Ol\'
EENIGE AANTEEKENINGEN
IIEÏ LANDKECIIÏ VOOK DRENTHE VAN 1412.
P>^OEFSCHÏ^IFT
-ocr page 2-xi
im
• ■A ■ .
m-
V-
•■C " \' i. "\' \'
-M\' . V |
1 |
: | ||
rjf \':\' \' .\' \'\'À?-\'. |
. ^ /\'s | |||
-.. * ^ ■ , |
■■ ■ \', >\' 1 - . 1 |
j\' i
K.-V I
■V . ■ ■
vi, , . \'•\'l\'flif^.
.1 W-*.?
I \'
m
-
. f.. \\
B
V \' \' ^
, r , \'
•W. •
: ■ .. ; y ■ .K . ■ ^ ■■ ■ I,.-,
-ocr page 4-mmmM\'M
■ . .......... -
mm*-
ti-\'-i \'Sjr-\'i.
\'I""\' tv\'T.
M
\' \' \'\'1 ■ \' ■ \' .
-, s
. ; ;, ^
I
•• \'r ■ \'I
te
V. -. . ■■
-ocr page 5-EENIGE AANTEEKENINGEN
OP
IIET LANDRECHT VOOK DBENTIIE VAN 1412.
-ocr page 6-2493 368 5
HET LANDRECHT VOOR DRENTHE VAN 1412.
TER VERKRWGINO VAN DE» r.RAAD VAN
Doctor in de Rechtswetenscliap,
AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE UTRECHT,
>A MACHTIOINO VAN fiKX IIKCTOU JfAOXIFICUS
IIOOOr^EBnAAn IN DB PACÜLTKIT DBI» WIS- EN NAinUnKUNDB,
V0I/)EN8 HESLUIT VAN DKN 8EXAAT DKIl UXIVKUSITEIT KN 01» VOOnDHAClIT
VAX OE nECHT80Kl.KEUnK I\'ACUl.TEIT TE VEUnEDIOKX
op Maandag 17 Novembor 1879, to 3 uron,
DOOK
OEnOKF.N TE WKSTEIinonK.
AMSTKHDAM,
(JEDKUKT IM.I V. A. SIMN & ZOON.
1879.
■ .ia.
: \'.is--
■c-»-\'-^.^ . . .
■ -
J-.\' ■
I
El^
-ocr page 9-AAN MOTE MOEDER EN ZÏÏSTER.
L
\' . X \'
ja
.. Jij >
"■^mi
m:
■ - ^
■y •
tf\'.
-ocr page 11-Hot ie mij ccne behoefte aan het eindo vun mijn
Studententijd oen woord vnn oprechten cu hartelijken dank
tc richten aan mijnon liooggcachtcn zwager I)r. J. Zükman
on aan mijne geliefde zuster.
SIct uwo voorlichting en hnlp waarde Zeeman cn met
uwe liefde cn zorg lieve zuster, was het voorzeker niet
inocielyk tot het doel mijner wenschen te geraken.
Mag mijne wcnsch om spoedig naar Indië to gaan
vervuld worden, dau hoop ik, dat go beiden overtuigd wilt
zijn, dat mijne gelukkigste horimicringen zullen gewijd zijn,
aan dc jaren in uw huis doorgcbraclit.
Ook U hooggolccrdc promotor zeg ik dank voor uwe
welwillende raiulgcvingen; niync vwrtdurcndc erkcnk-lijkiieid
<lanrvoor zij n verzekerd.
VIII —
Een kort woord over dit proefschrift en zijne bewerking.
Het is mij gegaan als zoovelen, die bij de keuze van een
üit tc werken onderwerp, meer naar de ingevingen van
het hart, dau van het hoofd luisteren. Dc onvolledigheid
der aanteekeningen hoeft haren grond in mijne onvolledige
kennis van het Germaanscho recht en van dc landrccliten
der stamverwante volkeren der Drenten van de dagen van
dit landrecht.
Mocht evenwel tijd cn gelegenheid mij later gcschonkcn
zijn, dan voorzeker is het mijn voornemen om het ontbre-
kende aan te vullen.
Do nafiuwgezottc cu eerlijke Floris van Wkve-
LicriovËN was op zijn kasteel Hardenberg in Overijssel
den 4\'"=" April 1393 overleden.
Met ijver cn spaarzaamheid liad hij het Sticht groo-
tendeels weder onafhankelijk van zijno naburen ge-
maakt, en de financiën door den oorlogszuchtigen
Jan van Arkel, cn zijno opvolgers uitgeput, inccncn
beteren toestand gebracht.
Alom werd hij door zijno onderdanen diep cn met
recht betreurd.
Het Sticht verloor in hem ccn ijverig cn sjmrznam
regent, dio steeds do herstelling cu bevordering vau
do welvaart des volks in hct oog liield, zijno kerke-
lijke onderdanen verloren in hom ccn\' zachtmoedig,
rechtvaardig cn trouw herder, die voortdurend voor
lumnc geestelijke belangen zorgde on waakte.
Hct was voorzeker nict zonder vrees, dat men de
benoeming vim eencn opvolger lo gemoet zng, dio do
zware taak tc vervullen lind om én voor hct geeste-
lijk 6n voor hct wereldlijk belang zijner onderdanen
tc zorgen. Heeds 3 weken na den dood van Flouih
van Wkvklioiioven , kwauicu dc kanunniken der 5
1
-ocr page 14-kapittelen te Utreclit bijeen om over. deze benoeming
te raadplegen. Albrecht van Holland en "Willem
van Gelre, kwamen met aanzienlijk gevolg in de
oude bisschopsstad aan, om hierbij hunnen invloed
uit te oefenen; — Beiden hadden echter tot grooto
verlegenheid der kapittelen hunnen bizonderen can-
didaat.
Albrecht stelde Roger of Rodiger van Bronkhorst,
behoorend tot het geslacht der machtige beeren van
Bronkhorst, voor, die thesaurier was der Keulschc
kerk, Willem stelde niet voor, maar begeerde de be-
noeming van Frederik van Blankenheim , den bisschop
van Straatsburg. "Wij willen smeeken noch bidden,
"maar bcgeeren, dat gij onzen neef, Fkederik van
"Blankenheim, bisschop van Straatsburg, kiest.
"Daarvoor zullen wij ii cn het bisdom, uit zijnen naam ,
"dankbaar zijn en ons loven lang uwe goede naburen
"blijven." \'
ïoen de kanunniken trachtten eenige overeenstemming
iu hunne keuze te brengen, mislukte dit geheel.
Vreemd schijnt het, dat Willem hertog van Gelre,
er nict toe to brengen was om zijne keuzo voor die
van zijnen schoonvader Alüreciit to laten varen. Ilij
zelf toch was vooral door den machtigen steun der
Bronkiiorsten tot zijno vorstelijke waardigheid ver-
beven cn nog was dit geslacht bij hem in aanzien
cn cere; maar misschicn was hij bekend met het wijze
en kloekmoedige karakter van zijnon neef Frederik
van Blankenheim, die reeds in Straatsburg getoond
had, met welk een ijver en met welk doorzicht hij den
\' Zie: Heka, pag. 151, daaruit Auf.nd II, "2 jwg. U43.
Ziu: NiJiioirF, Gcdcnkwaardigb. uit dc Guscli. van Gcldcrluml III.
-ocr page 15-wereldlijken scepter wist te hanteeren, eu wenschte
liij hierdoor een scheidsmuur op te richten tusschen
Holland en Gelre. Het oorlogszuchtige en naar roem
hakende karakter van Willem van Oostervant, dio
zijnen bedaarden en overleggenden vader Albrecfit
moest opvolgen, was hem toch genoeg bekend, en
niet zonder vrees voorzeker zag hij diens bewind over
het machtige Holland te gemoet.
Daarbij kwam misschien ook do vrees, dat hij,
wanneer een Bronkhorst bisschop werd, bij de minste
oneenigheid tusschen Gelre en het Sticht, de twee-
dracht op eigen gebied, tusschen zijno onderzaten on-
derling zou zien losbarsten. Do Hekerens toch waren
wol tot rust, maar nog bij lange na niet tot onder-
werping gebracht.
Maar wat liiervan zij, het was zijne keuzo, die door
dc meerderheid der kanunniken gevolgd werd; cn wat
was natuurlijker; Holland toch, had steeds zijn werk
er vnn gemaakt, om van den invloed, dien liet bij
liet benoemen der bisschoppen zich aangematigd had,
misbruik to maken.
freneuiiv van Zirck, Jan van Diest, Jan van
Vcrnenburg cn Arnout van Hoornc waren er zoovele
getuigen vnn. Dat Jan van Arkel in der tjjd, van
wien liet dezelfde lijdzame volgzaamheid verwacht had
als van Jan van Diest, nict nan zjjne verwachting
beantwoordde had liet genoeg verdroten; maar genoeg
zij iict, dat hct mcerendeel der kanunniken dc be-
noeming van Fredeiuk van Blankenheim wcnschtcn;
.\')1 stemmen werden op liem uitgebracht, terwijl 34
kanunniken wegens gewetensbezwaar weigerden aan
dc verkiezing deel to nemen.
1 *
-ocr page 16-Terstond na deze vergadering werden er door beiden
de partijen renboden naar den paus afgevaardigd, om
diens beslissing te verkrijgen. Die beslissing bleef
maanden lang weg, maar eindelijk kwam in de maand
October 1393 te ütrecbt de heugelijke tijding, dat de
benoeming van Frederik van Blankenheim door den
Paus Bonifacius IX was bekrachtigd, dewijl hij de
meeste stemmen had verworven niet alleen, maar ook
omdat de Paus hem voor deze waardigheid het meest
geschikt\' oordeelde
Reeds spoedig daarop, vergezeld door den hertog vau
Gelre, deed hij den elfden November van hetzelfde jaar
zijne intrede binnen Utrecht, gevolgd door een luis-
terrijken stoet vnn Ridders en edelen Met geestdrift
werd hij in het sticht door geestelijkheid cu volk ont-
vangen.
Toen hij zijne intrede binnen Utrecht gedaan had,
was zijn eerste werk om met zijn zegel dc voorrechten
van het sticht te bevestigen, en te beloven dat hij
zonder voorkennis van de 5 kapittelen geenen oorlog
zou ondernemen. Terstond daarop liet hij zich onder-
richten vun, cu onderzocht zooveel mogelijk zelf, alles
\\yat de rechten van het sticht betrof; spoedig bemerkte
hij daardoor, dat de heerlijkheid vnn Cocvorden nnn
de Utrechtschc kerk behoorde, nniur door een zijner
voorgangers verpand was. Naauw luul hij echter zijnen
aandacht op het Noorden gevestigd, of er kwamen
andero zorgen, die hem vooreerst verhinderden zijne
plannen uit to werken.
\' Moll, Kcrkgcscli. v Ncdcrl., II, I. llz. 170.
\' .lou. a. Leidis. XXXI, c 4(5, pag. 310. IIkua, pag. 265. Aren»,
II, \'2, p. 343.
: I,
IV\'
Het Covensticlit toch had veel te verduren van de
herhaalde invallen door Jan en Bitter van Raesfeldt,
twee Westfaalsche edellieden. Overmoedig, doordat de
verstandige, in het laatst van zijn leven misschien cen
weinig verouderde, en te veel naar rust hakende Floris
van Wevelichoven dc plunderzieke en roovcndo edelen
to veel hun gang had laten gaan, plunderden cn moord-
den zij op de gruwelijkste wijze in het oosten van Over-
ijssel. Hierbij kwamen de opruiingen en de beroeringen
door do machtige Bronkhorsten veroorzaakt, dio vol
spijt over de mislukte pogingen van Aldrecut, vol
wrok dc benoeming van dezen bisschop hadden moeten
aanzien. Terstond nam bisschop Fredehik het zwaard
dan ook op, en met cenc aanzienlijke krijgsmacht trok
hij in Augustus Munsterland binnen, zelfs ovcr do
Lippc, alles rondom zich verwoestende, tot voor hct
huis Oostendorp, dat hij geheel vernielde
Met grooten buit keerde liij reeds in hetzelfde jiiar
naar Utrecht terug, waar hij zijn leger afdankte, dat
grootendecls uit vreenulo bendon bestaan had, na hct
cen rijk deel in den buit tc hebben gegeven
Nu de handen geheel vrij hebbende, zoodat liij zich
gelieel met do landsbelangen kon bezig houden, be-
paalde hij al zijne aandacht tot Drenthe.
Zooals bovcii reeds gezegd is, was Coevordcn, dè
«)udü heerlijkheid cn sterkte, do poort voor Drentho
cn Groningen, door ccn\' vroegcrcn bisschop verjiand
geworden. Denkelijk was dit geschied door Jan van
Aukel, dc opvolger van den zwakken cn weinig
\' dumiiaii, Aimlocin, II, p. 343.
\' IIkha, pag. ïfiS.
6
spaarzamen Jan van Diest. In het jaar 1344 toch
komt Reynolü III in een charter voor als Ridder
en prefect van Coevorden, doch in 1347 noemt hij
zich eensklaps Heer van Coevorden, (zie dit charter
aangehaald bij Magnin, II, 1, pag. 43—45) "buiten
twijfel", zooals Magnin dit, mijns inziens, terecht ver-
klaart , als, een gevolg van de verpanding der leen-
heerlijke rechten van deze heerlijkheid, aan hem gedaan
door den toenmaligen Bisschop van Utrecht Jan van
Akkel, dio bij zijne verheffing in 1342, na het slappe
achttienjarige bestuur van den bisschop Jan van Diest
en na den vrijwilligen afstand van deszelfs opvolger
Nicolaas, het bisdom in zware schulden vindende,
denkelijk daarom lot deze verpanding zal hebben
moeten overgaan."
Verder noemt deze Reynold III zich Heer vnn
Coevorden in een\' open brief van het jaar 1354,
waariri hij zijnen overledenen vader eenvoudig "Reynold
van Coüerde" noemt Deze brief berust op den huize
Echten en is door Magnin in zijno Geschied, der Best,
in Drenthe, oiigenomen, II, 1, p. 42.
Nergens is echter eenig spoor te ontdekken van den
pandbrief, die zooveel medegewerkt heeft om den toe-
stand van Drenthe, al is het dau ook indirect, to
verbeteren, en die uit een geschiedkundig oog])unt
beschouwd, misschien veel had kunnen bijdragen tot
dc kennis van den oor8i)rong der macht des Heeren
VAN CouEiiDE, die zich eigendunkelijk al meer en
meer het behccrschcn en onderdrukken van het land-
schap veroorloofde.
Tot deze voortdurende onderdrukking cn kleingccs-
lige kwellerij was Reinout IV, die zijn vader Joii.\\n
was opgevolgd, voornamenlijk geliracht, doordat een
groot gedeelte der Drentsclie bevolking, tegen zijn
zin, niet alleen zich verheugd had over de benoeming
van Frederik van Blankenheim, maar zelfs zooveel
in haar was de benoeming van Rodiger van Bronk-
iroRST had tegengewerkt.
Zooals te begrijpen is werd Reinout IV hierdoor
geheel in zijne plannen gedwarsboomd. Zelf ten
naauwsten aan liet liuis van Bronkhorst verbonden,
was het lichtelijk te denken, dat hij met angstige span-
ning de verkiezing eens bisschops gevolgd liad; hoe
groot zijne teleurstelling moet geweest zijn, laat zich
begrijpen, wanneer men het onwrikbare cn liecrsch-
zuchtige van zijn karakter, dat door do beroeringen
dezer tijden zoo iu al zijno fierheid, maar ook met allo
zijne gebreken is kenbaar geworden, in het oog houdt.
Wraakgierig in lioogc mate, kwelde cn benadeelde
hij nliou, dio zich bij hen voegden, welke do verlief-
fing van zijn bloedverwant hadden tegengewerkt.
Was hct to verwonderen, dat do bevolking hierdoor
ten uiterste verbitterd, haro klachten vcrliief tot voor
den bisschoppelijkcn stoel, tot voor den bisscliop van
wiens beleid alom ges])roken werd, cn naar wien allo
onderdrukten hopend zich wendden?
lloc hct zjj, Fisederik van Blankenheim bood in
deu loop van hct jaar 13\\)-i aan Reynold IV do pand-
lossing aan; doch dc overmoedige ridder, (h\'o veeleer
van hem don omniddclijkcn afsUind van de heerlijkheid
Coevordcn cn van het Drostambt over Drentho eischte,
sloeg liet aanbod hooghartig af
\' Joh. n. LEints, XX.\\i, c. 4!), png. 311. Heda, pap. 205.
-ocr page 20-Terstond, na zulk eene weigering, maakte de Bis-
schop zich ten strijde gereed. Hij voorzag zich door
het vorderen van beden, welke hij zich bij het aanvaar-
den der regeering wijselijk voorbehouden had, van geld,
en verzocht de hulp en onderstand van Utrecht, Amers-
foort, Deventer, Zwolle en Kampen, welke hem werden
toegestaan
In het laatst van het jaar 1394, op den 29sten De-
cember, sloot hij een verbond met Evert van Heke-
ren, heer van Almelo; dit verbond, hoewel niet door
den bisschop gezocht, kwam hem zeer te stade. Het
is blijkbaar, dat Evert van der Eze voorzeker geen
vriend was van de Heeren van Bronkhorst, daar reeds
lang de strijd tusschen dezen en de Heekerens had
bestaan. Ook zou het niet tc verwonderen zijn, wan-
neer dit verbond- tevens nog een gevolg was vau de
herhaalde invallen door de beido ridders van ILves-
FËLDT in hot Overijssclsche ondernomen, dio eerst in
den nazomer van ditzelfde jaar bedwongen, voorzeker
bij hunne strooptochten aan don heer van Almelo, wiens
goederen btjtrekkelijk kort bij do grenzen lagen, voel
schade berokkend hadden.
In hct jaar 1395, in do maand Januari, sloot de
bfsschop ook nog cen verbond met dc beeren of graven
van Steinfürth en Otterstcin cu drie maanden daarna
ccne eeuwigdurende vricndschapsvcrbindtcnis met do
naast aan Drenthe cn Overijssel jjaleudo Vriezen; doch
ook het sluiten vau dit verbond ging niet van Fre-
\' Do hissclioppon van Utroclit moeston bij hct oanvaardon van liet
I»c\\7ind onder ocdo Ijclovcn, van do onderdanen in hct sticht geen uior-
gcngcld, huisgcld of gcmccno schattingen hoegenaamd to zullen vergen.
Zio: Arend, II, 2, pag. 34.5, cn Maonin, II, I, png. 171.
9
deiiik van Blankenheim uit; oid dit eenigzins op te
helderen dienen we eenige jaren terug te gaan.
Reinoüt IV van Coevorden had zich, na zijnen vader
Johan te zijn opgevolgd, geheel meester weten te
maken van het bestuur in Drente, zooals uit een brief
van 1382 blijkt, waarin het gemeene land van Drente
hem Beynout "sijnen lieuen Jonckeren," noemt en
waarin wederkeerig door Reynoüt gesproken wordt van
"onsen lande van Drente" Toch blijkt het, dat de
\\ Dezo brief luidt aldus, zio Maonin, II, 1, pag. fiS-fiS:
"Wij Rf-tnolt llcerc van Couvcrden, kn.aepo, bekennen mit dozen
"openen bricac, dat wij mot onzen goeden vrijo willo, voir ons cndc
"voir onzen rechten crfgcnactncn, hebben vercoft und vorcoopcn den
"gcmcjncn convcnto van Assen unde horen nacomolinghen allo onso
"tcmlcn, und allo onso crvo, und olle onzen rccht undo nn8pracckc,dat
"wij hadden ofto hebben over dat guet to Rede, alsoo dat gelegen is,
"met allen f>\\|ncn toebehoren undo slachter not in dor marckcn undo in
"dor Bucrscliappcn to Vrees, to bezitten undo to brukcn crflickcn.cwo-
"lickcn undc unimermecr, voir ons undo vor al unso rochto crlTgona-
"men, vur oen sumnio gcldos, do nns tot unsen willo wettolyckcn und
"will bctoolt is; nnd sollen und willen hom wacrcn des vocrscr. coiws
"nlso vocrscrcucn is, voor uns, voor nnscn rechten crffgcn. und voor
"allo diegcono dio dos too rechto comcn willen, sondcr ycnigorliando
"argolist. Undo dozo vocrk;r. coop hebbon gcmaockt undo gcdcdinght
"mot unson willo, in allo voorwncrdon also voorschrouon atnot, Roulokf
"van Stf.i;nwijk, Jouan van IIarkn, und Joiian van Westkri\'li^,
"in der tyt uusc amptman ("donkciyk," zegt Maonin, "do rentmeester
"van den Hoor van cokvounkn; misschien oen ambtenaar, welke, voor
"on namons hem, do betrokking van schulto van Drentho beklecddo").
"Wolekon tonden, und oruo, undo rechto oflo nnsprnko vocrscr. wy
"opgclncton hebben, und daorvan verteghcn hebben undo den stocko
"gclecht, alsoo den landrcclito is in Drentho, undor der unson vnn
"Vrees, doer non und vuor waren, nlio buer to Vrees Jacoh Stkncki-.n,
"Ilr.NnuinK Wolduinoiie, .Touan Wolukrinoi:, gobrudoron, Rof.loff
"Dvckinoui: und Jouan Dvckikoe, gobrticdercn, und voor die moyno
"buer van Vrees.
"In getuyJi dor wnerlioyt aoo hel)l)cn w^ Rf.tnolt, liccr vnn Cno-
-ocr page 22-10
bisschoppen van Utrecht, hoewel de heerlijkheid door
hen verpand was, hunnen macht tot op zekere hoogte
in Drente behouden hebben.
In het Eegistrum foedalium bonorum Ecclesiae Tra-
jectensis de anno 1387, ter provinciale griffie van
Utrecht aanwezig, vinden wij toch: "Item Roloff
Polleman hout zijn aandeel in den daghelix gherechte
van Drente, etc." ^ Wanneer men nu onder liet da-
gelijksch gericht verstaat het wereldlijk bestuur en de
lagere rechtspleging, dan is het duidelijk, dat de
Heer van Coeverden, al matigde hij zich den titel ook
aan, nog bij lange na niet geslaagd was, om zich
geheel van het bewind meester to maken.
Zijn voortdurend verzet had reeds Floris van We-
velichoven erg verdroten. Het was dan ook voor-
zeker niet alleen wegens wanbetaling dat dezo hem
door middel van den Deken en het kapittel van de
Domkerk te Utrecht op hct einde van 1392 liet ver-
vallen verklaren van zijn een derde aandeel in do pacht
van liet wereldlijk gericht cn dc heerlijkheid van Sel-
werd en van Goo cn Wolde.
"vcrdcn voorscr., unscn scgclon an dcfison brieff gclianghcn, voor ons
"und unscn roclUcn crfTgonacmcn voorscr. nnd licbbon oock geboden
"onsen gemoyncn lando van Drentho, dessen bricflT met ons to bcao-
"gclcn, met liocrcn scgol, want wij willen, dat dezo voorscr. cooj) vast
"undo «tcdo blijuo und goholdcn wcrdo, voor uns und voor unscn crlT-
"gcnocmcn. Und wy gcmcyno landt van Drenthe, om beden willen
"Joncltcr Revkolts, Ilecr van Coucrdcn, voorscr., unscs licucn Jone-
"keren, soo hebben wy unscn gcmoynon Landes aoghcl, met uns licucn
"Jonckcrs scghcl van Couordc voorscr., mcdo aon dessen bricucn go-
"hangen tot ccncn moeren tugho der wacrhcyt.
"Gcgovcn int jaer ons llccrcn duyscnt ilryehondcrt twee endo tachcn-
"tich, op St.c Willcbrordcn dacli.
\' Z. O. a.: Maonin, II, 1, p. 125.
-ocr page 23-11
Dit was, zooals Magnin zich uitdrukt, de eerste ramp,
welke IIeinout trof \'; hij had cr echter weldra meer-
dere en zwaardere te verduren.
In 1386, op den zesden Augustus, had Reinout,
zonder de gemeene Meente of derzelver gecommitteer-
den de Etten, de verdragen bevestigd eertijds tusschen
de stad Groningen en het land van Drenthe aange-
gaan. Dc brief, waaruit dit blijkt, luidt aldus:
"Wij Reinolt Here van Couerde, knnpe, doen
"kundich allen lueden mit dessen openen breve,
"dat wij glielovet hebben ende loven in dezen
"breve, vor uns ende vor onso nacomclingen, der
"stad van Groninghen, alle de breve to holden,
"de onse Vorvaren, dat land van Drentho ende
"de stad van Groninghen vorser., malcandcren
"bezcghelt hebben, dc to cwyghen daghen sprc-
"ken. In oerkundo der waerheyt so hebben wij
"onsen zeghel an dezen brecf ghehanghen vor uns
"ende vor unso crfghenamen. Ghcghevcn in \'t
"jaer uns Heren duscnt, drehondert, scsendc tach-
"tig, up Rente Sixtus dach". «
Magnin ziet hierin een wederrechtelijk cn willekeu-
rig voorbjjgaan van de gemecno Blecnto des landa. Ik
geloof echter, dat wij hier eenvoudig to denken heb-
ben jian eene overeenkomst, waarbij Reinoud zich per-
soonlijk verbond om getrouw to bljjven aan do ver-
dragen cn overeenkomsten, vroeger door zjjno voorzaten
of door het land van Drentho reeds aangegaan met
dc stad Groningen. Het ia dus geeno overeenkomst
\' Maqnin, II, 1, pag. 107.
* Uitgcgovcn door Duik.^sf.n, Monuin. Gron., II, p. 3D7.
-ocr page 24-12
tusschen het landschap en Groningen, waartoe zeker
het gemeene land zou liebben moeten medewerken,
maar eene verzekering van naleving der bestaande
verdragen, door hem, die toen Drenthe bestuurde,
en die met Groningen één gemeen belang tegenover
den ütrechtschen Bisschop had. En wat was begrij-
pelijker dan dat Groningen en Reinout de handen in
elkaar sloegen?
Groningen was bij de uitbreiding zijner macht de
natuurlijke vijand des bisschops; het land van Dren-
the daarentegen was geheel bisschoppelijk gezind, tegen-
over de drukkende overheersching van den willekeu-
rigen heer van Coevordcn.
Toen Reinout IV met Groningen dit verbond sloot
was het dus niet meer dan begrijpelijk, dat men geen
nieuw of nader verdrag tusschen Groningen met liet
land van Drenthe bedoelde.
Het was, als men hct zoo noemen mag, cenc oor-
logsverklaring tusschen Reinout cn Drenthe. De be-
langen toch van Drenthe en Groningen konden onmo-
gelijk meer te zamen gaan. Dc tijden sints dc
commune plicht \' tusschen Drenthe cn Groningen gc-
.slotcn werd , waren lang voorbij.
Maar nict lang bleef Reinout aan dit verbond met
dc Schicringers (het is bekend, dat Groningen de
Schieringsche partij was toegedaan) getrouw. Hij ver-
liet hen om zich aan tc sluiten bij dc Oost-Vricsche
Vetkoopers, die mogelijk reeds toen, den hertog Al-
drecut van Beieren waren toegedaan. Het jmir toch,
dat liij dczc verbindtenis sloot, is mij uit niet een
LI.
\' A». 1339. Zic DuiEfiSEN, Mom. Gron., I, pag. 150.
-ocr page 25-13
charter bekend. Het is evenwel niet onwaarschijnlijk,
dat het iu het begin was van het jaar 1393, daar we
van dat jaar bij Driessen oenen Vidimus-brief vinden,
van eenige verdragen tusschen Groningen en Drenthe
Dit schijnt als \'t ware een protest tegen en eene
wraakneming naar aanleiding van het verbond van
Reinout met de Hollandscli gezinde Vetkoopers.
Zoodra do Vetkoopers zich met Reinout verbonden,
trachtten de Schicringers zich met den bisschop van
Utrecht te verbinden; het wns voor hen toch vooral
zaak, om zich bij den aanstaanden oorlog met Hol-
land, tegen invallen van dc landzijde tc vrijwaren.
Voor de Vetkoopers zelven waren zij, wanneer het
eens tot een oorlog gekomen was, niet bevreesd. Ecu
Vries zou zijn eigen vaderland in tijd van nood
niet bevechten. De oorlog zelve heeft dit geleerd; de
opdracht in leen, dio Ocko van den Buoeck van zijno
goederen aan Aldreciit deed, heeft hem volstrekt er
niet toe gebracht, om dc wapens tegen do vrijheid
van zijne medeburgers tc dragen; nergens vinden we
daarvan eenig spoor.
Voor Reinout daarentegen, de machtige Bronck-
horst, was men wel degelijk bevreesd. Ik durf inc
dan na het voorafgaande overtuigd houden, dat het
verhond der Vrieschc staten met Frkdeuik van Rlan-
kenueym geheel van Vriesland uitging. Do belofte,
"Item so en zullen wy den Vriezen geenen schaden
doen, noch doen lacten doer dat Laut van Drentlic,
tegens willen des landes vurscreuen," vervat in den brief,
waarmede Frküerik van Blankenheim in Augustus
\' Duirshkn, I, jäh. 5R7.
-ocr page 26-14
de privilegiën der Drenthen bevestigde, toont duidelijk
de beschermende houding des bisschops aan.
Wij zullen den verbondsbrief, daar hij ook voor
Drenthe van belang was, hier laten volgen: Hij is
overigens te vinden in het werk van den boogleeraar
Ant. Matthaeus, in zijne notae ad anonymum de
reb: ultraiectinis, pag. 110—112, en in het Groot Pla-
caat- en Charterboek van Friesland, I, pag. 254.
i-
;, ï-
"Frederik bij der genaden Gods bisschop \'t Utrecht
doen kont ind kenlich allen luden, dat %vij gemaict
en confirmeert hebben bij Raet ind wille ons gheme-
nen Stichts van Utrecht eynen vasten vrede sonder
argelist witlick ind wail te holden mitter landen Stel-
Ungxoerfi Scoteriverf, Upsaterland, Bodingiverjfstal ^
Oosterzee^ ind den gemeyne Vriesen, van dezen lande
voersz., to duyren Duysent jaer ind dach, in manieren
hier na beschreven
"Int yerste of enighe sacken vielen tusschen ons ofï
onso nacomelingcn, olT onsen ondersaten, in desen
voirsz. landen van Vrieslando, die te verrechtveerdi-
gen na inholt der olde vredebricuc, die onso voerva-
deren Bisschoppen \'t Utrecht genomen ind gegeven
hebben tusschen den sticht van Utrecht ind den lande
van Vriesland voirsz.; ind deze voorsz. vrede stede ind
vast tc bliven. Item dat Lant van Drentho tc bliven
in allen hoeren olden Landrechte as van olden tijden
zede ind gewoenlick heeft geweest."
"Item andera geen sloto te leggen in den lande van
Drente dan dat huys tc Covordcn."
"Item to Covordcn geen stecnwerck te leggen noch
dat stcrcker tc maeckcn dan dat nu is."
15
"Item wij en sullen dat niet lijden, dat eenige lants-
lieeren of eenige luyden trecken durch Coverden ofT
dat lant van Drenthe op die voersz. landen van Vries-
lant dair hem ofF der stadt van Groeningen in hoiren
olden rechten ind vrijheit niet te blijven als sij van
oldes hebben gehadt, oiF den Innde van Drenthe schade
of komen mocht."
"Item so sal die stadt van Groningen in hoeren
olden rechten ind vrijheit blijven,^ as sij vau oldes
hebben gehadt."
"Item die besegeldo brieven tusschen Drenthe ind
StcllingwcrfT ind gemeynen Vrieslanden stede ind vast
tc bliven in allen punten."
"Item ghenen Amptraan te sctten op \'t huys tc
Coevorden buytcn Raids des lands vnn Vricslandt ind
van Drenthe voirsz."
"Voert zijnt voerwaerden wairt saeckc, dat die Hcr-
togo van Ilollant of cnigo Ilerc vnn buytcn die buytcn
den Gcstichts vnn Utrecht gcsctcn was, vynnt wilde
worden Vrieslands, dair en sullen w\\j ona olT onse
nacomclingen ofT onse ondcrsaten cgcen hulp to docn
mit rade noch mit dadon, noch to gccnrc ander w\\j8,
sondcr nrgclist;"
"Ind gccncn Ilccren van buytcn durch dat slicht van
Utrecht to laten trocken, dair Vricslant hinder of
schaden of komen mochto; voirt meer soo sal dat
ümmelnnt in nllcn dezen voirsz. vrede ind voirwacr-
tlcn vastclikcn bliven, as zij liicr to geweest hebben,
ind dio oldo vrcdo brieven holden;"
"Item wij noch onse nacomclingen cn sullen dcsc
voirsz. punten in geenrchande wyse krcnckcn ind nllcn
nrgclist hior inno uytgonomcn."
16
"Voert meer ist voirwaerden, dat onse nacomelingen
bisschoppen \'t Utrecht dese voirsz., vrede und punten
confirmeren und besegelen sullen sonder argelist sterck
und vast te holden."
"In oirkonde ind vestenisse aller dezen dingen voersz.,
soo hebben wij Frederik Bisschop \'t Utrecht voersz.,
deser briefF besegeit mit onsen segell, ind hebben
gebeden die Eerbaer prelaten ind capittelen onser
kercken then Doem, van Aldemunster, van Sunt
Peter, van Sunt Jan ind van Sunt Marien \'t Utrecht,
ind onser stadt van Utrecht, ind andere steden uns
gestichts, as Amersfoort, Deuenter, Campen, ind
Zwol, dat sij dezen tegenwoordigen brieue, ind voer-
waerden in tuychenisse der waerheyt mit ons bese-
gelen willen; Ind wij prelaten ind capittelen then
Doem, van Aldemunster, van Sunt Peter, van Sunt
Jolian, ind van Sunt Marien hebben mit ons Capit-
tele segelen, ind wij stadt van Utrecht, ind steden
van Amersfoort, van Deuenter, van Campen ind van
Swol voersz., hebben mit onser stadt ind steden se-
gelen om beden wil ona liefs lieren van Utrecht voirsz.,
desen brielF ind voirwaerden, die daer inne beschreven
staon mede besegelt. Ghegeven int jaer ons lieren
Duyscnt drie hondcrt vijf cn \'t negentich des 18. dagos
in April."
Toen Frederik van Blankenheim voorloopig alles
in het reine liad trachten to brengen, wat hem bij
eene herovering van Coevorden noodig was, trok hij
in het voorjaar naar Drenthe.
Wij lezen niet, dat er door dc Drcnthcnarcn eenige
tegenweer gepleegd werd. Reeds .van den 14\'ïcn Augustus
17
van 1395 toch vinden wij twee brieven bij Dumbau
in zijne Analecta, Deel II, blz. 243 vv. De eerste
eene bevestiging door den Bisschop van Drenthe\'s
privilegiën, de ander eene huldiging door de Etten
en het gemeene land van den bisschop als wereldlijk
landsheer.
De voornaamste punten in den Bisschopsbrief waren:
1°. dat Drenthe eenen wij-bisschop zoude hebben;
2". dat de Drenthenaren niet voor den geestelijken
rechter zouden geroepen worden buiten Huls-
voord eu den Bisschopsberg;
en 3°. dat de Drcnthenuren overal vrijdom van des
Bissehops tollen zouden genieten.
Toen dc Bisschop zich op deze wijzo zoo veel mo-
gelijk verzekerd had van de hulp en ondersteuning
der Drenthen, sloeg hij het beleg voor Coevorden.
Het was nog steeds do sterke veste van voorheen, en
nimmer werd lijj door dapperder en onwrikbaarder
bevelhebber verdedigd.
Nog eenmaal liet Fukokiiik aan Rkynoud de pnnd-
lossing aanbieden, maar ook ditmaal wees deze dit
van de hand, vertrouwende dat ^vii.lem van Geluk
tot zijn ontzet zou opdagen. Door eenen verslandigcn
maatregel had dc bisschop dit echter voorkomen. Hy
had namelijk dc bewoners van Utrecht en Amersfoort
last gegeven, by do minste verdachte beweging vnn
den Gclderschen hertog, in dc Veluwe to vallen.
Het duurde niet lang of Coevorden was gevnlleu,
cn met Coevordcn\'s val herrees do vroegere macht der
Utrechtschc bissclioppen over Drenthe. Revnolo werd
gevangen medegevoerd naar het kasteel te Hurden-
bergh , doch reeds spoedig werd hij op vrije voeten
18
gestelei, na eerst eene verklaring geteekend te hebben,
in tegenwoordigheid vau den hertog van Gelre cn
anderen, waarin hij voor immer afstand deed van alle
aanspraak op de Heerlijkheid Coevorden en op zijn
vroeger rechtsgebied in Drenthe, tegen eene schadeloos-
stelling van 15,000 oude schilden
Wij zullen verder de geschiedenis van dit zoo be-
langrijk tijdperk laten rusten, en alleen een oogen-
blik stilstaan, om te zien, waarom Fkederik van
Blankenheim het landrecht toen in schrift deed stellen.
De inleiding tot zijn landrecht leert ons dit dui-
delijk. Daar staat toch:
"Ende want ons noch onsen amptman voir dcser
"tijt niet claerlikcn kundich en heeft geweest, hoe
"ende in wat maten dat dat oude lantrecht van Drenthe
"gheweest heeft, ende wij dair oec ghcen clare bcse-
"gheldc brieue off gesien en hebben: des tusschen
"ons, onsen amptraan ende onsen ondcrsatcn in onsen
"lande van Drenthe voerscr. voel twistes ende scc-
"linghes dacr om geweest heeft, — ende om to vcr-
"hueden tot ewigen dagen meercn last ende twidracht,
"die tusschen ons ende onsen lande vnn Drenthe dair
"ofF comen mocht, endo occ niot behocrlic en is dat
"cnich lantrecht op hocclinissc vnn luden staen sei,
"want alle menschen natucrlikcn doet sculdich sint
"ende mit versterftcn der ludo noch mecrrc scclingc
"dair in comen mochte, dair om. hebben wij ons laten
"ondcrwisen mit openen bescghelden bricucn endo
"hebbent in der wacrheit mit wittachtigon cunden
"ondcruonden , dat dit dat olde lantrecht van Drenthe
\' Zio: Maon., Ho.,t, II, 2, pag. 5. InsiNOA, II, pag. 20 vv.
-ocr page 31-19
"is ende altoes geweest heeft, ende hebbent oec in
"den ouden lantrecht geuonden, des onse ondersaten
"van onsen lande van Drenthe alle weghe ghebruyet
"hebben; ende dat zal tot ewigen daghen hoer lant-
"recht blijuen, ghelijc dattet hier nae ghescreuen ende
"verelaert staet, behoudelicken etc."
Ongetwijfeld heeft Drenthe ontzaggelijk veel te dan-
ken aan dezen wijzen en edelmoedigen kerkvorst. Hij
gaf ons, door dit in schrift stellen van het landrecht,
een hechten en zekeren steun tegen mogelijke tyraunie
zijner opvolgers of tegen de heerschzucht en hebzucht
der droston van Coevordcn.
Dankbaarheid voorzeker bezielt ons, voor hem, wan-
neer wij dc geschiedenis van die dagen lezen. Drentho
vrijgemaakt van dc knevelarijen der hecrcn van Coe-
vordcn , cn Drentho vrijgemaakt van de onzekerheid
en twist op rechtskundig gebied , zijn voorzeker wel
twee voorrcchtcn, die wij als Drenthenarcn hoog moeten
waardeercn.
Drie maal is hct landrecht uitgegeven, en voorzeker
door talentrijke eu bekwame mannen. Toch kunnen
wij do verzoeking niet weörstaan, om ccnc poging tc
wagen, hct nog eens en oj) andere wijze tc belmndclon.
RIogc het nict voldoen, lietzij dan ten minsten eene
opwekking voor iederen rcchtgcaarden Drentli, om, al
zijn zijne krachten zwak als dc mijnen, die toch zooveel
nmgelijk to besteden aan do rjjke goschiedenis vaii zijn
landschaj).
O •
-ocr page 32-LANDRECHT VOOR HET LANDSCHAP
DRENTHE ^
In den namen ons Heren Jhesu Christi, Amen!
AVij Frederik van Blankenheym , bi der genaden
Gods, Bisscop \'t Utrecht, doe Itont ende kenlicallen
luden, mit desen openen brieue, dnt wij in voirtijden
onsen ondersaten in onsen lande van Drentho enen
openen bezeghelden brief gegheuen hebben , bczeghelt
mit onsen scghel, ende mit segelen der vijfGodshuse
onser Ecclesiën \'t Utrecht, cndc mit seghelen onscr
drier steden op deso side der IJsselen, als Deuentcr,
Campen ende Swolle - des dieselue brief inhout, mit
andere punten die dair in verclaert zijn, dat wij onso
ondersaten in onsen lande van Drenthe houden zeilen
in horen olden lantrecht cndc wilcorcn, ghelyc dio
. voirscr. brief dair ofT inhout. Endo want ons noch
onsen amptman voir deser tijt nict claerliken kundich
\' llcl Drcntscho landroclil van 1412 is het eerst uitgegeven tlour
Jen hoüglccraar Matthaeus in zgne "Notao ml anonym de reb. ultraiec-
tinis," pag. 72 v., do.irna door Drenthe\'s ofchivnris J. S. Mao.mn in
zijn Geschiedkundig overzicht van do Besturen in Drenthe, Deel II,
blz. 229, cn ten laatsten door von Hiciitiiofen in zijne "Ifricsischo
Ucchtsquellenj). 522.
* Dezo brief nchijnt, zooals ook Macjnin opmerkt, die van 14 Augustus
niW te zijn, uitgegeven bij Ihsisoa, Staatsrecht, II, p.ig.8. Dumuak,
Amilecta, 1, 343.
fw i.
cn heeft geweest, hoe ende in wat maten dat dat
oude lantrecht van Drenthe glieweest heeft, ende wij
dair oec gheen clare beseglielde brieue ofF gesien en
hebben \': des tussclien ons, onsen amptman ende
onsen ondersaten in onsen lande van Drenthe voerser.
voel twistes ende scelinghes daer om geweest heeft: —
ende om te verhueden tot ewigen dagen meeren last
ende twidracht, die tusschen ons ende onsen lande
van Drenthe dair off comen mocht, ende oec niet
belioerlic cn is dat enich lantrecht oi) hoeclinissc van
luden staen sei, want alle menschen natuerliken doet-
sculdich sint ende mit versterften der lüde noch
meerre scciinge dair in comen mochte, dair om heb-
ben wij ons laten ondcrwisen mit open bcscghelden
bricuen ende hebbent in der waerheit mit wittachtigen
cunden onderuonden, dat dit dat oldc lantrecht van
Drenthe is ende altoes geweest heeft, ende hebbent
oec in den ouden landrecht genonden, des onse onder-
saten van onsen lande van Drenthe alle wcghc ghe-
bruyct hebben; endo dat zal tot ewigen daghen hoer
lantrecht blijuen, ghclijc dat het hier nae ghescreuen
endo vcrchiert staet behoudelicken den voirscr. brief
dien wij , onse Ecclcsiëii endo onsc stede voerser. bese-
gelt hebben, in synro volcomender macht to blyuen
van allo punten die dair in bescreuen staen, endo een
yoghelic punt bijsonder:
\' llioruit blijkt dcrlialvo, dat w\\j onder hot oudo landrecht slcclils
oudo rochUguwDonton cn gebruiken to verstaan hebbon, dio als oiii^o-
Hchrcvcn gowoontorocht golden.
\' Dozo briof bodooldo derhalvo goon nieuw rccht in to voeren, manr
hot bostoando govroonterccht in ochrifl to stollen.
\' Hier wordt gcdocM op den briof van 14 Augustus 131)5. Z. o. o.
Maonin, II, 2, pag. 2.31.
22
§ 1. In den eersten, Item soe is een olt lantrecht
ende gewoente in den lande van Drenthe: Weert
zake dat dat ghemene lant mit raallic anderen
toe sprekene hadden van saken die den lande
anrorende weren, so mach dat mene lant wil-
coren bi male anderen to comen, bi ener penen
die sie daar op setten, ende een hagelsprake
to holden; end« des gelikes ellic Dinxspil,
ellick Kerspel ende ellic Buerscap wilkoren bi
hem seinen te samende to comen, om ore marcke
to berichten, als esch ende saet, hoey ende holt,
to vredcne ende anders to done, des hem noet
is in den lande ende in oer marcke, wtghese-
ghet ander verbonde, die mit recht teghcn der
Heerlicheit ginghen. Sonder argelist.
In deze paragraaph wordt gehandeld over het rccht
om vergaderingen te houden in het geheele landschap,
in elk dingspil, in elk kerspel, in elke buurtschap.
Woordelijk overgen. in Landr. 1614, III, 53 \\
De Drenthen mochten voor dio vergaderingen wil-
lekeuren of reglementen vaststellen, cn in dio regle-
menten mochten zij strafbepalingen opnemen, zooals
geldboeten , door hen verschuldigd die aan de gedane
oproeping niet voldeden.
Het houden dezer vergaderingen was geheel vrij;
noch tot hct houden, noch tot het vaststellen der
willekeurcn werd do goedkeuring van den landsheer,
van zijnen amptman of die der wijsheid van den
lando vereischf.
\' Vcrgcl. ook Landr. 1712, III, 10(1.
-ocr page 35-23
Zooals boven gezegd is had men verschillende soor-
ten van vergaderingen. Die waarbij het geheele volk
vertegenwoordigd was heetten landdngen, voorts had
men Dingspil-, Kerspel- en Buren- of Boer-vergade-
ringen.
Wij zullen een oogenblik stilstaan cn hen ieder
afzonderl ijk beschouwe11.
Hct eerst vestigen wij de aandacht op de Landdagen
of Landdagsvergaderingen.
Doorgaans werden deze vergaderingen gehouden in
het Grollcrholt, maar soms ook op den Bisschopsbcrg
in de nabijheid van Haveltc cn tc Bcilen, to Rolde,
to Teize of te Hulsvoorde De eerste dezer plaatsen,
hct Grollcr-Holt, wordt bij Pioaudt aangehaald in
zijne "Cronyck der Landtschap Drenth", als dc oudsto
vergaderplaats der stcndcn dezes lands, "die aldaer
vergadert geweest zijn om vau gemcync landtssaken
te beraedtslagen." Het was een vrij groot woud van
ojigaand eikenhout, omstreeks 2 uur ten Z. O. van
Assen, in de nabijheid van hct gehucht Grollo (zic
I^Iaonin, II, 2, pag. 02). Dc vroegere vergaderplaats
is nog duidelijk to herkennen. Dc laatsto vergadering
aldaar werd gehouden in het jaar 1G81 Nooudk-
wiEii, "Ned. Rechtsoudh.," p. 300.).
De Landdag werd steeds to zamen geroepen door
den Drost van Drenthe. Hij steldo do plaats eu do
tijd op do voorafgaande Landags-vergadering vast,
doch wanneer er eeno buifcngewonc vergadering ge-
houden moest worden, gaf hij daarvan vermoedelijk
kennis aan do zes Banncrachultcn, dio do kcnnisge-
\' Maonin, II, 2, pn«. 03.
-ocr page 36-24
ving overbrachten aan de schuiten, opdat zij door
dezen aan de eigenerfden van ieder kerspel medege-
deeld zou worden. Wanneer de landzaten vergaderd
waren, waartoe, slechts de eigenerfden, dat zijn de
boeren, die eene hoeve van 24, 30 en later 32 Gro-
ninjrer mudden zaailand en een vierde van eene waar
waardeels in eene onverdeelde marke bezaten, gerechtigd
waren, droeg de Drost het onderwerp ter behandeling
voor. (JIagnin, I, pag. 22).
Daarop ging men aan \'t duften; d. i. de eigenerf-
den uit ieder dorp, buurtschap of marke, voegden
zich bij elkaar, om onderling het onderwerp te be-
si)reken en daarover te beraadslagen.
Veelal was het een der aanzienlijkstcn die het on-
derwerp ter beraadslaging iideidde en besprak; ieder
mocht echter aan de beraadslaging deelnemen.
Bij de stemming, waarvan het een ieder op boete ver-
boden was zich tc onthouden, gingen doorgaans we-
derom de voornaamsten onder hen voor, waardoor dc
aanzienlijkstcn in den lande, die overigens in Drenthe
met de eigenerfden gelijk in rechten stonden, dikwijls
hun wil en voornemen wisten door to drijven. Later
hebben deze dan ook dat gebruik van vóórstemming
meermalen tot ccn recht willen zien verheffen, maar
steeds is hun dat geweigerd geworden (RIagnin, II,
2, pag. 95).
Ieder marke of kerspel had op den landdag óéne
stem, gevormd door do meerdcriieid der stemmen der
daartoe behoorende eigenerfden; en wanneer er in <5énc
marke 2 of meer buurtschappen of gehuchten lagen,
dan brachten deze tc zamen slcchhs cénc stem uit.
Wanneer de stemming in de cluften of duchten was
-ocr page 37-afgeloopen, werden de stemmen bij elkander genomen,
en werd daarna bepaald of bet kerspel vóór of tegen
het voorstel van den Drost was. Na afloop hiervan
bepaalde de meerderheid der kerspejlen de vóór- of
afstemming door het dingspil, dat bij eindstemming
stemde. Staakten de stemmen, dan had er herstem-
ming plaats, hetgeen volgens Magnin echter zelden
gebeurde, daar men doorgaans het advies van den
Drost volgde (zie Magnin, II, 2, pag. 94).
In den regel werden er in Drenthe 2 landdagen
gehouden, namelijk in het vroege voorjaar en in het late
najaar. ]3ij buitengewone gelegenheden riep de Drost
vnn Drenthe dc Genieeno Meente (Communitas) op,
zooals boven gemeld is.
De landdagen werden altijd geopend des morgens
"bij klimmender sonne" Ilct oud Germaanschc ge-
loof, dat de zon en do dag heilig waren, ligt hier voor-
zeker ten grondslag; steeds moest in heidensche tijden
hij, die den eed zwoer, zich naar do zon richten ,
maar het "bij klimmender sonne" openen der landda-
gen, zal ongetwijfeld ook geschied zyn, opdat do eigen-
erfden, uit allo streken van Drentho to zamen gekomen,
nog tijdig naar huis konden terugkceren.
Doorgaans werd er bij het houden der landdagen
ook op den stand der maan gelet. Nieuwe en volle
maan golden bij do Germaanscho volkeren voor gunstig,
wassende cn afgaande maan voor ongunstig; na do
invoering van het Christendom werd dit tot gemak
\' Ilij Mimmemler ten, algemeene voorwaarde voor allo openbare
handelingen by de Oorraoncn. Zio bijv. v. IIiciitiiokks, Fr. Rechtsq,
l>ng. 2!)!. § 26. Planck, 1). Gerichtóverfahren, I, pag. 121 c. n.
26
der ter vergadering opkomenden in stand gehouden,
in zooverre het de volle maan betreft. Nog worden
vergaderingen in den Oosthoek van Drenthe alleen bij
volle maan gehouden; de wegen toch door de uit-
gestrekte heidevelden zijn bij donkere maan, door
de pikzwarte duisternis die er kan heerschen, niet te
vinden.
Voorts werden de landdagen altijd gehouden onder
den blooten hemel. Voornamelijk zal het wel met
Magnin en Noordewier toe to schrijven zijn aan het
onmogelijke om onder dak te vergaderen, om de een-
voudige reden, dat er niet zoo\'n groot gebouw was,
waarin alle eigenerfden konden te zamen komen , en
waar zij konden duften zonder vrees van beluisterd te
worden.
Maar ook de oude heidenschc gewoonten lagen hierbij
ten grondslag. De oude Germanen begonnen en ein-
digden iedere volksvergadering met het houden van
offeranden, onder het gelaat der zon, lietgecn moeielijk
in gebouwen kon geschieden. Wanneer men nu het
vasthoudende karakter der Drenthen in aanmerking
neemt, die nooit iets veranderen, zonder dat zij er
liet directe nut vau inzien , dan is het niet to verwon-
deren, dat de laatste vergadering in de open lucht
te Schoonlo, nog niet veel meer dan cenc eeuw geleden,
namelijk in 1748 plaats had (zio Noordewier, Neil.
Rechtsoudh., pag. 300).
De Drentsche landdagen waren do overblijfsels der
oud-Germaanscho vergaderingen, waar do vrije lieden
ovcr hunne algemecnc belangen benuidslaagdcn. Reeds
Tacitus maakt hiervan melding in zijn geschrift: "de
moribus Germ."
In alle zaken van belang waren slechts dc eigen-
erfden bevoegd om te beschikken. Slechts door de
inkleeding der toelichting vau het onderwerp kon do
Drost, en in de duften de aanzienlijksten er eenigen
invloed op uitoefenen.
Zaken van minder belang beoordeelde de Drost
alleen, maar waar de grensscheiding was tusschen
zaken van belang en van minder belang is mij on-
bekend,
In dc tweede plaats spreken wij over Hagclsprakcn,
Bocrenvcrgaderingen cn Markvergaderingon.
Hagclsprakcn waren de landdagen voor een of meer
dingspillen. Er werden zaken behandeld dio slccht^s
do ingezetenen van het Dingspil of der -Dingspillen,
waarin het plaats had, aangingen.
Do behandeling der onderwerpen gcschicddo op ge-
lijke wijzo als op do landdagen, behalve dat niemand
vau rcchtswegc voorzitter was. Vermoedelijk zal echter
do toelichting van hct to bohandolon onderwerp wol
opgedragen zijn geweest nan den nannerschultc.
Dc Hngelsprakcn werden meestentjjds gehouden in
hot midden der plaatsen, vanwaar hct volk moest tc
zamen komen, ton gerieve der opkomenden.
Behalve voor zaken dio hot dingspil betroffen, wor-
den er ook Hagclsprakon gehouden tot bespreking
van zaken dio hot to behandelen onderwerp zouden uit-
maken op do aansfaandolanddagsvorgaderingen. Daar-
door worden do laatsto soms zoor bespoedigd, dewijl
cr zoodoondo vóór do stemming op don landdag, gccno
hreodo uitwjjding on toelichting noodzakelijk was.
Louter plaatselijke aangclogonhoden van dorpen,
-ocr page 40-28
gehuchten, buurten, marken of cluften werden behan-
deld, onder de leiding van volmachten in boer- of
buur- of markvergaderingen; de besluiten heetten boer-
willckenren.
De volmachten werden uit en door de eigenerfde
ingezetenen der gemeenschappelijke gronden, gekozen,
ter behandeling van dagelijks voorkomende zaken.
Dc vergaderden beraadslaagden over zaken die de
schouw of de veldpolitie van hunne buurt of marke
betroffen; zij stelden reglementen of bocrwillckcuren
vast op het beheer of gemeenschappelijk gebruik van
alle onverdeelde of mandeelige eigendommen, op het
gelijktijdig ajmvangen van den hooi- en den koren-
bouw in hetzelfde dorp of gehucht, op het wijden van
vee op gemeenschappelijke gronden, of het onderhou-
den en bezoldigen van den scheper of buurherder, in
één woord op het beliecr en dc regeling van alle jilaat-
selijke aangelegenheden, het dorp, gehucht, de nuirkc
of cluft betrekkelijk (zie Maunin, II, 2, pag. 90).
De boerwillekeuren werden met meerderheid van
stemmen aangenomen; de bekrachtiging van Schulte,
Drost of Etten was onnoodig (zie het ürdcl, gewezen
in \'t jaar 1475 te Rolde).
Wanneer cr zaken voorkwamen, waarin verschil-
lende marken of dorpen betrokken waren, kwamen do
volmachten dier dorpen tc zamen om zo met den
Schulte van het kerspel te behandelen.
Kon men niet tot overeenstemming komen, of
druischtcn dc belangen der verschillende marken tegen
elkander in, dan werd do tusschenkomst gevraagd van
een\' naburig Ettc, van een Edelman, vnn een Schuit
of soms wel van den Dro.\'^t.
29
Wanneer er verschil bestond over den geegt-of be-
doeling der boerwillelvcurcn, dan werd de beslissing
aan den Drost en de 24 Etten opgedragen.
Het bovengenoemde vonnis strekt daarvoor tot bewijs:
"Ordell gewiset int jaer van Lxxv. op den
Zwoeren Maendagh toe Rolde."
"Tusschen Heer Johan Campinghe ende Heer Roe-
leff Binninghb is gcwijst: dat Buyr-willekeur van
Vries stanttafftich; ende inno dc Bucr-willekoer sal
de minste den meesten volgen."
Het oudste Buur-willckcur, dat bekend is, is in
do heerlijkheid van Ruinen geslagen. Het is voor do
kennis der toenmalige gebruiken zeer lezenswaard, en
behelst do samenstelling van bestuur in cenc plaats
ten platten lande.
Do oorspronkelijke brief berust ter provinciale griffie
tc Assen en is door SIagnin 02)genomen in zjjn meer-
genoemd werk, 11, 2, 108—205.
§ 2. Item soo is een olt lantrecht in den lande van
Drenthe vocrscr., dat men holden sal drio lut-
tingen, endo nict meer, op drio terminen: dat
eerste des anderen maendages nao paesschen to
Danloy dat ander too iiWf/c des din-xedages nao
pin.xtcrcn, dat derde lutting too Sunte i^Fag-
nusdago tot Anloc.
Wanneer men dit artikel vnn Magnin vergeljjkt met
hetzelfde bij voN Riciithofen , dan stuiten wij op een
vreemd en zeer opmerkcljjk ondorscbeid.
30
De plaats bij von Richthofen luidt:
"Item so is een olt landrecbt in den lande voer-
schreuen, dat men holden sal drie latynge ende nyet
meer op drie termijnen, dat eerste des anderen maen-
? daghes nae paesschen te Beillg, dat ander to Rolde,
des dinxdages na pinxteren , dat darde latynck toe
sunte Magnus daghe tho Anloe."
AVij zien hieruit, dat von Richthofen als eerste
gerichtsplaats noemt Beille, thans Beilen; hoe hij tot
die verandering gekomen is, blijft onbegrijpelijk.
Alle schrijvers, Matthaeus, van Lier, Vos, Magnin
en de Wal komen daarin overeen, dat Banlo de
eerste verzamelplaats was, waar do Etten ieder jiuir
vergaderden. Picardt vermeldt, dat in zijn tijd do
zitplaatsen nog te zien waren, "van aerde gemaeckt".
Ik ben er in dit voorjaar geweest, gedeeltelijk uit
nieuwsgierigheid , gedeeltelijk uit belangstelling. Nooit
echter is iets mij meer tegengevallen dan deze beroemde
plaats. Vol eerbied ging ik er heen, maar mijne ge-
spannen verwachting werd geheel teleurgesteld. Ik
zag niets dan ecn grooten ronden kom, zooals men
er in het Drybersche en Bciler veld bij menigten vind,
dicht bewassen met eiken weekhout. Nergens kon
ik iets vinden dat mij aan de plechtigheden van voor-
heen herinnerde; en voorzeker behoort er eeno groote
verbeeldingskracht toe, om zich daar tc midden van
die stille plaats to verplaatseti oi) cen Drcntfichcn
rechtsdag, waarbij alles wemelde van volk cn belangstel-
lenden.
Er is tc Banlo echter geen enkel vonnis gewezen,
dat ons bekend is ; I. i)e Wal geeft hiervan\' als roden
op, dat do ordclboeken ouder dan 1395) verloren zijn
31
geraakt, en dat juist vóór dien tijd Ballo de belang-
rijkste rechtszetel geweest is. Zeker is het, dat men,
omdat het landrecht van 1412 Banlo als gerechtsplaats
opneemt, daarom nog niet voor vast behoeft aan te
nemen, dat het toen nog gerechtsplaats was. Frederik
van\' Blankeniieim schreef alle oude gewoonten van
Drenthe op, "soe als dat olde lantrecht van Drenthe
altoos geweest hooft." Hij wist mogelijk zelf niot of
men te Ballo dan to Rolde vergaderen moest; bij
het samonstellon van het landrecht liep hij geheel
aan den leiband zijner wittachtigen cunden. Toch ver-
wondert hct mo, dat dio witttichtigen cunden cr ge-
heel mede onbekend zouden gebleven zijn, wanneer
or van 1399 tot 1412 geenen rechtsdag tc Rolde ge-
houden was.
Vorder is het niet onmogelijk, dat do zitting to
Banlo, en do uitspraak to Rolde plaats had, waar hot
vonnis dan in don Spykor, in hct Ordolboek word
ingeschreven
Wij zullen trachten hier coiic korte beschrijving to
govon van hetgeen cr op dc lotting plaats had, maar
dmiraan oenigo bizondorhodcn laten voorafgaan van do
rcchtsploging en rechtsbedoeling in Drenthe in het
ulguiueen.
Mon had l soorten van rcHjhtsprakon, to weten:
Het Ding, do Cloorspraak, hot Rogt on do
Lotting. Buiten dozo mocht do Drost in somujigc
govullcn boctstrailelyko ziikon hotronondo, nlloon von-
\' Fkitii, OrJelb., p. I.
-ocr page 44-32
nissen, docli slechts na of vóór ingewonnen bunrtuig.
In lijfstraffelijke zaken werd altijd rechtgesproken door
den Drost, met de geconvoceerde Etten, waaronder
één uit elk dingspil Wij zullen de hier genoemde
verschillende wijzen van. rechtspleging kortelings en
achtereenvolgens behandelen.
Het houden van het Ding was den Drost, als plaats-
vervanger van Drenthe\'s landheer, voorgeschreven,
zooals hierachter § 37 ons leert op 3 gezette tijden
ieder jaar. Vergel. Landr. 1614, I, 2.
Alle ingezetenen of buren van het dingspil moesten
bij het houden van het Ding to zamen komen, indien
zij daarvan niet uitdrukkelijk waren vrijgesteld. Zoo-
danige vrijstelling had later plaats ten gerieve der
ingezetenen van de kerspellen Meppcl, Kolderveen,
Nijevcen en Koekangc, die tot het afleggen van ge-
tuigenissen steeds naar dc hoofdplaats van hun Ding-
spil, Diever, moesten gaan. Vergel. Landr. 1014, 1,2,
Landr. 1712, 1, 2.
Volgens Magnin, II, 2, pag. 101, werd het Ding
eerst in elke raarke, later alleen in de hoofdplaats
van het dingspil gehouden; voorzeker ccnegewenschte
verbetering ten bate der ingezetenen. Volgens § 37
toch werden de kosten van het Ding, wat het onder-
houd der manscliappcn en paarden betrof, over de
ingezetenen omgeslagen, en dharbü werd vimtgesteld,
dat het gehouden zoudo worden van den eenen ves-
pertijd tot den anderen; voorwaar cenc drukkeiulc be-
lasting voor dc grootendecls zoo arme bevolking van
Drenthe.
^ \' Maonis, best. II, 2, j). ri.T
-ocr page 45-33
Bij het houden van het Ding was de Drost van
Drenthe, geheel de vertegenwoordiger van den lands-
heer, den bisschop van Utrecht In vroegere tijden
kwam de kerkvorst soms zelf in Drenthe, om het
rechtsgebied over zijne onderdanen te. voeren.
"Wij vinden van Herbebt van Bierum en van Bou-
dewijn van Holland uitdrukkelijk vermeld, dat zij
naar Drenthe trokken om recht te spreken, de laatste
in het jaar 1187 Zij leefden daar geheel op kosten
vnn de ingezetenen, zoo als ons het volgendo uit de
^hiarratio historica auctoris incertx!\'\' leert
"Quum episcopus diversas partes episcopatus in
"tcmporalibus negotiis ct jurisdictionibus visitaret, ot
"sibi ad Trcntones desccndcrc placeret, suus adventus
"Domino, hoe est, Castellano vel Sculteto de Covordia
"intimabatur, qui Dominum suum revcrenter cxcipiens
"in ipso castro una tantum nocto hospitium tcnebat,
"et episcopus claves castri dc manu illius accipiens,
"cas ct custodiam castri aliquibus suis fidelibus usquo
"ad suum rcditum vel cxitum committobat Talibus
"tamen, ut de illis Dominus castri justum timorcm
"suao ejcctionis non habcret, ct sic Castellanus cuni
"omni sua familia Dominum suum episcopum obse-
"qucndo sequcbatur, ct sex scptimanis continuis Tren-
"toncs ad mandatum episcopi et ordinationeni suati»
"episcopuuj ct suam familiam in diversis locis ot in
"suis domibus largo procurabant ud diversa oflicia
"curiac ct i)rocnratorum currus ct equos, prout ipso-
"rum jura habont, curioso ministrantcs. Et episcopus
"illis diebus vel scptimanis suam jurisdictioncm in
\' Z. I...imlr. vnn 1614, aam. J)E Gkku, jiay;. 218. wl U.
-ocr page 46-34
"ipsos exercuit, saepe multam pecuniam ab illis, qui
"hoe meruerant, extrahendo, et sic judicaudo ad
"aliam portam, id est, ad Gronioghe se convertebat,
"ubi praefectus illius civitatis eum honeste eum om-
"nibus illius civibus excipiebat. Qui cum multis largis
"exeniis, sicut decuit, honorabant; et praefectus cum
"villicis, et litonibus episcopi currus, vecturas, et
"omnes expensas sollicite ordinabat, quia episcopus
"et suis clcricis et laicis de Frisia advenientibus, et
"civibus ipsis, et quibuscunque aliis justitias faciebat.
"Ubi Trentoncs cum Groningensibus villicis et uliis
"mancipiis in illa pnicfectura constitutis commune
"aliquod servitium in trecentis vel quadringentis libris
"Domino suo faciebant. Sic in reditu episcopi Covordia
"Domino suo reddebatur."
Wanneer het Ding gehouden werd kwamen , zooals
boven gezegd is, alle ingezetenen bijeen, doch later
slechts dc uit elke parochie of nabuurschap gekozenen,
om aangifte tc doen van allo misdrijven cn wanbe-
drijven , welke in hunne parochie of buurschap bedre-
ven waren, cn waarop boeten gestold waren
Op verzoek van do bekhujgden werden de getuigen
tot ontlasting gehoord, na inname dor klachten, cn
het hoorcn dor getuigen ten nadeelo der bcklojigdon.
Over hct getuigenverhoor spreken wij later.
Op hot Ding werden alleen behandeld boetstraifoiyko
zaken; doch meermalen werden cr aan don Drost of
landschrijver inlichtingen verstrekt aangaande burger-
lijko zaken, dio roods voor den I\'^tstoel-aanhangig
#
\' Mr. II. Vos, De Ju». Dr. Ant., jiog. 47.
Zio hier ook r.Anilr van 1712- Kcrsio Hook. Art. 2.
-ocr page 47-35
waren, of wel voor den Drost en de vier en twintig
Etten zouden gebracht worden
De Drost verscheen oj) het Ding gewoonlijk met een
gevolg van dertien personen, waaronder men den .land-
schrijver, den landspander en zijne lakeien telde.
Wanneer hij meer dan 13 personen met zich voerde,
werden de meerdere gehuisvest cn gevoed ten zijnen
koste.
Het eenige ORderschcid tusschen het Ding en dc
Goorsprake was, dat do Drost op dc laatste zonder
gevolg verscheen, of liever slechts de hoognoodigen ter
terechtzitting met zich voerde. Do Goorsprake toch
werd gehouden op kosten van den Drost; hct Ding
op kosten der ingezetenen.
Hct is dmirom dan ook begrypelyk, dat door do
ingezetenen van het dingspil steeds allo mogelijke
moeiten werden aangewend om ontslagen to worden
van liet Ding cn daarvoor do Goorsprake alleen tc
verkrijgen. Zj) gingen ton dien einde overeenkomsten
aan met den Drost, en zelfs met den Bisschop, waarbij
zjj voor ccno schadeloosstelling of eeno bepaalde som
gclds hct houden van hct Ding afkochten.
ïwee stukken by Maonin, in zjjne geschiedenis der
Besturen van Drentho aangehaald, Btrckkcn daarvoor
ten bewyzc In hct cenc onder anderen komt voor:
"Voirt 800 sali Deucr-dynxspel vry wojcn van den
"dingo, ulsoo, dat men dat in luieren dynxspel nyet
"holden en sali endo sic onbelast dair oirwescu sullen,
"dio nccstcn Twcclfl\' jair lang nao datum \'s briofs."
\' Maonin, Hen. II, \'2, jmg. KM.
\' Macinin, II, \'i, [Hg. 10.5—107.
432
De landschrijver was hier even als bij de Loiting
zooveel als griffier; hij moest met den Drost of zijnen
plaatsvervanger steeds compareeren, om van alle ge-
tuiffenverhooren en andere voorkomende zaken aantee-
kening te doen.
Langzamerhand is het Ding door de Goorsprake
geheel verdrongen. In het Landrecht van 1014 en 1712
wordt er van het Ding geheel geene melding gemaakt.
Het Rogt, Contra-Rogt cn Spring-Rogt werd ge-
houden ten overstaan van den Schulte van het kers-
spel en 2 zekere buren, later keurnoten genaamd \',
welke woonachtig waren in de marke, binnen welke het
rogt gehouden werd. Do Schulte beëedigde cn onder-
vroeg de getuigen in tegenwoordigheid der zekere bu-
ren. Nadat het verhoor der getuigen was afgeloopen,
waarvan de Schulte aanteckening hield, gaven dc
zekeren, na onderling te hebben geraadpleegd, de be-
slissing, cn verklaarden wie der beide partijen in zyn
recht was
Wanneer, hetgeen ongetwijfeld dikwijls gebeurde, dc
in het ongelijk gestelde partij zich bij deze uitspraak
niet koude neerleggen, dan werd de zaak door de
zekeren onherroepelijk ten landregtc verwezen, dat is
aan den Drost en de vier en twintig Etten, als zjjndc
voor ccne andere beslissing niet vatbaar.
De Etstoel oordeelde dan alleen op do akten van
getuigenverhoor door den Schulte opgemmikt cn door
dc zekeren bekrachtigd, dus alleen als het ware over
het al dan niet goed toepassen der wet.
\' Z. Landrecht van 1014. I B. Art. lö.
* Zic r>nndrccht 1014, II, 0.
Bij belangrijke zaken, als bij geschillen over erf-
achtige goederen cn over pachten op dezelve gevestigd,
moesten steeds zeven zekere buren als getuigen wor-
den gehoord. Bij geschillen over huren en andero
mindere zaken was de getuigenis van tweo gewone
buren voldoende.
Men leze hiervoor het ordel op Pinksteren in het
jaar 1400 en dat van denzolfdeu dag in het jaar 1412,
welko beide gewezen zijn tc Rolde
Hct Rogt werd of op last van den Etstoel, of ten
verzoeke van ccno der partijen belegd.
Het eerste verhoor van getuigen heette enkel Rogt
een tegenverhoor van getuigen heette Contra-Rogt;
wilde cchtcr iemand dc roods gehoorde getuigen, of
wel één of meer anderen docn ondervragen, hetgeen
hem vrij stond, dan noemde mon zoodanig verhoor
een Sprinckrocht, Spronckrocht of Springrogt.
Dc Etstoel mocht geen\' uitspraak doen op verkla-
ringen alleen oj) eon Sprinckrocht ingewonnen ^
Hct collcgio van Drost cn 24 Etton eindelijk was ccn
Rouverain hof van justitie; noch ton tydo der bisschop-
pen, noch later ondcr do koningen van Spanje is or
ooit eenig Appel op haro besluiten gevallen. Niet een
rcchtscollogo heeft in ons vaderland zoo lang stand
gohoudon cn zoo lang bestaan.
Er haddoji jaarlijks iJ zittingen van Drost on 24
Ettcn plaats. Dio zittingen om recht to plegen wer-
den Lotting genaamd, afgeleid van Icod on ding. Lot-
ting betoekont cn is dnn mogoiyk afgeleid van hot
\' Feith, Onlolbock, i>ng. O on img. 7.
* NooitDEWiKn, jm;;, 401,
\' Maonii«, II, 2, iwg. I2.V
38
Friesche lioedtingh of liodatingh, hetgeen even als lioda
werf^ gezegd werd van de tereehtzittuigen van het
geheele volk, waar alle vrijen uit buurten en marken
moesten zamenkomen
PicAUDT leidt het af van Loof ding ^ dat volgens hem
zooveel beteekent als geloofsgericht
Wanneer de Lottingen ingesteld zijn is onmogelijk
te bepalen of maar eenigermate te berekenen. In den
aanhef van ons landrecht staat, dat het altoos zoo
geweest heeft, en in de oudste charters vinden wij
reeds er over geschreven; —
Picardt wil haar ingesteld hebben door Karel de
Groote, maar wat daarvan zij, het is tot nu toe on-
bekend en zal naar ik vertrouw wel eeuwig onbekend
blijven.
Er werden jaarlijks, zooals onze paragraaph ons
leert, 3 zittingen gehouden \\
De eersto zitting had plaats to Ballo, later tc Rolde,
"des anderen maendages nac paesschen." Op deze
zitting kwamen eertijds alle eigenerfden van het land-
schu]) te zamen om uit hun midden do Etten tc kiezen.
Frederik van Blankenhevm stelde do Drenthen van
deze algehoclc opkomst vrij, en veroorloofde het een-
voudig afzenden hunner volmachten, uit iedor marko
minstens 2. Naar het kiezen der Etten of gezworenen
(Jurati) op dezen dag, noemdo men hem "den ge-
zworenen" l^Iaandag of zworen on ^rjrötfrew-maendach.
Eertijds werden do lottingen gehouden onder den
J
\' II. Vos, Diss. inaug. dc. jud. Dr. ant., p. 39. Dn Gkeu, Annt.
Ijindr. 1014, I, 219, 12.
* PiCAUi»T, Cntnyck der Londsch Drenth, jag. 245.
» Verg. Landr. IfiU. I. 4. I^indr. 1712, I.
39
blooten liemel, Iiiter in korken; van één geval is ons
slechts bekend, dat het in een\' herberg gehouden werd,
namelijk in den Spijker te Rolde
Na 1399 hebben er geene Etstoels-zittingen meer
tc Ballo plaats gehad. Wij vinden na dien tijd steeds
melding gemaakt van 2 zittingen te Rolde. Het is
erg jammer dat het ordelboek van vóór dien tijd ver-
loren schijnt te zijn geraakt.
Op den Zwoercn-Maendach werden de Etten geko-
zen , ten getale van 12, dio 2 jaar daarna wederom
aftraden.
Volgens sommige schrijvers werden er 30 Etten
gekozen , waarvan er steeds 24 in en 12 buiten den
eed waren. Zij werden dan natuurlijk voor hun leven
lang gekozen Ik voor mij echter geloof nict, dat
zij voor langer gekozen werden dan voor 2 jaren. Vol-
gens mijn inzien leert hct Landrecht van 1712 ons ook
niot anders. Later werd do verkiezing geregeld bj)
cenc instructie van den drost van 1071.
In hoeverre onderlinge vcrwantachap tusschen do
leden geoorloofd was, is ons onbekend. Later werd
dit uitdrukkelijk verboden "in den op- cn neergajuuleu
Linio in inünitum , in de Zyd-Linio, tot in den derdon
Oraat, cn in do Zwagerschap tot in den tweeden
Graat, zoolange de Zwagerschap continueert" ^
Dc president der vergaderden was do Drost van
Drentho of z|jn assessor. Dc griflier was do lan<l-
schrijvcr, of schrijvor van Drenthe.
\' Zio Fkitii, Ordoll)., p. I.
\' J. v. i). VKr.N, Drcntucli Mozaik, p. 19.
\' Dr. Ivinilrocht v. 1712. I Hoek. Art. 10.
\' Zift Lnmlr. 1014, I. III cn 5.
40
Wanneer iemand een ordel van den Etstoel begeerde,
liet hij zijne tegenpartij door den Schulte of diens
pander, dagvaarden (laeden) voor den Drost en de
vier en twintig Etten , maakte den Etstoel met zijne
vordering bekend en verzocht om deszelfs beslissing.
De zaak werd na betaling van het ordelgeld aan-
hangig gemaakt, en de partijen werden voor de wijs-
heid van den lande van Drenthe geroepen. Na het
verhoor der getuigen werd er soms, na twee keer te
zijn verdaagd, (gevarstet) om de partijen in dc gele-
genheid te laten zich onderling te verzoenen, een ordel
gewezen, dat terstond, nadat het in het ordelboekwas
ingeschreven , door den landschrijver met luider stemme
werd voorgelezen. De kortheid cn duidelijkheid der
vonnissen, waarvoor de Drentschc Etstoel bekend was,
cn die zoo ten volle in overeenstemming is met het Drent-
schc volkskarakter, verdiende wat meer navolging.
Wanneer een gedaagde niet ten bepaalde dage vcr-
Bcheen, werd hij bij verstek veroordeeld, terwijl aan
den eischer bij niet verschijning de eisch ontzegd werd.
Een voorbeeld van een vonnis bij verstek gewezen
vinden wij van 1400
Van een vonnis door den Etstoel gewezen, viel nooit
appèl, en wij mogen aannemen eertijds ook gceno revisie.
Het Landrecht van 1712 Imndelt evenwel in het
tweede boek, art. 71—74, wel van revisie. Daar
was het voor alle burgerlijke actiën, welke do som
van 100 goudguldens tc boven gingen, toegestaan,
behalve voor hen die pro deo pleitten
\' Feitii , Ordclb , pag. fiO.
\' Evctuoo lAmlrcrht van lf)14, II, 21, 22.
41
De Etstoel was, zooals boven reeds gezegd is, een
hof vau appèl voor zaken die op de Rogten behandeld
waren.
De Etten die verkozen werden op den Zwoeren-
Maendaghe, mochten niet weigeren hunne benoeming
tc aanvaarden, op straffe, dat noch zij , noch hunne
kinderen ooit weder tot die hoogst eervolle betrekking
zouden geroepen worden
Een vast inkomen schijnt nooit voor hen vastgesteld
of aangenomen tc zijn geweest. Slechts enkele boeten
of breuken vielen ten deele ten hunne voordode
131oedverwanten in naauwe betrokking mochtcn,
zooals reeds gezegd is, waarschijnlijk niet tegelij-
kertijd in den Etstoel zitting nomen; vreemdelingen
evenmin
Allo handelingen, welke niot op last der gezamen-
lijke Etten openbaar gemaakt worden, waren geheim;
cn zij dio do gohoimcn dor "Wijshoit van don Lando"
verrieden, worden zonder oenigo verschooning uitge-
worpen, om nimmermeer tot Etto to mogen worden
benoemd 1.
Bü hot aanvaarden van hun rechterlijk ambt moes-
ten z|j eon eed zworen, waarby zij beloofden aan hct
oudo landrccht getrouw, on naar hun geweten rccht
to zullen sproken.
Hct formulier dor eed is ons onbekend, het is
ochtA.\'r uiet onwaarsdiijnlijk, dat hct veel ovoreen-
42
kwam met dut lietwelk gevonden wordt in het Land-
recht van 1712.
Het luidt aldus :
"Eedt der Etten.
"Gij Looft ende Zweert dat Gij een vroom en gc-
"getrouw Ette wilt zijn, over alle processen en zaken,
"die hier zullen dienen , rechte oordeelen en Senten-
"tiën helpen vinden en wijzen, na Landrechte, en na
"uwe beste kennisse; altoos Godt cn de Justitie voor
"ogen hebbende, en zulks niet te laten om Lief of
"Leet, Giften of Gaven, Vrientschap of Vijantschap,
"of om eenige andere zaken.
"Zo waar helpe u Godt Almachtig"
Zooals reeds gezegd is zaten cr 24 Etten in den
Etstoel; uit ieder dingspil werden er jaarlijks 2 nieuwe
leden gekozen , om dc plaats in to nemen van hen wier
diensttijd verstreken was maar naast het collcgic
der 24 Etten, had men nog een ander uit hun mid-
den gekozen. Het was het collcgic der zoogenaamde
geconvoceerde Etten, onder leiding van den Drost of
van zijnen assessor
Deze geconvoceerdo Etten bestonden uit O leden van
den Etstoel, uit ieder dingspil één, naar keuzo van den
Drost, dio daarvoor meestentijds hen nan» dio hem
het meest ontwikkeld en in het Landrecht het meest
ervaren tocschenen
Het was voornamcnlijk of gchcol, een rechtscolicgie
-ocr page 55-43
voor crimineele zaken. Hare vonnissen waren zonder
beroep, waarschijnlijk ook zonder revisie.
Doorgaans presideerde de assessor of plaatsvervanger
van den Drost de vergadering; wanneer deze afwezig
was vonnisden de geconvoceerden alleen.
De Drost trad op als openbaar ministerie of als
openbaar aanklager, terwijl de landschrijver, dio tevens
griffier wa.s, meestentijds door den Drost met de in-
structie der Zixak werd belast
Dc Drost kon do geconvoceerden zoo dikwijls bijeen-
roepen als hem noodig dacht; doorgaans deed hij zulks
nadat do instructie was afgeloopen.
Wanneer dc landschrijver do zaak geïnstrueerd had,
werd er op do stukken rccht gesproken; en na ver-
oordccling van den misdadiger werd dczc op dc plaats
of in dc markc, waar hij zijno misdmid beging, in
tegenwoordigheid van den landschrijver, dio voor de
uitvoering von hct vonnis dc rechterlijke uitspraak mot
luider stemmo aan den govonnisdo cn aan do toege-
snelde menigte voorlas, to recht gesteld «. Indiende
misdadiger tc recht gesteld was, dan waren breuken
en boeten met zijnen dood voldaan
Dc kosten van executio konuui ten lasto der domci-
uen, nict der geëxccuteordon en zjjn goed behoort
den crfgenanjcn, volgens "den onverdcncklickcn oldo
gcbruyck sal ccncr alleen lp\' of goedt kunnen ver-
breucken"
44
3. Item soe is lantrecht, dat die Amptman die
verthugede broken, die hem die bure verthu-
get hebben, wtpanden mach, ende dair op
en sei men ghene pantweringe doen. Mer
weer dat zake dat sic die Amptman hogher
panden wolde, dan sie verthuget waren of dan
sie gebroket hadden, daer mochten sic dan
pantweringe op doen op die Wijsheit van den
Lande.
Ende weert sake dat dan die Wijsheit van
den Lande wiseden dat sie meer gebroken had-
den, oft hogher vcrtnghct waren, dan sic bc-
kant hadden, daer solden sic dan oren broken
van ghelden van der pandweringe.
Zie Landrecht 1014, IV, 1, waarin dit artikel is
overgebracht.
De Drost of Amptman had onder zijne berusting
een register, waarin door den landschrijver werd aan-
geteekend wie volgens het getuigenis van het vereischte
getal buren, aan eenig wanbedrijf werd schuldig ver-
klaard. Dc rechtspraak in boetstraffelijke zaken ge-
schiedde door den Drost alléén. Ilet register waarin
dc boetstraffelijke zaken werden aangeteekend, moest
voornamenlijk strekken tot contrôle voor dc rekening
en verantwoording wegens dc nandcelcn in de breuken,
door den Drost aan den liisschop tc doen.
Wegens bcloopene boeten kon niet in beroep bij den
Etstoel gekomen, worden, wanneer zij door dc Buren
naar behooren vertuigd waren. Alleen in het geval,
dat de Amptman grootcr som uit wilde panden, diin
de Buren getuigd hadden, was cr beroep op de Wijs-
45
lieit van den Lande, doch alleen wegens het al of
niet hooger zijn der boete
Het register door den landschrijver bijgehouden,
moest op gezette tijden aan de Etten worden vertoond;
gedeeltelijk ter wille der richtige houding daarvan,
ten andere om te zien welke boeten door den Etstoel,
Dingspil of Marke te vorderen waren, als ten deele
ten hunnen behoeve vervallen.
Soms ging het beroep op den Etstoel ook van den
Drost uit, wanneer hij bijvoorbeeld bewijzen kon, dat
de vertuigdo boeten, volgens het Landrecht te laag
gesteld waren.
In allo zulke gevallen verliet dc Drost do vcrgade-
ring, opdat er door do Etten vrij cn zonder minzien
des persoons zou geoordeeld worden
§ 4. Item soc is lantrecht: wordo cnich man op die
vocrscr. luttingo of op den weghe vyt endo toe
huys doet gheslcghen , die den dootslnch dedo
die brcke hondert olde Marek.
Endo wordo yenich man dun dair gelennnet,
als dat bic oen hand verlöre, een voet, olfecn
oghc, die hantdadigo daer van dio haddo ge-
broeken v|jftich Olde Marek
\' Zio ook vorder § 25.
" Maunin, II, 2, |). 120. Zie ook Aanlcok. op I..nndr. Ifil4 van
I\'rof. i,k Gi:kii, N. U. 1854, 4, j). 180.
\' I)oo<l»laj; werd liiir Bcbocl met liondcnl OMr Marek, natuurlijk
buiten de loonKoIden nan do nanverwaniun vnn den vcrulagencn ver-
«cliuldigdj over do landwinning, wolko don Dro« nu den doodslag
nioost oangovmogd worden, spreken wy on ler i)aragraaf 9.
^ 1)0 voorlMiolden liier imngolianld »yn, too als bogrypclyk is, niet
-ocr page 58-46
Item queme yemant dair, die den anderen
beroefde eens vinghers, ofte eynre tee, oft eens
anderen cleynen leedes, die breke van elcken
cleynen leede vijftyn Okle Marek.
Item worde yemant daer ghewondet sonder
leemte, die bantdadige breke vijftyn Olde Marek.
Item worde dan dair yement ghejaget in toren
moede, die handadige breke.vijftyn nye Gro-
ninger Marek, alse ghengaftich \' is in der stadt
van Groningen ende in den lande van Drenthe K
Voert meer: Weert zake dat yement bleue
ofte bliuen wolde in der marcke dair men lut-
tinge helde, ofte onderweghe, lengher dan enen
dach nae der tyt dat dat luttinge gedaen ende
opghegheucn " wair, worde hi dan in der reyse
doet gheslaghen, die dan den doctslach dede
die sul breken simpel brokc, ghelyc of dat an-
ders ghcsciet werc buten luttinge.
On» dengenen die op do lotting voor de wijsheid
van den lande gedaagd was, zooveel mogelijk alle
vrees, voor zijne tegenpartij, welke hij belcedigd had,
of wier wraak of woede hjj te duchten had, tc ont-
nemen, en hem zooveel inogcljjk te vrijwaren tegen
limitatief; do Iccmto (verminking) van Imnd, voet of oog 7.\\in oven als
die in do volgende alinea, geheel by wyzo van voorbeeld opgenoemd.
\' Ghcnj,Tiftich = gangbaar. (Zio Maoxjn, Best., II, 2, pag 2.1 J.)
\' Het "jogcn In toren motdo\' wordt, bchalvcn ter gelegenheid dor
lottlngsdagon, niet als ccn wanbcdr\'yr, waar hrcnko op gesteld is, goitrafl,
of reen moest hot "dio dair mcdo lepe in dot Iiucs, of in den tbcU mit
wapender hant," wat in do volgendo paragraaf ondcr eeno der wyicii
vnn verbreken der huisvrcdu genoemd wordt, mcdo gelyk stellen.
" "pKhcghcucn = oi)gehcvcn. (Ibid \'JiVX)
47 •
ile bloedwraak, werden alle breuken op doodslag, ver-
minking en verwonding gezet, ten dage der lotting
verdubbeld of vermeerderd.
Doch ook de algemeene redenen voor de Dingvrede
golden hier; zij waren eene verzwaring der boeten,
opdat de noodige rust bij onderzoek en berechting,
niet gestoord, de Etten niet verontrust cn dc zoo licht
ontstaande twisten bij voorkomende grooter volksmassa
niet bevorderd zouden worden.
§ 5. Item weer iement die den buesvrede breke ende
sloghc enen man doot in den huse olF in des
huses bctuende vaelde, die breke liondcrt Oldc
Marek; endo die daer enen man lemmedo, die
breke vijftich Oldo Marek; endo wondedc hi
enen man in den huse, so breke hi vyftyn
Oldc Marek; ende weer yement die dair mede
lepe in dat luies ofte in den vaelt mit wapender
bant, dio breke vijftyn nyo Oroninger Älarck,
als ghengaftich sint.
Item weer iement die mit enen stcene worpe
op oft in dat hucs, oft in den vaelt, oft steke
daer op oft in, die breke sesse Ilouetloscn,
ellic houctlose tot twee Vlcemschc Groot.
Item weer enich Lantman die in enich Imes
(lucmc gaende, daer hi enen anderen Lantman
ynnc syttcn vondc , die syn vyant wero , worde
hi daer van vcrmacnt, dat hi uyt den hucsc
ghenghe, endo men dat bewisen mochte mitten
den weerde, oft mitten de wcerdynnc, oft mit
anderen guden hulen, bicve hi daer en bouen
48
in den huys ende ghenghe sytten, so breke hi
vijftyn nye Marek als voorscr. is; ende sleet
hi en daer en boven doet, soe breke hi hon-
dert Olde Marek, ende weert sake dat die ghene
die yrst in den huys sete den anderen doot
sloghe, die en breke ghenen huysvrede.
Zie Landrecht 1614, IV, 31, 32. Zelfs de vrede-
looze was in zijn huis beschermd tegen geweldDie
de vrede brak werd zelf vredeloos en kon op heeter
daad straffeloos verwond of gedood worden
Elke doodslag of wonding, in huis gepleegd, werd
met den dood gestraft
V I
§ 0. Item weer yement die den anderen doet sloghe
mit verlovede wapenen *, als mit enen messe,
dio breko hondcrt nyc Groninger Marek als
voerscr. is; endo weer yement die den anderen
lemmede mit enen messe dio breko vijftich nyo
Groninger Marek; ende wondedo hi enen mit
enen messe, so breko hij vyftyn nyo Groninger
Marek; vytgheseget ° dat Dinxspil van Oester-
moer, eiulo van Noorden velde endo van Koelde,
daer men iu den voorscr. wondinge nyet meer
» l/cx. Fris. odcl. I, 1. Aant. Prof. i»k Gkku, IV, 31, 00.
» Gron. Stadb., IV, 28. Dr, Oi;ku, ibid, 08.
* Verholen wapens werden wegens hct govoar reeds op tich tclvo inci
breuko gestraft. Mir.uis, pag. I, 12<J un 130 Zic ook Landr. 1014
IV, 37.
\' »ytgheseget, Itetcckont uitgczondonl.
-ocr page 61-49
en breket dan een ende twinticb Groninger
Scillinge, nac ore older gewoente.
Vreemd ia het, zooals ook ]\\Iagnin hier opmerkt,
dat de geslagene, geleemde of gewonde geene schade-
vergoeding van zijne partij, die de slagen , wonden
of leemten had toegebracht, had to vorderen.
In het stadboek van 1425 van Groningen, onder an-
deren , worden bij alle deze gevallen de boeten opge-
noemd aan de geschade partij te voldoen.
Het onderscheid tusschen boete cn breukc is: dat
dc eerste de schadevergoeding is aan do tegenpartij,
de tweede dc vergoeding voor het breken van den
vrede
Boete stamt af van het woord boeten , herstellen,
zooala men het nog gebruikt in: netten boeten. In
het hoogduitach heeft men Schubüsser, schoenlnppcr.
§ 7. Item weer yement die den andoren doot schole
nut enen armborstc ofte mit enen Imntboghen,
dio brcke hondert Olde ]\\Iarck, endo lemmede
hi daer enen mede, dat were vyftich Olde
Jlarck.
Item wondede bi dner enen mo<lo, die brokt!
vyftyn Olde Marck.
Het onderscheid tusschon een armborst en eon hand-
boog was, dat do eerste tusschon don arm on bijliuig.s
do borat gozot word, op <le wijzo ala bij ons hol go-
\' Zie O. a. Aam. I^iulr. I(>I4, i.k ükkii, IV, p. 17«.
•I
-ocr page 62-50 •
weer; zij was veel grooter en zwaarder dan de hand-
boog, die losweg uit de hand werd afgeschoten.
Vreemd schijnt het, dat hier geene melding wordt
gemaakt van vuurwapenen, die toen al langzamerhand
meer algemeen bekend geraakten. Bij Wagenaar lezen
wij, dat bij Voorschoten ruim 00 jaar voor het in
schrift stellen van ons landrecht reeds gebruik werd
gemaakt van donderbussen. Mogelijk dat zij toen nog
nimmer buiten den oorlog werden gebruikt.
Lemmede is nog bij ons overig in leemte, gebrek aan
iets. Lemen is het werkwoord; mogelijk dat verlam-
men er nog afkomstig van is.
§ 8. Item weer iement die den anderen dootsloghc
mit onuerlocfde wapenen, die sal breken vyf-
tich nie Groninger Mare als voerser. is; ende
die den anderen daer mede lemmede, alzo dat
hi ener beroucdc van ener haut, oft van ener
voetc, ofte van enen oghc, dio breko XXV nie
Groninger Mare als voerser. staet; endo weer
iement dio den anderen beroucdc, mit den seinen
wapenc, eens vinghers, ofto eens anderen clcy-
ncn ledes, dio breke vyftyn nyo Groninger
Mare; endo dio den anderen duer mede won-
dedc , dio breko twc Ilouetloscn; endo weer
iement dio den anderen duweslach \' dedo, die
breke cyn houctlose.
\' Uuwcülach, dufslocli, (luyfsloch of duoHiluch, worden volgens Maonin
tegengesteld aan bloC4lrij«;n. Durslacli is ccn slag welke ccn blaauwo
plek nalaat. Blocdr\\jïc is ccno lichte wonde of schram, woaruit bloc»!
vloeit.
51
Opmerkelijk is het, dat een doodslag of verminking
met geoorloofde wapenen zwaarder gestraft werd dan
met ongeoorloofde wapenen. Mogelijk dat men meende
meer vertrouwen te mogen stellen in het gebruik van
geoorloofde wapenen, zooals van een mes.
§ 9. Item so is landrecht: Werc yement die den
anderen doot sloglio ende lote den man niet tho
gelde beden, dat solde men voer moert holden.
Beden = bieden.
Wanneer iemand zich aan doodslag had schuldig
gemaakt, was het verstandigste wat hem tc docn stond,
zich zoo spoedig mogelijk weg to pakken, daar do
gohtHilo familio des verslagenen zedelijk vcrplicht wivs
den doodo op den schuldige to wreken.
W^annoor hij het land verlaten had, hotgocn ^Iaonin
als cono verplichting beschouwt, kon lijj, wanneer hij
zich aldus aan do gorochtighoid onttrokken had, binnen
óon jaar cn zes weken aan den Drost landwinning
vragen , dio hierover mot do goconvocccrdo Ettcn be-
raadslaagde.
W^cgcns do brouke oj) doodslag gesteld koude dc
Kchuldigo cono transactio sluiten of ccno overeenkomst
tot vorminderdo betaling. ]Iiorvoor ten bowijzo haalt
Maqnin in zyn moorgonocmd work, deel II, 2, p. 123,
ccno ttkto aan.
Ovcr do booto, dat is ovor do schadeloosstelling,
welke do Kchuldigo aan do naverwanten dos verslage-
nen verschuldigd was, onderhandelde hij rechtstreeks
met de bolanghoblicndcn.
52
Het gebeurde echter ongetwijfeld menigmaal, dat de
beide partijen het met elkander niet eens konden wor-
den; in dat geval werd de beslissing ingeroepen van
Drost en 24 Etten, die de hoegrootheid der som vast-
stelden en do termijnen van betaling regelden. Voor
de richtige betaling moesten zich zeven der naaste
keurmagen ieder hoofdelijk als borgen verbinden
Wanneer de breuko en boete niet vóór of op den
bepaalden tijd werd voldaan, dan werden zij gerech-
telijk uitgepänd; en ten gevolge der solidaire verbind-
tenis der keurmagen, werd bij ongenoegzame waardo
der goederen van den doodslager na geheele uitwinning
van bet zijne, het goed der borgen aangesproken.
Binnen cén jaar en zes weken moest hij, die den
ijjl ,, doodslag begaan had, den bloedverwanten van zyn
slachtoffer \'■Hho gelde beilen\'\\ op straffe dat zijn wan-
bedrijf als misdaad, dat is als moord werd gestraft.
Hoedanig de straf was op moord gesteld, leert ons
§ 12. Ook voor doodslag uit onvoorzichtigheid begaan
moest men mijns inziens "tho gelde laten beden".
Een ordel tc Rolde gewezen in hct jaar 1400 op
Pinxteren leert ons, dat cr op verwonding cn vermin-
king geeno booto maar slechts breuko alleen to beteren
was. Hct luidt aldus:
É-ii:
^ t,
i\'i\':
"Tusschen Zijoiieh Altinoe endo Lamheut Beiunoe
"js gcwijst, want hyr inne den lando van Drenthe
"men ghecne zeers boete tho en wijzet endo sic beide
"jnwohners sint tho Groninghen, szo mach dc raith
"van Groningen dat berichten" *.
\' Maonin, II. \'l. i««. 121.
• Feitii, Onlclli.. |). r>7. Macin.. II. 2, par. 2.^\'».
10. Item so is lantrecht: So we den anderen doot
, sleet bouen enen vrede, die henet syn lyff ver-
boert; ende lemmet hi enen bouen den vrede,
die sal breken vyftich Olde Mare; ende wonde
men iement bouen den hantvrede, die sal bre-
ken XXV Olde Mare; ende die den anderen
boerde \' ofte jaghede bouen den vrede, die
brcke vyftyn nie Groninger ]\\Iarc als vocrscr. is.
Wanneer de zoengelden betaald waren, en nog vóór
dat, wanneer de betaling op termijnen geschiedde, dc
termijnen allen verloopen waren, kwamen do twee
partijen bijeen om den vrede-ecd te doen.
Door dezen eed verklaarden zij, dat zo nooit eenigo
wraak over den doodslag vau hunnen bloedverwant,
tegen den doodslager of tegen zijne bloedverwanten
tot in den vierden graad zouden uitoefenen; maar dezo
eed werd met recht onvoldoende geacht, om een na-
tuurljjk cn edel wraakgevoel te kunnen bedwingen;
een echeri) strafarlikel wns daarom noodzakeljjk, om
den wraakgierigon nf to schrikken Kjjnen eed to bre-
ken. Ilct doodcn van dengenen mot wien men den
vrede-ced gedaan had, werd met moord gelijkgesteld
cn met den dood gestraft.
§ II. Item soo is lantrecht: Weer yement dio mit
wittelikcr openbaar deucrei begrepen endo ghe-
uonden wordo, dio henet syn lyf verboort.
\' »wcnlo van hoeren, dcnkeiyk oj. tlo vlurht dry ven. Zio Maon., II.
•2. p 2.V).
I
54
Wanneer iemand op heeter daad als dief betrapt
werd, dan had hij zijn leven verbeurd. Zooals § 17
aanduidt was het aan een ieder vergund hem te van-
gen , en moest men hem bewaren totdat hij aan het
gerecbt gebonden en geboeid was overgeleverd. Ik
zeg vergund, omdat het woordje mag in § IV geene
verplichting schijnt te bedoelen.
Bij gewone diefstal ging het geheel anders. Degene
die den dief aanklaagde moest het met getuigen staven;
wanneer hij zijne aanklacht niet staven kon, dan
was hij schuldig aan laster cn dan moest hij zijne
overijling mot den dood bekoopen. (Zie § 13). Wan-
neer men van diefstal of andere misdaad asingcklaagd
werd, dan moest men zijne onschuld bewijzen door
de getuigenis van 12 zijner keurmagen (dat is naaste
bloedverwanten), of bij gebreke van dio door dc ge-
tuigenis vnn 12 goede mannen , zooals ons § 24 en
§ 25 leert, en zooals ons ook geleerd wordt door ccn
vonnis, gewezen ten jarc 1403
"Wanneer er gestolen wns, cn men, mccnendc het
goed op het spoor tc zijn, ergens huiszoeking deed,
zoo plcegdo men geene verbreking der huisvrede.
Wanneer men echter niets vond, dan moest men
eeno geringe boete aan den huisheer betalen.
Over diefstal vnn eiken en ander hout leze men
paragraaf 18.
§ 12. Item soe is lantrecht: Wc den anderen vcr-
moerdct, ofte niocrtbrant, ofte vrouwen vcr-
\' Ordclb., Fkitii, pag. 73.
-ocr page 67-55
craft, die hebben oer lyfF verboert; ende van
den stolcnen gudc sal nemen die claeger een
derden deel, dat gheriehte een derden deel
ende die ghemeente een derden deel; ende van
anders syns seines gude sal syn wyff ende
sine kinder nemen die helfte, soe veer als
hie sie ondraghet rades ende dades; ende van
sijnre helfte sal nemen die dager een derden
deel, dat gheriehte een dorden deel, endo dio
nioentc een dorden deel. Endo dos gholikes
sal mon doon van den mordonaors, moertber-
nors endo van nootmundors, endo van allen
anderen ondadon, daer mon dat lyff ynno ver-
boeren mach.
In bijkans allo strafwetboeken der middeneeuwen
wordt do misdaad van verkrachting mot moord cn roof
gelijk gestold (in ons of laat ik liovor zeggon in
hot Franscho wotbock voor strafrocht, dat nog in
Nederland geldt, is do straf voorzeker vod to gering
gostold.) Do noctmundcr (vrouwonvorkrachtor) staat hier
naast den moortbrandor cn moordenaar; hü wordt met
don dood gestraft
Verkrachting behoorde tot do oovddaden (crimina
niaiora), waarvoor gcono compositio of frcduni aange-
nomen, maar dio nan hct lijf gestraft worden.
Binnen 24 uur moot do vrouw don nootmundcr
vorklaagd hebben op straffe van niot ontvankdijkhdd
van haren khidit.
\'Naar don stjjl dor middeneeuwen moest ccno vrouw.
\' Mr. .1. i). Wai,, Uydrogo lol do G. cn O. v. Dr., p. 154.
-ocr page 68-56
aan welke geweld geschiedde, geschreeuwd hebben en
on middel ijk klagen K
Moorden hebben wij reeds gezien geschiedde op ver-
schillende wijzen; door moord, in tegenstelling van
manslag, moet men eigenlijk oenen doodslag verklaren
die heimelijk gepleegd is; manslag is openbaar.
Doodslag bij nacht gold voor moord; evenzeer een
doodslag bij voorbedachten rade, hoezeer hiertoe wederom
het ter dood brengen, van hem die vredeloos was, niet
tc brengen is.
Zooals we in § 9 gezien hebben werd ook als moor-
denaar beschouwd degene, die niet binnen jaar en dag
"tho gelden beden liet." Wanneer hij dan weder in
het landschap terugkeerde, mocht hij door een ieder
aangebracht en gevangen genomen worden op dc wijze
als in § 17.
Kwam hij echter niet terug, dan werden zijno goe-
deren aangepaud door den Drost en van wegc do bloed-
verwanten.
Dc breuke was steeds preferent aan do boete. (Zie
Ordel Zwoer, maend. MÖl)
■■■;
Pi\' \' ■ \'\'
< 1":
/* *
ii
■a
Moerlöcmers waren oorsi)ronkolijk brandstichtcra, dio
den bewoner, die het brandende huis ontvluchten wilde,
ter dood brachten. Later werd het opzettelijke brand-
stichting: "Moortberners sint, dio des anderen huysen
ofto goet wilmoedcfl cndc mit opsatc in do bmnt
steken"
\' Zie Drkykh op Rein. de VoB, l)lz. (Ki on 213, cn ook ijk Ruc)ki(,
Aanteekeningen up het 8" Itock van het Groninger utodsrcchl, hlz. 142.
\' Feitii. p. (>8.
» Oiul rccht, 7. .13 Vergel. NoouuEwait, Nol. Regts.\'O, p. 274
-ocr page 69-57
Dit is de eenige paragraaf waarin eene voor den
klager bij de wet bepaalde schadeloosstelling genoemd
wordt
Het is voorwaar een schoon beginsel in de oude
Drentsche wetgeving, dat de onschuldige vrouw, door
de schandelijke misdaad van haren echtgenoot niet mede
alles ontnomen werd. Zij behield, wanneer hij haar
verontschuldigd had, van met raad en daad aan do
misdaad to hebben deelgenomen, met hare kinderen
do helft van zijne goederen, terwijl de andere helO.
oven als het gestolene gelijkelijk onder den klager, do
gemeente en hct gericht werd verdeeld.
§ 13. Item weer yement in den lando van Drentlio,
die den anderen in dronken of in hacsten mode
deef, verreder off mordener heyt, endo dat hi
daer synen voet niet by sctten cn woldo ende
l>cm dat ticht niet bewiscu en wolde, dio lieuet
gebroken vyflyn nye Groninger ]\\rarc voorscr.;
endo weert zako dat Iii sincn voet dair Iti sotten
WoIdo ende bewisen hem dat, so wio dan in
der zake vollich wordo die haddc syn lyff ver-
boert
Item soo is lantrecht: Weer yement in den
landü dio den anderen doof, verrader of mor-
denaer liieto, oft anders ondado antigendo ware,
ondo hij bewiscu nu)chto dat oen dair vuer dio
buer vcrtughct haddo endo hy den ghorichtc
daer voer vcrnoeghct ofte ghegolden hadde, (ho
«\'n sal dnor glienen broko an doen.
58
In liacsten mode =: in drift
Men ziet in deze paragraaf, dat de dronkenschap
in Drenthe volstrekt geene verontschuldiging was,
waardoor men naar welgevallen iemand lastig kon
wezen.
Toch werd zij in aanmerking genomen even als dc
drift, als een toestand die niet ten volle strafwaardig was.
Er staat toch, die iemand in dronkenschap of drift
voor dief, verrader of moordenaar uitscheldt en zijne
betichting niet gestand wilde doen, die breekt 15 nieuwe
Groninger marken. Men ziet hieraan dus, dat dc las-
teraar terug mocht treden; maar dit terugtreden moest
binnen 24 uur geschieden in tegenwoordiglieid van
minstens 2 goede luiden.
Wanneer de belcedigcr hieraan niet voldeed, maar
toch de lastoring niet wilde staande houden, zoo moest
hij, bchalven het betalen der boeten, openlijk voor
den Etstoel zijne woorden intrekken.
Wanneer liij cchtcr de lastering staande wilde hou-
den en zc wilde bewijzen, dan kwam er geene breukc
tc pas, evenmin als revocatie zijner lastcrrijkc woor-
den, maar dan werd hij bi) onvoldoend bewijs zelf als
verrader, moordenaar of dief gestraft.
VcUich of valHg worden is bij J. de Rhoer, in zijne
Aantcckeningcn op het Gron. Stadsrecht bekend, voor
vervallc7i te zijn van zijn rccht y om de gewone e.xcep-
tiën, of verzetten van rechten bü tc brengen. Het
wordt ook gebezigd om lien nan tc duiden, die lijf cn
goed verbeurd liebbcn
\' Mackw. II 2, p. 237.
\' J. be Ruokk, Aam. Gr. St., p. M.
59
Wanneer men eehter zeide in zijne drift, het tc zullen
bewijzen, doch hiermede in gebreke bleef, zoo was de
straf slechts breukc, doch eene breukc voor iedere
keer, dat do belcedigcr het lasterwoord gebruikte.
Hierover handelt een vonnis van 1456 op Pinkste-
ren tc Rolde gewezen.
"Soe is gcwyst tusschen den Drosten ende Reineu
"Hartsuecker, want Reiner Peter Roeper verrader
"hietc tho Doveren volir den gerichte, ende sede
"hc Wolde chmo dat bewijzen, so sol de Droste den
"buren van Deucren vertnegen laten, wo vaecken dnt
"Reiner Peter verrhader biete, alszo nmnniglien
"XV marck solde Hartsuecker minen heren gebrocc-
"ken liebbcn."
Alin. 2 van § 13 leert ons, dat iemand, wanneer
bij bewijzen konde, dat dc buren den l)cleedigden
dnsdadig genoemd hadden, hü geen wanbedrijf zoude
begaan. Wij mogen, mjjns inziens, echter niet betwij-
felen, dat dan die zcgslui de aansprakelijke personen
Werden; zü znllen ongetwijfeld bjj niet-bewijsbaarheid
hunner hwtcring, evengoed in brcuko geslagen zyn,
on tot revocatie verplicht zyn geweest.
§ 14. Item waer enich richter (o richtc syt, die dan
dat gerichte beucchtet maket dair enen boer
die breket vyftyn Groninger Mare vorser.; endo
\' "Uio dan dat gcrichlo bcuoclilct makct dair onon l>ocr", = "dio
Jan het gerecht berucht, on hctitolvo of wel do vergaderde buren uil
elkander jaant en cr opstand verwekt".
60
die den anderen dan wendet, die breke vyf
ende twintich nye Groninger Marc; ende die
den anderen daer lemmet oft doet sleeth dat is
twyboet. Endo yenicb Schulte in Drenthe, ofto
yenich man, die onrechte uytpandinge dedebouen
pantweringe, die breke vyftyn Marc voirscr.
Item weer yement die enen schulte doot sloghe,
daer hi to gherichto sat, ofto hi van gherichtes
weghen uyte were to richten nae lantrcchto,
die breke twyboet.
Men ziet aan dezen paragraaf weder, dat het Gericht
zooveel mogelijk in aanzien werd gehouden. Bock IV,
art 3 van het landrecht van 1614 zegt: "Alle recht-
dagen, als Goorspraken, Bochten cn Lottingen zijn
in de lantschap Drenthe altijd bevrediget"
De dingvrede dagteekeij^uit de hoogste oudheid, bij
dc Germaanschc volkeren
Doch niet alleen, dat dc wanbedrijven cn misdaden,
gedurende hare zitting gepleegd, met dubbele breukc
gestraft werden, ook dc onrechtvaardige toepassing
van het rccht door den Schulto werd met breukc ge-
straft
Wanneer iemand in gebreke bleef het door hem ver-
schuldigde tc voldoen, hetzij ann den Drost of het
landschap dc verschuldigde brcuko, hetzij aan bizon-
derc personen wat hij hen schuldig was, zoo mochten
op last van den Drost dc landspandcra, of op verzoek
\' Zie wilda, Slrofr. der Gonn., p. 23:$. Zio ook de Geeb, I/ondr.
van 1014, in do N. B. voor RcgUgcl., 1854, N". 2 cn 3, p. 181.
\' VtTKol. liondr. IC14, bock IV, art. Ü. Men Iczo hierover do oun-
icckoninjjen op art. 9 von Botk IV, by 1\'rof. di: Gekw.
van de bizonderc personen de Schuiten, de eigendom-
men van den schuldenaar aanslaan.
Hct bevel het beslag voorafgaande heette ^^anpcndciC\\
het doen\'van het beslag zelve heette ^\'■uylpcnderC\' cn
hct zich verzetten tegen dc uytpending heette ^^jmnt-
heringc.^\'\'
Wanneer iemand aangepand had, dan moest hij «
binnen het janr uitpanelen of op nieuw weer aan-
panden. Men leze slechts hct vonnis van 1400, op
Pinksteren gewezen.
"Item wie den andcrnn anpcndt, die sal wthpcndcnn
"binnenn jacrs, doet ho dat niet so sal hc anpcndcnn
"npt ncyc"
Ook moct dc schulto dc aanpanding in do buurt of
niarko bekend maken, op strnlTo vnn nietigheid. (Zio
Ordcl van 1400 too pyn.xtcron). "Item wanneer dio
schulto ocncnn onpcndot, dat sal hc wcthonn docnn
inn die buir, so salt stantalTtich wcscnn". Zic ook
hiervoor § 3.
W^uuicor do aanjianding gedaan was, moesten or
minstens 3 weken vcrloopcn voordat mon uit mocht
panden Iu dien tusschcntijd had do aangopando
l»ot rccht om verzot to docn, of om hot uitpandon
door betalen to voorkomen. Dit verzot ging door hot
doon botockonon concr aldc vnn pantworing of pnnd-
hcoring, ten gevolge waarvan do zaak goschorst word,
on aan dc bcoordceling cn beslissing van Drost en
24 Ettcn word onderworpen
02
"Wanneer de verweerder aldus de zaak ten landrechte
had verwezen, doch niet voor den Etstoel verscheen,
dan werd hij bij verstek veroordeeld, tenzij hij ge-
gronde redenen had om zich te verontschuldigen. Men
zie het Ordel van 1400 op St. Magnus gewezen.
Gedurende het verzet werd de zaak geschorst, en
mocht er geene uitpanding gedaan worden zooals
onzo paragraaf uitdrukkelijk verklaart.
"Wanneer er tot uitpanden werd overgegaan, werd
er zooveel van het goed verkocht, als noodig was om
do breuken en boeten te voldoen; bij niet voldoende
waarde der goederen werd, zooals reeds meer gezegd
is, de breuke steeds als preferent aan de boete be-
schouwd.
Wanneer het goed niet gescheiden of gesplitst kon
worden, werd het in zijn geheel verkocht, cn werden
do penningen, die hct waardig was, boven het ver-
schuldigde den schuldenaar gerestitueerd. Zic hier-
achter § 28.
§ 15. Item soc is lantrecht: dat men ghcncn uytho-
misclicn man tot enen ondcrsculto in den lando
van Drenthe scttcn en sei, ten wcre dat die
uythemischc man ccn rcdclio, beschoyden man
werc; endo weer enich onrcdclic man schulte
gesat, dat men bewincn mochtc, dien solde mon
afscttcn 1.
\' Zio Landr. 1014, II B., art. \'28.
\' "ondo wcor ccnicli onrcdclic man scliultu gumt, — dlun «uldo niuii
afwttcn," ccn grondslag voor do vrijo cn corlgko rccliisiirojik In
Druntlie,
03
Vreemdelingen mochten geene betrekkingen in het
landschap bekleedon behalve de betrekking van onder-
schulte, "ten were hi een rcdelic en bescheyden man
were."
In hoeverre hij redclic en bescheyilen was werd door
den Drost en de 24 Etten beoordeeld, want door dezen
werden de onderschultcn benoemd
Later (zie Landrecht 1014, 13. 1, art, 12) was ook
do betrekking van schulto voor vreemdelingen open-
gesteld, "ten waerc hij sonderlingo tot hetselvo ampt
waer gequalifiecert" ^
In ieder kcrsspcl van Drenthe vond men oen schulte.
Do schulte regelde cn voerde do dagelijksche aange-
legenheden uit onder toezicht vau eenigo volmachten
(wethouders), door do eigcnërfdc bevolking van het
kersspel gekozen.
Voorts voordo hij de bevelen uit door Drost of Et-
stx)el uitgevtwrdigd. Ilij stond in zijn kersspel nan
het hoofd der politie, on moest als zoodanig do pu-
blieke veiligheid handhaven, lljj moest bedelaars en
vagebonden aanhouden en weren; hij spoordo do mis-
daden en wanbcHlrijven na, vatto do misdadigers cn
vordachto personen , was voor hunno ontsnapping aan-
sprakelijk on bracht zo onder zijn eigen toezicht naar
Koevordon, in do gevangenis van den Drost
Hij moest do schouw onderhouden, ovor voelpuden,
wegen, bruggen , vondels on waterloasingen; rccwogon
cn wat danrbjj behoorde stonden echter onder toezicht
van den deken van Drenthe.
\' Onlcl 08, Zw. M , l-\'r.iTii, pttg. 84.
\' Z<H) ook Lan.lrochl vun 171*2, H. 1. HJ.
(;4
Voorts had hij het toezicht op ellen, maten, gewich-
ten, roeden, en op alles waar den bisschop breuke aan
gelegen was
Voor het geval dat een schulte door ziekte of ander
beletsel verhinderd was zijne betrekking waar te ne-
men, werd deze vervuld door eenen onderschulte, zooals
wij zooeven gezien hebben, door den Drost cn dc Etten
tc benoemen.
De schulte was rechter in eersten aanleg, zoowel als
in het hoogste ressort. In hct laatste geval, wanneer
de zaak het bedrag van 10 Arentsguldcn niot te boven
ging Hij sprak echter alleen recht met overleg vau
2 keurnooten, waarover wij reeds spraken in § 2.
Zijne inkomsten vloeiden voort uit do gerechtelijke
verkoopingen van roerende cn onroerende goederen,
uit het verlijden van burgerlijke akten, en uit het doen
van gerechtelijke dagvaardingen, aanzeggingen cnz.
Voor de laatste werkzaamheden kreeg hij echter spoe-
dig ecn beëedigd dienaar, die dc benaming van paiuler
droeg, cn op voordracht van hem door den Drost
werd benoemd. Deze pander was tevens zijn afslager
bij openbare verkoopingen; zijn naam is nog in-Drcntho
ter aanduiding dezer betrekking in stand.
In ieder dingspil voerde ccn der schuiten do bena-
ming of titel van Baimerschulte. Zij waren ieder in
dc hoofdplaatsen der verschillende dingspillcn geves-
tigd, dat is in de dorpón Slecn, Bcilen, Dicver,
Holde, Vries cn Anlo, rcspectivclijk dc hoofdphmtficn
\' Vcrgcl. Landr. ini4, B. I, arl. 13 cn 14.
» Vcrgcl. Landr. 1014, B^kiIc 11, arl. :U),
\' Maonin, II, 2, p. 08.
05
van Zuidenveld, Beiler-Dingspil, Dieverder-Dingspil,
Rolder-Dingspil, Noordenveld en het Dingspil Ooster-
moer
Zij waren de tussehenpersonen tusschen den Drost
en de Schuiten boven wie zij in macht, rang en aan-
zien verheven waren.
Door tusschenkomst van den Banncrschultc werden
waarschijnlijk dc Schuiten en door dezen dc volmach-
ten en ingezetenen der kersspelen met de bevelen van
den landheer, den drost of dc Etten bekend gemaakt.
Hunne inkomsten bestonden uit pachten cn tienden,
nan hunne betrekking van Banncrschultc verbonden;
zooals de benamingen Bannermudden, Bannerrogge en
ßatmergarvo aanduiden; bovendien hadden zij het
recht om in het geheelo dingspil akten van vrijwillig
rechtsgebied to verlijden, even als do schuiten dit
vermochten in de kersspelen
Twee der schuiten waren omstreeks den tijd van ons
landrecht tevens pander van den Drost, of lands^jan-
ilcr; doorgaans werden daarvoor 12 schuiten ^ genomen
uit do licrsspclcn vau Zuidenveld 1.
1 Tot nadero kcnnli van dc bcvocB<lhoid cn do verplichtingen der
schuiten loio men do volgende ordclen: Ordel. van 1400 te rinxtcron,
i\'KiTii, p. 4. Idem van l)cl»«irdo jaar, Fkitu, p. 0. Idom van 1417,
Fkitii, pag. Idem van U3fi, Fkitii, pag. l\'J. Ucm \\-an U37,
ÏKirn, pag. 20 Idom van U45, Fkitii, pag. 24. Idem van 1447,
I^\'s\'Tii, i«g. 28. Idem van 1457, Fkitii, pag. 02. Idem van 1408,
Feit», pag. 84. Mem von 14(», Fkitii, ibid. Idem van 1481, Fkitii,
I\'"g 127. Idom van 1484, Fkitii, p««. \'J«^\'"
pag. 146.
* Maonin, II, 2, p. 70.
-ocr page 78-66
§ 16. Item soe sullen wi, onse nacomelingen Bissco-
pen to Utrecht, oft onse Amptman in Drenthe,
ende die Ghemeene Meente, ofte die sy daer
hi schicken uyt elcken Dinxspil, alle jaeren
des anderen maenendaghes nae paesschen, die
Etten kesen \' ende setten mit malcanderen,
ende hoere ghcen buten den anderen; ende
weert sake dat hore en ich buten den anderen
Etten sette, so wes die wiseden dat en solde
niet stantachtich wesen; ende die Etten, die
Wi ende dat Lant dan setten ende keesen, die
sullen sick alle jacre die ene helfte versettcn
ende verandersaten; ende weert sake dat ons
ende dien Lande nutte endo orber duchto to
weson, dat mon dio alingho Ettcn vorsottcn
solde, so mochtcn Wi oude sio die dnn vorsot-
tcn endo verandersaten mit malcanderen, als
voerscrcuon is.
Hoo de nieuwe Etten gekozen werden loert ons § 2.
Buiten do Etten mocht cr niemand in den Etstoel
plaats nemen, uitgenomen do Drost cn do landschrij-
vcr. Do eerste was do president, do laatóto do griflier
van hot rochtscollcgio.
Hot was don Drost on hot landschap veroorloofd,
don gchcolcn Etstoel naar hun goedvinden, of zooals
hct landrecht het uitilrukt, wanneer het "ons endo
dion lando nutto endo orbor duchto" tc ontbinden.
\' Volgons hct Landrecht von 1614, IJock I, art. 7, werden do VI
niouwo Ettcn jaorlgks gekozen door don Drost cn door dc Kttcn vnn
ioder respcctlvclük dingii|iil, ic<ler voor dc helft.
67
Dit is in het landrecht van 1614 weggelaten. Of een
aftredend Ette herkiesbaar was is mij niet bekend.
Ieder was verplicht zijne benoeming als Ette aan
te nemen op straffe van geldboete niet alleen, maar
ook op straffe van nimmermeer als zoodanig te mogen
worden benoemd.
Een ordel van 1435 « ontneemt ook aan de kinderen
van een\' weigerachtigen het recht om in den Etstoel
plaats te nemen. In het Landr. van 1712, 1"° Boek,
firt. 11 en in het Landrecht van 1614, 1"° Boek, art. 8,
is deze bepaling echter opgeheven.
By klimmender sonne werd do rechtsdag geopend,
en. olk Ette moest present zijn, wanneer dc klok ge-
slagen werd cn dc drost bij ccn "tunne biers" had
plaats genomen, tenzij men eeno bewysbarc veront-
schuldiging kon aanvoeren \\
Bij klimmender zon moesten allo gerechten gehouden
worden \\
Het was op straflc van geldboete en later zelfs op
stralfc van ontzetting z\\jncr waardigheid van Ette,
aan een ieder verboden over iets, van wat cr in den
Ktstoel behnndcld was, te spreken
Voorts was hct den Etio verboden gaven te ontvan-
gen tot verlcening van gunst of bijstand in den Et-
68
stoel, op straflFe dat hij uit den Etstoel geworpen werd,
om er nimmer weder in terug te mogen keeren
Volgens het Landr. van 1712 mocht ook niemand
rechten over bloedverwanten • in de opgaande en neer-
gaande linie, of over broeders of zusters of hunne kinde-
ren, over ooms of tantes, volle nichten of neven, hetzij
van volle of halve sibbe. Zie Landr. 1712, I1\'® Boek,
art 15. Ons landrecht en dat van 1614 zwijgt hierover.
§17. Item soe is lantrecht, dat men ghenen Lant-
man vanghen en mach in den lande van Dren-
the , omme ghecnreleye saken willen, dair hi
ofte sinen maghen den brokc voir bisctten
willen ofte moghen, ten werc sake dat hi sinen
lyff verboert hadde, want soe mach men cmc
vnnghen; cndc iu wat marcko dat hec dan
ghevangen worde, dair sult oeno dio buoro
waren drio dagho endo drio nacht lango, nao
dor tyt dat hi don bucrcn van den ghorichto
ghobonden endo ghcslotcn wordt ghclouort, endo
dan sal men ouor hom richton in dorsclucr
marcko; oude wocrt zako dat hior cn bouon dio
man don buren binnen dor vorser, tydt ontlicpo,
800 broko ollic huys vyflyn nio Groninger I^Iarc
voorscr.; endo wocrt zako dat men niet on richto
binnen den drccn doghon voorscr. ouor den
vanghcncn, dan soo sult oon dio voirscr. weder
ouerlcucrcn don ghorichto, oudo dat sal oen
\' Zio ordcl vin 14&J, Feitii, p. U4, landr. 1614, Iilollock.art. 11,
overgenomen in hel Lamlrccht van 1712, Intc Bock, nrt. »4.
465
voert inder seiner ninrcke waren soc lange dat
men oner oen ghcricht heeft.
De boete op het ontloopen der gevangenen gesteld
was voorzeker geene aansporing voor do Drenthenaren
om zich van de misdadigers meester te maken. Het
was toch geene verplichting maar bloot eene vergun-
ning om hen to vangen. "Soc mach men eme van-
ghen" «.
Er staat — voir bisetten willen ofto moghen. —
Dat wil zeggen, dat niemand mocht gevangen worden
die do breukc wil betalen of daar borg voor wil stellen
§ 18.
Item 800 is lantrecht: Weer cnich man dio
stractenrocfF dedo, dio sal breken vyftyn nie
Groninger Älarck vocrscr., cndc don roeff sal
hi wtnler soc gucd inbrenghen des auulcrcn daghes,
als dio roeir betuighet werde. Doet lieo des nyet,
800 Ral hcc den roeff des anderen daghes dacrnao
twyscat inbrenghen; dos derden daghos dryscat.
Doet beo doa nyet, soo sal men dos vierden
daghes mit den zwccrdo ropen endo volghen
don rocuc.
Item dos gholikcs van den ackcrrocue, van
huysrouo endo van ekcnen holto
\' Zio Landrecht 1014, Dook IV, art. 21 cn Landrecht 1712, Bock IV,
nrl. flo.
\' Vgl. OvcrU»». Landr., II, 19. 2. Vclnwc, II, 10. Zio o. n. hier-
ochlcr § 34.
* Zio Landrecht 1712, III, art. 83 cn IV, art. 17- Landrecht va\'i
IV, art. 18. Maonis. H, 2, i». 240.
70
Item weer ienich man die den anderen dede
enen roeff an els holte, an ryse, ofte an an-
deren weken holte, dat hee em ofhouwe oft
neme, die sal breken enen veltroeff dat is
twe houetlosen, ende den roeflf in tho brenghen
in allen ghevoghe als van stratenroeue voer-
screnen staet, ofF den clagher dair vol voir te
doene; ende omme aldus één woord danigher zake
en sal niet dan een man uyt elcker buerscap
dagen Ende weer enich man die den anderen
scuttinghc neme oft.e ontiaghede, dat den buren
cundigh were, die breke vyftyn nyo Groninger
Mare voirscr
71
§ 19. Item weer ieuich mau in den lande, die to
Couerde Kchultmudden \' wero schnldich ende
nyet en betaelde op den rechten dach, die sal
sie des anderen daghes twyscat glieuen endo
dio breke dre Punt, elc punt van seuen pen-
ningen : des sol men voer dro punt glieuen
vier Vleemsche Groet, oude die ontholdeno mudde
sal die Bisscop van Utrccht panden laeten bin-
nen den iaero; endo die buro sullen dio schul-
dighen wisen des seluen daghes als die Pander
compt, endo doen sio dos nyet, so mach hi elc
buer penden voer dro punt, endo binnen drien
weken eynen sculdigen to wisen.
Voert meer, allo die gheno die schuitmudden
gheuen als voorscr. is, die sullen genen to Bat-
tingspenningen 1 al 80 menighen Lovenschen als
Ilio monnich muddo gheuet, ofte paoyment dnt
daer guet voer i.s in Drenthe, too segghen der
Wyshoit van den Lande.
§ 20. Voert moor, oio huys in den lamlo van Drentlic
daar roeck uyt gaet, uytghesproken dan dal
\' SchHltmuddrn waren Tvnarscliljnlljk do pnchtcn aan do«chulton vnn
Droniho, YnniRcr do hoeren of riddor« van Kolde, ver^^huhligd. Na do
nplicltlnK «loior IwtrokkinR Ycrvlelen t\\i wnnrschUniyk aan don Hisicliop
on werden by dion« donioinon govocgd. Zio Maonin, II. \'1, png. 241.
Over Uauingnpcnningou logl Maonin op doiolfdo plaaU: "Min-
«bion waren do Ikttingiponningen ccno Iwlasting, welko nandcnlnndu
nocr werd opgcbmchl voor hol onderhoud von do bruggon of batten,
<lon grooton of llccrcn-wcg tuMchcn Cocvordon cn Groningon. Ilcl
»\'likt. dat dow belaiting nict algemeen was maar allocn betaald mocct
worden door hen, die tot hct opbrongon vnn nrhultmuddcn wnren
verplicht"
-ocr page 84-kerspel van Eelde ende die leengoed holden
van ons ende van onsen gestichte van Utrecht,
die sullen gheuen der Heerlicheit van Couerde
jaerlix voer Eoecpenningen twee Groningschen,
offte paeyement dat daer guet voer is, nae
segghende der Wysheit van den Lande; uyt-
ghezeget ghccsteliker lüde huse \' ende dienst
lüde huse; ten wacre dat men hcwisen mochtxï
dat syt mit rechte oec sculdich waercn, soe
solden syt gheuen.
De rookpenningen behoorden dus tot de inkomsten
van den Amptman van Coevorden en Drenthe, niet
tot die van den bisschop van Utrecht; zij waren even
als do Battickpenningen op dezen overgegaan van don
deken van Drenthe als loon voor do rechtspraak, cn
werden vroeger ten behoeve van den Bisschop geheven
§21. Voert moer, allo dio brokc, dio vorschinon mach
van schultmuddcn , van battingspenningen, van
roccponningcn, die bohoirt ons endo onsen na-
comclingcn, Bisscopcn van Utrecht in dor tydt,
all oono too.
§ 22. Item weer cnich nuin dio olnghon woldo ommo
watorlosingho " oft om t7n Jockwcch dio sal
int eerste dacr bi nomen twee buorcn, oudo
clagheu op den anderen, oraino sinen waterlo-
singlie ende jocwech. "Wolde Iii sie hem dan
niet rumen, soo solde die clagher ropen ende
brenghent an die ghemeno bnre; endo verthuget
dan die meene bnre, dat die clagher recht heuet,
soo sal die ghene dair die clage op gheet die
waterlosingho endo jocwech oprumen binnen
dreen weken. Doet hi des niet, soo breket hi
vijftyn nye Groninger Marc voirscreucn.
§ 23. Item weer yement dio des zweerdes beliouedc,
dio sal dnt versoeken cndc wynnen nn der ouer-
sten brugglic tot Couerdo, om vyff nie Gronin-
ger Marc vocrscr., cndc dat sal inen hem to
rechto gheucn, sonder weyghcren; endo weert
zftko dat hem dio Amptman des wcyghercn
woldo, so solde hi houwen an dio brugghc,
ïiiyt getugho, ende Icgghen dat vocrscr. golt
dair. Endo dairmcdo sal hi dat zweert ghe-
wonncn hebben, endo voirtvaeren, ghelyker wy.s
oft hem dat ghegheucn waro, endo wil beo
dair mo<lo voirtvaeren , soo mach hie dat holden
cen jaer lanc mit den seinen vyf marken voirscr.,
alsoo veer als hio dat tot allen sess weken ver-
mocht, dat iacr ommo, als voirscr. is.
"wt elkander gcuponncn |w»nlen bcre<lon knn wurden; icgcnwoonlig
^^""il\'o mcnnewcg genaamd.
li\'l artikel !■ b^kani woordeiyk overgenomen in hol Landrecht van
Zio 11. III, ort. ß2. Vcrgelük ook van hoticlfdo Landrocht
IV, art. 13, waar een hoogero »traf dan bier gcëischt wordt. Over
\' O IToccavorm, die ten dcnsl hnd do wak ton acliielükste nf to doen. om
«loardoor allo K-hwle to voorkomen. Zio Aant. op art 52, H. III, van
«vongcn. Ixindrceht van Prof. dk (Ieku.
74
Deze paragraaf handelt over het doen eener dag-
vaarding in geval van onwil van den gedaagden
Dagvaarden werd in Drenthe "laeden" genaamd.
Hier daagde de klager zelve met getuigen de tegen-
partij voor het gericht
Over het volgen van het zwaard zie hierachter § 40
en § 26.
§ 24. Item weer yenich Lantman die hadde enen
uytliemischcn knechte, die eynighen broke ofto
misdadc dede in den lande, die knecht sal op
sijns seines hals breken; ende weert sake dat
sijn brocthcer oec mede bernchtet wcre van der
seiner zake, die mach syn onsclinlt doen daer
van mit twalef siner maghen, binnen drien
weken, in den dinxspil dacrt verthuget is; ende
wolde die broctherc die onschnlt niet doen, soe
solde hi voer den knecht antwoorden * ende die
knecht mucht dat laut rnmen mitten haluen
broko ende mitten haluen gelde.
In het Landrecht van 1014 vinden wy hiervan
niets.
Het artikel is voorzeker niet duidelijk gesteld, over
het zich vrij pleiten met 12 zijner bloedverwanten zic
men dc volgende paragraaf. •
Do brocthcer werd dnn ecnigzins beschouwd als
Hovethcer. Zio § 28.
\' Zic Nooni)KwiEU, U. O., bU. 31)3.
= Antwocrdcn boicckcnt vcrttnlwoordciyk «Un.
75
§ 25. Item soe is lantrecht: Weer yenich man verta-
get van den buren voer een gheluet of voer een
gheruchte van yeniger zake, die mach syn
onscult doen mit twaleff synre maghen, binnen
drien weken nae der verthuginge, in den seluen
dinxspil daer hio verthuget is; ende dat sal
hem die Amptman achte daghe tho voren laten
weten, waer hie sjju onscult doen sal. Endo
hadde die gheno maghe in Drentho, soo mach
hie twaleff ander gudo manne niemen, dair hie
sijn onscult mede doen sal, als voirscr. is.
Vergelijk Landrecht 1G14, IV, art, 25. Hier wordt
het "gheruchto van yonigor zako" nader bepaald door
tic bijvoeging: "als dicf, schelm, moordenaar ofte
andersins".
Landrecht van 1712, IV, nrt. 30, rekendo ook de
Bchcldwoorden weerwolf cn tovenaar onder de honenden
en schande aanbrcngcnden, tcrwjjl hct schelm, hoere,
deugniet, vagebond, verrader cnz. onder do miiulere
Bchcldwoordcn rangschikte. Zic ibid , art, 40.
AVccrwolf was cen scheldwoord dat omgang met
elven cn boozc geesten moest bctcckcnen
In 1014 werd hct getal der eerbare lofweerdigo man-
>ien aan dc beoordeoling der rechters overgelaten. Ook
Wordt daar gceno melding gcnu\\akt, dat maghen voor
nndcro goedo mannen golden
I3o zuivcringsecd , wimrovcr hier gesproken wordt,
\' Zio Noohdkwiku, ji 288.
\' Zio ibid, IV, IA Vorp-Hjk ook bel Ordel van 1530, Maosis,
bh. 78.
76
was reeds sints de oudste tijden bij de Germanen in
gebruik, in tegenstelling van de Godsgerichten
§ 26. Item soe is lantrecht: Soe wye dat pantweringc
dede mit onrechte, die sal breken des eersten
dags drie Punt, des anderen dags twyscat, des
derden dags vyftyn nie Groninger Mare, ende
daer mede were liie van den panden q^vydt
Ende des vierden daghes mach men dat ho-
gheste gerichte zoken mit den zweerde, die
meente dacr mede uyt to ropcn; cndc soe sal
men den zweerde volghcn , bij vyftyn nyc Gro-
ninger Marc, cndc helpen den dager rechtes,
op lioers seines cost; endo dat zweert sal men
versuken als voirscr. is; endo wio in dor voirscr.
saken vollich wordo, dio sal dan broko, coston
oude allen onraet opstnen
\' Zio Aantcekcning ran Prof. vr. Geur op art. 25, IV,Lniulr. 1014.
Zic 0. n. Nookuewieu, R. Oudh., p. 407; Oiumm, R. A., II,
pag. 893 - 907.
\' Pandkocring schorsto do aanpanding totdat do rechter or uitspraak
ovcr gedaan bad. Zutphcn, II, II.
Maonlx, III, 1, p. 230 cn hicrachtor § 27.
Pandkcering ten onrechte werd met booto gestraft. Selw., II, 81.
Zio ook Landrccht van Roni,ni\'ii va» Dinrnoi-t.
"Item wat schuldo dio berichtet sint, olTto dio Richter gichtot, aN
recht iss, mitten buren, oiïto selucn bccant, dacr cn »al mon gheono
pantweringho op docn; endo door op sali die Richter dio ponden nc-
men, ende weert saocko dat hc dio panden niet genomen woldo hebbon,
soo sali dio Richter dio Uuor daer to boden, dio pondon hclp«\'n to
nemen, endo wio dos wcygcrdo van den Rucren, dio sal hroccken XV
nyc Groninghor Marek, nao wthwy»Ingho dos I^Andcs briefT." Zio
Maosis, II, 2, p. 25Ü
\' Hij piindkoering moesten doorgaans beide part\\jon Iiorg stollen, voiir
-ocr page 89-§ 27. Item soe is lantrecht: Were yement de onrechte
ansoeckinge dede, die brcke des eersten dages
dree Punt, des anderen daghes twyscat, des
derden daghes vyftyn nie Groninger Mare. Endo
worde daer pandweringc gedacn to landrechte,
80 sal de Schulto den dager endo den schul-
dighen de saecke legghen endo versten toe den
naesten luttingo op die Wysheit van den Lande;
endo daer en binnen sal men ghenen broko
nemen daer van eer die wysheit van den lande
die zako verclaert endo ghcwyst heeft, ende
sal men den clagher op den sculdighcn voert
richten nn lantrcchtc, als vocrscrcucn is.
§ 28. Item soe is lantreclit: Een man die bruko
gedacn heeft, endo een Houctman is, soe sal
nicn den Iloucthcrcn eerst zoeken, eer men
die magho zuekc; endo hevet dio lloucthcer
orflcnissc, dio mach dio Ilcro vcylo bieden endo
vercopcn; endo wes hio tlaer van cryghcn can
dat nrneh hio nemen oude ontbreket don
Heren daer yet an, dat sollen dan scss dio
»nesten hando gelden, endo wero des nums
guet boter, dat sal men oen weder gheucn;
endo dio bueren sullen dat guet weerdighen,
to nemen endo to ghouen
De dader hc»ct hovctman, cn iiü <Hü zich by ont-
-ocr page 90-(lekking verbonden had om boete, schade en kosten
te dragen die heette hovethcer
Wanneer de waarde van het goed van den Hovet-
hcer niet genoegzaam was om er de breuken uit te vol-
doen , dan moesten de zes nixastc bloedverwanten het
ontbrekende bij betalen Zoo ook bij het betalen
der zoengelden bij landwinning s.
§ 29. Item soc is landrecht: Wanneer die bure oiren
tnych niet doen en willen in der Goesprake,
off Dinghe, off op een Höchte, soe breket ellic
huys drien Punt als voirscr. is; nochthants soe
sullen sic oiren tnych doen. Ende doet sic des
dan nyct, soe. is dat dan des anderen daghes
twyseat, des derden daghes driescat, des vier-
den daghes vyftyn nie Blarc voerser.
Wanneer do rechter het "rocht gehcgen had met
klimmendcr sonnc", dan deed de klager zijn eisch,
wfuirop dc verweerder moest antwoorden. Daarna begon
het getuigenverhoor, hetwelk soms meer dnn 6ón dag
duurde
In geschillen over erfachtige goederen (gebouwde en
ongebouwdo eigendommen) cn over paciitcn op dezelve
gevestigd moesten steeds zeven zckcro Huren getuigen;
in geschillen over huren en andere mindere zaken wns
het getuigenis van twee gewone buren voldoende (bü
voorkeur eigenerfden, maar bij gebreke van dezen ook
meijers of huurders)
De gekozen getuigen waren tot liet geven van
getuigenis veri)licht; hunne verklaring geschiedde on-
der eede.
De getuige werd steeds geoordeeld de waarheid te
zeggen
Over de toepassing der strafbepaling in dezen para-
graaf zie men het Ordel van 1454 3.
Wanneer do getuigen valscho getuigenis deden wer-
den zij eveneens in breuko geslagen
De getuigen moesten vooraf oenen eed afleggen ,
waarin zij verklaarden oprecht do geheele waarheid
^\'^n do zaak to zeggen en niets tc verzwygcn van
liotgcen zij cr van wisten
Een vonnis van den Etstx)el van a». 1545 stelde op
^lon meineed dc straf van hct verlies der twee voorste
^\'ingcrs, naar believen van den Drost
Ook mochten do getuigen niet bedreigd worden. In
\'»ct Landrecht van 1712, II, 47, werd dit verboden
op breuko van 25 Goudguldens, even als in Landr.
1014, II, 14 \\
-ocr page 92-80
§ 30. Item soe is lantrecht; Soe wye gheene rechte
maetc. cn gheuet van boteren oft zacde, die
breket vyftyn nie Groninger Mare.
Het gebruik van\' valsche maat of gewicht werd in
1614, IV, 29, gestraft met 15 goldguldens, in 1712,
IV, 38, eveneens en aldaar bij herhaling van hct
misdrijf met dubbele breukc.
Een mark is 12 schellingen of 12 Brabandsche
stuivers.
Reeds vroegtijdig kwam hct ijken der maten cn
gewichten op openbaar gezag in zwang
Jaarlijks werden dan de maten cn gewichten nagezien
en de ongeijkte maten cn gewichten verbeurd verklaard.
§ 31. Item oft een Bastcrt brokc dudc, dan solde
men holden an der moeder macghe, cndc nyct
an des vaders
"Een wijf maect geen bastacrt", geldt alleen van
kinderen geboren uit ouders, die met elkander hadden
kunnen huwen, of zoogenaamde speel- of Bpoelkinderen
Kinderen in overspel gewonnen of zoogcnanmdo over-
wonnene kinderen staan alleen op dc wereld 1.
1 \' Zio Co«t. rixn Z.-II., vax dkk Etck, p. 202. Db Qekh, Aont.
Landr. 1014, IV, 39, p. 200.
> .Men Ycrgc1\\)ko hicrmcdo Landr. 1014, lil, 14; Landr. 1712, III,
28; Londr. r. Uuns, 3, 71.
\' Db Groot, Inleid., I, 12, 3. Dk Gkkr, mcorgonocmdu Anni., 111,
14, 24. Zie o. a. Noordkwiek, pag. 199.
81
§ 32. Item .soe is Lantrecht: Soe wanneer een weer-
lich man den anderen weerlichen man ansprece-
ket mit gheestelicken rechte van weerlicken
zake ofte .gnedcn, die breket vyftyn me Gro-
ninger Mare\'; ende weret dat die ene lantman
den anderen buten landes besettet, die breket
vyftyn nie Groninger Mare voerser. endo doet
hic hem dair mede scadc ende cost, die .lal liie
daer toe ghelden ende bctaelen.
Dc boete was bepaald, omdat men door het arres-
fecrcn buitenslands den ingezeten van zijnen eigen
rechter aftrok cn noodzaakte.\' elders zich te verdedigen,
want arrest fundeert jurisdictie \\
§ 33. Ifcm soe is lantrecht: Weer yenich man in don
Inndc die ghcbrokcn hadde ende die daarvan
dan ene nioctsonc dedo der IIcHjrlicheit, ende
<lnt Qcrichfc Ictc oen dair vnn qnito ende wolde
dair geen buurtnucli van hoeren, aoo «oldc dat
seluo gcrichto den lande endo der meenfo cencn
anderen Schuiten settcn endo ghencn, die daor
«lio bure toe brochfc mit rechte, dat sie oncn
tunrh deden vnn dcji mnimc wnir hi au ghc-
brokcn hadde, offte nyct, opdat die mccntc wiste,
wes broken heiu dair inne verscencn waren
82
§ 34. Item soe is lantrecht: Weer yement die den
anderen vcnghe in den lande van Drenthe, die
sal breken hondert olde Mare; nythgescget mis-
dadige Indo, als voirscr. stact, die mach ellic
man vaen ende holden, tot des gerichtes bebocff.
Het landrecht van Roedolph van Diepholdt \' zegt:
"Item oflFt gheuelle dat een onschnldich man ghe-
vanghen worde, daer een doedtslach geschede, dc
vanghcnisse sal broeckeloos wescn." Zie verder hier-
voren onder § 17 en § 13 ^
In de latere beide landrechten was er cenc maatstaf
voor de gegoedheid van hen die men niet strafteloos
mocht vangen. Landr. 1014, ibid, zegt toch: "—dat
men geen lantman, hebbende ten minsten een vieren-
deel waerdeels, mach vangen om eenigcrlei saccken
wille, etc."
In Ommcl., VII, 20, is de straf voor hem, dio een
ander langer dnn 20 uren gevangen hield, een man-
nengeld, doch korter, een half manncngcld in boete
en breuke
§ 35. Item soe is lantrecht: Weer yement diu enen
voerpacl af breke met willen, oft opëcrdo, die
sal breken vyftyn nie Groninger Mare
Zulke palen of Hteenen als hier bedoeld worden waren
-ocr page 95-83
(Ie oudste wijze van afscheiding, wanneer geen weg
of water dc grenzen van de landerijen aanwees.
In de Esschen in Drente vindt men nog overal
dezelfde wijze van scheiding. Aan de hoeken der
akkers liggen tamelijk groote vcldsteenen.
Ilct wegnemen cr van werd als wanbedrijf gestraft,
bij herhaling als misdiuid
Het opcerdcn der voerpalcn werd eveneens als mis-
drijf gestraft. Wanneer het geschiedde ten gevolge
ccncr valsche opmeting door den landmeter, dan word
deze naar dc volksmeening gestraft met eenwig rond-
dwalen. Dc bekende Lapoög dwaalt nog rond als
vurige of "gloenigc landnuitcr" op dc marken van
Oostcrhcsselcn, met zijn ccntoonig gcschrccuw van
\'\'fïck, lick\'\' s.
Bij hct plaatsen der markstccncn of greusstccncn
niocstcn alle markgcrcchtigdcn tegenwoordig zjjn.
J^Ien noemde hct den "marckcngjuick gimn".
Wanneer mon cen dor markgcnooton verzuimd had
<»l> te roepen, dan was do "ganck oick van gccnrc
wccrdü"
§ Item 800 irt lantrecht, dat oon schulto in den
lando hebben sal ono placko ovcr dio anpan-
dingo, cndo twio Vlomoschc (Jroctc voor die
nylpandingho 1.
1 \' Zio Lan.lr. 1014, IV, 12.
-ocr page 96-84
§ 37. Item soe is lantrecht: Wanneer des Bisscops
Amptman van Utrecht in Drenthe dinghe hol-
den sol, soe sei hi dat holden van der ener
vespertyt tot der ander, mit dertien peerden
ende mit dertien persoenen, ende wes hie dan
verteert in der bnerhuse, daer dat ding is, dat
seilen die seine buere betaelen; ende wil die
Amptman mit meer luden ende mit meer peer-
den dat ding holden, dat mach hie doen, op
syn selfs cost; ende dat ding sal beghinnen to
holden to drien tyden des jaers, als veertinacht
na paesschen, ende des anderen manendaghes
na Sant-ganghen, ende des manendaghes na
Sancte Ponciaen
§ 38.
Item 800 is lantrecht: AVoer yenich man die
yonigherhando gued anvorc daer die vredeban
in gheleget weer, al soc vakcn als hie dat doet,
ofto anvcrc, soo brekct hio vyftyn nic Groninger
Mare, alsoc veere als oen die buer vcrtughct.
Goed waarin do vredeban lag, waa goed waarover
geschil bestond, en waaromtrent bevolen was, dat de
twistende partijen elkander met vre»lo zonden laten,
totdat het geschil door rcchtcrlyk gewysdc zoudo zijn
uitgemankt
§ 39. Item soc is lantrecht, dat men ghenen bucr-
tucch doen cn sei buten den lando van Drenthe,
\' Zic de aanioekcningcn hicrvorcn onder § 2.
\' Zie Maoki», II, 2, p. 248.
85
ende elc Buerscap sal oiren tuech doen toe dinghe,
too goesprake, ofto too rocbtc, binnen hoeren
Dinxspil endo nyet verder
Zie Landr. 1712, IT, 34 v., waar het buurtnig was
afgeschaft-
Het doen van bnurtuig was eene verplichting, waarop
^ü in gebreke zijn straffen bepaald waren
Do kinderen van Zekeren Buren mochten ook zeker
buurtuig doen, na machtiging der ouders, mifs van
zekeren leefiyd
Zeker buurtuig heette dat van hem, die als volle
boer \'t volledig markerecht had. In zaken van cigon-
domsrccht gold alleen zeker buurtuig
In andere zaken mochten ook gowono buren buur-
tuig doen
§ 40. Item 800 is lantrecht, dat dio Hecrlicheit nict
roepen cn zal mitten zweerden, ten sy wittc-
lickcn landcs noot, endo soe aal clc man vol-
ghen den zweerde, bji vyftyn nio Groninger
Mare vocrscr., niet vorder dnn op dio palen
dc8 Inndcs van Drentho, endo dair cn sullen
sie niet langhor ligghcn dan drien daghen endo
86
drien nachten, dat en were zake, dattet den
lande lengher noetsaeeken dede; — ende weer
yement die dan den anderen doet sloghe wan-
neer hi den zweerde wtwert volchde, ende bin-
nen drien daghen ende drien nachten vorser.,
die breket hondert olde Mare; ende wero yement
die den anderen dan lemmede ofte wondedc, die
zal breken al sulcke broke als voirscrenen staet
van der luttinghe; ende weert zake dat men
nae den zweerde langhcr liggen zoldc dan drien
daghen ende drien nachten, soc wio den ande-
ren dan doet sloglie, lemmede ofte wondedc,
die sal breken simpclen broke, of dnt buten
zweert rechte gheschict were.
De Drentenaren waren van onds tot dc landweer
verplicht, zoodanig, dat in tijden van oorlog en ge-
vaar alle weerbare manschappen verplicht waren om
de wapenen aan tc gorden, terwyl in sommige ge-
vallen dc meest daartoe gcschiktc man uit ieder huis,
behoorlijk gewapend, moest opkomen, hctzü om het
land tc verdedigen, hetzij om gewapenderhand moor-
dcniwrs, brandstichters, roovers enz. tc vervolgen of
Ic verjagen.
Dc landweer was niet verplicht langer dan drie dagen
cn nachten op dc grenzen to liggen tegen aanvallen
van buiten of ontvluchtingen van binnen.
Ieder was verplicht om op het ccruto kleppen der
klok, of o[) ccn ander gegeven tcckcn <len zwccrdc te
volgen op «traiïc van geldboete.
Doodslag, verminking of verwonding werd gestraft
nU bij vorl)rekcn der dingvrede.
87
Zie ook over het to zweerde ropen § 23
Van (Ie landweer was de Drost het hoofd en waar-
schijnlijk de Bannorschulten en schuiten zijne hoofd-
en andere officieren
§ 41. Item soo is lantrecht: Weer yement die nict en
wcre, dair men mit rechte duchten mochte, in
der cluchtinghe, die breke twee Houctlosen».
Hct bij elkaar komen om te clufton was ccn oud
landrecht, dat doet denken aan do oude gon-inrichtin-
geii, waar ilc eigenerfden van iederen pagus zanien-
kwamcn, om rechtspleging cn bestuur uit to oefenen.
Het bestond nog in Drente toen hct elders was to
nict gegaan In 1014, III, ö3, was de breuke aan
do willekeur der buren overgelaten; —.
§ \'12. Item soo is lanfrccht, dat men ghenen man in
den lando van Drenthe broke nemen en aal van
ycnighcrliandc saeckcn, hi on sy eerst van den
buren dair voir verthugot; cmlc van den broke,
cndo vnn nllcn vorser, broken, <lacr sal die
\' Maonin, II, 2, p. 155.
Zio ovcr het volRon van .Ion iwccnio: Onlol van 1420, Fkitii, p. U;
hoiuirjc b\\j Maonin, 11, 2, p. 157. maar gemuteerd U28; idem van
\'430, Fmii, p. 40, Maonin, II, 2. p. 157} idem van 1454, Fkitii,
i\'- mj Idem van U.54. Fi:mi, p öl; Idem van 1474, Fkitii, p. if»,
Maonin, II, 2, p. 168.
\' Zio Maon., II, 2, p. 155.
\' Vorgcl. hlcrv. § I. Landr. ION. 111,53; Landr. van ITI\'i, H\', 100.
* Aam. i)K Oni:K, III, 5.3, p. 240.
-ocr page 100-88
Bisscop van Utrecht oft syn araptman off huren
ende hebben een derdendeel, ende die tweedcel
die dacr achter bliuen daer sal äff hebben die
clagher een derdendeel ende dat ander sal die
Meente hebben, vytghesproken van Schultmud-
den, van Eoeckpcnningcn ende van Battinghe-
penningen die sal die Heerlicheit alleen heb-
ben; — ende die brokc van stoelnen gucde
voirscr. die sal nien deelen als vorser, stact 1.
§ 43. Voertmecr soo mach die clagcr ende die meentc
boren broko uytpanden mit daghelix Richtercn
ende Schulton in den kerspelen, dair dio broko
versehenen is, soc wanneer dattot gheriehte
sinen broko ofte sinon moot daer van hcuot,
als voirscrcuon is
§ 44. Itom alle broken dio sullen dubbelt wesen op
die vier hocchtijdcn, als opton Pacschdagh endo
njicht opton Pinxterdftch endo nacht, opton
Kcrsdnch endo nacht, cn op Onscrlicucn Vrou-
wcndach endo nacht Aasumptio, cndc op ul
onscr vronwcndaghcn endo nachtcn, cndc op
Apostel daghon endo nachten.
Itom soo is lantrccht, dat ghcon broken op
ghccn t[idt twihoot on syn, dan also voirscrcuon
stact, Voirt alle andero broko, ilio hier niot
ynne ghcnocmpt on stjicn, dio zullen st^iou
nao den oldcn rechte.
\' Zie hiervorcn <lat brcuko preferent U aan l»ootc.
-ocr page 101-89
De dingvrede werd dus ook aan Christelijke hoog-
tijden toegekend, zooals later ook aan jaarmarkten.
Zie Landrecht 1614, IV, 40; Overijss., TI, 23, 5;
Landr. 1712, IV, 31, waar geene Christelijke feest-
dagen worden genoemd.
§ 45. Ende allo desso voerscr. punten, endo elc bison-
der, ghcloucn wi Fijederic, Bisscop to Utrecht,
voer ons endo voer onso nacomelingcn, Bisscop-
pen \'t Utrecht onsen lando van Drenthe voirscr.
ewclikcn, vast endo onverbrekeliken to holden,
cndc dat wy, noch onso nacomclinghcn, Bis-
scopen \'t Utrecht, nooh onse Ami)tludc, daer
nummer meer geghen noch bouen doen cn sul-
len ; maer wy ende onso naccomolinghcn sullen
onse gucdo Inde van onsen lando van Drenthe
tot cwighen daeghcn daer in holden.
Endo dcssc voerscr. brief dio sal in allen
dier Roluen volcomcn macht wcsen, endo bliucn
tot owighen daghen, ghclyc dio brief is dien
wy onsen lando voirscr. ghcghcnen hebben, be-
zcghelt mit onsen zcgbclo endo nut zcghclon
onser vyff Godtshuysen endo onser drien steden
voirscr.; bcholdelicken den seinen brecf in syner
volconiencr macht t« bliuon , ghclyc voirscreucn
«t«ct, Honder cnich arghclist.
Endo des tot onon oircondo soo hebben wi
dessen brcef mit onsen seghol bczeghelt. Endo
onulat wi willen, tlat allo saccken endo j)untcn
voirscr. vast cndc Hle<lo bliucn sullon tot owi-
ghen daghen, soo hebbe wi ghcbedon dio Eer-
90
baren, Wyseu ende Beseheydene Inden die
Prelaten ende Capittelen onser kerken van den
Doem, van Oldemunster, van Sant Peter, van
Sant Jan ende van Santo Marien kereken t\'
Utrecht, desen brcef mit ons te bczeghclcn; —
Ende wi Prelaten ende Capittelen van den Doem,
van Oldemunster, van Sant Peter, van Sant Jan
en van Santo Marien kereken to Utrecht an-
siendc dat die Eerweerdighe in Godo onse lieuc
ghenedighe Herc van Utrecht vorser., om oir-
bair synre kereken ende synre nacomelinghcn,
Bisscopen \'t Utrecht, dese voirscr. ouerdacht
endo punten mit sinen lande van Drenthe ouer-
comen is, soe hebbe wi, tot enen oirkont ende
eenre cwigher memorie, dessen brcef, mit hem,
mit onser kereken zeghelen doen bczeghclcn.
Gheghcuen in \'t jaer ons lieren dusent
vier hondert ende twalef, des scsticnden
daghes in Septombri.
r :
! •;\'
i
1\'
-ocr page 103-I.
Dc inccniiig vmi l\'ompoiiius, dat dc missiliuin
jactio ccnc dcrclictio tlcor ccnc «)ccui)atio gevolgd i»,
iH onjuist.
II.
Do iilluvic» valt onder hct cniphytcusis vcrlmnd.
III.
Hct npuidnuir Ministerie is volgens onze wetgeving
onbcvoeg»! tot stuiting van ccn huweiyk van ccn
vader njct zync nutuurlijkc dochter.
IV.
BÜ botsing van do oudcrlükc macht met dc voogdy
«noct «It. ecrHto voor dc huit^tc wükcn.
92
V.
Bij gebreke van ouders en voogd hebben minder-
jarigen geen domicilie.
VI.
Rechtbanken van koophandel zijn iu ons land uiet
wcnschelijk.
VII.
Arbitrage strekt gewoonlijk niet tot vereenvoudiging
en bespoediging der processen.
VIII.
Eene herhaalde aanbieding van eeu occoord door
eenen gefailleerde, wordt door onze wet niet verboden.
Gratie kau ondanks deu veroordeelde door den
Koning worden verleend.
Art. 144 der Grondwet en art. 120 iler Gemeente-
wet zün overbodig.
Annverzorging vjin Ht4vat8wcgc is in hot algemeen
af te keuren.
I , 3\'
■
\'•1
1 1
i
-ocr page 105-U3
XII.
Viiststelling van de prijzen door de overheid is niet
onvoorwaardelijk te verwerpen.
XIII.
Slechts in zeer dnn bevolkte landen kunnen wets-
Iwpalingen tot aanmoediging van het huwelijk gunstig
werken.
XIV.
De stftivt heeft geen recht op den opbrengst van
den arbeid van ccn\' gevangene. (Art. 10, Ü. v. S.)
XV.
Ilct nieuwe Ontwerp van hct Wctb. vau Stmfr.
behoonle, hct twcegevccht uls dclictuni sui gcneris
beschouwende, dc strafwanrdigheid anders tc regelen.
XVI.
Ook de cischcr is gerechtigd een derde tor vrywa-
f\'ng O]) tc roepen in hct geding.
XVII.
Art. 01 Burgoriykc Hcchtsvordering had even als
art. 05 end. iwn den rechter dc verplichting op
U4
moeten leggen, de nietigheid in allen gevalle uit tc
spreken.
XVIII.
i ;
De vervolging voor een onbevoegden rechter stuit
de verjaring in strafzaken.
-ocr page 107-m
m
kV
fl
-ir-M
M
\'0
■m®.
m\'
-ocr page 109-f>, V
m
M
M .f l
m.
m
-ocr page 110- -ocr page 111- -ocr page 112-