-ocr page 1-
Plaat XIV.
fi^Stuk 18? Vertoog.
Fig:£_
-^^
Fig:l.
Fig:2. Fig;3. Fig:4. ^^ Fig.\5.
11 /JiBii fi--------n-----1 In Q—        i im i ^ ii /)-----f\ Ml'
I mr jt:wm i w mmm tr\ I i*«r-a \w m urn W*u.Am\r\ mmm*.t i rmarri jr Iwunaai
1 u'-^v-k lira lly 1 if H-p llffi f Iffrl ^rjlly 1 BBSJflbLt
6*
JiGnfrl&\ ._, , , ._. ,76' , sg            |_g g           .j^g ^g
WMPpi ffiTi ieb#^
■ftpW Fig:13|
Fig.7.              Ffg-.8.            Fig;t9.                         Fig.lo.
Fig
i
i.-ACii'iMiiiUii
2
rvniyii^l iL>rfwr,ii<iii
^               w Si
3
5
Fig: 14.
Fig:l<!
Fig: 16*. Fig: 17.
^
SP
iSl^lQll^^^ff^
EC
•^ ■ o*"t
6 4 3
o o 4 0
^—J5-----3__§_
o 6 4f 4
^
11 Hi 111111 film'Hii ;r° °^
■*•-■* h ppirr^ff
•••.7..NV1......-" '"•••...?!'"I.?..;........"'. '-••...KV 3. .....■- ■•.?.NJ> 4
F
^TiTrr
I
(rrrlr^
XE
4 ^4^' 4 6'4^ 4
*«■
*
* *
-ocr page 2-
D E
muzykonderwijzer;
O F
VOLLEDIG ONDERWIJS,
I N D E
G R O N D E N
der 3t:"
MIJZYK-KUNPE.
TJPREDE S T U K.
- i ; -
VHarmonie , ele venue aujourd'hui mie Sieace , a fen
Principes, fes Regies, fes D&monjlrations comma lei an-
tra,
FAbbi, Roussier Harmonie pratique
Te ROTTERDAM,
Bij LUKAS JAKOB BURGVLIET.
MDCCLUl
Nb.DtStuXjesnioeten inger.aeid en niei dttr^ejlekenvierdtu
-ocr page 3-
Plaat VIH.
Fig:a.          ^ Fig:a.
SJ?Stuk 13?Vertoog.
Fig:4.            ~
Fig:i.
i,±i^°°\\A
P ^ ^ ■
ft
ye*2
s
^
pa^
B
s
©o
m
.Fig:ff^ ^ Fig:;.
FigrlO. . ^.
F»g-8
\Qnefi_ r,pg-'g
^uo'-^
©a
^n^
sa
©n
OM
^^
g^on^
■ P
xi
0uP
P
Fig: 11,
•Q-q ,
Fig:12,
r»e»o:
^
XCS:
u
xz§:
P
n=©
a*
iFP^
n
XE
q o a o 4Q 0 o °
Fig:i3.
4^ Fig :14.
x#©$
P
as
i^^oTT
rx
p
cc©:
-«=a-
t
rn&:
u 6 5 1 r1
Fig':l£.
Fig:15.
WQ-fr-
teste
-Q-TT
xt
fT^F
r-'°^"bul0^^
^^^^^
Q :©XS
u
Fig:18.
Fig: 17.
IteS
hrr^
XI
tefeggs
ar©-
:q33
xc©:
life
° Oqlc;o4
P
^^^E
"^^tr^^u'
-ocr page 4-
»*
NEGENDE VERTOOG,
Over gang en Inleiding, *of <fe Gene rale Bas
o/Bassus Continuus; desfelfs oogmerk en
nuttigheid
; beneffem haren eerften corfprong, en
uitvinder befchreven.
— Bedenking over de wijj
om dezelve te leeren; en hoe wij voornemens zijn
die te verhandelen.
— Wat 'er van eenen Leer ling,
die tot (IjGeneraleBas zal overgaan, ge-
vergd word} en op welke Spteltuigen men dezelve
kan uitvoeren\ — eindlijk: tot welk ten wij ons
bepalen zullcn.
Dnar wij in ons eerfte Stukje, den Muzij-
kalen Leerling, eenige algemeene en be-
kende zaken , zoo klaar en duidelijk als ons
mooglijk was, hebben voorgedragen; en hem
van de geringffcc, tot gewigtiger dingen hebi
ben zoeken op te leiden; moeten wij thans ten
dicn einden volgens beloften, van de Gene-
rale Bas , of Bassus Continuus fpreken'i
Het Woord Basfus Continuus ; beteekend ,
Voortdurende Bas ; om dat zij een geheel ftuk
door, tot aan het einde toe, blijft voortdu-
ren; en ten anderen: Generale Bas, met welke
benaming zij ook beftempeld is, wil zeggen:
Algemeene Bas, dewijl zij door geheel Europa
aangenomen, en in 't algemeen, ten grondfla-
ge der geheele Muzyk is gelegt.
Haar voornaamfte oogmerk , behalven het
fchikken der Harmonie, is namelijk dit: dat zij
in 't bijzonder dienstig is ter onderfteuiiinge
%de Stub .                   1                          Hfi
-ocr page 5-
i20 De Muzykonderwijzer.
van zangftemmen, en ter ordenhoudinge, en
verllerking van een Or chest,
Voor e'enen MuzykalenLeerling, is de Gent-
rale Bus
ook van groot nut ; dewijl zij hem
Vooraitot een beknopt denkbeeld, dcr Harmo-
nie
opleid, en hem dus langs dien weg , de
Fantafie en Compofuie, zoo veel te gemaklijker
doet bevatten.
Vooral zal het niet ongevallig zijn, dunkt
ons , dat wij eens opfporcn Waer, en aen
Wien, wij haren eerften Oorfprong, en nut-
tige Uitvinding, verfchuldigd zijn.
Ten opzichten van het Eerften, hebben wij
den Lezer te melden: dat toen 'er in 't begin
der voorgaende Eeuw,zekere geestelijkeFigu-
faal Muzyk
in gebruik was, waar onder , een
foort van Muzykftukken , betrokken wierd,
welke alstoen de benaming van Mottetten droe-
gen; doch welke benaming naderhand verwis-
felt is, in die van Cantaten, of Oratorien y en
een Orgel- of Clavierist , wilde hij gevoeglijk
iets accompagneren, allcs wat tot de Harmonic
vereischt wierd, eerst uit de Partituren moest
trekken en opzoeken, zulks zekerlijk aan fom-
migen aanleiding gegeven heeft, om, zoo 't
mooglijk ware, in deze omiangenaamheden t6
voorzien, en ten dien einden iets uit te den-
ken dat dienen konde ter verligtinge van zulk
<?enen moejelijken arbeidt, waar bij zekerlijk
veel tijd verloopen moest, het welk dan ook
zonder twijffel, de bronrier is, waar uit deze
zoo nuttige wetenfchap zal gevloeidt zijn.
Wat
-ocr page 6-
Negende Vertoqg. idf
Wat nuhet Tweedcn aanbelangt, te weten:
aan Wien wij hare Uitvinding verfchuldigt
fcijn; daer Van kunrien wij berichten, dat
Ludovicus Viadana , eenen vcrmaerden Ita-
liaen, dezelve in den jare 1605 j tot eene zon-
derlinge verfterking der Muzijk, uitgevondeiii
en daer gefteld hecft. Dezen fehrand'ren Ita-
liaen zal bemerkt hebben, dat (daer 'er in dieri
tijd reeds vergelijking, en benoeming van Mu„
zijkale Intervalkn plaets hadde :)men de Orgel-
en Qavierfpelereri gemaklijk van het lastige'
werkj omnaraelijk alles eerst uit de Partituren
te rnoeten opzoeken, konden ontheffen, door
middel, van boven de eenvoudige Basnoten ze-
kere getallcn te plaetfeh, dewelken toerciken;
de bevonden wierden, ter uitdrukkinge van de
Harmonie in ieder Muzykltuk te vinden, des
wierd hij den gelukkigen Uitvinder van de
GeneraleBas, of BassusContinuus.
Omtrent het leeren derzelve, zijn de gedach-
ten zeer verfchillende. Sommigen willen deri
Leerling, alvorens hem in de Generate Bas te
oeffenen, eerst de gronden der Compofitie juist
doen bevatten, om hem dus, larigs dien weg,
gemaklijker met mecrder grond en vastheit,
te doen Accompagneren; alhoewel deze handel-
wijs aen fommigen heel vreemd zoude voorko-
men 5 zoo is dezelve echter in alien opzichtert
gansch zoo verwcrplijk niet, als zulks wel* iri
den eerilen opflag, toefchijnt; want het is ze-
ker, dat 'er tot het leeren van de Generate Bas ±
reel vereiseht word, eh dat, wafraeer ffiefl
t i                  fan
-ocr page 7-
122          DE MUZYKONDERVVIJZER
van iedercn flag ordentlijk redcn wist te gc-
ven, en elkc Disfonant behoorlijk konden op-
losfen, gelijk de Compofitie ons zulks lecrt;het
voor eenen ecrstbcginncnden Generael Basfist,
van vecl nuttighcit zoude wczen; dewijl ons
in dit fluk vele zwarighedcn ontmocten, die
enkcl door dit middcl , op eene gemaklijke
wijze, uit den weg geruimt, zouden kunnen
worden.
Doch onze Lezers zullen hier ter plaetfe
waerfchijnlijk vragen: h dan de Generale Bas
zoo vol moeilijkheid, en komen \r zoo vele zwarig-
heden in voor, wat kan dan toch de ware reden hier
van zijn%
Het zij ons geoorlooft, dit in de eerfte
plaets te beantwoorden, met de woorden van
den Heere J. J. Rousseau; (a) om onzc-n Le-
zeren te doen zien, dat verfcheide Meesters
getracht hebben, in de moeilijkheid der Gene-
rale Bas
, te voorzien; waer naer wij dan den
Lcerling onze eigene aenmerkingen hier ook
over zullen mededeelen.
De Heer Rousseau , field vooraf de voL
gende vraeg voor, te weten: ,, Welke zijn dan
„ de oorzaken, die in dit fluk , de vorderingen
,, eens Leerlings zoodanig vertragen, en als tegen-
,, honden',en denMeesteren zoo veel tijd en moeiteu
„ kosten, mdien de moeilijkheid der kunste zelve
a hier
(a) In zijn werk , ten tijtel vocrende: Dhtionaire de
Mufique, bij het vvoord accompagnement page 10. ___
Zie |ook Le Dictionaire Encyciopitlique, onder dit zelve
woord.
-ocr page 8-
Negende Vertoog. 123
,, hitr geen deel aen hadde? — De beantwoor-
ding van deze zoo gegronde vraeg regeld hij in
dezer voege: Twee voorname oorzaken zijn 'er,
,, (zegt hij;) de eene legt in de wijze, waer op de
„ Generale Bas becijffert word 5 en de andere,
» in de behandeling van het accompagnement
„ zelve. — Spreken wij op het oogenblik van het
,, eerfte:
„ De Teekens, waer van men zich ter becijffe-
,, ring van de Generale Bas bedient, zijn te me-
„ nigvuldig; daer zijn zoo weinig Hoofd- of
,, Grond-Accoorden; waerom dan zoo vele cijf-
„ fers om dezelve uittedmkken ? en dan zijn die
„ zelve teekens, behalven dat, nog dubbelzinnig,
,, duister, en onvoldoende; bij voorbeeld: zij bepa-
„ len zelden of ooit de gedaenten der Intervallen,
,, die zij uitdrukken; of Qlat nog zoo veel te ergcr
„ is) zij toonen 'er fomtijds van een geheel ander
„ foort aen, men doorftreept den eenen, ter uitbeel-
„ dinge van *t Kruis ; en den anderen, om daer
,, door eene Mol te kennen te geven: de Groote,
,, Vergroote, ja zelfs de Verkleende Intervallen,
„ worden dikwerf op een en dezelve wijze uitge-
„ druH ; en wanneer men dubbele cijffers ge-
„ bruikt, zoo zijn dezelve te verwart; gebruikt
„ men die enksld, zoo verwekken zy zelden of ooit,
„ meer dan een Interval in onze gedachten, zoo
3, dat men dan altoos, daer nog meer onder ver.
„ ftaen, en betrekken moet, dan zij uitdrukken.
„ Hoe nu in deze ohdengenaemheden te voor*
„ zien ? moet men, om alles behoorlijk uit te druk-
,? ken, de Teekens vermeenigvuldigcn ? maer wn
I 3                            *«•
-ocr page 9-
124 De Muzykondervvijzer.
3, beHdfgt zich reeds dat 'er te veel zijn; moest
„ men ze dan verminderen ? men zal als dan aen
j, dm Accompagneerder, die reeds te veel bezig
„ gehouden word, nog mm dingen te raden geven i
j, wat dan best geJaen? nieuwe J'eekens uitvinden,
,, en daer flellen , welken tefmnen liepen » ter ver*
,, ligting van bet Accompagncment ; iets bet
„ welk Rameau met veel verjtand, en oordeel on-
„ dernomen heeft, in zijne redevoering over de ver-
., fchillende wijzen van Accompagneren. " (b)
Ten opzichten van het Tweedc, vervolgt
Rousseau hoofdzaaklijk aldus:
„ Gelijk nu de Muzyk der Ouden, zoo wel
„ ten opzichten van deMelodie, als Harmonic,
,, niet Gecomponeert was, zoo als tegenwoordig
„ de onze; beftond het Accompagnement Jlechts
yy uit eene agtervolging van volinaekte Accooiv
j, den , waer in den Accompagneerder, nu en
,, dan bij de Quint wel eens eene Scxt voegde ,•■
j, naer mate zijn gehoor hem al, of niet, hitr toe
3, vrijheit verleende en verder ftrekte zich zijne
j, hundigheit , in dezen, niet uit, dan daer men'
,, hedendaegsch de Zangleidingen verdndert , de
,, Partyen omgekeert, en overladen, ja mooglijk
,, de Harmonie door eene reeks van Diiibnanten,
„ bedorven heeft , zoo is men gedwengen gewor-
„ den, om tot andere Regelen toevlucht te ne-
j, men."
In hoe verre nu deze aanmerkingen al, of
piet bondig zijn, zulks laten wij liefts aen 'c
oor-
(b) Rameau, Disfei tation fur les dijfeientes mttbtdes
ePAccomiiagnement, Pari:
1742.
-ocr page 10-
Negende Vertoog. 125
oordeel onzer Lezeren over; echter kunnefl
wij van dezelven, dit gerust zeggcn, dat wij
ons niet kunnen herinneren, dat een Groot,
Vergroot, of een verkleend Interval; ooit op
een en dezelve wijze uitgedrukt word; maer
wel, dat bij voorbeeldt, een ftreepje door de
Cyffer, een Interval, dat uit de natuur Kleen is,
tot Groot maekt; en op dezelve wijze, een
uit de natuur Groot Interval, tot een Ver-
groot.
Acngaende nu het Tweede, kunnen wij nict
vinden, dat men deHarmonie, tegenwoordig
door een recks van Disfonanten bedorven heeft;
in tegendeel de Disfonanten maken, wanneer
men die wijslijk, en ter behoorlijker plaetfe
gebruikt, de Muzyk, nog oneindig fchooner;
doch, dit is 00k zeker, dat de beste dingen,
.misbruikt wordende , meer dan de helft van
hunne waerden verliezen; en dit mag men 00k
veilig op ons onderwerp toepasfelijk maken.
In alle de zwarigheden, die zoo even door
Rousseau , in navplging van Rameau , ge-
maakt zijn ; heeft nu den laatstgenoemden
voorzien, door middel van nieuwe teekens in
te voeren, en eenige bondiger regels, dan tot
nog toe gefchied was, bij het Accompagnement
voor te fchrijven.
Het zij ons geoorlooft den Lezer, hier ter plaet-
fe , daer van een kort uittrekzel mede te dee-
len , zie hier eenige van die djffers. Ra-
meau gebruikt, „ een van de zeve Muzijkale
„ Letters , ter aenwijzinge van den Toon,
I 4                 „ Hoofd-
■■
-ocr page 11-
126 De Muzykonderwijzer.
„ Hoofdtoon en zijn Accoord; indien men mi
„ van het eene volmaekte Accoord tot het an-
„ deren overgaet, gefchied zulks door middel
„ van eene nieuwe Letter.
5, Een 2 , ter uitdrukkinge van het fecunien-
„ accoord op den Hoofdtoon.
„ Een 7, voor zijn feptimen accoord.
„ De Cijffers J betreklijk denzelfden Hoofd-
„ toon; ter uitdrukkinge van het geen hij
„ Ten Quarten Accoord noemt.
„ Eindlijk; eene enkele 4, voor het Accoord
„ van de Quart en Quint, op den heerfchenr
„ den Toon."
De Regels dien hij opgeeft ten opzichten van
het Accompagnement, behelzen hoofdzaaklijk het
volgende:
,, Daer zijn in de Muzykale Harmonie: alleen-
„ lijk Confonanten en Disfonanten in gebruik :
„ gevolglijk geene andere dan con- en disfone-
„ rende Accoorden. Een ieder dezer Accoorden,
„ is hoofdzaeklijk in Terfen vcrdeeld; het con-
„ fonerend Accoord, is uit drie Noten te farnen-
„ gefteld; bij voorbeeldt: C, e, g; en het
„ disfonerende uit vier; namelijk, G, b, d, f.
„ Daer volgen, of volmaekte Accoorden op
„ elkanderen; oft eene disfonerende Accoord,
» ver-
(c) Dit is het beruchte feptimen accoord , waer van
Mattiieson, in de zijne Generate Basfcbule zegt, dat hij
gelooft, dat Rameau, daeglijks hare gezondheid zal driR-
ken, om dat hij 't zo breedt daer mede op heeft.
-ocr page 12-
Negende Vertooo. 127
„ vervangt het andere ; of wel, confonerende
„ en disfonerende, worden onder elkanderen
„ gebruikt." Na deze veronderftellingen nu
gemaekt te hebfaen, gaet hij tot de volgende
nadere bepalingen over.
„ De disfonerende Accoorden worden gewoon-
„ lijk, indien de klanken niet veranderen, op
„ de zelfde Toonen gebruikt. De Disfonant
}, voegt, of verbind'; den Hnrmonifchen zin aen
„ elkanderen. Het eene Accoord (d) boezemd
>, ons het verlangen in, na het andere (e) en
„ doet ons klaer bemerken, dat den Muzykalen
„ zin nog niet geeindigt fs; indien nu in de-
„ ze agtervolging het ftuk van Toon veran.
„ dert, word zulks door een kruis of mol ge^
,, waerfchuwt.
Wat nu het Derde bctreft, te weten, de
famenvoeging van con- en disfonanten: „ Zoo
„ field Rameau voorvast, dat e^n volmaekt
„ Accoord door geen ander disfoner end agtevvcAgt
„ kan worden, dan door het Accoord van de
„ kleene zeven , op de opper Quint of Domi-
„ nant des Hoofdtoons; of door het Accoord
„ van de % op de beneden Quint, of onder
„ Dominant.
In hoe verre nu deze opgegevene Cijffers en
Regelen, al, of niet voldoendenzijn, zulks zal
I 5                      ieder
(d) Namelijk het disfenerende. (e) Wei te verftaen na
eeu conjonerend.
-ocr page 13-
I2l        Dfi MUZYKONDERWIJZER.
ieder kundig Lezer heel ras kunnen bevroc^
den; wij merken 'er op aen: dat dezelve thans
voor ons van weinig nut kunnen zijn ; te
meer, daer de uitvindingen van Rameau, niet
aengenomen; noch zijne Regelen, tegenwoor-
dig juist van de bondigften zijn.
De Heer Havingha, maekt in zijne voor-
reden bij het werk van den Heer Kelner over
de Generate Bas ; gewag, van zeker gefchreven
Manufcript, waer in den Auctheur , de be-
handeling der Basfus Continuus, en de heele grond
der Muzyk, in deze weinige woorden op-
fluit.
„ De heele grond van de Muzyk bpftaet uit
,, twee Jlagen, 't Accoord en de Voile Slag, 't
„ Accoord beftaet uit Drie welklinkende Toonent
,, als 3 , 5, 8} dezen kan men driemael verwisfe~
„ Zen, en het is evenwel wat Onder, Boyen, of
,, in de Midden ftaet.
„ De Voile Slag beftaet uit 3 , 5, 7,8,- en
„ fpijst zoo vele Toonen , met Becijffering, als
,-, onder dien flag kit; uit deze Twee Jlagen word
„ de geheele op- en afhlim van het Octaef Becijf-
„ fert." Vervolgens past den Opfteller die op de
Toonen eens
Octacfs toe.
Doch dit zij genoeg hier van; en hoe won-
derlijk dit Handfchrift 00k wezen mag, zoo
voldoet het echter om onzen Lezeren te doen
bemerken, dat vcrfcheiden Meefters de Oeffe-
ning, der Generate Bas, moeilijk gevonden, en
getracht hebben , om dezelve door Muzykale
Har-
1
-ocr page 14-
»
Negende Vertoog, 129
Harmonie gemaklijker te maken ; hoevvel alle
4eze voorzorgen, eigenlijk betrekking hebben,
tot het Accompagneren zonder Cijjfers<
Lact ons nu overgaen, om den Lezer kort-.
lijk onze gevoelens over de Generale Bas mede te
deelen i
en daer na, ons bepalen, hoe, en op
welk eene wipe, wij dezelve in dit Gefchrift ver*
handelen zullen.
Terwijl wij in vorige bladen, reeds de moei-
lijkhcit der Generale Bas genoeg te kennen ga-
ven; en aenmerkten dat tot de dadelijke nit,
voering, derzelve, veel vereischt word; zou,
den wij vervelend worden, dunkt ons, indien
deze onze redenen, weder hier mcdcn eenen
aenvang namen: te meer, daer het eene alomr
bekende en toegeftemde waerheid is ; voort-
vloeiende, gelijk wij vast ondcrftellen , uit
de volgende oorzaek; te weten: indien men
de Generale Bas, nauwkeurig en ople'ttend na-
gact, zal men met grond, dezelve als eenen
fchakel van Harmonien mogen aenmerken: om
nu reeds bij den beginnen eenen Leerling, van
dezelve eene bondige fchets te gevcn, is on-
doenlijk ; vooral wanneer men in overweging
neemt , dat het onmooglijk is, om alles zoo
klaer en duidelijk doorTeekens uittedrukken,
dat den Leerling zich vrij van dwalingen vind,
om redcn : dat 'er altoos bij dezelve, zcke-
re dingen als bij gevolgtrckking onderfteld
moeten worden ; derhalven dit alles in aen-
merking nemende, is het zonnekiaer, dat de-
ceive moeilijkheden baren moet.
Daer-
-ocr page 15-
*' ■
130 De Muzykonderwijzer.
Daerenboven nog , zijn 'er zommigen, die
de Generate Bas al vrij wel kunnende uitvoeren,
echter zich in vele gcvallen verlegen vinden,
of zij eene Noot als eene doorgaende moe-
ten behandelen, dan of zij op dezelve, het Ac-
coord
zullen laten hooren. Met dit alles echter
willen wij velen , een vveinig verontfchuldi-
gen, en meesten tijds daer van, de fchuld leg-
gen , op de Componisten, die door de verfchil-
lende wijzen van het teekenen der Intervallen,
de moeilijkheden der Generate Bas, niet weinig
vermeerderen ; want bij voorbeeld : fommige
Auctheuren teekenen de Pal/che of Kleene 5, wel
eens met een' Jlreep, dwars door dezelve heen
getrokken : anderen weder, met eene mol;
terwijl eenen derden dezelve zonder ecnig Tee-
ken ten voorfchijn doet komen. Wat moet
nu hier uit geboren worden? immers zonder
twijiTel verwarring, dus was het allerwensch-
lijkst, dat in dit ftuk de Teekenkunde, tot ge-
mak der Leerlingen; eens op eenen vasten
voet gebragt konde worden; dit, en alles wat
tot gemak , en meerder lichtgeving aen den
Leerling kan verflrckken, zullen wij in dit ge-
fchrift vooral in 't ooge houden ; op dat wij
ons voorgcfleld oogmerk , naemlijk om aen
eerstbeginnenden nuttig te zijn, en dezclven
van trap tot trap, tot gewigriger zaken op te
leiden, eenigfins mochten bereiken.
Zie hier de wijze op welke wij, ten dien
einden , de Generate Bas verhandelen zullen.
Wij moeten, voor eerst: de Muzykale Inter-
vallen
-ocr page 16-
Neoende Vertoo©. 131
vallen of tweeklanken , in 't Accompagnement
voorkomende, grondig verhandelen; dan zul-
len wij, vervolgens, den Leeriing, eerst de
volmaekte Hoofd-accoorden van iederen Toon,
met derzelver omkeeringen leeren kennen ;
waer na wij frem, de natuurlijke Voorteekens
van iederen Hoofdtoon aenwijzcn ; en de
gronden waer op dezelven fteunen, klaer en
duidelijk zullen trachten te betogen.
Daer na zal het vooriil noodig worden, om
hem 00k het gebruik der Signaturen, en Cijf-
fers,
waer mede de Generate Has geteekend , en
btcijjfcrt word , te doen bevatten , en langs
dezen gebaenden weg, zullen wij hem, tot het
Accompagnement zelve zoeken op te leiden: ja
alle de daer in voorkomende zaken zo kort en
bondig, als maer eenigfins mooglijk is; doch
teifens 00k overeenkomftig de vatbaerheit van
eenen eerstbeginnenden Gemrael Basfist; zoe-
ken af te doen.
En eindelijk , om den Leeriing in het Accom-
pagnement,
zoo veel te vaster, en met meer-
der grond, te doen voortgaen ; zal het niet
ondienflig zijn , om hem eenige Regelen, voor
Basfen, welken in 't gcheel niet becijffert
zijn, mede te deelen: dit zullen wij, op zulk
eene wijze, als onzcs wetens, nog in geen
werk, althansin geenNederduitsch, gefchiedt
zij, ten nutte en verderc opfcherping van Ac-
compagneerders
, eenigfins omftandig behande-
len; doch niet te min zorg dragcn, om in
.dezen onzen
voorgeftelden Taek, het eene,
met
-ocr page 17-
)
/-
t$l De MuZYKONBERWIjZEfti
het andere te vermengen, en alien toevlucht
tot Compofuie • Regclen , zoo veel doenlijk is j
niijden; dewijl hier eigenlijk de zaek maer is *
ora den Leerling, alvorens hem met moeilijker
dingen lastig te vallen, eerst na het voorfchrift
der Cijfferm te doen Accompagneren-.
Zulk eene wijze van verhandeling •> zal ee-
nen geestrijken Generael Bwfist bekoren; zoo
wij vcrtrouwen: doeh het is vooraf noodzaak-
lijk, dat wij hem in overweging geven^ wat
van hem dienvolgens geeischt word.
In de eerfte plaets behoOrt hij, op dat fpeel-
tuig, waer op hij de Basfus Continuus zal uitvoe-
ren; in allerhande foort van handltukken,zich
vlijtig beoefFend te hebben.
Ten tweeden : de Applicatuur of vingerleU
ding op dusdanig een fpeeltuig, moet hem
vooral niet onbckent zijn.
Eindelijk: is het allernoodigst, dat hij reeds
eenige hcbbclijkheit in het lezen van Muzijk-
ftukken, op 't eerfte gczicht, verkregen heeft:
ten minften , moet hij eene enkele Baspartij
ftipt, en in de maet, konnen treffen; want
anders is het niet mooglijk om de Generate Bas$
met eenige vrucht hem te leeren; gemerkt hier
alles zonder voorgaende oeffening,of overleg,
moet uitgevoerd worden.
Is nu eenen Leerling dit alles eigen, mag
hij zich ter oplettendc beoeffening aen zijn be-
paeld hcbbend fpeeltuig, begeven: want, om-
trent het zelve , maken wij gcene uitzonde-
ring; dewijl de Generals Bas op verfeheide vol-
ftenv
-ocr page 18-
Neoende V e r t o d o. 133
ftemmige Inftrumenten gefpeeld word; of an*
ders gezegt: derzelver uitvoering is, op zulke
Speeltuigen, die te gelijk voor hooge en lage
Toonen vatbaer zijn, mooglyk.
Onder Dezen nu, worden de 8 volgende ge-
teld; alsdaer is:de Harp; deLwrt;de Theorbej
de Calichon en Pandor; 00k hoewel ee-
nigfins gedwongener , de Viola di Gamba en
Guitarra ,• doch onder alle de Speeltuigen is
het Orgel of Clavier , wel het voornaemften,
aengezien men bij de anderen zeer vele zwa-
righeden ontmoet; hierom befloten wij, ool
ons in 't bijzonder tot het Clavier te bepalen,
en 00k dit, gelijk bekend is, word wel het
meeste tegenwoordig gebruikt, ter uitvoeringe
van de Bassus Continuus of Generate Bas.
Dit hebben wij onzen Lezeren vooraf, bij
wijze van Inleiding onder 't ooge willen bren-
gen, terwijl wij nu in het volgende Vertoog
tot ons Hoofd - oogmerk zelve zullen over-
gaan.
TIEN-
-ocr page 19-
134 De MuzyKonderwijzer.
.'. • •
•■-•«.                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                ,
TIENDE VERTOOa
/ .
Van de Bmaming der Muzykale Inter-
vallen of Tweeklanken.
Het volgt als van zelve, dat wij, van de
Muzykale Intervallen eerst fprcken
inoeten, willen wij onzen Leerling de eerfte
gronden der Generate lias mededeelen. Derhal-
ven verklaren wij het woord Interval aldus.
Interval beteekend, of wil eigenlijk zeggen,
Tusfchcntijd, doch in dezen zin zoude het iri
de Muzyk zeer oneigenlijk gebruikt worden ;
derhalven moeten wij hier eenen andercn zift
aenhechten , en het zelve als een Algemeen
Muzykaal Kunstwoord befchouwen , het welk
Tusfchenwijdten te kennen zal geven.
Een Geluid, Klank, of Toon, hoe dikwerf
ook agtcr elkanderen gehoort wordende, ver*
wekt geen Interval; maer door famenvoeging
van Twee bruikbare Toonen, ontftaet 'er
aenflonds , een Muzykael Interval , of Twee*
klank.
Dat mi het woord Tusfchenwijdten, op de*
ze wijze, ons van dienst kan wezen; en eigen-
aertig gebruikt word; zulks zullen wij onzen
Leerling , thans wat nader voorftellen.
Het is onbetwistbaer , dat d-Mol, hoogef
van Toon is dan c Natuurlijk; en een iegelijk
dia
-ocr page 20-
T\ I E N D E VerTOOG: 1$J
die niet geheel van Muzykael GehoOr dntbloot
is j kan zulks op 't oogenblik klaer bemerken:
vergelijken wij nu deze Twee Toonen, (als
tot ons Oogmerk dienftig zijnde) met elkaer:
e, en d >»oiy word een' grooten halvgn Toon
genaemd, en hoewel dejzelve op Clavieren
naest elkanderen geplaetst z'rjn, heeft 'er ech-
ter ten opzichten van 't geluid, tusfchenwijd-
ten in plaets; want het is mooglijk om tus-
fchen beide deze Toonen, nog wederom ande-
reh, welken 'er geheel van onderfcheiden zul-
len wezen, te verwekken; bij voorbeeld: deri
kleenen halven Toon c *'»«, die flechts een
Commd
nauwer dan den grooten is, doch ech-
ter van denzelven onderfcheiden , legt nog
tusfehen beiden in; (g) want het geluid van
e krut%^ grenst nader aen e, maer dat van Mol
nader aen den Toon d; dus is d ««<?/ hooger^
en c *r»« iets lager; bijgevolg , een geluid
onderfcheiden van-, en gelegen tusfeheri c^
en d mol-,
Deze tusfchenwijdten laet zich dokzs'chtbaer
onderfcheiden, wanneer men, bij voorbeeld;
op de benedenfte fnaer eener ViolmceW de
Toonen c en d mul j bij wijze van afperking
wilde verwekken, zal men tusfehen dezelven
altoos eene zekere opening bevinden, en bij-
gevolg
(g) Mooglijk zullen wy in bee volgende Stukje, g«-
legenheid ontmoeten, orn van de comma's, at onderdee-
ien der Toonen te kunnen fpreken.
ids Stuk.                     K
-ocr page 21-
136 De Muzykonderwijzer.
gevolg is het ook mooglijk om in deze tus-
fchenruimten, nog wederom andere Toonen,
onderfcheiden van c, en d-"'^, te doen ont-
ftaen.
Nu zal den Lezer ten naeften bij, kunnen
begrijpen, wat men door een Muzykael Interval
verftaen moet; doch laten wij het zelve nog
eens herhalen, en in weinig woorden aldus
uitdrukken : door een Interval verftaet men,
het onderfcheid van de hoogten en laegten,
die 'er tusfchen twee Toonen plaets heeft..
De Intervallm ontfangen hunne benaming
voor Eerst: van de verfehillende tusfchenwijd-
ten dcr Geluiden, welken zij verwekken: en
ten Anderen ; van den afftand die dezelven
daer door in Noten bekomen; dus een Inter-
val
in de derde Notenruimten, een 7m; in
de vijfde , een Quint; en in de zesde, een
Sext genaemt word; enz.
Ter uitbeeldinge van de Intervallen gebruikt
men deCijffers, 2, 3, 4> 5) 6-> 7 •> 8, en 9.
Deze Getallen worden , gemeenlijk door La-
tijnfche woorden uitgefproken, welken wij,
om dat dezelven algemeen ingevoerd zijn, en
gebruikt worden , den Leerling hier zullen me,
dedeelen, op dat wij, ons van dezelven bedie-
nende, verftaenbaer zouden wezen : dus
nocmt men,
De
-ocr page 22-
TiENDtt VeRTOOG. tif
• i   - - • - -    Secunda-.
3    - i - - -    Tenia.
4    . i i - -    Quarta.
5    - - - - -    Quinta.
6   - - - ' -    Sexta.
7.....    Septima.
8.....    Oaavfl;
9   - - - - -    iVona.
be 4
Men onderfcheid dezelven in Groote, Klee-
he, Vergroote, en Verkleende Jntervallen:
J" Groot                          f Major;
Eeri j feen t noemt men \ f™}
" Fergroot
                      j Superflua.
I Verkleent                      J, Diminuia.
Alle deze intervallen moet eeri Generael ■ Bat-
fist,
door alle ToOnen grondig verflaen, eri
dezelven , zonder overleg , op 't eerfte ge-
zicht, kunnen" vinden; laten wij ze, ten dien-
ften der Leerlingen, hier ter plaetfe, van al-
le Toonen opteekenen, en die van den toon
C, waer mede wij eenen aenvartg zulleri ma-
ken j in Noten uitbeelden : doeh alvorens
moeten wij berichten, dat men in het opma-
ken van Intervallen, altoos van dn laegte naer
de hoogte, of, 't welk het zelfde is, van be-
neden naer boven teld; dus is de Ters van1
G, dan e j die ter rechte zijde-, hiaer niet
K £
                             a j
-ocr page 23-
i$8 De Muztkonderwijzer.
a, die ter linke zijde van dezelve legt; ten
ware men zich in zekere gevallen, uitdruklijk
bij het tegengeftelde bcpaelden.
Benaminc van alle, de in het Accom-
PAGNEMENT VOORKOMENDE InTERVALLEN;
EN DEZELVEN OP ALLE GEBRUIKLIJKE
ToONEN TOEGEPAST.
f D mol kleene.....    2
D groote ......    2
D kruis vergroote - - -   2
E mol kleene.....    3
E groote......    3
F kleene -......  4
F kruis groote ....  4
G mol kleene.....    5
G groote.....-    5
C met 4 G kruis vergroote - - -    5
A mol kleene.....    6
A groote .....
A kruis vergroote - -
B mol kleene ....
B groote - - - - -
C de......
D mol kleene - - -
D groote ------ 9
D kruis vergroote - - - 9
Zie
-ocr page 24-
TlENDE VERTOOG.
139
Zie nu alle deze van den toon C opgegeve-
ne Intervallen, bij Fig. 1, met Noten uitge-
beeldt.
Dewijl nu de 9. volkomen met de 2 , in
naem, hoewel niet in werking, overeenkom-
ftig is, zullen wij, in 't vervolg, bij 't opge-
ven der overige Intervallen , ons binnen den
omtrek van een Octaef bepalen.
f E mol kleene.....   2
',
E groote - - -
E kruis vergroote
F kleene - -
...  2
-    -  2
-    -  3
-    •    3
-    -    4
-    -   4
T kruis groote
G kleene
I' G kruis groote
A mol kleene                     • 5
A groote......5
A kruis vergroote - - - 5
B mol kleene.....6
B groote ...... 6
C mol verkleende - - - 7
C kleene......7
C kruis groote - - - - 7
LD de.......8
D met
K 3                       Emet
-ocr page 25-
?40 .Pi MuZYSONDERWIJZE*.
F kleene .......    ^
F kruis groote - - t, -   a
G kleene ------   3
G kruis groote « - - -    3
A kleene ------   4
A kruis groote - ^ - -.   4
B mol kleene - - - -    5
E pet \ B groote ------    5
B kruis vergroote ...    5
C kleene ------   6
C kruis groote
D mol verkleende
D kleene - - -
D kruis groote -
£ de --- ',
6
7
7
7
8
r G mol kleene - - - -    2
G groote .......   a
G kruis vergroote - -. -    2
A mol kleene - - - -    3
A groote ------   3
B mol kleene -----    4
I B groote -----«■   4
J G mol kleene -----   5
j & groote ------   S
C kruis vergroote             -    5
D mol kleene ....    6
D groote ......   6
Fmet
D kruis vergroote
E mol kleene -
E groote - - -
Fde - - - -
6
7
7
8
Gmet
-ocr page 26-
Ttende Vertooc.
A raol kleene - - - - 2
A groote......2
A kruis vergroote * - - 2
B mol kleene .... 3
B groote......3
C kleene •.....4
C kruis groote - - - - 4
D mol kleene - - - - 5
D groote ------ 5
D kruis vergroote - -
E mol kleene - - -
J E groote - - - - -
E kruis vergroote - -
F kleene.....
F kruis groote - - -
5
6
6
6
7
7
8
G de......
• Bmol kleene......   2
B groote......    2
C kleene......    3
C kruis groote - - - -    3
D kleene......   4
D kruis groote - - - -   4
E mol kleene - - - -    5
E groote ......   5
E kruis vergroote - - - '  5
F kleene......   6
F kruis groote - - - -    6
G mol verkleende - - -    7
G kleene......   7
G kruis groote - - - -    7
Ade.......    8
K 4
-ocr page 27-
;$z De MuzykoNderwijzek.
*■ C kleene - - - - - -    2
C kruis groote - - - •    %
D kleene -....-    3
D kruis groote ....    3
E kleene .,,.., r   4
Ekruis groote - - - -    4
F kleene - .....   5
F kruis groote - - - *    5
G kleene......    6
Bmet
G kruis groote -
A mol verkleende
A kleene - - -
A kruis groote -
B de - - - -
6
7
7
7
8
Zie hier alle de, in het Accompagnement ge-
bruiklijke Intervallen , der Zeve natuurlijke
Toonen, zoo nauwkeurig als mooglijk is , op-
geteekend ; nu moeten wij overgaen om de-
zelven , 00k van de Kruis- en MoZ-toonen ,
pnzen Lezeren mede te deelen.
C kruis
-ocr page 28-
TlENDE VER
T O 9 G.
uz
D kleene - -    -
D kruis groote -   -
E pol verkleende  -
E kleene - -   -
E kruis groote -   -
F verkleende -   -
F kruis kleene
G kleene - -   ■*
G kruis groote -    -
A mol verkleende  -
A kleene - -    ,
A kruis groote -   -
B mol verkleende  -
B kleene - -   -
B kruis groote -    -
C kruis de - ,.   -
E kleene - -    -
E kruis groote
. F verkleende -   -
! F kruis kleene -   -
I G verkleende -    -
G kruis kleene
A kleene - -   -
A kruis groote
B kleene - -    -
| B kruis groote -    -
\ C verkleende -    -
C kruis kleene
[d kruis de - -   ,-
2
2
3
3
3
4
4
5
5
6
6
6
7
7
7
8
C fouls met
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
D kruis met
F kruis
K 5
-ocr page 29-
144 Dl MUZYKONDERWIJZIJR.
CG kkene - - - - 2
G kruis groote - - 2
A mol verkleende
A kleene - - .
A kruis groote
B kleene - - -
B kruis groote
F kruis met ■{ C kleene - - -
C kruis groote
D kleene - - -
D kruis groote
E mol verkleende -
E kleene - - -
E kruis groote
3
3
3
4
4
5
S
6
6
7
7
7
S
,F kruis de - - -
A kleene - -
A kruis groote
B mol verkleende
B kleene - -
B kruis groote
C verkleende -
C kruis kleene
D kleene - -
D kruis groote
E kleene - -
E kruis groote
F verkleende -
F kruis kleene
G kruis de
3
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
2
G kruis met
A kruis
\
-ocr page 30-
Tiinde VnRTdod. X45
f!
kleene i « - .a
kruis groate . -   2
verkleende ...   3
C kruis kleene - -    3
D verkleende ...   4
D kruis kleene . -   4
A kruis met \ E kleene ....   5
E kruis groote - -   5
F verkleende - - -    6
F kruis kleene - -    6
G verkleende . . -    7
G kruis kleene - -    7
..A kruis de - - -    8
Daer wij nu van het e , en b kruis, geene
Intervalkn opgegeven hebben, zullen wij hier,
'er van f en c"1"1, 00k geene opmaken: Eens-
deels om dat deze Toonen weinig, althans tot
o-eene Grondtoonen , gebruikt worden : ten
Anderen, om den eerstbeginnenden Generael-
Basfist
met geene onnutte mocilijkheden lastig
te vallen: En eindelijk, om dat fommige In-
tervallen
op deze Toonen , wel onderfteld,
maer kwalijk te pas gebragt kunnen worden:
echter zullen .wij , op 't einde van dit Ver-
toog, den Leerling, 'er eenigen van de ge-
bruiklijkften leeren kennen: vervolgen wij nu
aldus:
D mol
-ocr page 31-
I4<? De Muzykonderwyzer.
■E mol groote - .
* 2
E vergroote - -
- 2
F mol kleene - -
- 3
F groote - . .
- 3
G mol kleene - -
- 4
G groote - - .
- 4
A mol groote
- 5
A vergroote . .
- 5
B mol groote - .
- 6
B vergroote . -
- 6
C mol kleene - .
■ 7
C groote - - -
- 7
,D mol de - - -
- 8
"F mol kleene - .
- 2
F groote - - -
- 2
F kruis vergroote
- 2
G mol kleene
- 3
G groote - - -
- 3
G kruis vergroote
- 3
A mol kleene
- 4
A groote - - .
- 4
B mol groote - .
- 5
B vergroote - -
- 5
C mol kleene - -
- 6
C groote - - -
- 6
C kruis vergroote
- 6
D mol kleene
- 7
D groote , - -
- 7
,E mol de - - -
- 8
D mol met
E mol met'
-ocr page 32-
Til
nde Verto
0 G.
'A mol groote
- 2
A vergroote - -
-
B mol groote
- 3
B vergroote - -
- 3
C mol kleene - -
- 4
- 4
G mol met<
D mol groote - -
- 5
D vergroote - -
- 5
E mol groote - -
- 6
E vergroote - -
- 6
F mol kleene - -
- 7
F groote - - -
- 7
i-
LG mol de - - -
- 8
|*B mol groote - -
- 2
B vergroote - -
- 2
1 C mol kleene - -
- 3
C groote - - -
- 3
,
C kruis vergroote
- 3
D mol kleene - -
- 4
,- ;
D groote - - -
- 4
A mol met<
E mol groote - -
- 5
E vergroote - -
- 5
1
F mol kleene - -
- 6
F groote - - -
- 6
1
F kruis vergroote
- 6
i
, G mol kleene
- 7
,
G groote - - -
- 7
r
^A mol de - - -
- g
H7
B mol
-ocr page 33-
148 Dfi MuzYKONbERV/ijjiteft,
■C mol kleene * -
- 2
C groote - - -
- 2
C kruis vergroote
- 2
I D mol kleene * -
* 3 -
- a
D kruis vergroote
* 3
E mol kleene * *
- 4
E groote ■ • '•
• 4
1 F mol kleene • -
F groote - -' «
'- 5
- 5
G mol kleene * =■
- 6
G groote - - -
- 6
G kruis vergroote
- 6
A mol kleene
- 7
A groote - - -
- 7
,B mol de « * *
• 8
Zie hier-nu de gebruiklijkfte Intery alien, op
die Toonen-toegepast, waer op dezelven, zon^
der toedoen van -Dubbele Kruisfen of Mollen,
kunoen. gebruikt en opgemaekt worden* —
Laten wij -er nog eenigen van het e, en
\) kruis 9 als mede van het f j en cm*i t cn
wel de natuurlijkfte, die men 'ei nu en dam
nog wel eens op gebruikt, ten nutte der Leer*
lingen opgcven.
             »
£ kruis
-ocr page 34-
TlENDE VER
'F kruis kleene
G verkleende -
G kruis kleene
A kruis kleene
B kleene - -
B kruis groote
C kruis kleene
D verkleende
D kruis kleene
t o o  e. Hp
-     2
-    3
-    3
-    4
-    5
-    5
-    6
•    7
-   7
.E kruis de - «
'C kruis kleene
D verkleende ■
D kruis kleene
E kruis kleene
B kruis met 4 F kruis kleene
G kruis kleene
A verkleende
A kruis kleene
B kruis de
2
3
3
4
5
6
7
7
8
•G mol groote
A mol groote
B mol groote
C mol groote
F m»JmeHDngfgroote
D vergroote
E mol groote
F mol de
2
3
4
5
6
6
f
8
Cmol
-ocr page 35-
t$Q       2)E MuZYKONDERWIJZER;
'D mol groote i
- i
E mol groote
■ > 3
F mol kleene
• - 4
F groote
- - 4
■4 G mol groote -
- - *5
A mol groote .
. . 6
A vergroote . .
. 6
B mol groote .
■ ■ 7
C mol de . * .
. 8
Ons oogmerk bij -net opgeven dezer Inter-
vaikn,
is niet geweest, om hier een Muzykael
Syflema
op te maken, of vast te ftellen; en 't
zelve in alle Toonen over te brengen; gansch
niet, want dan zouden wij , bij voorbeeldtj
zoo wel van het E eene Vergroote Secundt^
dan van het C, en D moeten opgemaekt heb-
ben; 't vvelk .wij echter niet gedaen hebben,
om dat zulks door middel van een Dubbeld
Kruis gefchieden moet; dewljl f Dubbeld Kruis
eigenlijk de Vergroote Secunde van den Toon E is.
Wij hebben hier dan alleen de gebruiklijkfte
IntervaUen trachten op te geven, die een Gene-
rael Basfist
vooriil dient te weten; tervvij 1 wij
mooglijk in een volgcnd Stukje. ons nader bij
het opmaken derzelven bepalen zullen ; onder-
tusfchen dient den Leerling alle deze opgege-
vene IntervaUen noodzaaklijk te kennen, zal hij
met eenigen grond iets Accompagneren : ter-
wijl wij in he,t volgende Vertoog, eer wij tot
de volmaekte Hoofdaccoorden overgaen, nog
eenige nadere Aenmerkingen, dies aengaende,
naaken zullen.
ELF-
-ocr page 36-
ELFDE VERTOOG.
Eenige Aenmerkingen over rfelntervallen; alsmede
over de volmaekte
Hoofd AccoordeJi, en derzel-
vir oinkeeringem
IN het voorgaende Vertoog de gebruiklijkfte
Intervallen opgegeveri hebbcnde , zullen
wij, ter verviillinge orize'r aldaer gedarie belof-
ten, thans nog ecnige noodige aenmerkingen
over dezelven mededeeleri; waef na wij dan
voorneniens zijn, orri den Leerling de vol-,
maekte Hoofd - Accoorden met derzelver omkee-
fingen te leeren kennen.
De Intervallen worden in de eerfie p'iaets
hoofdzaeklijk verdeeld, in Confonanten en Dis-
fonanten
; dat is te zeggen: in Wei- en Wan-
luidende Klanken; want het woord\ Confonant >
beteekend Welluidend, maer het woord Disfo-
nant
zegt Kwalijkluidend; doch hoe noodzack-
lijk, en van hoe grooten dienst, de laetstge-
melde Geluiden in de Muzyk zijn, zulks zal in
't vervolg van dit Werk, nader blijken en aen-
getoond worden.
De Confonanten nu,- worden wederdni in
Twee deelen onderfcheiden; te weten: in
Volmaekte, en in Minvolmaekte Confonanten:
Onder de Volmaekte teld men:
ide Sink,                   h                         (t H
•
-ocr page 37-
152 DE MUZYKONDERWIJZER.
i) 't Octaef,_
2)  De Quint,
3)  De Groote Ters,
. 4) De Kleene Ters.
De Minvolmaek'te zijn
1)  De Kleene of Reine Quart y
2)  De Groote Sext,
3)  De Kleene Sext.
Omtrent deze Verdeeling in Con- en Disfa-
nanten
, zijn de Muzijkkundigen het echter niet
eens. Sommigen willen, dat men de Kleene
Ters
onder de Minvolmaekte Confonanten tellen
raoet: tervvijl anderen wederom het tegendeel
beweren. Ten opzichten van de Quart, zijn
de gevoelens nog meer verfchillend : want
eenigen betrekken dezelve onder de Disfonan-
ten
, terwijl zij wederom van anderen, met
goede redenen, onder de Confonanten gerekend
word. Doch hier ter plaetfe zullen wij, aen-
gaende dit gefchil, niets beflisfen, dewijl wij
voornemens zijn, bij een beter gelegenheit,
daer over in een grondig onderzoek te tre-
den.
Onder de Disfonanten nu Held men:
1)  Kleene Secunda,
2)  Groote Secunda,
3)  Per groote Secunda,
4)  Verkleende Ters,
5)  Vergrootfte Ters,
6) Kleenfte Quart,
7) Groote
-ocr page 38-
EIlfdb V e a t o d 8. 153
7) Groote Qttart>
9) Vergroote Quint t
lo) Verkkende Sext$
il) Vergroote Sext,
12) Verkkende SeptiiMj
i3) Kleene Septima,
14)  Groote Septima,
15)  Kleene Nona,
16)  Groote Nona,
17)  Vergroote Nona:
Gevolglijk zeven Confonanten, en zevehtieii
bruikbare Disfomnten.
De Intervallen, die naest elkanderen gelegefit
zijn, gelijk bij voorbeeld de Secunden, wor-
den Trappen, maer alle de overigen Sprongen
genaemt.
De naest elkander leggende, noemt men 00k
heele, en halve Toonen. De halven warden
onderfeheiden in groote en kleene halve Too-'
hen: kleene halve Toonen zijn zulken, die op
een en dezelve ltreep of Spatie des Notehge-
ftels gefchreven worden, dragende dezelfde be-
naming , flechts onderfeheiden wordende door
het woord Kruis, of Mol, zoo als bij voOrb:
C en c kruis 9 of E mot en e , 't welk kleene
halve Toonen zijn, zie Fig. 2. Groote hal-
ve Toonen daere'ntegen, worden niet op eerf
en dezelve Streep of Spatie des Notengeflels
geplaetst , noch met dezelve benaming be-
noemt; maer altoos op, of in de riaeftaefc
h 2                     gr'eifc
-ocr page 39-
154 De Muzykonderwijzbr.
grenfende Notenruimten, of Streep , gelijk bij
voorbeeld: C en d *»/, of D*"»<e, die groo-
te halve Toonen genaerat worden, Fig. 3.
Heele Toonen vind men bij Fig. 4, uitge-
beeld.
Eenige Intervallen dragen , behalven de reeds
opgegevene , 00k nog andere benamingen ;.
doch dit hier volledig op te geven, is ons
oogmerk niet. Echtcr verkiezen wij hier tei*
plaetfe te zeggen, dat de Reine Quint, Domu
nant,of
Heerfchenden Toon, en de groote 7,
Introducteur , of Inleider des Hoofdtoons
genaemdt word, als welke twee Intervallen ons
naderhand onder deze benamingen , dikwijls
zullen voorkomen.
Eindelijk, terwijl onze gewoone Clavieren,
zoo wel in het famenftellen van Intervallen, in
't algemeen, als in het opmaken van kleene
en groote^ halve Toorien , in 't bijzonder ,
zeer onvolmaekt zijn; zal het gansch nict on-
nut wezen, dat wij hier omtrent den Leer-
ling , nog eenige nadere onderrichting mede-
deelen.
Beginnen wij dan voor eerst, ten opzichten
van het opmaken van Kleene en Groote halve
Toonen..
Het is in 't algemeen zeker, dat de Beneden-
en Boventoetfen van een Clavier onderling
met elkander, eenen halven Toon verfchillen,
doch het is niet te min waer, dat deze halve
Toonen, van onderfcheidene grootheit zijn,
dat is te zeggen: dat 'cr kleene, en groote
halve
-ocr page 40-
Elfdde Vertoog. 155
halve Toonen onder zijn; de Boventoetfen,
gelijk wij in het eerfte Stukje (h) aengemerkt
hebben, dragen tweeerlei benamingen; te we-
ten: c*'«''s, word 00k voor d'*<>/, gebruikt;
terwijl e>»«', Insgelijks voor Airuii doorgaet;
evenwel is het zeker, dat c *>■«<* onderfcheiden
van, en lager dan d »»/ is; e «»i hooger dan
dkruts} enz. Nu hebben wij op onze Clavieren,
na de hedendaegfche meest gebruiklijkfte Tem-
per atuur
, wel eene Boventoets, die c*™«j
maer geen die d «»<JcKnkt j eene e *><>i, maer geen
ftkruit* een f*n*&, en geen g"»o/; wel g*'««,
maer geen a ">»/■ terwijl zich een b'»«<', maer
geen a*'»»op dezelve bevind; om nu te zeg-
gen, c , en c*>-«» is een" grooten halven
Toon , of kleene Secunde; gelijk 00k e»«/,
e; of f en fktuit; zulks zoude geheel bezij-
den de waerheidt zijn, want c, en <:**»«;
e'W, en e; f en f1***'* ,• zijn kleene halve
Toonen, onderling vier Comma's verfchillende;
maer c, en d'*<>/; d*'"'s en e; f en gmoi^
hoe wel op Clavieren dezelfde Toetfen zijnde,
worden groote halve Toonen genaemt; ver.
fchillende onderling 5 Comma's. Dewijl nu
onze Clavieren in dit ftuk, gelijk wij daer zoo
even aenmerkten, zeer onvolmaekt zijn, en
tot geen zeker richtfnoer verftrekken kunnen;
en de Leerlingen, ja misfchien 00k wel, an-
ders vrij groot beroemde Leermeesteren , in
dezen
<h) 5de Vertoog, Bladz. 69.
*- 3
-ocr page 41-
156        De MuZYKONDERWIJZER
dezen echter grove misflagenbegaen,ftellen wij
tot eenen vasten regel, dat kleene halve Too->
pen, zoo als c, c*'«<V; e mil, e; altoos de-?
zelve benamingen dragen , wordende flechts
door het bijwoordje Kruis of Mol onderfchei-
den; maer groote halve Toonen, dragen on-
derfcheide benamingen , gelijk bij voorbeeld:
p, en dw*/> 4 kruii> en e; zie wederom Figx
%
en 3.
Pit maekt nu zonder twijffel, ten opzichten
van de Intervallen in 't algemeen , 00k eenige
verwarrjng; gevolglijk ftellen wij hier tot eet
nen Tweeden Regel, dat de Intervallen van ee-
nerleie foort, 00k altoos na elkanderen ge-
noemt moeten worden; men regel d zich dan
altoos na het natuurlijke Interval van zoodanig
eene foort; 't zij dan, dat het zelve groot,of
kleen is; bij voorheeld: de Groote of Reine 5 '
yan C, is g, bijgevolg de Kleene is g""^; en
de Ver groote g kruis; wederom de Kleene 6 van
C, moet a^/, en de Vergmote a*»'*'* genaemt
worden; om dat de Groote 6, a ; die een' na-
tuurlijken Toon is, hier tot richtfnoer moet
verftrekken; nog eens, de Groote 6 van C krith
is ukruh , en de Verkleende a«»', om dat de
Kleene 6 a, een' natuurlijken Toon zijnde ,
hier ten regel moet dienen, en zoo bij alle an-
dere Toonen.
Bit hadden wij onzen Leerling nog te mel-
den, niet twijffelende of dcze aenmerkingen
zullen hem van nut kunnen zijn, terwijl wij n$
^vergaen om te fpreken
-ocr page 42-
If L F D E :V^;R T O O-ft 157
Der volmaekte Hoofd Accoorden,
van iederentoon, met derzel-
VER OmKEERINGEN.
x                                                                                                                       - ' ■
-. ' ' J J'lQV.' ;                         . Ej                     ' i.'iU -
Daer wij de Intervflllen, in Confonanten en.
Disfiianten afgedeeld hebb'en ; zoo volgt van,
zelve, dat 'er 00k Con- en Diafonerend^ Acawr*.
den
ftand grijpen; dan, met de. Eerstgemelde
zullen wij Ons hier alleen bezig houden.
Dewijl door famenvoeging van, Twee
bruikbare Toonen een Interval, en-door ee»
of-twee .Inter vallen, sen Ac coord ,qntftae£; zijn
'er volgens de verdeeling der iMJerva/^-,, 00k
Volmaekte., en -Min-volmaefcte yftrcoor<fe«,moqg-
lijk; ons oogmerk is hier niet, om de^Minvok
maekte, door vergl^etfing uit de; Groudklan-.
ken voartvloeiendeyr.^ent|ew-ijz£jn, maeruen-,
kel en alleen de Volmaekte Hwfdn Jccoorden
van iederen Toon. .■ forfhrr
Een Hoofd-Accoord word- in 't algemeen te
famengefteld, uit een Ters, Quint, en Octaef;
of anders : het beftaet uit de Cyffers, 3 , 5,8;
welken op de Prime of den Grondklank geves-
tigd wordende, daer van 00k de benaming
ontleenen, is dan bij voorbeeld: den Grond-
klank C, het Accoerd draagt de benaming van
C, zoo de Prime G is noemt men het een Accoord
vanG enz. Dewijl'er nu Groote en Kleene Terfen
voorhanden zijn, heeft men derhalven 00k
Volmaekte Hoofd-Accoor den met Groote en Kleene
Terfen. Fig.
5 vertoond de gebruiklijkfte met
GrvQte* en Fig. 6 die met Kleene Terfen; eeni-
L 4                      gen,
-ocr page 43-
i.58 De Muzykonberwyzer.
gen, #elker Terfen dubbele Vborteekens verels-.
fchen, bebben wij, als zeer zolden voorkomende,
uitgelaten. Deze Accoorden kunnen nu tegens den
Grondklank Tweemael yerplaetst worden; na-
melijk: in plaets van 't Octaef^t wejk nubij
alle'de opgegevene Accoorden boven legt; kan
men bij omkeering, ook de Ten, Quint, of
Ociaef doen boven leggen, zre Fig. 7 ', alwaer
de Ters, maer Fig. 8, daer de Quint, van de
Accoorden met de Groote Ters boven legt; doch
Fig. 9 en 10, zijn de Accoorden met de Kleene
Ters,
leggende bij Fig. 9 de Ters, maer bij
Fig. 10 de Quint, in de Bovenparty.
Deze Accoorden moeten nu eenen eerstbegin.
nenden Generael Batfist, zoodanig bekend we-
Zen, dat hi) dezelve op 't oogenblik, zonder
overleg kan vinden ; zuHende hem dit in \
grijpen van fommige Accoorden tot een groot
hulpmiddel verftrekken , gelijk in 't vervolg
genoegzaem blijken zal.
TWAELFh
-ocr page 44-
TWAELFDE VERTOOG,
Wat men door Groote en Kleene Ters verftaen
moet. Deze tweeerlei
Grondtoonen nader be-
fthouwd, en van elhanderen onderfcheiden.
—
.<denwyzing van de gebruiklykfte Hoofdtoonen.
Het zal velen onzer Lezeren vreemd voor-
kometi, dat wij hun trachten te verkla-
ren, wat men door Groote en Kleene Ters ver-
ftaen moet, daer zulks als eene overbekende
zaek, Groove en Kleene Derde beteekend.
Dan deze Verwondering zal ras verdwijnen,
Zoo dra wij in het onderzoek zelve zullen ge-
treden zijn. Het geen ons hier toe aenleiding
gegeven heeft , is namelijk : de vragen van
fommige Leerlingen, omtrent deze Stof.
Meer als eens is ons van oplettenden (na
hun reeds verklaert te hebben, dat Groote en
Kleene Ters, de Groote en Kleene Derde van den
ffoofdtoon was) dit volgende voorgefteld : Ik
weet nu wat
Kruisfen en Mollen by iederen
Hoofdtoon vereischt warden ; ik weet ook de
Groote en Kleene Terfen op 't Clavier; zoo wel
als in
No ten te vinden; dock verklaer my nu eens
duidelykj wat is een
Groote of Kleene Ters?
wat verjlaet men 'er door? waer komt het toch van
dam, dat in de
Muzyk juist maer Twee zulke
Grondtoonen in gebruik zyn?
I 5                     Dit
*-                                                                                                                                                                                     ■■ •
-ocr page 45-
I(fo          DE MUZYKONDERWIJZE*
Dit zullen wij zoo klaer als ons mooglijk is,
zoeken te betogen, ten dien einden zullen wij
eerst; den Oorfprong der Groote en Kleene Det-
de,
onderzoeken; ten Tweeden, wat het is;
©n wat 'er door verftaen moet worden. Zift
daer het geen wij ons ten nutte van Muzykale
Liefhebberen voorgefchreven hebben; gaen
wij nu tot het onderzoek zelve dver.
De Groote Ters is zonder twijffel, Volmaek-
ter dan de Kkene, dit zal voor eerst het ge.
hoor, zonder verder onderzoek, ons duide-
lijk te ke.nnen geven; het blijkt ook uit de re...
denmat£n dezer Intervallen, (i) derhalven zuk
len wij derzelver oorfprong, als in de Natuur
zelve gelegen zijnde, eerst onderzoeken.
Wij zeggen dan dat de Groote Ters als door
de Natuur zelve voortgeteeld word, dit blijkt,
uit-, en berust op de volgende onder'vinding :
Wanneer men een langeSnaer, (k) op een daer
toe bekwaem Ligchaem, bij voorbeeld, op
eert Monochordium behoorlijk fpant, zoodanig,
dat dezelve in ilaet is offl eenen goeden Toon
te kunnen voortbrengen, zal iemand die heel
fcherp van gehoor is, befpeuren, wanneer
deze Snaer aengeflagen word, dat behalven den
Grondklank, of de Prime, ook de Ters, (na-
melijk de Groote) Quint, en't Octaef zachtjes
mede klinken; zoo dat het Accoord van de
Groote
(i) In 't volgende Stukje zullen wij daer van handelen.
(k) Want met een korte,is het nlet mogelijk, om dat
derzelver Trillingen te fchielijk gefchiedende, onze be-
vatting eerder oncwijken.
-ocr page 46-
T W A E L P D B V E R T O O G. l6%
Groote Ters onmiddelijk uit den klank der aen-
geflagene Snaer zelve als voortfpruit; ja daer
jn vervangen legt: en bij gevolg, de Grooti
Ters
word ons door de Natuur zelf aengewe-
zen, Men kan dit ook op de benedenfte Snaer
van een Clavier of Piano Forte, in 't werk ftel-
len ; ja fommige willen zelfs , op de onderlle
Toets eens Or gels,
Verklaren wij nu'voor zoo verre ons moog-
Iijk is ,. de Oorzaek van net medeklinken dezer
Toonen,
Geluid gevende Snaren trillen, volgens ze-
kere bepaelde wetten van flingeren. Wanneer
nu een Snaer aengeflagen word, kan dezelve
op dat oogenblik, niet meer dan eenen Toon,
doen hooren ; dewijl de geheele lengten der
gnaer alsdan uit zijne plaets geweken is; doch
dezelve tracht zich, zoo dra het drukkend ver-
mogen haer vrijheit gecft, weder in dien ftaet
van rust, waer uit zij geweken was, te her-
ftellen; dit gefchied dan ontegenzeglijk door
rniddel van de lucht, welke haer van weeVkan-
ten omringt; evenwel de beweging der Snaer
ter plaetfe waer zij aengeflagen is, nog fterk
genoeg zijnde, biedt zij tegenilandt, en zet
heure trillingen, daer ter plaetfe voort; laten-
de altoos den Grondklank hooren, terwijl zij
nogthans verzwakt; allengskens van buiten in
rust geraekt; en dus ook korter word; bijge-
volg fneller trillingen voortbrengt, waer uit
dan ook hooger Toonen geboren moeten wor-
sen : wanneer nu zulke verkorte lengtens der
Snaer,
-ocr page 47-
i6i De Muzykonderwtjzer.
Snaer, welke bekwaem zijn om deze Toonen
te verwekken, zich alleen bewegen, en tril-
len, dan laet zich de Ters, Quint, en 't Oc-
iaef
in die tijdftippen hooren; hoewel niet
te gelijk; maer door de fnelheid def trillingen,
die onze bevatting ontfchieten, fchijnt het als
of ze te gelijk tot ons gehoor kwamen.
In dezer voege word, dunkt oris, de Oor-
zaek van het medeklinken dezer Toonen, het
gemaklijkst nagevorscht, en is de kortfle Wijze,
op welke wij dit verklaren konden. Eindelijk
dit Accoord met de Groote Ters word thans als
volmaekt befchouwd, en aengemerkt, en is
is ook als zoodanig ten grondflage van zekere
Muzykftukken gelegt, welken als op het zelve
gebouwd worden.
I^aet ons nu vervolgen en den Oorfprong der
Kleene Ters trachten uittevinden. Dezelve is
zoo Volmaekt niet dan de Groote, en word ook
zoo onmiddelijk door de Natuur niet voortge-
teeld , maer flechts bij omkeering daer uit ge-
trokken. Schoon fommigen den Oorfprong
derzelve op verfchillende wijs hebben zoeken
qp te fpeuren, kunnen wij in dit onderzoek
niet beter doen dan het voetfpoor volgen, van
den Meetkundigen Heer d'ALEMBERT, en een
weinig nader befciiouwen , hoe denzelven de
Kleene Ters, heuren Oorfprong en Wezen doet
qntvangen (1) ten dien einden zullen wij ter
dezer
(0 Elemeus de Mtifiqut.
-ocr page 48-
TWAELFDE V E R T O O G. t$$
dezer plaetfe te naesten bij zijne eigene bewoor*
dingen gebruiken.
„ In het Accoord C, e, g, 't welk den Grond*
„ toon over de Groote Ters Jlelt, zyn de Toonen
„ e, g, zoodanig, dat den Hoofdtoon of Prime C
„ dezelve alle beiden doet klinieni maer, den twee-
„ den Toon
e, laet geen g htoren, cm dat die
„ flecks zyne Kleeile Ters is.
„ Stellen wy nu in plaets van dezen, tusfchen de
,7 Toonen C, en g, eenen anderen Toon in die
„ zoo wel als C, de eigenfchap heeft om den Toon
„
g voorttebrengen, dock echter geheel van dezelve
„ onderfcheiden is ; den Toon die tusfchen bei-
„ den gefleld zal warden, meet g, of wel een van
„ de Octaven van g, tot zyne Groote Ters heb-
„ ben ; en bygevolg den te zoekenen Toon, moet
„ nederwaerds de
Groote Ters van g zyn, daer
„
nw e, nederwaerds, de Kleene Ters van g is,
,, e» de Groote, nog eenen kleenen halven Toon
„ lager is, zoo volgt hier uit, dat den Toon, die
„ tusfchen beiden gefleld zal worden, noodzaeMyk
„ het
erao1 moet wezen.
„ Dit Accoord C, em°', g , in 't welke de
„ Toonen c, en e mo1, beiden g rfom Minken, zon-
„ der dat echter de
c, het e m°l , voortbrengt, »j
„ iera flrengfien genenun, zoo Volmaekt niet dan
„ rfaf v«« C, e, g ,• om dat in dit Accoord de
„ Toonen
e, en g ; Jen eeweM, zoo wel als den an-
„ deren , door de
Prime , of den Hoofdtoon C
„ voortgeteelt worden; in plaets dat in 't andere,
5, de Toon e m°!, niet uit C yoortgefproten is ?
„ triae'r
-ocr page 49-
1<?4 £>E MuZYKONDEKWIJZfcR;
>, maer Jlechts by verwisjeling of omkeering te pd§
„ gebragt word."
Het Jcconrd C, e*'/, g; zoo onmldlijk dari
met uit de Natuur voortgevloeit zijnde, word
iiogthans als Volmaekt befchouwt, en aenge*
merkt ; ja klinkt in onze ooren niet minder
aengenaem, dan dat met de Groote Ters; waer-
om het ook ten grondflage van Muzykftukken -
gelegd is; die daer door als dan de benaming j
Van Muzykftukken over de Kleene Ters, ver-
krijgen.
Zie hier den Oorfprong, der Groete en Kleene
Ters,
zoo veel ons mooglijk was, verklaert en
opgeheldert. Doch hier doet zich thans na-
tuurlijker wijs eene Vraeg op. Namelijk: Of
'er
, ivanneer men een enkele Snaer aenjlaet, behal -
yen de Groote Ters, Quint, en de Octaef, nog
geene andere Toonen^die, by voorbeeld,
Disfonan-
ten zyn, medeklinken? Zoo ja. Hoe het komt
dat wy die niet hooren ?
Hier op antwoorden wij >
dat het mooglijk, ja zelfs waerfchijnlijk is, dat
'er Disfonanten mede klinken; doeh de reden,
dat wij dezelven niet hooren, is, om dat der-
zelver flingeringen zich minder met elkander
vereenigen, daer in tegendeel bij de Confonan-
ten,
deze vereeniging meerder voorvalt* en
dus dezelve langs dien weg, gelegenheid heb-
ben, om meerder vereent, te famen te wer.
ken, ter overftemming van de Disfonanten, die
mede klinken mogten; want het is eene vaste
wet, dat hoe meerder de Geluiden met elkaeV
over-
-ocr page 50-
TWAELFDE VerTOOC. 1^5
overeenftemmen j en dus derzelver trillingen
en flingeringen meerder vereenigen j hoe fter-
ker dat dezelven ook worden, en tot ons ge-
hoor komen zullen; ja, wanneer zelfs de me-
deklinkende Confonerende Toonen , zoo flerk
waren als de anderen, het Accoord eener Kleene
Ters
zoude ons allerQnverdraeglijkst en valsch
voorkomen; dewijl den Toon e«»/, de Quint
itmoi^
doet mede klinken; en den Toon g, als
bij het Accoord der Kleene Ters behoorende,
ook zijne Ters, die hier b natuurlijk is, en
zijnen Quint, dzijnde, voortbrengt, het welk
met elkanderen een verwart, en onbruikbaer
geluid zoude wezen; doch om bovengemelde
redenen, hindert, noch hooren wij zulks
niet,
Dewijl nu de Toonen onderling met elkaer
vergeleken moeten worden; zoo is eene Ters
een geluid, dat in den derden Klanktrap, eens
Hoofdtoons gelegen is. Men noemt eene Ters
Groot,
wanneer dezelve uit twee heele Toonen
is te famengefteld, bij voorbeeld, uit c, d;
d,  e; rnaer Kleen, wanneer men den heelen
Toon d, e, tot eenen halven, namelijk het
e,  tot c»»/ maekt, en den derden Klanktrap
vernauwt; dus dien klank nader bij de Prime
of den Hoofdtoon C doet komen: derhalven
beftaet dan eene Kleene Ters, uit eenen hee-
len , en eenen grooten halven Toon, zoo als
c, d; d, Qtnoi.
Door een ftuk uit de Groote Ters, verflaen
wij
-ocr page 51-
f
366 * £)e Muzykonderwtjzerj
wij, een lluk dat den derden Klanktrap, wan;
neer die uit twee heele Toonen beftaet, teri.
grondflage heeft, dacr in niet allecn begint^
en eindigt, maer ook, de Kleene Ters geheel
uitfluit; zoo dat die, als dan van geen gebruik
is, maer als een' van den Hoofdtoon.vreem-
den klank, aengemerkt word.
Van gelijke noemt men een ftuk uit de Klee-
ne Ters,
vvannecr den derden Klanktrap een'
kleenen halven Toon nauwer is, en dus uit
eenen heelen, en eenen grooten halven Toon
te famena;eileld word : de Groote Ters word
dan ook, als een' vreemden klank van den
Hoofdtoon zijnde, niet gebezigt; maer't be-
gin eneinde, vandusdanig een ftuk, moet het
Accnori van de Kleene Ters ten grondflage
hebben.
Deze beide Toonen dan, als Grondtoonen
aenmerkende, moeten wij dezelven jiader be-
fchouwen, en van elkanderen onderfcheiden.
Een Grondtoon, zoo wel over de Groote als
Kleene Ters > word te famengefteld , uit vijf
heele> en twee groote.halve Toonen, en wel
bepaeldelijk binnen de ruimten eens Qctaefs;
de plaetfing nu van deze heele en halve Too-
nen, niet willekeurig zijnde, moet in eenen
Grondtoon over de Groote Derde, op de vol-
gende wijs gefchieden; van de Prime of den
Grondklank opwaerds tellende , moeten 'er
eerst twee heelen, en dan den grooten halven
Toon verfchijnen * vervolgens wederom drie
nec-
■.
-ocr page 52-
TiiriUFDj Vertooo. 167
lieelen, en eindelijk den ldetftefl grooten hal-
ven Toon, 't welk dan ook den omtrek van
een Octaef dpleverd, bij vOorbeeld:
C, D, E, Fj G, A, B, C,
i 2 3 4 5 6 7 S
ftellen eenen Grondtoon over de Groote Derde i
warineer rrieri nu alle deze Toonert, met de
Prime C vergelijkt, zoo is den eerften grooten
halven Toon, tusfchen den derden, en vier,
.                          /"">»                                                                                                                                ■ ■ ,-, .: o
den^ eenf; maer den tweeden tusfchen den
zevenden en agtften bene, gelegen; dit heeft
hu zoo wel op- als nederwaerds plaets, want
in eenen Grondtoon over de Groote Derde, be-
houden de halve Toonen altoos hunne natuur-
lijke legging.
Een Grondtoon over de Kleene Ters , word
even eens, als eene Groote, uit vijf heele, en
twee groote halve Toonen , binnen den ora.
trek eens Octaefs te famengefteld. . Echter is
'er, eeri merklijk groot onderfcheid , ten op-
zichten van de plaetfing der halve Toonen,
tusfchen deze beide Grondcoonen ; de Kleene
Ters,
is in dit ftuk, ongelijk gedwongener dan
de Groote, gemerkt derzelvcr op- en nedergang
in de eerfte plaets, zoo volmaekt niet; maer
ook ten tweeden, met elkanderen verfchillen-
den is,..da'er in tegendeel de Groote Terfen, de-
zelve Toonen blijven behouden; want de.hal-
ve Toonen van eenen Grondtoon over de Kleeni
ideStuk                        M                    Ters;
-ocr page 53-
168 De Muzykonderwijzer.
Ten, wanneer men opwaerds klimt, hebbett
geheel andere plaetfen, dan, wanneer men ne-
dervvaerds gaet; opwaerds ontmoet men, eerst
eenen heel en, en dan aenftonds den grooten
halven, vervolgens wederom vierheelen, en
eindelijk den laetften grooten halven Toon;
zijnde dit de tusfchenwijdte van een Octaef.
Om nu deze halve Toonen hunne rechte
ftandplaetfen te doen verkrijgen, bediend men
zich ten dien einden, van Verhoogings-Tee-
kens, bij voorbeeld, de Toonen
A, B, C, D, E, F-*«">, G-i>msy A?
123456           7            8
ftellen eenen Grondtoon over de Kleene Ters
Opwaerds. Vergelijkt men nu deze Toonen,
met de Prime A, zoo leggen de halve Toonen
tusfchen den tweeden en derden , b, c, en
zevenden en agtften Toon, g-iruh a; was nu
de g, door middel van het Kruis, geenen hal-
ven Toon verhoogt, zoude den zevenden en
agtften , met elkanderen vergeleken , eenen
halven Toon uitmaken ; en dus gansch niet
lieflijk klinken; het f is 00k eenen halven Toon
verhoogt, uit hoofden, dat e en f, onderling
maer eenen halven Toon verfchillen. Hier
uit ziet men gevolglijk, dat eene Kleene Ters,
ten dezen opzichten, zoo Volmaekt noch Na-
tuur-
-ocr page 54-
TwAELFDE VeKTOOG. l6$
tutirlijk niet is, dan eenen Grondtoon over de
Grootey alzoo men, om derzelver opgang lief-
lijk en bevallig te doen worden, toevlucht tot
Verhoogings-Teekens dient te nemen.
Laet ons nu ook den Nedergang der Kleene
Ten,
nader befchouwen. Van A af tellende
ontmoet men eerst twee heelen ^ dan eenen
grooten halven i vervolgens wederom twee
heelen, na welken den tweeden grooten halven
Toon te voorfchijn komt; en eindelijk, nog
eenen heelen Toon; blijvende alle deze Too-
nen ook binnen de grenfen van een Octaef be-
paelt. Dit moeten wij nader inzien; bij voor-
beeld: de Toonen
A, G, F, E, D, C, B, A.
87654321
zijn de Agt natuurlijke Toonen van den Grond-
toon
A over de Kleene Derde, om dat dezelve
hier zonder toedoen van Kruisfen of Mollen
ontftaen; vergelijkt men dan deze Toonen we-
derom met de Prime, of den Grondklank, zal
men de halve Toonen, tusfchen den vijfderi
en zesden, e,f; en tweeden ert detdenb,c;
ontmoeten.
De plaetfing, dezer naive Toonen, zonder
Teekens ter Verhooging, of Ver] aging, gefchie-
dende, word uit dien hoofden, den Nedergang
der Kleene Ters, Volmaekter, Natuurlijker eri
Lieflijker aengemeikt, dan derzelver Opgang ^
M a                      vobr
-ocr page 55-
IJO        DE Mu ZYKONDERWYZERi
voor Eerst, ora dat den Opgang, door middel
van Verhooging-Teekens , eerst geregeld ert
lieflijk word; maer ook ten Anderen: om dat
'er twee valfche betrekkingen in plaets heb-
ben, veroorzaekt wordende, door middel van
de verhoogde Toonen f en g.kruisi die hier
met het c, en d eene valfche betrekking te
weeg brengen; ten minften in ons gehoor al-
toos eene zekere onvolmaektheid nalaten: zoo
dat het zelve niet juist door den Opgang ee-
Rer Kleene Ters, fchijnt voldaen te kunneri
worden; dit is ook de reden dat eene Kleene
Ters
, altoos aen derzelver Nederwaerds gaen-
de Toonen gekend word; ja de natuurlijke
Voorteekens bij iederen Kleenen Ters Toon ver-
eischt wordende, moeten in derzelver Neder-
gang altoos opgefloten leggen, gelijk wij in 't
vervolg zullen aentoonen.
Het onderfcheid tusfchen een fluk overde
Groote, of Kleene Derde, beftaet dan voor
Eerst hier in: dat het derde Interval, 't welk
in zoodanig een ftuk plaets heeft, naraelijk de
Ters; in eenen Grondtoon over de Groote
Derde, wijder, en dus in eene Kleene natuurlijk
nauwer, gevolglijk digter, bij den Grondklank
is; ten Tweeden : vloeit de verfchillende
plaetfing der heele en halve Toonen, hier me-
de uit voort: dat in Groote of Kleene Terj-ft.uk-
ken, merklijk van elkanderen verfchilt; want
in Groote Terfen leggen de halve Toonen, (onj
nu niet van de heelen te gewagen) Op en Ne-
derwaerds , altoos tusfchen den derden en vier-
den-y
__. • %
-ocr page 56-
1
TwAELFDE VEHTOO®. I/I
den-, zevenden en agtften Trap; maer in Klee-
ne Terfen,
Opwaerds, tusfchen den tweeden,
en derden-, zevenden en agtften; doch Neder.
waerds, bij den tweeden en derden-, vijfden en
zesden Klanktrap. Dit is nu eenen vasten Re-
gel , welken geene uitzondering onderhevig is,
en die tot een richtfnoer, van alle overige,
ftoch optemakene Grondtoonen, verftrekken
moet; ja waer door men eigenlijk te recht,
eene Groote, van eene Kleene Ters, onderfchei-
den kan.
Met de gebruiklijkfte Hoofdtqonen den
Leerling aentewijzen, zullen wij nu verkiezen
voort te gaen.
Een Hoofdtoon, is dien Toon, waer mede
of waer op een Muzykftuk begint en eindigt;
doch wel voornamelijk de Bas , welke als de
Gr-ond zijnde 9 hier altoos op uitloopen moet.
De Ters, die bij dusdanig eenen Hoofdtoon ge-
voegd word, bepaeld eigenlijk den Grondtoon
te weten : of het Groote dan Kleene Ters is:
want men kan van eenen Hoofdtoon tweeerlei
Grondtoonen opmaken, bij voorbeeld: een Mu-
zykftuk kan zoo wel uit C groote, dan uit
C Kleene Ters wezen; gevolglijk de tweeerhan-
de Grondtoonen, zijn op een en denzelfden
Hoofdtoon toepaslijk; is nu de Ters van dusda-
nig eenen Hoofdtoon groot, het ftuk draegt de
benaming van een Muzykftuk over de Groote
Ters
, doch is de Ters, waer op het ftuk ge-
M 3                       ves-
-ocr page 57-
1/2 De Muzykonderwijzer.
vestigd is, kleen; zoo word het een ftuk ov&r-
de Kleene Ters genaemt.
Ervarene Muzykkundigen hebben reeds over
lang bemerkt, dat in de Muzykale The Me,
meerder Hoofdtoonen voor handen zijn, dan wij
tot nog toe, in de Practyk gebruiken; want de
Zeve natuurlijke Toonen
«
C, D, E, F, G, A, B,
J>.
ieder, ^enmael verhoogt en verlaegt, geven
gelegenheid tot een-en- twin tig Primen , of
Grondklanken; ieder nu dezer Primen , zoo wel
voor eene Groote, als Kleene Ters vatbaer zijn-
de, ontftaen hier uit 42 onderfcbeidene Hoofd-
toonen;
namelijk: 21 over de Groote, en 21
over de Kleene Ters. Anderen wederom zijri
van gedachten, dat 'er flechts 34 onderfcheid.e
Hoofdtoonen kunnen Hand grijpen, om dat het
bij voorbeeldt, op Clavier en, eveneens is, of
men g-<<«»«, dan a,-«»' gebruikt. In hoe verre
pu deze redenering, al of niet bondig is, zuiks
zal men gemaklijk kunnen opmaken, wanneer
men overwcegt, dat g-^uh en a-»»' onderfchei-
dene klanken zijn, die onderling eene Comma
yerfchillen.
Wij zullen, dewijl het ons pogmerk niet is;
thans 41 onderfcheidene Hoofdtoonen hier aen te
wijzen, dit getal op meer dan de helft vermin-
deren : Eerftelijk: Om den pas beginnenden
Gc-
-ocr page 58-
Twaelfde Vert oo g. 173
Generael Basfist, niet al te lastig te vallen; ten
Anderen : Om dat wij, bij eene volgende ge-
legenheid, voornemens zijn , dezelven nader
te verhandelen, en Eindelijk: Om dat wij hier1
alleen de Gebruikelijkften, die men voora-
grondig dient te kennen, verkiezen aen te wij
zen en te overwegen.
Op onze gewoone Clavieren, zijn binnen den
omtrek van een Octaef, 12 onderfcheide, en
teffens zichtbare Toonen gelegen; dewijl nu,
van een ieder dezer Toonen , zoo wel eene
Groote, als Kleene Ters, kan opgemaekt wor-
den, hebben wij eenen voorraedt van 24 on^
derfcheide Hoofdtoonen voorhanden, doch, om
dat fommigen, uit hoofden van derzelver moei-
lijkheidt, nog buiten gebruik fchijnen te blij-
ven, geven wij fleehts de volgende 18, als te-
genwoordig in gebruik zijnde Hoofdtoonen, op;
welker Terfen 00k op Clavieren wezenlijk en na-
tuurlijk plaets hebben, doch hier van alleen
uitgezonderd de Groote Ters van B, en de Klee~
nt
van F, die op onze Clavieren niet natuurlijk
voorkomen. •
Dus zijn dan »de Tien onderfcheide foorten
van Hoofdtoonen over de Groote-, en de Agt
over de Kleene Ters, dezen:
C,D,E,F,G,A,B., ahmede B-, E-, en A-»<
en.
A, B,C, D, E, F, G, als ookF-kruts over deKleem Te> s
M 4                      V;n
-ocr page 59-
174 De Muzykonderwijz₯JU
Van deze 18 nu, zullen wij in 't volgend^
Vertoog , de Natuurlijke Vookteekens aen.;
toonen , en dezelven qok in Noten uitbeel-
den. Terwijl wij hier, om den Leerling een
weinig tusfchenpoozing te verzorgen, ge~
yoeglijk dit Vertoog kunnen eindigen, en,
dus wederom met nieuwen lull aen net Vol-
gende beginnen.
/
-ocr page 60-
I
J75
PERTIENDE VERTQOG.
Van de Natuurlijke Voorteekens
der Hoofdtoo.nen.
•
Wi) gaen, volgens ons beftek, dan over ,
om de Natuurlyke Voorteekens
van iederen Hoofdtoon, met alleen aen te
wijzen, maer 00k tefFens te betogen, op wel-
ke gronden zulks fteund ; ten dien einden ,
hebben wij den Leerling, in ons voorgaende
Vertoog, reeds een denkbeeld zoeken te ge-
ven , van de Muzykale Klankladders tegenwoor-
dig bij ons in gebruik zijnde, en die 00k tot
richtfnoeren, bij het opmaken der Voorteekens,
verftrekken moeten: Thans is ons Oogmerk
om den aendacht der Lief hebberen , bij dit
ftuk nog een weinig bepaeld te houden, op
dat zij een klaer en duidelijk begrip verkrijgen,
waerora, en, ten welken einden aen 't hoofd
van fommige Muzykftukken, Voorteekens ver-
fchijnen moeten; terwijl de Beminnaers der
Zangkunde , zonder twijffel, uit deze Ver.
handeling 00k eenig nut zullen kunnen trek-
ken.
Reeds van vroege Tijden af, waren onder
de Grieken 00k zekere Klankladders, of Trap-
pen in gebruik, aen welken zij de benaming
yan Tetrachorden gaven. Eerst hadden zij 'er
M 5                  Twee}
-ocr page 61-
Ij6         DE MUZYKONDERWIJZER.
Twee ; naderhand Drie, tot dat Eindelijk
fpmmige Verbeteraers der Muzyk in die Tij-
den, daer nog een Vierde bij gevoegt hebban,
en bij welk getal de Grieken; dan ook beften-
dig bepaelt, gebleven zijn.
Hunne Tetrachorden , die flechts uit Vier
Toonen beilonden, waren derwijze aen el-
kanderen verknocht, dat den Laetften Toon
van het Eerfte Tetrachord voqr Eerften Toon
van het Tweeden gebruikt wierdt; uitgezen-
dert tusfchen het Tweeden en Derden, alwaer
de tusfchenwijdten van eenen Toon plaets had,
eer het andere begon.
Het Eerfte Tetrachord, het welk e'en Toon
hooger begon, dan den Proslambanomenos, of
laegften T6on , bij hun in gebruik zijnde,
wierd Hypate, of het Onderfte genaemt; ver-
vangende, bij voorbeeld: de Toonen b, c, d, e.
Het daer aen volgende, 't welk met dit ge-
paerdt was, noemden men Mefe of Middelfte;
't welk de Toonen e, f, g, a, in zich behels-
den. Het Derden , wanneer het met het
Tweeden te famengevoegt, en van het Vier-
den afgefcheiden was , droeg de benaming van
Synnemenon, of het Saemgevoegde; doch wan-
neer 't zelve niet met het Tweeden, maer
met het Vierde Tetrachord vereenigt was, dan
noemden men het Diefeugmmon, of het Ver-
deelde; terwijl het Vierde Hyperboleon, of het
Voortreflijke genaemd wierd.
Deze Tetrachorden, welker Toonen zij even,
eens als wij tegenwoordig de Ociavtn , herhael-
den;
-ocr page 62-
D E I T I ? N D E VERTQQG. I77
den; zijn volgens net algemeen gevoelen, na*
derhand door Paus Gregorius , bijgenaemdt
d,en Grooten , orntrent den Jare 594 afgefchaft,
die in derzelver plaets eenen Klankladder van
Z^veNoten gefteld heeft, den welken de bena-
ming van Eptachorde verkreeg; en aen welks
einden telkens een ander Octaef begon, waer
in gedurig de eigenile Toonen in dezelfde or-
den herhaeld wierden. Gregorius, benoera-
den deze Noten met de Zeve eerfte Letteren
van 't Latijnfche Alphabet; doch Guido Arret
tin , gaf dezelve wederom andere Namen , be-
halven aen den Zevenden, gelijk wij reeds in een
onzer Vertogen gezegt hebben. (m)
Tegenwoordig verftaen wij door een Klank-
ladder, de Agt Natuurlijke, achter elkander
yolgende Toonen, C,D, E, F, G,A,B,C;
waer van den laetlten volkomen met den eer.
ften overeenftemd, uitgezondert in hoogten,
zijnde den laetilen een Octaef hooger dan den
eerften; de reden nu, waerom men aen deze
Toonen, de benaming van Klankladder gege-
1 ven heeft, is namelijk: om dat dezelven op
bet Notengeftel, agter een volgende, gefchre-
ven zijnde, aldaer eenigfins de gedaenten van,
Trappen vertoonen, en uit dien hoofden
noemt men denzel ven eenen Klmktrap, zicFig. 1.
Deze word als de volmaektfte aengemerkt;
zijnde eenen Klanktrap over de Groote Ters:
terwijl hedendaegsch , behalven dezen, nog
eenen anderen onder ons in gebfuik is, te we-
ten,
(«0 3^e Vertoog, Bladz. 40.
-ocr page 63-
\ft       DE MufcYKONBERWIjZER,
fen, die van de Kleene Ters. Laten wij deze^
ven beidew nader befchouwen, en tot richt-
(hoeren bij het opmaken van de Voorteekens der
Hoofdtoonen, gebruiken.
Klankladders zijn dan eigenlijk Agt vast-
geftelde Toonen, welken in zekere orden,
p.p. de Natuur fteunende , onderling van el-
kanderen verfchillen. Het fchikken dezer
Toonen is gansch niet willekeurig; in, tegen-
deel; het is de Natuur, die ons dezelve voor-
fchrijft, en als aen de hand geeft; ja men heeft
ten alien tijden bevonden, dat de geraaklijkfte
wijs om|Agt Toonen agter elkander te zingen,
deze is; dat men naemlijk eerst tweeheelen,
vervolgens ecn' halven ; dan wederom drio
heelen, en eindelijk nog eenen grooten halven
Toon zingt; 't welk juist de wijdten van een
Octaef en onzen Klankladder over de Groote Ters
opleverdt, tenvijl ook ondertusfchen de mees-
te Menfchen in ftaet zijn om dezen Klankladder
met de flem voort te brengen.
Nu zullen wij dezen Klankladder door Getal-
len
uitbeelden, en vervolgens door denzelven
de Voorteekens der Hoofdtoonen trachten uit te
vinden: de Cyffers
-—*                  /->
i» 2> 3> 4, 5> 6, 7, 8,
ftellen den Klankladder over de Groote Ters,
De Cyffers door een boogje aengehaekl, zijn
Intervallen van halve; maer de, op hun zelven,
ftaen-
s
-ocr page 64-
Dertjende Vertoog. 179
ftaende; Intervalkn van heele Toonen. Wan-
heer men nu eenen Grondcoon over de Groote
Ters
zal opmaken, moet deszelfs Octaven-vuim-
ten, altoos met deNatuur van dezen Klanklad-
der
volmaekt overeen komen, dat is te zeggen j
dat na de Prime $ die wij hier onderftellen
C te zijn i Welken door 1 te kennen gegeven
word; eerst twee heelen en een' grooten hal-
ven Toon moeten volgen j welken eerften
halven Toon altoos tuflchen den derden en
vierden Trap geplaetst moet wezen: dan we-
derom, nog drie heelen; en eindelijk: tusfchen
den zevenderi en agtften Trap, den laetften
halven Toon 5 zoo dat altoos tusfchen de 3 en
4; als mede tusfchen de 7 en 8 ; flechts de
tusfchenwijdten van eenen halven Toon moet
plaets hebben.
Wanneer wij nu de Toonen van Fig, 1 be-
fchouwen, zullen wij bevinden, dat dezelven
volmaekt met dezen Klankladder overeen ko-
men, en dat de halve Toonen juist tusfchen
den derden en vierden , en zevenden en agtften
Trap gelegen zijn; dewijl zulksJhier dan zonder
toedoen van Kruisfen of Mollm, als van zelve
voortvloeit; en deze Toonen den Grondtoon C
over de Groote Derde uitmaken, zoo is het
zeker, dat C Groote Ters geen Kruisfen of Mol-
len
aen den Sleutel behoeft. Om nu van de
gewoone orden niet aftewijken; zullen wij in
het opfpeuren der Voorteekens, dasr het
mooglijk is, gedurig bij Quinten s verder gaen,
om dat de Kruisfen en Mollen als dan eigenhjfc
in
-ocr page 65-
l8o , DE MuZYKONDERWtjZEft.
in htinne Natuurlijke orden vermeerderen!
derhalven volgt nu de Quint van C , welke
g is,
. Den Grondtoon G over de Groote Derde heeft
een fM»if aen den Sleutel, zie Fig. 2: de re-
den daer van, is deze: ora dat anders den hal-
venToon, welken tusfehen den zevenden en
agtften Trap geplaetst moet wezen, zonder het
f.truis tusfehen e, en f; bijgevolg tusfehen den
zesden en zevenden Trap leggen zoude; daer nu
het f door middel van 't Kruis, een' halven
Toon verhoogt word, zoo verkrijgt daer door
den Klankladder zijne Natuurlijke eigenfehap,
te weten : eenen halven Toon tusfehen den
zevenden en agtften Trap, terwijl de anderen,
zonder toedoen van Kruis als van zelve tus-
fehen den derden en vierden verfchijnt.
D Groote Ters, behoudt het i-kruh, om daer
door den halven Toon tusfehen den derden en
vierden Trap te vinden ; doch voor tweede
Kruis, om dat 00k de zevende en agtfte
Toonen onderling maer eenen halven verfchil.
len zouden, word hem het c-*>"*"'-, nog toege.
voegt; bygevolg heeft D Groote Ters twee
Kruis fen, f en e-^a/s, volgens Fig. 3.
A over de Groote Ters, heeft behalven f, en
c, nog g.kruis aen den Sleutel. Door middel
van het {-kruis ^ verfchildt den vijf- en zesden
Trap, welken anders flechts een' halven Toon
zoude wezen j nu onderling eenen heelen; ter-
wijl het c-kruis, thans de Groote Ters van A is,
en het %Jtwb, den zevenden Trap *eenen hal-
ven
-ocr page 66-
Dertiende Vertoo g. 181
Vfen Toon verhoogt, gelijk den Klankladder
Bulks vereischt; Fig. 4. Het Kruis, 't welk
bij iederen Toon vermeerdert, verhoogt al-
toos den zevenden Trap ; op dat bij iederen
Toon , wanneer men bij Quinten voortgaet
flechts den zevenden Trap, een' halven Toon
te iaeg is.
E Groote Ters word dan volmaekt, wanneer
men hem het d-*'«»> nog toevoegt; want E
Groote Ters heeft Vier Kruisfen, f, c, g, en
d-£r«/s, Fig. 5,
B Groote Ters heeft Vijf Kruisfen, f, "c, g, d
en a-*'»», Fig. 6. Het a-tnm maekt hier we.
derom, den zevenden en agtflen Trap, tot ee.
nen halven Toon.
Zie hier nu, van de to opgegeven Grcndtoo-
nen
over de Groote Ters, 5, welken Kruisfen
vereisfchen. Laet ons de 4 nog overig zijnde,
welken, om den Klankladder zijn Natuurlijken
Op- en Nedergang te doen verkrijgen, Mollen
noodig hebben; 00k den Leerling nader aen*
wijzen.
Wanneer men dan van den Toon c af, bij
Quinten te rug, of met Quarten opwaerds
fpringt, zal men de Hoofdtoonen, welke Moltee-
kens
vereisfchen, in de volgende orden ont-
moeten; als voor eerst:
F Groote Ters, welken eene b-m°?, aen den
Sleutel noodig heeft; om dat anders deszelfs
Klankladder bij den vierden en vijfden Trap ee-
nen halven Toon zoude influiten; daer die nu,
door middel van de b-'»^, 't welk de b eenen
halven
-ocr page 67-
Jf8i       IJIE MuZYKONDERWiJTZER.
halven Toon verlaegt, in zijne natuurlijke
plaets, namelijk, tusfchen den derden en vier-
den Trap te voorfchijri komt, Fig. 7: terwijl
bij de Hoofdtoonen , welken Kruisfen vereis-
fchen , altoos den zevenden Trap j door het
bijkomende Voorteeken verhooging ondergaet,
zoo word hier, door'de Mo/, altoos den vier-
dea Trap eeh' halven Toon verlaegt, terwijl
den zevenden onverandert blijft.
B-w*/, Groote Ten, heeft dan Twee Mollen,
b- en e-moi, Daer hier nu den Toon zelve,
h-'noi is, dient het e-'W, ter verlaging van
den Toon e, Fig. 8.
E-we'i Groote Ters, blijft dezelve Mollen be-
'houden; wordende a-***, welken de Natuur-
lijke Vier van &ml is, daer nog bijgevoegt;
Fig. 9-
A-*K» Groote.Ters j heeft Vier Mollen, b,e,
a, en d-w«/, Fig. 10.
Dus de Groove IVr/Sw afgehandeld hebbende,
gaen wij tot de Kleenen over.
Den KlanUadder van de Kleene Ters, moet
Opwaerds, eenen heelen, dan eenen grooten
halven , wederom vier heelen, en eindelijk
nog een' grooten halven Toon bevatten; doch
Nederwaerds tellende, eerst twee heelen, en
eenen grooten halven , dan wederom twee
heelen, en een' grooten halven, en laetstlijk
nog eenen heelen Toon; zijnde juis.t de ruim-
ten van een Octaef: dus" moet men in het Op-
gaen van eene Kleene Ters, altoos den zesden ,•
en zevenden Klanktrap door middel van toeval-
lige
-ocr page 68-
Dertiende V e r t o 6 g. 183
•
lige Teekens verhoogen, waerom denzelveri
ons in het opmaken der Voorteekens, tot geeri
richtfnoer verftrekken kan; maer in tegendeel *
den Nedergang natuurlijk zijnde , moeten de1
noodige Kruisfen of Molten daer in opgeflbtert
wezen, derhalven zullen wij die 00k in 't ven
volg eerst opgevem
In het voorgaende Vertoog, daer wij de"
Klankladders als Grondtoonen befchouwden, heb-
ben wij reeds dan Oorfprong der Kteene Ters
verhandeld, als raede de redenen opgegevett^
waerom den zesden en zevenden Klanktrap Op-
waerdsgaenden verhoogt moet worden j der-
halven kunnen wij nu aenilonds ter zake tre-
den. Zie hier dan den Kiankladder over de
Kteene Ters , zoo wel Nederwaerds als Op-
waerds, 00k door Getallen aengewezen j ter-
wijl wederom; de, op zich zelven ftaender
Cyffers, Intervallen van heele; maer de door
boogjes aen elkaer verbondene Cyffers, Inter-
vallen
van halve Toonen zijn 2
*■ ■ '.                                                                                                           •
8, 75 6, 5, 4, 3) 2, i;
i) 2, 35 4> 5> 6, 7, 8;
Befchouwen wij dan de Toonen van Fig. ii $-
welken den Grondtoon A over de Kteene Tefs
opleveren ; en wij zullen bevinden 4 dat dezen
Toon geene Kruisfen of Molten noodig heeftj
dewijl in deszelfs Nedergang zonder dezelven,
2de Sink.                    N                           de
-ocr page 69-
1*4 DK MuZYKONDERWIJZER,
de halve Toonen reeds in hunne natuurlijkB
ftandplaetfen te voorfchijn komen, terwijl den
zesden en zevenden Trap Opwaerds, door toe-
vallige Kruisfen verhoogt is.
E Kleene Ters , heeft £ene f-*r««, om dat
anders den tweeden en derden Trap , onder-
ling geenen halven, rnaer eenen heelen Toon
verfchillen zoude; daer nogthans het eerfte
noodzaeklijk vereischt word ; in den Opgang
word c, en d-*'«*'s gebruikt, ter verhooginge
van den zesden en zevenden Klanktrap, Fig. 12.
Het Kruis , 't welk in de Kleene Ter fen ver-
meerdert, verhoogt altoos den tweeden Toon
van de Prime.
B over de Kleene Ters, blijft het f-*rui$ be-
houden; als zijnde de Reine 5 van de Prime,
doch c-*'«"'*,als Groote 2 zijnde, word hem nog
toegevoegt, terwijl in den Opgang, ter vol-
makinge van den Klankladder het g, en a-buis
noodzaeklijk vereischt word, Fig. 13.
F.truis Kleene Ters, heeft behalven f, en
c-kruis, 00k nog g-kruis aen den Sleutel, welke
de noodig zijnde halven Toon, bij den twee-
den en derden Trap veroorzaekt: in 't Opgaen
komt d, en e-*'*"'*, als groote 6 en 7 in aen-
merking, Fig. 14. Nu blijven ons nog Vier
Hoofdtoonen, welken Mullen vereisfchen, over;
den eerften is
D Kleene Ters. Dezen heeft eene b-*»»/ aen
den Sleutel, om dat tusfchen den vijfden en
zesden Klanktrap , flechts de tusfchenwijdten
van eenen halven Toon wezcn zoude , daer
in.
-ocr page 70-
Dertiknde V e r t o o o, r 8$
inmiddels den tweeden en derden Trap, zon*
der Voorteekens, reeds onderling maer eenen
halven Toon verfchillen, Opgaenden, word
het b-mol, door een \>*{uarri 9 wederom weg
genoraen, en dus een' halven Toon verhoogt;
als ook den Toon c, die door middel van een
Verhoogings-teeken, tot c-kruis y en bijgevolg
tot Groote 7 van de Prime gemaekt moot wor
den, 'Fig, 15.
G Kleene Ters blijft b-!»«/behouden, om dat
dienToon zijne Kleene Dcrde is, terwijl e*»/,
zieh ook ter verlaginge van den zesden Trap
aen den Sleutel moet bevinden, wafer door
den Klankladder zijnen Natuurlijken Neergang
verkrijgt; Opwaerds word het e»«w/ door een
b^uani, wederom verhoogt, om dat den vijf*
den en zesden Trap , als dan eenen halven
Toon verfchillen zoude; terwijl den zevenderi
Toon f, ook door een Kruis verhoogt word,
op dat die met den agtften, maer eenen halven
Toon zoude wezen, Fig. 16.
C Kleene Ters, heeft b, c, en a-w/ aen deil
Sleutel, doch Opvvaerdsgaendcn, word a, eri
b-'»«'', door brf»<*rf4i 5 terVerhoogirtgevan den
zesden en zevenden Trap wederom weggeno-
men, Fig. 17. Eindelijk,
P Kleene Ters; heeft behalven b, e, en a,
ook nog het d-'»*/ aen den Sleutel geplaetst J
om dat den vijfden en zesden Trap, Neder^
waerds geenen heelen, maer eenen halved
Toon verfchillen moeten; doch in 't Opgaett
klimt dezenToon over d, en e natiiurii)k; du^
N a                        Over'
-ocr page 71-
i8f> De Muzykonderwyzer.
over de Groote 6 en 7, 't welk dan wederom
door toedoen van b-juarrfs te weeg -gebragt
moet worden, Fig. 18.
Daer wij nu de ons zelven voorgeftelde
Hoofdtooncn hebben afgehandelt , zullen wij
die echter, om den Leerling het leeren der-
zelven zoo veel te gemaklijker te maken; hier
nog in eene gefchikte orden na elkande-r la--*
ten volgen.
Zie hier dan de
GROOTE TERSEtf.
«*
Vermeerdering van Kruisfen.
fC          Cgeen Kruis- of Molten ■> Fig. I
G          { eene f.kruis. Fig,. 2.
J A         jf-, c- en g-huis, big. 4.
JE          f-, c-, g- en d-*'»«, Fig. 5.
[B          [f-, c , g-, d- en a-*''*", Fig. 6.
Vermeerdering van Mollen.
fQ             fgeen Kruis of Mol, Fig. 1,
■p              J eene b-moh Rp
4 B^heeft-4 b- en e**^, Fig. 8.
I j7'«o/ lb-, e- en a-««', Fig. 9.
j^mol J b-, e-, a- en d-moi^Fig. 10,
KLEE-
-ocr page 72-
DlRTIBNDE VeRTOOG. 187
KLEENE TERSE N.
Vermeerdering van Kruisfen.
f A          fgeen Kruisfen of Mollen, Fig. 11.
J E hppfc 1 eene f-*'w*> Ffo ,2-
1 B neetc 1 f. en c.*""*, F?g. 13.
IF*** Ifi, c en §.**<*, Fig. 14.
Vermeerdering van Mollen.
f A         ?geen Kruis of Mol, Fig. 11.
D         1 b-™/, Fig. 15.
«j GheefH b- en e-'"<>1, Fig. 16.
j C
           b-, e- en a-»*f, F'g. 17.
IF          Lb-, e-, a- en d-mot, Fig. 18.
Thans moesten wij, gelijk wij zeiden, den
Leerling nog eenige Nadere Aenmerkingen, over
de verhandelde Hoofdtoonen
mededeelen, en ten
dien einden willen wij hem de Vier volgende
Zaken doen opmerken.
1) Men zal bevinden, wanneer men bij
voorbeeld ; van den Grondtoon C Groote, of
A Kleene Ters af, bij Quinten rijst, of voort-
gaet, dat dan telkens een Kruis vermeerdert.
In de Groote Terfen, is het altOos den zeven-
den, maer in Kleene den tvveeden'Toon , die
door dit Kruis verhoogt word, om dat tusfchen
den zevenden en agtften Trap, in den eerst-
gemelden Grondtoon, maer tusfchen den twee-
den en derden, in den laetstgenoemden, flechts
N 3                          de
-ocr page 73-
j83 De Muzykonderwijzer,
de tusfchenwljdten van eenen halven Toon,
plaets moet hebbcn.
2) Wanneer men daerentegen Mollen wil ver,
meerderen, rijst men niet, maer daelt bij
Quinten neder; hoewel wij liever verkiezen te
zeggen, dat bij Qtiarten te rijzen, en nict bij
Quinten te dalen, telkens een Mol vermeer,
dert; om dat het juist altoos , in Groote Terfen,
den vierden, hoewel in Skene Terfen, den zes,
den Toon is, die 'er door verlaegt word.
3)  Wanneer men van eenen Grooten Ters-,
Toon
, een kleene derde na be-neden telt, heeft
dien Toon, als Kleene Ters aengemerkt wor-
dende, juist de eigenfte Voorteekens dan de
Groote. Verklaren wij ons nader, bij voor.
beeldt: van C Groote Ters-, die geen Kruisfen
of Mollen heeft, Fig. 1, een kleene derde af.
tellende, ontmoet men A Kleene Ters, dezen
Toon heeft dan even gelijk C geen Kruisfen of
Mollen aen den Sleutel, Fig. 11. Befchou,
wen wij 00k F Groote Ters , welken eene
^nd heeft, volgens Fig. 7 , wanneer men nu
ok daer van eene kleene derde aftelt, doet
zich D Kleene Ters op, en dezen Toon heeft
00k, zoo als F Groote Ters, ilechts eene bs»ol
aen den Sleutel, zie Fig. 15.
4)  De Kruisfen vermeerdcren 00k, bij wij,
ze van Chdnten fprongen, Opwaerds, doch de
Mollen daerentegen, bij Quinten Nederwaerds.
Heteerfte A'm'Mat aen den Sleutel gctcekend
word, is het fJruis^ 'twelk altoos het eerften
Jq aenmerkihg komt,, dat is te zeggen, wan.
peer
-ocr page 74-
DERTIENDE V E R * O 0 G. 189
neer flegts £en Kruit aen den Sleutel zal ge-
plaetst worden, zoo kaii het nooit geen under
dan fJruis wezen: daer na volgt c-*''*'*, docb
deze moet altoos met de t-krius gepaerdt gaen.
Zie hier dan de orden der Kruisfen aen den
Sleutel,
f, c, g, d, en a-*'««, enz.
Ten opzichten van het vermeerddren der
Mollen , word 00k eenen vasten Regel gehou-
den, en wel aldus; eerst komt in aenmer-
king
b, e, a, d, en dan g-<»°i, enz.
h-»toi is de eerfte, welke aen den Sleutel
verfchijnt, zoo dat geene van de laetstge-
noemde Mollen, zonder de voorgaende daer
bij te voegen, aen den Sleutel geplaetst kun-
nen worden, ten voorbeelde; <i-^l zal nim-
mer zonder b-w/; a-'»«' nimraer zonder b- en
Q.mo\ aen den Sleutel verfchijnen.
Laten wij nu de volgende Vraeg*, die moog-
lijk door fommige Leerlingen nog gedaen zou-
de kunnen worden, namelijk : IVai of de reden
is
, dat aen fommige Muzykfiukken, nu eens Kruis-
fen
, en dan eens Mollen geplaetst moeten zyn ? hier
kortlijk beiintwoorden.
De twee opgegevene Klankladders , zijn
niet alleen volmaekt; maer 00k behalven dat,
de eenigfte Regelen, waer na men zich gedra-
gen kan: dewijl 'er nu maer eenen Klankladder
van de Groote, en eenen van de Kleene Ters in
N 4                  wezen,
-ocr page 75-
19a De Muzykonderwijzer.
wezen, en ten grondflage der Muzijk' gelegd
is; moeten alle de Trappen van eene Prime*
die men tot Hoofdtoon zal gebruiken, volmaekt
met deze Klankladders overeenkomen , en dit
gefehied door middel van de Voorteekens. Of
anders: de reden dat nu eens Kruisfen, en dan
eens Mollen aen den Sleutel geplaetst worden,
is deze: om daer door de halve Toonen van
pla'ets te doen veranderen, op dat derzelver
lagging overe'enkomftig met deze Klankladders
zijn zouden; en hoe de plaetfing dezer halve
Toonen wezen moet, zulks is reeds breedvce-.
rig genoeg verhandeld.
Dit achten wij derhalven alhier genoeg ge-
zegt te zijn, terwiil wij, om tot het hooidzaek-
lijke, namelijk de Generale Bas , wedertekee-
ren, in het volgende Vertoog fpreken willen
yan het gebruik der Signaturen of Teekenen ,
en Cijffers in het Accompagnement gebruik-.
4
-.                                                                                                                .y
VEER-
*
-ocr page 76-
v
VEERTIENDE VERTOOG,
Fan het gebruik der Signaturen of Teekenen
en Cijffers in het Accompagnement.
Onder het woord Signaturen, het welk
Teekenen te kennen geeft, betrekt men
in 't gemeen, niet alleen de Teekens, maer
pok zelfs de Cyffers, waer mede de Generate
Bas
geteekend , en Bayftert word. In deze
Verhandeling zullen wij echter van die gewoon-
ten eenigfins afwijken, en onderfcheidmaken,
tusfchen Teekens en Cyffers.
Om dan met eenige orden voort te kunnen
gaen, merken wij aen: dat 'er ter uitbeeldinge
van de Accoorden, welken in de Generate Bas
voorkornen , deze drie volgende Merkteekens
noodzaeklijk vereischt worden, en teffens
yoorhanden zijn, als:
i) De gewoone Teekens , Kruis, Mo/, en 't
h-quarre.
2} Eenige Sireepjes, die dwars door de Cyffers
been getrokken, en 00k boven de Noten ge-
plaetst worden , hebbende echter in beiclen
gevallen onderfcheidene beteekenis. Dit zijn
nu , in eenen volftrekten zin , eigenlijk de
Signaturen.
3) De Getatlen of Cyffers 2, J.j 4, 5, 6, 7,
8, 9, welken, na goedvinden, onder of bo-
Yen de Noten gezet kunnen worden.
N5                         De
-ocr page 77-
192 De Muzykonderwijzer.
Deze drie zaken nu zullen wij wederom op
de volgende wijs verhandelen. Voor Eerst:
Moeten wij, het Kruis, Mol, en 't h-iua"i,
in aenmerking nemen, en derzelver gebruik in
*t Accompagnement aenwijzen. Ten Tweeden:
zullen wij de Cyffers, waer mede de Generate
Bas Becyfert
word, in overweging nemen, en
daer mede dit Vertoog befluiten; terwijl wij
in de Verhandeling van 't Accompagnement zel-
ve, de Streepjes, in derzelver dubbele betrek-
king nader befchouwen zullen.
Oris oogmerk is niet om nogmaels aen te
toonen, Wat het Kruis, Mol, of b-iw>t voor
een Noot ftaenden, beteekend: dit hebben
wij reeds, in 't EerfteStukje, (n)bij de Voortee-
kens, aengewezen ; en zulks blijft ook, in al-
ien gevallcn, altoos het zelfde.
Tot eene in de Generate Bas voorkomende
Noot, wanneer dezelve niet becyffert is , be-
hooren de Ters, Quint, en't Octaef; wanneer
nu boven dergelijk eene Noot, het Kruis ,
Mol, of't h-wtrre geteekend flaet, is de Teri
altoos het Interval, dat hier door bedoeld word,
al zijn 'er, 't welk dikwijls gebeurt, gelijktij.
dig met deze Teckens, ook Cyffers boven ge-
plaetst.
Een Kruis dan boven de Noot ftaenden,
beteekend altoos de Groote 3, bij voorbeeld:
in JP»g. 1, is e, met een Kruis boven 't zelve
geteekend, dit maekt de Ters, die anders g,
en dus Natuurlijk Kleenc zoude wezen, tot
gjruii, welke de Groote Ters van de Noot e, is.
Wij
(n) 3de Vertoog Bladz. 36.
-ocr page 78-
Veertiende Vertoog. 193
Wij ftellen hier 00k tot eenen vasten Re*
gel, dat bij de Groote 3, altoos de Groote ■, of
Reine 5 gegrepen moet worden, al was het
zelfs dat zulks door een Voorteeken aen 't
hoofd des Stuks ftaenden, wederfproken wierd,
zie dit bij Fig. 2, alvvaer e met de Groote Ters
aengewezen word ; bier moct men nu de $
niet grijpen, die 'er eigenlyk, om * dat b-'»«;
aen den Sleutel ftaet, toe behooren zoude*
gansch niet: maer de Groote Reine 5 , namelijk
b natuurlyk; want de Coniponisten zullen deze 5
zelden , door eenig Teeken tot Groot maken >
dewi}l zij in den Accompagneerder altoos zoo
veel kundigheid onderftellen; ja hier om is
het tot eenen Hoofdregcl gcworden, dat na-
melijk, een toevallige Groote Ters, altoos met
de zuivre Quint gepaert moet wezen.
• Ter voorkominge van verwarring, of dub-
bclzinnigheid, zullen wij, terwijl wij toch aen
de Kruhfen bezig zijn , hier nog van een zeker
geval fpreken , waer in de eerstbeginnende
Generael- Basfitfen dikwerf grove misflagcn be-
gaen, en dewijl in dit Stuk 00k weinig voor-
zien word , zullen wij trachten met eenigen
grond hier in te werke te gaen, en ten dien
einden aenwijzinge doen, waer zulke grepen
eigenlijk op fteunen.
Laten wij een Stuk onderftellen, dat uit
C groote of A kleene Ters is: deze Toonen heb-
ben geen KruUfen of Mollen aen den Sleutel;
wanneer dezelven nu, gelijk veelmael gefchied,
in E kleene Ters afwijken, zoo ontmoet men
dilc.
-ocr page 79-
V.
1^4 De Muzykonderwijzer.
dikwijls het d-^uis, als Inleider van dezen
Toon, in de Bas, zie Fig. 3; de Ters, die
zich hier natuurlijker wijze opdoet, is de Ter-
tiaDiminuta,
of Verkleende, namelijk f, doch
wilde men die hier bij het dJr"'5 grijpen, de-
zelve zoude een ondraeglijk, en verward ge^
luid, 't welk nergens toe dienen kan, ver-
wekken, gevolglijk moet hier noodzaeklijk de
Kleene Ters f-*™«, gegrepen worden, zoo als
00k bij Fig. 3. uitgedrukt ftaet.
Sommige Componisten hcbben wel de gewoonr
ten , om boven dit d-*'»« een Verhoogings-
Teeken te plaetfen, doch dan baerd het 00k
dikwerf duisterheid, waerom het van de mees-
ten agtcrgelaten, en als overtollig befchouwt
word. ,Om echter den Leerling in dezen met
eenigen meerderen grond te doen voortgaen,
zullen wij thans de redenen opgeven, waerom
hier juist het f-*'«/s noodzaeklijk te pas ge-
bragt moet worden.
De Eerfte reden, die reeds voldoen kan, is
deze: om dat E kleene Ters, fJiuh aen den
Sleutel hcbben moet, gelijk wij in het voor-
gaende Vertoog grondig aengetoond hebben;
nu is het zeker, als een Stuk in eenen anderen
Toon overgaet, dat dan 00k dicn Toon, om
kenbaer te wezen, zijne natuurlijke vereisch-
tens hebben moet, en dus moet in E kleene
lers
, op dat d-truis noodzaeklijk f.iruis aenge-
voert worden.
De Tweede reden, wat vcrder gezogt, doch
iiiet minder bondig zijnde, is deze: Om dat
dit
-ocr page 80-
VEERTIENDE VERTOOd.        1$$
dit Accoord uit den drieklank van B. voort*
fpruit;en wel voornamelijk fpruit het uitB voorfj
wanneer het zich; ('t welk veelmalen gefchiedt)
naer aenwijzinge van Fig. 4, (a), vertoont.
Daer deze B. nu den heerfchenden Toon van
E is, zoo behoort tot dezelve de Groote Ters,
Qtint
en 't Octaef (b) 00k wel de kleene Sep-
tima,
(c)> Wanneer men nu uen GrondHank
B. van het eerstgemelde Accoord aflaet, zoo
vertoond zich de greep van Fig. 4 (a) welke
den Reprefentant van dit Accoord genaemt word,
als zijnde daer bij omkeering uit ontftaen.
Grijpt men nu bij den Dominant, of Heerfchen-
den Toon, eene kleene 7, (c) en 00k den
Grondklank B. 'er aflatende, zoo volgt het Ac-
coord
bij Fig. 3, (a) natuurlijker wijs van zel-
ve. Hier uit maken wij dit befluit op; het
fjruis moet noodzaeklijk in de Greep van Fig.
3 (a); en Fig. 4 (a) geplaetst wezen , om dat
het zelve uit den Dominant des Toons voort-
vloeit, en daer op berust; ja de eigenfte
Toonen vervangt: nu heeft een Heerfchenden
Toon, altoos de Groote Ters, Quint, en 't Oc-
taef,
of kleene Septima, en deze Greep, den
Reprefentant daer van zijnde, moet zonder
twijffel met het f-*r*A Q't welk in den Domi-
nant
00k vervangen legt, als zijnde deszelfs
Reine Quint) gepaert wezen, en dit is in alle
Toonen het zelfde; want, heeft men bij voor-
beeld: een Stuk uit D groote Ters, 't welk in
{Amis Kleene Ters overgaet, en ontmoet men
het
-ocr page 81-
X<)6 Db MUZYKONDERWrjZER.
het e-*™»s, als Inleider van dezen Toon, In
de Bas , de Kleine Ters g-krun , hoewel niet
voor aen den Sleutel ftaenden, moet 'er zon-
der twijffel bij aengevult worden, ora rede-
nen hier boven reeds gemeld , en zoo in alien
gevallen. Gaen wij nu verder voort:
Een Mol boven de Noot geplaetst zijnde,
beteekend altoos de Kleene 3, Fig. 5; (a) (b),
terwijl een b-quan-<> nu eens Groote, en dan
eens Kleene 3 te kennen zal geven; want is
een Stuk, bij voorbeeld, uit G Kleene Ters,
welke b- en e-*w* aen den Sleutel heeft, en
men verkiest op het g of c, de Groote Derde
aengcbragt te hebben, zoo plaetst men het
b-qut'-re boven dieNoten, alwaer het dan ter
aenwijzinge van de Groote Terfen b en e zal
dienen, Fig. 6 , (a) (b"); doch neemt men
daerentegen een Stuk over Kruisfen, bij voor.
beeld, uit D Groote Ters, wil men nu op het
d en a, de Kleene 3 aengeflagen hebben , zoo
word het b-iuarri , ter aenwijzinge van de
Kleene Terfen, f en c, 06k boven die Noten
gezet, Fig. 7; (a) (b). Gevolglijk heeft het
b-quani , dewijl het Verhoogt en Verlaagt,
de eigenfehap, om zoo wel eene Groote, als
eene Kleene Ters, te kunnen aenwijzen.
De Teekens Kruis en Mol, in 't midden der
Muzykftukken voorkomende , worden in de
Generate Bas, 00k Tcevallige genaemt, terwijl
die genen, welken aen 't Hoofd derzelve ge-
plaetst zijn , JNatuurlijke genoemt worden;
dua
-ocr page 82-
Veertiende VertooG. 19^
dus zijn de Kruisfen en Mollen, bijFig. 8(a)
(b) Toevallige, doch die bij Fig. 9 (a) (b)
Natuurlijke.
Daer wij nu alles, wat bij de Kruisfen, MoU
Un,
en b-?**"*'*, in acht genomen moet wor-
den, verhandelt hebben, willen wij overgaen
om den Leerling de Cyffers, waer mede de
Generate Has becyffert word, grondig te doen
Jcennen en verflaen.
Het Eerften wat ons bij de becyffering voor-
komt, is derzelver plaetfing. Hier omtrent
merken wij aen; dat het eveneens is, of de-
zelve boven of onder de Noten gezet word,
hangende zulks wel voornamelijk af, van de
ruimten die 'er tusfchen de Strepen voorhan-
den is, heeft men dan boven de Noten geene
Spaiie genoeg, men plaetfe de Cyffers onder
dezclven.
Ten Tweeden, maekt men 00k onderfcheid,
of de Cyffers regt boven of onder de Noten
flaen, als dan worden dezelven, in dit geval,
met de uitgedrukte Noot, te gelijk aengefla-
gen ; doch daerentegen die Cyffers, welken
niet regt boven of onder de Noten gezet
zijn, rnaer eenigfins ter zijde van dezelven
worden 00k niet te gelijk , maer na dat de uit-
gedrukte Noot, aengeflagen is, uitgevoert;
derhalven, wanneer'er verfcheiden Accoorden
tegens eene Bamoot gefpeeldt zullen worden,
plaetst men de Cyffers niet boven , maer nef-
fens elkanderen.
Tot eene, in de Generale lias voorkomende
Noot,
-ocr page 83-
ip8 =De Muzyk5njderWiJzer.
Nootj behooren altoos drie Stemmed, 't zi)
dan dat 'er geen, of wel een, of twee Cyffers,
boven of onder dezelve, geteekend fhem
Het blijkt dus klaer , dat de Cyffers eigenlijk
beftemd zijn, ter uitdrukkinge van de Accoor-
den,
welken in de Generate lias voorkomen;
hoewel nu ieder Accoord uit drie Toonen te
famengefteld word, zoo behoeft men ter uit
drukkinge dezer Toonen, juist geen drie Cyf.
fers te
gebruiken; in tegendeel, met hoe wei-
niger Cyffers men de Jccoorden voorfteld, mits
-dat dezelve voldoenden zijn, hoe gemaklijker
het voor den Uitvoerder wezen zal, hierom
heeft men zich bevlijtigt, om flechts door
middel van weinigen, Veel te kunnen uitdruk-
ken, derhalven is zomtijds een Cyffer, reeds
voldoenden, ter uitdrukkinge van een Accoord,
mits dat men altoos nog twee anderen, daer
onder betrekt. Is nu 66ne Cyffer niet toerei-
kende genoeg, men gebruikt 'er als dan tWee
boven elkanderen, ja, zomtijds ook wel drie,
naer beloop der zaek. Dus is het eenen Hoofd-
regel geworden, dat, wanneer men flechts een
Cyffer "boven of onder de Noten geteekend ziet,
men nog twee anderen daer toe grijpen en on-
der betrekken moet, doch heeft den Componist
twee Cyffers gebruikt, hetvoldoedt, wanneer
den Accompagneerder dan daer bij nog een derde
Noot voegt, rrtaer drie Cyffers boven elka£r
geplaetst zijnde, behoeft daer toe niets anders
gegrepen te worden.
taeS
-ocr page 84-
V,
i                                «■> .                                                   El
VEERTIENDE VeRTOOG.            I99
Laet ons die Cyffers, welken het volmaekte
Acc«ord te kennen geven, thans eerst in aen-
hierking nemen.
Wij hebben reeds gezegt, dat tot dieNoten >
welken hiet becyffert zijn, de Ters, Qjiint en 't
Octaef gegrepen moeten worden; ter uitdruk-
kinge riu van eene Ters, gebruikt men de 3;
de Quint teekend men met een 5 ; tervvijl 't
"Octaef
door eene 8 te kerineh gegeven word:
Deze Cyffers worden altoos met elkander ver-
eenigd; zoo, dat wanneer de 3 boven een Noot
Verfchijnt, dan word de I daer nog bijgevoegt;
terwijl men tot de 5, de !; en tot de 8 de| ne-
men moet. Zie dit bij Fig. 10, (a) (b~) (c),
'alwaer eeri ieder dezer Cyffers op zieh zel-
ven ee_n en het zelfdc Accoord oplevert.
Dc 5, waer bij de I gegrepen zal worden j
hebben wij onderileld de Groote Reine te we-
zen, want wanneer iii fommige gevallen, de
5 kleen is, dan grijpt men tot dezeive niet § *
maer de i.
Bij de Vergroote 5 kah men dok wel de § he-
men , doch men voegt 'er gewoonlijk de \ bij,
wanneer dezeive hiet met de Bas te gelijk, maer
daer na aengeflagen zal worden, zie Fig. it,
(a): maer wanneer de 5 regt boven de Noot
geteekend is, en dus met de Bas te gelijk zat
gefpeelt worden , dan verzelt men dezeive
met de \\ of anders men behoudt het ei-
genfle Accoord van de voorgaende Noot, zie
Qett. b , c).
zde Stuk.                    0                           Qi
I
-ocr page 85-
200        De MuZYKONDERWIJZER,
De getallen 2, 4, 6, 7 en 9 ons nog ovef-
blijvende, verkiezen wij daer 00k heden van
te fpreken.
Tot de 2, zoo wel de Groote als Kleene,
neemt men de J; maer by de Per groote, word
de Groote f gegrepen, zie Fig. 12. Dus be-
ftaet het onderfcheid hier in, dat bij eene
Groote of Kleene 2, de gewoone of Kleerte,
maer bij eene Vergroote 2, de Groote 4 geno-
men word.
Bij een 4 word altoos de \ gevoegd. De 4,
die zich hier natuurlijker wijs van zelve op-*
;doet, is namelijk de Kleene of Reine 4; in te-
genftelling van de Valfche of Groote; want bij
de' Groote 4, welke meestentijds, in 't midden
der Muzykftukken, door toedoen van zekere
Teekenen, als Toevallig of 00k wel als Na-
tuurlijk verfchijnt, daer bij voegt men de", gelijk
zulks bij Fig. 13 en 14 te zien is, zijnde aldaer
f.kruis de Groote 4 van C; doch de twee bijge-
voegde Toonen a end, de Vulftemmen, na-
melijk de l,
De Groote 4 bij Fig. 13 , word Toevallig ge-
naemt, om dat dezelve door toedoen, van ze-
ker Teeken veroorzaekt word, terwijl men
dezelve bij Fig. 14, gelijk Natuurlijk aenmerkt,
als daer ter plactfe door middel van het f-iruis 9
't welk aen den Sleutel ftaet, natuurlijker wij-
ze verfchijnende.
De 6 word met de % vergezelfchapt, even-
wel moeten wij hier omtrent eene nadere bepa-
ling maken; en aenmerkenj dat het als eenen
vas-
-ocr page 86-
Veertieneie V"ertoo<s. idi
Vasteh Regel altoos doorgaet, dat bij eene
Kleene 6, de Kkene 3 , gevoegt moet worden i
terwijl de Groote, dan eens de Groote 3, eri
dan eens de Kleene bij zig gedoogt, zoo als den
Toon, waer uit men fpeelt> zulks natuurlijk
opgeeft;
De Vergroote 6, (of Sexta Superflua) heemt:
altoos ter aehvullinge , de 4 bij zich , het
Volgt.hier van zelve,dat de 4, altoos de Groote
tvezen zal.
Een f, de Verkleende, en Kleene , zoo wel
als de Groote, word met i verzelt.
Tot de 9 moet men insgelijks de I nemeh;
Wij hebben gezegt, dat wanneer een Cyffer
boveri of onder de Noot, niet tdereikenden
is, ter uitdrukkinge van het Accoord, een Compo-
nist
in zulk een geval, twee getallen gebruikt,
wordende als dan, flechts een derde, aldaer
hoodig zijnde, door den Accompagneerder, bij-
gevoegt;
Verfchijnt dan | boven een Noot, meri
griipt daer maer alleen de 6 bij.
Tot de i behoort 00k de 6.
Bij de I, die eehter zeer zelderi voorkomt j
word een 2 gevoegt, of anders gezegt, men
verdubbeldt als dan de 2.
Bij de Cyffer's ! welken het volmaekte Accoord
aenduideh, word dus natuurlijker wijze de 8
genomen.
Tot de | word 00k de 8 gegreperi:
De * heemt 00k de 8 brj zich;
O 2                         Ja
-ocr page 87-
202 De Muzykonderwijzer
Ja de | vergezelfchapt men insgelijks met
een 8.
De t word met een 3 aengevult.
Tot \ word 5 genomen.
De \ kan men met de 5 of 9; 00k wel met
beiden deze Cyffers te gelijk aenvullen.
Ter verzellinge van de £ neemt men de 3.
Tot de * gebruikt men de 5.
De i als twee Cyffers van het volmaekt Ac-
coord
zijnde, moet tot eene derdc, noodzaek-
lijk, de 3 daer bij gevoegt worden.
Bij de * word 00k de 3 gebruikt.
Tot de i grijpt men de 5.
Bij de § word de 3 genomen.
Elndelijk bij de jj kan men de 4 nemen; doch
wanneer 'er een ' op volgt, dan word de 3
gegrepen, om dat % altoos met 3 verzelt moet
wezen; zie dit bij Fig. 15, |Y) (b).
Wanneer nu drie Cyffers boven eene Noot
geplaetst zijn, zoo behoeft daer toe niets an-
ders gegrepen te worden, als alleen dat men
bij de I mits dat de 7 groot zij, nog de 5 kan
voegen.
De Cyffers 10, 11, 12, wel ken Decima, Un-
decima,
en Duodecimo, of Ters-Decima genaemt
worden, zijn. thans buiten gcbruik; dewijl de
Decima niet anders dan de Ters; de Undecima
een Oiiart; en de Duodecimo, een Quint is.
Een Opmerkzaem Leerling zal hier mooglijk
naer de reden vragen, waerom bij voorbeeld:
in 't becyfferen van de General* Bas, de J t | f
en
' -Mk
-ocr page 88-
Veertiende Vertoog. 203
en meer andere dubbele Cyffers gebruikt wor-
den, daer men flechts door den getal, even
het zelfde kan uitdrnkken , want de enkele
becyffering 3, 2, 6 en 7 levert juist dezelfde
Accoorden op, dan de voorgaende dubbele be-
cyffering;
waer toe dan, dewijl het juist met
elkaer overeenkomt, dcze meerderen omflag
van Getallen? Dit zullen wij onzen vragenden
Leerling trachten te beantwoorden. De reden
daer van is deze: Om dat den Componist, zich
als dan aen den Accompagmerder klaerer kan
uitdrukken. Laten wij ons nader verklaren ;
onderftellen wij ten voorbeelcie, dat de be-
cyffering j
gebezigd word; dat hier nu dubbele
Cyffers gebruikt worden, is, om dat dit Ac-
coord
op geene andere wijze uitgebccldt kan wor-
den , hier op zal nu gewoonlijk -r volgen,
waerom dan deze dubbele becyffering, daer eene
enkele 6 reeds voldoenden is, en even het
zelfde Accoord oplevert? Zie hier de reden:
Wij hcbben in het Elfdc Vertoog de 9 en 7
onder de Disfonanten betrokkcn; daer nu deze
Disfunerende geluiden oplosfingen vereisfchen,
zoo wil den Componist als het ware tc kennen
geven, dat hij de 9 in de 8; en dc 7 in de 6
Refolveert; zie nogmaels Fig. 15 (b). Laet
00k de I boven eene Noot verfchijnen ; veel-
t'ijds zal men de § daer op zien volgen; dat
hier nu geen enkele 5, 3, of 8 gezet word,
gefchied hierom : dewijl dc 9 en de 4 als Dis,
[onerends
geluiden oplosfingen vordcren , en
vyel de 9 in de 8; en de 4 in dc 3; terwijl de
O 3                    . 5 als
-ocr page 89-
ao4          Dp MUEYKONDPRWIJZER
5 als vulftem van de J noodzaeklijk in de vol.
gende greep moet opgefloten wezen; en daer.
pm kunnen de enkele getallen 3 , 5 > of 8; het
pogmerk van den Componist niet klaer genoeg
te kennen geven; die bij voorbeeld: toonen
wil; de 9 Refolveer ik in de 8; en de 4 in de
3, en even hierom laet ik de I op de voorgaen-
fle Becyffering volgen; gelijk bij Fig. 16 te zien,
i$, zoo dat het oogmerk der dubbele Becyffe-
ring
voor Eerst dit is: Om Accoorden, die door
eene Cyffer niet behoorlijk genoeg uitgedrukt
kunnen Avorden, door dit middel echter ken-
baer'te doen voorkomen; en ten Tweeden:
Pm den Componist gelegenheid te geven , zijne
meeni'ng den Uitvoerderen klaerer te doen be-
merken.                                                       .
Al het voorgaende moet eenen eerstbegin-
nenden Generael-Basfist, vooral van buiten lee-
ren, op dat wanneer hem den of twee van de-
ze Cyffers voorkomen, hij aenftonds, met al-
leen de uitgedrukte Noot, maer 00k die ge-
nen, welken ter aenvullinge van dezelve be-,
ftemd zijn, op 't pogenblik, zonder overleg
kan vinden; want anders is het met mogehjk
om iets goeds en behoorlijks te fpelen.
Tot meerder gemak nu van den Leerhng,
zullen wij alle de verhandelde Teekenen en Cyf-
fer s,
in de hier naestvolgende Tafel in Orden
gefchikt voordragen, op dat men gelegenheid.
zoude hebben, om die met meerder gemak zich
inteprenten.
^                             VYF-
-ocr page 90-
205
VYFTIENDE VERT'OOG.
Van het Accompagnement.
T^J"a dat wij in voorgaende Vertogen, de
X^i noodige voorbereidingen gemaekt heb-
ben, ftappen wij thans tot het voornaemfte
gedeelten, namelijk, het Accompagnement,
zelve over.
Door dit Woord verftaet men in 't ge-
meen, Verzelling, en 't is ook zonder twijf-
fel dat de Uitvoering der Generate - Bas, en-
kel ter Verzellinge en Onderileuninge der
Zangftemmen en Specltuigen gefchikt is.
Generate - Bas, en Accompagnement nu , zijn
Twee van elkander onderfcheidene Z'aken,
want het Eerfle is eigenlijk , in eenen Vol-
ftrckten Zin genomen, de bijeentrekking van
alle de Partyen der Muzijkftukken, die door
middel van Getallen, en eenige andere Tee-
kens , boven de laegfte Stem, namelijk, de
Bas, in eene gefchikte orden geplaetst en
uitgedrukt worden, zoodanig, dat men in
ilaet is om die behoorlijk te kunnen fpelen.
De dadelijke Uitvoering nu van die Getal-
len en Teekens , word Accompagnement ge-
naemt; en is eigenlijk de Uitvoering van ee-
ne geregelde Harmonie , op een daer toe be-
kwaem Speeltuig; men heeft in 't zelve, een
O 4                        van
-ocr page 91-
%o6 DeMuzykonder wijzkr.
van de Muzijkalc Stemmcn, en wel gewoon-
lijk, de Bas ten geleide, weTke men altoos,
met de linkehand fpelen moet , terwijl de
daer boven uitgedrukte Getallen of Teeikcns^
met de rechtehand uitgevoert worden.
Sommige Muzijk - kundigen onderfcheiden
prieerlei foorten van Accompagnement. -Als
voor Eerst: het Gewoonlijke; ten Tweede:
het Verdeelde; en ten Derde : het Gemengde
Accompagntment; doch wij verkiezen van de
ze" Drie onderfcheidingen, die ons onnoodig
voorkomen, geen gebruik te. maken; echter
zullen wij, daer het pas geeft, ajs in 't
voorbijgaen, den Leerling meldcn , wat men
door het Verdeelde, en 't Gemengde, eigen-
lijk verftacn moct. Ons voornemen dan is;
pm het zelve flechts in Twee Deelen te on-
derfcheiden, voor Eerst: in een Gewoonlijk,
en ten Twcedcn j in een Sierlijk Accompagne
ment.
Van het Eerfte zullen wij in, dit;
maer van het Tweede, in het vol gen de Ver-
toog, fpreken.
Het eerfte dat wij thans diesaengaende in
aenmerking moeten nemen, is namelijk, de
Schikking der Accoorden.
Laet ons dal^ den
Leerling, hier omtrent de noodige Regelen
mededeelen.
i) Men moet zonder noodzacklijkheid in
de rechtehand met het Accompagnement niet
hooger, grijpen dan tot het twee geftrecpte
e of f ; hoewel dezen Regel ook uitzondq-
ring onderhevig is.; want
0 Wanf
-ocr page 92-
VVPTIENDE VERTOOG.           20?
.            l) Wanneer clen Componist, in plaets van de
BasJI?uj[£l, eenen anderen, neem eens den Te-
nor,
gezet heeft, is het niet altoos mooglijk
pin dezeu Regel in acht te kumien nemen ,
bij zulk een geval dan, is het geoorlooft oui
hooger te grijpGn.
2) Als men heel volftemmig Speelt , op dat bei»
1
              de de handen niet te dig? aen elkanderen ko-
           men zouden.
De uiterfte grcnspael nu van laegtcn, word
gemeenlijk op e, in het kleen Octaef geftelt.
2) De Accoorden moeten, zoo veel mooglijk
is , naeft elkanderen gegrepen worden, de
reehtehand moet niet, nu in dc hoogten, en
dan wederom in - de laegten , fpringen, in te-
gendeel hoe minder dezelve fpringt, hoe be-,
ter uitwerking het Accompagnement hebben zal.
Wanneer het echter gebcurt, dat de reehte-
hand teveel naer boven,of naer benedengeko-
men is, dan moet men, zullen dc handen niefc
in elkaer vcrwarren, zckerlijk met het Accom-
pagnement
eenen fprong doen, doch denzelven
moet onder doze voorwaerden , en op de vol-
gende wijs gefchieden; altoos op een Confone-
rend,
maer nooit op een Disfonerend Accoord,
op dat gcene Disfonanten onbereid aengeflagen,
noch al te ongerefolveerd voorbij gegacn , zouden
worden, bij voorbeeld, in Fig. 1, is de Har-
monie,
bij (a) (b) zeker al vrij laeg; doch
het is niet geoorlooft, om van het Accoord bij
Qett. a) eenen fprong te doen, op het Accoord
bij Qett. c) om dat den flag van (a"), een Disfo-
nerend' Accoord
is, 't welk cerst zijne oplosfing
O 5                     erlan-
/
-ocr page 93-
to8        De MuZYKONDERWYZEJL
erlangen moet, en bijgevolg den flag van lett,
(b), waer in het gerefolveert moet worden,
dient hier eerst op te volgen, en dewijl dit
een Confonerend Accoord is, zoo mag men, om
in de hoogten te komen, van het zelve eenen
fprong doen. Zie nu ook Fig. 2, het tegen-
geflelde; namelijk een fprong van de hoogten
naer de laegten; alwaer op den flag van (a),
noodzaeklijk die van (b), ale'er men (c) ne«
men kan, volgen moet. Wanneer de handen
zomtijds te digt bij elkanderen gekomen zijn,
dat men met de rechtehand geen drie Partyen
grijpen kan, zoo word een van dezelven weg»
gelaten, zie Fig. 3, (a); hoewel het dan ei*
genlijk geen weglating, maer eene ineentrek-
king der Partyen genaemd word; alzoo de twee
onderfle Toonen, bij (a), een Unifon uitmaken.
3) Om de bovengemelde zwarigheden eenig-
fins te voorkomen , grijpt men de Accoorden
niet altoos op een en dezelve wijs, in tegen-
deel, de grepen moeten zoo verandert wor-
den, dat zomtrjds de Ters, nu de Quint, en
dan 't Octaef, in de bovenflem legt.
Het is niet geoorlooft, omTw'ee, of meer onmid-
delijk achter elkander volgendeOcfave«,of Quinten
tefpelen. Men noemt twee agtereen volgende Oc-
taven of Quinten, wanneer de uitterile Stemmen,
namelijk, de Bus, met de bovenfte Noot in de
rechtehand, tweemael, onderling een Octaef,
of Quint
verfchillen, zie dit bij Fig. 4 (a) (b);
alwaer twee Octaven; doch bij Fig. 5 (a) (b);
twee ongeoorloofde Quinten gangen voorko-
men;
-ocr page 94-
Vyftiende Vertoos. 209
men; maer de Octaven, en Qjrinten bij gemelde
Figuren, Qett. c) (c); zijn geoorlooft: deze
nocmt men ftaende Octaven en Quinten.
2onder tvvijffel zullen oplettende Leerlingen
hier vragen; Waerom mag men geen twee , of
meer agter elkander volgende
Octaven of Quinten
laten hooren? Men kan hier op, volgens het
^Igemecn gevoelen antwoorden, om dat de Oc-
taven
en Quinten, als al te volmaekt zijnde,
ons gehoor ras vervelen; en derhalven is het
ecnen Hoofdregel geworden, dat men, zoo
in de gelijke- als tegen-beweging, twee achter
elkander volgende Octaven mijden moet,
Het is hier noch onze zaek, noch ons oog-r
merk, om over deze Stof in een nader onder-
?;oek te treden; veel is hier over gezegt, en
gefchreven, doch nooit iets, 't welk als be-
flisfende, heeft kunnen doorgaen ; ja zelfs
heeft weleer een zeker Genootfchap, omtrent
den Jare 1738 in Duitschland opricht, doch
thans , zoo vvij niet beter weten , geen Hand
meer grijpende; deze Vraeg als eene Prijsvra-
ge voorgefteld, doch te gelijk geoordeelt dat
geene der ingekomene Beantwoordingen , met
genoegzame ophelderingen, aengaende dit Stuk
voorzien waren, en om welk eene reden 00k
den Gouden Eerprijs, die op dezelve uitgelooft
was, aen niemand is toegewezen. (o)
Zoodanig eene Kundfchap doet ons 00k met
reden
Co) Zie van dit alles L. Mizlers. Muficaliscb Bihlit*
thcek*
                                                    1
-ocr page 95-
210 De Muzykonderwijzer.
redcn thans befluiten, om deze zaek uit te fal-
len , en te laten berusten , onder verband ech-
ter, en met beloften, om wanneer wij van de
Compositie handelen, den Leerling in dit
Stuk nadere inlichting, en verklaring mede te
deelen : terwijl wij nu van de Beweging der
Handen in het Accompagnement
fpreken zullen.
5) Men onderfcheid gewoonlijk, Drieerlei
foorten van Beweging; als voor Eerst: de Te-
genbeweging (Motus Contrarius), ten Twee-
den, de Gelijke-beweging (Motus Rectus) en
ten Derden , de Rustende - beweging ( Motus
Obliquus~).
De Tegen-beweging is, wanneer de eene
hand opvvaerds, en de andere, nederwaerds
gaet,en zoo 00komgekeerd;of anders gezegd:
de Tegen-beweging grijpt plaets, wanneer de
handen van elkaeY verwijdercn, of na elkaer
toekomen. Dezelve 4moet 00k vooriil in acht
genomen worden , want door dezelve , kan
men de verbodene gangen, van twee Octaven,
of Quinten, vermijden, zie dit bij Fig 6; (a)
(b). en jFig. 7 , (a) (b). alwaer de verbodene
gangen van Fig. 4, (a) (b).'en Fig. 5, (a)
(b). door dit middel, namelijk de Tegen-be-
weging, uit den weg geruimt zijn.
Door de Gclijke-beweging verftaet men:
wanneer de beide handen te geliik klimmen,
.of dalen. Deze Beweging moet men , zoo
veel mooglijk is, weinig gebruiken, in fommi-
ge gevallen echter, is dezelve noodzaeklijk,
en nict gcmaklijk te vermijden, ten voorbQel-
de,
-ocr page 96-
Vyftiende VertoOg* hi
de , in eenige agter elkander volgende Sesfen,
zie Fig. 8, doch dan laet men gewoonlijk, ora
den anderen, de 8 , die anders ook tot aenvul-
ling van de 6 gebruikt word, liever agterwe-
gen , plaetfende de 6 in de bovenftem.
De Rustende-beweging is, wanneer de eene
kand ftii ftaet, terwijl de andere op- of neder-
waerds gaet. Deze Beweging is niet wille-
keurig, hangende voornamelijk af van den
Componist.
6)  De woorden Tasto Solo , willen zeggen}
de Bas alleen, dus moet het Accompagnement,
zoo lang ftil houden, tot dat boven de Basnoten
wederom Cyffers verft:hijnen.
7)  Wanneer het woord Unison, boven de
Basnoten geplaetst is, moet men geene Accoor-
den
grijpen, maer men neemt dan, in de rech-
tehand, flechts de eigenfte Noten , namelijk
Octaven ; zijnde zulke Octaven, thans geoor-
loofd, Fig. 9.
                                         ^
8)  Wanneer men in de Bas eene Ters op-
waerds fpringt, en de Jaetfte Noot heeft een
Kruis , Mol , of b-<7«<*"-<?, voor zich, moet
zoodanig een Teeken, ook in het Accompagne-
ment
, op de eerfte Noot gegrepen worden, zie
• Fig. 10, (a) (b) (c). Zoo ook als men eene
Ters nederdaelt, en de eerfle Noot heeft een
Kruis, Mol, of \yw<*rrt voor zich ftaen, dan
behoort zulk een Teeken ook in 't Accompag-
nement,
boven de laetfte Noot, gclijk Fig. 11
(a) (b) (c) zulks aenwijst,
9)  Wederom wanneer men eene Ters rijst,
ofzesToonendaelt,en de eerfte Noot heeft het
vol-
w
-ocr page 97-
2t2       De MuZYKONrJERwiJZEtt;
volmaekte Hoofd-Accoord gehad, zoo blijft rrieii
altoos, in de reehtehand tot de volgende* de;
zelfde greep behouden, zie dit bij Fig^ 12 {
(a) (b).
10)  Wantieer de Bas, gelijk veelma'el ge-
fchied, eenen Sprong in een der boven-Par-
tySn doet, moet de reehtehand echter met het
gewoone Accompagnement, macr blijven voort-
gaen^ volgens Fig. 13.
11) Dubbele, of twee boven elkander ftaeri-
de Noten, in de Basparty voorkomende, word
het Accompagnetnent , dewijl men altoos van
beneden naer bOveri telt , eigenlijk, na de on-
derfte Noot geregeld.
12)  Dewijl de Componisten, dikwijls te veel
kundigheid in hunne Uitvoerderen onderftel-
leh, kunnen wij niet nalaten om hier nog een'
noodzaeklijkefl Regel Op te geven; te weten:
men moet van geen Disfonerend Accoord afgaen,
alvorens het zelve zijne oplosfing vcrkregeri
heeft. Verklaren wij ons nader: in Fig. 14^
Qett. a',) is boven de eerfte Noot c, de £,wel-
ke onderling een Disfonant verwekt , getee-
kend; daer op volgt dan aj doch op die a^
moet het Accoord niet gegrepen worden, maer
men moet dezelfde greep behouden, tot op de
vierde Noot d, in welk Accoord de f, zich
dan eerst oplost; zooook bij Qett. b) , alwaer
bij de eerfte Noot, mede f geteekend is,' doch
welk eene Cyffer 00k op de tweede Nootd,.
moet blijven leggen, tot het zich eindelijk in
bet Accoord van g, kan refolveren. -— De eerfte
greep'
-ocr page 98-
VYFTIEjfGfe Ve&TOOCJ.            Zt$
greep,~van Qett. c) moet ook tot bij de derde
Nootc, duren, in welk Accoord het eerst zij-
he oplosfing kan verkrijgen; het Accompagne-
ment
van dit Figuur, is dan te verwerpen, en
moet naer aenwijzinge van Fig. 15, (a) (b)
(c) behandelt worden, op dat geene Disfonan-
ten
onopgelost zouden doorgaen.
13) Wanneer de rechtehand, tegen ver-
fchillende agter elkander volgende Basnoten,
een en het zelfde Accoord zal.behouden, trekc
men hedendaegsch, na derFranfchen wijze,op
dat de Cyffers niet te menigvuldig zouden wor^
den , eericn llreep boven zulke Noten, zie
Fig. 16; 't welk dan beteekend, dat alle die
Notcn, welkert onder de gemelde llreep ge-
vonden worden , met het zelfde Accoord ver-
zelt moeten worden.
Dewijl wij nil in het voorgaende Vertoog
beloofden , dat wij in dit, van het dubbeld
gebruik der Streepjes, in de Generate Bas,voor-
komende, nader fpreken zouden, zullen wij
zulks thans ter uitvoer brengen. Het Eerfte
gebruik dezer Streepjes is; om de Cyffers boven
de Noten, niet te veel te vermeenigvuldigen;
hier van hebben wij zoo even gefproken ,
derhalven zullen wij thans , het Tweede ge-
bruik daer van aentoonen. Het beflaet hier
in, om de Cyffers te verhoogen en van aert te
doen veranderen; het was wenschlijk, dat de
Componisten, in dit Stuk der Muzijkale Teeken*
kunde het alle eens waren , want, fommigen,1
een Cyffer willende verhoogen, teekenen een
Kruis
-ocr page 99-
2T4 £)e Muzykonderwijze^.
Krw's daejr aen, terwijl anderen zulks door een3
Streep doen; eerf Derden teekend, of zulks
noodig is of met,aen dc Valfche 5 een kf *<*»•/■/,
of wel eene Mol, ondertusfchen maekt eeri'
Vierdert het nog iets erger , en trekt een'
Streep daer door heen, waer door dezelve dan
ligt voor een Vergroote aengezien word : hie.r
uit rnoet zondcr twijfFel , voor eenen Leer-
ling , verwarring ontftaen , derhalven ftellen
wij hier nog tot eenen Regelj dat,
14) De Inttrvallen, of Cyffers, zoo gegre-
pen moeten worden, als den Hoofdtoon,
waer uit men fpeelt, zulks natuurlijk ver-
eischt; vervolgens word eene Cyffer, wannecr
het Kleen is; door middel van een Streepje, of
forms, 't welk men aen 't zelve teekend, tot
Groot gemaekt; en een Groot, op'dezelfde wijs
tot een Per groot; derhalven heeft een fCruis,
en een Streep, door de Cyffer ]uist dezelfde be-
teckenis. Is nu een Interval Groot, het word
door middel van eene Mol y of b quart i tot
Kleen gemaekt; en een Kleen Interval, zal men
dat tot een Verkleent doen worden; het moet
meestentijds, door eene Mol gefchieden; ter-i
wijl een b-warre, zoo wel de eigenfchap
heeft, om een Cyffer Groot, dan om die Kleen
te maken.
Ten befluite nu van ditVertoog, zullenwij,
den Leerling, nog e'enige onderrichting, orri-
trent den Aenjlag van het Accompagnement, in
de rechtehand, mededeelen;
hoewel wij niet voor*
nemens zijn, om deze Stoffe omllandig te ver.
hafr
V
-ocr page 100-
Vyftiende Vertoog; &15
handelen, alzoo wij den Leerling daer mede"
nog niet lastig willen vallen ; echter zulleri
wij, en mooglijk wel in het naestvolgende
Stuk, van het Muzykael, Accent fprekende*
daer van de noodige Regelen, aen de hand ge-
ven; om echter dan. nog iets hier van te zeg-
gen, dient het volgende; te weten: Men laet
gewoonlijk , op ieder deel eener Zangmaet *
het Accompagnement hooren; dewijl nu een fa-
mengeftelde Vier - Quart - Maet i uit Vier dee-
len bellaet, zoo flaet men op ieder Quart >
welke hier de deelen zijn, het Accompagnement
telkens wederom van nieuws aen;; zie Figi
17; (a).
Worden nu de Quarten in kleener Notenj
bij voorbeeld, in Agtftens verdeelt, zoo laet
men telkens, een Agtften doorgaen, zonder
iets daer op aen te flaen, Qett. b.) Bij | Tri'6-
len,
en Zestiendens flaet men altoosop de eerfte
Noot, van de drie, of vier, het Accompagne-
ment
aen Qett. c en d). Dit heeft nu bij alle
Zangmaten, zoo wel gelijken als ongelijken j
altoos plaets;
In een Twee-vierde, Of Eenvoudige Vier quart-
maet,
heeft menmaer twee Slagen, te weten:
op ieder Vierendeel, of halve Noot eeneri
Slag.
Bij langfame Drie-vierde , of Drie-agtjte ma~
ten
, flaet men het Accompagnement gewoonlijk
driemalen aen , namelijk , op de Quarten ; bf
Agtftens; doch daerentegen bij Zchielijke IMe-
Herde
, of ,Drie agtjle maten * flaet inert maer
zd? Stuk                       P                    TtVeci
-ocr page 101-
2l6        I>£ MuZYKONDERWIJZER.
Tweernaelen aen, als op het eerfte, en derd&
Quart
, of Agtften. Ja biij'Presiisjtmo's9 is hefc
zorntjjds gebruiklijk, ora alleen op het eerfte
Quarts of Agtften dsr maet, het Accompagne-
ment
te doen hooren.
Bij een Zes-agtfte niaet, welker Twee Maet*
deelen, uit drie Leden beftaet, flaet men het
Accompagnement, Tweemalen aen ; op het eer*
fte, en vierde Agtften.
• 111 een Negen-agtfte maet, welke uit drie
Maetdeelen beftaet, word het Accompagnement
00k driemael aengeflagen, te weten: op het
eerfte , vierde , en zevende Agtften, van de
maet.
Zie hier nu de noodige Regelen, van het
Accompagnement , onzen Leerling medege-
deelt, bij dewelken wij niet nalaten kunnen
■nog het volgendc aen te bevelen.
Men moct, vooriil in den beginne, geene
al te moeilijke Stukken ter oeffeninge, onder
handen nemen, het was oneindig beter, dat
men eerst enkel Oetaven, behoorlijk goed, en
zonder Oetaven, of Quint en te maken, Ieerde
grijpen; waer na den Meester zijnen Leerling,
overeenkomftig zijne vatbaerheid, eerst eenige
uitgezogte, Becyfferde voorbeelden moest laten
fpelen. Dus zoude ons op deze wijze , van
trap tot trap opklimmende , het Accompag-
nement van Muzijkftukken des te gemaklijker
vallen. Ten nutte van meerder gevorderden
zullen wij in*het volgende Vertoog, tot het
Sierlyke Accompagnement overgaen.
■ •i                         ZES-
»
-ocr page 102-
-                                                        ft f «*
•at?
ZESTIENM VERTOOG:
#an Aet Sierlijke Accompaghenient,
Veleii dnzer Lezererij ziende dat wij vaii
een Sieriyk Accompagnement fpreken wiK
len, zullen mooglijk, eer zij dit Vertoog le-
zen , ons op eenen losfen voet veroordeelen;
dan, BegunstiGers der Edle Muzyk , ftei
Dlieder Oordeel, nog zoo lange uit, tot dat U
kenbaer is geworden, Wat wij eigenlijk met
recht dhder de benaraing van Sierlyk Accom-
pagnement, betrokken willen hebben:
Onder de Muzijk-kundigen , is over deze
2aek, groot verfchil: Sommigen willen ; meri
zal het Accompagnement niets opfieren, ja zelfsi
geeri 66n Nootje daer tusfchen beiden voegerl;
bm dat hetzelve enkel Harmonie zijnde, het
Sieraedt der Melodie genaemt kan worden^
ook ten anderen , om dat krullige Loopen;
Harpeggio'Sy Trillers,
en alle dergelijke Fraei-
heden , den Hoofdzang verduisteren , en on-
kenbaer makeh, in plaets van dien te verzel-
len: doeh jammer is het, dat dergelijke Voor-
fchrijvers van Muzijkale Wetten, zelfs,1 zeer
dikwijls, wanneer zij Accompagneren, tegeri de~
zen Regel zondigen, gelijk ons meet dan eens ge-
blekeri is, ja waer van wij zelye; Oor- eri
Oog-getuigen geweest zijri , eri laei ons eehs1
P 2                 vr'agen^
-ocr page 103-
ill         DE MUZYKONDERWIJZER.
vragen, Wat Meester is 'er, die de Generale
Bas, zonder eenige de minjie opfiering fpeelt ?
Daer zijn wederdm andefen, die willen, dat
men eene, Generale - Bas, niet altoos zoo een-
voudig behoeft te fpelen, maer dat men die
door middel, van zekere Sieraden, die echter
den Zang niet moeten verduisteren , behoor-
lijk kan en mag opfieren, ten einden het Ac-
compagnement
, zoo veel te luisterrijker, voor
den dag zoude komen. Wat hier van zij, Wij
verkiezen, over dit gefchil, hier ter plaetfe,
-ons oordeel niet te vellen; en laten derhalven,
beide de Party en in hunne voile waerden; doch
dit is echter waer, dat de vermaerden Capel-
meester
Mattheson in zijne Organisten Proeve,
tot het opfieren der Generale-Bas, reeds eenige
Aenleiding gegeven heeft.
Zonder belediging dan van de eene of andere
Party, en ter gerustitellinge van fommigen on-
zer Lczeren, zullen wij den volgenden Regel,
vast ftellen, en ons ook tot denzelven nader
bepalen.
Bij de Harmonie, of het Acvompagnement, mag
men dan geen krullige Loopen , Harpeggio's,
Trillers
, of Brekingen, en wat dergelijke Fraei-
heden meer zijn, maken; het Recitatif, alleen
is hier van uitgezondert. Zie daer welk eenen
Regel, ons in het opfieren der Generale-Bas,
ten richtfnoere verftrekken zal.
i) Bij het Slot van een Muzijkftuk, of Mu-
zijkalen Volzin, eindigt men niet gaerne in de
Quint, altoos liever in het Octaef, x>f in de
• Ten j
■«
-ocr page 104-
ZestiendeVertoog. 219
Ters; wanneer men nu bij toeval het Accom-
pagnement,
zomtijds eens, gelijk bij Fig. 1,
(^Ittt. a) geplaetst ziet; dan is het nogthans
voegzamer om het zoo te fpelen, gelijk het bij
Qetter b) gezet is. De aenvulling van deze
c , die wij met een flarretje gqteekend hebben;
geeft eene goede uitwerking; en brengt het
Accompagnement behoorlijk in de Ters. Zie dit
00k bij eene voile fluiting in Fig. 2, (lett. a
•en b). Bij Qett. b) is de uitvoering veel aen-
genamer voor 't gehoor; en kan althans in 't
geheel niet hinderlijk zijn.
2)  Sommigen willen 00k, dat wanneer een'
Hoofdzang flechts met eenvoudige Noten
voortgaet, het Accompagnement als dan, in
zulk een geval eenige Sieraden gedoogt. Zie
zulks met Terfen, bij Fig, 3 , alwaer Qett. a),
den Hoofdzang zal verbeelden, en (b), (c);
het Accompagnement met de Bas; op deze wijze
kan men 00k omgekeerd, en dus, Sexten gan-
gen maken, zie Fig. 4. (a) , (b), (c). Der-
gelijke Sieraden kunnen nu en dan, bij gemelde
gelegenheden, met omzichtigheid, weleensin
de onderfte- of middelile-, maer onzes bedun-
kens, nimmer in de boven party gefchieden.
3)  Hoewel nu Brekingen , 00k met reeht,
onder de verbodene Fraeiheden behooren ,
worden zij echter door eenigen in fommige ge-
vallen, goedgekeurt en toegelaten, namclijk,
wanneer den Hoofdzang met uithoudende No-
£en, eindelijk bij een Finael, alvorens eenen
P 3                     nieu-
-ocr page 105-
423 BE M.UZYKONB.ERWIJZE*.
nieuwen Volzin te begianen, lang rusten zai,
gelijk jFig. 5 zulks aenwijst. ■
" 4) Tellers, raoeten in het Accompa-gntmeat%
zelden gebruikt worden, en zal men die al eens
gehruiken, het dient altoos in de midden Par-
ty
, bij eene Cadence, of. Voile Sluiting , te ge-
fchieden. Zie Fig. 6. (a), (b); ajvva,er den
Triller by (a), op de f, en bij (b), op de c;
geflagen moet worden, 00k anders is het met
geoorlooft.
' Zie daer geeerde Muzykminnaren., al bet
Weinige, wat wij van de opijering der Generate
lias.,
hebben wUlen zeggen, wij hopen, en
verzoeken teffens, dat gij U, om 't zelve niet
gebelgt gelieft te houden; ja wij zeggtn meer t
ftrijdt het tegens Uwe aengenorae begrippen ,
wij geven U- vrijheid: om het geheel over 't
hooft te zien: doch dezulken , welken van.
gedaehten zijn, dat men de Generate- Bas, door.
Sieraden luisterrijker kan , en mag , maken;.
dezulken zeggen wij, kunnen het tot eene
handleiding. gebruiken, terwijl wij hun echter
deze Twee volgende Zaken, nog aenbevolen
willen hebben. Voor Eerst: De bijteyoegene
S-ieraden, moeten den Hoofdzang niet verduis-
teren , noch hinderen. Ten Tweeden : Zij-
moeten overeenkomftig de gronden der Mu-.
zyk wezen, en geene Toonen vervangen, wel-
ken met de aengewezene Eecyffering , ftrij*
#g ziJn-.
-ocr page 106-
ZestiInde Vertoog. 221
Nu zullen wij overgaen en fpreken van het
ACCOMPAGNEMENT DES ReCITATIFS.
uit hoofden dat hetzelve cenigfins op eene bij-
zondere wijze behandelt dient te worden: en
diesaengaende dient eenen Accompagneerder het
volgende, vooral, te weten.
1)  Een Recitatif dan, is een foort van
Muzykael Zangfl.uk, 't welk fprekende gezon-
gen moet worden; en dewijl het woord. Reci-
tatif,
van het Franfche Recti, 't welk een
Verhael beteekend, fchijnt afgekomen te we-
zen, zoo kunnen wij aenmerken, dat Recitati-
yen,
eigenlijk , eenvoudige Gefchiedt-verhalen
zijn, welken in Cantaten, Serenaden, of Orato-
rien
voorkomcn.
Men onderfcheidt ze gewoonlijk in tweee'r-
lei Soorten, namelijk het Italiacnfche en het
Franfche Recitatif. In het Eerstgemelde bindt
zich de Zanger zoo] volftrekt niet aen de
Maet, gelijk wel in andere Stukken; maer re-
gelt zich voornamelijk na de Acgenten der Syl-
laben
, of nadruk der Woorden, waerorn 00k
de Zangparty dikwijls boven de Generate -Bas
gefchreven word; doch daerentegen word in
een Fransch, even gelijk in Arien, de Maet
ftipt in acht genomen.
2) In de afwijking der Toonen, bindt het zich
niet aen de daer toe betrekking hebbende, vast-
ftelde Muzijk-Regels, maer wijkt zoratijds, op
P 4                     *% oo-
-ocr page 107-
£22 DB MUZYKONDERWIJZltJU >
't oogenblik, geheel van den Toon af; uifc
hoofden dat de Zin, en de Uitdrukking der
\Voorden, in een Recitatif, daer toe dikwerf
gelegenheid en aenleiding geven.
3)  Met betrekking tothet Accompagnement,
hebben wij het volgende aen te merken. Het
zelve word dan ordentlijk volftemmig gefpeeld;
doch verfchilt bier in van het gewoonlijke
Accompagnement, dat men op Clavier en, of Pia:
no Forte's,
de Noten niet te gelijk, maer na
elkanderen aenflaet, om welke redenen wij 't
zelve onder het Sietlyke betrokken hebben.
4)  Dit na elkanderen aenflaen der Grepen x
draegt de benaming, van Harpeggio's, en de-
zen moeten vooral kort, ennietaltoos op een
en dezelve wijze gefchieden; men kan het in
de Eerfte plaets, van onderen naer boven,
maer 00k, ten Tweeden: op eene recht tegen
over geftelde wijze verrichten; hierop houdt
men dan de hand ftil, tot dat 'er wederom,
een ander Accoord, word aengewezen. Bij het
aenflaen der Accoorden, zal den Clavierist, niet
kwaed doen, wanneer hij bij de zinfcheidin-r
gen, daer het Accompagnement korte Noten
heeft, niet te lang wagt, maer zelfs, voor
dat de Zanger de laatfte Syllabe uitgefpro-
ken heeft, reeds invalt.
5)  Eindelijk op Orgelen, of dergelijke, door
den wind, ter fprake komende Speeltuigen ,
moet den Accompagneerder de Basnoten niet na
hunne voile waerden uithouden, maer die ('t
zij het Heele of Halve zijn) flechts als Ouarten
met
-ocr page 108-
Zestiende Vertoqg, 223
met Paufen uitvoeren, en de handen opligten-
de, zoo lang ftil houden, tot dat de vastge*
ftelde tijd verloopen is \ en 'er een nieuw Ac-
coord
verfchijnt, op dat het aenhoudend Ge-
luid des Pijpwerks , den Zanger, in plaets van
te onderfteunen, niet hinderlijk zij.
Dit achten wij genoeg, voor Eerstbeginnen-
de Accompagneerders, te meer, daer wij voor*
nemens zijn, wen tijd, en plaets het zal ver-
eisfchen, ten nutte van verder gevorderden,
alles tot het Recitntif betreklijk, als dan gron-
dig en volledig te verhandelen: thans isons
oogmerk om nog iets, ter opfieringe van het
Accompagnement, bij onderfcheidene Muzijk-
flnkken, bij te brengen.
Het is zonder twijffel dat velen , die de
gronden der Generate -Bas al redelijk wel ver-
flaen, echter met dit alles, flegte Accompag-
neerders
zijn, en blijven; want, daer het eer-
fle door behoorlijk Onderwijs geleert kan wor-
den , moet men het Tweede, wel voorname-
lijk, door eigene Ondervinding, en Smaek,
leeren verkrijgen.
Bij het Accompagnement moet dezen volgen-
den Regel voor eerst, in acht genomen wor-
den; men moet zich altoos in het grijpen der
ylccoorden, na de fterkte en zwakte, der Speel-
tuigen, of Zangftdmmen, die wij verzellen
zullen, richten.
Een volftemmig Stuk dan , door verfcheide
Speeltuigen, of Zangftemmen uitgevoerd wor-
dende, bij voorbeeld : een Symphenie, Ou-
P 5                         vtr-
-ocr page 109-
*                                                                                                                                                 1
/
I
2^4        I>E MuZYKONOERWYZE*.
Vje-rture , of Chorus, vereischt ook vooral ,
dat men fterk en volftemmig fpeelt, na-.
melijk, men grijpt als dan in de rcclitehand, de
voile Accoorden, terwijl men in de linkehand ,
het Qctaef verdubbelt, of ook wel de Quint
daer bij voegt, ja zomtijds wel bet geheele Ac
coord
grijpt, zoo als Fig. J. zulks aenwijst.
Doch, hier bij heri'nneren wij, dat Confonanten
dikwerf, maer Disfonanten, zoo veel niet ver-
dubbelt moeten worden: ondertusfchen word
dit foorc van Accompagnement, van fommigen
het Verdeelde genaemt; terwijl hct Accompag.
nement
van Fig. 8; de benaming van het Ge-
mengde verkrijgt; doch welke onderfcheiding,
wij in het voorgaende Vertoog, aenmerkten,
wel te kunnen ontberen, 't geen wij hierom
maer als in het voorbijgaen , hebben willen
aenracrken.
. Een veelftemmig Concert vereischt, dat men
de Tutti's ook volftemmig fpeelt, maer bij de
daer in voorkomende Solo's, moet het Accom-
pagnement
naer evenredigheid vermindert wor-
den.
Bij Trio's, of Quartetten, moet men acht ge-
ven, welke Speeltuigen men verzellen zal,
namelijk zwak- of fterk-luidende , en of de
PartyHn Harmonieusch, en doorwrocht zijn, ja
tegens elkanderen aenwerken ; in zulk een ge-
val mag men dan ook volftemmig grijpen, doch
zijn de Partym alleen bij wijze van Verzelling
daer bij gezet, dan moet men met de rechte-
hand, zoo. veel niet grijpen.
Wan-
{
-ocr page 110-
£ E S T I E N D E VERTOOG, %%%
Wanneer men Zangmuzyk zal Accompagneren%
moet vooral het oogmerk zijn, om de ftem
des Zangers, daer door te onderfteunen en te
leiden, op dat hij vooral in den Toon blijve x
en niet hooger , of lager worden zpude i ja
den Accompagneerder moet eenen Zanger, door
middel van het Accompagnenient, den Toon als
in den mond geven; derhalven is het noodig ,
dat hij, wanneer 'er eenigfins lange Rust-tee-
kens hebben plaets gehad, met het Accompag-
nenient
wat eerder invallen , en de eerfte Noot
des Zangers, zoo het mooglijk is, in de Bo-
venftem plaetst, om hem gelegenheid- te ge-
ven , die des te beter te kunnen hooren, dus
doenden zoude men eenen Zanger veel ver-
ligten.
Wat nu verder bij het Accompagnement van
Zangmuzijk in acht genomen moet worden, zal
nader blijken, in de Regelen , die wij bij het
verzellen van Solos zullen opgeven , 't welk
dan op het Accompagnement van Zangmuzyk ,
toepaslijk gemackt kan worden.
Een Solo, vereischt zonder twijfFel, vooral
de grootfte oplettenheid van eenen Clavierist,.
want deze kan den Solo - Speler op eens, alien
lust benemen, ja verdrietig maken. Het komt
dan hier , in 't bijzonder op zekere Regels
aen, welk en wij thans ten dien einden, den
Leerling verkiezen voortefchrijven. Doch wij
kunnen hier ter plaets niet nalaten, om onze
verwondering, over het volgende te kennen
tegeven., ,
                                                        *
De
-ocr page 111-
126 De Muzykonderwtjzer.
De gevoelens zullen in 't algemeen hier in
overeenkomen, dat een Clavierist, vooral bij't
Accompagnement van eene Solo hoognoodig is,
doch met dit alles; wanneer men dusdanig ee-
ne , 't zij voor de Viool of Dwarsfluit zal uit-
voeren, ziet men zelden dat eenen Clavierist
hier toe verzogt word, terwijl het nogthans
allerzekerst is dat een goed Clavier-Accompagne-
ment
de Solo meerder verluistert en juister doet
yoortgebragt worden ; Maer neen: dit moet
met eene enkele ViolonceW gefchieden: al is de
Generate - Bas, zelf bij de Solo gezet.
't Is immers zeer zonderiing en welwaerdig,
tfunkt ons, dat wij over de reden hier van,
onze gedachten eens laten fpelen.....dan
zacht! wij zullen dezelve, niet verre behoe-
ven te zoeken, vermoeden wij; want zonder
twijfFel is het flegte Accotnpagneren van fommi-
ge Meesters , om hier van geene Leerlingen te
gewagen, van welken men zoo veel niet ver-
wachten kan, de Allerflerkfte en Eerstopko-
mende Verhindering, bij ontallijke voorvallen-
de Gelegenheden, ja vceltijds ook met billijken
grond; want, Helaes! hoe velen houden zich
niet zeer verrc voldaen wanneer zij flechts de
Cyffers grijpen, en dan nog, indien zij op den
duur kunnen voortvaren, even als of zij bezig
waren met hout te hakken; zonder Piano's of
Forte's in acht te nemen; ja zonder te zien of
zij Disfonamen dan Cmfonanten behandelen. *
Terwijl nu, gelijk wij alien zullen heken-
nen, eene Solo , in alien deelen de grootfte
om-
-ocr page 112-
Z fi S TIENDE VeRTOOG. %%"?
omzichtigheid vereischt, kan hier niets anders
uit voortvloeijen , dan dat den Solo - Spekr in
zijne werking gehindert wordende, alien lust,
om zijne bekwaeraheid te toonen, verliest:
Doch laet eenen Haegfchen Collizzi, of Gau-
tier; eenen Amjlerdamfchen Organist Rulofs,
of Clavierist Neuman ; eenen Rotterdamfchen
Lentz , of Schmitz , en meer Anderen : la-
tcn, zeggen wij, zulke Meesters , eene Solo
Accompagneren t
wel verre van den Solo-Speler,
daer door iii zijne werking te hinderen, zal
hem zulks tot onderfteuninge diencn, ja zelf
zijne uitvoering gemaklijker en fierlijker ma-
ken; en zonder twijfFel de ware oorzaek; de
onbetwistbare reden hier van is ontegenzeglijk
dcze : Om dat dit Meesters zijn , welken in
de Muzyk doorleert zijn en die ook terFens de
Muzykale Harmonie grondig verftaen, ja van
dewelken.men te recht zeggen mag:
Dignos laude Vim Mufa vetat mori.
Doch hoe weinige Meesters als de zulken,
zullen wij te vergeefsch zoeken!.......dan,
hoe billijk hunnen lof op onze lippen past,
zouden wij echter , door dien verder uitte-
breiden, thans te veel van ons oogmerk ver-
wijderen; derhalven zullen wij ten nutte van
fommigen, die hier omtrent onderrichting
mogten noodig hebben, nog de volgende Re-
gelen, van het ^iccompfgneren eener Solo, be-
knopt mededeelen.
; i) Het
(
-ocr page 113-
&2$       I)e MuzVkbNliiEk^'iyZER;
i i) Het is vdoral rioodig, dat efctt Clavierist
ill overeenkomst, met den Solv-Spzkr het Pwntj
en 't J^rtt in acht neefflt, en niet altoos met
gelijke fterkte vdortgaet; dewijl het voOf den
genen die zich ]aet fiooreri, zeer lastig yaltj
om dit telkens door zekere geBaerden te lnoe^
ten heri'nneren ; derhalven dient den Atcom-
pagneerder -,
hier zorgvuldig naer te zien;
2) Disfonerende Geluideii flaet men in 't ge-
tneen altoos fterker aetij dan Confonerende; om
dat Disfinanten ■-, naer mate men die fterker
voortbrengt, des te grboter ongeneuehte in
oris vcrwekken, gevolglijk hare oplosfing word
ons des te aenminniger 5 doeh komen 'er Disfo-
nanten
voor, alwaer den Componist, Piano gezet
heeft, het is ligt te begrijpen, dat de fterkte
der Disfonanten, daer na geregeld moet wor-
den.
Sommigen willeri dat men &e Secund, hiet de
Quart; de Quint met de Groote Sext; als mede
de Kieene en Groote Septima , met derzelver
aenvullingen, Middelmatig Sterk: de Secund
met de Groote Quart; en de Valfche Quint met
de Kleene Sext; Sterk: maer de Grooifie Secund
met de Groote Qimrt; en de Valfche Quint met
de Groote Sext; en meer anderen, Allerfterkst
moet voortbrengen. Doch , wie zal dit altoos
zoo juist in acht nemen?
Op eene Piano Forte, zijn alle deze graderi
vanSterkte mooglijk; doch op een Clavier met
Twee rijen Claviertoetfen, alleen het Piano, en
'tFor-
*
-ocr page 114-
Si s j f t 8 »■ d e V a k t •© o <5» 229
't Ferfc?. Op een Clavier, flechts met eene rij
Toetfen voorzien, moet men het, door ver-
mindering , of vermeerdering, der Stemmen,
of wel door gematigder Slagen, zoeken voort-
te brengeru
3)  Wanneer eene Basnoot, zoo lang na zij^
ne waerde moet uitgehouden worden , dat
het geluid des Claviers, daer voor niet toe-
reikende genoeg bevonden word , mag men
die op nieuw wederom aenflaen ; doch dit
moet altoos in 1 begin van eene Maet, of
wel op eene plaets daer het Acgent moest
vallen , gefchieden; men moet nooit op
nieuws aenflaen, of de Maet moet daer door
aengegeven worden.
4)   Eindelijk, eenen Accompagneerder moet
zich altoos na den Solo-Speler richten, en die
de Eere geven , welke hem in dezen toe^
komt. Heeft denzelven dan in den beginne het
Stuk te langzaem ingezet, en verkiest hij
gauwer te worden, den Clavierist moet hem
niet hinderen,. maer getrouw Vblgen; ja de
Grootfte Meester, moet, zal hij eenen Kruk
Accompagneren , zich . wat meer is , na hem
fchikken.
Ten befluite eindigen wij, ten naesten
bij , met de Woorden van den Kundi-
gen Heere, J. Hess* (p). Zoo pryswaerdig
het
(p) In zijn Werkje, genaemt; Korte en Eenveudige
Handhiding, tot het leeren van
7 Clavtcimbel- of Orgel-
fpel
, gedrukt voor de vierde raael ; te Gouda , by
]. VAN DER KLOS.
-ocr page 115-
«3^ D« MUZYKONDERWIJZIR*
bet in de famenleving is , wanneer men zich niet
boven zynen Staet, verheft, zoo verdient ook in
de Muzykale Waereld^ even die genen lof, welke
iedere Party
, de Eere laet behouden, die hem
ioekomt.
Zie daer, het geen wij van het Sierlyk
Accompagnement te zeggen hadden , terwiji
wij in de Twee volgende Vertogen, fpreken
zullen, van het Accompagnement zonder Cyffers ,
*t welk den Generael Basfisten, niet anders,
dan nuttig zal wezen.
V
ZE-
-ocr page 116-
ZEVENTIENDE VERTOOG.
Van het Accompagneren zonder CijfFers,
6f het Accompagnement na den
Regel des Octaefs.
Het is bijzonder dat de meeste Lief heb-
bers, die flechts eene Becyfferde Baspar-
ty,
maer even goed v tvoeren, hier mede nog
niet te vreden fchijnen, begerertde boven dieri
ook Regelen te weten om Qnhecyfcrde Basfen
te kunnen fpelen; hun dit in te willigen fchijr.t
des te billijker, naer mate men tegenwoordig,
meer dan voor dezen, Onbecyfferde Basfen, of
wel zulken die maer ten halven, en dus flor-
dig, becyffert zijn, ontmoet; boven dien geeft
het ook veel vastheit in het Accompagneren
met Cyffers, derhalven zullen wij ten nutte der
Leerlingcn, dit Stuk wat omflandig, en gron-
dig verhandelen.
Tot het behoorlijk Accompagneren eener On-
betyfferde Bas ;
is dan eenen zekeren Regel,
welke men den Regel des Octrees noemtj
uitgevonden; welke Uitvinding nog niet heel
veel Jaren heeft. Sommigen willen dat eenen
zekeren Delaire in den Jare 1700 denzelveri
het allerecrst uitgegeven heeft, doch het is
wel zoo geloofbaer, gelijk de meesten van die
gevoelen zijn, dat eeneli Franfchen Theorbist,
2de Stub                     Q                      Cam;
-ocr page 117-
232 DE MUZYKONDERWIJZER.
Campion genaemt, dezen Regel eerst in deft
Jare 1716 algemeen gemaekt, doch niet uitge-
vonden heeft, dewijl hij in zijn Werkje (q)
over deze Stoffe, zelve getuigt, dit Gcheim
van eenen zekeren Maltot , ten blijke van
zijne groote en oprechte Vriendfchap, geleert
te hebben.
Door den Regel des Octaefs verftaen wij
dan zekeren Harmonifchen Richtfnoer, welken
op icderen Trap der Diatonique Klankladders ,
over de Groote en Kleene Ters-, in de Bas, zoo
wel Op- als Nederwaerds, het aldaer behoo-
rende en welvoeglijkfte Accoord, bepaeldt en
aenwijst.
Door middel nu van dezen Regel Accompag-
neert
men alle Onbecyfferde Basfm, behoorlijk
en goed, wcl te verftaen, zoo lang den Com-
ponist
van de eenvoudige en natuurlijke Harmo-
nie,
welken iederen Hoofdtoon vereischt, niet
afgeweken is; doch wanneer zulks echter ge-
beurt, dan moet men wederom tot andere
hulpmiddelen toevlucht nemen; het zal der-
halven noodig zijn, dat wij in het behandelen
dezer Stoffe , voortil op Twee Zaken acht
geven.
Voor Eerst: Om den Leerling, den Regel des
Ottaefs,
niet alleen grondig te verklareu, en
te doen verftaen ; maer Denzelven daerenbo-
ven, 00k door Voorbeelden, ter hunner Lee-
ringe
(q) Traiil d? Accompagnement fir* \de Compojition felon
la Regie des Octaves de la Mufique.
-ocr page 118-
i
V -                                                                                                                                                        ',                                    '■                                                                                                                                                                                                '
ZfiVENTIENDE Ve,RT0OG;         233
ringe op te helderen, iets het welke onzes
Wetens nog in geen werk , voor dit , g*>
fehiet zij.
Ten Tweeden: Zal het noodig zijn, om eeni-
ge, van dezen Regel, afwijkende Pasfages
aen te toonen, en de eigenaertige Plaets die
zekere /iccoorden en Cyfers, op fommige
Toonen hebben, aen te wijzen.
,.;Het Eerfteri zullen wij in dit, maer het
Tweeden in het volgende Vertodg, grondig
zoeken te bctogen, treden wij nu ter zaak,
en fpreken vodr eerst van
                        .
De Becijffering der Klankladder , over
de Groote Ters
opwaerds.
De Toonen van Fig. i, Qett. a), zijn den
Klankladder over de Groote Ters, Opwaerds,
doch (lett. b) Nederwaerds. Den eerst-voor-
komenden Toon der Klankladder C , word
Hoofdtoon , of Finalis genaemt. Ter betere
bnderfcheidinge nu van 4c volgende Trappen,
zoo vergelijke men die alien met den Hoofd-
toon , derhalven is D de 2, oFSeeunde. E de 3 , of
Ters van C, enz.; gelijk boven die Nptcn 00k
uitgedrukt is, terwijl wij boven die Benamin-
gen, de Becyffering, waer mede deze Toonen ;
becyffert
moeten worden, gcteekend hebben.
Q_i                           Be
-ocr page 119-
234. De Muzykonderwyzer.
De Prima , of Hoofdtoon , heeft dan de
Groote Ters, Quint, en 't Octaef.
De 2 ( Secunda) word met de Kleene Ters 3
Qjiart, en Groote 6, becyffert.
De 3 (Tenia) becyffert men met de Kleene 3,
Kleene 6, en 't Octaef.
De 4 (Ojiarta) heeft de Groove 3 , 5 en 6".
De 5 (Quinta) of Dominant, heeft altoos de
Groove 3, 5 en 8.
De 6 (Sexta~) heeft de Kleene 3, i£7eewe 6 ,
en 't Octaef.
De 7 (Septima) word becyffert met de Kleene.
3, /Heewe of Valfche 5, en i(7eewe 6; hier bij
kan men dan 00k nog 't Oefae/voegen.
Eindelijk , op 't Octaef word wederom de
Groote 3, 5, en 8 genomen.
NEDERWAERDS.
Wat tot het Octaef gegrepen moet worden,
is op 't oogenblik reeds gezegt. Wanneer men
nu Nederwaerds teld, zoo ontmoet men hier
voor eerst:
De 7 (Septima) deze word met de Kleene 3 y
Kleene 6
, en 't Octaef becyffert.
De 6 (Sexta) heeft de Kleene 3 , 4 , en
Groote 6.
Over de Recyffering der Nederdalende Sex?,
z'yn de gevoelens zeer verfchillend. Somroigen
willen op dczelve volftrekt geen Groote 6 ne-
mcn, om dat daer door een' overgang in eencn
anderen Toon veroorzaekt word, te weten;
de
-ocr page 120-
Zeventienbe Vertoog. 235*
de Groote 6, veroorzaektin denKIankladder,bij
voorbeeld van C, het fJruh ,welke £Jr*ii den In-
leider van Gis; derhalven wijkt men hier door
van CinG, daer-men in den Toon C blijven
jnoest, en hierom merken de zulken aen, dat
dit eene onvolmaektheid in de Becyjfering is,
wacr door verwarring te weeg gebragt kan
word.en., en daerom willen zij, op de Sexta^
de Kleene 3,4, en 6 genomen hebben, 't
welk dan maer eene omkeerjng der Partyen
van de opklimmende Quarto, is , zic Fig. 3.
Anderen daerentegen beweren, dat zoo lang de
Bas natuurkjker wijze Nederdaelt, het geoor-
looft is, om de Groote 6 te nemen, en dewijl
zulks titans algemeen doorgaet, volgen wij 00k ^
dat gevoelen; te meer, daer het zeker is, dat
die Groote 6, aldaer, ganseh niet onaengenaera
klinkt.
De 5 (jOidnta) heeft even zoo als in het op-
klimmen, de Groote 3, 5, en 8.
De 4 (Qtiarta) word met de 2 Groote 4 en 6
lecyffert
, of anders gezegt: op de Quart, blijft
het eigenfle Accoord van de Quint leggen.
f 3 ( Tertia~) fvvord eveneens becyfftrt,
De -J 2 (Secunda)\ gelijk als in het Opgaen ge-
Li j(Pn'mo) I meld is.
Laet ons nu verder voortgaende, 00k be-
fchouw m,
Q. 3                         BE
-ocr page 121-
236 De Muzykonderwijzer,
De Becijffering der Klankladder
OVER DE KLEENE TeRS
OPWAERDS.
Daer dan de tot hier toe gevordcrden Leer-
ling, reeds den van elkanderen verfchillenden
Op- en Nedergang der Kleene Ters bewust is,
hebben wij maer alleen aen te merken , dst
zulks 00k hier in acht genoraen moet wordeh.
De Toonen van Fig. 2 (lett. a) zijn dan den
Klankladder Opwaerds, maer (/e«. b) is den-
zelven Nederwaerds.
De Primo, of Hoofdtoon word met de Klee-
ne
3, Groote 5 en 8 geteekend.
De 2 (Secunda') heeft de Kleene 3,4, en
Groote 6.
De 3 ( Tenia} word met dc Groote 3, den
't Octaef genomen.
De 4 ( Qjiarta') becyffert men met de Kleene 3,
Groote 5 en 6.
De 5 (Quinta) heeft de Groote 3, 5 en 8.
De 6 ( Sexta~) word becyffert met de Kleene 3,
Kleene 6 , en 't Octaef.
De 7 QSeptima') heeft de Kleene 3, Valfche5,
en Kleene 6.
De 8 ( Octaef} heeft het zelve Accoord van
de Prime.
HE-
/
-ocr page 122-
Zeventiende Vertoog. 23?
nederwaerds
I
De 7 (Septima) heeft de Groote 3, 6, en 't
Octaef.
De <5 C Sexto) word met de Groote 3, 4 en
6 becyjfert.
De 5 ( Qjiinta ) word met de Groofs 3 5 5 en
3 genomen.
De 4 (g«flrta) heeft de 2. Groote 4 en 6.
Dus blijft hier wederom hetzelfde Accoord,vm
de voorgaende Qjttnf leggen.
i 3 f Tertia") f ,                     , ~ .
De < 1 (&««4< W° .Cn D eCnS ^
ll(Prfti»H m £ °Pgaen gemdd IS*
Zie hier den Regel des Octaefs , ten
nutte der Leerlingen, zoo duidelijk, als ons
mooglijk was, aengewezen, het zij ons nu ge-
oorlooftomindenzelven nog eenigeZaken aen-
tewijzen, en te doen opmerken.
1)  De Prime , of Hoofdfoon, en het Oc-
taef.
hebben altoos hun eigen Accoord.
2)  De Ters, heett 00k dezelfde Toonen
van de Prime, en word uit dien hoofden Re-
prefentant
van den Hoofdtoon genaemt.
3)  De Quint, of Dominant, heeft 00k al-
toos zijn eigen Accoord, en wel met de Groote
Ters.
4)  Sommige Toonen hebben dus met elkan-
deren eenSrlei Accoord, bertaende hunne ver-
andering maer alleen in eene orakeering der
Stemmen: dergelijke zijn nu de volgende.
Q.4                           IM
-ocr page 123-
£3? 1)e Muzvkonderwijzbh.
—                                                                                                                      i
In de Groote Ters,
{ Primo en Tertia,
„ j Secunda, opgaende Septima', en nedcrgaen-
I de Ouarta.
[ Qars*, en neergaende Septima.
In de Kleene Ters.
\ Primo en Tertia,
J Secunda , opgaende Septima , en neder-
e 1 gaende Ouarta.
Opgaende 0««?-i en de neergaendeSexta-
De Toepassing van den Regel des
Octaefs, op Muz yk.st.uk ken
za! thans het Onderwerp onzer Verhandeling
inoeten uitmaken, willen wij onzen gezettcn
Taek vervolgen,
Hoewel nu dezen Regel, aen de meeste Gene-
rael-Basfpelers
bekent is , zoo ontbreekt het
bun echtcr, orn daer van eene gcgronde Toe-
pasfmg op Muzijkftukken te maken ; dit ons
Voornemen zullen wij dan thans ten nutte der
Lecrlingen, zoeken ter uitvoer te brengen;
doch vo.oraf nioeten -wij, ter bereikinge van
dit ons Oogmerk, nog deze Twee yoigende
Zaken mclden,
i) Het is eenen fchoonen Regel der Compofi-
tie,
dat een Muzijkftuk juist niet altoos in een
en.
\
-ocr page 124-
\
■ \ ■ ■ -■                                                                                                                  ■.'■"■
Zeventiende Vertoog, 239
endcnzelven Toon behoeft te blijven, maer
op eene gevoeglijke wijze 00k tot anderen mag
en moet overgaen; dan 't is zonder twijffel,
dat dit, in het Jccompagneren zonder Cyfftrs,
eenige moeilijkheit moet veroorzaken, te meer
daer iederen Accompagneerder , niet behooiiijk
weet te onderfcheiden, waer, en op welk ee-
ne plaets het Stuk van Toon vcrandert, hier
van zullcn wij echter de voornaemfte Kenmer-
ken trachten optegeveft.
De Kenteekens, waer door men ovcrtuigt
word , dat een Stuk van Toon veriindert, zijn
eigenlijke zoogenaemde Cadenfen of Sluitingen.
Men onderfcheid in de Muzyk , gewoonlijk
drieerlei foorten van Sluitingen, te weten:
eene Volmaekte, of Voile Sluiting, (Cadence
parfaite~).
Ten Tweeden , eene Halve of On-
volmaekte Sluiting, (Cadence imparfaite). Ein-
delijk en ten Derden, eene Ontwijkende Slui-
ting, (Cadence evitees'). Laet ons een ieder de-
zer Sluitingen op ziohzelven befchouwen,
In eene Volmaekte of Voile Sluiting, moet
de Bas altoos van den Dominant, , of Heer-
fchendcn Toon , een Qiiart opwaerds gaen, of
een Quint nederdalen, namclijk op den Hoofd-
toon , welken dan altoos het volmaekte Ac-
coord
vereischt, gelijk Fig. 4. (a), (b), (c),
eenige voile Sluitingen in C vertoond.
Bij eene Halve of Onvolmaekte Sluiting ,
gcfchied juist het tegendeel; want dan fpringt
de Bas van den Hoofdtoon, op den Dominant,
i;ameli3kj een Qdnt opwaerds 5 of een Qitare
Q 5                           nc-
/
-ocr page 125-
24-0 Pe MUZYKONDERWIJZER,
pederwaerds, zie Fig. 5. (a), (b), (c). Let-
ter
a is eene Halve Sluiting in C, Groote Ters\
(b)   in G Groote, en (c) in D Groote Ten;
om nu bij de Halve Sluitingen, den Grond.
toon te onderfcheiden, moet het volgende in
acht genomen worden,
Voor Eerst: De Introducteurs, of Inleiders,
welken in de laetfte Accoorden vervangen leg-
gen, en altoos eenen halven Toon opwaerds
gaen , zijn Kenteekens die de Grondtoonen
aenwijzen; bij voorbeeld: in den laetflen Slag
van Fig. 5. (a) legt b vervangen, daer nu de-
ze b , den Inleider van C is, zoo is de Grond-
toon aldaer C; bij Qett. b) is f-irms het Ken-
merk dat den Grondtoon G is: bij (c) wijst
c-kruis^ die in den laetflen Slag vervangen legt
aen, dat den Grondtoon D is.
. Ten Tweeden , verftrekt de naestlaetfte
Noot ten richtihoere, of den Grondtoon
Groote, dan Kleene Ters is, bij voorbeeld: de
eerfbe Noten van Fig. 5. (a), (b), (c), heb-
ben Groote Terfen , gevolglijk, den Grondtoon
is bij (a) C Groote: bij (b) G Groote; en bij
(c)  D Groote Ters. Doch hadden dezelve nu,
in een tegenovergefteld geval, Kleene Terfen >
zoo waren het Grondtoonen over de Kleene
Ters. 7Je
dit bij Fig. 7 Qett. c, d,) alwaer ee-
ne Halve Sluiting in C Kleene Ters gefchied ,
pm dat de naestlaetfte Noot de Kleene Ters
heeft.
Eene Ontvvrjkende Sluiting gefchied, wan-
ncer dc Bas, in plaets van een Quint te da-
len,
■-'■[-.'                                                                                        -.-•■■'
-ocr page 126-
)
Zeventie'nde Vertoog. 241
Jen, of een Ot/art te rijzen, gelijk in Voile
Sluitingen, flechts een Trap, of Secunda op-
waerds gaet, zie dit bij Fig. 6. (a), (b). Ja
het gebeurt zomtijds 00k wel, dat de Bas y
na het Accoord des Dominants, in plaets van te
rijzen, eenen halven Toon nederdaelt, gelijk
Qett. c) zulks aenwijst. Deze Sluitingen noemt
men nu Ontwijkende, om dat zij niet op de
Prime of Hoofdtoon, maer op eenen anderen
Toon fpringen^ en dus den Hoofdtoon ont-
wijken.
a) Daer den Regel des Octaefs, zoo wel
eenen Op- als Nedergang aenwijst, moet men
in een Muzijkftuk wel acbt geven, of de Too-
nen Op- of Nedergaende zijn. Ten voorbeel-
de, de f bij Fig. 7 Qett. a) word een neergaen-
de (heart genaemt, om dat zij in e, en dus ee^
nen halven Toon lager, daelt: alzoo worden
in 't gemeen Noten, welken bijTrappen, of
Sprongcn nederdalen, Nederwaerdsgaende ge-
noemt; de b bij Fig. 7 Qett. b) is een neder-
waerdsgaende Zeven; daerentegen wanneer de
Noten bij Trappen of Sprongen, opklimme«,
noemt men dezclven Opwaerdsgaenden, der-
halven is de b bij Fig. 7 Qett. e) een opwaerds-
gaende Zeven; de cJtruh bij Fig. 8 (iett. a)
word 00k een opgaende Zeven geaaemt, om
dat den Toon d daer op volgt. Bij de Primo,
Secunda
, Ters, en Quint, behoeft geenen Op-
of Nedergang in acht genomen te worden, al-
zoo die Becyfering even hetzelfde is. Laten
wij nu op deze Twee Voorbeelden , Fig. 7
en
-ocr page 127-
C4* De Muzykonderwijzer..
en 8 vvaer van net eerfte getrokken is, uit de
Opera les Trois Fenniers, (r) en het andere,
uit la Belle Arfene (s) den Kegel des Qctaefs
nader toepaflen.
Dewijl, in een Muzijkftuk, alle de Toonen ■
met i e Prime vergeleken moeten worden, is
hct allernoodigst dat een Accompagmtrd.tr
alvorens te beginnen, ziet, uit welk eenen
Toon het Stuk gaet; — over welk eene Ttrs;
— welke Voorteekens aen den Sleutel geplaetst
zijn, — en welke toevallige Kruisfen, Mollen,
of b-tuari-es ? in 't zelve voorkomen; als waer
door ons dikwijls de Bijtoonen kenbaer wor-
den. Fig. 7 is dan een Voorbeeldt, uit CGroote
Ters,
welke geen Kruisfen of Mollen heeft,
gevolglijk de eerfte Noot e, is de Ters van C,
deze moet met 6 btcyffert worden. De
tweede Noot f, is hier een neergaende Quart,
dcze moet men {ziet den Kegel des Octaefs,) met
i becyfferen. De daer op volgende Noot, heeft
als Ters, wederom de 6. J)e b in de derde
Mact, welke des Hoofdtoons opgaende Septima
is, moet met § becyjfert zijn. De daeropvol-
gcnde Noot C heeft als Prime y het Accoord,
gelijk ook de Noten in de volgende Maet. De
b in de vijfde Maet, kan een neergaende Sep-
tima
genoemt worden , om dat dezelve niet
aenftonds in de Prime opklimt, derhalven
neemt
(r) Zijnc'e de Romance, Faut attendre avec patience.
r0
....... hct Chorus, Triomphez tentire Alcindor,
-ocr page 128-
Zeventiende VerTooG.
neemt men daertoe de I. De volgende g,heeffi
als Ouint des Hoofdtoons, dan weder het Ac-
coord
, gelijk ook de twee daeraenvolgende Pri-
tnen
C. In de zevende Maet ontmoet men d;
doch deze Toonen kan men als geene Secundeti
des Hoofdtoons aenmerken ; maer dezelven
moeten als Dominanten van G behandelt wor-
den, om dat hier eene Voile Slutting in G
Groote Ters voorvalt; gevolglijk moet de eerfte
Noot, de 5, maer op de tvveede, het Accoorcl
met de Groote Ters fJruh gegrepen worden $
om dat bij G Groote Ters eene fjrtrfs vereischt
word.
Doch eenen Leerling zal hier mooglijk vra-
gen: Hoe weet ik met grand, of deze Voile Slut-
ting in G groote
, dan in G kleene Ters U ? waer-
aen moet ik dit toetfen
? Tot Antwoord hierop,
dient het volgende: men vrage zich zelven
voor eerst, wat is de Kleene Ters van G ? Zon-
dcr twijfFel is het b'»»/,• daer nu b-«^de Klee-
ne Ters
is, ziet men, ten tweeden, of die zich
ook aen den Sleutel bevind, zoo neen, dan
moet ook op die G, het Accoord met de Groote
Ters
genomen worden -f gevolglijk het Stuk is
aldaer in G Groote Ters ovcrgegaen: en zoo
in alien dergelijke gevallen.
Dat wij nu op de eerfte d, de 1 aenwijzen,
is, om dat dit Teeken op deze wijze, bij Voi-
le Sluitingen, dikwijls gebruikt word. In het
volgende Vertoog zal men, bij de uitzonderhu
gen van den Regd des Octaefs, hier omtrent,
nog
-ocr page 129-
£44        Oe MuZYKdNDE&WIJZEIU
nog iets ter leeringe, aengeteekend vindeii.
In de Vier Maten nu bij Qett. c) verfchijnt
eene e-ws'j Dewijl Qimol de Kleene Ters van G
is, zoo is net Stuk* hier in C Kleene Ten
overgegaen; derhalven moet op de b, als op-
gaende Septima, de r genomen wordem Dd
volgende C heeft dan als Prime van C Kleene
Ters,
het Accoord van c met de Kleene 3, te
weten , e-^oi • en de daeropvolgenden Toon"
fe-*'w/, moet als Ter.? des Hoofdtoons zijnde *
hebben, tenvijl d, die hier de Secunda is, met
5 Groote 6 becyffert word; waerop dan weder-
om de Prime, met het Accoord der Kleene Ters
volgt: bij g moet men 00k , als Dominant, het
Accoord nemen. De Vier volgende Maten {let.
d) zijn even hetzelfde, waerom wii die ftil-
zwijgcndc voorbijgaem Bij de laetfte Vier Ma-
ten, (-Utt. e) doet zich gqene e-*»'meer op,
derhalven, is het Stuk, aldaer wederom, irt
zijncn rechten Toon, C Groote Ters overge-
gaen. Op de eerfle, en tweede b moet dan,
als Septima, de f aengebragt worden. De vol-
gende C heeft het Accoord, en e, als Ters,
wederom de 6. In de naestvolgende Maet ,
moet op de aldaer voorkomende Dominanten,
het Accoord genomen worden , om dat de Bo-
ven-partij zulks aenwijst. Dus gaet het altoos
niet zeker, dat bij Voile Sluitingen, het Tee-
ken \ gebezigt word ; de laetfte Noot, als
Sluitnoot, heeft het volmaekt Accoord.
Laten
-ocr page 130-
Z*eventi£nde Vertoog. 245:
Laten wij 00k ko^telijk Fig. 8 inzien. Op de
eJaerin voorkomende Septimen, met (a) getee-
kent, raoet I genomen worden, terwijl bij de
twee Voile' Sluitingen, in den Hoofdtoon
Qett. b) wederom het Teeken 4, gebezigt is,
zoo als 00k bij die in a, Groote Ters, met
Qett c), geteekend* De overige Noten heb-
ben als Primen en Dominanten, alien het vol-
maekt Accoord, uitgezondert de Noten g,
feoven Qett. d), die als opgaende Qiiarten des
Hoofdtoons, met f becyffert zijn.
Hoewel al het voorgaende , hier genoeg-
faem voldoenden is, wilten wij echter, ten
overvloede, uit hetzelfde Chorus, nog een
Voorbeeld, over de Kleene Ters bijbrengen.
Fig. 9, is dan uit D Kleene Ters. De agt
eerfte Maten komen volmaekt, met de agt
eerfle van Fig. 7, overeen; derhalven kan
het geen wij daer van gezegt hebbcn, ooic
hierop toepaslijk gemaekt worden* Na dat
nu het gemelde Stuk eenigen tijd in F Groo-
te Ters
geftaen heeft, keert het weder tot
D Kleene Ters; gelijk hier in de vier laetfte
Maten Qett. c) te zien is. De eerfte Noot
aldaer c-kruis, heeft dan als opgaende Septima>
de f, en de drie volgende Primen, het Ac-
coord.
Dc Twee Toonen g, hebben als op-
gaende Quatten, de Kleene 3, Groote 5 en 6,
terwijl de laetfte Noot a, den Dominant zijn-
de, het Accoord met de Groote 3 heeft.
Zio
:■*»...■■
-ocr page 131-
24%       DE MuZYKONDERWIJZERi »
Zie daer den Regel des OcTAErs^
zoo klaer als mooglijk was , op Muzijkftuk-
ken toegepast. Ten befluite nu van difc
Tweede Stuk , zullen wij in het volgende
Vertoog, eenige Uitzonderingen, en verdera
Zaken, betrekking hebbende op dezen Re-
gel, den Leerling voordragen, op dat hij
daer door zoo veel te vaster in het Accoms
pagnement zoude worden*
AGT-
-ocr page 132-
24?
AGTTIENDE VERTOOG,
.                                                                                                                                                                                                               ■ ■ < -:
Eenige Uitzonderingen, omtrent den VerhandeU
den Regel des Octaefs; als ook de Am-
wyzing van de plaets, die zekere
Accoorden en Cijffers op
fommige Toonen hebben.
Hoe wel fommige Schrijvers, van de Italia-
nen getuigen, dat zij, uit hoofden ee-
ner natuurlijke gefteldheid , of bekwaamheid,
in ftaet zijn, om zonder Cyjfers, goed te kun-
nen Accompagneren ; ja dezelve volftrekt niet
tellen, om dat hun fcherp Muzijkael Gehoor
in dezen ruim zoo voldoenden is, als de Cyf
fers
, welken boven de Noten gezet kunnen
worden ; oordeelen wij het echter volftrekt
noodig, tot nut onzer Landgenoten, hierom*
trent nog eenige Regelen , optegeven : ten.
einden hun daer door in ftaet te ftellen, om
met behulp derzelve, bondiger, en met meeis
der grond dan de Italianen, te kunnen Accom-
pagneren.
Ter bereiking nu van dit ons Oog-
merk zullen wij in 't bijzonder onzen aendacht
op de Drie volgende Zaken vestigen, en de-
zelven in deze Orden zoeken te verhandelen*
Foor Ecrst: zullen wij eenige van den Regrf des
Octaefs
afwijkende Becyferirtgm voorftellen, en
dezelveu in Noten uitbeelden.,
Dan
%de Sfttk*                    R                      . .
-ocr page 133-
248 De Muzykondbrwijzer.
Dan in de tweede placts; is ons Voornemen , om
aen te toonen, waer, en op welk' eene wijze ,
fommige Recyferingen, daer wij in het Veer-
tiende Vertoog van gehandelt hebben, gebruikt
en te pas gebragt kunnen worden.
En eindelyk: zullen wij de vaste Plaets, die ze-
kere /iccoordcn, op Sommige Toonen hebben,
• grondig aenwijzen.
Spreken wij nu eerst van den Klankladder
der Groote Ters.
. In den Regel des Octaefs hebben wij gezien*
dat op de Prime, of den Grondklank , en op de 5,
of Quint, de 3, 5 en 8 gegrepen mOet worden,.
doch men moet, zoo wel in, eenen Grondtoon
over de Groote, -als over de Kleene Ters, zom-
tijds de 6 daer op nemen, uit hoofden dat die
zich, in de boven-partrj bevind; zie daer van
een Voorbeeld, in de neergaende Pas/age van
Fig. 1; alwaer de Bas met de boven-partij eene.
6 verfchillende, noodzaeklijk daer mede becyf-
fert
moet zijn.
                  ,
IjSoven de a (" Secunda)' daer de Kleene 3, 4.
en Groote 6 aengewezen is, kan 00k de I ge-
plaetst worden. Zij verdraegt nu en dan 00k
wel de f. Zie het eerfte bij Fig. 2, en het
tweede bij Fig. 3.
Ten opzichten van de opgaende 4 (Quartd),
hebben wij nog aentemerken, dat, wanneer
die niet in de Quint opwaerds gaet, dat dan
dezelve, in plaets van de I ,met de | becyffert
word, Fig. 4. (a). Terwijl de neergaende,
wanneer dezelve uit de Quint komt, altoos de
2 Groote 4 en 6 heeft.
" " *                                                Ein,
-ocr page 134-
Agttiende Vertoog. 249
jEindelijk gebeurt het zeer dikwijls, dat op-
gaende Noten niet anders dan met f, of I be>
cyffert moeteti
worden, zie het eerfte bij Fig. 5 *
maer het tweede bij Fig. 6.
Laet ons nu de Uitzonderingen van den Kegel
des Octaefs
, bij de Kleem Ters, 00k inzien, eii
dezelven onzen Leerling mededeelen.
De 2 ( Secunda ) heeft in de Kleene Ten, zoo
wel als in de Groote j gewOonlijk de 3 , 4, en
Groote 6 boven zich, echter word zij 00k dik-
werf met de Groote 5 en 6 becyffert, zie dit bij
Fig. 7, doch behalven deze Be'cyffering, moet
men zomtijds de Kleene of Falfche 5 daer toe
nemen, gelijk bij Fig. 8 te zien is.
De 4 (Quarta) die opgaende, 00k met de
Kleene 3, Groote 5 en 6 becyffert word, eischt
behalven dat 00k dikwijls de Groote 3, wan-
neer in fommige gevallen de boven-partij doof
de Groote 6, gelijk in Kleene Terfen meest ge«
fchied, opwaerds gaet, volgens Fig. 9. Men
vind 00k wel de Kleene 6, in de bovehflenij
boven deze opgaende Quart aengewezert, eri
dus is het zeer natuurlijkj, dat men die 00k in
het Accompagnement, daer bij vOege, zi6
Fig. id.
In den Nedergahg der Kleene Teh, word na-
tuurlijker wijze op de Quart, de 2 Groote 4 eri
Groote 6 gegrepen, doch men is zomtijds ver-
plicht, om in plaets van de 2 de Kleene 3 daer
bij te nemen, naer aenwijzinge van Fig. 11.
In den Nedergang, zoo wel als in den Opi
gang, word op de % (Secmda) 00k de Groote
R 2                      jeli
t
1
/                                                           « -
-ocr page 135-
25® De Muzykonderwijzer.
5 en 6 gebruikt, gelijk zulks bij Fig. 7 reeds k
aengetoond.
Zie daer eenige Uitzonderingen van den Regel
des Octaefs,
zonder twijffel zal den Leerling
thans de onvolmaektheid van gemelden Regel
klaer bemerken, derhalven is ons Oogmerk >
om, bebalven de opgegevene Uitzonderingen,
ten nutte en meerdere vastheid van den Ac*
compagneerder
, tot onze tweede Afdeeling over
te gaen; in welken wij ons bepaelt hadden ,
om aenwijzinge te doen, waer fommige Becyf*
feringen,
die wij in het Veertiende Vertoog
opteekende, hunne plaetfen hebben en te pas
gebragt moeten worden. Echter nemen wij
hier niet voor, alle de daer opgegevene Becyf-
feringen
, te verhandelen , en derzelver vaste
plaetfen aen te wijzen, gansch niet; wij zul-
len flechts eenigen van dezelven, tot ons Oog-
merk dienftig zijnde, in acht nemen.
De Becyffering 4, of J, |, heeft zijne plaets
boven de Quint of Dominant des Hoofdtoons 5
en wel voornamelijk bij eene Voile Sluiting ,
wanneer namelijk het Stuk zal eindigen, doch
dan volgt 'er altoos de 4 op, dewijl de 4 in
zulk een geval als Disfonant behandelt worden-
fle, in de gmoet refolveren, gelijk Fig, 12 zulks
aenwijst.
De ! word 00k, even als | of |, bij eene
voorhanden zijnde Voile"Sluiting, op den Do-
minant
des Hoofdtoons gebruikt, gelijk Fig. 1$
ons zal aentoonen.. De 4 word hier 00k in
de 3 j en de 6 in de 5 verwisfelt j terwijl men
00k
-ocr page 136-
Agttiende .Vertoog. 25k
ook dikwijls bij de f riog de Kleene 7 voegt.
Het is echter niet zeker, (dit moeten wij
bnzen Leerlirig noodzaeklijk berichten ,) dat
op het Accoord des Dominants, bij Fig. 12, en
13, (a) juist altoos, de Sluitnoot volgt; het
gebeiirt dikwerf dat na dezelve , eene geheele
onverwachte Noot te voorfchijn komt; of
wel, zoo de Sluitnoot in de Bas al volgt, dat
dan dezelve echter niet met het gewoonlijke
volmaekte Accoord Becyffert riloet Worden. Zie
van het eerfte bij Fig. 14. maer het tweede bij
Fig. 15.
Eindelijk , de Vergroote 6 (Sexta Supzrflua)
word nooit in Groote, maer altoos in Kleene
Terfen,
op de neergaende 6, gebruikt,, bij
yoorbeeld: in D Kleene Ters op b-«<"', gelijk
bij Fig. i6> aengetoond is; hierop daelt de
Bas altoos eenen halven Toon , welken dan
gewoonlijk met de Groote 3, 5 en 8 becyffert
Word. .                        „                            ,...•,•■'
't Zij ons geoorlooft, eer wij tot het. Derde,
of Hoofdzaeklijke Gedeelten vail dit Vertoog
overgaen, ora, ten opzichten van 't Verhandel-
de, nog eenige Aenmerkingen te maken.
Bij eene Onbecyffcrde Bas party ,. moet men
vooral acht flaen, op de Bovenftem ; want
naer aenwijzinge van dezelve, moet de Becyf-
fering
der Bas altoos ingericht wdrden ; laet
pns dit wat n'ader, en klaerder, iiit de bijge-
brachte voorbeelden, doen zien. .
In den Regel des Octaefs word op de Prime,
en Quint; of Dominant, de 3,5 en 8aengewc-
& 2                      %&}
-ocr page 137-
25a De MuzykonderwyzSr.
zen, dit kan echter in de Pas(age van Fig. t
geen plaets grijpen, de reden daer van is de-
ze: qm dat de Boven-partij, de 6 aenwijst,
want tegens de G, die hier Prime of Hoofd-
toon is, ftaet in de Bovenftem e welke de 6
van G, zijnde, ons noodzaekt om dezelvc met
6 te becyfftren: tegens ded, heeft de Boven-
ftem b, dit de 6 daer van zijnde, kan op die
d geen Accoordy maer wel een 6 aengeflagen
worden. Het a^e en 3^ Fig.} voorbeelden uit
C, Groote Ters zijnde, moesten de twee No.
ten d, welken wij met (a) geteekent hebben,
vol gens den liegel des Octaefs, j met 3 , 4, 6,
hecyffert worden; doch daer nu in de Boven-
ftem , boven de d, bij Fig. 2, het c; maer bij
Fig. 3 a, aengewezen word, moet noodzaek-
lijk op de eerfte d, de 7; en op de tweede de
5, aengebragt worden, om dat c, de 7; en a
de 5 van d is; de dacropvolgende b, in de
Bovenpartij, veroorzaekt dat men na de 5,
op dczelve Noot, 00k nog de 6 moet laten
hooren, uit hoofden dat b, de 6 van d is.
In dc Kkene Ters word op de 1 (Secunda}
gelijk reeds gezegt is, de Kleene 3 , 4 en Groote
6
genomen; Fig. 8 levert ons echter daer van
eene Uitzondering op, want de tweede Noot
d, moet met de Kleene 3 , Kleene 5 en Groote 6
Vtcyffett
worden, om dat a-»»', in de Boven-
ftem gezet is, welke de Kleene 5 van d is.
De ride Fig. is eene Pas/age uit G Kleene
Ters
, derhalven moest de tweede Noot c ,
welke
-ocr page 138-
Agttiende Vertoogl as3
welke de neergaende 4 van g is, na den Re gel
de's Octaefs
, met 2, Groote 4 , en 6 becyffert
fcijn, en echter is , in plaets van de 2, de
Kleene 3 aldaer gebruikt 3 om dat in de Boven-
partij, Q-moi^ welke de Kleene 3 van c is, ge-
bezigt word; doch, bijaldien e-w»/, in plaets
van d gezet was, dan zoude men de gewone
Becyffering van 2, Groote 4 en 6, kunnen be~
houden, om dat d de 2 van c is.
Dit zij genoeg hier van, den Leerling zal
zoo wij vertrouwen , nu begrepen hebben,
dat de Becyffering der Bas vooral af hangt, van
de Noten, die den Componist in de Bovenftem-
jnen gebruikt heeft; waerom wij thans over-
gaen om de vaste plaetfen aentewijzen, die ze-
kere Accoorden op fommige Toonen hebben.
In ons Elfde Vertoog, daer wij eene Schets
van Volmaekte Hoofd-Accoorden opgaven, merk-
ten wij teffens aen; dat, daer de Intervallen in
Con- en Disfonanten afgedeelt wierden; 'er bij-
gevolg 00k Con- en Disfonerende Accoorden
voorhanden waren, op welke Toonen nu Con-
fonerende
gegrepen moeten worden, kan reeds
uit den Regel des Octaefs- klaer genoeg bemerkt
worden, derhalven zullen wij alleen de vaste
Plaetfen, eeniger Disfonerende Accoorden, den
Leerling aenwijzen.
De meeste Disfonerende Slagen, vloeien voort
uit de Vier Septimen, of Zeven Accoorden, bij
Fig. 17 te vinden; No. 1 (a), No. 2 (e); No 3 (i) 9
en No 4 (n). Deze zijn de Hoofdzaeklijklle Gre-
pen, die alhier onzen Aendacht vordcren: om dit
R 4                      met
-ocr page 139-
jt54 $£ Mtf2YK0N»ERWIJZEft.
jpict eenige Orden te behandeleri £ ZOO laet oris
jten ieder derzelven met hunne raerkwaerdige
Omkeeringen, in 't bijzoiider befehouwen.
'Fig. 17; M. 1 (a) Is dan een Septimen-Accoord,
't Welk uit de Groote 3, 5 , en J5T/ee«e 7, is te fa-
mengefteld. Dit Disfonerend Accoerd word
Voqr het zachtfte en lieflijkfte van alien ge-
houden; daer nu Afa 1. Voorbeelden bplevert, die
zoo wel in Groote, als in iOeene Terfen gebruikt
worden, behoort den Slag van (a) in 't bijzon-
der op den Dominant, of Quint, van beiden
deze Hoofdtoonen, zie dit bij Fig: 13 (a).
Wanneer' men nu den Grondklank van dit
Accoord, namelijk de Bas, verplaetst, en in B
verandert, gelijk bij Qlett. b); zoo ontftaet
hier uit, de Kleene 3, 5 en 6; dewijl nu b de
7 van c is, word dit Accoord altoos gebruikt
op de Groote 7 der Hoofdtoonen, zoo wel in
.de Groote, als in de Kleene Ters. Zie van het
eerfte in den Regel des Octaefs, Plaet 13, Fig. 1
(a); boven de opgaende Septima; en het
tweede Fig. 2 (a); 00k boven de opgaende
Septima der Kleene Ters.
Als men nu de Bas, of den Grondklank ,
wederom eene Ters verhoogt, en in D ver-
andert; volgens Qlett. c), zoo ontftaet hier
uit de Kleene 3, 4, en Groote 6, welk Ac-
coord
zijne vaste plaets heeft, boven de op-
en nedergaende Secunda alier Grond-Toonen:
Zie wederom den Regel des Octaefs, Plaet 13,
Fig. 1 en 2, bij de op- en nedergaende Se-
cunda,
van beide Figuren.
Ein-
-ocr page 140-
*
Agttiende Vertooc,          "255
Eindelijk , de laetfte verplaetfing der Bas9
{lett.
d) levert ons de Greote 2, 4 en 6,
op; welk Accoord altoos boven de nedrgaen-
de Qiiart aller Grondtoonen gebruikc word.
Zie den Regel des Octaefs, Plaet 13, Fig. I.
en 2, (b) bij de nedergaende Quart. Daer
nu deze Accoorden zoo wel in de Groote als in
de Kleene Terfen, bruikbaer zijn, rnerken wij
flechts aen, dat dezelven in Kleene Terfen,
door toedoen van Kruisfen, Mollen, of
\).quanfs verwekt moeten worden, gelijk den
Leerling mooglijk reeds bemerkt zal hebben.
De Voile Slagen vanM. 2; (e) (f) (g) (h),
zijn alleen bruikbaer in Groote, en niet in
Kleene Terfen.
Het Jccoord bij (e), beftaende uit de Kleene
3, Grotte 5, en Kleene 7, word op de mees.
te Toonen der Groote Terfen gebruikt. Zie
Fig. 6.
Het Accoord bij (f) door verplaetfing der
Grondklank te voorfchijn komende, en uit
de Groote 3, 5 en de Kleene 6, beftaende,
word boven de opgaende Qjiart gebruikt. Zie
dit in den Regel des Octaefs, Plaet
13, Fig. i;
(lett. a).
De Slag bij (g), beftaet, door omkeering,
uit de Kleene 3, 4 en 6; en word dikwijls
op de neergaende Sexta gebruikt, hoe wel
den Slag, in den Regel des Octaefs aldaer bo-
ven dezelve Sexta, aengewezen , wel zoo
lieflijk is.
De laetfte omkeering van dit Jccoord (h),
levert ons de Groote 2, Kleene 4, en Groote
6 op.-
-ocr page 141-
1
ks6          De MUZYKONDERWIJZEB.
6 op. 't Zelve word gebruikt op vele ToO1
lien der Groote Ters. 7Je Fig. t8, bij die No-
ten, welken wij met e'en Starretje geteekerit
hebben.
De Accoorden van No 3 worden flechts in Kite,
ite Terfen
gebezigt. Dc flag van (i) uit de
Kleene 3 , 5 en 7 beftaende; word evenwel
op vele Toonen in de Groote, zoo wel als in
de Kleene Ters, dikwijls gebruikt.
Het Accoord bij ( k), uit de Kleene 3,
Groote 5 en 6, beftaende, word boven de
opgaende Quart geplaetst. Zie den Kegel des
Octaefs, Plaet
13, Fig. 1, (a).
De Derde omkeering bij (1), welke de
Groote 3, 4 en 6 oplevert, gebruikt men al-
toos, boven de neergaende Sexta. Zie we-
derom Plaet
13? ■$&•*> 0ett- D)*
Eindelijk de laetfte verplaetfing der Grond-
klank bij (m) levert ons de Groote 2, Kleene
4 en 6. Dit Accoord word op de Prime , of
den Grondklank eener Kleene Ters gebruikt.
De No- 4 , verdient 00k in "t bijzonder onzeri
aendacht, (n) is dan een Ferkleent Septimen-
Accoord
, uit de Kleene 3, 5 en de Verkleende
7 beftaende , dit heeft zijne plaets boven de
opgaende Zeven eener Kleene Ters; bij voof-
beeld in A Kleene Ters, op g-*>»«.
De eerfte, verplaetfing der Bas (o) levert
ons de Kleene 3 , 5, en Groote 6. Dit Ac-
coord
heeft plaets boven de Secunda, der
toonen over de Kleene Ters. Zie PL 13-Fz'g. 8.
Door de verplaetfing bij (p) ontftaet de
Kleem 3, Groote 4 en 6, welken Slag voeg-
zaem
-ocr page 142-
Agttiende Virtoog.          257
zaem is, op de Quart , mede in de Kleene
Ten. ZioPlaatiz Fig. ix.
Eindelijk de laetfte Slag bij (q) , welken
uit de Vergroote 2, Greote 4, en 6 beftaet,
heeft zijne plaets boven de ne£rgaende Sextr
00k in de Kleene Ters.
De Eerfte en Tweede Verplaetfing van dit
Septimen-Accoord, Afo 4 f (n) te weten, Qett. o en
p), worden flechts met weinig verandering,
het eerilen boven de Secunda» en bet twee-
den boven de Quart der Kleene Terfen, ge-
voegt; namelijk tot de Secunda, behoort na-
tuurlijker wijs, de Kleene 3, 4, en Groote 6;
wanneer men nu de 4, in de Kleene 5 verlin-
dert, dan verfchijnt dit Accoord\ en even zoo
00k bij dc Quart ; want tot dezelve word
gewoonlijk de Groote 2, 4 en 6 genomen,
verandert men alleen de 2 in de Kleene 3-,
dan ontftaet het Accoord van Qett. p), op 't
oogenblik. De Quart die wij hier bedoelen ,
is niet de op- maer de nederwaerds-gaende.
Nu zullen wij omtrent de oplosfing van
fommige dezer Slagen , en wel die genen,
welken ons in den Regel des Octaefs voorko-
men, nog het volgende aenmerken.
Op de Secunda der Toon, welken de Klee-
ne
3 , 4 en Groote 6 heeft, moet altoos , de
Prime, of den Hoofdtoon, of weldeTerj, met
6 becyffert, volgen. lie Plaet 13, Fig. 1 en 2.
(lett. b en p.)
De opgaende Oiiart, die de Groote 3, 5 en
6 heeft, Qett. d), moet altops in cfe Quintr
Qetter
e) opwaerds klimmen.
De
-ocr page 143-
%$Z De MtJZYKONDERWYZER.
De neergaende Quirt, die men met de Groo.
fe 2, 4,, en 6 becyffert,, zie Qett. n), word
altoos in de Ters, Qett. o) opgelost, welke
dan met 6 verzelt moet wezen.
Eindelijk de neergaende Sexta, daer de Kleene
3,4, en Groote 6, op aengewezen word, Qett. 1)
moet altoos in 't Accoord van de Quint opge-
Jost worden; en de opgaende Septima, Qett. g)
welke de Kleene 3, 5 en 6 vordert, brengtons
altoos in het Accoord van 't Octaef; Qett. h.)
"Ten flot nu van ditVertoog enTweedeStuk,
bevelen wij het volgende denLeerling nog era-
ftig aen.
Daer het onmooglijk is, om in becyferde Bas*
fen
, eenen onfeilbaren Regel zonder Uitzonde-
ring op te geven, zoo is hier, een altoos op-
lettend gehoor allernoodigst, want de Melo-
di'e'n zip zoo
oneindig verfchillend, dat al het
voorgaende opgegevene, niet voldoenden ge-
iioeg bevondcn word ; het is derhalven
voorzichtig, dat eenen Accompagneerder, zoo.
di'a 'er eenigen van het gewoonlijke Accompag-
wment
afvvijkcnde gangcn voorkomen, als dan,
de Bas liever alleen fpeelt.
Zie hier Muzykale Liefhebbers , ons Tweede
Stukje
afgewerkt, en, zoo wij vertrouwen, za-
ken vervattende, die Uwlieder aendacht waer-
dig zijn. Mogten wij verder aengefpoort, door
Uwen Leeslust, het Volgende van ons Werk
- 200 voleinden, dat gy , volkomen over onze
uitvoering voldaen, ons flechts dezen lof toe-
, zwaeiden, namelijk ; dat onzcn Arbeidt niet,
Qnnut geweest zij.
-ocr page 144-
B E R I C H T
VOOR DEN
BINE) E R; >
Flaet 7 it plaetfen Ugm ov?r Bladzyde 1.58.
8
190.
-)
10 f                                        " '
.--.          Im
v . t ;.             .,
-
... ..... -/V'. -■