OVEB
hervallen in en herhalen van misdrijf.
-ocr page 2-.-J»"-: .-IVv^^ttS^T^ST^
• - ■ I*-.- ■
t
%
Ä
J
-ocr page 3-O ^^ E R
HERVALLEN IN EN HERHALEN VAN MISDRIJF.
NA MACHTIGING VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS,
CKWOO« IIOOOLXKaA&B IH UI rACt\'lTIlT DKK WH- IJC MATl\'VUKVnUI,
MET TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT
EN
VOLGENS UESLUIT DER RECHTSGELEERDE KACULTElT,
TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD
VAN
Doctor in het Romeinsch en Hedendaagsch Recht,
AAN
DE MOOGESCMOOL TE UTRECHT,
op Zaterdag, den 22. MEI 1875, des namiddags te 2 uren,
TE VERDEDIGEN
DOOR
ALEXANDER, WILLEM, CONSTANTIJN, THEODOOR GROTHE,
^cboreu U Utrttht.
Utrooht,
J. injLEVELD.
1876.
8«oo«.llo.kdrukk.ry ea 8l««4n,kk»r« .d. lod^ïri«"
A:
:
Ir-T\',
Jlnw
muur
■»t
lUi\'"\'\'.
ieß^-
-ocr page 7-Tol mijne vreugde zie ik mij hier in dc gelegenheid
gesteld, mijnen hooggeschalten Promotor, vnEEDE,
openlijk mijnen dank te betuigen voor zijnen raad, mij
gegeven, zijnen lijd, mij beschikbaar en zijne boeken,
mij ten dienste gesteld, ivaardoor Z. E. II. Gel. zoo
ruimschoots heeft bijgedragen lot hetgeen in deze Proeve
der aandacht niet geheel onwaardigs moge gevonden
worden.
f , ,, • -»T.. \'SA-f- > •\'C-\'-^Jx^ \' ■ • . • .
•■-i, ■ .. ■ ■ - \'s: \'-\'
- ■ I . , *
■ >?
■ V -
-ocr page 9-I N H OUD.
EERSTE HOOFDSTUK.
ALGEMEEN!-: BESCHOUWINGEN.
Definitioa..................
:Moet eou misdrijf, bij herval, of horlmliiig geploegd,
zwiiarder gestraft worden, dan wnnueor bot voorde
l"o maal gepleegd was?..........tl.
TWEEDE HOOFDSTUK.
EERSTE TIJDPERK.
De herhaling wordt bij ciikelo misdrijven nfsonderbjk
behandeld.
1 K 11 O U D.
I.
Grieksch recht .
Romeinsch recht
III.
Germaansch recht.
Bladr.
. 53.
... 54.
EERSTE TIJDVAK.
Van do vrocgstc tijdon tot 1532, hot jaar van
do totstandkoraiiig der Carolina.
A. Skftiuliiia\\n8cho bronnen..........07.
1». I.lHlan(hjcho..............
2®. Noowoogscho.............
3®. .......................
4®. DcenHcho...............
B. Bronnen der duitBcho Htnminen.......71.
I. IJronnen der\'Angolwikinjn ........ 72.
II. Uronncn dor Volken, bduMirtMido tot het
2®. Der Alftnmiinen..........
a®. Der Beieren.............H
-ocr page 11-BUdï.
4®. Der Priezen............116.
5®. Der Saksera............127.
6«. Dci- Thuringers..........130.
7®. Der Lougobardon..........130.
8®. Der Bourgondiërs..........131.
9®. Der Weat-Gotben..........132.
Edictum Theodorici Eegia...........133.
Oiia Vaderland.
I. Yau de vroegst bekende tijden tot aan de IS"!«
eemv..................134.
II. Van do IS*»« eeuw tot 1532 ......... 142.
rWKEDE TIJDVAK.
Van 1532, het jsuir der toLslaudkoining van de
Carolina, tot het laatat der IS^« eeuw.
A. Do Carolina...............
U. Naaat i\\o Carolina.
I. .....................
III. Baden...............
IV. ....................
V. ........................
1 Q>>
VI. ......................
VU. .......................
VI11. Luxemburg.............
IX. .......................
-ocr page 12-XII INHOUD.
Blidt.
XII. Frankrijk.............186.
XIII. Engeland.............197.
XIV. Ou8 vaderland......................208.
DERDE HOOFDSTUK.
TWEEDE TIJDPERK.
De herhaling wordt aIh een w;lfntandig leeratuk
behandeld.
Straflen.................. 258.
Verjaring.....\'............. 288.
Verzaciitonde oniHtandigbeden..........25)15.
VIERDE HOOFDSTUK.
Over liet voorkomen van herval on herhaling . !10!l.
Verbeteringen.......212!}.
-ocr page 13-ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
I.
HERVALLEN IN MISDRIJF.
Onder hervallen in misdrijf verslaat men hel ple-
Rcn van een misdrijf na ccno voorafgaande vcroordcc- •
ling wegens een ander misdrijf, welk dil ook zij.
De uildnikking nhervallen in misdrijr l<onU op hel
gebied der welgeving niet voor. ■ Liever wordt bier
hel woord herhaling gebezigd, maar dan met eene
algemeene uitdrukking, als »van misdrijf", of eenige
andere, waaruil duidelijk blijkl, dal op hervallen
gedoeld is, daarbij.
Zoo wordt in Artikel 10 der Wel van 28 Juni
1854\'), »houdende eenige veranderingen in hel be-
»slraiïen van misdrijven door hel krijgsvolk te walcr
»gepleegd," van therhaalde overtredingen of liedur-
»lijkhcid" gesproken.
1) S.b. 9C.
-ocr page 14-En in dc »Memorie van loelicliling" van hel ont-
werp der Wel van 29 Juni 1854 »houdende eenige
»veranderingen in de stralTen op misdrijven gesteld",
wordt als reden van de nieuwe bepalingen, in de Arti-
kelen 11 en 20 verval, opgegeven, dal »de beslraffing
»der herhalingen van lïiisdrijf\' »in hel van kracht
»zijnde Wetboek van Slrafregl veel Ie wenschen" over-
liel. »)
v. DAUMiiAUER\') liecfl cchlcr dc uitdrukking »her-
»vallen in misdrijf\' gebruikt, cn niets verzet zich
daartegen; inlegendcel hel is zeer goed ter onder-
scheiding.
Over hel hcgrip wordt eigenlijk zoo goed, als niet
gesproken: noch in hel »Crimineel Welboek voorlid
»Koningrijk Holland", van 1 Februari 1809 noch
in hel Ontwerp van hel jaar 1815^), noch in dal
van 1827 «), noch in hel Welboek van 1840 ,
noch in hel Ontwerp van 1840 noch in de Wel
1) S.b. 102.
2) Hgbl. ucd. SU C». 2de K. Sept. 1853—Sepl. 1864. Äy/. Bl. 486.
Wel vkii 3 .Mrl. 1852, (S.b 20): ^ktrkalimi tum mitdrijf\'. eu ooki
Aanni. op hei Outir, van ecn Wetb. op \'I Strafr. v. \'I Koii. der Ned.,
door W. L. F. C ». Uappard. - Nijmegcn. Thicme. 1827. — liio »I.
Bl. 15. Onlw. 1816. Bk. I Tit. n eu Ontw. 1827. Uk. I. Tit.O: »iutr-
»ia/iuff vaH mudMd".
3) Themi«. — Ucehl.k. lijdicbr. — Di. VII. 1840. Bl. 388.
4) Aft. uitgcg. Ook in; Crini. Weib. v. \'1 Kon. Holland, door
J. M. Kemper. — Amil Allart. 1809. DI. I.
6) Afx. nilgeg.
fi) Aanro. door W. V. C. v. lUppard.
7) S.b. 25.
8) Wcekblad van bei Keehl. 23 .Mrl. 184«. 088. Bl. 2.
-ocr page 15-van 29 Juni 1854, komt hel hervallen in de opgege-
vene beteekenis voor. Alleen het Ontwerp van 1859
schijnt dit hervallen Ie kennen: in Artikel 13. Tilel 2.
Hoek I, welke tweede titel over de »opheffing, ver-
»mindering cn verhooging der strafbaarheid" handelt,
leest men :
»Indien hij, wien vroeger eene gevangenisstraf van
»langer, dan G maanden, of eenige andere zwaardere
sslraf werd opgelegd, op nieuw misdrijf pleegt,
»wordt de vroegere veroordeeling, mits in kracht van
»gewijsde gegaan, als verzwarende omslandigheid
»aangemerkt, cn kan\'l maximum der straf legen hel
»later gepleegd misdrijf begaan, door den regier
»mel \\ worden verhoogd".
Ook de fransche welbocken spreken er nicl over.
CIIAUVEAU en hklie ») gebruiken hel woord »réiló-
»ralion", maar oi\\tol\\n =•) zcgllcrechl, dal sonpeul"
»réilórer de bonnes comine de inauvaises aclions",
cn vindt de uitdrukking nrcddive (jèncralc" (van
»rcciderc"—oud-fr.: »ren-cheoir") beier*). Ook zegt
bij, dal in de legenwoordige slraf-rechlswelenscliap
»réildralion" »cumul de délils a punir" beleekenl®).
1) Weekblad van het Rcchl. 21 Apr. 1850. N". 205S.
2| Theorie du Code pónal. Deux. cd. beige, ann. par NypcU. —
Hrux. 1803. — Dl. I. No». 117 en 458. Zio ooki Theorie du P.
Mpaguol, comp, avec la legiil. fran9. par Läget -Valdcaon et L Läget.
- Pari». 1800. — ül. 200.
3) Élement» de droit penal N°. 1170.
•t) T. a. pi _ N". 1197. Bonneville noemt het hervallen t »récidive
uabtotue". (OrtoUn. — ï. a. pi. — N". 1107. Noot 1).
6) T. a. pl. — No». 1143 cn 1170. Zie ook de arit. over herhaling
De (luitsrjte welbocken spreken er wel over, en
plaatsen het in de rij der algemeene verzwarende om-
standigheden, meestal uitdrukkelijk »aus Rücksicht der
»Rechts-"of »Gesetzwidrigkeit des Willens"geheeten
Men noeml hei: »Rückfall im weiteren Sinne" ook
wel: »uneigenllicher Rückfall" \'), meeslal echter:
»Wiederholung"
en samenloop, door Michcl Solimène, na 1832, voor Frankrijk voorge-
steld, in: v. iioorebëke. — Dc la récidivc dans scs rapports avec la
réforme pénitentiaire. Gand. 18IG. — Bl. 383.
1) wueteudero: Onlw. 1835. Art. 103. N". 5. (Entwurf eines Straf-
Gesctz-Buches f.d. Kön. Württemberg, mit Motiven. Stuttgart. 1830.);
Wetb. 1839. Art. 109. 5. dbunswijk: Wetb. 1840. f 04. N». 0.
hesskn: Wetb. 1841. Art. 120. N°. 4. baden: Weib. 1815. J 161. N°.
4. nas.\'au: Wetb. 1849, Art. 119. N°. 4.
In \'t wetb. der TiiUBtKoscitE st. van \'t jaar 1850, Art. 40, laatste
al., mag de rechter, wi-gcns herval, de straf door riiteiptiitaire »Irntten
verscherpen \'). Evcnzoo in \'t Wetb. 1838 van \'t Kon. sakskn (Art. Ol.
1), en in Art. Ol. 1. van die van sarsen-weiuar, sakskn-
AI.TENDUBO, SAKSKN-MEININOEN CO SCIlWASZBUKO-SO.SÜERSItAUSKN. (Stcng\'
lein. — Samml. der deutschen Strafgeiclzb. MQnchcn. 1858.).
Ook hct RUSSISCHE slrafwetb. beschouwt het hervallen als alg. verztv.
omst. (N. Arch. des Crim. r. II. Bl. 580 en 581; 1.\\. f 10. Bl 134).
2) Thilo. — Die Strafgcsetzgeb. des Oroszherz. Baden. — Iste afd.
Bl. 190. N". 3. Vergelijk: Das Crim.-Gesetzb. f. d. Herz. Braunsch-
weig nebst den Motiven. — Braunschweig. Vieweg 1840. — Bl. 217.
3) Hufnagel. — Commcnt. über d. Strafgesetzb. f. d. Kon. Württem-
berg. — Stuttgart. 1810. —DI.. I. Bl. 273. — Scheurlen. ~ N. Arch.
des Crim. r. — XI. f 4. Bl. 064.
4) Thilo. — T. a. pl. — Iste afd. Bl. 192. Anm. der Oesetzgeb.-
comm. zum Entw. eines Strafgesetzb. f. d. Oroszherz. Badea. — Karls-
ruhe 1839. Bl. -10.
1) Zie over die mua. rr.i v. HomsNuoirr. — UiDilb. des deulichen Blrsf*
rcchU. Uerlin. 1871. — I i (9. Itl. 108.
II.
HERHALEN VAN MISDRIJF.
Onder herhalen van misdrijf verslaat men hel
plegen van een misdrijf na eene voorafgaande veroor-
deeling wegens een zelfde een yelijksoorliy misdrijf.
De iiitdrukkiny y>herhuling\' komt in onze welgeving
dikwijls voor, b. v. in hel Crimineel Welhoek van
4«09, in Til. \\A. lloofdsl. 3, Til. 15. iloofdsl. 4 en
Til. -18. lloofdsl. 3: »van de herhaalde misdaden",
ook in de Arll. 54 cn 172; in hel Ontwerp van 1815,
in Bk, 1. Til. 6, mei \'l opschrift: »van opeenslape-
»ling en herhaling van misdaad"\') 2); in iiel Ontwerp
van 1827, in Uk. I. Til. G , met hetzelfde opschrift»);
in hel Wetboek van 1840, in Uk. I. Til. O, mei \'lop-
schrift: »van de slraflen wegens herhaling van misdaden
»en wanbedrijven" ; in hel Ontwerp van 1841), in Hk. 1.
Til. G, met \'l opschrin.: »van/j(t//«/j\'«7 van misdaden
»en wanbeiirijvcn" \'); daarenboven nog in vele afzonder-
lijke wellen®) cn besluiten\'\').
1) Ook nog in do Artt. 03 cn 208-, verder in do opacliririen van Hk. II.
Tit. 8. Iloofdit. 3, van Tit. 9. Hoofdst. 0. cn van Tit. 12. Hoofd»», l
2) De uildr. »misdand" i» hier synoniem met mUdriJf, xoodat,
volgens het opschrift, hier van herval, niet van herhaling ïoude ge-
sproken worden. Echter om do beperking, die erbij gevoegd is door
dc slraffen, zoowel op \'t Isto als op \'t 2do misdrijf, kan dcïc titel
niet op herval, in do opgcgevcnc beteekenis, slaan.
3) Ook nog in \'t opschr, van Hk. H. Tit. 9. lloofdst. B.
4) Vergelijk ook; Hk. L Tit. O, van de »Proeve van een eerste bock
«van een militair strnfwctbock\' , door Mr. A. M. dc llouvillc. —
\'sllage. 1861.—, tot opschr. hcbbcndo; »over zamcnloop tn herhaling
«van misdrijven."
6) Besl. 22 Juli 1814, houdende verbod van allo vreemde of parti-
-ocr page 18-O
In Frankrijk heet • de herhaling meer bepaald:
jrécidive"^), in Duilschland : »Rückfall"*).
Het herhalen is alzoo, blijkens de definilie, enger,
dan hel hervallen. Het herhalen is dus altijd hervallen,
hervallen niet altijd herhalen. De beperkingen die hel
hervallen behoeft, om herhaling te worden, zijn echler
caliere loterijen (S.b. 86.). Aitt. I en 2. Wet. 28 Sept. 1816, tot
TaiKteiliog Tan atraffen roor hen, die vreemde Mogendheden belee-
digen (S.b. 51.). Artt. 1 en 2. Wet. 35 Jan. 1817, de rechten bepa-
lende , die in dc Nederl. ten opz. van het drnkken en uitgeven van
letter- cn kunitw. kunnen worden aitgeoefcnd (S.b. 5.). Art. 4. Wel.
12 Mrt. 1818, betr. dc geneeikunde (S.b. 10.). Art. 20. Bril. 15Nov
1825, betr. dc kuitviMcherij in de Prov. Hulland (S.b. 75.;. Art. 8
Wet. IQ Mei 1820, tegen \'t vervaUchen van eet- en drinkw. door
•cbadel. zelfit. (S.b. 35.). Art. 5. Wet. I Juni 1830, tot beteugeling
van vergrijpen tegen het opcnb. Gciag en de alg. ruit (S.b. 15.). Art.
4. Beil. 7 Jan. 1842, betr. de knitviitcherg (S.b. 2.). Art. 4. Wit. O
Juli 1842, op \'t notariiambt (S.b. 20.). Artt. 5 cn 42. Wet. 20 Juni
1851, reg. de lamenit. enz. der gemeentebeit. (S.b. 85.). Art. 105.
Wet. 3 Juni 1850, houdende wgz. enz. der Wet 12 Uec. 1817, betr.
\'t koopen enz. van milit. klecdingit. enz. (S.b. 44.). Art, 4.
1) Ortolan. — T, a, pl. Noi. 1105 en 1107 —noemt de herhaling:
«récidive ipéciaU".
Het woord trécidive" wordt cchter ook wel voor ktrvAiten gebruikt:
zie o, a : Trébnticn. — Couri élém. de dr. crim. Parii. 1854. — I. Bl. 200.
2) Dit neemt niet weg, dat enkelen aan htrealltn den naam van
rRQckrall" geven, b. v. iierrTKR. — Lchrb. dei gem. d. Criminalr.
Ilalle. 18tC. — { 102. Bl. 02,\'JOiiK -- Kniw. mit Motiv. zn cincm
Strafgeietzb. f. d. Nordd. Bund. Uerlin. 1808. — UI. «07, IUI.I.WKO.—
Zur Lehre vom Iiackfall. Mit beionderer HQcki. auf deu Kntw. einca
.Strafgeietzb f, d. Nordd. Bund. — in: Der Oerichtiiaal. Zeitichr. f.
Strafr. u. Strafpr. 228tcr Jahrg. litei Ilcfi. — Kriangcn. 1870,
v. STKMANN — Znr I/chre vom Rackfalle. — in: Der Oerichtiiaal.
28itcr Jahrg. Oitea lleft. — Erlangen. 1871. \'
in alle wetgevingen niet hetzelfde; men i<an haar in
twee soorten onderscheiden, welke men de duilschc
en de fransche beperkingen zoude kunnen noemen.
1. Be diiüsche beperkingen.
Ook deze zijn niet in alle wetboeken en wellen
even eng.
a. Sommige verslaan onder »Rückfall": hel ple-
gen van een misdrijf, na reeds vroeger wegens
een zelfde of een gelijksoortig misdrijf veroordeeld
of gestraft te zijn geweest.
1) oi.dknburo: Verord. 1832. J 1. saksen: Welb. 1838. Art. 58 (in
nav. hiervan: S. — Weiraar: Wetb. 1839. Art. 58; S. — Altcnb.: Wctb.
1841. Art. 68; S. - Mein.: Wetb. 184». Art. 58 ; Sehwarib. — Sonder.h.:
Wetb. 1845. Art. 58.) j Wctb. 1855. Art. 82; Wctb. 18Ö8. Art. 82.
(Qcsctz.. u. VerordnuDRsblBlt f. d. Kon. Sachieu vom J. 1808. 2do
Afd. »1. 030.). wurtembkro: Ontw. 1823. Art. 112. (Schcuricn. -
N, Arch. d. Crim. r. — XI. J 3. Hl. 051.); Ontw. 1836. Art. 117;
Wctb. 1839. Art. 124. brunswijk ! Wctb 1840. j 68. hannovkk: Wctb.
1840. Art. lil, TiiUK. 8t.: Wctb. 1850. Art. 40. (Stenglcin. — T. a. pi.)
pruissen: Ontw. 1843. { 123. noobwkokn: Wctb. 1842. Iloofdtt, VI.
i 21, junctii {{ 14 cn 21. lloofdit. XIV; J 20 lloofdtt XVIII; i 7.
Houfdat. XIX; J 7. Hoofdit. XX; i 2. Iloofdit. XXI. (Vort. door Thaulow.
— Chriitiania. 1843.). «azkm Wctb. 1840. j 38. waadtlanü: Wctb.
1844. Art. 07. (Uit wctb. verdeelt do miidr. voor de gclijkioortigheid
in 28 kUiien — Art. 08. Zie: Kcvuo do dr. fran9. et ^tranger par Foclix,
Duvcrgicr ct Valottc. Parit. 1844. 1. Wl. 295.). freiburo: Wctb. 1840.
i 70. 8t. oallkn: Wctb. 1857. Art. 50. walus: Wetb. 1659. art. 79.
sciiarruausln; Wetb. 1869. j 70. solotiiurn: Wctb. 1868. i 00.
appknzki,l auticr-Khoden: Wctb. 1859. Art. 62. luckrn: Wetb. 1801.
i 77. untkbwatdkn: Wctb. 1806. Art 31. kkbn: Wctb. 1807. j 02.
olabus: Wctb. 1807. f 42. (Dclaatito 11 opgcg. door Heilweg. — T.
a. pl. - ni. 06«.).
b. Andere\'): hel plegen, niel maar van elk mo-
gelijk , maar van een bepaald opgenoemd mis-
drijf, na reeds vroeger wegens ecn zelfde of een
gelijksoorlig misdrijf veroordeeld of geslrafl Ie
zijn geweest.
Hel plegen van een misdrijf, niel lol die be-
paald opgenoemde hchoorendc, na reeds vroeger
wegens een zelfde of ecn gelijksoorlig misdrijf
veroordeeld of geslrafl Ie zijn geweest, staal
dan, evenals dc »Wiederholung", in dc rij der
algemeene verzwarende omstandigheden\'), of
is bloot als »Wiederholung" te bcsehouwen\').
c. Weder andere*): hel plegen van een misdrijf,
1) mkssen: Wetb. 1841. Artt 94 en 05. nAi>kn:Ontw. 1830.^168
en 103. (Kntw. eioei Strafgrietib. f. d. Gronherx Daden. II Heil. h. z.
Arrh. f. Kecblapfl. u. Geietzgeb. in U., door Üultlingrr en tr. Kelte-
nacker. — Karlirnhe. 1830.); Wetb. 1845. H 183 en 184. narxau:
Wetb. 1849. Artt. 90 en 91. (Stenglein. — T. a. pl.).
2) raden: Ontw. 1839. { 144. 4; Wetb. 1845. i 151. N°. 4.
3) hessen: Wetb. 1841. Art. 120. 4. namau: Wetb. 1849. Art.
119. N°. 4.
4) deiekcn: Wetb. 1813. Art. 111. (r. Sehelhau. — N. Arch. dca
Criin. r. — II. III. G83 cn 598. Schenrlen. ~ N. Arch. de« f\'rim.
r.—XI. f 3. ni. 050. T. Mcnz. —Arch. dei Crim. r. N. F. 1848.—
f 2. ni. 422.). OLnExnuRO: .Wetb. 1814. Art. 116; Wetb. 1858. Art.
55 i 1. (Heilweg. — T. a. pl. — Hl. 64.<). rRUiiSENi Landr. 1791.
Dl. II. Tit. 20. H BS en 53; Wetb. 1851. ) 68. (Heirler. — Komment.
0. d. Strafgeietzb. f. d. Preaiz. St. u. d. Klnrohrungtgrietz vom 14
Apr. 1851. Leipzig. 1861. - Iite a(l. Dl. 212. Sehearirn. — T. a.
pl. — J 3. Bl. 650. — »Auch dann iit Ilflckfall irorhandrn, wenn die
iitrafb. Ilandinng lieh dai einemal ali Verbr., dat anderrmal alt Ver«,
.ebarakteriiirt." [Arre.U O. Trib. 29 Sepl. 1852 in: Habn. — Straf.
O
na reeds vroeger wegens een zelfde misdrijf
veroordeeld of gestraft te zijn geweest
liet zal wellicht niet ongepast zijn, hier een weinig
over de gelijksoortigheid (Gleicharligkeit) nit te weiden.
Hoezeer de onder a en 6 opgenoemde wetgevingen,
alle, gelijksoortigheid, als eisch voor wetlelijke her-
haling stellen, zoo verschillen zij toch van elkaar op
hel punt, loel/ic misdrijven gelijksoortig zijn.
In de ïMolive"^ van hel ivinienibergsche onlwerp
van 1835 wordt gezegd, dal hel bepalen der ge-
lijksoortigheid, in zake van herhaling, op tweeërlei wijze
kan geschieden, óf door eenen ahjcmeenen regel, óf
door eene opsowmimj. De laatste wijze is meesttd ge-
kozen.
In sommige wetgevingen wordt die gelijksoorligheid
hrecder behandeld en anders beschouwd, tlan in andere.
Vergelijkt men b.v. hel wnrtenibcrgsehc welhoek van
1839") cn iicl sahsische van 1838 *), mei hel
gcactib. f. (]. Pr. St. 13rc»Iau. 1800. — Hl. iX Noot 128]). oosten-
buk: Wetb. 1803. \\ 37.c. (Jcnull. — D«» Ocilcrr. Crim. r. — I. Hl.
863.); Wctb, 1852. H 44.c. cii 203.b. LUnKCK: Wolb. 1803. f 67.
iiremen: Ootw. 1808. f 113. ïwkukn: Wctb. 1804. IV. { 11. denk-
makken: Wctb. 1800. i 01. italiR: Ontw. 1808. ,\\rl. 71. j 1. (Do
laatite 5 opgcg. door Heilweg. — T. n. pl. — Hl. 04. •).
1) Dit eiiehen van ee» tel/dé miidrgf voor het wc/.cn van herhaling
i» het algemeene kenmerk in het tgdperk, waarin de herhaling nog
niet, ais op tichiclf »taande, werd behandeld, maar bg elk miidrijf
afzonderlijk, dnar do Codificatie niecitnl ontbrak, en do itraffen op de
ttfxonderl. miidr. door afionderl. wcUen gercgrld werden
2) m. 111.
3) Artt. 273 cn 301.
4) Art. 6ö.
-ocr page 22-10
wijksche van 1840\'), hel hessische van 1841 \') en
hel badische van 1845\'), dan trefl de uitvoerigheid
der laalsle, tegenover de kortheid der eerste. Maar
vergelijkt men de laatste weder met elkander, dan
is ook hel verschil onderling in \'l oog loopend.
Zoo noeml hel brunswijksche gelijksoorlig:
1°. Aufruhr und Auflauf.
Falschmunzen, Münzverfälschung und Verbreitung
falschen Geldes.
Fälschung von Credilpapieren, des Slempelpapiers
und ölTentlieher Urkunden.
Meineid, leichtsinniger Eid und Eidesbruch.
Nolhzuchl, Schändung, Miszbrauch von Kindern
zur Unzucht und widernatürliche Unzucht.
Kaub, gewaltsame Erpressung und Dicbslahl mit
WalTcn.
Falsche Anklage und Verläuindung.
Diebstahl, Unterschlagung, Ikilrugund Fälschung.
Ilel hcssmche:
Falschmunzen, Munziïilscliung, Fälschung der
groszherzogl. Siegel, des groszherzogl. Slem-
pelpapiers, der Slaatspapiere, und Fälschungen
in Amtshandlungen.
Kindesmord, Abtreibung der Leibesfrucht und
Aussetzung. •
Mord imd Vergütung.
(,>0
1) J 69.
2) Art. V4.
3) i 188.
ao
5°
r
8°,
11
4°. Todtschlag, Körperverletzung und Theilnahme an
Raufhändeln.
Unzucht und Verletzung der Schamhafligkeil,
doppelte Ehe, Ehebruch und Entführung.
Falsche Anzeige und Verläumdung.
Raub, Diebstahl, Erpressung, Unterschlagung,
Betrug, Fälschung, Wilderei und Diebshehlerei.
Brandstiftung und Eigenthumsbescluidigung.
Meineid und Eidesbruch.
En het badische:
. Diebstahl, Betrug und Fälschung aus Gewinnsucht,
W^ucher, Unterschlagung, Raub und Erpressung.
Münzfälschung und Fälschung von Staatspapieren.
Mit Vorbedacht verüble Körperverletzung \\jnd
Tödlung oder Körperverletzung bei Raufhändeln.
Notlizuchl, Schändung unmündiger oder be-
wuszlloser Personen, Verführung von Kindern
unter 14 Jahren und widernatürliche Unzucht.
Vorsälzliche Brandstiftung und Eigenthumsbeschä-
digung aus Bosheit, Rachsucht oder Eigennutz.
0°. Wilderei und Wilddieberei.
7°. Landstreicherei und Bettel.
8°. Widersctzlichkcil, olTenllichc Oewalttbäligkeil und
Aufruhr.
Men ziel, dat deze opgaven niet gelijkluidend zijn.
Welke is nu verkieslijk\')\'?
5°
6®.
T.
8°
r.
3°.
V. Baumiialeu") keurt het maken van zulk eene
1) John. — T. n. pl. — W. «08.
\'.!) T. a. pl. - Hl. 510 cn v.
\'12
opsomming af: hij zegt, »dat men door hel schroom-
»vallig opmaken eener lijst..... len einde toch niet
B aan het arbitrium judicis eene Ie groole speelruimte
»te laten, zich op eenen hoogst glibberigen weg heeft
»begeven." Volledig toch, vervolgt hij, is de op-
somming in de hessische en badisehe wetboeken, welke
hij als voorbeelden aangehaald heeft, niet, en men
zoude vele misdrijven veel beter onder een ander
nummer brengen, dan waaronder zij nu in de lijsten
geplaatst zijn. Hij zoude wenschen, dal »de welgever"
»zich" bepaalde, »lol hel geven van »eenen leiddraad
»van algemeene voorschriften, en" »de individuele
»kennismaking mei den misdadiger en mei deszelfs
»neigingen of hartsloglen aan bel oordeel, aan de
»menschenkennis des reglers over"liel. Zelf geeft bij
zulk een algemeen beginsel aan Mij zoude willen
lellen op de »neiging", den »harlslogl" van den schul-
dige, cn daarom gelijksoortig verklaren »alle misdrijven
»uil licbzuchr\', »alle »misdrijven uil wraakzucht",
»alle misdrijven uil »bloeddorst gepleegd", en dal,
wijl dc reden van »zwaardere bcsli-affmg, wegens hcr-
»haling", in »hel zedelijke standpunt, waarop zich
»de (lader geplaatst licefl {considcvalio personae,
tmoralUé de l\'ai/ent)", nicl in »het feitelijke {consi-
i>dernlio facti, malérialilé du fait)", gelegen is.
Wanneer dus b.v. de drijfveer maar steeds hebzucht
was, zoude v. haiimiiaukh, in zake van herhaling,
kwetsing, nioord, diefstal, brandstichting, valschc
1) T. a. pl. - UI. B4\'J.
-ocr page 25-13
handteekening, ja welke misdrijven niel, gelijksoorlig
noemen
Het is de vraag, of deze leer niet voor legenbeden-
kingen vatbaar is.
Ten eerste komt de groole moeielijkheid, om in
elk geval die ware neiging op te sporen. Maar ten
Iweede komt de vraag, of deze leer wel volgl uil »bel
skaraklerislieke kenmerk der herhaling: bel zedelijk
»verzwaren der schuld, den hoogeren graad van ze-
»delijke toerekenbaarheid van den dader" Wie zoude
ontkennen, dal de herhaling »hel feitelijke ongemoeid
»laat"-; maar moet daarom de bepaling der gelijk-
soortigheid ook hel feitelijke ongenjocid laten? Wal
is j)hel zedelijke standpunt", waarop zich dc »her-
haler" s) geplaalsl heeft, anders, dan dal van Irol-
seerder, verachler der wel , cn hoe zoude nu hier-
mede eene opsomming, als in de genoemde welbocken,
strijden\'? Herhaling s) draagt slecds hclzellde karakter,
of hel herhaalde misdrijf uil hcbzuchl, wraakzucht
of bloeddorst gepleegd is, zij is ecn hardnekkig ver-
zei legen hel Kechl, en als zoodanig wordt zij ge-
slrafl. Slel: iemand heeft eenen dicfslal gepleegd,
hiermede heeft hij hel cigcndomsrechl geschonden,
voor die schending wordl hij geslrafl; later steelt hij
1) Vergelijk: Mem. v. toel. van Bk. I. Tit. 0. ncdcrl. Outw. 184G,
in: Weckbl. van \'t H. 19 .Mrt. 1840. N". 087.
2) v. Baumhauer. — T. a. pl. — BI. 550.
3) Kn evcnïoo do »hervallcr". (Sit venia vcrbi«.).
4) Hierover uitvoeriger op bl. 31 en v.
5) Kn evcnzoo herval.
-ocr page 26-u
weder, voor die schending wordt hij weder ge-
straft, maar nu wordt deze straf verzwaard wegens
zijne volharding in hel schenden van dat recht. Nu
heelt men waarschijnlijk gevraagd, of diefstal dan
de eenige wijze was, waarop hel eigendomsrecht kon
geschonden worden, en het antwoord was: neen, ook
•door bedrog, roof, woeker, enz. Op die wijze heefl
men die verschillende misdrijven als gelijksoortig onder
één nommer geplaatst. Evenzoo zoude men bet kun-
nen doen mei vergrijpen legen de zedelijkheid enz.
Hel karakter van een misdrijf verandert niet door de
bedoeling, die de misdadiger er mede gehad heeft.
Evenzoo zeggen cn au veau en iiélie \'): »ainsi la
»nature même des choses a divi?é les infractions cn
»délits contre les personnes, délils contre les pro-
priétés, délils politiques" enz. Alzoo niel naar den
harlslochl, die den schuldige dreef. En outolan
spreekt wel van »délits du mcmc genre, c\'csl-A-dirc
»dérivés des mêmes fautes, des mêmes vices ou des
»mêmes passions", maar hij bedoelt loch niel het-
zelfde, als v. iiau.miiauen, want hij laat er op vol-
gen: »comme sont, par exemple, les violences,
»coups, blessures, meurtres cl toutes alleinlcs à la
»sécurité des personnes; on bien le vol, rescroqueric,
»l\'abus dc confiancc cl toutes les appropriations
»coupables du bien d\'autrui; ou bien les divers
»délits contre les moeurs"\').
1) T. a pl. _ I. N®. 458.
2) T. a. pl. — 1190.
3) In hct liannuvcrache tmlw. van 1325, Art. IHù, wrrileii vonr knu-
-ocr page 27-15
Dal de opsomming in die opgenoemde welhoeken
volledig is, en de rangschikking juisl, zoude ik niel
gaarne willen beweren, doch dal is allijd voor ver-
belering vatbaar. Evenzeer is de meening van krug ,
om aan den rechter de bepaling der gelijksoorligheid
over Ie lalen, af Ie keuren. »Damit" , zegt john , »würde
»denn allerdings Eines erreicht sein, nämlich völlige
»Unsicherheil der Praxis; weiter aber auch nichts"
Enkele wetboeken zijn er, die de gelijksoortigheid
meer door een aUjemecn betjinsel vaslsleUen, b. v.
dal van \'l Koningrijk saksen , van 1855, hetwelk
in Art. 83 bepaalt:
»Als gleichartig im Sinne des Art. 82 sind alle
»solche Verbrechen zu betrachten, welche aus gleich-
»arligen Triebfedern hervorgegangen sind, insbeson-
»dere also:
»1°. Alle Verbrechen, welche ihrem llegrifle nach
»auf Gewinnsucht beruhen.
Alle Verbrechen, welche die Befriedigung des
»Geschlechlslriebes zum Zweck haben"
-)0
merken der gelijkiuorligh. opgenoemd: 1° Gleichheit der Gesinnung
und der sinnlichen Neigung, au» wclcher die Verbrechen entsprungen
sind. 2» Gleichheit der verbrechcrisohon Thätigkcit. S° Glcichhcit
des Gegenstandes, insbesondere dos durch das Verbrechen vcrletitcu
Ucchtcs. (Scheurlen. — T. a. pl. — Bl. 051.). Schcurlen — t. a. pl.—
1)1. 052 — sockt dc gclyksoortigh. in do iGlcichhcit der vcrbrcchcrischcn
•Triebfeder."
1) T. a. pl. — Ul. 310. lloticlfde in do Mcm. van tool. van Uk.
1. Tit. 0. ncderl. Outw. 1810 in: Weukbl. vau \'t 11. l\'J Mrt. ISIO.
087.
2) Stcuglein. — T. a. pl. — HI. XIII.
3) In hct hcrxicne wetboek van 1308 ii hierin gcciie verandering
-ocr page 28-16
Ook dit veroordeelt duidelijk de leer van v. baum-
hauer, in de woorden: »ihrem Begriffe nach", en
»alle Verbrechen____welche zum Zweck haben"
De oldenburgsche verordening van 1832 slell, in
§ 2, insgelijks zulk eene algemeene bepaling:
»Die Gleicharligkeit in lleziehung auf den Uückfall ist:
»1°. Bei allen UeberlreUmgen, welche unler einen
»und denselben gesetzlichen üegriff (species) ge-
»hören, unbedingt anzunehmen.
»2°. Bei Ueberlretungen, welche unter verschiedene
»gesetzliche BegrilTc fallen, nach dem dadurch
9 verleiden Hechle und den Triebfedern zur
tHandluug zu ermessen".
•»Nach dem dadurch verletzten Uechle" is goed.
Maar »und den Triebfedern zur Handlung" is mcer
naar dc leer van v. baumiiaueh, want de »Triebfeder"
wordl nader opgehelderd door dc woorden: »hier-
»nach sind Entwendung, Kunddicbstahl, Haub, Un-
\' I
gekomen. Ziel GeteU — n. VerordnungibUtt f.d. Kün. Sachten vom
J. 1808. — 2de Afd. Bl. 030.
1) Haar tegenover it het gexegde in AI 2, dat poging cn medrplich.
tigheid, toowel «mit dem Verbrechen", all »unter lich für gleichartig
itu achten" zgn, meer, alt naar v. Haumhauer\'i meening overhellende,
te beichonwcn. (Zie ditzelfde in Art. 60. AI. 2. Wetb. Sakien. 1838;
Art 47. AI. 2. Wetb. thnr. 6t. 18&0.).lnigeljjki, dat ivoriäUliche Vcrbr."
en f Vcrbr. an* Kahrlütigkeit" niet alt «gleichartig" te beichonwen lün,
in: Art. 69. Wetb. Bakten. 1S88; i 60. Wetb. Braniwijk. 1840; Art. 47.
Wetb. ihur. 8t. 1850. (Scheurlen — U a pl. f 6. Bl. 050. — neemt te-
recht bg enlptui* miidrijven «itüekfall" tan. .Mittermaier —> door
Seheurlrn aangehaald — alleen bg doleiut).
2) Stenglein. — t. a, pl. — I. n". II..BI. 68. Noot S8. n. Arrh.
de« Crim. r. XIV. Bl. 116 en v.
\' t
I»
t :
•17
»lerschlagung, Erpressung und Betrug, soweit sie in
tder Neigung zur Aneignung fremden Eigenthums,
singleichen Tödtung, Raub und Ivörperverlelzung,
Dsoweü sie in der Neigung zu vorsätzlicher Verlet-
Dzung der Person zusammentreiTen, als gleichartig
»zu bclrachlen". Men lelie echler op hel verschil.
Want bij v. baumuauer is de neiging de eenige
maalslaf; in deze verordening slechts als biJI;omend,
immers in n®. 1 wordt zij in H geheel niet in aan-
merking genomen, in n®. 2 moei tevens gelijkheid
van \'l geschondene recht zijn.
De beide maatstaven van n°. 2 der oldenburgschc
verordening, vindt men ook in Arl. 112 van hel
hannoversche slrafwelboek van 1840\'):
»Die Gleichartigkeit der Verbrechen in Beziehung
»auf den Bückfall ist nach der dadurch an den Tag
»gelegten rechtswidrigen Gesinnung und Neigung,
»unter Berücksichligung "der bewiesenen Art der ver-
■»brecheri-schen ThCxtigkeit und der Natur des verletzten
:>Rechts, zu bcurtheilcn\'\\
Alles bijccnlrekkcnde, kom ik tol deze slotsom,
dal, indien dc wetgever van gelijksoortigheid spreekt,
hij haar ook, hetzij bij algemeen beginsel, belzij bij op-
somming, nader moei bepalen, en dit nicl aan den rech-
ter overlaten, en dal dc gelijksoortigheid niel mocl
gezocht worden in den harlslochl, dioden schuldige
lol \'l begaan van hel misdrijl aanzette, maar in hel
doel, dal hel misdrijf uil zijnen aard beoogt»).
1) Stenglein. — T. a. pl. — H- VI.
2) Vele ichrijvirt eiichcn dergelijke bcperkiageo, ali do duiUcho
-ocr page 30-18
11, De fransche beperkingen.
Deze dragen een geheel ander karakter. Zij zijn
gegrond op de verdeeling der misdrijven in »crimes",
»délils" en »contraventions"\'), zoodat men dan cri-
wetb.: zie o. a.: Ch, ct H, —T. a. pl, — I. N°, 450. Haas. — Cours
de dr. crim. Gand, 1801. — Dl. I. N". 359. Merkel in: v. Holtren-
dorff, — T. a. pl, — H. 559.
1) PRASKBUK: Wet. 19 Juli 1791, relative à l\'organisation d\'une pol.
municip. et correct, Tit. 1. Art. 27. Tit. 2. Art. 33. (Tripier. — Les Codes
français. Paris. 1850. — BI. 833. Noot c. Bull, usuel des lois et
arrêtés concernant l\'administr. gén. par Delebecqae et de Brandacr.
Brüx. 1800. —DI. I. 1539-1813. BI. 40 ); C. P. 25 Sept. 1791. Tit. 2.
Art. 1. (Tripier. — T. a, pl. — Bl. 833. Noot c. v. Iloorcbeke. —
T. a. pl. — BL 81. Ch. ct II. — T. a. pl. - I. N". 419.;; Wet. 3 Brum,
an IV (25 Oct. 1795), de zoogen. Code Merlin. Artt. 007 en 008.
(V. Hoorebcke. — T. a. pl. — BI. 81 cn 82. Bull, de« lois. 1® série.
Tom. VI. Delcbccquc. - T. a. pl, — I, Bl. 122. Le Graverend. —
Traité de la législ. crim. cn France. Paris et Rouen. I<^23. — H. Bl.
C02.);Wct.25 Krim, an VIII (10 Dec. 1799). Art. 15. (t. Hoorcbckc.—
T. a. pl.-Bl. 81. Bull, des lois. 2de série. Tom, IX. N°. 337. Bl. 22.
Ch. ct H. — T. a. pl. — I. N°. 450. Noot 0.); Wet. 23 Florcal an X
(13 Mci 1802). Art. 1. (Ch. ct II. — T. a. pl. — I. N". 451»-v. Hoorc-
bckc. — T. a. pl. — Bl. 80. Le Graverend. — T. a. pl. — II. HI 003.
Locré. — La législ. civ., commerc. ct crim. do la Fr. Ed. Trcuttel ct
Wûrtz. Paris. 1831. — Dl. XXI.X, Bl. 40 cn »,); C. P. 1810. Artt.
50,57, 68, 474, 478, 482 cn 483; Wct. 28 Apr. 1832. Art. 34. (Ch.
et H. — T. a. pl, — I. N°. 25 cn v; HI. Bl. 358. Chaurciu. — C.
P. progrcMif. Paris. 1832. — Bl. 178. Tripier. — T. a. pl. — Bl.
838.); Wct. 13 Moi 1803.(Ch. et 11.—T. «. pl. — IH. BI. CGI. Hélle.—
Comment, de la loi du 13 Ma! 1803. Paris. 1803. — BL 21 en v.).
BELOifi: Wetb. 1807. Artt. 51 cn v. 651, 558, 602, 604 cn 605.
(Nypcis. — C. P. belge, Brui. 1807.) NEOEBtANo; Wetb. 18i0. Hk.
I. Tit. 0. (S.b. 25,); Ontw. 1840. Bk. I. Tit. 0; Wet. 29 Juni 1851.
Artt. 11 cn 20. (S.b. 102). [Lomümm^ Wetb. Artt. 45 en r.,
hocwcl dit wetb. ook eenigzins de duitscho beperkingen heeft. (Uapp.
\'j 1
( ;
I
N\'
ï
M
« l
t
19
minele, correctionele en contravenlionde herhaling
verkrijgt; de eenige gemengde, die voorkoml, is,
wanneer het eerste misdrijf een scritne", hel tweede
een »délit" was
Men zoude ook dit gelijksoortigheid kunnen noemen,
hoewel zij geheel en al van de duilsche verschilt,
want deze berust op hel doel, dat hel misdrijf uil
zijnen aard beoogt, gene op de straf, die op het
misdrijf gesteld is.
Herhaling is alzoo het plegen van een misdrijf,
na reeds vroeger wegens een zelfde oi een gelijksoorlig
(volgens de duilsche of de fransehe beperkingen)
misdrijf veroordeeld geweest Ie zijn.
Nu eenmaal de beteekenis van hervallen en herhalen
vastgesteld is, behoeven we ons niet altijd aan die
woorden Ie houden, maar kunnen, Ier afwisseling, de
woorden recidive en recidivist gebruiken, terwijl dan
uil hel verband zal blijken, of op hervallen of her-
halen gedoeld is.
Sommige wetgevingen®) voegen nog bij die definilies
sur lo projet d\'un C. P. par Mill. P»rii. 1835. — 111.148.)]. bkikrkn:
Wet. 29 Aug. 1848. Art. 2. (Stengldn. — T. a. pl. — I. I. Dl. 01.
Noot 20. Vergelijkt Das Stralgoettb. f. d. Kön. Haiern vom 10 Nor.
1801, von V. Dolimaun, fortgci. von Ritch. Krlangen. 1808. — Einl.
UI. 11.). itauè: Wetb. 1859. Artt. 118 en v. cn 088. (Vcrt. ia: Ch. et
n. — T. a. pl. _ III. m. 560.).
1) Art. 57. Fr. wetb. 1810, niet veranderd door do wetten van
1832 cn 1863. Art. 50. Belg. wetb. 1807. [Art. 45. Lou iiiaauich wetb.].
2) Het itaiiaantcho wetb. 1869 kont echter ook die geinongde, dat
bet Itto een .délit", het 2do een Icrimo" ii. (A,rf. 124.).
3) oldknuutto: Verord 1832. J 3. sahskn : Wolb. 1838. Art. 69
-ocr page 32-20
van herhaling, dat ook poging tot, of medeplichtigheid
aan \'teerste misdrijf, en volvoering van \'t tweede; of
omgekeerd; of poging tot, of medeplichtigheid aan
beide misdrijven den schuldige tol recidivist maken.
Deze bijvoeging, die men \'m de framche, belgische,
nederlandsche en .eenige duitsche slrafweltcn mist, is
zeer goed te keuren. Want »wer, nachdem er wegen
»eines verübten Verbrechens bereits verurtheilt worden,
»dasselbe oder ein gleichartiges Verbrechen von neuem
^versucht, oder, nachdem er wegen énes.Versuchs
»verurtheilt worden, das vennclUe oder ein gleichar-
»tiges Verbrechen in der Folge dennoch begehl, der
»gibt jedenfalls einen bösartigeren, behan Hoher cn und
igefährtichercn, folglich auch strafbareren Willen kund,
»als Derjenige, bei dem die eine oder die andere
»Thal als seine erste Ueberlrelung erscheint, und
»was hier in Heziehung auf den Versuch bemerkt
»worden ist, das gill in gleichem Maszu auch von
»der Hülfeleistung" *).
(efenioo s.Weimar: Weib. 1830, S..A11 : Wetb, 1841; S.-Meio.;
Wetb 1844; Sehwanb.-Sonilertb.: Wetb. 1845, alle, Art. 50.);
Wetb. 1855 en 1808. Art. 83. wurtrmbkro: Onlw. 1835. Art. 118;
Wetb. 1830. Art. 125. britnswwk: Wetb. 1840. { 58. iiKtiirN: Wetb.
1841. Art. 08. nADEN: 0\'ntw. 1830. f 103; Wetb. 1845. ^NAmi):
Weib. 1840. Art. 03. Thür. St.: Wetb. 1850. Art. 47. PRUMiRW:
Ontw. 1843. { 125; Weib. 1851. { 50. \'t Dniltehe wetb , van 31 Mei
1870, heeft dit verkeerdelijk achterwege gelaten: ^ 244 e. a. (Zie: v.
Stemann. — T. a. pl. — Hl. 412.).
1) Ruimer of enger.
2) Thilo. —T. a. pl. - late afd. BI. 107 *. Stemann. -T.a. pl. —
Bl 412 en v. — s hel tegendeel.
21
Immers »es ist in allen diesen Fällen — ob es
»sich von IlUfeleislung oder von Versuch handelt —
»immer die nämliche Richtung des \\Yillens und der
»nämliche Hang zur Ueberlrelung irgend eines Slraf-
»gesetzes vorhanden, welcher Hang der einzige Grund
»ist, aus dem der Rücklall mit besonderen gröszeren
»Strafen bedroht wird"
Hier bangt veel af van de wijze, waarop men poging
en medeplichtigheid in \'l algemeen straft. Zoo be-
paalt, b.v., § 32 van\'t ;)ri/tswc/te wetboek van 1851 :
»der Versuch eines Verbrechens wird, wie das Ver-
»brechen selbst beslrall", waarbij de rechter dan
steeds moet lellen op \'ifeil, dal hel misdrijf nicl
volvoerd is, en§ 35: »auf den Theilnehmer an einem
»Verbrechen oder Vergehen oder an einem strafbaren
»Versuche eines Verbrechens oder Vergehens ist das-
iselbe Strafgesetz anzuwenden, welches auf den Thäler
»Anwendung findel".
Uil zulke bepalingen vloeit, als \'l ware van zelf,
voort, dal zij ook tol recidivist maken\').
lüene vraag, waarop nicl alle wetgevingen helzelfdc
antwoord geven, is deze, of, wanneer de misdadiger,
wegens het cersle misdrijf, door eene buitenlandsche
i\'cchtbank veroordeeld ol gcslraft is, hel plegen van
een Iweede misdrijf in zijn vaderland als herhaling
moet beschouwd worden.
1) Thilo. - T. a. pl. - late afd. Bl. 200.
2) Ook iol\'/iervalleit »al dit moeten uitgebreid worden. Zie ook:
Ueieler. — T. a. pl. — lite ad Bl. 213.
Sommige\') zeggen onvoorwaardelijk ja, want »es
»würde dem .... Bedürfnisse einer engeren Verbindung
»der Slaalen in allen Beziehungen, namenllich auch
»in Beziehung auf die Rechtspflege, wenig entsprechen,
»wenn das, was die ausländische Gerichlsslelle in
»der Sphäre ihrer Befugnisse gelhan habe, diesseits
»geradezu als nicht geschehen betrachtet werden wollte.
»Uberdiesz sey unbestreitbar, dasz die gröszere Yev-
tdorhenhcit des Angeschuldigten, die sich durch Rück-
»fall in ein Verbrechen von gleicher Art, wie dos-
»jenige, wegen dessen er schon in Strafe verfallen,
»beurkunde, gleichmäszig vorhanden sey, mag jene
»frühere Strafe von einem inländischen oder einem
tausländischen Gerichte verhängt worden scyn"
Zoo zegl Gok IIellweg\'):
»Auch wer durch ausländische Gerichte verurtlieill
»gleichwohl in Verbrechen zurückfallt, zeigt eine gc-
»sieigerte Macht des ihn beherrschenden Bösen, eine
»gröszere Kncrgie des vcrbrcchcrischcn Willens —
»und hierauf allein kommt es an".
1) OLDKNBURO) Vcmd. 1832. { 3; Wetb. 1858. Art. 55. (Hcllwcg —
T. ft. pt. — Ul. 74.). BRUMWiJKt Welb. 1840. (Dti Crim. Geielib.
f. d. Her». Hr. nebil den .Mot. cn«. Hr. Viowcg. 1840. — Ul 217 cn
210.). lUKKOVBRs Wetb. 1840. Art. 112. iir.stKV i Wctb. 1841. Art. 05,
eenigiint beperkt in Art. 00. na<.s«Ui Wetb. 1840. Art. Ol. rRUisiKN!
Ontw. 1843. < 123. ludkc«: Wetb. 1803. J 57.(llcllwfg. —T. ». pl.—
Ul. 74.). Ook reedi: parikaciui. — Pr«x. et thcor. criro. Uk I.
Tit. 3. Qu. 23. N». 13. kattiuru«. — De crimiDibni. — Ul. 07.
N". 11. CLA1U8. — Heccpt. iCDl. —Uk. V.rr. 10. Utcr: Stcminn.—
T. t. pl. — Ul. 417, echter tllceo bg «gewohnheilimliiKigcn Verbrcchcn".
2) Entw. cinci Slr»fge»ct»b. f.d. Kön. Württemberg mit .Mol. —Ul. 110.
8) T. i. pl. — Ul. 74.
23
Andere zeggen onvoorwaardelijk neen, omdal
»ein so wichtiges Moment der Slrafbarkeil, wie der
»Rückfall, nicht nach dem Geselzbuche eines andern
r>Staates, welches hierüber ganz andere Grundsülze
»aufstellen könnte, beurlheill werden darf, und dasz
»jedenfalls ohne Einsicht der früher verhandelten Akten,
»deren Erlangung entweder gar nicht oder in manchen
»Fällen nur mit groszen Schwierigkeiten und Yerzö-
»gerungen zu bewerkslelligen wäre, nicht ermessen
»werden könnte, ob der bei dem vorausgegangenen
»Verbrechen angewendete Maaszstab den" inländischen
»Gesetzen entspräche"®). Misschien ook, omdal »in
»vielen Fällen die Gericiilsverfassung oder die Art
»des Verfahrens im Auslande lür sich allein keine
»genügende llürgschafl für die Gcrechligkcil der atw-
Dländischen Urlheile darbiete"\').
Nog andere*) spreken er in hei geheel niet over.
Eindelijk is er een welhoek, dal hierin wellichl
1) wuetkmdkko: Ontw. 1835. Art. 117; Wetb. 1839. Art. 124 (met
eene uitr. voor de bHiteii/. lanilloopcr» vnn beroep.), pkuisskn: Wetb.
1851. \\ 58, DuiTSciii.ANU: Wclb. 1870. J 244. Kecdst ooukzius.—
Heioi. _ UI. 111. lloofdU. 5. N^ 8. Later: Ch. et H. — T. a. pl. — I.
, 502. NypeU in : Ch. et H. — T. a. pl. — 1. N°. 502. Noot 0.
2) Entw. einet Strafgeietib. f. d. Kon. Württerab. mit Mot, — Hl.
111. Hruler. — T. o pl. — lite ad. BI. 214,
3) Thilo. — T. a. pl. — lite afd. Bi. 199.
4) beierkn: Wetb. 1813. oldkhnubo: Wetb. 1814 sakskn: Wetb. 1888,
1855, 1808 (evenmin S.-Wciro.; S.-Alt.; S.-Mein.; Schworïb.-Sond.).
TiiuK. 8T.1 Wetb. 1850. oostenkijki Wetb. 1803, 1852. manknuk:
Wetb. 1810; WeUen 1833 cn 18C3. heloiki Wolb. 1807. nkdehland:
Wet 1854. bazel: Wclb. 1840. Louisiana: Wclb.
hel juiste standpunt heeft gekozen, namelijk hel
badisehe van 1845*). Dit welhoek zegt, in § 184,
dal ook dan ivel degelijk herhaling aan Ie nemen is,
maar het heefl, in § 186, de bepaling:
»Dem Gerichte kömmt das Recht zu, bei Beur-
»Iheilung der Frage, ob die neue Ueberlrelung als
»Rückfall zu betrachten sei, die Rechlmäszigkcil des
»früheren Erkenntnisses, insofern sich erhebliche
tZxüeifel danVjcr darbieten, seiner eigenen Prüfung
»zu unterwerfen, und deren Ergebnisz seiner Enl-
»scheidung zu Grund zu legen",
En van dezc bepaling mocl bij voorafgaande buiten-
landsche vonnissen ruim gebruikt gemaakt worden\')\').
Hierdoor is voldaan aan bel juiste inzichl, in de
»Motiven" van \\%vurlcmbcrgschc ontwerp uitgedrukt,
dal er niel minder irolsecring der wel is, wanneer
iemand voor de cersle inaol door eene huitentandsche,
dan wanneer hij door ccnc binnenlandsche rechtbank
veroordeeld is, en levens aan de daarin vermeldde
bezwaren (c gcinocl gekomen.
1) Slcngleio.—T.».pl.—II.N®. vin. Ktoiiiioo \'t ünlw. 183». J 1«$
in Tcrband nel f 105.
2) Thilo. — T. pl. lilc «fd. Hl. 200 «d. ^ 184 cn 180.
Anra. der neieUfielj.comm. mm Kntw. einei Slnirgctcltb. f. d. Oroii-
hrrx. lUdeo. — U|. 47 td { 105.
3) Minder goed ii de bep. T«n \'tiAKliiciiK wetb. vtu 1838, dat ook
\'t rrorgere buUtnl. vonnii geldt, indien maar \'t miadr^f, waarvoor b|J
beitraft ia, ook ttrafbaar ii, volgcni de aakiitcbe wetten. (Zie v, llar-
titicb. — Dai Crim.geieltb. f. d. KCn. Sacbim. Leiptig. 1841. — Bl.
IIÖ. N». I.).
25
Ook BESELERvindl eigenlijk hel badische stelsel
wel goed; het eenig bezwaar, dat hij er legen
heeft, is, dat »eine solche Prüfung",,»weder leicht
»ausführbar", »noch immer zu sicheren Resultaten
»führen" »dürfte". Zulk een bezwaar moet echter
door de praktijk gerechlvaardigd worden.
Ook ABEGG wil erkenning van hel builcnlandsche
vonnis, maar, zoo noodig, voorafgaand onderzoek.
Hij haalt hierbij de Bambergensis en de Carolina aan.
Ten hoogste is af te keuren, helgcen v. stemann\')
zegt:
»Den Grundsätzen der res judicata entspricht es
»allerdings, das Urtel des früheren Richters sowohl
»in Ihalsächlicher, wie in rechllicher Hinsirhl zu
»respccliren, die Nachweisung von Irrlhümern des
»Yorrichlers kann dem späteren Richter nicht vcrstallei
»werden. ICr darf bei vorliegendem Diebstahl weder
»den Rückfall ausschlieszcn, wenn der Richter der
»Vorbestrafung nach seiner Gesetzgebung irrthümlich
»einen Dicbslahl festgeslelll hat, noch den Rückfall
»annehmen, wenn der frühere lUchler die Keslstellung
»des Diebstahls aus Irrihuni unterlassen hat".
llel laalsle spreekl van zclf, wanl is er geene
voorafgaande veroordeeling, dan. is er herval noch
herhaling. Hel eerste slell geheel en al het Recht
Ier zijde, hetgeen echter bij eene rechtzaak natuurlijk
1) T. a. pl. lilc an. Bl. 214.
2) Arch. (Ici Crim. r. N. F. 1834. — Bl. 422 lu v.
3) T. a. pl. _ Bl. 421.
-ocr page 38-ÏJ6
voorop moet staan. Is iemand verkeerdelijk wegens
diefstal veroordeeld, dan heeR hij geenen diefstal
gepleegd, alzoo \'l eigendomsrecht niel geschonden,
steelt hij nu later, dan kan er van ho\'haaldc rechls-
schennis geene sprake zijn.
Terecht zegt hellweg
»Selbst die Möglichkeil, dasz die erlittene Strafe
»eine nach inländischem Rechte zu hohe oder niedrige
»gewesen sei, isl völlig icdculungslos, da es nur um
»die jetzige Schuld sich handelt und diese auch dann
»als eine gesteigerte sich manifestiren würde" \').
liier is slechts de vraag van le zwaar of te lichl;
de rechtmatigheid van \'l vonnis is builen kijf.
Hierbij zal ook de vraag kunnen behandeld wor-
den, of er herhaling\') is, wanneer dc I»»« vcroor-
dceling door ccncn militairen rechter heen plaats
gehad.
Daar hierover in hel fransche wetboek van 1810
niets voorkwam, veroorzaakte dil veel gclwisl, totdat
hel Hof van Cassatie, bij Arrcsl van 9 Nov. 1829,
uitmaakte, dal iemand, die, door eene mililaire recht-
bank, wegens een misdrijf veroordeeld zijnde, wegens
een »crime" voor dc gewone rcchtbank tcrccblstond,
dan als rccidivisl in criminalibns zou\' veroordeeld
worden, als dal eerste misdrijf, volgens dc gcumc
1( T. «. ,,). _ Hl. 74.
2) Dk« gchecle vraag over buUenl. cn biMnenl, fonnitien, nirl het
antwoord daarop, lollcn ook op kêrral torpamlijk tgn.
8) Of kinxU.
Hl
stiafwellen, een »crime" Nvas Dit is, in Artikel
U. Al. 8 der Wet van 1832, lol wel verheven en
tol de »délils" uitgebreid
Veroordeelingen wegens desertie en insubordinatie
kunnen alzoo geen samenslcllcnd deel van herhaling
zijn
Wel belgische wetboek, van 1867, maakte, in Arti-
kel 57, dczellde beperkingen, als dc fratische wel
van 1832, maar voegde daar nog bij, dal de gewone
rechter, bij de waardeering der herhaling, de straf,
die de schuldige voor dc eerste maal, volgens dej/c-
tvone wel, zoude beloopen hebben, in aanmerking
moest nemen
De nederlandsche slrafwel, van 20 Juni 1854«),
past ook in dit geval hare bepalingen over herhaling
toe, onder de voorwaarden, die in de wel, van 3
Maart 1852 \'), verval zijn, cn hierop neerkomen:
Ten opzichte van herhaling van misdaden:
indien hel misdrijf, waarvoor de schuldige door den
militairen rechter is veroordeeld, volgens hel gewone
1) Cbauvcau. — C. P. progr. — Hl. 184. — In \'l wclb. van
Waadtland, van 1844, maakt voorafg. veroord. door den w»7i<. rcchlcr
altijd tot rccidiviit. (Hovuo de dr. franç. cn». — 1. Bl. 295.).
2) Chauvcan. — T. a. pl. — Bl. 178.
S) Ook it, ract de mlilaire rechtb., de «tribunal maritime \' gclgk-
geitcld,
4) Cb. et 11. — T. a. pl. — 1. Noi. 500 en v.
5) Gérard. — C. P. cipliqui?. Brüx. 1807. - B|. 07.
0) S.b. 102. Art. 12.
7) S.b. 20.
-ocr page 40-28
slrafwelboek, als misdaad wordl beschouwd, onver-
schillig, of hij door den militairen rechter lol eene lijf-
of onleeiende straf von \'t gewone, of lot eene bijzondere
straf van \'t mililaire strafwetboek , veroordeeld is.
Ten opzichte van herhaling van wanbedrijven:
1°. indien die vcroordeeling door den militairen
rechter, uil kracht der gewone strafwellen, lol
correclionele gevangenisstraf, voor langer, dan
1 jaar geweest is.
2°. indien die vcroordeeling door den militairen
rcchler, uit kraciil dér mililaire slrafwellcn,
lol de straf van den kruiwagen, of van mili-
tair arresl of dclenlie, voor langer, dan 1 jaar
geweest is, wanneer op \'l misdrijl, met eene
dezer militaire slraiïen geslraft, in de gewone
slrafwellcn eene corrcclionele gevangenisstraf
van 5 jaren, als maximum, slaat.
Van een lerechlslaan voor den militairen rcchler,
na eene voorafgaande veroordecling door den gewo-
nen, zal, in verband met de Artikelen 55 cn v. der
militicwcl \'), niet dikwijls sprake zijn.
Men zal opgemerkt hebben, dal er soms, hij dc
vaslslclling der definities van herhaling, van vertnirdecld
of gestraft*) gc.sproken is. cn dit, omdat sonnnigen,
voor hel wezen der herhaling, hel Iwccdc noodzakelijk
achlcn, anderen hel cersle genoeg oordcoicn. Dit ver-
schil is van grool belang, doch om lusschcn die beide
1) Wel. 19 Aug. 1801. S.b. 72.
2) Diu. - UI. 7 ,0 T.
-ocr page 41-29
le kiezen, zal hel noodig zijn, vooraf Ie bezien, wal
de aard, hel karakter van de herhaling is.
I. S. F. DE D0EH.\\iEii zeide:
«Geminalio maliliam ac pervicaciam salis arguil".
CHAUVEAU en nÉLiE noemen de herhaling :
»Une perversité de son" [des recidivislenj »carac-
»lère".
ROSSI zegl :
»Elle accuse le délinquanl d\'une .grande perversité
»morale".
nypels *) en ghassan f*) zijn hel mol rossi eens.
ORTOLAN®) zegl:
»Elle enlrc pour une notable pari dans l\'élément
n moral".
HAUS zegl :
»Dans la plupart des cas en eilet, la récidive
»révèle dans l\'agent une plus grande culpabilité:\'\'
HENKE spreekt van cenen *widerrechUichen
»Willen".
1) .Nlcditationci in Conit. Crira. Car. 1774. — Bl. 778. J 1.
2) T. a. pl. - I. N». 455.
3) Traité de dr. pin. — UI. Chap. IV, aangeli. door Ch. et 11.
-- T. a pl. _ I. N°. 464. Noot 9.
4) Ch. et II. — T. a. pl. — 1. N*. 455. Noot 1.
5) Traité dei délits el conlrav. de la parole, de reeriture ut de la
prcMc. Colmar. 1837. - Bl. 163.
0) T. a. pl. — N*. 1184. Hg bedoelt herval\', dit ii altoo dei te
meer waar voor herhaling.
7) T. a. pl. — Dl. I. 358.
8) Handb, dei Critn. r. u. der Crira.pol. Berlin. 1823.—I. Bl. 638.
Hij bedoelt herval; dit ii aUoo dei te mner waar voor herhaling.
30
DESTRIYEAUX zGgt, over de herhaling sprekende :
iQuelquefois les coups de la justice demeurent
»impuissants contre une inflexible peruersilé".
BÉRENGER zegt, dat de herhaling »dénote une
»plus grande perversité."
HELLWEG \') ziet in het hervallen eene »sich doku-
»mentirende Jlarlnäckigkeit und Energie- des verbre-
»cherischen Willens".
V. BAUMüAUER nocmt de herhaling eenen »hoo-
» geren graad van zedelijke toerekenbaarheid".
In de aanmerkingen der W^etgev.-Commissie op \'t
badische ontwerp van 1839®), komt voor, dal de
herval") »einen intensiv stärkeren verbrecherischen
» Willen" aanduidt.
Hel »Commissions-Ilerichl" der eerste Kamer, bij
de beraadslagingen over badische strafwetboek van
1845\'), zegl, dal de herhaling eene »gröszere
TtligkeU des Willens" aantoont.
Maar, waarin bestaal die »perversité", die »ver-
»brecherischer Wille", die »zedelijke loerekenbaar-
»heidr
1) Etuit tur le Code péntl. Liége. 1818. — Bl. 183.
2) De la répreiiion pén\', de iet Tormct et de iet elTeti, I\'arit. 1855.
— Dl. II. Bl. 175.
3) T. a. pl. — Bl. n3. Dit ii alzoo det te meer waar voor her-
haling.
4) T. a. pl. — Bl. 550.
5) T. a. pl. — Hl. 10. Thilo. — T. a. pl. — Iite afd. Bl. 102.
6) Dui herhaling nog dei te meer.
7) Thilo. — T. a. pl. — late afd. Bl. 198.
-ocr page 43-31
De »Motive" van \'t wurtembergsche ontwerp van
1835 1) zeggen:
In »einen beharrlichen Trotz gegen die Slrafge-
»rechtigkeil".
Volgens V. iiartitsch :
In eene »dadurch bewiesene Böswilligkeil und Ver-
pachtung des Gesetzes".
llel »Commissions-Bericht" der eerste Kamer, bij
de beraadslagingen over \'l kidische slrafwelboek van
-1845 3), zegl:
»In der Verachtung", »welche durch die Wieder-
»holung des Verbrechens gegen das Gesetz und gegen
))die istrafgewalt des Staates an den Tag gelegt
»wird".
Zelfs KLEiNSGimoD*) zegl:
»Wiederholte Verbrechen sind schwerer, als das
»Erstemal begangene. Derjenige zeigt einen gröszern
Trotz gegen die Gesetze\'\'.
outülan"^) zegl, dal de herval »dónole" »la per-
»sislance du dólinquanl d vioter la loi penale\'K
JENULL®) spreekt van eenen ingeworleiden d Trotz
iwider das Gesetz\'\'.
En ZOO is hei inderdaad. De aard, het karakter
— 1.
1) T. a. pl. _ Bl. 110.
2) T. a. pl. — Bl. IIB. 3.
3) Thilo. — T. a. pl. — l«lo afd. Bl. 198.
4) Grundbcgr. u. Grundwahrb. de« pcinl. K, Erlangen. 1806.
Bl. 159.
B) T. a. pl. _ 1197. De» lo inecr du» herhaling.
0) T. a pl. — I. Bl. 364.
-ocr page 44-.■32
der herhaling^) is verdorvenheid van den misdadijjer,
zich uüende in eene herhaalde schending, trotseering,
en daardoor aan den dag gelegde minachting van het
Recht, van de wet.
Nu is er wel gezegd :
»Von einem Trotze gegen die Slrafgerechtigkeit werde
»wohl nicht gesprochen werden können. Der rück-
»fallige Verbrecher begehe die rficklTdlige Handlung
»nicht lediglich in der Absicht um zu zeigen, dasz
»er den Gesetzen des Staates nicht gehorchen wolle,
»sondern er begehe es, um seiner gesetzwidrigen
»Neigung zu folgen, oder um seinen selbstischen,
tmit einem Gesetz twj Widerspruch stehenden Zweck
»zu verfolgen. Nicht einmal von einer beharrlichen
»Miszachtung des Gesetzes könne man bei demjenigen
»sprechen, welcher nach einer blos erkannten Strafe
»wieder sich verfehle, da er, eben weil er das Straf-
ȟbel noch nicht erlitten habe, diesen neuen Ab-
»haltungsgrund, von welchem sich die Strafrechtspfiege
»so viel verspreche, noch gar nicht gehabt habe".
Doch, wat de bedoeling van den schuldige geweest
is, wordl bier niel gevraagd. Hel zal te betwijfelen
zijn, of iemand vaak een misdrijl |)lecgl, met de
bedoeling, om de wet Ie schenden of te trotseeren,
waarschijnlijk heeft hij die uitdrukking nooit geboord.
Maar feitelijk schendt, Irotseerl iedereen de wel , die
1) Kn ercnzoo T»n den herval.
2l Rnpp. der Comm. lot ondertock van \'Iwnrlemb ontw. van 1835
in: Ilurnagel. — T. a. pl. — I. BI. 200. Zie ook: v. Scbelhau.
— T. a pl. — III. 607.
33
haar overtreedt, en daarop alleen komt het aan, en
daarom alleen wordt hij gestraft. Hoeveel te grooter
is nu die trolseering, wanneer iemand telken male,
na voorafgaande veroordeeling, overtreedt!
Yan het bovengemelde karakter der herhaling
uitgaande, is het niel moeilijk, Ie zeggen, of zij
reeds aanwezig is, bij hel plegen van een misdrijl,
na eene voorafgaande veroordeeling, of dal bestraffing
op haar mocl gevolgd zijn. Heefl de misdadiger, de
eerste maal, de wel niel gelrolsecrd, geene min
achting voor haar aan den dag gelegd, als de be-
straffing niel gevolgd is? llelanlwoord is duidelijk—
veroordeeling is genoeg
Dil heelt ook hel wurlcmbergsche welhoek, van
1839 ä»), erkend:
»Indesz hal man," zeglde Memorie van toelichting,
»die,... von angesehenen Ucrhlslehrern verlbeidigle
»und dem allgemeinen Uechlsgefühle zusagende Ansicht,
»dasz schon die Vcrnrtheilung einen Ilückfall bc-
»gründe, vorgezogen, da unläugbar der blost Vernr-
^theilte nicht minder, als der wirklich ücslrafle,
»durch Begehung eines neuen Verbrechens gleicher
»Arl einen beliarrliclicu Trotz gegen die Slrafgcrech-
»ligkeil an den Tag legl^")."
Kvenzoo hei badisehe wetboek van 1845 *).
De redenen, daartegen aangevoerd, zullen, zegt het
1) Kvenioo voor herval.
2) Art. 121. Evcnxoo hct Ontw. 1836. Art. 117.
3) Knlwiirf cnz. — Ul. 110. Hufnagel. — T. a pl. — 1)1. I. Iii. 203.
4) i 184. N". I. Evenzüo het Ontw. 1839. J 103. N". 1.
3
-ocr page 46-u
meei\'gemelde »Commissions-Bericht" der Eerste Kamer,
blijken, van geene kracht le zijn, wanl, »abgesehen
»davon, dasz, wenn nur derjenige üeberlreler eines
»Rückfalls für schuldig erkannt werden wollte,
»welcher wegen des früheren Verbrechens Strafe er-
»slanden hat, diejenigen Verbrecher, welche sich der
»Urlheilsvollslreckung durch die Flucht entziehen, oder
»begnadigt werden, und sich der Begnadigung durch
»Wiederholung des Verbrechens unwürdig bezeigen,
»sich einer höchst unverdienlen Begünstigung zu er-
»freuen hallen: abgesehen davon, würde die Geselz-
»gebung wohl nicht von dem richtigen Gesichtspunkte
»ausgehen, wenn sie den Grund der höheren Slrafbar-
»keil der Rückfalligkeil lediglich nur in dem Umstände
»linden wollte, dasz der rücklTdlige Verbrecher durch
»die erstandene Slrafe nicht gebessert wurde. Der
»Hauptgrund der gröszeren Strafbarkeil isl einzig nur
»in der gröszeren Bösartigkeit des Willens, und beson-
»ders in der Verachtung aufzusuchen, welche durch
»die Wiederholung des Verbrechens gegen dasGcselz
»und gegen die Strafgewall des Staates an den Tag
»gelegt wird
Ook Hellweg zegl:
»Bedenkt man, dasz die erfolgte Verurlheilimg dem
»Verbrecher die volle Klarheil über das Verweriliche
»seines Thuns geben musz und ihn als Brechcr des
»Rechtes und Feind der rechtlichen Ordnung unab-
»wcisbar hinslclll: so musz sich schon hiernach bei
1) Thilo — T. a. pl. — l»le afd. Bl. lOff.
2) T. a. pl. — Bl. 72.
f
35
»einem abermaligen Vergehen die den Rückfall aus-
»zeichnende gesleigerle Macht des ihn beherrschenden
»Bösen dokumenlircn, und kann also die noch hinzu-
»getretene Slrafverbüszun^ nur einen graduellen und
»nicht wesenllichen Unterschied bei der Zurechnung
»machen, auf die Begriffsbegrenzung des Rückfalls
»also keinen Einflusz üben i)."
Maar, indien dil zoo duidelijk is, als \'t ware van
zelf, uil den aard der herhaling voortvloeit, hoe is
men er dan toe gekomen, om hel ondergaan hebben
1) Ook ia veroordecling voldoende, o. a., naar de volgende wetb.:
beieren: Wclb, 1813, Art. UI, (Anm —Dl. I. UI. 205 , aangch. door
v. Schclhasz. — T, a, pl, — Bl. 583. Noot 7, cn Sehcurlcn. — T. a. pl.
— § 6. Bl. 050. Hicrlcgen: Abcgg. — T. a. pl. — Bl. -UO.)} Wet.
1848. Art. 2; Wetb. 1801. Artt. 242, 270, 282, 280, 301, 800 cn
319. (Heilweg, - T, a, pl, — lil, 72.). oldenburo . Wetb, 1814, Art.
110, pamssen! Ontw. 1843. J 123; Wetb. 1831. ^ 58. duitsciilanu t
Wetb. 1870. $ 244 juneto §245, waarseh. uit to breiden tot dc Jf 250.
N°. 5,201 cn2C4. (Heilweg. - T. a. pl. — Bl, 71 cn v. v. Slemann,
— T, a, pl, — BI. 410.), frankrijk: Wetb, 1810, ArU, 60 cn v,;
Wetten. 1832 en 1803. beloiR: Wetb. 1807. Artt. 54 cn v. neder-
LAND: Ontw. 1815. Artt. 37 cn 38; Ontw, 1827, Art. 37; Wclb. 1840.
Bk. I, Tit, 0; Ontw. 1840, Bk, I, Til. 0; Ontw. 1869. Bk, I. Til.
2. Art 13; Wet 1854. Art. 11. irAUE: Wetb,: 1859. Art, 118; Ontw.
1808. Art. 71. { 1. (Heilweg. — T, a, pl. — BI. 73.). noorwkokn: Wetb.
1842. Hoofdit. 0. \\ 21., Iloofdst. 14. §§ 14, 21 cuz. waadti.andj
Wetb. 1844. Art. 07. freiburo : Wclb. 1849. Art. 70. NEurciiATEL:
Wetb, 1850. Art. 33. walms: Wetb, 1859. Art. 79. sciiaïruawsen :
Wclb. 1859, f 70, soi.othurn: Wetb, 1858. J 00. oi.arus: Wotb.
1807. i 42, DENEMARKEN: Wetb, 1800. S 01. (Do laatilo 8 opgeg.
door Heilweg, _ T, a pl, — Bl. 72.). Ueed» werd zij voldoende
geoordeeld door oomesius. — T. a. pl. — Dl. 111. Hoofdtt. V. 9.
CLARUs, — T. a, pl. — Bk. V. 13. ïarinacius. — T. a. pl. --
Bk. I. Tit. 3. Qu. 23, N". 11.
SQ
der slraf, als samenstellend deel der herhaling te
eischen? Omdat men zegt:
»Wenn der Verbrecher das Strafübel gar nicht,
»oder nicht wenigstens theilweise erstanden habe, so
»sey die Gewiszheit nicht vorhanden, dasz er durch
»die Strafe nicht habe gebessert werden können, und
»dasz daher eine erhöhte Strafe— nöthig sey Of:
»Den DegrilT des Rückfalls bestimmt das Gesetz
»dahin, dasz wegen desselben oder eines gleichartigen
»Verbrechens schon Strafe erlitten sein musz. Man
»kann nämlich in Criminallällen nicht dem Krkenni-
»nisse allein eine solche Wirkung zuschreiben, dasz
»schon dieses hinreichte, einen Strafcrhöhungsgrund
»abzugeben, denn erst das wirkliche Empfinden des
»Strafübels und dessen vergebliche Anwendung rechl-
»fertigt gröszcre Strenge
Dal de eerste bewering geene waarde heeft, is
duidelijk, daar de grondslag van hel strafrecht geens-
zins verbetering is *). Ook de Iwccde bewering is van
1) Geheel of lea deele iwedkn — , Welb. 18ö t. IV. { 11 —
alleen, eiieht een ondergaan hebben van de gthttl* ilraL (Heilweg.
— T. a. pl. — 131. 72.). ■ .
2) lUpport der G)uimiMie lot onderzoek van \'t wurtemb. Ontw.
1835, in: Hnfoagel. — T. a. pl. - I. Hl. 208.
3) Üaa Crim. Geielzb f. d. Herz. Urauaiehweig, meermalen ge-
noemd. — Hl. 210.
4) Oeaterding - N. Arch dei Crim. r. V. Hl. 483 — zegt
»Darin sind wohl alle einverstanden, dasz der Slaat keine Erziehnngs-
lanstall, und das ßesserungiprineip, was manche .\\rlen von Strafen,
«z. H., Todetslrafen, gänzlich aussehlieszt, da« wahre nii ht sei".
37
geene krachl, daar die grondslag evenmin afschrik-
king is
Ilel gebrek schuilt dus in de miskenning van den
waren grondslag van \'t strafrecht: vertjelding, her-
1) Voorafg. straf eischen de volgende wetb. en wetten: beieren
Herz. Ontw. — v. Schmidtlein. 1827. Art. 87. (Schcuricn.—T. a. pl.—
J 6. Bl. 656. v. Dollmann. — T. a. pl. — 1ste afd. 151. 19. N°. 2.).
oldeniiubq : Verord. 1832. $ l; Wctb. 1858. Art. 56. (Heilweg. — T. a. pl.
— Bl. 72*). saksen: Wctb. 1838 Art. 58. (Ook S.-Weim.; S.-Alt,; S.-
Mein.; Schwnrzb.Sond.); Wetb. 1855 cn 1868. Art. 82. BRUNswiJK:
Wetb. 1840. § 58. Hannover: Ontw. 1825. (Scheurlen. — T. a. pl.—
§ 6, Bl. C56. v. Holtzcndorff. — T. a. pl. — I. Bl. 103.); Wctb.
1810. Art. 111. hessen: Wetb. 1841. Art. 95. 1. Nassau: Wetb.
1849. Art. 91. tuur. st.: Wetb. 1850. Art. 40. oostenrijk: Wctb.
1803. § 37.c; Wetb. 1852. §§ 44.c cn 2C3.b; Ontw. 1807. § 70.h.
(Heilweg. — T. a. pl. - Bl. 72»). pruissen : Landr. 1794. Dl. II.
Tit. 20. (Abegg. — T. a. pl. — Hl. 438.). lubeck: Wctb. 1803. f 57.
zürich: Wctb. 1836. J 77. oraubuNdebland: Wetb. 1851. J 51. 5.
aaroau: Welb. 1857. f 42. st. oallen» Welb. 1857. Art. 60. ap-
pknzeli- aüsz. rh.: Wctb. 1859. Art. 52. luceun: Wctb. 1801. { 77.
unterwalden: Wctb. 1805 Art. 31. bern: Welb. 1807. Art. 02
bremen: Ontw. 1808. S 113. zweden: Wctb. 1864. IV. { II. (Do
laatste 11 opgcg. door Heilweg. — T. a. pl. — Bl. 72. ♦). nkderland:
Wctb. 1809. Artt. 185, 231, 232 en*. En van do schrijvcrs, o. a.:
Ch. cl 11. T. a. pl. — 1. N". 455. Hcfftir. — T. a. pl. — f 102.
Bl. 92. Bérengcr. — T. a. pl. - Dl. H. Bl. 175. Knapp. — Das
würlcmb. Crim. r. Stuttgart. 1828. — 1ste afd. Bl. 92. Ilcnkc. —
T. a. pl. — I. Bl. 640. Merkel, in i v. Hollzendorff. - T. a. pl. —
H. Bl. 65». .Tenull. - T. a. pl. — I. Bl. S.\'54. Osenbrüggen. — Das
alamanniscbo Strafrecht im deutscheu Mittelalter. SchalTh. 1800. —
Bl. 302. Hohbach. — N. Arch. des Crim. r. — IX. { 1. Bl. 100.
Gesterding. — T. a. pl. — Bl. 481. v. Schelhasz. - T. a. pl.
Abegg. — T. n. pl. — Bl. 442 in v. Srheurlen. - T. a. pl. - f 2.
Bl. 049, i 0. Bl. 657. v. Slcmanu. — T. a. pl. — Bl. til.
m
stelling van hel geschondene Recht, de geschondene
Majesteit van Overheid en wel
Op dezen grondslag is voorafgaande bestraffing
niet noodig, daar ook zonder deze, voor de eerste
maal, schending der wel, door dc veroordeeling ge-
constateerd , heeft plaats gehad
Hiertegen voorzie ik een bezwaar, nl., welk onder-
scheid is er dan lusschen herhalingcn samen-
loop; is hel bij samenloop ook nicl verdorvenheid,
zich uitende in herhaalde trolseering, minachting
der wel? Behoorde voorafyaandc bestraffing lol
het wezen der herhaling, dan was dil een duidelijk
onderscheid.
Hoewel er geene voorafgaande besli-affing lol \'l
wezen der herhaling behoort, is hel onderscheid zeer
grool: bij herhaling1) ligt wrom/(?r/»»</, wegens het
vorige misdrijf, lusschenbcidc, bij samenloop wordt
ic gelijk over hel l»to cn hel misdrijf rcchl-
gcsproken. De tusschcnbeidc liggende veroordeeling
is alzoo \'l ccnigc onderscheid; maar dil is nicl ge-
ring te achten, want daardoor wordt:
1°. bij herhaling allijd slcchls over 1 misdrijf,
1) Rede van Elout v. Soeterwonde. 31 .Mei 1851. Hybl. sitl. 2do
K. SepU 1853 — Sept. 1854. lil. 1022.
2) liet moet cchtrr eene veroordeeling tgn, in kracht tan fetcyidt
gegaan. Dit wordt algemeen aangenomen. Uil de grnoegiaamheid der
veroordeeling volgt, dat gratU en rtkaiUitatU da twaardero atraf op
\'t herbaalde mitdrgf uiel niUluitcn«
8) Of herval
4) Kn ook bg herval.
-ocr page 51-39
bij samenloop, over zoovele, als er gepleegd
zijn, rechtgesproken.
2°. »für die weitaus meisten Fälle im Untersuch-
Mingsverhafl, in den richterlichen Verhören
»und der endlich darauf gefolgten VerMndung
Tides Strafurtheils schon" »so" »mächtig auf
»das Gemüth des Angeschuldigten" eingewirkt,
»dasz das Nichtachtcn derselben schon eine
»sehr auiTallcnde Stärke der verbrecherischen
»Willensrichtung voraussetze
40
De rechter, voor wien de recidivist terechtstaat,
moet echler weten, dal deze vroeger reeds veroor-
deeld geweest is.
Om hem die weienschap gemakkelijk Ie maken,
bevatte de fransche Code d\'instr. crim. eenige bepa-
lingen, in de Artikelen 600, 601 en 002; toch scheen
dil niel genoeg te helpen, want, zegt bérenger \'),
vele recidivisten bleven onbekend, en men merkle eerst,
na hunne veroordeeling, dal zij dal waren. Om dit
tegen te gaan, zijn, op aanraden van donneville,
Raadsheer in \'l Hof te Parijs, bij Circulaire van 6 Nov.
1850, de zoogenaamde »Casiers judiciaires" ingesteld.
Deze »Casiers" werden op de Civile Grilficcn, in
frankrijk cn dc koloniön geplaatst, en waren be-
slemd, om dc berichten van alle vonnissen, zoowel
in criminele, als in corrcclionclc zaken, Ic ontvangen.
In elk Arrondissement was een »Casier", en, zoodra
nu iemand veroordeeld was, werd het bericbl daar-
van naar den »Casier\'\' van bel Arrondissement, waar-
binnen hij geboren was, gezonden. Wisl men dus
dc geboorteplaats van ecncn icrccbtstaandc, dan bad
men slcchls een uillrcksel uit den »Casier" van zijn
Arrondissement te lichten, om op dc boogie zijner
antcccdentcn Ic zijn
Aninihrl. krit. Comment, xu Feurrbich\'i Lehrb. SchafHituicn. 1852.
2de afd. Bi. 505 — noemen tamenloopi *Wiederholung".
1) T. «. pi. — 1)1. 180 en 181.
2) Bonneville. — De I\'tm^lioration do U loi crim. 1855. — BL
305 en C47 en v.
.41
sDe inzending der Slaton, bij Art. 600 van hel
»Fransche Wetboek van Strafvordering gelast, is bij
ïhet Nederlandsche Wetboek van Strafvordering niel
»voorgeschreven en dien ten gevolge voor afgeschatl
»te houden
Belangrijk is de vraag, of een misdrijf, bij herha-
ling gepleegd, zwaarder moet gestraft worden,
dan, wanneer hel voor dc eerste maal gepleegd was.
CARNOT zegl: neen:
»Les individus, qui se rendent coupables, par ré-
»cidive de crimes ou délits, ne peuvent inspirer,
»sans doute, aucune pitié; mais il faut être juste
»envers ceux même, qui ne sont dignes d\'aucune
»faveur; et peut-on dire qu\'il soil dans les princi-
»pes d\'une exacte justice, dc leur appliquer une peine
»plus sévère, que celle qu\'ils ont encourue par le
»genre dc crime, dont ils se sont rendus coupables?
»S\'ils ont commis un premier crime, ils en ont été
»punis; leur infliger une nouvelle peine i\\ raison dc
»ce crime, n\'csl-ce pas ouvertement violer A leur
Ȏgard le non bis in idem, qui fait l\'une des bases
»fondamentales de toute législation en matière crimi-
»nelle? D\'une autre pari, la peine du crime ne peut
»ôlre aggravée, qu\'i\\ raison des circonstances, qui
1) Circulaire van dcn Min. v. Juit. v. Maancn, van 26 Sept. 1838. { 4
2) Of bij hcrval.
3) Comment, w le Code pénal. IJruï. 1836. — 1. Hi. 105, ad
Art. 60. 1. Dit mecnt ook Ccatcrding. — T. a. pl. — Bl. 481
cn 482.
^s\'y raltachenl, qui lui sont concoinitanles, el qui
Den font un toul indivisible".
Deze meening is niel aan te nemen:
Vooreerst houde men in hel oog, dat er ook her-
haling, en dus sprake van zwaardere slraf is, al is
de slraf niel ondergaan, wanneer slechts de veroor-
deeling heeft plaats gehad; maar ook, al is de slraf
ondergaan, dan is de zwaardere slraf, wegens herha-
ling , geene schending van hel »non bis in idem".
Wegens hel eerste misdrijf is gestraft, en niemand
beweert, dal, bij herhaling wegens dal eerste, nog
eens gestraft moet worden. Maar men moet, bij de
bestraffing, op 2 elementen lellen: 1°. op de hoegroot-
heid der laesie, der schennis van \'l Hecht; 2°. op
de toerekenbaarheid dier schennis aan den schuldige
Nu verandert de herhalingniels aan n°. 1 , maar
op n°. 2 heeft zij zeer veel invloed, cn, vindt men
in voorafgaand goed levensgedrag, b. v., eene ver-
zachtende omstandigheid, dan is ook in eene vroegere
vcroordceling, waardoor eene verdorvenheid zoo duide-
lijk wordt aangetoond, eene verzwarende omstandig-
heid Ic vinden. Ook beweert niemand, dal de her-
haling behoort lol dc »circonslanccs qui se
»ratlachenl au crime", »qui lui sonl concomilanlcs",
doch dal alleen deze omstandigheden, bij dc vasl-
1) Of bg herval.
2) Vergelijk: rede vau Elout v. Soeterwoudc. — T. a. pl.
3) Noch do herval.
4) Evenmin de herval.
-ocr page 55-43
Stelling der straf, in aanmerking zouden komen, is
geheej onjuist
MERKEL 2) zegt ook Mccn, want »es handelt sich
»hicbei um eine Eigenschaft des Thälers, nicht der
»That. Persönliche Eigenschaften aber bestraft man
•»nicht, sie sind weder Delictc noch Erschwerungs-
»gründe von solchen".
Dil is zeer gemakkelijk, met zijne eigene woorden,
te wederleggen, want, op bl. 56G, neemt hij dronken-
schap, als verzachtende omstandigheid, aan — maar is
dan dronkenschap geene »persönliche Eigenschall" 1 En
mag men, als verzachtende omstandigheid, loelalen,
wal men, als verzwarende, allicurl? Yerzachlcnde cn
verzwarende omstandigheden, wegens »persönliche
»Eigenschaften" van den terechlslaande, zijn lakken van
éénen stam, namelijk van des daders zedelijkheid, cn,
laai men nu den eenen lak vrij, dan is hel willekeur,
den anderen af Ic snijden.
FEUERUAcn maakt hel zich nog gemakkelijker,
cn behandelt de herhaling in \'t geheel niel Wel
spreekt hij®) van de »Leidenschall" , de »Gewohnheit",
als makende \'l misdrijf strafbaarder, maar hocvclc
1) Ch. cl H. — T. a. pl. — I. N»\' 454 cn 465. Haui. — T. a.
pl. — 1. N°. 358 cn bl. 284. Bonncvillc. ~ De la recidive. — Ul. O
(aangeh. door v. Hnumhaucr. — T. n. pl. — 1)1. 664). Roasi. — T. a. pl. —
III. Ch. IV. v. Daurahaucr. — T. a. pl. - ül. 664. Jenull. — T. a. pl.
— I. Bl. 354. Trébuticn. — T. a. pl. — I. Bl. 292. v. Stemann.
-- T. a. pl. - Bl. 402. Ortolan. - T. a. pl. — N" 1183 cn 1184.
2) v. Iloltzendorff. — T. a. pl. — II. Bl. 659.
3) T. a. pl.
4) Noch dcu herval.
5) (f 120 en v. en 123.
-ocr page 56-44
misdrijven er, lol vorming der »Gewolmheil" ver-
eischl worden, vermeldl hij niel, echler spreekl hij
van eene »rechlswidrige Begierde, welche bis zur
»Leidenschafl oder zur Gewohnheil gestiegen isl"
Eene eersle, Iweede, derde herhaling zal er alzoo
licht niel onder vallen. Evenmin vindl men, bij hem,
de leer der herhaling onder de verzwarende om-
standigheden (Strafschärfungsgründe), wanl die kent
hij niet, noch algemeene, noch bijzondere\'), .lazelfs
laat hij het voorkomen, alsof herhaling, noch herval,
in \'t algemeen, als verzwarende omstandigheden erkend
werden, wanl hij zegl:
»Gewöhnlich angenommene General-Gründe der
»Schärfung sind: 1°, Besondere Bosheit in der Aus-
»führung des Entschlusses, 2°, Besonders erhöhter
»Grad der Freiheil und 3°. Ungewöhnlich groszcr
»Schade"*), terwijl loch wäcniKU ®), als »geselzl, alg.
»Schärfungsgründc", opnoemt: »o. liucli/all, b\'* enz
Van groot belang is dc verwerping van, althans
dc eenigzins vijandige houding tegenover dc zwaardere
slraf in \'I algemeen, doordal men ®) dc verdorven-
2) Of Tan den herral.
8) )) 05 en OC. Ilct verkeerde daarvan U aeer juUt aangetoond
door MoritadI, — T. a. pl. — lite afd. UI. U2. Nool 1.
4) ) 00. Noot e.
6) Lehrb. dei röni.-teulirhen Strafr. Stuttgart. 1825. — Dl. I.
Bl. 231. i 117. Zie ook: v. Grolman. — Ornndiatxc der Crim.rechti-
Wiiieniebaft. Giciien. 1825. — UI. 80. i 02. llenke. — T. a. pl, —
I. UI. 538, ( 78. Abegg. — Syitem der Crim.reehti-Wiiieniebaf
KOnigaberg. 1820. — J 146. UI. 70.
6) Heilweg. - T. a. pl. - Bl. 63.
-ocr page 57-45
lieid te veel op den achtergrond, en verschillende
aanleidingen, als armoede, afslooling door de men-
schen en slechte inrichting der gevangenissen , te
veel op den voorgrond plaatst.
Dit is af te keuren: len eerste, omdat die aan-
leidingen slechts omstandigheden zijn, die de ver-
dorvenheid aanwakkeren, op de gedachte van enkele
kunstgrepen en listen, in wijze van voorbereiding,
of volvoering, brengen kunnen, maar, primo,
nooit de verdorvenheid, die iels feitelijks is, en
zich in hel hervallen en herhalen loont, kunnen
wegredeneren; secundo, de verdorvenheid niel in den
misdadiger brengen, wanl die is er in, cn die gaal
bij den mensch nooit van builen naar binnen, maar
steeds van binnen naar builen. Enten tweede, omdat,
met dal op den voorgrond plaatsen van die omstandig-
iicden, den misdadiger zijne vcranlwoordelijkheid ont-
nomen wordl, alsof de mensch zedelijk verplicht ware,
uil armoede, door afslooling en door de slechte
inrichting der gevangenissen, le gaan stelen, moorden
enz. liet is bijna eene aanmoediging, alsof men
zeide: zie, dal gij in de gevangenis komt, daarna is
al, wal ge moogl misdoen, de schuld der gevangenis,
1) Hierover: Moreau-Chrlilophe. — Uéiumé do la queiliou péniten-
tiairo en Franco ct ïv Tclranger. Victor Fouchcr. -- Sur la réforme
des priion». Hennes. 1838. Abel. — Samml. u. Erkl. racrkw. Ersch.
aus dem mcnschl. Leben. — 1)1. II. Ocsch. eines Häubers. Kurz. —
Uer »Sonncnwirth". 1855 —, waarin \'t leven van dien »Uüuber" , tot
\'t onderwerp van ccnen roman wordt gcbciigd.
46
afslooting enz,, en gij zijl vrij, want, waar geene
verdorvenheid is, is naluurUjk geene straf.
Tegenover dil aanvoeren van hel ondergaan hebben
der straf, als eene hoofdoorzaak van de herhaalde
overtreding, zie men de reeds vermeldde reden, die in
de .Memorie van toelichting van \'l briumvijksche slraf-
welboek, van 1840^), wordl opgegeven, waarom her-
haling niet aanwezig is zonder voorafgaande beslraffihg,
nl., omdal de vergeefsche toepassimj der slral alleen
eene zwaardere billijkt, »wogegen", laat zij er op volgen,
»das Dasein des Erkenlnisses und dessen Nichl\\o\\\\-
»ziehung, oder die erfolgte Begnadigung unter Um-
»sländen sogar ein-Grund sein kann, den Uebellhaler
»in seinen bösen Vorsülzen zu bestärken."
Alzoo aan de eene zijde wordl gezegd: straf den
misdadiger niet zwaar, als hij uil de gevangenis komt,
want de gevangenis heelt hem zooveel slechter ge-
maakt; aan de andere zijde: straf den misdadiger niet
zwaar, als hij niet in de gevangenis geweest is, als hij
gratie gekregen heeft, want hel niel in dc gevangenis
geweest zijn, heeft hem zooveel slechter gemaakt.
Ilicrloe komt men, als men den nicnsch zijne ver-
antwoordelijkheid onl neemt.
Nog weder anderen zijn er, die zich soms voor,
soms le<jen de zwaardere straf verklaren. Zoo zegt
KLKiNScniioD *), b,v., dal de herhaling ongetwijfeld
1) Du Crim, Geiettb, f. J. Ilerz. nrtunichweig. — T. a. pl. —
2) T. a. pl. — I, BI. 317. J 174.
-ocr page 59-47
zwaarder moet gestraft worden, maar gaal zij over in
gewoonte, dan niel meer, integendeel dan moet de
straf verminderd worden, dan wordt zij inderdaad eene
verzachtende {\\) omstandigheid. En waarom? Omdat
»er dieselbe nicht mehr lassen kann, und wider
y> Willen zu seiner Lieblungsneigung iovlgerissen wird."
Over zulk eene alleronzedelijkste theorie veront-
waardigd , roept mörstadt :
»Nach kleinscurod\'s Ansicht spricht also, wer vom
»wiederholten Rausche redet, keineswegs vom Trun-
»kcnbold. Ausdrücklich-sagt er — (kaum glaubt man
»dem eigenen Auge! —): »Obgleich die Zurechnung
»»heim ersten Verbrechen im gewöhnlichen Grade
»»sich befmdel" (vorwaltet), »bei dem zweiten" und
»»drillen" »steigen kann; so musz sie doch, wenn
Gewohnheit cinlrill, wieder mcrklich fallen." Isl
»diese Theorie nicht wahrscheinlich dem Recept an
»einen Rcrauschlen nachgcbildcl: »Trinke dich wieder
»»nüchtern?" "
llel is onlzellend, dal Mörstadt hem nog herinneren
moet, dal »die Gewohnheil weiter nichts isl, als das
»Erzcugnisz von häufiger Wiederholung^
llel is duidelijk, dal KLEiNscnnon den mensch hier lol
een uurwerk verlaagt, dal opgewonden is, cn nu alloopl.
Mei zulk eene leer Ie verkondigen, doel men on-
begrijpelijk veel kwaad: onder eenen schijn van geleerd-
heid, wordt de zedelijkheid ondermijnd, hel rechtsgevoel
verzwakt, en hel slrafrcchl vcflicsl een van zijne
1) T. a. pl. — I. Hl. 15ß, ail iiotain C.
-ocr page 60-48
heilrijke gevolgen, vorming der nalie en hare zedelijke
ontwikkeling i).
Terecht leerde feuerbach :
»Die Zurechnungsfahigkeit überhaupt ist bei llandl-
»ungen aus Gewohnheit nichl ausgeschlossen. Denn
»durch die Gewohnheit, ein Verbrechen zu begehen,
»ist darum nicht das Bewusztseyn aufgehoben, dasz
»die Handlung Verbrechen sey".
Na al deze tegenwerpingen legen de zwaardere
slraf, bezien we nogmaals den aard, het karakter der
herhaling: verdorvenheid, zich uitende in een her-
haald schenden, trotseeren, en eene daardoor aan
den dag gelegde minachting van hel Hecht, van de
wel
Met dezen aard voor oogen, is het niet twijfel-
achtig, of de herhaling, maar ook de herval,
die geen ander karakter draagt , moet de straf
1) Rede van Klont t. Soeterwoude. — T. a. pl.
2) KcTiiion. — II. 410, io: Montadt. — T. a. pl. — I. Bl. 181.
Noot 3.
3) .Met opzet wordt hier, gelijk reedi te ruren, het «Recht" Toorop
gezet, omdat dil hel roornaamile ii, en de wet virmoiti wordl, liet
Recht uit te drukken. UeiDiettegenitaandB zal elk burger elke ilraf-
bepaling niet mogen tocUcD, en haar, meenende, dat zij hel Recht
niet uitdrukt, mogen overtreden, 1°. omdat bg der Overheid gehoor-
zamen moei, 2°. omdat hij tot die toetaing mecital oiibekwaato zal
zijn, 3° omdat daardoor alle orde en gezag denkbeeldig zou wrzco.
Hierop ii echter ééne uilz.: itrijdt ceae wctibepaling tegen QoJt
Woord, dan wordt het den burger plicht, niet to gehoorzamen, en do
wetgever zal zich moeten haatten, die bepaHng te veranderen.
4) Zoo zegt ook Orlolan — t. a. pl. — 1107:
fLa récidive de divert déliti (rée. générale) ed moint concentrée
-ocr page 61-49
op \'t misdrijf verzwaren, niet, als omstandig-
heid, die het feitelijk element, de schennis van het
Recht, verzwaart, maar, die eenen beslissenden in-
vloed op het andere, de toerekenbaarheid van den
schuldige, uitoefent. Welke toch is, voor het Recht,
zwaarder, dan minachting van \'t Recht zelf?
Men zoude dan eene bepaling in het welboek moe-
ten hebben, welke het hervallen, als eene verzwarende
omstandigheid beschouwde, die de rechter ver-
plicht zoude moeten zijn, in aanmerking te nemen,
zooals, b.v., voor de herhaling, in de nederlandsche
wet, van 1854 (Art.\'11) is bepaald. Doch hierbij
»sur une sculo tendance coupable, et par conséquent moins énergique
«sous ce rapport, il faut cn convenir. Mai« elle dénote ioujourt la
«persistance du délinquant à violer la loi pénale, et à no point a\'arrfiter
«devant la répression judiciaire."
Ook Schclhasï - t. a. pl. Bl. 598 - icgt, dat, met dit karakter
voOr oogen, cr gccne reden is, waarom de «Rückfallsstrafcn" »nicht
«eben so unerbittlich auch in dem Fall angeordnet wurden, wenn
«zwar nicht gerade daaiclbe Vcrbr. aber doch ein andere1 vom dem
«Verbrecher..... verübt wurde". Hg vergeet hier echter, dat her-
halen zwaarder is, dan hervallen, hoewel beide hetzelfde karakter dragen,
cn daarom beide moeten gestraft worden. Scheurlen — t. a. pl. § i.
Bl. 652 — houdt dit zccr gocd in \'t oog, als by zegt:
»Allerdings hat der Verbrecher, der bald diete», bald jenet Verbrechen
•begeht, nicht einen so starken Hang zu einem derselben an den Tag
«gelegt, als man auzunehmcn befugt ist, wenn Jemand mehrmals datte/be
«Verbrechen verübt hat. Indessen nicM toeniffer, alt dieter, hat cr
»doch eine bttondere Qeringichälzung der Oetelz» an den Tag gelegt".
Ook Heilweg - t. a. pl. Bl. 05 - zegt:
»Der Uückfall in gleiche, gleichartige, tertchiedene Verbrechen ist
• nur die Abstufung eines unddettelben Oberbegriffes; spezifisch verschieden
«ist der eine vom andern durchaus nicht, sondern nur gradueW.
4
-ocr page 62-50
moest men niet blijven slaan, maar eene zwaardere
slraf op bel hervallen in dezelfde of gelijksoortige
misdrijven, m. a. w., op de herhalhuj, stellen, ja-
zelfs, zoude men de herhaling van enkele misdrijven
zwaarder kunnen straflen, dan van de andere. Dil
alles zoude volstrekt niel strijden met het beginsel,
dal hervallen en herhalen, bij elk misdrijf, hetzelfde
karakter dragen, alsof daaruil zoude jnoelen vol-
gen, dal zij ook, bij elk misdrijf, even zwaar moeten
gestrafl. worden, wanl elk misdrijf draagt ook het-
zelfde karakter, namelijk schennis van \'l Hecht, en
toch zal niemand ééne zelfde straf voor alle mogelijke
misdrijven wenschen. Zoo heeft dan ook dc verdor-
venheid van hervallen en herhalen hare graden: dc
herhaling loont eene groolerc verdorvenheid, dan dc
herval in ongelijksoortige misdrijven \'), en, gelijk
moord eene groolerc rcchtsschennis is, dan diefstal,
zoo loonl ook weder herhaling van moord eene groolerc
verdorvenheid, dan herhaling van diefstal \'). tjcefl
51
men eindelijk den rechter de bevoegdheid, de ver-
zachtende omstandigheden, behalve op de misdrijven,
voor de l^te maal, ook op die, bij herhaling gepleegd,
toe te passen, zooals dal in frankrijk, na de wel
van 1832, geschied is, dan geloof ik, dal hij,
door wikken en wegen, in staal zal zijn, eene slraf
uil te spreken, niel te licht, maar ook niel te zwaar,
volkomen geëvenredigd aan de zwaarte van\'l misdrijf,
beschouwd, naar de 2 genoemde elementen: schennis
van \'l Recht en toerekenbaarheid van den schuldige.
Hoe hel hervallen en hel herhalen, in den loop
der Lijden, beschouwd en geslrafl is, zal eenigzins in
ae volgende bladzijden blijken. Over hel hervallen
wordt zeer weinig gesproken, zoodat er op zal ge-
wezen worden, wanneer zulk een geval voorkoml.
Over hol lierhalen echter zeer veel, en velerlei zijn
de slraflen, daarop gesteld. De wijze van behandeling
van de herhaling maakt, dal men ime tijdperken
kan onderscheiden.
Hel eerste tijdperk is dal, waarin de herhaling
niet als afzonderlijk leerstuk beschouwd wordl, maar
hij elk misdrijf, op zich zelf, wordl vermeld.
Het tweede tijdperk is dal, waarin zij juist wel
als zelfstandig leerstuk behandeld wordl, lerwijl zij,
lol aanvulling, bij enkele misdrijven, met eene bijzon-
dere slraf bedreigd wordl.
In hel eerste tijdperk beschouw ik yrieksch, romeinsch
en (jermaansch recht, lerwijl dc beschouwing van dil
4*
-ocr page 64-52
laatste weder, naar 2 tijdvakken, geschiedt, het eene,
loopende van de vroegste tijden, tot 1532, hel jaar
van de totstandkoming der Carolina; het andere
van dal jaar, lol \'t laatst der ISiie eeuw.
Hel tweede tijdperk begint met \'t laatst der IS«!«
eeuw, en beschouwt de strafwetboeken van eenige
verschillende Rijken.
Een enkel woord over hel voorkomen van herval
en herhaling besluit hel geheel.
Eerste Tijdperk.
I)E HERHALING AVOliUT lil.T ENKELE
MISDRIJVEN ArZONDEKLIJK BEHANDELD.
GniEKSCII HECHT.
i\'tATo spreekt in zijn werk, gclileld „iVo^ioi", hij
een enkel misdrijf, over herhaling. Zoo vindt men, in
l^oek XI. 920, ccnc bepaling, waarin bij zegt,
dal, wie eene tapperij houdt, of dergelijk gemeen
bedrijf uilocfenl, cn al wie, door slechl levensgedrag,
zijn ouderlijk huis onlccrl, 1 jaar gcvangcnisslraf
nioel ondergaan, 2 jaren, indien bij zich daaraan
voor ccncn 2don keer schuldig maakt, 4 jaren, iw
micu ficery cn zoo vervolgens, telken male hel
<l«bbelc der slraf, dc vorige maal opgelegd:
nO: tVhv Hani;h!ns r1j{ ctriXiv^fQOV i/xi\'fj xirl
uHtrdaijj, yQaq4a(hü ftiv avtóy y^fove 6 (iovXófUvos
„TIQÓf TOt)f CtQUfj nQQlTOVi KtttQlfUvOVf, iftt\' bi dó^n
-ocr page 66-54
„äva^iio hxiTrfitvfiazi xaTaQqvnatvetv rijv avrov naTQwav
„tartav, dt&tig iviavTov änoafßaüü) tov roiothov, xai
„täv add-tg, hfj dvo, xai ig)\' éxccart/g d?.<üa{(og
„Tovg deafiovg fti] navéo&to dtn)Mai(i^(oy róv tiinqoa9iv
„XQÓV0P\\
Algemeen is hel gezegde van AnisTOTELEs:
„Kat to no).),dxtg to ovtó afiaQfdvuv
Dil is echler Ie onbepaald, om in hel Iweede tijd-
perk behandeld Ie worden.
II.
ROMEINSCH RECHT.
Ook hier vindl men geene algemeene bepalingen
over het hervallen of hel herhalen\').
Hierop zoude men ééne uitzondering kunnen vinden
1) Plktonii opera. Ed. Fr. Attiua. Liptiao. Ueiiner, I82i. — Dl.
VII. Dl. 318.
2) Kbetorieornm. — Uk. I. Hoofdit. li, aangeh. door Pufendorf.—
De jure naU et gent. — Uk. VIII. Hoofdit. 3. { XXII. NmI 4.
8) Ch. et H. — T. a. pl. — I. N". 448. Njrpeli, io Ch. et. H. -
T. a. pl. - I. N°. 448. Noot 9. •ciiutLi. vak ukx »oita. — Dit», dc
plur. ab eodem comro. crim. Traj. ad Kheo. .MDCCCXXVI. - UI. I
en 10. Haoa. - T. a. pl. — I. N". 800. v. Uaurohauer. - T. a.
pl. — UI. 301. itoiiBACii. — T. a. pl. — fM en 5.
Wel heelt men dit algemeene willen atleiden uit L. 28. { 10. D.
de poenii (48.10)>
«Majorei noitri in omni lupplicio tnerim Mrvoi quam liberoi,/iiMMM
tquam integrae famae bominei pnnierunl"; doeh\'Hohbacb —> t. a. pl.
UI. lis — heeft bel verkeerde dier gevolgtrekking aangetoond.
55
in L. 3. C. de Episc. aud. waarin de Keizers
VALENTiNiANUS, TnEODosius en AOCADius bepaalden,
dat de misdadigers, op den eersten Paascbdag, zouden
worden vrijgelaten. In deze invrijheidstelling zouden
sommige niet deelen, en daaronder behoorden ook
zij, die reeds vroeger hetzelfde misdrijf, waarvoor
zij nu gevangen zalen, hadden gepleegd:
lUbi primus Dies Pascbalis exslilerit, nullum leneal
»carcer inclusum, omnium vincula dissolvanlur. Scd
i>ab Ins scccniivms cos, a quibus contaminari polius
»gaudia lacliliamquc communem, si dimiltonlur,
»animadverlimus. Quis enim sacrilcgo Dicbus Sanctis
»indulgeal? Quis adullcro, vel slupri inccstivc reo
»tempore cuslilalis ignoscal? Quis non raplorem
»virginis in summa quietc cl gaudio communi per-
»sequalur inslanlius\'? Nullam nccipial vincnlonun
»requiem, qui quicsccro sepullos quadani scclcris
»immanilalc non sinit; palialur lormenla vcncPicus,
»maleficus, adullcr, violalorquc monelac; liomicida,
»parricidaquc, quod fccil, semper cxspcclcl; reus
»clinm niajeslalis dc domino, advcrsus quem Inlia,
»moliius csl, vcniam spcnu\'c non debel. Iiis ergo
»•ali sub ndslriclionc damnalis indullum noslrae
»scrcnilalis co praccepli fine concludinnis, ul rc-
»niissionem vcniac crimina nist scmel commissa
*non liabcanl, ncc in cos libcralitolis augiistac
»•efci-niur humnnilns, qui impunilalcni vclcris ad-
»inissi non umendalioni polius, quam consucludini
»depulavcrinl".
56
Volgens ORTOLAN kunnen de woorden »nisi semel
»commissa", zoowel op herhaling, als op samenloop,
slaan.
Verder wordl slechts eene enkele bepaling over
hervallen, in L. 10. § 1. D. de poenis (48.19), gevonden:
»Qui ex causa in melallum dali sunt, et post hoe
»deliquerunt, in eos lamquam melallicos conslilui
\' »debet, quamvis nondum in eum locum pcrducli
»fuerint, in quo operari debent; nam slalim, ul de
»his senlenlia dicta est, conclitionem suam permulant".
sciiUYLL VAN DER DOES\') leckcnl hicrbij aan: en
dit verzwaart dc slraf zeer, omdat zij, die lol \'l werken
in dc mijnen veroordeeld zijn, slaven worden, cn
daarom slavcnslraf ondergaan.
De overige »leges" spreken over herhaling, b.v.:
r. L. 1. I). de jure patron. (37.14), over klachten
I van mceslcrs over hunne ilibcrli":
»Palronorum querelas adversus libcrlos Prae-
»sidcs audirc cl non Iranslalicic cxscqui dcbcnl,
»quum, si ingralus iibertus sil, non impune
»ferre eum oporlcal. Sed si quidem inofïlciosus
»palrono, palronac, libcrisvc eorum sil, lan-
»tummodo casligari eum sub comminalionc
»aliqua scvci\'ilalis non defulurac, si rursum
»causam qucrclac pi-aebucril, cl dimillioporlcr\'.
2°. L 3. § 2. I). dc abigeis (47.14).
Mon iiad bij dc llomcincn mcnschcn, die
1) T. 1. pl. — N®. 120B. Noot 1.
2) T. ». pl, _ BI. 8.
-ocr page 69-57
er eene soorl van beroep van maaklen, vee
uit kudden te sielen, gedeelten van kudden voor
zich weg te drijven, en »abigei" genoemd wer-
den. Deze moest men wel onderscheiden van
de gewone dieven, die, b.v., cenen afgedwaal-
den os, of eenige alleen gelatene paarden ge-
stolen hadden. Dit onderscheid tusschen
»übigcatus" on »furtum" diende daartoe, om-
dat hel eerste meestal zwaarder gestraft werd,
dan hel tweede, daar hel eerste misdrijf ge-
woonlijk gewapenderhand geschiedde.
Nu bepaalde de aangehnalde L 3. § 2, dal
hij, die zich tnccrmalcn aan hel wegdrijven
van vee, hoewel telkens slechts 1 stuk, nu
eens van deze, dan weder van die soorl, (dus
op zichzelf geen »abigcalus") schuldig maakte,
loch »abigeus" was:
»Qui saqms ahcgerunt, licet Semper unum vel
»alterum pecus surripucrint, lamm abigei s»inl\'\\
llcl verzwarende ligl dus in »sacpius", en,
mag mcn hieronder verslaan »op nieuw na
»eene vroegei\'c veroordceling", dan heeft men
hier weder ecn gevol van verzwaring van slraf,
wegens herhaling.
L. 28. § 3. ƒ). (h }H)enis (48.19), ovcr op-
ruiingen:
»Solenl quidnm, qui vulgo sc juvcncs np-
»pellnnl, in quibusdnm civitatibus lurbulcnlis
»sc acciamalionibus populuriumnccommodorc;
»qui si nmplius nihil admiserint, ncc unlo sinl
58
»a Praeside admonili, fuslibus caesi dirnit-
»tunlur, aut etiam spectaculis eis interdicilur;
»quodsi ita conecti in eisdeni deprehendanlur,
texsilio puniendi sunt, nonnunquam capile
iplectendi, scilicet cum saepius sediliose el
»turbulente se gesserint, et aliquoties appre-
»hensi, tractati clementius, in eadem leraeri-
»tate propositi pcrseveraverint".
L. 28. § 10. D. eod., over aanvallen van
gewapende struikroovers:
»Grassatores, qui praedae causa id faciunt,
»proximi latronibus habcntur, el si cum fcrro
»aggredi el spoliarc insliluerunl, capitc puni-
»unlur, ulique si saepius, alque in ilincribus
>boc admiscrunl; ccteri in mctallum danlur,
>vcl in insulas rcleganlur".
§ 15 voegt cr bij:
»Kamosos lalrones.....furca figcndos com-
tpluribus placuil.....; nonnulli cliam ad
»beslias bos daumavcrunl".
Kn sciiuvLi. v. n. noKS »), daarbij v. d. kkes-
SEL\') aanbalcndc, verklaart »/timan lalrones",
als, »qui ob //v^t/r/i/cr commissum hoc dclic-
»tum vulgo noli cl ramo.<ii sinl*^.
Dczc »lex" kan cchlcr, zoowel op .samen-
loop, als op herhaling, slaan\').
1) T. pU - HI. 2.
2) Did» ad J. Crim. — Libr. 48. fT, Tit. 19. J 19.
8) llobbach. — T. a. pl. — DI. 109. N®. 4. Volgeoi Ortolan —
t. a. pL 1205. Noot 1 — kan deie .lei" op beidt alaan
150
[j. 28. § 13. i?. eod., over terugkeer nielle-
genstaande verbanning of deporlalie:
>In exsulibus gradus poenarum consliluti
»ediclo divi Iladriani, ut, qui ad tempus
irelegalus est, si redfat, in insulam relegelur,
»qui relegatus in insulam excesserit, in
»insulam deportetur, qui deporlalus cvascril,
»capile punialur"\').
L 28. § D. cod., over ontsnapping uil
liet verblijf voor gevangenen:
itlla el in custodiis gradum servandum
>cssc, idem princeps rescripsit, i(i est ut,
*qui in tempus damnali oranl, in perpetuum
»damnarenlur, qui in ])crpeluum damnali eranl,
>in melallum damnarenlur, qui in melallum
»damnali id admiscninl, summo supplicio
»alTicerenlur"
L 5. § a. I). dc rc iniliUm (49.10), over
deserlie:
»Descrlor, si in urbe invenialur, capile
»puniri solcl; alibi appreliensus ex prima
»dcscrlione i-eslilui polesl; ilcrum dcsercndo
»ca|)ilc punicndus est".
Ié. 3. § 9. cod, over deserlie van rccrulcn:
>Si plua>s .simul primo descrucrinl; ileinde
»inlni ccrliun Icmpus rcversi sinl, gradu pulsi
»in divcrsa loca dislribucndi sunt. Sed liro-
1) Schoyll t. i. Dom. - T. t. pl. • Hl. 9.
-ocr page 72-»nibus parcendum est; qui, si iierato hoe
ïadmiserint, poena competente afficiuntur".
Sommigen, zooals nossnmT \') en iiohbach *),
zien hier geene herhaling.
v. baumhauer\'), ueffter *), haus ch
schuyll v. d. does wcl.
Het zal hier de vraag zijn, wat, onder »par-
ij ïcendum est", verstaan moet worden. Waar-
\' schijnlijk, uit de woorden, die er op volgen,
dat zij niet gestraft worden, terwijl in \'t mid-
den gelaten wordt, of de veroordeeliug, wegens
desertie heeft plaats gehad. Zij, die voor \'t
wezen van herhaling voorafgaande beslralfmg
eischen, kunnen in deze »lex" gccne herhaling
zien; voor hen, die veroordeeling genoeg re-
kenen, hangt het hiervan af, of deze hcefl
plaats gehad. Kn hoewel deze »lex" daarover
• niet spreekt, moet men toch aannemen, dal
I zij wel bedoeld zal zijn, daar er toch geene
wettelijlic desertie, zonder wettelijke consla-
Icering, welke door de veroordeeling ge-
schiedt, kan plaats gehad hebben.
9°. L A. C. de serm fugitivis (O.I), ovcr op-
I
I
1) Lehrbach. — Bl. ICB.
2) t ». pl. - Bl. 108. 3. Volgcni OrtoUn - t. •. pl. N°
1206. Nool 1 — kan drze *lez" op herhaling cn «amcnloop tiaan.
8) T. a. pl. — Bl. 302. Nool 1.
4) T. a. pl. — Bl. 03.
6) T. a. pl. — I. Bl. 282. NooU 1.
6) T. a. pU — Bl. 7.
i
61
neming van eenen, van zijnen meester, weg-
geloopenen slaaf:
ïQuicunque fugitivnm servum in domum
»vel inagrum inscio domino ejus suscepil, eum
»cum alio pari vel viginti solidis reddat. Si
»vero sccundo vel terlio eum susceperil, prae-
»icr ipsum, duos vel tres alios, vel praedictam
»aeslimalionem pro unoquoque servo domino
»repraescnlel."
scnuYLL v. d. does mccnl, dat men deze
»lex" juist niet lol de herhaling behoefl
te beperken, omdal dc »triplex reccplio",
waarvan zij spreekt, slechts »exempli causa
»sit expressa". Welke voorbeelden »non re-
»slringunl legem, verum cam declarant".
»Alzoo, dal, »si quis vel scxtics vel jüurm
»rcceperil servum alicnum, scx vel jünrcs
»pares pro numero delicti cogalur solvere."
10®. Ij. 8. § 1. C. ad Icijcm Juliam dc vi publ.
vel priv. (9.1 i2), over hel plegen van geweld-
dadigheden :
»Viles aulcm infamesque personae, el bi,
»qui bis aul sacpius violcnliam perpelrassc
»convinccnlur, conslilulionum divalium poena
»leneonlur".
Deze straffen zijn deporlalie of doodslral \').
sciiuyll v. d. does\') Icidt uil deze »lex"
1) T. >. pl. - Dl. 3 en 4
2) Schuyll t. d. Dom. - T. ». pU — BI. 0.
-ocr page 74-I
62
af, dal de herhaling van »vis privala", rael
de slraf, slaande op de »vis publica", d. i.,
»inlerdictio aquae el ignis", laler deportatie,
geslrall wordl.
Volgens ORTOLAN f), kan deze »lex" op her-
haling en samenloop slaan.
11°. L. xin. C. de superexadionibus (10.20), over
knevelarij:
»Quidquid ultra debilum fueril elicilum a
»curialibus, vel cohortalibus, vel aliis exaclori-
>bus, in duplum erualur, quod provincialibus
»reslilui prolinus oporlebil. Si quis aulem
»exactorum in superexaclionis crimine fueril
»confulalus, capilali periculo cupidilas ejus
»amovenda atque prohibenda est, si in iisdem
tsccleribtis persevercl".
Dc Romeinen zagen dus reeds hel verzwarende van
hel tperseverarc\'*, van hel hardnekkig irolseercn van"
hel RechL
Dit blijkl ook duidelijk uil n®« 2, U en 10, waar,
voor dc verzwaring, geen voorafgaand ondergaan hebben
der slraf vcrcischl wordl.
BARTOLUS zegl latcr:
illumanum cnim est peccarc, angclicum sccmcndarc,
idiiibolicnm pcrseverare\'\\
f\'
\' i
i
Dit is nu, hetgeen, in \\ romcinschc recht, over
1) T pl. _ N". 1205. No«i I.
-ocr page 75-63
hervallen en herhalen voorkomt. Wel heefl men later
die losse opgaven onder algemeene regels willen
brengen, maar de Romeinen zelve hebben die alge-
meene regels niel gekend. Vele latere rechtsgeleerden
hebben zich daarin zeer beijverd.
Zoo zegl FAniNACiNus \'):
»Rcgulam posse conslilui afTirmalivam, quod scilicet
»delinquendi coiisuclu^o facit, ut reus gnivius punialur,
»quae regula probalur cliam", cn nu volgen ccnigc
Digesten- en Codcxplaatsen, waaronder ook van de
hierboven aangehaalde, »per quae jura", vervolgt
hij, »rcum, qui delinqucrc consudus est, gramis
i>muUo, quam si scincl lanlum dcliquissct, fore
»punicndum".
Kn verder:
*Gcmhtaiio autcni dclicli, quomvis levis, facil illud
»maximum cl grave repulari".
Ken weinig vcnler:\')
»liane rcgulam in lanlum propter delinquendi ilera-
»lionem poenam augcndam, ul licet delictum dc per
»sc non mcrcaUir poenam corporalcm, scd lanlum
»pccuniariam: saepius lamcn commissum polest |)ocna
»niorlis naluiTilis punirc per ralionem suprn positam,
»quia scilicet consuclmlo dcliniiucndi (acil delictum
»(i/iVw non capUalc, capilalc rcpularC\\
Hiervoor beroept hij zich op de vermeldde L. un.
clc supcrcxactionibus (10.40.).
1) T. 1. pi. — nk. I. TiL S. Qo. «.1. N®. I.
2) T. «. pl. __ Hk. I. Til. ». Qu. Ï3. N». 2.
-ocr page 76-64
Verder zegl hij :
»Ut ad augendam poenam propter consuctudinem
»delioquendi binus actus sufficiat". »Quod enim bis
»fit, frequenter Geri dicilur".
En verder:
».....quod poena eril aggravanda plus et minus
»secundum quanlilalem deliclorum, quia gravius
TtmuUo punicndus est, qui ter deliquit, quam qui
"tbis: el gravius etiam punicndus est, qui bis deliquit,
»quam qui setnel\'\\
Ook zochten die rcchlsgclecrden de bepalingen van
Digesten en Codex, bij analogie, uit Ie breiden, b.v.,
bij de vraag, of de derde diefstal met den dood ge-
straft werd.
FAiuNACius\') zegt: ja:
»Et facit in simili pro hac amplialionc" [nl. dc
uitbreiding van »non-capilale" lol »capitale", in L. un.
C. 10.20] »quod in specie dicilur in criming furti,
»pro quo quamvis magno, licet non imponalur re-
»gularilcr poena mortis, secundum magis communcm,
»acquiorcm cl magis pi-aclicalam opinioncm. Si lamcn
treUcralur tertia vice potest pro tribus furlis, quamvis
»minimis poena mortis imponi".
GOMEsius \') zcgl eveneens :
I »Pro tertio vcro furto similiter augelur |)Ocna, cl
»liccl non repcrialur jure caulum, lamcn de generali
»consucludine imponitur poena mortis, quia per rc-
1) T. .. pl. - Uk. I. Tit. Qu. 28, N- 10 en 17.
2) T. a. pL — Bk. I. Tit. 3. Qo. 23. U". 5.
8) T. ». pi. _ 1)1. III. Hoofdit. V. N° 6.
65
»iu^ralionem, el frequenliam delicli elficilur fatnosus
»el famosus lalro debel furca suspendi, ul in L.
»capilalium. § famosos. D. de poenis."
Ook beroepl men zich op eene »declamalio" van
QUiNCTiLiANUs (n®. 331) luidcndc:
»Vis scire, quam hoe verum sil? Semel injuriarum
»damnalo ignoscilur. lllud morle dignum videlur,
>si is, qui bis jam damnalus csl, iujuriam facil.
»Nam iioc lalc videlur, quolc hominem occidere.
»Ergo lu id objecisli, quod lex morle dignum pu-
»lavil, quod lex capile laxavil, capilis ergo accu-
»savisli" \').
Men zeide: wordl eene derde bclccdiijimj reeds mei
den dood geslrafl, hoeveel Ie mccv ccn derde diefstal.
MATTiiAEUS\') is hel mcl hen niel eens; waarom
loch, zegl hij, zoude men dil doen\'? Men kati toch
niel zeggen, dal iemand, die 3 malen gcslolen heelt,
onverbeterlijk is.
Daarenboven, vervolglhij, is de gevolgtrekking,
van de »injuria" lol hel »furlunf\', onjuist, ojudal hel
Inalslc niel altijd zwaarder is, dan do eerste: »non
»eniin Icvius omne damnum furto csl. Kurtum plo-
»risquc injuriis levius, (L. 3-2 Dig. ad leg, Aq. (9.2) )".
.Maar, gaal hij voort, cr is nog meer:
»Scd inprimis movel 1. \\ C. de. serv. fugil."
(G.l) »ubi CONSTANTINUS cum, qui lerlium scrvum
1) Aangeb. bg MaUhteat. - T. a. pl - IM. 05.
2) T. a. pl. ~ lU. Vfi. Itcnaui — Klem. juria Crim. Roma«. 1810.
\'1. UI. 153, I _ pfjj,i MaUbaeui bieroin.
&
-ocr page 78-j;\' »alienum celasse conviotus erit, non capile, sed Iri-
»bus aliis servis, vel sexaginla solidis raulctat; cum
»tamen cerium sil, loliens furlum eum admillere,
»quoliens fugilivum celai". Immers de, door mat-
thaeus hierbij aangehaalde, L. 1. D. de fugil. (11.4)
zegl :
»Is qui fugilivum celavil, fur esl".
»Postremo", vcrvolgl matthaeus, »ne mililaris qui-
»dem disciplina lerlium deprehenso morlem irrogal,
»sed ci, qui 1er ob idem admissum jam mulclatus
»eral, ul scribil I\'olybius lib. VI. Cum aulem disci-
»plina mililaris civili longe asperior sil, cur non
»quarlum polius furlum, quam (erlium capilc puni-
»endum censuerunl inlcrprcles? Ncc movcl quinc-
»tiliani auclorilas: nam praelcrquam quod fida
»declamalionum argumenta sunl; quod Icx, quam
»laudal, disparcl; eliam in co impingil, quod semel
»daumalo ignosci, ilenim damnalo ignominiam inuri
»dicil: quasi vero poenac sinl in arbitrio judicanlium ,
»ac non damnalum semel infamia ipso jure se(|ualur
»1. I. D. de his qui nol. infam.; I. 1. quorum.
>1). ad se. Turpil.-, 1. ordine 15. l). ad mnnicip. Sed
»ncc illud movcl, quod, qui sacpius sedilioncm mo-
»verunl, aul violcnliam,admiscrunl capilc punianlur
»d. 1. 8. § 1 C. ad lc(/, Jul. dc vi; d. 1. 28. § soient.
»1). de poen., sunl cnim hacc crimina sua nalura
»(jraviora el ferc capilalia: furtum sim|)lcx, crimen
tlevius, el nec capital^\'.
Hiermede is hel bclangrijksle over den herval en
dc herhaling, volgens \\romeinsche rcchl, afgehandeld.
•t
\'l
158
Ö7
Van grooleren omvang is, hetgeen daarover voor-
komt in hel
III
g e r m a a s c n k recht.
Eerste Tijdvak.
Van (Ic vroegste tijden tol 1532, het jaar van dc
iotslandkoming der Carolina.
wilda \') verdeelt de bronnen van dil recht in:
A. Skandinavische en
li. Bronnen der dnitsche stammen.
Vooraf gaan de
A.
ska.NniNAVI.sgnk RRONNKN ,
welke bij onderscheitll *) in:
r. IJslandsche,
2°. iWMrwccijsche,
3°. Ziveedsche en
4®. Dc\'cnschi\'.
Ook rangschikt hij de ijstmdsche wel onder de
1} 1)«» Strafrechl der Grrm»neo. — lUlle. 1842.
i) T. i. pl. — Hl. XXI CU 12.
4*
-ocr page 80-08
noorweeyscfie: »die uorwegisnhen Rechte", zegl hij i),
•»{ivoninler das isländische mil öegrißen wird) zeigen
»das germanische Recht in seiner ältesten Gestaltung".
1°. Ilet belangrijkste ijslandsche rechtsboek vormen de
zoogenaamde Graugans, omstreeks 1120 samen-
gesteld, en lot 1201, hel jaar, waarin ijsland
onder noorwegens heerschappij kwam, gegolden
hebbende *).
2°. noorwegen was, omstrccks 900, in vier tDing-
jgenossenschaflen\'^ verdeeld:
^Gulalhing",
tFrostalhing\'*,
tlleidsivialhing" en
i>Uovgarthing",
waarvan ieder haar geschreven rcchl had\')-:
llel iGulalhingsgeseW,
liet »Frostathingsgesclz",
Het $llcidsifsgeseli^\' cn
Het %Iiorgatihingsgcselz\'\\
Van deze vier wellen zijn de ccrslc twee hel
oudst cn hel belangrijkst *), cn van deze twee
weder dc tweede, die zich aan dc ijxlandschc
Graugans nauw aansluit.
1) T. ». pl. — Bl. 12.
2) Wild.. - T. «. pl. - Bl. U cn 19. t. lloKundorff. — T. «.
pl. — i. BI. lÖO.
Si Wild». — T. a. pL — Bl. 21 en 22. ». Hollieodorff. — T. ».
pl. — 1. Bl. 160.
4) Wild». — T. pl, — BI.
()9
In hel itGuhthiiigsgesctz" vindl men bepalingen
over herhaling, cn wel bij diefstal\'):
»\\Yer einen Diebstahl unler 1 Unze tum ersten
9Mal begangen" »konnte" »seine Haut mil 3
»Mark vom Könige lösen, das zweite mal nur
»mil ü M., das dritte mal gar nicht und musste
»noch ü M. dem König zahlen, das vierte mal
»zahlte cr mil dem Leben; bei einem Diebstahl
ȟber 1 Unze Iral dieses schon zum zweiten mal
»ein" «).
3°. ZWEDEN was in Iwcc Rijken verdeeld:
a. Ilel Rijk der Gothen, in \'l Zuiden, en
b. Ilel Rijk der Zweden, ook Ui)land genoemd,
in H midden des lands *).
De Gothen, verdeeld in West- cn Oost-Golhen,
hadden beide hun eigen rcchtsbock. Dc eersten
hunne zoogenaamde »Lumbs-Gcsclzc", van
omstreeks dc lOJ® eeuw, zoo gchcctcn naar
lumiiaii, westgothisch »Lagnum" *). De twee-
den hun rcchtsbock, van omstixcks hel
laatst der IS«"« eeuw®).
Hierbij voegt zich nog een afzonderlijk
•1) Niflttwe uiig. tun 1817.—C. 1. Hl. 681. — Wild».- T. pl.-
»I. 25.
2) Wild». — T. 1. pl. — Hl. 882. Nool 1.
») Wild». — T. ». pl. — Hl. 2«.
4) »L.Km»n" = do frletcho .Awg»" — Wild». — T. », pl. -
18 — wu niit do welg«m, m»»r b«w»»rde \'l mhtiboek. Wild».
5) Wild». — T. ». pl. - Ul. 40. HolUcndorff. — T. ». pL -
UI. 155.
70
rechtsboek van hel eiland Guthkind (Guta-
lagh), van omstreeks de ll^e eeuw®), het-
welk den naam van nGulalagh" draagl,
en, in XLIX. § 3, bepaalt:
»Stiehlt er späterhin, nachdem er (wegen
»eines kleinen Diebstahls von 2 Unzen bis
»1 M., aber nicht für einen geringem —
»snaltan —) gezeichnet isl, obschon der Dieb-
»stahl geringer sei, soll er hängen"\').
De lex Visigolhonim is beler behandeld
onder B »bronnen der dnitsche stammen",
omdal zij in spanje gemaakt is, en daarom
minder goed onder de skandinavische bronnen
le rangschikken, en ook, omdal zij vooral van
belang wordl, na de overwinning der W\'est-
Golhen, door clovis. Koning der Franken,
in 507, bij Poitiers *), wegens bel stelsel
der persoonlijke rechten, bij de Franken in
zwang
Voor de Zweden was een rechtsboek, tüp-
ilandsgeselz\'\'genaamd, door den Koning,
in 1200, bekrachtigd.
I
b.
1) Wildi, — T. «. pl. - Hl. 40.
2) Wilda. — T. pl. - Hl. 51.
3) Wild». — T. pl. — Hl. 882. Noot 1.
4) Dorn SeilTea. — lUndb. der tlg. gncb. — IV. Hl. 10.
6) d. Splegt!.—Verband. o»er den Ooripr. cn dc Hill, der Vad.
recblen. — Goei. 17C0. — HI. 48.
«) Wilda. - T. a. pl. _ Ul. 42.
71
wiLDA noemt vier dccnschc rcchlshoeken op:
a. Het schonische, uit \'I begin der 13^0 eeuw,
bevallende oude wellen en gewoonten, in de
landstreek Schonen geldende.
h. c. Twee seelaudschc, van omstreeks 1200 en
1300, en
d. liet jullatidsche, van omstreeks 1241,
welk laatsle, Bk. II. 90, zegt:
»Beim zweden inid, wenn auch der Diebstahl
»ein kleiner, bekam der König all sein Gut stall
»3 Mark Brüche, und es hing von des Königs
».\\mlmann ab, ob er hängen oder eine andere
»Slrale erleiden sollte"»).
Hiermede zijn de skandinavische bronnen afgehandeld.
I^e bepalingen over herhaling slaan alleen op diefstal,
als inbreuk op den eigendom, dien dc Germanen
liijzondcr beschermden. Zoo vindt men, b.v., in de
salische wel, 10 lilcls over tlicfstal, welke ruimte wel
noodig was, als men ziel, dal afzonderlijk over diefstal
van varkens (in 19 afdeclingcn) koeien (in 14 afdec-
lingen) schapen, (feilen, honden, voyels, Imnncn,
^"jcn, paarden, cnz. gehandeld wordl.
volgen de
B.
linON.NK.N HKH DUITSCIIK .STAMMKN,
\'loor WII.HA gcsplilsl in:
!• Bronnen der Amjelsaksen, cn
1) T. t, pl. _ 1,1^ ,, UolUcndorff. — T. ». pl. — l.
8) Wild.. — T. 1. pl. - ni. 882. Noot 1.
-ocr page 84-II. Bronnen der Volken, hehoorende lot hel fran-
kische Rijk 1).
I. Bronnen der Angelsaksen.
Toen STiLico, Opperbevelhebber van \'t wesler-
sch-romeinsche Rijk bijna al de romeinsche troe-
pen, die voor \'teerst in 55 v. Chr., onder caesar ,
in BRiTTANMÉ geland waren, tot wering der
Gothen uit italié, omstreeks hel jaar 400,
vandaar teruggeroepen had, hadden de Brillen
veel te lijden van de invallen der Pielen en
Scolen. In 412 kwamen de Romeinen, tol be-
scherming der Brillen, terug, doch, in 427, gaven
zij de heerschappij over dal eiland op, en nu
riepen de Brillen de Saksers, eenen germaanschen
volkstam, lol bescherming, in. Deze slaken, in
449, onder hengist cn horsa, uil ons vader-
land \'), over, werden, van beschermers, verover-
aars, cn stichllcn allengs dc 7 anglo-saksischc
Rijken, de zoogenaamde JIcpUirchie (400)\').
Kik dier Rijken had eenen Koning, toldai, in
828, egbert de groote dic 7 Rijkcn onder
zijnen schepter vcrccnigde.
Deze anglo-saksischc Koningen over yehtcl en-
geland, rcgccrcn van 828 lol 1017, van egiiert
den groote lol knut den groote *). Vcrschil-
1) Wild«. — T. .. pl, - Bl. X,\\I.
2) d. Spiegel. — T. i. pl, — Hl. 26.
8) Dorn Ütitltti. — T. ». pl. III. Hl. 176, 401. 401 cn 424.
4) Dorn Seiffeo. — T. ». pl. — IV. Bl, 180. Noot 1.
73
lende van die Koningen hebben wellen voor
engeland gemaakl, waarvan wilda zegl:
»Der Diebstahl bleibt freilich fast in kei-
»ner germanischen Rechtssammlung unerwähnt,
»aber nirgends tritt er so in Vordergrund, macht
»er so den Mittelpunkt einer grossen Menge von
»Bestimmungen aus, als in den angelsächsischen
»Gesetzen".
Geen wonder, dal dan ook, bij dien diefstal,
over herhaling, en de verzwaring der sti-af
daardoor, gesproken wordl:
In dc wellen van Koning aetiielred, b.v., I. c.
I. § 0, vindl men, dal de herhaling von
diefstal mei den dood gestraft wordt, terwijl, voor
den l»t«n dicfslal, slechts boete wordl betaald\').
In 1017 komen dc Denen in kngeland aan dc
Rcgcering. De Noormannen, een germaansche
volkstam, uil nooiiwegen, denkmahken cn zweden
afkomstig, begonnen in de O""« eeuw hunne zee-
roovcrijcn langs dc kusten van europa . doch
in de 10«\'« en IH« voeren zij, hiermede niel
tevreden, de rivieren op, cn «Irongen diep
in de hunhm van europa door, alles verbran-
dende, en ieder vermoordende, zoodal men, bij
\'l hooren vnn hunnen naiun nliccn. reeds sidderde,
l^eze, en niccr bepaald de Denen, sloegen ook
ENGELAND niel ovcr, maar begonnen, reeds in
1) t.pj. _ „i. ns,
8) Wild,. — T. •. pl. — BI. «82. Nool I.
-ocr page 86-74
787, zijne kusten le plunderen, eguert de groote
verdreef hen door eene belangrijke overwinning,
voor eenen tijd, doch, onder zijne zonen en
kleinzonen, kwamen zij terug, en strekten hunne
verwoestingen, zelfs tot in het hart van mercia,
uit, totdat ALFRED DE GROOTE hen geheel ver-
sloeg, en aan allen, die hel Christendom aannamen,
woonplaatsen in oost-anglen en NORTnuMBERLAND
gaf. Doch ook dit hielp niet, want in de 10^«
eeuw kwamen zij op nieuw, hunne verwoestin-
gen werden wel door groote geldsommen afge-
kocht, maar, hierdoor aangemoedigd, kwamen zij
steeds weder, totdat eindelijk, omstreeks 1013,
geheel e.ngeland door hen veroverd werd, de
anglo-sahsische heerschappij ophield, en daarvoor
eene decnsclie, van 1017 lol 1041, onder de
Koningen knut, iiarold l en hardeknut, in de
plaats kwam
Ook deze Koningen gaven wetten voor enge-
land. In die van Koning knut (1017) 1, c, 27,
§ 50, vindt men de bepaling \'), dal »einem
»Dieb, der das erste Mal mit Geld gebussl bat,
»wenn er wieder schuldig wird, Hände oder
»Fiisse, oder beides, je nachdem die Thal isl,
»abgehauen werden sollen »und wenn er dann\'\'—
»heissl es weiter — »noch grösseres Verbrechen
»»begangen hat, dann reisse man ihm die\'Au-
1) Dorn Seiffen. — T, a. pl, — IV. Ul. 121 cn ».
2) Wilda. - T. 8. pl. — Bl. 882. Noot 2. Bl. Bll.
-ocr page 87-75
»»gen aus, oder schneide seine Nase ab und
»»seine Ohren und die obere Lippe, oder be-
»»häule ihn"" [decalvalio] »»wie die dann be-
»»schliessen, die ihren Rath geben sollen, wie
»»man strafen kann und doch die Seele reiten." "
Hier heefl men herval en herhaling bij elkaar.
In lO/i-l komen de Anglo-Saksen, in den per-
soon van eduard III (den Vrome) weder aan de
Regeering, echler voor korten lijd, wantin 1000
eindigt hunne heerschappij voor goed, daar de
Noormannen, aan wie karel de eenvoudige.
Koning van frankrijk, in 912, normandië; naar
hen alzoo genoemd; cn Bretagne afgcslaan had
onder willem. Hertog van normandië, naar
engeland ovcrslckcn, en in genoemd jaar, in den
slag bij iiastings, de Engelschcn verslaan, en in
dezen willem, hierna den veroveraar geheelen,
den engelschen troon bemachtigen *). Het ge-
slacht van deze hecrschl tol 1154, in welk jaar
hel huis van anjou, in Hendrik II, zoon van
godfried plantagenet, Graaf vau ANJou, aau
dc Rcgcering komt\'). De wetgeving wordl in dil
huis geregelder, cn vormt, na 1200, twee reeksen.
a. Dc eene reeks is die van \'l ongeschreven rcchl
(»common law"), de coslumen, romein-
sche, salisische cn noorsche elementen beval-
1) Dorn Seiffen. — T. n, pl. — IV. Hl. 127.
2) Dorn Seiffen. — T. a. pl. — IV. 1)1. 187 en v.
S) Dorn Seiffen. — T. a. pl. — IV. »1. 302.
f
\\
I 76
* tende, en te putten, voornamelijk, uit de
verschillende vonnissen, welke gedrukt zijn,
en de zoogenaamde j reports" uitmaken. De
oudste van die verzamelingen, welke mühry\')
heeft kunnen vinden, dagteekent van 1219.
b. De tweede reeks is die van \'t geschreven
recht (»Statute law"), hetwelk bestaat uit
losse Parlementsakten (»acts of Parliament",
ook wel alleen »acts" genoemd) of Parle-
mentsstatuten (»statutes"), door de verschil-
lende Vorsten, met \'t Parlement, uitgevaardigd
j en te vinden in verzamelingen, de zoogenaamde
»statutes at large". De eerste dier »statutes"
in die verzamelingen afgedrukt, is, zegt
mühry, de Magna Charta, van 1224, hel
l negende regeeringsjaar van Hendrik iii.
- »Ueber etwaige ältere Statute" , vervolgt hij,
»sind keine Urkunden mehr vorhanden".
I Daar in 1215, met de »Magna Charta" van
^ jan zonder land, lict »Parlcmcnt" ontstaan
is, als Vergadering der Uijksgrooten, tot in-
standhouding der. in genoenule »Charta",
verleende vrijheden*), zullen die ontbrekende
niel talrijk zijn.
MÜHRY heeft, in genoemd werk, die »reports"
en »statutes at large" nagegaan, en daaruit het
1) Handbnrh dc» cDglitchen Strafrecht» und Strafrerfahren», von IL
J. Stepheu, üben, ton E. Muhry. Göttingen. 1843. — Bl. XVII en ».
2) Dorn SeifTeo. — T. a. pl. — IV. Bl. 402.
I
77
ongeschreven en geschreven recht, in zoover het
op strafrecht en strafvordering betrekking had,
verzameld. De »reporls" en »stalutes", over
strafrcc/t/ handelende, heeft hij geordend, niet
naar tijdsorde, maar naar de verschillende mis-
drijven. In de tweeden komt veel over herhaling
voor, echter niet vóór 1532, zoodat deze ge-
vallen in het tweede tijdvak zullen beschouwd
worden.
11. Bronnen der Volken, hehoorende tol hel fran-
kische Rijk.
Deze volken zijn:
1°. De Franken, verdeeld*) in
«. salische en
b. ripuarische,
2®. De Alamannen,
3°. De Deieren,
De Friezen,
De Saksers,
0°. De Thüringers,
7°. De Langobarden,
8°. De üonrgondicrs en
De Wesl-Güthen.
1°. Het rcchl der Franken^) was verval in:
a. De lex Salica ,
b. De lex Ripuaria en
c. De CapitiUaria der frankischc Koningen.
1) v. d. Spiegel. - T. ». pl. - Ul. 4lt. VII.
-ocr page 90-78
a. De lex Salica
Volgens v. n. spiegel is deze »wet"
sgemaakl" »in Toxandrië, of gelijk men
»nu spreekt, in Slaats-Braband, \'l geen
»ten dien lyde liet middelpunt scliynl
»geweest te zyn van hel Salische ryk".
y. d. spiegel zegl, dal over »de woon-
»plaats der Saliërs, len lyde van hel
»opstellen hunner wetten", geene een-
stemmigheid heerschl, en dil, om de
volgende reden: in »de voorrede der
»wel" staat »dal dezelve opgesteld is
»door vier der voornaamsten van \'l volk,
»die genoemd worden wisogast, dodo-
»GAST, SALOGAST Cn WINDOGAST, in de
»plaatsen Salagheve, Bodoglieve en Win-
»dogheve"\'). »Deze benamingen" , gaal
hij voort, »hebben de meeste schrijvers
»op den dwaalweg gebi-agl; zoodra zy
»drie dorpen van ccnen niel veel af-
»wykendcn naam vonden, verbeeldden
>zy zich, dal hel vaderland der
\'»wel daar gelegen was, zonder vooraf
»te onderzoeken, of bel wel strookte
1) \\V»Uer. — CorpuijuritGcrmaDiciantiqui.Berolini. MDCCCXXIV.—
I. Bl. I en T. Kccueit géneVa! de« anc. loii rran9aiic( par .M. M. T
Jonrdan, Decraty ct Uambcrl. Pari». — I. Ul. 25. fi
2) T. a. pl. _ UI. 60. VIll. f\'
3) T. a. pl. — Hl. 53
-ocr page 91-79
>met de historie, dal de Saliörs te dien
»tijde daar gewoond hadden".
De salische wet, ontslaan, omstreeks
422, onder piiaramund, Koning der Fran-
ken is door cLOYis en zijne zonen
CHiLDEBERT en ciiLOTARius, en verdere
Koningen, verbeterd, vooral ten opzichte
van heidensche afgoderijen, die er waar-
schijnlijk uilgclichl zijn, terwijl karel
de GROOTE dc gcliccle wcl in eenen
anderen vorm heefl doen schrijven, cn
baar op nieuw heelt bekrachtigd
Wal bepaalt die wet over herval cn
herhaling i
Niels. Hetgeen loch voorkomt in
Til. Xlill (cd. Lindenbr.) »dc scrvo, qui
»de furlo fuerit interpcllatus", n®. VIII \'),
en Til. XLVII (cd. Lindenbr.) »de co,
»qui villam alicnam" etc., n"« I cn V
is ccnc soort van samenloop, en wel
een »deliclum conlinualum", want er is
gccnc lusschenliggcndc veroordeeling
Dc frankuiche Koningen vonden dezc
•)».(!. Spiegel. — T. 0. pl. — »I. 51 cn 52.
l\'Cx Stiic», hcrtutgegeben von Johinnci Merkel, mit einer Vorrede
»on Jacob Grimm. Herlin. MDCCCL. — Hl. IV. Vorr. Oriram.
2) J. Spiegel. — T. ■. pl. — Rl. 60.
«) Waller. — T. a. pl. — I. III. 57.
■*) Waller. — T. a. pl. — I. Hl. «5.
Fcoerbacb. — I.«hrb. — SS 127 cn 128.
-ocr page 92-80
wet, op sommige pumen, onvolledig,
en vulden haar door Capilularia aan, in
sommige waarvan, echter, bepalingen
over herhaling voorkomen: zoo leest
men in een Capilulare van karel den
groote, van 803 :
»Si quis in immunilale damnum
»aliquod fecerit (solidis sexcentis cul-
»pabilis judicetur). Si autem homo
»furtum aul homicidium fecerit, vel
»quodlibet crimen foras commitlens in-
»fra immunitalem fugerit, mandel Comes
»vel Episcopo, vel Abbali, vel Vicedo-
»mino, vel quicunque locum Episcopi
»aul Abbalis tcnueril, ul reddal ei
»reum. Si illum coniradixeril, cl cum
»redderc nolucril, in prima conlradic-
nlione quindecim solidis culpabilis ju-
»dicelur. Si ad sccundam inquisilioncm
»cum rcddcre nolucril, triginta solidis
»culpabilis judicclur. Si nee ad ler-
ytliam inquisilioncm conscnlire volueril,
\'»quicquid reus damnum fecerit, lolum
»ille, qui cum infra immunitalem rc-
»tinei, ncc reddere, vult, solvere co-
»gatur*\'.
In een Capilulare van loüewijk den
1) Waller. — T. a. pl. — ii. »I. 177. Merkel. - T. a. pl. -
Hl. 47.
81
vrome, van 819 leesl men:
3) XV. Si liber homo de furlo accusalus
sfueril".....»liceal ei prima vice per
ïsacramenlum se secundum legem ido-
»neare, si polueril. At si alia vice duo
»vel tres cum de furlo accusaverinl,
»liceal ei contra unum ex his cum
isculo ct fasle in campo contendere".
In de salische wel, mcl de daarloe
behoorende Capitularia, wordl alzoo ovcr
herhaling weinig, ovcr hcrval niets ge-
vonden. \'I Gevolg hiervan zal wel ge-
weest zijn, dal, hoe dikwijls men ook
misdeed, de slraf even zwaar bleef.
Dc ahjemecne Capitularia voorzagen
hierin wel ecnigzins, maar, gelijk men
zien zal, bijna alleen bij diefstal.
b. Dc le.v liipuaria *).
De ripuarische Franken hadden, vóór
ci.ovis, eene afzonderlijke Uegeering. Deze
onderwierp hen cchlcr nnn de saliscbc,
maar, na zijnen dood, werden zij weder
van deze afgescheiden, en kwamen onder
dc heerschappij van zijnen oudsten zoon,
theodorvk. Üudcr dicus rcgcering, in
de O\'loecuw, is, volgens v. n. spieoei.
1) WtUcr. — T. «. pl. — II. ni. 331 cq 47«.
2) Walter. — T. a. pl. — I. Hl. 10.1 cn t. Krcneil ginéral det
I. fr. enr. — I. Ul. 20 en 20.
8) T. a. pl. — Hl. 57 cn ».
O
-ocr page 94-82
de lex Ripuaria in geschrift gebracht,
ten bewijze waarvan, hij, o. a., eene
voorrede van de salische wet aanhaalt
waarin te lezen staat:
ïTiiEODonicus, rex Francorum, cum
»esset Cathalaunis (Chalons) elegit viros
»sapientes, qui in regno suo legibus
»antiquis eruti (=eruditi) erant, ipso
»autem [diclante] jussit conscribere le-
»gem Francorum, Alamannorum et Ro-
»joariorum et.unicuique genii, quae in
»ejus poleslale erat, secundum consuc-
»ludincm suam" enz.
De ripuarischc wcl is, evenals de
salische, door de latere Koningen verbc-
icrd, cn, door kauel den guoote, in
ecncn anderen vorm gebracht *).
In Titel XXXII, »dc mannirc"\'), lecsl
men:
»II, Si aulcm mannilus" (gedagvaard)
»fucril ad sccumlum mallum, aul ad
tlerlium, scu ad quarlum, vcl quiulnm
»usquc ad fe.r/1/m cl venire disluleril, pro
t iinoquoquc maWo, si illc, qui cum man-
»nil cum tribus Rachinburgiis in
1) Walter. — T. a. pl. — I. Bl. 4. Zie ook de voorrede der lex
Bojoariorum. — Waller. — T. a. pl. — I. Ul. 238.
2) d. Spiegel. — T. a. pl. — Bl. CO.
3) Walter. _ T. a. pl. — I. Bl. 172.
4) Kacbinburgii of Racimbargii waren de Schepenen, later Scablni
geheelen. Zie: Dorn Seiffen. - T. a. pl. — IV. Hl. 20.
83
»haraho conjuraverit, quod logilime
»mannilus fueril, quindecim solidis cul-
»pabilis judicelur.
>111. Quod si ad septimum mallum noni
»veneril, tunc ille, qui cum inannil,
»anle comilein cum scplcm Raciiinbur-
»giis in barabo juraredebel, quod cum
»ad slrudcm Icgilimam amallalum babcl;
»cl sie judex fiscalis" »debel" »tribuere"
»scplcm Rachinburgiis, unicuique quin-
»decim solidos, ct ei, qui causam pro-
»scquilur quadraginta quinquc".
Dc verzwaring der slraf begint bier
met dc 6<io herhaling. Dil werd gewij-
zigd in een Capilularc, van kakel den
GiiooTE, van 803 \'):
»Si quis ad mallum legibus b (= m)
»annilus fueril, et non veneril, si cum
»sunnis non detinueril, quindecim solidis
»culpabilis judicelur. Sic ad sccnmlam
»et tcrliam. Si autem ad qnartnm venire
»contcmpseril, possessio ejus in bannum
»mittalur, donec venial, cl dc rc, qua
»intcrpellalus fueril, jusliliam facial. Si
*uifra annum non veneril, dc rebus
»ejus, quae in banno missac sunl, Rex
»inlerrogclur, cl quicquid inde judica-
»vcril, lial".
I) .W»Ucr. — T. «. pl. " II. »I. l«5.
fl*
-ocr page 96-84
Ook in deze »lex", met de daartoe
hehoorende Capilularia, komt alzoo over
hervallen niets, over herhalen weinig voor.
c. De Capit ularia der frankisch e Koningen
Deze wellen der frankische Koningen,
\'t zij algemeen, \'t zij bijzonder voor eenen
bepaalden volkstam, werden »in een ver-
»gaderinge van de voornaamslen des ryks,
»bijzonderlijk daartoe bijeen geroepen",
gemaakt. »De monniken, die gemeenlijk
»de besluiten in geschrifte stelden" heb-
ben »de vergaderinge, gelijk bij hen
»gebruikelijk was, CapUiilum genoemd,
»en hetgeen daar besloten was, CapUu-
•%lar(^\' *). De afleiding van caput of
capilulum, omdal die wellen in ver-
scheidene capitula of hooldslukken ver-
deeld waren, vindt v. d. spiegel minder
aannemelijk.
llel onderscheid lusschcn Capilulare
en lex bepaalt v. d. spiegel aldus:
. »Ken wel bcslondl uil hel geen van ouds
»bij hel volk gebruikelijk en bekend gc-
»wcesl was; een Capitulum uil hel geen
»de vorst cn voornaamste des volks in
»een algcmcenc vergaderinge op nieuw
»had goedgevonden, hetwelk door dc
1) Walter. - T. a pl. — II en 111.
2) r. d. Spiegel. — ï. a. pl. — Ul. 03.
-ocr page 97-85
»bisschoppen, abten, graven cn andere
»landvoogden aan hel volk moest voor-
»gelezen of gepubliceerd worden".
In deze Capitularia treft men meer
over herhaling aan.
In een »Capitulare incerti anni, datum
»in Synodo, cui interfuit donifacius,
»Apostolicae Sedis Lcgalus, circa annum
»Christi DCCXLIV", leesl men:
»XXII. Dc latronibus praecipimus ob-
»servandum, ul pro prima culpa unum
»oculum perdal, de alia vero nasus
»ei truncelur. De terlia culpa, si non
»emendaveril, morietur".
In een »Capitulare anni DCCLX.XIX", van
KAnEi, nEN r.nooTE, »preciosi Regis Fran-
»corum"\') leesl men nagenoeg hetzelfde:
»XXIII. De latronibus ita praecipimusjob-
»servandum (ulpro) prima culpa non mo-
»rianlur, .scd oculum perdanl; dcsecunda
»vero culpa nasus ipsius latronis capu-
»lelur; de tertia vero, si se non cmen-
»dnverit, morialur",
waarnaar hij, in een Cnpituinrc, van
805 \'), verwijsl, met do woorden:
»XXI. De latronibus, sicul jam anten
1) Waller. — T. «. pl. — 11. BI. 27.
2) Waller. — T. a. pl. — II. UI. 57, fli; 5il; ES5.
8) Walter. — T. a. pl. — II. Hl. 208, 207; 6.18.
86
»in alio Capitulari commendavimus, ila
»maneal", en nogmaals, in een, van hei-
zelfde jaar , mei de woorden:
»XXIII. De latronibm, sicul jam anlea
»in alio Capilulari mandavimus, ila
»servelur".
In een »Capilulare" »anni DCCCIH",
van karel den groote »), lol aanvulling
der salische wel, vindl men, helgcen
reeds, onder dc >lcx salica", op bl. 80,
vermeld is, en een »Capilulare" »anni
»DCCCXIX", van lodewijk den vrome,
reeds, op bl. 81, besproken, evenzeer dc
salische wcl aanvullende\'), beval ook ccnc
bepaling over herhaling, cchlcr meer be-
trekking hebbende op dc bcwijsmiiUielen,
dan op de straf.
In een Capilulare, van karel den
groote, als »collcclioni Icgum Langobar-
»dorum addilum", vindl men ook weder
dezelfde bepaling, als in zijn Capilulare,
van 779, voor de Franken gegeven *):
»XLIV. De latnmibus ila praccipimus
»obscrvandum, ul pro prima culpa non
• moriatur" enz®).
1) W.Kcr. — T. 1. pl. — II. ni. 208, 212.
2) Walter. - T. a. pl. - IL Hl. 177.
8) Walter. — T. a. pl. — IL Hl. 329.
4) Walter. — T. a. pl. — II. Hl. 01.
6) Walter. — T. a. pL — III. BL 600, 697.
-ocr page 99-87
En verder:
»LXXXV. Si qnis lalro dc tino furlo
»probalus fuerit, oculum unum perdat;
»cl si de duobus furlis probalus fueril,
»oeuhim perdal el nasus ei curletur;
»el si de tribus furlis probalus fueril,
»morialur."
In cen Capilulare, van lodewijk den
vrome, voor dc Longobarden, Irefl mcn
dezelfde bepaling, over de bewijsmid-
delen, bij herbaalden diefstal , als
in zijn Capilulare, van 819, voor de
Franken gegeven *), aan.
Hierbij mogen zich dc wellen der latere
(rauschc Koningen aansluiten.
In dc ȃtablissemens", van Koning lode-
wiJK IX (St. Louis) van 1270; welke ccnc.
soorl van Codilicatic, van eenige wetten zijner
voorgangers en verscheidene, welke hij zelf
vroeger reeds afgekondigd had, vormen \') ;
komen een paar gevallen van licrhalinij voor:
In An. 29 leest men:
».....el qui emblc"(vole) »autres choses,
»robes ou deniers, ou autres menues choses ,
»il doil perdre roreillc du premier nielTcl,
»cl (le l\'autre larrccin il perd le pied, cl
1) Walter. -- T. a. pl. — III. HI. m.
8) Waller. — T. i. pl. — II. HI. 32U.
S) Hecneil général du ane. 1. fr. — Dl. 11. Ht. SRI. Nont 1.
-ocr page 100-88
»au tiers larrecin il est pendable: car l\'on
»ne vient pas du gros au petit, més du
»petit au grand"
Hierbij moet men Art. 32 voegen, dat de
»compagnons et receleurs des voleurs" even
zwaar straft, als den dief zeiven. Die »com-
»pagnons" zijn vooral de echigenooten, dic
niet helpen, maar alleen in \'t gezelschap
zijn 2).
Art. 35 bepaalt:
»Se il meschiet à fame" »(s\'il arrive à
»une femme par cas fortuit)" »que elle tuë
»son enfant ou estrangle de jours, ou de
»nuits, elle ne sera pas arse" (brûlée) »du
t premier, ains la doit len rendre à sainte
»yglise" »(mais elle sera renvoyée pardevant
»la sainte église)", »més se elle en tiloit un
•»autre, elle en seroit arse, pour ce que ce
»seroil accoustumé" \').
In ccne »Ordonnance contre les voleurs
»de gibier et de poisson", van Koning imii-
»Mps IV (le Bel) van 1209, Iccsl men:
»11 sera crié par toutes les chastelleries,
»au jour de marchié, de huit jours, cn huit
»jours, par trois marchiez continues, que
»tuit cil qui ont paniaus (larrons) connis,
»ou à licvres, qui aycnt garennes, ou non.
. 1) Recneil enz. - Dl. II. Bl. 307.
2) Kecueil enz. — Dl. IL Ul. 3\'J». Noot. 4.
8) Recueil enz. — 1)1. II. Bl. 401.
89
»ies apporteront au chaslel.....et seront
>ars devant le peuple et banni. Et ce après
•»ce bannissement paniaus esloient trouvez
»seur qui que ce fust, il paieront GO livres
»de Parisis d\'amende, ou la volenté li Roy,
»ou de celuy cn qui justice il sera trouvé".
Met deze zelfde straf werden de viscb-
dieven (»larrons des ayves"), zij, die fretten
en wild-strikken of netten hadden, en zij, die
de vischdicven begunstigden (»facent") ge-
stralt. Uit deze straf schijnt te blijken, dal
loenterlijd brandmerk en verbanning minder
zwaar werden geacht, dan geldboele, want,
voor den l^ton i^cer, beloopt hij dc eerstge-
noemde, voor den 2<icn keer, dc laalstgc-
noemde straf).
»In ccnc Ordonnance sur les harangcrs,
»les poissonniers dc mcr, el d\'eau douce",
van Koning philips v (le Long) van 1320,
vindl men vele bepalingen over herhaling; dc
meeste stellen sleeds dezelfde straf vast,
slcchls ééne spreekt over trapsgewijze ver-
zwaring :
Seconde partie. Art. 2 bepaalt:
»l.c saumon el le pourpois l\'en le peut
»garder deux jours, A compter le jour, (pic
»il sera apportez A Paris, dés la St. Rcmy
»jusques û Pasques: cl dc Pasqucs jus(iu\';\\
1) Rccocil eni. — Dl. IL HI. 724.
-ocr page 102-90
îla St, Remy, il sera vendu le jour que il
»sera apportez à Paris; et qui autrement
»le fera, il poyera dix sols d\'amende au
»Roy, toutes les fois que il en sera repris"\').
Art. 3 : »Nul poissonnier de mer de Paris
»ne peult, ne ne doit aller encontre le pois-
»son pour achater, se ce n\'est de la riviere
»d\'Oyse, ou à la ville où il queurre marchié,
»là où il achètera le poisson; et qui le fera
»autrement, il perdra tout le poisson que il
»achètera, toutesfois que il en sera repris" *).
Art. 21 : »Nuls vendeur de poisson de mer
»de F\'aris ne peult vendre, que six sommes
»de poisson, et trois charretées seulement,
»et se il plus en vent, il est à vingt sols
»parisis d\'amende au Roi, toutesfois, qu\'il
»en seroit repris, fors de harenc" \').
Troisième partie. Art. 19 bevat de ver-
»zwaring:
Nuls, ne nulle ne peut vendre boyaux, ne
»chaudun de nulle besie sur les pierres aux
»poissonniers, et aux bourgeois de Paris, ne
»escorcher aigncaux : Quiconques mesprendra
»en aucuns des points dessusdis, il payera
itpour la premiere fois dix sols parisis
1) Vergelgk: .Ord. inr It police", »tn 1350. Tit. IX, Art. 84, in:
Rccneil cm, — Dl, IV. Bl. 689.
2) Zie ook: Artt. 4, 5, 8, 13 en 19. Ook: «Ord. lor It police",
Ttn 1360. Tit. IX. Art, 86, in: necneil: cm. — W. IV. Bl. 689.
3) Zie ook: Art. 22.
-ocr page 103-91
ïd\'amende au Roi, pour la seconde vingt
îsols parisis, el pour la tierce soixante sols
sparisis"
In eene »Ordonnance contre le blasphème",
van Koning philips VI (de Valois) van 12.
Maarl 1329, lecsl men:
»C\'est assavoir que quiconque les" (paroles
vilaines), »jurra, ou dira pour la premiere
•»fois qu\'il en sera surpris el convaincu, sera
»mis ou pilory devant le pueple, et y demor-
»rera de Teure de Prime, jusques à Teure
»du midy. Et s\'il est trouvé ou lieu qu\'il
»le jure ou die la seconde fois puis ladite
»premiere punition, il aura fendu à un fer
»chaut la banlicure dessus, c\'csl assavoir
»cc (jui est entre le nez cl le baulycurc dc
»sous, si que les dens dessoub li parronl
»parmi la fendue, en lele manière que les
»parties de ladite banlicure ne se pourront
»joindre. El so il est trouvé ou sccu qu\'il
»le jure ou die la tierce/ois après lasdilcs
»deux punitions, ladite banlieurc dessus li
»sera coupée loul hors A un rozcur ou
»coutcl" «).
In ccnc »Ordonnance" van dcnzelfde, over
hetzelfde onderwerp, van 22. Febr. 1347, is
dil een weinig uitgebreid: ook, voor den
1) Itecueil ent. — Dl. III. IM S7l en v.
2) Kecueil ent. — Dl. IV. Hl. 30fl.
-ocr page 104--Isten heer, tepronkstelling, gedurende denzelf-
den lijd, maar daarenboven mochl men hem
mei modder en vuil, echler niel mei sleenen,
of andere voorwerpen, die kwelsen kunnen,
werpen, en daarna zoude hij op waler en
brood gezel worden; ook, voor den l^^^keer,
branden van de bovenlip, maar daarenboven
aandekaakslelh\'ng; ook, voor den S^en keer,
afsnijding der bovenlip. Maar nu vervolgl
zij: voor den keer, afsnijding der on-
derlip, voor den 5\'ien keer, afsnijding der
tong
Deze slraffen zijn zeer wreed, zulke ver-
minkingen in \'l minsl niel aan te bevelen,
maar men moei ook, van de andere zijde,
hel omzeilend zware der misdaad niel verge-
len. Voor IMIILIPS VI, was hel »par la grace
»de /)jcw" geen ijdcle klank; cn hij gevoelde
zeer lerechl, dal dil, legde hel den onder-
danen den plicht op, den Vorst te gehoor-
zamen, ook den Vorst den plicht oplegde,
zooveel hem doenlijk was, te bcleugelcn hel
lasteren van den Naam Gods, bij Wiens
Gratie hij regeerde.
In eene »Ordonnance conrernanl la policc
1) Recucil cn*. - Dl IV, BI. 642, bcTCitigd door de Ord., r»n
Karei VI, »,„ 7. Mei 1307, in id.- PI. VI. Hl, 777. ran Karet VII,
van 1. Dec. 1437. in id. — Dl. VIII, Hl, 852. Men xle ook die,»«n j
Karei VIM, »,„ 3, Dcc, 1487, in ld, — Dl. .\\I. Hl. 172.
93
»du royaume", van Koning jan (le Bon) van
30. Jan. 1350, wordt dc herhaling telkens
besproken; slechts een paar keeren wordt
verzwaring toegepast, verder blijft altijd de
straf even grool.
Dc 2 gevallen, waarin verzwaring wordl
vastgesteld, zijn :
\'1°. In zake van bedelarij:
Til. I. x\\rl. I bepaalt, dal alle bede-
laars, man of vrouw, gezond van lijl
cn leden, binnen 3 dagen, na dc afkon-
diging dezer Ordonnantie, hel een of ander
werk moeten verrichten, om hunnen kost
Ic verdienen, of Parijs en omstreken
verlaten, »cl si aprcs Icsdils trois jours
tUs y sont trouvez oiseux, nu jouans
»aux dcz, ou mandians, ils seront prins
»cl menez cn prison au pain, ol ainsi
»tenuz par l\'cspacc dc quatre jours; cl
»quant ils auront esté délivrez dc ladite
»prison, s\'ils sont trouvez oiseux , ou s\'ils
»n\'ont biens, dont ils puisscnl avoir leur
»vie; ou s\'ils n\'ont aveu dc personnes
»sunisans, sans fraude, qui ils facenl
»bcsongne, ou qu\'ils servent, ils scronl
»mis au pillory; cl la tierce/ois W scronl
»signez au front d\'un fer chaud, cl
»bannis dcsdils lieux"
Hccucil cm. - 1)1. iv. m. 577. Ziei Ord., T.n acnwlfde, T.n
"û». 1354, in ij. __ „1, IV. Ul. 702.
-ocr page 106-94
2°. In zake van werkloon:
Til. XVIII. Arl. 166 bepaall, dal al,
wie aan arbeiders, in wijnbergen, meer
dagloon geefl, dan in deze Ordonn. vasl-
gesleld is, of, wie om meer vraagt,
voor den l^ten keer, met 60 sous, boele,
of, subsidiair, met 4 dagen gevangenis,
op water en brood, voor den keer,
weder met 60 sous, boete, of, subsidiair,
mei de kaak, en bel brandmerk, van de
Lelie, gestraft wordl
Verder wordl, door de herhaling, de slraf
niel verzwaard:
Volgens Til. II. Arl. 5, verliest de bakker,
die le klein, of le lichl brood bakt, tpour
Ttlanl de fois comme ii y sera trouvó", dal
brood, en betaalt 60 sous, bode\').
Volgens Til. VIL Arl. 63, betalen dc
herbergiers, die dobbelaars, cn andere cer-
loozc personen, in hunne herbergen ontvan-
gen of verbergen, 60 sous, ^chaque fois,
»qu\'ils en scront altcinls"\').
Volgens Til. XL Arl. 145, mag een slager
geen vlecsch, in den winter, langer, dan 2
dagen, in den zomer, dan IJ dag bewaren.
>Kl au cas oü il fcra Ic conlrairc, il
l) Zie oük: Artt.lC?, 168 en 169 in: Recueil en*. — ÜI. IV. BI. üü»\'
S) Hecneil eni. - 1)1. IV. Bl. 578.
a) Kecueil enz. - Dl. IV. BL 585.
95
»ramendera chacune fois de vingt sols"
In »Lettres portant défense à tous antres,
»qu\'aux gradués, d\'exercer la médecine à
»Montpellier", van denzelfden Koning jan,
van 1350, leest men:
»Videlicet quod pro qualibet vice, quo
»commiserint, solvant nostre curie duas
»marchas argenti" *).
In een »Statut et Edit royal sur les orfô-
»vres el joailliers de Paris", van Koning
kaiiel v (le Sage) van Maart 1378, wordl,
in Art. 23, bepaald:
»El s\'aucuns sont trouvez avoir mesprins
»en avoir ouvré de mains bon or que des-
»sus csl devisé cn la manière dessus dictc.
\'tpotir la premiere cl seconile fois seulement,
»l\'oeuvre sera despecée; cl pour la tierce
»cl aulreffois, l\'oeuvre sera dcspecié, cl
»payeront pour ce amende arbitraire scion
»l\'exigcncc du cas, cl la relation de ceulx,
»qui auront raporté le délit" \').
In ecn »Uéglcmcnl général dc police\'*, van
Koning kaiikl vi, van Febr. 1415, wordl
bepaald, dal alle kooplieden, herbergiers
enz., die ongcijklc maten hebben, tchascune
M Rccocil cdi. — ni. IV. lil. 500. Zie ook» Til. XIU. Art. 151,
Art. 157. Til. XUII. Arl. 211, TiU LVIII. Art. 245.
"»cucil eni. - Dl. IV. »1. 025.
Kccueil en». — Dl. V. Hl. 510.
\'96
y» fois", dat zij die gebruiken, 60 sous,
boete, zullen betalen
In «Lettres contre les blasphémateurs",
van den Dauphin karel vii, van 8. Oct.
1420, worden de Gorf^-lasteraars, vpour la
^premiere fois puny pécuniairement......
»cn doublant Ia somme pour la seconde fois,
»en Ia triplant pour la lierce; cl pour la
T>quarte et au-dessus, d\'estre punis corpo-
»rellement selon l\'énormitc du cas"®).
Dezelfde bepaalt, als Koning, in eene
»Ordonnance", van 1. Dcc. 1437, tegen
lichtere vloeken, »qu\'ils soient corrigiez cl
»punis par prinsc cl détention dc leurs
»personnes en prison fermée......cl s\'il
»leur advient la seconde lois, que avecques
»la peine el punition dessusdiclc ils soient
»contraints donner et oITrir publicquc-
»ment..... une livre de cire ou argent à
»la value..... Et cn cas que..... les
»délinquans.....persevereroienl.....nous
»voulons et ordonnons, que les délinquans
»..... soient punis dc-là cn avant selon
»le teneur dcsdictcs ordonnances dc nosdils
»prcdcccs.scurs, sans quelconquecspargnc"\').
1) Art. 21 in: Hccucil cnz. — Dl. VIII. Hl. «t cn t. Zie ook:
Artt. 29, .36, 91, 112, Ul, 163 cnz.
2) Recueil cnz, — Dl. VIIL Hl. 648.
3) Recueil cnz, — Dl. VIII Hl. 853. Zio ook, vkn denzelfile, over
hetzelfde onderwerp, een «Statut ou Édit royil", »»n U. Oct. UOO, in
id. — Dl. IX, HL 367.
\'97
In eene »Ordonnance", van lodewijk xi,
van 12. Maart 1478, komen lichtere straf-
fen, tegen het vloeken, voor (Art. I).
Verder bepaalt Art. 2:
»Que nul ne tiengne maison pour re-
»cueillir, recevoir, receler ou favoriser
»gens pour jouer à jeux dissolus, ne y faire
»assemblees pour ribler ou faire aucuns
»excès dans ladite ville, sur peine, ceulx,
»qui seront trouvez faisans le conlrairc,
»après la publication de noslre presente
»ordonnance, d\'cslre pugniz de prison cl
»d\'amende arbitraire, cl, s\'ils rcchccnl après
»ce qu\'ils cn auront esté reprins, d\'eslrc
»baluz par les carrefours, cl après banniz
»dcsdils ville, fosbourgs cl quinte d\'Angicrs,
»cl leurs biens coniisquez el appliquez aux
»reparations de ladite ville".
Kn Art. 3:
»Que nul cscolier.....ne soit lanl osé
»ne hardy dc porter.....voulgc, cspéc,
»dague.... ne aulrc baston invasif, sur
»peine d\'cslre mis prisonnier par huit jours
»au pain cl i\\ l\'eau, el dc conlisijucr cl for-
» faire les basions, ponv la premiere fois; el
»/wur la seconde, d\'cslre fusiez el baluz par
»les carrefours, cl après banniz de ladite ville."
ICn Arl. ti:
»Que nul armourier......ne soil tant
»osé ne bardy de prester, ne .ses liarnois
7
-ocr page 110-\'98
».....ne autres basions invasibles, à aucuns
»escoliers .... pour.....faire aucuns excès
Dsur peine, pour la premiere fois, de per-
»dilion desdils basions, d\'eslre prisonniers
»par huit jours, et d\'amende arbitraire, el
T>pour la seconde.....d\'eslre banniz" enz.
In de »Ordonnance sur l\'administration
îde la justice", van Koning karel viii, van
Juli 1493, wordt, in Art. 14, bepaald, dal
de Raden (Conseillers), die de processen,
die hun door den President van \'l Hof (Cour
de Parlement) zijn toebedeeld, zonder loc-
slemming van \'l Hof, aan anderen hebben
overgedaan, voor dc 1»to maal, voor 3 maan-
den in hun ambt geschorst, voor de 2<io maal,
voorgoed daarvan ontzei zullen worden
En, in Art. 103, wordl zoowel den Griffiers
in burgerlijke, als dien in strafzaken, ver-
boden, verzoekschriften, die niel in dc volle
Vergadering behandeld zijn, Ic beantwoorden,
op straffe van, dc Ist« maal, voor eene
maand, en t s\'il s\'y rencheenr, voorlanger,
naar goedvinden van \'l Hof, in hun ambl
geschorst te worden \').
1) Recueil cnx. — Dl. X. RL 807 en r. Zie ook do Ord., vin
Karei VIII, van II. Maart U83, ovcr de barbier-chirurgijni, in id.—
DL XI. DL 09.
2} Vergelijk: *Ord. anr la jnitice", van Lod. XII, van U. Nov. 1607.\'
Art. 73, in id. — Dl. XI. ÜL 486.
3) Uecoeil enz. — DL XI. BL 214 en v. Vcrgelyk : *Ord. lur U
-99
Belangrijk is de »Cri du prévot de Paris",
van 20. Juli 1493, waarin, o. a., de Gods-
lastering, tol in de 7<io herhaling, gestraft
wordt 1).
In eene »Ordonnance sur la réformalion
»de la justice", van Koning lodewijr xii,
van Maart 1498, wordl, o. a., in Art. 22,
bepaald, dal de President en Baden, van \'l
Hof, geene geschenken (vergoeding van on-
kosten - dépens) mogen aannemen, op straffe
van \'l verlies van hunne jaarwedde, voor een
jaar, voor de l«*« maat^ van schorsing in
hunne betrekking, cn andere arbitraire cor-
rcctic, voor de 2^0 maal \').
Zeer belangrijk is dc bepaling van Art. 90,
dat, in \'l algemeen , over hervallen spreckl.
Hel bepaalt, dal, indien de Baljuwcn(Baillils),
Landvoogden (Sencchaux) of andere rechters,
onmiddelijk onder het rechtsgebied van de
»Cour dc Parlement" slaande, (»rcssorlissans
»sans moyen en nosdites cours*\'), iemand,
dic lol eene zware lichaamsstraf veroordeeld
is geweest, op het wederom plegen van een
misdrijf bclrappen, zij hem mogen berechten,
zelfs hel vonnis doen uitvoeren, als de recidivist
niel op dc »Cour de Parlement" geappelleerd
»ju«tico",«n I^il.XII, r»n U. No». 1607. Art. 160, in id. —Dl. XI.
"1. 603.
1) Hccucil cnx. — Dl. XI. Hl. 250.
2) Zifl ook I Ari. 63.
10*
-ocr page 112-\'100
heefl. Men vergelijke dil artikel mei Arl.
35, dal zegl:
»Avons defendu el défendons à nos baillifs,
»sénéchaux, procureurs ou leurs lieulenans,
»de ne prendre aucuns gages ou pensions
»des sujets de nos bailliages el scncchaussces,
r)et que nosdits baillifs, sénéchaux ct juges,
y>ou leurs lieulenans ne soient juges chas-
tlellains ou haillîfs des justices ressorlissans
»à leursdils bailliages, senechaussées ou
% jurisdictions, sur peine de semblable peine",
wclk laatste gedeelte, volgens de inhouds-
opgave, bctcekenl:
»Ils seront châtelains ou baillifs dans les
»justices dc leur ressort".
Wanneer nu die misdrijven, waardoor hij,
volgens Arl. 90, rccidivisl wordl, misdrijven
waren, in Art. 35 bedoeld , d. i., die binnen
hel ressort der Baljuwschappen enz. voor-
gevallen waren, dan was Arl. 90 zeker over-
bodig, daar Art. 35 reeds gezegd bad, dal
de Baljuwen enz. die bercchltcn. Art. 90
ziel dus, waarschijnlijk, op o//c misdrijven,
hclzij die lol dc rcchls|)raak der Baljuwen
enz. bchoorcn. of niet, cn dc reden, waarom
zij die dan toch bereclilcn, zal dan gelegen
zijn in den herval, m. a. w., dc recidivisten
zijn zooveel gevaarlijker, zij moeten maar
dadelijk lercchlstaan, al is hel voor ccncn
onbevoegden rechlcr. Ken groot bewijs
\'101
voor \'t verzwarende, dat men in de recidive
zag \').
In eene »Ordonnance contre le blasphème",
van Koning lodewijk xii, van 9. Maart 1510,
vindl men, dat de Gorf^-lasleraars j/jour la
i>prmicre fois..... seront.... punis cn
»amende pécuniare.....El pour la seconde,
vliereed quarte fois, cn amendes pécuniaires,
»qui seront doubles, triples el quadruples
».....Et si.....ils rencheent.... pour
»/a cinquiesme fois seronl mis au carcan,
»au jour de fcslc ou de marché____depuis
»8 heures du malin jusques a 1 heure aprcs
»midv---- El si.....ils rctournoicnl la
m
ustxieswe fois scronl menez cl mis au pilory,
»cl là auront la lévrc dc dessus coupéc
»d\'un fer chaud, dc sorte que les dents leur
»apperront. Et pour la sepliesme fois menez
»cl tournez audit pilory, el auront la lôvrc
»de dcssoubs coupéc dudil fer chaud, cl
»s\'il advient.... que.....ils commettent
»Icsdicls énormes crimes cl délicls, nous
»voulons ... qu\'ils ayenl la langue coupcc
»loul jusl" «).
M Mon «(Tgeiyko nog: Arl. 03, cUt «»n nog Ugtrc rechten tociUat,
\'•Ren recidl»iil.T«g»bonilen te »gcercn, in: Hecueil cni. — DI. XI. Hl.
"28 en v, Men lie ook t Arlt. 10 en 21.
Hecncil cni. — DI. XI. Hl. 671. Dexe Ord. it befcitigd door
1: 80. Mrt. 16U,81. Mrl, 1634 en Oct. 1586i door Hendrik Ilt
April 1640; door K»rel IX: J»n. 1500. Art. 23, Kehr. 1500. Arl
10-2
In eene lOrdonnance sur la chasse" enz.,
van Koning frans i, van Maart 1515,
wordt, in Art. 4, bepaald, dal al, wie, zon-
der verlof, op grof wild jaagt, voor de
maal, 250 © tournooisch betaalt, zijne
wapenen enz. verbeurt, enz., voor de 2^°
maal, met geeselslagen, rondom de bos-
schen of parken, waarin hij misdaan heeft,
wordl gedreven, op slrafle van de galg
verbannen, zijne wapenen verbeurt, enz.,
voor de S«!« maal, naar de galeien gevoerd,
of gegeeseld, levenslang uil \'l Koningrijk
gebannen, enz., voor de 4<io maal, mei den
dood geslrafl wordt.
Al, wie, zonder verlof, op klein wild jaagl,
betaalt, voor de Isto maal, 20 li: boete,
enz., wordt, voor de 2\'io maal, gegeeseld,
en voor de S«!« maal, rondom dc bosschen,
waarin hij misdaan heeft, gezweept, en, op
15 mijlen afslands, van genoemde bosschen,
verbannen
Al,- wie vcrbodenn wapenen of strikken,
in huis heeft, betaalt, voor dc l«*« maal,
dal hij daarop betrapt wordl, 100 sous,
boete, cn verbeurt die wapenen of strikken;
86; door Hendrik Uli Mei 1570. Art. 85, 4. Dec 1581; doorLode-
wijk XIV: 7. Sepl. 1651 en 80. Jnli 1C60, in id. — Dl. XII. DI. 25.
Noot 3. Zie *. Banmb.ner. — T. pl. — DI. 410.
1) Art 9.
\'103
zijn het boschwachlers, dan zijn zij daaren-
boven hunne betrekking kwijl; voor de 2<io
maal, 30 ® boete, voor de maal, wordt
hij, op 15 mijlen\' van de bosschen af, ge-
bannen
Niemand mag honden in de bosschen
laten losloopcn, anders wordl hun, voor de
l8to luaal, de kniehoog, van achteren* door-
geneden, voor de 2^0 maal, worden zij ge-
dood, voor dc 3<io maal, beloopen de eige-
naars boete *).
Volgens Art. 14, worden dc helers cn
helpers even zwaar geslrafl, als de daders \').
In eenen »fidit sur la conservation des
»foróts" enz., bepaalt dezelfde Vorst, in
.lan. 1518, slrafTcn legen hen, die zich, bij
hcrhalimj, aan hel beschadigen van hoornen
enz. schuldig maken
Ook het vlaainsclic strafrecht, dal,
zooals WARNKONIG\') zcgl, zich aan dc, lex
Salica cn de CapittUaria aansluit, moge
hier volgen.
Eene keur van gknt®), van 1102, be-
1) Art. 11.
2) Art. 1.1.
8) Recucil cnr. _ Dl. XII. DL 61 en r.
*) Hecacil enz. — Dl. XII. Hl. 104 en t.
ï\'l^ndriiche St««t».u. Hechtigetrhicblo bii zum J»hr 1806. Tübin-
K«". 1842. - Dl. III. lite M. «1. 6 en 160.
) WtrnkiiDig. — T. «. pl. — Dl. III. hte »fd. Hl. 186.
Ot.
\'104
paalt, dal al, wie, wanneer er tusschen
burgers strijd is ontstaan, op verzoek van
den »Präco", weigert, »pacem el Ireugas"
le ïdonare", voor dc l^te weujering, 3
schellingen, voor dc S^e, evenveel betalen
moet, en voor de 3^0, »rechtlos" verklaard
wordl, en zijne goederen, door verbeurd-
verklaring, verliest.
Eene keur van poperinghen van H47,
bepaall, dat een dief, voor dc maal,
wegens diefstal aangeklaagd, zich door den
eed van 5 getuigen (compurgalores) kan
zuiveren, voor de maal, door dc vuur-
proef.
Eene keur van ten iiamere , van 1193,
bepaalt, dal een dief, voor dc l»to maal, den
Landsheer 00 sch. betaalt, en 2 borgen
slell, daarvoor, dal hij zich niet meer aan
diefstal zal schuldig maken, voor de 2<io
maal, door dc borgen overgeleverd, cn
opgehangen wordt.
Eene keur van waeslanu\'), van 1241,
bcjiaall, dalai, wie ccncn diclstal, tor waarde
van 2 scii., piccgl, voor 10 scb. beboet
wordl, en 20 sch. schadevergoeding betaalt,
ter waarde van 3 lol 5 sch., gebrandmerkt
1) WirnVönig. — T. t. pl. — Dl. 111. Ute »M. Hl. 220.\'
2) Warnkönig. — T. a. pl. — Dl. III. late afd. Hl, 222.
8) WirnkÖDig. — T. a. pl. — Dl. III. lilc afd. Hl. 224.
\'105
wordt, maar, wie, voor Je 2do maa/, steelt,
opgehangen wordt.
Eene keur van desseldong en sleidingiie
van 1268, bepaalt, dat, al, wie, voor de
\'Isto maal, steelt, voor 3 jaren, verbannen
wordt. Steelt hij, voor dc 2dc maal, dan
wordt hij opgehangen.
Eene keur van saffelaere van 1264,
bepaalt, dal, wie, voor de 2^« maal, eene
peslolenc zaak koopt, eerloos verklaard
wordt, voor dc jJ^o maal, als dief wordt
beschouwd.
Nu komen de rechten der overige (jcrmaanschc
volkstammen, aan dc fraukhchc heerschappij
onderworpen. Dal zij, dcsnieltegcnslaandc, hun
eigen rcchl behielden, was, volgens hel stelsel
der persoonlijke rcchlcn, bij dc Franken in
cc re.
VAN DE SPIEGEL») ZCgl:
Het was »vooral" »dc gewoonte der Franken
»nicl", »de wellen der ovcrwoniiclingcn Ic vcr-
»nicligcn", zij lieten »ovcrol, aan de ovcrhcerdc
»naiicn, de vrijheid", »naar hunne cigc wetten
»tc leven, cn" »vergunden", »hunnenonderdanen
»zelfs, dc verkiezing Ic doen, naar welke wellen,
»zij wilden leven en geoordeeld worden".
\\V»rokönig. — ï. «. p|, _ Dl. 111. Ulo »fd. Hl. 226.
2) Wirnkönig. - T. a. pl. — Dl. III. Iit* *fd, Ul. 22i CD 826,
3) T. .. pl. - BI. 48.
-ocr page 118-\'106
2°. Het recht der Alamannen
De Alamannen werden door clovis, na
den slag bij Zülpich, in 496, aan de Franken
onderworpen
Het alemannische rechtsgebied omschrijft
osENBRÜGGEN\'), als bevattende den Elzas,
althans dal gedeelte, waarin de steden liggen,
wier rechten, onder elkander, en met hel
stadrecht van Freibiirg, in Breisgau, in nauwe
betrekking stonden, verder Zwitserland en
hel zuidelijk gedeelte van Wurlemberg.
De hoofdbronnen van \'l alamannische recht
zijn *):
a. De lex Alamannonm,
b. De Schwaben spiegel en
c. De Stadrechten.
a. De lex Alamannorum,
Deze wel >conslituta est" »lemporibus
»ciiLOTARii Hegis 550) una cum IVin-
icipibus suis, id sunt XXXHl Kpiscopis,
•»el XXXIV Ducibus el LXXH Comitibus,
»vel cetero populo"Door Koning
dagobert (±: 630) is zij licrzicn ®).
1) Recueil enz. — Dl. I. Bl. 20.
2) Dorn Seiffen. — T. «. pl, — IV. BL 0.
8) T, «, pl. — BI. 4.
4) Oienbrüggen. — T. pl. -- Bl. VII
6) Wtlter. ~ T. pl. — I. Dl. 108.
6) Wild«. — T. pl. — Bl, 01.
\'107
In Til. V ïde raploribus, qui de
sEccIesiis aliquid vi abslraxerinl" ,
leesl men:
»Si quis res suas ad Ecclesiam com-
»mendatas liabueril, el aliquis eas exinde
»i-apueril, si per furlum hoe feceril,
vipsas res in capilale reslilual, et sicul
»ipsae res valuerinl, hoe novempliciter
»componal. {Ilcrum atque itcnim simi-
»liler faciat hoe sunl per ter novem-
»pliciler)".
Bij de 2«io herhaling wordt dc slraf
3 malen zwaarder, dan zij was bij hel
plegen van den l^ton diefstal.
In Til. XXXVIII »De co, qui Die
»[)omt«/co opera scrvilia feceril"\'), Iccsl
men:
»1. Die Dominico nenio opera scrvilia
»pracsumal faccrc; quia hoe lex pro-
»hibuil, cl Sacra Scriptura in onmibus
»conlradicil.
»II. Siquisservus in hoe vitio invcnlus
»fueril, vapulclur fuslibus; liber aulem
»corripialur usquc ad tcrtitim viccm.
»III. Si aulem post tertiavi correp-
»tionem in hoe vilio invcnlus fucrit, cl
i>Dco vacare Die Dominico ncglcxcril,
^V.licr. ~ T. «. pl. — I. Hl. 201.
) Wilicr. — T. «. pl. _ 1. Bl. 211.
\'108
»et opera servilia fecerit, tunc lertiam
»partem de hereditate sua perdat.
I »IV. Si aulem super haec inventus
»fuerit, ut Diei Domiuico honorem non
»impendat, et opera servilia fecerit, tunc
»coactus et convictus coram Comité,
»ubi tunc Dux ordinaverit, in servitium
»tradatur; et quia rtoluit /Jeo vacare, in
»sempitemum servus permaneat".
Hoogst prijselijk inderdaad, waar de
Overheid aldus voorgaat.
h. De Schwabenspiegel.
»Wir haben", zegt osenbrGggen,
»in demselben nichl ein nechlsbuch aus
teinem Material, wie im Sachsenspiegel,
»sondern eine gut und schlecht gemachte
»Composition sehr verschiedener 13c-
»standthcilc".
»Dass der s. g. Schwabenspicgcl viel
»alamannisches Recht, auch Strafrecht,
»enthalt, ist gewiss, aber um dieses
\'»mit Sicherheit zu erkennen, ist die
»Controle miltclst der reinalamannischcn
»Quellen nöthig und ich habe vornem-
»lich das augsburger Stadlrccht von
»1270, welches in sti-afrechllichcr llin-
»sicht so reich ist und nichl unwahr-
»scheinlich dem Componisten des Schwa-
1) T. «. pl. — Bl. 10. < 5.
-ocr page 121-\'109
»benspiegels schon vorlag, zu einer
»solchen Controle benutzt".
Ilij schijnt dus, op \'t gebied van\'t
alamannischc strafrecht, niets nieuws te
bevatten.
Waar men alzoo de lex Alamanno-
rum (»reinalamannische Quelle") en \'t
augsburger stadrecht nagaat, behocfl
de Schwabenspiegcl geen afzonderlijk
onderzoek,
c. Dc Stadrechten.
Hierin komen vele bepalingen over
herhaling voor.
»DasStadlrecht von Jhujenan, (§ 19"),
in den Klzas, van het jaar 1104*), »geht
»beim dritten lUickfall ins unanständige
»Schmfdicn bis zur Strafe an Haut und
»Haar" »). De eerste 3 kccrcn was dc
straf geldboete.
Ook verhoogt ditzelfde stadrecht\') de
straf voor bakkers, die, ten derde male,
te klein, of slecht brood vcrkoopcn.
ï) Oicnbrüggeo. — T. «. pl. — Ul. 16.
2) Oicnbrüggcn. — T. >. pl. - Ul. 186. .Zu lliut und Haar" —
•»d culii flagellationcn ct crinlum abiciiiionem"; .damnatio pellii ct
.pcllc ct crino privatui"; corio et crinibut punlendui" — wai
\'ene atraf *oor »rijen, en betrekent geeieling (au Haut) cu afacheren
«ncnippen van \'t haar (lu llaar); dcic gingen dan gepaard. - Lang
wai \'i kenteeken der rrgen, kort haar, dat der Igfeigeuen. —
^•«ubrüggcn. — T. a. pl. — Ul. «4.
1 23. Oaenbrüggen. — T. a. pl. — Ul. 186.
-ocr page 122-\'110
liet stadrecht van nFreihurg im Uecht-
üantS\', van 1249, bepaalt, in § 42
»Si quis infra terminos villae usque
»ad quinque solidos furtum fecerit, prt-
»WM> debet signari; si secundo deprehensus
»fuerit, debet suspendi."
Het augshurger stadrecht, van 1276
bevat bepalingen over valsch gewicht.
Vindt men valsch gewicht, hetzij te
licht, hetzij te zwaar, bij iemand, die
niet wist, dat dit strafbaar was — »der
»dann beredet, dass er keine Gevärdc
»daran wisse" —, dan wordl hij niel
gestraft. Vindl men dil, Im Iwccden
male, bij hem, dan wordl hem zijne
hand afgehouwen hetgeen hij echler
kan afkoopen. Vindt men dil, len derden
male, bij hem, dan wordl zij werkelijk
afgehakt
1) OieobrGggea. — T. pl. — Ul. 14 en 302.
2) OienbrGggen. -> T. a. pl. — Ul. 17, 180 en 332.
3) De gewone itraf op »«Uehheid. Wild». — T. » pl. — Ul. 038.
Éubli»». de Loui» I.K, T»n 1270. Ch. ItO, in: Uecneil ent. — Dl II.
UL 645.
4) C. C. C. Art. 113. De Germ»nen »telden het koopen en .»erkoopen
met T»liehe m»teu en gewichten , zeer terecht, met diefit»! gelgk —
»Stirtnngtbrier *Ton Freiburg im Urei«g»o", van 1120. { 38. (Oienbr.
— T. a. pl. — UI. 11 cn 332); .Ucrncr llandfcil", Tan 1218. i 10.
(0»cnbr. — T. a. pl. — Ul. 333); .Ilandfeite Ton Freiburg im Uecht-
»land", Tan 1249. J 85. (0»enbr. — T. a. pl. — Ul. 14 en 333.) — en
vandaar de aware »(rar.
\'Hl
Verder bepaall dit stadrecht, over
diefstal, en meer bepaald, over zakken-
rollerij :
ï Vindel aber man diu worzeichen an
>im daz er abermals umbe die selben
»schulde gcmcrcket isl swie vil des
»gutes danne ist, ez si wcnik oder vil
sdaz er abc gesniten hal sö sol man
»in drumbc hencken" *).
Dus, de maal, een teekcn\'), de
2\'io maal, ophanging.
Eindelijk bepaall dil recht nog, dal,
wanneer iemand, die reeds »gelcckcnd"
is, ccbler voor iels anders, dan zakken-
rollerij, wegens zakkenrollerij, Icrcchl-
staal, hel van dc grootte der gerolde
som afliangt, of bij opgehangen zal
worden \').
Hier is dus verschil tusschen herval
en herhaling, cn wordl deze tercclil
zwaarder gestraft, dan gene.
Het sladrccbl van i>Frcibttrg im
tJircisga\\C\\ van 1520*), bepaall, in p.
XCV. 1, als straf voor den meinecdige.
ï) Oêenbrüggen. — T. a. pl. — BI. 303.
S) ^>upp — Uenlicho Slidtrechio det Mitleikileri —, door Otenbr.
pl. Hl. 05 — aingebMid, cn OicnbrQggcn wlf, rocenen, d»t
K<lijl(itond, rad .tu lUut und llinr"; Uier kwam hot brandmerk.
8) OtenbrQggcn. — T. ^ pl. — HL 805.
♦) T. a. pl. — nu 17. 180 en 300.
\'2
het afhakken der 2 vingers, waarmede
hij gezworen heeft , benevens levens-
lange verbanning uit de stad; doet hij
het, ten tweede male, dan doodstraf®).
Dit wordt op »Treubruch" toepasselijk
verklaard, met de woorden 3):
»Desglichen welcher sin trüw gibt
»und gelobt, es geschch in unserm
»koufThuss oder andern orten, und
»dasselb frevenlich und gevarlich ver-
spricht, und dhein eehafl ursach da-
»gegen darthun mag, den wollen wir
»an eren und guot strafen, und es möcht
iso oft und gcverlich geschechcn, der
»truwbrcchcr würd glicher wyss, wie der
»meineid gestralTl."
Ook, op herhaling van »Doppel-vcr-
»pländung" van eene zaak, bepaalt dil
recht doodstraf*).
1) Dit bepaalt de C. C. C. ook (Art. 107), echter, OTcr herhaling,
geen woord.
2) Hoe men hier, ten tweeden male, meineedig kan zgn, daar, do
Ittemaal, de vingert reedt afgehakt zijn, verklaart üienbr. — T. a. pl.
Ul. 300—daardoor, dat men, de Itle maal , de afhakkingzou hebben
afgekocht.
In Art. 52. 4de bk. Landrecht van Drenthe, van 17. Febr. 1014
(medeged. cn toegel. door Lintelo de Oerr, in do N. 11. v. K. cn
Wetg.) werd uitdrukkelijk toegeitaan, bet afhakken der 2 vingert aj
te koopen. (1854. Dl. IV. Ul. 177.)
3) Otenbrüggen. — T. a. pl. - Dl. 180 cn 3b3.
4) I\'. XCV. 2. Otenbrüggen. — T. «. pl. — Ul. 180.
-ocr page 125-113
Eindelijk bepaalt dit recht nog, dat hij,
die »bei Nacht und Nebel", voor dc 2<io
maal, den stadsmuur ovcrklimt, de dood-
straf ondergaat met deze woorden:
»Item, welcher by nacht und nebel,
»so discr Statt Fryburg thor oder porten
»beschlossen sind, über und durcii die
»muren, grüben, Ihürn und porten, on
»unser crloubung uss oder inslygct und
»schlüfiet, der sol ßr das crstmal siner
»ercn cnlsctzl sin, und darzuo in unser
»schweren strafT stan, und so cr das
tividcrumh thclt, sin leben verwirkt
»haben".
llehalvc dczc bronnen hecfl men nog dc
aUjcmccnc Capitularicn der fränkische Konin-
gen, Iielgecn vanzell spreekt, en bij dc
verdere volksrechten nicl meer herhaald zal
worden. Dezc C.aiulularicn zullen wel niet
veel inbreuk op \'t Yolksrechl hebben ge-
maakt. osENiinüGGEN ») zcgl cr, ten opzichte
van \'talamannische rcchl, van:
».....der Einlluss der Hciciisgcsctzc, so
»weil sic Neues einführen, auf die Slrafrccbls-
»pHcgc Alamannicns".....»ist** »nicht zu
»hoch anzuschlagen. Der Parlicularismus und
»die localen Hechle hallen feslc Wurzeln."
\') 1\'. .XCV. 1. Oicubrüggon. — T. a. pl. — Hl. 180 eo »Ol.
2) T. a. pl. _ 1,1. 21.
8
-ocr page 126-\\u
3®. Het recht der Beieren
Men vindt dit in de lex Bajuvariorum.
In de voorrede staat:
»tiieodoricüs 2), cum essct Gatalonis,
»elegit viros sapientes, qui in regno suo
»legibus antiquis eruditi erant. Ipso aulem
»dictante jussit conscribere legem Francorum
»et Alamannorum et Bajowarioriim......
»et quae erant secundum consuetudinem
»paganorum, mutavit secundum legem Chris-
»tianorum. Et quicquid tiieodorigus Rex"
(511—534) »propter vetustissimam paga-
»norum consuetudinem emendare non potuil,
»post haec hildirertus Rex" 540) »in-
»choavii, scd ciilodharius Rex" (G13—G28)
»perfecil. Haec omnia dagorertus Rex
»gloriosissimus" (022).....»renovavil" \').
Evenals in de »lex Alamannorum"*), komen
ook hier strafbepalingen, tegen belwerken,
op den Zondag, en legen hem, die zich
daaraan herhaaldelijli schuldig maakt, voor :
»I. Si quis Die Dominica operani servilem
»fcceril liber homo, id est, si boves junxeril,
»et cum carro ambulaveril, dexlrum bovem
»perdal.
1) Reeueil tai. — Dl. i. Ul. 20.
2) OndUe zoon »»n Clo»ii. — t. d. Spiegel. — T. ■. pl. — Ul. 80.
3) Walter. — T. a. pl. — i. Ul. 238.
■t) Diu. — Ul. 107.
a) Waller — T. a. pl. — i, Ul. 202.
-ocr page 127--115
ill. Si autcm sepem clauserit, foeaum
»secaverit vel collegeril, aut messem seca-
jverit vel collegeril, vel aliquod opus servile
jfeceril Die Dominico, corripialur semel \\e\\
■ibis. El si 7ion emendaveril, ruinpalur do.rso
»ejus quinquaginla percussionibus. El si
*ilemm praesumpseril o^cvdivc Die Dominico,
»auferalur de rebus ejus lerlia pars. El si
inec sic cessaverit, lunc perdal libcrlalem
»suam, el sil servus, qui noluil in Die
*Sanclo esse liber.
»ill. Servus aulem pro lali criminc va-
»pulelur. El si non emendaveril, manum
»dexlram perdal. Quia talis causa vclanda
»est, quae Deum ad iracundiam provocal
>cl exindc flagellamur in frugibus el penu-
»riam palimur.
»V. El si nolucril cuslodire pracccplum
tDomini, quia Dominm dixit: »Nullum opus
»»servile facias in Die 6a«c/o, neque servus
»»luus, neque ancilla lua, ncque bos tuns,
» »ncque asinus, ncque ullus subjcclorum
»»luorum". El qui hoc in ilincre vcl ubi-
»cunquc obscrvarc ncglcxeril, cum duodccim
»solidis condemnetur. El si frcquens hoc
»fecerit, supcriori scnlcntine subjaccal".
Verder leest men, in Til. XXI »de pomariis
»el nemoribus alquc apibus cl corum com-
___»posilione" \'):
1) Walter. - T. .. p,. _ „,. soi.
10*
-ocr page 128-\'116
»VI. Si vero de minutis silvis de luco
».....fagitam reciderit, cum solido et
»simile componat, et deinceps usque ad
»sex solidos restitutionem et compositionem.
»VII. Si amplior fuerit numerus fagitarum,
»non cogatur componere, nisi restiluere
»cum simili et sacramento. Si autem post
DComposUionem et restitutionem damnum in-
»traverit inferre in ipsius nemore cui com-
»posuit, nihil excludat componendi senten-
»tiam, sed supcrioris obscrvetur régula
»scntcntiac".
In cen »Dccrctum", van tassilo, »ducis
»gentis Baioariorum" , van \'t jaar 772®),
behoorende lot dc »Icx Bajuvariorum" \'),
lecsl men:
»XV (XVII). El si quis signum, quod est
»sigillum, inhonoraveril, vel hujusccmodi
»injuncla minime implevcril, prima vice
»arguatur, secunda XL solid, componat,
%l£rtia suum wcregeldnm, quarta cxlermi-
»nclur abaclo officio".
Ilcl recht der Friezen.
Men vindt dil in:
a. Dc lex Frisionum,
i
J
1) Of TcgiUm, Tcgetum — ccn •truikje, ccn boompje.
2) Dom Seiffcn. — T. a. pl. — IV. «1. 07.
S) Waiter. — T. a. pl. — I. Bl. 207.
\'117
b. Grafelijke en herlogelijke handvesten,
c. Stedelijke keuren.
a. De lex Frisiomnn is, len lijde van karel
den groote , opgesleld
Over herval en herhaling koml daarin
niets voor »).
b. Grafelijke en hertogelijke handvesten.
In eene handvest, van Graaf albrecht
van beieren, »aan die van Oostergoo
»en Westergoo", van 24. Aug. 1398 »),
leest men:
»Item selmen alle zaken rcchlcn na
»woorden ende na goed knapen lughe.
»Ilein wie bcclaghet werd, ende nieten
»coeml voir dal Hechle, die heefl vcr-
»hoort des eersten daghes zes Vleemschc
»grote, des anderen dachs ncghcn, des
tderden dachs Iwalcf Vleemschc grote".
Kn verder *):
»Knde wie steelt eens cn anderwerf,
»die .«sehnen rfm/(W»/hangen, al ware
»die dicflc minrc dan eenen olden seilt".
In beide gevallen wordl dc slraf, bij
1) v. d. >,,icgc|. — T. ». pl. - BI. ÖÖ cn ».
2) Walter. ~ T. .. pl. _ |. BI. 351-376. 0. V. Baron ihoe
ehwarlieubcrg cn lIohcnIan»berg. — Groot 1\'lacaat • cn Charterboek
»•n Vrieiland. Leeuwarden. 1708. — I. Bl. 1—iO.
8) Ch»rtcrb. v. Frie.l. — I. BI. 285.
CbarUrb. v. Frical. — I. Ül. 280.
herhaling, zwaarder. In de meeste ge-
vallen echter, wordt over herhaling niets
gezegd, maar alleen de slraf, op \'t mis-
drijf, vermeld, zoodal, hoe dikwijls men
\'t misdrijf ook pleegde, de slraf even
zwaar zal gebleven zijn. Soms wordt
zelfs de verzwaring tiUdntkkdijk uitge-
sloten. Zoo leesl men, in eene handvest,
van FLORis v, aan de stad Stavoren,
van 1. April 1292 »):
»Waer dal een twist geviele binnen
»Stavoren, ende onse Schoule met
»Iwee Schepenen aldaer quame,oRlwee
»Schepenen sonder Schoule om vrede
»te nemen, wie hem van den geenen,
»die metten twiste begrepen zyn, vreede
»ontseggede, hy verbeurt acht schel-
»lingcn Engelsch, alsoo dicke, als hy
»vermanel, vrede ontseggede.
»Niemanl en mach den Hechter van
»Stavoren, mei twee Schepenen, daer
.»hys van hun vcrmacnl wordl, of iwee
»Schepenen vreede ontseggen, hy ne ver-
»beurl achte schellinge Engelschc, ende
»dal alzo dicke als hy vrede ontseghe",
welke handvest, door Graaf jan i,
den ^iJcn April 1299 «), door Graaf
1) Obartcrb. Fricil. — I. Bl. 12Ö.
2) CharUrb. Frieal. — I. Bl. 182.
-ocr page 131-\'119
jan ii, den 27stcn Maarl 1299 cn
1300 door Graaf Willem iv, den
lOden Maarl 1338 en door Graaf
willem v, den 1«««" Maarl 1353 \'),
bevcsligd is.
In ccnc Ordonnanlie van den Ilcrlog
GEORGE VAN SAKSEN, van 3. JuH 1504,
Iccsl mcn, in Arl. 104:
»Item zo een voer Rechl ghclaedcn
»ende citeert is, ende die onglieliocr-
»sacm wlblyfl, die zcluc zall een iiallT
»Gbold gbulden..... vocr die ccrste
itvcrsmadimjlic ghcncn, ende vocr die
wanderde verszmadf/nghe dubbelt", voor
dc derde wcigerachtifjlicid, wordl bij ver-
oordeeld , behoudens zijn »rcchllyck
»noedsaecken", komt hij ook, voor den
vierden keer, niel, om zijn »rccbtlyck
»noedsaecken voeri te brenghen", dan
beeft dc ciscber zijne zaak gewonnen
En in Art. 108:
»Item wee den anderen scbaede doel
»met zyn beesten, zall die schaedc in
»made, als hem ouergbewyscl wordt,
»bctaelen; ende doel by (»»(/mm//\'bonen
1) Charlcrb. Kricil. — 1. Hl. 184.
2) Charlcrb. ». Kricil. — 1. Hl. IJH.
8) Charlcrb. y. Fric.l. — 1. Hl. 210.
Landbook van Frictl.. van K. y. .Marlona, in: (hartcrb. ». Frical.
- I\'. Hl. 18.
\'120
»verbedinghe, alzodanyghe zall hy dub-
»belt betaelen"
Iiier dus vermeerdering van slraf, bij
herhaling, meeslal echler niel, soms
uildrukiielijk uilgeslolen, zooals in
Arl. 85:
ïllem, alle woerdllycke Injurie alzo
ndickwifU die in verscheyden sleeden
»ghescheen, zulck mei Uve Gholdlghulden
»leghens den claegher le beleren"
En in Arl. 115:
»Item, die eebreeckeren zall leghen
»den pari als zyn bcddeghenoel verbe-
»lert worden na rechte, ende leghen den
»Rechter in vyiïendelwintich Ghold ghul-
»den alzo dihwt/ll als dal gheschicl,
»ghcslrafl worden"
Rij diefstal wordt niet over herhaling
gesproken, daar Art. \\\\U bepaalt, dal
de dieven, reeds voor de l«»« maal, »nac
»\'s Keyszcrs oft Sössens Rcchl on huer
•>lyiï ende Icuen ghcslrafl worden\'*,
tenzij de rechter heler vond, ccne boete
op le leggen
In eene Ordonnantie, »aangaande de
J
1) L»ndb. Fricil., van K. v. M., ini Charlerb. ». Frical. — 11.
Bl. 49.
2) Landb, ». Frieil., van K. r. .M., In: Chartcrb. Fricil. — II.
BI. 40.
3) Landb. r. Frieal., Tan K. ». .M., iu> Cbarlcrb. FrleiI. — II.
BL 60.
m
ïMunl" enz., van 10. Febr. 1520, verbood
Keizer karel v, eenige opgenoemde
munten, in zijne landen ïvan herwerls
ïouer", uit te geven, op bare verbeurte,
cn voorts, op straffe van 50 gouden Car.
g., ivoir deersle retjsë\', op gelijke ver-
beurte cn 100 g. Car. g., Dvoir die Iweede
■»reysé", op gelijke verbeurte en 200 g.
Car. g., of andere arbitraire correctie,
ivoir die derde reysé"
Ook mocht niemand, op dezelfde straffen,
>gcualucerdc pcnnynghen", voor cenen
hoogeren, of lageren prijs, uitgeven, of
ontvangen
In eene »Ordonnantie ghegheuen by
»den Kcyscr opt Suluer in desen Vries-
»landen", van 8. Maart 1529, wordl be-
paald, dal, als bij \'l ijken van \'l
gewicht der goudsmeden, cr »cnyghe
»faulten innc beuonden worden", de
»Delinquantcn" beboet zullen worden,
mcl 5üCnr. g., tzo dicliciil ende nteiniich-
twerff, als zie dacr aff gheachlcrhaell
»ende verwonnen zullen worden"\').
1) Ch.rtcrb. Fricil. — II. Hl. 610. Zie <le Ord., tan 1627, ini
I\'»Ddb. ». Krieal., rao K. *. .M., in: Charlcrb. ». Frieal. - II. Hl. 1C7.
2) Laodb. ». Fiicil., van K. v. M., in: Charlerb. v. Frieil. — II.
170. Zie ook: Plakk., van Karei V, van 7. Oct. 1631, ini Charlerb.
Frieal. — 1|. jjl. 600 cn 692.
3) Landb. v. Frieil., van K. v. .M., ini Charlerb. v. Frieal. - II.
»L 188.
\'122
Bij een plakkaat, van 23. Sept. 1531,
verbiedt karel v, granen uit Friesland
te voeren, op verbeurte van de granen,
en de wagens enz., waarmede zij ver-
voerd zijn, en op boete van de waarde
der granen, -ivoere deersle reysé", op
dubbele boete, y>voere de tweede reyse\'\\
op straffe van »eeuwelicke ende irreuo-
»cabele ban ende confiscatie van allen
»den goeden van den Ouertreders", Dvoere
•ide derde reysé"
In een plakkaat, van. karel v, van
7. Oct. 1531, vindl men bepaald, dal
niemand mag bedelen, op straffe, voor de
Isto maal, gevangen, cn op water en
brood gezet te worden, voor de 2<io
maal, ster discretie" des-rechters ïghe-
»straft ende ghecorrigeert" tc worden,
uitgenomen »den rcligieuscn Mendicantcn,
»die Gheuangcnc ende Lazarussen, die
»wclckc om aelmoessene sullen mogen
•»bidden, so si gcwoonlic zyn, hebbende
»die voorsz. Lazarussen haerc hoycn,
»bantschocnen, mantels ende andere
»teykencn so dat behoort".
Ook, »dat nicmant van wat state bi
»si, en sal mogen dragen paltrocken
»van lluwcel, van satyn of damast, ten
»si, dat bi onderhoudc een goot peert,
1) Charterb. v. Frie»l, - II. Ui. 58C.
_J
-ocr page 135-i-23
»van der hoochde van XVI palmen ende
»een halue als voren, op die peyne, die
ïgene, die de contrarie doensoude, ende
ilelckcr reyse tseine gescien sonde, van
»den Verliese ende confiscatie van den
»labbaerden ende anderen cleederen,
»borden oft bourduerselen, die si tegens
»onse tegenwoordige ordinancie dragen
»souden"
c. Slcdelykc keuren.
Ook hierin wordt soms over de her-
haling gesproken, maar steeds de ver-
zwaring uitgesloten. Zoo leest men, in \'t
»Stads-Boek van Sneek", van April
145G «):
»Item, .vrouwen, die mannen hebben,
»zy syn van huys ofte nyct, wcdu-
»wen, wesen van vrouwen persocn,
»ionge kncchicn beneden XII iaeren zul-
»len nyet voer Recht komen, om rechts
»loc plegen, mer die mannen sullen
»seif comen, zyn zy by huys; ende ist
»saicke, dal huer mannen van huys
»zyn, olie dal zy gheen mannen heb-
»hcn, zoe zullen zy een voerspracck
»nemen, oft huer mond huer woerden
»te vucrcn, oflc verboert to hebben een
1) Ch.rlcrb. r. Fricil. — II. »1. 508 cu 002.
2) Chartcrb. v. Fricil. — I. Hl. 565.
-ocr page 136-\'124
»half pondt elkerlick, soe dick alst ye-
»manl hier bouen doet"
En verder:
»Item, soe wie den anderen quade
»woerde loe spreket, die an zyn ere
»gaen.....ist ecn man, die dese woer-
»den tot enen anderen spreket, die ver-
8boert twee pont teghens den egge,
»ende twee pondt teghens dat Recht,
izoe vaeck als hy dat doet.____ende
»doet een wyf enz
Nog verder:
»Item, niemanl cn moet pecrden,
»koeycn, noch verken, noch geenrehan-
»de beesten laten ghaen opl IiofT by
»Iwec pont, ZOO dick, als hi mil zyn
»beesten daer van becoerl wordl, ende
»die beesten voer die broke toe pand
»to nemen"
En verder:
»llcm alle Rynschepen, die goel gc-
\'»laden hebben, die sullen des Dinxdages
»voermiddage also verre van der groter
»brugge legghen, die van \'t sant gael,
»dal inen alle wateren vry (in) ende
»vuylvaren mach, alsoe, dal die lanl-
1) Chsrlcrb. y. Frieil. - I. Bl. 571.
2) Charterb. v. Frieil. - I. Bl. 578.
3) ChtrUrb. v. Frieil. — I. Bl. 588.
-ocr page 137-125
»scepen, die hier lo marckel komen,
»daer by gheen hynder en hebben, ende
»dil lo houden by Iwee pondl, soc
Dvaicke alsl schiel"
En:
»Ilem, nicmanl moel op ghcncn dach
»in der weeck bulen onse palen varen
»om sael, bullcr ofle kesen, om visch,
»vogelen, ofle om cnigerliande waer le
»koepen by Iwcc ponl, soo vacck als
»dal sciiicl"
En:
»Ilem, alle brouwers zullen horen
»broukclcl bemucren mei ecnpanmucr,
»ende isl dal die kclel by die wanl comc
»le slaen, soc sal die wanl gcmucrl
»wcsen een wagenschol hoech, ende iwcc
»vacck loe liemen ouer den kclel, by
»cen pene van Iwcc pondl, aho vacck
»als zy hier van becocrl wordden"\').
En:
»Ilem, nicmanl moel backen, noch
»koerndroghen, noch vlas schoen maickcn,
»noch leer smeren, noch sculcn liieren
»nac naclilluyl, noch des smorgcns vocr
»vier vren des Zomers, ende des Winlcrs
»vocr dal die dock VI geslaghen hccfl.
1) Chnicrb. v. Fricil. — I. Hl. 585.
2) CJharlerb. v. Kric.1. — I. Hl. 688.
-ocr page 138-\'126
»by een peen van twee pondl, zoo vaecke
»als yemandt van desen voersz. panelen
»daei- off beuonden wordde, ofle hy
»sekere hem ende wese quyl"
En eindelijk:
»Item, nyemant en moét meten by ellen,
»dan by brandt ellen, noch niemanl
»moet wtwegen noch inwcgcn, dan mit
»coperen of yseren, ofte loden wichten,
»die onser Stadl brandt ofle teykenen
»hebben, ende dil elck besonder lo houden
»by een peen van twee pondl soe vaeck
»als ycmanl daer aff becoerl wordl".
En in het »Stads-Boek van Bolsward",
van 1455 , leest men :
»Soe wie onlest doel in den Ilcchlc,
»off die sonder oerloff sprccl, dye ver-
»boerl een oude flaemsche, alsoe mckc,
»als hy dal doel" »).
En:
»Compter cnich man, dyc in ónssc
»Stadt niel cn woenl, ende hy cn hebbe
»een Poorter misdacn off een Poorter
»hchhe hem misdacn, ende daer gacn
»Poorters mei hem op ter slracla myl
»hocghcn moede Icgcns den Poorter,
1) CharUrb. r, Frieil. — I. KI. 588.
2) Chartcrb. t. FrieaL — I. 111. 653.
3) Chartcrb. v. FrietU — I. Hl. 665.
-ocr page 139-»dyen misdaen is, ofTmisdacn heelTl, die
»verboren elkelik achte ponden, ende
»dat op ler slecd loc byrechten, wanneer
»ende odwe vaeke, als dal schiel"
En:
»Nyemanl moet dobbelen, oflf dobbelen
»laden, noch craybickcn, noch enighe
»boeueryc hanlycrcn, dye auenluerlyck
»zyn in zyncn huysc, om gchll noch
»om gucdl, by cen pene van iwie pondl,
talsoe vaeke alst geschiel".
5°. Het recht der Saksers.
Men vindl dil in:
a. Dc lex Saxonum,
b. Den Sachsenspiegel.
a. De lex Saxonnm is, evenals dc »Icx
»Krisiorum", ten lijde van kauki. den
onooTE, opgesteld , cn beval, evenmin
als dczc, iels over hervallen en herbalen\').
Echter, in een Capilulare, van dezen
Vorst, in 797 , voor de Saksers ge-
maakt*), lecsl men:
».....si aulcm ipsa causa ad pala-
»lium in praescnlia Hcgis ad dcfmicndum
M Charlcrb. v. Friwl. — I. Dl, 660.
d. Spiegel. — ï. i. pl. - Hl. 00 eu ».
8) Wallcr. — T. n, pl. — I. Hl. 382—391.
T. pL - II. Hl. 120.
\'128
»fuerit perducla, tunc utrique solidi
»duodecim, id est , pro vuargilda"
[weergeld] »et quod vicinis debuit com-
»ponere, eo quod infra patriam definita
»ratio non fuerit, ad partem Regis faciant
»componere, quod sint solidi viginti
»quatuor. Nam si fuerit aliquis qui
»in pa tria, juxta quod sui convicini
»judicaverint, seque pacificarc noluerit,
»et ad palatium pro hujus rei causa
»venerit, et ibi ei fuerit judicatum,
»quod justum judicium judicassent, in
■»■prima vice, ut supra dictum est, solidos
»viginti quatuor ad partem Regis com-
»ponat. Et si tunc inde rediens se pa-
»cjficare et justitiam facere renuerit, et
iUerum pro ista causa ad palatium fuerit
»convocatus et dejudicatus, bis viginti
»quatuor solidos componat. Si vero
»necdum correptus terlia vica pro eadem
»re ad palatium remeaverit, triplam
\' »compositionem exinde faciat ad partem
»Regis".
Men heelt hier eene l»»« en eene 2J<\'
herhaling, waarop eene gelijk opklim-
mende straf staal: 24, 2 X 24, 3 X ^4 .sol.
Üe iSachsenspiefjcl.
Dil is een opstel,door kpko van hepkau,
in de IS^o eeuw, gemaakt, bevattende
de rechten der Saksers, afgeleid uil ge-
li ^
h.
\'129
woonten, welke uil de vonnissen, die,
mei bijvoeging der redenen, kortelijk
werden opgeschreven, geput werden
Hierin leesl men juisl een geval,
waarin verzwaring van slraf, op de her-
haling, wordt uitgesloten:
»Die wile der man nicht en stirbt,
»51Ü1C dicke man in lemel in einer stall,
»man bezzqrt ime mit eime halben were-
»gelde. Wie dicke inan aber einen lamen
»man anderweide lemel in eime andern
»lide, ah dicke sal man ime bezzern
»mit eime halben weregelde"
Kn over de bewijsmiddelen zegt Arl.
rl9. Bk. I:
»Die ir recht mit roube oder mit dube
»vorlorn bahn, ab man sie roubes oder
»dube anderweide schuldiget, sie en
»mugcn mit irme eydc nicht unschuldig
»werden; sie bahn drier kore: Daz ysen
»zu Iragene, oder in einen wallenden
»kcssel zu grifen biz an den eincbogen,
»oder deine kemphen sich zu werende"\').
, I) WinhnfT. — L»ndrccht van AucrUicl. Campcn. 178i. — IJl.
«n XIV. y. d. Spiegel. - T. a.- pl. - Hl. CU.
2) Uk. II. Arl. 10. J 7. Per Sachicnipicgcl, herau.geg. von Dr. J.
Leipiig. 1810. _ Hl. 7.1. Zie Heilweg. - T. a. pl. —
Hl. 00.
T. a. pl. _ ,„ Vergelijk het Capilulare, van I.oJ. den Vr.,
810. in: _ »1. 81.
130
6°. Het recht der Thüringers.
Reeds clovis had deze aan de Franken
cijnsbaar gemaakt
Hun recht, dat den naam van Lex Angli-
orum et Werinorum draagt, is, volgens
wilda, het kortsle en gebrekkigste der
germaansche volksrechten, en, volgens gaupp,
vóór karel den groote, opgclcckend. Over
hervallen en herhajen komt er niets in voor.
Dus de straf steeds even grool.
7®. Hel recht der Langobarden
In de leges Liulprandi, ± 730, leest
men, in Lib. VI. LXXIX (XXVI) *):
»De furonibus, ut unusquisque judex
»in sua civitale facial carcercm sub terra,
»cl cum inventus fueril fur, ipsum fur-
»lum componere facial, et comprchcndal
»cum, cl millal ipsum in carcercm ad
»annos duos, vel tres el poslea dimillil
»cum Sanum. El si talis persona fueril, ul
»non habcal, unde ipsum furtum componere
»debeat, judex debet cum dare in manibus
»illius, cui furlum fecerit, cl ipsc dc co
»facial, quod volucril. El si poslea ipsc
1) Dorn. Seiffen. - T. i. pl. - IV. Bl. 9.
2) Walür. — T. ». pl. - L Bl. ."»70—382. WilJa. - T. a. pl.
- Bl. 104.
3) Waller. — T. a. pU - I. Bl. 070-889.
4) Waller. — T. a. pl. - I. Bl. 790.
I
-ocr page 143--131
iUerum in furto lenlus fueril, decalvel*)eum,
»et caedal per disciplinam, sicutdecel furem,
»el pönal in eo signum in fronte el in facie.
»El si nec sie emendare voluit, cl post ipsas
»dislrictiones in furlo lenlus fueril, vcndal
»eum foris provinciam .. .
In de Capilularia der fränkische Koningen,
voor dc Longobardcn gegeven, en hel Volks-
recht alzoo-aanvullende, vindl men ccnigc
bepalingen over herhaling. Deze zijn echter
reeds onder dc Capilularia, op bl. 80 cn
87, behandeld.
IIcl rcchl der Bourgondiërs.
Dc lex Durgundionum is van omstreeks
451, cn van Koning gundouald afkomstig »).
In Til. II, primi addimcnli legis Durgun-
dionum, »de animalibus damnum infercn-
• libus" »), leest men :
»I. Proindc jubcmus, ul quolibet tempore
»minora animalia, id est, capra, vcrvcx,
»aul porei in vincam inventa fucrinl, unum
»de ipsis quotiens inventa fucrinl, jubcmus
»occidi, a vineac domino pracsumendum."
Dit kan lol herhaling gebracht worden,
1) »Die Dec4l»»lion beiUnJ in dem Abiiobon dor lUut mit den
Wiid^ - T. pl. _ Ul. 6U.
) Waller. — T. ». pl. — ]. Ul. 209-351. Rocueil ent. — Dl. I.
17-20.
3) Waller. ^ T. a. p|. - |. Ul. 344.
10*
-ocr page 144-13-2 \'
want, door de herhaalde nalaligheid van den
eigenaar, wiens beest in een anders wijngaard
loopt, wordt hij met den herhaalden dood
van zijn beest gestrafl.
tiet recht der Wesl-Gothen.
De Wesl-Golhen zijn, door clovis, in 507,
bij Poiliers , verslagen
ilnn recht vindt men in de lex Wisigo-
thorinn, door Koning euricüs opgesteld*).
In Lib. VIII. Til. V. N». I , leesl men:
»Qui porcos in silva sua tempore glandis
»inveneril, primum custodi aliquid vclul
»pigneris tollat indicium, cl domino pasloris
»vel parenlibus mandel, ut, si convcncril,
»usquc ad tempus decimarum porcos in
»silva sua permiltal, el pignus,quod pastori
»luleral rclormarc procurct. Quod sinolucrit
»porcos illius in silva sua intromitlcre dcci-
»mandos, cl ille cos alia vice in sua silva
»inveneril, eliam si porei pauci fuerinl,
»unum c.xinde qui silvam suam defcndit,
»occidal. Si aulem plures porei fuerinl,
»duos lollal cl pracsumal occidcrc, el nullam
1) Doro Sciffcn. — T. t. pl. — IV. Hl. 10.
2) Koning Karicui iticrl in 453. Zie: l<cx rom. Viiigothorom , door
lUencl. Leipiig. 1849. — Hl. V en VI, cn Itecueil eni. — Dl. I.
Bl. 4. Noot 2. Wtltcr. — T. pl. — I. Bl. 415—070. Kccucil
enz, — Dl, I. Bl. 4—17.
3) Walter. — T. ». pl. — I. Bl. 594,
-ocr page 145-\'133
scalumpniam pcrlimcscal. El iiihiloniinus
iftcrlia vicc cum, cujus porcos invcnil,
»admoncal, ul porcos suos in silvam suam
ssi volueril inlroducal, cl dccimam juxla
»consueludinem solval. Quod si nee lunr,
»volueril de dandis decimis definire, el illc
»cos lerlia vice in silva sua, qui inlerdixil
»inveneril, dccimam ex omnibus pro suo
»jure pracsumal".
Op zich zelf slaal, omdal hel, noch tol de 5A(i;»(/«m-
visc/ie bronnen, noch lol die, der dnUschc stammen,
kan gebracht worden,
hel Edictum Theodorici Itegis *).
De Oosl-Gothcn hadden zich, mcl toestemming van
maucianus. Keizer van \\ooslcrschc Kijk, in 455, in
(Ic landen, aan den Donau (Mocsië en Pannonic) ge-
vestigd. Ihm Koning TiiKononiK (475—520) maakte
voor zijn volk, in hel jaar 500\'), eene wel, onder
hovengcmclden naam, waarin ook eene bepaling, ovcr
•lerhaling, voorkonU:
in LXXXIY, leest men:»)
>Ouisquis scrvum, sivc colonum alienum, .«ïciens
»rugitivi in susccpcril, aul occultaveril, ipsum domino,
1) WiHer. — T. a, p). - I. Bl. 301—416.
2) Dorn .Saiffen. — T. pl. — IV. Hl. 28 en v.
8» WalUr. — T. a. pl. - I. HL 406.
\'134
»cum mercedibus et peculio ejus, et ejusdem meriti
»alterum reddat. Quod si secundo aut terlio eundem
»fugitivum idem, apud quem fuerat, suscipiendum
»esse crediderit, praeter ipsum cum mercedibus, tres
»alios domino ejus tradat"
Van groot belang is het, na te gaan, wal, in dil
tijdvak, over hervallen en herhalen, bepaald is, in
ONS VADERLAND.
Men make hier twee afdeclingcn:
I. De vaderlandsche rechten, van de vroegst be-
kende tijden af, tot aan de 13^0 eeuw.
II. De vaderlandsche rechten, van de IS^o eeuw,
tot 1532.
Dc vadcrlandschc rcchlcn, van dc vroegst bekende
tijden af, tol aan de eeuw.
•
VAN DE sriEGEL bcsprcckt juist dczc rechten, in zijn
aangehaald werk; hij Iaat een hoofdstuk voorafgaan,
waarin hij dc inwoners dezer landen opnoemt, omdat
het hem »dunkt", »noodig Ic zijn, dat men", »alvorens
»de historie der wetten of costumcn van cen land tc
»verhandelen", »ten minsten, cen algemeen denkbeeld
»geve van de volkeren, die van lijd lot lijd zoodanig
1) VergelijkI L. 4 C, de lerv. fag. (C.1), in: Diu. — Hl. 60.
-ocr page 147-\'135
»een land hebben bewoond en de wel gevende magl
»aldaar hebben geoeflend"
De eerste volken, die ons vaderland bewoond hebben,
omtrent hel begin der Christelijke jaartelling, waren
Batavieren, Caninefalen en Menapicrs^).
Omstreeks de 3^0 eeuw, vestigden zich de salische
Franken hier, waartoe zij zeer goed in staat waren,
daar die eerste natiën, althans de eerste twee, »door
»de gedurige oorlogen met de geburige volken, en
»door de leveringen van manschap aan de Romeinen",
zeer »versmolten" waren\').
In \'t midden der eeuw, verdreven de Saksers
deze Saliërs*), nochtans meent v. d. spiegel, dat
Jeze in Toxandrië; Rrabant, bij \'s Ilertogenboscli;
gebleven zijn"*).
In \'tmidden der eeuw, verdreven de Friezen
de Saksers weder, die, nadat hunne beste troepen,
onder hengist en iionsA, naar Rrittannië waren
overgestoken, zeer afgenomen waren ®).
Eindelijk zijn, in \'t laatst der 7^0 eeuw, do Friezen
weder door de Franken (salische ripuarische) ver-
slagen, cn, onder kahel den guoote, geheel ten
onder gebracht\').
1) T. pl. — m. 2.
2) v. d. hpicgcl. — T. ». pl. — Ul. B cn 0.
8) V. d. Spiegel. — T. tt. pl. — ni. 8 en 0.
4) r. d. Spiegel. - T. a. pl. - «I. 17 cn 25.
5) t. d. Spiegel. — T. a. pl, — Hl. 17 cn 18.
ß) T. d. Spiegel. — T. a. pl. — Hl. 20.
7) d. Spiegel, — T. a. pl. — Bl. 30 en 81.
-ocr page 148-\'136
De Franken werden hier zeer bestookt door de
Noormannen, aan wie zij, in 826 en 874, gedeelten
van ons vaderland afstonden
In 922 begint de grafelijke Regeering, doch de
Franken worden door geene andere volken verdreven
De oudste rechten zijn dus die der Batavieren,
Caninefaten en Menapiërs. Er is over getwist, of de
wetten en gewoonien van deze volken, door hen, in
schrift gebracht zijn, dan of zij alleen, door over-
levering, zijn voortgeplant, v. d. spiegel meent het
eerste\').
Door de Saliërs, in de 3<io eeuw, hier gekomen,
werd, omstreeks 422, de salische ivet gemaakt, welke
alzoo hier gegolden heeft; ook gold alhier de ripua-
rische wel, wanl, »hoewel" »de Bipuariers" »geene
ïbyzondere inwoonders dezer landen, immeis niel
»van Holland en Zeeland zijn geweest", zijn zij »egtcr
»door cen naauw verbond van vereeniginge met den
»anderen hoofdtak der Franken, en nadeiliand door
»het gehoorzamen aan dezelve vorsten, die deze landen
»als hun gebied aanmerkten en gedurig beoorlogdcn,
«zodanig onder onze natie" »vermengd, dal derzclvcr
»wellen in vervolg van tijd, niet minder, dan die
»der Saliërs zyn gebruikl geworden" *). Deze wetten
hebben waarschijnlijk de inceslc der wetten cn gc-
J
1) v. d. SpiegcL — T. a. pl. — Bl. 33—37.
2) d. Spiegel. — T. a. pl. — Bl. 39.
3) T. a. pl. _ BI. tl cn v.
4) v. d. Spiegel. - T. a.^pl. — Bl. 24.
-ocr page 149-i
137
W\'oonten der oudsle bewoners wel beval, daar loch
de Franken, evenals gene, van den gcrmaanschen
Slam waren Verder waren de Capilularia der
fränkische Koningen, heizij als algemeene, heizij als
liijzondere, hier loepassclijk
Door de bewoning dezer landen door de Saksers
en Friezen, zijn bier ook de lex Saxoniini cn dc
tex Frinonnm gebruikl\').
Ook waren, volgens v. d. spiegel*), in de rechl-
banken, onder dc fränkische Vorslen, de wellen der
liourgondicrs, Langobarden en Alemannen, »nicl dal
»dezelve als landwellen in dezc landen waren beves-
»ligd, maar omdal zy dikwils door vcrhie:ingc der
»ingezclcncn werden opgevolgd".
Wal nu al dezc wellen over herval en herhaling
bepaalden, is reeds behandeld.
Hierbij koml nu nog dc lex romana^), welke be-
siond in hel breviarium Aniani, hoofdzakelijk«), cen
»korl begrip", uil den Codex Theodosianus (438) en
1) d. Spiegel. — T. 0. pl. — Hl. 48.
2) ». d. Spiegel. — T. a. pl. — Bl. C3 en v.
3) V. d. Spiegel. — T. a. pl. — Hl. 05—71.
4) T. a. pl. — Bl. 81.
6) T. d. Spiegel. — T. a. pl. - Hl. 71.
0} UooJdtaktl\\jk — waol het wai «amengeiteld uit Ugtt (Conilitu-
tionum Codicei) en jui (acripta leloruni). De iegtt waren: de Codex
Theodoiianut, en N\'orellen ran Theodoiiui, Valentinianua, Martianua,
Majorianua en Severua. Ilet jut boitond uit: »Gaii Inatitutionea",
»P»uli Sententiae", (Codex Oregorianua", tCodex Hermogenianui" en
^iher I, »Papiniani Heiponiorum". Zio llaeuel. — Lex rom, Viiigoth,
— Hl. VIII.
I 138
(
1 door ALARiK II, Koning der West-Golhen, in 506,
\' voor zijne romeinsche onderdanen gemaakt, welke
^ Romeinen, in Spanje zijnde, toen de West-Golhen
> daar, in 414-, kwamen, zich groolendecls aan hen
onderworpen hadden Deze West-Golhen nu, versloeg
, CLOVIS, in 507 , bij Poiliers, waardoor het west-
golhische Rijk, voor een grool gedeelte, onder de
^ macht der Fi-anken gekomen is, en deze met\'t »bre-
\' »viarium" kennis hebben gemaakt.
Wat bepaalt dil over hervallen cn herhalen?
f Zoo goed, als niets. Alleen bepaalt dat gedeelle der
I lex romana Visigothorum, dat met den Cod. Theod.,
( Lib. IX. Tit. X. Lex. 4, overeenkomt:
1) «rRoniBDi, quoi Viiigothi tnbegerant, ino jure Tivcbant. Conititit
tboc jas ex maltiplicibut, partim antiquii legibui et moribui, ex
»conititntionibas imperatorum in codieei congeitii, et ex icriptii jurif
fConiuitorDm. Neceatario igitur tnulta continuit, quae praeienti Ro*
imanorum statui atque conditiooi adveriabantur et faUo Intelligebantur,
«praeiertira quum conreriio rerum jurii itudium et peritiam lub Vin-
«gotboruro imperio deminuiiiet. Inde factum eit, ut, quum ip*>*
«Romanii, turn judicibui jut illud modo iniquum, inodo ambignum et
• obtcurum tideretur ette cl judicia dirertii jurgantium objectionibut
«in infinitum exlrauerentur. Morit tandem haec rct Alaricum rrgem,
*ut lablatit priitioit legibai totum jut romanum in unum librnm co-
«geret, Enricum palrem imitalui, qui jurit aequabilitatem atque con*
«lonantiam Tundamentum talulii pubiicac ette pertpexerat, ideoque
«Viiigothorum leget et moret in unum librum redegerat. Itaque pro
•multitndine legum et rarietate jurit, quod apud Viiigothot raicbat,
*nunc duo tantum codicei in jndiciit adbibebanlur ad litci dccidenda*;
»quorum alter Eurici in Vitigolhorum, alter Alarici in Romanoru»
• nium compotitot etl". Ilacncl. — T. a. pl. — W. V en VI. Ve^
gelijk: Hccueil enx. - Dl. i. I3L 20.
\'139
*
»Viles aulcm infamesque personae el hi, qui his
i^ant saepius violenliam perpelrasse convincenlur,
»conslilulionum divalium poena leneanlur"
En dal gedeelle, mel Pauli Senlenliarum Lib. V.
Til. XXIII, »de Yalicinaloribus el Malhemalieis", Senl.
I, overeenkomende:
»Valicinalores, qui se Deo plenos assimulanl, ideirco
»civilale expelli placuil, ne humana credulilale publici
»mores ad spem alicujus rei corrumperenlur vel cerle
»ex eo populäres animi lurbarenlur. Ideoque primum
»fuslibus caesi civilale pellunlur: perscvcratücs aulcm
»in vincula publica conjiciunlur aul in insulam dcpor-
»lanlur vel cerle relcganlur" *).
De wellen der NoorDtanncn waren van geene
beleekenis \').
Dil alles is, mel de grafelijke Hegeering, niel ver-
anderd, »rnaar vermils die wellen, door de zeldzaamheid
»der afschriflen en hei weinig werk, dal mcn, in dc
»1Ü<io, 11 «lo cn 12^0 eeuw, van allerlei soorl van ge-
»leerdheid maakle, na verloop van eenigen lijd, naaijw-
»lijks meer in baren oorsprong konden nagespeurd
»worden, kan mcn ligl begrijpen, dal «Iczelvc ook
»onder bei gebruik mcer cn mccr hebben moeien
»vcrbaslercn" *). Deze wellen leefden dan, als gewoon-
1) Iltcnel. — T. *. pl. — ni. 182. VergcIgk: I-. 8. i 1. Cod. Juit,
in: Dil». - DI. öl.
2) lUcnel. — T. ». pl. DI. 434.
3) d. Spiegel. - T. ». pl. — ni. 70 cn 71.
M ». d. Spiegel. - T. «. pl. — Hl. 00 en 101.
\'140
terecht, voort, en dit zijn de joude coslumen", waarvan
toen gesproken werd
Als suppletoir recht, gebruikte men toen hel romeinsche,
het canonieke en hel leenrecht^).
Het romeinsche recht was echter niet meer ihcodo-
siaansch, maar jusliniaansch recht 2). Wat dit recht
over ons onderwerp bepaalde, is, onder het romeinsche
recht, behandeld.
Ook hel canonieke recht sprak er over.
Een enkel woord over dil recht ga vooraf:
»De Pausen hadden van over lange lyden geyvcrd, om
»een byzondcr gecslclyk rcchl in tc voeren, waardoor
»hel gezag van den Iloomschcn Stoel des tc meer
»zoude bevestigd worden, cn hoewel dc wacrcldlyl<c
»vorsten zulks ongaarne zagen, cn cr zich zoo vccl
»hun mogelyk was, legen aan kanlcden", »beeft
»nochthans dil Canonyke, gecstclyke of paussclyke
»recht zooveel vocts gewonnen, dal bel noch ic"
»huidigcn dage" (1760) »als cen hulpwet in volc ge-
»vallcn gebruikt .wordt. De rede van dit toegenomen
»gezag dier wetten is klaar, als men nagaat bel
»vermogen der gecstclyken in deze landen, gelyk dal
»van den bisschop van Utrecht, van de abten van
»Egmond, van Middelburg cn anderen; cn vooral «1^
»men eenige kundigheid hccll van dc gccstelyk\'^
»rcchlbankcn".
1) T. d. Spiegel. — T. «. pl, — Hl. 91—löl.
2) t. d. Spiegel. — T. i. pl. — Hl. 90.
8) lo de 12de c«ow, recbtucliool, t« Bootogne, door Ifweri«« oPS^
richt. ». d. Spiegel — T.a pL — HU lOS tn ».
Ul
»Deze rechtbanken werden Coimsloricn genoemd,
»de rechlers Provmren en gerechtsboden Kosters;
»zy behandelden alle zaken, betrekkelijk lol gewe-
»lensgcvallcn, huwclykcn, kerkhoven, hegi-avenisscn,
»schending van heilige dagen, ceden en in \'l gemeen
»alles, wal eenigsins het geeslelykc i-aakle". »Onze
»ingezetenen" »hebben" alzoo, »wilden zy niel slraf-
>haar zyn voor die geeslelykc vierschare ook in alle
»dc gemelde zaken hel pausselyk rcchl" »moeien
»gehoorzamen"\').
Volgens dil canonieke rcchl, kreeg de gcschorslc
Geeslclijke, dic nicllcmin amblsbczighcdcn vcrrichllc,
den juton Awr, ccne berisping van don Disschop, den
keer, werd hij in den ban gedaan, den ^Jc" Am-,
O\'ïlwijd, cn aan den wereldlijken rcchlcr overgeleverd *).
ivjn Geestelijke, dic een ongeregeld leven leidde
ncgligcns vilac suac, pravis nxcmplis mala dc se
suspicari pcrmiscril) kreeg, V(tor den Awr, ccne
Waarschuwing von den Disschop, onder vier oogen,
i\'oor den Avcr, in Icgcnwoonligheid vnn twee of
drie getuigen, twr den keer, voor dc gehcclc
^ciiieenln (publicn increpalionc), voor den keer, werd
\'•\'j Rcschorsl, »usquc ad condignam snlisfaclioncm,
populus Kidcliuin in co srnndaluin palinliir"").
\' i
d. Spiegel. — T. «. pl. — 1«. 110 en ». nouhlH. — 0«»ch.
^Mew dei deulMben Slr»fr. — Dl. I. Hl. 171 rn
, 2. X. de Cler. eicomm, (5.37.). llohb»eh. - T. pl. —
< Hl. 11».
C. 2. X. dc porgiU CMOn. (5.8i.) llohliicli. — T a. pl. — J 0.
«I.
-ocr page 154-\'142
Ook wordt nog gesproken van het herhalen van
reeds afgezworene ketterij, en bepaald, dat dezulke,
wel is waar, aan de wereldlijke rechtbanken, zullen
worden overgeleverd, evenwel, wanneer zij nog boete
willen doen, weer in de Kerk kunnen worden opge-
nomen
In het lecnrechl koml niet veel over hervallen cn
herhalen voor
Dil over de vadcrlandschc rechten, tot aan de
13<io eeuw.
II.
De vaderlandsche rechten, van de 13^« eeuw, tot 1532.
Van de 13^« eeuw af, heeft »de rechlsgcleerdbeid
»dezer landen cen nieuwe gedaante" »bekomen, door
»het in geschriftc brengen van eene menigte keuren
»en byzonderc land- of stadsrechten\'\' \'), welke men,
in.de Charter-, Plakkaat- cn Keurboeken, bijccngC\'
bracht vindt.
Wal, in hel friesche Charterboek over ons onder-
werp voorkomt,.is reeds, onder \\\\ci rcchl der Frif^-^\'*\'
behandeld. Wal in hel Ȇroot Charterboek der Gi-aaven
»van Holland, van Zeeland cn Heeren van Vriesland\',
door FRANS VAN MIERIS samcngcslcld , hel »Groot
»Placcaal-boek" enz., daarover voorkomt, moge bici
volgen.
1) C. i de haeret. in 6. (6Ä). Ilohbwh. —T. a. pl. - <
2) d. Spiegel. - T. t. pl. — Hl. 109.
8) T. d. Spiegel. — T. a, pl. — Hl. X,
4) Leiden. 17B3.
t\'
f
f
\'143
In eene handvest, van Graaf floris v»), van 13. Xov.
1290, gegeven »aan die van Zeeland, welken buiten
»Middelburg, Zierikzee, Weslkappel en Domburg ge-
»zeeten zyn", komen bepalingen over herhaling voor:
In Art. LXYII*), met het opschrift: »van rover, dief
»of ander quadien te onthouden", leest men:
»So wie enen rovere onthout, of herberghet, ofT
»sterct, nadien dat die clagere ter Kercken van den
»ambochte voer dien Scoutate ende voer die Prochie-
»pape es comen, ende hi wort verwonnen bi ts
»Graven waerheide, hi sal gelden den roef, ende mach
»hys niel gelden, syn Ileere sali gelden\'voer hem,
»of die Scoutate van den ambochte cn sacll betoghen,
»ende synrc mcer inden ambochte dan een Schoutate, die
»ghenc, dacr die misdadighc bi woenl in\'lambocht,
»sali voer hem gelden, ende al syn gocl sal syn in
»Is Graven gbcnaden. Dil sclvc rcchl salinen houden
»van een dief, ende doel hjl weder, so sallen syn
»wedersake den Scoutate leveren, ende iWc salnc hnn-
^\'jhen, of leveren den Grave, ende hi scUnc doen
^hangen."
Hij, dio cenen roovcr of dief herbergt, nadal de
beroofde of bestolene den roof of den diefstal voor
\'l gcrcchl liccll gebracht, moet hel geroofde of ge-
siolenc vergoeden, en al zijne goederen vervallen aan
Graaf. Doel zulk ecn persoon dal, voor eene
1) v. .Micrk — T. pl. — I. Hl 6ll.
2) ». MierU. — T. «, pl. — I. Hl. 617.
All
t
\'4
2de maal, dan zal de »Scoulale" hem doen ophangen,
of daartoe aan den Graaf uitleveren.
En, in Art. LXXIP), met \'t opschrift: ïom hoe
»vele men eenen dief hangen sal", leest men:
»Om neghen scellingen men eene dief mach hanghen
»metier verscher dact, heeft, hi min gheslolcn, men
»sal hem een leyken geven, vanl men hem daer na
»met twee scellingen, men machen hanghen."
Dil is, naar ik vermeen, de eerste en laatste hand-
vest in, v. MiËRis\'Charlerboek, waarin zoo duidelijk
over herhaling van diefstal gesproken wordl.
Niel onbelangrijk is ook »der ghilden brief van
»Utrecht", welke »heel den oude ghilden brief\', van
»den 8 May 1304" waarin de »ghemene Oudcr-
»manne van den ghemenen ghilden van der slat van
»ülrechr....... bepaalden, dal, »waer occ enicb
»man, die men korc in der stal rade, ende dal weder
»zeyde, die waers eerste warven om vyf pont, cndc
tander warven op vyf ponl, ende derde tvarven op
»vyf ponl: cndc die des meer dedc, dien zoude nicn
»versweren ninunermcer in der stal Uadc ic coincn,
»des bi also ghcsonl van sinen live is, dal liyl voeren
»mach. Ende waer enicb man, die men Sccpen korc,
»die hem des weerde, die waers op len zclvcn koer,
»die hier vocr op ten Rael ghcsprokcn is."
in eene handvest, van Graaf wn.i.EM iii,
Henegouwen, »aan die van Ylissingcn", van 2. Api\'i\'
1) f. Mierii.
?J ». Mieri»
I. Hl. 517.
II. Hl. 30.
T. «. pl.
T. i, pl.
U5 r
t
1315»), komlhel reeds meermalen\') behandelde geval,
van »vrede te nemene", "voor:
ïVoerl soe mach onse Baliu mil iwie Scepenen, off
»mil meer, off mil Iwie willachlighen poerlers, ofte
»meer, eenen vrede nemen van allen iwisleliken saken,
»ende Iwie Sccpene mil eenen willachlighen poerler,
»ende ecn Sccpene mil Iwien willachlighen poerlers,
»joff die Prochipape mil Iwien Scepenen, off mil
»iwicn willachlighen poerlers; ende dil sal die manicre
»Wesen van den vrede Ie cysschene, ende mcn sal
»segghen, jo vcrmanc u eens vreden van \'sl leeren
»wcghcn, die dien vcrswighl eciic warvcn, hy vcr-
»boerl Ihien pond jcghens ons, ende der pocrl ecn
»pond, vcrswighl hyne aiidcrwcrvc^ hy verboert dcs-
»ghelycx, ende vcrswyghl liync derde wiirvc hy vcr-
»boerl dcssclffs. Ende dan sal die ghene segghen,
»die cysschl, desen vrede ghcbicd ic u Ic houdcnc
»op u lyff ende op u gocl, ende ghaen wegh, brakc
*hi/ne hier ovcr, hy verboerde syn lyff ende syn gocl
»jcghens ons"\').
1) r. Mierk — T. pl. — II. BI. 15«, 157.
2} Kear van Gent, van 1102. Diat. — 111.103. Ilandrn van Klorli V,
»»n .Stavoren, van 1202. Diii. — Hl 118.
8) Ziet nI\'riTilegic van Grave Willem van Henegouwen van den
*J>re 1815, vernieuwd, gttraninmeerd, overgetet en geratificeerd door
\'Vrouwe Maria den 8 dag van Mejre U77", afgedr. achter de Coitn>
van Vliiiingen. — Vliii. P. de Paajrnaar cn Tb. Corbeijrn cn
Middelb. P. Gilliaien. 17fiS. — Hl. 135.
Zie ook: v. Mieria. - T. a. pl. — II. Hl. 20; IV. UI.2IA cn 402.
\'Scoren van Ondewater. — 1005. — Keur 227. Hl. 110. Keuren ende
10
-ocr page 158-14«
In het Kondicliboek van Zulphen, waarin de keuren
der slad, van 1387 tot 1392, werden opgeschreven
leest men, in N®. 52:
»Voert doel een gast bieden enighen burgher in
»syne teghenwoerdicheit, so sal die burgher met
»dien gasle gaen vor dien Hichler ende sal dien gaste
»also bant doen gulde ofle recht. En duel hijs
iniel so verliest hi ene placke®). Nochlant sal hi
»comen des anderen daghes vor gherichlc onghebol
»dien gasle lo anlworden. Comd hi daer niel so sal
»hi ghclden een ffi. Ende so mach die gast oen
»bieden doen in syne leghenwerdich olT an sync
»woenslat oerkonde iwycr naebcren®), aucr dwers
»nacht\'). Coeml hi dan niel so wijnt die gast siin
»claghelike ghuel" ®).
Een plakkaat, van maximiliaan, van 14. Dcc. 1489,
»op het sluck vandc .Münte" ®) enz., bepaalde, dal
al, wie gouden ol zilveren voorwerpen, als waren zij
Prir. »»n Voornc. — Den Bricl. J. K»hoen. 1084. Keur 13. B\'-
60 cn T. Art. III. IVccaeil r«n TerKheyde Keuren cn CoiUimcn v»"
Aimtcrdam. — Aroit J. ilendricki. 1656. — Di. 50. Arlt. 2 en 3.
1) Nei j»»rb. ». II. cn Welg., door den Tcx en lUll. — DI. VII.
1845. DI. 423 en v. Mededeeling van .Mr. L A. J. VV. Iln. Sloet.
2) Det.: Trecmdeling. — DI. 43S. Noot 5.
3) nel.: in perioon. — DI. 458. Noot 1.
4) ßel.: goed. — DI. 453. Noot i.
5) Kleine montioort. — Hl. 449. Noot 3.
6) Het.: nabaren. — Hl. 453. Noot 3.
7) BeU: orer den anderen nacht, dm op den 3dfn dag. — Hl.
Noot B,
8) Dil N". 52, op bl. 453.
tt) r.root plakkaatboek. — I. Hl. 2578 en *.
-ocr page 159--147
van eene grootere waarde, dan werkelijk het geval was,
verkocht, voor de Isto maal, eene geldboele moest be-
talen, voor de maal, hel voorwerp verloor, en dubbele
boete betalen moest\'). Verder, dal de geldsnoeier, voor
de Isto maal, mei eene geldboete, voor de 2\'io maal,
met de kaak, cn, voor de maal, mei ophanging,
zoude gestraft worden\'). Eindelijk, dal de »Clerqz",»)
indien zij, met verboden of gesnoeid geld, handelden,
voor de 1«*« maal, met geldboete, voor de 2^« maal,
mei verlies van al hun goed, cn brandmerk, wor de
3^0 maal, met ophanging, zouden gestraft worden *).
In cen frieseli handschrift, uit de lö«!« eeuw, mede-
gedeeld door HETTEMA ®), Iccst mcn:
»Wanneer iemand steelt eens en len Iwecden en
*ten derden male, dan behoort men hem allereerst
»met rijzen te slaan. Ten tweeden male; behoort men
»hem cen tcekcn le geven (tc brandmerken), builen
»het aangczigl, wegens dc gelijkenis aan onzen hekh,
»maar elders aan zijn ligchaam te doen. Ten derden
^male: zoo moet men dc waarheid bewijzen klaar cn
»zuiver, als dc zon. Wordl hij dan verwonnen, dan
»is zyn hals verloren".
1) ni. 2502.
2) lil. 2&03.
•*)) Toiicheahandelairi, taiichen Ned«rl*nileri en Treemde kooplieden ,
indien dcu den koert rtn hel geld niel wiiIcn.
Hl. 2504. Zie ouki Keuren cn Prir. van Voornc. — Keur 13.
HL 00 cn T. ArU 12, Kecueil van keuren en coiU van Amitcrdara. —
Bl. 87. Art, 7.
Jnriiprudentia Fritica of Frietcho reglkennit. I<cenwardcn. Schelt*
l^rg. 1834. _ 1,1. lu:,. N". 13.
10*
-ocr page 160-\'148
In de Instructie voor de stad Haarlem, door piiilips
wielant, omstreeks 1503, ontworpen^), leest men,
in Art. LXXI, onder het opschrift: »van brücken
»ende boelen, ende eerst van inobedicncien ende
»ongehoorsaemheden":
»397. So wie ontboden es vander wet, cndc niet
»en comt, of, al comt hij, niet en vertouft loot hij
»ingeroupen es of loot men hem oorlof geefl te gane,
»die verbuerl V sc., le belalcne binnen derden dage
»of daer of le rechte te commenc.
»398. Ende es hij anderwerf ontboden ende niel
»en comt, die verbuerl dobbel boete, le wclcne X sc.,
»le belalcne als boven, len zij dal scepcnen dyncl
»dat hij meer verbuerl heefl"
En, in Art. XCVI: »van dieflcn":
»507. Om deerstc deen simpel diefle en sal de dief
»niet hangen, maar sal gcslegen zijn met roeden cndc
»verdreven vulcr slede. Ende me vcrslael deen simple
»diefle van V sc. ende daer onder.
»508. Om de Iweesle simpele diefle sal de dief
»gcslegen zijn mei roeden cndc zijn oere gecorl.
»509. Ende om dc derde sal hij hangen zonder
»difficulldt"»).
1) loilrucllc »oor de »Ud IlMrlcm, ontworpen door Pbilipi WieUnl,
nitgtgercn cn toegelicht door Mr. J. A. Froin; oTcrgcdrnkt uit do
N. Üijdr. Toor K. en Wctg. Nieuwe reek». Dl, I en H. (1873—
1874). — Amitcrdtm. J. MQlIer. 1874. -
2) ni. 133.
3) ni. 149 en 150. Men heeft hier 2 herhalingen. In een ander
ontwerp der Initrnctie, onderacheidt men er 3:
• 88. Soe wie achterhaelt ct van cleender diefle, le wclcne ^
.Alt
\'9
>518. So wie steelt een scaep, een geyle, een
»veerken of ander gelijc dier sal om dcerste reyse
»geslegen zijn met roeden ende zijn oeren gecort zijn,
»ende om de twecsie gehangen"»).
Een plakkaat, van karel v, van 2Ü. Dec 1517, »tol
»Conservatie der Bosschen, Wildernissen ende\'tWildt" 1),
in Holland en Friesland, bepaalde, in Art. 18, dat »de
»geene, die men bevinden sal frotterende, ofte met
»lange Netten Conynen in onsen Duynen ende Wilder-
»nissen by nachteaf-steeckende, dal sal wesen, te weten
tvoor dc eerste reyse op de peyne van veertich gouden
»Philips guldens: de liceede reyse op de privatie van
»beur rechter ooge: ende de derde reyse op privalie
»van hel andere ooge"»).
En, in Art. 2U, dal al, wie »dorre Boomen" omhakte,
en »metten hals" »wech" droeg, de teerste reyse", met
»twee Philips guldens*): dc tweede reyse", met »vier
»Philips guldens\'): ende de derde reyse", met »ses
»l\'hilips guldens®): cndc de vierde reyse", met »Iwaelf
IÉ.
\'150
»Philips guldens", gestraft werd. Nam hij ze mede,
»met Paerden, Karren ofte Schuylen", dan verbeurde
hij die paarden enz., en »daer-en-boven voor de eerste
Ttreyse tien Philips guldens*): de tweede reyse Iwinlkh
»Philips guldens®), ende de derde reyse op de boete
»van veerlich Philips guldens" \').
En, in Art. 21, dat, wie »groen staende Hout" om-
hakte, en »op den hals" haalde, als slraf, ivoor de
teerste reyse\'\\ 3 Phil. g. *) betalen moest, »rfc liveede
D reyse", 6®), tde derde reyse", 12®). Nam hij het
mede, met paarden enz., dan, tvoor de eerste reyse\'\\
20, ide tweede reyse", 40 Phil. g., en, *de derde
treysé", verloor hij zijne rechterhand, cn werd uil Hol-
land , Zeeland en Friesland gebannen\').
Een plakkaat, van karel v, voor Holland, van 5.
Jan. 1518, tegen »\'t swecren ende blaspluMncrcn" "),
bepaalde, als slraf daartegen, voor de 1»t<> maal, 00
stuivers, boete, voor de 2^« maal, even zooveel, voor
de 3^0 maal, 3 malen zooveel, cn gevangenisstraf,
gedurende O dagen, op water en brood, voor de
maal, openbare tepronkstelling, minstens 2 uren lang.
Een plakkaat, van karel v, van 4. Fcbr, 1520, »soo
r
\'151
ïop den cours van den Gelde, als op de policie ende
ïdiscipline, belreflendc d\'exercilie vanden Munle ende
ïMunl-slacli____in allen den Geünieerde Provinciën"
bepaalde, in Arl. 42, dal iemand, die »courlagic ofle
• makclaerdye" van gouden »malerien" of »van ongc-
»wrocblen" zilver vorderde, zoude »verbeuren foor die
teerste reyse Ibien gouden Realen, enderoor (//e/K.wrf«
\'treyse gbelijcke peync, ende boven dien geslell worden
»op \'iPilori, ofle andere opcnbaer vande Sladl,
»daer \'l feyl gbcbeuren sal, twee uyren voor middacb,
»ende Iwee uyren nac noene, als infracleurs ende
»overlredcrs van onser Ordonnanlicn"
Een plakkaal, van kahel v, van 7. Ocl. 1531, idis-
»poncrende jegens de Ikidclarycn, ende ordre slcllende
»op bel ondcrboul vanden Armen", in de landen
van »licrwaerlsovcr" »), bepaalde, dal niemand mocbl
bedelen, op slraiïc, voor de eerste maal, »lol Waler
»ende Rroodl" »gbcslcll" Ic worden, »lol discrclie"
der »Officieren, Rcclileren" enz., »die lasl hebben
»sullen van deser" »Onlonnanlie", i\'oor de tweede
wn«/, »gcslrofl ende gccorrigcerl le worden, Ier dis-
»crclie als voorcn".
Deze gevallen, waarin, over ver: waring der slraf,
door herhaling, gesproken wordl, zijn echler uilzon-
deringen. Rij verreweg de mccsle mis<lrijven wordl
\'152
over herhaling niets gezegd, maar alleen de straf, op
het feit gesteld, opgegeven, welke veeltijds bestond
in boete, gedeeltelijk vóór den Graaf, gedeeltelijk
voor de Schepenen of de stad; of ook wel in lijfstraffen,
b. V., bij vechten: »hooft om hooft, ooge om ooge,
»lit om gelyke lit", of bij berooving »mit sware mis-
»daedt of mit hooft misdaden het zy in diefle, in
»brande, in roove, in vyssenisse des venyns, ofte in
»eenige doodelycke dingen": »een doodllicken oor-
»decl"^). Ook is dil niel, in alle keuren, hetzelfde,
b. V., in die, van 13. Nov. 1290®), vindl men de w/ -
meerdering van slraf, bij herhaling van helen en stelen,
duidelijk uitgedrukt, maar, in dc volgende, vindt men
van zulk eene vermeerdering niels meer. Voorts zijn
er vele handvesten, waarin verzwaring van slraf, wegens
herhaling, uitdrukkelijk uitgesloten wordlHiervan
zijn de voorbeelden in menigte aanwezig. Zoo leest
men, in eene handvest, door Graaf willem iii, van
Henegouwen, »aan die vanJecrseke in Zeeland gegecven",
van 30. Ocl. 1323^):
»Soc wie ghcprovel worl met cnegher valschcr
»male, jof ghewichten, bi vcrboirl drie pond oho
tdicke, als hier mede beprovet worl, cndc dal dair
»bi mede metc, of weghel"®).
\'153
In eene handvest, van denzelfden Graaf, »aan die
»van Bewesterschelde", van 18. Mrt. 1327»), leest men:
»2. Soe wiemen eenen Scepene kyest, ende dies
»weygert te wesen, die verbuerl, also dickeiit als hyi
»weygerl te wesene, drie ponden tornoyse, des so
»sal die Grave hebben XL scilden, en die kyesers
»XX scilden".
Een weinig verder:
»9. So wat Scepenen vermaent worden van den
»Scoutate recht te doene, of van den I)ycgrave,\'ende
»daer niel en quame, hem en lettcde yet, aUoo dickent
»als hy niet en quame, hi verbuerde jeghen den
»Schoutate, ware hys van hem vermaent vyf schel-
»lingcn, ende jcghens den Dycgrave, ware hys van
»hem vcrmacnl Ihicn schellingen".
Nog verder:
»15. Soo wie den Scoutatcn ende den Scepenen
»pandingc wedcrscit, of hacr vierscarrc stoort, die
»verboert also dkkenl, als hyt doet X 1ï tornoyse,
»den Grave V fi?, den Scoutate II ende den
»Scepenen III ffi".
lin eindelijk:
»17. Soo wat Ghczworcn worden vermaent vnn den
»l^yegravc recht helpen te doene, als voirsz. is, ende
»hy des wcygerde, ende niet cn quame, hem nc lettcde
*2in, bi vcrbucrdc alsw dickciil, als hyt dcde, jcghens
»den Grave XX schellingen".
\'n eene keur, van joiian van iiknec.ouwkn, Ilecr
1) Mierii. - T. pl. - 11. 111. 418.
-ocr page 166-154
van Beaumont, »aan die van der Goes", den ö^en j\\\'ov.
1348 *), gegeven, leest men:
jltem, dat niemand geen maniere wapenen dragen
ïen zal binnen den dorpe van der Goes anders dan
»kuyve®), ende wie daer en bovendoet, die verbeurd
»jegens ons also dickent alse hy\'s doet, een pond
»toirnoyse".
En:
»Item, so wie vrede ontsegget, of onlswygel den
»Baljuw, of den Schepenen, of eenen weltagtigen man,
»ende dat twee Schepenen, of twee wettaglige mannen,
»of daer boven kennen, die verbeurd jegens ons a/^o
tdickenl, als hy \'t doet, daer by ol beluigel worl,
»vyf pond" »).
In eene handvest, van den Ruwaard aldreciit van
beieren, »aan hel waterschap in de Alblasserwaard",
van 22. Aug. 13G5*), leest men:
1) t. Mierii. - T. a. pl. — II. Bl. 767.
2) Volgeni eene noot, beter: «kn/ve".
3) Gra»f Willem V, »»n Beieren, gif, *U Graaf tan Zeeland, aan zijnen
«lieren oom Heer Janne van lleinaud , lleere ran Bjramont", omdat
er «in ainen dorpe ter Goei in Zeiand vele, ende tot menigen tyd
«onruate ende vegtelyk plegen te gevallen", den 4dcn Nor. 1348, «rol\'
«comen magte gebodt ende torrn le leggen, die bem, tinen Radfli
«ende zincn Schepenen ran der Goea nuttclyk endo olrbacrljk dinkken
«aullen om nuticbap ende ruite" ran dei Graven «luiden ende der
«zynre" — v. .Mierii. — T. a. pl. — II. Bl. 760 —, van welk voor-
recht Heer Johan r. IlenegoowcD, 2 dagen lalcr, gebruik mukte; co
toch, in zulk eenen nood, geene verzwaring bg herhaling. Men zie ook i
Ilandr., ran Willem V, ran Beieren, ran 20. .Mei 1866, «aan die »»«•
«Weeip". r. Mierii. - T. a. pl. — II. Bl. 84».
4) v. Mierii. - T. a. pl. — III. Bi. 180.
1
w
\'X I
\'i
\'i
\'155
»Voort waert saecke, dat yemanl visschede in descn
»waterschap, ende sluysen voornoemt, huyten der
»ghemeene Heeren wille voorsz. met eenighe getouwe,
talsoo dicke, alsmenl beluyghen mochte met tween
»witachliglie luyden, of meer, alsoo dicke, als sy dal
»deden, verbeurden sy thien ponl llollanls".
In eene keur, van jan van dlois, Heer van Schoon-
hoven, »aan die van ler Tholen", van 7. Dec. 1306*),
leest mcn:
»XX. Soe wal wive sceldeliken worden antierl
»jegens manne, of jegens wive, verboert alsoc dicke,
»als syt doel, dorthien scellinge lornoys: cndc vechtse,
»verboerlse scs ende iwintich sccilinghe tornoys"\').
In ecnc keur, van den Huwaard ALunEcni, »aan dc
»Leenhouders en Ambochtsheeren van Kruininge cn
»van Nieuweland gcgeeven", van 24. Mci 1386\'),
Icesl mcn:
»Item tot Cruninglic, ende tot Nieuwenlandc sullen
»wezen vinders, ende wacnlercs van visch ende van
»viccsch up baren ecd^ cndc .so wal visch of vicesch
»gbewardeert word onlstbacr*) dal sal ghaen, dair
»die vinders wiscn ende dair of beteren den Ambochts-
»beren 1 \'tï, also diekc, als yemanl dair mede onder-
»vondcn word".
In ccnc handvest, van den »Heer van nnedknokuk",
»aan die van l\'apendrcchl, Vinckcnlandt, cn van
1) T. Mierii. - T. «. pl — III. Hl. 201.
2) Wianch. ook: i-alioe äici* tli lyl dool".
3) V. j^ticrii. — T. I. pl. — III. Hl. 430.
4) Volgtni eene noot: «of onlicnicr ntogcl. otif*Mteh",
-ocr page 168-\'156
»Matena", van 21. Jan. 13871), leest men:
»Voort, weeskinder goet salmen belegghen by onsen
»Rechter, ende Ghesworen als costuym, ende recht
»is in onsen lande, maer wie aenvinghe sonder be-
»leggen verbeurde teghens ons een boete van thien
»pont alsoo dicke, als \'t onsen Rechter betoghen mocht
»met Schepenen"\').
Tweede Tijdvak»).
Van 1532, hel jaar der tolstandkoming van de
carolina, lol hel laatst der 18<>o eenw.
A.
\'»Diepeinliche Gerichtsordnung des heiligen römischen
iReichs", ook nConslitutio criminalis Carolina\'" ge-
naamd, was een slrafwelboek , hetwelk Keizer rarel v,
»sampt Cburfiirslcn, Fürsten und Slende", op d«
Rijksdagen, te Augsburg, len jarc 1530, en te Regens-
1) T. Mierii. — T.\'«. pl. - III. Dl. 456.
2) Zie nog, o »,: r. Mierii. — T. ». pl. — III. Rl. 872, 484,
560 en 635; IV. Rl. 11. 237, 402 en 683. Grool pUlcIciktboek. —
ni. 2588, 2589, 2592, 2593, 2721. Arl. VIII; IL Rl. 1594, 1022
en 2973. Ilandr. ran lliarlem. — I. cn J. Enicbcdj en J. Roicb.
Haarlem. 1751. — Rl. 36, 44, 223 en 654. Initruclie »oor Haarlem,
van Pb. Wielanl: H 880, 881, 882, 421 , 431 cn 556.
Handv. en Prir. ran \'l IleemraadKbap ran Rijnland, door .Mr. S. ran
Leenwen. — Leiden en Rolterdam. Hacken». 1667, — UL 171, 379
en 145. Keuren en Prir. ran Voorne. — Keurens 7. ül. 11
ArU. 24 en 25; 13. Ul. 60 en r. ArU. 10, 46, 91, 96 cn 141.
3» Ilet cerat« lijdrak begint op bl. 67. dewr diu.
-ocr page 169-\'157
burg, len jare 1532, gemaakl had»). »Ihre Grund-
>lage", zegl v. grolman\'), >isl der, in Gemässheil
»der Heiehsschiüsse von 1498 und !500, verferligle
»Entwurf des berühmten Freylierrn von sciiwarzen-
»derg, welclier, im Jahre 1507, von Üischof georg
»von uamrerg, und, 151G, von den .Markgrafen george
»und caslhir von drandenburg, in den Ländern dieser
»Fürsten, als Gesetz publizirl, und alsdann, im Jahre
»1521, fast wörtlich, im Jahre 1529, mil etwas mehr
»Veränderungen, als Project zu einer Ueichscriminal-
»ordnung vorgelegt worden war".
»Wenn man die Ilandiergensis und die Ileichspro-
»jekte, von 1521 und 1529, mil der Carolina in
»Vergleich sezl, so sieht man, mil welcher Eilferligkeil
»manchmul die lleichsarbcil gemacht isl, so da.ss
»Manches nur durch den Rückgang bis auf die erste
»Quelle verständlich wird".
Ook roeiimer noeml, in zijne »praefatio"1), de Carolina
dedochtcr, cn de Uambergensis de moeder, cn, laal hij er
op volgen, »ciusdem prorsusconditioniscsl IlraiKlcnhHr-
*ght MD.WI publicata, el lolidcm verbis ex Ikim-
»bcrgensi dcscripla, adco vi, praeter paucissimos,
»qui acccsscrunl, idem articulorum sil numerus. Habel
»enini intndcm aulorem sciiwarzknrkrgivm, qui, posl-
\'158
jquam raulalo domicilio a seruiliis marcliionum
»georgii el casimiri csse coepil, aulor fuil, vt in
»marchionalu vim legis acciperel. Esl ilaque aequo
»ac Carolina [ilia Bambergensis, licel magis genuina,
>non aequo deprauala, adeo vl senlenlia eorum, qui
Dhanc malrem Carolinae perhibenl, non adeo absurda
»sil, quia in explicanda Carolina cum Bambergensi
ïvlililalcm communem habel".
karel v was, in 1532, blijkens de voorrede der
Carolina : »römischer keyser zu alien zeilen mclirer
»dess Heicbs, könig in Germauicn, zu CaslUten, zu
tArragon, zu Legion , bender Sicilien, zu Hieruialem,
>zu Hungern, zu Ü aim alien, zu Croalien, ^^auarra,
»zu Granaten, zu Tollelen, zu Valenlz, zu GallUien,
iMajoricarum, Jlispalis, Sardinië, Cordnbe, Corsice,
»Mtirlie, Giennis, Algarbien, Algeiire, zu Gibrallaris,
>und dor Jnsulen Cannarie, audi der Insulen
tdianim und Terrae firmae, des Meers Oceani clc.
»ertzhertzog zu Osterreich, hertzog zu JUirgundi,
>zu Lotlericli, zu Brabant, zu Steyer, Kernten , zu
tKrain, Limpnrg, Geldern , Wtrlenberg, Calabrien,
tAlhenarum, Neopatrie, graue zu llabspurg, zii
iFlandern, zu Tyrol, zu Görlz, Parsiloni, zu Ar-
nlhotjs, zu Burgundi, pfaltzgrakf inn Ilönegaw, zu
»Holandl, zu Seelandl, zu Pfirdl, zu h\'ibtirg,
fNamur, zu Ihssilien, zu Ceritan, vnd zu
»la.ndtgraff inn Elsass, marggraff zu Bitrgatv,
•»Or\'istani, zu Gotiani vnd des boyligen ltümi\'\'\'ehcn
iReichs, fürst zu Schwaben, zu Catalonia , Asturui
»clc. iierr inn Friesslandl, auiï der Windischen
\'159
^Marek zu Porlenaw, zu Piscaia, zu Molin, zu
^Salins, zu Tripoli vnd zu Mecheln"
Ilcefl nu dc Carolina in al deze landen, alle lands-
en plaatselijke weiten en gewoonten afschafiende,
gelieerschl, lol aan de nieuwe Codificaties, in ï laatst
der 18<io en \'l begin der 19<io eeuw"?
Ilel tegendeel is waar. Uoszuirt zegl:
»Die Carolina war zwar auf das gemeine Recht ge-
»gründet, und insoweit muszte jeder Ueichsangehörige
»sie gegen sich gellen lassen; allein die salvatorische
*Clauscl:
»»Doc// wällen wir durch disc gnedigc crinncrung
* ^Chur/ürslen, Fürsten vnd Stenden an jrcn allen
* ^wolherbrachten rechtmässigen vnd biilichcn gebreu-
**chcn nichts benommen haben\'\'
»gehl weiter, als man bis hieber gewöhnlich geglaubt
*l\'iil, denn nicht nur die Autonomie der Fürsten und
»Städte sollte dadurch nicht beschränkt scyn, sondern
1) Bochmcr. — T. ». pl. — M 3.
2) T. «, pl. _ I. »I. 24C.
3) Wichlcr — Gera. II. Dculichl. in»bd». gem. d. Slrafr. Leipzig.
1841. m. 31 __ icckenl hicrby lan:
•Wm ,ic" ct. S»U.] .dthcr nU ungercchl oder «Ii MiiibrÄUch
•»nidrücVlich buricbnet und itiiMbilligl, dicM durfte nach dem Sinne
•»Ol» Kaiicr u. Slindrn in keinem Territorium mehr fortbcatchcn,
•und into/tr» iland die Carotin» über dcra Terriloriatrccht. Keincawegi
e« daher..... in die WillkOhr der einwlncn KcichaaUndo ge-
••teilt, ob lio dio Carolin» überhaupt annehmen wollten oder nicht.
•Sie kottHUn ile nur theilwei»« »uMchlicMen; »owait lie et nicht
•\'\'onnicn oder aowcil tia c» da, wo lie e« konnten, nicht tbaten,
\'gtJt dU Ckro/Üui PMS ro« $eHa U TtrrUoriem, teUjtdti Mdtrt
\'160
»auch das ganze bisherige Gerichtswesen und die
»darin angenommenen Gebräuche solllen fortbestehen.
»...... Ohne den besseren Geist, der von den
»Städten ausging, und ohne die Einrichtung der
»fürstlichen Kanzleien und Raihskollcgicn als Oberhöfc
»wäre das Gerichtswesen in peinlichen Sachen nicht
»veredelt, und es wären ohne solche Mittel die guten
»Grundsätze der Carolina nie allgemein geworden.
»Denn man kümmerte sich nach allen Notizen, die
»wir aus jener Zeit haben, anfänglich gar wenig um
»die Carolina; die eigentlichen Ucchtsgelehrtcn gc-
»brauchtcn sie nicht.....; die Fürsten- und Städte
»behielten ungestört ihre Ordnungen und Gebräuche
»bei, oder machten neue Zusammenstellungen, wie
»Hessen gleich im Jahre 1535 — sogar die populären
nSchriftsteller erhielten sich ihre Freiheit, nach ihrer
»Art aus den allgemeinen Quellen des geschriebenen
»Rechts zu schöpfen und gar nicht oder nur nebenbei
»auf die Carolina zu verweisen".
Toch laat hij cr op volgcn\'):
»In Deutschland selbst war im sechszchntcn Jahr-
»hundert zunächst wichtig, dasz die Carolina fast überall
»in den rcichsständigcn Landen durch die Auktorität
»der Reichsständc mit wenigen Modificationcn als
»Landesrecht festen Eingang fand"
1) T. a. pl. — 1. ni. 255.
2) Ook HolUendorff — t. a. pl. I. »1. 71 cn H — «gl, d»\'•
door de Clauinia SaWatoria, «blieb Anireodang und Forlbildung der m
»der C.C.C. anrgeilellten Orundiitic den Terrilorien überlawen",
ig, in aommige landen van Doitacbland, ali landiwel, werd aangcnotncn i
-ocr page 173-\'161
Over dc herhaling vindt mcn in de Carolina
niel veel, ja zells bij misdrijven, op de herhaling
waarvan reeds gezien is, dal in sommige sladrechlcn
zwaardere slraf was gesteld, meldl zij daarover niels.
Zoo had, b. v., het stadrcchl van Kreiburg in Breisgau,
van 1o2Ü, op den meineed, de slraf van\'l afhouwen
der beide vingers, waarmede hij gezworen had, be-
nevens verbanning, op zijne herhaling dc doodstraf
gesteld — dc Carolina bepaalde, in Art. 107, ook, voor
den Iston keer, gelijke verminking en ccrloosverklaring,
maar, over herhaling, geen woord. Hetzelfde stad-
recht bepaalde hetzelfde Voor »Trcubruch" — dc
Carolina spreekt ook, in Art. 108, over hel verbreken
van eene met cede bevcsligdc zekerheidstelling (Urphedc)
niaar bepaalt over herhaling niets. Volgens de Clauula
Sal Valeria veranderden cchlcr deze ariikclcn dc bepa-
lingen der stadrechten niel.
Ook treft men in (uUre verordeningen, van kaiiel
slraf op dc herhaling aan, waar die in dc Carolina
"iet gevonden werd. Zoo bepaalde deze niels over
herhaling van Got/i-lnslcring (Arl. 100; terwijl, in een
"»»r, dal tij ook in die Unden, waar i\'g ah «oodaniR niel aangenomcn
»cel Infloed bad. Want .weniger in Folge ihrer VerköndungaU
•Relchigeaeli, denn dnreh ihr eigene« Aniehen bahnte «ich der neue
•Code* leine liahn in die l\'raxii; hier früher, dort apllcr. Man darf
"Uber lagen dua in der lUeeplioi» durcX d^n OfrMUffirancA der
•cnlacheidcnde Grund für dio allgemeine Ocllnng der C.C.C.iu finden
•\'«t". Toch blcTcn »in den Territorien »ielfach IWichitdfitMfUtit be-
stehen, weil in einzelnen dcnclben für dio nach der C.C.C. crgan-
•gcncn Undciordnungen, auf eigene Hand die Obrigkeit,
""" ^icktfarttgthmif ilrafrcchUiche Ikilimranngcn erlieia".
11
-ocr page 174-\'162
plakkaal, van 1553, op den Iste" keer, de slraf van 3
dagen gevangenis op waler en brood, op den keer,
van openlijke verdrijving uit de plaats, waar hij gelas-
terd had, op den 3den heer, van aandekaakslelling slaat
Soms eindelijk waren er vroegere verordeningen van
denzelfden Keizer, waarin hij slraf op de herhaling
van misdrijven bepaalde, maar in de Carolina weder
niet, b. v., in het reeds vermeldde plakkaal, van 1518,
over Gorfi-laslering — in de Carolina (Arl. 106) over
hare herhaling niets; in het reeds vermeldde plakkaat,
van 1520, over de munt — in de Carolina (Arl. 1 H)
over de herhaling dier overtredingen niels.
De Carolina spreekt, in 2 gevallen, over herhaling,
en bepaalt slraiTen daarop:
1®. In geval van diefstal,
2°. In geval van schennis van vrijwillige bewaargeving.
1°. In geval van diefstal.
Art. 161 bepaalt:
J
»Ilem so jemandl zum andernmal, doch aus-
»serhalb einsleigcns oder brechens, alsob.slchl,
• gestolen helt, und sich solche beydc Dicbstal,
»auff gründigle erfarung der wariicyl als hicuor
»von sollichcr erfarung khlrlich gesalzt ist, cr-
»funden. Auch dieselben zwcn DiebsUll, nit
»fünff gülden oder darüber wcrlh scindl, so
tbeschwerl der erst Dicbslal den andern, darumb
»mag dcrselbig Dieb inn Dranger gcslcIt, u^d
1) t. lUumbaaer. — T. •. pl. — Hl. i08.
-ocr page 175-163
»das Landt verbotten, oder inn denselben zirck
»oder ortt, darinn er verwirckt hat, ewigklich
»zu bleiben verstrickt werden, nach gefallen dess
»Richters, auch nach der besten formm ewige
»urphede thun, und mag den Dieb inn disem
»fall nicht fürtragen, ob er mit dem Diebstal,
»als vor vom ersten Diebstal gcmclt ist, nit
»beschrien oder bctretten würdt. Wo aber solche
»zwen Diebslal fünIT gülden oder darüber IrcfTcn,
»so soll es mit crfarung aller umbstcnde, auch
»gebrauchung der Rcchlucrstcndigen, wie hernach
»geschriben, auch als imm nechsten obern Artickcl
»steht, gehalten werden"\').
Iemand steelt, voor de maal, en wordt,
naar omstandigheden, met geldboete \'), gevange-
nis \'), aan zijn lijf), of met den dood *) gestraft.
Stel nu, dat iemand, die onder zulke omslan-
digheden, dat hij niet met den dood gestraiX
wordt»), cn onder dc waarde van 5 guldens
geslolcn heeft, voor den keer, steelt, zonder
inklimming ol inbraak, cn voor zulk eene geringe
waarde, dat zij, met die des I«»«" diefslals cr bij
gerekend, onder de 5 guldens blijft, dan ver-
zwaart die 1«*« diefstal den ^J«", cn dc recidivist
U Hoehmcr. — T. a. pl. — Hl. 77».
2) Art. 167.
8) Atu. 168 en 16«.
*) Art 18».
Dctc dooditrar tUal, in dan regel, op dieftlal, nel inklimming
"f inbraak, of mei wapenen. — Arl. 159.
11*
-ocr page 176-iU
wordt aan de kaak gesteld en uit het land ver-
bannen , of, als de rechter dil beter vindt, binnen
de plaats M» waarin hij dezen 2<ien diefstal ge-
pleegd heefl, voor zijn leven, gebannen, met eene
door eede bevestigde geldelijke zekerheidstelling
(Urphede) dal hij niet lerugkecren of uit de
hem aangewezene plaats gaan zal\').
De 2<ie diefstal wordt verzwaard door den
de 2^0 moel dus cen diefstal zijn, waarop eene
lichtere straf, dan kaak cn ban slaat, daarom
voegt Art. 1G1 er nog bij:
»Und mag den Dieb inn disem fall nicht fürtragcn,
»oh er mit dem Diebstal, als vor vom crsten Dicb-
»stal gemell isl,nitbcschricnodcrbclreltenwrirdl",
m. a. w., op den 2<ion diefstal moet hij niel op
heelcrdaad noch met \'l gcslolene bij zich, betrapt
zijn, tenzij hel iemand ware, van wien men
betering hoopte. Deze bijvoeging is zeer natuurlijk,
wanl, was dil niel het geval, dan zoude hij voor
den 2Jon diefstal, op zich zelf, reeds met kaak,
gccscling, ban cn teruggave van hel gcsloicnc
gestraft worden *). De 2\'>o diefstal is eigenlijk die
van Art. 157: ccn geheime diefstal, waarop, als
slraf, gcldboclc, of, subsidiair, gevangenis slaat.
Alaar wal, als dc I«»« diefstal meer, dan 5
1) Rairoer of enger,
2) Art. 108.
8) tJochmer. — T. ». pl. — BI. 778. t. Hoorebckc. — T. ». p\'-
- BI. 78.
4) Art. 158.
\'165
guldens waard was, of niel de 1"»« alleen, maar
mel den samen?
In dal geval, zegl Arl. 161, »soll es mil er-
»farung aller umbslende, auch gebrauchung der
»Uechluerslendigen, wie hernach gescliriben, auch
>als imm nechslen obern Arlickel slehl, gehallcn
•werden". De slraf is dan aan hel oordeel des
rechlers overgelalen, zal loch wel zwaarder moeien
zijn, dan kaak en ban, kan, volgens üOEiiMEn»),
doodstraf zijn.
Maar wal, als dc diefstal mcl inklimming.
inbraak, of gewapenderhand was geschied?
Was ecn l\'t^diclslal onder zulke omstandigheden
gepleegd, dan was dc slraf, voor den man:
ophanging, voor de vrouw: verdrinken\'); dil is
alzoo, bij den 2«ion, door den Iniel te verzwaren\').
.Maar soms kon dc rcchlcr, luidcns Arl. 159,
zware lijfstrafTen toepassen, als uitsteken der
oogcn, of afhouwen der hand — werden deze
lijfstrairen, bij herhaling, verzwaard, ja zelfs in
doodstraf veranderd? Hel is mogelijk; Art. 161
spreekt cr niet ovcr.
Maar wat, als dc dief, voor den SJ«" keer, op hccicr-
daad, of mcl hel gcsloicncbij zich, betrapl was?
Was een 1«»« dicfslal onder ziilkc omstandig-
hetlcn gepleegd, dan was dc straf: knak, gccsc-
1) T.,,1. _ 1,1, 770.
i^) Art, 16Ö.
8) Tco«ü door wrftdér* terdooJbrroging of »Icoptn op oeuo horde
»»»r hel ichMot — wrrd dil dktt locgcpiilf
\'166
ling, verbanning en vergoeding — werden deze
straffen nu, bij den S^en, verzwaard, en hoeveel?
Art. 161 zegt er niets van.
Art. 162 spreekt over de 2de herhaling van diefstal:
»Item wirdt aber jemandts betretten, der
tzum dritlenmal gestolen hett, unnd solcher
»dreifachtiger Diebstal, mil gutem grundl, als
»vor von erfarung der warheyt gesalzt ist,
»erfunden würdl, das ist eyn mehrer verleumbler
»Dieb, und auch eynem vergwaltigcr gleich
»geachl, und soll darumb, nemlich der .Mann
»mil dem sträng, und die Fraw mil dem Wasser
»oder sunsl inn andere weg, nach jedes Landts
»gebrauch vom leben zum lodl gestrafft werden"\').
\' De 3^0 diefstal wordt onvoorwaardelijk met
den dood gestraft, onder welke omstandigheden
de 3 diefstallen ook mogen gepleegd zijn.
noehmer\') en carpzovius*) meenen, dal Arl.
162 zoo moet verstaan worden, dat dc 3 mis-
drijven met elkaar ccne waarde van 5 guldens
bedragen. «Dit is echter niet aan te nemen:
Art. 162 spreekt zoo duidelijk mogelijk, daar-
enboven heeft de Keizer, in Artt, 150, 160 cn 161,
1) Art. 158.
2) Bochraer. — T. ». pl. — BI. 780.
8) T. a. pl. — Bl. 784.
4) Practica nova Imperialii Saxonica reram crim. Witlenbcrg. 1035.
— Qu. 78. N». 80.
Over dexcD rechtagel. wordt verichilleod groordeeld t aommige tellen
hem onder .den grCiitcn Köpfen unter den Juri»len", andere noemen
hem: «ein jnriitlMhei Ungeheuer". Zie Wichler. — T. a. pl. —
BL 103. Noot 18».
\'167
zeer op de omslandigheden en de waarde gelet,
zoodat, indien dit zijne bedoeling, in Arl. 162, ook
geweest was, bij dal wel even duidelijk zoude
vermeld hebben. Ook in hel systeem van de
Carolina past Art. 162, zonder eenige beperking,
zeer goed: bij de 1«te hcrhaluuj is de diefstal
al zeer licht; wanl geene inklimming of in-
braak , cn, wat wcl aangevuld kan worden, geene
wapenen, geen belrappen op heclerdaad, noch
met \'tgcslolene bij zich, wordl vemschl, de
waarde mag uilerst gering zijn; om met kaak
en ban gestraft te worden, terwijl, voor den
i»t«n heer, zulk cen diefstal slechts met boete cn
subsidiaire gevangenis gestraft wordl. Het ver-
zwarende ligt dus enkel cn alleen in de herhaling.
De opklimming is alzoo zeer geleidelijk, wanneer,
voor (len keer, elke diefstal de doodstraf
ten gevolge heed. Daarenboven, wanneer dc 2
diefstallen samen guldens, of meer, bedragen, is
dc slraf aan \'l oordeel des rcchlers overgelaten, en
kan dan zelfs, volgens iiokiimkh, doodstraf zijn.
Wanneer alzoo een 2<\'o diefstal van weinig waarde,
de doodstraf ten gevolge kan hebben, is hel nicl
le verwonderen, daar hel verzwarende in de her-
haling ligt, (lat dc S«»« diefstal onvoorwaardelijk
die slraf na zich sleept.
Ook FEUKniiACii») en MonsTAnr») komen legen
dc beperkingen van noKiiMKU cn CAnrzovius op.
1) Ixibrbarh. - $ Ui.
S) T. t. pl. — ade kfd. Hl. 501. Nool b*, en bl. SOS. A.
-ocr page 180-\'168
Van meer belang is de strijd hierover ontstaan,
of de Artt. 161 en 162 wel op herhaling, en
niet meer op samenloop (voeging, opeenstapeling)
zagen, m.a. w., of die artikelen wel eene tusschen-
liggende bestraffing eischten
Voorop moet gesteld worden, dat beide arti-
kelen óf van herhaling, óf van samenloop spreken.
Immers 1° Schwarzenberg gebruikt in beide
artikelen dezelfde woorden, 2° hel is niel aan
le nemen, dal de I«*« herhaling niel zoude ge-
straft worden, cn dc 2<io herhaling op eens met
de doodstraf®).
FEUERBAcn locli zag in Art. 16! samenloop,
en in Art. 162 herhaling. Later is hij tol zijne
allereerste meening Icruggekecrd cn ziel in beide
samenloop\').
Om den samenloop le bewijzen, beroept men
zich op dc woorden der gemelde artikelen. Men*)
zegl: ArL 161 eischt, dal dc 2 diefstallen samen
beneden dc waarde van 5 guldens blijven. Hoe
zoude dil vcrcischlc mogelijk zijn, indien her-
haling bedoeld was; wal doet dan dc waarde
van den l»t<> diefstal ter zake? Die l»t« diefstal
is afgedaan. lün wal, dc waarde van den 2\'i«"7
1) Abegg — Areb. dc* Crim. r. N. F. 1834. Dl. 131. rn r. — leert,
dat de C. C. C., voor het wezen van herhaling, voorafg. letlraffimg citchte.
2) Hohbach. - T. a. pi. — J 7. Bl. 120 en 121.
3) .Moratadt. — T. a. pl, — 2de afd. Bl. 6n2. c.
4) MoraUdt. — T. a. pl. — 2de tfd. BI. 605. A. Gcaterding. —
T. a. pl. — BI. 48«.
1G9
Is de herhaling, onder eene bepaalde waarde, dan
geene herhaling meer? Bedoelde dus de Keizer,
in Arl. 161, dal de slraf, wegensver-
zwaard moesl worden, dan zoude hij, len eersle,
niel van de waarde van den Istcn^ len iweede,
niel van die van den 2<icn diefslal gesproken hebben.
Dil is een zeer krachlig argumenl, loch wel
voor legenbedenkingen valbaar. Hel is waar,
dat de ht« diefslal afgedaan is, de dief is ge-
slrafl, maar de geheele leer van zwaardere be-
slraffing, wegens herhaling, rust hierop, dal men
op den l«t«n dicfslal lel: hel is dus niel zoo
ongerijmd, dal dc Keizer op herhaling zoude
gedoeld hebben, cn levens dc waarde van den
jtton diclslal in aanmerking nam. Ook is hel
waar, dat herhaling herhaling blijfl, hoe-gering
ook dc waarde van den S«!«" diefslal is, cn daarom
de schuldige als recidivist moet geslrafl worden ,
wanl hij heeft op nieuw hel Ilcclil, dc wel gc-
Irotsccrd, maar is hel zoo ongerijmd, aan tc
nemen, dal de Keizer dil nog niel zoo streng
doorvoerde, cn daarom eene geringe waarde
vaststelde 7
Maar waarom, vraagt men, heeft Art. 161
die 2 waarden samen Djxjeteld: »auch dieselben
»:a\'c;» Diebstäl nil fünIT gülden oder darüber
»Werth scindt", wanneer men gccncn samenloop
bedoelde\'/
liet is niel tc ontkennen, dal die uitdrukking
nicer op samenloop, dnn op herhaling doelt.
\'170
Ook beroept men*) zich hierop, dat Artt.
161 en 162 het bewijs van de 2, of de 3 dief-
stallen eischen. Ware de dief wegens den Isten,
of de eerste 2 diefstallen reeds geslraft, dan
kwam een bewijs van de vorige diefstallen niel
meer le pas.
Hiertegen\') wordt echler aangevoerd, dal dil
bewijs ook kan geleverd worden door vroegere
vonnissen, m. a. w., dal zeer goed bedoeld kan
zijn, dat, bij de berechting van dezen diefstal,
van de veroordeeling en het ondergaan hebben
^ der straf, wegens eenen voorgaanden, moet blijken,
opdat Artl. 161 en 162 kunnen toegepast worden.
Eindelijk beroept men\') zich op dc uitdruk-
king, in Art. 162: ddreifachtiger Dicbslal", hetgeen
op samenloop zoude slaan.
Tegenover dal alles slaat echter, dal Artl.
157, 158, 159 en 160 tot opschria dragen:
»vom ersten Dicbslal", Arl. 161 : »vom andern
»Dicbslal", Arl. 162: »vom sielen zum drilten-
*mal", hetgeen doet denken, dal, in Art. 161,
over den, voor de I«»« maal, in Arl. 102, over
den, voor de 2«io maal, herhaalden diefstal ge-
sproken wordl, en alzoo, in Arl. 161 bepaald
wordl, hoe dc 2\'io diefstal, niel dc 2 diefstallen,
1) .Mofitidt. — T. «. pl. — 2dc nfd. Hl. 56C. H. GciUrding. —
T. a. pl. — IJl. 486.
2) Hohbich. — T. I. pl. - i 7. Hl. 122 en 128.
8) Reiterding. — T. «. pl. — Hl. 489 en 490,
\'171
in Arl. 162, hoe de 3<ie diefslal, nid de S dief-
stallen, geslrafl wordl.
In Arl. 161 vooral koml uif, hoe men eigen-
lijk op hel slraflen van den alleen zag, in
de woorden:
»So beschwert der ersl Diebslal den andern".
Was hier op hel slraflen van beide, m. a. w.,
op samenloop gedoeld, dan zijn die woorden
onverslaanbaar, immers dan wordl de niet
meer door den 1«*«", dan de I»»« door den 2dcn
verzwaard, m. a. w., dan is er, voor de slraf
geen 1«^ en 2^0, maar beide zijn gelijk, hel is
dan genoeg, dal er 2 zijn. Ook zijn de woorden:
»Und mag den Dieb inn disem lall nicht für-
»Iragcn ob cr mit dem Diebstal als vor vom
"»ersten Diebstal gcmclt ist, nit beschrien oder
»bctretten würdt",
zeer sprekend. Mier slaat: »dem Diebslal", alzoo
in \'l enkelvoud, ja zelfs wordt dczc logenover
den »ersten Diebslal" gesteld.
Hieruit spreekt veel voor herhaling, cn, spreekt
Art. 161 over. herhaling, dan ook Art. 162. ,
Daarenboven cischt Art. 102 geene waarde, welke
dc 3 diefstallen tc zamcn moeten bedragen.
Wat nu over de meerdere of mindere ki-acbt
der bewijsredenen, uit de woorden der wcl af-
geleid, moge tc zeggen zijn, zeker is hel, dat
zij niet sterk genoeg zijn , om daaruit te be-
sluiten, dat de Carolina, in de Artt. 16! cn 162,
op samenloop gedoeld hecfl.
\'172
abegg , hoewel in deze artikelen herhaling
ziende, meent, dat de woorden der wet alleen
meer op samenloop slaan. Ik meen, dat men
ze ook zoo kan uitleggen, dal herhaling bedoeld
is. In allen gevalle kunnen zij alleen niet be-
slissen, maar moet men zien, of er ook gronden,
builen de woorden om, zijn aan le brengen, die
de schaal naar eene van beide zijden doen over-
slaan. En die zijn er:
Ten eerste: konopaks , beroep op de woor-
den van damhouder\'), ccncn tijdgenoot van
karel v, die de gewoonte, in zijnen lijd, be-
schrijft, met de woorden:
»27. Juxla inolclam diuque rcceptam consuc-
»ludinem, simplex furlum in hirc jmmum depre-
thenso, punilur flagcllalione scu fustigationc.
»Si secundo commiseril, punilur auris allerius,
»aul manus abscissione vel alia nota corporali.
xSi aulem ita bis correplus, non rcsipueril, sed
ttertium furlum audcl aggrcdi, lum ita tertio
i^deprc/icnsus-\\mnicndiis eril suspendio.
»29. Fur aulem ille, qui secundo furli reus
tdepreltendilur, vocalur in jure ftir consuetus scu
"»consueludinarius, quod bini aclus consucludineni
»cfficianl.
1) T. ». pl. — BI. 434.
2) Zie: Ilohbicb. — T. i. pl. — BI. 122. Gcilerding. — T. «u p\'-
— BI. 48ö. Morilidl. — T. «. pl. — 2de ifd. Ul. 602. Noot c\'.
Abegg. — T. a. p|, — Hl. 434. Noot 2t.
8) Practica rcrum crim. Ilerbipoli. 1041. — Cap. CX.N" 27, 2Ö cn 8Ü.
-ocr page 185-\'173
»30. Qui vero terlio furtum commisil, is fur
ifamosiis vocalur\'*.
Nu heefl Mörstadt wel gelrachi te bewijzen,
dal ook deze woorden niel op herhaling zagen,
doch ik meen, dat dil buiten twijfel geslcid kan
worden\').
Vergelijkt men die woorden van damhouder,
met die der Artl. 187 en 188 der Bambergensis,
en die der Arll. 101 en 102 C. C. C.. ook
lellende op hel »für fatnosus*\\ en »ein mehrer
verleumbler Dich"; welke uitdrukkingen, blijkens
vertalingen uit karkls en lalcrcn tijd, hetzelfde
bctcekcncn\'); dan is dil een krachtig bewijs,
om dc schaal naar dc zijde der herhaling le
doen overslaan.
Ten tweede: de reeds aangehaalde Capilularicn
der frankischc Koningen en dc longobardischc
wet, van i.uitprand, spreken duidelijk over herha-
ling, cn er is veel analogie lusschcn dic straffen,
en dic, in dc Arll. 101 cn 102. C. C. C., op
te merken *).
Ten derde: v. iiaumuauer haalt dc Land-
1) T. «. pl. __ ajo ,rj. UI. 602. Noot c*.
2) Men lio enne Verord., »«n K«rcl V, voor de il»d Utrecht, *an
op bl. deier dli». Oolc t .rrictijcko Criminelo", »»n Ph.
WieUnt, nitgegcTcn door A. OrU. — Oent. 1872. — Cip. CXlI.
UO cn 150.
Moriiadt. _ T. i. pl. — 2dc «fd. III. 6fl3. 2.
Hohbach. — T. «. pl. — III. I2S cn ». Abegg. — T. ». pl.—
«4. Noot 24. Zie ook bl. 84 cn 180 darr diu.
S) T. pl. _ „L
\'174
rechten van dien lijd, vooral het henncbergsche,
van 1539, hetwelk in Saksen-Meiningen, tot aan
de invoering van hel nieuwe strafwetboek, in
1844, kracht van wet heeft gehad, en het badische,
van 1588, »welke twee landreglen men als de
»besle bronnen, Ier opheldering der Carolina
»kan beschouwen", aan, waaruit blijkt, dal de
Artikelen op herhaling, niet op samenloop,
slaan. Hel hennebergsche loch bepaalt:
»Ein jeder, der über Fünlflzehen Jahre all isl,
»und auff ein mal oder zweyen oder dreyen
»malen zusammen gerechnet" (samenloop) »FünlT
»Gulden stilet, der soll an den Pranger gestellt,
»ans Halseisen geschlagen, und das Land zu
»ewiger Zeil verboten werden. Und so der Dieb
itüber solches wider in das Land kerne, auff ein
»oder zweyen oder dreyen malen" (samenloop)
»über Fünff Gulden sielen würde" (!»»« herb.)
»so sol er mil dem Strang vom leben zum iodic,
»so er aber unter FünlT Gulden sielen wird, die
»Ohren abschneiden, mil der Slauppen zum Thor
»hinausgehawen und das Land zum andornmal
»verboten, und so er das zum drittenmal ver-
»wirken würde" (2\'\'c herh.) »mil den» Strange
»gerichlel werden. — In Gleichniss sol es mit
»den Frawen gehallcn und für das hencken er-
»Irenckcn fürgcnommen werden".
1) Uk. Vm. Tit. IV. Cap. v.
-ocr page 187-175
En het badisehe :
»Im Fall aber einer zum zweylenmahl und
»darüber zuer Haß kommen, auch beyde erste
»undl andere Summa, über zehen gedachte rhei-
»nisch nit lauflcn würde, so soll man ihn mit
»Ruthen uszhauen undt des Lands verweisen,
»da aber eine zum zwcytenmal Üiebstahis halben
»gestraffte missthätige Persohn ferrcr undt zum
»drillenmahl in gleichem Lasier befunden und dessen
»bekannüich sein und überzeugt würde, so soll
»dieselbigc, wann der DicbslabI über zehen gulden
»rheinisch antriilt, da es ein Mann, mit dem
»Strang, und so es ein Fniw, mit dem Schwerdt
»oder Wasser, doch alles nach flcissigcr Betrachtung
»deren hievor undl nach gesetzten Umbsländcn,
»vom Leben zum Tod geriebt werden".
Dil alles bij elkaar genomen, is het niet twij-
felachtig, of Artl. 1G1 cn 102 G.C.C. doelen
op herhaling \').
2) Ook Oirnbraggen ii »«n mcening, d»l de geichiedeoi« hier de
«»»V uilwy»i. In ign ungehuld werk — Hl. 80Ü cn 808 — legi hy i
*Ao den Stellen der Stadlrechle tut der ühringer Gruppe liUil tich
•die Wiederholung tli Räci/tll nehmen, drnn dw lifMre wcii\'t die
•frühere Heilrifung nach, wie luch im «ngiburger Stadlrecht, 8. 70,
Hcitimmung aber den ScckcUchneider: »Vindel «her man diu
••woneichcn an im du er abcrmali umbe die «olben »chnide gcmcrckcl
••\'»l awia *i| de» gute* danne ial, ct ti wenik oder »il dat cr abe
"RKniten hat lo toi mtn in drumbe hencken". Ki hatten $oleh SUUt*
der Uinweit auf die SitU, Dieben bleibende Zeichen der atalt-
•gebabten Hcairafang beitubringen, btnuUl werden können für die
\'176
Beziel men de Bambergensis, dan bemerkl
men, dal ook zij, bij herhaling van diefslal, de
slraf verzwaarde, zelfs meer dan de Carolina\').
Arl. 187») luidl:
»Ilem So jemand zum andern mal, doch aus-
>serhalb ynsligens oder brechens (als obsleel)
»geslolen hat, und sich solche diebslal aull
»gründige erfarung der warheil (als hieuor von
»solcher erfarung cicriich gesclzl isl) erfunden,
»Auch dieselben zwen diebslal, nil fünff gülden
»oder darüber wert seint. So bcschwcrdl der
»erst diebstal den andern, dorumb sol dcrsclbig
»dieb in Branger gesielt, die oren abgcschnillcn,
»und das landt nach gefallen des Hichlcrs vcr-
»bottcn werden. Auch nach der besten form ewige
»uruehede tun, und magc der dieb in discm fal
»nil fürtragcn, ob cr mil dem diebslal (als vor
»vom ersten diebslal gcmcidel ist) nil bc.schrcyen
»oder betreuen würd, wo aber solch zwen dieb-
»stal funiï gülden oder darüber IrcITcn, so sol
»CS mil erfarung aller umstende, auch gcbrauchung
»der rcchtucrsirmdigcn Hals (als jm ncchstcn
»obcrn Arlickel slecl) gchallcn werden".
»früher wichtige Frage, ob die P. 0. 0. die Wiederholung oder de»
iR£cl/aJl roT Augen gehabt habe".
Ortolan — l. «, pl. N- 1161 cn 120« — liel er »amcnloop «
herhaling dooreengeroengd in.
1) Hoewel de Hamb, »an »Wr 1532 dagteekent, ii »ij, in verband
mel de Carolina, hier belcr op hare plaat».
2) nochmcr. — T. a. pl. Achtcr de C. C. C. Hl. ß«.
-ocr page 189-\'177
De Bambergensis had voor de Ist« herhaling
afsnijding der ooren — de Carolina heeft dit
weggelaten, maar den rechter de keus gegeven,
lusschcn verbanning uit hel land, en banning
binnen den omtrek, waarin hij gestolen hecll.
Art. 188 luidt:
»Item wilrd aber ycmands belrellen, der zum
fdrillcn mal gestolen helt, und solcher dreyual-
»liger dicbslal mil guten grund (als vor von
»erfarung der warheil gesalzt ist) erfunden würd,
»das hcisscl und ist ein vcrleymblcr dich, und
»auch eynem vcrwcltigcrn gleich geachl. und sol
»dorumb vom leben zum lod, Ncmlich der man
»mil dem sträng, und dic fraw mil dem wasser
»gericht werden, der dicbslal wer gross oder
% klein, mil oder on dic obgcmcllcn bcschwcr-
»lichcn umbslendc gcschccn, lüs möcht auch
»dcnsclbigcn dich nil entschuldigen, oh er dic
»dicbslal nil alle an cynem ort getan helle, wann
»die straff diss dicbstals würdet im Ilcchtcn durch
»die bösen gewonheit dcrmasscn hcschwcrdl".
Hier is dus onimrwaarilclijk dc doodslral op
den diefstal gesteld, cn dc Carolina hccd dil
overgenomen, echler met weglating der woorden:
»Der dicbslal wer gross oder klein, mit oder
»on..... helle", waarschijnlijk, omdal zulke
woorden een arlikcl uitvoerig maken, cn voor hel
begrip van den zin, zeer goed kunnen gemist
worden.
Kvcnzoo hecll dc C.urolina de woorden: »Wann
12
-ocr page 190-\'178
»die straff.....beschwerdt". weggelaten, niet,
omdat zij dit niet zoo vond; want dal ook zij
het verzwarende der herhaling juist in dal her-
halen, die gewoonte zag, blijkt duidelijk uit hel
uitvoerige Art. Iti 1, waarin een geheime diefslal
van de geringste waarde reeds genoeg kon zijn
voor kaak en ban, en uil hel onbepaalde Arl.
162 zelf; maar waarschijnlijk omdat de vooraf-
gaande woorden, waarvan deze eene verklaring
bevallen, weggevallen waren, en men daarenboven
zulk eene redengevende bepaling in ecn wets-
artikel verkeerd en onnoodig oordeelde.
Eindelijk heeft dc Carolina cr dc woorden:
»Oder sunsl imm andere weg, nach jedes Landls
»gebrauch vom leben zum todl gestrafft werden",
bijgevoegd. In \'iDisdom Bamberg was wcilichl
de genoemde wijze van terdoodbrenging gewoon.
De Carolina, die ovcr zulk een veel uitgeslrcktcr
gebied moesl heerschen, wilde oj) de land.\'^gc-
bruiken zoo weinig mogelijk inbreuk maken.
De Brandenlnirgica, van 1510, bepaalde
\'tzclfdc, als de Ikimbergensis »).
In geval van schennis van vrijwillige bewaar-
geving.
Art. 170 bepaalt:
»hem wclchcr mit cyns andern gullern, die
>jm inn gutem glauben zubehalten und verwaren
1) Artt. 18» CD 190.
Hl. HO CD 131.
Bocbmer. — T.a.pl. — Achtcr de Carolin».
-ocr page 191-\'179
»gegeben sein, williger und gefehrliclier weiss
»dem glaubiger zu schaden handelt, sollich mis-
»sethat ist eynem Diebslal gleich zustraffen".
Hier zullen dus ook dc Arll. 1G1 cn 102 toe-
passelijk zijn
Dc Bambergensis (Arl. 196) cn dc Dranden-
burgica (Arl. 198), zeggen hetzelfde, als de
Carolina.
Uil den aard der zaak zijn dc 2 genoemde mis-
drijven van die soort, dat op hel, voor de l«»« maal,
plegen, geene doodstraf slaat. Ecnc schijnbare uil-
zondering hierop, vindt men in Art. 131 C. C. C.
Arll. 193 cn 194 bepalen, dal de doodstraf, in
sommige gevallen, óf door den misdadiger op ccnc
Ijorde naar het schavot te slccpcn, óf door, mei
gloeiende langen, vlecsch uil zijn lichaam le rukken,
óf door beide, kan verzwaard worden, zooals in hel
liijzonder op verraderij (ArL 124) vergiftiging (Arl.
kindermoord (Art. 131) cn moord (Arl. 137)
toegepast wordt. Die sommige gevallen zijn dan groote
schade en ergernis (Arl. 124) familiebetrekking, stand
(Arn. 130 cn 137) cn herhaling (Arl. 131). IIokumkr
^vil dil, voor dc herhaling, nog uitbreiden lol vergif-
\'), ontccring "), bnindslichling *), roof»),cn
1) Rochmcr. - T. a. pl. — 1». 818 rn r.
2) T. «, pl. _ „I. 647. (krpioWui. - T. «. pl. —Qo. XX. N". 40.
8) T. pl. _ UI. 445.
T. pl. _ m. 523. c«rp«o»lu». - T. ». pl. - (^u. XXIll. N". 12.
12*
-ocr page 192-\'180
het veroorzaken van abortusDit ziet echter slechts
op herhaling, de straf waarop, voor de l^te maal,
niel is uitgevoerd
Naast de Carolina, slaan, vanwege de Clausula
Salvaloria, of, als gemaakt in landen, die nicl lot dc
heerschappij van karel v behoorden, bijzondere wellen
cn Hechlcn.
Eenige daarvan mogen hier volgen:
I. Vooraan slaat hel hessisciie Landrcchl, van 1535\'),
waarin men dezelfde bepalingen over den 2<ion *) en
den .^J««» diefstal\'), cn over dc schennis van vrijwillige
bewaargeving®), als in de Carolina, aantreft.
II. De bepalingen van hel hennedergsche Land-
recht, van 1539, en
IH. van hel radiscme, van 1588, over herhaling
van diefstal, zijn reeds vermeld\').
IV. Het saksische Hecht») cischt doodstraf voor
den S"!«" diefstal,\'als de 3 diefstallen .samen meer
dan 5 hongaarsche guldens bedragen, anders geeseling-
1) T. ». pl — bi. (520.
2) V. Bkombaaer. — T. t. pl. — Ul. 411.
5) Bochroer. — T. >. pl. - Acbl«r de Carol. Ul. 202, 203.
4) ArU 111.
6> Arl. 112.
6) Art. 120.
•7) Di.i. — UI. 174 CD 175.
») Con»l. elecl. ^ 32. Carpiofini. — T. .. pl. — Qu. LXXVlM.
N". SC CD 77,
\'181
V. In ZWITSERLAND liccfl dc Carolina zoo goed
als geeocn invloed gehad de stadrechten daarentegen
veel. Ook over recidive komen daarin bepalingen voor:
Zoo bepaalde »die herncr Gerichtssatzung", van
1614\'), onthoofding, als straf voor hem, die, ten
4den male, wegens hoon, veroordeeld werd\'); cn
eveneens de doodstraf op \'l herhaaldelijk breken van
den eed*).
llel Rcchl van Unlenvalden stelde eerloosheid op
den hoon®).
De bazela\' »Gerichlsordnung", van 1534, sirallc dc
herhalin/j van Got/jf-laslcring zwaarder
Dc bazeler Strafwet, van 1637, bepaalde:
»Welche unter diesen Personen das erste mnhlbcr
»gclhane Verwarnung mil unbedachtem Schweren und
»Fluchen fürgefahren, die soll vordcrisl sich auf die
»Knyc nidcrlasscn, den Roden küssen und Gott tnnb
»Verzeihung bitten, auch fünf Schilling zur Geldstraf
»ohne Gnad verbesseren. Wer aber zum andern Mal
ȟber bcschchcnc Abmahnung sein Fluchen oder
»Schweren beharret, der soll neben den« Ilerdfall zur
»Gcidbuss geben zehcn Schilling" \').
Ilerhalinij van cchlbrcuk werd soms mcl den dood
1) 0»cnbrOgg«n. — T. ». pl. — Bl. 6.
8) I. SO. a en 7.
S) Oicnbrüggro. — T. », pL - Rl. 185. < 88. N^ 1.
4) I. 18. 1. OécnbrÜKgen. — T. i. pL - Hl. 185. J 88. N\\ 3.
8) OMDbrdggen. — T. ». pl. — Hl. 185. J S3. N^ 1.
0) Oieiibrüggrn.T. *. pL — UL )85. i 88. N". bL 884. { 156.
7) OMmbrüggeo. — T. k. pL - Hl. 885. f 158.
geslrafl, soms met slrafTen aan lijf, eer en goed.
(Appenzell. 1585. §§ 119 en v. Chronik von Schaff-
hausen. 1609)»).
VI. wurtemderg. -
Herlog ulrich bepaalde, in 15.S5, dal de Weder-
doopers, indien zij hunne dwaling erkenden en herriepen,
kwijtschelding van slraf zouden ontvangen; mochten
zij echler daarin op nieuw vervallen, ernstig aan hel
lijf (an Leib und Leben) zouden geslrafl worden *).
De minder gevaarlijken werden, voor de 1«*« maal, mel
opsluiting op eenen toren, voor de 2^« maal, mel
hel aanhangen van een houten tafeltje, waarop eene
slang, of iels dergelijks, was afgebeeld, en levens met
hel verbod, om eerbare vergaderingen, bruiloften,
enz. bij te wonen, voor de maal, mei verban-
ning gestraft»).
Eene algemeene verordening, van 1586, bedreigde
legen gepleegde onkuischheid, »gcvangenis"slraf »op
»waler cn brood, gedurende 12 dagen", tegen nher-
thalin(f\\ »verbanninguil hel Hertogdom". »Desluitcn
»of resoluliën .van 11 Julij 1735 cn 12 Oclobcr
»1747", bedreigden legen óic herhaling »verdubbeling,
»zoowel van geldboete, als van openlijken <lwangarbeid,
tlerlUi vice herhaald", »opsluiling in een luchthuis,
»van 1 lol 2 jaren"*).
1) O»eobrüggco. — T. «. pl. — Rl. 281.
2) Hohbkcb. — T. a. pl. — { 9. Ul. 120.
8) Hohbach. — T. a. pl. — i O, Ul. 130.
4) r. Baumbancr. - T. a. pL — UL 418. Ilobbacb. — T. a. pl.
— f 0. UL 131.
\'183
Op de bloedschande, in den ruimeren zin des woords,
stond tcpronkstelling, geeseling cn verbanning, wanneer
zij, voor den Istcn^ doodstraf met hel zwaard, indien
zij, voor den 2dên keer, gepleegd werd
Overspel werd, voor de maal, met gevangenis
voor den tijd van 4 weken, eerloosheid en dc
verplichting, 3 Zondagen achtereen in de kerk boete
te doen, bij herhainuj, met onthoofding gestraft\').
»Tegen hel herhaaldelijk bedrijven van toovcrij"
vond men »uitvoerige verordeningen", van IG\'43, IG49
en 1052. »Men begon met eene waarschuwing; was
»deze vruchteloosdan »legde men eene boete op
»van 20 rijksdaalders of veroordeelde lot tepronk-
»stelling, met hel verbod eene aangewezene plaats le
»verlaten; bleef een aldus (jestraflc persoon" zijne
»looverkunstcn bedrijven" dan werd hij aan het lijf,
»of met den dood (an Leib oder Leben) gestraft"\').
Dc straf legen vloeken was »cm/ opsluiting in
»eene gevangenis; wilde niellemin dc schuldige zieh
»nicl beleren (da aber einige incorrigibilc waren
»und z\\nn öftern vorgebracht würden) openlyke
»dwangarbeid" 1).
Ken hcrlogelijk besluit, van 1751, bepaalde, dat
-ocr page 196-m
»vreemde vagabonden, voor den Isten keer, uil hel
»land gebannen, bij herhaling, nog slrenger beslrafl
»zouden worden (noch schärfer als das ersle Mal
»gestrafl) en levens" onder »eede de verzekering
»zouden moeten afleggen, niel terug le zullen komen;
»terwijl zij, moglen zij ook dien eed verbreken", »als
»meineedigen crimineel bestraft, of naar de Veneli-
»aansche galeijen gebragt zouden worden"
»De slraf op den diefstal" werd »nog zelfs in het
»midden der vorige" (18^«) »eeuw" »op nieuw" »door
»strenge verordeningen" »verzwaard".
»Op den diefstal van veldvruchten werden
»Icpronkslclling, op de herhaling\'\' lijfstraffen »gezel"\').
»De diefstallen bij nachl in dc hoofdstad moesten
tvoor den -l\'tcn keer, met eene, bet naast aan den
»dood komende lijfstraf, bij herhaling met dc
»doodstraf, op de strengste wijze uil te voeren, gc-
»strafl worden\'). Zelfs tegen de diefstallen der
»kleermakers in Stutlgarl was door cen afzonderlijk
»rescript, van den jare 1741, voorzien: bij den
»diefstal tcpronkstclling, en bij herhaling (bei der
»Iteration des Delicti) ccnc onbepaalde zwaardere
»straf. Zeer uitvoerig waren levens in dit land dc
»bepalingen legen wilddicvcrijen en stroopcrijen en
»derzclvcr herhaling; ook hier werd dc doodslmf
%
\'185
»door hel zwaard en de galg als uilersl hulpmiddel
»beschouwd"
YII. De »peinlichc Gerichls-Ordnung", van stier-
marken, van 157/f, beval bijna woordelijk wal de
Carolina over herhaling bepaalde\').
VIII. Een reglemcnl van den provincialen »Raad
»van luxemburg van 20 December 1585", »slrallc"
»de Gorfó-laslcring", tvoor den 1»««" keer, mcl ccne
»bocle van len minsle G gulden gouds, bij her-
Tthaling mei verdubbeling der bocle cn loevocging
»naar vcreisch van zaken eener arbilrairc correclic;
»waarbij men lol maalslaf nam dc gcwoonlc cn hel
»afschuwelijke der lastering. Rij dc 2<ïo herhaling
»werd den lasteraar openlijk op een schavot dc long
»doorboord"\').
IX. In denemarken wcid cclitbrcuk mei verbeurd-
verklaring van hel vermogen der overtreders gcslrall,
dc 1«to herhaling met verbanning, dc 2\'i<» mei ont-
hoofding van den man cn verdrinken van dc vrouw *).
X. Volgens farinacius was, in dc 17«\'" eeuw, in
\'taliK, dc algcmcenc rechtspleging, dal, als de Jl«!"
diefstal niet van geringe waarde was, cn er vcrzwa-
\'\'«nde omslandighedcn bijkwamen, de dief opgehangen
Werd; was de waarde gering, en waren cr gccnc
Verzwarende omslondiglicdcn, dan liet men hel aan
liohbkcb. — T. », pl.
\'186
hel oordeel des rechlers over, den schuldige, heizij
Ie geeselen, heizij Ie verbannen, heizij levenslang of
lijdelijk lol de galeien te veroordeelen. Enkelen keurden
de doodstraf, reeds bij de l^to herhaling, goed»).
XI. In SPANJE was de slraf op de l^to herhaling
van diefstal, geeseling en afsnijding der ooren, op
de 2^0 herhaling, doodstraf, die echler in galeistraf
kon veranderd worden»).
XII. In FnANKRiJK gaat de reeks van verordeningen
der Koningen, Parlementen enz., in hel vorig tijdvak
beschouwd, voort«).
Een »Arrêl du Parlement de Paris", van 2. Maart
1535, bepaalde, dal al, wie onbevoegd de geneeskunst
uitoefende, voor de 1«»« maal, met eene boete vao 100
mark zilvers, voor de 2^« maal, mel gevangenis en
andere arbitraire correctie geslrafl werd\').
Een lÉdit sur Ie fail dc la juslicc dans Ie duclic
»dc 13rctagnc", van Koning fhans i, van 30. Aug.
1530, bepaalde, dal al, wie dronken werd gevonden,
voor de 1«^ maal, op water en brood gevangen
gezel, voor de 2«io maal, in dc gevangenis ge-
geeseld, voor de 3«io maal, in \'l openbaar cn, vtHM\'
de 4«!« maal, mcl afsnijding van een oor, ccrloosver-
klaring cn verbanning zoude gestraft worden *).
\'187
Verder, dal bedelaars, gezond • van lijf en leden,
niel willende werken, in\'l openbaar gegeeseld, voor
den keer, evenzoo, en daarenboven lijdelijk of
levenslang verbannen zouden worden
Eene »Ordonnance sur le fait de la juslice", van
FRANS I, van Aug. 1539\'), bepaalde, in Arl. 45,
dal de Advocalen cn de Procureurs, die legen dezc
»Ordonnance" handelden, voor de 1»*« maal, mei 10 \'S,
boete, geslrafl, voor de maal, voor 1 jaar, in hun
ambl geschorst, cn, voor de maal, voor allijd van
bun ambl ontzet zouden worden. En, in Arl. 142,
(lat de rechters, die bevonden werden, groole fouten
in criminele processen gemaakt tc hebben, voor de
1»^ maal, lot zware boelen (grosses amendes) veroor-
ilecld, voor de 2^« maal, voor 1 jaar, in hun ambl
geschorst en, voor de S^« maal, voorgoed van hun
ambt ontzet zouden worden.
Eene »Ordonnance dc police sur reniretien des
»nies dc Paris", van denzelfden Vorst, van Nov.
1539\'), bepaalde, in Art. 5, dat, al, wie vuil op
straat wicr|) enz., iwr de 1«»« maal, 100 sous, boete,
2oudc beloopen, voor de 2\'\'« maal, 10 1?, iwr de
maal, lijfstraf. En, iii Arl. 10, dal bij eenig ver-
ruim , in het nakomen van het in deze »Oi-donnancc"
Art. 8. Zio ook ccncn *Éilil", l«gen do bedeUtrt, van I<ode«r|jk
XV, un Juli 1724, ioi Recusil on». — Ul. XXI. IJl. 272.
»«cncil tut. — DL XII. Ul. OüO cn v.
IlcGueil ent — Dl. Xll. Ul. 051 cn *.
\'188
bepaalde, van den »Prévost", »Lieutenant criminel",
of de Raden van den sChaslelel de Paris", zij, voor
de 1®te maal, voor 1 jaar, voor de maal, voor
3 jaren, in bun ambt geschorst, en, voor de 3^0 maal,
daarvan ontzet en voor alle verdere staatsbetrekkingen
onbekwaam verklaard zouden worden.
Een >Édit sur l\'administration de la justice en
ïNormandie", van denzelfden Vorst, van Dec. 1540\'),
bepaalde, in Art. 2, dat de appellanten, die, bij het
appelleeren op grond van kunstgrepen (dol) bedrog,
knevelarij, of dwaling in de feiten of \'t recht, dezen
grond niet konden bewijzen, beboet werden, voor
dc Ist« maal, met 100 ffi, voor dc 2<io maal, mei
200 1ï:, en daarenboven eerloosverklaard, voor de 3^°
maal, met 300 cn daarenboven aan \'tlijf gestrall
zouden worden. En, in Art. 10, dat vagabonden, die
voor diefstallen, enz. zware lijfstraf, als gccscling,
afsnijding van cen oor, en verbanning hadden onder-
gaan, en op nicHiu ledig en misdoende bevonden
werden, op nieuw gcgccseld zouden worden.
Een »Édit sur l\'imposition foraine", van hknüiuk ii,
van Sept. 1549®), bepaalde, in Art. 5, dal al, wie de
betaling der uitgaande rechten zocht te ontduiken,
voor den 1«tcn keer, 4 malen dc belastingsom, voor
den 2\'i«n keer, dc waarde der gesmokkelde goederen
moest betalen. En, in Art. 28, dat de kommiezen
(gardes) die tan gedane aanhalingen niet dadelijk ter
1) Recueil cni. — Dl. XII. W. 707 cn v.
2) Recueil coz. — Dl. XIII. Bi. 101 cn r.
-ocr page 201-\'189
plaatse, waar zulks behoorde, bericht gaven, voor
dc Isto maal, naar bevinding van zaken, beboet,
voor dc 2<io maal, van hun ambt ontzet zouden worden,
en lijfstraf zouden ondergaan.
Een ȃdit" van Koning uendrik ii, van 5. Juni
1551\'), bepaalde, dal alle verbintenissen, huurcedelen,
enz. de geldswaarde in »sous" en »livres" moesten
uitdrukken, met bijvoeging welke gelds/iiAAtf», die
waarde vormden, op slralTe van eene boete van 100
® tournooisch en tweejarige verbanning, voor de Isto
nwal, van verbeurdverklaring van goederen en levens-
lange verbanning, voor de 2<io maal. Alsmede, dal
de notarissen, die hierin overlreden hadden, voor de
1«»« maal, met eene boele van 200 tï? lournooisch,
voor dc 2^0 maal, met ontzetting van hunne be-
trekking, verbeurdverklaring van goederen en ver-
banning zouden gestraft worden.
De Statuten der goud- cn zilverdraadwerkers van
Parijs, van Sept. 1551 \'), bepaalden, in Art. 22, dal
de bazen gccnc kncchicn van eenen anderen baas
mochten nemen, zonder vooraf dc reden vernomen le
hebben, waarom zij dien verlaten hadden, op slralTo van
»fr. parisis", voor de 1«*« maal, 8 voor de 2\'1ö tnaal,
cn, voor de S«!« tmal, van verbod, dal beroep verder
uil le oefenen.
Eene »Dcclaralion", van frans ii, van 23. Juli
1559\'), verbood het dragen van vuurwapenen , op
1) Kecaeil tnu — DL XI11. Ul. 183.
2) lUcuril enz. — Dl. Xtll. UI. 222 en v.
3) lUcueil enz. ~ DL XIV. Dl. 2.
-ocr page 202-\'190
verbeurte van die wapenen, en boete van 500 gouden
kroonen (subsidiair: galeistraf) voor de 1ste maat,
op straffe van ophanging, voor de maal »),
Een ȃdit sur rimpriraerie" enz., van karel ix,
van Mei 1571 strafte de drukkers, die de bepalingen
dier verordening, ten opzichte van verboden boeken
en wijze van drukken, niet nakwamen, voor de l«*«
maal, met 200 livres, boete, voor de 2^0 maal, met
lijfstraf en boete, naar \'t oordeel des rechters.
Een >Édjl sur les hôtelleries, cabarets et tavernes",
van Koning hendrik iii, van Maart 1577 »), verbood
allen, die daartoe geene koninglijke vergunning hadden,
herberg te houden, op boete van 100 livres, voor de
1«te maal, van 200, livres en lijfstraf, voor demaal.
Eene »Ordonnance", van denzelfden Koning, van
Mei 1579 *), verbood het leenen van geld op interest
enz., op straffe van »amende honorable", verbanning
en zware geldboete, voor de 1«»« maal, van verbanning
en verbeurdverklaring van goederen (conliscation de
corps et de biens) voor de 2"io maal.
Eene »Ordonnance", van hendrik iv, van Mei 1597
bepaalde, in Art. .37, dal dc wolvcnjagcrs, van 3 tol
3 maanden, aan dc houtvesters bericht moesten uit-
brengen omtrent dc wolvcnvangsl, op straffe von
1) Zie ook eenen „Édit", Tan 17. Dec. 1S50. Rl. 14.
2) Reeneil ena. — Dl. XIV. Rl. 238.
8) Reeneil eni. — Dl. XIV. Hl. »23.
4) Reeneil en*. — Dl. XIV. Hl. 429. Art. 202.
6} Recoeil enz — DL HL I6S. Zie ook bL 247 en t.
-ocr page 203-, 191
opsclioiting van dc rcchlcn cn privilegiën, aan hun
ambl verbonden, voor de maal, van omzeiling
van hunne belrekking, voor de 2<ic maal.
Een ïÉdil" van denzellden Vorst, van Sepl.
1002, verbood het ontvangen, uitgeven cn in
omloop brengen van bepaalde munlen, op straiïe van
200 livrcs en vcrbcurle van de stukken, voor de
maal, van 400 livrcs cn tijdelijke verbanning, voor
de 2>io maal, van gelijke straf en daarenboven lijfstraf,
voor de S^o maal.
Een ȃdit contre les duels", van lodewijk xiii ,
Van Febr. 1020\'), verbood de duels, op slralTe van
verbanning, voor 3 jaren, zoowel van uildager, als
nilgcdaagdc, cn verlies van \\ van hunne inkomsten,
gedurende 5 jaren, voor de 1»*« maal, van des uit-
dagers dood, voor dc 2\'io viaal.
Een ȃdit", tegen hetzcirde, van lodewijk xiv, van
Scpl. 105! \'), straHlc hen, die desbewust dc »billcts
•d\'appd" overl)rachlen, en dc koetsiers enz., die de
^^ppcrcn naar de kampplaats voerden, met geeseling
cn brandmerk, voor de matU, met verbanning en
levenslange galeistraf, voor dc 2\'\'o maal.
Ken »l^dii conti-c Ic luxe des liabils", van i.onKWiJK
van 24. Nov. !Ö39*), verbood eenig werkman
>) lUcacil cni. - Dl. XV. RL 878.
2) lUcocil en». — Dl. XVI. Rl. 179} beTeitigJ door Ud. XIV, in
10«. in ld. _ DL XVII. »1. 25. Zie ook bl. 208.
\') «tcoeil cm. _ Dl. XVII. »1. 270.
"«oeil cni. — DL XVI. III. 618.
\'192
de in deze verordening verboden kleederen le maken,
op verbeurle van die kleederen, en boele van 300 livres,
voor de l^te maal, op gelijke slraf, verbod van uil-
oefening van zijn ambacbl, en lijfstraf, voorde 2^« maal.
Eene »Déclaration pour la punition des jureurs el
»blasphémateurs", van lodewijk xiv, van 30. Juli
1660\'), strafte hen, voor de i^t« maal, mei eene
geldboete, voor de 2\'io, 3<i0 en /t\'io malen, mei 2, 3,
4 malen zooveel, voor de o^« maal, mei aande-
kaakslelling op Zon- en Feestdagen en zware geld-
boete; voor de G^« maal, werden zij, op een schavot,
met een gloeiend ijzer, in de bovenlip gebrand, voor
de 7^0 maal, in de onderlip, voor de maal, werd
hun de long afgesneden.
Ook vindt men talrijke bepalingen over herhaling
in den »Édit portant règlement général pour les eaux
»et forêts", van denzelfden Vorsl, van Aug. 1GG9.
Deze verordening, van coLDEnx, is groolendeels van
krachl gebleven lol 1827, bel jaar der invoering van
den Code forestier, loe \').
1) Recueil enz. — Dl. XVIII. Bl. 87.
2) Door Tripier — t. ». pl. BI. 927 en r. — wordl deze »Édit"
»leed* atngch»»ld. Zie van dezen «Édit": Tit. IV. Art. 0; Tit\'. VI.
Arl. 7; Tit. VIL Art. 6; Tit. VIII. Art. 11; Tit. IX- Art. 3; Tit. X.
Arl. 12; Tit. XI. Artt. 5 cn 7; Tit. XV. Art. 34; Tit. XIX. Arll. 8
cn 10; Tit. XXV. Arl. 18; Tit. XXVII. Artt. 7, 13, 20 en 34; Tit.
X)LX. Artt. 8, 10, 28, 34 cn 35; Til. XXXI. Artt. O, 8 cn 10;
Til. XXXIL Artt. 6, 10 cn 12. Recueil enz. — Dl. XVIII. Bl. 219
cn T. Zie den .Arrêt", van 20. Febr. 1732, in id. — Dl. XXI. Bl.
372. ArtU 23, 30 cn 50.
*
-ocr page 205-193
Nu volgt, in tijdsorde, de ^Ordonnance Criminelle",
van Aug. 16701), van denzelfden Vorst, waarin den
rechter ontzettend veel vrijheid in hel strafTen wordl
gelalen: zoo vindt men, o. a., in Tit. IX. Arl. 17:
»El pourront les juges condamner cn plus grande
»amende s\'il y echeC\\
cn, in Til. X. Art. 0:
»Les juges pourront décerner prise de corps, si le
teas échoit" \').
Eene bepaling komt er in voor over hervallen :
Tit. I. Art. 12 luidt:
»Les Prévosls de nos cousins les Maréchaux de
»France, les Lieutenants criminels dc robe courte,
»les Viccbaillifs cl Vicesénéchaux, connoislronl en
»dernier ressort de tous crimes commis par vagabonds,
»gens sans aveu, cl sans domicile, ou qui auront
»esté condamnés à peine corporelle, bannissement,
»ou amende honorable" \').
Dezc bepaling zegl evenwel over de zwaardere slraf
niels, cn v. hoorkheke zcgl dan ook, dal deze
»Ordonnance", die, behalve in Frankrijk, nog in eenige
gedeelten van Henegouwen cn Vlaanderen gold, dc loc-
passing der straf bijna geheel aan \'t goedvinden der
rechters had overgelaten, hclgccn maakle, dal zij de
recidivisten zwaarder konden stralTcn, dan hen, dic.
13
-ocr page 206-\'194
voor de iste maal, misdeden, doch dat zij, daar het
beoordeelen der omstandigheden, waaronder helmis-
drijf gepleegd was, geheel alleen op hen rustte, ten
gunste van den beschuldigde, dien zij genegen waren,
hel »zonder aanzien des persoons" zeer gemakkelijk
konden schenden
In 1671 komt een ȃdil"voor, om schurken,
die, zich als bedevaartgangers voordoende, hel land
alliepen, voor dc l«*« maal, mel de kaak, voor dc \'jJ<io
maal, met geeseling, voor dc 3<i« maal, op zijn minst,
mel de galeien te straffen\').
Belangrijk is de »Déclaralion concernant la punilion
-ocr page 207-195
»des voleurs", van lodewijk xy, van Maarl 1724\'),
welke, in Arll. 4 en 5, het volgende bepaalde:
»Art. 4. Ceux el celles, qui après avoir été con-
»damnés pour vol ou flétris pour quelque autre crime\')
»que ce soit, seront convaincus de récidive en crime
»de vol, ne pourront être condamnés à moindre peine,
»que savoir: les hommes aux galères û temps ou i\\
»perpétuité, et les femmes à être dc nouveau flétries
»d\'un double V, si c\'est pour récidive de vd, ou
»d\'un sim^de V, si la première flétrissure a été encourue
»/wur aulrc crime, et enfermées A temps ou pour
■»leur vie dans des maisons de force; le tout sans
»préjudice de la peine dc morl, s\'il y échoit, suivant
»l\'exigence des cas.
»Art. 5. Ceux, qui seront condamnés aux galères
»A temps ou à perpétuité, pour quelque crime que
»ce puisse être, seront llélris avant d\'y èlrc conduits,
»des trois Icllrcs G. A. L., |)our, cn cas de récidive
»en crime qui mérite peine afflictive, èlrc punis
>dc morl".
Art. 0 bepaalde, dal deze artikelen van locpassing
waren, ook al was do, wegens eenen voorgaanden
diefstal of ccn ander misdrijf, tol verbanning, of dc
Kaleien veroordeelde, van dc slraf ontslagen, voordal
i) IWcncil ent. — Dl. XXI. DU 250. Ch. el II. - T. », pl. —
Zio ook de Ord. »»n 4. Aug. 1731, in: IUcubII cn«. —
^^ XXl. m. 802.
Dil »quelque «ntre crime" docll op iér^t, w«»rlo« OrtoUn —
pL N". »210. Nool 2 — hel ook brengU
11*
-ocr page 208-196
de lijd zijner slraf verloopen was, of al was die
slraf veranderd.
Müyart de vouglans onlleedl genoemde arlikels,
in zijne »Inslilules au droil criminel", en maakl er 3
merkwaardige gevolglrekkingcn uil:
1°. Opdal er voor de herhaling van diefslal vermeer-
dering van slraf zij, moel de beschuldigde, de
vorige maal, veroordeeld gewccsl zijn.
2°. Ilel misdrijf, waarom hij veroordeeld gewccsl is,
bchoefl niel allijd diefslal le zijn, maar elk ander,
waarop lijfstraf staal, is voldoende.
3°. De 2<io herhalinrj van diefslal hccfl de doodstraf
ten gevolge1).
1 Si anenn commet tirople larcin non excédant GO tolt, pour U
•première foit, il tera puni telon la ditcrétion et arbitrage da jiige,
•poor la tcconde foii, jutqn\'à matilation dr* mcmbrct inclaiiremcnt ;
•et pour la iroitiimr fou, il tera condamné & mori, cc qni »\'entend,
•quand à chacune dctditc» foi», il a étc appréhendé cl atteint pT
•jmtic«". T. Hoorcbeke. - T. a. pl. — Hl. 76.
Niet aile •Contnme»" bep»»ldeD dit: die van t Hertogdom Bonr-
gondië leide, in Til. I. Arl 6:
•Si ancon commet »implo larcin, qui n\'excido dix livret tournoit •
•il tera puni corporellcment »elon l\'exigence et la qualité du ca» et
•l\'arbitrage dn jnge cl »\'il renehel ct commet un auirt lircin, il
•perdra la vie", v. Haumhaucr. — T. a. pl. — III. 40C. Nool I.
Die van nreUgne, xoowel de oude Artt. 681 en 683, al» de niea««
C2S en C28, tlilden de doodtlraf $op dtn |«/m eeoToadigen dieUtal •
tindien due de «om van 20 tlnivert in klinkende munt
overiror\'.
■met dc bijvoeging evenwel":
-ocr page 209-Ook zie men nog, over de herhaling, o. a., eene
verordening over hel dragen van verboden wapenen,
van 23. Maarl 1728\'), over hel snijden van zeegras,
van 30. Mei 1731 \'), over de visehvangsl, van
18. Dec. 1731 \'), over de jachl, van 30. April
1790 1).
XIII. In de ENGELSciiE tSlalules", koml hel een
en ander over recidive voor.
Vooraf zij hier opgcmcrkl, dal, daar in Kngcland,
ook nu nog, geene Codificalic van hel slrafrcchl is,
maar hel zoogenaamde tConsolidaliesldscl" hecrschl,
aldaar, ook nu nog, de herhaling nicl als cen zelf-
standig leerstuk beschouwd wordl, waarom Engeland
geheel en al in dil tijdperk wordt afgehandeld.
Eene verordening van iiENoniK viii, van 1530,
bepaalde, dat iedere bedelaar, die tot werken in slaat
was, voor den keer, met zweepslagen geluchligd,
voor den keer, mei afsnijding van een oor,
\'198
voor den S«^®" keer, als schuldig aan »felony", met
den dood gestraft zoude worden»).
In 1547 bepaalde eduard vi, dat iedere gezonde
bedelaar, die weigerde te werken, als vagabond zou
worden beschouwd. Tot straf werd hij, den Istcn keer,
op zijnen schouder met de letter V gebrandmerkt, en
als slaaf, voor 2 jaren, aan dien persoon, die hem
mocht verlangen, toegewezen, om met water en brood
te worden gevoed, en, door middel van zweepslagen
en het aanleggen van ketenen, tot werken te worden
gedwongen. Begon hij, gedurende die 2 jaren, weer
te bedelen, dan zoude hem de letter S worden inge-
brand, en hij zoude, voor zijn geheele leven, slaaf
zijn. Bedelde hij, len derden male, dan zoude hij
gedood worden
Volgens eene verordening van Koningin elisaretii,
van 1558, werd een Geestelijke, die iets legen hel
Book of common Prayer gezegd had, zoo hij geene
prebende genoot, voor de 1«»« maal, met 1 jaar, voor
de 2Jo maal, met levenslange gevangenis, zoo hij eene
prebende genoöl, voor de 1««« «in«/, mel (i maanden,
gevangenis cn verlies zijner pi-cbende, gedurende 1
jaar, voor de 2^« maal, mel afzetting en, 1 jaar,
gevangenis, voor de S«!« maal, met afzetting en levens-
lange gevangenis geslrafl«).
Dil was eene zccr heilzame bepaling. Ecn Geestelijke,
die hel mcl dc leer zijner Kerk niel eens is, inocl,
\'199
indien hij niel zoo conscienlieus is, dal hij zijne
bediening nederlegl, worden afgezel.
Ook bepaalde dezelfde Vorslin, in helzelfde jaar,
dal ieder, die in verlooningen, liederen of redevoeringen,
iels legen hel Book of common Prayer zeide, zijn
lezen mei geweld verhinderde, of eene andere leer
verkondigde, voor de 1«»« maal, mei 100 mark, voor
de 2do waal, mei 400 mark, cn, voor dc 3^0 maal,
mei verlies van have en goed cn levenslange gevangenis
geslrall werd »).
In 1502 bepaalde zij, dat hij, die, voor de 1»»«
maal, de oppermacht van den Paus in rechtzaken, in
Engeland, verdedigde, als schuldig aan »praemunirc"*),
voor de 2\'><\' maal, als schuldig aan hoogverraad (Ircason)
zoude gestrafl worden •).
Eindelijk bepaalde zij nog, in datzelfde jaar, dal
\'>>j, die valschc voorspellingen deed, met hel doel, dc
openbare rust tc verstoren, coor de 1«<« maal, met
U\'. St. cn, 1 jaar, gevangenis, voor de 2^» maal,
"iet verlies van have cn goed cn levenslange gevan-
genis gestraft werd*).
Jacoiius i strafte, in 1003, de loovenaars, voor dm
1«t«n keer, met, ! jaar, opsluiting; gedurende dien tijd
^verd de veroordeelde, om dc 3 maanden, telkens
1) Muhry. — T. pl. Bl. 26.
2) •rriemunire" «u, »in den Pitii die geboort«»mheid bew^jutii
der Kroon weUig toeVwam.
») Muhry. — T. pL — UL 78.
*) Muhry. — T, a. pL — DL Ul.
\'200
gedurende 6 uren, aan eenen schandpaal tepronk-
gesleld, en moesl, aldus op de markl slaande, zelf
zijn misdrijf aan de menigle openlijk verkondigen;
voor den 2den Aeer, mel den dood
Dezelfde Vorsl sli^fle, bij wellen van 1600 en
1623, dronkenschap, voor de maal, mel 5 sh.,
voor de 2^0 maal, moest de schuldige zekerheid voor
verder goed gedrag, en 2 borgen voor 10 Sl. stellen\').
Karkl i bepaalde, in 1625, legen Zondagsschcnnh,
3 sh. A p., boete, leihen male, dal zij gepleegd was\'),
en KAHEL II, in 1678, lelken male, 5, soms 20
sh. *),
Willem iii bepaalde, in 1697 cn 1698, dal elk
Chri.sien, die het Christendom, door geschriften, rede-
voeringen, enz. aanrandde, voor de I«»« maal, onbe-
kwaam verklaard zoude worden, ergens eene geestelijke,
burgerlijke of militaire betrekking tc bcklecden, en,
bekleedde hij cr eene, daarvan ontzei zoude worden,
voor de 2<\'o maal, ongeschikt geacht zoude worden,
iemand in rechten aan tc klagen, of voogd, of uilvocrder,
ol bewindvoerder van uitcrslc willen tc zijn, ol een
legaat, of eene schenking aan te nemen, en daaren-
boven, 3 jaren, gevangen gezel zoude worden\').
Deze Vorsl begreep zeker terccht, dal men zoo
iemand gccncn post van vertrouwen kon schenken,
1) r. Uaumbiaer. - T. a. pl. — Ul. 400.
2) Mohry. — T. a. pL — UL ISfl.
8) Muhry. — T. a. pL — UL 37.
4) Muhry. - T. «. pl. — Ul. 88.
6) Muhry. — T. a. pl, — UI. 24.
\'201
daar hij, als builen hel Chrislendom slaande, geene
krachl, en, als zijn belang dil scheen le vorderen,
geenen lusl had, oiu niel le misdoen, cn dal men
hel nid mochl gedoogen, kinderen aan dc leiding van
zulk eenen loc le vertrouwen, opdal niel misschien,
door zijnen invloed, die verderfelijke dwalingen in de
jeugdige harten werden overgeplant.
Volgens een slaluul van geohge ii, van 1737, werd
iemand, die een ander mei geweld verhinderde, koren
te koopen; of eenig voertuig, of een paard, dal koren
naar of van ccne markt, of ccne zeehaven bracht,
»nel geweld aanhield; of dergelijk koren mcl geweld
Wegnam of bedierf, voor dc 1»»« maal, mcl gevangenis
cn openbare, gecscling, wwr dc 2\'><\' maat, als schuldig
wn »felony", mcl, 7 jaren, deportatie gcslrall\').
Volgens ccn slaluul van «Icnzclfdc, van 1745, werd
elk werkman, matroos ol soldaat, dic vlocklc, voor
dc l»to „laal, mcl 1 sh., elk ander mensch, onder den
stand van »gentleman", mcl 2sh., cnclk »gcnllcujan",
of^ iemand vnn hoogcrcn stand, met 5 sh. beboet.
voor dc 2\'>® maal, mcl hel dubbele, verdere malen,
\'uci hel driedubbele, in dc gcrcchlskoslcn veroor-
deeld, en, subsidiair, voor 10 dagen, in con vcrbc-
Icrhuis geplaatst«).
Volgens oeouge iii, in 1778, mochl nicmntul, dic
eed, waarhij hij den Koning, als Hoofd der
J) HUcknono. — CommwUrlM oo ihe lawi of EnKUnd. Union,
-ocr page 214-\'202
engelsche Kerk erkende (oalh of supremaqO niet
wilde afleggen, noch de verklaring tegen hel Paus-
dom onderteekenen, ergens Predikatiën houden, op
straffe van 10 St. tot 10 sh., telken male, te
verbeuren
Dezelfde Vorst bepaalde, in 1780, dat al, wie, op
den Zondag, eenige openbare Vergadering zoude leiden,
voor elke manl, met 100 ffi. Sl. zoude gestraft worden\').
Ook bepaalde deze Vorst, in 1790, dat al, wie
desbewust valsche muntstukken uitgaf, voor de 1«^
maal, met O maanden, voor de 2^0 maal, met 2 jaren,
gevangenis, en, voor de maal, als schuldig aan
»capital fclony", mei den dood zoude gestraft worden\').
En, in 1802, dat, al, wie muntstukken, uit metaal van
mindere waarde dan zilver geslagen, namaakte, voor de
maal, met gevangenis, onder 1 jaar, voort/cS^^o»mfl/,
mei deportatie, voor 7 jaren, beslraft zoude worden\'.)
Over ditzelfde onderwerp bcjiaalde wii,lkm iv, in
1831, dal al, wie desbewust valsch goud- of zilver-
geld uilgaf, als schuldig aan »misdcmeanor", met
gevangenis, onder 1 jaar, voor eene 2do maal, als
schuldig aan »fclony", met dcporlatie, niet onder de
7, of met gevangenis, niet boven de 4 jaren, geslrafl
zoude worden*). En dal, wie 3 of meer nagemaakte
gangbare goud- of zilverstukken, mei hel doel,\' ze
uil le geven, desbewust in zijn bezit had, voorde I\'*®
1) Mtthry. — T. «. pl. — Bl. 30.
2) Mohry, — T. >. pl. -- Hl. 89.
8) Mttbrjr. — T. .. pl. — Bl. 72.
4) Mahry. — T. lu pl. — BU 70.
\'203
maal, als schuldig aan »misdcmeanor", met gevangenis,
beneden de 3 jaren, voor de 2^0 niaal, als schuldig
aan >fclony", mei deportatie, niel onder dc 7, of
mei gevangenis, niel boven de 4 jaren, zoude gestrafl
worden
Omtrent hel vieren van den Zondag, bepaalde george
iv, bij statuut van 1821, dal dc bakkers, die op dien
dag hun bedrijf uitoefenden, voor de 1«1« maal, met
5, dc 2^0 iuaal, met 10, en, iedere volgende maal,
mei 20 sh., zouden beboet worden»). In 1822
veranderde hij die straflen in 10, 20 cn 40 sh.\').
In 1828 cn 1830 verbood hij den herbergiers, op den
Zondag, dc Kerstdagen, Goede Vrijdag of eenige
andere Christelijke feestdag, of op openbare Dank-
en Dededagen, gedurende dc Predikatie, herberg tc
liouden, op sti-aflc van geldboete, mei verhooging
der stral, naar het aanlal malen, dal zij deze ver-
ordening overtraden*). Kn wii.i.km iv verbood, in
1831, het jagen op den Zondag, op boete van 51ÏÏ.
Sl., telken male, Ic verbeuren •).
In 1824 bepaalde geohgk iv, tegen herhaling van
lediggang, gevangenisstraf, niet boven de 3 maanden,
»nel zwaar werk verbonden, terwijl tegen licm, mw
de l«to f„f,ff/^ gevangenis, niet boven I maand,
bedreigd werd; tegen herhaling van landloopcrij,
gevangenis, mei zwaar werk verbonden, tol op den
\'204
lijd, dat de vrederechter zitting hield (4 raaien in \'t
jaar) wanneer hij den recidivist lol verdere gevangenis,
met zwaar werk verbonden, niet boven 1 jaar, en lot
geeseling (als het een man was) kon veroordeelen,
terwijl legen haar, voor de 1«*« maal, gevangenis,
met zwaar werk verbonden, niet boven 3 maanden,
bedreigd was »).
Ook stelde dezelfde Vorsl eenige verordeningen
legen herhaling van diefstal en jachlovcrtredingen
vast. Zoo werd, volgens eene wel van 1827, de dief
van vastliggende honden, voor de maal, met
geldboete, voor de 2^« en verdere malen, mel gevan-
genisstraf, mel zwaar werk verbonden, soms nog
daarenboven mel geeseling gestraft\'), en, volgens eene
wet van 1828, werd eene i*^ slrooperij mel gevangenis,
niel boven de 3 maanden, waaraan zwaar werk ver-
bonden was, eene 2do, met gevangenis, niel boven de
G maanden -t- zwaar werk, eene 3<i«, als »misdemeanor",
mcl deportatie, voor 7, of mel gevangenis, niet boven
de 2 jaren zwaar werk, gestraft\'). Ook werd dc
strooper, die dengene, die hem bekeurde, met geweer
of stok tc lijf ging, hetzij voor de 1»»«, hetzij voorde
2Je, hetzij voor eene verdere maal, als schuldig aan
•misdcmcanor", voor 7 jaren, gedeporteerd, of gevangen
gezel, niet langer dan 2 jaren, en tol zwaar werk
veroordeeld *).
\'205
•
Volgens eene wet van denzelfden Vorst, van het
jaar 1827, werd bepaald, dat eene herhaalde over-
treding van de wettelijke bepalingen op de herten-
jacht, wanneer beide overtredingen op zich zelve met
eene geldboete te stralTcn waren, als »felony" beschouwd,
en, als cen gewone diefstal\'), zoude gestraft worden \').
Ook strafte deze Vorst het stelen van boomcn,
ter waarde* van minstens I sh., voor dc 1«to maal,
met teruggave van de waarde van het gestolene ol
schadevergoeding, en daarenboven met eene boete
van niet meer dan 5 iö. St., voor dc 2\'i<\' maal, met
gevangenis 4- zwaar werk cn geeseling, voor de verdere
fnalen, als »fclony", met de straf op gewonen dief-
stal >).
WiLLKM IV bepaalt, bij verordening van 1831,
dat al, wie op den Zondag, of de Kcrsldaijen, wegens
stroopcrij, bekeurd wordt, telken male, voor niet
•jovcn de 5 Sl. ook, dal, wie zonder akte
telken mate, voor beneden de 5 1?. Sl., beboet
wordl»).
\'n 1827 bepaalt (iKonr.K iv, dalai, wie eenig hout-
gewas hcschadigt, voor dc !«<« nuial, behalve met
schadevergoeding, met eene boete, beneden St.,
de 2«\'\'» maal, met gevangenis, niet boven 12
1) NI. dcporUli., voor 7 j-, of \' ""
«n»ni,en torn« nog ÜMrtnbotcn «cl gcoMtmK-
n) Mnhry. — T. ft. pl. - 1».
Mtthry. - T. a. pl. - M- lö«*-
.Mtthry. — T. ft. pl. — W. iO«-
\'206
maanden -4- zwaar werk, soms nog daarenboven mei
geeseling, bij verdere herhaling, als schuldig aan
»felony", mei zevenjarige deporlalie of mei gevan-
genis, niel boven 2 jaren, en daarenboven nog mei
geeseling (als hel een man is) beslrafl wordl\').
Ook bepaall dezelfde Vorsl, bij eene wel van 1828,
dat een herbergier, die zich schuldig maakt aan hel
verdunnen en vervalschen zijner dranken, aan hel
valschheid plegen mcl maat en gewicht, befaamde
personen in zijne herberg ontvangt, en dronkenschap
en onbehoorlijke spelen toelaat, beboet wordl, welke
boete, bij herhaling, verzwaard wordt*).
Algcmcener is zijne wet over herhaling van »fclonics",
welk herbaalde »felony", onverschillig van welken
aard hel voorafgaande was, gestraft wordt mcl depor-
tatie, voor niet korter, dan 7, of mcl gevangenis,
niet boven de 4 jaren, cn daarenboven soms mcl
geeseling (als hel ccn man is) naar keuze des rechters,
indien het laatste »felony" op zich zelf gccnc doodstraf
verdiende\').
Ook zij nog ccne wel van Koningin viCToniA, van
1844, vermeld, welke bepaalde, dalai, wie eenen hond
slal, voor de 1»«« maal, voor niel langer dan O, voor
de 2<i® maal, dan 18 maanden, gevangen gezet werd.
1) Mnhrj. - T. «. pl. — Bl. 817.
2) XInhry. - T. ». pl. — Bl. 175. Zie dergelijke fcrord.
denxelfden Vortt, cn r»n Willem IV, van hel jiir 1880. Mubry. —
T. «. pl. — BL 175.
3) Archbold\'i tommary of ibe Uw rcUtire to pleading, tnd c»iJe»^
is criminal cuei by Joha Jervii K»q. Undoo. 18i3. — Bl. 705.
\'207
Verder, dal, wie eenen geslolen hond in zijn bezil
liad, of diens vel, wetende, dal die hond geslolen
was, of dal ^dal \'l vel van eenen gestolen hond
was, voor de I maal, beboet, voor de 2^° maal,
als schuldig aan »misdemeanor", met gevangenis ge-
straft werd»)«).
1) Cwnpbcn Sleigh Eiq. — A Aanay book on criminal law. London.
1858. - Bl. 23.
2) Rcedt raeermalen ia tan .mhJtmeoMor" cn ./*/«»»/\' geiprokcn 5
»om» verandert cen mi«drijf door kerkaliMg »an hct ccrilc in bet laatat«.
Wat dc betcekeni» ran deic woorden ii, geefl Sleigh — I. a. pl.
Bl. 13. _ iQ de rolgende woorden , le kennen:
•Perjon» charged with the commi»iion of offence» arc ujually pro-
•Mcnled by indictment preiented by a grand jury, and from Ihi»
•f«ct traa(gret«iont of the criminal law are communly »tyled indklaiU
\'Ofenctt, and Ihete are divided into ftlonitt and mitdemfMOn: —
»Urrot of vtrg tUtU practical importance, and u»ed generally to
»di»tingui»h wy htimomt offencc» from Iho»« of a mitdir charactcr.
»Sir William Ila»»cll........ wy» — »The term feloHg appear» lo
»•h»Ye been long uted lo »ignify the d^grtt or f/iui of crime corn-
emitted, rather than the penal con»equence of forfeiture occa»ioncd
••\'»y the crime, according to lU original »igniBcalion. The proper
••definition of it, however.....recur» lo the »ubjcct of forfeilore ,
••and dc»crlbc» the word 4i tigniffi»f oftnct tekith occMhnt •
•i<o<«//or/«/ tt* of tUktr lundt or foodt, or Mk, al the common
••\'»Wi and to which capital or other puni»hraenl may bo »upcraddcd,
••»ccotding to the degree of guilt. Capital puni»hmenl doc» ky no
«nlcr into th« true dettnition of felony j but Iho Idea of felony
••it »©generally connecKd with that of capital pnnUhmcnl, thai II
••\'» hard to »«parile them".
*\'Vud*me*nor", »ay» the »»me leirned author «in iU niaal acccp-
••Wion, 1» appliej lo all iboM crime» and offence» for which the law
•••>»» not froridtd m jutrMv nuMt; and ihey may be punithed ,
••»ccordiog to the degre« of lh< offcnco, by fine, or lmprl»onroenl,
••«»f both, A ml»demeanor it, io troth, any crimo U$i ik*m ftiomf,
\'208
Eindelijk volge hier nog eene meer algemeene ver-
ordening over de herhaling van »felonies", echter
op \'t gebied der sKrdiïvordering:
willem iv bepaalde, in 1830, dat de jury eerst
de sli-af moest bepalen op het gepleegde »felony" ,
en dat daarna der jury moesl bekend gemaakt wor-
den, dat hel bij herhaling gepleegd was\').
Hierdoor kan de jury voorzeker onbevooroordeeld
over hel 2\'ie misdrijf beraadslagen, maar neemt men dit
aan, dan moei men ook alle mogelijke verzwarende
en verzachlende omstandigheden bijbrengen, als\'l vonnis
over hel misdrijf, afgescheiden van deze, geveld
is. De recidivist kan hierin geen voorrechl hebben.
XIV. Over ons vaderland kunnen we een weinig
uitvoeriger zijn, omdal we daar rijke bronnen voor
de leer der herhaling aanlrelfcn.
(find the word it generally nted in contradiitinetion to felony; mil-
•rfdemetnon comprehending all indictable ofTcncei, toiieh do not amonitt
mto fetoHy", at gheating, obtaining property by falie prctencci, per-
fjnry, conipiracy, miipriiion — i. e., the mere concealment, or pro-
»coring the conceilment of a felony — and public nniiancci. In
fmitdemeanor, no forfeiture of property follotct the conviction of the
»accnied: in felony, (he moment, hit gnilt ii recorded in conrt, all
»his good» become forfeited to the Que^n, tnd their diipoiition, either
•by grant to the rclationa of the felon (at he it then call<«d), or to
«any other penon, it entirely in the diicretion of the adviieri of her
«Majcity. In certain caiei the court it empowered by act of parlia-
»ment to order the reititntion of itolen property to the person from
•whom it it itolen".
1) Archbold. — T. a. pl. — HI. 707, OTcrgenomen in bet «eight
«report of her Majeity\'i commiisioneri on criminal law. 5 July 1845".
Ix>ndon. 1845. — HI. ^67. Art 14.
\'209
We komen nu in hel roemrijksle lijdperk onzer
geschiedenis, hel lijdperk van hel lijden (1517—1508)
om, en het strijden (1508—1048) voor het Gere-
formeerde Geloof, toen de roomsche Landsheer zijnen
nederlandschen onderdanen, te vuur en le zwaard,
belellen wilde, naar het zuivere Evangelie, waarvan
de roomsche Kerk, door hel gezag van menschen in
de plaats van dat der Heilige Schrift le stellen, was
afgeweken, te leven, zoowel in- als buitenshuis, en
in zijne kennis toe le nemen, zoowel door hel voor
zich lezen van den üijbel, als door hel bijwonen van
openbare Godsdienstoefeningen. ■ Dil lijden en strijden
was de bodem, waarop al dc heerlijke vruchten van
dien tijd, waarop dc nakomeling nog mcl dankbaren
eerbied staart, ja welke hij zelfs nog gedeeltelijk
geniet, gegroeid zijn. Dil is ook in de wetgeving
duidelijk zichtbaar, cn telkens zullen we zien, dal,
niel alleen in hel huiselijk, maar ook in\'l maatschap-
pelijk leven, Gods Woord eenig richtsnoer was\').
\'210
Over het gezag der Carolina in ons vaderland
is getwist. Sommigen hebben het geheel ontkend,
o. a., pestelen kemper\'), de laatste op deze
gronden:
Ten eerste: er is geen bewijs, dat zij ooit bij ons
gepromulgeerd of aangenomen is.
Ten tweede: karel v gaf haar als Keizer, niet als
Graaf of Heer der Nederlanden»).
Daartegenover staan scuomaker 1) en het Hof van
Holland, nog in 1798, die het tegendeel beweren.
Over haar gezag in Gelderland cn Friesland is geen
twijfel, daar de 1«»« Provincie, in 1532, nog niet
onder het beheer des Keizers was»), de 2^« zidi uit-
drukkelijk het behoud harer rechten bedongen bad
Wat hiervan ook moge zijn, van groot belang is bet,
1) CommcnUrii de Republic« lUU»«. — Dl. L Bl. 830 en 340
(2de dr.) aingeh. door Kemper. — T. a. pl — Dl. L Dl 161.
2) T. a. pl — Bl, 160 en
5) Tcgen dezen 2den bewijigrond it aangeroerd, dat oni land toen tot
\'t duittcbe Rijk cn de bourgonditche Kreitt beboorde, en dnt alt van*
lelf aan de Carolina geboortamen moetU Doch Kemper antwoordt
bierop, (dat dil land alt in Icen aan den Oraaf beboorende, ook
(alleen xijne, en miel det Keiitn wctg. roagl te erkennen had , daar
(de aanneming ran het tegcDorergeatcId gcroelen ont tot onorerkome-
(Igke xwarigheden roeren sonde". T. a. pl. — Dl I. HI 162. ».
4) CootnlUlien en Adrgten. — Dl II. Cont. 05. N-". IS »n
aangeh. door Kemper. — T. a. pl — Dl I. HI ICO.
6) Wagenaar. — Vaderl hitloric. — Dl V. HI 146. Kemper. —
T. a. pl _ Dl I. HI 161. b.
6) CharUrb. r. Frieal — IL Bl 160, 161. Not. 7 en «. Kem-
per. — T. a. pl _ Dl I. HI 161. c.
♦
-ocr page 223-2H
de vaderlandsche wetgeving, mi grafelijke handvesten
of plakkaten keuren der sleden; beide zich aan de
reeks uit het vorige tijdvak aansluitende; en water-
schappen (Rijnland, Delfland, Schieland) plakkaten
der Prinsen van Oranje, generale en provinciale
Stalen bestaande, na te gaan.
Eenheid in de strafwetgeving was cr alzoo niet.
Wel had puilips ii, den 5. .luli 1570, ccne »Ordon-
»nantic, edict en Gebod op \'tsluk der criminele
»justitie in dc Nederlanden" uitgevaardigd, maar, bij
de Pacificatie van Gent (1570) werd zij weder afgc-
schaft, cn in Gelderland was zij zelfs nooit ingevoerd
geweest»).
W\'c zullen ons dus voornamelijk tot dc plakkaten
en keuren hebben te wenden, doch daarin vinden we,
hoewel verspreid, ccn uitgcbi\'cid strafrecht. De voor-
schriften omtrent dc strnlTen op dc herhaling van
sllcrici misdrijven zijn ook in grooten getale aanwezig.
Ihc plakkaten der Graven, Prinsen van Oranje,
generale cn provinciale Staten vindt men in het Grool
plakkaatboek en dc Charterboeken der verschillende
1) Tol 1881.
Otcr de krteht r» denc Ordonn. hier I« Und« it grlwiiU
tU Voord» CD lUrcli, wel wie Kemper oTcreenitemt, er-
hur geug jn HolUnd, »oor loorer grent l«l«re pUtlMiyke
*«Ueii of gawnonlen dit gcug verdrongen hebben; Milfm ontkennen
geheel rn »I; wtder émderen Ut«n h»»r Rf«g in loover
»1« het door gebraik en gewoonio beveiligd w«i. «Dio, hoe
ook geweeit ly, vervolgt Kemper, «pliilielgke wclUn
•oren h.ddcn wker, wi»r tg bcilooden, deo »oorr»og" — T. »,
P\'- — J. Inl. m. iö7 „
U*
-ocr page 224-\'212
Provinciën, terwijl de keuren en coslumen der ver-
schillende steden en waterschappen, deels bijeenver-
zameld zijn in de Landrechten van sommige Provinciën\'),
deels alzonderlijk zijn blijven bestaan en gedrukt.
Wat men alzoo, in dil tijdvak, over herhaling
vindt, is verspreid, zoodat men niel gemakkelijk alles,
daarop betrekking hebbende, bijeen zal brengen. Ook
uil hel volgende zal dil duidelijk blijken, waar eenige
rubrieken voorkomen, die misschien mel even zoovele
zouden kunnen vermeerderd worden \'). liet is zeker,
dal men verbaasd slaal over de ontzettend rijke
bronnen voor de leer der herhaling in ons vaderlandsch
recht le vinden, en dal cr bijna geene gevallen
denkbaar zijn, waarin niel ovcr haar gesproken
wordl, hetzij dan, dal dc slraf even zwaar blijft,
hetzij, dal zij trapsgewijze verzwaard wordt, meestal
■lol de 3<io herhaling toe. Dc gevallen, waarin cr niet
ovcr gesproken wordl, zijn, in \'lalgemeen genomen,
die, waarin dc slraf reeds, voor den 1«»«" hcor,
doodstraf is, of bij zccr lichte misdrijven, cn hel is
duidelijk, dal cr niet uil gedachlcloosheid ovcr gezwegen
wordl, maar dal men hare bespreking in dal geval
minder noodzakelijk vond. Dil was echter niet spoedig
hel geval: men behoeft slechts even op hel gebied der
1) Tborbccke. — ScheU eener getebiedeni» der
wetgeving in de Kep. der Vereenigde Nederl., in: ili«taritcbe Khel«««
\'»lUge. 1860. — m. 88 cn t.
2) Ook louden mitKbie^n »oinniige roitdrgren van de eene rubriek,
nur de andere overgebracÜ knnntn worden.
\'213
politicovcrtrcdingen le komen, om le zien, dal er
bijna geene zijn, waarbij zelfs de herhaling van deze
niel behandeld wordl, meeslal brengl zij zelfs ver-
meerdering van slraf leweeg. Om le welen, hoe, in
geval van herhaling, le handelen, was loen niel
moeielijk. Over \'l algemeen werd zij zwaarder geslraft,
waaruil blijkl, dal hel moreele, bij het straiïen, loen
zeer op den voorgrond stond, wat trouwens in dien
gulden tijd niet te verwonderen is.
Eenige voorbeelden mogen hier volgen:
n I K F s T A L.
Tot verordeningen hiertegen moet men niet alleen
die brengen, welke in plakkaten »legens den Vaga-
>l)onden, liedelaers cn Dieven", maar ook talrijke, die
in plakkaten, onder andere benamingen, als »op \'t stuck
»vande lloulveslerye", »op \'t sluck van de Vogclerye,
»Vogcl-Koycn" enz., »op \'lstuck van do Visschcrye",
»tegcns bel schenden van Hoven, Boomgaerden, Plan-
»logien,- Tuynen en Vruchten tc velde", voorkomen.
In de »Ordonnantie, Edict ende Gebodt op \'t sluck
»vande Criminele Juslitie inde Nederlanden", van 5.
Juli
T
li\'
meldt reed.« i\'iiii.irs, dat »in seeckcrc
»plaelscn om cen dieftc of twee (hoe kleyne die zijn)
•cen arm oft schamel Man gehangen worl".
1) Arl. ®1. Orool pitkkulb. — 11. 1«. 1088.
-ocr page 226-In eene verordening, van karelv, van 1550, voor
de stad Utrecht\'), leest men:
I.
lOm de eerste kleyn simpel diefte, en zal men
»den dief niet hangen, maer zal geslagen werden
»met roeden.
II.
»Om die tweede simpel kleyn diefte, zal insgelycx
»geslagen werden met roeden, ende zyn oore gekort.
III.
»Ende om die dérde zal hy hangen sonder swaric-
»heyt, len ware dal om zyne groote jonckheyl, of
»andere merkelyke sake, den Gerechte anders dochtc"\').
V.
»Soo wie gestolen goed wilens hcrhcrcht, of wetens
»koopt, ofmedêdejll, is pnnierlyk gelyk den princi-
»palen"; m. a. w., dc heler is zoo goed als dc slclcr.
Een plakkaat, van dc Staten van Holland en
W.-Friesland, »tegens den Vagabonden, lledclaers,
iDieven, Landlloopcrs cn andere qnacldocndcrs", van
10. Dec. 1595\'), bepaalt, in Arl. 10:
»Soo wie bevonden sal worden eenige dievcrije
1) UtreehtKb pUkkulb. — III. Bl. 802.
2) Vergelijk: Malth»eo(. - T. pl. — De fartit. C»p. III. N\'. 10.
BI. 90. In.tmclie. Haarlem. Tb. WielanU — XCVI. Bl. 149.
8) Groot plakkaatb. —\'l. Bl. 484 tu 485.
-ocr page 227-\'215
»gecommilteerl te hebben, sal voor de eerste reyse
»in \'lopenbaer strengelijck worden ghegeessell ende
»gebrant-merct, voor de tweede reyse andermael
»gegeessell, gebrant-merel ende gebannen nylen lande
»van Ilollanl ende Wesl-Yrieslant.... ende voor de
aderde reyse sal de Delinquanl sonder eenige conni-
»venlie melier koorde, sulcx datier de dool na volchl
»gestraft worden, mei confiscatie van goederen, ten
»ware ommc de cnormitcyl vande eerste ofte tweede
»dievcric, ofte om dc mcnichfuldichcyl van diversche
»dievcryen by hem gcplecchl, dc Heciiler worde
»gcmovccrl dc sclvc swacrder, ofte oock mcller dool
»le doen slraflen, voor dc eerste ofte tweede reyse".
De helers worden nog zwaarder geslraft:
Art. 13 bepaalt, dal zij zouden worden gestraft,
*voor de eerste reyse mei gecssclingc, iiranlteycke-
•ningc cndc bannisscmcnt uyl llollandl cndc Wesl-
»Vricslandl, ende voor dc tweede reyse mcller dool
»ende confiscatie van goederen"\').
Ken plakkaat, van dc Sinten van Zeeland, »tegens
»den Vagabonden, lledclaers, Dieven, Lanl-loopers,
»ende andere (Juacldoendcrs". van 10. Juli 1007\'),
hcpaall jlezclfdc slraf legen dieven cn helers, behalve
\'iai de verbanning nnlnurlijk uil Zeeland is ").
pitkk. Ttn deteirila SUtan, «ge^minmt jcg«Di de Dieven,
•Dieverijen, ende Aenhoudm v»n dien", v»n 19. Mrt. löU, bepult
»»etielfd,. _ Groot pUkkiitb. — I. Hl. 492 en 49.1.
2) Oroot pUkkittb. — I. Hl. 498 en 499.
8) Ken pUkk. v«n deielfde Stitcn, •geèmancert jcgent de Dieven
••ode Dievtrtjeo", van 16. en 17. Sep». löU, bepult heUelfdt. —
plakkaatb. — I. B|. 506, 50B en 607.
\'216
Een plakkaat, van den »Grave van iioochstraten ,
»Heere van Monligny, van Cuylenburch, van Borselen,
»enz. Stadthouder-Generael......ghecoramilleert ter
»saecken sijner KeVserlijcke Majesteyls" (karel v)
»Landen van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslandl", »op
»\'tstuck vande Houlveslerye", \\an I I. .lan. 1533
bepaalt, in .\\rt. 21, dal al, wien men vindl »frelterende,
»ofte mel lange Nellen Conijnen inde Duynen ende
»Wildernisse by nachte of by dage af stekende", voor
»die eerste reyse" mel »veertich gouden Carolus
• guldens", voor »die tiveede reijse" mel »privalie van
»haer rechter ooge", cn voor »die derde reyse", met
»privalie van \'l ander ooge" zal gestraft worden.
liet verbiedt, in Arll. 30, 31 en 32, »dorre Boomen",
staande in dc bosschen, duinen en »WMldcrnisscn",
»onder den bcdrijve van de Houlveslerye ende Duyn-
»meyerschap van Hollandt", om tc hakken en mede
te nemen »metten hals", op boete van 3 Car. g.,
voor den l»tcn keer, 6 Car. g., voor den 2\'>en keer cn
12 Car. g., voor den 3\'ion keer. Is hel zooveel, dal
zij hel op karren, wagens, schuiten of paarden weg-
voeren, dan is dc slraf, voor den 1»<«n keer, 10
Cor. g., voor den 2<\'o" keer, 20 Car. g., voor den
3d(m keer, 40 Car. g. Wie groen houl omhakt,
betaalt, voor de 1«^ maal, 20 gouden Car. g.,
voor de 2\'i« maal, 40 cn wordl daarenboven gegeeseld,
voor de 3<>* maal, wordl hem de rcchicrhand afgehakt,
1) Orool pikkktatb. — I. BL 1828 en t.
-ocr page 229-\'217
en wordt hij, voor 10 jaren, uil Holland, Zeeland
en Friesland verbannen.
Een plakkaal, over hetzelfde onderwerp, rakende »de
»jacht inden Lande van Voorne", van karel v, van
11. ,lan. 1552bepaalt op de herhaling gccnc zwaardere
slraf: niemand mochl, b. v., wilde of lamme zwanen
schieten, »opte boele Cdckc rcyse\'\\ van 50 Car. g.,
of zwancneicren of jonge zwanen stelen of vernielen,
»ople boele l\'clckcn teyxc", van 10 Car. g., enz. enz.
Een plakkaal, over hetzelfde onderwerp, rakende
»de Capillcl-Duyncn", van A. Mrl. 1555\'), vcrbicdl,
genoemde duinen »te bloolen, le berooven van eenige
»Harlboom, Doorn, Duyn-rijs, Helm, oflc andere
»scherp ghewasch ende Huychtc aldaer wassende, nyl
»le rocyen, delven ende van daer te halen, optcpeync
»van tliicn \'s Ilccrcn ponden, l\'elclic rcy«« ende soo
»mcnichwcrl te verbeuren hy den gccnen, die conlmric
»van (lesen bevonden sal werden ghcdacn tc hebben
»ende docr-cn-boven noch vtwr itc tweede, reyse
»arbitralick ghcrorrigecrl le werden."
Ken plakkaal, over \'lzelfde onderwerp, »verbiedende
»ecnigen Helm Ie roovcn van den Zijp-<lijck", van
I\'hilii\'s ii, vnn 10. April 1501)\'), slell hierop ccne
zwanrderc slrnf: voorden l»\'«" Actr, »verbeurte" »van
•»Wagens, Paerden, ende Geweer, Graven ende Lnnl-
»worck, daer mede sy den sclvcn Helm mede voeren
Oroot pl&kkulb. - I. m. ISOS cn 1S04.
Oroot pUkkutb. — I. Hl. 1896.
S) Oroot pUkkutb. — I. HL U1« «n 1417.
lende sticken" en daarenboven 17 Car. g., den
keer, 50 Car. g., en, den keer, 100 Car. g. en
arbitraire correctie.
Een plakkaat, over hetzelfde ondenverp, van prins
MAüRiTS, van 19. .Maart 1586»), bepaall, in Arl. 21,
als slraf legen hem, dien men, in \'slands duinen en
»Wildernissen", bezig vond mei frellen, of mei
konijnen, door »lange nelten", vangen, voor den
keer, eene boele van 40 gouden Car. g., voor den
2<ien licer, van 80, voor den 3^« keer, van 100 Pbil.
g., en daarenboven »arbilralijcken" »ghecorrigcerl"
tc worden, voor den 4<icn keer, gccscling cn verban-
ning. Tegen hem, die duiven bij duiventillen, of
»ghemcrcklc" zwanen school of ving, voor den
keer, voor elke duif ol eiken zwaan, 25 ponden, voor
den i<i«nf:eer, 30 ponden cn »arbitrale ende excmplarc
»correctie" \'). Verder legen hem, die helm en »andere
»Iluychlcn" plukte, voor den 1«t«n keer, 10, i\'^w"*
den 2\'ien keer,,iO, voor den 3don keer, 40 Car. g.\')-
Ook dc verordeningen tegen hel slclpn van dood cn
groen hout »ineltcn hals"*) cn met wagens®), komen
er in voor.
Een plakkaat, over hetzelfde onderwerp, van den-
zelfde, van 28. Juni 1594«), zonder verandering.
1) Groot plikktatb. — I. Bl. 1823 en *.
2) Art. 25.
8) Art. 40.
4) Art. 80.
B) Art. 81. #
0) Groot pitkktttb. — I. Bl. 1418 ro 1410.
-ocr page 231-\'219
den 17. Mei 1602, »gerenoveerl", bepaalt, dat al,
wie, op de eilanden Texel en Vlieland, helm enz.
afsnijdt, zoden »slaat" of wier wegvoert, dm 1«*«"
fieer, met A, den 2dcn keer, met 8, den keer,
met 16 Car. g. en »arbitrale correctie" gestrall wordt.
Verder, dat, wie paarden, koeien, ossen, kalveren,
schapen of varkens in gemelde duinen weidt, den
i\'Uin keer, voOr elk paard, met 2, den 2<i«n Acer, met
4 Car. g., den keer, met vcrbcurle van\'t paard
geslraft wordl enz. cnz.
Ken plakkaat, over \'t zelfde onderwerp, van den-
zelfde, met kleine wijzigingen van imuns FnEDKiUK
"enürir cn prins willem ii, van 17. Maart 1595»),
bepaalde, behalve de reeds genoemde zaken, dal al,
wien men mocht vinden, in der Grafelijkheid »Wilder-
nissen", in Holland, turf »delvende", zand »halende",
de »Wildernissc onlhcyncndc", of dc konijncngalcn
»locdcmpcndc", zoude verbeuren, voor eiken wagen
"f elke schuil zands of turfs, cn voor elk toegedempt
•»onijncngat..... voor den I»»*" keer, 10, voor den
S"»«" keer, 20, voor den SJ«^" keer, 40 ponden»)
\'n cen plakkaal, over \'lzelfde onderwerp, van dcn-
zelfde, van 29. Mei 1601 <), vinden we, o. a.. in
1« «cn pUkk.. «»n Prini Fredcrik Hendrik, »»n Juli lfl28.
"ordl bij hcfbiling van \'l weiden »»n dc»e bcMlcn. in \'t hMfuche Roich,
»«\'»f niet »erboogd. — Grool pUkkwlb. — VIII. III. ftftO.
«root pUkki.lb. — I. ni. l««fl en t. 7. Jonl 1022. 17. J«n.
^«28. 7. Mei 1048.
8) Art. 48.
*) Orool pUkk»«tb. — I. Rl. 1802 cn ». Vergelijk i 111. RL CU.
2} bl. Ulo. Arl. i; IV. Rl. 587. Arl. i.
-ocr page 232-\'220
Arl. 13. dal hem, die eenen haas »vanghl" en ver-
koopt, voor den Isten heer, >\'t Veil verboden" wordt,
voor 3 jaren, voor den 2den keer, voor altijd »ende
»tot meer ret/sen bevonden zijnde sal" hij »oock
»arbitralick aan den lijve geslraft werden." Hier
wordl niel gesproken van »de 3«^« rejse", maar van
tmeer reysen", d. i., voor den /»«len^ 5den^ cnz.^«°
keer. Hel is de vraag, of dit in andere plakkaten
ook bedoeld is, of dal men, b. v., in \'l voorgaande, in
gelijke reeks zou moeten opklimmen: den keer,
80, den keer, 100 ponden enz.
In een plakkaal, over hetzelfde onderwerp, van den-
zelfde, van 9. Mei 1008\'), vindl men dc gewone
bepalingen over \'I stelen van hout enz. enz., maar
eene bijzondere bepaling voor »jongcrs", kinderen of
dienstboden«), dic hout hebben gestolen. I)e straf
is zwaarder, want, terwijl, voor mcnschcn, dc straf»
voorden l»««" keer, 12 g., boete, voorden 2<i\'\'n keer,
24 g. cn verbanning uil het bosch, voor 1 jaar, voor
den Sden keer, 24 g. cn openbare geeseling is, zullen
»jongcrs", kinderen of dienstboden, voor den
keer, teen nyre gestell ende gebonden worden aß"
»sceckcrc Pale, dic daer loc gcslcit sal worden", voor
den heer, »twee nyrcn" en, voor den 3«"" keer,
»gcgcesseir »werden als voorcn". Men hccfl waar-
schijnlijk geoordeeld, dal geldboete hier niet veel
beleckcncn zoude, daar die wel meestal door dc oudcs
1) Rroot pItkktUb. ni. 1402 fn t.
2) Art. 8.
-ocr page 233-\'221
of meesters zoude betaald worden, in allen gevalle
niet gemakkelijk van hen te krijgen zoude zijn, maar
dat zulk eene tepronkstelling heilzaam op \'t schaamte-
gevoel zoude werken\').
Een plakkaat, over \'t zelfde onderwerp, »op \'t stuck
»van de Jacht cn Weyerye in Hulster Ambacht",
van »Bailliuw, Burgermeester en Scheepenen van den
»Lande van Hulster Ambacht", van 1700\'), zegt, in
Art. 23, dat niemand een anders hond zal mogen
»ontleyden ofte vervreemden", op stnilTe van 25 g.,
\\dclic rcijsc\'* le »verbeuren" voor iederen hond enz.
Een plakkaat, over \'tzclfdc ondcrwcrj), »op de Jacht
»onder de Hcerlykheid Meerkerk", van de Slalcn van
Holland on W.-Fricsland, van jO. Sept. 1742»),
bepaalt, in Art. 10, dal niemand eenige »Hörsten of
»Nesten" van reigcr.s enz. zal mogen rooven, op
slraiïe van 20 g., voor dm I««\'", 40 g. en »arbilraale
»correctie", ivwr den keer *).
ï) 1« «fn pUVk., Ofcr «clfa» onderwerp, »»n Piin» Willem UI
»»•» 12. Mrl. 1(174, »Indt men (ArU (13) foor de «joniter» of kindcn",
andere ilraf, nl., er wordt bepaald, dal dc oudrn of mtfiUrt,
drn uum kter, hunne kinderen of »jongera" »daer o»er tullen
•Woelen kailycn"rn, «H>r d*» Ut» kttr, .tollen de Ouder» de boelo
"\'•er toe tUendt" .daer »oren moeUn gelden". - Orool plakkaalb.
1". Hl. flU cn r.
Oroot plakkaalb. — V. Hl. 78S en ».
") «root plakkaalb. — VII. Hl. 8Ött en ».
Men mgelijkc nog de »olgcnde plakkaUni Tan ?8. Apr. IfllS
(Groot plakkaalb. — I. Hl. 1400 en 10) 21. Mei I«2S (id. - I. Bl.
1368 en 60] 28. A«g. I6il (id. — l. Hl. 1350 co 60) 7. Mrl. 164«
- I. Ul. 1S74) j. Dcc. 1662 (id. — U. HU i8b7) 12. Mri, 1674
\'222
Niet onaardig is het. op le merlien, hoe weinig
soms, in de verschillende plakkaten, de straffen op
helzelfde misdrijf afwisselen, zoo is, b. v., de slraf
op hel stelen van dood hout, in ccn plakkaat, voor
Holland, van 11. Jan. 1533 (Arl. 30) den U^^keer,
3, den 2den keer, O, den 3den Am-, -12 Car. g. Deze
slraffen blijven in de plakkaten van 1551, 50, 01, 02,
63, 64, 65, 67, 68, 69, 79 en 83. In een plakkaat,
van 1586 (Arl. 30) wordt over dc 2>ip herhaling niel
gesproken, maar de slraflen van 3 en 6 Car. g.
blijven\'). In een plakkaat, van 17. Mrl. 1595 (Arl.
44) voor Holland en W.-Fricsland, is de boele, den
1«t«n licer, 3, den 2«icn keer, 6 ponden. Dil bleef in
(id. — III. BI. 016 en v.) 1. Mrt. 1076 (id. — 111. BI. 023 en 2i;
28. Jani 1078 (id. — III. BI. 026) 16. SepU 1078 (id. — III. BI.
020 en 27) 9. Juli 1082 (id. — III. BI. UlO en 20) 10. Jnli 1084
(id. — IV, Bl. 627 cn ».) 2. Sept, 1087 (id. — IV. BI. 637 cn 88)
11. Febr. 1099 (id/- IV. Ul. 638 cn 89) 23. Febr. cn 16. ScpU 1700
(id. — IV. Bl. 639, 40 en 42) 1701 (id. — V. BI. 776 en 70) 31.
Aug. 1703 (id. — V. BI. 780 en 81) 1700 (id. - V. Bl. 788, 84
en 86) 26. J.n. 1710 (id. — V. UI. 789 en ».) 25. Mei 1717 (id. —
V. UI. 806 en 0) 4. Mci en 6. Juli 1719 (id. — V. Ul. Bll en v. en
810) 12. Sept, 1747 (id. — VII. Hl. 877) 8, 10. Aug. 1760 (id. -
VII. Ul. 888—899) 22. Sept. 1700 (id. — VHF. Hl. 076 cn ».) 2*-
Jnli 1707 (id. - 1.\\. Bl. 696 en ».) 1. Aug. 1772 (id. — IX. Bl.
011). Charlcrb. t. Frieal. — O. a., III. BI. 112en 088; IV. Bl. 03.
709 cn »., 1069 en CO; V. BI. 770. Gelderacb plakkaatb. — O.
I. Hl. 22, 29 en 412; II. Bl. 213 en 220. Ulrecblich plakkaatb. —
II (SUUd). Keuren en Priv. v«n Voorne — Keur 33. Hl. 212 en
Artt. 5, 0. 7, 8, 10, 12, 14, 16, 18 en 24.
1) Groot plakkaatb. — I. Ul. 1328 en v.
\'223
de plakkaten van 1C22, 28, 48\'), 74»), 84\'),
1710*), 50 5) en 07 «), hetzelfde.
Meer afwisseling is in de straf op \'t fretten en
vangen van konijnen, met »lange netten", op te merken:
in het plakkaat van M. Jan. 1533, voor Holland, is de
straf, voor den keer, 40 Car. g., voor den 2«ion
keer, verlies van \'t rechteroog, voorden 3<icn keer,
verlies van \'t andere oog. Dil blijft zoo in dc plakkaten
van 1551, 50, 01, 02, 03, 04, 05, 07, 68, 69,
79 en 83. In \'l plakkaal van 1586 wordl dc straf, voor
den l»t«n keer, 40, voor den 2«i<\'n keer, 80 Car. g.,
voor den 3<ion keer, 100 Phil. g., voor den 4\'\'<\'n keer,
geeseling en verbanning\'). In het plakkaat van 1505,
voor Holland en W.-Friesland, wordl over hel fretten
niet gesproken, maar op \'t vangen van konijnen, mei
»lange netten", na middernacht, staal ccnc boelc van
20 ponden; over herhaling konit niets voor. In het
plakkaal van 1022 blijft deze straf, maar op *t
nellen, len laste van zijnen buurman, slaat de
slraf, voor den l»«^« keer, van 20, den 2«!«\'" keer,
van 40 ponden en »arbitrale cori-cclie". Dil blijll
L
O Orool pUkkulb. — I. iU. 1830 en f.
Orool pUkkaitb. — lil. Hl. OU rn v. .\\rU 40.
8) Orool pUkkMlb. - IV. Hl. 520 cn v. Art. 40.
Orool pUkkaitb. — V. Hl. 788 cn ». Art. 49.
Orool pUkkaitb. VII. Hl. 8bi cn f. Art. 51.
Orool pUkkaitb. — IX. Hl. 595 cn f. ArU &3.
7) Orool pUkkMtb. — I. 1«. laas cn *. ArU 21.
\'224
weder heizelfde in de plakkalen van 1628 en 48
74«), 84 3), 1716*), 50«) en 67 6).
In een plakkaal, >op \'l sluck van de Vogelerye,
»Vogel-Koyen" enz., van prins maurits, van 13. Mei
1610\'), wordl verboden, duiven te houden in »Delf-
»landl", omdat die \'I koren der naastbij liggende
landen opaten, op straffe van 6 Car. g., voor den
-Isten fieer, 12, voor den 2\'ïen keer, »arbitrale cor-
»reclie", voor den keer.
In een plakkaal, »op \'l sluck van de Visscberye",
van 13. Apr. 1550®), wordl verboden, zonder ze
gepacht le hebben, en, zonder verlof, behalve melden
hengel, in dc wateren, »\'t zy binnen of buylen \'s üijcx",
te visschen, op straffe van, den l»ten i;cer, de schuilen,
netten of andere »instrumenten", waarmede men ge-
vischl heeft, le verliezen, den 2\'icn keer, op gelijke
slraf, en boete van 10 Car. g., zoo hel verbodcne
bij dag, van 20 Car. g., zoo het bij nacht geschied
was, den 3\'icn keer, op gelijke slraf als den 2\'icn keer ,
en daarcnbovcrf »arbitrale »correctie" ®).
In een plakkaat, »tegens het schenden van Hoven,
1) Groot pltkkutb. — I. Ul. I33C cn Artt. 22 cn 20.
2) Groot pl>kk«atb. — III. Hl. OU cn r. Artt. 24 cn 28.
3) Groot pUkk»«tb. — IV. Hl. 620 cn t. Artt. 24 en 28.
4} Groot pUkkiatb. — V. Hl. 788 en r. ArU. 24 en 28.
5) Groot plikktatb. — VII. Hl. 882 en r. Artt. 25 en 2U.
0) Groot pUkk«»tb. — IX. Hl. 605 en ». Artt. 26 en 20.
7) Groot plakkt.tb. — I. Hl. 1313.
8) Groot pUkkaitb. — II. Hl. 2083.
fl) Zie ook: Chartcrb. r. Frieil. — II. Ul. 704 en 777, Keuren
en Prif. »au Voome. —\'Keur 33. Bl. 212 en r. Art. 10.
225
»Boomgaefden, Planlagien, Tuynen en Vruchten le
»velde", in Zeeland, van 11. Juli 1GG2\'), wordl tegen
hem, die »eenigerhande groen-, droogh- of kraeckhoul,
»\'Izy groot of klcyn", of »eenige .Meyen van Eycken,
»Bereken, Eisen" enz., »in eenige" »Planlagien",
afbrêekl, opraapt of meeneeml, eene slraf van 25
g., voor de maal, 50 g., voor de maal, 50
g. en arbitraire correctie, voor de maal, vastge-
steld\'). Hij, die, »rnel bylen, houmessen of andere
»instrumenten" in de »Planlagien" hakt of kerft,
wordl, voor de I«»« maal, mel eene boete van 30
g., voor de 2<ic maal, van GO g., voor de 3^0 maal, \'t
eveneens van 00 g. en daarenboven mel »arbitrale
»correctie" geslrafl.»).
Een plakkaat, over hetzelfde onderwerp, voor de
Baronie van Breda, van 20. Sepl. 1729*), bepaalt,
dal, al, wie. zonder verlof, dood houl of takken in
de bosschen niapt of van boomen afbreekt, toor de
I»»« maal, mel 2, voor de 2Jo maal, mel, 5 jaren,
luchthuis geslrafl wordl.
Een plakkaat, over hetzelfde onderwerp, voor Zee-
land, van 20. Mrt. 1750»), bepaalt, dal hij, die boomen,
heggen, plantsoen enz. schendt, scheurt, kerft, steelt,
rooft enz., voor de 1«^ maal, mcl 00 g., voor
de 2\'io maal, mcl 120 g. cn »arbitrale correclic".
1) Groot plkkkailb. — IV. III. lOtO.
2) Art. 2.
S) Art. 3.
4) Oroot pUkkatlb — VI. ül. SOI.
5) Groot pUkkaatb. — VIII. Dl. «07.
15
-ocr page 238-2-26
voor de 3de maal, »publycquelyk aan den Lyve en
»met Bannissement of Confmement, jaa zelf aan het
»leeven", »naar de merite, exigentie en circumstantie
»van zaaken", zal gestraft worden1).
Een plakkaat, der Staten-Generaal, van 27. Mrl.
1745, bepaalt, als straf, tegen de helers van veedief-
slallen, voor den l«tcn ^ger, geeseling, brandmerk en
verbanning, voor den 2den keer, ophanging en ver-
beurdverklaring van goederen\').
Een plakkaat, van de Slaten van Zeeland, van 27.
Nov. 1654\'), »tegens \'t wechhalen en stelen van
»Gaerden, Hijs, Staecken, Schorresteen cn Sant vande
»Dijcken, Stranden en Zce-werckcn ctc.", bepaalt, dal,
wie zich hieraan schuldig maakl, de l\'^o maal, met
20, de 2\'io maal, mei 50, de 3\'io maal, mei 100 g.
en »arbilrale correctie" beslrafl zal worden.
ilel afsnijden van paardeslaarlcn straften dc Staten
van Friesland, bij plakkaat van 7. Juni 1053*), voor
de 1«*« maal, mei openbare gccscling, brandmerk cn
lijdelijke verbanning, voor de 2\'io maal, als dc balling,
voordal dc lijd was vcrslrcken, in Friesland lerug-
gekomen was, met openbare gccscling, brandmerk
en levenslange verbanning.
1 Undr. van Over." — Deventer. J. ». Wyk. 1724. — Hl. 120.
2) Groot plakkaatb. — VII. Dl. 861.
8) Groot plakkaatb. — II. Ut. 472.
4) Cbartcrb. v. Frieal. — V. UI 659.
\'227
lil hel ulrcchlsch plakkaalboek komen 3 plakkaten
daartegen voor: van 5. Mei 1654, van 3. Juli 1700 en
van 12. Ocl. 1717 In hel 1»*« wordl daartegen, voor
dc maal, scliavollcering, geeseling en verbanning,
voor dc 2\'io maal, dezelfde slraf cn daarenboven
brandmerk, voor dc 3^« maal, ophanging bedreigd. In
bet 2«i<\' en hel3d«, voor dc maal, scbavotleering,
geeseling, brandmerken, 2jaren, lucbtbuisslraf, voor
dc 2\'io maal, ophanging.
Ook moge nog vermeld worden, dal aan rcridivisl-
dieven, landloopcrs enz., na, dc\\*^maal, »publiquclijck
»aan den Lyve" le zijn geslraft, door de Stalen van
Holland en W.-Friesland, bij plakkaal van 17. Juni
1718»), alle appèl verboden was.
Men zoude al deze plakkaten nog mei vele kunnen
vermeerderen; de genoemde zijn echler voldoende, om
te doen zien, dut men den herhaalden diefstal zwaarder,
soms zeer zwaar, dc 2<io herhaling vaak mei den
dood slrafle \').
1) Utr. pUkktitb. — I. III. 723 rn 723 (SOIen).
2) Orool pUkkailb. — V. III. 704. Zio: lUviui Voord». ~ De
Crim. Ordonn. »«n Kon. Thilipt. I.eiden. 1702. — ( 21. Dl. 200.
S) Men lie nogs Geld. pUkkaalb. — I. Hl. SOS; 11. Hl. 140. Ulr.
pUkkMib. — I. Hl. 704, 706 cn 7ü8 (Suicn). Ooki
llel Umdrttkt ttm brtnlkt, van 17. Kobr. 1C14, dal | nooil gedrnkl
K«wcc»l »ijndc, mcdeged. cn loegel. door l.inlelo de Geer, in do N. H.
». H. en Welg. — 1852. Dl. II. Ul. 311.. f» »olg. jaarg.; in bk. IV.
Arl\' 13, bfpaall: »van een voorpaci op lo brecckcn":
*Soo Icraanl renen vourpael oflo atccn opbreeckcl ofle optrerpel mei
•wille êu Jier meninge, om aijn nacrbnrr agne lanlacbeiding« le ver-
•dealrnercn ofle vcrdniiUrea, di« brceckl 3J RnUjwIdcni. Knde aoo
15*
-ocr page 240-\'228
bedelarij , landlooperij einz.
Dil misdrijf is nauw aan diefslal verwanl.
Een plakkaal, van de Slalen van Holland en W.-
Friesland, van IG. Dec. 1595, legen de vagahonden,
Ji
«hettelre daernof «eer doet, ün daervan Tcrtaicht wort, aal gestraft
«worden als een dief\', d. i., met den dood (Art 26). — N. B. 1854.
BL 105. (Zie nog: Bk. IV. Art. 8. — N, B. 1864. BL 163. — en
Art. 10. — ld. 1854. BL 104).
Het »Landrechl zon Anerutel tho samen gebracht unde nthgclecht
«doer\'\' Winboff. in 1559 (Thorbecke. — T. a. pl. — BL 69. Noot 3)
verm. door de Chalmot, dat, in dL III. Art. 24, xgnde nit eenen
Landbr. van den Bisschop van Utr., David v. Uourg., van 1478 (zie
Groen v. Prinsterer. — Ilandb. der grsch. van \'t vaderL Volksed. 4dc
dr. 1874. — BL 18. N». 36. Winhoff. — T. a. pL —BL XIX) bepaalt:
.........unde so die deueric schlecht, klejn nnde die erste, Ut
«nicht nnbillick dat su eyn deeff dent" [dien het] «syn ertlt were, >n
«gelde gestralTct, und syn leucn gekoffl worde" [d. L de doodstraf
afgekocht door boete]. «So bic auerst andermaei betredenn, beswerde
«die erste denerie dc ander, alsdan solde hie met voergesrcbter penen
«an den lyue gcstralTel" [nL er werd dan bepaald, den dief op te hangen]
«nnde nicht gekufTt moten werden" (bL 319).
Het Ludreckl van Overijuel, gocdgck. op eenen landdag, te Deventer,
12. Mrt. 1030, ttitgeg., in 1724, door J. v. Wgk, to Der. — DL H\'
Tit. 19. Art. 9.
Het Landrechl pan FrUtlamd, van 4. Nov. 10u2, onder den naam
van (Stalntcn, Ordonnaotien cn Cosluimcn van Friesland" (in: Charterb.
v. FricsL — IV. BL IISS en v., en V. BL 1 cn v.) dat, In bk. H.
Tit. VIII, spreekt over vagabonden, bedelaars cn dinen, en daar over-
neemt \'t plakk. van 7. Joli 1696 (Charterb. v. FricsL— IV. BL 918 cn ».)
over dat onderwerp.
Costumen van Vlisslngen. — Cap. IV. Art. 88. Keuren van Haarlem. —
l. en J. Enschedé en J. BoKh, Haarlem. 1766. — DL I. "I-
Keuren en Priv. van Voorne. — Kcor 27. Art. I. Bl. 191. Zie nog
Verhandel, over de misd. «n der», str., door Moorman, ver», «lo»\'
ilasselU Arnhem. 1704. — Dk. III. Iloofdit, 2. N". VIII. HL 320-
\'229
bedelaars, dieven, landloopcrs en andere kwaad-
doeners»), bepaalt, in Art. 3, dat zij, als men hen
op bedelen betrapt, voor de maal, in de gevan-
genis gegeeseld zullen worden, en hun daarenboven
zal worden gelast, binnen 2 dagen, uit Holland en
W.-Friesland te vertrekken. Worden zij, na die 2
dagen, xeeder daarop betrapt, dan zullen zij in \'t
openbaar gegeeseld en uil Holland en W.-Fricsland
verbannen worden«).
Dezelfde straf verbeuren dc »Ketel-boeler.s Sulpher-
»priemcrs,Kuypcrs,Schoen-lappcrs, Kramers, Leproosen,
»Quacksalvers, Dcccken, Ilatlekruyt ende Plcckcn-uyl-
»vcrkoopcrs", als zij op \'t platteland bedelen, of
aldaar, zonder verlof, hun bedrijf uitoefenen»).
Art. 5 bepaalt, «lal bedelaars cn vagabonden, hier
\'e lande geboren, die zwak cn lol werken onbekwaam
zijn, naar eene bepaalde plaats zullen gebrnchl worden,
cn daar zullen zij mogen bedelen. Verlaten zij die
plaats, om in eene andere tc bedelen, dan worden
ZIJ, vo{)r de 1»»« maal, op water en brood gezet, voor
de Sdo maal, gegeeseld cn verbannen*).
l) Orool pUkkatlb. — I. HL «Sl «n
«) llfl mr. (lUkkaalb. bep., lod»lg«f»l, «I« .loRtboorcn UndMlco",
^r Jt te gecMlcn, «n eco »luk *»u \'l oor «f Ie .oljdeo,
•w d4 Ut mtaJ, voor O j.reo, uil \'l Und U mbannen (l- W C02.
SUUn).
») Art, 7.
*) \'let geld. pl»kk»»lb. Terbiedl hel bedelen »»n iemand, dio gexond
of geen twaar gebrek beeft, bullen de plaaU, waar hij geboren l»,
»el« j»ren gewoond beeft, «op eene peen, tTtent* m*tl, in den
m
»Insgelijcks en sullen", volgens Arl. 9, »gene Hey-
»denen, Egyplenaren ofle diergeüjcke Lanlloopers inde
»Landen van Ilollanl ende Wesl-Vrieslanl mogen komen
»ofle blijven, op pene, dat sy daer over, voor de
»eerste reijse, openbaerlijck ghegeesselt ende uytte
»Landen van Ilollandt ende Vrieslandt ghebannen, ende
»voor de tweede reyse, andermael gegeesselt, gebran-
»teyekent ende ople Galge uytle voorsz. Landen gbe-
»bannen sullen worden"
Een plakkaat, van dezelfde Slalen, van 26. Jan.
1695\'), gaat strenger, dan bel vorige, te werk, en
verbiedt allen »Landloopers, Vagabonden ende Bedelaers,
»bet zy onder de naem van Heidenen , Aegyptenaren
»of andersins, hier le Lande le komen, of aldaer
»gekomen zijnde, te verblijven, veel min Troupsgewijse
»met den anderen te marcheren of cenigli overlast,
»dieveryc of moetwillighcyl le plegen, op poene, dal
»die geene, die voor de cerstemael sullen werden ge-
»apprehendccrt, openbaerlijck sullen werden gegeesselt»
»voor de tweedemael gegeesseldl ende gcbrandtmerckt,
fDui gMpIit te worden, dter royt tj gek«nl worden mocgen, nnd
»»oir (Pander maei itrengiijek aen boer tjjf n» geirgentheyl der Mfcken
»geilrtft tc worden" (20. Febr. 1546. — I. Hl. 17. Vcrgelgki 1. Hl.
27 cn 61),
2) Vergelijk: PUkk. 1614, 30, 40, in : Groot pUkkatlb. — I. M. 466
en r. Artt. 2, 6, 4 en 10. Zie ook: t\'iakk., van de St. van Zeeland,
van 10. Jnli 1607 (Groot plakkaatb. — 1. Hl. 405 rn v.) 16, cn l7.
Sept. 1614 (id. — I. Hl. 502 cn v.) 25. Nov. 1608 (ld. — IV. Hl.
1080 cn v.).
8) Grool plakkaatb. — IV. BI. 600.
231
*cn voor de derdmael mei de doodl sullen werden
»geslraft, gelijck oock mei dc doodl sullen werden
»geslraft, die geene, dcweicke, schoon de ecrstemael
»gcapprchendcerl zijnde, eenige overlast ofte geweld
»souden mogen hebben bedreven"*).
Een plakkaat, van de Staten-Generaal, van 1. April
1738\'), bepaalt, in Arl. 9, dal alle bedelaars enz.,
»niet geboortig onder hel ressort van dccsen Staal,
»uil bet sclvc ressort sullen hebben tc vertrekken",
»op poene van gegeessell te sullen worden", voor dc
1»«« maat, dal men hen in handen krijgt, »van andere
»arbitrale lyfslralTc", voor dc SJ" maai. En, in Arl.
10, dal alle bedelaars enz., onder het rcssorl van
dezen Staal geboortig, cn lol werken in staat, als
zij, zonder middel van bestaan, geval worden, op
walcr cn brood gezel, als zij laler urdir gevat
worden, uil den Staal verbannen zullen worden.
Komen zij nu in den Staal terug, clan wonlen zij,
voor de 1»«« maal, met gccscling, voor dc äJ« en
volgende malen, met »verdere arbitraire lyrslraflTe"
gestraft »).
1) lleUeirJe »indl men bcp. io de pUkk., »»n de Suteo nrn., «an
31. Jan. 10115 (Groot plakkaatb. — IV. Hl. 510) cn van tt. Oct. 1723
(id. — VI. Hl. B47), Ken plakk., Tan de Slaten »an »loll. cn W..
^ie«!., ran 23. Aog. 1726, ro»gt bij de gwsacling tn \'t brandmerk,
•oor d* i,/r mtd, nog tuchtbniMlraf, *om\'\' «aldaar to werken roor *oo
»•»ogen tyd aU by bel Oeregle aal lyo »cnUin" (ld. — VI. Hl. 663).
2) Groot plakkaatb. — VI. Hl. 608 en v.
«) Zie nogi Charlcrb. ». Krieil. — O. »., IV. Hl. 018 tn »., V.
»28. Landrecht tan Kriotl. — Bk. II. Til, 8, im Charlcrb. r.
frical. ~ iv. ijl. 1105, ,0 V. Bl. 28. Geld. plaVkiatb. — O.a., 11.
232
III.
GODSLASTERING.
Een plakkaat, van prins frederik hendrik, legen
ïGodlloose Yloeckers ende Lasleraers in \'t Leger",
van 19. Juli 1642\'), verbiedt, »omme diergelijcke
»gruwelen ende Gorf/^-lasleringen le verhoeden", »aen
»alle persoonen vanden Leger, van wal Nalie, Slael
»of conditie de selve oock" mogen »zijn", »dal van
»nu voorts aen hem niemanl cn vervordcre den
»Name des iieeren le blasphomeren ofle lasteren, op
»pene, dal" zij, »indien sy Officieren zijn, voor d\'eersle
»reyse, een Maent Solts verbeuren sullen." »Ende
»voor de Itveedc reyse, sullen de selve Officieren van
»haere respeclive Chargen ghedeporlcerl werden, voor
»S00 lange als Syn Ilooghcyl goel vinden sal. Ende
»in ghevalle sy Soldaten oflc andere Persoonen zijn,
»die geene Chargen cn hebben, sullen voor d\'eerste macl",
in de open lucht »voor hare Hegimenlen", ten aan-
schouwe van iedereen, »aen een Palc gheslotcn, ende
»twee dagen lanck" op waler cn brood »aldaer"
Oi. 260, 2^ cd 380; III. Dl. 84, 80, 251 cn 405. Uir. pUkknitb.
— L UI. 701, 704, 700 cn 708 (SUten). Coiturocn dcrilid Vliiiingcn.
— Cip. IV. Arl. 07. Keuren t»o Leiden. Fr. ilackci cn P. Lcffcn.
Leiden. 1058. — Keur 02. Hl. 117. lUndTcttcnvan Amilcrdim. — 11.
Hl. 451 en t., 1040 co v. Plikk., van do SI. van üveryMel, van 24.
Apr. 1001, achlcr »Landr. van Over." - Hl. 70. Plakk., van dezelfde
St.. van 14. Juni 1724. Art. 2. T. z. pl. Ul. 143.
1) Groot plakkaatb. — if. Ul. 403.
-ocr page 245-233
gezel, »en de tweede mael, mei een gloeyende Priem
»door de Tonge geboorl, ende uyl hel gebiedl van
sdesen Slael gebannen werden"
Hier slraall helder door, wal ik zeide, dal Gods
Woord, ook in \'1 maalschappelijk leven, \'l eenig\'e
richlsnoer was. De »Slededwinger" wisl zeer goed,
dal cen vloekend leger gecnen zegen aanbracht.
Doch niel alleen len opzichte van de soldalen, ook
len opzichlc der burgers, werd hierin voorzien.
Ken plakkaat, van dc Staten van Friesland, van 10.
Augustus 1007 1), verbood hel vloeken, op boete
van O Car. g. , voor de I»»« vuuU, op »arbitrale
»correctie", voor de S^o nuuU^).
m
»
Den hten April 1580 bepaalden de Staten van
Holland, overwegende, dat »alsulcke schandelijcke
isonden den toorne gods verwecken" en »ontsteken
ïover" de »Landen" en »Volcken", daer onder die"
heerschen en »ongestraft gelaten worden, daer van
»hel uytghedruckle godes woort" en dc Geschiedenis
»menichvuldige" voorbeelden bevallen\'), slraiïen tegen,
het overspel:
Arl. 10 bepaalde, dal, als een gehuwd man mel
eene ongehuwde vrouw overspel bedreef, hij zijne
staats- of stadsbetrekking, die hij in Holland had,
zoude verliezen, en nimmermeer eene, in genoemde
Provincie, zoude kunnen bcklecden en daarenboven roor
(Ie l\'to maal, jOO, voor de 2^0 nuial, 200 Car. g.,
zoude moeten betalen, en, voor 50 jaren, verbannen
zoude worden, terwijl de vrouw, de l\'t« maal, voor
14 dagen, op water en brood gezet, de 2\'io maal, voor
50 jaren verbannen werd.
\'235
Arl. 17 bepaalde, dal, als een ongehuwd man mei
eene gehuwde vrouw overspel bedreef, hij, voor
(lo Ist« maal, voor 14 dagen, op waler en brood
gezel werd en 100 Car. g. moesl belalen, voor de
tnaal, levenslang verbannen zoude worden\').
Kene Ordonnanlie, van rniNS willem i, »op\'isluek
»vande Policie binnen Zeelandl", van 8. Febr. 1583\'),
van dezelfde overwegingen uitgaande, was scherper:
Art. 31 bepaalde, dal dc gehuwde man, die mei eene
ongehuwde vrouw overspel bedreef, behalve, dal hij
eerloos, meineedig, van zijirc betrekking vervallen
,cn lol verdere betrekking onbekwaam verklaard,
voor dc l«to maal, voor 14 dagen, op water cn
brood gezel zoude worden, en 100 g. of meer,
naar zijn vermogen, zoude betalen, voor dc\'i,^*^ maal,
voor 50 jaren, verbannen zoude worden, en de belli
zijner goederen door verbeurdverklaring verliezen,
terwijl de vrouw, voor dc I»\'« maal, voor 14 dagen,
op water en brood gezel, voor dc maal, voor
50 jaren, verbannen zoude worden en de helfl haier
goederen door verbeurdverklaring verliezen.
Volgens Art. 32 werd de ongehuwde man, die
met eene gehuwde vrouw overspel bedreef, eerloos
verklaard, van zijne ambten ontzet, cn daartoe verder
ongeschikt geacht, cn daarenboven, vtwr dc i*^ maal,
voor 14 dagen, op waler cn brood gezel, en voorls
1) Dm boelen wcnlen, in ccn plakk., »an ilo Sl, van lloM. en W,-
•"\'..»an II.Scpl. 1077, vcrvicrdubbeld (Groul plakkaalb, — III. Hl. 607).
2) Grool plakkaalb. — I. Hl. SfiO en r.
-ocr page 248-\'236
lol 100 g. of meer, boele, veroordeeld, voor de
maal, mei vijfligjarige verbanning en verbeurdver-
klaring van de heldl zijner goederen geslraft
Doch de plakkalen gingen nog verder:
Arl. 28 van \'l plakkaal van 8. Febr. 1583, verbood
een ieder, zijn huis aan iemand, wie hij wisl, dat
daarin een bordeel zoude houden, le verhuren, op
verbcurlc van 1 jaar, huishuur, door den verhuurder
terstond le betalen, voor de 1«^ maal, voor dc S«!®
maal, op gelijke slraf, en »arbitrale correctie"; al
\'t welk mede toepasselijk was op hem, dic in zijn
eigen huis een bordeel hield \').
Gccnc onzedelijke sanilairc redenen stonden hier m
den weg, geen schrikbarend »het doel heiligt dc
»middelen" gaf hier een privilegie.
In een plakkaal, van dc Stalen van Friesland, van
18. Mn. 1586 »), werden, wijl zulke onreinheden
>in ccne r.EiiErojtUEEiWE Lanlschappe nycl cn hehoorcn
»ongifslrafl Ic blyvcn", koppelaars cn koppelaarsters,
voor 2 jaren, verbannen, kwamen zij dan terug, vd-
1) Zie nog: PItkk. vio de St. Tan Zeeland, »an 18. Mrt. löö«-
Artl. O en 10, waarin «g hiertegen te telde Irekken, aU »ciuiamwc««
tHooge Orerlgheyt" (Oroot plakkaalb. — III. Hl. 502 ra ».; IV.
1047 en».) en Tan 24. Jan. 1078. Arl. 14 (id. — III. Hl. 504 m»..
Het «Eebl-Rcglcmcnt", «an de St.-Ocn., van 18. Mrl. 1666. Artl. ^
en 81 (id — II, Hl. 2420 cu t.). Ook: Utr. plakkialb. — HF. "I.
8«! (Stad).
2) Ilflielfde in \'t .Kchl-lUgl.", »ao 18. Mrt. 165«. ArU. 77 m 7«.
«nel eenige Tenwaring. Zie ook de plakk., ran de St. »an Z^cltoJ.
»»«• 18. Mrt. Ifl««. ArlV 6 co 7. rn »an 24. Jan. 1678. Arl.
») Charterb. ». Frie.1. - IV. Hl. 578 en ».
-ocr page 249-\'237
hardende »in hun quael", dan werden zij lerdood-
gebrachl.
Eindelijk bedreigden de plakkaten nog slraflen tegen
verleiders en verleidsters: voor de I®»« maal, werden
zij, voor eenigen lijd, naar goedvinden des rechlers,
op waler en brood gezel, voor demanl, gegeeseld,
verbannen, of op andere wijze, naar goedvinden des
rechlers, geslraH »).
hkt drukken enz. yan bugeulukk hoeken enz.
Een plakkaal, voor Holland, van im\\ins wiu.em i,
van 2(1. iJec. 1581»). overwegende, dal daardoor
»d\'onwelcnde ende onversochle Mcnsciïcn, ende de
»geniecnc Man, door d\'oproerigc ende ongeruste
ȟccslcn, lichielijcken tol nilsvcrslant, scheuringe
»ende sedilic in dcscn lijden ghebrachl souden mogen
»Worden", verbood »eenen yegelijcken vnn wat slalc,
») l\'Ukk. 8. Febr. 168S. .Fkbl Hcgl." 18. Mrl. 1050. Ook: PUkk.
Mrt. lOOn cn 24. J»n. 1873. ArU 14. Zie nog« Chtrlcrb.
»\'ne.1. IV. 1,1. 1108. Undr. ««n Fricl. — Uk. 11. TilU 10 cn 11,
< b.rUrb. T. Fri«l. — iv. Hl. 1168. cu v. Hl. 81. Ulr. pUkkwlb.
Hl. 436 cn 43» (SUlen). Kcurcn *»n «ynUnd, »Wf 1. Apr.
»«il. 102, m en lU Undr. «« Ovcrijml. - »1. H. Til. IW.
10, »er.ierkl door pUkk., r«n de Su »»n Oter., »«n 17. Apr.
- gcdr. kcbtrr gen. Undr. *•» ()»er. — Hl. 85. lUndmUn
AtoHerj,„,_ — H. Hl. 572 cn 573. Vcrb. over do miid. cu
»Ir., door Moor«»o, »»r». door ». IImmIu — Hk. II. lloofdeU
VI. Hl. 280.
2) Oroüi pUkkulb. — \\. m <11. PUVk. 21. Sn». UÜ4. T. ». pl.
ÉL.
-ocr page 250-\'238
»Nalie, qualileyt ende conditie de selve sonde mogen
»wesen, eenige" »argerlijcke, oproerige ende schan-
»daleuse Boecxkens, Nieumaren, Liedekens, Refereynen
»ofte andersints, hoedanich de selfde souden. mogen
»wesen, in geenderliande Tale ofle Spraecke voorlaen
»binnen den voorsz. Lande le drucken, nochle in
»drucke ofle geschrifte le laten uytgaen, verkoopen
»nochle semineren, op de verbeurte vande selve
»Boecxkens, Liedekens ofle anders, ende daer-en-boven
»van hondert Carolus guldens, voor de eerste reyxc,
»ende de tweede reyse, op dubbelde boeten, ende
»daer-en-boven arbitralijcken geslrafl le worden"\')-
Dezelfde stralTen beliepen de drukkers, die, hetgeen
zij drukten of uilgaven, niet vooraf aan de Staten of
hunne Gedeputeerden vertoonden, die, na de goedkeu-
ring, er nog iels bijvoegden ofcr uil weglielen, en die
onder hunne stukken hunnen naam, hunne woonplaats
en de dagteekening, mitsgaders den naam des schrijvers
en des vertalers .niet drukten.
Ken plakkaat, van dc Stalen van Holland en W.-
Fricsland, van 9. Maarl 1589»), bepaalt dezelfde
straffen tegen drukker, vcrkooper cn uitslrooicr,
maar dc drukker, die de reeds gemelde voorzorgs-
maatregelen niel is nagekomen, wordl, voor de
1) lUUelMc io de pUkk., r.n PriDt Willem 1, »«n 8. Kebr. I^^S-
Arl. 80 (Orool plikkitlb. — I. Hl. 360 eo ».) cn »»n l\'rin» .NUurlU^
«jcgent »ediUeute propooilen, cooipirtlicn, beyroclijcke »cnil^g«" ""
Mtroyen v»n PMqnillen", #»n 27. No». 1587 (id. — I. Hl. 436).
2| Groot pUkkMib. - I. Hl. 216.
\'239
tnaal, rael eene boele van 100 ponden en verbeurle
der exemplaren, voor de 2^« maal, mei 200 ponden
en gelijke verbeurle, foor dc 3\'ic maal, mei 300 ponden
en lienjarige verbanning geslraft.
In de plakkalen, van de Slalen-Generaal, van 1015
en 10)8\'), is de slraf legen drukker, uilgever,
verkooper en uilslrooier (in dal, van 1018, ook legen
den laulbeur") bebalve verbeurle der boeken enz.,
100 (in dal, van 1018, 200) ponden, voor dc I»»«
maal, bel dubbele, »arbilrale correclio" cn lijf-
slraf, naar bevinding van zaken, voor dc 2J« maal.
In die, van dezelfde Slalcn, van 1021, 1039 cn
1040\'), is dc slraf voor den schrijver, drukker,
uilgever, verkooper cn uilslrooier, behalve verbeurle
tier boeken enz., 300 ponden cn »arbilrale corrcclic",
voor dc maal, 000 ponden cn lijfslraf, naar be-
vinding van zaken, twr 2Jo »md/; Icrwijl, in deze
5 plakkalen, legen den ilrukkcr, die de voorzurgsuiaal-
•"egelcn niel is nagekomen, dezelfde slralTcn van dal,
Van 1589, gebleven zijn.
In een plakkaal, van dc Slalcn van Holland en W.-
^\'riesland, »legcns allcricy argcriijcke Libellen, Ge-
»schrilien cndc Pasquillen, waer by dc Hooghcyl van
»Coningen, Hcpublijcqucn, Princcn cn l\'olcnlalcn van
»Nabuyrign Landen, milsgadcrs der sclvcr rcspecl
»cenichsinls werl gclcdcerl cndc gcpcrslringeerl" enz.,
17. Jan. 1050 «), wordl ieder, die dergelijke
OrQoi pUkkMlb. - I. lil.
«) Orool pUkkMlb. - I. ni. 450.
\'240
geschriften in deze landen brengt, drukt, uitgeeft,
verkoopt, uitstrooit, rondvent of, op andere wijze,
aan den raan brengt, met verbeurte dier geschriften
en daarenboven met eene boete van 500 guldens,
mitsgaders »arbitrale correctie", voor dc ht® maal,
voor demaal, met 1000 g. en lijfstraf gestraft\').
Den 22s\'«n .Maart 1051 «) vaardigden de Staten van
Zeeland, overwegende, dat zij »als Voor-sorgers en
»Voedster-heeren der Ingezetenen deser Provincie Ampts-
»en Gewetens-halvcn verplicht" waren, »niet alleen tc
»waccken en sorge te dragen voor de tijdclijckc wcl-
»standt der sclver, maer oock voornamentlijck dal
»de zielen van \'t verderf behouden, cn gods cerc
»betracht mocht worden", ccn plakkaat uil, tegen
>Go(/A-laslerlijckc Ilocckcn", cn verboden daarom, dal
iemand zoodanige boeken of gcschrillcn, »behclsendc
»kcltersche cn crgerlijcke opinien, strijdende legen
»gods wooRDT, of dc ccrc van den saligiimaeckeh
»der wereld", »in desc Provincie" zoude brengen,
drukken of uitgeven, ook niel koopen of verkoopen,
op verbeurte van die boeken cn geschriften, tJ"
bovendien op de boele van 100 g., voor dc
maal, van 200 g. cn »arbitrale correclic", voor de
2">« maal\').
1) Een piikk., van clc SU-Gcn., uver \'t telfde onderwerp, van .J«"\'
IflSl, bepaalt, in deie gevallen, voor dt lilt maal, verbeurte Jcr
boeken ent, eene boele van «thien hondert ponden" cn tarbitr. corr. .
poor d* 2de maai, ccne dubbele boele cn lyfilrar tOrool plakkaatb.
L Dl. 445 cn v.).
2) Groot plakkaalb. — IV. Ul. 1040.
3) Ken plakk., van deïclfde 8t , van 20. MrU IflCO, ttufle in
-ocr page 253-241
In een plakkaat, van dezelfde Stalen, van den 7«ion
Oct. 1666\'), werd zelfs de 2^« herhaling van het
drukken en verspreiden van lasterlijke en faamroovende
geschriften met eene bijzondere slraf bedreigd: voor
de Isi« maal, 100 g., voor de 2^® maal, 200 g.,
voor de maal, »arbitrale correctie"»).
VI.
misdrijven in zake van munt, goud- en zilverwerk.
Een plakkaat, van karel v, »op \'tstuck van de
»Goutsmeden", van 13. Apr. 1551 »), verbiedt, in Art.
1, dat iemand zal maken, of doen maken, of reeds
gemaakt zijnde, zal »verwisselen, vermangelen, ver-
»koopen ofte tc pande geven" eenig metalen voorwerp,
»beklcct ofte overtrocken" mel goud of zilver, »gc-
»braseert", of, op eenige andere wijze, gekleurd of
»opgcrusl", alsof \'l voorwerp van goud of zilver was.
gevkl, voor d« \\tU moiU, roet verbkoning, voor dt 3dé maat, met
•»rbilr. eorr." Terwyl de itr»f nog In \'t b|ji. legen de drukkeen en ver-
koopen van (7<H/i-lulerl. boeken, voor dt htt maal, in verbod, om
bun beroep verder uit (e oefenen cn daarenboven in eene boete van
■ 8000 g. Toor genen, van 1000 g. voor deien, voor dt idt maal, in
Verbanning beitond. (Orool plakkaalb. — IV. UL 1048).
1) Oroot plakkaatb. — IV. Ul. lOSO.
2) Zie nog een plakk. van de St.\'Gen., van 0. .Mrl. 1000 (Oroot plak*
kulb. _ IIL UL iiO). Groot plakkaatb. — I. UL 452. Ook: Oeld.
plakkaalb. — H. UL 405 Ulr. plakkaalb. — L ÜL 735 en 730 (SUUn);
\'II. UL 420, 428, 432 en 433 (Stad).
3) Oroot plakkaalb. — I. UL 2720 en v.
15
-ocr page 254-\'242
op straffe van dat voorwerp te verbeuren en »arbitrale
»correctie", voor de maal, van boete en lijfstraf,
voor de 2^0 mual.
Art. 5 verbiedt een ieder, eenig gesteente, dal geen
diamant is, in \'l goud le zeilen, waardoor hel mocht
schijnen zulks le zijn, op verbeurte van dat gesteente en
schorsing in zijn ambacht, voor 2 jaren, voor de \\
maal, op zwaardere »arbilr. covr", voor de maal.
Art. 14 bepaalt, dal niemand, die goud of zilver
verkoopt, eenig ander, dan Irooisch gewicht mag
gebruiken of hebben, op boele van IO gouden realen,
voor de isto maal, op zwaardere »arbilr. corr.", voor
de 2<io maal.
Een plakkaal, van leicester, voor dc »Geünieerde
»Provinciën", van 4. Aug. 1586\'), vcrbicdl, in Art.
8, eenige gouden of zilveren munl, »hier voorcn niet
»vcrklaerl ende lol pryse ghcslcll, ende daer van de
»Figueren niet in drucke gcslcll sullen zijn", aan ic
nemen of uil tc geven, »op dc verbeurte vanden
»sclvcn penningen ofl dc weerde van dien", en daar-
enboven op straffe van 2 gouden »Angclollen *) op
»elckcn penninck, ter contrarie van desen gepresen-
»lecrl", uitgegeven of ontvangen: en dil zoowel »tol
»laste vanden onlfangcr als uylgcvcr, voor de eerste
treyse, voor de tweede reyse hel dobbel, cndc vüor
*de derde reyse twee dobbel van dien, cndc boven
»desen gebannen oll arbilralijck geslrafl te worden".
1) Oroot pUkkaitb. — I. BL 9025 en r.
2» In een pUkk., van de;Sl..Gen., van 2. Apr. 1Ö03, ii de boete 2
gouden oedrrL dukaten (Oroot plakkaalb. — f. BL 2007).
Arl. -12 verbiedl, de gouden of zilveren muntslnkkcu,
voor eene hoogere waarde, dan in\'l plaiikaal bepaald
is, aan le bieden, uil le geven of le omvangen, op
slraffe van die munlslukken le verbeuren, en beboel
le worden mei 10 g. angelollen, voorde U^omaal, mei
20 g. ang., voor de 2^0 niaal, mei 40 g. ang. en daar-
enboven «arbilr. gecorr." le worden, voor (/cS^o »««a/.
Arl. 17 verbiedl, ongemunt zilver of goud, voor eenen
boogeren prijs, dan \'lplakkaal bepaall, le koopen of
le verkoopen, op verbeurle van die ongemunle slof,
cn boele van bare dubbele waarde, voor de 1«»« maal,
op gelijke verbeurle, en boele van bare Iwcedubbele
waarde, roor dc 2<io maal, op gelijke verbeurle,
boele van bare vierdubbele waarde cn »arbilr. corr.",
ivoor dc maal.
Arl. 44 bepaall, dal niemand wisselaar mag zijn,
die van den »principaci Ofiicier ofle .Magislracl" geene
»bcboorlijckc Commissie in conformilcyl" van deze
Ordonnanlie, benevens ecnc »Inslruclic", welke bij,
»•n banden vande Gcneraels vander Munlc" hccfl
bezworen, ontvangen hccfl, op slralVe van 100 g.
""g., voor de 1»»« maal, 200 g. ang. cn »arbilr.
•corr.", voor de 2\'ïo maal.
Arl. 4.\') bepaall, dal zulk een geaulorisccrd wisse-
laar voor zijnen winkel moel »houden uyl slacn dc
»Schold oflc Nappe mcUen Wapenen der voorsz.
»IVovinlien daer op ghcschildcrl, len cynde ccn
*ycgelijck mach welen, dal sy lol sulcx gbccommil-
»lecri zijn, op dc pene van ccncn g. ang., .too
*mcnichmael als sy des ghcbrckclijck bevonden werden".
10»
-ocr page 256-\'244
Waarschijnlijk wordt hier om het lichle van \'t
misdrijf, de straf, bij herhaling, niet verzwaard.
Art, 4C verbiedt den wisselaars, »eenige materie
»van billioen, massen, eendreen, grenaillien ofte dier-
»gelijcke" aan goud- of zilversmeden of andere per-
sonen te verkoopen, en gelast hun, die stoffen
aan de munt van de Provincie, waarin zij wonen,
te brengen, op verbeurte van die stoffen en boete
van 2 malen de waarde, voor den l^tcn keer, op
gelijke verbeurte en boete, en daarenboven- »arbitr.
»eorr.", voor den 2<icn keer.
Art. 50 bepaalt, dat de »Aflineurs" en »Scheyders"
behoorlijk »Register (?n IJoeck" moeten houden »vande
»qualiteyt ende quantiteyt" van al de gouden en
zilveren stoffen, die zij »geaffineert" en »gescheyden"
zullen hebben, »met name cn toename" en »van wat
»plaetsen de Persoonen zijn, die \'tselve hebben doen
»affineren", op straffe van 100 g. ang., voor de 1»*®
maal, 200 g. ang., voor de 2<ïo maal, 200 g. ang.
en »arbitr. corr.", voor de S«!«» maal.
Een plakkaat, van de Staten-Gcneraal, van 29. Mrt.
1593\'), verklaart, dat al, wie overijsselsche dukaten
voor eene hoogere waarde, dan 3 g. 10 st., uitgeeft
en ontvangt, voor straf, die dukaten verbeurt en 10
g. ang. betaalt, voor de 1«»« maal — voor de 2<io maal,
gelijke verbeurte, 20 g. ang. en »arbitr. corr.".
Een plakkaat, van de Staten van Holland en W\'.-
1) Groot pUkkMtb. —i; BI. 2CiO. Vergelgk \'IpUkk., dcrSl.-CcD.
»«n 2. Sept. I&D4 (Oroot pUkkwlb. — I. BI. 2Ö53).
\'245
Friesland, van 19. Dec. 1603\'), bepaalt, in Art. 32,
dat niemand in goud of zilver mag swercken, nochte
>yet daer van" »gieten, drucken oft smelten, dan
»de geene, die \'t Goudsmee-ambacbt geleert, ende
»syn Meestcr-gelt aenden Deeckens ende Keur-meesteren
»vanden Goutsmedcn Gilde belaelt heeH, op peync
»van twinticli Nederlandtscbe Ducaten, voor dc eerste
ireyse, voor de tweede reyse dubbelt, voor dc derde
»reyse tweedubbelt, ende voorts arbitrale correctie".
Art. 34 verbiedt allen juweliers, goudsmeden enz.,
»Clabbeecken, Doubletten ofte witte Sapbyrcn" tc
slijpen of le doen slijpen, robijnen cn andere slcenen
te kleuren of te doen kleuren, »Clabbeecken" enz.
of andere gekleurde slcenen »in \'iGoul le seilen" of
zulke elders in \'t goud gezette slcenen le vcrkoopcn
enz., op slralTc van »openbaerlijck gcschavoltcert
»le werden meltcl Juweel om den bals", cn eene
boete van 100 nederl. dukaten, cn daarenboven van
de verbeurte van zoodanige vervalsclilo juwcelen, voor
de 1»t« maal, cn voor de 2\'i« maal, van dubbele boelc
en verbanning.
Ken plakkaat, van de Slaten-Gcncrnal, »legens bet
»prepareren van geel Kooper, eieren ende loeruslen,
»\'tzy met emailleren, coleuren of ander.sinis, in dier
»voegen dal bel sclve den Goude of Silver gelijck
»zy", van 0. Oct. 1631 »), verbiedt bel maken, ver-
1) Oroot plikkittb. — I. Hl. 2700 cb ».
2) Oroot pUkkittb. — I. Dl. 27S7. Vergelijk \'t »emieldde pitkk.
nn 1S51.
\'246
koopen, »vermangelen, verschencken, verseilen of
»verpanden, of in eenigerley wyse" »verhandelen" van
dergelijke voorwerpen, »op pene vande wereken in
»slucken gheslagen le worden, ende daer en boven noch
»honderl guldens le verbeuren voor de eerste reyse,
»ende voor de tweede reyse boven de penen voorsz.
»ses Jaren uyl dese Yereenichde Provinciën gebannen
»le worden"
KAMERSPELEN ENZ,
Den OJon Juni 1625\') vaardigden de Slalen van
Zeeland ccn plakkaal uil »icgens de Kamer-spcelen,
»Poppen cn Acssack-spcclcn, llijflerycn, Lolerycn clc."
Zij geboden daarloc »de OlTiciers en Jusliciers" dier
Vil
Provincie, »dat sy geen Verloogen, Kamer, Poppen
»en Aessac-spelen, Rijfleryen, Lolherijen, noch dier-
»gelijcke luysschingen in eenigcr manieren" zouden
toelaten, »confisquerende daerom voor dc eerste reyse
»alle soodanige goeden, die sy uyl soodanigen voorstel
»sullen konnen bekomen, en daerom dal geloot, ge-
»rijflell of eenighsins geluyschl is, of sal worden";
»en voor de tweede reyse boven de voorschreve con-
»fiscalie de Persoonen van de voorschreve Delinquantcn,
»noch arbitralijck corrigerende na cxigcnlie cn mcriten
»van saccken".
Dezelfde Staten verboden, bij plakkaat van 31. Mei
IG-itP), dergelijke spelen, die zelfs op den Zotiday
gepleegd werden, op sti-alïc van dc verbeurte der
gereedschappen enz., cn daarenboven, voor de 1«1« maal,
van eene boete van 25 guldens, voor de 2^0 maal,
van 50 g., voor de S«!« maal, van »arbitrale correctie" •).
ItUITENI.ANUSCIIB LOTEniJEN.
F^n plakkaat, van de Stoten van Holland en W.-
Friesland, tegen het vcrlecncn van »Octroy" voor,
cn het »inleggen" van geld in buitcnlandschc loterijen,
van 24. Dec. 1095 »), verbiedt, o. a., hel drukken,
schrijven, aanplakken cn rondventen van billclten »van
1) Oroot pl»kk«itb. — I. ni. 407.
2) V.rgïlyk \'t pUkk., »»n dc St. »»n Uoll. en W.-Fr., T»n 18. Mrt.
\'711 (Oroot pUkk»»tb. — V. »1. 85 en 608).
3) Oroot pl»kkntb. — IV. Ul. 87«.
-ocr page 260-\'248
»Notificatie", wegens het houden van eenige loterij
buiten Holland en W.-Friesland, »op de verbeurte
TtCelckens" van 600 Car. g.
Een plakkaat, van dezelfde Staten, van 27. Aug.
1722 verbiedende het »collecteren", ten behoeve
van vreemde loterijen, bepaalt als straf daartegen,
voor de 1«»« maal, 1000, voor de en verdere malen,
2000 guldens«).
De Staten van Zeeland verbieden, bij plakkaat van
1. Dec. 1741, het collectceren voor vreemde en bui-
tenlandsche loterijen, op boete van 10 VI., »voor
»ieder rmc"\').
D O n n E L E N.
Een plakkaat, van dc Staten van Holland, Zeeland
en Friesland, tegen »dobbelen en speelcn", van 18.
Jan. 1732 \'), bepaalt, dat zij die hunne huizen,
1) Groot plakkutb. — VI. Bl. 843.
2) «Vreemde" lotenjen xijn hier loterijen , door de Staten niel op>
gericht of toegeilaan.
Een plakk., ran dez. SU. ran 21. ScpU 1725, bepaalt, alt atraf op
\'t colicctceren foor builenl. loteryen. 600 g., ftUtm le vcrbenren
(Groot plakkaatb. — V!. BI. 848).
Een plakk., ran den Itaad ran State der Ver. Nederl., ran 14. MrU
1737. bep. hetielfde. maar, inplaaU van 600 g.. 800 g. (id. — VI.
BI. 871).
8) Orool plakkaatb. — VIII. UI. 065. Zie ook: Plakk. 14. Mei
1756 (Oroot plakkaatb. — VIII. Bl. 070) en 10. SepU 1702 (id. —
IX. Bl. 662). ,
, 4) Groot plakkaatb. — VI. BL 688.
-ocr page 261-\'249
lol \'luiloefenen van dobbel- en andere ongeoor-
loofde spelen lalen gebruiken, alsmede zij, die de
zoogenaamde »Banken houden of daar in deel nemen",
voor de Ist« maal, 1000, voor de 2<io maal, 2000
guldens zullen verbeuren. Verder bepaall hel, dal
zij, die bevonden zullen worden, dergelijke spelen
le hebben gespeeld of voorgesteld, voor de 1»*«
maal, 500, voor dc 2\'ic maal, 1000 guldens zullen
verbeuren.
Kene Publicalie van hel Hof van Holland, van 10.
Mrl. 1749\'), bepaall hetzelfde, maar voegl er nog
eene uitmuntende bepaling bij, namelijk, dal zij, die
hunne huizen voor dergelijke spelen lalen gebruiken
of »Banken" houden op den Zondag of op openbare
Bededagen, voor dc 1««> maal, mei 2000, voor (/c 2\'\'o
mial, mei 4000 guldens l)eboel zullen worden. Dal
eveneens zij, die op die dagen gedobbeld enz. hebben,
voor dc 1»»« maal, mei 1000, voor dcmaal, mei
2000 guldens zullen beboel worden \').
ZONDAGSSCHKNNIS.
Ken plakkaat, voor F^eeuwarden, van 1580"), be-
paalde, dal men op den Zondag cn * Vierdagen inde
•Hcligionsvrccdc begrepen", niel mocht arbeiden of
1) Oroot pUkktatb. — VII. ni. 808.
2) Eene Tubl., van \'l Mof ran Ilollanil, van 4. Jan. 1708, bepiill
»»«Uelfde (Oroot plakkaatb. - IX. Hl. 508).
8) Charterb. v. Frieal. - IV. Hl. 287,
-ocr page 262-\'250
doen arbeiden, noch koopen, noch verkoopen, op
boete van 1 goudgulden telken male.
Eene Ordonnantie van den Magistraat derzelfde
stad, van 30. Jan. 1585\'), verbood, onder de Predi-
katie, op de stadswallen of bij de stadspoorten samen
le scholen, op verbeurte van \'topperste kleed, of 1
Car. g., voor de 1«*» maal, van het dubbele, voorde
viaal, en op »arbitr. corr." van den Raad, voor
de maal.
Een plakkaat, van dc Staten van Zeeland, van 8.
Febr. 1583 \'), bepaalde, in Art. 3, dat zij, die op
den Zondag of op openbare Bededagen hunne winkels
opengesteld, of eenig goed vervoerd hadden, voorde
Ist« maal, met eene boete van 3 Car. g., zouden
gestraft worden, en voorts telken male dubbel. Verder
verbood datzelfde plakkaat aan iedereen, op die dagen,
onder de Predikatie, zoowel des voor-, als des namiddags,
in herbergen te gaan, cn aan den tapper in \'tbij-
zonder, gelagen le zetten, op boete van 3 Car. g.,
voor de l»«« maal, cn voorts telken male dubbel.
Een plakkaat, van de Regeering der slad Utrecht,
van 23. Dec. 1587 verbood, op den Zondag ecnigen
winkel open te zetten of te arbeiden, of eetbare waren
te verkoopen, na hel begin der .Morgenpredikalie, of
in de herbergen le zitten, lusschcn \'smorgens O cn
T:
f
1) Ch.rlcrb. r. Fricil. — IV. BI. 621.
2) Groot plakkailb. — I. Bl. 350 cu r. Zie ook \'tplakk., van dez.
st., van 24. Jan. 1673 (Oroot plakkaatb. — ill. Bl. 606).
3) Ulr. plakkaalb. — III. Bl. 453 cn 454.
ll\'
1
i
\'251
\'snamiddags 4 uren, of de Predikaliën op eenige
wijze le sloren, of, gedurende de Morgenpredikalie,
eenige wandeling le maken of bijeenkomst le bonden
op openbare plaalsen binnen de slad, op slraiïe van
3 Car. g., vour de 1«to maal, G Car. g., vooi- de
2<io maal, ü Car. g. en »arbilr. corr.", voor de 3<io
maal \').
Dezelfde Regeering, mei droefheid bemerkende, dal
de Zondag zeer onlheiligd werd, verbood, bij plakkaal,
van 17. Dec. 1G80»), hel rijden mei narreslcdcn op
den Zondag, op slrafle van 25 guldens telkens le
verbeuren. En, bij plakkaal van 3. Dec. 1684\'), op
den Zondag, in cn om de kerken, op de kerkhoven,
slralen, wallen cn cingcis, mei kaarlcn, dobbclsleenen
enz. le spelen, enz., le vloeken, le vccblen, dcn Gods-
dienst ic sloren cnz., op boelc van 0 guldens, telkens
le verbeuren.
Een plakkaal, van dc Slalen van Ulrcchl, van 5.
.lan. 1592 *), uilgebreid en herzien dcn 21«<«n .Maarl
1594, op nicuw afgekondigd in 1033, verbood den
herbergiers, des Zondags, onder dc Predikaliën, le lappen,
op slrafle van gccnc belaling in of builen rcchlcn le
kunnen eischcn, en daarenboven van 3 Car. g., voor
1) Zie ook: Plikk. vnn 22. Juli 1002, (cn dccle vern. II. Jnli 1020
(utr. plikkMtb. — III. ni. -164): ran 10. Mei 102.1, berz. en uitgebr.
13. Juli 1020 en 18. Mrt. 1037 (id. — III. IU. 4SS cn 450); ran 0.
Juli 1G50, ben. cn uitgebr. 17. Juli 1054 ent. (ld. — III. Hl. 458 en r.).
2) Utr. plakkaatb. - III. Hl. 401.
8) Ulr. plakkaatb. — III. Hl. 4G2.
4) Utr. plakkaatb. — 1. Bl. 727.
\'252
de ist« maal, van 6 Car. g., en, gedurende 3 maanden,
geene herberg le mogen houden, voor de 2"iö maal,
van 25 Car. g., gedurende een jaar, geene herberg le
mogen houden en »arbilr. corr.", voor de 3^0 maat.
Een plakkaal, van dezelfde Stalen, van 6. Dec. 1692
verbood, op dc Zon- cn andere Fecsldsgen, eenige
nering of eenig handwerk te doen, op boele van 3
guldens, voor de Isto maal, 6 guldens, voor de 2<io
maal, en »arbilr. corr.", voor de 3^« maal.
Een plakkaal van dc Stalen van Gclrc cn Zutphen,
van 7, Dec. 1618\'), verbood ook,- dal iemand op
Zon-, Feest- en Bededagen, onder dc Predikatie, gelagen
zoude zetten of in dc herberg gaan, op slraflc, voor
de herbergiers, van 10 daalders, en voor hen, die
de herbergen bezochten, van 1 daalder, zoo dikwijls als
zij bevonden werden, zulks gedaan le hebben. Ook,
dal iemand eenig werk zoude doen, op slraiïc van 1
daalder, telken male le verbeuren\').
Een plakkaat,, van dc Staten van Friesland, van 20.
Juli 1067*), verbood allen landbouw, alle vcnslcr-
1) Utr. pUkkattb. — I. Bl. 8S8.
2) Geld. plakkaalb. — II. Bl. 104.
8) Zie ook de plakk., Tan dez. Sl., waar, inplaaU ran 10, \\ daalder*,
ran 9. Apr. 1022 (geld. plakkaalb. — II. Bl. 20B){ ran 21. Jnli 1027
(id. — II. Bl. 280); ran 2. Sepl. 1040 (id. ~ II. Bl. 298); ran 1».
Febr. 1068 (id. — II. Bl. 842); waar. inplaaU ran 1,2 daalder«,
»an 8. Ocl. 1075 (id. — II. Bl. 44« cn 450); ran 2. Mrl. 1081 (id.
— II. Bl. 607). Zie nog dc plakk., ran 10. Jonl 1089 (id. — I\'-
Bl. 568); ran 21. Sept. 1094 (id. - II. BI. 008); ran 28. Dcc. 171»
(id. — III. BI. 862); van 1. Nor. 1781 (id. - III. BL 602).
4) CbarUrb. r. Frieil. r- V. Bl. 701. Zie ook een pUltk..
dex. Sl., ran 20. Jnli 1070 (Charlcrb. t. Frical. — V. Bl. 1117).
\'253
nering, alle drinken, en spelen, in herbergen, op den
Zondag, de Kersl-, Paasch- en Pinksterdagen, als-
mede op alle Bededagen, op slraiïe van 12 Car. g.,
telkens le verbeuren
XI.
POLITIEOVEnTREDINGEN.
In deze rubriek zotulen er omzeilend vele kunnen
opgenoemd worden.
• Eenige mogen genoeg zijn.
Ecn plakkaal, van dc Stalcn-Gcncraal, legen »hel
»dragen van" ongeoorloofd »Geweer enz.", in hel land
van Brabanl cn »Ovcr-Mazc", van 0. Sepl. IGGl \'),
bepaall, dal, wie zich daaraan .schuldig mnakl, voor
de maal, mel 50, voor de 2J\'\' maal, mel 100
en, voor de maal, mel 200 guldens, boelc, cn
verbanning, voor eenige jaren, geslrafl wordl.
Een plakkaal, van dezelfde Slalcn, vnn 15. Aug.
1} Zie ook: tilegi ran den Zondkg", door Linlelo de Geer, In: Ned.
jtarb. t. It. cn Welg. 184S. -- Dl. VII. DL SÜ8 cn v. Undrccht tan
KrieaL - Uk. IV. Til. 1, in: Charlerb. FrieiL - IV. lil. 1217,
en V. HL 78. ilandreiten van Aroitcrdam. — I. HL 118, IIV, 120
en 174. Coalorocn van Vliaaiogen. — Cap. IV, ArU 47. Keuren van
Leiden. — Keur 151. HL 220 en v. Kenrcn van Haarlem. — Dl. I.
IIL 278, 28U cn 200; dL II. HL 76. Keuren van Oudewalcr. — Keur
201. Oude Ordonn. van H|jnland (vwSr do Ordonn., der St van llolL,
1. Apr. 1580, op \'talnk der jutlilie) afgcdr. achter: Keureu en
Ordonn. van \'l Hecmraad»ch. van IlijnL en den gevolge. — HL lOV.
2) Groot plakkaatb. — II. HL 2669.
-ocr page 266-\'254
1642 \'), verbiedt den ingezetenen, eenig verbannen
persoon >te ontfangen", »herbergen, huyseh, versteken,
»verbergen ofte vervoeren", en gebiedt, dat zij hem
dadelijk, »sonder eenige dissimulatie ofle eonniventie",
zullen aanbrengen, »saiseren", en »leveren in handen
»vanden Officier vande Plaetsc daer hel gebeuren sal",
op boelc van 50 ffi, voor de 1«»« maal, 100 1?, voor
de 2<io maal, 200 ffi en »arbilr. corr.", voor de 3^0 maal.
Hel Landrech t van Overijssel\') heeft andere straiïen:
voor de Is*« maal, 10 oude schilden, voor demaal,
20 oude schilden, voor de 3^® maal, wordt hij
»vredeloos" [vogelvrij], evenals de man, dien hij
opgenomen had.
I\'xsn plakkaat, van dc Slalen van Holland, van 8.
Jan. 1585\'), bepaalt, »tot conservatie vandeVogele-
»ryen, Driften, Poelen ende Vogclkoyen", dat schippers,
binnen 500 roeden van dezc, nicl op hunne schuilen
mogen kloppen, noch hunne zeilen overwerpen of slin-
geren, noch, door roepen of »krijlcn, cenicb merckelick
»gerucht" maken, »daer mede \'l gevogelte uyt dc
»voorsz. Koyen" of »Driften" verjaagd zoude kunnen
worden, op straiïe van O Car. g., voor de maal,
10 Car. g. en »arbilr. corr.", voor dc 2\'io maal. Ook
mogen de »Vogelaars", met »Vogel-gelouwe", niet.
binnen 500 roeden, »komen leggen", op vcrbcurle van
dil getouw en O Car. g,, boete, voor dc maiUf
1) Groot pUkkutb. — I. UI. 432.
2) Dl. IL Til. 22. Arl. ß.
3} Groot pUkkuib. — 1. UL 1305.
-ocr page 267-\'255
op boele van 10 Car. g. en »arbilr. corr.", voor de
^iie maal
Een plakkaal, »roerende \'1 Bosch ende Wildernisse
»van \'l llager-houl", van rni.ns mauiuts, van 9. Mei
1608«), vcrbicdl, in Arl. 5, in de greppels »nciïcns
»de nieuwe planlinge, daer den Elsl gcplanl slael",
le springen of le loopen, of eenige aarde, of zoden
af le Irekken of le werpen, of door dal jonge plant-
soen, »de bal le slaen\'\', of met sleenen of »Kncppelcn"
»voor cn nacr" Ic werpen, alles op bocle van O ii:,
voor de 1«*« maal, 6 u? cn »arbilr. corr.", voor de 2<io
maal. Verder verbiedt Arl. 19 eenieder, »Vlonders",
planken of boomen over de »Grachten" of sloolen Ic
leggen, of eenige dammen le maken, om daarover Ic
loopen, cn hel bosch in- cn uil Ic gaan, op boete
van g., voor de 1«*« maal, 6 g., voor de 2\'\'o maal,
12 g. en verbanning, voor dc Jl«!« maal.
Een plakkaal, van pnins wii.lkm iii, van 1079"),
hepaall, dat niemand dc duinen »onlrcnl don lluysc
»van Leeuwenhorst", zal mogen »beloopen" of »begaan
»huylcn de gonjccnc Ganglipadcn" of »Wngcnwccgcn",
onulai dic duinen »Konyncloos" waren gemaakt, op
1) Vergeluk do plikk., r«n 10. Mrt 1580. Ari. 37 (Groot pUkkulb.
I. Hl. 1323 en v.) 17. Mrt. IS05, 7. Jnnl 1022. 17. Jtn. 1028,
Mei 104H. Art. 52 (id. I. Hl. 1880 en f.) 21. Apr. 1580 (id.
— n. Hl. 8162) 10. Juli lOSi. Ari. 5i (ld. — IV. lU. 520 cn Y.)
J»n. 1716. Art 67 (id. — V. W. 788 cn ».) 24. Juli 1707.
Atl. 60 (id. - IX. Hl. 605 en ».).
^t Groot plakkwlb. — 1. Hl. 1408 co v.
OroQt pUkkMtb. — V. Hl. 709 on ».
\'256
slraffe van 25 g., voor dc maal, 50 g., voor de
2de maal, »arbilr. corr.", voor de 3<ie maal.
Een plakkaal, van de Slalen-Generaal, legen »Brand-
»sliglcrs, Moordenaars, Doodslagers, Roovers cn
»andere Delinquanlen in de Gencralileil", van 1. April
1738^), verbiedl, in Arl. 7, aan alle »waarden,
»Herbergiers" en andere inwoners, »vreemde suspccle"
personen, niel voorzien van behoorlijke »Pasporlcn
»of Alleslalien van hun Woonplaals, Hanlccringcn cn
»goed gedrag", in hunne huizen »lol naglherbergc"
le onlvangen, »hun le gccven le celen, le drinken
»en le logecrcn", op boete van 25 Car. g., voor de
1«»« maalt op slraffe van verbanning, voor de 2»\'« maal\').
1) Groot plakkaatb. - VI. Hl. 508 en r.
2) Zie ook: Charterb. t. Frictl. — H. Ul. 821, 823, 851 cn
852; III. Ul. 1.32, 210, 373, 001 , 895 cn 1048; IV. Ul. 107, 284,
720, 721, 938 en 939; V. Ul. 457, 539 en 542. Undrccht van
Frictl. — Uk, II. Tit. 3, in: Charlcrb. r. Frictl. - IV. Bl. 1103.
en V. UI. 20. Geld. plakkaatb. — I. UI. 183; II. Ul. 109; III. Bl.
120. Utr. plakkaalb. - I. BI. 854 (Slaten). Cotlnmcn Tan Vlittingeo.
— Cap. IV. Artt. 12, 39. 80, 105, 114, 181 cn 188. Keuren Tan
Leiden. — O.t., Keuren 15, 10, 17, 19, 20, 27, 28, 80, 82, 30, 07,
08, 09, 80 ent. Keuren Tan Haarlem. — Dl. I. Bl. 41, 45, 48,.51,
50, 04 (alict tiaande op de »cicjrnicn") 102, 104, 187, 140, 15*
cn 293; dl. IL Bl. 10, 44, 70, 92 cn 111. Keuren Tan Oudcwalcr.—
Keuren 24, 37. 41, 50, 55, 77 en 212. Ordonn. Tan Kijnland, T<J«5r
1. Apr. 1580. — BL 85, 08, 81, 88 en 118; na 1. Apr. l»»":
Kenren, o. a., 3, 29, 32, 84, 08, 09, 87, 104, 112 en 110. lUod*-
cn I\'rlT. Tan Rijnland, door S. ». Leeuwen. —Bl. 08. Arll. 18 "
bL 390, bl. 480. Art. 74. Keuren cn Prir. Tan Voorne. — Keuren 31.
Bl, 199 cn t. Arl. 2; 83* Bl. 212 en t. Arl. 4. Rccneil tan Tcrtcb.
Keuren cn CotU ran Arotlcrdam. — UI. 280. ArU 20; bl. 2H8. Art. 27;
257
Duidelijk blijkl uil de opsomming in deze ver-
schillende rubrieken, welke men nog veel grooler
zoude kunnen maken, dal de 1»^« herhaling meeslal
niel ongeslralX werd gelalen, maar zwaarder, de 2^«
dikwijls mel lijfslraf werd geboet, hoewel hel ook
wel voorkwam dal, »l\'elcken reyse" dezelfde »pene"
werd opgelegd.
bl, 201. Art. 87 (Ord. cd loitr. voor de Committ. van Zccuken).
Plakk., van Willem V, van 3. Mei 1778, tegen bet beichadigen van
boiachen, voor de Graafaeb. Unrcn, Leerdam en Kuilenburg en de
Baroniéii IJaieliteio en Acquoy. — Art. 15.
15
-ocr page 270-Tweede Tijdperk.
DE IIEEIIALING WORDT ALS EEN ZELFSTANDIG
LEERSTUK BEHANDELD.
Deze behandeling staal mei de Codificatie van bel
strarrccbt in nauw verband. Deze beginl in bet laatst
der vorige eeuw en gaal in deze voort.
Frankrijk vangt zijne Codificatie in 1701\') aan,
vervolgt haar iji de jaren 1795\') en 1802\'), en komt,
in 1810, tol den, ook in ons vaderland, bekenden
Code pénal.
Ook de duitsciie staten hebben niet stilgezeten,
wanl, behalve enkele wetboeken uil \'l laatst der
1) De wet Tkii 19. Juli 1791, «rel. 1 I\'org. d\'une po!. municip. et
«correct". De C. 1\'. f»n 25. Sept. 1791, alleen orer «criroci" handeiende.
De wct van 28. Sept. 1791, »aur la police rurale" (Bull, det loia. le
aeric. Tom. VI. Loi. 3. Brum, an IV. Art. 605. Nool 1. Dclebecque
el Br. — T. a. pl. — I. BL 60 cn 52. Tripier. — T. a. pl. — Bl.
977. .Nool e en bl. 131«. Le Orarerend--T. a. pL — II. Bl. 602).
2) De zoogeii. Code Merlin, ran 3. Brum, an IV (25. Cet. 1795).
3) NVrt van 23. Floréal au (13. Mci 1802)
-ocr page 271-.259
vorige eeuw; als de »Codex Juris Bavarici Cri-
»niinalis"\'), van v. kreittmaier, van 7. Oei. 1751,
de Tlieresiana«), van 31. Dec. 17G8 en de Josephina*),
van 13. Jan. 1787»); en het begin der 19^« *), zijn
cr in hel tijdvak tusschen 1838 en 1870 vele, waar-
onder voortreffelijke, onislaan ®), en hoewel nu door
de politieke gebeurtenissen van hel laatste tiental jaren,
die duilsche wetgevingen veel van, eigenlijk geheel
hare krachl hebben verloren, zoo behouden zij toch
hare geschiedkundige waarde, en zijn, vooral voor
\'l onderwerp van dil geschrift, van veel betcekcnis,
daar datgene, wal zij gedaan hebben, namelijk de
1) Rerner. — Dic Strafgeictzgeb. in Deutichl. vom J. 17G1 bii
lur Gcgcnwirt. Lcipzig. 18C7. — Bl. 1. ». Iloltzcndorff. — T. ». pl.
— I. Bl. 114 en r. Dit wetboek beechouwde de hcrh«liog onder de
•Ig. Tcrzwtrcnde oinitaudigheden. I. Cap. 1. $ 35 (Heilweg. — T. a.
pl. — Bl. 01).
2) Do Thor. cn Joicpb. zgn 2 ooitenrgkiche wetb., onder Maria
Tber. cn Joieph II, tot itand gekomen. Berncr. — T. a. pl. — Bl.
8 cn v. v. IIoltiendur(r. — T. a. pl. — I. Bl. 120 en v. Deze wetb.,
de Thcr., in Art. 12. { 5, do Joicpb., in 1. { U, beichouwdcn de her-
haling onder de alg. Tcrzwarendo omit. (Heilweg.—T. a. pl, — BI. 01).
3) Dok nog het prniii. Landr. van 1704. Berncr. — T. a. pl. —
Bl. 25 en r. r. HolUendorff. — T. a. pl. — 1. Bl. 02 en t. Op-
merkeniw. li de ooitenr. «landokiiciitsordnuno", van Kerdinand III,
Tan 1050, welke, in Art. 45. $ 3, do herhaling ali aJg. ptrtK. omtt.
beichouwde (Heilweg. — T. a. pl. — Bl. 01).
4) \'TOosTtNK. «KTB. 3. Sept. 1803 (v. Jenull. — T. a. pL Berncr.
— T. a. pl. — Hl. 45 en ». ». Ilollzendorff. — T. a. pL — 1. Bl.
124 en r.). \'t urirriciik wktd. 10. Mei 1813 (Berncr. — T. a. pl. —
Hl. 83. t. Holtiendorff. — T. a. pl. — 1. Ul. 114 en v. t. Doll-
mann. — T. a. pL — i. HL O cn t.). \'t OLDRMBUROtciiK wktb. 1814.
5) T. Holtzendorir. — T. a. pl. — I. HL 88.
17*
-ocr page 272-\'260
herhaling, als op zich zelf staande, behandelen, door de
nieuwe Rijkswetgeving\'), weder als \'tware ongedaan
is gemaakt, en alzoo eene groote verbetering ver-
nietigd is.
Ook in ANDERE LANDEN is vccl voor Codificatic gedaan,
hetgeen óf tol ontwerpen óf lot wetboeken geleid heeft.
Ook aanvullende en wijzigende wellen zijn er vele.
Wal nu in die welbocken en wellen over de her-
haling, als op zich zelf slaande, behandeld, bepaald
is, moge hier vermeld worden. Daar echler in hel eersle
hoofdstuk over definitie en andere hoofdpunten reeds
hel een en ander gezegd is, worde hier meer de wijze
van bestraffing, en wal daarmede in verband staal,
besproken.
Al dadelijk bemerkt men daarin eene groole ver-
scheidenheid, welke echter lol 2 hoofdaldeelingen kan
gebracht worden, die dan weder in onderafdeelingen
le splitsen zijn.
1) Sedert 1. Jan. 1872 geldt, in bet duittche Keizerrijk, het atraf-
wetboek Tan den noord-doitschen Rond, van 31. Mei 1870 (fVerfaiiung
«de* dcntichen Reicha", van 10. April 1871, door t. Rönne.
Herlijn. 1871. — Art. 4. N". 13. i). Tot dit Rijk behooren: pbuibskN
met Lauenbnrg, beikrbn, sakskn, wurtemdero, daden, iieiben ,
Mecklenbnrg-Schwerin, saksen-weimar, .Meeklenbnrg-Strelitz, olden>
büro, brun8wijk , saksen-meininokn , sakskn-altenburo , sakakn\'
robiiro-ootha , anhalt, 8ciiwarzbur0-ru00i.ïtadt, bciiwarzburo-
s0nuer9iiausen, Waldcck, reusz oudirr linie, REt\'SZ jongere linik ,
Sebanmbnrg-Lippe, Lippe, lübeck , Bremen en Hamburg («Reichaverr\'.
— Arl. 1); ook Elzaa en Lotharingen, ledert 9. Juni 1871 (Wel 9.
Juni 1871, aangeh. door v. Rönne, bij Art. 1 tUeiebiverf). Zie ook:
v. Kirchmann. — Strafgeietzb. f. d. dentiche Reich. Elberreld. Lucai.
1871. — RL 1 cn v., en 49.
\'261
A. De eene hoofdafdeeling is, dat de straf op het
herhaalde misdrijf van dezelfde soorl blijlt, als
zij, die op het, voor de eerste maal, gepleegde
staat.
B. De andere, dat men tot eene hoogere slraf soorl
overgaat.
A.
De straf blijft van dezelfde soort.
Vele geleerden\') keuren dezc strafwijze beter, dan
dc tweede, omdat, zeggen zij, het bij herhaling ge-
pleegde misdrijf toch, door dc recidive, niet van aard
verandert: een herbaalde diefslal blijft diefstal; wanneer
dc wel nu op den diefslal eene bepaalde strafsoort
heeft vastgesteld, dan moet men zich ook in geval van
herhaling, aan die soorl houden, dc slraf van die
soorl zoo hoog opvoerende, als men goedvindt, maar
nicl overgaande in ccnc hoogcrc, welke hel mihlrijf
zonder recidive nicl zoude verdiend hebben.
In deze hooldafdccling laten zich dadelijk 2 ondcr-
afdeelingcn maken.
I. De eene is, dat de slraf aan \'t oordeel des rechters
wordl overgelaten.
1) Ch. et II. — T. 1. pl. — I. 488. RomI. —T. «. pl. —III.
Ch. IV. Ilaui. — T. a. pl. — I. Rl. 282. N". 350. *. lUumhtuer.
— T. pl. — Rl. 581 en r. Heilweg. — T. ». pl. — Rl. 04.
Nypeli. — Le C. P. beige interpr^t^. — RL 05.
\'262
II. De tweede, dat de wet eene bepaalde straf vast-
stelt, soms iets, meestal niets aan den rechter
overlatende.
I.
. De slraf is aan H oordeel des rechters overgelaten.
Bezien we deze onderafdecling, dan treft ons dadelijk
het onderscheid, dat ook hier te maken is, wanl
r. óf dc slraf, die wegens bet misdrijf zoude uit-
gesproken zijn, als hel, voorde l«t«maal, gepleegd
was, wordl door den rechter, naar zijn oordeel,
verhoogd, echter niet boven eene bepaalde hoogte,
door den wetgever vastgesteld.
2°. óf de rccblcr voegt eenige ver.scUerpingen bij dc
straf, welke meestal uil disciplinaire slralTcn
bestaan.
1°. Deze bloote verhooging komt vaak in dc wet-
boeken >) voor. Hierbij is vccl aan den rechter
1) OLDEKBUto: Verord. 1832. f 6. K". 2, i ü, i 7, f 8 ea i\'lO.
8AKSKN: Welb. I8S8. Arl. B8. Al. 1 (a) (eTeoioo Arl. 68. Al. 1, r«n
de wetb. Vku S.-Weim., .S.-Alt., .S.-.Mein., Schw.-Sond.); 1855 en 1868.
ArU 82. Al. 1; Milit. Welb. 1868. f 80. »urthmakro: Ontw. 1835.
Arl. 11«. Al. 1; Wctb. 1889. ArU 127. Al. 1. bruxiwijk : Wctb. 1840.
i 58. AL 1. iiaxnovbr: Wetb. 1840. Arl. 116. iuukn: Welb. IS4l.
ArtU 99 en 101. bapkni Ontw. 1830. 166 en 167i Welb. 1845.
it 187 en 188. masiaui Welb. 1840. Arll. 04 en 06. tiiub. it.<
Welb. 1850. ArU 46. AL 2. rRi;i»»EMj Wetb. 1861. 68 en 880.
AL 2. waadtlaxot Wclb, 1844 (lUvoe de dr. fr. cl Ar. — I. ul 205;.
\'203
overgelaten, waarom vele wetboeken eenige ge-
gevens stellen, om bem als richtsnoer in zijn
oordcel le leiden. Zoo zegl de oldenburgsclie
verordening van 1832, in § 4:
»Die Strafe ist wegen Rückfalls um so mehr
»zu erhöhen, je gleichartiger die Ucbcrlrctungen
»sind, je gröszer die frfiher erkannte Strafe, je
»kürzer der Zeitraum zwischen der zuletzt erlittenen
»Strafe und der neuen That, und je schlechter
»der inmittelsl von dem Thäter geführte Lcbens-
»wandel war".
Arl. 84 van \'l saksischc wetboek van 1855
zegt, dal dc rcchlcr ook lellen moet op de
hoeveelheid (Anzahl) der herhalingen \').
Het wurtembergsche wetboek van 1839 wil
ook hierop gelei hebben, »ob die Vollslrcckung
Ook: KKlKiiKNi Wet. 20. Aug. 1848. Art. S. oOkTKltRURi Welb. IROS.
i 87. o.; Wetb. 1862. ( 44. c. trANiR: Wetb. 1860. ArU 10. Noi.
17 en 18. kkdrrlandi WcU 1864. ArU 11.
(a) Merkwurdig U, helgten ». Wfcchter — Oein. H. DeuUchl. intbe*.
gem. d. Slrtfr. Uipiig. 1844. lil. 162. Noot 1B8 — mededeelt,
dkt men xich in iarirn, telf* ifft» ét *p*t in, loroi ain de ge>
«ooole TUthield; loo beiebonwde eene rechlb., in Iiciptig, de
berh. mUt >li eene »er«w. omit., en werd, in 1886, een diefrcc.
»i*t Klaarder geitrafl, dan t^ns mededaderei, die, voor de lat«
maal, tarecbtitond, nitthfnit. toch, »olgena de «ctltn,o. a., d«
CoDititntio Tan 1672, da herb. de atraf rtrtKütrdt,
1) Heuler — I. a. pl. lilt afl. W. 214 — kouri dit gvgtTen go«d.
^\'i* ook: iiaXNOTriii W«lb. 1840. ArU 114. iiriirni Wetb. 1841. ArIU
100 en 101. baqrmi Wetb. 1845. $ 188.
\'264
»der letzteren" (Strafe) -»ganz oder nur theilweise
»erfolgt, oder ob sie unterblieben ist"\').
Belangrijk zijn deze gegevens voor den rechter,
maar wie zal ook hunne waarde betwisten. Toch
moge hier gevraagd worden, wat je gleichartiger,
met welk gegeven Oldenburg vrij alleen staat,
beteekent. De verordening noemt als gelijksoortig
op: »Entwendung, Funddiebstahl, Raub, ünter-
»schlagung, Erpressung und Betrug". Zijn nu
»Entwendung" en »Funddiebstahl" gelijksoortiger,
dan »Entwendung" cn »Betrug"? Of is bedoeld,
dat de misdrijven, die »unter einen und denselben
»gesetzlichen Begriff gehören", gelijksoortiger
zijn, dan die opgenoemde? Of beiden? liet laatsle
misschien, toch is het niel duidelijk.
Vindl men in dc gelijksoorligheid, terecht eene
reden, om den »herhaler" zwaarder te straffen,
dan den »liervaller", dan is hel wellicht niet te
verwerpen,. dat men den mi.sdadiger, die vd-
komen helzelfdc, zwaarder straft, dan hem, die
een gelijksoortig misdrijf herbaalt, maar ook
evenmin, dal men in de gelijksoortigheid graden
maakt. Deze graden zouden dan moeten vast-
1) Zie ran die gegeveni nog In d«i volgende wetb.: iakikn: Welb.
1808. Art. 84. wurtkmdero: Ontw. 1885. Art. 110. Al. 4. brunhwMK:
Wetb. 1840. f 85. N". 6. iiakkoter: Wetb. 1840. Art. 118. iikmbK:
Wetb. 1841. Art. 09. Al. 2. namaü: Wetb. 1849. Arl. 94. Al. 2.
tht;i. st.: Wetb. 1860. Art. 46. Al. 4. liet PRUissitciiK i.axüR. 1704.
— Dl. II. Til. 20. f 68 — gaf nog op: tllang dei Verbr. au dieier
»Art von Vergebungen", en »die dem Staate darani bevoratebende
.Gefahr" (BeieUr. - T. a. pl. — liU afl. B). 212).
\'265
gesteld worden, naor de groolere of kleinere
schending van hetzelfde recht, voortvloeiende
uit den aard van \'t misdrijf.
Helangrijk is hel gegeven van het tciirlem-
bcrgsche wetboek, dal de rechter er namelijk op
lellen moet, of de misdadiger de straf op \'Ivoor-
gaande misdrijf j;c/j«?c/, gcdecUdijk of in \'l geheel
niel lieeA ondergaan, wanl, hoewel dal wel-
boek voor hel wezen der herhaling geen voor-
afgaand ondergaan hebben der slraf vordert,
meent hel toch, dat dil een element is, dal bij
de loemeling der slraf, wegens een volgend mis-
drijf, wel degelijk in aanmerking moet komen,
waarschijnlijk op denzelfden grond, als in de
badische 2\'i« Kamer aangevoerd is, nl., »dasz,
»wenn überhaupt die höhere Slrafbarkeil eines
»Hückfalligen ihren rechtlichen Grund in dem
»klaren Itewusztsein der Slrafbarkeil der llandl-
»ung und in dem bezeigten böseren und .stär-
»keren verbrecherischch Willen habe, dieser Grund
»in desto höherem Masze eintrete, je kifiltiger
»durch die frühere Strafe «ler vcrbrecheri.schen
»Willensrichlung entgegengewirkt worden sei"\').
Ook mocl mcn tot dil n°. I de bepalingen
van dc beiersche wel van 1848, van da oosten-
1) Tbilo. — T. i. pl. — liU «fd. ni. 100. Ook Abcgg — IVr
Eotw. dei Strafbncttb. *on 1860 [nl. »«n rruiu n] Ul. 42 — vindl
dit goed, boewei \'t pruiii. welboek lol \'l icmmi der bcrbiling geen
voortfg, ondergain bebben der ilr*( eiKble. (Atngeb. door tieielrr
pl. Ule »fl. ül. 214. b. — die hel mtl Abegg rent ii.)
\'266
rijksche wetboeken van 1803 en 1852, van hel
spaansche wetboek van 1850 en van de neder-
landsche wel van 1854 brengen, wanl in die
allen wordt de herhaling bloot als eene algemeene
verzwarende omstandigheid beschouwd, hetgeen,
voor de beiersche wet, mei Arl. 95, van \'twet-
boek van 1813, \\oor \'i oosleuvijksche wetboek
van 1803, met § 42, voor dat van 1852, mei
§ 49, voor \\ spaansche wetboek, met Art. 74,
en voor de nederlandsche wel, mei Arl. 11. Al.
3 dier wel, in verband gebracht, niels anders
is, dan verhooging, naar \'l oordeel des rechters,
echter niet boven de grens door den wetgever
bepaald.
Nu moel men opmerken, dat die grens, in de
verschillende wetboeken en wetten, zeer verschillend
is, want, is die in de eerste 4, waarin dc herhaling
slechts eene algemeene verzwarende omstandigheid
is, hel maximum, cn in dc 5^0 \'/i boven V maximum
van dc slraf, op bet misdrijf vastgesteld, in de
oldcnbunjschc verordening van 1832 (§ 5. N°. 2)
hel wurlembergschc ontwerp van 1835 (Arl.
119. Al. 1) hel wetboek van 1839 (Art. 127.
Al. 1) hel brunswijkschc van 1840 (§ 58.
Al. 1) \') cn het hannoversche van datzelfde
jaar (Arl. 115) is de uiterste grens hel
1) Id dit wetb. ondericbeidt raen eene ordentlieht, en eene
auttiTordtnllich* Daueri ii nu \'t mti. der >ordentl." bereikt, dan
mag men nog verboogen tot \'t max. der fauiterordentl. Dauer".
2G7
maximum der slrafsoom, die op \'l misdrijf slaal.
Is de grens in de saksische welboeiven van 1838
(Art. 58) 1855 (Art. 82. Al. 1) en 1808
(Art. 82. Al. 1) het dubbele maximum van de
straf (niet der siraisoort) op \'t misdrijf vastgesteld,
in \'ibadische ontwerp van 1839 (§ 167) en
\'t wetboek der thuringsche Staten van 1850 (Art.
40) is zij hel dubbele van de straf, die wegens
het misdrijf zoude uilgesproken zijn, wanneer
hel voor de l«\'« maal gepleegd ivas.
In \'l pruissisehc wetboek van 1851 (§ 58)
is de uiterste grens \'/» boven \'t maximum der
straf (niet der slraf^owY) op \'t misdrijf gesteld.
In de hessitche en nassausche wetboeken van
1841 en 1849 is dc grens, bij de l^t« herbaling,
het maximum der straf (niel der straf.voorf) op
\'t misdrijf gesteld (Art. 99. licss. Art. 94.
Nass.) bij 2<io cn verdere herhalingen, ingeval cr
»Zuchthaus-" of Corrcctionshausstrafe" op \'t
misdrijf staat, \'U boven dat maximum, welk \'/»
nooit meer, dan 1 jaar mag zijn; terwijl dc grens*
nooit \'t maximum der slvaisoorl mag overschrijden
(Art. 101. Hess. Art. 9l). Nass.).
Kindclijk zijn dc grenzen in het badische wetboek
van 1845 (§ 188) voor do herhaling, Vi,
voor dc 2\'\'o herhaling,\'/», voor dc 3\'\'« herhaling,
Vl, voor dc 4<\'o herhaling, V» Qin., boven de slraf,
die wegens hel misdrijf zoude uilgesproken zijn,
als het voor de vufal gepleegd was, terwijl
die aldus verzwaarde straf nooit meer nn>g zijn,
\'268
dan de straf, waartoe hij, wegens \'Ivorige mis-
drijf, of, bij 2de, 3de, enz.de herhaling, dan de
som der straffen, waartoe hij, wegens die voor-
gaande misdrijven, veroordeeld was — de straf
wegens \'t vorige misdrijf of die som is dan de
uiterste grens
De rechter voegt eenige verscherpingen toe.
Dit is de zoogenaamde »Schärfung durch erlaubte
»Zusätze". Zij wordt den rechter toegestaan «),
dikwijls als de grens van n®. I bereikt is\'), en
beslaat meestal uil disciplinaire straffen, uil welke
\'209
de rechter kiezen kan, die hem hel best voor-
komt of voorkomen. Zoo kan, b. v., de rechter,
volgens hel saksUche welboek van 1838, de
luchlhuisstraf verscherpen door opsluiling in \'l
donker, gedurende 8 dagen (Dunkel-Arresl)
door harde ligging, door onthouding van warm
eten of door \'l toedienen van slagen Op gelijke
wijze de werkhuis- en de gevangenisstraf *).
Üe wel stcU eene hepaalde straf vast.
Men vindl dil in vele wetboeken , maar
vooral in de alzonderlijke wetsartikels *), welke
\'270
van de algemeene bepalingen over de herhaling
afwijken. Deze strafbepalingen zijn zoo verschillend,
dat het moeielijk is, ze onder eenige hoofden
te brengen; twee wijzen van slraffen zijn echter
aan te geven, nl., verdubbelingder straf op
\'tmisdrijf, voor de Ist« rnaal gepleegd, welke wijze
ook veel in afzonderlijke wetten\') voorkomt, en
\'271
toevoegingvan eene straf bij de straf, die, wegens
liet misdrijf, zonder de verzwarende omstandigheid
van herhaling, zoude uitgesproken zijn.
Ééne toevoeging moge afzonderlijk vermeld worden:
het is die van Artl. 315 en v., van \\wHrtembergsche
onlwerp van 1835, en Arll. 334 en v., van \'l
wetboek van 1839. Art. 334 luidt:
\'272
»Wer einen Diebstahl begeht, nachdem er wegen
»eines früheren Diebstahles zu einer Freiheitsstrafe
»gerichllich verurtheilt worden war, soll wegen Rück-
»falies nach folgenden Bestimmungen, und zwar in
»dem Masze geslraft werden, dasz die Rück fall sslrafe
»zu der durch den neuen Diebstahl verwirkten Strafe
»hinzugefügt wird" (Art. 315. Onlw.).
En nu volgen, in Arll. 335, 33G en 337, die
»Rückfallsslrafe". Deze worden nu gevoegd bij de
straf, die de dief zoude ondergaan hebben, als het
voor de maal geweest was, dal hij gestolen had.
B.
De slraf gaal in eene hoogere strafsoorl over.
Ook deze strafwijze wordl eenigzins aan den rechter
overgelaten, of door de wel vastgesteld \').
Reeds is op bl. 201 vermeld, hoe zij door velen
om de gemelde reden wordl afgekeurd. Toch
vindl men haar in vele wetboeken, zoowel onderdo
algemeene bepalingen *) der herhaling, als in afzon-
J
m
(lerlijke wetsartikels\'). "Ook meen ik, dal die ge-
melde reden niel genoeg gewicht op de schaal legt,
om die naar de zijde der bestrijders van den overgang
lol eene hoogere strafsoorl le doen overslaan. Wie
zal ontkennen, dal herhaalde diefslal diefstal blijfl,
maar dal daaruit zoude volgen, dal den dief-recidivisl
dezelfde slrafsoür/ moei IrefTen, als hem die dien diefslal
voor de maal pleegt, is le betwijfelen. Is de
overgang van de eene strafsoorl in de andere dan zoo
iels buitengewoons? Immers neen: de eene wordt
vaak in de andere omgezet\').
\'274
Is er eene bepaalde straffoor/ voor diefstallen, voor
vergrijpen tegen de zedelijkheid enz. ? Immers neen: de
wetgever zelf gaat soms voor diefstal, onder opgenoemde
verzwarende omstandigheden, in eene hoogere straffoor/
over \'). En waarom zou dil dan-niet kunnen geschieden
onder dc verzwarende omstandigheid van herhaling?
Men kan hierop niel antwoorden, dat die door dc
wel opgenoemde verzwarende omstandigheden bij dc
schennis, de herhaling bij de loerckcnbaarheid behoort,
en dal dil een verschil maakl; wanl dc slraf is ccn,
cn wordl opgemaakt door de som van hetgeen dc
misdadiger verdient wegens \'ifeil, en hetgeen hij
verdient wegens dc toerekenbaarheid. Daarbij, als dc
strafsoorl uitgeput is, ja zelfs de verscherpingen hebben
plaats gehad, moet men dan maar ongestraft laten?
Eindelijk zij bier nog bijgevoegd, dal men bij vcrzach-
Icnde omstandigheden ook wel ccnc slrafsoori daall.
Een diefstal mei verzacbtende omstandigheden blijll
toch ook diefstal.
Ecnc andere vraag is, of men van dc op ecnc na
hoogste slraf, wegens herhaling, lol de doodstraf mag
overgaan, of men iemand wegens ccn misdrijf, dal
op zich zelf dc doodstraf niel verdient, daarmede kan
\'275
slraiïen. Iemand moordl, en wordl mei den dood
geslrafl; naluurlijk, die \'Ihoogsle rechl sciiendl, moei
ook de hoogsle slraf dragen, maar mag, b. v., een
recidivisl-bedelaar, als de slraiïen uilgepul zijn, 1er
dood veroordeeld worden? Dit is eene zeer moeielijke
vraag. Want chauveau en fiélie spreken niel len
onrechle van een »abîme, qui sépare ces deux ch;\\li-
»menls", ni., de op eene na hoogsle slraf en de doodstraf.
Vele wetgevingen, die den overgang lol eene hoogei-e
slrafsoort hebben aangenomen, hebben dezen laatslen
uitdrukkelijk verboden •). Daartegenover staan weder
andere »), die hem toelaten.
Niet van belang ontbloot is de woordenwisseling,
die daarover in de »Chambre des Députés", ter gele-
genheid van de fransehe wel van 1832, heefl plaats
gehad :
Art. 50. Wetboek. 1810 bepaalde:
»Quiconque ayant été condamné |)0\\n\' crime, aura
»commis un second crime, emportant la peine des
276
»travaux forcés à perpétuité, sera eondamné à la peine
»de mort".
Nu was in \'t voorloopig onlwerp der wet van
28. April 1832 (.\\rl. 13) bepaald:
»En aucun cas, l\'aggravation de peine, résultant
ïde la circonstance de la récidive, ne pourra donner
»lieu à l\'application de la peine de mort" \').
In \'l eindontwerp was dit verdwenen en bepaald :
»Quiconque ayant été condamné aux travaux forcés
»à perpéluilé aura commis un second crime, emportant
»la même peine, sera condamné à la peine de morC.
Ilet verscbil tusschen deze redactie en die in \'t
wetboek van 1810 is duidelijk. Volgens deze is dc ver-
oordeeling wegens elke voorafgaande misdaad voldoende,
als op de 2<io maar levenslange dwangarbeid .staat.
Volgens gene moet ook dc voorafgaande veroordeeling
tot levenslangen dwangarbeid geweest zijn.
De lieer CHALiiET-DuniEU was bij de discussicn, in
de »Chambre des Députés", mei die verzachting nicl
icvredcn, cn stelde dc volgende redactie voor:
»Quiconque ayant été condamné aux travaux forcés
»à perpétuité pour avoir commis un homicide volon-
»taire c\'est-à-dire un meurtre, commet ensuite un
»second homicide volontaire, .<;cra puni de la jMune
»de mort".
Ten eerste zegl hij, dat dc »Motifs" van de
Commissie der genoemde Kamer, o. a., inhouden, dal
het wetboek van 1810 nu eenmaal, in Art. 56, ccnc
\'277
opklimming van slrafsoori lol slrafsoori aannccml,
en dal men die dus lol \'l uiterste toe moel volhouden.
Dil nu bestrijdt hij, en terecht, wanl iemand om de
symmetrie 1er dood te veroordeelen is ontzettend,
en blijk van afschuwelijke lichtzinnigheid.
Hel zal echler blijken, dal er nog andere redenen,
dan deze waren.
Verder geefl de Heer chalret-durieu nog een
voorbeeld op, om le doen zien, waartoe men met bel
stelsel van \'lonlwerp komt: hij veronderslell »un
»individu, qui commet un vol sur un chemin public,
»après le coucher du soleil; il est sans armes; il
»n\'emploie ni violences ni menaces pour commettre
»le vol; il est, d\'aprôs le C. P. condamne aux travaux
»forces à perpéluitó". Hij veronderstelt verder, dal
die dief »ainsi condamné, s\'évade ou qu\'il soit gracié
»par le Roi, cl qu\'il récidive", cn bel gevolg: »il
»est puni dc la peine de mort".
Dil argiunent is ccliler meer gericht tegen het
artikel, dal den dief in dal geval mei levenslangen
dwangarbeid straft.
Krachtig zijn de bewijsredenen, waarmede de Rap-
porteur der genoemde Commissie, de Heer nuMON,
tic door de Regcering voorgestelde redactie verdedigt.
»11 est\'facile dc démontrer", zegl hij, »que si cette
»(lisposilion" [dc red. van den Heer cHALUKT-nuniKu]
Ȏtait admise il n\'y aurait plus, hors le cas qu\'elle
»prévoit, de répression possible contre les individus
»condanmés aux travaux forcés à perpétuité cl qui
»se seraient évadés. Je suppose, en çlTcl, un dc ces
\'278
»homines condamnés aux Irav. f. à perp., mais non
»pour meurtre, et qui se sera évadé du bagne et
»viendra désoler la société; il pourra commettre tous
»les crimes sans répression possible: il pourra
»incendier les forêts, il pourra porter atteinte à la
»vie d\'un homme, pourvu toutefois, que ce soit sans
»préméditation, et vous ne pourrez lui infliger d\'autres
»peines que de le renvoyer au bagne, d\'où il s\'est
»évadé. Ce ne sera pas une peine, car s\'il eiil été
»repris, même avant qu\'il eût été commis aucun
»crime, il aurait dîi être renvoyé au bagne pour y
»subir la peine perpétuelle, sur la simple constatation
»de son identité. Je proposerai une autre hypothèse.
»Un homme aura été condamné aux trav. f. à perp.
»pour un meurtre el se sera évadé: il pourra aussi
»commeltre impunément tous les crimes, excepté le
»meurtre: il pourra faire dc la fausse monnaie, com-
»mcltre les crimes d\'incendie, que la loi amendée ne
»punit pas de-mort, voler sur les chemins publics,
»avec les circonstances les plus aggravantes, sans
»que vous puissiez lui faire autre chose, que dc le
»renvoyer au bagne! Alors à l\'égard dc ces hommes
»si dangereux cl si coupables, il n\'y aura pas de
»répression possible, si vous adoptez ramcndemcnl
»de M. CHALRET-DURIEU".
Met dezclfde bcdoeling sprak dc liccr mèrilhou :
»Eh bien! le forçat évadé, qui aura étéprécédemmcnl
»condamné aux trav. f. A perp., lorsqu\'il viendra A
»commettre dc nouveaux crimes, vous nc pourrez
»jamais que le condamner aux trav. f. à perp. S\'il
\'279
Ȏvade encore cl s\'il recommence, Irois, qualrc cl
»même vingl condamnations à perpéluilé ne seronl
»aulre chose, qu\'une véritable dérision. Ce sera
»proclamer l\'impunité pour la classe dc criminels la
»plus dangereuse pour la société"
Ilet amendement — ciialret-durieu is daarop mel
groole meerderheid verworpen
Men zal veel waars in die bewijsredenen van dumon
cn mériluou vinden.
cuauveauen iiélie *) verwonderen er zich over, dal
\'l amendement verworpen is, en op de vi-aag der
Rcgcering: moet men dan maar ongestraUl laten? doen
zij de wedervraag: »pourquoi l\'a-l-on laissé s\'évader"?
Deze wedervraag heeft echter nicl dc minste waarde,
wanl men zoude nu op zijne beurt hun weder kunnen
vragen : verliest dan werkelijk de ontsnapte zijne
verantwoordelijkheid, omdat de gevangenbewaarder
zijnen plicht verzuimd beeft? Is dan werkelijk cen
ontsnapte zedelijk verplicht, valsche munt le gaan maken,
le gaan moorden, stelen, brandstichten enz.? Want,
cn dit boude men in \'toog, hij wordt mei dcn dood
gestraft, niet om zijne onlsnappiny, maar omdat hij
zich weder aan cen misdrijf, waarop levenslange
dwangarbeid slaat, heeft schuldig gemaakt.
Ik zoude cchter meencn, dat men bij de oplossing
1) Ch»UTc«o. — C. P. progr. — Rl. 179 cn *.
2) T. ft. pl. — I. No». 472 cn ». Ch»u*cau. — C. P. progr. —
Rl. 182. N°. 2. Dcio woorden worden cchter door dio in N°. 474
in Gne zeer gematigd. Zie ook ». Uiumhaucr. — T. b. pl. — Ul. 558.
\'280
der vraag, over de laatste opklimming, altijd meer
op den aard der gepleegde misdrijven, dan op de
uitputting der straf moet letten.
Hiermede zijn de 2 hoofdafdeelingen waaronder
de meeste strafwijzen wel gevallen zijn, korlelijk
nagegaan. Wanneer men nu beziet, hoe de verschil-
lende wetboeken die strafwijzen bezigen, dan bemerkt
men, dal niet sommige A. I. N°. 1, andere A. I.
N®. 2, weder andere A. 11, nog andere B, maar
dal zij meeslal eenige van die, dikwijls als aan
elkander aansluitende, gebruiken. Wuiiembergs ont-
werp van 1835, b, v., gebruikt eerst A. I. 1,
vervolgens A. I. N®. 2, eindelijk B., d. i., eerst ver-
hooging der slraf, die op \'lmisdrijf slaal, naar \'l
oordeel des rechlers, echler niel boven \'l maximum
der strafsoorl; is deze strafsoorl uitgeput, d. w.z., is
\'t maximum bereikt, dan gaat men over lol dc ver-
scherpingen, cn zijn ook die uitgeput, dan gaal men
lol eene hoogcro strafsoorl over:
Art. 119. »Bei einem Iluckfalle ist......dic ver-
»wirklcStrafe durch Verlängerung ihrer Dauer innerhalb
»der gesetzlichen Grenzen einer Slrafarl zu erhöhen,
»oder durch erlaubte Zusätze zu schärfen.
»Wäre dic Dauer einer Slrafarl crschöpll, und eine
»Schürfung nichl zureichend, so soll auf dic nächst
»folgende höhere Simlarl erkannt werden".
Hetzelfde vindl men in \'l welhoek van 1839 (Art.
1) Di«. - BI. £61
-ocr page 293-127) echler wordt daar nog bijgevoegd, dat de
gevangenisstraf, wier maximum 2 jaren is (Arl. 20)
lot O jaren mag worden opgevoerd.
Dil wuiiembergsche stelsel Ireft men ook in \'l
hannoversche wetboek van 1840 (Arl. 115) en \'l
hessische van 1841 (Arll. 99 en 100) aan.
liet badische ontwerp van 1839 laai cr dc ver-
scherpingen tusschen uil, en gaal, als de slrafsoprl
nilgepul is, dadelijk lol dc daarboven slaande over
(§ 108).
Ilel badische wetboek van 1845 daarentegen laat
ilc opklimming lol ccnc hoogere strafsoorl niet loc;
echter, blijkens §§ 255. N^ 2, 384, 039 cn 047,
niel uil beginsel; maar zegt, dat men , als\'t maximum
der strafsoórt bereikt is, dal maximum moel over-
schrijden (§ 189).
Hel saksische wetboek van 1838 heelt weder eerst
verdubbeling van \'l maximum der straf op H mistlrijf
Rcslcld, cn is men zoover reeds gekomen, <lan laat
liel verscherpingen loc. Van den overgang lot eene
lioogerc strafsoorl wordl, in \'lalgemeene deel, niet
gesproken. Dal hol wetboek dit echter in beginsel
niel afkeurt blijkl uil Art. 240, waar de opklinuning
lol de hoogere stiufsoorl tegen recidivist-dieven wordl
toegestaan. Helzelfde ziet men in dc welhoeken van
1855 cn 1808 (Art. 82, juncto Art. 300).
In andere welhoeken is bel weder anders.
Van die combinatiën van strafwijzen vindt men \'l
minst, waarde wct ocnc bepaalde slraf vaststelt. Toch
^•>ndi men, b.v., in \'i fransche van 1810, zoowel IJ,
\'282
als A. II, wanl bij criminecle recidive kliml men van
slrafsoorl lol slrafsoorl (Arl. 56) bij correclionccie
en gemengde bepaall de wel eene slraf in dezelfde
slrafsoorl, nl., \'l maximum der slraf op \'l wanbe-
drijf, welk maximum de rechler lol hel dubbel mag
verhoogen (Arll. 58 en 57).
Zoude men nu uil al die strafwijzen en combinatiën
moeten kiezen, dan zoude \'l wurlembergsclie stelsel
wel de voorkeur verdienen. Hel is hel geleidelijksl,
geefl den rechler in elk geval de noodige speelruimte,
om rechtvaardig le zijn, en loonl door al die bepa-
lingen, aan de herhaling gewijd, en de nauwkeurigheid,
waarmede zij behandeld wordl, dal de wetgever het
gewicht der omstandigheid gevoelt. Kn dil gewicht
mocl bij de behandeling der herhaling steeds in \'l
oog gehouden worden. Dil schijnt wel eenigzins daaruit
verloren te zijn, waar men van haar niets meer zegl,
dan dal zij eene verzwarende omstandigheid is, zooals
dal, b.v., in onze wel van 1854 geschied is. Zulk
eene behandeling is, de zwaarte der omstandigheid in
aanmerking genomen, te vluchtig.
Hel beiersche welboek van 1861 is nog eenen slap
verder gegaan, en spreekt er in \'l algemeene dcef in
\'l geheel niel over, maar slechts bij enkele misdrijven \')•
Daar echter dal wetboek in \'l geheel de algemeene
verzwarende omstandigheden uiil opnoanl, is hel
l) Bij KorperTerletMng* DiebiUhl, Hehlerei, Hetrng cn Kor»tfr«»el.
Zie: Bcrncr. - T. ». pl. _ BI. 335.
\'283
mogelijk, dat de rechter de herhaling toch bij dc
straftoemeting in aanmerking mocl nemen
In het nieuwe duitschc strafwetboek is dit duidelijk,
ook daarin wordt de herhaling slechts bij enkele
misdrijven besproken»), maar, gelijk uit dc meer-
malen aangehaalde opstellen van iiellweg en v. stemann
blijkt, wil dat wetboek niet, dat de rechter niet op
herval of herhaling in \'talgemeen zal letten, maar
het beschouwt hen slechts als algemeene verzwarende
omstandigheden, cn daar die in dat wetboek niet
opgenoemd worden; hetgeen iiei.lweg »richtiger"
vindl, omdat zij dan »einzig dem richterlichen Krmessen
»anheimzugeben\'1 zijn, welk niet opnoemen dan ook
»heute in der Doktrin" »vorherrschend bejaht"\')
wordt; komen ook herval en herhaling in het alge-
meene deel niel voor *).
1 De wenichelijkhtid, om de alg. veriw. omit., waarbij do rechter
hinncn \'t max. der «traf, op \'l miadrgf gotteld, mocl blijven, in \'l ge-
heel niet in een wetboek op te «ommen, it, meen ik, teer betwiitbur.
liet ii mitichirn niet mogelijk. veraw. omat, op le noemen, doch
«1\'t noemt niet weg, dat men haar in atgcraccne trekken in \'l wetboek
pt»«lt«n mocl. Daardoor it de rechter fthnifen, ändert it hel aan
«Un oordrel overgtlalan. En wanneer hij dan oordeelt, dat, b. v.. her-
en berbaling gceno venw. omit. ijjn, dan vcrtwaarl kg de »traf
284
j Hel duilsche welhoek beschouwl alzoo den herval
! en de herhaling in hel algemeen als »Zumessungs-
ïgründe", d. i., de rechler moei er, bij\'l vaslslellen
l zijner slraf, op lellen, en haar verhoogen, als zij niel
door verzachlende omslandigheden worden lerzijde-
j gesleld, maar hij moei allijd binnen \'l maximum der
slraf (niel der slrafioor/) op \'l misdrijf gesleld, blijven.
IIellweg en v. stemann keuren die behandeling
zeer goed
i Hellweg beginl mei eene hjslorische reden.
I Eene wetgeving, zegl hij, moet niel »schöpferisch das
»Recht gestalten, sondern aus den gewordenen und
»lebenden Rechlsanschauungen des Volkes hervor-
I »wachsen", en, gelijk hij aantoont, behandeil hel
ook niet. Kn dit moet men niet geringachten, want daar, b. v.,
herval cn herhaling, buiten kijf, zeer verzw. omit, zijn, wurdt, door het
ontkennen van hen aii zoodanig, eau \'t Recht cn dc zedelijkheid ccn
gevoelige ilag toegebracht.
Dit zegt ook Rcnazzi. — T. a. pl. II. Bl. 152. J .\\X1II. N". 1 —:
«Non eit vero ambigendum, quin ulla cz cauiia liceat Judicibui
«poeuai augere in delicta, in Delinquentei cxaipcrare. Iloc quoque
tnon ad Judicem ipcctat, icd ad Legitlatorem. Nam ci tantum, cui
•data cit Legum ferendarum auctoritai, jui competit pucnai itatuendi,
«et coni*quenter quatenui lalui Reipublicao czigit graviorci in quacdain
«flagitia cdiccudi".
De wetgever itelt dc itralTcn vait, de rechter put die in voor*
komende gevallen toe, daar nu dc verzw. omit. ook tot do itralTcn
behooren, dient gene die op te geven, heeft deze licchti toe te panen.
1) Heilweg en v. Stemann geven op, dat nEKNKR — Kritik dei
Entw. cinei Str. G. U. f. d. Nordd. li. — cn iiiuciiNEK — Boitr. zur
Beurtb. dei Entw. einei Str. G. B. f. d. Nordd. B. — die behandeling
zeer afkeuren, *
2) T. a, pl. — bl 58 en v.
i
-ocr page 297-2«5
duilsche Recht, b.v,, de C. C. C., de herhaling slechts
bij enkele misdrijven, later (in den Codex Bavaricus
Crim. van 1751 , de Theresiana, de .losephina en \'i
oostenrijksche wetboek van 1803) in de rij der alge-
meene verzwarende omstandigheden.
Wie zal die beschouwing over hel ontslaan eener
wetgeving tegenspreken, maar ik geloof, dal juist
daaruit hel tegenovergestelde van de leer van \'l duilsche
welboek voortvloeit. Immers was de herhaling vroeger
slechts bij een "enkel misdrijf behandeld, in dc A
opgenoemde wetboeken wordl zij reeds eene alge-
meene verzwarende omstandigheid, alzoo voor alle
misdrijven, cn in die latere wetboeken van Ikïicrcn,
Oldenburg , W^irlcmbcrg , llannovcr , Bronswijk ,
Hessen, Baden enz. enz. was mcn nog eenen slap
verder gegaan, cn had, behalve hol herhalen, in
sommige van hen ook hel hervallen beschouwd,
cn in de rij der algemeene verzwarende omstandig-
heden geplaalsl, en in de meeste hel herhalen, als
eene species, strafbaarder, dan hel genus, afzon-
derlijk behandeld. Ik meen dus, .dal hel duilsche
wetboek van 1870 hier juisl zeer tegen de »lebende
»Rechlsanschauung des Volkcs" is. Nu baal hel niel,
Ie zeggen, dal die »Rechlsanschauung" niel duilsch,
maar /rrt«.yc/i was\'), wanl, is hel waar, dat dc
afzonderlijke behandeling van de herhaling het eerst
in de fransche wetboeken van 1791 —1810 hcefl
plaats gehad, hel is niet le ontkennen, dal zij voor
1) Heilweg. — T. pl. — ni, 02.
-ocr page 298-\'286
Duitschland voortvloeit uit de behandeling van de
herhaling in de 4 dnitsche wetboeken in \'t laatst der
vorige en \'t begin dezer eeuw, en wei op de volgende
wijze. De herhaling is eene algemeene verzwarende
omstandigheid — maar waarom dan niet de herval, als
genus van de species? Beide aldus verzwarende omstan-
digheden. Maar nu werd het duidelijk, dat het herhalen
eene te verzwarende omstandigheid was, om bloot
onder de algemeene verzwarende omstandigheden be-
handeld te worden. Het hervallen moge daar zijne
plaats vinden, het herhalen wettigt wegens zijne zwaarte
eene afzonderlijke behandeling Op deze wijze is
de behandeling van .de herhaling in al die latere
dnitsche wetboeken volkomen duUsch.
Ook v. STEMANN ZCgt:
»Die Bezugnahme des Gesetzgebers awï germanische
»Bcchtsanschauung gegenüber dem Code pénal und
»die deshalb empfohlene Buckkebr auf den Standpunct
»der C. C. C.. widerstreitet der Entwicklung, welche
»das Deutsche Strafrecht seit dem 16 Jahrhundert
»genommen hat".
En wcl, op dit punt, volkomen naar \'t Becht toe,
en hierop alleen komt het aan, wanl is dc »Enl-
»wicklung" van \'l Recht af, dan is terugkeer geraden.
1) Van de zijde van bet Ilccbt bezien, op welIc atandpunt zich de
wetgever natnnrlijlc plaattcn moet, il het hervallen rccdi ccnc teer
vcrzw. omtt., ali aan den dag gelegde trotaeering, minachting van het
Kccht, maar hoeveel grooter wordt die minachting niet, door atrcdi
in \'i tel/de of ccn gelijktoorlig miidrijf tc hervallen?
2) T. a. pl. _ Ul. 401.
-ocr page 299-\'287
Maar len Iweede verheugl iikllweg er zich in, cn
V. STEMANN mcl hciTi, dal herval en herhaling in \'l
algemeen lot de ïSlrafzumessungsgründe", niel-lot
de »Strafschärfungsgründe" gebracht worden, dal
de slraf dus door herval en herhaling in \'t algemeen
niel boven \'l maximum der slraf op hel misdrijf
gesteld, laat slaan lol eene hoogcrcslrafsoorl, wordl
opgevoerd. IIellweg\'s grond daarvoor is, dat \'t
misdrijf door herhaling niel van aard verandert.
Om de reeds vermeldde reden heelt dczc grond cchlcr
geene vastheid. Ook bewijst hij hier le veel, want
het duitschc wetboek zelf, gaat, in § 214, tol ccnc
hoogere strafsoort over.
v. Stemann slaat nicl op dezen grond; wanl hij
kan zich ccnc »so tiefe sittliche Verschuldung" denken,
»dasz das gewöhnliche Strafmaasz nicht immer als
»ausreichend crachtcl werden kann"\'), maar zijn
grond is, dat het hem niet duidelijk is, »dasz der
»Uuckfall innerhalb des gewöhnlichen Slrafmaaszcs
»keine genügende Berücksichligung finden könne"
Ilet is zeker niel gemakkelijk, aan een ander tc
zeggen, hoe zwaar eene verzwarende omstandigheid is.
Maar indien cr eene zwaar is, dan is deze hel, innners
welke is zwaarder, voor \'t Hecht, dan nünachting van
1) ■StrkrMhörfungtgninilo" xgn lulke venw. omiU, dio do itrar
boTcn \'t max. drr itraf, op hot, toor dt Itt* maal, gepleegde miidrijf
geatcid, opvoeren.
2) T. a. pl. — Hl. U.
S) T. a. pl. — Hl. 4Ü7.
4) T. a. pl. — Hl. 4U2.
\'288
•\'tRecht zelf, zij bestrijdt het Recht zonder omwegen,
Cn de verzwarende omstandigheid van hervallen en
herhalen is niets anders. Kan men nu hervallen,
ternauwernood onder de algemeene verzwarende om-
standigheden rekenen, die de slraf niel boven\'t maximum
opdrijven, waar dal in herhalen overgaat is \'t niel
twijfelachtig, of de rechler moet ook dc bevoegdheid
hebben, dal maximum le overschrijden, ja, zoo noodig,
lol eene hoogere strafsoorl over le gaan.
Zoo blijkt hel dan, dat, zoowel dc geschiedenis,
als de aard van herval en herhaling, tegen hel stelsel
van \'lnieuwe duilsche slrafwelboek strijden^).
llel verdient opmerking, dat sommige wetgevingen\')
de herhaling na ecnigen lijd laten verjaren, d. w. z,,
dal, wanneer een bepaald aantal jaren lusschcn dc
1) Duidelijk blijkt hieruit, dat het niet meer ia, zooala, in 184.3,
De le Uidart — t. a. pl. Dl. 61) — zride:
»Nous croyons inutile dc nous étendre longuement sur la nécessité
«dc punir sévcremenl la récidire, qui constitue l\'une des circonstances
«les plus aggravantes des crimes ou des délits: toutet let Ugitlaliont,
utOH! let crininalittet tont d\'accord lur ce point".
2) 0i,denbub0: Verord. 1832. f 12 (Mittermaier — N. Arcb. d. Crim.
r. XIV. Di. IIG — keurt deze i goed.), sakseni Wetb. 1838. Art. 76
(cvenzoo Art. 76 van de 4 meerm. vcrm. wetb.); VVetb. 1856. Art.
84. Al. 2; Wetb. 1868. Art. 84. Al. 2. wuRTExnERO : Ontw. 1836.
Art. 121, Al. 2; Welb. 1839. Art. 126. brunswijk: Wclb. 1840. J 71.
Al. ult. hessen: Wetb. 1841. Art. 103. baden: Ontw. 1839.
i 180; Welb. 1815. { 200. Nassau: Wetb. IHIO. Art. 08. tiiur. st.:
Wetb. 1850. Art. 74. pruissen: Wetb. 1851. H 00, 210 cn 240.
»UiT8ciii,akd: Wclb. 1870. i 245. BKLOlEi Wetb. 1867. Art. 66.
rRANKRUE, Wet. 3. Drum. an IV. Art. 008; 26. Frira, an VlII. Art.
15; Wetb. 1810. Art. 480.
Ueeds .Mattbaeus — t. a. pL N". 11 — was daarvoor.
-ocr page 301-289
veroordeeling, of hel einde van den straftijd; waar-
schijnlijk onverschillig of de slraf geheel of gedeel-
telijk is ondergaan; en het plegen van een nieuw
misdrijf verloopen is, de wet het beschouwt, alsof
er geene voorafgaande veroordeeling of bestraffing
heeft plaats gehad, en dus de verzwaring wegens
de herhaling weglaat.
Om de wenschelijkheid van bet aannemen van zulk
eene verjaring le kunnen beoordeelen beschouwe men
haar in de eersle plaats voor hel geval, dal voor het
wezen der herhaling voorafgaande veroordeeling genoeg
is, in dc tweede plaats, dal voorafgaande beslraffing
vcreischl wordl.
A. Herhaling is aanwezig ua voorafgaande veroor-
deeling.
Men onderschcide hier,
I®. dal een zeker aantal jaren verloopen is tusschen
de laatste veroordeeling en hel plegen von een
nieuw misdrijf.
2°. dal een zeker aantal jaren verloopen is tusschen
het einde van den straftijd cn hel plegen van
een nieuw misdrijf.
1®. Stel: iemand is, wegens diefstal, veroordeeld,
maar ontsnapt of krijgt gratie; na eenigen
h
1) Niet tltoo Wurtembergi Ontw. 1835. Art. 121. Al. 2 en Wetb.
\'830. Art. 120: «wenn weder die tuvor erkinnle Strafe verjährt i«t,
•oder leit wUtindigtr Eritebung der Strafe".
10
-ocr page 302-\'290
lijd sleell hij op nieuw; is nu hel lijdsverloop
tusschen die veroordeeling en dien diefstal
van eene bepaalde lengte, dan beschouwt men
hel, alsof die Isto diefstal niel gepleegd was,
en de 2^0 diefslal wordt door den Isten niet
verzwaard.
Waarom is dil?
Hierop zijn 2 antwoorden mogelijk:
a. Omdal de slraf verjaard is, het is hel
gevolg van de praescriplio poenae.
h. Omdal de dief gedurende al dien lijd
eerbied voor de wcl, voor\'t Recht geloond
heeft, het eigendomsrecht niet heeft ge-
schonden en, wegens die verzachtende om-
standigheid, de verzwarende omstandigheid
van herhaling van krachl beroofd wordl.
a. llel^cersle antwoord geeft, b. v., Wurtem-
bergs ontwerp van 1835 cn wetboek van
1839, waar Arll. 121. Al. 2 cn 120
zeggen, dat er geene herhaling aanwezig
is, nvmn die zuvor crkannle Slrafe
tvei\'jahrl iü", en daarbij naar de termijnen
van dc gewone praescriplio poenae ver-
wijzen
Is dil antwoord geldig?
Mijns inziens, neen. Wal toch is hel
gevolg van dc praescriplio poenae?
1) Ook bel badiicbe Onlw. 1839. — J 180.
-ocr page 303-2UI
De slraf wordl weggenomen; maar de
veroordeeling blijfl. Daar nu voorafgaande
veroordeeling voor \'l wezen der herhaling
genoeg is, en deze door de praescriplio
poenae onaangeroerd blijfl, kan bel ver-
jaren der herhaling geen gevolg zijn der
praescriplio poenae.
Dil zegl ook köstlin :
»Dass im Fall der Slrafvcrjäbrung für
»ein nach deren Ablauf wieder verübles
»Verbrechen der BcgrilT des Hücklalls
xauszuschliessen sei , folgl aus dem
»Wesen dieser Vcrjilbrung (jam md yar
»niclU, da darin nur die Aufbebung der
»Strafe, nichl aber des Erkeimtiiisses
»liegl, milliin hier nichl, wie bei der
»Proccssverjrdirung die dem Krkennlniss
»zu Grunde liegende Handlung ihrer
»slrafrcchllichcn Hedeulung enlkleidcl
»wird."
Kvenzoo bei Kapporl van de »Commis-
»sion de révision" van bei onlwerp van
\'l belgische slrafwelboek van 1807 *):
»La prescription éleinl la pcine, mais
»eile ite dttrnii pus la condiimnaiion.
1) Syitem det deuUchen Slrafrechlt. — Hd. I. Th. 2. { 131. lU.
fil2; ttnfceh. door llintel. — Krit. lielr. der u. Doctr. n. Oeietrgeb.
Ober Verjährung der Slrtfen. Zurich. 1860. — IM. 8« en 22.
2) Gértrd. — T. ». |.1. — Hl. 61.
IV
-ocr page 304-I »11 esl constant que le législateur.....
f, >ne peut établir en principe, que la
\\ »prescription de la première peine exclut
, »la récidive".
h. Het tweede antwoord geven, b.v., chauveau
1 en hélie\'), en men mag aannemen, ook
î het pruissisclie wetboek van 1851 (§00)
if en hel duilsche van 1870 (§ 245) welke
" welhoeken niels anders bepalen, dan dal
( er geene wettelijke herhaling is, als er
I 10 jaren tusschen de vcroordeeling en
! het 2Jc misdrijf verloopen zijn,
1 Dil antwoord is van meer waarde,
I want, zooals gezien is, wordl den rcchler,
I wanneer de verhooging der slraf aan
i zijn oordeel is overgelaten, onder de
omstandigheden, waarop hij 1er vorming
( van zijn oordeel letten moet, ook het
i langere of kortere tijdsverloop lusschcn
■ dc 2 misdrijven aangegeven, om de een-
) voudige reden, dal hij, die nauwelijks
ontsnapt zijnde, of gratie verkregen
hebbende, op nieuw misdoet, groolcre
minachting voor \'t Hecht aan den dag
f\' legt, dan hij, die jaren acbtcrccn dal
Uecht geëerbiedigd heeft. Zoo kan men
cr licht loc komen, om le zeggen: hoe
langer dal tijdsverloop wordl, des Ic
I) T. ». pl. _ I. H-, 401.
-ocr page 305-\'293
minder slrafbaar wordl de misdadiger,
laten we dus aannemen, dal, wanneer
die tijdruimte een zeker getal jaren groot
is, die verzachlende omstandigheid van
jarenlangen eerbied voor \'l Recht de ver-
zwarende omstandigheid der herhaling
neutraliseert.
Hel eenige bezwaar, dal hiertegen in
te brengen is, is dc vraag, of dil aan-
nemen van die verjaring, om deze reden,
volstrekt nooduj is, of de rechler aan
dc bevoegdheid, om, ter vaststelling der
straf, op de tusscbcnruimte tc letten, niet
genoeg heeft, om rechtvaardig le zijn,
ja of men zelfs niel zoude kunnen zeggen,
dal cr iets onbillijks in ligl, zulk ccncn
recidivist even zwaar te slraflen, als
eenen, die zulk een vroeger misdrijf niel
hcefl gepleegd, dal deze in de toereken-
baarheid; alles bij beiden gelijkstaande,
behalve dc herhaling; loch boven genen
slaat «).
Slel, dal de dief niet alleen veroordeeld, maar
ook beslrafl is. Hij wordl vrijgelaten,. en
steelt op nieuw; is nu een zeker aantal jaren
tusschen die vrijlating cn hel plegen van dien
nieuwen diefstal verloopen, dan zegt men.
00
A
1) Waar do wol eene bepaalde alraf TaiUtcIl, heefl do rechler de
Tcrt. omit.
\'594
(Jat de herhaling verjaard is, en de !«<« diefstal
den niet verzwaart.
Hierbij kan natuurlijk van eene praescriplio
poenae geene sprake zijn.
liet 2\'ie antwoord zal dus ook hier de reden
zijn, maar daartegen zal dan ook helzelfde
bezwaar kunnen ingebracht worden.
De slotsom is alzoo, dat de verjaring niet
goed te keuren is, wanneer men voor \'t wezen
der herhaling voorafgaande veroordeeling genoeg
rekent
Beseler \') zegt ook, dat, beschouwt men
herhaling als reeds aanwezig na voorafgaande
veroordeeling, verjaring niet aan te nemen is\'),
en dat het pruissische wetboek van 1851 hierin
uit »Nützlichkeitsgründen" van zijn aangenomen
stelsel is afgegaan.
:f
1) Volgeai IIufDagel — t. a. pl. — I. Bl. 273 — blgft er na de
têrj, der herh. een nuneigeHllieKer ItUckrall" orer, d. i., hij wil de
herh. dan bloot beichoowen al« alg. rerzw. omit., ali herval, en haar,
in \'t wurtemb. wetb., in Art. 109. N". 6. brengen.
Ook in de badiiche lite K. ichijnt ieta dergelijk« bedoeld te lijn.
Thilo. — T. a. pl. — hte Afd. Bl. 214 ad J 202.
Ook het proittitche Itecht beKhouwt dn heib. roet eene tniicben-
ruimte ran 10 j. (Wetb. 1851. { 00) niet al« tnOckrall", maar toch
wel al* irStra(zumc«inng«grund", alzoo alt eene gewone rerzw. omtt.
(Vonnitten O. Trib. ran 11. Juli 1655 en 19. Febr. 1858, aangch.
door Ilahn. — T. a. pl. — BI. 44. Noot 182).
2) T. a. pl. — Itte Afl. Bl. 215.
8) Erenioo Nypclt. — Le\' C. I\'. beige intcrpr. — Bl. 97. Tr^buticn.
— T. a. pl. — I. Hl. 295.
I
\'295
B. Herhaling is aanwezig na voorafgaande bestraffing.
Slel: iemand is, wegens diefstal, veroordeeld
en gestraft en heeft die straf geheel of gedeeltelijk
ondergaan. Na eenigen tijd steelt hij op nieuw;
is nu het tijdsverloop tusschen het einde van
den straftijd en dcn 2<ien diefstal van eene be-
paalde lengte, dan beschouwt men het, alsof
die l«to diefstal niet gepleegd was.
llel is duidelijk, dal dc aanvangslermijn hier
hel einde van den straftijd is, daar cr zonder
ondergaan hebben der slraf gccnc herhaling is.
De wetboeken, die dezen eisch voor \'t wezen
der herhaling stellen, spreken ook alle van dien
aanvangslermijn.
Wat is voor dc voorstanders van II. dc reden
der verjaring?
Deze: de eerste slraf heefl hem verbeterd, wanl
hij heelt gedurende een zeker aantal jaren het
misdrijf niet herhaald, hij behoeft dus gccnc
zwaardere straf tc dragen. Of: dc eerste slraf
is zwaar genoeg geweest, om hem af te schrik-
ken, wanl gedurende een zeker aantal jaren hecfl
hij hetzelfde misdrijf niet meer gepleegd, dus ccnc
zwaardere straf niet noodig.
(lp dit standpunt laat zich de verjaring dus
zeer goed verdedigen.
Alles samentrekkende komt men tot dezc slot-
som : neemt men herhaling aan na voorafgaande
veroordeeling dan is verjaring af te keuren ; neemt
\'296
men herhaling aan, na voorafgaande beslraiïing,
dan is verjaring goed le keuren; lot \'t wezen der
herhaling wordt geene voorafgaande bestraffing
vereischt — alzoo verjaring bij herhaling af le
keuren «).
Nog een enkel woord over de verzachtende
omstandigheden. Zijn die bij herhaling toepasselijk ?
Frankrijks wetgeving is op dit punt zeer leerrijk.
Arl. 463. Wetboek van 1810, luidt:
>Dans tous les cas où la peine d\'emprisonnement
»est portée par le présent Code, si le préjudice causé
»n\'excède pas vingt-cinq francs, cl si les circonstances
»paraissent atténuantes, les tribunaux sont autorisés
»à réduire remprisonncmenl, même au-dessous de
»six jours, cl l\'amende, même au-dessous de seize
\'297
»francs. Ils pourront aussi prononcer séparément
»l\'une ou l\'autre de ces peines, sans qu\'en aucun
»cas elle puisse cire au-dessous des peines de simple
»police".
Dit is hel eenig artikel in den C. P., dal over
verzachtende omstandigheden spreekt, llel laat haar
alleen in corrcclionccle zaken loc, zoodal hieruit al
dadelijk volgt, dal, daar zij bij »crimes" niel in
aanmerking komen, dit evenmin bij crimineele recidive
\'l geval is.
Maar komen zij dan bij correclioneele en gememjde
recidive in aanmerking ? Hel artikel spreekt cr niel
over, hel zoude alleen hel geval kunnen zijn, om
zijne algemeenheid. Kn zoo is bel juist. Hel fransche
Hof van Cassatie beeft, nadat hel eerst der Icgenover-
gcstelde mcening was toegedaan. Art.- 403, om zijne
algemeenheid, op correclioneele recidive toepasselijk
verklaard
Ook moet dit \'t geval zijn bij gemengde recidive
(Arl. 57).
Carnot\') beeft gezegd, dat, hoezeer er verzachtende
oinstandiglicdcn bij den »délit" in aanmerking zouden
kunnen komen, loch allijd dc slraf van Art. 57 o|)
de gemengde recidive toepasselijk is, cn dal om de
woorden : »de nature A ^.Irc |)uni correclionnellemcnl".
1) Ch. cl H. — T. .. pl. — I. N®. 627.
2) T. a. pl. — I. Hl. 110. N°. 1. Dalloi. — Juriipr. du XIXo
•ièclö OU rcc. «Iph. dei irr. el déc. dei couri de Fr. el dei I\'1ji>H*i
en mal. cir., crim., commcrc. cl adm. Hrui. Tarlier. 1882, — Dl.
XXIII. Bl. 208. N". 8.
\'298
îLes délits", zegt hij, »qui sont de nature à être
»punis correclionnellement, ne sont évidemment, que
»ceux, qui ne rentrent dans aucune exception de la
»loi; que ceux qui doivent être punis de peines cor-
»rectionnelles, quelle que soit la qualité des choses
»et des personnes".
Chauveau en IIélie kunnen echler niel »tirer
»une conséquence aussi rigoureuse d\'une disposition
»aussi vague", en meenen, dal er niels bijzonders
mede bedoeld is. De woorden »de nature" enz. hadden
dus, volgens hen, wel weggelaten kunnen worden.
Uil de discussion blijkl ook niels van carnot\'s meening.
Het resultaat is alzoo, dal zoowel bij corrcclioneelc,
als bij gemengde recidive, volgens \'t welboek van 1810,
de rechler, bij de toepassing der slraiïen van de Artt.
58 en 57, op verzachlende omstandigheden acht
mocht slaan.
•Men hcefl gevraagd, of Art. 403 ook op contraven-
tioneele récidivé*) toepasselijk was, omdat dc slraiïen,
die, volgens dal artikel, verminderd kunnen worden,
nl., gevangenis en geldboete, ook polilieslraiïen zijn.
Hierop is hel antwoord, hetgeen hel belgischc Hof
van Cassatie, bij Arrest van 22. Aug. 1851, iïecfl
gezegd, »que tout, cc qui concerne la répression des
»contraventions dc police, est réglé par le livre IV
»du Code, cl que l\'art. 403 nc peut, ni d\'après son
1) t. ». pl. — I. N®. MS.
2) Ü. z. herh»»lde overtr. Tnn «tr»rverordeDingen T»n enkele politie,
betzij pl»»t»elgke gemeentelijke) of »ndere.
\'299
Klexle, ni d\'après la place qu\'il occupe, être appliqué
»aux contraventions de police"
In deze leer over de toepasselijkheid der verzach-
tende omstandigheden bij recidive, is, door de wet
van 28. April 1832, eene groote vei-andering gekomen.
Art. 463 is afgeschaft, en daarvoor een ander artikel
in dc plaats gesteld, dat de verz. omst. bij
wanbedrijven van toepassing verklaart, tmcine en cas
»(/c rècidivd\', cn niet alleen, zooals in Art. 463.
Wetboek van 1810, wanneer bet veroorzaakte nadeel
niet boven 25 frs. was, maar onbepaald, »si les cir-
»constances paraissent atténuantes" »). Hierdoor is
dus uUdnikliclijk vastgesteld, betgeen, om dc algc-
meenbeid van \'t artikel onder \'t wetboek van 1810
was aangenomen, dal vcrz. omst.; met die gemelde
uitbreiding; oj) correclioncclc cn (jementjdc recidive
loepasselijk zijn.
Maar dc wcl van 1832 heeft ook de verz. omst.
lol dc criminccle recidive uitgebreid; niel slechts om
\'l nieuwe Arl. 403 \'), dal in \'l algemeen verz. omst.
bij »crimes" toelaat, belgccn men alzoo, evenals
onder den C. 1\'. van 1810 voor de corrcctioneele en
<le gemengde geschied was, lol criminccle recidive
zoude kunnen uitstrekken; maar nildrukkelijk door
Arl. 5 dier wcl, dal bepaall:
»Kn toute matière criminelle, même en ras de
^récidive, le président......avertira le jury......
1) Ch. ot II. — T. ». pl. — II. H", 4090. a®. Nool 7. »1. 668.
2) Cbtaveku. — C. i>. progr. — Bl. 34Ü.
8) A ru 94. WcU 1832.
9\'
300
»que s\'il pense...... qu\'il existe en faveur d\'un
»ou de plusieurs accusés reconnus coupables des
i circonstances atténuantes, il devra en faire la décla-
» ration" %
Dc woorden même en cas de récidive kwamen
in \'t ontwerp niet voor, maar zijn er door de Com-
missie van de »Chambre des Députés" bijgevoegd
Eindelijk heefl de wel van 1832 de verz. omsl. op
contraventioneele recidive toepasselijk verklaard, Arl.
102®) voegt, als tweede alinea, aan Art. 483. C. P.
van 1810 toe:
»L\'art. 403 du présent Code" ( van 1810) »sera appli-
»cablc à toutes les contraventions ci-dessus indiquées".
Na de wel van 1832 lieell alzoo in Frankrijk dc
rechter bij alle recidivisten op verz. omsl. le letten.
llctzclfde is in kedehland het geval door Arl. 11
juncto Arl. 20 der wel van 1854 \').
1) Chauveau. — 0. P. progr. — Bl. 12 en 391.
2) .Men zal opm., dat ArU 5 atrafvor«/. bevat; de wet van 28. Apr.
1832 i( eene wet, «contenant dea mudif. au C. P. el au C. tPititlr. crim."
Do lite tit., in 11 artt., spreekt over ttrafrort/., do 2do, in 03 artt.,
over strafr«^.
3) Hieruit blijkt, dat de jury do zaken van crim. recidive berechU
Volgena ArU 553 C. d\'instr. crim. van 18ü8 waren zij bij do «cours
«spéciales"; deze z\'gn echter in 1817 in Frankrijk argescban, (Ch. et
H. — T. a. pl. — I. N". «0. Noot 8).
4) Hierin is geene verandering gekomen door Art. 2 der wet van 10.
Juni 1853 «snr la déclaration du jurjr" (Tripier. — T. a. pl. — Bl. 1580).
5) Chauveau. — C. P. progr. — Bl. 12. Noot 1.
6) Chauveau. — C. P. progr. — BI. 361.
7) Vergelijk: Ontw. 1846: Bk. I. TiU 6. ArU 3, «handelende met
«de meest mogelijke omzigtigbeid", en Wetb. 1840: Bk. 1. Tit. 0.
ArU 3 (S.b. 25).
\'301
\'l Belgische wetboek van 1807 beeft dit cenigzins
anders cn spreekt, in de Artt. 54, 55 en 50, die
over de herhaling handelen, van pourra, zoodal
dcn rechter hierdoor alle vrijheid is gelaten, waarop
in de Artt. 54. Al. 3 en 55. Al. 3 eene uitzondering
voorkomt. Men zoude geneigd zijn tc vragen, of
den rechter hiermede niet te veel vrijheid wordt ge-
geven, cn of hij in dc verz. omst. geen genoegzaam
tegenwicht tegen le zware slraf heefl\').
IIoc is het in de duitsciie wetgevingen?
Waar dc wetgever aan den rcchlcr dc bevoegd-
heid geeft, de slraf lol eene zekere grens te vcr-
hoo(jcn, vervolgens indkn dal noodig w, verscher-
pingen toe te dienen, ja zelfs dammh lol eene
hoogere slrafsoorl op te klimmen, en daarbij, zooals
gezien is, den rcchlcr ccnigc gegevens aan de hand
doel, om daardoor zijn oordcel le leiden, daar is hel
duidelijk, dat dil niets anders is, dan den rcchlcr
dc locpassing van verz. omst. toeslaan. Ja wal zijn
die gegevens zelve anders dan verz. en vcrzw. omst.?
Maar waar de wetgever ccnc bepaalde slraf vast-
stelt, zal men dil als regel moeten aannemen, dat,
waar zij niel uitdrukkelijk verboden worden, zij
toegelaten zijn. Immers de straf is écn, cn waar nu
in \'lalgemeen verz. omst. zijn toegestaan, waarom
zouden die nicl toepasselijk zijn op die slral, waarin
een clement is, afkomstig van recidive? Anders zoude
1) NypcU — U C. \\\\ beige inlcrpr. Hnn. 18A7. Hl. — keurt
bet »pourr»" jccr goeJ.
302.
het zijn in \'t geval van toevoeging daar heeft men
2 straffen: de eene wegens hel gepleegde misdrijf,
de andere wegens de herhaling, maar ook daar
behoeft deze scheiding geen bezwaar op le leveren,
om de algemeene bepalingen over verz. omsl. loe
te passen
Niels is ook billijker, dan de verz. omsl. loe
le laten. Zijn loch herval en herhaling niels anders,
dan zeer verzwarende omstandigheden, dan is hel
duidelijk, dal de verzachtende omstandigheden iels
van dal gewicht kunnen afnemen.
■1
1) Di»». — Bl. 271.
2) oldenbuko: Verord. 1832. { 11.
-ocr page 315-OYER HET VOORKOMEN VAN HERVAL EN
HERHALING.
Hierover een kort slotwoord.
Allerlei middelen zijn voorgeslagen.
Van noonKHEKE vermeldt eenige wijzen, waarop
n:en getracht heefl die voorkoming le bereiken, als
door
bewaking der ontslagenen,
landbouwkoloniën,
deportatie der ontslagenen,
gcnoolschappen lol voorlhclping der onlsl.igcncn,
rehabilitatie,
toevluchtsoorden.
Van al die wijzen schijnen de genootschappen lol
voorlhclping (Sociétés de patronage, Schulzaufsichls-
vercine) bet best doel tc hebben gelrolTen.
HfiUKNCKn*) zegt :
»C\'est en général dans la pi-cmiére cl la deuxième
1) T. ». pl. — Ul. 288 cn ».
2) T. ». pl. _ UI. 178.
-ocr page 316-\'304
»année de leur sortie de prison, que les libérés
} »commettent de nouveaux méfaits. Bien peu sont
i »repris dans les années suivantes".
Dit wordt bevestigd door de opgaven van 1809,
die aanwijzen, dat op de 00,129 recidivisten in
Frankrijk, in dat jaar, 50,001 in dalzel/de jaar de
laatste maal veroordeeld geweest waren
Men heeft de reden hiervan gezien in den toestand
van dcn uit de gevangenis ontslagene, die, zonder
? werk zijnde, meestal afgestooten wordt, waar hij
\' werk begeert, en heeft hij het, en ontdekt men, dat
\' hij uit de gevangenis ontslagen is, meestal spoedig
3« weggezonden wordl «). In zulk eenen toestand koml
1) Heïue de France. 31, Uec. 1874. Bl. 862.
2} Men heeft in het gemcenichappclijk verblijf in dc gcvaogcniiten
ook veelal eene reden van dc dikwijia voorkomende recidive gezien.
(Zie: Snringar. — Eene item uit Nederland. Leeuwarden. 1869.— Bl. 08).
Niemand zal zeker ontkennen, dat in zulk een verbigf gelegenheid ia,
om veel kwaads tc feeren, cn gaarne zal men do bevordering der recidive
door \'t gemecoicb. verbigf, waar die, zooali door Suringar — t. a.
pl. — met cijfera wordt aangetoond, aannemen, maar opmerkelgk ii
de verklaring van den Directeur van de groote gevangeni1 (Moabit) te
\'yl Berlijn, op cen penitentiair Congrei, in 1874, in dio atad gehouden,
li dat het cellulaire atclicl in die gevangenia, altijd meer recidiviiten bad
*, opgeleverd, dan het gemecnichappelgk verblijf. (Kcviic de France.
31. Dcc. 1874. Bl. 874).
A. L. zegt, in de Uevue de France. 31. Mrt. 1875. BL 802:
\' i , «Tour nona, lea avantagea lie la celluie dana act rapporta avec la
1 «recidive ne aont pas démontrés pour la France, ct noui ajoutcroni
*pour aucun dc* paya voiiini".
, «Noua croyons, qu\'elle rend trèi-dilScile l\'organisation dc l\'instruction
«primaire et de l\'enseignément religieux".
«Nous croyons, qu\'elle exige une surveillance cxceptionelle, et
;\'f
d
\'305
de ontslagene er licht loe, op nieuw een misdrijf le
plegen en hij wordl recidivist.
Tol tegemoetkoming in zulke omstandigheden zijn
de ssociélés de patronage" opgericht, lol welke de
ontslagenen dan de toevlucht kunnen ne.men
397
Het zal niet behoeven vermeld te worden, hoe
uiterst voorzichtig men hierin zal moeten te werk
gaan, want niemand zal tegenspreken, dat de nijvere
man, die zijn brood eerlijk verdient, ook wel eens
in ongelegenheden komt, ook wel eens geen werk
-heeft, en dikwijls in zulke omslandigheden geene
ïsociété de patronage". Men stelle toch op den
voorgrond, dal de mensch zijne verantwoordelijkheid
behoudt, ook al heeft hij gevangenisstraf ondergaan,
men geve loch aan ontslagenen geen voorrecht boven
hen, die nog niel in dc gevangenis geweest zijn, cn,
hebben gene ecnigen steun noodig, dien deze niel
behoeven, men onlhoude hun dien niel, zoo zij dien
verdienen, maar men roepe hel hun niet loc door
woorden of daden, dat zij zonder dien steun verplicht
waren geweest, op nieuw ccn misdrijf te plegen.
Waarin en hoezeer die door v. nooiiEnEKE opge-
noemde middelen van elkander mogen verschillen,
dil hebben zij\'gemeen, dal zij alleen op, hetgeen
i
-ocr page 319-307
suRiNGAR noemt, »de uiierlijke lereglbrenging"
zien. En nu zegt deze lerecht: »de «luer/yAe teregl-
»brenging is hoofdzaak. Zij moet vooropgaan". En
bij tracht die »innerlijke tereglbrenging" niet builen
het Apostolisch Christendom le bewerkstelligen, gelijk
die ook daarbuiten niel le bewerkstelligen is. Zoo
zegt bij in zijne toespraken lol de gevangenen:
»He beste Christen is de beste burger. Maar hij die
»voor den besten burger gehouden wordt, is nog de
»beste Christen niel. Zoogenaamde burgerlijke deugd
»is op zich zelve ongenoegzaam, zelfs om van beeler
»harte een eerlijk, weldenkend, reglschapen burger
»te zijn; cn vooral om zulks op den duur le blijven,
»en in alle verzoekingen cn in mocijelijkc omslandig-
»heden allijd opregl, eerlijk, edel cn grool le
»denken" «).
Hierop komt bet aan. Zij worden afgestoolcn,
maar dal is lichl begrijpelijk; zij worden weggezonden,
maar dal is zoo vreemd niel. Trciu-igc ondervinding
iiccll daartoe zeer lichl aanleiding gegeven. Maar de
IvJ\'acbt, om nu in die verzoekingen, na afslooting of
^vegzending ontslaan, eerlijk tc blijven is buiten hel
Christendom niet te vinden.
Hieruit blijkt ook, dal hel onderwijs lol voor-
lioming der misdrijven cn dus ook der recidive niets
vermag.
^\'og enkele woorden hierover ten be.iluite.
1) H«oeken in de gevangeolt. I,eeow«rden. 1841. — Hl. 7.
20\'
-ocr page 320-\'308
Men heeft dat wel beweerd. Het- tegendeel is
waar: in de statistische opgaven van de laatste jaren
in Frankrijk is dit weder duidelijk gebleken:
»Si comme tend à le croire le rapport*) que nous\')
»avons sous les yeux", zegt A. L., »l\'ignorance et
»son corollaire obligé, la misère, étaient les deux
»grandes génératrices du crime, c\'est dans les cam-
»pagnes, où l\'instruction est certainement moins
»développée que dans les villes, qu\'il devrait atteindre
»son chilTrc le plus élevé. Or la statistique témoigne
»dans le sens contraire. La comparaison que fait
»l\'auteur des dix départements les plus agricoles el
»placés au bas de l\'échelle de Cinslruclion, le |)rouve
»surabondamment, ces dix départements élanl égalc-
»ment au bas de Véchelle de la criminalité. Il n\'y a
»donc aucun rapport absolu, d\'une pari entre l\'igno-
»rance cl la criminalité; de l\'autre entre l\'ignorance
»et la misère".
Kenigc bladzijden tc voren*) zegt A. L, sprekende
over het toenemen der misdrijven, door \'t genoemde
Rapport gcconstalcerd :
1) CalkocD. — 0»er \'t Toorkomen en itrafTen drr mitdiden. Amd.
179Ö. — ül. 21.
2) * Rapport préparatoire" »an de Commitiie, naar aanl. »an een
»ooratel »an Jole» Fa»rc, door de Nat. Verg. benoemd, om eene be-
paalde atndie van \'t franacbe irégime penitentiaire" te maken. (Re»ue
de Prance. 31. Dec. 1874. — ül. 861).
3) Nl. A. I-. — Pfiionr ct priaonnicri — in: Rcrue dc Krance. 31.
Dcc. 1874. — Dl, 861.
4) T. a. pl, — Dl. 859.
-ocr page 321-\'309
»L\'insuffisance de l\'instruction générale nc saurait
»non plus éclairer le sujet d\'une bien vive lumière,
le développement considérable de cette instruction
»depuis la célèbre loi de 1833 ne pouvant être nié,
»et le personnel des élèves de nos établissements
»d\'instruction secondaire, supérieure ct spéciale s\'ac-
»croissant plus rapidement, que la population".
Maar een weinig verder :
»Ce qu\'il importerait surtout de rccbercher, c\'est
»si dans son extension, l\'instruction publique est
»restée religieuse" \').
Ilij keert hier bet wapen tegen dengene, die cr
zich eerst van bediende: hij vraagt: zou misschien
het onderwijs purement laïque, van den Christelijken
hodem losgemaakt, eene oorzaak zijn van bet toenemen
der misdrijven? Ilij erkent het terecht, het onderwijs
als zoodanig voorkomt gccne misdrijven, maar doel
ze ook niet toenemen, daar het onderwijs eeno zaak
^\'an hel hoofd is, en de misdryvcn eene zaak van
1) Ook iprcekl hij, in do Rctuo de Fr»Dce, v»n 81. .Mrt. 1875.
8i7, viQ eene •dércloppcment de rinilruction générale hoh
\'pondérét p»r une forto édncation morale".
Oeie beiden mogen nooit geicheiden worden.
\'k voeg hier nog by, dal die «édneation morale" op \'iCArUUndom
»<eunen moet, immer» «grloofl gij, dat er voor ware, krachtige,
\'•"ooge moraliteit vccl heil tc wachten i< van ecn »teliel, waarin dc
•geeatdrifl voor eene abitraeli* do plaat» moet beklecdcn cn de kr»cht
•moet doen vin de d»nkb»»rheld »»n een >«iti,i)ORNii«; dc d»nkb»»r-
•heid, het eenig inderd»»d bcUngelooi begintcl, w»artoo de mentche-
•Igke natuur in ataat iiP" licen. — Karakter, karaktenchaarachte,
\'«•^»ktervormiDg. Utrecht. Kemink en Zn. 1875. — 111 18.
>
\'310
het hart zijn, maar hij bedoeU het jpurement laique",
het neutrale. Ilij geeft het antwoord niet, maar dil
mag als zeker vastgesteld worden, dat met het bannen
van het Christendom, van den Bijbel, van de scholen,
men de gelegenheid wegneemt, om in de harten die
zaden te strooien, die alleen kracht kunnen geven,
om in moeielijke aangelegenheden, bij afstooting b. v.,
niet le misdoen.
Reeds alison, had in zijne »History of Europe"\'),
de bewering, dal hel onderwijs misdrijven voorkoml,
wedcrlegd, welke wederlegging te schoon is, om haar
niet tc lalen volgen:
»»Knowledge", it is often said, »is Power\'\\ No
»one has yet ventured lo say it is either wisdom or
»virtue. Rulweh yvas nearer the truth when he said
»it is a trust, which may bc used or abused. In
»this respect a capital mistake has been committed,
»both by the speculative and active part of mankind
»of late years; and, what is very remarkable, hy
»the religious teachers, whose principles should have
»led them most to distrust the cITicacy of intellectual
»cultivation in arresting the corruption of the species.
»They forgot that it was eating of the fruit of tree
»of knowledge which expelled our first parents from
»Paradise — that the precept of our saviour was to
»preach the gospel lo all nations, not lo educate all
1) Iliitorjr of Europe from the fill o( Napoleon in 1816 to the
aceeiiion of Louii Napoleon in 1852. London. 1854. — DI. 1. Chap. 1.
N°. 47 eu *. Ul. 48 en v.
\'311
»nations; that its propagation was intrusted lo ignorant
»fishermen, nol the sages of Egypt, Greece, or India.
»Experience has now abundantly verified the melancholy
»truth so often enforced in Scripture, so constantly
»forgotten by mankind, that intellectual cultivation
»has no cfTcct in arresting the sources of evil in the
»human heart; that it alters the direction of crime,
»but does not diminish its amount. The poet has said:
nDidicissc (idcliter nrles,
nEmollit mores, ncc sinit esse feros";
»and that is undoubtedly true. Hut observe, be
»has not said, »nec sinit esse malos" »Education
»and civilisation, generally dillused, have a powerful
»cfTcct in softening the savage passions of the human
»breast, and checking the crimes of violence which
»originate in their indulgence; but they tend rather
»to increase, than diminish those of fraud and gain,
»because they add strength to the desires, by nuil-
»tiplying the pleasures which can be attained only
»by the acquisition of property...... In the whole
»of the New Testament there is not be founil one
»word in favour of learning as a purilicr of morals —
»This is a melancholy truth: so melancholy, indeed,
»lliat it is far from being generally acknowledged, even
»l)y the best-informed persons; and il is so mortifying lo
»llic pride of human intellect that il is probably the last
»one which will be generally admitted by mankind.
»Nevertheless, there is none which is supported by a
»more widespread and imvarying mass of proofs, or
»which, when rightly considcro<l, might more naturally
\'312
>be anticipated from the structure of the human mind.
»The utmost efforts have, for a quarter of a century,
»been made in various countries to extend the bles-
»sings of education to the labouring classes; but not
»only has no diminution in consequence been perccp-
»tible in the amount of crime and the turbulence of
»mankind, but the effect has been just the reverse;
»they have both signally and alarmingly increased.
»Education has been made a matter of stale policy
»in Prussia, and every child is, by the compulsion
»of government, sent lo school; but so far has Ibis
»universal spread of instruction been from eradicating
»the seeds of evil, that serious crime is fourteen
»times as prevalent, in proportion to the population
»of Prussia, as it is in France, where about two-
»thirds of the whole inhabitants can neither read nor
»write. In France itself, it has been ascertained,
»from the returns collected in the Statistique Morale
»de la France, of commitments for crimes tried at
»the assizes, and the number of children at school,
»that the amount of crime in all the eighty-three
»Departments is, without one single exception, jn
»proportion to the amount of instruction received;
»and accordingly, in the.....tables constructed by
»M, GUEnRY, the lightest Departments in the ma|)
»showing the amount of education arc the darkest in
»that showing the amount of crime. Hy far the
»greater proportion of the abandoned women in Paris
»come from the districts to the north of the Loire,
»the tnost highly educated in France....... The
sRi
i\'l-
\'313
»inference lo be drawn from Ibis is, nol Ibal education
»should be discouraged — il is jusl llie reverse, ll
»is, ibal il should be regarded in ils Irue liglil, as
»a vast addition to human power, bul no safeguard,
»laken by ilself, against human wickedness: on Ihe
»contrary, a greal increase bolh lo ibc desires which
»prompt lo misdeeds, and ihe powers by which ihey
»are lo be carried inlo cfrccl". \')
Maar, zoude men geneigd zijn le vragen, hoe is
men aan dic dwaling gekomen?
Misschien op dezc wijze: men hecll zich voorge-
slcld, dal een misdadiger, die lezen noch schrijven
l<on, indien hij dal gekend had, wellichl in eene hc-
• i\'ckking had kunnen gcplaalsl worden, waardoor hij
in slaal had kunnen zijn, om zijn brood Ic verdienen,
cn daardoor niel zoo lichl in dc gelegenheid zoude
gekomen zijn, om Ic slclen ol eenig ander misdrijf
ic plegen. Of, men heefl iemand lezen cn schrijven
lalen leeren, en ziel hem nu in ccne goede belrckking.
uil deze bijzondere gevallen is men nu in theorie
den algcmccncn regel gaan stellen: onderwijs voor-
\'^oinl misdrijven. De feiten hebben echter \'t onjuiste
dezer theorie aangetoond.
ï^anr slaal tegenover, dal men eenen misdadiger
t\'i\'ijpi, die lezen cn schrijven, ja nog meer, kan,
ziel, dal hij die kennis hecll aangewend, omzijn
"lisdrijf met list cn overleg uil le voeren. Üf, men
\'aal iemand lezen cn schrijven, ja nog meer, leeren,
M la deoulfdeii gectl «Üe Standaard", van 1. Jan. IS75
-ocr page 326-fi\\A
cn ziel hem na eenigen lijd in handen der juslilie,
Moel men nu uil deze bijzondere gevallen in theorie
den algemeenen regel gaan stellen: onderwijs ver-
meerden misdrijven? Ik meen evenmin, hoewel voor
deze bewering mei de cijfers voor oogen, veel grond
zou zijn. Hel onderwijs op zich zelf vermeerdert geene
misdrijven, als \'l hart hel maar niel misbruikt.
Het onderwijs als zoodanig zal dus van beide
zijden buiten rekening moeten gelalen worden.
Hiermede zij genoeg gezegd over hel voorkomen
der recidive. Het bestek van dil geschrift laat geene
uitgebreidere behandeling toe van ccn onderwerp,
dal wel lol recidive behoort, maar als onderdeel
van eene groolerc afdceling: »voorkoming van mis-
»drijven."
Tcrcchl zegl mommskn (Bcilr. z. Obligaliononrcchl. —
III. § 10. Hl. 80 cn v.) dal, in dc leer der .Mora,
volgens hel romeinsche rechl, dc regel (//(W
pro hominc van geene locpassing is.
II.
In hel vóór- jnslinianeïsche rcchl was hel mmnUdtm
post mamlanlii vwrlcm exsequetuium, in den regel,
ongeoorloofd.
III.
In hel romeinsche rcchl waren dc weddenschappen
Uponsioncs) geoorloofd.
Ten onrcrhie beperken r.Anrzoviiis (Pracl. n. Imp.
Sax. rer. crim. — O". 78. N"». 80 cn 82) en noKMMKU
\'316
(Med. in C. C. C. — Bl. 784. § V) An. 162. C.C.C.
lol hel geval, dal de 3 diefstallen samen de som van
5 guldens of meer bedragen.
V.
Hel is af le keuren, dat strafwetboeken de recidive
slechts bij enkele misdrijven behandelen.
VI.
Wanneer iemand, tol eene gevangenisstraf van meer
dan 1 jaar veroordeeld zijnde, hel wanbedrijf van
Art. 401. C. 1\'. begaat, wordl zoowel de hoofd-, als
de facultatieve bijslraf tol hel maximum opgevoerd.
VII.
De verandering, bij de wel van 28. April 1832,
van de woorden van Arl. 56. C. P. : ».....condamné
»pour crime" in : »...... condamné « une peine
»af/lidiee ou infamante" is theoretisch van weinig
waarde.
VIH.
De rechler is bevoegd, in eiken stand van hel
geding, de voorloopige gevangennemingen voorloopigc
invrijheidstelling te bevelen (uk ho.^cii kkmpkr. —
Welb. v. Strafv. — 11. Bl. 303 cn III. Bl. 150).
317
IX.
De vervanging der Conservalores pacis door de
Garantien was cen vooruitgang op hei gebied van
bei Volkenrecht.
X.
De Gemeenteontvanger mag geene belaling weigeren
op cen bevelschrift, waarbij over ccncn post der
Begrooling, lot een hooger bedrag, dan die post
toelaat, is beschikt (Art. 114 jcio 226. Gem. w.).
ÉL.
Dc Gcmecntcsecrclaris is onbevoegd, tiiltrckscis uit
(Ie registers van den burgerlijken stand, voor zoover
die in de archieven der Gemeente zijn overgebracht,
af te geven (Art. 103. Al. 2. Gem. w. jclo24. B. W.).
XII.
Ten onrcchtc leeren sommigen, dat, wanneer de
gemcenscbap van goederen, in tweede of verder Imwelijk,
op andere wijze, dan door den dood des hertrouwden
ccblgcnools, ontbonden wordt. Art. 183. B. \\V. van
toepassing is.
XIII.
Ten onrechte zegt Arl. 1417. B. dat eene
-ocr page 330-\'318
verbintenis door aanbod van gereede betaling, gevolgd
van consignatie of bewaargeving, tenietgaat.
XIV.
Volgens ons B. W. werkt de vergelijking van schuld
ope exceptionis,
XV.
Ten onrechte stelt hel Vonnis der Rechtbank, te
Deventer, van M. Febr. 1875, hel voor, alsof hel
verkrijgen van den eigendom van hel, bij akte van
boedelscheiding, loehedeelde daardoor geschiedt, dal
aan den medeêigendom, dic de verkrijger, vóór de
boedelscheiding, van het hem toebedeelde had, de
medeêigendom van al de codividcnlcn door levering
wordl toegevoegd (Pal. v. .lust. 1875. Bijblad. NX 12).
XVI.
Volgens Arl. 135. W. v. K. treedt de onvolledig
gccndossecrdc, oo/c tegenover derden, als lasthebber
van zijnen cndossanl op.
XVII.
Een gewezen koopman kan failliet verklaard worden.
Ten onrechte zcgl noLTius (llclnedcri. faillilcnrcgl. —
-ocr page 331-\'319
•Bl. 508) dal men definilieve surseance van betaling
kan vragen, zonder vooraf provisioneele verzocbt te
hebben.
XIX.
Ten onrechte heell de Rechtbank, te Amsterdam,
bij Vonnis van 1. Oct. 1874, beslist, dat, wanneer
de l\'te verzekeraar, len gevolge van een met zijne
schuldeischers getrolTcn akkoord, slechts ecn gedcelle
der gevallen schade betaalt, de herverzekeraar niettemin
gehouden is, het verzekerd bedrag ten volle te vol-
doen (Pal. v. .lust. 1874. Bijblad. N»» 34 en 41).
XX.
Ons faillietenrecht kent het zoogenaamde judicium
universale cum vi attracliva niet.
XXI.
Wanneer, in zake van faillissement, wegens een,
bij de Verificatie, gerezen geschil, volgens Art. 825.
W. v. K., eene verwijzing naar dc Rechtbank ge-
schiedt, is eene procureursstelling onnoodig.
XXII.
r
A i
Terecht hcefl de Rechtbank, te Rotterdam, bij
Vonnis van 1. Dec. 1874, beslist, dat dc curator,
onder wiens toezicht het bedrijf van cenen gefailleerde
\'320
wordt voortgezet, niet patentplichtig is (Pal. v. Just.
1874. Bijblad. No. 49).
XXIII.
Is verkorting van werktijd noodig, dan is het
beter, hel aantal werkuren, dan werkdagen le ver-
minderen.
De praclische bezwaren tegen uilbesteding der
weezen, maken eene verpleging in gestichten zeer
wenschelijk.
TOEVOEGSELS.
Aan bl. 2. Noot 3 :
Code péail avec la traduction flamande par Ii. de Ilondt. Gand.
1807: Opichrift. I3k. I. IloofdiU V. Verdcr: Arlt. 21. N». 2. 67 ,
641, 664, 668, 602 en 604.
Aan bl. 36. Noot 3:
Zoo ook in den *Eipoié dci motif«", van dcn belgitchen «Projet
• de loi apport, dei modif. aux C. P. et d\'Initr. crim., prétente par
• M. Lebeau, .Mtn. de la Jutl." lirux. 1834. — 111. 23:
• Il faut qu\'en caa de récidive......une peine nouvelle, l\'olTraut
«avec de* rigueurs croi««antes, rfrai* l\'imagination de celui, que le
• régime\'connu d\'une première détention est intufllsanl it arrêter".
-ocr page 334- -ocr page 335-at: zichzelf -
! Romeziua
: De Koehmer
: eerite Kamer
: Tan zelf
: Graubunderland -
: Wittenichaf
: jazeifi
; want elk miidrgf
draagt ook hetzelf-
de karakter, name-
Igk acheonit van
\'t Uecht
72
76
bO
101
104 CQ 105
106 , 107
108
173. Noot 2
185
180
\' • 255
\' • 5!93
• I weiter-
ich-rom. Rijk
• : Toor goed
» : lex laliea
( t Clanula
• t meer, dan 5 gul-
den!
I I Boehiner en Carp
lOTiui
« t l>t« diefatal
• i op bl. deter
dill.
»>1. 9. Noot 1 en bL 57 «t
23. , 1
20
30 CD 31
35
37. Noot 1
44. ,, 5
61
( I Volgeni Fari
nacini oni.
* t .\\l.InSpanje enz.—
t in- en uit te gaan -
: of dit aannemen
van die verjaring -
Icei : zieh zelf.
\' * : Gomciiui.
( : Hochmer.
\' f : Kcrite Kamer.
\' 4 : vanzelf,
\' ( ; Graauwbonderland.
■ • : Wiiienichaft.
■ ( ; ja lelfi.
: want alle raiidr. drigen
ook helt, kar., nl. dal ran
ich. Tan \'tK.
I weilcrich-
rom. Rgk.
I voorgoed.
! lex Salina.
: Clauiula.
— t : 5 guident, of meer.
I Carpz. en Hoehmer.
: Uien diefilal.
— ( : op bl. 214 dezer diu.
beter ware dil nummer achter-
wige gelaten , alt niet tot
\'t germ. r. behoorende.
heler ware id. Zie v. Drau-
chilich — Geich, d. Span.
Recht*. Rerl 1S52.
leei > in en uit te gaan.
■ ! o( hel aannemen van de
verjaring.
iL.
iâa.^