f: | |
. ■ \'.•\'■■\'il
VIRUS TUBEHCULOSUM.
i
-ocr page 6-\'V.i ■
- ■■ ■ ■
■ . >■ ■ \'
."l
Ï f ff
■. .m.m-
t :
i ■
)
I
î :: ?
\'J-r.
■J
f• SESiSülwiJflBBSÄ -a. s
m-:
• \' ■ .
OVER.
^ TEE VEUKllUOIKO VAN DEN OKAAD
VAX
A.\\N DlC UMKS-UNIVEIISITKIT TE UTRECHT,
KA MACHTIOINU VAN DEN llECTOll UAUNIFICÜR
)
IIOOMLEEKAAU IN DK UEClITSaKLEEKUIIEIl),
VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT
or VOORDRACHT DER GENEESKUNDIGE FACULTEIT,
TE VKUDKDiaEN
op ZATERDAQ, don 5 APRIL 1879, dos namiddags ton 3i/j uron.
VlANEN. (/■\'"\'•>% - ƒ«,
OKnOKEX TK
UTUECIIT — Gïnn, VAN DEU TOST, — 1870,
RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT
1898 0999
-ocr page 8-\' * \'
Stoom-Snelpcrwlruk van de Firma L. K. Bobce & Zoos, te Utrecht.
-ocr page 9-AAN M IJ NE OUDERS.
-ocr page 10-r\' : \' . ■
• y
■y.
. V. - • A.\'
; ■■ .-.t-ä, •• \'là?
Sr:
•
I •
-ocr page 11-■ ecrsle bladzijde van dit hoekje, mofjc een iroord
van dank beratten^ aan allen^ die tol inijne vonninf/
hohhen hij(/cdra(jc)i.
In de eerste plaaia geldt \'die dank U, hn()(j-
leeraren en Iccforen der medifiche faeulteil. Gij
Zieht mij liefde voor de medieijnen Du/ehoezeind, ik
hen U hijna alles vernchuldif/d ^ leai mij in mijn
laier leven van nut zal zijn.
Uoo(i(jeachto. promof or, Iioofjf/eleerde Talma., ik
weet dat ik zeer (jroote, verpliehiim/en aan U heb.
Veel moeite heb ik IJ veroorzaakt, veel tijd heb ik
U ontroofd; JJw raad en Uur hulp^ die ik vooral
bij hel nrvaardiijen van dil proefsehrift zoo drin-
gend 7ioodi(j ha(l, werden mij altijd op welwillende
en vriendschappelijke wijze f/eschonken. Dc uren
-1.
naast U, in hoi lahoraforinm donrgehrachf hebben
een omutwisharen indruk bij mij \'achtergelaten.
Dankhaar voor het vele (joede en nuttige van U
geleerd,, verlaat ik de academie.
Uwe vriendschap.^ Hooggeleerde Engelmann mocht
gedurende mijn academietijd mijn deel zijn. Daar-
van , en van Uw degelijk onderwijs te hebben mogen
profiteeren is mij een groot voorrecht geweest.
Niet minder gevoelig hen ik, hooggeleerde Donders,
voor al hetgèen Gij voor mij gedaan held. Aan Uwe
leerrijke lessen heb ik veel te danken, vele bewijzen
Uwer belangstelling heb ik mogen ondervinden. Ik
stel dit op hoogen prijs.
Hooggeleerde L o n c q, ik ben er trotsch op onder
Uwe leerlingen te worden geteld. Uwe vaderlijke
raadgevingen zijn mij van onberekenbaar nut geweest.
Mijne vrienden, dc banden\' die ons vereenigen
bieden weerstand aan den tand des tijds. Met wee-
moed en dankbaarheid zie ik op de vervlogen geluk-
kige dagen terug.
Er is wellicht geen woord, dat zoozeer de algemeeno
belangstelling tot "zich hoeft getrokken, dnt zoozeer een
Hchrikbeeld voor medici en leeken is geweest, als hot woord
Tnherkel. Sedert drie kwart eouw wissolon verschillende
beteekenissen van dit woord elkander ieder oogenblik af,
ééno echtor handhaaft zich voortdurend, zij het ook niet
zonder strijd: De Uiberkel is een hvaadoardig product,
de.oorzaak van de tuberculose, een uiterst gevaarlijke ziekte.
Hoe do tuborkol ontstaat, welko zijno ontwikkelingsgang
is — die vragen zijn duizende malen gesteld, uiterst
verschillend beantwoord, nooit echter opgelost. "Wel leert
do histologie der laatste jaren ons zeer veel omtrent do
afkomst dor elementen waaruit hij is opgebouwd, wol
wijst zij ons een weg, langs welken do oplossing dier
vragen wellicht eens mogelijk zal worden, maar tot nu
heerschen slechts hypothesen met moer of minder grond
ovor zijne aetiologie. Een dier hypothesen wint in don
laatsten tijd meer en meer veld. Door Klencko werd
zij reeds verdedigd, door V i 11 o mi n gegrondvest en door
Kloba verder uitgebreid; ook heeft zich Cohnhoim tot
een voorstander er van verklaard. Zij laat zich aldus
forrauleeren: „de tuberkel is het product eener specifieke
ontsteking veroorzaakt door de inwerking van een speci-
fiek gif." Hiertegen zijn bezwaren in te brengen en ge-
rechtvaardigde twijfel aan de waarheid van die meening
bepaalde het onderwerp van mijn proefschrift. Reeds in
het begin van het vorig jaar was door Prof. Tal ma de
stelling uitgesproken: dat het „a jJriori onjuist is, om.uit
den aard van het product den aard van den prikkel te
willen beoordeelen." Toen ik kort daarop een onderwerp
voor mijn dissertatie zocht, stelde ZHGel. mij voor, om
langs experimenteelen weg de vraag naar de aetiologio
van den tuberkel te bewerken, de proeven waarop de
zoogenoemde specifiteitstheorie steunde te controleeren en
de waarheid der genoemde stelling aan de feiten te toetsen.
De vragen wier beantwoording beproefd moet worden,
raken de oorzaak van het ontstaan, dc aetiologio vnn
den tuberkel. Zij luiden: „Is voor zijn optreden do in-
werking van een specifiek gif absoluut noodzakelijk?"
„Kan hij somtijds ook bij dc inwerking van andere
prikkels ontstaan?" Niet minder belangrijk, maar wegens
de uitgebreidheid hunner beteekenis niet volledig behan-
deld, zijn vragen, die op do waarde van den tuberkel
betrekking hebben. Is hij nieuwvorming? Ts liij ontste-
kingsproduct? Of is hij, hoe ook beschouwd, een drager
van specifieko eigenschappen?
Het behoeft nauwelijks gezegd to worden, «tot welke
grooto consequenties do beantwoording dier vragen voert. Is
de tuberkel „specifiek product," „nieuwvorming", dan heeft
de patholoog-anatoom het recht om zoor vor strekkende
3
conclusies te trekken, omtrent de klinische verhoudingen
van het individu, dat er mede belicht is. Dat recht ver-
valt, wanneer de mogelijkheid van zijn ontstaan ten gevolge
van alle chronische ontstekingsprocessen is bewezen. De
voorstelling dat er een tuberkek?VA-^<? zou bestaan wordt
dan onhoudbaar.
Uiterst moeilijk is hel echter, die vragen volledig te
beantwoorden. Allereerst is het volkomen onmogelijk om
een scherpe definitie van het woord tuberkel to geven. Op
het gebied der tuberculose heerscht een zoo vreemdsoortige
en algemeene verwarring, dat Ziegler, zeker oen dor
beste bewerkers van dit onderworp, nog in Octobor 1878
zegt: „Wenn Sie, sich heute in der Litteratur umsehen,
so werden Sic finden, dass kaum zwei Autoren den Begriff
Tuberculose in vollkommen gleicher Woiso definiron \')".
Slechts in dc geschiedenis zijn de oorzaken dier ver^
warring to vindon. Uit dit oogpunt is dus reeds een ge-
schiedkundig overzicht noodig, maar wo vinden dan tevens
do gemotiveerde mccningen, dio ten opzichte von dn genese
van den tuberkel zijn uitgesproken. Dc litteratuur over
dit onderwerp is echter to uitgebreid, om volledig to
kunnen Avordon woCrgogovcn. Slechts do meest bclnngrjjko
hoofdzaken zullen worden aangestipt. De vorschillendo
betookonisson, aan hot wOord gchccht, boteekcnisscn dio
meestal samenhingen mot do vorschillendo opvottingen
omtrent het ontstaan, moeten dus worden nagegaan.
\') ZioRler, llbor TubcroHloso «tul Schwinilmirlif; HaminluiiR Kliii.
Vortr. N". 151 , 1878.
Vermeld moeten worden: 1». de meeningen omtrent
het woord tnherkel vóór Bayle en Laënnec, en die
door hen verdedigd; 2°. de wijzigingen, die hunne op-
vatting onderging, voordat de invloed van het mikroskoop
zich deed gelden; 3®. de invloed van het mikroskoop daarop
uitgeoefend; 4®. de beteekenis, aan de experimenten op
dieren toegekend en de waarde, die men aan die expe-
rimenten mag toekennen.
Dan zal de mededeeling van mijne proeven volgen en
van de daardoor verkregen resultaten; ten slotte zullen
daaruit, in betrekking tot de gestelde vragen, eenige
m. i. gewettigde conclusies worden afgeleid.
HOOFDSTUK I.
GESCHIEDKUNDltl OVERZICHT.
§ 1. Bdcekoiis der woorden tubcrkel en
idithisis pidmoniah vóór Bayle.
Een cigonlijko gcscliicdenis van den tubcrkel ontstaat
eerst dan, wanneer hij als een zelfstandige vorming, met
bepaalde eigenschappen, optreedt. Dezo vangt dus bij
Baylo aan. Volledigheidshalve moeten ochter hot stand-
punt waarop hij do loer der longtering vond on do toon
heorschondo moeningen over knobbels worden ver mold.
Longtering is natuurlijk uiterst vroeg bekend geweest;
reeds bij llippooratos wordt zij boschrovou. Als oen
harer oorzaken worden „phymata" \') der longen, genoemd.
\') Dcïd pliymnt.a hebben niets te maken niet «lo door L.aönncc
zoo berueht Rowordcn tubcrkcls. Nieuwero BchrUvcrs hobben dit
«ed-icht. N.1 de terechtwözinR van Virchow zal wel niemand cr
meer d.an con collectlovc ootcekcnls, waaronder alle uitpuilinffcn
hoffrepon worden in zo(!ken. (VcrgelUk R. V1 r c h o w, Virehow\'s Archiv
Hd. XXXIV. Phyniatio, Tulwrailose, und Granulio. 11. Virchow,
Diu krankhaften Geschwiilsto Bd. II, pa(c. 021. Berlin 1864—1865.
Dr. L. Waldcnhnrff, Dio Tuberculose, LunRcnschwindsucht, und
S(n-ofulosc. Herlin 1869. pag. 11.
6
Celsus en Gale nus vertalen het woord „phyma" door
tuberculum; zij kennen daaraan echter geen beteekenis voor
tering toe. Phthisis pulmonum is bij hen gelijkwaardig
met ulcus pulmonum en het is deze beteekenis, welke
gedurende de middeneeuwen de, heerschende blijft.
Knobbels in de longen zijn zeer goed bekend bij de
oude oosterlingen, met name bij de joden, die door hun
godsdienstige voorschriften gedwongen waren, om lijk-
openingen op dieren to doen \'). Zoodra, na de hervor-
ming der anatomie, het doen van sc^ities gewoonte werd,
trof het dc aandacht, dat\'in dc longen tubcra cn tubcr-
cula bij teringlijders voorkomen en wordt hun een
bescheiden plaats naast het ulcus pulmonum als oorzaak
van tering ingeruimd. Meer dan vorinbeschrijvenden zin
hadden zij niet, hoogstens naar hun consistentie wci\'dcn
zij beoordeeld. Wel zag men dat in do \'weekcro dik-
wijls een stof werd gevonden, die als substantia gypsacca,
cretacca, pultacca o. a. beschreven werd, dezelfde stof,
die door latere hetero vergelijking met kaas den naam
van substantia caseosa verkreeg," maar men dcfinicerdo
den knobbel niet.
Bij do klichiandocningcn, welke bij do zoogenaamde
Scrofiilosis voorkomen, nam men dezelfde producten
\') WahlnnbiirR, I. c-. p-np. vcrhiialt dat dc talmud het vlecsch
van een dier niet onrein noemt, wanneer in do lonRcn knohhcia
voorkomen, die onder dc namen Knmii (dc wcekcrc) cn Tiiwri (do
hardere) bcschrcvcn worden.
waar, die in do longknobbels optreden. Men meendo
zelfs een klinisch verband tusschen klierziekte en tering
te hebben geconstateerd en men waagde do voor do
hand liggende onderstelling, dat die knobbels scrofu-
leus ontaarde lymphklieren, dat de beide ziektenvormen
identisch waren. Hoe nauwkeuriger men de lijken van
phthisici onderzocht, hoe meer men in de longen dergehjko
knobbels zag, hoo boter hun genctischo betrekking tot de
cavorne bekend werd. Terwijl de knobbels terrein ver-
overden, werd dc leer van het ulcus pulmonum op don
achtergrond gedrongen on verviel weldra geheel. Phthisis
zelve ontstond dus, buiten een aantal andere oorzaken,
ook door longscrofulose.
Togen dc identiteit dier knobbels en lymphklieren
opponeerden Stark en Roid \'). Zij haddon nooit der-
gehjko klieren in do longen gezien, loochenden hot bestaan
van ecu klinisch verband tusschen tering en scrofuloso
on namen do knobbeltjes als waarschijnlijk in do long-
blaasjes gelegen aan. Een groot gewicht leggon zij op
den stcatomatouson inhoud dor knobbels.
Ba illi O, dio hun meening deelde wat do directe onaf-
hankolijkhoid dor knobbels van klieren betreft, trachtto op
cenigzins andere wijze hot verband tusschen beido woór
in to voeren, llij deed daarom een gewichtigen stap, door
te verklaren, dat hot bezit eener witte kaasachtige
stof, do zoogenoemdo „scrofulous matter" het beginsel
\') Zie Waldonhurp, pag. 11 cn 4.\'),
-ocr page 20-. 8
is, waardoor zij zijn gekenmerkt. Die stof komt evengoed
in de lymphklieren als in de longen voor; in de laatste
als omschreven kleine haardjes, of als infiltratie diffuus
in het weefsel verspreid. Do kleine haardjes kunnen tot
grootere confluoeren, dezo vervolgens vorweeken, veretteren
en, geëxpcctoreerd, cavcrnen doen ontstaan. Bij Ba illic
begint dus dc opvatting van een door zijn inhoud bepaal-
den knobbel als tuberkel
Bayle cn Lacnnco hebben dit beginsel uitgebreid cn
hot heoft oen aller jammerlijksten invloed gehad.
Omtrent het ontstaan van die tuberkcls was niets bekend,
cn hun verhouding tot tering slechts voor oen klein gedeelte
bepaald. Zij konden oorzaak zijn, maar onder den naam
van tering word elke ziekte bcschreven, dio, zich onder do
verschijnsels van hoosten, kortademigheid, soms oxpccto-
ratie, hectische koorts cn vooral vermagering voordeed. De
clinici, ter nauwcrnood in \'t bezit van do percussie cn
met auscultatie onbekend, konden niet scherper diagnosti-
Bceren, cn de daardoor ontstane weinig scherpe bepaling
van het ziektebeeld Phthisis was oorzaak, dat er menigo
chronischc bronchitis of pleuritis onder dien naam werd
beschreven. In dien tijd trad Baylc op, met hot doel om
Phthisis pulmonum als goed begrensd proces, in do rij
der ziekten te doen plaats nomen.
§ 2\' Beteekenissen ivaarin het woord tuberkel gebruikt wordt..
op makroskoinsch gebied; strijd over de beteekenis
van den tuberkcl als nieuwvorming of
ontstekingsproduct.
Een gewichtig tijdperk breekt met het optreden van
Bayle aan. üezo, die waarschijnlijk Baillie\'s werk niet
gekend heeft, zocht een anderen dan klinischen, volgons
hom moor ossonticolon grondslag voor tering. Morgagni
had do mogelijkheid aangetoond om ziekten op oen
pathologisch-anatomischo basis in to doelen. Baylo
wilde een zoodanige voor Phthisis \') invoeren.
„On doit nommer Phthisio pulmonaire, toute lésion du
poumon, qui livrée à ollo-mcmo, produit une désorgani-
sation progressive do co visccro, i\\ la\' suite do laquelle
survient son ulcération." Zes oorzàkon kunnon tot dio
ulcoratie aanleiding govon : l. Tubcrkcls, 2. Granulaties,
îî. Molanoso, 4. Ulceratios, 5. KalkHtcontjos, (î. Kan-
korknobbels.
Do meest gewone oorzaak zijn do tuborkols. „lis sont
formés par une substance homogène, toujours opaque, do
couleur blanche ou d\'un blanc sale, tantôt jaunâtre,
tantôt grisâtre. Les uns enveloppés d\'une membrane
bien distincte" (geënkysteerdo tubcrkcls) „les autres no
\') Baylc, Kuehcrchea sur lu pbthlsiü pulmonaire, Pari» 1809«
pag. 0.
10
présentent aucun kyste et adhèrent au parenchyme pul-
t
" monaire par continuité de substance. Leur volume varie
depuis celui d\'un grain de millet, jusqu\'à celui d\'une
chataigne. Ils peuvent être dans trois états différons ;
ils sont d\'abord trés fermes, puis ils se ramollissent
à leur centre, qui se transforme en une matière purulente
grumeleuse; à la fin ils sont totalement détruits par la
suppuration" \').
Hun ontstaan wordt veroorzaakt door een „dégénéres-
cence spéciale, qu\'on ne doit regarder, comme le résultat
quelconque des glandes ou du système lymphatique"
Hoeveel verdienste Baylo ook moge bezitten door de
eerste nauwkeurige beschrijving van do longknobbels, toch
giug zijn leer aan eenige fouten mank. Vooreerst mocht
hij niet den grondslag aannemen waarop hij voortbouwde.
Het is hem te doen, om de chronische ontstekingatoestan-
den in do longen to scheiden van die, welko tot ulcoratio
aanleiding geven. Nu voert hij een pneumonie wolko
ulcereert als phthisis ulcerosa in cn scheidt dio scherp
van een pneumonie die do long verhardt. Kalksteentjes
en kankcrknobbels passen niet naast elkander. Hij
brengt dus aan de eene zijdo processen bij elkander,
die niet bij elkander behooren, en aan de andero zijde
scheidt hij gelijkwaardige processen naar een verschil in
uitgang.
\') Bay Ie, Ibidem, pa«. 21 en 22.
\') Bay Ie, Ibidem, pag. 69.
Il
Even als bij Bai 11 ie wordt bij hem do inhoud kenmer-
kend; de „matière tuberculeuse" is criterium. Dc diffuse
infiltratie is hem niet bekend, maar hij nadert er toe door
zijn niet-geenkystcerdo tubcrkels. Bij hem blijft dus nog iets
van don 4cnobboli\'or»t over. Overigens is met verandering
van namen het verband tusschen tering en klierziekte be-
houden gebleven. Scrofuleuso lymphklieren noemt Bayle
tuberculeus; tuberculeuse longen noemt Bailli o scrofulcus.
Daar Baylo dei> tuberkel opvat als ontstaan door cenc
„dégónérosconcc spéciale" toont hij zich voorstander der
nieuwvorming.
Verder, veel verder dan hij gaat Laönncc. Bij dezen
is dc vormbetcckonis van den tuberkel geheel verloren
■ gegaan en \'t begrip nieuwvorming nog verder uitgewerkt.
Laönncc neemt niet O phthisissoorten aan. Ulcora ont-
staan door ccn partieel in gangreen vervallende pneumonio
Mehuioso ia tubcrkclvorming in veel pigment houdende lon-
gen. Kankers cn kalksteentjes zijn geheel andere processen.
Granulaties eindelijk, door Bayle als glinsterende,
kraakbccnachtigo lichaampjes beschreven, zijn çon voor-
stadium\'der tubcrkels. Bij Laönncc is phthisis dc tuber-
kclzicktc der longen.
Allcrnauwkourigst wordt do ontwikkelingsgeschiedenis
der tubcrkels medegedeeld. Zij treden op vcrschillcndo
wijzen op.
I. Omschreven als „\'tubcrculcs niiliairos, dos petits grains
gris et transparents, quelquefois même diaphanes et in-
colores, d\'une consistance un peu moindre que celle des
12
f
cartilages \')." Als zelfstandig weefsel groeien zij door
intussiisceptie en vereenigen zich in groepjes. Voordat die
vereeniging plaats vindt, „un petit point d\'un blanc
* jaunâtre «t opaque se développe cn centre de chaque
tubercule et gagnant du centre à la circonférence, en-
vahit la totalité du tubercule." "Weldra is de geheele
groep met een doffe geelachtige massa gevuld, de gele
crude of eenvoudig crude tuberkel is gevormd.
II. Als infiltratie on wel:
a. als grijze infiltratie^ d. i. do stof der miliairo tuber-
kels diffuus in \'t weefsel verspreid.
Ù. als gelatinease infiltratie „formée par une nmtièro
tres humide plutôt que liquide, incolore ou légère-
ment sanguinolente, qui a l\'aspect d\'une bello goléo."
c. als gele infiltratie „beaucoup plus pale, plus terno
et moins distincte do la substance du poumon quo
le tubercule cru."
Al dio verschillende geinfiltreerdo stoffen veranderen
vroeg of laat in do dofFo crude tuberkelstof, • Elko crudo
tuberkel verandert, meest het eerst in het midden, in oen
weokcro op zeer slechto kaas gelijkcndo massa. Dezo
gaat veretteren cn wordt gcoxpectoreerd; daardoor ontstaat
do caverne.
^Do infiltraties, door do meeste waarnemers tot nu toe
\') Laonncc, Traité do rauscultation médiate et de» maladie»
des poumon» et du coeur par II. T. II. La un nec. Quatrièmo édition
par M. Andral. Bruxelles 1837, pag. 180 et suiv.
13
als Pneumonien opgevat, ontstaan dus. volgens Laënnec
door het optreden van tnberculeuse stof tusschen het
weefsel en dragen den naam van tuherculeuse infiltraties,
of geïnfiltreerde tuherkels.
Die stof is een „espéce particulière do tissu accidentel
een weefsel sui generis, zonder analogon in het lichaam.
Laënnec nam dus eon nieuwvorming aan, die zelf-
standig op het lichaam leefde, naar den aard van een
parasiet, en hare boosaardige veranderingen onafhankelijk
van dat lichaam onderging; die nieuwvornjing kwam in
een aantal varieteiton voor, kon zelfs moleculair als
infiltratie optreden.
Ilotgecn Daillio voor oen ilnode. stof toeliet, deed
Laënnoc dus met do levende infiltratie gobeuron.
In dio loer van het tissu occidentel is de hoogste uit-
drukking van do ontologie dier dagen to vindon.
liet beginsel dor lioterologo nieuwvorming zonder ana-
logon in \'t lichaam werd heftig door IJrousaais aango-
vallem Allereerst streed hij togen do meening, dat do
pathologiaclio anatomie als uitgangspunt kon dienon voor
do indoeling der ziekte. Van zijn physiologisch standpunt
uitgaande, nam hij aan, dat lang voor dat cr vormver-
anderingen kuinien worden geconstateerd, reeds functio-
atoornissen aanwezig zijn. Hot vooropstellen der vormver-
anderingen zou tot het aannemen von ziekteprocessen leiden,
die tot één orgaan bepaald blijven, en tot verwaarlozing
van hetgeen gelijktijdig in do andere organen gebeurt.
Het uitvloeisol cr van zou zijn de ontologie, dio zich de
14
ziekten voorstelt als boosaardige wezens, en die hare sterkste
uiting vindt in de leer der parasitaire nieuwvorming. Daarom
wilde Bronssais liever van de functie-stoornissen uitgaan.
Deze zouden slechts op twee wijzen mogelijk zijn: of er
is verzwakking, of er is overprikkeling, „abirritatie" of
„irritatie" der functies. Consequent bljjvend, stelde hij dus
voor, om de „tissus accidentels" van Laënnec eenvou-
dig te schrappen. Bronssais gaf hem de veranderingen
toe, die de miliaire tuberkels en de infiltraties kunnen
ondergaan en erkende ook de neiging van „matière tuber-
culeuse" tot kaasproductie. Maar do genese dier stof
verklaarde hij geheel anders \'). Een chronische ontste-
king langs de lymphbanen, een „phlegmasio blanche,"
zou de oorzaak van den tuberkel zijn, die zelf ontstekings-
product was. Die ontsteking kan wezen primair (phthisic
spontanée) of wel secundair (phthisic accidentelle) cn dan
gevolg van een irritatie-proces, waarin de bloedvaten
betrokken zijn, de „phlegmasio rouge."
De gronden, waarop deze meeuing rustte, deelt hij niedo
in zijne Propositions"): „Je n\'ai point vu des tubercules de
poumon, sans une inflammation antécédente." En verder:
„Les tubercules se forment dans toutes les constitutions atta-
quées d\'inflammation chronique du poumon et des intestins."
m
Altijd zou bij een phthisis-lijder een voorafgegane ontstekiugs-
>) lironsHàiH, Histoire des phleginasies ou intl.-iininntionHchroni-
que». Paria 1816, pajf. 310 et suiv.
\') Brouasais, Propositions 1C8—l7l.
-ocr page 27-15
toestand te constateeren zijn: bronchitis, peripneumonie,
pleuritis, ja zelfs gastro-enteritis. Koude, mechanische be-
leedigingen enz., gaat hjj voort, wegen als oorzaken voor
ontsteking, ook als zoodanig voor phthisis. Troepen in
Holland, aan het vochtige klimaat blootgesteld, tellen een
groot aantal teringlijders; naar Italië overgeplaatst komen
bij dezelfde troepen bijna geen gevallen van tering
meer voor. Uitoefenaren van een beroep, dat hen aan borst-
beleodigingon blootstelt, gaan bij voorkeur aan Phthisis
te gronde. Draagt mon zorg, dat een persoon vrij blijft van
ontstekingen, hij mogo dan een zoogenaainden phthisischen
habitus hebben of niet, tering krijgt bij niet. Een anti-
plilogistische behandeling is dan ook do eenigo juiste \').
Laönnec trachtte dezo beweringen te woêrleggon door
to wijzen op het bestaan van tubcrkols, dio, nog jongen
niet-diagnostisoerbanr, secundair do ontstekingstoestanden
veroorzaakten, en voor wier verdere ontwikkeling slecht
voedsel on allo prikkels van buiten bogunstigendo mo-
menten zijn. Hij vraagt, waarom mensclion dio jaren
aan chronischo bronchitis golodon hebben, gocn tuberkels
in do longen hebben ? Waarom koinon zij bijna altijd in
de longtoppen voor, terwijl pnoumonion zoo dikwijls in de
onderkwabben •gevonden worden. Wat eindelijk tuberkels
na pleuritis of gastro-enteritis betreft, al waren hot ontste-
kingsproducten, dan zou het nog onzinnig zijn eon direct ver-
ViTKfllJk HrouH»:iiH, Kxamon cIch doctrinoH uiétUcalcH (>t tlf»
syatt\'iDfH dl\' iiOHOlotfit\' Paria 1821. H.-iuh\', Laönnec.
16
band daartusschen aan te nemen: „Car il est absurde, qu\'une
inflammation d\'un organe se termine dans un autre" \').
Het antwoord blijft Broussais hem niet schuldig. Na
bronchitis kunnen tubcrkels ontstaan, waarmede niet gezegd
is, dat zij na elke bronchitis moeten optreden. Het meestal
primair optreden van de tubcrkels in de longtoppen is ver-
klaarbaar, omdat de longen de organen zijn, die aan de
meeste belcedigingcn zijn blootgesteld, en juist de toppen bij
voorkeur aan bronchitis lijden. Overigens de gevallen van
primaire tubcrkels in de onderkwabben zijn niet zoo zeld-
zaam, als men wel meent. Zelfs komt tuberculose van de
mesenteriaal-kliercn onafhankelijk van do longen voor. Bij
versche gastro-enteritis gebeurt hot, dat de klieren in het
mesenterium rood, gezwollen, ontstoken zijn; is dit proces
ouder en komen cr op het darmshjmvlics ulceraties voor,
dan zijn ook de naburige lymphklieren kaasachtig ontoard.
De beide richtingen komen dus reeds bij Laënnoc en
Broussais scherp tegenover elkander te staan. Laënnoc
kon steeds con schuilplaats vinden in dc bewering, dat
men beginnende tubcrkels over hot hoofd zag en alle
momenten, door Broussais als oorzaken opgevat, in
rekening brengen, als begunstigers van do ontwikke-
ling van tubcrkels. Zijn volgers deden dit ook, en het
gelukte Louis, door zeer minuticuso waarneming, do
leer van Laënnoc haar toppunt van bloei to doen berei-
ken. Hjj ruimde daarom een belangrjjke plaats in aan
\') Laönnec 1. c., pa^\'. 11)7.
-ocr page 29-17
do „phthisie latente." Gebeurde het, dat eep ziekte onder
ingewands- of hersenverschijnselen verliep en vond men
post mortem, bij de meest vergevorderde zoogenaamde
tuberculeuse veranderingen in de genoemde organen,
één kleinen kaasknohbel in de long, dan was die kaas-
knobbel oorzaak van al die ellende.
Tegelijkertijd stemt hij echter toe, dat niet elke grijze
infiltratie van tuborculeusen aard is. „Toutefois il est des
cas, ou une partie do la matioro grise du lobe supérieur
des poumons \'parait être lo produit d\'une inflammation
chronique" \'). Deze pneumonie is ocliter door eonige kleine
herkenningsteekenen van do grijze echto tuborculouso infil-
tratie te onderscheiden en do leer van Laënnoc blijft
zonder eonigo wijziging bestaan.
\'t Behoeft niet gezegd to worden, dat or nu een ruim
veld geopend was voor hen, dio tuherkels zochten. Alles
wat rond en grijs was, heette granulatie of miliairo tuberkel.
Elkü groote of kleine kaashaard was een verder gevorderd
stadium en droeg den naam van crudo tuberkcl. Wol
worden or personen gevonden, die do grijze granulaties
in de longen niet als con voorstadium van tuherkels be-
schouwden , maar de moesten beschreven zoowel gezwollen
lymphfollikels in het darmkanaal, als jongo knobhelvor-
niigo Pseudomembranen oji do sorosao onder don naam van
tuberkel, d. i. nieuwvorming sui generis.
\') Lonia, Ht\'clii\'ri,-lie8 «iir l.i IMitliiuie; 184:», p.iR. 9.
O
-ocr page 30-18
Tegen die richting kwam Andral\') op. Terwijl hij zich
I
klinisch geheel op het standpunt van Bronssais plaatste en
een phthisis na bronchitis, na pleuritis, na peri-pneumonie
enz beschreef, had hij een eigenaardige opvatting van
de tuberkelgenese.
Dat grijze knobbeltjes voorstadia van tuberkels zouden
zijn, gaat hem to ver ; „la plupart du temps les granula-
tions ne sont autre chose, que des pneumonies partielles" "),
en als zoodanig hebben zij niets met de tuberkelstof te
maken. Deze verdient niet den naam van Aveefsel, \'t is
een product „de sécrétion perspiratrice," een ziekteproduct
door het bloed uitgescheiden, misschien in het begin vloei-
baar en later dikker wordend, echter dood, inert,\'onbe-
kwaam zich to ontwikkelen. Dio stof kan dus nooit zooals
Laënnec wil door inlmsusceptie groeien: als onlovens-
vatbaar neemt zij door agglomeratie, doov juxtuimitie toe.
Wat als infiltratie of als granulatie beschreven wordt
is ontstekingsproduct, waarin die stof zich bij voorkeur
schijnt af te zetten; niet altij(l evenwel doet zij dit, overal
komt zij voor, zelfs in etter. Niet de stofzolfia Hchadelijk,
maar hare inwerking als vreemd lichaam cn liaar voorkomen
op vele plaatsen tegelijkertijd. Molecule voor moleculo prik-
kelt zij het weefsel ; zij doet dit veretteren, zonder zelf te
0
veranderen. liet is mogelijk, dat die stof bij voorkeur bij ont-
\') Andr.ll, Clinique uu^dic.nlt! ou choix d\'Olwervation» rei\'eullli«\'«
h l\'hôpit\'il de la Charité. Tome II. ^
^ A n d ra I, PnVirt d\'Auatouiic. Uruxellfs 18.37. Ton«\' I, pa},\'. 233 et slev.
-ocr page 31-19
stekingstoestanden ontstaat, dikwijls ziet men echter geen
voorafgaande ontsteking. De invloed van constitutioneele
momenten kan zoo groot wezen, dat de irritatie noodig
tot het ontstaan dier stof bijna nul kan worden en om-
gekeerd, zoo klein zijn, dat het irritatieve moment,
zal zij optreden, een maximum bereiken moet. Daarmede
in verband moet men klinisch tweerlei soorten onder-
scheiden, die welko in het slechto lichaam bijna overal
optreden, do constitutioneele, en die, welke bij ontste-
kingsprikkels meestal plaatselijk en dan in de longen
voorkomen, do occasioneoio tuberkels.
Do gewichtigste stap van And ral was het erkennen der
alveolaire pnounionieën on het vaststellen der mogelijkheid
van hot voorkomen van kaas in andere ontstekingspro-
ducten.
Aan Andral sloot zich C ruvoilhior aan. Ook hij gelooft,
dat do grijze granulaties pnoumonion zijn, veroorzaakt door
de schadelijko bostanddeelen die met de lucht in do longen
worden gebracht, en daarom gewoonlijk in do toppen
voorkomen \'). Hij mcont met Laonnoe, dat hot weefsel
zelf do kaaavorandering kan ondergaan, plaatst echter do
tuberkels als producten eener strumeuso ontsteking naast
\') Do convoudiRHte ni.mior om to bewüzon, dat de loiiKtoppoii
meer dan de onderkw.ibben ann do acliadolHkc invloodon dor buiten-
lucht 7.(|n bloofRostold is wel zoonU Cru vol Ih lor hot dood: SI l\'on
insuflle un pouuiou Hnin cVst touJourH dan» los lobulos du souunot,
quo iK^nótm h* promior air InsuHlé (Traité d\'an.ifonilo patlioloKiiino
Kónórale. l\'aris ia02. Touio IV, pajr. 567).
20
die der pseudomembraneuse. De verweekingshypothese
van Andral neemt bij dus niet over.
Daar hetCruveilhier bovendien gelukt, om door injec-
ties van kwik in de trachea en in de venae van honden
kaashaardjes om kwikbolletjes te verkrijgen, meent hij
kunstmatig tuberculose te hebben gemaakt en acht hij
de hypothese, dat de tuberkel ontstekingsproduct is, be-
wezen. De meesten zagen hierin echter etterhaardjes
en hechtten aan die proeven dus geen waarde.
Enkele andere ineeningen zooals die van Baron,
later ook door Dupuy verdedigd, volgens welke een
met doorschijnend vocht gevuld blaasje, een kyste, een
liydatide, als begin van den tuberkel beschouwd werd,
konden slechts korten tijd beatimn. Ilunno waarnemingen
sloegen alleen op dieren en gewoonlijk werden zij door
entozoa misleid.
.-Wl\'
§ 3. Invloed van het mih\'oskoop op de heteekems
van den tuberkel.
Wij zagen, dat op makroskopisch gebied bijna algemeen
werd aangenomen, dat kaas het kenmerkend product van
den tuberkel is. Allocn Andral had gezien, dat die stof
ook in etter kan optreden. In het algemeen neigde men
er toe, om in de infiltraties pneumonien to zien. Over
de grijze omschreven knobbels waren de govoolens /.oer
21
verdeeld. Sommigen beschouwden ze, onder den naam van
miliairo tuherkels, met Laënnoc, als een voorstadium
der latere kaas, anderen volgden Baylo en bleven ze als
nieuwvormingen, onder den naam van granulaties, van dc
eigenlijke tubcrkcls scheiden; nog anderen gingen met
Andral en Cruvcilhior medo on zagen in die vor-
mingen slechts omschreven pnoumonion.
Intusschen had het mikroskoop zijn invloed doon ge-
voelen. De voorstanders dor nieuwvormingen hoopten,
dat nu het middel gevonden was, waarmee men hctspoci-
fioko weefsel zou kunnen aantoonon. Men word ochter
toleurgestcld.
Johannos Müllor\') boweos overtuigend, dat gelijk
geeno chcmischo stoffen, afwijkend van dio wolko in het
normale lichaam worden gevonden, bij nieuwvormingen
voorkomen, ook in do eigenaardigheden van hot weefsel
geeno doorgaande ondcrschoidingsteekenon worden aange-
troffen. Vozclö, cellen, korrels zijn do samouBtellondo clomen-
ten: men vindt dio ovenzoer in het gezonde lichaam.
Een hetorologo nieuwvorming, als weefsel eui goneris
afwijkend van hot normale, bestaat das niet. liet lichaam
produceert niets specifieks.
Iloowcl dus hiermodo Laönnoc\'s opvatting stricto sensu
goslngen was, gaf men do hoop niet op. Andore kentce-
konen zouden dc specificiteit dier weefsels bepalen. Do
\') .lohnnncR M III Ier, über cicn frincrcn Dan der GcschwUIeto,
München 1838, pag. 8.
22
vorm der cellen kwam daartoe het eerst in aanmerking
en, hoewel Joh. Müller reeds aangetoond had, dat de
oogst in dit opzicht niet groot zou zijn, vond men weldra
vormen dio iots beloofden.
Bij Carcinoma kwamen wel eens groote spoelvormigo
cellen met uitloopers voor: zij werden voor specifieke kan-
kercellen met staarten verklaard. L o b o r t voordo nu do
korrelige, kleine, hoekige elementen, die in do kaas gevon-
den worden, als tegenhangers dor kankercellen onder don
naam van tuberkellichaampjes, als specifieke producten in.
De tuberkelstof, de kaas, was dus wel degelijk door
een anatomisch aan te wijzen vormbcstanddeel gokarak-
teriseerd.
Do voorstolling van Laënnec had oen hechten steun
gekregen. ,
Lang duurde het echter niet, of die steun ontviel
haar weder. De onwederlegbare wijze waarop werd
aangetoond, dat kaasproducten den tuberkel niet bepaal-
den , was de oorzaak, dat zij na oen bestaan van bijna een
halve eeuw viel. Reinhardt\') en Virchow •) komt
do eer too dit feit nagenoeg gelijktijdig to hebben gevonden.
Reinhardt ging uit van de kaas, dio hij in de longen
vond. Zijn nauwkeurig onderzoek bracht aan-liet liclit, dat
\') Kcinhardt, Annalen des Charitc-Krankenhauscs. Berlin 1850.
Hd. I.
Conf. Virehow, die Krankhaften rtCHchwiilHte. Bt^rlin
1864—65. Bd. 11, pag. 620 enz., on Virchow, Die Phyniatic
enz. I. c.
23
tot nu toe de meest heterogene dingen onder den naam
van tuberkels waren beschreven. Bronchi mot verdikten
wand en etter in het lumen waren als in hot midden
verweekende tuberkels opgevat, degenorecrendo otter-
haardjes oveneens. De granulaties on infiltraties waren
verschillende producten, dio bij een chronische meestal van
de bronchi uitgaande pneumonio optreden, cxsudaten dus,
die onder omstandigheden ceno rcgressiovo metamorphose
kunnen ondergaan. De beroemde tuberkellicliaampjes waren
veranderde ettorcellen. Consequent trok Reinhardt dus
het besluit, dat al wat tot op zijn tijd tuberkel genoomd
werd, eenvoudig product conor chronische ontsteking is.
Virchow\') ging echter lang zoo ver niet. llij had
gezien dat stagnoorendo etter kaas kan worden, dat in
kankcrinassa ovoneens kaashaarden voorkomen. Kaas mocht
dus niet langer als kenmerkend voor don tuberkel worden
beschouwd. Integendeel, elk weefsel kon onder min
gunstige voedingscondities in ccn toestand van nccrobioso
geraken. Dan degcnercorden do cellen vetachtig, do vochten
werden goresorbeord on do ovorblijvondo massa was dio,
wolko men kaas noomdo. Dit dcgcneratioproces noenido
Virchow in navolging van Craigio mot oen vreemd
woord Tyroais. Do tuberkellicluiampjcs waren do resten der
veranderde cellen van hot weefsel.
Toen echter ging Virchow oen geheel andoren weg op
\') Virchow, CcUular-PatholoKlc. Herliii 1871. Vierte Audago,
pag. 565 en vv.
. 24
dan Reinhardt. Hij gaf volkomen toe, dat de grooto
geinfiltréerde kaashaarden in de longen het gevolg zijn van
die tot kaas vervallen pneumonien, welke Reinhardt
bedoelde, maar de echte tuberkel is een nieuwvorming.
Noch Bayle noch Laënnoc hebben hem gekend, want zij
bestudeerden longen, waar de verhoudingen veel te samen-
gesteld zijn om den cenvondigsten vorm van tubcrkels
aan te kunnen treffen. Op sereusc vliezen zijn deze ge-
makkelijker in hun jongste vormen to vinden. Zij zijn
kleiner dan een gierstkorrcl, submiliair en zijn gebouwd
naar het type van ccn lymphklier; daarom dragen zij den
naam van Lymphomata. Zij zijn gekenmerkt door do nei-
ging, welke hun cellen vertoonen om spoedig af te sterven.
Wat nu echter een nieuwvorming is, wordt, niet-
tegenstaande do uitgebreidheid der behandeling van
het onderwerp, niet duidelijk. Om to weten to komen
in welko richting Virchow zo bestudeerde, moot men
tot de door hem hervormde ontstekingsthcoric teruggaan.
Virchow, do stichter der ccllulair-pathologic, nam aan,
dat, wanneer ccn prikkel do ccllcn trctl, door vcrhooging
der nutritiovo en formatiovo functios der pracoxistccrendc
elementen, nieuwe cellen ontstaan, waaruit dc otter of het
cxsudaat bij oen chronischc ontstoking is samengesteld.
Wat nieuwvormingen betreft, hij kon ccn irritatic-pcriodo niet
loochenen, miuir vond, dat men veel te vor ging, wanneer
men ze met Broussais als producten vun ontsteking be-
schouwde. Nu kwam Virchow tot een groote mocielijk-
beid. Zou hij dc genese vervolgen, dan moest hij een
25
prikkel, die de praeexisteerende elementen noopt om
zich te doelen, aannemen; hij stond dus weer vrij wel
voor het ontstokingsexsudaat. Kakoplastische cellen op
\'t voetspoor van L o b s t e i n\'s kakoplastische lympho aan-
nemen, wilde hij niet. . Toch eischte do kliniek scheiding
tusschen nieuwvorming cn chronisch ontstokingsproduct.
Er moest dus een scheiding gezocht worden.
Hot type van hun bouw ton opzichte van het omgevend
weefsel, ten opzichte van do plaats waar hun histologisch
voorbeeld gevonden wordt, ten opzichte van den tijd wan-
neer dat voorbeeld aanwezig was, de groopeoring dorcellon
onderling, zijn daartoe punten van aanhechting; want, terwijl
Virchow erkende, dat do grenzen tusschen boido groepen
niot to trokken zjjn, werden dc uitersten scherp goscheidcn.
Niot door den prikkel word echter hun ontwikkeling
bepaald, of liever Virchow \') liet zich niet over den
aard van den prikkel uit. Wol zoido hij, dat do primaire
nieuwvorming als infectie-haard to boschouwon is cn liet
hij voor motastason do sominionthoorie toe, maar do
genese van dion eersten haard verklaarde hij niot. Alleen
wees hij op don invloed, dien do praodispositio, zij hot
door erfelijkheid of door andere oorzaken verkregen,
hebbon kan. Hoo hot zij, op hot laatst is Virchow
zelve de nauwe vorwnntschap tusschen ontstokingsexudaat
cn nieuwvorming vergoten on voor don tuberkcl heet hot:
„Niemals ist dor Tuberkel exsudativer Natur."
\') Virchow, Dio KrAnkhnftcu («csohwUIMo I 41 cn vv.
-ocr page 38-26
Maar van welke natuur hij dan is wordt niet gezegd.
„Laënnec hatte ganz Recht ihn als accidentelle Pro-
duction zu den Neubildungen zu stellen" \'). Laënnec
kende echter Vir chow\'s tuberkel niet cn mocht dus in
dit opzicht niet oordeelen. Hoewel dit doet niet tot do zaak
af, want de grijze granulaties (welke Laënnec miliaire
tuberkels noemde), van welke reeds Bichat en Bay Ie
de tuberkels afscheidden, zijn even later juist de ware
tuberkels. Robin en Em pis -), die hen navolgden cn
do ziekte, waarbij zij voorkomen, onder den naam van
Granulio onafhankelijk van do Tuberculosis beschreven,
vinden in hem een tegenstander.
In betrekking tot den makrokopischcn knobbel wijzigde
dc opvatting van Laënnec zich dus, hoewel een gedeelte,
der zichtbare knobbeltjes als echte tuberkels beschouwd
bleven.
Door het begrip nieuwvorming, dat op makroskopisch
gebied voor den tuberkel onmogelijk waa geworden, to
redden cn daarvoor een schuilplaats in een mikroskopisch
knobbeltje aan te wijzen, deed Virchow den strijd, die
zoolang geheerscht had, op mikroskopisch gebied voort-
duren. Ongetwijfeld waren het grooto schreden van
vooruitgang, dat do beteekenis der kaas werd bogropen
en aan de willekeurige knobbelbeschrijving op makrosko-
\') Virchow, Die Krankhafton Gcschwiilstc II 615 en 627. ,
-) Vergelijk Cellular-rathologio, pag. 569 en Phymatic, Tuber-
culose und Qranulie.
27
pisch gebied een einde was gemaakt. Weldra werd echter
dezelfde willekeur voor de kleinere knobbeltjes gewoonte.
Het door Virchow als lymphosarcoma■ beschreven cn
als cellenhoopje onder de adventitia afgebeelde knobbeltje
werd weldra van alle zijden bestudeerd. Als specifiek
clement werd cr een reuzencel aan toegevoegd, door
Langhans\') en Schüppel") uitvoerig beschreven. Hot
kreeg de namen van Granuloma, tuberkellymphoma enz.
enz. Nu eens werd meer op do aanwezigheid van ccn
reticulum tusschen dc cellen het gewicht gelegd, dan weer
waren het do onderlinge verschillen in vorm on grootte
dor Collen, dio do boteekonis van do knobbeltjes bepaalden.
Op do moest vcrschillcndo plaatsen worden zij gevonden.
Köster bcschroof zo in fungouso granulaties, Friod-
landor \') vond zo bij sommige lupusvormon, onder het
ulcus rodens enz. Do oorsprong hunner elementen werd
gezocht in lyinphoïdo cellen. Zioglor") bewees dat zo or
\') Lan g h an h; lieber Kieurnccllon mit wandstandiKcn, Kernen
in Tuberkeln u. 8, w. Virchow"» Archiv XLII pa«. .182.
Schitppcl. Untcr»uchungcn über LymphdrlisentuberculoHO, bo
wie u. b. w. Tub. 1872.
=■) Köster, Uber fuugcuso OelenkentzUndung. Vlrchow\'s Archiv.
Ud. XLVlll p:iK. 06.
Kricdl.Inder, Saimnlung Klin. Vorträge: Uebcr Locale Tu-
Iwrculosc. N». 37. 1878.
ZicRler, Kxperinientellu UnterHuchungcn liber dio Herkunft der
Tuberkeleleinento mit bcHondcrcr licrilcksichtigung der KlcBcnzcllon.
Wllrzhurg, Staudlnger, 1872.
J>crsell)c, Untersuchungen Uber pathologiiohu Uindegowolwund
Gcfilssbildung. Wllrzburg I87C.
Derselbe, Saumilung Klinischer Vorträge; 1. c.
28
uit kunnen ontstaan en vatte dus elk hoopje lymphoïde
cellen als tuberkel op.
Rindfleisch\') en Klebs\') leidden zo van dc endo-
theliumcellen der lymphvaten af.
Dc strijd, of de tuberkel een nieuwvorming of een ont-
stekingsproduct , is blijft voortduren. Dc eerste meeniug
vindt zijn verdediger in Charcot die hem als een
„tissu particulier" beschrjjft. Dc laatste meening wordt
door Ziegler \') staande gehouden.
§ 4. De waarde der experimenten voor de genese
van den tuberkel.
Ontevreden met de onbepaalde beteokcnis aan het woord
nieuwvorming gchccht, had men getracht langs anderen
weg hare beteekenis scherper to omschrijven. Men vocrdo
daartoe een nieuwen factor, den aard des prikkels in.
We hebben reeds gezien, datUruvcilhie r kunstmatige
tuberculose meende op tc wekken door het inspuiten van
kwikbolletjes in do vcnae en in do trachea van honden,
dat zijn tijdgonooten die omschrcvcn haardjes rond dc
kwikbolletjcs voor ctterhaardjes aanzagen cn dat dio
experimenten voor dit vraagstuk dus niets bewezen.
\'■) Kind «leisell, IlandbudiderPjith.Gewebelehre«,p.n«.«7.Leipz. 1870.
■) Klehs, VlrchoWs Archiv. IW. XLIV.
Charcot, Kcvue Mensucllc dc Módccliio ct dc ChirurKic. 187.7
N«. 11.
Ziegler, Sammlung Klinischer Vörtragc. N". 161.
-ocr page 41-29
Pan um \') neigde in zijn studies over embolie er toe,
om tuborkols als embolietjes der longarterietakjes aan te
zien, maar zijn meening vond geen ingang.
Degene die zich afvroeg, of tuberculose eon infectie-ziekte
kan zijn en een specifiek gif aanleiding kan geven tot het
ontstaan der knobbeltjes, was Vi lie m in. Wel waren bijna
een vierde eeuw te voren door Klencko-) een paar in-
entingsproeven mot tuberculeuse producten met goed
gevolg gedaan, maar deze waren geheel vergeten geraakt.
Eerst met Villemin kan men spreken van een syatematisch
gegronde „experimenteoio" richting van onderzoek, wiuir-
door do beantwoording der heersohendo strijdvragen zou
kunnen goschicdon.
Villemin staat op een zoor juist standpunt: „La question
de la spécificité anatomiquo du tubercule doit so résoudre
dans lo sens do la négative"^). Noch kaaa, noch cellen
bepalen dio specificiteit. „On retrouve los memos cléments
dans plusieurs productions morbides entre autres dans loa
granulations do la morve et les tumeurs gomnieuaes do la
ayphilia." Hct mikroakoop, zoo gaat hij verder, heeft dus
alloon waarde voor zoover hot loert, dat enkele gchjkaoortigo
Yorinen bij oen aantal ziekten voorkomen, dio eon zekoro
\'j l\'anuni, Kxpcriiiu\'nlcllo HoitrÜK*! zur Lchro dor Enibolif. Vir-
chow\'« Anlilv. Hd. XXV. IWlin 18G2.
ï) Klunckc, Inipfv-crsuche mit contaKiouuMi Collen. >
Iliiiu^r\'a Archiv, nir dio koh. Modicin. Hd. IV. lift. -i. 1843.
\') J. A. VilliMuin, EtudcH Hur Ift tuhoroulom\' l\'rouvoH rationnollo»
«\'xpórinumtalort do »a «jKVillciló ot do non inoculabililó l\'ari» 1808.
pak\'. 17S.
30
verwantschap vertoonen. „L\'esprit le plus prévenu ne peut
se défendre de l\'idée d\'une parenté nosologiqne entre la
tuberculose et ces deux affections" (kwade droes en syphilis).
Levert het mikroskoop kenmerken der ziektefamilie, de
soort der ziekte moet op andere wijze worden bepaald.
Villemin begrenst dus het gebied, waarop het mikros-
koop tot oordeelen bevoegd is, scherper; dit is een belang-
rijke stap vooruit. , Er zijn echter, behalve Phthisis, veel
meer ziekten dan kwade droes en syphilis, waarbij kaas-
knobbeltjes Voorkomen.
Zien we echter verder: „La morvo et la syphilis étant
inoculables, nous nous sommes demandés si la tuberculose
ne le serait pas." i)«
Phthisis zou dus een infectieziekte zijn. Om de infectieleer
te gronden, moet zij in de eerste plaats met de aetiologio in
overeenstemming zjjn gebracht. Erfelijkheid, constitutie,
klimaat enz. staan to boek als momenten, dio oen grooten rol
bij het ontstaan der tuberkels spelen. Dit pleit niet voor hunne
infectieuse eigenschappen. Hun invloed moet dus ontkend
worden.
Met bewonderenswaardige schorpzinnigheid worden do
zwakke zijden\' iwngewezen der bestaande Btatiatioken.
Hieruit wordt afgeleid, dat noch erfelijkheid, noch klimant,
noch constitutie zooveel tot hot ontstaan der tuberkels bij-
dragen, dat de opvatting, dat Tuberculose infectieziekte
zou zijn, onhoudbaar is.
\') Villftinin 1. e. 177.
-ocr page 43-31
Dan zoekt Villemin verwantschappen tusschen tuber-
culose en andere infectie-ziekten. Zij sluiten elkander weder-
keerig uit; op hooge bergen komen zij beide niet voor;
oplioopingen van menschen, groote steden zijn begunsti-
gende momenten voor beide; op vroeger onbekende eilanden
kwam geen "tuberculose voor, voor dat de Europeanen het
infectiegif meebrachten, (on tegelijkertijd de bevolking in
andere levensómstandighedcn dwongen). Eindelijk zet hij
de kroon op het werk door een aantal prooven. Door het
inbrengen van kaasachtige tuberculeuse producten krijgt
hij tuberculeuse veranderingen bij dieren.
In het geheolo werk van Vi Hum in, dio van een zoo
juist beginsel, bet anatomisch niet specifiek zijn van den
tuberkel, uitgaat, heorscht eeno richting om als bewezen
voorop to stellen wat hij bewijzen wil. Is tuberculose
infectieziekte, dan voert de consequentie or toe, om geon
gewicht aan erfelijkheid te hechten, aan de constitutie
slechts een matigen rol too to kennen, aan het klimaat
Hlechts bi\'trokkelijko betockonis to geven. Al dio invloeden
moeten vooraf gonogeerd worden: anders kan mon zo to hulp
roepon tot ceno andere verklaring van hetgeen hij vorwant-
scluippon van tuborculoso met infectieziekten noemt. Dan
eerst zijn verklaringen mogelijk als dezo: beider niet voor-
komen op bergen is een gevolg van het doodon dor kiemen
door do koudo. Do frisscho, vnjo lucht, do bekende gohard-
hoid der b(irgbo\\vonors onz. enz. hebben gpon betoekonis.
liet sterkst trce\'dt dio richting op don voorgrond bij
zijn innculatioproovon. Vil lom in ent konijnon, honden.
32
katten, schapen en geiten met producten uit longcavernen
afkomstig, met kaas zoowel uit omschreven haarden, als
uit diffuse infiltraties genomen, met sputa en bloed van
ptithisici en ziet zoogenaamde tuberculeuse veranderingen
bij zijne proefdieren ontstaan. Ook kaasproducten door
lymphklieren geleverd worden ingebracht, somwijlen met
positief, somwijlen met negatief resultaat. Zeer enkele
malen ent hij ook met producten van kanker en etter:
ƒ
ook hier is het resultaat negatief.
Terwijl hij nu zal bewijzen, dat alleen tuberculeuse
producten tuberculeuse veranderingen kunnen geven, keert
hij eenvoudig de stelling om; als cr tuherculeusc verande-
ringen ontstaan, is de inentingsstof tuberculeus.
Omdat kaas uit de longen nagenoeg altijd dio veranderin-
gen doet ontstaan, is het altijd een tuberculeus product, ont-
kent hjj het bestaan der kaasachtige pneumonio on herstelt hij
het oenheidsbcginsel van Laönncc: Phthisis is Tuberculose.
Omdat kaas uit lymphklieren, nu eens wel, dan ccna
niet positieve resultaten geeft, hoeft Villcmin nu eens
mot tuborculouso, dan eens met scrofuleuso producten
\'geiint. Derhalve scheidt hjj Scrofulosis cn Tubcrculosis.
Omdat kaas uit do longen bij inenting op katten gccn resul-
taat geeft, zijn katten ongevoelig voor hot tuborculouso gif.
V ril cm in noemt als criterium van het tuberculeus zijn vun
don ingebrachten prikkel het veroorzaken van tuberculeuso
veranderingen in het proefdier aan, terwijl hij juist moest bc-
wjjzcn, dat die eigenschap aan tuberculeuse producten toekomt.
Dit draaien in een kring, waaraan Villeinin zich schul-
-ocr page 45-33
dig maakt, is niet liet eenige dat tegen zijn proeven to
zeggen is. Met kaasachtig veranderde cntozoa zijn zeker
grove vergissingen voorgekomen, maar in zijn tijd waven
die begrijpelijk.
Wal den burg \'), bevoogd booordeelaar van entozoa,
voelde duidelijk op wolken weg Villemin geraakt was
on hoe deze het bestaan van het specifieke gif, door don
„circulus vitiosus" waarin hij zich bewoog, niot had aange-
toond. Eono herhaling der proovon gaf nagenoeg de-
zelfde , maar niet zoo constante resultaten.
Bij Walden burg kwam toon do gedachte op, dat wol-
licht do korrelige verdeeldheid dor kaas aanleiding zou
kunnen govon tot circumscript inwerken cn dat elke
korrelig verdeelde massa omschreven veranderingen dus ook
tuborkols zou kunnon geven. Kaas gedurende langen tijd
in absoluten alcohol bewaard wekte dio voranderingon op
en korrelig verdoold anilino-blauw ovonoons. Hij stolde
dus voor, niet aan do kaas specifioko cigensclmppon toe
to.kcnn(\\n, maar do oorzaak van do oigonaardigo werking
der kaas in do korrelige vordooldheid, in do mogelijkheid
van omschreven aangrijpen to zoeken.
Intusschen had zich gcdooltohjk onafhankelijk van
Villoniin, maar toch in aansluiting met hom, do ho-
roemdo theorio van Buhl\') ontwikkeld. Tuberculose zou
\') WalUenburR, Tul)orciiloao enz.
Uuhl, Lunpentziln(lun»r, Tuberculoau und Schwind«ucht. Zwölf
liricfo .in einen Freund. Mllnchen 1878, pap. 11.S en voljf.
3
-ocr page 46-34
een infectieziekte zijn en gewoonljjk zou zij na een iii-
fectiehaird in het lichaam ontstaan. Als zoodanig zou
fungeeren een oude, door welk proces dan ook ontstane
kaashaard, die specifieke eigenschappen bezit en wier
geresorbeerde producten, langs lymphbanen verspreid, het
ontstaan der tuberkellymphomen zouden veroorzaken.
\' Tegen die theorie is een groot bezwaar in te brengen.
Bij het nauwkeurigst zoeken vindt men in 8 proc. der
gevallen den primairen haard niet. Bovendien — waarom
moeten aan dien haard specifieke eigenschappen verbonden
zijn? Elk langs lymph- of bloedwegen geresorbeerd pro-
duct kan op omschreven plaatsen inwerken: daardoor
alleen zou reeds een tuberkel kunnen ontstaan.
Op experimenteel gebied gingen intusschen Lebort
.on Wyss \') verder. Zij doelen 40 experimenten medo.
Onder dezo komen 11 inspuitingen met tuberculouse- of
kaasproducten voor; 5 daarvan haddon succes. De overigen
werden met do meest verschillende stoffen verricht. Bjj
een aantal konijnen werd zelfs kwik cn kool in do vonao
ingespoten. Knobbeltjes in do \'longen waren hot gevolg
van die inspuitingen.
Hoewel nu Wyss^meent do verkregen knobbels van
embolien to kunnen afleiden, gelooft Lobort, dat dio
knobbels van den plaataelijken prikkel der .ingebrachte
\') Lebort und Wyss, I5<MtraKC znr ExiM-rinu\'ntal-PallioloKio der
hecrdartigcn, uniscJirlebcnon, disstïininirten LuiiBcnontzilndiuigen u.h.w.
Vir chow\'s Ardiiv. IW. XL, pag. 14.3 und 5:»«.
35
stoffen en der geresorbeerdo secundaire producten afhan-
kehjk zijn.
Scheen door dio proeven de infectietheorio van Vi 11 ein in
in waarde te verliezen, geheel in eero liersteld werd zij
door Klebs •).
Deze ging van klinische ervaring uit.
Hem schoon het evenzeer als Villomin- vorro van
uitgemaakt, dat erfohjko constitutie en aanleg zulk oen
gewicht in de schaal leggen, llij erkende do mogelijkheid
van het overdragen van phthisis van man op vrouw door
innig contact. Do acute miliairo tuborculoso, die zoo geheel
het voorkomen van eeno infectieziekte liceflt, do versprei-
ding van tuberkels langs lymphbanon door hot geheolo
organisme pleitten volgens bom voor dc infectietheorio.
Dozo zocht hij door oen sorio van experimenten to bewijzen.
Zij worden verricht door injecties van.vorschillendo stoffen
in do poritononalholto van Guinooscho biggetjes; som-
wijlen, maar alleen met tubcrkelproductcn, gelukte hot
hom om in allo organen knobbeltjes to verkrijgen, dio
zich langs do lymphbanon verspreiden cn dio hij uit hot
lymphvaatondotholium ontstaan acht. Ook begon Inj reeds
voedoringsprooven , waarop wij -straks terugkomen.
Aangenomen nu, dat werkelijk infectie aan enkolo
vormen dor acuto miliairo tuborculoso to grondo ligt, dat,
om het plastisch voor to stellen, ccn Schizomyceot als
\') KloltH. Ut\'lmt illo EntfltohtiiiK «Kt TuImtcuIosc mul ihre Ver-
lireitunp im Kürper. Vlroh. Archiv. IW. XLIV, pa«. 242.
36
drager van een specifieke stof, op duizende plaatsen tege-
lijkertijd inwerkend, de miliaire knobbels doet ontstaan —
mag Kleba dan ontkennen, dat een andere prikkel,
die eveneens op omschreven plaatsen kan inwerken, die
eveneens langs lymphbanen wordt voortgeleid, maar met
geen specifieke eigenschappen begaafd is, dezelfde veran-
deringen kan geven? Naar mijn meening met geen recht
hoegenaamd.
Kan niet ccn andere prikkel langs de lymphbanen
worden verbreid on ter plaatse waar hij aangrijpt een
cellenhoopjc doen ontstaan, desnoods door do cndothelinm-
cellen der wanden geleverd? Niemand, zelfs Klebsniot,
loochent dit.
Mag Klobs aannemen, dat het lichaam op dat zooge-
noemde specifieke gif anders reageert dan op ccn anderen
prikkel, dio even intens inwerkt? Ook dit niet, want
dan zouden wij terugkcorcn tot het standpunt dat vóór
Joh. Müller werd ingenomen.
Dc proeven van Klobs bewijzen, 1" dat in do tubor-
culouso producten cnorgischo prikkels gevonden worden,
die daar zij plaatselijk kunnen aangrijpen veranderingen
kunnen teweegbrengen, dio veelal door den knobhclvorm
zijn gekenmerkt, 2\' dat andere producten bij do contróle-
procvon gebruikt, tegenover dc constitutie van het dier to
zwak waren, om dergelijke veranderingen to doen ontstaan.
Bovendien ook klinisch is niet iedere acute miliairo
tuberculose van ccn specifick infocticgif af to leiden; hoe
langer hoe talrijker worden do gevallen, waarin zij na
37
traumata ontstaan is. Zelfs Valentin \'), dio met Klobs
werkte, maakte een geval bekend van het ontstaan van
acute tuberculose na eon val op de knie, die synovitis
ten gevolge had. Hoe in zulke gevallen aan infectie door
gercsorboerde specifieke producten kan worden gedacht, is
mij onbegrijpelijk.
Tegenover Klobs doelden weldra Cohnhoim on
F riln kol andere exporlmonten medo. Tengevolge van
hot inbrengen van zand, kaoutschouk, papier, zolfs van
een draad, in do peritonoaalholto van Guineoscho biggetjes
kregen zij tuborculouso voranderingon, meestal na oon
prinmiron kaashaard om do boloodigde plaats. Zij na-
derden dus tot do loer van v. Buhl. Ook Sandorson
en Fox haddon reeds dergelijke resultaten mcdogedeold.
In oen stukje dat later van do hand van Klobs
volgde, blijkt echter, dat Cohn heim on Frünkol
beiden hun besluiten hobben ingetrokken, omdat andere
dorgclijko oxporimonton niot moer gelukten Cohn-
hoim zelf zogt: „Alles im Allem, scheint es mir, je
\') Valentin, zur Casuistik «1er Tubereulose. Vircliow\'s Archiv.
Btl. XLIV, pag. 308.
\') Cohnhoim und Frankel, Experimentelle Untersuchunifon
Uber die UcbertruRbarkeit der Tuberculoao auf Thlcro. Virchow\'s
Archiv. Hd. XL. S. 210.
Zio Klobs, Dio Künstllcho Eraeugung der Tuberenlose. Archiv,
fllr experlmontello Pathologie und Phann.ikologio. Ersten Handes
Zweites lieft. 1873. S. 167.
Cohnhciin, Vorlesungen Uber allgeinoino Pathologie. 1877.
S. 610.
38
häufiger ich mich neuerdings von der ebenso ausschliesz-
lichen, wio sicheren Wirksamkeit des echten tubercu-
lösen Materials überzeugt habe, immer gewisser dasz die
Villemin\'s-Klebs\'scho Anschauung von der Specifischen
Natur des tuberculöson Virus am besten den Thatsachen
entspricht."
Klebs wijst cr op, hoezeer door allerlei omstandigheden
dc proeven in waarde kunnen verliezen. De invloed van
vuile localen, waarin volgons hem het gif gunstige con-
dities voor ontwikkeling vindt, wordt breed uitgemeten.
Do lucht der vuile konijnenhokken is de . drager van
het gif, te meer daar altijd in do nabijheid van zieken-
huizen dergolijko prooven worden uitgevoerd. Allo tuber-
culouse veranderingen ten gevolge vau het inbrengen van
andero stoffen ontstaan, ;zijn niet aan deze laatste, maar
aan de inwerking van het daarmee verbonden virus
tuborculosum, dat uiterst moeielijk. buiten to sluiten is,
to danken.
Een nieuwe aerio vau experimenten voort hij aan\', om
die stelling to bewijzen.
Hij voedert reer verschillende dieren met phthisisciio
producten, met sputa en tuberkels: do proefdieren wor-
den tuberculeus.
Melk van parolzuchtige koeien \'), zelfa wanneer dio
langen tijd gekookt wordt , door dieren gedronken, doet
\') Parelziicht l)[J koeien ia lietzelfdü proec» als Tubcrculosc hU
nKrh(<n.
mcnschcn.
-ocr page 51-39
tubcrciileusc veranderingen ontstaan. Lang in alcohol be-
waarde kaasproducten geven ditmaal negatieve resultaten,
zoodat hij Waldenburg, even alsCohnheim en Fran-
kel, verdenkt van werken in slechte localcn. Hij geeft echter
toe, dat kortere inwerking van alcohol niet voldoende is
om hot gif to doodcn.
Door dit alles schijnt Klobs hot bestaan van een
specifiek gif voor goed bewezen to houden.
Kort daarop bevestigde Bollinger \') dc voedcrings-
proovon.
Het zal jiict noodig wezen er hier nogmaals op to
wijzen, dat al deze proeven niets bewijzen voor ccn
Kpcci/ick gif. Dat kaas, als product van rogrcsaiovo meta-
morphose, door fijne vordccling, vuilheid onz., wol con
sterke prikkel zou zijn, misschien sterker dan vele
andere (in aanmerking genomen dc prikkelbaarheid dor
dieren), kondon wo vermoeden. Dat, wijl bij hare inwor-
l<ing Produkten in knobhclvorm ontstaan, zij daarom con
specifiek gif moet bevatten, is zoor to betwijfelen, zoolang .
niet bewezen is, dat hot mctprikkols, diocnorgiach genoeg
on plaatselijk werken, onmogelijk is knobboltjos to verkrijgen.
To bewijzen bhjfl, dnt niot bij olk chronisch ontstckings-
procca door hot op volc eng omschrcvcn ploatscn gelijktijdig
ingrijpen van con prikkel, producten in knobbolvorm
kunnen ontstaan.
\') noliinRcr, «her Impf- «"<1 FuttoruiiRslulH\'rcuIosc Archiv, filr
Kxpcrimi\'nli\'lle l\'uthologid und l\'liannakologie. Ersten Mandes, viertes
wnd filnites Heft 1873. 8. 866.
40
Villemin en Klobs hadden in elk geval nog geen
grond om te postuleeren, dat de tuberkel een specifieh
gif bevat en daarom een dergelijk knobbeltje bij inenting
reproducoeren kan.
Zoolang ^zoovele negatieve resultaten bij inwerking
van een zoo krachtigen prikkel als kaas bewijzen,
dat zelfs deze somwijlen to zwak is, om in den strijd
tegen dc constitutie van het dier to overwinnen, dat
het, oor hot werking geeft, wordt gedestrucord of uitge-
scheiden , in ieder geval voor het lichaam onschadelijk
gemaakt, moeten wo ons do vraag stollen, of niet dc andere
aangcwondo prikkels (in do contrólc-procvon) to weinig
intens, to weinig langdurig inwerkend waren, to spoedig
door het lichaam verwijderd worden, om het voortbrengen
van dergolijko veranderingen mogelijk to maken.
Mag men zich niet afvragen, of hot mislukken van do
prooven, dio Cohnhoim cn Friinkol namen, niot moer
op rekening moot gebracht \\Yordon van do sterkere cn
in hetero omstandigheden vcrkeorondo konijnen, dio zij
bij hun tweede proovenrij gebruikten dan op hot nu afwezig
zijn van het gif in do lucht?
Eerst als allo andoro momenten, intensiteit, langdurige
inwerking onz. van den prikkel, constitutionoelo on levens-
omstandigheden van hot proefdier, als bokond cn van geen
invloed zijn buitengesloten, zou men in do Bpocifioko
eigenschappen van den prikkel do verklaring mogon zookon.
En welko specificko eigenschappen moeten wc dan] niet
juinnemcn! Een gif, dat door absolutcn alcohol niet
41
wordt vernietigd \') (W a 1 d e n b urg) cn bij langdurige
koking blijft bestaan, moot wel een zeer eigenaardig en
uiterst resistent karakter bezitten. Het verschilt althans
"aanmerkelijk van andere dergelijke vergiften.
Do laatsto experimenten van ïappeyner\'), die bij
inademing van phthisischo sputa hij honden dosquamatiovo
pnoumonion zag ontstaan, wolko bij inademing van fijn-
gewreven kalfshorsonon uitbleven, schijnen mij ook door do
oxporimonton van Schottoliusdio do dieren kool liet
inademen cn dorgolijko veranderingen zag optreden, hunne
beteekenis to hebbon verloren.
üp thoorotischo gronden behoeft oon specifiek gif niot
als oorzaak van don tuberkel to worden aangenomen.
Vatton wij nu in hot kort do vorschillondo boteekonissen
van don tubcrkel samen.
A. Voordat het mikroskoop overwegenden invloed ver-
kroog.
1. Baylo boschouwdo don tuberkcl als eon miliair
\') Klohn krUnt npgallovo resultaten l»ll herhaling van Wal-
•IcnhurK\'s experiment. Kr tegenover staan kU" vrooKero positiovo
nïsultjitcn. Ook hl) geeft toe dat tüdelüke Inwerking van alcohol
Rif niet doodt.
•) T.ippoynür, Vlrchow\'s Archiv. IW. LXXIV. 1878.
Schotten Ui, Virehow\'8 An-hiv. Bd. LXXllI. 1877.
42
knobbeltje, gekenmerkt door een doffen geelachtigen inhoud,
het product eener „degénérescenso spéciale."
2. Laënnec verHest den vorm geheel uit het oog.
Dc tuberkelstof, een weefsel sui generis, omschreven (miliairo
later crude tuberkel) of niet omschreven (tuberculouse
infiltratie) optredende, is het essenticele. In den aanvang
grijs, wordt zij later kaasachtig. Varieteiten er van komen
als gelatineuse en gele infiltratie voor.
6. Bronssais kent tuberkels als producten ccner
ontsteking der lymphwegen.
4. Dupuy cn Baron meenen, dat tuberkels in het
begin mot helder vocht gevulde blaasjes, hydatiden, zijn.
5. And ral gelooft, dat allo grijze knobbels on infiltra-
ties ontstekingsproducten zijn. Onder tuberkelstof verstaat
hij een dood uitsclioidingsproduct.
G. Cruvoilhior gelooft evenzeer, dat tuberkels ten go-
* volgo van ontsteking ontstaan. Dio ontstekingsproducton
kunnen do veranderingen door L a ë n n o c bedoeld ondergaan.
B. Nadat het mikroskoop zijn invloed had doen golden.
1. Lebert noemt tuberkel elk woefacl, waarin hij dc
zoogenaamde^ tuberkellichaampjes aantreft.
2. Kcinhardt meent, dat tuberkels producten zijn
van chronischo ontsteking, dio een regresBiovc metamor-
phose ondergaan.
y. Virchow beschrijft als tuberkel een zeer kleine
> nieuwvorming, een lymphosarcoma, cn eene plaatselijke
ccllcnophooping in do adventitia van een bloedvat.
. 4. Wagncr, Langhans, Schüppol, v. Buhl cn
43
vele andoren noemen een tuberkel granuloma. liet
criterium is een reticulum, waartusschcn groote cn kleine
cellen liggen. Enkelen verklaren het voorkomen eener
rcuzcnccl voor kenmerkend. De gevoelens over do vraag,
of dit granuloma nieuwvorming of ontstekingsproduct is,
zjjn verdoold.
5. Villomin ziet in don tuberkel oen cellenhoopje, dat
veroorzaakt wordt door dc inwerking van oen specifiek
gif on er zelf do drager vau is. Klobs sluit zich aan dio
mocning aan. Deze beido onderzoekers ontkennen niot,
dat or plaatselijk ccn in vorm volkomen gelijksoortig
knobbeltje kan optreden, maar do algemccno verspreiding
onz. van don tuberkel wijzen cr op, dat dezo zelf giftig
is cn door oen gif ontstaat. Do in^ntingsprocvon bmijzen
volgens hen, dut hij zelf dc drager vau dat gif is.
HOOFDSTUK IL
experimenteel onderzoek.
§ L Voorloopige beschouwingen. Methode van onderzoek.
Do loor van Laonnoo is govallon. Niemand zal moer
tuborkols cn kaasachtig ontaard woofsol gelijk Btellen.
Tegenwoordig treden andoro richtingen op den voorgrond.
Do histologon, mot uitstokondo mikroskopen gewapend,
hebbon do structuur van kleine knobbeltjes bestudeerd cn
do verschillen wolko dozo onderling vertoonen duidelijk
en uitvoerig nagegaan. Velen kennen zich nu het recht
toe, om naarmate neiging cn vooringenomenheid hot mee-
brengen een knobbeltje uit to kiezen cn hot als den tu-
berkcl to beschrijven. Iladden allen hetzelfde knob-
beltje gekozen zoo had mon althans één woord met écne
beteekenis; nu dit niet hot geval is, moet mon tot
verwarring geraken.
Maar moer nog. Dit knobbeltjo, tubcrkel gehcoton,
\\vcrd kenmerkend voor een bepaalde ziekte, het werd
den clinicus voorgesteld als do uitdrukking, dat oon
kwaadaardig proces in het lichjuim woedde. Daardoor
45
moest de clinicus met den patholoog-anatoom in hot-
sing komen. Er bestaat een onder typhoïdo verschijn-
selen vei\'loopendo ziekte, waarbij knobbeltjes in groot
aantal in vele organen gelijktijdig worden gevonden. Do
anatomie ter wille werd die ziekto acute tuberculose
genoemd. Evenzoo worden knobbeltjes bij do chronisch ver-
loopende longtering aangetroffen. Men cischto, dat dit proces
als tuborculcuso phthisis van do kaaspnoumonion gescheiden
werd. Toon men mikroskopische knobbeltjes in fungouso
granulaties, ondor hot ulcus rodens, bij somniig9 vormen
van lupus enz. aangetroffen had, stolde men zolfa voor, om
al dio vorschillendo processen, als locale tuborculoso, van
dezelfde oorzaak afhankelijk to stollen. Do woorden „Tu-
berkel" cn „tuberculose" worden dus in do meest vor-
schillendo bctookenisscn door elkaar gebruikt.
Dat bij vcrschillcndo processen dezelfde knobbels kun-
non optreden, dat hot mikroskoop alloon voor do defi-
nitie dier processen onvoldoondo is, had reeds Vi 11c-
niin in 18G8 ingezien. Op zijn beurt noemde hij nu
don knobbel, dio door ccn Bpocifiok gif ontstaan zou,
tuberkel. Klobs volgdo hem hierin, on hoowol hij het
lokaal optreden bij eiken lokalen prikkel bewezen noemt,
achtte hij hotalgemoou verspreid voorkomch van kloincolligo
knobbeltjes slechts bij aanwezigheid van dat gif mogelijk.
Er word roods op gowozcn, dat, zoo men al klinisch
infoctiozickton, waarbij knobbeltjes in do vcrschillcndo
organen voorkomen, moot aannemen, dit volstrekt niet
^owijst, dat zij niet op andere wijze kunnen ontstaan.
633
Dat het voorkomen van acute miliaire tuberculose na trau-
mata slechts gewrongen met ccn dergelijke infectietheorie
in verband kan worden gebracht, zal men toegeven. Dat
eindelijk do proeven van Villemin cn Klehs niet be-
wezen dat een infectiestof noodig was, omdat zij niet.
rekenden met de verhoudingen der controle-prikkels tegen-
over het weerstandsvermogen der dieren is meegedeeld
Het hegimel, dat een kmlibéltje, men moge het dan een
tuberkel noemen of niet, een specifieke beteekenis heeft
is onjuist. Deze stelling moet experimenteel bewezen
worden. Gelukt het om in producten van chronische ontste-
king dio knobbels weer to vinden, gelukt het om dio
producten door vele vcrschillcndo prikkels door het gchcolo
organisme heen te doen ontstaan, dan luidt het antwoord
op do vraag, dio in den aanvang word vooropgesteld, „Mog
mon den tuberkel beschouwen als veroorzaakt door dn
inwerking van con spccifickcn prikkel ?", ontkennend.
Om mot ccnigcn kans van slagen to werken, moet mon
nagaan welko omstandigheden invloed kunnen hebben op
het ontstaan van een knobbelvormig ontstckings-jiroduct.
Dio omstandigheden zijn voor hot grootste gcdcolto vol-
komen onbekend, maar cr zijn or, dio wij, bonndcrond
althans, in rekening kunnen brengen.
Allereerst komt het weorstandsvcrmogon dor dioron in
aanmerking. Wij zien, al begrijpen wij niet waarom, dat
twee gelijke prikkels, bij oogenschijnlijk goljjko dieren,
verschillende producten doen ontstaan. Er is dus verschil
in weerstand bij die dieren. De factoren, dio dat woor-
47
standsvermogen bepalen, zijn ons meestal geheel onbekend.
Erfelijkheid, vroeger doorleefde, of nog bestaande uit-
wendige invloeden, worden als zoodanig genoemd.
Voor ons doel is het van belang, dat wij weten, dat
dit vermogen het effekt van lederen prikkel bepaalt on
dat het door de inwerking van een vorigen prikkel
minder enorgiseh tegenover een volgenden optreedt.
Wij hebben er rekening medo to houden als oorzaak
van negatieve resultaten. Wordt toch do intensiteit van,
een prikkel geheel door dit vermogen overwonnen, dnn
ontstaat geen reactie cn do ontstekingsproducton, die wij
wenschen, blijven uit. Is omgekeerd do intensiteit van
een prikkel zoo groot, het weerstandsvermogen relatief
zoo gering, dat het dier spoedig sterft, dnn verkrijgen wy
do producten, dio bij zeer acute processen optreden on
dezo verlangen wij niet. Laiigzaino verzwakking van dit
vermogen, door telkens- herhniildc betrekkelijk zwakko
lirikkols is noodzakelijk, lleproevon wij dit. Jljj herhaal-
delijk inbrengon van botrekkehjk zwakko prikkels hebbon
Wij kans om processen van clironischen aard op to wekken,
die in een al zwakker wordend lichatun vcrloopcnd, pro-
duoten boiovon, die in het begin progressief, later een
regresBicvcn ontwikkelingsgang vertoonen.
liet Hprcokt vnn zelf, dat dan nog con aantal toovnlligo
omstandigheden in liet spel kunnen zijn, dio wij niet be-
rekenen kunnen, maar do weg, dien wo moeten inslaan,
>8 aangegeven.
"NV"ij yerlangon ah producten knobbola to verkrijgen,
-ocr page 60-48
die door het geheelo organisme verspreid voorkomen.
Prikkels, die op voel plaatsen tegelijkertijd kunnen aan-
grijpen zijn dus noodig. Omdat die knobbeltjes van
kleinen omvang zijn verlangen wij ook, dat de prikkels
een geringe oppervlakte van inwerking bezetten, d. i.
klein zijn.
Waldenburg dacht,\' dat hij aan de gestolde vor-
oischton voldeed, als bjj korrelige emulsies inbracht, en
de kleine korreltjes als prikkels aannam. Cohnhoim
meende, dat geresorbeerdo ontstokingsproducton dezelfde
werking kondon hebben. Do resultaten hunner experi-
menten bevestigden die meening. Klobs, Cohnhoim
en Frankel herhaalden dio prooven on do resultaten
waren negatief. In die goviillon kan het woorstandsvor-
mogon der dieren to sterk, of dc ingebrachte prikkel to
zwak zijn geweest.
De prikkels kunnen versterkt worden, door bijv. in
plaats van doode korrels (Waldenburg), lovondo kor-
rels bijv. rottings-schizomycoton to nomen. Hun lovens-
onergie kan ten vordorvo van hot organisme worden ge-
bruikt. Herhaalde inspuiting on hun reproductie kunnon
helpen om het weerstandsvermogen te verzwakken of to
overwinnen.
Echtor kunnon ook onbewerktuigde storten worden ge-
bruikt, mochanischo of chcmischo prikkels. Vercischto
is, dat zij door het lichaam niet to spoedig worden ver-
anderd en zich verspreidon kunnon. Herhaalde inbronging
ondersteunt hunne werking.
49
Stoffen met een moeilijk to .verandoron molecule komen
daarvoor in aanmerking.
IvAvik bijv. blijft in hot lichaam zonder dat het spoedige
verandering ondergaat, maar de omzcttingsproducton zijn
zoo giftig (^een stof is geheel onveranderlijk), dat hot
proefdier dikwijls spoedig sterft. Aan do andere zijde
blijft kwik altijd in grootere druppels hjj elkaar on ver-
spreidt zich niot gemakkelijk.
KoülwatorstofTcn hcbbon oen althans chemisch moeiljjk
te veranderen molcculo. Petroleum blijft om dio roden
lang onvornndord in hot licliaam, is niot zoo giftig nia
kwik on verspreidt zich gcmakkohjk. Hot is dus to bo-
proovon, of hiormodo resultaten to vorkrjjgon zjjn.
Van gorcsorbccrdo ontstekingsproducton hebben wij altijd
hulp to wachten, dio wij in rekening moeten brengen.
Als plaats van inwerking worden gekozen do sorcuso
vlipzon. Von daaruit is rosorptin gemakkelijk. Eon paor
• malen werd het digcstio-konnal als ploats von oongrjjping
gebruikt. Rnkolo kcoron worden do longen von uit dc
traclipo direct holoodigd. Tlot inbrengen der prikkels
goschicddo door middel van con a])uitje vnn Pravoz.
veranderde organen werden in zwokko chroomzuur-
oplossingen gehnnl, vervólgcns in alcohol howoord. Door-
f^neden worden, na kleuring door piorooonninns ommonino
of haonintoxyllne, in glycerine onderzocht. Was voor het
verband met endotliolia dc verzilveringsmnthodo noodig, .
dan werden uiterst zwakke, \'/* proc. nimmer te boven
gnando, Bolutie» van Nitras-ArgentiouR aangewend. Do
50
s
praeparaten bleven daarin 12—18 uren in het duister,
werden dan aan het licht blootgesteld, .uitgcwasschen met
gedestilleerd water en na kleuring onderzocht.
§ 2. Experimenten.
Voordat ik mijn proeven meedeel, moeten een paar
woorden gewijd worden aan de omstandigheden waaronder
ik ze nam. Zij, die de lucht als drager van een virus
tubcrculosum aanzien, zullen •dadelijk opmerken, dat der-
gelijke experimenten in Holland, waar oen groot aantal
phthisici voorkomen, genomen en nog wel in dc nabijheid
eener groote stad, in den tuin achter oen ziekenhuis, van
niet veel waarde zijn. Ze hadden op hooge borgen of op
andere plaatsen, waar geen tering voorkomt, moeten wor-
den verricht. Ik bevond mij echter in dezelfde omstan-
digheden als Klobs. In de laatste jaren is hier het
vraagstuk dor artificiocle tuberculose niet bewerkt. Do
hokken, waarin do dieren leven, zijn nieuw on in do open
lüclit geplaatst. De verpleging or van is uitstekend.
Was cr nu oen gif in do luclit aanwezig, dan mag men
vragen, waarom cr zoo uiterst zelden hier spontaan tuberculeus
lijdon voorkomt. Onder ruim 30 konijnon, dio voor andoro
doeleinden waren gebruikt, on mij dus als contrôle dieren
ten dienste stonden, heb ik nooit longlijden kunnen vinden,
on slechts driemaal veranderingen in do scrosao aange-
troffen, waarbij knobbeltjes in bet spel waren. Dij oon
dezer dieren had Prof. Talma voor eenigo wokon den
ductus choledoclius onderbonden; de sutuur was blijven
,■•1
t
\' ■ I
51
liggen, het mesenterium en het groote net waren met
knohholtjes bezaaid. Bij de beido anderen, die tijdens
de zwangerschap tot verkrijging van de ombryonen waren
gedood, kwamen dergelijke knobbeltjes (die later beschre-
ven zullen worden) in gering aantal voor. In hot eerste
goval is oen aanwijsbare prikkel in het spel, in do beide
laatste blijft hot de vraag, wolken invloed een zwangere
uterus op do omgeving hooft.
Onder 31 dieren, dio voor do eigenlijke proeven worden
gebruikt, vond ik eenmaal een oud proces in do longen,
dat niot kon beschouwd worden als con gevolg van do
belcediging. Ilct betreft hot volgende dier:
Volwassen wit konijn. (XX).
24 Scpt. Doorsnijding der nn. reciirrontcs Inrviigei. Duidelijk
tronipcl-ndcnicn.
27 Scpt. Het konijn is gestorven, tengevolge van het giui-
gniencus worden der link«\'r nier, welker arterie en ven» 24 Sepl.
wjiren onderbonden.
Sectie. lu de bovenkwabben der beide longen zeer enkele
liyiH^raeinisclic plekken. Du linker onderkwab valt niel samen,
>» grijs gcliepatiseerd, zonder cigenlyko kiuislimmlen.
om iiot ver gevorderd zijn on om hot optreden in
^e bonodcnkwftb, torwijl do bovonkwnbbon slcclits woinig
^U\'i aangedaan, gaat liet niot aan, dezo verandering op
rekening to brongen van do drio dagen to voren go-
®^biodo zonuwdoorsnijding. IFot niikroskooj) bovostigt, dat
^^y bier mot oon oud proces te doen hobben, waórbij
Hterko ondartoriitis aanwezig is on hot granulatieweefsel
52
in de alveolenwanden door geringen cellenrijkdom en een
sterk dik retieulum is gekenmerkt.
Wegens het zoo zelden optreden van spontaan lijden
en wegens de plaats van linn voorkomen, meen ik de
gevonden veranderingen op rekening van de\' ingebrachte
prikkels te mogen stollen. De instrumenten, waarmee
zjj werden ingebracht, waren to voren nooit bjj men-
schen gebruikt en de canules, waarmee rottende dier-
lijke producten werden ingespoten, zjjn niet aangewend
tot inspuiting mot onbewerktuigde stoffen. Voor behoor-
lijke reiniging vóór on na do operatie is zorg gedragen.
Alleen dus do ingebrachte stoffen komen in aanmerking.
Dat dierljjke rottingsprodncton somwjjlon dat virus tubrr-
culosum bevatten — al is het onwaarschjjnljjk — hot bljjft
\' mogeljjk. Aan petroleum of rottende rijst mag men toch
niet de eigenscihap toekennen er do dragers van to zjjn.
Een groot bezwaar kan gemaakt worden, in dion zin,
dat producten van entozoa voor tuborkol.s worden aange-
zien. Ik geloof, dat nauwkeurig mikroskopisch onderzoek
hiervoor kan vrjjwaren. Of zij Echinocci, Strnngylidon
of Psorospermion hcoton — als zij aanwezig zjjn —- vertoont
het mikroskoop lien. Entozoa voranderen ochtor hun om-
geving, on de V(\'randeringfl-i)rodurtcn zouden wcrkeljjk in
rekening mogen worden gobracht. Dio dieren werken als
plaatseljjko prikkels en doon oon chronisch ontstekings-
proces ontstaan. Psorospermion in do galbuiznn, voeren
bjjna gorogeld tot intorstitioolo lovorontstoking. Do gal-
wand wordt verdikt, daarondioon wookort jong granu-
53
latieweefsel even als bij do monolobulaire levercirrhose
tusschen de levercellen in. Dit granulatiewcefsel neemt
dikwijls den vorm van een knobbel aan, hangt aan het
met psorospermien gevulde galvat en kan zelfs elementen
bevatten, die veel op rcuzcnccllcn gelijken \').
Ik zal niet zoover gaan als Klobs cn, als ik bijv. in
do lever ontozoa vindt, oen vergevorderde pneunomie,
waar ik hen niet kan aantoonen, op rekening cr van tc
stollen. Echter sbian mij govallou genoog ten dienste,
waar goon ontozoa worden aangctrofTon, waar ze dus niet
do oorzaak van dcrgcljjko proccsscn hebben kunnon zijn.
Dat konijnen geon geschikte dieren voor proefneming
zjjn, is dus m. i. ccn ongegrond verwijt. Trouwens ook
op bonden gelukten do proovcn, dio ik nu ga meodeolon.
SERIE I.
Innpidtiinjcn met rottend dierlijk, ireeßel In Kcreiise
holten hij Konijnen.
^Vil, joiiR konijn (IV).
10 .luli. In dc buikhülUMloor.middol vnn (fn Bpuiljo van l\'rnvnz
\'/s Knim ccncr «iiils (1 dagcii rollciitio, rrg slinkende vloeistof in-
K«spolen. Dc rotlingsproductcn naren afkoinslig- van ccii stuk
nuulvlcmdi.
11 Juli. Het konijn is dood.
Swiic. Alle verschijnselen van iiculc Scptichamic.
\') Waarom men dat granulalieknoblH-lUc, al is een entozoon do
»anlfid.-nde norzaak, niet tuberkel ma« noemen, evenals andere
•\'«\'tBclUke knoblKïltjes, iK-RrUp Ik niet.
54
Grijs, jong konijn (XII).
4 Aug. In de peritoneale holte. I/2 gram van het sanguino-
purulent, vele Streptobacterien hevatteiul vocht uit het pericar-
dium eener aau traumatische puerperaal-infuctie gestorven vrouw.
5 Aug. Het konijn is dood.
Sectie. Acute septicho-pyaemie. 1\'mtonitis, Pericarditis, linies
Pleuritis. Veel coccos in het bloed en iu de lymphoïde cellen
van de exsudaten.
Wit, joug konijn. (XXI).
.30 Sept. Iu de peritioneale holte gram van eeu slinkende
vloeistof, geperst uit een gangraeneuse nier (konijn XX).
1 Oct. Ilet konijn is dood.
Sectie. Acute Peritonitis.
Wit, jong konijn. (I).
5 Juli. In de peritoneale holte \'/i gnim eener vloeistof,
waarin sinU d(in vorigen dag vleesch had gerot.
9 Juli. Weder % gram eener dergelijke vloeistof, nu 5 dagen
rottend.
10 Juli. Het konijn is dood.
Sectie. Sterk uitgezette huidvenae. Bij opening der huikholle.
I)lijk(!n de (lärmen door jonge psrudomenibranen verkleefd.
ïJenige drupixils purulent vocht iu de peritoneale holte. Op liet
groote net ca het mesenterium enkele grijj«;, vo(!lal langs de
bloedvaten gelegen, echter ook unufhankelijk diuirviui voorkomenile
haardjes. (Zie later). Zij overschrijden de grootte eener spelde-
knop niet. Geen echinococci. I>ever, nieren, diaphnigmn cn
borstingewanden normnal.
Wit, jong konijn. (II).
6 Juli. Vs gram nis bij het vorige k»)nijn.
10 .luli. \'/» BHim als ß Juli. ,
18 .luli. Het konijn is dood.
Sectie. Absces op de phrit.s der eerste iiij««lie. In de huikholle
een saiiguino-puruleiit vocht. Tegenover de phuits vau inspuiting
op de serosa van het analogon der processus vermiforniis een
rij van kaasknobbcltjes, waarvan dc grootste nog niet dc grooltc
55
ecner erwt bereikt hebben. Geen echinococci. Darmen onder-
ling verkleefd. Op het omcnl uin cn liet incsentpriiim dergelijke
grijze knobbeltjes als bij het vorige konijn. Uilgczctlc met liet
bloot« oog zichtbare lymphbanen, die muir (iuidclijk gezwollen
mesenteriale klieren gaan. Dc Icvir bevat haardjes van ccn wille stof.
/iij zijn met elkaar verbonden cn volgen, reeds inct liet bloolc oog
waariicenibaar, dc galvaleii. Diaphragma cn l)orSlorgaiien normaal.
ITet mikroskoop leert, dat dc Iiiuirdcn in dc lever gevormd
worden door psorospcrmicn, dio zicli in dc galvaten hebben
gciic.slcld. Dc gttlvaatwanden zijn verdikt ; dwironiliecn cn tus-
schen dc Icvcrccllcii woekert jong granulalicwccfscl. In het,
reticulum jonge lyniphoïdc ccllcu cii hier cn daar groolc protop-
lasma-nmssa\'s die met .somwijlen meer dan 50 dergelijke lyniphoïdc
cellen zijn gevuld cn zicli met karmijn zwakrood kleuren.
(«rijs, jong koiujii. (XXIII).
\'.) Gel. In dc rcclitcr pleuraholtc 1 gfani ecner sinis 2 dogen
rotirndc vloeistof.
15 Ocl. dito.,
21. Ocl. dito.
2 Nov. dito.
5 Nov. Ilct koiiyii is dood.
Scdif. In dc buikholte ccn snnguino-purulciit vocht. Jonge
pseudunicnbrancn verbinden «1« (hirmcii. Omciituni cn Alcsen-
««■rium als bü vorige koiiyncii v«d van grijze liiuirdjcs, die
dikwijU in het midden ccn donker puntje vertoonen. Kr worden
\'><)k hier on danr geheel witte aimgotroircn. Maag en darmen
"t\'^rk uitg(7.ct. Op dc »cros« slechts op cnkolc phmtsen knob-
holtjcs. Zwelling vun l\'cyer\'schc on solitaire follikols vooral in
h«\'t ileiim. üccn ulcora. Enkclo »«chinococci langs het oincntum.
(b7.wollcn ineRentorialc cii retropcritoncalc klieren. I/)ver groot
cii hard zonder knobbeltjes. -Milt groot, groote corpora .Malpighii.
het diaphragma luin dc pcritonenlc zijde ongelijkmatig nitgc-
lymphbanen, wiuiraan knobbeltjes. Nergens ccn oigcnlijko
kiuialijinrd.
bl dc borst holt« rcchU reyd« dü beide plcuraplatcii met
-ocr page 68-56
fuiigeuse woekeringen brtuiaid, verdikt, plaatselijk vergroeid,
met kaashiuirden. De pleura diaphnigmalica evenzoo. In den
rechter longtop ecu erwtgrootc cavcrnc, diuiromhceu kleinere
kiuishaarden. Do onderkwabben hypcraemiscli, met pneumonieu
dooraaaid. Linker pleuraplatcii iu den top losjes vergroeid. In
den linker longtop oraschrcvcn pneumoideii Lymphklieren in liet
mediiistinum gezwollen.
Dc grijze haardjes, die wo bjj do drio laatsto konijnen
zien, voroischon eon nauwkeurige beschrijving. Somwijlen
volgen zij dc vaten, som wijlen liggen zij verspreid door
het weivlies zonder eonigo regelmaat.
liet zijn cellonhoopjos, dio in dc advontitia dor bloed-
vaatjes gelogen zijn (wellicht dus mot do lyniphschodcn
in verband staan), of aan con klein vaatstooltjo hangen.
Fig. 1 gcoft cr con afbeelding van. Meermalen gebeurt
het, dat zij schijnbaar het vat afbreken.
Men kan dc blocdccllcn .bevattende groote arterie ver-
volgen , tot ze hoe langer hoo dunner wordend geen roodo
cellen moor voort, maar uit eonigo rjjon spoelvormigo
ccllon bestaat, wier lengteas mot die van do arterie ovon-
wijdig loopt. Üp onkolo plaatsen liggen daaroverheen
spoolvormigo ccllon, wior lengteas loodrecht op dio dor
eersten staat.
Jieroikt zulk con jong vaatje nu het bewuste knobbeltje,
dan lost het zich in con iiantal takjes op, dio elk uit ccn
rij spoolccllcn bestaan on hot knobbeltjo mot een notwerk
omspinnen. Ilct knobbeltje zelf bostiuit uit lymphoïdo op
witte bloodcollon goljjkondo elementen on uit ietwat ovale,
ccn glinsterend kornlichaampjo bevattende, kernen. Aan
57
de andere pool van het knobbeltje gekomen vereenigen
zich die eencclligc rycn weder tot het drie of vier ccllcnrijo
dikke takje, dat verder loopend op andere plaatsen het-
zelfde spel herhaalt. (Vergelijk fig. 5).
Over allen gaat, bij gelukte pracparatcn , duidelijk do
zilverteokening van do cndotholiumccllen hoon.
Dc grijze knobbeltjes, die zonder regelmaat door het
weefsel verspreid zijn, bestaan evenzeer uit lyinphoïdo
cellen.
Anders is het mot do meer witte, glinsterende knob-
beltjes, dio wo bij het volgende konijn bijna uitsluitend
aantrcfFcn. Dc ccllon waaruit deze bcst^ian zijn grootcr,
bevatten oon ovalen kern on oen zich mot oarnijjn rood
klcurendon inhoud. Althans zoolang do knobbeltjes zoor
kloin zijn is dit hot geval; zijn zij grootcr, dan vcrtooncn
do cellen zich gevuld mot rolloctccrcndo, glinsterende
vctkogoltjcs, somwijlen in zoo groot aantal, dat dc kar-
N
niijnklcuring achtcrwcgc blijft. Nooit gaat over dozo ccl-
lenhoopjos dc cndotlioliumklcuring hoen. Hot is inogclyk,
«ïiit zij direct uit het cndotliolium dat dc scrosa bo-
klccdt ontstaan. Hunno witto klour is waarschijnlijk aan
^>iin groot vetgehalte tc danken. Zij vcrschillon in wezen
van do grijzo, door hunno neiging om snel vetachtig tc
ontaarden. (Vergelijk fig. Ö on 10).
Uct diaphragma van konijn XXI11 bovatto knobbeltjes.
i)c zilverteokening dor lyinphbaan-ondothcliumcollon mis-
lukte, gelijk gewoonlijk het geval was, wanneer het
proces vergevorderd schccn.
58
De fungcuse granulaties der pleura bevatten omschreven
granulomen. Zjj bestaan uit jong granulaticweefsel in
\' knobbolvorm: een rcticulum met allerlei cellen, sommige
reeds in oen korrelhoopjo veranderd, andere nog van
\' een fraaien kern voorzien. Op figuur 6 is er oen ge-
deeltelijk afgebeeld.
De pneumonie, waaraan het laatste konijn lood, ver-
toonde mikroskopisch het beeld ccner intorstitieele ontste-
king. Onder de ploura, om de bronchi vindt men jong
granulaticweefsel. De alvoolenwanden zijn verdikt; plaat-
seljjk puilt het grauulatioweofsel, waaruit dio verdikte
wanden bestaan, in do lumina der alvcolen uit. Som-
wijlen vult dit hot lumen van eenige naast elkander ge-
legen alveolen op. Een soliedo granulatieknobbel is daar.
Nu eens ziet men de alveolen gevuld met grooto cn kleino
Collen, wjuiromhccn do dikko granuleercnde alveolen wand
concentrisch verloopt, dan weor hangt een granulatie-
knobbel aan een bronchus. Endobronchitia is overal aan-
wezig. Endoarteriitis obliterans wordt, vooral in donabjj-
lieid van grootero kaaahaarden, stceda gevonden. Vrij
groote arteries voeren daardoor geheel geen of bijna gcon
bloed meer.
Bjj deze 3 konjjnen vinden we dua do tuberkels van
Virchow. Hoopjes cellen in do adventitia van een vat.
Het lympho-sarcomJi, het granuloma of tuberkel-lymphonm
der achrjjvera vinden wc in do fungouao granulaties
en in do longen van konjjn XXIII terug. De wittere
knobbeltjes beantwoorden aan dc hoopjes cndothcliumcellen
59
die Zieglor \') als tuberkels beschouwt. Fraaier komen
zij bjj het volgende konijn voor.
Wit, jong konijn. (XXII).
3 Oct. Ingespoten in dc peritoiuvuillioltc \'/s gram «ener enkel
baclericn houdende emulsie. Dc fermenten zijn verwijderd door
filtratie door ccn porcusc pot.
y Oct. dito.
y Dcc. liet konijn is dood.
Scctie. , Geen vocht in do buikliollc. Darmen onderling vergroeid.
Enkele cclunococci. Ilct omciitum cn het mesenterium bevatten
bijna uitsluitend witfc glinsterende knobbels. Dc serosa der lever
is cr nicc bczjuiid. Dc lever zelve b(;vat psorospcrmicn-kystcn. J\\lilt
groot. Zwelling van mesenteriale klieren. Ongelijkmatig nilgozcttc
lymphbanen op het diaphragma. Horslingowandcn rechts normaal.
Linker long in dc bovenkwa!) ocnigc hyperacmischc plekken,
cn enkele gryzc pneumonische haardjes.
Het mikroskoop wijst in dc linker leng ccn beginnende interstitieelc
■ 1\'neumonic aan. Dc lever, hoewel er interstitiralo hepatitis aan-
wezig is cn hier «;n diuir knobbeltjes granidaliewccfsel «uin galvntcn
Zilien, bevat lo voel psorospermicn, om in rekening te kunnen
worden gebracht.
Het gelukt dus, met bactcricn-houdcndo vlocistonèn
plaatHoljjko ontstekingen op to wekken. \'Daarbij ontstaan
kuobboltjos, dio volkomen aan do cischen voldoen door
Virchow on andoren aan con tuborkol gestold.
. !
ilon kan hiortcgon inbrengen, dat altjjd do tu-
borkelschizomycoot aanwezig was. lloo onwaarsclujii-
\'|jk ook dozo bewering klinkt, dio zelfs volgons
^"igoli\'s opvatting geheel in strijd is met do loor dier
\') Ziofflor^ Sammlung Klin. Vortr. N«. 151 1. c.
-ocr page 72-60
lagere organismen, achtte ik het toch beter, met andere
stoffen de proeven te herhalen, te meer daar de aan-
wezigheid dor fermenten tc schadelijk scheen, vele dieren
te spoedig aan septichacmie to gronde gingen en de ver-
wijdering der fermenten veel moeite en tijd kostte.
Andere stoffen werden dus aangewend.
SERIE IL
InspnUinijen van kwik In sereuse holten hij konijnen.
Roiit, jong konijn. (XllI).
12 Aug. Eenige druppels kwik door middel van oen spuitje
van l\'ravaz in dc peritoneale holte gebracht.
13 Aug. Ilct konijn is dood.
Sectie. Sterke hypcraemic van allo ingewanden. Maag (mi darm-\'
kanaal sterk uitgezet. In dc peritoneale holte worden kleine kwik-
bolletjes to midden van omschreven oltorhiuirdjes teruggevonden.
Jichinococci. Ijcvor met psorospcrmicn. Milt, diaphnigma cn
borstingcwandcii normmd.
Bont, jong Konijn. (XIV).
12 Aug. Pkinigc druppels kwik door middel van con spuitje
van Pnivaz ingespoten.
17 Aug. Hot konijn is dood.
St\'clie. Sterke vulling der bloedvuton van dc ingowandpn.
Uilz(>lting dor darmen. Heftige darmkalarrh. (ioon zwelling van
Poyer\'schc of solitaire follikols. Dc kwikbolletjcs worden tcruggc-
vondca tc midden van cttor- on kiutshmirdjcs, tusschen welke
meer doorschijnende strengen vcrloopen.
l\'seudoincmbranen met knobbels bedckkon dc darmen. Hol
Bioscntorium on hot oincntum bevatten de bekende kleine grijze
haardjes. Dc lymphklieren in het mesenterium zijn stork gezwol-
len. llcl diaphragma sohijnl op hel pcriloiicidc bekleedsel enkele
kleine knobbels tc bevatten. Borstingewaiidcn normiud.
61
Het mikrosk-opiscli onderzoek leert dergelijke grijze haardjes, als
in Serie 1, in groot aantal op omentum en mesenterium kennen.
Het diaphragma vertoont veel meer knobbeltjes dan makroskopisch
het geval seheeu. Die knohbelljes liggen onmiddelijk onder^ het
endothelimnbekleedsel van het peritoneum. Zij liggen v;mk in de
richting van bundels van langgerekte endoflielia, de hekleeding
der lymphbanen, die onmiddelijk onder het wand-endotheliumbe-
kleedsel verloopen. De zilverteekening gaat tusschen de cellen
«lie het knobbeltje sainensleUen, door. Overgangen van de zil-
verlijnen in die der lymphvajitendothelia zag ik niet. Dc zilver-
lijnen van het wand-endotheliuni gaan er, zij het ook nice-stal
minder selierp, overheen. Vrij zeker zijn dus die eellen uit het
lyniphvaat-endothelium afkonistig.
Bruin, jong konijn. (X.XI.V).
9 Nov, Kenige druppels kwik in de reehter pleuraliolle.
25 Nov. Dito.
3 De(;. liet konijn is <lood.
Sfclif. Hrt onderhuidsbindweefsel vooral dat der Icdenialen
ofdcnialeus. IHtr en daar uittreding vnn hlordkleurslof. Sero-
purulent vocht in de hnikhoKo. Tusschen de uitgezette ilar-
men jonge pseudonuMuhranen. Heftige inajig- en darinkatarrli.
Oinentuni en mesenterium vol grijze liaar<lje.s. (Jezwollen mes(?n-
l\'Tiale klieren. .Milt groot. Vetlcver. IMerke nieren.
Horslholte. Ilrehts heide pleuraplnlen verdikt, door pseudo-
\'iiembranen vereenigd. Daartussehen kaasliaardeii en kwikhollen.
.Op ,1,! pleura diaphragmatic^ ligt een rij kwikholhfjes, die elk
\'\'«•t middenpunt van een klein kiuishaardje uitmaken. Tusseheii de
J?rt)ot<Te kiuishaarden lrM)pen grüz.\' doorseliijneiule strengen. De
\'•••r.ste zijn tiit massii\'s kleinem ?;imengesleld; in \'t midden van elk
grooter of kleiner kwikholletje. De n^dilerlong is in h.nar
«••lieel rood!)ruin geïnlillre.T«!, in den top .-en iKiar kl. inen- rewls
\'<>t knas viTvallen haarden.
I" dr hovenkwiil) van de linker long hyperaeinie en een om-
»clin-vrn grija- inliltratie.
J\'njin, jong konijn. (.X.WIII).
-ocr page 74-62
9 Nov. Eenige druppels twik in dc rcchtcr pleurabolte.
23 Nov. Dito.
29 Nov. Het konijn is dood.
Sectie. Onderhuidsbindweefsel ocdemateus. De darmen uit-
. gezet, het slijmvlies geïnjicieerd cn ract ecchymosen bezaaid.
Op het Omentum cn racsentcriura de bekende haardjes. Echino-
cocci. Vetlcver. Diaphragma : uitgezette plaatselijke gezwollen
lymphbanen in de peritoneale bekleeding.
Rechter pleuraplaten vergroeid door Pseudomembranen, waar-
tusschcn kaashaardjes om kwikbollen. De rechterlong hyperacmisch,
hier eu dtiar grijze haarden, in den top kaashaardjes. Ilrehlcr
pleurabekleedsel van het diaphragma met kaashaarden b(7;iaid.
Linker borsthelft normaal.
Het mikroskopisch onderzoek dor beide laatste konijnen stemt in
bijna alle opzichten overeen. IJij geen van beide word(!n kwik-
bolletjes in de longen gevonden; dc verdikte peura pulmonalis,
is er mee bezaaid. \'Zij zijn dus tot op zekere hoogte bewijzen,
dat bij inspuiting in dc pleuraholte dc longen niet gekwetst
worden.
In dc onmiddelijkc nabijheid van een kwikbolletje vindt men ccn
hoopje dcgenereerende lymphoïde cellen; op vx-kcrcn afstand vindt
men weder jong granulatlc-wccfsel. Dc strengen, die tusschen
dc grooterc kaas- en kwikknobbcls heen loopen, bestaan evenzeer uit
dit jonge weefsel. De knobbeltjes er in bcantwoordpii, als zij
makroskopisch nog grijs zien, aan ;,\'ranulomnta. Dc pncunionift
hij l)cidc is in hoofdzaak inlerstiti«!l. Woekering van jong
graimlaticwccfscl vooral onder dc plcura, om dc bronclii cn
langs dc alvcolcn wanden.
Vormen die men gewoon is als tuberkels tc beschrijven, komen
in groot aantal voor. Knobbeltjes van gratuilatie-wccfscl, mol grooterc
of kleinere cellen tusschen hel reticulum, nu eens om een bron-
clius, dan op de plaat.s van oen aantal alveoleu gm^ten, zijn in
elke grooterc doorsnede tc vinden. Dc haardjes \'op licl mcscnto
riuin on onuMiium komen met dc vroeger besciircvenc overeen.
^ 63
Kwikbollctjes zelve zijn een heftige prikkel; de
cellen in hun oniniddelijke nabijheid, eer zij nog een pro-
gressieve metamorphose kunnen ondergaan, gaan te
gronde. Er worden echter producten geresorboerd en
deze kunnen wij te hulp roepen, om de plaatselijke ver-
anderingen in het poritoneum tc verklaren. Veranderingen
in lever en andere buikorgancn worden bij dezo proeven
na 25 dagen nog niet gevonden.
SERIE III.
Inspuititifjeii ran rcrschillendc amkre i^toffm iu dc
screitse holten bij konijnen.
Zwartbont, jong konijn. (.\\.XX)
Nov. I gnini pcncr cniulsii! van rollciuln rijst in de recii-
^••r pleuniliolle.
JJ Dee. Hel konijn is docxl.
Srctie. (Jcen haardjes op onientmn of niesenterinni. Normale"
ingewanden. liover vol psorospermien. l<>hin()c<M!ei. (Jeen pleuritis.
I/ongcn, pericardium, hart normiud.
Hont, jong konijn. (XV)
bt Aug. 1 gram karmijnemulsie in de buikholte.
lï\' -\\ug. Het konijn is dood.
•W/V. Sjuiguino-puruleiit vochC in (hs biiikliolte. Darmen door
Pscndoincinhninen ven-rnigd. Knkele haardjes "P oirttmtum en
\'«»»(Mitoriuni langa dc . blonlvaten. Overige ingewamlen normaal.
\'\'"js, jong konijn. (IX)
Juli. ll/s gnun wmut emulsie van rottende viièrbessen in
buikholte.
•\'I Jnli. i/j, grnni dito.
Ang. >/j gram dit«).
G4
8 Aug. Hel konijn is dood.
Sectie. Groote kiiasliaard om een der injectiewonden. Geen
voelit in de buikholte. De darmen verkleefd door jonge Pseudo-
membranen. De gewone haardjes op Omentum en mesenterium.
Geen klierzwelling. Uitgezette lymphvaten op het, evenals de
horst ingewanden, normale diaphragma.
Grijs, jong konijn. (XI) . •
29 Juli. 7ï gram eener emulsie vau rottende vlierbesseii in
de huikholte.
31 Juli. Vï gram dito.
4 Aug. Vj gram dito.
Sectie. \'Absces om een der injcctiowonden. Omentum en
mesenterium m(;t grijze haardjes l)ozjuii(l. l^khinocoeei in groot
aantal. I.<^ver vol ]).«<oro.\'*permien-kysleu. De «dinine darmen
vertonnen ulccra met willen kaa«aclilig»\'n bodem. Zwelling van
mesenteriale klieren. Lymplibancn op het diaphragma uitg(7.i!t.
Overige ingewanden normaal.
liet mikroskoop leert, dat het geheclo slijmvlies der darmen
\'gevuld is met psorospcrmienkysten. In de epitlielia der vlok-
ken , v(M)r zoover die nog aanwezig zijn, kouyn zij viKir, in
de vlokken zi-lve, lot zelfs in de lymplifollikels der ulcereerende
plaipies toe.
Grijs, jong konijn. (VI)
27 Juli. granj eener i inulsie van ruitende gekookte rijsl in
de buikholte.
31 Juli, Vs gnun dito.
l Aug. l gram dito.
12 Aug, I grau) dito. ^
21\' Aug, 1 gram dito.
31 Aug. 1 gram dito,
22 Sepl. 1 gram dito,
20 Sepl. l gnmi dito.
•I\' Oc.t. 2 gram dito.
8 Oet. 3 gram dito.
19 Oct. 4 gram dito.
3 gram eener emulsie van rottende gekookte rijät in
3 gram dito.
3 gram dito.
3 gram dito.
1 gram ])elroleum.
1 gram petroleum.
1 gram petroleum.
Het konijn door verbloeding gedood.
Sectie. Knkcle Pseudomembranen verbinden de darmen. Geen
exsudaal in dc buikholte. Voel vet langs de vaten van mesen-
terium en omenluni, dat sterk verdikt en met knobbels bezet is.
l\'>;liinococci. Sterke zwelling der inesenferinlc klieren. I/!ver normaal.
Geen psorospcrmien. Nieren met sterk uitgmttc roode glomeruli
Malpighi. Uleeke corticale substantie!. Roode j)yramitlcn. Alilt
nornijuil. Diaphragnta vertoont op dc peritoneale zyde ongelijkmatig
uitgezette Ivmphbancn. Heen zwelling van klieren in het
incdiastinum. fïecn jonge of oude pleuritis. I/)ngcn nominal.
II<t mikroskoop vertoont de lymphbanen van het diaphragma,
van afstand tot afstjind gevuld nut ovale van glinsterende
kernlichaampjes voorziene elementen (vergelyk fig. 4).
Ik (looddo het konijn in do overtuiging, dnt het veel
vorder gevorderde vernndoringon zou vertoonen. Do knoh-
beltjos op hot vordikto inosenUïrium bewijzen genoeg, dat
•\'Ot niet geheel vrjj van veranderingen is gehlovon. De
"lUHohrovon rollonophoopingen, dio in do lymphbanen
worden gozion, nudoron tot hotgoon KI o h s ala tuborkols
«fliooldt.
Honi
27 Juli.
31 Juli.
4 Aug.
y Aug.
jong Konijn. (VI11)
Vi gnun wner nnulsie van rollende rijst in de buikholte
1 gnim dilo.
1 gram dito
Het konijn is dood.
r
29 Oct.
(Ie buikholte.
8 Nov.
15 Nov.
27 Nov.
5 Jan.
20 .Tan.
1 Febr.
10 Febr.
66
Sectie. Uitgezette buikvenen, liyperaemisclie ilarmserosa. Omentum
met knobbeltjes bezaaid. Ook op bet mesenterium worden deze gevon-
den, maar in kleiner aantal. Echinococci. Nieren, lever en milt
normaal. Zwelling der Peyer\'sche follikels. Bij den overgang der
dunne in de dikke darmen een katishajird. Diaphragma aan de
peritonrale zijde met haardjes bedekt. Geen gezwollen lymphklieren.
Linker pleuraplaten boven losjes vergroeid. ^
In de bovenkwab der linker long omschreven, grijze Pneumo-
nien. In de onderkwabben der beide longen hypostase.
Het mikroskoop doet weder in de bovenkwab der linker long
interstitieele, difTuse pneumonie zien.
Zwartbont konijn (X.)
29 .luli. l\'lï gram eener emulsie van rottende vlier|jes8eu in
de buikholte.
.\'H Juli. Vï gram dito.
4 Aug. 2 gram eener emulsie van rolli\'nde slootplanlen.
12 Aug. 1 gram dito.
14 Aug. 1 gram dito.
.31 Aug. 1 gram dito.
22 Sept. l\'/s gnim dito.
2C Sept. 1 V« gram dito.
2 Get. gram dito.
19 Oct. .\'J gnuu dito.
29 Oet. 1 gram dito.
8 Nov. 4 gram dito. . .
15 Nov. 4 gnim dito.
27 Nov. 4 gram dito.
3 Dix;. 4 gnuu dito.
4 Dcc. Het konijn is dood.
Sectie. De darmen door oude en jonge p9(udomend)ranen ver-
groeid. Het omentum en me.senteriuni zeer verdikt. Sterke zwelling
der nujsenteriale klieren. Haardje«-in hel diaphragma. liever vol
psorospermien.
Onder de pleunie pulmonales beiderzijds vele witte knohheltjea
ter grootte eeuer speldeknop.
Het mikroskoop vertoont in het knobbelig verdikte inescn-
-ocr page 79-67
terium de als granulomala bcscbreven vormen. De knobbeltjes in
de longen hebben enlozoa tot middelpunt. Daaromheen een
pneumonie. Psorospermien, hoewel die in grooten getale iji de
lever aanwezig zijn, komen niet in de longen voor.
Grijs, jong konijn (V).
27 Juli. 3/j gram eener emulsie van rottende rijst in de buikholte.
31 Juli. Va gram dito.
4 Aug. 1 gram dito.
12 Aug. 1 gram dito.
24 Aug. 1 gram dito.
31 Aug. 1 gram dito.
22 Sept. 1 gram dito;
2(5 Sept. 1 gram dito.
4 Oei. 1 gram dito.
l> Oct. 1 gram dito.
13 Oct. Het konijn is dood.
SrcUf. Piindent vocht in dc buikholte. Op het omontum de
Ix^kendc hminljcs ; hel is verdikt, evenals het mesenterimn. Darmen
•loor allerlei adhnesics met elkaar vergroeid. Milt 3 a 4 maal zoo
groot als normiud, groote, niet uit])uileude knuhbeltjes bevattende.
Kiikele nu-jjcnteriale klieren zoo grool als crwlen. Horstingewatiden
"urmjud.
Wit, jong konijn (lil.)
10 Juli. l gram eener emulsie van rottenilerijst in de buikliolle.
10 Juli. 1 grom dito.
24 .Fuli. 1 gmm dito.
2« Juli. iVs gnun dito.
31 Juli. 1 gram dito.
Aug. 1 gram dito.
12 Aug. I gram dito.
24 Aug. 1 gram dito.
22 Sept. 1 gram dito.
20 Sept. I gram dito.
^ Oct. 2 gram dito.
8 Oei, 2 gnun dit«».
1« Oct. . 2 gram dito.
C8
Het konijn is zeer mager geworden en heeft heftige diarrhoea.
29 Oet. 2 gram eener emulsie van rottende rijst in de buikholte.
8 Nov. 4 gram dito.
25 Nov. 4 gram dito
Het konijn is zeer mager, heeft beiderzijds piepende rhonchi
en wordt 2C Nov. doodgeslagen.
Sectie. Sterke vulling van alle buikvenae. De darmen door
knobl)els bevattende Pseudomembranen onderling verbonden. Het
Omentum en mesenterium verdikt, met. uitpuilende, hier en dfiar
kaasachtig geworden , knobbels bedekt. Aan het colon een inge-
kapselde, kastanje-groote kjujshaard. Dc lever is groot, hard,
bevat geen psorospermien, m.-iar nauwelijks met het bloote oog
zichtbare knobbeltjes. Nieren groot; in de eortioiile sub.stautie
dergelijke zeer kleine knobbeltjes. Dc nierkapsel er me»; bcz-Tiiid.
In de dunne darnuMi, voond in het ileuni, gczwolh^n l\'ey«T\'8che
phupies Ulcera in het begin van het colon, nu:t (huiraan beant-
woordende knobbels in dc serosji. Sterk uitgezett«, niuir\'sterk
ge-zwollen inc.sentcrialc klieren loopende, lymplivatcn. Het diapliragnm
ajin dc peritoneale zijde met knobbeltjes bezaaid, waaronder
enkele, die in kaas zijn vcrnuderd. Onregcbuatig ou knobbelig uit-
gj-zettc lymphbanen.
Dc longen bevatten door h(;t gtdieele weefsel kleine, nauwelijks
zichtbare, grijze en witte knobbeltjes, tc miilden vun «-n wer
weinig hyperacndsch we<;f8el. Zwelling van klieren in het medi-
ustinum. (ieen pleuritis.
Het mikroskopisch onderzoek der longen leert, dat nl deze
knobbeltjes uit gnuudatiewecfHel lieHtaan. Ken intcrstitin-Ic pnm-
motu\'e, die voond sterk langs dc hronchi ont\'wikkeld is en van
»hiar op dc alveolen overgrijpt, is min tc wijz<;n. Niet alleen
Irmlt het gnuiulatinvc<fsel om de hronchi in knobhclvorm op,
. ook groepen alveolen nssimilecrt het en men ziet\'ccn aantal door
, dit weefsel verdikte wanden naar zulk een knobbel convergeeren.
De cellen, die het bevat, zijn zeer klein. Opvullend ia hel,dalz<M)
uiterst weinig alveolen met cellen zijn g(!vuld. Kr zijn phuitscn,
waiir het interstiticele we«\'fs<l z«-er uitgebreide veranderingen ver-
toont zonder vulling drr alveolen (vergelijk tig. 1). ^
69
De levér is de zetel van een diffuse interstitieele hepatitis. In
de driehoekige tusschenruimten, wjiarin galvat, vena portaey en
arteria hepaliea bij elkander liggen ..vindt men knobbeltjes van klein-
cellig granulatieweefsel, die somwijlen een reuzeneel bevatten.
Ook om dc corticale vaten komen dergelijke knobbeltjes in de
nieren voor.
n(;t diaphnigma is \'bezjuud met cellenknobbels, die in en bij
de lymphbanen gelegen zijn.
Hoewel dus rottcndo plantaardige producten in het al-
gemeen gesproken geen gunstige resultaten goven, gelukt
kot door him inwerking ontstekingsproducton, waarin
knobbels voorkomen, to verkrijgen. Op het mesenterium
vindt men zo dikwijls. In veie organen gelijktijdig aan-
wezige knobbels vindt men bij konijn Ili.
ö E IU E IV.
h\\jccties mn pclroleiim \'in <h screiise holten van konijueu.
Bont , halfvolwassen konijn. (.KVI)
\' ^ Aug. In dc ixTilonealc holte Vs gram petroleum.
2\'1- Aug. 7j gmin |)etroleum.
JH Aug. Vs gnuu dito.
22 Scpl. 7j gnun ditn. . .
Ken knasahsec« om de laatste injectieplaats wordt geopend.
2fi Sept. \' s gram petroleum. \'
3 Oet. Vs grnin dito.
8 Oet. V, gnun dito.
1\'\' Oet. \'li gram dito.
^^edrrom een k;uwabsccs, <lat naar huiten <loorbrrekt. Het
\'«onijn is nvr mager.
Oct. Vï gmm petroleum.
Nov. 11,t konijn is gestorven.
Konijn zeer vermagerd. Het wandperitoneum met
-ocr page 82-70
kaasknobbels bedekt, mesenferiura en omentum met dergelijke
knobbels van allerlei grootte _bezaaid, maag, lever cu milt door
een groote kaasknobbelmassa verecnigd. Diaphragma aan dc peri-
toneale zijde vol groote kaashaarden.
De lever bevat op doorsnede kleine knobbeltjes. Nieren bleek,
vol knobbeltjes. Milt groot, bevat wittere knobbeltjes, twee,
driemmd zoo groot als gewone glomeruli Malpighi. Mtrngserosa
met knobbels bezet. Scrosa der darmeu eveneens. In het lumen
van de maag puilt ccn duiveneigrootc tumor uit. Deze bevindt
zich aan dc groote curvatuur. Ilij gaat van het slijmvlies uit;
dc met knobbels bt\'Äwidc serosa cn dc verdikte muscularis zijn
duidelijk herkenbaar. Op doorsnede bestmit hij uit:
1®. een in \'t midden tot 1 cM. dikke kaashaard in dc diepste
Ingen van het slijmvlies;
2*. ccn rood weefsel, waarin witte strengen een netvormige
teekening geven ; bloedlacunen door Ijindwecfsclstrengen begrensd ;
3". dc onregelmatige op sommige, plmitscn tot Vs cM. verdikte
eigenlijke^ klicrlaag.
Dc tumor\' is dus histologisch fc noemen: adenoma cavernoma.
Dc dunne darmen vertoonen gc7Wollen, in het ileum ulccrcercudc
l\'cyer\'schc plaques.
Ëeiuge kiuisknobbels bedekken dc pleura-zijde van het diaphragma;
zwelling en verkazing van lyuiplikliereu in het mediastinum. De
pUurapIaten beiderzijds vergroeid. In dc toppen der heide longen
grijze haardjes tc midden van een hyperacmisch weefsel. Dc
onderkwabben (lilfuus geïnfiltreerd.
Het mikroskopisch onderzoek der longen Iirrt, dat ook hier
infcrstitieelc pneumonie !)cstajit; \'t sterkst om dc lironchi «tn ondrr
dc pleurae, zich van diuir op dc alveolenwandeti voortzi-tlrnd.
De alveolcn zijn met cellen gevuld, die-dikwerfzej-rgrool worden;
somwijlen bevat een alveole eeue groolu cel, die bijiui hef ge-
heele lumen inneemt. I\'Icu afbeelding van een gnM\'p alvcolen do<jr
granulatiewe«\'fsel opgevuld vertoont fig. !). Zij (Um\'I zich voor als
ecu knobbeltje granulatiewcefsel cn verdient ten volle den naam
van granuloma.
De omslag van dc pleura (liaphragmafic;i op het pericanlium,
-ocr page 83-71
dat weinig knobbeltjes bevat en gemakkelijk zonder rekking te
onderzoeken is, vertoon), door tussclienliggendc ccllen uit elkan-
der gedrongen bindwccfseltibrillen-bundcls, die somwijlen, als zij
in groot aantal bij elkander liggen, geheel met het beeld eens
tubcrkels overeenkomen.
Dc lever, als bij konijn II1, met granulatieknobbcKjes tusschen
dc aciui. Evenzoo in dc nieren ccllcnknobbelfjcs om dc vaatjes der
corticalc substantie.
Dc milt bevat eveneens granulomata, Ixstaandc uit lymphoïde
cellen in ecu uiterst fijn reticulum, die door dc grootte dezer
ccllen en het voorkomen van cpithcloïdc elementen van eorp.
-Malpighi tc onderscheiden zijn. In dc nog niet in kjias veranderde
knobbels zgn granulomata iu overvloed tc vinden; zelfs, wanneer
zij kans geworden zijn, is die structuur vmik in het korrelig
veranderd weefsel tc constatcercn.
Over den tumor: zie konijn Vil.
Zwart, jong konyn. (VII).
27 Juli. 1 gram ccncr emulsie vun rottende ryst in de peri-
toncde holte.
31 Juli. 1 grum dito.
"i Aug. I gram dito.
12 Aug. 1 gram dito.
Aug. 1 gram dito.
22 S,!pi. 1 gram dito.
20 Si\'pt. 1 gnuu dito.
4 Oct. 2 gram dito.
5 Oct. 2 gram dito.
H> Ocl. 2 gram dito.
2iJ Oct. -t granï dito.
3 Nov. 4 gnun dito.
4 Jnn. 1 gram petroleum.
20 Jan. 1 gram j)etroh;uin.
SecUr. Het konijn is vermagml. In het epigastrinm wordt
•^cn platte hoclijrcrvormigc tumor gev(x;ld, die in de buikholte zit,
cn niet vnn dc lever afhankelijk schijnt..
1 Febr. l gram petroleum.
-ocr page 84-72
4 Febr. 1 gram petroleum.
8 Febr. Het konijn door verbloeding gedood.
Sedie. Overal op het peritoneum grootere en kleinere kaas-
haarden, in strengen gerangschikt. Omentum en mesenterium er
mee bezaaid. Enkele echinococci er tusschen. ICcn streng volgt de
taenia van \'t colon desccndens, gaat verder langs dc milt cn achter
de maiJg om ntuir het diaphragma, dat zelf cén grooteren en een
aant<\'il kleinere kiuishaarden bevat. Uc gchcclc darmscrosa met
knobbels bczjiaid.
Dc Ic voren gevoelde tumor zit juin de groote curvatuur van
de maag, cn is nagenoeg geheel gebouwd als die, welke bij konijn
XVI voorkomt, behalve dat het blocdlacuncn houdend weefsel
hier is vervangen door een colloïde massa, wiuirtusscheu bind-
wccfselsepta juinwezig zijn.
Dc lever cn nieren normiud, In dc milt ccn groote kaashaard.
De dunne darmen met gezwollen en ulcerecrendc plaques.
Het diapliragma met knobbelige verhevenheden. Dc rechter long
in den top, dc linker in hmir geheel hypcraemiscli; beide met
omschreven grijze- zeer kleine haarden. De pleura pulmonalis links
met kleine knobbeltjes be7.aaid cii , evenals die der andere zij<lc,
met dc pleura costalis vergroeid, tu-zwollen lymphklieren in hel
mcfliastinum cn oin dc trachea. Nergens in de borstholte kiüismassii\'s.
Dc mikroskopische verandering in de longen komt nngen«>cg
geheel miit die bij het vorige konijn overeen. Ovend granulatie-
weefsel in knobbel vorm, nu eens grtwlcre, dan uiterst kleine cel-
len bevattend; gewoonlijk door sterkere ontwikkeling van het
reticulum gekenmerkt.
De tumor, die bij beide diereu voorkomt is, wat dc «\'igcnlykn
klierlaag betreft, als een zeer fnud adenoma der lébklicn\'ii te
beschouwen. Daaronder vindt men bij konijn XVI blocïdbunincn,
door bundels van jonge spoelvormigc cellen begrensd; bij kongn
yil een grootmazig reticulum met zxer kleine lymphoïdc celicn.
Ook bij konijn XVI komt dit weefsel in de onmiddellijke nabij-
heid van den kiuishaard voor. De kaashaard is door degenenitic
van (lit weefsel oiitstuan..
73
Uit deze beide voorbeelden blijkt, dat het zeer goed
mogelijk is , van de peritoneale holte uit, interstitieele ontste-
king in velo organen gelijktijdig op to wekken. Dat in do lon-
gen zelve nog geen kaasachtige verandering der producten
werd aangetroffen, vindt genoegzaam verklaring in hot
nog niet ver genoog gevorderd zijn van het proces, dat
in do buikholte zulke verwoestingen heeft aangericht.
Zwarlhont, jong konijn. (X.X\'Xl).
\'J Nov. 1 gram rottende rijst in dc rechter pieura-holte.
3 Dec. I gnun iwlroleuni.
4 Jan. 1 gram petrohium.
.lan. Het konijn wordt wegens de vermiigcring gethjod.
Scctiv. De rechter hmg valt niet samen. De heide pleuraplaten
met clkimr cu met het j)eri(j)irdium door kaashiuirden bevattende
Pseudomembranen vergroeid. De phiunizijde van het diaphragma
met kimshaardji» bewuiid. (icvasoularisierde pseudomendiranen met
kiumluuirdeii zijn er van «f te trekken. In den top der rechter
long een groote caverne, diuu-omheeii kiuisluwrden, het bemulen-
gedeelte rood gcünlillreerll. In den top der linker long eveneens •
kaashaardjcs. l\'leura links norinjud.
J/!ver vol psorospermien. Enkele entozoa. ümentum met kleiiu!
luuirdjes. rseudoniembmncn verhinden de darmen. Deze zijn,
fivcnals de anden; ingewanden, normaal.
Wil, jong konyn. (.X.VVII).
1> Nov. In dc reeht<T pleura-holtc eenige druppels petroleum.
17 Nov. Het konyn is dood.
SccUc. Knkelc haardje« op hel Omentum en op het <liaphragmn,
tJezwollen nu-senteriidc klieren. Spijsverleringskaniud. lever, nieren
f» milt normaal.
1)«\' hei.le r.«hter plcurai)laten verdikt, met fnngeuse «itwasien
; daar tusschen kimshaarden, door Pseudomembranen met
clkHiid.r vcrecnig.1. In den rechter longtop een erwlgroote kaas-
\'"\'«rd. De gch««lc long overigens mcl kiu.shaardjes bezaaid. Dc
74
linker long, behoudens een weinig hyperaemie, normaal. De
pleurazijde van het diaphragma rechts bevat kaashaardjes.
Konijn XXVI.
9 Nov. In de rechter pleuraholte eenige druppels petroleum.
6 Jan. Het konijn is dood.
Sectie. Het dier is zeer mager. In dc buikholte sjmguino-
purulcnt vocht. Sterke pseudomembranen met knobbels verbinden
dc darmen, wier serosa met knobbeltjes beziuüd is. Mesenterium en
omentum zijn verdikt en bevatten knobbels. Echinoeocci. Dc lever
met knobbels. De milt groot met witte knobbels. (Jeen ulccra in
de darmen. Zwelling der klieren. Dc pleurfizijdc vau \'t diaphragma
met kaashaarden. Dc longen vallen niet samen, rieuraplaten
beiderzijds met fungeuse uitwassen en kaashiuirdcn bedekt. Porie-
taal en viscenuil blad van het pericardium met fungeuse, tot kaas
vervallende woekeringen l)czaaid.
In den top der rechter long ecu groote kmishajird; door dc
gehccle long kaasknobbcls verspreid.
De linkerlong sterk hyperacmisch cn geïnfiltreerd, in den top
evenzeer kaashaarden. In het mcdiastiuum cn om dc tnichca
geheel verknnsdc klieren.
Ook bij deze drie dieren is in do longen de interstitieelc pnetunoine
hoofdzaak en komt het granulaticwecfsel in knobbelvorm, als granu-
loma, voor. I n vele kiuishaarden is de vroegere bouw nog tc vervolgen.
Dc haardjes op het omentum, zoo dit nog niet tc zeer verdikt is,
zijn vau deiizclfdeu vorm als bij dc eerste konijnen bc«chrcven werd.
De interstitieelc heimtitis in knobbelvorm als bij 111 cn XVI.
Evenals het gelukt van do buikholto uit in volo organen
interstiticelc ontsteking op to wokken, gelukt dit wanneer
men in dc pleuraholte do primairo ontsteking opwokt.
In het laatste geval zijn do veranderingen in do boret-
holto vcol vorder gevorderd, dun in do buikholto.
j
75
SERIE V.
^ Inspiiilingen can verschillende stoffen bij honden.
Hond A; kleine , zwarte teef.
25 Scpt. 1 gram eener emulsie van rollende rijst in dc rechter
pleuraholtc. Temp. 38.6 " C. iu den anus.
2ö Scpt. 3y.8 » C. in den anus.
1 Oct. 39.3 ® C. in den anus.
Oct. I gram rottende eieren in de rechter pleuraholte.
11 Oct. Temp. 38.8 » O.
IG Oct. 1 gram rottende eieren op dcaelfdc piiuits. Temp. 38.6 « C.
23 Oct. 1 gram rottende eieren dito Temp. SS.S » C.
8 Nov. I gnim petroleum. dito Temp. 38.8 " C.
Kceds nu is door jwrcussic een omschreven gedempte plek te
vinden, wimr men vochtige rhouchi hoort, üc hond hoest niet.
12 Nov. 1 gram petroleum in dc rechter pleuraholtc Temp.
38.6 ® C.
27 Nov. 1 gnun «lito. Temp. 38.6 •• C.
fi Deo. I gram dito. Temp. 38.8 » C.
y Dcc. De hond wordt door verbloeding gedood. Van dc
\'lorta uil wonicn do bloedvuien nuil («n oplossing van gelatine cn
<^nnnij», die door de rjipillaria heengaat, opgespoten.
Snlit, De serosa rn ingewanden normaal.
Dc rechter long bezit een zeer verdikte, pla;ilsclük met hc(
costaln blad vergroeide pit uni. In dc middenkwab een omschreven
pneumonie ter grootte van i-en duivenei. In het midden daarvan
f^\'ii kleine, vuile eltor bevattende, holle; diuiromheen ocnigc kaas-
achlig veranderde hmmljes. Over dc zeer pigmentrgko long zyn
«Mintnl speldeknopgrtM)lo wittere plekjes verspreid.
Hel mikroskopisch onderaoek leert, «lat de kleine witte plekjes
plnalsrlyke picunivcrdikkingen zijn. Do pneumonie is wederom
whic inler«lili««le, naar het gezonde longwwfsel loc een
w«rc desquamnticvc. Om dc groolero bloedvaten en de bronchi
^^ l"«! gninulatiewccfsel zich voort cn treedt (huir somwijlen
knobbel vorm op.
Hond B. kleine, zwartbonte teef.
3 Jan. 1 gram petroleum in de rechter pleuraholtc.
8 Jan. 1 gram dito. (Een groot absces mei vuile etter heeft
zich ontwikkeld op de injeclieplaats; het wordt
geopend).
19 Jan. 1 gram petroleum in dc peritoneale holte.
3 Febr. 1 gram dito.
10 Febr. 1 gram dito.
17 Febr. Dc hond wordt gedood.
Seclie. Een klein absccs tusschcu dc spieren op dc plaats der
laatste injectie. Het omentum is verdikt cn zeer vetrijk. Zeer veel
vet langs dc vaten in het incscntcrium, dat hier cu daar met
knobbeltjes, langs bloed- en lymphbanen, bedekt is. Dc darmen zijn
door allerlei Pseudomembranen tot ecu groeten bal vergroeid,
zoodat het mesenterium slechts op enkele plaatsen tc herkennen
is. liij dc ontwarring komen dikke pakketten gezwollen mesen-
teriale klieren tc voorschijn. Milt, niet groot, bevat ecu «lan
dc oppervlakte uitpuilcndcn haard van 2 Ctm. diameter, wiuirin
zich ccn luintal witte resistente knobbels vertoonen. Ucchtcr nier
groot; Zfjndcr zichtbare knobbelijcs. Bij het nftrckkcn der kapsel
gaal het nicrwccfsel mede. Dc andere nier. normaal. •
Diaphragma (pcritoncjdc zijde) vol uilgczctlc lymphbanen, met
haardjes. Evenzeer aan dc plcurazijdc. Een der mcdiastiiuilc klie-
ren verkiuisd, dc nnden; gcawollcn. Dc pleurae biTJuiid nu-t
knobbeltjes, die veelal ccn weinig pigment bevatten. I.inkcr long
j^j normaid. Dc ondcrkvvab der rechter long hyperaemisch cn (M;dcma-
.*f tens; vlak oiulcr dc pleurn ecu erwtgrootc geleiiichtig geïntil-
i , trcer(hj hiuird.
Het mikroskoop leert, dat dc pleuraknobbeltje» op het gedeelte
van het parietidc! blad, dat anu het mediastinum grenst en zonder
rekking ondcncocht kan worden, iu dc lymphsche<len vau dc
bloedvaten cn iu dc lymphvaten zelve zitten. Zij zijn in fig. 2
cn 11 afgebeeld. Zij hestimn uit lymphoïde cellen; hel blijken
- geheel dezelfde knobbel» te zijn, die Virchow tulierkels noemde.
t
De haarden iu dc milt bestaan uil groepen gnuiulalieknobbcls.
-ocr page 89-i t
Ook bij deze honden komen dus de tuberkels van som-
mige schrijvers in de ontstekingsproducten voor. Vooral
bij hond B zjjn de pleura- en miltknobbels zeer duidelijk,
de door Virchow zoo genoemde tuberkels.
SERIE VI.
Inspuitingen van Petroleum per anum.
Zwartbont, jong konijn. (.X.XXII).
9 Nov. Ongeveer 10 gram iM-troleuni per aniiin ingespoten.
11 Nov. Het konijn is dood.
Sectie, Sterke vaatinjeetie op de serosa der dikke darmen.
Tr(M\'!)el mesenterium met liaardjta. l\'Jeliinococci. 1\'soroapermien in de
lever. Het slijmvlies van het calon sterk veranderd , kan in stukken
van de onderliggeiule lagen afgetrokken worden, fleeii opvalleinic
veranderingen in do overige buikoixanen. Uilge7.<\'tt(! l.vmphbanen
op het diapliragmn. ,
In de rechter long ecu h.vpcraomischc plaats in het o\'nderge-
deeltc der boven- en hel boveiigedwlte (h-r nii(hlenkwal). Begin-
nenih; inrdtratie.
Het mikroskoop wijst ook hier nrds-beginnende iiiterstitieeh!
pneumonie imn.
IFoowol zoor mogelijk van do pofrolouminapuiting af-
bankoljjk, zouden in dat geval do knobbels ophotmeson-
toriuin cn do longaandoening (dio van zoor jongen datum
is) zoor spoodig na do inspuiUng opgetrodon zjjn. Het
resultaat moot daarom twijfelachtig genoemd worden.
Zwartbont, jong konyn, (XXXIII)
9 Nov. Ongeveer H) gram p(!lroleum per ainim ingespoten.
19 Nov. X..gnmals .le/.ir.le h.x-v.Tlheid ingespoten.
(ï Dec. Het konijn is <iood.
-ocr page 90-78
Sectie. Sterk uitgezette bloed- en lymphbanen op het peritoneum
viseerale. Mesenterium bevat kaasknobbels en de gewone grijze
haardjes. Deze worden ook op het omentum .gevonden. Zwel-
ling der mesenteriale klieren en verkazing er van. In dc buikholte
puilt van uit de kleine bekkenholle een zeer groote kaasknobbel
uit. Hier zijn de veranderingen het grootst. Het diaphragma
bevat uitgezette, plaatselijk verdikte lymphwegen.
Zeer ver gevorderde proctitis en periproctitis. De serosa der dikke
darmen met knobbels bezaaid, welke door witte strengen verhonden zijn.
De longen vallen samen ; aan de oppervlakte en op doorsnede
vele roode geïnfiltreerde plekken, ifoor het mikroskoop wordt daar
w«!!* de iuinwezigheid van geringe interstitieele ontsteking gecon-
stateerd, die in omschniven Iwuirdjes optreedt. In tig. 5 is een
der hajirdjes van het omentum afgebeeld, welke reeds vroeger zijn
bj-schreven.
Van het darmsljjnivlios uit, kan zich dus ontHtcking
lang» lymphbanen in het peritoneum en zcHh tot in de
longen voortplanten.
SERI E VII.
Directe hdeediyiiuj der lomjen hij koiiijuni.
Wit, jong konijn. (.XXIV).
24 Oct. 1 gnun cjirmijnemulsie in de tnudiea ingesiMïten\'.
25 Nov. Dito.
Het konijn nsigwrt er volstrekt niet op.
21 Jan. Door vitrbloeden wonlt hel konijn gedoo<l. Dc arteri«-»\'
van dc earotis uit met gchitine-earmijn-oplossing, diedoordeeapil-
Ipria heengimt, opgespoten.
Sectie. De geheele long fnud rood opgel(K)|)en. De beidt;
onderkwabben zijn geinfdlreerd en vallen niet samen, l\'leunu; en
hu ik i ngewanden iiormiud.
Het mikroskoop krrt, dut «Ie pneumonie in <lc omlerkwahben
-ocr page 91-79
in hoofdzaak interstitieel is. Granulatieweefsel langs de interstitia;
de alveolen meiat luet groote eellen gevuld. De eelleu in het
nieuwe weefsel zijn eveneens zeer groot. Ook liier is dikwijls
een plaatselijke woekering te vinden, zoodat er een relit granu-
loma te zien is.
Wit, jong konijn. (XXV).
24 Oct. Eenige druppels kwik in de tnichea.
25 Nov. Dito.
29 Nov. Het konijn is dood.
Sectie. Buikorganen normaal
J)e longen vallen niet samen. Overal ctterhaardjes rond de
hronchi, in het midden waarvan zich een kwikholletje bevindt.
On> het etterhimrdje meest een grijzere omg«^v^l\\g. Overigens liyiu;-
raeinic niet ilitru.s(! infdtratic, welke het mikroskoop weder doet
kennen als een interstitieel proces. Dc alveolen bevatten meestal
meer groolc en kleine cellen, <lau bij de andere konijnen hel
g(!val is. De interstitia der longalveoleii zijn verdikt; het gni-
luihitieweefsel treedt uu-nigniaal ook hier, meestal op zekeren
afstntid der kwikbolletjes in knobbelvorm op.
Ooluktü hot hij dozo beido proovon niet, do ontsteking
2ioh to doen verBpreiilon nniir andere organen, iji de
longon zelvo komon volorloi ontstekingsproducten in knob-
bolvorni voor.
Hij allo konijnen, waar vorandordo organen worden
aangotroHcn, staan dus do intorstitioclo processen op den
Voorgrond. J)io procossoii veroisclion ccn nadere beschrijving.
Do voortloiding langs\'do lymphwogen van uit het pc-
ritonouni door hot diaphragma hoen, naar do longen on
tlo [)leurji cn ook omgekeerd kon wordon gcconstateord.
^^atig voordat vcrgovordcrdc veranderingen optreden,
"laken roods ongelijkmatigo lympbvaatuitxettingen het
80
waarschijnlijk, dat de lymphwegCn eene rol hij het proces
spelen. Dan vindt men op daartoe geschikte plaatsen >)
de fibrillenhui>dels door lymphoide cellen uit elkander ge-
drongen, de lymphwegen met cellen opgevuld.
In de longen worden de verst gevorderde pathologische
producten steeds om de bronchi cn onder de pleurae aan-
getroffen. Zijn de prikkels in dc plcuraholto aangebracht,
dan staan de verschijnsels eener plcnro-pneumonie op den
voorgrond. Bij van uit dc buikliolte voortgcleidc proces-
sen domineert de broncho-pneumonio. Beide komen meest
gelijktijdig voor.
\' Het product van deze ontstckingsproccsson is altijd gra-
nulatiewccfsel."
Gewoonlijk is dit door ccllcnrjjkdom cn een reticulum
gekenmerkt Meestal komt het voor, dat • drieërlei ele-
menten gelijktijdig in dit weefsel aanwezig zijn: lymphoïde
cellen, ovale kernen met één of moor glinsterende kern-
puntjes en cpithcloïdc ccllen, van ócn of moer kernen
voorzien. Somwijlen gebeurt hot ook, dat het reticulum
zeer sterke ontwikkeling bereikt, dat dikke vezciaclitige
atrcngcn slechts zoor weinige cn zoor kleine ma/en open-
laten. Allerlei combinaties van reticulum en cellen kunnen
\') liet c<\'ntriini tcndincnin van het <Haplirn(;ni.n. Nojt fraaier op
•liet pleiiniHtiikje, «l.nt zich v.nn het dinphraKinn ontKinnl tejten het
p.irietali^ liind vnn het perie.ardiuni. (ienmkkelUk ix dit zonder rek-
king onder het niikrOHkoop te hreuKcn. Mc^ zi<>t dan by |,\'«>luktc
zilvertri\'keninK: «. het plciim-cndollielintn, />. de iihrilIcniMindclH met
hnn lymphbanen, r. het endotheUmn van het pericardium pari<>t.ile.
81
voorkomen. Nu eons bevat het bijna alleen groote cellen,
dan weer liggen geen andoro dan lymphoïdo elementen
in een uiterst fijn roticulum enz.
Dit granulatiowcefsol woekert langs de wanden der
bronchi en breekt zolfs in hot lumcn door. Om do bloed-
vaten vindt men hot stooda opgehoopt. Hot woekert verder
langs do intorstitia dor alvoolon, puilt in hun lunion uit
on kan dit opvullen. Bijna altijd worden or omschreven
woekeringen bjj gevonden; knobbels, granulomnta trodon op.
Nu eens linngon dozo in of aan oon hroncliiaahvand,
dan woor is oon bloedvat hot middelpunt or van; dnn
weer bostnnt hot knobbeltjo uit eon met granulatioweefsol
gevulde alvcole.
Altijd, zelfs in hot jongste grnnuintiowoofsol, worden vor-
andoringen in do bloodvaatwandon anngotroffon. Men
vindt do advontitia dor oapillaria mot ovalo kernen en
lymphoïdo collon geïnfiltroord, hot himon veelal metwitto
bloodcollon gevuld. Togohjkortijd woekert in do grootero
vaten do intima, waardoor hot kan gohouron, dat hot tot
volkomen sluiting van grooto vaton komt. Dan zijn ook
altijd kaasachtigo vernndoringon van hot grnnulatiewcofsol
annwozig.
Torwijl dit alles in do. intorstitia plaats vindt, blijven
ook do opporvinkton niot onveranderd. Zwelling on in-
nUratio van do Hlijmvliosplooion der bronchi treft mon
\'lUijd ann. Honigo katarrh dor bronchi, vulling dor lumina
•net ottorcollon, meestal in oon fihrine-roticulum gelogen,
•^Ün dikwijls to oonstatooren. Ook vortoonon zich vorando-
82
ringen in het bronchiale epithelium; dikke lagen tusschen-
stof scheiden de enkele cellen. Totale ondergang van dit
epithelium komt voor. Somtijds woekert het, natuurlijk op
atypische wijze, in het lumen of in het slijmvlies der bronchi.
De alveolen vullen zich met groote en kleine cellen,
die dikwijls vetkorrels en nu eens niet, dan weer wel
een duidelijken kern bevatten.
Het kan voorkomen, dat de sterke interstitieele ontste-
king zeer weinig veranderingen in het epithelium van
alveolen en bronchi heeft te weeg gebracht; de alveolen
zjjn dan wol vernauwd door, of opgevuld met granulatie-
weefsel , maar bevatten geen cellen cn katarrh der bronchi
is slechts in geringe mate aanwezig.
Koeren wij echter tot onzo knobbels, tot do granu-
lomata , terug. Worden or reuzoncellon in aangetrolFon ?
Om dio vraag te beantwoorden, moet mon eerst over-
eenkomen, wat daaronder moet worden versüian. Vraagt
men, wat in den loop der jaren reuzeneel (jcimml
is, dan kan mon or op antwoorden: eon binnen vrjj
duidelijke grenzen besloten korrolhoopje met eonigc komen.
Vraagt men daarentegen, welke beteekenis do vorschil-
londo onderzoekers aan dio rouzencel liobbon gchccht,
dan is het antwoord minder gemakkehjk to geven.
Daartoe wordt het liest medegedeeld, wat do bodoeldo
personen van de genese hebben gedacht, omdat daaruit
van zelf resulteert, welko vormen zij als reuzoncellen be-
schreven.
Twee mceningen worden in betrekking tot die genese
-ocr page 95-83
verdedigd. De eene luidt, dat zij van praeëxisteerende
cellen afstammen; de andere zegt, dat geen cellen, maar
doorgesneden bloed- of lymphvaten onder dien naam
beschrcYcn zijn. Beide moeningen tellen voorstanders.
Lang hans \'), die hen het eerst uitvoerig beschreef,
liet reuzencellen uit kcrnloozo spoelvormigo protoblasten
ontstaan, welko eerst later kernen verkregen. Dc kernen
rangschikken zich gewoonlijk langs den wand; zelfs achtte
hij die kernstolling kcnmerkoiid. Sommige waren voorzien
van een uit saamgedrnkto spoelcellen bestaanden mantel.
Schüppel -) leidde zo nf van broedcellen, die in het
bloed circulccrdcn cn al verdedigde dus ook hij hun ont-
staan uit praoëxistccrondo elementen, hij kondo toch do
hlocdvaton een belangrijke rol too.
Hindfloiscli on Klobs verdedigden het ont-
«hian dier rcuzonccllen uit de endotlieliumccllèn der
lymphbanen. Jlulil \') sloot zich bij dio moening aan.
Wagnor meende hun genoso uit lovorcellcn te hebben
geconstateerd. Ziegler \') zag zo in cnpillairc ruimten
<U88chen twee «lekglaasjes optreden, beschouwde reuzcn-
\'\'«dlen door samengrooiing van witte bloedcellen gevormd
^\'n hield zo voor aanleg van vaten.
\') l^nnjfhanH, I. i\\
\') HcliüpiHil, I. O.
\') KlnilflciHcli, I. O.
Kh,|,H, I.
*> WajfniT. Da» tHl)erk«\'mbiiliche Lympha<l«\'i>oi«a-
\') Zlfgier, I. c.
84
Hering \') meende, dat het doorgesneden lymphvaten
waren.\' Aart Vos") zag doorgesneden gethromboseerde.
bloedvaten met of zonder tegen den wand geplaatste
kernen, met een mantel (d. i. den doorgesneden bloed-
vaatwand) te midden van kleincellige granulomata, en
beschouwde die vaten als reuzoncellon. Door vele anderen
werd die meening gedeeld. Men ziet verschil van opinie
is er genoeg.
Trouwens niet alle reuzoncellon hebben denzelfden oor-
sprong. Prof. Talma zag den inhoud van alveolen,
wier wanden door granulatiewoefsel concentrisch waren
verdikt, samengedrukt worden. Alle overgangen, van
duidehjko celteokening af tot een vormloozo korrehnassa,
waarin later kernen optreden, nam hij waar. Do geheele
alveole geleek dan op eon granuloma mot con reuzeneel.
Hij konijnen komen granulatie-knobbels mot grooto,
meerkernige ctillen voor. AVaarom die knobbels onder
den naam vnin granuloma met rouzencel beschreven ?
liij konijnen treft men ook vaten, mot witteIjloodcollen of
met een korrelige detritusmassa gevuld, in hot midden
van een granuleorend knobbeltjo aan. Zoor dikwijls zijn
dergolijko vormen tuberkels genoemd.
Bij konijnen is de waarneming van Prof. Talma to
bevestigen. Mag die alveolen ook al tuberkels noomen?
Het wordt moermalen gedaan.
\') Hering, Histologische nnd Experinirntelhi .Studien UImt TuImt-
culose. B«\'rlin, 187M.
») Aart Vo». Het outsta.in van tuberkels, enz. Dus. Znau«. 1872.
-ocr page 97-85
In ieder geval zijn er knobbeltjes genoeg waargenomen,
die door de meesten als tuberkels met reuzencellen zijn
beschreven.
Het granulatieweefsel, diffuus of als knobbel optredend,
kan necrobiotisch worden, kaasachtig ontaarden ; in het
ontaarde weefsel kan men nog langen tijd de vroegere
structuur terug vinden.
Ook in do lover komen dio granulomata voor, nl. in
dc driehoekige ruimten, welke do olkiiar rakondo
acini openlaten. In do govallon, waar zij worden aange-
troffen , was altijd oon intcrstitieclo, monolobulniro, in-
tercellulaire hepatitis aanwezig. Ook in do nieren wordon
zo aangofroffon om do vnten der corticale Hubstimtio. In
do milt waren zij door rijkdom aan lymphoïdo cellen,
hoewel ook grootero ccllon niet gemist wordon, cn door
con dun roticulum gekenmerkt.
§ 3. Verkregen resultaten.
Do uitkomsten dor oxporimonton in do vorige paragraaf
mcdegodcold, laten zich, om goinukkclijk ccn goed overzicht
to verkrijgen, tot do volgondo tabel voroenigon.
30 KONIJNEN.
A. Onbruikbaar, wegens te voren bcstaiind lijden:
konijn XX on wellicht ook konijn XXXll .. 2
B. Ongevoelig voor den ingobrachton prikkel: konijn
XXX............... 1
86
D. Plaatsehjko productcn van chronische ontsteking :
1. Het peritoneum is cr de zetel van bij de
konijnen I, II, V, IX, XI, XIV, XV,
VI, VIII cn X\'). . . \'......10
2: In dc longon komen zij voor bij dc konijnen
XXIV, XXV...........2
E. Productcn van chronischo ontsteking in meer ot\'
minder verwijderde organen:
2. Na primaire ontsteking van de pleura gevonden
in dc longen alleen of in moor organen, bij
de konijnen XXIII, XXVI, XXVII,
XXVIII , XXIX, XXXI.......fi
3. Na primaire ontsteking van het darmshjmvlics
in het peritoneum cn vorder, bij konijn XXXIII. 1
2 HONDEN.
A. Na ontsteking der plcura circumscripte pneumonie,
bij hond A........... . 1
B.^ Na ontsteking der beide serosae plaatselijke cn
voortgolcide productcn, bij hond B.....1
\') Slechts (Ic zeer duideiyk sprekende gcv-^llcn van algemeene
knobbelversprciding zU" \'"»Ih zoodanig opgenomen.
87
Allereerst inoet er nogmaals op gewezen worden, dat
hij geen enkel der vermelde experimenten een prikkel iverd
ingebracht, die als de drager van het virus tuberculosum
kan worden aangezien.
Ton gevolge van do inwerking dier prikkels treden ont-
stokingsproducton op, dio zich somwijlen door den knob-
bclvorm kenmerken.
Do knobheltjos, die Virchow tuherkels noemde, cel-
>
Icnhoopjos in do advontitia dor vaton, wordon bijna hij
ieder proccs aangetroffen: het heeß dns geen zin hen af-
hankelijk te stellen van hel virus tuberculosum Dio knob-
beltjes zijn afgebeeld in hot mesenterium vnn ccn konijn
(fig. 1) cn in do pleura van oon hond (fig. 2 on 11).
Een blik op dio afbeeldingen zal voldoende zijn, om het
bewijs to leveren, dat aan niets anders kan gedacht
worden.
Wat Virchow tuberkels noemt, zijn dus niet anders
dnn prwlucten , die bij vele chronische ontstckingsprocesgen
kunnen voorkomen. Ilct leidt tot verwarring, wanneer men
die producten tuberkels noomt en aan dit woord een
andere dan eono doscriptiovo beteokonis hecht.
Uiterst nauw mot dio knobbels verwant, altijd gelijk-
tijdig met hou aanwezig, zijn do cellonhoopjos, die aan
jongo, nieuwgevormde, nog geen bloodcollon voerondo
vaatjes hangen cn door takjes dier vaten omsponnen
wordon. (Vergelijk fig. 5).
Nevens dezo komon bij oen aantal konijnen wittere
knobbels voor, die niet aan bloedvaten gelegen zijn, uit groo-
88
tere cellen met ovale kernen zijn samengesteld, waartusschen
de zilverteekening van het wandendothelium zich soms ver-
toont. (Zie fig. 8 cn 10). Dio cellen zijn van dit endothelium
af to leiden en kunnen uitgegroeide lymphoïde cellen zijn.
Zie gier noemde zulk een kooiJe cellen tuberkel; bij mijn
proeven trlulen zij op, zonder dat cr questie kon zijn van
een virus tuberculosum.
De (jranulomata van vele schrijvers (venjelijk jiy. G en
fig. 12) tuberkels te noemen en als producten op te vatten,
die ku-aadaardhje eUjenschappen bezitten , die het ziekte-
beeld tuberculose beijulen, gaat niet aan. Toch doet men
het. W^eer ontstonden zij in mijne proeven ten ycvolye van
verschillende prikkels ; van virus tuberculosum (jeen sprake.
Klebs oibcht van deu tuberkel, dat hij iu vele organen
in grooten getale cn in do lymphbanen voorkoine.
Een specifiek gif\'werkt in onzo gevallen niet in, toch
^ komen in vele organen knobbeltjes voor, is hun versprei-
ding cn somwijlen hun afhankelijkheid van do lymphbanen
- te constateoren, (vergelijk fig. 4 cn 11)- on is hun
voorkomen in vele organen gelijktijdig mot zekerheid vier-
maal aan to toonen.
Scheen do nooclzakolijko inwerking van con specifiek gif
reeds „a priori" onjuist, waren er theoretisch gowichtigo
bezwaren tegen oen dergolijko opvatting te makoii; dc
experimenten bewijzen volkomen, dal een specifiek tjifnicl
noodig is voor het ontstaan der tuberkels.
> 1
; -1
i ( ,
89
§ 4. Conclusies.
Wij hebben gezien, dat door Keinliardt de beteeke-
nis van don iniliairen knobbel als ontstekingsproduct was
in het licht gesteld.
Wij hebben gezien, dat door "V i rchow ccn kleiner
knobbeltje was aangewezen, om do rol to vervullen,
vroeger aan den iniliairen tuberkel toegekend.
Wij hebben gezien, dat sommigen twijfelden aan het
voldoende zijn van den vornr voor do bepaling van den
tuberkel, dat daarom door Villomin cn na dezen door
Klobs, do voorslag werd gedaan, om ccn actiologisch
moment in do definitie op tc ncmon. Dit moment wa.s
het optreden na ccn infccticstof.
Uit do algcinoeno verspreiding langs dc lymphwogen
door het geheclo lichaam hoon cn uit do inoculatio cn
voedoringsprooven word afgeleid, dat het dc „cniinento
Infcctionsnihigkcit" is, dio den knobbel kenmerkt.
Mijne oxpcrimoiitcn bewijzen, dat bij inspuiting der
meest vcrscliillondo stoircn in do scrcuso holton , ja zelfs
per anum, meestal lokaio, maar in sommige gevallen
algemeen verspreide knobbels voorkomen. Dat dio
knobbels alleen ten gevolge van ccn infcctiogif kunnen
ontstaan, loochen ik daarom. Tot dit resultaat geven
do uitkomsten dor experimenten mij het recht.
In ^ betrekking tot do in do inleiding gestolde vragen
is dus het antwoord gemakkelijk tc geven. Dc lubcrkel
is niet het product ccncr specifieke ontsteking, llij is
i :
■ i
: .• 1
;> ! produkt eener ontsteking, ook als zij opgewekt wordt door
i.: i \'
een niet-specifiek agens.
Hieruit meen ik ten slotte de volgende stellingen te
mogen afleiden.
Het woord tuberkel mag niet anders dan in den zin
van knobbel gebruikt worden. Omdat de specifieke be-
teekenis van dit woord burgorrccht verkregen heeft, is
het dus beter niet meer van tubcrkels, maar van knob-
bels of knobbeltjes te spreken, wier samenstelling men
nauwkeurig kan beschrijven,
i j \' Hoezeer het ook mogelijk is, dat somwijlen door infectie
op zeer verschillende plaatsen nagenoeg gelijktijdig knob-
11 ■
;{ bels optreden, is ccn infectie theorie ter verklaring van
^jl hun ontstaan niet noodig, in de meeste gevallen zelfs
||. onjuist.
\\l \' Dc geschiedenis van den tuberkel leert, hoe gevaarlijk
het is uit den vorm iets omtrent do aetiologio van den
tuberkel tc willen opmaken.
•l\'
\'t
i
i\'i -
? ■
t.J. .
i-l
rr.
I *
-ocr page 103-PI. I. Fig. 1. Uit liet mesenterium van konijn XXIIT
is een stuk in natuurlijke grootto afgebeeld.
a. het daarin verloopondo bloedvat.
h. daarlangs liggende knobbels (do tuborkols van
Virchow).
c. onafhankelijk van do bloedvaten, verspreid in hot
w.ccfsol voorkomende knobbels.
Fig. 2. Uit do pleura van hond B. Zeiss A A (met
ceno objectiof-lcns afgeschroefd) Üc. 1.
a. do daarin verloopondo bloodvatoii.
b. knobbels in do advontitia (lymphscliodon) dier vaten.
Fig. 3. Uit hot diaphragma van konijn XIV. Zeiss E.
üc. I.
Do figuur stolt oon onmiddohjk onder het cndotlio-
liunibokloodsol van hot peritoneum gelogen collon-
hoop voor. Waarschijnljjk zijn dio collon uit het
endothelium dor lymphvaten afkomstig.
Fig. 4. Uit hot diaphragma van konijn VI. Zeiss C C
Üc. 1.
a. lyniphvat.
b. kolfvormig aanhangsel.
r. kloincollig knobholtjo daarin (tubcrkel van Klobs).
Fig. 5. Uit het omentum van konijn XXXIII. Zeiss
C C üc. I.
Een nieuwgovormdo, uit rijen spoolvormigo ccllon
bestaande, jongo nrtorio treedt in on uit een uit
92
lymphoïde cellen en ovale kernen samengesteld knob-
beltje. liet knobbeltje wordt door eencellige rijen,
die uit het vaattakje ontspringen omsponnen.
Fig. 6. Uit de fungouso granulaties van konijn XXIII.
Zeiss E. Oc. I.
Het granuloma der verschillende schrijvers, bestaande
uit een reticulum waartusschcn lymphoïde cellen cn
ovale kernen.
Fig. 7. Uit do long van konijn III. Zeiss E. Oc. I. \'»"/i.
b. de door granulatiewcefsel verdikte alvcolenwandcn
waardoor ccn alveole zoo is saamgedrukt, dat
haar inhoud
a. het beeld ccncr rcuzcnccl vertoont waarin eenige
ovale kernen.
PI. II.\'Fig. 8. Uit het mesenterium van konijn XXII.
Natuurlijke grootte. Verspreid in het weefsel voorkomende
knobbels.
Fig. 9. Uit dc long van konijn XVI. Zeiss E. Oc. I. \'""A.
u. a. a. lumina van omliggende longalvcolcn.
b. scheidingswand der alvoolo^.
c. door granulatiowcolscl opgevulde alveole.
Fi(/. 10. Uit het mcacntcrium van konijn XXII. Zeiss
E. Oc. I. ^-7..
Grootcellig knobbeltje (tuberkel van Zioglor.)
a. vcüichtig ontaarde ccllon aan den rand.
\' b. in detritus veranderd centrum.
Fig. 11. Uit de pleura van hond H. Zeiss AA. Üc. 3
Ccllcnknobbels langs do lymphbanon.
a. a. a. pigmcntlioudcndo ccllcnknobbels.
b. b. b. dergelijke (niet gohcel afgoteokond).
c. c. c. lymphbanen.
iiM.
I\'"\'-.
10
It
-ocr page 107-I.
llct ia principieel onjuist van een virus tuberculosum te
spreken.
II.
Los granulations cartilagineuses, osseuses, calcaires, los
mclanosos, loa squirrlios, les oncóplmloides, loa cancers,
sont dos productions ongondrcos do la mejno manière, (pio
lea tuberculca.
lirons sais. Prop. 171).
Zal do pathologisclio auatonno ann do eisclion door don
«diiMc.us gestold voldoen, dan behoort do studio dor prae-
cellulairo veranderingen oj) den voorgrond to treden.
IV.
Klobs hooft niot hot minsto rpcht om in do zôogo-
noomdo holicomonadon, apocificko ayphilis-aohizomycoton
to zicn.
Kloba, Diia Contagium dor Syphilis, Arch,
f. oxp. Path, und Pharm, lid. X, ICI.
94
Het optreden van knobbeltjes in de verschillende or-
ganen is niet het gevaarlijke der zoogenoemde „acute
miliaire tuberculose,"
VI.
Het moet als bewezen worden beschouwd, dat in den
omtrek der gyri centrales psychomotorische centra liggen.
Men doe nimmer thoracoccnthcse, zonder dat men gelijk-
tijdig den intrathoracischen druk observeerc.
Een diblastische theorie voor cholera is do eenigo
houdbare.
„Pansement sous verre" verconigt de voordeeion dor
anti-septische methode met die der open wondbehandoling
en verdient dus ruimere toepassing.
Ook bij „anchylose" van het elleboogsgowTicht is do
resectie van dat gewricht aangewezen.
Na ovariotomio late men don steel in de buikholte terug
en draineere zoo noodig de buikholte.
95
XII.
. Dubbelmonstrn en zoogenaamde homologe tweelingen
ontstaan door partieele of totale splijting van een enkel-
voudige kiemschijf.
XIII.
De beste methode om kleurenblindheid te diagnostisoeren
is die van Stilling, door middel vnn het simultane
contrast.
XIV.
Glaucoma is in verreweg do meeste govnllen gevolg
van chorioiditis.
XV.
Infcctiestolfon kunnen van uit oon intact dnrmknnanl
door het lichnam wordon verspreid.
XVI.
ilazel(Mï, roodvonk, pokkon enz. behooren niet in der-
nuitologischo hiindboeken to wordon hohandold.
XVII.
Do oonhoid van stand voor medici is af to kouren.
XVIII.
Het slaatsexamen werkt in alle opzichten verderfelijk.
-ocr page 110- -ocr page 111- -ocr page 112- -ocr page 113-dÊ^
m
m
-ocr page 114-A-
L« SO \'
^.fii