OVER
mm.
te®
kx iiauk
BIJ NEURALGIEER AAN HET HOOFD.
-ocr page 2-\'v\'\'y \' \'
f.
• r ■
■ \' -i;- t.
, ;. ....
-i\'
-ocr page 3-
\' -tl\'\' | |
• . \' O*\'. |
\\ |
■ < . \' ■ \' .
y-
s p-t-.-jv
-s,;;: ■ . .V-ii . ...
■•O\'
. - k
-
»A\'i
«\'si
mm
en haue
UNCTIONEELE pTOORNISSEN
bij neuralgloeii unn het lioofil.
-ocr page 6-a--:
J
^ vv
en iiabf.
bij ]^eui\\.algieën aan het jfloopd.
Cj»
TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN
AAN DE HOOGESCHOOL TE UTRECHT
NA MACHTIGING VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS
gewoon Hcoslesnir in da Fasslieit der Wijskseerl! en Ltlltien,
MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT
F.N
VOLGENS BESLUIT VAN DE GENEESKUNDIGE FACULTEIT,
vsa\'össusa
op Woensdag, 24 Januari 1876, des namiddags te 6 ure,
door
T S
t O It <> M t* II »1 «\\ ti I.
u
S .STOOMDUIIKKKIMJ
sJAC. VAN l\'OLL-SUYKKUnUYK
uoskndaai.
1677
-ocr page 8- -ocr page 9--1 N
Oe Nagedachtenis myner Moeder
-ocr page 10- -ocr page 11-Les tciencet nous ont nnis.
Op deze plaats xcoisch ik mei een enkel tcoord mijn acadc\'
mische loopbaan te gedenken.
Aangenaam zal mij ateeds de herinnering blijcen aan de
gelukkige dagen te Leuven doorgebracht, xcaar ik mijne
natuurkundige opleiding mocht genieten.
Ik noem het ook een gelukkigen dag, tcaarop ik deze
Alma Mater met de Utrechtsche Iloogeschool verwisselde,
om door een onovertroffen ondericijs der anatomie en phj-
siologie in de medische icetenschappen te xcorden ingeleid.
Hooggeleerde heeren, Dondkius, En(jki,mann en ICostkk,
U xcijt ik het tcelslagen mijner studiën. Gij hebt mij het
eerst liefde voor het tcelen en het onderzoek ingeboezemd,
ü zij mijn oprechte dank gebracht.
Uw klinisch onderricht, Hoogleeraren Loncq , Vax
Goudoever en Halbertsjia , heb ik steeds meer en meer
leeren hoogschatten. Ook Gij moogt aanspraak maken op
mijne erkentelijkheid, zocicel als van zoovele lijders, die
zoo dikwijls door uwe heilzame wenken worden gebaat.
Aan U inzonderheid, geachte Promotor Loxcq, ben ik
veel verschuldigd. Uwe aangename en nuttige lessen, Utce
wijze raadgevingen zullen mij steeds levendig voor den geest
blijven.
Heeren doctoren, Rienderhoff , Vax der Hoevex en
vnoesom de Haax , uit icier rijken schat van kennis en
ervaring ik tijdens. mijn verblijf aan het Rolterdamsche
Ziekenhuis veel heb mogen verzamelen, ontvangt openlijk
mijne hartelijke dankbetuigingen.
Ten slotte een woord tot U, mijne vrienden, die weldra
allen de academie zult hebben verlaten. Gij zult mij be-
grijpen, wanneer ik U dank, ja duizendmaal dank toeroep
voor uwe trouioe vriendschap.
Dat de band, die ons aan de academie aaneenhechtte, in
de grootc maatschappij nimmer worde verbroken , is mijn
vurigste wensch.
De aanleitling tot tlo keuze van hot onderwerp, dat
ik mij voorgenomeu lieb ter verkrijging van den docto-
ralen graad te beliandelen, is gelegen in de quaistie der
nervi vasomotorii, in den laatsten tjjd op physiologisch
en pathologisch gebied veel besproken, en in vier gevallen
van hevige neuralgieën aan het hoofd, waargenomen op
de medische polikliniek te Utrecht.
In deze ziektegevallen, waarby niet slechts hypenumieën
en vermeerdering van sommige secretiën voorkwamen,
maar ook pynlykheid door drukking op het cervicaal-
gedeelte van den sympathicus, scheen do verrassend gun-
stige en binnen zeer korten tyd genezende invloed door
ajjplicatio van dcu constanten stroom op dien sympa-
thicus uitgeoefend, op eene vasomotorische neurose te
duiden.
Na eene korte geschiedenis zal ik eerst een overzicht
geven van onze tegenwoordige kennis der vasomotorische
zenuwen in anatomisch en physiologisch opzicht, vervol-
gens de pathologie dier zenuwen behandelen en bedoelde
ziektegevallen mededeelen. Ten slotte zal ik zooveel mo-
gelijk trachten na te gaan, welk verband tusschen
zulke neuralgieën en de daarbij voorkomende vaatstoor-
nissen bestaat.
Geschiedenis der nervi vasomotorii.
De gcschicdcnis van do vasoniotorischo zenuwen is
nog zeer jong en valt geheel en al zamen met die van
het sympathische of zoogenaamde vegetatieve zenuwstel-
sel. Do sympathicus wordt bij oudere schrijvers onder
de hersenzenuwen beschreven en beurtelings van n. va-
gus, abducens en trigeminus afgeleid. Eerst in de tweede
helft der vorige eeuw is dezo zenuw door IIai.t.ku in
Duitschland en door Winslow in Frankrijk, vooral ana-
tomisch, beter begrepen geworden. Terwyl de eerste
ook do rami communicantes voor wortels van do grens-
streng hield, toonde AVinsI/OW aan, dat do sympathische
zenuwvezelen aan het hoofd niet van uit do basis
cranii naar liet ganglion cervicalo superius, maar in
omgekeerde richting loopen.
Op (leze anatomische begrippen grondde Biciiat zijne
vitalistische theorieën van de sensibiliteit en contracti-
liteit der weefsels, waarvan de eene soort tot bewust-
heid komt, de andere niet. In verband hiermede sprak
hij het eerst de stelling uit :
Er bestaat een dierlijk of naar buiten gericht zenuw-
stelsel (vie de relation), en een inwendig of organisch.
In dit laatste wordt gezorgd voor automatische en in-
stinctieve bewegingen, voor voeding en secretie. Hoe
hijzelf zich de physiologische werking der hiertoe behoo-
rende zenuwen voorstelt, blijkt uit de volgende regels :
»Leur mode d\'influence est complètement ignoré, mais,
comme cette influence n\'a presque rien d\'analogue à
celle des nerfs cérébraux, on ne saurait les réunir."
Over de gehcele afscheiding van dit vegetatieve en van
het animale stelsel zegt hij verder : >mon point de vue con-
siste à envisager chaque ganglion\' comme un centre par-
ticulier indépendant des autres par son action, fournis-
sant ou recevant des nerfs particuliers comme le cerveau
fournit ou reçoit les siens."
Deze nieuwe leer werd over \'t algemeen met veel geest-
.drift ontvangen. Joiiaxnes Müi.leu onderscheidde zelfs do
beide stelsels in liunnc peripherische banen en leerde,
dat alle zenuwen bestonden uit animale en organisclie
zenuwvezelen.
Hoewel eenigzins gcwjjzigd, bleef deze tlieorie in
-ocr page 17-hoofdzaak, namelijk als vau een zenuwstelsel voor voediugs-
vemchtingen, behouden, totdat omtrent 1840 tegelij-
kertijd Hexle en Stillixq hunne stem verhieven
en er tegen opkwamen.
Geheel in tegenstelling met de heerschende vitaliteits-
begrippen in de physiologie, meenden zij alle gewijzigde
voeding uit den invloed der zenuwen op de vaten te
moeten verklaren. In andere woorden was hunne stelling
deze: er bestaan geen trophische zenuwen, dat zijn, de zoo-
danige, die voor voeding en secretie zorgen, maar de werk-
kring van den sympathicus bepaalt zich tot het contraheeren
van bloedvat<?n; de veranderde voeding is slechts een
werktuigelijk gevolg. Ook de onafhankelijkheid van het
sympathische gangliën-stclsel met de ganglia als centraal-
orgaan werd door hen verworpen.
Aan Stilling heeft men den naam van vasomotorische
zenuwen te danken; aan IIenle komt de verdienste toe
den grondslag gelegd te hebben voor onze kennis van het
mechanisme der bloedcirculatie in de vaten.
Niet alleen dat hy met Sth.lino in hoofdzaak goed
heeft gezien omtrent het bestaan van vasomotorische
zciniwen, alsook omtrent haren oorsprong in het rugge-
merg: hjj was ook de eerste, die do spiorclomenten, in
1) I\'athol. Unten, licrlin 1810.
2) Unter«, über die Spin»l-irrit«tion IRiO.
-ocr page 18-den middensten rok der bloedvaten aanwezig, gevonden
en tot in de kleinste arteriën aangetoond heeft. Aan
deze ontdekking heeft hij tevens het eerste duidelijk be-
grip vastgeknoopt omtrent de bloedcirculatie, waarvan
hij zoo treffend zegt: »dass von dem Herzen hauptsach-
lich die Blutbewegung, von den Gefdssen die Blutver-
theilung abhängig is."
De eerste proef, die omtrent het bestaan van nervi
vasomotorii allen twijfel heeft weggenomen, werd in
1851 door Claude Berxatid geleverd. Hij vond, dat bij
doorsnijding van den n. sympathicus tusschen het on-
derste en bovenste ganglion cervicale of bij verwijdering
van het ganglion superius zich in weinige minuten een
t
temperatuursverschil van eenige graden tusschen de
beide aangezichtshelften ontwikkelt en de bloedvaten
zich uitzetten. Omgekeerd kan men door prikkeling van
het peripherische stuk de vaten weer tot contractie bren-
gen en de temperatuur doen dalen, zooals kort daarop
door BROWN-séquakd on Claude Behnaud duidcljjk werd
aangetoond.
Hoe overtuigend voor vaatbeheerschondo zenuwen dczo
proeven ook mogen schijnen, vooral wegens het reeds
algemecnc vermoeden omtrent hun bestaan, meende Beu-
>\'aiu) »qu\'il y avait la un pliénomèno initial do calori-
fication dont la vascnlarisation des parties no devait
ctre que la consequence." Zjjno medcdeeling aan do
Académ. des sciences was getiteld: »De l\'influence du
système nerveux grand sympathique sur la chaleur ani-
male."
Nauwelijks waren bovengenoemde proeven bekend ge-
worden, of zij werden met gretigheid door de physio-
logen herhaald. Tegen Bernard\'s voorstelling werden
vooral door brown-séquaro, Dokders, Virchow bewijzen
geleverd voor een primairen invloed van zenuwen op
het lumen der arteries, waarvan de verhoogde en ver-
minderde warmtegraad afhankelyk is.
Tegelijkertyd met de ontdekking der physiologische
beteekenis van de meesto zoogenaamde sympathische
zenuwen werd ook do onafhankelijkheid van het vege-
tatie?e stelsel met do ganglia als hoofdcentrum proef-
ondervindelijk geheel en al omvergeworpen. Ook hier-
tegen hadden Hen le, Stilling, Valentin reeds jaren lang
te veldo getrokken.
Do bedoelde proef, die eveneens dateert van 1851, hebben
wij te danken aan Buüok en Waller. Zjj toonden aan, dat
prikkeling der voorste strengen van het ruggemcrg op
de hoogte van do twee bovenste borst- en do tweo
onderste halswervels de pupil aan dezelfde zjjdo ver-
wijdt, terwijl na vernietiging van dezelfde plaats do
pupil nauwer wordt. Zij vonden dus bij prikkeling het-
zelfde, wat zij kort to voren bij galvanisatio van den sym-
pathicus hadden waargenomen ; by vernietiging er van
1
wat de lang bekende proef van Petit voor den sympa-
thicus had geleerd.
Na deze welgeslaagde proef omtrent den oorsprong der
zenuAvvezelen, bestemd voor de radiaire spierelementen
van de iris, kon het ons niet verwonderen, dat Budge
en Waller, dadelijk na kennismaking met de proef van
Bernard, ook voor deze takken van den n. sympathicus
den oorsprong hebben getracht op te sporen. Dat deze
volkomen gelukte, vinden wij reeds in de zitting van
de Acad. des sciences van 28 febr. 1853 bevestigd.
n
II.
De anatomie en physiologie der
nervi vasomotorii.
Niinst het cerebrospinaal zeuuwstelsel onderscheidt men,
vooral sedert Biciiat, bij den mensch en bij de hoogere
diersoorten een zoogenaamd sympathisch of vegetatief
zenuwstelsel. De gepaarde, langs de wervelkolom verloo-
pende zeiniwstreng (nervus sympathicus), zich uitstrek-
kende van het hoofd tot aan het stuitbeen, is hiervan
het fundamenteelo gedeelte, niet zoozeer in physiologi-
schen zin, d. i. als centrum van werking, maar omdat
liet anatomisch een middelpunt is, waarmede schier alle
sympathische vezelen in verbinding staan.
De sympathische zenuw is macroscopisch vooral ge-
karakteriseerd door de talryke ganglionaire ligchamcn,
welke in zijn verloop worden gevonden, bovendien door
8
de vele zenuwvlechten, die er uit ontspringen. Even
als aan de wervelkolom, onderscheidt men aan haar eene
portio cervicalis, thoracica en abdominalis. Onder portio
cephalica verstaat men de verschillende zenuwkuoopen,
gelegen in de banen der hersenzenuwen, die, hoewel
tot het gebied van den sympathicus behoorende, in den
regel met den nervus trigeminus worden beschreven.
De portio cervicalis behelst slechts 2 of 3 ganglia,
waarvan het bovenste steeds het grootste, en het mid-
delste het kleinste is of geheel en al ontbreekt. Aan
het borst- en It-ndengedeelte komt hun getal met dat
der wervels juist overeen.
Ieder ganglion van de grensstreng staat door rami
communicantes met de voorste takken der naastbijge-
legen ruggemergszenuwen in verbinding. Deze verbin-
dingstakken zijn, wat richting althans betreft, uit twee
soorten van vezelen zamengestelcl: vezelen, welke door
de beide wortels der rnggeuiergszenuwen, voornamelijk
door de voorste, naar het ruggemerg, andere, welke in
de stammen der spinaalzenuwen naar do peripherie ver-
loopen.
• Onderwerpt men de eerste, d. z. de vezelen, welko hot
ganglion met het ruggemerg verl)indon, aan oen nauw-
1) lUuDEK. Ucbcr den tj-mpathischcn Grcnzstraiig dc< mcnscliliclicn
Kopfes. Miinich 1872.
9
keurig onderzoek, dan ziet men, dat sommige dier veze-
len uit de grijze stof van bet ruggenierg ontspringen
en zich naar het ganglion, — andere, haren oorsprong
in het ganglion hebbende, zich naar de vaten der me-
dulla spinalis begeven.
Behalve deze takken , welke als rami communicantes
het sympathische met het cerebrospinaalstelsel voreeni-
gen, ontspringen uit de ganglia de talrijke vezelen, die
vooral als zenuwvlechten verloopen. Zij zijn meestal
bestemd voor organen, gelegen in de groote lichaams-
holten, waaruil men reeds vroegtijdig moest besluiten,
dat zij dienen tot regeling der processen van het orga-
nische leven, zoowel tot instandhouding van het individu
als tot voort])lanting der soort.
Van daar de naam van nervus trisplanchnicus of ze-
nuw van het vegetatieve leven.
Jn deze banen vindt men verreweg het grootste ge-
deelte dor vasomotorische zenuwen, d. w. \'/., dat men zo
van de periplierio af tot in de gangliën van de grensstreng
kan vervolgen. Haar peripherisch verloop is deels in
stammen van het aninmlo stelsel of wel in de zenuw-
vlechten, grootendoels in eigenaardige verbindingen met
do grootere arteries, dio meji het best bij do vertakkin-
gen van klimop om oen boomstam kan vergelijken.
Deze dispositie was in den aanvang dezer eeuw
-ocr page 24-10
reeds bekend. Bichat scbrijft daaromtrent liet vol-
gende : »Les nerfs des ganglions se distribuent partout
au système circulatoire, paraissent exister pour lui et
lui appartenir exclusivement. C\'est avec les artères seu-
lement qu\'ils se distribuent immédiatement quelque part
qu\'elles se trouvent, et le tissus des organes n\'en reçoit
que quelques rameaux rares et isolés." Een weinig
verder: >11 est raisonnable de penser que les deux sys-
tèmes constamment réunis ensemble existent l\'un pour
l\'autre, sont nécessaires l\'un à l\'autre et que si nous
ne pouvons déterminer le mode de leur correspondance
mutuelle, nous ne devons nous en prendre qu\'à l\'in-
suflBcance de nos moyens."
De invloed dezer zenuwen op liet lumen der vaten is
thans onbetwistbaar en is zoowel vernauwend als verwij-
dend, waaronder men te verstaan heeft, dat er vezelen
bestaan, die door hare werking het lumen verkleinen, an-
dere, die dit vergrooten.
Eene verklaring voor de vernauwing te geven ligt
voor de hand. Zij komt zonder twijfel tot stand door
het circulaire spierweefsel, dat in den middelsten rok
aanwezig is. Hoe is echter eene actieve verwijding te
verklaren ? Nergens in de vaatrokken zijn er splcr-
1) UicnAT, Anatomie dctcriptivc. Tome 111, pnft. 405.
-ocr page 25-11
elementen aanwezig, die dit bij contractie zouden
kunnen doen. Wij kennen ook geen enkel voorbeeld,
waarin door directe zenuwprikkeling, zonder tussclien-
komst van gangliëncellen spieren, verslappen. Het is
de quKïstie der »Hemmungswirkung" in \'t algemeen,
waarvan de eerste ontdekking, betrekkelijk den nervus va-
gus, vóór nu meer dan 30 jaren dateert en toen als tegen-
1) De wand der haarvaten is ecu elastisch vlies, uit platte kernhou-
dcnde eellea bestaaudc. Dezo cellenlaag zet zich ia dc grootere vaten en
het hart voort als endotheliuin.
Over \'t algemeen onderseheidt men aan dc vaten drie zoogenaamde tunica;
or vaalrokkcu. Wij onderscheiden ze nis volgt:
1® De binnenste rok (tunica strata) bestaat uit het endothelinm en een
elastisch vlies, zamengesteld uit overlangs loopcndc vezelen zonder spier-
of bindwceftel.
2° Dü buitenste rok (tunica elastica-eonjuDctiva) bestaat uit bind\\vccr«c1,
afgenisscld met lagen van overlangs loopende elastischo vezelen.
2° Do middelste rok (tunica elastica-muscularis) is gewoonlijk het meest
ontwikkeld cn bevat vooral transversale vezelen, circulaire lagen vou gladdo
spiervezclen, naar binnen ook overlangs verloopcnde, doorweven met fijne
elastische vezelen, en in dc meeste groote slagaderen afgewisseld met elas-
tischo platen.
Dc elementen van dit spierweefsel, de s|)oelvormige verelcellen, gemiddeld
van 0,05 tot 0,07""". lengte cn van 0,005 lot ü,Ol breedte, bestaan uit
eeno homogene, doorschijnende, dubbclbrekcnde contractiele zelfstandigheid.
Midden in iedere cel ligt, soms omgeven door sporen van korrelig proto-
jdasnia, cenc langwerpige kern met een of meer kernlicliaampjcs. Zonder
vliezigen wand zijn de cellen gedurende het leven zoodanig met elkaar ver-
bonden, dat er geen of nauwelijks grenzen tusschen haar waar te nemen
z\\jn.
Naarmate het lumen der arteries nfneemt, vermcerJeren dc spieraehtigo
elementen, zoodat dc middelste rok, welke bg de grootere arteries uit
elastisch weefsel met teer spaarzame gladde spiervezclen is opgebouwd, b^
de arterioln? bijna uitsluitend uit nnnulair spierweefsel bestaat.
12
strijdig aan alle pliysiologisclie begrippen niet weinig
werd bestreden.
Voor de vaatzenuwen is ze het eerst aangetoond
door Claüde Beexaud in de chorda tympani, een zenuw-
tak , dien de n. facialis aan den lingualis afgeeft. Het
is eene herhaling van de welbekende proef van Ludwig
over de speekselafscheiding. •
Wanneer men den nervus lingualis bij dieren door-
snijdt boven de plaats, waar hij vezelen zendt, bestemd
voor de glandula submaxillaris, kan men door prikkeling
van het peripherische stuk twee verschillende verschijn-
selen waarnemen: Eene sterk vermeerderde productie
van speeksel namelijk, naast eene in \'t oog vallende
uitzetting van alle vaten. Cl. Bebnaud -) toonde aan,
dat dit gebeurt door vezelen, van de chorda tympari
afkomstig.
Het tegenovergestelde ziet meiTgebeuren, wanneer men
de vezelen prikkelt, die de sympathicus voor de glandula
Bubmaxillaris afgeeft, te weten, verminderde en qualitatief
veranderde speekselafscheiding en contractie der bloed-
vaten.
* Beide verschijnselen van vermeerderde speekselafschei-
ding en venvyding der vaten zyn onafhankelijk van el-
1) Lvdwio, Kcitkcbrift Hir rationn. Mcd. 1851.
2) Ci,AUDE llERNAHD. I/CÇODI lUf Itt phjiioiogic ct U jathologic du
ijitème nmciix. 1&5S, t. II, p. U^.
13
kander i), zoodat men secretorische naast vaatverwijdende
zenuwen in de cliorda tympani moet aannemen.
Ook op andere plaatsen heeft men in den laatsten
tijd het bestaan van nervi dilatatorii trachten na te
sporen.
In tegenstelling met de algemeene meening, dat vaat-
uitzetting na doorsnijding eener zenuw ontstaat door
paralyse van vaatvernauwende vezelen, stelde Goltz de
hypothese, dat dit gebeurt door prikkeling van vaatver-
wijdende vezelen, in dien zenuwstam aanwezig.
Om dit to bewijzen, levert hij de volgende proef.
Wanneer men bij een hond den ischiadicus doorsnjjdt,
verki-ygt men snelle temperatuursverhooging, die echter
reeds na twee dagen is afgenomen. Sn^dt men nu
weer een stukje van het peripherische stuk af, dan
stügt de temperatuur 2—l graden.
Zeer logisch besluit Goi.r/, dat, wanneer do eerste
nmal enkel dooi-snjjding of paralyse heeft plaats gehad
van vaatvernauwende vezelen, eene tweede doorsnjjding
deze paralyse onmogeljjk kan verhoogen, evenmin nis
de toestaml van dood nog voor verhooging vatbaar is.
Een tweede bewjjs voor zyne stelling vindt hjj daarin,
dat men bjj doorsnüding cenor zenuw, die enkel vaat-
vernauwende >,cnuwvezelcn zou bevatten, deze door tc-
1) 11. lIciDKMiAtK. Pri.üaEk\'« ArrliSv V, |wg. -40—45.
-ocr page 28-14
tanisatie nooit tot hare vroegere werkzaamheid kan te-
rugbrengen.
In denzelfden zin hebben Masius en Van Laie op
het medisch congres te Brussel proeven medegedeeld.
Wanneer zij den ischiadicus bij honden doorsnijden en
het peripherische stuk prikkelen, zien zij de membrana
interdigitalis rood, zoolang de prikkel aanhoudt.
Bovengenoemde uitkomsten vinden eene nadere ver-
klaring door de jongste onderzoekingen van Dr. OsTUU-
moff te jNloscou. Wanneer men het peripherische stuk
van een pas doorgesneden ischiadicus aan een middel-
sterken stroom blootstelt, moet men steeds vaatvernau-
■wing zien optreden. Wacht men nu ongeveer vier da-
gen, dan kan men door den inductiestroom vaatverwij-
ding te voorschijn roepen. Zijne stelling luidt als volgt:
»Nach Durchschneidung des N. Ischiadicus sinkt in
den nächsten Tagen die Erregbarkeit der die Verenge-
rung herbeiführenden Nerven schnell. AVenn dieselbe
nach ungefähr 4 Tagen auf ein Minimum herabgekom-
nien ist, trit bei Reizung des Ischiadicus mittelst teta-
nisirenden Inductionsströme Gefiisserweiterung auf.
Dasselbe Resultat kan man an einem frisch durch-
schnittenen Nervus ischiadicus erzielen, wenn man durch
denselben in Pausen van je 5 Secunden einzelne Induc-
tionsströme vo)i einer gewissen mittleren Stärke sendet." \')
1) Schlcsiicbc GctclUchaft für vatcrlündiiohc Cullur, Sitiung von 17 De*
cemb, I87S.
15
Wij kunnen dus, zooal niet met zekerheid, dan tocli
met alle waarschijnlijkheid, tot het bestaan van vaat-
venvijdende, naast vaatvernauwende vezelen in dezelfde
zenuw besluiten.
Als theorie van het mechanisme, waardoor deze vaat-
verwijding tot stand komt, kan men aannemen, dat de
vaatvernauwende zenuwen werken op ganglionaire cellen,
in en bij de vaten gelegen; dat zij den moleculairen
toestand dier cellen veranderen, zoodanig dat de functie
daarvan voor het onderhoud van den tonus der vaten
ophoudt en vaatverwijding volgt.
Een tweede theorie is die van actieve dilatatie, die
niet zoo onphysiologisch is als Vulpian wel zou willen
voorstellen. Onder actieve dilatatie verstaat men eene pa-
ralyse, door eene directe zenuwwerking op de vaten te-
weeggebracht.
Proeven van lateren tijd, die editor nog nadere ver-
klaring noodig hebben, 3) doen vermoeden, dat ook con-
1) Des fibrci vato-coiutriclrices ct dts fibres voto-dilatntriccs sont vrni-
acmblableincnt réunies dans un niCmc nerf, do lello fnçou quo l\'action pro-
voquée ]inr un excitant peut dilTcrer selon la prédominance de l\'une ou do
l\'autre espèce de fibres.
(Congres international des sciences médicales).
DruxfUtt, 10 Septembre 1875.
2) Kxperimenten van Engki.mann hebben bewezen, dat bij do ureteres van
rattec, peristaltische m antiperistaUischo bewegingen in ureterstukken, die
geen ganglicDcelleu bevatten, even goed tot stand komen en op dezelfJo
wgzc verloopen als in stukken met ganglicncellen.
16
tractiele elementen automatisch prikkelbaar kunnen zijn.
Wat belet ons dus ook in de bloedvaten, Avat men zou
kunnen noemen zenuwspiervezelen aan te nemen, waarop
zenuwvezelen, evenals op bovengenoemde ganglia, rem-
mend kunnen inwerken.
De sympathische vezelen , die vooral met de voorste
wortels de gryze stof van de medulla spinalis binnen-
dringen, zijn de wegen, waarlangs de vaatzenuwen groo-
tendeels hare centraalorganen in het hersen-ruggemerg-
stelsel bereiken. In het ruggemerg aangekomen, schynen
zij grootendeels tot het verlengde merg op te klimmen,
zonder dat er overkruising plaats vindt.
Door galvanisatie van het halsruggemcrg kan men
alle vasomotorische zenuwen in prikkeling brengen en
de vaten doen contraheeren; omgekeerd kan men, bij
doorsnijding dierzelfde plaats, alle vaten verwijden.
Hieruit besloot men, dat ergens in de medulla oblongata
een centrum moet aanwezig zijn, waaruit alleen vaat-
vernamcendc zenuwvezelen ontspringen, en de bloedvaten
gedurende het leven in gecontraheerden toestand worden
gehouden.
Deze zienswijze bleef langen tjjd bestaan, cn eene wjj-
\'ziging werd er slechts in zooverre ingebracht, dat het
centrum, nu eens van het verlengde merg in de hersenstof,
dan weder van deze in het ruggemerg Averd verplaatst.
In dien strjjd kwam men eindelijk tot eene vredelievende
17
oplossing, door aan te ueuien, dat, zoowel op vele plaat-
sen van het ruggemerg als in de lierseuen, meerdere
vasomotorisclie centraalpunteu worden gevonden, terwijl
de hoofdzetel in het verlengde merg blijft gevestigd.
Dat de in de medulla oblongata geconcentreerde vaat-
zenuwen met de groote hersenen in verband staan, is
theoretisch genoegzaam bewezen door den invloed, dien
psychische toestanden op het vaatstelsel kunnen uitoe-
fenen, en waarvan wij in het schaamrood worden een
zoo treffend voorbeeld kunnen aanwijzen ; maar ook proef-
ondervindelijk werd dit, vooral in den laatsten tijd, door
Buowx-SicquARD i) en Eulenbuko -) nagespoord. Zoo-
wel vasculaire als oculo-pupillairc symptomen konden
genoemde onderzoekers door prikkeling der substantia
corticalis cerebri te voorschijn roepen, en, terwyl Bnowx-
Sf;quARü nog genegen is om dit aan reflexwerking toe
te schrjjven, verklaart Eulenburo zich direct voor het
bestaan van »vasomotorische an diu lïindenoborfliicho
selbst gelegenen Apparaten".
Ook het bestaan van vasomotorische contra in hot
ruggemerg is aan geen twüfel meer onderhevig, en het
is de vraag, of zo niet overal in do peripherio in grooton
1) rroiluctioii ilc» ciTct» do In parnlyjio «lu nerf grnml i.vmpnlhiquB ccr-
vical ]>ar rcxciUtion do In turfacc du ccmnu. Archiv, de phyi. 2 icr. t.
II 1875.
2) IJcrlincr kliniwh Wochcnicliriri n». 43. 187Ö.
-ocr page 32-18
getale aanwezig zijn. Het zijn vooral de werken van
Goltz, Huizikga, Pützeys, Tauchakofp en Vülpian, die
liierop een positief antwoord geven. Zij wijzen daarvoor
aan de gangliën, die in de sympatbisclie grensstreng en
in liet verloop der vaatzenuwen worden gevonden.
In de beteekenis dezer zenuwknoopen ligt tevens de
quaestie van de verhouding van den sympathicus tot het
cerebro-spinaalstelsel.
De afhankelijkheid van het gangliënstelsel is vooral
sedert de proeven van Budge en Waxler aan het
licht gekomen, en wel op zoodanige wijze, dat men
genegen zou kunnen zijn allen invloed van ganglia weg
te cijferen. Het is vooral de bekende physioloog Schiff,
die de meening vooi-staat: in de ganglia komen noch
automatische, noch reflexbewegingen tot stand.
Tegen deze meening zijn reeds vroeger door Liégeois
en in den laatsten tijd door Vülpian \') proeven bekend
gemaakt. Hiertoe vernietigt Vulpian bij kikvorschen de
hersenen cn het ruggemerg tot aan den oorsprong der
nervi brachiales. De vaatuitzctting is gering; maar,
wanneer liij dan na eenigen tijd het ganglion cervicalo
wegsnijdt, volgt er onmiddellijk eene zeer duidelijke rood-
heid der correspondeerende mondholte. Men kan zelfs
1) Ix)c. cit.
2) Lif.gf.oi«. Comptes rcodns do In soc. do biologie 18G3.
3) VuLPiAN. Leçons sur l\'appareil vasomofeur p. 313. 1875.
-ocr page 33-33
ruggemerg en hersenen geheel vernietigen: dan ziet
men het nog.
Niet minder bewijzend schijnt de proef, die vooral
door fransche schrijvers wordt aangehaald als voorbeeld
van reflexwerking door middel van een ganglion. Het
is sedert lang eene bekende zaak, dat door prikkeling
van het slijmvlies der mondholte verhoogde speekselaf-
scheiding ontstaat. Dit gebeurt waarschijnlijk door re-
flex van den trigeminus op den oorsprong der chorda
tympani. Wanneer men echter alle vezelen doorsnijdt,
die voor de glandula submaxillaris bestemd zijn, zooals
vezelen van den sympathicus en de nervus lingualis,
boven do plaats waar hij takken voor het ganglion sub-
manillare afgeeft, krijgt men bij electrische prikkeling
dor tong nog versterkte speekselafscheiding. Schiff tracht
deze proef te weerleggen, door aan to nomen, dat er ve-
zelen van don lingualis bjj hare aankomst in do tong
terugloopen naar het ganglion submaxillaro, en slechts
bij hare tweede aankomst aldaar eindigen. Prikkeling
in do peripherie zon aldus hetzelfde zjjn als prikkeling
van don n. lingualis zelvon.
Men komt dus meer en moer tot do overtuiging, dat
er, zoowel op vele punten van het centrale zenuwstelsol
als in do peripheric, vole vasomotorische contra worden
gevonden.
Ook hot bestaan dor door Vui.itan en Gom gepostu-
-ocr page 34-20
leerde gauglia, iu en bij de vaatwanden zelve gelegen en
reeds boven ter verklaring van vaatverwijdende werking
aangehaald, wordt meer en meer waarschynlgk gemaakt
door een experiment van den Rostockschen hoogleeraar
Ackermaxx omtrent de werking van digitaline. Traube
had reeds aangetoond, dat digitalis eene specifieke wer-
king uitoefent op het vasomotorisch centrum in de me-
dulla oblongata, waardoor vermindering van polsfrequentie
en verhoogde bloedsdrukking door arteriencontractie tot
stand komt. Om dit centrum te elimineeren, sneed Ac-
KEKMAXX bij een konijn het ruggemerg op de hoogte van
den epistropheus door, spoot subcutaan digitaline in, en zag
steeds contractie der mesenteriaalvaten en, als gevolg,
verhoogde bloedsdrukking tot stand komen. Men kan
dus met Ackeriia>-x aannemen, dat de peripherische eind-
organen der vaatzenuwen door de digitalis geprikkeld
worden , of met de nieuwere onderzoekers het er voor
houden, dat ganglia peripherica iu het spel zyn.
Verder zijn het voornamelijk de resultaten , verkregen
bij proeven op beweging belemmerende zenuwen of van
zenuwstammen, waarin deze de meerderheid hebben, die
men als bewijs voor de aanwezigheid dezer microscopi-
sche gangliën doet gelden.
Wij hebben reeds gezien, dat Juen, bij doorsnijding van
een nervus ischiadicus, steeds uitzetting van vaten to
zien krijgt, maar dat nu 21 uren-weer eene verkleining
21
tot het normale lumen wordt aangetroffen. Hier is alzoo
de werking van de centraalgangliën op de peripherische
opgeheven, maar niet die van de peripherische op de
vasculaire spiervezeleu, die na korten tyd hunnen zelfstan-
digen invloed doen gevoelen, en het verwijde vat keert
tot het vroegere lumen terug.
Wanneer men nu het peripherische stuk van den door-
gesneden ischiadicus prikkelt, dan worden de locale centra
weer verdoofd, zoodat de vernauwde vaten tot de vorige
verwijding overgaan.
Maar hoe dat te rijmen met de proef van cl. «eunaiid
op den sympathicus cervicalis, waar de uitzetting der
vaten na doorsnijding blijft voortduren, en eerst na prik-
keling van het peripherische stuk vernauwing intreedt?
Nog voert men tot staving dezer stelling aan, dat do
rhythmische contracties en de reflexbewegingen niet allo
uitblijven aan vaten, waarvan do verbinding met hooger
gelegen centraalpunten geheel is afgesneden.
De vasomotorische contra zjjn, buiten den invloed
van don wil, gedurende het loTcn waarschijnlijk allo
voortdurend werkzaam , zoodat ook do zonuwvozelen in
een zachtgeprikkolden toestand verkeoren, gene ter ver-
nauwing, dezo ter vorwjjding van do bloedvaten. Hier-
door ontstaat oen antagonisme, dat ten slotte tot gevolg
lieeft, dat do spiervczelon der vaatwanden in normalen
22
toestand steeds eenigzins gecontralieerd zyn, hetgeen
tonus der bloedvaten wordt gelieeten.
Allerlei invloeden, zoo buiten als binnen het organisme
gelegen, kunnen in deze verhouding verandering te weeg
brengen. Behalve het bekende bleek en rood worden
bij gemoedsaandoeningen, Avordt het hoofdcentrum in de
medulla oblongata geprikkeld door vermeerderden toevoer
van veneus bloed, zooals dit vooral bij stikking wordt
aangetroffen. Reflectorisch kunnen ze in hunne werking
zoowel verhoogd als gestremd worden (pressorische en
depressorische vezelen). In het halsgedeelte van den
n. sympathicus kan men zulke pressorische vezelen aan-
toonen, en als voorbeeld van eene depressorische zenuw
kent men den ramus depressor nervi vagi, die in centi-i-
petale richting van het hart naar de hersenen loopt en
aldaar het hoofdcentrum kan neerdrukken. Hier schijnt
een merkwaardig mechanisme te bestaan, waardoor, bij
verhoogde hartswerking, het organisme zichzelf tegen te
hoogc bloedsdrukking kan behoeden.
Verder is het experimenteel bewezen, dat iedere prik-
kel, hetzij chemische, physische of mechanische, op sen-
sibele zenuwen gericht, in hoogo mate op de centra
van invloed kan zijn, waardoor zoowel verhooging
van werking nLs »Hemmung" tot stand komt. Huizinca.
meent hiervoor de algemeene wet te kunnen stellen:
Van gevoelszejiuwen kunnen de spinale en locale centra
23
zoowel opgewekt als verdoofd Avordeii. Zachte prikkels
brengen over \'t algemeen eene opwekking, sterkere daaren-
tegen verdooving voort. De sterkte van den prikkel,
noodig om de werking van een ganglion te vernietigen,
is zeer gering voor de locale, maar veel grooter voor de
spinale ganglia, zoodat deze wellicht in directe verhou-
ding staat tot den afstand van het ganglion en de ge-
prikkelde plaats.
" Wanneer we, ten besluite dezer aanteekeningen, beden-
ken, dat al hetgeen omtrent de innervatio van bloedvaten
bekend is, het werk is der laatste 20 jaren, dan moe-
ten we bekennen, dat reeds een goed eind wegs is af-
gelegd in het doolhof der vasomotorische zenuwen, maar
dat nog veel to doen overblijft. Vele bouwstoffen zijn
reeds vergaderd, en nog dagelijks worden nieuwe aange-
voerd. .Waar echter de belangstelling der physiologen
zoozeer op dit vraagstuk gevestigd blijft, cn vele, nut
onvcrnioeiden yver, in dezelfde richting werkzaam zyn,
kunnen wc, van dezo in allo opzicht voor de physiologie
zoo gewichtige quajstie , eeno nadere oplossing met ge-
rustiieid te gomoet zien.
III.
De pathologie der nervi vasomotorii,
Onze kennis van de pathologie der vaatzenuwen is
nog in hare kindsheid. Do vorderingen op het gebied
der Physiologie, met betrekking,tot de duistere aaneen-
schakeling der zenuwverrichtingen, zullen haar een lich-
tende fakkel zijn, die zij niet kan vooruitstreven.
De pathologische toestanden verdeelt men, even als
die van motorische zenuwen voor dwarsgestreepte spicr-
vezelen, in twee categorieën, namelijk in die van ver-
hoogde en van verminderde werkdadighcid (hyperkiuese
en akinese.) Verder moet men onderscheiden:
1» Onmiddellijke opwekking of verlamming der vaso-
niotorische vezelen zelve, die zoowel in de peripherie
25
als in een van de centraalorganen (hersenen, rugge-
merg, gangliën) ontstaan kan.
2» Middellijke opwekking, d. i,, wanneer de prikkel
van gevoelszenuwen uitgaat (reflex).
Voorbeelden van zulk eene verhoogde werking of ver-
lamming van vasomotorische zenuwen zijn vooral bekend
gemaakt bij traumatische storingen in het gebied van
den halssympathicus of van de medulla oblongata en het
bovenste gedeelte der medulla spinalis. De verschijnselen
zijn hierbij dezelfde als ons het physiologisch experiment
bij doorsnijding of prikkeling dier deelen heeft leeren
kennen. Zoowel de oculo-pupillaire als de vasomotori-
sche symptomen zijn duidelijk zichtbaar.
Minder duidelijk zijn de vaatverschjjnselen aan andere
lichaamsdeelen, hetwelk deels daaraan is toe te schrijven,
dat zij minder bloedvaten dan het aangezicht bezitten,
deels aan het feit, dat de vaatvezelen in verschillende
banen loopen, waardoor gewoonlijk slechts enkele tege-
lijkertijd verlamd zijn. Hierdoor is men er too gebracht
om de temperatuur van verlamde lichaamsdeelen te on-
derzoeken, en men is werkeljjk tot het resultaat geko-
men, dat die in de meeste gevallen verhoogd was.
Deze ontdekking is geheel en al in strijd met do
oudere mceniiig, maar door do noodzakelijko vaatpara-
lyso zeer verklaarbaar.
De gevallen van werktuigelïjko prikkeling of verlam-
-ocr page 40-2G
ming, veroorzaakt in het verloop vau vasomotorische
zenuwen, zijn echter op praktisch gebied van onderge-
schikt belang. Deels immers zijn de verschijnselen wei-
nig belangrijk of herstellen zich spoedig, deels komen
zij voor in verbinding met veel ernstigere aandoeningen,
zoodat zij niet worden opgemerkt.
Van meer nut beloven de fanctioneele stoornissen der
bedoelde zenuwen te worden op pathologisch en klinisch
gebied, ter verklaring van ziektebeelden en van den sa-
menhang der verschijnselen. Dat die zenuwen hierbij
dikwijls eene rol spelen, laat zich al licht vermoeden,
wanneer men slechts hare anatomisch-physiologische ver-
houding tot de weefsels in aanmerking neemt. Niet
alleen zijn ze in bijna alle weefsels aanwezig, maar wij
weten ook, dat zij een grooten invloed op de voeding
dier weefsels uitoefenen, en dat ze door de peripherische
uiteinden der gevoelszenuwen^ gemakkelijk in werking
worden gebracht.
Zooals gewoonlijk, heeft ook liierin veel overdrijving
plaats gehad, en is men voor de meeste ziekten, waar-
voor nog eene voldoende uitlegging ontbrak, de oorzaak
gaan zoeken in functioneele stoornissen van vasomoto-
rische zenuwen. Deze zouden het rctiologisch moment
zijn voor ontsteking en koorts, voor diabetes mellitus
en albuminurie; verder voor alle voorname neurosen,
z. a. hysterie, epilepsie enz., maar vooral voor hemi-
27
cranie en morbus Basedo\\vii. Bij andere ziekten heeft
men liare stoornissen als oorzaak opgevat, waarbij zij
slechts een bijkomend symptoom zijn. Hieronder zijn
begrepen de meeste congestieve toestanden, zelfs de
roodheid of vaatuitzetting bij ontsteking, die wij geloo-
ven door reflex veroorzaakt te zijn, terwijl primaire
weefselverandering aanwezig is.
Hoe is het gesteld met de congesties, die bij sommige
neuralgieën plegen voor te komen, en waarvoor het eerst
de naam van vasomotorische neurose is voorgesteld?
Deze vraag zullen wij trachten te beantwoorden, naar
aanleiding van de hier volgende ziektegevallen.
Vrouw Van W..., oud jaren, komt den 18 Sep-
tember 1875 op do medische polikliniek te Utrecht hulp
vragen tegen hevige aangezichtspijnen, waardoor zü zich
sedert omtrent G weken ongelukkig gevoelt. Patiënte
bleek overigens eene zeer gezonde vrouw te zijn; zjj
was gehuwd en moeder van vijf gezonde kinderen. Op
\'t oogenblik dat zy zich b\\j ons aanmeldde, was zjj zon-
der pijn, dio zich dan ook slechts bij tusschenpoozeii
met volkomen intermissies tot dien dag had doen gevoelen.
De patiënte deed ons het volgende verhaal. De pjj-
-ocr page 42-28
neii, die langzamerhand in hevigheid waren toegenomen,
kwamen gedurende de drie eerste weken slechts aan de
rechter zijde voor. Na dit tijdsverloop hadden zij zich
ook aan de linker zyde doen gevoelen. De pijn, zoo
luidde het verder, komt op in de kin, trekt langs de
■wangen naar de slapen, waar zij buitengewoon hevig
wordt en vergezeld gaat met kloppingen en hevige steken
in de ooren; vervolgens neemt ze hare richting over het
voorhoofd en over het grootste gedeelte van den schedel.
Aan de rechter zijde is het lijden steeds het hevigst.
Gedurende de aanvallen werden aangezicht en oogen
rood, waarbij de laatste begonnen te tranen. Opmerke-
lijk was het, dat die pijnen zich alleen in den namiddag
en in den nacht openbaarden, terwijl zij zich des nachts
dikwijls herhaalden en dan vooral menigmaal een aanval
optrad, alvorens de gevolgen van den vorigen geweken
waren. Patiente wist evenwel hiet aan te geven, onder
welke omstandigheden en invloeden die pijnen konden
worden opgewekt.
lieide nervi sympathici waren aan den hals gevoelig
voor drukking, en daardoor werd zelfs pjjn in het goheelo
aangezicht opgewekt.
Therapie. Er werd besloten, op het voorbeeld van
Kemak, den constanten stroom op den sympathicus toe
te passen. Do anode werd geplaatst in de fossa auriculo-
mastoidea (tusschen den opstijgenden tak van het os infra-
29
inaxillare en den processus niastoideus), de cathode op de
incisura semilunaris van het sternum. De galvanisatie
duurde eene halve minuut.
19 September. Patiente verzekert, dat haar toestand
verbeterd is. Zij heeft gisteren avond een hevigen aan-
val gehad, maar heeft den nacht zeer rustig doorge-
bracht, wat anders nooit gebeurde.
Galvanisatie van den sympathicus gedurende eene halve
minuut als voren, zoowel links als rechts.
21 September. De pijn links is sedert het electri-
seeren op 19 September voor goed verdwenen.
Heden, en ook op 22 en 23 September, is de .sym-
pathicus , als boven , geelectriseerd , waarna ook rechts
het lijden volkomen verdwenen is.
Johanna. N. N. .., oud 8 jaren, wordt sedert meer dan
drie weken geplaagd door hevige pynejv boven het linker
oog. De pjjn lioudt soms geheel en al op, maar wordt
by aanvallen zeer erg, zoodat patiente dan genoodzaakt
is de school te verlaten. Gedurende den aanval is er,
naar do mededeeling der moeder, sterk vermeerderde
traaimfscheiding, maar gecne verandering in de gelaats-
kleur te bemerken. Dezo aanvallen herhaalden zich
drie ii vier malen daags; de duur was zeer verschillend.
30
Bij oudei-zoek vindt men een point douloureux op het
foramen supraorbitale. De linker sympathicus aan den
hals is zeer gevoelig. Drukking daarvan wekt tevens de
pijnen op.
Links boven is een der kiezen carieus. Het meisje is
bleek en de klieren aan den hals zijn gezwollen.
Na het gebruik van anthelminthica zijn geene vermes
geconstateerd.
Therapie. Ook hier werd besloten, tot het applicee-
ren van den constanten stroom op den sympathicus.
14 September. Galvanisatie gedurende eene halve
minuut; onder deze vermindert de pijn.
IG September. Patiente heeft veel verbetering be-
speurd. Andermaal galvanisatie.
17 September. Patiente is geheel zonder pijn. Het
point douloureux op het foramen supraorbitale is nog
aanwezig. De linker sympathicus is nog gevoelig voor dnik,
waardoor de pijn nog te voorschijn wordt geroepen.
Herhaling der galvanisatie.
18 September. Patiente heelt geen pijn meer gehad.
Het point douloureux op het foramen supraorbitale is nog
aanwezig; eveneens de pyn bjj drukking op den sym-
pathicus.
21 September. Patiente heeft geen pjjn meer gevoeld.
Het point douloureux en de gevoeligheid van den sym-
pathicus zyn verdwenen.
31
Na nog eenmaal gegalvaniseerd te zijn, wordt de pa-
tiente ontslagen met de vermaning om bij recidive da-
delijk terug te komen. — Zij is niet meer verschenen.
DERDE GEVAL.
Vrouw Laurent, oud 52 jaren, komt den 22 November
1875 in het ziekenhuis, met klachten over prosopalgie.
Patiente is eene gezonde en levenslustige vrouw, sedert
vele jaren gehuwd, uit welk huwelijk één kind is geboren.
To Brussel woonachtig, was zij vóór 15 jaren van de
kwaal overvallen geworden , die haar gedurende al dien
tijd het loven onaangenaam heeft gemaakt. Zij is door
een groot aantal medici, en ook in het hopital St. Pièrre
behandeld. Allo behandeling aldaar was zonder gevolg
gebleven, zoowel do uitwendige als de inwendige. Elec-
triciteit was niet aangewend.
Ongeveer drie jaren daarna is do vrouw imar Utrecht
vertrokken, cn ook hier door verschillende medici achter-
eenvolgens , doch met hetzelfde negatieve resultaat be-
handeld.
Ilaro beschryving van do ziekte komt hier op neer:
Do pu\'nen zjjn vooral aan de slapen gezeteld, en geven
het gevoel van speldenprikken. Dit gevoel heeft zij ge-
durende al dien tyd, byna zonder ophouden, gehad.
32
Er waren wel eens vrije dagen, docli nimmer is de pijn
drie dagen achtereen weggebleven. Dc matige pijn werd
door hevige paroxysmi afgewisseld.
Gewoonlyk stond patiente des morgens op met hoofd-
pijn. Ongeveer tegen 11 ure werden die pijnen heviger,
de linker gezichtshelft werd sterk rood en gezwollen.
Zij klaagt ook over nevel-zien en doofheid, welke ver-
schijnselen gedurende het acces erger werden. Ook was
er dan aan die zijde vermeerderde zweet- en traanaf-
scheiding. Tegen drie ure in den namiddag begon de
pijn gewoonlijk te verminderen ; vóór dien tijd was zij
niet in staat geweest hare bezigheden te verrichten;
dikwijls zelfs begaf zij zich to bed. Nooit heeft zij
gedurende of na den aanval last gehad van braken ,
doch de aanval ging steeds gepaard met geeuwen. Wan-
neer zjj verplicht was in gebogen houding te werken ,
dan moest zij steeds haar hoofd in de hoogte houden.
Zelfs gedurende den zomer had patiente hinder van
koude voeten.
In den aanval waren de pijnen niet enkel tot de slapen
bepaald, waar zjj kloppingen voelt en speldenprikken,
maar ook het gelaat en het ^eheelo hoofd waren pyn-
lijk; alles was gevoelig by drukking. Wasschen met
koud Avater kon voor een oogenblik de pyn wegnemen,
doch ze kwam onmiddellijk hierna heviger terug.
Therapie. Gedurende G dagen wordt dagelyks de con-
stante stroom geappliceerd.
33
•
Na drie dagen heeft patiente duidelijk beterschap op-
gemerkt. Op den vijfden dag was de pijn geheel ver-
dwenen.
8 December. Tot heden is de pijn weggebleven. Eens
heeft patiente nog oorsuizing gehad. Ook heeft zij veel
last van het zoogenaamde slapen der handen.
VIERDE GEVAL.
Alida Schijimel, oud 21 jaren, eene gezonde boeren-
meid met sterk roodgekleurde wangen, komt wegens
hevige zenuwpijnen, die haar gedurende achttien achter-
eenvolgende nachten bijna allen slaap hebben benomen,
op den G December 1875 hulp zoeken in het Academisch
ziekenhuis te Utrecht.
Door hare ouders weet z|j, dat die j)ijnen reeds, toen
zij 3 jaren oud was, begonnen zijn. Sedert dien tjjd
hebben zij haar nimmer verlaten, doch waren gedurende
den zomer veel minder hevig dan in den winter.
De beschrijving, die het mei.sjo van die pjjnen geeft,
duidt het karakter aan van neuralgieën. Zij treden
als van zelve op na kortere of langere tnsschenpoozen,
en zjjn in den regel zeer hevig. Wel komen or geheel
vrjjo dagen voor, maar nooit meer dan twco achtereen.
De pijnen komen steeds op in de rechter kin, trek-
-ocr page 48-34
ken over de wangen naar het oor en naar de slapen ,
waar zy het hevigst zijn, terwijl ook het voorhoofd en
de voorste schedelstreek pijnlijk zijn. Het is een gevoel,
alsof gelaat en slapen bij elkander worden getrokken en
er met messen worJt ingesneden. Gedurende de morgen-
uren is het meisje zelden zonder pijn, doch deze is dan
dragelijk, zoodat zij haar werk kan verrichten. Omtrent
elf ure wordt de pijn in den regel reeds erger, het ergst
om 2 ure.
Het gelaat is dan donkerrood en gezwollen, en er
komen steeds rillingen bij voor. Tegen den avond be-
ginnen de aanvallen gewoonlijk af te nemen, doch in
den laatsten tijd zijn ze weer zoo hevig geworden, dat
de patiente achttien achtereenvolgende nachten slapeloos
heeft doorgebracht.
Tusschen de maandstonden en do neuralgie is geen
verband merkbaar. Gedurende^ do laatste 2 jaren waren
gene regelmatig, vroeger daarentegen niet. Ze bleven
dikwijls weg, eenmaal zelfs gedurende iVs jftftr.
De medici, die de lijderes geraadpleegd hooft, hebben
haar, behalve vele andere voorschriften, als van spaansclio
vliegen enz., het regelmatig gebruik van voetbaden aan-
geraden, doch mot geen goed gevolg.
Toen do i)atiento op de polikliniek kwam, was zo pijn-
lijk, en do hal8symj)athicus gevoelig bij drukking.
Therapie. G December. De constante stroom wordt
op den sympatliicua aangewend.\'
35
7 December. Patieute beeft voor \'t eerst sinds 18 da-
gen rustig geslapen. Wederom galvanisatie van den
sympathicus.
8 December. Het meisje heeft andermaal goed gesla-
pen, maar gisteren tusschen 2V3 en 57« ure zeer hevigo
pijnen gehad. Galvanisatie.
9 December. Patiente heeft weder een rustigen nacht
gehad en gisteren tusschen 2V2 en öVa ui\'e een aanval
van pijn. Galvanisatie.
10 December. Patiente gevoelt zich zeer aangenaam,
heeft groote verbetering bespeurd. Galvanisatie.
Na nog een paar malen gcëlectriseerd te zijn, is zij
verder van pijn vrijgebleven.
Het samenvallen van vasomotorische verschijnselen met
neuralgieën, vooral aan het hoofil, is eene van ouds bekendo
zaak, cn die verschijnselen zijn steeds als secundair aan-
gezien. Pu Hois-IIeyjioni) was do eerste j dio dit alge-
meen verband tusschen oorzaak on gevolg heeft getracht
om te kecren. Terwijl liij zelf aan aanvallen van mi-
graine lijdende was, was het hem mogelijk do verschijn-
selen van sympathicusprikkeling bij zich zelven aan te
toonen. Op grond van dit klinisch beeld meende hij
als hypothese to mogen stellen, dat aan liemicranio
veelal eene sympathicusprikkeling ten grondslag ligt.
Voor het hierdoor ont.stuan der halfzijdigo hoofdpijn
geefl hjj do hypothese, dat dit waarschijnlijk afhankelyk
36
is van tetanus der vaatspieren, op dezelfde manier als
contracties van den uterus en ook krampen in wille-
keurige spieren pijnlijke gewaarwordingen veroorzaken.
De nausea en vomitus gedurende den aanval bescliouwt
liij als gevolgen van wijzigingen der drukking in de
schedelholte.
Eule>-bübg en Gütjiann daarentegen meenen de oor-
zaak der pijn te vinden in eene tijdelijke antemie der
aangedane aangezichtshelft, door de spasmodische con-
tracties der kleinere arteries veroorzaakt. Doch hoe dat
te rijmen met het feit, dat de pijn bij gebogen houding
en bij hoesten toeneemt, ofschoon in beide gevallen de
bloedstoevoer naar het hoofd belangrijk vermeerderd,
dus de veronderstelde oorzaak der pijn opgeheven is ?
Eene minder paradoxe verklaring hiervan vinden wij
in de theorie van Möllexdoiiff. Deze nam, in tegen-
stelling van i)u bois-reymond, die zjjno migraine »he-
micrania sympathico-tonica" noemde, als zijnde ontstaan
door spasmus der vaten, eene paralyse aan der voor do
carotis en hare takken bestemde vasomotorische zenuw-
vezelen en daarvan afhankelijke uitzetting der vaten
aan de correspondeerende zijde. Hij dacht dus met eene
bijzondere soort van neuralgisch Ijjden te doen te hebben,
geheel verschillende van dat door den Borlijnschen phy-
sioloog beschreven, namelijk met eene »hemicrania angio-
paralytica" of »neuro-paralyticji.", berustende op een
37
relaxatietoestaiid der bloedvaten aan ééne zijde van het
hoofd, afhankelijk van verminderde innervatie, d. i. ver-
minderde actie van den correspondeerenden halssympa-
thicus of van diens centrum spinale.
De meeste bijkomende verschijnselen, als de roodheid,
hitte en turgescentie der aangedane aangezichtshelft,
de injectie der conjunctiva , het tranen van het oog,
de roodheid en temperatuursverhooging van het oor, de
vermeerderde zweetsecretie, de uitzetting der arteria tem-
poralis en carotis en de niet zelden ophthalmoscopisch
geconstateerde dilatatie der vaten in do retina zijn allen
uit de arterieele hypenemie, door de verminderde werk-
dadigheid der vasomotorische zenuwen veroorzaakt, ge-
makkelijk te verklaren.
De veronderstelling, dat de halssympathicus of diens
centrum spinale bij de hemicrania angio-paralytica we-
zenlijk eene hoofdrol zoude kunnen spelen, vindt niet
weinig steun in de bijkomende oculo-pupillaire symptomen.
Immers de myosis, do retractio bulbi en do ptosis zjjn
verschijnselen, die wij eveneens bjj dieren im doorsnij-
ding van den sympathicus, cn ook by menschen in som-
niigo pathologische toestanden, waar do geleiding in den
halssympathicus is opgeheven, geregeld kunnen opmerken.
"Wat de vcrniinderdo hartsworking aangaat, waardoor do
polsfrequenlio tot St), ja, in somnn\'ge gevallen, tot -lü
«lagen in de minuut kan dalen, deze zou verklaard
38
moeten worden uit de spoedig optredende cerebrale hyperaï-
mie, welke eene prikkeling zou uitoefenen op de medulla
oblongata , waarvan dan eene irritatie der vagi en der
verschillende vasomotorische zenuwen des lichaams zou
uitgaan (Eschek, Landois, Hermann). Wijl nu het ver-
lengde merg ook het centraalorgaan voor de motorische
zenuwen bevat, zoo behoeft het geen betoog, dat door
prikkeling van het eerste de radiaalpols klein en draad-
vormig kan worden , dat handen en voeten door eene
koude kunnen worden bevangen, die voor niets wil wij-
ken, dat horripilatiën optreden, en dat eindelijk de zweet-
secretie, met uitzondering van de lijdende deelen, over
het geheele lichaam gedurende den aanval onderdrukt
kan zijn.
Op deze kramp der vaatspieren aan de peripherie volgt
een stadium van verslapping, waarin dan de oorzaak
moet gezocht worden der op \'t einde van den aanval
vaak optredende vermeerdering van urine- en speeksel-
afscheiding.
Hoe tegenstrijdig bij oppervlakkige beschouwing de
theorieën van uu Uois-Reymonu en Möllkndouff ook mo-
gen schijnen, zal bij nader inzien ons de mogelijkheid
van l)cidcr juistheid kunnen bljjken, daar toch proeven
van Kussmaul, Tennkii en anderen ons geleerd hebben,
dat anajmie en hypenoniio der hersenen meestal dezelfde
verschijnselen vertoonon.
39
Kunnen deze zoogenaamde vasomotorisclie theorieën
ons echter in alle gevallen opheldering verschaffen ?
Kunnen zij ons den gang van zaken ook verldaren,
wanneer de migraine niet de frontaal- en orbitaalstreek
inneemt, en dus oculo-pupillaire verschijnselen, roodheid
of bleekheid der wang enz. ontbreken? Kan in één
woord irritatie of paralyse van den halssympathicus of
van diens centrum spinale eene ziekte te voorschijn roe-
pen met het klinisch beeld der migraine overeenkomende ?
Alvorens hierop te kunnen antwoorden, dienen wij
eenigzins breedvoerig de symptomen na te gaan, die de
meer bekende aandoeningen van den sympathicus ver-
gezellen.
Voornamelijk zullen wij kunnen nagaan de uitwerking
van verwondingen van den halssympathicus. In het mcoren-
deel der gevallen vestigde zich de aandacht der waar-
nemers hoofdzakelijk slechts op een der cfTecten, dio
dergelijke verwondingen kunnen voortbrengen, minieiyk
op de veranderingen der pupil aan de gewoiulo zijde.
Wijl men meestal met belcedigingen te doen had, waar-
door de continuiteit der sympathische vezelen meer of
minder was opgeheven, heeft men in den regel slechts
grootere of kleinere verimuwing der pupil geconstateerd,
zonder daarbjj na to gaan, of men, evenals bij dieren,
wier halssympathicus is doorgesneden, terugtreden va)i den
oogbol, verschijnselen van ptosis enz. kon te zien krijgen.
40
Bij enkele observaties van gezwellen, in de omgeving
van den halssympathicus gelegen, vond men verwijding,
in plaats van vernauwing der pupil aan de correspon-
deerende zijde, als -waarschijnlijk gevolg vau irritatie
van den halssympathicus of van diens cerebro-spinaal
centrum. Eenige dergelijke gevallen zijn beschreven door
John Ogle andere van denzelfden aard zijn te vinden
in de thèse van Poiteaü ").
De waarnemingen in het werk van den laatste opge-
nomen, waaronder de gevallen van Ogle zijn begrepen,
ten getale van 9, betreffen allen contracties van de ver-
wijdende spiervezclen der pupil, wellicht onder den in-
vloed eener lichte drukking op het halsgedeelte van den
sympathicus uitgeoefend. Vasomotorische verschijnselen
zijn veel geringer in aantal en dan meest allen het
gevolg van paralyse, slechts bij uitzondering van irritatie
der zenuwen.
Het ligt niet in mijn plan al die gevallen afzonderlijk
ïm te gaan, evenmin als die, welke door GAinuNEa
1) JoiiN W. Ooi.e. On the infliicnco of the ceivieal portioni of the
•ympathetic nerve and »pinal eord npon the ryc and its appendages (Medieo-
ehir. Trans. 1858 t. XLI. p. 397.
2) Axat. Poitf.au. Des U\'sions do la portion cervirale dn grand sym-
pathiqne. These dc Paris, 18C9 n». 2.
3) riAiRDNF.n. Ancnriim of the snlrlnvinn nitcry (Edinb. Monthly Jour-
nal, 1835 p. 55). — Aneurism of the aorta (Edinb. Med. Jonmal, 1865—50
pp. 71, 143, 429.)
41
PaNAS 1) ViJRNEUlL 3) 611 lIlTClIELL, MOEEIIOUSE Gil KeEX «)
zijn medegedeeld.
Het zij hier voldoende de meest voorkomende verschijn-
selen te recapituleeren, die Nicaïi *) in de 25 door hem
beschreven gevallen heeft geconstateerd.
Nicati meende zijne gevallen in vier categorieën te
mogen verdeelen, waarvan ieder een bijzonder stadium
der ziekte vertegenwoordigt.
Tot het eerste stadium, dat der prodromi of van irri-
tatie, bracht hij die gevallen, welke analoge symptomen
vertoonen, als de kunstmatige prikkeling van den hals-
sympathicus bij dieren oplevert. Hij vond hier: kramp
van de verwijdende spiervezelen der pupil (mydriasis),
contractie van do gladde spiervezelen der orbita (ex-
ophthalnius), spasmus van den spierrok der vaten aan
het hoofd (verlaging van temperatuur), vermeerderde harts-
working (polsfrequentie), en eindelijk, in sommige geval-
len van morbus liasedowii, tijdelijke kramp der oogleden.
Do tweede klasse omvatte dio gevallen, waar hij
symptomen eener nog niet volkomen paralyse aantrof.
Nic.vti nocnulü dit ziektestadium: »IVemièro période de
1) Pa.na». Mi\'m. ilo In lociclc Je chirurgie t. VI, 18C1.
2) VkKNEUii.. Hullctiiit do In >oc. du chirurgie 2 serie t. V, 1851. p. 107.
3) S. wktk mnnini., 0. 11. Moheiiovbk cn W. W. Kf.f.n, Gunihot-
\\voundi nnd other injiirii* of nerven. I\'hiUilrl|ihin 18G4, p.
■l) \\ViM.iau Nicati. l.n |mral)tic du nerf »jinpolhique ccrvicnl. I.nu.
Mui.c 1873.
42
paralysie" en bemerkte hier verschijnselen, overeenkomende
met die, welke men bij dieren kan waarnemen, wier
halssympathicns is doorgesneden ; slechts de symptomen
van het hart ontbraken. De bekende oculo-pupillaire
symptomen, ptosis, niyosis, retractio bulbi en vermin-
derde spanning in de oogholte — de beide laatste sym-
ptomen treden bij dieren eerst eenige weken na doorsnij-
ding der zenuw te voorschijn — en vasculaire symptomen,
als sterke injectie der vaten aan de correspondeerende
zijde van het hoofd, verhoogde temperatuur en vermeer-
derde zweetafscheiding, waren hier aanwezig.
Tn het derde stadium, > seconde période de paralysie,"
vinden wij verschijnselen van langdurige volkomen para-
lyse en daaruit voortgesproten atrophie der zieke deelen.
De oculo-pupillaire symptomen zijn onveranderd aanwe-
zig, de vasculaire en trophische hebben echter een ander
karakter aangenomen. De atrophie kenmerkt zich door
meer of minder uitgedrukte vermagering der verlamde
deelen. Wat de vasculaire symptomen betreft, deze zijn
in dien zin gewijzigd , dat de vroeger sterk gekleurde
zijde thans verbleekt is , en het verschil in kleur van
beide aangezichtshelften thans nog meer in het oog val-
lend wordt, dan vroeger in tegenovergostelden zin ; dat
de temperatuur lager is geworden dan die der gezonde
zijde, — slechts, dan wanneer de vaten dezer laatste
door felle koude sterk gecontraheerd zijn , kan de zieke
43
zijde opnieuw een surplus van temperatuur vertoonen —
en dat de verlamde zijde niet meer zweet, althans in
veel geringere mate dan de gezonde.
Eindelijk zien wij in het vierde stadium, »période in-
termédiaire ou d\'atrophie incomplète", de transpiratie
allengskens verminderen en weldra bij die der gezonde
zijde achterstaan , de temperatuur zich nog langen tijd
op de hoogte der vorige periode handhaven , om ten
laatste ook aanmerkelijk te dalen, terwijl met het rijzen
en dalen van deze de vasculaire verschijnselen toe en
afnemen. Opgemerkt dient hier nog te worden, dat de
verlamde zijde warmer dan de gezonde wordt, zoodi-a do
patiënt zich matig verhit, dat evenwel de temperatuur
der gezonde zijdo aanmerkelijk hooger stijgt, zoodra de
verhitting in meerderen graad plaats heeft.
De verschijnselen, diu wij bjj goed geconstateerdo sym-
pathicusaandoeningen aantreffen, komen dus in hoofd-
zaak overeen met dio, welke wjj, experimenteerendo op
dieren, kunnen waarnemen. AVcl wordt er in sommigo
gevallen van verwondingen melding gemaakt van op-
volgende hoofdpijnen, doch dezo kunnen grootendeels op
rekening der wonden zelven worden gebracht. Ook zien
wjj Nicati iu vier zjjner gevallen van cephalalgieëu ge-
wagen, doch hiervan zijn er drie, waar de minder be-
duidende püii "iet als hemicranie kan worden aange-
44
merkt, terwijl iu liet vierde geval, i) waar tegelijkertijd
met oculaire symptomen zeer hevige hoofdpijnen optra-
den, deze reeds sedert een jaar verdwenen waren, zonder
dat er in de sympathicusparalyse eenige verandering
te bespeuren was. Nog is er een geval van hoofdpijn,
vergezeld van duidelijk te constateeren sympathicus-
aandoening, opgeteekend door Hörxer doch hier had-
den uit een langdurig hoofdlijden de symptomen van
sympathicusparalyse zich langzamerhand ontwikkeld.
Wij zien derhalve de meest duidelijke ziekte-toestan-
den vjn den halssympathicus of van diens centrum,
waarbij wij het meest in het oogloopend symptoom der
migraine, de cephalalgie, meestal missen. Van den an-
deren kant kennen wij de meeat zuivere vormen van
hemicranie en prosopalgie, waarbij zoowel vasomotorische
als oculo-pupillaire verschijnselen (ptosis en myosis)
slechts bij uitzondering worden aangetroffen, die echter
bij sympathicusaandoening nooit schijnen te ontbroken.
Getuigen de waarnemingen van Gutmann ®) cn do 25
door Nicati opgcteekeude gevallen. Voor het overige is
er in geen enkel der door ons nagelezen gevallen zelfs
sprake b. v. van storingen in do spijsverteringsorganen.
1) Nicati, Ix)e. cit. p. 83, gevnl 22.
2) IlöBNER. Ucbcr cino Form von Ttojii. Klinische Monalsbliiltcr für
Augenhcilkonilc. VII Jahrgang iSdO.
8) Gutmakn, Uerlincr klin. WochcnKhrift 1875. N» 32.
-ocr page 59-45
die toch het ziektebeeld van hemicrauie zoodanig ka-
rakteriseeren, dat sommigen het wezen der ziekte zoe-
ken in aandoeningen der onderbuiksingewanden
Ook bij hemicranie of neuralgieën aan het hoofd vinden
we nergens die complicaties, welke nu en dan bij aan-
doening van den halssympathicus schijnen voor te komen.
Een geval van sympathicusparalyse, zooals vooral
door Hörxeh en zijn leerling Nicati wordt geschilderd,
was ik onlangs in de gelegenheid waar te nemen.
Patiente N. N., ongeveer 77 jaren oud, lijdt sinds
3 jaren aan aanvallen van angina pectoris , waardoor
ze zich diep ongelukkig gevoelt. Toen ze zich vóór on-
geveer G maanden aan mijne zorgen toevertrouwde, wist
men mij op te geven, dat zoowat l\'/a jaar na het ont-
staan van haar lijden er zich habitueele roodheid van
de rechter aangezichtshelffc en neerhangen van het oog-
lid had bijgevoegd. Ik constateerde daarenboven myosis
en vermindering van visus aan dienzelfden kant. Ook
was de rechter sympathicus aan den hals gevoelig bü
drukking. Do nachteljjke annvallen konden steeds door
vermeerderde congestie naar het hoofd en rommelingen
in de buiksingewanden worden voorspeld.
Gedurende mijne behandeling, ncscio an propter, zjjn
de aanvallen van angina verminderd cn eindelijk geheel
1) Dr. CurFORD-Ai.Durr, The rroctitionor. 1873.
-ocr page 60-46
achtergebleven. De ptosis, de myosis en de verminderde
gezichtsscherpte zijn op dezelfde hoogte onafgebroken
blijven voortbestaan , terwijl de roodheid van de rechter
aangezichtshelfb nauwelijks meer is waar te nemen. Geen
enkele maal heeft patiente aan cephalalgie ofprosopalgie geleden.
De angina pectoris is niet alleen een bewijs voor
IIöenee\'s stelling, dat men bij zijne ziektegevallen met
sympathicusziekte te doen heeft, maar ook dat ons
ziektegeval daartoe behoort.
Het eenige punt van overeenkomst tusschen sympa-
thicuslijden en neuralgieën, is dus, dat bij beiden circu-
latiestoornissen kunnen voorkomen. Bij ziekten vau het
cervicaal-gedeelte van den n. sympathicus ontbreken ze
zelden en worden in den regel opgewekt door vermoeie-
nissen, plotselinge veranderingen der temperatuur, het
gebruik van excitantia enz. Bij de zeldzaam voorko-
mende gevallen dat ze bij neuralgieën worden waargeno-
men , ontstaan ze als een bijna duidelijk bijkomend
symptoom op het hevigst van den aanval, waarbij ze
wellicht de oorzaak van deze hevigheid zijn.
De pathologische anatomie heeft tot hiertoe nog wei-
nig bijgedragen om ons het ziekteproces bij hemicranio
nader te doen kennen. Voor zoo verre mij bekend, heeft
men ook nog geen ziekelijk veranderde sympathische
vezelen daarbij kunnen aantoonen.
47
Uit den aard der zaak is de gelegenheid tot dergelijke
autopsieëu hoogst zeldzaam, daar de aandoening op zich-
zelve niet doodelijk is. De voorstanders van nu Bois-
Reymosu\'s hypothese zouden echter aan de sectietafe],
liever dan in het symptomen-complex, liunne bewijzen
moeten zoeken.
De spaarzaam bekend gemaakte autopsieën hebben
slechts hypertrophieën of andere ziekelijke veranderingen
der schedel- of aangezichtsbeenderen, of ook wel hersen-
aandoeningen aan het licht gebracht, en pleiten dus
allen ten gunste onzer opvatting, dat de oorzaak van
hemicranie in cerebro of zijne aanhangselen moet worden
gezocht. Voor de gevallen van Höuxeu en Nic.vti heeft
men doorgaans, zoowel gedurende het loven als post
mortem, de oorzaak met den vinger kunnen aantoonen.
Meestal werd dezo sympathicusparalyse te weeggebracht
door drukking van gezwellen, die in do - nabijheid van
den halssympathicus gezeteld waren.
Jlet is dus, zooals Vulpi.vn to recht aanmerkt,
onmogelijk eene theorie van do migraine voor voldoende
te houden , dio eene primaire en constante stoornis in
de functie van den halssympathicus postuleert. Om dezo
theorie nog eenigzins aannemelijk te nmkeu, hoeft men
1) VüM\'iA.N. Le^oni lur rnpimreil vn»o-molcur. Tome II, p, 012.
-ocr page 62-48
het ziekteproces in de medulla oblongata overgeplaatst,
waardoor het ontbreken der oculo-pupillaire symptomen
kan worden verklaard. Zooals bekend is, heeft Cl. Berxard
aaugetoond, dat de oculo-pupillaire en de vasomotorische
vezelen van den sympathicus cervicalis op verschillende
hoogten ontspringen en verschillende centra bezitten.
Maar hoe te verklaren, dat de vasomotorische vezelen
van den sympathicus niet altijd alle zijn aangedaan V
Zoo zouden bij sommige gevallen de vezelen , voor de
oppervlakkige deelen van het hoofd bestemd, te gelij-
kertijd lijden met die, welke in de diepte zich versprei-
den , terwijl by andere alleen de laatste zouden zijn
aangetast.
Eulenburg en Gutmaxn spreken eveneens van het zeer
zelden voorkomen der oculo-pupillaire en ook der vaso-
motorische symptomen, en baseeren daarop de volgende
theorie: \')
»Wahrscheinlich sind bei der Migraine die örtlichen
(Mrculations-anomalicn — ohne llncksicht nuf ihren Hpe-
ciellen Entstehungsmodus — als das wesentliche und
1) DooriDijding vnn Je voor»(c worlcl» der twee mmIc ruggcracrgMcnu-
wen geefl tieehli dc ocnIo-pupilUiro rcrichijntclen, omdnt hier de uit het
rentrum ctlio-ipinale ontipringenJe vezelen liet ruggemerg verlaten. Door-
«nijding van den bor*t-*}\'mpathicu« tuttellen 2*« cn i\'\'« bor»l*crvcl gecfl
enkel vaKnlaire etrecten. (Hebkaud).
2) Dr. II. v, zikmssen. Ilandburli der ipecicllcn Pathologie nnd Theni|iic.
Ikl. XII, zweite Ilairie, p. 20. 1875.
49
nlgeraciiie Causalmonient zu betrachten, wogegen der
Tetanus oder die Relaxation der Gefässmuskeln mehr
einen indirccten und auf einzelne Falle beschränkten
Einfluss übt, indem derselbe eine wichtige (iuelle örtlicher
Anämie oder Hyperämie darstellt."
Deze theorie kan wellicht iedereen bevredigen, zoowel
de voorstanders eener vasomotorische neurose (zoowel
de gevallen van du Bois-Reymoxd als die van Möu.ex-
uokk) als diegenen, welke do hemicranie voor eene aan-
doening van den nervus trigeminus of van het cerebrum
houden. Voor het overige mist zy allen schijn van be-
wijskracht.
Evenmin cn om dezelfde reden als bjj de hemicranie
knn eene primaire aandoening van den n. sympathicus
aan onze ziektegevallen ten grondslag liggen. Voor
eeno vnsomotorischo iiouroso kan de pyn, dio door dnik-
king op don sympathicus in allo vier do gevallen wordt
veroorzaakt, onzes inziens niets bowyzen. Niet alleen
hebben wjj bjj allo soorten van cephalalgicën, prosopal-
gieën cnodontalgieën steeds cenc gevoeligheid van den hals-
Rympnthicus opgemerkt, maar ook by gezonden wordt druk-
king daarvan slecht verdragen. Hoeveel to meer zal dit niet
l>ct geval zyn bjj neuralgieën uls de onze, waurbjj in
den regel iedero aanraking pynlyk cn tevens cenc stoor-
»is van Hympathischo vezelen aanwezig isV
50
Dat drukkiug op den sympathicus de pijn in de aan-
gedane deelen te voorschijn roept, pleit geheel voor onze
meening van een primair ziekelijken toestand dier dee-
len, en is, ook zonder een ziekelijk veranderden sympa-
thicus aan te nemen, uit den invloed, die door vasomo-
torische vezelen op de weefsels wordt uitgeoefend, zeer ver-
klaarbaar. De vermeerderde bloedstoevoer door het
drukken van dien sympathicus te weeg gebracht, mag
reeds eene voldoende reden heeten. Getuige de pijnlijk-
heid, die congestieve toestanden bij ontsteking veroor-
zaken.
In ziektegeval no 2 is gedurende den aanval geene
verandering van gelaatskleur te bemerken en het fora-
men supra-orbitale bij drukking zeer gevoelig, hetgeen op
geene zoogenaamde vasomotorische neurose kan duiden,
terwijl drukking op den sympathicus cervicalis de pijnen
in het aangezicht te voorschijn roept.
Ook de gunstige resultaten, verkregen door applicatie
van den constanten stroom op den halssympathicns, kan
ons tot geen andere opinie doen overhellen, en is vol-
strekt geen bewijs, dat wjj in loco morbi hebben geëlec-
triseerd. Men behoeft immers tot geen gedwongen ver-
klaringen zijne toevlucht te nemen, om eene voordeclige
werking van dat galvaniseeren op do voeding dor weef-
sels uit to leggen.
Zoo is men zelfs genegen dc gunstige werking van
-ocr page 65-51
electriciteit op sommige andere ziekteprocessen toe te
schrijven aan prikkeling der sympathische zenuwvezelen,
die den tonus der vaten beheerschen.
»Als bestes middel gegen localisirte Muskel-rheuma-
tismus, zegt Richteu i), kennen wir die Electricität:
die gelähmte Innervation wird durch dieselbe gereizt,
die erweiterten arterien dadurch contrahirt, die Hyper-
ämie beseitigt und dio Exsudate resorbirt." Hij be-
schouwt dit tevens voor een bewijs, dat het gelocali-
seerde spierrheumatisme berust op eene neurose der
spierzenuwen, en dat do daarbij voorkomende hypentmic of
vaatuitzetting secondair door paralyse der sympathische
vezelen wordt voortgebracht, waardoor tevens exsudaten
tot stand komen 2).
Geheel anders, en in tegenspraak met de even gemelde
voorstelling der clectrischo werking bjj spicrrheumatismus,
denkt Hichteu over do gevolgen van het galvaniseeren
van den sympathicus. Hij wjjst er op, hoo weinig men
by levenden door galvanisatie verwjjding der pupil en
contractie in de vaten kan constateeren. Daarop volgt
do vrjj abrupte en oulogischo conclusie :
> Demnach kann diese Einwirking keinen grossen Werth
haben, wenigstens nicht für exacte Regelung der Circu-
1) üeulichc ZeiUchrifl Tur praktUchc McJicin. Johrgnng 1870, u« 2G.
2) Archiv für kliniM-ho Mcilirin. 15 1kl., \\ lieft.
-ocr page 66-52
lation im Hirne nach, einer bestimmten Richtung. Eher
lässt sich denken, das bei Erkrankung der Halsganglien
welche zieh oft durch Schmerz bei Druck auf dieselben
documentirt, diese in Rede stetende Affection, nebst
ihren die vasomotorische Sphäre irritirenden Folgeerschei-
nungen, durch die betreffende örtliche Galvanisation am
Halssympathicus gehoben werde."
Wij kunnen ons met deze conclusie moeielijk veree-
nigen. Beter dan dat electriciteit een plaatsehjken ziekte-
toestand wegneemt van den sympathicus (zij het dan
ook maar een hyperajmischen), \') kunnen wij begrijpen,
dat deze jirikkeling de paralyse der vaatwanden, be-
heerscht door vezelen die in dien zenuwstam verloopen,
opheft en daardoor resorptie en genezing te weeg brengt.
Hoewel eene overtuigende proef ontbreekt, gelooven wij,
dat deze voorslelling op minstens even sterke gronden
steunt als die van Richter, bij het spierrheumatismus.
Noch Remak , die de methode van het galvaniseeron
van den hals.sympathicus invoerde, noch Benedikt, dio
haar veel heeft toegepast, hebben gemeend zieke sym-
pathische vezelen te galvaniseeren.
Blnedikt vooral noemt haar het souvereine middel,
bij alle soorten van cephalalgie"n en prosopalgieün. Vol-
1) Wnaroiii gccfl Jczc Ji.viwnuinisHie toestand geen verscliijnsclcn \\nn
«ynirntliin\\>ptiVVcHng, nianr nieestnl van jmrnlyneV
53
geus Rkjiak zouden de vezelen van den halssympathicus
in direct verband staan met cellen van het cerebro-spi-
naalorgaan en zou galvauisatie aldus, behalve door de
verbeterde circulatie, een günstigen invloed op de voe-
diug dier cellen kunnen uitoefenen.
Wanneer wij dus ons schrijven samenvatten, dan
volgt daaruit de stelling, dat men in den laatsten tijd
door de aanneming van eene jjrimaire aandoening van
vaatzenuwen, zoowel bij neuralgieën als de door ons
geschilderde als bij hemicranie en wellicht ook bij
morbus Basedowi, veel te ver is gegaan. Voor onze ge-
valleji zijn volgens onze meening slechts twee hypothesen
mogelijk:
lo. De sensibele zenuwen zijn te gelijk met de vaso-
motorische ziekelijk veranderd, en dit kan zoowel in do
peripherio als in het centrale zenuwapparaat plaats heb-
ben. Wjj weten immers, dat vele n. vasomotorii naast
de sensibele zenuwen in den trlgeminus verloopon, en
men komt moor en meer tot do overtuiging, dat iu
do herscnon vele vasomotorische centra bestaan.
2°. De ziekte is gezeteld in de peripherische weefsels
d. i. op do plaats der neuralgie. Hierdoor ontstaan do
1) J^cfOD« fnilc» K riiJpilnl <Io Ia cliarilr\'. I\'nrïi I8flJ. Applicnlioii du
courant constant nu traitcmcnt des n^vrotcs.
54
pijnen en worden, völgens de wet door Huizixga i) het
eerst geformuleerd, zoowel de spinale als locale vaat-
ganglia verdoofd, waardoor de bloedstoevoer naar de
aangedane deelen wordt vermeerderd.
.lii^..\'
1) Bladz. 23.
-ocr page 69-STELLINGEN
-ocr page 70-.....
\' -»C- v * "
m
» s»
I,
Dc rliythmisclic contrncties vnu gliulcle spieren luteu
zich het best verkhireii door eene autonifttische cn pe-
riodieke prikkeling der spiei-zelfstnndigheid.
II.
liet toevoegen van keukenzout bjj onze vocd.sela is
overbodig.
Anienorrhu«a en clilorose vormen een »circulu.s vitio-
8u8." Tn vele gevallen is het niet uit te maken, welke
toestand prinmir is.
Kinkhoest is eene neurose, door een eigen contagium
of miasma ontstaan.
Zoo waar het is, dat aan eiken vorm van krankziu\'
nigheid lichamelijk lijden als naaste oorzaak (en grond-
slag ligt, zoo waar ook, dat gemoedsaandoeningen of
overspanning van den geest of beiden die oorzaak niet
zelden hebben doen ontwikkelen, en dat daarom eeno
goede psj\'chische leiding dikwerf even noodzaktOijlv is
tot genezing als andere middelen dat zijn.
Overdreven is de verwachting van Ed. Jaeoku : „dass
der Augenspiegel in der Zukunft mindestens ein ebenso
häufig angewendetes und geschätztes diagnostisches Hilfs-
mittel für den Mediciner abgeben wird, wie das Stethoskop
und der Plessimeter."
Ana-mie is geene contraindicatie voor het aanweiulcu
van chloroform.
50
Rationeele therapie in den engeren zin des woords is
alleen die, welke gegrond is op de kennis van de wor-
ding en ontwikkeling der ziekteprocessen.
IX.
Alleen in groote remission van de koorts kan de
toediening van sulphas chinini bij exanthematischen ty-
phus in aanmerking komen.
Zoolang men het niet beter eens is omtrent de the-
rapie van croupeuse preumonie, schijnt do cxpectatievo
de beste.
liet is oono physiologische noodzakelijkheid, dat do
arm bij luxatio van hot caput humeri naar voren lan-
ger, bij fractuur van hot collum korter wordt. Voor
dc difforentieelo diagnostiek geeft dus liot meten van
don arm oen gewichtig teekon.
Do naam »vorzakkingsabscos" is vorkoord,
-ocr page 74-Het bij denzelfden persoon gelijktijdig voorkomen van
verschillende vormen van huidziekte is een vrij sterk
diagnostisch teeken van syphilis.
Bij gangreen door uitwendige oorzaken, dat door de
geheele dikte van een der ledematen heendringt en den
romp meer en meer nadert, moet zonder uitstel redding
door amputatie beproefd worden.
XV.
üe applicatie van beide lepels van den forceps op ge-
leide van dezelfde hand biedt vooral vele voordeden aan,
wanneer het hoofd hoog staat.
XVI.
Bij een plat bekken met eene conjugata vera van 8
tot 7 centim. is de keering aangewezen , wanneer het
ostium uteri ontslotan is en het hoofd nog op den bek-
keningang staat.
Gasliclit en brillen worden ten onrechte door het pu-
bliek nadeelig voor de oogen genoemd.
01
XVIIT.
Het weteuscliappelijk bewijs voor de scbadelijklieid
van bet begraven iu kerkhoven, wanneer aan alle eischen
van de hygiène is voldaan, werd tot heden nog niet
geleverd.
XIX.
De gelijktijdige beoefening van verscheidene talen en
van verschillende vakken van wetenschap, die bij vele
inrichtingen van onderwijs tegenwoordig van de jeugd
gevorderd wordt, is schadelijk voor het lichaam en doo-
dend voor den geest.
li—
- Jjp! -,
.■i.V-
..T
\' \'C. ■ .JWi\'v\' ■ -
-\'fv^J\' ïiry.:- .
«is, jl • |
."v |
7 r » • ^ \' | |
<r | |||
. • »-i | |||
mm
•ft
■ - •
\'•ï!
. I
-T-.-t,
-ocr page 77-v
; < \' \'
SÜ^
. > , ■ , A
y
"i
<1 -
ivï;:-
\\. •
■ .
\' >
-ocr page 78-l
-ocr page 79-V . w ■
, tl *
■ \' ■ ;
\'t\' ., .
V,.^-. i
• .3j
-
..............
vi:---:-■•\'.-\'.< -.-.•:.. | |
■
vtv^ïvXy:\' ■
ü