstringee-
rendo^of corrodeerende genoemd wordt. TTiertoo behooren
de zoogenaamde acute metaalvorgiftigingen, aan welke met
minder juistheid die naam gegeven wordt, dewijl zij
eigenlijk niet als specifieke metaalwerkingen kunnen be-
schouwd worden, maar de verderfelijke gevolgen zijn der
plaatselijke werking , die zich van vergiftiging door andcrö
corrosieve zelfstandigheden in do hoofdzaak niet wezenlijk
onderscheiden. Do hoeveelheid van het metaal, dat daarbij
in den bloedstroom wordt opgenomen, zal in de meeste
gevallen veel te gering zijn om tot eene acuut opgewekte
algemeene vergiftiging te leiden. Brengt men daaren-
t<!gen kleine hoeveelheden van het metaalzout in hot
organisme, dan volgt die plaatselijke werking niet, do
geringe hoeveelheid van het gevormde albuminaat kan dan
worden opgelost, en alzoo in den bloedstroom worden
opgenomen. Bij eene enkele aanwending is die hoeveel-
heid gewoonlijk te klein om van uit het bloed eene alge-
meene werking in het organisme te kunnen opwekken.
"Wordt echter die aanwending herhaald, dan zal het
metaal zich allengs in het organisme ophoopen tot dat
het eene algemeene werking uitoefent, die men met den
naam van chronische metaalvergiftiging bestempelt. Eene
zoogenaamde acute metaalvergiftiging berust dus in de
hoofdzaak op eene plaatselijke, en eene chronische op
eene algemeene werking van het metaalzout. Het is om
die reden onmogelijk om door proeven oen juist begrip
van de pharmacologische eigenschappen van een metaal-
zout te erlangen, Avannecr men niet eene algemeene
vergiftiging kan opwekkon zonder dat zich tevens ver-
schijnselen van eene plaatselijke werking voordoen. Van
de zoogenaamde chronische motaalvergiftigingen is do
kennis van die welke door den overgang van loodver-
bindingen in don bloedstroom worden veroorzaakt, zeker
dc belangrijkste, zoowel om do hevigheid der verschijn-
selen die zich daarbij voordoen, als om do menigvuldig-
heid waarin zij voorkomt, daar toch de uitgebreide tech-
nische toepassing van lood cn zijno verbindingen een
onnoemljjk getal arbeiders, die in de behandeling en do
bewerking van dat motaal en zijne bereidingen hun levens-
onderhoud vinden, blootstelt daarmede vergiftigd te worden.
Om tot eene verklaring der verschijnselen van loodver-
giftiging bij den mensch tc kunnen komen, moot in de
-ocr page 16-eerste plaats worden gelet op de oorzaken door welke
loodvergiftiging kan ontstaan, in de tweede plaats moeten
worden nagegaan de uitkomsten van het anatomisch en
chemisch onderzoek der lijken van personen die met ver-
schijnselen van loodvergiftiging gestorven zijn, en ten laatste
moet men hiermede in verband brengen wat proeven op dieren
hebben geleerd ten aanzien van den invloed, dien het ge-
bruik van loodverbindingen op hun organisme kan uitoefe-
nen. Wij zullen eerst in de genoemde orde de hoofdzaken
uiteenzetten welke de ervaring met betrekking tot het
bedoelde heeft aan het licht gebracht, om daarna de ver-
schijnselen van loodvergiftiging bij den menscli zooveel moge-
lijk te verklaren; te weten: 1". De oorzaken eh verschijnselen
van acute en van chronische loodvergiftiging; 2". do proe-
ven die tot heden genomen zijn om tot de kennis der
pharmacologisehe werking van loodverbindingen te komen,
en 3". Zullen wij trachten uit deze laatste zooveel mogelijk
eené verklaring te geven der verschijnselen die zich bij
chronische loodvergiftiging voordoen.
I. Oorzaken en verschijnselen vmi loodvergiftiging.
Loodvergiftiging kan ontstaan of wel door liet gebruik
van groote lioovcelhedcn oplosbare, of door in dc maag
aanwezige zuren in oplosbare zouten overgaande lood-
vorbindingen, of wol door het lang voortgezette gebruik
van zeer kleine liocvcellicden dier verbindingen. Do
verschijnselen, die in beide deze gevallen worden waarge-
nomen, zijn van zeer verschillenden aard; in het eerste
geval zijn zij het gevolg der plaatselijke werking der
loodverbinding op de inaag of het darmkanaal; zij volgen
eerst dan wanneer betrekkelijk groote giften genomen
zjjn, en zijn te verklaren door dc vorming van loodalbu-
minaten die ontstaan wanneer oplosbare loodverbindingen
met eiwitstollen in aanraking komen. Door zeer gecon-
ccntroerdo oplossingen van genoemde verbindingen gaan
do bovenste lagen vau het slijmvlies der maag cn des
darmkanaals ten gevolge vau het go vormde loodalbumi-
naat in versterving over, ccn wit, taai beleg vormende,
dat na ccnigcn tijd wordt afgcstooten, ccno zeer ontstoken
6
oppervlakte acliterlatende (Mitsciierlicii) Ook in water
onoplosbare lood verbindingen, cn zelfs zeer kleine gedeelten
loodmetaal, kunnen door het daar aanwezige zuur worden
opgelost, die door de chloriden, phosphaton, enz. van het
maagsap verschillende veranderingen ondergaan, welke we-
gens de ongelijke en afwisselende samenstelling van den in-
houd der maag moeijelijk zijn op to geven. De vorming van
oen dubbelzout van lood en chloorsodium, geljjk Mialiie
vermoedde, is niet mogelijk, want die verbinding is niet
bekend. — Ecno hevige plaatselijke werking op de maag
of het darmkanaal kan eerst dan volgen, wanneer betrek-
kelijk groote giften genomen zijn, omdat die plaatselijke
werking op het slijmvlies dier deelen belet wordt, doordien
dc vele eiwitachtige stolfen van den inhoud der maag het loud
tot albumiriatcn binden ; eii dus zal ook dc hoeveelheid die
eene dergelijke vergiftiging, ook bekend onder den naam
van acute hodveryift\'KjiiKj, kan doen ontstaan, zeer veel
afhangen van den inhoud dien het vergif in de maag
ontmoet. Zoo geeft bijv. Naunvi; ") aan, dat 10 gram
loodacetaat voor eene ernstige acute vergiftiging vcrcischt
worden, cn dat niet zelden 30 gram en meer zonder
doodelijk gevolg genomen zijn. De verschjinselen, die zich
daarbij voordoen, zijn het gevolg van do i)laatsclijkc
werking, die wij boven hebben aahgegcvcn, van het
\') »luLLEii\'s Ardi. 1830. p. 208.
2) Intoxikationen in von Ziemsscn\'a. llantlb. der Spec. Pathol. u.
Tlicrap. 13(1. XV. s. S.\'iO.
vergif op liet slijmvlies, en bestaan in hevige buikpijnen,
verbonden met een gevoel van branden in de maagstreek,
braken, diarrhee cn de overige verschijnselen van gastro-
enteritis, waarop do dood somtijds snel en somtijds eerst
na eenige dagen volgt. In die gevallen , welke niet in
den dood eindigden, hebben zich somtijds na weken of
maanden verschijnselen van chronische loodvergiftiging
vertoond. Bij de lijkopening vindt men den maagwand
met witte massa\'s loodalbuminaat bedekt, terwijl het
slijmvlies op andere plaatsen in ongelijk sterken graad
rood gekleurd is.
Worden in plaats van enkele groote liocveelliedeii ge-
durende langoren of kortoren tijd zeer kleine liocveel-
heden eener loodverbiuding in het lichaam gebracht, dan
wordt die plaatselijke werking niet waargenomen, hot
weinige daarbij gevormde loodalbuminaat kan dan op-
gelost worden of\' in eeiicii staat overgaan dat daarvan
in hot bloed wordt opgeninnen. Üp welke wijze nu ook
do oplossing geschiedt, na oen enkel of kort gebruik van
zoo kleine giften zal niet voldooiulo hooveolheid in het
bloed overgaan om de eigenlijke vorscliijnsolen van lood-
working te doen volgen; wordt dat nemen van kleine
doses echter dikwijls herhaald, dan hoopt zich allengs
zooveel lood in het lichaam op, dat de algemeene lood-
werking, of hetgeen men onder chronische loodvergiftiging
verstaat, zich openbaart. Of hier ophooping van lood in
het lichaam plaats heeft, of wel eene omvoering met het
bloed van eene hoogst geringe hoevcolheid gedurende
eenen geruimen tijd vereisclit wordt om die verschijnselen
te weeg te brengen, is eene vraag die voor het oogen-
blik nog niet kan worden opgelost. — De op deze wijze
veroorzaakte loodvergiftiging , beschrcven onder den naam
van chronische loodvergiftiging, of ook wel van loodkoliek
{colica satiirnina) naar aanleiding van de hevige koliek-
pijnen die zich daarbij in zeer veel gevallen voordoen ,
volgt, gelijk wij gezegd hebben dan, wanneer gedurende
eenen betrekkelijk langen tijd slechts kleine hoeveelheden
van oplosbare, of op dc plaats der aanbrenging in oplos-
bare verbindingen overgegane loodbereidingcn of lood-
deeltjes huunen weg tot den bloedstroom gevonden hebben,
die dan dc eigenlijke verschijnselen van de werking van
lood op het organisme verwekken. Dergelijke chronische
loodvergiftiging wordt vooral waargenomen wanneer
slechts zeer kleine hoeveelheden ecner loodverbinding ge-
durende langen tijd inwendig genomen worden. Naunyn \')
vermeldt de vergiftiging door lood van eenige leden van
het gevolg van Louis Philippe te Claremont door het ge-
bruik gedurende 7 maanden van drinkwater, dat bij
scheikundig onderzoek bleek niet meer dan 0,0002 7o lood
te bevatten. Voorbeelden daarentegen van het dagelijksch
gebruik gedurende eenige weken van 0,2—0,5 van een
oplosbaar loodzout, zonder dat nogtans chronische
loodvergiftiging volgde, zijn evenzeer vermeld; ccno
\') Intoxikationen, in von Ziemssen, Ilandb. U. sp. Pathol, u. Tlicrap.
13.1. XV. s. 258.
9
tegenstrijdigheid die hare verklaring daarin vindt,
dat eene zeer geringe hoeveelheid loodalbuininaat in de
maag gemakkelijker tot oplossing zal komen, om alzoo
in den bloedstroom te worden opgenomen, dan eene
grootere, die zonder opgelost te worden in een lager ge-
deelte des darmkanaals door hot daar aanwezige zwavel-
waterstofgas in zwavollood wordt omgezet, dat verbonden met
de loodalbuminaten, met de faeces als eene zwartachtig ge-
kleurde stof wordt uitgedreven. Aan deze soort van
loodvergiftiging zijn vooral zij onderhevig, die door hun
ambacht of bedrijf veel met lood moeten omgaan, zooals
arbeiders in loodwitfabrieken, loodgieters, letterzetters, in
een woord allen die blootgesteld zijn, om, hetzij door
inademing van lijne looddeeltjcs, hetzij door hau teeren van
lood, en het gebruik van spijzen zonder het vooraf be-
hoorlijk reinigen dor handen enz., zich in do gelegenheid
stellen om voortdurend kleine hoovoelhedon lood op te
nemen. liet zijn niet zoozeer de looddeeltjcs, die in de
lucht zwevende bij de inademing in do longen dringen,
als Avcl die, welke met de ingeademdo lucht medegevoerd,
zich aan dc vochten der mondholte vasthechten en alzoo
hunnen weg tot dc maag vinden. Goede ventilatie en
zindelijkheid zijn voor deze laatste gevallen de beste i)ro-
phylactische maatregelen.
Dc verschijnselen, die zich bij den mensch bij deze soort
van vergiftiging voordoen, zijn in de hoofdzaak de vol-
gende: — na eene allengs toenemende machteloosheid,
verlies van den eetlust en vermagering, waarbij veeltijds
10
ook een min of meer brecde leikleurige rand om het
tandvleesch wordt waargenomen, tengevolge van do aldaar
afgezette looddeeltjes, die door het door den mond ont-
wijkende zwavel waterstofgas in zwavellood zijn omgezet,
en terwijl de huid eene vaal-gole tint {ictems saturninus,
Tanqueuel des Planciies) aanneemt, openbaren zich
koliekpijnen, arthralgie, verlamming en hoofdpijnen
{encepJialopathia satiirnina) gepaard met amaurose. Koliek-
pijnen komen het menigvuldigst voor; het minste wordt
de encephalopathia waargenomen; de verhouding in 2151
gevallen was volgens Tanquekel des Planciies \') koliek
1217, arthralgie 755, paralysis 107, encepluilopatliie 72.
Ofschoon aanvallen van koliekpijnen in de meeste gevallen
zich het eerst voordoen, is het echter geenszins zelden
dat\' zij door aanvallen van een of meer dor andere drie
genoemde verschijnselen worden voorafgegaan, en dat alle
op de meest onbestendige wijze met elkander afwisselen
of elkander vergezellen. Niet minder ongelijk is de tijd,
die tusschen die aanvallen verloopt; somtijds blijft de lijder
slechts eenige dagen of weken vrij, en somtijds verloopen
•
er maanden of zelfs jaren alvorens zij zich weder voor-
doen. Tenzij men er in slaagt de vergiftiging te genezen, of
althans alle oorzaak van verdere vergiftiging af te wenden,
is het gevaar voor herhaling en veï\'ergering zeer groot;
allengs openbaren zich dan ook dyspepsie cn tengevolge
daarvan een algemeen cachectisch voorkomen met vaal-
\') Maladies de plomb, Paris 1839.
-ocr page 23-11
gele kleur der huid , anaemisch uitzicht, zwakte, droefgees-
tigheid , beven, en na jaren lang ccn ziekelijk bestaan
te hebben\' voortgesleept, bezwijkt de lijder ten laatste
aan eene chronische aandoening van een dor gewichtigste
organen, vooral dc longen of de nieren. Behalve deze
coniplicatiën, die met de eigenlijke oorzaak dor ziekte in
hoegenaamd geen verband staan, is aan de lijken van
hen die aan chronischo loodvergiftiging bezweken zjjn,
niets opmerkelijks ontdekt geworden dan alleen eene in
hot oogloopendc atropliie der geparalyseerde spieren; wel
is waar geeft Tanquekel des Planciies aan eene ver-
grooting, en Bküekmann \') eene verharding der in den
hals gelegen ganglia van den n. synipatliicus, cn Kuss-
maul en Maiek -) sclerose met woekering van hot cel-
weefsel in het ganglion coeliacum, doch- deze worden zoo
zelden waargenomen, dat zij omtrent den aard der ziekti;
en der verschijnselen niets verklaren. In do gal van
lijken van aan chronische loodvergiftiging gestorvene
hebben Tanquerel des PlAi\\ciies cn Devekoie sporen
van lood kunnen ontdekken. De urine is bij chron. loodver-
giftiging met zeer ongelijke uitkomsten onderzocht. Tan-
quekel des Planciies kon bij lijders aan loodkoliek geen
lood daarin ontdekken. Lewald kon bjj vergiftiging
\') Die, inotalhirghisclicn Krankli. d. Obcrlinrzcii, Osterode. IS^L
Deut. Arch. f. Klin. Med. IX. a. 285.
•■•) Bulletin de rAcadcniie royale dc Paris. 1845.
■•) Untersuch, ü. d. Ausscheidung von Arzneiniittclu aus dem Orjja-
nisnius. Breslau. 1801.
12
door lood alleen dan het metaal in de urine terugvinden^
wanneer daarin tevens eiwit voorhanden was. Mblsens \')
ontdekte overvloedig lood in de urine wanneer na
vergiftiging door lood inwendig iodkalium gegeven
werd. Deze belangrijke daadzaak, die ook erkend
werd door Pakker \') en Oettingek , is in den laatsten
tijd opnieuw bevestigd bevonden door Annusciiat. In
het laboratorium van Prof Naunyn werd door dezen de
urine onderzocht van eene lijderes aan loodkoliek, ge-
paard met verlamming der extensoren van beide de han-
den en een algemeen krampachtig trekken der ledematen.
Aanvankelijk werd aan haar gedurende acht dagen opium
toegediend en de urine, die geen eiwit bevatte, werd
dagelijks onderzoclit zonder dat cenig spoor van lood te
ontdekken was; den volgenden dag liet men het gebruik
van opium achterwege en gaf men in plaats daarvan eene
oplossing van 6,0 iodctum kalicum in 200,0 water, drie-
malen daags een eetlepel te nemen. ïoen gedurende
acht dagen dit middel regelmatig genomen Avas , bespeurde
men in den toestand der lijderes eene in het oogloopende
beterschap. De pijnen waren volkomen achterwege ge-
bleven , de verlamming der extensoren was wel. niet vor-
\') Mémoire sur reinploi de l\'iodure de potassium pour combaltrelcs
aflections saturnines et niercuriollcs. Ann. dc pliys. et de Chimie. XXVI.
■2) Brit. rev. Apr. 1853.
•■\') Wiener Wochenschr, VII. 1858.
Zur Bleiaussclieidung durch d. Urin, Arcli. f. cxp. Pathol, u.
Pharm. Bd. X. s. \'202.
13
minderd, doch die der flexoren was geheel verdwenen.
De urine die gedurende deze laatste acht dagen geloosd
werd, werd dagelijks scheikundig onderzocht. Zij bevatte
evenmin als vroeger eiwit. Door zwavelwaterstofzuur werd
ZIJ zwartachtig gekleurd. Do 1580 kub. centim. urine
die in de eerste dagen worden geloosd, bevatte 0,0075
lood , de- 3200 K. ctm. der drie volgende dagen 0,0148 lood.
De boven genoemde verschijnselen van algemeene
loodvergiftiging onderscheiden zich, behalve door hun
periodisch en afwisselend optreden , bovendien door oen
eigendommehjk karakter; bijv. de koliehpijnen, die in de
meeste gevallen met hardnekkige darmverstopping , doch
somtijds ook mot diarrhee vergezeld gaan (volgens Tan-
queuel des Planciies kwamen bij 1217 lijders aan lood-
vergiftiging 1140 maal darmverstopping, 44 maal diarrhee
on 33 maal gcregelden stoelgang voor), worden eenigszins
verlicht door drukking op den buik die dikwijls zeer
sterk is ingetrokken, mot krampachtige samentrekking
van don darm, dio tan(iueuel des Planches door het
inbrengen van den vinger in het rectum zeer duidelijk
kon waarnemen, daarbij komen ook veeltijds voor misse-
lijkheid, somtjjds gevolgd door hevig braken. De arthral-
gie vertoont zich even als hot voorgaande verschijnsel,
dikwijls plotseling, zonder eenig voorteeken , cn kenmerkt
zich door stekende en brandende pjjnon in de gewrichten
of in do daarom gelegen weefsels; daar zij niet do richting
eener zenuw volgen, missen zij het karakter eener neu-
ralgie; de krampachtige samentrokkingen der bij die ge-
14
wricliten gelegen spieren, die daarbij hard en gespannen
worden , zijn voor den lijder zeer pijnlijk ; ontstekingsver-
schijnselcn zijn er niet aan waar te nemen; vooral worden
do gewrichten der onderste ledematen aangedaan; een
krampachtig beven der aangedane spieren wordt niet
zelden tevens Avaargenomen. Het verloop dezer aan-
doening is zeer ongelijk; dikwijls eindigt zij plotseling
om later op onbepaalde tijden terug tc komen, — Lood-
p{imltjne, die waargenomen is reeds nadat de lijder
slechts eenige dagen of weken aan den invloed van
lood was blootgesteld, heeft zich somtijds eerst na 10
tot 14 en 20 jaren na die besmetting met lood voor-
gedaan (Tanquerel des Planciies). Deze verlamming
doet vooral eerst de bovenste ledematen aan, en wel
in dc eerste plaats do extcnsorcn. Yerlamming der
cxtensoren der hand en der vingers (voornamelijk van don
e. communis) terwijl do supinator longus vrij blijft, is
een reeds lang bekende vorm van p, saturnina; later
worden ook de kleine spieren van do hand en do llcxorcn
aangedaan. Aan den voet zijn het evenzeer do extensoren
(dorsaal flexoren) aan de peroneaal zijde, cn de extcnsorcn
der teenen die het eerst hunne kracht verliezen. Andere
spieren bijv. aan dc borst, het aangezicht, enz., ofschoon
niet altijd geheel van do verlamming uitgesloten, worden
zelden aangedaan. Ofschoon dikwijls slechts een der lede-
maten geparalyseerd is, deden tocji meestentijds beide
gelijktijdig in hetzelfde lijden. De aangedane spieren
verkccrcn in eenen staat van atropliie die met-dcn graad
15
van paralyse gelijken tred houdt. De gevoeligheid der
spieren voor den eleotrischen stroom wordt reeds bij het
begin der aandoening gewijzigd; de reactie op den inductie-
stroom gaat het eerst verloren, zelfs reeds somtijds
wanneer zij nog voor willekeurige bewegingen vatbaar
zijn (IIaymond) \'), en terwijl het openen of sluiten van
eenen sterken constanten stroom nog krachtige samen-
trekkingen kan opwekken. Ook heeft Erb waar-
genomen, dat in gevallen van loodvergiftiging, en wan-
neer nog geen paralytische toestand der spieren aanwezig
was, deze evenwel reeds blijk gaven dat zij in geen
normalen staat verkeerden, doordien do uitrekking na de
contractie op galvanische prikkels, veel trager dan in
normalen staat volgde. — Onder enceplinlopnfJiia satiiriiia
verstaat men verschillende toestanden, die eene hersen-
aandoening verraden, en welke als een direct gevolg
der loodvergiftiging te beschouwen zjjn; zij uit zich door
ecclampsie, hevige hoofdpijnen en amaurosis.
\') o.iz. (l. Ilópit. 187g. n". .no, 1). .371.
Arch. 1\'. Paycliiatr. V. b 445.
16
II. Proeven op dieren ten aanzien van den invloed dien
loodverUndingen op hun organisme uitoefenen.
Bij de vele en vorscliillende proeven, die genomen zijn
om tot eene pliysiologische verklaring der verschijnselen
van chronische loodvergiftiging te geraken, verkreeg men
steeds zeer verschillende uitkomsten , omdat het dikwijls
moeielijk werd om de verschijnselen der algemeene en
die der plaatselijke werking, Avelke altijd gelijktijdig op-
traden, te onderscheiden. Wiismer \') nam waar dat hon-
den, die men gedurende eenige weken loodacctaat liet
•gebruiken onder vorschijnselcn van vcrmnerdcrde en dunne
ontlastingen, braken, en verlamming dor spieren bezwe-
ken. De lover, de spieren cn het ruggemerg, zegt liij ,
bevatten betrekkelijk veel lood , waaruit hij besluit, dUt
lood zoowel de spieren als het ruggemerg bijzonder aan-
doet. Mitsciierlicii zag ccnen hond, welken dagelijks
eene zekere hoeveelheid loodacetaat werd ingegeven , na
11 dagen bezwijken; do verschijnsolen die zich hadden
voorgedaan waren loomheid, spierverzwakking, brjjachtige
ontlastingen en spiertrckkingcni GrUSSEROW •\') nam bjj
eenen hond, welken hij gedurende 27 dagen 2,0 loodsul-
\') Tract, tl. cffcct. pliuiib. in organ. anim. sano, ctc. 1820.
2) Mullp.u\'s Arcliiv. IS.\'IC. s. 298.
Aroh. f. pathol. Anat. Rd. XXI. s. 44.3. 1801.
-ocr page 29-17
faat had gegeven verlies van eetlust waar, met machte-
loosheid en lichten graad van verlamming der achterste
ledematen. Het dier werd toen gedood en in de spieren
werd lood gevonden.
Door Eosenstein worden vier proeven op honden
medegedeeld: in de eerste proef werden gedurende 20
dagen in klimmende doses 0,020 tot 0,0G0 loodacetaat ge-
geven; daarop volgden verHes van eetlust, verminderde urine-
afscheiding, krampbewegingen en ton laatste onder coma-
teuse verschijnselen de dood; in de tweede werden aan-
vallen van koliek, trekkingen, beven, verminderde
afscheiding van met gal bedeelde urine, verlamming der
ledematen en ten laatste algemeene krampachtige bewegin-
gen waargenomen ; de dood volgde don 33\'"^" dag nadat
do gift van 0,120 tot 0,660 vermeerderd was. In do
derde proef werd gedurende eenige maanden loodacetaat
gegeven in doses van 0,040 tot 6,0; hier werden koliek-
aanvallen, spaarzame afscheiding van geen eiwit, wol gal
bevattende urine, met hevige trekkingen van allo spieren
waargenomen; do gang was zoor waggelend, en ton
laatste volgden krampbewegingen cn coma. In hot vierde
geval eindelijk werd evenzeer gedurende verscheidene
maanden loodacetaat in doses van 0,OGO tot 0,4 gegeven,
ook hier deden zich dezelfde verschijnselen voor : kramp-
bewegingen , met bewusteloosheid, amauroso, en coma
\') Vmciiow\'s Arcli. lid. .39. s. 1. Sqq. on s. 174.
-ocr page 30-lö
gingen den \'dood vooraf. Eindelijk zijn door Heubel \')
vier gevallen van chronisclie loodvergiftiging bij honden
medegedeeld ; zij kregen dagelijks 0,2—0,5 loodacetaat;
in een vijfde geval werd 1,3 van het zout in de aderen
gespoten. IIeübel nam bij deze dieren waar: vermage-
ring , verminderden eetlust, aanvallen van koliekpijnen,
paretische zwakte, vooral der achterste ledematen, darm-
verstopping , steeds toenemende zwakte , beven, eindelijk
epileptische bewegingen met verzwakte reflex-prikkel-
baarheid , verminderde afscheiding van gal bevattende
urine, en ten laatste coma en den dood. ïen slotte ver-
melden wij nog de proeven van Blake die oplossing
van loodacetaat in de aderen van honden spoot, hetgeen
vroeger ook reeds geschied was door Orpila \'\') en Gas-
pard Blake neemt aan dat het lood eerst op de spier-
rokken dor slagaderen werkt, en tevens ook do spieren
voor willekeurige bewegingen, alsmede de spiervezclen
van het hart verlamt. Gaspard zegt dat hij bij het ge-
bruik van kleine doses een koortsachtigen toestand en
vermeerderde ontlastingen waarnam.
liet is duidelijk dat de verschijnselen, die bij deze
proeven werden wat^rgenomen, ofschoon voor het grootste
gedeelte door de algemeene werking van het lood te weeg
gebracht, niet het uitsluitend gevolg waren van die
\') P.athogono.sc n. Symptonio d. Cliron. BleivorffiftiiiiR.
-) Jonrn. of Aiiat. :i. Phys. 2 sor. v. 8. p. 242. 1874.
Traité des poisons L. 1. p. 012.
■•) Journ. d. pliys. expér.
283
algemeene loodwerking, maar voor een groot gedeelte
ook ontstonden door de werking die het loodzout op
de plaats der aanwending uitoefende; tot de laatste
kunnen wij terugbrengen de buikpijnen, gepaard dan
eens met darmverstopping, dan weder met vermeerderde
ontlasting, terwijl als gevolg dor eerste kunnen be-
schouwd worden het beven en de krampachtige trek-
kingen die dikwijls ook met paretische verschijnselen
gepaard gaan; do trokkingen werden als krampbewegingen
beschrcven, en meestal werd do dood door een tijdperk
van bewusteloosheid of coma voorafgegaan. Wat betreft
de in hot oogloopendc vermindering der urincafscheiding
en het gehalte der urine aan bostanddeelcn der gal, zoo
is dit naar ons voorkomt meer een gevolg der plaatselijke
werking, en gemakkelijk daaruit te verklaren, dat de
dieren allengs zeer weinig of geen voedsel of drank meer
namen, cn daarbij dikwijls door overtollige ontlastingen
cn eenen hoogst goprikkelden toestand dos darmkanaals
gekweld werden.
Tenoindo zooveel mogelijk do plaatselijke werking van
loodverbindingen te vermijden, en vooral de vorming van
onoplosbare loodalbuminatcn tc voorkomen, zijn door
IIaunack \') proeven genomen mot azijnzuur lood tri-aotliyl,
bereid volgons een voorschrift van Klippkl [C.^ 11., O^ Pb
(C, II5) ]; omdat dit zout uit onzijdige en alkalische oplos-
") Areh. f. expor. P-ithol. u. Pharniivkol. IX. s. 1C3 n. s. w.
2*
-ocr page 32-20
singen geen eiwit praecipiteert. De verschijnselen, die zich
na inspuiting hiervan in het bloed of onder de huid voordoen,
verschillen naar gelang van de ingespoten hoeveelheid.
Voor konijnen is de gemiddelde lethale dosis azijnzuur
lood tri-aethyl 0,040, die ongeveer 0,025 lood-oxyde be-
vatten. Spuit men deze hoeveelheid onmiddellijk door de
vena jugularis in het bloed, dan volgt volstrekt geene
loodwerking, want het dier sterft dan bijna oogenblik-
kelijk, en wel onder de verschijnselen der werking van
het aethyl-radicaal, die dan zoo hevig zijn, dat de dood
door stilstand der ademhaling, en kort durende doch hevige
krampbewegingen der adcmhahngsspieren volgt: kunst-
matige ademhaling kan het leven van het dier niet redden,
want door de hevige werking van het aethyl-radicaal is
ook het hart verlamd. — Spuit men echter kleine hoe-
veelheden van het genoemde zout in de ader, dan volgt
wel is waar stilstand der ademhaling, doch als men nu
gedurende eenige minuten do ademhalingsbewegingen
onderhoudt, dan ga?i dio werking van het aethyl-radicaal
spoedig voorbij, om voor oenen betrekkelijk normalen
toestand plaats te maken. Gelijk wjj later zien zullen, wordt
dif bij honden nog voel duidelijker waargenomen. De
hoeveelheid zout is hierbij te gering om daarvan eene
krachtige loodwerking te kunnen" verkrijgen. Om die
reden werd bij konijnen de noodige hoeveelheid azijnzuur
loodtri-aethyl subcutaan ingespoten, waarbij hot verlangde
doel volkomen bereikt werd, want dan was de opslorping
niet snel genoeg om eene gevaarlijke werking van het
21
acthyl-radicaal te veroorzaken, en na verloop van eenigen
tijd vertoonen zich de verschijnselen van algemeene
loodwerking; dit heeft plaats na vier of vijf uren,
en somtijds ook na eenen geheelen dag, naar ge-
lang het zout al of niet spoedig wordt opgeslorpt. De
verlangde uitkomst verkrijgt men daarom het zekerst,
wanneer ongeveer do helft der lethale dosis, d. i. 0,020,
zeer langzaam en voorzichtig in de ader gebracht wordt,
en tegelijkertijd de andere helft onder de huid wordt
gespoten; alsdan vertoonen zich omstreeks na verloop van
2^ tot 4 uren de verschijnselen dor loodwerking , die nu
gedurende 1 of 2 uren, in wolken hot dier bezwijkt, kunnen
worden waargenomen. In do uitwerkselen dier kunstbe-
werking zijn twee verschillende tijdperken tc onderscheiden:
in het eerste, onmiddellijk na do inspuiting, onderscheidt
men de verschijnsolen dor werking aan hot aethyl
radicaal; do verschijnsclon van hot tweede tijdperk ver-
toonen zich op het vroegst 2 uren na do inspuiting , en
zijn blijkbaar het gevolg dor loodwerking; voor die ver-
schijnselen laten wij hier de mededceling van eene dor
proeven volgen: In de vena jugularis van een middelmatig
groot konijn worden 0,025 azijnzuurlood tri-aetliyl inge-
spoten on bovendien nog 0,045 van dat zout onder de
huid. Onmiddellijk na do inspuiting in do ader volgden
hevige krampachtige bewegingen on mooiolijko ademhaling;
deze gingen echter spoedig voorbij en kort daarna was
hot dier wederom schijnbaar normaal. Na verloop van
ruim uur lag hot dier verlamd op den buik met
22
uitgestrekte voorpooten. De wil eu het gevoel zijn nog
behouden; men bespeurt duidelijk aan de rudimentaire
bewegingen die het nog kan uitvoeren, dat het zich wil
bewegen; het lichaam voelt koud aan en de ooren zijn
bleek. De hartslag is bijzonder zwak en nog slechts even
te voelen, de ademhaling zeer langzaam. De gevoeligheid
der spieren, vooral die van den romp en van den kop ,
voor inductiestroomen is zeer afgenomen, ontlasting van
brijachtige stoffen heeft bij herhaling plaats. Dc paralytische
toestand neemt steeds toe, en terwijl de ademhaling gebrek-
kiger wordt, volgt na uur de dood, zonder dat daarbij
krampbewegingen worden waargenomen. Bij de onmiddellijk
daarop volgende lijkopening wordt weinig bijzonders ontdekt;
het hart is zeer slap, de darmcu zijn tamelijk samengetrokken,
bleekrood, de mescntcriaal-vatcn niet verwijd doch fijn
geinjecteerd. De hoeveelheid urine in de blaas was te
gering om sporen van lood daarin te kunnen vinden; zeer
kleine hoeveelheden daarvan werden ontdekt in de lever en
in de nieren. Het blijkt dat in deze proefneming de zitplaats
der verlamming gelegen is in de dwarsgestreepte spieren,
want niet alleen zijn willekeurige bewegingen geheel verlo-
ren, maar ook door inductiestroomen wordt geen beweging
opgewekt. Ook het hart cn de spieren voor de ademhaling
deelen in de verlamming, vandaar dc zwakke polsslag,
de vertraagde cn steeds zwakker wordende ademhaling,
het kouder worden der huid, cn dc geringe vulling der
bloedvaten aan de oppervlakte des lichaams.\' Op het
centraal gedeelte des zenuwstelsels was geen invloed cener
23
loodwerking te bespeuren. Daar men tot heden geneigd
geweest is om aan lood eene bijzondere werking toe te
schrijven op de gladde spieren, en voornameljjk op die
der bloedvaten, zoo behoorde nog onderzocht te worden
of het ook eene andere werking op het stelsel voor den
bloedsomloop verraadde. Tot dat doel werd do drukking van
den bloedstroom onderzocht bij een konijn, nadat het zout
was ingespoten, en op het oogenblik toen do verschijnse-
len der loodwerking zich begonnen te openbaren; vooraf
werd het dier onder den invloed van curare gebracht en
bovendien werden de beide nervi vagi doorgesneden. Het
resultaat was dat, behalve de gevolgen op den bloedsom-
loop door steeds toenemende verlamming van de hartspier,
het lood geen werking heeft op het stelsel voor den bloeds-
omloop ; de gevoeligheid voor prikkels van het vasomotori-
sche ccntrum der vaatzenuwen, zoowel als van het
stelsel dat de bewegingen van het hart regelt, waren vol-
komen normaal.
Behalve de boven besproken verschijnselen eener aan-
doening der dwarsgestrecpte spieren, doen zich bij algemeene
loodvergiftiging niet minder standvastig nog andere ver-
schijnselen voor, die dikwijls zelfs het eerst worden waar-
genomen, t. w. verschijnselen aan het darmkanaal, en
welke zich uiten door vermeerderde ontlastingen. Meestal
toch worden overvloedige, meestal brijachtige en somtijds
bijna vloeibare faeces ontlast. Is dit eene werking van
het middel op het slijmvlies zelve of op de spieren der
dunne darmen, of wel het gevolg van eenen invloed op
24
een centraal of meer oppervlakkig gedeelte van het zenuw-
stelsel? Ten einde deze vragen te kunnen beantwoorden,
werden de proeven met azijnzuur loodtri-aethyl herhaald
op konijnen, waarvan do nervi vagi aan den hals waren
doorgesneden; dit had op de verschijnselen aan het darm-
kanaal niet den minsten invloed, want even standvastig
volgden zij als bij de vorige proeven. Alzoo werd bewe-
zen , dat eene prikkeling van het zenuwcentrum niet kon
hebben plaats gehad langs zenuwvezelen die met de stam-
men der n. vagi van het darmkanaal en de organen der
buikholte naar dat centrum verloopen. Bij de volgende
proef werd het darmkanaal zelf waargenomen. Bij een
klein konijn werd eene onderhuidsche inspuiting van 0,035
\'azijnz. lood tri-aethyl verricht; gedurende 12 uren volgde
bij herhaling darmontlasting, cn tevens begon men
aan de achterste ledematen do eerste teokenen van ver-
lamming to bespeuren; na 5 uren word onder eene
zeer verdunde oplossing van keukenzout die de tempera-
tuur des lichaams had, do buikholte geopend cn het
darmkanaal waargenomen. Aan de dikke zoowel als aan
do dunne darmen, waren zeer krachtige peristaltische
bewogingen en samentrekking waar te nomen. De mo-
sentoriaalvaton waren matig vehvijd cn niet sterk met
bloed opgeloopen; doorsnijding van do nervi splanchnici had
geen invloed op de samentrekking des darmkanaals; wol
werden daarna de mesonteriaalvaten aanmerkelijk uitgezet.
Na inspuiting van eenige milligrammen zwavelzure atro-
pine werden do samentrekkingen der darmen zwakker
25
en lüeldcn zij allengs geheel op, en maakten zjj plaats
voor verlamming; werden eenige darmkronkels uit de
zoutoplossing gehaald, dan waren daaraan door prikkeling
der lucht weder peristaltische bewegingen te zien, die
echter bij indompeling in het vocht weder geheel ophielden.
Uit deze proefneming blijkt: dat gedurende de loodwer-
king het darmkanaal in een zeer opgewekten toestand
verkeert, zich uitende door algemeene samentrekking en
versterkte peristaltische beweging, en dat dio opgewekte
toestand niet het gevolg is van prikkeling van den spicrrok
zelvcn des darmkanaals, want die toestand wordt door
den invloed van zwavelzure atropine opgeheven \'). Niet
alleen wordt die geprikkelde toestand van don spicrrok
door zwavelzure atropine opgeheven, maar zwavelzure
atropine belet ook die uitwerking der loodverbindingen ,
gelijk do volgende proef bewijst: — In de maag van oen
groot konijn werden door eene sonde 0,020 zwavelzure
atropine gebracht, en 0,030 azijnzuur loodtri-aothyl onder
do huid ingespoten. Na twaalf uren haddon nog geen
darmontlastingon plaats gehad; daar van atropinowerking
nog niets to bespeuren was , werden nog 0,020 zwavel-
Kleine doses zw.avclzure atropine prikkelen de in den dannwand
Kclej^cnc zcnuwknoopen cn versterken de peristaltische bewcgini,\'en;
zeer groote doses verlaninien die zcnuwknoopcn (von Bkzold , Sitzungs-
berichte d. physikal.-nied. Gcsellsehart in Wiirzburg 18G5—18GG.
s. G sqq.
2) Konijnen zijn zeor weinig gevoelig voor atropine: zjj eten bolla-
donabladen zonder nadeel tc ondervinden; de atropine werking ontdekt
men alleen aan de verwijding der pupillen.
26
zure atrop. onder de huid geinjecteerd. De darmontlasting
had nog normaal plaats. Omstreeks 24 uren na de eerste
inspuiting werden nogmaals 0,030 azijnz. loodtri-aethyl
ingegeven en 0,020 zwavelzure atropine onder de huid
gespoten; spoedig daarop vertoonde zich de spierverlam-
ming, die in hevigheid bleef toenemen, doch darmontlas-
tingen hadden niet plaats; de dood volgde na eenige
uren. Uit deze proef, die steeds met dezelfde uitkomsten
werd herhaald, blijkt, dat door atropine de werking van
lood op het darmkanaal kan worden bedwongen, ook
zelfs wanneer die werking reeds is ingetreden, en dat zij
door tusschenkomst der zenuwganglia van het darmkanaal
moet plaats hebben.
\'"Bij deze proeven werd de urine met de meeste zorg
opgevangen, bewaard en scheikundig op lood onderzocht.
De lioeveelheid lood die gevonden werd was zoo gering,
dat het niet mogelijk was haar quantitatief te bepalen.\'
Slechts in een geval, waarin 3^ liter urine verzameld
was, kon uit die hoeveelheid 0,006 lood gewonnen wor-
den. Daar het dier van deze proef in het geheel onge-
veer 0,3 azijnz. loodtri-aethyl ontvangen had, zoo waren
slechts 47ü van het gebruikte lood in de urine overgegaan ;
overigens was aan de urine niets abnormaals waar te
nemen. Krampbewegingen deden zich nimmer voor;
daar zij echter door Mitsciierlicii bij zijne proeven op
konijnen steeds vermeld werden, zoo moeten wij ver-
onderstellen, dat zij niet een direct gevolg dcr-loodwer-
king, maar eerder een gevolg van de plaatselijke bijtende
27
werking van liet gebezigde loodzout op de maag moeten
geweest zijn.
De proeven, die met azijnzuurlood tri-aetliyl op honden
genomen zijn, gaven minder moeielijklieid, omdat men
bij deze de geheele werkzame dosis in eens in den bloed-
stroom brengen kan. Wel is waar treden onmiddellijk
na de inspuiting in sterke mate de met chloroform-nar-
cose overeenkomende verschijnselen in, doch de dieren
bezwijken daaraan niet, want die verschijnselen verdwijnen
zeer spoedig wanneer men slechts gedurende eenigen tijd
op kunstmatige wijze de ademhaling onderhoudt. Na in-
spuiting in dc aderen doen zich dan ook bij honden\'twee
tijdperken voor. Onmiddellijk na de inspuiting begint het
dier allerhevigst te gillen, cn valt dan bewusteloos en
soporeus neder, waarbij de ademhaling geheel ophoudt;
onderhoudt men nu kunstmatig de ademhaling, dan be-
gint het allengs weder to ademen, hot dier ontwaakt,
toont zich aanvankelijk nog wel .verzwakt, doch allengs
herhaalt het zich cn komt eindelijk geheel bij. Is dc
ingespoten hoeveelheid van het zout slechts gering geweest,
dan blijft het bij deze verschijnselen en don volgenden
dag is het dier weder volkomen normaal. Heeft men
dadelijk eene lethale dosis (gemiddeld 0,070) ingespoten ,
dan verdwijnen dc eerste verschijnselen evenzeer, en in
dc eerste uren schijnt het dier volkomen hersteld ; doch
nu beginneii zich de verschijnselen van het tweede sta-
dium voor te doen, namelijk zoodanige die het kenmerk
van specifickc loodvergiftiging verraden. De volgende
28
%
proef deelen wij hier mede ten einde een juist beeld te
geven der verscliijnselen, die bij acuut opgewekte alge-
meene loodvergiftiging bij honden worden waargenomen, —
In do linker vena saphcna van eerlen jongen hond werd,
12 uren des middags, 0,1 azijnz. loodtri-aethyl, in
100 deelen water opgelost gespoten. Het dier slaakt
onmiddellijk een oorverdoovend gegil, gedraagt zich
als ware het razend, bijt zich op de tong, enz. "Weldra
volgen daarop verdooving, bewusteloosheid en volkomen
stilstand der ademhaling. Nadat gedurende ecnigo minuten
kunstmatige ademhaling onderhouden was, begint de
adem weder te gaan cn het dier ontwaakt; het is nog
slaperig en het speeksel vloeit uit den muil; te 2 u. 25 m.
heeft de speekselvloed opgehouden cn gedraagt zich het
dier alsof het niets deerde, en te 3 uren kan men er
niets bijzonders aan waarnemen. Omstreeks 4 u. bemerkt
men steeds toenemende onrust on trekkende bewegingen,
voornamelijk der ledematen. Dunne darmontlasting hoeft
plaats, gepaard met grooten aandrang en koliekpijnen.
Tiet dier staat met opgetrokken buik, gekromden rug,
vaneenwijkcnde achterpooten; het lijdt naar hot schijnt
voel pijn, daar het aanhoudend con klagend geluid doet
liooren; omstreeks 4 u. 17 m. • is dio aanval van pijn
voorbij en legt het zich op de zijde. De trekkende bewe-
gingen nemen toe, wisselen met steeds korter tusschon-
poozingen af, en zijn aan alle deelen des lichaams waar
te nemen; de krachten vermindoren. Tc 5\'u. 15 m.
werd het dier onder don invloed van chloroform gebracht;
29
in een staat van absolute narcose houden de trekkingen
geheel op, doch deze vertoonden zich dadelijk weder toen
de narcotische toestand begon af te nemen. Met den
catheter word eene aanzienlijke hoeveelheid heldere urine
ontlast. Te 6 u. namen de bewegingen moer cn meer
een eigondommelijk chorea-achtig karakter aan. liet dier
is in gestadige beweging; ligt hot op de zijde dan slaat
het met don kop en trekt het met alle vier de pooten ;
dan steekt het die krampachtig uit, dan trekt het die op,
of wol het slaat zo uit alsof het beweging maakte om te
zwemmen. Ook de spieren van de borst en van don
buik trokken zich nu en dan krampachtig samen, zoodat
de ademhaling somtijds kort en stootend is; overigens
schijnen do ademhaling noch hot hart bijzonder te zijn
aangedaan. Zot men het dier op do pooten, dan blijft
het stokstijf staan. Daar de pooten zich in deze en gene
richting blijven bewegen, schijnt het als of het lijf naar allo
richtingen heen getrokken wordt. Zoor opmerkelijk is het
dat, zoo lang hot dier op de zijde ligt, allo bewegingen het
kenmerk van trokkingen dragen, maar dat zoodra het zich tot
oono willokourigo beweging voorbereidt, ook onmiddellijk
eene reeks onwillekeurige metbowogingon zich voordoen;
deze maken dat do verlangde bewoging mot groote moeite
wordt uitgevoerd. Hot bewustzijn is daarbij behouden;
ook is hot gevoel niet afgenomen; van sommige plaatsen,
bijv. van don buik, is do gevoeligheid zelfs toegenomen,
zoodat aanraking daarvan het dier groote pijn schijnt te
veroorzaken. Te G u. 20 word het andermaal onder don
ao
invloed van chloroform gebracht; zoodra de narcose vol-
komen was, hielden weder alle bewegingen op, en waren
de spieren volkomen verslapt. Daar ademhalingsstilstand
dreigt, wordt het dier door kunstmatige ademhaling in
het leven gehouden. In den narcotischen toestand wordt
uit den darm een dun stinkend vocht en zeer kwalijk
riekend gas ontlast. ïoen te 6 u, 45 de narcose eenigszins
verminderde, begonnen de bewegingen ziek allengs weder te
vertoonen, en de krampachtige toestand was weldra even
sterk als te voren; knijpen der pooten maken die bewe-
gingen iets heviger, doch een terugtrekken door de pijn
is niet to bespeuren, ofschoon het duidelijk is dat het
dier niet in het minst de gevoeligheid verloren heeft;
intusschen is het dier zeer bijtlustig geworden; het bijt
naar elk voorwerp waarmode men hot aanraakt. Te 7
u. 20 m. nemen de bewegingen, gepaard met trismus en
intrekking der ledematen het karakter aan van convulsies,
terwijl het dier daarbij volkomen bewustzijn en gevoel
heeft, en tevens aan hevige koliekpijnen schijnt te lijden.
Somtijds is het nog bij machte zich op to richten en zich,
de pooten telkens krampachtig optrekkende, te bewegen,
doch het zoekt daarbij steun tegen den wand van het
hok, totdat het ten laatste door atactische metbewe-
gingen ter neder valt. Aanraking van den buik en de
borst schijnen het dier bijzonder pijnlijk te zijn, waardoor
het dan ook van zich afbijt en poging doet om op te
staan. Te 8 u. is de toestand nog juist dezelfde. Des
moygens van den volgenden dag was het dier dood en
81
stijf met krampachtig opengesperden bek. ~ Bij de opening
vond men het darmkanaal sterk samengetrokken, zoodat
zelfs de wanden door de vermindering van het lumen
verdikt schenen te zijn. Op den tengevolge van de samen-
trekking der darmbuis sterk geplooiden slijmvliesrok vond
men kleine stippel- en streepvormige vaatuitstortingen.
De darm bevat eene bruinachtige, hevig stinkende vloei-
stof; de blaas is met vocht sterk opgevuld, uit deze
werden 170 k. cm. weinig troebele urine verzameld; zij
bevatte geen eiwit, en slechts sporen van lood.
Deze verschijnselen verschillen in enkele opzichten met
die, welke bij konijnen zijn waargenomen; zoo komen bijv.
hier krampachtige bewegingen voor, dio aan eenen hoogen
graad van chorea bij den mensch doen donken, terwijl
bij konijnen spierverlamming de hoofdwerking van hot
middel schijnt to zijn; overigens zijn dc verschijnselen aan
het darmkanaal bij beide diersoorten dezelfde.
Do aanhoudende hevige bewogingen verraden ongetwij-
feld eenen opgewekten toestand in het motorische centrum,
want chloroform-iiarcoso doet die bewegingen volkomen
ophouden; welk dool van het centraal zenuwstelsel echter
is aangedaan, is niet met bepaalde zekerheid te zeggen;
dat echter de rcHex-middenpunten van het ruggemcrg
niet zijn aangedaan, blijkt daaruit, dat de krampbewe-
gingen, dio zich onder do loodwerking voordoen, na door-
snijding van het ruggemcrg of het verlengde merg onmid-
dellijk ophouden, zoodat dio Averking zich tot do zoogcr
naamde bewegingscentra dor hersenen moet bepalen. Daar
32
het bewustzijn, de wil en het gevoel behouden blijven,
kan men eene werking op de groote hersenen niet ver-
onderstellen, Men zal dus moeten aannemen, dat de be-
wegingscentra, waarop het lood werkt, waarschijnlijk in
het middenste gedeelte der groote of in do kleine hersenen
gelegen zijn; en eerst dan zal men daaromtrent eenige
zekerheid kunnen erlangen, wanneer de verrichtingen der
afzonderlijke gedeelten der hersenen met meerdere nauw-
keurigheid dan thans zullen bekend zijn.
Proeven met het kymographion van Ludwig genomen
bij honden, die op de bovenvermelde wijze onder do wer-
king van azijnzuur loodtri-aethyl gebracht waren, bewezen
-dat daarbij de hartspier, het vasomotorische centrum, de
vaatzenuwen en de ongestreepte vaatspiorvozelen niet waren
aangedaan, zoodat do eigenaardige chorea-achtige ver-
schijnselen niet aan stoornis van don bloedsomloop kondon
•
worden toegeschreven. Dat voor de verklaring van
conige verschijnselen aan uraemio kan worden gedacht is
evenmin aan te nomen; want de verschijnselen van urae-
mio verschillen in zeer veel opzichten van de bovenge-
noemde ; uraemio, zegt Zaleski \'), uit zich bij honden
gedeeltelijk door krampbewegingon, gedeeltelijk door
coma , waarbij echter steeds do stobrnissen des bewustzijns
en do nedorgedruktheid dor verrichtingen des zenuwstelsels
do bovenhand hebben. Uovendien had er bij honden
geen vermindering der urineafscheiding plaats.
Unters, il. d. uriim. Proc. u. dio Function d. Niero, Tubingen 18C.\').
-ocr page 45-33
Behalve dat een centraalgedeelte der hersenen is aan-
gedaan , verlvoeren vermoedelijk ook zekere peripherisch ge-
legen zenuwcentra bij loodvergiftiging in eenen opgewekten
toestand en daaraan moet men do vei-scliijnselon toeschrijven,
die aan het darmkanaal worden waargenomen; deze bestaan
in do hoofdzaak in jilgemcone samentrekking, benevens
in versterkte peristaltische beweging; ook hier waren zij,
even als de vermeerderde ontlastingen, door oenigo mili-
grammon zwavelzure atropine te bedwingen: cn dit ge-
schiedt bij honden voel spoediger dan bij konijnen, omdat
de eerste voor de werking van atropine voel gevoeliger
zijn dan de laatste.
Ontleedkundig werd aan hot darmkanaal niets bijzonders
waargenomen; ook is het natuurlijke voorkomen dor urine
bij acute algemeene loodvergiftiging in niets veranderd.
Eiwit noch galklourstoflfon waren daarin te ontdekken,
evenmin onveranderd azijnzuur loodtri-aethyl, wel echter
geringe sporen van lood. Ook was do hoeveelheid urine
die geloosd word niet bijzonder afgenomen. — Eigenlijke
spierverlamming kwam bij honden niet voor, zooals deze
bij konijnen word waargenomen Schijnbaar zijn dus de
dwars gestreepte spieren bij honden minder gevoelig dan
bij konijnen, die zoo snel door lood worden aangedaan;
dit kan ook wel daarvan het gevolg zijn, dat honden door
betrekkelijk kleiner giften van hot middel reeds tengevolge
van de werking van het lood op de centrale en periphe-
rische zenuwcentra bezwijken, alvorens do verlammende
werking op de dwarsgestrecpte spieren zich kan uiten.
34
Chronische of liever door kleine giften azijnzuur loodtri-
aethyl langzaam opgewekte algemeene vergiftiging heeft
in de hoofdzaak gelijksoortige verschijnselen als deze acuut
opgewekte vergiftiging; in het eerste geval gaan zij.even-
wel vergezeld van stoornissen van algemeenen aard, tew.
sterke vermagering en verminderden eetlust. Bij deze
proeven zijn zeer spoedig de verschijnselen aan het darm-
kanaal waar te nemen, en wel als overvloedige darmont-
lastingen, die zich steeds door atropine laten bedwingen,
daarna vertoonen zich ook de eigendommelijke koliekaan-
vallen. Dergelijke toestand kan, wanneer men dagelijks
niet meer dan 0,010—0,020 azijnzuur loodtri-aethyl onder
^de huid inspuit, weken laiig duren; ten laatste vertoonen
zich dan ook bij de vermagerde dieren de reeds bekende
verschijnselen van de zijde van het centraal zenuwstelsel,
tew, de eigendommelijke trekkende bewegingen en de
•
in het oog-loopende ataxie, die bij eene chronische vergif-
tiging ook veeltjjds met parese der ledematen ploegt ver-
bonden te zijn. De trekkingen kunnen zoo hevig zijn
dat zij aan krampbowegingen herinneren, doch voor zoo-
ver men oordcelen kan is het bewustzjjn daarbij behouden.
Met de toenemende zwakte neemt ook de kracht der
samentrekkingen van het hart af, en onder eenen aanval
van krampen treedt de dood in. Ook in deze gevallen
was de urineafscheiding niet verminderd, de urine bevatte
nimmer eiwit noch bestanddeelen der gal. Lood was
daarin slechts zeer spaarzaam te vinden; uit drie liters
lionden-urine verkreeg men slechts 0,0034 lood.
35
Hieruit ziet men, dat de versciiijnselen der acuut en der
chronisch opgeweltte algemeene loodvergiftiging in do
hoofdzaken met elkander overeenkomen ; wat bij de laatste
bovendien wordt waargenomen, is alleen toe te schrijven
aan het langer verloop, tew. stoornis dor algemeene
lichaamsvoeding, vermagering, enz.
Uit het medegedeelde blijkt dus:
r. Dat lood werkt op dc zelfstandigheid der dwarsge-
strecpte spieren; beginnende met verzwakking cn spoedig
intredende vermoeienis, die allengs overgaan in volkomen
verlies van gevoeligheid voor prikkels.
2". Dat lood eenige centraal gelegen bewegingsapparaten
aandoet, dezelve tot groote werkzaamheid opwekkende.
Daardoor ontstaan cigendommelijke atactisclie bewegingen
en een aanhoudend boven on trekken; een toestand die
tot convulsies kan klimmen; evenwel blijven daarbij hot
bewustzijn en hot gevoel behouden. De plaats der wer-
king is vermoedelijk in hot centrum der groote of in dc
kleine hersenen te zoeken.
3". Dat lood werkt op in den darmwand gelegen zenuw-
middenpunten , dio de darmbewegingen boheerschen en
alzoo algemeene samentrekking cn vermindering der peri-
staltische bewegingen veroorzaakt, met koliokaanvallon,
verhoogde gevoeligheid van de geheele buikstreck en meestal
ook vermeerderden stoelgang\'). — Eeno directe werking
•) Dr. L. C. E, E. Fock , Do pliysiol. werk on het th( r.ip. Rcbr.
(Ier gentoamiddelon, p. 191.
3*
-ocr page 48-3G
op de ongestreepte spieren van het darmkanaal, de
bloedvaten, enz., is niet te bespeuren. Ademhaling cn
bloedsomloop worden door lood niet aangedaan; nochtans
zullen bij schier algemeene verlamming ook hot hart en
de ademhalingsspieren in den algemoenen toestand doelen.
§ III. Proeve eener verklaring der verschijnselen van
chronische loodvergiftiging.
Vergelijken wij de onder chronische loodvergiftiging bij
den mensch voorkomende verschijnselen met die, welke bij
dieren door loodberoidingen worden voortgebracht, dan
komen wij nog wel niet tot eene geheel voldoende ver-
klaring der physiologische werking van het lood op hot
menscheljjke organisme, doch dan worden wij daardoor
in staat gesteld zeer vele dor genoemde verschijnselen tot
hunnen verschillenden oorsprong terug te brongen. Dat de
stoornis in de algemeene voeding niet uitsluitend van
secundairen aard is, maar het directe gevolg van den
overgang van het lood in het bloed, vermoedelijk als lood-
albuminaat, moet als zeer waarschijnlijk worden aange-
nomen, alhoewel nog niet mot juistheid kan worden
opgegeven, welke wijzigingen do stofwisseling daarbij
37
ondergaat; alleen kunnen wij hier vermelden dat Garrod \')
bij lijders aan loodvergiftiging (loodkoliek) eene ver-
minderde afscheiding van uraten uit het bloed door de
nieren aantoonde, waarin hij eene verklaring vond
van de waarneming, die ook later door Ciiarcoï -) ,
Murciiison e. a. is bevestigd geworden, dat lijders aan
loodkoliek dikwijs aan aanvallen van artliritis onderhevig
zijn, cn dat wanneer aan een Ijjder aan jicht een lood-
zout gegeven wordt, dit spoedig door een aanval van
rheumatische gewrichtsontsteking gevolgd wordt. Dat
evenwel alle verschijnsolen , dio zich bij loodvergiftiging
voordoen, het gevolg eener algemeene stoornis in do
voeding zouden zijn, zooals woleer werd aangenomen.
(Clarus, llandb. d. Spec. Arznoimittellehre, 1856,
s. 1205, verklaarde dezelve door eene chloroanaomische
bloodontmcnging), wordt tegenwoordig door niemand meer
erkend; want niettogenstaando do groote menigvuldigheid
en vorschoidonheid dor verschijnselen bij loodvergiftiging,
dragen deze toch een te zeor eigondommelijk, typisch on
plaatselijk karakter, zoodat men wel gedwongen wordt
aan te nomen, dat zij voortvloeien uit eene werking, dio
liet lood op bepaalde gedeelten dos licliaams of van des-
zelis organen hoeft. Ofschoon wij van lood evenmin als
van elk ander middel, dat op oen deel van het zonuw-
\') Kiscarches on gout, in do Med. Chir trans.act. XXXVll p. 49
en \'I"hc nature and treatment of gout and rhoum. Loud. 1859.
=) Oaz. bebdoin. 1863. N", 27.
•■\') Lancei, 15 Aug. 18G8.
38
stelsel of liet spierstelsel werkt, opgeven kunnen waarin
die werking bestaat, is het nochtans van belang dat
men wete, op welk orgaan of gedeelte daarvan het lood
bij chron. loodvergiftiging zijne werking uitoefent, om
daardoor tot eene gegronde verklaring der verschijnselen
te kunnen geraken.
Volgens Hexle \') zoude lood in het bloed opgenomen
als een adstringens werken en op die wijze algemeene
kramp der spiereu en bloedvaten veroorzaken. Hitzig "),
Gusserow^), Eosenstein nemen eene werking aan
van het lood op het spierweefsel; T\\nquerel des
Planches en Heubel") zijn van nieening, dat bij
loodvergiftiging uitsluitend de zenuwcentra zijn aange-
daan; uit de proeven van Harnack , die wij boven hebben
medegedeeld, blijkt echter, dat lood zoowel werkt op de
dwarsgestreepte spieren, als op bepaalde gedeelten des
zenuwstelsels, en dat van eene directe werking op de
ongestreepte spieren des darmkanaals, der bloedvaten,
enz., niets te bespeuren is.
Thans blijft ons over de hoofdverschijnselen van chroni-
sche loodvergiftiging bij don mensch, tew. a. die, welke
aan het darmkanaal zijn waar tc nemen en onder den
1) llandb. d. ration. Pathol. II, s. 179. Braunscliwcig, 1847.
2) Studien ü. Bleivergiftung 1. Berlin, 1868.
») ViEcnow\'s Arch. Bd. 21 .s. 443. Sqq. I8G1.
■<) Ibid. Bd. 39, s. 1. Sqq. en 174, 1807.
1. c.
-ocr page 51-39
naam van co^tca saturnina verstaan worden; b. de arthralgia
saturnina \\ c. de paralysis saturnina en d. de encephalo-
pathia saturnina , met de uitkomsten der boven medege-
deelde proeven op dieren in verband tc brengen.
a. Colica saturnina. — De verschijnselen aan het darm-
kanaal komen volgens do boven medegedeelde statistiek
van Tanquerkl des Planciies het menigvuldigst voor
(in 2151 gevallen 1217 maal). Do verandering aan het-
zelve Avaargenomen bestaat in eene algemeene samen-
trekking en vcrnaauwing over dc geheelo lengte, of wel
in ccnc versterking der peristaltische bewegingen. De
algemeene samentrekking van het darmkanaal gaat ge-
paard met darmverstopping; de versterkte peristaltische
bewegingen verwekken vermeerderde darmontlasting. Bij
de proeven op dieren bestond in de meeste gevallen het
laatste, cn in die gevallen, waar die vermeerderde darm-
ontlasting niet werd waargenomen, vond men na den dood
den darm over zijne gehoele lengte samengetrokken en
met eene hoogst kwalijk riekende stof gevuld.
Gelijk wij gezien hebben (bladz. 25) worden door in-
spuiting van kleine hoeveelheden atropine die verschijnselen
aan het darmkanaal volkomen bedwongen, en vertoonen
dezo zich weer zoodra de atropinewerking voorbij is; de
ondervinding had ook reeds vroeger geleerd \'), dat met
belladonna en opium niet alleen de pijn, maar ook de
\') Kanqujj, Mémoire sur les omiioisonuements par les prépar.
saturnin. Orléans, 18;jg.
40
darmverstopping met het gunstigst gevolg kunnen bestreden
worden. Heubel \') ziet in loodkoliek eeno aandoening
dor zenuwstelsols; als oorzaak der darmverstopping neemt
liij aan eene ziekelijke prikkeling van den n. splanchnicus,
en hij bestrijdt de meening, dat de hevige pijn het gevolg
zoude zijn der drukking, dio do samengetrokken spier-
vezelen des darmkanaals op de gevoelszenuwen zouden
uitoefenen. Die hevige pijnen zijn wel is waar meestal
Ij^ in verhouding tot de zaraentrekking des darmkanaals,
doch zij gaan volgons IIarnack vermoedelijk uit van dat
gedeelte van het peritoneuni, dat hot samengetrokken ge-
deelte des darmkanaals bekleedt. Dat echter dio ver-
schijnselen niet het gevolg zijn van prikkeling der n. n.
I splanchnici is daaruit gebleken, dat doorsnijding dier
zenuwen geen invloed op do samentrekkingen des darm-
kanaals had (bladz. 24); dat zij niet uitgaan van eene
prikkeling van hot ccntraalgcdcolte dos zenuwstelsels bleek,
dat toen door doorsnijding der n. n. vagi alle gemeenschap
daarmede was afgebroken, dio bewegingen niet te min
bleven bestaan. Men moet dus wel besluiten, dat het lood
door eene werking op de in den darmwand gelegen
ganglia den spicrrok des darmkanaals tot samentrekking
opwekt, welke samentrekking door inspuiting van zwavel-
zure atropine niet alleen bedwongen maar zelfs voorge-
komen kan worden (bladz. 35). — De reden waarom do
\') Patliogcnese u. Syniptonic dor cliroii. Bleivcrgiftiuig. Bcrlin
1871.
-
-ocr page 53-41
aanvallen met tusschenpoozen , en dan meestal plotseling,
zich vertoonen is met geene zekerheid op tc geven,
IIeiimann \') tracht dit daardoor te verklaren, dat de aan-
vallen ontstaan doordat dan de uitscheiding van het lood
uit het organisme gestuit of verhinderd is. Dit is even-
wel niets meer dan eene hypothese, daar eene vermin-
derde uitscheiding evenmin als eene meerdere ophooping
van lood bewezen is. Het ingetrokken zijn van den
buikwand kan als gevolg der door reflex-werking opgc-
Avckte samentrekking der buikspieren beschouwd worden;
veel minder gemakkelijker is do reden op tc geven waarom
drukking op den buik in de meeste gevallen verlichting
der pijnen geeft. Tanquerel des Planoiies nam dit
op 1217 gevallen bij 703 lijders waar. liet kan mogelijk
zijn dat door eene lichte drukking der zenuwstammen de
gcmccnschap met het scnsorium wordt afgebroken.
Een zeer belangrijk verschijnsel, dat bij loodkoliek bijna
standvastig voorkomt, is do oigondommolijke hardheid cn
volheid, gedurende do aanvallen, van den vertraagden
polsslag; ofschoon IIarnack mot het kymogra2)hion van
Ludwig, bij zijne proeven op honden met azijnz. loodtri-
aothyl, niet kon ontdekken dat do hartspier, hot vasomoto-
rische centrum, do vaatzonuwon en do ongestreepte vaat-
spieren (bladz. 32) aangedaan waren. De aandacht op dit vor-
scliijnsel is hot eerst gevestigd door Frank *). IIiegel\'\') heeft
1) Arch. f. Anat u Pliyaiol. 18G7 s. Ct. sqq,
=) Deutsch Arch, f, Klin. Med. I$d. XVI. II. 3 u. 4.
■■\') Deutsche med. Wochenschr. 4G.
42
den pols onderzocht in 20G gevallen van colica saturnina,
en bevonden, dat er een volkomen pavallelisme bestaat
tusschen den graad der spanning van de slagaderen en
de hevigheid van de pijn. Frank is van oordeel, dat
lood direct op het vasomotorische centrum werkt; dit
zelfde gevoelen deelt ook Riegel, die door het gebruik
van amylnitriet, zoo lang de werking daarvan duurde,
vermindering der pijnen waarnam. IIarnack neemt de
verklaring van Frank en Riegel niet aan; de verande-
ringen in den bloedsomloop zijn volgens hem van oenen
meer secundaireu aard; hij meent, dat door de sterke
samentrekking der ingewanden, het bloed in do andere
deelen des lichaams zich moet ophoopen. Uit deze zoo
uiteenloopende verklaringen van dit verschijnsel, nieenen
wij tot het besluit te moeten komen, dat de gegevens
nog niet daar zijn, om het tot zijne ware oorzaken terug
tc brengen.
b. Arthralgia saturnina. — Na koliekpijnen komt bij
chronische loodvergiftiging bij den mensch arthralgie liet
menigvuldigst voor. Haar verloop heeft zeer veel overeen-
komst met dat der koliekpijnen; dikwijls ontstaat zij plot-
seling zonder cenig voortceken. Met neuralgie verschilt
zij in menig opzicht; een bepaald verloop van zenuwen
volgt zij niet, ook zijn daarbij geen gevoelige punten tc
ontdekken zooals bij gewone gewrichtsneurosen wordt
waargenomen; met koorts gaat zij niet vergezeld, oneven
als de koliekpijnen houdt zij somtijds plotseliiig op. Eene
jverklaring van dit verschijnsel is niet met zekerheid te
43
geven. Volgens Naunyn \') is zij niet liefc gevolg dor
daarbij voorkomende krampachtige samentrekking dor
spieren om de gewrichten; doch staat zij vermoedeljjk in
verband met eene aandoening van een centraal gedcelto
dos zenuwstelsels, aangezien zij het kenmerk ecner neurose
mist. Heubel \') neemt de mogelijkheid aan dat zij het
gevolg is van eene rechtstrceksche inwerking van het lood
op de uiteinden der zenuwen, waarvoor echter geen onkel
bewijs is aan tc geven.
c. Parahjüis aaturnina. — Omtrent de naaste oorzaak der
verlamming bij chronische loodvergiftiging zijn verschillende
mecningon aan te geven. Heujjel zoekt dc oorzaak der
paralysis, evenals die van alle andere verschijnselen van
loodvergiftiging, in het zenuwstelsel. "Volgens zijne onder-
zoekingen bevatten bij chronische loodvergiftiging de cen-
traalorganen des zenuwstelsels botrckkolijk do grootste
hoeveelheid lood, de nieren en de lever uitgezonderd;
daaruit meent hij tc mogen besluiten, dat het zenuwweefsel
dc grootste affiniteit tot lood heeft, cn daar hot reeds op
ccnc veel kleiner hoeveelheid van eenig gift veel sterker
reageert dan eenig ander orgaan op eene groote, zoo
brengt hij met Tanquerel des Planciies alle vergiftigings-
verschijnselen door lood veroorzaakt, tot ccnc verandering
dor zenuwzelfstandiglieid terug Brücke meende do
1) L. c. Pag. \'284.
=) L. c.
3) Nothnagel ii. Kossiiacu, Avziiciinittcllclirc. 3to Aull. s. 90.
Sitzungsber. d Wien. Akadein. Naturw. Cl \'2 IM 50 s. 59L Sqci.
44
verschijnselen te kunnen verklaren door eene paralysis
der zenuwvezelen, die zich in de geparalyseerde spie-
ren verliezen. ïïet anatomisch onderzoek der lijken
van aan loodvergiftiging gestorvenen gaf echter tot
heden slechts negatieve uitkomsten. De meeste ophel-
dering wordt nog verkregen uit de aan het ziekbed
waargenomen verschijnselen bij het aanwenden van ver-
schillende electrische prikkels op de geparalyseerde spieren,
en dio voornamelijk door Remac \') zijn onderzocht, of-
schoon door Erb -) het eerst de aandacht daarop gevestigd
werd. Verschillende electrische prikkels namelijk hebben
op de bij paralysis saturnina aangedane spieren eeuen
zeer ongelijken invloed. In hot algemeen is do gevoelig-
heid der verlamde spieren voor geinducoorde (tetanisocronde)
stroomen zoor vroeg verdwenen, en zelfs reeds wanneer
zij nog voor willekeurige bewegingen bekwaam zijn (bladz.
15), terwijl bij het openen of sluiten van sterke constante
stroomen nog gedurende eenen langen tijd sterke samon-
trekldngon worden opgewekt. IIarnack meent do ver-
schijnselen van paralysis saturnina te moeten verklaren
door eene werking, dio hot lood uitoefent op do dwars-
gostreopte spieren. Tot dat besluit komt hij door zijne
myographischo proeven op kikvorschen, die hij door onder-
huidscho inspuiting van oplossing van azijnz. lood tri-acthyl
I
(2 milligram op 1 gram) onder den invloed van lood-
») L. c.
♦ Duitöch Arcli. of Kliu. Mcd. Bd. IV. a. 242. 1808.
-ocr page 57-45
werking gebracht had. Op die wijze, zegt hij \'), verkrijgt
men eenen paralytischen toestand der spieren, die zich
door eenige bijzondere kenteekenen onderscheidt. Zooals
bekend is laten de zelfstandigheden , die de verrichtingen
der dwarsgestreepte spieren vernietigen, over het algemeen
zich in twee groepen vordeelen, namelijk die welke de
spieren in oenen totanischen toestand brengen, zoo als
bijv. cofFoïno -), en die welke do spieren zoodanig ver-
slappen dat zij zelfs na den dood niet verstijven, doch
slap blijven, een verschijnsel dat men verkrijgt met
koperzouten, apomorphine , enz. Na inspuiting van azijnz.
lood tri-aethyl waren echter de spieren na den dood niet
verstijfd, doch ook niet geheel verslapt; zij waren slechts
half vorstjjfd of weinig samengetrokken, cn hadden een
bleek voorkomen. Uit proeven met het myographion genomen
bleek dat bij eene zwakke werking dor genoemde loodver-
binding, wanneer do spieren nog niet geheel voor samen-
trekking onbekwaam zijn, haar samentrekkingsvormogcn
voel spoediger was uitgeput dan dat der gezonde spieren,
onverschillig of de zenuw , dan wel of de spierzolfstandig-
heid door den clcctrischon stroom geprikkeld werd. Door
oenen geinducoordon stroom langs hot ruggemerg verkreeg
men geen tetanus der achterste ledematen, doch slechts
enkele trekkingen die met lange tusschcnpoozingon af-
\') L. c. ]). 1G6.
\'CoiTeïno, zogt Binz (örimdz. d. Arznoimittellohro nioAufl. s. 41)
wekt de rellcxprikkelbiiarlioid sterk op, en onmiddellijk op do spieren
werkende, veroorzaakt zü totaniache verstüvinj,\'.
46
wisselden. — "Waarom eenige spiergroepen, bijv. de exten-
sores, spoediger dan de andere worden aangedaan, is voor
het oogenblik niet te verklaren; dat de geparalyseerde
spieren echter niet alleen door de loodvergiftiging lijden,
maar ook andere, welke voor hare verrichtingen nog be-
kwaam zijn , evenwel reeds den invloed der loodvergiftiging
ondervinden, is genoegzaam door Erb \') aangetoond;
immers nog schijnbaar gezonde spieren roagoeren op
galvanische prikkels niet meer op eene wjjze gelijk dat
aan normale spieren wordt waargenomen (bladz. 15). Dat
in do verlamming niet al de spieren begrepen zjjn die
hare zenuwen van eenen bepaalden zenuwstam ontvangen,
tracht Remak ") te verklaren door aan te nomen dat,
daar volgens hem functioneel bij elkander behoorende
spiergroepen gelijktijdig zijn aangedaan, de oorzaak der
verlamming in het centrale zenuwstelsel moet gezocht
Avorden
a. De Encephalopalhia saturnina. — Onder deze
algemeene benaming verstaat men gedeeltelijk psychosen
van verschillenden aard, gedeeltelijk abnormale verschijn-
selen in bewegingsapparaten, die zelfs het karakter van
epilepsie, ecclampsie of chorea kunnen aannemen. Over-
eenkomst mot deze laatste hebben dc verschijnselen die
ook bij de (bladz. 29) medegedeelde proeven op honden
zijn waargenomen; deze kunnen wij moeielijk anders dan
\') L. c.
»■ ■) L. c.
-ocr page 59-47
als het gevolg van eene wevldng van het lood op de
centrale gedeelten des zenuwstelsels beschouwen.
Rosenstein \') zegt, dat hij bij zijne met lood chronisch
vergiftigde dieren eene in het oogloopendc blocdolooshoid
der hersenen heeft vvaargenomen; ook ITedbel erkent
dat hij steeds weinig bloed in de horsenen der dieren
vond, die aan algomeeno loodvergiftiging gestorven waren;
eene maatstaf tot vergelijking ontbreekt ovenwol om
daaruit eenige gevolgtrekking te kunnen opmaken.
Over het algemeen zijn de verschijnselen bij enccphalo-
patliia saturnina van zeer verschillenden aard; zelfs psychosen,
hallucinaties, gelijk bij delirium tremens, en pok aanvallen
van krankzinnigheid zijn niet zelden, evenmin als aanvallen
van ccclampsie, en convulsies, die ook wol mot verlies
van bewustzijn gepaard gaan. ITicr moot men wol aan-
nemen dat do werking van loodvergiftiging zich ten laatste
ook tot do medulla oblongata kan uitstrekken, terwijl dc
veranderingen in do voeding, stofwisseling en samenstelling
des bloods zoodanige complicaties geven kunnen, dat hot
ten laatste mociolijk wordt de directe gevolgen dor chronischo
loodvergiftiging van do indirecte te onderscheiden.
Voor de verklaringen der verschijnselen van chronische
loodvergiftiging blijven er nog zeer veel punten over, die
nndor bohoorcn to worden onderzocht; na do verschijnselen
aan do centrale gedeelten der zenuwstelsels zijn do bclang-
\') VincTiow\'s Arcliiv. Bd. :59. a. 174.
-ocr page 60-48
rijkste voorzeker die, welke door electrische prikkels aan
de dwarsgestrecpte spieren worden waargenomen. Uit
hetgeen wij omtrent de physiologische werking van het
lood thans reeds weten, moet men tot het besluit komen,
dat lood niet alleen werkt op de centrale gedeelten des
zenuwstelsels, maar tevens ook eenen eigendommelijken
invloed uitoefent op de dwarsgestrecpte spieren; zooals
wij dit ook bij vergiftiging door andere metaalbereidingon,
bijv. van antimonium, zink on koper, waarnomen, zonder
dat mon echter kan zeggen, dat de verschijnselen die zij
opwekken in alle opzichten mot elkander overeenkomen.
ri:
STELLINGEN
É
De transfusie sanguinis verliest veel van hare waarde
in de gewone praktijk, door do bezwaren bij de uitvoering.
Bij gecompliceerde fracturen der onderste ledematen,
verdienen de beenladen (scliicncn von Esmaiicii) dc voor-
keur boven het gipsverband.
Bij Colica renalis ten gevolge van nierzand, is dc ruime
toediening van koolzuurhoudend alcalisch water, het beste
middel, tot ccnc zoo spoedig mogelijke vermindering
der pijn.
IV.
Het zoogenaamde Heidelberger tonnenstelsel, is tot nu
toe het doelmatigst middel, tot verzameling cn verwijde-
ring der faccalia uit zickeninrigtingen.
J
52
Eene wijziging der geneeskundige wetten van 1865 in
dien zin, dat een diploma voor de uitoefening der
geneeskunde afzonderlijk kon worden verkregen ware
wenschelijk; eene doelmatige uitoefening der heel- en
verloskunde, zonder voldoende geneeskundige kennis, is
niet denkbaar.
Bij scrophulosis kan men bij eene gebrekkige voeding
cn verpleging weinig nut verwachten, van de toediening
van geneesmiddelen.
Geneeskundige visitatie der prostituees van staats- of
gemeentewege is zeer aanbevelingswaardig.
I3ij het constateren van krankzinnigheid is het bewijs
van écnen geneeskundige, in vele gevallen niet voldoende.
Bij terughouding der placenta id do cxpoctatieve methode
af tc keuren.
53
X.
l?ij dvvarsligging is de keering op ééne knie meestal
voldoende.
XI.
Bij croup moet men do tracheotomie niet lang uitstellen.
XII.
De vorsche uitscheidingen van cholera-hjdcrs zijn niet
besmettelijk.
XIII.
Ilct sluiten van kraaminrigtingen bij het uitbreken van
fcbris puerperalis (scptichaemio) is noodzakelijk.
XIV.
Om de beginnende croupeuse laryngitis bjj kinderen,
van dc eenvoudige catarh van do larynx te onderschei-
den, is het bepalen der temperatuur hot voornaamste
diagnosticum.
XV.
Ter beteugeling van do steeds toenemende verbreiding
van conjunctivitis granulosa, is een wckchjksch onderzoek
der kinderen op do scholon noodzakelijk.
XVI.
54
Bij placenta praevia is bij sterkere bloeding het tam-
poneren aangewezen.
XVII.
Dc genezing per primam intentionem geschiedt nooit
door eenvoudige aaneenkleving der wondranden.
m^r \' -
M
€
• ti. .
V-
■V,.
f
-a- ■•
m-y
i- ,
•i ■ .
.■ -ïiii. .....
ir:;
\'i.
-ocr page 69-......... . .. -, • -\' - J-Vir-\'- -ST^ ,
.... .r,—.
À
■ ^ J., : ^ , -
. - \\ ■
.pil. • -
•f
H
■ 1,
■ ;. \'.
-
■ ...r
^^^^ \' 7-
-ocr page 70-«iSf ®
1.
-. : .
-ocr page 71-:,>■ V
A-
\' / ■
:(■> ■ :t-ni"
•V
-ocr page 72-