AANLEIDING
TOTHET v
CLAVIER-SPEELE N,
V O L G E N S
D e hedendaagfche luifterryker Manier van Uitvoering ; Opgeftelt door den beroemden
FRIEDRICH WILHELM MARBURG,
MUZIEKKUNDIGE en CoMPONIST
T E
B E R L Y N.
Met zeven Nooten-Tabula's.
Uit het Hoogduitfche vertaalt en met ophelderende Byvoegfelen voorzien
D U O K.
Jacob Wilhelm Lustig',
|
||||||||
Organijl van de groote Kerk te Groningen.
|
||||||||
Te AMSTELDAM,
|
||||||||
Py J. J. HUMMEL, Mufiekverkooper in de Nes. 1760.
|
||||||||
/
|
||||||||
VORREEDE
|
|||||||||||||||||||
VAN DEN
|
|||||||||||||||||||
U T E U R.
|
|||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||
^e genegenheit , waar meede het Gemeen myn
onlangs uitgegeeven eerfte ontwerp van de Konft des Clavierfpeelens ontfangt, moedigt my aan, om over die ftoffe hier iets volledigers |
|||||||||||||||||||
ter handt te ftellen.
|
|||||||||||||||||||
Daar zyn Liefhebbers, die alles, wat 'er tot zeker eene zaak be-
hoort, inboeken, byeen verlangen; en nog meer Liefhebbers, die het vorrecht van goet mondeling onderwys of niet allenthal- ve, of niet lang genoeg, konnen genieten. Beider begeerte zal, door middel van deeze aanleiding worden vervult. Men vindt hier de MUZIKAALE SIERAADEN op eene
nieuwe, geheel andere, wyze, dan tot dus verre elders, verhan- delt; en derzelver terugleiding op de gronden der Compofitie, beneffens de aanwyzing van hunnen oorfprong uit elkander, )( 2 zullen,
|
|||||||||||||||||||
VORREEDE
zullen, naar ik vertrouw, voorliedcn, die ordentelyk pleegen
te denken, eene geneuglyke materie weezen.
■( .
Ook zal men ligtelyk bemerken, dat ik het voorfchrift tot de
VINGERLEIDING , niet naar myne vingers in het byzonder, maar, volgens het gemak aller handen in het gemeen, heb toe- gcftelt. ' . ■
Mogelyk ben ik, nu en dan, van de gedachten van anderen,
zelfs, beroemde Mannen, afgeweeken: doch, gelyk zy-lieden zekere reden konnen hebben, waarom zy niet van myn gevoel- en zyn , zoo heb ik meede goede redenen, waarom van Hun verfchille; draagende des niettemin, in andere ftukken, voor hunne verdienften, gelyk billyk, alle hoogachting. Amicus Plato, magis arnica Veritas,
Ik beveel myn werk aan het befcheiden oordeel des guns-
tigen Leezers. »
Gefchreeven tegen de Leipziger Michiels-mis. 1754.
|
||||
D E
|
|||||||||
VERTAALER
|
|||||||||
A A tl DEN
|
|||||||||
LEE Z E R.
|
|||||||||
\et gemeldt ontwerp deezes in Duitfchlandt nets
alom befaamden Muziekfchryvers , leverde den landtgenooten de eerfte vafte, op de orde der na- tuure fteunende, regelen van de vingerzetting by het clavier/pel; terwyl het gros der zogenaamde claviermeefters, in dit voornaam pra&icaal gedeelte onkundig, het indeezen, totdusverre, enkelyk op het geval, en op de bloote wille- keur der leerlingen, hadt pleegen te laaten beruften. Billy k wierdt dan een gefchrift van dien aardt, met zonderlinge goedkeuring ont~ fangen: des vondt de Heer Opfieller zich aangemoedigt, om 'er nog eene keurlyke verhandeling van de clavier-fieraaden , ah meede eene foort van eene muzikaale grammatyk of fpraakkonft jets waar aan het tot nog toe9 in Duitfchlandt, 'ontbrak, by te voeg- en en dus het werk volUdiger te maaken. Ditfraaije werk voor Nederlandtfche clavierliefhebbers ongemeen
dienftig, gevolgelyk der vertaaling ten hoogften zvaardig, achtende, beb9
|
|||||||||
/
|
|||||||||
Aan den L E E Z E R.
heb, kortheits halve , Vr uitgelaaten, i) eenige , de vingerzetting
betrefende, ten overvloet yer by gevoegde, nooten-tabula's, die, alte tvydloopig fcbynende, den gewoonen omtrek der vier odtavenruimten > van C tot f, verre te buiten gingen ; en, 2) alle zodanige, de Mu- ziek in bet gemeen raakende, eerfte beginfelen, (nooten, fleutels,paus- en , en andere tekens) ah in myne fpraakkonfl reets ganfch duidelyk hadt verklaart; brengende bier van, uit dcs Auteurs gefchrift, al- leenlyk te voorfcbyn bet geen, wat de benoeming der nooten, toonen en claviertoetfen van de hedendaagfcbe duitfcbe, verftandige clavier- onderwyzers betreft, ten einde den ongeoeffenden , curieufen leezer 00k daar van een klaar begrip te geeven; en voorts, eenige konft- woorden, de bezueegingen der Muziekflukken en de ongelyke graaden van flerkte betreffende. V
Weetgierigen , die hie'r de vereifchte ophttendhpit gp.lie.ven aan te
wenden, zullen baaft bemerken, dat dit werk zeer nuttige, zinryke zaaken bevatte en dus hunne acbtinggrootelyks verdiene. ->.:,.:. . :■
■ <. , \.
Gromngen.
In de maandt July. |
||||
AANLEIDING
TOT HET
CLAVIER-SPEELEN,
VOLGENS D E
HEDENDAAGSCHE LOISTERRYKER MaNIER VAN UlTVOERING,
|
||||||||||||
INL.EIDING.
|
||||||||||||
■
|
||||||||||||
..
|
||||||||||||
IE op het Clavier gedenkt te leeren, die moet eerft Kennis heb*
ben van deToonen, en van de tot hunne voortbrenging beftemde Claviertoetfen; Kennis, van de uitbeeldingder toonen in de fchryf- wy/.ci viiu de /raardy aer JSooten, en van haare, volgens zekere beoaalde tyddippen gefchiedende, Afmeeting^ Kennis, van de uit aaneen- fchakeling van zekere toonen opgemaakte Grondtoonen; van de Sleutels en ander'e gebruikelyke tckens , en eindelyk , van de Agrementen , Sieraaden of Manieren. . i ■ ■
§. *
Terwyl men in alle deeze dingen allengskens vordert, zoo begint men de
vingers, door middel van verfcheide kleme voor-oeffeningen, tot gewigti- ger proefttukken te bereiden : en nademaal net nietvoldoet,dat men zeflegts oeffene in eenige byzondere gangen, zoo moet men, om eene vailheid te verkrygen in de regte vingerzetting, volgens alle ooit vemnnelykealgemee- ne voorvallen, naar aanleiding van zweevende. loopende, rollende, gebrokene en'ge- ntengde figuuren, in alle grondtoonen,' geene uitgezondert, zoo wel in die over de kleine, als over de groote derde; niet alleen met de recbter, maar ookmet Ax de
|
||||||||||||
W«IW-. -:-»■* !.-"« J
|
||||||||||||||||||||||||||
9=
|
||||||||||||||||||||||||||
s*j*<
|
||||||||||||||||||||||||||
^k?^- -B-T^mi7-
|
||||||||||||||||||||||||||
#. II,* I
|
||||||||||||||||||||||||||
'3?i<7-41-^tyr;42-
|
||||||||||||||||||||||||||
»f^:\jf^ gN
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
aft raJ^iLo^
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
aV t f t E I 03pl N G.
y
de linker Handt; zodinlge pra&ykaale oeffeningenaanftellen,uit welke vervol-
gensieder byzonder voorval, van wat gefchapenheit ook zynde, kan woiv den opgeloft (i). ] !>
Eenige zogenaamde Clavier-onderwyzers , fchoon zy de Muziekgronden
vry wel begrypen, weeten geen middel, om dezelve anderen by te brengen; zy fpannen de paarden achter den wagen , en zeggen den leerling, op eene reis, of te weinig, of te veeJ. Geen wonder dan, als deeze hun gezeg niet verftaat: want, zy veritaan zich dikwylsz,elve met. tiici uit laat zig ligtelyk afneemen , waarom de vatbaarfte difcipels zomwylen niet vorderen , en waarom menig, fchoon hy eindelyk, met veei blokken, naa verloop vanver- fcheide jaaren, iets, het welk hy in 66n maand tydts hadt konnen leeren, ge- leert heeft, echter niet eens van dat weinige, reden en befcheidt weet te ge- ven. Deeze myne aanleiding zal klaarlyk doen blyken, dat men zig niet al- leen de moeite by het onderwyzen verligten, maar ook, den leerling tydt en moeite uitwinnen konne ; voordeelen waarlyk , der oplettentheit ge- noegzaam waardig ! Laat ik inmiddels nog eenige algemeene waarfchouwin- gen vooraf zenden. $. 4-
Hoe vroeger men de oefFening op het Clavier bregint, des te verder zal
men het do6rgaans 'er op brengen; ik zeg doorgaanr: want, de ondervinding leert ook, dat zommigen laat aan het werk komen en nogtans overvliegers worden, terwyl anderen vroeg begonnen en evenwel niets regts geleert heb- ben. Doch, voor het zesde of zevende jaar des ouderdoms, zal men zich van het onderwys zelden een' gelukkigen uitflag durven belooven.
Zoo naadeelig als de taaiheit der claviertoetien ook is voor tedere handen
van jonge lieden, doordien zy dan, by het aanflaan, alle krachten der zenu- wen moeten infpannen; iets, waaniit de ruuwe, fty ve fpeelmanier en de wan- voeglyke
(Q §. I. zal namelyk aanwyzcn, wat de Auteurrot de Theory, en §. 2, wat Hy tot de PraStyk van
het Clavierfpel betrekt; doch, de dadelyke Oeffening der manieren (§. u) behoorc zekerlyk meede tot het praitykaale, gciyk de Kennis van de vingerleiding, tot het beipiegelendc gedeelte. |
||||
/■<%. \R'<r:6'4. _ Tab: IE. 3Z'?4s- Jfcy-tif.
|
||||||||||
|
||||||||||
I N L E I D. I N IGI 3
voeglyke houding der handen voortfpruit; zoo rmttigis het evenwel, dat
men de vingers, ter verkrygingvan eenige fterkte, aanftondts in het begin, op het Clavicymbel (i) oefTene : mits dat de fpringers aldaar of ganfch zagt bepent zyn, of dat men 'er flegts £en regifter gebruike (3). I Het Clavicymbel is 00k daarom voortrekkelyk boven een Clavicordium, dewy! de toon 'er zoo ras niet verdwynt, en men gevolgelyk eerder bemerkt, of de leerling, na ver- lop van de voorgefchreeven waarde der nooten, de vingers datelyk weder van de toetfen aftrekke, dan niet: verftrekkende dus tot een middel, om de traage,kleeverige fpeelwyze te verhoeden(4). Vermits nu de linker handt zoo wel de afgelegenfte toetfen ter reenter- als
de reenter handt die ter linker zyde moet konnen bereiken, zoo zette men zichjuift in het midden voor hst Clavier; niet zoo verre 'er van af, dat het lichaam nit zynen ftand gebragt worde j indien de vingers eenige van de uiter/te toetfen hadden te raaken; maar 00k niet zoo nabyi dat men denelleboog moete achter- waarts trekken, en het bovendeel van den arm laaten neerhangen. De af- fiant, van het midden des liehaams gerekent, zy, al naar dat iemand langer of korter armen heeft, tufTchen zes of zeven duim. r. . ,. k-
,.'.■■■
Doch, men moet 'er 00k in behoorlyke hoogte zitten; niet zoo hoog, of zoo
laag, dat de handtbal met denelleboog in eene fchuinfe linie ftaa: in beide gevallen wordt de handt vermoeit; zonder nu van de wanfchikkelykheit eens te gewaagen. De eigentlyke hoogte vereifcht, dat het onderfte ge- A z deelte
■ . .
(2.) Te weeten: niet, volgens het aaloude gebruik in Duitfchlandt, op een Clavicordium. Doordien
nu de toetfen van Staartftukken en Clavicymbels, by hetfaanflaan, wat dieper vallen, zoo wordt hec natuurlyk vermogen derzenuwen hier des te beter te werkgeftelt, aangekweekt en opgefcherpt. Dus verkrygen de vingers meer fterkte; en van daar by een Orgel of Pofitif komende, ontmoet men thans minder zwaarigheit in de behandeling, dan of ze alleenlyk op Gavicorden gewent waren. (3) De taayigheit der toetfen fpruit zomwylen 00k uit haare quaade"balance : namelyk, dat de ftif.
ten, daar ze van binnen op bewogen worden, niet ter vereifchter plaatze geflagen zyn. (4) Heldere, doordringende Clavicymbel-toonen, gelyk ze in het geheel meer blydtfchap verwek-
ken, moedigen 00k beter aan tot de oeffening , terwyl het naar gelui'dt, Ket welk de meefte aanvan- gers uit Clavicorden pleegen te haalen, hun veeleer flaaperig maakt, dan courage inboezemt. Des niet- tegenftaande blyfc het volkomen zeker, dat een goedt Clavicordium, onder de handen van een ervaaren Meefter, ten opeigc van eigentlyk zogenaamde delicalefe, veel vooruit hebbe boven het befle Clavi- cymbel: zie not. 16 (§. 60}. |
||||
Tab.nr.
|
||||||||||
l^4_____w_____
|
||||||||||
|
||||||||||
4 I N L E I D I K G.
deelte'des elleboogs eene horizontal of rechte linie maake zoo wel met h
benedenfte gedeelte des gelidts, het welk de handt van den arm afzonder als met de neergebogene vingerpunten..- Zoo hoog men dan een handt ov de clavleren houdt,zoo hoog moet de andere insgelyks ftaan i zonder dat m het selidt van de vuift of vooruit fteeke of inwaarts buige. ■ i!;' ■ '■> ' §. 8.
|
||||||||||||||
Tongelieden, die, voor het Clavier fittende, met de voeten de vloer n
nietbereikenkonnen, mogen, op dat het lichaam met flingere, noch alt uit zyn evengewicht geraake, zich bedknen van eea wstbankje. |
||||||||||||||
h Ho! ■■ ■ '- '
|
||||||||||||||
'■-I,'
|
||||||||||||||
Men saa van toets tot toets met gelyke drukking, of evenredigen fl
yonder heviee beweegingen; zonder de handen als er op te fmyten; 'ion, de vinaers uit hunnen geboogenen ftant te brengen, en ze nu uit- dan -we binnenwaarts te trekken (5); zonder een gedeelte der vmgeren van de toet af te keeren en aan den handbal te dwmgen; zonder een vinger, by man van toonder deezes, op eene toetsuitgeftrekt te laaten ftaan: ja, zonder over . tnPtfen heen te ruifchen, en ze veel.eer te beuken, dan behoorlyk neder j 1 iro« Niemant denke , als of het evenvecl z.y, op wat wyie men c S&Coe^Sm^ als of'er alleenlyk by Flu.ten wegens de verfch
deXit der aanzetting, en by Vioolen door de ongelykheit der ftreeke, e verS, ten opzigt van den toon, zich konne opdoen. Hoewel de toon ee davicvmbels, het zy dat men de toetfen zagt aanflaa, of zoo-fors, dat h kkooen van het hout meede tot het gehoor komt, op z.ch zelve, zekerlv onverandert My ft, is nochtans de wyze van yerfcheide achter-een volgei de toonm in famenha*g te ftellen, even verfchillende, als de handen van Te ?rheide uitvoerders zulks zyn : en vermits deeze fpeelmameraltoos, mm meer bevaUiger luidt, dan gene ; zoo volgt, dat 'er raaa-r een zekere rr Set om de toonen in zulk eene beweeging te brengen, in dewelke het g Lor waarlyk vermaak fcheppen konne, mogelyk zy. |
||||||||||||||
J. I
|
||||||||||||||
rc\ Onfc moet men de vipers tiocb te dicht <M»««rhouden, veelmih, op elkander doer,/eimen, no.
( ft «2* Zalkanderel verwyderen ; maar , dezelve gewennen in den flipttn afllant van naa SJiiS^ einde die deS' » eerie? bladings te leeren ereffen.. |
||||||||||||||
^r^£i
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^&Z3°- Tat:TV: .£
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
*i^2 * $n*tZ3J\s
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gg
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
p
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
«J5
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
t
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
f
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
u
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fc5>
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'HTfflJijJl'Wl
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
liglpp
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 N L E I D IN G. 5
|
||||||||||||
10.
|
||||||||||||
t Ja «anvAn<rers pleegen , voornamelyk by Trillers en Mordanten, de
T°ng n feUe ffannen! fnT ter voortbrenging van toonen, hoe gemakkelyk
xenuwen fel te ipannen, en, g?bruiken; dies heeft men, terftondt
t TeXVs te erSen dat zy de" ^ gantfc* to ende vingers in
^^heldtW alsofzy'erinhetgeheelgeenwerkbyhadden. |
||||||||||||
ii.
|
||||||||||||
n. t,«0fi- mpti nnk te letten op de mynen en op het geto**; dat een
Hier naafl: ^^^^2ette"Xme7hetAQofdt knikke; den mondt leerling geeni«gggffig* mTd'e nden knarfle; bromme; en wit dier- i^ffi^^JSwSStti meet zyn(6). 'Een difcipcl, hier aan onder- piyke be^cn^y;fweezigheit des Meefters, zert fpiegelvoor zich op het kffe- nal g^en dnde zyne mbflagen te bemerken en te verbeeteren. |
||||||||||||
$. rx-
|
||||||||||||
naar wenfeh witten |^en flagengW"* gaan,laate
met all* mnge^ .^^Saehter-eenaanhoudetals de natuurlyke graadt
5K&S kmams1 inlt zulks, zonder dwang , wil gedoogen, De
£h25&S van JSSX ££ U .ydL . byddien de zenuwen 'er toe met ge-
f f PLmiLm zvn en het is altoos beter , eenen triller mm fchielyk en
^^S^dSS^^OD^fk. teilaan: want, hoewel die ongelyk-
ge yKVormib, ^ nooten, den ooren ontwykt, is ze noch-
^'^llnXr^oonen I vooral wanneer de trillers, om dat de vmgers
rue r/chTvoott willen, met hortenen ftorten gemaakt wofden des te ge-
voeliger en onverdraaglyker. Deeze matene zal ik naderhant (§. ,i, **
ieq.) vervolgen*
5. 13-
Wvders, het is ganfch niet raadzaam, dat men jongen lieden, die de cla-
Tie"ning eerftonlangs begonnen hebben, het allien «*&*»*van hunr^ ~L * j *«, mPn Kiilvk rekenen de caprioolen der gewaande Clavierifon van den nfeuwen.
(6) O^^jy^SStoSTKS lit. langsde ooren, om hoog finyten, alsofzyde; weder afwcnnen.
|
||||||||||||
Tab.V. '2&H&
|
^^^te
|
||||||||||||||||||||||
is
|
|||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
*§
|
|||||||||||||||||||||||
tmjfc
|
|||||||||||||||||||||||
«■■>' ■ -
|
|||||||||||||||||||||||
'■■■ r>MiHk^1».'«IHBu -■■■.^t*J'»'<.^' -■■k.-N*
|
|||||||||||||||||||||||
.,-* "7 AT? .2
|
|||||||||||||||||||||||
rfMiu. t.? -ifi i?,i<t
|
|||||||||||||||||||||||
*«»*■■* ♦^.'^■l|.:«»'« ' ■»*
|
|||||||||||||||||||||||
I
|
|||||||||||||||||||||||
I N L E I D I N G.
|
|||||||||
US en aanbeveele: ry zyn te vluff, om zich de moeitr tr a*^ a ? -i
de voorgertelde or/e /a bewaal'n. Dufkonneni dof o ade h 'rSfn^ het gem, dateengoedtonderwyier, met veel omZiZfl ■ 6 tier uurS gebouwt tfeeft, binnen Jemig mmuuten wed'St v^e ^peST |
|||||||||
14. *'* -
I . ... _
|
|||||||||
fprdeSdf ttnLtlT *JfT«&%»vMe», op dat men, naarnootep
behove te fprinfen (7) g "** dC °°gen °P het davier ■ en dan w^er te rug* §. 15".
Inmiddels, men moeft jonge Jieden billvk nipr pptvW k i xetten voor zy reets aldirhfnde «S^kS%^,S'fiS,?^t macht hadden(8): het is bykans onmogelvk, datTnnnP LJ Hln de de oogen op de nooten richfen zullen.nf,In^orde ZSS^i^fe" ?T verwgen(9); ja, dat de fieraaden 'er niet ond^l^SS^^lfa! C7) Naardetoetfenomzienmoetende, relieve men flwr*ppntt.,i,.;« u
zonderhcthoofdteenigfintsteverdraijen. D"SniSle?n3ITh»'6°F «°P«lufe«i>|leil, hoofdt neder- en opwaarts buigt, maar net helpTook SnTS S y f,'aa')e-r', dan of men telkens het (8) Men breng^e eerft , 9rJt^S^^pkSSS!S^\^^f(9tt^a9Sai
met twee en twee; drie en drie; vier en vier- tpl "e1 hunne vi"Sers aan de g«»Z; in de linker hand*.' Men iSe'hS"*fc5ghSLXI '/f2 7*/* ^l nu in de hteUn
ieder handt twee toetfen. Men geve hun uir d;e Z c , g ; 1*1 °T *° famenflaan' in ftemmige, op- en nederwaards gaande, h-eekingen op, en faate die/omwvlL'fL' iTT' ri^ cn vier'
voor-oeffeningen helpen om eenen goedln flag te verkryVn zvn o Sell u^T' Dasd& 'er vervolgens kleine Preluden uit te vormen; ja, veSSen R GS cn*ouden; nuttig, om
nigraoeite, zelft Bonder de benaaming van de Clavkrtoctfen te 2n 'i « V^' raec zo° wei" konnen voortbrengen, meer luft en yf er, die hun Z^l0££*£n de^X T* ^ heeden met gedult te wapenen. Nu laaten zy eens weder Triller* en wSSmLT^"1*' T3^* derheit trachte men de begrippen zoo u-el van % evenredige, ah ZTdTvSlZ ,oeff?nen; In*°n- levendig in hun te verwekken, en laate hun, ten klaaren bJZ^ZT^tt"^ V°°"^ terwyl men hun zoo iets voorfpeelr, leeren flaan. Dan wordt hS eerft tvdf ZS^ ?" * en i» zulke begreepene duurzamheden, door nooten en andere tekens tevSl?i beduiden, hoe den : want, het is en blyft tog volftrekt onmogelvk, dat iemant eer duE h *" Ultge5eeIt wor" dtttgeentr zaak zoude konnen maaken,aleerhy den W/ », i?X£ '/TP u3" de W/VW" volgtonwederfpreekelyk, dat een verflandlg MaGekneeftaZZ unSS, ^ !f/W ^wt HieruIt geene nooten en.ets dierge.yks, moet reppen^, maar, ^^^ d.^eSX^^r^e^ ^teloosh,it en 0geduIt, mcer,
men de & eerfte, * «|pt. ma£ het Uatfte, £ Jijg ft2aBjSfi5S
|
|||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
^
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»i
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
r^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3C
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
h
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pM^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
.7-2 -2 3
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jtik
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4-±
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
*^=
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fji
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tft«^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^2-4
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tj* p,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5JE
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
±*
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fw
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jeS
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
r N L E I D I N G. $
laate hun in het begin alles van btiiten leeren(n): aan de welvoegent- en
iierlykheit by het fpeelen, is ruim zoo veel, en byna meer, dan aan de konft om naar nooten te fpeelen gelegen(ix); en op twee, drie maanden onderwys meerofmin, moet men niet zien. .Voorts", een jong aanvanger moet eerft met een handt, niet met beide te gelyk , naar nooten oeffenen(i3). §. 16.
Zommige onderwyzers pleegen hunnen fcholieren, aanftondts in het begin,
laflig te vallen met ongemakkelyke jlukken : onder voorwendzel, het ligte volge van zelve, als men het zwaare eerft in de macht hebbe; maar, dit is quaalyk begreepen: alles hangt af van den tydt en van deoeffening; ja, hetvalt eenen leerling geneuglyk en vermeerdert zyne leergierigheit, als men hem iets op- geeft, het welk hy haaft kan in het werk ftellen. Dan leidt men hem allengs- kens, en als boertende, tot zwaarder, en eindelyk tot de zwaarfle zaaken; terwyl te vroeg opgegeeven moeyelyke leffen, zelfs de werkzaamite geefteti konnen affchrikken. §. 17.
hier in het eerfte begin, myns bedunkens, niet aan op hetjkrfyke: al zoo weinig als in taatem ahvaar
men daar op niet eerder hoefc te denken, voor men de woorden en hunne behoorlyke fchikking indc macht heeft. Devvyl nu aanvangers onmogelyk op alles te gelyk konnen letten, en het noodigfte even- wel moet voorgaan, zoo mogt men hun liefft zulke eerfte ftukjes opgeeven, die , behalven eenige wei- nige trillers en mordanten, scene fipraaMen voreiroh»n, en, enkel korte toonen, meerendeels Van gc- ]yke duuring, iniluiten. CiO Indienzy namelyk alles ligt- en ftiptelykonthouden konnen, en, moedeloos mogten worden,
als men hun ten eerften ftrengelyk aan de nooten wilde verbinden; mits dat ze dan 00k des te meer zorg draagen 1) om eene goede opvoedingte geeven aan de vingers; 2) de toetfen blindelings te leeren tref- fen, en 3) een fraai gelaat te houden; niet geduurig op de toetfen ftaaroogende, als of zy fpeldewerk- teti, maar het oog, met eene zedige vrymoedigheit, doorgaans op de toehoorders wendende. Doch, wie geen ftaale memorie inzig befpeurt, die zal haafl gewaar worden, dat men, om geen vruchteloos werk te doen, zich hoe eerder hoe liever tot de muzikaale fpelkonft , namelyk, tot de nootenkunde, hebbe te vervoegen. (12.) Welverftaande, voor lieden van vermogen: want, vcor jongelingen , die 'er profefHe van ge-
denken te maaken en geen ruime beurs hebben , lege 'er zekerlyk meer gelegen aan de konft om naar nopten te fpeelen, dan aan fraaye uitwendig- en toevalligheden. (13) Hy mag wel geduurende verfcheide weeken eerft met dc rechter handt alleen fpeelen, ten einde
in edn fleutel volkomen vaftte worden, allerhande voizen ftiptelyk op de maat te treffen, en dus den wech te baanen tot de oeffening met beide handen, als waar in de eigentlyke zwaarigheit, maar insgelyks, de hebbelykheit eens verkreegen zynde, het zonderling vorrecht en de volmaaktheit des Claviers, voor melody en teffens voor harmony vatbar, beftaat. Dc zwaarigheid fpruit hier eensdeels, uit de dubbelde ry van nooten, in verfcheide fleutels, en anderdeels, uit de geftadig vereifchte oplettentheit orotrem het geen, dat alleen-en famengeflagen worden moet. De laatftgemelde, moeten in Clavierftukjes voor aanvangers, regelrecht onder elkander ftaan , zoo dat ze niet miffen konnen als zy ftellen: wat onder elkanderftaat, dat moet te gelyk geflagen worden. Ook kan men, voor beide handen, zulke eerfte ftukjes verkiefen , welker basnooten weinig rafcheielenheic influiten ; gelyk Milfetten; Tamhourins ; Trompet-Menuetten, Murkj's, enz. |
||||
Takrvn.
|
||||||||||
Jfy-ify
|
||||||||||
(c)
|
||||||||||
|
||||||||||
Ginde/.
|
||||||||||
* J N L E I D I N G.
$. 17.
Nog eens: men wachte zlch in het begin voor het al te fchielyk fpeekn : dit 19
de eerfte trap tot de onduidelykheit en tot de verwarring; ja,het verrukt dik- wyls de goede vinger-orde. 5. .18.
Wederom, men trachte , door middel van gepafte flukken, alle vlrtg&s even
buigzam te maaken: noch pink, noch duim moeten hier uitgeflooten worden, en men mag vryelyk vail ftellen » dat clavier-onderwyzers, die een of ander vinger uit de Applicatuur verbannen, Imnne leerlingen bederven. Haddenwe nog meer vingers, zy konden allegaar werk krygen. -,
19-
Eindelyk, men fcheide eerder nlet af van een les, voor men die, zoo goedt
als mogelyk is, bevat. Over de vordering eens leerlings moet, niet naar het meerder getal der ftukken, maar, naar de bequaamheit in eene manierlyke en vloeyende fpeelwyze, worden ge-oordeeit (14.) Van
(14) Nochtans is het ganfch anders gefchapen mer de pre&jfc van \UAt>n\ Hie fleets genegen- en
gelegenheit hebben tot het leeren van eenige weinige ftukjes, en met die van hefhebbers welke ge-
denken verder te komen, ja, Clavieriften van profeflie meenen te worden. Gene, mogen zoo lang
wcrken over een ftukje, tot dat zy bet niet alleen rein en ftipt in de maat, maar ook, met alle vereifchte
fieraaden, konnen uitvoeTen ; en ofay de voorgefchreeven nooten in bet oog houden, <ian, weder
verleeren, daar aan legt der Muzielc niet ved gelegen , als de onderwyzers hun maar het weinige, waar
by zyzigbepaalen, om het des te beter in te fcherpen , geduurig doet repeteeren. . Daarentegen,
deeze laatftgemelde, moeten eerft eene bebbelykbeit in bet ftiptelyk treffen met beidebanden, volgens bet
voorfebrift van nooten, trachten te verkrygen, en, tot dat einde allerhande ftukken recht leeren fpellen;
de fieraaden, tot nader order, uitftellende, en flegts eenige favoryt-ftukken , om zig 'ermeede te laa-
ten hooren, dikwyls herhaalende. 33e leerlingmoet naauwkeung zoeken te treffen al het geen, dat de
nooten hem aanwyzen, endeonderwyzer, op zyne veraellende Viooi, of ander inftrument, de maat
eens ftuks duidelyk hooren latende , moet hem oplettent maaken omtrent alles, wat hy, in de nooten,
in de vingerleiding, en in de maat, of verkeert, of niet recht wel doet. Eveneens,gelyk men by het
fpellcn van andere taalen, geduurig verder moet gaan, fchoon men de eerfte bladtzyden nog niet vaar-
dig, fierlyk en nadrukkelyk leezen kan. ja, gelyk een bouwmeefter alvoorens den grondt van het
canfche gebouwmoetleggen, en men niet, zonder ongerymtheit, eifchen konde, dat hy, om tydtuic
te winnen, eerft maar e'en paar vertrekken, die men terftondt meubeleeren en bewoonen wilde, Het
gereet maaken. Dan moet er ook *** net byzonder en uitvoerig gehandelt worden van de manieren; en
vervolgens, in de revifien, allcs verder befchavende, verfpreiden de begreepene manieren of fieraaden,
de vaftheit'in de maat reets daar zynde, zich binnen korten over de geheele pradlyk eens bekwaamen, on-
vermoeiden oeffenaars; tot hy eindelyk alles, voor de vuift, rein, in orde en fierlyk treffen, ja, fan-
taifeeren leert.
|
||||
*Q ( o ) got
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de CLAVIERTOETSEN en haare BENAAMINGEN.
g. 20.
TTet Clavier bevat grooter en kleiner- ofbetteden- en boventoetfen; zynde dee-
*■*■ ze laatfte, derwyze verdeelt, dat 'er altoos tweeendandrie, beurtelings ach- tereen volgen (15-). De benedentoets, ter linker zyde allernaafl; leggende voor twee boventoetfen, heetc; de tweede* terrechter zyde'er op volgen- de, d; dederde, e; devierde, f; devyfde, g; dezesde, a; dezevende* h, en de achtite, weder c: te weeten, naa de h (16) telt men geduurig we- der eveneens; mits die hei haalingen van de gemclde zeven hoofdtoonen on- derfcheidende als OSlaven; de gewoone vitr ottaven , als groote , Sleine, een- en tweegejireepte O&aaf; gelyk van toetfen buiten dien omtrek gaande, de booger«% als driegeflreepte en de laagere, als contra-toonen, ...... De vyf boventoetfen verkrygen haare benaaming van zodanig eenen hoofdttoon,
als 'er in haar verhoogt of verlaagt wordt. Aan verboogde toonen en toetfen pleegt men de lettergreep fa, maar aan verlaagde, die van es by te voegcnj hoewel met eenige uitzondering by e, a en h; aldus namelyk : ( cis. (17) c kruis.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eon Jwoi- u.u JliuISje
verhoogt
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
> wordt (
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
;
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een door een rondt b
teken verlaagt |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
t- 22.
(15) Een aanvanger zal ligtelyk betherken, dat 'er anders geen middel ware, om de toetfen, zon-
der langwylige offening, ooit blindelings te leeren treffen, by aldien namelyk de boventoetfen of bear' telings, of altoes twee en twee, of felkens drie en drie, volgden; daar men nu, die van c en f eeni ter deeg kennende, alle overige gemakkelyk kan vinden. (16) Zoo langons Alphabet met A B begint, zullenwe de H maar vaaren laaten.
(17) Laatik, onderfcheidings halve, onze gewoone benaamingen'er by voegen.
(i*0 HiervaltdeH den Duitfcheren weder in dehandt: want, uit 13 zoude moeten bis worden, heJ
welk
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
to y A N D E BE W E E G I N G
|
||||||||||
«..* «»♦'*._■.:-->. «HUc .*»
|
||||||||||
"? "*" ' ", » fC * t. » f '/"'?> '
|
||||||||||
Zal nu een toon op eenen geheelen toon verhoogt of verlaagt worden, zod
noemt men, in het eerfte geyal, zulk een cren d, alsdan dub^el-as,jtM^ cfcis-ch,dh-Ms (c of dmet twee kruisjes)j en in her, tweede,-dubhl-ces,dubbeUdts* ctces-ce* des-des (c of d met twee b-en) enz. . , |
||||||||||
|
||||||||||
Jfc« A BEWEEGING DER MUZIEKSTUKKEN.;,
I- 2.3. . ;; .A,
De tvdt binnen welken de toonen zullen worden uitgevoert, kan verfchil*
lende weezen ten opzigt van lengte en kortheit, zoo dat nooten van de- adfde waarde, in een ftuk langzaamer, maar in een ander, fchielyker moeten worden gefpeelt ; dies moet men de tydtmaat of de beweeging der Muuek- flukken, kennen , wordende gemeenlyk bedmdt door zekereiiahaanjche be- mmbiitl (loVvandewelke ik hier de gebruikelykfte zal bybrengen, vol- «ens de drie hoofdtgraaden der fchidyke en der langzaame beweeging, - * , -. .': .: .. - t, ,. ■ .. -§.24.
welk, seen battaardtwoordtmeerXynde,.maar, gelyk den I^tynern bekent, ftwewaa/betekenende,
SbelzSShdmogt baaren. Voorts, bee is genoegzaam zeker, dat de verfcmllende benaarmngen . }" 87. ""h ;r m fPnr weaens de verlcneiaeniiek van uu...«.» «i."-,-nngelyk beterzyn, Of en des, disenes,eis en /en z wege"^ v onderlchelding. Wie de Viool, of een foort-
danhet eertyds gebruikelyb c«jd»' Xr^wyfriSen^; terwyl iemant,- die het clavier als eene
gelyk fnaartuig, verfta*, diekan dit met mrwy a'anmerkJt, ligtelyk in de verbeelding raakt, regelroaat: van alle mbjnm.jjt, ^« ' Jde to^n *yn, dewyl hy, totRbeide
Saa°r 'in Srtoet ftSt "Se yk nu de'buitfchers de grondttbonen over de groote derde, *r, en die over de kfeinet «5nS, zoo laatenze de gemelde bywoorden tot de grondttoonen aldus overgaan: At dur On plaats dat wy zeggen) A mot over de groote derde. _ js moi A mel over de kletne. ,■■■ ,.,, y -jo: '.,
^ dur <*over f §te- ■
Ami ■ 4 over de kletne. -
a- jur A kruis over de groote.
*Z* i A kruis over de kleine. En dns met alle overige.
Od deeze wyze konnen « uit de «w» Primm: A. B. C. D. E. F. G. ieder verlaagt, eenvoudigenyer-
-foogt over 4e 0fl?« en over de */«« derde, aangemerkt,,m.f «JIWftt CMm voort^rmten. DeSe metnode^der hedendaagfche Duitfche ftLziekmeefteren, 19 al zoo goedt Ja, nog kortbondiger, dan de onze? genoeg, als men ze nict ondereen mengt (by voorbeeldt, met de toets tuffchen a en b tit noemt^; maar, een van beide kieft en zig daar by fttptelyk houdt. rigTDe hedendaagfche hoogduitfcheComponiften bedienen zig, in hoogduitfche Zangmuziek, door-
mm van hoogduitfche bewoordingen, ter aamvyzing van de beweeging. Wat Itahaan zoude met mee- Sen van zich grootelyks te onteeren, indien hy, in zulke voorvallen hoog- of neederduitfche termen ge- bruikte ? Wa-arom betoonen wy niet de eigeofte aChting voor onze taal, in dingen, die even duidcivk kon- aen worden uitgedrukt? |
||||||||||
*
|
---------- ."..'.I.^ffll'.-J,'. ------------------------------
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
XX E R : M U Z I E K S T U KI$ E?N. ifc
De boofdtgraadenvandefcbielyke (vlugge, vaardige, levendige, raffe, haafti,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
ee, gemoedigde, gezwinde) beweging zyn:
1) ZEER SCHIELYK. a) SCHIELYK.
*' of beweegt.
|
3).NIET TE SCHIELYK.
of min fchiQlykj
minder beweegt, , maatig gezwindt. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Allegro.
Veloce. Vivace. Foco preflo, enz. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
IVe/Zo,- zelfs Prefiifmo.
Allegro ajfai. Allegro di molto. Pelocijfimo. VivacijfimO, enz.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
■
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Allegretto.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Poco allegro.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Poco vivace, .
Poco veloce.
Moderato.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Allegro ma non troppo ;
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
nontanto;
nonprefto&xz,
n,W deeie beweeging beheort al het luftige, vrolyke en-vergenoegte; ins-.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
: i
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
§ 2s-
D. fejBfeniafei **« A to*** (gemakkelyke, bezaadigde, vreedzaame ,
f^STSSSsS^ .)LANOZAAM. 3) NIET TE LANGZAAM,
, q Ar-Jiiv w minder of maatig langzaam.
Adagio affai. Adagio. f^tj'
Adagio I molto. largo. Poco ***
V - f v f £««». Andanuno;-
Largo \ ajjraii of A wfl/w enz. enz>» p^ torg(,.
£"*w / Largetto,
Poco lento, enz.
de hartstogt eensMuziekftuks, by te voegenj by
Affettutifo,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
V A N D E B E W EE GIN G
|
||||||||||||
It
|
||||||||||||
Afettuofo, betekenende: zielroerende.
^ kortaff wordtby fnel verloo-
Alia breve, 1 pende zangraaaten, in den Alia Capella, ) Kapelftyl of in Kerktrant J gebruikt.
Amorojo, verlieft. CantabiU,) ZinSbaan
Con difcretione, befcheiden.
Dolce, \
Dolcemente, \ aanminnig, zoet, lieflyk.
Con dolzezza,)
Dolorofo) fmartelyk, of fmart te kennen gee-
vende.
Grave, ernflhaftig. Craziofo, bevalttg. Lagrhnojo , klagende, weemoedig. Languido, quynende, zuchtende. Lugubre , treurig , fteenende. Lufmgando, itreelende, vJoeyende. |
||||||||||||
Maejlofo, verheven , majefteitifch , heldc-
haftig. Mefto, droevig.
Pefante, gewichtig, met nadruk.
Pompofo, prachtig.
Scberzando, fcherflende.
Siciliana, \ op den trant van een' Sici-
Alla Siciliana, J liaanfchen herderdans.
Soave, \ ..
Soavemente, j hQ^k*
Spiritofo, \ . ... , ._.
ConSpiritoJ vieri2' hlt"S» drjfbS'
Tempo di (neem eens) Minuetto, in de bewee-
ging of op den trant eener Menuet j (dat is : gemaatigt vrolyk.) Tempo giufto , in de rechte beweeging; te
fchielyk, noch te langzaam; naar vereifch van den aardt eens ftuks. Con Tenerezza, tederlyk.
Tranquillamente, vergenoegt, gerull, enz. enz;
|
||||||||||||
S- 2,7.
Het gebeurt hier, dat geheele nooten even fchiVlyV, al« elders vierendeeler*
moeten worden uitgevoert, en vierendeelen zoo langzaam, gelyk anders ge- "heele nooten; vraagt nu iemant: hoe leert men deeze verfchillende graaden der be- weegingnaauwkeurigtrefen? ik antwoorde, dit moet men leeren door ondervinding. |
||||||||||||
Van eenige andere, ook by Clavierjiukken gebruikelyke, TEKENS
en KONSTWOORDEN.
§. 28.
[elyk een halve boog van een noot tot eene andere, die op den eigenften
' trap ftaat, de benaaming draagt van een bindeteeken, en beduidt, dat zul- ke twee nooten , zonder van nieuws weder te worden aangeflaagen , des te langer zullen voortduuren ; zoo gebruikt men, in tegendeel, langt de koppen van twee nooten, die, niet de zelfde, tnaar, eene verfchillende ruimte bejlaan, een halve boog, te kennen te geeven , dat zulke nooten zullen worden gefleept.
§ 2P-
|
||||||||||||
VAN EENIGE ANDERE TEKENS en*. 13
§ 29.
SLEEPEN beteekent hier , den vinger niet eerder aftrekken van eene
toets, voor men de volgende, aanraakt. Voorbeelden 'er van ontmoet men ^ Tab. I. Fig. I. [a. b. c] Doch, men gebruikt dien halven boog 00k dikwyls, wanneer verfcheide achtereen aanllaande , maar onderling harmoneerende* nooten, van de eerfte tot de laatfte toe, zullen leggen blyven : gelyk, b. v. die van Fig. %. [a] naar aanwyzing van [b] moeten voortkomen ; hoewel men dit vafthouden liever altoos, zoo als hier in [b] , eigentlyk mogt uitdrukken. Waar nu in meerftemmige gangen, op den eigenften trap twee nooten flaan, van dewelke eene zal leggen blyven, terwyl de andere voortloopt daar moe- ten zulke twee, by 't fchryven, als famengekoppelt worden, volgens Fig. 3 ; en by het fpeelen moet men die lange noot niet eerder , dan na verloop van haare waardy, loslaaten. S- 3°-
Het tegengeftelde van het fleepen, is het STOOTEN ; hier in beftaande,
dat men eene noot, niet naar aanwyzing van haare waarde, maar flegts half zoo lang, aanhoude. Dit wordt, boven of onder te flootene nooten, beduidt door itipjes; zie Fig. 4. [a]; zomwylen 00k door rechtitandige ftreepjes [b]. Hoe dit uit te voeren zy , ziet men by [c]. S- 31-
Aan het fleepen zoo wel als aan het ftooten wordt tegengeftelt het OR-
PENTELYK VOORTGAAN ; dat men namelyk den vinger , los en vaardig , kort te vooren eer men de volgende toets aanflaat, van de naaflvoorgaan- de, optille. Dusdanig een vervolg, als iets, het welk men altoos onderitelt, wordt nooit door byzondere tekens aangeweezen. ■
g. 32.
Strekt nu het teken van het fleepen en ftooten zich uit over verfcheide
achter-een volgende nooten , zulks beduidt, dat die door wat fterker druk- king der vingeren 'er uit gehaalt, of, gelyk men pleegt te zeggen, gemarqueen, en, eveneens als by den ordentelyken voortgang famengehegt zullen worden; zie Fig. 5"- Dit zogenaamde DRAAGEN DER TOONEN is flegts op het clavicordium (zo), niet op het ftaartftuk, doenlyk. Doch, heeft de laatlte van
(2.0) Mogelyk nog beter op een Pantalon, en op een Piano Forte, het welk «ig zoo wel fleepende ate
ftootende laat bebandelen. |
||||
I* VAN EENIGE ANDERE TEKENS m:
van twee te fleepene nooten, onder of boven , een ftipje, zoo als by Fig. ^ i
dan vvordt net uitgevoert volgens Fig. 7 > en dit kan op aile fcorten van cla- vieren aangaan, » ( § 33- ■ :-
Wvders, tot het betekenen van de fierkte en zviakte, volgens welke eeni-
ge toonen , in zekere voorvallen, wanneer namelyk eene hartstogt of aan* waft of afneemt, nu eens doordringender , dan weer zagter, zilllen voort- komen, gebruikt men de volgende italiaanfche termen: Forte, fterk; uitgedrukt door een f.
Phi forte, fterker ; ------ f f. Fortijfimo, allerfterkft;----------fff.
Piano, zagt; - - - - - - p.
Piu piano, zagter; ----- p p. Pianiffmo, ganfchzagt;-------P P P«
Zomwylen ooki
Poco piano, een weinig zagt. >
Poco forte , eenigzins fterk.
Mew piano, min zagt, dan te vooren; fterker.
Meno forte, min fterk , wat zagter.
Mezzo forte, middelmaatig fterk.
Piano ajfai, is zoo veel als piam(pf»/>.
Forte ajfai, zoo. fterk als mogelyk ; fornfftmo (21). #
Om nu efrentlyk te doen bevatten, by wat noot het forte dtt pum zal begin-
ne" heel men , in het opftelle* , zorgte draagen , dat de letters fen p, gelvk ze hier de hoofdtwoorden betekenen , ftiptelyk te ftaan komen boven of onder die noot,met dewelke het forte of piano aanvangt. Inmiddels, deeze veranderingen van zagtheit en fterkte zyn , al zoo wel als het draagen1 der monen! fleets op een clavicordium, en nog beeter op een boogflaartfluk (ch- S«0 It te voeren; oP een gemeen llaardtuk met een ry clavieren reenzfns, en op een dubbelt met twee ryen , heeft men alleenlyk voor uit, %ffiSlu* zigPop het een, en het forte op het ander, laat uitdrukken. § 34- <n.i
Noff eens : de zogenaamde vier hoofdtfiemmen,Difcant, Alt, Tenoor en Bat wordcmrclavSftukken voor zoo verre onder elkander gemengt, dat men al ftfS Zelfs: Forte crefccnte, in aamvaflende fterkte.
V Piano crefcente, allengskens zagter. |
||||
r
|
|||||||||
y y AN: DE; MUZIKAALE .-.S^ER AA#E#.A ; rfc
her ween wat 'er van twee famengetrokken Syfteemen, in het bovenfte ftaat
en de rechter tendt'betreft, bonder xmderfcheidt, Bifcant noemt, en alles, wat het onderite Syfteem bevat en de linker handt aangaat, Bas; hoe hoog de Bas en hoe laagdeDifcanr ook gaati; Ja, zondpr in aanmerkmg te nee- men of een ftuk hu eenVtwee- dan w'eder drie- vier- of meerftemmig zy. De eieenfchap des inilruments vereifcht .deeze ongeregeltheit; indien men anders iets, het welk aan het gehooir zulk een aanminnig geneugte belcnikt, mag ongeregelt noemen. - ...,. -,:...- , >: ■ -,. |
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
Van de MUZ IRAAJLE SIERA ADEN of manieren,
■ ■ ' ' ' '"P, is-
T-veeze worden verdeelt in SPEEL- en/?*/- of COMPOSITIE-SIERAA-
jj nFN. 2ene 2,yn niets anders dan byvoegfels tot zangleidmgen, door zang.* Oemmenen [peeltuigen uitgevoert. . Men befpeurde nameiyk , dat het niet genoeg wT eene reeks van voorgefchreevene toonen flegts m de vereifchte ach- tervoleing en in de bepaalde tydftippen te doen hooren , maar, dat men vlilk eene toonfchaakel, op eene aanminnige wyze, aan het gehoor voelbaar te ma*ken; en der Compofitie het ruuwe', het welk haar doorgaans nog aan- ■Serf? tebeneemen, zoeken moeft. Dit gaf gelcgenheit tot de opkomft der fflfi&WW al*in welke men die .der Compofitie voor de vuift nabootft en "ie 'iri'bpeeftfiuKtef gedaffirte-doet verfchynen. De ftel- of compofitie -fieraaden is # ' ' lli'er1'< iti^'d&t:hten uifgrootenobteti Heine maakt en hoofdtnooten met byvoeglyke |S*fi Dusdatoige veranderingen, en yerknochtingen worden ^ tot de foeelmariieren insgelyks ve^ifcht, alleenlyk met dit onderfeheidt, dat i) deeze, mar dat de goede fmaak en de famenhang der toonen zulks gebieden, het nu eens met melod&che hoofdtnooten, dan weder met bynooten, te fchaffen hebben; S dat amen de ftei-fieraaden ordentelyk te papier brengt, ja, meede in de maat v^deelt, maar, de fpeel-fieraaden of aan het nadenken van den uitvoer- SRSSKlWpkH^ die wel ^ kennen geeft door zekere tekensen door kJeinenooten, maar echter, de verdeelmg 'er van, op het oordeel des urlvoerd rs laat' heruften. Doch, het gebeurt ook dikwyls, dat men feed- manieren, eveneens als andere nooten, ten volien mtdrukt, en, in tegendeel, '5M&Zmm door tekens of hulPnootJe3 aantoont. Kortelyk, men vindt ia.de wm&ufc fchryfwyze , het een met het ander vermengt.: dies and ik de "ilelmanieren eerft aanwyzen ; en ziilks meede daarom, dat men den aardt der fpeelmanieren des te duidelyter bevatten, en dezelve op de uelmanieren des te gemakkelyker te rug leiden korine. WiWm |
|||||||||
--------------------
|
||||||
** VAN DE MUZIKAALE SIERAADEN
E E R S TE A RTTKE L. Van de S T E L - S I E R A A D E N. .. -§ &
/Veker, de Muziek zoude weinig aaaminnige veranderingen konnen le*
*-* veren, byaldien een ftem tegen de andere geduurig moeit vervolgen in. nooten van gelyke waarde, zoo dat men in de Cornpolitie nooit meer nooten gebruiken mogt, dan harmonifche flagen : men mag veeleer, naar goedt- vinden, eene lange noot in zoo veel korte, als 'er maar tegen verloopen kon- nen, feheiden. Dusdaanige nooten, welke, van de voorhanden zynde, of ten minflen onderftelde, grondtftemmen, tegen anderen, in kleinere, wordefl verdeelt, noemt men melodifcbe grondt- of HOOFDTNOOTEN, en alle ove- rige, met eene algemeene bewoording, BYNOOTEN. 5- 37- ,*,
■
De bynooten leggen of in de harmony vervangen , of niet; in het eertfe
geval, heetenze harmonifche bynooten; zie Fig. 8 (zz); in het tweede, of wijjel- nooten of doorgaande nooten: want, 'er zyn geene andere foorten bekent. Door eene WISSELNOOT verftaat men, eene by noot, die, in plaats van de hoofdt- noot aangeflagen, zkh met de noot van de tegenftem te gelyk hooren laat$ maar, eene bynoot, die alleen achter-na geflagen wordt, noemt men eene DOORGAANDE NOOT. Voorbeelden zullen de zaak ophelderen. , ' 5- 38- , , - ' ■
Fig. 9 bevat drie hoofdtnooten, van de welke de beide eerfte, in de has van Fig. 10
vermeerdert zyn door wiflelnooten, onderfcheidings halve met ftarretjes gete- Isent: en tefFens blykt, dat wiiFelnooten niet alleen wan- maar 00k welluidende konnen weezen. Daarentegen vindt men de hoofdtnooten van Fig. 11, by Fig. iz, in de bovenflem, door wiflelnooten verrykt. Maar Fig. 13 en 15- vertoonen hoofdtnooten, die by Fig. 14 en 16, ten deele in de has, ten decle in de bo- venftem, met doorgaande nooten zyn aangevult; welke laatlte dan* eveneens als wiirelnootcn, zpo wei confoneeretide als diiToneerende zyn konnen. '5- 30-
(2.2.) Het latynfch woordje pro, hter en elders, korthefts halve , boven de nooten geftelt, bete*
keuc, inftedevan: gelyk hier nit twee nooten vier zyn gemaakt. |
||||||
VAN DE MUZIKAALE SIERAADEtf. tf
Wyders, wanneer een noot, in plaats van te daalen, eerft nog eenen graadt
opwaarts ftygt, zulks noemt men een' OVERS LAG; Fig. 17; en als ze in ftede van te ryzen, alvorens een' graadt daalt, een' ONDERSLAG; Fig. 18. ■■.; ,; -1 u. ■: rifib " " ih : xu?J> v ! . .. .■■: . tdrtf , " "
. rv ";!'■!>.' r 13111 tin :;■■■? . , r) m ! :$* 49- .,- . | ;■■ ;;: -
ftortelykymt het verfchillende gebruik van hoofdtnooten op haar zelve, en
nit dat van harmonifche- doorgaan'de- eti'WifTelnooteri tegeri Hoofdtnooten, voi- gens Jiet welk'een paar nooten* uit de verdeeling van een langer noot gefpro- tenv feeder verkleint en dus (tadt ande£e harmonHche- wiffel- en dobrgaande nooten vermeerdert worden; ontftaan alJe compofitie-manieren , en van deeze gedenk ik de voornaamfte, tot de weike men alle overige , hoe 00k genaamt, zal konnen betrekken, hier kortelyk te verklaaren. 33 . Ik:gQbruik naderhant,' in plaats van het woordt manieren of fieraaden, dikwyls dat
van figuuren; do.ch, in eeneh ruimen zin k-omt dit op het zelfde uit. ; In een' naauwen, verflaat men 'er anders door, de toepafling van flel-fieraaden op ze- ker eene hartstogt, of op zeker een onderwerp , geevende aan dezelve eige, uitde redenrykkonfl ontleende, benaamingen. Maar deeze blyven ganfcheJyk biiitenhet fceftek myner verftandeling, als welke flegts het mechanyke der figliu- ren ,< of den ukerlyken toeftel tot dezelve , zal aanwyzen; en zulks in de vol- gende vyf Claflen. . ,.:.'.. |
|||||||||
EERSTE CLASSE DER STEL-SIERAADEN.
|
|||||||||
v.} tm
|
|||||||||
. <';♦;■'? 5" ■'■-"-■ .
S. 4-1*
Wanneer eene hoofdtnoot van het eigenfte maat-deel, by verkleining, door
haar zelve verandert wordr, zoo ontftaat'er een zogenaamde ZWERVER; zie Fig..19; en by verwifleling van den eenklank met de o&aaf, noemt men deeze figuur een' fpringenden zwerver; Fig. 20. Hoe men hier by de rukking [$. 43] konne te pas brengen , zulks blykt uit Fig. *i. 22. S- 42.
Als men van twee korte nooten, uit de verdeeling van een lange noot voort-
gekomen, 66n 'er uitlaat, zulks noemt men in het gemeen HALVEEREN of fplitfen; maar in het byzonder verftaat men door afkortcn, wanneer de laat- ite kleine noot achterweege blyft, gelyk by Fig. 23; en door fcbeuren of verby- ten , indien de eerfte noot verzweegen wordt; zoo als by Fig. 24. Zommigen C pleegen
|
|||||||||
«s van de muzikaale $ieraaden.
pleegen dit fcheuren te kennen'te geeven door zulk een teken, als men by
Fig. -l$ ontmoet, hoewel men liever, gelyk by Fig. 24 [a], eene paufe 'er toe mogt gebruiken. - > ■ - .[ i ' i ;i i ■ '*' !*5*
Wederom, wanneer eene noot, by de herhaaling op den eigenften trap, uit
een goedt- in een flegt maat-lidt wordt getrokken (13) , noemt men zulk ver- plaatien eene RUKKING : deeze kan gefchieden of door een' vernieuwden flag, gelyk by Fig. %6, of door een binding; en die binding kan zoo weldoor de eige grootte der nooten worden beduidt, gelyk by Fig. zi, als door bindetekens van het tweede op het derde en van Jiet vierde op het vyfde achtendeel, enz.: , $ 44*
' ' ' ,
Voorts, zal een eigenfte hoofdtnoot geduurende verfcheide maatdeelen leg-
genblyven , zonder t'elkens door eenen nieuwen flag, gelyk by Fig. x?, te worden herhaalt; zulks noemt men eene HOUDING; Fig. zS. |
|||||||
5- 45-
|
|||||||
Laat men nu in den tydt eener hoofdtnoot, by wyze van doorgang, eene
vojgende a vroeger inkomen > zulks heet EENE HOOFDTNOOT VOORUIT NEEMEN; het zy dat dit gefchiede door een' nieuwen flag, gelyk by Fig. 26, of door eene rukking;. Fig. 29; hoewel de aanflaande noot, door het halvee- ren, *er obk dikwyls uitgelaaten wordt; zoo als in Fig. 30. Daarentegen, als men binnen den tydt eener volgende hoofdtnoot, eene voorafgaande, by manier van verwifTeling, nog eens hooren laat, het zy door een' nieuwen flag, gelyk by Fig. 31, het zy door eene rukking,Fig.32^ zulks noemt men EENE HOOFDT- NOOT OPHOUDEN of vertraagen. Alle deeze hier verklaaide manieren, uit verkleining, houding, voorkoming en vertraaging van hoofdtnooten fpruiten- de , draagen de benaaming van ZWEEVENDE MANIEREN. TWEEDE CLASSE DER STEL-SIERAADEN,
§ 4g-
In de voorgaande clafle , alwaar de manieren ontftonden uit de veranderin-
gen van hoofdtnooten y die men verkleint, fplitfl, voortduuren laat, en nu .;;.:: ' als
(*3) Te weeten, ieder eerfte, derde, vyfde en zevende achtendeel in vier vierendeel maat, he«t
een gttdt- en ieder tweede, vierdc, zesde en achcfle achcendecl, een flegt maat-Iidf* |
|||||||
VAN DE MUZIKAALE SIERAADENl «$
als wiflelnooten, dan als doorgaande , gebruikt; betrof het maar e"e"n noot ter
tydt, en in dit opzigt noemt men de zweevende manieren ook eenooudige, ter- wyl die, welke hier en in de volgende afdeelingen zullen verfchynen., naar maate van het meerder getal der nooten, eene figuur ftellende, aan te merkeii 2yn als tzvee- drie- en meervadige. Deeze clafle bevat LOOPENDE FIGUUREN; zulke namelyk, in dewelke men van een noot tot eene andere, ondef verzel- ling van de tuflchenleggende harmonifche- wiffel- en doorgaande nooten, ge« volgelyk trapswyze, op- of nederwaarts fchielyk vervolgt. Men lette m\ eenS op den aardt der nmten van Fig. 33. 34: van de vier femengetrokkene itf dee- len in Fig. 33 , is de eerfte, eenboofdtnoot, de tweede, een doorgaande- de derde, een wijjei- en de vierde, een barmonifcbe noot. En van de aaneengevoegde eerfte acht 3xfte deelen in Fig. 34 , is de eerfte , een boofdtnoot; de tweede, eene doorgaande; de derde , vyfde en zevende, zyri wfelmoten; maar de vierde, zesde en achtfte, iytt harmoonifche. Hier uit ziet, men, dat de wiflelnooten al- toos 6p goede- maar de doorgaande, op flegte maatledekem (24) valleft, DERDE CLASSE DER STEL-SIERAADEN.
; S- 47-
Wanneer de nooten, niet gelyk in de figuuren der voorgaande afdeeling, al-
toos recht-uit gaan , maar , geduurig weder van de eene op de andere terug keeren, zoo omftaan 'er twee manieren, die men eene rol en een halve cirkel, doch, beide famen, met eene algemeene bewoordmg, ROLLENDE FIGUUREN noemt. De rol is een vervolg van vier, trapswyze onder elkander beweegen- de, nooten, van welke de eerfte en derde, op den eigenften trap ftaan, maar, de iweede en vierde, 'er boven of daar onder ; zie Fig. 35-. Deeze manier bevat alzo twee harmonifche- en twee bynooten. De halve cirkel is een vervolg van vier , trapswyze onder malkanderen beweegdnde, nooten, van welke de tweede en vierde, de eigenfte ruimte inneemen, maar, de eerfte en derde, of hooger of laager gaan ; Fig. 36 ; vervangende deeze manier insgelyks twee harmonifche- en twee bynooten. Voorts, twee aaneengevoegde halve cirkels, (tellen een' gebeelen cirkel; Fig. 37. VIERDE CLASSE DER STEL-MANIEREN.
J. ,48.;
Waar harmonifche flagen , of in het geheel, often dee!e, ontleedt, en
dus de hoofdtnooten , beneffens de overige harmonifche, be^irtelings geroert C 2. worden,
(34) l<5de en jifte deeicn van het onefettgetaly heeten gotde, maar die van het eftn getal, flegte.
|
||||
r
|
||||||||
warcie,n, daaroniitaanzogenaamde.^;^///gs«..of GEBR.QKEN: FIGXJUREN; als~
Waar men eenige voqrbeelden vindt in, Fig. 3,8.. Pusdanige manjeren gaan tot in het oijeindige, zynde djen^olgens de. vru'clitbaarfte van de geheele Conipo- fitie.; ja, de fprongen, of.Jpringendefiguuren,'neemen uit zulke breekingen Jiaa- ren oorfprong.....' Laat men 'er nu en'dan eene doorgaander of wifleJnoot in- yloeyen, zulks noemt men gs-aecemmert breeken; zie Fig. 39, alwaar de ftarret- jes de doorgaande nooten aanwyzen., gelyk by Fig. 40, de wiffelnooten 'er; meede zyn betekent. . 1 ;!y YFDE CLAUSE DER -CTaMPOSITlE-SlERAADEN,
■■ ' ' 1 5. I 49. s;'^:;^^ c ■■) .:!:::.:- '1 .:
Hier toe beliooren alia .GEMENGDE FIGUUREN.; als 'er, namely k of zwee-
vende, loopende5 rollende en gebrbken^mahieren farhengevoegt? o£, hpofdt-. en harmonifche- met whTel- en qopfgaandt: ripoVe'n zqdanig onaer-een gevlog- ten zyn, dat men ze tb if gee rife" 'byion'dere claife Vail liefaaden kari overbren-^ gen: weshalve men zulke figuiiren jeolfrnaar ftegts pafafienj, gmgen, leiditigen, enz. plagt te noemen. De zogenaamde cadenzen, en de willekeurige verande* ringen, waar meede men, voor de vtilft, een Muziekltuk verfiert, worden uit deeze itei-manieren getrokken. rNeemt men nu daar by zeker eenen klanik- ▼oet, en verwiflTelt hem by ieder nerhaaUng eens gepaifen fiuks, dan onjt^taa,n 'er zogenaamde Variatien.. Dochj zoo wel tot hqi'.yaqrf&ji, '$gfc die;wiljelqeu-' rige optooying , ,als,tpt dat van de Muziekftukksen zeive ,Mwprden nog "ycr-K fclieide andere, kleine fieraaden vereifck,: die. !ik nu zal aanw'yze|i.iiihet,.". f, |
||||||||
TJVEEDEAKTTKEl^ ,,
> -iWmde S.PE EL MA N I E R E^Nl ^;
: ■ ? ■ . t'. -jIj ■ ' \h\ ^°'" - fi: .! ■■■■ .
qper .onderfcheiding van de fopgemelde willekeurige fip&yfr*, pfeegf men die
■*■ der Speelkonil, doorgaans by alle Muziekftukken in gebruik. zynde, wee-'
zentlyke manieqn teJiaemen : .gene, kan men 'er e.indelyk nog wel pntbeeren;, maar deete, itobifj' jstf by geeu inftrument minder, dan by het GlaVieh. ' Inmiddels, zoo onbehaa^efyketvruuw als eene 'van:alle( fieraaden ontbloote
fjeel#yze 00k is:} zoo walgelyk1 lui'&tiiochfans eenmuzikaal vobrilel,' alwaar' -1 alle |
||||||||
I---------------------
|
----------------- .., ,,^p
|
||||||
VAN TDfEi-MUZIKAALE. SIERAADENL r»
alle nooten met fieraaden zyn doormengt: inhet eerfle geval, wordt de treffe-
lykfte Compofitie plomp en ivreedt.; in het tweede, de eigentlyke zangleiding onkenbaar.- EEN MUZIEKQEFFENAaR, DIE BY IEDER NOOT TRILLERT, KOMT MY VOOR, ALS EENE GEMAAKTE SCHONE , DIE BY IEDER WOORDT NYGT. Vraagt iemant, waar men leere bevatten, wat noot eenig fieraad behoeve,
en , wanneer 'er by' de melody deeze o£ gene manier plaats vinde? ik arit- Woorde, trcfri MuzMfiukken , alwaar alle voeglyke fieraaden reets uitgedrukt flaan, machrio■ te■ kioorden; boor lieden, die voor manierlyke Speelkonftenaars beroemt zyn^ en 'viel, by de. uifooering van ftukken, die gy reets kenr, met de uiterfte opiettentheit. Naar Zlllke modellen moet men zyneh fmaak vormen, en dan, zelf de Jiandt aan het werk flaan:' want, zoo lang de Muziek een otiuitput'telyk meir van veranderingen, eH ieder rriehieh van atideren in het gevoelen eenigzins verfchillende blyft, is t\et Yolitrekt.Bndoenlyk V om regels, op alle mogelyke voorvallen toepafielyk, hifer vah te konnerrontwerpen. Wie eens een zelfde, van fieraaden nog"on-. vooVfisn'Mimekittik ,, aan tien , in eenen g^eden,' befchaafden fmaak fpee- lende , perfbonen bpgaf, met begeerte, hunne eige manieren 'er by te voe- gen, die zoude bevinden, dat ze muTchien in eenige voorvallen byna over- eenftemden, maar, in de overige, allegaar van elkander verfchilden; dat ieder, naar maate van zonderlinger fmaak , andere fieraaden zoude voortbrengen; deeze * raeei ;; gene , minder; dat de 6en, op zeker noot zoude een' triller maaken;I de. ander, een' dubbelflag j de derde,een', mordant; de vierde, eerien; voorflag enz^i: >i io ;- ■.'> -■ ..... >■-■ ■ »»>"* >- - Hier nit laat zig ligtelyk afneenieh) d-at een Componift, die zich aan een
iegelyk klaar wil doen bevatten, en, zyn werk dus, en niet anders, wil uit- gevoert hebben, alle manieren, van hoe weinig belang ook fchynende, al zoo wel als hy in het begin des ftuks het vereifchte maatteken aanwylt, zekerlyk behoore uit te drukken; anders loopt zyn werk gevaar, dat het, indien niet t'eenemaal bedorven , ten minften, mismaakt tot het gehoor kome. Hy ver- beelde zich eens de uitvoerders zyner ftukken in de eigenfte gefteltenis ♦ in de welke hy, by het fpeelen van onbekende zaaken, zich zoude .bevinden1 :■ zoo min als hy eens opftellers niet behoorlyk mtgedrnktemeening weet te oni- dekken, al zoo weinig zullen anderen zyne, met duidelyk genoeg te ken-nti* gegeeven, meening konnen raaden. |
|||||||
%% VAN BZ MUZIKAALE SIERAADEN:
§- 54-
Alle fpeelnanieren worden of O door zekere tekent, of x) door kleine hulp-
ttootjeybe&jidt, of-, 3) eveneens als andere nooten, ten voj/en uhgefchreeven en meede in de maat vtrdcelt. Het eer(let is noodig by fieraaderi, die zich door noo- ten niet gemakkelyk genoeg laaten nitdrukken; neemeens, by een'triller: want, dee/en in nooten te vertoonen, om den uitvoerder aan een dipt getal van verwilTelende (Lagen te verpligten, zonde even moeyelyk vallen, als de g&\n£r$a%s tot een Solo uit een vierftemmige partituur te accompagneeren. .Maar, dusaamge tekfehs moeten niet vermenigvuldigt worden zonder noodt- z-aak: wat zieh ir.et weinig moeite, ja , gemakkelyker, door nooten laat uit- drukken, daar toe behoeft men geene byzondere cara&ers.^ Dieshalve, ge- bruikt men, ten anderen, zekere kleine hulpnooten, die binnen den bepaajden tydt van hoofdtnooten meede zullen verloopen, en, evenwel niet meede in de maat gebragt , maar, noopende haare verdeeling , aan het nadenkett des uitvoerders zullen over gelaaten worden. Boch,om dat 'er op deeze wyze nog dikwyls verwarring kan ontitaan, zoo is men, ten derden, gehouden, van ze- kere manieren, eveneens gelyk de overige nooten, ten vollen uit te drukken en die ordentelyk meede in de maat te verdeelen : ten einde niemant in derzelver cigentlyk vereifcbte waardy zich moge vergiflen. 5- 55- ,
De fieraaden, in de hedendaagfche fraaije fpeelwyze gebrnikelyk, zyn 1) de
becving; x) de stccettt9 of de voor- en nnflag; 3) de dubbehoorftag; 4)de deeper; 5) de dubbelflagi <S) de Triller; 7) de Mordant en 8) de ontieeding of breeking. Ik handeJ dan EERSTELTK
Van de B E E V I N G. ... >■■■■. ... ..... ..... j ;, *.;.., .... , , .. . - j
§ 56.
De beeving is eene nabootfing van zweevende /lelmanieren [§. 45-], flegts met
dit onderfcheidt, dat herhaalde eenklanken hier, niet gelyk by denitwerver [§.41], door vernieuwde (lagen, maar, onder geftadig voortdnurent geluidt, door zeker eene fubtiie wyze van beweeging, verwekt worden. Deeze be- weeging op geflreeken fnaartuigen door de vingerpunten, maar op blaastuigen en by het zingen , door den adem gefchiedende , zoo blyft dit iieraadt voor onze
|
|||||
■ #*"
|
|||||
VAN DE MTJZIKAALE- SIERAADEN. aj
onze gewooneclavicymbelsonnavolgelyk; opweinigClavicordenbrengt men
het verdraagelyk voort; op boogftaartfiukkcn alleen , laat het zich volmaakte- Iyk uitvoeren. Fig. 41 vertoorit het gewoone teken 'er toe : men ftelt na- melyk zoo veel ftipjes, als 'er zagte beweegingen vereifcht worden; doch, wat draai men hier aan eigentlyk geeven moete, zulks laat zich door nooten niet beduiden. TEN JNDEREJV,
-
Van den A C C E N T.
#■ *.- » S7-
Xl£n Accent beftaat 1) in dTophouding eener noo<:5 door eene voorafgaande, en z} in derzelver ontwyking door eene volgende: het eerfte, noemt men eenen worflag; het andere, eenen naflag. Gene, gefchiedt met wifTelnooten; deeze, met doorgaande [$. ifl xv.
■ ■ ■ . "*■■■'■ ■ ■' ■
Van den VOORSLAG.
|
||||||||
^<Een vex>rjtag ook'wel eene voorbouJwg genaamt, wordt i) of doorzekere
earners of, 2.) door hulpnootjes beduidt, of, 3) ten voWen uitgedrukt. De eerfte wyze van betetenen, is thans weinig meer in de mode, en, alleenlyk by dc kortfte voorflagen bruikbaar. Eertyds bediende men zich daar toe, nu eens van een enkelt kruisje, zoo als by Fig. 41 C^f); dan, van een haakje; zie Fig. 43'- dan weder van een fchuins flreepje, gelyk by Fig. 44 doch, na de op- komft van langer voorflagen, begoft men de tweede manier van uitbeeldhg, na- melvk, kleine bulpnooten, in te voeren. Deeze moeften nu billyk de vereifchte duurzaamheit iliptelyk te kennen geeven: te weeten, men moeft eenen yoor- flag die een vierendeel, ja, een halve noot, zal gelden, met, in navolging van zommigen, door eenachten- of zestiendeel uitdrukken; en vooral met, wanneer verfcheide uitvoerders, unifoons- of o&avenwyze, of in famenftem- minff het zy by tertfen en fexten, het zy in tegenbeweeging, teffens zullen voorflagen maaken. Wie zal het konnen raaden, dat, b. v. de nooten van Fig.
df-25) Het woordtje effect, of ef., hier en vervolgens boven de aooten , zal betckcnen : tfdm uii te
vurken; ej> die manier met bet gefpeeH warden. |
||||||||
*4 VAN DE MUZIKAALE SIERAADEN,
Fig. 4? zodanig zullen gefpeelt wordeni als die van Fig., 45 ■? Wat fraaije
ukwerking zal een Opfteller zich derven belooven, wariheer hy aan verfchei- de uitvoerders, in wyze van bevatting endenken allegaar verfchillende, en al zoo weinig als hy, Componift, eene hemelfcjie inblaazing ontfangende, znlke raadtzelen niet getragt heeft te verklaaren■?■ Inzonderjieiit js.de eigent- lyke uitdrukking noodig by paufen , flip pen en bin din gen ; neemeens, by diergelyke nooten, als in Fig. 47 en 48 verfchynen, indien dezelve naar aan- wyzing van Fig. 49 en 50 zullen vodrtkomen.' Echter gaat het by de ver- beeterde fchryfwyze omtrent de lange voorflagen, volgens welke men die namelyk naar hunne iUpte waarde, nbew-el door kleiner nooten, zoo als in Fig. 46, ukdrukt, nog niet volkomen naar wenfch: men blyft 'er altoosnog wat onduidelyk, fchoon niet, gelyk by de.eertydts gebruikte, verworpen me- thode, ganfch onverftaanbaar, , Deeze fchryfwyze .vereifcht insgclyks wat nadenken, en hier van kon men den uitvoerder wel bhthefFen: het kofl im- mers niet ineer moeite , als men eenen vodrfTag, volge'ns den'ftipten tydt zy- ncr duuring, ffieede in de maat verdeelt en dus een'. orientelyke noot 'er uit maakt. Dit is alzo de derde wyze van het betekene'n deezer rikraaden. Blyft eene duidelyk uitgedrukte paflafy rein voor, h.et gehoor, zoo blyft zy het 00k voor de oogen; maar, wordt.de zuiverheit der harmony door den voorflag befmet, zoo maakt het noorje de zaak even wel niet goedt, en de voorflag deugt als- dan al zoo weinig, als andere gangen, die ongeoorloofde octaven en quintert verwekken. Het befte en raadzaamfte middel is derhalve, dat men flegts in die gevallen 3 alwaar de Ouden zich van cara&ers bedienden , te weeten, allecnlykby de kortfle ^rflagen, b:tlpnootjes gebruike; en dan kan het niet fchee- len, hoe, veel haakjes aan den ftaart eene noot vertoone. By langer voorflagen is bet altoos geraaden, dat men ze ten vollen uitfchryve , hoe galant het 00k moge fchynen, als men zulks niet doet. Maar, wordt de uitwerking'er beeter door, als men het niet doet ? zekerlyk, flegter: gemerkt men, aangaande de eigentlyke waardy der nooten, des te ligter kan mistaften. , % 59- '
ALLE VOOR SLAG S-NOO TEN, die namelyk, door welker behulp men
deeze fieraaden maakt, MOETEN, hoedanig de beweeging eens Muziek- ftuks 00k zy, REGELREGT OP DEN SAMENSLAG VALLEN: by voorbeeldt, de paffafy van Fig. 5-1 moet niet uitgevoert worden gelyk by Fig. 51, veelmin zoo als by Fig 53 , fchoon dit alles, op zynen tydt, recht goedt is j maar zekerlyk , naar aanwyzing van Fig. 5*4. 7 ■ . J. 6b.
|
||||
VAN DE MUZIKAALE SIERAAD'EN. if
§. 60.
Noff e*en hoofdtregel :^DE VOORSLAGS-NOOT MOET ALTOOS IETS
STERKER , DAN DE HOOFDTNOOT GE-UIT EN *ER ZAGTJES AAN GE- SLEEPT WORDEN. Dit is op het ftaartfluk niet doenlyk, maar wel, op het Clavicordium (x6)t en op een Clavegin farcbet of boog-flaartftuk Waar men nu,naa verloop van een' langen voorflag, de hoofdtnoot ganlcn
zagt en als verdwynende hooren laat, daar wordt eene zogenaamde AFKOR- TING gemaakt. 5- 61
Gelyk nu de bygebragte exempels reets doenblyken, da* de voorflag op-
en nederwaarts voege, zoo ftaat nog aan te merken, dat zulks niet oUcen traps- wvze of met den toon, die naalt een hoofdtnoot volgt, maar 00k Jpringende, namelvk, met een afgelegener toon, gefchieden konne. Doch, zulk een toon moet *er of, als hoofdtnoot, voorafgaan, gelyk by Fig. ft; of, tot de harmony dernoot, voor dewelke hy gemaakt wordt, behooren; zoo als by Fig 56 Het is echter in deeze gevallen maar een oneigentlyke voorjlag: vermits de eigentlyke , als gezegt [$.$7-]»altoos met wiffelnooten moet gefchieden. 5- 62.
Wyders, het ftaaltje by Fig. 57» beftaande nit twee nooten, een verkorte hoofdtnoot en eene door een ftipje verlengde harmonifche noot, is eene llel- manier, die als nog geen eige benaammg heefr, en liefft derwyze, gelyk men xe uitvoeren zal, te weeten, naar aanwyzing van Fig. 5% > mogt worden uitgedrukt. f. 63.
Zyn 'er dan , by eenen voorflag , meer ftemmen vorhanden , zoo moeren
de tegenftemmen 'er niet door opgehouden, maar, aanflondts met de voor- & D flaande rift) Wesens de vatbaarhelt tun zeer verfchillende graaden van fterkte, de mogelykheit van Kccett-
tuatie ftellende, kan men hier alle boofdtnooten (Inker voortbrengen, dan de bynooten; alle herhaa- lende'paffafien , ia, geheele reprifen, beurtefings fterker en -tarter; alle willekeurlykc Qeraa^eiuzagter; alle lanee trillers en mordanten, eveneens als op geftreeken fnaartu!gen,.«tf af- en toenemende fterkte. Voofts, naardien de kopere tangenten, die de fnaaren in beweeging ftellen , hier onder de inaaren lessen blvven, zoo kan men de zogenaamde vamurt [§. 105. Fig. 115] hier ongelyk incller en duide- lvker . dan ooit op eenig ftaarriluk, tot het gehoor brengen. Ja, do toon kan hier, door een feller fla" verhoogt worden; iets, waar van geoeffendcn, ten opzigt van de vereifcnte zmverheir a Her ge- braikelvkemuzikaale intervallen, en aller voorhanden zynde drieklanken, een treffelyk gebruik konnen maaken. Voordeelen waarlyk, die door geen ander foorc van clavier, dan door een boog-ltaarUtuk en door een goedc Piauo Forte konnen worden ovcrtroffen. |
||||
*$ ;,' VAN DE MUZIKAALE SIERAADEN. ;
flaande noot gegreepen worden: want, de ophouding of vertraaglng rash bier
alleenlyk de boofdnoot, op voelke de voorflag zicb betrekt: b. V- de pafTafy van Fig. 5" 9 is-naar aanwyzing van Fig. do uit te voeren.
ii4 ■'.' . . .
y Eindelyk, nademaal'geen voorflag eenen quinten-gang, neem eens, dieri
van Fig. 61, kan verfchoonen, 200 moet men 'er nooit gelegenheit door gee- ven tot berifpelyke zangleidingen. B.
Van feNASLAG.
Deeze, in het ontwyken eenernoot, door toedoen eener naaftvolgende»
beltaande [§, 5-7.]; kan,al zoowel als een voorflag, op- en nederwaarts, traps- eri fprongswyze verwekt worden. Voorbeelden 'er van levert Fig. 6% [1. %. 3.4]- Fertydts plagt men den by trappen opwaarts gaanden naflagy door een haakje, met jiet punt opwaarts gekeert, gelyk hier by [a], en den by trappen neirgaanden ■najlag , door een haakje, met het punt nederwaarts, zoo als by [b], te bedui- den ; doch , hedendaags wyft men alle diergelyke naflagen gemeenlyk aan door, met de haakjes naar de hoofdtnooten gewendde, hulpnootjes, gelyk Iiierby[c], of, het welk nog beter is , fchryftze ten vollen uit. Men kan den trapswyze volgenden naflag om hoog y aanmerken als een Joort van een over/lag [§ 3$>]> en dien om laag, als een foort van een onder/Iag. J. 66,
By op- of nederwaarts fpringende naflagen , gefchiedt de fprong altOOS op de
naaftvolgende noot; zie Fig. 63. Dit wordt aangeweezenof door een ilreep- je, gelyk hier by [a], of, ordentelyk uitgedrukt, zoo als by [bj. TEN D E R D E N,
Fan den DUBBELVOORS L A G, %. 67.
Dit fieraat ontftaat, wanneermen, voor een hoofdtnoot, twee voorfl®-
gen van verfchillende foort famenhegt; zie Fig. 64 [a. b]. Het wordt altoos uitgedrukt
|
|||
VAN M MUZIKAALE SIERAADEN7. if
uitgedrukt door kleine nooten , vermits 'er geen byzonder teken toe inge-
voert is, en het waarlyk overtollig weezen zoude, van iets diergelyks te ver- iinnen : gemerkt'er tot andere fieraaden reets tekens genoeg voorhanden zyn,'en, men totfdingen, die zig door nootenduidelyk laaten te kennen geeven, gene tekens behoeft. ': & 68.
Een dubbelvoorflag ,t welks eerfte noot een flipje achter zich heeft, wordt
altoos duidelyker aangeweezen door gewoone nooten ; zie Fig. 65-: flipjes achter nooten, vereifchen vry wat nadenkenj iets, waar door men zich en anderen maar ophoudt. Zyn'er nu meer flemmen, zoo moeten de tegenpartyen niet vertraagt,
maar, met de nooten des voorflags gegreepen worden; zie Fig. 66: want, de hoofdtnoot, op welke hy zich betrekt, gedoogt hicr alJeenlyk uitfteh T E N V I E R D E TV,
Van ^SLEEPER,
-
§. 70. Een trapswyze gaan^e Accent, met 66n naaft aangrenzende noot vermeer-
dert, flelt eenen zogenaamden fleeper ; een fieraadt, op~ en nederwaarts even gevoeglyk-, zie Fig." 67. Van fleepers, buff en den omtrek eener terts lopende, zalik in het artykel
van de onrleeding [§. 95.] handelen. Als men deeze manier , in de muzikaale fchryfwyze , noch ten vollen uit-
drukt, noch door hulpnootjes beduidt,dan gebruikt men of een' cuftos, gelyk by Fig. 68, of, een fchuins ftreepje, zoo als by Fig. 69; hoevvel zulk een ftreepje voeglyker is by famenftemmende flagen, alwaar, gelyk in Fig. 70, twee tcrtfen zullen worden aaneengehegt. 5- 7»-
Men ontmoet 00k fleepers met flipjes achter de eerfte van de beide kleine
nooten , gelyk by Fig. 71 [a] , en die men voordraagt zoo als hier by [b]: maar, die fchryfwyze is, onduidelykheits halve, verwerpelyk. D x §. 7u
|
||||
*8 TAN DE MUZIKAALE SIERAADEN.
§ 72*
Voor bet overige, een deeper moet geenzins de zuiverheit der harmony
quetzen; zie daar van Fig. 71 een voorbeeldt, ter waarfchouwig, bygebragt,. TENVTFDEN,
)xfan den DUBBELSLAG.
5- 75-
Deeze manier komt overeen met den halven cirkel van de ftel-fieraaden
£$. 47], flegts met dit onderfcheidt, dat ze by het componeeren altoos ten vollen uitgefchreeven, maar, in fpeelftukken, of door een teken, of door klei- ne nooten beduidt wordt. Gelyk 'er nu tweederhande halve cirkels zyn* namelyk, neder- en opwaarts gaande , zoo zyn'er 00k tweederhande dubbel- (lagen; den eerften ziet pen by Fig. 73, en den anderen, by Fig. 74, afge- beeldt en door nooten uitgedrukt. Echter, de eerfte meermaalen voorko- mende, en reets overlang in het bezit van zyn teken zynde, zoo kon de an- dere, myns bedunkens, beeter op die wyze, gelyk by Fig. 75", worden ver- toont: ten einde hem van genen, door het oog des te fehielyker te onder- kennen. Wyders , hoe men den dubbelfkg uitdrukke door kleine nooten, zulks
blykt uit Fig. 76, en op eene andere manier, met eenen voorflag verzelt.* uit Fig. 77- 5- 74-
Nog eens: de manier van Fig. 78 is niets andersdan een rol [§■. 47]. De
Heer Bach beeldtze uit, in zyn gefchrift over de waare behandeling van het Clavier, door een hulpnootje op den. eigenften^trap, ftellende boven, de lange aoot,. het teken des dubbelfiags; zoo als in Fig. 79.. TEN ZESDEN,
Van den TRILLEL
%. 75. "EeriTrUler neemt zynen oorfprong uit eenen traps wys neergaanden voorffag,,
zynde alzoo eigentlyk niets anders,, dan een r&eki van ganfeh fchielyk achter-een. MrhaaUty daalchde voorjlagen. Hier meede ftrydt geenzins de gewoone ver- klaarihg,,
|
||||
VAN DE MUZIKAALE SIERAADEN. t?
klaariftg> volgens welke men hem als de fnelfte vervoifeling eener noot met-eerie op-
waarts leggende fecunde befchryft. - S. fa
Dit ficradt is het prachtigfte, maar teffens het ongemakkelykfte van alien.
Het gelukt zorawylen den handen eens aanvangers met alle tien vingers, en aan die van meenig groot meefter 9 naauwlyks, naar behooren , met twee. Deeze flaat hem beeter op het Clavicordium; gene, op het flaartftuk ; een derde op het Orgel; ja, deeze beeter met de linker; gene, met de reenter handt: naar maate van meerder BUIGZAAMHEIT EN STERKTE DEK VIN- GEREN ; twee begaafcheden, tot een' goeden Triller noodtiaakelyk ver- eifeht. S. 77-
De ondervinding heeft my geleert, dat men in Vrankryk over de bequaamr
heit eensClavieriften gemeenlyk oordeelt naar deszelfs vaardigheit in het trib leren, gelyk men in Duitfchlandt, naar de fchielykheit der handen in loo- pende en ruifchende figuuren, daarover pleegt te vonniffen; fchoon het vol- komen zeker is, dat eene van die beide hoedanigheden , nog geenen treffe- lyken konftenaar ftelle , maar , dat 'er van iemant, die met der daadt een Virtuoos heeten wil, het een en het ander in gelyken graadt vereifcht worde. Menig bezitze miflchien beide , en weetze evenwel niet behoorlyk aan den dag te leggen, terwyl een ander, door eene middelmaatige vaardigheit» aan* echte kenners meer voldoening geeft. Wyders, tot het betekenen van een' Triller, gebruikt men of de beide let-
ters tr, of, een enkelt kruisje, of en kleine m of een n; deeze beide laatfte,, zyn, als de gevoeglykfte (xy) , meeft in gebruik ; evenveel, wie van beide men verkieze : want, dat zommigen door een m een langer- en door een n een korter Triller willen beduiden, zulks fchyntmy te fpitsvindig. verzonnen ; te meer, om dat de lengte en kortheit eens Trillers altoos door de waarde dieir noot, op dewelke hy zal voortkomen> wordt bepaalt- $ 79-
In dnbbelzinnige voorvalTen is het geraaden, dat men, ter aanwyzing: varo
de gefchapenheit der by noot > met welke de Triller zal woirdengeflagen, asm feet
(2.7) Een. kleine t is hier, myns oordeels,. voeglykft, al zoo wel als eeixm-by eenMordanu |
||||
jtf .VAN'DE MU2IKAALE SIERAADEtf.
het triiler-teken dat van Verplaatfing, aamdykj «en kruisje* of eenroiidt- of
cen vierkant b teken, byvoege (28). ., ; - >^IEDER TRILLER MOET (DP DE BYNOOT AAft VANGEN/EN,
met zekere^nen naadruk by het flotpuiit, OP DE HOO'FDTNOOT EIN- DIGE &; z*e Fig. 80. Dit moet een onderwyzerzynen leerlingo£> eeneprac- tykaale rrtanier bevattelyk maaken. 5- «i-J
Men verdeek deTnUers in &ft& en famengeftelde of dubbeltrillers. ■£»**//
beet een Triller, wanneer men, na de beurtelingfche beroering der beide noo- ten, zonder toevoeging van anderen, gelyk in bet laatftbygebragt voorbeeldr, terilondt met de hoofdtnoot eindigt. Dubbelt of famengeftek heet hy, -als men naadegemelde aanraaking dec beide nooten, nog den, uit den nederwaarts aldernaalt leggenden trap ontleende bynoot, voor de fluking, 'er fchielyk in- lafcht; bet welk men eenen NASLAG noemt. Zie Fig. 81 [a] en bemerk teffens, hoe hy in dit geval betekent wordt. Doch, men drukt den nailag 00k wel ten volJen uit, zoo als by £b], of beduidt hem, het zy achter- het zy bo- het irillerteken, door het teken des dubbelflags; gelyk hier by [c] en [d]: ver- mics de dubbeltriller, zoo veel de gedaante der nooten op haar zelve betreft, zonder aanmerking van de beurtelings gefchiedende herhaaling, niets anders is dan een dubbelflag of halve cirkel; weshalve men hem 00k als een' dubbelflag, welks beide eerfle nooten getrillert -voorden , mag befchry ven. 5- 82.
Nog eenige aanmerkingen: Wanneer de bynoot, op welke een Triller moet
aanvangen , eene te trillerende noot onmiddelyk voorgaat, wordtze of van nieuws geflagen, gelyk,in Fig. 82, of, door middel van eene houding [§.44]^ aleer men de wiflelilagen maakt, met de naaftvolgende noot famengehegt; vol- gens
(2,8) By voorbeeldr, in den grondrtoon F over de groote derde, ahvaar zich een rond b reken, ter
aanvvyzing van b mol, als een weezemlyke klank des grondtcoons, aan her hoofdc der linien opdoet; volgr van zelve, dar cen Triller op a, over b mol gaa. Maar, zal hy eens, om reden, over a en b, dan moet 'er een vierkant b over"d en e mol, zoo moet 'er eehrendt b teken over e cri t'kruis, dan moet *er een kruisje , onder- neffens- of bo ven her rriller-teken, duidelykheics halve, verfchynen. Njg een klcine aanmerking van groor belang: Alle Trillin en 'Mordanten, die met halve toonen ge-
pngen vjorden , hebben te doer, met groote halve toonen, niet met kleine halve: te weeten, nook, met l> mol en b, maar vrel, met a kruis en b; nook , mete en c kruis; maar wel, met c en d mol euz. ■
|
||||
yAN BE MUZ;JRAALE ?fERAAI^EN/ 3.*,
■
gens Fig. 83. In beide gevallen pleegt men den Triller door bywoorden t e
onderfcheiden; in het eerfte, heet hy namelyk een vrye, flegte of geflooten Tril- ler ; maar, in het tweede, een geflotenof'gebonden Triller. Doch, gebonde ** weezen zullende, heeft met die altoos*d^oi een ha&e boog, gelyk by Fig. %?» te beduiden. r, . , .. ...i.e. A (.; If ■ , . , s
5- «3-. Wederom, als *er in een* gebonden enkelen triller, de gebonden noot over"-
geflagen, en, tegen den gewoonen regel van trillers, teritondt met de hoofdtr- noot begonnen , maar, de wiffelflag verkort, en flegts op drie nooten bepaalt wordt, zoo oMftaat 'ereen onvolmaakte Triller, ongemeen bruikbaar r) by traps - wys neergaande paffafien in fchielyke beweging; zie Fig. 84; 2) vranneer 'err voor een kortenoot een lange voorflag komt, gelyk by Fig. 85-, en 3), hoer- wel dit maar in de fchryfwyze verfchilt, als een noot door den voorflag ver - kort wordt; zie Fig. 86. De HeerBach noemt deezen Triller, wegens de fnelheit, in de welkc?
deszelfs drie nooten moeten ve'rloopen, een' /iuittrilkr; voegende de aanmer king 'er by, dat men , wanneer dit fieraadt boven Fermaten of rafhekera s verfchynt, den voorilag ganfeh lang aanhoudt, endaarnaa, door den vingei*" van de toets fchielyk op te tillen, den Triller ylings afbreekt; volgens Fi<^- 87. ZaI men mi dien fhiittriller ergens plotfelyk hooren laaten r zoo moete'r v de beidey tot de wiffelflagen vereifchte nooten, of, voor de hoofdtnoot, d00sr hulpnootjes beduidt, of, eveneens als andere nooten, te vveeten, in overeen komft met haare verdeeling- en met de beoogde uitwerking, ordentelyk uit gedrukt worden; zie Fig. 88. Deeze manier noemt de Heer Bach een'''fnellcr-* % 84.
Daarentegen, als men de bynoot eens Trillers, aleer de wiffelflagen begin
nen, een wyle tydts aanhoudt, dan noemt men den Triller voorbereidp-, gc-ac-- centueert of zweevende en zulkeii woi'den altoos met een' naflag ge-eindi'gt- Men pleegt ze 00k, by flaitnooten , langzaarri te beginnen, en de fl a gen at lengskens in fnelheit te laaten aanwaflem Voor het laatfte, een Triller, met eenen opwaarts gaaiiden fnellen dnbbel-
flag beghmende, heet een getrokken of gefleepte Triller', eindigende gemeeniyk. met eenen naflag; zie Fig. 89, Doch, in itede van den naflag by een'Triller,. laat
|
||||
3t VAN DE MUZIKAALE SIERAADEN.
laat men zomwylen ook, by het flot, de laatfte noot vooraf hooren, gelyk in
Jig. 90. * TEN ZEFENDEN,
Van den MORDANT. 5. 86.'
■Dit fieraadt, het welk men, op zyn duitfch, een krul of draai kon noe-
men(x9), beftaat ill fchielyke verwifeling van een boofdtnoot met eene.nederwaarts leg- gende fecunde; zynde dus het tegendeel van eenen triller; flegts met dit onder- fcheidt, dat 1) de avifel/Iagen hier met de boofdtnoot beginnen ; niet, gelyk in een' Triller, met de bynoot, en, i) dat de Mordant zoo veel wifeljlagen , ah de Trilier, doorgaam niet beboeft... \ De wyze, hoe een Mordant gemaakt wordt, ziet men, beneffens het teken 'er toe, by Fig. 91 aangeweezen. Dit teken blyft onver- andert, hoe lang of kort de Mordant ook zyn zulle : want, zyne duuring hangt af van de meerder of minder waardy der nooten, § 87.
Zomtyds wordt de Mordant afge'broken en op die manier gemaakt gelyk by
Fig. f)% : men flaat namelyk de bynoot en de hoofdtnoot famen aan , en tilt den vinger van de toets der bynoot weder af, ten einde de hoofdnoot duidelyk te laaten alleen hooren. Dit neemt zich goedt uit by de verfterking eens har- monifchen flags, wanneer men van het piano tot het forte overgaat; doch VQornamelykj op het OrgeL De Heer Bach gewaagt, in zyn voornoemt gefchrift, van eenen langzaamen
Mordant, hoedanig eenen men dikwyls hoort in ernfthaftige llukken by het begin; ook wel, van zangers, voor het intreeden van ruittekens en paufen: eeevelide van dit fieraadt , het welk , onder de willekeuriyke behoorende , geen eigen teken heeft, de voorbeelden in Fig. 93 bevindelyk. 5. 89.
Waar nu de vereifchte bynoot eens Mordanten in den nootenplan niet be-
duidt itaat, daar moet, boven of onder het mordant-ieken, al zoo wel als by Cl-iC
(29) Althansliever, dan een tper, die jui/1 niet zter doet; volgens Mtttbefom Capelmeifter; pag/
up- § 53- |
||||
VAN DE MUZIKAALE SIERAADEN. ,5
dat van een' Triller [§. 79. not. zSl en van een' dubbelflag, een teken van ver-
plaatfing of herroeping geftelt worden. J. 90.
Zomtydts gaat 'er by een' Mordant een voorflag vooraf, gelyk by Fig. 94;
eenigen pleegen dit door twee haakjes,voorenachter de noot te gelyk ,volgens Fig- 95*te beduiden; maar, de eerftgemelde fchryfwyze is zekerlyk beeter. >
TEN ACHTSTEN,
-
Van de ONTLEEDING o/BREEKING.
5. 91.
Deeze manier, flegts by meerftemmige paflafien bruikbaar, beftaat hier in,
dat men twee, drie of meer boven elkander geftelde nooten, niet te gelyk, maar, een voor een, na malkanderen aanflaat. Dus is 'er tuflchen de opge- meldegebrookene figuuren£§. 48.] en, deeze fieraaden, alleenlyk dit onderfcheidt, dat men by gene, geduurig voortloopt, maar hier, de achter-een aangeraakte toetfen leggen laat. § 92-
Die harmonifche ontleeding kan op- en nederwaarts gefchieden ; begintze van
onder, zoo krygt de benedenfte- maar, van boven, de bovenite noot een dwars- ftreep, op- of nederwaarts getrokken; zie Fig..96. 97. 5- 93-
Wordt 'er een peeper [§. 70.] tuflehengevoegt, zoo noemt men het ge-accen>
tueerde brceking. Deeze fleeper moet voor de beide te fleepene nooten door een halve boog worden beduidt; of hy nu op- dan nederwaarts gaan zal, zulks wyft het teken van de breeking aan; zie Fig. 98. Verfchynen 'er twee hal- ve boogen, zoo als by Fig. 99, dan zyn 'er in den zelfden flag twee fleepers. En ftaat de halve boog voor twee nooten, die eene quart uitmaaken, zoo pleegt men alle 'er tuffchen leggende bynooten meede te neemen; volgens Fig. 100. Doch, men vindt de fleepers van tertfen en quarten te mets 00k door kleine nooten, zoo als by Fig. 101, uitgedrukt. |
||||||
|
||||||
E S. 94.
|
||||||
34^ VAN I>£ MUZIKAALE SIERAADEN.
* 5. 94- *
Desgelyks gebruikt men , in plaats van den deeper, menigmaal een* afge-
broken Mordant [Fig. 92], flaande de noot, met welke de fleeper anders moeft genjaafctworden, te gelyk aan.met.de hoofdtnooten , en trekkende dan den vinger weder afvandetoets der bynoot: by voorbeeldt, c. d. e. g te gelyk, en <Fweer los; c. e. £ g te gelyk, en f weder los; c. d. e. f. g famen, en d. f weer los. Dit laat zich in nooten, wegens de naauwte der ftreepen, niet dui- delyk genoeg uitdrukken. 5. 9S-
Ten laatften , men vindt dikwyls voor de noot, waar meede de breeking
begint, een' voorflag, zie Fig. iox; 00k wel een' rol, Fig. 103, eenen dubbelflag^ Fig. 104, of, eenen Trilkr, Fig.. 105-. ■
' J 3
Van de APPLICATUUR of VINGERLEIDING.
1 ■ -i - ■ ■
By eene Vingerzetting op het Clavier, die waarlyk goedt zal konnen heeten,
moet men t'elkens aantreffen liet GEMAK en de WELVOEGENDHEIT. Ontbreekt liet eerfte, zoo loopt men gevaar, van de rechte toetsniet teraa- ken, maar, of een paar te gelyk, of eene verkeerde, te flaan; gevaar, van de toetfen niet belioorlyk neder te drukken , en dus, een vervolg van toonen niet gladt en vaardig *er uit te haalen ; ja, by fchielyke beweegingen en by loopende figuuren , in de maat te miffen, maakende uit lange nooten korte, en uit korte nooten lange; gevaar, van de vingers of te vroeg op te tillen,,of te Jang leggen te laaten; kortelyk, geen eenen toon met anderen in behoorlyken famenhang te ftellen. Met dit ongemak gaat doorgaans eene wanfchikkelyke zetting der vingeren gepaart: wie namelyk vatbaar is aan het bemerken van het, natuurlyker wyze daar uit ontflaande , bultige , die geeft zich , by de onbequaame Applicatuur, nochtans, tot de ordentelyke voortbrenging der toonen > alle bedenkelyke moeite. Wat kan nu hier uit anders voortfpruiten, dan dat de handen uit hunnen natuurlyken ftandt gebragt , de vingers ttic* d'raait, en, door onhoodige fpanningen , of te verre uitgerekt, of te naauw aaneen gedrongen, en dus verwrongen worden ? |
|||||||
& 97-
|
|||||||
1
|
|||||||
VAN DE VINGERLEIDING. I*y
5- 97'
Dienvolgens zyn zy , die de vingerzetting bykans voor willekeurlyk hou-
den, het fpoor t'eenemaal byfter: het is wel waar , dat verfcheide paffafien op meer dan eene wyze konnen worden behandelt; echter, van alle mogelyke zoorten dier vingerleidingen, koomt dog geduurig deeze hier , en gene elders, indien de flag des toons op zich zelve verftaanbaar en ieder toon met anderen behoorlyk verknocht weezen zal, beeter te pas. Ja, de verkiezing iiiffchen verfcheide zoorten van, in haar zelven aangemerk^te, goede vingerzettingen, beruft niet eens, by een eigenite pafTafy, op bloote willekeur, maar, wordt altoos bepaalt door het vervolg. Uit deeze ondetvmdLng fpruit de eerfte hoofdt- regel der goede Applicatuur, aldus luidende : STEL GENEN VINGER OP EENE TOETS, ZONDER ALVOORENS DE NAASTVOLGENDE NOOT TE VOOR- ZIEN; rets, het welk zoo wel gemaks- ats welvoegendheits halve wordt ver- eifcht. Inmiddels, dewyl'er dikwyls, by een zelfcle vervolg, meer dan een vinger voeglyk weezen kan, zoo heeft men teffens op de beweeging, die der handt 'er door wordt veroorzaakt, en op de daar uit voortkomende vaft- of onvaftheit des flags, acht te geeven. Hier uit vloeyt^e tweede haofdtregel: VERKIES ALTOOS DIE VINGERZETTlNG , WELKE MINDER BEWEE- GING VEREISCHT , BOVEN ANDEREN , AAN MEER BEWEEGING ON- DERHEEVIG, Uit deeze beide hoofdtregeh, welker ftipte waarneeming de Applicatuur gemakkehk en wpivoegende maakt , fpruiten alle , in de volgende afdeelingen verhandelde, de vingerzetting betreffende , byzondere regels. E E R S T E S N T D I N G. '
-Hoe IEDER VINGER, ten aanzien van de vier undere^
IN HET BYZONDER zy te gebruiken. § S8.
Menmoet, als gezegt, [§. JtQ» alk vyf vingers van ieder handt, zonder duim
noch pink 'ex buiten te fluiten, te werk ftellen: alle?, wat 'er ooit op het Cla- vier mogelyk is,, tewiilen uitvoerenmet de drie langfte vingers, zoude niet minder belachelyk weezen , dan iets, waar toe twee handen vereifcht wor- den , te willen doen met een. |
|||||
.
|
|||||
3* VAN DE VINGERLEIDING.
§ 99-
Nochtans moet men den DUIM meeftendeels werk geeven op betttedentoetfen,
en , hem, wegens zyne kortheit, nkt ligtelyk eerder op boventoetfen brengen , voor dat een ander vinger aldaar teffens ftaat; neem eens , by bindingen , by Octaven en andere fpanningen, die zich met den tweeden vinger niet gemakkelyk iaaten bereiken; desgelyks by Trillers voor de linker handt, alwaar de hoog- fte noot eene boventoets treft ; by voorbeeldt, in Trillers met a en b moL; b en c kruis. Dit zyn de gewoone voorvallen , in dewelke men den duim op boventoetfen niet alleen mag , maar zelfs moet ftellen. Dienvolgens is de yingerzetting by Fig. 106 verkeert, maar die van Fig. 107, goedt. Ter aanwyzing van de Applicatuur, gedenk ik altoos , voor ieder handt, den duim
door 1 ; den wysvinger door 1; den middelv'mger door 3 ; den naaflvolgenden, door 4 en de pink door 5 te betekenen. 5- 100.
De PINKlaat zich, wegens meerder lengte, zekerlyk ligter, dan de duim,
op boventoetfen brengen; doch, deeze toetfen, by het nederdrukken, altoos wat meer fterkte vereifchende, en de kleinfte vinger de zwakfle zynde van al- ien ; moet men hem lieffl zoo lang , ah de paffafien zich met de drie middelfte vingers gemakkelyker Iaaten uitvoeren, van de boventoetfen afboudefi. Maar, zoo dra deeze zwaarigheit verdwynt , neemt het gebruik der pink op boventoetfen zyn be- gin; zoo wel by loopen, breekingen en bindingen, als by een- of meeritem- mige, fprongs- of trapswyze gaande figuuren; gelyk hier vervolgens nader zal blyken. Nu zal ik alderhande, uit de opgemelte beide hoofdtregels vloeyen- de3byzondere regeh voorltellen en 'er ten laatften nog eenige andere byvoegen. §. 101.
EERSTE REG EL.
DE VINGEREN OMZETTENDE, MOET EEN LANGER, OVER EEN
KORTER, EN EEN KORTER, ONDER EEN LANGER VINGER HEEN STYGEN; niet, een korter, over een langer, eneenlanger, ondereenkor- ter vinger. Doch, uit dit overheen en onderlangs ftygen , moet 1) gene verwringing of wanorde der vingeren ontflaan; maar , zoo dra de over- of onder eenen anderen wegfluipende vinger zyne toets iehoorlyk aanraakt, mote
|
||||
VAN DE VINGERLEIDING.
|
||||||||
37
|
||||||||
moet de handt zich, zachtjes beweegende, teritondt weder in haare natuur-
lyke ftandtplaats en gedaante keeren. *) De beide over- of onder malkande- ren gaande vingers moeten niet te verfchillende vanflerkte , noch te overeenkomflig in lengte, noch te verre van elkander a/gelegen zyn: dewyl alsdan de flag onvaft zoude worden. J. 102.
Volgens deeze gronden kan men , met gemak en welvoegentheit, de vin-
gers maar op driederhandc manier over- en onder elkander wenden, namelyk : 1) Den tiveeden , of den derden , of den vierden vinger over den duim ; zie Fig. 108
[a. c. e. gj voor de rechter en [b. d. f. h] voor de linker handt (30).
2) Den duim, onder den tweeden, derden en vierden vinger ; zie Fig. 109 (31).
§)Den middelvinger, over den vierden; zie Fig. 111, Deeze zoort, als de onge- makkelykfle, vereifcht byzondere oeffening ; zal 'er gene verwringing der vin-
geren nit ontftaan; doch, zy is alleenlyk bruikbaar op benedentoetfen (32). 5- 103.
Daarentegen zyn de alhier volgende Applicatuuren ten deele volftrekt
valfch en verwerpelyk, ten deele, zeer dubbelzinnig en flegtsin zekere om- ftandigheden verfchoonbaar: 1) Met de pink over den duim en met den duim onder de pink, gelyk in Fig. 103. Hoe
natuurlyk en gemakkelyk deeze zettingen 00k fcliynen , zoo verkeert en onze- ker zynze nochtans. a) Met £6ri .van de langfie vingers, over depink; iets, het welk flegts naa een' voor-
gaande fprong en by boventoetfen ge-oorlooft is; zie Fig. 114(33). Wyders, van de vingerleidingen die men in Fig. 115 ontmoet, zyn die by [a. bj t'eene- maal ondeugende en leelyk, maar die by [c. d] laaten zich in zekere ontmoe- tingen verfchoonen; hoewel het beeter waare van dezelve voor te koomen. 3) Met de pink , onder een" van de langfte vingers; het welk desglyks maar in ge-
maatigde beweegingen, by fprongen en by boventoetfen, doorgaat; zie Fig.
116: anderszyn de vingerzettingen by [c. d] aldaar, ganfch niet gemakkelyk. 4) Dat
{30) Deeze woorden: voor de rechter en voor de /inker, gedenk ik vervolgens nooit te herhaalen :
naardien het van zelve fpreekt, dat nooten in den duitfchen Vioolfleutel, voor de rechter- en die in den basfleutel, voor de linker handc dienen zullen. (31) Langs deezen wech zal men tot allerhande trapswys op-en nefirwarts gaande paflafien, de Ap-
plicatuur konnen vinden: b. v. van zes nooten; zie Fig. 110[a]; van zeven [b]; \mnegen [c] enz. (32.) Behalven wanneer het by halve toonen vervolgt, zoo als in Fig. 11a.
(33) Cyfers boven en onder de nooten,beduiden Applicatuur optweederlei wyze; en hetwoordeje
fro, zal hier te kennen geeven, dat de vingerzetting, door de benedenfte getallen aangeweezen,voor- frekkelyk zy. |
||||||||
♦,
|
||||||||
If VAN DE VINGERLEIDING
s
4) Dat geen van de drie langfte vingers onder eeri anderen langen heen ftygen konne
(34) , zulks wyft zich van zelve.
5) De tweede en vierde vinger konneny met getnak, niet over elkander beenen: dus
zyn de Applicatuuren by Fig. 118 [a. b. c. d] flegts in geval van noodt, en
by meerftemmige paflafien lydelyk. 6) Zommigen pleegen by verfcheide trapswys gaande benedentoetfen, den middeU
vinger over den voorflen , te draaijen , zie Fig. 119; indien zulks zonder ver-
wringing def vingeren gefchiedt en 'er gladt uit gehaalt wordt, kan men deeze Applicatuur, al zoo wel als die, met den derden vinger over den vierden heen, nog wel gedoogen, maar buiten dat, vooral by ondermengde boventoetfen(35), is zy niet raadtzaam , en 7) Die by Fig. 121, alwaar de voorfte vinger over den. middelften heen dringt, is
volflrekt verwerpelyk.
J. 104.-
TWEEDE REGEL.
Een zelfde vinger voegt noch op de eigenjle noch op verfchillende toetfen tweemaal achter.
een ; uitgezondert 1) In maatig fchielyke beweegingen, by nooten op den eigenften trap ftaande; teri
ware men alsdan, wegens het vervolg, eenen vinger met een' anderen verwifTe-
len moeft; gelyk by Fig. 122. 2) By voorhanden zynde Paufen tuflchen twee nooten.
3) In meerftemmige paflafien en by fpanrtingen, zie Fig. 123.
4.; Als de laatfte van twee nooten of, volgens haare innerlyke waarde, kort is, of,
zelfs ftootende zal voortkomen ; iets , het welk met eene kleine paufe 'er tiif- fchen, gelyk ftaat} zie Fig. 124. 5- 105.
ZWERVEilS [§.41] Worden met den eerft en en tweeden, of twee den en derden vin-
ger van ieder handt, gemakkelykft voortgebragt; zoo als by Fig. 1x5 [a. b] ; daarentegen is het wanvoeglyk, als men, gelyk hier by [c], alle vyf vingers daartoe gebruikt. §. 107.
(34) Niet, by enkel benedentoetfen, maar wel, by verwifleling van beneden-en boventoetfen;
gelyk in Fig. 117. (35) lets anders is het, wanneer boven- en benedentoetfen malkanderen trapswyze volgen; zoo
als in Fig. i2a. |
|||
VAN DE VINGERLEIDING. 39
5. 106.
Wederom» tot trapswyze by twe6n neder- en opwaarts gaande paflafien,
verilrekken de Applicatuuren van Fig. iz6 (36). § 107.
DERDE REGEL
TER VERLIGTING EENER VOLGREEKS, by gebondene nooten, alsmeede, om
fpanningen en onnoodige over- of onder elkander gaande wendingen te verhoeden, MOET MEN ZOMWYLEN EEN'- OF MEER NAASTLEGGENDE VINGERS OVER- SLAAN; zie Fig. 129 (37). g. 108.
VIERDE REGEL
OM HET VOORGAANDE MET HET VOLGENDE NETTER SAMEN TE
HANGEN, MOET MEN, OP ZEKERE TOETSEN, DEN VINGER, ZONDER VAN NIEUWS WEDER AAN TE SLA AN, DOOR EENEN ANDEREN VIN- GER BEHENDIGLYK AFLOSSEN. Voorbeelden hiervan , ontmoet men in Fig. 130, en by ieder afloffing, twee cyfers» VYFDE REGEL.
WAAR EEN HANDT MEER STEMMEN HEEFT , DAN ZY BEREIKEN
KAN , DAAR MOET DE ANDERE, HAAR TE HULP KOMEN. Zie Fig. 131 [a], het welk3 met afloffing der handen, naar aanwyzing van [b] moet wor- den gefpeelu %. no.
SESDE REGEL.
WANNEER DE STEMMEN OVER MALKANDEREN SPRINGEN, DAN
MOETEN DE HANDEN INSGELYKS OVER ELKANDER; by v. in Fig. ijx [a]
(3d) Men mag, ten opzigt van alle loopende , tranjponeerende pajpijten in het gemeen vaftftellen,
dat op ieder eerfte tioot de eigenfte vinger moete beginnen; zie Fig. 12.7; docb, men ontmoet 00k pafla- fien alwaar men niet eerder, voor dat zy aan de gang gebragt zyn, den eigenften vinger t'elkens iaat aanvangen; gelyk by Fig. 1Q.8. (37) Zulk overflaan ,. voorbygaan of verfehikken der vingercn , is hetgeen , dat men anders,. ter
onderfcheiding van vingerzetting op het Clavier in hef gemeen (Po/iiion des doigts), crft AppH'catie. of Appllcatuur pleegt te noernen : om dat men hier. doorr zekere paflafien % ter bewaaving eenen gpexie; vinger-orde , applicabel of toepaflelyk maaku |
||||
4o VAN DE VINGERLEIDING.
O j loopt#de bovenflem , ter plaatfe waar men het ftarretje vindr, een terts
oncler de grondtftem; en in [b] fpringt deeze, eene terts over de bovenftem heen; zoo dat de nederwaarts getrokkene achtendeelen, allegaar met de lin- ker handt moeten worden gegreepen. In geheele ftukken, alwaar de handen, in den verften afftandt, over elkander moe-
ten, is het geraaden, dat men, by ieder overfprong , t'elkens den fleutel ver- andere: ten einde het geen, wat een zelfde handt zal uitvoeren, op het eigen- fhe Syfteem, niet op twee, aan het oog te vertoonen. §. in.
ZEVENDE REGEL.
BEIDE HANDEN ELKANDER ONTMOETENDE OP EEN UNISOON, of
eenklank, MOET DIE OOK DOOR BEIDE HANDEN WORDEN AANGE- VAARDT; terwyl dan ie"n handt verder gaat, blyft de ander, zoo lang leggen, ah de nxarde van haare noot voortduurt; zie Fig. 133. Doch, in foortgelyke gevallen ge- lyk by den eerften en derden flag van Fig. 131 [b] , moet de linker handt, zal de reenter den eenklank doen hooren, de toets eerft loslaaten, endus, nit vierendeelen , achtendeelen maakende, den toon afbreeken ; ten ware men tot diergelyke paffafien twee boven elkander leggende clavier-ryen hadt, als wanneer zulke nooten, niet afgebroken, maar, in overeenkomft met haare waardy, aangehouden moeten worden. 5. 112.
ACHTSTE REGEL.
TRILLERSf«MORDANTEN flaat men gemeenlyk, inde rechter handt met den twee-
\/ den en derden, of derden en vierden (38), en in de linker , men den eerflen en tweeden,
0/, tweeden en derden vinger. Docli, in buitengemeene voorvallen, neem eens,
by trillers, welker hoogfte noot eene boventoets vereifcht, b. v. e, f kruis,
mag men, in de rechter handt 00k den middelvinger en de pink, zelfs, by taaije claviertoetfen, den tweeden en vierden vinger 'er toe gebruiken. In
CjS) Met den tweeden en derden vinger is de triller hier beeter, wanneer 'er drie opwaarts gaande
nooten vol gen zullen, zie Fig. 134 [a] ; maar die met den derden en vierden, is noodzaakelyk, wan- neer'er of een boventoets volgt, gelyk by [b], of, twee nederwaarts gaande korte nooten, zoo als by [c]: weshalve dan iemand, die hem niet op beide mani,eren even vaardig weet te flaan, allerhande paflalitn geenzins naar bebooren zal komtn uitvoeren. H
|
||||
VAN DE V1NGERLEIDING.
|
||||||||||||
|
||||||||||||
In de linker handt pleegen zommigen, in het vornoemt geval, b.v. tot een*
triller met a-en b mol, de vingers over elkander llaande, den duim op de be- nedentoets en den voorften vinger op de boventoets te zetten : ieder moet in deezen onderzoeken wat hem gemakkelykft valt, en zich daar by houden. Voorts, Iieeft een handt, in een quinten- of fexten-ruimte, twee toetfen, van de welke den zal worden getrillert, zonder dat men kans ziet omzulkste doen met de uiterfte vingers, zoo is 'er insgelyks eenige uitzondering van de ge- woone Applicatuur-regel ge-oor!ooft (39). ' Een meeflemmige Triller in de terts (41), vereifcht zulke vingers, aJs men an-
ders , by ordentelyke verwifTeling , op twee achtereen volgende tertfen [§. 116] zetten moeft: doch, hoe weinigen wil dit gelukken (41)? TWEEDE SNTDING
Van de APPLICATUUR BY MEERSTEMMIG E
SLAAGER
%. 114.
Waar een handt verfcheide toetfen te gelyk aanflaan moet, daar komt by
het verkiefen der vingeren tot zulke, op meer dan eene wyze doenlyk zynde, flagen, het gemak van ieder oefTenaar, naar maate van deffelfs korter of langer vingers, zekerlyk in voornaame aanmerking. Laat ik inmiddels de verfchil- lende twee- drie- en vierftemmige flagen hier , in de eigenfte orde, gelyk in myn voorig ontwerp,by de flukken aanwyzen en nader verklaaren. |
||||||||||||
(3?) By voorbeeldt,in de flagen d. f. g. b off. g. b. d cegen g, behoeft de triller op b. c of opd e ,
niet met de pink te worden gemaakt: want, men kan de Secunde f. g met den eigenften vinger gryp- en , en dus met den derden en vierden, trUleren; iets, het welk dikwyls, byzonderlyk op het Or- gel, van grooten dienft kan weezen. (40) Neem eens, met _ £1
g. a.
(41) De vierde vinger, op den derden onmiddelyk volgen zullende , wil nooit los genoeg voorr,
dan naa langwylige oeffening, wegens het naauw verbandt der zenuwen van die beide : gelyk ieder zulks daar aan kan bemerken, dat men hem niet, zoo als de vier overige, alleen kan uitfleeken, zon- der eenigen dvvang 'er by te gevoelen, Boven dicn, het bandt van vriendfchap tuflchen den duim met den derden, en , den tweeden met den vierden vinger^ reiktjiier, by de gemelde trillers , niet toe; maar, by voorkomendc boventoetfen, neem eens, jv - ,moetende middelvinger en de fink, niet
tcgonftaande hunne ganfch ongelyke fterkte, 'er meede aan het werk. |
||||||||||||
4* VAN DE VINGERLEIDING.
5- 115-
TWEE-STEMMIGE SLAGEN VOOR DE RECHTER EN LINKER HANDT.
j) In den omtrek eener SECUNDE. Een kleinc en een groote Secunde, moeten eigentlyk mettwee nabuurige vingers wordengegreepen, zoo als by Fig. 135 ; nochtans konnen *er gevallen weezen , in dewelke men den naaftleggenden vinger moet voorby gaan; zie Fig. 136. _ Een grootfte Secunde wordt eveneens gegreepen, als eene terts : by voorbeeldt: f]metdeviger^]]]3]4]5]5].
a) Binnen depaalen eener TERTS. Deeze, de kleine zoo Wei als de groote, grypt men
met l wee vingers, tuffchen welke ten vinger vry My ft (42)} zie Fig. 13 7. Twee nabuur- ige, 'er toe gebruikende, moeten het altoos de beide uiterfie weezen, namelyk de eerfte en tweede, of de vierde en vyfde, van ieder handt; volgens Fig. 138. Met den tweeden en derden , gaat het eindelyk 00k nog aanj gelyk in Fig. 139 : doch, zal de bovenile noot trilleren, dan is deze zetting niet bruikbaar, maar , die van Fig. 140, ganfeh wel. Ook verdient die met den eerjlen en vierden, in Fig. 139, eenige aanmerk- ing. Wyders, verfcheide trapswys op- en ncderwaarts gaande tertfen, mogen, in fchielyke beweeging, als 'er gene boventoetfen tuffchen komen, met de eigenjie vingers worden gegreepen} zie Fig. 141; maar in andere vorvallen moet men, zoo veel mo- gelyk, of beide vingers, of ten miniten t'elkens 66a vinger, verwifTelen (43). 5. 117.
3) In de ruimte tetter QUART. Deeze intervallen worden met den eerften en vierden,
of, tweeden en vyfden vinger gegreepen [volgens not. 42] ; doch, in verlegenheit, ook wel met den eerften en vyfden : waar de rechter handt zich, in diergelyke gevallen, zelfs van den eerften en tweeden vinger bedient, daar neemt de linker, den vierden en vyfden; zie van dit alles eenige voorbeelden in Fig. 143. 4) Binnen degrenzen eener QUINT. Deeze grypt men met den eerften en vierden, of,
eerjlen en vyfden, of, tweeden en vyfden vinger. Een paar uitzonderingen hier van, - vertoont Fig. 144.
%. 119.
(42) Opdat 'er naamelyk, 200 het eenigzim doenlyk is, overeenkemjl b\yve tufcben ongeraahetoets-
«7, en, ledtgflaande vingers. (43} By voorbeldc, in den eerften flag van Fig. 142,, neemt de voorfte vinger het waar , in plaats
van den duim, dies wordt 'er in den tweeden, maar £en vinger verwiflelt. |
||||||
VAN DE VINGERLEIDING. 4J
. ". ■'■','
5) In den omtrek eener SEXT. Deeze grypt men eveneens als Quinten. Eene uitzon-
. dering vindt men in Fig. 145. Ook mogen verfcheide, in fchielyke beweeging, op benedentoetfen achter elkander volgende Sexten , zonder verwifTeling , met de eigen-
fte vingers voortloopen i zie Fig. 14.6. 5. 120.
6) Binnen de paalen eener SEPTIMA. Gemeenlyk grypt men die met den eerften en
vyfden, en in ongewoone voorvallen, de vingers lang genoeg zynde, of met den twee- den en vyfden, of, eerften en vierden vinger. !§. 121.
f) In degrenzen eener OCTAAF. Deeze grypt men, zoo op boven- als benedentoets-
en, nooicanders, dan met den duim en de pink (44J. DRIE-STEMMIGE SLAGEN VOOR DE RECHTER EN
LINKER HANDT.
V
J. 122.
1) In de ruitnte eener QUART; zje Fig. 147.
2) In de grenzen eener QUINT. zie Fig. 148.
By intervallen, die, in den omtrek eener quint tertfenwyze van elkander afftaande,
eenen volmaakten drieklank ftellen, pleegen zommigen in de rechter handt, 200 niet by alle, ten minflen by eenige, grondtoonen, den tweeden, derden en vyf- den vinger te gebruiken. Hoewel nu die zetting zich in bindingen en by noodt, nu en dan , laat ontfchuldigen , is zy echter tot den vryen flag der accorden en buiten verlegenheit , als namelyk gene gebondene nooten 'er toe noodtzaaken , af te raaden: eensdeels, om dat het gemak en de welvoegendheit 'er onder lyden ; anderdeels , dewyl billyk alle drieklanken eentrlei Applicatuur bebben moeften, opdat men, wanneer de voorffce vinger (in plaats van den duim) beneeden flaat, niet t'elkens eerffc behoeve te overleggen , of men den derden, dan den vierden vinger in het midden hebbe te flelJen.
5- 123.
3) In den omtrek eener SEXT; zie Fig. 149.
4) In den omtrek eener SEPTIMA; zie Fig. 150.
5) In den omtrek eener OCT A/IF; zie Fig. 151.
F 2 VIER-
(44) Eene uitneeminghier van, ontmoet men §. 134 Fig. 171,
|
||||
44 VAN DE VINGERLEIDING.
VIER-STEMMIGE SLAGEN VOOR DE RECHTER EN
LINKER HANDT.
■ ■" ■
1) Binnen de paalen eener QUINT , Fig. 152.
2) Binnen die eener SEXT; Fig. 153.
3) In de grenzen eener SEPTIMA; Fig. 154.
4) In de ruimte eener OCTAAF; Fig. 155.
By veelftemmige flaagen, buiten den omtrek eener O&aaf gaande, ftaat gemakke-
lyk af te neemen', dat een handt aldaar, waar beide elkandcr niet konnen te hulp komen, het werk alleen verrigten , gevolgelyk , de Nonen en Decimen, hier de uiterfle grenspaalen zynde, en reets vry lange vingers vereifchende ; met den duim en de pink moete voorrcbrengen. DERDE SNTDING..
NADER TOEPASSING VAN DE REGELS
DER APPLICATUUR.. 5. 125.
Een aanvanger op het Clavier mag, in de eerfte leflen, den geheelen inhoudt
der beide naaltvoorgaande afdeelingen overflaan, en, zich alleenlyk begeey- en tot de oeffening der alhier volgende exempelen ; deeze in de magt heb- bende, kan men hem naderhandt, ter gelegenheit van ordentelyke Clavier- itukken, de opgemelde regels verklaaren : dat ik ze heb laaten voorafgaanr is flegts gefchiedt, om des te beeter te doen bemerken , op wat grondt de Applicatuur, inde volgende oeffenings-exempels voorkomende , tteune. §. 126.
Aleer men de vingers ovtr- of onder elkander hat been ftygen , tnoetenze terji Jeeren
NEFFENS MALKANDEREN GAAN: dienvolgens is de eerfle oeffening, die' men met eenen difcipel heeft voor te neemen, deeze, dat men, in niet al te ongemakkelyke grondttoonen, van een' gegeeven hoofdttoon tot deszelfs quint, de vingers van ieder handt, eerlt van elke alleen, daarna van beide te gelyk, neffens elkander, op- en nederwaarts loopen laate, naar aanwyzing van Fig, i-^tf, alwaar debovenfte cyfers de Applicatuur der reenter, en de benedenlte,, die
|
||||
VAN DE VINGERLEIDING. 4f
die der linker handc beduiden(45-). Deeze oeffening dient voornamelyk hit*
toe, dat men de vingers fchielyk leert opdllen; als meede, in den vierden en vyfden vinger wat fterkte verkrygt. Men begintze in grondttoonen over de groote derde; neem eens, in F, en zetze voort, t'elkens een quint hooger, tot E(4<S). Dit gedaan zynde, verandere men dezelve, naar aanleiding van Fig. 157, in grondttoonen over de kkine derde, houdende de eigentte orde en Ap- plicatuur, alsvoorheen, tot E vervolgende. 5- I27-
De tweede oefening ftrekt zich uit tot den omtrek eener O&aaf, onder beide
handen derwyze verdeelt, dat ieder, beurtelings, vier toonen voortbrenge. Deeze, begint, zoo in grondttoonen over de groote derde , Fig. 15:8 [a] , als in die over de kleine [b]» van C, en gaat, by quinten, voort, tot A. Dat ik noch dit noch het voorgaande exempel,in alle, naderhandt volgende, grondt- toonen heb overgebragt, daar van is de reden, dat de Applicatuur op verre na niet even gemakkelyk blyft. Genoeg, als deeze beide ontwerpen den handen eens aanvangers het Voordeel befcbikken , dat de vingers neffens elk- ander gaan ieeren, en, by 00k eenige kennis met de boventoetfen beginne te maaken. Naa deeze kleine voor-oeffeningen, kan men zich tot zvvaarder figuuren, in de volgende artykels aangeweezen, vervoegen. EERSTEARTIKEL.
Van de VINGERZETTING by LOOPENDE m
ROLLENDE FIGUUREN. §,. 128.
Loopende figuuren, gelyk zy de meefle zwaatigheden hebben, vereifchen
des te nerftiger oeffening, en zulks, niet alleen in dagelyks voorkomende,, maar zelfs.in min gebruikelyke, grondttoonen: want genoomen,dat 'er uic dc zogenaamde moeyelyke toonen niet veel opzetielyk gecomponeert wierde, men befpeurt evenwel geduurig , dat ftukken uit gemakkelyke toonen opge- ftelt,[tot die moeyelyke,zoo niet altoos gehe:l,ten minften voor een gededte, en als by toeval, overgaan ; dies men , buiten tegenfpraak ,, de Applicatuur van/ (45) De linker handt alleen werkende, neemt men de toonen, hier in den. duuf.hen. VioolfleuteL
opge^eeven, Wn of twee Oflaven laager. (46) Te wceten: in C. G. D. A, E.
|
||||||
■
|
||||||
|
||||||
4* VAN DE VINGERLEIDING.
van alle grondttoonen, geene uitgezondert, reets vooraf moet geoeffent heb-
ben,om zynen wech allenthalve zonder aaniloot te konnen vervolgen. W vo- ders, het is in het gemeen zeker, dat tot de buigzaam- en vaardigheit der zenuwen niets krachtiger helpe , dan topers en TriUefs; deeze laatfte, kan ieder, met de voorgemeldte vingers [§. 112.] op alierhande toetfen , zoo wel met een handt, als met beide, zonder verder aanwyzing, van zelveoeffen- en ; maar, ten opzigt van de loopers, heeft men, met betrekking op de ver- fchtllende grondttoonen over de groote en kleine derde, eenig voorfchrift van nooden. De volgende exempels zulien ter aanwyzing van al het geen bier vereifcht wordt, toereiken : vvie deeze ter deeg in de macht heeft, die zal zich in alle , hem ooit voorkomende , ontmoetingen weeten te redden. Het eerjleexemptl, bevindelyk in Fig. 15-9, van den grondklank tot de Duo-
deeime, of dubbelde quint opwaarts gaande, vervangt alle, op Clavieren voor- handen zynde twaalf grondttoonen over de groote derde. De bovenfte cyfers raaken de reenter, de beneedenfte , de linker handt ; en waar gene getallen flaan, daat* blyft de Applicatuur eveneens als Voorheen. Het tweede exempel, Fig. 160, bevat insgelyks alle twaalf grondttoonen over de kleine derde, maar nederwaarts gaande. Het derde, Fig. 161, lluit in zich alle twaalf grondttoonen over de kleine derde, opwaarts; en het vierde, die eigenfte twaalf', nederwaarts; Fig. 162. 5- x3°-
Het vyfde exempel, Fig. 163 , vereifcht^ dat beide handen te gelyk, in tegengeftel- debeweeging, langs alle twaalf grondttoonen over de groote derde, op- ett nederwaarts, Jflppen. Men vindt hier de Applicatuur verfchillende van die by Fig. 159. en 160: eensdeels, meerder voeglykheits halve, en anderdeels, om allerlei goede fborten 'er van , aan de handt te geeven. Het zesde exempel onderfcheidt zich van het voorgaande inzonderheit door andere melodifche achtervolging- en, en geeft teffens gelegenheit tot de oeffening in dubbeltrillersj zie Fig. 164 (47). Wyders, doordien rollende pguuren, eveneens als loopende, geduurig traps-
wyze voortgaan , hoewel gene in een naauwer omtrek blyven, zoo-vloeyt haare
(47) Namelyk, het begin *ef van : £emerkt een onvermoeit , tranfponeerenr. gezindt, oefFenaar,
die hei voorgannde wel in'de mschc heefr, dit, met weinig moeke , langs alle grondttoonen over de gvootc derde, in goede Applicatuur, zal konnen vervolgen. |
||||
VAN DE VINGERLEIDING. 47
haare Applicatuur uit de reets genoegzaam verklaarde loppende figuuren van
2eKe ;' doch , laat ik 'er nog een paar voorbeelden byvoegen, van dewelke het eerfte op- en het tweede, nederwaarts loopt; zie Fig. 165 [a. bj De bovenile cyfers raaken de rechter, de beneedenfte, de linker handt; en de dub-
bele ry getallen beduidt applicatie van tweederbande foort. 5- *32-
Eindelyk, uit de exempels van Fig. 166 laat zich duidelyk afneemen, hoe
men by diergelyke loopende gangen gefladig bet vervolg in het eog hotukn en dieshalven meenigmaal een' of meer vingers voorby gaan moete. TWEEDE A RT I K E L.
■ .
Van de VINGERZETTING by GEBROKENE en
SPRINGENDE FIGUUREN. 5- !33-
Niets is ligter , dan de Applicatuur te vinden tot gebroken Patfafien: men
behoeftze namelyk maar te rug te leiden tot de accorden, uit de vvelke zy fpruiten: by voorbeeldt, de breekingen by Fig. 167 [a] , volgen uit de voile flagen[b]; diesis de Applicatuur hier in beide gevallendezelfde. Alleenlyk heeft men 'er dit by in acht te neemen, dat, hoewel men by het aanflaan van platte Accorden met eenerlei vingers kan vervolgen, het welk zommige Cla- vieriflen, ftoppen pleegen tenoemen; de laatfte noot van het voorgaande en de eerfte van het volgende Accort, hier zomwylen een ander vinger ver- eifchen. Laat ikeen exempel in nooten geeven: de breeking van Fig. 168 [a] uit de voile flagen van [b] voortkomende, zoo kan het hier by het vrye aan- flaan dier accorden, neem eens, by het accompagneeren, niet hinderen, of men ze grypt volgens [c], alwaar £en vinger, te weeten, de voorfte, twee- maal achter-een komt; doch, in het breeken, kan men die Applicatuur niet behouden en de vingers flellen gelyk by [d], maar, het moet gefchieden naar aanwyzing van [e], als waar de vingerleiding tot de drie laatfte nooten, met de gene,welke men tot drieklanken billyk vereifcht [§. i2x], volkomen over- eendraagt. Kortelyk, offchoon de breekingen op zeekere Accorden {teunen, moet men nochtans, wegens het vervolg, van de by Accorden voorgefchreev* en Applicatuur dikvvyls afgaan. Wederom, eene reeks van gebi-oken tertfen wordt naar aanwyzing van Fig. 169 uitgevoert. S-154. |
||||
4« VAN DE VINGERLEIDING.
! W-
Gemengde teftfen- quarten- quinten- Jexten- feptimen- en O&aven fprongen ont-
moet men hier in Fig. 170 en uk hunne Applicatuur zal men klaar genoeg bemerken, dat'er voor menig vinger, die anders, ten opiigt van het Ac- cort, eigentlyk opkomen moeft, in betrekking tot het vervolg, nootzaakelyk een ander, moete worden genomen. Ja, uit Fig. 171 blykt, dat men om die reden, de OBavenfprongen, op boventoetfen, tegen den [§. izi] bygebragt- en regel, zomwylen met den tvueeden en vyfden singer gemakkelyker konne voortbrengen. Laat ik , ten overvloedt, nog <Sen exempel, het welk , meeftendeels in
fprongen , alle twaalf grondttoonen over de groote derde doorkruift, en al- waar de bovenile cyfers de rechter, maar de onderfte, de linker handt raaken, 'er by voegen; zie Fig. 171. (48) Een neerftig oeffenaar gelieve nu, tranfboneerende voorc te wandelen, volgens de orde van
Fig. J 59 of 160, en, in den grondttoon F belandt zynde, een Da Capo te maaken toe aan het, in de vierde zangraaat bevindelyke, eindeteken. Wie alle tot dus verre bygebragte Pafafien zvel ter handt heeft, die
is tot het onderneemen van zwaarder Clavierjlukken genoegzaam aangeleidt. |
|||||||
REGISTER
|
|||||||
REGISTER
Vm de voornaamfte alhier verklaarde
ZAAKEN.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
s.
1(3.
127
57
41 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
s.
Drieklanken, hoe op 'tClavier tc grypr
en ------ ------ ------ 122. 133
Dubbelflag, eenmuzikaaLfieraadt 73. 74
Dubbelvoorflag 67 do Duim, byzonder gebruik 'er van op 't
Clavier Eenklank, hoe op't Clavier te flaan 111
F
Figuuren, muzikaale, in een' ruimen zin 40 ------------zweevende 45. 56 ------------ loopende ------ 46. 128
------------rollende ■
------------gebroken enfpringende48.133
------------gemengde --------- 4p
G
Gebaarden, wanvoeglyke, by 't Cla-
vierfpel te myden --------- xi Grondttoonen, exempels'er van in loop-
ende figuuren --------- 129.130.13 5 - ' hoe by dehedendaag-
iche duitfche Claviermeefters
genaamt |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
not.
8. 11- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
not.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanvangert op V Clavier, hoe te on-
derwyzen 3. ia 13. 15. I2J-
dccent, een muzikaal fieraadt
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afkorten van coonen, wat zoo heet -
Applicatie, wat het in een' naauwen zin . betekenc ---------
Jipplicatum, zie vingerzetting.
B
Bach, P. C.E aangerrokken - jbas, in Clavierftukken |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
37
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
.88
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
------ 34
Beeving, een muzikaal agrement------ $6
Beweeging derhanden op 'c Clavier 9.101
wac bewoordingen te kennen ge-
geeven - -- --------- 24.25
------------Hoe men dietreffen leert 27
Boog, halve,een MuzieTcteken--------- 28
Boo^/iaartftuk ----1----- 33. 56.60
Boventoetfen van Clavieren, hoe he-
dendaags in Duitfchland benoemt 2.1.22
C Cadenzen, muzikaale, de ftoffe 'er toe 40 Cirkel, halv&-e»gtiicciw., muziKaale |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
18
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
H
Halveeren, van nooten, wat men aldus
noemt --------- --------- 42
Houding,eene muzikaale figuur ------ 44
Harntogten, door Muziekftukken te
verwekkene < ■■ ■ atf M
Maat-leden, goede en flegte ■ Maat ledekens ------ ...
Manieren, muzikaale, zie fieraaden.
Matthefon --------- ---------
Mordant, hoe te oeffenen <------ 1 o. T a
--------- leeringen'ervan 85 90.94
--------- met wat vingers - I la
Muziek-oeffenaars van profeflle, moet-
en anders, dan bloote liefhebbers
worden aangeleidt ------
---------------------moeten in verfchei-
de dingen uitmunten 102
N NaJJag, een muzikaal agrement - 65. 66 Noonen, vingers 'er toe 124 Nooten, muziek,of in de eerfte leflen
voegen - ^ 15
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fkuuren
|
47
5 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Clavicordium, ofraadzaam voor aan-
vangers ■■--------- .------------------zyne voorrechten bo-
ven 't Clavicymbel --------
Clavicymbel-toetfen, haare taaiheit
Clavieren, hoe vroeg de oeffening 'er
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4«
3 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
23
24
29
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
optebeginnen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hoe men 'er voor zitten moet
hun gebrek --------- -----
hunne volmaaktheit
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
18
10
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Clavierftukken, wat 'er in 't gemeen
toe behoort ---------
Claviertoetfen, hoe aan teflaan
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
haare benaamingen 20--22
moet men blindlings |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
« H
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leeren treffen
|
H
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5-IS
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Clavier-onderwyzers, gcede, worden
zelden gevonden --------- ■ 3
D
iJmVww, met wat vingers ■ 124 DifcQttt, by Clavierftukken
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
REGISTER.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
%■
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
not.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nooten, hoofdt-enby- 36. 37 46
--------- wiflel-en doorgaande 38. 46
--------- kleinehulp ------ 54. 58
O
0<fknv»,raet wat vingers ------ i&I. 134
------r- berifpelyke, door fieraiden
verwekt ------ 72
Onderflag, £ene muzikaale manier - 39
On deeding, harmonifche ------ pi 95
Over/lag ------ ------ 39
Paffafien, muzikaale ■------ 49
Plane Forte, een volmaakt foort van
Clavieren ------ ------ ------
Pink, haar byzonder gebruik ophet
Clavier ------ 100
Q
£)«rff7«/, met wat vingers------ 117. 122
Quinten,.--------------- - 118.122.124
- berilptlyke ------ 64
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekens, muzikaale, zyn 'er reets genoeg
voorhanden --------r 54.67
Toonen, het draagen 'er van 3 2
Trillers, wanneer en hoe op't Clavier teoeffenen ■ ■ ■■ -12
--------- met wat vingers ------ 12.11a
--------- met wat foort van halve toonen -
--------- haar oorfprong 75
--------- twee begaaftheden 'er toe
vereifcht ------ 76
---------hoe in Vrankryk gefchat 77
--------- hoeuitgebeeldc ------ 78. 79
--------- hoofdtregel 'er van ------ 80
--------- van verfchillende foorten 81. 85.
"3
--------- overmaatige ------ 51
V
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
20
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fariatien, waaruitze ontflaan
Ferbyten, eene muzikaale figuur |
4P
42 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fertraaging van nooten ------ 45.
Fingers, verkrygen door oeffening op
het Clavicymbel meer fterkte, dan door die op't Clavicordium |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
63
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
47
43 115
120.124
119.113 &fo«r<;», eerie mufikaale manier------ 42
Sieraaden, mufikaale, hoe verdeelt------3 5
------------der Speelkonft - 50 51.55
.------------hoe men leert, by wat noot-j
enzyvoegen --------- 5 a
■ ■ moeten in nooten worden
uitgedrukt ; 53. 54
■----------- toepaiTelykeop'tOrgel 87.94
Sleepen, by toonen --------- 23
Sleeper, eene muzikaale manier 70-72. 93
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
R
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hoe by't Clavier in orde te
ftcllen ------ ---- moeten 'er allegalr aan het
werk |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
18
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fingerzetting op't Clavier, wat 'er in
'c gemeen toe behoort ------ 96
--------------- twee hoofdtregels'er van 97
---------------door wat getallen hier
beduidt ------ . 99
---------------byzondere regels 101 -112.
114. 132. 134
Foetbankje, by de Clavier-oefFening - 8 Foot/Jag, leeringen 'ervan ■------ 58 64
Foortgang, ordentelyke, dervinger-
en by't CJa vierfpel ------ 31,
Fooruitmeming van nooten 45
Zenuwen der vingeren,hoe by de Cla-
vier-oefFening te gewennen ------ id. ---------waar haare buigzaam- en vaarr
digheit beft door bevordert wordt 128
Zwerver, eene muzikaale figuui; 41. 105
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3P
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
83
17
11 33
30
»33
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sneller
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Speelen, al te fchielyk, met raadzaam
vooraanvangers ------
Spiegel, op't Clavier-lefTenaar
SterKte, verfchillende van toonen,hoe beduidt ------ ------
Stooten, by toonen '------
Stoppcn, wat men by 'c Clavierlpel zoo
no,emt <~ |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
N
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
E.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
t. ,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
. 1
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
t
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||