-ocr page 1-
'40
T
D E
MUZYKONDERWIJZEH;
OF
VOLLEDlG ONDERWIJS.
IN.DE
G R O N D E N
D E R
MUZYK-
E E R S TE
Quod fi forte erunt , qui has minutias contem-
nendas Judicaverint, illi fciant, nihil minutuiri
aut leve efle, quod cum juvenuuis commodd
conjunchim eft.
Morhof. Polybifi. Tom. I. Lib. 2. CappVij*
Te ROTTERDAM,
Bij LUKAS JAKOB BURGVLIET,
MDCCLXXX*
-ocr page 2-
B E K I C H T.
H Is noodzdeklijk , ter verhoedinge van alle wnf-
yattingen , of verkeerde begrippen; dat wij den
MuzykminnAren bij de uitgaef van dit eerfte
Stukje j nog lets berichten.
In Wijnmaend des voorkdenen Jaers, boden wij
den
Liefhebberen , een Plan ter Inteekening
aen , naer het welk wij vOornemens waren , het
Werk
, waer van dit nu het Eerjle Stukjen is,
in 't licht te geven.
Zonder twijffel hadden wij
6ns
j bij den beginne van deze onderneming eenen
goeden uitflag helooft
, en ons met de algemeene gunst
der
Liefhebberen, ter voortzettinge van dit ons
voomemen, gevleid; dock het zou ons
> met reden,
ten kwaden kunnen geduidt wdrden, indien wij, bij
dezen, niet rondhartig durfden verklaren, dat het
jgewenschte getal van
Inteekenaren , bij lange na
niet volkomen is bevonden, toen den bepaelden tijd
,
der openjlaende inteekening, vervuld ware, -f-
Terwijl het zo even gemeld Bericht , als iets
nieuwS
, het oog der Mieuwsgierigen, of Kunstmin-
■ yoedende
Liefhebbers, naer zich trok; toen reeds,
zeggen wij: wierden ons verfcheidene tegenwerpin-
gen; zoo door brieven van andere pldeifen, als door
mondelinge gefprekken, gemaekt, van welken [om-
migen gansch niet ontbloodt van grond waren; doth
die wij
, volgens een reeds vastgenomen befluit, niet
* naer
«
-ocr page 3-
B E R I C H t. -\
«&r genoegen konden beantwoorden. De Alter eer-
Jte
, Algemeene , eft wei: Foomatne Aenmerking
•was hoofdzaeklijk deze: dat noch
Namen der Schrij*
Ireren; noch voor af gegevene Proeve des Werks i
die onderneming ten Jieunfel konde ■ verfirekken, of
'Waerd^i bijzetten:. en dus
, dat de Liefde stat, de
Kunstj, inl't-algenieen , alleen de drijfve& 4 fat
deze
Inteekening zijn moest. Met Lof- era dank-
pegging niQetenwij echter, niet tegenftaende dit al-
les, am een vrij goed ge<leelte.n zulhr
Kunstmin-
lfA,REN, thans gedenhn, en 't ismet voprnamelijk
om Hwnent mile dat wi} dit Nabericht hier plaet-
fen; op dat zij, en alien, dieJe
Inteekeningen,
hoe zeer op deugdrijke m betamelijke gronden eer-
lijds ingericht
, taken ,• dost deze. Uitgave overtuigd
zoude kunnen warden; dat Belangzucht, den Let-
terploegeren juist niet altoos beheerscht; noch de
W'inlust, dder nay de waerde doet.yer minder en ■, op
dat het Migenyoordeel toch het meeste behartigd
'tyojde. ,                                  r.i* ■ .
Zij dan, die wy alresds • j| ze Inteekenaefs g^
jnoemd hebben, of Zij die wog in 't vervolg onze on-
derneming willen begunftigen ,< diene. het yolgentfe
■ Bejluit ten berichte.
Thans vernietigen wij alle bijzondre of wederzijd-
fche verbintenisfen, bij het Bericht van Inteeke-
ning gemaekt ,• uitgtzonderd: dat wij omtrent de
. ....                                                                   be-
-ocr page 4-
B E R It C H" T
fiepaling, der bewerkinge qnzer tacky hoofdzaeklijk
am de or den, aldaer opgegeven , zullen trachten te
yoldoen. Doer het getal der
Inteekenaren niet tot
400 geftegen is; ftellen wij de reeds ingeteekend
hebbende
Kujstst-Vrtenden geheel vrij , van de
verbintenis, waer aen zij zoudm mogen denken
yerbonden te zijn
; terwijl wij niet te min van onze
zijfie, 00k begeeren vrij te- Uijven
; omtrent den tijd
van de uitgave der Stukjes; of andere kleene bijzon-
derheden, die het hoofdzaeklijke oogmerk niet ver-
zwakken, of vermindren
, kunnen. Ten anderen :
dat wij ieier Stukjen op de allergefchiktjie wijze,
mogen berekenen
; en naer deze , dezelven het alge-
meen aenbieden
; doch Zij, die zich reeds door hunne
Jnteekening als onze Begunftigers hebben aengege-
yen
; zullen wij eenig billijk voorrecht doen genieten
en de Stukjes eenige
percenten minder doen kosten; ja
zelf wat meer is: wij willen dit aenbod doen aen alien
Liefhebberen , die uiterlijk binnen den tijd van
twee maenden na deze afievering, ons hunne Namen
zullen toezenden, met verbindinge om de volgende
Stukjes echter niet boven het bepaelde getal, zo wij
in ons oogmerk Jlagen mogen, door hunnen aftrek;
ten geftelden prijze te nemen
; — Want ons voor-
nemen is, om 00k de Namen van de dan opkomende
Inteekenaers , met de reeds verworvene, in eene
Alphabetize Lijst, te doen drukken, bij de Uit-
*2
                               go-
-ocr page 5-
S E R I C H T.
gave van het laetfle Stuije. En Eindlijk, mlten
wij aen
alien in gedachten brengen, dat wij niet
yoornemens zijn
, om in 't vervolg eenige apart©
of deze en gene bijzondre Stukjes, zelf niet ten
gevalle der
Gejichtste Kunstminnaers , af te
kveren.
Dit dacht ons genoeg te zijn, voor weldenkende;
terwijl wij alien die de Muzyk behartigen; of on-
zen werklust door gunjligen aendacht en goedkeuringe
fchragen
; verzekeren kunnen, dat wij aen onzen
Taek reeds vrij verre gevorderd zijn
, en dat hunne
Nieuwsgierigheid,en Kunstbegeerte,zo ras eene goe*
de en muwkeurige uitvoeringe toelaet, van tijd tot
tijd voldaen zal worden;indien onzen welfland duur-
zaem
z?;', en de fpreuft bekrachtigd wordy die zegt:
MUSICA LABORUM DULCE LEVAMEN.
28. April 1780-
VOOR-
-ocr page 6-
VOORREDE.
■ *
Geeerde Lezer!
n^erwijl in deze verlichte Eeuw, vele brave man-
nen, over de
Muzyk-kunde gefchreven
hebben
, zoo zal het in den eerften epjlag vreemd
fchijnen, dat wij dit werkje, in het licht ftellen;
dan wie immer de werken van den vermaerden
Matthezon , in 't Hoogduitsch; die van
ft a me a u en Rousseau, in h Fransch; oor-
deelkundig heeft ingezien
, zal moeten bekennetiy
dat deze Schrijvers
, de bloemen kunner vernuf-
ttn
, alleen fchijnen gejirooid te hebben voor ge.
kerden , ten minften dient men al eenige kennis
te bezitten
, wit men de vruchten van dezen hun-
nen arbeidt plukken : anderen wederom verjiaen
deze talen in h gehzel niet
, en kunnen Her diis
weinig of geen nut uit trelken.
't Is waar dat tegenwoordig , in onze Neder*
duitfche Taale, vele nuttige boeken over de
Mu»
i Y K handelende , zijn uitgegeven ,• onder welken
in
bijzonder uitmunten , de genen die door deri
xfie Stuk.                     A                           hiri~
-ocr page 7-
Plaat I.
Fig: 2,                           Fig: 3.
I?teStuk
3^eVertoog,
Fig: 4.
Figtl.
Fig: 5.
fl S a - b c ■ d e___tr___|___I t. g e * »
f f 1 f 1 T ..
m
i&'£& Hhcd«fg« b_S
p g a
X
i
i
s
I
ffw
» •
^ZI
¥1
7nHefgUcdof
o d efgabc<Mfgab£
»
mm
-jj^jt
Fig:0. „ ,              f « FiglO
e h bS Fig :11
c^cfgabcde^        cfi ofga be d e f g frgf ga
a*bc <Jef g Hb
Fig:l3.
c d p f g a
JJJrf rprTii
Fig:l2.
i
gabcS
c
jjjrrrrrn »y ,p
Fig 14. «fsW. Fig-15.        JJ.fo Fig: 18. Fig:i9.FigSo.iig2l.
Fig:22. Ffg:23. Fig;24. Fig:g5« Fig:26\
^
|jg:27. *■         ^:88.-5S
feJjj^u2ijs
-ocr page 8-
I
I
VOORREDE.
hmdigen Heer J. W. Lustig , zelf gefchre-
vcn
, of vertaeld zijn ; dock 't is niet minder
v.aer
, dat dezelven zoo als de meeste Theoreti-
fche werken, jlechts een gedeelten dezer Kunst
bchandelen , daar het nogthans wenschlijk was,
dat dezelve, eens in haar geheel befchreven wierd.
Deze redenen, gevoegt bij het acnzoek van ver»
fcheiden liefhebbers der
Muzyk, hebben ons bewo-
gen om dit werk op te ftellen
, en door den druk ge-
meen te maken. Zie hier de crden welken wij
voornemens zijn te volgen.
Wij zullen voor eerst: Algemeene en bekende za-
ken voordragen
,• het welk wij hopen, dat gedeffenden9
ons niet kwalijk gelieven te nemen: dewijl ons oog-
merk is, alles volledig te befchrijven
, en zelfs de
geringfte zaken niet voor bij te gaen: op dat het
ook eerstbeginnenden tot nut zoude hinnen ftrek-
ken. Vervolgens van trap tot trap opklimmende,
zullen wij de
Generale Bas; het Psalm-
Spel en 's varieren derzelven; benevens den
Gregoriaanschen Choraal-Zangj
verhandelen ; tot dat wij aan de FantasiE,
Compositie, en eindelijk ook aan fetCoN-
TRA-
0
-ocr page 9-
Plaat II.
4. wrtoog,
Fie 2
Fifil- i xx±j~j- Fis5- .
6 5 FiS 4.
i
4
j j " -||r -7 j 7 j1 II II |M"|l'l»M|r"T'iH.||
2           3
12 3 4 12 3 4
FiK 6
Fig 5.
$
II IH1 1
ii ii a m
^
^
2 3        4v-/5
Fig 9. Fig IO. Fig li. Fi8l2
Fig 15
Fig 13
r. 1 Fig 15)
§
iirf^Pp^pgJiiriiri'fnrrffhiii
-ocr page 10-
VOORREDE.
tra-Punct, en 't Fugeren raken, waer
mede dit werk dan bejloten zal warden.
Zie daer, waetiijk een groote taek, die wij ons
zelyen yoorgefchreven hebben
, en welke onzes we-
tens, nog door niemand, in onze moedertale is on>
dernomen ; doch waar aan wij hopen te voldoen.
lets, na
'* welk vele Nederlandfche Liefhebbers;
Eerstbeginnende Organisten
,* en die genen , dit
zich zelven gaarne in de
Compofitie wilden oeffe.
nen, maar bij gebrek van onderwijs
, en goede bat-
ken
, zulks niet hebben kunnen doen j lang na ver-
langt hebben.
Mogten wij hier in
, zoo wel jlagen, dat daer
door in ons gezegend Vaderland, den aanwas def
Muzyk bevorderdt en meerder hmdige Liefheb-
bers, en Meesters gevonden wierden; ja, dat wij
deze heerlijke Kunst, die waarlijk als een Godlijk
gefchenk mag aengemerkt warden , hoe langs hoe
meer leerden gebruiken, tot Eere van den Eeuwigen
Sticker en Oorfprong alter Harmonien, Zoo dit
hier van eenigfins de uitwerkzelen mogten zijn,
dan hadden wij ons oogmerk voikomen bereikt.
Bijzondere redenen bewogen oris, dit werk, niet
A %
                               iS
-ocr page 11-
~*
Plaat HI.
l?e Stuk
/jde vertoog.
Contra Octaaf
W
Kleen ofongeftrcept Octaaf
Eens geftreept Octaaf
fii
('>.
r,r^n f*f^y
puggigi
Twee geftreept Octaaf
Vtiv geftreept Octaaf
Fi-K 3-                               Fig 4.                                  Fig 5.
- a * g34<5432J g3j ^ * g 34<5432.12 34j5       lag4 3^ 6342,ai
£432 12345432 1 6 4.3 g 1234 6 4.32 I ,534231 13243,5
'qj/n'ijiai.f'iitilu'faigEr'iitnjffJOr^o
#%iV^^^
Fig 9.
4 32 I 2 123 4 2 3
-ocr page 12-
V O O R R E D E.
te gelijk , maer bij Jtukjes te doen uithmen ,* ti
meer om dat den aandacht der lezeren alsdan,min-
der gevergt
, en meerder levendig gehouden word.
En eindelijk, aengacnde de ftijl, en fpelling
, ver-
zoeken v>ij> dat den befcheiden Lezer, wat toege-
nnhdd gebruike en de misjlagen der taele
, over het
hoofd geliefd te men
,■ zoo wij anders aen het
hoofdbogmerk maer voldoen
, bier in beftaenden dat
wij voor al nuttig zijn.
Dit zij genoeg gezegt ter Voorrede, waerem wij
thans tot het werk zelve zullen overgaen
, wen-
fcliende dat het met zoo veel genoegen zal gelezen
warden
, als wij bij het opfiellen dtier van, gefmaekt
htbbeiu
EER-
i
-ocr page 13-
.....■"..............■ * '■ *....." mm.............i....................mmmmM^ni^
ls.te Stuk &de V«jrtoog.
Fig;4
----------------------.................................................,..................m.....^,,„ ,„......... Ilu..lmil.ili..ljilil»|j.......wm^im.....M^mBiii^i^fcii|piii»"......■■—" -m—^7
Iml ih I ■--------------
.-,,i. W
1*1«34S3 43212 6 g *J      4^*432 1 ^Ifirfl^i -i^l
y-l,._*_ri#._'A»i<>ii (l aw f
5. <*;
(h)
             Fig:5.
lo            ,                        Fig:5. '"V'             q           
I 2.4 ^
^4<?2l2 1 Q34j?4 3'         1 glg.^4 °
^.H£j 234.5 i ,, ;ji^ *„«rTf I I,, ^» 4 123 2 .1 gggloaig 3 a^
Fig: 8. ^             ^ , Fig;j).         /fc>
■"•^^oal^i^ao, ^"v,^          Io            Fig.-i2.^>
54.321*2
rVig^ i2
s4
Fi«-13-
21 Hwi            *"*
fa 243U2"1                                                                                                                       I fl
J
Fig 26. v-
Ffc28. ^<*4<5        o3q^                     Fig 2.9.
3 A$2S2!§3«?£L'     *l*5o?olfiafilfil      123I231Q3I2 43243243^1 2
2 12 341 g jj»l*f-w>   *^jg^2i34,3g3|     ^2 342 342 3423 643 43 2 32 WU 4
Fig: 27.
5231 231 « ^4 I 23 ii
mmm
I                 a*1
-ocr page 14-
EERSTE VERTOOG.
t
Jnleiding tot de Muzyk-kunde, harm eerftm
oorfprong en yerderen voortgang.
Door het woord Muzyk, verftaen wij
die Kunst , die 't Menschlijk geraoed,
door middel van wel faemgevoegde en aenge-
name toonen, kortom, door welluidend maat-
gezang, verlustigt en beweegd.
't Is waerfchijnlijk, dat het woord Muzyk,
afkomstig is van het Latijnfche Musica ; het
welk zijn' oorfprong heeft van het Griekfche
Musa; deze woorden , zullen volgens ibm-
migen te kenncn geven , een uitmuntend,
voortreflijk en volmaekt werk, het welk in 't
bijzonder gefchikt is tot Gods Eere ; doch
Diodorus en Kircherus willen, dat dit
woord afgeleid zij van het Egyptifche Mors;
't welk zqo veel beteekend, als een vondt,
of vinding; het puik der wetenfchappen, om
dat na den Zondtvloedt, de Muzyk in dat
koningrijk, het allerSerst, weder herfleld en
verbeterd is.
Dezelve word natuurlijker wijze, in twee
deelen onderfcheiden, te weten: in een Pratti-
kaal-
en in een Thebretisch gedeelten (a). Het
PraStikale gedeelten, beftaat hier in , dat hbt
* The-
C«) Een beiieffencnd en een befpiegelend of beredene-
rend gedeelten.
' ' '                     A3
-ocr page 15-
lfteStuk fffi Vertoog,
XT JLi A x\- A
f 3fifSfl1432l 4,3 I
l
LI
1^ 2 3
%S 1 1IBOMM JMiir vwnt-n 1 * mm*
2a4a
s*« 4 4
J 54? UAtt4»«'a^A f          " 12341234 ^23 4       M     
4 3 '432143^14,92                                                                                           
a
L       LLT
<7TT!
m4 ^.Fiir^^4 ?Fi$34« Ffe:35j^g434 34 34 3 4
4 o 0 40,.
IJ2.
5 a
2.12 a g
hi" -,-liJ dlj      aSilflJ'Kni 3«5f5tfS?55         "*»«Bl33J v ~!lI55a«*«
I ■
1 ,v?i9« aw
^i^Hii^iH^TV|'!^|f>7^|^|^|^'i! 11^1^11^'^^^
.O.JfO
'M I li
1
ir4"J;Jii.....f'T^TjJrJy ''nfi'i/iij^jjj"1"''/?^^
Fig:5C ~          FJg;5l. j Fig;52. ,          Fig 53. Figs54.              d? . SJ? *WAtf.-Fig:5
■ ivrvu fMMHr «.« m.^^
■ ■^■■irMiAiwrr^i-.f viz:
e
a
(lo.)
54 654 5>54
^J^MMi^
•^ 1                         * 2 i 2
-ocr page 16-
6          De Muzykond-erwijzer,
The'dretifche in oeffening gebragt word; dat iste
zeggen: dat gecomponeerde ftukken, overeen-
komstig de juiste gronden der Muzyk; nauw-
keurig worden uitgevoerd, en welzoodanig,
dat dezelven op onze ziel die uitvverkzels
voortbrengen, die den Componist zich daer van
voorgefteld hadde; dochdit gedeelten kan ook
het Methanifche of werktuiglijke genaemd wor-
den , als vooronderftellende, enkel en alleen,
het natuurlijk vermogen, om de toonen zui-
ver, in- hunne duurzaamheid, flerkte en waar-
de, volgens het voorfchrift der notcn, voort-
tebrengen; en 't is in opzicht tot dit gedeel-
ten , dat de Muzyk, met het grootfte recht,
eene kunst genaemd word ; alzoo hier eene
zekere natuurlijke begaafdheid, plaats dient te
hebben; qp het, in geenen deelen voldoenden
is , gbed oordeel, en goede begrippen te hcb-
ben; dewijl hier meerder vereischt word-, gelijk
wij inf 't vervolg zienzullen, want bij voor-
beeld: hoe vele menfchen zijn 'er, die in 't ge-
heel niet misdeeld zijn van verftand, en ech-
ter voor de.MuzYK, gansch onvatbaar zijn,
en blijveru
Het ;.tweede of The'dretifche gedeelten ,, is
om dus te fpreken, de kennis van de Muzyka-
le ftoffe, het bevat de regelen, waarom men
hi ds praktijk aldus, en- niet anders diend te
werke te gaen; het leert ons van alle Muzyka-
le zaken, redenen geven; dus maekt men bil-
lijk onderfcheidt, tusfchen Muzyk, als eene
kunst; en M u z V k - k u n d e , als eene weten-
fchap,
.
-ocr page 17-
Plaat II
lst>*Stuk
8^ Vertoog.
Fig 3             L            "' "*.....°*
1TTT—'»■' n "» i H ' mi ■ifl.i.)'■"")■■■ «""'f*«'M J" MM-"' f" II Jl II
Fig>
. '*'       fa      r
prae n ac i m.i
■ ■^■■■mIH^B^HmI Hfe3M
> SMBmI I lft«MM§to1»Mm* *
l atmwm i imm i mt*~M « i vr
I IM«« (IMM IMMHH f *"«
2M3- n n F4g2i
Fig 2^ ^Fig^. «g(25i
m
« t&in * ^^iriR-ariB^npMiiH^iH^ril^r iv^iHn
■•li
■ • MM-ar* 1 f.rmm«■•■- ■■i^-ni /;
1
W W tf; Vw -Tw 7w w frajfb)
fl 4>^, ■■ fl^tf,
I—--*—'-•■■!/:n»»»,
/'a;
TT1------II lQlL S9" .lit'1 .>_ -11 ,-J. ^.11 ~l        ^.1 —. M I
I
.*ij«»iirj" n*«( DMtur n^w n««» u-j^r E-*« n^ir rrficiMM«
"7' l '^' -^-t-LL' Hi-.r jjj 1_3
/A).
-. _J,
-ocr page 18-
t
Eerste Vert oo tf.         7*
fchap, of befpiegelende kermis: want, iemand
die van geene natuurlijke vermogens ontbloot
is, en een redelijk begrip van zaken bezit, kan
zonder twijffel de Muzykale The'drie eenigfins
leeren verflaen; hoewel in het Praclikale, ge-
heel onervaren zijnde.
De Muzyk beftaat uit twee voorname
hoofdzaken, als: Melodie en Harmonie.
Eertijds wierd dezelve bij de Grieken, geheel
anders verdeeldt, te weten: Rhytmus en
Metrum, waren twee, eenigfins bijzon-
dere deelen, tot een en dezelfde zaak behoo-
rende ; het onderfcheidt beilond alleen hier
in ; dat , terwijl het eene de voetmaet der
dichtftukkeh regelden ; het andere flechts de
gedaenten hier van vormde (b~). De Organifcht
of werktuiglijke was dat gedeelten dat men
Infirumentaelmuzyk noemde, dit had wederom
■zijne bijzondere merkteekens en noten waer
door het zich onderfcheidde. Vervolgens had
men het Poetischmuzykael, gefchikt voor de
uitfpraek der Poezije ; 't Hypocritifche, voor
de gebaerden-kunst, of het Pantomine ; en 't
Harmonifche voor de Zang-kunst. Doch dit ztj
genoeg hier van gezegt, wij hebben thans met
deze dingen niets noodig, en bepalen ons der-
halven bij de hedendaegfche verdeeling, te we-
ten die van Melodie en Harmmiie (f).
Me-
C*) Volgens Aristides Quintilianus.
(c) Het woord Melodie, beteekent vflj/SjOfZangwijze ,
en Harmonie, Samenftemming.
A4
-ocr page 19-
■I                                             \
S          De Muzykonderwijzer.
Melqdie, is dan een verband van enkele
toonen , die op eene aengename en lieflijke
wijze , agter den andren volgefi. Door en-
kele toonen verftaet men, dat 'er flcchts een
te gelijk gehoord worde; het zijn ook enkele
toonen , en dus Melodie, wanneer eene zin-
gende gemeenten , hoe talrijk ookzijnde, ge-
lijktijdig den en dezelve toon zingt; zulke
toonen , worden dan wel fterker, maar maken
in't geheel geene Harmonieuit, dewijl daer gce-
ne tusfchenwijdten der toonen in plaets grijpt.
De Melodie echter is het voornaemfte gedeel-
ten van een Muzyfcftuk, wanneer zij bepaald,
en afgedeeld word door dat geen, 't welk wij
maat noemen; ja, dan word zij eerst lieflijk;
want, in eenen volflrekten zin, is de .Melodie
op haer zelven , niets anders, dan enkele ach,
ter elkanderen, volgende, onafgedeelde too-
nen.
Der|ARMONiE integendeel heftaa.t uit fa-
menftemming van verfchillende toonen; of an-
ders gezegt : door famenvoeging van twee
bruikbacre toonen , ontftaet een' Harmonifchen
twee-klank : hier nu nog een' derden bij ge-
voegt wordende, zoo verfchijnt een Accoord:
wanneer nu in agtervolging verfchillende Ac*
cwden
worden aangeflagen > zoo heeft 'er Bar-
monie
plaats.
De Harmonie is tweeledig , en onder-
fcheidt zich best, inNatuurlijke, en Konilige.
De Konftige is, en word afgeleid, uit de Na-
tuurlijke ; zij heeft eene bepaelde maet, fen
is
-ocr page 20-
E E II S T E V E R T O O G.             9
is e'en, of veelftemmig; de veelftemmige word
gebruikt, tot onderfteuning van MeiodiSn, of,
tot partijzangen; in hep eerfte geval word zij
genoemt, onderfteunende; en in het tweede,
Concerterende Harmonic De Natuurlijke is het
uitwerkzel van Eenvoudige Accoorden-, die nog
in geene zekere bepaelde maet gefteld zijn;
niaer, die niettemin tot allerhande bekwaerae
zangmaten, 't zij gelijke of ongelijke; eenvou-
dige of famengeftelde ; overgebragt kunnen
worden. Zij wijst aen wat men bij elkandren
mag, en moet voegen; wat geoorloofd is, of
niet; zij onderfcheid hot waere, van het vaj-
fche; leert ons de can- en diffonanten behoorlijk
gebruiken , en oplosfen ; kortom , zij is de
grond van de grootfte Muzykale fchoonheden:
en 't is op de Natumiijke Harmonie, dat Mela-
die-en
konftige Harmonie beide fteunen,
Dogh daer wij hier nader van zullen gewagen,
en mooglijk van deze onderfcheiding gebruik
makende, eerst handelen van de Natuurlijke, en
daerna van de Konftige Harmonie; zo laet ons nu
overgaen, om 4en oorfprongen verdren aenwas,
der Muzyk, eenigfins natefporen, terwijl wij
echter niet voornemens zijn eene volmaakte
Muzykale gefchiedkunde to leveren, maer.
flechts eene korte nafporing derzelve.
Het is ontegenzeglijk, dat God, den eerften
oorfprong en gever der Muzyk is; of Jaten wij
ons liever anders uitdrukken, de Muzyk is,
^en godlijk gefchenk , dat het Opperwezen
aan den Menfche gegeven heeft, in 't bijzon,
A 5
                            der,
-ocr page 21-
'
io De Muzykonderwijzer.
der om Hem, den Bronaar aller dingen, daer
door te loven en te prijzen; want wij lezen
dat 'er reeds Muzyk was voor 's waerelds eer-
ften uchtenftorid : Toen de aerde op hare grond-
vesten nederzonk
, zongen de morgenfterren te famen
vrolijk
, en alle de kinderen Gods juichten. (d) Der-
halven mag men gerust befluiten , dat zoras
'er iets buiten het Eeuwig Wezen, was, het
gezang ook plaets gehad heeft. Dit is zeker
dat in den Hemel toen reeds Muzyk geweest
is; doch hoe en op welk eene wijze dezelve op
aerde overgebragt is , daer over zijn onder-
fcheidene gedachten. Zommigen ftellen , dat
misfchien de winden, of andre onbezielde lig-
chamen gelegenheidt tot hare uitvinding gege-
ven hebben. — Andre wederom; gelijk deFa-
beldichters; verhalen ons, dat Appollo,
waer voor eenigen metzekerheid Jubal hou-
den; (e) den eerften uitvinder hier van ge-
weest is: doch, Zij, die willen, dat de Mu-
zyk in 't Paradijs geteeld zij, dunkt ons het
naest bij de waerfchijnlijkheid te zijn. De Heer
van Til (/) is van gedachten dat den eerften
Mensch , het zingen, van de vogelen zoude
geleert, en nagebootst hebben; 't is waar dat
dit pluimgedierten eenen dag eerder gefchapen
is
00 Job 38, vs. 6,7.
\t\ ] 0 s % v u v s, Lib. I. Antiq. & Heidegger
Hid". Patriarch.
(/*) In zijn werk genaamt, Didn-Zang en Speelkon-t
der Ouden , Ifte Verhand. Ifte lid, §. 4. .
i'ji)                                                  c - *■
-ocr page 22-
Eerste Vertoog. ir
is dan den Mensch, hcbbende op den vijfden
dag het leven ontfangen; en het redelijk Schep-
zel eerst op den zesden : (#) doch hier uit
blijkt, onzes bedunkens, nog niet zeker, dat
Adam het gezang der vogelen, eerder dan zij-
ne eigene ftemme zoude gehoord hebben;
mogelijk is het tegendeel bewijsbaar: want wij
lezen, ah de Heere God uit der aerden alle 't ge-
dierte des velds, ende al 't gevogelte des Hemels
gemaakt hadde
, zoo bracht hijze tot Adam, om te
zien hoe hijze noemen zoude. (K)
Is dit gezegde,
God bragtze tot den Menfche: niet eenigfins vol-
doende, om te veronderflellen, dat Adam niet
eerder dieren, en dus ook vogels, gehoort of
gezien heeft, dan, na dat God, dezelven tot
hem gebragt hadde ? doch laat ons nader over-
wegen; wie dan den leermecster der vogelen
mag geweest zijn ? is het niet hun eigene Na-
tuur? immers ja: (i) zoude dan den Schepper
der Natuur, den Mensch; het uitmuntendfte
Schepfel van zijnc hand hier op aerden, niet
een dergelijk vermogen hebben kunnen inplanr
ten ? en heeft hij zulks niet gedaen ? wij ant-
woorden rondborstig , van ja ; het is onzes
bedunkens , eenen vasten regel , dat alwaer
fpraek is, ook Muzyk plaets heeft, want wat
is toch zingen , anders dan op eene bevallige^
no-
(#) Genef. i, vs. 20, 21. en vs. 27.
(/&) Genef. 2, vs. 19.
(rt Van Til Dicht-Zang en Speelkonst, ifte Verhand.
ifte Lid, §. 1.
-ocr page 23-
12          DE MuZYKOJJDERWIJZER.
nadrukkelijke en geaccentueerde wijze fpreken ; om
ons hier van de gepaste uitdrukking door den
fchrandren Heer J. W. Lustig gebezigd; te
bedienen. (V) Zingen immers, is na de ge-
woone wijze van fpreken ; hct voortbrengen
van onderfcheidene en lieflijke buigingen on-
zer ftemme, overeenkomstig de onderwerpen
die wij behandelen; en moet de fpraek, zal zij
eenigfins aengenaem en behaeglijk wezen, ook
niet die zelfde hoedanigheden bezitten ? ge-
volglijk lean zij zeker als Muzyk aengemerkt
worden. Doch de Natuurheeft altoos den bij-
ftand der kunfte niet noodig , gelijk wederom
den zo evengenoemde Heer te recht aen-
merkt; f/) want, bij voorbeeld: laet iemand
eene redenvoering doen; waer in zekere harts-
tochtcn, als toorn, verwondering, en derge-
lijke meer; plaets hebben, zal hij niet vael-
tijds , indien zijn eigen hart, hier aen deel
heeft; zonder zijn weten fchier, zijne ftemme
doen rijzcn, of dalen, overeenkomstig de on-
derwerpen , en zaken, waer over hij redenka-
veld ? en word dan ook eerst, zijne reden niet
aengenaem, innemend, en nadruklijk ? immers
ja; en het is zeker, dat, wanneer een rede-
haer , een dentoonig voorftel deedt, zonder
verheffing of daling zijner ftemme, hij aen wei-
nigen zijner toehoorders behagen zoude; en is
de
£*) J. W. Lustig In'eiding tot do Mnzyk:kunde $. 17■
CO--------------i' 49-
*
-ocr page 24-
Eerste Verto'oc 13
de fpraek , dit alles in overweging genomen
zijnde, dan geene Natuurlijke Muzyk, door
den Schepper zelfs in ons gclegd ? Daer het dan
volkomen zeker is dat Adam door Gods hand
volmackt en zondcr eenig gebrek gefchapen
zijnde; 00k het fpraekvermogen aenitonds
verleend is; mogen wij zonder twijvel, ver-
onderfiellen, dat hij, zo dra hij op het tooneel
des aerdrijks tradt, Gods Almacht, die hem
uit niet voortgebragt hadde, geloofd en gepre-
zen zal hebben: en daer't niet te denken is,
dat dit, door hem, op eene dentoonige wijze
gefchied zal zijn,maer zonder twijvel overeen-
komstig de zielaendoeningen , en verrukkin-
gen , die hij gevoelden en die zeker beter te
denken , dan te befchrijven zijn, mogen wij
ten befluiten vast flellen dat Adam , den eer-
ften mensch, 00k den eerften oorfprong, en
beoeffenaer der Muzyk geweest zij; doch
hoe hij zieh voorts in het befchaven en aen-
kweeken van deze kunst gedragen heeft, en
hoe dezelve verder voortgeplant is; hier van
\veten wij, bij gebrek van echte overleverin-
gen, niets te zeggen; echter kunnen wij, met
eenige zekerheid, bepalen ; dat ten tijde van
MahalaleSl, wiens naem , volgens ge-
tuigenis van geleerden, lofzanger des Heeren
beteekend, (m) de Muzyk zeker al vrij verre
gevorderd moet zijn geweest, dewijl omtrent
360
C»0 Patrik Polus en Wtis, Verklaring over de
Heilige Schrift. Genefls 5. vs. in.
-ocr page 25-
(
14        De MuZYKONDERWIjZER.
300 jaren , daer na, de lnftrumentale Muzyk,
reeds uitgevonden ware ; alzo Jubal ge-
noemdt word de Fader van alien die Harpen en
Orgelen handden. {n)
Doch intusfchen, moe-
ten wij hier aenmerken ; dat men door deze
orgelen, niet verftaen moet , zulken als wij
tegenwoordig hebben , maer in 't algemeen
alle, toen ten tijde in gebruik zijnde, blaes-
tuigen.
Zie hier, alles wat wij van deze edeleKunst,
voor den tijd der Zondvloedt hebben kunnen
zeggen. Na denzelven zijn de Egiptenaren
de eerften geweest die de Muzyk wederom
opgedolven en bij hunne Godsdienstoeffenin-
gen ingevoerd hebben. De Godvruchtigfte
Koningen onder Israel hebben dezelve in groo-
te achting en waerde gehouden ; ja zelf tot
den Tempeldienst geheiligd en gebruikt. Da-
vid zelf, dien man naer Gods harte, fpeelde
op de Harpe, en Salomon zijnen zoone ver-
koos den nieuw geftichten Tempel met keurig
Muzyk in te weijden. (0) Jerobeam die
des Heeren Wet verliet; lezen wij, verdre^jf
de Leviten: (p ) doch ten tijde van Josaphat,
loofden en zongen zij weder, prijzenden den
Heeren hunnen God, voor de verlosfinge die
hun zoude gegeven worden. Qf) Achaz floot
de
(*0 Genefis 4. vs. st.
(0) 2 Chronica 7. vs. 6.
(/.) Capp. II. vs. 14.
($) Capp. 20. vs. 19.
-ocr page 26-
EeRSTI V E R T O O G.         15
de deuren van het hnis des Heeren, (r) maer
zijnen Godvruchtigen of Godvreezenden Zoone
Jehtskia, reinigdcn hetzelve, en herftelde
de Muzyk derwijze , dat zij wederom, als
voorheen, gebruikt wierd ter verheerlijkinge
van den God van Israel (V).
De Grieken, maekten ook veel werks, van
de Muzyk en deden dezelve verflrekken,
tot infcherpinge van goede zeden. In 't jaer
3434. na de oude tijdrekening , omtrent het
einden van de Babilonifche Heerfchappije;
leefdcn Pythagoras, dezen was de eer-
ften die de Muzyk, op eenen wiskonftigen
voet behandelden, en de redenmaten der Mu-
zykale intervallen of tusfchenwijdtens bepael-
den. Na hem kwam Aristoxenes, die
ten tijde van Alexander den Grooten, leef-
den; ja, dezen heeft ook, wat meer is, over
de Muzyk gefchrevcn, en wilden dat het ge-
hoor ook over Muzykale gefchillen zoude
richten ; daer de genen, die Pythagoras
naer volgden, zulks alleen ondernamen, door
de reden , uit de getallen fpruitende; zonder
het gehoor hier eenigfins bij te trekken,
De Romeinen, hebben ook niet minder
oeffenaers der Muzyk geweest; bij het be-
gin zelf der Romeinfche Alleenheerfching,
was den Koning Numa, reeds op het zingen
van fraaie liederen zeer gezet ; naderhand is
de-
- ■..                           .... , '.) r
(_r~) 1 Chronica 28. vs. 24.
(s) Capp. 2|>. vs. 15- en 25«"
-ocr page 27-
16          Dfi MUZYKONDEKWIJZER.
dezelve geheel in zwang geraekt onder dere
waereldbcheerfchers; en verfcheiden hunner
Keizeren , waren of oeffenaers derzelve, of
befchermden haer grootlijks ; doch 't was te
bcjammeren , dat zij deze kunst , meer tot
w'eeldcn en pracht, dan tot bevordering van
dcugd en goede zeden deden verfbekken.
Dan Helaes! in de vijfde Eeuvv , kwamen,
de Hunnen , Gothten , Wandalen , en meer
andre barbaerfche volkeren , die gantsch Ita-
lian overhecrden; en alles het ondcrst bovert
keerden, wacr door niet alleen de Muzyk,
maer ook alles, wat na kunst of wetenfchap
zwecmden, over de twee honderd jaren in het
graf der vergetelheidt begraven bleef; tot dat
eindlijk in 't jaer 725 na onze ttjdrekening;
Johannes Damascenus, een' Syrifchen
Monnik, de Muzyk deed herleven door al-
lerhande nieuwe teekens , en bewoordingen,
aen dezelve te geven; waer door hij de beoef-
fening derzelver gemaklijker, en duidlijker
trachte te maken ; 't was ook dezen die de
Psalmen, der Oosterfche Kerk, met voyfen of
zangwijzcn voorzien heeft.
Omtrent dezen tijd was ook een' zekren
Be da werkzaem , om de Muzyk in Groot-
Brittani'dn,
zo met monde als door gefehriften,
uit te breiden. En ruim 200 jaren later, kwam'
de eerfte vierftemmige Compojttie van Dun-
stan, voor den dag; die derhalven ookdoor-
gaet, voor den eerften uitvinder van veel-
ftemmige Harmonien.
Nfet
-ocr page 28-
Eerste Vertoog. ly
Niet lang hier na; in 't jaer 1024. kwam den
befaemden Guido Aretin, opdagen : en in
1552. fchoon anderen zeggen in "tjaer 1338.
vond Jan de Meurs , of Jean de Muris,
Do&or van de Sorbonne te Parys; het heden-
daegsch noten geftel uit. En eindlijk in 't
jaer 1605, wierd door Ludovicus Via-
dana, de zoo nuttige General Bas, uitge-
vonden.
Zie daer eene befchrijving , van den oor-
fprong en aenwas der Muzyk; haere voor-
naemfte verbeteraers, tot op den gemelddn
Viadanus ; die zeker veel lof verdiend ;
en den laasten die de Muzykale Waereld ,
zulk een' grooten dienst gedaen heeft, kort-
lijk opgenoemd.
Mogt deze kunst algemeener, doch teffens
00k, hoe langs hoe meer tot haere waere oog-
merken waer toe zij gefchikt is, gebruikt wor-
den: dat is, verlustiging en ftichting, des ge«
xnoeds.
xfle Stuh                 B                   TWEE-
* ■
-ocr page 29-
18 De Muzykonderwijzer*
TWEEDE VERTOOG.
Van de Hoedanigheden en Natmtrgaven > die in'
iemand vereischt warden
, tot net leeren der
Muzyk: en wel bijzonder in de zulken die hurt
beroep
, Irier van denken te maken: ah ook , wat
ten dien einden van eenen Meester
, en leerling
gevergt word.
■ '"-'■■" -' : \, ' ''
Daer de Iiefhebberij der Muzyk , tbans
zeer algemeen is; en veele lieden, zoo
aanzienlijke, als burgerlijke; dezelve zich, of
hunne kinderen , laten onderwijzen; zal hct
met ondienftig zijn , dat wij handelen , over
de bijzondere Hoedanigheden,enNatuurgaven,
die vereischt worden, tot het leeren der ge-
melde kunfle: op dat fornmigen, die in weer-
wil der natuur blokken , zich geene verdere
onnutte moeiten meer geven zouden: en an-
deren, die door te laeg van hun zelven te den-
ken , de moedt geheel opgeven; en dus, niets
van eenig belang bcoeffenen , meerder aenge-
moedigt wierden , om daer door, ook nieuweif
voortgang te maken.
Wie dan ooit iets in de Muzyk denkt te
vorderen, moet voor al, deze volgende Hoe-
danigheden bezitten. Zal hij op het een of an-
der fnaartuig leeren fpelen , neem eens, het
Clavier, de Piool; Alt, of Bas, zoo diendt hij
voor al voorzien tezijny va»bekwame, fter-
ke,
* 4
>
-ocr page 30-
TWEEDE VERTOOG.        10.
ke, \Tacrdige * hand- en armfpieren. Zal hij
daar en tegen een blaestuig behandelen , bij
voorbeeld de Fluit, moet hij met een gezond
ligchaam, eene ruime en fterke borst, lange
en vrije adenlhaling , dunne en fijne lippen $
Vooral eene bekwame vaefdige tong, en juist-
gevormde vingers , begaeft of bedeeld zijn.
Een Zanger eindlijk, dient ook zonder twijf-
fel, eene fterke en ruime borst , benevens
eenen langen adem te hebben ; doch voor al, eene
goede, en onder zijn bedwang hebbende item.
Nu is- het zekcr, dat gemelde Hoedanighe*
den, z'eer zelden, in zoo eene ruime maete,
in den peribon, te vinden zijn : dezen he-eft
meer bekwaaMheidt tot zulk een fpeeltuig;
ien' ander' heeft in 't geheel geene vereisCh •
tens tot het een of ander; ter\v*jl een' derden
tot een zeker fpeeltuig zich willende bepalen,
daer veel vordering op maken zoude : dus,
was het allerwenschlijkst, dat ieder zich zelven
vooraf onderzogt, en dan dat geen verkoos,
waer toe hij het beste gefchikt fcheen te we-
zen: zoo doenden, zoude men meerder bazen,
en minder krukken vinden.
Doch laet ons wat verder gaen. Alle deze
opgenoemde Hoedanigheden, zijn nog op verre
na ,* riiet toereikende, daer word meer ver-
eischt; ja, daer moeten bijzondere Natuurga-
ven, plaets hebben, die evenwel een ieder niet
medegedeeld zijn: wel aen laet ons hier ceni-
gen wat nader overwegen , en ons bepalen,'
tot de navolgende drie, te weten;
         ,,,, ■.
B i                  mi
-ocr page 31-
to De Muzykonderwijzer.
Hex Muzykael Gehoor;
Den Muzykalen Smaek;
en, de muzykale vlnding.
, Het Muzykael Gehoor; is dat won-
derbaer vermogen, waer door wij toonen van
onderfcheidene hoogten , flerkten en duur-
zaamheid,zoo op hun zelven,als in maafzang,
onze verbeelding derwijze indrukken, dat wij
nadcrhand ook in ftaet zijn , zonder dat wij
dczelve op nieuw hooren , die te doen herleven.
't Is dit vermogen, zonder het welk niemand
in ftaet is, om.in de Muzyk eenige vorderin-
gen te kunnen maken. De grond van dit ge-
hoor , Iegt zonder twijffel in 't natuurlijke;
dewijl het zonder dit niet verwekt kan wor-
den; echter is het grootlijks hier van onder-
fchciden: want het Muzykael gehoor blijft, en
kan ook volkomen ftand grijpen , fchoon ie-
mand doof geworden is: om dat de kragt der
verbeelding hier ftcrk mede gepaerd gaet.
Hoe weten wij, en hoe kunnen wij nu we-
ten, of iemand, die de Muzyk wil leeren,
Muzykael gehoor bezit ? Vele lieden vragen
bij het aannemen eens Meesters, zal ik het wel
leeren?
of heb ik wel gehoor? Waer op dezen dan
antwoord: dat zullen wij in 't vervolg eerst zien;
of, ja 't zal wel gaen; als veronderftellende,
dat de meeste menfchen met dit Kunstgehoor
eenigfins begaaft zijn ; doch ons dunkt, dat
dit niet zeker doorgaet; ten minften hebben
wij velen aengetroffcn, die in 't geheel geen
ge-
-ocr page 32-
TWEEDE V E 8 T O O C.        ?I
gehoor, bekwaem om de Muzyk te leeren,
bezaten.
Echter, kan het zich ras ontdekken, naer
onze gedachten, bij voorbecldt: was het niet
beter dat eenen Muzykondcrwijzer vrocg,
hunt gij 't een of ander, dat gij dikwijls gehoord
hebt
, na zingen ? Zoo ja; dan is 't een bewijs,
dat den voortbrenger , gansch niet misdeeld
is, van Muzykael gehoor ; maer, is hij hier
niet bekwaem toe, en zingt hij, het zelf niet
eens bemerkende , telkens verkeert, zonder
dat hij iets goeds voortbrengt; zoo befluite men
gerust, dat zulk eenen nooit iets behoorlijks
zal leeren; want het is hier de zaek, om too-
nen, zonder overleg of onderwijs fliptelijk te
kunnen na zingen, en dit kan nimmer gcfchie-
den, dan, door middel van Muzykael gehoor.
Een Zangmeester ; ten bewijze hier van, zal
eenen leerling iets voor zingen, doch kan hem
niet onderrechten welke bewegingen hij in de
keel moet maken, om iet* dergelijks voor te
brengen, dies moet hij zulks zonder overleg,
en verder onderwijs kunnen doen.
De Muzykalen Smaekhu, is die be-
gaefdheid, waer door wij over Muzykale za-
ken oordeelen. Van alle natuurgaven, word
de Smaek het meesten gevoeld , doch is het
minften te verklaren, want hij oordeeld over ?
dingen, daer het oordeel, anders geen vat op
heeft; en is dus in fommigen opziehten, om
zoo te fpreken, het oog der reden, In we*
tenfchappen heeft den Smaek geen plaets: want
B 3                       daer
-ocr page 33-
22 De Muzykonderwijzer.
dacr worden dmdclijke begrippen vereischt, en
de Reden zclve, zit daer aen 't rqer. De Smaek
oordeeld dan alleen over dingen die wij flegts
onduidelijk begrijpen;ja wij zullen door denzel*
ven, by aldien hi) goed is,-fraeihcden vcrkiczen,
en dat gene verwerpen, dat af te keurenis,
zonder nogthans daer van , altoos gegronde
redenen tc kunnen geven. Men nocmt hem
goed , wanneer hij naer waerheid oordceldt,
en dat geen verkiest, 't welk met de bondigfte
Muzykale regeis ; en met de' uitfpraek vat}
geocfFenden of waere kenners, overeenkomt,
; De Smaek, word ook gebezigt ten opz|chteii
Van den ftijl, of bijzondere uitdrukkingen van
eenen Componist; dus zegt men; in den fmaek
Van SCHOBERT,ElCHENER, SCHROTEK,
enz. of ook, hij Componeert met fmaek. Om-
trent de Uitvoering is het even eens gelegen:
de Smaek zal het vonnis vellen. Als iemand de
Maetzang , behoorlijk , duidlijk, verflaenbaer
en zingende voordraegt, de kleene nootjes of
muzykale fieraedjes niet ruw maer met beval-
ligheid voor den dag brengt, zoo zegt men te
recht; die fpeeldt met fmaek. En 't is ook
waerlijk door den Smaek, dat .een' uitvoerder
de meening van den Componist, juist treft: en.
een' hoorder, in overeenkomst daer van, de
yitwerkzelen gevoeldt, en ondervindt.
De Muzykale Vinding ten derden,is
die geestgefteldheid, waer door wij allerhande
fcieuwe, en overe'enkomstig de Muzykale wet-
{en , wel geregelde zamenvpegingen in maet-
zang
-ocr page 34-
TWEEDE V E R T O O G.        2J
zang voortbrengen. Het zijn die begrippcn,
waer door wij verdichten, en toonen}in zoda-
nige orden of zamenhang agter elkandren laten
volgen, dat zij zingbaer en vloeijende tot het
gehoor komen ; en dus door dien weg behacg-
lijk wordcn. Daer 't waer is dat het zelvo
niet in zijn geheel van ons afhangt; maer dat
hier toe veel geest en levendigheid van ge*
dachten vereischt word; zo mag hij die deze
gave verleendt is , om Muzykflukken uit te
vinden en op te flellen , zich gelukkig ach-
ten , en word met recht een' Componist ge-
naemt.
Dikwerf zien wij dcze drie vermogens aen
verfchillende perzonen , in onderfcheidene
trappen medegedeeld; doch zeer zelden, vind
men dezelven, in 66n mensch volmaekt ver-
Send. Dezen heeft veel vinding , maer wei-
nig fmaek, en dus brengt hij, niet veel fraije
en welgeregelde gedachten voort: want men
kan rijk in vinding zijn, en fchoone gedachten
hebben; alhoewel dit zeker is, dat den fmaak
dezelven regelen en befchaven moet. Een
under weder, heeft een' goeden en fijnen
fmaek, doch weinig vinding: en hier uit ont-
ftaet, in deMuzYK, die oneindige \'erlchei'
denheidt , die wij daeglijks hooren en zien.
Doch die genen, die door zingende gedachten,
hem als tegen wil en dank invallende, tot de
Muzyk word aengelokt; mag gerust beflui-
ten , dat zijnen arbeidt niet vruchtloos zal
zijn; maer wie, naer langen tijd, en dikwerf
B ij.
                          goe
-ocr page 35-
24* De MlJZYKONDERWlJZER. ,
goede Muzyk gehoord te hebben, echter gee-
ne zingende gedachten verkregen heeft; flake
liever het werk, dewijl hij de Natuur, niet te
baet fchijnt te hebben.
De twee eerften dezer begaafdheden; naem-
lijk Gehoor en Smaek, diendiemand, wil hij
geen tijd of kosten onnut verfpillen , echter
noodzaeklijk te bezitten, offchoon hij* de Mu-
zyk, alleen voor zijne liefhebberije leerdt:
doch den Muzykalen fmaek , zij hem alleen
dienstig ter uitvoeringe, en juist niet om oor-
de?l over zaken te vellen ; doch denkt hij van
de Muzyk zijn beroep te maken, is het aller-
noodzaeklijkst, dat hem dezelven alle drie ei-
gen zijn.
Heeft nu iemand lust en bekwaamheid tot de
Muzyk, die neeme voor al een goed Mees-
ter , niet flechts een goed uitvoerder zijnde,
maer die ook de Muzykale Harmonie grondig
verftaet.
Van een'Meester word vereischt, eerstlijk,
Gedult; op dat het hem niet vervele, den Leer-
ling , een en dezelfde zaek, meer dan e"ens te
zeggen ; ook moet hij geenen misflag over 't
hooft zien, en dus een' vleier worden, maer
op 't oogenblik hier van fpreken; op dat den
Leerling daar van geene hebbelijkheid verkrijge.
Ten anderen, diend hij hem de eerfle beginze-
len, klaar, en duidelijk voortedragen , en van
tijd tot tijd zulke ftukken weten te verkiezen,
die overeenkomstig zijne vatbaerheden zijn;
want in 't begin, moet men vooral niet te veel
ver-
. \
-ocr page 36-
TWEEDE V E R T 0 6 G.        25
vergen; en door dien weg brobbelaars maken;
neen; een Meester moet nauwkeurig en net,
in 't onderwijzen zijn, van trap, tot trap op-
klimmen, en voor al, meer om Eer, dan orn
Geld, werken.
Is dit nu eenigfins datgeen, watin een' goeden
Meester vereischt word, zoo Iaet ons nu ook
eens tot den Leerling zelve overgaen ; en zien,
hoe die, zich bij dc onderwijzinge te gedragen
hebbe; dan zullen wij bevinden, dat van hem,
ook al heel wat gevergt word; ja ruim zoo
veel, als van den Meester.
Het eerfte dat bij hem plaets moet hebben,
is, eene bijzondere Lust; want zonder dit zal
hij niet veel vorderen; menig een leert enkel
uit mode of volgzucht; anderen weder , om
hunne ouders te voldoen; en willen die hun-
ne kinderen , eenigermaten noodzaken , om
van de Muzyk hun beroep te maken, zoo is
het zonder twijffel te voorzien, dat het eerfte
krukken zullen worden. Deze Kunst befchikt
hare beoeffenaers , vooral in 't begin , niet
veel vermaek, die zulks denkt, heeft het ge-
heel verkeert begrepen : daer zijn zoo vele
zwarigheden, die men te boven moet zoeken
te komen; zoo vele moeilijkheden die men te
beftrijden hebbe; dat het waerlijk, iemand die
geenen bijzonderen lust tot dezelve heeft, niet
te raden is, dat hij ooit hier aen beginne,maer
door opgewekten lust kan men zekerlijk veel
te boven komen.
B 5                          Ten
-ocr page 37-
26          De MuZYKONDERWIJZER.
Ten tweeden: word in hem vereischt eene
zonderlinge Vlijt en Naerstigheid. Sommigen
pordeelen , dat het betcr is, warmeer eenen
Leerling bij 't begin ; buiten 't oog van zij-
nen Meester zich zelven niet peffend, op dat
hij als dan geene kwade gewoontens zich aen-
wenne , doch een' Meester, moet aen eerst-
beginnenden , voor al geene zware ftukken,
waer in eenig werk is , gevep, maer zulken
die ligt en eenvoudig zijn, en dan zijne les,
niet eerder afbreken, voor dat zijnen Leerling
hem juist begrepen heeft; ja wij zijn van ge-
dachten, dat die , het hem opgegevene ftukje,
ten naesten bij goed moet kunnen fpelen, ten
minften daer moet niet veel aen haperen: en
dan is het oeffenen, zonder twijffel nodig, mitg
dat zulks met oplettcnheid gefchiede; want de
ondervinding leert ons daeglijks, hoe weinig den
Leerling vordert , die in 't geheel zich' niet
peflfend, en het alleen op de lesfen eens Mees-
ters aen laet komen. Dan het is zeker, dat
hoe verder men in de Muzyk begint te ra-
ken,hoe meer de oefFening noodzaeklijkword;
zij vordert dan in 't bijzonder, dat wij onze
vlijt en naerftigheid verdubbelen; doch dit is
00k waer, dat hare beoeffening, ons, als dan
aengeaaemheden verfchaft, die al onze moeir
fens en arbeid, waerdig zijn; ja wij ontfangen
dan rijklijk belooning , en kunnen van het
genen wij gezaaid hebben, eindlijk gewenschte
vruchten maaijen.
Bij
-ocr page 38-
T W E E D E V E R T 0 O G.        27
Bij eenen Leerling nu , moet vooral ook
Pplettenheid plaets hcbben ; al het gcen wat
den Mecstcr hem zegt , dient hij wel gade
te flaen ; en nict te zeggen , ja ik zal dot
morgen wel vinden:
want dan is men zomtijds
zulks geheel vergeten; en waerlijk tot de M u-
zyk behoort al zeer veel, ieder (treepjen,
ieder bbogjen, ja elk ftipjen, heeft niet alleen
zijne bijzondere beteekenis ; maer laet zich
ook duidelijk en hoqrbaer, ondcrfcheiden, om
deze reden dan, word noodzaeklijk opletten-
heid vereischt , en bij gebrek hier van , zal
menruvv,en gansch onbehaeglijkleefenfpelen.
Hebben wij zoo even, van den Ondervvij.
zer , Geduld gevergt; den Leerling moet zulks
ook in eene mime mate bezitten. Velen heb-
ben het geduld niet, om de eerfte beginzelen
behoorlijk te leeren , en willen beginnen , daer
meer gevorderden uitgefcheiden zijn ; menig
een heeft geen geduldt om het begonne ftuk,
te voleinden , en dit met fmaek , behoorlijk
net, en duidelijk te leeren; maer moet, zoo
ras hij de noten flechts treft, weder een ander
aenvangen.
Van een gebrek , moeten wij hier voor al
fpreken, en het welk echter zeer algemeen is;
het beftaet hier in: veleOuders,enLeerlingen,
verbeeldenhun,als of het goed fpelen, in 't veel
fpelen beflond; een' Mcester moet wel eens hoo-
rcn; mijn Zoon, nf Dochter heeft, reeds zo lang ge-
Uerd
, en fpeeldt nog maer zoo weinigftuljes, hij ofzij
moat nu billijk, bij ieder en les een ander krijgen:
Scha-
de-
-ocr page 39-
28          De MuZYKONDERWIJZER. ,
delijk vooroordeel ! Wij duryen gerust zeggen
dat iemand , die rnaer tien ftukjes , goed en
behoorlijk in de maet fpeeldt, ongelijk veel
verder is, dan zulk eenen die 'er honderd ge-
brekkig uitvoerd. Hier omtrend word een
Meester wel eens moedeloos, en het was te
wenfchen, dat Ouders en Leerlingen, beiden
in dit ftuk, hun volkomen aan den Onderwij-
zer gedroegen.
Laten wij, alvorens te eindigen, den Leer-
gierigen Muzykminnaer nog drie nuttige
zaken aenraden: voor eerst, men fteune niet
te veel op zijn natuurlijk vermogen : want ve-
len die dit gedaen, en dus, hun zelven niet
geoeffend hebben, zijn groote krukken geble-
ven, en hebben nimmer eenige eere behaeld;
want de verkregene kunde, is hun ten beder-
ve geworden: raaer gaet de oeffening hier bij
gepaert, mag men met recht, iets groots ver-
wachten.
Ten tweeden, heeft men een goed Meester
getroffen, zoo ga men niet ligt tot een' anderen
over; 't is waer , fommigen beroemen zich,
van vele deftige Meesters geleerd te hebben,
doch echter ziet men zelden, dat zij hier veel
bij gewonnen . hebben; want ieder heeft zijne
bijzonderc wijze van voorftelling , en fpeel-
trant : dit kan niet anders als vcrwarring baa-
ren, gemerkt een' Leerling dan telkens , als
van voor af dient te beginncn.
Eindlijk , en ten derden, die genen die de
Muzyk voor zijn beroep denkt te houden;
moet
-ocr page 40-
D E R D E V E R T O O O.           29
moct het leeren, toch niet te laet beginnen:
In de jeugd, wanneer het vutir der verbeel-
ding levendig is; de gemoedskrachten toene-
men , en de vingers buigzaem zijn , dan is
het den besten tijd; echter moet men 00k niet
al te jong wezen, en zonder dat men de ver-
eischte begrippen heeft, de jaren der kinds-
heid moeten voor bij zijn, wil men na behoo-
ren iets leeren , waar van men naderhand,
zelfs in den ouderdomm', nog geheugen zal,
en kan hebben.
DERDE VERTOOG.
Van het hedendaagfche Noten geftel:
en Muzykale Teeken-kunde.
De Muzyk, heeft door alle tijden heen,
ten opzichten van het Noten gedel, en
Teeken-kunde velerleije veranderingen onder-
gaen. De Grieken gebruikten in plaets van
Noten , om hunne Muzyk uit te beelden,
de letteren van hun Alphabet, welken vieren-
twintig in getale waren, doch waer van zij,
gelijk fommigen willen , flechts hunne zeven
klinkers , op de Muzyk toepasten : dewijl
het eerfte getal zeker al te veel was, en zij bij
lange na, dit niet noodig hadden. De Muzy*
kale teekens waren 00k zo overvloedig bij hun
dat men ze tot ruim 1620, telden , waerom
Pla-
-ocr page 41-
go De Muzykonderwijzer.
^eato wilde dat eenen Leerling drie jarciij
aen de eerfte beginzelen, befteden zoude.
De Latijnen, in navolging der Grieken, ge-
bruikten ook de letters van hun Alphabet; en
wel de vijftien eerften; te weten : van A, tot
Q; doch dezcn wierden naderhand door Gre-
gorius, Pans van Romen , weder verkort,
dewijl hij tot dat einden de zeven eerften toe-
reikende vond.
Eindlijk kwam iri -de elfde Eeuw, Guido
Arret in, te voorffcbijn , die het heden-
daegfche Noten gcftel van vijf ftrepen , uit-
dacht: hij bemerkten dat men niet alleen op
de ftrepen, maer ook tusfchen dezelven, ftip-
pen ter nitbeeldinge van de toohen konde
plaatzen: d'us hadden bij hem op vijf ftrepen y
en zes tusfchenwijdtens , reeds elf puncten
plaets. Zie daer eene merkelijke verbetering,
die nog hedendaegsch, ftand grijpt,.in weer-
wil van fommigen die hier in nog verandering
hebben willen maken. Tot hier toe was de
Muzyk in hare teeken-kunde nog zeer on-^
volmaekt, de noten, die toen maer uit enkel-
de ftippen beftonden, waren van geen ander
gebruik, als alleen om de onderfcheidene too-
nen , en trappen van hoogten, en laagten aen
te wijzen; zij waren alien van eene lengten,
tn in het maken van de #aj,tegens eene zang-
wijs ftonden flechts punSten, tegen puntten
ever; dus waren zij om tijd, en during aen
te wijzen, zeer onvolmaekt, want dit wierd
maer aileen geregeld, na de korte of lange let-
ter-
-ocr page 42-
D E R D E V E R T 0 0 G.          31
tergreperi der woorden > die men hier op
zong.
De Muzykale Teeken-kunde ontving, vol-
gens het algemeen gevoelen, hare laetfte merk-
waerdige verbetering, in 't jaer 1552, of ge-
lijk andreil willen, en ons ook het waerfchijn-
Hjkfte voorkomt in 't jaer 1338, door Jande
Meu'rs, of Jean de Muris , die de Noten,
door dczelve open of toe te laten, en flaartjes
aen dezelven te trekken; welke voorzien zijn-
de met een, of.meer haekjes, naer mate hun-
ne lang- of kortheid, op eenen vasten voet re-
gelde; zoodanig, dat zij niet alleen verftrek-
ten, ora de verfchillende toonen te onderfchei-
den, in hunne hoogten en laegten, maer oofc
Voldoende waren ten opzichten van tijd , eft
during; zonder dat dit nu afhing, van de Ian-
ge, of korte lettergrepen der woorden. Eene
vinding die bijzonder, de Speelmuz}rk tot
groote volmaektheid gebragt heeft, en die
door geheel Europa aengenomen , en inge-
voerd wierd. Sommigcn nogthans, niettegen-
ftaende het algemeen gevoelen.; trekken het
echter in twijffel of wel dezen Jean de Muris,
den uitvinder der Noten geweest is, om dat,
zeggen zij: zulks uit zijn werk, over de Mu-
zyk, ten tijielvoerende: SpECuLtJM Musicja,
niet genoegzaem blijkt; wat hier van zij, wijj
laten dit liefst onbeflist, en Willen , na dat
ivij nu kortlijk den onderzoekefen, de befchrl^
vjng dpr hedendaegfche Muzyknoten medege-
deeld hebberi : overgaen, om het'eefl en alt?
.xu.^ o--,}er.
.
-ocr page 43-
32         De Muzykonderwijzer.
der , ter onderwijzinge van leergierigen , in
Noten zelve voortellellen ; beginnen wij dus
vooraf te fpreken:
Van met Noten gestel.
In eenen yolftrekten zin, verftaet men door
het Noten geftel; een balk van vijf ftrepen
(Fig. i.) waerop, en tusfchen dewelken , de
Noten geplaetst worden.
Eertijds wierd, dit genoemd, een Muzykael
Syftema ,- dit fyfiema of geftel, dat thans als
volmaekt word aengemerkt, is ook als zodanig
over al ingevoerd , en aengenomen: En 't is
oqk zeker dat vijf, zich gemaklijker laten on-
derfcheiden dan zes, om dat hier eene middcl-
fte link plaets heeft, waer op het oogpunt ge-
durig neerdaeld , en dus langs dien weg ook
vaster ziet.
Het eerfte nu dat ons op dit Noten geftel
voorkomt zyn
De Muzyksleutelen.
Een Muzykfleutel, is een zeker teeken,
dat aen 't begin van een Muzykftuk, op ze-
kren ftreep of link (en nooit tusfchen in),
van het Noten geftel geplaetst word: zullen-
de aldaer eenen bepaelden toon aenwijzen.
Zonder dit teeken zijn en blijven de Noten,
onkenbaer; want Noten zonder Sleutel, heb-
ben nog geene benaming, en ontvangen dien
eerst
\
V
-ocr page 44-
D E R D E V E R T 0 O 6.         S3
eers.t, door middel van dit teeken; des wor-
den zij te recht fleutels genaemt, om dat zij
als eene ontfluitinge der Noten te weeg bren-
gen , en 't is door dezelven , dat men, on*
zo te fpreken als in het geheim der Noten
intreed.
In de Muzyk dan, zijn drie zodanige fleu-
tels , die onderfcheidene benamingen dragen,'
in gebruik ; vvelke vijf toonen van elkander
verfchillen, als, deF; de C; en de G fleutel;
Uit ieder dezer fleutels, zijn nog wederoni
anderen afgeleid ; zoo. dat eigentlijk negen
foorten van Muzyk fleutelen thans in gebruik
zijn: als drie F; vier C; en twee G fleutels.
De F fleutels omringen, door twee flipjes,'
de ffcreep, alwaar F op flaen zal,(i<7g. 2.)den
eerflen; F op de vijfde linie, noemt men de
lage Bas; den tweeden; F op de vierde, de
gewoone Bas; en den derden; F op de mid-
delfle linie.) de hooge Bas. -
De C fleutels omvangen de linie ,waer op
men C tekend, (F/g. 3.) Den eerflen dezer
fleutels , noemt men de Tenor: C op de vier-
de linie; den tweeden;den Alt,'C op de mid-'
delfle linie ; den' derden ; den boogen Alt,' ■
C op de tweede; en den vierden;' de Camus,
C op de eerfte linie:
De G fleutels onderfcheiden zich genoeg-
zaem van de anderen , door eene bogt, zijn
plaets bebbende op die linie daer G Zal flaen j
(_Fig. 4.) Zomtijds word aen de einden dezer
bogt 00k wcl een flipje geplaetst. Den eerflen
ifte Stuk.                       C                      van'
-ocr page 45-
V                                      f
34 De Muzykonderwijzer.
van dezen word genaamt, de Duitfche Viool
ileutel, G op de tweede linie ; den anderen
noemt men de Franfche Viool Ileutel 5 G op
de eerfte.
          :
Van de Benaming der Noten.
Het is echter niet noodig dat een' aenvan-
ger , in den be^inne alle deze fleutels leere;
"bij voorbeeld : zal hij zich op de Viool, het
Clavier, of Violohcelf oeffenen, zoo bepale hij
zich voor eerst bij de twee meest gebruiklijk-
ften, te 'weten : de Duitfche Viool- en de ge-
woone Bas fleutel; welken wij daerom eerst in
Noten zullen uitbeelden: (-PVg. 5-) vertoond
de Viool Sleutel; en (Fig. 6.) die der Bas.
Doch om dit, met weinig moeiten zich in
het geheugen te prenten ; zoo is het gansch
niet kwaadt, wanneer men eerst de Noten leert,
die op de linien ftaan: intusfchen moeten wij
hier vooraf herinneren , dat men altoos van
onderen op telt; dus de onderfle, het eerften
genoemd word, aldus:
fE op de eerfte linie.
Pe Duitfche j G op de tweede.------
Viool Sleu-< B op de derde. ------ :, ,
tel.                D op de vierde.------
IF op de vijfde. —■—
/•G op de eerfte linie.
De Bas of B op de tweede.------
F Sleu- J D op de derde.------
tel.             I F op de vierde.------
[A op de vijfde. —■—
Laet
-ocr page 46-
Derde VertooC 35
Laet oris nu verdef voortgaen, om de nog
overig zijnde Sleutels , aftehandelen , en in
Noten voor te flellen. (Fig. 7.) is de laege-,
en (Fig. 8.) de hooge Bas: (Fig. 9.) zal ons
de Tenori (Fig. 10.).den Alt} (Fig. 11.) den
hoogen Alt ,• en (Fig. 12.) de Cant Sleutel
te kennen geven : terwijl ons (Fig. 13.) de
Franfche Viool Sleutel, leert.
Nu zullen wij nog iets ten opzichten van de
benamingen , en 't gebruik dezer Sleutelen
zeggen.
Bas, is herkomftig van hetGriekfche Bafts*
het welk grondflag beteekend: en volgens der
Franfchen uitfpraek wil het zeggen , diep of
laeg.
Tenor, is afgefproten, van 't Latijnfche
Tenere; houden, of in de magt hebben; om
dat deze item, die men doorgaans bij mansper-
fonen ontmoet, bekwaam is tot het inftellen ,
en befiluren eener zangwijze.
?Alt , is afgekomen, van 't Latijnfche
woord, Altitude, hoogte: om dat den Alt, in
vergelijking van de Bas, hooger is.
Disc ant, wil zoo veel zeggen ,, als dat
deze Hem de fraeifte is, daerom word zij bij
de Italianen , 00k wel Canto , of Soprano ge-
naemd, beduidende, boven zang, of boven ftem.
Aengaenden het gebruik dezer Sleutelen;
200 merken wij kortlijk aen, dat de lage Bas,,
meest al gebruikt word^voor Contrabasfen,o£ groo*
te Violoncellm. De gewoone Bas voor zangftem-
men > en allerhande foort van Speelmuzyk.
C 2
                            De
-ocr page 47-
%6         De MuZYKONDERWIJZER.
De hooge Ban , VOor Basfetten , of ftemmen*
die nader aen de Tenor komen. De Tenor,
voor Zangmuzyk , ook voor VMoncellen » wan-.
neer men namelijk Soloos hier op fpeelt.
Den Alt, tot Zangflemmen, Altviblen en Viola
di'Gamba's.
Den hoogen Alt, in Chooren van
Kerkmuzyk. De Cantus tot Zangflemmen,
en in Duitschland, ook veel voor 't Clavier.
De Duitfche VioOl Sleutel, tot allerhande
foort van Muzyk, eh fpeeltuigen, Eindlijk de
Franfche Viool Sleutel, voor de Flute a bee,
of regte-Flint; men kan dezelven ook gebrui-
ken voor de Viool, om hooge toonen uit tc
beelden , ;dewijl men dan- telkens. een boven
ftreepjen fpaart: doch, dit is thans geheel af-
gefchaft. -* f - '             ' < '- . •
no ;: i r : n ±, ;: -;■■ . t; -rort • • .'
Van de Voorteekens'.
Voorteekens, noemd men zulken, die in 't
begin van een Muzykftuk, naest den Sleutel
geplaets worden; ten einden , aldaer aen te
wyzen, dat alle Noten, die op, of tusfchen,
zulke ftrepen flaen, waer op, of tusfchen, de
voorteekens, voor aen 't ftuk te vinden zijn;
van "aert veranderen , en een' halven toon,
verhobgt, of verMegt worden. Het Teeken
ter verhooginge (Fig. 14.) noemt men kruis,
en dat der verlaginge (Fig. 15.) word inol ge-
naemt: Nog heeft men een teeken , te weten:
dat van b-quarree of quadratum (Fig. i<5.) dit
korat te pasfe , - wanneer een Noot kruis of
mol
J
-ocr page 48-
DerdE Vertoog. 37
mol geweest heeft, en men dezelve wederom
natuurlijk wil maken , dan word het zelve voor
de Noot gezet, en dus dient het altoos ten'
teeken der herflellinge.
Ten opzichten van het bids en mol moeten
wij nog aenmerken, dat zulken, die voor aen
den Sleutel geplaetst zijn, en het geheele ftuk
door Hand grijpen , natuurlijke genaemt wor-
den; daer in tegendeel, die genen die men in
't midden eenes ftuks ontmoet, de benaming
van toevallige dragen ; en van geen langei*
duur zijn, dan de maet, waer in zij voorko-
men. Is nu een Noot, reeds door een kruis
of mol,
van aert veranderdt, en wil men dien
nog eenen halven toon doen rijzen, zo word
zulks door een enkeld kruisjen (_Fig. 17.) ge-
daen; het welk dan de benaming van dubbeld
kruis
draegt; in een gelijk geval, word een'
moltoon , 00k nog een' halven toon lager,
door twee molteekens voor dezelve te plaefr-
zen , zic (Fig. 18.) zijnde het dubbeld mol-
teeken.
Doch hoe verkeerdelijk de plaetzing dezer
teekenen ten opzichten der Zangmuzijk, zom-
tijds aengemerkt kunnen worden, is ons meer
dan eenmael gebleken; onder andre gevallen,
is ons , hier van ten bewijzen , eenigen tijd
geleden , eenen brief geworden , van zekere
Jufvrouw, welke wij thans verkiezenW.^G.
te noemen , om reden , dat wij vertrouwefl
de mededeeling des zelven, als 00k onze be,-
anfwoording nict dan nuttig kan'zijn-'-Zie hier
C 3                                 Mi* ^1]5=;1
tJE « -t~ - \»T\ 11 £_. f
.-'■■"..
-ocr page 49-
38           De MuZYKONDERWIJZER.
letterlijk hoe zij ondernam ons te fchrijven ea
als raed te vragen.
M ij n H e e r !
Alhoewel UEd. in 't geheel niet verpligt bent,
om aen mijn verzoek te voldoen, zo wil ik evelwel
hopen* dat UEd. het mij niet kwalijk zal nemen,
dewijl het van zulke zaek is
, dat niet alleenig ik
maer ook, andere liefhebjiers 'er nut uit zullen kun-
nen krijgen
; je belie ft dan te weten dat ik lid ben
van een Confertje
, en wij leeren allegaer van de ei-
genfte meestery onder de lesfen die wij van hem ge-
kregen hebben
, is de naervolgende een van de voor-
naemfte namendlijk het maekt ons inftaet
, zo hij
zeid om een Jlukie dat wij nog niet geleerd hebbe bij
naer op 't eerjie zien te kunne zingen
, hij zeid dan
belief je te weten dat wij als 'er geen kruifies of moU
leties voor aen 't ftukie ftaen
, de noot op de eerfle
linie
mi meeten noemen, maer als wij ''er kruifies
aen zien namelijk een maer zo moeten wij die fi noe-
men en zo voord a\ de andre not en Her naer fchik-
"ken; dog zijn 'er meer voor an gezet zo is het kruifie
zeit hij dat het meeste voor an ftaet altoos onze
fi
met de molleties zeid hij is het bijkans het zelfde,
uitgezonderd dat wij die fa moeten hieten, en doer
hij zingen wij altoos op
ut re mi, maer n*oit op
letters
abc gelijk de meeste juffrmwen nu doen
nu is mijn vriendelijke verzoek of UEd. zo goed
helieft te zijn om ons eemjes daer van te onderregteny
en te zegge of dit goed is ofte niet goed is en wel
vaoraly op wat voor gronde dit Jleund dewijl wij
dan
i
-ocr page 50-
Derde Vertoog.         39
dan met meer zekerheit kunnen vortgaen, want wij
zijne al dikkels verlegen ah de muzik gefchreve is,
em dot ik geloof dot yerfomwijle wel eensjes een ver-
keert kruifie voor uit gezet is
, zijn Her nu vaste
re gels van mijn heer zo deelt ze mij eens mee ah gij
hunt gij zult
'er mij en zeker meer van ons Confertie
mee verpligtten
, neemt het mij niet kwalijk wider en
tusfen dat ik wat al te vrij postig ben maer weest
verfekert dat ik met alle agting verblijve
UE Dienaresfe
W. G.
Uit den inhoud dezes nu, wierden wij be-
vestigd in het vermoeden, het welke wij daer
zo even aenroerden; de leergierigheid, en het
welgeplaetst onderzoek , die in dezen brief
doorftraelden; gepaerd met de vriendfchap van
harent wegen genoten; zettede ons aen, om
haer verzoek te voldoen; en zie hier, hoe het
aen mij geviel denzelven haer te beSntwoor-
den.
Mejufvrouwe!
Wel verre van uw verzoek niet te achten9'houde
ik mij hier door ten hoogften ver'e'erd
, en vind dat
ik integendeel rede hebbe om UEd. lof te geven over
Uwe welgepaste nauwkeurigheid, niet twijffelende
of UEd. zult door dezen weg verder te betreden den
trap der volmaektheid 'ieklimrnen kunnen.
C 4                        Ten
*
-ocr page 51-
4P          DlJ MVZ ¥»K 0 N D E R WIJ Z E R.
Tew ahtwoord dan op Uwe gecerde Misfivi dient;
dat, rftfer te £(/ de Zangkonst een algemeen gebruik
fchijnf'tS' wezen, om het Vt
Re Mi Fa Sol La Si
te gebruiken, het een al te dwaes befiaen zoude zijn,
om ons tegens deze overai ingeveerde benamingen
, te
verzetten. Echter zal het denk ik, UEd, viet on-
gevalligzijn, dat ik UEd. alsin't voorbij gaen,
dies aengaende eenige ophelderingen mededeele.' De
opwakkering en aenkweeking van Uwen weetlust en
dien van andren, zal tnij nut alleen in dezen, maer
ook verder. zo tnijne kunde zulks toeiaet, ten fpoor-
Jlage verjlrekken.
Weet dan Mejujfer! Dat in de elfde Eeuw. om-
trent het jaer
io2|. Eenen zekeren Guy bijgenaemt
l'Arrefin of volgens het Latijn Guido Arretinus,
geboren in de Stad Arrezzo of Arrezze in Tofca-
ne , de zts eerfte lettergrepen aen de Noten gegeven }
en dezelveh in 't bijzonder der Zangkonjle toegewijd
heeft; de Autheuren die ons dit zoeken te bewijzen,
zien wij dit volgende als ten drangreden aenvoeren,
zeggende namelijk : dat dit dezen Zanger door eene
zekere infpiratie, in gedachten zoude gekomen zijn
;
onder 't zingen van eenen Lofzang ter eere van den
Heilig Johannes den Dooper; welken zij ons wat
meer is in dezer voegen mededeelen::
Ut queant laxis, REfonare fibris;
Mira geflorum,
          FAtnuli tuorum;
SoLve pollutti,           LaM. re.atum>
Santte Joannes.
Dochfommige Schrijvers integendeel, wttlen dat
hij
-ocr page 52-
Derde VertOo. d.
hij den uitvinder van die zeven deze benamingen
geweest zoude zijn; hoewel wederom anderen
, om-
trent de zevende
, te weten Si van gevoelen verfchil-
len. De meesten nogthans fiemmen hierin overeen dat
ten zeker Muficien
Lc Maire genaemd, dezelve bij
de zes eerfte benamingen van
Guido Arretin zou-
de gevoegd hebben; terwiji wederom andren met ze-
kerheid meenen te mogen befluiten
, ah. dat eenen
Van der Putten; eenen Nederlander van geboor-
ten zijnde
; de zevende toon de benaming van Bi ge-
geven heeft; zo dat volgens hun zeggen
, den boven
gemelden
Le Maire , niets anders zoude gedaen
hebbe dan de
Bi in Si verdnderd. Dock het zij met
deze gisfingen zo het wil
, ik verkoos dit alleen aen-
temerken
, om gelijk ik zeide, uwen weetlust aente-
kweeken en te verlustigen ; dit dan eenigermaten
misfchien volvoerd hebbende
, wti ik voortgaen en
ter zake komen
, ontrent den inhoud Uwer Misfive.
De voornaemjlen grand der Zangkonst
, Mien
•wij ons zo mogen uitdrukken berust en Jieund op de
zeven Natuurlijke Noten:
Ut Re Mi Fa Sol La Si
of c. d. e. f. g. a. b. dit noemen wij de tusfchen-
wijdten van een oElaef, Her in zijn vijf"heele
, en
twee halve tovnen gelegen
, te weten : eerst twee
heele
, vervolgens de halve, dan wider drie heele,
en eindlijk ontmoet men den laetften halven toon;
leggende tusfchen de zevende en agtjle
, daer de
eerjien tusfchen de derde en vierde noot van 't ottaef
gelegen is, of anders gezegt: de halve toonen leg-
gen alms
, tusfchen mi, fa en ci , ut, daerom
warden in een Zangfluk waer geen kruisfen of mek
C S
                               len
•■
-ocr page 53-
42           I>E MUZYKONDERWIJZER.
len aen '* begin geteekend zijn , de Noten naer
aenwijzinge van den Sleutel genoemt.
Deze tomen nu, warden Natuurlijke genaemt.
Voor eerst: om dot de Natuur dezelven als aen de
hand geeft; en men wSinig menfchen zal aentreffen
welken dezelven niet zoude kunnen voortbrengen.
Ten tweeden: om dat dezelven zander toedoen van
kruisfen of molten verwekt worden
; en derhalven,
hier als van zelf voortvloei'e'n. Is, of word, nu
een kruis bij de Sleutel geteekend, zo is het alms
de zevende toon die daer door verhoogt word. Ver~
onder-field zijnde dat de or den of legging der halve
ioonen
, altoos 't zij in wat toon ook het zelfde moet
wezen
; zo laet ons ten bewijze hier van eens nemen
fol la fi ut re mi fa fol of g. tot g. indien nu
voor dezen geen
f. kruis ftond zou de halve toon
tusfchen
mi en fa of e. en f. leggen, daer die nu
integendeel
, em dat f. hier een halven toon verhoogt
is, tusfchen
fa en fol of f. en g. gelegen zij, dit
kruis word nu in de Zangkonst
fi genoemd en de voU
gende Noot
g. is dan weder ut, en word \r nu nog
Un kruis vermeerderd, zo word dit weder de
fi;
hier uit ziet men klaer, dat men in het zingen met
a'le die voorteekens niet noodig heeft
,• en dat dezel-
ven voornamelijk voor de Speelmuzyk gefchikt
zijn
; want de Zangkonst behoud haere zeven Na-
tuurlijke toonen, brengende die tot alle de andren
over, door middel van eenen nieuwen Sleutel voor
aen te ftellen, welken ik vertrouw dat UEd. naer
hunnen aert en werking geleerd zijn. Doch verkla-
ren wij ons nader: terwijl wij als Jlilzwijgende ver-
! .                                                                                            Ofi-
i
-ocr page 54-
Derde Vertoog.          43
onderftellen dat de ftukken, die men wil transpone-
ren
, of in eenen andren Sleutel zal over brengen >
in de Duitfche Viool Sleutel (Jtebbende g. op de
tweede linie') ftaen
, om reden dat dezen, den meest
gebruiklijkften is. Wanneer men dan een ftuk dat
uit
fol of g is, tot ut of c. wil overbrengen, so
gebruikt men daer toe den hoogen Alt, hebbende c.
0/ ut op de tfireede linie. Een ftuk dat uit re of d.
»we£ Jwee kruisfen is tot ut of c. willende over bren-
gen
, gebruikt men de Tenor Slentel hebbende ut
of c. op de vierde linie enzv.
Met de mollen is het even cens gelegen > uitge~
zonderd dat men die voor
fa aenziet. Veronder-
Jleld nu
, een ftuk uit fa 0/ f. met eene B mol,
wanneer men dit tot ut of c. zaZ transponeren, 20
dot J mew Ae£ door middel van de hooge Bas welke
fa 0/ f. op de derde linie heeft, en zo & AeJ hi alle
gevallen gelegen.
Om UEd. nu nog eenige zekerheid ten opzichten
van het vermeerderen der kruisfen en mellen te ge-
ven
; zo kan het volgende UEd. ten leidraed dienen.
De kruisfen vermeerderen in deze or den: de eerfte is
f.   dan volgt c. g. d. a. en eindlijk e. kruis.
Doch bij de mollen is B mol de eerfte, dan komt
e. a. en d mol in aenmerking. Hier uit trekken
wij dezen zetregel
, dat wanneer V bij voorbeeld
drie kruisfen bij de Sleutel ftaen men zich natr het
g.  kruis matt regelen, 'i welk dan fi genaemd word
om dat deze de derde in or den volgenden is; het zij
het zelfdey of voor, of agter uit gezet zijnde.
Dit dunkt mij Mejufvrouw zal UEd. eenigfins
op uwe vragen voldoen zo ik vertrouwet en indien
ik
-ocr page 55-
44          De MuZYKONDERWIJZER.
ik mij onverhoopt nog niet klaer genoeg mogt uitge*
drukt hebben
, zal mij niets aengenamer zijn, dan,
bij nadre misfive de duistere pasfages door UEd.
aengeroert te vinden i vraeg mij vrij Mejuffer! zo
ik mij in Jlaet bevinde
, om Uwen leergierigen aert
yerder werkzaem te d&en warden
, zal het mij fteeds
ten genoegen verftrekken
, gelegenheid te hebben,
UEd, mijner kunde deelachtig te doen worden, zo
wel ah de verzekeringen dat ik zonder vleijerije met
die veniratie
, mij teeken:
Mejufvrouwe en Ge'e'stitneerde Vriendin !
Uwen oprechten Vriendt,
i. .
,                                        * * *
Zie hier beiden de Brieven welken wij niet
twjjffelen, of zullen zeker, min of meer nut-
tigheden bevatten, dan daer den uitftap dien
"wij door dezen gedaen hebben reeds genoeg
uitgerekt is, verzoeken wij den befcheidenen
onderzoekeren, dit ons ten goede te houden,
terwijl wij verder voort zullen gaen en han-
delen
Van de Waerden der Noten. j
Na dat wij alvorens de Noten op hun zel-
ven, en flechts ten opzichten, van derzelver
benamingen hebben ingczien; zo laet ons die
nu ook befchouwen, in hunne during en be-
vpaeldeii tijd, waer in zij rnoeten verloopen.
Het
-ocr page 56-
Derde Vert oo g.         45
Het is namelijk met genoeg, om eene Melo.
die
te maken, dat alle Noten van een en dezel-
ve duurzaemheid ztjn, en alien in een en den-
zelven tijd voortgebragt zouden worden;neen,
dan had men de oude Monniksnoten wel kun-
nen behouden, die gelijk gezegt is, uit enkele
ftippen beftonden: doch de kunst .heeft hier in
voorzien , door twee zaken , die zij ons teri
dien einden aen de hand gaf. Voor eerst: door
middel Van de v'erfdheidene ggdaentens waer in
de Noten Ons voorkotnen ,■ en kenbaer wor-
den. Tcnandren: door een' zekren tijd te be-
palen, waer inzulke Noten rnoeten voortge-
bragt worden. Het eerften heeft zijn opzicht:
tot de Teekenkunde; en het tweeden is betrek-
lijk tot de Muzijkale maet; waer van wij infiet
volgende Vertoog denken te handelen; terwijl
wij nu willen fpreken van de Muzykale Tee-
kenkunde, en de Noten in derzelver verfehil-
lende gedaentens befchouwen:
Eenheele Noot, word open verbeeld,
zonder iets aen dezelve; gelijkheid heb-
bende met eene O Fig. 19.
Een halven, 00k wel open zijnde Ond%r-
fcheid zich echter, door zijnen ftaert of
ftreep Fig. 20.
Een quart is geheel toe, met eenen fta.ert
Fig. 21.
Een agtflen heeft een' weerhaek aen den
ftaert, maer zo 'er meer als een na elkan-
dren raoeten volgen«,zo bindt menze
met eenen doorgaenden ftreep te zamen
Vast. Fig. 22.
Ter*
*
-ocr page 57-
. *
46 De Muzykonderwijzir.
Tef wijl de zestiendens — twee; de twee
en dertigftens — drie; en de vier en
zestigftens — vier haekjes hebben zie
jRg. 23, 24 en 25.
' 2 Halven.
4 Quarten.
8 Agtjlens.
Op een heele
moot ipeeit|l6 2gStimdmSm
men             j 32 Twee en dertigftens.
(,64 ^i'er en zestigftens.
r 2  Quarten.
Op een halve I 4  Agtjlens.
Noot fpeeltJ 8  Zestiendens.
men             I 16  Twee en dertigftens.
- L32   Pter en zestigftens.
f 2 Jetftms.
Tegen een I 4 ZesHmd^tt
Quart lpeelt«j g Twee en dertigftens.
men             j^g Pier en Zestigftens.
Tegen een agt- i 2 Zestiendens.
ften fpeelt ^ 4 Twee en dertigftens.
men
              t8 Vier en Zestigftens.
Tegen een zes-f2 Twee eM dertigftens.
tienden -{ Fier OT Zestigftens.
fpeeltmen t
EHeindlijk,r "
op een twee ^ 2 Vier eniZestigjjtms.
en dertigften \
              t .//
Wij
-ocr page 58-
...                  .„,,
Derde Vertoos.         47
I
Wij hebben deze uitrekening hier gedaan,
uit hoofden dat het allernodigst is , dat een'
eerstbeginnenden de waerden der Noten, en
voor al hoe zij tegen elkander moeten gefpeelc
worden, grondig leert verftaen; 00k , om dat
de ondervinding ons daeglijks bewijst, dat Leer-
lingen zonder deze uitrekening, zomtijds indit
ftuk geheel onvatbaer zijn , en blijven.
De gemelde heele, halve, quarterly enz. wor-
den nog op verre na niet toereikende bevon-
den; dus word ieder derzelver nog verlengt,
door middel van een' flip, die agter de Noot
geplaetst word, waer door zij dan nog de helft
meerder duurzaemheid of waardije verkrijgtj
(Fig. 26.) Dus heeft dan
Een heele Noot — 3 hshen:
Een halve — 3 quarten:
Een quart — 3 agtftens:
Een agtfte — 3 zestiendens:
Een zestiende — 3 twee en dertigftens:
Een twee en dertigfte — 3 vier en zestigftens.
Ter uitbeeldinge van lange Noten, die meer
dan eene maet moesten duren, gebruikten men
eertijds, de groote vierkante Noten van Fig. 27;,
(No. 1.) noemden men Brevis; van twes—^
(No. 2.) Longs; van vier—, en (No. 3.) Maxima^
van agt maten; doch dezen zyn tegenwoordig
geheel afgefchaft en buiten gebruik geraekt.
Hedendaegsch teekenen wij geen langer Noot
dan een' heele; maer wil men ze echter eenige
ma-
-ocr page 59-
48 De Muzykonderwijzer.
maten doen duren, zonder die op nieuvv weder
aen te flaeri, zoo bedient men zich hier toe,
van halve Cirkelen j welken boven de Noten
getrokken worden, die men tot een zal maken,
zie Fig. 28. door dit middel kan men dezelvcn
zoo lang uithouden, als wij het goedvinden.
Deze halve Cirkelen worden Ligatura of banden
genaemd, maer wil men nu in fommige geval:
len deze Ligaturen niet gebruiken, zoo teckend
men twee ftipjes agter eene Noot; zullende
als dan den laasten, de helft van de dnurzaam-
heid des eerften aenwijzen; of g-elijk bij de No-
ten , de eerfte flip zal door toedoen van den
laasten nog de helft langer worden, bij voor-
beeld: in Fig. 29; No. 1, is eene binding gezet-j
maer bij No. 2. zijn ftipjes getcekend,nu heeft
het eerfteftipjen de waerden van een Quart, als
ftaende bij een halve Noot; maer het tweeden
is een agtften, bm dat het eerften, de waerden'
van een Qjiart heeft; dus word dan het eer-
ften , een agtften verlengt, even gelijk dit bij
de Noten plaets grijpt.- Voor 't ovcrige ,!
is bij No. 1 en i; een en 't zelfdeuitgebeeld.*
Daer zijn behalven de zoo even genoemde
Noten , nog een ander foort, die men ter ori-
derfcheidinge Triolen of Sextets noemt;dezen wor-
den hier aen gekendt, dat'er altijd drie of zes %
aen elkaer gevoegt worden, welken dan 00k
meesten tijds, met een boogjen, of getal, bo-
ven aen geteekend zijn ; dus vertoond ons
Fig. 30 Triolen; en Fig. 31 Sextets;
btfe'
-ocr page 60-
D E R D E V E R T 0 0 G.          49
Drie halve Fig. 30, No. r, moet in de
zelve tijd van een heele verloopen.
Drie quarten No. 2, moet in de zel-
Een
trioc
van
ve tijd van een halve verloopen.
Drie agtflens No. 3, moet in de zel-
** ve ^ van een (luart verloopen.
t
Drie zestiendens No. 4, moet in de
zelve tijd van een agtfte verloopen.
Drie twee en dertigftens No. 5, moet in
. de zelve tijd van een zestiende verloopen.
Met deftxtels is het even eens gelegen; want,
Eeri f Zes halven F;g. 3*? N0.1, moet in de
fextell ze^ve ^ van twee heele verloopen.
Jvm 1 Zes quarten No. 2, moet in de zelve
Ltijd van twee halve verloopen.
Doch in de uitvoering maekt men billijk on-
derfcheid, tusfchen twee Triolen, of eene Sex-
tel t
want Sextels worden alle zes, zonder eeni-
ge tusfchenpoozing , na elkanderen aengefla-
gen : daer in tegendeel twee Triolen, ter on-
derfcheidinge , tusfchen beiden eene kleene
tusfchenpoozing vereifchen.
Hier zullen wij nu eindigen, en palen aen
dit Vertoog flellen, terwijl wij in het eerstvol-
gende, de Muzykale Teekenkunde verder zul-
len afhandelen.
ifle Stuk.               D                         VIER-
-ocr page 61-
«
5© De Muzykonderwijzer.
VIERDE VERTOOG.
~\. ..*
Vervolg der Muzykale Teekenkunde $ van de Tec-
kens
-ow te Repeteren, en eindlijk, van de
Maet, en het in de Maet fpelen.
Van de Waerdye der Pauzeringen
of Rust-Teekens.
Zullen wij nu de Muzykale Teekenkunde
verder afhandelen, moeten wij derhalven
eerst overgaen tot de Rust-teekens. Dezen zet-
ten de Muzyk ook gansch geenen kleenen
luister bij: alles bchoeft niet agter den anderen
afgefpeclt te worden, necn, even als in de lees-
kunde, heeft ook de Muzyk, klaerheids hal-
ven, hare bepaelde rustingen.
Dit zijn dan Teekens , die zekere bepaelde
tiidftippen van rust zullen aenduiden, waer in
men niet fpeelt, maer geheel en al flil moet
houden. Daer toe zijn nu hedendaegsch, ne-
gen verfchillende teekens in gebruik, Fig. i;
en 2 ; toonen dezelven alien aan : No. i. is
eene rust van vier maten; dit raekt aen dric
ftrepen des Noten-gcftels; ter onderfcheidinge
van No. 2; dat half zo groot is, en maer aen
twee lini'e'n raekt, zijnde dus de helft minder
van waerden, en teekenende twee maten.
Een
-ocr page 62-
*
VlERDE VeRTOOG.         51
Een vierkant blokjen dat onder aen de /i-
nie hangt, is een heele maet. (No. 3.)
Een vierkant blokjen dat boven op dolinie
ftaet, is een halve maet. (No. 4.)
Door middel van deze Teekenen kan men
verfcheide maten wagtens uitbeelden, als daar
is: agt,zeven, of zes,zie Fig. 3 , No. 1,2,3,4.
doch hier word, om het gemak in 't lezen te
bevorderen, de hoeveelheid der maten die men
wagten moet, boven of onder, met getallen
aengewezen. Dezen worden nu algemeene ge-
naemt, om dat zij fomtijds in alle ftemmen van
een Muzykftuk ter zelver tijd plaets hebben;
doch de volgenden noemt men bijzonderen,
als wordende, nu en dan flechts in de eene of
andre Hem gevonden.
Een verkeerde 7 zal dan de wachting van
een Qjiart uitmaken. (Fig. 2. No. 1.)
Een gewoone 7 die van een agtften (No. 2.)
En worden de haekjes boven aen vermeerdert,
zo word de rust na mate korter; No. 3, is dan
een zestienden; No. 4, een twee en dertigflen;
en No. 5 , een vier en zestigfte wagtteeken.
Hier uit ziet men nu de overeenkomst, tus-
fchen de rustteekens , en noten, en dat hier
ten opzichten van de duurzacmheid, in Noten
niets uitgebeeld kan worden, of de Teekens,
zijn volkomen toereikenden , om dezelfde
D 2
                       duur-
-ocr page 63-
-
52 De Muzykgnderwijzer.
duufzaamheid in tijdftippen van rust, ook uit
te beelden.
Somtijds verfchijnen wel ftipjes naest de
kleene rustteekens ; (Fig. 4.) doch dit heeft
dezclfde bcduidcnis, als of zc bij Noten fton-
dcn ; makende het rustteekcn , dan nog de
helft langer.
Het Signum Qidetes of rustteeken, bij Fig. 5.
is van cene bijzonderer gedaenten; dit word
onder , of boven de Noot geplaetst, en be-
tcekend, dat men aldaer , na goedvinden kan
wagten : Ook vind men het zelve boven zulke
Noten , die als in verrukking , een wijl tijds
zullen voortduren , en waar bij men dan na
goedvinden, eene Cadenza of uitwijdinge mag
maken. Dit rust-teeken word ook wel boven,
of onder de Iaetste Noot van een Muzykftuk
geplaetst, willende aldaer het einden beteeke-
nen: doch dan is het nog voorzien van een
dwars-ftreepjen , boven het ftipjen (Fig. 6;)
dragende als dan den naem van Finalis of Slot-
teeken.
Van de REPE'rnie'N of Herhaltng-Teekens.
Daer zijn bij de Muzyk wederom nog andere
teekenen in gebruik; dienende; wanneer men
een zeker gedeelten van een Muzykftuk , om
niet tweemael 't zelfde te laten graveren, of
lichrijven, nog eens herhaeld wil hebben: ook,
wanneer namelijk een Componist veronderfteldt,
dat het gehoor niet recht voldaen is, en dat
dit
-ocr page 64-
VtERDE V E R T O O G.       53
dit gedeelten, zonder belediging van 't zelve ,
ten tweedenmalen , zoude kunnen gehoort
worden : zoo gebruikt men het teeken bij
Fig. 7, No. 1 en 3. te vinden, No. i. ver-
fchijnt dan in 't midden van een ftuk; ter her-
halinge van het eerfte gedeelten , en No. 3.
aen 't einden , om de twecde helft weder te
beginnen: doch, zal men het laetste gedeelten
alleen herhalen , zoo bediendt men zich van
No. 2 en 3.
Somtijds word 'er op't einden eener Repeiitie
of herhaling, een Zangmaet, of een gedeelten
daer van overgeflagen, als dan trekt men van
No. 4. boven en beneden de Noten, een' hal-
ven Cirkel, of fchuinfen flrcep tot aen No. 5.
Alle deze Teekenen dragen de benaming van
Repetitie teckens. Gevalt het nu dat een zeker
gedeelten omtrent het einden of het begin van
een Muzykftuk, weder gehoord zal worden,
zo gebruikt men het zelve als in Fig. 8. doch,
dan zet men hier gewoonlijk de woorden
Dal Segno bij, zo veel beduidende als volgt
dit teeken, of begint weder daer dit teeken,
geplaetst is, te fpelen.
Het woord Da Capo zegt, wederom van het
hoofd des ftuks, te beginnen; of anders, van
voor af. Laetftelijk kan 00k onder het Repe-
teren
gcbragt worden, het woord Bis, het welk
tweemael zegt.
Al wat nu herhaeld zal worden, dicnt 00k
voor al herhalingwaerdig te zijn; op dat het
niet vervele: het oogmerk der Reprifen is niet
D 3                       flechts
-ocr page 65-
54        De MuzYKONDERWIJZER.
flechts om een ftuk te verlengen; maer ook
voor al, om den uitvoerder gelegenheidt te
geven, om net ten tweedenmalen flerlijker en
fmakelijker, voort te brengen.
Van de Mait-Teikens.
Tot dus verre hebben wij nu de Noten al-
leen befchouwd, ten opzichten van hunne
duurzaemheid en waerde; doch dit is nog niet
toereikende ter voortbrenginge van Maetzang:
wij moeten dezelven ook van eenen anderen
kant inzien. De Noten, zoo als wij dezelven
verhandeld hebben , worden altoos in zekere
daer toe bepaelde tijdftippen , voortgebragt,
en wel zoodanig, dat gedurig in zeker verloop
des tijds, ook maer een zeker bepaeld getal
Noten, of wel de waerden daer van, gefpeeld
word : en deze bepaling of afdeeling , word
Muzykale Mast genoemd.
Men ontmoet telkens op het Noten geflel,
tusfchen de Noten in, zekere regt opftaende
ftreepjes (Fig. 9, No. 1 en 2;) deze dragen
de benaming van Maetftrepen; in de tusfchen
tvijdten dezer ftrepen , word een zeker getal
Noten geplaetst; 't zij drie, of vier Quarterly
ook wel agtflens ; de waerden en hoeveel-
heid dezer Noten , word voor aen het ftuk,
door zekere daer toe ingevoerde teekens of
getallen, bepaeld: waerom men hier voor al
na zien moet. Word Fig. 10. dan aen den
Sleutel gevonden , zoo is het een vier-O^ar*
Maet
/
-ocr page 66-
VlERDE VeRTOOG.        SS
Maet, dat is: dat tusfchen iederen ftreep al-
toos vier Ouarten of de waerden van dien moet
wezen. Deze Maet nocmt men Samengeftelde
vier Quart Maet, Doch in volgende Vertogen,
zullen wij over deze ftoffe daer wij het nodig
oordeelen, den gevofdeiden Leerling, meerder
licht, en nodige onderregtinggeven; wantthans
is dit noch niet nodig.
Is nu door dit teeken, een ftreep dvvarsheen
getrokken, (Fig. 11.) zoo beteekend het, dat de
Noten eens zoo ras, als hunne uiterlijke waerden
zulks fchijnt aen te duiden, gefpeeld zullen wor-
den; en dan noemt men deze Maet, Capel Maet.
De overigen worden alien door getallen uit-
gebeeld, zullende het bovenfte getal, de hoe-
veelheid, en het benedenften, de waerden der
Noten uitdrukken. (-Fig. 12.) De Maten worden
verdeeld in gelijke en ongelijke. Alle de voor-
fchreve agt; zijn gelijke, in tegenftelling van
die van Fig. 13; die men ongelijke noemt:
om dat namelijk de bovenfte getallen , die
de hoeveelheid der Noten aanwijzen, one'ven
zijn; daer in de andere Maten, een gelijk getal
van Noten gaen, gelijk zulks de bovenfte ge-
tallen te kennen geven.
Het zij ons geoorlooft, eer wij verder gaen,
hier eene uitweiding omtrent deMaettemaken.
Sommigen, overweegende dengrootenvoort-
gang en vordering, die onze Muzyk, federt
weinig jaren gemaekt heeft, zijn van gedach-
ten, dat de Maet, van eene nog nieuwe uit-
vinding is: om dat zij eenigen tijd verwaer-
D 4
                      loost;
-ocr page 67-
•                                *
*
S6 De Muzykonderwijzer.
Ioost; buiten gebruik; en als in vergetenheid
geraekt was : namelijk, na dat gehecl Euro-
pa, door de Barbaren ovenveldigt wierd; en
de fpraken van gcdaenten verandert waren; ja
hunne eerfte bevalligheid , en welluidenheid
verloren haddcn, was het niet te verwonde-
ren, dat dit wezentlijke gedeelten der Muzyk,
voor een' tijd, geheel in 't graf der onkunde
begraven bleef: te rneer wanneer wij overwe-
gcn, dat deze wilde en woeste volkeren, gee-
ne de minfte bevatting, van Poetifche klank-
voeten hadden ; iets , waer door nogthans in
vroegeren tijd , de Maet , uitgedrukt, ver-
klaert, en geregeld moest worden: gelijk ook
te zien is, als wij flegts de Noten, van een
der eerfte Muzykhervormers willen befchou-
wen; (wij meenen Guido Arretin,) die enkel
Pun&en of rtippen waren, welken hunne waar-
den, en Maet, alleen van de Poetifche klank-
voeten ontfingen: waerom de Maet, zoo als die
hedendaegsch geregeld word, zekerlijk van geene
heele vroege uitvinding is. Doch het is zonder
twijffel , dat in de Muzyk der Ouden, ook
Maet plaets gchad heeft ; zij was zelfs aen
flrenge regeis gebonden; en op zulke gronden
gebouwd, die de onze niet meer bezit; en in
de daed, wat is fpelen, of zingen zonder Maet?
word een Muzyk-ftuk niet waerlijk brabbeltael,
wanneer hier geen Maet in gevonden word ? Dus
is het zeker dat iets zonder Maet, de bena-
raing van Muzyk niet dragen kan, dewijl Mu-
zyk, cnkel Maetzang is. Dan dit zij genoeg
hief
-ocr page 68-
VlERDE VERTOOG.          $?
hier van , laet ons nu nader verklaren , wat
men tegenwoordig door Maet te verftaen
hebbe.
Door Maet, verftaen wij dien bepaelden
tijd, waer in een zeker getal, agter elkander
volgende Noten , voortgebragt word; en het
zelve heeft • drieerlije betekenisfen. Voor
eerst, ten opzichtcn van de beweging: of na-
melijk, een Muzykftuk , langzaem, gematigt,
of ras, gefpeelt zal wordcn.
Ten tweeden : word het bepaeldelijk ge-
bruikt; als zijnde iets buiten ons; en wel voor-
namelijk afhangende van de opftellers der Mu-
zykftukken; of die het behoorlijk getal, van
Maten niet alleen , maer ook het behoorlijk
getal Noten , in dezelven geplactst hebben;
en of zij dezelve als eene eenvoudige, of als
eene famengeftelde Maet, behandelt willen heb-
ben : in dit opzicht is de Maet vcrder niets,
dan eene vrucht van goed onderwijs, en van
een gezond oordeel.
Ten derden komt zij, ons als onderwerplijk
voor, ten opzichten van het in de Maet fpe-
len zelve. Vele Lief hcbbers , ja zelfs Mees-
ters, klagen zomtijds, dat zij niet in de Maet
kunnen blijven, en dezelve van zoodanig een
ftuk, nog niet juistgevat hebben. Laten wij
hier, nu nog iets over-zeggen, eer wij van de
Maet afftappen.
Tot het in de Maet fpelen , word zonder
twijffel veel vereischt; grondig onderwijs, is
D 5                          wel
v
-ocr page 69-
58         De MUZYKONDEUWIJZER.
wel goed, doch niet toereikcnde; het is der-
halven een uitwerkzel, van Muzykael Gehoor;
en Smack, die hier als wegen en tellen * want
zonder deze vermogens, zal niemand, ooit in
de Maet fpelen : Ja, het hangt veel af, van
een zeker gevoel, in ons, ('t welk echter beter
bemcrkt, dan uitgedrukt word;) dat wij de too-
nen, in hunne bepaelde, en gelijkmatige tijd-
ftippen voortbrengen.
't Is nogthans waer, dat het Muzykael Ge-
hoor en Srnaek , eenigfins gefcherpt en aenge-
kweekt kan worden; want men vind Leerlin-
gen, waer aen men in den beginne, waerlijk
twijffelen moet, of zij Muzykael gehoor bezit-
ten , of niet, en gevolglijk , of zij ooit be-
kwaem zullen zijn, of worden, om iets goeds,
en behoorlijks, in de Maet uit te voeren.
Twee zaken zouden wij eenen Meester aen-
raden, om omtrent zijne Leerlingen, die in
dit fluk niet al te vatbaer zijn; in 't werk te
ftellen. Dat is:
Voor eerst: Het tellen der Maet; Hier door
vcrftaen wij dat eenen Meester , het bepaelde
getal der Noten, in iedere Maet voorkomende,
zijnen Leerling, gedurig voor zal tellen : bij
voorbeeld, beftaet een Maet uit vier Quarten,
zoo zal den Meester vier tellen, namelijk met
Quarten, en den Leerling zal een heele Noot,
vier-, en, een halve , twee tellingen uithou-
den ; zal hij Quarten fpelen; op iedere telling,
moet 'er dan een gehoort worden; Agtflens,
op
-ocr page 70-
Vierde Vertooc. 59
op ieder twee-, en Zestiendens, op iedere tel-
ling vier, enz. Dit is zeker een goed hulpmid-
del, waer van een' Meester zich wel mag be-
dienen: doch, heeft hi) het zelve eenigen tijd
in 't werk gelleld, zonder hier iets bij uitge-
wonnen te hebben , zoo befluite hij gerust,
dat zulk eenen Leerling , nooit iets goeds,
voor den dag zal brengen.
Tentweeden: word hier eenigfins, het Maet
Slaen
goed gekeurt , den Meester zal namelijk
iedere Maet bepalen, door beweging van de
hand, of voet; en op dergelijk eenen Maetflag,
moet den Speler altoos wezen, op de Noot,
die agter de Maetftreep flaet: Maet Jlaen is dan,
de Maten af te perken , door middel van de
bewegingen der handen, of voeten; waer door
dan alle de even gelijk zijnde Maten , in juiste
during en gelijke llonden voortgebragt wor-
den.
Bij de Ouden , was ook het flaen der Maet
op verfchillende wijzen in gebruik , gewoon-
lijk deden zij dit, met hunnen voet van den
grond af te ligten , en denzelven beurtlings
daer weder op te doen dalen: Zodanige Maet-
flagers , wierden op eene zekere verhevene
plaetze gelleld , ten einden zij van een ijder,
gezien en gehoord konden worden; dragende
zij onder hun de benaming, van Pedary of Pe-
diculary.
Andren bepaelden de Maet niet alleen
door de beweging der voeten, maer ook met
de rechtehand, de vingers derzelve, bij elkaer
hou-
-ocr page 71-
60 De Muzykonderwijzer.
houdende en alzoo op de linkehand, flaende,
deze Maetflagers wederora wierden Mcmuduftors
genaemt. Behalven dit handgeklap maekten
de Ouden 00k gebruik van fchelpen , en been-
deren van dieren, die zij dan tegens elkandren
floegen , gelijk hedendaegsch de Caftagnettes,
Tymbalen, en andre foortgelijke fpeeltuigen.
Bij dit alles moeten wij eenen kleenen uitftap
doen, ter befpiegeling, doch 't geen wij eerst
door een voorbeeld in de gedachten willen
verlevendigd hebben ; te weten : Een Lief-
hebber, zal zo dra hij in een Confert, iets fraeis,
en 't geen hem behaegt,hoortuitvoeren, zulks
op 't oogenblik , met zeker genoegen , door
de beweging van 't boofd, handen of voeten,
te kcnnen geven; ten blijke, dat hij hetMaet-
zang be vat, verftaet en gevoeld; aen den an-
dren kant, zal 00k iemand, die een ftuk bui-
ten de maet hoort fpelen, zulks mede, doch
door zekre misnoegde bewegingen doen blij-
ken, namelijk, met den voetofmet een' rot-
ting de Maet flaende en aengevende, als wil-
lende zeggen ; zo moest het uitgevoerd warden;
dus dat in beiden gevallen iemand als genoopt
kan worden, om de Maet te flaen. Doch wat
is dit? waer door word dit toch veroorzaekt,
ja mooglijk is het ons dikwerf weervaren zon-
der dat wij hier van eenige bepaling konde
maken ; de korte vraeg is maer deze: of een
toehoorder dit niet wel bij wijze van InftinSt,
of Muzykale ingeving doet % en zulks uit
.,iu.i
                                                      hoof-
-ocr page 72-
Vier.de V e r t o o o. 6i
hoofden dat hij het Maetzang recht bevat, en
als gevoeldt, of dat het juist door het tegen-
deel veroorzaekt word ? te wcten : door dat
hij het niet recht bevat of gevoeldt. Schoon
de gedachten hier omtrent verfchillende zijn,
en wij verder gaende, te veel zouden afgeleid
worden door 't nauwkeurig onderzoek, aen-
gaende de ingefchapene driften of neigingen
der redelijke wezens , zo ftellen wij ten beflui-
ten vast, dat het in beiden opzichten kan te
weeg gebragt worden.
Wederom moet eene andre vracg de voorige
volgen; te weten: Behoort nu om alle de voor-
gemelde redenen, het Maetflaen tot het wezend ■
lijke der Muzyk of niet? ons antwoordis, dat,
daer het Maetflaen, in eene Opera of Confert, ter
befluringe en in ordenhoudinge van het Orchesty
eenigfins toereikende word bevonden, het
nogthans, in 't geheel niet, tot het wezen der
Muzyk behoordt of kan gebragt worden,
en, dat hoe verder wij in de aeloudheid voort-
dringen, hoe minder men van Maetflagers zal
gewaegd vinden. Ja dit is ook zeker dat die
genen, die het Maetzang, het meeste gevoeld
en verftaet, ook het minften de Maet zal en
behoefdt te flaen; en dat in tegcndeel, iemand
die de Maet het allerminften bevat, veeltijds
het meesten, dezelve zal trappen , om zicfo
daer door, als in orden te houden.
Laet ons nu verder voortgacn en onzen af-
gcbroken draed hervatten. Ons is dan nog
een
-ocr page 73-
6%          De MuZYKONDERWIfZER.
een Teeken overgebleven, 't welk wij Cuftos
of Wachter noemen. (Fig. 14.) Dit word al-
toos aen 't einden der regels geplaetst om al-
daer tot meerder gemak van den Speler , de
eerfte Noot der naestvolgende regel aen te
wijzen.
Hebb'en wij nu reeds veele Teekenen be-
fchouwd, die voor, agter of tusfchen de No-
ten geplaetst worden, 't zal noodig zijn nog
kortelijk ce handclen over die, welken boven
de Noten hunne plaetzing vinden. Voorheen
fpraken wij van Ligaturen , banden ; Cirkels,
of halfronden; die boven de Noten gezet wor-
den om dezelven te verlengen, doch men heeft
00k nog boogjcs die over verfchillende , en
van elkander onderfcheidene Noten heen ge-
trokken worden, (Fig. 15) dit heeft wederom
eene andere beteekenis, en duidt aen, dat zul-
ke Noten, op 't Clavier, flepende zullen ge-
fpeeld worden , men ligt dan de vingers niet
op , maer laet dezelven zo lang op de Noot
rusten , tot dat hier weder eene andere ver-
fchijnt; en op de Viool worden zulke Noten,
in eenen flreek uitgevoerd. Zomtijds vind
men binnen die boogjes, nog ftipjes, onder,
of boven de Noten geplaetst, (Fig. 16.) dan
worden zulke Noten afgefloten, en met zeke-
re behendigheid voortgebragt; op de Viool,
gefchied zulks mede in eenen ftreek , doch
zoo, dat men ieder derzelven , afzonderlijk
onderfcheiden kan.
Zijn
-ocr page 74-
V I E R D E V E R T 0 O G.         6$
Zijn nu twee , of meer Noten, met een
boogjen geteekend, en is de eerfte Noot bo-
ven dit, nog met een rechtftandig ftreepjen
voorzien, (Fig, 17.) zoo word dezelve, met
zonderlinge nadruk uitgevoerd; maer de naest-
volgende, moet dan wat zachter voor den
dag komen.
Zullen nu de Noten met eenen losfen zwier,
kort afgebroken, en eenigfins prachtig voort-
gebragt worden , zoo teekent men boven de
koppen derzelve , regtopftaende flreepjes.
{Fig. 18.)
Bij Zangftukken , maekt men eenig onder-
fcheid, in bet famentrekken der Noten; want
in dezelvqn verfchijnt iedere Noot waer eene
lettergreep op valt geheel los, QFig, 19. No. 1.)
dewijl nu Hjdve, en Quart Noten, tot eene
lettergreep behoorende , aan derzelver llaar-
ten niet faemgehejcht kunnen worden, zoo on-
derfcheid men ze door middel van boogswij-
ze fchuine ftreepjes, die boven , of beneden
de koppen derzelve , heen getrokken wor-
den ; (No. 2.) doch van Agtftens of Zestien-
dens , trekt men aen de ftaerten , zoo veel
te famcn, als 'er op een en dezelfde letter-
greep verlopen zullen. (No. 3.) Dit zijn din-
gen die men zich door daeglijkfche ondervin-
ding gemaklijk eigen kan maken.
Eindlijkzie hier de Muzykale Teeken-
kunde, zoo verre afgehandeld, als een' eerst-
beginnenden nodig heeft om te weten; indien
- • /
                                                        wij
-ocr page 75-
64         De MtJZYKONDERWIJZER,
wij dezelve hier geheel moesten afdoen^ zou-
den wij voor weinig gevorderden flechts on-
duidelijk worden: dlis zullen wij, daer tijd en
plaets het vereifcheh, dezelve weder opvatten,
en alles wat hier nog in voorkomt, dan be-
hoorlijk en volledig verhandelen.
VIJF.
-ocr page 76-
*5
V IJ F D E VERTOOG.
Inleiding, en bepaling tot de Muzykale fpeel-
tuigen; en in 't bijzonder tot het Clavicrj
de Applicatuur of Vingerzetting,
'f?-fK,- daer van befchreven.
Heeft nu eeneti Leerling, al het geen wat
wij tot hier toe verhandeld hebben,
recht begrepen ; dan mag hij zich gerust tot
dat Speeltuig, het welk hij verkoren, en waer
bij hij zich bepaeld heeft, begeven.
Het is buiten alien twijffel,. dat ieder Mu-
zykael Speeltuig , zijne eigene en bijzondere
behandeling heeft; doch dit is pole zeker, dat
geen een moeilijker, in de behandeling of Ap-
plicatuur
is , dan het Clavier; want bij voor-
beeld, de Viool of Fioloncell\ welker toonen
door middel van de vingers der linkehand, op
de Toets , bij wijze van afperking , worden
voortgebragt, zijn aan zoo vele raoeilijkheden
niet ondervvorpen; het komt hier voorname-
lijk aen op het zuiver grijpen der toonen; iets,
het welk voor 't grootfte gedeelten , af-
hangd, van't Muzykael Gehoor, het welk een'
Leerling bezit. Voor het overige , zoo lang
de hand in zijn gewoone houding is, en blijft,
zijn deze Speeltuigen zoo ongemaklijk niet om
behandeld te worden; het voornaemfte dat
hier dan in ae^inerking komt, is 9 wanneer de
ifte Stuk.                  £                           No-
-ocr page 77-
66         De Muzykonderwijzer.
Noten hoger loopen, dan de vingcrs bereiken
kunnen; in zulk een geval moet de hand ge-
heel en al op de toots veranderd , en opge-
fchoven worden ; bij voorbeeld. Wanneer men
de Viool behandeld, welkers hoogfte Snaer E
is, en de Noten klimmen eens tot de hoogten,
van C of D, zie Fig. 1, (a) (f); zoo fchuift
men de handg;eheel op,,en wel dat den voor-
ften vinger op de G of A geplaatst word , als
bij .Fig. 1, te zien is. Hier toe behoord men
zekeriijk, vlugheid in de vingers te bezitten;
dan, dit is wel het voornaemften dat de Viool
moeilijk maekt. De FioloncsU" is dezelfde be-
handeling, uitgezonderd wanneer de Noten
hooger gaen, dan de vingers toereikenden zijn,
-als dan plaetst men hier den duim, ter affchei-
dinge van de Snaer, op de Toets. Geen Vi'6-
list
, of Basfist, befchuldig ons , dat wij de-
ze Speeituigen', voor al te gemaklijk uitgeven ;
gcenfms , zij zijn aen vele zwarigheden on-
denvorpen, en dit ondervinden die genen het
best, die hun hier Op oeffenen; dan, wij zul-
len mooglijk in 't vervolg gelegenheid ontmoe-
ten, ,om van deze Speeituigen breedvoeriger te
kunnen fpreken ; doch 't Clavier■, is ten op-
zicliten van de Applicatie, of vingerzetting ze-
kcfiijk moeilijker , gemerkt iedere Pas/age
hier eene bijzondere vingerzetting vereischt.
Laten wij ons nu, ten behoeve van die genen,
die hun op 't Clavier willen oeffenen, nader
hier
-ocr page 78-
VyFde Vertoog. Cj
hfer bij bepalen , en zien , wat zwarigheden
wij hier bij ontmoeten zullen.
Van de Benaming der Clavier-Toetsen.
Het allereersten dat een' Leerling Voor al
moet weten, is, de benaming der Clavier-
ToeTsen. Die zijn die werktuigen , welken
door middel der viiigers nedergedrukt worden-
de, het geluid doen voorkomen.
Sommige Meesters fchrijven , of plakken,
tot meerder gemak hunner Leerlingen in den
beginnen op de Clavier-Toetfen papier tjes, waer
op de letters gefchreven zijn, ten einden zij
die terftond zouden kunnen vinden; doch dit
is geheel af te k^uren; want, zullen zij dan
cens op een ander Clavier fpelen, zoo ftaen zij
zomtiids verlegen, en weten de Toetfen niet
te vinden , boven dien kost het zoo vele
moeitens niet, om die te leeren; dit kan op
de volgende wijs,-gemaklijk in eene Les ge-
fchieden.
Het Clavier is verdeeld, in beneden- en
boven Toetfen. De bencden Toetfen zijn de
platten, die naest elkandren leggen, tusfchen
dezen ziet men ecnigen wat kleener , doch
verhevener Toetfen geplaetst; en dezen wor-
den boven Toetfen genaemt ; zijnde derwijze
verdeeld , dat gedurig , twee en drie, agter-
elkandren volgen; tusfchen welken fteeds eene
tusfchenwijdten te zien is; dit maekt het vin-
den der Clavier-Toetfen ze'er gemaklijk; ja zelf
E a
                       I da
-ocr page 79-
68         De Muzykonderwijzer.
dc bo yen Toetfen verftrekken dus tot Teekens,
waer aen.men alle de overigen leert kennen.
De beneden Toets, die ter linkezijde aller
naest de. twee boven Toetfen legt , word C
genaemt, en die, welken voor de drie boven
Toetfen geplaetsf is, word F genaemt. , Nu
zal men gemaklijk , alle de overigen kunnen
vinden > want als men nu van C , opwaerds
teld,zoo leggen dezelven in de volgencleorden,
te weten:
C legt voor de twee boven Toetfen.
D tusfchen dezelven
E agter dezelven
F voor de drie boven Toetfen ,
G tusfchen den eerflen en tweeden,
A---------den tweeden en derden,
B agter de drie boven Toetfen.
Vervolgens ontmoet men de C weder voor
twee boven Toetfen , het welk de tusfehen-
wijdten van een Ottaef opleverd.
De vijf boven Toetfen , verkrijgen hunnc
benamingen, van die beneden Toetfen, waer
naest,, of liever, waer tusfchen dezelven ge-
plaetst zijn. Wanneer men nu ter rechtezijde
opklimt , of voortgaet, zoo worden alien de
boven Toetfen kruis genaemt, om dat, (gelijk
in het derden Vertoog reeds gezegt is,) het
kruis, een' halven toon verhoogt. De hooge
toonen van een Clavier nu, leggen aen de rech-
te; maer de lage, aen de linkezijde; teld, of
daelt
llll^M
-ocr page 80-
Vyfde Vertoog.
69
daelt men dus na de linkezijde des Claviers toe,
zoo dragen de boven Toetfen, de benaming
van mol, ora dat de mol, een' halven toon
verlaegt.
Ter betere bevattinge hier van , is hunne
legging opklimmenderwijze, aldus:
De Eerfte boven Toets                   <• C kruis.
De Tweede--------------D-------
De Derde--------------noemt men J F ■
De Vierde---------------                  IG -------
De Vijfde--------------[A -------■
Doch wanneer men in tegendeel nederwaerds
teld; zo word:
A kruis          fB mol
G -------          A -----
F ------- ookJ G — Genaemt.
D ------ IE —
C ------- [D -----
Hier uit ziet men nu, dat een ieder der bo -
ven Toetfen, twee namen draegt; te weten
de eerfte boven Toets, draegt na C, de bena-
ming van C kruis: maer na D, word dezelve
T) mol genaemt, enz. 00k met alle de overigen.
Zeer gemaklijk dan dunkt ons, is het te be-
grijpen dat wanneer een Noot, bij voorbeeld
F, door een kruis verhoogt word, dat men dan
de boven Toets, naest F leggende, te weten
F kruis moet hebben.
E 3                        Ten
-ocr page 81-
7<>         De MuZYKONDERWIJZER.
Ten flot nu hier van, verkiezen wij alls de
tooncn, van een Clavier van vijf Oclaven, in
Noten uit te beelden, zie Fig. 2. Om dezel-
ven van elkanderen te onderfcheiden, zq
noemt men
Het alleronderfte, het contra Oclaef (a.)
Het onderfle,..., het groote —■— (X>.)
Het Tweede,.... het kleene ofongeftreepte (c.)
Het Derde,......het eens gejlreepte (d.).
Het Vierde,.....het twee gejlreepte (e.)
Het Vijfde,...... het drie gejlreepte (f.)
Doch men vind gewoonlijk maer vier, of vier
en een half Octaef, op de meest gebruikt wor-
dende Clavier en.
Eer wij nu tot de Applicatie of vingerzet-
ting overgaen achtten wij het vooral nuttig,
den eerstbeginnenden Leerling nog eenige Re-
gelen voor te fchrijven.
1) De zitting of plaetfing voor 't Clavier,
Icomt natuurlijker wijs eerst in aenmerking.
Men moet zich juist midden voor het Clavier
plaetzen,op dat de rechtehand, de afgelegenfle
Toetfen ter linke- zoo wel, als de linkehand,
die ter rechtezijde zoude kunnen bereiken ;
Doch men moet hier 00k niet zoo verre van
afzitten, dat men ter nauwer noodt, de bene-
den Toetfen kan bereiken; noch minder zoo,
digt daer bij, dat men den elboog agterwaerds
dient te trekken. Gewoonlijk rekend men den
. af-
-ocr page 82-
Vyfde Vertooc.
71
afftand , die 'er is, tusfchen het midden des
ligchaems, en het Clavier, omtrent de zes of
agt duimen, na dat iemand langer of korter ar-
men heeft.
2)  Men moet 00k niet te hoog, of te laeg
zitten, maer zoo, dat den arm, van den el-
boog af, tot den handbal toe, rechtlijnig
ftaet, want dit niet zo zijnde, word denzel-
ven onnodig vermoeit; zoo hoog men nu de
eene hand boven de Clavieren houdt, zoo hoog
moet de andere insgelijks gehouden worden.
3) Het is 00k hoog noodig, datjongelieden,
wier voeten den grond niet bereiken kunnen,
een voetbankjen of iet dergelijks gebruiken;
op dat de voeten ergens op rusten, ten einden
het ligchaem niet uit zijn evenwigt rake, of
heen en wedcr flingercn kan.
4)  Wat nu het zetten der vingeren aengaet,
hier omtrent moet in acht genomen worden,
dat men die, vooral niet te regt uit fteke, noch
00k al te krom buige; want dus doenden zou
men de kneukels te veel zien kunnen, maer 't
moet zoo gefchieden , dat dezelven boven 't
Clavier geplaetst zijnde, de gedaente van half-
ronden vertoonen; men moet hun 00k niet te
digt aeneen houden , nog al te verre van el-
kaer verwijderen, maer die gewennen, in den
afftand van naest elkander leggende beneden
Toetfen, op dat men die, des tebeter, zon-
der hier naer te zien, zoude kunnen vinden.
5) Sommige eerst beginnenden, hebben veel-
tijds de gewoonten , om de vingers, zeer fterk
E 4.                          op
-ocr page 83-
ji\ De Muzykonderwijzer.
op de Claviertn neder te drukken, daer zulks
echter gansch onnoodig is. Dus herinneren
wij hier vooral, dat men de zenuwen, in plaets
van dezelve te fpannen , geheel flap moet la-
ten; en de vingers zoo los houden, als of men
daer meden in 't geheel geen werk te doen
hadde , want anders leert men ilijf, en ge-
dwongen fpelen.
. 6) Onder de kwade gewoontens, mag men
ook billijk tellen, het gedurig kijken, naer de
handen, ofToetfen, dit ftaet gansch ongeval-
lig; men moet alleenlijk e£n ftraeltjen van het
oog hier op laten dalen, en het hoofd vooral
flil houden; dit ftaet ongclijk veel beter, en
dus doenden, zal men de Noten, ook zoo ligt
niet uit het oog verliezen.
7)  Men lette vooral op, of een' Leerling
onder 't fpelen , ook zekere gebaerden maekt;
en een misvormd wezen zet: als bij voor-
beeld : of hij niet met net hoofdt knikt; een
fluurschgelaetvertoondt; denmond verdraeidt;
geluid, of gebrom verwekt; of met geweld?
lang op eene Toets blijft tikken , eer hij de
volgende Noten , voor den dag kan brengen;
en vvat voorts naer zulke belagchelijke en mis-
. felijke gewoontens meer zweemd.
8)  Voor het laetften, diend vooral gewaer-
fchuwd , dat men zich in den beginne toch
wachte voor het al te ras fpelen; en voorna-
melijk, wanneer men het ftuk , dat men on-
derhanden heeft, nog niet al te juist kan uit-
voeren; dit is den eerflen flap, om onduidlijk,
ver-
-ocr page 84-
Vyfde Vertoo g.'] 73
verward, en onverftaenbaer te leeren fpelen,
en het bederft ook boven alles de goede, vin-
gerzetting.
Na deze weinige Regels nu te hebben voor-
gefchreven, die men vooral in acht dient te
nemen; zullen wij nu tot de hoofdzaek zclve
overgaen, te weten:
De Appltcatuur of Vingerzetting.
Door de Vingerzetting, verftaen wij de be-
weging, en plaetfing der vingeren, op de Cla-
vier Toeifen
, en wel in zoodanig eene orden
dat als 't ware, iedere dcrzelver, zijn eigen en
bepaelden vinger heeft; dat is te zeggen : wan-
neer men een' vinger , op zekere Toets zal
plaetzen , men voor af moet weten en zien,
wat voor vinger men voor de naestvolgende
Noot, zal gebruiken. Dit is vooral zeer no-
dig, om dat anders de vingers flechts als bij
geval, geplaetst worden , kunnende zulks,
zonder twijffel, niet dan verwarring te weeg
brengen.
De Applicatuur fteund op bijzondere Re-
gelen, en wel op deze twee voornamen; zal
men dezelve goed noemen. Men moet voor
eerst, en vooral; het gemak hier in aentref-
fen; dat is: dat de vingers ongedwongen, en
zonder eenige moeiten , als van zelve op de
Clavier en moeten nedervallen; en wel zo, dat
men die niet op eene tegennatuurlijke wijze,
over, of onder elkanderen henen zette; waer-
E 5
                      door.
-ocr page 85-
74          t>E MUZYKONDERWIJZER.
door, dus doenden, den arm geheel bewogen,
en uit zijn plaets gebragt word.
De tweede Hoofd-regel, hier uit voortfprui-
tende ; is deze : Hoe minder beweging men
make bij 't fpelen , hoe beter; namelijk die
Applicatuur welke de minfte beweging ver-
eischt, is verre te achten boven deanderen,
die aen meerder onderhevig zijn. Deze twee
Hoofdregels dienen vooral, bij 't opgeven van
voorbeelden, in 't oog gehouden te worden;
want, derzelver nauwkeurige in acht neming,
maekt den Leerling de Applicatuur, aenneem-
lijker en gemaklijker; en op deze wijzen zullen
ook, de nog op te gevene Regelen , hier als
uit afgeleid, en op gegrond wezen.
Het is gansch niet goed te keuren, (dit zij
nog tusfchen beiden gezegt) dat een' Mees-
ter, den eerstbeginnenden Leerling, na dat hij
hem de Noten, en Clavier-Toetfen geleert heeft,
aenftonds aen het een , of ander ftukjen laet
beginnen; het is veel beter, dat hij in de eer-
fte lesfen hier nog niet aen denkt, en dat den
Onderwijzer hem liever, het een of ander op
geeft, om de vingers een weinig te gewennen;
dit volgende zal hier toe dianstig zijn ; het
welk wij den Leerling, opgeven en aenbeve-
len voor de
Eerste Les.
Hij zal namelijk eerst neffens elkander, op-
e.n ncderwaerds gaende Noten goed leeren uit-
voe-
-ocr page 86-
Vyfde Vertoog. 75
yoeren; neem eens, de vijf op- en nederwaerds
gaende, vanFfg-.3,eerst met de rechte-(a)ver-
volgens met de linkehand, (b*) en daer na met
alle beiden te gelijk; (f) dus doenden , leert
men de vingers ras van de Toetfen aftillen;
want fommigen hebben de gewoonten om de-
zelven op de Clavier en te laten leggen, en dit
maekt eene taaje en kleverige fpeelwijs; daer
in tegendeel ieder Noot los, en op zich zelven
te voorfchijn moet komen; hier door zal men
ook in den vierden en vijfden vinger , wat
meerder krachts verkrijgen. Daer na verandere
men dit opgegeven voorbeeld in een' grond-
toon, over de kleene derde Fig. 4; blijvende
als dan, de Applicatuur volmaekt het zelfde,
hier komt nu eene boven Toets in te voor-
fchijn, waer aen een'aenvanger, zich ook moet
leeren gewennen; vervolgens kan men dit voor-
beeld uit alle, de in gebruik zijnde grondtoo--
nen, overbrengen; en het zelve ook, zoo wei
in de kleene als groote Ters, veranderen, vol-
gens Fig. 5.
Is nu een Leerling in ftaet het voorgaende
wel uittevoeren, mag hij in de
Tweede Les
tot iets anders overgaen; te weten tot den
ora-
CO De cyffers boven de Noten van Fig. 3; geplaetst
duiden de vingers aen. 1 is den duim; 2 de votrfle vin-
ger ;
3 de middelfle; 4 de agterfte vinger; en 5 de pink :
in 't vervolg zullen wij deze orden blijven houden, zon-
der 't zelve wederom te herhalen.
^
-ocr page 87-
j6         DE MuZYKONDERWIJZER.
omtrek van een Ottaef, of agt toonen; maer
daer wij maer vijf vingeren hebben, moeten
hier andere hulpmiddelen in 't werk gefteld
worden; op dat deze vijf evenwel toereikendc
zouden zijn : Hier van zullen wij nu verdcr
fpreken, en den leergierigen onderzoeker, de
nodige Regelen daer toe mededeel'en : doch,
eerst zullen wij eens befchouwen ,
HOE IE0ER VINGER OP ZICH ZELVEN
GEBRUIKT MOET WORDEN.
2                                                                                                                                                      .■':.■■-..■■
In de eerfte.plaets moet men alle vijf de vin-
gers, van beide handen gebruiken, zonder den
duim of pink , hier van uit te fluiten; geen
der vingers mogen uitgezondert worden; want
het is ondoenlijk om alle voorhanden zijnde
Muzykftukkcn of Pas/ages in dezelven voorko-
mende, op 't Clavier, met de drie langfte vinge-
ren, goed uittevoeren.
Omtrent den duim komt hier in aenmerking;
dat men hem wegens zij.ne koriheid, niet gaer-
ne op boven Toetfen plaerst, want hier door
word de hand in eene ongemaklijke en ge-
dwonge houding gebragt; derhalven heeft die
zijn werk meestendeels op beneden Toetfen te
verrichten, daer hij ook van veel dienst is: Niet
tegenftaenden komen ons gevallen voor, waer
in men hem noodzaeklijk op eene boven Toets
moet brengen, ten voorbeelde bij Oclaven zie
Fig. 6. of andere evengelijke fprongen. Het
kan ook zomtijds gebeuren dat men genood-
zaekt
-ocr page 88-
V Y F D E V E R T O O G.          7?
zackt is, om bij Trillers, voor de linkehand,
vvanneer dezelven met eene boven Toets moe-
ten gemaekt worden, den diiim te gcbruiken;
Fig. 7. Doch, in andere gewoone gevallen is
het niet geoorloofd,den duim op bovenToet-
fen te gebruiken ; derhalven is de vingerzet-
ting bij Fig. 8, gansch niet goed; maer die van
Fig. 9, wel.
De drie nog overige Iange vingers, kan men
na goedvlnden plaetzen, 't zij op boven, of
beneden Toetfen, na dat de Pasfages zulks ver-
eisfchen. De pink , laet zich , om dat hij lan-
ger dan den duim"is, zekerlijk veel beter, en
gemakhjker , op de boven Toetfen plaetzen;
doch deze Toetfen vereisfchen bij het neder-
drukken , altoos .wat meerder fterkte; dewijl
zij korter dan de anderen zijn; en derhalven is
het raedzaem , daer dezen kleenften vinger
den zwakften is, hem zoo lang van de boven
Toetfen af te houden als de Pasfages zulks toe
laten ; doch , kan men zulks zonder dwang
niet langer doen, mag men de pink, in aller-
hande vodrvallen , vrij gebruiken : 't zij bij
loopen , fprongen , brekingen en bindingen ;
ja, bij meerftemmige Figuren, is het zelfsnood-
zaeklijk, gelijk in 't vervolg nader blijken zal.
, „Nu moesten wij van het om- of overzetten der
Vingeren handelen , doch om den Lezer, en ook
ons zelven, niet te veel te vermoeien, zullen
wij dit Vertoog hier fluiten, en het geen ons
van de vingerzetting nog overig blijft, in vol-
gende bladeren afdoen.
                          "
ZES-
-ocr page 89-
'?&          DE MtfZYKONDERWIJZER,
ZESDE VERTOOG.
De Applicatuur of Vingtrzetting, bij 't Clavier-
fpel verder befchreven.
Van het om- of overzetten der Vingeren,
Nu zijn wij eindlijk aen het hoofdzaeklijke
gekomen ; namelijk : het om- of over-
zetten der Vingers. Dit is het eenigfte toe-
reikend middel, om allerhande loopende Figu-
ren,'t zij op- of nederwaerds gaende, vloeien-
de, agter elkander, en zonder de minfte onge-
lijkheid hier in te befpeuren, op 't Clavier ge-
maklijk te kunnen uitvoeren.
Het is een' vasten regel, wanneer men de
Vingeren , om- of overzet, dat een'langer-,
over een' korter-, en een' korter-, onder een'
langer , heen gezet moet worden; in beiden
gevallen moet men dit behendig verrichten,
en de hand, zoo dra den overgezetten Vinger
de Toets aenraekt, terflcmd weder in zijnen
voorgaenden fland brengen.
De overzetting der Vingers gefchied wel
voornamelijk, door middel van denduim, on-
der de langfte-, of de langfte Vingeren, over
den duim heen te zetten. Verklaren wij ons
nader: daer zijn , behoudens het gemak, en
de
-ocr page 90-
Zesde Vertoog.          79
de welvoeglijkheid , maer twee onderfcheide
overzettingen der vingeren mooglijk; als:
i) Den duim, onder den tweeden, derden,
en vierden Vinger.
2) Den tweeden, derdcn, en vierden Vin-
ger, over den duim.
Zie daer de twee eenigfte om- of overzettin-
gen , door middel van welken men het geheele
Clavier, 't zij op- of nederwaerds, kan over-
loopcn. Een ieder derzelve heeft zijne bijzon-
dere gevallen, waer in die te pas gebragt kun-
nen, en moeten worden; dit zullen wij nu den
Leerling, in Noten voorftellen.
1)  Omtrent het eerften , den duim onder
den tweeden vinger, leverd Fig. 1, een voor-
beeld op; namelijk (a) en (b) enkel voor be-
neden Toetfen; bij (a) is nu een toon meer
als eener Quinten ruimten; te weten zes, dus
is het noodzaeklijk dat men in dit geval, met
den tweeden vinger begint, en dus den duira
hier onder heen zette; de Vingerzetting van
(b) (c) is 00k op deze wijze goed , en kan
niet wel anders gedaen worden : terwijl (d)
voor de linkehand is.
2)  Den duim onder den derden vinger gezet
zijnde, is wel.zo gemaklijk en gewoonlijk, en
men gebruikt deze Appktatuur bij loopen van
een Ottaven ruimten; (Fig. 2.) en in meer an*
«lere gevallen.
3)  Doch zal men meer toonen dan agt op
loopen,gelijk bij Fig. 3. gezien word,komt de
derde omzetting in aenmerking; te weten: den
duim
-ocr page 91-
80          De Muzykonderwijzer.
duim onder den vierden vinger ; of zal men
de ruiraten van twee Octaven uitvoeren; moet
men, wil de hand weder in voorgaende orden
komen, bij b en c den duim, onder den vier-
den vinger heen zetten (Fig. 4.)
Of fchoon wij de tweede Applicatuur , den
duim onder den derden vinger , qnkel voor
Octaven hebben opgegeven; word nogthans de-
ze Vingerzetting, 00k in de rechtehand, voor
■OStaven ruimtens noodzaeklijk ; wanneer, ge-
lijk in Fig, 5; (a) en (b) kruisfen of molten
daer bij te voorfchijn komen; in dit geval zou-
de het andere van geenen dienst zijn. Hier uit
ziet men hoe nuttig het voor Leerlingen zou
wezen, als men hun dusdanige voorbeelden in
alle grondtoonen Het qeffenen. Want veron-
derfteld eens, dat men over drie mollen fpelen-
de , een OUaef, moet op loopen, (Fig. 6.)
zo word de Vingerzetting als dan wederom ge-
heel andcrs. Maer veleh, Helaes ! ontbreekt
tot de juiste uitvoering hier van, genoegzaem
geduldt.
Deze Applicatuur, van eenen korter vinger,
onder een' langer, gebruikt men voor de rech-
tehand , in opgaende-, maer voor de linke-
hand , in neergaende Pas/ages ; gelijk uit de
voorbeelden te zien is; maer wanneer een lan-
ger vinger , over een' korten heen gezet zal
worden; is het juist het tegendeel: hier van
zullen wij nu fpreken.
1) Voor eerst; word den voorften of twee-
den
. •                                                                                                                                                                                                                                ■*■
m                      . /
-ocr page 92-
V
Z E S D E V E R T O O G.            8l
den 'iger, over den duim gczet, zie Fig. j.'
(a) (b): dit heeft veel overeenkomst, met de
voorgaende eerfte Applicatie, doch alleen met
dit onderfcheid: dat de overzetting, hier ne-
deiwaerdsj op 't laetfte, en bij 't andere, op-
waerds, in't begin voorvalt.
2)  Ten tweeden word den middelffceri, of
derderi viuger, ^ver den duim been gezet. Dit
is gebruikelijk, en allematuurlijkst, in neder-
gaende (Maven ruimtens ; doch in de linke-
hand, bij opwaerds gaende: zie Fig: 8; (a) (b).
3)  Eindlijk; word 00k den vierden vinger,
6"er den duim geplaetst. Fig. 9; (a) (b). Zijn-
de dit voegzaem wanneer men eenen toori
meerder, dan den Ottaven ruimten, moet heb.
ben.                  . .,              ,            . • .
Dit zijn nu de Voornaemfte , en Eenigfte
j&ppHcdtaren,' waer van men zich op 't Clavier,
gemaklijk en gevoeglijk bedienen kan. Heeft
nu eenen eerstbeginnenden die recht be-
grepen; en kan hij die door alle tooneil goed
ilitvoeren, mag hi] weder een' flap verdergaen,
0*11 deffenen zich met beide de handen, in te-
gengeftclde bewegingen, door alle in de Praotijk
gebruiklijke grondtoonen; naer aenleidinge van
Fig, id, waer na den Meester hem dan bet een
of andcr ftukjeiT, overeenkomftig zijne vat-
baerheidt, kan voorfchrijven. Want, heeft hij
a1 het voorgaende in de hand , zal hij zich zoo"
^verkeert niet meer deffenen, gelijk fommigerr
wei gewoon zijn. te doen, die aenflonds met
Het een of ander flukjen begonnen zijn 5 endus
tfti Stub                      F                    dooy
-ocr page 93-
8z De Muzykonderwijzek.
door hunne oeffening, mcerder bederven dan
vorderen; hierom is het noodig dat men eerst
eene handleiding heeft; hoewel het nogthans
beter was, om eerst nog eenige voorbeelden
te fpelen , waer in, neem eens: vier Qiiarten »
in de reehteband, tegens eene hecle Noot in de
Bas verloopjbn ; vervolgens twee , enz. dit
ook omgekgert; vier in de Bas, tegens een
in de rechtehand, enz.
Thans willen wij ook. den Leerling van eeni-
ge kwade, en dubbelzinnige Applicaturm waer-
fchuwen op dat hij zich daer voorwachtenkan,
i) Met den middelften vinger , over den
vierden; (Fig. u.)
2)   Met de pink over den duim , en met
den duim ondcr den pink; (Fig. 12.) (a) (b)
en (c) (d).
3)  Met den middelften over den voorften
vinger, (Flgt 13-)
4)  Met een van de langfle vingers , over
de pink. (Fig. 14.) De Vingerzetting vol-
gens de bovenlle getallen, is geheel af te keu-
ren, moetende deze Pajpigie, zoo- als de bene-
denften aenwijzen, uitgevoert worden.
5)  De drie langfte vingers kunnen niet on-
der- , of over elkander heen gezet worden;
derhalven is 't niet geoorlooft, om:
6)  Den tweeden vinger, over den vierden;
of den vierden, over den tweeden heen te bren-
gen; (Fig. 16.) (a) (b) en (c) (d).
7)  Met de pink, onder een van de langfte
vingers. (Fig. 16.) Deze Vingerzetting kan
door.
-ocr page 94-
Z E S B E V E R T O 0 6.          8^
doorgaen in langzame bewegingen, als hierdan
boven Toetfen bij te pas komcn: doch indien
men zich na de benedenfte getallenregeld, doet
men oneindig beter.
Alle deze Application zijn volfirekt verwefp-
lijk; en dit zou men gemaklijk kunnen onder-
vinden, wanneer men dezelven in 't werk wil«
de ftellen: zij zijn alien gedrongen; kunnende
niet gedaen worden zonder de hand te ver*
draijen.
Nu zullen wij, den tot hief toe geVorderdett
Leerling , nog eenige bijzondere , en noodige
Regelen voorfchrijven; waer na wij hem dan
allerhande X'oorkomende Muzykale Parages
ter beoeffeninge in Noten zullen mededeelen,.
A) Het is.voor eerst : een Regel, dat ftiett
een en denzelfden vinger, noch op de eigenfte,
noch op verfchillende Toetfen, tweemael agter
een, gebruikt : hierora worden de Noten bij
Fig. 17 ; (a) en (b) te vinden ; niet met
den zelfden, maer met den eerften en twee-
den-; of, met den tweeden en derden vinger t
Van iedere hand, voortgebragtj doch, Fig.18;-
daer alle vijf de vingers gebezigt worden; keu-
rcn wij, als niet wel voegende * geheel af-
Echter blyven van dezen regel uitgezondert,
Voor eerst) Noten op den eigenften trap
ffcaenden, in heelerasfe bewegingen, zie
Fig, 19; even wel kan het gefchieden datf
'# men om het vervolg, namelijk: wanneer
'er een fprong gefchied, de vingersmoetf
verwisfelen; (Fig. 20.)
-ocr page 95-
&4          De MuZYKONDERWIjZEtU ,
Ten tweeden) Wanneer zomtijds tusfchefi
twee Noten Paufen voorkomen.
Ten derden) In meerftemmige PaJJages, of
bij fpanningen Fig. 21; (a) hoewel de
Vingerzetting bij (b) aenneemlijker dan
•' die van (a) is^
B)  Het gebeurd zomtijds dat men op zekere
Toetfen, den vinger, zonder op nieuw aen te
tiaen, met eenen anderen moet verwisfelen;
dit is voegzaem bij meerftemmige Paffagien,
daer bindingen in voorkomen -7 zie dit bij
Fig. 22.
C)  Zomtijds moet men een- of meer riaesC
leggende vingers overflaen, om fpanningen en
onnoodige', over- of ond'er elkander gaende
overzettingen te verhoeden; (Fig. 23.) want
anders is het beter; dat, zoo het mooglijk is,
overeenkomst blijve j tusfchen ongeraekte Cla.
vitr- Toetfen
5 en ledig zijnde vingers, gelijk irt
't vervolg nader aengetoond zal worden.
D)  Wanneer de ilemmen over elkanderen
been fpringen * moeten de handen insgelijks
over elkaer gebragt worden, gelijk bij Fig. 24:
alwaer de Noten , welker ftaerteii ricderwaerds
tfaen, voor de linke- maer die, welker ftaer-
ten opwaerds gaen , voor de rechtehand ge-
fehikt zijn(
E)  Eindelijk i gevalt het wel eens, dat d€
vingers elkanderen op een en dezelve Noot
orrttnoetenj- zoo als bij Fig. 255 aengetoond
word; deze Noot noemt men dan, eert Uni-
foon$
of eenklank, en word 00k met beide
hail-
-ocr page 96-
Z E 5 D E V E R T O O «.          $5
Jianden aengeflagen : doch in 't geval van
Fig. 26. (a) (b) moet de linkehand , zal de
rechte den e^nklank laten hooren ; de Toets
voor af los laten, en dus worden de Naten
g en a, onder (a) (b) te vinden, in placts
van Ouarten als agtflens gefpeeld; ijiaer heeft
men twee reijen Clavier- Toctfen voor ban den,
zo word iedere Noot volgens zijne waerden
aengehouden.
Ten Hot nu, zullen wij ecnige voorbeelden
ter beoeffeninge in Noten opgevcn.
VAN DE V/NGERZETTING BY LOOPENDE ,
EN ROLLENDE PASSAGES.
Wij hebben daer zo even iets gezegd, dat
tot eenen grondflag van vele loopcnde Fizuren
gelegt kan worden; namelijk bij Fig, 4; heb-
ben wij een' loop van twee Octaven ruimten
opgegeven; de Vingerzetting aldaer gebezigt,
kan van veel dienst zijn, en dikwijls gebruikt
worden ; wij hebben 00k daer ter plaetfe ge^
zegt, dat .het nuttjg zoudewezen, indjen de
Leerlingen, die voorbeelden door alle tooncn
beocffenden; het geen hun nogmaels aenbevo-
len word: want in andere toonen, is de Vin,
gerzetting geheel verfchillende, 't welk de boven
Toetfen veroorzaken, wij zullen dit flechtsdoor
^en^yoorbeeld opheldren; zie ten dien einden
fig. 27. De bovenfte getallen; (dit prente men
zich in 't geheugen , want wij zullen dit niet
Seeder herhalen.) Pe bpvenfte getallen dan,
F 3
                           zeg?
-ocr page 97-
15         DE MuZYKONDERWIJZEE.
zeggen wij , zijn voor de rechte- maer de be-
nedenfte voor de linkehand , en hier uit ziet
men , dat de overzetting in zulke tooncn,
waer veel mollen of kruisfen, bij te pasie ko-
men, meenigvuldiger voorvallen moeten; leest
men nu deze Pas/ages van agteren af endus ver-
keert; zo blijven de getallen, de Vlngerzet*
ting aenwijzende, evenwel van dienst.
Laten we nu nog een paer voorbcelden van
rollende Figuren opgeven , en dit zal genoeg
zijn : ora dat deze Applicatwren al veel voort-
vloeiende zijn, uit de reeds opgegevene voor-
bcelden bij loopende Pas/ages. Zie nu Fig. 28
en 29; uit dezen blijkt, dat men zomtijds ge-
noodzaekt is, om een, of meer vingers, over
te flaen, om welke reden men 00k geftadig het
vervolg rn 't oog moet houden, Deze Parages
laten zich op tweegrleije wijze, zoo wel in de
rechte- als linkehand, behandelen; en daerom
hebben wij hier eenen dubblen rei getallen,
zoo wel beneden a!s boven , geplaetst, op
dat een' Leerling, na beloop derzaken, zich
van bciden zoude kunnen bedienen. Nu gaen
we over tot de verhandeling
Van de Applicatuur by meer,
stemmige slagen,
Het is zonder twijffel dat de Vingerzetting,
piocilijker word, naer mate dat iedere hand,
rneerder Toetfen, aenteflaen heeft; dus moet
de Vingerzetting hier omtrent voorMl, zoo
-ocr page 98-
Zesbe Vertoog.         ty
gemaklijk als maer mooglijk is, gemaekt wor-
den. Dit willen wij nu eens nagaen, en derhal-
ven kunnen wij niet voorbij , om eerst te
fpreken,
Van het grijpen eener Secunde.
Een klecne , en een groote Secunde, moet
gemeenlijk met twee naestelkander zijnde vin-
gers gegrepen worden ; (Fig. 30.) nogthans
kunnen ons gevallen voorkoraen, waer in men
genoodzaekt is , om den naestvolgenden vin-
ger , voor bij te gaen; zoo als by Fig. 31.
te zien is.
De grootfie Secund; grijpt men cveneens als
eene Ters, namelijk met den eerflen en der-
den-; tweeden en vierden-; of met den derden
en vijfden vinger.
Van de Applicatuur bij Terfm, als 00k
bij gebrofcene.
De Kleene, zoo wel als de Groote, word
altoos gegrepen, met twee vingers"^, - waer tus-
fchen een open blijft, dp dat altoos, indien
mooglijk is eene overeenkomst zij, tusfchen
ongeraekte Toetfen en ledig zijnde vingers;
't welk men, zo veel doenlijk is bij alle gre-
pen, moet in acht nemen; (Fig. 32.) fommigen
grijpen in 't geval van Fig. 33. de kleene Ten,
g kruis b, met den tweeden en derden vin-
ger ; maer wij keuren de Vingerzetting van
F 4
                          Fig,
-ocr page 99-
$3         De MuZYJfONDJSRWIJZER.
Fig. 34- beter; zoo wel opwaerds, alsdat de*
zelve hier nederwaerds gezet is, Qok is het
geoorlooft in radde bewegingen, dat de trapsr
wijzc, op- en nederwaerds gaende Terfin van
Fig. 35; alien met den tweeden, en vierden
vinger gcdaen worden ; doch wij houden de
tweeerlei Vingerzetting, voor de rechtehand,
daer opgegeven, ;yoegzamer.
            -,-, ,-./;
Dit wel verftaen zijnde hebben we 00k ge-
lijktijdig de Vingerzetting bij gebrokene Terfin
afgeharideld., want deze fteundt volmaekt op
de voorgaende gelijk uit Fig. 36. kanblijken:
daer de benedenfle getallen voor de linkeband
gefchikt zijn.
De ^pplicatitur in de ruimten eener Qjiart.
Deze grijpt men met den eerften en vierdenr;
pf met den tweeden en vijfden vinger : zie
Fig. 37. waer bijwijeene Bas gezet hehben, Orq
dat agter elkander yolgende Qjtarten zelden an-
ders gebruikt worden , dan' op deze wijze,
waer in 2ij flechts in de midden party leggen;
doch de uitterfte getallen zullen het beste. vol-
dpen; terwijl Fig. 38, pok nog twee voorko-
mende en gebruiklijke Vingerzettingen , bij
Qiiar]en pplevert.
In de ruimten eener Outfit, - ,
.',■■■■■ •■.'; '                               ■•<-*■- - ■' ■                                                                                          \ '
' Ken Quint, grijpt men met den eerften e«
vierden-; eerften en vijfden-; of tweeden en
t
TV, * •
-ocr page 100-
Zesde V e r t o o g,          $$
vijfden vinger; hier van evenwel uitgezondwt,
dergelijke Paffages, als bij Fig. 39. te zien zijnt
Einnen de grenzen eener Sext.
Dcze worden evenSens als Quinten behan.
deld, en moeten zomtijds 00k metdeneerflxn-,
en derden vinger gegrepen worden volgcns
'fig- 4°<
In de tusfchenwijdten eener Septima.
Gewoonlijk grijpt men een Septima, met den
eerften en vijfden vinger; maer in ongewoone
gevallen , zoo als Fig. .41; (a) (b) met den
eerften en vierden- ; of tweeden en vijfden
vinger; en de Octaven, worden' altoos rnet den
duim en pink gegrepen; zoo op boven als be-
neden Toetfen; zie hier van echter.een.euit.
zondering bij Fig. 6; en Fig. 27.
pE Applicatuur, voor de rechte- en lin*
KEHAND BY DRIESTEMMIGE SLAGEN.
[Quart r          cFig. 4?,,
I Quint,             Fig. 43.
Jn den omtrek eener< Sext.,      zie < Fig. 44.
Septima^         I Fig. 45.
lOttaaf,          [Fig. 46.
■ '
Bij drieftemmige Jntervallen , in de ruimten
eener Quint onderling een Ters verfchillende;
F 5                       jnoest
__...:_
........      ....._____
-ocr page 101-
^6         De MtJZYKONDERWIJZER.
moest men billijk altoos den eerften-, derden-,
en vijfden vinger gebruiken.
VlERSTEMMIGE SLAGEN, VOOR DE
RECHTE- EN LINKEHAND.
fSext,             (Fig. 47-
Inderuimteneener«{ Septima, zie ^ Fig. 48.
lOttaef,          iFig. 49.
Bij veelftemmige flagen, die namelijk de gren-
zen eener Otiaef te buiten gaen, bij voorbceld:
Ntnen en Decimen, is hetgemaklijkte begrijpen,
dat dezelven als reeds vrij lange vingers vereis-
fchende niet den duim en den pink moeten gc-
grepen worden.
Eindlijk met de verhandeling van de Applied-
tuur
of Vingerzetting bij't Clavier/pel gevorderd
zijnde, tot aen de drie en vierflemmige flagen
blijft ons thans nog overig, ora op derzelver
grondflag eenige Paffages te vestigen , en als
dan het werk diesaengaende geheel te voltooijen,
ten dien einden zullen wij overgaen, tot de
Vingerzetting by gebrokene, en
springende flguren.
De Applicatuur tot gebrokene Figuren te vin-
den , valt niet zeer moeilijk ; want dezelve
fteundt, en word, voor 't grootfte gedeelten,
afgeleid, van de Accowden waer uitzij voort-
fprui-
m.
-ocr page 102-
Zesdi V 3e r t bo c.         J*
fpruiten; dit zullen wij nu door eenige voOfc.
beelden trachten op te helderen. -
De Brekingen dan van Fig. §o. volgen vol-
maekt, uit de voile flagen bij -Fig. 51. te vin-
den; zo wel als de Brekingen van Fig. 52. die
insgelijks op het Jcceord van Fig. 53.- gegrond
zijn: vergelijk 00k Fig. 54 en 55. met Fig. 56
en 57. zo zult gij de overeenkomstdieinbeiden
plaets heeft klaer bemerken; en bevinden^ dat
de Vingerzetting van het eerften, geheel afge-
leid is, uit het tweeden; en zo is het met de
meeste gebrokene Figuren gelegett. Zie 00k de
thans veel in gebruik zijnde Pajfages van Fig. 58.
alwaer de Vingerzetting naor aenleiding van
Fig. $9. gefchikt is.
Meerder hier van te tnelden, zoude overtol-
lig zijn , derhalven zullen wij den Leerling,
nu nog alleen eenige fpringende Pajfages ter
be5effening, opgeven. Fig. 60. Vertoone hun
allerhande voorkomende Muzykale Figuren:
Dochde Pajfages bij No. IX. 12 en 13. verdie-
nenvooral nader befchouwdteworden. No. ir.
Js een' gang , van agter elkanderen volgen de
Sexteli; dezen willen fommigen, dat in rasfe
bewegingen , met ten en dezelve vingers; te
weten: met den eerften- en vierden-, of met
den eerften- en vijfden vinger mogen uitge-
voerd worden; nogthans houden wij de ApplU
catuur,
aldaer opgegeven, voor beter. No. 12.
en 13. zijn trapswijs op- en nederwaerds gaen-
de halve toonen. Sommigen z§n van gedach-
ten, dat men deze Pajfages door den voorften-
OB-
t
-ocr page 103-
Yft          Dtt.MuZYKONDERWIJZElt.
,,pnder den.middelften-, of den middelflen- over
den voorflen vinger heen te zetten, gemaklij-
Jfcer kan voor den dag brengen j men vind zelf
Muz}'kftukken, waer in de.Opftellers bij der*
gelijke Figuren, deze vingers, doormiddel van
geCallen, boven de Noten te plaetzen, aenwi>
zen; op dat den Uitvoerder, die overeenkom-
ftig hunne meening , zouden wcrkftellig ma-
ken. Niettemin dunkt ons dat dezelven, op
de hier aengewezene plaetfen, met den midv
-delften vinger, en den duim, gemaklijker en
vloeijender te behandelen zijn , om dat den
voorften vinger door kortheidshalven met
gevoeglijk over den middelftcn, die langer is,
heen gezet kan worden.
. ,Wie nu alle, de tot hier toe bijgebragte Voorr
beeiden, gemaklijk kan uitvoeren j zal zich zel-
ven,in't een ofander, niet ligt verlegen vinr
den, of zal zich zeer ras hier in kunnen redden;
om deze reden, Happen wij thans van dit ftuk
af, en laten het zelve , ter: verdre nadenkin-
gen aen den leergierigen Onderzoeker over.
Zijn wij nu, ten flot; in het een of ander,
van de gedachten, der ;vermaerde Mannen af.
geweken, zo gelieve men in overweging te
nemen , dat, daer zij lieden, zekere redenen
kunnen hebben, waerom zij niet van ons ger
voelen. zija , wij ook goede redenen kunnen A
opleveren, om welken, wij niet- in hunne be?
grippen vielen,^ . - .
libel ; •: r$s , •
;. ■•-•                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                             
ZE«
X
-ocr page 104-
n
ZEVENDE VERTOOa
.. f>, i - !
Fare de Beweging der Muzykftukken, m
eenige daerbij gebruiklijke
Konstwqordeh.
Hebben wij in het Derden Vertoog , de
waerde en de during der Noten; en in het ^
Vierden, derzelver afgemetene tijdftippen be-
fchouwd; het is juist hier ter plaetze de tijd
om te Jeeren kennen*
<
De Beweging derMuzykstukken.
Door de Beweging, verftaen wij dien graed
Van rasheid of langzaemheid, waer in iedere
rnaet in 't bijzonder , doch elk Muzykftuk in
't algemeen, rnoet worden vobrtgebragt. Ter
acnwijzinge of aenduidinge van 't welk, men
gemeeniyk aen 't begin ,van een Muzykftuk #.
zekere Italiaenfche Woorden geplaetst vindi
welken zo veel doenlijk is, de graderi van ras-
of langzaemheid te kennen zullen geven.. Do
Beweging van beiden , word in drie hoofdgra-
den verdeeld, en volgens dezen zullen wij nu
de gebruiklijkfte bewodrdingen hier meedee-
len, en nader verklaren.
De hoofdgraden van de Vlugge, Levendige,
kasfe en Haestige bewegingen, zijn :
Zee*
-ocr page 105-
94t De MuzykonderwijzEr.
Zeer ScjMIElyk*          Schtelyk.
Preftiflimo,                        Allegro,
Prefto,                               Veloce,
Allegro AfTai,                    Vivace,
Allegro di Molto,               Poco Prefto,
Velociffimo,
Vivaciffimo,.
NlET TE SCHIELYK.
Allegretto,
Poco Allegro,
Poco Vivace,
Poco Veloce,
Allegro Moderato,
fnon troppo,
Allegro ^ non prefto,
j.non tan to.
Die der Langzayne, Gemaklijke en Trage fee-
wegingen , zijn dezen:
Zeer Langzaem.        Langzaem,
Adagiffimo,                       Adagio,
Adagio AfTai,                   Largo,
- - di molto,              Lento,
of di Molto.
Largo,
AfTai
Lento,
t
Niet te Langzaem.
Andante,
Andantino,
Poco Adagio,
Largetto,
Oa.
-ocr page 106-
Zevindk V e k. t o o e. 95
Onder de eerst opgetelden, behoort al het
Vrolijke, Vernoegde; als ook het Stoutmoe-
dige, Trotfche, en 't Vermetele: maer onder
de tweeden , kan men al het Treurige, Kla-
gende, Droevige; insgelijks het Zedige, Tee-
dere, en Aendoenlijke betrekken.
De Bijvoegzelen , alhier gebezigt voor de
woorden , Allegro , Presto , en meer an:
deren; geven het volgende te kennen:
Allegro Assai. Braef; heel Frolijk.
Non Tanto. ')
Non Molto. \niet te veel.
Non Troppo. J
Poco. Een weinig.
Het Allegretto , onderfcheid zich niet zoo
zeer van Allegro , ten opzichten van de gra-
dcn van langzacm- en fchielijkheid; als wel hier
in: dat de Noten van 't Eerfte,losfer,huplen-
der , en mecr van elkandcren afgefcheiden,
voor den dag gebragt moeten worden.
Behalven deze woorden, heeft men ook nog
anderen ingevoerd; die voornamelijk beftemd
en gefchikt zijn , ter uitdrukkinge van der*
aert; of de hartstocht, die in het Muzykftuk,
dat men fpelen zal, boven al hecrscht.
Ten blijke hier van verftrekken de volgen-
de ; beteekenende:
-ocr page 107-
96       •^E'M'uZYkoNDERWIJzM'
Affettuoso , Atndoen
lijlt: '/.ielroertni.
Amoroso, Veriieft.
Amabile, Lieflijk :
Streelend.
Animato , Opgewekt.
Alla BREVE, Kort a/,
eens zoo ras ah de No-
ten zuiks fchijne te
verehfchen.
Alla Capella, In den
Capel ftijl, of Kerk
trant.
Arioso, J7. ,
CaNTABTLE,.2^^
Con discretione , Be
fcheiden.
f Aen-
Dolce
            J minnig
Dolcemente •• Lief
Con dolcezza j lyk:
I- Zoet.
Divoto, Aendachtig.
Doloroso, Smertlijk
Pijnlijk.
Grave, Ernsiig.
Gratioso , Bevallig.
Lacrimoso , Kerniend:
Weemoedig.
Languido , JCwijnend.
Zugtend.
Lugubre, Treurig
Smachtend: Stenend.
Lusingando, Streelend:
Vloeiend.
Maestoso , Verheven:
Gtootich*
Mesto, Droevig.
jPastorElla , Herders-1
zang: Herdersfpel
Pesante , Zwaer: No-
jPoMPOso, Prachtig.
Scherzando , Boer tend.
f.Op de mji'
SIciliana ' van tenth
Alla Si- \ Siciliaan-
ciliana fchen Her-
ider scans;
Soave,
Lief-
lijk.
SOAVEMENTE, (
Sostenuto,//'mkoudend
Men laet de toonen niei
los, voor dat anderen
hun vervangen.
[Spirituoso, t'reestig:
ConSpirituo, \ Vmig.
Timoroso , bejrhroomd;
Con Tenerezza j Tet-
. derlijk.
Tempo di Menuet , In
de beweging
, of op dc
wijze eentr
Menuet,
zijnde gematigd: Vro-
lijk.
Tempo Gusto , Niei
te Schielijk
, noch te
Idngzaem
, nekr den
eis'eh van 't ftuk : de'
beweging word ah dan ;
veel aen den Spekry
overgelaten.
TR A N QU ILLAMENTE',
Vergenoegt: Gerust;
0t
-ocr page 108-
Zevende V e r t o b g. §7
O ! Welk een fchoone lijst! Wat ruimen
voorraedt.' Ja , bijnaer een geheel leger van
Italiaenfche Bewoordingcn! Hoe fraei fchijnen
dezelven ons; en welk eerie uithecmfche pracht,
geven zij niet aen de ftukken waer boven of
voor welkcn zij gevonden worden; doch met
dit alles Verzekeren wij een ieder , dat door
dezelven mecr verftaen , dan uitgedrukt kan
worden. Bijzonder is het echter , dat men,
't zij bij Speel- 't zij bij Franfc'he of Nederduit-
fche Zangftukken ; altoos aen 't hoofd derzel-
ven, ter uitdrukkinge van de beweging, Ita-
liaenfche woorden geplaetst vind. Waerom
niet zo wel Nedcrduitfchen ? ofzijn die in de-
zen niet voldoenden of verftaenbaer genoeg ?
Och ja! Maer 't vooroordeel heeft in dit ftuk,
gelijkHelaes ! tegenwOordig in vele andere za-
ken, zoodanig eenen invloed, dat men de Her-
vormers hier van, heel ligt, voor verwaenderi
zou uitkrijten. Want ftel eeris: Zou eenJLief-
hebber niet laeg van zulk eenen denken; die
aen 't Hoofd van ieder Muzykfhik, om de be-
weging te kennen te geven ; bij voorbeeld :
plaetften, zeer Schielijk; minder Schielijk; Lang-
zaem ; Een weinig Langzaem.
En ter uitdruk-
kinge van zekere hartstocht , die ill 't zelve
heerfehten. Bevallig. Zielroerend. Perlieft.
Geestig,
of Verheven. En beteekenen deze woor-
den, evenwel niet dezelve zaken ? Maer met
dit alles , zou hier niet van gezegt worden:
Och I dat zul niet veel wezen 4 't zal maer van
ijle Stuk.                   G                        eeneri
\
-ocr page 109-
.
Q$           De MUZYKONDERWIJZER.
eewn Hollandfchen kruk zijn ? en'tiszeker: dat
een Muzykdrukker 5 neem eens, voor een werk
Sonaten, op zijn minst wel zes dukaten minder
betalen zoude, aen den Opfteller; bijaldien den
Tijtel, en de Beweging der flukken, door Ne-
. derduitfche woorden uitgedrukt waren. Maer
4aet ons hier eens gezond over redenkavelen:
't Staet toch ongemeen fraei irnraers, als men
zijne eigene Moeder-tale verzaekt? en pronkt
eene kunst met zo vele uitheemfche woorden;
dan trekt zij 00k ongelijk beter , een iedcrs
achting tot zich. Doch men begrijpe hct zo
men wil, Wij, Wij latcn aen alien die zulks
goed vindcn , de vrijheid om van alle deze
woorden gebruik te maken, hoewel wij gaer-
ne in dit ons Werkje veele uitdrukkingen, in
't Neerduitsch hadden willen plactfen , dan,
het algemeen gebrek, van voor min geoeffen-
den duister te worden, heeft onzen willekeur
in dezen krachteloos moeten maken; des niet
te min hebben wy reeds in vorige Vertogen,
blijken gegeven dunkt ons, dat wij tegen alle
verbastering zijn , en zo ons de Liefde voor
Neerlandsch Taelkunde blijft bezielen, ver-
vyachte men van ons niet anders, dan het zel-
ve , zo lang wij klaer kunnen blijven. Een
klcen ftraeltje; geiichte Nederlanders! ja, een
kleen ftraeltje van hoop doet zich echter aen
ons oogc op. Wij zullen mooglijk 00k van dit
Vooroordeel binnen kort genezen worden,
tcrwijl, door middel van den Oeconomischen
Tak
-ocr page 110-
Zevende V e r t o e S. 99
r l':
Tak tharls, vele Vaderlandfche gevoelens be-
ginnen te herleven; en te meer nog , daar ver*
itandige Hoogduitfche en'Franfche Componisten
ons hier in, al voor eenigen tijde zijn voorge-
gaen. Ja, wij willen ook onze gocdkeuring
hiet weigeren , aen den Opfteller van zeker
Werkje Geestelijke Liederen onlangs uitgeko-
men i in het welk'e de bewegingen der Zang-
ftukken door Nederduitfche Bewoordingen
zijn te kennen gegeven. («) Dan zacht! Eenen
fcherts moest ons het voorname doel niet uit
het oog doen verliezen. ------- Neen ! Lateri
wij' onzen afgebroken draed wederom her-
vatten.
Ter betere Uitbeeldinge, van zekere harts-
tochten. word fomtijds vereischt, dat eenige
toonen, nu eens zwakker, dan eens fterker,'
tot ons gehoor moeten komen ; naermaten
dat die hartstochten , af , of toeriemende-,
Zachter of fterker zijn ; in dit geval word
2ulks al wederom, Helaes! door Italiaenfche Be-
woordingen aengewezen. Echter is 't noodig
dat wij de voornaemften daer van , hier op-
teekenen; en aen hun de benamingen van Konst-
woorden geven; doch ook tevens weder her-
inneren, dat wij die ook zouden kunnen ont-
beren , en Ncderduitfchen in derzelver plaetfe
ftellen.
ter
C«) H. L us sing Mathysz, Euangelifche Gezangen
voor Godzoekende
ChrUceneu. Getirukt te /Imfterdum
V) JOHANNES Al.L ART 1779.
G a
-ocr page 111-
l©o De Muzykonderwijzer.
Ter acnduidinge van de Sterkte, gebruikt
men de woorden:
Forte , Sterk, dit word uitgedrukt ioor F.
pui Forte, Sterker----------------------pui F.
poco Forte , eenigfms Sterk-----------poc° F.
Fortissimo, Allerfterkst---------------F. F. F.
Ter aenwijzinge van de Zachtheid , zijn de
volgende in gebruik:
Piano , Zacht, dit word uUgebeeld door P.
pui Piano, Zachter----------------------pui P.
poco Piano , ten weinig Zacht--------poco P.
Pianissimo , geheel Zacht-------------P. P. P.
Zomtijds bediend men zich, van
Meno Forte, mm Sterk, wat Zachter.
Meno Piano , minder Zacht, wat Sterker.
Messo Forte, Middelmatig Sterk.
Piano Assai, geheel Zacht, to Zacht ah moog-
lijk is.
Forte Assai , zeer Sterk , of Allerfterkst.
Ja men plaetst ook wel de woorden:
Cre'ssando, in Sterkte aenwasfende, of Zwellen-
der wijs.
Diminuendo, aliengskensZachter, of Afnemende.
Deze
-ocr page 112-
Zevende Vertoog. ioi
Deze onderfcheidene veranderingen, zijn op
een Clavier, waer op flechts eene rei Toetfen
geplaetst is,niet mooglijk; doch op een Staert-
ftuk met twee reijen Clavier-Toetfen> kan men
het Forte en het Piano uitvoeren; maer op
de Speeltuigen die geflreken of geblazen wor-
den, als meden Clavicordiums; en de thans zo
nuttige, en tot eenen hoogen trap van vol-
maektheid gebragte, Piano Forte's, zijn voor
alle de graden van Sterkte., en Zachtheid; als
meden voor het aenwasfen en afnemen van 't
geluidt, in alien opzichten vatbaer.
Eindlijk de letters F. en P. die het Forte
en't Piano aenwijzen, zijn altoos boven die
Noot geplaetst , waerop den Componist, het
Sterke of het Zachte wil begonnen hebben.
G 3                     AGT-
-ocr page 113-
J02. tDE MUZYKONIIERWIJZER-
AGTSTE VERTOOG.
Van de Muzykale Agrementen , of Sieraden 3
bij Zang- en Speel-ftukken gebruiklijk.
Wie nu onderfcheidene Muzyk-ftukkcn,
behoorlijk in de maat, en de daer in
voorkomende moeilijkfte Pas/ages, vlug, agter
eikander , en zander ftooten uitvoerd, heeft
zekerlijk eene vordering gemaekt die door Ve-
len, nimmer bereikt word.
Echter is dit nog in geenen deele voldoepde.
Het is namelijk niet genoeg dat men Spelej
men moet ook teffens Sierlijk Spelen. Hier
door- verftaen wij niet alleen, het behoorlijk
uitvoercn, en in acht ncmen van die Sieraden,
die den Componist duidelijk, 't zij door middel
van kleene Nootjes, of door zckere Teekens,
boven de Noten te plaetfen,uitgedrukt heeft;
maer ook ten anderen het bijvoegen, daer men
het noodig oordeeld , van zulke willekeurige
Sieraden , die de Zangleidingen niet onver-
ftaenbaer maken ; maer dezelven in tegendeei,
meerder luister en levendigheid bijzetten , ja
opfieren : iets het welk vooral bij 't Adagio
Spelen, in 't werk gefteld kan worden.
Om nu deze ftof ook met eenige orde te
overwegen , zoo laet on,s ten dien einden de
. Mu-
f -J
._
-ocr page 114-
Agtste Vert6u f03
Muzykale Sieraden, in vier deelen,
onderfcheiden; als:
1)  Compofetie Sieraden;
2)  Speel - Sieraden, of zulken die door ze-
kere Teekens boven de I^oten te ken-
nen gegeven worden;
3)  Sieraden die door kleene Nootjes Uitr-
gedrukt zijn; en eindlijk:
4)  Willekeiirige Sieraden, of zulken die men
na gocdvinden bijvoegen kan.
Wat het eerfte acnbelangt, namelijk de Com-
pojitie Sieraden,
daer van zullen wij h'ier ter
plaetfe niet fpreken, om dat derzclver terug-
leiding op de gronden der Compojitie, dat hier
noodzaaklijk vereischt word; den, tot hier toe.
gevorderden Leerling, nog onbegrijplijk zoude
voorkomcn, derhalven vinden wij goed, om
dit zoo lang uit te ftellcn, tot daer het beter
te pas zoudc kunnen gebragt worden.
Dus moeten wij nu die Sieraden die door ze-;
kere Teekens boven de Noten aengewezen
worden, en die de benaming van Speel-Sieraden
dragen, het allereerst verhandelen.
Tremolo , of Tremulo ; is eene zagte bee-
ving van ecn en denzelven toon; onder gefta-
dig voortdurend geluid, dus is dit Sieraed ge-
heel onderfcheiden, van eene dikwijls herhael-
de, en op nieuw aengeflagen' e^nklank; deze
beeving gefchiedt 00k met aenwasfmg en af-
neming van 't geluid. Dit Agrement laet zich
G4                             ^
-ocr page 115-
104        E>E MUZYKONDERWIJZER.
in Noten gecnfins uitdrukken, noch op onze
Clavieren uitvoeren ; ja zelfs niet op 't Piano,
Forte
; maer wel op geftreken fnaertuigen,
door middel van de toppen der vingeren, die
evenvvel niet van plaets veranderen: als ook
i
op Blaestuigen, door de zachte bewcging van
den adem: en in Zangftemmen word het door
een zeker klapjen j 't welk volgens ontleed-
kundigen , den naem van Epiglottis of Keel-
klapjen draegt, te weeg gebragt. In Orgelen
heeft men hier ook een bijzonder werktuig
toe, 't welk men de Tremulant hect, en'tgeen
beflaet in eene heen en weder flaenden klap,
in de Kanael of Windleiding, waer door dan
ook deze beeving veroorzaekt word; en lateq
wij hier eindlijk nog bijvocgcn, dat fommige
Opftellers goedvinden , dit Sieraedt door Stipjes
boven dc Noten , te kennen te geven , en
wel zo velen als 'er zachte beevingen ver-
eischt worden , zie ter verklaringe hier van
Fig. r.
Tkillo of Triller , word gemeenlijk te ken-
nen gegeven door tr; of eene enkele t; dit Sie-
raedt befhet uit duidelijke fnelle beurtlings ver-
wisfelende flagen, en wel met den naesten op-
waerds leggenden grooten halven of heelen
toon. (Fig. ?..) Maer nimmer met kleene hal-
ve toonen, bij voorbeeld niet met g, g kruis;
of a mol a; doch wel met g, en a mol, enz.
Dit Sieraedt is een der fraeiftcn, doch teffens
ook het ongemaklijkften van alien; meenig een
flact denzclven nooit gocd, anderen wederom,
do en
-
-ocr page 116-
ACTSTE VerTOOG.         I05
doen dit zonder voorgaende oeffening op 't
oogcnblik.
De voornaemfte vereischtens van eenen
Triller zijn de volgende:
1) Zal men denzelven fraei mogen noemen,
deszelfs beurtlings verwisfelende flagen, moe-
ten vooral, gelijkmatig, nict hortend, ftoo-
tend, of ongelijk uitgevoerd worden.
a) Men moet 00k oplettend wezen, wat
Kruiafen, of Mollen, voor aen het ftuk gepladtst
zijn ; want iederen Trilkr moet zich, naer de
wezentlijke klanken der Grondtoonen richten;
bij voorbeeld: laet een ftuk uit D groote Ten
zijn, welke f en c kruis, aen den Sleutel heeft,
wanneer men als dan op *b eenen Trilkr zal
flaen , zoo moet zulks met c kruis, en niet
met c gefchieden; om dat c kruis, een van de
wezentlijke klanken, van den Grondtoon D is;
en dit zelfde heeft 00k bij mollm plaets: want
in een ftuk.uit F groote Ters, welke b mol
aan den Sleutel heeft, op a een' Trilkr zul-
lende flaen; gefchied zulks met b mol: doch
wil een Componist hier omtrent eene uitzonde«
ring maken; namelijk wil hij den Trilkr gefla-
gen hebben met toonen, in den Hoofdtoon
niet vervangen leggende, zoo word zulks te-
genwoordig , na der Franfchen wijze; boven
het tr, of t, door een kruis, mol, of b-quarri,
gewaerfchuwt, Fig. 35 (a), (b), (c).
3) Ieder' Trilkr moet, met den naest op-
waerds leggenden, grooten halven, of heelen
G 5                        toon
-ocr page 117-
lo6        De MuZYKONDERWffZER.
toon aenvangen; en bij het Slotpunft, op de
Hoofdnoot eindigen. Zic dit ook bij Fig. %.
4) Eindjijk en ten laetften 5 tot meerder
luister en opfieringc van den Triller , word
denzelven veeltijds met een' voorflag begon-
nen, en met twee kleene Noten gecindigt, die
als dan de benaming -van najlagen dfagen, zie
Fig. 4, (a) zomtijds word dit wel door bij:
zondcre Noten aengeduid (b); doch al ftaet
de\envoudige Noot alleen (c) zoo is het
evenwel raedzaemst , om den voor- en tiajlag
hier bij uit te voeren.
Een Mordant word meest al, door een
kleene m, aengewezen; ditSieraedt beflaet in
fchielijke beurtlings verwisfelende ilagen ; en.
wel met den nederwaerds aengrehzenden grop-
ten halven, of heelen toon; zijnde dus als een*
omgekeerden Triller ; met dit onderfcheid, dat
de wisfelflagen hier met' de Hoofdnoot begin-
nen en eindigen; Fig. 5, (a) (b).
Het geen dat wij bij den Triller hebben aen-
gemerkt , namelijk , wanneer den- Componist
daer toe eenen anderen klank wilde gcbruikt
hebben, dan in den Hoofdtoon waer uit men
fpeelt, natuurlijk vervangen legt, zulks door
een kruis, moly of b-quarre te kennen gegeven
word, heeft bij dit Sieraedt ook volkomcn
plaets.
Ten opzichtcn van de Vingerzetting, bij
Trillers en Mordanten is het noodig nog iets te
zeggen:
              ^                                      / .
J)c Vingerzetting hier van, is op blaes- en
fnacr-
-ocr page 118-
Autste Vertosg. i©7
ihaertuigen , zoo als bij voorbeeld; de Viool,
en Dwarsfluit, gansch niet gemaklijk te bepa-
len, waerom wij zulks ook liever aen 't onder-
wijs van eenen Meester willen overlaten, die
door mondelinge onderrichting , zijnen Leer-
ling , in alien gevallen, die in deze zeer ver-
fchillende kunnen zijn; altoos het besten en 't
gemaklrjkften kan aenwijzen: doch voor 't Cla-
vier,
als in dit iluk zoo veel verfcheidenheid
niet onderhevig zijnde, zullen wij eenige voor-
beelden opgeven.
Men gebruikt in 't algemeen ter voortbren.
ginge van Trillers , en Mordanten , zoo in
de rechte- als linkehand, den twecden en der-
den-, of den derden en vierden vinger.
Het eerfte, namelijk met den twecden en
derden vinger, komt te pas, in de opgaende
Pas/age van Fig. 6, (a) voor de rechte-
doch (b) neergaende, voor de linkehand: het
anderc , met den derden en vierden , word
noodzaeklijk vereischt , wanneer daer onmid-
delijk op den Triller, eene boven Toets, of
twee nederwaerds gaende toonen volgen, zoo
als bij het zelfde Figuur ; (9) nederwaerds,
voor de rechte- maer (d) opwaerds gaende
voor de linkehand; te zien is: hieruitdan,
kan gemaklijk opgemaekt worden, hoe noodig
het is, dat men den Triller met twee onder-
fcheide vingeren, kan voortbrengen, want an-
ders blijven ons fommigc dingen , eenigftns
ondoenlijk.
Een' dubbeleriiOi twee ftemmigen Triller, neem
eens
-ocr page 119-
io8 De Muzykonderwijze.r.
eens in de ruimten eener Ters, word met zulke
vingers, als wij bij de Vingerzetting van Ter-
fen
hebben opgegeven , voortgebragt ; doch
dit wil flechts aen weinigen gelukken. Heeft
cu een van beide de handen twee toonen, in
de ruimten eener Sext, waer van de bovenften
met een' Triller geteekend is, mag men van de
gewoone behandeling eenigfins afwijken. Dan
dit zij gcnoeg gezegd ter ophelderinge, laet
ons nu verder voortgaen , en de nog overge-
blevene Sieraden afhandelen : ondertusfchen
kan den Leerling, het gecn wij van de Appli-
catuur
der Trillers gezegt hebben, ook op de
Mordanten toepaslijk maken.
Een Driesjlag; beftaet uit drie korte No-
ten, waer van de eerfte een' grooten halven,
of heelen toon hooger ; en de laetfte , een'
grooten halven of heelen toon lager dan de
Hoofdnoot is , zie dit bij Fig. 7, (a) (b);
doch daer kunncn ook gevallen plaets heb-
ben, dat zoo wel de boven- als onderfte Noot,
met de Hoofdnoot, flechts eenen halven toon
verfchillen; (c) ook wel dat beiden een' hee-
len toon hooger en lager zijn (d) al na dat bij
den Hoofdtoon, geene voorteekens, of kruisfen
en mollen, vereischt worden.
Dit Sieraedt, word zomtijds wel door klee-
ne Nootjcs uitgedrukt, doch het heeft echter
zijn eigen , en bijzondcr Teeken, waer door
het te kennen , gegeven word; men teekend
het zelve boven de Noot, waer voor, of op,
men
-ocr page 120-
I--------~'---------—.------------------'--------------------------------------------------------------------------------
Agtste VertooO. 109
men den Driejlag begeert te hcbben, (Fz'g. 8.)
Somwijlen worden ookwel kruisfen ofmollerii
boven of ondcr dit Teeken geplaetst: wanneer
nu dusdanig een kruis onder of boven gezet is,
dan word, de onderfte of bovenfte Noot eenen
halven toon verhoogt, Fig. 9, (a) (b): doch
integendeel zo daer een mol boven ftaet, word
de bovenfte Noot , eenen halven toon ver-
laegt (e) (d): het b-quarre word hier 00k ge-
bruikt ter wegneminge van het kruis of mol
Fig.
10. (a) (b).
Bij dit Sieraedt dofet zich eene kleene zwarig-
heid op, namelijk, den zoo even verhandelden
Driejlag , kan gevoeglijk eenen ncderwaerds
gaenden genoemt worden , om dat deszelfs
toonen nedcrwaerds gaen, in tegenftelling van
die, bij Fig. it, die men eenen opgaenden
kan noemen; om dat deszelfs toonen opwaerds
gaen : derhalven is hier de vraeg ; wanneer
een' Componist het gewoone Teeken, dat den
Driejlag aenduidt, boven een Nootplaetst, of
hij dan eenen op- of nederwaerds gaenden Drie->
flag
veronderfteld ? Hoewel dit geen zaek van
groote acngelegenheid is, zullen wij echter
hier dit van zeggen: dat den eerften , meer-
der voorkomt , dan den tweeden: en dat
veele Componisten de gewoonten hebben, om
den eerften Driejlag in Noten uittedrukken;
ftellende niet te min het Teeken ter uitdruk-
kinge boven de Noot; willende hier door hun-
ne juiste meening te kennen geven.
De
______,___________________;___________________—_________________________________________________________________________________ _ _                                                     __________■.,.—
-ocr page 121-
ItO 1JE MUZYKONDERWIJZER;
De Heer Marburg, (v) noemt dit Sieraedt
eenen Diibbetjlag , en geeft aen den nederwaerds
gaenden , ter uitdrukkinge van 't zelve, het
gewoone Teeken ; doch aen den opwaerds
gaenden, ter betere onderfcheidinge, het Tee-
ken, hier bij Fig. 12, te vinden.
Velc Sieraden , zien we dus, zijn door Tee-
kens aen te duiden, doch 't zal 00k niet on-
dienftig zijn, de zulken, die door middel vari
kleene Nootjes te kennen gegeven worden ,
den Leerling voo'r te dragen.
Het eerfle dan dat ons voorkomt, is deri
Voorslag ; dit Sieraedt beftaet in het vertra-
gen , of ophouden eener Noot, door eene
andere die hem als voorgaet; (Fzg. 13.)
(a),(b).
Ook ontmoet ons zoratijds eenen Dubbelen
Voorslag ; vcrwekt wordende, wannecr men
voor de Hoofdnoot , twee onderfcheidene ,
enkele Voorflagen te zamenvoegt; (Fig. 14.)
Vervolgens komt den Naslag , in aenmer-
king; dit Sieraedt ontftaet, wanncer men door
toedoen eener naeitvolgende Noot,deHuofd-
6f uitgedrukte Noot, eerder vcrlaet, dan zij-
fte uiterlijke waerden zulks fchijnt te verei-
Fchen {Fig. 15.) — Eindlijk gaen wij verder
voort en maken de
Na'-
(v) Tn zijne Acnleiding tot het Clavier-Spelen--, door
tTcu Heer J. W. Lustig, vertaeld; <$ 73.
-ocr page 122-
Agtste VertooG; hi
Nadere Toepassing van de voorqaende
MUZYKALE SlERADEN.
Wat nu den Triller , Mordant , en Drie-
slag betreft, daer van hebben wij geene na-
dere toepasfing te maken; derhalven zullen wij
den Voorslag , eens wat van nader bij, in des-
zelfs uitvoering befchouwen.
i) Terwijl het woord Voor flag, aen fommi-
gen, het denkbeeld inboezemdt, als of derge-
lijke Voorflag-Noten , fchielijk, en voor af,
dat is te zeggen, voor dat de Bas, of Samen-
flag intreedt, uitgevoerd moeteh worden; zoo
fiellen wij echter, dit tot eenen vasten regel,
dat alle Voorflag-Noten , 't zij in langzame-
't zij in fchielijke bewegingen, altoos met den
Samenflag, of Bas, te gelijk invallen moeten y
zoo als bij Fig. 16, (a); maer niet gelijk bij
(b), te zien is.
2) Daer dan den Voor flag, altoos door mid-
del van een kleen Nootje uitgedrukt word,
zoo moet men, niet gelijk eertijds , of zoo'
als fo-mmige Meesters de gewoonten hebberi
hunne Leerlingen te onderwijzen, dezelve
fchielijk, en als maer even aenftippende voort-
brengen; gansch niet, den goeden Smaek ge-
doogt zulks tegenwoordig niet meer , zijnde
dit 00k geheel onbehaaglijk, en ruw, maer in
tegendeel, zij wil, dat deze Sieraden, die en-
kel gefchikt zijn, om een ftuk nog behaaglijker
te doen worden , lieflijk , en bevallig zullen
voorkomen, hierom verftrekt dit 00k tot eenen:
hoofd-
-ocr page 123-
Jl2        De MUZYKONDERWIJZER.
hoofdregel, te weten: dat een Voorjlag altoos
de hclft van de vvaarden verkrijgt , van die
Noot, waer voor hij gezet is: wordcndc als-
dan , de uitgedrukte Noot, de hclft korter,
als hare uiterlijke waaiden zulks aenduid; by
voorbceld : wanneer het voor ten heele Noot
ftaet, word het een' halven uitgehouden; bij
een' Halven, een Qian; bij een Qiart , een
Agtfcen; en bij een Agtften, een Zestienden;
enz. zoo dat Fig. 17; naer aenwijzinge vatt
Fig. 18; mo^t worden uitgevoerdt.
3)  Wanneer het bij een Noot voorkomt^
welke door een Stip verlengt is , word de Voor-
flag-Noot, zelfs ianger , dan de uitgedrukte,
uitgehouden; vergelijk nu Fig. 19, (V), (b),
met elkander.
4)  Indian nu bij eenen Voorjlag, meer ftem-
men voorhanden zijn , worden de tegenflenv
men, hier niet door vertraegt; want de ver-
traging heeft alleen plaets bij die Noot, waer
voor den Voorjlag gezet is; of waer op hij zij-
ne betrekking heeft; dus moet Fig. 20, (a);
naer aenleidinge van (b) gefpeeld worden
5)  Eindlijk : de Voorflag-Noot moet altoos
wat fterker, dan de Hoofd-Noot aengeflagen y
en dus zachtjes daeraen verbonden worden.
Het geen wij nu bij den Voorjlag, ten op-
zichten van de af korting , aengemerkt heb-
ben, heeft 00k bij den dubbelen Voorjlag, vol.
komen plaets ; zie dit bij Fig. at; vergele-
ken met Fig. 22; of, laten wij ons nader ver-
klaren: wanneer eenen dubbelen Voorjlag, voor
eene
-ocr page 124-
Agtste Vertoos. 113
eene halve Noot geplaetst is, trekt men een
Qiiart van de uitgedrukte Noot af, wordende
als dan de waerden van het afgetrokkene, aen
den dubbelen Poor flag gegeven; die dan als twee
agtflens zullen voorkomen; bij een Quart ftaan-
den, fpeelt men ze als zestiendens, gclijk in
de zoo even gemelde Figuren, nader te zien
is, enz.
Aengaende deze twee Sieraden, kimnen wij
niet nalaten om te zeggen, dat het wenschlykst
was, dat fommige Componisten in dezen, hunne
meening den Uitvoerdcr , wat duidelijker te
kennen gaven ; want wie zoude het kunnen
denken, dat bij voorbeeld, Fig. 23, (a) (b);
naer aenwijzinge van Fig. 24, (a) (b); moest
worden uitgevoerdt: dus tcr voorkomingevan
alle wanorden, is het altoos beter, de voor-
flagen volgens den ftiptentijdhunner duringe,
hoewel in kleene Nootjes te teekenen. Met
den Naslag , word 00k even eens als met den
Voorjlag gehandeld, want derzelver afkorting
van de Hoofdnoot gefchied op dezelfde wijze,
te weten : den Najlag verkrijgt altoos de helft
van de waerden , der uitgedrukte Noot; en
maekt dezelve dus de helft korter; komende
dit overeen met de verklaring, die wij bij het
ontftaen , van den Najlag opgegeven hcbben.
Ter verhocdinge en wegneminge van dub-
belzinnigheid, moeten wij, nog het volgende
melden; namelijk: dat men fomtijds door ver-
zuim der Componisten, of Drukkers, in fommi-
ge gevallen, den Voor. en Najlag niet wel van
elkanderen kan onderfcheidcn, zoo als hier bij
ifte Sink.                  H                        Fig.
-ocr page 125-
ii4 De Muzykonderwijzer.
Fig. 25. te zien is; echter ondergaet deze Pas.'
fagie
in beide betrekkingen, een merklijke verv
jindering; zie dit bij Fig. 26, alwacr de kleene
Nootjes als Voorflag-Noten, raaer bij Fig. 27.
als Naflag-tVoten behandeldt worden: derhalven
is het allernoodzaeklijksf, en 't verftrekt 00k
thans tot eenen vasten regel, dat men Voor-
qn Naflagen,
door bchulp van haakjes, aen die
No ten , vvaer op dezelve betrokkcn moeten
worden , als yasthecht; hebben zij nu betrekking
op een volgendeNoot, zooals Fig. 28. aenwijst;
dan zijn 't Voorflagen ; maer op een voorgacnde
Noot,dan nocmt men ze Naflagen,zie Fig. 29/
Hier doet zich thans natuurlijker wijze, eene
vracg op, die ons meer dan eens is voorgeko-
mcn, en die 00k mooglijk wel van eenigen hier
ter plactfe gemackt zal worden; zij is deze:
Daer de kleene Voor- en Na flag- Nootjes, eveneens
als de grooten worden uitgevoe'rdt, en het voor 't ge-
hoor in
't geheel geene ver cindering kan maken, op
welk eene wifs dezelven uitgedrukt worden', is het
verwonderlijk, om welk eene reden men deze Sieraden
niet meden ordentlijk in de maet verdeeld en door
.groote Noten uitbeeld ?
dan; de beantwoording
dezer vrage , kunnen wij, als al te omflagtig
z'rjnde, hier niet mede deelen ; maer moeten
zulks tot eene betere gelegenheid fparen: der-
halven zullen wij onzen taek verder afdoen, en
tot de Willekeurige .Muzykale Sieraden overgaen.
Door Willekeurige Sieraden, verftaen wij zul-
ken, die den Componist niet alleen, met opzet
afgelaten, maer zelfs gelegenheid gegeven hqeft
pm die na eigen goeddunken daer bij te voegen.
Hoe-
-ocr page 126-
Agtste Vertooq. 115
l^Toewel wij nu onder dcze benaming eenige an-
deren,, dan wij reeds hebben opgegeven, zullen
doen doorgaen; worden echter dezelven daer
ook onder betrokken ; want als wij door het
woord willekeurig, verftaen, iets'dat volkomen
van onzen wille afhangd > dan hebben wij vrij-
heidt om het niet, of al, te doen; nu kanhet
dikwerf gebeurcn , dat de reeds verhandelde
Sicraden , niet overlil , daar dezelve zouden
kunnen vallen , geplaetst zijn; en derhalven
ftaet het een ieder vrij, indien men zulksgoed
vind, die daer bij te voegen: en dit doenden
worden het immers ook Witlekiuriee Sieraden?
doch wij willen dan, behalven de reeds opge-
gevene, hier nog eenigcn die minder indeMu-
zykale fchrijfwijs gebezigt, en echter veelal
aen den Uitvoerder overgelaten worden, op-
geven; en dezelven buiten dat, in 't bijzonder
onder de benaming van Wiliekeurige Sieraden be-
trekkeri; , ,
                                  .          y
Wij tellen dan voor eerst, onder dezen deri
Eentoonigen Voorslag ; tij F<g. 30 (a) te
vinden: om dat denzelven in Muzyk-ftukkert ,-
althans zeer zelden, door kleene Nootjes.uit-
gebeeld word: bij dezen Voorjlag heeftgeene
afkorting plaets , noch men behoeft die niet
met de Bas, of Samenflag, gelijk te doen intree-
den, maer laet denzelven voor af hooren, zoo
als (b) zulks aenwijst,
Wordert rlu twee zulke Voorflagen aen eeri
gehecht, z#6 kart men dezen ook de benaming-
van dubbelen Poor flag geven; Fig. 31.
Een Sleep; beftaet uit een trapswijs gaende
H 2
                         Ac-
-ocr page 127-
Il6 De MUZYKONDERWTJZER*
Aqmt, met een naest aengrenzenden toorf"
Vermeerdert, dit Sieraedt is voeglijk om op,
of nederwaerds gaende Quarten, aen ecn te bin-
den -Fig. 32. Dezen Sleper noemt men een en
dubbelcn , in tegenftelling van dien, weiken
bij Fig. 23, te zien is; terwijl men dus dezen
enkel kan heten , zijnde dienftig ter aeneen-
hechting van op, of nederwaerds gaende Terfen.
EenTiRATA, of Tirada, fchielijk of lang-
z:aem voortgebragt, fchakeld, op-, en neder-
waerds gaende Quinten aeneen Fig. 34, (a), (b);
en fchoon dit woord in deszelfs betcekenis,
niets anders zegt dan een' Sleep, zoo maken wij
daer echter dit onderfcheid in , dat namelijk
de tusfchenbeiden leggende toonen , die, de
Intervalkn , tusfchenwijdtens, of interfile Notcn
aen elkanderen verbinden, bij een' Steep altoos
fchielijk, maer bij eene Tirata, of fchielijk, of
langzaem worden uitgevoerdt: en wanneer, bij
voorbeeldt op de Viod^ verfcheide Noten in
eene Boogftreek gefpeelt worden , kan men
zulks 00k een Tirada, of Sleep noemen.
Eertijds wierd dit Sieraedt in drieen onder-
fcheiden, opwaerds wierd het, Ductus Rettus;
maer nederwaerds, Duttus Reverters, genaemd\
en indien het over kruis of mol daelden , en we-
def' over natuurlijke toonen opwaerds klom,
of 00k wel omgekeert, droeg het de benaming,
van Ductus Circumcarrens ; doch deze onder-
feheiding kunnen wij thans wel misfen,
Groppo ; of Groupe zijn vier Noten van ge-
lijke waerden , waer van de eerfte, en derde,
op een en dezelfde Noten ruimten bepaeld is;
wan-
-ocr page 128-
AfitSTJ V.B fc T 6 O.C,       fl?
wanneer nu de tvveede Noot daeldt, maer de
vierde klirat, zoo is het een Groppo Afcendente,
of opgaende; maer als de tweede Nootrijst*
en de vierde daeldt, dan noemt men het, eeri
nederwaerds gaende Groppo, of Groppo Defceri'
dente.
Dit Sieraedt is voeglijk, wanneer men eene
Pasfage eenigfins uitgebreider wil doen voorko-
men, bij voorbeeld en wel voornamelijk: wan-
neer men een Quinten ruimten, flechts door
eenvoudige trapswijze toonen vervuld, wil op-
fieren; zie dit bij Fig. 35, alwaer (a), en (b)
een op, en nedergaende Quinten gang vertoondt;
maer bij (c) en (d) is denzelven door een Groppo
verfierdt, en dus 00k eens zoo uitgebreidt. —«-
De Heer Marburg (w) noemt dit een Rol,
ftellende het zelve onder de Compofitie Sieraden;
doch wij vonden goed, om het onder de Wille-
keurige
te betrekken, om dat het in de uitvoe-
ring dikwijlsgebruiklijk is, dat, wanneer'er een-
voudige trapswijze Qidmen gangen voorkomen,
men dezelve op deze wijze opfiert, echter fpre-
ken wij het gevoelen van gemelden Heer, gansGh
niet tegen.
Het laetften dat ons nog over blijft, is den
zoogenaemden Ribatuta; of keen en we-
der Slag
, 00k wel., op, en nederpg; dit Sieraedt
beftaet uit verfcheidene, eerst langzamc, maer
allengskens rasfer wordende beurtlings verwis-
felende ilagcn;ook wel Noten door ftipjes.ver-
lengt met den naest aengren^enden , grooten
halven , of heclen toon ; Fig. 36. (a) (b>
........J.i.,v. J;.;:-: /.««*
(«0 Aanleiding tot het Clavier-Spelen § 47.
-ocr page 129-
tjr$ De MuzrKotfjbERWijzER. .
eindelijk uitkomende , op eenen langen, eft
iphielijk in fterkten aenwasfenden Triller; die
is voor al fraei, en, word meesten tijd gebezigt,
acn 't einde, en ter iluicinge van eene Cadence^
of Uitweiding, hedendaegsch bij groote Concer-
ierende
Muzyk-ftukken zeer gcbruiklijk: hoewel
wij hier in 't geheel niet door verftaen willen
hebben de Sluit-Noot eener Melodie.
Ziet hier Mltz\'k Beminnaers en BegunfH-
gers van onzen arbeid! Ziet hier onzes bedun-
kens, de Muzykale Sitraden, in zo verre afge-
handeld,als aen eenen eerstbeginnenden noodig
zijn tc weten; terwijlwjj te gelijk vertrouwen,
alles afgedaen te hebben, wat tot deUitvoering
Van Mu'zykale ftukken vereischt word;omwel- .
ke redenen vvij van oordeel zijn, hier gevoeg-
iijkeen eindert van dit Stukje te kunnen ma-
ken ^ en de verhandeling der bovenal nuttige
Bassus Continuus of Generate Bas tot een vol*
gend te fparen.
' Eindelijk op dat vvij fluiten: Weinig gevorder-
den U koine onzen arbeidt te ftade; — Gij die
feeds door edeler en zuivrer toohen deMuzYK
huldo bied tJvve vordcring bekroone onzeri
werklust; — en vooral, Gij onze Vrienden !
die in d? fchoonfte aller Kunften, bij naerderi
trap der volmaektheid bereikt; laetUonzere*
deheii; hoewel zij op heden, fleehts ten grond-
flage gediend hebbenjgevalligzijn:envertrouw
zekerlijk, dat wij den aendacht van U en Allen
die ons Werkje, ten nutte of ter befpiegelinge,
verkoi'en hebben ; in volgende blaeren, met
gewigtiger onderwerpen zullen bezig houden _;
terwijl wij ons vleien, op dezen gelegden grond-
flag, in 't vervolg, der Muzyk ter Eere, eeri
duu'rzaem gebouw te ftichten ; indien Onzert
Welvaerd en Uwen Leeslust beftendig zij.-
-ocr page 130-
B E R I C H T
VOOR DEN
BINDER.
Plaet i te plattfen tegen over pag. 48.
Plaet  1
Plaet  3 ------
Plait  4 en 5
Plaet  6 ------
pag. 64.
pag, 76,
pag.
92.
£flg. 118.
________ ___