-ocr page 1-
-ocr page 2-

i

■i

V

Kl

\' r

k
I

jiS^

-ocr page 3-

.r;
ïi

t

4

I

■y

3

s

f
i

\' - r-

I <7

-,

-

-, /

...

\\

m

I •

0, ■

V

-ocr page 4-

. -A , \'

I

I-

I

.\\

I ■■■

I

i <■

* f

r, ;

4 a.

■ \'-v" :

■ . - •:• r

r
i

A:

I-

I. "-J

■■ ■■■ I

X

V

s

, Y

f

■■ \'S-.-

I.

-ocr page 5-

m

.III

ACHTSTE STVCK

DER

AERDRYCKS-

BESGHRYVING,

\'«

WELCK VERVAT

S P A E N J E N
AFRICA,

E N

AMERICA.

p ^

\'TlffiHIHIiil\'

t\' A M S T E R D A M,

In de Dmckery van JOAN B L A E H.

M. DC- L X V,

I

-ocr page 6-

î .

i

y

li-

II.

À

-ocr page 7-

N

p

s

A

E

N

]

I S P A N IA heeft dien hier toe komen noch de geftadige zee-winden, dc weickc
naem van den Koning Hif- het gantfche landt door-dringen, en de quade dampen der
panus, als luftinus getuygt j aerden verdrijven en verbeteren. Doch is de geftalteniffe
andere willen dat \'et komt defes landts in alle plaetfen niet even-eens j want naer het
van de voortrefFelijcke ftadt noorden is \'t wat kouder en rouwer^de zee altijdt onderwor-
Hifpalis, nu Sivilien gehee- pen, Tonder binne-wateren, en meerendeels vol boffchen,
ten i Abraham Ortelius, een wilderniffen, en fteen-klippen , \'t welck ongefonde woon-
feer laborieus man in de plaetfenveroorfaeckt. Maernaer\'tzuyden, alwaerhetby-
Geographia, meent dat het nae een geberghte is, fich in eenen langen ftreeck uy tbrey-
defen naem Spania foude dende,is\'t een gefönten ge wenfcht landt, rij ck van groote
hebben van
iberia^ een land- rivieren, en wordt met tijdige regen bevochtight; derhalven
fchap in Afien, eertijdts
Pa- oock met allerley vruchten foo ver9iert en overgoten, dat
nia genoemt, nae Pan, den wekken Dionyfius, als hy \'t fel- het niet alleen een moeder, maer oock een forghvuldigc
ve landt overwon, aldaer tot opperfte Regent gcftelt hadde, voedfter van menfchen en beeften mach genoemt worden. ^ , ^
en dat \'et daer nae van de nakomelingen
Spania is genoemt; Niemant kan waerdighlijck en nae behooren verhalen de yJ^Hyf*
gelijck de autheur, die de rivieren en bergen van Spanjen wonderbaerlijcke vruchtbaerheyt, foo van \'t gene de aerde
befchrevcn heeft, Softhenes daer in volgende, fulcks beve- hier voort-brengt, als oock van \'t gene dat \'er uyt-gegraven
ftight; en alle andere Schrijvers komen daer in over-een, wordtj en veel min de menighte van foo velerhande gedier-
dat de eerj^le inwoonders van Spanjen uyt
iberia ofte Pania ten, foo in zee als op \'t landt. De ackeren van gantfch Span-
gekomen zijn. De Apoftel Paulus in de Send-brief tot den jen zijn foo ongelooflijck vruchtbaer, en eenige foo mild ,
Romeynen in \'t 15 cap. noemt dit landt
Spania y als oock de datfe voor een mudde tarwe dertigh der felver wederom
H. Hieronymus, en andere. De Grieckfche Scribenten, können geven, jae fomtijdts veertigh. Van tamme en wilde
Ptolem2eus\'en Stephanus, noemen \'t
l/pania. Strabo,Plinius, kruyden van fonderlinge kracht is \'t overal vol, infonderheyt
en
andere,bewijfen dat het in oude tijden iberia en Heßer ia in de berghachtige plaetfen; en waer het foo vruchtbaer
geheeten heeft:
iberia nae het landt in Afien, ofte nae den niet en is, feyt Pomponius, daer brengt het nochtans vlas en
Koning Iberus, ofte, als fommige willen, nae de riviere
/partum voort, \'t welck een kruyt als helm is, daer men aller-
Iberus; Avienus feyt,nae een ftadt Ibera. De naem
Hefperia ley korven en mandekens van maeckt. De boom-vruchten
komt van Hefperus, de broeder van Atlas; ofte, gelijck
Ho- zijn hier grooter als op andere plaetfen: onder de appelen
ratius meent,
van Hefperia, de dochter van Hefperus; ofte tweederley, die men voor de befte houd, als Canufia en Re^
van de Avond- fter, daer mede \'t weften betekenende,door gia i onder de peeren vierderley, van reuck en fmaeck feer
dien dat \'et het weftelijckfte is van meeft alle de landen van lieflijck, als mufcatel-peeren, wijn-peeren , een foorte die
Europa. Appianus feydt, dat het eertijts
Celtiberia was ge- van de inwoonders Pinta, en een die Sine regula genoemt
noemt, \'t welck nochtans veel eerder voor een deel van worden: ontrent Sivilien walfen de befte olijven, grooter als
Spanjen mach gerekent worden. Guillaume Poftel en Be- wal-noten ; orangie-appelen, citroenen, limoenen, en gra-
ncdidus Arias Montanus, in de overfettinge van den Pro- naten, wekker fchorfen geconfijt oock voor medicijne ge-
pheet Abdia, feggen, dat by den Hebreen
Sepharadvoox bruyckt worden: de wijnen zijn daer ingroote menighte,
Spanjen genomen wordt. Nu ter tijdt wordt het van den vaneen feer aengenamen fmaeck en lieffelijcken reuck,
Spangiaerden Efpana, van de Fran9oyfenEfpagne,en van de doch op d\'eene plaetfe beter als op d\'andere. Spanjen was
Nederlanders Spanjen genoemt. in voortijden doorgaens (gelijck het noch ten hedigen

De weft en oock de noord-zijde van Spanjen worden van dage is in verfcheyde plaetfen) feer rijck van gout. filver,
den grooten wefterfchen Oceaen befpoelt;de zuyd- en ooft- koper, yfcr,
loot, en andere metalen. Het zout wordt in ^
zijde van de Middellandfche zee; in *t
noordooften wordt Spanjen niet alleen gezoden, maer oock gegraven en gedol-
het van Vranckrijck af-gefcheyden door de Pyreneifche ven; en by Seguntia, en elders, van put-water gezoden,waer
bergen,wekke van Fuentarabia. aen den Oceaen gelegen, van de Koningen een grooten tol treckenj en, nae \'t feggen
fich ftrecken tot in de Middellandfche zee, en maken daer van Marinasus Siculus, zijn in Spanjen oock geheele bergen
de kaep S. Croce. De lengte van geheel Spanjen wordt ge- van natuurlijck zout. Boven de voor-verhaelde eygenfchap-
rekent twee hondert Spaenfche mijlenrde breedte,daer het pen eii rijckdommen , is in Spanjen oock een groote over-
op fijn alderbreedfte is, 140, en daer \'t op fijn fmalfte is , vloedt van allerhande beeften : de peerden zijn daer treffe-
éo mijlen. Joannes Vafasus in fijn Chronijcke van Spanjen lijck, en meer in Andalufia en Granada als elders, maer de
fchrijft, dar het by \'t Pyreneifche geberghte foo fmal is,dat, fterckfte in de Afturias, daerom men die oock
Aflurcones
als hy daer over reyfde, zijnde op den bergh van S. Hadrian, noemt. Leeuwen, kameelen, en elephanten zijn daer niet,
foo verre hem fijn geficht niet bedroogh, hy gefien heeft \'t en zy tamme, en uyt andere landen hier gebracht. Tot
beyde de zeen, (\'t welck hem Ferdinandus
Columbus, die de jacht locken aen, foo in bergen als valleyen en wilder-
in de Geographia feer ervaren
was,vertoonde,) te weten den niffen, de herten, hinden,fwijncn, beyren, hafen, en konij-
Oceaen, daer fy \'t naefte by waren, en van verre,foo wijt fy nen; tot vogel-vang noodigen de veelheyt van alderley vo-
af-oogen konden, de witte baren der Middellandfche zee. gelen, infonderheyt de arenden, reygers, havickcn, kra-
Den omloop van Spanjen wordt geftelt op wat meer als fes nen, ganfen, veld-hoenders, ringel-duyven, wilde en tam-
hondert mijlen. Strabo,Ptolema£us, en andere, vergelijcken me eenden.

Spanjen by een oftèn-huyt,op der aerden uytgereckt, zijnde In \'t verhalen van d\'oude heerfchappye en gefchiedenif- U^erfchaf\'
het Pyreneifche geberghte de hals, Cartagena en Bifcayen fen in defe landen, füllen wy voorby-gaen verfcheyde din- pye.
de voorfte beenen, de achterfte de Strate van Gibraltar en gen,die ons fchijnen meeftendeel verdicht te zijn,en alleen
Gallicien ; Cabo de S. Vincent, eertijdts
Promontorium in\'t kort ftdlendegeloofwaerdighfte j als de daden van de
Sacrum, genoemt, ftreckt fich verre in zee, en maeckt alfoo Carthaginenfers, Romeynen, en lange daer na. van de Got-
denfteert. then. Vandalen, Alanen, Swaben, en Hunnen, getrocken

Spanjen is gelegen onder de beft getemperde, en be- uyt de fchriften van die gene, die, ofte felfs daer by geweeft
quaemfte lucht tot alle dingen; want het door de hitte der zijn, oft fulcks uyt ander geloofwaerdigh verhael verftaen
fonne niet foo feer wordt uytgedort en verbrandt als Africa; hebben. Als de Carthaginenfers en andere Africaenfche
cn oock niet met geftadige winden
door-waéyt, gelijck vokkeren wijdt en zijd in Spanjen heerfchten,zijn de aller-
Vranckrijck; maer is tulfchen beyden van een middelmati- eerfte, in \'t begin van den tweeden Punifchen oorlogh, mee
ge natuure, heeft in de winter, foo wel als in de fomer, een groote krijghs-macht, van den Roomfchen Raedt en Ge-
getemperde warmte; is derhalven de lucht van Spanjen meente, tegens haer gefonden Cneus en Publius Cornelius
doorgaens feer gefont,gelijck Juftinus getuygt,en met geene Scipiones, die in \'t fevende jaer des felven oorloghs beyde
ftinckende nevels (uyt moraffen komende) geinfedeert: wierdengeflagen, als QJFulviusFlaccuscn Appius Clau-
Spanjen, \' A dius

JNaem.

TaUn,

Grootte»

Cedéiente

Zttcht*

-ocr page 8-

"fiMinir

C. Jir las jvimas âe jjuzan

■Patferfitda
\'Domin

iXVait/i

\'jÜnhü Pf^

\'s

\'Dptirp n\'al

Leeste

Vily^v r / dS-

C. MoVlda^C^^\'^ ---^\'.iMtms A {\\ (jfl «l

nttcva

M. JL K E

s «."»/«ô-^Yjtii\'"/

\'LaxaritU __

iaUßi-o^

Zoria.

r^Ö S.Martiiào- i

Cavana:^ Öi \'Bfpex-

4o\\

-Fl

iaseaitia

i^ura.

^ l\'iltcru

^ S, JltjuH
Campalifi

-^ynUja ^ Sé^arhei

y,, ^/m\'iv/as T . ^

A\' l\'ah\'mL

libre

~ihnci

■alhoÈ:} " ç«^^-

iirLv\'J^

■^--^Marazm IWa

^ qnemada.

\'\'ei^arin
Galifh-o

ÉIS

tÄ .—"tnenca-

, ^Vilhräha,\'„^ ,„ „

ai-Cmvra

ZP

IS

IJ

Zill!!

CJc Ort^ijaL

Jvh.

S Cil"\'\'\'"\'

Wnt,-,

"Baibna

>4-

Çeim-ti
^a-ol

.Al

Tlazmtiaf

onaonneao

P C0rmiLC3

mnnal \'

m

A -

prüBTT

m

Stettn

JVarhoncL
tAlet

MA rs

laca
"Blijefes

dcHenmni

Gal

ila/hri;;

LI cv M

^If\'Mla vemu,^

^iivca. J

i,, \'^Ih SMan.
te. ^

«, ICaßtlj.

■^hiUa _

Crctis

ifam^û

hs mrntès

\'JritmiAes
"l^^ita inaral

ntrgos

Litm

•^•nfj^k

> -è-B/,

iL laveffn
L/tow/iW/v\'/n.

^^M^Sahaticn..
J\'W ^^
Tuy.

i^avta

^ jfcsD

\'Vttlunuatu \'Buen I^ig

^Hueïca

G O

^nhie

M

Finj/cirviia ~ -

-lïaO -0-Caniptvdpii.\'\'fv..

J..i„t ■nasctiri.

^LenconX
al O .B^Valencia.

"Rrnli

^Rimnndrlm^^^\'^

Kiir

R

cl. I. Di\'ijruui. _

les mMes

fJ^iimifi

^alainusi

JJronal Mi.\'^m.tlcTaUfugd

0(t E A:Nr V

^iUToJa.

Wm

ncnrej —" ,

L\'tjf.Sl^ Jlcfl

V

l\'tllmun\'ji

V

\\4t\\

""■\'•us

O C C T

mfofti
À <36.

yindrandci ^^

yeh

^Ihd^ari^

ÈuB^np^Ja I ^^^
Vcmga. \'J\'rajye,

(Ar\'1

\\lincL ^ Cam^^

^^■^iUrtiiiddhnJ.

D

ENT A;

ly^nvlki J^ _.

\'ilin^H

"ipolla

i-ig-o

aivs
VaJhAhas,

BaleURICV-M

^AUca

rö^ iSllardecaiinus K\'Bucnaclï
Vb Jb

•""Âi,

^^Villar Aep\'dr^a.
Vmt. d. hs J^

SvCROMI32fSIS
smvs

encia.

\'dralcaiw Ventn Hdlû(lnttil4t

ihfffj

\'-Dmta.HnvacUi\'.L
Mur^uin-qm

jVlertda

unes--

CulUi-a.

Mi\'

IC^üMttB

iï^eiit-

PytvIiäae
infula?

Vetrullu
r iiwpa

I Qcremihti-

Tahnch

Vf y \\ ""T ^K

ElsTit-Ê

•^fj^^\'^.XmtkhûdajûS Otjr, " -I ■

irenç^f/\'«-^\'-^ Alcuaia

tMnnicttte

^\'^ntifûn-a
Illilcitaiius

U11U5

éxcic.

h

dû sd

Villa canas i

X . Iliiiaji

■Ih

w^\'^à-a Caitivéfl

■\'JadAio^

^tmc^û/wM^ \'^"rttno. r , l\'iUtinucviiK^

^-ctUrèAJVI^^P/^JXjWÏ,. f^ /-"-f JN O I - V ^ "- f \' - ^

C-^L\'-Spicha

ival

Çrnndûla. ^^

uircias

-ISfPauh

■rnardan

r totaim^

^Imadm
\\diono

3S

tr/caßihuc. ^jji"

31v ILC llA

Bi^b-\'pii.l

,oi JJ ■^VnkJ-df\'^\'^^

Y,ilmaid>v

tcÄ

i ^Ip.A-e talanas

iF,- talnnhsJ^JcJ^las/jjnnrAas-

te-

\'nlnd

f-^hlt rmr^^ CJeTnhs M,

.St.,

Carviond

, evilla

Ofiï

:W/, \'J I

^^ ^ -V.T ^^ 1 Swnana.

tjina —" ^ I A

^a^ilici

llmclui}ne

à"

ViRGi -r^ ^vt

\'f"^ Vi

, - Mmfa dir^..

A

37

C. SiVmcente
Sacriun pr ;

àiS.tiunr^^\'^ii

\' PiKfit^ M^dmi^ 1

iS\' I ÎN

G^l P I T^

J\' Genavefi

CJe(^S A. ,
CJi ai-idem ifpro.

UarhUlL
on da
slepanA

Cacti z

l, S. iVi/rJ

r~- . ,

îN^otarum explicatio.1
^
Archie^ifcpjy. -
"t £j3iJcoj7a.tiLS I
^ Af^c-\'Jemice . |

Mare

y^Santdht ^S^ ^Zy "^riff. ^

^ ^ iiiitiiiinfrnrrll^--- tezx

[arve

m J-cPirbUÊâ^im^m&Tahs

Carta-m^

y^itii â\'coche

i-pïW^M a.1 atra \'is^
JlandcM ^Cm-tauiP^
yum^rûl^p

IeericvM

del Vuçmd

nnrjjuU

m

Fretvm Hercv
c. Sj\'ûi\'ïf/li

A R B A R I E

GidljehniLiTi^^

\'.eini\'-

2l\\

liiiiiiiiiii

2«?

j8

ît?

MiSlDlES^

H

EVM EiTRECHO DE GIBRÂLTAR

-ocr page 9-

4

SPAN

dius Pukher tc Romen Burgermeefters waren. In \'t volgen-
de jaer is, in plaetfe van de vader en oom, gefonden P. Cor-
nelius Scipio Africanus Major,die veel heerlijcke daden ver-
richt , en de eerfte dat landt tot een Provincie gemaeckt
heeft,zijnde in die tijdt Q^Cecilius Metellus en Lucius Ve-
turius Philo Burgermeefters te Romen, in \'t jaer van de op-
bouwinge der ftadt 542. Defe, hebbende Afdrubalem en
Magonem der Carthaginenfen krijghs-overften, by de ftadt
Batu/a (wekke men Bae^a ofte Ubeda in Andaluiien meent
te zijn ) in de vlucht geflagen, en voorts uyt geheel Spanjen
verdreven, en fich felven meefter daer van gemaeckt, heeft
een verbondt opgericht met Syphax Koning der Maflylen,
welck lant men hedensdaegs Biledulgerid noemt. Weynigh
tijdts daernae , als de Spanjaerden refoleerden, heeft hy de
felve wederom tot gehoorfaemheyt gebracht,en insgelijcks
een verbondt gemaeckt hebbende met Mafinilfa Koning
van de Maflefijkn ( welcke nu ter tijdt het Koningrijck van
Tremiffen is) als oock met de Gaditaners, is hy weder naer
Romen gekeert, overgevende \'t gebiedt van defe Provincie
aen L. Lentulus, en L. Manlius Acidinus. Nae Scipio heeft
L. Cornelius Lentulus Spanjen als een
Proconßlvcrktcgcn,
en,hebbende fijne faken aldaer geluckigh verricht, is trium-
pherende binnen Romen gekomen, in\'t jaer van de op-
bouwinge der ftadt Driejaren daernae, als Burgermee-
fters waren C. Cornelius Cethegus en Minucius Rufus, is
Spanjen eerftelijck in fekere deelen af-gedeelt,en twee nieu-
we Overften daer in gefonden; als, C. Sempronius Tudita-
nus, in dat deel, \'t welck naeft aen Italien, en M. Helvius
Blafio in \'t andere deel, \'t w^ekk het wijdfte van Italien ge-
kgen was. Nauwlijcks twee jaren verkopen zijnde, ont-
ftont wederom een groote krijgh in Spanjen, alfoo dat de
noot vereyfchte,dat men derwaerts fonde,tot eenOverften,
een Burgermeefter felfs, met een machtigh leger: waer toe
gedeftineert wierd M. Porcius Cato, wekken te beurt viel
het deel op defe zijde (dat is naeft aen Italien) gelegen; hy
begon deneerften krijgh ftracks met de EmpormideCenzem
is hedensdaeghs noch te fpeuren in Ampuriis) en heeft die
rebellie foo geftilt, dat hy daer over een triumph verworven
heeft. Defe is die Cato, de wekke, door fonderlinge krijgs-
lift, de muuren veler Spaenfche fteden op eenen dagh ter
neder heeft geworpen en vernielt, gelijck Livius en andere
fchrijven. Nae de vidorie van Cato is Spanjen ve^elvoudigh
geregeert,en dan hier en daer wederom verloren,en gewon-
nen , alfoo dat dertigh triumphen daer over fijn gehouden
geweeft. De Spanjaerden hebben cerft onder Auguftus
ichattinge beginnen te geven,de wekke,als hy geheel Span-
jen door lange oorlogen bedwongen hadde, en ten laetften
oock de Cantabers en Aftures {die \'t langfte tegen-geftaen
hadden
) onder-gcbracht, heeft: hy het in drie Provinciën
af-gedeelt,
Baüca, Lufitanica^ en tarraconenßs, en een yder
van defe daernae in byfondere
conventm ofte vergaderin-
gen :
B^tica in vier, als Gaditams, Cordubenßs, Afligitanus
en Hijpalenßs. Lußtania, ofte Portugal, in drie, \'Emeritenßs,
Vacenfis
en Scdahitanus, Tarraconenßs in feven, als Cartha-^
ginenßsj Tarraconenßs^ Cafir-AuguflanuSy Clunienßs, Aflurum^
Lucenßs
, en Bracarenßs j gelijck Plinius, Strabo, cn andere
daer van fchrijven. Defe Provinciën hebben alfoo (de ^ken
fich fomtijdts wel een weynigh veranderende) onder de ge-
hoorfaemheyt der Romeynen geftaen, tot op het achtfte
Burgermeefterfchap van de Keyfer Honorius, en het derde
van Theodofius, zijnde ontrent het 45>4 jaer nae Chrifti ge-
boorte, in wekke tijdt de Wenden, Swaben, en Alanen van
Stilico in Vranckrijck geroepen zijn. Defe,als fy over Rhijn
waren gekomen , en Vranckrijck geheelijck vermeeftert
hadden, en daer in huys hielden als woedende en rafende
barbarifche menfchen , zijn van der Gothen Koningen
Adolph en Vallia (die
van Keyfer Honorius gefonden wa-
ren , om Vranckrijck te verlolfen) daer uyt verdreven j en
v^ort-treckende over \'t Pyreneifche geberghte, hebben de
Romeynen Spanjen af-genomen, en lange jaren in haer ge-
welt gehouden. Eenige jaren daernae, als de Gothen, die in
Vranckrijck woonden, van de Francken wierden beoor-
loght, keerden fy hare wapenen wederom tegens de Wen-
den : en hebben de Francken alfoo de Gothen uyt Vranck-
rijck , en de Gothen wederom de Wenden en Alanen uyt
Spanjen verjaeght; en de Swaben geheel uycgeroeyt. On-
trent die tijdt wierden de Wenden en Alanen in Africa ge-
roepen van Bonifacius, die daer in name des Keyfers gou-

J E N.

verneerde, derhalven fy dan voor den Gothen geheel Span«
jenruymden; de wekke (als fy\'t onder haer fubjedie ge-
bracht , en de Roomfche guarnifoenen geheelijcken daer
uyt verdreven, oock onder haer eygen Koningen langen
tijdt daer over geh eerfcht hadden) eyndelijcken door de
Arabifche Saraceners in een geweldige flach overwonnen
zijn, haer Koning Rodericus verflagen, en hebben alfoo
geheel Spanjen verloren. De overige, die haer in \'t geberg-
te van Afturien, Bifcajen, en Gallicien geretireert en fterck
gemaeckt hadden, hebben allengskens wederom de verlo-
rene landen, fteden , en kafteelen ingenomen; en ten laet-
ften,als der Saracenen faken in Granada eenen keer namen,
en de Gothen wederom geheel Spanjen in hare macht had-
den , en de felve Saracenen van Ferdinand Koning van Ar-
ragon, toegenaemt de Catholijcke (wekken tijtel fijne nae-
komelingen erffelijck gebruyckt hebben,) oock overwon-
nen, en met haren Koning Meie (Idie fich Koning van Gra-
naden noemde) verdreven waren uyt Spanjen j is het gant-
fche landt wederom aen fijne oude heeren gekomen. Alle
defe Rijcken zijn hedensdaeghs onder \'t gebied van Koning
Philips de IV, fone v^in Philips de 111, neve van Philippus
Magnus, en nae-neve van Keyfer Karei de V.

Dit landt is in ouden tijden feer verfcheyde verdeelt ge- Deelinge.
weeft; want de Romeynen hebben \'t eerftmael afgedeelt in
Citeriorem ér Vlteriorem Citeriorem noemden fy, \'t wekke
de ftadt Romen en den Romeynfchen Provinciën naeft ge-
legen was, tufl^chen de riviere Ebro en de Pyreneifche ber-
gen ;
Vlteriorem, \'t gene over den Ebro fich tot aen dea
Oceaen ftreckte. Auguftus heeft\'et in drie, als voren ge-
feydt, en daer nae is \'t in fes Provinciën gedeelt, als
Tarra-
conenßs , Carthaginenfis, Lußtania, Galicia, Bdtica^
en Tingi"
tana
, gelegen in Africa, over de Strate van Gibraltar. Ten
tijden der Mooren waren veel Koningrijcken in Spanjen ,
wekke de naekomelingen in vijf afgedeelt hebben, als Ca-
ftilien, Arragon, Portugal, Granaden, en Navarren: doch
heeft men daernae met een nieuwe deelinge \\ geheele Rijk
in drie Koningrijcken onderfcheyden, als Arragon, Cafti-
lien, cn Portugal; onder\'t Koningrijck van Arragon, be-
halven Arragon felfs, worden begrepen Catalonia, Valen-
tiaMajorca en Minorca j onder Caftilien rekent men Bif-
cayen , Leon, Afturia, Galiffen, Eftremadura, Andalufien,
Granaden, Murcia, en de beyde Caftilien, mitsgaders de
Eylanden van Canarien. Onder Portugael wordt getelt, be-
halven Portugael, Algarben.

De fteden van\'t geheele Rijck zijn bynae ontelbaer, on- Suä/cn,
der wekke de principaelfte, Sivilien, Madrid, Tarragona,
Lisbona, Granada, Pampelona, Valencia, Barcelona, Leon,
S. Lucar, Corduba, Nebrifl^a, Compoftella, Toledo, Sala-
manca, Akala, Valladolid, Segovia, Sarragoflfa, Aftorges,en
meer andere.

Hier zijn oock feer wonderbaerlijcke meiren; want by de Mwm*
ftadt Bejara is een meir niet min profitabel als wonderlijck,
in \'t wekke de fwarte en heerlijcke viffchen Turtures gevon-
den worden, welck meir oock, nae \'t getuygenifle van Ma-
rinseus Siculus, den aenftaenden regen en ftorm-wint voor-
feydt, met een geraes, dat men op 18000 fchreden verre
(gelijck \'t gebrul van een Ofl"e) hooren kan. Op den hoog-
ften top des bergs
StelU, is een meir, als Vafasus fchrijft, in
het wekke men fomtijdts ftucken van fchepen vint,hoewel
dit meir wel i z mijlen, ofte meer, van de zee gelegen is. Hy
verhaelt oock, dat de inwoonders aldaer met waerheyt be-
veftigen,dat foo wanneer de zee ontftelt is, alsdan daer oock
een groot onweder verheft,en dat meir fich onftelt en raeft.
Suetonius, in \'t leven van Galba, vertelt, dat \'er in een Can-
tabrifch meir een donder-ftrael gevallen was, en dat men
daer in gevonden heeft iz bijlen. PImius maeckt gewagh
van
Stagna Amano, niet wijdt van Valentia, nu ter tijdt Al-
bufera genoemt. De ftroomen oft rivieren defes landts wor- ^^f^wf»
den van fommige 150 getelt, en 700 bruggen,die daer over
leggen, onder welcke die van Segovia en Alcantara de voor-
naemfte zijn; doch paflJeert d\'eene riviere de andere ver
in grootte en treffelijckheyt.

De iberus (die men hedensdaeghs Ebro noemt) ont-
fpringt in Bifcayen uyt den berg Idubeda, met twee fontey-
nen, waer van die op de rechter-zijde, in \'t geberghte van
Burgos (
Mmte d\'Oca geheeten,) en die op de flincker-zijdc
by de ftadt Fuentibre begint, neemt daer nae (van wegen
de inkopende wateren en beeken) feer toe in grootte, en

loopt

y

■■V

-ocr page 10-

S P A N J E N. ^ •

loopt door het KoninckrijckNavarre, langs de fteden Cala- deel, weicke aen\'t Pyreneefche geberghte en Garconien
horraj Logronno en Tudela, daernae naer\'t zuyd-ooften paelt. Is derhalvcn dit landt, van wegen de bequaemheyt
keerendc, door Arragon voorby de Koninglijéke ftadt Sara- der zee, feer wel gelegen, om koop-handel te drijven, foo in
goza > en van daer voorts naer\'t zuyden, loopt door Cata- d\'oude als nieuwe werelt, en fchijnt hem foo begeerigh in
lonien, voorby de rijcke ftadt Tortofa, en ftorteyndlijck de zee te ftrecken,om andere oockdcbehulpfame handt te
(als hy nu vier hondert en feftigh duyfent treden geloopen bieden. De verfbheyde foorten van viffchen , die defe zeen
heeft) door twee uytgangen met fulcke fnelheyt en gewelt uyt-geven, zijn ontelbaer, waer onder de principaelfte zijn »
in de Middcllandfche zee, dat hy vijftigh paffen in zee fijn walviflchen, zee-alen, lampreyen , tonijns, als oock oefters
foet water behoud. en moffelen.

Durius, de grootfte riviere van gantfch Spanjen, over- De drie principaelfte bayen in Spanjen, alle in de Mid- Baje»»
mits de ontelbare rivieren en beeken die daer in loopen, dellandfche zee ftreckende, zijn
Sucronenfts, lllicitanus en
heeft fijnen oorfprong uytden berg Idabeda , alwaer hy r/Vf/\'/^^^-y.De aldergrootfte,de^/ï!/;rö;^?f;^/,is voor aenfeer
Siërra de Cogollo genoemt wordt, fcheyt de Veitones van breedt, en hoe men dieper binnen in komt, hoe hy enger
Leon en Afturien, en de Portugefen van de d\'oude Gal:Ecis, word. De
lllicitmm Sinm is van middelmatige groote, word
befchout hebbende Aranda, Simanca, Tordefillas, Camera, nu Puerto d\'Alicante genoemt; de kleynfte is
Virgitmus
Miranda, en meer andere fteden, loopt heel fterck 15 mij- Sinus^ heeft defen naem,nae dat Mela getuyght, van de ftadt
len beneden Lamego, by de Portugaelfche ftadt Porto ge-
Virgi, wordt hedensdaeghs Vera oft Bere geheetenj Ptole-
heeten, in den
Wefterfchen Oceaen j hy wordt Doris van mxüs noemt hem Fne ofte Ftrgi, doch tonrecht ^ en noch
PtolemiEo, Dm^j van Strabone, en hedensdaeghs Duero qualijcker wordt hy
Frci by Antoninus genoemt, gelijck
genaemt. , by Piinius Fr^/.

Tagus, Ptolemxus en anderen wel bekent, ontfpringt op Onder de zee-havens van Spanjen is de principaelfte, die Hmnsn*
de hooghfte toppen van de bergen
Orofpeda , daer fy Siërra d\'ouden Magnum plachten te heeten , tuffchen de Capen
genoemt
worden, niet wijdt van de ftadt Con9ia oft Ortegal en Finifterre, nu ter tijdt Corunna genaemt. By
Cuen9a, loopt voorts door dc Carpetaner velden naer de Pomponius leeft men oock van Annibals haven, die men
Koninglijcke ftadt Toiedo, alwaer hy met een brugge over- nu Albor heet, gelegen in \'t Koningrijck van Algarben. Pli-
leyt is, en foo voorts voorby Talavera, Alcantara, en andere nius verhaelt oock van de haven Ammus , weicke nu is
treffelijcke fteden , klooft Pórtugael van malkanderen, en Fuentarabie , gelijck Villanovanus wil, ofte Bermeo, nae >

valt aen gene zijde van Lisbon in den Wefterfchen Oceaen, Moralis meeninge. De Gaditaenfche haven ftelt Mela en «

zijnde aldaer twee duyfent paffen breedt; van de inwoon- Antoninus ontrent Gades. Van de Terraconenfche haven
ders wordt defe ftroom Tajo, van de Portugefen Tejo ge- fchrijft Silius ïtalicus in fijn vijftiende boeck. Noch verhaelt
heeten : en placht defe riviere Tagus aen gout-zant oft kor- Mela van de haven
Veneris, aen den voet van de Pyrenee-
relkens alle andere in Spanjen ver te boven te gaen, gelijck fche bergen. Wat vorders belangt de havens en bayen van
SolinusenIfidorus getuygen. EmanuelEnricusfchrijft, dat Spanjen, oock hare breedte en diepte, is wijtloopighbe-
defe riviere noch ten hedigen dage gout-rij^k is, als meer fchreven in de Nieuwe Zee-fpiegel van de Oofterfche, We-

fterfche, en Middellandfche Schipvacrt,by ons uytgegeven.

Van de bergen zijn dePyrenieen de voornaemfte,deSpan- BÈrgtn^
jaerden van de Erancoyfen fcheydende, van Ptolem^us en
andere
Pyrenea geheeten,van Stephanus en Tibullus Pyrene,
benten wel bekent, neemt haren oorfprong uy t de groote en van Livius en andere Saltm Pyrenam j by de Spanjaerden \'E-juntewm
meiren en ftacnde wateren des Laminitaenfchen landts, aen los Pyreneos genaemt j hebben hier en daer,

de bergen die fy nu Montes de Confuegra noemen, niet wijdt nae de gelegenheyt der plaetfen, andere namen. Sommige
van de ftadt Minaya, loopt voorby Calatrava, naer Palacio zijn van opinie,dat fy defen naem hebben van \'t vuur, dewijl
del Rey en Medelin (alwaer men meent dat Vitellius fijn fy dickwils van den donder worden geflagen , ofte, om dat
leger gehad heeft, nae uytwijfen van d\'oude infcriptien,die hare boffchen (als Diodorus fchrijft in
fijn fefte boeck) eer-
daer noch te fien zijn) neemt
voort fijnen loop voorby Me- cijdts van de herders geheelijck verbrant zijn. Silius Ira-
rida (alwaer
hy met een feer lange fteenen brugge beleyt is) licus geeft de eere van defen naem een long-vrouw Pyrene,
en foo voorts
loopende voorby Badajoz, en naer \'t zuyden de dochter van Bebryx,weicke op defen berg van Hercules
voorby meer andere fteden, ftort hem in den Oceaen tuf- ontfchaeckt foude zijn, en daer begraven, nae dat fy van de
fchen Caftro Marino en Ayamonte. Hy wordt van de Span- wilde dieren verfcheurt was.Defe Pyrensi ftrecken haer van
jaerden hedensdaeghs Rio Guadiana genoemt, naer
\'t Ara- het ooften tot \'et weften, van d\'cene zee tot in d\'andere.
bifche woort Guad, \'t welck in die tael een riviere beduyt. De berg
Idabeda, fijn beginfel nemende.uyt dc Pyreneen, jdfihJa,

De riviere B^tis, als Strabo en Stephanus getuygen, ont- niet wijdt van den oorfprong der riviere Ebro, loopt van
fpringt by Cazorla uyt dep berg
Orofpeda, nu Siërra d\'Alca- het noorden naer \'t zuyden, dwers door de breedte van
raz genoemt; van fijnen oorfprong af, loopt hy voort naer gantfch Spanjen; en deelt de Spanjaerden in Cismontanos
het weften voorby Corduba en andere fteden,went hem van en \'trammontanosy dat is, dees-zijd-bergfe, en over oft gene-
daer in \'t zuyden naer Sivilien , en ftort met een feer bree- zijd-berghfe 5 wordt by Ptolemsus en Strabo
Idubcda, oock
den uytgang,doch wat ondiep(bynae een mijle in de breed-
Sahus Aucenfis genoemt,en ten hedigen dage Monte d\'Oca,
te) in de Atlantifche zee, niet wijdt van Calis Malis. By ou- na d\'oudfte ftadt Auca,welckers overblijffelen noch getoonc
de tijden is defe riviere feer gout-rijck geweeft, en was van worden by Villa Eranca, zo mijlen boven Burgos,
beyde zijden metjalijf-boomen beplant.Strabo en Paufanias Orofpeda is een deel van Idubeda,als Strabo fchrijft,Pto- Orofpeda*

lemsus geeft hem den naemOrtpfpeda.Defe bergh iheeft in
het geheel, nu ter tijdt,geen eygen byfonderen naem,nade-
mael dar Alvari Gome^ii
SieYra Fermigia, en Floriani Siërra
Molina,
als oock Clufii Siërra Morena^ maer deelen daer van
zijn. Onder Orofpeda word oock de bergh Calpe gerekent,
welcken Ptolemjeus en andere defen naem geven, gelegen
aen de Strate van Gibraltar. «

De fteyle fteenrotfe, die haer vertoont by Archidona, op

jindeve ri"
viereji*

Zeen»

die men nu Lugp noemt, een mijl van de ftadt Caftelverde, den wegh tuflchen Sivilien en Granada, is oock een deel van

Porto Marino in tween deelende,en voorby de brugge Bel- Orofpeda; heeft haren naem bekomen van het gedenck^

fario en de ftadt Orenfe loopende, en by Ribadavia met het weerdigh exempel der liefde, aldaer gebeurt, \\ welck nooic

water Avia hem vermengende,loopt noch fes mijlen verder, vergeten fal worden; fy wordt van de Spanjaerden /apena

en verlieft hem in den Oceaen. de los Enamorados, Amantium Rupes, dat is, de rotfe der ge-

Daer zijn meer andere rivieren,als Lethe, Turius, Limxa, lieven, genoemt: van Paulinus wordt de Orofpeda Bimaris

Sicores,Chalybs en Auftra,die wy om kortheyts wille voorby geheeten, dewijle fy haer ftreckt aen de binnen en de buy^

gaen; om oock wat van de zee, bayen en havens te feggen. ten zee. Strabo fchrijft, dat de bergh Calpe niet feer groot

Spanjen is rondom met den grooten Oceaen, en de Mid- is , doch boven maten fteyl en hoogh, foo dat hy van verre

dellandfche zee beftoten en als omringt, uyt-gefondert dac een eylandt fchijnt te wefen. Sommige verdichten, dat dit

Spanjm. B eene

Dmn*

andere rivieren van Pórtugael. Is daer beneffens oock feer
rijck en overvloedigh van viflchen en oefters, en bracht ook
eertijdts peerlen voort, foo Mela feydt.

De riviere Anas, den Grieckfchen en Latijnfchen Scri-

Cmdima.

Gmdalqm"
vir»

noemenfe 1artejfus. Livius feydt, datfe de inwoonders Cir-
cen
noemden, welcken naem de Mooren eenen tijdt lang
behouden hebben, als {y Spanjeninhieldcn, gelijck Marius
Niger fchrijft ; doch hebben dien eyndlijck Guadalqui-
vir, ofte,als fommige fchrijven, Guadalchebir genoemt, het
welck te feggen is, een groote riviere.

Minius, nu Minho, is een riviere in Hifiama Tarraconenß^
heeft fijnen oorfprong fes mijlen boven de Aras Sepianas

-ocr page 11-

S 1? A N I . E N.

ccne van Hercules colomncn is, en ftelle n den anderen Sonna, Villa-Hermofa, Veragua, Paftrana, Villa-Franca ^ tn
te Abyla in Barbaryen, als paien van de moeyte en arbeydt andere. Yders jaerlijckfe inkomft word getaxeert van veer^
van Hercules j feggende dathet in voortijden maer eenen tigh tot hondert duyfent ducaten, behalven den Hertogh
berghwas, doch van Hercules doorgegraven, \'tweickde van Infanrafgo, diehondert en twintigh duyfent ducaten
gelegenheydt deferplaetfen alfoo heeft doen veranderen, inkomens heeft, en Medina-Sidoma hondert endertigh
Uyt Alcaralfo vertoonen haer de Marianifche bergen, al- duyfent. DeMarquifen zijn defe, Villa-Nova j Aftorga, Marqui-
foo noemtfe Plinras , Ptolem^us den
Marianum, en An- Aguillar, Denia , Mondejar, Navaréz , Pliego, Savia, Vel-
toninus
Mariorum-, hedensdaeghs Sierra More- leZj Comares, Ajamonte, Altamira, Veladra,Vearina,Carpi,
na geheeten. Nevens den voet defer bergen, op de flincker Camarafla, Cortez, Monte-Major, Guardia, Monte-Claro ,
zijde , loopt de vermaerde riviere Bastis ; tot datfe in de zee de las Navas, Poza, Steppa, Tanara, Villa-Franca, Drada j
valt. By Barcelona is een bergh, dien de inwoonders Mon- Caviedo, Falces, Fomefta, Molina, Ceralva , Valefis, Valle-
Ivi heeten, \'t welck fommige uyt-leggen, dat Möns lovis Zaara, Ardales, Tarifa, Alcanifa, en andere. Defer inkomen
foude zijn ; doch andere hebben een beter gevoelen, die is van tien tot feftigh duyfent ducaten. De Graven worden araven,
Montem ludmrum daer van maken, om dat de Joden eer- voor het weynighfte tachtentigh geftelt,de welcke jaerlijcks
tijts daer begraven wierden, als fulcks noch ten hedigen da- te verteeren hebben van tien tot vijf-en-twintigh duyfent
gedegravenengraf-fchriftenaldaerbetuygen.Bovenopde ducaten, van welcke de principaelfte gerekent worden,
fpitfe ftaet een toren, waer op een wachter is , die \'s dacghs Benaventio, AIva, Miranda,en Oropefa. Het foude den le-
rnet eenen linnen doeck,en \'s nachts met fackelen,der fche- fer te lang en verdrietigh vallen, hier te willen verhalen het
pen aenkomfl: den Barceloniers verkondight. getal der Vifconten en Baronnen, der Viceroys, Gouver-
Van boffchen, wildernilTen en alderhande vrucht-dra- neurs, Stadhouders van Provinciën en de Admiralen van de
gende boomen is door geheel Spanjen fulck een menighte, zee, mitsgaders de Groot-meefters van alle de Ridderlijckc
dat \'et lang foude vallen die alle te verhalen. By de ftadt die ordensj want in Caftilien alleen zijn defe ordens, S. Jacobs,
van den berg Monte Major haren naem heeft, is een bof- Alcantara, Calatrava, en de Rhodenfer orden van S. lohan.
fchagie, in welcke de natuure alleen geplant heeft allerhan- In Arragon en Catalonien is de orden Montefa. In Portu- .
de vruchtbare boomen, heel lang en dick, als eycken,kafta- gael de orden
Militum lefu Chrifli, waer van de K oning felfs
niën, noten-boomen, hafel-noten, kerlTen, pruymen, pee- Groot-meefter is,aen welcke orden gehecht zijn alle de Pro-
vijgen , en wilde wijnftocken. Niet wijdt van het fte- vincien van Africa, Afia, en America. Item , de orden S. la-

Boffchen.

Gehouwen»

ren

deken Bejerano is een genoeghlijcke boffchagie, alwaer cob,en die men d\'Avis noemt, als oock der Malthefers, ofte
Lucius Marinseus Siculus een kaftanien-boom felfs gerne- S. lans orden.

ten heeft,die,na fijn leggen, 40 voeten dick was. Daer bene- Onder de geflachten van Spanjen , is het Huys van Pa- Ceßackett»
vens zijnder in Spanjen veel bolfchen, die menighte van cieco wel het oudfte, naedien Hirtius in fijne Commenta-
hout geven, foo om te branden als huyfen en fchepen te rien, alwaer hy van Corduba handelt, van L. Junio Pacieco
timmeren. gewagh maeckt, en Cicero dies oock gedenckt in het fefte

Wat fal ick voorts feggen van de gebouwen ? hier zijn boeck van fijne Send-brieven. De andere voornaemfte oud-
veel treffelijcke Kercken, Abdyen, Kloofters, Gaft-huyfen, fte en adelijckfte geflachten zijn Meridona,Toledo,Cerdca,
en andere Godts-huyfen : veel heerlijcke Koninglijcke pa- Cardona , de Lara, Velafco, Pimentel, Stunica, Henriquez,
leyfen ; veler Princen, Heeren en Ridders floten, huyfen en Orofia, Corduba, Lim.a, Gufman, Mondragon: die wil, kan
fchoone gebouwen,als oock ontelbare andere, foo publijcke de refleerende daer by voegen.

als private timmeragien. Met den Geeftelijcken ftant is het gelegen als volgt:Van (^^gß^i^j^

Reaeeringe. Wat belangt de regeeringe defes landts: de Koning van ouden tijden is \'t opperfl:e gebied ofte primaet in de kercke
Spanjen wordt niet gekoren, maer geboren, doch hy wordt van Sivilien geweefi:; en van daer gekomen op die van To-
gehuldight; en moet de Koning even foo wel fweeren en ledo , aldaer het gebleven is tot de groote nederlaege van
eedt doen aen het volck, als \'t volck aen hem. Des Konings Spanjen. Want als Toledo in der Barbaren macht gekomen
kinderen worden Infanten van Spanjen geheeten^ den oud- was, heeft de Bracarenfer Aertz-biflchop die digniteyt be-
ften foon,nae dat hy met de Standen en des volcks confent, dient, nae luydt der Archiven van de Bracarenfer Kcrcke.
by \'s vaders leven tot een Koning en fucceffeur verklaert is, Als Toledo van de Chriftenen wederom verovert was,en de
noemt men Prince van Spanjen j en hoewel de Koning Toletaenfche Prelaet fijne vorige digniteyt wederom be-
de hooghfl:e authoriteyt en macht heeft over fijne onder- geerde, en die van Bracara, \'t gene hy eens verkregen had-
danen en over alles, foo en ftatueert hy doch niet, dan met de, niet wilde verlaten, is \'er een tweedracht ontftaen, ge-
raedt en advijs van de twaelf mannen, die,als de voornaem- lijck men lefen magh in het eerft;e boeck der Decfetalen >
fte van het geheele Koningrijck, den Koninglijcken Raedt welcke faek op den hedigen dagh niet geflieht is. WatBif-
maecken; aldaer worden alle hooge en gewichtige faken fchoppen ten tijden van de Romeynen en Gothen in Span-
voor-gebracht en geflieht : maer wat heymelijck is , en jen zijn geweeft, leert ons Vafceus in het eerfte boeck fijner
verfwegen behoort te zijn, wordtin den Secreten Raedt Chronijcke in het twintighflie cap. Nae dien tij dt oock, dat
gehandelt; welcke beftaet in den Koning felfs, den Di^ator geheel Spanjen wederom uytder Barbarifchen handen is
van Leon, denPrefident^ en in het derde deel desKo- gekomen,zijn de Bifdommen hare oude ftedenweder
-gege-
ninglijcken Raedts. Wat dc faken en regeeringe van In- ven,en in fommige oock nieuwe opgericht.Nu zijn in Span-
diën aengaet, wordt in den Indifchen Raedt verhandelt jen feven Aertz-biflchoppen, en veertigh Biflchoppen on-
van eenen Prefident en twaelf Raedts-heeren. De krijghs- der haer. De eerfte Aertz-biifchop is die van Toledo, di«
faken worden in den Krijghs-raedtgehandeltjde welcke be- oock Cantzler van Caftilien is, ennaeft den Koning, en
ftaet uyt twaelf mannen van den Koninglijcken Raedt, be- des Konings kinderen, in digniteyt en rijckdom allen ande-
nevens deDidators van Leon en Caftilien, en eenige an- ren te boven gaende. Onder fijn gebiedt ftaet de Biflchop
dere. Behalven defe zijnder oock in Spanjen drie
Iuris vanBurgos,wiensrefidentie eertijdts was te Aura, waer van
Vrtzfeciuréi, die men Audientias ofte Cancellarias noemt, hy oock Auritanus genoemt is, die in fommige Conciliën
waer van d\'eene is in Caftilien, d\'andere in Granada, en de en publijke Aden, door doling LAuxitanus geheeten wordti
derde in Galicien;een yder der felver heeft een Prefident en van waer defe fit-plaetfe van Alphonfus den VI(die Toledo
twaelfRaeds-perfonen; van defe, foo iemandt fich befwaert den Chriftenen gereftitueert heeft) door authoriteyt vaa
vindt in fijn
recht, mach men appelleeren aen den Koning- Paus Urbanus de II,in \'tjaer i o7i>,teBurgos is overgebrachC.
lijeken Raedt. Eyndelijck is oock een Threforier in Cafti- Onder defes Aertz-bifithops gehoorfaemheydt fijn oock
lien , onder hem hebbende vier Rent-meefters, haer officie de Biflchoppen van Cuen9a, Ciguen^a, Ofma, Corduba,
is des Konings penningen wel te hefteden,en rekening daer (een feer oudt Bifdom, en vermaert van wegen den Bi/^
van te doen. fchop Ofius,) van Iaën, Palen^ia, en Segovia.
De tweede

Hemgen. Van Hertogen, Marck-graven en Graven is een groot Aertz-biftchop is die van Sivilien,onder wiens gehoorfaem-
getal in Spanjen; want behalven de Prince van Afturien en heyt eertijdts ftonden elf Biflchoppen, hedensdaeghs maer
andere, zijndaer drie-en-twintigh Hertogen, als Frias, drie, als Malaga, Cadiz, en die van Canarien. De derde
Medina-Rio-Secco, Alva, Alcala , Albuquerque, Scalona, Aertz-biflchop is van CompoftelIa,die eertijts fijn Biflxhop-
Ofliina, Averas , Bejar, GandiajSeifa, Infantalgo, Medina- lijeken ftoel hadde te Ina Flavia, waer van hv Irienfis wierd
Ca;li,
Medina-Sidonia, Maqueda, Najara, Feria, Segorbia, genaemt, zijnde een zee-ftedeken in Galicien, gemeenlijck

Padron

-ocr page 12-

S P Ä N I E . R ^

Pacirón geheeten ; van daer is dit Bifdom te Compoflel- thematici, Pomponius Mela, Abrahamus Cacutius > Âl^
la gekomen, daer van hy Compoftellanus oft van S. lacob phonfus Koning van Caftilien, Henricus Infant van Portu-
heet. Onder hinjurisdidie zijn de Biflchoppen van Coria, gael, Henricus Marchio Vilienenfis, Arnoldus Villanova-
Plazençia, Aftorg a 5 Camera, Salamanca, Orenfe, Xuy, een nus, en fijn difcipel Raymündus Luïliusw De voornaemftê
ftedeken in Galicien aen de riviere Minio gelegen , Bada- Oratores, behalven Seneca, zijn, Fortius Latro en M. Fa-
joz, en Mondonnedo, wiens ftoel eertijts was Ribadeus. bius Quintilianus. De beroemfte Poeten, Sextilius Hena >
De vierdeAertz-bifichop is die van Granaden,defen zijn fub- L. Ann^i Seneca en Lucanus twee broeders fonen i M.
jeddeBifichoppen van Almeria ,Guadixofte Guaditanus, Valerius Martialis, Rufus Feftus Avienus, Aurelius Pru^
\'<lié in vorige tijden oock Accitanus geheeten wierd ; want dentins, de Paus Damafus,Juvencus, Arator, Cœlius Sedu-
Guadix eertijdts
Accitana ColonU genoemt was. De vijfde lius ; die naderhandt geweeft zijn, gae ick kortheyts halven
Aertz-biflchop is die van Valencia, wiens Suffraganen zijn, voorby..

de Biffchoppen van Cartagena, Orihuella, Segorbia, en van De Spanjaerden zijn in \'t gemeen van een hêete en droo-
Majorca. De fefte Aertz-bilfchop is van Tarragona, heeft ge complexie , van duyfter fwartkoleur,
Weickede vrouw-
onder hem de Biffchoppen van Lerida,Dertora,Heriua,Bar- lieden verbeteren met een mengfel van loot-wit en menie ;
celona. Girona, Urgel en Vicq. De fevende en laetfte is die fy hebben harde en wei-geformeerde ledematen. In hare
van Saragoffa ; hem zijn onderworpen Pampelona , Cala- Godsdienft gaen fy alle andere natiën te boven ; in cere-
horra, Huefca en Balbaftro. De Biffchoppen van Leon en monien, en groote titulen munten fy uyt, haers herten fe-
Oviedo ftaen onder niemants fnbjedie. De Aertz-biflchop- creet weten fy wel binnen te houden, en konftigh te veyn-
pen in Portugael zijn dievanBraga, en Lisbona; onder fen : fy weten hare graviteyt te houden met een aengeno-
welcke hooren de Biflchoppen van Evora, Vifeu, Guarda, men ftrengigheydt, derh^ilven fy van alle natiën feer ge-
Coimbria , Porto, Lamego, Sylvis, Ceupta en Leiria. De _ haet worden, gelijck Mariana felfs van haer fchrijft. Hare
jaerlijckfche inkomften van alle dele, als oock der Abten vrouwen zijn niet feer vruchtbaer, baeren weynigh kinde-
en kloofteren,zijn feer curieufelijck aengetekent van Lucius ren ; meeftendeels wachten fy haer van wijn te drincken,
Marinceus Siculus, Damianus à Goes, en eenige andere. Tot daer in navolgende d\'oude Romeynfche vi ouwen, en laten
den Geeftelijcken ftandt behooren oock de Ketter-mee- haer oock weynigh fien. Als de Spanjaerden buyten landt
fters ofte Inquifiteurs des geloofs, welcke eerftmael alleen zijn, doen fy malk\'anderen groote ecre aen, en weten d\'een
tegens de Saracenen, Maranen en loden waren ingeftelt ; den anderen feer te verheffen. Dit is in haer feer te prijfen,
maer daer nae is hare macht en authoriteyt oock uyt-ge- datfe groote lief-hebbers der juftitie en gerechtigheyt zijn ,
ftreckt tegens alle de gene , die niet van het Roomfche ge- doende foo wel dengeringften en middelmatigen, \'als den
loovezijn. grootften, goedt recht. Door de neerftigheyt en goede

De Univerfiteyten van Spanjen zijn ontrent twee-en- toeficht der Magiilraten, wordender weynigh, jae bynae
twintigh , waer van de principaelfte zijn te Salamanca geene moorden aldaer begaen: een yder houd, foo veel mo-
Complutum, Coimbra, Valladolid, Saguiitus, Huefca en\' gelijck is, fijne handt van doodfl agh en andere quade fey-
Herda. ten, näedien niemant ongeftraft blijft, die tegens de heyli-

De Spanjaerden zijn wel van goeden verftande, maer ge geboden, ofte fijnen naeften, wie het oock mochte zijn,
zijn felden goede Latiniften , alfoo fy op hare Univerfitey- ietwes onbehoorlijcks attenteert. Sy zijn daer-en-boven on-
ten liever Spaenfch als Latijn fprekeiij niet weynigh Ma- geruftigh , onder-winden haer groote faken, laten \'t haer
raenfche woorden daer onder mengende , waeromfyoock vcelmoeyte en arbeydts koften (federt de overwinninge
niet veel in Latijn fchrijven. Niet te min worden noch, harer binnen-vyanden en Saracenen ) om het eene deel der
gelijck oock in voortijden, eenige feer geleerde lieden on- werelt nae het andere haren Koning fubjeä: te maken : waer
der haer gevoriden,die door treflijcke fchriften in alle facul- harer twee oft^ drie by-een komen, aen wat plaetfe het zy,
teyten haer Vaderlandt beroemt gemaeckt hebben,oock by beginnen fy van\'tgemeene beft en wichtige faken te dis-
de wijt
-gelegenfte volckeren. Onder de Theologanten zijn coiireer-en , foeckende allerley middelen en wegen, om de
de
voornaemfte,Vigilantius een Priefter te Barcelona,Aqui- macht van hare vyanden tekrencken , bedenckende daer
lius Severus,
Prudentius, Ofius van Corduba, Avitus Prie- toe allerhande pradijcken en duyfentderley konften ; en foo
fter
Marcianus Bifl^chop van Barcelona, Paulus Orofius , fy wat dienftighs gevonden hebben , \'t felve openbaren fy
Pacianus, en fijn foon Dexter , Audentius, Ifidorus een uyt- aen hare Overften. In hare legers zijn fy feer patientigh,om
legger over de Apocalypfis, luftinianus Biflchop van Va- allerley ongemack, honger en dorft uyt te ftaen en te ver-
lencia, Leander BiflTchop van Sivilia,Martinus van Monda, dragen. In flachten en fchermutfelengebruycken f/meer
Fulgentius van Carthagena,Eladius Aertz-biflTchop van To- lift en behendigheyts, als manheyt en fterckte ; en om datfe
ledo , Ifidorus Biflchop van Sivilien , loannes van Gerunda, niet feer fwaer-lijvigh zijn, en lichte wapenen voeren, kon-
Eutropius
van Valencia, Francifcus Ximenes Cardinael en nen fy de vyanden feer haeft volgen, en als haer de noodt
Aertz-biifchop van Toledo, een vader en ftichter der Uni- dringt, lichtelijcker vluchten ; en waer fy zijn, bekommeren
verfiteyt van Complutum oft Alcala de Henares, die de ver- haer meeftendeels , en zijn befigh in faken den krijgh be-
maerde Biblia Complutenfia in verfcheyde fpraken heeft la- treffende. In eten en drincken zijnfe feer fpaerfaem^, en fo-
ten drucken ; Alphonfus Toftatus Biflchop van Avila,Fran- her, haer met weynigh maer wat goets vergenoegende. In
cifcus Toletus Cardinael, loannes Maldonatus, Alphonfus hare kleedinge, die oock wel gefatfoeneert is, houden iy
Salmeron, Ludovicus Molina, Thomas SanchezjFrancifcus haer oock deftigh.

Suarez van Granada, die treffelijcke Theologant en Philo- Spanjen is feer mildt en liberael in \'t mede-deelen van al-
fooph,welcke fommige om fijne geleertheyt by Thomas van lerley waren, die het felve voortbrengt, als oock die van el- ƒ
Aquina vergelijcken ; en meer andere. De vermaertfte in \'t ders daer in gevoert worden, als zijden, wolle , verfcheyde ^ßhlplTn. \'
Geeftelijcke recht,zijn geweeft Bernardus Compoftellanus, foorten van doeck, fout, fuycker, honigh, orangie-appelen,
Raymundus de Penna forti, Hugo
Barcinonenfis ,Martinus granaten, citroenen, limoenen, olijven, kappers, druyven,
Azpilcueta van Navarre. In Keyferlijcke Rechten zijn,Paus vijgen, rofijnen, amandelen, kaftanien , foethout, anijs, ko-
Calixtus de III,FortuniusGarcia,Gomefius,Didacus Co- mijn, koriander, rijs, faffraen,olie, wafch,aluyn,zeep,minie,
varruvias, Antonius Auguftinus geboren te Saragoifa, die purperverwen, tonijns en gefoute walviflchen, bakelaer, al-
een van de twaelf Auditeurs in de Rota te Romen was, en lerhande fruyten met fuycker geconfijt, albafter, korael,
daer nae gemaackt Biflchop van Ailifano en Herda, is eynd- gout, filver, yfer, ftael, tin, koper, loot, rubia, oft meen, daer
lijck der Tarragonenfer Aertz-biflchop geworden , een men lakenen mede verft, quickfilver, kottoen, peerlen, edel
man in de Roomfche Antiquiteyten feer ervaren. De Me- gefteenten, en allerley kruyden van Indien. Hier tegens
dicijns, hoewel fy niet alle geboren Spanjaerts zijn geweeft, geniet Spanjen wederom overvloedigh,door een danckbare
hebben doch daer gewoont, als Avicenna, Averroes, Rha- mangelinge van andere
Europifche, Africaenfche, Afiati-
fis,Almançor, Meflahallah,Lacuna,Lud. Mercatus. De fcheen Americaenfche
Provinciën, foodanige waren cn
Hiftory-fchrijvers zijn Trogus Pompejus, luftinus, loh. koopmanfchappen, als de nature en eygenfchap harer lan-
Mariana, loh. Vafa;us, en meer andere. De Philofophen den hun weygert. Tot
befluyt , füllen wy hier by-voe-
L. Annxus Seneca, en fijne fonen Seneca Novatus, en gen het voortrefFelijcke getuygeniife dat een Fransman
Mela i Li lunius, Moderatus, Columella, C. lulius Hygi- van Spanjen geeft, waer in alle het gene hier voren is ge-
nus, Sotion, loannes Vives Valentinus, en Fonfeca. De
Ma-, feydt, feer kort en bondigh vervat is. Defe François is

LacinUS

Vniverfi-
tepen.

Geleerde
nsmmn.

J

a

-ocr page 13-

TT

N.

A

E

I

N

Latinus Pacatus, die een treffelijck Panegyricus gefchre-
. ven heeft aen den Keyfer iTheodofius, zijnde een Span-
SpaihnT ^^ welcken hy onder anderen fpreeckt: nu mach men

\' met waerheyt feggen , dat men foodanigh een totPrince
verklaert heeft, die van alle en uyt allen behoorde gekoren
te zijn; want voor eerft is Spanjen uwe moeder, een landt
onder allen andercn\'t geluckighftc,om \'t weicke te verheer-
lijcken en foo feer te verrijcken, de opperfte Schepper aller
dingen meer als tot andere natiën genegen is geweeft, zijn-
de dit landt noch de heete zuyde winden onderworpen,
,noch oock de noordfche koude; maer geniet een middel-
matige getempertheyt, en is, als een andere werelt, gelegen
en ingelloten tuftchen het Pyreneefche gebergte,den groo-
ten Oceaen, en de Tyrrhenifche zee : daer-en-boven foo
veel treffelijcke fteden,gebouwde en ongebouwde contrey-
jen, alle overvloedigh van vruchten ofte heeften, de rijck-
dommen der goud-dragende rivieren, en foo menigerhan-
de metalen, Dc Poëten hebben wel fommigd vokkeren
eenige byfondere miraculen toe-gefchreven en toege-cy-
gent j als dat Gargara feer overvloedigh foude zijn in tarwe,
Ménavia in beeftiael, Campania braverende met den berg
Gauranus, Lydia met de riviere Padolus, daer nochtans
Spanjen defen in allen,daer van fy geroemt worden,ver over-
treft j want dit landt niet alleen goede foldaten, maer oock
brave Overften geeft. Wat falick feggen van de welfpreken-
ke Oratores,en vermaerde Poëten? Dit land is een moeder
der Richters en Princen,ons voort-gebracht hebbende Tra-
janus , daer nae Hadrianus, en nu oock uwe Majefteyt
felfs i daerom haer Creta niet foo feer en behoeft te verhef-
fen,om dat lupiter by haer geboren is,noch oock Delos van
hare twee Lichten, noch oock Theben van haer voedfter-
kindt Hercules : men weet wel,dat\'et geloove alleen beftaet
in het gehoor, maer defen godt, die wy fien, heeft ons Span-
jen gegeven.

-ocr page 14-

CATALONIEN

Tden.

Aen.

Leek.

anjcn.

Atalonia, oft Gata- qualijck gelijckt, waer van hy oock fijn naem
lunna, heeft dien naetn bekomen heeft. Omtrent de Stadt Tiviol zijn
van de Gothen en Ala^ eenige aderen, die met de edele gefteentenSar^
nen , na de meeninge dus en lafpis groote geHjckenilTe hebben; en aen
van Volaterranus , en den oorlprong der riviere Llobregat wort de
behoorde veel eerder fteen Hsemathites, alfoo genaemt van wegende
Gothalania te zijn. Bea- eygenfchap die hy heeft van \'t bloet te (tillen ^
tus Rhenanus is van ge- gevonden. Tot Tarragona en Beuda worden
voelen , dat Cattalania onderfcheydelijcke foorten van marmerfteen
alfbo genoemt is van uytgegraven enby deftadtSaraleeniseenfoort
wegen de
Cattis en Alanis, die gelijckerhant defe van harde Albafter,van weicke men glas-venfters
contreye van Spanjen overweldight hebben, maeckt : foo dat hier uyt genoeghlaem blijckt,
Andere feggen,dat het komt van de Caftellanen, wat Plinius met fijne
lapidibus f^ecularihus, dat is,
als oude volckeren van Spanjen, die in defè plaet- fpiegelfleenen, die hy feght dat in
Bijpania Citerio\'e
fe woonden fommige willen ftaende houden dat te vinden zijn, gemeent heeft. Niet verre van
Cathalonia alfbo geheeten is na Othogerico Populeta wort aluyn en koper-root gegraven.
Cathalone, van den welcken men veel befchre- Oock wort in dit Koningrijck treffelijcke hen-
ven vint by Marinseus Siculus. nep gewonnen, en fonderling in de riviere die
Dit landt wort befloten met het Pyreneifche voorby Tarragona vloeyt, alwaer fy feer fchoon
geberghte, de Middellantfche zee, en de rivieren groeyt gelijck oock in vorige tijden dat vlas,
Ebro en Cinga. van welck men zeylen tot de fchepen plach te
Van dit Koningrijck getuyght Boterus aldus : maken, die daer van haren
mcmCarbafe hadden.
In Catalonien wafl van alles wat in de andere Het is oock gedenckwaerdigh, dat in dit Ko-
Spaenfe landen voortkomt, uytgenomen fuyc- ningrijck de meefte koopvaerdy-fchepen, en
ker, en dltaliaenfche ofteSpaenfchepruymen. galleyen, gebouwt worden. De boffchagienzijn
Dat de Cataloniers rijck zijn, is door de groote overalmetwiltvanguyt\'ermate welverlien.
naerfligheyt en kloeckheyt in al haer handel. Ia, Veel wonderlijcke dingen zijn in Catalonien. Wondcrtn,
in gantfch Hifpanien worden geen vlijtiger en Eerflelijck een hol, in\'t welck een kerckgebout
arbeytfamer hantwercks-lieden gevonden j noch is , en daer nevens een kloofter van Benedidiner
die de kunflen enwntenfchappenmeerin waerde monicken, over wekkers dack een riviere, die
houden. Daer beneffens oordeelt hy nochtans nietkleenis, loopt. In\'t Graefichap Roffelion,
van haer, dat fy feer ongeftuymigh, ongefladigh boven de toppen van de Pyreneen, fteeckt uyt
en krijgel zijn, en haer dickwils tot flraetfchen- een hooge bergh, winter en fomer met fneeu be-
derye begeven , en oock lichtelijck tegens haer deckt,waer van hy oock de grijfe bergh genoemt
overigheyt opftaen. Dus verre Boterus. Anders- is; op het hooghfte van defe bergh is een groot
lins heeft dit lant dappere voorname en verftan- en uytermaten diep meir , vol groote viflchen
dige lieden noyt gebreck gehadt. DeCartliagi- Tmf^ew geheeten j in welck meir, gelijck fy feg-
nenfen hebben lang met defe volckeren geoor- gen, foo iemant een fteen werpt, wort het ter-
loght en dickwijls gevochten : en zijn de meefte ftont beroert, en kHmmen daer uyt de dampen
velt-\'flagen tuffchen de Romeynen en Carthagi- naer boven, die, in woleken verandert zijnde,
nenfen, de Gothen en Romeynen, de S\'aracenen korts daer op onweder, met donder, blixem en
en Gothen , de Fran^oyfèn en Saracenen , in defe hagel veroorfaken. In \'t Bisdom van Gerunda is
landen gefchiet. een heuvel van kleyn wit zant, die men niet fbn-
De locht is foo wel des winters als des fbmers, der groot gevaer, als \'t waey t, paffeeren kan. In
in de quartieren naer \'t zuyden, aen de zee gele- de ftadt Cardona, die
oock aen \'t Hertoghdom
gen,feer aengenaem en getempert: maer naer het den naem geeft, is een zoutbergh van verfcheyde
noorden in \'t geberghte is fy, van wegen de fheeu coleur, uyt weicke het zout gehouwen wort, en
en koude, feer rouW en harti Het lant is meeflen- daer tegen aengroey t en vermeerdert j en is noch
deel berghachtigh, met fchoone valleyen hier en meer verwonderens-waerdigh , dat, dewijl alle
daer vermengt, deswegen oock in verfcheyden plaetfen, daer zout gevonden wort,onvruchtbaer
plaetfen fbo vruchtbaer van veelerley koflelijke zijn, defe bergh nochtans pij nboomendraeght
gewaffen, voornamentlijck van wijnen, olye, ap- en veel wijngaerden. De bergh die fy Montferrat
)elen, en andere vruchten, dat het velen verre te noemen, is feer hoogh, klippigh,met uytflekende •
DOven gaet. lek verfwijge dat de riviere Sicoris, fleenen, een fage gelijck , heeft in fijn omgang
cn meer andere, onder hare zanden, korreltjes elf duyfent treden j hy flort uyt eenige water-
gout plachten te voeren. Van yfer is daer een aderen, brengt voort veel medicinale kruyden,
groote menighte,vanloot,koper en tin weynigh. ^ort in het noorden met den Llobregraet be-
Onlan^s zijn daer oock eenige edele gefteenten fpoelt, en rij ft alleen uyt het vlacke velt, gelijck
entdeckt en heeft men ontrent Signimont, een de Sorad:e in Italien, en de bergh Tabor in Gali^
ader eenes koftelijcken doorfnijdende fteens, Isea. Op defen bergh wiert eertijts den afgoden
Amethyftus genaemt, gevonden. Aldaer vint dienft gedaen^ nu ter tij t is\'er een kerckgebout,
men den Onyx ^ die eens menfchen navel niet ter eeren de maegt Maria. Alle elementen geven

ia Ca-

-ocr page 15-

20

XoaiPTAT DEf COSEBAHS Y I»K

ËNGE-;

^ g a^VilatUM , ^

O

fS, ùùviis

CoJMPTA-fi

Tireifs

CaMllUa r^y^^ O\'^ont

-estfat- O

^ O O

jA

M

20 \\

M

2a

1

Sp

3"

ÏÛIX^

_ ~ Arttas
;BI5BAT BE/COMENIE O

fOVMi\'/os-^i

£m I

CATALONIA

Sellas

ilûii^am

s oblaîîQÏ?®\'

\\3i>res\\
\\UaÏi\\

j

\' P.Dir MAR

Sterri

P.BSI.A5A-

CORBA

CtnaUàt^- -y
Üta

Senet- A

- \'O cmi-

O r-
21

ililii|iij

O -mt

fo

.•«li f.-\'l
triiBiz^iiEdi^

M

22

zo\\

lüEna

^CIA .

Veyrijir
Vilaj

Lüturs ,

^ O

o\\

M A/R E

C. .Ümifo 0 ,

\' Cobifdc-

O

Q Si^ro ^

\'Reehert
XiiL^alma \'O

ï^f ÄS S-lJs-Ba^"

Hurht^

O

ï VUansra

p C.DE HOMÀNI

1\'UimevA { N^ O

^^ O I ^^^t^Teiütas
Tuxn

\'JiaUeßar

fBoacrxch

ICh itU "
O

____

tPra-ts delio

oeoRACK
M,-

G ÂL L I C VM.

SÀdjvnca

^rMfMill-"

X.a.-tttri
O

O^anlaiiics \' .

^nirihus
O

* "" JUs dc la Q J^ar: q^

ia fif/T-^ O

_ __rtqii_

T\'fO \'Ilircsabcs <

YStyeH \'£inm

° Teristartei

Anat O Saut O | ^^ ^ j, ,

E lür

•S\'/\'-J^\' O
•FM O rorrcUßS

Q \'BüTtfns ■

viinis^i

CMc}

k O ^Sa^arcal ■
^ Calca. Q

», \'Dannsac \'Rsdsma

Ardotii ßff\'l

I

\'Era

kSIR

yicutas

-ir«

i\'Utmfn ® J

B/Ijtw O

O

Senisrens

O-J-i ^"-i

Um""\' "

\\ ■Sal^aA

äPJSihr

^\'B.msrtr
\'jPtiii

, AjUarlt

Ofrtr*

L Cuher^s |

O,

,0

Cahfin

VQmunt

Ml -^nrr^yhtta./
QA.elïum Q-

O

r -

idalA,

SlStnia O.

IDE
B»A

1= r^/-«..,

•Ie);!^

O

O\'^arnuls

ornxcMt Tejua

cTi\'fa

S.LlennÛ [
Càualdx
O

OTeräiuss

---- a O

O\'

Caimy

Torfe t

i^^asdeS^O
^\'^Ousxiatt W O

•^ire^ J^gj;^. O

Seiniiv

- sxmrs ,

"""•^\'Keilen i

iet^

/iT«-»«

OrCallteniri,

iOvetU

^Jiuttiu

J VUttnur -

Q lUjiuus^.

QGra\'i

r— O

-VmtaU
WortetU
^^
O

M

(daiîA^

HJlurM

"jt-Cm-tes O^ \'^Mcats 0(Bty O CifieUas )

Grms

ZlUSEirO

SastUa—0 XeijyaM
\'\'bußanyl

yr Cumuls

"Baa

Uitttnnms

O

Camjrelhj
^ aWÄM <

\' /Wi>7<i

Cj/kl Vaychs

® ,, IParnuiva
tpebtA \'

tTmtJe

Caflelh O,
Cmchd O

\'Monço^

OV^i""\'"

O

-33

IfSat

O

£_X

^Zj^M Xavala^O

hefcni- Q

^ O --

Î. Sujcm\'n dc j. Gems Ae^.

^^^aûfrera. \'^.S.fh

MaJivnn O

édites

sO

I Cornet

_____ ___Jti^ii/bf \' ^

, Ihwt,

f QAXhaUt O O -

^Mmtteü"

\'ttayreOLaj_ ^
_____ntw-a- /-_

of if^o ^

OO-ilMgW- Lefcafis

O \\

Setaramt^JLina^ty
^\'^iss^^ Arattcts
Zïnmiitna. O^.

ûhaiia-

MimheÏÏ

SuarâitU

^/fj, ~ Alentmi

•Ea/ajuer^

Ihbenti et.

Q\'Butßnet- O\'- - Tlmuaes
^J^fl^es Veilles Ciibaudbimit

,.0 O/J

CoN ï

•r^Jtret t J huHs C.ltü S.lu\'M\'lt^ vi

zw« O _/ O

_ ^ „ \'mn^A^uutt jT.i.^ ri^^Jk S-PKE V

O teUtß""\'
O C^f^^^i

Jf.^^\' O „ nïfSö

" Ceri\'^ra.

O

.S.TdU ^ ^ . ,

^fi^l"^ SlClünèt

O f

It-\'-"\'

rf* /.

fluide

VaWit

M fin-er o JCerfi^\'i
MCareA X-s^^" .ir^\'

fernst« \'PA.ACO..X

, \'Saä-cLcaU <

^ OreiU \\

" " " ffp^

I O-ä

i?

O

œVunct
,0 Vi

ViucsO ^
SJn\'dcriiuli\',

OtV/^

Vwr/»

gP. Srr^\'ia

^.BE BIARA
l^Lde-ki,,

toil

L-»S AlEDES

^aittcloj

Kßaat-

hO Vilaäemtih

, S^atO O j

.0 ^ofdtiés
•lies ^ Gt\'anûJets

Q âsU-iarc/î^

ZhMKii (Bet^J A-nrer . -.1

° :fmtaiter O f-Metfel OCaräomS^Jr. Oru>t\\

jjicOartj^
TanvTer i

O cT""o S^Äü^a I Zesjwlles Gtijßna (.AiH-tm, O

O -

a«^ _ cj^ou.

J /

, SemfA
O ^

Q-Belm/^ i-JlVw Q CJer^Q

— \'VM

O

Sidemr o. -Vila,

ZtßJJ^Ml

O Mm

^ 0 Greah >
"Sunüer

V-st-

----------9

» Cmit o Q -

J O

ji.fäi

W

O

O

J

. 0m£ltirns

Srewnji (fiS!^

\'B^arrojx

\'AM

e

,, J O "^i^î/mA
Jl.Tehx

\\ Vinehre

- o„ ifyx ^

txXobVi O

iTïi».-

Can^a/tH^

Cûrt>er/i

«ft- oV®\'»^^.
Oi A

O Mimunm ^ olO^rtl\'i \' ^f - \' ^

- JOk^-^

V,- O •^fcfi\'fjffù -^laidealhs M s\\

Zlorne O Itmni , fo I Jai»*| O \\

l\'""« •if\'«\'\'"™ O.an""! fttiKir^

O „

" Iforftells

■\'p tinZvns Q -Bahm n ^^ ^"^êumn

-"f\'\' 0Minfa ^■^\'\'""»■S\'f\'rr« ^ ScnnO ^M.SJSUr

J/friVfUfS\' O S-Mmaiteym! -^O^^^f^

méd

"Hhmcfti

M

S.ZÙIIS \'

LUref

ïxOü

_ .DETOSSA
^^VNARIVM PKOM

, » ^^ ^s^al^jmdr JUnJiHilG - -

rt ^\'ï-.____»

D w/«\' ^\'^li^\'srij^^^^ Carlami Oj

"Slli"- 0/„ Q .f\'"«\'\'^ \\ sxiuy*
. . ?—.......

O "s. V O -^V^fo\'J\'ï^. °

Z\'Tfrdenti

•^(tUaha.

tremoL " W J <J ^

Vlanes

t;0 Lcrbar.ittt

S.ïiih it
O

Cm-^jj

CanfaJeti ^ q
_____ - ^ „ Granùlles

f" ^"ir" QJä VallJfrta !„.„,, n ^

\'arS V lï O-S^^ffc O 9O ï O

^"OfV oliSXahmnde O "

JJ " S.tvß.JrjhjMemt ^

;:C.DE B AGVR

ï^.. /wW

PAt-^ VGEI.lv

•Or.\'^«
tt:.k ok Si

fj^-rrf igmttm^TcmlIts/eriimila -

O . /. O/\'pOAHADES

AAeh ^

m

cjeß I

,0

... O..

Mirauet-i

O

^Cmtj

OSalr

tluKMoÜ]

\\VmIS

tlas M

O Jhltet-\\
\\Selm OJ

k\'^J^m? Ar 10

O\'\'-\'

JlratHe Compte

Agv]

10

_ Xerta.
O .. O

*

O

■Vmjue

. Al&ra.

i^O „ O J WfV/^

\'enjfica.

\' Cmart\'s

^i^/jj ife harbemns
X^t G-/tletn

V-

X

O Gmttah ^^

^ ■ SoAall #f lil

.Caßett o-<I

REYÏÏO
feVALETSrCI

"""•^^rreUSol

Scala milliarium.

^,111,1.......^.............^Illlll......

JL_2a__^ ßalliforuitL.

^isf^aul-j

hatucorunt-.

^Certicra. ^
O

CaUa O
[Scnicarh O

JV

CSdamt
AI^faciis

E E/R

/(jinljelinus : lih^u 1 èxc tid.

E

K 1) I

^^^rre Je OliPer

Wri\'i Sol

M AR I

Wnmcola-

22

22

40

M

20

-ocr page 16-

L

in Catalonien haer foiiteynen. Waterfonteynen
zijn\'er overvloedigli,en munt uyt die van S. Ma-
ginuSj in een dorre bergh en fteenachtige plaets ;
welck water, dickwils en overvloedighlijckge-
droncken, goet is voor quade magen, en helpt
oock den genen die met flauwigheden gequelt
zijn. Te Barcelonen, aen de Preeckheeren, ofte
S. Catharine kerck, in het graf van Raymundus
Pennaforte, is een aerdfonteyne, die al van voor
300 jaren foo veel ftof opgeworpen heeft, dat\'er
heele kuylen mede gevult zijn. Niet wijt van de
ftadt Aulotum , daer de riviere Fluvianus voorby
loopt, zijn ontrent twaelflucht-fonteynen , die
dagh en nacht, winter en fomer, een foeten wint
blafen , die des winters warm, en des fomers foo
kout is , dat men daer niet lange by mach ftaen
en hoewel hier geen bergen zijn die vuur Ipou-
wen, als i£tna in Sicilien, en andere elders foo
zijn\'er nochtans veel warme waterfonteynen en
baden; welck geen kleen teecken is van verbor-
gen vuur.

Hooftßadt. De hooftftadt van Catalonien is Barcelona,
een feer fchoone ftadt, met treffelijcke fteenen,
huyfèn en fchoone hoven aen de lantzijde
heeftfe een wijde gracht, en voort is fy gelegen
aen de ftrant van de Middellantfche zee. Daer
zijn noch veel antiquiteyten te vinden. De
Spaenfche Schrijvers getuygen , dat Amilcar
Barcha, fbne van Annibal der Carthaginenferen
krijghs-overfte , defe ftadt eerftmael gefticht
heeft. De Ouden noemdenfe
Barcinon, lornandes
Bardlona j Plinius fchrijft, datfe eertijts oock Va-
ipentia
foude geheeten hebben. Defe iladt wort
van Marinaeus Siculus feer heerlijck geprefèn j
fy was eertijts veelkleender, en een weynigh van
den oever der zee gelegen, plachte vier poorten
te hebben, van welcke een yder ftch keerde naer
een hoeck der werelt, in gelijcke wijdte van mal-
kanderen , die men als noch bynae in \'t midden
van de ftadt fiet, dragende yder een hooft van
een koe, tot een teecken van goede vrede, en ge-

A

1

i ^^
i

• ï
]
; ^

1 I \'

i

: i

i
l

; ï

O N I E N.

ruften en verfekerden lantbou. Met verloop van
tijt is fy tweemael met ftercke muuren en heer-
lijcke torens omvangen geweeft, en allengskens
tot fulcke vermogentheyt geraeckt, datfe nu,
met recht, voor het hooft van gantfch Catalo-^
nien gehouden wort. Van de Graven van Barce-
lona en haren oorlprong , mach men leien Rode-
ricus Toletanus, in fijn fefte boeck derSpaen-
fcher Chronijcke cap. 3 , en Lucius Marinaeus
in\'t negende boeck. Naeft defe volght
Tarraco,
hedensdaeghs Tarragona genoemt. In voortij-
den was defe foo een vermaerde ftadt, dat het
voornaemfte deel van Spanjen daer van den
naem gedragen heeft. Onder de zee-fteden is
Viqua wel de rijckfte, gemeenlijck Vicque ofte
Vich geheeten. Girona is in oude tijden Gerunda ;
Tortofa,Dertofa ^ en Lerida,Herda genoemt. De
gelegenheyt van Lerida wort befchreven in het
vierde boeck van Lucanus, welcke de Heer Fif.
cael H. Storm aldus heeft overgefet :
Met yeer loan de Rivier^ in een ipruchtbaer contrey
Op eenen hewvel ylack, de fladt Lerida ley,
Van oudts aldaer gehow^t; iipaer ipoorhy met fijn flroomen
De Zeeger heeft fijn loop, niet ipoor de kieenfl te roemen
Onder de Spaenfche iploên ; maer oyer ypasgeleyt
Een ßercke fleene brugh^ met een boogh mjt gefpreyt,
Soo datfe tegenflaen kon d\'hooge mnter-lploeden,
Wanneer als die met laß daer tegens komen "Spoeden.

De ftadt dewelcke nu Empurjas ofte Ampu-
rias is genoemt,was Emporia, ofte Emporium gehee-
ten ; Blanes,
Blanda Manfrefa, Athanagja ^ Rofae
ofte Rofes,
Rhoda^Rhodope^ en oock Rhodopolis. Co-
librajlliberis, is tot een dorp gemaeckt, was van te
voren een groote ftadt de kaerte vanPeutinge-
rus noemtle Cliberre, doch zijn\'er andere van
meeninge , dat
Illiberes niet Colibra foude zijn,
maer veel eer een andere ftadt. Daer nu ter tijt
Catalonia ley t, was eertijts
lulia Lybica, van An-
tonino
Cinniana , en van Ptolemxo Deciana ge«
heeten.

Jnder£

1 t

fl- :

Li

----

-ocr page 17-

V A L E N T I

Et Koningrijck van
Valentien heeft fijnen
naem van de hooftlbdt
Vaientia , zijnde een
treffelijcke koop-fladt,
en van feer grooten ou-
derdom. Het is gelegen
in \'t zuyden aen Murcia,
in \'t weflen aen Cafti-
lien, in
\'t noorden aen
Arragon, en in \'t ooflen aen de Middellantfè zee.

De locht is aldaer veel foeter en getemperder
als in veel andere geweflen van Spanjen, ja de
lieflijcke wefle-winden, die daer veel wayen, tem-
peren dit lant fb feer, dat tot alle tijden des jaers,
oock ontrent Kersmiffe, en Nieuwe jaer, men de
inwoonders boskens met bloemen in de handen
fiet dragen, gelijck op andere plaetfen in April en
May. Dit landt is overvloedigh rijck van al e din-
gen, als van fijycker,wijn,olie,tarwe,rijs, en aller-
ley andere vruchten. By de Cabo Finifierre zijn
yfer-mijnen, en ontrent Segorbia fleen-kuylen,
uyt de weicke men eertijts marmor groef,en naer
Romen voerde by Piacento wordt de albafler
uy tgegraven ^ en hier en daer den aluyn, rubia,
kalck en gyps: maer in dit lant, tuffchen Vaientia
en Derthofa, op een plaetfe die
Burk/ genoemt
wordt, zijn fil ver-mij nen; en op een ander oort,
dat men
Jioäer heet, worden fleenen gevonden,
met flrepen en aderen van gout door-waffchen.

De Mauritanifche Vorflen hebben lange tij t de
fladt Valentien befeten en ingehadj doch is dick-
wils van de Koningen van Arragon belegert en
befheden, tot dat ten laetflen Koning lames, na
een lang belegh, de felve heeft
ingenomen, en
den overflen Zaen Maure gedwongen met vijf-
tigh duyfent Moren de fladt te ruymen en te ver-
laten, en naer Denia te vlieden, met haer nemen-
de al haer gout, filver,wapenen,en anderen huys-
raet. Vaientia dan alfoo ledigh gelaten zijnde,
heeft Koning lacob defelve wederom met een
nieuwe Colonie geplant, bellaende uyt Catalo-
niers en Arragoniers, waer van de hoofden zijn
geweefl: Don Berengarius Palatiol, Biffchop van
Barcelona, Don Vidalo Cavelia, Biffchop van
Huefca, Don Petro Fernandes d\'Acagra , en Don
Simon d\'lirrea. Ridders , defe hebben de geheele
ftadt onder de nieuwe inwoonders uy tgedeelt, ie-
der na fijn ftaet en gelegentheyt: fy hebben oock
nieuwe ftatuten en ordinantiën gemaeckt ; en
wierden doen ter tijt 314 hoofden van gefinnen
ingefchreven. Ontrent het jaer Chrifti 788 (als
Orteliusuyt Petrus Melinenfis en Petrus Anto-
nius Beuterus verhaelt) heeft dit landt eerft den
tijtel eens Koningrijcks bekomen , waer van de
Hiftorie dus luyt: Hifen, Koning van Corduba,
overleden zijnde, regeerde na hem fijn Soon Al-
ca ontrent het jaer Chrifti 788 ; wiens Oom Ao-

dala, Heere van Valentien , uyt Taviar tot fich

beriep fijnen anderen broeder Culema, die te vo-
ren onterft was j defe twee gebroeders een groot
heyr vergadert hebbende, zijn naer Corduba ge-
trocken , poogende haren neve uyt het Rijck te
Spanjen»

Talen.

Acn.

ftooten , doch wierden beyde in een flagh over-
wonnen j Aodala berghde fich met de vlucht, en
keerde weder naer Valentien^ daer na hebben de
voornaemfte hoofden van de Mooren , haer ftel-
lende tuffchen den Neve en de Ooms,de fake foo
wijt gebracht, datfe met malkanderen verdroe-
gen, alfo, dat Aodala hem mochte fchrijven Ko-
ning van Valentien, en Culema wierd toegeley t,
yder maent, uyt de inkomften van Valentien,
duyfent moradijns (\'t welck was een feker fpecie
van geit) voor fijn tafel, en noch vijf duyfent
moradijns tot fijn andere nootwendighcydt en
onderhoudt ,• welck verdragh Aodala goet ge-
kent hebbende, heeft hy fich de eerfte Koning
van Valentien gefchreven.

Vaientia is eerft bewoont geweeft van de He- Oude in-
detanis, weicke, na Ptolemsei getuygeniffe, geen
andere zijn können als de
Sedentanij oock van de
Bifcargitanis, want fbo wordenfe van Plinius ge-
noemt,welcker hooft-ftadt was BifcargiSi g^^ijc^ ^e
fien is in de penning van Germanicus Caefar , als
Hubertus Goltzius getuyght; doch defe fchijnen
een gedeelte der Heditanen geweeft te zijn , na-
dien dat Ptolem^eus onder de felve
Bifcargin ftelt
de
Leonicefjfes, wekker hooft-ftadt is leonica, wor-
den oock van Ptolemseus onder de Heditanen ge-
rekent ^ mede hebben hier gewoont de
Conteftaniy
(van waer Conteflama den naem heeft, wekker ge-
heugenis noch overigh is in de ftadt Contayna,
ofte, gelijck het van andere uyt-gefproken wort,
Contentaina^) aen den oorfprong des waters, aen
wekkers uytgang, foo \'tfchijnt, gelegen is de
ftadt Oliva, recht tegen over de Eylanden
Pitiufa,
die men nu Yvi^a noemt. De LufoneSy weicke Ap-
pianus in
ïberia ftelt, aen de riviere Ebro , nae by
de palen van de Numantiners, fchrijft Strabo,
dat fich eertijts ftreckten tot aen den oorfprong
van de riviere Tajo. Der Lokf^w^r hooft-ftadt is
Lohetum, was van te voren Turia, daer na Averazin
genoemt, en wort nu ter tijdt Albarazzin gehee-
ten. De
TorboIeU wierden van Appianus voor de
naefte nabuuren der Saguntinen geftelt, na wek-
ken
Turhula den naem heeft, die men nu moge-
lijckTorres noemt. De
Celtiberi, gelijckfe Plinius,
Pomponius Mela, en andere Latijnfe Schrijvers
noemen, behooren onder het Koningrijck van
Oud-Caftilien, fommige rekenenfe onder Valen-
tien.

Onder de Steden des Koningrijcks is Vaientia Steden,
ofte Valencia de voornaemfte , en een Biffchop-
lijcke fit-plaetfe , heeft haren eerften oorfprong
van den Koning Romus (gelijck Vaf^us en an- Heoftßadt.
dere fchrijven) na wien fy Roma is geheeten :
lange daer na is fy van de Romeynen vergroot
en verheerlijckt, en Vaientia genoemt, welck
woort even fbo veel beduyt; doch wort dit van
Refendius voor een fabel gehouden , bewijfende
datfe veel eerder van de Lufitaniers en des Vi-
riati foldaten gefticht is, en foo genoemt ge-
weeft. Sy is gelegen in het binnenfte van den Su-
cronier inham, aen de rechte zijde van de riviere
Turia; en is van wegen hare zeden en goede po-
litie, geleerde mannen, enallerley konftrijcke

D hant-

J

-ocr page 18-

mmmmmmmmmmmm^rn

40

10,

ry

to

£ yi 6

mm --r-

euccc

^^aniCfC

\'^\'Jnlenfcmta,

\\ ^tUeshr

^ilcm.

y . 7--^

j^lilian\'a. Gervta.mca-^ __

ms

Cauiete

Cosrcf\'

CamiiveniL—^

/

fe-/

V Jticf\'i

Sma-rcos

0

fofei

.SOJ-t

lAji.

Infdn ^Menti^ in
-^CASICIL rejwm

^ ff --iM eja.

s.

Sawam
Jh.

\' 3o:cet sj j

sssa
as

\'

^\'^nAnelU

\'^uMd le Valuerie

i

u

_ 1

I Sot ^\'i^^Ciittes \\

/ -ib. rr- Jo» ^ ■ 4I , IV

^fSuite ajuas

>

Salines ^

Zajuesa

\\ , I^d Jt^era

V _ f

A« ^ - A

AUaL

fi\'tou.ti

ikaire^

Gi

w

^mwrn\'ii^- ^ 11

zo\\

Josh ^

W/ \'

v4 ^^^ , ^

30

-nJiHa.

nueuA Ti^res £k.

yy..;

.f j^«^» caliente

I7\'rnw

(FardaueSvdL

\'^enifana

iolU

Suct^nti «
ibSL J-

zorta, cel.

\'rort^dtt

acatt

\\50

-I-

30

c

CuUn

vpenfA

\'hnes\' ,
[ Satcni

.iEA

^ « ■ ^ X M.q,clhc C^t^ j iecolre \\ l

, Cahnes . xJlfT^rre del dunt^J^ {A.

^ , "Villa j^alet x^r l Anferre ^ \\ I

3f<my ^enica,si mma^ ^S^ cow\'s I pdlfur

18

(Bentd

.fiOiSk.

Ort^esa t>eja, j,

onujfi^cf

\' hnifn

10

Cenifa ^jer

^ofd /

. ƒ - Malau

rnemcarh n my

bzftf^ali.

ZC\\

\'\'di

ff.

Cunar

.^.GONI-
lORA.

/

/

{emmum, stue- \'^ianum
2\'^oin. jupA- \'H Hemer^:
C0^imn , et Terrartti /

y

\\3o

R^GNVM;

Coni^^^ani, \'?tal
Ed^^tani, Km

i5o-

1

\\IQ

1 ■ /

/

\\to

4o\\

rcjt

/ ■ /
luIjcf/iiLini \'jiLiciuif,

mmmmrn

30\\

____

2,0

to

401

.So

mmmmm

-ocr page 19-

VALE

handt-wercks-lieden 5 veel adelijcke perfoonen,
weicke alle in goede vrede en eendracht léven,
feer vermaert ^ en oock treflijck in koop-handel.
Hier en mach ick niet verlwijgen, dat Lucius
Marinaeus Siculus van den Valentianeren ver-
haelt
; als datfe voor een maniere hebben, alle
jaer op S. Matthijs dagh, na datfe haer gebeden
uytgeftort hebben, naer het galge-velt, oft plaet-
fe daer de doode lighamen der verwefenen Hg-
gen, gaen , (het zy dan dat die opgehangen zijn,
ofte op der aerden liggen) en nemen de lêlve op,
vergaderen de verftroyde beenderen, en na dat
fy die alle op een bare geley t, en naer de gemee-
ne
begraef-ftede der burgeren met eerbiedinge
gebracht, en offerhanden en gebeden over de
ïèlve gedaen hebben, begraven fyfe. Petrus Me-
dinenfis verhaelt, dat in defe fladt ovor de tien
duyfent putten van fonteyn-water zijn. Aen de
flincke zijde der riviere Turia, niet wijt van Va-
lentien (Strabo en Plinius flellen dat het onge-
vaerlijck duyfent treden van de zee foude zijn)
Saiumm. heeft eertijdts gelegen
Sagumum Heditanorum j men
meent dat het Morvedere is, alfoo genoemt a
mûris yeteribm j Appianus fchrijft, dat het een Co-
lonie foude zijn van Zacynthus ; fommige giffen
dat Saguntim, de fone van Hercules , de felve ge-
^ bouwt heeft j daer zijn\'er oock van gevoelen, dat
defè naem van de
Sagis Iberkis gekomen zy. De
gelegenheyt daer van wort van Silius Itahcus be-
fchrevenin fijneerfle boeck. Livius in fijn der-
tighfle boeck, fchrijft dat de muuren van Sagun-
tus met çement en flijck, op een feer oude wijfe,
gebouwt waren. Uyt Plinius kan men fien, dat de
Saguntiners eertijdts Diana ge eert hebben, die
aldaer foude gebracht zijn van de Zacynthiers
haer voor-ouders , ontrent
zoo jaer voor de ver-
woefling van Troyen. Pomponius Mela feyt, dat
Saguntus feer vermaert is van wegen haer çe-
trouwigheydt en uytgeflane ellenden. Van de m-
neminge , en verwoeflinge defèr heerlijcke fladt
(de weicke haer, van wegen de wonderbaerlijcke
flantvafligheydt en (onderlinge getrouwigheydt
tegens de Romeynen , is overgekomen in \'t jaer
van de bouwinge der fladt Romen 5-3 y, zijnde
toenmaels Burgermeeflers van Romen M. Li-
vius Salinatoren L. ^miHus Paulus, ) befiet Li-
vius in fijn 21 boeck ,• Auguflinus van de fladt
Godts in \'t derde boeck cap. 2. Valerius Maxi-
mus, in \'t fefle boeck cap. 6, fchrijft daer van by-
na aldus : Voor de deerHjcke nederlage van bey-
de de Scipiones, en van twee legers der Romeyr
nen, hebben de Saguntiners, van Annibal flerck
belegert zijnde, en de macht van de Carthagi-
nenfers niet langer konnende tegen-flaen, ieder
een fijne waerdfle goederen op de marckt ge-
bracht, den brant daer in gefleken, en fich felven
oock in dat gemeene dooden-vyer geworpen,
om niet te wijeken van het verbondt met den Ro-
^Ww meynen gemaeckt. Segorbia is oock niet van de
fed^», geringfle fteden van Vaientia, van de ouden Sé-
gobriga genoemt , na de meeninge van Vafaeus,
Clufius, Tarapha, Emanuel Enricus, en meer an-

; Si

V

^ i

i h

■ P

li

A.

dere i gelijck oock op dc penningen van Augu-
ftus
Segohriga ftaet. De fladt Denia is eertijdts Dia-
nium genoemt geweeft, die Livius
IncMis, Fronti-
nus Mibilïs heeten, (waer hy verhaelt, dat Scipio
den Velt-overften der Carthaginenferen Anno in
de vlucht foude geflagen hebben) wordt van Flo-
rianus voor Chelva gehouden, doch twijfelach-
tigh. Alicante oft Elche was eertijdts
Ilic£ ge-
noemt, enOliete,
Orcelis j Gomefius en Clufius
feggen, dat het fy Horivela en Oriolaj Nebriffen- .
fis maeckt \'er Zamora van.
Bigerfav/ovdt hedens-
daeghs Bejar genoemt; Clufius wil dat het zy
Villena.
Setabis, ofte, gelijck men in de oude ftee-
nen leeft,
S<€tabis wordt nu Xativa genoemt, als
Florianus getuyght.

Dit Rijck heeft veel rivieren, en onder de felve Rhiere».
infonderheydt Turia, die de inwoonders noch
met haren ouden Arabifchen naem Guetalabiar
noemen , het welck
foo veel te feggen is , als een
reyn en fuyver water : defè riviere, daerfè voorby
loopt, brengt groote neeringe en allerley be-
quaemheden met fich. Daer is oock noch de ri-
viere
Sucro, nu ter tijdt Xucar genoemt, defè ont-
fpringt in \'t Orofpedaner geberghte. Het Ko-
ningrijck van Vaientia heeft oock twee bergen,
met namen Mariola en Pennagolofa, \'t welck fbo Btrgm,
veel te feggen is als Slicker-bergh, op de weicke
mendagelijcks fieteen groote menichte Dodo-
ren en Studenten in de Medicijne, en kruydeniers
van alle geweften van Spaenjen, om dat daer foo
koftelijckeen rare kruyden gevonden worden in
groote menichte. Men vint oock noch ten hedi-
gen dage in de ftadt Valentien veel oude mar-
mor-fteenen , waer op dat Romeynfche fchriften^
ftaen gehouwen. In de ftadt van
Saguntus, nu
Morvedre genaemt, zijn behalven het
Theatrum
en Seena, noch veel meer andere oudtheden te
fien, als de begraefniffen van de Sergien, van Lu-
cius en Sergius Galba, en andere van \'t felve ge-
flacht , van wekker fteenen het Kloofter van de
broeders der H. Drie-eenigheydt gebouwt is. Te
Vaientia is oock een feer vermaerde Univerfi-
tcyt; behalven de weicke noch in het felve Rijck
de Univerfiteyt van Gandia is , die nu eerft van
den Hertogh van Gandia is opgericht, ten dien-
fte van de lefuyten, tot wekker Societey t hy fich
begeven heeft.

In goede regeering en politie overtreft Valen- i^egemn^
tia wel alle andere fteden van geheel Spanjen.
De inwoonders ontrent defe ftadt, zijn meeft alle
uyt de Mooren gefproten , behouden derhalven
haer oude fprake, en leven oock noch na de oude
zeden. De fijnfte en befte zijden en fiuweelen
worden alhier gemaeckt; en gelijck Olivarius
Valentinus fchrijft, dat te Valentien feer groo-
ten
koop-handel gedreven wordt, want van daer
velerhande waren, infonderheydt fiuweelen en
zijden van allerley coleuren, oock veel treffelijck
laken, rijs , en fuycker, het weicke boven maten
wit is, rofijnen, vygen en velerhande andere con-
fituren, in de Eylanden van Majorca, Sicilien, en
Sardinien gevoert worden.

N

h

k..
fp

-ocr page 20-

Het Koningrijck

A G

R

A

O

N

Ragon heeft fijnen
naem, na\'t getuygenif-
fe van Laurentius Val-
la,
vmde Antrigonibus^
volckeren in Spaenjen,-
ofte van de oude ftadt
Terracone, na de mee-
ninge van Antonius
Nebrilfenfis enVaf^us.
Sommige willen defen
naem voort doen komen van de
Ara HercuIis en
Agondibus Ludis: Indien het foo ware, foude men
fich met recht verwonderen , dat de Ouden fbo
gantfch niet geweten ofte gefchreven hebben
van Aragonien. Andere wederom van de riviere
Aragon, de weicke in het lant ontfpringt, en in
den Ebro vliedt.

Dit Koningrijck paelt in \'t weften met Navar-
ra , in \'t ooften aen Catalonia, in \'t zuyden met
Caftilien, en noortwaerts liggen de Pyreneefche
bergen.

Het is meeftendeel een rouw en droogh landt,
infonderheyt ontrent het Pyreneefche gebergh-
te, alfoo oock, dat, eenige dagh-reyfen vér,geen
wooningen gevonden worden j doch zijn \'er wel
fommige valleyen , de weicke van de wateren
feer bevochtight worden, en derhalven gantfch
vruchtbaer zijn van koorn en andere fruyten.

De eerfte Koning defes lants,na \'t getuygenif-
fe van meeft alle Scribenten,is geweeft Ramires,
de weicke, in\'t jaer onfès Heeren loi^, tot een
Koning van Aragon gekoren wierdt: na defen is
in de regeeringe gevolght fijn Soon Zanche j na
Zanche, Petrus,die etlijcke fteden tot de Kroon
gebracht heeft: na de doodt van Petrus en fijn
broeder Alphonfüs , overmits daer geen andere
erfgenamen voor handen waren , heeft men den
derden broeder Ramirus, die toen in een kloo-
fter was, tot Koning verkoren; defe heeft fijn
eenige dochter Veraque, Raymonda den Grave
van Barcelona ten houwelijck gegeven , die fijn
fchoon-vaderdaer nain de regeering gevolght
is, en alfoo Barcelona met het Koningrijck van
Aragon onder een hooft gebracht heeft.

Ontrent het jaer Chrifti 12 50 heeft lacobus,
de Swager van Alphonfüs de
tiende,Koning van
Caftilien , dit Koningrijck in de feftigh jaren in
fijn befit gehadt, en nevens dien noch de Eylan-
den Majorca en Minorca, die met een woort Ba^
leares genoemt worden^ als oock de ftadt Vaien-
tia onder fijn gewelt gebracht.

Paus Nicolaus de III heeft fijnen fbon Pe-
trus het Koningrijck van Napels gefchoncken,
de weicke in een fcheeps-ftrijdt, die hy met de
Fran^oyfen hadde , van een quetfuer geftorven
is.Defen zijn veel andere in de fucceffie gevolgt,
tot dat ten laetften
de drie Koningrijcken, Va-
lencia, Aragon, en Catalonia,
vereenight en on-
der een Koning gebracht zijn. Doch foo iemant
Spaenjen,

J^am.

Talen.

Lmdoam.

%omngen.

begeerde wijdtloopiger te weten het begin en
oorfprong defes Rijcks, en de gefchiedenifïen
der Koningen van Aragon, Valentien, en Cata-
lonien, als oock hoe defe Rijcken t\'famen veree-
night zijn, die lefe Rodericus Sandius, in \'t der-
tiende cap. van \'t eerfte deel fijner Spaenfcher
Chronijcke, als oock Lucius Marinseus Siculus,
in fijn achtiende boeck Van de Koningen van
Spaenjen , en andere.

De voornaemfte hooftftadt defes Rijcks wort m^ftßadh
van Plinius en andere
Ufar-Augufla genoemt,van
Ptolem^us
Ufarea-Augufla, gelijck fulcks oock te
fien is uyt de oude eer-penningenjhedensdaeghs
wortfe Sarago^a geheeten,en heeft een vermaer-
de Univerfiteyt. Men wil feggen , dat luba Ko-
ning van Mauritanien die eerftmaels fbude ge-
fticht hebben , en van hem
Saldyha , (\'t welck foo
veel te feggen ware als
luh^ Domus, dat is, \'t huys
van luba,) maer naderhandt met
Csfaris Augufli
naem genoemt is geworden. Sy is gelegen aen
de kant van de riviere Ebro,op een vlack velt,al-
waer obck een fchoone fteene brugge, die fèer
langisjover den Ebro light,van weicke Strabo in
fijiï derde boeck verhaelt. Defe ftadt heeft de
gedaente eens pan-toffels; is foo fchoon en ^ier-
lijck gebouwt als eenige ftadt in Spaenjen j heeft
feven-en-twintigh Kercken, onder
Weickede
voornaemfte Nueßra Semra del Pilar, en veertien
kloofters, vier poorten,yder tegens een
deel der
werelt fich ftreckende ^ is
omringt met ftercke
muuren, en met
veel toorens wel beveft. In defe
ftadt plachten de Koningen van Aragon , van
den Aerts-biffchop der felver, die oock de eerfte
van
\'t Rijck is,de kroone tc ontfangen. Alphon-
füs heeftfe, in\'t jaer 1118, den Mooren weder
ontnomen.

De andere fteden zijn Ofca, by den Latijnen ,
Ptolem^eus, en Plutarchus in Sertorio, alfoo ge- ßden,
heeten, is nu ter tijt Huefca genoemtby lulius
C^far worden de inwoonders der felver
0/cenfes
geheeten, des Ofcenfifchen filversgedenckt Li-
vius in fijn vier-entwintighfte boeck: Vellejus
PaterculusnoemtfèEf^o/c^?, doch qualijck, en
fchrijft dat Sertorius aldaer is omgekomen.

Ty riaffana is gelegen by de bergh Caci, en na Tyriajftna»
fbmmiger gevoelen van de Tyriers en Aufbniers
gefticht. lacca, liggende in de valleyen, was eer- lacca.
tij ts de wooning en fit-plaetfè der
laccetanorum,
Calatajud, gelegen op een vlackte , is uyt de Bil- Calatajud,
bilitaenfche ruynen opgebouwt, de weicke men
aldaer noch ten hedigen dage , met meer ande-
re outheden, ontrent een halve Spaenfche mijle
van defe ftadt fiet,op een heuvelken, \'t welck ge-
meenlijckBambola ofte Baubola wordt gehee-
ten : defe bergh is byna rontoni omsingelt van
de riviere Salone, weicke fituatie dan defè ftadt
toe-eygent Valerius Martialis {l^h,ijEpigram.6i,)
als zijnde daer geboren en opgequeeckt: alfoo
fchrijft oock Paulinus tot Aufonius, feggende,

E dac

-ocr page 21-

„Occidens,

U)\\

U)t

3^1

201

^mhjiaria. jj^aniciv.

. B
-i

cr

Cttetttca.

I s

■s-

-as»

StJU

x> X

I rs.-.\'.,

.Mu\'imiii\'

Js

PA DO D ^^^ JA X B A R R A ;

Altarrazin.

I

Z iJl^

#

-ps^

i

liH^ftwhlt, le jif

J

^«ft^........-

\\

S 1«
BIST

JjOffUtiA di GaUo
CaMa^

Daroca

B

Carmi\'^

A /r 9 o
-I- . .\'-T^» - ■ A

^ J.-\'" J ^ IL " A ) g

,Murc

-jGiidt

o

/ A.

0 ^

ybv.

It

E ardena

£LCU/btli> ^

SjJaua-

\\

O

-■Iff 5

Tervel

^Uj.

\'tm.

^nc^UlU

I>

I X^nfteaa- iel Cfl.

m..

SaJualter

»«..a

—>—/f ^ -

^uuUUs

Os t a do

o

It

VVi? deta

^.Mareunlle

--.-cm.

b

c^Mi

llrtr

Huelca

C ^. Val de Canfranc.

Sattedt.
\'d

p Vai

,, • rt/a»- - .....- .. . . r . Tiei^-a

r^ffreUA-

•S -IK

% J^ofwi,

I

3i..

.ALoftut

a

T> je X

3£D

X

Kaffero

Madidenjv

J^jr In hoc tahtdxhcat-um aimmtttiSitus et
J^antice ex ob/ervationihus Gecmetricis Bt~ ,

^yb-cntomicis d^nbutttur ■
Civitates litteris \'Romimis, ^etrc^ottJ Crace-,
Sg^apides Mtra^^iittue. hacule ,\'Vries titteris
JtitUcis nuyorihus
I > 1>ucatus,MM-chionatus, CanMatus, et \'Baranue,
^ Juis ^tue^ue. Coronu Jyuanhtf.

J^Ucihus_ptn^dylm^tmtur.

^ V f^Pde Bielfa-:

rt\'^S^ ) tolas

s

0

\\

^ejmni

icta—i

Ji ^ . ^

Pars

(R.

\'3m

^ Val <le ^

|€

G-raus

toaa.

- ^tasf

Arragoi^IA^

itXGisrv^i.

Joanne S^n^jta ^Jamntii^

TortoA-

Maris

^Mediterranel. ^ C ^^^

^nmyitmo et JSUU

gaspari

^ Sueri Rotnanilm^ri/ \' «p^,

K Mutatis Cailiolk^S^neralt p^f\'^fl^^^ .

^ SJO»-- -

X

\'Bala^u

D li

Chrau/d X—/ Comud^Tla.

\'J^e.rfiA\'

^ara

de X^lWwM r

. .. ^ \\ idA

era

Cam.\'

\'a"" S-Pedi^

I D J^ .

fferi^

a

A ^ G O

■^Sf

if I

-ocr page 22-

ARA

dat Bilbilis was als hangende aen feer fcherpc
fteen^rotfen. Ptolem^us noemt die Bilhis, doch
niet wel j van Martialis wortfe
Augußa Bilbilis ge-
noemt, als oock in veel oude eer-penningen.
Saibaßro. Balbaftro is feer vermaert van wegen de yfère
bogen die aldaer gemaeckt worden : Ptolemseus
Mofjfon. noemt die
Burtimm en Antoninus Bertinam. Mon^
fonium
is gelegen recht in\'t midden van \'t Rijck,
aen den oever van de riviere Cinga, by een
berghsken, waer van defe ftad de naem draeght j
is van wegen de by-een-komft en vergadering
der Koningrijcken van Aragon , Valentien , en
Catalonien, die daer gehouden wort, fèer be-
roemt 5 wort gemeenlijck Mon^on geheeten, en
leyt op een vruchtbaren genoeghlijcken grondt.
fragä. Fraga
leydt tuffchen Herda en Caefar-Augufta j
Varrerius meent, dat het fy Ptolem^i
Gallica Ba-
yia^
en Antonini Gallicum j andere (lellen Qallicum
te dier plaetfe alwaer dat nu Sima is, in welcke
^ftreeck men noch veel oudheden en plaveytle-
len vint. Gurrea, eertijts
Eorum Gallorum gehee-
ten, leyt, na Antoninus giffinge, tuffchen C^far-
Augufta,en de Pyrseneen. Aierbe leyt nu ter tijt,
daer Antoninus en andere meenen dat
Ebellamm
geftaen heeft. De ftadt Ilrgella, de welcke van
Aimonius
Orgellum, en mogelijck Orgia van Ptole-
mxüs wort genaemt, leyt niet wijt van den oor-
lprong der riviere Sicoris. Daer zijn noch meer
andere fteden geweeft, doch doorgaens alle ver-
woeft, dat \'er geen overblijffelen meer van te
vinden zijn, onder de welcke Calagurris Naßca de
geringfte niet is geweeft, en is een andere als de
gene die in Navarre
geftelt wort: de inwoonders
der felve worden van C^efar , in fijn eerfte boeck
van de Burgerlijcke oorlogen,
Calagurritani ge-
noemt , en Suetonius fchrijft, datlè de Keylêr
Auguftus voor fijn lijf-wacht gebruyckt heeft ;
Plinius noemtfè
Islaßtcos*
Rhkren. De riVieren defès landts zijn Ebro, Gallego,
Guadalope, Xalone, Alcanadre, en noeh eenige
andere.

Gurrea.

Aierhe.

Vrgeila.

N.

Dit Koningrijck van Aragon heeft een ver- Regcrmge^.
fcheyde wijfe van regeering als andere Koning-
rijcken ; en is in vorige tijden aldaer \'t gebruyck
geweeft, datfyeenMagiftraetoftOverigheydt
hadden, die fy
Medium ludicem noemden , aen den
wekken fy van haere Koningen , wanneer haer
onrecht gefchiede,mochten appelleren en mo-
fte de Koning voor fijn krooning fulcke ge- ^
woonheyt niet alleen aennemen, maer oock met
eede verklaren, dat hy foodanige wetten, hem
voorgeleght, voor onverbrekelijck foude hou-
den,- tot wekken eydde oock de voorgemelde
Iudex Medius ingeftelt wierdt. Defe heeft men
oock
lußtiam Majorem, en lußitiam Aragcnum ge-
heeten.
Medius wiert hy genoemt, overmits hy
als Rechter was tufTchen den Koning en fijn on-
derdanen,en ais middelaer tulfchen beyde. Maer
overmits fijn macht al te groot wierd, heeft men
eyndelijck uyt de vier Standen des Koningrijcks
feventien perfoonen verkoren, de wekk^e defe
Magiftraet wederom onderworpen foude zijn,
die oock de macht Ibuden hebben defèn
ludi-\'
cem,
wanneer het de noodt eyfchte, te veran-
deren.

Tot Saragoifa heeft men alle jaren een verfa-
meling gehouden, die daer na alle twee jaren
eens by-een quam, ter plaetfe die de Koning be-
raemt had, \'t
W€lck federt oock weder verandert
is. Drie oorfaken waren daer, om wekke alleen
defe verfamelingen aengeftelt mochten wefen.
I, Wanneer de Koning het vokk eenige (chat-
ting wilde opleggen, daer nochtans de fchat-ka-
mer wel voorfien was. 11. Wanneer het van noo-
de was, dat men van de fucceflie des Koning-
rijcks handelde. III. Wanneer men eenige
nieuwe wetten tot het befte van \'t Rijck wilde
oprechten : want fonder des Konings en des
gantfchen Rijcks ver williginge, en mocht men
geen nieuwe wetten inftellen^nochte de oude af-
fchaffen.

O

-ocr page 23-

I

m

i-\'

■i\'

.i

i

».a. :

yr^ •

y .. , - : •

V Ï--

... ^

i

■ A.

-ocr page 24-

O.c cid-ens

42

^ .MaLin^ttilla.

/p 4

■Xr-

X A

F A R T £

S T I L

D J:

Parte del

. _ Smhit

XiLVimtit

CtJ>eL

L^una. &aMo ^ J.

Aranio\'

Settles I

Obil^ad o de

Taa-acon^

^Taljtnumtet.^ ^

CitUemi-^OH a.

-TorJefito

oM

.5

Xofa

^^xrr/ttn

l^tilpado

Albarrali

\\ Seffru

It,

Albarralm .

It A.

\\Gohfr

■i^a.

.-TR:

^ q^M n^fos

-v-^r- -

Boria.

Mjyra^\'n

\'^ocohoftJcM^\'

- ^yati

I Caftd §

•TeUcJ,^

.....^ - ^

-r\'k

Slimes

■:roftu>,s

^^ Ji Jbi

^aldafnn

^ Che ies

■seme v,

\'fiientei^ Cdia.
ellUo

> Xiiuya.

uaft

Xtlectt.

y

Camm-feid-

^^artif

............

, , - CotatarAe

\'.\'v, , _ ____" a- _

J , - . - , ------Ititceitut\'

\'fS\'^ieU ^etiStvte
iSantu

! -fe

Cuencahmm. ^i-aCenn^

120

BiJuLs

Itiut^iia^ - ______

J. \' „ ,.. ■ «

\'fatten.

IKmueU

CutaftJiL
OtJU

CefiienutLt. JPamJtA t> , jip

Xmn^ueLt
I ha^uAfueLt

Cefa.

a

.^amynv

- "

n n — —-•aa.^vju

Tervel

lAloft^-

hi

-Tafe.

j^as LMetMs a-

Parte del OtiJpado de^Tervel.

Ctmrua

J

^(yt^o.

.dtuulott

I^Pi/eAf

Otben^
I

\\3ihd

Sei^ura

fnH^^ (j Zoloft J^lasSaimas ,

____f "Ik C \'\'MoterrftM\'

___

SJLJT -^r

£ S Madc/ti

^triiUs V Zo^AMCU

^timtes Aehi

.■IBlffijt.

W-OeLUuL

, . . Ljtdefet^

\' -ji,"

\\jMimtiduan ^^^ o- jiz:

•ra.iu M-ais Cflftes

^------

XCBaUmof

Okony „iUame^

^muelos

C&fdtm .
i

Wg\'" Jf j4I. \'VULt-Maior

VCatr^os

iPdfdituv q.

(^UertV

S.JhtAee /

■V/ejaenuIas

t^Ularaya

fefO\',

CiJ/ii

Camxtw

Zn^iiehht ie .^yihiea-

J^A torre deht
CattuwefO-

Oiu-te

A

Criuillen-

del

Parte

m-

XjtkL

^imtoro

Xid, Jiata

^uentes

Ita.tM\'ra Aifun^a-

Jl^

X,0f. Olmcs

rs etto

. vi^ \'-. oh CM
IjA -Moto-

..........--M

C^tea, . ^ ^ \\ CalmJa.

" \' \' ^ ib,

\'\'Totfes Sec\'as

^ de

\'^alea.

•^iJjief^e

Otilpado

S.Cofa

9

\' Sfdelas ^itentes

\'Goitre.

y

Ito, CuhiL

ii!

^eWU

Ira Cmce olutiu
h

Hueic

SL

■y\'fiietri

%

Hueica.

CaLmJa^

cV

CafiUlo^ii^^
.Menne^o

Uo

» MorelL

C^dStWiui

\'BtirjaLwas

^ ^ J

^ ALmnix

XiH-terfexittay

jjjl/jWjS^aew

Cfbes J iif jd

jl -^pwoy

J^enarreya.

CimJ^fiws

I

Parte^del^tiTl pado

ARCHIEPISCOPATUS

CtE SARAUGUSTATsfUS

CtfiMtes kuxrts \':RtmtMuSyMetrt^otis Crttce, -^iira^^hhA\'^ \\

Hct iaculo, no/wttur. JOtieat3ts,Jlarchioitatia ■> - \'

Juis ^tue^ Cofirms^/ymmtw. la^^wjrw» hmiiss di^l^^gfj^^
yin^liciius ^imctit M/ff^tmitur .

MelU

C^RAGOS^A.\'

, ^ 3,

, „Tivo___ n _ ,

X " CaUceite \\

MiUiaria^ -^y^aniciv •

ART]^ D J^ CATAI^VNI^A.

Oric^

42I

-ocr page 25-

\\

... i

m

O V-

r

. Jl!

■V

■ - .>

i

■I

• ^

v;

x\'iii^: ■ ■
- ■

\' i

■jx.:

J

i V i •

f \' ^(\'

J-

ï

r\'T -.rC

" t

m\'

iv,:-^
j

m

f

, V.

r;

V

"v..

r

-ocr page 26-

r •

•li.

.■■jyt.-.:.

-V.T

/-- :

pfe.\' -

--ft-. :

}

1

V

r

I

V

- :

f

■ «

%%

ê

iM ■•■^iX\'.H

.r.

" \\

. " li«:

M

. 1 •

m

w-

H

.. . ^

-ocr page 27- -ocr page 28-

n

/

Vp-.

V,\'

I \'

V

A

vVi

. .. ^ ... .

■ i,


S

■v\' < ■ ■

■ i"\',.

c;

; ^^

. Ji- -

m

e

J

m

y

mÊmmmr

-ocr page 29-

i i

«

>
■ ;

-»V
<

■ i.è.-S). i\'- ■

ï

\'t.i;

^ «

S 1?

»

. ■

It,.

«

t 1»

f -àm^^^"

m

m

ä..

i "

K/r

- -Sr ~ ^

S. ^x

J/i.

f

. t

•• i

i

?

Ji

>
.r

..i

. . «A

; \'1

X .Wr

#

:

, t

... --

. -

11

-ocr page 30- -ocr page 31-

/i:

r

4 .

i\\

in

\' I

If

«
à

"«s

. .TS y

.»V f.. ,:

* \'-i

■14 i.

v. f -

C ;

(

- .

.. . V-

■i, \' /

m

-.1

- S

m

-ocr page 32-
-ocr page 33-
-ocr page 34-

■S

m:

i

; t.

%

n- ï

M-

I

-I

, \'i-

; \'4 .

m.

i

\\ V

S

r

t

-ocr page 35-

11

1

tvil^

i

i\'r.;_____ • \\

il

O :

3f

9

I

>ï -4

-t-
Ü

f ■

L /

-

I

.n

■i" ■

1 ■

.-O

\' . ■ y.rf

\'Mc

-ocr page 36-

fl^iliMi

taiwiM wiiiiiri wummi wm

5c

401

20

to

^n^imejo

Val de Alfa"

JA

\'Hyi^es Seca,s

.Alciihtetvi\'

Parti: B M Z

\'Torres ^

Val

, S. Carauits

py

0

"Soha^

A IL T

JS X

B I S JP A.

Os

I S R A D 0 \'^f^ f

^ de \' Aquilve

tal

Cat^a.

P ART M fl> ML Ar g 0 JB I S R A jyo

i, \'Xkamuis

iS.Cin;^

GroMfn, .Alturo elBaxo

rHu-efc

ca

Jfls\'^, iehs Suentes

D/0

Val d

kr

e Canf:

ranc

\':Petmtu)

M lb a V ^ ^ C A .

x-t /«te

X/uaere

rBMeJa.

IBurf\'iJares

J

QAR^GOgA.

■V^a.

\'alUnt-l,

20

^ ^p-^\'/Tierra de

jSietOfnä

%

\'Oßn

Val

Sm-metM-

Je Zät,

SMUs

Jan.

Biefc

cas. ife-^-Tt

\'i^dlLif\'ies

j> :E

¥

> Je iPttmc^

-

AntiUan-

JLäh/ttii\'

XuHi^ano

^erAJtA ür

^^ormtUe

t itäfA^PVje: -JM-U-

[ s CA.

\'VUlAmceaa.

CatijAfkas

LA "y^entA dela.

de 5oL

^Las

t X-t SrecA Je T^OUMT^Jc VU>

^ A =Py ^ ^

i f ^ ^^^

Puerto

PJLRT^ DJCX OBISFJL

Ch^anA

■■"A

Val de Br

oto.

S.Ceclk _ ^^

/

I Oras

Sena,

4

CO

Xixetia.

! S^m

f. J&itimenA

\' Semckte ,

ÜäiL

^Serares::

AlcötsA

McU

ABcitezOf

J/^ma

.Mane/fnA

ill

TfdeJ^acT\'ahs

ChoLtmerÄ

A

^CAT^et

^ TV ^^ : .^:Bieira

^ XAS CarhäTA\' A

\' oar
i

-ViUtmAxA

]iAXBA.SriLO^

.SiuÜMe

40J

\'S"Je C^^faJe^
\' Vtejo

Jierra de\'

^etuer

"Axas

Q

\'a

si ¥0

\\TfokanA.

i

k SAJmas

^ \'V.!. ,, Tenos

£t ./HmunA Je S.Xaü

Jte^utmciO\'

>U5 ■

Cjf«,-

31.

X

SaImas \'

A

ScA

i«** J T If"

Vmoma-s

- ]
\'Je O

^^ Z^deJt- Giftax.

® ,? Semete C^ait, _ ^

s.,

Sma^

0 Q

b

■:Bmefar L

• XereM

[Terrrnton^ "Xr 1 1 c

^^^ . * i. Cel^mUAA 0» _ -»r-1 ^

c

"\'j- CIatoUJA ft?
r jjt Rer^uera.

D

0Arte]L

k

ifcl^.«.,

Cuguet- si ^ ClTcfil

Q

.PemkiUA

T Je Gor^täAS

Jl \' r odiß

iejricla

\'■->5»--

> ^UeJA. ^^

CaßäLmrcy

.....

C^ion,

T E

A

A.

Titrrfv

Jh^-

T-

XeAres A

> CAtyiiret

S, SattiJiJ^r Ä

■X\'.Jf JeC^:

yeniT

^Se/ue

1 ^ D

«cl. ^aUettiHt:

^Uft^nafl

^■i^itAyrri.

V.-

D E

i

Omtta

\'SUm^aßrl:

\'xji^r^&wfiwJi«:

to.

^JK,

CAxi^A

SerfAjm. -

Cenet

CahtefA ^

SoUuetA

.JBoLi^uer

^C^fol -

\\

Chtfoual

-VUiAler

ft?

BALBASTRENSIS.

iRIBAGORCA

Are»

. C^llmt-
delfonb

CAßünoa. jj ^

EPISCOPATUS

EN

COMIT.

Al

0 • ^dWi"

>V

5

^iffd)

^IBAym^uei

20

Jdos OUes

\'^\'^ftcL.

et SOBRARBE

Qr^anne ^^itifto^

J. u

N

its.

Cwr/t, ^ddjacBntib

AMST E L o I>AMI,
^/oajhihcs iB fivedL., Sx^cLicllt-.

JlilliarU

li^

ens

zol

-ocr page 37-

M

i i
i h \'

4

"il..

-j/i:

I

V. .

- . , V

A. ,

î \' \'

: ■ ^ ^ c ^

., ,1.

1

f

-ocr page 38-

■ ƒ

Î ;
.. t.

id

ä

- i

■f
j

■ts

\\

I

M

■t

X

P

c

%

\\ V.

p.

/

; i.

:

1

i.

-ocr page 39-

a

-ocr page 40-

1

5 ■

fi

"A

fJ: ■

1

-w , , , ^

-ocr page 41-

1

Het Koningrijck

V A R

N A

R E.

E velden die met geen
boomen beplant zijn,
maer rondom met bof-
fchen en hagen befet,
worden van de Spaen-
jaerden
\'Nalpes ghe-
noemt. Van defe Na-
ven meenen fommige
dat dit Koningrijck Na-
varra heet, om dat in \'t

fèlfde vele fulcke velden zijn. Noch hedens-
daeghs noemen de Spaenjaerden \'t landt rond-
om Cordua, de Naves van de Keyfer, Naves der
Mooren: ontrent Vbede , Naves van Tolofe,
Naves van S. Steven du Port, Naves de Comteffe:
en by Segovie, Naves du Marquiz, Naves de Me-
dine en Madrigal, &c.

In oude tijden woonden hier de Vafcones,
Berones by de rivier Berus j de Suefïitanen, Ber-
giflanen en Cariflen. De oude Schrijvers ma-
ken mentie van
Pompelon, welck Strabo uof^TnXav
noemt, alfoo na Pompejus genoemt, als eeni-
ge feggen en van
Cajcantum, waer van verma-
nen de penningen by den Keyfer Tiberius gefla-
gen ^ en van
luiiohriga, een oude fladt van Canta-
brien aen de rivier Iberus; en van
Calagurris, \'t va-
derlandt van Quintihanus, op de felve rivier ge-
legen.

Dit Koningrijck is gefondt en vruchtbaer, en
asrjty t. kleyn, heeft nochtans wel fès-en-vijftigh

bemuurde fteden.
R\' Ehrt. De riviere Iberus, van de inwoonders Ebro
genoemt, ontfpringt in Cantabrien, en loopt
door \'t Koningrijck Navarra , en aen den voet
van \'t Pyreneefch geberghte met vele rivierkens
verm.eerdert, deelt heel Spanjen doch naer
\'t zuyden , daer hy in de Middellandtfche zee
valt, loopt hy wat verder van de bergen. Dit
Grootte. Koningrijck is eertijdts wat grooter geweefl ^
want het begreep Bifcajen, Longronnen, en
Calahorram. Nu is \'t befloten met de Pyrenee-
fche bergen , en de rivier Iberus, behalven dat
Tudela met fommige fledekens over den Iberus
leght.

Het Koningrijck Navarra is in fes deelen ge-
fcheyden, waer van de hoofden zijn, Pompelona,
Stella, Tudela, Olife, Sanguezza, enS. Guandi
Pie di Porto. Behalven delè zijn \'ei: Alfiara, Taf-
faglia en Viana.

Pompelona leght aen de riviere Arga , niet
verre van de Pyreneen , in een vruchtbare lant^
douwe. Het is een rij cke en groote fladt, met
Cnan di een flercke muur befloten en twee kafleelen
verflerckt , waer van d\'een binnen , d\'ander
buyten de fladt leght. S. Guan di Pie di Porto
is op eenen hoogen bergh, wiens opgang
12000
>affen groot is, vol fonteynen, en heel vrucht-
baer. Hier wordt veel ylèr
gegraven. Op den
top van de bergh is een vlack lufligh veldt, en
Kiofcm. altijdt groen. De provincie Riofcia hoort onder
Spanjen,

Deelh

Tompelena.

di r&r

to.

dit Koningrijck, aen de eene zijde van den berg
Idubeda gelegen , en is van gefonde lucht,
vruchtbaer van wijn, kooren, en honigh. De
rivier Ofcia ontfpringt ontrent S. Domingo de
laCalzada, en valt in den Iberus by Haro. Hier
zijn oock Magera, Navarette, S. Domingo ,
Guardia, en Baflida.

Navarra is aen den Koning van Spanjen ge- Jmnef.c
komen, fbo Mariana fchrijft, op defe maniere:
In\'t jaer
1479, nae de doodt van ioannes Ko-
ning van Arragon , is \'t koningrijck gedeelt, [S!
en Arragonien Ferdinando gegeven , gelijck
het billijck was, en van Ioannes by teftament
bevolen. De Princeffe Eleonora heeft , feven
jaren nae haer mans doodt, het koningrijck Vaf^
conien van haers moeders wegen gekregen,
welck fy nauwlijcks een maendt befeten heeft. Sy
hadde vier lonen, Gaflon den oudtflen, Ioannes,
Petrus, en lacobus : vijf dochters, Maria, loan-
na, Margareta, Gatharina, Eleonora. Gallon
is geilorven, achterlatende Francifcus Phoebus,
en Gatharina. Ioannes was Prince van Narbo-
nen , weicke fladt fijn vader gekocht hadde;
fijn kinderen waren Gaflon en Germana: Ga-
flon is by Ravenna gebleven, Germana is met
Koning Ferdinandus , den Catholijcken ge-
noemt, naefde doodt van EUfabeth , getrouwt:
Petrus is Cardinael gemaeckt van Paus Sixtus,
lacobus heeft geen gemaelinne gehadt. Maria
is ten houwelijck gegeven aen Wilhelmus Mar-
quiz van Montferrat, en loanna aen Ioannes
Grave van Armeniac: Margareta, met Francif-
cus Hertogh van Britannien getrouwt, heeft een
dochter by hem gehadt, Anna genoemt , die
dit Hertoghdom aen de kroon van Vranckrijck
gebracht heeft: Gatharina heeft Gaflon de Foix,
Graef van Candalen , getrouwt, en twee fonen,
met een dochter by hem gehadt, die Ladislaus,
Koning van Hungaren, ten houwelijck genomen
heeft.

Na de doodt van Eleonora is Francifcus Phoe-
bus, elf jaren oudt zijnde, aen \'t Rijck gekomen,
onder de vooghdye van fijn moeder Magdale-
na , en fijn oom den Cardinael Petrus: hier na
is hy , in \'t jaer 1482 , ongetrouwt overleden,
doch te voren Koning gehult. Nae hem heefc
fijn fïifler Catharina het koningrijck ge-erft,
die met Ioannes Albretanus getrouwt, \'t fèlve
aen Vranckrijck gebracht heeft Ioannes, Prin-
ce van Narbonen , klaeghde dat hem ongelijck
gefchiede, om dat Francifcus en Catharina, fijns
broeders kinderen, voor hem in \'t Rijck fucce-
deerden, alfoo hy, na fijn meeninge, naerder
erfgenaem fijns moeders was, als fijne neven,
mits dat Gaflon voor fijn moeder geflorven was j
maer Ferdinandus heeft tegen den Prince van
Narbonen vonnis geveldt. Daer nae heeft hy
quaet vermoeden gehadt van de Koning , als ,
of die, den Koning van Vranckrijck meer toe-
gedaen, de felve heymelijck tegen hem oprockte.

F Daer-

-ocr page 42-

BS

43

loi

tax

m

ItJJl-\'OKfiO

\' ^/.^.r là. . / I

.....

Uo

. \'Bai^oia^

Ad

Valide Arana,

O

O
rvî

n

3

^ Sah\'atierm,
\\ -

CaJJuettdo

_ ___. ^ ^ < ,

^^uien.

Sentira.

c

^Olaca^uluL \\

Coicaßtlo -

I , O O _ O C^i

\'CalJiva

E

0

Orio

Uo

■^Karri^a

Ztcarça,

^Zacu/t^ parais

J® ^ l^er^

\'.ar

\'ml

VfSa. O

^-îb^-h». Cmir^ermyo

losHeinos de
CaßtlLv^fi^orv iZNauarra,

!.\' —".......-

Taracona /i\'*" . , D

y

Jlalle,. ^ O

•.rVan/Ls

^^^tH\'ch^iftii^

Mlitas ^

I

rptmieUas

-V

rjlil^ro \' \\

ZÉiutes \'

^erathL Miranda,

1 ; | ƒ

Oderiz

%Mados&

•^chaß^

\'Vl-fUOL

O f Xch^

J-

CaJreiM.

o»?

-ViJlürra^

ytwcum

o —ô" ^

o^^" A f^-M P

■ ■— o n

, o o

o 1

M . D ^E

I-\'

f

j ^A^^a
\' J^ic^o

\'X

O /H Uv^ -^«to/ ■ \'»Urc^t^ui O

■çii O

C

y

J) —aar

^urillo elctU!^

V^aflart

£chalai

^IMtft^tSS

«

o Orrà CnJerii

A R B i:

J. Sa^ho^h L IlE\'

r ■

SoUh^.,

-m"

Bavojuîie

—- A

Soraurstv

Sa

Vxue l^olLb.

O^a.

-OxMUüta-

\\Jdin-

[ f^arrafoayn-

Lc0

o

lUJù,,

.Âju^rrela. L^\'VrJattiz

m

O JAafo

... Go-rcairv

■iLica^ti.

Xi/ -»i ï

XV/-

R E A

Siu\'tjl-u\'

/Ó O

- r h

\'J-i-,-

a,/«a.

f f

L/AV i

V

o s

NlV\'

J a S.Jda^ ^JC !!

[T

M

J>

A

Q ^

V

-L

\'HaMom iâ)^

\'Jtt.tairhi;

JK

o

--î^/i- o . . o

\\

Saiiguela.

Al

Came

Oi\'ces

i"—M

S.Iuau ^/i

\'Fuilampa.

5 \'J^r^ilU

O O

itSos;

C^ll^car

i:

o

Ouf^h^b^hi.

Xu^ent

£lReal

^eJroU.

CaßUJ^

.La^^yana. Oj
Jf^S\'\'Je tolas\'

je ® s

inu-^ca- S t

^.»^^ttaiarJtM

J, «

•anales

O C?,

J i-\'\'^ o
-o xiiU-^^t\'\'

o

Sectes

Vfr

fo S^elaMi!
Sauveterre

^ K

À

C

■a,,,;

-2, mm-ui

\\50

* aaùs ISarri^j i

fa umiü-^rr

.J"

, Chaii-atae ^

.Hitas C \'Bi\'ota.

> \'BiJar^oü

Ü^bu-ro^"

, \'R^tttcal
^\'Orcain^tt

^ - jTo a

v

0

Jlarlss

hh

Ohron \\ ..

^Mptn\'nj!
ß

\' 1

AT AU RA

IL X G ^ V JVL.

1 Ü

K A R J^

G^n

-il

.

JiittUria^ Jiif^amca^

^Ç. (BÏcieti

^"BitlKres

Im

§XÇ

O

e

\'Jial,.

42

ens

4o\\

zc

•zo\\

-ocr page 43-

HET KONINGRYCK NAVARRA.

Daerom, behalven den eedt, dien de Gouver-
neurs door \'t heele landt aen den Catholijcken
Koning gedaen hadden , heeft hy de lieden San-
gueiïa en Viana , als pandt van getrouwigheydt,
genomen, weicke hy nochtans in\'t jaer 1500
wedergegeven heeft, houdende in bewaernilfe,
by de Koninginne , de eenige erf-genaem van \'t
Rijck Navarra , Magdalena, Maer dit pandt is
van minder weerden geweeft, nae dat den Ko-
ning van Navarra eenen loon, met name Henri-
cus, geboren is. Magdalena is hier na in Spanjen
geftorven.

Den Koning van Navarra hadde den Grave
van Lorinen,
een oproerigh menlch , uyt alle fij-
ne fteden en goederen gefet Ferdinandus
trachtte des felfs loon , Ludovicus Beaumont, in
de vaderlijcke erfteniffe te ftellen. Hierom zijn-
der eenige vyandelijcke aenflagen geweeft ,
maer heymelijck, en in \'t particulier. Daernae
als de oorlogh in Italien opftondt tuffchen den
Paus en Keyfer, en den Koning van Vranckrijck
met fijn bondgenooten, in weicke de Koning
van Navarra den Koning van Vranckrijck be-
huïpigh was , heeft de Paus den Koning van
Navarra met fijn gemaelinne inden ban gedaen,
om datfe de vyanden van de H. Kercke toege-
daen waren, en de Patres in \'t Concilie van Pifa
vergadert voorftonden , die mede fijne vyanden
waren en alle hare landen de Princen, diefe
konden bekomen, tot prijs gegeven. Ferdinan-
dus , feyt Mariana, wierdt bedacht, als of door
fijn aenhouden fbo harden fèntentie geftreken
ware , te meer, dat Ferdinandus een Gefant af-
geveerdight heeft, om den Koning van Navarra
te vermanen, dat hy \'t met den Koning van
Vranckrijck niet houden, oft de vyanden der
Kcrcke niet helpen foude, en fijnen foon in bc-
waernifle naer Spanjen fenden. Defe begeerten
hielden de Koning en fijn gemaelinne onbiilijck j
zijnfe daerom niet naegekoomen. Dit is de oor^
faeck geweeft van de oorlogh, waer van de uyt-
komfte was, \'t verdrijven van de Koningen uyt
gantfch Navarra, fbo dat Ferdinandus
\'t felve
befeten heeft als fequefter oft middelaer , doch
met den tijtel van Koning. Dit feyt is ver-
bloemt als ofte Ioannes de befloten conditiën
niet gefonden hadde. De Koningen van Navarra
cn Vranckrijck hebben fomtijdts het felve met
de wapenen geproeft weder te bemachtigen,
maer te vergeefs. Ten laetften, in\'t jaer 1515,
heeft Ferdinandus Navarra aen Caftilien ge-
knoopt, Hier uyt blijckt, feyt Mariana, dat Fer-
dinandus voornemen was , dit landt noyt te ver-
laten als fijn eygen zijnde , gelijck de andere
Prinsdommen: fbo Het hy hem verluyden^ die
de wapenen tot fijnen wille heeft, gebreecken
geen redenen om te behouden dat hy met de wa-
penen verkregen heeft. Mach men nochtans dc
waerheydt bekennen, feyt hy, de faecke van Fer-
dinandus fteunde niet op onbillijcke fundamen-
ten. Ten eerften waren de Koningen, door het
Paufelijcke decreet, van hare landen berooft: ten
anderen hadde Clara, gemaehnne van Henrick
de IV, Koning van Caftilien, met haer eygen
wille alle het recht, dat fy aen\'t Rijck Navarra
hadde, overgegeven aen den Koning van Cafti-
lien, in die tijdt als fy van haren wreeden vader
geftelt, en als gebannen is in de handen van haers
fiifters foon Gafton de Foix, die door haer doodt
het Koningrijck Vafconien focht te befitten,
daer fy meerder recht toe hadde, om datfè ou-
der was. Tenderden , om het recht van fijnge-
maelin Germana, dat haer toequam nae de doodt
van haer broeder.

: V

-ocr page 44-

w

■-li\' 1

Ü!
1:1

8

S C

B

I

A.

A

I

Ifcaja heeft den naem,
nae de opinie van Ioan-
nes Biffchop van Ge-
runda , van de Baftulis,
oude inwoonders des
landts Baetic^e , welck
nu Granaden en Anda-
lufien is ,• want als de
felve uyt Lybia in dit
geweft verhuyfl waren,
en van de Mooren daer nae van daer verdreven,
hebben fy haer toevlucht genomen tot de ber-
gen van Galicien , fich aldaer nedergeflagen en
vafl gemaeckt, en den naem van \'t felve volck
oock behouden alfoo dat van die tijdt af dit
landt Baftuha is geheeten geworden,\'t welck men
nu Bifcaja noemt. Bifcaja wordt van fommigen
Vifcaja geheeten, \'t welck met de Gafcoenfche
pronunciatiewel overeenkomt.

Dit is een landtfchap in Spaengien aen de zee
gelegen, met bergen omringt. Hier is een ge-
temperde , en veel milder lucht als in de geheele
refle van Spaengien j\' want de koude is alhier niet
feer groot, en het en wordt oock foo veel niet ge-
quelt met de hitte der Sonne. Dit lant is vol boo-
men , daer van de fcheeps-maflen worden ge-
maeckt , waer van gantfch Spaengien getuygen
kan, behalven andere Provinciën; want geheele
Scheeps-armaden hier getimmert en toegerufl
können worden. Van kaflanien, noten, orangie-
appelen , hars, verfcheyden metalen , als yfer,
fwart loot, en meer andere dingen, is hier groo-
ten voorraet. Door gebreck van wijn, wordt daer
een fmakelijcke appeldranck geperft. Van aller-
hande viervoetige gedierten, viffchen, vogelen,
allerley fruyten, en \'t gene tot \'s menfchen onder-
houdt dienfligh is, is daer groote overvloet.

De Cantabers hebben in voortijden niet al-
leen dit landt bewoont, maer oock Guipufcoa
en Navarre befeten. Defe Cantabers lieten haer
duncken, dat buyten den krijgh het leven haer
geen leven ware. En als nu alle volckeren in
Spaengien van de Romeynen waren overwonnen
en ondergebracht, hebben defe, met die van A-
flurien, en de naeftgelegene , niet können ver-
meeflert worden, tot dat eyndelijck de Keyfer
Odavianus Auguftus felfs in perfoon tegen haer,
en de gene die den Romeynen noch niet gehoor-
faemden, te velde is getrocken, en heeftfe door
de neerftigheydt en dapperheydt van Vipfanius
Agrippa, en andere legaten ofte lieutenanten, die
hy met hem voerde, na een vijf-jarigen oorlogh
geheelijck overwonnen.

Naem.

Cekfert"

heyä.

jiert.

Oside in-
lifoondmn.

Onder de fteden defes landts is Bilbao de voor-
naemfte, alfoo geheeten , nae fommiger opinie,
als of men wilde feggen Belvao ,\'t welck beduyt,
Mlum Vadum , een fchoone door-wadinge , by de
Spaengiaerden fulcks feer gemeen zijnde, datfe
een B in plaetfe van een V pronuncieren : fy is
gefondeert van Diego Lopez de Hazo , een vorft
der Cantabren,in het jaer Chrifti 1300, ofte daer
omtrent. Onder anderen fijn daer drie dingen
die defe ftadt feer verheerlijcken de fituatie, de
toevoer en overvloet van allerhande lijftocht, en
de veelvoudige negotie en menighte der men-
fchen. Sy is gelegen twee mijlen van de zee , op
een fchoone effene plaetfe. Alles wat Vranckrijk,
Engelandt, enNederlandt naer Caftilien fenden,
moet hier meeft aenlanden j gelijck oock weder-
om van daer uytgevoert worden de meefte wa-
ren die CaftiHen met andere landen verhandelt.
Men vint hier burgers, van weicke een alleen uyt
fijne eygene middelen machtigh is jaerlijcks drie
oft vier fchepen te laten timmeren. Tegen over
Bilbao, op de felve riviere, en wat naerder aen de
zee,leyt net ftedeken Portugallette,van waer een
groote arm der zee, niet alleen aen de ftadt Bil-
bao , maer byna in de huyfen vloeyt: langs defè
riviere worden de koopmanfchappen bequame-
lijck, en met kleyne koften uyt en in gevoert: de
andere havens fijn Barmea, Caftro , Laredo: al-
lerhande delicate verfche vifch is hier in over-
vloet, en defchulpen hebben oock peerlen, doch
niet van de befte.

De inwoonders fijn vriendelijck , vrolijck , en
fraey. De Bifcaynfche maegden hebben een ma-
niere geen hair op \'t hooft te laten waffen, en met
blooten hoofde te gaen, foo lange fy ongetrouwt
blijven 5 maer alfoo haeftfy fich in den echten
ftaet begeven, bedecken fy het hooft met een
gout-geele linnen huyve, gefatfoeneert als een
ftormhoet, die fy alfoo omwinden, dat het fchijnt
datfe een hoorn op \'t voorhooft dragen. De inge-
fetenen drijven grooten handel met de Fran^oy-
fèn,.Engelfchen, Nederlanders, en andere natiën;
en is de menighte en de goethey t van de wolle die
hier komt,de principale oorfaeke, dat alle merck-
ten en plaetfen vol fijn van koopers en verkoopers.

Tl\'

iv (,

I

li t
t.ï I

pil
. ïf

1;

Spaenjen.

CU u

-ocr page 45-

m

-ocr page 46-

G V I P V S C O A.

Hipufcoa was eertijdts oock
een gedeelte van Cantabrien,
fommige noemen het Lipul-
coa en Lipuifca, doch oney-
gentlijck , gelijck fulcks Ste-
phanus Garybayus , een in-
woonder des fèlven lants , aen-
wijft. Van waer het delè be-
naminge mach hebben, is onbekent, fommige
feggen dat het komt van de oude ftadt Opufcua.

Naer het ooften wordt Guipufcoa befloten met
het Pyreneifche geberghte , en het water Vido-
fone, \'t weicke oock Vidorfo, Alduida, Huria, en
Beyona wordt genoemt, en fijnen loop heeft tufl
fchen Vranckrijck en Spaengien ; naer het zuy-
den grenft het aen het koningrijck Navarre ,• in
het weften leyt Bifcaja j en noordtwaerts is het
befpoelt met de zee : de ommeloop daer van is
omtrent de 3 mijlen.

Dit landt heeft een feer getemperde locht, die
noch te kout, noch te warm is , maer wel wat
vochtachtigh en ongeftadigh: en dewijl het mee-
ftendeels bergachtigh en rouw is , foo en wordt
het niet feer bebouwt, doch de plaetfen die daer
befaeyt worden, fijn fèer vruchtbaer; wijnftoc-
ken heeft het fèer weynige, cn die fijn omtrent
de zee-kuft. Van yfer eri ftael is dit landt feer
rijck , foo dat nergens ter wereldt bynae meer-
der overvloet, ofte dat beter fy , kan gevonden
worden en wordt alhier fbo veel uy tgegraven,
dat vele landen daer mede verfïen worden jae
het fchijnt dat de Nature alhier toegeftelt heeft
de fmiffe van Vulcanus, en het wapen-huys van
Mars : want men fiet hier niet alleen een groote
menighte van yfer en ftael, maer oock van aller-
hande gemaeckte wapenenalfbo dat het in de
archiven defes landts, niet onbequamelijck, een
muure ofte fortreffe der koningrijcken van Cafti-
lien en Leon geheeten wort. Navagierus fchrijft,
dat\'er jaerlijcks fbo veel yfers en ftaels uy tge-
graven wordt, dat het gewin daer van beloopt
de fomme van 80 duyfendt ducaten. Derhalven
dan Plinius niet fonder reden in fijn 34 boecks
45 c. fchrijft, dat \'er een gantfchen bergh van yfer
in dit landt gevonden wordt. In dit geweft wor-
den geftelt van Ptolem^eus , Pomponius, Plinius
en andere, de volckeren
Orege^iones, Autrigones en
de
Vardulu

De Hooftftadt is Tolofa, gelegen by dent\'fa-
men-loop der wateren Araxis en Oria: daer fijn
meer andere fteden, als Placentia, alwaer een on-
gelooflijck getal yfer-fmeden woonen : Motrico,
ofte , gelijck andere fchrijven, Monte de Trico,
na den naem van de fteen-klippe die by defe ftadt
hght ; Fuentarabia , van Ptolemseo
FMobriga
geheeten : Fanum D. Sehafliani, was eertij tsHi^uru,
daer nae Don Baftia , en wordt nu ter tijdt Do-
naftien genoemt, \'t welck foo veel te feggen is,
als S. Sebaftiaen j want het woort Don, in de
Cantabrifche fprake,
Sanäm ofte heyligh beduyt.
De meefte plaetfèn defès landts hebben, van we-
gen de verfcheydenheydt der fpraken , vele en
verfcheyde namen,naedien fy anders van de Can-
tabrifche , anders van de andere Spaengiaerden,
en wederom op een ander wijfe van de Fran^oy-
fen die daer aen grenfen, genoemt worden. De-
fe voornoemde ftadt S. Sebaftiaen is gelegen aen
de mont van de riviere, die Ptolemaeus Menofca,
en Pomponius Mela Menafcus noemen, en nu
ter tijdt Rio Gurumea ofte Uramea geheeten
wordt. In defè landen ontfpringt oock de riviere
Chalybs, wekkers water feer bequaem is om het
yfer te temperen , alfoo dat oock de Spaengiaer-
den geen werck maken van andere wapenen, die
met dit water niet getempert en fijn. Nae defe
riviere wil Juftinus, in fijn 44 boeck , dat defe
volckeren
Chalyhes genoemt fijn. Defe ftadt heeft
oock een groote ruyme haven, niet door de men-
fchelijcke konft,maer van de voorfichtige Natu-
re felfs gemaeckt, in weicke de fchepen voor alle
winden befchut leggen j den inganck des felven
is tuffchen twee kafteelen, van weicke het eene,
\'t welck naer het ooften op een hoogen bergh
leyt, veel hooger is als \'t andere , welck weft-
waerts op een fteen-klippe is gelegen.

l^am.

Iden.

Acru

Steden.
Tolofa,

De inwoonders defes landts komen in m.anie-
ren en fprake over een met deBifcajers. Sy fijn
fcherpfinnigh van verftant, poHtijck, en wel ge-
manier t , waer mede fy andere volckeren lichte-
lijck aenlocken , latende haer niet gaerne dwin-
gen : fy fijn eerfuchtigh, en ftrenge befchermers
larer privilegiënj fijn oock ras, moedigh, en feer
behendigh met allerhande geweer om te gaen, en
geneyght tot den oorlogh. Hare vrouwen fijn
van flercke complexie, nebbende een manlijck
gemoet, fraey van gedaente ^ fijn allerley arbeyt
wel gewoon, niet opgeblafen ofte hoovaerdigh.
Die aen de zee woonen beneerftigen haer met de
fcheeps-vaert en het viffchen, \'t welck haer een
groot gewin en rijckdom inbrengt.

ren natu

-ocr page 47-

Jai

O

L

Egiö.oh LEON,

heeft defen naem
van het fevende
Duytfche Legi-
oen , weicke hier
eertijts (fommige
meenen ten tijden
van de regeeringe
des Key fers Ner-
vx) fijn leger-plaets gehadt heeft:paelt
in \'t noorden aen Afturien ; in \'t weften
aen Gallicien ; in \'t zuyden en ooften
aen oudt Caftilien.

De Hooft-ftadt defes landts is de
gene, die met de felve naem van \'t lant,
Leon de hedensdaeghs gemeenlijck Leon ge-
hooftflad. heeten wordt, en van Ptolem^us Legio
fiptima (germanica
; welcken name Fran-
cifcus Tarapha van Leoniglio der Go-
then Köninck , en niet van het
Legione
wil afbrengen. Moralis verhaelt, dat
defe ftadt eertijdts oock
Suhlancia ge-
noemt is geweeft^welckennaemsover-
blijffel als noch gefpeurt wordt in een
plaetfe Salaaca genaemt, en anderhalf
mijle van Leon gelegen. Van de kercke
van Leon fchrijft Marinaeus Siculus in
zijn derde boeck van de gefchiedenif-
fen van Spaengien, in defer voegen :
Alhoewel dat de kercke , die hedens-
daegs in de ftadt SiviHen gebouwt wort,
allen anderen in grootte ver te boven
gaet; en de kercke van Toledo allen
anderen wijdt overtreft in rijckdom,
cieraet, en heldere lichtigheyt; en dat
. de kercke van Compoftella ftercker
van gebouw is , en noch daerenboven
van wegen de miraculen van S. lacob,
en meer andere dingen , beroemder en
vermaerder is ; nochtans overtreft de
kercke van Leon, nae mijn oordeel,alle
de andere van wegen het konftigh ge-
bouw : alwaer oock een
Capelle is,daer
37 Koningen.en een Keyfer van Spaen-
jen begraven liggen : Doch is dit noch

Naem»

Talen.

Steden.

JT

het gedenckweerdighfte, dat, ontrent
het jaer Chrifti 716, dc veroveringe van
Spaenjen (\'t welck de Moren en Sara-
cenen bynae geheelijck vermeeftert
hadden) van defe ftadt haer begin ge-
nomen heeft; want ("gelijck de Spaen-
fche hiftorien verhalen ) Pelagius, uyt
konincklijcken Gothifchen bloede ge-
fproten, en een fone van Fafila, Hartog
van Cantabrien , zijnde van de overge-
blevene Chriftenen
(die in \'t geberghte
van Afturien gevloden waren ) tot ee-
nen Köninck op-geworpen, en nauwe-
lijcks het Rijck aengeveert hebbende,
heeft voorts daernae de Mooren in ee-
nen ftrijdt overwonnen, en de ftadt
Leon uyt hare handen ontweldight;
alwaer hy oock terftont geplant heeft
den ftoel fijnes Vorftendoms,bouwen-
de een nieu kafteel en fterck fort, te-
gens het gewelt en den aenloop der
Barbaren ; en achterlatende der Goth-
fchen Koningen wapen , voerde hy
voort, van die tijt af, een rooden klim-
menden leeuw in een wit velt, fijnde
noch in onfe dagen het wapen van de
Koningen van Leon. Nae Pelagius
volghde in het Rijck fijnen fone Fafila,
de weicke, fonder lijfs-erven nae te la-
ten,aflijvigh geworden zijnde,is hem in
het Rijck gevolgt Alphonfüs Catholi-
cus,fone van Petrus,Hartogh van Can-
tabrien,fijnde uyt\'et geflacht vanRica-
redus Catholicus,Koning der Gothen,
gefproten :hy nam ten houwelijck Or-
mifenda , eenige fufter en erfgenaem
van Fafila. In defen Alphonfüs famihe
bleef dit Vorftendom van Leon, tot op
Veremundus den xxiv Köninck van
Leon, nae wiens af-fterven , in \'t jaer
1010 , ( dewijl hy geen erfgenaem nae-
liet) fijn fufter Sanólia ( getrout zijn-
de met Ferdinand van Navarre,Koning
van Caftilien) het Koninckrijk Leon
bracht aen het Caftiliaenfche.

fi

A S T V-

H

Spaenjen.

-ocr page 48-
-ocr page 49-

HBI

T

T V R I A

S T V R IA paelt in \'t fe van d\'oud^ Ajiures,die alfoogenoemt
noorden aen de groote zijn (gelijck Ilidorus getuygt) na de ri-
zee , in t ooften aen viere
Jfiura , van welcke Florus in zijn
Bifcajen , in \'t zuyden Roomfche hiftorie > als oock meer an-
aen oudt Caftilien , en dere, gewagh maken.Van defe volcke-
in het weften aen Gal- ren is dit landt van Ptolem^us AV^eict;
licien. Dit landt is berghachtich, daer van de Latijnfchen en in de oude niar-
veel metalen en verfeheyde foorten van merftcenen Afturia genaemt^in welcke
coleuren gevonden worden de Ou- men oock fal vinden , dat \'et Aftyria is
den fchrijven dat\'er eertijdts oock geheeten , als onder anderen in een
goudt was. Het is anders weynigh be- vloer van een Capelleken dat by de
woont , behalven eenige plaetfen aen kercke van S. Gregorius op de bergh
oude de zee ^tlcgQn.Afiuna is de woonplaet- C^lius ftaet:

rvoffnde\'

Tak^.

K^erL

rcn^

ACONTIT
L. RANIO. OPTATO. V. C. COS.
CVRATORI. REIP. MEDIOLANENSIVM"
CVRAT. REIP. NOLANORVM. PROCOS. PROVïNCIiE
NARBONENSIVM. LEGATO. AVG. ET. IVRIDICO
ASTYRI^. ET. GAL^^CIiE. CVRATORI. VI^
SALARIS. &c.

*

In een andere marmore tafeldie te den, en na de fteden Oviedo en Santil-
Romen in Tranftevere, in een burgers lana genoemt.De Hooft-ftadt van defe steden.
huys is , leeft men oock
oAfiuricam: Provincie is Oviedo, befchreven van
hedenfdaeghs wort het Afturias ge- Rodericus Toletanus; en wort defe
Deelinge
.htttQn, Plinius deelt de Afiures in Au- ftadt , de ftadt der Biflchoppen ge-
gufianos, en Transmontmos; de Augufiani heeten. Daer is oock Aftorga, en meer
woonen aen de zijde van de bergen naer andere geringe ftedekens. Van die Ajlu^
het zuyden ; de
\'Transmontani, aen de rks fpreeckt Silius Italicus aldus:
andere zijde van de bergen naer tnoor-
 Afiur avarm

den , en aen de zee : Sy worden noch Vifcerihus lacer^ i^eüuris mergitur imis,
te defen tijden in tween onderfchey- Et redit infelix effojfo concolor auro.

-ocr page 50-

(

l O

G A L L I

I A.

Allicia heeft die naetn
van d oude volken Gal-
laici geheeten; paek
^ in
\'t noorden en wc-
ften aen de groote zee;
in \'t zuyden aen Por-
tugaei, van \'t welcke
het door de riviere Da-
rio afgefondert is; en
in \'t ooften aen Auftrien en Leon. Dat de pa-
len van Galliflen eertijts w^ijder gellreckt heb-
ben,blijckt uyt het fchrijven van Orofius,daef
hy feyt, dat Numancia , nu ter tijt onder oudt
Caftilien gehorende^in Gailiffen op de limiten
lagh 5 het Pyreneifche geberghte waren toen
ter tijdt zijne palen naer het ooften 5 nu wort
het tuffchen de zee, de riviere Avia.en de Fujc-
ken van Leon en Portugael befloten.

De voornaemfte, en bynae de eenige riviere
in \'t gantfche lant, is Minho , die fpruytende
aen de grenfen van het Rijck, \'t felve van
\'t noorden naer het weften bynae geheel door-
loopt, en vlietende voorby Orenfe, vak in den
grooten wefterfchen Oceaen. De Kuft is rond-
om feer gebroken met vele bayen en have-
nen , waer van de voornaemfte zijn Ribadeus,
Corunna, Ferrol, Port a Port, en Bayonna.
Het kan wel zijn dat hier eertij ts feer rijcke
goud-mijnen waren , en de rivieren een aerde
opwierpen met gout, filver en tin vermengt,
en dat het aertrijck foo rijck van gout was, dat
daer dickwils goude kluyten door het ploegen
ontdeckt wierden, gelijk de Ouden fchrijven:
dan nu fiet men niet veel tekenen van\'t felve.
Op de bergen is houts genoegh, bequaem tot
fchepen te maken. De paerden zijn hier foo
goet als in Portugal, en wijckenfe niet in fnel-
heyt.Gallicienis oock feer vifch-rijck,infonder-
heyt van Salmen , zee-alen , die men gemeyn-
lijck
Peßades noemt, behalven noch veel an-
dere foorten van leckere viffchen,die,gefouten
zijnde,in verfcheyden.plaetfen van Spaengien
vervoert worden. In de maenden van Novem-^
ber en December wort een ongelooflijcke
menichte van viffchen gevangen,die fy
Vefagos
noemen, wegen twee pont en daer ontrent, fy
werden verfch heel Caftilien door gebracht,
en voor \'t verderven bewaert van de fnij-
dende koude locht; defe zijn van feer goeden
fmaeck , doch acht men die, de welcke in de
groote zee gevangen worden , beter te zijn als
de andere die men vangt in de Middellantfche
zee ; want door de koude van den Oceaen
worden de viffchen vetteren groeyen meerder,
derhalven hoe fy naerder het noorden komen,
hoe die beter plachten te zijn. Vele luyden de-
fes lants woonen in de bergen , al waer fy hare
huyfen en woonfteden hebben , bequame-
lijck uytgehok , en voorts tamelijcker wijfe
gebouwt.

Nacf».

Takff.

Éivieten.

f

I ï

Jlerdt.

De hooft-ftad is Compoftella , die niet op stsden,
haer outheyt, ofte groote daden door hare in-
gefetenen gevoert,roemen mach; maer pronkt
met het lichaeni van de H. Apoftel Jacob,
welck daer feer eerwaerdelijck gehouden , en
niet alleen van de ingefetenen , maer van alle
natiën, en alle ftaten van menfchen , befocht
en ge-eert wort
5 van\'t welck defe ftadt hare
meefte vermaertheyt gekregen heeft, hoewel
fy oock eenighfins beroemt is van wegen de
Univerfiteyt aldaerj het is ook de woonplaetfe
van den Aerts-biffchop. Sy wort hedensdaegs
San-Iago genoemt, eertijts
Brigantmm, Joan-
nes Gerundenfis is van opinie , dat defe ftad
Compoftella genoemt wort, als of men wilde
feggen
Qom^os flella, feydt hy , om dat men in
die. landen de morgen en avont-fter alfoo i
plach te heetenjdoch ick laet Jk in fijn wefen.
Te Salamanca, in de Bibliotheca van \'t Colle-
gie S. Salvador , is een Hiftorie van Compo-
ftel , vervat in twee boecken, befchreven van
Diego , eerfte Aertz-biffchop van Compoftel-
la , in welcke feer wijdtloopigh verhaelt zijn,
de eerfte beginfelen, voortganck, en aen was
der kercke van Compoftella j als oock by Lu-
cius Marinaeus Siculus in fijn 5 boeck in het
capittel, daer gehandelt wort van de Kercken,
Godts4iuyfen en religieufe plaetfen van Spaen-
gien
5 en van de miraculen die daer geichiet
zijn. Orenfe is gelegen aen de riviere Minio ^
Klejm ßt
in een landouwe, niet alleen plaifierig , maer
oock vruchtbaer, en rondom verciert met
fchoone fruyten en goede ftercke wijnen. De
Swaben, Duytfche volckeren (die eertijts defe
geweften onder haer gebied brachten en be-
woonden)hebben hetWarenzee op haer Spra-
ke genoemt; Ortelius is van gevoelen dat men
behoort Warmzee te fchrijven,dat is te feggen
Warm meir, (want de Hoogduytfen zee noe-
men, t gene de Nederlanders een Meir heeten)
van wegen de menigte warme en gefonde fon-
teynen, die daer ontrent zijn ; waer van fom-
mige foo getempert zijn, dat men de warmte
aen het lichaem wel verdragen kan; eenige
wederom onlijdelijcken heet. DeBiffchop van
Orenfeheeftjaerlijks
3oooducaten inkomen.
Die ftadt die eertijts Lucus in Gallicien gehee-
ten wert, noemt men hedensdaegs Lugo 5 is
in voortijden een groote ftadt geweeft, nae
uycwijfen van den wijden omloop van haer
mueren. De andere fteden zijn Tuy,Mondon-
nedo,en aen de zee Ribadeus, Ferrol, Corun-
na, Ponte Vedra, en Bayona; op de grenfen
van Portugael leyt Ribadavia, daer feer goe-
de wijnen en in overvloet waffen.

Ontrent het jaer m l x heeft Gallicien den Regemnge*

I tijtel

t

j 11
1 ; - i

f:

S

-ocr page 51-
-ocr page 52-

A.

I

I

tijtel van een Koningrijck verkregen. Want
na dat Ferdinandus koning van Caftilien (fo-
rievan Sandius Major, koning van Navar-
ren) Sandia fde dochter van Alphonfus de
V, en ftifter en erfgenaem van Veremund de
in, koning van Leon) getrout, en alfoo twee
koninckrijcken, namelijck Caftilien en Leon,
byeen gevoeght hadde, heeft hy onder fijne
drie foons een foodanige teftamentaire difpo-
fitie gemaeckt; als dat Sanóbius foude zijn ko-
ning van Caftilien, Alphonfus van Leon en
Afturien, en Garcias van Gallicien (.welck
landt van fijnder vrouwen Voor-ouders gecon-
quefteert was, en tot defer tijd toe maer den
tijtel van een Graeffchap gehadt hadde) en
Portugael. Sandius onverduldigh over defe
yaderlijcke deelinge, verjaegde fijnen broeder
Alphonfus uyt het Rijck, en liet Garcias om-
brengen , en als hy fes jaren geregeert hadde ,
is hy door liftigheyt van Vellido vermoort.
De verdreven Alphonfus, die fich te Toledo
by den Moorfchen koning als balling opge-
houden hadde, heeft toen niet alleen fijn ey-
gen koninckrijck Leon (\'t welck door het te-
ftamenc fijns vaders hem toebehoorde) weder-
om bekomen , maer daer-en-boven oock de
koninkrijcken van Caftilien, Gallicien en Por-
tugael verkregen. Alphonfus hadde drie wet-
tige kinders, doch yder van een byfondere
vrouwe geboren; by Ifabella, koninginne van
Vranckrijck , wan hy Sandia, welcke ten

hóuwelijck kreeg Graef Roderic 5 defeheefc
in de ftad Ciudad Rodrigo een nieuwe woon-
plaetfe gefticht. By Zaida Maura, dochter des
Konincks van Sivilien , kreegh hy Sandium ,
die in een ftrijt tegens de Saracenen verflagen
bleef. By Conftantia wan hy Urraca , welc-
ke, na het overlijden van Sandius en Sandia,
die fonder kinderen ftorven,en na datfe getrout
geweeft hadde met Raymundus Berengarius,
Grave van Tolouze, eyndelijck tot een man
heeft gekregen Alphonfus koninck van Ara-
gon , en liet na , haer tot een erfgenaem , een
ïoon Alfonfus de V11, den allermachtigften
van alle de koningen , die oyt voor hem ge-
weeft waren , welck oock den tijtel als Keyfer
van Spaengien gemeriteert heeft. En van die
tijt af hebben Gallicia, Caftilien, en Leon, al-
tijdt eenen Koning en Prince gehadt.

Hier voren hebben wy gefeydt, dat onder
verfeheyde zee-fteden en havenen van Galif-H^ww»
fen,de voornaemfte zijn Ferrol,Corunna,Port
a Port ; de\' eerfte is feer vermaert, door dien
aldaer gebout worden de galeoenen,groote en
geweldige oodogh-fchepen van de Koningen
van
Spaenjén ; de tweede door het inkomen
van de machtige Scheeps-armade, die Koning
Philips de ÎI in \'t jaer 1588, tegen Engelandt
en de Nederianden , uytruftte. En uyt Port a
Port is de meefte vaert op de kuften van Bra-
filien.

-ocr page 53-

IE

T V G A L

P O

Ortvgal, fijnde een
gedeelte van \'t gene de
Ouden Lufitanien heb-
ben geheeten, van Lufo
en Lufa , medegefellen
van Bachus, is alfoo ge-
noemt nae de
portus oft
haven der
Gallen, dat fijn
Fran^oyfen , die daer
veel met fchepen plach-
ten te komen; ofte nae de
portus Cale, gelijck An-
dreas Rhefendius fchrijft, wiens opinie meer Ge-
leerden volgen.

De limiten naer\'t noorden , nu ter tijdt, ftrec-
ken fich van de zee , langs de riviere Minho , tot
aen Ribadavia, gelegen aen de riviere Avia, naer
Gallicien; en van daer ooftwaerts tot de riviere
Dueroj en voorts recht naer \'t zuyden,tot aen de
mont van de riviere Guadiana, alwaer Portugael
grenfl met Caflilien, Extremadura , en Andalu-
ïien naer het weflen paelt het aen den grooten
wefterfchen Oceaen; alfoo dat de geheele om-
loop gerekentwordt op 280 mijlen.

In Portugael is een feer getemperde en helde-
re locht: van wijn, olie, orangie-appelen, citroe-
nen , hmoenen , amandelen, honigh, en was, is
hier groote overvloet. De vruchten defes lants
overtreffen die van de naebygelegene landen in
goetheydt en fmaeck; en hoWel dit aerdtrijck
ioo veel korens niet endraegt,dat de inwoonders
daer van können leven, foo wordt haer doch ge-
noegh uyt Vranckrijck, Engelant, en Polen, toe-
cdierte, gevoert. Van vee en allerhande gedierten is dit
landt oock fèer rijck, infbnderheydt brengt het
voort fulck een menichte peerden , van groote
rafïigheydt, dat de Ouden feyden, datfe van de
wint gegenereert wierden.

Het Koningrijck van Portugal heeft fijn eerfle
beginfel genomen omtrent het jaer ons Heeren
1100 , (tot wekker tijdt toe het onder Spangien
is geweeft, foo de Hiflorien melden; ) en fijn de
Koningen gefproten uyt Henrick Hartogh van
Lothringen en Grave van Limburgh, een dapper
en flrijtbaer helt, die, in Spaengien fijn woon-
ftede nemende , trouwde aldaer Tyrefia, de
dochter van Alphonfus de VI Koning van Ca-
flilien en Leoni en kreegh met haer ten hóuwe-
lijck dat deel van Gallicien en Lufitanien,\'t welck
men nu Portugal noemt, en hy onlangs te voren,
in dienfl des Konings, door fijne manhaftigheyt
uyt der Moren en Saracenen handen ontweldight
had: als hy overleed, in\'t jaer
1112 , is hem fijn
fbne Alfonfiis de eerile gefiiccedeert, die fich
noemde hartog vanPortugal,dochwierd in \'t jaer
II39 van fijnkrijghs-heir metdenKonincklijc-
ken tijtel begiftight, nae dat hy in het Orchien-
fer velt, tegens liinarius, en noch vier andere Sa-
raceenfche Koningen , de vidorie verkregen
hadde j fijnenaekomelingen achterlatende, tot
eeuwiger gedachteniffe van fulck een daet, het
wapen van de vijffchilden. Defen Alphons fijn
in rechte linie gefuccedeert Sanchez, Alphonfus
I I, Sanchez 11, Alphonfus III, en Dionyfms, die
Spaenjen.

Téikn,

uiert ,
Vruchten,

enKo>in-
gen.

de eerfle fich heeft laten noemen Koning van
Algarben 5 defen fijn gevolght in ordre, Alphon-
fus IV , Petrus, Ferdinand, loannes, Eduard, Al-
phonfus V met toenaem A^icanus, loannes 11,
Emanuel, loannes III,- Sebaftiaen, die in Africa
verflagen is- Henrick, te voren Gardinael • en (al-
foo Antonius, als een baflaert, verdreven is) Phi-
lips de 11, Koning van Spaengien, die , als naefie
erfgenaem van wegen Ifabella , oudtfte dochter
van Koning Emanuel , het Rijck geoccupeert
heeft ^ nae hem fijn fone Philips de III5 en
voor eenige jaren fijn nevePhilips de IV, die
over geheel Spaengien heerfchte.

De hooftftadt van Portugal is Lisboa, deNe-^.
derlanders feggen Lisbon, en de Ouden hebben iJihV.
het Olifippo genoemt: Sy magh onder de voor-
naemfte koopfteden der geheeler weereldt met
recht gereeckent worden, fijnde met rijckdom
overgoten, en als een heerlijcke fchatkamer van
alle vreemde waren, die uyt Afia, Africa, en een
gedeelte van America gebracht worden. Sy is
gelegen aen den mondt van de riviere Tejo, op
een luftige en bequame plaets, foo van wegen de
landouwe , die rondom feer lieflijck is, als oock
van wegen de goede reede voor menichte van
groote fchepen. De ftadt is foo groot, datfe bin-
nen. hare muuren vijfonderfcheyde bergen, en
oock foo veel dalen begrijpt ^^n buy ten de muu-
ren twee bergen beflaet: aen de fijde naer de zee
fij n 2 2 poorten, aen de landtfij de i <5,en de muu-
ren rontom gefterckt met 77 torens : daer fijn
25- Parochi-kercken , behalven de kloofteren.
Hier is oock de AertsbifTchopiijcke ftoel. Maer
\\ gene de ffcadt meeft verciert, is, dat de Konin-
gen van Portugael alhier eertijdts plegen hof te
houden, gelijck oock nu ter tijdt de Koning. De
treflijckheydt, foo van de publijcque als private
gebouwen van Lisbon , munt uyt boven vele fte-
den van Europa. Het dunckt my onnoodigh te
verhalen, alfoo een yder bekent is, dat alhier die
groote fchepen , die wy karaecken noemen , ge-
timmert worden, en toegereedt op de Ooft-In-
dien, van waer fy alhier wederkeeren, geladen
met veel koftelijckekoopmanfchappen, fpece-
tyen, en \'t gene die Oofterfche Rijckenmeer
voortbrengen. Het lof van defe ftadt behoefde
een geheel boeck, wy willen liever daer van fwij-
gen, als te weynigh fchrijven, en befluyten met
het feggen der Portugefen,
Chi non ha yiflo Lisboa,
non ha yiflo cofa boa
, dat is , die Lisbon niet gefien
heeft, heeft niet fraeys gefien.

De andere fteden van Portugal fijn Evora, Be- Kkyr^eßc-
ja, ofte Beya , Elvas , Oliven^a, Portelegre, Al-
mada : op defe fijde aen het inkomen der riviere
Tejo, niet wijt van Lisbon, noordwaerts , is ge-
legen de ftadt Cafcais; en wat naerder aen de

ftadt, tot befcherming van de riviere, hetKa-
fteel S. luliaen, van de Duytfen Sint Gillis gehee-
ten. Niet verre van daer vertoont fich het fte-
deken Belem ,
van de Nederlanders Bethlehem
genoemt, alwaer Koning Emanuel, tot een graf-
ftede voor fich felven , die feer heerlijcke kerck
van onfe lieve Vrouwe gebouwt heeft, en daer

K nevens

-ocr page 54-

iHM

"S

■m

20,

40,

20,

iTiEi:!

JL IL X

S

y-

20

C.de\'

S.Clton. Caruffcircr

o o ,

aSrvthjr^

Or^a

lit\'

\\o hn V, o Vâ-afrimS RUA S Cra-N ^"J-daoïi ^^

Me de S J^

^ \'^ZÎtintte«-i jTf
\'U4

Qtmûf\'tt

M

Tchost
Tmtudir

if,

OS.Luâi
^ernan-

JkaU^ -

O _

GracU f menino

O Farwios

Sera ADE S^O^no. \'

Fartû Jaf^lanm

o V ojiaeks our:
^ o ^J

«

Cß^tf
v.",.Hua.

E

Kûurioli

- oin\'elas

SarÂ

itmriL o

Jlaifa^^

^ \' SiîVis

Ante\'a\'A

\'Tem de curta. >

Amaeaande curtu J)

^ Os aimants

ûalmaw"n-

Jj^y\'\' Mcmereancs ^\'Bmnck-s o

c o K T> A D (5>\\

\\Mm ^
Xriuni

"Jërrsna\' "

fel

Jjvfûii

^ ^^ o ^^^^
S-Jnmia o
yX ^HarfiWm

/ Ö

I I ^

I f\\ y !

a

Qzmk,

vcal m.^^l\'.Xp oy o o , ^ of PAC^Si^/en\'n" Oi&n.

^^ El""\' —a^Sß-JntJy Tmi/aredvM ^mûrH

"\'iicinicheK^

a/o

agVitta. ,

vu de mtîfentes

jUUes

du cafsnu^

fera.

\\ < Ar^lil\'\'\' / /

ça

1/ar/t^te

° Gthrakmt
S, luan.

20

\\ Vo

V

PAR S.

a

S.L

\\2ol

C. Sevilla.

HH]
f Ö\'

37

F

a

ucar

gtfif O Hrca. .,

____^

foi, ^ Tl^ata, \\

0\' -tó» ^

Olhinhed/^T\'^ J » •

fCB/iiojia

K^sw (

.0

■""ÏSnie- \'-■\'kF^^rva oKAA. \'

, ° .X

S ^ï-ftW^
°
{ ß/^

, ice»- \'ÇJÛtefëitas

dei^ettvs ^
•CciaJa^-

, , mara

J\'entre de hM\'ea,

Jasmevu; y __ \' oJoj^JtaS o

Ithatu>.°r,

TLeerii^ I __________ -«AV!.^, , _

......

2(7 1

fimdei

Ceia-

^aiiiat» JjSeitnnl"\' /^»j V *-■ --«tot.

vaguas .\\o

CnreifsLX^ O 1

_____\'

J

"^Jie^anie / ^^ C-Guarda

Uinhaväia. Mäimao u a
...........%

BJe/ft^rV-^ o . COA
î JC,J<1> o J,»*™ V. ^ -* riMrnàtaû

O ■

•-\'^V,---- ^^ v^\'

« —SSph-tte ° o, -TT,/,/ oXJvo V^fW^\'^\'î»

"^^/»/v-^oN ^ de laane. ^ J^cmia h^ r- ™ o

m-

^wflKî o , Tataias

-ocr page 55-

P O R T

nevens een kloofter voot Monicken van de or-
den van
S.Hieronymus, doch is daer nae feer
verbetert van
fijn loon Koninck lohan. Daer on-
trent kwen oock de ftedekens Leiria, Tomar ,
en Guarda. Niet wijt van Tomara is Ceice. By
de riviere Tejo kyt oock Alanqiiora, \'tvader-
lant van
Damianus a Goes. TuiTchen de rivieren
Monda en Dario leggen Conimbrica, oft Coim-
bra, eertijdts het hooft van gantfch Portugael,
Porto, Vifeu, en Lamego. Eyndelijck, tuffchen
de riviere Durio en Minio,laet fich fien de prach-
tige ftad Braga, die de Ouden
Bracara Augußa ge-
noemt hebben ^ men meent datfe van de
Gallis
J^r^cc^mgebouwt is , 290 jaren voor Chriftus ge-
boorte : de Romeynen , overwinners daer van,
hebben haer den naem van
Augufla gegeven : fy
is eertijdts feer vermaert geweeft, om dat aldaer
placht gehouden te worden een van
de feven
Com?entus, oft byeenkomften , van \'t een derde-
deel van Spaenjen, van waer (na Plinius feggen)
24 fteden haer recht plachten te vorderen.

In Lisbona fijn verfeheyde rechtbancken, die
ly
Trihunalia noemen als, het Tribunael van civi-
le faecken,genaemt
Cafa de Cm/,waer van opperfte
Rechter van \'s Konings wegen is, een
Regidor, dat
is te leggen Regeerder, met noch twee andere
Rechters. Het tribunael van criminele faecken
heeft oock twee Rechters; en hetTolhuysdes
Konings,
gemQmt Jlfandega, eenen Auditeur oft
Rechter: een Rechter is\'er van de proprieteyten,
oft eygendommen, enbeneficien : acht van de
weefen : een van de gafthuyfen j en een opperfte
Rechter ( genaemt
Comßeur) van de faecken van
Indien, Guinea, Cabo Verde, San Thome, en
Brafilien. Van alle defe voorfeyde rechten mach
men appelleeren aen het relaes van het civil. Van
het relaes van \\ civil komen de appellen aen het
tribunael van fupplicatien, wiens Rechters, ge-
naemt
Desembargadores, dat is, ontlafters , fijn van
grooter autoriteyt en aenfien , gelijck by ons
Raets-heeren en Prefident : de opperfte onder
haer is de
Comßeur van de fiipplicatie. De twee
Rechters, die genoemt worden
Desembargadores da
Faciendaj dat is, lo veel als Curateuren en Rechters
van des Konincks goederen , oordeelen de rech-
ten en pleyten tuflchen de Koninck en particu-
lieren : van defe is geen appel. De Raedt van
liet
Tribunalfupremo, oft den noogen Raet, noemt
nien
Desembargadores van \'t paileys , aen wekken
men appelleren magh van alle rechtbancken des
geheelen Rijcks. Het tribunal
van de Veedores da
Fa^enda,
fijn opfienders, voochden,ofte belbrgers
van des Konings inkomften en goederen : het
tribunal van des Konings rekenkamer ftaet on-
der de
Veedores da Fa^enda, Behalven de voornoem-
de is daer noch een Raedt van State , twee Har-
togen ,een Marckgraef, en tien Graven.

De rivieren deks landtsfijn Anas oft Guadia-
na, Tejo, Mondego, Duero, en Minho ; van defe
alle fijn de Taag en Duero de voornaemfte. De
zee aen Portugael geeft behalven groote me-
nighte viffchen, oock veel andere nuttigheden:
want defe zee is het die den Portugijfen alk hare
rijckdommen heeft verkent, het welcke fy oock
erkennen, hem noemende gout-dragendt, met

.Iff

}- ;

: t
I f

-•t

T-^gemnge,

J

Khiere»*

Zee.

V G A L.

meerder reden dan de Ouden eertijdts den Nilus
deden, om dat door defen allerley waren, van
alk hoecken der Weereldt, haer worden toe-ge-
voert , en derhalven niets behoeven maer daer
en tegens, \'t gene ly overvloedigh hebben, noch
andere geweften daer mede voorfien. De voor-
naemfte havenen fijn Lisbon , Setubal ofte S.V-
ves, en Port a Port. In dit Koningrijck fij n twee
Academien, als die van Ebora en Coimbra; de jcade*
eerfte is gefondeert vanHendrick Gardinael van
Portugael, Prelaet der felver ftadt de andere
nieuwelijcks gefticht van lohan de II, Koning
van Portugael.

Onder alle Spaeniche volckeren fijn de Por-/«i/^Wr-
tugijfen de dapperfte, feer ras van lichaem, die ^^»»\'^tffr^-
haren vyant ker lichtelijckaenvalkn , en oock
haeft wederom den rugge können keeren,- ly
fijn feer veerdigh ter handt, en arbeytfaem : fy
houden veel van haer felfs en van al haer doen,
en bekennen dat fy fich veel laten voorftaen, en
gaerne hebben, dat men haer meer acht als fy in
der daedt fijn. De Portugefen fijn oock feer
kloecke zeeluyden, en hebben haer, van wegen
hare Scheeps-vaerden , den gantfchen aerdbo-
dem door bekent gemaeckt, en met allerhande
negotien feer verrijckt.

A L G A R B E N.

Nder Portugael hoort nu ter tijdt het Naem,
Koningrijck van Algarben, \'t welck de-
fen naem van de Arabiers gekregen heeft,
foo veel beduydende als een rijck en vruchtbaer
velt,in \'t welck van alles genoegh en vol op is,foo
tot onderhout van fich lelfs, als oock om ande-
ren mede te deekn.

Het neemt fijn beginfel by de riviere Guadia- TaUfj.
na, tuffchen de wateren Varaon en Carei-vas, en
eyndight by het ftedeken Villa formofa, waer
Algarben van Portugal wordt afgefondert.

Hoewel Algarben van alk de SpaenfcheKo-
ninckrijcken het geringfte is , foo is nochtans al-
daer , uyt verfcheyden gewefien van Spaengien ,
door de af-loopende Guadiana, groote toevoer mre»,
van allerhande wijnen, Secco, Bafi:art,enRoma-
nie, en veel meer andere, de welcke dan aldaer
worden gefcheept, en in Vranckrijck, Neder-
lant, en andere geweften vervoert.

De fleden in Algarben fijn Tavila en Silvis. ^f^deft,
By Cabo de S. Vincent placht te leggen de ftadt
Lacobriga, waer van men noch ten hedigen da-
ge de ruinen en overblijffekn fiet by de zee-ftadt
Lagos, in het dorp, in de Portugijfche fpraecke
Lagna genoemt.

Algarben, fijnde in \'t eerft een Graeffchap, is Regeemg.
(als de oude laer-boecken melden) van Koning
Alphonfus de X, Koning van Leon, aen Al-
phons de 111 Koning van Portugael, tot een hu-
welijcks-gave gegeven, met fijn dochter Beatrix,
die hy van een concubijnegeprocreert hadde
uyt welck hóuwelijck gefproten is Dionyfius, die
fich alkreerft Koning van Algarben heeft laten
noemen. Defe twee Koningrijcken worden nu
geregeert van Koning Don lohan de IV,
uyt den.
huyie van Bragan^a.

t:

-ocr page 56-

11

T I L I E N.

C A

As ti li a oft Caftel-
ia heeft de naem van
het Kafteel, dat de Ko-
ning Pelagius, hebben-
de Leon van de Moren
wederom verovert, als
een fortreffe tegens de
vyanden gebouwt had-
de; is eertijts Bardulia
genoemt geweeft.

Dit Rijck heeft fijn begin in foodanigerwijfè
genomen : als Pelagius den Moren Leon weder-
om af-handigh gemaeckt, en aldaer tegens het
gewelt der Barbaren een kafteelken ofte fortreffe
gebouwt hadde , van het welcke de regeerders
Graven van Caftel oft Caftilien waren geheeten,
en den Koning van Leon, als haren Vorft, lange
tijdt gehoorfaemden, tot op Ordonium den 11,
fijnde de X IV Koning van Leon en Afturien;
de welcke als hy de Graven en voornaemfte bee-
ren van Caftilien, onder fchijn van vriendtfchap
op een gemeene vergaderinge by fich ontboden,
vermoorde ; wierden de Caftiliaenen door een
foo grouwelijcke daet feer ver*bittert, en afwer-
pende het jock der Koningen van Leon , hebben
twee uyt den haren tot richters verkoren, als Nu-
nius Rafura en Lainus Calvus; waer van de eene
de burgerlijcke regeringe, de ander den krijghs-
handel waernemen fbude ; en hare kinderen en
naekomelingen fijn Graven van Caftilien ge-
noemt geweeft, tot op
Sanßium Majorem, Koning
van Navarre. Defè Sanchez (als hy door fijn
ftrijdtbaerheyt Corduba en Toledo den Sarace-
nen afgenomen, en de Moren uyt Navarre, Arra-
gon, Caftilien, Leon, Portugael, en meer ande-
re plaetfen in Spaenjen, verdreven, en alfoo het
geheele landt wederom tot het Chriften geloove
gebracht hadde) troude Elvira, een dochter van
Sanchez Grave van Caftilien , de fufter en eenige
erfgenaem van Garfias de laetfte Grave , en, ver-
latende als toen den tijtel van Grave, fchreef
zich Koning van CaftiHen, naelatende\'t felve
Rijck aen fijn foon Ferdinand , die fich oock
verrijckt hadde , van wegen fijn gemaelinne
Sandia, met het Koningrijck
van Leon. Nae
Ferdinand volghde fijn foon Sanchez; en den de-
fen fijn broeder Alfons; wien fijne dochter Urra-
ca (de mannelijcke ftam
uyt-geftorvenfijnde )
volghde; en naedien fy (nae de doot van Ray-
mundus Berengarius,Grave van Tolofa)haer met
Alphons Koning vanArragon in den echten-ftaet
begaf, wier den de Koningrijcken van Arragon ,
Caftilien en Leon wederom t\'famen vereenight.
Caftilien wordt nu ter tijdt in oudt en nieuw on-
derfcheyden.

Ilt-Caftilien is in\'t noorden bepaelt met
Afturien en Bifcajen,in \'t weften met Por-
tugaelj in \'t zuyden met nieu Caftilien(de
bergen , welck bynae door geheel Spaengiens
lengte haer ftrecken, tuffchen beyde loopende, )
en in het ooften met Arragon en Navarre. Is een
feer vruchtbaer landt, van koren ^ V/ijn, allerley
Spaenjen,

Nkent*

Regetring.

Mvt,

foorten van vruchten, fafFiaen,en alderhande ge-
dierten.

De hooftftadt van out-Caftilien is Burgos , een Steck^..
feer oude ftadt, en van wegen vele dingen ver-
maert, derhalven fy oock onder de voornaemfle
van Spaengien wel mach gereeckent worden;
heeft onder haer reffort meer als i jo foo groote
als kleyne fteden, fijnde met heerlijcke gebou-
wen, marckten, ftraten, bruggen, kercken, kloo-
fteren, en wateren feer verrijckt; oock van wegen
de vlijt, neerftigheyt, en allerley hanteringe\'der
inwoonderen,beroemt. Rondtom defe hooftftad
leggen de navolgende fteden, aen feer genoegh-
lijcke en welgelegen plaetfen ; als Palentia,aen de
riviere Carrione: de ftadt
Valdoledum^ eertijts een nHadoUd.
koninglijcke ftoel,is gelegen by de riviere Pifuer-
ga, op een feer luftige en genoeghhjcke plaets ,
alfoo dat niet alleen in Spaengien, maer oock by-
na in geheel Europa, diergelijcke niet lichtelijck
te vinden is. De landouwe is hier foo vruchtbaer,
en foo plaifant, dat men naulijcks weet, wat ftadt
men voor defe foude können prefereren, daer is
een fchoone ruyme marckt, begrijpende in fijn
omganck meer dan
700 treden. In defe ftadt is
geboren Philips de 11 Koning van Spaenjen : fy
wort gemeenlijck Valladolid geheeten, \'t welck
fommige willen uy tleggen, als
Vallis Okti. Sim an- ^^dereße^
^ca, Pincia, en Salamanca fijn oock grooteen
fchoone fteden : niet wijdt van Salamanca, by de
riviere Gada, is gelegen de ftadt van Graef Ro-
dericus,
Ciudad Rodrigo genoemt. Van hier zuydt-
waert vertoont fich Coria, was eertijdts Caurita,
en wordt nu van de tegenwoordige Latijnfche
Scribenten (na dat Andreas Schottus getuyght)
Cauria genoemt; en p mijlen vooTder,naer \'t oo-
ften, is gelegen Placentia, een feer fchoone ftadt,
wekkers citroenen en andere fruyten, als oock
het wit broot, feer geprefen en begeert worden ;
is hedensdaeghs
Pla^enßa genaemt : defe ftadt
heeft vele andere fteden onder haer gebiedt, on-
dier welcke Xavahicium feer braveert met hare
omliggende boffchen en wilderniffen; en Pifaro,
in een valkye liggende, ^ als een altaer onder het
gewelf van een kercke,gelijck Marin seus geobkr-
veert heeft; de bergen omtrent Placentia gele-
gen , worden nae de ftadt
V^ra de Pla^enßa gehee-
ten. En niet wijdt van\'t beginfel van de riviere
Areva, kyt Segovia: defe ftadt is van wegen den
wolk-handel in de voortrefFelijcke Romeyn-
iche waterkyding feer vermaert; alwaer oock,
als Vafïeus fchrijft, dit noch te verwonderen is ,
dat \'er geen kdigh-ganger of bedelaer gevon-
den wort, \'t en ware iemant van ouderdom ofte
fieckte niets doen en konde; naedien daer nie-
mandt iets ontbreeckj:, waer mede hyfijnkoft
eeriijck kan winnen ? de ftadt Arunda is gele-
gen aen de riviere Durio , en Ofma niet wijdt van
de riviere landwaert in. De Academien in oudt jicads"
Caftilien zijn Salamanca en Valladolid,

liiäi

I

me».

leuw Caftilien grenft in \'t noorden aen
het oude, met de andere fijden is het>X!
omringt van Portugael, Extremadura,

L Gra-

-ocr page 57-

......I.......f^d . ■ L £] ,■ l,-...^ .......L « , .....-.,. ^U . J

- CatarUU

.M V R C I A

c airtagena,

âh CjOtTAGONOVA

.........L.

a......................./;J

so

A......

iFm

Avca

Burgos
I-erxtia.

Alfarû ûlim.

\'"X. VAXTA

f«\'«" ■ ■■ , SoniL )

anca

UUattixàJ-i.

Avili
AuvtA

s..«.,,■) Alcali /

de Henare^ ^^enaji.

-VilUfanca.

Alaua,

---::

Jloya^^-j^
k

Tatayuetas

^■^^Mt de ta^fyai

Candfib

"^ju^^Tat^ ^Alicâte"

Tmmella. ;

Caravt^aL^^

t

ranei
par.«.

F A Ji iS .

L.

-ocr page 58-

iüÉ

Ui

CAST!

Granada, en Vaientia, en leyt aen beyde zij-
^ den van de riviere Tago is feer rijcken over-
" vloedigh van tarwe en
ander koren.

De liooft-ftadt van nieuw Caftilien is Tole-
tum, gelijckfe van de Latijnfclie genoemt wort,
en van de Caftilianen Toledo ^ Villanovanus,
fchrijvende
over Ptolem^us, feydt, datmenfe
plachte Serezolam te heeten. Defe ftad is als het
middelpunt van Spaenjen, aen een heuvelachti-
ge oneffene en rouwe plaets gelegen , feer
moeyelijck in \'t op-klimmen j wort meeftendeels
van de
riviere Tejo tegens hare vyanden be-
fchermt, aen de noordzijde is fy met ftercke mu-
ren en 150 torens beveft : hier is een groot getal
van Edelen, en zijn de Burgers feer neerftigh en
arbeytfaem. Behalven andere voortreffeÜjcke
gebouwen, is hier een feer heerlijcke fchoone en
rijcke kercke. Nae \'t getuygen der hiftorien,
zijn in defe ftadt meer als 17 Conciliën gehou-
den , waer van fich geen andere ftadt beroemen
kan. Defe ftadt Toledo wort van Madril oft Ma-
drid als een moeder en koninginne ge-eert, de-
wijl fy leydt aen een gefonde plaetfe, overvloe-
yende van alle dingen, verleenende den Spaen-
Ichen Koningeneen aengename woninge. Niet
wijdt van daer is Villamanta. Die ftadt, -weicke
van de Spaenjaerden hedensdaeghs met het Ara-
bifche woord Alcala
de Henares geheeten wort,
wort foo feecker voor het oude Complutum ge-
houden , dat men die oock in alle aden en muni-
menten in Latijn niet anders noemt; is gelegen
op een effene plaetfe , by de riviere Henares, en
met alle \'t gene, dat tot\'s menfchen onderhoudt
noodighis, foo wel verfien, datfegeenuytland-
iche voorraet van noode heeft.
Siguen^a leyt oock
aen de riviere Henares, ontrent half wegen tuf.
fchen Alcala en Saragoffa. Alcantara , aen de ri-
viere Tago, is een feer oude ftadt, daer oock een
trejffelijcke brug te fïen is. De andere fteden zijn
Talavera, Cuen^a , Lebazuza, Caflona la veja.
De voornaemfte riviere van nieuw CaftiHen is
Tagus ofte Tejo : aldaer ontfpringt oock de ri-
Gehomven. viere Anas, die men nu Guadiana noemt. Vijf
Madnd. mijlen buyten Madril, naer het weften , is gele-
gen dat magnifijcke en koftelijcke Kloofter
S. Lamem S. Laurens in Efcurial genoemt, des ordens van
Efcmtd. ^ Hieronymus, van Philips de 11, Köninck van
Spaenjen , met onuytfpreeckelijcke koften en
konft, foo heerlijck gebouwt en opgemaeckt,
dat het met recht mach vergeleecken worden
met de Pyramiden van Egypten, met de oude
Grieckfe en Romeynfche Tempelen, Theatris,
Amphitheatris, Circis, Bad-ftoven, en Graffte-
den, en diergelijcke konincklijcke gebouwen;
want dit werck bynae in de geheele weerelt geen
gelijck en heeft. De principaelfte voor-gevel van

VrHchthiiey
heyt.
Steden.

Toledc,

Andere
ßeden.

L I E N.

dit kloofter ftaet aen de weft-zijde , in de weicke
fijn drie poorten , waer van de middelfte de prin-
cipaelfte is, en dient om te gaen in de kercke, in
het Convent,en in het Collegie: die aen de rech-
te fïjde ftaet, dient om tegaenin de ambachts-
huyfen , die gemaeckt zijn tot dienft en behoef
van het convent : en die ander poort, aen de
flincker fijde, is de in-gang van de huyfingen
die gemaeckt zijn tot defchole. Aen de vier hoe-
ken ftaen vier torens, feer aerdigh en konftigh
gemaeckt, waer van de twee, die te gelijck aen de
voet der kercke gantfch prachtighin dehoogh-
te fich verheffen, de andere in fchoonhey t verre
overtreffen. Boven defen in-gang ftaen op pe-
deftalen de beelden van fes Koningen van Ifrael,
gemaeckt van marmor en arduyn-fteen, wefende
yder 17 voet hoogh. Aen de noord-fijde, bydc
kerck, is een fchoon paleys, in het weicke de Kö-
ninck met het gantlche hof bequamelijck kan
logeeren. Aen de zuyd-zijde fijn verfcheyde por-
talen , als oock een fchoonen lufthof, met alder-
hande kruyden , bloemen en gewaffen verciert,
oock een boomgaert vol ooftboomen ; aldaer is
oock een gaft-huys, apotheeck, en wat meer tot
fiilck een werck van nooden is : in \'t kort, daer
en is niet te fien, of men moet fich over alles ver-
wonderen; enduncktmy beter te fijn , gantfch
geen gewach daer van te maken, als te fober daer
van te fprelcen. Te Toledo is oock een treffelijck
paleys, van Keyfer Karei de V gereftaureert, en
met nieuwe vertrecken Konincklijck verciert, in
het weicke , behalven andere konftrijcke werc-
ken, te fien is een fèer konftelijck water-werck,
op de Italiaenfche wijfe gemaeckt, \'t welck door
een ras om-draeyent en uytgehoolt radt, het
water uyt de riviere Tajo , door verfcheyden pij-
pen en kanalen , op de hooghte des paleys en
berghs drijft, en verfamelende \'t fèlve aldaer by
een in een ruymen back, wort het van daer we-
derom geleyt aen verfcheyde plaetfen, niet al-
leen van dit paleys, maer oock de gantfche ftadt
deur, en geeft fülck een water van fich, dat de
tuynen, paleyfen en badftoven van groote bee-
ren , daer ontrent gelegen , daer mede verfien
worden, en oock de gemeene burgers , jae kam-
mers en wevers het felve overvloedigh genieten.
Dit landt van nieuw-Caftilien is oock met twee
Univerfiteyten verciert, waer van de
Complutenßs Acads*
Acadmia
(van wegen alderhande konften die daer
geleert worden fèer vermaert, ) in\'t jaer 15
17:
gefticht is van Francifcus Ximenius Cardinael en
Aertzbiffchop van Toledo : de andere, niet wey-
nig beroemt, is te Toledo ; in weicke ftadt oock
alderhande handt-wercken geoeffent worden :
men houd,dat aldaer by de 10 duyfent menfchen
haer alleen met het wol-werck en fijde geneeren.

\'v ^

-ocr page 59-

\'t KONINCKLYCK GEBOUW

VAN

S. L A U R E N S,

gemeenlijck genaemt

C U R I

A E L

t

E noyt overwonne
Keyfer Karei, de Vijf-
de van dien name,had-
de openbaerlijck fijne
Erfrijcken aen lijnen
fbon overgedragen, en
Philips was op fijn ne-
gen-en-twintighlte jaer
door de felve opdracht
in\'t jaer ijjó, Koning
en Heere van fbo vele volckeren geworden , en
de oorlogen tuflchen fijnen Vader en de Ko-
ningen van Vranckrijck Fran^oys den Eerflen,
en daer na met Hendrick denTweeden gevoert,
duerden noch met even groote hevigheyt. Soo
dat in het jaer daer aen volgende, Philips te
rade wiert de fladt S. Quintin , gelegen op de
grenfèn van Vranckrijck , met fijne krijghs-
macht te omringen , om alfbo den Fran^oys af
te wenden van het berooven van Vlaenderen,
en te trecken tot het ontfet van die plaetfe, aen
weicke foo veel gelegen was^gelijck defelve oock
derwaerts trock om den vyant het ondernomen
belegh te doen opbreecken; die den^ Fran^oys
niet willende wachten , achter het voordeel van
fijne begravingen , den felven te gemoet trock,
en flagh leverde met foodanige hevigheyt, dat
deFran^oyfen naer brave wederflant,eyndelijck
de zege aen Köninck Philips moeilen laten, met
een groot getal treffelijcken Adel, en onder de
felve den Conftapel en Veltoverfte
Mommorancj,
tot gevangenen , gefchut en bagagie tot buyt,
en de vaendelen tot zegeteeckenen. Doch de-
wijl delè zege bevochten wierd op den lo van
Oegftmaent, fijnde een dagh op de weicke by
de Roomfche Kerck de gedachteniffe van den
Heyligen MartelaerLaurensgeviert wert, be-
floot Köninck Philips, als die het
ontfangen ge-
luck d\'interceffie en voorbidding van dien Hey-
ligh toefchreef, tot fijner eer en gedachtenifle
een foodanigh teecken van
danckbaerheyt op
te rechten , waer in die altijdt
fbude leven , en
voor de gantfche weerelt ten toon flaen. Hy
wierdt
noch meer in dit fijn voornemen ge-
ilerckt, als op dien voortreffelijeken zegen , het
bekomen van S. Quintin op den
i6 der fèlve
maent volghde : waer uyt noch klaerder de
gunfl: en
hulpe des Hemels,op \'t voorbidden van
den gemelden Heyligen Martelaer, hem fcheen
te blijcken: want het innemen van foo treffelijck
Spanjen.

een plaetfe,in weicke den Admirael van Vranck-
rijck , benevens veel anderen Adel gevangen
wierd, gevolght op foo aenfienlijcken zegen,
dede de faecken van Köninck Philips fbodani-
gen ploy nemen , dat eyndelijck twee jaren daer
nae de generale vrede in het Chrifl:enrijck be-
floten wiert. En dit was d\'eerfle reden die den
Köninck bewoogh dit wonderwerck te fliehten.
De tweede was,dat den onverwinnelijcken Key-
fer Karei de Vijfde, in het jaer ijjS overleden,
by uytterflie wille aen het goetduncken van fij-
nen Soon gelaten had, alle de dingen raeckende
fijne begraeffeniffe, en die van fijne overledene
huysvrouwe de Keyfèrinne ïfabella ,• \'t welck
Köninck Philips, overdenckende hoe groote en
vele verbinteniffen hy fijn Vader fchuldigh was,
voorts dede befluyten fijn voornemen in het
werck te ftellen, en de kerck , die hy meende te
bouwen, in te wyen aen den naem van de Heyli-
gen Laurens,en nevens dien te voegen een kloo-
fter van de ordre van den H. Hieronymus , ne-
vens een grafftede van de Keyfèrlijcke licha^
men, hem fèlve, fijne vrouwen , en naekomelin-
gen, gelijck hy oock in Spanjen uyt Nederlant
overgekomen, \'t felve in \'t werck flelde, en het
heerlijckfte wonderftuck des weereltsdede bou-
wen. De eerfte fteen van \'t felve is in
\'t jaer
15^3 geleyt, op den 23 April,doch toegeeygent
de gedachteniffe van S. Joris, welcks bovenfte
deel dit opfchrift heeft :

DEVS. O. M. OPERl ASPICIAT.

Aen de eene fijde ftont:
PHILIPPVS IL HISP. REX.
A FVNDAMENTIS EREXIT.
M. D. LXIIL

Aen de andere fijde :
lOAN. BAPTISTA ARCHITECTVS.

IX. KALEN. MAL

Defè fteen leght aen de zuydfijde van \'t ge-
bouw, recht onder de fitplaetfe van de Prior^
in de eetfale van\'t kloofter.

Dit konincklijck gebouw fiet men in\'t ko-Gelegen-
ninckrijck Toledo, feven mijlen van Madrid,
\'t welck naer het ooften van het felve leydt, ne-
gen mijlen van Segovia, dat naer het noorden,
even veel van Avila, \'t welck naer het weften,
en vijftien van Toledo, \'t gene naer het zuyden

L z van

-ocr page 60- -ocr page 61-

U R ï A E L.

\'t

van dit kioofter is gelegen , naer de fij.de en als
aen den voet van de Segovifche bergen , dicht
aen een kleyn vleck genaemt
Efcorial. De om-
leggende landtftreke is een der vermakeiijckfte
die men foude können vinden , belproeyt met
vele fonteynen , en klare beeken die uyt het
gemelte geberghte nederflorten 5 en verciert
met verfcheyde plantagien van allerhande boo-
men , voornamentlijck in de naerbygelegene
beemden , tot fchuylplaetfen van het vee en
wilt,
\'t welck hier by geheele troepen , uyt het
geberghte komt nederdalen om te weyden , te
weten,rheen,herten,en wilde fwijnen : konijnen
vint men \'er oock in feer groote menichte. De
buerplaetsjens la Herreria, Fresneda, Campillo,
en Monaftero, brengen mede niet weynigh by
tot defe vermakelijckheyt. Daerenboven is de
lucht hier foo gefont, dat in tijden , als geheel
Spanjen met de pefl oft andere befmettelijcke
fieckten geplaeght wiert , de felve noyt defe
plaetfe ge<]ueit hebben. Tot de opbouwinge
mede van dit wonderwerck was dit oock de be-
quaemlle plaetfe, die men kon uytkiefen , ter-
wijl in het gebuerige geberghte overvloet van
fleen gevonden wiert j en het omgelegene land,
befèt met pijnboomen, overvloet van uytne-
ment hout tot het gebouw konde verlchaffen.

Op defe plaetfe in een vlackte vertoont fich
het gebouw in forme van een lanckwerpigh
vierkant, geftelt met de voorgevel bynae tegen
het zuyden , hellende een weynigh naer het
ooflen , om foo veel eerder de ftralen van de
fbnne te genieten , die hier niet onaengenaem
is om de koude en frisheyt der lucht. De ooft-
en weftfijden van het gebouw fijn yder lang
73j voeten; en de zuyd-en noordfijdenyder
j8o ; en de geheele ommetreck vervat 2^30
voeten ; yder voet (v/eickers langte
in de ne-
vensgaende figuren uytgebeelt is) een derden-
deel van een Caftiliaenfe eile ofte maete, by
haer
Vara genaemt, gerekent.

De voornaemfte , die het ontwerp van dit ge-
bouw naer de fin en meyninge van Köninck
Philjps(die felve een groot liefhebber der bouw-
konfl: was) maeckte, is geweefi Jan Baptifta van
Toledo , een uytftekendt meefter in de felve
konft; en Broeder Antonis van Villacaftin, Reli-
gieus der Ordre van S. Hieronymus, heeft de
fèlve feer verbetert en vermeerdert. De teecke-
ningen van dit geheele werck, foo van de gront,
profil, en andere gefichten , die in het Elcurial
3ewaert worden , (na welcke men defè , die wy
hier in onfengrooten Atlas den Lelèrvertoo-
nen, heeft uytgetrocken,) fijn van Jan de Her-
rera, leerling van de voornoemde Jan Bapti-
fla, die het werck voltrocken heeft, gemaeckt.
De materie van dit gebouw, gegraven uyt het
IZJ.\'^ naebygelegene geberghte,is een ieer harde witte
fteen, gevlackt met bruyngrijfe vlackjens, het
welck een feer aengenaem geficht geeft.

De voornaemfte gevel van dit wonderwerck.

Groette en
forme.

BoHwrnee-
fiers.

Materie

De vooY\'

f3aem(fe gf die in d\'eerfte nevengaende figure vertoont
wert, ftaet tegen het weften , breet fijnde fèven-
hondert en veertigh , hoogh tot aen de Cornice
fèftigh voeten. Op yder hoeck van de felve ftaet
een fchoone tooren , hoogh ontrent de twee-

i t

hondert voeten , wekkers kappen met leyen
oftefchalien gedecktfijn , en boven met gulde
kloten en kruycen aerdigh verciert. Op de twee
andere hoecken van het gebouw ftaen noch
twee torens , de voorfz. in hooghte, cieraet, en
alles t\'eenemaelgelijck.

In de fHve gevel ftaen drie heerlijcke poor- ^^ ^V^-
ten,van welcke de middelfte, als fijnde de hooft-
poorte, een uytnement ftuck wercks is. Op een
voet van graeuwe fteen , breet fijnde 138 voe-
ten , dick een Spaenfe vara , dat is, een elle,
ftaen acht colommen half uyt de muer, met
haer bafen en capitelen nae de Dorifche ordre,
twee aen twee gepaert, hoogh fijnde met hare
cieraden fes-en-vijfcigh voeten in elck vack,
tuftchen de twee by malkander ftaende colom-
men in , fiet men eerfl een groote nifle , en daer
boven twee venfters, d\'een boven d\'ander ; op
de cornice boven defe acht colommen vertoont
haer weder een andere rye colommen naer de
Jonifche ordre, even gelijck de onderfte half
uyt de muer j doch maer vier in
\'t getal, flaende
op pedeftalen recht boven de vier middelfte van
onderen : boven de twee uytterfte aen weder-
fijden ftaen vier pyramiden op pedeftalen. Op
defè bovenfte colommen ruft het frontilpice met
fbnderlinge grootsheyt. In het midden van de
onderfte acht colommen is de ingang ofte groo-
te poort breet 12, en hoogh 24 voeten de twee
ftijlen en de legger boven de deur fijn yder een
fluck fteens, van foodanige fwaerte , dat men,
om de lelve uyt de fteenkuylen te trecken , ge-
bruycken moeft een karre, die van veertigh
paer olfen voortgetrocken wiert. Tuftchen defe
.poort en de architrave van de groote cornice is
een venfter, van gelijcke grootte als de andere,
en aen wederfijden een roofter in de fteen uyt-
gehouwen. Recht in het midden tuffchen de
vier bovenfte colommen ftaen de konincklijcke
wapenen in fteen uytgehouwen, en daerboven
in een nilTe een beek van S. Laurens, vijftien
voeten hoogh, van witte fteen , hebbende in de
rechter handt een boeck , in dé flincke een
grooten koperen roofter , die in \'t vuur verguk
is, gemaeckt van Jan Baptifta Monegro, beek-
houwer van Toledo. De Cornice van het groot-
fte en middelpaviiloen , tegen welcke defè voor-
treffelijcken ingang aenftaet, is dertigh voeten
hooger, als de cornice die om het heefe gebouw
loopt. Defe gevel van de ingang is in \'t geheel
hoogh, te weten tot de bollen die op de fronti-
fpice ftaen , hondert en veertigh voeten.

In de bovengemelde geheele voorgevel aen ^^ ^^^^
wederfijden van de hooftpoorte, en recht in het
midden tuftchen de fèlve en de toorens op de
hoecken, ftaet noch een poort, fijnde elck hon^
dert voeten hoogh; door die op de rechter fij-
de, gaet men in het Gaft- en Sieckenhuys van
\'t Kloofter , en door de andere in het Collegie
en Seminarium; fijnde mede door hare pilafters,
venfters en andere cieraden^ feer aenfienlijck.
Defe drie poorten , met de hoecktoorens geven
een uytnemende grootsheyt aen defè fijde, en
foo aengenamen geficht, als de bouwkunft fou^
dekonnenuytleveren.

De lij fte die op de hooghte van dertigh voe-
ten

-ocr page 62-

u

ten rontom het geheele gebouw loopt, deelt
het, om lbo te feggen , in twee deelen ■ in het
bovenfte ftjn twee regels venfteren bovenden
anderen, en onder de lijft drie ryen. De ven-
fters van dele ftjde , tTamen gereeckent met de
poorten , niften , en dackvenfters, foo van het
gebouw, als de torens, fijn
247.

De gevel die tegen het ooften aen ftaet, ofte
de achtergevel, is even breet als de voorgaen-
de , te weten 73 j voeten men gaet tot de felve
van de gront met trappen op , en in het midden
van de gevel fpringt een vierkant gebouw uyt,
\'t welck is des Konincks vertreck , en vervat de
groote kapelle van de kercke. Dele voorleyde
uytlprong geeft niet alleen een groote heerlijck-
heyt aen defe gevel, maer vergroot die fooda-
nigh en met foo veel voeten , dat, fy gerekent
tot de voorfz. 735 , in \'t geheel uytbrengen
1100 voeten: ly vercieren daerenboven de gevel
niet weynigh , daer de menighte van venfters
oock veel toebrengt, terwijle defelve (behalven
vijf kleyne poorten , waer van een ftaet midden
in des Konincks wooninge , twee in de hoeck-
toorens, en een onder de Sacriftie, mede fijn re-
Ijionderende aen de andere fijde , ) in getal fijn
driehondert fes-en-feftigh.

De zuydergevel is lang van den eenen hoeck-
toren tot den anderen 580 voeten , en in het
aenfien de fchoonfte van allen , alhoewel hy met
geen pilafters, ofte andere lijften verciert is, als
met die alleen, die het geheele gebouw om-
ringt. Het cieraet van defe gevel beftaet in de
ordre van de venfters, die in vijf ryen boven
malkanderen verdeelt, van den eenen tooren
tot den anderen recht deurgaen, Ibnder door
eenigh tulïchenwerck gefcheyden te werden 3
de onderfte fijn verciert met geheele ylère tra-
liën hoogh negen voeten , breet vijf en een hal-
ve , en fijn hondert een-en-twintigh in \'t getal.
De venfters , die in het midden van defe gevel
ftaen, hebben oock yfere traliën j en maken
alle die van defè fijde,te (amen gerekent,een ge-
tal uyt van driehondert en fes. Aen defe fijde
fijn mede drie kleyne poorten , dienende tot de
kelders, en gewelfcen.

De noordergevel is met de zuyder gelijck in
lengte , maer is onderfcheyden met pilafters
heeft drie voorname poorten , die tot geen ge-
ring cieraet ftrecken, yder tien voeten breet,
en twintigh hoogh 3 door de twee komt men in
het Paleys , en door de derde in het Collegie.
Aen defe fijde, om van de noordewinden te
meer bevrijt te wefen, fijn maer
170 venfters.

Dt plaetfe. De plaetfe voor het gebouw is voor de voor-
naemfte gevel breet tweehondert voeten, en
foo veel voor de noordfijde, fijnde befloten met
een borftweeringe van graeuwe fteen, welcke
verfcheyde ingangen heeft, die alle met kete-
nen gefloten werden: defe plaetfe is bevloert met
groote farcken van die felve fteen , die met ver-
deelingen geleyt fijn , en op de vacken des
muurs, en ordre van poorten en venfters refpon-
deren. Buyten de borftweeringe loopt een bree-
den wegh voor de gemeene paffagie, aen de
zuyd- en ooftfijden is de plaetfe , van die felve
breette als de voorgaende ftaende aen die fij-
Spanjen.^

\'t

S

Ve gevel
aen dé oojï\'
ftjde.

. h.

De z.tyder-
geveU

De Hoorder-
geveU

R I A É L.

den uyt de gront verheven too voeten , en om-
ringt met een diergelijcke borftweringe, over
welcke men het geficht in den hof heeft; wei-
dende onderftut van een booghwerck naer de
Rufticfche ordre ; \'t welck leer heerlijck toont,
als men in defigure fien kan ; het plat fèlf is ver-
vult met keurige bloemtuynen , fonteynen en
andere vercierielen.

Het geheele Gebouw wort verdeelt in drie Verdedmge
voornaeme deelen, het middelfte gedeelte ftrec-
kende van het weften ooftwaerts, is de algemee-
ne ingang, de groote plaetlè, en galderye, en de
kerck; het zuyderdeel beftaet in vijf beflotene
fchoone binnenplaetlèn , vier tamelijcke en een
heel groote, en defe behooren aen het kloofter.
Het noorderdeel heeft eveneens mede vijf bin-
nenplaetfen , die tot het Collegie , en het ko-
nincklijck Palleys dienen , en defe ordre blijft
van het fondament tot den top van het ge-
bouw, met de felve gelchickthey t.

Het dack kruyft fich, en is met loodt, en met iPack,
leyen gedeckt.

Het eerfte dat men, de voornaemfte poort in- v Foorhof
Tegaen fijnde, betreet, is een voorportael,ftrec-
^ende van het gedeelte van het kloofter tot
het deel van het Convent, lang fijnde vier-en-
tachtigh,en,breet dertigh voeten^het heeft twee
deuren, door de eene gaet men naer de fcholen
van het Collegie, door de andere naer de ver-
ti-ecken van het kloofter. Recht over de voor-
deur fijn drie groote boogen ofte poorten,
door welcke men komt op de groote plaetfe
voor de kerck ; alwaer fich alsdan de gevel van
de felve kerck vertoont. Defe plaetfe , gerekent
van de geïèyde poorten tot de trappen van de
kerck , is hondert en negentigh voeten lang
en van de eerfte trap tot de bogen in de gevel
van de kerck, die op de gemeite drie in het
voorportael ref]3onderen , veertigh voeten,
dewelcke, te famen gerekent, maken de lengte
van tweehondert en dertigh voeten ; de breet-
te is van hondert en fes-en-dertigh voeten.
Defijdmueren fijn van vierkante gehouwe ftee-
nen , met pilafters verdeelt; in de felve fijn vijf
ryen venfters, en op de hooghte van vijftien
voeten loopt een lijft , die de ryen venfters van
malkander fcheyt.

De gevel van de kerck is een van de trefFe-
lijckfte , en befl-geftelde deelen van het gant-
fche Gebouw ; en men foude met recht konnen
fèggen,dat in de Dorifche ordre noyt fchoonder
oft ftercker werck gemaeckt fy : men gaet door
vijf poorten oft bogen, wijd fijnde yder veer-
tien voeten,hoogh acht-en-twintigh, in het por-
tael van de kerck. De drie middelfte ftaen tuf»
fchen fes geweldige colommen, hoogh vijf-en-
veertigh voeten,welcker bafen,capiteelen,archi-
trave, frife, en cornicen fchijnen van filver te
fijn : de gantfche hooghte van defe ordre , met
de cieraden gerekent, is vijf-en-vijftigh voeten*
Boven yder van defè vijf poorten Itaet een ven-
fter , elck vijf voeten wijt, met yfer^ borft werin-
gen. Daer boven begint een tweede ordre van
Ibnderlinge grootsheyt. Recht boven de on-
derfte colommen ftaen fes pedeftallen,yder over
de dertien voeten hoogh, en op elck een mar-

L 3 mer-

IfH

12, c

,1 i

I !

ii

i i

ifi
:|f.i

J

-ocr page 63-

OUTOGRAPHIA EXTERIOR MERIDIONAL DEI. TEMPLO I CONVENTO DE S.LORENCIO EL REAL DEL ESCVRIAL I APOSENTOS REALE S

mi

ElUtHLl

S JB^BM S Sfc

iiiimiiiiliwrirHiiiiuilWl<Niiliyuuiai^NLiir.liw^............................................

ScaU Uj^ re\'aifi^c^

^iti

:Bes Ct^Uatua irt ^cwtes di^yis .

350

■u ZO ^O

too

^atmo

-a

_£j__3j__

1

tûj «

t=?i t^i ^

^ie CajleUana dtvUxio em jj^arts

-ocr page 64-

- \'t E S C LI R I A E L. \'

merfteene beelt, van de befte fteen , die men in taeren j(iet men een fteene naelde ftaen , die een

het omliggende geberghte heeft konnen vin- gulde kloot draeght, van vijf voet diameters,

den , hebbende alie \'t hooft, handen en voeten met het kruys , en vaen die de winden aen-

van witten marmor , en fijn over de lèventien wijft , alles feer heerlijck en groots: defè torens

voeten hoogh. Sy beelden uyt fes koningen van fijn yder hoogh van de vloer tot het kruys twee-

Juda uyt het geflachte Davids. Inde midden hondert en feventigh voeten. In de toren, naer ^^\'/ori^w.

ftaen David , met een kopere vergulde harpe, de fijde van het Convent ftaende , hangen 19

en Salomon met een boeck in de handt. Aen de kloeken, foo groote, kleyne, als middelbare, die

rechterfijde van David ftaen Ezechias, eq Ma- tot den dienft gebruyckt werden ; en daeren-

naffes; aen de fijde van Salomon , Jolias en Jo- boven het grootfte , en befte uurwerck van

faphat; yder van haer heeft een kopere in\'t gantfch Spanjen,-doch in de andere toren hangt

vuer vergulde kroon op het hooft, en in de een accoort van veertigh kloeken, op welcke, .

rechterhandt een konincklijcke Icepter van het wanneer het eenige heylige dagli is, gelpeelt

felve metael, die op heden noch foo fchoonen werdt.

glans hebben, als den felven dagh toen fy \'er op- Recht over de gevel van de kerck fiet men g^^^

gefet fijn. Daerenboven wert defe ordre ver- de gevel van de Bibliotheeck oft boeckerye, die \'^Boec^^t,

ciert met fes pilafters, ftaende recht boven de boven het voorportael is, welcke met geen min-

onderfte colpmmen,met hare compartementen, der konft gemaeckt is. De drie bogen van de

lijften en andere cieraden ; en eyndight ten laet- gevel van de Bibliotheek , oft van het voorpor-.

ften met een fchoon frontifpice , in de welcke tael, aen de binnekant oft fijde der binneplaets,

een groot venfter boven booghsgewijs ge- fijn tuftchen fes pilafters, een half voet uyt de

maeckt, breet dertien , hoogh les-en-twintigh muér ftaende, en recht op de fes colommen van

voeten, de cornice van defe ordre met fonder- de kerckgevel relponderende.

linge aengenaemheyt breeckt: boven op den Door de poorten van de kerckgevel komt Tm*eivan

top ftaen fes canteelen,recht boven de pilafters, men in het portael van de kerck, feer cierlijck

met hare bollen. en heerlijck gebouwthet heeft op elcke fijde

Aen yder fijde van delen heerlij eken gevel een deur, acht voeten wijden feftien hoogh,

ftaet een vierkante toren feer konftigh en cier- door de eene gaet men in het kloofter, door de

lijck gebouwt, verciert fijnde van boven tot be- andere in het collegie; de breette van het por-

neden met groote verfcheydenheyt van pila- tael, van de eene der voorfeyde poorten tot

fters,met haer bafen,capiteelen,en cornicen; en aen d\'andere, is hondert acht-en-dertigh, en dc

in de tuffchenplaetfen, met niflen en venfters diepte twintigh voeten.

konftelijck verdeelt; boven fijn feer groote ven- De poorten van de kerck fijn vijf in \'t getal, nmenmn

fters booghsgewijfe gemaeckt, daer de kloeken van groote, forme en gelegentheyt, even als de

tuflchen hangen en boven de hooghfte en laet- vijf bogen van de gevel: boven de twee, tuf-

fte cornice is een galderye en borftweeringe van fchen welcke de voornaemfte ftaet, leeft\'men

fteen , met vier kanteelen aen yder fijde met de ftichtinge en inwijinge der kercke, metgou-

hare bollen : voorts eyndigen de torens in (eer de letteren in fwarten toetfteen gehouwen 5 bo-

aengename cupolen, daer een lantaeren boven ven de rechter-poorte luyt de infcriptie:
op ftaet, met acht venfters, en boven op de lan-

D. L A V R E N T. MART.

P H I L I P P. I I. O M N. H I S P. R E G N.

V T R I V S QJf E S I C I L. H I E R V S. &c. R E X.
HVIVS. TEMPLL PRIMVM. DEDICAVIT. LAPIDEM.
D. BERNARD. SACRO. DIE. ANN. M. D. LXIII.
RES. DIVINA. FIERI. IN. EO. COEPTA.
PRIDIE. FESTVM. D. LAVRENTII.
ANN. M. D. LXXXVL

Boven de flincker deur ftaet de volgende infcriptie :

P H I L I P P. II.
OMNIVM. HISP. REGNO R.
V T R I V S Q V E. S I C I L. HIER. &c. R E X.
CAM ILL I. CA IET. ALEXANDR. PATRIARCHi£
NVNTII. APOST. MINISTERIO
HANC. BASILIC. S. CHRISMATE. CONSECRAND.

M

Torem der
kercke.

P I E. AC. DEVOTE. C V R A V I T
DIE. XXX. AVGVST. ANN. M. D. X C V.

Door

-ocr page 65-

i!

\'c E S C^ Ü

Door de tweeiiytterfle poorten komt men op
twee kleyne opene plaetfèn , aen de lijden van
het choor gelegen , om het regenwater van het
dack der kercke te ontfangen; doch door de
deur aen de lij de van het Collegie kanmen oock
in het Paleys komen ; op dat yder gedeelte van
\'t Gebouw van defè fijde toegang tot de kercke
foude hebben.
De kcnk^ De lengte van de kerck, van de vijf poorten
vanbmnen, van de voorgevel, tot de muur daer het groot
altaer tegen Itaet, is 364 voeten ; de breette van
de muur van de groote binnenplaets van \'t kloo-
fter, tot de muur van de groote galderye van
\'t konincklijck Paleys, is 230 voeten j in welcke
diftantie dc groote kapelle , het choor , en de
twee opene plaetfen aen de fijde van het felve,
mitsgaders de kapellen , en voorchooren , als
mede de overgang van het kloofter naer het
collegie , met het onderchoor mede begrepen
fijn : maer om eygentlijck van het lichaem van
de kerck te Ipreken , \'t welck is van de kopere
traliën van \'t onderchoor tot de trappen van de
groote kapelle, is het felve recht vierkant,fijnde
180 voeten lang,en even foo veelbreedt. Recht
in \'t midden van de kerck ftaen vier ftercke pi-
keren , dick negen-en-twintigh voeten in het
vierkant, hoogh vijf-en-feftigh voeten. Sy ftaen
alle vier 53 voeten van malkander, dragende
te famen vier bogen : recht tegen over defe,
en dertigh voeten daer van, ftaen in de fijd-
muren van de kerck andere vierkante pikeren,
die vier bogen helpen dragen , \'t welck maeckt
dat de kerck in drie deelen gedeeltis.Tegen elck
van de vier middelfte pikeren ftaen vier geca-
naleerde pilafters, een voet buyten de dickte van
de pilaren uytftekende , twee en twee gepaert;
• boven en op de felve werden de bogen van het
voornaemfte deel der kercke geformeert: aen
de twee andere lijden,hebben defè pikeren twee
nilTen boven malkanderen , refponderende op
twee andere daer tegen over in de muur ge-
maeckt , ftaende tuflchen twee elfene pilafters:
en onder de niflen is een altaer , mede op een
altaer in de muur refj^onderende. Daerenboven
fijn aen de twee fijden van de kerck, onder de
cornice, die op de hooghte van 30 voeten is,
verfcheyde kapellen ; en boven de lèlve, en de
gefeyde cornice, gaet een galderye rontom, die
verciert is met kopere balufters, \'t welck van
alle kanten een aengenaem geficht maeckt. Bo-
ven defe, op de hooghte van
60 voeten , in de
noorder- en zuydergevel, van het middelfte vat
der kercke , ftaen twee orgels
recht over den
anderen , die de geheele gevel tot de voorname
cornice toe beftaen en boven de groote corni-
ce, die op de hooghte van 80 voeten rontom de
kerck loopt, is in de dickt^ van de muur felfs
een ommegang die men mede gebruycken kan.
Op de vier middelfte bogen , die van de vloer
van de kerck iio voeten hoogh fijn, ruft een
fterck en fwaer pedeftal , 28 voeten hoogh fijn-
de , daer den grooten ronden toren ofte coupel
op gebouwt is: van binnen is het pedeftael ront,
maer buyten de kerck
is het vierkant, en heeft
op. de vier hoecken vier kleyne coupelen , in
welcke de trappen uytkomenjen rontom een gal-
Spanjen.

^ I

fl
4 V

■ i\'.

Ï-:

{]

l!
I ^

R I A E L.

derye van fteene pilaren en borftweeringe , met
haer canteelen,bollen,en andere cieraden. Daer
op volgen dan in de coupel felve , acht groote
venfters , onder vierkant, boven booghsgewijs
gemaeckt, en in\'t rondt van den coupel ver-
deelt, yder hoogh 34 , wijt
16 voeten ; tulfchen
elcke venfter ftaen twee colommen, van de Do-
rifche ordre met hare cieraden. Boven de archi-
trave op de cornice is weder een galderye van
fteen, gelijck als die op het pedeftal ftaet, tot
de welcke men met twee wenteltrappen, die in
de dickte van de muur van de koupel verborgen
fijn, klimmen kan dan komt het gewelf van
de gefeyde coupel, daer boven op een kntaeren
ftaet, boven oock met een kleyne coupel ge-
deckt,met acht venfters, yder 18 voeten hooghj
op defe ftaet een fteene gecanaleerde naelde,
30 voeten hoogh, dragende een koperen gulden
kloot, hebbende leven voeten in lijn diameter,
methetkruys, en vaen. Het kruys weeght aen
yfer 73arroben, en is 31 voeten hoogh,- de
kloot weeght 13Ó arroben * . Van de vloer van ♦ ar-
de kerck tot het centrum oft middelpunt van de
robe is on-
kloot, is de hooghte 300 voeten; en van daer ^^
30 voeten tot het eynde van het kruys; \'t welck
alhoewel een groote hooghte is, foo heeft even-
wel de coupel op geheele negen voeten niet de
hooghte, die hem toegefchickt was, door dien
men geraden vondt, de felve foo veel lager te
maken , uytvreefe dat een van de vier pikeren,
het fwaere gewicht niet konnende dragen,
mochte befwijcken 5 lbo dat hy, van buyten aen
te fien , een weynigh lager fchijnt, als de ge-
fchicktheyt ofte proportie wel loude vereyf^
Ichen: maer van binnen kan men nauwlijcks
die mislkgh mercken, door de gefchicktheyt en
goede ordre van de venfters , en de pilafters ;
waer door vele defe niet minder achten , als die
van S. Pieter in Vaticaen tot Romen, alhoewel
die in fijn diameter 20 voeten grooter is als
defe. De vloer van de kerck is van grijfè en
witte marmerfteenen, aerdighlijck geleyt; voort
heeft de kerck negen deuren , vijf in de voorge-
vel, en in elck van de fijden twee, alle met heer-
lijcke kopere traliën verciert en 40 altaren met
konftige en koftelijcke fchilderyen, behalven
noch vier andere, te weten, twee in \'t onder-
koor , als men eerfl de kerck inkomt; en noch
twee andere in de bidtplaetfe van de Koninck-
lijcke perfoonen ,• van defe ftaender in de twee
groote pikeren , dienaeftaen het groot altaer
ftaen, vier; aen dele, en aen de acht, die op dc
felve relponderen, fijn de twaelf ApofteIen,aoor
Jan Fernandes Mudo, van Logrono, difcipel van
Titiaen, gefchildert. De reft van de altaren
proncken met ftucken van Frederico Zuccaro, ^
oftPeregrino van Milan, Joan Gomez, Romulo
Italiaen, Lucas Cangiofo van Urbino,CaravafaI,
Alonfo Zanches, alle feer uytftekende Mcefters
in de fchilderkonft. In de kapelle aen de fijden
van het onderchoor naer het collegie, ftaen vijf
altaren in bogen tuffchen de pilafters, en in de
fèfte een marmore fonteyn , tot gemack van die
uyt het collegie afkomen om Miffe te doen. In
de kapelle aen de fijde
van het kloofter fijn fes
altaren, ftaende recht tegen over de voorfeyde

L 4 vijf,

WV-

/f

-ocr page 66-

: •

ORTOGRAPHIA I SECCION INTERIOR DEETEMPLO DE SXORENCIO ELREALDELESCVRIALI PARTE DEL CONVENTO I APOSEN TOS REALES

SE

^citmo

TE

2r

Jiedo ^T

ZL

^.\'Ü-inutos -

C^ylelLatu) iim^Uo eifi j^es .

-ocr page 67-

E S C tl R I A

L,

\'t

vijf, enclefonteyn. Alle de altaeren hebben,
op het midden van haere gewijde tafels, een
kleyne grafftede van marmorfleen , in \'t welcke
verfcheyde reliquien van Heyligen bewaert wer-
den, en voornaementlijck van die , wien ter ee-
ren elck autaer geftelt is ^ in elck van de drie
vaten van de kerck hangen twee niet min kon-
ftige als koftelijcke hlvere lampen, die met haer
licht de gantfche kerck overfchijnen\' , fulcks
dat \'er by nacht felfs . niet verborgen is j maer
op hooghtijden, als Kersnacht, werden daeren-
boven , en buyten alle de kaerflen van de autae-
ren , noch aengefteken twaelf wafl\'e toortfen,
die in heele groote kopere verfilverde kande-
laers ftaende, door het midden van de kerck als-
dan gefet werden.

Het onderchoor fiet men in \'t inkomen van
de kerck , is óo voeten groot in \'t vierkant, met
vier pilaren , op de welcke het gewelf ilaet daer
het choor op ruft , als hier voren is gefeght: het
is een proefftuck der bouwkonft, door dien. de
wijtte die de pilaren van malkanderen ftaen, en
de platheyt van \'t fteene gewelf, \'t welck bynae
lbo plat is als de vloer felfs, geen kleyn achter-
dencken en verwonderinge geven hoe het mo-
gelijck is , dat het beftaen kan maer de konft
vaer mede de fteenen t famengevoeght fijn ,
maekende onder haer felve boogskens,tot dat fy
in het midden van \'t gewelf t\'famenkomen,heeft
het uytgevoertj hier fijn twee altaren,op welcke
voor het volck den dienft gedaen werdt. Aen
elck van de fijden van dit onderchoor is een ka-
pelle konftigh gebouwt, lang ó8 , breet ii voe-
ten , hebbende de eene vijf altaren , en de an-
dere fes, gelijck ick hier voren gefeyt hebbe.

Het choer. Hier boven is het Choor, fïjnde een heerlijc-
ke plaetfe, en vol licht, door dien al de venfters
van de voorgevel in de felve uytkomen , van de
ftoel des Priors , tot de kopere baluftrade , die
boven de kopere traliën van het Onderchoor
ftaen, lang 96, en breet voeten. De hooghte
van de vloer , die op het gewelf van \'t Onder-
choor leyt, tot de voornaemfte cornice , die de
geheele kercke rontom loopt, is
46 voeten, en
van daer tot het hooghfte van het bovengewelf
3 8 voeten; fulcks dat de hooghte in\'t geheel
is 84 voeten. Aen de twee fijden fijn twee ryen
geftoelten, een hooge, en een lager, nae de Co-
rintifche ordre van koftelijck hout gemaeckt,
het minfte fijnde noteboomen-hout, de reft van
Brafilienhout, cederhout, ebbenhout, en ande-
re van verfcheyde couleuren: in het midden, te-
gen de voorgevel aen, ftaet de ftoel van de
Prior, tuffchen twee andere, tegen een heerlijck
frontiipice van twaelf colommen van de Corin-
tifche ordre , twee aen twee ftaende boven elc-
ken hoeck van de drie ftoelen; recht boven de
ftoel van de Prior ftaet in het gefeyde frontifpi-
ce een uytnemend konftigh ftuck fchilderye,
uytbeeldende onfen Salighmaker , het kruys
dragende 5 gefchildert van Sebaftiaen del Piom-
bo, groot navolger van Michel Angelo Bonaro-
ta : de ftoelen van het choor t\'famen gerekent
fijn
114 in getal. In het midden van de plaets,
die daer is tuffchen de twee laetfte ftoelen over
malkander ftaende , ftaet het Pulpitum daer het

v onder"
choGY.

choorfangboeck op leyt; voor voet van \'c felve
dient eerftelijck een vierkante fteen van Jafpis ,
met compartementen van wit marmor verdeelt,
daer op ftaen vier vierkante kopere gulde piia-
fters, op welcke de yfere kloot ruft, daer op men
het pulpitum omdraeyt, \'t welck is van kofte-
lijck hout, rontom met kopere hoecken befta-
gen, en met een onderboort van koper, \'t welck
mede verguit is, en daer de boecken tegen ftaen,
verciert • boven op ftaen vier vergulde bollen,
recht boven de onderfte pilafters , en in \'c mid-
den van die ftaet een kleyn tempeltje, beflaende
uyt twaelf colommen , en vier deuren , boven
met een cupole eyndigende , daer op een koper
verguit kruys ftaet: en dit ftuck werck is van
wegen de vindinge, cierlijckheyt en grootsheyt,
verwonderens waerdigh. De boecken die in het
Choor gebruyckt werden , fijn 214 , alle op een
wijfe gebonden , met floten en beflagh van ko-
per \'t welck in \'t vuur verguit is , en van binnen
met fchoone figuren van waterverf verciert de
plaetfe , waer defe boecken bewaert werden,
fijn de twee Voorchoren, achter de binnen-
plaetfen, en weerdigh om befien te werden; want
de kafïen, daer de boecken in ftaen, fijn van die
felve fborten van hout gemaeckt als de ftoelen
van \'t Choor, met haer vierkante pilafters, ba-
fen, en capiteelen van de Öorifche ordre ,• en op
de Frife ftaen de namen van de boecken, om de
gemackelijckheyt van die te krijgen. De vloer
van \'t Choor is gelijck die van de kerck, van
bruyn en wit marmor , konftigh en aerdigh ge-
leyt. Boven de Prioors fetel, tegen de voorge-
vel aen, in de twee vacken tufTchen de drie ven-
fters in, ftaen de twee Patronen van defe kerck^
en ordre, S. Laurens op de rechte, en S. Hiero-
nymus aen de flincke handt, grooter als het le-
ven, gefchildert van Luqueto. Aen de rechter-
muur, boven de ftoelen der Monnicken , ftaen
twee verfcheyde gefchiedeniften van S. Lau-
al frefco konftigh afgemaelt van Romulo

rens

Italiaen; en aen de muur daer tegen over, eenige
gefchiedeniffen van het leven van S. Hierony-
mus door den felven meefter gefchildert, alle
met figuren grooter als het leven , en overgroo-
te konft afgebeelt : in \'t midden van elcken
muur ftaet een fchoon orgel , en voor aen in
yder muur is een venfter, verciert met fchilder-
werck, jafpis, marmor en koper-vergulde bal-
cons; het een is, op dat men het horologie van
\'t Choor, \'t welck daer in is, foude können hoo-
ren ,• het ander, op dat de konincklijcke perfoo-
nen daer door fouden.konnen de Vef^xr, ko-
mende uyt haer vertrecken, verftaen , fonder
dat fy in het kloofter komen. Boven de gene-
rale cornice in het gewelf is de glorie des he-
melrijcks afgebeelt, op foodanige wijfe als wy
menfchen de felve fijn gewoon te vertoonen,vol
van Engelen, Martelaren, en Heyligen; een van
de konflighfte wercken van dit wonderwerck,
\'t welck Luqueto in de tijdt van vijftien maen-
den gefchildert heeft. Boven de cornice te-
gen de voorgevel, ftaen van den felven Luque-
to afgemaelt de beelden van de Maeght Maria,
en den Engel Gabriel , als hy haer de blijde
bootfchap bracht, hebbende in\'t midden tuf-
fchen

-ocr page 68-

II R I A E L.

daerop volgen noch twee trappen, langs welcke
men opgaet tot het groot Altaer , \'t welck ge- Hetgwote
heel is van marmor en jafpis in malkander ge-
voeghtj de tafel van het Altaer is een feer ko-
ftelijcken fteen van jafpis,kng twaelf voeten,en
breet meer als vijf c^uartas , mede gerekent een
trap op de felve, daer men het kruys, de kande-
kers , reliqiiien, en andere vercierfelen des Al-
taers opfet: men kan rontom dit Altaer gaen,
om foo veelte gemackelijcker alles af te kon-
nen nemen, en op te fetten de cieraden die men
op het felve Altaer wil gebruycken. Wederfijdts
van het Altaer ftaet een tafel ofte credentie,
konftigh gewerckt van de felve foorten van
hout, als het geftoelte van het Choor , om de
bekers, boecken , kleeden, en andere noodige
dingen tot den dienft op te fetten : behalven
noch twee geftoelten , waer van het een dient
voor den Priefter, en fijne Minifters, om haer
te fetten, als den dienft gedaen wert; en het an-
dere voor voornamx Prelaten , als Cardinalen,
Nuntien , en anderen , die de Milfe komen hoo-
ren. Dit alles wert uytnemende verciert door
een metale vergulde baluftre , die tulfchen de
voorleyde geftoelten , en de deuren van de
plaetlè daer de Reliquien bewaert werden , tuf.
Ichen het Altaer en de Credentien inftaen. Van
hier d\'oogen opflaende , fiet men een fohoon
ftuck wercks, te weten, het voornaemfte
Reta-
blo
en de Cuftodie , beyde van jafpis en verguit
metael gemaeckt. Op een pedeftal van geco-
leurde jafpis, met verfcheyde compartementen
van groen , hoogh tien voeten, en beflaende de
gantfche breette van de kapelle,ftaen fes ftercke
colommen van de Dorifche ordre , tufïchen
welcke fijn vijf vacken; in het middelfte , dat
elf en een half voeten breet is,ftaet de Cuftodie,
en boven de fèlve in de middelfte vacken van
de andere ryen colommen de voornaemfte hi-
ftorien gefchildert; de twee vacken , tuflchen
welcke het middelfte ftaet, fijn feven, cn de
twee uytterfte elck vier en een half voeten breet.
De balèn en capitelen, foo van defe, als van alle
de andere colommen en pilafters van de overige
ryen, fijn van metael,\'t welck in het vuur verguit
is; de fchachten van de colommen fijn alle van
gepolijft jafpis, en alle op verfcheyde wijlèn ge-
ilingert; de colommen felfs van defe eerfte or-
dre fijn derdehalf voet in diameter, en met ba-
fen en capitelen feventien en een halven voet
hoogh. De twee uytterfte vacken van defe eer-
fte rye werden yder in twee niflen verdeelt, in
dewelcke menie vier Leeraers der H. Kercke,
foo groot als \'t leven , van vergult metael, fiet
ftaen, \'t welck in de niflen van groenen jafpis
een aengenaem geficht geeft: in de twee vac-
ken, die naeft aen het middelfte fijn, ftaen twee
fchilderyen , de eene uytbeeldende de geboorte
van onlen Salighmaker; de andere de aenbid-
dinge van de drie Koningen,beyde van Peregri-
no gefchildert. In het midden ftaet de Cuftodie
daer wy hier nae affonderlijck van füllen Ipre-
ken. De tweede rye colommen is van de ïoni-
fche ordre de pedeftalen fijn van de felve jaf-
pis, daer de colommen felfs van fijn, ingeleyt

met andere van groene couleur; de frife is van

L jr een

\'t

fclien haer het groote venfter van de voorge-
vel. Wat lager achter het geftoelte van den
Prior is een deurgang in ue muur van de gevel
felfs, naer de venfters , die haer uy tficht in het
:)ortael van de kerck hebben , en licht aen de
Deneden geft-oelten geven : in \'t midden van
defelve gang ftaet een altaer, daer Miife gedaen
wert, die men uyt het gefeyde portael kan hoo-
ren , verciert fijnde met een wit marmoren cru-
cifix , van de groote die onfen Salighmaker ge-
hadt heeft , fijnde gemaeckt naer de
Sabana
van Savoyen 3 het kruys is van fwart marmor,
\'t welck in een houten kafte , om de fekerhey ts
wille, vervat is : den grooten Hertogh van Tol-
canen heeft het felve , als een uytnement ftuck,
aen den Stichter van dit gebouw vereert; de
meefter die het gemaeckt heeft, was Benevento
Zelino van \'Florencen, een der befaemfteïta-
liaenfche beelthouwers. Boven de wijwaters-
back,die tufïchen de twee deuren, daer men uyt
het Convent in het voorchoor komt, ftaet, fiet
men in een nift"e van marmorfteen, en jafpis van
Tortola, een levensgroot beek van wit marmor,
vertoonende S. Laurens, gekleet als een Diaken,
met een roofter en palmtack van koper-ver-
gult 3 het is tot Romen , onder eenige vervalle
gebouwen,gevonden en fchijnt feer out te fijn :
den Grave van Olivares, ofte den Hertogh van
Sefa,in dien tijdt Ambafladeur van den Koninck
aen \'t Hof van den Paus, heeft het aen Philips
den Tweeden gelbnden.

Een groote boogh, die op twee van de vier
groote pilafters , welcke midden in de kerck
ftaen,ruft, maeckt hetbeginfèl van de groote Ka-
pelle, die , van daer fy uyt de vloer van de kerck
begint te rijfèn tot de muur welcke achter de
Cuftodie is,lang is 70 voeten,en breet 53, fijnde
de felve breette , van het voornaemfte en mid-
del-vack der kercke. Aen beyde de fijden , tuf-
fchen die bogen^die van de muur tot op de felve
pilafters ruften,fijn de bidtplaetfen der koninck-
lijcke Perfoonen. Voor aen in de kerck be-
gint defe Kapelle met twaelf trappen, door-
gaende van de eene fijde der kercke tot de an-
dere, van gecóuleurt jafpis , fijnde foo groot en
breet, dat op de felve fitten konnen, en gemeen-
lijck fitten om de predicatien aen te hooren, alle
de perfoonen van het Collegie, Convent, en Se-
minarium , fonder dat fy haer behoeven te be-
naeuwen. Het bordes dat ten eynde van defe
trappen is, beftaet de geheele breette van het
middenvack der kercke, van de eene bidtplaetfe
tot den anderen , en is lang vijftien voeten van
de eerfte tot de tweede trappen,waer mede men
tot het tweede bordès klimt, fijnde feer aerdigh
ge vloert met marmor en jafpis van verfcheyde
coleuren, wit, groen , ea root. De tweede trap-
pen fijn vijf in getal , even groot als de voor-
gaende, en van de felve ftoffe , doch fijn aen de
eynden met een bocht innewaerts , op datfy de
uytgangen van de bidtplaetfen niet fbuden be-
letten : daer op volght het tweede bordès, oock
vijftien voeten lang, van de trappen tot de deu-
ren van de Sacrilïie , tulfchen de welcke het
groot altaer ftaet, even eens , en met de felve
foorte van fteenen,gevioert als het voorgaende;

Spanjen.

De grooie
Kapelle,

-ocr page 69-

ORTOGHAPHIA DELA ENTRADA DEL TEMPLO DE SXORENCIO EL REAL DEL ESCVRIAL I SECCION INTERIOR DEL CONVENTO I COLEGIO

/\' i\'i

--1-——- ,

t

2

Ded0

3\\

A

7\\

jy

IPes CaJlellantLS in ^etrtes Ha^yu-s .

r, 1

3

11 1

1.11 \\

^ . I

——

tc 1

J.L\' j

1

tfY

jUmut,

.1 1 1 4..n
us

Cajlellanc ^viJi^ am- _^artes .

-ocr page 70-

\'t E S C U R I A E L.

een feer fchoone en blinckende jalpis van bloet- fte ftuck wercks, dat men met oogen kan aen-
couleur. De twee uytterfte vacken tuflchen de fchouwen. De figuere van defe Tabernakel is
colommen fijn yder mede, gelijck de onderfte, rondt, na de Corinthifche ordre, de materie
verdeelt in twee niflen van groenen jalpis, in de koftelijcke fteenen , en metael in het vuur ver-
welcke ftaen de vier Euangeliften, van de felfde guit; het is hoogh in \'t geheel vijftien voeten,
ftoffe ais de Leeraers , doch een weynigh groo- en in diameter leven voeten en een halve. De
ter. In het middelfte en voornaemfte vack , is voet ofte bafis van \'t werck is van jalpis , van
een uytnemendt ftuck fchilderye van Peregrino, verfcheyde couleuren , aerdigh met comparti-
uytbeeldende de martelrye van S. Laurens, met menten en lofwerck ingeleyt, en verciert met
foo grooten konft , dat het voor twee andere lijften van vergult metael; daer op ftaen acht
treffeiijcke ftucken van Lucas Cangiofo, en Fre- colommen van bloetrooden jafpis, met witte
derico Zuccaro,tot defe plaets mede gefchildert, vlecken , foo fijn en hart, dat hy de porfier-
geprefereert is geworden, om defe voorname fteen niet
hoeft te wij eken , die hy inlchooh-
plaetfe te vercieren. In de twee vacken naeft dit heyt verre overtreft; de balèn en capiteelen lijn
middelfte lijn twee ftucken van den voornoem- van vergult metael, gelijck mede de bloemen
den Zuccaro , die voor de befte gehouden wer- en andere vercierfelen van de cornice , die op
den, die hy oyt gefchildert heeft; het eene uyt- de felve ruft , en rontom dit ftuck wercks loopt,
beeldende onfen Salighmaker aen de pilaer ge- In de vacken tuflchen defe colommen lijn vier
bonden ; het andere daer hy het kruys draeght. niflen, daer vier beelden van Apoftelen in ftaen,
De derde rye colommen is van de Corinthüche en twee deuren. Boven op de cornice is noch
ordre, defe rye heeft alleenlijck vier colommen, een voet daer acht pedeftalen op ftaen , recht
en in plaetfe van de twee die recht boven de boven de onderfte colommen, en op elck een
uytterfte twee van de onderfte ryen fouden metaelvergult beelt van een Apoftel, de welcke
moeten ftaen , lijn twee Piramiden van groen met de vier onderfte te lamen twaelf uytmaec-
jafpis op haere pedeftalen; tuflchen defe pira- ken: op defen voet ruft de cupola , in compar-
miden ftaet op de eene fijde het beelt van S. Ja- tementen van koftelijcken jalpis verdeelt, die
cob , en op de andere fijde dat van S. Andries, op de pedeftalen , en colommen refponderen :
beyde konftigh van metael gegoten , weder en boven defe rijft een lantaeren met fijnen
grooter als de Euangeliften, en hoogh feven kleynen cupel, daer boven op een beelt van en-
en een halve voet; het middelfte vack is be- lèn Salighmaker ftaet, van defelve grootte , en
kleet met een fchilderye, uytbeeldende de He- ftoffe, als die van de Apoftelen ; alles blinckt
melvaert van onfè Lieve Vrouwe ; de twee an- van gout, \'t welck in de gepolijfte fteenen een
dere, de eene met de opftanding onfesHeeren, aengenamen glans en licht geeft. De poorten
de andere met de komfte des Heyligen Geefts, van de Cuftodie ftaen recht over malkander
alle drie van Frederico Zuccaro gefchildert. De tuflchen de colommen,fijnde gefloten met deu-
laetfte rye is van de ordre die men Compofita ren van kriftal de montagne;de eene poort ftaet
noemt, en heeft niet meer als twee colommen, naer het groot Altaer en het volck , waer door
daer op het frontifj?ice ruft, \'t welck met fijn men de kleyne Cuftodie, die binnen defè groote
uytterfte punt, boven tegen de voornaemfte ftaet, bequameiijck fien kan; de andere naer
boge van \'t verwelf der kapelle raeckt. In het een vertreck dat achter de kerck is , daer men
vack tuffchen die twee colommen , ftaet een ingaet om de gewijde Oftie in en uyt te fètten,
groote niffe, ofte poorte , hebbende de poften door een vierkant venfter het welcke in de
Re-
en
bovenftuck van gecouleurde, en het velt ofte tahlo op defe deure flaet. In dit vertreck komt
binnenfte van groenen jafpis; in defe nilfe ftaet men door twee deuren, die, gelijck ick hier voor
een Crucifix van verguk metael, met de beel- gefeyt hebbe,aen d\'een en d\'andere lijde van het
den van de Maget Maria, en S. Jan aen de lij- groot Altaer ftaen , fijnde elck vierdehalf voet
den ; en op twee pedeftalen die elck op een eynt breet, en feer heerlijck met jalpis van verlchey-
ftaen , fiet men de beelden van de H. Apoftelen de couleuren, en gebruyneert metael verciert
Pieter en Paulus, yder negen voeten hoogh, en en ingeleyt, uyt de welcke men terftont twee
uytnemende konftigh gemaeckt, gelijck alle de trappen van de lèlve ftoffe , als die van het groot
voorverhaelde, door Leon Leoni, enfijnfoon altaer opgaet , daer men alsdan op een bor-
Pompeo Leoni, twee konftenaers van leer groo- dés komt, van waer men fich keerende , \'acht
ten naem. Dit Retablo is hoogh van het pede- trappen opgaet, tot het tweede bordès; en hier
ftael van de onderfte rye colommen, tot de fiet men dan de deure van de Cuftodie, waer
boogh van de kapelle 93 , en breet 49 voeten, doormen de gewijde hoftien uyt en in fet, en
Het is een heerlijck werck , om van het eerfte door de felve deure gemackelijck, hoe dit ver-
bordès der trappen aen te fien, door alle die wonderlijck ftuck wercks van binnen -verciert
ryen van koftelijcke colommen met haere ver- is, fijn wijtte, hooghte, en fchoonte van de jafl
cierfelen , metael-vergulde en konftige beelden, pis, die door de aengename verfcheydenheyt
en uytftekende fchilderyen. Maer van verre der couleuren fommige topaefen, andere ame-
aen te fien, toont op verre nae foo heerlijck tiften, robijnen, en elmerauden fchijnen te fijn:
niet, als het in der daet is, door dien het licht en boven in den top van den coupel, ftaet in
\'t felve op die plaetfe fijn gunfte weygert. een feer rijcken bloem van gout gefet een to-

Ve groote De Cuftodie, die ick lüer voien gefeyt hebbe, paes foo groot als eenvuyft; fijnde een waer-
Cfifio ie. midden van de twee middelfte co- digh juweel om foo heerlijcken plaets te beklee-

lommen van de onderfte rye ftaet,is het fchoon^ den. De vinder en Archited van dit heerlijcke

werck

-ocr page 71-

\'t E S C il R ï A E L. 12,/

werck is gcweeft Joan de Herrera , en de uyt- vernuft heeft weten uyttevinden, en feven jae-

voerder den voornamen fteen- en beelthouwer ren over defe Cuftodie befteet. Tuffchen de

Jacob Ti-ezzo , die om de hardigheyt van foo ftijlen van het venfter, beneden in de voet,ftaet

wonderiijcke ftoffen te dwingen, met londerling defè infcriptie van den Doótor Arias Montanus:

lESV CHRISTO SACERDOTI AC VICTIMiE

PHILIPPVS IL REX. D.
OPVS lACOBI TRECI M E D lO L AN E N S I
S
TOTVM HISPANO E LAPIDE.

I

Ve^eyyte Binnen in defe groote Cuftodie is noch een coupel een feer fchoonen topaes in geamailleert

Cnfiodte. J^ieynder befloten, doch niet minder koftelijckj gout gefet : de pedeftalen die op de cornice

defe kleyne is vierkant, ftaende op een voet van ftaen, fijn van koftelijcke bloetrooden fteen,be-

fchoone fteenen, verciert met compertemen- fèt met fijn gout,- en de pyramiden die op de

ten,en lofwerck van vergult metael; op elck van felve recht boven de onderfte pilafters ftaen , en

de vier fijden ftaen vier Pilafters, en voor de de kloten der fèlver fijn van den ièlven fteen,

voornaemfte deur, die naer het Altaer ftaet, fiet mede met goudt befet ,- de twee deuren van

men als een voorhof ruftende op vier colommen defe Cuftodie, die recht tegen de deuren van de

van fèer fijne en koftelijcken fteen 3 de ordre groote Cuftodie over ftaen, fijn van kriftal de

van de bouwkonft is hier naer de Dorifche wij- montagne,met gout verfien, en gaen op en toe 5

fe de hooghte van defe kleyne Cuftodie is een de andere twee fijden fijn befloten met de al-

weynigh minder als een elle , en een weynigh derfijnfte jafpis met goude lijften , en compar-

meer als een derde in \'t vierkant,- de bafen en ca- tementen j van binnen is het even eens. In defe

piteelen van de colommen fijn gout, met fmalte Cuftodie, in een kop van agaeth met goude

verciert, gelijck mede de frife en triglifen; doch ooren en voet, en een deckfel van het felve,

de metopen fijn van fijne efmerauden : boven met een fchoonen fafier tot een knop, ftaet een

de cornice , die van filver vergult is, rijft een vierkante goude vat, daer de gewijde Hoftie in

cupola, gelijck die van de groote Cuftodie, met bewaert werdt: in de voet van de deur van defe

fijn lantaren in\'t opperfte, en boven op den top kleyne Cuftodie ftaet de volgende infcriptie ,

een goude bloem , die een ronden efmeraud in van den gemelderi Arias Montanus:
het midden vervat, en van binnen boven in de

HVMANi£ SALVTIS EFFICACI PIGNORÏ ASSERVANDO

PHILIPPVS II. REX. D.

EX VARIA JASPIDIS HISPANI^E TRICII OPVS.

In dit vertreck , achter het groot Altaer, fiet gers , het Paefchlam eten. Aen d\'andere fijde
men oock verfcheyde cieraden : de geheele prefenteert Abraham aen Melchifedech de tien-
muur tot op het bordès toe is bekleet met jafpis, den van fijnen buyt; daer tegen over fiet men
ingeleyt m.et wit marmor ; de breette van defe het broot dat den Engel aen den Propheet Elias
plaets ftreckthemuyt in de muur vijf voeten, gaf, waer mede hy fich veertigh dagen onder-
die om geen fterckte te verliefèn met een groo- .hielt, tot hy aen den bergh Horeb quam. Boven
te boge onderftut is. Recht tegen over het ven- tegen het gewelf aen fiet men den regenboogh
fter, in de
Retablo daer men de Cuftodie door feer natuurlijck afgebeelt, met verfcheyde En-
fiet, is een venfter daer op refponderende , die gelen hier en daer tuffchen de woleken hen ver-
haer licht uyt het ooften fchept, op de binnen- toonendedit alles is gefchildert van Peregrino
5laets van het Paleys , befloten fijnde met fijne de Peregrini, toen eerft gekomen, met uytne-
\' criftallijne glafèn , en vergulde traliën: van bin- mende konft.

nen is men gewoon voor dit venfter te hangen Onder de twee groote bogen , die aen de fij- Konimk:

een gordijn van fbodanigen couleur , als de den van het middel vack fijn,op de felve hoogh-

Feeftdagen die ge viert werden vereyfchen,- te als het eerfte bordès van de trappen , die men ^

\'t welck maeckt, dat, als de fonne daer door naer het groot Altaer opgaet,ftaen aen elcke fij-

ichijnt, dit vertreck niet alleen geheel die cou- de drie deuren recht tegen over elckander,welc-

leur fchijnt aen te nemen; maer dat de kriftal- ^^er ftijlen en dorpels fijn van gepolijftengroe-

lijne deuren van de Cuftodien , foo van binnen nen jafpis ; defè deuren dienen tot drie vertrec- ^
als buyten, de fèlve couleur aennemen, en ver- ken , foo heerlijck gebouwt dat men ter eerfter
toonen de fchoonfte edelgefteenten , die men opficht bemerckt, dat het konincklijck is 5 door
foude konnen bedencken. Nevens dit venfter, de eerfte komt men in de gangen die inen door-
als mede recht tegen over het felve , nevens het gaet naer de kamers daer de reliquien in be-
andere, ftaen gefchildert vier hiftorien, ftaende waert werden de middelfte dienen tot faelen,
op de gewijde Hoftie, die binnen de Cuftodie daer de Koningen den dienft hooren ,• hebben-
aengebeden wert. De eene fchilderye vertoont de het geficht op het groot Altaer, en over de
dekinderenlfiaëls, rapende het Manna,\'t welck geheele kerck; de uytterfte en naefte aen de
haer van den Hemel toeregent: daer recht te- vergulde Balcons, die aen de fijden van het
gen over fie: men de Ilraèliten,gekleet als rey fi- groot Altaer ftaen, hebben elck een altaer daer

Spanjen.

L 6 de

-ocr page 72-

; ill

is

ORTOGRAPHIA I SECCIO^ INTERIOR DEL TEMPLO DE S XORENCIO EL REAL DEL ESCVRIAL CON SV RETABLO I ALTAR MAIOR I CLAVSTROS DEL CONVENTO I CASA REAL

tao

v6^

M

71

ZL

^edo % I

jtHmctos

Ci^letLittw livtJido env partes

•m

ZE

\'iPes Cci^llamts itv partes Hvyus

-ocr page 73-

■y., -HSÖBÏSSES»\'-- ■•■WS\'^.iE^""^ • \'■afttf-

s C U R I

Ë L.

\'t

de Koningen in het by fonder den dienfl hoo-
ren. De vloeren van defè vertrecken , gelijck
mede de muuren , en het dack, \'t welck coupels
fijn in compartementen verdeelt, fijn alle be-
kleec met den alderfijnflcn jalpis, ingeleyt met
compartementen van marmor ■ de deuren be-
flaen uyt jafpis, verguit metael, en andere ko-
flelijcke ftoflen , de venflers fijn van fijn kriflal.
Defè bidtplaetfen fich uytflreckende twaelf voe-
ten tot de cornice, dienen als tot pedeflalen
van twee fware colommen , en even foo veel pi-
lafters nevens defèlve, op welcke een kapelle oft
galderye geformeert wert, die verciert is met de
beelden van de Koningen en Koninginnen die
hier begraven leggen ; de colommen lijn van
de felve jafpis, als de colommen van het
Retahlo,
hoogh elck fèventien voeten , met bafèn en ca-
piteelen van verguit metael; de ordre is de Do-
rifche : de muur heeft recht tegen over de co-
lommen, pilafters van gecoleurt jafpis met groe-
nen ingeleyt; en in de muur fijn de vacken tuf-
fchen de felve van fwarten fteen : aen elcke fij-
de , ofte in elcke kapelle fijn tuflchen de colom-
men en pilafters drie opene plaetfen , die de
gantfche breette van de boge vullen. In de mid-
delfte plaetfe van de kapelle die aen de fijde
ftaet,
daer het Euangelium gelefèn werdt, liet
men vijf beelden grooter als\'tleven, van me-
tael in \'t vuur verguit het eerfte vertoont den
onverwinnelijcken Monarch Karei de Vijfde,
blootshoofts, geheel gewapent met fijn Keylèr-
lijcke mantel, daer op een dubbelden arent van
jafpis ,
die de felve couleur heeft als defè vogel >
ftaet j knielende voor een knielbanck bedeckt
met een goude lakens kleet, foo geeftigh in defe
harde ftoffe naergebooril:, dat het verwonder-
lijck is om aen te fien: de Keyferinne Ifabella
fijn huysvrouw, en de Keyferinne Maria fijn
dochter , leggen wat innewaerts op fijn rechte
fijde, mede op die felve wijfe , met ftacymantels
aen, op welcke oock den Rijcks-arent pronckt:
aen de andere fijde leggen de Koninginnen van
Vranckrijck en Hungaryen fijn fufters ,• alle op
foodanige wijfe dat fy malkander niet beletten
om van het groot Altaer gelijckelijck in het
aengeficht gefien te werden. In het vack dat
tuffchen de pilafters op de muur is, leeft men dit
volgende graffchrift, met metaelvergulde let-
ters in fwarten marmor gevoeght :

D. O. M.

CAROLO. V. ROMAN. IMP. AVGVSTO
HOR. REGNORVM. VTR. SIC. ET. HIERVSALEM REGL
ARCHIDVCI. AVSTRI^. OPTIMO PARENTI

PHILIPPVS. FILIVS.
lACENT SIMVL ELISABETHA VXOR ET MARIA
FILIA IMPERATRICES, ET LEONORA ET
MARIA SORORES, ILLA FRANC.
HiEC
VNGARIiE REGIN/E.

De plaetfe naeft aen het groot Altaer is ledigh j en in het vack tegen de muur in Iwarten mar«
mor defè infcriptie :

HVNC LOCVM SI QVIS POSTER. CAROLO V.
HABITAM GLORIAM RERVM GESTARVM.
SPLENDORE SVPERAVERIS. IPSE SOLVS
OCCVPATO. CETERI REVERENTER ABSTINETE.

En kort daer by is een andere infcriptie aldus luydende :

CAROLI V. ROM. IMPERATORIS STEMMATA
GENTILICIA PATERNA. dVOT LOCVS CAEPIT
ANGVSTIOR. SVIS GRADIBVS DISTINCJA

ET SERIE.

In de plaetfe dicht naer de kerck en achter de beelden, leeft men in/war ten marmor het

volgende :

PROVIDA POSTERITATIS CVRA IN
LIBERORVM NEPOTVMQVB GRATIAM ATQVE

VSVM RELICTVS LOCVS POST LONGAM
ANNORVM SERIEM CVM DEBITVM NATVRiE
PERSOLVERINT
occvpandvs.

Boven op defe colommen en pilafters rijft van de lonifche ordre, in\'t welcke een vierkant
een Frontifpice breet als de middelfte plaetfe is van bloetrooden fteen, daer de Keyferlijcke
daer de beelden leggen, met twee colommen wapenen, op de borft van een dubbelden arent,

van

-ocr page 74-

u

\'t

van fteen van de couleur van dien vogel han-
gen. Nevens het frontifpice ftaen op vierkante
ba (en, die boven de pilafters komen, koper-ver-
gulde bollen. De hooghte van dit werck is 53
voeten, en de breette 28. Aen de fijde van de
Epiftel is even mede foo een gebouw , en in de
middelfte plaetfe fiet men geknielt leggen Phi-
lips de Tweede, gewapent, om hebbende fijnen
konincklijcken mantel, daer op fijne wapenen,
door verfcheyde couleuren van fteen ingevoegt,
ftaen , even als aen het beelt van den Keyfer ,
blootshoofts, biddende met t\'famengevoeghde
handen,knielende op een kufTen voor fijnkniel-

R i A E L: ïi,g

banck : nevens hem aen defelve banck leyt
de Koninginne D.Anna, fijn vierde en laetfte
Gemalin, moeder van Philips de Derde, dochter
en nicht van Keyfers : achter den Köninck
knielt de Koninginne D. Ifabella, fijn derde Ge-
malin , en daer neven aen de rechterhandt de
Koninginne D. Maria, PrincefTe van Portugael,
fijn eerfte Bedtgenoot, moeder van den Prince
Don Karei, die achter haer leyt alle defe beel-
den fijn gemaeckt door Pompejo Leoni, met
uytnemende konft en vernuft. In defe felve
plaetfe leeft men in fwarten marmor defe in-
fcriptie:

\'Mi

i

D. O. M.

PHILIPPVS II. OMNIVM HISP. REGNOR.
VTRIVSQVE SICILIË ET HIERVS. REX CATH.
ARCHIDVX AVSTR. IN HAC SACRA ^DE
QVAM A FVNDAM. EXTRVXIT SIBI. V. P.

In de plaetfe die dicht aen het groot Altaer ledigh is, ftaet de volgende infcriptie :

HIC LOCVS DIGNIORI INTER POSTEROS
ILLI QVÏ VLTRO AB EO\' ABSTINVIT
VIRTVTIS ERGO ASSERVATVR. ALTER

IMMVNIS ESTO.

In de plaetfe naer de kerck leeft men \'t volgende :

SOLERTI LIBERORVM STVDIO POSTERIS
POST DIVTINA SPATIA AD VSVM
DESTINATVS LOCVS CLARIS. QVVM
NATVRyE CONCESSERINT MONVMENTIS

DECORANDVS.

De infcriptie daer de wapenen ftaen, luyt aldus:

PHILIPPI REGIS CATHOLICI STEMMATA
GENTILITIA PATERNA QVOT LOCVS C^EPIT
ANGVSTIOR SVIS GRADIBVS DISTINCTA

ET SERIE.

Boven in het frontifpice ftaen de konincklijc-
ke wapenen , door fteenen van verfcheyde cou-
leuren , in elckander gevoeght, uytgebeelt. Op
het gewelf van defe groote Kapelle ftaet met
fonderlinge grootsheyt gefchildert de kronin-
ge van de Maeght Maria,en aen de fijden nevens
de venfters de vier groote Propheten, en in de
vacken ontrent de venfters Engelen, en andere
cieraden , alles door Luqueto met groote konft
uytgewerckt.

Onder defe kapelle is de becn-i^ïpfnl^jetfe der

Grafßede

van

Catholijcke Koningen, een treffelijcke plaetfe,
die waerdigh is om wat byfbnderlijcker befchre-
ven te werden. Als men uyt de Sacriftie komt,
in de hoeck daer de oofthjde van de kerck en
de zuydfijde t\'famen komen , komt men aen een
boogh van de felve graeuwe fteen , daer \'t buy-
tenfte van
\'t geheele gebouw van gemaeckt is;
de welcke gefloten wert met deuren van ebben-
en andere fborten van koftelijck hout ; door
defe komt men aen een trap, die door eenige
Spanjen,
venfters,in de muur naer het ooften ftaende,fijn
licht fchept, gelijck de deure fes en een half
voet breet, en dertien hoogh, geheel mede van
de felve fteen, doch uytgefocht,gemaeckt: defe
gaet men af tot twaelf trappen tot het eerfte
bordes, van waer men fich omkeerende naer de
flincke ftjde , weder dertien gelijcke trappen af-
gaet tot op een farck van marmor van S. Paul
van Toledo, fes voeten in het vierkant. En hier
is den voornamen ingang naer de trajppen die
lï^en in de begraefplaetfè afklimt, fijnde een
voortrefFelijcke poorte fèftien en een halven
voet hoogh, en een weynigh breeder als fes voe-
ten ; twee colommen van de ordre Compofita
half uytftaende, ftuyten tufTchen haer de fijden
van de deuren, hebbende hare capiteelen en ba-
fèn van metael in het vuur vergult. De fchach-
ten van de colommen, en de fijden van dc deure
fijn uyt een felve en geheel ftuck marmor, en
met een lijft van vergult metael rontom ver-
ciert. Het open van de deure felf is vier voe-

L 7 ten

Mi il;.

. li
■ M

M ■ t

i. t-

4

\' j

I\'d

■ ;i

I! I

\' : 11

■ \'f3
ili

-ocr page 75-

m

-ocr page 76-

\'t E S C IT R I A E L.

ten breet, en fèven en een half hoogh, en werdt Op de cornice ftaet een vlacke ïtaliaenfche fw-ar-

geftoten met een uytnemende konftige tralie te fteen, vier voeten breet en drie hoogh fijnde,

van vergult metael de architrave, frife, en cor- in de welcke met vergulde metale letters de vol-

nice van marmor fijn mede feer heerlijck met gende infcriptie ftaet:
vergulde metaele cieraden ingeleyt en verciert.

D. O. M.

LOCVS SACER MORTALïTATïS EXVVilS
CATHOLICORVM REGVM
A RESTAVRATORE VIT^E, CVIVS AR/E MAX.
AVSTRIACA ADHVC PIETATE SVBIACENT

OPTATAM DIEM EXPECT ANTI VM.
QVAM POSTHVMAM SEDEM SIBI ET SVIS ^
CAROLVS C^SARVM MAX. IN VOTIS HABVIT.
PHILIPPVS II. REGVM PRVDENTISS. ELEGIT.
PHILIPPVS III. VERE PIVS INCHOAVIT.

PHILIPPVS IIII.
CLEMENTIA. CONSTANTIA. RELIGIONE MAGNVS
AVXIT. ORNAVIT. ABSOLVIT.
ANNO DOM. M. D. C. L I I I L

Twee ftijien van vergult metael, daer tegen
twee halve mannekens van marmor ftaen , ftuy-
ten defen fteen en infcriptie tuftchen beyden ,•
boven fluyt den felven fteen een cornice, daer-
op een frontifpice rijft, met fijne vercierfelen en
krullen van het felve metael; tegen elcke fijde
van het frontifpice ruft een konftigh metael-
vergult beelt, in Italien gemaeckt; waer van het
gene dat aen de rechter fijde is, uytbeelt de
menfchelijcke natuere als de doodt onderwor-
pen ; de kroon die haer van \'t hooft, en de fce-
pter die haer uyt de handt valt, mitsgaders de
feyffen achter haer, die de bloemen uyt een ho-
ren van overvloet afmaeyt, betekenen dat het
leven een bloem is , die haeftelijck verdort, en
ter neder valt, felfs in de gekroonde hoofden.
In een fchiltje , \'t welck in de ftincke handt van
dit beelt is, ftaet defe fpreucke : N A T V R A
OCCIDIT. Het andere beelt vertoont de
Hope, gelijck het fchiltje in haer rechterhandt
met\'defe woorden SPES EXALTAT uyt-
wijft; in haer flincke houdt f/ eenlampemet
viervlammen , betekenende dat onder de koude
aflche van die gene die wettelijck voor het ware
geloof geftreden hebben , noch brandt de hope
van een beter en eeuwigh leven. In het midden
tufTchen defe twee beelden , en het frontifpice
ftaen de konincklijcke wapenen, gemaeckt alle
van koftelijcke fteenen , met haer natuerlijcke
couleuren , ten dien eynde met groote naerftig-
heyt by een gefocht, en metael-vergult, en fil-
ver daer het de couleuren vereyfchen. Door
defe heerlijcke poorte komt men op de trappen,
die men naer de begraefplaetfe afgaet ; defe
fijn 34 in \'t getal, hebbende te famen de lengte
van 64 voeten , alle van marmor van S. Paulo
van Toledo,en verdeelt in drie ordren^de breet-
te van defe trappen is fes voeten 5 de hooghte
tot het gewelf twaelf en een halve. De muuren
ter fijde fijn in drie deelen door lijften verdeelt:

jaipis in het

enmet vierhoeckige tafelen van

marmor ingeleyt, en boven malkander refpon-
derende , verciert, gelijck mede het gewelf op
de felve wijfe , met vacken van jafpis ingeleyt is.
Van de deure tot het eerfte bordes gaet men
dertien trappen neder. Op het bordes in de
vier hoecken ftaen vier marmore pilafters met
jafpis van Tortofa ingeleyt, waer op twee bo-
gen ruften, die met de pilafters te famen een
vierkante kapelle uytmaken: nevens de bogen
tegen de muur is mede een halve circul, in welc-
ke een rondt en twee driehoecken van jafpis
ftaen, en onder defelve een deure van koftelijck
hout gemaeckt. Midden in het gewelf hangt
uyt een metael-vergulden knop , een konftige
lampe van de felve flofTe. Van dit bordes gaet
men weder dertien trappen neder tot het twee-
de , \'t welck even foo als \'t eerfle is, behalven
dat het niet recht vierkant is, door dien de ove-
rige trappen uyt de rechte linie naer de rechte
fijde toedrayen. Defe fijn feven in \'t getal, en
alsdan komt men aen de deure van de Koninck-
lijcke Grafftede , welcke is geformeert van vier
pilafters, waer van de twee eerfte fijn van jafpis,
dragende het eyndt van het gewelf van de trap-
pen , de twee laetfte van vergult-metael, mae-
kende eygentlijck een deure , die met even foo
een tralie als de bovenfte, van vergult-metael,
gefloten wert. De Konincklijcke begraefplaets
is achtkantigh rondt,fijnde de uytterfte circum-
ferentie in\'t ronde hondert en dertien voeten 5
de muur is feer dick en fterck, en is op acht
plaetfen uytgeholt, daer in de tomben, de deu-,
re, en het altaer ftaen; de diameter is binnens-
muurs een weynigh meer als 36 voeten ; de
hooghte van de vloer tot het midden ofte hec
hooghfte van\'t gewelf 38 voeten; zz tot de
cornice , en van^ daer voort de overige fèftien.
De vloer van defe plaetfe wij ft net het plan van
de felve
aen,en is geleyt in forme van een fterre:
uyt het center flrecken fich naer de circumfe-
rentie als ftralen, vierkante compartementen,

van

-ocr page 77-

van jafpis van Tortofa, vervat in een omme-
treck van marmor van S. Paulo; en het centrum
is een groote roofe van fteenen van verfcheyde
couleuren foo aerdigh t\'iamengevoeght , dat
het ichijnt als of de lèlve uyt de natuere foo ge-
waften waer. Op defe vloer loopt eerft rontom
een ichoonen marmoren voet , ingeleyt m,et
compartementen van jafpis, van uytnemende
verfcheyde fchoone couleuren , rondom beflo-
ten in een lijft van vergult metael 5 daer boven
rij fen in de rontte fèftien pilafters van de Corin-
tifche ordre met geutjens, vijftien en een hal ven
voet hoogh, breet elck een voet en drie vierde,-
geftelt twee aen twee , die aen wederfijde plaets
Jaeten tot de acht vacken te voren gemelt de
ftofte van de pilafters is gecouleurde jalpis;de ba-
len en capitelen fijn van vergult metael. De pe-
nant,tegen welcke defe pilafters aen ftaen,is van
marmor , en tufTchen de pilafters in , fiet men
een lanckwerpigh vierkant compartement van
marmor, een voet breet, befloten in een inge-
leyde vergulde metaele lijft. Op dit midden
van de hooghte der pilafters fiet men een vlie-
gent Engeltje drie voeten hoogh van metael
vergult, houdende met fijn handt een groote
•waskaerffe; op de pilafters ruft de architrave
van marmor met cieraden van het felve metael,
daer op volght de friiè mede van marmor, met
een fèer heerlijck metael-verguldt fueillage, en
dan de cornice niet minder verciert; op defe
cornice ruft de cupola ofte het gewelf. Weder-
fijds van de pilafters, in de plaetfe tulTchen de
twee en twee, fijn de acht voornoemde vacken.
In een van defè is de deure, die men van de trap-
pen inkomt, van een ftuck marmor , met ciera-
den van het voorfèyde metael ,* aen wederfijde
van de fèlve lijn twee niffen met bladtwerck van
de fèlve ftoffen ; en aen de felve twee vaten van
rooden jalpis voor het wijwater: boven de deure
in het vack tufTchen de felve, en de architrave
ftaen twee tomben. Recht tegen over de deur
ftaet het Autaer; en tufTchen het felve en de
deur ftaen wederfijts drie van de acht vacken,
even hoogh en breet, en yder verdeelt in vier
niftèn ofte vacken van fwart marmor van Bif-
cayen, met een vergulde metale lijft, hebbende
ter fïjden tot cieraet twee cartoefen van het fèl-
ve metael ; in elck van defe nifTen ftaet een
tombe van uytgefbchten marmorfteen , lang
feven voeten , hoogh drie voeten, en ontrent
even foo wijt. Yder van defe tomben ftaet op
vier metael-vergulde leeuwpooten; fïjnde on-
der een vat van marmor, verciert met lofwerck
van vergult metael ; op het midden van het
welck een cierlijck gemaeckten fchilt ftaet van
de felve ftoffe, op de welcke met fwarte letters
op een gouden gront,de naem ftaet van de gene
wiens doorluchtigh lichaem in de tombe ruft ;
boven op de tombe leyt een verheven deckfel,
mede van marmor, met lijften van
vergult me-
tael allefins geboort; delè tomben op defe wijfè
vier en vier in yder vack ftaende , fijn li^ ge-
heel , met de twee die boven de deur ftaen, les-
en-twintigh in getal. In het achtfte vack recht
tegen over de deur ftaet het Altaer en fijn
Reta-
blo,
ibodanigh ingevoeght dat het de rondte van
Spanjen,
het gebouw geenfins belet : het Altaer acht
voeten breet, hoogh drie voeten en drie vierde,
ftaet op een marmoren voet vier voeten hooghj
en is van fwarte fteen, bekleet van buyten met
een tafel van vergult metael, met konftigh ge-
goten lofwerck verciert, hebbende in het mid-
den een Ichiitje , daer in met beelden van bafte
relief

\'t

vertoont wert, hoe onfen Salighmaker in
het graf geleyt wort ,• op het Altaer naer achte-
ren ftaet een trap van \'het fèlve werck , als de
tafel voor het autaer , op de welcke de kandela-
ren gefèt werden. Op het altaer ftaen twee co-
lommen fes voeten van malkander, drie voeten
diep binnen het vack; fijnde yder hoogh elf en
een halven voet, de bafèn en capiteelen mede
gerekent, en dick twee voeten en drie achtfte j
de fchachten van de colommeu fijn van groe-
nen Genoueefchen jafpis , met witte vlacken
doorgaens geciert de bafen en capiteelen fijn
van vergult metael. Achter yder van de colom-
men ftaen twee pilafters met jafpis van Tortofa
ingeleyt; boven de colommen volght de archi-
trave, frife, en cornice van behoorlijcke hoogh-
te , en de felve marmorfteen, met de cieraden
van het felve metael. Boven de cornice rijft een
frontifpice boven ront van het fèlve marmor,
hebbende in het midden een koper vergulden
fchilt, met defe woorden RESVRRECTIO
NOSTRA. Tuffchen de pilafters, die achter
de twee pilaren ftaen, fiet men onder een boogh
van marmor een koper-vergult beelt van onfen
Salighmaker, aen een fwart gepolijft marmoren
kruys hangen , hebbende boven fijn hooft, de
tijtel van metael vergult daer hy mede gekruyft
wiert. Boven de cornice die om defè geheele
kapelle loopt , rijft het gewelf ofte coupela,
hoogh fèftien voeten. Het eerfte dat men fiet
iijn acht halve-maeosgewijfè bogen, fès voeten
hoogh,van jafpis, befloten in een metael-vergul-
de lijft , boven elck van defe is een driehoeck
van mannor, van binnen met loofwerck van
vergult-metael aerdigh geciert. De twee ftaen-
de naer het ooften fcheppen het licht, het welck
defè plaétfè oveifchijnt; een andere heeft een
venfter, waer door men uyt het Paleys hier den
dienft kan aenhooren : de bogen die recht over
die ftaen, die naer het ooften het licht inlaten,
fijn open , om aen de begraefplaetfe van de an-
dere konincklijcke lichamen licht te geven; de
andere fijn gefloten , dienende alleen om de
evenheyt in het werck te behouden. Boven de
fèftien pilafters rijfen feftien lijften van jafpis
van Tortofa, die, onder even breet fijnde , ront
opwaerts allengs verminderende , eyndigen in
een ronden ring van den felven jafpis, fluytende
tufTchen haer in de acht ronde vacken , daer de
coupelin gedeelt is, die,van marmor fijnde,met
koper-vergult loofwerck van binnen verciert
fijn; defe fijn onder yder acht voeten breet, loo-
pende boven aen de
bovengefèyde circkel pira-
mides gewijs toe. De ring van jafpis, daer boven
de rondte t\'famen komt, heeft in fijn circumfe-
rentie achtien voeten ,
fluytende in fich een
heerlijcke metalen vergulde knop ,
uyt de welc-
ke aen een yfere ftaf, bedeckt met vergult me-
tael , een kandelaer hangt van foo trefFelijcken

% S konft.

Ë S C II R 1 A Ë

-ocr page 78- -ocr page 79-

\'t E S C LI R I A E L.

konft , dat het verwondeilijck is om aen te fien. November, 1Ó03 , geftorven in het konincklijc-
Gelijck men oock niet genoeghlaem uytdruc- ke Paleys van Madrid, den feften October 1Ó44.
ken kan, deheerlijckheyt van defe konincklijc- Als men uyt defe begraefplaetfe opv/SLcns Segr^ef-
ke grafftede , die, voornamentlijck als de kaerf- gaet feven trappen tot op het tweede bordès,
feo aengefteken fijn , aen alle kanten van gout, vindt men aldaer twee deuren j een aen de ftinc- irincefje»,
en fchoone couleuren in de gepolijfte marmor ke fijde die men door gaet naer de Sacriftie van
en jafpis blinckt en fiickert. Defe begraefplaets de Konincklijcke graf-kapelle,en d\'ander aen de
is alleenlijck voor de Koningen en Koningin- rechter fijde die men in gaet naer de begraef-
nen van dit Rijck,die kinderen naergelaten heb- plaetfe der Princen en Princeften van het Ko-
ben j en vervat tot noch toe maer de volgen- nincklijcke huys : eerft komt men door defelve
de lichaemen. Het lichaem van den onverwin- ineen kamer lang 36 , breet i(5 voeten , oock
nelijcken Monarch Karei de Vijfde, geboren even foo hoogh,- aen het eynde van de fèlve
te Gent in Vlaenderen op den dagh van S. Mat- gaet men een fteene wenteltrap, die acht voe-
thijs, fijnde den 24 Februarii des jaers 1500 ; ten buyten het vierkant ipringt, 24 trappen op
ftierf den 24 September, fijnde den dagh van tot een verwelf even groot als het onderfte,
S. Matheus des jaers 1558 ; het lichaem is uyt \'t welck dient tot begraefplaets van de lijeken
het kloofter van San Geronimo de lufto , daer van het Konincklijcke Huys,die in de groote en
het vijftien jaren en een half gelegen hadde , in voornaemfte kapelle niet gefet werden: de ge-
dit Konincklijck kloofter gebracht, door bevel heele muur is verdeelt in drie ryen niftèn 5 eer-
van fijn foon Philips de Tweede, den vierden Fe- ftelijck begint het van de vloer met een voet,
bruarii 1574. Het lichaem van Philips de Twee- die het gewelf rontom gaet, van naergebootfte
de , Stichter van dit wonderwerck, out fte fbon marmor en jafpis, daer boven ftaen halve man-
van Karei de V , geboren te Valladolid den 21 nekens, drie boven den anderen, met vergulde
May 1527, geftorven in dit Konincklijck kloo- bafen en capitelen , die tuftchen de\'nifïen in
fter den 13 September 1598. Het lichaem van
 ftaen , eyndigende boven met vergulde bollen.
Philips de Derde , vijfde foon van Philips de De nilfen yder twee voet en een half hoogh , en
Tweede, en de Koninginne Anna fijn vierde breet acht voeten^ fijn in\'t geheel 5 i,hebbende
Gemalin , geboren tot Madrid den 14 April yder een vergult fchiltje, daer de namen van die
1578, geftorven in de felve plaetfe den 31 Maert gene die daer ruften , in getekent ftaen. Recht
1621. Delè drie lichamen leggen boven mal- over de deure ftaen boven het felve pedeftal
kander in het vack dat dichtft aen het altaer aen ofte voet twee pilafters, die met haer cornice en
de fijde van het Euangelium is; daer den jegen- frontifpice de gantfche hoogte van het gewelf
woordigen Koning Philips de Vierde oock fij- vullen , en tuftchen beyde vatten een fchilderye
ne tombe gekoren heeft. Aen de andere fijde, ,van onfen Salighmaker aen het kruys : het ge-
te weten van de Epiftola , leggen de lichamen welf heeft geen vercierfel, als alleen de wittig-
van de volgende deurluchtighfte Vrouwen: eerft heyt, fijnde alles hier foo wel geordonneert
tegen over het lichaem van Keyfer Karei, dat en verciert, dathet feer wel een Konincklijcke
van fijn eenige Gemalinne D. Ilabella, dochter begraefplaefte gelijckt. In defelve leggen tot
van D. Manuel Koning van Portugael, en de nu toe 29 Konincklijcke lijeken: in de eerfte rye
Koninginne D.Maria,dochter van de Catholijc- in de muur recht over de deur , het lichaem van
ke Koningen D. Ferdinand en Ifabella; geboren de Koninginne D. Maria , eerfte Gemalin van
in Lisbon den 25 Odobec 1503, geftorven te Koning Philips deTweede., dochter van Ko-
Toledo den eerften May, 1539; het lichaem is ning Jan van Portugael , en de Koninginne

vierde Bedtgenoot, dochter van Keyfer Maxi- den Februarii , 1574. Dat van de Koninginne

miliaen de Tweede , en de Keyferinne D. Ma- D. Ifabella , derde Bedtgenoot van Philips de

ria,fufter van den Catholijcken Koning. D. Fer- Tweede , dochter van Hendrick de Tweede en

dinand, geboren in het lufthuys Cigales by Val- Catharina de Medices, Koningen van Vranck-

ladolid, den tweeden November, 1549, geftor- rijck ; geftorven tot Madrid den 13 Odober,

ven teBadajoz den 26 October, 1580. Over de 1568 , hier gebracht den achtften Julii, IJ73.

tombe van Philips de Derde, ruft het lichaem Dat van D. Maria, Koninginne van Hungaryen,

van de Koninginne D. Margarita , fijn eenige fufter van Keyfer Karei de Vijfde , geftorven in

Gemalin, dochter van Karei Aertshertogh van Cigales den 18 Odober 1558 , hier gebracht

Ooftenrijck, en Maria dochter van den Hertogh van Valladohd den vierden Februarii, 1574. Dat

van Beyeren, en nicht van Ferdinand , broeder van D. Leonora, Koninginne van Vranckrijck ,

van Keyfer Karei de Vijfde,- geboren te Gratz oock fufter van Karei de Vijfde, geftorven in

in Stiermarck den 25 December, 1584 , geftor- Talavera de Badajoz den 18 Februarii, lyjd ;

ven in dit Konincklijck kloofter den derden van Merida hier gebracht den vierden Februa-

October i6ïi. Over detom.be , die den tegen- rii,i574.

woordigen Koning Philips de Vierde voor fich In de tweede rye ftaen de lichamen , van den

felven gekoren heeft, ruft Ifabella de Bourbon, Prince Don Karei, eerftgeboren foon van Phi-

fijn eerfte Gemalin , dochter van Hendrick de lips de Tweede, en van de Koninginne D. Ma-

Vierde , Koning van Vranckrijck, en Maria de ria fijn eerfte Gemalin,- geftorven te Madrid

Medicis ; geboren te Fontaineblaeu den 22 den 24 Julii, ij^jB,- hier gebracht den achtften

ïunii,

-ocr page 80-

^c E S C II R ! A E L. tiJ

Junii,ij73. Dat van den Infant Don Karei, ceniber 1623. Dat van de Infante D.Maria,
vierde foon van Koning Philips de Derde, en derde dochter van de felve, geftorven den 21
de Koninginne D. Margarita geftorven te Ma- lulii, 1627. Dat van de Infante D. Ifabella Te-
drid den 30 Julii 1^3 x , en daeghs daer aen hier rela de los Santos , vierde dochter van de felve,
gebracht. Dat van den Infant D.Ferdinand,Car- geftorven te Madrid den eerften November,
dinael der Roomfche kercke, en Adminiftratem-
1617- Dat van de Infante D.Anna Antonia ,
van het Aertsbifdom van Toledo , vijfde foon fefte dochter van de felve , geftorven te Madrid
van de voornoemde Koningen ,• geftorven te den vijfden December, id3ó;Dat van Don Fran-
Bruftel den negenden November i<54i, en hier cifco Ferdinando , foon van Philips de Vierde ,
gebracht den 29 Junii,i(543. Dat van den Aerts- geftorven te Ifafi den 12 Maert, 1634. Dat van
Hertogh Wenceftaus, groot Prior van S. Jan , den Prince Don Ferdinand van Savoyen , foon
foon van den Keyfer Maximiliaen , en de Keylè- van den Prince Thomas , en de Princefte van
rinne D. Maria , neve van Philips de Tweede , Carignan , geftorven te Madrid den achtften
geftorvente Madrid den 22 September, 1578. Julii, 1037. De kiften daer defe lichamen in
In de derde rye ftaen de lichamen van den ruften, fijn rijckelijck verciert; en de fteutels
Prince van Spanjen D. Balthafar Carlos, loon
van de felve werden bewaert in het archivium
van Koning Philips de Vierde, en de Koningin- van dit konincklijcke huys , getekent met nom-
ne D. Ifabella van Bourbon ; geftorven te Zara- bren en tekens , om defelve te konnen kennen
go 9a den negenden O dob er
1646 : dat van den en onderfcheyden. Door de deure , die op het
Aertshertogh Don Karei van Ooftenrijck,
voorfèyde tweede bordes recht tegen over de
broeder van den Keyfer Ferdinand en de Ko- deure ftaet, daer men door in de voornoemde
ninginne D. Margarita, Gemalin van Philips de grafftede gaet, komt men door een groote gang
Derde geftorven te Madrid den
27 December achtien voeten lang in de Sacriftie van de ^o-
1624 : dat van Don Emanuel, Prince van
Pie- nincklijcke grafftede , fijnde een vertreck der-
mont, foon van de Infante D. Catharina, doch- tigh voeten in het vierkant, gevloert met graeu-
ter van Koning Philips de Tweede geftorven
we fteen; aen de eene fijde ftaen vier groote
te Valladolid den negenden Februarii,i<5o j: dat kaften van koftelijck hout konftigh gemaeckt,
van Don Emanuel Philibert, Prince van One- met vergulde ftoten en grendelen , in dewelcke
glia, Groot Prior van S. Jan , foon van de
In- de ornamenten tot den dienft bewaert werden :
fan te D. Catharina voorlchreven; geftorven tot boven op de tafel die de kaften maken , ftaet
Palermo den derden Augufti, 1Ó24, hier ge- in een ebbenhouten kas een beelt van Chriftus
bracht den
21 December des jaers daer aen vol- aen het kruys, van yvoor konftigh gemaeckt:
gende. Dat van Dori Jan van Ooftenrijck, foon de muren fijn verciert met fchilderyen van ver-
van Keyfer Karei de Vijfde , geftorven on- fcheyde meefters; als Guido Rheni, Andrea del
trent Namen den eerften Oélober, 1578 ; hier Sar to , Baffano , Albano , Dominico Greco , en
gebracht den 24 May, 1579. andere vermaerde Konftenaers.

In de reft van de nifTen leggen de lichamen Aen \'t eynde van de twee fijd-vacken der kerc- TUetJê»
van de Infanten die in haer jonckheyt geftorven e werden in de holte van twee groote altaeren
fijn : dat van den Infant Don Ferdinand, tweede de relicjuien ofte overblijffelen der Heyligen be- w^ienwer^
foon van Keyfer Karei de Vijfde , geftorven in waert; naer dc kerck toe werden fy geftoren
Madrid , en van Granada hier gebracht den met deuren,die met een dienen tot lijften van de
vierden Februarii, 1574. Dat van den Prince altaerftucken , en van achteren ofte van binnen
D. Ferdinand , foon van Koning Philips de met andere deuren van koftelijck hout, waer
Tweede, en de Koninginne D. Anna, fijn vier- door men de relicjuien kan uytnemen en weder
de Bedtgenoot; geftorven te Madrid den 18 in fetten: achter defe deuren opent men de fijde
Odober, 1578. Dat van den Prince D. Diego , gardijnen , cn alsdan fiet men op fèven trappen,
foon van de fèlve Koningen , geftorven te Ma- die elck een elle boven malkander ftaen , en
drid, den 21 November ,1582. Dat van de In- twee andere tufTchen defelve in , die wat verder
fante D. Maria, dochter van de felve, geftorven innewaerts ftaen, verfcheyde ryen van koftelijc-
te Madrid den vierden Augufti, 1583. Dat van ke vaten van gout en filver, geciert met dier-
dlnfant D. Carlo Laurens, foon van de felve,ge- bare gefteenten , kr if tallen, en vergulde metae-
ftorven te Madrid den 30 lunii, 15:75. Dat van len, daer de reliquien, die in feer grooten getale
de Infante D. Maria, tweede dochter van Phi- fijn , in bewaert werden. Men heeft en eert
lips de Derde en Margarita van Ooftenrijck,ge- hier oock een Hoftie over de tweehondert ja-
ftorven te Valladolid den eerften Maert, i6oy ren geheylight , getekent met drie bloedige
Dat van den Infant D. Alfonfb Mauritio, achtfte tekenen, op de plaetfen daer de ketters (foo
foon van de felve, in dit Paleys geboren, geftor- fy feggen ) defèlve mishandelt hebben. Een
ven te Madrid den ló September, 1612. Dat van hair van Chriftus heyligh hooft, ineen kofte-
dlnfante D- Margarita Francifca , fevende lijcke fleftè , en verfcheyde ftucken van fijn
dochter van de fèlve , geftorven te Madrid den kruys , alle vervat in vaten , kaften, en kruyffen
elfden Maert 1Ó17. Dat van de Infante D. Ma- van gout, filver, en koftelijcke fteenen; elf door-
ria Margarita, eerfte dochter van Philips de nen uyt fijn doorne-kroon, en een ftuck van een
Vierde , en Ifabelle de Bourbon , geftorven te fpijcker daer hy mede gekruyft foude fijn. Een
Madrid den 14 Augufti 1^21. Dat van dlnfan- van de vaten, waer in de Wijlen uyt Ooften hem
te D.Margarita Maria Catharina,
tweede dochter geoffert fouden hebben , van een koftelijeken
van de felve, geftorven te Madrid den 22 De- fteen , die wel een agaet gelijckt. Een ftuck
Spanjen. ^^ 9 ^^^

\\ f

[ (■ ■
r V i

-ocr page 81-

\'t E S C U R I A E L.

Tan de iponfe , waer mede hem de eeck aen het hoogh, breet ontrent vijf voeten ; zijnde een
kruys toegereyckt wierd ; eenige ftucken van mirakel van konft. Daer nevens hangt naeft de
lijn kieederen , met fijn heyligh bloet gevlackt; deur die men naer de kerck gaet, een ftuck van
en andere te lange om te verhalen , fijnde in het Rubbens5daer onfèn Heere met de tweeDifcipu-
geheel vijfliondert en vijftien vaten. len naer Emaus gaet. Aen de zijde van de deur,

i)e Sacri\' In de lioeck van de kerck, by de deure die die men door gaet naer de voornaemfte galde-
f\'T\'ltn ^^ ^^ Konincklijcke begraef- rye van het kloofter, hangt een treffelijk ftuck

Z^hlïïms. plaets, en de trap die men opgaet naer de gal- van Paulo Veronees, uytbeeldende de predica-
derye die op de hooghte van dertigh voeten tie van S.Jan den Dooper in de Woeftijne; daer
rondtom de kerck loopt, is de deure die men in naeft hangt een fluck daer in S. Pieter en Pau-
gaet naer de Sacriftie; doch eer men tot de fèlve wels gefchildert ftaen door Jofeph de Ribera,
naerdert, komt men in een vertreck 25 voeten Door de deure in de Sacriftie komende,vint men
in het vierkant, hebbende de mueren verciert weer nieuwe ftoffe van verwonderinge; de Sa-
met pleyfter , en het gewelf met grotesque criftie fèlf is van de deure tot het altaer 108
gefchildert ; tegen de muer naer het ooften voeten lang, en dertigh breet; hetlichtwert
ftaet een fonteyn van grijfe marmer , daer de gefchept door twee ryen venfters, ftaende in de
Priefters, die gaen om dienft te doen, haer han- lijde naer het ooften , fijnde alle te famen ach-
den waften: hebbende onder een vat uyt een tien in\'t getal; d\'een rye beneden , die alle niet
ftuck,daer het water in loopt, en boven het fèlve open fijn , en de ander boven de fteene corni-
cen gevel van marmer met jafpis ingeleyt,en vijf ce , die rontom de Sacriftie gaet. In de muer
nilfen tuftchen haere pilafters naer de Dorifche naeft het altaer fijn twee deuren , die recht over
ordre,in de welcke uyt vijf engelen hoofden van twee andere ftaen , die nevens de deur ftaen die
wit marmor het water loopt; boven op de corni- men uyt de
voor-Sacriftie inkomt;tegen de ven-
ce boven de pilafters ftaen bollen van jafpis, die fters over,en als de lymuer tegen \'t weften, ftaen
aen de fonteyn een groot cieraet geven; aen elc- geheel langs een rye kalfen : de mueren zijn van
ke zijde van de fonteyn ftaet een deure met ftij- beyde de fijden verciert met de treffeHjkfte ftuc-
kn , boven en onderdorpels van marmor; daer ken fchilderye die men foude konnen bekomen;
nevens de handtdoecken hangen, om fich naer wy füHen beginnen van het altaer defelve te ver-
bet waflchen aen te droogen. In elck van de an- halen:het altaer ftaet tegen de muer recht tegen
dere drie zijden van dit vertreck ftaet een groo- over de deur die men van de kerck inkomt, op
te deur, yder lèftien voeten hoogh, alle uyt een twee marmore trappen, van buyten bekleet met
ftuck marmor , door de een komt men in de een deckfel, ofte voorkleet van metael in \'t vier
kerck, door de andere daer recht over inde vergult, gewerckt met figuren en hiftorien balfe
Sacriftie, en door de derde in de voornaemfte relief; boven het altaer is een Retablo van uyt-
galderye van het kloofter : het overige van defe nemende konft, blinckende van het goudt daer
zijden wert bekleet met fitpketfen van note- het mede verciert is : de bovenfte helft van het
boom.enhout, die met eenen dienen tot kalfen, binnenfte van\'t Retablo beflaet een wonder-
daer de bo ven-hemd en , van die het altaer be- lijck crucifix van vergult metael , van groote
dienen, in bewaert werden. De vloer is van mar- weynigh minder als het leven , \'t welck eenigen
mor van verfcheyde couleuren met comperte- tijdt in de begraefplaetfe geftaen hebbende,
menten geleyt; en het gewelf boven is gefchil- naerderhant, door ordre van den Koning,hieris
dert als de locht met wokken, door de welcke gebracht, welcke daer een dede létten dat in
een Engel komt vliegen met een waterkan , en groote beter proportie hadde met al het ander
handtdoecken, als of hy aen de Priefters te wal^ werck van die heerlijcke Kapelle. Onder het
SchildeYjen fchen wüde geven. De mueren tot de cornice crucifix in d\'andere helft ftaet een ftuck fchilde-
S/f ^^^ verciert met fchilderyen van voortrsf- rye van Rafaël, dat in konft geen gelijck heeft,
felijcke meefters, die hier, door laft van Ko- vijf en een vierdedeel voeten hoogh, en weynig
ninckPhilips de Vierde , gebracht zijn. Boven meer als vier voeten breet: in het fèlve ftaen
de fonteyn hangt een ftuck vijf voeten hoogh , oniè Lieve Vrouwe met het kindeken Jefiis,
en twaelf en een half breet, uytbeeldende de S. Elikbeth, S. Jan, en S, Jofeph , een weynigh
vlucht van Egypten, van Titiaen gefchildert; kleynder als \'t leven , in een heerlijck lantfchap
cn boven de twee deuren aen de zyden van de afgebeelt, fijnde een ftuck in alles uytftekende,
Fonteyn zijn twee ftucken,het eene uytbeelden- wiens gelijck van Rafaèl noyt in Spanjen gefien
de de aenbiddinge der drie Koningen , het an- is. Boven de kaftèn , die wy gefeyt hebben dat
der daer de Heer Chriftus gekruyft wert, beyde tegen de muer over de venfters ftaen , hangt het
door Paulo Veronees gefchildert ; boven de ftuck daer de Heere Chriftus den nacht van het
hantdoecken hangt aen d\'eene zijde een fchil-
Avontmael fijn Apoftelen de voeten wafchte; in
derye van het graf Chrifti, door Tintoret ge- \'t welcke Tintoret fich felve, om foo\'te fpreken,
maeckt; aen de andere zijde,
een Lieve Vrou- te boven gegaen heeft; fijnde alles foo heer-
we met het Kindeken Jefus,
Magdalena en twee lijck uytgevoert, dat d\'aenfchouwers haer ten
andere Heyligen , door Van Dijck. Tegen de nauwer noot inbeelden konnen, dat het gefchil-
muer aen de flincker zijde hangt het vermaerde dert is, en alle andere fchilderye, daer nevens
ftuck van de Suyveringe der Moeder Godes, en gefet, flaeuw gelijckt ^ het is feven voeten en een
de Prefentatie van haren akierheylighften Soon halve hoogh en
negentien breet; fijnde alle de
in den Tempe 1 , door Paulo Veronees gelchil- figuren foo groot als \'t leven. Dit ftuck , nevens
dert; dit ftuc k is vier en drie vierendeel voeten een ander van het Avontmael, heeft Tintoret

eerft

-ocr page 82-

\'t E S C U R I A E L.

eerft voor de kerck van S.Marco te Venetien ge- gefelfcliappen , en de Apoftelen róntom liaéf
fchildertjdoch\'t is naemaeis van daer gekomen, graf, fijnde een vermaert ftuck van Hannibal
en een copye in de plaets geftelt. Aen de rechte Garats: het laetfte is een Abrahams Oiferhan-
fijde van \'t gemelde ftuck is een ander heerlijck de, van Paulo Veronees. Aen d\'andere en fhnc-
van Andreas del Sarto,2ijnde een LieveVrouwe, ke fijde van de Magdalena, is eerft een heerlijck\'
hebbende het kindeken Jefüs op haer fchoot, fluck van Sebaftiaen del Piombo , uytbeeldende
met een Engel aen d\'eene zijde met een open onfen Salighmaker fijn kruys dragende ; van
boeck in zijn handen, en aen d\'andere zijde het het welcke veel kopyen door de weerelt ver-
beek van S. lan Euangelift. Dit ftuck , nevens fpreyt fijn : daer op volght een S. lofèph , hou-
het voornoemde van Rafaêl, en de waffinge dende het kindeken in fijn armen , hjnde een
der voeten , en de bruyloft van Kana in Gali- van de befte ftucken die Guido Bolognees oyc
lea, met meer andere van groote waerde , zijn gefchildert heeft : daer op volght een ftuck
uyt Engelant gekomen uyt de verkoopinge van van Antonio Correggio;waer in onfen Salighma-
de fchilderyen van Koning Karei d\'Eerfte, door ker in het Hofken , nu van den dooden opge-
fijne oproerige onderfaten onthooft , alwaer ftaen, met Maria Magdalena aen fijne heylige
Don Louys de Haro, Hertogh van S. Lucar, de voeten vertoont wert het lantfchap , \'t welck
felve in openbare opveylinge voor een groote den dageraet uytbeelt, is uytneipende fchoon
fomme van penningen heeft doen opkoopen, en natuerlijck. Don Ramiro Nuhez de Gufman,
en daer na aen fijn Konincklijcke Majefteyt op- Hertogh van Medina de las Torres , heeft dit
geoffert, de welcke de felve waerdigh geoor- ftuck, nevens dat van de Vlucht naerEgypten,
deelt heeft om defe heerlijcke plaetièn te ver- en de reyninge van onfe Lieve Vrouwe , die in
eieren. Op dit treffelijck ftuck van Andrea del de
voor-Sacriftie ftaen , en andere van groote
Sarto, volght een Chriftus aen de geeftel-colom- waerde, aen fijn Konincklijcke Majefteyt ver-
me , van Luqueto gefchildert, fes en een halve eert. Het laetfte is een Lieve Vrouwe met het
voet hoogh , en vijf voeten breet. Het laetfte Kindeken aen de borft, van Guido Bolognees :
ftuck aen delè fijde is een Eccehomo, van de alle defe negen fhicken, die boven de cornice
felve groote van Paulo Veronees ; mede van ftaen, fijn van een hooghte , te weten vijf voe-
Don Louys de Haro aen fijn Majefteyt vereert, ten, en een en de felve breette , te weten drie en
Aen de flincke fijde van het groote ftuck , daer drie vierendeel voet. Boven de eene van de twee
de Heere Chriftus de Apoftelen de voeten deuren, naeft het Altaer , ftaet een ftuck , daer
wafcht, hangt een Lieve Vrouwe foo groot als in onfe Lieve Vrouwe, nevens S. Catharina en
\'t leven , met het kindeken lefus in haer armen, S. Joris gefchildert- fijn , gelijckende van Gior-
feer ievendigh en heerlijck gefchildert van Ti- gion de Caftelfranco gedaen te fijn , hoewel
tiaen. Daer aen volght het ftuck van Titiaen, fommige willen feggen, dat het van de eerfte
daer de Heere Chriftus des nachts in het Hof- handelinge van Titiaen foude wefen : boven
ken is, van groote als de voorgaende, en uytne- d\'andere deure is een Ecce Homo , van Titiaen
mende konft. Defe voornoemde feven fchilde- treffelijck gefchildert; fijnde in beyde de ftuc-
ryen bekleeden de muur tuffchen de kaften , en ken de figuren wat meer als de
helft van het
de cornice 5 doch boven de fèlve fijn de
navol- lichaem afgebeelt : daer recht over boven een
gende : Recht boven het ftuck van de
Voete- van de twee deuren, die nevens de deur ftaen
waftching , en recht tegen over een venfter van die men uyt de kerck inkomt, is een ftuck waer
d\'andere fijde, ftaet het vermaerde ftuck van de in een Lieve Vrouwe is, hebbende het kinde-
Magdalena, door Titiaen gefchildert, van het ken in een flip van haer rock, en S. Catharina
welcke men foo veel kopyen door de werelt voor haer op haer knien leggen S. Jan Bapti-
verfpreyt fiet: aen de rechte fijde van het fèlve fta mede een kint, geeft een appel aen onfè Lie-
fiet men een fchilderye, in de welcke S. Marga- ve Vrouwe, fijnde een principael van Titiaen
rita een kint van de doot opweckt, het welck van feer groote waerdye. Boven de andere deur
een oudt man in fijne handen houd , fijnde ver- is een andere fchilderye van Bordonon, fijnde
gefèlfchapt van noch twee andere perfoonen, deLieveVrouwe,houdende het Kindeken over-
wat meer als met het halve lichaem men houd ent ftaen op hare knien, en aen haer rechte
het gemaeckt te fijn van Michael Angelo Cara- handt S.Antonio de Padua, aen de flincke S.Ro-
vaggio; het is vier voeten en een
vierendeel chus j defè vier ftucken fijn weynigh meer als
hoogh , en drie en een half breet; en aen fijne vijf voeten wijt, en drie en een quart hoogh.
Konincklijcke Majefteyt,
nevens de S. Magda- Boven de voornaemfte deure die men inkomt
lena van Titiaen , en meer andere
uytgelefène is een grooten voornaem ftuck van de overfpe-
ftucken , vereert door Don lan Alonfb Enrique lige Vrouwe, uytgebeelt door figuren wat groo-
de Cabrera , Admirant van Caftilien , toen ter als het leven, door
Van Dijck. Aen de fijde
hy weder uyt Italien quam. Daer op volght een van de venfters recht over de kaften, ftaen tien
ftuck daer de Heere Chriftus
quaet-aerdighlijck fchilderyen onder de cornice, niet minder van
gevraeght wert over den tribuyt, die men aen konft, als die daer over ftaen,- d\'eerfteiseea
den Keyfer gaf, van Titiaen, fijnde de figuren, S. Magdalena met het halve lichaem , en een
en voornamentlijck het aengeficht van onfen draeck, van Titiaen; in de tweede fiet men de
Salighmaker, voor het befte gehouden dat hy verm^aerde S. Sebaftiaen , van Titiaen
welck
oyt gefchildert heeft: daerop volght aen de fèl- ftuck voor defèn aen de Graven van Benevente
ve fijde een opneminge van onfè Lieve Vrou- gehoort heeft, fijnde van uytnemende konft en
we, met Engelen , die haer naer den Hemel ver- koftelijckheyt het derde vertoont
onfen Sa-

ligh-

-ocr page 83-

\'t E S C U R I A E L.

■ iighmaker in het Voorburgh der Helle, daer uyt hande hiftorien feer koftelijck geborduert, {om-
halende de zielen van de Outvaders, fijnde een mige van damaften,fluweelen,latijnen en andere
ftuck van Sebaftiaen del Piombo, en even groot heerlijcke ftoffen, en foodanigh dat men dierge-
alsde voornoemde S. Sebailiaen , acht
voeten lijcke niet licht elders foude vinden. De andere
hoogh, en vier breet ,■ het vierde is een bidden- veertigh altaren hebben elck 24 veranderingen
de Magdalena van Tintoret het vijfde een van de voorfeyde couleuren, alle mede van
S. Hieronymus in penitentie , met een Engel die koftelijcke ftoffen , de kafuyfels tot defe altae-
ftjn pen houd , door van Dijck gedaen : defè ren fijn meer als twaelfhondert in getal, en de
twee voorgaende fijn ontrent les voeten
hoogh, kappen tweehondert en dertigh.De kleeden van
en een weynigh breeder als vier voeten en een lijwaet,die tot den dienft gebruyckt werden, fijn
Kalve ; het fefte is onfen Salighmaker aen het oock feer veel in getal, en van geen minder ko-
kruys ; en het fevende S. Jan in de woeftijne , fteÜjckheyt; fulcks dat alles in fbodanigen getal
beyde grooter als\'t leven, en van Titiaen ge- en overvloet is, dat het groote verwonderinge
fchildert; het achtfte is een S. Maria Magdale- waerdigh is: maer ten aenfien van lbo veel heer-
na , haer felve ontblotende van de ydele en we- lijckheyt van ornamenten , en andere faecken,
reltfche cieraden, van Tintoret gedaen. Onder heeft den ftichter van dit werck feer weynigh
defe laetfte, en onder de eerfte fchilderyen van dingen van filver , en noch minder van gout,
defe fijde fijn^twee groote fpiegels ; en onder de in de Sacriftie gegeven , miffchien om dat die
twee middelfte ftucken fijn twee andere fchil- feer Hcht verloren konnen werden , ofte dat hy
deryen, d\'eene uytbeeldende de geboorte onfès alleen begeerde,datfè weynig,maer uytnemende
Heeren, van Andreas Chavon , d\'andere is een koftelijcke,van die ftoffen fouden hebben. Daer
Lieve Vrouwe, met het Kindeken, en
S. Jan, fijn dan: een gouden kelck geamailleert, daer
van Rafaël d\'Urbin , beyde ontrent drie en een den Prior op de voornaemfte feeftdagen dienft
quart voet hoogh, en twee en een halve
breet: mede doet 5 een goude Cuftodie, die hy in fijn
de lijften om alle de voorgaende fchilderyen fijn handen draeght op den H. Sacramentsdagh ,
konftigh gefneden en vergult. Voorts is het ge- ofte in andere proceftien^ twee goude
Portapacesy
welf van de Sacriftie boven heerlijck gefchildert waer van de eene met feer fchoone efmerauden
met grotesque cn ander lofwerck , figuren van
belèt is ; een borftkruys, \'t welck de Prior op de
menlchen en beeften j de vloer is marmor van voornaemfte feeftdagen op lijn borft draeght,
verlchey de couleuren. met eenige feer koftelijcke fteenen, te weten,

Kajfen voor ^^ kaffen , die aen de rechte fijde ftaen als .vijf fchoone diamanten, acht efmerauden, vier
deAiisge\' men inkomt, fijn van feer koftelijcke lbor
ten robijnen, en vijf paerlen van groote waerdye,
waden. ^^^ ^ ^^^^ geftoelte van het waer onder een foo groot bynae als eenduy-

Choor, en leer konftigh gemaeckt j de middel- ven-ey, dit juweel is toen voor veertigh duyfent
plancken van binnen fijn alle van cederhout, ducaten gekocht, daer men\'t nu wel vijftigh
om de onverderflijckheyt en nettigheyts wille; duyfent waerdigh acht; en dit is alle het gou-
de kallen fijn alle
foo groot, dat de kappen den fervice dat men in de Sacriftie lietj want dat
en andere Weeden , die men daer io bewaert, van de reliquien wort belbnder gerekent. Silver-
recht en fonder gevouwen te werden, daer in werck is\'er oock niet te veel, alhoewel genoegh
konnen leggen : boven dele kaffen is een
groote voor de nootfakelijckheyt. Eerftelijck ontrent
tafel,daer men dagelijcks de ornamenten opleyt de
negentigh kelcken , daer de Koningen van
die op dien dagh gebruyckt füllen werden.
Daer Spanjen jaerlijcks op drie Koningen dagh noch
boven ftaet weder een rye kaskens van de felve
een by geven 3 veertigh kandelaeren om waf-
ftoffe , voor met een gevel van gecanaleerde kaerffen
in te létten van effen filver, die alleen-
Colommen van de Corintifche ordre, foo verre lijck
drie dagen in\'t jaer dienen,op Sacraments-
innewaerts, dat de tafel evenwel haer behoor- dagh, witten donderdagh, en goede vrydagh^
lijcke breette houdten van die hoogte
, dat de wanneer de felve van 40 jongelingen uyt het Se-
voorverhaelde fchilderyen boven de felve , en minarium gedragen werden. Noch vier kande-
onder de cornice konnen ftaen. Aen de andere laers vergult voor de Feeftdagen,als de Prior oft
fijde, tuffchen de onderfte venfters in, ftaen vier de Vicarius dienft doen. Vier van ebbenhout,
groote kaften van de felve ftoffen , doch op een twee verciert met metael in het vier vergult, en
andere wijfe gemaeckt 5 en in defe bewaert men twee met effen filver^die men gebruyckt als men
de kelcken , en andere kleyne cieraden, die tot de jaergetijden houd van de overledene Konin-
den dienft gebruyckt werden. gen en Koninginnen.Ses filvere lampenom inde
Ornamer}- De rijc&om van de ornamenten van de au- kercke te hangen 3
en een voor het groot altaer
de ^^^^^^ ^ ^^^ bewaert, is ongelooflijck 3 feer konftigh gewrocht. Voor elck van de veer-
het groot altaer en de twee daer dereliquien tigh altaren in de kerck zynder twee paren kan-
in leggen , hebben elck vijftigh veranderin- delaers
en kruyffen, een paer van filver, en het
gen van ornamenten, en al het geen daer toe ander van metael vergult voor het groot al-
behoort 3 yder twaelf witte met paers gemengt 3 taer en de twee van de Reliquien fijnder daeren-
acht geheele witte fonder vermenginge van an- boven noch drie filvere vergulde kruyffen, en
dere couleuren 3 twaelf roode 5 vijf groene 3 fes fes kandelaren van de felve groote
3 en voor de
violette, en acht ofte negen fwarte ; van defe twee andere vier filver-vergulde, die op feeftda-
fijnder
vele van gout, en filver-brocaden en gen dienen 3 vier groote lampetten , wijwaters-
laecken , fommigen met peerlen, turquoifen en vaten
, quaften, en meer andere dingen. Dus
andere koftelijcke gefteenten, eenige aiet alder- verre geij-^roken hebbende van het middelfte en

tcn voor
uiltAren.

voor-

m

-ocr page 84-

\'t E S C U R I A E L. 11, k

voornaemfte der drie deelen , daer wy dit ge- fïjn. Daer de galderyen en gangen , en d\'eyn-
heele gebouw in verdeelt hebben , lüllenwytot den van de mueren tfamen komen, ftjo in
d\'andere voortgaen. alles
40 fchilderyen , alle van uytftekende mee-
Bsfcky Aen de zuytlijde van de kerck , fiet men vijf fters in de fchilderkonft ; in elck van defe piaet-
T^kioT iioven , ofte binnenplaetfen , die te famen het fen, ftaet in een hoeck, een gemackelijcke trap,
tweede derdendeel van dit gebouw uytmaec- die men maer van de eene galderye opklimt; de
ken , en de woonplaetfe der Religieufen, gelijck onderfte galderyen hebben de foldermgen ver-
fijnde van binnen in het gebouw felve aen de welft en gepleyftert, de bovenfte met hout van
grootsheyt die defe vijf plaetfen van buyten onderen bekleet; de onderfte hebben oock gee-
vertoonen. In het voorportael, in het welcke ne borftweringen gelijck de bovenfte. De plaet-
men door de groote poort komt, flaet aen de fen fèlve fijn gevloert met graeuwe fteen, en
rechterhandt een deur, waer door men gaet hebben in\'t midden yder een fonteyn van gry-
door een ander portael, \'t welck loopt tot aen le marmor, fijnde eerft een groote back van
de kloek-toren tot in een groot vertreck , fijn-
 19 voeten in de rontte, in de welcke op een pi-
de het fpreeckhuys, meer als fèftigh voeten lafter noch een andere ronde back ftaet van
lang, cn vijfendertigh breet, met lijiten en Pi- \'t fèlve marmor , met een pedeftal in \'t midden ,
lafters rontom verciert, en een cornice , boven daer op een groote ronde bol ftaet, uyt welc-
dewelcke het ge welffel begint, welck tot een fol- kevier engelshoofden het water in de eerfte
dering dient; beneden ftaen rontom fitplaetfèn back fpuwen,\'t welck van daer door vier gelijcke
van noteboomenhoudt, tot gemack van die van hoofden in de onderfte groote back loopt. In
buyten aenkomen. In \'t geheel heeft het maer
 \'t midden van defe vier plaetfen, en daer de gal-
een ftuck fchilderye , maer
foo uytnemende deryen tfamen op toe loopen,ftaet een vierkan-
van konft, dat het genoegh is om dit geheele te toren, die boven eyndight met een achtkante
vertreck te vercieren ; fijnde de hiftone van kap,daeropeenkruyseneenbolftaet:dehoogh-
Abraham, daer hy de drie Engelen tot gaften te van delè toren is van de vloer tot de cornice ,
ontfangt, van lan Fernandez Mudo gefchildert. daer de kap begint, 85 voeten; van binnen in
In het tweede portael, uyt welck men in dit ver- de toren fijn fès ryen , yder van drie venfters in
treek komt, fijn noch drie andere deuren , een elcke fijde , die uytkomen in de gangen , langs
even groot als defe eerfte,feftien voeten hoogh, welcke men van de eene plaetfe naer de andere
en acht breet, met dorpels en ftijien van een gaet; makende met die in de kappe ofte cou-
ftuck fteen, door de welcke men in de galderye pel fijn, en het voornaemfte licht geven , te fa-
komt die om de groote plaets loopt; en door men 80. Beneden in de fèlve fijn twaelf poor-
d\'overige twee gaet men naer de vier andere ten, drie in elcke fijde, met noteboome deuren,
binnenplaetfen , die
de/a Porteria, de los Defmtosy In \'t midden op de vloer ftaet een fonteyn van
de la Hüjpederia, en de la Enfermeria, genoemt wer- roode jafpis met wit marmer ingeley t,fijnde twee
den, en dichter als de groote plaetfè aen de taffen boven malkander op vierkante pedeftalen,
voorgevel ftaende , van ons oock eerft befchre- en eyndigende boven in een kloot van de fèJve
ven fullen wei-den. Yder van defè plaetfèn fijn jal]:>is , die door vier tronien van het felve wit
hondert voeten in het vierkanten in de galde- marmer het water uytgeeft; door de drie deuren
ryen , die rontom de plaetfen loopen , fijn van die in de zuy tfijde ftaen, komt men in het Refe-
de pilaren af tot de muer dertien voeten en een dorium , ofte d\'Eetfale der Religieufen ; fijnde
halve breet; en drie hoogh boven malkander, een feer vermakelij cke plaetfè , alhoewel niet
met ftercke bogen die bovenin de cornice eyn- groot genoegh voor foo veel Religieufen als
digen , welcke rontom loopt op de hoogte van hier fijn, terwijl de felve maer 120 voeten lang
45 voeten ; in elcke galderye van yder fijde fijn en 35 breet is; \'t welck is veroorfaeckt, dat men
leven bogen,en negen vierkante pilaren met ha- in
\'t eerfte geen voornemen gehadt heeft in dit
re bafèn en capitelen, elck negen voeten hoogh; kloofter foo veel Religieufen te laten woonen ;
de bogen van de laeghfte galderye fijn 15 voeten maer eerft naederhant is goetgevonden,toen het
hoogh , die van de tweede wat minder, en die Refedorium albereyts gemaeckt was. De fblde-
van de derde noch minder , gelijck de regulen ringe is een gewelf in compartementen ver-
van de bouwkonft vereyfchen. De lijft van de deelt; aen elcke fijde is een fteene welgemaeckte
pedeftalen loopt rontom, en maeckt door haer ftoel, daer de heyfige hiftorien , gedurende de
evenheyt een vertooning van een vaft en fterck maeltydt, gelefèn werden; in elck van de fijde
is
gebouw: boven defe drie ryen, is noch een vier- noch een deure van eene grootte als de drie
" de , om foo veel te meer vertrecken uyt te win- voorverhaelde, en in de muur tegen de zuyt-
nen,daer kamers in uytkomen; doch defe galde- fijde vijf groote venfters, die het licht door de
rye is onder een afhangendt dack, en niet recht geheele eetfale verfjireyen. Tuffchen de twee
op gelijck de onderfte, op dat de binnenplaet- onderfte van de felve hangt het fèer vermaerde
fen te beter hun licht fouden
konnen fchep Avontmael van Titiaen, fijnde een ftuck foo
pen : daer op , en recht boven de binnen corni- uytnemende van konft, dat \'er naeulijcks dier-
ce van defe laetfte galderye begint het hooghfte gelijck is te vinden. Tegen het noorden , en
dack, in defe beyde fijn twee ryen venfters, aen d\'andere fijde van de tooren,is een vertreck
door welcke de bovenfte kameren,en de vlierin- van de felve grootte, fijnde de kleerkamer,
gen licht fcheppen , en fijn in elck vierkant 28 daer de kleederen van de Religieufèn bewaert
in getal; dit bovendack maeckt dat de daken van werden, hangende rontom de kamer op yfère
het geheele gebouw over al gelijck van hoogte
 pennen , daer boven de naemen ftaen van de
Spanjen. L 10 gene

-ocr page 85-

E S C II R ï A E L.

gene tot wiens licliaem ly beliooren : dit ver- met het halve licliaem ; vijf ftucken waerdigh
treek heeft tegen \'t noorden evenveel venfters , om als reliquien bewaert te werden. De refl
ais de Eetfale tegen \'t zuyden 5 en tot cieraet van defe kercke is verciert met noch 30 andere
verfcheyde ftacken fchildery van devotie. Inde ftucken fchildery ; vier van de lèlve fijn feer
fijde die
van\'t ooften naer\'tweffenflreckt,hebt groot, en hangen boven de gefloelten over
gliy aen de eene fijde de koken , voorfien met malkander, \'twee aen d\'eène , en twee aen d\'an-
overvloet
van fonteyn-water, en aen de andere dere fijde: het eene dat aen de rechte fijde
fijde de nootfakelijckheyt, mede met twee fon- hangt, als men de deur van het vierkant der
teynen voorfien. Daerenboven fijn daer in de dooden in komt, is de ftrijt van d\'Aerts-Engel
ommegangen van defè vier plaetfen noch ver- S. Michael tegen de Duy vel, met veel figuren
fcheyde andere vertrecken van grooten dienfl: van wederfijde afgebeelt; het gene daer tegen
en gemack ; en in de eerfte , die naefl aen de over hangt, is het martellot van de elf duyfent
groote poort van \'t kloofter is , is de
Procuradon, Maegden , beyde feer heerlijck van Lucas Can-
en de herberge voor de gallen met hare be- giofo , anders Luqueto , gefchildert. Naefl het
hoorlijcke woningen, falen, en vertrecken , die ftuck van S. Michiel is het martellot van
dickwijlen voor de menichte der gallen niet S.Maurits, en fijn metgefèllen , een uytflekent
genoegh fijn: in het andere , dat naefl aen de fluck van Dominico Grecoj daer over hangt het
hoecktoren is, daer de zuyder-en wefter-fijde martellot van S. Laurens, fijnde een van de
van het kloofter een hoeck maecken, is het fiec- befte dingen die Luqueto oyt gefchildert heeft,
ken-ofte gafthuys , en Refedorium voor die Aen wederfijdeo fijn noch vier andere ftucken.
gene die aen de beterhandt fijn, en een gedeelte Op de geftoeken ftaen fès ftucken met koper
van de apothecarye. In dit gedeelte fijn meer vergulde lijften aen elcke fijde, in weicke de
als twintigh
vertrecken, behalven de kelders, wapenen en blafoenen van het Konincklijck
en onder het dack , met noch een geheelen om- Huys van Ooftenrijck , naer de genealogie, ge-
megang, de weicke ghy buyten het gebouw van fchildert fijn. Tegen de gevel, en boven de ge-
het kloofter aen de toren vaft fiet, en feven ftoelten van den Prior en Vicarius, ftaen twee
fonteynen. De apothekarye is een van de vol-
conterfeytfels, \'t een van Keyfèr Karei de Vijf-
maecktfte en rijckfte die men kan belchouwen. de , het ander van Koning Philips dc Tweede.
In het vierkant, het welck naeft aen de kerck is, l^oven defe voornoemde , en op de lijft die in
en
la Porteria genaemt werdt, is de borduerwerc- plaetfe van een cornice rontom de kerck gaet,
kerye, daer de ornamenten van de kerck ge- ftaen noch verfcheyde andere ftucken ,• waer
maeckt en verftelt werden i en daer boven de onder eenige van naemhaftige meefters : te
Barbierswinckel , en andere vertrecken. In \'t weten, van Broeder Sebaftiaen del Piombo;
vierkant,dat naer het zuyden is, fijnde begraef- een Chriltus fijn kruys dragende,* een Lieve
plaetfen der Religieufen , en wert daerom ge- vrouwe met het kindeken Jefiis, en S. Jan mal-
noemt
de los Difmtosj en een Capelle, die, eer de kander kullende , weicke fchilderye gefegt wert
kerck volbouwt was, voor de kerck diende ; van Michel Angelo te fijn; alhoewel eenige fèg-
fijndc een groot ftuck, loj voeten lang, en 3 j gen dat het beter gelijckt naer\'twerck vanLeo-
breet: het gewelf boven is gedeelt in drie ront- nardo de Vins, fijnde een treffelijck meefter-
ten, met een vierkante lijft, die in.plaets van een ftuck. Van Andreas del Sarto een Lieve Vrou-
cornice rontom de kerck gaet ^ de muren fijn we, weynigh kleynder als het leven , fittende,
wit
gepleyftert, en de vloer is met fteenen van met een S. lofèph , en het Kindeken. Van Mi-
grijfen en witten marmor beleyt: de kerck heeft chiel Cufin,groot naevolger van den voorfeyden
twee deuren over malkander ftaende , door de delSarto , twee ftucken; een daer David den
eene komt men in het vierkant der Dooden reus het hooft afhouwt j het andere, een S. Ce-
voornoemt, door de andere in het voornaemfte cilia op de clavecimbel fj^elende. Van Carlo
en grootfte vierkant: het choor ftaet beneden , Veronees, fone van Paulo, een Lieve Vrouw,\'
met twee ryen ftoelen van koftelijcke ftoffe en met S. lofeph, en het Kindeken flapende; noch
konft gemaeckt; de venfters ftaen in de gevel een S. Agatha met een afgefnede borft, en een
naer het zuyden; het
heeft alleen drie altaeren , Engel die de felve geneeft : noch een Lieve
die met vijf vermaerde fchilderyen van Titiaen Vrouwe van den fèlven Carlo , fittende aen de
verciert
fijn. Aen het groot altaer fiet men de voet van het kruyshebbende onfen Salighma-
Martelifatie van S. Laurens, met figuren wat ker, doot fijnde ,in haerearmen. Buyten defè
grooter als het leven afgebeelt; het licht in de is \'er noch een ftuck, \'t welck defe alle verre tc
Ichilderye komt alleen van het vier dat op het boven gaet, vier en een halven voet hoogh, en
altaer van een afgodt, en onder de roofler, op feven en een halve breet, van Paulo Veronees,
weicke S.Laurens gebraden
wert,leght,(want die fijnde de Bruyloft van Canain Gahlea. In defe
Heyligh is by nacht gemartelt")(ijnde voorts alles kercke werden de obfequien der doode Reli-
foo natuurlij ck afgebeelt, of men de Hiftoi\'ie iii gieufen gehouden, om het gemacks wille, ter-
der daet fach gefchieden. Tegen het altaer daer wijl de felve foo dicht by de begraefplaetfen is.
nevens, ftaende aen de fijde van \'t Euangelium, Boven defe kerck op de hooghte van 30 voeten
fiet men d\'aenbiddinge der drie
Koningen; en is een Dormitorium ofte flaepplaetfe, even groot
tegen het andere,aen de fijde des Epiftels,de be- als de kerck, daer men de jonge Religieufen,die
graeffeniffe onfes Salighmakers
; boven de felve noch binnen de feven leerjaeren fijn , dick-
ftaen noch twee kleyne ftucken , fijnde\'t eerfte wijls veertigh fterck fiet : hovende Eetplaetfè
een Ecce Homo, en het andere onfe L. Vrouwe, is noch een andere, en verfcheyde groote ka-
mers

-ocr page 86-

\'t E S C iX R 1 A E L.

Jnersover defe vier vierkanten verdeelt, voor hoogli; te weten, tegen\'t noorden een, m de
de outile Monnicken, met hare boecke-kafïen, groote kerck , door de welcke op de Feeftdagen
geftoelten en fchilderyen. de Proceftie komt, om door dele galderye om te

De groote en voornaemfte plaetfe en omme- gaen in de lijde naer het ooften een, in het be-^
gang van het kloofter is voor die gene, die de gin van de felve in de Sacriftie; en een ander in
TiZfln iiioeyte neemt van de nevengaende figure in het ander eynd,om de gefchicktheyts wille Jn die
"ommegmg tC lien, leer wel te kennen , vermits de lèlve is naer het zuyden een , naerde vergaderplaetlen
ISoßer ^^ kerck,en beflaet foo veel plaets als alle van de geheele Ordre,oft het Capittel; en in de

de vier hier voor belchreven. Defeis genoeg- weftfijde een in de oude kercke^ en een andere ,
faem vierkant, dewijle de twee lijden van het door de welcke men uyt de
Portena in defe gal-
noorden naer het zuyden tweehondert en tien derye komt. Tulfchen defe twee laetfte deuren,
voeten lang lijn, en de twee, ftreckende van het recht in \'t midden van delè lijde , fijn vijf groo-
ooften naer het weften, twee-hondert en feven, te bogen, waer van de twee dienen tot gangen
weynigh min ofte meer welck onderfcheyt in naer de kleyne vierkanten en ommegangen ; de
foo grooten plaets niet licht gemerckt kan wer- drie middelfte , tot de groote trap , welcke een
den. De ommegang ofte galderye is breet be- van de voornaemfte en konftighfte deelen van
neden 24, en de bovengalderye wat meer als dit gebouw is het vierkant, in welck defe trap
28 voeten. Elcke lijde heeft tyvee galderyen , ftaet,is 4j voeten lang,en 40 breet: daer lijn
16
d\'een boven den anderen , met hare pilafters , trappen in getale , en op de dertiende een bor-
colommen , en bogen van heerlijck aenfien, des van 12 voeten lang , en 40 breet; op de en-
en Ibnderlinge grootsheyt. In de benedenfte den van het lèlve lijn deuren tot, de tweede rye
rye ftaen op elck van de vier fijden , tegen van de ommegangen der kleyne vierkanten ^
twaelf vierkante pilafters , met haere bafèn en hier deelt lich de trap in twee deelen , een naer
capiteelen , twaelf colommen van de Dorifche de rechte, en het andere naer de flincke fijde j
ordre, met halve fchachten, anderhalf voet en , van daer weder opgaende tot de twee-
uyt de pilafters ftaende, op een pedeftal vijf de galderye van het groote vierkant, vint men
voeten hoogh; boven op de capitelen loopt de op de dertiende trap, aen beyde fijden we-
• architrave , frife, en cornice, met alle haere der een bordès, van \'t welcke men oock dertien
cieraden feer wel waergenomen. De open- trappen opgaet tot de tweede galderye; fulcks
heyt van de bogen die tuflchen de colommen dat men tot de hooghte van dertigh voeten, 52
op de pilafters ftaen , van de borftweringe die trappen en vier bordeflen moet optreden. De
even hoogh is als het pedeftal van de colom- trappen fijn elck van een ftuck fteens ,• in de fy-
mxn , is 20 voeten hoogh , en tien breet j van bogen op de felve trappen fijn groote nilfen , in
binnen in de ommegang fijn de pilafters even dewelcke ft tplaetfen lijn van waer men het gant-
eens, en tegen de muer , daer tegen over , we- fche vierkant, en tuynen kan overlien : boven
der een ander, daer op refponderende, een defè nilfen ftaen twee fchilderyen tegen de
halven voet uyt de muer, daer op de bogen van muer al frefco gelchildert,\'t welck groot cieraet
het fteene gewelf ruften. Defe eerfte ordre is. bybrengt, en twee andere boven de gangen
van de vloer tot het hoogfte van de cornice, naer de kleyne vierkanten. De onderfte galde-
net 30 voeten hoogh. Op die cornice ftaende rye van dit vierkant heeft in de bogen van de
pedeftalen en borftwering van de boven-galde- binnenmuer , die recht over de bogen ftaen die
rye; fijnde even eens als d\'onderfte , maer naer buyten op de plaetfe uyt fien,4ó groote hiftorien
proportie wat kleynder. De colommen ftaen uyt het Nieuwe Teftament, eenige met olyverf,
mede even als de onderfte tegen vierkante pila- doch meeft al frelco gefchildert met verwon-
fters aen; en fijn naer de Jonifche ordre, en met derlijcke konft. Delè beginnen van de deure
haere pedeftalen , bafen en capitelen , twee-en- der groote kerck , en keerende naer de flincke
twintigh voeten hoogh; en de reft, tot het op- hand,is de eerfte,de Ontfanckenifle der Maeght
perfte,vier voeten^ de bogen fijn even hoogh en Maria; het tweede, hare Geboorte; het derde,
breet als de onderfte 3 in defe bogen lijn groene daer ly in den Tempel geprefenteert wordt,-
Tenfters metglaefen, die daer in gevoegt fijn, daer op volght hare Ondertrouw met S. Jo-
om de fchilderyen van het weer te bewaren. In feph ; daernaer de Bootfchap; voorts de Groe-
de binnenmuer van de bovenfte galderye fijn, tenifte van Elifabeth : en delè vullen die vacken
recht over de bogen, andere bogen, doch niet van de kerckdeui: tot de eerfte hoeck, fijnde
open, maer gefloten , in de weft- en noortfijde, uytnemende foo in het poftuer en leven der
cn in de zuyd- en ooftfijde opene venfters, met beelden , als landtfchappen , kleedingen , ge-
yfere balufters. Boven defe tweede ordre loopt bouwen, en anderliris 3 en gefchildert,
gelijck

rontom, tot groot cieraet, een fteene balufter alle de andere van defe galderyen , van Peregri-
metfijn pilaeren, cornice,enkanteelen,opwelc- no
Peregrini van Milanen, een van de voor-
ke fteene bollen ftaen, \'t welck feer heerlijck is naemfte difcipulen van Michel Angelo. In defe

te fien - van de cornice, daer op de pedeftalen eerfte hoeck, gelijck in de drie andere, fijn de
van de tweede ordre ftaen, tot de bovenboort fchilderyen dubbelt, evenwel de hiftone ver-
van defe borftweringe, is de hooghte dertigh volgende, terwijle de vacken
in de hoecken
voeten , fulcks dat het in \'t geheel van de vloer met twee deuren gefloten werden. ^In het eene
tot daer toe even
60 voeten hoogh is. Ia d\'on- vack,dat tegen de noordergevel van \'t ooftelijck
derfte omgang fijn in \'t ronde fes deuren , alle gedeelte van de muer aen ftaet, volght de ge-

even groot, acht voeten breet, en eens foo boorte onfes Heeren met olyverf gefchildert,
° \'t welck

ÏJs qroote
tn voor-

-ocr page 87-

\'t E ^ C il

\'t welck mede buyten op de deuren ftaet : op de
binne/ijden van de deuren ftaet de vericbij-
ninge der engelen aen de herders , en de befnij-
deniftè oofes Heeren ; welcke twee hiftorien op
de muet geichildert ftaen , die defe twee deuren
open fijnde bedecken. Even lbo ftaet in het
andere vack , dat recht tegen de noortfijde van
de ommegang aenftaet, tegen de muur met
oly verf, als mede van buyten tegen de deuren ,
de aenbiddinge der drie koningen; en op de
binnefijden der deuren, den doop onfes Hee-
ren in den lordaen, en het mirakel van de bruy-
loft van Cana in Galilea ; welcke twee laetfte
gefchiedeniften op de muur mede al frelco ge-
fchildert ftaen, die de deuren open fijnde be-
decken ; fulcks dat men in elck van defe vier
hoecken van de onderfte galderye fes hiitorien
tweemael fiet, doch elck met een byibndere in-
ventie uytgewerckt. Defè hoeck is konftigh
gefchildert door Louys de CaravajaL Daer op
volgtde ooftfijde van de galderye die tuftchen
de twee deuren, van de welcke d\'eene in de fa-
criftie uytkomt, ftaen, acht fchilderyen in acht
vacken al frefco gefchildert;de eerfte beelt af de
fuyveringe der H.Maeght,- dan volght de vlucht
naer Egypten; daer aen het moorden der onno-
fèle kinderen 5 de wederkeeringe uyt Egypten ;
daer de Heere Jefüs, noch een kint fijnde, en
van fijn ouders verloren,in den tempel onder de
Dodoren
fitde beföeckinge in de woeftijne;
het verkiefèn der Apoflolen en Difcipulenhet
opwecken van den dooden Lazarus; en het laet-
fte vertoont daer de Heere de kooplieden uyt
het huys fijns Vaders jaeght, alle mede van by-
fondere konft. Daer op volgt de tweede hoeck,
in de welck even als in de voorgaende, de hi-
ftorien dubbelt gefchildert fijn door Romulo
ïtaliaen; in het eene vack, en buyten op de
deuren der felve, de Transfiguratie van onfen
Fieere : op de binnefijden van de lèlve deu-
ren en de muur , die fy open fijnde bedecken ,
de gefchiedeniften van de overipeelfter , en de
Samaritaenlche vrouwe ; in het ander vack ftaet
het Avontmael onfès Heeren; en buyten op de
deuren, het eten van het Paefchlam naer de
Wet : op de binnenfijden van de fèlve deuren ,
en de muur, die fy openftaende bedecken, ftaet
de gefchiedenifte , daer de Heere lefüs op de
efelinne te lerufalem in rijt; en daer hy de dif-
cipulen de voeten wafcht; daer op volgen we-
der in de vacken van de bogen der zuydfijde
van de galderye, de ftucken van Peregrini, uyt-
beeldende de paftie in tien fchilderyen ver-
deelt , beginnende met het gebedt in het hof-
kenden eyndigende met het uytgaen des Heeren
met het kruys op fijn fchouderen , naer de
plaetfè daer hy gekruyft foude werden. Daer op
volgt de derde hoeck , mede van Peregrini dub-
belt gefchildert, even als de voorgaende twee :
in het eerfte vack, fiet men tegen de muur on-
lèn Salighmaker recht van voren aen het kruys,
met veel volcks rontom hem, treffelijck uytge-
beeh ; en van buyten op de deuren fiet men de
fèlve gefchiedenifte, doch op fijde, niet min
heerlijck gedaen : ter fijden op de muur , en de
binnefijden der deuren ^ ftaet aen de eene fijde

H I A E L.

daer de Heere aen het kruys genagelt werdt,
aen de andere fijde daer hy weder van het kruys
afgehaelt werdt : in het tweede vack van defe
derde hoeck , ftaet voor het voornaemfte ftuck
tegen de muur , en de buytendeuren, de verry-
fèniffe des Heeren ; tegen de binnedeuren , en
de muur,die fy open fijnde bedecken,flaet op de
eene fijde , daer de Heere in het graf geleyt
wert; aen de andere fijde , daer hy de zielen der
Oütvaders uyt het voorborgh haelt. In de fijde
tegen het weften volgen daer op al de verfchij-
ningen van den Heere Chriftus nae fijne opftan-
dinge; beginnende van de eerfte, die de Rooms-
Catholijcken gelooven dat aen de H. Maeght is
gefchiet; de tweede is, daer de vrouwen aen het
graf van de Engelen verflaen de opftandinge
Chrifti: daer op volgen de vijf poorten , ofte
bogen, van de welcke wy gefeyt hebben, dat de
twee naer de kleyne vierkanten en ommegangen
gaen; en de drie andere , fijn de ingangen tot de
groote trap: boven delè fijn noch vijf gefchiede-
niffen,de eerfte vertoont hoe S. Pieter en S. lan,
op de tijdinge die fy van de opftandinge des
Heeren
verftaen hadden , naer het graf loopen;
de tweede is de verfchijninge onfès Salighmakers
in
\'t hofken aen Maria Magdalena ; de derde de
verfchij ninge aen de Heylige vrouwen; daer aen
volght,daer de Eleere Chriftus met de twee Dif-
cipulen naer Emaus gaet; de vijfde is , daer de
Heere aen de Difcipulen de eerfte reyfe ver-
fchijnt in \'t afwefen van Thomas; dit laetfte en
het eerfte ftuck daer S. Pieter en S. lan naer het
graf loopen, fijn van Luqueto gefchildert, diefè
alle vijf eerft gemaeckt hadde; maer de drie
middelfte fijn naederhant uytgewift , omdatiè
niet behaeghden, en van Peregrini op nieus ge-
fchildert. Naer defe vijf bogen , volgen weder
twee fchilderyen even als de andere voorgaende
op de muur : de eerfte vertoont, hoe onfè Sa-
lighmalcer, de deuren geftoten fijnde , de Difci-
pulen verfchij nt in het by wefen van Thomas:
de laetfte is,daer de Heere verfchijnt aen de Dif-
cipulen,toen ly in de zee Tyberiadis vifchten.In

de hoeck die

aer op volght,

ftaet in de eerfte
niffe en buyten op d\'e deuren , de Hemelvaerc
Chrifti; in
de tweede niffe en op de deuren het
komen van
den Heyligen Geeft op de Pinx-
terdagh op de Apoftelen: op de binnedeuren,
twee andere verfchij ningen des Heeren aen vele
van
fijne Difcipulen te famen vergadert: en het
komen van den H. Geeft door het predicken
van S.
Pieter: en het opleggen der handen van
de
Apoftolen op de geloovigen, alle fes gefchil-
dert van Michiel Barrofo Spanjaert. Van defe
hoeck
tot de deure van de groote kerck, van
waer wy
begonnen hebben, fijn weder vier ftuc-
ken van Peregrini; het
eerfte vertoont het over-
lijden van de H. Maeght Maria; het tweede haer
Hemelvaert; het derde haere kroninge ; en het
laetfte, het oordeel welck alle menfchen te
verwachten hebben. En dit fijn de fchilderyen
die
defè benedengalderye vercieren, fijnde alle
foo
uytnemende heerlijck van vindinge , en
uytvoeringe,
dat het de aengenaemfte faecke
des werelts is de
felve met oogen t\'aenfchouwen;
daer in
tegendeel het uytleggen van die ge-

fchie-

-ocr page 88-

E s c u

fchiedenifïen, mét lbo weynigh woorden uyt-
gedruckt kan worden , dat het felve de waerdye
van de fchilderyen fchijnt grootelijcks te ver-
minderen.

De bovenfte galderye heeft de muur tuf-
fchen de pilafters verdeelt in even veel bogen
die wit gepleyftert fijn , en Ibnder fchilderyen ,
en het gewelf van pleyfter is in compartementen
verdeelt; maer in yder van de vier hoecken, lijn
twee groote Ichilderyen van Jan Fernandes Mu-
do 5 Spanjaert, difcipel van Titiaen, elck foo
verfcheyde van manier, dat men niet feggen
foude, dat fy van een perfoon gefchildert wae-
ren, en alle van byfbndere grootsheyt 5 in d\'eer-
fte hoeck , die de noord- en weftfijde van defe
galderye maeken,verbeelt het eerfte ftuck S.Ian
Euangelift op het eylant Pathmos, fchryvende
fijne Openbaeringen;het tweede de hemelvaert
van de Moeder onfes Salighmakers : in de
hoeck, die de felve noordtfijde met de ooftfijde
maeckt, is de geboorte des Heeren, wonderlijck
heerlijck uytgevoert ^ en het andere is het mar-
tellot van den Apoftel Philippus. In de derde
hoeck van d\'ooft-en zuydfijde,is het eene ftuck
een S. Hieronymus ia de woeftijne, penitentie
doende, fijnde een uytnemendt ftuck fchilde-
rye ; het andere vervat, de Moeder Godts, met
het Kindeken, S. Anna, S.Iofèph,en S. loachim.
De vierde en laetfte hoeck, tuflchen de zuyd- en
weftfijden , is onfe Salighmaker aen den pilaer
gebonden , met het aengeficht vol van droef-
heyt, fchoonheyt, en majefteyt en rontom de
beulen met groote wreetheyt hem geeffelende,
foo heerlijck afgebeelt, dat iemant dit ftuck
aenflende, het herte byna befwijckt: het andere
is daer S. Jacob, Patroon van Spanjen , gemar-

\'t

De hovenße

R I A E L. 12,/

telt wert, niet minder als de andere van konft
en uytvoeringe. Delè twee galderyen fijn beyde
met grijfè en witte marmoriteenen gevloert.

Midden tuflchen defè galderye, ofte op de tuyn
opene plaetfe, is een feer vermakelijcken hof, \'^Ztevkr-
verdeelt in feftien parcken twaelf met bloe- fJL\'
men , en andere groenten befet, en gedeelt in
verfcheyde compartementen, parterres,en dool-
hoven, daer men foo wel in wintertijt, als ande-
re tijden des jaers , menighte van verfcheydene
bloemen vint, tot vercierlel der Altaren.

De vier middelfte parcken fijn groote water- Hefomej-
backen van marmor,yder in d\'omtreck i xo voe- w.
ten, even foo groot fijn mede alle de andere
parcken van den hof, in \'t midden van defe vier
waterpareken, en van den gantfchen hof, ftaet
een heerlijcke fonteyn , in gedaente als een
achtkante kapelle , hebbende dertigh voeten in
diameter, en in hooghte feftigh gemaeckt
van buyten van de felve graeuwe fteen, daer het
geheele gebouw van gemaeckt is, en van binnen
van marmor en jafpis van verfcheyde couleu-
ren ; het heeft vier poorten , ftaende tuflTchen
haere colommen in , die open fijnde ftaen recht
over de twee voornaemfte paden , die haer in
het midden aldaer kruyflen. Aen de fijden fijn
vier niflen , in de weicke ftaen de vier Euangeli-
ften van wit marmor, grooter als het leven, ge-
maeckt van lan Baptifta Monegro,yder met fijn
teken, als den Engel, Os, Leeuw, en Arent, en
hebbende haer boeck in haer handt, op het
weicke in verfcheyde talen gefchreven ftaet, het
gene yder van den heyligen Doop gefchreven
en geleert heeft. In het boeck van S. Mattheus
ftaen op het eene bladt in het Hebreeus, op het
ander in Latijn defe woorden :

EVNTES ERGO DOGETE OMNES GENTES,
BAPTISANTES EOS IN NOMINE PATRIS, ET
FILII, ET SPIRITVS SANCTL

S. Marcus heeft op beyde de bladeren van fijn boeck in de Latijnfche tale , cm dat men meent
dat hy fijn Euangelium te Romen gefchreven heeft :

QVI CREDIDERIT, ET BAPTïZATVS FVERIT,

SALVVS ERIT.
QVI VERO NON CREDIDERIT,
CONDEMNABITVR.
SIGNA AVTEM EOS QVI CREDIDERINl:\'

H.^C SEQVENTVR,
IN NOMINE MEO DiEMONIA EJICIENT.

In het boeck van S. Lucas ftaet op het eene bladt in \'t Griecx, op \'t ander in \'t Latijn :

EGO AVTEM BAPTIZO VOS AQVA,
VENIET AVTEM FORTIOR ME, IPSE VOS BAPTIZABIT

SPIRITV SANCTO ET IGNE.

In het boeck van S. lan ftaet op het eene bladt in \'t Syrifch, op \'t ander in Latijn :

AMEN AMEN DICO VOBIS, NISI QVIS RENATVS FVERIT
EX AQVA ET SPIRITV SANCTO , NON POTEST INTROIRE

IN REGNVM DEL
spanjen, L 11 Voorts

-ocr page 89-

\'t E S G n R I A E L.

Voorts is liet gebou\\7 rontom dit vierkant de twee Altaren ftaen twee ftucken van Titiaen,
met loot gedeckt; en het regenwater wert door fijnde \'t eerfte een S. Hieronymus, in de Woe-
groote loode goten in de tuyn gebracht, pp dat ftijne penitentie doende , in het Capittel van
het aen het gebouw geen fchade foude doen. den Vicarius; het andere , in het Capittel van
De Salen en vertrecken in het gebouw om den Prior, is het gebedt des Heeren in het Hof-
defe vierkante plaetfe , fijn feer heerlijck , en ken. Daerenboven lijn noch in het Capittel van
gZ\'ote vin- waerdigh om van gelproken te werden. De den Prior; eencopyevan Titiaen, daer onlè
%tfit. voornaemfte onder de lèlve lijn wel de twee Ca- Salighmaker met de doornenkroon gekroont
pittels,, ofte vergaderplaetfen van de ordre van werdt; daerop volght een groot ftuck van Jan
S. Hieronymus, die aen de zuydlijde ftaen. Tot Fernandez Mudo , hoewel niet volmaeckt, uyt-
de felve gaet men door een groote deur , eerft beeldende , de verfchijninge Chrifti aen lijn
in een vierkante kamer , de welcke tulfchen de Moeder, naer dat hy van den dooden opge-
twee lalen daer de Capittels in gehouden wer- ftaen was: een copye van Leonardo de Vins,
den , ftaende voor een voorfael der felve, van de Transfiguratie op den bergh Thabor vertoo-
dertigh voeten, met drie venfters met traliën, nende: een vlucht naer Egypten , fijnde een
haer uytficht hebbende op de tuynen , die buy- principael van Antonio di Corregio : S. Maria
ten om het huys loopen : en drie deuren in elc- Magdalena en Martha , fchreyende aen de voe-
kefijdmuer, de middelfte foo groot
als de deur ten van onfe Salighmaker, over de doot van
die men inkomt, en de vier andere even foo haeren broeder Lazarus, van Carlo Veronees :
groot als de venfters. Boven de venfters en de den doop aen onfe Salighmaker in de lordaen ,
deuren fijn tot cieraet verfcheyde fchilderyen van lacomo di Parma.ïn het ander Capittel fijn,
van voornaeme Meefters ; als een
Lieve Vrou- eerftelijck een Lieve Vrouwe met het Kinde-
we met het Kindeken , en S. lan , welck ftuck ken, en S. EUfabethmet S.ïan, een heel goede
men houdt voor \'t werck van Rafaèl d\'Urbin; copye naer Rafaël dVrbin : daer naer van Ma-
onfe Salighmaker met de werelt in fijn handt, facio, meefter van Michel Angelo, een trelfelijck
fegenende met de andere , fijnde een ftuck van ftuck , vertoonende onfen Salighmaker doot
Titiaen , van feer groote waerdye ; de Boot- liggende, met fijn Moeder en Nicodemus daer
fchap Miria van Frederick Barroii; de gefchie- by ftaende : twee ftucken van Hieronymus
denilfe van de Overfpelige Vrouw , van het uyt- Bofch; een daer onfe Heere lefus het kruys
ftekenfte dat Paulo Veronees gefchildert heeft; draeght; het ander een S, Antonis : een Lieve
een S. Hieronymus in de Woeftijne, van Tinto- Vrouwe met het llapende Kindeken , van Lavi-
ret ; een Lieve Vrouwe met het Kindeken, nia Fontana. Doch alhoewel defe en de reft van
en S. Catharina nevens S. Sebaftiaen, fijnde een de fchilderyen , die defe twee plaetfen vercie-
kopye naer Antonio Corregio , door Dominico ren , van naemhaftige Meefters gedaen fijn; foo
Greco gefchildert ; noch een Lieve Vrouwe füllen evenwel weynige uyt de felve defe plaetfe
met het Kindeken in haer armen , door Van behouden ; hebbende den tegenwoordigen Ko-
Dijck. Van de cornice naer boven fiet men te- ning van Spanjen, Philips de Vierde, gewilt,
gen het gewelf gefchildert, verfcheyde grotes- dat delè twee plaetlèn, even als de Sacriftie, met
quen, van loofvverck, figuren, en anderfins, aer- andere van meerder waerdye , die hy dagelijcks
digh uytgebeelt, en geheel boven verfcheyde daer toe doet vergaderen , voorfien Ibuden wer-
Engelen uyt een open hemel daelende, met lau- den. Het gewelf van delè twee plaetfen is ge-
OpzWf«, wer tacken in hunne handen. Wederfijds van defe fchildert met groote verfcheydentheyt van
efi verga- yoorfale is ccn groote fale , de eene om ver- grotesquen , beltaende in duyfent capricen van
t7o/Ie. cheydenheyts wille genaemt het Capittel van loofwerck, bloemen, vreemde vogelen en bee-
den Vicaris, d\'andere van den Prior, yder 80 ften, gebouwen , engelen, deughden en andere
voeten lang, en 34 breet, hoogh op het hoogh- figueren, door Granelo en Fabricio gebroeders,
fte van het gewelf 28 voeten; hebbende elck fonen van den vermaerden Bergamalco. Boven
tegen de muur, recht tegen de deur die men in- de twee deuren, en d\'altaren daer recht over,
komt, een Altaer. In de muur tegen het zuy- ftaet yder een
niftè , en in elck van dien een
den fijn twee ryen venfters, de onderfte met beelt van porfierfteen, door konft en ftoffe uyt-
traliën , de bovenfte boven de cornice op de nemende, de twee van de felve fijn hoofden van
hooghte van 15 voeten, alleenlijck met glafen onfen Salighmaker, d\'andere beelden van onfe
verfien; rontom de muur ftaen bancken met Lieve Vrouwe met het Kindeken op haer ar-
leuningen van noteboomenhout, en boven de men , elck van de felve heeft op een pedeftal
felve onder de cornice in yder 1(5 fchilderyen, een infcriptie van Arias Montanus; onder het
alle van uytftekende Meefters; van wekken wy hooft onles Heeren , dat boven het akaerftuck
alleen de voornaemfte füllen
gedencken. Op van het gebedt in \'t hofken ftaet, is defe :

HIC LAPIS OFFENSVS FERIET, FERETQVE RVINAM,
HIC ET
INOFFENSVS PETRA SALVTIS ERIT.

Onder het beelt van de Moeder lefu Chrifti, \'t welck recht over het Altaer boven de deur van
dit Capittel ftaet, leeft men \'t volgende :

HANC HJEC MIRANDAM TIBI PROTVLIT VNIO GEMMAMi
AVCTORI CHARA EST VTRAQVE PETRA DEO.

Onder

Sälen en
Xiertreckef*
vm ha

-ocr page 90-

\'t E S C U R I A E L.

Onder het andere hooft/t welck in het andere Capittel boven \'t Altaerfluck van S.Hieronymus
ftaet, ftet men defe woorden :

lESV CHRISTO DÏVINI TEMPLI LAPIDI

PR./ESTANTISS.

Onder het beelt van onfe L. Vrouwe ftaet:

,ABRAHAM. I. C. LAPIDICINiE SPECIMEN
DVPLICI INCOMPARABILI.

Naeft yder altaer van defe twee Capittelen fijn hoe onfe Salighmaker in de woeftijne, met vijf
twee deuren, aen elcke fijde van\'t Altaer een; brooden en twee viffchen, vijf duyfent men-
door eene van defè deuren , te weten van die in fchen fpijfighde; noch een S. Hieronymus, tree-
het Capittel van den Vicarius,gaet men een trap kende een fplinter uyt de voet van de leeuw en
neder naer de hoven die aen de zuydfijde fijn,en andere van onbekende Meefters. Aen d\'eene
naer de kelders ; door d\'andere komt men in het fijde van de muer ftaet een boecke-kas, en in \'t
vertreck, waer in de privilegiën en exemptien, midden van de fèlve een Crucifix,met de moeder
door de Paufèn en Koningen aen dit liuys gege- onfes Heeren en S. lan , van yvoir konftigh ge-
ven , nevens andere ftucken en papieren van ge- fneden Voorts boven de voorverhaelde fchilde-
wicht, elck in hare kaften bewaert werden. De ryen , is een rye conterfeytfèls van Paufen, van
VeYtYeckê» ^^^^^ ^^^ ^^^ Altaer van het Capittel Romen om der konft wille herwaerts gefonden.
vmde van den Prior ftaet,is \'er alleen geftelt om de ge- Het geweifis heerlijck al frefèo gefchildert,- heb-
ïnoor» fchickthey t van de bouwkonft; en door d\'andere bende op het hooghfte een vierkant ftuck, waer
komt men in een fchoon vertreck, 34 voeten in het oordeel Salomons door Francifco dXIrbi-
in \'t vierkant groot, dienende des fomers voor no, ïtaliaen, gefchildert is. Rontom, tot de cor-
een celle ofte woonplaets aen den Prior van nice toe, is de reft met verfcheyde loofwerck,
het kloofter,en komende recht onder de hoeck- en in de hoecken met figuren van Propheten,
toren,die in defe zuydfijde van het gebouw naer en in ronde medalien op een goude gront, met
het ooften ftaet; en vermits het in de hoeck af beeltfels van de vier Euangeliften, en met de
ftaet, heeft het naer het ooften, als mede naer Morale en Theologifche deughden in andere
het zuyden, drie venfters, halfwegen met yfere niften met groote konft en aerdigheyt verciert;
balufters. De muer is rontom tot de hooghte de vloer is, gelijck die van de ommegangen en
van vijf voeten , met azjilejoshekt, foo noemt capittels van bruyn en wit marmor in compar-
men in Spanjen fèkere fteentjes van verfcheyde tementen verdeelt. ITyt
defe kamer Idimt men De hoven-
verwen ; en boven de fèlve tuffchen de venfters door een lichten en breeden trap tot de boven- ^J^^^^yJfJ^
fijn tot cieraet eenige groote ftucken fchilderye; wooninge , ofte Celle van den Prioor; fijnde
eerftelijck drie van Hieronymus Bofch, die on- verdeelt in twee kamers, een recht hovende
der de Schilders, door fijne wonderlijcke en onderfte, en even groot als de felve, hebbende
kluchtige vindingen, grooten naem heeft: gekre- fes venfters in elck van de fijden foo naer \'t oo-
gen : het eerfte is S. Antonis Tentatie, vol van ften, als naer\'t zuyden ; door de welcke men
alderleye monfters, chimeren, draken, en ande- het fchoonfte geficht fiet, dat men fich foude
re wonderlijcke fantafien ; de vindinge en ge- konnen inbeelden : als plantagien van boomen,
dachten van het tweede ftuck is genomen op ftaende wateren, fonteynen, dorpen, ftedekens,
de plaetfe lefaiar:
Alle yleefch is hoy , en alle haer velden, en beemden. Voorts is dit vertreck me-
glorie als een hloeme des yeltsi daerom heeft hy ge- de treffelijck verciert; eerftelijck fiet men ront-
fchildert een wagen met hoy geladen, voortge- om, boven de fteentjes daer de muuren vier
trocken van fèven wilde dieren , uytbeeldende voeten hoogh mede befetfijn,de conterfeytfèls,
de feven hooftfonden; boven op het hoy fit- van het hooft tot de voeten , van de Koningen
ten, het vermaeck des vleefchs, eere, en groots- D.Hendrick de Derde,D.lan de Tweede,D.Fer-
heyt, vertoont door verfcheyde vroukens, fin- dinand de Catholijcke, D. Philips de Eerfte, by-
gende en fpeelende op verfcheyde inftrumen- genaemt de Schoone; Keyfer Karei de Vijfde,
ten; de Faem en grootsheyt vertoont een duy- Philips de Tweede, Philips de Derde, en Philips
vel met vleugelen , uytblafende op fijn
trompet, de Vierde. In de tweede rye van fchilderyen bo-
de eere en grootsheyt der werelt: rontom de ven defe , ftaet de verfcheydenheyt der ouder-
wagen fiet men alderleye ftaten en fborten van donimen , van de kintsheyt tot de uytterfte ou-
menfchen , haer beft doende om tot defe eere derdom,in verfcheyde fchoone lantfchappen af-
te geraken , defè m.et leeren, die met haken, en gebeelt: daerenboven fijndcr noch, onder veel
andere middelen; fommige , bynae tot boven andere ftucken van brave meefters, die de muur
op
\'t hoy geraeckt, vallen van boven neder; an- geheel tot de folder toe bedecken , eenige ftuc-
dere werden van de wielen geplettert: alles met ken van de Sontvloet van
Baffan;een Ecce Homo
aerdige en kluchtige figuren
afgebeelt. Het van Titiaen; en een feer vermaerde copye van
derde is een heerlijck ftuck,daer de drie Konin- de Bootfchap Maria van
Florencen. Voorts fijn
gen het kindeken lefus aenbidden: het vierde daerenboven noch in defe kamer, een fchoone
is een ftuck van een Nederlander, vertoonende fchriiftafel, kaffen, en ftoelen.

Uyt

"i! \'1

fr

-ocr page 91-

U R ï A E L.

E

\'t

Uyt defè kamer komt men in een andere,
eygentlijck fijnde de Geileen flaepplaetfe van
de Prioorjhebbende twee venflers tegen het oo-
flen, rontom de felve flaet een notebome Boec-
kekas, verfien met treffelijcke boecken in alder-
hande faculteyten , en boven de felve , verma-
kelij cke lantlchappen, die voort dit vertreck
vercieren. Boven de deure van de
aicoha ofte
flaepplaets, die in defè kamer is, flaet een voor-
treffelijck principael van Leonardo de Vins,
fijnde een Lieve Vrouwe, met het Kindeken al
ftaende, even oft het, foetelijck van de flaep
overwonnen, nederfackte j en S. lan met eenige
engeltjens. Wat verder komt men in de bidt-
plaetfè van de Prioor, lang 35, en breet 12
voeten ; de muuren fijn van wit pleyfter en het
gewelf boven met verfcheyde goude ftricken,
lijflenen compartementen verciert, hebbende
tuflchen de felve op het hooghfte drie ftucken
fchilderye , het een uytbeeldende S. Hierony-
mus, het middelfte daer de drie Koningen het
kindeken lefus aenbidden , en het gene dichtft
aen \'t altaer is, een S. Laurens. Het autaer ftaet
aen de muur , recht tegen over het venfter dat
tegen het ooften ftaet j en is altijt verciert met
de fèlve couleuren als die van de kerck. Het al-
taerftuck is een groote Ichilderye , vertoonende
het afnemen onfes Heeren van het kruys. Aen
d\'eene fijde van de bidtplaetfè is een vack in de
muur, in weicke de kaftèn gevoeght fijn,daer de
ornamenten tot het altaer,en voor de Prioor,als
hy dienft fal doen, bewaert werden. Daerenbo-
ven is hier noch een fonteyn van bruyn mar-
mor in een fchoone nifte , om de handen te
waftchen. Rontom defe bidtplaetfè hangen te-
gen de muur veel kleyne fluckjens fchilderye,
maer evenwel van groote waerdye. Onder an-
dere een Lievevrouwe met het kindeken, en
S. lan, van den grooten Raphael dVrbin; en een
befnijdeniffe des Heeren Chrifti van Parmegia-
no , een heerlijck konftftuck ; een Ecce Homo
van luan Fernandez Mudo ^ en een doop van de
Heer Chriftus in de lordaen van den felven
de reft fijn mede alle van treffelijcke meefters,
hier te lang om te verhalen.

Op de felve hooghte van de voorverhaelde
vertrecken des Prioors, op de tweede verdie-
pinge , fijn aen de ooftfijde, en naer het zuy-
den , de Cellen ofte kamers van de Monnicken,
yder lang 35, en breet 25 voeten, elck met twee
venfters met yfere traliën: en boven defèlve
fijnder noch andere, maer wat kleynder.

Lees\'faele. Noch is Op defe hooghte eenfale, rontom
befèt met geftoeken en bancken , en een lees-
ftoel in het midden , daer dagelijcks aen de Re-
ligieufen van het Kloofter lefïen uyt de Heylige
Schrifture, ofte andere Goddelijcke materie ,
volgens het Concilie van Trenten, voorgelefèn
werden. De vloer is geleyt met marmorfteen ,
en de muuren verciert met koftelijcke fchilde-
ryen. Aen de eene fijde is het wijtvermaerde
ftuck van Titiaen, waer in hy alles gebracht
heeft, dat de fchilderkonft te wege kan bren-
gen j verbeeldende de Glorie des Hemelrijcks,
en in de felve de conterfeytfels van Keyfer Ka-
rel,de Keyferinne fijn Gemalin, en m.eer andere

Veßaep-
ka,njer des
Frmrs,

Bidtplaetfe
des Trioors

Cellen van
dit vicY"
kant.

Princen van het Huys van Ooftenrijck : aen de
andere fijde verfcheyde Outvaders uyt het Ou-
de, en Apoftelen en andere uyt het Nieuwe Te-
flament; en in \'t midden van allen de H. Kercke
in de gedaente van een fchoone Jonckvrouwe ,
haer aen de Heylige Drievuldigheyt,die midden
op een troon van licht en majefteyt fit, met de
H. Maeght daer benevens, prefenterende. Ne-
vens dit heerlijck ftuck ftaet een voortreffelij cke
fchilderye van Raphael d Vrbin , fijnde een
L. Vrouwe , fittende op een ftoel met het kin-
deken in haer armen • aen de rechterhandt van
de Moeder Godts leyt de jonge Tobias op
fijn knien, met de vifch in fijn handt; en nevens
hem den Engel fijn leytsman: het kindeken
ftreckt fijn handt naer haer uyt, en leyt de an-
dere op de fchouder van S. Hieronymus, die op
de flincke fijde op fijne knien leyt in Kardinaels
kleederen , hebbende in fijn handt een boeck,
en de leeuw aen fijn voeten. Daerenboven
fijn aen de andere fijde, tegen de muur die naer
de kerck toe ftaet, twee andere principale ftuc-
ken van Titiaen , beyde voortreffelij ck van
konft en waerdye ; het eene is een S. Margarite
met den draeck , beyde foo groot als het leven ;
het tweede is het graf van onfè Salighmaker,
even als het gene in d\'oude kerck van dit kloo-
fter is, met figuren een
weynigh kleynder als
het leven ; hangende tuflchen \'t voorverhaelde
ftuck en een S. Hieronymus in penitentie
, van
Palma : boven het ftuck van het graf Chrifti
voorgemelt, hangt een heerlijck ftuck van Pau-
lo Veronees , daer de Heere , naer fijne opftan-
dinge,met de Outvaders fijn Moeder verfchijnt,
hebbende dicht by hem den bekeerden moor-
denaer, de Patriarchen en Propheten kentmen
aen hare teekenen ; en de figuren fijn wat
kleynder als het leven. Aen de fijde tegen over
defe hangen drie ftucken,die refponderen op de
gene die wy daer verhaelt hebben ; het eene
is mede van Paulo Veronees , fijnde het martel-
lot van een
heyligh man, wiens naem men niet
weet, om dat de tekenen die men in de fchilde-
rye
fiet, vele en verfcheyde martelaeren kön-
nen toegeeygent werden,en in de felvegeen by-
fbndere tekenen fijn waer aen men
hem fbude
können kennen de heylige man leyt knielen-
de om onthalft te werden,met d\'oogen naer den
hemel gewent , en afgekeert van de valfche
Priefters, die hem het beek van een afgodt aén-
wijfen. Tuffchen dit en het volgende ftuck
hangt, boven twee ftoelen, onfe Salighmaker
naecktaen de colomme, met een beul alleen die
hem vaft maeckt, en een jongsken dat fijn klee-
deren houd, van Luqueto heerlijck gefchildert.
Het derde vertoont S. Laurens, reets gebraden
en doot fijnde, daer S. Hippolytus, en fijn
mac-
kers , by nacht komen om het lichaem van den
heyligen Martelaer te begraven; gefchildert van
lan
Fernandes Mudo. Aen de fijde van de lees-
ftoelen hangen twee uytnemende heerlijcke
ftucken ; het eerfte fijnde de bootfchap Maria,
met figuren foo groot als \'t leven, van Paulo Ve-
ronees , een groot ftuck , \'t welck gemaeckt is
geweefl om te dienen voor het groot altaer;
\'t andere is van den grooten Tintoret, gelijck

aen

-ocr page 92-

i \\t\'

en waerdye, verbeeldende de geboorte Chrifti ^
oock gemaeckt
voor het groot altaer met figu-
ren van S. Jofeph, eenige Engelen, en verfchey-
de herders en herderinnen, wat kleynder als het
leven : tuffchen defe beyde boven de ftoel ftaet
een wonderlijck Ecce Homo van Titiaen.
In defe fael
is een kleyn vertreck, el Camarin
genoemt, in het welcke juweclen van de fchil-
derkonft , beelthouwerye , miniature , en an-
dere kleyne koftelijckheden bewaert werden;
ge^wcit, met eenige van de relicjuicn , die Philips de
Tweede tot dit gebouw gefchickt heeft : als
een geheel lichaem van een der onnofcle kin-
derkensj een yfer van de roofter daer
S. Laurens
op gebraden is; en een van de kruycken van
Cana in Galilea; verfcheyde ftucken van het
heylige kruys , en meer andere , die hier wegh-
geleght fijn, om dat fy noch in geen koftelijcke
kaffen ftaen , ofte wel om dat fy in de twee kal-
fen in de kerck , in welcke de andere opgefloten
fijn, niet konnen geplaetft werden.

Aen de andere fijde van de galderye , recht
tegen over de leeslale, is de Sacriftie van het
Choor, daer de kappen van de Sängers, die feer
koftelijck en menichvuldigh lijn , bewaert wer-
den, om dat de groote Sacriftie te verre van het
Choor afgelegen is waer toe dit vertreck vol is
van noteboome kaffen,-en boven de felve,tegen
de zuydlijde, hangt een groot ftuck fchilderye ,
fijnde een heerlijcke copye naer Titiaen , en
verbeeldende het martellot van S. Pieter de
Martelaer. In het midden van defè Sacriftie
hangt een kopere kroon, waer op \'s nachts, op
de uure der metten , licht aengefteken wert, tot
gerief van de Sängers , wanneer de fèlve alsdan
hunne kappen komen aendoen.

Van hier gaende naer de hoeck die de zuyd-
en weft-fijden van de galderye te famen maken,
vint men twee deuren, d\'eene gaende naerde
ftaepplaets van de Novicen, ofte Monnicken die
noch in haer leerjaeren fijn cn de andere naer
een trap die men naer het Novitiaet opklimt.

Cello vande Door de felve, eer men een voet op de trap fèt,
komt men aen de Celle van de Meefter der fel-
ver , lijnde een vierkante kamer, hebbende fijn
uytficht door venfters naer het zuyden : tegen
de muur, naer het ooften, ftaet een altaer , het
welck voor altaer-ftuck een kafte
heeft,daer ver-
fcheyde reliquien in bewaert werden ; en dage-
lijcks verciert wert met de fèlve couleuren van
ornamenten , als de altaeren van de groote
kerck. Aen d\'andere fijde ftaet een boeckekas,
met verfcheyde boecken van devotie voor-
fien , uyt welcke men de Nieuwelingen dage-
lijcks leffen voorleeft : de muuren fijn ver-
ciert met verfcheyde ftucken fchilderye ; en
de ftaepplaetfen in dier voegen gefet, dat die
het vierkant van de kamer niet en breecken ; en
op defe felve manier lijn alle de andere Cellen
van dit vierkant , met lèer
weynigh onder-
fcheyt. Aen de rechterbant van dit vertreck
gaet men dertigh trappen op, tot dicht onder
het dack , daer men alsdan
verfcheyde lange en
breede gangen vint,daer de Cellen van de Nieu-
"Welinge
^(die veeltij ts 40 in getal fijn) naeft mal-
Spanjen,

Smifiie
vm het
Choor,

Het Novl
tmt.

JSltetiwelm-
gen.

is een deur , door de welcke men komt in een
eenfame Kapelle,hebbende een altaer, op welck
ftaet een Chriftus beelt aen het kruys hangende,
weynigh kleynder als het leven 5 hier komen de
Nieuwelingen te lamen om te bidden , en peni-
tentie te doen. Aen \'t eynde van de voornaem-
fte gang , die van de wefter-toren gaet naer de
toren die op de hoeck ftaet, die de oofter- en
zuyder-fijden maeckt, is een andere Capelle
dewelcke dient voor een Capittelplaetfc , daer
de Meefter der Nieuwelingen , alle fondaghs en
woensdaghs \'s avonts, met haer alle een geefte-
lijcke t\'iamenfprake houd, en fy,voor lijne voe-
ten leggende,haere Ichuldt bekennen in het na-
laten van de dingen,haer volgens de regulen van
de ordre aenbevolen. Hier is mede een altaer,
op het welcke een beelt van onlè L. Vrouwe
met het kindeken op haer arm , foo groot als
het leven , ftaet, fijnde feer konftigh gefneden ,
en dagelijcks met koftelijcke klederen verciert.
Naeft het altaer ftaet een boeckekaffe, expref-
lèlijck in defe gemeene plaetlè geftelt,op dat de
Nieuwelingen,fonder uyt lietNoviciaet te gaen,
de boeken, in de felve ftaende, fouden konnen
gebruycken.Daerenboven is \'er in de felve noch
een deur, de welcke d ingang is tot een trap,
die beneden naer de woonplaetlè des Prioors
leydt 3 waer door hy opkomt, wanneer hy het
Novitiaet komt befoecken. En dit is het ge-
denckwaerdige \'t welck in dit derdendeel van
het gantlche gebouw te ften is : in het laet-
fte derdendeel , \'t welck naer het noorden
ftaet, fiilien wy ons foo lang niet ophouden ,
om de geiijckheyt die het met \'et voorgaende
heeft.

De vijf binneplaetfcn met haer galderyen, Betdtrde
en gebouwen , die men in de groote figuren aen deeivmki
de noortlijde fiet, in verdeelinge , grootte en ^^
wijdte de voorverhaelde gelijck,maken het der-
de deel in de verdeelinge die wy van het gehee-
le gebouw gemaeckt hebben. De vier kleyne
behooren tot het Collegie en Seminarium 5 en
het groote is. het konincklijcke Paleys 5 welcke
wy vervolgens, eerft de vier kleyne, en daer nae
het groote , om den Ièlven voet als in het voor-
gaende te houden, fullen befchrijven.

Men komt in het Collegie door de gemeene tietCoiïe-
voorhof, en een deure , die recht over die van
het kloofter ftaet 3 en in het
Seminarium , door
de voorpootte ,
die in de voorgevel naer het
noorden ftaet; en het eene van defe vier kleyne
vierkanten, \'t welck in den hoeck tuffchen de
weft-
en noordfijde in ftaet, is het Seminarium,
de drie andere maeken te famen het Collegium
^er Religieufen. Defe fijn even-eens als die van
de andere fijde, met drie ryen colommen en
ommegangen , hebbende elck een marmore
fonteyn in het midden , en daer fy malkander
i^aiyffen, een toren evenals
de andere fijde ,
fulcks dat het onnodigh is, het gebouw van
buyten , en de ftcllinge op het nieuw voor de
tweedemael te verhaelen. Maer binnen in de
Verdeelinge
der vertrecken is wat onderfcheyt,
behalven datfy yder verfcheydelijck verciert
fijn I welck onderfcheyt niet onaengenaen fal

L li fijn

\'c BSCURIAéL.

aen het voorgäende foo wel in grootte a!s konft kandören ftaen;äen \'c ey ndé van èeii der gangen

ii\'1

! Ji

■ .

-ocr page 93-

fijn te weten. Tuffclien de twee binneplaetfen
van het Coiiegie , die naer het zuyden ftaen , is
beneden een opene galderye , i^j voeten lang,
en 3j breet; hebbende wederfijdseen rye bo-
gen , waer men heen en weder deur fiet; de
Soldering is van ondere met beeldwerck en
verfcheyde lofwerck, bloemen, engrotefque
dingen aerdigh
gefneden,die t\'famen met de ver-
gulde ftricken en lij ften een aengenaem geftcht
geven : boven de bogen ftaen rontom,over mal-
kanderen, twee ryen groote venfters , met balu-
fters ofte yfere leuningen , maekende te famen
een heerlijcke fchouwplaetlè, om comedien , en
andere diergelijcke aden te vertoonen ; gelijck
hier dickmaels gefchieden ; doch het
eygent-
lijcke gebruyck is tot het wandelen van de Coi-
legianten, als fy uyt de leften komen , ofte wan-
neer fy daer naer toe gaen : tegen de muur naer
het zuyden ftaen twee conterfeytfels van den
hoofde tot de voeten, het een van Philips de
Tweede, en
\'t andere van Philips de Vierde, en
noch hooger twee groote ftucken van Frede-
ricQ Zucaro, het eene, fijnde de geboorte onfes
Heeren, het andere de aenbiddinge der drie
Koningen.

Aen de fijden van defe wandelplaetfe fijn
twee falen even-eens van gedaente, en weynigh
verfchillende van grootte; in de eene wert de
Godtgeleertheyt, in de andere de Vrye konften
geleert; de eerfte is 75 voeten, de laetfte 85:
voeten lang ; en beyde even breet, te weten 17
voeten ; rontom de felve fijn ftoelen enfchrijf-
bancken van noteboomen hout; in het midden
van de falen is een groote yfère tralie die de fèl-
ve in tween verdeelt, om dat de wereltlijcken ,
die hier komen om de lefi^en te hooren, met de
Monnicken niet fouden te famen loopen, waer-
om oock twee deuren in de felve fijn , een bin-
nen de traliën , en een buyten , waer door elck
oock byfbnder ingaet ; de muur en het gewelf
fijn beyde wit gepleyftert, hebbende twee ryen
glaiè venfters boven malkander. Het voorne-
men van de ftichter van het gebouw was, dat de
gewelven van defe twee hoorplaetfen heerlijck
louden gefchildert werden, waer toe de tekenin-
gen al gereet waren, fijnde foo geordeneert, dat
de figuren niet alleen het verftant en oogen niet
fouden hebben afgewent van de dingen die
daer geleert werden, maer felfs daer in de me-
morie te gemoet gekomen. In defale van de
Godtgeleertheyt foude men gefien hebben de
myfterien die in de felve
verhandelt werden ,

hier de onbegrijpelijcke Drievuldigheyt, daer
het Sacrament des altaers, elders andere dierge-
lijcke hooghwightige faken. In de hoorplaetfe
van de konften foude men afgebeelt gefien heb-
ben , deDialedica, Philofophia, den Hemel,de

Elementen , den Tijdt; en daerenboven in alle
beyde, de conterfeytfels van de uytftekenfte
mannen in deGoddelijcke en menfchelijcke ge-
leertheyt. Aen het eynde van de galderye,recht
in het midden van de vier vierkanten , ftaet de
toren, hebbende mede, als die van de andere
fijde, twaelf deuren, drie in elcke fijde, maer
daer boven geen venfters, als alleen acht met
glafen in de kappe,die licht genoegh bybrengen;

Umpîaeu
[en.

\'t

door die deuren komt men in de vertrecken
die tot dienft van het Collegie fijn", als de keuc-
ken, en diergelijcke. Men komt hier oock in de
Eetfale , fijnde een welgeordineerdt vertreck ,
ianck
60 y breet 30 voeten ; de folder is een ge-
metfelt gewelf met compartementen vanpley-
fterwerck , de cornice is van fteen; het licht
niet feer groot, terwijle de venfters haer licht
fcheppen op de binnenplaetfè die naer het
noorden ftaet ; aen de tafels konnen jo Reli-
gieufèn fitten; hovende hooft-tafel ftaet een
fchilderye, de welcke , hoewel maer een copye
fijnde, evenwel met recht een van de meeft-
geachtftevan dit geheel gebouw wert gehou-
den ; fijnde gefchildert naer een Avontmael
onfes Heeren, \'t welck Leonardo de Vins ge-
maeckt heeft tegen de muur der Eetlalc
van \'t kloofter der Dominicanen tot Milano,
geaaeir.t
SanBa Maria della Gratia. Om het welc-
ke te hebben , foo Vafari getuygt, François de.
Eerfte , Koninck van Vranckrijck, feer groote
belooningen aen d\'Architeden en Ingenieurs be-
looft heeft, indien fy defe muur geheel te Paris
wiften te brengen. De galderyen , die om defè
plaetfen loopen, fijn,in de hoecken van de gan-
gen , oock met fchilderyen verciert ; en in de
onderfte ftaen verdeelt elf ftucken, uytbeelden^
de de gefchiedeniffe, en\'t Martellotvan S. Lau-
rens ; acht der felve fijn van Bartholomeo Car-
ducci, ïtaliaen , treffelijck gefèhildert. Tot de
bovengalderyen kHmt men met twee trappen,
een gelijck als die van de vierkanten van het
kloofter; en een groote met fijn bordefte van
elf tot elf trappen , elck achtien voeten breet.
Boven de onderfte groote wandel-galderye,
is \'er weder een aen alle kanten open , met even
de felve rye bogen en pilafters als de onderfte
op het eytide van defe ftaet de celle van den Re-
dor; en vervolgens,rontom de plaetfe, de cellen
van dè Meefters en de Studenten, die vijftigh in
getal fijn, en ftaen onder de gehoorfaemheyt
van den Redor, en alle onder den Prior. Defe
komen alle te famen om de Metten, en het
Sabe
Regina van onfè Lieve Vrouwe te fingen, in een
kapelle die op de felve hooghte in de hoeck van
het vierkant tegen de kerck aen ftaet, fijnde
78
voeten lang, en 28 breet, hebbende een.AItaer,
en op het felve een wonderlijcke fchilderye van
Peregrino , fijnde de Heere Chriftus aen het
kruys, tweemael foo groot als \'t leven, de Son
en Mane verduyftert, en den Hemel als in den
rouw over de doot van haren Schepper, be-
deckt met woleken ; rondtom de kapelle fijn
geftoelten , en recht tegen over het Altaer een
fetel als die van het Choor, daer de Redor fit.
Voorts fchept defe kapelle haer licht door een
groot venfter, het welck op den grooten voor-
hof uytfiet. Boven de verhaelde en voornaem-
fte vertrecken; fijnder noch verfcheyde andere,
die wy, kortheyts halven, voorbygaen. Het der-
de vierkant heeft tegen de binneplaetlè geen
galderyen , maer alleen venfters, waer door dc
Kamers haer licht fcheppen , en dient alleen tot
de keucken, foo van \'t Konincklijck Paleys, als
van het Collegie.

Het vierkant, daer de kinderen van het Semi- ^^^

nanum

E s tl R î A E L.

-ocr page 94-

\'t E S C tt R ï A Ë L.

ïiarimn woonen, is eveneens als dat van \'t Colle- loot gedeekt: dele fijn hier geftelt, op dat niét
gie, hebbende falen, vertrecken, eetfale^winter- buytens huys, en verre van de handt fouden iijri
en fomer-llaep-plaecfèn van feer groot gemack^ de Officieren, die men dé
Bocca noemt; en daer-
De kinderen fijn
40 in getal, en met haer, acht om iijn in het eene twee kokens, alleen voor de
wereltlijcke Collegianten , vier Theologanten, Konincklijcke perfoonen j en in de andere, twee
en vier Artiften die dagelijcks met de Reli- ryen vertrecken boven malkander, voor de
gieufen de leffen hooren, doch aen d\'andere bedienders der felver fijnde beyde defe plaet^
fijde van de bovenverhaelde tralie : daeren- fèn verciert met hare fbnteynen.
boven fijnder verfeheyde huysknechten , die Binnen de noordfijde van het gebouw, htt VertreekcH
dienen een Opper- en een Onder-Pr^ceptor, welck om defè groote plaetfe loopt, fijn ver- p"
die de kinderen onderwijfen,- en een Religieus, fcheyde vertrecken , daer de Heeren van het
van den Prior des klooflers gekofen, om het Se- hof, en de Edellieden van de Kamer, nevens de
minarium te regeeren. Defè kinderen houden Hofmeefters, eten; en andere voor de Ambai-
haer beurten, om alle de Prieflers van het Col- fadeurs van vreemde Princen : in de oofthoeck
legie, wanneer fy Miffen doen, te bedienen ; en van defe fijde is de principale trap die men naer
flaen alle morgens met den dageraet op , om de boven gaet, fijnde wat donckerachtigh, terwijl
eerfle Mifïe by te woonen j en uyt dit Semina- die maer negen voeten breet is. In de fijde naer
rium komen fy in het Collegie. het ooften is een groote deur , door welcke men

Achter defe vier vierkanten van het Collegie, in de Konincklijcke vertrecken komt fijnde
Seminarium, en de keuckens , volght het groo- het eerfte een Ichoone kamer 5^0 voeten lang,
te vierkant van het Koninglijcke Paleys , re- en
33 breet, met twee ryen venfters, van bruyn
fponderende op de groote plaets en galderyen marmor; tegen de muur over de deur is een
van het Kloofter, hebbende de kercke tuffchen heerlijcke Ichoorfteen met marmore pilafters
hen beyden men kan in het felve komen door en fchoorfteenmantel,- en op dit volgen voorts
vele deuren, door den grooten voorhof, door alle de andere kamers tot de zuydfijde toein
de kerck, door de ooftergevel y maer de voor- de welcke beneden langs der aerde geen ver-
naeme ingang is door twee poorten, ftaende in trecken fijn, om dat de muur van de kerck de
de noordergevel, door de welcke men in groo- binnen-muur is van de galderye. Aen de weft-
te Portaelen komt, en daer uyt fes trappen op- fijde fijn op de tweede hooghte boven de twee
gaende,weder door twee portalen in twee binne- voornoemde binnraplaetfèn , verfeheyde ka-
^laetfèn , van waer men alsdan de grootsheyt en mers voor de Edellieden, en andere dienaers
leerlijckheyt van de groote plaetfè,en galderyen van name van fijne Majefteyt. In de ooftfijde
fiet. De groote plaetfe is, buyten de bogen, op de tweede hooghte fijn drie verfeheyde foor-
ai8 voeten breet i fijnde daer in wat grooter ten van kamers voor de Konincklijcke Princen,
als die van het Collegie , om dat de vertrecken Infanten , en andere Konincklijcke perfbonen,
van de noordtfijde wat kleynder fijn, als die van en voor de gene, die altijdt tot haren dienft om-
de zuydtfijdej de zuyd-ooft- en noord-fijden trent haer fijn moeten , alle met marmore
verdeelen yder haere breette onder in negen fchoorfteenen, hebbende eenige haer uytficht
groote bogen , met vierkante pilafters met hae- op de tuynen naer het ooften, andere naer de
re bafen , en lij ften , daer de bogen van defe galderye. De galderye in defe fijde noemt men j^e^aideryt
eerfte rye op ruften j de galderye is breet van de galderye van de Infante, en is verdeelt in v^ndin-
de muur tot de bogen
20 voeten. De pilafters twee deelen , hebbende beyde haer uytficht op
fijn vier voeten dick in het vierkant, en
18 voe- de plaets, d\'eene is verciert met uytftekende
ten hoogh; de bogen fijn breet
13 voeten , en fchi deryen , te weten , met deftucken van de
eens
foo hoogh; en boven de felve loopen de Sontvloet van BalTanjWaer van eenige fijn heer-
lijften , die op geproportioneerde hooghte die- lijcke kopyen j andere , principalen lelf 3 en mee
nen voor cornice van defe eerfte rye. Aen de eenige uytnemende van Hieronymus Bofch. In
weftfijde van de plaets, fijn twee plaetfen yder de zuydtfijde die tegen de kerck aen ftaet, is op
éo voeten in\'t vierkant; fiilcks dat d\'onderfte defe felve hooghte van 30 Yoeten,de voornaem-
galderye en bogen, niet rontom de plaets gaen fte , fijnde waerlijck een konincklijcke galderye, ve^oote
maer in de muur, die de felve plaetfèn van de 190 voeten lang,
20 breet, en 2 j hoogh, over g^^erye,
groote plaetfe affcheyt, ftreckende van het zuy- al op de muuren, en tegen het gewelf heerlijck
den naer het noorden , ftaen toegemetfte bo- befchildert: op de muur , tegen de Kerck aen,
gen, die op de opene van de
ooftfijde refponde- ftaen twee ftucken, als tapijten gefchildert, met
ren : defe muur is alleen
30 voeten hoogh,- haer fran jen, boorden, en andere cieraden, fi)o
fulcks dat de tweede rye rontom de plaets ge- natuerlijck dat vele daer mede bedrogen fijn
heel rontom loopt, fonder eenige verdeelinge: op defe ftaet gefchildert de Bataille, die Koning
defe beftaet
in een rye groote vierkante ven- Jan de Tweede tegen de Moren in de velden
fters, met pilafters en lijften , \'t welck een heer- van Granada geflagen heeft, en van de plaets
lijck aenfien geeft: boven
eyndight het alles in gemeenlijck de Bataille van Higuervela ge^
een heerlijcke cornice, op de welcke een opene noemt wert fijnde een feer
vermakelijck ftuck,
balirfter ftaet, met bollen en kanteelen, even om de wonderlijcke geftalte van de Efquadres
als die van het kloofter.
De twee kleyne plaet- van d\'een en d\'andere fijde, de verfcheyden-»
fen , in defe groote begrepen , eyndigen op de heyt der wapenen, banieren, en vaenen van het
hooghte van
30 voeten , op de felve wijfe met paerde- en voetvolck. Eerftelijck fiet men bey- ^

balufters, en hebben boven een plat dack, met de de legers tegen malkanderen marcherende;

op

JJet Ko-

ninckjijcke
T^deys*

Jngmitn,

T)e groote
plaetfe.

-ocr page 95-

\\ ESCURïAEL.

op een ändere fijde, de felve den flagh begin- ren aen d\'eynden , te weten, tegen het noorden
nen ; v
/at verder , in vollen flagh, waer in men en zuyden, twee venfters , en yder in dee-
den Koning en Don Alvaro de Luna , onder de ne fljde feven andere venfters 3 d\'onderfte naer
Moren
omringt,met groote moedt flet vechten; het ooften , en de tuynen , met geheele yfere
en eyndelijck de victorie der Caftilianen , en traliën , de bovenfte op de binnenplaetfe met
nederiaegh der Moren , tuflchen de plantagien, halve traliën ofte balcons ; alle met fchoone
tuynen, en voorfteden van Granada 5 daer men kriftalyne glafèn. In de bovengalderye, die de De
de Moorfche vrouwen , in haere vreemde klee- voornaemfte is , flet men over al rontom , Ne-
dingen, op de heuvelen, mueren, en torens flet,- derlantlche ftucken fchilderye op malkander
alles feer aerdigh uytgebeelt. Aen de andere accorderende, fijnde alle fchoone lantfchappen,
lij de ftaet tufl^chen de venfters in , mede al fref verciert met hiftorien uyt het Oude Teftament;
co gefchildert, het veroveren en de Bataille van onder defe hangen rondtom alle de kaerten die
S. Quintijn, op den dagh van S. Laurens, eerfte men van alle lantfchappen gemaeckt, by mal-
oorfaecke van dit gebouw, inde weicke men kander heeft können knjgen.Het geweifis effen,
een heel andere manier van oorlogen flet, als alleenlijck met een lijfte onder, die rontom
in de voorverhaelde, niet met bogen , en fchil- loopt; voor de reft,van feer wit pleyfter, gelijck
den , maer piecken , mufquetten , grof gefchut, de muuren mede fijn boven de fteentjens, die
en vierwercken. Tegen de mueren, aen\'t begin defelve anderhalf elle hoogh boven de vloer
en \'t eynde van de galderye , ftaen twee zeeftrij- bedecken: tegen de muur over de venfters ftaen
den ontrent het eylandt Tercera gedaen, in de twee fchoorfteenen van marmer,op deFranfche
weicke men de maniere van te water te oorlo- wijfe , foo weynigh buyten de muur uytftekende
gen, met de af beeldingen van galeoenen , ga- gemaeckt, dat het de evenheyt van de muur
leaffen, fchepen, galeyen, en andere foorten van niet
weghneemt. Aen yder van de eynden van
vaertuygh , te famen flaende , kan befchouwen. de
galderye ftaet een koftelijcke fteene taefel,
De folderinge oft het gewelf van defe galderye
feer wel naer den agaeth gelijckende , en een
is van pleyfter, op welck feer aerdigh alderley deur, door weicke men in defèlve komt uyt
grotefque figuren, menfchen , vrouwen , mon- de vertrecken van de Koninginne , die aen de
fèers, paerden, vruchten, en bloemen, met groo- noordfijde fijn , en uyt die van den Koning die
te verfcheydenheyt fijn gefèhildert. tegen het zuyden ftaen.
Het eerfte dat men in Kamen

Als men uyt defe galderye gaet, en weder des Konings vertrecken vindt,uyt defe galderye
naer beneden keert, komt men in een naeuwe komende , is een kleynder galderye , 60 voeten
Ups de
gang, die achter om de kerck loopt, om in d\'ey- lang, en 21 breet,met drie venfters op den tuyn;
gene vertrecken des Könincks te komen j welc- defè is verciert met veele fchilderyen van won-
ke fijn in een vierkant, het welck uyt d\'ooftge- derlijcke verfcheydenheyt, afbeeltfèls naer het
vel van het geheele gebouw, recht achter de leven van vogels en beeften van beyde de In-
kerck, vierkant uytfpriogt. Dit maeckt oock dien, met haere couleuren; van flangen van al-
een vierkante plaets ontrent
60 voeten in \'t vier- lerleye foorten,hagediffen, en duyfènterleye an^
kant : binnen tegen de plaets fiet men aen de dere infèden: in andere ftucken liet men in ver-
drie fijden,beneden,een rye bogen tuffchen ron- fcheyde perfpeótiven van tuynen , plaetfen en
de en geheele colommen , alle van de Dorifche fonteynen,alderley planten en kruyden met hae-
ordre ; en boven de felve een rye vierkante ven- ra worteien,bloemen en vruchten, alles naer het
fiers met balcons tuflchen pilafters , die recht leven ; en onder defe alle de aftekeningen en de
boven de colommen ftaen: boven defè ftaet gronden van dit geheele gebouw , door Juan de
noch een rye vierkante glafe venfters, mede tuf- Herrera getekent. In de hooftmuuren fijn twee
fèhen haere pilafters, en lijflen : en daer boven wonderlijcke deuren in Duytslandt gemaeckt,
een cornice die het geheele werck fluyt: d\'oofl- van verfcheyde ftoffen fèer aerdigh met ver-
fijde heeft geen opene bogen , maer vierkante fcheyde werck van colommen , niflen , pedefta-
pilafters, die op de colommen, pilafters, en bo- len , en anderfins ingeleyt. Hier uyt komt men
gen van de drie andere fijden voegen; en in in de vertrecken , daer Köninck Philips de
plaetfe van de fonteyne in het midden, ftaen Tweede, ftichter van dit wonderwerck, fich
twee fonteynen intweefwarte marinere niflen altijt, hier fijnde, onthiel, en oock geftorven is;
van de muur , in de weicke twee witte marmore defe ftaen gantfch afgefondert van alle andere
tronien het water in een fchelp fpuwen , van vertrecken van\'t gebouw, en buyten alle het ge-
waer het vorder in een back loopt, mede beyde j-aes achter defe plaets, tuffchen de muur van
van het felve marmor. In de weftfijde , die te- dit uytfpnngende gebouw, en de groote ka-
gen de rugge van de kerck aenftaet, fijn geen pelle van de kerck die in het fèlve vervat is; en
kamers, ofte vertrecken ; maer alleen gangen , fijn
verdeelt in drie byfondere vertrecken : het
om van d\'eene fijde naer d\'andere over te gaen ; eerfte en het grootfte is des Könincks kamer ,
\'t welck oorfaeck geweeft
is dat men door een hebbende twee venfters tegen het zuyden , en
groot venfter , hier gemaeckt, aen de koninck- een in \'t noorden; en in de twee andere is een
lijckebegraefplaetfe licht heeft können geven , flaepplaetfe, en een ftudeerkamer , met een
het welck anders onmogelijck was. In d\'ooft- boeckekafle : de flaepplaetfe is rondom befet
Ijde! \' fijde , die recht over de voorgaende ftaet, fijn met kleyne conterfeytfèls van heyligen; en uyt
twee galderyen boven malkander, beflaende de felve kon de Koninck , als de deuren van de
defè gantfche fijde , yder 11 j voeten lang , en bidtplaetfè open gedaen wierden, gemackelijck
26 breet; hebbende in yder van beyde de muu- op het groote altaer de Mjffe fien celebreren.

Voor-^

\'t Kieyne
vrsrkant

ha

•va»
kof.

-ocr page 96-

\'t E S C II R I A E L. ïi.ff

Voorders fijn defe kamers fleclitelijck verciert; voorportael,is deiïelfs plaetfe; en de venilers^die
de muuren en folderingen fijn alleen wit ge- men op die hoogte in de poorte fiet, geven het
pleyftert, de vloer van vierkante fteentjens; en licht aen de Bibliotheeck. Defe wert gedeelt
\' • de muuren buyten de flaepplaetfen verciert met in drie deelen; het grootfte en voornaemfte
eenige ftucken van devotie. In de bidtplaetfè is, dat boven het voorfeyde portael van liet
ftaet een ftuck op het altaer , fijnde een princi- zuyden naer het noorden ftreckt, ip4 voeten
pael van Titiaen, van onfen Salighmaker fijn lang, 32 breet, en tot het bovenfte van\'t gewelf
kruys dragende , en buyten\'t voorfèyde fijn in 3Ó hoogh. Tegen het ooften fèhept dit gedeek
defe kamers anders geen vercierfelen , als twee te licht door tien venfters met kriftalijne glafen,
fchoone tafelen van Indiich marmor , den en yfere traliën , vijf onder, elck twaelf voeten
Agaeth gelijck, van Broer Antonio de Villaca- hoogh, en fès breet; de tweede rye is wat kleyn-
ftin gemaeckt. Uyt dit vertreck komt men in der : aen de weftfijde heeft het fèven venfters ,
een overgang dib achter het altaer en reliquie- de welcke te famen een groot licht bybrengen.
kas van S. Hieronymus om loopt, van waer De vloer is van fwarte en witte marmerfteenen
men een trap kan afgaen naer de Sacriftie , en in compartementen verdeelt, en op de felve
de kerck ; even als defè fijde is oock de andere ftaet een voet van rooden gepolijlten jafpis,
naer het noorden, daer even veel kamers, ftaep- en op dien voet ftaen de kallen , in welcke de
Kamrs plaetfè, ftudeerkamer, en bidtplaetfèvoor de boecken bewaert werden.De boecke-kaften fijn
va^de Kc^ Koninginne fijn,van de felve grootte en geftalte, alle van verfcheyde koftelijck Spaens en Indifch
mngmne. ^jj boven is aen elcke fijde een trap , die hout; en in fes vacken boven malkander ver-
men afgaet naer andere vertrecken , die op de- deelt; een voor de boecken in folio, als men die
fèlve hooghte fijn als de vloer van de plaetfè
, noemt, van de voet van jafpis, tot boven op de
evenveel in getal, en niet verfchelende in geftal- pedeftalen van de colommen; daer op volgt
te van de bovenfte , dienende voor fbmer-ver- een rye voor de boecken in quarto , foo hoogh
trecken:door de traliën der venfters van de fèlve als de voet van de colommen; en in de vacken
kan men in de tuynen komen ; en door die tra- tuftchen de colommen in , tot boven aen de
lien werden de vertrecken vervult met de aenge- architrave , fijn weer vier verfcheyde ryen voor
naeme reucken van jafmin , roofen, orange, en boecken, naer haer grootte gemaeckt; daer op
andere welrieckende planten, die met haere tac- volgt dan de cornice met haere cieraden ; en op
Dehne- ken de traliën befchaduwen. In de beneden- de felve ftaen recht boven de colommen , pi-
den-gd\' galderye, die onder de voorverhaelde van de lafters met hare pedeftalen , frife n en andere or-
lantfchappen en kaerten is, fiet men tegen de namenten , eyndigende ten laetften in kantelen
muur, recht over de venfters, fès heele groote daer bollen op ftaen: tot defe bollen van de voet
ftucken van Lucas Cangiofb, anders genaemt van jafpis is de hooghte ij voeten; en in het
Lugueto, vertonende de zeeftagh van Lepanto, geheel is het een feer cierlijck werck om aen te
in dc welcke de Chriftenen , onder het beleyt fien , door de verfcheydenheyt van couleuren
van Don Jan van Ooftenrijck, Capiteyn gene- van het hout, die
met groote konft en verkie-
rael van het verbont, de groote Tmckfè
vloot, -finge door malkander gepiaetft fijn. Aen de
met volkomen fege, in het jaer i j/i verwon- twee eynden van defe plaetfèn ftaen drie deuren,
nen. Boven alle delè falen,galderyen en kamers, mede van de felve foorten van hout, en met
fijnde de voornaemfte deelen van het Paleys , defelve konft ingeleyt; dienende d\'een om ia
fijnder noch foo vele vertrecken, en foo groo- en uyt te gaen ; d\'andere twee tot andere dien-
ten menighte van falen, kamers en woonplaet- ften. De plaetfe, die tuftchen het hooghfte van,
fen , dat het bynaer onmogelijck is, van elck in de boecke-kaften,tot de cornice daer het gewelf
\'t byfonder te fpreken; alles is bequaem ge- begint, en rontom defe plaetfe loopt, is acht
maeckt tot woonplaetfen, fèlfs tot de vlieringen voeten hoogh , en met verfcheyde gefchie-
toe; en vertoont door fijne grootsheyt genoegh- deniften, doch de cornice felf is vergult, en met
faem, dat de ftichter van dit wonderwerck voor- linien en lofwerck van bruyne verwe verciert ;
genomen hadde , iets uytftekende boven alle en het gewelf dat boven de cornice fich heer-
gebouwen te maken. lijeken wijt uytfpreyt, is foo treffelijck dooi Schiidirje
ifegmte Tot hier toe verhaelt hebbende de ftellinge, Peregrino del Peregrini gefchildert, dat dit al-
Mito^ si\'chitedure en cieraden van de drie groote leen genoeghfaem foude
fijn, fonder fijn andere
deelen van het geheele gebouw; is \'er nu noch voortreffelijcke werken in alle de groote fteden
- overigh dat wy fpreken van een gemeene plaet- van Italien, om fijnen naem eeuwigh te ver-
fe , daer alle de bewoonders van het felve te fa- breyden ; terwijl men fegt, dat hy in alles wel
men komen; fijnde de groote
Boeckerye , die, toonde , dat hy een braef nae volger van fijnen
even gelijck de kerck naer het ooften,de geheele meefter Michael Angelo
Buonarota was ^ maer
wijdte beftaet, die tuffchen
de twee groote vier- in dit werck , \'t welck hy geheel alleen khilder^
kanten van het Paleys en het kloofter is,en alfoo de, ftack hy den felven nae de kroon. Wy lullen
de twee gebouwen te famen bint; beflaet oock, alleenlijck in \'t generael verhalen de vindmge en
daer recht tegenover naer het weften, de wijdte gedachten, terwijl het onmogeajck is verder
tuftchen het collegie en het kloofter, en bindt met de penne te komen. Tegen t^^^^e^ hooft-
de felve mede aen een : die in de figure deftelfs muuren ftaen boven de cornice geichildert de
plaetfe foeckt, fiet maer de groote en voor- twee fondamenten van alle wetenfchappen, die
naemftè Poort ofte ingang van het gebouw; want de menfchen
verhandelen; aen de fijde van het
op de hooffhte van dertigh
voeten, boven het kloofter,de Theologie; aen die van het collegie,
^ spanjen, L 13 dePhi.

I ï

I 1

-ocr page 97-

mm

\'t E S C U

DsThih\' de Phiiofophie; de Phiiofophie is uytgebeelt

fipbis. als een deftige en fchoone matrone, hebbende
voor haer een grooten
aerdtldoot, die fy met
de vingeren wijlt aen de Philo/bphen die haer
vergelelfchappen, Socrates, Plato, Ariftoteles,
en Seneca, alle figuren driemael foo groot als
het leven; en foo krachtigh al frefco gefchildert,
dat het gereleveerde beelden fchijnen te wefen.
Op defe volght de Grammatica, ofte Letter-
konft, in het eerfte compartement van het ge-
welf; in het tweede is de Rhetorica, die ons
wel en cierlijck leert fpreken ; het derde beflaet
de Dialectica, die ons leert redenkavelen ; daer
op volgen voorts elck in haer compartement
de Arithmetica, Mufica, Geom^etria , en Aftro-
logia. Alle defe wetenfchappen fijn uytgebeelt
door fchoone en deftige vrouwen, houdende
in haer handen,ofte aengefichten,eenige teyke-
nen van het gene fy leeren , elck om het heer-
lijckfte uytgevoert.de vierkanten ofte vacken,in
welcke defè vrouwen gefchildert ftaen , fijn als
open, en oft men door de felve den hemel fagh;
de figuren fitten in het midden op eenige wok-
ken ; en rontom haer , nae de jaeren die elcke
wetenfchap medebrengt, kinderen ofte jonge-
lingen die haer vergefèlfchappen, elck in by-
fbndere ftellingen en ordinantiën. Het gebouw
van het open dack, \'t welck gefchildert is, even
oft het van fteen was, wert gedragen van vier
ftercke jongelingen met kuflèns op het hooft,
ofte de fchouderen ; de halve manen boven de
hooghfte venfters , werden van twee naeckte
jongelingen mede gehouden, in het midden
van de felve is een open ront gefchildert; daer
men in yder een Engel fiet nederdaelen met
eenigh teeken in de hant, behoorende tot die
wetenfchap die naeft by is. Aen beyde de fijden
van de venfters die recht over malkander boven
de cornice ftaen , fiet men uytftekende mannen
in die wetenfchap die
fy vergefèlfchappen , met
yder
vier , gelijck by de Phiiofophie , met foo
levendige poituren , dat het fchijnt oft ly in der
daet elck van haere wetenfchappen handelden.
Tetren de andere hooftmuur, recht tegen over
Beikoio- de Phiiofophie, volght de Theologie achter al
V\'- de voorgaende wetenfchappen, fijnde middelen
om tot kenniffe van de Godtgeleertheyt te ge-
raken ; uytgebeelt door een groote en fchoone
maeght,het hooft omringt met goddelijcke ftra-
ien, daer een Konincklijcke kroon boven in de
lucht hangt, fittende in een gebouw, \'t welck
de Kerck uytbeelt; aen haer fijden Itaen de vier
Leeraers der H. Kercke, Hieronymus, Ambro-
fius, Augultinus , en Gregorius Magnus: haere
kleedinge en wefen is vol majelteyt, fiendeop
het boeck \'t welck haer van de Theologie met
de vinger aengewefen werdt. Het is onmoge-
lijck uyt te drucken de heerlijckheyc van dit
werck, de majelteyt van de wetenfchappen, en
geeltigheyt van de grotesque figuren, en lof-
werck , die de bogen vercieren, door de welcke
de vacken van malkander gefcheyden werden,
fijnde al te lamen foo uytnemende , dat ver-
fcheyde malen van Italianen, en groote kenders
van de fchilderkonft geoordeelt is , dat Michael
Angelo niet beters foude konnen hebben ge-

R r A E L.

daen , en het groote en vermaerde oordeel def^
felven in het Vaticaen te Romen dit werck niet
verre ontloopt. Tufïchen de lijlt van de kalfen SMhym
en de cornice ftaen tegen de muur , gelijck wy
gefeght hebben , verfcheyde gefchiedeniffen ,
flaende op de wetenfchappen die in het gewelf
ftaen. Onder de Phiiofophie ftaet de fchole van
Athenen\'gefchildert, verdeelt in tweefèden,
van Stoïci en Academici; met haere ftichters
Zenon en Socrates op haere ftoelen. Onder de
Grammatica ftaet tegen d\'eene muur, de hou-
winge van de Babylonfche toren, daer Godt de
talen onderfcheyde ; tegen d\'andere ftaet d\'eer-
fte fchole van de Grammatica gefchildert, die
men weet in de werelt geweeft te fijn , daer Da-
niel met fijne mackers en andere kinderen,
door \'t bevel van den Koninck Nabuchodono-
for, de-Chaldeeufche en verfcheyde andere ta-
len leerden. Tuffchen de hiftorien van yder
wetenfchap , gaen mede de lyften als boven te-
gen \'t gewelf met haere grotefque figuren en
lofwercken. Onder de-Rhetorica ftaet tegen
den eenen muur Cicero , pleytende voor Cajus
Rabirius , voorwienhy het leven genoeghfaem
door fijne welfprekentheyt won : tegen de an-
dere , ftaet de Franfche Hercules , met het
leeuwen-vel bekleet, en de knots in de handt;
uyt fijnen mondt komen verfcheyde goude en
filvere kettingen aen de ooren van veel volcks
vaft fijnde , uytbeeldende hoe veel de wellpre-
kentheyt op der menfchen herten vermagh.
Onder de Dialectica ftaet op d\'eene fijde Ze-
non Eleates, die aen verlcheyde jongelingen
aenwijft twee deuren, waer van de eene voor
oplchrift heeft,
Veritas, de andere f al-
si tas
; om aen te wijfen dat de Dialedica ,
die de voornoemde Zenon , volgens Arifto-
teles meyninge gevonden heeft , de deure is
waer door men komt tot de kennifte van de
waerheyt , en de ontdeckinge van de vals-
heyt. Aen de andere fijde ftaen S. Ambrofius
en S. Augultinus als t\'famen dilputerende; en
deslaetften moeder S. Monica, Godt bidden-
de om haer loons bekeeringe, en onder, de-
fe woorden :
a Logica Avgvstini li-
bera nos Domine
. Onder de Arithme-
tica ftaet aen d\'eene fijde Salomon , uytleg-
gende de raetfelen , die de Koninginne van Sa-
ba hem voorwerpt; en boven een tafel leyt
een Ichale, liniael, en cyferletter; en op het
nederhangende tafelkleet delè woorden met
Hebreeuwlche letteren ,
o.mniainnvme-
ro, pondere, et mensvra
. Aen d\'an-
dere fijde fiet men veel naeckte menfchen,
fijnde van de fede der Philofophen , die men
Gymnofbphiften noemt; die philolbpheerden
met getallen in het fant gefchreven , fbec-
kende door de felve, in fekere proportien te-
gen malkander geftelt, te veritaen te geven
de wetenfchap , hertstochten, en deughden
derfielen; volgende het feggen van Pythago-
T^s, dat de beginfeien van alle dingen in de ge-
tallen befloten waren. Onder de Mufica, is aen
deene fijde Davidt , flaende fijn harp voor
Saul, en hem verlichtende van fijne Iware me-
lancholie, door het aengenaem accoort van fijn

fnaren-

-ocr page 98-

\'t E S C II R ï A E L.

iiiarenlpel} aen d\'andere fïjde fiet men de fabel de fijde van het Collegiej is een nilTe ofce kalTe,
van Orpheus, fijn lieve geièllinne Euridice uyt in welcke eenige dingen , van groote waerdye
de hel wederom halende , en den driekoppigen geacht, bewaert worden te weten, een boeck
Cerberus in fiaep Ijielende. Wat hooger in het met de eygen handt van S. Auguftinus gefchre-
verwelf ftaet aen d\'eene fijde Apollo , aen d\'an- ven ,
de Baptifmopari>ulonm, dat is, van, de kin-
dere Mercurius. Onder de Geometria ftaen op derdoop , met capitaelletteren naerdeLongo-
d\'eene fijde de Philofophen en Priefters van bardfe en Wandaelfe forme,gelijck toen in Afri-
Egypten, met haer inftrumenten op het fant ca, over welck fy heerlchten , gebruyckelijck
geometrifche demonftratien doende ; om yder was. Dit boeck heeft fijne Majeiteyt, ftichter
evenfijnelanden weder te geven , die den Nijl van dit voortreffelijck gebouw , altijt by de
jaerlijcks met fijn wateren overloopt; daer uyt reliquien geftelt, ja in meerder waerdye gehou-
men legt,dat de Geometria haer begingenomen den. Noch een , van de felve eftime, inhou-
lieeft: aen d\'andere fijde fiet men Archimedes, dende de Euangelien , foo die in de kerck door
foo befigh in het maken van een demonftratie, \'t geheele jaer geibngen worden, met een oude
dat hy niet gewaer werd dat de Romeynen , Grieckfche letter gelchreven , het welcke S. lan
reets meefters van Syracufa , vaft befigh waren Chryfbftomus toebehoort heeft. Noch een an-
om hem het leven te benemen. Van de twee der,
 Apocalypfis S. Amadei y met fijn

laetfte gefchiedenilfen, op de fy-muren, behoo- eygen handt gefchreven vier boecken van de
rende onder d\'Aftrologie , vertoont d\'eene , de eygen handt van Moeder Terefa de Jefus : een
bovennatuurlij cke eclips der fbnne, die ten tijde originelen brief van S. Vincent Ferrer aen den
van de doot van onfen Salighmaker voorviel; Koninck Don Ferdinand van Arragon gefchre-
naer de welcke Dionyfius Areopagita, nevens ven, over het fien van een kruys te Guadalaxara
de andere Philofophen van Athenen, door hae- in de lucht verlchenen : een origineel fchrift van
re Aftrolabien met foo groote opmerckinge S. Louys Beltram, in het welcke hy handelt van
ftaen fien, dat men haer ichijnt te hooren feg^ de ontfanckeniffe Marie. Eyndelijck het goude
gen:
aut Dem Naturepatitur, aut mmdi machina dif- boeck , foo men het noemt, in het welcke met
JoMtur, Aen d\'andere fijde fiet men den Koning goude letters de geheele vier Euangelien,met de
Ezechias fwaeiiijck kranck leggende , en den voorredens
van Hieronymus, en de Canons
Propheet Ifaias, hem voor teken van fijne ge- van Eufebius van Cefarien gefchreven fijn, al
fbntheyt, en vorder leven gevende , het teken van de tijt van Keyfer Conradus, en fijn foon
van dat de Ibnne op\'t uurwerck van den Koning Hendrick de Tweede, fijnde nu over de fes-
Achaz te rugge gaen Ibude. Eyndelijck onder hondert jaren.

de Theologie tegen de hooft-muur, ftaet met Terwijle defe Boeckerye te kleyn was voor
alle deftigheyt en ordre uytgebeelt het Concilie alle de boecken, die de ftichter uyt verfeheyde theecks
vanNicenen, fijnde geweeft het algemeenfte , Bibliotheken by malkander had^doen fbecken,
\'t welck oyt in de Kerck is gehouden; want daer is men genootlaeckt geweeft noch twee ver-
qjuamen 318 mannen van Ibnderlinge geleert- trecken tot het leive gebruyck te eygenen. Het
heyt en heyligheyt te famenrmen fiet in de fchil- eene is recht boven het vcrhaclde, even lang en
derye debywooninge van den H. Geefl, en den breet, en met even veel venfters. De boecke-
Keyfer Conftantin eenige papieren met befchul- kaften fijn van dennebooir.enhout, feer wel en
digingen tegen fommige Biffchoppen in het konftigh gemaeckt: in defe ftaende boecken
Vuer werpen, feggende , dat de Priefters en Bif^ in alle faculteyten in de Spaeniche tale befchre-
fchoppen door Godt alleen geoordeelt moeten ven; de welcke dagelijcks meerderen, door dien
werden ; benevens de verdoeminge van Arrius, defe Boeckerye het voorrecht heeft, dat hier
op de vloer nedergeflagen. Defè fch\'ilderyen van elck boeck, dat in de Rijcken van Caflilien
fijn alle gefchildert met fbnderhnge konft door gedruckt werd , een exemplaer moet komen,
^oeckeff Bartholomeo Carducci, Italiaeri. Het getal van Daerenboven fijn hier noch vele Arabifche en
wndeM^ de boecken van defe Boeckerye is ontrent acht. andere verbodene boecken , afgefcheyden , en
duyfent in alle faculteyten en talen, Latijn, met een tralie altijt afgefloten van d\'andere
Griecks, Hebreeuws, Spaens, Italiaens, en meer boecken, fulcks dat niemant die raecken ofte
andere , fijnde alle gebonden in roodt even iefèn kan. Hier werden oock ontrent duyfent
kalfs leer, en verguit op de fnede: de ordre is, manufcripten, in alderleye talen en faculteyten,
dat fy geftelt fijn, foo veel het mogelijckis, bewaert, die de jegenwoordige Koning van
yder naer fijne faculteyt, onder het vierkant Spanjen aen de Bibliotheeck gegeven heeft, om
van het gewelf, met haer namen en letters op in de boeckerye van de gefchreve boecken te
de boecke-kaffen , en getallen op de
boecken fetten, wanneer fy op de felve wijfe, als de voor-
, felve, behalven feer goede regifters , fulcks gemelde, fullen gebonden fijn. De andere Bi-
dat men die gemackelijck kan krijgen, foec- bliotheeck ftaet aen de groote, in het kleyne
kende die met denaemen van de
autheuren, vierkant delaBopderia, op d\'eerfte verdieping Mf». <
ofte faculteyten, waer by dan de kaffe,
teycken, van dertighvoeten , fijnde 83 voeten lang, zo
en getal aengewefen wert. In \'t midden van de breet, en ij hoogh : de venflers ftaen naer het
boeckerye ftaen vijf tafels van bruyn gepolyft noorden, en hebben haer uytficht op de bin-
marmer, op pedeftalen van het felve , metjaf- nenplaets. De kaften fijn even als die van de
pis ingeleyt ; en op de
felve verfeheyde hemel- Boven-bibliotheeck , in de welcke met goede
en aert-kloten,en andere
Mathematifche inftru- ordre , op d\'eene fijde de Latijnfche en Grieck-
menten. Iq een van de drie gefeyde deuren aen^ fche ftaen , op d\'andere de Hebreeuwfche

Arabi-

-ocr page 99-

\'t E S C U

Arabifclie, ïtaliaenfche, Spaenche, Perfifche,
Chineeiche, Turcklohe , ea andere, alle met de
handt gefchreven,iiytgefeyt de Chineeiche weic-
ke gedruckt (ij n. Dele Bibliotheeck voert oock
derhalven de naem van de manufcripcen : vele
van defe fijn originelen , en van groote autori-
teyt; van weicke wel de voornaemite fijn, de al-
leroudtfte Bybels,iii verfcheyde talen, en met de
■oorlpronckeiijcke Hebreeuiche wel overeenko-
mende , gevolght van de Complutenfe en Ko-
nincklijcke By bels,en onder andere eene van de
Keyfer Catacuzeno, die feer wel llaet op die van
de
70 Overiêtters , gedruckt binnen Romen :
oock verfcheyde groote volumens van feer oude
en eerwaerdige Conciliën en Decreten; en meer
als drie duyfent Arabilche boecken,dieDon Luys
Faxardo den Turcken, weicke de lèlve van d\'ee-
ne plaetfe naer d\'andere vervoeren wilden, ont-
nomen heeft. Van alle delè boecken worden
oock, gelijck als in de groote Biblioteeck, regi-
fters gehouden: fulcks dat delè boeckerye is een
van de principaelfte en koftelijckfte ftucken van
dit gebouw : daerenboven fijn hier alderley he-
niellche en aertfche globen, kaerten, en andere
Mathematifche inftrumenten; en veel verfchey-
denheyt van alderleye geit, medalien , en oude
kopere figuren ; onder andere een fickel, een
fbort geit \'t welck by de loden gebruyckt wiert,
hebbende \'t gewicht van een reael van vieren ,
van geheel fijn fil ver , fijnde op d\'eene fijde ge-
tekent met een kop met manna, en Samaritaen-
fche letters, die voor de fcheydinge der tien
ftammen vanjudaen Benjamin in Ifi-aelinge-
bruy ck waren , die feggen
siclvs IsPvAel,-
aen d\'andere fijde ftaet een bloeyende amandel-
tack, met defe letters
,Jervsalea^ sancta.
Daer by is\'èen tafelboecksken, \'t welck, als men
fègt, het" fèlve is dat Zacharias eyfchte, om den
naem van S. ïan den Dooper in te fchrijven, die
Godt begeerde, dat men fijn foon foude geven,-
en noch veel andere oude rariteyten , en alder-
hande papier , \'t welck de oude plegen te ge-
bruycken. Behalven alle defe is \'er noch een
boeck\'t welck waerdigh is om verhaelt te wer-
den , vervattende de at beeltfèls van alle de bee-
ften en planten van de Weft-ïndien, met haere
eygene couleuren; van ftronck, wortel, tacken,
bladen , bloemen en vruchten, de couleuren
van de fchoone pluymen van de ongemene vo-
gelen ; de forme , ftal, kledinge der menfchen ,
iiaer feeften , danften , offerhanden fijnde een
feer heerlijck en aengenaem werck. Van het
hooghfte der boeckekaffen tot de folder toe,
fiet men de mueren rontom verciert met vier
ryen boven malkander, alle conterfeytfels van
Apoftolen , Paufen , Heyligen , mannen ver-
maert in geleertheyt en wetenfchappen, foo
oude als van defè eeuwe, aen den Koninck uyt
Italien, Vranckrijck, en Duytslandt gefonden,en
anderein Spanjen fèlfs geboren. Hier hangen
oock de lantaernen en de ftandaert van de Ad-
miraels galeye der Turcken, in de flagh van Le-
panto gewonnen. Het getal van de boecken
van defè drie Bibliotheken is meer ais achtien
duyfent ftucks, behalven die in de cellen der
Religieufen , en elders in dit gebouw gefien
worden.

R I A E L:

In het hooghfte van het gebouw , en onder .
dack tot de geuten toe , 25 voeten ^^^oger
als de cornice die om het gebouw loopt, {\\\\nnenentiiy
foo veel kamers en gangen , dat men in de felve
een fèer groote menighte menfchen fbude kon-
nen herbergen; de bakken en dack-latten fijn
alle f^er net en curieus; de daeken met leyen
ofte fchalien gedeckt, en hier en daer met fterc-
ke haeken befèt, daer men de leeren aen hangt,
als men de felve vermaecken ofte verftellen wil:
de daecken van de kerck, en de twee grootfte
vierkanten, en de drie mindere ofte kleynder
fijn met loodt bedeckt; en de goten fijn alle-
fins loot: de fchoorfteenen , die op het hoogh-
fte van de daken boven het gebouw uytfteken ,
fijn alle op een fatfben gemaeckt, gelijck als
gevlochte colommen met haere bafen , pede-
fhllen en cornicen van witte fteen , en wat
m^eer als vijftigh in getal. De kelders gaen on-
der het geheele gebouw, fijnde alle gewelft, en
van fèer grooten dienft; in eenige van de fèlve
fiet men de elf groote waterbacken , van weicke
de minfte meer als tien duyfent kannen waters
houd, met haere kopere kranen, daer fy het wa-
ter door uytgeven. Doorliet geheele gebouw
fijn 8ó fonteynen , op de plaetTèn , in de ver-
trecken , en tuynen verdeelt, en eenige /èlfs op
de verdiepinge van dertigh voeten hoogh , fèlfs
in het voorkoor: en fbude het water noch hoo«-
ger konnen geleyt werden , ten aenfien van den
bergh, waer van het nederkomt.
Het water
komt uyt verfcheyde fonteynen in een gleef
van het geberghte te famen ; en loopt verder af
tot in een gewelfde back aen de voet van den
bergh gemetfelt, meer als 50 voeten lanck, en
34breet; uyt de weicke het door verfcheyde
gewelfde backskens loopt, om dat het gefuyverc
foude werden , tot dat het weder komt in een
back weynigh kleynder als de voorgaende , die
dicht aen het gebouw ftaet, van waer het voort
door verfcheyde
buyfen geleyt wert, tot de
fonteynen en plaetfen die het van nooden
hebben. De buyfen fijn alle van koper, leggen-
de fommige langs der aerde , en andere boven
de fèlve in de muuren ; en onder de aerde fijn
ontrent 40 kopere kranen, waer mede men het
water kan ophouden. Daerenboven fijnder
noch algemeyne rioelen, fommige van gehou-
wen fteen , andere gemetfelt, door weicke het
water, \'t welck overblijft, weghloopt, fijnde foo
hoogh en breet, dat die het opficht over de
fonteynen hebben om te fien en te verhelpen
het gene noodigh foude mogen
fijn, daer ge-
mackelijck by konnen komen.

Dus verre hebben wy gefproken van het^.^^^^^^
gebouw, en het gene in het felve begrepen is;
nu fullen wy mede in \'t kort verhalen het gene
ontrent en rontom het felve gefien wert : De
voorgevel
tegen het weften , en de noorder, in
weicke de deuren van het Konincklijcke Paleys
fijn,hebben voor haer,gelijck wy in het beginfel
gefeyt hebben, een breecie plaetfè
, met haere
fteene balufters, en ingangen , die om de helft
van het g-ebouw loopt : de andere helft, fijnde
de ooft- en zuydfijden, hebben eerft een terre-
plein ofte bolwerck van aerde, op de plaetfen

van

-ocr page 100-

wa

\'t E S C U R I A E L. 12, a

van de twee andere fijden reiponderende; op de een van de hoecken van de boomgaert, is een

fèlve fïjn de tuynen, vertoonende op watwijlè vyver van \'t noorden naer het zuyden 200

in oude tijden te Babylonien de Hom^^«//^^, ofte voeten, en van \'t ooften naer het weften 14^

de hangende tuynen geweeft fijn. Op defe ter- voeten groot, heel van fteen; hebbende rontom

raffe ftaen twaelf fonteynen, fijnde vierkante een ganck twaelf voeten breet, met haere ftee-

fteene backen , hebbende in het midden yder ne fitplaetlen , en tegen her ooften , fijnde aen

een fleene pijn-appel, uyt welcke het water miet de fijde van de boomgaert, een borftweringe

groote kracht komt fpringen^yder fonteyn ftaet met lijnen voet, pilafters, en bollen , alle mede

midden tuffchen vier vierkante bloemparc- van fteen; in het midden van de fèlve is een trap

ken,met bloemen van alderleye couleuren,kruy- met vier ingangen, die men tot het water afgaen

den,en rare planten befet. Tegen de muren van kan. Beneden is een gewelf met fijn deur , daer

het Paleys en Kloofter fijn rontom groene lat- men alle het water kan aftappen; en aen die

ten , tegen de welcke verfèheyde boomen ge- geheele ftjde ftaen groote kopere kranen ,

vlochten fijn , als rolèn , jafmin, orangien , ia- daer het water met groote kracht in vierkan-

moenen, en andere, die met haere bloemen en te backen loopt; en uyt de fèlve weder door

vruchten , foo wel \'s winters als fomers, de be- goten naer alle de parcken van de boomgaert;

woonders van dit gebouw,voor weynigh moeyte diergelijcke vijver ofte waterback is mede in

en onderhout,verheugen. Tuffchen defe fontey- het bosken.

nen en bloemparcken fijn twaelf fteene trappen. Op defe wijfè is het vierkant van dit wonder- CeUuwM
met hare balufters,bordefTen,en niffen,mede van lijck gebouw verciert, en rontom als omcingelt^"^\'^\'^\'^\'^
fteen,welcke men afgaet naer de Boomgaert, en aen aile fijn vier gevels , met plaetfen , tuynen,
een bosje , \'t welck aen de ooftfijde achter het fonteynen , boomgaerden , en vijvers; boven
Konincklijcke Paleys leyt.Defè terraffe eyndight de welcke noch fijn de gebouwen die men in de
tegen het weften in een fchoone galderye , 200 groote kaert daer buyten fiet, fommige aen de
voeten lanck, twintigh breet, en met twee ryen zuydt- en weftfijden, en andere naer het noor-
fteene welgewerckte colommen boven malkan- den; alle dienende tot het voornaeme. Het eer-
deren , onder Dorifche, de andere Jonifche, be- fte dat men fiet aen de zuydfijde , achter de bo-
ginnende van de hoecktoren , en voortgaende venverhaelde galderye , fijnde een vierkante
tot de hondert voeten buyten d\'ordrc van \'t ge- plaets, met een gebouw rontom , dient tot de
bouw, waer die dan weer hondert voeten naer apotheeck, verdeelt fijnde in acht kamers, in de
het zuyden ftreckt. ïn de onderfte rye, die met w^elcke men verfcheyde diftilleer-ketels, en an-
de tuyn gelijck is, ftaet een groote poort, tegen dere inftrumenten daer toe dienende , gepiaetft
het ooften aen, tuffchen vier ronde colommen, fiet. Van dit vierkant gaet een galderye hondert
die met haer bafèn en capitelen 15 voeten hoogh voeten lang,van de Jonifche ordre,met venfters
fijn. De cornice boven defè colommen is voor- aen beyde de fijden, weftwaerts aen, tot een
fien met een yfère leuninge , en dient tot een gebouw,\'t welck CöWj!?^^:^ genoemt wert; gaende
gang, om van de deur van
dApothekarye in de, over de heerewegh , voor de welcke het fèven
bovengalderye te gaen;hier fcheppen de fiecken bogen open laet,ten dienft van de reyfigers , om
\'s winters het vermaeck, en de warmte van de onder de galderye te konnen doorgaen. Het
fbnne ; en des fomers, het geficht van de tuy- voornaemfte van dit gebouw is een groote plaets,
en de omleggende geberghten, fèlfs tot 200 voeten in het vierkant, met vierkante co-

nen

Toledo en Guadalaxara toe, en de naeby gele- lommen rontom , en onder een gang elf voeten
gene weyden van Herreria en Frefneda,als mede breet; onder fijn 60 bogen, 15 in elcke fijde, en
de boomgaerden van Caffahal, en Cafa. De daer boven even foo veel venfters; en wat hoo-
boomgaert van \'t Caftanal leyt naer het zuyden, ger rijft het leyendack : in het midden ftaet een
aen de voet van het geberghte tegen over het fchoone fonteyne, entrappen inde hoecken.
kloofter,en is ontrent een halve myl in \'t ronde, In de ooftfijde van het gebouw fijn verfcheyde
omcingek met een fteene muur, en befet met vertrecken boven en beneden , voor de aenko-
fchoone vruchtdragende boomen\', hebbende mende gaften. Inde zuy dzijde fijn andere ka-
verfcheyde fonteynen , beecken, en een vyvert- mers voor de fiecken ; een daer de kinderen
je; met een heremitagie. van het Seminarium genefèn werden ; een ander.
Ve \'Boom- ^^ Boomgaert v^n het kloofter naeft aen de voor de fiecke gaften,en andere voor de knechts
qaatvan hoven gelegen , is verdeelt in quartieren , yder enarmeluyden : hebbende twee van de felve
tt kieojicr. ^^^ i^jjj^^ wegen, en omcingek met een ftercke elck een altaer,waer de krancken,fbnder van het
fteene muur meer als acht duyfent voeten in bedde te gaen, de Miffe konnen hooren. Bene-
ommegang, mede gerekent het bosje dat aen de den in de felve fijde is de fchoenmakerye, ver-
ooftfijde Ieyt;in de muur fijn vier groote breede deelt in kamers daer de knechts wercken , en
poorten,van de Tofèaenfche ordre,door welcke andere daer het leer en de gemaeckte fchoenen,
dekaroftèn gemackelijck in en
uyt konnen rij- die men aen d\'arme lieden hier noyt weygert,
den. De boomgaert
is binnen verdeelt in fijne bew^aert werden. Wat vorder is een groote eet-
gangen en parcken , en beplant met groote ver- plaetfe voor de knechts, en daer onder noch
Icheydenheyt van vruchtdragende boomen en eene voor de pelgrims en arme lieden. De weft-
kruyden; hebbende een huys voor de tuynluy- fijde is verdeelt in woonplaetfen, en flaepkamers
den, en een groote put om het fnee fbmer- van de
dienftboden. ïn de noordfijde fijn de
daeghs in te bewaren. Onder de galderye van de koren- en
meel-fblders; een watermolen met
Apotheeck en een gedeeke vaa de terraffe , in twee fteene-ovens^ en backplaetfen. Nevens dit
Spanjen. L 14 groote

-ocr page 101-

E S C II R I A E L.

\'t

groote vierkant ftaen noch verfcheyde laeger
gebouwen , daer plaetfen , ftallen , fmitfen , en
andere nootfakelijcke ambachten, fijn , welcke
voor een huys, foo groot als dit, dat in een een-
fame plaetfe ftaet, vereyfcht werden.
CehoHwe» De huyfen en gebouwen aen de noorHfijde
\'^^\'^^hln\' ^^ voeten van de fteene leuning van de

Zibdchten voorplactfc af; en fijn recht even breet als de
mn\'tkof. noorder-gevel; fijnde de felve gebouwen ge-
fcheyden en gedeelt in tween in \'t midden, met
een wegh 30 voeten breet, die tufl\'chen beyde
doorloopt; de gevels van beyde, gelijck het ge-
heele gebouw, fijn van fteen opgemetfèlt, met
drie ryen venfters boven malkander, en deuren
op haere behoorlijcke plaetfen , eyndigende in
een leyen-dack; elck van defe twee gebouwen
is binnen gedeelt in drie opene plaetfen , met
bare portalen en vierkante pilaren onderden ven-
fters in de bovenfte ryen ; en een ongelooflijck
getal van vertrecken, daer het gevolgh en die-
naers van het Hof (wanneer de Koninck hier is)
als mede verfcheyde voorname Edellieden van
de kamer, geherbergt werden. In het huys naer
de weftfijde is een ruyme kapelle,met een fteene
klocktoren, en drie altaren , waer van het voor-
naemfte verciert is met een altaer-ftuck van
Frederico Zucaro , uytbeeldende S. Laurens,
gelijck hy op de roofter legt, en gemartelifèert
werdt. De officieren en dienaers van het ge-
bouw , die in andere huyfen meer achterwaerts
woonen,en andere Konincklijcke beampte,hoo-
ren in defe kapelle de Mifle , en de predicatien,
en ontfangen de H. Sacramenten. Aen het an-
dere eyndt
is een groote plaetfe bynaer vierkant,
rontom befloten in een fteene leuninge , en bol-
len daer op, die, tegen het ooften , een deure
Deft olm- hebben, door de welcke men in een wijde wegh
\\ElmIci. l^omt, wederfijts befet met twee ryen hooge
en dicke olmboomen ; loopende een vierendeel
mijls tot de plaetfe ofte het dorp Efcuriael;
eyndigende een weynigh te voren in een vier-
kant pleyn , mede aen alle kanten met de felve
foorte van boomen beplant, hebbende in het
Efcumel midden een fchoone fonteyn. Als men het dorp
ofte vleck Efcuriael (\'t welck voor dat ditge-
bouw,dat gemeenlijck van het felve fijnen naem
ontleent, gefticht wierdt, een vergetene plaet-
fe was,) gepaflTeert is,komt men door een andere
wegh ofte dreve van olmen Hnie-recht over de
eerfte ftaende, en oock een vierendeel mijls
LaVnfnt\' lang,
tot la Frefneda, fijnde voor defen geweeft
een kleyn dorpj e; maer tegenwoordigh een ver-
makelijck en Ichoon parck, omringt meteen
fteene muur acht voeten hoogh , en in \'t ronde
wat meer als achtduyfent fchreden. Men kan in
het felve komen door verfcheyde poorten van
de Ruftifche ordre; binnen is het verdeelt in
verfcheyde vierkante parcken met vruchtdra-
gende planten, die overal gekruyft werden met
vele dreven wederfijts met boomen befet; daer-
enboven fiet men in het felve eenige vijvers en
fonteynen,en aen d\'eene fijde,een bosje,en wey-
de, daer de konynen, die hier tot vermaeck van
de jaght in groote menighte fijn, in loopen.
In het midden van defe vermaeckelijckheden is
een lufthuys voor de Religieufen ; daer fy , vol-
gens de regulen van haer ordre ^ haer twee-
maels des jaers gaen vermaecken, en ruften van
haeren dagelijckfchen arbeyt , als obfervan-
tien, kloofter-leven , \'t paften op de choorfang >
ftilfwijgentheyt, leflen , fludie en gedurige ge-
beden. In dit lufthuys fijn twintigh cellen , en
andere gemeene plaetfen, en een kapelle met
vier altaren , daer de monnicken Mifle feggen,
en twee eetfalen , met haere keucken , alles fèer
bequaem tot dienft van de monnicken. Aen de
zuydfijde van een vierkante plaetfe, aen drie
kanten met galderyen van de Tofcaenfche or-
dre,die aen dit lufmuys vaft fijn,is een lange yfè-
re tralie , door de welcke men fiet op een ver-
makelij eken hof, in drie parcken , met aenge-
name compartementen , en ftricken , en ia
\'t midden van yder een fonteyne. Aen \'t eynde
van den hof is een terrafle , met fijne borftwe-
ringe ofte leuninge van fteen , en ten eynde van
de lèlve een lufthuys voor het Konincklijcke
huysgefin, wanneer het fich hier wil komen
verluftigen. Een weynigh van daer naer het
ooften ftaet een kapelle, overgebleven van de
oude kerck van het plaetsje. Nevens het luft-
huys van de Religieufen naer het noorden is
noch een groote tuyn,omcingeIt met een fteene
muur, vol van alderleye boomen , vruchten en
wijngaerden rontom, en andere planten , kruy-
den en bloemen , verdeelt in hunne parcken :
aen de eene fijde ftaet een fonteyne bedeckt
met een leyen-dack , op houte ftijlen fteunen-
de, en rontom omcingelt met een heyninge van
gevlochte boomen. De fonteyne is eerftelijck
een vierkante back , in wiens midden een pilaer
rijft, houdende een back, daer in het water we-
der valt, fpruytende uyt een buys, en maken-
de door een opgeftelt inftrument verlcheyde
figuren van bloemen. Buyten defèn hof fijn-
der noch verlcheyde andere in dit parck, en
rontom het lufthuys van de Religieulen fijn
plantagien van boomen, byfondeiiijck van ef-
fchen , in het Spaenfch
Frefnon , daer defe
plaetfe oock haren naem van gekregen heeft;
en daerenboven noch vier vijvers, daer veel
vifch in gehouden wert, en het water door het
heele parck uyt verfpreyt. D\'eerfte en kleynfte
vyver, ontrent negenhondert voeten groot in
ommegang , is dicht aen het Konincklijcke
lufthuys , hebbende aen de kant een groo-
ten houwer, met een fonteyn in \'t midden,
en fitplaetfè rontom , alles overdeckt met een
leyen-dack. De tweede vijver, is twee duyfènt
voeten in het rondt, met een eylandeken in
het midden, beplant met opgaende boomen,
en rontom met fitplaetfen belet, tot het welc-
ke men met een brugge gaet. De derde vijver
is vier duyfent voeten in \'t ront , hebbende in
het midden een feer vermakelijck eylant, hon-
dert voeten in het vierkant, rontom meteen
fteene borftweringe en fitplaetfen omcingelt;
recht in het midden van het felve, ftaet een
fchoon prieel met een leyen-dack , rontom met
een heyninge van roofen , jafmin , caprifoelye
en andere welrieckende en bloemdragende
planten omheynt. Rontom het prieel is het
eylandt, verdeelt in een doolhof van yerfchey-

dc

-ocr page 102-

as

\'t Ë S C tt R i A E L.

die door malkander verwarde weeghjens, dat het Talavera loopt, van waerhy weder fijn loop
een doolhof fchijnt te wefen , met heyningen draeyende, defe boüwerye van de ooft-en zuyd-^
van welrieckende planten gevlochten : tot dit fijde omcingelt; de boort van de rivier is alle-
éylant moet men met een fchuytje vaeren , de- fins met boomen feer vermakelijck beplant, en
wijle geen brugh aen \'t ièlve is geleyt. De vierde de refte van het lant, ontrent twee mij en in be-
vijver is noch grooter, van de voornoemde met grijp groot, is belet met wijngaerden , olijf- en
een muur gefcheyden , aen alle de welcke fy eftcheboomen; aen de rivier ftaet het huys, mee
oock water geeft ,• belproeyende in drooge jae- fijne galderyen, en andere vertrecken, foo voor
ren , door geuten en greppelen , het gantlche den opfiender van de bouwerye, \'t welck een
parck, tuynen,en weyden; \'t welck in de droogh- Religieus is, en de knechts en arbeytslieden ; als
te een groote verfiiiïmge en vermaeck by brengt, mede voor de perften, kelders en de vruchten.
Komnck\' B^y^^^" wcyden noch Defe bouwerye heeft het kloofter van dat van

lijckejaghi. verfeheyde andere parcken met lager muuren onlè L. Vrouwe van Guadalupe gekoft.

gefloten, een mijl ontrent in \'t ronde, daer men Vier mijlen van Madrid aen de Rivier Xara- Lant aen
hafen,konijnen,reen,herten,en fwijnen by heele ma, dicht aen Aranjivez, leyt noch een ftuck
troepen door het gantfche bofch fiet weyden lants, \'t welck van het vruchtbaerfte is in \'t Ko-
\' fijnde de jacht der lelver alleen tot het vermaeck ninckrijck Toledo , behoorende mede aen dit
der Koningen bewaert. De weyden van
Hemria, kloofter ; hier is een ongelooflijcke menighte
La Herre- ^i^hter aen de muur van het groot gebouw ge- konijnen , behalven de weyden , daer veel vee
ria. legen, fijn door konft en koften foo heerlijck gevoedt wert, \'t welck leer geacht werdt, fiilcks
niet,als het parck Frefneda,maer gaet niettemin dat men voor een fpreeckwoort in Spanje de
het felve verre te boven in vermaeckelijckheyt Xarameenfche ftieren noemt. Boven defe ver-
die het van de nature gegeven.is; gelijck oock in ha-elde fteeckt uyt de Abdye van onfe L. Vrou- Ahdjemn
het profijt van \'t hout, weyden voor het vee en we van Paredes, de welcke in het jaer ij66 ,
jacht. Daerenboven fijnder ontrent het bofch, op de bede van Koning Philips de Tweede,
\'t welck heel groot is , noch verfeheyde andere door toeftaen van Paus Pius de Vijfde, aen hec
gebouwen , plantagien en weyden, die alie te fa- Konincklijck kloofter S. Laurens gehecht is:
men een ongemeen vermaeck aen het groote hier woonen twaelf ofte fomtijts veertien Reli-
gebouw bybrengen. gieufen , met eenen Vicarius die het hooft is ,

Lamgoede- ^^ lantgoederen die het kloofter befit, fijn fijnde alle onder de gehoorfaemheyt van den
wat verder afgelegen, als de boven-verhaelde Prioorvan S. Laurens, even oft het maer een
hZrmde\' P^^^^^^^ ? ^^ dienen tot onderhout van \'t fèlve ; kloofter was. De wooningen van de Religieu-
ze
Deh\'eft het naefte by gelegen is een goet, \'t welck la De- fen fijn feer bequaem , om \'s winters de koude,
hefa de §}uexigal genoemt wen, naer een dorpje, en des fomers de hitte, die beyde groot fijn ,
^ \' \'t welck voor defen daer geftaen heeft; fijnde t\'ontgaen; alle nevens de plaetfen tot dienft
ontrent een mijl in\'t ronde , meteen ftercke der felver Religieufèn , nieuw gemaeckt, toen
fteene muur, fèven voeten hoogh,omnngt. Eer , het aen het Konincklijcke kloofter is geko-
het kloofler gebouwt was , plegen in defe plaets men. De kerck is wel gebouwt, en rijckelijck
veel pijnboomen te ftaen , die tot het gebruyck verciert; het landt, dat defe Abdye toekomt, is
van het gebouw afgehouwen fijnde, heeft Ko- feer vruchtbaer van alderley foorten van koren;
ningPhilips in de felve wijngaerden laten fetten, en heeft negen dorpen , alle mede onder de ab-
en de paden door de felve met olijfboomen dye behoorende. Noch heeft het Konincklijck PnW^f«-
doen beplanten ; doende met eenen een huys kloofter van S. Laurens het Prioraetfchap van
maken, daer de vruchten in bewaert worden , S.Thomas; fijnde voor defèn geweeft een ab-
\'t welck oock verfeheyde vertrecken heeft, daer dye met Kanonicken,die naerderhant vervallen
het Konincklijck huysgefin met gemack huys- fijnde , en verandert in een Prioraetfchap, ge-
veften kan; als oock wijnparffen , en kelders om geven aen wereltlijcke perfbonen , en ten laet-
dewijn en olye in te bewaren. En alhoewel ften,op de bede van Philips de Tweede,door het
defe bouwerye, die door knechts beftiert wert, toeftaen van Paus Gegorius de X lïI, in \'t jaer
aen de Religieufen weynigh profijt bybrengt, i J73 , aen het Konincklijcke kloofter: fijnde in
foo is \'t nochtans dat de fèlve
oorfaeck is van die tijdt de kercke en heremitagie lbo feer ver-
overvloet van de voorfeyde vruchten , en het vallen, dat men genootfaeckt is geweeft defel*
gebreck, \'t welck fy van de fèlve fouden konnen ve weder op nieuws te herbouwen ; het is ge-
lyden,door haer vruchtbaerhey t
voorkomt.Buy- legen in een dorre, eenfame, en onvruchtbaere
ten dit huys is \'er noch een kapelle van de oude ftreeke landts , hebbende onder fich drie arme
kerck van het dorpje, daer de
doopvonte in be- dorpjens , en naulijcks duyfent ducaten \'s jaers
waertwert; en alhoewel de fèlve leyt tuffchen inkomen.

het Bifdom van Avila, foo forteert het nochtans > Dus verre befchreven hebbende het geheele Hoeveel
niet onder het een oft ander Bifdom. gebouw, met alle het gene tot het felve be-

Naer Toledo toe , aen d\'andere fij de van het hoort, fal het niet onv ermakelij ck fijn te weten,^
geberghte, vijf mijlen van het kloofter, is een hoe veel geh in het bouwen des felven befteet
andere bouwerye aen het felve
gehoorende, ge- fy.Sommige,aenfiende de voortreffelijckheyt van
naemt S. Saturnino ; van een
Heremij t hier wo- \'t felve,en de koftelijckheyt der cieraden,hebben
nende , en den genoemden
heyiigh toegedaen: willen feggen , dat het wel tz millioenen du-
en gelegen nevens de rivier Alberche , die hier caten, andere, noch verder gaende, dat het on-
uyt het geberghte komende, naer Efcalona en trent 2 j foade gekoft hebben; welcke meynin-

\\

Jfeuwtrye

van

t0rmm.

-ocr page 103-

c n R I

E L.

E

^ , ten aenfïen van de voorverhaelde heer-
iijckheden , foo heel vreemt niet lijn , alhoewel
feer verre van de waerheyt verfcheyden. Broer
Jofeph de Siguen9a feyt iniijne hiftorie van dit
Konincklijcke kloofter , uyt de rekenboecken
van de opftenders van het gebouw, als mede de
rekeningen van den ontfang en uytgifte, gere-
kent en bevonden te hebben, dat in acht-en-
dartigh jaeren, fijnde de tijt van dat men be-
gonnen heeft aen dit wonderwerck te bouwen
tot de doot van Koninck Philips de Tweede ,
aen het (èlve in alles befteet fijn vijf millioenen,
en tweehondert feftigh duylent vijf hondert en
fèventigh ducaten : fijnde (^volgens de getuyge-
niife van de eerweerdige vader,Broer Franciico
de Los Santos , Profeffor van de Heylige fchrif-
ten in het Konincklijcke collegie van dit kloo-
fter ( uyt wiens befchrijvinge van het kloofter ,
wy defe in het kort getrocken hebben) met het
felve geit, niet alleen het kloofter, Paleys, en
kerck gebouwt; maer oock al het fchilderwerck,
arbeytsloon van borduerwerckersjalie de koften
vanFrefiieda, parcken, vijvers, wijngaerten
huyfinge van Quexigal, parftèn, kelders, \'t loon
van arbeytsluyden in de felve van vele jaeren ,
alle de muuren van las Radas, Campillo, en Mo-
nafterio , met haere huyfingen , mitsgaders alle
de gebouwen die in het bolch fijn, en alle de
planten van de tuynen en boomgaerden, be-
taelt. En dat, als men almede rekent alle de
fijde ftoffen , brocaden , goudt, filver , fchilde-
ryen, lijwaet, en boecken van alle de bibliothe-
ken , het weicke alles , op ordre van de juweel-
bewaerders, van fijn Majefteyt betaelt is, alsdan
alle de koften niet meer en beloopen als fes mil-
Hoenen en tweemael hondert duyfent ducaten.
Sulcks dat het alles, naer het voltrecken van de
Konincklijcke begraefplaetfe, en andere werc-
ken en vercierfelen , door den tegenwoordigen
Koninck , en fijn vader daer by gevoegt, noch
het derdedeel van de vijf-en-twintigh millioe-
nen niet halen magh ; om\'t welck te toonen ,
wy uyt den felven Broer Francifco de Los San-
tos
befchrijven lullen wat de voornaemfte en
koftelijckfte ftucken gekoft hebben.
watdc Het gebouw van de kerck , met alle fijne
hrckgfkêli cieraden , groot altaer, cuftodie, bidtplaetfen ,
ftatuen, fchilderyen , geftoeken van het choor ,
orgels, koperwerck, en alles wat men in de felve
fiet, heeft gekoft , volgens de rekeningen daer
van fijnde, een millioen, twee hondert en veer-
tigh duyfent ducaten. De Sacriftie met alle haer
ornamenten heeft gekoft vier hondert duyfent
ducaten ,• \'t welck weynigh fchijnt, ten aenfien
van haer heerlijckheyt en koftelijckheyt.

Het fchilderwerck van de twee galderyen van
het groote vierkant, fbo met olyverf, als al fref-
co, heeft gekoft
acht-en-dertigh duyfent, hon-
v^n\'tkLoo- dert een-en-feventigh ducaten, en twee reaelen.

Het fchilderwerck van de Bibliotheeck, fijn-
theeckt de een van de voortreffelijckfte deelen en ver-
cierfelen van het geheel gebouw, te famen met
de kalfen,
boecke-kafïen, en boecken, heeft ge-
koft vijfcigh duyfent, achthondert twee-en-ne-
gentigh ducaten, en tien realen, mede gerekent
de vloer, van weicke elcke marmorfteen dertien
realen is b^^^^if^k.

gen

Te Sacri\'
fie.

Iht fchil
c\'ermrck
van het
•vierkant

De ftatuen van de fes Koningen , die in de Statnenvan
kerckgevel ftaen, en van S. Laurens boven de f

Ö \' , , kerckoevei

groote poort, met naere kroonen, tekenen , en
inftrumenten, te famen met de koften van haer
op haere plaetfen te brengen , hebben komen
te ftaen op tien duylènt negen hondert vijf~en-
veertigh ducaten.

Doch ftaet in de koften aen te mercken , dat
in de bovenverhaelde generaele fbmme van
penningen , die het gebouw gekofl heeft, niet
begrepen fijn de juvveelen van de reliquie kallen,
en koftelijcke fchiidcryen, terwijle het meeften-
deel der felver aen fijn Majefteyt vereert fijn,
en niets gekoft hebben ; nochte het monu-
ment ofte graf, \'t welck in de goede weeck in
de kerck geftelt werdt ,• fijnde een werck van
groote koften. Nochte de kerck , die Koninck
Philips in het vleck Efcuriael heeft doen maec-
ken , en feftigh duyfent ducaten gekoft heeft,
en andere van die foort; maer alleen het gene
behoort tot het gebouw eygentlijck van het
Konincklijcke kloofter , en de bovenverhaelde.
Koning Philips de Tweede heeft het vermaeck
van dit gebouw, feenemael volbracht fijnde be-
halven de Konincklijcke begraefplaetfe , de tijt
van veertien jaeren genoten; hebbende den
naem naergelaten , van ftichter te fijn van een
der heerlijckfte gebouwen der gantfche werelt,
uyt het weicke men fijn Konincklijcke groot-
moedigheyt genoeghlaem kan afmeten.

Hier boven hebben wy elck ftuck van het ge- K^never^
bouw in het byfbnder den lefer voor oogen ge- hdmgevan
ftelt, met haere grootte , breette, bouwkonft ,
en vercierfelen 5 doch om dat alles door de vanletge"
lanckheyt van onfe befchrijvinge te famen niet
begrepen kan werden, hebben wy goet gedacht
alle de befonderheden van dit wonderwerck in
het kort na malkander voor te ftellen; op dat de
nieuwsgierige Lefer alle de felve t\'evens, en te
famen in \'t kort vervattende,foo veel te beter de
heerlijckheyt van het werck fbude konnen be-
grijpen. Voorbygaende dan de vier gevels, en
drie voornaeme poorten , feggen wy, dat in het
groote vierkant begrepen fijn dertien binnen-
hoven, met galderyen en ommegangen omcin-
gelt, behalven een van de apotheeck , en een
van de Compana, fijnde te famen vijftien ; de
meefte met twee , fommige met drie ryen bo-
gen , en ommegangen boven malkanderen.
Daerenboven fijnder drie binne-plaetfen , de
voorhof der kercke mede gerekent, en fes an-
dere van de gebouwen naer het noorden, buy-
ten het groote, tot het Paleys behoorende, en
twee in de Compana, fijnde te famen elf.

De toreiis op dehoecken, en dekruysgan-^ •
gen , mitsgaders op de kerck, en de coupel def-
felfs, fijnt^e 31; voeten hoogh van de vloer tot
het midden van het kruys gerekent, fijn te fa-
men negen. De klooten op de fèlve, van metael
verguk, fijn groot vijfvoeten in diameter,en die
van de
coupel feven, fulcks dat een man van
groote ftature met de armen uytgeftreckt, met ^
gemack in de felve over-ent ftaen kan; en weegt
i3Óarroben, yder van zj pont.

De venfters, die men van buyten in de vier reders f»
gevels flet, fijn elf hondert en tien, vele met^«^?\'^«.

geheele

-ocr page 104-

\'£ ESC LI

geheele traliën , andere met borftweringen van
yfer, alle met glafen befet; de binnen-venftersin
den voorhof,en andere binnen-hoven, plaetfen,
torens, en kamers , fijn vijftienhondert acht-
en-fèftigh; fulcks dat fy van buyten in de gevels,
en binnen het gebouw , te famen een getal uyt-
maken van twee duyfent feshondert acht-en-
feventigh , (de buyten houte venfters fijn alle
groen gefchildert;) indien men by defè wilde tei-
len de venfters van de Compaiia en galderye van
de apotheeck , en de gebouwen aen de noord-
fijde van het Paleys , buyten de grondtekening,
foo foude het getal weynigh minder als vier
duyfènt fijn ; by de welcke de deuren gerekent,
klimt het tc famen op tot twaelf duyfènt. ïn de
vier faciaten fijn fèftien poorten om in te gaen ,
van binnen is het als een doolhof, voornaement-
lijck in \'t Palais,
foo dat de bedrevenfte daer
fanalen* lichtelijck verdwalen kan. De Portalen door de
deuren inkomende, en voor de falen, fijn veer-
tien.

Fomnnett. De fonteynen in \'t midden van de plaetfen ,
en door het geheele huys, kerck,tuynen, en an-
dere deelen , fijn te faemen , mede gerekent elf
iraffe». groote waterbacken , fes-en-tachtigh. De trap-
pen , om naer boven en beneden te komen,
fijn over de tachtigh , en eenige onder de felve
van verwonderenswaerdige inventie. De gemee-
rertrecken. ne ftucken,galderyen, lalen,vertrecken,kamers,
gangen , kelders, en andere plaetfen , fijn in foo
grooten getal, dat het onmogelijck fchijnt het
felve te konnen ramen : fijnde alle foo groot en
gemackelijck, dat de inyoonders daer vermaec-
Kelijck haer konnen onthouden : te weten in
[flaiejs, het Paleys; de Koninck met fijn hofgefm , de
Koninginne,en Konincklijcke peifonaedjen,die
men weet wat voor een fteep gewoon fijn mede
te brengen.

In \'t kloofter woonen hondert en vijftigh
Religieufen , in \'t collegie vijftigh, evenveel we-
reltlijcke perfoonen in bet femmarium, foo kin-
deren als andere ; uyt wekk getal men afineten
kan,hoe menighte vertrecken, kamers en cellen
voor foo veel volcks vereyfcht werdt. Daeren-
boven fijn in de apartementen van de Koning
en Koninginne, behalven de falen van ftaet
voor de Edellieden en Juffrouwen, acht galde-
ryen : en in het kloofter, en collegien verfchey-
de groote ftucken van die fborte, verfcheydent-
lijck genaemt naer de faken die in de lèlve ver-
handelt ofte bewaert werden. Drie capittel-
plaetfèn, drie Boeckeryen, vijf falen, fes flaepfa-
len, drie falen in het gafthuys der vreemdelin-
gen , en vier andere dienende tot
verfcheyde
iaecken ; fijnde , alle tfamen gerekent, dertigh
in getal. De bidtplaetfen en kapellen, buyten
de groote kerck, door defe wooningen
verdeelt,
fijn met
de oude kerck, en die van de gebou-
wen tot dienft van het Paleys, feven. De eetfa-
len, in het kloofter, collegie , feminarium , aaft-
huys , Compaha , en de twee
fieckhuyfèn van
het kloofter en collegie , fijn te
famen negen.
De plaetfen daer de fiecken gebracht en genefen
werden , fijn vijf, twee in het groot gebouw ,
en drie in de Compaha, fijnde yder in verfchey-
de vertrecken verdeelt, en hebbende groote
Spanjen* \'"

Cellen en
vertrecken
der Relt\'
gieftßn»

Gddtrpn.

JBidtpïdet-

fenenka-

fellen,

Eetfalen,

Sieck^fij\'
{en*

R I A E L.

falen met haere kapellen , daer de fiecken uyt
haere bedden de Miffe konoen hooren. De jpotheecks
apotheeck heeft vijf ofte fès wonderlijcke
vertrecken , behalven vele andere , fijnde een
huys op fich fèlve. Daer fijn twee gafthuyfèn in Gaßh^jftn*
welcke men de vreemdelingen ontfangt, een
binnen het groot gebouw, met de falen en ver-
trecken hier boven vermelt,enhet andere in de
Compaha , naedemael men genootfaeckt was,
om de menighte der aenkomende vreemdelin-
gen , het gafthuys te verdubbelen. De ko-
kens, foo in \'t Paleys, als in \'t kloofter en col-
legie , fijn negen , gelijck oock de heymelijcke
plaetfèn. De kelders, fijnde alle geweift, die
onder het geheele gebouw doorloopen,fijn ver-
deelt in veertigh groote ftucken , dienende tot
verfcheyde faecken,als mede tot de verdeeHnge
van de buyfen der fonteynen, die in defè laegh-
te eerft geleyt en verdeelt werden ; in de feive
fijn oock elf waterbacken , welcker minfte meer
als den duyfent kannen water houdt. De kerck
is lang 3 <54 voeten; en vervat de groote kapelle ,
het choor, onder-choor , de voor-chooren , de
kapellen , 48 altaren, en andere ftucken meer ;
fijnde verdeelt in fès groote vacken, in de welc-
ke boven fes-en-twintigh bogen van \'t gewelf
fijn. De Sacriftie, fèlfs groot in \'t begrijp ,
heeft daerenboven noch acht vertrecken tot
haeren dienft. Dit is het getal van de ftucken,
die in dit groote gebouw getelt konnen wer-
den : en om de grootsheyt en menighte der fel-
ver met weynigh woorden af te beelden , de
nieusgierigheyt van fommige is foo groot ge-
weeft , dat ly ondervonden heeft, dat iemant,
die alle de ftucken ofte plaetfèn, foo van het
groote gebouw, als de Compaha , en de gebou-
wen tot dienft van het Paleys , foude willen
doorwandelen, daer toe van noode foude heb-
ben vier geheele dagen ; dewijle gemeten is dat
hy 33 Spaenfèhe mijlen foude te gaen hebben.

Laet ons voortgaen tot de cieraden : de fta-
tuen ofte beelden die het gebouw vercieren,
fijn in \'t geheel een-en-vijftigh , dertien van
fteen, en acht-en-dertigh metale in\'t vier ver-
gult , alle bynaer grooter als \'t leven, en eenige
twee en driemael loo groot. De andere kleyn-
der beelden, als Crucifixen, beelden van S. Hie-
ronymus , S. ïan Baptifta, en eenige van onfè
Lieve Vrouwe, ftaende in verfcheyde plaetfen
van het gebouw,en aenfienlijck, foo wei van we-
gen de ftoffe als konft, fijnte famen ontrent
vijftigh. De fchilderyen met oly verf gefchil-
dert , fijn in \'t generael feftien hondert twee-en-
twintigh ; onder de welcke verfcheyde , en wel
de meefte , principalen van voornaeme mee-
fters fijn, als Mafacio, Raphael Sancio dVrbin,
Leonardo de Vins , Titiaen
, Bordonon , Seba-
ftiaen del Piombo, Andrea del Sarto, Paulo Ve-
ronees , en Carlo fijn foon , Jacobo Robufto
oft Tintoret, Baffan
, Hieronymus Muciano ,
Parmegiaen, Antonio Corregio , Frederico Bar-
rofi, Peregrino del Peregrini, Guido Bolognefo,
van Dijck, Rubbens, Jofeph de Ribera, Joan
Fernandez Mudo Luqueto, Hieronymus Bofch,
Albert Durer, Michiel Coufin, Dominico Gre-
co, Lavinia Fontana,
Romulo, Bartolomeo Car-

L IJ ducchi.

Kohns,

Kelders en
wamh^c-
ken*

Deelen van
de kerck^i

en V4M dê
S(icrißft„

Groette va»
\'tgécHW*

Stamde,

Schildtrjen^

-ocr page 105-

C U R Î A E L,

E

\'t

ducchi, en meer andere uytftekende fchilders.
Van vele fijn de meefters onbekent, fijnde niet-
temin foo kunftigh gedaen , dat men met reden
de namen der Meefters
onderfoeckt. Daeren-
boven fijnder noch verfcheyde kopyen van
groote wercken , voornamentlijck van Michiel
Angelo, die de principalen niet behoeven te
wij eken. En verfcheyde conterfeytfels van Pau-
fen , Koningen , en uytftekende mannen in alle
faculteyten en konften , tot het getal van twee-
hondert fes-en-vijftigh : behalven ontallijcke
van minder waerdye , daer byna alle kamers en
vertrecken mede verciert fijn. Wat aengaet het
gefchilderde al frefco, is alhier van het befte dat
in Europa kan gevonden werden , fijnde twaelf
ftucken in dit gebouw met die foorte van fchil-
derye verheeriijckt, door Peregrino de\'Peregri-
ni , Lucas Cangiofo , Granelo en Fabricio lonen
van Bergamafco , François Vrbina , Romulo ,
Caravajal, en Barrofo. Noch fijn daer veertien
ftucken of deelen met marmor aerdigh ge-
vloert, als de boven- en beneden-galderyen van
het groote vierkant, de capittel-faelen, de bene-
den kamer van den Prioor , de Boeckerye, het
choor, en de voorchoren, de kerck, en Sacriftie.
Daerenboven fijn de twee bordeften van de
trappen naer het groot altaer, en de Koninck-
lijcke bidtplaetfen ge vloert met verfcheyde
fteenen van den alderfijnften jafpis, fulcks dat
de geheele vloer fchijnt te fijn van kriftal met
verfcheyde kouleuren doormengt.

Behalven \'t voorverhaelde fiet men verfchey-
de andere cieraden,die de woonplaetlèn van het
gebouw, in de falen van het Paleys, en lelfs in de
cellen der Religieufen, verheerlijcken,als Boec-
ke-kalfen , boecken , fchrijfcomtoiren, tafels
en andere van die foort. De kalfen van de Bi-
bliotheeck fijn van fevenderhande lborten van
het befte Indifch en Spaenfch hout in malkan-
der gevoeght; in de groote en twee daer bygele-
gene Bibliotheken fijn achtien duylènt boecken
in alle materiën en talen ; behalven die in de
cellen van de Religieufen in hare kaffen ftaen ,
die mede feftien duyfent ftucken beloopeo; fijn-
de alle te famen vier-en-dartigh duyfent boec-
ken, die in dit gebouw getelt werden. ïn de
der krek. ^jjf groote metale traliën met haere

deuren , en feven-en-dertigh verdeelingen , van
balcons, overgangen, en nilfen, alles met kope-
re balufiers ; en acht-en-veertigh altaren, met
fooveele heerlijcke , alle verciert met

koftelijcke fchilderyen, die in het bovenftaende
getal mede gerekent werden : onder alle munt
uyt het groote , van het voornaemfte Altaer,
waer van wy hier voren in\'t breede gefproken
hebbende, alleen feggen fullen, dat het heeft in
vier ryen van verfcheyde ordren aclitien co-
lommen ; en vijf groote metale ftatuen in \'t vier
verguldt,van Pompejo Leoni gemaeckt, en acht
treftelijcke ftucken fchilderye , eenige van Pere-
grini , andere van Federico Zucaro ;
daerenbo-
ven de verwonderlijcke Cuftodie, alle van ko-
ftelijcke Spaeniche fteen, met hare acht colom-
men van bloed-rooden jafpis, met punten van
diamanten door Jacomo Trezzo gemaeckt,
allbo de hardigheyt van de ftoffe door geen a,n-
dere inftrumenten konde gewerckt werden ,
lulcks dat yder van die colommen tien duyfent
ducaten van wercken gekoft heeft, fijnde te fa-
men tachtigh duyfent ducaten. Tulfchen en
om defe cuftodie ftaen noch drie kopervergulde
beelden, en in de lèlve de kleyne Cuftodie, fijn-
de een juweel van koftelijckheyt. Boven yder
van de twee Konincklijcke bidtplaetlèn ftaen
de Konincklijcke wapenen , met jafpis van ver-
fcheyde couleuren ingeleyt. Van de vercierfe-
len en toeruftinge der altaeren hebben wy hier
boven gefeyt, datfe dagelijcks konnen veran-
dert werden , het geheele jaer door , met cou-
leuren die de dagen vereyfchen : de kandelaers
tot de altaeren fijn tweehondert vijftigh, eenige
van metael vergult, andere van filver , fommige
van kriftal; behalven veertigh kroonen van me-
tael verfilvert, voor yder altaer een , op welcke
een waskeerlfe in de Miffe, even voor de conla- "
creringe , aengefteken werdt: de kruyften, met
hare beelden tot de altaeren van koper en fil-
ver, fijn hondert in getal; en elck altaer heeft
een kaftè ingemetfelt, in de welcke relicjuien
bewaert werden van dien heyligh , aen wien
yder geheylight is. Door de kerck ftaen twaelf
kruyften van fchoonen jafpis in wit marmer in-
gelijft, daer de kercke gefalft is, toen die ge-
wijdt wiert; en hangen lès groote filvere, leer
fraey gemaeckte lampen ,• behalven de veertien
groote kopere verfilverde kandelaeren, die in
het middenvack der kcrcke ftaen. De orgels
fijn in getale acht , en onder de felve een filve^
re , die op den H. Sacraments-dagh Ipeelt. Dc
kloeken in de torens fijn te lamen negen-en-
vijftigh, onder de felve begrepen fijnde een ac-
coordt van veertigh. Voorts fijn hier relicjuien
van onfen Heere Chriftus, de Maeght Maria, en
alle de Heyligen , uytgenomen van S. Jofeph ,
en de Euangelift loannes; lèlfs van eenige der . ",
Propheten van het oude Teftament. De kaften,
en vaten , daer in de felve bewaert werden , fijn
vijfhondert vijftien , eenige van goudt, andere
van filver, kriftal, en andere koftelijcke gefteen-
ten. Tot het choorgelang fijn daer tweehon-
dert en fes boecken, ftaende in de voorchoren
in haere kaften, die van de felve ftoffen ge-
maeckt fijn als die van de groote Bibliotheeck:
de lètels van het choor , fijnde van de lèlve ko-
ftelijcke loorten van hout gemaeckt, en ftaende
twee ryen boven malkander, fijn hondert acht-
en-twintigh. De ornamenten, en koftelijckhe- VandeSa-
den tot den heyligen dienft, werden in de Sacri-
ftie bewaert in veertigh kaffen van de felve foor-
ten van hout, als de geftoelten van het choor
fijn, metcedere plancken: in de felve fijn twee
hondert dertien kappen , van brocaden, en an-
dere koftelijcke ftoffen, van alle couleuren, die
in de kercke gebruyckt werden; twaelfhondert
cafuyfels , en hondert dalmatiquen , behalven
een ontelbaere menighte van andere koftelijcke
ornamenten die men tot den dienft gebruyckt.
Van gout is \'er alleen een kelck , een cuftodie ,
twee
Portapa^es, en een borftftuck, \'t welck de
Prioor aendoet, als hy Miffe fingt; fijnde van de
koftelijckfte van gantfch Spanjentvan filver fijn
hier boven de verhaelde kruyften en kandelaers,

Mamcre
njlomn.

Andere
cieraden.

Botcken.

Citraden

tach-

-ocr page 106-

\'t ESCURIAE L.

tachtigli keîcken , twee cullodien , aclit wie- maken ; fiilcks dat men met der fèlver onder-
roockvaten, met hare nappen,- en noch vier-en- hout, bynae een geheel leger fbude konnen ge-
twintigh flucks kleynder filverwerck , tot dienfl houden^ hebben : liier buyten fijn noch gere-
van de altaeren ; welckers meefle koflelijckheyt kent, fchilders , vergulders, borduurwerkers ,
in het fatfoen beflaet ; en veertigh groote kan- franjemakers, orgels, kloeken, traliën , en loot^
delaeren voor was-toortfèn. gieterskarreluyden , lieden die op de flijpmo-
"Emiem- Om eyndelijck in \'t byfonder aen te wijfen , lens paflen, en touw4\'>inders. In de jafpis kuy-
grootheyt van vele byfbnderheden, en voor- len, niet wijt van Burgo de Ofina, waren in ar-
^^ ^ naem.entlijck van de floffen, die tot dit gebouw beydt menighte van Spanjaerden en Italiaenen
verbruyckt fijn, fbude een onmogelijck werck aen de fleen die tot het gebouw vereyfcht
wefèn; maer dewijl de voornoemde Broer Fran- wierdt te Madrid wierdt de Cuflodie, en een
cifco de los Santos , in fijne befchrijvinge eeni- gedeelte van het Retablo , door verfeheyde
ge daer van aengewefen heeft, dunckt het ons meeflers en arbeytslieden gemaeckt. Te Gua-
niet buyten propoofl te fijn de fèlve te verhalen, dalaxara en Cuença wierdt een groot gewight
op dat den Lefer lbo veel te beter de grootheyt traliën gefmeedt ; en te Saragoça, de groote ko-
en
aenfienlijckheyt van het werck foude blije- pere traliën en baluflers van de kerck gegoten,
ken. Hy feyt dan , dat tot het felve verbruyckt Uyt het geberghte van Filabres haelde men het
fijn hondert negen-en-twintigh duyfent en drie- witte marmor, en uyt de bergen van Las Navas,
en-tachtigh arrobas y fer , fijnde yder arroba eninEflremoz , by Granada aen den Xenil, en
25 pont ; fonder de traliën en borflweringen, die uyt de bergen van Arazena en elders,het bruyn,
oock een feer groot gewicht uytmaken, mede groen, root, fwart, bloed-root, en andere coû-
te rekenen ,• en dat de fleutels tot dit gebouw leuren. Het hout wiert in de pijnboffen vaa
wegen meer als vijftigh arrobas. Daerenboven Cuença, Balzain de Segovia, Quexigal de Avila,
is \'er aen loot meer als
negen-en-negentigh duy- en de las Navas gehouwen. Te Florence en Mi-
fent en drie hondert arrobas tot de daecken ge- laen wierden de groote metale beelden van het
gaen ; waer uyt men in \'t gros wel kan afmeten, Retablo en de begrafeniffen gegoten. Te To-
wat \'er aen tin, koper, en flael noch moet ver- ledo het filverwerck,en in Vlaenderen verfchey-
bruycktfijn. Aen de netjens voor de glafè ven- de koperwerck, en fchilderyen gemaeckt tot
fiers is meer als hondert arrobas yferdraet ver- cieraet van de cellen ; voorders waren byna alle
werckt; wat glas daer aen gegaen is kan men uyt de Vrouweklooflers in Spanjen beefigh met het
het getal der venflers ten naeflen by afrekenen» maken van de cieraden en ornamenten.
De menighte der menfchen, die aen dit gebouw Acht-en-dertigh jaren fijnder befteet in het
hebben gearbeydt,is onmogelijck te wetenjwant bouwen en voltoyen van dit wonderwerck;
behalven de meefters, opfienders, ondermee- vier-en-twintigh tot het leggen van de laetfte
fters,en die gedurigh aen het gebouw felfs werck- fteen, en veertien in het opmaecken en vercie-
ten ; was \'er noch een ongelooflij ck getal door ren, tot de doot van Philips de Tweede,voorge-
de omleggende plaetfen verfj^reyt, in tenten , vallen in het jaer ijpS.
fchuyten, en tuynen , om de ftoftèn gereet te

O P

-ocr page 107-

gebouwt door

PHILIPS DE TWEEDE,

Koning van Spanjen, en Indien, &c.

^ Oen Spanjens Opper-Vorft (wiens heerfchappye ftrekte
In op- en ondergang, zoo dat nooit nacht bedekte
Zijn gantfche Staat,) verwon zijn vyanden in \'t velt,
(Een dappre wijsheyt teelt een vroom doorluchtigh Helt;)
Beloofd\' hy, Godt ten dienft, dit groot gebouw te ftichten ;
Welk onverganklijk, door all\' eeuwen heen, zijn\' plichten
Zal toonen, als een zon, die, zonder wederga ,
Een heerlijk teeken ftrekt der hemelfche gena.
Staak, oude Tijdt, i^w roem op zeven hooftgebouwen,
Dit een meer wondden geeft, dan alle d\'uw\', t\'aanfchouwen :
Hier is de Mogentheit en Mildigheit gepaart
Met Liefd\' tot Gpdsdienft, die het eeuwigh welzijn baart.
Vernuft en Order met albaft en marmor pralen
Door t gants gebouw ^ kriftal topaaz\', en jafpis ftralen >
Met fchitterende glans, in kerk, en heilighdom,
In choor, en in kapel. De bitfe Nijdt ftaat ftom
In \'t zien van d\'altaars, en de fchoonfte fchilderyen ,
Daar Kunft, Natuur, en geeft, met al hun krachten ftryen
Wie dat zich meeft vertoont: gedacht, oogh, en verftant
Wort weghgerukt, en is al t\'evens overmant.
Hier pronkt een proefftuk van uytmuntende cieraden.
\'t Nieuwsgierigh brein kan door \'t gezicht zijn luft verzaden.
De grootfte Koning fchreef door \'t bouwen zelf zijn lof
In \'s weerelts Wonderwerk, en koftelijkften hof:
Dies moet Welfprekentheyt in s Vorften roem verdwalen ,
Zy ziet begin nocht eynd, en kan die niet bepalen ;

Dus wenfcht zy : dit Gebouw blijf met de weerelt ftaan.
\'t Eerbiedigh zwijgen is hier allerbeft gedaan.

OP \'t KONINKLYK

E

U R I A E L,

-ocr page 108-

13

lip

Hl\'t
^ ijijli

: ?

I SIM

üi

Het Koningrijck

A N A D

G R

E N

u

^^aem. E Koning van Spaen-

jen befit Granaden en
Murcien van wegen Ca-
ftilien. Granaden heeft
den naem van de hooft-
ftadt, de ftadt van\'tfat-
Iben. Want gelijck ee-
nen Granaet-appel veel
korreltjes heeft, en een
fcheur in de fchelle allfe
rijp wordt; foo heeft de ftadt veel huyfen dicht
by malkanderen , en op eene plaetfe iflè niet feer
bebouwt, en als offe gaepte.
Taten, Dit Landt is de woonplaetfe geweeft der
Baflu-
lorum,
die oock Pwni heeten. Naer \'t zuyden light
het aen de Middellantfche zee, naer \'t noorden
aen een deel van Andalufien , als mede naer het
weften j naer \'t ooften aen Murcien. \'t Geheel
GïMte. Koningrijk Granaden is 60 mijlen lang, ly breet,
de omloop van \'t uyterfte deel van Murcien tot
Andalufien 230 mijlen. \'tWas vol volcks toen
het de Mooren befaten, hadde 14 fteden, 97 be-
muurde vlecken , en betaelde jaerlijcks den Ko-
ning 700000 ducaten. Nu ter tijdt is \'t lbo vol in-
woonders niet, noch foo rijck. \'t Wordt gedeelt
Eivieren. ^^n de rivietc Xenil.

Uaoftfiadt. Granaten is de hooftftadt , van Ptolem^o
Granaten, üT
kcl fjti^xa, geheeten. Want Illiberis heeft
gelegen op de heuvel, die men nu Elvire noemt,
van welcken een poorte van Granaten Elverla
heet. \'tis de grootfte ftadt van heel Spaenjen,
met veel heuvelkens verdeelt, van weicke de twee
hooghfte lijn , die de riviere Darrus jfcheydt, loo-
pende door \'t midden van de valleye. Sy is in vier
deelen , als befondere fteden gefcheyden. d\'Eer-
fte wordt eygentlijck Granada genoemt, waer in
een groote Kerck ftaet, daer begraven fijn Fer-
dinandus en ïfabella. Hier is oock de Mefquita
der Mooren, de vierfchaer der Rechteren, de
merckt, daer men alles verkoopt, en \'t huys Alca-
^eria. Het tweede deel heetenfe Alhambra, daer
\'t oudt Konings Paleys is, van marcketterye met
groote koften gemaeckt. Hier hebben de Konin-
gen van Spaenjen een nieuw Paleys gebouwt, feer
leerlijck, en van alle fijden met een luftigh
uytficht. \'t Derde is Alvefim, met twee heuvelen
en vele huyfen verkiert. Eertijts wierd het alleen
van Mooren bewoont, die haer geneerden met
landtbouw en fijde te weven. Van andere wordt
het Mafmoros genaemt. Hier ftaet de poort, die-
fe Clufam noemen, dat is, gefloten, om datfe niet
geopent is, nae dat de laetfte Koning der Moo-
ren daer uyt gegaen was. \'t Vierde is Antiquerula,
.gelegen op de vlackte, niet minder als d\'andere
in menigte van huyfen en gebouwen. De geheele
ftadt begrijpt in haren omloop omtrent 20000
treden , is rondtom bemuurt, en met vele torens
verfterckt. De locht is hier
getempert ende heel
gefönt. Wat menighte dat hier is van Ambachts-
lieden , die haren koft met fijde-weven winnen,
Spaenjen,

kan men beipeuren, dat alleen uyt de bladeren
van de moerbefy-boomen , die de ftjdwormen
eten, den Koning jaerlijcks voor tol betaelt wor-
den 30000 ducaten, en daer boven noch vele
ponden fijde. Sy heeft eenen Aertz-Bilfchop,
wiens inkomft jaerlijcks is 10000 ducaten. Daer
is oock een Univerfiteyt.

Behalven Granaten is noch in \'t midden van dit Gf^f^i"
Rijck de ftadt Guadix, en aen de zeekant Almeria
en Malaga. Guadix is gelegen in een groote val-
leye , 9 mijlen van Granaden, van alle fijden met
rouwe bergen omringt, en van vier kleyne rivier-
kens gedeelt: is vruchtbaer van wijn, beftiael,
koren en andere vruchten , maer om de koude
draeght fy geen orangie-appelen, oft olyven.

Almeria is gelegen in een bequame plaetfe,
niet verre van Capo de Gates , aen een vrucht-
baer geweft, vol gefonde wateren, vruchten en
olie , paelt in \'t noord-weft aen Granaden , naer
\'t noorden aen Guadix en Ba^a: ooftwaerts van
Almeria light Virgi in Murcia j weftwaerts, Al-
mune^ar, Velez, en Malaga.

Malaga , een koopftadt genoegh vermaert, is MaiagM,
rondtom becingelt met eenen goeden en lufti-
gen acker. Hier komen de koopluyden op feec-
kere gefette tijden, om rofijnen en andere wel-
fmaeckende herfft-vruchten te halen. Daer is
groote menigrite van olie en wijn. Sy is verfien
met torens en bolwercken , en heeft een Arfe-
nael oft wapen-huys met allerhande amunitie en
inftrumenten ten oorlogh dienende wel beforgt.
\'t Is van veel jaren een Biifchoplijcke ftadt, wiens
Biffchop jaerlijcks heeft
10000 ducaten. Sy heeft
twee kafteelen, \'t een boven \'t ander gelegen,
waer van men van \'t een in \'t ander afkomt tuf.
fchen twee muuren, \'t bovenfte heet Gibalfarro,
\'t onderfte Alcazfava.

Behalven de fteden heeftfe noch veel vlecken, viechin.
die de vryheden van fteden genieten, daer van de
voornaemfte fijn Baza en Ronda. Baza, eertijdts
\'t hooft der Bafteranen, is met ftercke muuren en
een kafteel bewaert, heeft omtrent 4000 huyfen.
Ronda light op eenen bergh, en is met een rivier Renda.
omringt. Van de ftadt komt men neder aen de
rivier met 400 trappen , van de Mooren uyt de
fteenrotfe gehouwen. De ftadt Munda light vijf
mijlen van Malaga; fy heeft een rivierken, het
welck vloeyt door de valleye, en de felve vrucht-
baer en luftigh maeckt. Geen deel van gantfch
Spaenjen heeft ftercker plaetfen door Natuure
ofte konft, onder de weicke met reden verhaelt
moet worden Alhama, liggende van Granaden le-
ven mijlen, bevrijt door de fteyle en ronde klip,
pen. Hier fpringen overvloedige en gefonde fon-

teynen,metfoo getemperde warmte, dat\'er oock
een naeckt lichaem geen letfel van krijght. Men
feydt, dat de wateren daer van gedroncken voor
vele fieckten goet fijn, principael voor de jicht en
flerecijn, meeft inde
maent Meert en Septem-
ber.
Hier fijn badt-ftoven gemaeckt met groote

M koften.

iliü
■ifil

5ff

ii

S

li

i\'i

1

-ocr page 109-

2,0 \\

H

Jfl

ut

JtontUt

13

4"!

4rO\\

2,0 \\

Jtun^^\'j^ Us Virtujes

\'^materra-

L I JE\'\'^-

\'TBehla

sr-Mchs

JlMlis

----fy É N

po

Litutres

- • zin^. ......\' :,

AVxcäXe.

-ymianelL^ -V ciiu^nt^ K\'SicU A:

\\

Ybeda. -;

TuerU ic

-- ---

....... Ler^ut

B

aeca

- ■ AlhjiUm^

Orihuella .f\'
OJICEILI,

" - ; infiuttes

\'^\'JUC

□rtlubi

Uxorta. . ,1 . , ,

\'tUiirtm
" .................. \\

Iaën

JlamH

AUoUIL

Carpi

^mbt^ tobmiC

ZihrilliL.

~Torre, Je.

LaisytL

\\ T A \'R S

Murcia \'v
JfVAGSS

ó^tlftilMtil^

V^V^ttA- -martil\'

cam^o

Martss

\\

.....

hortin

Wi-fffJ.

, Alcala real

^ ^C^Srr.—fe------- üéraL^i

Uo

M *^ V wR c I ^^A

--n/k.\'^.. __

Cartagena, at

(Sevilla et
HJSU-ZXS

- -____Xa. Venti,

Ouadix
Acc±

GttJiräjL

A^ultar

Jäi.- A s TI

. e^rißiC\'

^ - ^

3 ■.-ttÄiit:^.^.,.-^.\'

Baza
■ Basti \'

Xpiaia

UarchenA.

\'3ahuL y^^

t)

AUh^T.

\'J&\'CtL

\'PörlilLi

Us \' i\'SSi

AN V
S IW F /

Vu SA o\'

Vi^c^i

OUvera,

^ # \'^ènu ne Jrto

F I R

Jlarti^

......

~ SinsirtitUs

J)

ï-êsS^L.,-,.. ___j.

. JHeßa, ie roUna-

Xa-tarre iel

37

MurdaUs

J:rccs

37

DeUs

Xeres; ii U-fimt^A^

de Xi^es^

\'Bunn^t

Cartiuiui.

^axda.\'

itcaia, de Us,

m

\'^neru HeaL

Iß i

t R/ï C

iT^ A R E

r

^trizlla.

londa

-^eiäa, deii -

U Ä m \\e\\I

JM-^^D I

T / E

braltar 1 aL ö-eial^Tartt ■.,
piJ 34:o2iriy. oilm..

■3^

ïjZsutAjUa.
rZF TA.

Chintierx i

^nßtta.

Mi

.rförtj-

Oratt

Az&lftbtt

„iUa/ór

"■ ... Cde tre.s fßrc^

Afzent

Tanger oi

rJÄTGXÄ\'

P A

C. iP&jdo

Atcudia^

Gha^AT^

XT

at.

^arß^aralle

Olli,

\'^oaencor

I. Xafkrmos^

-Vetiz

m

Mctau.

B A u B Jl n I M

MVRCI-^

\' U K G X A.

35

s , tó ta, té-\'

Mitania,

fcV\'

rruiJi^cuUs rwt^uimus,

^ MUruL-jT^anica, commmda^,

boe modx), BjLS T I.AAnaiS ^^""^ntes vero hoi; äj:&r arum firma.,\'Ba.za., Albo^ma.:
Jirchiepifco^atiLS hocfyno ^IllS
^^ ^^ ^coAenvUs $ .

t8\\

t3\\

40\\

20\\

tx\\

75

-ocr page 110-

GRANADEN

koften. Daer fijn nocliXenil, Settenil, Lazza,
rijck van hennep . Galera op een rotfe gelegen,
Orgina, Marbella aen de zee, met een bequame
haven. Aen de zeekant fijn twee ftercke kaftee-
len in \'t een plachten de Moorfche Koningen
haer fchatten te bewaren, in \'t andere hare lbonen
en broeders , als in een gevangenifte; \'t een heet
Salabregna,en \'t andere Almunecar. Zahara Hght
op een groote rotfe, heeft maer eenen en moey-
lijcken toegang, uyt de rotfe gehouwen, met een
kafteel op\'t hooghfte van de rotfe. Antiquerais
een kafteel in \'t midden van \'t Rijck, light op een
hooge en rouwe plaetlè, tuffchen Granaden en
Ronda, heeft yfere poorten, en befchout een
fchoone landouw, velden, fonteynen, rivieren en
bergen, in de welcke feer goede foutpannen fijn :
want het fonteyn-en regen^water, in de laege
plaetfen vergadert, wordt, door de hitte der
Sonne , volkomen fout. De bergh Alpuxara
ftreckt feventien mijlen naer \'t weften, is tien
mijlen breedt, rouw en meeft onvruchtbaer, be-
halven daer hyfoet afgaende ineen valleye komt,
alwaer hy, door de neerftigheydt der Mooren,
foo wel gebouwt is, dat hy koren draeght, rijck
van beftiael is, en overvloedige fijde geeft. Car-
tama is een luftigh ftedeken, niet verre van Ma-
laga, gelegen aen den voet van eenen grooten
bergh, die naer\'t noorden onvruchtbaer is, en
fchrickelijckdoor de rouwe plaetfen en boffchen,-
maer aen de andere fijde wordt hy gebouwt, is
over al met wijngaerden befet, draeght amande-
len en fmaeckelijcke vygen met menighte, welc-
ke met profijt der inwoonderen naer de noordt-
fche landen gevoert worden.

Granada, feydt Boterus , is een heel getemper-
de Provincie, en hoewel berghachtigh, nochtans
overvloedigh van alles. Toen de Moren dit Rijck
befaten, overvloeyde \'t van alle dingen. Nu ter
tijdt, door gebreck van menfchen, houd de lant-
neringe op, en nochtans wordtfe gereeckent on-
der de rijckfte Provinciën. Want\'t landt is feer
vruchtbaer, en heeft weynig bouwens van noode.
Men kan nauwlijcks uytfprekende menighte van
de welrieckende , eetbare, en medicinale kruy-
den, daer de bergen en velden overal vol van fijn;
als mede de verfcheyden vruchten, menighte van

j4»dere

Zahara.

Cmama.

yierdt des
locks en
Landts.

EN M V R C I A.

fuycker en fijde, en van allerhande beeften. Over
al fpringen fonteynen, en befproeyen het aerdt-
rijck met foo veel beeckskens, dat men naulijcks
genoeghlijcker landt foude konnen bedencken
ofte fcnilderen.

De inwoonders fijn beleeft, behendigh in ha-
ren handel, bequaem tot de wapenen, in den om-
gang burgerlijck en vriendelijck. Sy verbieden
de jonge lieden den wijn, de bejaerde mans-per-
foonen gebruycken oock weynigh wijn, en de
vrouwen noch weyniger.

ren.

M

A.

Het Koningrijck
U R C I

lircia light ooftwaerts van Granaden, Mmds,
heeft den naem van de hooftftad, ftreckt
langs de Virgitaner bay, van Caep de Pa-
los tot Caep de Gates, \'t Wordt gedeelt van twee
rivieren, Segura en Guadalentin. Aen de Segura
light Murcia, \'t hooft des koningrijcks. Aen de
Guadalentin is Lorca,een groote vlecke ofte vry-
heydt. Murcia hght in een vaÜeye van luftdge lan-
douwe. De velden fijn met Citroen-boomen be-
plant; maer\'t meefte profijt komt van de me-
nighte der fywormen en fijde kleederen. Hier
light begraven de vermaerde Koning Alphonfus.
Murcia heeft fes kroonen in het wapen , om dat-
fe eenen Koning gekregen heeft. Carthagena Cmhage-
(eertijdts nieuw Carthago genoemt) was in vori-
ge tijden een groote ftadt, nu is \'er niet groots ofc
ïchoons, behalven een groote en goede haven,
daer veel makerelen gevangen worden, waer van
het Eylandt dat \'er tegen over leydt Scombraria
genoemt wordt, dat is, \'t makerelen eylant. Daer
waft oock veel braems. \'t Kafteel Alma^aron
light fes mijlen van Carthagena naer \'t weften,
daer veel aluyn gevonden wordt, waer van den
Hertogh van Efcalone en de Marquis van Vela
groot profijt trecken. De andere principale plaet-
fen fijn. Guardamar, Portilla, Vera, eertijts Virgi
genoemt, daer de Virgitaner bay den naem van
neeft, en Muxacra.

i

i I

-ocr page 111-

1

De Eylanden

H

I o R

M A

C A ,

E N

MINOR

A.

E voornaemfte Ey-
landen ontrent Span-
jen gelegen , fijn de
twee
Balearides , en
twee Fiuuß, De Ba-
learides heeten Ma-
jorca en Minorca, en
hggen niet verre van
^ malkanderen tegen
over Spaenjen. Eertijdts waren de inwoon-
ders beroemt, om datfe met de flinger wel
konden vechten, waer van fy oock den naem
hebben ; want het Griccks woorc BrtM«;- in Ne-
derduyts worpen beteeckent. De Griecken
noemdenfe Gymnefien, om dat fy langen tijdt
bloot gingen; ^c/pc-P/f beduyt in \'t Griecks bloot.
Nu heetmenfe Majorca en Minorca, welck te
feggen is, het meerder en minder, om dat het
eene grooter is als het ander. In oude tijden
geneerden fy haer meeft met zee-rooven >
dienden oock de Garthaginenfen tegen de
Romeynen , tot datfe , nae het veroveren van
Spaenjen, van de Romeynen verwonnen
wierden. Daernae , als de Moren van Africa
Spaenjen afliepen, hebbenfe defe Eylanden
oock ingenomen, en tot een koningrijck
gemaeckt, nae datfe \'t Eylandt Yvi^a be-
machtight hadden; maer fijn ten laetften
door lacobus, koning van Arragon , daer uyt
gedreven.

Majorca is bynae vierkant. De haven
Golumbi leyt in \'t ooft. Gaep de Salinas is
in \'t zuyden. Byna in\'t midden leyt de hooft-
fladt Majorca. De Gaep la Piedra in \'t noord-
ooften. Polentia is niet verre van Gaep de la
Piedra ; eertijdts was \'t een Golonie der Ro-
meynen , nu is het een kleyne ftadt, met een
goede haven. De haven Golumbi leyt 30000
treden van de ftadt. De ftadt Majorca is van
lacobus koning van Arragon verovert in
\'c jaer 1130. Hier is een Biflchoplijcke refii-
dentie.

Het lande is vruchtbaer van alles, foo vee ,
hmheyt. vruchtcn , niet alleen noodigh tot \'s men-
fchen leven , maer oock tot vermaeck dienen-
de. Want niet tegenftaende dat het drie
voornaeme fteden , en andere kleyne heeft,
met vele dorpen en havenen, is \'t nochtans foo
overvioedigh van koren , fout, ohe, wijn ,
kaes, vee , en viltbraedc, dat het niet alleen
Spavjen.

J^aem,

Majorca\'

rnfcht-

de inwoonderen , maer oock andere landen
daer mede fpijft. De Balearifche wijnen , foo
Plinius getuygt, fijn by deltalianen bekent
geweeft , en goet gehouden : ohe en kaes is
hier genoegh, niet alleen voor de Koningrijc-
ken Valentien en Gatalonien , maer oock
voor de Franfche en Itahaenfche zee-fteden.
De jaght der konijnen , herten , en daffen , is
hier foo groot en feecker, datfe de inwoon-
ders vleefch genoegh kan leveren; behalven
het vereken-vleefch, welck hier in fulcken
menighte is, dat het oock gefouten in ande-
re landen vervoert wort. Voeght hier by den
myrte-boom 5 uyt wiens bloemen vergadert
wort het profijtelijck, gefont, en dehcaet fap,
welck beter reuck heeft als het befte wie-
roock. De Hiftorie van Koning lacobus
fchrijft , dat er vijftien fteden in Majorca
geweeft fijn ^^ wiens naemen Barbarifche wa-
ren , en van de Saracenen foo genoemt, be-
halven de hooftftadt, en Poncien, en Polen-
tien , colonien der Romeynen.

De ftadt Majorca, feyt Bernardinus Go-Veßadt
mezius in \'t fevende
bocck , leydt bynae in
\'t midden van \'t Eylant, daer de zee een groo-
te baye oft inwijck maeckt , tuftchen de
eylanden Dragonera en Gabrera, die ontrent
veertien mijlen van malkanderen liggen. Hoe-
wel dit een groote inham is, nochtans is \'t een
vermaerde haven , niet alleen bevrijt voor
de zuydwefte wint , maer hoe dieper in
het landt hoe vryer, van wegen een groot
werck aldaer gemaeckt, welck uyt de ftadt
tot aen de zee komt, daer de Gaep Porto-
pino tegen over leydt, foo genoemt, om
dat aen d\'ander zijde van de Gaep naer \'t we-
ften een kleyne bocht van de zee een haven
maeckt , Portopino genaemt. Defe caep
met het voorfchreven werck bevrijdt de ha-
ven der ftadt voor alle winden. De ftadt leyt
eensdeels op een hoogen heuvel, eensdeels in
een vlackte. Op den heuvel, die fteyl is , en
aen de zee en de haven leyt, was eertijts het
kafteel alleen , maer naeder-handt heeft de
Koning daer de hooft-kerck doen bouwen,
met het BifiTchoplijcke hof, en een wandel-
plactfe, van waer een luftigh uytficht is naer
de zee. Niet verre van daer oncfpringt een
rivier, welcke midden door de ftadt loopt,
en terftont in de zee valt. Dit diént niet al-

N " leen

If

-ocr page 112- -ocr page 113-

MINORCA.

RCA

E N

M A I

leen om de hoven , die hier veel fijn , te be-
v/ateren 5 maer oock om de Schepen met foec
water te verlien , en tot bequaemheyc van dc
haven. De omgang van de ftadt is met een
dicke muur
ver ftercke, en omcingek den heu-
vel en de vlackte , daer, behalven de tuynen,
6000 huyfen op en in liggen , die nefFens an-
dere wercken foo heerlijck gebout fijn , dat
het nu onder de treftelijcke fteden van Euro-
pa gerekent mach worden , verciert met tien
poorten.

Minorca leyt ooftelijcker als Majorca, en
is van daer tuftchen de vijf en fes mijlen. Sy
heeft een ftadt Minorca genoemt , nae het
Eylandt, en veel dorpen. Hier fijn twee ha-
venen , de eene Maon , de ander Fornelle ge-
heeten. Dit Eylandt begrijpt in fijn omloop
150000 treden, en is omringt met hooge
en bofchachtige bergen. Het binnen-landt
is vruchtbaer, en heeft goede weyde, niet
Hechter als Majorca. Het teek goede muy-
len, die feer geprefen worden.

Minorca,

Niet verre van de Balearides fijn de twec ît/p.
Pimfche Eylanden. Het grootfte is Yviça ,
eertijdtsgenoemt) heeft ontrent 100000
treden in den omloop, en leyt tuffchen de
tien en elf mijlen van \'t vafte lande.

Hier is een ftadt genoemt Yviça , nae het
Eylandt. Het landt is vruchtbaer van koren ,
en alle gewas ; en geeft veel fout, dat naer Ita-
lien en andere landen van Europa vervoert
wordt.

Het kleynfte is Formentera , hy dc oude porf^eme-
Schrijvers Ophiufa oft Colubraria genoemt,
leyt van Yviça naer het zuyden , en wat ver-
der van het vafte landt ; heeft feven duyfent
treden in fijn omloop. Het worde qualijck
bewoont, om de meenighte van de ferpen-
ten, daer Yviça geen noodt van heeft, noch
oock van eenigh ander venijnigh oft fchade-
hjck gedierte, behalven konijnen, die fom-
tijts fchade in \'t koren doen, en de befaey-
de velden doorwroeten en ontworpen.

-ocr page 114-

ij

N D A L V Z I A.

Ndalvsia is een deel wegen de fterckheyt haerer plaetlèn wel bewaert
van het gene eertijts is waeren : daer zijn in foo korten tij t van beyden
genoemt geweeft Hifpa- lyden omtrent 700000 menfchen gebleven. De
nia Bstica, en naerder- Saracenen de heerfchappyeverkregen, en, foo
handt
Vandalia , na de veel doenHjcken was, de Chriftelijcke reUgie uyt-
Vandalen ofte Wenden, geroeyt hebbende, deylden onder haer de rijcken
volckeren uyt Duytfch- van Spaenjen, en maeckten van Corduba het eer-
landt, de welcke in vori- fte rijck, \'t welckerfy Albenalibeticum noemden;
ge tijden tot in delè van Sivihen\'t tweede, en van Nova Carthago het
contreye zijn aenge- derde; tot dat fy, van Ferdinand de III, uyt defe
landt; en is Andaluzia foo veel te feggen als der plaetfen verdreven, in Granaden gevallen zijn,
Wenden huys. Marius Aretius is van opinie, dat in \'t jaer 121 <5, en van Ferdinand de VI t\'eene-
men \'t Andaluzia noemt, als
ante Luzjtaniam, door mael verjaeght in \'tjaer 1494.

veranderinge van eenige letters. De hooftftadt defeslands was eertijts Hifpalis, Steden.

Andaluzia grenft in \'t ooften aen Granada, in en is nu Sevilla genoemt. Arias Montanus meynt
\'t noorden aen nieuw Caftihen, in \'t weften met dat het HilpaHs heet van een Punifch woordt,
gQ^ slvliia.
het Pacenfer en Sylvenfer gebiedt, en de riviere komen van Spila ofte Spala , \'t welck een eften,
Guadiana ; in \'t zuyden met de Atlantifche zee. fchoon, luftigh, groen landt beduy t; andere (on-
Defes landts principaelfte deel is \'t gebiet van Si- der de welcke is
Fr. Tarapha) refereren defen naem
viUen , \'t welck heeft in \'t ooften Corduba, in \'t op Hifpalis, fone van Hercules Libyens; Ifidorus
weften Algarben, in \'t noorden een deel van Por- feyt, datlè van luHus Caefar gebouwt, en,na lijnen
tugal, dat
Magiflratus S. lacobi wordt genoemt, en naem, en de naem van de ftadt Romen,M^ Romul
voorts aenhet weften de groote zee en het landt geheeten is ; en daer nae Hifpalis genoemt, van
van Gades. wegen de palen in den gront gehey t, daer op ly

Alhier is een gelbnde en milde locht, feer ge- gefondeertis.Defe ftadt is aen de riviereB^tis ge-
tempert } het aerdtrijck van dit geheele geweft legen, aen een feer luftigen en playfanten oort; is
is aen koren, wijn, olye,en allerhande fruyten foo in haren oploop feer wijdt en groot, Ichoon in \'t
uytermaten vruchtbaer , dat het te verwonderen aenfchouwen,van forme bykans ront,met kerken
is : en vervult de naeft en verre-gelegene landen en andere geeftelijcke gebouwen, boven alle fte-
daer mede. En naer \'t getuygenis van Plinius , is den in geheel Spaenjen, meeft verciert, waer on-
Spaenjen al te zijnen tijden aen vruchtbaerheydt der inlbnderheyt de kercke van S. Maria alle an-
Italien gelijck geweeft, byfonder dat deel, dat dere van de geheele Chriftenheyt overtreft, als
door de zee befpoelt wort, als het deel van Beti- men wil aenzien hare groote, en de byfondere
ca, dat zich ftreckt onder\'t gebiet van Sivihen treffeiijcke timmeragie , den fchoonen en feer
zijnde aen den Ocean gelegen , en de foete wefte hoogen tooren,van welcke men alle de contreyen
winden onderworpen, daerom dan oock niet te rontfom de ftadt, feer genoeglijcken overzien
twijfelenis, ofte hy foude dit landt boven Italien kan; wat zal ick veel feggen van dat heerlijcke ko-
verheven hebben ( als alle andere landen aen\' ninglijcke ftot ? wie foude konnen verhalen alle
vruchtbaerheyt verre overtreffende) ten ware de treftèlijckepaleyfen der hartogen, graven, en
hy , een Italiaen zijnde , fijn eygen vaderlandt al heeren , de fchoone heerlijcke huyfen der bor-
te feer beminde, en \'t felve voor alle andere wilde gers, meeft met luftige fonteynen en tuynen ver-
prijfen. Behalven dan de voorgemelde vrucht- ciert ? Ick gae noch voorby de oude waterley-
baerheyt, is dit landt oock feer rijck en overvloe- ding, die door verfcheyde plaetfen en heuvelen,
dighvanallerhande vee, byfonder van konijnen, in de ftadt, tot gerijf der inwoonderen geleyt
Hier boven is verhaelt, dat Andaluzien van de wort; als oock de nieuwe, die met groote koften
Vandalen defen naem foude hebben, de welcke der ftadt gemaeckt is; en beyde tot aen de ftrate
van de Gothen verjaeght zijnde,alhier haer woo- van Gibraltar haer ftrecken : daer en boven oock
ninge
genomen hadden; van daer fy oock verdre- die heerlijcke plaets , met boomen beplant,
ven zijnde, haren wijck in Africa namen, daer feer bequaem tot loopen, rennen, en wandelen,
van dit de rechte hiftorie is: Rodericus de xxv Alhier worden uytgereedt de vloten die op de
Koning der Gothen (met welcke oock de Ko- Weft-Indienvaren,alhierkomenfe wederom aen,
ninglijcke naem der Gothen heeft opgehouden) geladen met gout, zilver, en allerhande koftelijc-
.heeft eenen Grave luhanum over
MamtaniamTin^ ke waren , van Mexico , Peru , Chili, en andere
\\itanam geftelt,en in zijn afwefen zijn dochter ver- rijcke landen van America. In fbmma, men roemt
kracht; het welcke de vader vernomen hebben- foo veel van defe ftadt, dat oock ditfpreeck-
de, heeft de Saracenen uyt Africa gelockt, om aL woordt daer van ontftaen is, met het welcke de
foo zijn rechtveerdigh hert-feer met wrake over Spaenjaerden feggen: C^zM^^i\'zy^öSg-bi//^ ^ ^^y^y

den Koning te verfadigen. Defe Saracenen in\'t dat is, die Sivilien niet gefien heeft,

jaer Chrifti 714/onder den Overften Muzamiftb, heeft niet wonders gefien. Onder vele geleerde Geleerde

langs de engte van Gibraltar overgekomen zijn- luyden die uyt defe ftadt gelproten zijn, is Bene-

de,hebbenin twee jaren tijts byna geheel Spaen- diaus Arias Montanus een voortreffelijck Theo-

Talen,

Vrmht\'

Regemnge

jen vermeeftert, uy tgefondert de Aftures, die van logus , in veelerhande fpraecken feer ervaren,ge-

lijck

Spaenjen,

-ocr page 115-

10\\

15

M

4o\\

Ü

4o\\

t\'A

zo\\

IST O \'V JL ^Xerrera P A R S.

^^ntaJeU Ttt^llhana

^^ , Jikk^c luey

_ s^a-isas^ " ---IT"

\'Venta Rarachina.

Calatratra.

Jlk

P 0 R T V G A

" m

U^uer^ue-

-^eta.

S.Juan

\'* CarrtonctlLo
^TarJ\'JU

\'^\'^ettbi de las Kerrenas

C^iudad real

C A S T 1 L I ^

Ville real

Cam^lio

^ Canätuecties

.Mmedtiar

m

39

<Qlaver.

L I ^

conventa
di- calatravä

^JLa jruehU ddl cocer ^ ^^^^
Curtta

S. Crutz

^^llla nueva de.

hffla,

\'VtUa mart^uc

^Iva-s

Cam£0 ^^

■ 1 ^A

l}enta. U rey^na^ \'^^ ^\'Solana-

^ Atcoç£r

^ ^ilU dfova

-vau M^vo^ te,

"lEJmß

Cumtred^S.\'Barthhmco SÄlttäM^I^-^^Ar^^

P A H \\S .

\'\'Oentas nttevas ---jssu&^^ÇrZ\'

JLa. venta, Ilerusla

-.................x

_ tAtaais

jiïbama

lèelalcapip

i".

^4Lziûres

Cal a:

r^Jlcarf^/\'f

\'TS/èudar\'-\'\',

^.JrdtU

\'TFrûxettaL "

Xaht^a.

J

A ^ -vTÄSÄ\'Äjt»- c - .tr- _—

i C T^ I> X

it Barbara

.JP^mû^a

\\,afalta

Mmaden-_ ^^ JE^ljedîcp —
\'^entala.
 .........*........,

Me^thar

AnJujar

S.IuVtan.

.^Icnbel

nu^va

---«ami----^

vl^ i ——

— Baeca

Carpw J, . : \' jfs--

^ ^ jT\'a vaena , tilartos
^„adat , --

. ___aA

^aetuL-

o Vi " .»^«fe matur

J.de
JU

i, "«wjj - i^armcmi j

_ tdpavtia .

Atcala real

"^Catamea A ^^W".

^enn^es

Tunta d-Vheda \\

Caxorla

m

C^l de üs (
öuardas
S

C^ll I Ia

^SeF^a.

je. CUm^

Je-^^aUat

laeia

MST"—..... A

Y

las Cutzea

38]

y\'l/a.

at»*\'

—.—

CanbUa.

___jj^ Z/«« ö-tiardas

Carav^yal___

—\'î,^---\\4xarcbUit

Camllk

lyaJa

Corte da jtrcte \\ / \'

"X^m

G^arda ßrtima. . \'

. . ^ ,-- luerts IsveS^\'^--_ » ^^

\'XUiâ

^Otiten- * ■\'--îi-ii. tA^mlar

\' ^ätarss de G-uadùma, -

û-uaâix:

Accî -

Don^pnxale

Paradas

Z

:Rahul

\'^^Unas

-^aâa^ . ---

! vœ par . sTX^Sfe^

- Synana

A^amonte

ie hf^ ) Caßro^htr^

------Q Baiir i

^ridytdona- JLi __

C^la

CafoUaj

IF

TavïU.

\' \' ---Oenta rin fiu

Sinatvâlcs

\' Tedrera.

vt

•4lartn

Cartama

c E A IST V S

Za terre d^lhajta"^/^

-^etta ,

L S.Xucar de

IBernos
>A
---^

ta, dos caes

. •\'-^•üiarrameja.

...... G ^

__-Vénias i" Cûcho

nJeles Jlala^a. ^^^^^
^ ..^.^IS^îisâ:-r -^de Hêtres

CCeres de Idïreirtera t\'«? ^^ Jiartin

fi^e^Äi Él Querto, de ^

S.^^larloiJt. il

31 A it (t ^"D^i T A isr V jvr

h. A.,\'

Jt^ Ai

^ _ Ciflet de

>^alehrenna. ,, -, ,

Berja
juLl

MamtcLArtigis Qf^-m-^

37\\

^nda^^i Cartama

V

-M"--^ ^\'^^" j^Jl^ala d los - .fc ^sfcssr^fe,

ZjOS

jrurecs

Caâ\'is ûUnt ö^jlDESj^^ffvisßaia àe

\'Tuen^t reîa ^
A -

^dleltn.

C I

JD E N

^ X R 1^

Cadiz ^m . has Salines

Tuntade S.
iSehaßiane

/ Roxida A

-Terres de Mere,de^\'^ ^ 4 —

\' ^ A ƒ

"LS-IPetrl

NotaruJtii e:^licatio

^ J.ràU£ifa>£iUus
î Ef ifcp^ltas
f J.eaÂemiaS

20

E I

lAlSTDALVZl^

G ojitinens

■ #

5 X VIEL AlVf

et

C ORD VB AMi

\\

4

l)entadel

^JLir^tits ^yextra. A^^^S"

Cihrakan äl \'^^^^l rTarlh,

i

C. lh^àyar ^^^^^ar fa

T A L 1

T ni. Tir M sl^e

c A s TT A nunc t

c-

„Ihlina

inerte :Re4J-

.M-ULinriii, \'jJ\'tj^anioiL com.miuiiiL-\'.

A,

Ceuta

Chitmera^

Spartet

is

4P\\

20\\

m

13

H

il\\

to

\'Ba.rhuriie ^arj
■me.
12

-ocr page 116-

<5

A N D A L V Z I

N.

lijck daer van getuygen zijn verfcheyden boec-
ken van hem naegelaten. Vijf mylen van Sivi-
lien is de ftadt Palatium ofte Palantia, die men
nu van wegen het feer oude kafteel,dat daer dicht
aen is gelegen ,
pala^ios noemt, liggende op den
wegh, welck van S.Lucar tot Gibraltar leyt j naer
delè vo-lght Cabe^a , een ftedeken aen den voet
van \'t geberghte, welcke lich zuydwaerts na Ma-
laga ftreckt, gelegen j en drie mijlen verder naer
\'t
zuydweften leyt de ftadt Lebrixa, zijnde eertijts
gelegen aen de riviere Bsetis , maer nu wel 8000
treden van daer, ( zijnde de flincker arm van de
riviere nu geftopt)het is een feer fchoon genoegh-
lijck ftedeken , hebbende een oudt kafteel, ront-
fom met vruchtbare landouwen omcingelt j is
oock van wegen haer borger ./£lius Antoninus,
als een cieraet van geheel Spaenjen,feer vermaert.
De ftadt Carmona wordt van de
OwdenCarmon
geheeten, dat men hedenfdaeghs Marchena heet,
hadde eertijts den naem
yanColomaMartia^ge\\ï]ck
Onuphrius fulcks uyt de antiquiteyten bewijft.;
defe ftadt is gelegen op een heuvelken, hebbende
rontfomme een fchoone vlacke landouwe. Daer
en boven behooren oock onder Andaluzien de
fteden Lora, aen de rechte zijde van de riviere
Guadalqumr gelegen 5 Axahta, tuftchen SiviHen en
Corduba ; Moron. Oftuna wort in de oude in-
fcriptien Vrfao geheeten. De ftadtE^eja, aen
de riviere Singulis gelegen, word nu ter tijt Xenil
ofte Chenil genoemt, welck ftedeken niet feer
groot is, en 13 mijlen van Sivilie. Ter halver we-
ge , tuffchen Sivilien en Corduba, aen de rechte
zijde der riviere
B<ctis, is Penaflor, de welcke haer
reeckent onder \'t gebiet van Sivihen. Tien mij-
len van daer, aen de felve riviere, leyt Corduba,
gemeynlijcken Cordua geheeten. loannes Ge-
rundenfis feyt, dat Corduba lbo veel te feggen is,
als
Cor Furls, dat is,\'t herte oft midden van Hifpania
Bcctica
: ly heeft in vorigen tijden veel ftrijdtbare
en geleerde luyden voortgebraght : en wordt
Corduba van wegen de vruchtbaerheyt der acke-
ren , genoeghlijcke tuynen, en gelondewaterèn ,
voor lèer geluckfahgh gehouden, derhalven oock
Silius Italicusin zijn derde boeck , die contreye ,
omtrent de felve ftadt, het gulden Velt noemt.
Vijf mijlen van Corduba, naer het zuyden , is
Monte Major j thien mijlen van Corduba is

Atld\'.YS
ßedett.

Montoro. Omtrent 4 mijlen van S.Lucar de Ba-
rameda na het ooften leyt een ftadt, by de Spaen-
jaerden
Xeres de Ia Frontera geheeten , \'t welck foo
veei te fèggen is, als het begin ofte eynde van
Spaenjen. Aen de mondt der felviger riviere
Bx-
tis, die GuadalqtdiPir genoemt wordt, is gelegen de
ftadt Chipiona , van Strabo in fijn derde boeck
Capionis Turns genaemt. Aen den uyt-gang van de
riviere Lethes , die men hedenfdaeghs Guadale-
ta, ofte op fijn Arabifch Bedelac noemt, leyt de
ftadt E/
Puerto 5. Maria. Aen gene zyde de rivie-
re Lethe vertoont zich onder anderen Medina
Sidonia 5 en noch wat veerder na het zuyden gaet CaiisMa-
men over de
brugge ^de Sua^o naer Galis Malis ,
welck in \'t jaer 1596 van de Engelfche, Hollan-
ders en Zeeuwen is ingenomen, en de armade des
Konings, beftaendeuyt 57 groote fchepen en 20
galeyen, in de baye feylreedt leggende, ten deel
verbrant,en voorts geruyneert. Defe vloot wierd
geeftimeert omtrent 12 miUioenen ducaten. De
Engelfche vloote waren 40 Oorlogfchepen en 50
andere met krijgsvolck en proviand, onder den
Admirael van Engelandt Milord Clxarles Hau-
ward over de Nederlanders was de Admirael
van Hollandt loncker lohan van Duvenvoorde.
Niet wijdt van de engte van de ftrate, leyt Conil,
een fchoone ftadt,gelegen
6 mijlen van Cahs Ma-
lis , gehoorende onder \'t gebiet van den Hertogh
van S.Lucar, ofte Medina Sidonia. Dicht by Co-
nil is Vegel, een kleyn ftedeken, doch van wegen
de fituatie en des handels feer vermaert, gelegen
op een heuvelken, van wekken het na\'t ooften in
de fchoone vlacke lantdouwen , naer het zuyden
in het Africaenfche geberghte,en naer \'t noorden
en weften in den grooten ongeftuymen Ocean aihraitdr.
zijn profped heeft. Wat weftlijcker kyt Gibral-
tar , aen een feer fchoone Baye, in welck in \'t jaer
1607 de armade des Konings, zijnde tien Gal-
lioenen, vier oorlogh-fchepen, en noch de geno-
men Hollandfche fchepen, en vier andere , onder
den Admirael Don loan Alvarez d\'Avila,meeften-
deel verbrant is , en de reft in de gront gefchoten
oft geftrandt, van de Hollandfche vloot fterck
zijnde
16 oorlogh-fchepen en vier met vidualie ,
waer over commandeerde als Admirael lacob
Heemskerck van Amfterdam , die in de ftagh
dootgefchoten is.

-ocr page 117-

^ EYLANT CADIZ.

It eylandt, door fom-
mige Spanjaerden t\'on-
recht Cali^^iy en van de
Nederlantlche Schip-
pers
Calis Malis ge-
naemt , wierdt door
d\'Ouden
Gadis yErytheia,
Jphrodijias
, en Cotinufa
geheeten , van d\'in-
woonders
\'t eylandt yan
Imo,
door de Romeynen TarteJJos, en door de
Carthaginefen
Gadir , \'t welck in hare tael om-
tuyning beteeckent ; en om dat \'er toen een
kleyn eylandt naby gelegen was, foo noemden
fy die te lam.en
Gades, als in \'t getal van vele.
Eenige meenen, dat de Geiyons dit eylant heb-
ben bewoont, en dat Hercules van hier hare
ofl\'en weghdreef; eti houden\'t oock voor een
eyndt der weerelt, waer uyt komt dat feker out
Schrijver dit graffchrift nagelaten heeft:
Ick He-
liodonis y een dypaes yan Canhago, heh bevolen dat men
my in dit uyterfte eynde der yoeerek Jóude begraven, om
te fien oft iemant, noch dypafer dan ick, op defe plaets, om
my te befoecken, Joude komen.
De Nederlandtfche
zeelieden noemen noch hedensdaeghs den
Hoeck van S. Sebaftiaen in dit eylandt,
het eynde
der ypeerelt.
Van dit eylandt had oock de naburi-
ge Straet, die men in \'t gemeen van Gibraltar
noemt, de naem van Gaditane. \'t Gemelde kley-
ne naburige eylandt wort nu niet meer gefien.

Dit eylandt Cadiz wort van \'t vafte landt door
een arm der zee gefcheyden , oft als door een
fmalle rivier, van
700 voeten oft 233 treden
wijt, gelijck d\'Ouden feyden ,• doch nu is het
door een brugge,
Puente de Sua^o genaemt, aen
\'t vafte landt gevoeght. De langte is ontrent i z
mijlen, de breette drie, en op fommige plaetfen
maer een ftadie , oft het achtfte deel van een
mij Ie.

Het heeft maer een ftadt, hedensdaeghs Ca-
dij^y gelijck \'t geheele eylandt, geheeten 3 en
door d\'Ouden,
Gades m Gadira^en lulia Gaditana
Augufta.
Doch fy is veel minder dan eertijts, en
kan eer onder de zeefteden van grooten koop-
handel , diefe
Echelles noemen , dan onder de
heerlijckftehooftfteden, gerekent worden. Hier
fiet men noch eenige deelen van een muur, die
de ftadt Gades van \'t overige van \'t eylandt
fcheydde, en haer tot een wal verftreckte. Defe
muur was van d\'overblijffèlen van
eenouttoo-
neel gebouwt, daer men een fchoon marmere
beelt van Cupido vont, \'t welck voor \'t Raet-
huys der ftadt wierdt geftelt. Men vont daer
oock een ftuck van Hercules beelt, mede van
marmer van grootte als een reus, \'t welck men
in een hoeck van de kerck de la Uijericorde plaet-
fte. Hier fijn noch de puynhoopen der oude
ftadt, wekkers groote fondementen, waterbac-
ken, welffels, en fteenen van een ongemeene
grootte, ja felf de kopere
deuren,men in zee be-
fpeurt, gelijck de fwemmers en duyckers fèg-
gen , en veroorfaken menighmael dat de netten
Spanjen.

Gelegen-
heyt.

Croone,

Dt ßadi
Cadiz.

der viffchers verwarren en breken. In \'t midden
van \'t eylandt fijn twee torens, die noch heden
in de tael van \'t landt
Torres de Hercoles geheeten
worden.

De kruyden en weyden fijn hier foo goet, dat Hoedam^»
de melck der beeften, die hier gevoedt worden,
niet t\'famen loopt oft ftremt, om hare vettig-
heyt, wat moeyte men aenwent, \'t en fy datfe
met water wort gemengt. De beeften felf wor-
den foo vet, dat men die byna yder maent moet
aderlaten, op datfe óm de menighte van \'t bloet
niet verfticken fouden. Hier ftjn oock veel tref-
feiijcke wijngaerden, en van de befte in gantfch
Spanje.

D\'inwoonders deden eertijdts groote reyfèn q^ ^,
ter zee, van welcke vele in \'t gemeen bleven,- en
men vont \'er weynige die fich t\'huys hielden, oft
naer Romen gingen. De ftadt was foo groot en
heerlijck , dat men eens op een tijdt 500 Rid-
ders telde , \'t welck men noit in geen ftadt van
\'t Roomfche Rijck gefien heeft, uytgefeyt Ro-
mmen en Padua. Sy wierden onkuys geacht en
hare dochters waren te los en t\'ongebonden iii
hare danfteryen. Sy hadden in hare ftadt eenen
tempel van Hercules, in welcke Cefar, \'t beelt
van Alexander de Groote gefien hebbende , be-
gon te fuchten , om dat hy noch niet heerlijcks
gedaen had in een ouderdom in welck defèn
Monarch \'t meefte deel der werelt voor fijn wet-
ten had doen buygen. Men fach daer oock al-
taren, gewijdt aen den Ouderdom, aen deKunfl
oft Naerftigheyt, en aen d\'Armoede, als oock
aen den Egyptifchen en Thebaenfchen Hercu-
les , en d\'inwoonders fongen loffangen ter eeren
van de Doot. Men feyde, datfe Griecken waren,
en op de Grieckfche wijfe onderwefen, die fy
groote eer deden , infbnderheyt d\'Athenienfersj
derhalven offerden fy aen Mneftheus den Athe-
niaen , en ftelden \'t beelt van Themiftocles ten
toon, by \'t welcke fy als tot een orakel quamen.
Maer d\'een en d\'andere Hercules hadden geen
opgerechte beelden, dan alleen autaren, en hare
daden in fteen uytgehouwen. Men fach hier ^^
oock den gouden draeghbant van Teucer den dünfi
Telamonier. Op \'t eynde van \'t eylandt was
een tempel van Saturnus, welcke plaets heden
Punta de S. Sebafliano wort genaemt.

Den voornaemften rijckdom der inwoonderS sjjc^.,
van dit eylandt beftaet, in \'t fout datfè maken, »»<».
en in \'t viffchen der tonijnen, dat van \'t begiq
van Mey, tot over half Julius duert. De Koning
van Spanje heeft goede inkomftcn van defe
plaets, om dat alle de fchepen , naer Ooften ge-
fchickt , van \'t noorden niet derwaerts könne«
varen, fonder eerft aen dit eylandt te komen,
en daer allerley ververffmg in te nemen. Maer
\'tSpaenfche fpreeckwoort leert, dat men fich
van defe eylanders in \'t koopmanfchappen moet
wachten want het fèght,
de Cadi^ a ïudea no es
menefler marea:
dat is, van Cadiz tot in ludea,
heeft men geen vloet oft gety van nooden.

P D\' E Y-

-ocr page 118-

^.....^ ........

■ 2A-"-

\'isZf^

„.\'"r\'.Sj»

\'.«.S-\'j-.E-^r.

m

G A D I T A JSf U S

5 I N U S

Sfwis^^^

In\'

o

C £ ^

£ A J A

1-C

jD i

Cadii:

CtulUUtL^

Ttt

C A D I Z

^ illPISSS\'^Sfiil^^

S. Seha^iiam>

u s

jj^ ihyniwrian.
ctfitura^ a^ ^al. Jl^ij
aiufil\'^ Jf w ICal. IjJii

..... ■ ll jJ^iVW; -fjlfi^^!;)

c u s

ym

S XJ A

GAD I T A N A

I^. S.-Tetri

f^otuvn-tJ

(T

ISLA jDJE CADIZ.

•Bimukmrv Milliaris jCi/pMiici

-ocr page 119-

M

-r.

-ocr page 120-

17

•EYLANDEN

S.

c

E

E Koning van Spanje
belit oock in d\'Atlan-
tifche zee, tegen over
Portugael, d\'eylanden
A^ores oft A^^ores , van
fommige
Terceres, na de
naem van de voor-
naemfte, geheeten, en
^ van de Nederlanders,
de Vlaemfche Eylanden,
om dat men gelooft, datfe eerft door dat volck
ontdeckt fijn , die d\'eerfte van allen\'t eylandt
Fayal bewoont hebben. Wat de naem A^ores
belangt, die is van de Spaenjaerden, om de me-
nighte der gieren , die hier in \'t begin op den
roof vlogen, gefproten. Sommige houden defe
eylanden voor de
Cattiterides van Ptolemeus, oft
de
Cafiiterides van PHnius , die hen tegen over de
Celtiberen ftelt hoewel andere verlèkeren, dat
de
Cafiiterides en de Sorlings een en de felve fijn.
Wat \'er af fy , hunne langte en breette by Pto-
lemeus komt gantfch niet over-een met die van
d\'A^ores, om dat hy die ooftelijcker ftelt dan de
Canarifche, en meer naer \'t noorden danlè fijn;
hoewel het laetfte niet foo leer te verwonderen
is , om dat hy oock gedwaelt heeft, de Polus
hooghte van de Canarifche eylanden aengaen-
de , die hy tuftchen de
10 en i (5 graden beft uyt.
Maer laet ons van \'t gefchil der namen aflaten,
om tot de faken felf, en \'t getal defer eylanden,
dat noodiger is, te komen. Men begon hen in
\'t jaer
1449 te bevolcken en te bewoonen.

Ptolemeus ftelt de Cattiterides ten getale van
tien , de nieuwe Schrijvers tellen maer negen
eylanden van d\'A^ores: doch foo men de kley-
ne eylanden , die by eenige der felve fijn gele-
gen, daer by wil voegen, als \'t eylandt
de la Rilla^
by dat van S. Maria, \'t gene by Tercera ten zuy-
den leght, die van
de los Hojados, en de la Plaja,
die ten noorden en zuyden van \'t eylandt Gra~
ciofa
leggen^ en eenige andere, foo fullen wy een
grooter getal vinden ; maer \'t fal genoegh fijn
alleen van d\'aenmerckelijckfte te Ipreken.

Hare namen, volgens hare gelegenheyt naer
Europa ftreckende, fijn als volght,
Flores, Cueryo,
Payal, Pico, S. Qeorgio, Graciofa, Tercera
, 5. Maria,
en S- Michael D\'eylanden Elores en Cuerro wier-
den eertijdts niet mede getelt, doch nu worden
fy daer onder begrepen.

Sy leggen van \'t weften naer \'t ooften van de
346 graden 40 minuten tot 353 ; en van zuy-
den ten noorden van ontrent de 38 graden tot
aen 40, en een weynigh daer boven.

Die van d\'Europifche geweften naer America
varenbevinden , datfe, lbo haeft fy defe eylan-
den voorby fijn, terftont van luyfen, vloon , en
diergelijck ongedierte , dat by defe eylanden
Spanjen.

Ceyneene
ntmim»

CetaU

\'Byßtidire
«amen.

Gekien"
hejt.

Hoedank-

kejt.

S. MICHAEL.

Et eylandt S. Michael, door fommige ge- Gelegen\'
ftelt voor het eerfte punt der longitude, is
op 39 graden 30 minuten Pools hooghte,
en
27 oft 28 mijlen van Tercera ten zuydooften
gelegen,

D\'omring is ontrent 33 Franfche mijlen ; de Omyhg,
langte van \'t ooften naer \'t weften ontrent 40 cmtte,
mijlen oft meer ; doch de breette is niet meer
dan vier Franfche mijlen.

Het zuyderdeel, beginnende ten ooften, en mtfen»
aen de Caep Elmoro , heeft tot aen \'t weften
eenige fteden en dorpen, waer van
Villa Franca
d\'eerfte is, ontrent 2 j mijlen van Caep de Mor-
ro afgefcheyden , \'t welck 500 huyfen heeft:
daer na
Aqua de \'Palo , en Villa de Laguna, beyde
van weynigh volck bewoont: de vierde plaets
is
Punta del Gada , de voornaemfte ftadt van dit
eylandt, en grooter dan alle de gemelde fteden;
hebbende een kleyn kafteel aen de weftfijde.
Aen defèn oever fijn eenige Capen , die fien in
zee uytftrecken , van welcke d\'eerfte, als men
naer
Villa Franca gaet, Punta de Garla wort ge-
naemt i de tweede
Punta de Galera } en tuflchen
Laguna, en de Cité oft ftadt, een andere voor-
name plaets van dit eylandt, fijn noch twee Ca-
pen oft Hoofden , maer kleynder, te weten,
die van
Puneta en Roflo de Can. Men telt la yilla de
S. Anton
oock onder de aenmerckelijckfte van
dit eylandt.

De zuydfijde van \'t felve is vruchtbaerder dan Hoedmi\'
d\'andere want als men fich naer \'t noorden
keert, uytgefeyt alleen een dorp, datfe Riyiera.
grande noemen, is het byna geheel woeft. Het Lucht.
geniet een lucht gantfch gelijck die van Terce-
ra, daer van wy hier na fullen ipreken, met welc-
ke het oock in andere dingen overeenkomt.
Het heeft overvloet van paffel oft meede, en
tarwe, waer van het oock d\'andere ejdanden, na
gelegentheyt, beforght.

\'t Wort van Portugefen , welcker feden ge- inmö»*
noegh bekent fijn, bewoont.

D\'Engelfche, Schotfche, en Franfche koop- Rijckdoim
lieden komen hier de gemelde meede afhalen,
van welcke fy jaerlijcks meer dan twee hondert
duyfent quintalen vervoeren. Dit eylandt heeft
dit ongemack, dat \'er geen haven is om de fche-
pen te bergen, die gedwongen fijn fich in de
volle zee, om \'t gevaer te fchuwen, dat hen
dreyght, te begeven. Maer om dat die van
\'t Fort te Tercera \'t felve niet willen toelaten,

Q. komen

fterft en vergaet, verloft worden. De wijn is
hier niet foo goet dan de Canarifche en Spaen-
fche ; en wat de terwe belangt, met kan die niet
lang, dan met groote moeyte, bewaren.

H

m

{\'li

ï\'- s

^ ï ^ ■ S

V. i

tl ,

V

m

> ? h
ffi

i

il

ii
^if
Hi

N

I

-ocr page 121-

mt

Esa

Ii;

-ocr page 122-

11

s

gelijck feker Schrijver feght, dat hy lèlf
aen \'t imoofthuys van de Koning belpeurt heeft,
dat maer fes jaren te voren was gebouwt, waer
hy groote ylere traliën , een arm dick geweeft
fijnde , als draden oft veefelen fagh , en de ftee--
It eylandt, byna op de felve langte als
nen gelijck als weghgegeten :\'t welck d\'inwoon-
\'t vorige van S. Michaël, leght iz mijlen ders beweeght, om de benedenfte deelen van
verder ten zuyden , volgens eenige , oft, de huyfen met fteenen , die uyt \'et water en aen
als
andere feggen^ i<5. D\'omring is tien oft den oever gehaelt fijn, te beforgen, om dat die
twaelf mijlen. beter dan andere de Icherpheyt der lucht, en

De voornaemfte plaetfen fijn Villa de S. Maja, de felheyt der winden,konnen tegenftaen. Maer
la Prainha Caflillo Bodes, en eenige anderen. De hoewel de lucht en winden in dit landt aldus on-
befte haven is aen de zuydfijde. gevoelijcke dingen verteeren , foo doen fy wey-

Hier groeyt geen meede , doch het is anders nigh quaet aen de menfchen , die niet veel van
van alle noodige dingen redelijck wel voorfien. fieckten worden gequelt. Doch daer fijn eenige sieckte>f.
De Portugefen bewoonen het oock, even als dat befondere qualen, die uyt een eygene geftalte-
van S. Michiel. nis der lucht voortkomen, als de gene diefe Oax

Dit volck doet geen koopmanfchap, dan al- noemen , een ftagh van gicht oft flerecijn die de
leen van wat aerdewerck, datfe verköopen. Hier menfchen berooft van \'t gebruyck der leden,
is geen befetting, om dat de hooge rotfen , daer oft eenige der felve en een andere quelUng
het van alle fijden mede omringt is, het ge- diefe Ofangue noemen,\'t welck is een veriprey-
noeghfaem befchermen , en derhalven kan het ding van \'t bloet in \'t aenficht rontom het ooge,
Hchtelijck door d\'inwoonders bewaert worden, oft wel in eenigh ander deel van \'t lichaem.

In dit eylandt fijn eenige fonteynen, in welc- water.
T E R C E R A ^^ ^^^^ eyeren kan koken. Drie mijlen van de

ftadt Angra is een andere fonteyn,die de kracht
Et voornaemfte van defe eylanden wort heeft van met \'er tijdt allerley ftagh van hout,
het eylandt van
lefu Chriflo de Tercera ge- dat \'er ingeworpen wort, te verharden,
naemt. D\'omring is 40 mijlen , volgens \'t Aertrijck is hier hol, \'t welck men aen\'t ge-
Aenrijcks
feker Schrijver ; doch een ander feght i j oft raes en klanck , die het geeft als men daer over
1(5 mijlen: hier befpeurt men de verfcheyden- gaet, kan befpeuren want die is even als die
heyt der mijlen. Het ftreckt ooft en weft in de van de Ipeloncken : \'t is oock aertbevingen on-
langte maer de breette is naeulijcks vier Fran- derworpen, felf fchuylt \'er vuur in fijne ingewan-
fche mijlen. den , dat fijn kracht toont ,• want men fiet fom-

Angra , de voornaemfte van Tercera , is oock mige plaetfen , gelijck in \'t eylandt S. Michael,
d\'opperhooftftadt van alle de/è eylanden: ha- waer gedurigh een roock uytkomt, en rontom
ren naem beteekent, in de tael van\'t landt, een de felve is \'t aertrijck geheel droogh en ver-
golf Defe ftadt is ,op twee klare beeken ge- brant. \'t Heeft oock d\'aerde gebreck, die dien-
bouwt , waer van d\'eene , in de zee loopende, ftigh is om vaten tot haer gebruyck te maken,
acht molens doet omgaen ; en d\'andere dient \'t Geheele eylandt van Tercera brengt veel Granen,
den inwoonderen tot hun dagelijcks gebruyck. tarwe voort,en is niet min overvioedigh in wijn;
Sy heeft een k ifteel federt de tijdt van Koning doch die is niet fterck , en men kanle niet lang
Sebaftiaen begonnen , en redelijck fterck , om bewaren , noch verre vervoeren; en daerom is
de haven te befchermen. Drie mijlen van daer, die alleen gefchickt tot het gebruyck van \'t ge-
/e-ten noordooften, fiet men een andere ftadt, r///^ meene volck : want de rijckften fijn gewoon
den, de Praya gememt y dat is, ftadt aen den oever, Maderifche oft Canarifche wijnen te drincken^
om datfe op de kant van de zee leght, even als Hier is veel vleefch , vifch, en andere faken,
Angra aen den oever van een kleyne golf Defe foo veel als\'t eylandt van nooden heeft. Den
plaets is dicht by de Caep, die fy
Punta de la Sier- olie brengt men van Portugael, om datfe hier
r^ noemen, welck is de laetfte Caep aen d\'ooft- gebreeckt, gelijck oock lout, dat van elders
fijde : dit fijn de twee voornaemfte fteden van komt. Het heeft vele vruchten , infonderheyt envrmh-
dit eylandt. D\'andere fijn de kleyne ftadt
s.Se- verfcheyde foorten van perficken ; maer hier
hafliaen,twcQ mijlen van Angra, gaende van \'t we- • waften weynigh karft\'en, pruymen, noten, en ka-^^..
ften naer\'t ooften, en byna foo veel vanftanien. Appelen, peeren , lamoenen, oranje-^
aen de noordfijde de ftadt oock ontrent appelen, meloenen, en diergelijcke vruchten,

twee mijlen van la Praja. \'t Overige defer noord- worden hier genoegh gevonden. De voornaem-
fijde, hoewel bewoont, heeft niet een aenmerc- fte vrucht van dit eylandt groeyt in d\'aerde als
kelijcke plaets, en niet dan gehuchten en arbey- de radijfen : de plant die;fe\'voortbrengt, ftreckt
ders oft kleyne hutten hier en daer verfpreyt: fich langs d\'aerde , fijnde den wijngaert gelijck,
alleen by de weftkaep fiet men een kleyne ftadt, maer heeft een ander flagh van bladeren. Men
die men
Altares noemt: behalven de voorfeyde noemt defe vrucht Batatas, welcke yder een pont
fijn hier noch de plaetfen S.
Barbara, en Villa No^ wegen, en worden voor geringen prijs gekocht :
ya, die van eenigh belang fijn. \'t is het leckerfte eten voor \'t volck ; en worden

luck. De lucht van Tercera, hoewel redelijck goet, in Portugael veel geacht, maer de menighte

doet

D\' EYLANDEN

komen de kooplieden liever aen dit eylandt. is feer voclitigh ; en de winden fijn foo fel, dat™
De Koning van Spanje onderhout in\'t ka- fe het yfer en de fteenen der huyfen befchadi-
fteel van
Delgado een compagnie Ibldaten tot \' " \' -^ \' -

Sterckie.

gen

befetting, om de plaets te befchermen.

MARIA.

s.

Tketfen.

Hoe.
hijt.

Inwoon-
ders.

Neering.
Sterekie.

NaenJ»

Grootte,

Hooftfiadt,

-ocr page 123-

A 9 O

doet d\'acliting verminderen. Men liet \'er een
andere vruciit, dielè lunfTe noemen , gelaeyt als
de tarwe, welcke groeytin een ronde gedaente
byna als een erwete: ly heeft een aengenamen
fmaeck; maer de fchille is harder dan die van
d\'erwete. In andere landen wordt ly feer ge-
focht; maer in dit eylandt werpt men die voor
de verckens. Dit landt is berghachtigh, hebben-
de op verfeheyde plaetfen rotfen die foo fcherp
opgaen als de punt van een diamant, foo datle
licötelijck de planten der voeten van de gene,
die daer op wilden onderflaen te wandelen, fou-
den deurfnijden. Doch defe rotfên fijn alle met
wijngaert-bladeren bedeckt, in voegen dat het
een wonder is te fien hoe defe plant daer fijne
wortelen fchiet: \'t is oock gemeen in dit eylant
dat de wijnftock niet in de velden, oft vlackten
groeyt; maer op hooge en afhangende plaet-
len : doch \'t platte landt is overvloedigh in ter-
we en meede , infonderheyt by de fladt
Fraya :
dan het graen noch d\'andere vruchten kan
men niet lang bewaren, en konnen naeulijcks
een jaer goet blijven. Hier is fulck een groote
menighte van cederboomen dat men die ge-
bruyckt om fchepen af te maken , en felf om te
branden. Sy hebben oock een fbort van hout
datfe noemen, van verwe als bloet, en

wonderlijck fchoon. Men fiet\'er oock wit en
geel hout, met levendige verwen, \'t Overige
van \\ landt is vol boffchen en boomen , daer
\'t niet goet te gaen is, om de fcherpe punten, en
de dichtigheyt van tacken en bladeren. Daer
fijn oock rapen oft knollen, kooien, en allerley e
foor ten van kruyden op haren tijdt.

Dit eylandt heeft geen wiltbraet i maer alleen
weynigh konijnen, \'t Aenmerckelijckfle dier
datfe hebben is haren os^die in grootte, gedaen-
te
, en fchoonheyt alle die van Europa veel te
boven gaet. Defe oflèn hebben alle hun eygen
namen , waer mede den meefter hen roept, en
dan komen fy by hem , foo dat d\'inwoonders
grooten dienii: van defe dieren genieten. Hun
groot getal getuyght genoegh , dat \'er ruyme
velden, en veie weylanden fijn. Men fiet hier
weynigh wilde vogelen , dan alleen de gene die
men Canarins noemt, die \'er veel fijn , nevens
< veel vogelvangers die hen vangen en verkoo-
pen. Oock fijnder veel quackels, hanen , en In-
diaenfche hennen. In de fbmer vangt men veel
vifch maer in de winter wil het de zee niet
toelaten, om datfe in lanuarius, Februarius,
Maert, April, en felf in September , byna nim-
mer is fonder buyen en flormwinden.

Dinwoonders van Tercera fijn oft Portuge-
fen oft Spanjaerden, welcke na de wijfe van hun
landt leven. Sy hebben defe befonderheyt, dat-
fe fich geenfins tot de jaght begeven: doch fijn
evenwel arbeytfaem, en genegen om \'t landt te
bouwen: foo datfe felf ter fijden de rotfen , die
daer toe gantfch niet dienfligh fchijnen , weten
wijngaerden te planten , waer in fy die van Ra-
^ Tufa gelijcken, wekker rotfen alle met wijnfloc-
cen fijn bedeckt. Sy fijn oock fpaerfaem, oft
door natuer, oft door gebreck , \'t welck men in
het bewaren van haer graen kan befpeuren ,
dat door fijn aert in een jaer foude verder-
Spanjen*

Ditrsn,

Vi^hn*
nßchery.

€eneqtnt-
htdtn.

Oeffemrt-
ifn.

\\

S,

ven

want om dat te verhoeden , hebben fy de
wetenfchap en fbrge van het vier oft vijf maen-
den onder d\'aerde te verbergen ,• hier toe gra-
ven alle d\'inwoonders van de ftadt Pmya yder
een befonder hol in d\'aerde, als of het een graf
was, daer een menfch in kan, en daer boven op
een deckfel met het teecken van fijn meefter.
Na den oogft , die in Julius gefchiet, doet yder
fijn terwe in fijn hol oft graft, en laet het daet
tot Kersmis lbo bedeckt blijven: dan komen
alle d\'inwoonders , en halen het daer uyt fonder
eenige bederffenis; doch fommige nemen al-
leen foo veel als fy noodigh hebben, en laten
\'toverige daer blijven; en als het liier een ge-
heel jaer heeft gelegen , lbo kan men het lichte-
lijck goet bewaren in kiften, fonder het te bewe-
gen. Hier fijn overal wercklieden , die vele gee«
ftige wercken weten te maken uyt het hout van
dit landt; doch niet foo kunftigh als die van
Neurenbergh in Duytslandt. De boeren oft
huyslieden dragen de meefte fbrge om de meedc
te bearbeyden, op datfe wel groeye, om \'t voor-
deel datfe daer van genieten.

Defè meede is oock een van hare voornaem- Koophmt
fte koopmanfchappen, die d\'Engelfche, Schot-
fche en Franfche kooplieden hen komen afha-
len , oft voor geit, oft in verwifteling van hare
lakenen , en andere koopwaren. D\'inwoonders
maken oock eenigh gek van de Canarie-vogels,
diefè in \'t gemeen in groote menighte verkoo-.
3en aen de gene die uyt andere landen daeroin
lerwaerts komen; Sy handelen oock met hun-
ne fchoone oflen , diefè dier genoegh aen d\'Eu-
ropifche volckeren weten te verkoopen ; gelijck
mede hun geeftige houtwercken , die de Span-
jaerden , uyt de Weft-Indien komende , mede
nemen ; om die daer na in Spanje te verhande-
len. Vele van defè eylanders doen geen kleyne
winft door de fchepen die uyt Indien , Brafilien,
Cabo Verd , Guinea, en andere plaetfen komen,
(want dit eylandt leght feer wel en in de wegh
defer fchepen, die meeft rijckelijck fijn gela-
den , en hier aenleggen ^) om datfè vele waren
aen boort brengen , en verkoopen. Doch te
Praya is weynigh koophandel, om dat \'er een
haven ontbreeckt; en
Angra heeft\'er oock geen
die bequaem is om de fchepen in fekerhey t te
bergen.

Dit eylandt is met hooge rotfen omringt, als Smchièi
oft de Natuur felf daer een muur had willen
bouwen , waer door het onwinbaer is; want op
de plaetfèn daer geen rotfen fijn, is een forterel-
fe. De ftadt
Angra heeft ftercke muren, als oock
Praja, \'t welck meeft van boeren oft landtbou-
werswort bewoont. Een der faken, die meeft
dienen tot bewaring van dit eylandt, beftaet hier
in, dat\'er opeen plaets waer \'t eylandt fich
buyght als een elleboogh, twee bergen fijn , die
men Brefil noemt, die fich op fulck een wijfe in
de zee uytftrecken, dat men lóude meenen dat-
fe van dit eylandt afgefcheyden waren, en die
by helder weder 15 mijlen van hier konnen ge-
fien worden. Op defe bergen fijn twee colom-
nien,waer op de gene die hier op de wacht ftaet,
het teecken aen \'t eylandt geeft, en waerfchuwc
hen voor de fchepen die hy fiet komen, foo van

R weften

E

K

1

-ocr page 124-

weften als van ooften ; want hy ftelt een ftan-
dacrt op de colomme die aen de weftfijde ftaet,
wanneer hy fchepen van Brafilien,Guinea,Cabo
Verd , en andere plaetfen aen de weft- en zuyd-
fijde fiet naerder en en plant de felve ftandaert
op d\'andere colom aen d\'ooftfijde, als de fche-
pen uyt Portugael , en andere geweften aen
d\'ooft- en noordhjde gelegen, aenkomen : doch
foo daer meer dan vijf ftjn, foo geeft hy het
met een grooter ftandaert dan de gewoonlijcke
te kennen. Defè colommen konnen om hare
hooghte lichtelijck van \'t volck inde ftadt ge-
hen worden, waer door terftont, foo haeft ftch
iets op zee vertoont, \'t geheele eylandt is ge-
waerfchuwt j want behalven de gemelde wacht
fijn noch andere op al de bergen van\'t eylandt
die naer de zee ftrecken, op dat de Gouverneur
en Capiteynen terftont kennis fouden hebben
van alle onraet ^ om gereet te wefen tot de ge-
meene befcherming. Tot meerder verfekering
heeft men oock aen de voet van defen bergh
een kafteel gebouwt, waer tegen over noch een
ander is, die beyde dienen om de haven te be-
vryen , op dat\'er niet een fchip fonder verlof
foude inkomen. Hier waren eertijdts niet dan
Portugefen tot bewaring defer eylanden maer
federt de laetfte beroerten
van Portugael, heeft
men een Spaens Gouverneur en Ibldaten van
k felve volck in Tercera geleyt : defe foldaten
blijven gedurigh in hare befetting, en gaen wey-
nigh uyt hare plaetfen , om datfe felden verlof
daer toe krijgen. Dit volck hebben fomtijts ha-
re oflèn gebruyckt, om hare vyanden op de
vlucht te drijven , gelijck gebeurde wanneer
Cypriaen de Figuaredo het volck van Pieter
Baldez met 400 often in wanordre bracht ,• en
feden pooghden fy met duyfent öftren\'t leger
van den Marquis de S. Cruz te wederftaen.

De hooftftadt van Tercera, als oock van alle
d\'eylanden, is
Jngra, daer den Spaenfchen Gou-
verneur ftjn wooning heeft, en \'t Hof van Jufti-
tie , welcks gebiedt ftch over d\'andere eylanden
uytftreckt, is geplaetft. Den vreemdelingen is
uytdruckelijck verboden \'t eylandt om te gaen j
en eertijdts hadden d\'uytlantfche kooplieden
een ftraet byfonder in de ftadt
Angra , om hare
waeren te verkoopen , fonder datfe daer uyt
mochten gaen , dan als fy hunne goederen in-
packten om te vertrecken : doch hedensdaeghs
is die ftrengheyt verficht, foo datfe nu de vry-
heyt hebben om door de ftadt te mogen wan-
delen, ja felfs om buyten te gaen in\'t landt
maer niet om langs den oever \'t eylandt rontom
te beften.

\'t Volck is Roomfch Catholijck in dit ey-
landt, en alle d\'andere,
fonder vermenging van
Joden, Mahometanen , oft andere afgewekenen
van de Roomfche Kerck, welcke fy voor Ket-
ters houdt.
Angra is de Biffchoppêlijcke ftadt
van alle defe eylanden, wekkers Prelaet be-
hoort onder den Aertsbiftchop van Lisbona.

Gouverne\'
ment.

Rdtgîe,

G R A C I O S A.

It eylandt leght op 349 graden en jo mi-
nuten longitude , en noordnoordweft van
Tercera , van welcke het feven oft acht \'
mijlen is afgefcheyden. Het heeft niet meer dan
vijf oft
fes mijlen in \'t omgaen.

De voornaemfte plaetlèn fijn Villa de la Plaja, -PZ-^f//?».
en S. Cru^. Het is Ichoon en vermakelijck , en Hoedanig-.
overvioedigh in verfcheyde vruchten, van welc- V-
ke het Tercera felf verforght. D\'inwoonders
ftjn Portugefen , wekkers feden en gewoonten
elders genoegh fijn befchreven.

Dit eylandt is fonder befetting , om dat het,
wegens lijne kleynheyt, d\'onkoften niet kan op-
brengen om die t\'onderhouden.

S. G E O R G I O.

Cht oft negen mijlen van Tercera ten Gelegen-
noordweften het men \'t eylant van S G^or-
gioj wekkers lengte is twaelf, en de breet-
Cnotte.
te twee oft drie mijlen.

De voornaemfte plaetlèn fijn Tilla de S. George, "Pl^etpr..
aen d\'ooftfijde Faxan de S. luan , en eenige ande-
re. Het is vol bergen en boftchen, en heeft FrMaer-
meede genoegh in overvloet, groote menighte
van vruchten, en vele fchoone cederboomen.

D\'inwoonders fijn meeft tot den landzhonv/ Rijckdom
genegen ; en verkoopen hunne vruchten aen
die van Tekera, waer hare cederboomen oock
vervoert worden , om allerley Ichrijnwerck, en
andere geeftige dingen, van te maken.

I

o.

It eylandt, genaemt Pica van de punt van Gelegen^
een bergh , heeft 349 graden 40 minuten
longitude, oft, om beter te feggen, en op
\'t naeufte genomen , is het, te rugh gaende van
den eerften Meridiaen (die men neemt van den
bergh Pico de Teyde , in \'t eylandt Teneriffa,
een der Canarifche ) tien graden 20 minuten ;
van den Equator 3 8 graden 20 minutenvan
Tercera 12 mijlen ten weftzuydweften, en van
S. George vier mijlen ten zuydweften. De lang-
te is ontrent 15 mijlen.

Het is vermaert om den grooten bergh, die^^r^
als tot de wokken is verheven , en van eén on-
geloolfelijcke hooghte; foo dat men hem ge-
mackelijck in \'t eylandt Tercera, by helder we-
der, kan belchouwen : fijne ongemeene hoogh-
te bedrieght het geficht foodanigh, dat men
foude oordeekn , dat hy maer een mijl van daer
was gelegen , hoewel dat men zj mijlen rekent
tot aen fijn plaets, dewijl hy fich na de fijde van
Fayal vertoont.

De voornaemfte plaetfen in dit eylandt fijn
Villa de 5. CruT^, lm Lagoas, S. Sebafliano, en eenige
andere.

Het heeft overvloet van cederhout en een i^oedanig-
menighte van dat koftehjck hout, datfe
Taixo
en wy Iben oft Ypenhout noemen, \'t welck foo Uontm
fchoon is als men in eenige plaets kan fien. \'tis
oock, door een bevel van de Koninck van Span-

D\' EYL ANDEN

-ocr page 125-

SSM

A 9 O R B s. 19

je, verboden\'t felve te eygenen fonder verlof doch dat belet niet hunne genegentheyt tot ha-

der Officieren , die alleen macht hebben om re voorouders, die in wefen blijftweicker voet-

defe boomen te doen afhouwen. Dit hout is flappen fy foo wel bewaren , dat \'er nu noch ge-

ongemeen hart, root van binnen, en foo ge- flachten fijn, die de lotn-^mcn^\'m Bruyn yVtr echt,

vlamt en geflreept dat het wonderlijck aenge- en meer diergelijcke voeren.

naem is in \'t befien en dat meer is, daer de Hetkafleei Dor^^? is niet leer flerck doch de icaßeei^en

Tijdt alle andere fchoonheden verwelckt, doet Koning van Spanje houdt daer een goede be-

hy in tegendeel die van dit hout vermeerde- fètting , om het te belchermen. D\'inwoonders

ren. Boven dat fïjn hier foo veel andere boo- hebben fich eens daer van ontlafl klagende

men , en foo grooten overvloet van hout, dat over de fware laflen , die het onderhouden defer

Vrmhten. daer verfeheyde fchepen gemaeckt werden.Hier foldaten veroorfaeckte, en d\'ongeneuchten die-

froeytmeer wijn, dan dit volck van nooden fe van hen ontfingen ,• en feyden, datfe felf

eeft, en leckere vruchten in groote menigh- flerck en bequaem genoegh fijnde , het eylandt

te, onder welcke men d\'oranje-appelen prijfl, fouden bewaren.Maer na dat de Graef van Cum-

welcke foo lieffelijck van finaeck fijn 3 datle veel berlandt,met fijn Engelfchen, in dit eylandt was

van de Portugefen , en van d\'inwoonders van gekomen , \'t kafleel verwoefl, \'t gefchut in de

Tercera, begeert en gefbcht worden. zee geworpen, en eenige fchepen weghgeno-

Tw/r. Den hoogen bergh , waer van wy terflont ge- men , heeft de gemelde Koning fommige in-

fproken hebben, is vol holligheden , en fpelonc- woonders geftrafc, en een nieuw guarnifoen van

ken , en werpt Ibmtijdts vuer en vlammen uyt Tercera derwaerts doen brengen,
fijne ingewanden , gelijck den vermaerden

bergh Etna, nuMongibel genaemt, in Sicilien. p L O R E S.

Aen des felfs voet, ten ooften, fiet men een fon-

teyn van loet water, die nu en dan, als een bee- "T^lt eylandt leght van den eerften Meri- Geleien*

ke, met eenfliellen loop komt afrollen, en drijft | Idiaen , te rughgaende , feven graden en

fijne warme wateren, met brandende fleenen veertigh minuten , van den Equinodiael

gemengt, foo geweldigh voort, datfe fich, door 39 graden 20 minuten, en van Tercera , fèylen-

afhangende plaetfen, tot in de zee begeven : en de van \\ ooften naer \'t weften.

^ . ^ 70 mijlen,

defen gefwinden loop der wateren heeft fulck Het heeft feven mijlen in fijnen omring. Gvooite*
een menighte
datfe tot een

h^t

GrooMs*

iKkdm,

e defer fteenen met fich gefleept, \'t Brengt niet befbnders voort dan meede: doch Hoedamg-
kleynen bergh, in \'t gemeen
Mifle- heeft overvloet van viervoetige dieren , en wey-
rios genaemt, fijn geworden, welcke ontrent elf den om die te voedeft.

duyfènt treden van de gemelde fonteyn is ge- Het leght open voor alle aenkomende fche- swackhep*
legen. pen , fonder dat defè eylanders fterck genoegh

fijn om de befpringers af te keeren,- \'twelck
F A Y A L. eertijts infonderheyt d\'Engelfchen waren, die

defe plaetfèn , als ly met de Spanjaerden oor-
ahgên" ^ "TEt eylandt JF^y^/Jeght van den eerften loghden , Ibnder wederftant beroofden en uyt-
■ ^^^ men die verkeert neemt, pionderden.

-^elf graden j van de Linie Equinodiael,
oft Middellijn,
33 graden en vier minuten 3 van C V E R V O.

\'t eylandt S. George feven mijlen ten weftzuyd-

weften , en drie mijlen van \'t eylandt Pico. Het T T^t eylandt Cueryo, dat is, Raven-eylandt,
is
17 oft 18 mijlen groot in \'t omgaen , hoewel | | léght noorderlijcker, maer foo wijd van
Boterus maer i z telt: en in der daet het groot- -^den eerften Meridiaen als Plores , van
fte eylandt van alle dA^ores, na Tercera en \'t welcke het maer een mijl is afgefcheyden;
S. Michaèl. en heeft twee oft drie mijlen in fijn omring.

St^u De voornaemfte ftadt wort van hen fillaVor- D\'Engelfche plachten fich voor defèn , in tij-
ta geheeten, waer de fchepen, door gebreck den van oorlogh , tuftchen defe twee eylan-
van een haven,in de zee moeten blijven leggen, den en daer ontrent te houden , om de vloten,
en d\'ongemacken der felve verwachten. die uyt Ooft-Indien quamen , in te wachten

jfoedaftig\' Het heeft overvloet van alle dingen noodigh \'t welck oorfaeck was, dat d\'inwoonders in een if^woofU\'
tot het leven, ja felf dienfligh tot dewelluft. jammerlijcken ftaet leefden, fijnde toen veel-
Daer is
foo veel vifch en gedierte dat het felf tijts aengevochten, oft hebbende gedurigh de
Tercera daer van verfbrght. De meede ont- plonderingen van dat volck te vreefen.
breeckt \'er oock niet, waer van het voorfien is Eenige ftellen in defe eyJanden Cuerro en FIo-
gelijck de naburige eylanden ; en derhalven m het eerfte punt van de longitude, om dat de
wort het van d\'Engelfchen , die hen defè koop- naelde , van de zeylfteen geraeckt, in defe Me-
manfchap komen afhalen, befocht. ndiaen niet en varieat
pft afwijckt. Maer dit

Inmon- Vele der inwoonders fijn van de Nederlan- fondement istefwack, nademael d\'afwijcking
ders, die fich hier om te woonen hebben bege- van de naelde de verandering onderworpen is,
ven, afgekomen ; maer den ommegang met de gelijck wy breeder fullen toonen in d
\'Onderwij-
Portugefen heeft hen de tael van de plaets, van ling van de Zeevaert, die voor het gedeelte van
welck hare colonie was gekomen , in de gemee- delen onfen Atlas, in welcke wy de
Zeekuften
ne Ipraeck van dit eylandt doen veranderen: befchrij ven, fal geftelt worden.

E Y N D E.

-ocr page 126-

■V

^ «.-CV-;

- j-

■ f \' - ■■

i

mm

i

■1 \'

a;-: üj s-Sfé^M -

/ \'

■ .f -

- , 1 J. ■

ini I .
. j

■ >

i

-ocr page 127-

T W E E D E

E L

VAN

•t ACHTSTE STVCK

D E

•Kk] . r

i:

ESCH

N G

WELCK VERVAT

R

C

F

A

Uytgegevea

f A M S T E

J o A

M. D C. L X V.

dam,

L A E

V.

By

-ocr page 128-

■ ? ■ : \'

1

J

T

M

i

f:

si

;ili

V -


fi

Ifj^r
if;

Sä- ^^

1 "

i j ^
^
%

i

er

f

\' A

î

fi-

.V

\'....../ .....

m

I vi

^ "Xi .

p
k

1

îf;

-ocr page 129-

l I

f !
f i

A.

A

F

I

C

Frica wordt by de
Schrijvers genoemt
een moeder van de
monfters waer van
het Latijns fj:)reeck-
Woort is :
Africa fempcr
äliquid ml>i refert
Africa brengt altijdt
wat nieus voort. Het

Groote, ——-------is kleynder dan Afia.

De breette is van de Straet van Gibraltar , tot de
CaepBuenaSperan9a 1065- "bijlen. Delengte
tuftchen Capo Verde , en Capo de Guardafuy
1200 mijlen. Het is by-nae een heel eylandt, en
wordt in \'t noorden gefloten met de Middel-
landfche zee j in \'t weften met de Atlantifche en
y£thiopifche zee; in \'t zuyden miet de Indiaen-
fche zee en in \\ ooften met de Roode zee, daer
het aen Afien paelt met een
Jflhmus oftfmallen
hals, welcke 2 j mijlen groot is. De Wereldt-be-
fchrij vers komen niet over een , waer dat Africa
van Aften gefcheyden wordt j Pomponius Ivfela
en meer andere meenen , door de riviere Ni-
lus. Ptolem^eus feyt, dat Africa van Afien afge-
fondert wordt met de Arabifche oft Roode zee,
en den boven-lchreven Ifthmus tuffchen die en
de Middellandtfche zee, en het dunckt hem
niet gevoeghlijck, dat Egypten gedeelt wordt,
en een deel daer van in Afia foude leggen , en
het andere in Africa; welck gefchieden foude,
waer\'t dat de Nilus Afia van Africa fcheyde»
Ortelius fchrijft hier van aldus : JMen moet we-
ten , dat, die heel Africa beftuy ten met de Mid-
dellandfche , Adantifche, .^thiopifche zee, en
de Nilus, de felve ^Egypten en Äthiopien in
Afien ftellen , welcke wy onder Africa fetten.
Want het rechte iEthiopien begrijpt\'t rijck van
Priefter lan, \'t welck hedensdaeghs een iegelijck
onder de landen van Africa telt: wy gevoelen
dan met Ptolem^eus, dat het met de Middellant-
fche zee, en met de Ocean behoort befloten te
worden, en niet met de Nilus.
Fermaerd\' Africa is eertijdts Vermaert geweeft door de
hejdt. heerlijcke ftadt Carthago, die met de Romey-
nen om de Monarchie vocht, en door de Chri-
ften kercken, die hier, onder den H. Auguftinus,
■ en andere geleerde Biftchoppen enDodoren,
vele waren. Nu ter tijdt volgen de Africanen
de wet van Mahumet, behalven in dat deel,
daer Priefter lan regeert.
o^dedee- De landen en voickeren daer het eertijdts in
imgen, verdeelt was, zijn Egypten, Cyrenen , minder
Africa, de Troglodyten, Garamanten, Numi-
dien, Mauritanien , Getulien, het middellandt-
fche Libyen, het Troglodijtfche Arabien , en
./£thiopien. Wie hier van oudts gewoont heb-
ben, blijckt uytdenamendêr landen en volc-
keren nu verhaelt. Daernae zijn hier allereerft
gekomen die van Phenicien , en andere vreem-
de natiën uyt Afia. Nae defe heeft het onder de

Romeynen geftaendaernae onder de Grieck-
fcheKeyfers, de Wenden,Saracenen,en Araben.

Afica.

Die van -Äthiopien hebben noyt haer landt ver^
laten, en een ander gefocht oft geen andere
natie is in haer landt komen woonen, om dat
het foo verre gelegen is, en dat \'er foo groote
en woefte wilderniften tuffchen beyden leggen.
HedensdaeghsbefittendeTurck een deel, de
Serifuseen deel, de Koning van Spanjen een
deel, en andere deelen andere Koningen.

Nu wordt het gedeelt in fèven landfchappen , Beekn^m
te weten , ^Egypten , Barbaryen , Biledulgerid ,
Sarra, welck een woeftijne beduyd; Guinea, oft
de Nigriten ; het Middellandfche ofte Opper-
i£thiopien, welck\'t Rijck der Abiflinen is, en
het Uyterfte ofte Neder-i£thiopien.

.\'Egypten paelt in \'t weften aen Barbaryen en Egypte».
de woeftijne van Barcan en Biledulgerid ,• in het
ooften tegen de wilderniften gelegen naer het
roode Meir in \'t zuyden grenft het aen de lan-
den van Biege; en in het noorden wordt het be-
fpoelt met de Middellantfche zee.

De hooftftadt Cairo , dielè Alcair noemen , en
de Chaldeen Alchabyr, is heel groot en ver-
maert door den koophandel. Hier ontrent is den
hofMaterea, daerdebalfèmwaft , die in vori-
ge tijden alleen in \'t loodtfche landt was, en nu
nergens gevonden wordt als hier. Hier fijn drie
Pyramiden, dat is, groote, fchoone, hooge, en
fpitfe fteene gebouwen, die men onder de won-
deren des werelts reekent. De Koningen van
y£gypten deden fulcke boven haer graven maec-
ken , om hare rijckdommen te toooen , ofte om
haer volck niet ledigh te houden. De hooghfte
van defe drie heeft twee hondert vijftigh trap-
pen, elck vijfvoeten hoogh ; en ieder zijde drie
hondert vier-en-twintigh treden. Op \'t hoogh-
fte van de Pyramide is een plat, daer vijftigh
menfchen op konnen ftaen. Een ervaren ichut-
ter, ftaende op de kant van defe hooghte, kan
foo fterck niet fchieten, dat de pijl buyten den
voet van de Pyramide valt; waer uyt men de
grootte van dit werck kan fpeuren.

Nae Alcair is Alexandria de voornaemfte :
daernae Rafchit, by die van Europa Rofet ge- dn^.
noemt. Damiata, eertijdts Pelufien geheeten, is
het vaderlandt van de vermaerde Wereldt-be-
fchrijver Ptolem^us. Defè is eertijdts van de
Haerlemfche burgers ingenomen : het is een
machtige en rijcke ftadt, met een bequame ha-
ven, daer veel fchepen komen.

Barbaryen ftreckt van ^Egypten af tot de Barbaryen,
Straet van Gibraltar en den wefterfchen Oceaen.
Het is gedeelt in vier Koningrijcken, Tunes,
Tremifen, Fez, en Marocco.

Tunes begrijpt bynae geheel oud Africa , dat
n^en het minder heet.
De hooftftadt is Tunis,
die heerlijck, oudt, en tamelijck groot is, op- steden,
gebouwt uyt de vervallen overblijffelen van
Carthago.
De andere fteden fijn,Nieu-Tripolis,

dat men Tripohs in Barbaryen noemt, tot on-
derfcheydt van Tripolis in Syrien. Dona, eer-
tijdts Hippo geheeten, daer de H. Auguftinus
Biffchop geweeft is. Conftantina is meer lande-

A waerts

-ocr page 130-

L

-ocr page 131-

R

waerts in gelegen ; daer fijn veel Roomfche an-
tiquiteyten te fien.

De hooftftadt van het Koningrijck Tremi-
fen is oock Tremifengenoemt, een ftadt die
met oorlogen bedorven is. Op de kufl leght Al-
giers , een fchoone koopfladt, door de Turckfe
roveryen en menighte Chriften flaven al te wel
bekent: met kafleelen, wallen, gefchut, en al-
lerhande krijghs-gereetfchap foo verfien, datfe

onwinnelijck fchijnt.

De Koningrijcken Fez en Marocco, leg-
gen aen de Atlantifche zee , en zijn nevens hare
byfondere kaerten befchreven , gelijck oock
beyde de yEthiopien, en de landen van de Ni-
griten.

Biledulgerid leydtmeteen lange flreeckvan
de grenfen van Egypten af, achter de voorge-
noemde landen , tot aen de Atlantifche zee. De
wilderniffen daer van zijn, Lempta, Hair,Zuen-
ziga , Zanhaga, foo geheeten van de naefl-lig-
gende fleden. De Koningrijcken zijnTarga,
Berdoa, enGaoga.

De wilderniffe Sarra paelt aen Biledulgerid in
het zuyden, wiens lengte flreckt van \'t Koning-
rijck Gaoga, tot het Koningrijck Gualata.

Het grootfle en principaelfte eylandt, ontrent
de kufl van Africa,is Madagafcar,oft van S.Lau-
rens , gelegen in de Indifche zee. Hier is een be-
quame baye om te ververfchen voor de fchepen
die naer Indien varen, genaemt Baya d\'Antogil.
Men houd het voor wel getempert, en het is
rijck van volck, alle Mahumetanen. Het heeft
elephanten , verfeheyde beeflen die een horen
hebben , oock vele Hangen en haeghdifTen. De
roode Sandalen worden aldaer, om de menighte
van die bofTchen, weynigh geacht. Daer wafl
veel rijs, geerfl:, orangien, limoenen, citroenen,
en feer groote pompoenen, veel gengbers,
honigh, en fuycker-rieden , faffraen , Indifche
noten, en veel medicinale kruyden, &c.

In de Atlantifche zee,tegen over Capo Verde,
zijn de eylanden , eertijdts
Hefperides en de Gor-
gades genoemt; defè worden nu van de Span-
jaerden
Ißas de Cabo Verde geheeten y en van de
Nederlanders de Soute Eylanden.

Tegen over Mauritanien zijn feven eylan-
den, die in vorige tijden
Fortunau, dat is , de ge-
luckige, genoemt waren, nu heetenfe de Canari-
fche , nae het voornaemfte , en ftaen onder de
kroon van Spanjen.Hare namen fijn,Palma,Fer-
ro, Gomera, Ganaria, Teneriffa, Lancerotta,
en Forteventura: wat noordelijcker, leggen de
eylanden Madera, en Porto Santo.

Defe eylanden zijn feer vruchtbaer, hebben
veel greynen van alle foorten, treffelijke wijnen,
en
oock koftelijcke fuycker, waer door hier
grooten handel is uyt Spanjen, Portugael, en
andere landen. De fchepen die van Spanjen naer
deWeft-Indien varen, ververfTchen en voor-
fien haer hier van alle nootdruft, enbyfonder
van wijnen om aldaer te verhandelen. Sy wor-
den alle bewoont van Spanjaerden; daer zijn
noch vele naturelen, die fy Guanchas heeten, en
hebben de manieren van de Spanjaerden ge-
heel aengenomen. Groot Ganaria is het hooft
van alle, alwaer de Biflchop, de Inquifitie, de

A

Tremifsn.

Fez. en
Aiarocco.

Bikddge-
rid.

Sana,

Atadagaf-
car.

Soute ey
landen.

Canarißhe
eybifïdcft\'

I C A.

Audientie Royal, en het Gouverno van alle de
andere, haer refidentie houden.

Ia Teneriffa leydt de bergh el PicodeTaraira,
de hooghfte die men weet, en die men met klaer
weder óo mijlen weeghs fien kan.

De voornaemfte meiren van Africa fijn , Zai- Mdreft,
re, Borreo, Zembre, Zaflan, Niger, Aquilunda
en Sachaf.

De principaelfte bergen fijn , Abyle , Atlas, en Serge».
Lun^, dat is , de manen-bergh. Abyle leydt aen
de engde van de Straet van Gibraltar, en is eene
van die, welcke de oude de Columnen van Her-
cules genoemt hebben. Atlas leght in Maurita-
nien , daer van de oude Poëten veel verfieren.
De Manen-bergen fcheyden het Opper van Ne-
der-^thiopen.

De vermaertfte rivieren fijn, de Nilus , en de Rivieren,
Niger. Nilus is de grootfte riviere van alle die in
de Middellandfche zee loopen. Hy maeckt met
fijn overloop, dat het landt, daer het nimmer-
meer regent, vruchtbaer is van alle dingen. Hy
ontfpringt in de wilderniffen van Africa,op \'t ge-
berghte Lma, en wordt niet terftont Nilus ge-
heeten, maer loopt eerft door het meir Nilidfe ,
nu Zeire en Zembre genoemt j daernae als hy
lange tijdt fterck geloopen heeft, en vele rivie-
ren aen de rechte zijde ontfangen,wort hy Afta-
pus genoemt,welk in d\'^thiopifche tale beduyt,
wat uyt de duyfternifle vloeyt. By Meroë, het
fchoonfte eylandt van alle die daer in leggen,
krijght hy aen de flincker zijde den naem Afta-
bores, dat is, een tack des waters die uyt de duy-
fterniffe komt j en aen de rechte zijde Aftufa-
pis, welck verborgen te feggen is; en wordt Ni-
lus geheeten, daer defè twee tacken ofte armen
wederom in een loopen. Daernae is hy op
fommige plaetfen vaerbaer, en op fommige we-
derom niet ,• wat voorder fnelftroomende fchijnt
hy tuffchen de klippen niet te loopen, maer met
gedruys te vallen. Wederom , gelijck oft fijn
kracht gebroken ware, vloeyt hy fachtelijck ,
en fpreydt hem ontrent de ftadt Delta door heel
-Egypten , en valt ten laetften door feven wij-
de uytgangen in de yEgyptifche zee. Hy
maeckt tweemael \'sjaers, op fèeckeredagen,
Egypten vruchtbaer. De Geleerde geven veel
redenen van het waffen en overloopen defes
riviers, waer van de geloofwaerdighfte is, de
groote fomer-regen in \'t geberghte van Äthio-
pien.

Niger is een rivier van Opper-^thiopien , ^^
loopt door het landt van de Nigriten, en i"s
van de felfde natuure als de Nilus : want hy
wordt op de felve maniere vermeerdert in de
niaentlunius, veertigh dagen lang, en vloeyt
foo over, dat men aen den oever op \'t landt kan
varen waer door het aerdrijck met flijckover- •
deckt, en vruchtbaer wordt. Langs defe rivier
is een groote vlackte, geen bergen ofte valeyen,
maer veel boftchen, daer de oliphanten in wey-
den. Men feyÊ oock, dat hier veel landt tot wa-
ter geworden is door den vloedt van de Niger.
De locht is over-al foo gefondt, dat de befinette ^^^^^
Venus kinderen, hier uyt andere landen komen-
de, genefen. Men meent dat hy
Niger, dat is, de
fwarte heet, om dat hy loopt door de woeftijnen

die

-ocr page 132-

m

m

ti

R

die een fwartachtige aerde hebben, alwaer oock
hier en daer eenige ftruycken uytfleken aisoffy
verbrant waren.

In Africa Zijn veel oliphanten, draecken, leeu-
wen, buffels, pantherdieren, geyten,apen,meer-
katten , bavianen, en vele andere fborten van
vreemde gedrochten, welck \'t gebreck des wa-
ters veroorfaeckt,fbo dat al dit gedierte aen wey-
nige rivieren en water-putten by een komt om
te drincken, daer de mannekens en wijfkens
van verfcheyden aerd met malkanderen verfa-
melen, endagelijcks jongen van nieu fatfoen
en nature voortbrengen. In de wilderniffen
van Lybien, en Numidien is menighte en
veelerley geflachten van ferpenten j als , Hse-
morrhois, Cherfydros, Chelydis, Cenchris,
Ophites, Ammodytes, Cerafta, Scytale, Dipfas,
Amphibifasna, Natrix, Phareas , Priefter, Seps,
en meer andere.

Baßiifcm. Men vindt hier oock den Bafilifcus. Sommige
meenen dat het fabelen zijn, \'t gene van den fel-
ven gefeydt wordt ^ maer \'t is feker , dat ten tij-
de van Paus Leo, een Bafihfcus hem onthiel on-
der het gewelf oft vonte van Sint Lucien kerck,
die met fijn fenijn de ftadt Roomen grootelijcks
befchadight heeft. Hy heet Bafiiifcus,dat is^een
Koning, om dat hy onder alle gedierten het
fterckfte en fchadelijckfte fenijn heeft.

Tot beOuy t, füllen wy hier by voegen de be-
fchrijvinge van fommige eylanden , gelegen tuf-
fchen Africa en America.

S. Helena is foo genoemt, \'om dat het op den
z I May , den dagh van S. Helena , ontdeckt is ;
het leydt op i(5 graden bezuyden de linie , over
de 300 mijlen van de kuft van Angola, en on-
trent de
joo van Brafil, de twee naefte landen.
Het is
ontrent fès mijlen groot in \'t ronde, hoog
en
berghachtigh landt, afchachtigh en droog, ja
felfs het hout van de boomen in de wilderniften
aldaer is maer goet om te branden j want het is,
of het half verfengt waer,- foo dat het fchijnt
dat \'er wel eer een Vulcan geweeft is, want men
vint daer op fommige plaetfen folpher en fwevel.
Als het de Portugefèn eerft ontdeckten, was \'er
gantfch geen gedierte noch eenige fruyten, dan
alleen abondantie van fbet water , welck van de
bergen komt afvallen in de valleye daer het
kerckskenftaet, en loopt voort met fommige
kleyne beecken in zee.
Sy hebben daer allengs-
kens veel gedierte gebracht, en in de valleyen
allerley fruyt geplant, die in grooten overvloet
aengewaften eé gegroeyt fijn j foo dat het nu is
volgeyten, boeken, wilde verekens, veldthoen-
deren, patrijfen , enduyven by duyfenden ; vij-
gen , granaten , oranjen, lymoenen en lymen
zijn \'er, fonder te poten noch te planten,foo ver-
menighvuldight, dat alle valeyen vol
zijn,en het
een vermaeck te fien is, jae een aerdfch paradijs
fchijnt. Vifch is \'er dicht rondom\'t eylandt in
fulcke menighte,dat men met een kromme fpijc-
ker ofte nagel
foo veel vangen kan als men be-
geert
j foo dat de fchepen haer hier van alles ten
vollen
ververfchen en verfien. Tot meerder
gerief vintmen oock op de kHppen , aen de zee-
kant,foutleggen,genoegh totnootdruft. Dege-
lecrenheydt van dit eylandt is foo groot, dat fon-
Jfi-ka,

F

Gedierte*

Eylanden,

S. Helena.

I C A. 2

der \'t felve vele fchepen op de ïndifché reyfen in
de uyterfte elende fouden geraecken. De kranc-
ken, en die niet wel mede mogen, laet men ia
\'t gemeen daer, haer gevende proviande van rijs,
biftchuyt, olie, en watfpeceryen j vifch en vlees
krijgenfe genoegh,- want foo haeft de fchepen
wegh zijn,komt het gedierte weder naer de vaU
leyen, dat menfe met de handt kan grijpen en
dooden. Sy moeten dan daer blijven tot het nae-
fte jaer als de andere fchepen komen. Sy wor-
den daer gemeenlijck haeft gefontwant de
lucht is \'er feer lieflijck, en \'t geheele jaer deur
eenerhande getempertheyt en wint, enaltijts
vruchten fonder weynige verandering. De Ko-
ning van Spanjen wil niet toelaten dat daer
iemant woont, om dat fy \'t landt niet fouden de-
ftrueren en eygenen , en op dat een iegelijck
fijn gerief, en alle dingen even nae foude heb-
ben. Al voor vele jaren bleef daer een feker he-
remij t ofte kluyfènaer, onder pretext van peni-
tentie te doen, en het kercksken te onderhou-
den : defe doodde veel geyten en boeken,foo dat
hy alle jaren vijf ofte fes hondert vellen verkoft,
en goet profijt dede , tot het den Koning ter
ooren quam, die hem terftondt naer Portugael
dede brengen, Het is gebeurt, dat hier twee Caf-
fres oft Swarten van Mofambique, en eenlavaen
met twee flavinnen, van de Portugefche fche-
pen liepen, en haer verberghden in \'t geberghte,
die foo hoogh fijn dat menfè naulijcks kan paf^
feeren. Defe voeghden haer by een,en waren on-
trent tot twintigh aengeteelt, liepen het geheele
landt door, en deden groote fchade. Sy hadden
hare woonplaetfen gemaeckt tuflxhen fommige
bergen , daer noyt Portugees geweeft was, en
qualijck komen konde, alwaer
fy haer t\'elckens,
foo
lang de fchepen daer lagen , verberghden.
Ten laetften wierd men haer gewaer , en alle
vlijt aengewent om te vangen, doch lange jaren
te vergeefs. Eyndelijck, uyt vreefe datfe den
Portugefen fchadelijck mochten worden , en
eenigh hinder doen, zijnfe door expres bevel
van de Koning, nae lange moeyte en veel
arbeyt, gevangen en in Portugael gevoert;
foo dat \'er nu noch niemandt is oft blijft dan
fiecken.

Het eylandt Afcenfion, ontdeckt op Hemel- jß^
vaerts-dagh, is wat grooter als S. Helena , maer
niet foo hoogh, even wel klipachtigh en ver-
brant landt, leydt op acht graden bezuyden de
linie het heeft geen fbet water, noch boomen,
noch eenige groente; daer fijn wel fchepen aen
geweeft om water,maer konden niet vinden. De
bergen fchijnen rood van couleur te fijn, gelijck
de aerde ofte roode verwe die de Spanjaerden
Almagro noemen. Het heeft wel fchoone en
groote witte zant-ftranden, en gaet in menigh-
te van vifch Santa Helena verre te boven. Op
\'t landt zijn geen beeften, maer veel vogelen,
3ls jonge ganfen, door de overvloedige vifch,
vifchachtigh van fmaeck, en niet goet te eeten.
Hier ontrent is oock veel vliegende vifch, lbo
groot als haring, dié , van grooter viftchen ver-
volght wordende , haer by fcharen teffensuyt
het water verheffen, en twee ofte drie vademen
daer boven vHegen, wel een quart van een mijl

B verre,

ncion^

-ocr page 133-

A F R I C A.

verre, tot dat haer de vinnen ofte vleugelen als een kaftanie, doch beter en delicater ; men
droogh worden. eetfe gemeenlijck onder de alTchen ofte op ko-

HetEylandt van S.Thom^e, foo genaemt om Jen gebraden zijnde, en dickwils oock rauw.
dat het van de Portugefen op S. Thomas dagh De Portugefen die hier woonen, hebben fbmmi-
gevonden is, leydt recht onder de middellinie, ge olijf, perficken, amandel, en andere boomen
en is bynae rondt, het heeft in fijn omvang tfe- geplant, die daer wel groeyen,doch geen vrucht
ftigh mijlen. De locht is daer feer heet,maer ge- voortbrengen. In dit eylandt is oock een won-
fondt, want men van geen peft en weet; dit niet derlijcke fborte van kreeften, die in de aerde
tegenftaende, worden hier weynigh Europeers woonen als mollen,van couleur als zee-krabben,
overdevijftigh jaren oudt, foo dat het voor een en het landt omwroeten; oock is\'er menighte
wonder gehouden wordt, iemandt daer te fien van vogelen, als patrijfen, fpreeuwen, lijfters,
met een grijfen baerdt; maer de naturelen van groene muffchen die wel fingen , en papegayen.
\'t lant komen lichtlijck tot de hondert jaren. De Portugefen hebben hier een ftadt gebout

In de maenden van Maert tot September,fijn- Pavofa genoemt, aen een riviere , indewelcke
de de tijdt van haer winter, gelijck in Guinea en wel feven hondert huysgefinnen woonen. Sy
meer andere plaetfen daer ontrent, valt daer by- heeft een goede haven en gefonde riviere.
na geduurigh grooten regen. De inwoonders zijn eensdeels wit, eensdeels ^

Degront defes eylands is vaft en tay, rosach- fwart. Hetisvreemt, dat aldaer de Swarten met
tigh van verwe het kan geen kooren, wijngaer- vloyen, luyfèn en wantluyfengequelt zijn, daer
den, ofte boomen, die vruchten met harde ftee- ter contrarie de witte menfchen geen van defe
nen hebben, dragen; doch brengt meloenen,
drie (borten hebben.

concommers, kauwoerden, vijgen, gengber , en Niet verre van dit eylandt, ontrent twee gra-
groote quantitey t van fuyker voort,foo dat daer den noordwaert van de middellinie , leght het
jaerlijcks vele fchepen plegen met ftiycker gela-
cj^ant del Principe, foo genaemt, om dat aen den jße dd
den te worden. Doch van die tijdt, dat feeckere Prince van Portugael de inkomften des felven
wormkens de wortelen derfuycker-rietenheb- toegekent waren. Het is redelijck bewoont,
ben begonnen te doorknagen,ishetfoo feer ver- en vermaert door het fiiycker dat hetuytgeefr,
mindert, dat men nu jaerlijcks bynae geen fes In het felve waft oock menighte van palmboo-
fchepen met inlantfche fuycker laden kan. Daer men , van welcke breeder in de befchrij ving van
waft oock overvloedt van heers, rijs, garfte, lat- Guinea gewagh gemaeckt wordt, met wiens fap
touwen, kooien, rapen, beete, peterfelie, en an- fy den dorft leftchen.

dere moes-kruy den. Hier is een wortel, die oock Het eylandt Anniboni ofce Annobon , {bo gc- Annoho»,
in groote menighte in het eylandt Hifpaniola naemt, om dat het op een nieuwe jaers tijdt ont-
voortkomt, en daer Batata genoemt wordt; deckt is, leght anderhalven graedt bezuyden de
de Swarten van dit eylant noemen die Ignamam, linie. Het is onbewoont, doch daer is een goede
en planten den felven als een uy tnemend kruyt, vifchvangft langs den oever; men fiet daer oock
tot haer leven noodigh; de uyterfte baft is fwart, fomtijts vliegende viffchen : daer zijn mede veel
de binnenfte wit en lanckformigh als een groote crocodillen, en andere fenijnige gedierten.
rape,en heeft onder veel tacken; fy is van fmaeck

S. \'ïhomte.

i- ■ /

1 i-

J

-ocr page 134-

E G Y P T E N.

tl

rf\'li

( : i;j

: i

ai

j™;-—--w Gypten is van de Gne-

ken j£guptos , nae de
naem des lbons Bela,
broeder van Danaus,
genoemt: oft oock wel
nae die van de Nijl, die
men in \'t begin Guptos
plach te noemen. Defe
Provintie wierd mede
Aeria genoemt, en hae-
re volckeren Aerienfers en noch
Aetia, van ee-
nen Aetus,Indiaen,- en
Potamita^ter oorlaeck van
haer riviere Ogygia ;
Aßthiopie, wegens de Ethio-
piers , fijne nabueren ; oock
Hemochemie, van
Melambolos, en Hepheflias. De Hebreen noem-
den haer oock
Mi^raem, naer een der foonen
Chams.Hedensdaeghs noemen \'t de loden noch
Mi^aim; maer de Arabiers en Turcken.geven
het de naem. van Mit^r yOÜ Mit^^ri, hoewel Leo
den Africaner verfekert, dat de loden het felve
Me^aim , d\'Axabïcts Me/réy en d\'inwoonders El
% G}uibet
noemen. De Syriers geven de Egypte-
naers de naem van
jEgophtes; en de Mahometa-
nen van Egypten heeten de ^ Chriftenen van
\'t felve landt
Elhihty en ElKupti; oft Kupti, fon-
der eenigh byvoeghfel, in plaetfè van
Gupti, oft
Egt^ti i en de Ethiopiers noemen de felve G^^f«,
oüGibem.

Tdcn, Eenige Schrijvers fèggen , dat defe Provincie
naer \'t Ooften paelt aen een gedeelte van Ara-
bien, met \'er Golf: naer \'t Zuyden, de Woeftij-
nen en bergen van Ethiopien ,• naer \'t Weften,
de woeftijnen van Lybienen naer \'t Noorden,
de Middelantfche Zee. Maer Ptolemeus heeft
de twijfelachtige meeninge der Ouden wijfte-
lijcken verklaert j want eenige onder haer , wil-
den van Egypten een gedeelte des weerelts
maeken , en afgefcheyden van d\'andere die
hun bekent waren; feggende felfs dat het tuf-
fchen Afia en Africa gelegen was. Andere, den
Nijl bequaem genoegh achtende om aen defe
twee gedeelten tot een pael te verftrecken, heb-
ben Egypten in twee verdeelt; gevende een ge-
deelte aen Afia, en\'tander aen Africa,- daer
evenwel Ptolemeus dit geheel Landtfchap al-
leen in Africa ftelt; en voor welcke hy te recht
de Roode Zee, en niet den Nijl,als andere doen,
tot fcheydpael ftelt.
■jifdtelmge, Doch om dat de Nijl Egypten bynae in ge-
lijcke deelen verdeelt, lbo fijn \'er
oock fommige
die het in twee afdeelen , nemende voor\'t oo-
fterdeel al \'t gene tuftchen den Nijl en de ber-
gen van \'t Troglodytifche Arabien begrepen
werdt; en voor \'t weftergedeelte, al wat van
de felve Nijl tot aen de bergen
van Libyen
ftreckte. Andere, de Nijl infiende, van waer hy
fich kromt, en foo wel nae de ftincker, als de
rechterhandt, afwijckt, (een gedaente van een
groote Delta verbeeldende, dat een Grieckfè
letter is, waerom oock dit gedeelte
Velta gehee-
ten wordt;) hebben defe fijde Neder-Egypten
Africa,

genoemt, gelijck fy Hoogh Egypten noem-
den , \'t gene van de zuy der-punt deler Delta toe
aen de Watervallen toe ftreckte. Sommige dee-
len het af in verfcheyde
I^omas ofte Vooghdy-
fchappen , door Alexander, en daerna door de
Romeynen ingeftelt, van welcke fèker Schrijver
achtien, een ander negentien, de derde fes-en-
veertigh , en noch een ander vijftigh ftelt, en
rekent.Andere Schrijvers deelen \'t afin Hoogh,
Middel, en Neder, nemende het eerfte voor
\'t Thebaidifche , \\ ander voor Heptapolis, oft
Heptanome, dat is, een land van feven Steden,
oft van feven Vooghdyfchappen ; en \'t laetfte
voor de Delta, door luftinianus in eerfte en
tweede ; en door Ptolemeus, in groot, kleen, en
derde verdeelt. Haithon deelt het in vijf Pro vin-
tien ; wekkers eerfte hy Sayt noemt, de twee-
de Demefor, de derde Alexandria, de vierde
Refint, dewelcke hy feght een eylandt te fijn,
met rivieren omringt; en de vijfde Damiette.

Sommige feggen dat Egypten vijftien dagh-Gw«^,
reyfèn in fijn langte, en alleen drie in de breette -
heeft: andere nemen de langte van de Middel-
landtfche Zee af tot aen \'t landt der Bugihen-
fers, en feggen dat het ontrent vierhondert vijf-
tigh ïtaliaenfche mijlen groot is, uyt welcke
Maginus vijf hondert feftigh gemeene mijlen
maeckt, bevindende de andere al te groot. En
Marmol geeft aen Egypten hondert en vijftigh
mijlen, van de felve palen van Bugihe af tot
aen de Middellandfche Zee. De grootfte breet-
te
is tegens de fèlve Zee , van fès-en-twintigh
Spaenfche mijlen, nae Marmols getuygenis : en
noch en is \'er niets aenmerckenswaerdigh; aen-
gefien de felve alleen begrijpt de kleene deelen
landts, die men aen de oevers des Nijls fiet,
loopende tuffchen fekere dorre bergen, welcke
dicht aen de woeftijnen paelen; in voegen dat
daer niets bewoont wordt als dat kleen gedeelte -
dat fich aen de ftrant des Nijls verfpreyt: fulcks
dat den Nijl fich als tuftchen rotfen befloten
vind, van Afna af tot Caire. Als de gemelde
rivier omtrent tachtentigh mijlen boven Caire
heeft geloopen, deelt fy fich in twee, en maeckt
eenen arm,die naer \'f weften ftreckt, die daerna
wederom met de eerfte vereenight.

De twee tacken des Nijls, die fich tot aen
de zee verfpreyden , maeken dat \'et overige
van Egypten bynae geheel de gedaente van ee-
nen driehoeck aenneemt; wekkers twee armen
de twee fijden vertoonen , en de zoom der zee,
de derde : waer uyt komt, dat dit Noorderlijc-
ke gedeelte van Egypten , dat men het Nedere
noemt, en gelijck een Eylandt tuffchen defe
twee armen des Nijls als beftoten leght,de naem
Deka van d\'Ouden verkregen heeft, ter oor-
faecke dat\'et de gedaente van defe Grieckfche
letter heeft; doch d\'Egyptenaers noemen \'t Ma-
helech. Dit gedeelte , als Strabo feght, heeft in
fijnen omring omtrent drie duyfent ftadien,ofte
driehondert
vijfenfeventigh ïtaliaenfche mijlen,

B 1 hoewel

-ocr page 135-
-ocr page 136-

EGYPTEN.

hoewel Maginus defe Delta driehondert mijlen ter te feggen, d\'Egyptenaers) Nijl^ d\'Abyflinen,
in fijnen omring geeft; rekenende van
Rofet- Abanhi, dat is, vader der rivieren ; en de Swar-
te af tot aen
Damiette , by de mond Pelufia ge- ten, Taeui,

legen, hondert en veertigh mijlen; en voor elc- Wat den oorfprong defer riviere belangt, Ocrfprong,
ken arm, welcker twee fijn, tachtentigh mijlen, men vind dat alle d\'Ouden feer naerftigh lijn
Dit is \'t gene Ptolemeus de groote Delta heet, geweeft , om defelve t\'onderfoecken , evenwel
die
hy noch in tween deelt, en de kleene en de niet geluckigh in die uyt te vinden , nae het ge-
derde noemt. tuygenifte van vele Hiftorifchrijvers en Poëe-

Maer vermits den Nijl bynae geheel Egypten ten. Alexander de Groot wendde veel tijdts aen
befproeyt, ja \'t felve oock onderfcheyd,
lbo fal tot het onderfbeck van defelve : Nero fond \'er -
het niet onbequaem fijn, om hier iets van defe twee Hopmannen, die feer diep in Ethiopien
riviere te fpreken , om dit land dies te beter te reyfden ^ door hulp der Koningen defes landts ;
leeren kennen. . dewelcke eyndelijck groote lacken ofte meiren

Ve Nyi. Eenige hebben gelooft, dat dit deel, Delta vonden , wekkers eynden de inwoonders onbe-
geheeten, op
\'t water gefien wierdt al ten tijde kent waren. Ptolemeus Philadelphus had de fèl-
van den Poëet Homerus, en dat het een ge- ve nieuwsgierigheyt, gelijck oock Dicearchus,
fchenck oft gifte des Nijls was, die\'er aerde en Koning
der Hammoniers, als by Herodotus
. flijck in fijn overvloeyen toebracht, en daernae te lefen is; echter al haer moeyten was vergeefs,
weder te rugh keerde. Sy feggen vorder,dat het Men verhaelt gelijcke genegentheyt van de
Hooge Egypten, beftoten tuffchen de bergen
Egyptifche Sultans, en TurckfchëKeyfers,welc-
van \'tTrogloditifche Arabien en die van Li-
kers tijdt en koften verloren gingen. Evenwel
byen , aen gene fijde van Memphis , tot aen Ptolemeus komtvry naerder aen den oörfprong
Thebe en Elephantina, een zeeboefem was. Een defer rivier , als eenigh ander Schrijver,- want
hy
- ander Schrijver noemt de Nijl niet alleen d\'oor- fegt, datfe uyt twee groote lacken oft meiren
faeck der vruchtbaerheyt van Egypten, maer
Voortkomt.

oock van fijne landeryen j en heet hem den be- Dit al niet tegenftaende, foo fchijnt het dat
waerder van \'t Hoogh Egypten, en vader oft men nu de rechte plaetfe van haeren oorfprong
maeker van \'t Neder, door \\ middel van de ontdeckt,en haeren geheelen loop wel en byfon-
ftijck, \'t welck hy \'er toebrengt. derlijck befpeurt en aengemerckt heeft. Niet-

Verfcheyde De Nijl heeft verfcheyde namen by d\'Ou- temin foo is\'er noch eenigh verg:hil onder de
ttarrien van den,aengefien deüebreen dieNahal Mitzraim, Schrijvers , die wel fekerlijck een lack oft meir
denNß. ^at is, de Riviere van Egypten , heeten ; en een voor de plaetfè haeres oorfprongs erkennen ;
van onfe Weereltbefchrijvers fchijnt defe naem oft ten minften, ftaenfe alle toe,dat d\'oorfprong
goet te vinden, feggende, dat die ontrent den niet verre van daer is,- en datfe door dit lack
Nijl woonen, defelve Nuchal noemen ; met oft meir loopt. "Wat\'er van fy, de brieven, door
welck Mela oock overeenkomt,- fchrijvende de lefuyten uyt Ethiopien , vandejaeren
dat fijn oorfpronck Nuchul oft Nuchal heet, en
i6i6 gefchreven , melden , dat den Nijl in \'t
als eenige lefen ; wekke naem gelijck Inyd koninckrijck Goyame fijn oorfprong heeft; en
met onfe Nahal, oft Nachal. De Hebreen héb- dat men die tot Sacala, een plaetlè die onder
ben hem oock Schichor, dat is, onklaer en fwart, \'t gebied van d\'Agais oft Agaos ftaet, ontdeckt;
genoemt, ter oorfaecke van fijn flijck , die hem en fijn loop begint naer \'t Noorden ftreickende,
dusdanigh verheelt.Waerom dan oock de Griec- tot dat hy aenvangt in Egypten te komen,
ken hem Melas, dat is, Swart, geheeten hebben; De Nijl befoeckt nu \'t landt der Abyftinen,
felfs het beeld defer riviere was van fwarte, en dan dat van de Swarten, en hebbende ver-
niet van witte fteen, gelijck die van anderen- fcheyde andere rivieren ontfangen , verdeelt
vieren, gehouwen. Dgèr fijn \'er oock die hem fich in twee groote armen,die \'t eylandt Meroé,
voorde vloetGihon, oft Gehon, genomen heb- tegenwoordigh Naule-babé oft Neuba , nae
ben, van wekke de Heylige Schrifture gewagh Marmols fchrijven, dichte by Nubie, uytma-
maeckt, haer veel meer aen den Grieckfchen, ken : wanneer dan defè twee tacken , van de
als aen den Hebreeufchen Text bindende: maer Ouden Aftapus en Aftaboras, en door \'s lands
Gehon , eene der rivieren van \'t Aertfche Para- inwoonders Abahni en Tagazii genoemt, aen \'c
dijs, is een watervloet van Afia,en niet van Afri- eynde defes eylandts vergadert fijn, foo loopt
ca; gelijck dan hier van de brieven des Confta- den Nijl, haere naemen en wateren infwelgen-
pels van Armenien , die hy aen den Koninck de, tot in Nubien , en \'t felve dwars overloopen-
van Cyprus fchrijft, getuygenifte geven: wek- de, ontmoet hy eyndelijck den bergh Gianadel,
ke met goede verfekeringe daer van fpreeckt, die hem fijn fachten loop doet breken, vermits
als hebbende defe riviere overgevaren; en meer hy dan foo ruwe rotfen bejegent, dat \'et onmp-
anderen, die hem in Afia ftellen gelijck het be- gelijck is dat de fcheepjens van Nubien daer
hoort. Defe riviere droegh van outs oock de deur konnen komen, haer landt, ter fijdeni van
naem van Egypten , en felfs van Ofiris en Siris, Egypten, t\'eenemael fteyl fijnde; derhalven fijn
komende van Libyen tot Siene, wekkers in- de Swarten genootfaeckt haere waeren op kerne«,
woonders haer Niji noemden, nae de naem van len te laden, en reyfen alfoo twaelf dagnreyfen
een Könincks kint dat \'er verdronck. D\'Egypte- door de woeftijne tot aen de ftadt Afuan,die tot
naers noemdenfe oock Noym en Num, ten tij- pael
verftreckt van \'t hooge Sayd van Egypten :
den van Orus, gelijck hy felve getuyght. Nu d
\'Egyptenaers konnen oock met haere fchepen
ter tijdt noemen haer d\'Africanen, (oft, om be-
niet verder komen dan tot aen \'t gemelde Afuan.

Men

-ocr page 137-

a

Ë G Y P T E N:

Men fiet in defe plaetfen de Watervallen, van aen de Middellandtfche zee, ontrent twintigh

welcke foo vele Schrijvers gewagh maken. On- mijlen van Alexandria, naer \'t weften liggende

der anderen Strabo, Ptolemeus , en Plinius ftei- doch defè plaetfe wierd verwoeft wanneer de

len \'er twee, d\'een groot, en d\'ander kleen ; en Chriftenen die innamen , in voegen dat haere

fèggen datfe vooraen in Egypten naer \'t zuy- inwoonders die verlieten, en fich naer\'t lac El-

den vloeyen. Men noemt haer mede Cai^a- buchaira begaven.

äupen, gelijck als oock de volckeren die hun na- Van hier komt men tot Alexandrien , voor-
buerenfijn. Die van\'t landt noemen haer he- maels No , en van d\'Hebreen No Ammom ge-
densdaeghs
Catadhi, \'t welck in hunne tael een noemt, daer nae Alexandrien, na de naem van
gerucht beteeckent. De plaetfe defer waterval- Alexander ; en door de Romeynen Sebafte , en
len is ontrent vijftigh ftadien breet, nae der Julia, oock Claudia, Domitiana , en Alexynteria
Ouden meening, oft wel twee onfèr mijlen \'t is geheeten. Daer fijn verfcheyde plaetlen ge-
een fteylte tuftchen dalen ingeftoten , alwaer weeft, door de naem van Alexandrien bekent
verfcheyde rotfèn , den Nijl op haere afhelHn- onder andere, was\'er delè een van de tweede
gen en fjiitfen ontfangende, en dien wederom te was aen den voet des bergs Caucafus gebouwt ;
rugh drijven; en dus , by maniere van fj)reken, de derde wierd nieuw Alexandrien genoemt,aen
over haer gewelt en tegenweer, met een afgrijs- de riviere Tanis; een andere lag in Ooft-Indien
lijck gedruys, doen klagen : doch alfoo, dat hy, noch een in Troäs^in Thracie,te voren Lacede-
hunne wreetheyt, die fijn loop ftuytte , over- monie geheeten,feventien jaren voor Alexander
mant hebbende, fich eyndelijck in een vlackte de Groote geftichtnoch was\'er een in\'t landt
nederftort. der Neartes, welcks volckeren Ick^^ojj/j^^^y, oft
Ve Nß i» Na dat defe riviere dan foodanigh eenen Vifch-etersgenoemtwareniin de Provincie Aria,
iie vlackte fprong gedaen heeft, foo loopt fy de vlackte van in Perfien, in Cilicien, in Cyprus, by den bergh
fZ, Egypten fachtelijck in,en haren loop dwars ver- Latmos in Carien, in Baó^riane , Arachofia, en
volgende , vloeytfe nae Caire , alwaer haer noch
eenige andere : maer nu wort \'er van geen
breette by de haven Bulach , fich tot een Fran- andere gelproken als van defe , ten ly , dat men
fche mijle ftreckt: tachtentigh mijlen van\'t ge- eenigh werck maecktc van Alexandria toege-
nielde Caire verdeelt fy fich in tween, en dan naemt P^g//^, in den Staet van Milanen. De
noch in verfcheyde tacken. Maer de inwoon- Chriftenen van Europa geven haer nu noch den
ders, om d\'eene ftrant des Nijls van den ande- naem van Alexandrien; de Turcken , die van
ren t\'onderfcheyden, noemen Garbie dat landt, Scanderic; want die by ons Alexander genoemt
welck aen d\'ooftfijde van den Nijl leght: en wert,heeten fy Scander of Scandar.Defe ftadt dan
Chargnie dat gedeelte, \'t welck naer \'t zuyden in Egypten , legt in een feer fandachtige plaets,
en aen Damietten gelegen is. Alle defe tacken, dicht by de Middellanfche zee , op veertigh mij-
van dewelcke wy reets gefproken hebben , ver- len ver van de Nijl. Eenigen verhalen, dat hare
Monden toonen de verfcheyde monden van den Nijl, die muuren foodanigh met toorens verfien fijn, dat
deilsi}ls. door de oude Schrijvers fèven in getal, als de het bynae ongelooftèlijck fchijnt,-en andere tel-
voornaemfte , aengeteeckent fijn : fchoon\'er len\'er vier duyfènt. Defe toorens fijn vier ver-
Ptolemeus negen ftelt 5 doch bekent dat /er diepingen hoogh, en noch in haer geheel, maer
twee valfche fijn: Plinius telt\'erelve, ftaende fwack, en op elck eene kunnen fich wel eenige
evenwel toe , dat\'er vier gewaende onder fijn. hondert fbldaten onthouden. De ftadt is t\'eene-
De naemen defer feven tacken oft armen fijn , mael verwoeft, behalven fommige overblijffels,
d\'Heracleotifche, mede Canopifche en Navera- van d\'inwoonders
Karabez geheeten, en \'t bin-
tifche geheeten j de Bolbitifche, oft Bolbitini- nenfte gedeelte van d\'oude ftadt is bynae geheel
fche; de Sebennitifche, wekkers wijnen Plinius onbewoont;alle de gebouwen fijn hol van onde-
hooghlijck prijft j de Pathmetifche, van Strabo, ren, en vol water-backen , fteunende op marbre
Phatnifche , en van Herodotus, Bucolifche ge- pilaeren tegen \'t gebreck van water. De nieuwe
noemt de Mendefienfche Tanitifche oft Sai- ftadt wort van fommige de plaetfe van Alexan-
tifche^en Pelufiatifche. De twee gewaende mon- drien genoemt: fy is wat vermaeckelijcker, leg-
den fijn Diokos en Pineptimi. gende in een vlackte; en heeft aen de ftincker
Laet ons nu tot de byfondere befchrijving handt de oude haven, of
Porto yecchio, die door
defès Lands overtreden en terwijl wy gefeght een kafteel van de oude ftadt befchut wordt,
hebben dat het in drie deelen afgefcheyden is, Doch om dat men \'er feer quaelijck kan aenko-
fco ^llen wy eerft den oever der zee befien , en men, foo wort die niet meer
gebruyckt, noch-
beginnen alwaer wy
\'t laetfte of\'t uyterfte van te befocht, als maer om \'er galeyen en galioten
Barca geftelt hebben. te bergen: en feker, ten waere defè plaetfè langs
Het weftelijckfte gedeelte van Egypten is Er- de zeekuft gebouwt was, en dat het meeftendeel
nf, dat fich van de grenfen van
Barca tot aen der fchepen, die uyt het weften naer Egypten
Rofette ftreckt, en defe heele kuft begrijpt; varen, hier niet aenlanden, om de gemack-
en noch daerenboven al het landt, \'t welck fich lijckheyt die fy \'er hebben , als fijnde een arm
tuffchen de twee tacken van Alexandria en Ro- van den Nijl, die \'er niet ver af is, en van boven
fette, tot aen Caire verfpreyt. de ftadt Foa afkomt vloeyen,fy
foude, foo men
Aen de weft-fijde van Barca
beginnende, tot gelooft, al van overlang fonder inwoonders ge-
nae de Tooren der Arabiers, eertijdts Plinthi- Weeft hebben, om de quade en ongefonde lucht
ne , en Monefter geheeten , en
aen de zee gele- die\'er regeert. ^ ^
gen, fiet men de ftadt Bofiri, van oudts Bufiris, Wat \'et genoegfaem vermaerde eylandt Fare\'f^^^^iKdt-
Africa* B 3 aen-

ERRIF.
Grootte,

flanfen.

Jfo^ri*

-ocr page 138-

E G Y P T E N.

äengact, des lands inwoonders noennen \'t Ma- alle onwetenthcyt, is byila tot niet gekómeii,
grab, d\'Arabiers Magar Alccfandria, dat is, het Fa- Daer fijn noch drie of vier Turckfche kercken
re,of de Baeck,van Alexandrien^Ortelius noemt in hun geheel overig j den Bazar, of de marckt^
hetf^no^, en fijn Vuur-toren,
Garofak. Ten fijnde een overdeckte Halle; en noch fijn \'er
tijden van Hom.erus konde men in vier-en- eenige vergader-plaetfen der Chtiften kooplie-
twintigh uuren van de zee af van Alexandrien den , alwaer die van Vranckrijck, Genua , Ra-
tot \'et eylandt Faros komen; en nu is \'t ten mee- goufa, en Venetien, open dijck vergaeren,- en de
ömhcden, ftendeel aen \'t vafte land gehecht. Men fiet bin- Turcken fluytenfe alle avonden met fteutelen;

nen Alexandrien drie kleene bergen , den berg met noch drie Chriften-kercken , naement-
Dnibergea, Teftacio, die te Romen is, gelijck, in de welcke lijck die van den heyligen Saba, anders S, Ga-
rnen veele aerde-vaten vind. Men kan mede by tharinegenaemt,fijnde een kloofter van Grieck-
\'t oude Paleys van Alexandrien twee Obelifcen , fe Geeftelijcken; S. Marcus , wiens lichaem die
Sptt(e ftAti- naelden, fien, van een eenig ftuck mar- van Venetien verkregen hebben ; en S. Michiel.

mer gemaeckt, ontrent hondert voeten hoogh, Laet ons nu tot de andere plaetfen overgaen.
en acht breet. Sy fijn van een Thebaïque > Nae Alexandrien
, naer\'t Ooften , vind men o/
grauw-achtigen marmer, van twee of driederiey d\'overblijffels van Bocchir , door Ibmmige Bic-
Tiiaervm verwen. Pompejus-pilaer beftaet uyt een ene- chieri, en voormaels Canopus geheeten : noch
Temfejus. ftuck root marmer, en is foo uyttermaten is \'er de Tooren , en de Kaep van Bocchir,
hoog en dick, dat het onmogelijck is eenig kon- in een feer gevaerlijcke plaetfe, waer vele fche-
ftenaer te vinden , die de felve door behuipmid- pen, \'s nachts van Suria komende, vergaen , om
delen, of eenige gereetlchappen,van daer elders datfe niet wel weten de haven van Alexandrien
foude kunnen vervoeren : want ly is
iio voeten in te varen. Daerenboven fiet men \'er noch de
hoogh , en heeft i j in haren omring van onde- twee kafteelen Bocquiers geheeten ; oock is \'er
ren af: nae Beauvaus fchrijven, heeftfe tachten- het meir Bocchir, Cafar en Athacon, plaetfen
tig voeten hooghte; en vervat \'er acht-en-twin- aen dit lack gelegen.

tigh in \'er omring , en haer fondament of Daernae loo komit men te Rofette, oft Rof- Eofem,
grondt is veertien voeten hoogh , en foo veel fette, aen welcke fommige willen dat Strabo de
heeft ly in\'er vierkantten de hoofden of punten, naem van Schedia heeft gegeven 5 en andere
die\'er op fijn, hebben\'ermede foo veel; in voe- nemenlè voor die plaetfe, welcke Ptolemeus
gen dat defe pilaer hondert en acht voeten Metelis noemt. D\'Arabiers heeteniè tegenwoor-
hooghis; fy is verheven op eenen bergh een digh Rhafchit oft Rafit, als oock de Turcken.
half vierendeel mijle van Alexandrien, van de- Sy is fonder mueren, en niettemin fijn\'er de
wekken men licht\'t lack Bouchiara,als mede de huyfen fraey gebouwt, verciert met goudt, en
palmboomen, van de wekken hy omringt is, en verfcheyde fchoone fchilderyen. Sy heeft ko-
de zee, en een groot gedeelte van \'t vafte landt, ftelijcke Paleyfen aen den Nijl, en een groote
Schuyipiaets km befchouwen. Men fiet mede buyten de ruyme plaetfe vol van handtwercks-en koop-
vanden ftadt, de plaetfe alwact hem den heyligen A- lieden, van allerley flach , behalven noch een \'
MaiZ thanafius berghde, vervolght fijnde van de Ar- heerlijcke kerck , wekkers eene poorte naer de
/«i. lianen, en waer hy, foo men gelooft, \'t geefte- plaetfe, en d\'andere naer de Nijl ftrecktalwaer
lijcke gelang van het waerachtige Geloof, en men langs fraeye trappen afgaet.
beginnende,
Gjuicmqueyult [ahus effe y maeckte , Wat verder in\'t landt van Errif komende, Natmhes.
Martel\'
anders genoemt het Sjmholum Athanaßi, En bin- ontrent een halve daghreyfe van Rolètte, vindt
pUetfen. ^^^ de ftadt, dicht by de drie colommen van men de kleene ftadt Natumbes , die beyde de
Porphyr, fiet
men de plaetfe alwaer de heylige oevers van den Nijl beftaet: en dan noch de
Catharine \'t hooft afgeflagen wierd. De Chri- oude ftadt Fuoa oft Foa , eertijts Nicy , aen de
Fma,
ftenen hadden\'er een kerck gebouwt, die de Nijl, 4 j mijlen van Rofette,naer\'t zuyden ftrec-
Turcken in eene van de haren verandert heb- kende, gebouwt. Sy is feer volckrijck, dochdc
ben. Dichte by is oock de plaetfe alwaer den ftraten lijn\'er leer nauw. Buyten de poort fiet
Evangelift Marcus onthooft wierd. In de kerc- men een feer groote voorftadt, daer de lichte
ke is een fteen den heyligen Joan den Dooper vrouwen woonen. Men vind \'er mede \'t goude
toegewijt, op den wekken hem, door bevel van Eylandt, Gezirat Eddeheb genoemt; en eertijts
Getirat-
Steen des
Herodes,\'t hooft afgehouwen wierd. Men lèght, \'t eylandt van Nathos van de Delta, recht tegen

^IvTrnrl. ^^^ \' ^^^ ^^ over Fuoa, in \'t midden van den Nijl. Hkr fijn

geloovigenopdefenfteen fittenkan,ofhy werd verfcheyde dorpen en fraeye Paleyfen; doch

ten nytterften geplaeghtDefe ftadt was de heele men kanfe feer qualijck fien , door dien \'er feer

werelt door feer vermaert, om dat den Koning vele boomen fijn. Men heeft \'er noch de ftadt

Ptolemeus Philadelphus hier een Boeckerye van Mechelle,oft Mequella, aen den Nijl, feer volck-

feven hondert duylènt boecken vergadert had; rijck, doch fonder ftercke mueren : nevens de

en dat de Koningen van Egypten hun hof ftadt Derote, oftDorote, mede aen den Nijl,

hier plachten te houden. Voegt ^er noch by dat die heel bedeckt is , en Mechellat Gays , in defe Meckm

Ptolemeus,de meefter der Wereltbefchrijvers en landtftreecke begrepen , oock aen den Nijl, en ^^J^*

Starrekijckers,hier geboren is, die daerom defe op eenen feer hoogen heuvel, getimmert. Dit

plaetfe noch vermaerder maeckt; fchoon hem is het gene \'t landt Errif vervat; laet ons nu

fommige Pelufia tot fijn geboorte-ftadt geven, fien wat Elbechria begrijpt.

Doch alle defe dingen fijn als verdwenen , en de Elbechria oft Beheyra is het tweede deel van E-

ftadt felfs, een wooning, om foo te iprekea, van gypten, fich veripreydende ten deele tot aen

dc

-ocr page 139-

m

N.

P

r

G

He Micicleiiantfclie zee, eiï ten deel tot aen den
arm van d\'Oofterfciie Nijl, die tot aen Damiet-
ta loopt. Dit landt begint aen de grenlèn van
Rofette , en eyndight te Faramide ; daerom
noemen het d Egyptenaers een landt aen de
zee, in Italiaenlch
Maremma, hoewel het noch
begrijpt\'t gene tot aen Caire , langs en on-
. . trent den Nijl, ftreckt.

^^li^^B le ß^gjriii^^^^ ^^^ ^^ weftfijde , foo ont-
^ ^ \' moet men de Golf en Caep
delie Bruk, eertijdts
Pmettini genoemt, een gewaencje mont van den
Niji, volgens Ptolemeus/t is een kleene golf,een
weynigh befloten in manier van een haven , die
feker water ontfangt, dat uyt den Oofterlijcken
arm des Nijls voortipruyt; en fijn landt ftreckt
fich foo ver in zee, dat \'et een Golf van die felve
naem uytmaeckt. Daer nae fiet micn Damiet-
te, oft Damiata , door Nicetas , in de laerboec-
ken van Manuel, Tamiathum geheeten en by-
nae van alle genomxn voor Pelufe , en van fom-
mige voor het Tamiatis van Stephanus, gelijck
clan dit waerfchijnelijcker is. Haere huylen fijn
verciert met een groot getal van fchoone tuy-
nen , die de Nijl befproeyt, en beplant met een
ontelbare menighte van uytnemende boomen
van allerley ftagh. Voorts naer \'t ooften gaen-
de, fiet men Tenez oft Tenex^Burchard noemt-
fe Taphnis, en neemt haer voor Tanis, waer
van de H. Schrift gewaeght , in \'t landt van
Geffen gelegen. Sy heeft mede haer golf ofte
lack, voor het meir Sorbonis van Ptolemeus ge-
nomen. Men fiet \'er noch Arifle, eertijts Oftra-
cina, die in de Kaerten Oftraca, en oock Oftra-
ci genoemt wert, voorts is \'er Pharamida, van
fommige Faramica , cn wel eer Rhinocolure ge-
heeten, die Strabo aen de grenfèn van Egy-
pten en Surien plaet ft; Burchard noemtfe Phar-
ma , en feght dat de ftangen d\'inwoonders ge-
nootfaeckt hadden haer te verlaten , en dat de
ftadt groot, en wel betimmert was.
- Als men daerna van \'t Noorden naer \'t Zuy-
den afdaelt, van de zee naer Caire, en tegen de
, vloet van den Nijl, foo fiet men de fteden Serou
Ktifcaiiiis. en Rafcaillis, welcke beyde out, en d\'een tegen
over d\'andere gelegen fijn : dan is \'er noch de
j^aßurä. ftadt Mafoura oft Mafur, eertijdts Mifcormus
geheeten; alwaer den Nijl met een arm ftreckt,
diefe Batzoguer noemen , en die een feker lande
vruchtbaer maeckt, Menzara genoemt, alwaer
Koning Lodewijck de Heylige , tegens den Sul-
tan van Egypten treckende , gevangen wierdt.
VamAitm. Noch fiet men \'er Damanore,die haer naem aen
den Kanael des Nijls , die \'er dichte by is, als
mede aen verfcheyde andere plaetfen, mede-
deelt , wekkers voornaemfte is Fuftato , oft Fo-
ftat, dat is, een tente oft pavilioen , een kleene
ftadt aen. den Nijl, wekke \'t gemeene volck
noch de naem geeft van Mefreatichi, dat is, ou-
de ftadt; wekke benaming haer met
recht toe-
komt teß aenfien van Caire, gebouwt fijnde van
Hanir, foon van Hafi , Generael van een leger
Arabiers, gefonden door den Calife Homar.
Hier is de ftadt Menye Canibir , nae \'t getuyge-
nis van Villamont, gelegen ter fijde van Char-
gnie, en even halfwege van
Damietta en het
groote Cairo. Men vind \'er oock de fteden van

Tetfez.

Streu,

Fußata,

Meüy*
Camlir»

Caracanie, Bulgaité, Abeftus en Souba; en dan
komt men in \'t landt van Sahid.

\'t Landt Sahid , het derde deel van Egypten, sahid.
was eertijts Thebaïde geheeten, nae fijn hooft-
ftadt The bes genoemt, voormaels fitplaetfe der
Koningen des landts, daernae te Memphis, van
daer wederom naer Alexandrien,en van hier we-
der naer Cairo overgevoert. Dit woordt Sahid
beteeckent landachtigh, oft van \'t aerdrijck; en
\'t is waerfchijnlijck dat dit lant defe naem voert,
om dat \'et aertrijck hier veel vafter is als in d\'an-
dere plaetfen van Egypten. \'t Is oock \'t felve dat
de Ouden \'t Hooge Egypten noemden ; en van
de grenfen der Bugihens af tot aen Cairo , en
van Cairo af tot Alne en Aftuam ftreckt.

Cairo is de hooftftadt niet alleen van Sahid,
maer felfs van heel Egypten. Eenige nemen oldlm- \'
haer voor Memphis , wekk evenwel aen de an-
dere fijde van de riviere, tegen over Cairo , ge-
legen was. Andere fèggen, dat fy is de ftadt Ba-
byion van Egypten , hoewel Cairo en Babylo-
nien twee verfcheyden fteden geweeft fijn , en
fèdert tot een gebracht fijn geworden ; wekke
meening oock de waerfchijnlijckfte is. D\'Ara-
biers noemen haer nu Mazar oft Mezir ; d\'Ar-
meniers, Maftar; de Chaldeers, Akhabir; en
d\'Hebreen, Mithrain, als mede die van Egypten:
de Turcken geven haer de benaeminge van
Mitzir oft Miftyr , (miftchien van Mitzor , met
welcke naem de Hebreen, Egypten, en fijne
Sterckte, te kennen geven) en oock Alcayr. Defe
ftadt is gelegen tuftchen de palen van Hoogh- gelegen-;
en Neder-Egypten , en als in \'t herte oft midden
desfelven, in eene vlackte , die onder aen den
bergh Elmucatun, oft Monratun, te fien is. Sy
afdeel/fj^e
werdt in vier fteden afgedeelt, wekkers eerfte
genóemt werdt Boukah ; de tweede , \'t nieuwe
Cairo ; de derde , \'t oude Cairo ; en de vierde ,
Charafa, oft, als Ibmmige willen, Charaffat, oft
Maftar; en alle defe vier fteden fijn foo dicht
d\'een by d\'ander , datfe maer fchijnen een
ftadt tc wefen. Haeren omring bevat over de
dertigh mijlen, \'t Nieuwe Cairo heeft i8 mijlen \'^-f^ji^e
in haren omring; in voegen dat een ruyter die Cmo-, en
fijn tret gaet, haer in tien uren niet fou konnen
omrijden, \'t Vervat dertigh duyfent huyfèn van
particuliere lieden; en foo men \'er noch toe-
voeghde de voorfteden, \'t oude Cairo, Boulach,
en verfcheyde andere kleene huyfen, die \'er vele
fijn, menjbud\'er meer als twee hondert duy-
fent vinden, \'t Heeft 1600 ftraten , en 6800
voornaeme Turckfche kercken; en in \'t geheel
M duyfent; Villamont ftek\'erzi84o, alle de
Kapellen daer onder begrepen. In een eenige
voorftadt, naer \'t Ooften gelegen,fiet men i zoo
kercken der Turcken; en noch in een ander,
zuydwaerts, fijn \'er feven hondert.

De langte van Cairo , \'t oude Cairo , met de
voorfteden daer onder beftoten is drie Duyt-
fche mijlen: in voegen dat Crufius feght, dat
een ruyter, die wel te paerde fit, delelve niet
min als in vier uren tijts fou konnen langs rijden.

\'t Kafteel leyt op de rotfe,in welcke men trap-
pen uytgehouwen heeft, om \'er dies te lichter
te konnen opkomen, \'t Heeft byiiae een ronde
gedaente ^ met
verfcheyde ronde en fwacke

toorens

-ocr page 140-

E G Y P

toorcns befêt, nae der ouden wijfe. Den Hof
is feer lang en breet; het is hier feer vermaeke-
lijckte woonen 5 want men fiet\'er aen alle fij-
den van de venfterem foo verre als \'t gefichte
ftrecken kan : en geheel Egypten vertoont fich
van hier als of men op de Ipitle van een Pyra-
mide ftondt. De kamers of vertreckplaetfen van
dit Kafteel, de Saelen , en fchilderyen, die men
noch fiet, getuygen klaerblijckelijck dc groots-
heyt der Suitanen, en van de Mamelus , die
over Egypten heerfchten, eer dat de Turcken
\'t felve overheerden. Aen de voet van de mue-
ren is een lijft van marmer , een voet breet de
deuren en venfters fijn verciert met paerlemoêr,
ebben-hout , criftal , marmer , en korael.
De felve koftelijckheyt fiet men oock in ver-
feheyde huyfen van particuliere lieden tot Cai-
ro. DitKafteel der Sultans is half foo groot in
fijn omring als de ftadt Nurenberg.

Onder haere Turckfche kercken fêgt men
de fchoonfte te fijn die van Bemaafar, in welcke
men dertigh van de fraeyfte pilaeren , die men
fien magh, telt. Doch feker Schrijver houd die
voor de voornaemfte en vermaertfte kerck,welc-
ke Gemih Elhashar genoemt werd; dat is,Door-
iuchtige kercke , door de felve gebouwt die de
ftadt ftichtte , dewelcke Elhafar, dat is, Door-
luchtige, gebynaemt wierd.

De ftraten fijn \'er feer nauw, en de huyfen
twee of drie folderingen hoogh , om de groote
hitte der Sonne te beletten , datfe de gaende en
komende niet befchadige : dewelcke \'t gedrang
feer laftig valt, als nauwlijcks kunnende voor-
by gaen, door de menighte van \'t volck, fonder
geftooten te worden.

Hier fijn mede veele Gafthuyfen , en een
dat hondert duyfend ducaten inkomen heeft.
Men ontfangt en onderhoud hier leer eeriijck
allerley flag van menfchen , van wat natiën fy.
oock mogen fijn : en de Genees-meefters be-
foecken \'er de fiecken foo lang tot datfè we-
derom genefèn, fonder dat\'et den krancken een
ftuy ver koft : en of \'et gebeurde dat \'er iemant
quam te fterven, alles wat fy \'er ingebracht heb-
ben , blijft \'er in. In \'t binnenfte, en bynae in \'t
midden der ftad, fiet men een groot ftuck lands,
Zebeguie geheeten,20 morgen goet bouwlandt
begrypende , en is foo vruchtbaer dat \'et noyt
onbebouwt gelaten word.

Hier fijn oock verfeheyde poorten met yfere
plaeten bedeckt; doch de voornaemfte is die
welcke men Babe Nanfre,of Bib Nanfaré, dat is,
de vidory-poorte , noemt, en, aend\'ooftzij-
de naer de woeftijne der Roode zee ftreckt: die
van Beb Zuila , of Bib Zuila, door dewelcke
men nae den Nijl gaet,als mede nae \'t oude Cai-
ro ; en die van Bebelfutuh , of Bib el Fetoh ,
. dat is, de triomph-poorte; foo haeft men uyt
defe komt, ontmoet men een meyr en bouw-
landen.

* \'t Oude Cayre , anders in de tael des landts
Mifrulhetich , dat is , d\'oude ftadt, geheeten ,
en aen de Nijl , door Hamy , Kapiteyn van de
Califas Homar, gebouwt, heeft geen mueren ,
maer fchijnt meer een groote burght of kafteel
te wefèn ; alhoewel een fèkcr Schrijver feght

Be voor-
naemfte
\'ïmckfihe
kercke.

Straten en
huyfen.

Gajihf^/étf.

f :

Zenfluck
lands in
Cairo.

foortett.

\'t Oude
Cairo,

T \' E N. "

(foomen hem magh gelooven,) dat hare mue-
ren noch ftaen , hebbende 24 mijlen in haren
omring. Defe ftadt leght langs de Nijl, heb-
bende ontrent vijf duylent huysgefinnen : doch
Belo feyt, dat \'er maer een kleen ka\'fteel is , vaii
Chriftenen, welcke Griecken en Armeniers fijn,
bewoont.

Tuffchen \'t kafteel van Cairo, ooftwaerts, ^

en\'t Nieuwe Cairo , fiet mende burght of de
fladt Charaffa , anders oock CarafFar of Maf-
far geheeten; eertijds wasfe veel grooter alsfe
nu is,om dat de Sultans hier haere fitplaetfe had-
den ; en toen hadfè meer als feven mijlen in ha^
ren omring : tegenwoordigh iffe lbo koftelijck,
noch foo groot niet als \'t nieuwe Cairo. Men fiet
hier noch de feven Iblderen Jofèphs.Sy legt om-
trent twee mijlen van \'t Nieuwe Cairo , en een
van den Nijl, en begrijpt by de twee duyfent
huyfen.

\'t Groote Cairo heeft noch, onder andere roorfladt
voorfteden , die van Bebzuaila, of Bibzuila; \'vanBeb-
van Gemehtailon, en Bebelloch. Die van Beb^
2uaiila,of Bibzuila,is buyten de poort van defèlve
naem. Sy beftaet uyt ontrent twaelf duyfent
huyfen; en ftreckt fich van defe poort bynae
anderhalf mijl weftwaert, tot aen \'t kafteel, na
den Sultan genoemt, zuydwaerts , en byna een
mijl tot aen de voorftadt Bebelloch.

De voorftadt van Gemethtailon, welcke oock van Ge-
groot is , grenft aen die van Bebzuaila , en
ftreckt van de weft-fijde naer \'t oude Cairo. Sy
wierd gebouwt eer Cairo in wefèn was , door
fèkeren Tailon , die een flaef van een Califa is
geweeft : men fiet in defè voorftadt een groote
menighte van handtwercks- en kooplieden , in-
fonderheyt uyt Barbaryen.

. De voorftadt van Bebelloch, of Bibelloch , is en die van
mede groot, en ontrent een mijl van Cairo
gelegen ; en bevat by de drie duyfent huysge-
finnen.

. Voorts fiet men in \'t midden van den Nijl, te- m Mi-
gen over \'t oude Cairo , \'t eyland Michias , of
Elmiquias , dat is, mate, dat ontrent 1500
huyfen behelft : hier wort de mate van den
waffenden Nijl aengeteeckent : op\'t hoogfte
van\'t eyland fiet men een feer fchoon Paleys, ^T^/L
door een van de laetfte Sultans gebouwt
waer by noch een kerck ftaet, van een taeme-
lijcke grootte; en aen een der fijden een beflo-
ten plaets , in welckers midden men een diepe
en vierkante gracht gemaeckt heeft; en op feke-
re plaets van defè gracht een watergoot, onder
de aerde, en aen den oever des Nijls uytko-
mende : in \'t midden van defe gracht heeft men
een pilaer geftelt, verdeelt in achtien vademen.
en wanneer de Nijl begint te waffen, foo loopt
fijn water in defe watergoot, en komt tot in de-
fe gracht, alwaer men hem op een dagh twee
vingeren hoogh fiet waffen; en op een andere,
drie; en op de derde, een halve vadem : en
daerom gaen de mannen, die daer toe befchey-
den fijn , alle dagen nae defe pilaer; dewelcke^
fiende hoe veel de Nijl toegenomen heeft, feg- .
gen fy\'t voort aen fekere kinderen, die een geel
doeckjen op \'er hooft dragen, oft, gelijck M. de
Breves fchrijft, geele armbanden; die dan da-
gelijcks

-ocr page 141-

HS

EGYPTEN. i^d

gelijcks Iiet aeawas van den Nij! gaen aenfeg- een eenig man niet Ibu konnen ftaende blijven.

T>e ß^dt
(jez.a.

Muhdl-
lacA.

gen, en porrenie ora Godt te loven voor die De derde is veel kleyner als dc twce andere, ende dcrde^
weldaet; waer voor fy byna van yder een nieu- maer noch in haer geheel, om datfe van een
jaersgiftontfangen. marm.er dat men Baialte , of fteen van Ethio-

Recht tegen over d\'oude ftadt legt die van pien, noemt, harder als yfer lijnde, gemaeckt is.
Geza, dicht by dit eyland Miquias, dat haer van Daerom wierden oock de Sphinges van Egy-
Cairo affcheyd. Hier fijn verfcheyde fchoone pten uyt defen fteen meereridecls gehouwen:be-
Paleyfen , van de Mamelus gebouwt, als mede halven defe drie pyramiden , fijn "er noch , hier
fraeye luil-huyfen, met een kerck aen de Nijl. en daer , verfcheyde andere in de woeftijnen

Men ftet,ontrent drie mijlen van \'t oude Cairo, van Africa , welcke van minder belang fijn.
een kleyne en oude ftadt aen den Nijl, Muhal- Ontrent een mijl van hier , nae genoeg aen O!o[fm;
laca genoemt; en fes mijlen van Cairo de groo- den Nijl, fiet men een Coloftus, oft een hooft
te ftadt Chancha , voor aen de woeftijne , die van een beeldt, (datfe Pharaos hoofd noemen,)
na Sinai ftreckt, getimmert. in een rotfe gefneden en vaft aengemaeckt;

^entphis. Wat Memphis betreft, die de Hebreen Moph \'t aengeficht fijnde ten minfte twaelf voeten
of Noph noemen, fy legt over Cairo , aen d\'an- hoogh , en breet nae proportie. Men fegt, dat
dere fijde der riviere ,• en niet is \'er overigh als het in oude tijden een orakel was , en den Egy-
de
pyramiden,en den naem,die ncch feer gebro- ptenaeren antwoordde,ibo haeft de fonne opge-
ken is ,• aengefien dat die van \'t landt defelve lefen was.

Menchis, en niet Memphis, noemen. Ses mijlen van Carraffe fiet men Materrea Materrea.

Tpamidsn: Memphis vertoont noch eenige van haere of Matalia, of veel meer Neterea , volgens
overige pyramiden , die de Turcken Pharaon S. Hieronymus , die defe plaetfe Nitria noemt,
daglaré, dat is, Pharaons bergen noemen : ve- in \'t landt der Onienfèrs van Ptolemeus, alwaer
le , door een loffelijcke nieuwsgierigheyt ge- de Jongkvrouw Maria fich hadde begeven met
dreven, gaen ontrent vier mijlen van Cairo Jofeph haeren bruydegom, ten tijdt van dc
d\'terße-, de drie aenmerckelijckfte befien : de hoogh- vervolginge van Herodes; en hier ter plaetfè
fte heeft om laegh driehondert fchreden in wierd de Heylige Maria met foodanigh een ge-
\'t vierkant, die twaelfhondert inden omring nade begunftight , datfe, in haeren uyterften
niaecken ; en de hoogte is by de feshondeit dorft , een klaere fonteyn fagh ontfpringen, die
voeten. Belo fegt, datfe drie hondert vier-en- noch in wefen is , ei\\ een gedaente van een put
twintigh fchreden aen elcke fijde heeft. De heeft waer dicht by een poorte is, daer de
fteenen , uyt dewelcke datfe beftaet, fijn bynae Jongkvrouw de luyeren van haeren Soon plach
alle even gelijck,wefende drie voeten lang, twee te waftchen. De Moren felfs houden delè put Een um-.
breet, en foo veel dick. Wat de top betreft, voor heyligh , en gelooven dat fijn water, ge-
fchoon dat die,om fïjn hoogte, fchijnt een fpitfe droncken fijnde, van
de koortfè geneeft. \'t Wa-
te wefen ,
foo is fy niettemin plat, en heeft een- ter , dat men uyt defe fonteyn put, valt in een
en
-twintigh voeten in \'t vierkant. Eerft klimt marmere-vat, eer het den tuyn befproeyt, waer
men vijftigh treden af, dan ontrent veertigh den balfemboom waft. Defe boom is maer twee Baifm
weder op , en dan vindt men een gang van vier voeten hoogh , en altijts groen ; fijn bladeren
voeten breet, dertigh lang, en vijf hoog , aen gelijcken die van \'t Bafilien-kruyt, oft
Bafilicumy
\'t eynde fijnde een kleyne vierkante kamer om- doch fijn een weynigh grooter. Wanneermen
trent acht fchreden lang , doch t\'eenemael ver- in dele boom fnijd , dat gewoonelijck in de
woeft , en vol vuyligheyt. Dan wederom kee- maendt Auguftus pleegh te gefchieden , foo
rende door dien f elfden gang , fiet men aen de komt\'er een ilagh van root water uyt, welck den
rechterhandt de mondt van een waterback , rechten balfèm is, en jaerlijcks tweemael verga-
die feer diep en groot is : en als men noch (58 dert wort, en om defè te bewaren , foo fijn \'er
trappen opkUmt, komt men in een feer hooge Turcken daer toe gcftelt, welcke feer ongaerne
kamer met marmer verciert, 40 voeten lang, de Chriftenen en Joden inlaten , om dat defe
en 21 breet; alwaer men een groote holle fteen laetfte wel eertijdts, door defe gelegentheyt,
fiet, met Thebaïfche mercken, drie of vier vin- voorgenomen hadden,al den balfem te doen ver-
loeren dick, twaelf fpannen lang , vijf breet, en gaen. Dicht genoegh by defe fonteyn fiet men
vijf en een half diep.
De fteen is foo fijn, dat een groote vygenboom, effen in \'t midden door rijgeheom
indien men \'er met eenen anderen op ftaet, foo geklooft, in de welcke,foo men fèght,de Jonck-
geeft hy een geluyt van fich, oft een kloek vrouw Maria , haer Soon , en Jofeph, hun ver-
was. berghden , alfte eenigh volck vernamen dat

dttweede: De twcede Pyramide fchijnt van verre hoo- hun naejoegh ; en dan floot ftch den vijgeboom
ger als d\'eerftc, om datfe in een
verhevener behendelijck over haer toe, tot de vervolgers
plaetfe ftaet, doch als men \'er dicht by is, dan voorby waren; en ftracks daerop ontftoot hy
ftet men het tegendeel. Men klimt \'er niet bo- ftch wederom , in fulcker voegen als men hem
ven op , om dat \'er
geen trappen van buyten noch heden ten dage fiet: oock houd men het
fijn; en datfe met marmer verciert is. Sy is vier- daer voor dat \'er geen baftaert onder hem kan
kantig, en effen tot aen de top toe.: de fpitfe gaen.

van d\'eerfte is mede in vierkant, en foo vlack, De andere byfonderheden , die \'er overigh Momwjem
als wy
alreê gefegt hebben , dat \'er vijftigh fijn, en waert om befien te wefen van die naer
mannen fouden können ftaen : maer de Cairo
trecken , fijn de Mommien , ontrent ne-
tweede is aen \'t eynde fpits-achtigh , alwaer gen kleene Franfche mijlen van Cairo gele-
Afrm. ^ 4 gen.

-ocr page 142-

egypten.

gen. De plaetfe waerfe leggen, is feer kommer- flelde vragen. Noch is \'er Muhaifra, naer \'t zuy-
lijck om aen te komen , vierkantigh en van den van Cairo , aen den Nijl , ontrent dertigh
fèventien en achtien voeten diep , en fonder mijlen van haer hooftftadt af, gebouwt. De
eenige trappen om af te klimmen. Men moet andere plaerlen van Cairo zuydwaerts liggen-
daer met toortslichten , oft eenigh ander licht, de, fijn Benifaaif, oft Benifuahid , eertijdts een Bemfmif,
om te fien , ingaen; en m.en fleept fich met ar- wachtplaetfe van die van Hermapolis, nae fom-
men en handen langs een gat heen , dat even mige , aen den Nijl, en byna hondert en twin-
foo groot is dat een man t\'effens daer door tigh mijlen van Cairo. Munia, by de oude
kan komen.
Hier het men een groote irienigh- ftadt Nicopolis, oft Nicopolis felve, een feer
van fpeloncken,in de ro tfe gehouwen,en ver- fchoone ftadt aen den Nijl, op een verheve
fcheyden kleene kamers , die uyt d\'een in d\'an- plaetfe, en by de i8o mijlen van Cairo. El Fium
Eifjm».
der gaen, en alle feer laege ingangen hebben. oft Fijum , eertijdts \'t Egyptifche Abydus , dat
In alle defe holen fiet men ontellijcke doo- feker Schrijver Abutich noemt, aen een kleenen
de lichamen, noch alle in hun geheel, en in arm des Nijls, op een hooghte gebouwt 5 alwaer
fraey t\'faemgevouwe linnedoecken gewonden, n^en houd dat de Patriarch Jofeph eerftmaels
dan \'t een gefchickter als \'t ander , nae de waer- begraven wierdt, en dat hem Moyfes van hier
digheyt van de dooden. Want men vind \'er ver- met fich genomen heeft, wanneer de Kinderen
fcheyde, welckers linnen feer fwart is, en die Iftaèls uyt Egypten vloden. ManfLoth,oft Menf
enckelijck met fout en teer gebalfemt fchijnen. Loth, een leer groote ftadt aen den Nijl, alwaer loth.
Andere, die\'t met aloës en myrrhefijn, heb- men groote pilaeren, en fchoone gewelffelen
ben veel fchooner doecken ; en men vind \'er fiet, met eenige rijmen in de Egyptifche tael. 1

die de nagelen verguit, daer in tegendeel ande- Azioth , voor defen Bubaftes, mede aen dmMmi^
re defelve Hechts met
oranje-verwe gelchildert Nijl, zjo mijlen van Cairo , een wonderlijcke
hebben. ftadt, foo om \'er grootte, als om \'er oude ge- ;

Alle defe Mommien , aen dewelcke men de bouwen en grafdichten,
ingewanden uytnam , hebben van binnen eeni- Anthius, eertijdts Antinoë, oft Anthedon, na Antytiïw
ge aerde-beelden , van blaeu oft violette ver- Marmols fchrijven , een Ichoone ftadt, door de
we, een vinger lang,- en andere wat korter, heb- Romeynen aen den Nijl ooftwaerts gebouwt,
bende een gedaente van een kleen kindt in fijn waer men noch een groote menighte Latijnlche
iuyeren gewonden , en fijn met Egyptifche cha- opfchriften in marmer fiet. Barnabal light\'er
raderen oft letteren als overdeckt. Men liet \'er dicht by , aen den Nijl : Ichmin , d\'alleroutfte jchmj,^^
oock andere afgodifche beelden, van welcke ftadt van Egypten , gefticht door Ichmin , Ibne
eenige de langte eens arms hebben , die ront- van Miiraim, aen den Nijl, by de drie hondert
om defe lichamen opgerecht, en van fteen, of mijlen van Cairo, naer d ooftfijde van de ri-
hout,oock van verfeheyde gedaenten gemaeckt viere. Sy wierd verwoeft ten tijden dat\'er de
fijn : want fommige gelijcken vogelen , andere Mahometanen inquamen,
foo dat men niet meer
kruypende dieren,en eenige, duyvels lelfs. Laet als haren grond fien kan want de pilaeren en
ons nu de andere plaetfen befien. fteenen wierden aen de overfijde van den

\'tLack, oft meyr van Meris, fèer nae by Nijl gevoert, om\'erMunfie, oft Mufie van te
Cairo , als niet meer dan een mijl daer af gele- timmeren, welcke leer naeuwe ftraten heeft, en
gen, fchoon dat het d\'oude Schrijvers tien fta- des Somers, om het ftof, t\'eenemael onbe-
dienvan daer ftellen, heeft in fijnen omme- quaem is om te betreden,
kring , nae \'t fchrijven der fèlver, twintigh duy- Thebes , aen welcke Leo geen ander naem
fend fchreden : doch de nieuwe Schrijvers en geeft, is mede een der oude fteden van Egy-
vinden \'er niet meer dan omtrent acht Duyt- pten, maer van haere eerfte grootheyt fèer ver-
fche mijlen. Het kan fijn dat\'et dat Lack of vallen; want nu telt men\'er niet boven de drie
Meyr is, van welck Paulus Jovius gewaeght; hondert huyfen. Sy leyt weftwaerts aen den
léggende dat \'et met der handt gemaeckt, en Nijl, en vijf daghrey fen van Cairo. Men vind
rontom met fraeye gebouwen befet is. daer noch heden verfcheyden inlcriptien in

Hier is noch de groote ftadt Cancha , voor d\'Egyptifche,Grieckfche,en Latijnfche talen; en
aen in den ingang der woeftijne die naer Sinai van buyten vele oude vervallen mueren en pi-
gaet, gebouwt, ontrent fes mijlen van Cairo, laeren , die van haer eerften ftand noch getuy-
leer vermaekelijck om haere fchoone huyfen, genifte geven. Ontrent defe plaetfe fijn de woe-
prachtige kercken en Collegien. Oock is \'er ftijnen van Thebaïde , waer lbo vele heylige
S^ez. Suez, vanPtolemeusHelden-ftadtgeheeten; en Kluyfenaers hun onthielden, welcke van den
die fommige voor Arfinoë nemen; aen \'t eynde heyligen Hieronymus befocht wierden: en twee
van de Roode zee gelegen, en eerfte haven van daghreylèn van Cairo is de woeftijne van Egy-
defe zee aen de noordfijde. pten , alwaer de fpeloncke van den heyligen

Bethfames, Men vind hier noch , wat verder afgaende, Paulus is, tot wien den heyligen Antonius quam;
ofHeitcpo- zuydwaerts, een oude plaetfe,
Bethfames ge- en\'t kloofter van den heyligen Macarius, alwaer
noemt, \'t
welck,een Arabilch woordt fijnde, foo noch eenige Grieckfche monnicken fijn, die een
veel beteeckent als huys der Sonne,
gelijckende fèer ftreng leven leyden,infonderheyt in \'t kloo-
na den ouden naem Heliopolis, dat is,
Sonne- fter van Nitria, van \'t welck den heyligen Hierp-
ftadt, by den Hebreen On geheeten. lo defe nymus fooloffelijckfpreeckt.

ftadt was dien vermaerden Tempel der Sonne, Georgia was een groot en rijck kloofter van Gccrgk,
alwaer men antwoorden ontfing op de voorge- Chriftenen , genaemt S. loris, van Munfie oft

Mufie

\'/ Lack van
Meris,

Cancha.

-ocr page 143-

li

N,

T

E

Y

E

Mufie ontrent fes mijlen gelegen. De Mon-
nicken van dele plaetfe waren niet min als twee
hondert in getal , befaten hier rontom een
groot
fluck landts, en onthaelden de voorby-
reyfende lieden.

Eiquim. Elquian is een kleene fladt aen den Nijl,welc-
ke Sanutus voor eene der fleden Diofpolis, by
Ptolemeus dus geheeten , gaerne foude nemen.

Jiarhanda. Barbanda leght mede aen den Nijl, ontrent vier
hondert mijlen van
\'t groote Cairo. De Ro-
meynen verwoeftenfe , en men fïet \'er nu noch
groote overblijffels van , hoewel dat het alder-
?efl:e gedeelte van haere timmeragien tot Afna
oft Siene overgebracht wiert. Men vind onder
de puynhoopen goude en filvere medaillen, en
eenige ftucken van finaragden,

CmA. Cana leght tegen over Barbande , hondert
en twintigh mijlen van de Roode Zee , wanneer
men den wegh door de woeftijne gebruyckt;
alwaer men geen water vind van den Nijl af
tot aen den oever des Meirs op wekken een
plaetfe legt Chofïir geheeten, die Magin aen het
Troglodytifche fèght te behooren , fchoon dat
Sanutus en Ananias defèlve in Egypten plaet-
fen. Men heeft \'er noch Conza , eertijdts Me-
tacompfus, alwaer het Olyphants Eylandt in
den Nijl is, tegen over Afna, naer wekke men
kan vaeren over de gefèyde rivier, en niet ver-
der, om de Watervallen. Men ftelt \'er noch de

Bkphmti\' ftadt Elephantis, of Elephantina , aen \'t uytter-
fte van Egypten zuydwaerts; doch men kan nu
alken feggen datfè geweeft is. Eyndelijck heeft
men aen de fèlve ftjde, de fteden Afna en Af^
fuan.

Afna, voormaels Sienne , van dArabiers ge-
nomen voor den naem Afna, die Schoon
be-
teeckent
, in plaetfè dat Zeycha in hun tael lee-
Jijck beduydt, en feer nae overeen komt met
de naem Siene : fy legt weftwaerts aen den Nijl;
enhoewelfe de Romeynen half verwoeft heb-
ben , wierdlè doch naemaels van de Mahome-
tanen in goeden ftaet herftelt. Men ftet in den
grooten omring defer ftadt fchoone gebou-
wen , en eenige wonderlijcke grafplaetfen, met
Egyptifche en Latijnfche opfchriften : doch het
aenmerckenswaerdighfte is een der diepfte put-
ten , wekks grondt \'s middags niet bekhaduwt
wert van de fonne, wanneer die fich in het teyc-
ken des Kreefts bevindt; en \'t was tot aen defè
ftadt, of een weynig verder, dat men gemee-
nelijck den Nijl met fchepen plach\'te bevaren.

\'AHmn. Aftuan nemen fommige voor Metacompfus
in plaetfe van Conza; \'t is een oude en groote
ftadt aen den Nijl, omtrent achtien mijlen van
Afna ooftwaerts : en\'t is aen gene fijde van de-
fè ftadt dat men den Nijl niet kan bevaren, om
de rotfen en watervallen die de fcheepvaert be-
letten , en onbequaem maken. Defe ftadt paelt
aen de woeftijne van de Bugnienfen,door
welcke
men reyft als men naer de ftad Suaquen gaet,
die Marmol in Egypten, ( niet in het
Troglo-
dytifche,) en aen de Roode zee, plaetft : in defe
ftadt Aftuan wort het gebiedt des
Turckfchen
Keyfers, aen defe fijde by Nubien, bepaelt.

Voorts , aen gene fijde van de gemelde Delta
zuydwaerts, en noordwaerts van Cairo, wiens

velden van den Nijl als overgoten fijn, telt men
veertigh diiyiènt gehuchten of dorpen : en in
de Delra felfs fègtmen dat \'er twintigh duyfènt
liggen en dat \'er in Egypten eertijts twintig
duyfendt fteden waren.

De lucht in Egypten is quaet, en t\'eenemael ^
Icnadelijck, om de al te groote hitte; infonder- he^t.
heyt t\'Alexandrien is de lucht fèer ongefont;
daerom komt \'et dat men \'er naewlijcks eenig
andere ftag van m.enfchen fiet als kooplieden ;
en fonder die twee havens fbu de ftadt wel in
korte tijdt onbewoont leggen, alleen van wegen
de quade lucht. De hitte is\'er foo groot, datfè
beyde,\'t land en de menfchen verbrant: daerom
is \'t dat die in fteden woonen , om fich te be-
fchermen, fèer hooge torens bouwen , die op -
hunne fpitfè een kleyne deur hebben, en een an-
der onder aen den voet, wekke recht met de
kamers van haere huyfèn over-een komen : foo
dat de windt door de bovenfte deur in komt
waeyen , en door die van beneden uytgaende ,
ververfcht hy het huys : want fonder dit middel
foude men \'er naeulijcks leven konnen , door de
onverdraegelijcke hitte, \'t Gene dat ten deel,
behalven de gelegenheyt des lancks, en de fon-
neftralen die \'er recht op aenfchieten , defe ge-
weften noch heeter doet worden , is het groot
gebreck van regen , die men hier feer felden be-
fpeurt. En al valt\'er fbmwijlen een weynigh,
foo fchijnt\'et eerdér een dauw te fijn, als re-
gen , die bequaem foude fijn om de landen met
voordeel te bevochtigen.

Defè quade en ongefonde wateren, als Leo 5/Vfj^/^».
getuyght,veroorfaken verfcheyde fieckten:hoe~
wel dat hy \'er byvoegt, dat de Geneesmeefters
achten datfè alleen van \'t buffels vleefch, en ge-
foute kaes , diefe in overvloet eten, voortfpruy-
ten.Maer Radzivil verhaelt,dat by de zee,alwaer
de Nijl komt overvloeyen , als by Damietta,
Rofette, en diergelijcke plaetfen meer, de quade
lucht door \'t regenen gekyvert wert. De iieck-
ten , wekke gemeenelijck Egypten plagen , fijn Opfivtüm-
de finckingen,opfwellingen der bedeckte leden, fi/^».
de koortfen, die meeftendeel in de maenden
van April en Mey komen, om dat defe maenden
meeft met een grooten wind verfeit fijn, die fwa-
repeft-koortfen met fich brengt. De Peft maeyt Teß.
hier oock fomwijls een groot getal menfchen af,
infonderheyt tot Cairo, alwaerfe foo gruwelijck
van feven tot feven jaeren woed , dat men in de
tijdt van vier-en-twintigh uren twintig duyfènt
menfchen fiet fterven : (Leo evenwel ftelt \'er
maer twaelf duyfent : ) en dit quaet
heerfcht
ten allerheftigften in de maenden van Decem-
ber, Januarius, Februarius, en Martius.

Wat het water defes lants belangt, den Nijl fr^/«?.
verfchaft het overal \'t Is wel waer dat\'er tot
Alexandrien geen ander water is, als dat men
van een arm des Nijls, Galis genoemt, door
middel van fèkere goten, derwaerts brengt,
om de waterbacken aUe jaren in Auguftus te
vullen. Evenwel de reyfende lieden die\'er ge,
weeft fijn, verhalen , dat men meeft altijt geen
ander water bekomen kan , als \'t wekk men op
i^emels, in Iedere vleffchen, toevoert; en niette-
min is het hier nimmer gebreck.

SoQ

•i

: I

-ocr page 144-

EGYPTE N.

*tm(feH Soo veel de wateren des Nijls aengaet, wiens geene verdervingen onderworpen, foo dat men
desNtjU} ^vaffen en toenemen van den Egypcenaers aen het drie of vier jaren lang , in fekere vaten ge-
Ifis tranen , die Oiiris beweende , toegefchre- mackelijck tot den dranck kan bewaren ^ ja leifs
ven wort i de oude Wereltbefchrij vers ge- in
fulcker voegen ver in\'t reyfen met fich voe-
loofden , dat fijn overloop gelchiede , of door ren : wel verftaende, wanneer \'t eerftelijck van
dien dat de gefnolte fneeuw , van de hooge fijn flijck en viiyligheyt gefuyvert, (die\'t anders
Ethiopifche bergen afkomende , in foo een me- foude doen verderven) en alfo wel gefet fijnde,
nigte aenquam , dat den Nijl niet bequaem ge- in fijn fuyverheyt belijden weghgeftelt is ge-
noech en was , de felve tuflchen lijne twee oe- worden. Andere prijfen \'t Nijl-water, om dat \'et
vers in te houden : of oock, (als Thales, by Dio- niet lang in \'t lijf blijft; dat ^et den dorft, nae
genes Laërtius, wil,) om dat de Noordewinden, behooren , leicht, en evenwel door Jijn koude
die men Ef^/^ noemt, de woleken van\'t noor- niet fchadelijck is.

den zuydwaerts aendrijvende,defelvige in groo- Defe riviere veroorlaeckt de groote over- Omioei
te en harde regens, by fijnen oorlpronck, de- vloet van \'t korenjdaerom Egypten eertijdts den
den uytbarften of, door hare ftercke wind- Iblder des Roomfchen volcks geheeten wierdt:
afemen J hun tegens fijnen loop ftellende , en
men feyde , dat het de Romeynen , fijne be-
eeniglins lijnen voortgang verhinderden, of dan heerlchers, een derdendeel des jaers voedde: en
oock lijnen inganck in de zee ftopten, door\'t dat voorts dit eenigh landt,koren aen de gehee-
land die fy \'er met de baren toewierpen : en dat Ie weerelt verfchafte. En in der daet, nae Pli-
alfo den Nijl grooter wierd, of, om dat hy fijne nius
getuygenis, foo geeft het aen fijne land-
wateren niet verloor of, om dat hy \'er meerder bouwers hondert voor een. Doch dit is oock
ontfing als hy gewoon was; of,
om dat hy min feker, dat fijn koren niet lang bewaert kan
waters aen de zee overgaf als hy foude. worden.

de rede» Doch de nieuwe Schrijvers hebben genoegh- Het Nijl-water , \'t wekk overal groote me-
hsetwn. jp^gj^^ ondervonden , dat den aenwas des Nijls nighte van goet kruyt doet voortkomen, van de dZ\'h2ßtn:
door \'t regenen in Ethiopien voortkomt ^ het beeften ingedroncken , maeckt oock dat de
welck daer begintt\'ontftaen in\'tuytgaen van fchapen tweemaels\'s jaers jongen krijgen, en
April, en duert met heftigheyt de tijdt van worden mede tweemaelgefehoren. Men vind
vijf maenden. Daerenboven, lbo is \'t kenne- hier geyten die jaerlijcks vijf jongen werpen ,
lijck,dat Ethiopien vol bergen en diepe valleyen en verfeheyde dragen \'er twee t\'effens; \'t welck,
is , alwaer men veele ongeftuymig-loopende , als men meent, door\'t water van de Nijl ver-
en ftil-ftaende wateren , of Lacken , fiet: en oorfaeckt .vort, dewijl de herders \'t lelve aen
den Nijl, noordtwaerts afhellende , fweltinfe- hunne kudden doen drincken , wanneerfe wey-
keren tijdt van alle defè wateren op , die haer nigh melcks hebben, oft onvruchtbaer fijn.
in fijnen fchoot kunnen houden , en vervolgens Men gelooft mede , dat dit felfde water van en der
fich overal verfpreyen. den Nijl d\'Egyptifche vrouwen vruchtbaer

De Egyptifche Priefters, in alle dingen beter maeckt; felfs in fulcker voegen , dat \'et feer
onderwefen en ervaren als andere,gaven aen Eu- dienfligh is, om de gene,die lange tijt onvrucht-
doxia geene andere reden van \'t overloopen des baer lijn geweeft, tot d\'ontfangenifïe te helpen.
Nijls, als de geftadige regens, die in de lan- Maer \'t gene noch meer defe vruchtbaerheyt
den onder het Tropicus van Capricornus lig- klaerblijckelijck vertoont, i^, datfe gemeen-
gende, gedurende naren winter, maer onlen lijck drie oft vier kinderen t\'eßens krijgen ,• en
lbmer,gewoon waren te vallen. dickwils vijf, ja veelmaels tot feven toe. En dit

7\'tjdt va» \'t nu de tijt van defe overvloeying betreft, is de reden , dat alleen ièventigh menfchen in

^^^^ ^^^^^ begin in \'t midden van Junius, Egypten komende , ten tijden van Jofeph , in
en fegt dat fy 40 dagen lang duert; haer lbo veel x i. , nae fommiger rekening, en , nae Jofephus
tijdts van haer afneming toefchrijvende: in voe- fchrijven , zoj jaren , tot op ontrent drie mil-
gen dat, (feght hy) geduerende defe tijd, be- lioenen fielen aengewalfen fijn ; en gelijck men
ftaende in tachtentigh dagen , alle de fteden en oock oordeelen kan uyt \'et getal van fes hon-
dorpen van Egypten fchijnen eylanden te fijn ; dert duyfent menfchen , bequaem tot den oor-
en men foude dan anders niet als te water van logh,die onder foo een groote menighte gevon-
kt een dorp aen \'t ander kunnen komen. den wierden.
lioed4ef>!i\' Voorts foo is \'t water van den Nijl onklaer, \'t Aerdrijck van Egypten is feer vet, om de Mm^é,
^Zmn wegen \'t flijck en de vuylicheyt die het met redenen boven verhaelt,- ja \'t is fomtijts foo vet,
ZTZ fich fleept ; daerom noemen \'t de Hebreen dat d\'inwoonders \'tfelve, door\'t mengen van
Schichor, dat is, fwart; de Griecken, Me- fand, wat magerder laten worden. Envoorwaer
las j en de oude Latijnen, Melo ; en dit is oock fy fouden fèer gemackelijck alle jaren tweemael
de reden, waerom dat de Gymnofophiften den hun koren kunnen vergaderen, indienfè niet
al
Nijl te gelijck voor water en aerde gehouden te luy en traegh waren : doch fy lijn gewoon
hebben. Dit water is veel foeter als dat van alle de moeskruyden tweemael \'s jaers in te fame-
andere rivieren : en voegt \'er noch by, dat het len. Maer dit landt is oock op fommige plaet-
niet dompigh en is,wegens d\'ondofïinge des wa- fen met moeraffchen befet, en op andere fant-

ters,door de hitte veroorfaeckt,-\'t welck fich dan achtigh.

om hoogh verheft, om tot ftoffe van regen, D\'Egyptenaers hebben oock feer vele vruch-
fneeuw , en meer andere diergelijcke dingen, ten,-onder anderen in verfeheyde plaetfen heele
bequaemelijck te dienen. Dit water is mede boffchen met palmboomen beplant, infonder-
heyt

-ocr page 145-

EGYPTEN, ^

lieyt rontom Iiet lack Mareotis, en Alexan- noemen, oft een flagh van wijnruyte welcke
cirien : huri hout evenwel is t\'eenemael tot het d\'Arabiers , de Turcken , en d\'Egyptenaers tot
timmeren ondienfHgh. Hier fijn oock vele wil- verfcheyde gebruycken feer dienltighis: on-
de pahnboómen, wekkers hooghfte tacken van der andere , om hun alle morgen daer mede te
de boomen worden afgehouwen, om \'er \'t witte parfumeren,haer inbeeldende, dat fy, door mid-
mergh uyt den ftam te krijgen , datfe dan te del van \'t lèlve, de quade geeften konnen ver-
marckt brengen, en verkoopen ,• aengefien vek drijven. Sy hebben noch een boomken, Akan- ^/w««*,
menfchen \'t felve eten , dewijl hun linaeck die na geheeten , datfè fèer neerftigh en met groote
van d\'artichocken feer gelijck is. Heel Egypten forge opqueecken , om \'t gewins wille dat\'et
deur vind men fèer vele en hooge palmboo- hun toebrengt. Het is foo hoogh als een gra-
men , en fommige die uyt eenen ftam twintigh naet-appelboom, en ftjne bladeren droogh tot
van elckander verfcheyden boomen voortfchie- ftof geftoten, verwen in \'t geel. Hier groeyt
ten. En behalven de dadels en \'t mergh , foo mede een wortel, die d\'Arabiers de benaeming ^-r^
treckenfe noch van dit hout als eenen langen van Bifch geven, en fommige Napel , fy gelijckt
draet, van \'t wekk fy koorden maeken, en ver- een kleene rape , en ontfteeckt de m.ondt van
branden dan het hout: en daerenboven krij- diefè eten.

genfè noch hier uyt verfcheyden kleene fpruy- Sy hebben oock in fommige plaetfèn een
ten, die hun voor falaet verftrecken. foorte van vlas dat rootachtigh is, infonderheyt

SHycher- Hier fijn oock heele boftchen vol fuycker- is\'tby die van Rofette in overvloet invoe-
rieten , die d\'inwoonders gelijck druyven perf^ gen dat men van alle kanten herwaerts komt
fen , en laten dan defe vochtigheyt wederom om van \'t felve te halen. In dit landt waft geen
als toevriefen, om \'er brooden uyt te maeken. wijn , ten fy die van elders ingebracht werdt :
Tamamde- Dan heeft men hier noch Tamarinde boomen, oock foo geloofden d\'oude Egyptenaers, dat hy
boomen, en die welrieckende Caffie dragen,wekke waften van\'t bloet der Reufèn , op d\'aerde vergoten,
meeft rontom buyten Alexandrien, nae \'t getuy- gekomen was, en dieshalven hebben iy hem de
genifte der koopUeden infonderheyt fijn \'er de fbtheyt en dronckenlchap toegefchreven.
Ca(ßehoow, tuynen der voornaemfte borgers vol van. Belo De dieren van Egypten , aengefien den groo- Gedierten^
felfs fchrijft dat geheel Egypten befet is met een ten overvloet van kruyden en weylanden , het
ongelooftelijcke menighte defer boomen , die treftelijck voedlel datie hebben aen de planten,
Caifie, \'t wekk laxeert, voortbrengen. Men van \'tNijlwater belproeyt, en de goede getem-
Kapperhoo\' heeft hier oock kapperboomen fonder door- perde lucht, worden gemeenelijck feer groot;
wM. nen, wekke die dicke kappers, die men tot ons als buffels, often , kemekn , paerden, elèls en
overbrengt, dragen : want de kkenfte komen geyten ; en de khapen worden in dit landt feer
van doornachtige boomen af,wekke hunne bla- dick en groot opgebracht, en hebben een lange
deren\'s winters verliefen daer in tegendeel de dicke fteert tot op d\'aerde afhangende en de
Ec^yptifche en Arabifche kapperboomen defèl- bórft hangt hacr,gelijck als d\'often, van de keele
ve behouden. De Tamarinde-boomen groeyen af: cn hebben fwarte wolk. Eenige willen ver-
daer mede feer hoogh, die galnoten voortbren- fèkeren , dat fommige foo een breede en dicke
gen, by hun Chermafel geheeten. fteert hebben , dat vier goede eters op een

y y Men vind hier mede feer vele wilde oft Egy- maeltijdt naeuwelijcks fouden\'t eynde daer van
^\' ptifchevijgeboomen, wekkers bladen, hooghte kunnen vinden: andere hebben\'er gefien van
en gedaente met onfe moerbeefie-boomen fèer veertigh ponden fwaer. Omtrent Alexandrien
nae over een komen. Defe boom teelt fijn vind men een groote menighte geyten , wek-
vrucht niet aen de tacken voort, maer in den kers ooren tot op d\'aerde afhangen ; en alsfe
ftock fèlve : en de vrucht is omtrent foo groot om hoogh aen \'t eynde opgefchorft worden,foo
als een vijge , en hem niet ongelijck, doch de fijnfe vier oft vijf vingeren breet. \'t Schapen-en
finaeck is als die van de wilde vijgen, maer veel \'t kalfsvleefch in Egypten, als mede dat van
foeter. d\'offen , en geyten , heeft een feer aengenaeme

Grumten. Egypten brengt mede grooten overvloet van fmaeck. Men fiet \'er oock feer veele wilde gey-
Oranjen. f^j-g gn foete granaet-appekn voort, uyt wek- ten ; fy gaen in \'t gemeen met groote benden
Sffw. fy een feer aengenaeme wijn maecken; oock t\'famen , en vele worden van de inwoonders
citroenen, oranje-appelen , vijgen , en kerften, met vuerroers gefchoten.

als oock verfcheyden ander ftagh van vruch- Egypten heeft mede een fborte van apen, C;?-O\'Wöff/^&Ä-
ten, die in defe geweften niet en waften. Doch
nocephales, dat is, hondskoppen, geheeten,- fy fijn
ontbreken \'er eyckels, noten en hafelnoten , en van een fèlfde gedaente a s andere apen, behal-
de meefte foorten van onfe vruchten. ven dat haer hooft wat meer naer een honds-

Fapkr-boü\' Dit landt is mede roemruchtigh door\'t pa- hooft gelijckt: fy fijn oock grooter, ftercker ,
pier dat \'et voorbrengt, \'t wekk bynae over- en wilder als d\'andere apen , en haer tanden fijn
al bekent, fchoon de boom daer van onbekent harder , en trecken meer nae die van de hon-
is. Defe boom waft aen de poelen van Egypten, den. Dit landt heeft mede Ichneumons, die
icyeui
in fekere grachten ontrent den Nijl, die vol hem eygen fijn , en worden tot Alexandrien op-
waters blijven , wanneer hy afloopt,
en fijn ten gevoedt want men kan haer tam maken, ge-
hooghften maer twee cubiten diep. Üjck als honden en katten. Men noemtfè ge-

jinderehoo\' D\'Egyptenaers hebben wel, gelijck wy, geene meenelijckPharaoos Rattenen fommige hee-
popelierboomen , maer menighte van moerbe- ten haer Ratten van Indien. Sy jagen de ratten
i/Wr. fieboomen, en een fekere plant ^ diefe Harmak nae even als de wefelkens, en vervolgen de ftan^
Africa, ß l sen

-ocr page 146-

E G Y P T E N.

gen, met welcke, en meer andere dieren, fy hun fijn foldaten. \'s Landts inboorlingen bege-
voeden, \'c Is een kleen en feer luyver beesjen , ven haer tot het landtbouwen , oft dragen Ibrge
en wel afgerecht om fijn vangd te bekomen. voor hunne goederen en huyshoudinge. D\'Ara-
Egypten daerenboven voed een groot getal biers leven van \'t fteelen en rooven. Byna alle
Cameleons, die haer gemeenlijck op boom- d\'Ethiopiers , en de Swarten , fïjn kooplieden;
kens, Rhijnbeefie geheeten, onthouden. Sy alsmede het meeilendeel der inwoonders van
veranderen haer in verfcheyden koleuren : Cairo. Men vind \'er oock Italiaenen en Fran-
doch meeftendeel van groen worden fy bleeck j fchen, die al van veele jaren af in defèlve fladt,
fomwijlen van blaeu, groen. Men heeft \'er dick- en in andere aen de zee gelegen plaetfen , hun
wils gefien in een vogelkoye opgefloten, fonder onthouden , en fich door de koopmanfchap ge-
dat men hun eenigh ding , om te nuttigen, gaf. neeren. In de fladt Mechella fijn veel wevers,
Maer Belo getuyght, dat fy hun geneeren van landtbouwers , en fchippers j fy voeden mede
vliegen, ruipen , flacken , en fprinckhanen ; en een menighte ganfen , diefè tot Cairo verkoo-
dat de Natuere haer te vergeefs fbude een ton- pen. Die van Gezirat moeyen haer nergens
ge, buyck, en d\'ingewanden gegeven hebben , anders mede, dan met den landbouw , oft om
indien fy niet behoefden t\'eten : want fchoon haere waeren nae Cairo te brengen. Die van
\'t niet vafl gaet dat dit dier van den windt leeft, Derotta verflijten haer tijdt met hun fuycker te
dit houd men evenwel voor waerheyt , dat maken. Die van Elchian doen anders niet dan
het een heel jaer kan leven fonder eenigh voet- \'t landt te bouwen , ganfen , hoenders en jonge
fel, foo veel men kan belpeuren, te gebruycken. duyven op te voeden. Die van Cana hefteden
■Sttncs. In Egypten vind men mede een dier , gemee- mede haer tijdt aen de landtbouwerye ; en die
nelijck Stinc geheeten, \'t welck Plinius feght van Afna en Aftuan begeven haer, bovenal,
dat Ibmmige voor een aerd-Crocodil nemen, tot de koopmanfchap.

en Diofcorides beveflight het felve. Maer de De kleederen der Egyptenaers fijn welvoege-
hedensdaeghfè Schrijvers houden het voor een lijck, enlbmwijl feer koftelijck toegemaeckt,
waterdier j aengefien dat die men nae Venetien want fy dragen in den lomer hembden van foo
brengt, in de Koode Zee , oft in den Nijl van een fijn en dun lijnwaet, dat het onmogelijck
Egypten, gevangen worden. is een Ichooner te fien ; en boven op hebbenle

ihii. Egypten brengt mede voort een dier Ibis ge- haer DoHman , oft lange rocken van fa-

noemt, \'t welck een llagh van Oyevaers is ; en tijn , damaft , taftaf, oft kamelot, nae de hoe-
men vind\'er die wit, en andere die fwart fijn. danigheyt der perlbonen. De vrouwen komen
Ontrent Pelulè alleen onthouden hun de fwar- daer noyt in \'t openbaer , oft hebben hun aen-
te ; en de witte fijn heel Egypten deur ver- ficht meteen doeck bedeckt.
fpreyt. Sy vervolgen de Hangen , van de wek- De inwoonders van Alexandrie.n, gelijck me-
TmU
ke fy \'t landt fuyveren : in voegen dat d\'Egy- de d andere Egyptenaers, gebruycken d\'Arabi-
ptenaers haer plachten tegens de ferpenten aen fche tael, oft die van de Moren, de welcke hun
te roepen , om hun van de lèlve te verloftèn. natuerlijck en aengeboren is 5 en de Turcken
Doch indien Egypten eenigh voordeel van lom- Ipreken de felve tael. In de plaetfèn waer den
mige defèr dieren treckt, behalven dat het feer koophandel gedreven wordt, als tot Alexan-
geplaeght word van de crocodillen,en dat \'er de drien,&c. behalven de taelen der Moren,Turc-
flangen feer groote fchade doen; foo heeft\'et ken, en Arabiers , fijn mede de Sclavonifche ,
mede dit groot ongemack, dat \'et door een on- Hebreeulche , Grieckfche , en Syrifche fpraec-
VUegif^^ telbre menighte van groote en kleene vliegen ken
in fwang , oft eerder foo fpreeckt \'er het
jammerlijck gequelt wordt. meeftendeel des volcks een tael, die uyt alle

Hoeda>iig- Eenige Onder de Mooten van Egypten tree- defe voorgemelde gemengt is.

^^^^ ^^^ ? ^^ ^^^ ^^^^^^ ^^^^ D\'Egyptenaers verkoopen feer veel rijs , met Koophrndd,

fwart: andere fijn bruyngraeu , die men witte het welck dltaliaenen en andere hun voorfien ;
Mooren noemt: fommige fijn t\'eenemael fwart, hoewel men \'t niet fonder verlof vervoeren kan.
en als verbrant. De kinderen blij ven\'er gemee- Een eenigh fchip heeft \'er eens twaelf duyfent
nelijck in \'t leven, alhoewel fy maer acht maen- balen , (elcke bael van hondert ponden ) bin-
den gedragen fijn, wegens de groote hitte die nen Alexandrien, ingehad : waer door men van
Geneoemhc\'^y in hun moeders lichaem gevoelen. De in- \'t overige licht oordeelen kan. Men handelt me-
dert, boorlingen fijn oprechten vroom, foet-aerdigh de in de gemelde ftadt feer veel met ftruys-
en lieffelijck, en eerder mild, als van een ander vellen en pluymen j want de Turcken beminnen
aert: maer die, welcke aen de ftrand der zee de fèlve , en achten hen fonder die noit verciert
woonen, en waer de uytheemfche meeft verkee- te fijn. Men fiet oock, op de marckt van Cairo,
ren, fijn minft grof,en meeft loos en vernuftigh. heele facken vol van geel amber, dat in ftucken
In\'t kort, d\'Egyptenaersfijngemeenelijckalle is van twee vuyften dick. De kooplieden van
vrolijck en bevalligh boven alle andere Natiën Europa, die tot Cairo woonen, verfekeren, dac
derwerelt : want fy fijn altijdt gereet om te daer in de tijdt van vier-en-twintigh uren, meer
fpringen en te danften , en
verfchillen feer veele dan tien duyfènt menfchen aen de haven van
hier in van de Turcken, die van natuer traegh Cairo komen,en weder wegh gaen. Men brengt
en onbehaeghlijck fijn, en
geduerigh iets van daer oock een groote menighte van porceleyne
d\'onbefchoftheydt van haeren
Scythifchen vaten, dat het bynae ongeloofFelijck is. Maer de
Beßgkder., oorfprong behouden. De
Turcken in Egypten koftelijcke koopmanfchappen , goude en filvere
bekleeden oft dampten van Overheden , oft laekenen, fpeceryen , peerlen, edelgefteenten,

het

Cmtkom,

-ocr page 147-

N.

Ë

t

het fijn lijnwaet > de uytgdefen drogeryen , die
hier in die groote werelt van \'t Cairo in leer
grooten overvloet verkocht v/orden , brengen
een onwaerdeerlijck profijt en winfte by. Ro-
fette is oock een vermaerde koopftadt haer
handel is wonderlijck groot, inlonderheyt in
peper, falfraen , muskes , bezoar, en in ande-
re diergelijcke vremdigheden.

Voorts Egypten is foo vruchtbaer, dat d\'in-
gefetenen haere fchattingen en tollen , die fèer
hoogh fijn, betaelt, en hun met levens-mid-
delen , voor \'t geheel jaer wel voorfien hebben-
de , noch daerenboven buyten \'s lands van haer
tarwe, rijs, fuycker , dadelnoten , calfie , en van
hunne andere vruchten en waeren, in liilcke me-
nighte verfenden,dat men voor vaft houd, datfe
wederom twee millioenen gouts jaerlijcks daer
van trecken.

Den Turck ftelt gemeenelijck tot Cairo een
Belerbey, oft Balfa , die dan over geheel Egy-
pten gebiedt. Den Divan, alwaer in de groote
Sael van\'t kafteel tot Cairo audientie verleent
wort y en den Baffa, de Sanjacs , de Defterdar,
(die den opperften Thefaurier van \'t koninck-
rijck Egypten is,) en andere Amptenaeren fich
dan bevinden , om gehoor te geven aen die \'et
verlbecken en om de rekeningen te hooren;
de tollen en andere rechten , die den Groo-
ten Turck toekomen, t\'ontfangen en felfs
om goederen te verpachten. De andere ge-
woonelijcke Officieren oft Amptbedienaers,
in d\'andere plaetfen die den Turck befit, ge-
ftelt , vergaderen hier oock , fbo wel als elders,
gelijck de Cadis, de Chayas, en andere. Den

Ktjckdom-
men der by-
fonder e lis-
den.

Jiaffa.
Diva»,
uimpthe-
Menaers»

Baffa houd êenen Cadi binnert Alexandrien , dië
daer vonniflen ftrijckt, en voorts regeert. Hy
onderhoud oock wachters van het Douan , die
de tollen en Ichattingen van alle de koopwae-
ren , die daer ter zee en te landt gebracht wor-
den, vergaderen.

De Mahometanen,die Egypten bemachtight Religie.
hebben, fijn in vier ièdren verdeelt, in hunne
ceremonien d\'eene van d\'andere verfcheyden. \'
Sy wierden door vier perfbonen,van een fcherp-
finniger geeft als d\'andere gedreven ^ en die
Mahomets fchriften verfcheydentlijck vetklaer-
den, ingevoert. Maer behalven defe vier foor-
ten , fijn noch in Egypten vele vrygeeften die
de fede van Effehravar volgen. Doch het is fè^
ker, dat d\'Egyptifche Turcken oft Arabiers
veel naeuwer en fbrghvuldelijcker hunne Wet
onderhouden , als de Turcken felfs, fchoon fy
eene en defelve Leere hebben.

Hier fijn oock loden in fulcke menighte, dat /odétii
men \'er alleen te Cairo feftien hondert duy-
fent telt.

De Chriftenen aengaende, men fiet\'er Fran- Chrißenem
fchen, Italiaenen,Duytfchen,Georgiften, Ethio-
piers, lacobiten, Armeniers, Syriers, Coptiten,
Neftoriers , Maroniters, en Nubiers , die alk in
Chriftus gelooven; doch op verfcheyde ma-
nieren. Oock fijn vele kercken der Griecken,
Armeniers, en andere Chriftenen binnen Cairo.
In \'t oude Cairo fijn twee Chriften-kercken;
namentlijck, een na de Heylige Maeght Ma-
ria genaemt, door de Coptiters bedient: d\'an-
dere, van S. Joris, die de Grieckfche Chriftenen
toekomt.

\'t E Y-

-ocr page 148-

•t E Y L A N

T

M

> m 1

L

A

Malta is
dan dat
d\'oude Schrijvers
Meli-
ta
noemen , en ver-
fcheyden van een an-
der , dat byna de felve
naem heeft, en dicht
by Ragufà en de ku-
llen van Dalmatien ge-
legen , hedensdaeghs
Mekda geheeten. Eenige achten dat het eylant
Hiperie, ( waer van Homerus fegt, dat het de
woonplaets is der Pheaces die van daer naer
Corfu oft Scherie vloden, en plaetft het in \'t ge-
ftcht van Sicilien , \'t eylandt der Cyclopen , )
geen ander is als Malta, het welck op de felve
ftreeck is gelegen. Apollonius Ipreeckt oock
van een eylandt, daer de fchoone MeHte , door
toedoen van Hercules, by de Pheaces baerde :
\'t is oock feker , dat de gemelde Pheaces , in-
woonders van Corfu , te voren uyt het
eylandt
Malta gekomen waren , gelijck men by Home-
rus befpeurt, die den berg
Meliteus in Corcire
ofte Corfu ftelt. Ptolemeus fchrijft
van\'t ey-
landt Melite met eén ftadt van de felve naem,en
de tempelen van luno en Hercules -, en eenige
Schrijvers van defe tijdt drijven ftijffinnighlijck
met vele aendringende redenen , dat dit eylandt
is het oude Ogj^gie^ woonplaetfe van Calypib.

Vele feggen , dat het in Europa legt maer
Ptolemeus ftelt het onder Africa, en de tael
felf, die men hier Ipreeckt, toont dat het tot
dat deel der weerelt behoort. Het legt oock in
der daet in d\'Africaenfche zee, hoewel het naer-
der is aen d\'eylanden van Europa. Het heeft de
zee, die naer Candien ftreckt, ten ooften 5 Sici-
lien , dat\'er maer 60 mijlen aflegt, ten noor-
den j Tripoli in Barbarien , en \'t Kleyne Africa,
dat \'er 180 mijlen is afgelcheyden , ten zuyden ;
en d\'eylanden Pantalarea, Linofa en Lampadufa
ten weften. De zee , die dit eylandt van Sicilien
fcheyd , in \'t gemeen het Canael van Malta ge-
naemt, was eertijts van groot belang voor de
Ichippers, en wort hedensdaeghs niet alleen
van fregatten , maer oock met allerley kleyn
vaertuygh gebruyckt, als of\'er geen gevaer te
vreefen was.

De langte van dit eylandt van \'t ooften naer
\'t weften is
20 ofte 22 , de breette 12 , en d\'om-
ring 60 mijlen, welcke ontrent 20
Daufinefche,
ofte IJ Hooghduytfche mijlen uytmaken.
oMen, D\'Antiquiteyten ofte outheden , die
men in
dit eylandt vind, fijn eenige overblijffelen van
Junoos tempel, welcke men fiet dicht by \'t oude
Malta : en aen
de zuydfijde, in een hoeck van
\'t eylandt
Fort Euro geheeten , fiet men een
mijle weeghs lang vele vervalle muren , en on-
der andere die
van Hercules tempel.

lHamest»

il

Gelegen-
heyt y en
^enjen.

I\'

11

1/

l

Cmtte.

ni

, t
V

Sy heeft nu vier\'fteden , welcke fijn la Valette j Steden*
Citta yecchia , dat is, d\'Oude ftadt 5 Borgo, oft de
Burg; en de ftadt
S. Michiel.

De ftadt la Valette, door d\'ltalianen Terra J^uo- La Valette.
en door de Fran^oyfen VilleNeuve, dat is ,

Nieuwe ftadt, geheeten , leght op de punt die
naer Sicilien ftreckt. Sy heeft haer naem van de
Groot-Meefter de la Valette, die haer op een
rotfe en een verheven hoeck landts, die men
den bergh Sceberras noemde, deê bouwen,
welcke bergh de haven van Marza Mufteto van
de groote haven affcheyd. Sy wierd gefticht na
de groote belegering in dit eylandt door de
Turcken in \'t jaer ij6j gedaen, wanneer fy
S. Elmo vermeefterden na een oneyndelijck
getal ftormen en gevechten, en 78000 canon-
Ichoten , en na datfe 23000 mannen verloren
hadden, doch de Chriftenen maer jooo, onder
welcke
240 Ridders waren, \'t Is een der fterck-
fte en fchoonfte fteden , die men in defè gewe-
ften kan befchouwen ; want hare graften fijn
van buyten in de rotfe uytgehouwen , hare boL
wercken en platte formen lèer hoogh, en rijcke-
lijck met gefchut voorfien; van binnen heeftfe
rechte en breede ftraten , hooge huyfen van
gehouwe fteen gebouwt, en boven plat na de
gewoonte defer landen : fy leght op een hoeck ,
die byna een eylandt gelijckt, en aen drie fijden
van de zee wort bevochtight, d\'overige lyde
wort door een wijde graft van \'t geheele eylandt
afgefcheyden. Sy heeft ontrent twee duyfent
huyfen , yder met fijn regenback , om \'t regen-
water t\'ontfangen, voorfien ,• doch nu is \'er een
fonteyn, die de Grootmeefter Vignacourt heeft
doen maken, en groot gerief geeft, foo aen
d\'inwoonders, als aen de fchepen die in de ha-
ven komen. De Groot-meefter heeft hier fijn
Paleys oft hof tuftchen S. Elmo en S. Jan, met
een heerlijcke fael verciert, daer in de Ridders
hare vergaderingen houden. Sy heeft ver-
fcheyde kercken, van welcke d\'aenfienlijckfte is
die van S. Jan, Patroon van defe ordre,in welcke
men fijn rechterhandt fiet, die op \'t Lam Godts
wijft. In defe ftadt fijn oock de huyfen diefe
Auberges noemen , in welcke de Ridders t\'fa-
men leven; defe fijn als feven paleyfen voor de
feven talen, in welcke de Commandeurs van
yder Auberge woonen.

Dicht by \'t kafteel S. Elmo fiet men het sieckn^
Sieckenhuys, in\'t welck de Ridders en andere
fiecken in filvere vaten gedient werden , heb-
bende yder hun ledekant met een pavilioen in
een groote fael, 30 treden lang , en tien breet.
Hier fijn vier Doétoren , Apotekers en Chirur-
gijns die d\'Ordre betaelt, om de fiecken te
helpen en genefen.

\'tWapenhuys , om \'t gefchut te gieten, is\'tmtfen^
dicht by de Poort reale, ofte het Franfche Au, hujs.

berge:

O ^

; I- ;

iU f

1

■ i \'

-ocr page 149-

\'t EYLANDT M A L T A.

berge : én de wapenfael, waerdigh befien te byna in\'t midden van\'t felve , op een heuvel
worden, is in\'t paleys van den Grootmeefter van middelbare hooghte; en men fiet niet wijt
boven fijne paerdeftallen. van daer een lufthof,die dltalianen noe-

Het kafteel S. Elmo, oock op de rotfé van men , daer fich de Grootmeefter fomtijdts ver-
den bergh Seberras aen een der uyterfte eyn- luftight,welcke eenfchoon vierkant huys heeft^
den van Valette gebouwt, leght aen de mont door de Grootmeefter de Verdalle gebouwt ^
van d\'acht havens, die Ichoon en groot fijn j omringt met graften uyt de rots gehouwen:
drie der felve fijn aen de rechtehandt van S. El- daer ontrent is noch een ander lufthuys, en eert
mo , in weicke de Turckfche galeyen ten tijde afgefloten perck oft bofi:h, vervult met harten,
der belegering in \'t jaerijdj lagenj d\'andere hinden, wilde geyten en reebocken en eea
vijf havens fijn aen de flincker fijde : die door grooten tuyn , die verfcheyde fonteynen en al-
\'t kafteel S. Angelo, op den hoeck van de Burgh lerley flagh van boomen wonderlijck aenge-
gelegen, befchermt worden ^ en alle defe ha- naem maken.

vens kan men oock feconderen door de Nieuwe Niet wijt van defè ftadt fiet men de Gmte^oftQ Sptimki*
ftadt oft la Valette , van weicke S. Elmo door Speloncke, waer in S. Paulus gepredickt heeft,
een graft, in de rots gehouwen, is gefcheyden. in weicke men ter gedachtenis ftucxkens van de
In de groote haven fijn twee ftreken lants, rotfè af breeckt, die men in\'t gemeen
S. Paulus
die fich van \'t ooften naer \'t weften uytftrecken; aerde noemt.

op den hoeck van de gene die naeft aen de mont Wat de dorpen van dit eylandt belangt, diefè
der haven leght, fiet men \'t kafteel S. Angelo , Cafals,en d\'oude inwoonders Adhamet noemen,
en daer achter de Burg , diefyBof^a, en ande- leronymus Alexandrinus telt\'er 45, en Bofius
renC/f^<^ won\'ö/^, datis, d\'OverWmnende ftadt, ontrent 40 , maer de Ridders 60. Bofius begint
noemen , lèdert de belegering diefe uytge- met dat van Naxarro, onder \'t weicke als een
ftaen heeft. Defè ftadt is door de Grootmeefter, parochie hy die van Gregorius, Mufta en Mufel-
van Villiers de 1\'Ifle-Adam genaemt, als defe met ftelt ^ daer na Bircarcara een parochie,wele-
Ordre dit eylandt eerft begon te befitten , ge- ke de dorpen Tard, Lia, Balfan, Bordi en Man
bouwt : \'t is nu een welverfterckte ftadt, nau- begrijpt j Cafal Cormi, een parochie j S.Maria
lijcks een ure gaens in \'t ronde groot, heeft on- Birmiftuh, een parochie die verfcheyden dor-
trent i
zoo huyfen, doch is byna alleen van pen onder haer heeft, als Luca, Tarfcien, Gü-
eenige Maltefers en zeelieden bewoont. Den In- dia Percop ofte Corcop , Safi, Micabiba en Far-
quifiteur, oft Onderfbecker van \'t Geloof, heeft rug ; Sigieu , daer toe Quibir, Siluch en Cderi
hier fijn wooning en men fiet \'er een Arfènael, benooren; de parochie S. Catharina,met d\'on-
dat is, wapenhuys , ofte , gelijck fy feggen, derftaende dorpen , Bifcalin, Zabar, Afeiac ^
Tiercenal, voor de galeyen, wekker Capiceynen Gioan en Bizbut j de parochie Zarric, met
in \'t gemeen hier oft in \'t eylandt la Sangle Crendi, Leu Mileri Bubacra cn Marin ^ Zabugi,
woonen. oock een parochie , met Muxi en Alduin ,• ea

\'t Kafteel S. Angelo is gelijck als gevoegt met eyndelijck de Cafal Dinghi, met eenige andere
S. jinielo. ^^^ ^^ Elmo , en van de ftadt door een graft, kleynder dorpen.

in de rots gehouwen , gefcheyden , waer\'t zee- Dit eylandt heeft aen de zuydfijde tiaer Tri-
water in komt, en\'t felve als een eylant n aeckt; poli niet dan groote klippen eri rotfen fonder
voorts is het met verfcheyden bolwercken en zeeboeièm nochte haven j maer aen d\'andere
torens op de muren gefterckt. fijden fijn vele plaetfèn in gedaente van havens^

S.Michiei Op den anderen ftreeck landts fiet mende bequaem om t\'ontladen : want als men naer^^^^^^^
ftadt S. Michiel, anders genaemt \'t eylandt
la d\'ooftfijde feylt, fiet men de haven van Marfa^ havini.
Sangle ^
na de naem van een der Grootmeefters, cala; en ontrent drie mijlen van daer, keerende
en op de nieuwe wijfe gefterckt. Men noemtfè naer \'t zuydweft oft SiroC, een andere,
Mar^afi*
eylant, hoewel fy \'t niet is , en alleen door een roceo,ohe haven van Si roe, geheeten, feer groot
graft als tot een eylant gemaeckt : defe ftadt is en ruym tot een goet getal fchepen, oock ge-
niet feer groot j hare inwoonders fijn meeft zee- fterckt door drie Forten met gefchut voorfien,-
lieden en foldaten : fy heeft twee punten , waer en door den Grootmeefter de Vignacourt ge-i
tuffchen de galeyen leggen, en den
ingang wort bouwt. Van daer gaende naer \'t zuyden ont-
met een groote keten, als men voor eenige moet men de kleyne golf van Pi^^r^ S^wf^ï, waer
Turckfche vloot of fchepen vreeft, gefloten, tegen over leght het kleyne eylandt Furfura,
Aen \'t eynde defer haven aen d
\'ooftfijde fiet hedensdaeghs Forfola geheeten, waer mede de
men Bormola, daer eenige fchippers woonen. Ridders gewoon fijn te boerten, als fy fomtijdts
Cmtayecchiay ofte d\'Oude ftadt, is van de hunne medebroeders Princen van Forfola noe-
Carthaginenfers , toen Heeren van dit eylant, men , \'t welck maer een klip is> op weicke hafert
gebouwt: fy wierd oock
Melita, .maer door d\'in- worden gevangen.Van daer naer Libeche gaeiï-
woonders M^^^w^ geheeten, weicke naem van de,
wordt men twee andere groote zeeboefems
d\'Arabifche tael en van de Mahometanen af-
^cwslgv, d\'een Antifega, ofte Hayntoffecamc d\'uyu
komt, en fchijnt de gedachtenis van dat volck, fpraeck der Maltefers, en d\'andete Mufiaro ge-
fijne oude Meefters , te
vernieuwen, wekke de- heeten. Maer aen \'t uyterfte van \'t eylandt naer
fe ftadt met de naem van Medina in
Arabien, \'ê weften is iVletoy een fraye plaetfe om t\'ontlaw
diefe de ftadt van haren Propheet
noemen, ver- den: daer tegen over, en aen d\'ander fijde vari
eert hebben. Hier woont den Biflichop van \'t ey- d\'enge graft
Freo, fiet men \'t eylandt Goze , vaa\'
landt niet verre van S. Paulus kerck: fy leght Malta afgefcky den, en in
\'t midden van defe\\
Africa. B ^

U Kameel
S. Elmo.

\'t Kafietl

Civita vtc*
chia.

-ocr page 150-
-ocr page 151-

Y

golf leggen de kleyne eylanden Comino en Comi-
nom.
Van daer gaende naer de rechter fijde
langs de kuft aen den hoeck van \'t eylandt, te-
gen over Sicilien gelegen, fiet men
Cah di S.Pao-
lo,
dat is, de golf van S. Paulus, dus genaemt om
dat d\'inwoonders vaftelijck gelooven, dat het
fchip , in \'t welck men den gemelden Apoftel
gevangen naer Romen voerde, in defe plaets
door de ftormwinden wierd geworpen : oock
fiet men hier een kapelle aen S. Paulus gewijdt
en een Fort met gefchut voorfien, om \'t landen
der roovers te beletten» Van daer voorder langs
de kuft gaende , komt men by de
Calo di S. Gior-
gioy aen de noordfijde gelegen; en eyndelijck
aen den hoeck van\'t eylandt, tegen over de
Caep Paffaro, ontmoet men twee groote ha-
vens , waer van d\'eene aen de ftinckenandt M^r-
^a Maffeto, dat is, Haven van Muftet, wordt ge-
heeten , (want
Mar%a is lbo veel als een haven,)
in welcks midden leght een kleen eylandt, daer
de fchepen , die van befmette plaetfen komen,
40 dagen moeten ftil leggen; d\'andere noemt
men de groote Haven, oft
Mar^a grande, welcke
naer \'t ooften leght: defe twee havens fijn door
een fmallen hoeck landts, waer op men het Fort
S. Elmo , en daer na de ftadt Valette gebouwt
heeft, van elckander gelcheyden. De gemelde
groote haven heeft twee ftroocken landts, die
fich in de gedaente van twee vingeren van een
handt uytftrecken; in een der felve naeft aen
de mont der haven , fiet men op een hooge rot-
fe \'t kafteel S. Angelo , en daer achter de groote
Burgh, ofte
Borgo ; op d\'andere , dieper inne-
waerts aen de ftincker fijde, de burgh S. Michiel
ofte \'t eylandt
/a Sangle doch Citta Vecchia leght
ontrent acht mijlen van defè gemelde plaetfen.

Het eylandt Malta is een langen tijdt met be-
Jfmettelij cke koortfen gequélt geweeft, die on-
trent de maent Auguftus, en uyt de quade lucht,
foo men meende , voortquamen. Maer als de
verftandighften befpeurden,dat dit quaet fproot
uyt het vlas, \'t welck in \'t water wierdt geleyt,
foo wierdt het felve verboden , en de koortfen
daer door als verdreven: in voegen dat federt
die tijdt de lucht van dit eylandt gefont is , in-
fonderheyt aen de gene diefè gewoon fijn : en
hoewel dat de zonneftralen, tegen de rotfèn
gefchoten, feer groote hitte veroorfaeken, foo
wort die evenwel door de weftnoordwefte wint,
die na de middagh waeyt, getempert. De win-
ter geeft hier nooit ys noch fneeuw, en men
kanfè nauwlijcks foo noemen; want eenige wey-
nige weeken van December tot in Januarius is
de zee buyten gemeen ongeftuymigh door de
groote winden , doch maeckt het foo kout niet
dat men genootfaeckt is fich te warmen : oock
valt \'er veel regen en hagel; maer de velden fijn
dan groener en aengenamer als in de fbmer,
in wdcke het in \'t gemeen in fes maenden niet
en regent, en de lucht foo heet is, dat men die ,
fonder de verkoelende winden , niet foude kon-
nen verdragen : oock valt\'er dan foo veel dauw,
dat het graen daer door groeyt, en het aertrijck
ververft wordt. Ontrent de maent Oétober ,
als \'t begint te regenen , fiet men d\'aerde met
kruyden en bloemen bedeckt, de rotfen felf fijn

L

E

Hoeda-
mgheyt.
Lucht.

A N D T

met groen verciert; en de noordeen noord-
oofte winden (die fy Tramontane en Grieckfche
noemen, en ons niet dan ys en fneeuw brengen)
veroorfaken by hen niet dan een geftadigen

regen.

Men fiet hier veel bronnen van levendt wa- water.
ter, hoewel dat fommige het tegendeel gelooft
hebben
; evenwel gebruyckt men meeft regen-
water op de bewoonde plaetfen. Hier fij n oock
eenige putten met fout water, infonderheyt on-
trent het kafteel S. Angelo.

\'t Aertrijck van dit eylandt is fteenachtigh ^crtrtjck,
en vol rotlèn , foo dat men weynigh plaetlen
vint, daer d\'aerde meer dan vier voeten hooger
is dan de rotfè : doch het befte deel is ontrent
Ciyita yecchia en Bojjchetto, daer men veel be-
bouwde landen en tuynen fiet ; want indien
\'t
overige deel van\'t eylandt dit gelijck was,
de Ridders fouden geen graen oft andere eet-
waren elders behoeven te halen. Maer hoewel
dit landt van natuur onvruchtbaer is,foo brengt
het niettemin vele dingen voort door de naer-
ftigheyt en arbeyt der inwoonders. D\'aerde^
van S. Paulus wort feer geacht, om dat fy die
goet houden tegen allerley flagh van fenijn,
derhalven halen fy die uyt de fpeloncke die fij^
nen naem heeft; ja felf vele gelooven, dat d\'aer-
de
van\'t geheele eylant dienftigh is tot een te-
gengift , federt de fègening door S. Paulus aen
\'t felve gegeven, \'t Aertrijck draegt tarwe en
garft, doch niet in overvloet: want al het graen ^ \'
t\'faemgehoopt, is naulijcks genoegh om d\'in-
woonders drie maenden t\'onderhouden; foo
datfe \'t overige moeten koopen, en van Sicilien
doen komen , waer uyt fy granen, en allerley
eetwaren diefe noodigh hebben, mogen afvoe-
ren fonder eenige tollen ofte impoften te beta-
len. Hier waft oock cumijn , tot ontrent duy-
fent maten , die fy Cantari noemen, doch van en ander
twee lborten; want d\'een is wilde cumijn , die fy
in plaets van fpecerye gebruycken; en d\'andere
is byna als anijs , welcke d\'inwoonders in haer
broot mengelen , \'t welck daer door een aenge-
namen fmaeck ontfangt. In dit eylandt groeyt
de befte kottoen : als d\'inwoonders de garft in-
gefamelt hebben , faeyen fy die op \'t felve lant,
engenieten noch dat jaer dit gewas; \'t welck
een drooge aerde eyfcht. Men gelooft datfe
jaerlijcks ontrent 300 Cantates winnen , die
yder ontrent hondert ponden wegen: en dewijl
hen de kottoen voordeel geeft, om datfe meer
gefocht wort dan de Spaenfche, lbo achten fy
\'t graen te minder , en beforgen dit gewas met
meerder y ver.

Dit eylandt geeft bloemen , infonderheyt ^^«f»»«\'.
roofen van feer foeten reuck , oock thym en al-
lerley flagh van kruyden van een andere fmaeck
en kracht dan d\'onfe , voornamelijck uytne-
mende bloem-koolen.

Hier waften oock meeft alle de vruchten die FrHchtc».
in Italien groeyen; want daer fijn wijnftocken
die feer goede, witte en roode druyven, foo
groot als pruymen, voortbrengen: de wijn der
lèlve is fèer fterck; doch is \'er weynigh, om dat
de druyven meeft alle op de marckt verkocht
werden, in plaetfe van de vochtigheyt daer uyt

teperi^

-ocr page 152-

LJ

M A L T Ä. 1,1

te periren. Sy liebben oock olyven, amandelen , lus; maer datfe daer te voren , öm d\'overgroöte
vijgen^ foete en fuere citroenen, van ongemeene hitte , genoegh mee gecjuek waren. Doch \'t is
deught en grootte, abricoien, en meloenen van feker dat er ferpentcn en fcorpioehen , doch al-
feer aengenamen Imaeck , en eenige palniboo- tijdt fonder fenijn , gevonden worden. Daer is
meen , behalven alle andere vruchten die Italien geen gedierte dat byna \'t geheele jaer hen meer
voortbrengt. Doch dit eylandt heeft hout ge- cjuelt dan de muggen en vliegen met hun geluyt
breek ; foo dat d\'inwoonders , om haer broot te en fteeken.

backen en fpijle te bereyden, koe-mis of die van De dorpen worden door d\'ingeborenen van
anderedieren, welcke fy in de zon droogen , \'t eylandt bewoont,
o di jck oock Cimayecchia*
moeten gebruycken ; oock wilde diflels, ver- oft d\'Oude ftadt: maer d\'andere drie fteden by
fcheyden van de gene die gegeten worden ,• en de zee fijn volckrijck
door d\'oude inwoonders j
eenigen nemen olyvenhout tot het felve eynde , ftaven, Italiaenfche ballingen,Griecken,baftaer^
\'t welck van Sicilien komt, en by \'t gewicht ver- den , en gemeene vrouwen , die van alle fijden
kocht word. herwaerts komen. De Ridders onthouden fich

Maerfoo Malta hout gebreck heeft, om vuur meeft in de ftadt Valette, uytgefeyt de gene die
te ftoken of te bouwen , het is in tegendeel wei elders gebruyckt worden,
voorfien van fchoonen witten fteen, feer be- D\'inlanders, van d\'oude inwoonders afkom-
quaem om gehouwen en tot de bouwkunft ge- ftigh, verfchillen weynigh van andere Africanen
brnyckt te worden : in defe fteenen fiet men
hunne buren , behalven datfe wat witter fijn,
oogen en tongen van ferpenten , die goet fijn doch foo niet of fijn evenwel bruyn oft geel-
tegen\'t fenijn , ja alle de Malteferfteea heeft achtigh. Sy fijn redelijck groot, en van goede
defe kracht, \'t welck veroorfaeckt datie met geftalte , dun cn ranck van nature , en foo ge-
menighte van daer vervoert worden. Hier lont, dat men oude mannen van 120 en meer
maeckt men oock Ibutop de plaetfen diefe SA^ jaren vind, die noch vier oft vijf van hunne
nuoyaen Salinayecchia, dat is, nieuwe en oude mijlen op een dagh konnen gaed j \'t aertrijck
Ibutgroeven, noemen. bouwen, en eten een felve Ipijfe met de jonge

De byen van dit eylandt geven een honigh lieden, bevrouwen fijn in\'t gemeen kleyn,
die voor de befte geacht wort, en den reuck van maer fchoon , geeftigh, bevallijck , wit, maer
thym , rofen en violetten , die hier in overvloet geblancket, en houden veel van een frifte ge-
fijn, by fich bewaert; lbo dat vele meenen , dat daente, hoewel datfe felf dun cn tenger fijn van
dit eylant van den honigh (die de Latiniften geftalte. Behalven Ipmmige Maltefer vrouwen,
mei noemen,) de naem Melte heeft verkregen, die open huys houden , komen hier noch ande-
D\'inwoonders voeden Ichapen, geyten, verc- re uyt Italien, Grieckenlandt, en elders, die
kens, elels, muylen, en hoenderen van feer goe- voor de Maltefche niet wij eken , maer fomtijts
den finaeck, niet tegenftaende de drooghte van haer in fchoonheyt overtreffen,
\'t landt. Men fiet hier oock goede en ftercke De ingeborenen fijn in\'c gemeen goede lol-
paerden, bynae als de Spaeniche, die wel kon- daten en moedigh , geeftigh, geduldigh, Ipaer-
nen
arbeyden^want ly worden fchoon en klceck, faem, en fober , fonder leckernyen; doch in te-
hoewelfe in dit fteen-achtigh landt fonder hoef- gendeel genegen tot onkuysheyt, jaloers , mis-
ylèrs loopen, en niet dan weynigh ftroo en garft trouwende,en veynfaei;ts: fy doen weynigh naer-
t\'eten krijgen; hun getal met de veulens beloopt ftigheyt om goet te vergaderen , vergeven lich-
ontrent vijfhondert. Als de Grootmeefter de telijck het ongelijck : doch hun gemeen fcheld-
Viiliers in dit eylandt quam, reden hem d\'in- woort is Becco , dat is, hoorendrageroockge-
woonders, op efels gefeten, te gemoet, Ibmmige fchieden onder hen vele dootftagen. De vrou-
metladel en toom , en andere met tapijten ver- wen, in dit eylandt oorlpronckelijck , fijn wel-
ciert : delè dieren fijn oock redelijck groot en luftigh, loos, en lèer onkuys; doch van goet ver-
fterck, hebben een grooten tret, en konnen den ftant,befchaemt en fedigh in uyterlijcken fchijn;
gantfchen dagh nevens de paerden , als die niet oock feer moedigh en dapper , gelijck men in
te poft loopen, uytharden. Men fiet hier oock den oorlogh met de Turcken befpeurde , in
veie konijnen en hafen. " welcke eenige van hen tegen de ftoutfte Janit-

Dit eylandt voedt oock perdrijfen, Ineppen, fers kloeckmoedelijck vochten : boven al be-
quackels , lijfters , in groote menighte, als het merckt men , datfe geen middelwegh houden ,
haren tijdt is, gelijck oock vakken, gieren, maer in \'t goet of in\'tquaet , na den drift van
fperwers , en andere vogelen , die de Valcke- hare genegentheyt, uytmunten.

Ui

iill

Sttenen,

1 !

$OHt.

Honigh-

Beefim,

\' 1
( ,

f\'ogelen.

niers groot achten. Doch de valck , diefe aen Al de dagen der weke worden door de nieu- offfemngefé^
den Vice-Roy van Sicilieri tot erkentenis lèn- we Riddersin eenishwerck van devotie , of dat
den , wort in \'t gemeen in \'t eykndt Goze ge- den oorlogh betreft, befteet, waer toe de ver-
vangen, gelijck oock d\'andere, die fy de Koning maningen hen aenporren; of fy gaen in \'t Siec-
van Vranckrijck , en andere Chrifte-Princen, kenhuys den
krancken byftaen en dienen; ofte
tot teycken van hare genegentheyt, vereeren. oeffenen fich in \'t handelen der wapenen, in te-
D\'inwoonders en fommige Schrijvers feggen, genwoordigheyt van d\'Opfienders over de nieu-
dat men hier geen ferpenten vind , noch
eenigh welingen , welcke nu hun probeer-jaer te Malta
ander fenijnigh gedierte ; en foo men die van moeten uytftaen, fonder elders te reylèn.
andere plaetfen hier brengt, datfe terftont fter- De Maltefers eten in \'t gemeen weynigh tot fpijfi^
ven; ja dat dit eylandt altijt daer van bevrijt haren koften,
maer veel aen een anders tafel;
is geweeft, federt de tijdt van den Apoftel Pau- want t\'huys vernoegen fy fich met kruyden,

Jl

ï

/I

Africa.

wortelen.

-ocr page 153-

Y L A N

wortelen, en melck , fonder andere fpijfe te Het volck krijght geit voor haer kottoen en ^^Hm-
Ibeeken, en met broot van tervve en
garit t faem kumijn j maer is genootiaeckt weder uyt te ge- mender he-
vermengt : fy hebben oock in\'t gemeen geen ven voor eetwaren, en andere dingen die van
dranck dan water , en gebruycken de wijn leer Sicilien en elders komen : in \'t kort, de rijck-
felden. Doch de vreemdelingen leven na hun- dommen defer eylanders fijn feer kleyn,en d\'ar-
ne eygen wijfe. moede groot genoegh want uytgelèyt tien oft

De mannen en vrouwen van aenfien gaen op twaelf,die ontrent fes hondert kroonen inkomft,
de Siciliaenfche oft Italiaenfche wijfe gekleet, en vijftigh , die \'er twee hondert jaerlijcks heb-
doch met weynigh onderfcheyt: want de vrou- ben, en eenighfins in aenfien leven , al d\'andere
wen dragen een lang kleet, ais een huyck, het fijn van geringe gelegentheyt, om d\'onvrucht-
welck van \'t hooft tot de voeten ftreckt, cn hun baerheyt van \'t landt doch hunne armoede is
het gantfche aengeficht, uytgefeyt d\'oogen, be- met dien rijckdom verfeit, datfè fich met w^ey-
deckt : dit gemelde kleet is aen
yder gemeen , nigh vernoegen.

foo wel de lichte vrouwen , als andere, felfaen Hunnen voornaemften koophandel beftaet jc^op^Ki»-
de fta vinnen. De gehuwde en eerlij cke vrouwen in wijn en fijdeftoffen, maer alles heeft weynigh deU
maken\'t felve vaft aen haren hals en dicht om te beduyden. Van Sicilien krijgenfè graen, het
hare fchouderen j want het ftreckt hen tot een welck daer geen tol geeft in\'t uytgaen: doch
kleet van aenfien en achtbaerheyt. fbmtijts fijn de galeyen van d\'Ordre genoot-

Sy hebben een befondere tael, die niet an- faeckt, door\'t groot gebreck, eenige fchepen,
ders is dan Arabifch, doch een weynigh verba- met koren geladen, tegen hun danck, naer Mal-
ftert, ofte Moorfche : dit is d\'oude Punifche , ta te brengen , \'t welck fy daer na ten dierften
van de Pheniciers te Carthago, en van daer naer moeten betalen. De Sicilianen fenden hen oock
Malta gebracht : fy hebben noch in hare tael wijn, vers en gefouten vleefch , erten, boonen,
Ephetha, dat is, -wortgeopent i en Kum, \'t welck be- hout, oly, en fijde lakenen : wat de ipeceryen
teekent
flaet op , woorden die in \'t H. Euange- en fuycker belangt, daer van voorfien fy felf die
lium gevonden worden. De lantlieden fpreken van Sicilien , uyt de prijfen die fy in de Levant
geen andere dan hunne moeder-tael; maer de vermeefteren: in voegen dat dit eylandt niet al-
ftedelingen verftaen in \'t gemeen oock d\'Ita- leen dat van Sicilien tot een bolwerck dient;
liaenfche j ja vele vrouwen fpreken de Moor- maer oock fijne waren en koopmanfchappen
fche, Grieckfche, en Italiaenfche talen, en eeni- vertiert, met groot voordeel van de tollen des
ge de Franfche.
Yder dorp heeft fijn befondere Konings van Spanje. Uyt Vranckrijck komt
uytfpraeck , foo dat fy daer aen konnen weten hier metael en krijghsgereetfchap , (van weicke
van wat plaetfe datfe komen. dit eylandt infonderheyt groot gebreck heeft)

Sy huwelijcken fonder hunne bruyt te mo- lakenen, en andere dingen,
gen fien dan den dagh datfe fich de neusdoeck D\'ingeborene Maltefèrs dragen lange iwaer- mptwa^
tot een teecken van verbintenis , onderling ge- den, en groote daggen oft poinjaerden , za-
en daer na fijnfe gewoon t\'fämen te flapen gayen wat korter als onfe piecken, aen beyde

knivelijc"
ken.

en hegra\'
jenijjt».

pen t

ven

eer dat hun huwelijck in de kerck wort beve- d\'eynden fclierp, diefe behendigh weten te han-

ftight : doch als dat fal gefchieden, wort de delen en gebruycken. Sy hebben oock fpon-

bruyt van haren bruydegom vergefèlfchapt, om tons, weicke fijn als ftocken, aen twee eynden

haer te eeren. bequaem om mede te vechten. In \'t eyland fijn

Sy begraven hunne dooden op de Grieckfche mufquetten en vuerroers in feer groote menigh-

wijfe: want fyhuerenrouwbedrij vers, die fich te ^ en men gelooft dat de wapenfale, in\'t hof

\'t hair uyttrecken en \'t aenficht opkrabben j en van de Grootmeefter, genoegh voorfien is om

de naefte vrienden fnijden hun hair ai, en wer- twintigh oft vijf-en-twintigh duyfent mannen

op het doode lichaem met groot geroep, volkomen te wapenen. Oorloghsgereetfchap tnandere

___1.1__________________.1 _________fr- ________r" eorlogbs"

Jnko^ße»*
van

tfBB

M

termen en klagen. is \'er in overvloet, als een magafijn met kruyt,

De Grootmeefter heeft d\'inkomften van \'t een met hout, een met gefbute vleefch, en an-

Ismmee- eylandt Malta, en van Goza, weicke ontrent dere levensmiddelen , rijckelijck vervult. Sy

fier. tien duyfènt kroonen bedragen, d\'impoften,tol- hebben veel gefchut op de muren en bolwerc-

len en fbutgroeven daer in begrepen , ( hoewel ken der fteden, en op de kafteelen en fterckten,-

Keyfer Karei de Vijfde maer 41 ducaten, als foo dat men gelooft datfe tuffchen de twee en

Bofius feght, daer van genoot, ) en twaelf duy- drie hondert ftucken, gemonteert en ongemon-

fent kroonen van d\'Ordre tot fijn tafel; daer- teert, op alle hunne plaetfen hebben : derhal-

enboven \'t recht van Admirael van alle de prij- ven, als men al \'t voorverhaelde bemerckt,heeft >

fen , \'t welck is tien ten hondert, foo van de men fich niet te verwonderen over \'t volgende

koopmanfchappen, als van de flaven j d\'inkom- fpreeckwoort : Maltafior del Mondo, dat is, Mal-

ften van de Magiftrale Commanderyen van yder ta de bloem der weerelt, niet alleen om hare wa-

Prioraetfchap, met macht van een Commande- penen, fterckten en voorraet, maer oock om dc

rye alle vijfjaren, die van Genade oft uyt gunfl helden die \'t befchermen.

wort geheeten. Qock heeft hy alles wat fijne Daer fijn ontrent fes oft feven hondert Rid-

Officieren op hun affterven nalaten, maer dat ders op dit eylandt in verfcheyde plaetfèn, be-

van de Religieufen behoort tót de gemeene ftaende in Françoyfèn, Spanjaerden, Italianen

fchatkift : ióo dat men hem in alles jaerlijcks en Hooghduytfchen : doch fbo Malta van de

ontrent feftigh duyfènt kroonen inkomften toe- Turcken wort gedreyght, foo ontbiet men al

fchrijft. de Ridders en Religieufen tot hare befcher-

mingj

D T

kkcding,

tael i

-ocr page 154-

MALT A.

ming en alle veiTamelt, fijn te famen ontrent feggen d\'inwoonders vaft \'t eylandt,G4//-=^

ëecaUer vier duyfènt perfoonen. Men meent dat nu i//yc/;>hebbende defè naem van d\'Arabiers, die het

tnwoonders. veertigh duyfent menfchen , de Ridders befeten hebben, behouden doch in hare boec-

en fbldaten daer in vervat, op dit eylandt getelt ken flaet Gaudofih. Sommige nemen het voor

worden; doch onder dit groot getal fijn maer \'t eylant aen Juno gewijdt, daer Ptolemeus af

fes duylènt mannen bequaem tot den oorlogh. fpreeckt. Goza is vijf mijlen van Malta , nae ^^^^

De Maltefers fijn kloeck te paerd, en gewennen \'t feggen van fommige, doch na dat van de Rid-

hunne paerden tot loopen en fpringen en jaer- ders, byna acht; het legt van \'t fèlve ten weften

lijcks wordt in de fteden een prijs aen de gene ofte liever weftnoordweft. De gedaente is lang- Gedaemi

die beft kan rennen gefchoncken. werpigh rondt, d\'omgang 30 mijlen , de langte

Sierckte ^c Grootmecfter onderhoudt in \'t gemeen acht, en de breette vijf mijlen. Het fort legt

terxee. vijf galeyen , yder met hondert foldaten en op een kleynen berg, aen wekkers voet een

bootsgelèllen voorften, en 25 Ridders , doch op fraey vleck is gelegen. Dit eylandt heeft geen,

den Admirael oft Zee-Capiteyn 30 Ridders , groote dorpen , dan alleen eenige gehuchten,

wekke den ftandaert van S. lan, die root is met en huyfen hier en daer verfpreyt. De \\oov-fiaetfen»

een filvere kruys, op fijnen maft ten toon voert, naemfte plaetfen fijn Scikndi, Dovere, en Mug-

Hy heeft oock eenige galioenen en andere fche- giari. Goza wierd in \'t jaer 15 j i van de Turc-

pen, waer toe te Malta ontrent twee duyfent fla- ken ingenomen , die wel vier duyfent menfchen

ven fijn, om op de galeyen te roeyen , oft in de van daer in flaverny weghvoerden.
Aubergen te dienen , fonder de ftavinnen , die De lucht van dit eylandt is fèer gefont, en
jjcedanh-

de Jofferen ten dienft fijn, daer in te rekenen. men fiet \'er vele levende waterfprongen/t Aerdt- heyt, ^

Imrejfeti, f^Q Fottrcffen en buytenwercken fijn fterck rijck is \'er uytnemende vruchtbaer ; en hoewel

genoegh in dit eylandt om groote legers lang het berg-achtigh is, lbo is \'t evenwel byna over-

op te houden en te wederftaen , te meer , om al bebouwt : het heeft vele plaetfèn bequaem

dat \'er geen aerde is rontom de fteden , en foo tot tuynen , en verfchaft niet alleen granen en

men die daer vind,wortfè van d\'inwoonders bin- vruchten voor fijne inwoonders, maer oock

nen gebracht, om daer mede tuynen te m.aken; eenighfins voor die van Malta. Hier fijn vele

en dus worden de plaetfen ftercker, dewijl fy de fchapen, hafèn en vogelen ; en is niet min over-

vyant de middel benemen om trencheen te vloedigh in honigh, dan in andere dingen. Aen

maken en te approcheren. Hun gebreeckt oock de fijde naer Barbaryen is een rotfe , daer men

geen gefchut, of krijgsgereetfchap, om die te die brave vakken vangt voor de Koningen van

befchermemde vyantlijcke vloot kan oock in dit Spanje en van Vranckrijck, daer wy te voren

eylandt geen fekere haven krijgen, derhalven van gefproken hebben.

konnen de belegeringen niet lang duren, dan Defe ey lan ders hebben de felve feden en tael
met het uyterfte gevaer van alles te verliefen. als de Maltefèrs; en fijn in alles ontrent
Vi\\fdeYs,
Hoewel d\'ingeborene Maltefers d\'Arabifche duyfent fielen: als de Turcken het innamen,
I-eUgie. ^fj Mahometaenkhe tael gebruycken , foo fijn warenfè wel fèven duyfènt fterck , maer hebben
ly evenwel Chriftenen : doch in de drie fteden fèdert niet weder tot dat getal konnen komen,
by de zee , la Valette , de Burg , en S. Michiel Het kleyn kafteel is met tien ftucken gefchuts
fijn veel Grieckfche Chriftenen, die kercken voorfien, en in \'t jaer i<)i8 met een contre-
hebben. De voornaemfte kerck der Ridders is fcharp gefterckt. Het is rontom met rotfen en
die van S. Jan, in wekke de Priefters van hun fteylten befet j en de havens, bequaem tot het
Ordre den dienft doen, en de Grootmeefter aenkomen der fchepen, worden met forten,
cn d\'andere Ridders die aenhooren. daer gefchut op legt, befchermt.
Den Inquifiteur woont in de Burg ,• doch de De Grootmeefter fènd in dit eylandt een
intjitifuii. Ridders ftaen niet onder fijn gebiedt, \'t Eylant Ridder, met den tijtel van Gouverneur , die alle
heeft oock een Biftchop, die tot het Aertsbif^
 drie jaren wort verandert; en hoewel dat d\'in-
Biffchcp. dom van Palerme behoort. woonders Arabifch ofte Moorfch fpreken , fy
De Grootmeefter befit oock de kleyne ey- fijn evenwel Roorófch-Catholijcke Chriftenen.
landen Cofwfw en Cowmof, \'t eerfte wort van fom-
\'t Eyhndt Lampadoufe, hoewel onbewoont, lampa.
comin
mige voor der ouden , of\'t eylandt van behoort oock aen die van Malta. Ptolemeus
min^t. Vukanus, genomen , \'t wekk de reyskaert van noemt het Lopadufa, d\'ltalianen Lampedo/a, en
Nameft en Latijnfche zee met een bedurven woort ArioüiQ Lipadtifa y feggende dat hier het felle ge-
getege»\' Feftia noemt. Delè eylanden kggen aen de vecht van Agramant, GradafTe en Sobrin, te-
weftfijde van Malta tuftchen \'t felve en het ey- gen Roeland , Olivier, en Brandimar, minnacr
landt Goze, en worden nu
bewoont door de van Fleurdelis, is gefchiet j en hierom, foo het
forge van de Grootmeefter de Vignacourt, die fchijnt, noemen d\'Italiaenfche zeelieden feker
daer een Fort, tot verftercking , deê maken. vervaUen huys, dat hen tot een teecken dient,
Comin is ontrent vier kleyne mijlen in d\'om-
 la Cafa d\'Orlandoy dat is, \'t huys van Roeland,
ring groot; en men fiet\'er vek dieren.
Ptolemeus ftek het onder d\'eylanden van ^ ^
eozA. \'t Eylandt Go^a behoort oock aen den Groot- Africa, en de nieuwe Schrijvers hechten het aen
meefter , die het met den tijtel van Prins befit. \'t Koninckrijck Tunis.Het leght ten weften ofte
^mtn, \'t Is het fèlve dat van Mela en Plinius Gauks, en liever ten weftzuydweften (welcke^ wint in de
van Strabo
Gaudos geheeten wort : Ptolemeus Middelandtfche zee PonanU Libeccio wort ge-
noemt het
Glaucon, en de reyskaert van de La- heeten) van Malta. De Schippers feggen, dat
vmkhQ ZQC Falacron : d\'ltalianen en Sicilianen het wel hondert mijlen van Malta is gelegen.

Ariofte

-ocr page 155-

\'£ EYLANDT

MALTA.

Ariolle befchrijft het als fonder huyfen; maer
ändere feggen , dat men hier d over blij ffelen
van een out kaiteel, huyfen , muren en torens
van fteden fiet ; doch dat men daer niet kan
woonen om fekere Fée , \'t welck niet anders is,
nae \'t gevoelen van andere , als verfchrickelijcke
fpokeryen , die men daer des nachts belpeurt ;
dan dit gelijcken fabelen. Dit is feker , dat\'er
een kerck is,
Sanäa Maria de Lampadof a gehee-
ten, die in twee plaetfen is afgedeelt ; d\'eene ge-
wijdt aen de devotie der Chriftenen, en door
de reyfende lieden befocht, die daer geit, ftof-
fen, broot, kruyt, kogels, en andere dingen of-
feren,- d\'andere befoecken de Turcken, die daer
oock hun offerhanden doen ; en niemant van
hen durft iets weghnemen van \'t gene daer is
geleght : want fy gelooven, dat\'hy , die niets of-
fert , of die \'t geofferde wil weghnemen , van
\'t eylandt niet kan vertrecken: of dit geen luper-
ftitie ofte bygeloof is, laet ick den verftandi-
gen Leler oordelen. Maer de Ridders van Mal-
ta komen , met een goet voornemen, in hunne
galeyen , en nemen de giften door de Chrifte-
nen gedaen, om die in Sicilien in \'t gafthuys van
Trapani,
la Nuntiata genaemt, te brengen , en
daer mede d\'armen en ftecken te verlbrgen.Den
geeftigen Ariofte lêght, dat dit eyland vervult is
met aelbefte- en geneverboomen ,• en bewoont
van harten, daften, geyten en hafen.

Het eylandt Linofa , door Ptolemeus j£tbufa, linos/
en t\'onrecht van eenige Limofa genaemt, wort AW«.
oock onder d\'eylanden van Africa getelt; en is
maer dertigh mijlen ten noord-ooften van
Lampedofa , en recht tegen over het Mahome-
taens Africa, gelegen. Het heeft ontrent
zo mij-
len in d\'omringren men kan rontom geen plaets,
bequaem tot d\'aenkomft der Ichepen, vinden.
In feker reysboeck worden d\'eylanden Linola en
Lampedola 90 mijlen van Malta geftelt, en
d\'een van d\'ander 20 mijlen verlcheyden en
die van
Lam|:^edofa wat meer naer het zuyden.

B A R-

-ocr page 156-

i, h

Name». E Arabiers noemden

dit landt Ber y dat is,
eenfaem, doch feker
Schrijver,
Berherie , eer
het bewoont was j waer
uyt komt dat d\'in-
woonders daer na
Ber-
heres
lïjn geheeten. An-
dere feggen, als de Ro-
meynen d\'Africaoen
hadden overwonnen ;gaven ly de naem
Barharia
aen dit deel van Africa , om datfe de menlchen
feer woeft en barbarifch vonden : doch Leon
meent, dat men de Witten van Africa
El harhar,
van \'t woort Barhara , noemde , \'t welck in hare
tael foo veel als geraes of getier beduyt, om dat
de Ipraeck der Afi-icanen aen de Arabiers een
verwart geraes fchijnt, en by dat van de dieren
kan geleken worden. Maer laet ons de namen
verlaten, om tot de laken te komen.

Dit lant begint aen de weftfijde by den bergh
Aiduacal,eerfte punt van den vermaerden beigh
Atlas , vervat de ftadt Meffe en \'t geheel landt-
fchap Sous , en ftreckt van daer langs den oever
der Wefterfche zee, de Straet van Gibraltar, en
de Middelandtfche zee aen de noordfijde, tot
aen de grenfen van Alexandrien ten ooften
heeft het de woeftijnen van Barca, niet wijt
van Egypten; en ten zuyden de bergen van den
grooten Atlas.

Grootte. De lengte van d\'Atlantifclie zee tot aen Egy-
pten rekenen fommige ontrent 800 Franlcbe
oft öoo Duytiche mijleuj en de breette, van den
bergh Atlas tot de Middelantfche zee, 109 Fran-
fche oft 8z Duytfche mijlen ; doch defe breette
is feer ongelijck, en veel fmaller op eenige plaet-
fen. Een ander Schrijver maeckt het veel groo-
ter, en ftelt meer dan i zoo mijlen voor de leng-
te, en 180 Spaenfche voor de breette.

Barbarien begrijpt de beyde Mauritanien der
ouden, het Tingitaenfche en Cefarifche , \'t nieu
Numidien, \'t kleyne ofte eygendijcke Africa, en
het Marmarifche en Cyrenaifche Libyen , ofte ,
volgens de hedendaeghfche geftalte, de Ko-
ninckrijcken Marocca, Fez , Algiers , Tunes en
TripoU : want het gene eertijts de benaeming
had van de Rijcken Telenfin en Tremecen,is nu
aen \'t Rijck van Algiers gevoegt ■ en \'t landt van
Barca, dat van Mesrate tot in Egypten ftreckt,
ftaet byna geheel ondei: \'t Rijck van Tripoli.

Geheel Barbarien is niet geplaegt met al te
groote hitte , oock fijn alle
de deelen niet al te
wel getempert, om dat het niet te na of te verre
van de Tropiquen is gelegen
: want de gantfche
kuft van
dit landt, en de bergen by den oever
der Middelantfche zee, (die van de
Straet af tot
in Egypten ftrecken,)byna meer koude dan hit-
Zuek. te, om dat \'er een deel van \'t jaer fneeu valt, ge-
nieten.Den regen-tijdt begint in
\'t gemeen in dit
gantfchelandt ontrenthalfOaober , de koude
in
December, en wort ftercker in Januarius,
Africa,

Gren[en,

Landt\'
Ichapfen.

Hoedamg\'
heyt.

gelijck op andere plaetfen,- doch mindert wey-
nigh weeken daer na : fbo dat men in de Mey-
maent eenige rijpe vruchten krijgt, en d\'andere
dieper in de fomer.

Verfcheyde rivieren fpruyten uyt de bergen jf^ateu
van den grooten Atlas, en andere van elders ,
die fommige in d\'Atlantifche en andere in de
Middelantiche zee vallen : het fonteyn-water
van defe bergen fmaeckt aerd-achtigh, en is
byna altemael onklaer, infonderheyt in de plaet-
fen op de grenfen van Mauritanien gelegen.

De geheele kuft van Barbarien langs den jemijck,
Oceaen , en de vlackten tuflchen den oever en (»\'^rHcht^
den grooten Atlas , van \'t laetfte en zuydelijck-
fte deel der Provintie van Sous oft Sus , tot aen
de Straet van Gibraltar, fijn feer vruchtbaer van
terwe , garft, en gras voor \'t vee , en d\'inwoon-
ders hebben de fchoonfte velden van Africa
in vier Pro vintien, als Sous, Duc]uele, Temece-
ne en Azgar, om dat het lant geheel plat is en
feer getempert, en van vele rivieren , die uyt
den grooten Atlas afkomen, wort befproeyt.
D\'andere fijde naer de Middelantfche zee , van
de Straet Gibraltar tot aen d\'oofterlijckfte
grenfen van \'t .Landtfchap Tripoli in Barba-
rien, is ruw, oneffen, en vol bergen, die fomtijts
30 oft 40 mijlen in \'t lant ftrecken ; tulTchen de-
le bergen en die van den grooten Atlas, fijn
ruyme vlackten , en op fommige plaetlèn laege
heuvelen doch \'t aertrijck is vruchtbaer in ter-
we en gras voor \'t vee , overvloedigh in fontey-
nen en rivieren, die in de Middelantfche zee
loopen. De kuft van dit lant, diefe Em/noe-
mxn, waer langs de bergen van denkleynen At-
las ftrecken, is meer kout dan warm 5 foo dat\'er
weynigh tarwe groeyt, maer veel garft. Alle
dele bergen fijn dicht befet met hooge boo-
men , hebben oock goede vveyden , dienftigl
om des fbmers \'t kleyne vee te voeden j maer
des winters valt \'er in \'t gemeen foo veel fneeu,
dat\'et in groot gevaer is, foo men \'t niet ter
rechter tijt afdrijft, van te fterven.

Byna aen alle plaetfèn , die vruchtbaer fijn, Vruchtfti
groeyt velerley gewas van feer goeden en aen-
genamen fmaeck, als rofijnen, vijgen , keiften ^
pruymen, perfen , queepeeren , abricofen , gra-
naet- en oranje-appelen , lamoenen , en dier-
gelijcke, die andere in
leckerheyt verre te bo-
ven gaen. Hier fijn feer groote olijfboomen,
infonderheyt die van Marocco, Fez en Algiers.

Sy voeden vele kudden op de landen daer toe CedieYtè,
dienftigh : op de bergen fijn vele wilde dieren ,
en boven al een ongeloofiijck getal apen in de
dicke en hooge boomen : oock fijn hier een
groote menighte leeuwen en geyten.

Dit lant heeft gout- en filver-mijnen , en van fijnen.
andere metalen 5 oock wort \'er amber op hare
kuften gevonden.

D\'in woonders fijn wonderlijck fterck , eri jtender
kloecke lieden te
voet en te paert : in de zee-
plaetfen fijnfe minder eenige fieckten ondet-

B S worpen,^

-ocr page 157-
-ocr page 158-

BARI

N.

A R

B

worpen, om de winden die hen verkoelen en rijcke lieden nemen verfcheyde vrouwen , doch
verfriffchen. De ftedelingen fijn verftandigh, fy koopen die niet als de Turcken,- want men
gelijck men in hare geeftige wercken kan be- geeft hen huwelijcksgoet na de wijfe der oude
Ipeuren : die op de kuften van de Middelantfche Romeynen : dele volcken hebben in hun Echt-
zee woonen , fijn genegen tot de wetenfchap- verbondt noch vele oude ceremonien , waer in
pen. Volgens \'t getuygenis van Leo fijnfe niet fy de Gotten enWandalen navolgen : fy fijn foo
boos-aerdigh , noch geveynft , hoewel hen uytermaten jaloers, dat een dochter , nu ge-
d\'Ouden anders hebben belchreven. Hun ont- trouwt fijnde , fich naulijcks met ongedeckten
breeckt noch moet noch dapperheyt, infonder- aenfchijn voor haer vader durf vertoonen.
heyt de berghlieden : fy fijn oock feer aendach- Sy hebben overvloet van vele dingen , diefe Ryck^don?-
tigh in hunnen Godtsdienft
, gaén dickwils in de andere volckeren , tot hun groot profijt, mee-
kerck , om daer hunne gebeden uyt te ftorten. deelen, als offenhuyden, fchaepsvellen , droogh
Sy worden feer geplaegt van de jaloersheyt, en leder, linnen lakenen en kottoeri , rafijnen , da-
willen Hever \'t leven dan haer eer , chefe in de dels , vygen , en vele andere koopmanfchappen.
kuysheyt van hunne vrouwen ftellen , verliefen. Men kan oock hare rijckdommen afnemen uyt
Hare begeerte tot rijckdommen , eeren en fta- het groot getal van hare tempelen , want in Al-
ten , is t\'eenem.ael onmatigh. Sy fijnfchaem- giers fijner hondert, te Tunis en te Marócco
achtigh en fedigh , en fullen nooit vuyle woor- yder
300 , en te Fez 700 , van welcke de voor-
den in \'t openbaer uytwerpen. De mindere naemfte dagelijcks
200 ducaten inkomen heeft,
fijn gewoon alle eer en dienft aen de meerdere De zeeroovers brengen oock groote fchatten in
tebewijfen. Die in de tenten woonen,\'tfy Ara- dit lant,- want fommige meenen, dat\'er in de

biers oft veehoeders, fijn milt, moedigh, ge- havenen van Algiers, Salé, Eiferte , en de nabu-

meenfaem by hun volck , gehoorfaem, en goet- rige , jaerlijcks meer dan drie millioenen aen

aerdigh. De berghbewoonders fijn oock moe- goet wort gevoert, den kooplieden van ïtahen ,

digh, fedigh, en van foeten ommegang. Spanje , Vranckrijck , Duytftandt, enNeder-

Maer fy hebben oock tegen alle de voorfey- landt afgenomen,
de deughden fèer groote gebreken,- want die Barbarien wort ten deel beftiert door opper- Regesmg.
van de fteden fijn trots, fpijtigh, wraeckgierigh, vermogende Koningen en Heeren , als die van
weynigh beleeft,ofliever wreet tegen de vreem- Marocco en Fez , en eenige andere Vorften ,
delingen , onfatfoenlijck in hun maniere van le- foo Arabiers als Africanen; ten deel door foo-
ven , en feer licht in gramfchap ontfteken : fy danige die een hooger gebiedt erkennen , als de
hebben geen groote kennis van de koopman- Koningen van Algiers , Tunis , en Tripoli, het
fchap , hoev/elfe overal handelen , dewijl hun welck niet dan Bachas fijn , ftaende onder den
wiftelbancken, en correfpondentien buyten hun grooten Turck, welcke hy, na fijn welbeha<yen,
landt ontbreken, waer door yder verplicht is inftelt en aflet: oock fijn hier eenige Heeren,
om by fijn waeren te blijven : fy fijn feer gie- die aen hun meerder fchatting geven, en noch-
righ, ongeruft en licht beweeght en ontftelt , tans als Monarchen regeeren, gelijck de Ko-
weynigh genegen tot vroHjckheyt, als gedurigh ningen van Conche en Labes, die een kleynen
beefigh om te winnen , en goederen te verfa- tol aen de Koninck van Algiers geven j en de
melen, \'t Gene Leo fegt, als wy terftont aen- Princen en Hoofden der Arabiers, welcke ver-
roerden, datfe niet boos-aerdigh noch geveynft pHcht fijn eenige fommen aen de Koningen van
fijn ; feker hy heeft hun gevleyt; want daer is Marocco en Fez op te brengen, en by fommige
geen ontrouwer volck , noch meer tot veran- gelegentheden feker getal van volck te fenden.
dering genegen , en alle gegeven verfèkeringen Behalven alle defe fijn \'er eenige vrye Republijc-
om te ftooten : fy fijn grootfprekers , achter- ken, daer wy hier na van fullen fpreken ; cn vrye
denckend , wantrouwigh , en lichtgeloovigh in volckeren, doch fonder regel oft beftiering ,
onfekere dingen, diefe veeltij ts, hoewel valfch , die fich in \'t velt of op de bergen van dit landt
na hun begeeren uytleggen, en hartneckigh- onthouden.

lijck poogen ftaende tc houden. In de koop- Barbarien heeft vierderley volckeren ten aen-Go^«-

handel fijnfe liftigh , foo dat men fich wachten fien van de Godtsdienft ; want men deelt hen in

moet om van hen niet bedrogen te worden. Mahometanen , Harders fonder religie , Joden

Sy hebben genegentheden tot de weten- cn Chriftenen. De Mahometanen fijn meeft in

fchappen, en begeven fich tot de hiftorien, vrye getal, en onder hen houden d\'Africanen de wet

kunften , en \'t onderfoecken van hunne wet. van Mahomet veel ftrenger dan de gehore

Sy beminden eertijts de Mathematica oft Wis- Turcken. Eer fy hun gebeden in de mofqueen

kunft,dePhilofophia, en Aftrologiaoft Starre- of tempels fpreken , (\'t welck vijfmael des

kunft ; maer federt vijf hondert jaren , hebben daeghs gefchiet) waften fy hun geheele lichaem,

hunne Vorften en Leeraers hen de Philofophia en meenen datfe hare fielen ter felve tijt, door

en voorlegging uyt de ftarren verboden. Sy dit uyterlijck baden , fuyveren. Sy hóuden hare

oeffenen fich te paerde , niet op onfe , maer op vaften gelijck de Turcken , en met de felve

de Spaenfche wijfe, waer in fy foo behendigh ftrengheyt; want fy eten noch drincken niet

worden, datfe wonderlijck wel hunne zagayen ^oor dat de maen oft ftarren opkomen. De

oft werpfpieffen weten te gebruycken, waer Harders fijn geen Mahometanen , noch Joden,

mede fy hun vyandt van voren en van achteren noch Chriftenen , maer fonder weten godts-

bevechten, ofte fich felf befchermen. dienft,- want fy hebben geen tempels, doen geen
Wat hare huwelij eken belangt, d\'edelen en gebeden, en leven als heeften; en foo iemant

beter

Demhden.

■Gthreken.

Oejfenin\'

JJumlijc
h».

J

-ocr page 159-

: i

Hi\'

r \'I

BARBAR

N.

2, t

beter Ml wefen als d\'andere, liy is gedwongen verfcheyde vruehten 3 en aen de wefHijde fijn
fich névens hen te voegen ; dewijl niemant hen vele bergen in de Provintien Tenez , Algiers en
onderwijftj noch door wettenen regelen be- Bugien, oock overvloedigh in graen,en weyden.
ftiert. De Joden verfchelen niet in hun geloof,
Tremecen was eertijts een Koninckrijck , waer treme.^
feeften en kerckfeden , met die van Afia en Eu- onder Algiers toen ftont,- maer is nu een deelTELÈN?"
ropa
; en fijn in defe geweften in fulck een me- van \'t Rijck Algiers , en heeft fijn naem van de
higlite, dat men alleen in de ftadt Marocco vier hooftftadt: dit landt gehoorfaemt de ftadt, die
duyfent der fèlve telt en in de Rijcken van Al- wel eer na fijn wetten moeft leven ; en is nu veel
giers, Tunes, en een gedeelte van \'t Rijck Fez, kleyner dan te voren.

15Ó000 huysgeftnnen. De Chriftenen fijn al- Defe Provintie heeft haer naem vari de Namn.
leen meefters in de plaetfen die de Koning van hooftftadt Tremecen , die d\'Africanen Telimicen
Spanje befit, en fijn alle Roomfche Catholijc- noemen, waer van d\'Europers Telenfin, een be-
ken : d\'andere fijn van verfcheyde fborten; want durven woort, dat foo gemeen is, gemaeckt
daer fijn eenige overblijffelen der oude Chrifte- hebben.

nen, foo te Marocco ais te Tunes, en in Li- Sy had eertijts vele fteden , en een wijtftree-
byenj oock eenige Grieckfe, meeft alle fchifma- kend gebiedtdoch nu is hare jurisdidie feer
tijeken ofte afgefonderde , beftaende in 179 ingetrocken, en in vele kleyne landtfchapjes
huysgefinnen. In dit landt fijn meer dan bon- verdeek; d\'overige fteden, behalven de gene die
dert en twintigh duyfènt Chriften flaven, die fèdert verwoeft fijn, noemt men Tremecen,
fy feer ftreng handelen, waer door jaerlijcks Hubed, Tefefre en Tefteule, met den bergh van
verfcheyden van de fèlve , uyt wanhope van fbo Beni Guerned.

veele elenden , begeerte van fich daer af te be- Tremecen of Telimicen, dat men neemt voor het Trtmcm,
vryen , en tot ftaet en rijckdom te komen , fich
Timifi, van Ptolemeus, wort van eenige Tekfin en
tot de Mahometaenfche dwalingen begeven ,
Tremifen, en door anderen Tlemifan genaemt,- en is
behalven een goet getal kinderen , die door ontrent fèven mijlen van de Middelantfche zee
dwang befneden worden. ten zuyden gelegen, \'t Meefte deel der ftraten

fijn feer breet, en door tien fraye plaetfen ver-
deelt. De huyfèn fijn grooter en fchoonder dan
die van Algiers,en vele fijn met aengename tuy-
nen verciert. In \'t jaer i j 20 waren hier löooo
huyfèn, doch in\'t jaer ontrent 25000;

Et Rijck van Algiers begrijpt nu dat van maer nu is het getal der inwoonders, door de
Telenfin oft Tremecen , waer onder het eer- ftrenghey t der Turcken, feer vermindert,
tij ts was vervat, nevens die van Bugien Hubet is een ftadt met muren omringt,
en
en Conftantina, en eenige andere, waer van ontrent een half mijle van de vorige gelegen
Orey>fe^. hier na breeder. Dit landtfchap paelt ten we- acn de zuydfijde,- fommige meenen datfè door
ften aen Mauritanien Tingitane , en \'t oofter- de Romeynen is gebouwt, en Mniara genaemt.
deel van \'t Koninckrijck Fez , door de rivieren Sy is beroemt by de Moren , om het heerlijck
Zis en Muluye van\'t felve afgefcheyden ten graf van Morabout Cidi Bu Median*
zuyden aen de woeftijnen van Numidien; ten
Tefefare oft Tefefi-e is een groote ftadt, in een \'ïefeftre»
ooften aen de Provintien van \'t Rijck Tunes, en vlackte vijf mijlen van Tremecen, aen de ooft-
ten noorden aen de Middelantfche zee. fijde gelegen, met hooge muren omringt, en

De zeekuft ftreckt fich uyt langs dc felve zee wert voor \'t Aflacilis van Ptolemeus genomen^
van de mont der riviere Muluye tot aen die van
Te^ela oft Tejjeuky eertijts Ariane geheeten , is \'tadei
Sufgemar,- foo dat dit Rijck van \'t weften naer door Abubafcen verwoeft, en federt niet weder
\'t ooften 150 Spaenfche mijlen lang is, en meer bewoont. Den bergh
Beniguernid, oft Beny Gue-
dan 50 breet, daer \'t fich wijt uytftrecktdoch rened, een deel van den grooten Atlas, ftreckt
alleen 2j op fommige plaetien. tot op een mijl na by de ftadt Tremecen, en

Dceiini. Dit Rijck wort in drie deelen afgefcheyden, heeft vele dorpen en inwoonders.

^ te weten , in Tenez , Gezair oft Algiers, en het \'t Aertrijck van defe Provintie ontbreeekt i^^edam^
Berghlandt; maer door een ander
Schrijver, in geen water , dewijl het de ftadt Telefin daer ^^ut, ■
vier Provintien, weicke fijn Tremecen, Tenez , van verforgt; en byna alle de tuynen, buyten de
Algiers, en Bugien. Doch dc Turcken deelen felve gelegen , hebben hunne putten en fontey-
het in tien havenen, of
zee-gouvernementen,en nen. Het geeft oock veel graen, en allerley
in foo vele jurisdidien dieper in \'t landt. flagh van kerflen , feer goede vygen, die fwart,

ItivUrsn. ^^ voornaemfte rivieren lijn Ziz,Hued Abra, groot en lang fijn , die d\'inwoonders tot voor-

Tefna, Mina, Xilef, Celef, Ceffaye , Hued el raet tegen de winter droogen, perficken, noten,

Harrax,Hued el Hamiz,Hued leer, Hued el Qui- amandelen, meloenen, en vele andere vruchten,

bir, Suf Oemar, Marzoch, en Yadoch. öe velden van Tezele dragen fbo veel van de Gra»e» rrf

\'t Grootfte deel van \'t aertrijck in dit landt befte tarwe, dat het geheele lant van Tremecen

^ \' isonvruditbaer, droogh, en ruw, en ontrent de daer mee gefpijft kan worden. Den bergh Beni

ftadt Tremecen fijn feer groote en vlacke woe- Guernid is met hout en boomvruchten geladen,

ftijnen. Doch aen de noordfijde tuffchen Tre- infonderheyt vygen en kerften : de vlacke j^laet-

mecen en de Middelandtfche zee,fijn de velden fen van Tefezare fijn bequaem om tarwe voort

vruchtbaer in tarwe , of fèer dienftigh om\'t vee te brengen,- doch in eenige deelen ftjn oock

te voeden, \'t Geeft oock een menighte van yfermijnen.

J/rica. B ^

\'t KONINCKRYCK

I

R S.

I

E

A

H

kt r

I

n

Grootte.

-ocr page 160-

barbarien.

üefemn- Allc dinwooiiders van Tremecen {ijn in Benl-Arax y ohelievQv Bem-Araxid ,

^rïhsS^ vierderley perlbonen gedeelt, te weten, in hant- eenige , Beni-Ra^id, eene der Provintien in het xiD

^ werckslieden, kooplieden , geleerden en folda- bergh-achcig landt gelegen , ftaende onder Al-

ten. De kooplieden fijn vroom en eerlijck in giers en\'t eygentlijcke lant van Tremecen, is^iD.
haren handel, en veriorgen hunne
fteden met ten ooften van hare hooftftadt gelegen. i;)q
alle nootfakelijckheden : ly reyfen in \'t landt der langte van \'t weften naer \'t ooften is 17 mijlen , Grootte,
Swarten, en fijn lèer rijck. De hantwerckslieden en negen de breette. \'t Zuyderdeel is geheel
fijn fterck en vrolijck , en hebben een
geruft le- vlack, doch de noordfijde verheft fich toe
ven in haren arbeyt. De foldaten fijn ten deel heuvelen.

Turcken, ten deel Moren. De geletterden wor- Sy heeft verfcheyde plaetfen,doch drie voor-
den in Scholieren , Notariften , Advocaten en name, van welcke d\'eerfte is
Beni-Arax, die meer
Dodoren onderfcheyden. dan twee duyfènt inwoonders vervat, doch is

angad. Jngadj oh Angad Heben, van fommige met geen muren omringt, hoewel fy voor de

genaemt, een landtfchap in \'t koninckrijck Al- hooftftadt van dit landt wort gehouden : d\'an-
giers gelegen, is een woeft, vlack en dor geweft, dere is
Calaa, eertijts Atoa geheeten , met mu-
en \'t wefterlijck gedeelte van d\'oude Provintie ren beftoten , en in gedaente van een Sterckte
Tremecen. \'t Heeft van \'t weften naer \'t ooften tuftchen twee hooge bergen gebouwt : de der-
28 mijlen in de langte, en 18 in de breette. de is
EIMohafiar, \'t welck een vleck gelijckt, en
De riviere Muluye vloeyt door \'t midden van heeft een Fort, van dArabiers begonnen , en
defe woeftijne , op welcks oever drie machtige door de Turcken , die het tot een woonplaets
ftammen der Arabiers , Vled Talha , Vled Ar- van de Lieutenant des Könincks van Algiers in
rax, en Vled Mançor genaemt, woonen. dit lant ordineerden , volmaeckt. Behalven de

De fteden , die nu tot defe Provintie behoo- gemelde is \'er noch de fladt Batha , van Ptole-
ren, fijn Guagida , Tenzegzet, enizli.
Guagida , meus Bmohra geheeten , in een ft-aye vlackte ,
een oude ftadt in\'t geberghte van \'t Rijck Al- drie mijlen van Oran , in \'t lant, op de rivier
giers , dat men acht de ftadt
Lanigara van Ptole- Huet Mina gelegen. Sy was volckrijck , maer in
meus te wefèn, is in een fraye vlackte,
14 mijlen dinlantiche oorlogen verwoeft : doch in\'t jaer
van de Middelantfche zee , en naer \'t zuyden , ipo heeft fèkeren Cena fich daer ontrent ter
gelegen,en heeft noch 3000 huysgefinnen.
Ten- nedergeiet, levende van d\'aelmoeflen, en als een
^eg^et is CQD. ftercke ftadt, op een hooge rotie nieuwe lede opgerecht ( nu door geheel Africa
aen de wegh van Fez naer Tremecen gelegen, verfpreyt ) waer door defe plaets weder is be-
Na d\'Arabiers hebbenfe de Turcken befeten , woont, en federt, na fijn naem, de vlackten van
diefe gefterckt en met krijghsvolck en gefchut Cena geheeten.

voorften hebben. I^/i oft Zr;?;//, oft, volgens an- \'t Aertrijck van Beni-Zarid is overal feer
dere, Gitlui en Giglua , wort voor
Giva van goet, voortbrengende een groote menighte
Ptolemeus gehouden , en is met fijn kafteel in graen en op verfcheyde plaetlen wijnftocken,
een vlackte gelegen. jujuben , vygen, en vele andere vruchten : ho-

Defe Provintie begrypt oock den bergh Beni- nigh is hier overvloedigh , gelijck oock allerley
Zeneten, 18 mijlen naer\'t weften van de ftadt vee, foo groot als kleyn.

Tremecen gelegen j tien mijlen lang , en meer Miliane oft Meliane is een Provintie lande-^^^lA-
dan vijf breet, hy heeft vele bewoonde dorpen, waerts in gelegen , ftaende oock onder \'t ko- jsiaem.
en op den top een fterck kafteel,woonplaets van ninckrijck Algiers : fy heeft defen naem van
de Cheque oft Heer van dit geberghte. haer hooftftadt ; en het vorige landtfchap Be-

De gemelde fteden hebben rivieren en water- ni-Araxid ten weften , en dat van Algiers ten
fprongen, die\'taertrijck bevochtigen. Sommie ooften. Defe ftadt wierd eertijts
Magnane oftù Gelegen-
ge
plaetfen geven graenen en vruchten, als ra- Manllane geheeten ; want beyde delè namen
fijnen en vygen , andere niet dan een weynigh vint men by Ptolemeus ; maer d\'Arabiers heb-
garft en boeckweyt, door middel van \'t wa- ben die daer na eenighfins verminckt : fy is
ter dat d\'inwoonders door\'t lant weten te groot, en door de Romeynen op eenen hoogen
leyden , dewijl het foo heet en droogh is, dat bergh , landewaerts in ,
14 mijlen van de ftadt
het anders geen rijpe vruchten foude voort- Sargel, en 15 van Argel ten weften, gebouwt, en
brengen. met hooge muren omringt : aen d\'eene fijde

De woeftijne van Angad voedt vele wilde der ftadt fijn hooge rotfen , aen d\'andere gaetfe
geyten, fwijnen , harten , ftruysvogels, en min- als afhellende van de top eenes berghs. Hare
dere dieren , onder welcke de leeuwen fomtijts huyfen fijn fraey , en byna alle met een fonteyn
groote fchade doen, die
oock de menfchen felf verrijckt. Onder defe ftadt ftaen noch twee an-
niet fparen : en of dit quaet noch niet genoegh dere , te weten Mezune en Tiguident, d\'eerfte
was, foo fijn hier in \'t gemeen vele Arabifche in \'t lantfchap Tenez,d\'ander eygentlijck in dat
flruyckroovers, om de voorbygaende lieden van Algiers.

te berooven. Den bergh van Beni-zeneten wort Den bergh , waer op MiHane legt, is vol fon- ymhten.
van dappere volckeren bewoont. Die van Izli teynen , en met foo vele noteboomen voorfien ,
ontfangen beleefdelijck de reyfèndè lieden ,• en datlè alle inwoonders daer van verforgt. \'t Aert-
die van Guagida fijn oock moedigh , doch ruw rijck ontrent Mezune is vruchtbaer in granen ,
en boerfch. Sy fpreken d\'oude
Africaenfche en rijck van gedierte.

tael, en weynige van hen gebroken of bedurven Couco, dat de Franfchen CoiL^ue of Coukc , en ggv,^
Arabifch. dlta lianen en Spanjaerden Cwco noemen, wort
j^amn,

voor

X^amen.
Gelegen-
heyt.

Greotte.
Riviere.

Steden.

Ceberq^hte.

O

JVAfev,
Granen en
Vruchten,

Dieren.

Genege»t\'
heden.

Tael.

/

-ocr page 161-

B A R B A R ï E N.

voor\'t oude Cinmha van Ptolemeus genomen, levende waterlprongeo , en de fclioone Vékïeo

Hoewel dit een beic)nder Rijck is , foo wort het dragen verfcheyden vruchten. Op den bertrh

evenwel van de Turcken , dewijl het fchatting Abuzaid fijn vele geyten , en overvloet van was

aen de Koning van Algiers betaelt, onder de en lionigh,oock wad: daer veel garfi:: den bergh

Provintien van dat Rijck geftelt. Guaneleris heeft oock veel wacerfprongen , en

■Btrgh, Onder de bergen van den grooten Adas is \'er een menighte van de gemelde biefen*

een diefe Cuco , na den naem van de ftadt daer \'t Volck van dit landt is onbeleefc en plomp GetiegeKiht-

ontrent, noemen, hoew die EguibandaluzSy^- de berghbewoonders fijn woeft en fel; doch"^\'"*

Siodt. hoort gehoeten te worden. Defe ftadt heeft dappere krijghslieden. D^Arabiers in defe ge-

meer dan x 600 huyfèn , is fterck van gelegen- weiten willen geacht fijn voor adelijcke en

heyt, fijnde omringt van een hooge en uytge- kloeckmoedige mannen.

holde rotfè, en een ftercke muer op de plaetfèn Teheca oft Tehejfay een landtfchap dieper in het t e b e^

daer de rots ontbreeekt. De gemelde bergh is Rijck van Algiers gelegen , heeft die naem van

rontom befet met welbewoonde vlecken en fijn hooftftadt, eertijts Thabuna genaemt, ont-

dorpen j en op \'t afhangen van de felve legt Ge- fangen. Sy legt op de grenfèn van Numidien , Hooftflaè,

maaxaharky een plaets met joohuyknvooYÜen. 55-mijlen van de Middelantfche zee ten zuy-

Hoedamg\' Hier fijn veel fonteynen , en tuynen vol van den, en met hooge en ftercke muren van groote

V- allerley vruchten, vele olijfboomen , met over- gehouwe fteenen beftoten , waer door hetfbm-

vloet van olijven vlackten aen de voet van den mige houden voor een colonie der Romeynen.

bergh,die granen voortbrengen,en op de bergh Sy wort bevochtight door een riviere , en twee

felf waft veel garft. Men heeft\'er een menighte klare fonteynen. Op de marckt en elders fiet

van vygen, rofijnen, en vlas, van welck men het men vele putheden , als marmere colommen ,

befte linnen van Barbarien maecktoock ho- en verheven beeltwerck, met verfcheyden op-

nighenwas. Daer fijn mede yfer-en falpeter- fchriften in Latijnfche letteren. Men fegt,

mijnenden vele kudden van kleyn vee, een me- datfè d\'andere fteden van Barbarien te boven

nighte van apen, oock paerden tot den oor- gaet in drie dingen, te weten, in fchoonheyt der

logh bequaem. muren, in fonteynen, en noteboomen.

LABEZ. Laheisi^, een koninckrijck , is door de Turcken De lucht in dit landt is ongefont, en \'t aert- jhedamg-
onder de middelantfche Provintien geftelt, of rijck mager, hoewel daer feer veel en foo hooge

binnen\'t landt van\'t koninckrijck Algiers , de- noteboomen fijn, datfè van verre een geheel

wijl het daer aen fchatting betaelt. Sijnnaem bofch gelijcken.,

Lahez^ beteekent een fbort van biefen die men in Humanhar is d\'eerfte Provintie aen de zee van hvman-

Ge!ege»- Spaens efparto noemt. Opeen der bergen van \'t Rijck Algiers aen de weftfijde, en naeft aen

den meergemelden grooten Atlas, vier mijlen dat van Fez : fy heeft haer naem vandehooft-

van Couco , en i y van Bugien gelegen , is een ftadt die fommige Hmaim, andere Humain , Oney Namenen

Fort, Calaa geheeten , de woonplaets van den en d\'Africanen Deyrat Vmyn noemenj en legt ten

Xeque ofte Koning van dit volck, die oock weften van de Provintien Hareigol en Oran, ^

Ilaetfett. ^^^^ bergh Coco deTeleta y waer fy hun graffteê op den oever van de Middelantfche zee tegen

hebben, befitten, en aen de voet van den bergh over de ftadt Almeria in \'t koninckrijck van

de plaets Tc^i, daer fy een Sterckte hadden te- Granaden. Haer haven is kleyn , en gefterckt

gen de Turcken. Defèn bergh geeft weynigh met twee torens diefe aen beyde fijden bewa-

graen, heeft geen olijfboomen , en niet veel an- ren j hare muren fijn hoogh, infonderheyt aen

dere vruchten, maer \'t gemelde riet in over- de zee. Sy heeft fchoone huyfèn, uyt fteenen

vloet: en wort bewoont van dappere lieden. van verfcheyde verwen gebouwt, met muren

TENEZ. Tene^,een Provintie van \'t Rijck Algiers , ont- op de Mofaifche wijfè, byna yder met een put

moet men als men fich ten noorden keert 5 van foet water. Sommige houden haer voor

haer hooftftadt heeft defelve naem, op het het van Ptolemeus, en andere voor

hangen van een bergh, een half mijl van de De fteden Tebecrift en NedRoma behooren

Booftpdu Middelantfche zee, gebouwt. Sommige hou- oock tot dit Gouvernementjd\'eerfte,eertijts Thu-

den haer voor \'t oude Lagmtum van Ptolemeus, daca geheeten, is aen de voet van ruwe bergen,

en andere voor legt half wege tuffchen op den oever der Middelantfche zee , ontrent

OranenAlgiers,3o mijlen van Oran ten ooften, drie mijlen van Ned Roma , gebouwt : defe

en foo veel van Algiers naer \'t weften. Men fiet naem Ned Roma beteekent in d\'Africaenfche

daer een Sterckte met een paleys, daer de Gou- tael Nieu Romen, en wort voor \'t oude Celama

verneur, die de Koning van Algiers hier fend , gehouden. Hare muren , huyfen en verwoefte

fijn wooning heeft. De felve Koning befit ver- overblijffelen getuygen genoegh datfe een

fcheyden andere plaetfen hier ontrent,- en de werck is der Romeynen ^ want men vint noch

ftadt Meduay eertijts Mniara geheeten, 50 mijlen buyten de ftadt groote tafelen , en colommen

van Algiers gelegen, is door hen aen defe Pro- van albafter en andere fteenen, met Latijnfche

vintie gevoegt. opfchriften^ fy legt in een vlackte vier mijlen

jSerjen, In dit landt fijn de bergen Beni Ahuc Aid y oft van de Middelandtfche zee, en twee van de

enckelïjck Abuzaid; en die van Guene^eris, van groote Atlas bergen.

fommige Guanjeris geheeten. In dit landt fijn de bergen Tarara oft Guala-

rrucken. \'tLandtrontom Tenezgeeft veelkoren , en fa, en Matgara, weicke hoogh en ruw fijn;

voedt vele kudden , behalven dat \'er de byen d\'eerfte legt by de ftadt One, en d\'ander twee

veel honigh en was voortbrengen. Medue heeft mijlen van Ned Roma.

Hi\'et

-ocr page 162-

A R B A R I

N.

B

FrMchten. Hier wafTeii vygen, appelen , citroenen , gra- zee fiet men d\'overblijffelen van een marmeren
naden, perficken , olijven en meloenen in over- en albaften tempel, door de Romeynen opge-
vloet;oock groeyt \'er kottoen en vlas, foo in de recht. Sy is door d\'Arabiers verwoeft, maer in
vlacke velden als op de bergen. Sommige plaet- \'t jaer 145?! hebben vele Moren , uyt Granaden
fen geven koren , garft en boeckweyt; en den in Spanje verdreven , haer beginnen te herbou-
bergh Gualhalu heeft yfer-mij nen. wen en te bewoonen , en hebben nu meer dan

Haresgol, een lantfchap aen de zee van \'t ko- 5000 huyfen. Hier is oock de ftadt Brexcar, die Brexcau
ninckrijck Algiers, heeft defe naem van de ftadt fommige Brefcb oft Brïch , en d\'Arabiers Berjac
daer de Gouverneur woont, welcke voor \'t ou- noemen ^ en mede door de Romeynen aen de
de
Siga wort gehouden : het woort Go/oft lol Middelantfche zee, acht mijlen van de ftadt
beteekent Sterckte in d\'Africaenfche tael en Tenez ten ooften, gebouwt.

daerom vint men by de Moren foo vele plaet- De bergh, die de Turcken Carapulaj de Moren Bergh,
len, welcker benaming daer mede eyndight.
Giraflumar, en de Chriftenen Batallo oft Sargd
Defe ftadt wort van alle fijden van de Middel- noemen, legt twee mijlen van de ftadt Sargel
lantfche zee omringt, uytgefeyt de zuydfijde , ten ooften ,• en is lbo hoogh, dat men een fchip
waer een fmalle wegh is, die met vele kromten in zee, meer dan
20 mijlen van daer, kan gewaer
door de rotlè naer defe plaets ftreckt. \'t Kafteel werden.

fiet men aen d\'ooftfijde op den oever der zee. Die van Sargel hebben goede bouwlanden ,
Sy wierd ingenomen en geplondert door de vele olijf boomen en wijnftocken in den omring
Graef Pieter van Navarre , en door d\'Arabiers der oude muren , die meer dan drie mijlen be-
weder verovert,dielè noch heden befitten; want grijpt: d\'inwoonders winnen oock vele fijde ,
de Turcken hebben alleen\'t kafteel met krijgs- om de menighte der moerbelyeboomen. Die
volck befet. \' van Brexcar krijgen vlas , vijgen, en garft van

De Provintie Or^w, oock aen de zee, heeft haer lant en boomen : enden gefeyden bergh
haer naem van de voornaemfte ftadt van dit Giraflumar
heeft oock overvloet van witte, en
geweft die de Spanjaerden befitten , in \'t ge- fwarte moerbelye-boomen.

meen Oran, en door d\'Africanen Guharan gehee- D\'inwoonders van Sargel fijn verftandigh en Jert, e»
ten. Hier legt oock
Marfalquihir oft Marca d gwf- dapper; die van Brefch fij n kloeck en fterck, en
, dat de koning mede toebehoort. DeTurc- foo moedigh als leeuwen : ly hebben de ge-
ken maken van d\'overige zeeplaetfen die ly in woonte datfe een kruys
, op dc wang en in de
hun macht hebben, als Mazagran en Moftagan, hant gefchildert , dragen , ledert de tijden der
en den bergh Maragava , een Provintie, welcke Gotten.

Haresgol ten weften , en Tenez en Sargel ten De Provintie Argdoït Algiers heeft defe naem ARGEL.
ooften heeft. Mazagran oft Ma^^agran legt by oock van haer hooftftadt; en is een van de vier
de plaets waer de riviere Xilef in de Middelant- oude Provintien van \'t koninckrijck Tremecen :
Iche zee loopt, ontrent 13 mijlen vaa de ftadt ly grenft ten weften aen de Provintie van Te-
Oran ten ooften; ly is met hooge muren en een nez; ten ooften aen die van Bugien; ten zuyden
groot kafteel gefterckt.
Moftagan legt aen de aen de bergen van den grooten Atlas, die aen
Middelantfche zee, en 14 mijlen ten ooften van Numidien palen ; en ten noorden aen de Mid-
Oran; aen de lèlve fijde vloeyt de riviere Xilef delantlche zee , van den mont der riviere Qui-
ontrent een mijl van defe ftadt : fy heeft 1500 nalaf of Saffraenftroom , tot aen de grenfen van
huysgefinnen, een fraye kerck , en een kleyne Bugien.

haven , met een kafteel, aen de zuydfijde gele- De vlackc velden worden van fèkere rijcke imveom
gen, gefterckt. en machtige Arabiers , die men Aben Tetixa

Den bergh Magaraya ftreckt 14 mijlen noemt, en de bergen door de Bereberes en
weeghs langs de Middellantfche zee tot aen de Azuages, bewoont.

riviere Xerif; en heeft defe naem van de Maga- De plaetfen,in dit lantfchap begrepen,fijn Ar-
Hoedamg- ravas Bereberes , een volck in Africa , die^t nu gel,Metafuz,Teddelez,Mehedia,denhalsderMe-
bewoont: aen de voet van dit geberghte leggen dujares, Safa en Meda (doch defe laetfte is \'er af-
de gemelde fteden Mazagran en Moftaga. Buy-
gefcheurt,en onder de Provintie Tenez geftelt,)
ten defe laetfte fijn vele tuynen vol vrucht- en den bergh Couco met fijn koninckrijck.
- boomen , en \'t aertrijck is goet en vruchtbaer ,
Alger wort van fommige gehouden voor de Algiers,
maer \'t wort als woeft gelaten. Op den gemel- ftadt die Ptolemeus
Salda noemt, en door ande-
den bergh Magarava waft veel tarwe; en voedt- re voor
lol oh lulia Cefarea ; en wort eygentlijck
fèl voor groot en kleyn vee. en
Arg^^ de Gezeir, door \'t bederven van het

Sargd is nu mede een der Provintien, aen de woort Celarea^ geheeten , hoewel Gei^eir in d\'Ara-
zee gelegen , die onder Algiers ftaen; en heeft bifche tael eylanden beteekent : de Turcken
defe naem van hare hooftftadt, die fommige noemen h^^^^
^^f^ir oft Barharia Ce/air, de Spaen-
Uooftfladt. voor \'t oude Canucds, andere voor Cattene hou- jaerden Arg^^ y d\'ltalianen Algier, de Franfchen en

den,en wort in fommige kaerten geheeten. Engelfcheo Alger, en de Nederlanders Algiers. Sy ^^^^^^
\'t Is een oude ftadt door de Romeynen ge-
wierd vern^^^^t door de Romeynen, maer veeU«;*.
bouwt, I j mijlen van Tenez ten ooften, en foo meer door de Turcken , diefe verrijcken met de
veel te water van Algiers ten weften, doch maer rooveryen op de Chriftenen ; en is aen de voet
10 mijlente landt en aen de kuft van de Mid- enop\'t afhangen van een bergh gebouwt, in
delantlche zee gelegen , met ftercke muren van fulck een wijfe, dat de huyfen , die aen de zee
gehouwen fteen omringt: aen de fijde naer dc beginnen , t\'elckens hooger met den bergh op^

rijfen.

hares-
go l.

Stadt,

Kaßecl.

oran.
Naem.

Stede».

IBergh.

i

SAR-
GEL.
karnen.

-ocr page 163-

B A ïi B A R i E N^ i^k

rijfen , als oftfe by trappen opgingen 5 foo dat De lucht rontom Algiers is foo gematight. Hoedanig\'
men die alle met genoegen om d\'oi dre , oft met dat de groote hitte nooit de bladeren der boo-
verwondering over de menighte , kan belchou- men doet verwelcken , noch de groote koude
wen. De zeebaren (laen tegen de muren , van die doet afvallen : \'t eynde van Februarius is ^ruchien:
groote Ilucken van gehouwe Heen , i z Ipannen in \'t gemeen dat van de winter , en dan deen de
Haven, dick, en drie hoogh , gebouwt. De haven is be- lieffelijcke wefte winden de boom.en bloeyen j
quaem om een groot getal fchepen te bergen, in April krijgen de vruchten hare gedaenten
in/bnderheyt federt dat Hagredin Barbarolfa foo dat men in \'t begin van Mey kerlTen en
in \'t jaer i J32 een mole oft hooft deê maken, pruymeni en op \'t eynde appelen en peeren eet,
en de lijde van \'t eylandt die naer de ftadt en in lunius druyven. Oock lijn hier vijgen,
ftreckt, aen \'t vafte landt voeghde, om die te perlicken , noten , olijven , en feer leckere me-
verlèkeren; doch men heeft die daer na, tot loenen.

meerder befcherming , met een vijfhoeckigh \'t Water gebreeckt hier niet buyten de ftadt^ wate^,
Sterckten. gefterckt, lbo dat defe ftadt als onwinbaer want yder tuyn heeft fijn put, noch in de dalen,
fchijnt: want buyten defelve liet men noch drie en fteylten der bergen ; en de valleye Mottige
kafteelen oft Forten , in welcke hare meefte wort door een kleyne rivier bevochtight.
fterckte beftaet. Ten tijde van Leo den Afri- \'t Vlacke landt is foo vruchtbaer , dat het Graenem
caner en van Pinet, telde men maer 4000 huy- veeltij ts hondert voor een geeft, en twee oft
fen , doch nu fijn \'er wel 13000. Hier fijn geen driemael des jaers tarwe, garft , haver , en dier-
waterleydingen noch putten van foet water , gelijck gewas, behalven de kruyden,die rontom
maer alleen eenige regenbacken en fonteynen, in dit geweft in menighte groeyen. Evenwel lijn
doch op verre na niet genoegh voor foo veel hier oock dorre bergen by de zee , en woeftij-
volck ; derhalven fiet men dagelijcks meer dan nen met wilde dieren. Seker Schrijver ftelt hier
duyfent Moren, die hun levens onderhout win- oock gout-filver-en ylèrmijnen.
nen met water van buyten te haelen, en in de Dit landt voedt leeuwen, ftruysvogels, yfere
Gebouwen, ftadt te brengen. Hier fijn feven voorname verckens, wilde fwijnen, harten , egels, came-
Molqueen oft Turckfche kercken , onder hon- kons, apen, often, eièls, katten, voflen, honden
dert ; vijf groote huyfen , daer de lanitfers, in van een andere foort als d\'onfe , en vele mon-
yder ontrent fes hondert, t\'famen woonen een fters , die uyt het paren van verfeheyde llagh
Gafthuys door Afan Bafta in \'t jaer ijjo ge- van beeften geboren worden. Men fiet hier
bouwt; vier groote gevangenilïen, die fy Badt- arenden , en vele andere foorten van vogelen :
ftoven der flaven noemen 5 vier Chriften kerc- oock flangen, eh verfeheyde fenijnige dieren,
ken; hondert Bedeplaetfen der Turckfche He- Hun oude fpraeck was de Punifche , daer na TaeL
remyten, op de wijfe van kapellen gemaeckt; en Iprakenfe Latijn onder de Romeynen ,• doch
8ö gemeene fchokn, in welcke de kinderen lee- eyndelijck hebben d\'Arabiers hunne tael hier
ren, behalven eenige waer in hunne Doétoren ingevoert : maer de Mahometanen gebruyc-
den Akoran en hare wet uydeggen. Algiers ken hier en door \'t geheel Ooften met de Ghii-
wort aen alle fijden met aengename heuvelen ftenen een
Ipraeck , diele Franco noemen , be-
en vruchtbare bergen befloten , wekker fteyl- ftaende uyt Frans, Italiaens en Spaens, (doch
ten en dalen met meer dan veertien duyfent en meeft de laetfte,) waer door fy de gemelde drie
vijf hondert tuynen fijn verciert. talen genoeghfaem verftaen.

Andere ße^ D\'andere fteden van defe Provintie fijn, Me- Dit Rijck wort beftiert door een Koning, die Regeeriftg.
tafuzoft Temenfuft, Teddelez, en den Hals der den Turckfchen Keyfer fend en affet nae fijn
Mudejares. Metafuz,
door d\'Afncanen Temende believen, welcke de Moren Sultan , dat is, Op-
Fufi genaemt, wort gehouden voor \'t Ruflonium perfte Heer oft Koning noemen doch de
van Ptolemeus, leght aen de Middelantfche zee Turcken alleen Balïa oft Bacha, want fy erken-
ten ooften van de verwoefte ftadt Safa, en vier nen geen ander Koning dan den Grooten Heer,
mijlen van Algiers* Sy heeft een goede haven, en geven den tijtel Bafta aen d\'Onderkoningen
en ten ooften de riviere Huet leer , die d\'Ouden oft Gouverneurs van groote Provintien.Hy wort
Serbete en Sarda noemen , welcke daer in de lbo geëert, dat men in fijn by wefen met gevou-
zee loopt.
Teddele^siy d\'oofterlijckfte ftadt van dit wen handen op de borft voor den grooten Raet
Landtfchap, wort van Ptolemeus
Addima gehee- moet verfchijnen, op ftralfe van\'t leven,
ten
i en leght oock aen de Middelantfche zee. Het Landtfchap Btigia , door de Moren Bigeya bvgia.
tien mijlen ten ooften van Algiers : fy heeft oft Bugeya geheeten, een der Provintien van\'t
ftercke muren , meer dan duyfent bewoonde Rijck Algiers
, en aen de zee gelegen , heeft ten
huyfen, en een kafteel daer op de Gouverneur, weften het Landtfchap Algiers, en ten ooften Grenfin.
die de Koning van Algiers hier lënd, fijn ver- datvanGigel.

blijf heeft. De üadt Safa, eertijdts Tipaps ge- Het was eertijts een deel van\'t koninckrijck
naemt, by de riviere Hued Arrax gelegen, is nu Tunes, en begon aen de vloet Magior, eyndigh- Grootte
verwoeft. Den Hals der Mudejares is een ftadt, de aen de bergen van Conftantina; en had i jo
voor eenige jaren door Afan Bacha, Koning oft mijlen in de langte aen de Middelantfche zee,
Onderkoning t\'Algiers > vijf mijlen ten ooften en ontrent 40 in de breette : doch is nu kleyn-
van de Saffraen-rivier, in \'t landt en ver van de der, om dat \'er eenige ftucken afgenomen fijn ;
zee gebouwt, bewoont door Moren, diefe Mu- .want het heeft nu alleen de plaetfen Bugia , Gi- pi^fß^,
dejares noemen, uyt Caftilien
, Andalufien, en bralaêr, Micile, Diftefe en Necaus, met de ber-
Vaknce verjaeght. gen van Bugien.

Afrka. ^ ^^

-ocr page 164-

•ßm

BARB

A

R I

N.

De ftadt Bugia leglit aen de Middelantfche
zee , op \'t hangen van een grooten bergh , 30
mijlen van Algiers ten ooften , en ii van Gigel
ten weften : ly heeft hooge en feer oude mu-
ren , acht duyfent huyfen , Mofquiten oft kerc-
ken , collégien , kloofters , badtftoven, en gaft-
huylèn.
Mkile oft Meßk leght op de grenfen van
dit landtfchap by Numidien , yo mijlen van de
gemelde ftadt Bugia , en aen de voet van den
bergh La Abez.
Stefe , Diflefe , oft liever Difefe,
maer eygentlijck Te^e^e, wort voor Ptolemeus
Alpbar gehouden, leght 20 mijlen landewaerts in
ten zuyden van Bugia , in een fraye vlackte die
fich tuffchen Bugia en den gemelden bergh
Abez uytftreckt.
J^ecaus, eertijts Vaga genoemt,
is een der acngenaemfte fteden van Barbarien,
en by een rivier , 30 mijlen van de zee , 20 van
Tezteze , en op de grenfèn van ISlumidien ge-
bouwt : fy heeft ftercke muren , badtftoven,
gafthuyfen, collégien , een paleys, en tempelen,
die niet te verachten fijn. Yder huys is met een
tuyn , vol rofèn, violetten, en andere bloemen
en vruchten, wijnftocken, en een fonteyn, ver-
ciert; foo dat het een aerts Paradijs fchijnt te
wefèn.

In dit landtfchap fijn veel bergen , diefè Za-
rara noemen , en het aen alle fijden omringen ;
de voornaemfte der felve is Beni lubar, acht
mijlen van Bugia, lang tien, en breet fes mijlen :
doch alle d\'andere t\'fàmen ftrecken langs de
zee wel 50 mijlen.

\'t Aerdtrijck is te dor en mager om graen
voort te brengen , doch goet tot vruchten. In
de tuynen fijn veel boomen met allerley gewas ;
en dicht by de rivier veel noten- en vijgeboo-
men. De bergen hebben oock weynigh graen,
maer veel garfï, noten en vijgen ; vlas en hen-
nip, daerfe grof linnen van maken yfermijnen;
en groote boffchen , daer in fich veel apen en
luypaerden onthouden : d\'inwoonders voeden
een groot getal paerden, offen en geyten.

Gigel y mede een landtfchap aen de zee van
\'t Rijck Algiers , heeft defè naem van een vleck,
met een fterck kafteel befchermt, dat het gant-
fche landt in plicht houdt. Sommige noemen
\'t
Gegel en Gigeri, en achten het voor Igilgilis van
Ptolemeus: dit vleck leght
aen de Middelant-
fche zee tuflchen Algiers en Bugia , doch on-
trent
60 mijlen Van \'t laetfte : \'t kafteel leght
op een bergh. Dit gouvernement ftreckt tot
aen de palen der woeftijne
van Numidien, en
begrijpt den bergh Auraz, 80 mijlen van Bugia,
en 60 van Conftantina gelegen.

De gront van dit landt is ruw en mager, en
alleen dienftigh om garft , vlas en hennip in me-
nighte te geven; \'theeft oock overvloet van
noten en vijgen. Op den bergh Auras fijn veel
waterfprongen , die fich in de vlackten ver-
fpreyen, en als moerafïchen maken : maer als
de hitte komt, wort alles in fout verandert.

Conflantinay oock een Provintie en gebiedt van
Algiers, aen de zee gelegen, is \'t landt dat d\'Où-
Bcoßßadt. den Nieuw Numidien noemden , en heeft fijn
naem van de hooftftadt, eertijts Cirte van Nu-
midien, Cirte, Cirte lulia, en daer na Conftan-
tina geheeten , wekke naem fy noch behout :

Midie.

Vißefe.

NecAW

ßergen^

Gront.
Fruchte».

Dieren.

gigel.
Namen.

Gelegen-
htyt.

Hoedamg\'

hejt.

CON-
STAN-
TIN A.

Hamen»

fy heeft fraye muren van fwartefi fteen , en feer
flerck , inlonderhcyt aen de noOrdfijde ; leght
op een hoogen bergh , is aen de zuydfijde met
groote rotien omringt; en wort door den top
van den felven bergh gefterckt, fbo dat men
niet naer de ftadt kan klimmen dan langs twee
fiTialle wegen , d\'een ten weften, d\'ander ten oo-
ften. Sy heeft ontrent 8000 huysgefinnen ; en
\'t kafteel aen de noordfijde. Buyten de ftadt
fiet men veel oude gebouwen; en een halve
mijl van de fèlve, een triumfboogh , op de fèlve
wijle, als die te Romen fijn gemaeckt.

Chollo eertijts Cultu, \'t welck fommige nu Akoly Choi/o.
andere Col, en oock Collo noemen, is mede een
ftadt van dit geweft ; ftont eertijdts onder Bu-
gia,en is van de Romeynen by de Middelantfche
zee , en aen de voet van een bergh , gebouwt;
doch is niet met wallen befloten. Sy heeft een
kafteel op een rotfe, en een goede haven aen de
ftrant.

Sucaicada leght oock aen dc meergemelde Sucatuda.
zee, en ontrent 35 mijlen van Conftantina : fy
heeft mede een goede haven, by weicke men
een beftrate wegh twee mijlen lang fiet, \'t welck
genoeg toont datfe een werck is der Romeynen.

De bergen van dit geweft ftrecken fich langs Be^en en
de noord-en weftfijde van\'t omgelegen landt
van Conftantina ontrent 130 mijlen. Oock fijn
hief veel heuvelen ten ooften van de bergen
van Bona; en ftrecken van \'t weften naer \'t oo-
ften byna 80 mijlen in de langte , en 30 in de
breette. Men fiet hier vele fteenhoopen van
fteden en kafteelen door de Romeynen ge-
bouwt.

De gemelde heuvelen hebben waterbronnen, wateu
daer uyt verfcheyde rivieren , die in de vlackte
tuflchen de fèlve heuvelen en de Middelantfche
zee ft-roomen , voortkomen. In de warme wa-
teren ontrent de hooftftadt fijn veel fchild-
padden.

\'t Landt rontom Conftantina is foo vrucht- Aertrijck.
haer in granen, dat het in \'t gemeen dertigh
voor een geeft. De bergen fijn alle overvloe-
digh voorfien , om dat het aerdrijck daer on-
trent vele olijven , vijgen , en andere vruchten
voortbrengt. De heuvelen worden niet bewoont
om d\'Arabiers, uytgelèyt een kleyn deel dat be-
bouwt wort, met de wapenen in de handt, door
een volck dat fich tegen die roovers befchermt.

Bonay eertijts \'tkonincklijck Bippo, oock encke- bona.
lijck
Hippo genaemt, is oock een der gouverne-
menten aen de zee van \'t koninckrijck Algiers :
dit landt is van fijne bergen , die aen de noord-
crootte»
en zuydfijde leggen, afgefcheyden; maer aen
d\'ooft-fijde heeft het veel heuvelen, die fich
ontrent 80 mylen van \'t ooften naer \'t weften in
de langte , en dertigh in de breete, uytftrecken.

öe ftadt Bow^ , oh Hippo y van weicke S^Au- Hooftfadt.
guftinus Biflchop was, is van de Romeynen
aen de Middelantfche zee , oft liever by een be-
vaerbaer lac oft meir , nevens fcherpe en hooge
klippen , gebouwt: fy heeft binnen en buyten
goede waterputten en fonteynen; en wort van
d\'Africanen
BeledelVgneh geheeten, hoewel an-
dere Schrijvers dele laetfte voor een befondere
ftadt houden.
Ma oft Mik, eertijts Tenara, is Mel^.-

na

-ocr page 165-

barbarien.

hu oock een ftadt van dit gebiedt, vier mijlen
van Conftantina gelegen, met feer oude muren,
en had eertijts
3000 huysgefinnen, doch is nu
weynigh bewoont: op\'t midden van de marckt
hceftlè een fonteyn tot ververfting.
Taharca is
oock een plaets van \'t vafte landt in dit geweft ,
vermaert om \'t viftchen van \'t korael dat hier
ontrent gefchiet.

Buyten de hooftftadt fijn ackers, die veel
graen voortbrengen : hier waften oock veel ju-
juben , dadels, vijgen en meloenen : die van
Mela hebben oock appelen, peeren, en vele an-
dere vruchten ; maer infonderheyt veel graen :
hun ontbreeckt oock geen vee,als often,koeyen,
en fchapen.

De bergen worden niet bewoont om de roof-
fiecke Arabiers, uytgefeyt een kleyn deel, dat
"door eenigh volck bebouwt wort ten fpijt der
gemelde roovers. Sommige rivieren krijgen hun
oorfprong van de wateren die uyt dit geberghte
komen, en loopen door de vlackte , tuffchen de
heuvelen en de Middelantfche zee gelegen.
De naburige zee heeft veel korael, dat in \'t
water by de rotfen groeyt; en van driederiey
verwe, als wit, root en fwart, wort gevonden.

\'t KONINCKRYCK

T V N I S.

En Turckfchen Keyfer befit oock in Afri-
\'ca dit koninckrijck , \'t welck eertijts ver-
vatte de landen van Conftantina, Bugien,
Tunis, TripoU, en Ezzab , en by gevolgh het
geheele kleyne oft eygentlijcke Africa , \'t landt
van Carthago , en \'t oude Isfumidien : doch nu
ftaet byna al \'t voorfèyde onder den Bafta van
Alf^iers , en weynigh meer is \'t overige van dit
Ri^ckdan alleen \'t begrijp van\'t landtfchap Tu-
nis ; welcks begin men kan nemen van de rivie-
re Guadilbarbar, eertijdts Tufca, die het aen de
weftfijde van\'t landt Conftantina fcheyd; en
aen d\'ooftfijde tot grenspael ftellen de riviere
Caps oft Capes, ter plaetfè daer fy een meir
maeckt, en fich daer na in zee ftort; aen de
zuydfijde paelt het aen \'t nieuwe Numidien.

De rivieren fijn Guadilbarbar , Magrida, Me-
gerada en Caps.
Guadilbarbar oft Hued d Tlbarbar
heeft fijn oorlprong uyt fèkeren heuvel een half
mijl van de ftadt Vrbs oft Lorbus, van waer fy
door een canael naer de ftadt Tunis loopt; daer
na vloeyt fy met lbo vele bochten en kromten,
dat de reyfènde lieden van Tunis naer Bona die
25 mael met groot ongemack, dewijl daer brug-
gen noch fchepen fijn, moeten paftèeren : eyn-
delijck ftort fy fich in de Middelantfche zee by
de haven Tabraca , ontrent 25 mijlen van de
ftadt Bugien.
Magrida, eertyts Catada genaemt,
fchijnt een arm van de Guadilbarbar te fijn,
loopt door Choros, en ftort fich in de zee by
de plaets Marfa. De
Megerada oft Maggiordecco,
eertijts Bagrada, ontlpringt uyt een berg nkt
wijt van\'t lant Zeb , ftroomt by de ftadt Te-
befta, en loopt ten noorden tot datfe in de Mid-
delantfche zee valt by Garelmeleh, ontrent 40
mylen van Tunis : d^fè rivier groeyt ongemeen

JaharcA.

Vrnchtm,

en vee.

Bergen.

Water.

\'Korael.

Cróoite.

Grenfen.

Uivieren.

hoogh door den regen, foo dat de réyïïgeB
fomtijts drie dagen moeten wachten om daer
over te komen. De C^jj,
Capis , oh Capes, eer-
tijts de riviere
Triton geheeten, heefc haer begin
in een woeftyneaen de zuydfijde van den bergh
ValTalat, en loopt door eenige fandige vlackten
tot in de Middelantfche zee by een ftadt van de
fèlve naem; \'t water van defe rivier is foo warm ,
dat men \'t felve , om het te drincken , eerft een
uur moet laten flaen , om kout te worden. Sy
maeckt oock by de ftadt Elhama een ftaende
water, dat men \'t Lafarus-meir noemt, om dat
vele perfoonen , van die fteckte befmet, door
haer water genefen worden.

De bergen van dit lant fijn, eerft die van Za- ^^rgen.
goan
ten zuydooften van Tunis , en ontrent 30
mijlen van daer : hier ftet men noch eenige
graffchriften in marmer gefneden in de Latijn-
fche tael, overblijffels van de Romeynen.
Gue-
flet, II
mylen van Cairaoan , daer men oock de
voetftappen der Romeynen kan befpeuren; en
Benitefren en Nufufej door een woeflijne van elck-
ander gefcheyden , ontrent tien mijlen van
Zerbi en Asfacus, worden insgelijcks onder de
bergen van dit Rijck geftelt.

Dit koninckrijk heeft acht Gouvernementen, Gouvemc
vier aen de zee , en foo veel inlantfche , of die-
per in \'t lant gelegen : die aen de zee , fijn Car-
thago oft la Gouletta , Biferta, Soufa, en Afri-
ca : die in \'t lant ftrecken, fijn Cayrouan , Beg-
gia , Vrbs, en die van de landen welcke deelen
fijn van Numidien en Libyen. Laet ons nu de
hooftftadt gaen befien.

De ftadt Tunis, by d\'Ouden bekent, wort van Tmes, d*
hen oock
\'Jjmis oft Tunis, tn van Ptolemeus Themif- horftfladu
fu
geheeten : de Latiniften noemen haer nu Tu-
netum,
, d\'ltalianen Tunifi en Tunis, de Spanjaerden
Tune^, de Franfchea Tunes, d\'Arabiers, Turc-
ken, en de Moren van dit lant
Tunus, en Appia-
nus
Tunex. Sy legt in de golf, welcke het lac van
Gouletta maeckt, vijf mijlen van\'t oude Car-
thago , en vier mijlen van de Middelantfche
zee. Sy is, fonder het paleys, langwerpigh vier-
kant. Haremuren fijn 40 cubiten hoogh, en
met vele kleyne torens gefterckt: daer fijn acht
poorten met hare valdeuren; 18 groote ftraten,
doorfheden met een groot getal kleyne; tien
voorname marckten ; 315 mofqueen of Turck-
fche kercken, fonder de grootfte te tellen ; acht
kapellen ofte bede-plaetfen der Chriftenen in de
voorfteden , en in de gevangenhuyfen; acht
Synagogen der Joden , ijo badtftoven ,
S6
fcholen, negen collegien voor de kinderen diö
men ten koften van \'t gemeen
onderhoudt, 64
gafthuyfèn voor de reyfende en vreemde lieden,
behalven de herbergen der Chriftenen , en
meer dan drie duyfent winckels van wolle- en
hnne-lakenen. Delè ftadt hadt ontrent tien duy-
fent huyfèn; maer fy heeft feer toegenomen
door de gevluchte Moren uyt Spanje , waer
«ioorfe een heerlijcke koopftadtis geworden,foo
men haer nu by de befte fteden van
Europa
kan gelijcken. Sy heeft drie voorfteden, die té
ftimenontrent 1600 huyfen uytmaken; in een
der fèlve onthouden
ftch de Chriften kooplie-
den in befondere wooningen. De fladt Tunes

heefc-

-ocr page 166-

B A R B A R N.

heeft geen fonteyne, noch putten, noch riviere, teekent, om dat dit Fort op de mont van een
maer alleen backen , om \'t regenwacer t\'ontfan- meir , dat de lelve naem heeft, is gebouwt. De
gen en te bewaren. In de voorftadt is een put Sarralijnen hadden hier eerft een toorn opge-
van fout water , datfe gelbnder achten als dat recht, die de Turcken daer na verfterckten ,
van de regenbacken. Noch is \'er een put met en van Keyfer Karei wierd vermeeftert ;
water van aengenamer finaeck , doch dit wort doch de Turcken hebben het in\'t jaer 1574
afgefloten , en met fbrgh voor den Koning en weder ingenomen. Defè Srerckte legt in een
fijn gevolg bewaert. Maer het grootfte cieraet eylant, op een kleynen bergh,die fich m \'t mid-
delèr ftadt beftaet in \'t konincklijck paleys, den van\'t water verheft. De Turcken hebben
voorfien met vier galeryen , vele torens , een hier een goede haven , bequaem tot vele fche-
groote plaets , fchoone tuynen , galeryen , ka- pen
, gemaeckt, een packhuys voor de koop-
mers en falen, op
\'t cierlijctóe gebouwt, en bo- manfchap , het tolhuys , gevangeniftèn voor de
ven al geacht by de Mahometanen,om de fchar- Chriften flaven, en twee tempelen : foo dat de-
kamer, daer de Koningen van Tunis het boeck
fe plaets beter een ftadt dan een fort gelijckt;
der wetten van haren Elmohadin bewaren. Men want fy heeft dubbele wallen en veften , en vele
liet hier oock het kafteel aen de weftfijde op bolwercken , om d\'aenkomende fchepen t\'ont-
\'t hoogh-eynde der ftadt, als een plaets van ge- decken.

biedt, gebouwt; en den grooten tempel, die Uarfa oft Mari^a , dat in \'t Arabifch een haven Marfa,
een afylum oft toevlucht voor de fchuldigen beteekent, is een kleyn ftedeken,gebouwt op de
verftreckt, verciert met een feer hoogen toorn, plaets daer eertijts de haven van \'t oude Cartha-
en vier ryen fchoone marmere colommen foo go was, en van viftchers en arbeytslieden be-
datfe na die van Fez , voor de voornaemfte van woont: het is verciert met een konincklijck pa-
gantfch Africa wordt gehouden. Oock is \'er het leys, en andere vermakelij cke plaetfen, daer op
hof der lanitfers, de beurs oft galery voorde de Grooten fich des fomers onthouden,
kooplieden , en \'t huys ofte wage , daer alles ge-
Mei, dat de Moren Nahis noemen , was eer- meh
wogen en den tol betaelt wort 3 en andere pa- tijts Napoli, en nu noch van d\'Italianen Napolidi
leyfen en voorname gebouwen. Barharia geheeten : \'t is van de Romeynen aen

Degront van dit koninckrijck is eenighfins de Middelantfche zee vier mijlen aen d\'ooftlijde
vruchtbaer aen de weftfijde, door eenige rivie- van Tunis gebouwt j en was eertijts genoegh
ren diefè daer bevochtigen,- maer aen d\'ooft- bewoont, doch nu fijn\'er alleen eenige arbey-
lijde, daer \'t water ontbreeckt, brengt het aert- ders en tuynlieden.

rijck weynigh voort. Aen de grenfen der Turc- Cammart is mede een kleyne ftadt, niet wijt Camwm^
ken is \'t landt foo droogh, dat men het dickmael van \'t verwoefte Carthago , en drie mijlen aen
moet belproeyen; dit gebreck van vochtigheyt, de noordfijde van Tunis gelegen : ly is met hoo-
nevens de gedurige Itroperyen der Arabiers, ge muren gefterckt, en volckrijck.
maeckt het graen lèer dier in Tunis, wekker in-
Jrriana, een kleyne ftadt, legt maer een mijl ^mW.
woonders alleen wat garft verfamelen in de van Tunis aen de noordfijde : is door de Got-
voorfteden, op de landen , met muren omringt, ten, die Arrianen waren, gebouwt, welcke haer
die hunne putten hebben , om \'t landt te ware- defe naem na hunne fede gegeven hebben , als
ren. Buyten de ftadt fijn eenige fchoone tuy- fommige gelooven.

nen met goede vruchtboomen , doch in kleyn Arradesij een ftedeken op de wegh van Gou- ^rradeu
Vruchten, getal. Daer fijn oranje-appelen , lamoenen, da- lettanaer Tunis aen d\'ooftlijde gelegen, was
dels, en diergelijcke vruchten : rontom de ftadt, een colonie der Romeynen als de Arabilche
ontrent twee mijlen in de langte, fiet men een Mahometanen in Africa quamen, en wierd toen
groote menighte olijf-boomen , die\'t gantfche van hen verwoeft ; doch een der Koningen van
lant van oly voorfien: van \'t hout defèr boomen Tunis heeft de muren van \'t kafteel herbouwt,
maken d\'inwoonders kolen, om dat het hout en de plaetfè bevokkt.

hier ontbreeckt, en feer dier wort gekoft. Sy Carthago is gantfch verwoeft, en heeft van al Canhag»,
hebben veel rofen , en andere bloemen van een fijne vorige heerlijckheyt niets dan een Caep
aengenamen reuck. oft Hooft, en fijn oude naem behouden.

De bergen voeden vele leeuwen, wilde offen De lucht ontrent Marfa oft Carthago is aen-
en koeyen ,• en byna overal fijn vele ftruysvo- genaem, om de winden uyter zee die haer ver-
gels en apen. Men fiet\'er cameleons , geyten, verftèn. Rontom de ftadt fijn tuynen , die per-rr^yfpf^;
hafen en phafanten : paerden en kemels kan ficken, granaet-appelen, oly ven, vygen, citroe-
men voor een geringe prys bekomen : van \'t ge- nen, lamoenen en oranje-appelen voortbren-
berghte krijgen ly niets dan honighbyen, appe- gen. In de lantftreke van Carthago naer Tunis
len, quepeeren, en een weynigh garft. is \'t aertrijck geheel droogh , fonder putten en

\'t Gouvernement van Gouletta, \'t welck Mar- fonteynen ,• maer dicht by Tunis is \'t beter. By ^
fa, Napoli in Barbarien, Cammart, en Arria-
Arrianawaft tarwe; dochby Napoli niet dan \'
na begrijpt, behoort d
\'eerfte plaets; want het is hennip ^^^ van Cammarte hebben vele liiyc-
de fleutel van Tunis, en vervat oock het oude ker-rieten.
Hcoftdadt. ^^ vermaerde Carthago.
Gouletta (van Ibm- Men fiet hier perdryfen , en een vreemde vo- Vbgekn.
" mige t\'onrecht gehouden voor \'t
Galatha van gel, die de Moren Loufe, en de Turcken Cal-
Ptolemeus, dat is het
Goulon van Plinius,) heeft ^avenfi noemen , met fchoone witte pluymen
fijn naem van \'t Italiaens woort
Gola^ of fijn ver- verciert.

mindering Goletta, \'t wekk een kleyne keel be- Biferta wort van fommige voor het Ityca van

Ptole-

jiertri^ck.

Craen,

Bloemen.

Viere»,

GOV-
Letta.

-ocr page 167-

\'\':,! I !<

■i I

\'m

R

Ptolemeus, oft Vtica van Cefar en Titus Livius
gehouden , vermaert om het moedigh fterven
van Cato, die hier liever de doot, dan de gena-
de van Cefar, begeerde; doch andere leggen
\\ felve van Porto Farina en Mazacharres : defe
ftadt legt aen de Middelantlche zee ontrent 35-
mijlen van Tunis, en heeft wel fes duyfent huys-
geiinnen, twee groote gevangeniftèn voor de
ftaven, een packhuys voor de koopmanfchap-
pen , twee torens, en bolwercken om de haven
te befchermen.

Choros of Curohis behoort oock tot dit gebiedt,
legt op de riviere Magride en acht mijlen van
Tunis en hoewel het van eenige Arabiers is
verwoeft, lbo is \'t nu evenwel in goeden ftaet en
volckrijck.

Porto Farina houden fommige voor het Vtica
van Cato met lèkerheyt foo ly meenen : dit is
de haven in welcke S. Lodewijck, Koning van
Vranckrijck, in \'t wederkeeren overleed.

Biferta, hoewel aen de zee gelegen , heeft ve-
le Ibete wateren. In \'t lac of meir wort veel vifch
gevangen , infonderheyt een menighte zee-
braefem, en een vilch die de Spanjaerden La-
chas, en d\'Africanen
Giarrafas noemen , welcke
onlè elft gelijckt. \'t Aertrijck foude redelijck
goet welèn , indien d\'inwoonders het met ruft
mochten bouwen.

Vrbs en Beggia fijn twee befondere Gouverne-
menten , hebbende onder hen de fteden Hain
Sammit, en Casba, behalven eenige groote
vlackten.

De ftadt Vrhs, eertijts Turridis, was een colo-
nie , en heeft fijn begin van de Romeynen : ly
legt in een vlackte, meer dan
60 mijlen ten
zuyden van Tunis. Men fiet \'er veel overblijf-
ièlen van d\'outheyt, als marmerbeelden, op-
fchriften met Latijnlche letteren in marmer-
fteen,tot cieraet der poorten, en vele dicke mu-
ren van gehouwe fteenen : ly heeft oock een
kafteel.

Beggia is oock door de Romeynen op\'t han-
gen van een heuvel, 2 j mijlen van deMidde-
landtfche zee , en 80 van Tunes aen de weftfij-
de, gebouwt : fijne eerfte muren fijn noch in
welèn ; en is aen de groote wegh , als men van
Conftantina naer Tunis gaet, gelegen.

BainSammit oft Zamit, een Itadt onlangs voor
onfe tijdt door de Koningen van Tunis getim-
mert, legt ontrent 30 mijlen van Beggia.

Casba oft Ca^bat is oock aen de Romeynen
haer oorfprong fchuldigh : fy legt
24 mijlen van
Tunis in \'t midden van een fraye vlacke ftreeck
lants, ontrent
12 kleyne mijlen in \'t ronde: hare
oude muren fijn noch geheel,
en alle van ge-
houwen fteen j doch is weynigh bewoont om
\'t rooven der Arabiers.

\'t Aertrijck rontom defe fteden is feer vrucht-
baer , en geeft graen in overvloet ,* foo dat \'er
op fommige plaetfen niet volck genoegh is om
\'t landt te bouwen. Die ontrent de hooftftadt
woonen, hebben een gefonde lucht, goede wa-
teren, en feer veel gedierte.

Soufa is oock een der Gouvernementen van
dit Rijck; en begrijpt de fteden
Hamamet, Era-
cHa,
Monafter, en Mahometa.

Africa,

B

B

A

Cheros,

Tmo Fari\'
na.

JJoedamg-
heyt.

Vijfchen.

VRBS en
BEGGIA.

Hooftjïe-
den.

\'Uain Sm-
mit.

Casha,

FrfichtbaeT\'
hejt.

Iticht.

SOVSA.

RIEN. 2, /

Soufa oft Sufa , hooftftadt van defe Provintie , Hoofijladt,
wort van eenige voor het Adrumentum van Ptole-
meus , en van andere voor
Siagul gehouden:
ly wierd door de Romeynen voorby de Caep
Bona gebouwt en legt aen de Middelantlche
zee op een rotfe die niet wel te genaken is , en
ontrent 30 mijlen van Tunis : is in hooge en
laege ftadt gedeelt, met een goede haven, fraye
huylèn, en een uytnemende kerck voorfien.

Hamameth, een nieuwe ftadt, door de Maho- T^^rna-
metaneniz mijlen van Tunis gebouwt, wort
voor \'t oude
Macodama, als uyt desfelfs alfche
verrefen, of voor
Adrumentum, gehouden : heeft
goede muren, en wort oockMahometta , welc-
ke naem ly aen de naburige golf meedeelt, ge-
heeten.

Fraclia is een kleyne oude ftadt, mede van de Eradia.
Romeynen op een heuvel dicht by de zee op-
gerecht ; doch door d\'Arabiers verwoeft.

Monafler oft Menefler heeft insgelijcks fijn oor- Monaflerl
fprong van de Romeynen , die het een Colonie
noemden daer na heeft het de naem van Mo-
nafter aengenomen van een kloofter met Mo-
nicken van S. Auguftijns ordre , by defè plaets
gebouwt: leght
12 mijlen van Soula,en vier van
de ftadt Africa; en is met hooge en ftercke
muren omringt.

\'t Omgelegen landt van defe fteden is vrucht- Twck-
baer van garft, men fiet\'er veel vijgeboomen,
olijf boomen, weyden voor \'t vee, appelen, pee-
ren , en granaden. Geen dieren fijn hier meer
dan koeyen. \'

De ftadt Africawon van fommige gehouden
voor
\'t Jphrodifium van Ptolemeus; die van het
landt noemen haer
Mahadia oft Mehedia: fy leght
op de ftrant van\'t Rijck Tunis; en wort byna
rontom van de zee omringt
, uytgcfèyt een
ftreeck van
200 treden lang, daer raede fy aen
\'t vafte landt is gehecht, welcke met dubbele
muren, een groote en diepe graft, en verfchey-
de torens is gefterckt. De poort der ftadt is
wonderlijck gebouwt, lbo om de torens die haer
befchermen,als om de menighte vande verwelf-
fels , met hare kromten en deuren met yfer he-
ilagen : daer na fiet men een ander overwelffel,
lang
70 voeten , feer fmal, en foo duyfter datfe
den reyfigers verfchrickt, en fchijnt eerder een
hol oft Ipeloncke dan \'t inkomen eener ftadt.
In de felve aen de noordfijde fiet men een kley-
nen bergh , ontrent 100 treden van de haven ,
welcke ruymen wijt is van binnen , foo dat\'er
50 fchepen konnen geberght worden; maer in
\'t inkomen foo eng dat \'er niet meer dan een ga-
leye deur kan komen.

\'t Gouvernement van Cayraoan vervat de fte-^c^ay.^^^
dmCayraxian, Tobulta, cnAsfachus. Cayraoan ott

Hooftjladt,

Canpan is een ftadt van \'t koninckrijck Tunis ,
36 kleyne oft 12 groote mijlen van de Midde-
lantlche zee, 33 groote van Tunis, en 18 van
Carthago. Sy is met muren beftoten , en heeft
een fraye kerck die op marmere colommen ruft,
van welcke twee feer koftelijck fijn , en van een
levendige roode verwe, en befaeyt met witte
ftippelen, foo datfe na een porphyrfteen ge-
lijckt : defe ftadt leght in een dor en fant-ach-
tiah velt, en onvoorfien van water.
^ \' B XI
 Tobulta^

rr

iiii

-ocr page 168-

barbarien.

7ek!ta. Tohuka j ccnïjts Adrumemm gdjQQtm , als cenU golf aen de Middelantfche zee, niet hooge en
ge meenen , is door de Romeynen aen de Mid- ftercke rnurcn gebouwt, by weicke een kleyne
delantfche zee , iz mijlen ten ooften van Mo- riviere loopt : het kafteel dat haer befchermt,
nafter, gebouwt: fy was te voren wel bewoont, is oock mee vafte muren omringt,
maer om\'t roo ven der Arabiers fijn\'er nu wey-
Macbres of Mahara^ ïs een vleck, voor wey-
nigh huyfen. nigh jaren met fijn kafteel op de mont van de
jsfachiij. Asfachus, oock Esfacos, Esfacho, oft Alfacbus, golf van Caps, als om die te bewaren , en on-
genoemt, wort van fommige voor het
Rtijpa van trent jo mijlen van \'t eylant Gerbes, gebouwt.
Ptolemeus genomen, en van andere voor
Ta- Elbamma is fijn oorlj^rongaen de Romeynen Hfe^»?^.
phmra: dit is mede een ftadt van dit Rijck, door fchuldigh, die het 15 mijlen van Capes bouw-
d\'Africanen aen de Middelantfche zee gebouwt; den : de muren fijn van groote gehouv/e ftee-
fy is groot, en met goede muren befloten; doch nen ; en in onfè tijden fiet men noch d\'oude op-
heeft nu, hoewel fy eertijts volckrijck was, maer fchriften aen de poorten in marmer uytgehou-
ontrent 400 huysgefinnen. wen.
Mamg\' \'t Landt van dit gebiedt is fandigh , geeft Zoara oft Zoarat, voor \'t oude Pifidon geno- Zm.
heyt. geen graen , noch eenige vrucht om d\'inwoon- men, is een oude fladt aen de Middelantfche
ders te voeden , wekker fpijfe van d\'omleggen- zee, ontrent 50 mijlen van \'t eylant Gerbes naer
de plaetfen wordt gebracht. Daer fijn geen
put- \'t ooften. Oock is hier Cafatnacar aen de felve Cafarmm.
ten, noch verfche waterfprongen, dan alleen ee- zee gelegen , weicke voor \'t oude Gichthis en Ra-
nige regenbacken. By Asfachus groeyt garft, en faimabes wort gehouden.

by Tobulta is \'t lant goet om olijven voort te Wat de of de zeebancken belangt, de ^yrtes,
brengen ; maer d\'inwoonders verwaerloofèn het kleynfte is in de golf van Caps, wekkers in-
felve om d\'Arabiers. komft gevaerlijck is door de bancken en rot-

fen die rontom de kleyne eylanden Querquem
en Gomelara leggen ; de gemelde kleyne Syrte
behoort tot het lant van Tripoli; maer de groo-
L te , die men de Drooghten of Bancken van Bar-
barien noemt,in \'t gebiedt van Ezzab.
En Turckfchen Keyfer befit oock in A- Het lac oft meir van Tritonida legt in \'
t mid- v Lac w«
frica het koninckrijck
Tripoli j welck rin den van \'t kleyn Africa:Volaterranus fègt,dat \'er
begrijpt het landtfchap Tripoli, Ezzab, drie meiren met den naem van Tritonida be-
Cyrenaica , en Marmorica oft Barca, en eenige kent fijn,te weten,dat van Libyen,van weicke wy
eylanden, van weicke Gerbes het voornaemfte fpreken, dat van Beotien, en dat van Theftalien.
wort geacht. De rivieren van dit Rijck fijn, Cafarnacar, de
Rmtren,

De provintie Tripoli begint aen de weftfijde rivier van Tripoli, de Raialmabes, cn de Magro
voorby de riviere Capes, by \'t kleyne Syrte , en eertijts Ceniphus genaemt, weicke alle uyt den
\'t moeras Tritonida > en eyndight aen d\'ooftfij- bergh Atlas voortkomen, en ftorten fich in de
de by Mesrata : foo datfe ten weften aen-\'t landt Middelantfche zee by de plaetfen waer van fy de
van Tunis grenft , ten noorden aen de Midde- naem dragen.

lantfche zee , ten ooften aen Numidien en Li- \'t Landt van Tripoli is t\'eenemael fandt, en Hcedamfr
byen oft Zahara , en ten ooften aen Cyrenaica. foo onvruchtbaer dat \'er naeuHjcks eenigh
De aenmerckelijckfte plaetfèn fijn \'t oude en graen waft ; want dewyl de zee aen de zuydfijde
nieuwe Tripoli, Capes, Machres, Elhamma , diep in \'t lant dringt, veroorfaeckt fy door haer
Zoara, en andere , doch van minder belang, ftroomen over een deel van \'t lant, dat het niets
\'t
Oude Tripoli is door de Romeynen gebouwt, voortbrengt: in voegen dat, foo de koophandel
daer na van de Gotten mgenomen, en federt wegh was, defè ftadt van alles gebreck foude
door de Mahometanen geplondert : is nu wey- hebben: fy heeft oock geen putten noch fontey-
nigh bewoont, om datfe foo veel ongeval heeft nen, maer alleen regenbacken : die van Elhama
geleden; fy wort oock van de Schrijvers Tripo- hebben anderhalf mijl
van hare ftadt een bron :
hs, Neapohs, en \'t groote Leptis geheeten ; en maer is foo warm , dat weynigh perfoonen, hoe-
is de geboortplaets van de Keyfer Severus. wel fy die in de ftadt door watergoten kyden ,
"tMeim Tripoli y dat wy Tripoli ipan Barbarien de fèlve willen gebruycken : alleen eenige in-
noemen , legt aen de Middelantfche zee , niet woonders drincken daer af, na datfe het 12 uren
wijdt van\'t oude, na wekkers vcrwoefting het hebben laten ftaen om kout te worden : dit
van d Atricanen in een fandige vlackte is ge- water verfamelt fich niet wijt van defe ftadt, en
boawt : het heeft fraye muren, doch niet feer maeckt een lac datfe\'t lac der Leprofen noe-\'tlacder
fterck: dehuyfen fijn als die van Tunis, en de men , om dat het de lafarye geneeft : het is fbl-
ftraten ge chickt in een goede ordre. Sy had fer-achtigh, en heeft d\'eygenlchap dat het nooit
weleer veel tempelen, eenige gafthuyfen en col- verfadight den genen die daer af drincken. Ca-
legien , maer d\'oorlogen hebben byna alles ver- pes heeft een kleyne rivier van warm water, en
woeft. De Turcken noemen defè ftadt Terabu- een weynigh fbut-achtigh.

lus, de Spanjaerden Tripoli, en de Moren Tre- ^t Graen is in \'t gemeen feer dier in de ftadt rmken
behz of Tarabilis. tripoli, om dat het lant foo dor is; maer daer

Machrss.

\'t KONINCKRYCK

T R

O

tripo-
li.

Grenfen.

Tlaetfen.

\'t Oude
\'Tripoli i

en \'t nieU\'

Caps, Capes oft Capbis, oock Cafce,doov d\'Afnca- fijn , tot eenige vergelding , feer vele dadels; en
nen en eertijdts
Tacape genaemt, is een een ander vrucht van de boom Lotes,noch fma-
oude ftadt van\'t lantfchap Tripoli; en in een kelijckerdan dadels, van weicke d\'inwoonders

Caps,

een

-ocr page 169-

BARBARIËiSI.

een aengenamen wijn maken. Die van Caps Het landtfchap Mecellata, door d\'Ouden het mecet-

hebben oock veie dadelen , doch anders niet, groote Syrte , en door d\'Arabiers Ceyrat el G^uihir \\tmtn\'

dan een vrucht als een boon , die onder d\'aerde genaemt, legt 12 mijlen van de ftadt Tripoli

waft , en van linaeck als een amandel, welcke fy aen d\'ooftfijde , en by de Middelantfche zee.

fuygen;fy wort oock veel in\'tllijck van Tunis ge- Ptolemeus noemt haer voornaemfte plaets Ha-

vonden, en van d\'Arabiers Halbhazis geheeten. comaca, of, als fommige lefen , Callummacula, nu jjooftlfadt;

\'t Eylandt G^rk^ wort van fommige gehouden Ato/to geheeten. Sy heeft noch drie andere

voor Meninx ot Lotophagitavm Ptolem.eus en Pli- welbewoonde ftedekens oft vlecken , die d\'ou-

nius, voor\'tOr^^ van Antoninus; maer ande- den Alpis, Sacamafa, en Pyrgros Euphranta ,

re nemen die voor het uyterfte Zetha van Ptole- en de hedendaeghfe Lard , Cedic en Euphrata fi^ctfen.

meus, of voor jEgimurm : doch nu wort het in \'t noemen : daer na ftet men op de kuft de plaetfe

gemeen Zerbi en Zerbes geheeten; de Spanjaer- Sibaca, die Ptolemeus Alporisburg noemt; de

o^e den noemen \'t Gelnes, d\'Arabiers Gczira, en Al- Caep van Sorta , eertijts \'t Hooft van Hippia ;

ntetmena- gelbens. -- de ftadt of vleck Nain, van Ptolemeus de plaets

^Gelegen\' Dit eylandt legt aen\'t inkomen van de golf van de Philenen, en van de Hiftoryfchrijvers

heyt, van Caps aen de weftfijde , 200 treden van \'t d\'Autaren van Philenes geheeten , waer de Car-

kleyne Syrte, en foo dicht aen de kuft van Afri- thaginenfers \'t graf van de twee broeders Phi-

ca,dat het eertijts met een brug aen \'t vafte lant lenes, die voor hun vaderlant fturven, eerden,
was gehecht, welcke door d\'inwoonders wierd De Provintie Mesrate hthoort oock aen het

afgeworpen , uyt vreefe van langs de felve over- Rijck Tripoli, wort van fommige gehouden

Gmtte. vallen te worden door hare vyanden. Het is 18 voor \'t oude Cyrenaica oft Pentapolis, hoewel Namen, \'

kleyne oft fes Franfche mijlen groot in \'t ronde ; andere die met het lantfchap Barca vermengen,

hoewel Plinius fpreeckt van 3J kleyne mijlen De nieuwe Schrijvers noemen het Corena, en

en

voor

we als

dendeel hooger verkoft dan andere. üaenlche zeelieden Capo de Carena noemen ; For-

^ eeli\'

langte, en 25 breette. geven de hooftftadt de felve benaming

Tiaetfen, Ptolemeus en Plinius fchrijven , dat het twee dAfricanen die van Ceyvet; van\'t welcke een

fteden heeft; doch nu ftjn hier niet dan eenige deel onder de woeftijnen van Libyen kan be-

gehuchten of liever hutten , van elckander ge- grepen worden.

Icheyden , waer in yder huysgeftn belbnder ßit lant legt 33 mijlen van Tripoli; het heeft p^v»,

woont; alleen aen de noordfijde ftjn eenige ten weflen de Provinde van Mecellata , ten 00-

dorpkens by \'t Fort dat hun befchermt. ften die van Barca; en ftreckt ftch langs de Mid-

\'Aenrijch Dit eylant is plat, \'t aertrijck is \'er fandigh en delantfche zee, by dat deel dat men \'t Libyfche

mager, foo dat het niets voortbrengt dan een noem.t. Sijne vijf fteden , \'^Siex doox het Penta-Steden ^

weynigh garft,hoewel dat het d\'inwoonders met polis geheeten wierd, waren Cyrena, Berenice,

fwaren arbeyt bouwen , en met water uyt fekere dat fommige Hefperia noemen, Apollonia, Pto-

VïMchten. diepe putten bevoclitigen. Doch daer waffen lemais, en AifinoëoftTeuchira.

veel dadels , vijgen, rafijnen , olijven, en ver- Cyrena was, na\'t feggen van Strabo,\'t vader-

foheyden andere vruchten. l int van dePoéetCaliimachus^vanEratofthenes,

ezzab. E^^aif of A^^abjd^Lt Leo d\'AfncaneimlSumi- Carneades , en Ariftippus. Sommige houden

dien ftelt, is een Provintie van \'t koninckrijck defe ftadt voor de gene die men Carvan oft Cai-

Landen. Tripoli, en begrijpt de landen Meftallata, Mes- raoan noemt, docii t\'onrecht; maer andere ge-

rata, Taurca, en de bergen Garian en Benigna- ven haer de nieuwe naem van Corena. Berenice

Grenren, rid. Sy begint aen de riviere die fich by \'t nieu- is Bernich , volgens feker Schrijver, welcke Bo-

we Tripoli in de zee ftort ontrent het weftelijck- nandria houdt voor \'t oude Apollonia, Tolome-

fte deel van de gemelde bergen; en eyndight ta voor\'t oude Ptolemais, en Trochara voor

aen een andere rivier die ten ooften van \'t uy ter- Arfinoë of Teuchira.

fte der landen Mesrata in de felve zee vloeyt. De voornaemfte plaetfen van defe Provin-f« W^re

Ilaetfen. ^^^ ^^^^ ^^ ^ït lant de plaetfen Ras Axarra, tie , beginnende ten weften langs de kuft , ftjn

Teffuta, Rafamifar, en Lepida , welcker naem eerft Ajcudia, Autolemax van Ptolemeus gehee-

my doet achten dat het Leptis moet wefen , uyt ten, een oude ftadt: de Punt van Sabbia,eertijts

wiens overblijffelen Tripoli is gebouwt; Brata \'t voorgeberghte van Drepanon : de Salines oft

of Blata, en de Caep della Giudeca of Zudica. Soutgroeven, in Latijn Stationes maritima: Zana-

Sergen. I^en bergh Gavian , een der hooghfte en ra, ofDiarchea , een h^ven : \'t eylant der voge-

koutfte, heeft 14 mijlen langte van\'t weften len, vier mijlen van\'t vafte landt; Camera ofc

naer \'t ooften , en vijf mijlen breette; legt ten Cambra : Carcora, ofte Diacherfis, eertijts een

noorden van den grooten Atlas ontrent 16 mij- Fort : Teionis oft Teiones, te voren Caep de

len van Tripoli, en afgefcheyden van de ber- Briois geheeten; en Ardbrii, te voren de Kuft

gen Benitefren\'en Nefufe door groote fantheu- van Briois genaemt. Gaet men vorder langs de

velen: hy ftreckt ftch wijt uyt, loo dat hy befet kuft eygentlijck Pentapohs geheeten, foo vint

is met 130 dorpen. Den bergh Beni Guarid legt men Berbic, Bernich, ofte Berenice; en Hefpe-

oock aen den grooten Atlas, 32 mijlen van Tri- rides , dewijl dat eenige de hoven van Hefperi-

poli, en heeft meer dan 15 0 bewoonde plaetfen. des hier ftellen. Daer na komt men by de ri-

fToedanh^ Dit lant geeft weynigh graen , maer is over- viere Milel; en verder te Trocara, Tolometa of

h^ß-\' vloedigh in dadels, oly ven en faffraen , die men Zadra, te voren Aufigda genoemt; Longifana ,

de befte ter weerelt houd, foo om fijn ver- oft Longifaria,in vorige tijden den Tempel van

5 kracht; want die wort te Cairo een der- Aptucha; het kafteel Araz Aufen, \'t welck dlta-

\'t Eylandt
Ctrbes.

■m

-ocr page 170-

N.

B

E

R

A

R

B

tegen

llerlijckfl-e deel van Mesrate, op de grenfen van over , doch diep in \'t lant, Augelo , ( dat fom-

Marmarica oft Barca. In\'t lant fiet men Cy re- mige in Libyen plaetfen, )\'t welcke het lande

na , Arquida, Quereda, Napoli , en vele andere der oude Augilen kan wefen ; Lucho , te voren

plaetfen. Antipyrgus, en de Caep van Lucho , weleer de

Cyrenaica, dat eertijts foo volckrijck was Caep van Catyonium geheeten ; de haven van

in\'t geweft van Pentapolis of der vijf fteden, Moiolomar , en die van Salonef,- daer na het

is hedensdaeghs byna woeft , foo wel dicht by men de groote Catabathma , een feer ruyme

de zee , uyt vreele der zeeroovers , als dieper valleye , die hch tot in Egypten uytftreckt ,• en

in\'t lant, om d\'Arabiers , die veeltijts de ge- niet wijt van daer landewaerts in , washetOra-

heele Provintie door hare ftroperyen berooven kei van Jupiter Hammon j by defen tempel was

en jammerlijck plagen. het kleyne lant der Hammonienfers , van groote

Taurca is een lant der Bereberes , dat fich woeftijnen en fantbergen omringt, begrijpende

naerNumidien ftreckt, en heeft meer dan 20 vier fladien oft vijf mijlen in fijn grootfte lang-

mijlen in fijn omring. Het heeft overvloet van te : fommige ftellen defe plaets in de woeftijnen

dadels, en tarwe, hoewel het lant eenighfins van Libyen; en de Pelgrims die naer Mecha

dor en mager is wegens de fantgront. Defe Be- reyfen feggen , dat men hier noch d\'o ver blij ffe-

reberen fijn boeren,die fich in hutten,van palm- len van den tempel Hammon fiet; en noemen

tacken en boomen gemaeckt, onthouden en defe plaets Hefachbir, om de fteenhoopen diefy

een felve volck als die van Mefcellata. Sy ftaen hier vinden. Andere meenen , dat defè plaets

nu onder de Turckfche heerfchappy , waer te- heden noch Concorron van Mahomet wort ge-

gens fy in\'t jaer 1567 opgeftaen waren : doch heeten, en ftellenfe in Libyen tuffchen lafliten

na datfè meer dan 40 dagen fich met vechten enTeorregu , die een ander Schrijver in Numi-

hadden befchermt en vele Turcken gedoot, dien ftek. Daer na fiet men de Haven Alberton,

waren fy gedwongen fich over te geven, op eertijts de Haven van Selin , en nu die van Sou-

voorwaerde , datle niet meer dan drie duyfènt dan geheeten , met een naeuwe inkomft, doch

ducaten, tot een geltftraf van defe opftant, groot en feker : wijders is \'er Laguxi, eertijts

fouden betalen, en de wapenen nederleggen. Trifarchi ,• en daer voorby de haven en Caep

Barca is een oude naem, foo \'t fchijnt, om dat van Raxa, van fommige voor het Parxtonium

eenige Schrijvers ^van de voorgaende eeuwen van Ptolemeus en Strabo genomen. Dit hjn de

hier de Barcenfers ftellen , en Ptolemeus plaetft voornaemfte plaetfen van defè Provintie langs

hier ontrent oock de volckeren die hy Barcites de zeekuft gelegen : maer in \'t lant legt oock de JHeofißadt,

noemt. Hedensdaeghs wort dit lant van eenige hooftftadt Barca, die haer naem aen \'t geheele

niet Barca, maer Mondibarca geheeten, feg- lantfchap geeft, met een riviere die dicht by de

gende , dat d\'Europifche volckeren het door felve hare wateren uytlpreyt.

misverflant den Bergh van Barca noemen , en Dit geheele lant van Barca is byna niets an-^m^«

dat het Cyrenaica en Marmaiïca begrijpt. Het ders dan een woeft en mager aertrijck,dat water

wort nu in \'t gemeen Barca geheeten, d\'Arabiers ontbreeckt om te ververlchen , en aerde dien-

noemen \'t Sahart Barca, dat is, Woeftijne van ftigh om bebouwt te worden,en vruchten te ge-

de ftorm, oft Ceyrat Barca, dat is, Wegh van den ven : want in al dit groote geweft kan men gee-

ftorm, door welcke men gaet om van Barbarien nerley graen met voordeel faeyen , uytgefeyt

naer Egypten te reyfen. . by eenige kleyne vlecken , daer men wat tarwe

\'t Is een groote Woeftijne , welcke aen d\'oo- en dadels fiet maer \'t is foo weynigh , dat men

fterlijckfte grenfen van \'t lant Mefrata begint,en \'t naulijcks voor iets kan rekenen : evenwel is \'t

fich uytftreckt van de Caep d\'Arraxiltin oft Ra- oorfaeck dat d\'inwoonders gedurigh gequelt

xaltin , tot aen de Caep Glaucun op de grenlèn worden van hare naburen, die noch behoeftiger

van de ftadt Alexandrien in \'t lant Mareotides fijn van eetwaren , welcke hen haer graen, fcha-

gelegen. pgn en kemelen brengen , om daer voor andere

Dit lant heeft van \'t weften naer \'t ooften nootdruftigheden van hen te bekomen. Syfijn

meer dan 450 mijlen in de langte, en van \'t redelijck wel van defe gemelde dieren voorfien,

noorden naer\'t zuyden , van de Middelantfche doch die konnen niet wel groeyen en vet wor-

zee tot aen Numidien, meer dan 60 mijlen. den, om dat hen gras en kruyden ontbreken.
De vermaertfte plaetlèn fijn , de gemelde

N V M I D I E

ceii oft Eryphron j Favoro , eertijts Cherlis , ea Cacp Raxaltin , de haven van Trabucho , ecr
Darny oft Dardania j Zephyrium legt in \'too- tijts
Portus Batrachus genaemt c en daer ^

Uo edanig-
heyt.

T AVR-
c a.

Grootte.

jûsrt des
lants.

\'Regetring.

B ARC A.
JSlamen.

Grootte,

VooYnaeW"
ße
f laet fin.

Et oude Numidien, van Ptole-
meus het Nieuwe , en van de
^ Griecken, volgens Plinius,
Meta-
^gonita genoemt, had , als defelve
Schrijver getuyght, fijn aenvang
by de riviere Ampfaga, tegen-
woordigh Sufgemar , en eyndighde aen die van
Tafca, heden Guadilbarbar geheeten. Maer het

Numidien,\'t welck wy nu kennen, is dat gedeel- \'tNienive,
te van
Africa dat vele tuftchen Libyen enden
bergh
Atlas plaetfen; ( dat in der daet eenigh
deel van
\'t oude kan begrijpen, gelijck Ibmmi-
ge nabuerigeProvintien,als Bugia, en \'t koning-
rijck Tunis, getuygen;) en het bevat oock een
gedeelte van Mauritania Cefarienfis in \'t landt-
fchap Dara.

Die

À

-ocr page 171-

2, m

V

N

I

D

E

M

N.

Dit groot geweft wert Bilcdulgerid, nac ftjn plaetfe die dc Schippers Anfulim heeten. De
voornaemfte Provintie , oft oock
Bekdelgerid, riviere Farcala draeght haer naem van\'t landt
geheeten : en beyde defe namen beteeckenen daerfe doorloopt: ly is kleen , en neemt haeren
\'c landn van dadels ; d\'Arabiers noemen het loop zuydwaerts,en wort een meir, dat lich over
üiiaten Tamar, welcke benaeminge de felfde be- de velden verfpreyt.\' Togdaa, een wonder kleene
tecckenis heelt. Naer \'t ooften paelt het aen de rivier, belproeyt het geweft van haer naem , en
ft-adt Eloacar, omtrent hondert mijlen van Egy- lich naer \'t zuyden keerende, wortiè wat wijder,
pten naer\'t weften, aen het landt Nun ; naer en verandert in een lack.
Dc Warme riDun be-
\'i noorden , aen den voet van den bergh Atlas, vochtight de ftadt Teolacha, dan Nefta , en
dat is, nae die fijde die naer \'t zuyden ftrecktwort een meir in de woeftijne.
Techort en Teu/art,
en naer \'t zuyden de woeftijnen van Libyen. beyde kleene rivieren, die lich in de gemelde
De voornaemfte landen , in defe groote Provin- woeftijnen in meiren veranderen,
tie begrepen, fijn
Tejjet, Dara, Taflet, Segelmejfe, Numidien heeft een heet, droogh , en fant- l-Joedanig->
Zehy cn Biledulgeridy
dat fijn naem aen \'t heele achtigh aerdtrijck. Doch men vint\'er eenige
geweft mededeelt. Het is omtrent duyfent mij- weynige rivieren, die meeft alle naer de woeftij-
len lang en fijn grootfte breette is van negen- nen van Libyen loopen. Hier is weynigh landts
Volcl:^eYen. tigh. De voomaemfte volckercn, die Numidien bequaem om koren voort te brengen : doch Koren.
wefhvaerts bewoonen, fijn de Mu^amnades, Hi- is \'er een groote menighte dadels , en weynige
leles , Zaraganes, en (^icimas; en onder defè andere vruchtboomen : men vint\'er mede \'t ge-
lijn noch eenige andere , diefe Gemis, dat is, was Euphorbium, oock teer, addad, enfumach.
vergadering van verfcheyden, noemen. In Numidien onthouden haer een menighte
Fe»i;wgh

Rivieren. De beroemfte rivieren fijn Darha, Ziz en ftangen en fcorpioenen, die feer vele menfchen
Ghir j andere doen \'er noch by die van Sus oft jaerelijcks, geduerende den Sorner, van \'t leven
Sous. De riviere D^rk heeft haeren oorfprong berooven. Hier lijn vele ft-ruyfen, kemels, en
by den bergh Atlas, aen de paelen van de Pro- geyten ; en eenige paerden. \'t Koren wort in Oa^^.
vincie Hafcora, en loopt zuydwaerts door het de maent April vergadert; en de dadels mid-
landt, dat haer naem draeght. Daerna komtfè den in September, en de volgende maent 0(fto-
aen de woeftijne , en verfpreyt fich door eenige her : doch als het in de maenden Od:ober en
velden, die kruyden in overvloet voortbrengen. April niet regent, lbo en faeyen ly , nochte en
De riviere
Zis Ipruyt uyt eenige tacken van den ooghflen ly geen graen hun alleen aen den
Atlas, die haere benaeming hebben, en loopt grooten overvloet der dadels vernoegende,
zuydwaerts tuftchen verfcheyde bergen , voor- Daerby komt noch , datly in fommige plaetfèn
by Gherfèluin dan vloeytfe door de landen weynigh koren, en veel garfHnfamelen.
van Cheneg, Matgara, en Reteb , komt tot in
\'t Het gene dit landt noch meerder plaeght,
landt Segelmeife, en alfoo voorts in de woeftij- behalven de drooghten , en de fenijnige dieren,
ne , tot langs de muren van\'t kafteel Sugaihiia. is fèker ooftewindt, die \'t lant
ibodanigh op-
Van hier
maeckt delè rivier een lack ofc meir,. werpt, dat het de reylènde lieden tot in d\'oogen
in \'t midden van \'t fand, daer men geen inwoon- vheght; en hun , met lanckheyt van tijdt, leer
ders en vind; doch eenige Arabiers plegen \'er fchadelijck wert. Anders is het feer gefont,
wel te komen , door enckele jaghtfucht gedre- want men fiet \'er in hondert-jaren niet eens de
ven. De riviere
Ghir komt van den bergh Atlas befmettelijcke fieckte regeeren ; en de mannen
voort, en vloeyt zuydtwaerts, door fekere woe- worden \'er nimmer met de pocken geplaeght.
frijnen afkomende, dan komtfe te Benigumi, D\'inwoonders van Numidien leven lang,-
en van hierin de woeftijne ; en maeckt dan een doch hebben dit ongemack, dat haere tanden
lack in\'t midden van de felve. vroegh uytvallen , dewijl fy al te veele dadels

De andere rivieren van dit landt ftjn, de Wit- eten : en dan krijgenfe noch by tijdts een kort
te rivier,oft
Rio Bianco in \'t Portugees,die van lè- geftcht, van wegen de wint en \'t fant. Sy fijn Genegen^,
kere bergen afkomt, en eenige landtfchappen geyl, weynigh ftaetkundigh, verraders, dootlla-
van Numidien belproeyt hebbende , looptfe gers; en van ftelen en rooven hunne gewoonte
door verfcheyde monden in de groote zee. maeckende, fijn niet edelmoedigh, en worden
Noch is\'er die van , die niet verre van noch van eenige andere gebreken beticht.Doch
\'t vafte landt haeren oorfprong heeft; en een die onder haer van een hooger en edelder ge-
tijdt lang Numidien doorgegaen fijnde , fich in moet fijn, hefteden haeren tijdt om tot de ken-
den Oceaen, by een plaets Buzeidor geheeten, nifte en wetenfchappen der Rechten te geraec-
ontlaft. Noch is \'er een riviere , die men de ken ; oft oeffenen haer in de wapens.
Sy eten Eetwareft,
Drooge noemt, om datfe wel in den Winter water veel gebraden kemels oft ftruyfte-vleefch : en
heeft , maer in den Somer ifte byna altijdts drincken geen water, maer wel melck haerder
droogh. Daer fijn\'er noch
eenige andere, die Icemelen , en vleefch-fop : doch weynigh fijn
wy , om kortheyts wille , alleen met een woort \'er die haer handen en
aenficht waffchen in
oft twee aenroeren fullen.
Lebich ftort fich in haer leven; waer uyt haer onbefchoftheyt blije-
de groote zee, by een plaetfe die de fchippers ken kan.

Albene noemen. Te/euf en Tefeutin, drie mijlen D\'Arabiers, die Num.idieri bewoonen , fijn
van elckander gelegen , ontfpringen by den mager en droogh; hun aengeficht is meer als
bergh
Gigudeme : Tefeut beteeckent ftrand , oft bruyn : fy hebben weynigh hair aen de kin , en
oever :
Tefeutin, in getal van vele, ftranden oft fijnwreet van wefen. Sy leven lang, vrijven
oevers.
Bimiffin looi^ mede in de zee, by een fieh dickwils tot dat\'er het Iweet opvolght; en
Africa. S

ï^acmsn.

Ta\'en.

Naemen
der landen
m Numi-
dren begre-
pen.

Grootte.

Mindere
nvieren.

va» Nu-
midien i

-ocr page 172-

N V M- I D I E N.

weten van geen andere geneesmiddelen , en Td^nuiquem, voerende befondcrlijck den naem
worden evenwel feer out. Haer grootile verge- van hilcla, die verfcheyde lieden en kafleelen
noeginge beftaet in valcken t\'onderliouden , en befitten , als, Ydiauzan , Mereit, Deudyzdud,
in de flruyfte-jaght. Vele trecken tegenwoor- Deufeniz, Yndeuzel, Arraliala, Deunadayf, Ar-
digh naer Fez, om daer tc ftudeeren, en worden gan , Deucjuinius , Aytiocoli en Tizitit,- en de
dan Predikers oft Wetgeleerden ; fommige drij- aenmerckelijckfte van defè plaetfèn , fijn Ydeu-
ven hunnen koophandel in \'t landt der Negers, nadayf, 20 mijlen van Tarudant, aen de hjde
oft Swartem Vele oeftenen fich mede in de van Zahara, oft zuydwaerts ; en dan die van
Dichtkunft, en rijmen op fülck een wijfe als Ydeuquinfus en Argan ; die alle een Gemis ma-
men in onfè taele doet. ken, Q^iincinia geheeten , en fijn bontgenoten

De milddaedigheyt is hun aengeboren ,• doch van de Hildas.
\'t landt arm fijnde,- hebbenfè weynigh vermo- Dit landt geeft veel tanve en garft, en in Hoedanig-
gen om die te betoonen. Sy gaen gekleedtop fommige plaetfèn wallen veel oranje-appelen,
de wijfe van de Africaenfche
Numidiers, behal- limoenen , en allerley fborten van fuere vruch-
ven haere vrouwen , die een weynigh van die ten, gelijck in Europa. Hier fijn oock vele paer- Macht.
verfchillen. Sy leven geheel fober en nuchte- den, en een groot getal van andere dieren,
ren, en eyndigen hunne maeltijden meeften- De inwoonders konnen vijf duyfent ruyters,
deel met dadels en drooge vijgen. en dertigh duylènt mannen uytleveren , die wel

Om de Aduards der Numidiers te kennen, de befte fijn van geheel Africa.
moet men weten dat het woordt ronde circkels
Extuca is een landtfchap onder Sus, wat afge- extv-
beteeckent 5 en dat elck Aduar als een kleen en legen, en gehoort onder Numidien, alwaer men
licht leger van omtrent 100, 150, oft 200 ten- meer als veertigh ft-eden en kafteelen van d\'A-
heyt.
ten,in \'t ronde geftelt, maeckt, in \'t midden van fricaenfche Bereberes vind , die alle van\'t ge-
de weicke d\'Arabiers \'s nachts hunne kudden flachte Miceamuda fijn. De voornaemfte defèr
ftellen. plaetfèn is
Targue^ ^ met een kafteel op een

Hunne grootfte rijckdommen beftaen in da- berghsken gelegen, alwaer de Xeque oft Heer
delen en kemels. woont. Sy hebben noch andere Bereberes tot

Sy konnen 200000 ruyters , behalven \'t voet- nabueren , die mede bemuerde fteden en ka-
volck, (welck getal ongeloofièlijck fbude fijn,) fteelen bewoonen , en de voornaemfte onder
uytmaken. Sy hebben de befte en lichtfte paer- hun worden Ydaguazinguel, Ydaubaquil, Deur-
den , die men met oogqn fien kan; en rijden fumugt, en Hilela geheeten.

even oft fy jonge hacqueneyen bereden fy Dit landt is berghachtigh, doch fijn defe her- Hoedanig-
gebruycken lange fpietfen , met feer voordeeli- gen bequaem om garft voort te brengen , tot
ge fwaerden , en verdragen oock feer licht al- voedfèl van hunne paerden , diefè overvloedigh
derley ongemack. En dat fijn defelve Arabiers hebben.

die foo dick als vliegen komen aenloopen, om Daer fijn fommige plaetfen weftwaerts aenNVN.
die van Tunes by te ftaen, wanneerfè van de de groote zee gelegen , van eenige arme en
Chriftenenaengetaftworden. flechte Bereberes bewoont, die men Ydeuzel

Defè landen fijn ten deele van Africaners en noemt, en hun landt, in \'t verre gelegen Sus,
natuerlijcke Numidiers , en ten deele van Ara- van fijn voornaemfte plaets,
JSlm genaemt.
biers bewoont. Noch konnen defè volckeren Dit geweft licht tuflchen Numidien oft Bele-
verdeelt worden in foodanige , die fonder wet dclgead, en Libyen oft Zahara, doch \'t grootfte hep.
leven, en met haere kudden door de woeftij- deel hoort onder Zahara. Maer beyde de ge-
ne dwalen , in hunne tenten fich onthoudende; deelten van Numidien en Libyen fijn\'t ftroo-
en in die , weicke fchattingen en tollen aen de pen en \'t rooven der Arabiers, die in de woeftij-
Hegeering. Xyques, en aen de koningen van Marroe en ne woonen, onderworpen ; men noemt delè
Fez , betalen : die oock over \'t grootfle gedeel- Berebex, Zenega en Ludaya, en fy hebben ver-
te des landts Dara, als mede over de geweften fcheyde Adouards. De ftadt \'Nun, van weicke de
van Tafilet en Ytata heerfchen. De Turcken Caep Nun niet verre af is, wordt van de Portu-
hebben hier mede eenige plaetfen in. Dit landt geefche fchippers Noj? geheeten : de reden hier
hadde,na de vervallinge van \'t Roomfche Rijck, van is, dat wanneer iemandt aen gene fijde van
alleen eenen Koning; maer na dat \'er de Ara- de Caep wilde gaen,en men vraeghde of^hy we-
biers inquamen , viel het onder de macht van der fbude komen , foo antwoorde men,
non, dat
verfcheyde Vorften. Sy fijn alle Mahometanen. is, neen.

De eerfte geweften van Numidien naer de Dit landt en draeght geen koren, en heeft Hoedamg-
weftfijde, fijn die aen de groote zee leggen, van maer weynigh gerft, en wat dadels, die niet feer
BarbaryenendeCaep Agueraf,totaen die van goet fijn: waerom oock de inwoonders naer
Nun. Dit landt, \'t veerfte gelegen , heet
Sus, en \'t koningrijck Gualata rey fen , om daer hun le-
grenft naer \'t weften aen de bovengemelde zee j ven t\'onderhouden.

naer \'t zuyden aen de fanden van Libyen , die D\'Arabiers, die in defe geweften fich ont- seden.
een gedeelte van \'t landt Nun begrijpen; naer houden, leven op \'t veldt, in hunne Adouards,
\'t ooilen aen de Provintie Dara, en noordwaerts en veranderen van plaetfe , nae dat fy \'t goet-
aen die van Sus, onder Barbaryen gehoorende. vinden. Doch de Bereberes woonen in gehuch-

De voornaemfte volckeren fijn alle Berebe- ten, en in ellendige kleyne hutten,
res uyt Africa,
door haer geflachten , Gemis ge- Tept is een landt van Numidien, en leght in te s set,
noemt, verdeelt ; welckers eerfte is dat van een plaetfe die van eenige Schrijvers\'cafgele-

gea

Ctnenm-

Q

ke^t.

^dmrdj.

Jtijckdcm.

Macht en
oortcghslic\'

Religie,

SVS, en

YD A VS

QVE-

RIT.

Namen.

Faelen,

Volcheren
plaetfen.

L

-ocr page 173-

N V M l D i E N.

gen SasgcnDcrnt wort, en voert de naem van en worden van een Morabut geregeertr wast Re(reérf^£*

Cekojn- ^jg jj^ grenfen van Nun , die maer 500 uyt volght, datlè Mahometanen lijn.

huyfen heeft; en 12000 huysgefinnen opliet Het landt oft koninckrijck D^r^, oftDarha,^^^^

riaetfcn. |.jndt, dat onder deièlve hoort. Sy leght aen de vervattende een gedeelte van \'t oude Maurita-

paelen van de woeftijnen van Libyen; cn van nien Celarienfe, en fijnde een van de voornaein-

alle bewoonde plaetlen , aen die fijde , tot om- fte en edelfte deelen van Numidien , heeft fïjn

trent drie hondert mijlenver; en om dat het naem van de groote riviere Dara, die het dwars

een landt is van weynigh belang , foo is \'t geen doorloopt. Dit landt grenft, noordwaerts, aen

koningrijck. de bergen van den grooten Atlas , in\'t koning-

Hoedanig\' \'t Veld rontom Teftet is anders niet dan fant, rijck en landtfchap Marrocco ; weftwaerts aen

behalven dat by de ftadt eenigh landt is dat da- de Provintien Gezule en Sus; ooftwaerts , aen

dels voortbrengt; en noch een ander daer garft Sugulmefte van Numidien; en zuydwaerts, aen

en geers op waft. D\'inwoonders hebben oock de woeftijne van Libyen derZenegas oft Za-

kemels en paerden , doch niet veel; en weynigh nagas.

fijn \'er die veel kleyn vee befitten. Sijn langte , van den bergh Atlas tot aen de Croettei

Gedaente. Sy fijn leelijck en fecr fwatt: doch de vrou- Zanagas genomen, is van negentigh mijlen,

wen fijn \'er fchoon, en welgeftelt van lichaem. maer \'tis hier nauw , om dat deiè plaetfèn byna

gva^
den.

men%

Gnaden , als een afgefonderde plaetie door nergens anders en leggen als op de oevers van

cjeiegen- fommigc Scliiijvets gefielt, wort van andere dele riviere.

onder\'t landt Teftet gerekent. \'t Is een kafteel Dit land behelft verfcheyde beftote fteden , P\'Wy?«*
in de woeftijne, dat aen Libyen paelt. met hunne kafteelen ; doch hunne muren fijn

Hoedanig\' Het brengt alleenlijck eenige weynige dadels van fteen, en aerde gemaeckt : en \'t hout, waer
voort. In dit geweft vind men oock ftruysvo-
van de huyfèn getimmert fijn , is vanpalmboo-
gels , als mede geyten en paerden , maer niet men. De voornaemfte defer fteden is
Benifahich,
vele. of Mucubah, aen de rivier Dara ; de andere fijn

Zede». Sy fijn eerder fwart als wit, en durven bynae Gmiteya, een muf ketfèhoot van Dara , met haer
niet uyt haer huyfèn komen , om de vyandfchap llot :
Sezerin , die kleyn is, aen de Dara , met een
diefè met hunne nabueren plegen ; foo twiil- tamelijck fterck kafteel voorfien:
Tagumaden,
en beeft-achtigh fijnfe. Sy fcheppen een fèer anders Tigimedet geheeten , geboorte-plaets van
groot vermaeck in de jaght van wilde beeften : de Xerifs of Cherifs ; wekkers nae volgers befit-
en leven van melck en dadels, en van \'t vleefch ten de Koningrijcken van Marroe en Fez , aen
der gemelde dieren:doch de geyten fparenfe om de grenfen van Libyen, omtrent twintigh mijlen
Middäeni hunne melck. Sy gaen byna heel naeckt. Dit van Qui te va : Tin^eda , aen de Dara, alsmede
volck is t\'eenemael arm, en de Arabiers , Vdaya
Taragalel, een van de voornaemfte fteden van
enrege. oft Vled Vodcy , in de wocftijnen van Libyen dit landt, hebbende vier duyfènt huyfèn , een
woonende, onderdaen. Jode-ftraet, van meer ais 400 bewoont, met een

iFiiAN, \'t Landt oft Vfaran begrijpt vier befto- fterck kafteel. Tin^ulln, de grootfte ftadt van
rak^\' te fteden , elck een van d\'andere een mijle afge- dit landtfchap , tien mijlen van Taragalel,
Jegen; en alle aen een kleene riviere, die des fo- Noordt-weftwaerts , iriet een Alcaçava ofte
mers verdroogt. Sy liggen in het zuyderlijck- fterckte.
Tamegueruf, aen de Dara gelegen, heeft
Hoedanig- fte van \'t veerft gelegen Sus. In dit geweft mede een ftot ; en
limeTiguit, een der voornaem-
waft een menighte dadels ; en hier fijn oock ee- fte, aen de grenfèn van Gezula, wel gefterckt,en
nige kopermijnen. Sy fijn beleeft, en gaen ge- bevolckt van omtrent twee duyfèndt huysgefin-
Rijc^dom- meenelijck wel gekleet : oock fijnfè tamelijck
nen, met een voorftadt van 400 huyfen.

rijck, want fy handelen met de Portugefen aen Het behelft noch \'t fterck kafteel van Tabar-
de haven Guartgueftem, en koopen van hun noft, op de grenfen van Libyen, en dat van
grove lakenen , linnen , en diergelijcke dingen Afran , gebouwt door de Cherifs op de frontie-
meer, diefe na Tombut en Gualata, in \'t landt ren van Zahara of Libyen. Men fiet hier te lan-<
der Swarten brengen, en verkoopen \'t daer. Sy de noch d\'overblijffelen van Tefuf,welcke plaet-
^igteringe. hebben een Rechter voor \'t burgerlijck : en lè de Konincklijcke refidentie-fladt van defè
welcke eenigh quaet feyt bedreven hebben, die Provincie was, maer fy is nu verwoeft.
bannen fy maer uyt het landt : voorts de Rech- Sy hebben eenig aertrijck
hec^uzem om ko- Hoedanig*
ters en Alfaquis, oft Mahometaenfche Priefters, ren voorttebrengen;van het welcke fy genoegh-
Reiigit. regeeren hun. Sy fijn Mahometanen , en heb- faem voorfien fijn, wanneer haer riviere in dc
ben een fèer fchoone kerck. maent van Aprü waft ; anders
lbo gaet hun faet

^^ \'t Landt Aca begrijpt drie befloten burghten, t\'eenemael verloren.

Gtiegtn- d\'een dichte by d\'ander, in de woeftijne van Omtrent de riviere Dara, ja felfs omtrent
^^^^^^ Numidien, aen de grenlèn van Libyen, gelegen, twee mijlen van haren oever, fij n foo vele dadels
Sy waren te voren feer bewoont, maer de bur- en palmboomen dat het
wonderis ; en defèlve
gerlijcke twiften hebben haer
van volck ont- dragen fèer goede en groote dadels, die feven
bloot; doch fy wierden in haren
vorigen ftaet jarenlang, fonder bederven, konnen bewaert
herftelt, door toedoen van feker geeftelijck Ma- worden.

hometaen, die hun wederom bevredight , en Dit landt is rijck, wegen de dadels en kemels , RijcUom
t\'faem verbonden heeft. Sy hebben niets dan en oock
door d\'overvloet van anijs,dat de koop-
Kecit. dadels; en haer eenighfte oeffening beftaet in de lieden van Fez, Telenfin , en d\'omleggende
Rtjck^om- felve te vergaderen. Sy fijn op \'t uytterfte arm, plaetfen hier komen opkoopen. De Koningen

van

-ocr page 174-

!M

N V M ï D I E N,

van Marroe, meefters van\'t
deles landfchaps, trecken \'er ^

komftenvan. " palen van Teftet. De ftadt Segelmeile leyt in

De Koning van Marocco houdt in verfchey- een vlackte op de riviere Ziz , en hadde wel eer

de plaetfen defes lands ftercke guarnifoen en, fchoone en hooge mueren j doch haer onge-

als,onder andere, teBenifabih, Quiteva, Texe- fonde lucht nootlkxkte d\'inwoonders fich in

rin,Tigumedet,- ja hy heeft felfs fommige fteden de kleene fteden van haer gebiedt te begeven j

met artillery voorfien , ten deel om d\'Arabiers , invoegen datle woeft lagh. Doch in \'t jaer 1548,

die de woeftijne bewoonen, in toom te houden, naer \'t getuygenis van fommige Schrijvers ,

en ten deel om foo dies te lichter aen fijn goudt wierdfe m vorigen ftaet herftelt. Aen de rivie-r/^^/jg«.

te geraecken. re Ziz leggen omtrent 350 bemuerde burgh-

Hy is meefter van \'t grootfte gedeelte van dit ten , eenige groote, en andere kleene, behalven

geweft , alwaer hy mede verfeheyde Alcaydas , de gehuchten, die, by maniere van fpreken, on-

of Stedehouders fet : \'t overige gehoorfaemt geloofièlijck in getal fijn. Hier fijn drie voor-

aen Xeques, of byfondere Heeren. naeme vlecken oft ftedekens, wekker eene Te-

grootfte gedeelte men worden : aengefien dat häer langte .begin-
lieden groote in- nen kan in \'t landt Darha , en eyndigen aen dc

Macht.

Remrim.

4> £>

Gelegen- aerdtrijck , aen de pakn van Zahara, engrenit len van Teneghent zuydv/aerts j het derde is
heyt- mede aen de Provincie Daraj en de Cherifs voe- Mamun, dat mede een groote, ftercke, en vokk-

ren feer gaerne de naem van Koningen beyde rijcke plaetfè is.
lUetfen. van Data en Tafilet. Tuffchen \'t land Zahara Dit landtfchap heeft weynigh graen, en over-//of^/^mV-
en dit oort, is een wegh , door welcke men de vloet van dadels : en in alle bewoonde plaetfen
grooten Atlas dwars deur gaet; en defe ftadt, fijn feer vele fcorpioenen ^ doch men vind\'er
met goede muuren voorfien , heeft mede een geen vloon. De hitte is hier uyttermaten groot
fterck Hot, dat meer als twee duyfent huysge- m de Somer ^ en doet foo veel ftofs opgaen, dat
finnen vervat, die uyt de ftam van de Africaen- eenige Schrijvers houden dat d\'opfweliinge der
fche Bereberen fijn, en
Elclis geheeten worden, oogen daer door veroorfaeckt werdt. En gedue-
De Provincie
Xtata , byna even foo groot als rende defè overgroote hitte,fbo neemt de riviere
die van Dara,.aen de grenfen van Libyen, hoort af, waerop gebreck van water volght: in voegen
onder Tafilet. Hare
inwoonderen noemt men datfè fout water moeten drincken , \'t welck fy
Garib , en \'t is een gemengt volck. Sy hebben uyt de
putten,metter handt gemaeckt,fcheppen.
noch andere Bereberes tot hunne naeburen, die De lucht tot Sugulmefïe is goet en gefont, be-
men
Sicutana en Etm^uit noemt. halven datfè in den Winter lèer vochtigh is j

\'t Ruwe en bergachtigh landt van Tafilet en de catharren oft finckingen feer regeeren;
heeft graen gebreck; maer vloeyt over in da- en
dan is\'tc]uaet der oogen feer gemeen : doch
dels en in vkefch ,• en die hier waften , fijn de defe quellingen fijn licht te genefen. Dit volck Zeden,
befte van heel Numidien. D\'inwoonders voeden is laf van moet, foo datfè, fijnde onder vreemde
oock vee van allerley llagh , met een menighte volckeren , fich tot de flechtfte oefteningen
kemels, behalven een groot getal fichtepaer- en dienften begeven. Tot Tebuhafan fijn fèer
den, die hoogh geacht, en met dadels, om datfe vele vremde koopUeden
, en vele loden , welcke
haver en garft gebreck hebben, opgebracht ambachtslieden fijn, oft die koophandel drij-
worden. \'t Geheele landt
Ttata light tuftchen ven. Sy geneeren hun met een weynigh koren
palmboomen in, in voegen dat\'et meeft dadels, en dadels. In dit landt woonen de ftammen van
en niet veel andere dingen heeft. Zenete , Zanhagie en Hacare. \'t Meeftendeel Religie,

Zeden. D\'inwoonders van Tafilet leven lbo kofte- der inwoonders fijn Mahometanen : de andere
lijck niet, als die van d\'andere geweften daer fijn loden, handtwercks- oft kooplieden, die de
omtrentom dat\'et landt wat grover is; en die winft hier ophout.

van de Provintie Ytata fijn gemengde lieden,die De Provincie §}neneg leght aen de riviere Ziz, qveneg,
nochgoqt Arabifch, noch goet Zeneths Ipre- en grenft aen den bergh Adas. Sy heeft cenNES?!^"
ken : doch die van Tafilet fijn feer vernuftigh.
naeuwen deurgang, die fich veertigh mijlen
De laetftgemelde bereyden veel vellen die- uytfpreyd,- en heeft drie voornaeme plaetlen; X//^».

fexerquis heeten. Men maeckt\'er oock kofte- wekkers eene is Zehbel, op een hooge rotfe ge-

lijcke fchilden van de vellen der beeften, diefe legen , die de wokken bynae fchijnt te bereyc-
Antes oft Lants noemen welcke fy uyt Li- ken. D\'andere is Gaftrir, oft Gaftir, vijf mij len
byèn , en andere landtfchappen van Numidien, van Zehbel, en leght op d\'afhellende deelen des
brengen : fy hebben \'er mede veel linnen , op berghs, byn^e in de vlackte. De derde plaetfè
de maniere van lakens, met fijde geftickt, op is
Tammaracroft, van Geftir omtrent twintigh
de Moorfche wijfe. mijlen afleggende zuydwaerts , en op de groo-

De Provintie Sugulmejfe, oft Segelmeffe, voert de te wegh. De andere plaetfèn fij n maer gehuch-
naem van hars voornaemfte ftadt, en ftreckt ten , dorpen oft kleene borghten. Defe laetfte
fich tot aen de riviere Ziz, beginnende aen de fijn twaell in getal, en daer fijn fes-en-twintigh
engte dichte by Gherfeluin , zuydwaerts, hon- dorpen.

dert en twintigh kleene , oft veertigh groote Dit landt heeft dadels in overvloet, doch en ffoedami-.
mijlen tot aen de grenfèn van de Libyfche woe- fijn van de befte niet; \'t aertrijck is hier fhial
ftijnen; en dit kan voor haere breette geno- en mager, ten fy acn fommige boorden langs

de

JJoedanig\'
heyt.

men.

S vgvl.
MESSE.
Name».

Grootte.

-ocr page 175-

N.

V

N

E

M

D

den oever van de riviere , tot aen den voet des twee hondert mijlen van den bergh Atlas, en Gekge
berghs, die nochtans nauwelijcks een fteen- hondert van Segelmefte zuydwaerts. Het heeft
worp lang fijn ; alwaer datfe weynigh garft en drie welbevolckte fleden, en twaelf dorpen.
geers faeyen. \'t Koren is \'er duer, doch hier fijn Hier fijn fèer vele dadels; doch ontbreeekt \'er Hoedanig-
fèer vele geyten. water en eetbaer vleefch. Sy geneeren hun met

D\'inwoonderen fijn meeft befich om haere dat van ftruyffen en harten , diefe vangen. Sj Kijckdom-.
geyten te hoeden; en onthouden hun \'s win- handelen in \'t landt der Negers, oft Swarten, en
tcrs in hunne holen. niettemin fijnfe lèer arm , als den Arabiers on-

Die de naeuwe wegen tuffchen Fez en Sugul- derdanigh, diefe uytmergelen.
mefte inhebben , en bewoonen , fijn fèer rijck. De kleyne Provincie
Todga lcgt aen een kley- c^ge^^\'
en doen hun groote fchattingen van de koop- ne riviere van defèlve naem,- omtrent 40 mijlen heyu
heden betalen. De wachters fijn aen den voet van Segelmefte weftwaerts. Sy heeft vier be-
der ftadt Zehbel, en nemen het vierde deel van floten fteden , of liever ftedekens, en tien
een ducaet voor yder kameeldoch de andere dorpen.

inwoonderen fijn arm. Dit landt heeft feer vele dadels,perftcken,vij- ^ofdanig-

\'t Landt Matgara grenft met dat van Queneg gen, en druyven,als mede koren.D\'inwoonders,
oft Quenen zuydwaerts , buyten dienengen ten meeftendeel, fijn landtbouwers, en
leerbe-
wegh,van dewelcke wy reets gefproken hebben, reyders; hunne vruchten, en leertouwerye bren-
lUetfen. Aen de riviere Ziz fijn vele beflote burghten , gen hun taemelijck in, en evenwel fijn fy arm.

welckers voornaemfte is Helel, alwaer de Heer \'t Landfchap Farcala oiFercala legt mede aen farca;
\'jRijckdem-. van\'t landt fich onthoudt. Defe treckt jacHijcks een kleyne riviere omtrent 33 mijlen zuydt-
dertigh duyfènt ducaten van tollen op de koop- waerts , van den bergh Atlas, en by na
60 mij-
waren geftelt. En indien fijne foldaten een Ca- len van Sugulmeffe. Het heeft drie kleene fte-
ravane oft bende kooplieden, van geen vry den, en vijf dorpen.

geley verfeit, ontmoeten, fbo is alles verbeurt. Dit geweft- vloeyt over in dadels, en andere Hoedanig^

Het landtfchap Retel wort bepaelt van dat vruchten , doch\'t heeft feer weynigh koren, en
van Matgara, en verfpreyt ftch langs de riviere noch is \'t van \'t befte niet. Men houd fijne in- w\'en.
Ziz zuydwaerts, ontrent vijftigh mijlen verre , woonders voor de armfte te wefèn. Sy ftaen on-
tot aen\'t landt Segelmefte. Ooftwaerts grenfl der d\'Arabiers.

het aen een bergh t\'eenemael onbewoont; en \'tLandt Te^erin legt oock aen een kleyne rivie- tezerin.

Hs « jJ« w « A mm Am ^ ^^----_ ^^ KW M ^^ » ^^ . ~ _______^. . Ï ^ . - - « M.^ fl_ ^ __^ ^ ^__\\ ^ .__, _ J ■ 1 ^ ^ - - _ T A . 1 1 t>fO n MM__

Tlaetfen.

JJêedamg-
heyt.

Zeden.

JMacht,

JJoedanig-
heyt*

tebel-
belt.

weftwaerts, aen een woefte en fant-achtige re , feftigh mijlen van den bergh Atlas , en der-

vlackte, alwaer d\'Arabiers gewoon fijn fich ne- tigh van Farcala. Hier fijn fès kleene fleden, Namen:

derteflaen,wanneerfè van de woeftijne komen, en vijftien dorpen; en men fiet \'er noch de

Hier fijn verfcheyde beflote plaetfèn , en een puynhoopen van twTe fteden, welckers naemen

goet getal hoffteden. men niet en weet. Voort Tezerin , in de Afri- ^

Dit landt brengt fèer veele dadels voort: d\'in- caenfche tael, beteekent fteden. Men vind hier A^ye,

woonders fijn fèer gierigh , en niet dapper, ofte vele dadelsjgelijck in de voorgaendeProvincien.
kloeckmoedigh;invoegen dat hondert van hun-
\'t Landtfchap Bem-gumi legt aen de riviere be^n^.

ne ruyters flch ontfien tien der Arabiers tegen Ghir , vijftig mijlen van Segelmeife zuydooft- Geulen^

. te ftaen. En in waerheyt, dit volck bouwt dit waerts. \'t Vervat omtrent acht beflote ftede-

jj . landt voor d\'Arabiers felfs, die\'er meefters van kens, en vijftien dorpen. Vele dadels fijn\'er;

fijn, en d\'inwoonders handelen als flaven. maer d\'inwoonders fijn arm, en begeven fich ,

Men fiet drie kleene fteden, niet verre van te Fez,tot de verachtfte dienften: en van \'t geld,

Segelmefte , die elck een befbnderen Staet datfe verdienen , koopen fy dan een paerd , en ^\'/f^owA

maecken. D\'eene is EJjfuoaihila oft Zuayhila y een verkoopen \'t wederom aen de kooplieden die

kleyne plaetfe zuydwaerts, vier mijlen van \'t ge- naer \'t land der Swarten trecken.

biedt der ftadt Segelmeflè ; fy leght in eene In de woeftijne van Numidien, aen den oever mazaltg:

woeftijne; en by defe plaetfe flet men de rivie- der riviere Ghir, omtrent vijftig mijlen van Se- nan."^\'

re Zoz, die tot in de woeftijnen van Libyen gelmeflfe, vind men twee kleene fteden, Ma-^\'^\'i\'""

Humeiede- loopt. D\'andere is Humekdegi, die achtien mij- ^alig en Ahuhinam geheeten.

Sèihcfen?\' kn van Segelmeflè , en mede in de woeftijne , \'t Aerdrijck van defè twee plaetfen brengt Hoedanig\'^

leyt. De derde is Vmmel-hefen, een plaetfè van niet een eenigh graen koren voort, maer al-

gering belang,door d\'Arabiers,in een der ruwfte leen wat dadels ; daerom oock haere inwoon-

woeftijnen, op den wegh die van Dara na Se- ders ellendigh fijn ; fy ftaen onder d\'Arabiers,

gelmefle ftreckt, gebouwt ; van dewelcke fy die \'er fich onthouden.

vijf-en-twintigh mijlen is afgelegen.Haere mue- Men vindt \'er oock \'t kleene ftedeken Cafayr, casayr.,

ren fijn van koolfwarte fteenen opgemaeckt. dat, nae fommiger gevoelen , onder SegelmeflTe

Ontrent Eifuoaihila is noch tuyn , noch luft- hoort,als mede de voorgaende plaetfèn.Het legt Hoedamg-m

hof, noch eenigh landt dat vruchten voort- omtrent twintigh mijlen van den berg Atlas,

brengt, maer alleene fant en fwarte fteenen. inde woeftijne van Numidien. Sijn Zeden,

\\ Aerdrijck omtrent Humeledegi teelt over- is verrijckt met een lootmijn, en met een van

vloedigh fekere flagh van vrucht voort, die van antimonium. D\'inwoonders hebben geen an- Rijckdom*

verre afperges gelijckt, weicke door \'t geheele der tijdtverdrijf, dan die te befteden in \'t foec-

landt verfpreyt fijn. ken van defe twee dingen fy brengen defe me-

Het geweft van T^W^/f, oft T^^A/^, leght in talen nae Fez, en fbecken hun daer mede te

\'£ midden der woeftij ne van Numidien, omtrent verrijcken.

Afrka. ^ ^^ Het

yt.
Fiaetfin.

Zedtn.

Kijckdom\'
mm.

matga-
ra.

Iden,

wen.

^ETEL of

arra-

tama.

iCrenJèn,

\'Crootte,

-ocr page 176-

M

E

I

l

D

N

Het landt Benl Beffen leght aen den voet van
den bergh Atlas,
\'t Heeft drie beiloten plaet-
fèn , en eenige dorpen. Veelderley flagh van
F/aeffcn. verlcheyde vruchten lijn hier te vinden , behal-
ven
dadels, die \'er ontbreken , als mede van al-
Hoedanig. dcrlcy koorcn. D\'yfèrmijn mach voor\'t befle
gerekent worden dat\'er is. Sy belleden hunne
tijdt, fonder
onderfcheyt, om dit yfèruytte
graven , waer van \'t geheele landt van Segel-
meife voorfien wordt. D\'inwoonders van dit
gewefl fijn den Heer van Dubdu, en d\'Arabiers
Rcgemnge. ondetdacn.

GVACH- Guachde is een landt omtrent tfeventigh mij-
Geiege»- Icu vau Scgelmeffe zuydwaerts afgelegen , het
heeft drie goede lieden aen de Ghir, en ver-
^ öf Icheyde dorpen. Hier is wel wat koren , maer
Rtjckdom- veel meer dadels, D\'inwoonders verkoopen
hunne waren in \'t landt der Swarten ; enhooren
alle onder d\'Arabiers.

\'t Landt van Eghie begrijpt drie befloten
burghten, in \'t midden van de woeftijne liggen-
de , omtrent vijftigh mijien van Segelmefle
ooftwaerts. Hier waffen een wonder groote me-
nighte van dadels.

De mannen fijn \'er van een goet verftandt ;
aengefien dat \'er fommige in \'t landt der Swar-
ten met voorfpoet handelen.
D\'andere begeven
ftch tot de ftudien , te Fez ; en als \'er iemandt
Dodor gemaeckt is , dan keert hy weder naer
Numidien , en wort \'er Priefter oft Predick-
heer : in voegen datfe alle rijck worden. De
vrouwen maken feker flagh van laken uyt wol-
Ie, (andere feggen uyt linnen) foo fijn en kleen,
datfe van lijde gelijckt.

bekt bes-
ser.i.

Gefcqen-

htyt.

Zeden.

Eiickdom^
men.

men.
\'Reaerino.

FIGHIE.

Gelegen-
hejt:

Hoedanig-

heyt.

Zeden.

teseorx,
of TËSE-
vin.

Gelegen-
heyt.

Rifcl^om S^\'^jp^ fteden, en 28 dorpen, die aen de

Tefehit leght in de woeftijne van Numidien,
omtrent ijo mijlen van Segelmefte ooftwaerts,
en hondert van den bergh Atlas. Het be-

men.

grenfèn van Libyen , op den wegh, langhs de
welcke men naer Fez en Telenftn gaet, in \'t ko-
ningrijck Agadez, leggen.

Hier en waft anders niet dan dadels, en wat
garft. De mannen fijn \'er byna alle fwart, en de
vrouwen fchoon , maer bruyn dit volck is lèer

tego-
rarin.

Gelegen-
heyt.
Tiaetfin.

arm.

Tegorarin, oock Tagurin geheeten , is een groot
landt in de woeftijne van Numidien , van Telè-
bit omtrent twintigh mijlen ooftwaerts afge-
legen, Het behelft
53 beftote burghten,en meer
dan hondert dorpen.

Dit heele landt is wonderlijck overvioedigh
van dadels ; en verfcheyde plaetfen fijn be-
quaem om tarwe voort te brengen : doch men
nioetfe met putwater begieten , om dat het
hntk droogh en mager is ; en dieswegen doen
ly \'er noch meft op , om dies te vetter te wor-
den. \'c Vleefch is \'er boven maten dier, om dat
men \'er geen vee kan voeden , dewijl \'t landt al
te droogh is; en niettemin worden \'er eenige
geyten , om hun melck , onderhouden. Doch,
in tegendeel, lbo komt \'er uyt dit landt \'t gout,
dat men Tivar noemt; \'t welck men echter
houdt datfe felfs uyt het landt der Negers oft
z ^ « Swarten hebben. Sy leven van melck en kemels-
RljSom- vleefch, datfe van d\'Arabiers koopen. D\'in-
woonders van dit landt fijn feer rijck , want fy

Tïcedanig-
hejt.

wen.

gaen dickwijls in \'t landt der Swarten haeren
koophandel drijven.

Meszab is een landt in de woeftijne van Nii^ meszab.

.1. r-^-y . Tl Geleaen-

midien , van 1 egorann omtrent 300 rnjjien
ooftwaerts afgelegen , en foo vele van de Mid- ^iaetjën.
delandtfche zee. Het heeft fes beftoten burah-

O rffCn,

ten , en verfcheyde dorpen. D\'inwoonders van
defe ftadt fijn leer rijck, en handelen veel in
\'t landt der Negers ; en felfs de kooplieden van
Algiers en Bugia onthouden hun hier,
om met Regering.
de Swarten te handelen. Sy fijn de Arabiers
onderdanigh , aen welcke fy fchatting betalen,

Ticarte, als het fommige noemen , oft, gelijck tecort,
andere willen, Tecort, Tocort en Ticurt, treckt fijn cvrt.\'
naem van haer hooftftadt, hondert mijlen van
Algiers afgelegen, oft, als andere fchrijven,hon-
heyt.
dert en vijftigh zuydwaerts , en fes-en-feftigh
mijlen van Tegorarin. Men houdlè voor \'t ou-
de
Turaphylum.

Dele hooftftadt is op eenen bergh gebouwt, Tlaetftti.
een kleyne riviere loopt \'er onder deur , over de
welcke men een valbrugge heeft gemaeckt. Sy
is rontom bemuert , behalven waerlè na den
bergh ftreckt^overmits dat de rotfen en fteylten
haer genoeghfaem befchermen. Alle hare huy-
fèn,in getal van 2500, fijn van fteenen en tichel-
fteen gemaeckt. Men fiet rontom defe ftadt
veertigh befloten burghten, en hondert en vijf-
tigh dorpen, van welcke lommige by vier dagh-
reyfens van de hooftftadt afgelegen fijn, en defe
:>laetfe is als \'t middelpunt defèr Provintie ; al
iet overige rontom gebouwt fijnde.

Dit landt brengt feer vele dadelen voort ,• Hoedanig..
doch koren ontbreeckt \'er, dat van Conftantina
hier komt j van waer d\'Arabiers \'t felve vervoe-
ren, om dat voor dadels te verkoopen , die hun
feer dier komen te ftaen.

Sy fijn feer mildadigh , en weigenegen, oock
beleeft omtrent de vrcmdeHngen,diele in haere
huylèn herbergen, en nemen \'er niets voor : ja
fy hefteden hunne dochteren eer aen den vrem-
delingen ten huwelijck , als aen hunne eygen
landtgenoten.

Sy worden feer rijck door hunne dadels , de-
V/ijl men die veel begeert ,• en hunne mildadig-
heyt getuyght genoeghfaem van hunne rijck-
domnien.

Het landt van Guevgales, dat eenige Huerguela,
andere Gucrquelen, en Guerguela , en d\'Africanen
Verquden, noemen, leyt in de woeftijnen van Nu- laaien,\'
niiciien , aen de grenfèn van \'t koningrijck Aga-
dez. Het draeght de naem van fijn hooftftadt,
die d\'eenighfte is , en als het middelpunt van de
Provintie ,• die oock hondert en twintigh dor-
pen vervat. Defe hooftftadt wordt voor het ou-
de
Tamarca genomen. Dit landt vloeyt over in
dadels: doch het vleefch en \'t koren is \'er feer
dier.

De Provincie Zeh, eertijdts \'t landt van Zebe, zeb.
by den berg Aurafius , leght in \'t midden van
de Numidilche woeftynen. Tot palen heeftfè
ooftwaerts,\'t Land der dadels,ofte Beledelgerid,
by
\'t Koningrijck Tunes , en Tripoli : weft-
Waerts, Meffilej noordtwaerts, den voet der ber-
gen van Bugia, en naer\'t zuyden fekere woe-
ftijnen, alwaer den wegh gaet van Techort naer Tiaetfe»^

Gura-

-ocr page 177-

N V M 1

Guragalê. Hiei\'fijn vijf voornaeme fteden on-
der iiaer lioorendej Pelcare, Borgi, Nefta, Teo-
laclia en Deufen; en feer vele dorpen.

Onder anderen is Nefta, oï Nefta eerder
een kleen landfchap te rekenen , als eene ftad ,
drie groote fteden nocli onder fich hebbende ,
voornamentlijck eene , waer een kafteel is, dat
de Romeynen gebouwt hebben. Deufen en
Teolacha wier den door d\'Arabiers verwoeft-,
wanneer fy in Africa ciuamen ; en naederhand
noch door Barberofta , die alles te vuur en te
Iwaerd verdelghde; lbo datie tegenwoordigh
met naeuwer noot in haren eerften ftandt her-
ftelt kunnen worden.

Dit landt is feer heet en fandtachtigh , oock
ontbreeckt \'er water. Hier is weinig laeylandt,
daer \'t koren op fou konnen waften : doch daer
ftjn feer vele dadels. Tot Pelcare ftjn vele
icorpioenen; die Ichielijck dooden alle
diefe ge-
fteken hebben : waerom oock d\'inwoonders
defe ftadt verlaten , geduerende des fomers , en
onthouden hun op \'t landt tot in
November.

Biledulgerid, of Beled-Elgerid, \'t welck land van
dadels beteekent, is een landtfchap in Numi-
dien , dat lich ftreckende naer het koningrijck
Tunes, by de palen van Pefcara begint, en gaet
tot aen de grenfen van de plaetfèn die aen het
eyland Ger bes behooren, en ftoot ooftwaerts
aen \'t Cyrenaifche landt : maer de Midde-
landtfche zee legt feer ver af van een gedeelte
delès lands : want Teufar en Caphfa, die twee
leden fijn van defe Provincie , leggen by de
drie hondert mijlen diep in \'t landt, en foo ver
van defe zee. De fteden ftjn Teufar, Caphza ,
Nefzaoa. De twee eerfte fijn fteden van de Ro-
meynen gebouwt, en de eerfte wort van Afri-
canen en Arabiers bewoont. Tot Caphza fijn
fraeye Mofqueen , of Turckfche kercken, de
ftraeten fijn \'er breet, en van fwarte fteenen ge-
plaveyt. \'t Kafteel is \'er aenmerckelijck, aenge-
fien dat fijne mueren van vijf-en-twintigh vade-
men hoogh fijn , en breet van vijf, van groote
gehouwen fteenen gemaeckt. En midden in de
ftadt fiet men fekere putten , met muren om-
Hot en, in \'t vierkant gemaeckt, die breet en diep
fijn.
ISlefyoa behelft drie beflote burgten, dicht
by elckander gelegen , en feer volckrijck doch
niet al te wel van mueren voorfien.

Dit landt Beledelgerid is feer heet; de lucht
tot Caphfa is foo quaet dat de inwoonders
meeft altijdt de koortfe onderworpen fijn. 1 eu-
far heeft een riviere die \'t bevoghtight; Caph-
fa heeft geen water gebreck ; maer \'t is warm :
foo dat men \'t moet een paer uuren van te voren
laten koudt worden , eer men het drinckt.
AerdmcC^ Aerdrijck van dit land is droogh, en brengt
\' geen koren voort; maer wel een groote me-
nighte dadels. Tot Caphfa vindt men feer vele
van defe laetftgemelde vruchten , als mede olij-
ven ; en beyde fijn van de dickfle cn befte die
men \'t geheele landt door vinden magh. Hier
waft oockveel vlas, en men
heeft\'er feker flag
van pot-aerde, van welcke men feer fchoone va-
ten maeckt.

D\'inwoonders van Teufar fijn feer genegen
tot fcheuringen : en die van Caphfa fijn muyt-

Hoeäamg-
hejt.

biledvl-
gerid.
Namen.
Talen.

Tlaetfen

JJoedanig-
heyt.
Lucht.
Water.

Zeden.

D

makers : gelijck dit hunne gewoonelijcke cerege^^ht^
muyterycn doorgaens getuygen. De dadels van
Biledulgerid fijn foo goet , dat men het ge-^f}^"\'^
heele geweft van Tunes daer mede voorfiet.
HandtL
Die van Teufar fijn foo grond- als geld-rijck ;
want fèer vele jaermarckten worden in hunne
ftadt gehouden , die van alle kanten van Numi-
dien en Barbarien befocht worden. Maer die
van Caphfa en Nefzaoa fijn arm, om datfè al-
tijdts grooten overlaft
geleden hebben , door
de groote fchattingen diefè den Koningen van
Tunes moeften opbrengen.

Dit landt tot aen Tripoli is den Koningen of Regeerfn^.
Baftas van Tunes onderworpen : doch Teufar , JZtlfl
in \'t byfonder , is door fijne kleyne riviere in p"eV
twee deelen gefcheyden. \'t Eene gedeelte wort
Eatnafä genoemt, alwaer hun d\'inboorlingen en
Edelen onthouden : \'t ander Merdes geheeten ,
en hier woonen eenige Arabiers , die in de ftadt
overbleven , wanneer de Mahometanen haer
veroverden. Caphfa is wel van alle tijden door
haer eygcn Heeren geregeert geweeft , doch fy
hoort nu onder de Koningen van Tunes.

Het landt Teorregu aen de grenfèn des Staets teor-
van Tripoli, namentlijck, alwaer defelve aen de Faie».\'

left.

woeftijne van Barca ftoot, gelegen, vervat drie ,
beflote burghten, en fes-en-twintigh dorpen. hepf"\'^\'

Het heeft veel dadels; doch geen koren.
D\'inwoonders fijn arm foo wel aen geit als an- Rijckdcm-*
dere dingen ; aengefien datfè in een woeftijne
woonen, die Van alle bewoonde plaetfen ver af-
gelegen is.

lallten is een kleen landt by de Middeland- tasliten;
fche zee, tuftchen Caphfa en Tripoli gelegen. GeUgf"-
Het begrijpt omtrent dertigh dorpen:en brengt ru\'etfe».
fèer vele dadels voort. De inwoonders fijn tae- Uesdamg-
mclijck rijck; want woonende aen de zee, foo
handelen fy met de Egyptenaers en met die van
men.
Sicilien.

Gaderne^h een groot landt, van de Midde- gade.
landfche zee zuydwaerts hondert mijlen ver
af gelegen.
Het behelft fes tien beftote burgh- heyt.
ten, of fteden , en 91 dorpen. Gademez wert
van
fommige genomen voor \'t groote Oafis van naem.
Ptolemeus; en \'t volck wierd Oaßtes geheeten.

Dit landt heeft fèer vele dadels; doch koren HoUamg-
en
vleefch ontbreken \'er. De inwoonders fiinfe^lj

■ - I /\'lil 1 t 1 Ktjckatu»"

rijck, want ly handelen gemeenelijck in \'t landt men.
der Swarten. Sy hoorden voor defen onder de
Koningen van Tunes; of wel onder hunne Ste-
dehouders , diefè binnen Tripoli hadden ; doch
nu fij nfè vry , en ftaen onder niemant.

Fa^^en is mede een groot land aen de gren-fazzen.
fen van Agadez , en de woeftijne van Libyen ,
welcke aen Egypten paelt. \'t Leyt omtrent t\'fe-
ftigh daghreyfens af van Cairo , en men vindt
geen andere bewoonde plaets, langs de woe^
ftijnen als Aucrele , die onder de woeftijne van
Libyen ftaet f\'t heeft
acht-en-vijftigh beflote
plaetfèn, en hondert dorpen.

Hier fijn mede fèer vele dadels; doch koren
en vleefèh worden \'er \'t
meeftedeel van elders
gebracht; ia voegen datfè dickwijls van kemels-
vleefch leven. De inwoonders van dit landt fijn Rijckdm-
rijck, en hebben veel geks, doordien datfè\'"\'«-
nabueren fijn van Agadez.

L

E

-ocr page 178-

-JS.

LIBYEN of ZAARA-

E Griecken gaven eerft aen ge- Berdoa, Augeki, Serte,cn Alguechet. Doch het

heel Aftica de naem van Libyen, meeft bewoonde Libyen is by het witte Senega,

daernae hebben fy defe generale om des koophandels wille, diefe met de Ne-

naem wat naenwer genomen , en gers of Swarten drijven , die felfs eenige fteden

de felve aen fèker gedeelte van aen de oevers hebben , en oock fommige

dit groot land gegeven : en daer- noordwaerts.

? 5\'

Crtftßu.

Crooite,

\'Afdeelm-
gm.

enboven onderlcheyden ly dit deel noch in Libyen heeft foo een gefonde en goede lucht,/jW^»/^-
Eygen Libyen , dat is, in Libyen byfonderlijck datier naeuwlijcks een gemeene heckte is die
en eygenthjck dus genoemt,
anders oock het niet metter tijdt geneeft : invoegen dat vele
Uytterlijck Libyen geheeten j en in Innerlijck krancken van Barbarien herwaerts komen , om
Libyen, welcke laetfte benaminge, buyten twij- hier hun laetfte hulpmiddel te verkrijgen, \'t Is
fel, gemaeckt heeft, dat Ibmmige die van Uyt- een fèer warm en droogh land , en waer men
terlijck aen \'t ander deel gegeven hebben, \'t Ey- overal bynae geen water vind, behalven fekere wattr,
gentlijck Libyen was byfonderlijck dat deel van putten, doch alle vol fout water: en felfs fijn \'er
Africa \'t welck van Alexandrien tot aen Cyrene landen , daer men fes en feven dagen doorreyft
ftreckt, van dewelcke in de befchrij ving van het fonder water te vinden. Op den wegh van Fez
landt Barca gelproken wordt en Ptolemeus naer Tombut vind men eenige bronnen van
ftelt het mede in de felve plaetfe : fchoon dat binnen met kemels-vellen bekleedt, of van hare
fommige \'t Uytterlijcke Libyen voor de woe- beenderen opgetimmert. Doch foo de kooplie-
ftijne Delfocat, en voor Gaoga , nemen, \'tin- den hun in lülcker voegen van dorft geplaegt
nerlijcke Libyen heeft noordwaerts de twee fien, dat hy haer by nae onlijdelijck fchijnt,lbo
Mauritanien , \'t Africaenfche en Cyrenaïfche ,• wetenfe geen beter middel, als eenige kemels te
ooftwaerts, een gedeelte van Marmarica, en het dooden, en hunne darmen alfoo te perften , dat
Morenlandt dat onder Egypten hoort 5 naer het \'er het water , \'t welck noch in hun fteeckt, uyt
zuyden heeft het \'t Innerlijcke Morenlandt; en komt loopen, (want een kameel drinckt op eene
naer \'t weften dAtlantifche zee. reyfe dat hy voor 12 of 15 dagen genoegh heeft,)

Doch \'t hedendaeghfche Libyen , dat een en alsdan drincken fy dit water ; en pogen dan
deel van \'t Innerlijcke maeckt , komt met het foo lang den dorft te lijden, tot ly aen eenig put
oude niet t\'eenemael overeen : en nochtans, om
komen : doch men vind in verfeheyde plaetfen
dat de Schrijvers van onlè eeuw het felve dus
lacken ofmeyren.

vaft ftellen , lbo moeten wy ons nae hun gevoe- Dit landt is woeft , en vol fands, en komt \'er Aerdtrijck,
len mede voegen. in half Auguftus regen te vallen, dan duurt \'et

De naem van Libyen fchynt af te komen van tot in \'t laetfte van November, en vervolgens de
het Arabifche woort
Lehiby dat een groote hitte geheele maenden van December en Januarius,
betekent. Doch tegenwoordigh, om
lijne woe- tot noch een gedeelte van Februarius. Sy heb- Kruyden,
ftijnen, wort het
Zahara, oiZaara , en oock ben overvloet van gras en kruyden voor hun-
Sara, dat woeftijnen beduyd, geheeten. ne beeften ,• en dan hebben \'t de kooplieden en

Noordwaerts heeft het de woeftijnen van Nu- reyfigers gemackelijck, om datfe veel waters
midien , met een gedeelte des lands Nun dat \'er hebben en
daerenboven noch veel melcks en
afhangt : ooftwaerts Egypten, de ftadt Eloc- boter: maer foo
\'t niet regent, dan hebben die
cat, en \'t koningrijck Goaga zuydwaerts, het van
\'t landt felfs, en die reyfen, veel ongemacks
land der Swarten , of der Negers j en nae \'t we- te lijden. Hier lijn eenige ruwe en drooge ber-
ften, de Weft-zee : langs welcke het fich uyt- gen fonder
vruchtboomen , met eenige feer
ftreckt van \'t gedeelte van Nun in Beledelgerid, groote en onnutte boftchen. In de befte plaet-
ofNumidien, tot aen de riviere Zenega, die een fèn wort niets als garft gefaeyt; en doorgaens
fcheyding ftelt tuftchen de Witte en de Swarte. is dit landt feer
onvruchtbaer : behalven datfe
D\'Arabiers, die al dolende door dit Libyen eenige dadels hebben. Maer hun befte midde-
reyfen , om wey de te foecken voor hunne bee- len beftaen in kemels, die hier oock in groote BUren.
ften, deelen tegenwoordigh het felvige, nae de menighte fijn :. en krijgen door defelve veel
hoedaenigheyt der plaetfen , in drie deelen : de melcks en vleefch noch hebbenfe een flag van
kleyne fandtheuvelen, fonder groente, heetenlè dieren diefe Adimmains heeten en ftruylèn :
Cehel; en waer drijfzand , en fteenen gevonden doch fy worden feer van de wilde beeften , en
worden, die plaetfen noemen fy
Zaara; en al- gevaerlijcke Hangen , maer boven al van de
waer eenige moeraften fijn , oock eenigekruy- Iprinckhanen geplaeght.

den en boomkens waffen, Dit Libyen heeft verlcheyde volckeren,- en Verfeheyde

Doch de gemeenfte afdeelinge is dat Libyen van defe , in vijf voornaemfte ftammen
in tien landen , of woeftijnen, die doch eenige Africanen verdeelt, (als de Zanagas, Guaneze-
bewoonde plaetfen hebben , verdeelt wort na- ris, of Zerenzigas, Tergas, Lemptas, en Ber-
mendijck in \'t gedeelte van \'t landt Nun, dat aen doas, ) onthouden hun fommige in gehuchten ,
Libyen hoort, in de woeftijne Zenega, ofZa-
wordende anders oock Habexes , of Bereberes ,
naga, mede vervattende die van Azaoad , en in inboorlingen des lands geheeten , die fich om-
die van Tagaza, Zuenziga of Terga, Lejnpta , trent vochtige en moerallige plaetfen nederge-
flagen

-ocr page 179-

ai

LIBYEN

flagen hebberijd\'andere dooien door de woeftij-
nen , met haere kudden , foeckende water en
gras, of kruyden; ofte fijn dolende Arabiers ^
die oock t\'ekker reyfe van plaetfe veranderen
met hunne Adouars.

Defe volckeren fijn mager en fmal, en leven
niet fbo lang als d\'andere Africanen: doch fy ge-
nieten een geduerige gefontheyt, en dat fbm-
tijts tot hun feftigh jaren.

Sy fijn feer genegen tot de min, en leven by-
nae buyten alle wet. Doch daer is een groot
onderfcheydt tuffchen die hunne kudden
yoU
gen , weicke men eygentlijck Herders magh
noemen, en tuflchen d\'Africanen die hunne
vafte woonplaetfen hebben : want defè laetfte
fijn vry, aengenaem en even begeerig, om by
gelegentheyt hunne vrienden by te ftaen ; om-
trent de vreemden fijnfe heus, dapper, trouw en
oprecht. Daerentegen de Harders fijn boerfch,
onwetende, en fonder kenniffe van eenige lette-
ren, roovers en doodtflagers, fonder geloof en
trouw , die hunne ouderen voor geldt fouden
verraden ; fy geven niet om d\'eere hunner vrou-
wen, en leven t\'eenemael beeftachtigh.

De Harders verflijten geheel haer leven met
jagen, of quaet te doen; fy beoorlogen elckan-
der; of leyden hun vee langs de woeftijnen , of
nemen \'t felve hunne vyanden af; en blijven
op geen plaetfe langer als drie of vier dagen
maer fbo haeft hunne beeften \'t gras opgegeten
hebben, foo begeven fy fich oock van daer.

Sy leven feer fpaerfaemlijck, en verdragen
lang den honger; fy eten weynigh broot, om
datlè niet veel garfl hebben; \'t welck fy alleen
op eenige plaetlèn faeyen, foo datfè maer van
dadels, melck, boter en vlees leven.

De Harders gaen heel naeckt, en barvoets ;
die wat aenfienlijck fijn doen een kleen doecks-
ken van grove wolle aen , dat hun een kleen
deel van \'t lichaem bedeckt ,• en fommige dra-
gen op of om \'t hooft een fwart linne doecks-
ken , op de manier van een Tulban gemaeckt.
D\'uytftekentfte onder hun , om beter bekent te
fijn onder de »anderen, hebben hemden van
blaeuw doeck en kottoen, met breede mouwen,
aen , die van de koopheden uyt het landt der
Swarten hier gebracht werden.

Onder defe volckeren en die van Numidien
woonen eenige Arabiers, die feer jammerlijck
en armelijck leven en fijn evenwel kloeck-
moediger als de Libyers : defe begeven haer
totde jaght van wilde efels, fh\'uyflen , en vari
verfcheyde andere dieren. De tael
diefe fpre-
ken is Barbarifch en ruw, gelijck oock hun landt
felfs. Onder andere inkomften die de Heeren
van defe landen toekomen, is niet de minfte het
recht datfe hebben op de koopmanfchappen
die door defelve gevoert worden; want de Ca-
ravanen , die met groote benden als heyrlegers
door defè woeftijnen trecken, uyt vreefe van de
roovers, fijn gehouden, voor elck geladen ke-
mel , feker laken, een ducaet waert, aen den
Prince of Heer des lands te geven ; en dit recht
klimt tot hooge fommen op , aengefien het
groot getal der gelade beeften.

De gedurige ©effening der jaght, en \'tge-
Africa*

ffèedanig\'
hgt van \'t
lichaem.

Genegens
ksäen.

Beftghedef^,

Jifaeltij-
dtn.

Kleederen,

jirahftrs.

7ael.

JUjckdem-
tnen.

/»kf^ße»
der Httren,

of ^ Ä A R Ä. i,ö

woon uytvallen houd hun ftaég in wackeren
ftand, en maeckt hun fèer bequaem tot den
oorlogh. Doch ick geloof, dat hunne armoe-
de haer meeft befchermt, en veroorfaeckt dat-
fe minft de vyandlijcke aenvallingen en mach-
ten haerer nabueren te vreelèn hebben.

Hoewel defe volckeren bynae fonder eenige
wet of reden leven,fbo heeft niettemin elck land kegeïrmgi
fijn eygen Heer en Prince , die met volkomen
macht gebied. In \'t Recht-pleg en en hebbenfe
geene kenniffe van letteren ; en onder ai dit plegen,
volck fou men naeuwlijcks een Rechter vinden,
die partyen kan fcheyden.In voegen dat die een
Rechter van noode heeft over eenig gefchil of
ongelijck dat hy ontfangen heeft, die moet
fbmtijts vijf of fès daghreyfèns doen , eer hy
hem vinden kan ; want de Rechters komen fèer
noode onder fulcke onfatfbenelijcke luyden j en
konnen haere maniere van doen niet wel ver-
dragen. Doch die fich fbo vernederen wil, om
onder hun te blijven als Rechter, kan jaerlijcks
meer dan duyfèndt ducaten winnen.

Nae uytterlijcke fchijn , foo fijnfe alle Ma-
hometanen ; doch hun leven en zeden infien-
de , befpeurt men datfe met recht voor vrygee- tJen!"^
ften gehouden kunnen worden, als die noch re-
ligie, nochte geloof en hebben.

De woeftijne Zanhaga draegt oock de naem
van
Zenega, oft woeftijne van de Zenegas. Sy z
ftreckt haer uyt langs de kuft van de groote \'

zee van \'t ellendig land Nun af tot aen de ri- Namen.\'
viere Zenega j en grenft tioordwaerts aen de
landen Nun en Dara; ooftwaerts, aen de woe^ grootte.
ftijne Tegazajten zuyden aen de volckeren Be-
nays en Gelofes geheeten , als mede aen de ko-
ninckrijcken Gualata , Geneva, Melly en Tom-
hut, en ten weften, aen de grOote zee.

Langs defe kuft, fefhgh mijlen van de Caep
Nun , vind m.en die van Bogiador , eertijdts ^l^^ffftnl
Sonnenberg geheeten, oft voorgeberghte Ga-
naria , als anciere willen ; doch fijn \'er noch die
het de naem geven van \'t voorgebergte At^
finatiumy of der Arfinatiers. Defe Caep heeft den
naem van Bojador, door eenen Portugees, Gil
Yanez genoemt, gekregen, (die daer in den jare
1433 ^^^ Henrico , Prins van Pórtu-
gael, gefonden wierd,) om datfe fich buygt, ert
fchijnt te drayen (\'t geen Bojador te fèggen is,)
want gelijck als defe Caep fich booghsgewijfe
,begint te draeyen, fbo fchijnt fich \'t landt > teti
aenfien van de kuft die men achter laet, oock
te buygen.

De kuft vervolgende, zuydwaerts aetigaen-
de, omtrent dertigh mijlen van de andere
fijdc
der Caep Bojador , vind men een landtftreke
die de
Portugefen genoemt hebben Angra dé
los
Rums , om de groote menighte der vogek
alfoo geheeten : eri twaelf mijlen verder, die,
weicke fy
noemtüAngra dos Cavalleros,ofte van dc\'
ï^^uyters, of Ridders : en noch i z mijlen ver^
der is een riviere die in de zee valt, én vry diep
door \'t land loopt,vari de Portugefen Rio do Öura,
Goudt-riviere , geheeten : ter oorfaecke, dat
die van \'t landt op defe plaetfe fommige varf
de haren, die men
gevangen had , vry kochterf
en gaven goud van
Tibar tot rantfoen \'t welck
^ ^ B 14 oock

-ocr page 180-

LIBYEN of ZAARA.

oock \'t eerfte goud was dat men in Portugael boeckweyt gelijckt,en van felfs voortkomt, fon-
bracht. Dan ftet men , twaelf mijlen verder, de der gefaeyt te worden : en die by de riviere Se-
volgende plaetfen,
Angra de Gon^ah de Sintra y nega woonen, krijgen garft, en weynig dadels»
de Haven
delCayallero , of van den Ridder : en Sy hebben oock geyten , kemels en andere tam*
28 mijlen aen gene fijde defer haven , de Wit- me dieren.

te Caep, van Nuho Triftan en Anthonio Gon- Defe woeftijne wort bewoont van Bereberes , ^^\'^^kire^.
zalez, in den jare 1441, gevonden. Ludayes, Duleyn, enZenegas, ofZanagas, die

Aen defe Caep begint de kuft van Antero- fommige Azaneghes heeten en noch van ee-
ta , die, nae dat fommige fchrijven , tot aen de nige Arabiers,die van andere lieden fweet leven,
riviere Senega ftreckt; daer by voegende, datfe en de beeften, die men naer Dara en elders ver-
delè naem voert van een fèker bewoonde plaet- voert, rooven, en verkoopen voor dadels :
fe die aen haren oever is. Doch defè kuft ver- en d\'Arabiers van Beni-Amir ftropen fomwijlen
volgende van de Witte Caep af , begint door dit landt, fchoon dat hunne vafle woon-
ftch de felve te krommen, en maeckt de Golf plaetfen tuflchen Nün en de ftadt Tagaoft fijn.
van Arguin, die den naem heeft van een fijner De woeftijne
Tega^a, welck woort een plaetfe tegaza.
eylanden , en is fèer gevaerlijck om de groote van ladinge betekent, dewijl men hier feer veel
menighte van fijne bancken en klippen : twaelf fouts op wagens laed om te vervoeren , is een
mijlen van de Caep , aen de andere kant vindt volckrijck landt, ten ooften aen de grenfen der rafen.
men d\'eylanden in defe golf, die eerder fteen-
Zanegas ftootende en heeft voor fijn voor-
rotfen of klippen fijn , en elck hun eyge naem naemfte plaetfe de gene , welcke aen \'t geheele
Tiaetfen.
hadden, doch nu alle met een gemeene naem land haer naem geeft.

Arguin geheeten worden,om een fort of fterckte. Hier fijn veel mijnen van fout, dat het witte s®«\'*
dat Alphonfus , Koning van Portugael, in een marmer gelijckt; en \'t felve wort uyt fekere ho-
van de felve,
Arguin genoemt, in \'tjaer 1443 de- len getrocken , rontom dewelcke men vele hut-
de bouwen. De namen defer Eylanden fijn
Bran- tekens fiet, tot woonplaetfen dienende voor de
c^jof\'tWitte eylandt;J^(^|;^r,of\'tLederen eyland: gene die \'t uytgraven.

Jlheo y of kleyn eyland , anders Ifa de las Gar^as, Ten fijn niet d\'inwoonders van \'t land felve , Rijckiom-
of eyland der Reygers : de twee kleyne ey- welcke dit fout uyttrecken,maer vremdelingen ,
landen l^ar en lidery dicht aen de kuft; en het die \'er met de Caravanen aen komen, die \'t dan
eylandt
Arguin : behalven defe fijn \'er noch ve- bewaren , tot dat eenige Caravanen voorby ko-
le andere feer nae by de kuft; dewelcke de fche- men die \'t koopen, om het naer Tombut te ver-
pen op vijf of fes mijlen ver niet naerderen kun- voeren , alwaer het feer duur is ; en defe werck-
nen wegen de bancken, diefè de bancken van lieden krijgen geen andere levensmiddelen als
Arguin heeten. die men hun van Tombut of Dara toebrengt ^

Ve meflij\' De woeftijne Azaoat is mede in die van Zan- \'t water wort hun mee van die quartieren ver-
haga begrepen, en draegt defe naem om hare fchaft. Die van Dara voeren mede van defe
drooghte en onvruchtbaerheyt. Sy ftreckt van plaetfe \'t gout van Ti bar , dat van Tombut
de put Azaoat tot aen die van Azaoan by Tom- komt door \'t middel van dit fout, nae Taragalel,
but, vijftigh mijlen lang. en brengen \'t van hier over naer Marrocco.

Men vindt hier twee graffteden van feker De woeftijne Zuenzjga begint weftwaerts aen zven-
fteen gemaeckt, op welcke men eenige letteren de grenfen van Tegaza , en ftreckt fich ten 00-
gehouwen heeft , waer uyt men fiet dat \'er ften tot aen de woeftijne Hair, en ftqot ten
twee mannen begraven leggen ; d\'eerfte een noorden aen de woeftijnen Sugulmefte, Tebel-
koopman en feer rijck fijnde, leed een onver- belt en Beni-horai, en ten zuyden aen de woe-
draegelijcken dorft, foo dat hy aen een ftechten ftijne Guir, ter fijden \'t Koningrijck Huber, in
voerman, voor een eenigen beker waters, tien \'t land der Swarten gelegen. De woeftijne Gog-
duyfent ducaten betaelde : en nochtans fijnfe den is in die van Zuenziga begrepen. D\'in-
alle beyde hier van dorft geftorven. woonders van Zuenziga worden Guanezeris en

De woeftijne der Zanagas of Azaneguesis Zuenzigas geheeten. De kooplieden die van het
machtigh heet, en heeft maer van hondert tot Koningrijck Tremefen nae de ftadt Tombut,en
hondert mijlen water; en daer toe noch bitter \'t Koninckrijck Y^a willen, gaen de woeftijne
en fout, en in fèer diepe putten. En die van Zuenziga en Gogden deur.
Azaoad heeft\'er in fulcker voegen gebreck van, Zuenziga is een drooger en moeyelijcker
dat men\'er gants niet vind op lèftig mijlen ver; woeftijne als die van Zanaga. Men heeft in de ^
en daer is maer een eenigen put, die de naem felve, aen de grenfen van Numidien, vele da-
van de woeftijne draeght; oock regent het hier dels. Gogden heeft oock water gebreck tot ne-
feer felden- gen dagen reyfens toe; behalven dat men \'er

\'t Aerdtrijck en heeft anders niet als fant, eenige moeraften vind, door den regen ver-
foo
dat het befte is gelijck het ftimftevan defe oorfaeckt; met welcks water men de kemels
geweften; want alles boven maten droogh en laed.

onvruchtbaer is. Daerenboven is het heele De woeftijne H^zV, anders genoemt, om
landt vlack , foo dat men naeulijcks weten dat een Africaenfch volck Terga geheeten,hier Namen.
kan , waer men gaet; en \'t gevoeglijckft is, fich fijn woonplaets heeft; en
Hairyom dat het de be-
hier , al reyfende, nae de winden en fterren te volckte plaetfe defer woeftijne is;heeft tot palen
fchicken. ten weften, de woeftijne Zuenziga; ten ooften , Grenfen,

Timttn. Sy hebben feeker flagh van koren dat het die van Yguidii ten noorden, de woeftijnen

Tuat,

van Ante\'
vota.

Golf van
Arguin ,
met d\'ey\'
Unden.

tJoedamg"
heyt.
Zucht.
Water,

Aertrijckt

-ocr page 181-

LIBYEN of ZAARA.

Tuat, Teguirin, en Mezzeb van Numidien5 en koninckrijck Borne, in \'t land der Swarten»

ten zuyden, de nabuerige woeftijnen des ko- Honderten tachtigh mijlen van den Nijl fijn P/^M

ninckrijcks Agadez , onder \'t landt der Swarten. drie kleyne bemuerde fteden, en fes dorpen, of

Delè woeftijne heeft op fommige plaetfen , on- ope plaetlèn.
trent hondert mijlen gaens, van Numidien af Dit geweft is lèer droogh en gevaerlijck voor Hoedamg*

tot aen \'t landt der Swarten. Hier is een getem- de reyhgers, behalven voor die van Gademez in

perde luchtj daerom groeyen\'er vele aerdt-ge- Numidien, als lijnde goede vrienden van de

nocdmig- walfen. Defe woeftijne is foo droogh, noch lbo Berdoanen. De bevolckte plaetfen fijn voorfien

moeyelijck niet als die van Zanaga en Zuenziga, met water, en de rontom-leggende landtftreken

om dat men \'er putten van goet water vindt,hoe- geven overvloet van feer goede dadels,
wel diep,inlbnderhey t aen de grenfen van Zuen-
Äugele, \'t welck het landt der Augiles by Mela avgele

Rtjckdom- ziga. Als men naer Agadez gaet, vind men veel wefen kan, heeft tot paelen, ten weften de woe- pX!\'

manna , \'t welck van d\'inwoonders goet tijdts ftijne Berdoa , ten noorden , die van Barca, en

vroeg opgefamelt, en naer de ftadt Agadez ge- Marmarica; de welcke fich, in gedaente van een

bracht wert om te verkoopen : de Swarten handt, tot aen de Mid4elandfche zee, tegens de

drincken \'t felve met water ; en fy mengen het Syrtes aen, uytftrecken ; en ten ooften, de woe-

oock onder hunne fpij fen ; want ly feggen dat ftijnen der Le vetes, die tot aen den Nijl gaen.

het ververfchend en heel gefond is:waer door de In defe woeftijne fijn drie bemuurde fteden, en rUctfen.

vreemdelingen tot Agadez min kranck fijn , als verfeheyde ope plaetfen rontom de befiotene,

te Tombut 5 hoewel de lucht tot Agadez lèer omtrent twee-hondert mijlen van den Nijl af-

befmettelijck is. gelegen.

De woeftijne alfoo genaemt van haer Dit land geeft feer vele dadels, doch geen„ . .

voornaemfte en bewoonde plaetlè , heet oock graen , van \'t welck d\'Arabiers delè inwoonders hfjtf"\'^

Lemta nae het volck dat \'er woont. Sy paelt, voorfien, en krijgen daer uytnemende goede

ten weften, aen de woeftijnen van Hayr j ten dadels in de plaetfe. Hier fijn vele flangen,

ooften aen die van Berdoa; ten noorden, aen de welckers vergif de Leveten, een Africaens volck

woeftijnen Tecort, Guerguela, en Gademez onder de Augelers vermengt, met hun Ipouwfel

van Numidien; en ten zuyden, aen andere woe- weghnemen.

ftijnen tegens Gano, een koninckrijck van de De woeftijne Serte , van d\'andere vijf voor-SERtEe»

Swarten : en tuftchen dit land , en dat van Su- naemfte afgefcheyden, heeft die van Augele ten chet. \'
gulmefte vind men dat van de Morabitins of weften; \'t koninckrijck Gaoga ten zuyden ; en

Morabiten, dewelcke vele fchrijvers Almoravi- Egypten ten ooften : men fiet \'er de overblijf- rUetfem

des noemen. felen van een groote ftadt diefe Serte noemen ,

Defe woeftijne is dor,en lèer gevaerlijck voor maer heel verwoeft.
de kooplieden die van Conftantina naer \'t land In delè woeftijnen, omtrent veertigh mijlen

der Swarten reylèn. van Egypten ten zuyden van Serte, vindt men

De woeftijne Berdoa heeft ten weften die van \'tland AlgueçheP, dat drie beflote plaetlèn heeft,

Iguidi ; ten ooften, die van Augele ; ten noor- en verlcheyde dorpen , met vele palmboomen ^

^•oott«.

mm

JGVIDl of

LEMTA.

Namen.

Talen.

Hoedanig
heyt.

berdoa.
Taelen,

den, de woeftijnen van Fezzen , Numidien, en die dadels voortbrengen, voorfien,
van Barca ; en ten zuyden, de woeftijne by het

Ha

-ocr page 182-

11;

Ir!

;r T

Tj^

A •t-\'^ T-

r

m

ie-

% \'tï\'*^- if

: i\'.

•Î .ï .-È"

. - r-:

ir Iii

J --r.»

V

t.

c-^^ ï, :

JIVJ

r

4

/Mi\'

i , - A . . j

"Cv

■ i.

til-

f\' r

V--.\' --m^. li- a

1

\' i Ç t\'

-i».\' 4a V

I

-^hfé-

I

ir——

\' m"

-i-àtxi^

fr \'V

■Pfif ••

! . -i ■ V .

!l

I ^

SS J ■

¥

^ -

t

"

■ /-.f ■

■ \' V

Cl ;;
ï

f.\' •

M\'

> , ■

f

Ä\' V

-ocr page 183-

Het Koningrijck

E

F

Z

At deel van Barba-
rien , het welck eer-
Nam, ï^S tijdts
Mauritania Tin-

gitana is genoemt, be-
grijpt hedensdaeghs
twee Koningrijcken,
Marocco en Fez.
Het groot rijck en
jmachtigh Koningrijck
Fez is eertijdts Ampe-
lufia genoemt , van wegen de menighte der
wijnftocken, en wordt hedensdaeghs Fez ge-
Cnnfcn. j^aemt nae de hooft-ftadt aldaer. In \'t weften
heeft het voor frontieren , de Atlantifche zee
in \'t noorden de Strate van Gibraltar in\'t oo-
ften de riviere Mulvia; in \'t zuyden \'t Koning-
rijck Marocco. De locht is op fommige plaet-
fen getempert en goedt , doch op lommige
rouw en grof gelijck \'t landt felfs aen eenige
geweften rouw is , en vol koude bergen. Hier
en daer zijn oock woeftijnen en wilderniften.
Vrucht\' nochtans is \'t in de meefte contreyen vrucht-
hMïkp. haer, op d\'eene plaetfe min, op d\'andermeer;
want daer koftelijck kooren en andere zaden
waffen : de wijnftocken en olijf-boomen zijn-
der in groote menighte j de vijgen, amande-
len , en \'t kattoen waft aldaer overvloedigh.
Men vint \'er een feecker gewas ofte ftruycken,
Maus geheeten, \'t welck een foete en welfmaken-
de vrucht voortbrengt, van de groote eens
Ci-
troens : de Mahumetaenlche Doótoren leggen 5
dat dit de felvige is die onfe voorouders Adam
en Eva verboden was , met welckers bladen ly
haer fchaemte bedeckten, wantfe lange en bree-
de bladen heeft. Hier is groote overvloedt van
allerhande vee, als van offen, fchapen , paer-
den, kameelen, geyten, en hafen.
Deden. De provinciën defes Rijcks zijn leven , te
weten: Temefna, \'t landt om de ftadt Fez, Af-
gara , Elhabata, Errifa, Garetum , en Elchau-
lum ofte Chauz.
Tr. Terne f- De Provincie Temelna neemt haer begin van
na. de riviere Omirabih naer \'t weften, en ftreckt
lich naer \'t ooften tot aen de riviere Buragra-
gum ; in \'t zuyden wordfe bepaelt van den bergh
Atlas, en in \'t noorden van de groote zee. Dit
Rijck heeft men altijdt gehouden voor\'t hooft
van gantfch Africa, in \'t welcke
voormaels 40 fte-
den geftelt zijn, met 300 kafteelen, die nu meeft
alle door de oorlogen te niet zijn ; gelijck oock
de heele provincie verwoeft is. Doch by onlè
tijden heeft het wederom wat beginnen te beko-
men , en veel fteden hebben haer hooft wat op-
gefteken.Onder defe is Rabato,een groote ftadt,
gebout aen de zee-kuft
; van wegen de muuren
en gebouwen , Marocco gelijck , maer niet in
groote y de andere zijn, Thagra, Salle,
1\'. Tez. Het gebiedt van Fez begint van de riviere
Buragrago , en ftreckt fich
ooftwaerts aen de
riviere Inavem,- in \'t noorden wordt hetbepaelt
Africa.

Loch.

met de riviere Suba , en in \'t zuyden met de voet
des berghs Atlas. De ackers zijn vruchtbaer en
overvloedigh aen koren , allerley vruchten, en
de weyden vol vee. Over al liet men daer wijn-
ftoeken en olijf-boomen. Onder het gebiedt
van Fez ftaen oock eenige fteden, van welcke
Fez de voornaemfte is. Niger meent datfe T^-
mufiga Ptolemasi is, maer hy dwaelt. Het is waer-
fchijnlijcker dat het Ptolem^ei
Voluhium is, ge-
lijck Beucerus en andere gevoelen. Sy Ie 2:ht in
\'t midden van \'t Rijck : men feydt datfe gebouwt
is ontrent het jaer 786. Sy wordt gehouden
voor de hooftftadt van gantfch Mauritanien , ja ,
als Marmol getuyght, \'t hof van \'t weften. Som-
mige meenen datlè defen naem heeft van het
goudt, om dat, in \'t leggen van de eerfte funda-
menten , gevonden is een hoop gouts, \'t welck
de Arabiers Fez noemen : andere feggen, dat
de riviere Fez , die midden daer door loopt,
haer dien naem gegeven heeft. Soo haeft defe
riviere in de ftadt komt, verdeeltfe haer door
ontallijcke kanalen, en verfpreydt haer bynae
door alle de huyfen, kercken, collegien, her-
bergen, en gafthuyfen; loopt daernae door de
gemeene privaten, en fleept met haer alle de
vuylniffen der gantfche ftadt. Dit wordt van
oudt Fez gefeydt 5 want daer een andere ftadt
is , nieuw Fez genaemt, meteen dubbelde hoo-
ge en ftercke muur omringt.

De Provincie Algara wordt in\'t noorden van ^^
de groote zee belpoelt ; in \'t weften ftrecktlè ^j]*
haer tot aen de riviere Buragrago ; deooft-zy-
de befluyten de bergen Gumar^ Zaronii, en
de voet des berghs Zalagse j en in \'t zuyden
wordtfe bepaelt met de riviere Bunaza. Het is
een effen landt, van getemperde locht; en daer
is fulcke menighte van paerden en vee, dat niet ,
alleen geheel Fez , maer oock alle de bergen
Gumar^ rijckelijck daer mede konnen ver-
ften worden. Boffchagien zijn\'er weynigh,
maer vele geyten en hafen. In vorige tijden
waren hier veel fteden en kafteelen , maer fijn
door de oorlogen meeftendeel geruïneert. De
voornaemfte fteden nu noch overig , zijn Larif-
fa, en Gafar Elcabir, \'t welck lbo veel te léggen
is, als eenKoninglijckpaleys.

\'t Landtfchap Habat ofte Elabat wordt in
\'t noorden bepaelt met de Middellandfche zee ^
in \'t weften van de moeraffen van A^ara ; in \'t
zuyden met de riviere Suarga,- en in\'t ooften
ïnet de bergen , die by de Strate Gibraltar leg-
gen. ^t Is vruchtbaervan allerhande gewaffen ,
hoewel dat het eertijdts vermaerder en geluc-
l^iger geweeft is, van wegen die feer oude fte-
den, foo van de Romeynen, als Gothen ge-
bout. De voornaemfte fteden hedensdaegfe,
zijn Arzifla ofte Arzefta, tamelijck groot, en
leght van de engte van de Straet ofte Middel-
landfche zee , ontrent feven mylen. Tingis
ofte Tanser, is
een oudeen groote ftadt, aen
^ C de

ÉU

-ocr page 184-

28

JO

J\'O,

f-i 1 37

Occitiexi5.

0

T I C , ^ j

H O 23 I X

vL

X) £

.V

Ai;

y

\'"tur

Zehelic

c

■ .Mâc

\'\' ^foimßcr

\'Buhzi^

Terra de
Indauzarv\'"\'

/^iut^hinc^elhs Aurû:

chtn^ aifiF

SuZ re^,

\' TkraJ-nnte
i^m^orium

^^Aniiit

Vbidiua
cali

Ideuacal

JSI popult.

„. rr ^

Jjin^ijiUn

tv»\'

\\jiß.phi et

lEnecJri^^

Henlmcßcrmms

O

/

eitler

2-

£,trleve.t

-fadme

S S

S

Eitlevet

^Tcftecza.

lUta.

Zemmer

ià y ^ \'s ^ ^ ,

--■ - -ig Centiputeus

H

Golfo de IslS yeg

e^tLoriim.

uaz

% Terr^./u-am ^ AfgeniJ

Marruecoi\' | ^ ^^ ^^^^^ ^

A^met

9\\

\'■TfyUt

-Muiinu

dae ff/-

Uo

1 -feC-

\'Teieneß.

R

Mirjam

\'Viridis lucuÄ

^ ^ tlmelin

Hafchora j

if -jnr^ •^^a.mop i

Vj; ^y^mut^ I II II WÊâ^

/Bhtic

M A

liiza

^lyleßa

Verde.

VJ

f

-if*?\'

A.

WJJÛmoclâT

\'ReU

Citllitllel;l

^ .....

f. ■ ^vv^fc

; ^ / /

Cn 4^0

m-

il

s?

V

Sob,

s> j

0\'

y

^tiinoi\'^i

\\

X I

X

X

^irzih
^Jûma. Tanger\'

- T :

-- s

Ha ^ ^

: bat reg, Jlcacer

« /\' Àû-uinûta ______ .

20

»Ii

.„MT^y^ ^ tJ r r,\'

W ^ann^metjara

■h^ße

m Oit

V^^

: Gibralta

Jiainhßla.

F E 2 2 ^^

^eujaa,

luifä

ET

Maro c chi

U]&GlSrA ArRi c^
CETBBI^RRIMAj

Oa

Fe?

Mari S

CS

■emioii à
\'h»

•""iteud

\'Tiittjür

•MejZyA

.. Hufeini

INava i

Guazeual

defer ihel}a.t

Ahrah: Ortelius.

S?

G/ivaiii mon s

amicammi

Jllämrut GerirLonlcn aonhimmla^

Ck

ti

2iUZ .

PAR S

Kuffi

m

uU.

ini

Campow de
Anget.

c io

IzSt I fo\\

Oi\'iens

«Biîrir:

fo\\

-ocr page 185-

F I

dc zee-kitft, fes mylen van Septa ofte Seuta,
welck oock een groote ftadt is, beyde gelegen
aen de engte van Gibraltar; eertijts placht defe
dc- hooftftadt te wefen van gantfch Maurita-
nien. De drie voornoemde fteden ftaen he-
densdaeghs onder \'t gebiedt van de kroone van
Portugal.

De Provincie Errifa begint ontrent de eng-
te van
Gibraltar , en ftreckt haer in \'t ooften tot
aen
de riviere Nocor ofte Hoccore j in het noor-
den , als Leo getuyght, grenft fy aen de Mid-
dellandfche zee j en in \'t zuyden , reycktfe tot
aen de bergen , die onder \'t gebiedt van Fez
hooren. Dit landt is rou , eo vol kooide ber-
gen j waer hooge en rechte
boomen waffen;
kooren en brengt het niet voort, maer overvloet
van wynen , vygen , olyven, en amandelen ;
daer is oock weynigh vee , doch in \'t geberghte
vindt men
geyten, efels en apen. Daer zijn oock
weynigh fteden, maer veel dorpen.
jPr, Gare- ^^ Provincie Gareti neemt haer begin in \'t
tftm. weften, van de riviere Medulo af, en ftreckt
haer in \'t ooften tot aen de riviere Mulvia ,• in \'t
zuyden fcheyden haer de bergen der woefty-
nen van Numidien, en in \'t noorden ftrecktfè
tot aen de Middellandfche zee. Dit landt is
broeckachtigh, dor, en ongehavent, en van
natuure de woeftynen van Numidien niet onge-
lijck. Nae dat de twee principaelfte fteden, Me-
dela en Chefafe, van de Spanjaerden zijn inge-
nomen , is \'t van inwoonders feer ontbloot.
Trovincit Chauz , de laetfte Provincie van \'t Koning-
ch4H%,. fijck Fez , beftaet bynae hét derde deel van \'t
felvige Rijck ; want fy fich in de lengte ipo m^y-
len ftreckt van \'t ooften en de riviere Zha af, tot
aen de riviere Gurguigara in\'t weften, en in de
breette
170 mylen : want het beflaet al dien ge-
heelen ftreeck van den bergh Atlas naer Mau-
ritania, ja begrijpt, gelijck Leo getuyght, oock
een goet deel van de pleyne, en de bergen ,
weicke tot aen Libyen palen. De voornaemfte
fteden zijn Dubdu , een oude i Teza, een
groote , treffelijcke, en rijcke ftadt van wegen
de menighte harer inwoonderen , en rijckdom ,
de derde plaetfe van dit Rijck.
Eivieren. ^^^ ^^^jck wordt met veel rivieren bevoch-
2.

Pr. Brrifa,

tight , van weicke fommige fcheeprijck zijn:
de voornaemfte heeten Subu en Luccus. Su-
bu, van de Ouden Subur genoemt, neemt ha-
ren oorfprong uyt een groote fonteyne in een
vervaerlijck bofch , by den bergh Sehgi, in de
Provincie Chauz : fy loopt een lang rack, met
laer ftepende veel andere rivieren , en ontlaft
haer met een wyden en diepen uytgang in de
groote zee , daerfe oock groote fchepen kan
dragen. Luccus, van Ptolem^o Liffus genoemt,
ontlpringt in \'t geberghte Gumare, en valt in
de groote zee : Aen de mondt van de felvige
leght de ftadt Haraidos, welckers haven quaet
is om in te komen.

In dit landt fijn veel bergen, onder weicke \'BsrgeK.
de voornaemfte is Zarhon, die begint van de
pleyne Efais, en ftreckt fich in de lengte naer
\'£ weften 30 mylen, en ontrent tien in de bree-
te van verre fchijnt hy een groote en wilde
boffchagie, en heeft alleen olijf-boomen de
andere zijn, Zalaga, Selego, Azgan, Cento-
pozzi, &c.

In de ftadt Fez zijn veel fchoone gemeene en Veflaé
particuliere gebouwen, collegien , en gafthuy-
fen; want, fbo fommige feggen, (clck geloove
daer van foo veel als hy kan ofte wil, ) daer zijn
feven hondert kercken getelt , onder weicke
eenige uytnemende koftelijck zijn. De hooft-
kerck, die fy Carauvea noemen, heeft anderhalf
mijle in de ronde, en een-en-dertigh poorten.
In defe kerck worden alle nachten 900 lantaer-
nen of lampen aengefteken; men feyt oock dat-
fe alle dage 200 ducaten inkomens heeft. In
.defe ftadt zijn oock veel collegien van ftuden-
ten, die in de Vrye konften, Rechten, en Medi-
cijne ftudeeren. Onder weicke uytmunt dat Ko-
ning Habu Henon heeft doen bouwen , koften-
de 480000 ducaten.

Pennon de Veles is een feer oude ftadt, ge-P^m«.
legen aen de Middellandfche zee, tuffchen twee
hooge bergen ; de Spanjaerden noemenfe Vel-
les de Gumenera , oock Pennon de Velles
fommige feggen datfe van de Africaners, an-
dere, datfe van de Gothengeboutis. Die meer
daer van begeert te weten , lefe het groote Ste-
de-boeck.

-ocr page 186-

Het Koningrijc

c O.

M A

R

O c

Et Koningrijck Ma-
rocco heeft defèn
naem van Marocco,
de hooftftadt des fel-
ven landts. Het leydt
tuftchen den bergh
Atlas, en de Atlanti-
fche zee en is byna
driehoeckigh. Het is
een genoeghlijck lant,
overvloedigh van allerhande vruchten, en za-
den ; infonderheydt van olie, honigh, fuycker,
dadelsj druyven , vijgen, appelen , en verlchey-
de fborten van peeren. Daer fijn runderen en
fchapen, en vele geyten, wekker vellen
Marochins
genoemt worden; wiens hair bequaem is om ka-
melot van te weven. Hier waft al dat tot \'s men-
fchen onderhoudt en vermaeck dient.

De Provinciën daer van fijn Hea, die in\'t oo-
ften met de riviere Effivala befloten wordt, in
\'t zuyden met den Atlas, in \'t weften en noor-
den met de groote zee: \'t is een rouw, bergh- en
bolch-achtigh Iandt,dochrijcken wel bewoont:
dat het kooren daer lbo overvloedigh niet waft,
als de garft,heerlè en boeckwey t,en dat \'er oock
groot gebreck is van andere vruchten, is niet
doordeonbequaemheydt des aerdtrijcks ofte
locht, maer de traegheyt en onachtfaemheydt
der inwoonderen, doch is daer de honigh in
grooten overvloet, daer ly meeftendeel van le-
ven. Hier fijn weynigh fteden,maer veeldorpen,
wijeken en ftercke kafteelen.

De Provincie van Sufa heeft in \'t noorden den
bergh Atlas, en de ftadt Hea, in \'t ooften de
riviere Sufi. Dit is een vruchtbaer landt, rijck
en feer plaifierighdaer overvloet is van koo-
ren , garfte, en andere zaden op fommige
plaetfen geeft het oock fuycker in overvloet,
loewel dat de inwoonders geen wetenfchap heb-
ben van den felven te zieden en te bereyden;
daer fijn oock menigerhande fruyten, als vijgen,
druyven, perfiken, en dadels: daer is geen olie,
maer wordt van elders gebracht. Daer tegen
fijn in de bergh Ilalemogout-mijnen.

De voornaemfte ftadt defes landts is Taro-
dantum, van de inwoonders Taurent geheeten,
redelijck groot,
van de oude Africaners gebout,
daer ontrent3000 huyfen fijn: de inwoonders
lijn beleeft : in de feive woonen Engelfcheen
Franfche kooplieden , diewiftelen yfer, tin, en
loot, tegen fuycker.

Daer is oock Mefta , onder wekken naem drie
kleyne ftedekens begrepen zijn, ontrent een
mijle d\'eene van d\'andere gelegen, oock van
de oude Africaenfche langs de zeekuft gebout.

De ftadt Teijeut is in vorige tijden van de
Africanen gebouwt, op een fchoone vlackte,
waer van de eene zijde met de riviere Sus be-
fpoelt wordt. Sy is in drien gedeelt, in \'t begrijp
Afrka,

Vrucht\'
baerheydt.

Trovincie
Hea,

Tr.Sufa.

Tarodan"
tum.

Mefa.

Tetjeut.

van ontrent een mijle, welcke deelen t\'famen ge^
voeght, een driehoeck formeeren.

Tedfi is een groote ftadt, eertijdts van de A- Tedfu
fricaners gefondeert, gelegen aen een vruchtba-
re plaetlè.

Tagavoft is wel de grootlfe van alle de fteden Tagavoß,
delès landts.

Het land ontrent Marocco is bynae een drie-
hoeck gelijck; de bepalingen daer van zijn in
\'t weften de bergh Netifi , in \'t ooften de bergh
Hadimeus, in \'t noorden ftreckt het fich tot daer
de vermaerde rivieren Tenfift en Afifinual haer
vermengen."

De Provincie (als Leo vermeldt) is wel be-
woont en gehavent, overvloeyende van wil-
de en tamme gedierten; deurgaens elfen, Lom-
bardien niet feer ongelijck. De bergen fijn kout
en onvruchtbaer, foo dat daer niet anders waft
als garft. In dit Landtfchap leght de ftadt Ma-
rocco, welcke, na Ibmmiger gevoelen , geweeft rocco.
is Ptolemaei Bocanum Hemerum. Defè placht
gerekent te worden onder de grootfte fteden
derwereldt, want men ten tijden van Prince
Hali, fbne van lofeph, over de hondert duy-
fent huyfen daer getelt heeft: daer waren vijf-
en-twintigh poorten: doch is defè heerlijcke
ftadt, door vele invallen der Arabiers, lbo on-
dergedruckt en verwoeft, dat nu nauwelijckshet
derde deel bewoont is.

Onder \'t gebiedt van delè hooren noch meer
andere fteden , als Eigiumuha , een kleyn ftede- Eigiumtt*
ken, gelegen op een ejffene plaetfe, by de riviere
ha.
Sefteva, van de Africaners gebouwt. Tenezzais TenevcA.
een ftercke ftadt, eertijdts oock van de Africa-
ners gefondeert, op de fijde van dat deel des
berghs Atlas,het wekk Gedmina genoemt wort.
Delgumuha is een nieuwe ftadt ^ gelegen op een
hoogen bergh, met een fterck kafteel. Imizmizi ha.
is
een groote ftadt, op een fteenrotze. Tefi-aftis
een kleyn ftedeken , aen den oever der riviere
Alifelmel gelegen. Daer zijn noch Agmet en Andere
Hanimmei. Guzzula hangt in\'t noorden aen
Atlas, en in \'t ooften paeltfe aen Hea.

Dit landt is overvloedigh aen garft,heeft oock
veel vee, koper-en yfer-mijnen. De fteden en
kafteelen alhier fijn onbewalt. Daer fijn veel
groote en rijcke dorpen; en het geheele landt-
fchap met inwoonders vervult.

De Provincie Duccale begint in \'t weften van Fr^j^^^^
de riviere Tenfifto ; in \'t noorden wordtfe om- caU.
ringt van de groote zee; in \'t zuyden ifte beflo-
ten met de riviere Habiel; en in \'t ooften van de
riviere Hammirabith. Hier fijn weynige be-
muurde fteden, onderwekkeis Azaphi, gele-,
gen aen de zee-kuft, van de Africaners gebout.
Conté is van de Gothen,en Tit van de Africanen
gefticht. Elmedina houd men als het hooft van
ditgeheeklandfchap. Centopozzi is een kleyn
ftedeken.
De andere fijn Subeit, Temaracoft,

D Terga,

-ocr page 187-

M

Terga, Bulativam, Azamur, en Meramer.

De Provincie Hafcora grenft in \'tnoordefi
aen Duccalam, in \'t
weften aen de riviere Tenfi-
fto, en in\'t ooften wordtfe door de
riviere Qua-
deihabit
van\'t landtfchap Tedelotes afgefloten.
Hafcora
heeft veel rijcke en volckrijcke fte-\'
den, als Alemdim , gelegen in een valeye, die
van vier bergen befloten is. Tagodaft leyd t op
de top
van een hoogen bergh, diè van vier an-
dere orriringt
is. Eigiumaha leydt oock op een
hoogen bergh, tuflchen twee andere van geen
minder hooghte. ftadt Bzo is oudt , en leyt
op een
ftey lên bergh , ontrent 20 mijlen Van Ei-
giumaha,
naer \'t weften.

\'t Landt Tedles is niet feer groot; dé palen
fijn in \'t weften , de rivieren Servi en ömniira-
bih in \'t
Zuyden, de bergh Atlas in \'t noordén,
de felve riviere Servi, daer fy in den Ommira-
bihvaft, waer door dit landt, als ineetidrie-
hoeck, befloten leyt. In defe Provincie fijn foiii-
mige fteden, waer van de principaelfte Telfa iS,
vari de Africaners gebout en tamelijckbewoont.
De andere fijn Efla, Githiteb, &c.

De voornaemfterivieren delès Koningrijcks
fijn Tenfift , en Ommirabih, weicke haren oor-
fprong neemt uyt den bergh Atlas, en fich in
de
groote zee begeeft; de Tenfift fpruyt uyt het
Marocfche gebiedt, en vermeerdert haer met
veel andere rivieren , onder weicke Sifelmel en
Isiiffis de voornaemfte fijn : maer de Ommirabih
neemt haren oorfj)rong tuflchen \'t hooge ge-
berghte , daer de Provincie van Tedles aen het
Koningrijck van Fez annex is. Hier en daer aen
de zee-ftrandt wordt veel barrifteen géVonden ,
\'t welck van de Portugefen en andere uytheem-
fche voor kleyn geldt gekocht, en te lande uyt-
gevoert wordt.

Hier fijn oock veel bergen, onder weicke Ni-
fipha, Semede, en Seufana de vermaerdtfte fijn.
Sommige fijn koudt en onvruchtbaer, fbo dat-
fe niet Voortbrengen als garfte. In dit Koning-
rijck fijn oock tempels, en collegien oft her-
bergen. In de ftadt van Marocco fijn veel Tem-
Tef^pe/en. pels ofte Mofquecn
5 onder weicke geen treffe-
lijcker, heerlijcker,
en konftiger is, als die in
\'t midden der ftadt van de voorfeyde Hali ge-
bouwt is; Daer is noch een ander, vanAbdul
Miomen, fucceffeur van Hali, gebouwt, en
van fijn neve Manfor vergroot, verrijckt en

O

R

A

Tr, Hafco\'
ra.

Tr. %dles.

Rivieren,

Bergen,

C CO.

verkiert met verfcheyden columnen, uyt Span-
jen aldaer gebracht. Onder defen tempel is een
cifternc,foo groot als den tempel felfs. Het dack
defès tempels is gantfch van loot, en op alle
hoecken fijn canalen , die het regen-water in de
voorfèyde cifterne leyden ; daer by is een toren
van feer harden fteen, bynae gelijckformigh de
fteenen daer van \'t Amphitheater Vefpafiani
gebouwt is, defe is hooger als die van Bononien
in Italien; een yder van de trappen is negen han-
den breedt, en de buytenfte fijde van de muur
tien handen breedt. Defe toren heeft feven woo-
ningen, boven op den felven ftaet noch een an-
der
torenken,fpits als een naelde: dit felfde heeft
driehooghten, de een boven d\'ander, en tot
yder kan men klimmen met een houte ladder.
Op de bovenfte fpitfe defes torenkens ftaet een
vergulde maen , en drie goude klooten , alfoo
door een yfere fïange gefteken, dat de grootfte
daer van, in \'t benedenfte deel, en de kleynfte,
in\'t bovenfte fchijnt te zijn. Hier is oock een
fterck kafteel, welck, om fijn groote muuren,
torens, en marmore poorten , bynae een ftadt
fchijnt. Hier is noch een tempel met eenen hoo-
gen toren , op welckers top oock ftaet een gou-
den maen, én drie goude klooten, d\'een grooter
ais d\'ander, welck alle 130 duyfent guldens aen
goüdtfwaer fijn. Binnen de ftadt fijn wijngaer-
den, groote hoven van palmboomen,en kooren-
rijckeackers; want men buyten de ftadt niet
vryelijck magh bouwen, overmits de veelvoudi-
ge ftrOoperyen der Arabiers.

t)e inwoonders defès Rijcks fijn in fommige
plaetfen feer beleeft, cn in andere wederom
plomp en onbefchoft. Sy eten meeft ongefuurt
garften broodt, welck in geen ovens gebacken
wort. By haer is oock \'t gebruyck, een feker
fpijfè te maken van garfte meel, melck, en olie,
ofte boter. Veel gebruycken geen tafels oft ta-
fel-lakens. Sy kleeden haer gemeenlijck met
doeck, als dekens gemaeckt, en gieren het hooft
rriet een byfonder doeck, doch laten het bo-
venfte deel bloot; niemant draeght daer hoe-
den, als de oude mannen en geleerden : fy dra-
gen oock geen hemden: in plaetfe van bedden,
gebruyckenfe een rouwen hairachtigen bolfter,
daerfè haer in winden. Eer fy trouwen , laten fy
hare baerden fcheeren; maer gehuwt zijnde,
dragen fy die geheel lang.

K-ii

.."ig

f\'

J

-ocr page 188-

4,

C A

D

S C

E

eylanden.

Ommige houden de/è
eylanden voor de
Infu-
las Fortunatas ,
oft Ge-
luckige 5 van Ptole-
meus en Plinius , en
dit is \'t gemeen gevoe-
len dat de geleertfte
omhelft hebben, hoe-
wel men vint, dat Pto-
lemeus die niet ge-
noegh naer \'t noorden fielt. Andere meenen ,
als fy de hooghte bemercken die men hen
geeft, dat de gemelde Geluckige eylanden fijn
die van Cabo Verde : doch ick fal daer over met
onnoodige difputen my niet inlaten, noch den
Lefer ophouden : dit is feker, datfe nu de Cana-
rifche eylanden, na het grootfle en vermaertfte,
genaemt worden ; feker Schrijver fègt oock,
dat hen d\'Africanen
Elbard noemen , na dien
hoogen top van den grootflen bergh , die van
ons
Pico wort geheeten.

Ptolemeus en Plinius tellen fes eylanden ,
doch nu fijn \'er fèven voorname , van yder be-
kent met de namen
Palma, Hiero oft Ferro, Go-
mera, Tenarifa, Canarien, Fuerte Ventura, Lancarota
oft Lancerote : fommige voegen tot dit getal de
kleyne eylanden
Lohos, Roca, Graciofa, S. Clara,
Alegran^a
en Inferno | die eenige ten deel op een
andere wij fè noemen : doch defe kleyne eylan-
den fijn van foo weynigh belang , dat vele die
niet en noeniefn , en geen achting geven dan op
de feven voornaemfte.

Defè eylanden leggen tegen over de Gapen
Non en Bojador, en de Provintie Hea van \'t ko-
ninckrijck Marocco , 70 oft 80 mijlen van \'t va-
fte lant van Barbarien, en ontrent 40 oft 50
kleyne , dat is, 14 of 17 Franfche mijlen , van
eickander. Die naeft aen Spanje leggen , fijn \'er
wel duyfènt of 800 mijlen van afgefcheyden.

Sy hebben den Ouden bekent geweeft , maer
d\'onachtfaemheyt van hare nakomelingen ver-
oorfaeckte dat eenigen tijt daer na men niets van
hare gelegenheyt wift, tot dat in \'t jaer 1405
Joan , Koning van Kaftilien , volkomen recht
tot de felve gaf aen Joan van Betancourt, een
Franfch Edelman , die hy met alles, wat tot het
innemen diende, behulpigh was : defen Ridder
daer gekomen, maeckte fich terftont meefter
van de haven van Lancerota en \'t kafteel ,
daer hy een kloofter voor de Minderbroeders,
met een kerck en parochie , bouwde, en keer-
de weder met v^el glorie naer Spanje, waer hy,
als feker Schrijver legt, al fijn recht, voor een
goede fbmme gelts, aen Diego Herrera overgaf,
die\'t eylant Eort-aventura innam , \'t welck hy
defè naem gaf ter eeren van S. Bonaventura, op
wiem feeftdagh hy eerft in het felve was ge-
komen. Maer Saiiutus , een ander autheur,
Africa.

Namen»

Getal.

Gelegen-
htyt.

Heeren.

fchrijft, dat Betancourt fich ten eerften Van
Lancerote en Fort-aventura, door het toelaten
van de Koningin van Kaftilien, -meefter maeck-
te ; maer dat, na fijn overlijden , fijne erfgena-
men die aen den Infant Don Henricus verkoch-
ten. Gramayus fegt, dat de gemelde Diego Her-
rera oock d\'eylanden Fez en Gomera verover-
de , en dat hy , als fijn voornemen op d\'andere
qualijckgeluckte, al fijn recht aen de Koning
Ferdinand verkocht, welcke, na een gevaer-
lijck gevecht met defe Barbaren, het groote
Canarien op hen veroverde : ledert hebben Al-
phonlus en Bartholomeus de Lugo, in\'t jaer
1512 gefonden om \'t eylant Teneriffa in te ne-
men , \'t felve oock volbracht : \'t eylant Palma
was oock ontrent het jaer 1508 vermeeftert. De
gemelde Sanutus fègt, dat Gomera en \'t eylandt
Ferro door Ferdinand Dorias gevonden fijn; en
drie andere , als Canarien, Palma en Teneriffa,
door Alphonfus de Lugo en Pedro de Vera:
dat\'er , door \'t bevel van de Koning Ferdinand
en Ifabella, vijf fijn t\'ondergebracht, te weten,
Palma en Teneriffa door Alphonfus de Lugo,
en al d\'andere door Pedro de Vera, Edelman
van Xerez de la Frontera , en Michael de Moxi-
ca. Maer ten tijde van Cadamofto waren \'er
alleen vier daer de Chriftenen woonden , als
Lancerota , Fort-aventura , Gomera , en \'t ey-
landt Ferro : doch nu ftaenfe alle onder fijn Ma-
jefteyt van Spanje.

Indien wy in \'t gemeen de hoedanigheyt de- Hoedanig^
fer eylanden bemercken , foo fien wy datlè feer \'
groote hitte onderworpen fijn : want fy leggen
niet wijt van de Kreeft : \'t welck haren Lnck.

oock genoegh getuyght, om dat die gemeen-
lijck in de maenden Maert en April gefchiet.
\'t Aertrijck is van nature fèer vruchtbaer , want -Aertrijck.
als het Ibrghvuldigh bebouwt wort, geeft het
allerley llagh van vruchten in overvloet.

Eertijts was\'er maer een van defe eylanden
dat wijn en tarw voortbracht,maer nu groeyt \'er
alles wat noodigh is tot het menfchelijck Ie- \'^rucken.
ven: infonderheyt wil hier de garft wel waften,
en d\'andere granen geven oock genoeghlame
proeven van de goetheyt delèr landouwen. Hier
is lbo veel wijn datfe andere landen konnen
meêdeelen en foo goet, datfe Ibmmige voor
d\'allerbefte houden, en van veel aengenamer
fmaeck dan de wynen van Spanje oft van Can-
dien. Oock hebbenfy overvloet van allerley
goede vruchten, infonderheyt vijgen , oranje-
appelen, citroenen , granaden, en andere; be-
halven dit alles groeyt hier veel goede fuycker.

In defe eylanden fijn veel palmboomen , en
andere diefè papiers noemen, die aen d\'oevers
der rivieren groeyen. Onder vele andere faken is
hier een kruyt orifella geheeten, datfe met groo- J^rujM

te forge voorde verwersinfamelen : fy hebben

D X een

-ocr page 189- -ocr page 190-

CANARISC HE

een fwarte gom , Bré van hen genaemt, welcke vleefch, en andere nootfikelijkheden voorfien.
byfonderlijck in overvloet op \'t eylandt Tene- Ten tijde van Cadamofto was \'t groot Cana-
Sterchte»
riffa wort gevonden. Sy houwen de pynboomen rien van acht oft negen duyfènt menfchen be-
neder in verfeheyde flucken , en leggen die op woont jCn Teneriffa van veertien of vijftien duy-
elckander als een flapel, om welcke fy een ron- fent foo datfe als onwinnelijck geacht wierden,
de graft maken van middelbare diepte, daer foo om\'t groot getal der inwoonders, als om
na flekenfè de brant in \'t bovenfle van de ge- hunne
fchuyl-plaetfen in \'t geberghte : d\'andere
melde flapel, en dus komt de gom daer uyt en eylanden fijn oock genoegfaem voorfien : doch
in de graft te vallen : andere doen fbo veel federt fijnfè ftercker gemaeckt door de voor-
moeyte niet, en maken alleen een graft rontom hchtigheyt der Spanjaerden , diefe begeeren te
de boom , diefè dan in brant fleeken. befchermen tegen alle gewelt.

Allé defè eylanden hebben verfcheyden graf- De voornaemfle van alle defe eylanden is
ten en moeraffchen , in welcke \'t
zee-water by groot Canarien , alwaer de Biffchop , de Inqui-
hooge vloeden in komt; daer na wort het felve, litie, en de Konincklijcke Audientie ofte Raet,
door de hitte der zon, foo warm dat het flremt, hunne fit-plaetfen hebben, \'t Is oock de woo-
en met \'er tijdt in fout verandert. ^ ning van de Gouverneur, die over d\'andere ey-

Men fiet hier veel tamme geyten , welckers landen gebiet,welcke oock alle voor den gemel-
melck d\'inwoonders tot hunne Ipijfe gebruyc- den Konincklijcken Raet te recht moeten
ken: fy hebben oock een menighte van wilde komen.

efels, en wilde geyten , nevens allerley llagh van Alle d\'inwoonders defer eylanden, foo Span-Go^«-
vogelen. De naburige zee verfchaft hen veel
jaerden als naturelen , fijn Rooms-Catholijck ,
vifch, infonderheyt fteuren, waer mede d\'armen en niemant van anderen Godtsdienft dan alleen
fich voeden. eenige flaven. In\'t begin waren fommige van

D\'inwoonders fijn kloeck en fterck , heb- dit volck, die vol hartneckigheyt fich in \'t ge-
ben platte en breede neulèn , en fijn niet wit, bergte verfchuylden; maer die quade buyen fijn
noch fwart, maer bruyn oft verbrant. Syfijn geftilt. Den Biftchop van Groot Canarien , die
levendigh van geeft, haeftigh , moedigh, en be- alle d\'eylanden voor O verft e in geeftelijcke la-
quaem tot den oorlogh : doch hunnen aert en ken erkennen , ftaet onder den Aerts-Biftchop
feden fijn feer verfacht,federt datfe andere volc- van Lisbona. Laet ons nu de befonderheden
keren van Europa in hun lant gehadt hebben , van yder eylant gaen befien.
en de kenniffe van lefus Chriftus bekomen : foo

dat\'er weynigh van\'t geflacht der wilde en ruwe GROOT CANARIEN.
menfchen overigh fijn ; en die men noch vint,

welcke fy Guanchas noemen , leven na de wijfè ^oot Canarien Is, met gemeene toeftem-/vv«?.

der Spanjaerden, en hebben hun naturelijcke \\Jf > \'t felve dat d\'Ouden oock Canaria
felheyt verlaten. Sy fpreken weynigh, en lèer genoemt hebben : \'t legt ten weften van

facht, en formeeren hunne woorden tuffchen de Lancerota, niet wijt van de Caep Bojador, doch
tanden en de lippen. Sy fijn groote eters, foo wat meer naer \'t noorden : de langte is 90 kley-
dat men \'er vind, als fommige fchrijven, die ^ ^^^ Franfche mijlen , volgens eenige ,•
op een maeltijt twintigh konijnen , of eenen ^och andere maken het kleynder, en feggen
geheelen bock , konnen infwelgen. Die in defè ^at \'et 12 mijlen lang en foo veel breet is, en van
eylanden geweeft fijn , getuygen , dat \'er in een ronde gedaente.

groot Canarien vele oude ofte natuurlij cke in- Men fiet hier de hooft-ftadt, woonplaets van
woonders fich in fpeloncken onthouden, en van de Biffchop , met fijn hooft-kerck , en eenige
melck en flechte Ipijfè leven , die men om hare fteren dr monicken van S. Francifcus , en
groote gefwintheyt niet lichtelijck kan krijgen ; andere. Behalven
de gemelde , fijn in dit eylant
en datfe bloots voets , met een hemt, en fonder ^^ fteden GÄr
en Guia , met eenige kloofters ,
broeck gaen doch dragen eenen rock van ^^^^ ^^^^ ^^ mildadigheyt der kooplieden van
fchaeps-vellen met de wol,die hen tot op de hie- Genua
gebouwt. ^

len hangt : en datfe oock goet Spaens fpreken. ^^^^ ^^ overvloedigh in alle dingen,hier boven M^w/g-

Sy maken veel gelts van hare fuyckeren , die ^^ gemeene befchrij ving verhaelt, en wort
fy in overvloet hebben, en voor de befte ge- voor de vruchtbaerfte van alle gehouden : tot
acht worden. Hunnen uytnemenden
wijn wort hewijs hier van ftreckt het gene wy terftont,
naer alle deelen van Europa gevoert en ver- als wy van de Sterckte defèr eylanden in \'t ge-
kocht , met groot voordeel gelijck oock hun- ^^^^ fpraken,van
\'t getal der inwoonders gelegt
ne gomme diefe van de pijnboomen maken , ak hebben, \'t Vermogen van dit eylandt blijckt
wy te voren aengeroert hebben , met welcke fy oock uyt het gene, \'t welck feker Schrijver fegt,
die van Peru , diefe tot hare fchepen gebruyc- ^^^ ^^^^ ^^ ^^ die fich
\'t langfte be-
ken , voorfien : het binnenfte defer boomen, in fchermden en tegenhielden,
dunne en lange ftucken gefneden, dient den ar-
men lieden, aen\'teen eynde ontfteken fijnde,
F O R T E V E N T V R A.

voor een keerffe. Uyt defe eylanden komt veel
Orifella, dienftigh voor de vervvers ; veel geyte-
vellen, om hunne dickheyt geacht; als oock
veel fmeer en goede kafen. Hier komen de
fchepen uyt Indien , die fich dan van wijn,

D E

Gomme.

1

Sout.

Gedierte.

Gedaente.

Genegent\'

l^edi

\'en.

Seden.

Kleeding.

Tael.

Rijckdom-
men.

Koophan-
del.

HEt eylandt Forta^entura oft Fuerteyentura is
het felve , foo eenige meenen, dat Ptole-
meus
Cajperia, en Plinius Capraria, noemen.
Het is naerder dan d\'andere aen \'t vafte landt

J

van

-ocr page 191-

E Y L A

van Mauritanien gelegen , hebbende Lancero-
ta ten noorden , en Groot Canarien ten
weften.
De lengte is ij , en de breette les mijlen. Het
heeft drie welbewoonde plaetlèn op de kuft, re
weten ,
Lanagla , Tarafalo en Pö^a Negro , oft
Swarte putten , beyde van een lèlve naem als
twee havens van Groot Canarien. Aen de
noord lij de is een haven
Chahras genaemt, en een
andere , die oock leer goet is , aen de wefthjde.
D\'inwoonders van dit eylandt worden beftiert
door een Capiteyn oft Colonel over \'t krijghs-
volck.

Ce\'egcn-
heyt.

Groette.

Tiactßft.

L A

C E R O T A.

talia, en Plinius Plmalia , noemen maer

in der daet is\'er meer Ichijn , dat het eylandt
Fer is \'t gemelde
PluDitalia i want daer is een
boom die water uytgeeft, en het bevochtight.
Dit eylant wort van d\'Italianen
Lancilotto gehee-
ten y Sanutus meent, om lijne breette , dat dit
het is van Ptolemeus.

Het legt ten noorden van Fortavantura, heb-
bende ten weften groot Canarien , Teneriffa ,
Gomera, en \'t eylant Fero , die ooft en weft van
eickanderen lijn gelegen. Hare langte is twaelf,
en de breette ièven mijlen. Gramajus ftelt hier
de ftadt
Cayas , die in\'t jaer 1618 met het ey-
lant , door de roovers van Algiers, uytgeplon-
dertwierd,welcke toen 1468 menfchen van daer
weghvoerden.

Gelegen-
heyt.

Groette*

T E

Gelegen-^

heyt.

Grcotte.

Steden.

Den groot\'
fien bergh
Iko.

E R I F F A.

Ommige meenen , dat dit eylandt is het
I Niyaria van Plinius ,• doch andere verwer-
pen dat gevoelen. Het wort nu
Teneriffa oft
Tenarifa geheeten : en legt fes mijlen van groot
Canarien ten weften, en van Gomera ten oo-
ften. Eenige Schrijvers houden het voor groo-
ter dan alle d\'andere, en dat het 14 mijlen lang-
te heeft; doch een ander drijft het tegendeel,
\'t Is een der gene , waer van Cadamofto legt,
datfe meer dan 30 Franfche mijlen in hun om-
ring hebben. /

Het heeft drie fraye fteden , Langtma, Ortana
en Garrico 5. Chrifloffel wort oock onder de fte-
den getelt, daer men een kloofter der Augufti-
nen liet. Aen de noordfijde is een goede haven,
Santa Cru^geheeten.

In dit eylandt fiet men den bergh Pico, oft
Pmto de Terraira, welcke , na veler oordeel, de
hooghfte is van de weerelt want men kan hem
60 mijlen van daer gewaer werden ,• doch daer
niet opkomen dan in de maenden Julius en
Auguftus, om dat hy \'t overige deel van \'t jaer
met fneeuw bedeckt is,hoewel dat men geen an-
der fneeuw
in dit eylantjUoch in de naburige kan
befpeuren. Men moet
drie dagen in\'t opklim-
men hefteden eer men op fijn top kan komen ,
w^aer men een vlacke plaetfe vind, van welcke
men alle d\'omleggende eylanden, hoewel dat
eenige meer dan
30 mijlen van daer fijn, kan
befchouwen.

Africa.

K.

Men vint in dit eylandt Rilferdccncn, die Hoedanig\'
men in Spanje fend : oock geeft het een groote
menighte van vruchten, wijnen, en fuyckeren.

Sijn fterckte kan men aftiemen uyt het vol, Sterc\\te,
gende: men vont \'er vijftien duyfent menfchen,
en negen aenlienHjcke Heeren \\ oock was het
een der laetfte die fich, na een lange tegerr-
llant, overgaf.

GOMERA.

■^En weften van Tenerifta is dit eylandt,
Gomera genaemt, gelegen : het is niet
feer groot, noch vruchtbaer want het
geeft geen wijn noch fuycker.

pal M A.

Et eylandt Palma leght 12 mijlen van Gelegen-
\'t eylandt Fero ten noorden , en vier van heyu
Gomera. Het is de weftelijckfte van al
de Canarifche, met die van Fero.

Het is kleyn, maer vruchtbaer, en heeft goe- rrmk-
de
weyden voor \'t vee: daer waft veel wijn,
fuycker , en verfeheyde foorten van vruchten ;
oock is \'er overvloet van melck en kafen. Daer Eixhdom.
wort grooten handel gedreven met hunne roo-
de en witte wijnen , foo in Spanje, als elders.
D\'uytnemenfte wort dier verkoft, en als hy ver-
voert is, toont hy lich vuriger en krachtiger,-
derhalven gelooft men , dat hy \'t lichaem meer
fchade als voedfel toebrengt. Die van Spanje
naer Peru varen, voorfien lich hier van Ipijlè en
ververffing, om hare reyfe te volbrengen.

\'t eylandt fero.

1 Ommige houden voor fèker, en als een on- Naemen,
twijfelijcke fake, dat dit eylandt geen an-
der is dan
het\'PluDitaÜa van Ptolemeus , oft
het
Phmalia van Plinius; \'t welck de geleertfte
lieden toeftemmen. De Spanjaerden noemen
het
Huerroy de Portugefen Fierro, d\'Italianen Fer-
ro
, en alle defe namen hebben een felve beteec-
kening.

Het leght vier mijlen van Gomera ; en heeft Cekgen\'
maer fes mijlen in fijnen omring. Daer fijn eeni-
ge ftedekens , waer van de voornaemfte een
kerck en kloofter heeft voor de Monicken
van
S. Francifcus ordre, die fy door de mildadig-
heyt der
Spanjaerden gebouwt hebben want
fy waren door de Koningin loanna
in \'t jaer
I
J08 herwaerts gefonden.

In dit eylandt liet men den wonderlijcken
boom die het geheel belproeyt en bevochtight; ^
de Spanjaerden noemen hem SanBoy dat is, hey-
iigh , en
d\'eylanders Garoe: hy ftaet aen de
noordfijde op den top van een feer hoogen
bergh, twee mijlen van de zee, en heeft ner-
gens fijns gelijck : lijn ftam oft benedenfte

deel is ii voeten groot in\'t ronde , hy is vier

voeten dick, 40 hoogh , en de wijdte van fijne
nytgelpreyde tacken en bladeren is iio voe-
ten in \'t omgaen: de bladerrijcke telgen hangen
byna tot op d\'aerde,
en lijn groen als die van
de laurier. Defe boom heeft een vrucht van

D 3 gedaente

D

N

-ocr page 192-

A N A Pv I

CHE

D E

gedaente als een eyckel, wekkers keerne een
leer aengenamen reuck heeft die na fpecerye
gelijckt. \'t Aertrijck rontom defe boom is al-
tijdt vochtigh, en als moeras-achtigh : want
men het daer gemeenlijck een dicke wokk
\'over hangen, die fich in water op de bladeren
neérftort, wekke in fulck een overvloet op de
aerde valt, dat men
zo tonnen op een dagh daer
mee kan vullen : doch , tot meer gemack der
inwoonders , fijn aen de noordhjde twee groote
vaten oft fteene backen, 20 voeten lang en
breet, die het ontfangen. Indien fomtijdts in de
maent van Auguftus defe wolcke ontbreeckt,
foo wordt dat gebreck vervult door een damp
die uyt de zee komt, boven defè boom ftaen
blijft, en dicker geworden, fich daer na uyt-
fpreyt, en hen water verfchaft, \'t welck hen fèer
noodigh is, fbo voor de menfchen als beeften.

Voorts is dit eylandt, hoewel het droogh
fchijnt, fchoon en vruchtbaer, geeft veel graen,
fiaycker-rietcn, vruchten van verfèheyde fbor-
ten, en kruyden in menighte. Hier is oock veel
vee , en daerom is \'er overvloet van melck en
kafèn.

DE KLEYNE EYLANDEN.

E kleyne Eylanden fijn naulijcks waer-
Idigh , dat men daer iets af fèght, even-
wel fullen wy die als met den vinger wij-
fen: eerft fiet men de
Sahajes, oft Wilden, van
Ortelius, die meeft naer \'t noorden leggen. Die
van
Vecchio Marino , oft Vecchi Marini, leght tuf^
ft:hen Fort-avantura en Lancerota. S.
Clara is
een kleyn eylandt, niet wijt van Lancerota, en
aen de noordfijde. De
Graciofa is een weynigh
grooter dan S. Clara, en meer ooftelijcker, en
van Lancerota vijf oft fès mijlen ten noorden
gelegen.
Roco oft Roca is kleyner als de Gratio-
la , meer ten ooften , en vier oft fes mijlen ten
noorden van Lancerota afgefcheyden.
Akgran-
p, dat is, verheuging , is meer ten noorden dan
de drie voorgaende. Maer
\'t meefte deel van de
gemelde fijn meer den naem van klippen dan
van eylanden waerdigh. In de
Sahajes, Graciofa
en Alegran^a Cljn geen fteden, maer alleen kaftee-
len om de havens te bewaren.

\'t EYLANDT

PVERTO SANTO.

E Koning van Spanje befit oock in d\'At-
ilantifche zee, als men afdaelt van \'t noor-
den naer \'t zuyden, \'t eylandt
Puerto Santo,
dat fommige voor het Cerno van Ptolemeus, cn
andere voor het
Omhrio van Plinius houden;
doch
Sanutus, acht nemende op de breette die
byna gelijck is , oordeelt dat dit is het
Pena van
Ptolemeus. Dit eylandt wierdt in\'t
jaer 1428
ontdeckt door loan Zarco en Triftan Vaez,
twee Portugefche Edellieden , door \'t bevel van
Henrick , Infant oft zoon van Don Joan , Ko-
ning van Portugael; en om datfe het op Aller-
heyligen dagh vonden , noemden fy het
Puerto
Santo,
dat is,Heylige haven. Het was onbewoont

Vrucht-
hmhejt.

Namen.

Gntdec-
king.

en woeft, maer men fette daer terftont men^
fchen op , en federt is het van alles voorfien ;
want men heeft het aertrijck gefuyvert en be-
bouwt , waer by d\'inwoonders fich nu noch in
goeden ftant onderhouden.

Het leght tegen over de Caep Cantin van het Gelegen-
koningrijck Marocco , en 200 Franfche mijlen
van de Caep
S. Vincent in Spanje. Het is kleyn Grootte,
en heeft maer vijf der gefeyde mijlen in fijn
omring. Daer is geen haven , en \'t heeft alleen
een golf daer de fchepen befchut leggen, uyt-
gefeyt voor eenige winden.

D\'inwoonders van dit eylandt konnen hier Vruchten»
tarwe en ander graen , genoegh tot hun eygen
gebruyck, layen en inlamelen,- en hebben over-
vloet van often , wilde verekens, en een ontel-
baer getal konijnen. Men vint hier oock Dra-
kenbloet, \'t wekk is een gom, die Ibmmige boo-
Gom.
men op fekere tijdt des jaers voortbrengen, die
fy op delè wijfè daer uyt krijgen: fy houwen
met een bijl eenige openingen aen de voet van
de boom , en \'t volgende jaer komt de gom op
fijn tijdt uyt die openingen dringen, die fy dan
verfamelen , koken en wel fuyveren , en dus het
Drakenbloet, by de Medicijnmeefters wel be-
kent , daer van maken. De fèlve boom draeght
een vrucht, die een kers gelijckt, maer van gee-
le verwe , die in Maert rijp is, en van een aen-
genamen fmaeck. Men fiet hier oock honigh, Bonigh,
die fommige voor de befte van de werelt hou-
den , en insgelijcks was in feer groote menighte.

Rontom dit eylandt wort veel vifch ge van- Vifch.
gen ; want men vint \'er zeebraeftem, en andere
zeevifch in overvloet.

Her wort van Portugefen bewoont, die hun-
ne tael en feden niet verlaten, oft fy fchoon van
lucht en landt veranderen.

Hoewel dit eylandt geen haven heeft, even- Rijckdom.
wel dewijl \'er een kleyne golf oft zeeboefèm is,
bequaem om de fchepen te bergen , die uyt In-
dien komen, oft die van Spanje naer Africa
feylen , foo wort het veel befocht , tot voordeel
der inwoonders door haer aenkomen. Oock
doen d\'inwoonders winft met hun Drakenbloet,
dat begeert wort. Maer fy worden fomtijts van
de zeeroovers geplaeght , die in \'t jaer
1617,
meer dan 660 perfoonen van hier gevangen
weghvoerden.

Sy fijn alleRoom/che Catholijcken , en ge-
hoorfamen, wat het geeftelijcke belangt, den
Biffchop van Funzal, van \'t eylandt Madera.

\'t EYLANDT MADERA.

Ls men meer naer \'t zuyden feylt, vint Nametf.
men een ander eylandt beneden
Puerto
\'Santo,
dat mede den Koning van Spanje
toebehoort. Ptolemeus noemt het
lunoos eylandt,
oft Autolala tegen de meening van feker Schrij-
ver, welcke voor vaft houdt, dat defe eylanden
den Ouden t\'eenemael onbekent waren. De
Spanjaerden heeten dit eylandt
Madera, de Por-
tugefen
Madeira , \'t wekk hout beteeckent, om
dat \'er, als het de laetften ontdeckten, veel
hout wierdt gevonden.

Het leght dertien mijlen van\'t vorige eylandt Gelegen^

Puerto

-ocr page 193-

LAND

N.

Puerto Santo, 63 van de Canarilche, en tuffchen
de Straet van Gibraltar en de Canarien ten
weften.

Het heeft mijlen in\'t omgaen, fommige
feggen 4z,en andere 53. De langte van \'t ooften
naer \'t weften is 2 j, en de breette tien mijlen.

Dit eylandtis in\'t jaer 1420 ontdecktdoor
Joan Gonfalvo en Triftan Vaez, van Henrick,
Infant oft zoon van Pórtugael, gefonden om
nieuwe landen t\'ontdecken : op haer aenkomft
was \'t geheel met boffchen befet ,• doch het
vuur toonde het goede aertrijck dat de Nature
fcheen verborgen te hebben, en verbrande een
groot deel der boom.en die het bouwen der
landen beletten : fbo dat de Portugefen het in
een anderen ftaet hebben gebracht, doch met
gevaer van hare perfoonen ; want het vuur
vloogh met fbo een gewelt voort, datfè genoot-
faeckt waren fich te water te begeven , om fich
van de vlammen te bevryen \'t welck fommige
jaren duerde , tot dat eyndelijck al\'t hout ver-
brant was, en d\'aerde daer af ontbloot, waer
door men bevont datfe bequaem was om te be-
bouwen y en federt heeftfè foo wel gedragen,
dat het nu is een der befte en aengenaemfte
plaetfèn der werelt, fbo dat\'er de gemelde Por-
tugefen met groot vernoegen woonen, en de
vruchten des landts infamelen.

In \'t begin is \'t in vier voornaemfte deelen
gefcheyden, te weten ,
Monchrico oft Manchico,
Santa Cru^y Fon^aly
en Camara de Lobos oft Wo\'fs-
kamer, dat andere
Cambrolupa noemen , om dat
men, ais dit eylandt ontdeckt wiert, geen plaets
vont die niet met boffchen befet was, dan alleen
een groote fpelonck van gedaente als een ge-
welfde kamer, op een hoeck landts die zich in
zee uytftreckte, waer op men de voetftappen
van zeewolven kon befpeuren.

Hier fijn de voornaemfte woonplaetfèn van
\'t eylandt, welckers hooftftadt is
Fun^aloft Fun-
hial,
met een Collegiale kerck , drie Parochiën,
en twee Kloofters van d\'ordre van S. Francif-
cus , \'t een van mannen, door de koningen van
Pórtugael, \'t ander van dochters, door de Gou-
verneur Gonfalvo gebouwt, behalven een Col-
legie van de Vaders der Societeyt. D\'andere
ftadt
Manchico oft Monchrico heeft een kerck , en
een kloofter van S. Bernardus. Door \'t gantfche
eylandt fijn vele kafteelen, en vermakelijcke
hoven, en in fijn Bisdom 36voorname Paro-
chiën , vijf kloofters , vier gafthuyfen en twee-
en-tachtigh heremitagien: in\'t jaer
k^zj tel-
de men 6096 haertfteden oft huysgefinnen , en
23283 perfoonen die\'t Sacrament ontfingen.

De lucht is hier fbo getempert, dat \'er nooit
fbo veel koude valt dat men daer over behoeft
te klagen. Hier is overvloet van fonteynwater,
en \'t wordt befproeyt van feven oft acht kleyne
rivieren die daer dwars deurloopen, waerop men
faeghmolens opgerecht heeft. Dicht by Fun-
zal is een bergh van weicke
\'t water in fulck een
menighte afftort, dat het fomtijts de landen be-
deckt en overftroomt, en groote fchade aen
bruggen , huyfèn , kercken , en andere gebou-
wen door \'t weghfpoelen
veroorfaeckt.
Mtrijck.. \'t Aerdtrijck geeft menighte van allerley
vruchten , infonderheyt feer goede wijnen j
weicke vruchtbaerheyt meeft door fbo veel le-
vende waterfprongen,die \'t rontom befproeyen,
wort veroorfaeckt, waer toe oock helpt hunne
naerftigheyt, en verftant om \'t landt te bouwen.
Haren wijn is het tweede en derde jaer beter
dan \'t eerfte, om dat de hitte der fonne, die hem
na verbrantheyt doet finaken , door de tijdt
verteert wort, waer door hy alleen fijn eygen
natuerlijcke hitte behout.

■Grootte,

ÜntdeC\'
ki^g.

Verhete-
ring.

T>eeUng.

Ilaetfen.

Lucht.
Water,

Hoewel \'t landt berghachtigh is, foo verfa-
melen evenwel dlnwoonders in gemeene jaren
dertigh duyfent ftares tarwe (een feker maet te
Venetien, ) yder ftare wegende 133 ponden
van 12 oneen. Men fèght dat het aertrijck in \'t
begin feftigh voor een gaf,- maer in \'t jaer 14J5
maer 30 oft 40 voor een, gelijck oft het moede
was van baren, en van fijn eerfte vettigheyt be-
rooft. Maer feker Schrijver feght, op dat m.en
van de goetheyt des landts daer uyt fbude oor-
deelen , dat de wijnftocken meer druyven dan
bladeren geven , en dat de troften twee en drie
palmen, en fomtijts langer worden gevonden.

De kruyden en boomen waften hier lbo wel,
dat d\'inwoonders genootiaeckt worden die ten
deel af te fnijden , en te verbranden, en plan-
ten füyckerrieten in de plaets, die wonder wel
groeyen, en in fès maenden hun fiiycker voort-
brengen. In de maent van lunius mijden fy de
rieten diefe in lanuarius geplant hebben, en foo
van d\'een maent tot d\'ander, na datfe gefet fijn;
\'t welck oock» belet datfe door de hitte der fon-
ne niet befchadight worden. Defe rieten fijn
feer fpongieus, en die van \'t landt fnijdenfè,
breken die in de molen, en leggenfe in de pars,
om al de vochtigheyt daer uyt te
krijgen, weic-
ke dan
gekoockt, en herkoockt wort in groote
ketels ais de verwers gebruycken, tot dat al de
vochtigheyt verfbden is en als die dus is ge-
fuyvert, doen fy de fèlve in aerde vormen , in
weicke fy de gedaente van fiiyckerbrooden, ge-
lijck wy die ontfangen, verkrijght. \'t Overblijf-
fel is een root-achtige en fwart-achtige fuycker,
diefe
Apcarprieto, dat is, fwarte fuycker, noe-
men. In dit eylandt fijn oock eenige boomen
die gomme uytgeven, onder weicke het Dra-
kenbloet uy tmunt. Oock is \'er een foort van
gajac, doch foo goet niet als die van d\'Antilles.
Sy hebben oock groote wijnachtige granaet-
appelen, fuer-fbete en middelbare,met welckers
fchillen fy het leeder bereyden, om datfe een
t\'famentreckende kracht hebben. Eyndelijck
dit landt fchijnt niet anders te fijn dan d\'aenge-
naemfte lufthof der weerelt.

Het heeft mede een menighte van tamme
dieren : onder de wilde , fijn vele verekens op
de bergen, en vele perdrijfen , duyven en quac-

kels. Men fiet hier oock honigh en was, doch

niet in grooten overvloet.

D\'inwoonders van Madera fijn veel beleefder
dan die van de Canarifche eylanden, en koop,
nianfchappen met allerley volckeren op d\'aen-
genaemfte wijfe: want het fijn alle Portugefen,
niet vermengt met de Wilden, gelijck als die in
de Canarien woonen. Hunnen voornaemften
handel beftaet in fuyckeien,honigh,was,oranje-

appe^

Tarwe,

Wijnßocks

Kruyden en
hoornen.

Suycker,

Diererlk

Zedenl

Koophan-

del,enkso^^

warfn.

-ocr page 194-

appelen , citroenen , lamoenen , granaet-ap-
pelen , en fijn leder.
Sy doen oock winft met
liun graen, drakenbloet, en met hunne confitu-
ren , dieiè maken in de gedaente van mannen,
vrouwen, leeuwen , vogden , viffchen , en dier-
gelijcke : hare goede vruchten weten ly mede
te confijten,dielè door dat middel bewaren,om
in andere landen te vervoeren. Hunne gclaegh-
dc plan eken , en ander llagh van hout, datle in
Portugael en elders verlènden, ftreckt hen oock
tot groot voordeel. Hier worden oock meeft
de lange en breede tafelen , koffers , en andere
dingen van cederhout, en ander hout van roos-
roode verwe, gemaeckt. Hunne treffelijcke wij-
nen , diefe in menighte winnen
, vervoert m.en
mede in andere geweften , en helpen oock tot
hunnen rijckdom en welvaert.

Ten tijde van Cadamofto , dat is, byna 200
jaren, had dit eylandt 800 mannen van wape-
nen , van Avelcke dat \'er 100 te paerde waren.

Stsrckts.

ii

federt is het feer volckrijck geworden , (bo om
^de bequaemheyt der plaetfe , als om dat d\'oor-
lügen , die de vorige verdonden hadden , ge-
ey ndight fijnde , het volck door de vrede weder
is vermeerdert. De voornaemfte ftadt heeft
twee fortereften , in een der felve , die van het
meefte belang is , fijn Spaenfche foldaten , in
d\'andere waren Portugelèn; en behalven delè
fijn hier noch andere Sterckten.

Hier is een Adeiantado, ( gelijck de Spanjaer-
den fpreken,) oft Admirael, die gemeenlijck
in \'t eylandt woont, om lufHtie t\'oeffenen; en
een Franfchen Conlul, die altijdt een groot ge-
tal Fadoors heeft, foo Franfchen, Engelfchen,
Nederlanders , en andere , om de fchepen die
herwaerts komen, hunne lading te befbrgen.

Alle d\'inwoonders van dit eylandt fijn Room- ^^^^^^
fche Catholijcken. Sy hebben een
BiKchop, die»fi.
welckers, ftoel is te Funchal oft Funzal,die onder
den Aertsbiftchop van Lisbona ftaet.

DE CANARISCHE EYLANDEN.

t LANDT

J

-ocr page 195-

\'t LAND

DER MOOREN

OFT

SWARTEN.

E oude Schrijvers heb-
ben de volckeren, die
van
\'t noorden meer
naer \'t zuyden van de
woeftijnen van Libyen
tot op gene fijde van
de riviere Niger woo-
nen ,
Ethiopiers, Nigriten
oft Negreten geheeten ,
cn fommige fchijnen
hen
Melanes,d^t is, Swarten, te noemen. De ver-
we van \'t völck, en \'t landt felfs, veroorfaken
defe benaming, nademael de woeftijnen, die
men doorreyft als men van den bergh Atlas
naer de riviere Niger oft Nigir gaet, met een
fwart ftof bedeckt lijn ,• en eenige rotfen , die
men op fommige plaetfen ftet, ftch als verbrant
vertoonen. Maer vele andere meenen , dat dit
volck defe naem heeft van de riviere Nigir, die
\'t landt befproeyt, hoewel dat d\'andere reden
oock eenige fchijn heeft.Hedensdaeghs wort dit
gantfche geweft het Landt der Negers oft Swar-
ten
genaemt: ieker Schrijver legt, dat het, van
d\'Arabiers
Beled Ia Ahid, en Beled Geneya, en van
d\'Africanen,en
Neuba wort geheeten.

Dit landtieeft ten ooft:cn de Nijl; ten we-
ften ^eWèfteirïèhóéexteM , de woe-^
ftijnen van Libyen; en ten zuyden, ten deel het
landt der Abyffinen , d\'Ethiopifche zee , en ten
deel oock d\'oude grenfen van Congo.

Het begrijpt de koninckrijcken van Gualata ,
Genehoa,Agade^,CanOj Senega, Cajjèna, Tombut,Gaoga,
Guber, Melli, Sierra-Leona, Ztg^eg, Zanfara^Guanga-
ra, Bito, Borno, Temiam, Dauma, Medra, Gorhan, Be-
nin, Biafar, Nuhia, Senega
met de lalofen, Mandinga,
de kuft van Guinea, met het landt van Melleguetta,
en eenige andere.

De grootfte langte is 1120 kleyne mijlen, en
de breette van \'t noorden naer \'t zuyden 540
mijlen.

Dit landt heeft vele rivieren , doch de voor-
naemfte is de Niger, die met recht d\'eerfte plaets
toekomt. Ptolemeus noemtle
Nigir, maer andere
Niger, en d\'inwoonders Aftapm. Sommige verfe-
keren , dat de Niger der Ouden is de felve die
Plinius
Afana, en Solinus Afanaga noemen; d\'A-
rabiers heeten haer nu
Hued-Mjar: en eenige ge-
ena- voelen, dat de Niger geen ander is dan de Gam-
bra; maer andere houden
Rio-grande \\\'ooi\' de fel-
ve; en fy Ij^reken alle niet buyten reden, orn dat
de befte Geographen van deiè tijden leggen ,
dat de Gambra en de Zenega twee armen van
Africa.

\'Grenfen.

Trovintien.

Grootte.

Khieren.
Niger,

ende en

nieuwe
men

/

de Niger ftjn, en hunnen befonderen loop heb-
ben. Sy ontfpringt, nae \'t feggen van Leo den ^^^^
Africaner , m de woeftijne Seu aen d\'ooftfijde, loof.
uyt een groot meyr van \'t welcke fy haer loop
naer \'t weften neemt, tot dat ly fich in den O-
ceaen ftort: d\'Africaenlche Weereltbelchrijvers
poogen te bewijlèn , dat de Niger een arm oft
tack is van den Nijl, die fich onder d\'aerde ver-
fchuylt , en weder opkomende het gemelde
meyr veroorfaeckt: dit gevoelen wort door an-
dere beveftight, welcke fèggen , dat de Niger
de felve oorfprongh als de Nijl heeft, om dat
hy een felve ftagh van viftchen , onder andere,
waterpaerden en crocodillen, voed; en op de
felve tijt als de Nijl overloopt, en de landen
diefe overftroomt vruchtbaer maeckt.Sy fcheyd
dit landt en dat van d\'Abyflinen van elckander ;
en deelt daer na \'t landt van Biafar van Nubien;
voorders loopt fy ontrent 30 mijlen onder d\'aer-
de, en als fy daer uyt komt, maecktlè het groo-
te lac oft meir van Borno op de grenfèn van vier
koninckrijcken gelegen ; van hier verder voort-
loopende veroorlaeckt fy het groote meir Si-
gifiïia oft Guarda , \'t welck ten zuyden de ko-
ninckrijcken Mandinga , de Guger, en Gago ,
en ten noorden , die van Cano en Agadez , be-
fpoelt: uyt dit meir gaende, looptfe naer \'t we-
iten tuftchen \'t koninckrijck Tombut ten noor-
den, en dat van MelH ten zuyden, en Ipreyd fich
weder in een groot meir, waer uyt vier groote
rivieren , in welcke ly fich verdeelt, voortko-
men; beneden delè plaets heeft defe rivier geen
andere benaming dan die van haer armen:
d\'eerfte,
S. lan geheeten, ftort fich in den O-
ceaen by de zeeboefem Arguin , en maeckt aen
de mont een goede haven die fy Tofia noe-
men : de tweede arm loopt recht naer \'t weften,
en wort
Senega geheeten : de derde is Gambra, en
loopt oock naer \'t weften : de vierde en laetfte
arm deelt fich terftont in twee tacken, van
welcke d\'eene de riviere van S.
Dominicus wort
geheeten, end^andere, die na de linie Equinb-
ftreckt,
Rio^grande , oft de groote rivier,
welcke tuffchen d\'eylanden van Bijagos , ( na
datfe fich in twee armen verdeelt heeft, Guinala
en Biguba genaemt,) hare wateren met die
van d^zee vermengt. Men kan tegen d\'afloo-
pende
ftroomen van defe riviere meer dan jo
mijlen
weeghs opvaren , langs welcke men vele
fteden fiet; want ontrent hare oevers léggen de
befte koninckrijcken der Swarten.

De riviere (genomen voor de rmerc Senei4^

D 4 i^ar^

-ocr page 196-

.1 I
i

\'i I

-ocr page 197-

^ ^\'t LANDT DER MOOREN

Vards oft Tiarada van Ptolemeus,) wort oock Ca- het niet belette, weicke d\'inwoonders Boge noe-
naga en Zanaga geheeten : behalven verfcheyde men. Defe rivier is foo groot ofte rijck van wa-
andere namen, die haer de volckeren , door ter, en vliegt met fulck een gewelt in den O-
welcker landen fy loopt, geven ; de lalofen noe- ceaen, dat men haer foet water tien mijlen van
m.en haer Dengueh; de Tucornoles die hooger haer mont in de zee kan putten. Sy maeckt op
woonen, Majo de Caragoles, Colle y die van verfcheyde plaetfen vele kleyne eylanden , die
Bagano, weicke fy befproeyt, Zimbala die van feer vermaeckelijck fijn; oock is \'t landt rontom
\'t koninckrijck Tombut, Iza doch de Portuge- >defe rivier feer vruchtbaer. Sy heeft oock fulc-
fen
Canaga oft Zenega , na feker heer die fy in het ke viffchen als de Senega, en doet de felve
ontdecken vonden, dewijl hun d
\'ey gen naem wercking aen de dieren, die rontom haer op de
eorfprong, onbekcnt was. Sy heeft haer begin uyt d\'oofte- landeryen in groote menighte loopen.

lijckfle waterfprongen der meiren die Cheloni- De riviere van S. Dominicus, oock Jarini ge- 5. T)omm\'
des van Ptolemeus genaemt worden, waer van heeten , is een der vermaertfte van geheel «»
j-
\'t voornaemfle nu het meir van Goaga wort ge- Guinea, op welckers oever veel met flaven wort
heeten, om dat het in dat Rijck is gelegen. Sy gehandelt : fy is mede vifchrijck ; en rontom
loopt byna altijt recht uyt door vele landen en haer fijn genoeghfame levens-middelen te be-
plaetfen,tot datfe fich, ontrent
60 mijlen van de komen. Sy fchijnt een arm van i^/o^r^w^/^, oft
riviere Gambra , en
30 oft 3 5 mijlen boven Ca- de Groote rivier,te wefen,welcke fich by de golf
bo Verd , in den Oceaen ondafl. Sy maeckt in
Efleiro de Caterina geheeten,met de zee vermengt,
haren wegh vele eylanden , welcker meefte deel Dit landt heeft noch vele andere rivieren, als
niet dan ferpenten en wilde dieren voeden , om die van
Cajawanca, die uyt het geweft komt dat j^yidenYi"
hare ruwheyt; foo dat de fchepen op verfcheyde de Arriatos en Falupos bewoonen die van wrc».
plaetfèn niet konnen deur komen , om de me- S. Clara :
Rio das OftrMj ofte der Oefters, die uyt
nighte der klippen die hen ontmoeten , behal- de riviere van S. Clara fchijnt te komen :
Rio de
ven eenige fteylten ofte watervallen , die d\'in- s. Vietro, oft van S. Pieter en Rio deS. Anna, die
woonders Huaba noemen. Defe rivier ontfangt beyde d\'eene op defe, d\'ander op gene ftjde van
vele andere waterftroomen , infonderheyt een de Roode Caep, niet wijt van elckander , in zee
die uyt het zuyden komt, welcker wateren root- vallen : de rivieren van
Sierra-Leona, Rio dos Ge-
achtigh fijn, om datfe door landen loopt, waer no\'éfes, en die van S. Vincent, S. Clement, en
van d\'aerde root is; daer in tegendeel die van de S. Andreas ,
Rio das Barbas, das Laguitas , de Ma-
Zenega oft Canaga wit en klaer fijn , tot aen de jo, en die van Mancu , die ftch aen de zuydfijde
mont van, de gemelde roode rivier. Men fegt by Aziem , een fortereiïe der Portugefen , in de
dat defe rivieren befondere eygenfchappen zee ontlaft: noch fijn\'er de vloeden Volta ,
hebben , en tegen elckander ftrijden 5 want als
go, Benin, Real, die van de los Camarones, d\'Angra
men van \'t water der eene drinckt en ftracks en Gabom, alle rivieren van Guinea, die aen de
daer op van d\'andere, is men gedwongen te bra- zuydfijde hare wateren met die van de zee ver-
ken en te fpuwen doch yder alleen gedronc- mengen.

ken, oft oock t\'faemgemengt, doet geenhin- Dit landt der Swarten is onder een heete
der. Defè rivier heeft in \'t gemeen verfchey- lucht gelegen j doch heeft oock fijne vochtig-
denheyt van viftchen en waterdieren , als paer- heden,door de veelheyt der rivieren. Het wort,
den , crocodillen , en ferpenten , weicke kleyne om de gefontheyt der lucht, niet van de pefl
vleugels hebben : haer water maeckt de dieren , befmet:en de pockige, van elders komende, ver-
die fich op\'t landt onthouden, feer vruchtbaer. krijgen hier hare gefontheyt. Den regen doet waur.

De riviere der Barbacins is ontrent een hier noch goet noch quaet, om dat de wateren
booghfchoot breet, doch is niet diep : fy heeft van de Niger en van d\'andere rivieren \'t gefaey-
haer naem van de naburige volckeren; fchijnt de genoegh bevochtigen; doch op eenige ber-
landewaerts in van eenige bergen haer oor- gen is hy fèer dienftigh : den regen begint hier
fprong te hebben; en ftort fich, ontrent po op\'t eynde der maent Julius, maer is niet feer
kleyne oft zj Franfche mijlen van Cabo Verd , groot. Alle de landen ontrent den Niger fijn ^mrijch
in den Oceaen. vruchtbaer , om dat het water hen als meft

De riviere Gambra oft Gambea vloeyt tuffchen en vet maeckt, doch d\'overige deelen fijn meeft
de Senega en Rio-grande byna in \'t midden van
fant-achtigh. \'t Landt geeft veel graen , maer rrucken.
defe twee rivieren, en ftreckt ten zuyden voor men vint weynigh vruchten op d\'eene fijde van
een fcheydpael aen \'t geweft der Jalofen : het de Niger , dan alleen een feker gewas datfe Go-
fchijntdatfe de felve is die Ptolemeus Stachir ro noemen,\'t welck een ftach van boomen , die
noemt; die van Europa feggen Gambea om dat- de kaftanie-boomen gelijcken , voortbrengen ,
fe van de Swarten Gambu wort geheeten. Som- doch \'t is wat bitter. Hier groeyen oock eenige
mige meenen, datfe een felve oorfprong heeft citroenen en diergelijcke vruchten. Maer als
met de Niger; maer andere feggen met de Ze- men meer naer \'t zuyden gaet, vint men de gra-
nega , hoewel datle ftch daer na in twee deelen nen en gewaffen , van weicke wy in \'t befchrij-
affcheyd, en op twee befondere plaetfen, wel
30 ven van yder lantfchap fullen fpreken. Langs
mijlen van elckander,in zee loopen: haren mont den oever van de Niger fiet men geen bergen ,
aen de zee is bynae twee mijlen breet; en kan
maer vele meiren of ftaende wateren, die van
meer dan
50 mijlen tegen \'t afftroomende water- \'t overloopen der riviere harén oorfprong heb- ^
bevaren worden,ja veel verder,indien een water- ben; rontom de felve fijn vele boffchen,in wek-,
val, die van een rotfè met groote kracht afftort, ke fich elephanten en verfcheyden andere wil-
de

ftamsn

loop.

eneygen\'

fihap.

Rio de Bar-
bacins.

Riviere
Gambra,

en oor-
fprong.

J

-ocr page 198-

Swart

Ê Ni 1

cie dieren onthouden : oock voedt dit landt een Gaoga, die de Chriflelijcke Religie , na de wijfè
fèer groote menighte van tam vee en gedierte. der Egyptenaers, volgen : d\'anderen , die fich
D\'inwoonders fijn fvvart, maer hebben witte ontrent den Oceaen onthouden , fijn alle afgo-
en ftercke tanden tot hare hooghfte jaren , en dendienaers,gelijck de Vérhaelboecken der Por-
fijn altijt fèer fterck doch hun leven is kort ge- \' tugefen verfekeren want fommige aenbidden
iloegh. Leo den Africaner fegt, datfè welleven, de zon foo haeft als die opkomt ^ anderen het
fèer getrouw fijn , en datfe de vreemdelingen vuur , of eenige mindere fchepfelen. Laet ons
alle gunlt bewijfèn , oock feer vermakelijck nu tot de befonderheden van yder geweft ko-
ftjn , danffen en fpringen , en hun felven , lbo men, beginnende met de landen meeft naer het
veel hen mogelijck is , wel traéteren. Hy fegt noorden gelegen , op dat wy dan naer \'t zuyden
oock, datfe eenvoudigh en openhartighfijn , afdalen.

datfe alle geleerde en Godtvruchtige lieden Het koninckrijck Gualata ofte Genata, welc- gvalata.
op \'t hooghfte eeren en datfe het geluckighfte ker inwoonders Benays genaemt worden , heeft
volck ftjn van geheel Africa. Doch in tegen- ftjn naem van de hooftftadt, en drie groote be-
deel befchrijft hy hen oock gantfch onkuys, woonde doch open plaetfèn , ontrent 30 Fran-
beeftachtigh , fonder geeft, fonder reden , en fche mijlen van den Wefterfchen Oceaen ge-
fonder weereltfche oeffening oft kennis,- want legen; van Nun hondert gelijcke mijlen ten
fy fijn in geene faken onderwefen, en leven als zuyden; en van Tombut 170 mijlen naer de
beeften fonder wet en ordre. noordfijde : dit geheele Rijck legt niet wijt van

Sy gebruycken verfcheyde talen , waer van de Niger of de Senega. Hoden, oock een plaets
d\'een S^ungai wort geheeten , die in de landen van dit Rijck, legt diep in \'t vafte landt : fy is
Gualata, Tombut, Guinea, Melli en Gago; met geen muren omringt, en dient alleen tot
d\'andere Guber, die in \'t koninckrijck Cano , een\'vertreck voor d\'Arabiers , en voor de Cara-
Caftena> Zegzeg, Guangara en Guber, wort ge- vanen die van Tombut, en andere landen der
fproken : in \'t koninckrijck Borno is een andere, Swarten komen, om naer Barbarien te reyfen.
welcke gelijckt de gene die men te Gaoga Dit landt geeft geen ander graen dan geers,
Ipreeckt. Die van Nubien hebben mede een en feker ront en witgewas dat een erwete ge-
befondere tael, ten deel Arabifch, en Caldeeus, lijckt , maer den Europers onbekent; oock
daer fy wat Egyptifch onder mengelen. brengt het weynigh voort: doch ontrent Ho^

De groote menighte van \'t gout in dit landt den is overvloet van garft, en dadels. Rontom Dw«».
maeckt het fèlve geheel rijck, en veroorfaeckt Gualata is het vleefch fèer dier; maer by Hoden
dat het van andere gefocht wort ; ja een deel fijn vele kemelen, en eenige geyten en koeyen ,
van \'t felve wort de Goutkuft geheeten. doch defe laetfte fijn veel kleynder dan in Eu-

Vele van defe Swarten leven fonder Koning, ropa. Niet wijt van Hoden lijn veel leeuwen ,
fonder wet, en fonder eenige fbort van regee- luypaerden, en ftruysvogels,wekker eyeren fèer
ring. Andere gehoorfamen verfcheyde Konin- goet fijn om t\'eten.

gen , van welcke de voornaemfte fijn , die van D\'inwoonders van dit lant fijn beel fwart, etï cedaem,
Tombut, die eenige van defè koninckrijcken lofwaerdigh dat fy fich tegen de vremdelingen
onder fijn gebiedt heeft, \'t welck fich oock wij- goet gunftigh toonen , fonder evenwel te ver-
der uytftreckt dan dat van anderen : die van ftaen het rechte burgerlijck leven, verciert met Cenenemhe^
Gaoga, welcke na de vorige de meefte landen aengename feden. alle hunne andere manie-
de».\'\'
befit; en die van Borno, die minder landt heeft ren gelijcken ly hare naburen die de woeftijnen
als de minfte der twee vorige. De Koningen van Libyen bewoonen. Die van Gualata heb- spijfem
van Gualata en Sierra-Leona hebben niets dan ben weynigh t\'over om goede cier te maken;
yder hun koninckrijck. De Jalofen fijn in vele maer die van Hoden leven van garftenbroot
en
Prinsdommen , en de kuft van Guinea in ver- dadels , en drincken de melck dér kemelen en
Icheyde koninckrijcken gedeelt, van welcke de andere beeften , om dat hen wijn ontbreeckt,
voornaemfte fijn die van Melli en Benin. Doch welcke hen oock door hunde wet wort verbo-
de befonderheden van defe faken fal men wat den. In Gualata fpreken fy de tael, diemen Sun-
breeder by yder lantfchap vinden.
 Ef^ noemt : die van Hoden, wekke Arabiers

\'t Meefte deel der inwoonders defer landen blijven niet op een plaets, maer loopen in
aenbaden eertijts feker godt die ly Guighime \'t gemeen door de naburige woeftijnen.
noemden , dat in hare tael foo veel is als Heer De meefte koophandel van dit lant gefchiet Frocpr^an^
des hemels : waer toe dit volck uyt hen felven, door defe fèlve vokkeren van Hoden , die in
fonder eenigh Leeraer oft
Propheet,s gedreven, menighte in d\'andere landen der Swarten en in
Daer na fijnfe in de Joodtfche wet
onderwefen, Barbarien reyfen , en vele kemels met koper en
in welcke fy een langen tijdt ftjn gebleven, tot filvcr\\ en andere dingen van dat lant laden, die
dat eenige koninckrijcken de
Chriftelijcke fy daer na te Tombut én elders in \'t lant der
Godtsdienft aennamen, waer in fy foo lang leef- Swarten brengen, en krijgen van daer gout en
den tot dat de Mahometanen ontrent het jaer andere waren, diefe daer na in Barbarien voe-
8(Si in defe landen cjuamen; want in die tijt heb- ren.

ben byna alle de koninckrijcken der Swarten, Dk van Gualata aenbidden\'t vuur; maer die
die aen Libyen
paelden , defe foo geheel vlee- van Hoden fijn Mahometanen, en groote vyan-
fchelijcke wet ontfangen; foo dat\'er weynigh den der Chriftenen : oock fijnfe Arabiers van
Chriftenen overigh
fijn, welcke oock meeft die- afl^omft.

per in \'t vafte lant woonen, als de volckeren van Het koninckrijck, dat vele Guinea noemen , cvn^Kij
Africa, ^ J

O

Wedaentt.

il^:

11\'HiHä

etteqem-

O

heden.

M

f ;

, I\' I\'\'

7akn,

Sijckdent\'
men,

Cêfit,
Jiegemnge.

Vorßen.

Rtligie.

li

i \' I

If

!

i t

Iii:

: fi

-ocr page 199-

wm

\'t LANDT DER M O O R E N ,

gantfch verfcheyden van \'t ware Guinea , w^ort voortreyfèn, en ftellenfe weder op ter plaetfe
van d\'Africaenfche kooplieden
Gheneoa, van d\'A- daer ly hun vee weyden.

rabicïs Geneva} en van d\'inwoonders Genni oft Defe Koning treckt groot voordeel de Eijckdom^
Genii geheeten. Het paelt ten noorden aen \'t ko- tollen die de uyt- en inlantfche koopmanfchap-
ninckrijck van Gualata , fijnde tulfchen defe pen betalen : maer hy moet jaerlijcks ijoooo
twee landen
een woeftijne van meer dan 150 ducaten aen de Koning van Tombut tot tribuyt
mijlen weeghs ; ten ooften aen \'t Rijck van geven. Yder koopman heeft een goet getal Ha-
Tombut; en ten zuyden aen dat van Melli. Het ven, om ftch daer van te dienen op dequade
ftreckt ftch uyt op de riviere Niger meer dan 80 wegen tulfchen Cano en Borno , in welcke ver-
mijlen , en een deel grenft aen den Wefterlchen fcheyde volckeren van de woeftijne, die arm en
Oceaen, ter plaetfe daer de gemelde water- ellendigh fijn, alles fteelen en rooven watfe kon-
ftroom ftch in die zee ontlaft. nen bekomen. Het volck van dit lant fijn Ma- enRcUgie*

ïn dit gantfche landt is geen ftadt noch ka- hometanen, gelijck als degene dieindewoe-
fteel, maer alleen een feer groot dorp, waer de ftijne woonen.

koning met de voornaemfte woonen,als d\'ampt- Sommige meenen , dat d\'inwoonders van het borno.
lieden van \'t Rijck en van fijn huys, de hovelin- koninckrijck Borno de plaetfen der oude Atlan-
gen , d\'Alfaquis oft Priefters, de Doétoren en tes befitten , om dat de feden van defe tijdt feer
kooplieden : de huyfen fijn als hutten,met ftroo wel over-een-komen met de gene die d\'Ouden
gedeckt, en de wanden met krijt beftreken. Dit van \'t gemelde volck hebben gelchreven. Maer
dorp wort jaerlijcks in de maenden Julius , Au- andere verfekeren , dat dit volck het lant der
gultus en September, door\'t overvloeyen van Garamanten bewoont, en dat de ftadt G^r^w^
de Niger , rontom met water bedeckt, lbo dat der Ouden noch in wefen is gebleven, \'t Is waer-
het een eylant fchijnt; en dan komen de koop- \' fchijnlijck, datfe beyde gelijck hebben , en dat
lieden van Tombut met hare waren in fchuy- dit Rijck die twee volckeren begrijpt,-want het
ten. fchijnt dat de Garamantilche valleye (in welcke

Dit Rijck heeft overvloet van rijs, garft, kot- Ptolemeus d\'oorlprong van de riviere Ghir ftelt)
toen, dieren en vifch ; maer geen vruchtboo- in dit Rijck, of niet wijt van daer, is gelegen :
men , foo dat men hier geen lbort van vruchten het wort in \'t gemeen
Borno, en van eenige Burny
fiet, uytgefeyt dadels die van Gualata en Nu- geheeten.

midien hier gebracht werden. Dit groot landt heeft tot grenfen het Rijck

D\'inwoonders van dit landtfchap gaen rede- van Guangara en eenige woeftijnen ten weften
lijck wel gekleet met fwart of blaeuw kottoene ftreckt fich ten ooften meer dan i jo mijlen , en
lijnwaet, waer van ly oock hun hooftdeckfel legt ontrent jo mijlen van den oorlprong der
maken : maer de Priefters en Dodoren fijn met Niger : ten zuyden heeft het de woeftijne van
wittelinnen kleederen verciert. Seth; en ten noorden de woeftijnen die fich aen

Hare munt is gout fonder munt, en fekere defijde van Barcauytbreyden.
ej^kophan\' ftucken yfer (die ly gebruycken wanneer ly din- In de vlackte fijn verlcheyde vlecken en dor-
gen van laegen prijs koopen , als melck, broot, pen, in welcke de Koning met fijn foldaten
honigh, en diergelijcke, ) welcke een pont, een woont : oock is \'er de ftadt Borno , waer van
half pont, en een vierendeel wegen. Sy doen \'t Rijck de naem heeft, als fommige feggen.
groot voordeel met hunne kottoene lijnwaten, Dit landt is oneften ; want het is ten deel
die fy aen de kooplieden van Barbarien verkoo- vlack , en ten deel bergh-achtigh. De platte
^en , waer voor fy Europifche lakenen, koper, landen fijn vet, en de bergen vruchtbaer ; d\'eer- Gunet*,
jleck, wapenen , en andere dingen die hen ont- fte geven veel graen , en d\'andere geers , en
breken, verwiftelen. eenigh ander gewas, by die van Europa onbe-

agadez. Het koninckrijck Agadez, legt meer naer het kent; behalven datfe voetlèl voor vele oüen vieren.
ooften als dat van Gualata : het heeft defe naem en geyten verfchaften.

van fijn hooftftadt, die niet feer out is, en op de . D\'inwoonders van \'t vlacke lant leven burger- Oefenk^
grenfen van de woeftijnen van Libyen gebouwt, lijck, en houden fich met eerlijcke oeffeningen
j/cö/ï^«. lbo datfe naerder legt aen de fteden der Witte beefigh; oock fijn daer eenige vreemde koop-
Moren dan alle d\'andere van \'t landt der Swar- Heden, foo fwarten als witte : op de bergen fijn
ten , uytgefeyt Gualata. Sy is met muren om- de herders der koeyen en geyten. Defe bergh-
ringt, en de huyfen fijn op defelve wijfe als die lieden gaen geheel naeckt , uytgefeyt fekere
van Barbarien gemaeckt: in \'t midden der ftadt broecken van vellen die fy dragen : maer in de
ftaet het paleys van de koning. winter bekleeden ly fich met de vellen van hun-

Sy hebben veel koeyen en geyten, en in de ne beeften, van welcke ly oock hunne bedden
woeftijne veel manna datfe veriameien. lïiaken. Sy leven als\'t vee, hebbende hunne

D\'inwoonders der ftadt Agadez fijn meeft vrouwen en kinderen in \'t gemeen, waer in dit
vreemde kooplieden , men fiet \'er weynigh in- volck d\'oude Garamanten gelijcken: fy hebben leven.
landers; en die hier noch woonen, fijn alle hant- geen eyge namen om fich t\'onderlcheyden,even
wercks-lieden , ofte foldaten van de Koning, als d\'oude Atlantes ; maer is iemant groot, fy
\'t Volck van \'t overige landt, dat meer naer het noemen hem lang ; is hy kleyn, kort; is hy
zuyden ftreckt, fijn beefigh met hunne koeyen fcheel, fcheelaert; en foo met andere toevallen,
en geyten te hoeden. Sy onthouden fich in hut- en aenmerckelijcke befonderheden.
ten van tacken der boomen ofte matten ge- De Koning krijgt niets van fijn onderdanen
maeckt, die fy op hunne often leggen aUfy dan de tienden van de vruchten, en heeft be-

hal-

Namen.

Cïsnfsn.

Grcotte.

jVoonifigen.

JJoedanig-
hejt.

Kleeding.

Rtjckdi

Vieren.

Oefenin-
gen.

Woomnn.

-ocr page 200-

SWARTEN.

O F

halven die , geen andere inkomH: dan de prijs-
gemaeckte goederen , die liy de vyanden , fijne
naburen, afneemt, weicke woonen aen gene fij-
de van de woeflijne Seth , en fijn een ontelbare
menighte.

Dmwoonders defer plaetfen hebben geen
Godtsdienftj want fy fijn geen Chriftenen, noch
Joden, noch Mahometanen, maer leven als
d\'onvernuftige dieren.

Het koninckrijck C^wo is een groot lantfchap
aen de fijde van de Niger, ontrent i6o mijlen
vanAgadez gelegen. De hooftftadt heeft de
felve naem, en is met muren van krijtfteen, daer
hout onder gemengt is, omringt; de huyfen fijn
van de felve ftoffe. D\'andere bewoonde plaetfen
fijn niet dan dorpen en gehuchten of buurten.

In dit landt lijn verfcheyde levende water-
fprongen, infonderheyt op de bergen, daer men
vele boftchen ftet,en vele boomen met wilde la-
moenen en oranje-appelen geladen, die niet
flechter fijn dan andere. Hier waft oock graen,
rijs en kottoen genoegh : en \'t landt voedt, als
de vorige, een menighte van koeyen en geyten.

D\'inwoonders van de dorpen en gehuchten
houden fich beefigh met het vee te hoeden , of
\'t lant te bouwen; maer die van de ftadt met den
koophandel, en hantwercken. De ftadt Cano
heeft rijcke kooplieden; en defè Koning had
eertijts foo veel vermogen,dat de Koningen van
Zethzeg en Caftena hem fchatting moeften
betalen; doch defe drie koninckrijcken veree-
nighden daer na te famen, datfe aen de Koning
van Tombut tribuyt fouden geven, fbo dat dele
Koning van Cano fich verplichte hem jaerlijcks
het derde deel van fijn inkomften te fènden.

Het koninckrijck van Cajfena legt ten ooften
van dat van Cano. Het heeft niet dan eenige
Hechte vlecken en dorpen , waer van het groot-
fte niet boven 300 huysgefinnen heeft.

Dit landt heeft veel bergen en ruwe plaetfen;
doch\'t aertrijck is evenwel goet om geers en
garft voort te brengen. D\'inwoonders fijn ge-
heel fwart, en hebben feer dicke en leelijcke
neufen en lippen; en daer by fbo fhoot en traeg
als arm.

Het Rijck van Gaoga o£t Goagao (\'t welck de
befte Weereltbefchrijvers houden voor de
plaets waer Ptolemeus het Meir of
PalmCheioni-
des
ftelt,) heeft tot grenfen ten weften het ko-
ninckrijck Borno, ten ooften Nubien , ten zuy-
den een woeftijne, niet wijdt van fekeren om-
keer die de Nijl maeckt, en ten noorden de
woeftijne van Serte. Het ftreckt fich langs
Egypten van \'t weften naer \'t ooften, ontrent
170 mijlen, en is weynigh minder in de breette.

D\'inwoonders van defe plaetfen hebben een
groote menighte olfen en fchapen : doch geen
beleeftheyt, noch kennifte van letteren, noch
eenigh beleyt van regeering,\'t welck fy gantfch
niet verftaen, infonderheyt de berghlieden, die
des fomers geheel naeckt gaen
, fonder iets an-
ders te dragen , als een kleyn velleken voor de
befchaemde leden. Sy hebben geen wooningen
dan hutten van tacken gemaeckt, die lichtelijck
in brant geraken; en houden fich meeft beefigh
met hun vee te hoeden : fy fijti Chriftenen,

CA NO.

\'Gelegen-
loeyt.

Tlaetfen.

=Hoedaniq^
heyt.

Beeßghe-
den.

Rijckdom-
men.

cassena,
Tlaetfen,

jdert des

iants^ en der
inwoonders.

gaoga.
Namen,

y

Grenjèn.

Grootte,

$eden.

GodtS\'
Menß.

maer op de felve wijfe als die van Egypten.

Het koninckrijck Nuhïen waerd eertijts het
landt der
Nubes, Nubiers oft Nubeers geheeten, die
men by de Nijl plaetfte : defe volckeren fijn
oock
Nubes, Nobates, Nobades, en Nubiers genaemt.
Hedensdaeghs is de gemeene naem van dit landt
Nuhien, doch d\'Africanen feggen Neuba, en fom-
mige voegen by alle defe benamingen noch die
van \'t kleyne Egypten.

Dit landt paelt ten weften aen de woeftijnen cw/?»»
van \'t Rijck Gaoga , doch ftreckt fich uyt langs
de beyde oevers van de Nijl, die \'t fèlve in twee
deelt; ten ooften heeft het ten deel eenige volc-
keren van de Bagamedri , Belloes genaemt,
en ten deel \'t lant van Dafila en Canfila , die tot
het gouvernement van Barnagas behooren; ten
zuyden is de woeftijne van\'^Gorhan; en ten
noorden Egypten.

Defe Provintie heeft haer naem van de hooft- Steden,
ftadt Nuabia, en d\'andere voornaemfte fijn Cufa,
Ghalva, Dancala , lalac, en Sula. De ftadt Cufa
is onder de linie Equinod;iael, fès daghreyfèn
van de hooftftadt Nubia , en niet wijt van de
Nijl gelegen. De ftadt Ghalva legt op de ge-
melde rivier beneden die van Dancala daer fy
oock door flroomt, vijf daghreyfens van daer ,
foo dat d\'inwoonders van Ghalva lichtelijck in
Egypten konnen komen.

Dit landt wort op verfcheyde plaetfen met de Boedanig-^
Nijl bedeckt, die het feer vruchtbaer maeckt
van velerley foorten van graen , foo dat \'er niets
ontbreeekt dat tot het menfchelijck leven noo-
dighis. Het voedt een fèer groote menighte van Vruthf
beeften; en heeft overvloet van fuycker-rieten,
die d\'inwoonders niet weten te koken en te be-
reyden , waer door die fwart en
onaengenaem
worden. In dit landt is een fenijti foo fcherp en icrMgh
doordringende, dat alleen een grain , aen tien /fw;«-
perfoonen uytgedeelt en ingenomen, hen alle in
\'een vierendeel uurs doet fterven, en foo iemant
alleen foo veel inneemt , die fterft terftont.
Men fiet hier oock veel van \'t fijnfte gout, en
menighte van fandalhout, en civet, oock yvoor,
want hier fijn veel elephanten.

D\'inwoonders der fteden begeven fich veel Oeffenin^
tot den koophandel; maer die van de dorpen Sf-**-
alleen tot den lantbouw. Sy fijn dappere krijgs-
lieden ; en alle fbo fwart als peck , om de groote
hitte der zonneftralen.

Sy hebben een befondere tael; maer hunne jad deßs
Miflè en Godtsdienft wort in de Tangifche
fprake gedaen. Wat belangt de tael der lant-
loopers , die feggen datfe uyt het Kleyn Egy-
pten, ofte dit Nubien komen, fommige
meenen
dat het foo een gemaeckt mengelmoes van
woorden is , dat fy uytgevonden hebben, om
van yder
niet verftaen te worden. Maer ande- ender
re gelooven, dat het eenige overblijffelen^fijn
der Nubiers , die , door de Soudaen van Egy,
Heydens,
pten verjaeght,Paleftina,Synen, Natoliën in be-
delaers gewaet deurgeloopen hebbende, over
den Hellefpont fijn gevaren, fich doorThra-
cien , en van daer in de landen ontrent den
Do-
nauw uytgefpreyt hebben : foo dat de Geleer-
den van defe laetfte
meening voor vaft houden,

dat de gene die wy noch in Europa fien , niec
^ alleen

-ocr page 201-

^ ^\'t LANDT DER MOOREN

alleen de gewoonte van ftelen , en \'t landoopen rocco , maer oock van Cairo komen, maeckt
als de Nomaden , maer oock de tael van hare de ftadt rijck en welvarende 5 want de volckeren
voorouders hebben behouden tot bewijs van van Mandinga brengen daer foo veel gout, dat-
haer voorgeven , feggenfe , dat niemant fulck fe het fomtijts moeten weder te rug brengen ,
een tael heeft als dit volck, die de Franfchen nadien datie geen koopmanfchappen genoegh
Egyptiens of Sarrazins, oock wel Bohemiens, doch de vinden, om het daer tegen te verwiftelert.
Hooghduytfchen
Zigeiner o£ Heiden, en de Ne- D\'inwoonders defer plaetlèn ftjn Mahometa-
derlanders
Heydens en Egyptenaren noemen. Sy nen, en hebben vele Priefters en Dodoren van
worden van dltalianen Zm^^^rf of
Cingari, \'t welck hunne wet ,• oock brengt men hen van Barba-
met de Zinganes (nabuur-volckeren der Nu- rien vele boecken, tot vordering van die elen-
biers , en van aert als delè lantloopers) byna dige dwalingen.

overeenkomt, en van de Spanjaerden Gitanos, Het koninckrijck G^^o heeft oock fijn naem CAca
dat is, Egyptenaers, geheeten. van de hooftftadt; en ten ooften het koninck-

Dit landt ftaet onder een Koning die het be- rijck Guber, \'t welck loo\'mijlen van dit lant
ftiert. Daer ftjn meer dan 150 kercken,in welcke legt, om dat een groote woeftijne beyde defè
men noch de beelden van \'t kruys,der heylighfte landen van elckander fcheydt. De voornaem- ^^ooftfiadt,
Maegt, en der Heyligen tegen de muren fiet, fte plaets Gago heeft geen muren, en de meefte
maer alle fèer out, en byna uytgewifcht en be- huyfèn fijn Hecht en leelijck gebouwt,uytgelèyt
durven. D\'inwoonders fijn , als eenige léggen , het paleys van de Koning, en \'t hof,daer hy een
geen Chriftenen , Turcken , Mauren , noch Jo- groot getal vrouwen, by wyven, ftaven, en eunu-
den, maer fijn Chriftenen geweeftj andere mee- chen onderhoud. D\'overige bewoonde plaet-
nen, datfe het noch fijn, en gelijck d\'Abyftinen, fèn fijn dorpen en buurten, daer \'t lantvolck
met het heet ylèr doopen , en foo eenigh deel fich onthoudt.

van \'t lichaem met het kruys teekenen. Sommi- Dit landt is overvioedigh voorfien van tarwe Vrmhten,
ge gelooven, datfe nu noch de Chriftelijcke Re- en rijs, en heeft veel vee,- maer geen wijn, noch
ligie belijden; maer datlè geen geheele kercken, vruchten , uytgefeyt meloenen, comcommers
dan alleen verwoefte fteenhoopen, geen Bif- en citroenen , die in groote menighte en fèer
fchoppen , noch eenigen openbaren Godts- goet fijn. Men vint oock veel gout in dit Rijck.
Gom.
dienft, hebben en genieten. D\'inwoonders hebben lbo weynigh kennis en

tombvt , Het koninckrijck Tomhut heeft defè naem van verftant, dat men naulijcks in 30 mijlen weeghs voUks»
GVBVTV. een ftadt, die door de koning Menfe Suleiman een menfch vint die leien kan : doch de ftede^
Namtn. in\'t jaer 12 j I is gebouwt, en vier mijlen van fingen fijn veel beter, ten aenfien van d\'andere.

een arm van de Niger gelegen ; de huyfen fijn Die op de dorpen woonen beforgen alleen den
Jiooftia u ^^^ ^^ krytfteen gemaeckt, en als hutten lantbouw, en \'t vee te hoeden : defe bedecken Beeßghe-
met ftroo gedeckt. Men fiet\'er een fraye kerck, fich in de winter met het vel van eenig beeft, den,
en een groot paleys voor de Koning , beyde op maer des fomers gaenfe geheel naeckt,uytgefeyt
onlè
wijfe met kalck en fteen gefcuwt. Hier datfe de fchamelheyt decken, en onder de voe-
fijn\'vele putten met fbet water. Defe ftadt is ten een fooi van kemelsleer dragen,
dickwijls met vuur gequelt;
foo dat Ibmtijts een De Koning treckt groote inkomften van dit JW"«»
goet deel der fèlve door de vlammen wort ver- Rijck , foo om de menighte van \'t gout, als de
ftonden. Men fiet \'er oock de ftadt , die goetheyt van \'t lant, en d\'onwetentheyt der in-
groot, maer open is, en ontrent vier mijlen van woonders, die hy na fijn believen handelt,- want
Tombut, op de Niger is gelegen; hare huyfen hy legt hen fulcke Iware Ichattingen op, datfe,
fijn als die van Tombut. als ly hem die betaelt hebben,\'naulijcks iets

Dit landt is vruchtbaer van graen, en voedt over houden om te leven,
veel vee, lbo dat\'er overvloet is van melck en Het koninckrijck
Qukr legt van Gago on-cvBER.
boter; doch groot gebreck van fout, want een trent loo mijlen ten ooften, want daer is een
laft wort hier voor
80 ducaten verkocht. Hier woeftijne tuftchen defe Rijcken, in welcke men \'
fijn oock geene dan kleyne paerden , die facht weynigh water vindt, om datfe 13 mijlen van de
gaen, en den kooplieden op de reyfe, en de ho- Niger is gelegen. Dit Rijck legt tuftchen feer
velingen in de ftadt, konnen dienen. De befte hooge bergen, en heeft veel vlecken en dorpen,
paerden komen hier van Barbarien, waer uyt
van welcke de voornaemfte, eertijts de woon-
de koning de fijne neemt en betaelt. plaets van de Koning, haer naem aen \'t geheele
D\'inwoonders fijn in\'t gemeen vrolijck, en
koninckrijck geeft ^ en vervat ontrent fes duy-

Vrucht\'
bafrheyt.

Sofit.

Cemgent\'

getZtL beliagen fich in een geruftleven , mfonderhey t fent huysgefinnen.

Koophan-
del,

die van de fteden,welcke gewoon fijn twee uren Als de Niger begint te fwellen, bedeckt hy Aertrrjck^

voor\'t ondergaender zonen een deel vande alle de vlacke plaetfen daer dit volck woont,

nacht met danften en fpelen over te brengen , welcke evenwel gewoon fijn hunne landen ,

terwijl dat ondertuftchen hunne ftaven en fta- \'t water daer op ftaende, te befaeyen: want die

vinnen arbeyden, en hunne faken verrichten. geven hen veel geers, rijs en andere granen, die

De ftedeiingen van Tombut en Cabra fijn men in Vranckrijck noch Italien niet en vindt, ^rnchten,

feer rijck; hunne kottoene lijnwaten geven hen Hier is een lèer groot getal fchapen, en vele^""^\'*

goede winft; doch moeten de lakenen van Eu- doch kleyne often.

ropa, en \'t fout dat hen van Barbarien gebracht \'t Volck van dit landt is beleeft genoegh, en

wort, oock wei betalen. Den grooten toevloet men fiet \'er verfcheyde hantwerckslieden, in-

der kooplieden, die niet alleen van Fez en Ma- fonderheyt wevers en fchoenmakers. De Ko-
ning

keitgk.

Religte.

Calfra.

-ocr page 202-

:

OF S V^ A R T E N. 4,

nihg vaa Tombut belaft hen ft)odanigh met leven onder een Köninck, die hen recht doet
tollen, datfe nu , daer iy te voren onder hunne en regeert.

koningen rijck waren, heel arm fijn geworden. Madra; oock een kotiinckrijck der Swarten , madra;

Het koninckrijck Bito fchijnt tot grenfèn te paelt ten ooften aen \'t gemelde Rijck Gorhan ,
hebben ten weften het koninckrijck Guber, ten ten weften aen dat van Dauma, ten zuyden aen
noorden de Rijcken van Cano en Zegzeg, en \'t landt dat de Joden bewoonen , en ten noor-
ten ooften het koninckrijck Temiam; Men den aen\'t koninckrijck Borno.
heeft geen andere kennis van dit lant, dan dat D\'inwoonders leven op de felve wijfe , fijn Seden^
vele inwoonders rijck fijn , en datfe een Prins oock rijck^ en ftaen onder een Prins, als die van
hebben die hen regeert; doch dat het ftechte Gorhan.

volck byna elendiger is dan de beeften. Dauma, een ander koninckrijck, grenft ten da vma;

Het koninckrijck Temiam grenft ten weften ooften aen de lantpalen van \'t Rijck Medra , ten
aen \'t Rijck Bito, ten noorden aen dat van noorden aen de woeftijne Seth, ten weften aen
Guangara, ten ooften aen de woeftijnen van de woeftijne Seu, en ten zuyden aen\'t Landt
Sert en Seu, en ten zuyden aen de riviere Niger, der Joden. De voornaemfte plaets geeft haer
De voornaemfte plaets is Temican. D\'inwoon- naem aen \'t gantfche lant.

ders fijn Anthropophages of menfchen-eters ^ D\'inwoonders fijn oock rijck als die van Gor- Regeering,
en hebben fcherpe tanden als de honden. Meer han, en ftaen mede onder een rijck Prins. Sy
kan men van dit lant en volck by geene Schrij- houden \'t in dit lant voor een <]uaet voorteeken
vers vinden. als hun Koning d\'aerde raeckt j fbo dat, in fulck

Het koninckrijck Zanfara heeft dat van Zeg- een geval j fijn macht ftil ftaet, tot dat hy van
zeg ten weften. \'t Aertrijck is vruchtbaer; want dat misdrijf is gefiiyvert\'t welck met véle ce-
het geeft tarwe, rijs , geers en kottoen in over- remonien en oftèrhaiiden gefchiet.
vloet. D\'inwoonders fijn peck-fwart, en feer
DcWoeßijne Seth in\'t lant der Swarten grenft ^^^^
groot : fy hebben leelijcke en breede aenfich- ten noorden aen \'t koninckrijck Borno,
ten , met lippen die een vinger dick fijn , en ge- ooften aen dat van Medra, ten weften aen fèker
lijeken byna meer na dieren dan na menfchen, lant daer veel gout wort gevonden , en ten zuy-
foo door d\'uyterlijcke als inwendige gedaente. den aen Dauma.

Sy fben nu onder de Koning van Tombut, fè- Die van Seu paelt ten noorden aen het gemel-«« sev:
dert dat Izchia hunnen Prins deê vergeven , en de gout lant, ten ooften aen Dauma, ten zuy- crènfeni
\'t gantfche Rijck vermeefterde^ den aen fekere onbekende bergen , en ten we-

Het Rijck Guangara paelt aen dat van Zanfara ften aen\'t kbninekrijck Beni. In defe woeftijne
aen de fijde daer dit laetfte fich naer\'t zuyd- heeft den Nijl fijn oorfprong,na\'t gevoelen van
ooften uytftreckt, hebbende ten zuyden fèkere fommige Schrijvers.

landen daer veel gout wort gevonden. Alle de \'t Landt der Joden wort van Sanutus Terra di Gin- v La»de
bewoonde plaetfen fijn niet dan dorpen met en van andere\'t Rijck van plaets van

hutten befet, behalven \'t voornaemfte , dat XimenchokXimen gQhcctcn.Het legt rontom tuf-Namen.
grooter en fchoonder is als d\'andere. D\'inwoon- fchen bergen, en grenft met de fij ne ten ooften
ders fijn foo bot, en byna fonder verftant, oock aen andere onbekende bergen , die fich naer de
fbo gekleet als die van Zanfara. Nijl en \'t Rijck van Negus uytftrecken,- ten zuy-

De koning van dit lant heeft fijn grootfte in- dén aen de linie Equinoétiael, waer bergen fijn
komften van de tollen en koopmanfchappen. die aen \'t Rijck van Congo palen; ten weften
D\'inwoonders fijn feer rijck , want fy gaen met aen onbekende bergen en woeftijnen , langs
hare goederen in verfcheyde wijt-afgelegen lan- wekke men in \'t Rijck van Benin kan komen ;
den : aen de zuydfijde hebben fy \'t lant daerfe en ten noorden aen de bergen die tot een wegh
het gout halen, naer\'t wekke fy door fulck een na de koninckrijcken Dauma en Medra können
ruwe en quade wegh gaen , dat \'er de beeften dienen. \'tSal genoegh fijn dat wy dit dus aen-
niet konnen deur komen,- foo dat alle hare geroert hebben, om dit landt niet van d\'andere
koopwaren van de ftaven op hunne hoofden landen der Swarten af te rucken, en yder geweft
moeten vervoert worden, en de
nootfakelijcke te ftellen daer\'t behoort,
dingen in gedrooghde pompoenen, die lang en Na dat wy tot na toé de landen der Swarten,
breet fijn; en yder ftaef dagelijcks meer dan die binnen in \'t vafte landt leggen, gefien heb-
10 kleyne mijlen , met een lalt van 100 ponden ben, foo laet ons nu langs de zeekuft gaen , en
op fijn hooft, kan reyfèn. van Gualata altijt ten zuyden afdalen.

Het koninckrijck Gorhan grenft ten ooften Doch eer dat wy vorder gaen, is bet dien-
aen de Nijl, ten weften aen \'t Rijck van Medra, ftigh in \'t kort te vertoonen alle \'t gene dat
Gui^ gvine4 ^
ten noorden aen dat van Gaoga, en ten zuyden nea wort genaemt, op dat den Lelèr een alge-
aen fekere bergen , waer men veel efinerauden meene kennis, eer hy tot de
befondere kaert en
vint, en die tot
fcheydpalen van \'t lant der Jo- befchrijving komt, daer van foude konnen be-
den verftrecken. komen. De Portugefen deelen Guinea m Opper Deeiini,

Het ftechte volck is in een féer elerïdigén en Nedér, en noemen Opper-Guinea alk dat tuf-
ftaet, want fy woonen met de grootfte onge- fchen de riviere Senega, die in de zee loopt, en
maeken in de woeftijne, fonder dat iemant de \'t begin van \'t Rijck Congo is begrepen ; en al-
tael diefe fpreken verftaet
: maer d\'inwoonders les wat onder de koninckrijcken Congo en An-
van d\'andere plaetfen fijn gefchiekter , weten gola (die men tot het voorfte deel van Neder-
met de menfchen om te gaen, en fijn rijck. Sy Ethiopien ftelt) behoort, wort van hen
Neder-
Africa. ^ ^

- : .

bito.
Grenfen»
Regeering,

temiam.
Ta\'en.

jiert des
volcki\'

Ji

zanfa
RA.

\'lil

Vruchten.

Inwoon-
ders.

Redering.

gv an-
gara.

Grenfen.
Tlaetfin.

Jnhomflen
van de Ko-
ning,

Mjl

Koophan-
éUl.

gorhan.

l\\

Lantfakn.

Stde»,

:

H.

! Mi
: \' ; ;

-ocr page 203-

\'t L A N D T D E R MOOREN

Quïud geheeten. Laet ons nu dit wijt uytge- lant, eh iegt tuflchen twee armen van dé Niger,
ftreckt lant ter loops gaen befien. die in den Oceaen loopen, Zenega en Gambea,

nmfn. Van Senecra tot aen Cabo Verd , als men de en van Ptolemeus Varada cn StacMris genaemt,
kromte van Se kuft volgt, ftjn 35 mijlen : voor- op welcker oevers fiet men vele béwoondé
by de gemelde Caep, en \'t koninckrijck der Ge- plaetfen , en meer volckeren dan de felve Ptole-
lofes, fïet men de rivier die de Portugefen Rw i/e meus hier ftelt. Sommige houden dit Rijck
Barbeen noemen , met het lant der Barbecins of voor \'t begin van Guinea, aen de noordfijde.
Berbecins , waer de Rijcken en
Broc^/o fijn. Het paelt ten ooften aen \'t lant van Tuchu-Crf^/^«.
welck laetfte paelt aen de riviere Gambra, door for, ten weften aen den grooten Oceaen , ten
de Portugefen
Rio de Gambia geheeten, by welc- noorden aen de riviere Senega , en ten zuyden
ke fbrnmige het kleyne Rijck Gambea of Gam- aen \'t koninckrijck Gambea of Gambra. De
bra ftellen : op de beyde fijden van defe rivier langte van \'t weften naer \'t ooften is 12 j mijlen;
ftet men het koninckrijck
Mandinga; ten zuyden en langs de kuft ontrent 60 mijlen,
van \'t felve is dat van Bena of der Soufos; en van De naem Gelofes begrijpt verfcheyde volc- reyfcheyde
de Cabo Verd tot de gemelde rivier rekent men keren , van w^elcke aen de fijde van Senega de
2j mijlen : by de mont der felve aen de zuyd- voornaemfte fijn de Barbacins, die oock Berbe-
fijde fh-eckt fich \'t landt uyt als een punt diemen eins, Tucorons,Caragoles en Baganos geheeten
Cabo de S. Maria noemt, van weicke Caep tot aen worden: d\'uytftekenfte aen de fijde der riviere
de riviere van S. Dominicus (van de Portuge- Gambea, fijn die van Ful; daer na die van Mani
fen
Rio de S. Vomingos geheeten) telt men 30 mij- Inga , welcker hooftftadt is Songo ; de Moffes,
len j \'
t landt tuffchen beyde wort van twee ver- een machtigh volck onder de Swarten.
fcheyde volckeren der Swarten ,
Arriaros en Fa- De hooftftadt van \'t Rijck is Tubacatum, waer FUetffj.
lupos genaemt, bewoont. De riviere Ca^aman^a de Koning v/oont en de vermaertfte plaetfen
komt uyt dit lant, welcks noorder-oever met de aen de zeekuft fijn,
Calio , Angra dAlmadias, dat
ïahundos, en de zuyder met de Benbms is befèt, is, verblijf van kleyne Ichuytjes , en das Paimas •,
die aen d\'ooftfijde palen aen de koninckrijcken oft van de Palm,die alle aen de zee fijn gelegen,
der
Cafangas oft Cafamances, en de Buramos tot na- Onder dit landt wort oock begrepen de haven
buren hebben , weicke langs de riviere van oft Golf van Bezeguchia ofte Bezigucha, met
S. Dominicus woonen; op een der armen van een eylant van de fèlve naem; de plaets Borfalo,
defe rivier hebben de Portugefen het Fort oock aen de zee gelegen ; en die van Dallia, die
S.
Philippo gebouwt. Buyten de gemelde rivier maer acht mijlen van Cabo Verd is afgefchey-
van S. Dominicus fijn eenige kleyne bewoonde den.

eylanden; oock die van de Buramos, die hunnen \'t Is in \'t gemeen in defe geweften feer heet, J^oedanig..
byfonderen Koning hebben ; wat voorder ten foo datfe in Januarius minder koude dan wy in
zuyden fijn noch eenige andere, die van de April voelen. Hier fijn veel meiren van foet wa-rr^«?-.
Bijagos, een natie der Swarten , bewoont wor- ter, die evenwel niet feer groot fijn , oock ont-
den. Alle defè eylanden fijn vermakelijcken breken hen geen fonteynen. \'t Aertrijck is uyt
vruchtbaer, want fy worden van verfcheyden fich felf vet, en bequaem om alles in overvloet
rivieren bevochtight, en fijn met veie boomen voort te brengen , infonderheyt \'t gene dat by
verciert. de rivieren is gelegen , \'t welck door hare over-

Tuflchen defe eylanden fiet men Rio grande , vloeying genoeghlaem wort bevochtight; doch
of de Groote rivier, die in de zee loopt, en door v/ort door de hitte der zon des fomers fooda-
Guinala, een van haer armen , die aen de noord- nigh t\'faemgetrocken , dat men in d\'openingen
fijde ftroomt, komt men aen een haven van de een paert foude konnen begraven. Als het Graen,en
felve naem die de voornaemft« is, daer de Por- droogh is faeyen fy hun Mahiz, \'t welck is hun
tugefen een vleck, met een fortreffe, en een ha- gemeen graen,dat fy, fonder \'t landt te bouwen,
ven ,
Porto de S. Cr/^^ genaemt, befitten. By de alleen met wat fant bedecken ; een wonderlijck
voorfeyde arm van
Rio grande is een Rijck van de hulpmiddel om dit graen te doen groeyen. Hier
felve naem , in \'t welck de
Beafares, een ander waflen oock feer groote boonen ; en niet wijt
volck, woonen. Door een anderen arm van
Rio van Cabo Verd veel rijs , en feker graen van
grande y hooger als die vanGuinala, reyft men Icherpen fmaeck als peper, datfe Manigueta -
na de havens
Biguba en Bolola, waer van de laetfte noemen. Hunne geers is van tweederley flagh,
is de wooning van de
Tangos Maos ofte Lan^ados: d\'eene fèer groot als erweten , en d\'ander kley-
maer by die van Biguba is een vleck der Portu- ner. Sy faeyen in Julius, en verfamelen in Se-
gefèn , welck een
der voornaemfte is van al die ptember,in weicke tijt het regent,en de rivieren
iy in Guinea befitten. \\ Landt daer
rontom opfwellen. Sy hebben geen druyven noch wijn-
wort het Rijck van Biguba, en d\'inwoonders flocken , maer tot een vergelding hunnen wijn
oock geheeten.
En dit fM genoegh fijn de Palma oft uyt de palmboomen , en vele da-

\'Van Guinea in \'t gemeen , d\'overige faken fullen dels,citroenen, oranje-appelen, fekeren olie van
terftont hier na , by de befondere kaert van dat fèer goeden reuck , en van fmaeck als die van
lant volgen. Derhalven laet ons voortgaen tot d\'olyven, die de fpijfè verft als het faffraen: hier
d\'andere deelen van \'t landt der Swarten. ^jn oock groote en fchoone weyden , kruyden

Gelofe wort van fommige, die oock het volck van allerley flagh, en een feer groote menighte
Gelofes noemen , dus geheeten ; maer andere ge- van aengename boomen.
ven het de naem van het koninckrijck oft Dit lant voedt
offen , koeyen, en geyten;
dQt]alofen. Het ftreckt fich wijt uyt in \'t vafte doch kleynder als die in Europa : hier fijn oock

kemels.

GELOFE.
Namen.

Geleien-

O

heyt.

-ocr page 204-

O F S W

kemels ^ kleyne iïiuylen en efels : wilde dieren

ontbreken hen méde niet, als leeuwen, luy- zuydooft, met groote donder-flagen en blixem
paerden, en lynxen , in groote menighte : oock verheffen, waer op terftont regenvlagen vol-
wolven, geyten , hafèn , wilde elephanten , die gen; en in defe tijdt beginnen fy te faeyen.
met groote troepen door de boftchen gaen , \'t Regenwater is warm in \'t nedervallen , om dat
groote apen, yfere verekens , en groote ferpen- dé lucht vervult is met groote hitte,
ten , waer van eenige foo dick en grof fijn, dat- De zeekuft is feer nederigh ^ maér verciert jeririjcii
fe een geheele geyte fbuden infwelgen : fommi- met fchoone , dicke , en groene boomen , doch
ge van defe ferpenten ftjn vol fenijn , doch an- fy fijn niet foo hoogh, naer proportie van de
dere daer van bevrijt. dickte.
\'t Aertrijck draegt geers, erweteri, boo-

rogeien. Wat de vogelen belangt, hier hjnperroquet- nen, en rijs. Hier fijn een menighte groote en
ten ofte papegayen in menighte , die van dit kleyne apen , van velerley flagh, die men om
volck gehaet worden om datlè hunne vruchten lèer geringen prijs kan bekomen ; en elephan-
befchadigen : eenige ftjn groot, hebben een ten, die wilt blijven, om datfè die niet tam kon-
graeuwen hals, en \'t lijf groen en geel; oock ftjn nen maken, maer op de jaght dooden.
hier veel hoenderen , ganfèn , met andere vleu- D\'inwoonders waren wreet, eer de Ghrifte- inmonde"
gels als d\'onfe, duyven , reygers , en vele kleyne nen hier quamen , maer federt ftjnfe foet-aerdi-
vogelen. ger geworden. Sy leven van geers, aertvruch-

Sy hebben vele goede viftchen, infonderheyt ten , melck en vleelch, ja eten felf dat van de
carpers, kreeften, en andere , doch meeft op iè- honden , \'t welck men nergens leeft van d\'ande-
kere tijden des jaers. re Swarten. Sy dragen hemden van wit kottoe-

D\'inwoonders ftjn geheel fwart, maer wel ge- ne lijnwaet, en kleyne witte hoeden met een
fchickt van leden, altijt fuyver en net, om datfe pluym in \'t midden. De vrouwen vercieren ftch
dagelijcks drie of vier reylèn \'t geheele lichaem oock met lulcke hemden , als de mannen; maer
walfen, maer vuyl en ongefchickt in \'t eten. Sy de jonge dochters fijn gewoon fich met naelden
fteken den hals uyt wanneer fy fpreken , gelijck op de borft, d\'armen en den hals te fteeken, en
de paeuwen oft d\'Indiaenfche hinnen , en fijn eenige teekenen te maken , die fy dan met vuur
lbo haeftigh in de woorden uyt te brengen dat- lbo branden , datfè niet konnen uytgewift wor-
fe ftamelen. den oft vergaen , om alfoo fchoonder te fijti,

aert Jeden-, Sy fijn van natuur Uytermaten onkuys, die- gelijck ly meenen.

ven, bedriegers en logenaers, die eere ftellen in Na de Jalofen, als men langs de zeekuft naer a le\' e»
anderen uyt te ftrijcken ; breken t\'elckens hun \'t zuyden reyft, volgen de Berbecins, die andere
X belofte, en fijn foo gulfigh, datfè niet eten,maer Barbaceni noemen , en ftellenfe tegen over de

de fpijfe gelijck de beeften verftinden. De vrou- drie eylanden die de lèlve naem hebben. Dit
wenlbecken hun vermaeck elders dan met hare volck ofte natie der Swarten befit twee ko-
mannen , en fijn infonderheyt begeerig na de ninckrijken,
J/éen Brocallo geheeten. De voor- Tiaetfen.^
vreemdelingen. In de dingen van hun lant fijn- naemfte havens fijn Alé en Doxala ; maer het
verftandigh genoegh; maer andere laken,daer Rijck van Brocallo is veel grooter als dat van
fy geen kennis van hebben , konnen fy niet be- Alé ; want het ftreckt tot aen de riviere Gam-
grijpen. Sy Ipreken veel, en fijn medelijdend , bea,op welcke verfcheyde groote en fraeye dor^
gevende den uytlanders om niet gewilligh t\'e- pen leggen.

ten : fy fijn oock jaloers , en feer genegen tot \'t Landt rontom de riviere Gambea is feer Vrmht-
toveryen , infbnderheyt om de ferpenten te be- vruchtbaer, en d\'eylanden , in defè rivier gele-
fweeren. gen, fijn gantfch vermakelijck, om de boftchen

Dit volck gaet byna geheel naeckt, uytgefeyt en \'t wiltbraet, als harten, hinden en dierge-
datfè een geytevel of een kleyn ftuck linnen lijcke beeften, als oock om verfcheyde flagh
voor hunne fchamelheyt dragen. Maer de voor- van vogelen. D\'eylanden der Barbecins , aen DUren^
naemften onder hen bedecken \'t Hchaem met de zee gelegen , van de Portugefen
llheos dc Bar-
hemden van kottoen , welck in dit lant groeyt, baceno geheeten, ftrecken ftch uyt voorby Cabo
en door de vrouwen gefponnen wort, om daer Verd, en niet wijt van de Jalofes; en hoewel fy Eyimden^
lijnwaet van te maken. onbewoont fijn , foo fiet men vele groote boo-

Sommige ftellen na \'t gemelde Rijck der Ja- men, die altijt groen, en vele vogelen , die in
lofes dat van
Gambra oft Gambea, fonder datfe Europa onbekent fijn : oock vangt men in de
verfekeren , oft het een byfonder koninckrijck naburige zee vele groote en goede viflthen ^^

GAMBRA,
oft GAM-
BEA.

en
die

Gelegen"
hep.

water

dan oft het onder dat van Guinea is begre- onder andere de blinckende goutviffchen

?en. In defè twijfeling, om den lefer niets t\'ont- fomtijts tot i j ponden wegen.

louden, ftellen fy \'t befonder, en afgefcheyden Sy fijn peckfwart, van fraye geftalte, doch Sederxi

van andere. Dit kleyn Rijck legt op de riviere wreet van natuur. De dochters laten fich oock

Gambra, en paelt aen\'t koninckrijck van Sene- in het Hchaem eenige beelden fnijden en pric-

ga aen de noordfijde. kelen , als lezarts en andere dieren , daer na

Dit lant is altijt heet, hoewel dat\'er fomtijts falven fy de wonden met feker fap , waer door

hnXct. eenige verandering komt die hunnen winter de fèlve teeckenen altijt in wefen blijven, en

fiyfoen, W maeckt ; want van het begin der maent JuHus meenen daer doormeet fchoonheyt te beko-

tot het eynde van Odober regent het byna alle men ; tot dien eynde doorbooren fy oock hard

dagenopdemiddagh,dewijlfichdandemiftige lippen, infonderheyt d\'onderfte, dan fteken

A

R T E N.

t noordooO: en ooft, oft tuftchen \'t ooÛ m

T^[fchen.

Geßalte der
tmvooH-
ders i

en geding.

dampen geftadigh boven\'t aertrijck tuffchen ly hout of iets dat fwaerder is door de gaten ^

om

-ocr page 205-

^ ^\'t LANDT DER MOOREN

ir^

■ I ■

i, \'

om die tot het nedcrhangcn te wennen , waer
door iy iich feer fchoon duncken te wefèn.

Het lant tüfTchen de Caep S. Maria en de
riviere S. Dominicus, byna
30 mijlen groot,
wort bewoont,als ick boven aenroerde, door de
twee volcken
Arriaros en falupos : in dit landt
heeft de riviere Cafamanfa haren eerften oor-
fprong. Dit volck is feer woeft en ruw, die ftch
alleen met viftchen , \'t vee te hoeden , en het
landt te bouwen, beefigh houden : fy handelen
oock met dè Portugefen.

Het landt der Cajangas, oft de Provintie van
Cafamanfa , legt rontom de riviere de Ra , van
fommige Cafamanca geheeten, welcker zuyder-
oever befet is met de Benhuns , die ten ooften
aen de Cafangas grenfen , weicke een groot
lant befitten, dat nch ontrent tien mijlen aen
d\'ander fijde van de rivier uytftreckt. Twintigh
mijlen over de riviere Gambea vint men die van
de Ra, die door dit lant loopt, welcker oever
van Swarten wort bewoont.

Van daer gaet men na de mont der riviere
van S. Dominicus, rontom weicke verfcheyde
natiën van Swarten woonen ,• terftont daer na
komt men by de riviere der kleyne eylanden ,
ofte de
las Jjletas, als de Spanjaerden fèggen ,
weicke door de Provintie van de
Papajs, oft Bu-
ramos
, loopt. Daer na fiet men d\'eylanden der
Bigiobós, die yder hunnen byfonderen heer heb-
ben , doch alle gehoorfamen fy den Koning
van \'t eyland , dat van de Portugefèn
Ilha For-
mofa
, en van de Spanjaerden Ijla Hermofa, oft Ifta
dePOy (om dat het door Fernand Po eerft is
ontdeckt,) wort geheeten.

Voorby de Papays ontmoet men de Biafares
in de Provintie van Biafar, door weicke
Rio
Grande
, oft de Groote rivier, ftch ontrent 66
mijlen van Cabo Verd in zee ftort. Daer na
ftet men de riviere Donalui, die door \'t landt
der Maluces vloeyt : van daer gaet men naer
de riviere van Nuho Triftan : twee mijlen
verder valt de riviere Tabito, of der Vagas,
( die door \'t lant der Vagas ftroomt) in de zee.
Van hier komt men by \'t\'lantCapé, dat van
de twee groote rivieren Caluz en Caceres wort
befproeyt, daer d\'inwoonders van de Canarien
met de Swarten komen handelen. Wat verder
ftet men de rivieren van Mariva, Sierra-Leo-
na , en Suero , weicke laetfte is tuffchen
Caho
das Paimas
cn de las Tres Puntas by Axem , daer de
Portugefèn hunne dienaers hebben , om \'t gout
in te koopen; fy handelen nu oock met de Ca-
fangas , door een arm van de riviere S. Domini-
cus , die wat laeger is en aen de zuydfijde, en
in dit Rijck ftroomt ; op defen arm der riviere
hebben de felve Portugefèn hun Fort S. Philip-
pus gebouwt.

Nademael dit landt van foo vele rivieren
wort befproeyt, foo is het daer door vrucht-
baer. D\'inwoonders handelen, veel met de Por-
tugefen , doch meeft in ftaven, die door d\'al
te ftrenge wetten van defen Koning tot die ftaet
gedwongen worden.

De Cafangas ftjn afgodendienaers, en ha-
ren afgod noemenfe China, weicke niets anders
is dan een bondel houts, in d\'aerde gefèt, en

arrîa-
ROS en
falvpos.

r

1.\' \' ; f

Seden.

Fïjckdom\'
men.

CAS AN-
G AS.
Namen.

Gr enfin.

Rhierem

j:

\' i
; !

■ ^r

. «i

Tapays.

\'Bigichos.

1 (la de To.
Biafares.

Donaluï.
\'Mduces.

Vages,

Cape.
Caifiz.,
Cactres, en
andere ri-
vieren.

t

5. Ihilippo

VrHeht\'
baerheyt.

Koophan-
del.

yffgoden-
dienaeïs.

t\'faemgeplackt met het water van gekoock-
ten rijs en geers, en befprengt met het bloet
der koeyen en geyten datfe aen hem offeren.

De Buramos, woonende langs de riviere van ^qV"
S. Dominicus, palen aen de Calangas , en ftrec-
ken ftch uyt van de mont van
Rio Grande, die Gelegen\'
meer naer \'t zuyden legt. \'t Voornaemfte vleck
van dit volck is acht mijlen van de haven S. Do-
minicus gelegen , en hier woont de grootfte
Koning van defe volckeren. De Portugefen ^Ustfcn,
hebben hier een Fort gebouwt. Buyten defè ri-
vier van S. Dominicus ftjn oock eenige kleyne
eylanden van Burames bewoont. De huyfen
van dit volck fijn van aerde gemaeckt, en met
bladeren van boomen bedeckt.

Alle d\'eylanden fijn feer vermakelijck en hoedanig-
vruchtbaer, fijnde befproeyt met vele rivie-
ren, verciert met een groote menighte boo\'^
men. De riviere van S. Dominicus is vifchrijck j
en rontom de felve is overvloet van levens-
middelen.

De mannen en vrouwen in dit landt ftjn ge-
woon hunne tanden te vijlen ; en de vrouwen ,
om lich te wennen tot niet te fnappen noch te
frioepen , nemen \'s morgens wat water in de
mont, datfe daer in houden tot dat het etens
tijt is en om dat niet uyt te werpen , fbo wil-
lenfe in die rijdt niet eten noch fpreken.

Sy hebben vele koningen , doch ftaen alle Regeeringe.
onder de gene die in de haven van S. Domini-
cus woont. De Buramos in d\'eylanden hebben
hunnen byfonderen Koning. Sy fijn
oook zf-Religie.
godendienaers , maer genoegh gefchickt om
\'t Geloove t\'ontfangen: want haren Koning felf
komt fbmtijts in \'t Fort der Portugefen, op den
tijdt der Miffe, diehy aenhoort, en gaet, fbo
wel als ftjn onderdanen, tot d\'offerhande, doch
fy en fijn niet gedoopt.

Aen gene fijde der eylanden van de Buramos D^yian-
naer \'t zuyden fiet men 17 andere; die door de gjj/^Qg
Bijagos bewoont worden , fy leggen tegen over
de landen van de koningen van Guinala en
Befèguin.

Defe eylanden fijn oock aengenaem en \'Vrficht-
vruchtbaer ,• want fy hebben vele rivieren, en
een groot getal boomen , en onder andere die
palmboomen, waer uyt men wijn , olye en vele
andere dingen treckt. In\'t kort, allerley flagh
van faet dat in \'t aertrijck geworpen wort wil
hier feer wel waffen: daer is veel rijs, yfer, was, rfer.jvas,
en yvoor : als oock van die lange peper, die de enyioor,
Portugefèn Pimienta de cola noemen, weicke feer
geacht wort, felf van de Turcken en Sarrazy-
nen. Op den oever der zee ftet men fomtijts
ambregrijs; maer om dat defe ruwe menfchen
het niet kennen, wort het van de zee wegh ge-
fpoelt. Velerley gedierte is hier in menighte, en Ttieren,
vifch
in overvloet: doch \'t volck is gantfch wilt, seden.
wreet, en Barbarifch.

\'t Koninckrijck Guinala, bewoont door de gvinala
Swarten , die men Beafares noemt, heeft defè res.
naem van de riviere Guinala, een arm van Rio
grande , rontom de weicke het is gelegen. Het
paelt ten zuyden aen de Bijagos , en ten ooften
Grenferu
aen die van Naluz , \'t welck fljn kloeckmoedi-
ge Moren , die evenwel van defè Koning fbo

feer

j

-ocr page 206-

O F

fèer niet gevreeü: worden , ais de Bijagos. Hy
heeft feven kleyne Pvijcken onder fijn gebiedt,
behalven fes andere die hem de Bijagos afgeno-^
men hebben. De voornaemfte plaets van dit
landt is de haven van Guinala, by de welcke de
Portugefen de haven van Santa Croce befitten.

Dit is een gefont lant, om dat het geheel
open is, en wel voorfien van goede levensmid-
delen. \'t Volck is foo genegen tot dieverye,
datfe d\'een den ander ftelen, en voor ftaven aen
de Portugefen verkoopen. Als hier een Edel-
man fterft, fbo worden fijn vrouwen en dienaers
gedoot 5 om hem in \'t ander leven te dienen,
loo fy meenen. Sy aenbidden oock , als de Ca-
fangas, een bondel houts, diefè China, dat is,
Godt, noemen. Maer vele van hen fijn Chrifte-
nen geworden , door de predicatien van eenige
ongefchoeyde Carmeliten.

Door een anderen arm van Rio grande,
hooger als die van Guinala , vaert men naer de
haven van
Biguha , en die van Balola , noch ver-
der gelegen, welcke is de woonplaets van de
Tangos maos; maer in die van Biguba legt een
vleck van de Portugefèn.

De Beafaren , die dit lant bewoonen , leven
als die van Guinala,- maer de Tangos maos fijn
Portugefen van afkomft , die fich met delè
Swarten vermengelt hebben , en fijn fbo Barba-
rifch van feden als fy felve, en gelijck of fy nooit
gedoopt geweeft waren , fbo datfe op fommige
plaetfèn mede geheel naeckt loopen, en de huyt
op de fèlve wijle laten fnijden.

Sy hebben een Koning als die van Guinala ,
welcke geftorven fijnde, ftelt fich de machtigh-
fte van fijn vrienden met gewelt op den troon :
foo dat alles in de wapenen en onruft is, tot dat
de fterckfte d\'overhandt heeft behouden. D in-
woonders fijn afgodendienaers, gelijck d\'ande-
re Beafares ; doch eenige van hen fijn tot de
Chriftelijcke Religie bekeert.

Het koninckrijck Bena is acht of negen dagh-
reyfen van dat van Torra en Sierra-Leona ge-
legen , doch meer ten noorden dan deiè twee
Rijcken , en meer ten zuyden dan Mandinga.
D\'inwoonders fijn van die volckeren die men
Soulos of Soucos noemt. De konincklijcke ftadt
geeft haer naem aen \'t geheele Rijck.

Dit lant is foo oneffen, dat men overal ber-
gen en heuvelen fiet met groene boomen be-
deckt , en
de dalen met rivieren bevochtight.
De verwe van d\'aerde der bergen toont ge-
noegh, dat \'er yfermijnen in hare
ingewanden
Serpenten, beftoten leggen. Hier ftjn fèrpenten die fom-
mige fbo
dick fijn , als een man in \'t dickfte van
fijn been,- men heeft \'er een gefien , dat met
lbo veel en fbo levende verwen
gefpickelt was,
dat men diergelijck in geen ander
dier gefien
heeft ; de Koninck had
dit ferpent in fijn arm,
enftreelde het als men een kint doet. D\'in-
woonders noemen het de koninck der ferpen-
ten, en houden het in hooge achting.

De Koninck regeert feven koninckrijcken,
doch ftaet evenwel onder den Conche , die als
Sffcceßie. gen Keyfer is van alle de Soufos. Als de Portu-
gefen fterven, fijn de Koningen van de plaetfen
daer ly woonen, hunne erfgenamen.
Africa,

Tlactfm.

jiert des
ims,en van
\'t vo:ek\'

Religie.

BIGVBA.

Gelegen\'

heyt.

Tlaetfen.

Stden.

Regeering.

Rslilie.

O

BENA en

sovsos.

Gelegen\'
hijt.

heyt.

Tfer.

JRegetring.

E N. 4,1

Sy hebben afgoden en beelden j en gebruyc-
kende toverbnefkens der Bexerins : want de-f«
fè Koning had in \'t jaer
1606 veel gemeenfchap
met den grooten Bexerüi, die hem irJddel aen-
wees om de duy velen tot fijnen dienft te heb-
ben , of liever, mogen wy fèggen, om een ftaef
van die boofe geeften te wefen. Hy gaf in die tijt
hope van een Chriften te willen worden , maer
daer na veranderde hy op \'t onvoorfienfb.

\'t Eylandt der Tarellons legt niet wijt van het farel-
eylant Cabo de Monte, en beyde fijnfè niet ^^^Jj
verre van \'t vafte landt gelegen. Het heeft over- hm
vloet van appelen en andere vruchten, oock la-
moenboomen in groote menighte.

Dit volck is fbo wilt noch foo wreet niet als Setir».
d\'andere; maer fèer danckbaer voor alle Ont-
fangen weldaden : het heeft een felve Wijfe van
leven als d\'andere Swarten die verre van hier
woonen : doch hunne kleeding is byna als dié
van hunne naburen en hun koctoene rocxken
komt niet over hunne knyen. Alle hunnen lian- ICoophofê*
del beftaet in olyfants beenen en tanden want
hier fijn veel van die groote dieren, die fomtijts
tot in hunne vlecken en dorpen komen.

Dit volck fijn afgoden-ofte veel eer duy vel-
dienaers, gelijck hunne buren : doch fijn even- dtenß,.
wel befneden als de Turcken en Joden, hoe-
wel datlè de Mahometaenfche dwalingen ver-
werpen.

Het koninckrijck der Capom legt 210 liiijlén capons.
van de Ambofins, en anderhalve graed van
den Equator oft Evenaer, aen de noordfijde :
Gelegen*
het ftreckt fich uyt een groot ftuck weeghs naer
\'t zuyden. Dit landt is aengenaem, en aen alle mdamg\'
fijden befproeyt met verfcheyde fonteynen en
rivieren van fbet water. Hier fijn oock veel
olyfanten , buffels, en andere dieren.
Dit volck Seden.
is fèer boos-aerdigh en groote bedriegers, fbo
dat de gene die ftch op hen betrouwen , hun
bedrogh haeft gewaer worden. Sy hebben groo^
re fchuyten, Almadies en Malungos geheeten ,
die yder 70 oft 80 mannen konnen voeren
en hier mede varen fy naer d\'andere eylanden.
Hunnen voornaemften rijckdom beftaet in
yvoor, die fy, om de menighte der elephan-
ten , in overvloet hebben. Hier is geen munt,
foo datfe hun yvoor tegen ftaven en andere
dingen verwiftelen. In geeftelijcke faken leven \'
fy op de felve wijfe als d\'inwoonders van \'t ko-
ninckrijck Loan ga.

Het landt ontrent de rivkre Angra wort be- an^ra-
woont van foodanige volckeren,die geen vrient-»
fchap met hunne naburen houdenmaer fbm- seden.
tijts in oorlogh fijn en dan weder vrede maken.
Sy fijn
fwacker als de gene die fich by de riviere sterckte,
Gabom onthouden : doch worden evenwel van
een koninck beftiert.

^ een eylant eri fortreffe wort Van arg^

fommige Jr^iw, en van de Portugelen Ilhad Ar-
guin
geheeten : Sanutus twijfelt, dat dit het Gelegen^
Cerno
van Ptolemeus is : het legt op gene fijde
van
Caho Blanco, in ^ié golf die delelve naem
heeft, byna tegen de
Caho Pies, ofte de las Gar^oé.

Dit eylant was gelijck verlaten wanneer de
Portucrcfen het innamen, en door bevel van de
mn.
Konino van Portugael , onder \'t beleyt van
^ D 7 SeixQG

SWART

-ocr page 207-

Seiroc Mendei, in \'t jaer 1441 een Fort boaw-
den ; tegenwoordigh is dit lant in de felve ftaet,
jfbo dat \'er vele ichepen van Portugael byna
gedurigh af en aen komen. Men heeft hier van
\'t begin af opgerecht een Magafijn voor de
kooplieden , \'t welck aen hen verpacht of ver-
huert wort , op voorwaerde, dat niemant in de-
fe golf magh komen om met d\'Arabiers te han-
delen , dan alleen de gene die dit huys in huer
hebben > welcke in dit eylant hunne Fadoors
houden,om te koopen,verkoopen,en te hande-
len met d\'Arabiers, die aen d\'oever der zee ko-
Koophati. y ^^^^ ^^ Portugefen verfcheyde koop-
dei. manfchappen, als lakenen, linnen, filver, tapy-
ten , en boven al graen, waer na fy fèer begee-
righ fijn, toebrengen, en daer voor Swarte fta-
ven , gout, en ftruyspluymen ontfangen. Defè
Arabiers krijgen oock van de Portugefen eenige
Barbarifche paerden , die fy in \'t landt der Ne-
gers oft Swarten brengen, om die aen de groot-
ften onder hen te verkoopen , foo datfè fomtijts
tien en meer, ja wel tot vijftien Swarten voor
een paert, na dat het fchoon en hoogh van prijs
is, bekomen. D\'Arabiers brengen oock aen dit
volck de ftoffen , die men op de Moorfche wijle
van fijde maeckt, en ontfangen van hen in wif»
feling gout en ftaven, die fy naer Hoden, en van
daer ten deel naer Arguin fenden, daer fy die
aen de gemelde FacStoors verkoopen. In de
voornoemde plaets Arguin is een Gouverneur,
die fommige de Capiteyn van \'t Fort noemen.

\'t LANDT DER MOOREN OF SWARTEN.

D^EYLAN-

-ocr page 208-

4, h

D\' E y L A N

E N

VAN

CABO

V E

D E.

Efè Eylanden , ftaen-
de onder den Catho-
lijcken Koning, wor-
den van de Spanjaer-
den
lasißas de Caho Ver-
de
, en van de Neder-
landers
de Soute eylanden
geheeten. Het fijn de
felve die van Mela in
d\'Atlantifche zee ge-

ftelt, en Gorgones, en van Plinius Gorgad^s (woon-
plaets der oude Gorgones) genaemt worden^be-
halven het voorfeyde hebben fy mede de naem
van
Eefperidespm de Caep ofte het Hooft Hefjie-
ofte den Hoorn van Hefperien van Ptole-

na

meus. Men ontmoet defe eylanden als men van
de Canarien afvaert, om van \'t noorden naer
\'t zuyden te reyfen. Sy leggen tegen over Cabo
Verde ten weften, van weicke fy hare naem ge-
kregen hebben:en wierden,gantfch woeft fijnde,
in \'t jaer
1440 door een man van Genua,fommi-
ge feggen in \'t jaer
1446 door de Portugefen, en
andere, in \'t jaer 1455 door Lodewijck de Ca-
damofto,een Venetiaen, gevonden, weicke van
de
Prins van Pórtugael gelbnden was om nieu-
we landen te ontdecken. Hedensdaeghs ftjnfè
ten deel bewoont.

Sy leggen by de kuft van Africa, tuffchen
Cabo Bianco,en Cabo Verde.Hetnoorderlijck-
fte is dat van S. Antonio , en het zuyderlijckfte
dat van Brava: het wefterlijckfte is mede dat van
S.Antonio,
gevolgt van dat van S. Vincent en
S. Lucia; en meeft naer
\'t ooften legt Buena Vtßay
dat is,Goet geficht; fy beginnen ontrent 70 mij-
len van \'t vafte landt by Cabo Verde, en ftrec-
ken fich uyt zeewaert in meer dan i jo mijlen.

Sommige feggen , dat\'er twaelf fijn , eenige
elf, doch andere tellen niet meer dan tien of ne-
gen : dan het fchijnt dat fommige de kleyne
eylanden, en van weynigh belang, mede reke-
nen, die andere voorbygaen.

Boven hebben wy aengeroert de gemeene
namen ; nu komen wy tot die van yder eylant
in \'t befonder : tien der felve worden, byna met
elcks toeftaen , in de volgende order genaemt:
5.
Antonio y S. Vincent, S. Lucia, (oock S. Lucar ge-
noemt,) 5.
Nicoiao; \'t eylandt do Sal in Portugees,
of
del Sal in Spaens, dat is, van \'t Sout; Buena
Vifla-y May
of Mayoi S, Jago, of S. Jacob; del Fue-
go,
oft van \'t Vuer; en Bravo oft Brova.

Het eylandt S. Antonio, het noorderlijckfte
van allen, legt niet wijt van
den eerften Meri-
diaen , en is van middelbare grootte , ten aen-
ften van alle d\'andere.

S, Vincent is oock, als de vorige, onder de
Africa.

Ontdec-

Gelegen\'
heyt.

Getal

Befondere
henamin\'
gen.

S, Antonio,

S, Fincent,

middelmatige te rekenen, als men op d\'andere
achting wil nemen.

S. Lucia tellen fommige onder de groote; doch s. imia,

andere het tegendeel.

S. Nicolao is met reden onder de aenmercke- 5. Nicoiao,
lijckfte en grootfte te achten.

\'t Eylant do Sal y als de Portugefen fpreken, \'t Eylandt
legt 17Ó mijlen van \'t eylandt Ferro, een der Ca- ^^
narifche.

\'t Eylant Buena Vtfla is acht mijlen van\'t vori- Buen^
ge eylant
do Sal gelegen. Ftßa,

\'t Eylant May of Mayo legt feftien mijlen van Map,
Buena Vtfla, en wort voor \'t kleynfte gehouden ,
hoewel het feven mijlen in fijn omring groot is,
als onfe Hollanders in de Verhaelboecken van
hare reyfèn fchrijven.

Defe drie laetftgemelde eylanden,i/o Sal, Buena
Vtfla
en Mayo, nevens S. ]ago , worden van fom-
mige
de Soute eylanden genaemt, om de groote
menighte van \'t fout datfe voortbrengen ; hoe-
wel de Nederlanders, als boven gefegt is, die
alle te famen fbo noemen.

\'t Eylandt del Fuogo, oft van \'t Vuur, wort van v ^yUndt
de Portugefen O Fb^o geheeten : fommige ftellen deiTwgo,
daer twee met defe naem ; doch de Hollanders
weten maer van een te fpreken.

\'tEylant Brayo legt niet wijt van \'t vorige;
dicht by \'t felve fijn eenige andere feer kleyne ,
die van de meefte Schrijvers, als van w^eynigh
belang, niet getelt worden.

Dat van S. ]ügo, volgens \'t gemeen gevoelen , 5.
wort voor \'t grootfte (hoewel fommige S- Mro-
/^o daer voor houden) en \'t voornaemfte van
allen geacht : het legt tegen over en maer on-
trent drie mijlen van \'t Eylant
Mayo; en heeft ,
volgens eenige, 19, andere feggen 17 mijlen in
de langte; en tien of twaelf in de breette. Aen
de fuydfijde heeft het een ftadt, dicht by de zee
gelegen, met een goede haven.
Ribera Grande ge-
naemt,om dat het tuftchen twee feer hooge ber-
gen is gelegen; in \'t midden der felve loopt een
rivier die haer oorfprong twee mijten van daer
heeft, welckers mont is ontrent een boogh-
fchoot breet. Defe ftadt wort van een goet ge-
tal Caftiliaenfche en Portugefche Ridders be-
woont , en heeft weynigh min of meer dan 500
huyfen.\' Aen de noordfijde van di\' eylant is een
haven,
om de fchepen te bergen, S.Maria ge-
naemt.\' Het heeft oock de ftadt oft fortrefte U
Praya, feer wel gelegen op een kleynen heuvel,
omringt van twee rivieren, die in de zee loopen,
en twee kleyne zeeboefems maken , waer van
d\'eene een groot getal fchepen kan bergen en
fekerheyt bewaren; want daer tegen over legt

eene

foo

m

vlant \'t welck hen van de winden befchut,

D 8

-ocr page 209-
-ocr page 210-

m

D\' E. Y L ANDEN
foo dat \'er de fchepen voor ongeval bevrijt fijn ; achten , gelijck die twee welcke do Saï en Buma

daer in tegendeel in de haven van S. Thomas, fißa worden gdiectcn,

om datfe vele fanden heeft, fommige vergaen , Maer komende tot de befonderheden van Hoedamg-
offchipbreuck lijden. In dit eylandt fiet men fommige, dat van S. is leer oneffen en voi
oock S. Jago, hooftfladt van \'t felve, en van alle bergen, en heeft vele plaetfen van alle geboom-
d
\'anderen, welcke defe naem van \'t eylant heeft; te ontbloot ; maer de valeyen fijn vruchtbaer ,
en is met een Bilfchoppelijcken ftoel verciert. en wel gebouwt. Het heeft vele en verfcheyde
Onfe Hollanders verhalen noch van een andere vruchten , yder maent goede meloenen , veel
ftadt, die fy S. Michiel noemen , en drie kaftee- fuyckerrieten, allerley flagh van vleefch , infon-
len of fortreft\'en. derheyt hoenderen , en diergelijck gevogelte ;

Vaudere Wat d\'andere eylanden belangt, men vint oock voedt dit eylant vele paerden. De lucht is
eylanden, niets van hare ftedcn , vlecken of dorpen be- hier ongefont,voornamelijck by de ftadt S.Tho-
fchreven; fommige feggen, datfe alle van Portu- mas, om hare gelegenheyt; maer foo fchadelijck
gefen bewoont worden ; doch andere meenen , niet by la Praya.

dat \'er fommige fonder inwoonders fijn , als dat \'t Eylandt do Sal, ofte Sout, is onbewoont om van \'tej-
van do SalyMayo, en eenige andere, \'t Gemeen fijn onvruchtbaerheyt ; en men ftet\'er geen an-
gevoelen is evenwel, datfe altijt eenigh volck dere dieren dan een groote menighte wilde
hebben, om de waren en vruchten dielè voort- paerden. Om dat dit eylandt feer laegh is,loopt
brengen te verfamelen, gelijck de Hollanders het water , als de zee ftch een weynigh verheft,
van\'t eylant Mayo verhalen , datfe daer ontrent over fommige nederige plaetfen , in welcke,
40 perlbonen , foo Spanjaerden, Portugefen als wanneer de zon recht daer boven ftaet, het fel-
Swarten, vonden, in
\'t felve eylant,foo \'t fcheen, ve in fout verandert.

om hare mifdaden gebannen, of daer verordent \'t Eylant Mayo is byna overal fteenachtigh , van M^o,
om de geyten te hoeden, ofte jagen, welcke vervult m. et foo veei boeken en geyten , dat
niet hadden dan kleyne hutten, aUeen opge- men fomtijts kudden van duyfent defer dieren
recht, om hen van d\'overgroote hitte der zon- by een fiet. Het heeft oock veel wilde paerden,
neftralen , of\'t ongemack van \'t natte regenwe- elels, often , apen , en meerkatten , vele wilde
der, te bevryen. ganfen , die root fijn , kranen , en oyevaers , die

Lucht. De lucht in defe eylanden is in \'t gemeen d\'onfe feer gelijck fijn; en een menighte van
quaet, om de heete koortfen dielè
veroorfaeckt kleyne witte vogelen , die in de holen der fteen-
aen de gene die daer woonen , van welcke lom- rotÏen neftelen , met korte beenen en breede
mige oock met den buyckloop en \'troot meli- pooten, lange beeken, den rugge grijs-achtigh,
foen gequelt worden. Sy waren woeft als de en een dunnen doch
langen ftaert. DeHollan-
Portugelèn die ontdeckten ; maer fijn nuten ders kregen bydit eylant verfcheyde viffchen ,
Granen, en ^leel wel bebouwt, en overvioedigh in rijs, geers waer van fommige geel en met fwarte vlacken
Ztéte». of^ j abruyn oft Turcklche tarwe , \'t welck gelprenckelt waren; andere den carpers, en to-
d\'inwoonders tot voetfel gebruycken , oranje- nijnen gelijck , oock eenige als fnoecken. Men
appelen, lamoenen, citroenen, bananes, ygna- fiet hier veel fout, \'t welck in een groot moeras,
nes , batates , comcommers, en andere vruch- twee mijlen lang en foo veel breet, door de hit-
ten. Yder maent van\'t jaer geeft hen uytne- te der zon wort gemaeckt. Het heeft vele boo-
mende meloenen. Hen ontbreecken oock geen men, die den wilden vygeboom gelijcken , en
fuyckerrieten , noch kottoen , oock geen gra- eenige Cocosboomen. In\'t gantlche jaer heb-
naet-appelen ; fy hebben allerley flagh van vij- ben ly geen regen, dan alleen in de maenden
gen , en Indifche palmboomen, die de Cocos- Julius, Auguftus, en September, in welcke tijt
noten voortbrengen. Hier fijn oock veel wijn- die oock byna foo gedurigh valt dat het dagh
gaerden , die tweemael des jaers gefneden wor- en nacht fonder
ophouden regent,
den, gelijck oock het graen op twee verfcheyde In \'t eylandt
delFuogo fiet men vele wijngaer- van del
tijden wort ingefamelt. den ; en wat belangt dat van Bravo , het heeft

mm. Hier is veel groot en kleyn vee, infonder- vele dieren, welcker vleefch fy fouten.

heyt fulck een groote menighte van geyten, De naburige zee defer eylanden wort Sargafti f» \'vande
dat men het naulijcks foude gelooven , \'t welck geheeten , om datfe geheel bedeckt is met feker
fpruyt uyt de vruchtbaerheyt van defe dieren , kruyt, foo dat men \'t water naeulijcks fien kan ,
die alle vier maenden drie oft vier jongen te waer door haer de fchepen niet dan met moey-
gelijck voortbrengen. De jonge geyten fijn vet te konnen bevaren. Dit kruyt gelijckt de zee-
en aengenaem van fmaeck , om dat de moeders petercehe, uytgefeyt dat \'et een weynigh geeler
veel zeewater drincken. Sy hebben oock veel is, met lèker flagh vän vrucht op \'t eynde, doch
Indiaenfche hinnen en hanen, perdrijfen, quac- fonder kracht of fmaeck. De Portugefen noe-
kelen , leeuwereken , en fekere vogelen die de
men het Sargafto, om dat \'et van het kruyt, dac
Portugefen
Flamencos, dat is , Vlamingen of Ne- fy foo noemen, niet veel verfcheelt. Men weet
derlanders, noemen, met witte pluymen op het niet te feggen , hoe \'t gemelde kruyt in defe
lijf, en die van de vleugels root als bloet, fijnde plaets komt of groeyt, want men fiet geen ande-
van grootte als een fwaen. Hoenderen, paeu- re eylanden over gene fijde, en \'t vafte landt
wen,
noegh

geven , i» iuul , l wch^k uvi-itmu c»vciviuct is ; ucr ^cc vuui LKomt ; maer ly
en fommige hebben niets anders dat hen doet deel van andere, om dat het daer niet wort ge-
vonden.

ju

f M i\'

i\'ft.

\' M

/

-ocr page 211-

• • "-"iss

m

VAN

vonden. Als de fchepen uyt Indien komen ,
vermijden fy de gemelde kruyden, en varen
dicht langs de kult, want die is van dat onge-
mack bevrijt: doch als fy wederkeeren, moeten
fy door delè groene zee lèylen , waer toe fy een
Itijvewint van nooden hebben, of fy konnen
niet wel voortkomen.

De grootfte rijckdom van defè eylanden be-
ftaet in Ibut, en gey te vellen: want daer worden
jaerlijcks meer dan hondert fchepen met fbut
aen d\'eylanden
do Sal, Buena Vifla, Mayo en 5. lago
geladen, die naer Duytflant, Engelandt, Dene-
marcken en andere landen vertrecken,- dat geen
wonder is , nademael \'t eylandt Mayo alleen foo
veel fout heeft, dat men daer mede, foo men
gelooft, twee duyfent fchepen foude konnen
3evrachten. Maer de Spanjaerden hebben wey-
nigh voordeel van dit eylandt, dewijl hetlbut
van \'t fèlve yder gemeen is, fonder dat iemant
gehouden is iets in \'t weghhalen van \'t felve aen
den Koning van Spanje te betalen. Derhalven
gaen de Hollanders en vele anderen hunne fche-
pen hier laden , om het wegh te voeren, doch
niet fonder groote moeyte en gevaer , om de
fanden en bancken die hier ontrent leggen.
Wat de geyte- en bocke-vellen belangt, d\'ey-
landen
do Sal en Mayo hebben die in fulck een
menighte , dat men geheele fchepen daer mede
laed , om die naer Brafilien te brengen ; dewijl
de Portugefen , die dat befitten , in defe eylan-
den hunne flaven fenden , om defe beeften , die
wilt fijn,met honden in netten te )agen,en foo te
vangen en te dooden. Hier is oock veel gefou-
ten vleefch, datfè voor de fchepen bereyden,
om die daer mede te befbrgen. De Koning van
Spanje behout jaerlijcks tot fijnen dienft fès
duyfènt gefbute geyten , fbo tamme als wilde ,
en doet de huyden der fèlver droogen , weicke
d\'inwoonders verplicht fijn aen fijn volck te
verfchaffen , om die naer Indien , of waer \'t hem
geHeft, te voeren. Van defe geytevellen maken
de Spanjaerden dat fchoone Spaens leer, dat by
ons fbo geacht wort. Defe eylanden geven oock
kottoen, waer vanfy de fchoone kottoene lijn-
waten van verfcheyden verwen maken , die fy
daer na aen alle kuften van Africa brengen, om
die tegen Swarte flaven te verwiftelen.

De Hollanders, die defe geweften befocht
hebben, feggen , dat het eylant S. lago alleen in
weynigh tijts drie duyfent ruyters op de been
kan brengen, \'t welck een
aenfienlijck leger
foude vertoonen, als het na proportie met voet-
volck voorften was. Maer andere verhalen, dat

C A B

\'Rjckdom\'

wen»

Stmktt*

O V E R D E.

de gemelde Hollanders (gaende van \'t eylant
Majo, van \'t weicke fy in eenen nacht te Praya
konnen komen ) defe ftadt meermael geplon-
dert hebben ; S. lago wierd oock in \'t jaer i j
door Fr. Draeck ingenomen en verbrant. Maer
men gelooft, dat \'er federt beter ordre tot harer
verfekering is geftelt.

In de ftadt Ribera Grande is een Corregidor , Regeering,
oft hooft van de Juftitie, ingeftelt door de Ko-
ning ; en d\'inwoonders kiefen jaerlijcks twee
Rechters, een der felve bedecht de gefchillen ,
die over de fchipvaert en zee-laken ontftaen
d\'andere doet recht aen d\'inwoonders foo vaa
dit eylant als de naburige.

Alle defe eylanden hebben geen andere dan
de Roomfche Godtsdienft; want d\'inwoonders
fijn meeft Spanjaerden en Portugefen , uytge-
feyt eenige flaven. Doch hier is overal een groo-
te onwetentheyt van hemelfche faken, door ge-
breck van onderwijfèrs. In\'t jaer
1604 fbndt
de Koning van Spanje eenige Religieufen in
defe eylanden , die groote vruchten deden , fbo
te S. lago , als in la Praya. Maer men vont hier
vele tovenaers en waerfeggers , labacouces ge-
heeten , die de ftecken , lèlf den ftervenden ,
deden gelooven, dat andere toovenaers hen
\'t lichaem knaeghden , en de ziel wilden uy truc-
ken, om die te brengen waer \'t hen geliefde; en
voeghden daer by, indien men hen een eer-
lijcke vergelding wilde geven , en de felve fiec-
ken in hare handen ftellen, dat fy die fouden
genefen. Dit arm volck , fbo haeft als fy fteck
wierden, gaven fich in \'t vermogen van defe
bedriegers, die hen dienden tot Medicijns, Chi-
rurgijns , en Apothekers , en eenige hulpmid-
delen ordineerden , volgens \'t gene de duyvel
(die
fomtijts opentlijck tot hen ij^rack in tegen-
woordigheyt
der huys-genoten) hen leerde.
Defe
Wijfe van geneling wierd niet alleen door
de Swarten, maer oock van eenige Portugefen ,
tot fchande van \'t Chriftendom, gebruyckt:
dies waren de lefuyten in haer aenkomft ge-
nootfaeckt dit quaet te verbeteren , en te ver-
delgen ; gelijck fy fich oock moeften ftellen
tegen een verkeerde gewoonte, die te voren ge-
pleeght was, te weten , dat men drie of vier
hondert, ja fomtijts feven hondert Swarten , die
in Guinea gekocht waren,te gelijck doopte.Tot
belluyt fal ick alleen feggen , dat defe eylanden
oock een Biffchop hebben, die fijnen ftoel heeft
in de ftadt S. lago , en onder den Aertsbifïchop
van Lisbona behoort.

G V I-

D 9

Africa,

-ocr page 212-

E;:. A- y - ;

J)

( , ;

, J I - .
: ; > v

: - ^ "
\'J-a-.: -

4 -

"1 .

. f

M .

t -
c

r V
r

-.ir...

... 1

. \\

-

J J i

c

- V *

.\' .a.;

V - ^

^ i^t- i -

i

\' \' ^ - \' - r J is:.

v^ï:;

f I Ï-- \'

j^-ij uj : L\' .
• .. ili. j-,..

i

■■■•.^iiJO ^ I

nm

û^M^d^d \'^ ■ -s/:

^"tV : li\'L

i*.

i- -, A..:

:f I

■. • ■ - !

^ ■ ■■ : ■ ; ■
•■■y " ^

\' r" > ^ )

ffr

^ :> rr:o ç r^

- f - i ■ . ,

. . . • - . ^é

r " • ■

.ro

-r

r

pî^^^lbiV yf

• r- -. ■ • f ■ ; -

•Jt - . . ri
- - \' .i .. \' î

" ■-^fj
if,.

i ■ ■ \'Ui.

ogfiT- ; r ivüi J

f \'■ i -r - . , .

: -^n
\' t

\' >

A

-^ly. r-\'in r: :

►I J

... «i»\'

.-pSiiftS^

w

n, . )

-ocr page 213-

A.

G

V

N

I

E

E kuft van Africa, van
de Cabo de Siërra Lio-
nes , leggende op de
noorder breette van
acht graden , tot de
C. de Lopo Gonfalves,
wordt met eenen naem
G
v i n e a ^ genoemt ,
hoewel datfe in ver-
fcheyden Landtfchap-

pen en volckeren is verdeelt, hebbende elck fijn
3efbnderen Koning , fulcks dat men alle tien
ofte twaelf mijlen een andere natie vint, en an-
dere tael fpreeckt: \'t volck zijn alle fwarte Moo-
ren, kloeck in \'t lantbouwen, en konftigh in ver-
fcheyden handtwercken ,• maken aen fommige
oir ten aerdige fchuy tjens uyt een boom , bynae
gelijck de Veneetfche gondels, daer fy mede ter
zee varen, en meefterlijck weten om te gaen.
Het landt van Sierra Liona tot de Cabo de Pal-
mas , genaemt Cofta de Meleguette oft Mani-
DeGreyn- gette , de Greynkuft , (om dat van daer uyt ver-
lcheyde plaetfen veel Manigette oft greyn komt,
een foort van fpecery, fcherp van fmaeck, byna
als peper , doch kleynder van zaet,) is onder ver-
fcheyde Koningen verdeelt. Tulfchen Sierra
Liona en C. Mefurado is een Koning, woonende
aen Cabo Monte: tuffchen Cabo Mefurado en
Rio de Ceftes een ander: en van daer tot Cabo
de Palma noch verfcheyden andere. Die aen het
landt van Cabo Monte , lbo van de Portugelèn,
maer van d\'inwoonders Vay genoemt,is de mach-
tighfte van die alle, hebbende aen Sierra Liona
een Onder-Koning ofte Gouverneur, ftaet onder
een ander meerder, woonende te landewaert in,
die ly noemen de Koning van Folgia, de welcke
als de Koning fterft, daer weder een ander komt
ftellen. Defe met alle de andere voorfz. Konin-
gen , ftaen noch onder een grooter Opper-Ko-
ning, die ly Manoë noemen. De mans nemen
daer foo veel vrouwen als fy voeden konnen,
houden die kort, en zijn\'er feer jaloers af, zijn
daer over niet foo gemeen als op de Goutkuft en
andere quartieren van Guinea. Het regent daer
gemeenlijck fes maenden in het jaer, beginnen-
de omtrent in\'t midden van May, en duurt tot in
Odober, meeft in \'t begin en laetfte van die tijt,
fomtijdtsmet ftercke winden die regen maeckt
het landt vruchtbaer, en bequaem om fijn vruch-
ten te geven: d\'andere fes maenden is \'t fonder
regen, geduerigh met een helderen klaren he-
mel. Daer waft weynigh meer rijs, als fy tot haer
onderhoud noodigh hebben, \'t welck afgefneden
zijnde, zaeyenfe het greyn ofte Maniget, foo dat
het landt tweederley vruchten in \'t jaer geeft :
hebben weynigh tam vee, maer genoegh wild, en
veelderley gevogelt ; honden die niet haffen,
noch eenigh geluyt ftaen; apen, meerkatten by
duyfenden, luypaerts, tygers zijn daer in menigh-
te i tweederley foorten van verekens, buffels,
crocodillen, fchild-padden, al beeften die fy eten.
Africa*

Daer zijn oock veel olifanten in de boffchen\', die
fy vangen , het vleefch eten, en de tanden aen de
vreemdelingen verhandelen. Sommige onder
haer eten oock haer gevangen ofte verftagene
vyanden uyt wraeck. Men vindt daer de dieren
die de Portugefen Salvages noemen, een boos
en fchalck gediert, bynae van fatfoen als men-
fchen , en foo groot als doggen, oock foo ftout
datfy fich tegen de m.enfchen durven ftellen, en
foo fterck datfe een man konnen ter neder wer-
pen. -Daer te lande is feer goede wijn de palm,
die in delicaethey t die van andere plaetfen daer
omtrent te boven gaet.

Van C. de Palmas ooftwaert, tot aen C. La- ^^ Tands»
hoe , zijn verfcheyde plaetfen daer veel olifants-
tanden geruylt worden, en daerom de Tant-kuft
genoemt, oock veel fteerten van olifanten, die
nae de Goutkuft gevoert, en daer verkocht wor-
den ; die gebruycken de Mooren, als fy ten ftrij-
de gaen, gelijck men hier de pluymen: m.eènen
daer mede feer verkiert en ontfichlijck te zijn.
Het landt van daer tot Cabo de Tres Puntas,
wordt geheeten de kufte van Quaqua, en het De yn
volck (^aquaes, om datfe wanneerle met haer
fchuytjensby de fchepen komen , altijdt roepen
6}uaqua\'y als haer verwellekomende, fteken dan
haer handen in \'t water, en laten \'t in haer oogen
druypen, daer mede fy als met eede willen ver-
klaren , dat fy oprecht en geen bedriegers zijn.
Dit volck, overmits daer weynigh fchepen ko-
men , is niet foo fchalck noch geftepen als die van
andere plaetfèn daer omtrent; maken veel kat-
toenen kleeden, die van daer naer de Goutkuft
vervoert worden.

De kuft van Cabo de Tres Puntas tot aen de^^ ƒ
riviere de Benin, oft Rio de Lagos, wordt ge-
noemt de Goutkuft, om dat die rijck van gout is,
en alle koopmanfchappen, die uyt Europa en an-
dere plaetfen daer gebracht, tegen gout ver-
mangelt worden. De Portugefen hebben , ftijf
hondert jaren geleden , daer een fterck kafteel
gebouwt, achtien mijlen ooftwaert van de Cabo
de Tres Puntas, geheeten S. George de Mina, en
daer mede veel jaren lang de Mooren langs de
kuften feer in fubjedie gehad, en met haer han-
^iehng groot voordeel gedaen ; dan is lèer ver-
mindert , federt de Fran^oyfen daer hebben ko-
men handelen maer allermeeft, ja
byna te niet
gegaen, metdekomft der Hollanders, die daer
oock, omtrent vijf mijlen van\'t voorfz. kafteel
de Mina, een fterck fort, geheeten Naffauw, ge-
bouwt hebben, enmetguarnifoenvan de Staten
Generael der Vereenighde Nederlanden befet,
en onlangs \'t kafteel de Mina oock bemachtight,
waer door de Mooren de macht der Portugefen
Weynigh ofte niet meer achten , uytgenomen
eenige
weynige, die onder der felver gebiet noch
ftaen. De voornaemfte plaetfen aldaer zijn,
eerft Atfijn, gelegen weynigh beweften de Cabo
de
Tres Puntas , Ante, Comendo , die onder de
Portugefen ftaen, en \'t voorfz. kafteel de Mina:
^ \' E voort

-ocr page 214-

iMiib-^\'\'

_1 32.

_________ 1 33

i

.......

liPSojD»^^

-ocr page 215-

G U I

voort Mouree , een der voornaemfte, ftaende
onder de Koning van Sabou, daer \'tHoftandts
fort Naftauw gelegen is, Cormentijn, Berku,
Ackara, en Cincko. Daer te lande zijn geen oli-
fanten , maer Cabriten , fommige koeyen, her-
ten , hinden , veel hoenderen van fatfoen als hier
te lande , oock de allerbefte civetkatten in de
boftchen , diefe, jong zijnde , vangen, opbren-
gen , en om het civet gebruycken ofte verkoo-
pen ; menighte byen, die in hoUe boomen haer
honigh en was maken. Daer waft geen rijs, maer
millie, diefe op een fteen tot meel, gelijck de
Ichilders haer verwen, wrijven, en backen daer
broot af; fuyckerriet, Bannanas, Annanaften,
Patattes , Injamos waifen daer veel, en fchoon-
der als iewers ; \'t is overvioedigh van Hmoenen en
orangien, die daer in het wilde waften, en te lan-
dewaert menighte Palmites-boomen , daerlè
haren wijn en olie de Palm uyt krijgen , die waf-
len met een rechte gladde ftam4o,
50, enm.eer
voeten hoogh, daer de Mooren met een befon-
dere behendigheydt weten by op te khmmen,
boren een gat, weynigh beneden daer de blade-
ren beginnen, fteken daer een ftockjen in, en
hangen een pot ofte kalbaft aen\'t eynde van\'t
ftockjen, foo komt de wijn dan leecken tot in die
kalbaft. Sy is van koleur in \'t aenfien als wey,
getapt zijnde, wort eerft als wijn ofte bier, maekt
den genen , die \'er veel af drinckt, heel dronc-
ken; verfch zijnde, is foet en lieflijck van fmaeck,
maer des anderen daeghs fuurachtigh , en wordt
in korten tijdt feer goeden azijn: het volck te
landewaert brengen die nevens allerhande fruy-
ten alle dagen verfch aen \'t fort Naftauw, en aen
de zeekant ter marckt. Een boom geeft omtrent
twee ftoopen nat des daeghs, en niet tegenftaen-
de iy veeLdaer uyt tappen, foo worden evénwel
de vruchten rijp, dat zijn vijf of fes, meer oft
min groote trollen, foo Iwaer als een manophefr
fenkan, van voofefubftantie, rondom meteen
gtoote menighte befyen, wat grooter als oly ven,
befet, elck met een harde fteen en een Ibete
keern daer in : die kappenlè van de tros , zieden
en ftanipenfe kleyn 5 ziedenfe daer nae weder,
dan komt de oly boven drijven, diefe met fchel-
pen daer af fcheppen, en in potten ofte kalbalfen
bewaren, eten en gebruycken die als boter en
olie van olyven , diefe daer niet en hebben , be-
ftrijcken oock daer mede haer lichaem van bo-
ven tot beneden, maken foo de huyt glat en
blinckende , dat ly voor een fchoonheyt houden.
Gevogelte is daer menigerley, en van Ichoone
koleuren, infonderheyt paeuwen, wilde hoende-
ren, graeuwe papegayen, die feer wel leeren fpre-
ken, perroquitjens, en veelderhande kleyn ge-
vogelte , die haer neften feer konftigh met fmaUe
draden aen de tacken Van de boomen hangen,
om niet van de ftangen, die daer veel en fom-
mige leer groot zijn , befchadight te worden,
boven dicht voor de regen, met een lange neer-
hangende hals, daer iy van onderen op inkomen.
Daer is oock overvloet van feer goede vifch, van
menigerley aert, diefe met haer fchuy tjens, uyt

$
■14!

iL

Talmhes-
homers.

A.

een ftuck hout gemaeckt, dagelijcks uyt der zee
halen. De drie maenden , Auguftus, September
en Odober, regent het hier bynae geftaedigh ;
\'t is \'er feer heet, ongetempert, en ongefont voor
onfe luyden; infonderheyt is de regen feer fcha-
delijck , groote vuylnis en wormen bybrengen-
de, om datfe vocht eii warm, een moeder is van
verrotting; hier door ontftaen vele fteckten, be-
fonder heete koortfen, buyckloop, root meli-
foen, en diergelijcke qualen.

\'t Volck aen de zeekant is kloeck, foo in hant-
wercken als in haer koopmanfchap; maken veel
aerdige dingen van goudt; foo fubtijl als iemant
hier te lande fy hebben geen geit noch munt,
maer koopen alle dingen om goudt, in groote en
kleyne ftucken, fommige in ringen, ketenen , en
anders gemaeckt, fommige in greyn,eenigh grof,
eenigh kleyn als fant, byna als ftof, dat het befte
en fijnfte is, dragen haer fchaelkens altijdt by
haer; die omtrent de zeekant, wegen met koper
gewicht; die te landewaert, met roode en Iwarte
boonen; weten daer fubtijl medé om te gaen,
en fcherp genoegh haer rekening te maken. De
mans houden foo veel vrouwen als fy voeden
konnen , gaen veel naeckt, doch de fchaemte
gedeckt, fommige van quahtey t met een deken
als een mantel om \'t lijf, met hoeden van biefen,
andere van vell en en ander ftof gemaeckt, van
veelerley fatfoen: de vrouwen dragen een lin-
nen of kattoenen kleet om \'t lijf, van de navel
tot op de knien. De kinderen loopen heel naekt,
foomeysjens alsknechtjens, tot datfe beginnen
groot te worden, en fchaemte te krijgen, al on-
der malkanderen gelijck de beeftjens in\'t wilde,
dat by haer, foo lang fy ongetrouwtzijn, geen
oneer gerekent wordt. Het vrouw-volck trou-^
wende, moet fich daer na van andere mans ont-
houden. Sy hebben weynigh kennis van Godt,
gantfch niet van fijn gebodt, zijn niet te min
uytermaten luperftitieus; hebben tegen alle qua-
den die haer mogen overkomen, hare belbn-
dere, bynae ontaftijcke heyligheytjens en be-
fweeringen, diefe fm^o^ noemen, met veel feit-
fame en vreemde ceremonien.

Ooftwaert van de Goutkuft volght het landt
van Benin,hebbende een ftadt van de felve naem,
lbo groot, dat men van\'teen eynde tot het an-
der niet fien kan, niet tegenftaende de ftraten
heel recht zijn, vol huyfen van root leem ge-
maeckt , dicht by een, gelijck hier te lande. De
Koning hebbende joo of <5oo wijven, houd daer
fijn Hof, met groote magnificentie, verftaet nae
de
maniere des landts. De ftroomen langs delè Stroomen
kuften loopen altijdt ooftwaert, oock de "vloQ^H^ff
den , en veel uyt den zuyden, overfulcks is \'t met
fchepen hchtelijck ooftwaert, maer niet wel mo-
gelijck weftwaert aen te komen : daerom moe-
ten de fchepen, die van daer herwaert willen,
eerft ooftwaert naer Cabo Gonfalves , en van
daer een goet ftuck zuydwaert over de andere
zijde des Middellijns, buyten de ftroomen, ha-
ren wegh nemen.

E

N

kV

-ocr page 216-

tKONINCKRYCK

li

i i! i

O

E oudé Schrijvers had-
den weynigh kennis
van dit landt, hoewel
het fchijnt dat Ptole-
meus daer af gefpro-
ken heeft onder de
naem van de Hefpe-
rifche Ethiopiers, welc-
ke men houdt voor
inwoonders van de lan-
den die den Koning van Congo gehoorfamen,
infonderheyt \'t volck van Pangelungi. Eenige
noemen \'t, doch buyten-reden ,
Manicongo;
want dat is de naem van de Koning, niet van
\'t Rijck , dewijl het beteeckent Heer van Con-
go, om dat
Mani in onfe tael Heer moet over-
gefet worden.

Dit Rijck heeft tot grenfèn in \'t noorden de
Koninckrijcken Loango ofte der Bramas, en
der Anziken ten zuyden de Rijcken Angola en
Malemba ; ten ooflen de bergen daer men kri-
ftal, falpeter en filver uytgraeft, met de rivie-
re Verbele , het koninckrijck Cacongo , en de
Giakas, hare wrede vyanden,aen d\'overfijde der
gemelde bergen ,• en ten weften de groote zee.

Dit koninckrijck begint langs de zeekuft van
de riviere Congo oft Zaire , het welck dit lant
van Loango affcheyd, tot aen \'t Rijck van An-
gola , ftreckende naer de Caep de Bona Efpe-
ran^a : ftjn grootfte breette is ontrent
600
kleyne ofte 200 Franfche mijlen , doch langs de
zeekuft is \'t 120 mijlen breet.

Het ftreckte fich eertijts veel wijder uyt,
toen die van Loango, Angola, Cacongo, en
vele anderen , (die fich nu alleen hare vrienden
noemen) daer onder ftonden. Maer de grenfen
fijn nu veel vermindert want de Koning vele
landen verloren hebbende, heeft alleen behou-
den d\'ydele tytels (behalven die van Koning te
Congo, ) van de Rijcken Abundos, Mataman,
Quizama , Angola , Angoje, Cacongo, der fe-
ven koninckrijcken van Congere , Amozala en
Pangelungi; daer en boven fchrijft hy fich Heer
van Zaire,\'t lant der Anzicanen,en van Loango.

Dit Rijck is in fes Provintien gedeelt, welc-
ker namen fijn Bamba, Songo , Sundo, Pan-
go, Batta en Pemba; en
begrijpt ontrent der-
tigh duyfent foo fteden, vlecken als dorpen.

De Provincie Bamba grenft in \'t ooften aen
\'t meir van Chelande oft Aquilonde, tot aen
de volckeren Chezzamanes , die eertijts vry
en fonder Koninck onder hare byfondere Over-
heden leefden ; doch nu eenighfins den Portu-
gefen onderworpen fijn
: in\'t weften heeftfe de
zee ; ten zuyden de riviere Coanza en
\'t Rijck
Angola ; en ten noorden de riviere Ambrife.
Sy vervat op de kuft de landen oft Heerlijckhe-
den van Bamba , Lembo , Dandi^ Bengo,
Africa*

Namen.

Talen.

Creette,

Veeling in
Trovintien.

Bamha.

Crenjèn.

Landen.

Cörimba, Coanza, Cazzanfi , en \'t eylandt
Loanda,- en verder in \'t vafte landt de heer-
lijckheden Angazi, Chinghengo, Motollo,
Chabonda, en eenige andere miindere deelen.
Haer hooftftadt is Panza, in een vlackte on-
trent hondert mijlen van de zee j tuftchen de ri-
vieren Ambrizi en Lozam, gelegen.

\'t Eylandt Loanda , in defe Provintie be- \'t EyUndè
grepen , is tuffchen een arm van de riviere
Danda , Bengo genaemt, en de vloet Coanza
befloten. Het heeft eeti fraye haven , Loan-
da, als \'t eylandt,geheeten : defè haven is aen dé
noordtftjde , ontrent een half mijl breet, en
recht tegen over het vleck S. Paulus, \'t welck
fommige een ftadt noemen, alwaer de Portu-
gefèn met hare vrouwen , diefè uyt haer landt
gebracht hebben , woonen. Dit eylandt is 20 cmm
mijlen lang, dat is byna vijf Franfché mijlen ;
en alleen een mijl breet, doch op fommige
plaetfen veel fmaller , en niet meer dan een
booghfcheut wijt van d\'eene ftrant tot d\'ander.
Seker Schrijver fègt, datfe fevén fteden heeft
door d\'inwoonders Libata genaemt ; maer een
ander noemtfe vlecken , en Linfchoten alleen
dorpen, \'t Voornaemfte vleck is \'t gene de
Portugefen
S. Efpirito noemen, waer de Gouver-
neur van \'t eylandt woonti

De tweede Provintie is Songo, ontrent de
rivieren Zaire en Lelunde gelegen
, en ftreckt
fich uyt van de riviere Ambrizi tot aen de Roo-
de bergen , die tot een fcheydpael van \'t Rijck
Loango dienen ; want het heeft over de Zaire p^/^^.
de landen die fich tot aen\'t gemelde Loango
uytbreyden ; in voegen dat defe Provintie ten
noorden grenft aen de koninckrijcken Loango
en Anzicane; ten zuyden aen de riviere Ambri;
ten ooften aen de bergen die dit lant van de
Anziken affcheyden ; en ten weften aen de
groote zee. Vele landen behooren onder defè
Provintie , felf eenige die eertijts vry waren ^
als Mombalan in dit Gouvernement beftoten.
De hooftftadt heeft de felve naem als de Provin- Boofijiadh
tie , en is de woonplaets van de Gouverneur.

De derde Provintie is Sundo, welck begint 40
kleyne ofte 13 Franfche mijlen van de ftadt
S. Salvador, hooftftadt van \'t geheele Koninck-
rijck, en
breydt fich uyt tot aen de Zaire over

fijne ftuyfen , en begrijpt fijne beyde oevers tot
aen \'t lant der Anzicanen, dat het ten noorden
heeft : doch aen d\'ooftfijde ftreckt defe Provin-
tie langs de Zaire tot daer fy fich met de rivie-
re Brancane vermengt ; en van daer tot aen
de voet der kriftaline bergen ; maer ten zuyden
ftootfe aen Pango. De hooftftadt heeft oock
de felve naem als de Provintie, en dient tot
een verblijf van de Gouverneur ; fy legt op de
grenfen van de Provintie Pango , niet wijt van
de watervallen oft rotfèn daer de Zaire afrolt.

E % Pango^

,1 rN

; 1

I 11
:\' \'il.

I, ■■

-ocr page 217-

Jl^

Jl.

M.

Miüiaria. * (^errrutnica\' Corrtrnrnuoy.,

Mofc

C- ds Lo^o -
Garyalv^s

O

yx.

a

l.,..

H A JM A 5 .

"Wamta

de

M Jï^aniconp-o

6 Gatiga

Sette,

An^icana a^-u^s

J?angueluiig£

Xc^-uli

^■u^chamea^ta-^

S S A- cUca^co J,^
_ luU

^^ .Jleiute ^ons

Sis-nms de- C-ryial\'

-

G ^ S

io- i l/ouangiri

"ü s

ik .èj. ^ Ckilcoiigo

O

Dingo

^ ......

GSI iS yr M 3 JL

Kalcoiigo

Iniitmi

R l-oa^jo ^^^••Xenfi-o
Ca<icais r.t "■■■V

^^ ■■• O

G

. J/eim1>A

CaiiruL O 4

ïê.....

I\'iconda-

SteTTO/S d^.

o OËmda.
\'tStrnho ......tAi

SahvttT-e.

_ L.Lemlo

£ ^ Ji J O 9 J C T» 5

—te.

Cattvat^ombi

5

s

.Maioto

A

.4.

A

G

Chmifo

Sie.rKrO\'S

-IA

Ie,

G N V JSÏ :

H\'

£ ZN

\'^enjiiela. viejA-

C.SjRra

V

\'X.

X

tl

R G ïf A

c

O N G O

■ ï^fe

ACArAl^i: A

et

AN G OXA

Mondonde\'S

iTori-

w

l^ü

-ocr page 218-

li I I!

\'t K O N I N C K R Y G K

TArtgo. Pango, de vierde Provintie, heeft die van wacht; want allés daer rontom is in vrede j en

Sundo ten noorden ; die van Batta ten zuyden; fonder vreefe.
Talen. j^gj. f^^t van CoHgo , daer de Koning woont, De groote wegh, die naer de zee ftreckt,
ten weflen; en de Sonnebergen ten ooften. is feer breet, en Vt^el vijf mijlen beftraet; aen
Hooftiladt. hooftftadt, op de weftfijde van de riviere de ooftfijde ftroomt een riviere aen de voet van
Barbele
gelegen , was eertijts Panguelungos, en den bergh, \'t welck een groot gerief geeft aen
nuPangus geheeten, in welcke de Gouverneur d\'inwoonders. Rontom de meei gemelde bergh
refideert. Defe Provintie
was eertijts vry , maer fiet men eenige gebouwde valleyen, en geheel
nu ftaetfe onder de koning van Congo , onder vruchtbaer , welcke feer dienftigh fijn om de
wekkers befcherming
fy fich heeft begeven, groote menighte der inwoonders. Behalven de
om de oorlogen die haer veeltijtsquelden. hooftftadt, is\'er noch de ftadt Pemba, {daei-Temha.

De vijfde Provintie is Batta , eertijts Aghi- de Gouverneur van Druene fich onthoudt,] ge-
rimba genaemt; paelt ten noorden aen die van legen aen de voet van de Gebrande bergen , op
Pango , en ftreckt fich ten ooften over de ri- de riviere Coanza.

viere Barbele tot aen de Sonne-en Salpeter-ber- Wat belangt de rivieren van dit Rijck, als RivUren,
gen, waer de Giacas woonen;
en ten zuyden men van \'t noorden naer\'t zuyden daelt, na
van defe bergen voorby de t\'famenvloeying der de gene die de Portugefen
lm Bornrm roxm, ofte
rivieren Barbele tot aen de Verbrande bergen , van \'t Roode fant noemen , vint men een ande-
die de Portugefen
Montes Gjuemados noemen. De re revier, wekkers mont een golf vertoont,
hooftftadt en de Provintie hebben een felve
Bayan de IcuAlmaduu, dat is, de Golf der fche-
naem. pen, om dat \'er vele gemaeckt worden, ge-

De fefte en laetfte Provintie , doch d\'eerfte heeten. In defe fèlve golf ftet men drie eylan-
in waerdigheyt, is Pemba geheeten : fy leght den, van wekke het grootfte, dat in \'t midden
in \'t midden van \'t geheele Rijck, en tuffchen leght, bewoont wort, en voorfien is met een
alle de gemelde Provintien befloten. In dit haven , bequaem om vele kleyne fchepen te
T-Jooftjladt landt is de hooftftadt van\'t\'geheele koninck- bergen; maer d\'andere twee fijn woeft.
Iteie
Ri% gelegen, eertijts door d\'inwoonders Banza, Daer na fiet men de grootfte rivier van Con-
^ \' dat is het hof, en nu door de Portugefen 5.
Sal- go , Zaire genoemt, die uyt drie verlcheyde
yador geheeten. Seker Schrijver noemtfe Am^ meiren , oTte ftaende wateren , haren oor-
, bas Congo , en fegt, dat \'er de huyfen hier fprong heeft; want haer eerfte begin is uyt het
en daer, als in een dorp, fijn verlpreyt. Sy felve meir waer uyt de Nijl voortkomt, daer
legt
50 Franfche mijlen van de zee , op een na uyt een ander , waer de rivieren Lelunde en
hooge rotfè, wekker fteenen fèer hart fijn, Coanza oock uyt vloeyen, \'t wekk van de wa-
en dienftigh om te bouwen. Den top van den teren van \'t eerfte fijn gedaente krijgt ; en
bergh , die defe rots begrijpt, is ontrent drie eyndelijck van een derde meir dat de Nijl
mijlen groot, en heeft vek dorpen en huyfen, maeckt. Hare beginfelen fijn kleyn, indien men
in wekke meer dan tien duyfent menfchen de grootte van defe riviere bemerckt : want
woonen , als eenige fchrijven, doch andere haren mont is meer dan negen Franfche mijlen
maken \'t getal veel grooter : Van defèn top, wijt; en heeft fulck eenovervloet van water,
die de Portugefen
Otuiro, dat is, wachttoren \'t wekk fich met fulck een kracht in den O-
noemen , fiet men feer verre alle d\'omliggende ceaen ftort, dat het tot
13, 16j ja fomtijts meer
landen , foo van de weft- als noortfijde , dewijl dan zo mijlen in zee zoet blijft; het fcheeps- .
\'t geficht niet belet wort van de bergen : delè volck neemt dit in acht , en kan het aen de
ftadt legt in \'t midden van \'t gantfche koninck- verwe onderfcheyden, foo datfe fich in zee felf
rijck ; foo dat de Koning alle ftjne lantfchap- daer van voorfien. Men kan ontrent acht mijlen
pen byna gelijckelijck kan beforgen. Een ge- tegens\'t gewelt van defe rivier opvaren, felf
deelte der ftadt aen de zuydfijde heeft muren met groote fchepen ; doch \'t is
onmogelijck
die d\'eerfte Koning deê bouwen, \'t wekk hy verder te gaen , om den fnellen loop der wate-
van de Portugefen liet bewoonen , op datfè ren , wekk te ftercker is, om eenige rotfen en
daer in fekerheyt fouden wefen ; en aen d\'ander watervallen , van welcke defe rivier met fulck

fijde liet hy fijn hof en d\'andere konincklijcke een geraes afftort, dat men\'t byna drie mijlen

huyfen oock met muren omringen, doch op van daer kan hooren ; foo datfe door defe
fulcke wijfe dat \'er een groote plaets tuftchen kracht niet alleen veel fants met fich fteept,
beyde is, op wekkers midden de hooftkerck, maer oock groote fteenen ; en ftroomt om eeni-
met haer kerckhof verciert, is gebouwt. Maer
ge eylanden in haren ingang, wekke bewoont
behalven defe twee befloten plaetfen, is den en befeten worden van fommige Heeren, die
top van den bergh geheel befet met gebouwen, hen van de Koning van Congo te leen houden,
infonderheyt der Edelen, die yder een plaets doch in \'t gemeen met elckander oorlogen :
dicht by \'t hof kiefen ,
\'t welck met al fijn aen- foo dat men vek gevechten te water fiet; want
hang de plaets van een ftadt beflaet. De fy hebben groote fchepen , uyt een eenigh
ftadt der
Portugefen , gelijck oock d\'omring ftuck houts van de ftam van een grooten
der konincklijcke huyfen , is een ure gaens boom, die fy Licondo noemen , gemaeckt,
groot.
De muren fijn dick en fterck genoegh, wekke ioo mannen konnen voeren ilfy worden
om eenigh gewelt te
wederftaen ; maer de met vele riemen voortgedreven , want yder
poorten van beyde defe plaetfen
worden des handelt den boge en den riem te gelijck ; doch
nachts niet
gefloten, en fijn des daeghs fonder fy verlaten de riem wanneer fy hantgemeen

worden.

i ! ii

Batta.

Cretj/cffi

!l I\'
i i\'

i; -

Temh^.

I

I ;

\' fi

-ocr page 219-

5yC

N

c

O

O.

worden. In de voornaemfte defer eylanden
hebben de Portugelèn een fraey dorp , van het
welcke iy op de haven van Pienda handelen ;
"tkleynfte defer eylanden wort Paerden-eylandt
genaemt, om \'t groot getal der zeepaerden die
men hier befpeurt.

Vele rivieren vermengen fich met de Zaire,
welcke ly vergrooten doch de voornaemfte
fijn d\'Vmbe , de Brancare , en de Barbele,
D\'Umbe , door fommige Vambre geheeten ,
komt van de noortlijde van eenige bergen in
\'t Landt der Swarten, en ontlaft fich in de Zaï-
re op d\'oofterlijcke grenfen van \'t koninckrijck
Congo. De Brancare , ofte Bancare , als
andere fchrijven , heeft oock haer oorfprong
uyt de bergen van \'t gemelde Landt der Swar-
ten eenige feggen, dat defe riviere ftort in
\'t meir waer uyt de Nijl voortkomt; maer an-
dere meenen , met meerder fekerheyt, lbo het
fchijnt , datfe lich met de Zaire vermengt
dicht by d\'oofter-grenfen der Provintie Pango,
die fich noch verder en tot aen den voet der
Kriftalbergen uytftreckt. De riviere Barbele,
oft , volgens andere , Verbele, heeft eerft
haer begin in \'t feive lac ofte meir waer uyt de
Nijl voortkomt, daer na komtfe uyt het meir
van Aquilunde, loopt door de hooftftadt van
Pango , en vermeerdert daer na de Zaire met
hare wateren.

Na de Zaire ontmoet men , als men van het
noorden naer \'t zuyden langs de kuft gaet, een
uytftekenden hoeck
Cabo de Padraon genaemt
voorts een weynigh voorder de riviere Lelunde,
welcke komt uyt het gemelde meir van Coan-
ze, en vloeyende langs de voet van den bergh,
waerop de konincklijcke ftadt is gelegen, ftort
fich in de zee ,• doch verdrooght lomtijts te
voren als het niet meer regent. Van daer
komt men aen de riviere Ambrizi, die groot
is, en met een bequame haven voorfien, en
ftroomt niet wijt van de konincklijcke hooft-
ftadt Congo, van waer fy fich voorders met de
zee vermengt. Daer na liet men d\'Onzo, ofte
Ozoni, die goede havens heeft, en uyt een
felve meir, als de Nijl voortkomt. Meer naer
\'t zuyden fiet men de riviere Lemba, Ibnder
eenige haven, en onbequaem om met Ichepen
te bevaren. Een weynigh lager vint men de
Danda , die groote fchepen kan dragen: aen
de zuydfijde heeftfe een arm , Bengo genaemt,
die men meer dan achthondert
Franlche mij-
len kan bevaren, en valt in de groote riviere
vanCoanza, en maeckt met
haer het eylandt
van Loanda.

De Coanza komt nyt een kleyn lac ofte
meir, \'t welck door een grooter , waer uyt de
Nijl fijn oorlprong heeft, gemaeckt is, en
wort het meir van Zaire en van Zembre gehee-
ten. De mont delèr riviere is byna een mijl

breet, en men kan die meer dan 30 Franfche

mijlen, als de zee hoogh is, bevaren j doch
heeft geen bequame haven :
een weynigh ver-
der dan defe riviere fiet men \'t begin van het
koninckrijck Angola.

D\'Ouden hebben dit landt, om fijn over-
groote hitte , onbewoonbaer geacht ; doch
Africa.

AftdeYe ii\'
vieren y die
in de Zai-
te vallen»

Vmk»

Urancare.

BarbeU,

Rivieren
die in zee
vioejen*

Lelundc*

jimhrizf.

Onxß,
Lemb*.

Danda,
Sengo,

ComxA»

Ucedémig"
heft.

de jongfte Schrijvers fijn gewaer geworden,
dat \'er de lucht meer getempert is, dan men Luchu
fich , fonder het te beproeven, foude konnen
inbeelden: dit komt door de wint en regen,
die in dit geheele landt de hitte matigen, en
\'t felve ververfchen : want de wint , die de^;^^^^^^^
Griecken
Etefias, en de VoxmgtknVentoMae-gen.
ßro, oft algemeene, noemen , (datis by ons
de noortwefte, welcke byna als eygen is aen de-
fe landen ,) veroorfaeckt een groote beweging
der woleken , welcke na de toppen der bergen
gejaegt, regen op d\'aerde uytftorten; foo dat
men in\'t gemeen veel miftige dampen, als de re-
genvlagen aenftaende fijn, op de bergen fiet.
Defe byna gedurigen regen doet de Nijl, de
Niger , en d\'andere rivieren van dit geheele
landt Iwellen , welcke fich in den Oceaen,
oft in de Middellandtfche zee , uytftorten;
doch eerft, door \'t vloeyen over hare eygen
oevers , de landen bevochtigen , en vet en
vruchtbaer maecken. Door delèn grooten re-
gen in haren winter, ter felve tijdt als wy 011-
lèn fomer hebben, wort dit geweft ververft.
Maer in haren Ibmer hebben
fy veel zuydoofte
en noordoofte winden , die kout fijn , het
aertrijck verkoelen, en de lucht helder maec-
ken } en fonder defe gunftige winden foude de
litte geheel onverdraeghlijck wefen. D\'in-
woonders van Grieckenlandt, Egypten , Can-
dien, Cyprus, Natoliën en Syrien genieten de
felve winden , en noemenfe Zephyrs, \'t welck
foo veel beteekent als levenbrengers. Op de
bergen van Congo, en d\'omleggende landen
valt nimmer fneeuw j maer wel op de gene die sneeuw.
dicht by de Caep de Bona Elperan^a leggen,die
de Portugefen
Sierra JSJevada, dat is, Sneeuw-
bergen , noemen. Indien men Iheeuw in dit
Rijck kon vinden, ly fouden die tegen gout
betalen, om haren dranck daer mede te ver-
koelen : foo dat men moet befluyten, dat ver-
re van\' de waerheyt is het fèggen van fommige,
die voorgeven, dat de rivieren van dit landt
fwellen , als de fneeuw finelt; nademael den
grooten regen, die vijf maenden duert, \'t fèl-
ve veroorlaeckt: want die valt met lbo groote
droppelen, dat het een wonder is te fien; maer
\'c aertrijck fwelgt die daetlijck in, gelijck of
het altijt dorft hadde.

Haren winter is gelijck als den herfft in Ita-
lien , foo datfe niet van kleederen veranderen,
noch in defe tijdt vuur foecken; want daer is ƒ
feer weynigh onderfcheyd tuftchen de winter
en de fomer, dan alleen dat de lucht een wey-
nigh kouder is in de winter terwijl het regent;
maer foo haeft die ophoudt, fbo in de lomer
als in de winter, is
\'ereenonverdraeghlijcke
hitte, inlbnderheyt twee uren voor- en na-mid-
^agh. Dagh en nacht fijn byna altijt even
lang 5 en indien daer fomtijts eenige ongelijck-
heyt is, die is foo weynigh dat m.en die nau-.
lijcks kan gewaer werden. De winter begint
hier half Maert, en de fomer in September.
In de maenden April, Mey, lunius, luliusen
Auguftus, heeft men hier een gedurigen regen,
in welcke tijdt fy byna niet eenen helderen
dagh fien. In tegendeel is de fomer droogh, en

in fes

-ocr page 220-

K O N ï N C K R Y C K

in fes maenden valt\'er byna geen vochtigheyt : oock feer witte geers, welcke fy Mazza , ofte
als het warm weder is , lijden hier de Europi- graen van Congo noemen 5 als oock Mayz, oft
fche volckeren groot ongemack. De gemee- Turckfche tarwe , die fy
 Mamputo, dat

Skckeft\' fieckte is de koorts, die evenwel meer in is, Portugefche terwe, noemen, (want Por-
haren winter dan in de fomer komt, om den tugael wort by hen
Mamputo geheeten , ) waer
geftadigen regen. Sy fijn oock gequelt met de mede fy de fwynen meften. Men fiet hier
groote ofte Spaenfche pocken, die d\'inwoon- oock overvloet van rijs, en tot leer geringen
ders Chitangas noemen ; en feker Schrijver prijfe.

fègt, dat \'er een foort van wormen is, Pyfi. Sy hebben een groote menighte van vrucht-
geheeten, die aen de rechte fijde van\'tinge- boomen, die laemoenen , citroenen en oranje-
want , en onder de nagelen der vingeren appelen van feer goeden fmaeck, tuffchen fuer
groeyen ; welck quaet haer fbmtijts in drie ofte en foet, voortbrengen,- en alle defè\'vruchten
vier dagen, indien men niet terftont eenigh fijn feer gefont, en de mage niet hinderlijck.
hulpmiddel gebruyckt , het leven beneemt: Men fiet hier oock veel Bananes, welcke fom-
doch een gelchilde lamoen , tegen \'t quade mige houden voor de vrucht, die de Syriers en
deel gehouden, doet door haren luren reuck de d\'Egyptenaers Mufèn noemen , om datfè die
wormen fterven. gantlch gelijck fijn, uytgefeyt dat die plant in

Watcï» Dit landt heeft geen water gebreck, gelijck de felve geweften veel hooger groeyt. Syheb-
men aen fbo vele rivieren kan belpeuren : het ben oock vele palmboomen, waer van fommi-
is \'er fèlf in fulck een overvloet, datfe met het ge dadels dragen, en andere Indifche noten,
gemeene, dat men overal vint, niet tevreden
Cocos genoemt , dat is, apen, om datfe van
fijn,- maer het befte en koelfte verkiefen, ge- binnen naer \'t hooft van een aep gelijcken.
lijck men by die van S. Salvador kan ften , die Doch behalven defe twee hebben fy noch een mMjck.
\'t water, \'t welck in groote menighte in de na- andere foort, waer uyt men olie, wijn,
edicky gewat.
burige vlackte is, noit gebruycken, maerfèn- en broot krijgt : den oly wort uyt het dickfte
den hunne knechten tot een fonteyne-die wat van de vrucht getrocken , en gelijckt onfè bo-
lager is en aen de noordfijde : men heeft oock ter , behalven datfè wat groen is, en naer het
befpeurt, dat het gemelde water nooit fcha- geel treckten defe vochtigheyt ftreckt hen
delijck is aen de gene die daer van drincken. tot olye en boter te famen, tot brantftoffe
Doch in \'t eyland Loanda ftet men een won- voor hare lampen, en om hare lichamen te
derlij cke faeck want foo men ontrent een vrij ven , op datfe te fachtet fouden worden.
Wond r k ^^^^ d\'aerde graeft als de zee hoogh is, Oock is fy feer dienftigh als men eetwaren ge-

^fjc y-jj^ ^^^ water in grooten overvloet,- breek heeft, gelijck vele in defe geweften be^

maer als de zee weder afneemt en ebt, wort al proeft hebben , die fonder defelve van honger
\'t water weder fout en bitter. waren gefturven. Wat de wijn belangt, men

Den regen , die de rivieren doet fwellen,> treckt die uyt den top van de boomen, doorbo-
vervultfè oock met vette en ftijck-achtige wa- rende de tacken, waer uyt dan een vocht loopt
teren , welcke ftch daer na over de landen uyt- gelijck melck, dat feer verkoelt,- het is eerft
fpreyen , en de felve , als boven gelèyt is, fbet, en daer na foo fuer dat men\'t op falade,
wonderlijck vruchtbaer maken, fbo datfè alles in plaets van edick , kan gebruycken. Als men
wat tot het leven noodigh is overvloedelijck het vers drinckt, doet het wateren : het is feer
voortbrengen, In de Provintie van Pemba is voedfaem,en onmatigh ingenomen, maeckt het
\'t landt rontom S. Salvador feei- vruchtbaer, droncken. Sy maken van de keernen van defe
om de koelte en fiiyverheyt der lucht; en defè vrucht, die d\'amandelen gelijck fijn, een broot
geheele Provintie is rijck in weylanden , over- dat gefont is en van feer goeden fmaeck. De
vloedigh van boomen die altijt groen fijn, en vrucht is groen van binnen en buyten, en wort
met fchoone vruchten geladen; oock voorfien foo wel raeuw als gekoockt gegeten,
met allerley e foorten van graen, en een groote Daer fijn eenige andere boomen, die een
menighte van vee. \'t
Aerdtrijck in Loanda is vrucht, Cola genaemt, voortbrengen, welckc
fèer nederigh en plat, en daerom noemt men fbo groot is als een pijn-appel, die een andere
dit eylant Loanda, dat is, plat oft vlack : en vrucht, de caftanien gelijcK, in fich hebben,
dewijl het foo weynigh
boven de zee is verhe- waer in vier roode ofte incarnate keernen fijn,
ven ,, beftaet de gront meeft uyt flijck en dielè met de tanden breken, en daer na in de
landt, die de zee en de riviere Coanza daer mont omwentelen, om den dorft te verftaen.
aenbrengen en opwerpen. Defè vrucht in \'t water gefteken, krijgt een

In dit Rijck, infonderheyt in de Provintie aengename furigheyt , verfterckt de mage,
van Pemba , waft onder andere feker graene en fiiyvert de lever. Men vint hier noch eeti
\'t welck d\'inwoonders
Luco noemen , en foo andere fbort van wilde palmboomen , wekkers
veel als wy de terwe achten,
hoewel het niet vruchten fijn goet om t\'eten, de bladeren om
veel grooter is als een moftaertfaet, daer het de huyfèn te decken, en om manden en kor-
eenighfins na gelijckt. Sy
breken het met een ven , en dierglijcke dingen, van temaken:
hantmeukn , en maken daer wit en gefont oock andere boomen, diefe Oi^icghes noemen,
meel af, en van goeden fmaeck, van \'t wekke en vruchten van een fèer aengenamen reuck en
fy fbo goet broot backen als wy van onfe tarwe, fmaeck , als geele pruymen , dragen.
Defe foort van graen is in dit Rijck gebracht \'t Eylandt Loanda heeft in fijne boffchen
van de landen ontrent den Nijl. Men vint hier een boom, van d\'in woonders Ensiada genoemt,

die

water»

jiertrijck.

Tlanten*

-ocr page 221-

O.

O

N

die altijt groen is , en fekere draden heeft
welcke uyt de tacken komen, naer beneden
hangen , en fulcke ftercke en groote wortelen
in d\'aerde fchieten, dat men maer een defer
boomen van nooden heeft , om een geheel
bolch te maken. Doch dit
eylant geeft geen
wijn noch tarwe.

Cedkne. Men liet in dit Rijck, inlbnderheyt in de
Provintie Bamba, veel tamme often en koeyen,
en een groot getal fwijnen, geyten enlcha-
^en , die jaerlijcks drie ofte vier reyfen jongen
crijgen , voornaemelijck de fchapen. Oock
fijn hier Indiaenlche hanen en hinnen, endt-
vogels en ganlèn in feer groote menighte.
Hier lijn veie elephanten van een ongemeen e
grootte, om de veelheyt der boftchen en ri-
vieren van dit landt: foo dat men lomtijts een
van hare tanden, 200 ponden fwaer lijnde,
heeft gelien. Oock lijn hier tygers van de
felve gedaente als men die by ons gefchildert
fiet. Defe dieren fullen nooit witte menfchen
aentaften, maer dickmaels de Iwarten; in voe-
gen dat foofe twee perfoonen vinden d\'een wit
en d\'ander fwart, die niet wijt van eickander
flapen , lbo vallenfe geheel vergrämt op de
, fwarte , fbnder de witte eenighfins te beleha-^
digen j die van Congo noemenfe Engri : ly
fijn de leeuwen gelijck , uytgefeyt het hair,
dat \'een andere verwe heeft. Het dier ,
Zebra
geheeten , is t\'eenemael den muyl-efel gelijck,
liytgefeyt dat het teelt: het is feer wilt, en
wonderlijck fnel j foo dat de Portugefen in
hare vergelijckingen gewoon fijn te feggen,
fnel als een Zebre. Indien dit beeft getemt
was, foude het in den oorlogh, inplaetsvan
een paert , dienftigh wefen want het kan
menfchen en laften dragen. Den
Dant is een
dier wat minder als een os, doch gelijckt hem
lbo van hooft als in \'t overige deel van het
lichaem : het heeft geel hair, en hoornen als
een geyte, doch fwart en elfen, van welcke
men verfcheyden dingen maeckt: Sy hebben
oock buffels, en wilde efels.
Empalariga is een
beeft van gedaente en grootte als een os, die
het wel gelijckt, uytgefeyt dat het fijn hooft,
als een hart, om hoogh heft: het heeft lange
en rechte hoornen; en hoewel het wilt is, foo
is \'t nochtans niet wreet noch fel; want men
fbu hét lichtelijck tot den arbeyt gewennen.
Hier fijn wolven die feer begeerighfijn naden
reuck van palm-olie , en loopen die over al
foecken. Voorts fijn hier voffen , harten,
wilde geyten , konijnen en hafen in groote me-
nighte , om dat men hier niet op de jaght gaet
als in Europa.
Sy hebben vele Civetten, die
d\'inwoonders tam maken , om de
vochtigheyt
van dit dier te krijgen, welckers reuck ly met
groot vermaeck genieten. In de
Provintie van
Batta vangt men
Martres Zibelines, die , om
haer treffelijck bont, van
hooge waerdye ge-
houden werden.

Serpenun. \' Men fiet hier verfcheyden llagh van Serpen-
ten , waer van eenige ij palmen lang , en vijf
. breet fijn; haren buyck is foo groot, en hun-
nen muyl foo wijt, datfe een hart, of een an-
der dier van gehjcke grootte, geheel konnen

verflinden. Sy onthouden fich foo wel op het
landt als in \'t water; en als fy verfaedt fijn ,
vallenlè lichtelijck in flaep, dan komen d\'in-
woonders om hen te dooden, en houden een
vrolijcke maeltijt met hun vleefch , datfe veel
leckerer als gevogelte achten : maer fy fijn
fwaerlijck te bekomen , uytgefeyt als d\'over-
groote hitte eenigh bofch doet branden; want
als dan vindt men halfgebraden de gene die fich
te verre van haer meir oft waterwooning bege-
ven hebben.

Het fenijn der Slangen is fbo krachtig, dat
fbo iemant van hen geheeten wort, hy fterft
in 24 uren: hierom dragen d\'inwoonders altijt
fèker kruyt, dat hen tot een tegengift dient,
by fich. Men fiet hier oock eenige dieren van
grootte als een ram, die vleugels gelijck dra-
ken hebben , een langen ftaert , en groot
hooft met verlcheyden ryen tanden, twee voe-
ten , en een roode huyt, met groen en blaeu
gelchakeert : fy leven van raeuw vleefch, en
worden van Ibmmigeinwoonders aengebeden.
Men fiet hier oock Cameleons, en Struys-vo-
gels op de grenfen van Sundo en Batta.

In dit landt fijn veel paeuwen, die de Ko- Ctvogeite*
ning alleen onderhoudt , en forghvuldigh in
een bofch, met muren befloten, op de gren-
fen van \'t koninckrijck Angola gelegen, doet
bewaren , met bevel dat niemant anders die
magh hebben ofte voeden. Daer is fulck een
menighte wilde en tamme perdrijfen, dat de
kinderen die t\'elckens met draden vangen,-
oock phaifanten , duyven , tortelduyven,
arenden , valcken, gieren, Iparwers, en dier-
gelijcke vogelen , welckers gebruyck fy niet
weten. Men fiet \'er pelicanen , graeuwe en
groene papegayen , en een groot
getal vogels,
die de kranen gelijck fijn,
doch 7bo groot als
oyevaers , met een rooden beek en voeten ,
ten deel wit en ten deel root van vederen, die
de finaeck foo wel als \'t geficht vernoegen.

\'t Eylandt Loanda voedt vele kudden geyten Aff^»/»
en fchapen , en een menighte wilde geyten en
fwijnen, die niet feer wilt fijn, hoewelfeinde
boftchen loopen.

Langs de geheele zeekuft van dit landt en i^fjfdea,
van Loanda fijn ongelooflijck veel viffchen,
inlbnderheyt die men Sardijn ofte fprot noemt,
die uyt het water
op \'t lant fpringen , en byna
de gantlche ftrant, voornaemelijck des winters,
bedecken : oock fijn \'er anchoves, tongen,
fteuren, barbeelen , en feer groote kreeften,
die goet en gefont fijn om t\'eten. In dat deel
van \'t eylandt Loanda, dat tegen over \'t vafte
landt legt, is een hol daer fommige boomen
in groeyen; op delè plaets fiet men
oeffers van
feer goeden
fmaeck en een palm lang , die
d\'inwoonders
Ambi4^atares , dat is, fteenige
viflchen
, noemen. By dit eylandt fwemmen
vele fwarte
walviffchen , die in\'t gemeen t\'fa-
men oorlogen en eickander ombrengen; en
dan krijgenfe de Swarten, die het vet daer
uyt halen, met welcke fy hare fchepen fmee-
ren. De Zaire heeft Crocodillen ,
Caymans
geheeten , Hippopotames ofte waterpaerden ,
en fekere vilch
diek Ambkeanguh, dat is, wa-

terverc-

i .1

I\')

riäi^.ii!

-ocr page 222-

tcrvercken , noemen , welcke twee leden
heeft j niet ongelijck der menfchen handen ,
en de ftaert van gedaente en grootte als een
fchild : fijn vet of Ipeck is foodanigh als dat
van de verekens ; \'t vleefch , dat d\'inwoon-
ders in den roock droogen , wort als leckerny
gelpaert , fijnde van een aengenamen reuck
en fmaeck: het hooft gelijckt na dat van een
fchaep j en defe vifch weeght fomtijts joo
ponden.

In dit landt , doch meeft in de Provintie
Bamba, vint men ftl vermij nen, en van ande-
re metalen; en in die van Sundo , aen d\'ooft-
fijde van dit Rijck , veel kriftal, en andere;
ftoffen ,\'onder wekke fy\'t yfer meeft achten,
om datfè daer meften, fwaerden , en andere
wapenen, die men uyt andere metalen fbo wel
I niet kan ftneden, van maken. Men vint oock
in dit Rijck eenige plaetfèn, daer men groen
en geel koper kan uyt trecken , dienftigh tot
ftatuen ofte pronckbeelden, en andere werc-
ken. Dit, Rijck is mede voorfien met vele fèer
Stesm. fraeye fteenen, bequaem tot het bouwen, in-
fonderheyt fchoon en rooden marmer, van
wekke men geheele rotfen fiet, als oock van
jalpis en porphyr,, en vele andere fborten-
marmer van verfèheyde verwen ; daerenboven
fijn hier eenige fteenen, in wekke men hia-
cynten vint , die men ,daer uyt. kan trecken ,
van welcke men obelifcen ofte fpitfe naelden,
en geheele colommen , van \'uytnemende
fchoonheyt, foude konnen maken.
Ctßahe dtv D\'inwoonders fbo mannen als vrouwen ,
fijn geheel fwart, doch d\'een meer als d\'ander ,
en, nae \'t feggen van fommige , eenige vrouwen
van oly verwe. Sy hebben gekrult en fwart,
doch fommige root hair. Sy fijn van middel-
bare lengte, en byna gelijck de Portugefen.
Hun oogh-appels fijn fwart, of zeegroen ; ha-
re hppen niet foo groot als die van andere
Swarten ; en de trecken van \'t aengeficht ge-
lijcken eenighfins d\'onfe, foo dat men onder
hen oock fraeye menfchen vind, als by ons;
waer in die van Congo verfchillen van andere
Swarten , infonderheyt van de Nubiers, en de
bewoonders van Guinea, die voor leelijck ge-
acht worden. De kinderen der Portugelen
fijn wit , en aerden meer na de vaders dan
na de moeders. Die van Bamba fijn fbo fterck,
datfe een menfch midden deur konnen kloven,
en met een ftagh \'t hooft van een ftier af-
houwen, Men heeft \'er oock gefien die een
tonne wijns , 325 ponden fwaer, konden dra-
gen. De Monfbbes, dat is\'t volck van Batta,
hjn ftercker dan alle d\'andere inwoonders van
dit Rijck.

Cenegent\' Doch gelijck ccn ongemecnc fterckte felden
met een geeftigh vernuft is gepaert, om dat de
fwaerte van \'t lichaem de geeft onderdruckt,fbo
is dit voïck feer grof en bot, \'t wekk men be-
fpeurt aen verfcheyde faken, en onder andere,
dat fy geen kennis hebben om de dieren te
temmen, en die tot haren dienft te gebruycken,
hoewel dat fèer gemackelijck konde gedaen
worden : datfè fbo. vele fraeye fteenen niet we-
ten te hefteden tot hare gebouwen, want bun-
ne huyfen fijn meeft alle van hout: datfè nooit
geleert hebben om de vogels tot de jaght be-
quaem te maken en byna niets weten dan van
hare lakens te wercken. Evenwel houdt hen
feker Schrijver voor verftandiger dan andere
Ethiopiers. Sy fijn wonderlijck hartneckigh,
gelijck men kan oordelen uyt de flaven die van
dit lant komen, infonderheyt uyt de Provintie
Batta : maer in tegendeel prijswaerdigh, om
datfe niet lecker fijn , wachten fich van te ko-
ftelij cke Ipijfe , drincken geen wijn in onmatig-
heyt, waer nyt komt, datfe ftch lang gefont
houden, Sy fijn fbet en wonderlijck befchey-
den van nature.

f:

i

I

Mttdkn»

Ml

i.

ii
i !

.1
\'j

tttjvem-
ders.

heden.

r

Sy leven van \'t broot, datfè van \'t binnenfte spijfe,
der vruchten van hare palmen maken ; waeruy t
fy oock haren wijn en olie krijgen, dienftigh
om hare fpijfe te bereyden. Sy eten hare vruch-
ten , en allerley vleefch, fèlf der ferpenten ,
waer van ick aireede iets gefegt hebbe. De
Koning eet in \'t openbaer, federt dat \'er de
Portugefen geweeft fijn, in een plaets rijcke-
lijck met tapifteryen verciert, en fit op een „incks,
ftoel die van gout en gefteenten fchittert, on-
der een verhemelte van root carmofijn fluweel.
Hy eet alleen, en ondertuftchen fijn de Groo-
ten van \'t Hof rontom hem met ontdeckten
hoofde, om hem te dienen. Hy gebruyckt
goude en filvere vaten ; en heeft fijne Proevers
lbo van fijnen dranck als van de fpijfe.

D\'inwoonders van d^t Koninckrijck hebben Oefe
de kennifte van allerley ftagh van lakenen te
maken, die onfe fijde lakenen gelijcken, hoe-
welfè daer toe geen fijde gebruycken, die in
defe geweften niet gewonnen, maer door de
Portugefen in menighte gebracht wort. Doch
de gemelde lakenen maken fy van de bladen
der palmboomen, diefe jaerlijcksbelhoeyen,
op datfè laegh fouden blijven , en belproeyen-
fe, om meerder en dunner bladeren daer van te
krijgen. Als fy de felve bladeren op hare wij-
fe bereyt hebben , fpinnen fy daer van een
draet die byna is als fijde , van wekke fy aller-
ley ftagh van lakenen weven, en in\'t befbnder
een fluweel dat het onfe gelijckt; ja fy weten
het felf met cieraden van bloemen en planten
te verrijcken, even als onfe geheelde ftoffen
gefien worden.

De Koninck en de Grooten fijn gekleet na de
wijfe der Portuge£m, en dragen mantels van
icharlaken , oft van fijde ftoffen, en andere
rijcker, na haren ftaet en middelen. Sy heb-
ben hoeden en fchoenen ofte muylen , ge-
maeckt van eenige fijde ftoffe ofte van leder,
en lange fwaerden op hunne fijde. Maer d\'ar-
me fijn van de navel af nederwaerts met grove
ftoffe bedeckt, en \'t overige deel van hun li-
chaem is geheel naeckt. De rijcke en tot ftaet
verheve vrouwen kleeden fich oock als die van
de Portugefen , behalven het hooftcieraet;
want fy omwinden hun hair met linten, waer op
fy een kleyn fluweele deckfel, met gout en ge-
fteenten verrijckt, ftellen ,• en dragen gulde ke-
tens om hunnen hals: doch die van feer gerin-
gen ftaet, en de flavinnen, bedecken alleen
laer Hchaem van de navel naer berieden, en al

\\ ove-

mvti"

KONINCKRYCK

-ocr page 223-

i\' "MfiM "

O.

ö

M

G

h

\'t overige blijft naeckt. Die van \'t eylandt
Loanda dragen kleederen gemaeckt van het
binnenfte deel der Ichorlle oft haften van hare
boomen
dieic En^iada noemen, welcke nahet
gehekek vlas gelijckt, daer na wort het met
vlijt en forge bereyt.

Sy hebben een befondere tael, die gemeen
is aen die van Pango , alfoo wel als aen andere,
hoewel datfe langen tijdt buyten de heerfchap-
py van defen Vorft geweeft hebben ; doch
vele fpreken Portugees, en beter ais hare na-
buren , dewijl datle gewoon lijn hare gebeden
in delè tael te feggen. D\'oude inwoonders
wierden niet onderlcheyden , dan door de
namen van beeften , boomen en kruyden ; de
Heeren en de Gouverneurs hadden geen ande-
re naem dan die van \'t lant datle beftierden :
maer federt dat \'er de Chriftenen geweeft fijn,
hebbenfe eerlijcker en ftatelijcker benamingen
aengenomen.

Sy hebben geen goude noch filvere munt ,•
maer alleen eenige graeuwe fchelpen van
Loanda , diefè lim.bas noemen , welcke ly als
geit gebruycken. Met defe ongemunte munt
koopt men alles wat men begeert, ja felf gout
en filver : en hoewel dat men overal op de ku-
ften van Congo vele fchelpen vindt, foo fijn de
gemelde graeuv/e alleen in achting. Hier uyt
Ipruyten oock de voornaemfte rijckdommen
van de Koning van Congo , en meer dan uyt
alle lijne mijnen , om dat defe fchelpen veel
koftelijcker lijn dan gout en lilver , foo in fijn
Rijck, als in de naburige landen daer men die
kan uytgeven.

Wat de rijckdommen der belbndére Hedeii
aengaet, men kan die afnemen uyt hare me-
talen , uyt hare elephanten , wekker tanden
lèer gefocht werden, hare civetten, en vele
andere laken. D\'inwoonders van Bamba lijn
rijck door de gemelde fchelpen , diefy overal
brengen , daerle oock voor munt verftrecken;
want fy krijgen die van de kuften van Loanda,
(dat onder de gemelde Provintie behoort,)
daerfe in groote menighte fïjn te vinden.

Die van Congo dragen groote en breede
fwaerden als de Switfers, ( diefe van de Portu-
gefèn koopen , ) en bogen en pijlen, oock
groote fchilden van de ichorften der boomen
gem.aeckt, welcke wapenen fy wel weten te ge-
bruycken. De gemeene foldaten hebben een
ponjaert, oft kort geweer, met haren boge :
cn de Capiteyns, ten ftrijt gaende , hebben
hoeden met veelerley pluymen
bedeckt, als van
paeuwen , ftruyften , hanen, en andere vogelen,
om te grooter en te verfchrickelijcker te fchij-
nen. Sy voorfien hare naeckte borft met yfe-
re ketenen, die aen weder fij den van de fchou-
deren dwars onder d\'armen hangen ,• en hoe
die grooter en fwaerder fijn ,
hoefe fich meer
verciert achten.

Dit Koninckrijck wort befeten door fueceffie
oft ftaetvolging van vader op foon, en foo
voort 5 doch de dochters
fijn daer van uytge-
floten , ja Ichoon datfè van wettige vrouwen
fijn geboren , en de foonen uyt flavinnen , foo
noemt de Vader voor fijn fterven iemant van
Africa»

Tatl

Namen der
endein-
woonders.

Hijckdom\'
men.

Munt,

Inkomften
van de Ko-
ning.

Ktopkan"
4tl.

WAftrxiu

Éegeefing,
SwceJIßtf

fijn foonen tot fijn navolger ^ gelijck men be-
fj:)eurde met het affterven van de Koning AU
vares, welcke, hoewel hy vier dochters had
by Katharine fijn wettige gemalin , en twee
lbonen en een dochter by eenige van fijner fla-
vinnen , gaf het Rijck aen een fijner foonen,
federt Alvares de Tweede genaemt.

Niemant in \'t gantlche koninckrijck magh
fich eygenaer noemen van eenige landen ofte
gronden, foo dat hy die, volgens fijn begeeren,
aen fijn erfgenamen fbude mogen nalaeten |
want alles behoort aen de Koning , diefe hem
in befitting geeft, ofte afneemt / na fijn belie-
ven j ja fèll de foonen der Koningen fijn defe
wet onderworpen : in voegen dat men hen, in-
dienfe niet jaerlijcks betalen \'t gene fy voor ha-
re gronden fchuldigh fijn , fonder eenigh aen-
fien van hare perfoo nen , die weder afneemt.

Hier fijn algemeene Stedehouders ofte Gou- (^mver^
verneurs in yder Provintie , die vele andere
Gouverneurs van kleyne laridén onder haer
hebben ,
Mani, \'t welck Heer beteeckent, ge-
heeten j foo datfe hen
Mani Coam^a, Mani Loanda,
en fbo van andere landen , noemen. De Lieu-
tenant Generael, ofce algemeene Stedehouder^
woont in de hooftftadt tan de Provintie die
hy regeert, behalven die van Pemba, dewelcke
fich wel ophoud in de ftadt van de felve naem,
maer niet in de voornaemfte , in welcke de Ko-
ning felf refideert; De Provintie van Sunde
wort beftiert van de gene die tot navolger van
de Koning is gélchickt , gelijck men gefien
heeft aen Don loan , die , in \'t leven van d\'eer-
fte
chriften koning, Gouverneur was van het
gèmelde Landfchap , en daer na Staetvolger
van fijn vader in dit Rijck; welcke ordre d\'an-
dere Vorften lèdert waergenomen hebben.

De Koning Ij^reeckt tweemael ter v/ecck/ußide ^ of
recht aen de partyen , doch alleen door de ^^dtening

, ^^ ^ j • -1 • van het

mont der Grooten : en dewijl niemant eyge- Keckt,
naer is van eenigh landt, fijn deproeeften in
\'t gemeen kort, en worden in weynigh woordeii
en fonder fchriften beflecht. De criminele la-
ken worden feer lichtelick afgedaen; want het
gebeurt weynigh dat men de fchuldige doet
fterven. Indien iemant der ingeborenen ge-
Ichil heeft met een Portugees, wort de faeck
na de wetten der Portugelèn geoordeelt: maer
foo ly t\'famen eenige misdaet plegen die de
doot verdient, wórdeiife door de Koning ge-
bannen doch veeltijts van hem\'weder inge-
roepen. In de burgerlijcke gefchillen , indien
een Portugees queitie heeft tegen een Moei-
congier ofte inlander, gaenfe voor een van de
Rechters des landts : doch foo een inboorling
iets heeft tegen een Portugees, begeeft hy fich
tot den Rechter, die de Portugefen , met toe-
ftaen van de Koning, voor hare natie hebben^
en pleyt voor hem fijne fake.

\' i;:
r i

M i

i \'\'
i\'ii

:S I

^ I

Her dat de Portugefen in dit landt quamen,
hadden d
\'inwoonders verfcheyden lborten van
goden , want een yder, fonder regel ofte re-
den , koos fich foo een afgodt als hem meeft
behaegde. Sy aenbaden levende draken , flan-
gen en ferpenten van ongemeene grootte, böc-

.titi\'i

; Iii,

^en

\' !t
m

tygers , en vele andere dieren, dewijl fy
E 4 meeiH

: i

-ocr page 224-

meenden , datfe om hare fchrickelijckheyt
meer te vreefèn waren, en dien volgens aen-
gebeden moeften worden: fy hielden oock voor
goden vele vogelen , kruyden en boomen, ja
felf de vellen der gemelde heeften , met ftroo
gevult. Hunne ceremonien waren verfchey-
den , doch ftreckten alle tot ootmoedigheyt,
als de knien te buygen, fich op hunne aen-
gefichten ter aerde neder te werpen , fich met
aftchen en ftof te bedecken, en diergelijcke.
Sy ofterden oock alles, wat fy voor het befte
en koftelijckfte hielden, aen hare goden. Se-
ker Schrijver fegt, dat die van Congo de Son
voor een godt, en de Maen voor een godin,
en fijn huys vrouw , houden.

Terwijl fy in delè dicke duyfterniftèn als be-
graven waren, hebben de Koningen van Por-
tugael hier hun volck, met eenige Geeftelijcke
perfoonen, om hen te bekeeren , gefonden;
lbo dat \'er in de ftadt van S. Paulus in \'t eylandt

Begtn vm
hun Chri-
ftendom»

^t K O N ï N C K R y C K C O N G O.

Loanda , fèdert het jaer 1578, een woonplaets
is der lefuyten ; waer uyt is gefproten , dat men
in \'t jaer i6oi in \'t felve eylandt ontrent twin-^
tigh duyfènt Chriftenen , meeft Angolaners ^
telde , behalven de gene die in de fladt S. Pau-
lus en te Maffagan waren. De gemelde Prie-
fters der Societeyt te Loanda woonende, waren
niet alleen beefigh met die van Congo , maer
oock die van Angola, t\'onderwijfen : doch te
weynigh arbeyders voor foo een grooten oegft;
foo dat het meefte volck van Congo in een die-
pe onwetentheyt van Goddelijcke faken bleef
fteeken. Linfchoten voegt daer by , dat d\'eer-
gierigheyt en gewinfucht van eenige Priefters
veroorfaeckt hebben , dat het Chriftendom
daer niet kon ftaende blijven. In dit Rijck is
een Biffchop die fich in \'t eylandt S. Thomas
ophoudt, doch komt in dit landt niet dan feer
felden.

\'J \'J,

I

- ! i

-ocr page 225-

TT

Het Koningrijck

I N E N

A B I S

Biffinen magh men met
recht ftellen onder de
machtighfte Monar-
chien der wereldt, nae-
demael de limiten haer
ftrecken tulTchen bey-
de de Tropicos , van de
Roode-zee tot aen de
y£thiopifche.

In \'t noorden paelt
het aen ^Egypten, (\'t welck nu onder den Turck
hoort;) in\'t ooften aen de Roode-zee en Sinus
Barbaricus ; in \'t zuyden is \'t als bewalt met de
bergen Lunse; en in het weften heeft: het de Ko-
ningrijcken Congo en Nubia, en de rivieren Ni-
yer en Nilus; begrijpende der Ouden iBthiopia,
let welck onder -Egypten placht gerekent te
worden, en Trogloditica,
Cinnamomifera regio , dat
is, \'t kaneel-dragend landt, met een gedeelte van
het binnenfte Libya.

Dit geheele lant (gelijck uyt de Schrijvers van
defe tijden blijckt) is deurgaens vruchtbaer.
Men heeft daer\'sjaers twee fomers, die bynae
gedurigh lijn, alfoo datmen op een tijdt fommi-
ge ackers befaeyt, en andere afmaeyt; in fom-
mige plaetfen worden byna alle maenden nieuwe
vruchten, infonderheydt die men met de handt
pluckt, gefaey t; en hoewel het weynigh tarwe
voortbrengt, draeght het nochtans garfte, heer-
fè, boonen, en veel andere aertvruchten in groo-
ten overvloedt. Hebenum Perlicum en Sihcjua-
ftrum is daer feer veel, als oock peper, kanneel,
gengber, en fuycker-rieten, welcke de inwoon-
ders niet weten te lieden en reynigen. Hier lijn
veel wijn-ftocken, doch wort daer geen wijn ge-
imttight alsin des Konings hof, en des grooten
Patriarchs. De orangie-appelen, citroenen, en
limoenen, walfen hier van felfs : oock is daer veel
honigh; want de byen oock in de huyfen en wo-
ningen gehouden worden; deshalven daer fulc-
ke menighte van was gemaeckt wort, dat\'et ge-
heele Koningrijck genoeghfaem daer mede ver-
fien is, welck de inwoonders, in plaets van ongel,
tot licht\'gebruycken. Hier waft oock vlas, maer
men weet dat niet te bereyden tot lijnwaedt j
want de meefte inwoonders maken hare kleeden
van cattoen, \'t welck hier overvloedigh is. Hier
ftjn oock mijnen van goudt, ftlver,
en koper, dan
fy hebben de wetenfchap niet om\'t felve tefuy-
veren. Allerley foorten van gedierten en vogelen
worden oock in dit landt gevonden, als elephan-
ten, leeuwen, tygers, pantheren, lyncen, rhino-
ceroten, daften, apen, en herten, (hoewel d\'Ou-
den mcende.n dat Africa geen herten voedde,) of.
fen, fchapen, geyten, efels, kameelen, en paerden.
De fprinckhanen fijn dit landt dickwils fchade-
lijck.

In dit gantfche Rijck en gebiedt fijn feer wey-
nigh fteden, want men daer meeft in vlecken en
Afiica\'

Taks,

Vfttcht-
buethcydt.

Stsden.

dorpen woont. De voornaemfte Koningrijcken Rijcken&n^
die onder ^^thiopien hooren, en onder de ge-
hoorfaemheydt des Keyfers van Abilfmen ftaen,
ftjn het Koningrijck Barnagnes, het welck van R- Bamd-
de riviere Abanthi, en de Roode-zee bepaelt is:
de hooft-ftadt daer van is Beroe oft Barnse , van
Ptolemeus Colone genaemt, als Sanutus fchrijft:
hier woont des Konings ftadt-houder , die jaer-
lijcks aen den Abifliner Koning voor tribuyt be-
tal\'en moet ly O paerden, met noch eenige ftuc-
ken lijde, en meer andere dingen; en aen den
Turckfchen Bafta looo oneen goudts.

Het Koningrijck Tigremaon paelt aen de ri- R.Thre-
viere Marabo, en aen de Roode-zeehet betaelt
jaerlijcks aen lijnen Keyfer 200 Arabilche paer-
den.

Onder dit hoort oock het Rijck Tigrai in het R. Ttgraü
welcke de ftadt Caxumo ofte Caffumo leght, al-
waer eertijdts de Koninginnen van Saba en Can-
daces haer refidentie gehouden hebben, na uy t-
wijfen harer jaer-boecken.

In het Koningrijck Angote is geen gemunt r. Angote.
geldt, maer in ftede van \'t felve gebruyckt men
daer ronde kogelen van Ibut en yfer.

Het Rijck Amara heeft defen naem van dien R.Jmaté.
bergh, op wekken des Keyfers fonen met fterc-
ke wacht bewaert worden, om uyt de felve, nae
des Keyfers overlijden, eenen erfgenaem te kie-
fèn.

Door dit ^Ethiopien loopen de twee vermaer- Rmeren,
de rivieren Abanhi, vanPtokmaeus Aftapus ge-
heeten , en Tacaffi, wekken Ptolemseus Alta-
bora noemt, in de welcke meer andere wateren •
vallen. De oorfprong van de riviere Abanhi is
eygentlijck dat groote meir Barcen^, gelegen
onder de linie, in\'t welcke veel eylanden fijn^
men meynt dat dit meir is Ptolem^i Coloe Pa-
lus.

De inwoonders defès Rijcks fijn Chriftenen /„troonde-
hare voornaemfte articulen des geloofs fijn defe :
ren.
Sy gelooven in eenen Godt, fchepper des hemels
en der aerden, onderfcheyden in drie perfoonen,
te weten in Godt den Vader, in Godt denSoon,
van den Vader van eeuwigheydt af gegenereert,
die om onfènt wille het vleefch heeft aengeno-
men , is geftorven , en wederom van den dooden
opgeftaen en in Godt den H. Geeft van den Va-
der en den Sone
uy tgaende. Dit is het kort be-
grijp harer geheeler religie. Sy vermengen \'t Ou-
de Teftament fo onder \'t Nieuwe, datfe fommige
Jodifche
en eenige Chriftelijcke ceremonien ge-
bruycken. Alle hare kinders, het zy knechtkens
oft meyskens, befnijden fy den achtften dagh.
Als de knechtjens 40 dagen oudt fijn,en de meys-
jens 80, worden fy gedoopt, \'t en zy door eenige
fieckte en noot
fulcks eerder gefchiedt. Alk ja-
ren vernieuwen zy den doop , foo wel in de be-
daeghde , als in de jonge kinders , met uytdruc- ^
kinge defer woorden : Ick doope u in den naem

^ F Or des

lil - .1. I

I \',

ii

-ocr page 226-

Caßir

, Mu)iu-l cJiralkr

\'Si Jas Cahras
" S„.tf,r„i ^

G „fik. ^ir

^Sahihtt

^uhL

I

L antivJ

Am a mir.

J^- liùhcl

.■H0

CT

LrORHUMI-ik ^

l\'Ophania-

\'nagaffo^

Fimru\'tt

Ctiriul

Callfiti- : \\

tL

J\'TnaihU

Coi-Cûi-ajijr.

■Mas

Jgoas fP^i

^Tiwtace

i>rrv

,CI,ilatt

SHuirtce

Tigres,
ittahon.

^\'Tiehnatiu

Coi\'fcrminitjna

JlachJ\'

BelegV a^nze

ct vacxhs imjfiry

Bar«

^ ^ ■I.ariT

Ambiau.

Tiamiit

ryamia.J E-eg. Damute

_ _ ^Jthtf mrum. in- niMna.. .\'j^.

^Imbùttt

Bilitraiu»^

L" dùjro-

ô

I «"Ç"

\'C

Jiai\'ijt

O

JLtlan^fiih
■M,

G

O

(9

C U I

\'rm^m.

Quara

Li?uar,7

tnjôtin^

r.

Dora L.
Jiat-a

Vallù

, ,1 A O

.^{/^11\'M.mii

IZü/hV

i\'ha/f

.M T Hi I o P I C Z^L Rz

laCUiS- la.RtrjrM Gàviets^

G

V

U

Cjßk-s

G a vi

-

r^l^r-., (ravt-

Sien-as
-kPrdar

Je h oanJa

Malcmba.

\\ -^ly-imUfi
jf^i\'itL

Ttebßit

Matama -

I.Ouartha,

\'Jj/jr.t

Gorga

isihh-i

, Grißat

vO

Gafa-

hei^j 4 y Tir ut.

- Qmiwmha

g ^ \' \'/

Zet.

\'futjamLHiv^-".

r h\'i/t

A

J^ ^ JhilWCAi- Aj^ß

xi\' ,

4 .^^l\'^îeHdie,

à..

\\mpntes, ■ "

0 î

4 5

»y"-\'"

1 JtMulûXAj

T.J..J \'

^eptentrio.

■.4L,,

1>

Cuut

fiif\'j\'tU

r,,/,)!.,

r . „■l\'Af\'^ V

Dantv

.....V^i-y\'\'

d\'rt .„s — i

Upcaïai-

Zuhct

/BatÏÏ

Baili

JJirara ^

aga^oxo.

^ ; ûj-\'in- j, r.

Jll, rW/w ,

O C K A is

TALI S .

V

MagaJoxo
J/arijftc

Line a ^quiao(^iali.s.

â

i I E K

ETHIOPIA

i SVPERIOR vel lî^TKRlOU;

AOllgO

filABISSmORVM

live

7Ü I__j ,

Sut Tropico Cancri .

lUi-rha, ^idria

^t/jlltinu\'lir

J:

\' \'s\' \' I i

i ap

Cam.VM

C .iîor tw\'

^ ii

■ \' h:

-ocr page 227-

A B I S S

des Vaders, des Soons, ende des H. Geefts. Defe
manieren van hare voor-ouders onderhouden
fy heyiighlijck, niet datfe daer door den eerften
doop wülen krencken; maer op datle alle jaer de
vergiffenifte harer fonden verkrijgen mogen. Sy
deelen het Nachtmael uyt onder beyde Ijiecien,
foo wel den leecken, als den geeftelijeken. Het
vormfel en laetfte falvinge, houden fy voor geen
Sacramenten , oft gebruycken die niet. Den Sa-
terdagh vieren fy foo wel als den Sondagh. Sy
houden het rechte ooghmerck van de Wet te
ftjn, datfe ons vertoont en voor oogen ftelt de
fonden. Sy beminnen en eeren oock dé heyhgen,
principael Maria de moeder Chrifti. Den geefte-
lijcken is hertrouwen foo wel toegelaten als den
wereldtlijcken. Alle ontucht enhoererye wordt
by haer geftraft. Sy hebben eenen Patriarch, die
de opperfte is van de Geeftelij eken, die vaneen
vroom en oprecht leven moet fijn, wel geleert,
en van hoogen ouderdom , welckers ampt is , de
Geeilelijeken in goede eendracht te houden, de
Kerckelijcke diicipline voor te ftaen, en de we-
derfpannigen in den ban te doen. De Koning
heeft alleen de macht en authoriteyt om Bil-
fchoppen en andere Geeftelijcken te verkiefen
en te ftellen.

Over dit Rijck heeft eertijdts geregeert de
Koninginne van Saba, die tot den Koning Salo-
mon gekomen is, ontrent het jaer der fcheppin-
ge der wereldt 2954 , om fijne uytnemende wijs-
heydt te hooren. De naem van defe Koninginne
was Maqueda. De Koningen van iEthiopien
gelooven vaftelijck , dat ly uyt Davids ftamme,
en uyt Salomons geflachte voortgekomen fijn ;
daerom noemen en fchrijven fy haer oock, in
hare tij telen, fbnen Davids en Salomons, en der
H. Patriarchen: want fy verdichten, dat defe Ma-
ueda van Salomon een foon ontfangen heeft,
ie fy Meilech noemde, maer wierd daernae
David geheeten. Defe (gelijck fy uytgeven) als
hy tot fijn 20 jaren gekomen was , is van fijn
moeder tot fijnen vader Salomon gefonden, om
van hem in alle geleertheydt en wijsheydt on-
derwefen te worden j en nae dat defe Meilech
David nu genoeghfaem onderricht was, heeft hy,
met Salomons toeftaen, eenige priefters, en veel
adelijck gefelichap uyt al de twaelf ftammen met
ftch geleydt,en, in \'t Rijck van .Äthiopien weder-
gekeert fijnde , het regiment felfs by der handt
genomen; en,foo fy feggen, de Wet Godes, en de
befhijdinge aldaer ingevoert. Dit fijn de begin-

! i

3

I N E N.

felen geweeft der Joodfcher religie in yEthiopien,
Men leydt oock, dat noch ten hedigen dage daer
niemandt tot eenige hof-dienften, ofte Kerke-
hjcke bedieningen aengenomen wort, als die be-
wijfen, datfe uyt de loodtfche ftamme gekomen
fijn. Van defe is de leere van den eenigen waer-
achtigen Godt in Moorenlandt voort-geplant, en
tot noch toe gedurigh verbleven. Want by haer
behouden fijn de Prophetifche boecken; en de
Mooren hebben oock lerufalem befocht, en den
waren Godt van Ifi-aël aldaer aengebedenhet
welck klaerlijck blijckt uyt de hiftorie van den
Eunuchus der Koninginne Candacis,die oock Ju-
dith geheeten wort; want defe Eunuchus, ontrent
tien jaren nae de doodt en verrijfeniffe onfès
Heeren Jefu Chrifti,naer Jerufalem vertrocken is,
weicke reyfe 240 mijlen gerekent wordt, en nae
dat hy daer fijnen behoorlijcken en fchuldigen
Gods-dienft verricht hadde , en wederom naer
huys meende te keeren, lefende op fijnen wagen
den Propheet Ifaiam, is door Gods bevel tot hem
gefonden PhiHppus , een difcipel Chrifti; defe
beyde alfbo voort-reyfende, en komende ontrent
de ftadt Bethzur , drie mijlen van Jerufalem,
heeft defè voorfz Eunuchus aen den wortel eens
berghs een fonteyn gefien, met welckers water
Philippus hem gedoopt heeft. Als defe Eunu-
chus wederom in iEthiopien gekomen was, heeft
hy de Koninginne en een groot deel van \'t Ko-
ninglijcke hof, en\'t gemeene volck, gedoopt.
Van die tijdt af hebben de Mooren het Chriften
geloove aengenomen, daer in fy volharden tot
op defe tegenwoordige tijdt.

De Mauri noemen den Prince der Abiflinen,
Aficlabaffi; in de ^thiopifche fprake wordt hy
Joannes Belui geheeten, (\'t welck foo veel te feg-
gen is, als hoogh en precieus) en niet Presbyter
ofte Priefter Jan, als fommige uytgeven. Hare
tij telen,waer van wy hier voren mentie gemaeckt
hebben, fijn defe:

Ick N. N. de opperfle Dan mijne Rijcken , "Pan Godt
/onderlinge bemint, eenpyfaer des geloofs , af-komfligh uyt
de flamme ïuda, een fine Daloids, een Jone Salomons, ee»
Jone des pylaers yan Sion; een fins uyt den ^ade lacobs
; een
fine yan de hand Mari£; een fone yan Nabu nae den ylee-^
fihe; een fine der heyligen Petri
en Pauli nae de gratie;
Keyfer "pan Hoogh-en Laegh-Morenlandt, en yeler Ko-
ningrijcken
, Heer lij ckheden, en Landen, Koning yan Noa,
en der Caffaren, ^»an Pdtiger , Angola, Baru, Balingai^^^
AdecC, Vangus, Gojam<Sy alypaer de Niliis ßjn oorfprong
heeftj
&c.

IBS 5

-ocr page 228-

\'•HP

; . i:

r

, ■ ■ I I

\' ■ \'Jj i

m

\' I

8

NEDER-iETHIOPIEN.

:: , I

Et Neder - ^Ethiopien
is een deel van Africa,
den Ouden Latijnfchen
en Grieckfchen We-
reidt - befchrijvers on-
bekent, daer van heeft
Vafco de Gama , een
Portugees, in het jaer
1497 , eerfl de zee-ku-
ften ontdeckt , als hy
uyt Portugael daer langs zeylende, een wegh
ter zee naer Indien heeft gevonden. Het begint
aen \'t wellen by de groote riviere Zaire, niet ver-
re bezuyden de Middellijn, begrijpende het deel
van Africa zuydwaert voorby den
Tropicus Capri-
corni
tot op de zuyder breette van 3 y graden. Het
wordt in vijf befondere groote deelen afgefon-
dert, te weten, Congo, Monomotapa , het landt
van de Caffres, Zanguebar en Ajana.

Congo is een groot en machtigh Rijck, afge-
deelt in fes voornaemfte Provinciën, die gehee-
ten worden
Bamba, Sogno^ Sundi, Pango , Batta , en
Pemba, hebbende onder haer vele Heeren, die alle
geheeten worden
Mani, dat is, Koning oft Heere,
als
Mani Bamba, Heere van Bamba, Mani Loanda,
Heere van Loanda, M^wi Co^?«^^, Heere van Coan-
za, &c. De Provincie Bamba is een fchildt en be-
fcherming van het geheele Koningrijck • want fy
wederftaet alle overlaft van de omliggende plaet-
fen, is ftout krijghs-volck In tijdt van noot mach
de Koning alleen uyt defe Provincie by de 400000
nae de maniere des landts wel gewapende man-
nen op-brengen. Velerhande vee is hier in over-
vloet, als buffels, often, koeyen, herten , hinden,
verckens , boeken , konijnen , hafen , tygers, lu-
paerden, zivet en veelerhande meerkatten, maer
infonderheydt m.ehighte ohfanten, om de over-
vloedigheydt der boftchen, weyden en ftroomen.
Menigerley vreemt gevogelte van Verfeheyde
fchoone coleuren, oock pauwen, patrijfen, gan-
fen, en hoenderen in groote abondantie.

Monomotapa, ofte lbo fommige dat noemen
Bonomotapa , is foo veel te feggen als een Key-
fer, foo dat het Rijck den naem heeft van den
Koning, \'t welck in andere
Rijcken niet gefchiet.
Het aerdrijck is daer goet, luftigh en vruchtbaer,
heeft rivieren daer goudt in gevonden wordt, en
bolfchen met menighte van oHphanten. De
in-
woonders lijn fwart, ruygh van hair, ftrijdbaer en
wacker , fy hebben geen verfeheyde af-goden,
maer eeren eenen godt, dienly
Mo^ma noemen.
Ten tijde van Sebaftianus Koning van Portu-
gael, is de Keyfer van Monomotapa Chriften ge-
worden en gedoopt; maer korts daer riae afge-
vallen , en heeft Gonfalvus Silva lefuyt gedoodt.
Dit koningrijck ftreckt tot Cabo de bona Spe-
ran^a.De voornaemfte ftadt is Monomotapa,aen
de rivier de S. Spirito , daer de Keyfer ofte Ko-
ning
fijn hof houdt. Onder dit Rijck ftaet het
koningrijck Butua, daer treflijcke goud-rnijnen
fijn, en dat oude groote gebouw Simbae , in het
vierkant van groote fteenen opgemaeckt.

Jfiica»

Oiitdec\'

Cikgen-
hejdt.

Deden,

Congo.

J\\yfonomO\'
tapa.

Het landt van de Cabo de bona Speran9a ooft- Caffies,
waert tót aen Mofambique , wordt geheeten het
landt van de Caffres, en het volck Caffres, het
welck in haer tael beduyt fonder wet, om dat fy
fonder wetten leven: dit is een fterck, robuft
volck, gaen meeft , foo mannen als vrouwen , ge- .
heel naeckt, lijn in \'t gemeen peck-fwart, met
gekrult, en gelijck als verfengt hair, en baert die
weynigh is, hebben platte breede ftompe neufeii,
groote dicke lippen : Ibmmige door-boren hare
hppen met gaten , foo boven als onder de mont,
oock fomtijts de wangen befijden de mont, daer
fy beenkens in fteken voor een 9ieraet. Sommige
andere pickeeren\'t geheele lijf en aenficht met
heet yfer, en bemalen \'t als gefigureert fatijn ofte
damaft, daer mede ly haer lèer verkiert houden;
befpottende de witte menfchen , die achtende als
monfters en duyvellche figuren. Die te lande-
waert in,en naer de Caep de bona Speran^a,leven
gelijck de beeften op \'t velt, fonder eenige rehgie
oft Gods-dienft, onderfcheyt van tijden, woonen
niet-te-min met vergaderingen byeen als in dor-
pen,hebbende elck fijn ey^enKoning ofte Heer,
dien fyonderdanigh fijnjlulcks datmen gemeen-
lijck alle tien oft twaelf mijlen weeghs een fon-
derhng Koning en regeeringe van volck heeft,
die den anderen, foo in fpraeck,gebruyck, en ma-
nieren, in alles ongelijck fijn,waer door die m.eeft
den tijdt tegen malkander oorlogen ,• en die aen
eenige van &yde fijden gevangen wordt, houden
fy voor eygen flaven , verkoopen malkander als
beeften
; lbo dat men Ibmtijdts te Mofambique
een volwalfen man ofte vrouw-perloon, om de
waerde van twee oft drie ducaten koopt, die van
daer met menighte naer alle quartieren van In-
dien , door de Portugelèn, gebraght worden. Sy
onderhouden haer van de jaght, foo van oli-
phanten als andere wilde beeften, wekker vleefch
ly eten, het wekk d\'oorfaeck is dat foo groote
menighte van oliphants-tanden daer gevonden
worden; fy maecken daer van oock haer wape-
nen en geweer, in plaets van yfer en ftael,dat haer
ontbreeckt. Sommige onder haer fijn oock men-
fchen-eters. Die by Mofambique en de zee-ku-
ften daer ontrent woonen, door den omgang
die de felve hebben, foo met de Arabifche koop-
heden die daer komen handelen, als met de Por-
tugefen , fijn fommige Mahumetanen, en fommip
ge Chriftenen, en niet foo wilt. De mans daer on-
trent bewinden het uyterfte van haer fchamel-
heyt
meteendoecksken, en de vrouwen decken
fich met een groven kattoenen doeck, van ten
halven de
borften tot half-wegen de dgyen.

Aen defe kuft, ontrent 120 mijlen zuydwaerj: Sof^u,
Mofambique, hebben de
Portugefen een fortref^
fe, geheeten SofFala, daer de Capiteyn van Mo-
fambique een fadeur houd, om het goudt, daer
ontrent vallende, te verfamelen. Niet wijt vaij
daer, te landewaert, is de mijne van Monomota^
pa , daer veel goudt gevonden wordt, oock eeii
foort van de
Portugefen ftof-gout genoemt, dat
foo klevn is als fant, maer van de befte aloy dat

V H in

11

. -r •

1 i! .

J\'iFï

I \'

\' lil ;
•I\'ll

i!lt\'

..

^ M i \'M

1-

Iii;

■i

fj

1 if

i

\' 11

-ocr page 229-

\' ! r.
li ;

-ocr page 230-

NEDER-yETHI OPIEN,

in geheel Orienten gevonden wordt. Twee ofte
driemael des jaers lent de Capiteyn van Mofam-
bique daer eenige fchuyten langs de kuft, ge-
naemt
Pangaios , (die van Hcht hout fonder eenen
y/èren nagel gemaeckt, maer met koorden Fla-
men gebonden
lijn) om het verfamelde goudt te
Mofambique te brengen.

Zanguebar ftreckt van Monomotapa noord-
waert tot aen de riviere Quilimanci, begrijpen-
de de Rijcken Mofambique, Quiloa, Mombaza,
en Melinde; is tot veel plaetfen laegh moerasach-
tighlandt, vol boftchen, \'tvolck is oock fwart
met gekrult hayr, verfcheyden en fuperftitieus in
haer Gods-dienft, geneyght tot waer-feggen, en
mét fenijn haer vyanden om te brengen,
Mofamhi" Het landt Mofambique leyt geftreckt langs de
zee. Aen de kuft, een kleyn half mijl van het vafte
landt,in een inwijck,leyt een eylandeken, eertijts
Parfio , maer nu van de Portugelèn Mofambique
genaemt, is ontrent een half mijl in \'t omgaen ;
aen de noord-fijde van\'t eylandt, tuftchen dat
en het vafte landt is goede diepte en Ichoone
gront, maeckende een feer goede en bequame
naven voor de fchepen.Daer is \'t dat de Portuge-
Iche Caraquen, die naer Indien willen, haer ordi-
naerlijck komen ververfchen. Op dit eylandt lijn
ïndiaenfche Palm-ofte noote-boomen , oock
Ibmmige boomen van orangie-appelen , limoe-
nen, citroenen en ïndiaenfche vijgen j maer koo-
ren,rijs, en andere lijftochtenen koopmanfchap-
pen, kattoenen lijnwaet, en diergelijck, moet
al uyt Indien komen , die oock overvloedigh daer
gebracht, en tegen goudt, yvoir , en flaven ver-
handelt worden: allerhande vee , als often, Icha-
pen, geyten, verckens, hoenderen, is\'er in over-
vloet en goede koop. Men vint daerlchapen, aen
wekker fteerten foo veel te eten is, als aen een
van de andere quartieren, lèer vet; de hoende-
ren lijn niet alleen fwart van vederen, maer oock
van vleelch , bloet en been, lbo datlè, gekoockt
fijnde, fchijnen van inckt te lijn, doch leer goedt
van fmaeck, ja beter als andere. Het vercKens-
vkelch is
daer boven alle ander vleefch delicaet
en wellmaeckende,fulcks dat wanneer den kranc-
ken alle ander vleefch verboden, dit hun om fijn
goedheyt toegelaten wort. De Portugefen heb-
ben hier een goede ftercke fortrefte, foo tot haer
verfekeringe tegen de Wilden , als tot befcher-
ming van de fchepen die daer komen. Op\'t ey-
landt is geen verfch water , dat moet van \'t vafle
landt gehaelt, en op het Fort in cifternen, ofte
waterbacken daer toe gemaeckt, bewaert wor-
den, waer van ly haer ordinaerlijckvoor een jaer
ofte twee geproviandeert houden.

V.-

J .1

ZiingHe-
har.

Quiloa is een treflijcke ftadt, leggende oock
op een eylandt; en of wel het omleggende landt
onvruchtbaer en ongefbnt is,foo is die ftadt noch-
tans volckrijck, om de goede gelegenheyt der
plaets,- plach eertijdts van Mahumetanen, den
tyran van Quiloa onderworpen, bewoont te wor-
den maer is van den Portugefen genomen, aen
wekkenly jaerlijcks 1500 marckgouts moet op-
brengen.

Mombaza heeft een ftadt van de lèlve naem, Mombaza,
oock op een eylandt, ontrent 90 mijlen noord-
waert van Quiloa gelegen.

Het koningrijck Meiinde heeft een ftadt van
de felve naem, leggende aen de zee-kuft op een
bequame plaets ij mijlen van Mombaza, daer
veel Ichepen, uy t Cambaja, Arabia, en het Roo-
de meir, komen handelen. Dit was de eerfte ftadt
en Koning, die de Portugefen, in haer ontdec-
king van de vaert naer Indien, met goede vriend-
fchap fonder bedrogh ontfing, en tot noch toe
daer in met hun continueert.

Ajana ftreckt van de rivier Quilimanci tot aen Ajana.
de mont van de Roode-.zee, begrijpt twee ko-
ningrijcken, Del en Ade. Del begint van de voor-
fchreven engde der Roode-zee,en ftreckt tot aen
Capo de Guardafu , het ooftelijckfte van Africa,
het wekk Ptolemeus Aromata noemt. De voor-
naemfte fteden daer in fijn Zeyla en Barbora,
daer veel fchepen, foo uyt Indien, Cambaja, Ara-
bien, eh uyt de Roode-zee, met verfcheyden
koopmanfchappen komen. Opde zee-kuft naer
\'t zuyden leyt het Koningrijck Magadoxo , naer Maga-
de hooft-ftadt foo geheeten , een luftigh en \'
vruchtbaer landt, met veel goede havenen.

doxa.

-ocr page 231-

9

E Y L

D T

OFTE

CAR.

Namen, Et eylant S. Laurens

wort door de Colmo-
graphi ofce Weerelt-
befchrijvers
Madagaf-
car,
door d\'inwoonders
Madecafa , van Ptole-
meus
Memutheas , van
Plinius
Cernea, en van
de Perfianen en Ara-
biers
Sarandih gehee-
ten; maer de rechte naem is
Madecafa.

Het legt in de lengte noordnoordooft en
zuydzuydweft van den elfden graed ii minu-
ten ten zuyden van de Middellijn , tot aen den
25 graed 50 minuten ten zuyden; en byna hon-
dert mijlen van de kuilen van Ethiopien, SofFala
en Mozambique. De geheele kuft aen d\'ooft-
lijde loopt noordnoordooft en zuydzuydweft
van de punt van Itapera , gefegt Fitorah, tot
aen de Bay van Antongil; en van daer tot aen
\'t eynde van \'t eylandt, recht ten noorden : van
de punt van Itapera tot aen de Caremboules
flrecktdekuft ten weften op de wijfe van het
vierde deel eens circkels.
Langs defè kuft fijn de golf Dauphin, door het
aen de kufl. yolck van \'t lant Tholonghara genaemt; de golf
van Ranoufoutchi, welck de Portugelèn de golf
der galioenen noemen; en de golf Carernboule,
door de Hollanders hun kerckliof geheeten, om
dat een groot Hollants fchip , dat naer Indien
ging, daer fchipbreuck leed, van welck het
meefte volck in de provintie van Caremboule
dootgellagen wierd. De gantfche kuft wort
doorlheden van fchoone en groote rivieren, ba-
yen en zeeboefems, met vele goede havens.

Dit eylant is een van de grootfte in de wee-
relt ; heeft vele bergen met boftchen voorfien ,
weyden en plantagien , groote velden met rivie-
ren bevochtight, en vifchrijke ftaende wate-
ren : het voedt een ongelooflijcke menighte
van olfen,geheel verlcheyden van d\'Europilche;
want fy hebben op den rugge een ftuck vet als
een groot klier , of eenen kleynen bult; \'t welck
oorfaeck gegeven heeft aen \'t feggen van Ibm-
mige Schrijvers , dat hier kameelen fijn. Het
heeft driederley foorten van often , te weten,
met hoornen , die hen neerhangende en aen de
huyt gevoeght hebben, en fonder hoornen,
welcke oock fbodanigh fijn datfe die nooit krij-
gen ; want in \'t midden van de ftern hebbenfè
een kleyn verheven been met de huyt bedeckt,
en konnen met andere ftieren vechten, loopeii-
Afr\'m.

Gelegen
hejt.

Tlaetfi

Uoedanig"
heyt.

de met hunnen kop tegen den buyck van harea
vyandt: fy loopen alle als harten , en fijn hoo-
ger van beenen dan die van Europa. Hier fijn
oock veel fchapen met groote ftaerten; want
daer fijn \'er fommige wekker ftaert 20 ponden
weeght, beftaende uyt een vet dat niet en fmelt,
en feer aengenaem is om t\'eten : defe fchapen
fijn met fulck een wol, die het geytenhair ge-
lijckt,bedeckt. Men fiet hier oock een menighte
van Ichoone en getemde geyteboxkens. Onder
velerley flagh van gevogelte fiet men vele tam-
me en wilde pintades, die men in Vranckrijck
Guinefche hoenderen noemt. Daer fijn wey-
nigh dieren , die fchadelijck fijn voor \'t vee en
de menfchen. Hier fijn wilde verckens in de bol-
fchen, doch anders als d\'Europifche, en min ge-
vaerlijck ; maer affchuwelijck en leelijck , heb^
bende twee hoornen onder de beyde oogen,
welcke met de huyt bedeckt fijn, en niet hooger
dan een duym; het vkefch der wijf kens en der
jongen , als ly vet fijn, is feer fmakelijck. In het
kort, daer is een groote menighte dieren, voge-
len en viftchen , die wy hier na , nevens vele
planten en vreemdigheden , yder op hunne
plaetfèn, fuflen befchrijven.

Dit eylandt wort gedeelt in verfeheyde pro--D«%.
vintien en landen, beftiert van byfondere volc-
keren, alle van een lèlve tael, maer onderfchey-
de verwen, feden, en fonder religie; behalven
die van de zuyderbende die Zafteramini oft Ra-
himina geheeten worden, welcke hangen aen
eenige fuperftitien van Mahomet; en andere
van de noorderbende die fich Zaftehibrahim,
dat is, \'t geflacht van Abraham, noemen, welc-
ke eenige gewoonten der Joden onderhouden,
en Mahomet niet kennen.

Dit geheele lant van de baye van Antongil,
als
men van \'t zuyden komt, langs de zeekuft,
tot aen
de baey van S. Auguftinus, is door de
Franfchen
ontdeckt, gelijck oock alle de landen
die fich naer \'t midden van \'t eylant Rreckea
van \'t landt der Vohits Anghombes, tot het
eynde
van de zuydfijde , \'t wekk de volgende frovintit»:
provintien begrijpt, als
eerft de gemelde Vohits
Anghombes,
Eringdranes, Anachimoufi, Mata-
tanes, Antavares ofte Mananzari, Ambohits-
naenes, Enghallen voullou, Noffihibrahim ofte
\'t
eylandt S. Maria, Lamanouf, Ivonrhon , Ito-
mampa
, Manamboula, Icondra, Alhftachhet
landt der Wijngaerden, de valkye van Ambou-\'
la , Anofïi oft Androbeizaha, Ampatres, Ca-
remboules, Machicores, Mahafalks, Ivoronhe-

I hoe,

-ocr page 232-
-ocr page 233-

\'ê eylandt

hoe , Houlouva , en Siveh. Alle defe provintien
fijn tamelijck groot, en Machicore , welcke de
grootfte van alle is , heeft ontrent 70 mijlen in
de langte, en 40 in de breette. De volckrijckfte
fijn de Vohits Anghombes, de Anfianaótes en
d Erindranes. Dele landen lijn in gedmige oor-
logen tegen elckander, om d een d\'ander te be-
rooven, en fijn vee wegh te drijven en t\'ontvoe-
ren, onder het deckfel van oude gefchillen.

De gemelde Provintien worden beftiert door
vele kleyne Koningen oft liever tyrannen , die
door lift en gewelt het hooghgefagh aen fich
getrocken hebben, wekker kinderen hen in de
lèlve ftaet volgen , en houden alfoo d\'inwoon-
ders onder het jock der dienftbaerheyt.

Dit landt wort van vele rivieren bevochtight,
van welcke een der voornaemfte is die van Fans-
here
, welcke heeft haer uytgang in de provintie
van Androbeizaha oft Carcanoüi
, ontrent drie
mijlen van \'t Fort Dolfijn. Dele rivier heeft
haer oorlprong uyt den berg Manghaze , en
wort vergroot door vele kleyne beecken en lï-
vierkens, welcke van de hooghfte bergen van
dit landt afftorten , lich met haer , en daer na
t\'famen lich met de zee vermengen. Sy heeft
een groote menighte crocodillen , gelijck oock
alle d\'andere rivieren van dit eylandt : niet wijt
van haren uytgang maecktfe een ftaende water
van een mijl breet.
\'t Landt hier ontrent is aen-
genaem, met lèer vruchtbare valleyen : en langs
defe riviere , en d\'andere die in haer vallen , lijn
de vlecken en dorpen der Grooten defes lants
gelegen, waer van de voornaemfte lijn ,
Fanshe-
re, Imanhaly Cocombes, AndraiPouUa, Ambometanaha,
MaromamoUy Imours, Manambaro, Vattemaiama, en
andere dorpen en gehuchten, die in menighte
in delè provintie fijn te vinden.
Manateng\' Manatcngha is een groote rivier, welcke van
ha» de felve bergen afkomt als de vorige : hare oor-
. Iprongen lijn uyt de bergen Encalilan , Hicla
en Manghaze : ly wort
Manampani geheeten tot
by haren ingang in de zee, daerfe
Manatengha
wort genaemt. Ten weften van defe rivier is
een kleyne Provintie , daer het befte yfer is te
vinden. D\'inwoonders lijn ontrent acht hon-
dert mannen, en de ftoutmoedighfte en dap-
perfte van \'t geheele eylandt.
V Landt Het lant van Vohitsbanh is tuftchen de riviere
vmVohitS\' Y^n Manatengha onder den Tropicus Capricor-
■ ni, en de riviere van Mananghara, met het lant
dat fich tot aen de riviere Itomampo , in \'t lant
van Anradfahoc , by den oorfprong van de
Mandrerei, en tot aen
\'t lant van Fanghaterra
uytftreckt. Het wort beftiert door verfcheyden
heeren , die yder hun geweft ofte heerlijckheyt
hebben. Dit volck leeft in gedurige twiften en
misvertrouwen tegen elckander om oude ge-
fchillen, die ly nooj^vergeten , en van vader tot
loon t\'ekkens vernieuwt worden.

De riviere Itomampo valt van de bergen Avi-
boula, en loopt naer \'t noordweft dwars door
\'t lant \'t wekk na haer Itomampo wort genaemt,
\'t wekk is een valleye rontom belèt met hooge
bergen, welcke vier mijlen in de breette heeft,
en feer vruchtbaer is in rijs, ignamen, liiycker-
rieten, en aertvruchten.

i O

Rivieren.
Fanshers.

\'t Landt
van ItO\'
mamfo.

S \'1

i f

ï ii

S. L A V R E N S,

De riviere Uangharac komt uyt de bergen die ^
d\'Eringdranes van het landt der Antavares en
Amboliitsmenes fcheyden: fy loopt ontrent drie
daghreyfen naer \'t weften , daernae maecktfe
eenen halven circkel, en loopt ooftzuydooft den
wegh van byna vier daghreyfen , en vermengt
fich in \'t landt van Houtra met de Yongh-aivou.

\'t Landt der Eringdranes is een groot gev/eft, v

Landt

\'t welcke in grooteen kleyne Eringdranes wort
gedeelt; de kleyne fijn ten zuyden , en hier ont-
Ipringt de riviere van Mangharac; de groote
lijn ten noorden , en eyndigen aen \'t landt der
Vohits-Anghombes , welcke de riviere Manlia-
tra van elckander fcheyd. Dit is een feer volck-
rijck landt, \'t welck in tijde van noot meer dan
dertigh duyfent mannen Ibude konnen uytle-
veren.

De provintie der Vohits-Anghombes heeft
Ichooner
dorpen dan eenigh ander geweft van ^»ghom-
dit lant, en welgebouwde huyfèn : het is lbo
dicht bewoont, dat het hondert duyfènt man-
nen , als het de noot vereyfchte, foude weten te
verfchaffen. Het heeft overvloet van rijs , ge-
dierte en weyden; oock yfer- en ftael-mijnen.

Het geweft van Manacarongha legt tuflchen de ^^^^^
rivieren Mananghara en Mananzari aen de fijde yongha,"
van de zee, grenft ten weften aen de bergen die
het van de landen der Anachimoulli en Ering-
dranes aflcheyden , en in haren omring de kley-
ne provintien van Ivonrhon en Saca beftuyten ,
wekker inwoonders alle op een felve wijfe leven,
en gelijck ly naburen fijn van die van Matatana,
foo fijn fy oock genegen tót hare fuperftitien en
tooveryen, die dat volck hen doet gelooven,
welcke hen oock hunne papierkens, met Arabi-
fche caraders gefchreven , lèer dier verkoopen,
waer van fommige, fbo fy voorgeven , goet lijn
om hen voor dendonder,andere voorden regen,
winden , wonden in den oorlogh , door verraet -pufAeshep
of fenijn omgebracht te worden , en andere
quaden , te bevryen; om hare dorpen van pion- ^^^^^
dering, en brant by geval, of door de boosheyt
van hare vyanden,te bewaren,- oock om gelbnt,
en vry van alle lieckten te blijven. Voor alle
defe gemelde faken verkoopen ly de lèlve ge-
fchreve briefkens aen defe arme en onwetende
Swarten , diele aen den hals hangen, in hare
gordels naeyen , en in fekere banden of kroo-
nen, die ly om den hals dragen, ja fy graven die
felf in gout. Andere Moren koopen die , om
ftout in \'t ftrijden te wefen, om hare vyanden te
verwinnen, om veel huyt te krijgen, om de
Ij^rinckhanen ,donder, regen, enonwederte
doen komen; om hare vyanden traeg temaken,
en op de
vlucht te drijven ; om fich van vrou-
wen te doen beminnen, en aen de vrouwen, dat
haer de mannen mogen liefde dragen; en eyn-
delijck , om krachteloos temaken de gene die
hare vrouwen poogen te misbruycken.

Manan^iari is de voornaemfte rivier van het De rivier
landt der Antavares : fy is groot, foo datfe met
fchuyten kan bevaren worden : hier hebben
eertijts
Franfchen gevvoont, die t\'ekkens , door
verraet van d\'inwoonders van \'t lant, en door de
lift van die van Anofli en Matatana, fijn door-
jagen. Defe rivier belproeyt een feer vrucht-
baer

-ocr page 234-

OFTE M A D

baer lant; en valt van de bergen die ten noor-
den en ten weflen ontrent lo mijlen van elckan-
der leggen. Tuffchen defelve en de zee hjn
laege landen, vervult miet ftaende wateren en
moeraffchen.

Tonaux\' Het lant, dat men de Haven der pruymen
prunes, oft noemt, begint aen de haven van Tametavi, en
Ir^mha- ^^^^^ zeekuft tot aen de baey

van Antongil, Manghabei geheeten. Dit is een
rijck lantlchap , en overvloedigh van rijs, en
^ert diY uytnemxnde weyden. D\'inwoonders lijn vrome
mwoondm, jjeden , geenhns genegen tot moorden en fte-
len , maer forghvuldigh om te arbeyden en
\'t lant te bouwen ; wantfy gaen des morgens na
hunne plantagien , en keeren niet voor den
avont weder : ly voeden ftieren en koeyen ,
doch alleen om de melck , en om t\'offeren , als
iemant van hen met lieckte word befocht, Sy
lijn alle gefproten uyt een felve geflacht, datlè
Zaftehibrahim, dat is, afkomft van Abraham ,
noemen. Sy kennen Mahomet niet, en geven
fijne navolgers de naem van Onderhen
lijn geen armen noch ledighgangers, yder ar-
beyt in \'t lant: ly houden de flaven niet in lulcke
dienftbaerheyt als flaven , maer de meefters
noemen hen hare kinderen; ja iy geven hen
hare dochters ten huwelijck , wanneer fy hen
die door goede dienften waerdigh maken. Sy
planten hunnen rijs op de bergen en in de val-
, eyen, na datlè de boüchen, die meeft uyt feke-
re holle rietftocken beftaen, afgebrant hebben;
want als defe rieten droogh fijn , fteeken fy het
vuer daer in, welcke in\'t branden fulck een
groot gerucht maken, dat het lant, een mijl in
\'t ronde , daer van fchijnt te beeven : \'t welck
voortkomt om dat defe rietftocken alle hol
ftjn , en onderlcheyden metlèkere knoopen die
ontrent een voet van elckander flaen , en dat
yder riet meer dan 40 knoopen heeft, die oock
alle foo dicht by een ftaen datfe d\'een d\'ander
raken ; wanneer nu \'t vuur hen begint te verwar-
men , foo wil de lucht, die tuftchen de felve
knoopen befloten is, opwaerts vHegen, en geeft
tuffchen yder knoop een flagh als of\'er uyt een
metale flang wierd gelchoten : lbo dat het vuur
dan fulck een geraes maeckt, en foodanige fla-
gen veroorlaeckt, gelijck of men een overgroo-
te menighte canonftucken, valckenetten, mus-
ketten, piftolen, en allerley gefchut, t\'evens los
brande. Dit komt hen, die het niet gewoon
lijn, foo vreemt voor , dat het hen
verwondert
en verbaeft maeckt. Als defe boffchen dus ver-
brant fijn, is d\'aerde gantfch met affche be-
deckt, welcke door
de regen wort bevochtight,
cn dan fayen fy daer na hunnen rijs op een
vreemde wijlè; want alle de
vrouwen en doch-
ters van het dorp helpen tot yders plantagie,
en gaen nevens elckander met een fcherpe
ftock in de hant, waer mede ly een gat in d\'aer-
de maken fonder neder te bucken , en wer-
pen twee granen rijs in yder gat, datlè weder
met aerde ftoppen en miet de voet toetreden ,
en dit op foo een maet datlè alle te famen
in
een oogenblick al lingende en danflende een
felve werck , met fulck
een IJjoedighey t en aer-
digheyt verrichten, dat men niets aengenamer
Africa»

j4cker\'
houw.

A G A S C A R. it

kan befchouwen. De vrouwen dragen oock
Ibrge , om \'t velt van alle onkruyt te iuyveren ,
en de vruchten in te lamelen ; terv/ijl de man-
nen op andere plaetlèn beeligh fijn om die be-
quaem temaken, Sy lijn genegen tot waerfeg-
gerye, die ly
Squille noemen; en nemen geen

SedcȎ

reyfe aen , of eenigh voornemen uyt te voeren ,
indien fy niet eerlfc defe kunft van Squille ge-
bruyckt hebben. Hunne
goet-aerdigheyt is ioo
grootjdat een Swart oft Moor,iets geftolen heb-
bende, en in gevaer lijnde van te fterven, foo
fullen iy liever \'t goet weder koopen, dan toela-
ten dat hy gedoot wort.

De riviere Mananghourou legt aen \'t uyterfte Manang-^
eynde van de bocht van Ghallenboulou, en^™\'""
Vier mijlen van de lelve plaets. Dit is een aen-
gename en wijtftreckende rivier ; langs de felve
vint men feer fchoone kriftallijne fteenen , waer
van eenige vier voeten dickte hebben. Sy vak
van een grooten bergh in \'t midden van \'t ey-
landt , en ftroomt door \'t lant der Ancianaólen ,
welcke rijck lijn in gout, rijs, en often.

De van Antongil is ontrent 14 mijlen
groot, en legt op ij graden zuyder-breette:
in de felve fiet men een kleyn eylant, \'t wekk
overvloet heeft van allerley eetwaren , en lèer
Ichoone wateren.

\'t Eylandt S. Maria ftreckt fich uyt van \'t zuy- \'t Eyfmdt
den ten noorden ontrent 18 mijlen in de langte;
en drie mijlen van ooften ten weften in de
breette. Dat deel dat naeft aen \'t vafte landt
legt, is \'er twee mijlen af, en feven dien hoeck
die op \'t verfte daer af is gelegen. In dit eylant
fijn verfeheyde flagh van gommen, daer ly par-
fumen of reuckwercken van maken. D\'aerde is^oedani£i
hier feer vruchtbaer; d\'inwoonders laeyen over-
airijs, en planten die tweemael
des jaers ; de
ftiyckerrieten groeyen hier in overvloet, en
feer groot: de lucht is feer vochtigh , en \'t jaer •
geeft weynigh dagen dat het niet regent, ju
Ibmtijts twee wecken lang fonder ophouden :
\'t gedierte is hier feer goet, en wort wonderlijck
vet; fy houden \'t felve niet in afgefonderdc
plaetfen , maer fy laten \'t in vryheyt door het
gantfche eylandt loopen. Men
fiet \'er tien of
twaelf dorpen , lèdert dat de Franfchen hier ge-
woont hebben.

In \'t geheele landt van \'Carcanofi tot aen Man- Curcmjfu
drerei wort gantfch geen rijs gelaeyt, want het
aertrijck is te fandigh ; maer daer wort veel
kottoen gewonnen, en- menighte van vee ge-
weydt: hier is oock veel olie de Palma, dien-
ftigh om \'t hooft en de hairen der inwoonders
daer mede te befh\'ijcken, en oock tot verfehey-
de lieckten.

De riviere Mandrerei is by haren uytgang on-
der den
26 graed; en is als een fneiloopende
beeck
: fy fcheyd het landt vSn de Carcanofïi
van d\'Ampatres; en valt van den felven bergh

als die van Itomampo.

Na Mandrerei volght de provintie der Ampa- \'t Landt
tres,
welcke vervat 20 mJjkn in de langte als
men de zeekuft houdt, en 12 in de breete van
de zee af tot aen
\'t landt der Machicores : \'tis
een landt fonder rivieren en andere wateren tot
aen Mananbouve, uytgefeyt hier en daer eenige

K poelen:

-ocr page 235-

ÏZ

\'c EYLANDT S. L A V R E N S ,

poelea : hier fijo dorpen die drie of vier mijlen gelegen plaetfen vele gedeenten gevonden wor-
van \'t water afleggen. De kuft is gantfch
recht den, als topazen, efmerauden,robijnen, fapphy-
fonder bocht ofte kromte , tot aen Carembou- ren , en een menighte van feer harde en uytne-
Ie.
\'t Landt is wonderlijck vruchtbaer , heeft mende kriftaliynen. Dit gantfche landt der Ma-
veel boftchen , in welcke d\'inwoonders hunne chicores is
door den oorlogh verwoeft ; en eer-
dorpen bouwen , die fy dicht met palen en do- tijts was den grootften Heer , Dian Baloüalen
renboomen befluyten , foo dat het onmogelijck genaemt, dat is, Meefter van hondert duyfent
is
daer in te komen dan door de poorten. waranden , beftierder van alle dele landen der

Het volck wort hier door de Grooten , die de Machicores, Concha, Manamboulla , Alliftach
dorpen onder hen hebben, beftiert, doch een en Mahafalles , gelijck d\'inwoonders nu noch
van hen heeft het opperfte gefach, en alle d\'an- \'t
felve bekennen.

deren fijn met hem vermaeghfchapt. Sy heb- Alle de volckeren van\'t eylandt Madagafcar Fa!/»
ben veeltijts oorlogh tegens elckander ,
en dat gelooven dat\'er een Godt is, diefy eeren,
den meeften tijtom de vrouwen, die ly d\'een met eerbiedigheyt van Ipreken; en belijden,
van d\'ander ontlchaken : fy fijn oock feer ge- dat hy alles heeft gefchapen, den hemel, \'t aert-
negen om hare naburen te berooven en te pion- rijck, d\'engelen , en alle andere fchepfelen. Sy
deren , en derhalven fijnfe gedurigh vyanden : bekennen dat \'er duy velen lijn ; en dat Godt al
fy houden oock niet veel van de vreemdelingen, het goede werckt, en nooit eenigh quaet : dat
Het landt van Caremboule is feer kleyn , en Hy \'t leven geeft aen de menfchen en de fchep-
op den oever van de zee gelegen: het is ontrent felen , foo behelt als onbehelt; en datHy \'t hen
tien mijlen groot in de langte , en vijf of fes in weder afneemt wanneer\'t Hem gelieft. Dat de
de breette : \'t is een te dor en droogh landt om duyvel is dborfaeck van alle quaet: dat hy de
te bouwen, maer redelijck goet tot het veehoe- boosdoenders, lieckten, en alle ellenden die ons
den; want hier hjn fchoone dieren, en in groote in de weerelt overkomen, verw^eckt : dat hy de
menighte : d\'inwoonders leven van boonen, er- tweedracht, dieveryen, moorderyen, en alle an-
weten, melck often vleefch , &c. Ontrent het dere fchelmftucken veroorfaeckt : en daerom
jaer i<5i8 heeft een groot Hollants fchip , dat vreefen en ofteren fy hem , en in hare offerhan-
uyt Ooft-Indien quam , niet wijt van dele kuft den geven fy dien boolen,als om hem te bevre-
Ichipbreuck geieden;loo dat \'er niemant afquam digen, het eerfte ftuck, eer fy iets aen Godt pre- ^^^ ^^
als de Schippers foon, die op een ledige ton drie lènteren.Sy aenbidden oock een derde Mogent- qmde,
dagen in zee rolde , tot dat hem de baren lbo heyt onder de naem van
Dian Mananh, dat is, de
afgemat op de ftrant wierpen , dat hy byna ten godt der rijckdommen, welcke fy met het gout
eynde was : als hem de Swarten gewaer wierden, eer bewijfèn; want als fy dat in de handt hebben,
waren fy feer verwondert,en in twijfel of fy hem foo laten fy het met groote eerbiedigheyt over
Ibuden dootflaen; doch de beften onder hen hunnehoofden gaen , enkuflènhet op de felve en goede
vonden goet hunnen heer, Dian Mammori ge- wijfe. Sy gelooven, dat daer een ongelooflijcke
naemt, dit te kennen te geven : defe quam ter- menighte van Engelen, dienaers van Godt, fijn,
ftont, deê hem in fijn dorp brengen, huysvefte die de hemelen , de ftarren en planeten , doen
hem, gaf hem andere kleederen, terwijl de fijne bewegen; die de lucht, de meteoren, de wate-
drooghden , gaf laft hem eten te bereyden , en ren , d\'aerde en d\'elementen beftieren ; die de
onthaelde hem na ftjn befte vermogen. menfchen,iiun leven en woonplaetlèn,bewaren;

Het landt der Mahafalks is met boftchen be- en voor alle fware toevallen in al hun voorne-
fet; d\'inwoonders bouwen hier \'t aertrijck niet, men, \'t fy in hare reyfen ter zee of te lande, \'t fy
behalven d\'Opperfte, Dian Manhella genaemt, in hare ge woonlij cke huyfen , behoeden ; defe
in \'tjaer idjj overleden, en eenige van fijn noemenfe , gelijck wy, Michael, Gabriel,Ra-
bloetvrienden. Dit landt is rijcker dan alle phael, en lbo voort.

d\'andere geweften van dit eylant,en is machtiger Sy gelooven, na dat Godt hemel en aerde en >
geworden door de rooveryen gepleeght aen de alie creaturen gefchapen had, dat hy Adam uyt ^^^»
Vorften der Machicores, die hunne meefters aerde formeerde , en in \'t Paradijs ftelde, het
waren : maer als hy hen door hunne oorlogen welck in de maen of in de zon was, lbo fy feg-
verdeelt fagh, is hy verfeheyde mael op hen gen; maer dat hem Godt, om rechtvaerdige
aengevallen , en heeft hen veel goets afgewon- oorfaken, uyt het Paradijs joegh, en in defè be-
nen, waer door hy ftercker is geworden. neden weerelt handde , waer hy een gefwel aen
Het lant van is landewaerts in gele- \'t dick van fijn been kreeg, dat tien maenden
gen; en rijck van vee. In \'t feive, gelijck by de duerde , toen opende fich het gefwel, daer een
Mahafares en Caremboules , vint men veel wa- jonge dochter uyt quam. Adam fond den En-
terpaerlen, amethyften van verwe als de bloe- gel Gabriel aen Godt, om hem te vragen , wat
men der perficken, en fchoon kriftal. hy met delè dochter .doen foude > die antwoor-
Nu is \'er noch overigh van \'t groot landt der de hem door den felven Engel , dat hy die
Machicores te Ipreken, \'t welck ftreckt van het forghvuldigh foude opvoeden, en als fy groot
landt Yvouronhehoc tot aen Carcanolli, \'wort en out genoegh was, ten wijve nemen , welcke
belproeyt van de riviere Mandrerei ten ooften, hy Rahauva,dat is. Eva, noemde. Eenigen tijdt
en ooftzuydooften; en van de riviere Onghela- daer na baerde fy twee fonen, welcke groot fijn-
hé aen de noordfijde, in welcke drie andere ri- de , verweckte de duyvel foo een twift tuftchen
vieren vallen, te weten, Ranoumainthi, Onghe- hen, datfe d\'een d\'ander dootfloegen: defe twee
lahé Maflei, en Sacamaffei,in welcke en in dbm- broeders waren Cain en Abel

- ^ Adam

Kegeeying.

Cmmhoti\'

Ie.

Mahafal\'
les.

Houhuve.

MMhicc\'

res.

-ocr page 236-

OFTE MA DAGASCAR. 13

\'van ds Adam had vele kinderen , die feer vermeer- gebruycken gemack, na de wijle van\'t lant,
Smivioet, derden; maer als de menfchen boos wierden, en loo van goederen , kieederen, wooning, als in-
Godt niet meer erkenden, fond hy de Sontvloet ftrumcnten tot haren arbeyt, huyshouding en
over de weerelt, en gebood Noè dat hy een diergelijcke. Sommige fijn beefigh met yfer en
groot fchip foude bouwen, en met fijn vrienden flael te fm.eden , en maken daer af bijlen , ha-
en huysgenoten, vrouwen en kinderen daer in mers , aenbeelden , meffen , rooflers , pijlen en
gaen, met vele dieren van allerley flagh, foo werplpieffen. De goutfmeden fmelten \'t gout
mannekens als wijf kens. \'t Geheele aertrijck en in klompen , om daer na van \'t felve ringen en
al d\'overige dieren verdroncken , uytgefeyt vier andere juweelen te maken. Vele van hen lijn
bergen, d\'eerfl:e ten noorden,de tweede ten zuy- timmerlieden , die mede de maetfliock , fchaef
den,de derde ten wefl;en,en de vierde ten ooften, en bey tel, als d\'onfe, gebruycken. In hare huy- ^^^^^^
op welcke niemant fich kon bevryen. Als de fen fijn geen hooge kamers, kelders nochfol-
Sontvloet geeyndight was , ging Noë uyt dit ders ; de haertfteê is op \'t eynde die ontrent vier
fchip,liet het te Jerufalem,en reylde naerMecha. voeten in \'t vierkant groot is, met fant vervult,
envmießi ? ^^^ J^^us Chriftus van Godt daer fy drie fteenen op leggen , om te bequamer

ChrtßJ. indeweerek gefondenis, en, fonder toedoen hun eten te bereyden ; ly hebben geen Ichoor-
des mans, uyt de Maegt Maria is geboren, welc- fteenen, den roock verdwijnt in \'t huys; daerom
ke hem fonder fmerte baerde , en Maegt bleef; is \'t niet vermakelijck in hunne huyfen te welèn
dat hy Godt en menfch was, en een groot Pro- wanneer ly vuur geftoockt hebben. De vrouwen
pheet ; en dat hy door de Joden aen \'t kruys is Ijiinnen , en weven verfcheyde ftoften. Sy heb-
gehechtjdoch dat Godt niet toeliet dat hy fturf, ben noch eenige andere oeftèningen , waer mee
maer wilde dat het lichaem van een misdadige ly elckander te hulp komen , en leven foo wel
in fijn plaets wierd geftelt. vernoeght, cn miftchien beter, als in eenigh an-

wercken ^Y gebeden , hebben geen kere- der lant,hoewel fy vele ambachten, die in Euro-

vangodts\' ken, gebruycken alleen de belnijdenis, en feke- pa in fwang gaen, moeten derven. Sy gebruyc-
dtenß. offerhanden , als fy in hare huyfen gaen , eer ken geen hoeden , fchoenen , noch vele andere
fy hunne vruchten infamelen , of anderen voor- dingen die wy moeten of willen beefigen. In
raet, tot onderhout van \'t leven, beforgen, voor plaets van tapiflTeryen hebben fy matten , die
hunne fieckten, of voor hare vrouwen als fy Ibmmige vrouwen op verfcheyde wijfè en be-
fwangerfijn, of voor de wafdom van\'t gene ly fondere verwen maken , waer van eenige in
geplant hebben , voor \'t begraven van hare Vranckrijck, en elders, in de prachtighfte huy-
dooden, hare huwelijcken, haren vaften , en fen, om hare aerdigheyt en felfaemheyt van
diergelijcke. ftoffe, fouden aengenaem welen.

Mghtcf Sy gebruycken oock de Biecht of Belijdenis Hunnen huysraet fijnde gemelde matten y Buysratt,
beiijdmis. van hare fonden , doch leven niet naer wetten met welcke fy de wanden van hare huyfen be-
en ordonnantiën; want hunnen geheelen godts- hangen, en de vloeren belpreyen, waer op fy fla-
dienft beftaet niet dan in fekere gewoonten en pen ; want ly weten van geen bedden , bedde-
fuperftitien , aen welcke fy uytermaten vaft ge- kleeden , matraften noch deekens, dewijl hare
hecht blijven. Als de vrouwen op \'t uyterfte matten en ftoftèn hen daer toe dienen ; tot hun
fwanger fijn, bidden ly de Maegt Maria , dat ly peuluwe en oorkuftèn hebben fy een ftuck hout,
van Godt voor haer wil verwerven , datfe met of een facxken met kottoen gevult, dewijl fy
weynigh fmerten mogen baren : ondertuftchen van jongs af gewoon fijn op\'t harde te llapen :
biechten fy aen een vrouw , die ly beft vertrou- fy hebben vele manden en korven , daer ly
wen , alle de fonden die fy federt haer laetfte hunne ftoffen, kleederen, en koopmanfchappen
kraembedde, en haer fwanger fijn, gedaen heb- in bewaren; en aerde kruycken, in welcke fy
ben , noemende felfde mannen daer mede fy hunnen oly doen , waer mede fy hun lichaem en
overlpel gepleeght hebben : \'t welck d\'andere hairen befbijcken. In de keucken gebruycken
vrouwen lichtelijck te weten komen, want de fy niet dan aerde potten, houte fchotels enle-
vertrouwde kan veeltijts niet laten dat geheym pels , kleyne tangskens om de doornen uyt de
teontdecken.
Als de bejaerde mannen de doot voeten te trecken , een houte mortier om den
naerderen, eer ly hunnen légen aen hare kinde- rijs te breken, groote kruycken om wijn van

ren geven , doen fy een algemeene biechte van honigh te maken, die tot hondert kannen in

haer gantfche leven , en noemen al de fonden ftch houden : fy hebben geen tafellakens , noch

die fy gedaen hebben , verfoeckende vergiffenis tafelborden, noch tafels, noch ftoelen om op

van Godt, en doen olfen flachten, totuytwifting te fitten ; d\'aerde, met een mat daer op, dient

van hare fonden , om de quijtfchelding der fel- hen tot een ftoel; en tot tafelborden , lakens of

ve te verkrijgen; en vermanen hare kinderen , fervetten gebruycken ly groote en breede bla-

datfe vroom moeten leven, en hun navolgen den, die foo net en fuyver lijn als linnen.

in \'t goede door hen gedaen, met vermijding De mannen dragen een pagne , gelijck fy Kleederetf.

van \'t quaet en de fonden die fy nu gebiecht en fpreken , dat is, een ftuck ftof daer mede fy het

beleden hebben. geheele hchaem bedecken, en met een gordel

Oefenm- \'t Volck van dit eylandt hebben vele dingen, daer om fluyten : de vrouwen hebbeti groote

i\'"\' die wy in Europa gebruycken, niet noodigh; en borftrocken fonder mouwen, en een kleet aen

daerom fijnfe niet yverigom konften en hant- de beyde eynden genaeyt, dat een

wercken, alswy, uyttevinden. Sy begeeren fchort verftreckt. Sy dragen geen hooft-deckld

niet anders dan \'t gene dat dienftigh is tot haer noch linnen, geen kouften noch khoenen, foo

wel

-ocr page 237-

EYLANDT

wel mannen als vrouwen , uytgefeyt die van
Manghabé, daer de mannen een vierkante muts
dragen ,
en de vrouwen een fpits hülfeI , als een
Cieraden. hoorn, en fommige dragen oock borftrocken.

Dit volck is niet aengenaem als iy fonder cie-
raet fijn; maer als fy
hch na hunne wijfe op-
?roncken , hebben fy beter aenfien. Sy dragen
\' lals-cieraet, goude oorringen , waer toe fy ga-
ten in\'t onderite der ooren maken , die fommi-
ge foo groot fij n, dat men daer een hoender-ey
door fbude konnen fteken ; doch defe dragen
niet dan houte oft beene oorringen. By de Ma-
tatanes hjnfe van gout, maer ly dragenfe van
twee lborten, d\'eene fijn geheel gout, d\'andere
van dunne gout-platen, diefe geeftigh op andere
materie konnen voegen en hechten. Sy heb-
ben oock fekere goude platen, diefe aen den
hals hangen,en op de felve wijfe als hare goude,
filvere oft kopere oorringen fijn gemaeckt ly
dragen oock goude ringen aen hare vingeren.

Alle hunne rijckdommen beftaen in de ver-
feheyde bovengenoemde koopmanfchappen,
en in fnoeymeften , bylen, yfere f paden , en
diergelijcke inftrumenten, in fargien oft ft of-
fen , oflen, befaeyde landen , om rijs en ander
gewas te planten ; en in de menighte van hare
onderdanen en flaven. De Grooten in dit landt
ftjn fèer rijck van gout,datfe verborgen houden,
en toonen het fbo weynigh als mogelij ck is aen
andere volckeren j uyt vreelè dat men hen, in-
dien fy in oorlogh quamen , veel tot boete fou-
de doen betalen , \'t welck in tijden van vrede
niet gebeurt, \'t Is aenmerckelijck, dat hier nie-
mant is van de Grooten in dit geheele eylandt
of ly hebben gout van hare voorvaderen, en dit
is niet gelijck het gene dat men in Europa fiet,
maer veel bleycker, en byna fbo gedwee als
loot in \'t fmelten. Sy durven geen gout by iich
dragen , feggende datfe het niet waerdigh fijn ;
en hebben lülck een by geloof, datlè, indienle
\'t felve gedaen hadden , van d\'eerfte heckte die
hen trefte Ibuden fterven , en dat hen Godt die
ftrafte daerom foude toefenden.

Ick weet niet of\'er een volck ter weerelt is,
inwoonders. meer dan dit genegen tot verraet, veynling ,
vleyery , wreetheyt, leugen en bedrogh j doch
die van Manghabei lijn niet lbodanigh , maer
van weynigh redenen en meer trouwe,- lijn oock
foo wreet niet, en plegen geen verraet tegen
de vreemdelingen : ly hebben oock een andere
wet en gewoonte , en feggen , datfe uyt het ge-
flacht van Abraham fijn gefproten. Wat d\'an-
dere volckeren belangt, fy hebben de gemelde
ondeughden, fijn lieden fonder hart, en die ver-
raden en bedriegen voor deughden achten;
want fy beloven veel, en geven niets dan alleen
door vreefe en gewelt, foo dat men hen met
ftrcngheyt moet regeeren : boven dat fijnfe
wonderlijck wraeckgierigh , fbo dat verraet en
wraeck hare grootfte begaeftheden Ichijnen;
want ly achten hen fot en fonder verftant die
de misdaden quijtichelt. Sy fijn oock feer tot
hoerery genegen, en hebben veel vrouwen, vol-
gens hun vermogen om die te voeden, datlè
Manpirafc noemen , als of men feyde , vyanden
maken; want de vrouwen van een man of huys

I!

if ï \'j

Rijckdom-

men.

^ert der

Ondeßgh-
den.

S. L A V R E N S,
dragen elckander een doodelijcken haet. Eer
het vrouwvolck getrout is, doenlè watfe willen ,
en geven fich aen een yder, die hen betaelt, ten
beften ,• maer lbo iemant hen \'t beloofde niet en
geeft, gaen fy hem onbefchaemdelijck de klee-
deren van \'t lijf
nemen , fonder dat hy haer
durft afkeeren ,• maer hy tracht haer terftont
te bevredigen , uyt vreefe van eenige fchande
t
\'ontfangen.

Sy fijn herberghfaem onder eickanderen, ^^hergh-
helpen d\'een d\'ander met levensmiddelen , en ZZiillLp.
wey geren niet t\'eten te geven aen die \'t verfo ec-
ken, als fy \'t vermogen hebben : indienfè eten,
deelen fy\'t gene datfe hebben aen andere , fbo
datfè fomtijts niets voor hen behouden, en ach-
ten dat voor een eerlij cke fake : dit doen de
grooten of rij eken foo wel als de mindere door
een gewoonte of natuerlijcke genegentheyt.

\'t Meefte deel van dit volck is luy en traeg, wt][i v.%n
en om de minfte fwackheyt diefe krijgen , blij-
ven fy een langen tijdt fonder iets te doen ; en
wanneerfè al arbeyden, is \'t feer langfaem en op
hun gemack : fy faeyen foo veel als ly tot noot-
druft moeten hebben , om een deel van \'t jaer
televen : als nu hun gewas rijp is, foo haeften
ly fich om alles deur te brengen , en verkoopen
een gedeelte : daer na vallen fy in gebreck, en
moeten vaften , oft weder ten dierflen koopen,
lbo datfe fomtijts viermael fbo veel daer voor
moeten betalen, als ly \'t verkocht hebben, waer
door ly in armoede blijven.

Haren koophandel met elckander gefchiet Koophan-
niet dan door verruylen \'t een voor \'t ander: ^ei.
ly hebben geen munt ,• de krameryen die de Eu-
ropers hen brengen, dienen hen tot munt. Die
iets gebreck heeft , gaet daer hy \'t in menighte
vint, want daer lijn geen weeck-noch jaer-
marckten ,• maer m.en koopt daer overvloet is
van eenigh ding meer dan in een ander landt,
en yder lènd daer om fich te voorfien.

Van alle fuperftitien, die onder de felfte en Crmveiijckt
barbaerfte volckeren in Iwang gaen , is delè ,
waer door dit volck op \'t allerwreetfte hunne
kinderen verlaten en als wegh werpen , d\'aller-
godtloofte en fchrickelijckfte : dit gefchiet op
verfeheyde wij fèn , foo dat het geen wonder is
dat dit eylant, \'t welck lbo groot en vruchtbaer
is , niet meer volck heeft: want van het lichaem
der moeder , of ftracks na de geboorte, wor-
den defè arme onnofèle Icheplèlen gedoemt,
om \'t licht, eer fy \'t gefien ofgekent hebben ,
met hun leven te verliefen ,• dewijl de vaders ea
moeders hen , door eenigh ongeluckigh flaef,
verre van het dorp in heggen en doornftruyc-
ken doen brengen, of in de boftchen, ter gena-
de van \'t quaet weder, der koude, en hitte, der
honden , verckens, of andere dieren, die hen
verflinden; en fomtijts leggen defe elendige kin-
deren daer een dagh oflanger te fchreyen en
kermen, en fterven meeft van honger of koude,
of worden wreedelijck van de beeften verflon-
den. D\'oorfaeck waerom d\'ouders dus jammer-
lijck hare lichaems vrucht verlaten, is alleen om
datlè op een quaden dagh , maent, of felf ure,
die ly voor ongeluckigh houden, fijn geboren ,
en meer diergelijcke dwafè overgeloovigheden.

In

-ocr page 238-

OFTE M A D A G A S C A R. t^

Krijgs-cr- In liuiioe oorlogen heb\'ben (y gantfch geen matte als fy het in\'t graf brengen. Te voren ko-
t\'cT^\'\'\' ^^nnis van in gefchickte ordre te vechten , of men al de vrienden , onderdanen en Haven van
den dagh en tijdt van een veltflagh te ordine- den overleden in \'t huys rontom fijn lichaem
ren : maer als ly een aenllagh voor hebben, ver- hem beweenen,- aen welckers hooft en voeten
fy
gaderen fy heymelijck , en trachten de vyanden tv/ee kaerflen nacht en dagh laten branden; on-
op \'t onvoorfienfte t\'overvallen , als fy nergens dertuffchen fpelen fy op trommels, op welckers
op dencken ; tot dien eynde gaenfe de geheele geklanck vele vrouwen en dochters op \'t fta-
nacht, om in\'t aenbreken van den dagh voor tighfte danflen, en gaen dan op haer beurt
ia
het dorp van hunne wederpartyen te fijn , datfe \'t huys om te weenen ; daer na keeren fy weder
dan aen alle fijden omringen en aentaflen met tot het danffen , en beurt om beurt komen dan
een gruwelijck en afgrijflijck gefchreeuw; en de mannen totde gemelde oeffening; en dus
dus vallenfe daer in , en dooden alles , groot en brengen fy dien dagh ten eynde. Des anderen
kleyn, vrouwen, dochters en oude lieden , fbn- daeghs dragen fy het lichaem (in een kift, van
der de kinderen aen de borft te fparen, diefe, twee uytgehoolde ftucken houts gemaeckt, be-
als de verwoedtfte en felfte beeften , in ftucken floten) naer de begraefplaets, en fetten het fes
fcheuren : daer na, als die wreetheyt wat be- voeten diep in d\'aerde;daer na ftellen fy by hem
daert is, voeren fy alles, watfè vinden of kunnen een aerde fchotel, en een kleyn aerde confoor
krijgen,in flaverny; doch de kinderen van d\'Op^ om reuckwerck te branden : de vrienden fenden
perfte worden alle gedoot, om datfe \'t geflacht oock , vijftien dagen lang , door de flaven fpijfè
van haren vyant willen uytroeyen, uyt vreefe dat aen den overleden , als of hy noch leefde. De
de felve,indien fy iemant lieten overblijven, flch folemneelfte en ftatelijckfte eeden doen fy by de
namaels aen hen of de hare fouden wreken, ftelen van hare voorvaderen.

Doch fbo de gene, die aengetaft wort,tijdt heeft Dit volck heeft geen befchreve wetten i al Wcttcn,
om fijn volck te vergaderen, en van dapperheyt wat \'er gedaen wort en in gebruyck is, gefchiet
wort geprickelt, ftort hy met de ftjne op de be- door natuerlijcke wetten , die in drie foorten
fpringers in, daer dan een groot bloetbadt op beftaen, te weten, in de wet van den Vorft;
de
volght, indien fy fich niet op de vlucht,dat veel- wet der nature van een yder in \'t befonder, het
tijts gebeurt, begeven. welck niets anders is dan fijne wijfe van handc-

Wapenen. Hunne wapenen fijn verfcheyden na de pro- Hng; en de wet oft gewoonte van\'t landt. Sy
vincien ; want in fommige plaetfen gebruycken dooden de dieven op de daet wanneer fy hen
fy een groote fagaye ofte worpfpiefle met een daer op achterhalen, fonder eenige andere wijfe
breet, lang en fcherp yfer; in andere, hebben van rechtspleging ; want fy gelooven, dat het
fy een rondas, werpfpiefte; pijlen en fchichten; geen meer quaet is een roover , dan een venij-
elders nemenfe bogen en pijlen. Sy vechten nigh ferpent, of een fcorpioen, om te brengen,
fonder flaghordre, en geleden; en loopen ver- D\'overfpelen worden met groote boeten ge-,
wardelijck toe volgens hunne vierigheyt en kop- ftraft; en de vrouwen worden fomtijts
door ha-
pigheyt, makende vele fprongen en begrimmin- re mannen dootgeftagen, of verjaegt: maer dat
gen, met lafteringen tegen hare vyanden : wan- belet niet, of fy dienen fich van de gelegent-,
neer fy iemant gedoot hebben , maken fy een heyt, om hare welluften te plegen , als fy kon-
fchrickelijck getier, en daer is niemant tot aen nen ; oock fijn fy liftigh genoegh om
hare vrye-
den armften flaef, die niet fijn fpieffe fteeckt in ryen te bedecken ; dewijl hun de flavinnen ten
\\ lichaem van den dooden , die daer , door- dienft ftaen , en wachthouden. De gefchillen,
boort als een feef, blijft leggen. Als fy te famen diefy om hare landen krijgen, worden door
twift hebben , vatten fy elckander , en worftelen hunnen Prins beflecht. Sy noemen
Maßinpoh de
om yder fijn vyant ter aerde te werpen,en druc- wijfe van handelen van yder in \'t befonder , in
ken foo ftijf met hunne armen , dat fomtijts een fijn werckingen , fpreken, gaen , gebaerden ,
in
der felve of alle beyde verfticken : de vrouwen fijn maniere van leven, en in alle dingen die hy
en kinderen doen het felve in hunne gefchillen. doet of voorneemt.
Mafintana is de gewoonte
Terwijl de mannen in den oorlogh fijn, doen van \'t landt in \'t gemeen en in \'t befonder, die
de
vrouwen en dochters nacht en dagh byna voor de fèkerfte wet in alle voorvallen wort ge-
niet anders dan danffen, en willen in hare hut- houden , als in de wijfe van planten, bouwen,
ten niet eten noch flapen ; en hoewel fy feer ge- oorlogh te voeren ; als oock in de gemeene blij-
negen fijn tot hare welluften, begeeren fy even- fchappen, danffen, oeffeningen, en andere dier-
wel niet tegens haer eer te doen fbo lang hare gelijcke faken. Defe gewoonte is fbo out, dat
mannen afwefigh fijn; want fy gelooven voor die van den Vorft geen gront heeft dan op
\' vaft, indien fy haer dan te buyten gingen,dat ha- defe y die hy felf niet kan veranderen ,• want in-
re mannen fouden gedoot of gequetft worden. dien hy iets\' aen fijn onderdanen beval, dat te-
r Hare begraefeniffen gefchieden op de vol- gen defe gewoonte ftreed , foo fouden fy hem
n\'im gende wijfe : de naefte vrienden van den over- \'t felve vertoonen , en datfe derhalven hem daer
leden waffen
\'t lichaem met groote forge,en ver- in niet konden gehoorfamen.

eieren het met oorringen en gouden halscieraet, Sy nemen geen vermaeck in eenige krachtige Oef,»mi
ingeleyt met korael, en andere frayigheden , en oeffeningen van \'t lichaem,noch felf in \'t wande-
begraven hem met twee of drie van haer ge- len , \'t fy om de gefontheyt, of tot luft; want ly
woone kleederen , die
fypagnes noemen, en dat meenen,dat alle dingen,die de menfchen moede
van de fchoonfte die fy hebben na hunnen maken, meer ongenucht dan vrolijckheyt toe-
ftaet; daer na bewinden fy\'t lijfin een groote brengen.
Sy fpottenmetons,alswywandelen;en
Africa. L feggen.

11

(11
li

«i

«1,

it\'i
[ii f\' \'«n

n

\'t\' \'
1 "i\' ^

t

t

!l

.il"/

I , s i

\' 1

H

tU[

m

iäi\'

hII ^

ï\'
li\'

Mlli

\'é I

ijl

tl

i!

i

Ji i

P\'!
iii

f- ii
tfU!

&

fs

-ocr page 239-

x6 \'t EYLANDT S. LAVRENS,

feggen, dat wy ons fonder reden vermoeyen: bladeren ront en foo breet fijn dat men van
en als fy een vreemdeling alleen fien gaen, mee- fommige een paralbl ofte fonnefchut foude kon-
nen fy dat hy eenigh quaet voornemen heeft, nen maken : als defe bladeren met fpijfe ge-
en dat by hem felf overlegt. Als ly op de jaght koockt fijn, hebbenfe de fmaeck van kool, en
gaen , \'t is niet om \'t vermaeck datfe daer in de wortelen als die van de ftoelen der artichoc^
hebben, maer\'t nut datfè daer van konnen krij- ken in Vranckrijck. De Houmimes fijn kleyne
gen : dus fiet men hen gaen op de wilde fwij nen- wortelen, en als een duym groot, die uyttei-
jaght,niet om die t\'eten,want dat doen fy felden, maten feer aengroeyen ; want van een eenige
maer om fich te wreken , en defe wreede dieren plant komt \'er meer dan twee hondert; en heb-
uyt te roeyen , die alle hunnen voorraet verftin- ben byna een fiTiaeck als rapen ofte knollen» Sy
den en verderven.
Defe jaght gefchiet in\'t ge- hebben fekere lborten van boonen, en erwe^
meen door de ftaven, want de Grooten willen ten , defe geweften alleen eygen ; als oock
Bana-
\'t felf niet doen, om datlè het voor flavenwerck, nes, die wel voeden; en Ananes. De Manghits heeft
en onwaerdigh voor hare grootheyt, achten. vele lange en linalle bladen , en is met een lief-
Sy viftchen in de rivieren,ftaende wateren,en felijcken reuck befchoncken : derhalven ma-
in de zee; inde rivieren gebruycken ly netten kende vrouwen daer af kroonen, en bloem-
en vilchkorven, waer mede ly veel vilch van- kranften, welcke fy op hare hoofden dragen:
gen : in de zee dienen fy fich fomtijts van hare het heeft de felve kracht als het kruyt dat wy
lagayen of werplpieften , om de groote viffchen
Qapilli Veneris , oft Venushair, noemen,
foo te quetfèn en te krijgen , in \'t welck fy hun- Dit eylant heeft oock lbodanige kruyden als Krttyden,
ne behendigheyt toonen. In oude tijden plach- men in Vranckrijck , en andere landen van Eu-
ten fy walviffchen te vangen, maer nu is hier ropa , fiet: hier groeyt oock byna in alle gewe-
niemant, die dat durft voornemen, te meer, de- ften veel tabac.

wijl hen de kennis ontbreeckt. Het heeft mijnen van yfer en ftael, dat hier jidetaUn,

n In hare gefangen en danffen is t\'aenmercken , in overvloet wort gevonden, en hchter te fme-
datlè niets dertels fingen ; en hunne danffen fijn den is dan dat van anderelanden. Behalven
ftatigh genoegh, hoewel datfe in\'t felve fomtijts dat is hier oock gout, dat men bequamelijck
belachelijcke pofturen en gebeerden maken :
kan fmelten.

hunne gefangen fijn in \'t gemeen van de treffe- Men vint hier vele koftelijcke gefteenten van cefieenten,
lijcke daden harer voorouderen. In \'t danften velerley foorten,als kriftal,topazen,amethyften,
keeren en draeyen fy fich d\'een nae d\'ander , en agaten , granaten, caffidonien , verfcheyde flagh
houden een fekere maet en treden. van lalpis, als oock de
Lapis Lydim oft toetfteen.

Sy fijn feer ongefchickt in \'t eten, hoewel Dit lant heeft meer dan eenerley honigh;
hare fpijfe finnelijckis bereyt. Sy onderhou- want behalven de gene die van de byen komt,
den en voeden fich met rijs, boonen , erweten , foo is \'er oock die van
lèkeregroene vliegen, en
ignamen, kool, offen , Ichapen , hoenderen , van tweededey foort van mieren, van welcke
verlcheyde flagh van zee- en rivier-vifch , en eenige gevleugelt fyn, en andere veel grooter
vruchten. In diere tijden leven ly van fekere dan nae gewoonte.Sy maken oock driederhande
wortelen, die in \'t water en in de boffchen groe- wijn, te weten, de gemeene honigh-wijn, die de
yen. Dit landt is feer vruchtbaer ; maer d\'in- fmaeck heeft van Spaeniche wijn, welcke fy
Sichi
woonders fijn lbo luy en traegh, datfe niets noemen; de wijn van fuyckerrieten, Toiiach oh
meer willen planten ais \'t gene hen noodigh is Tow^^j^zr^ geheeten, dat is, wijn van fuycker , die
om te leven. Hunne maeltijden doen fy in\'t ge- een weynigh bitter is , en de finaeck heeft van
meen des morgens en des avonts. de keern der abricofen : defe wijn heeft foo veel

Haren dranck is warm water, of het fop van kracht, indien men daer van in een Ichelp doet
\'t vleefch datfe koken ; fy maken wijn van ho- des avonts, en laet het ftaen tot den volgenden
nigh die fy in overvloet hebben; maer fy drinc- morgen , fal die door de gemelde fchelp fijn ge-
ken die niet dan in hare ceremonien die fy heeten : hy heeft de Imaeck en coleur van

Datfi noemen;fy weten oock wijn van fuyckerrie- fterck bier.Sy maken oock wijn van de bananes,
ten te bereyden , die feer goet is, maer niet foo die fuer-achtigh is als de appel-dranck,of die van
aengenaem als de honigh-wijn; doch andere de,peeren, die men in Noormandien maeckt.
mengen die twee foorten van wijn te famen. In verfcheyde geweften van dit eylandt fiet Minerale

Sy hebben tweederley flagh van rijs, waer van men minerale wateren. In de valeye van Am-
d\'eene ruyg is , d\'ander niet: hier fijn oock ver- boula is een fonteyn, wekker water feer warm
fcheyde loorten van ignamen, en andere plan- is, en een lèker geneesmiddel voor koude fieck-
ten en wortelen, foo dat het te lang foude wefen ten in de fenuw-achtige deelen ; voor de kort-
om die alle m \'t befonder te befchrijven ; wy ful- borftigen, ofte die een benaeude borft hebben,
len alleen eenige der felve, om hare ongemeene is het feer goet gedroncken , en om de verftop-
eygenfchap, verhalen. De worden won- ping van\'t ingewant en der lever te genefen,

derlijck groot; fy fijn foo wel goet voor den oock om het fant der nieren af te drijven , en
honger als dorft; en worden
fomtijts grooter als \'t aengroeyen van \'t felve te beletten. Invele
een menfch : men eetfe raeuw, want fy worden plaetlèn fiet men fprongen van yfer-achtigh wa-
lichtelijck verteert, en
verwecken\'t water-ma- ter, als een mijl van\'t Fort Dolphijn , daer een
ken , fy groeyen onder een kleyne doorenhage, beeck is die de Franfchen en Swarten Yfer-water
en fijn root van fchorffe. Men fiet hier een noemen. Te Domboulomba op den top van
foort van kool, die fy
Som^e noemen, welcker een bergh is een fonteyn,welcks water na koper-

root

lagen.

Fißchery,

Gefangen i
danßen.

Spijß,

Vrancki

Planten.

Ii?

-ocr page 240-

OFTE M A D

root fmaeckt > foo dat men \'t niet kan drincken.
By \'t lant van Mandrerey fijn Iprongen van
foMt water , waer van d\'inwoonders lont maken,
om tot hare fpijlè te gebruycken, hoewel dat
defe aderen meer dan jo mijlen van de zee af
\'leggen , en \'t water van de naburige bergen af-
kort. Ontrent Manghafia is een berg met een
\'opening , waer uyt met het water een aerde als
peck komt, die de Medicijn-meefters
Piffafphal-
turn
oft Bitumen ludaicum noemen. Het weicke
doet gelooven , dat \'er in dit eylandt allerley
flagh van metalen en mineralen lijn :
foo dat
het voorfien is met alles wat dienfligh en noo-
digh is tot het menfchelijck leven ; en geen an-
dere landen van noode heeft: waer door men
het met recht een kleyne weerelt magh noe-
men. In \'t geweft van
Fanghaterra, en ten weften
van den bergh Hiela, fijn oock beeken, welcker
water altijt wit is, en eenigen reuck en fmaeck
van fblfer heeft; als oock by \'t lant van
Houlouve
en Vouronhehoe ftjn fpeloncken daer men veel fal-
tetet vint,foo dat het niet fwaer foude wefen om
lier buskruyt te maken , als men geen moeyte
ontfagh,en dat \'er bequame Meefters waren om
\'t volck in die kunft te fHeren en te regeeren.

Gedierte. Men ftet hier drie foorten van offen,te weten,
die hoornen hebben^andere die fy
Boury noemen,
die een ront hooft,en geen hoornen hebben^ en
een derde flagh met hangende hoornen, die
alleen aen de huyt van \'t hooft vaft fijn ; en alle
hebbenfe groote klompen vets in de neck, weic-
ke men fmelt om in plaets van boter t\'eten. In
\'t landt van de Machicores, door den oorlogh
verwoeft , is een groote menighte van wilde of^
fen fonder de gemelde klompen vets,want fy fijn
als die van Europa, doch feer hoogh , en loopen
by troepen als de harten. Hier ftjn oock fraye
geyten, en fchapen die wonderlijck vermenigh-
vuldigen , met een feer groote ftaert, fbo dat
fommige der felve tot 20 ponden wegen en be-
ftaen uyt enckel vet, \'t welck niet en ftiielt, en
daerom beter is om t\'eten: het vleefch der jon-
ge , der wijfkens, en der gefnedenen is van een
fèer goede fmaecL Hier fijn oock wilde vere-
kens in de boftchen,die groote fchade doen aen
\'t gewas op\'t velt : defe fwijnen hebben twee
hoornen aen de fijden van de neus; en fijn byna
foo gevaerlijck als die van Europa. In \'t eylant
Mafcaregne fijn verekens gelijck d\'Europifche;
maer hun vleefch is gefonder en fiiiakelijcker
dan eenige fpijfe ; \'t welck ick geloof dat door
het goet voedtfêl wort veroorfaeckt; want fy
eten veeltij ts niet anders
dan fchildtpadden die
in \'t landt loopen , (die hier in
overgroote me-
nighte fijn,) of hare eyeren. Hier is
oock feker
ftagh van yfere verckens, diefe
Tendracs noemen.

A G A S C A R. X7

die d\'inwoonders voor leckerny houden, hoe
wel \'t vleefch onfinakelijck , dradigh en weeck
wort bevonden. Sy flapen fès maenden, in
weicke fy niet eten, en daerom begraven fy ftch
fèlfdiep genoegh in d\'aerde : terwijl fy flapen
valt hen \'t hair en borftels uyt, en daer groeyt
weder ander als fy wacker fijn geworden: fy
vermeerderen veel in korten tijdt : hun hairen
oft borftels fljn fcherp als die van den egel. Dit
landt voedt oock veel egels, die fy
Sora noemen.
De chameleon wort door hen T/;^ geheeten, die
men fèyt dat afleen van de wint leeft, maer dat
is een groote misflagh ; want fijne fpijfe fijn de
vliegen : hy verandert van verwe nae de kruy-
den en bloemen die ontrent hem fijn ; als hy
vliegen wil vangen, gaet hy langfaem , foo
dat men hem niet gewaer wort; doch als fy
hem naderen , fteeckt hy fonder te fpringen ,
een geholde tong uyt van eenen halven voet
lang na de plaets van de vliege, en treckt fijn
adem foodanigh in, dat hy die in fljn keel haelt.
Men fiet hier verfcheyden andere dieren , die
ick, gelijck oock d\'infèden, of bloedeloofè
dierkens, met ftilfwijgen voorbyga , om den
Lefer niet te lang op te houden.

Den haen wort in dit lant Acoholahé, en een
henne
Acohoyaye geheeten: de hoender-eyeren
fijn niet grooter als die van de duyven; fommi-
ge hennen broeden op eeöen tijdt 30 eyeren
uyt, daer foo veel kieckens afkomen. Hier fijn
oock faifanten, wilde duyven en tortelduyven.
Depapegayen fijn hier /wart, doch daer fijn
kleyne met root-bruyne vederen. Men fiet \'er
mede een vogel die fy
Foulimene noemen, w^elcke
men niet kan vangen; want fy vechten gedurigh
met malkander, en fterven in de winter : fy fijn
fèer fchoon , met pluymen fbo root als fcharla-
ken verciert. Men vint hier veel andere fbor-
ten van vogelen, fbo op de rivieren als in de
boflchen , gelijck mede verfcheyde nacht-vo-
gels, tc lang tc verhalen.

Dit eylandt heeft overvloet van viffchen foo

• 1 • 1 • • 1 r- Vtfchen,

m de zee als m de rivieren : daer lijn zeevere-
kens , goede kabeljauwen, en roch
van onge-
meene grootte. Sy hebben oock een vifch diefè
Fianha^a of zee-papegsey noemen , om datfè
fiilck een beek heeft. Men fiet hier mede vlie-
gende viffchen. Haringen, fprot, makereel,
tongen, en andere verlcheyde fborten van vif^
fchen fijn hier in groote menighte. D\'inwoon-
ders van\'t lant fèggen, dat \'er oock zee-mannen
en meer-minnen of zee-vrouwen fijn in de wa-
teren daer ontrent. En dit is in \'t kort het aen-
merckelijckfte van \'t eylandt Madagafcar, welc-
kers befchrij ving, nevens die van geheel
Africa^
is hier mede ten

"li.\' !

.. Ih

1 I: ! ,

. ■ i: ■

; nJ

i i
I f

eynde.

-ocr page 241-

> ■

I ■ , v":/

i

m.

t ; , V \'

( - \'

.m.

I

a.. , .

\\

. - - - ■ . -i

ri,\'. •

■ - i-«^ , . \'j»

s"

v
t".

s.

, ■ ■ ■
/ . ^

■ . ■■ ^ ^ •
-TrVf^^ «T. -

•• - ..... \' "

• g\' ri-

-s

"viîf,

r,-\' :

> \' ^ i^i. h .

... , ^ f-.

"" . .V. "

-m -

s

^ 4.VI Vi.1 - J-

«

. . ■ TT. , . - ■ -,

■ ■ \'■.5:

■ • \' - ~ -

vx

N

V ; ^

_____f-\'.-i--

/ \'

f

-V. --. r

■\'. î ■ .

O

-

* " Vf

1  -fcV-»

S .

>..■ • -

-ocr page 242-

BESCHRYVING

nmVÊt III -r I\'

■t ACHTSTE STVCK

WELCK VERVAT

M

Iii.

U h

!
I

t

A

. • •• )•;\'\'\'

!; i,
;
\' : i " \' i:

Uytgegeven
t\' A M S T E R D A M,

By JOAN

L A E V.

M. D C. L X V.

I I I;

1\' \'
Ii !

-ocr page 243-

a \' a u

i

nr

d

■ • f

i.

•k •

y-

M.

I

• "!

1: • A^ ^

\'s:

1

\'mM

A

s.

C \\

<

• < <■
! r ■ i

<.

Ai

r- -

F

1

..T-V,
f

f \'■ K\'\' \' \'

\' ■ A\'O ~

ff

A

-V

\'ir

li

. /

i

M

i.

-ocr page 244-

I C A,

E

A

R

Ofte

DE NIEVWE WERELT.

Merica heeft defen naem van
AmericusVefputius, een Flo-
rentijn, die, door bevel van
Ferdinandus, Koninck van
Spanjen, in \'c jaer 145)7, van
Gibraltar gevaren, en de eer-
fte uytEuropa, foo men vafte-
lijck gelooft, daer in \'t vafte
landt gekomen is. Hoewel
Chriftophorus Columbus,
een Genuees, in \'tjaer 145)2,
daer toe den wegh aldereerft
geopent hadde, met het ontdecken van Hifpaniola, Cuba,
lamaica, ende andere Eylanden voor America gelegen.
Het wordt oock Wcft-lndien genoemt, om dat het op de
felve tijdt ontdekt is,toen de vaert om de Capo BuonaEfpe-
rance naer de Ooft-Indien in Afien gevonden is: en oin dat\'
de inwoonderen van beyde bynae op een manier leven: de
nieuwe Werelt, om datfe den Ouden onbekent is geweeft.
Tdcn, America wordt rondom met de groote Oceaen befloten:
in\'t
ooft met de Atlantifche zee, die men MardelNort
heet: in \'t zuyden met de nieuwe Zuyder-zee: in \'t weft met
Mar del Zur: het noorder-quartier, hoewel den Europeers
noch onbekent,wordt van de Ys-zee befpoelt, gemerckt dat
Afien en Europa, met de felve zee bepaelt, daer tegen over
leggen aen de andere zijde van de Pool.
Öfhet den Sommige meenen dat defe nieuwe Werelt den ouden eer-
Ouden be- bekent geweeft isjwelck fy willen beveftigen met twee
kent IS ge Philofooph Plato, een in Timasus, en de

ander in Critia, daer gefchreven ftaet, dat \'er een Eylandt
geweeft is by Hercules colomnen, tegen over de ftraet van
Hercules,nu Gibraltar genoemt,grooter als Africa en Afien
t\'famen, welck Atlantis geheeten was , en daer nae met een
aerdt-bevinge, en groote water-vloedt van een geheelen
dagh en nacht verfoncken is: en dat van die tijdt die zee,
tulfchen dit Eylandt en de ftrate Gibraltar,door de menich-
te des modders niet bevaren is. Maer de befchrijvinge van
\'t eylandt Atlantis, foo die by Plato ftaet, is heel verfiert en
vol fabelen; byfonder gelijck die lang en breet in Critia ver-
haelt wordt: of foo verre fy waer is, worden daér eenige an-
dere Eylanden ontrent Spanjen en Africa befchreven; hoe-
wel in dien gevalle noch niet al waer kan zijn dat \'er van ge-
feydt wordt. Plato verhaelt dat de goden \'t aertrijck onder
malkanderen gedeelt hadden,en Neptunus gekregen heeft
\'t Atlantifche eylandt, waer van hy het meefte deel aen zijn
outfte foon Atlas gegeven heeft, daer de Atlantfche zee ook
nae genoemit is. Hier uyt kan men mercken, dat Maurita-
nien betekent wort,daer men feyt datAtlas geregeert heeft,
cn daer de bergh Atlas in leyt. Hy feyt voorts, dat de twee-
de foon Gadirus gegeven is \'t uyterfte deel van \'t eylandt by
de colomnen van Hercules , welck deel Gadir genoemt is:
waer mede \'t eylandt Gades oft Calis betekent wordtjwelck
geenfins een deel van America is. Hy verhaelt oock,dat de
inwoonders van het eylandt Adantis tegen die van Athenen
geoorloght. Europa en Lybien geftroopt hebben, en tot
aen de Tyrrheenfche zee gekomen zijn, en dat voor ^000
jaren. Maer gelijck het geckelijck fchijnt, dat die van Ame-
rica geoorloght hebben in de oude werelt, (dat is in Euro-
pa, Afia ofte Africa) foo is \'t oock feker, dat dc werelt geen
^ooojarenoudt is. Hercules colomnen zijn oock verre
van America. Het is oock gantfch
verziert en fabeleus, dat
het eylandt Atlantis, welck fy meenen America te zijn,door
aerdtbevinge verdroncken is: want America noch hedens-
daeghs bewoont wordt, en is bynae foo groot als de geheele
oude werelt. Het is mede
onwaerachtigh,dat de zee buyten
de Straet Gibraltar niet vaerbaer is, om\'tflijck van\'t ver-
droncken eylandt. Plato feyt oock, dat \'er in \'t eylandt oli-
Wefl\'Indien.

Name»,

I

Dhanten geweeft zijn, die America nimmermeer gehadt
leeftj oock paerden en een tournoy-plaetfe, daer in tegen-
deel geen paerden in America waren, eer dc Spanjaerden
die daer brachten. Hy feyt voorts, dat \'er in die tijdt geen
fchepen waren, oft wetenfchap om te varen. Hoe zijn dan
de inwoonders uyt dit eylandt Adantis, in de oude werelt
met haer heyr-krachten gekomen ? zijhfe over de zee ge-
fwommen? Daernae, vergetende wat hy te voren gefeyde
hadde, maeckt hy mende van fchepen en galeyen. Hy feyt
oock, dat in dit eylandt het koper meer geacht wierdt als
eenigh metael, behalven goudt: maer\'tiskennelijck, dat
die van America \'t filver koftelijcker houden als \'t koper.
Daer worden vele andere dingen in Critia verhaelt, waer
uyt klaerlijck blijckt, dat verziert is het gene daer van \'t ey-
landt Atlantis gefeyt wordt j oft foo \'t waer is, dat \'er eenigh
ander eylandt, oft geweft des werelts, mede te kennen ge-
geven wordt. Is \'t dat men voor de tijden van Plato gevaren
heeft buyten de ftraet van Gibraltar, ontrent Hercules co-
lomnen , dat moet gefchiedt zijn naer de eylanden Azores ,
oft nae de Geluckige, nu de Canarien genoemt. En alle
defe zijn miffchien een eylandt geweeft; dat daer nae door
de ftormen der zee in vele gedeelt is. Sommige feggen,dat
by Plato geen hiftorie befchreven wordt, maer alleen eeni-
ge beduydeniffe oft gelijckeniffe, welcke de eene op defe,
de andere op een andere maniere uydeydt, foo men fien
mach by Marfilius Ficinus in \'t vierde capittel, daer hy op
Timsus fchrijft;de felve meent nochtans dat daer een waer-
achtige hiftorie van Plato verhaelt word;\'t welck wefen kan,
maer dat, door dit eylandt, America verftaen wordt, is niet
waerfchijnelijck, foo om \'t gene nu gefeyt is, als oock om
dat voor de tijden van Plato de vaert over de woefte zee on-
bekent was, en dat de hiftorien fchrijven , dat de menfchen
haer niet durfden op de zee geven, die van ooft door \'t zuy-
den naer \'t weften loopt. Voeght hier by, dat PtoleinEEus
en Strabo, Princen der Werelc-befchrijvers , uytdruckelijck
feggen,dat achter Spanjen en de zee-kuften van Africa geen
vaft landt is, jae dat Ptolemseus
Infulas Fortunatas, dat is de
Canarien, ftelt in\'t uyterfte van\'t weften, nae welcke hy
meent dat geen andere meridiaen oft middagh-circkel, ofc
landt dat men bewoonen kan, gevonden wordt.

Sy brengen noch een andere plaetfe by, in \'t fevende cap.
des feften boecks van Diodorus Siculus, daer hy fchrijft, dat
de inwoonders van Phcenicien in oude tijden , alfie buyten
Hercules colomnen de kuften van Africa befeylden, door
ftorm van groote winden in de zee verre vervoert zijn, en
nae vele dagen gekomen aen een groot eylandt, gelegen in
\'t midden van deOceaen tegen over Africa naer het weften,
wiens aerdtrijck vruchtbaer en genoechlijck was, oock met
fcheep-rijcke Rivieren bevochtight, en koftelijcke huyfen
bebouwt. Maer \'t is kennelijck, dat Diodorus in zijn fes eer-
fte boecken de verzierde daden der oude Griecken en Bar-
baren verhaelt. En van waer heeft hy geweten dat America
een eylandt is, gemerckt daer noch ter tijdt geen fekerhcyc
af is- doch, genomen dat \'et verhael van Diodorus waerach-
tigh is, wat belet te feggen, dat daer mede befchreven wor-
den de Geluckige eylanden, oft Canarien, welck eene van
die is? want in defe lichtelijck gedreven konnen worden,die
de
kuften van Lybien, dat is Africa, befeylen. Voorwaer,
hadde hy America verftaen,het foude niet genoegh geweeft
zijn te feggen, dathet yeel dagen van Africa lagh, maer
weken varens.

Daer wordt oock voortgebracht de Autheur des boecks
van de
werelt,\'t welck fommige Ariftoteles,en andere Theo-
phraftus
toe-fbhrijven: die fchrijft, dat\'er behalven Europa,
Afia en Africa, andere groote eylanden zijn. Maer is \'t van
noode dat men door groote eylanden America oft Magel-
lanica moet verftaen
? voorwaer, behalven de drie vafte dee-

A len

vm-\'i

m

\'1
\'Inl

II!

1- ■

ili\'

-ocr page 245- -ocr page 246-

. ..I

..i

A.

C

R

I

M

E

len des wercks, zijn hier en daer in zee noch verfeheyde
groote eyianden.

Men brengt oock by een paßagie iiyt de wonderen van
Ariftoteles oft Theophraftusdaer gefeyt wordt, dat de Ma-
giftraet van Athenen geboden heeft, dat geen burgeren in
het eylandt Atlantis fouden varen, en haer vader landt ver-
laten. Maer wat men van dit eylandt gevoelen moet, is hier
voren gefeyt.

Sy behelpen haer oock met Plinius, om dat hy in het
cap. fijn tweeden boecks, en het 52, cap.des feften verhaelt,
dat Hanno, van Carthago gefonden, nieuwe landen gevon-
den heeft. Maer de reyfe van Hanno is niet geweeft naer
America, maer naer Arabien.

Om dat de voorfz opinie meer geloofs foude hebben ,
voegen fy hier by de authoriteyt van de Poëet Seneca, die in
het tweede bedrijf van de Tragedie Medea genoemt, aldus
propheteert:

Venient feclis tempora fer is,
^uibus Oceanus vimuU rer urn
Laxet, é" if^genspateat tellus ,
Tifhyfyue novos detegat orbes,
cfit ter ris ultima Thule.

Dat is:

De tijdt die V al brengt aen den dagh ^
Dat hier en daer verborgen lagh,
Sali nae ^t verloop van menigh jaer,
Een groot landt maken openbaer:
Als een nieuw Tiphys kloeck en koen
Meer zee-ßoten fal open doen,
Entoonen klaer lijck en gewis i
Dat Jhule \'t laet He landt niet is.

Heeft Sencca in die tijdt geweten dat America bekent
was, foo is fijn voorfegginge ydel j heeft hy het niet gewe-
ten, foo heeft hy dit alleen gefeydt door eenPoccifche drift,
oft onfekere giffmge: en alwaer de voorfegginge van Seneca
vervult, evenwel is \'t niet van noode dat dit gefchiet zy door
het ontdeckcn van Americaj want Thüle is nu \'t laetfte land
niet, gemerckt dat \'er vele eylanden en deelen van het vafte
landt voorby Thüle in \'moorden gevonden zijn.

Dat men by-brengt uyt de Spaenfche Chronijcke, door
MarinsEus Siculus befchreven, van een penning, in de gout-
mijnen
van America gevonden, en aen den Paus van Ro-
men gefchoncken, daer het beeldt des Keyfers Augufti op-
ftont, is niet te gelooven 5 want bet is te verwonderen, dat
geen andere overblijffelen der Romeynen daer gevonden
zijn ; als oock dat die penning alleen in de mijnen verbor-
gen lagh, en op andere plaetfen geen meer te voorfchijn ge-
komen zijn.

Ten laetften, daer is niet aen te twijfelen, oft Ptolemeus
cn Strabo, d\'oude Werelt-befchrijvers, hebben de boven-
gemelde plaetfen van Plato, Diodorus Siculus, en Ariftote-
les gelefen, uyt welcke, gemerckt fy America niet gekent
hebben, foo is \'t feker datfe de felve paffagien anders ver-
ftonden.Daer-en-boven,is \'t dat de fcheep-vaert naer Ame-
rica den Athenienfers en Carthaginenfen foo gemeen was,
datfe hebben moeten gebieden, dat hare burgers daer met
menighte niet fouden reyfen en haer vaderlandt verlaten;
uyt wat oorfaecke hebben die van Athenen en Carthago ,
winft-gierigh genoegh, de felve vaert heel verlaten j foo dat
van der Griecken en Romeynen heerfchappye af, tot de
voorgaende eeuwe, wanneer de nieuwe wereldt ontdeckt is,
van defe landen niet is gehoort ofte gefchreven. Een yder
weet wel, hoe feer uyt de oude Hiftory-fchrijvers bekent en
vermaert is de fcheep-vaert van de Argonauten naer Col-
chis : voorwaer, hadde van de reyfe uyt Griecken oft Car-
thago naer America wat
geweeft,die foude niet min befchre-
ven zijn als d\'andere; te meer om datfe moeyelijcker en
profijteiijcker is.

Eerßem- ^Y hebben hier voren gefeydt, dat Americus Vefpucius
deckers. de eerfte aen \'t vafte landt van America is gekomen; maer
dat Chriftophorus Columbus alder-eerft den wegh daer toe
geopent heeft 5 het welck ons goedt dunckt hier een wey-
nigh breeder te verhalen, en daer by te voegen de conque-
ften van Mexico en Pefu, de twee vermaertfte Rijcken in

l^yi;

li\';
I

■k ......

1 :,

■ ■ !■\',\'-I

L

";

Wl:

de Weft-Indien, het eene in \'t noorder-deel, \'t ander in het
zuyder-deel van America.

Defe Chriftophorus Columbus, geboren in\'t gebiedt Chrißoph.
van Genua, van fijn jonckheyt af fich begeven hebbende op Colamhs.
de vaert, en , verlatende fijn vaderlandt, is naer Portugael
gereyft, oft, foo fommige fchrijven , naer Madera, daer hy
zee-kaerten maeckte. En merckende dat \'er veel en ge-
duurige winden uyt den weften quamen,docht hem dat die
niet konden komen als uyt eenigh landt. Dit is de grondt-
reden van Columbus geweeft, om te gevoelen dat in \'t wefl:
eenigh landt moeft wefen. En fteef hem in dit gevoelen, dat
feecker fchipper ofte ftierrnan, ontrent die tijden uyt Span-
jen t\'zeyl gegaen, door groote ftormen uyt den ooften foo
verre gedreven is, dat hy verviel in een onbekent landt, nae
fijn giflinge, foo verre weftwaerts, als noyt te voren eenige
fchepen geweeft waren, oft eenige kaerten \'t minfte teken,
van hadden; en nae het verlies van bynae alle fijn volck,
weder te lande gekomen is.in Madera,en heeft hem by Co-
lumbus geaddreffeert, aen hem fijn weder-varen verhaelt,
met verfoeck, fulcks in fijne kaerten hier na te willen aen-
tekenen, en is korts daernae geftorven. Ditverhael heeft
Columbus noch meer ontfteken met begeerte van defe on-
bekende landen te fien; geeft daer over den Genuefen (die
in de zee-vaert overal grooten lof hadden, en wel ervaren
waren) defe fake te kennen, haer verfekerende , foo verre
fy hem
met fchepen wilden helpen,dat hy varen foude door
de Strate van Gibraltar , naer \'t weften, in landen die fpe-
ceryen en goudt voort-brengen. Maer defe ongehoorde
nieuwigheden fchenen de Genuefen onmogelijck te zijn;
derhalven als hy by hen niet vorderde, heeft hy fijnen broe-
der Bartholomseus aen Henrick de VII, Koning van En-
gelandt,gefonden, om hulpe tot ontdeckinge van \'t weften ,
alwaer oock niet opdoende, is hy naer Alfonfus de V, Ko-
ning van Portugael, gereyft ; maer heeft niet verkregen: om
dat D\'. Calciadiglia, Biffchop van Vifenfe, en M\'". Roderi-
cus , (die men in Portugael voor geleerde Werelt-befchrij-
vershield) feyden dat\'er in weft geen gout, peerlen, oft
fpeceryen zijn konden. Van hier is hy naer Spanjen getroc-
ken , daer hy aen Martinus Alonfus Pinzonius, een ervaren
piloot, en Pater loannes Perezius van S. Francifcus Orden,
een geleert Cofmographus,zijn meeninge openbacrt,en van
haer i n de felve verfterckt wordt. Door raedt van Perezius
ging hy by Henrick Gufman, Hertogh van - Medina Sido-
nia, en Lowijs de Cerda, Hertogh van Medina Celi,om dat
fy, boven andere Princen in Spanjen, van fchepen voorfien
waren j maer defe lieten haer voorftaen dat hy fabelen by^
bracht. Perez fondthem met brieven van recommandatie ,
aen Ferdinandus Televera,Biecht-vader van de Koninginne
Ifabella, en ried hem fulcks van de Catholijcke Koningen
van Caftilien te verfoecken. Columbus dan prefenteert
haer een requeft, in \'tjaer 1480, en bidt, datfe fijn eerlijc-
ke begeerte niet wilden af-flaen, gemerckt dat hy,met fche-
pen, en andere faken tot defe reyfe noodigh, geholpen, ver-
hoopte korts in het weft groote landen en rijckdommen te
ontdecken:maer heeft minder gehoor gehad als hy gemeent
hadde, en defe fake vereyfchte i om dat Koning Ferdinan-
dus en fijn gemaelinne Ifabella befigh waren met de oorloge
van Granada tegen de Mooren. Dit verdroot hem uyter-
maten,om dat hy nu ontrent feven jaren,met al fijne moey-
te en koften niet uyt-gerecht hadde, en daer-en-boven van
de hovelingen als een fot befpot wierd; foo dat \'er niemant
was die hem moed gaf als^intaviglius, Threforier ge-
nerael van de Financien; welcke, nae dat de fake foo dick-
maels
van verfeheyde Princen af-geflagen was, cn uytge-
ftelt tot in \'t achtfte jaer, te wege bracht, dat Columbus ge-
komen is by Petrus Gonfalez de Mendoza , Aertz-bif-
fchop van Toledo, en toen Prefident van de Koninglijc-
ke Raedt, die fijne krachtige redenen verftaende, en goede
houdende, heeft hem by hare Majefteyten geleyt, ende
fake wederom wel over-wogen zijnde,hem toen goede hope
gegeven , datfe daer op rijpelijck fouden letten, foo haeft
de oorloge van Granaden geeyndightware. Gelijckfe dan,
nae de geluckige uytkomfte , wederom in den Raedt neer-
ftelijck onderfocht,en,ter begeerte vanKoninginne Ifabella,
befloten is \'tgeluck te verfoecken^ en hebben hare Catho-
lijcke Majefteyten aen Columbus gegunt het tiende-deel
van alle de inkomften der Landen, die van hem in het weft
fouden gevonden worden, fonder prejudicie ofte fchade des

Konings

i

-ocr page 247-

A M E R

Konings van Portugal, die te voren naer het zuyden, langs
de kuft van Africa, eenige fchepen gefonden hadde, om
nieuwe landen te ontdecken. Hier toe ruftenfe te Sivilien
drie fchepen,met izo foo boots-gefellen als foldaten^op het
eene was overfte Martinus Alphonfus Pinzonius,op het an-
def^rancifcus Martinus , op het derde Columbus felf, als
Kapiteyn generael, met zijn broeder Bartholomaus. Met
dele drie fchepen is hy in \'tjaer 1^91 den eerften Septem-
ber, oft, foo andere feggen,den derden Augufti van Gibral-
tar in zee geloopen,en heeft zijn gewenfte reyfe begonnen.
Eerft is hy in Gomara, een van de Canarifche Eylanden,ge-
komen, om ververfmge; van hier t\'zeylgaende naer \'t weft,
hebbenfe nae acht dagen foo veel kruydt in het water ge-
fien, datfe in een groen veldt fchenen te zijn: welcke onge-
woonlijcke fake de boots-gefellen en foldaten foo verbaeft
maeckte,datfetwijjfeldenoft men voorder behoorde te rey-
fen,doch quamen haeft door defe groene zee. Nae vele da-
gen varens, als \'t volck geen landt vernam, begon het tegen
Columbus op te ftaen, en hem bynae te dwingen wederom
te keeren, dewijl fy noch van koft verfien waren j fchelden-
de voor ralèrnye.de feer eten der woefte zee en nature te wil-
len openen, en het leven van foo veel menfchen, de on-
voorfichtigheyt en ftoutigheyt van een man te betrouwen.
Columbus vermaende haer van den eedt die fyaen hem
gedaen hadden, en feggende dat \'er noch voor vele maen-
den genoegh proviande was, ftildefe eensdeels met drey-
gementen, andersdeels met goede woorden en redenen:
daeghs daernae fagenfe eenige vogelkens, \'t welck Colum-
bus voor een feker teecken hieldtdat \'er eenigh landt on-
trent was. De naevolgendc dagh, als iegelijck befich was
naer landt uyt te kijckcn,fagenfe in de locht roock op-gaen,
en hebben terftont met groote vreughde, landt, landt, ge-
roepen , aen de ander hier van een teecken gedaen j en op
haer knyen vallende, Godt Almachtigh voor foo goede uyt-
komfte gelooft en gedanckt; en daernae, met eerbiedinge
rondtom Columbus ftaende, fijne handen gekuft, hem ha-
ren patroon en vader geheeten,en om vergiffenifte gebeden.
Defe geluckige dagh was de elfde van November, 14^ 2.
Allengskens dan naer \'t landt varende, zijnfe gekpmen
deckingvan C\\x2.n2bi oft Guanahani, een van de Leucayos eylan-
de Lm- ^ menighte tulfchen Florida en Cuba leggen.

Columbus gelandten heeft aldaer een Kruys op-
gerecht, protefterende, dat hy poflelfie van defe nieuwe lan-
den nam,in den naem en tot profijt van de CatholijckeKo-
ningen van Spanjen. Van hier is hy gekomen in \'t eylandt
Cuba,te Baruko, het felfde Fernandina noemende, nae Ko-
ning Ferdinandus. Maer om dat daer niet goet leggen was
voor de fchepen,is hy gefeylt naer het eylandt Hayti, welck
tn vm W\' hy Hifpaniola geheeten heeft. De haven daer de fchepen
fféimola. eerft in quamen, noemt men noch hedensdaeghs
Porto real,
dat is, des Konincks haven. Hier ftrande het fchip daer
Columbus op was, doch\'t volck wierdt geberght. De in-
woonderen , fiende defe fchepen en gewapende mannen,
vluchtten terftont t\'famenderhandt naer de bergen en bof-
fchen j waer van de Spanjaerden een vrouwe achter-hael-
den,die Columbus met eten en drincken wel onthaelde,en
gekleedt wederom fond.Door defe beleeftheyt en miltheyt
aengelockt, zijn de inwoonderen aen den oever gekomen,
en met haer fchuy tjens, diefe Canoes noemen, rondtom de
Spaenfche fchepen gevaren, en hebben haer van de groote
der felve verwondert, als oock van de fchoone kleederen,
en lange baerden der Spanjaerden: die daer-en-tegen de
blinckende
oor-ringen en brafeletten van defe natie met
blijdtfchap
aenfagen. Dè inwoonderen brachten den Span-
jaerden goudt, en eenige wercken daer van gemaeckt, fe-
kere teeckenen dat in dit landt goudt-mijnen moeften we-
fen : fy gaven dit volck meffen, bellen, fpiegels eh dierge-
lijcke dingen van kleyne prijs, waer mede fy haer hoogh-
lijck verblyden. Onder-tuflchen datfe koopmanfchapten,
ging Columbus met fommige Spanjaerden te landt. Toen
ter tijdt was Hifpaniola in vyfGebieden gedeelt;de Koning
Guacanaril regeerde in het noorden,van wie Columbus be-
leefdelijck ontfangen is , en, in teecken van toekomende
vriendtfchap,hebbenfe malkanderen veel giften gefchonc-
ken} en de Indianen, door bevel van hare Cafique ^alle de
goederen van het voorfz.geftrant fchip, met hare fchuy tjens
gehaelt, wel bewaert, en de Spanjaerden groote vriendt-

fchap bewefen.

Weß" Indien.

I c A.

Columbus fich haeftende, om tegens de lenten naer
Spanjen te keeren,en hare Catholijcke Majefteyten de goe-
de uytkomfte van fijne reyfe te verhalen, maeckte,een ver-
bont met de koningen van dit eylandt, bouwde een kafteel
aen den oever,.welck hy noemde Natividad, en liet daer op
voor gar nifo en acht-en-dertigh foldaten, onder het com-
mando van Roderic de Arana : felve voer hy, tien Indianen
met hem nemende,naerSpanjen.Daer komende, trok over
landt naer Barcelona, alwaer toen ter tijdt Ferdinandus en
Ifabella waren, die hem blijdelijck ontfingen, en, in teecken
van eere, in hare tegenwoordigheyt deden fitten, en met
groote aendacht hoorden,al \'tgene hy vertelde van de nieu-
we gevonde landen en volcken: en fagen met vreughde het
goudt, papegaeyen, en andere nieuwe en onbekende din-
gen. Het verhael van Columbus is, door laft der Catholijc-
ke Koningen,neerftelijck befchreven,en aen Alexander de
VI, Paus van Romen,gefonden; welck hem en \'t heele col-
legie der Cardinalen verheughde. Vermaende voorts de
Catholijcke Koningen, datfe de palen van \'t Chriften ge-
loove foo verre fouden voort-fetten als het haer mogelijck
warci en trock een rechte linie van de noorder tot den zuy-
der pool, daer mede hy den aerdkloot gelijcklijck deelde,
en gaf de Catholijcke Koningen , en hare erfgenamen, alle
de landen die 100 mijlen voorby de Azores oft Vlaemfche
eylanden, oft de Gorgades, dat zijn de eylanden van Capo
Verde, naer \'t weften lagen, en van geene Chriften Princen
befeten waren.

Hare Majefteyten verftaen hebbende den wille des Paus, Tmedt
hebben goet gevonden Columbus wederom naer de eylan- ^^nf^\'
den van weften te fenden. Sy hebben hem dan met eer-wa-
penen en ty telen vereert, Admirant van de zee gemaeckt,
en fijnen broeder Bartholomaeus Adelantado oft Gouver-
neur van Hifpaniola.Voorts toe-geruft drie kleyne,en veer-
tien groote fchepen,diefe caravelles noemen, met 1200 fol-
daten. Sy hebben oock paerden, koeyen.ftieren, verekens,
geyten, en andere beeften doen koopen, op datfe in die lan-
den fouden voort-teelen. Hy nam oock mede garft, tarwe,
wijnftocken, fuycker-rieten, boonen, erten, en diergelijc-
ke faden, en alles dat noodigh was om te bouwen, en den
vyandt te weeren. Door ordinantie der Koningen fijnder
mede gereyft twaelf Priefters, om \'t Euangelie te prediken.
Hier by voeghden haer veel edelen en ambachts-lieden,op
hope in korten tijdt rijck te worden.Op defe reyfe maeckte
hy.de Colonie, die hy ter eeren van de Koninginne, nae
haren naem, Ifabella noemde, en met Spanjaerden befet-
te. Hier naé ontdeckt hebbende de gout-mijnen van Cibao,
heeft hy twaelf caravellen met velerley nieuwe en onbeken-
de waren,en daer neffens veel gout naer Spanjen gefonden.
Daernae heeft hy het kafteel S. Thomas gebouwt, en met
foldaten befet, om de voorfeyde mijnen te bewaren, laten-
de fijnen broeder Bartholomasus Viceroy van*t eylandt; hy
felve is met drie fchepen in zee geloopen,cn,feylende langs
de kuften van Hifpaniola,gekomen aen het ooft-eynde van
Cuba, en heeft.Iamaica en andere kleyne eylanden aen dc
zuydt-zijde van dit eylandt ontdeckt. Van hier naer Hifpa-
niola keerende, heeft hy in\'t weften een goede haven ge-
vonden , en den naem van S. Nicolaes gegeven 5 hier is hy
voor een tijdt gebleven , om de foldaten te ververfchen, de
fchepen te vermaken,en dan te oorlogen tegens de Canibes
ofte Canibales: maer bevangen met een ftercke koortfe ,
heeft hy defe reyfe gelaten, fich naer Ifabella doen voeren;
en genefen zijnde, eerft alle verloopene faken gedreifeerr,
de muyteryen geftilt,en deindianen weder tot gehoorfaem-
heyt gebracht hebbende , is naer Spanjen gevaren, om van
zijn weder-varen rapport te doen, en van klachten tegen
zijn perfoon, fich voor hare Majefteyten te
ontfchuldigm.

In het jaer 14^7 is hy weder met een groote vlo te naer de T)erde
Weft-Indien gevaren, Cubagua en Paria aen het vafte landt
ontdeckt,
en voorts in Hifpaniola, afwaerhyde rebellie
van
Roldan tegenftonti en de naturelen, door de tyrannye,
moorden en branden van Roldan, befloten hebbende de

Spanjaerden te verdrijven, geftilt heeft. Op de klachten

van Roldan tegen Columbus, hebbende Koningen uyt
Spanjen geforïden Chriftophorus Bovadilla, Ridder van
Calatrava, als Gouverneur, die de gebroeders Chriftopho-
rus en
BartholomïEUS Columbus naer Spanjen gevangen
heeft laten voeren;
dochover-komende, zijnfe ontflagen
géworden, met eer-tijtelen verfien, cn in
\'t hof gehouden,

B tot

Eerße
uyfèvait

tOMfffbiU.

i

Eerße out-

-ocr page 248-

M

R

A

E

vde tot het jaer 1502., als hy voor fijne vierde reyfe t\'fchecp ging; gehouden te worden, hebbenfe al het géfchüt en wapenen
Ycjie. (ioch is hem van Ovandus, toen ter tijdt Gouverneur in Hi- op \'t kndt gebracht^en de inwoonderen daer mede foo ver*-
fpaniola , verboden te knden. Cokimbus begeerigh fijnde, vaert ^ datfe eer meenden dat de vyandt van hare goden, en
om een wegh ofte paflagie naer de Ooft-Indien te vinden, niet haren Heer gekomen was.

heeft hy \'t weft-waert aén-gefet, en is gekomen te Guanaxa, Van die tijdt af dede MoteEumazijn beft om de Spanjaer-
van daer in de haven van Higueras,dienfe Cap de Fonduras den uyt zijn landt te weeren, door fijne priefteren de afgo-
noemeni en weder ooft op keerendc, teVcragua, en foo den bidden, en geftadi^h offerhanden doen; en fondt ver-
ten laetften in de baye van Vraba, daer hy kennifte kreegh fcheyden gefällten aen Cortez , dat hy foude vertrecken ,
van de groote Zuyd-zee. Door defe langdurigheyt zijn vele maer te vergeefs; want die van Zempoallan, met de wape-
van zijn volck van ongemack fiek geworden,vele geftorven> nen onder contributie van de Mexicanen ge bracht,hebben
en de gefonde onder FrancifcoPorrez tegen hem opgeftaen^ vanCortez hulp verfocht tegen het gewelt en hovaerdye der
om naer Spanjen te keeren. Hier is het dat hem fijne weten- Mexicanen ; en hy heeft met haer een verbont gemaeckt,
fchap in de fterre-konft,indienfe ooyt anders, te pafte quam, haer van den tribuyt verloft, het garnifoen van Motezuma
Want de nature!en, hem van fijn gefonde foldaten verlaten uyt de ftadt Tizaparzincan doen vertrecken, Vera Cruz ge-
fiende,fouden hem van honger hebben laten vergacn j waer bouwt, en hy felve is gemaeckt, van de Magiftraet van defè
over hy hun liet weten, indienfe volherden in het weygeren nieuwe colonie, Stadt-houder generael van Vera Cruz, en
van fpijfe en dranck aen den fijnen, dat Godt vergrämt zijn- van het vafte landt, in de naem van Keyfer Karei. Nae dat
de, haer eer lange met peft foude komen befoecken; van hy een Pedro Hircio tot Rechter geftelt hadde, en de fche-
welck een feker teecken was, dat de mane (die by geval op pen laten ftranden, om de foldaten alle hope van vluchten
die tijdt foude eclipferen) binnen twee dagen root en be- te benemen,heeft hy zijn reyfe naer Mexico begonnen, on-
bloet foude zijn.De Indianen,fiende den eclips,en niet we- derwegen Zempoallan befocht,en is aldaer met 1000 flaven
tciide de natuurlijcke oorfake,vreefden de ftraffe,baden om begiftight, diefe Tamanes heeten, die al het gefchut,wapc-
vergiffenifte, en gaven alles wat hy behoefde. Porrez, foec- nen, gereetfcha^) en victualie trocken ofte droegen , heeft
kende hem noch een fchip te nemen, wiert geflagen en ge- de ftadt nieuw Sivilien genoemt, is te Zaclotan gekomen ;
vangen. Dit is \'t begin van tweedracht, en de eerfte onder- en wat voorder, in het midden van een valleye, heeft hy ee-
linge oorloge tuflchen de Chriftenen in het weften. Niet nengrooten muur gevonden,negen voeten hoogh,en twin-
lang daer nae is hy naer Spanjen gekeert, en daer met groo- tigh breedt, die het uyterfte van twee bergen floot, eh aen
Columhus ter eere ontfangen, en korts geftorven in\'t jaer 1500", zijn malkanderenhechte,metfchanflen,die veertigh treden van
doodt, lichaem te Sivilien gebracht,en in de kerke van de Kathuy- een lagen, befet; in \'t midden was een wegh voor de reyfen-
fers begraven,naelatende twee fonen,Didacus en Ferdin^^n- de man tien treden wijt. De Ktacmixtlitans hadden defen
dus. Didacus heeft twintigh jaren nae zijn vader gelecft, in muur doen maken tegen het loopen van de Tlafcalenfcn,
zijn plaetfe Admirant geweefl, en by zijn huys-vrouwe Ma- haer erf-vyanden. De Tlafcalenfcn, oock vervaert van Cor-
ria, dochter van Ferdinandus van Toledo, een fone Louys tez acnkomfte, zijn hier
90000 fterck in de wapenen geko-
gekregen, den derden Admirant van de Indifche zee. Fer- men,om hem buyten te houden; maer de Spanjaerden heb-
dinandus is pagie van de Prince van Spanjen geweeft,en on- ben een vlecke ingenomen,defe menighte wederftaen, veei
getrouwt gebleven, was de ftudien gantfch toe-gedaen, en doot-geflagen en gevangen, welke Cortez los gelaten heeft,
met verfcheyden wetenfchappen vergiert. en door Marina aen de Tlafcalenfcn doen feggen, dat zijn

Reyfevan Nae de ontdeckinge van verfcheyde geweften in defe tocht niet tegen haer-lieden, maer tegen Motezuma was.
nieuwe werelt,zijn op diverfclie plaetfen en tijden verfchey- Hier door zijn de Tlafcalenfcn geftilt, wantfe groote vyan-
deGouverneurs geftelt,en hebben vele commiffien verfocht den van de Mexicanen waren ; en Xicoteucalt, het opper-
en verworven,tot voordereontdecking van andere quartie- hooft van defe natie, is by Cortez gekomen, fich te ont-
ren,
onder andere eenen Cortez j die, fulcks van de Reli- fchuldigen, en vrede temaken. Van die tijdt kennen de
gieufen van S. Hieronymus Orden, die toen \'t bewint had- Tlafcalenfen,die hem wel onthaelden,de Koning van Span-
denjVerkregen hebbende, is met elf fchepen, en j 5 o folda- jen voor haren Heer,en geven geen tribuyt. De Mexicanen
ten uyt Cuba t\'feyl gegaen, van de C. S. Antonio gevaren, behaeghde defe peysniet, daerom rade Motezuma door
en gekomen aen C.Cotoche in Yucatan, van daer te Cam- zijn gefanten, dat Cortez zijn leven den Tlafcalenfcn niet
peche, en ten laetften in de haven van Calcioceca, nu Sint betrouwen foude,maer in de by liggende ftadt Ciollola gaen,
luan de Vlua genaemt, daer toen ter tijdt ftadthouder was, dievolck-rijck,en van alle nootdruft verfien was, op datfe
wegen Motezuma Koning van Mexico,eenen Tendilli,door tc beter met malkanderen mochten handelen;dit heeftCor-
wien hy aen Motezuma fekere giften fondt,met het afbeelt- tez gedaen, cn 6^000 Tlafcalenfcn mede genomen. Mote-
fel van zijn volck, fchepen, paerden, op wollen-doeck kon- zuma,vele fwarigheden voorwendende,en wederom de rey-
ftigh gefchildert. Motezuma had het jaer te voren dierge- fe van Cortez naer Mexico af-radende, prefenteerde onder
lijcke gefchencken door de Coteftanen oock ontfangen,die andere vaflfael van de Keyfer tc wefen, en jaerlijcks tribuyt
in den Raedt
vertoont,verklaert van wienfe quamen, en dat- te betalen; maer te vergeefs arbeydende, befloot hy met dc
fe ontboden dat fy op haer wederkomfte by hem fouden ko- Magiftraet van C iollola de Spanjaerden daer te overvallen;
men; waer op goede wacht te houden langs alle de kuften, maer de verraderye ontdeckt zijnde, is Cortez met de Tla-
en alles wat \'er omging den Koning te verwittigen,geordon- fcalenfen en Zempoalenfen op de burgers gevallen,en heeft
neert was: maer nu defe fiende,en hoorende de komfte van in twintigh uren ontrent ^000 Ciollolefen doodtgeflagen,
Cortez, was hy heel verbaeft, te meer om den gemeenen en de ftadt berooft, den Tlafcalenfcn de kottocnen kleede-
roep in die landen,dat,onder de regeeringe van Motezuma, rcn,en het fout voor buyt gegeven, den Spanjaerden \'t gouc.
fekere vreemdelingen fouden komen, en het rijck van Me- De Gefanten van Motezuma ontfchuldighden van dit feyc
xico uy t-roeyen. Om dat dit geen oorfaeck van oproer fou- foo wel haren Koning, dat Cortez, fonder quaet tc vermoe-
de geven, ofte den Staet van het rijck in perijckel ftellen, den, tot hem is getrocken.

deed hy uytftroyen,dat Quatzaltoalt,de godt des luchts,haer Motezuma wederom tc vergeefs Gefanten aen Cortez
oude Heer, met die fchepen gekomen was: want die van fendende , dat hy de reyfe naer Mexico foude laten blijven,
Mexico geloofden vaftelijck, dat voor eenige eeuwen een- en veynfende alle gedienftigheyt en vriendtfchap, is met
van hare voornaemfte Princen van daer treckende, voorfeyt een goedt deel van fijne Édelen en Heeren, een mijle van
hadde, dat hy wederom uyt den ooften foude komen. En op dc ftadt, Cortez tegen gekomen, (hy wierde gedragen op
dat Motezuma te beter alle onheylen foude beletten, heeft defchouderen van vier der voornaemfte Heeren, onder
hy met diergelijcke geveynftheyt gefanten aen Cortez ge- een paviliocn van goudt cn pluymen aerdigh gevlochten,)
fonden, omhem wellekoom te heeten, gcluck, en fijnen de Spanjaerden waren verwondert, dat\'er foo groote me-
dienftaente bieden. Defe geveynftheyt hadde bynae de nighte volck in een ftadt was, en de Indianen van de ge-
Spanjaerden met een tegen-veynfen in vreedfamc poflèflie baerde Spanjaerden, paerden en gefchut. Motezuma heeft
van dit Rijck geftelt;want Cortez van Marina verftaenheb- Cortez en alle zijn gefclfchap in zijn grootfte paleys gelo-
bende \'t gevoelen der Mexicanen, onderhielt wel foetelijck geert, en nae dat hy weynigh met hem gefproken hadde,
de meeninge van Motezuma, maefde Spaenfche kapitey* is hy in een ander gegaen. Cortez aenfiende de groote^der
nen hebben fulcks belet: want om in foo
grooten Rijck, en ftadt, cn merckende dat de gelegentheyt van fijn logijs
foo veel volcks, meerder geacht, en voor kloecke foldaten oock foodanigh was,dat hy fwaerlijck daer uyt foude komen,

foo

-ocr page 249-

A U Ë

föö verre de Mexicanen iet tegen hem wilden doen, riep
derhalven Motezuma, en bewaerde hem eenige dagei^, tot
dat hy verlort zijnde, fich felven, alle fijn volck en goederen
onder de gehoorfaemheyt van de Koningen van Spanjen
ftelde, en menighte van gout aen Cortez gaf: Motezuma
daerna over de
iooóóo Indianen fecretelijk vergadert heb-
bende» beval Cortez uyt de ftadt en\'t Rijck van Mexico te
vertrecken; die antwoorde,fulcks te willen doen,maer geen
fchepen te hebben, begeerende dat Motezuma die foude
doen toeruften, die hem fulcks toe^feyde.

Korts daer nae quam eenen doeck met cvfer-letteren,
die de Mexicanen gebruyckten, dat \'er vijftien fchepen in
de haven van Vera Cruz gekomen waren, met tachtentigh
paert-ruyters, 800 voetknechten , en fommige metale ftuc-
ken ; waer over eenige rieden dat men Cortez met de fijne
terftont foude ombrengen, eer hy met nieuwe macht ver-
fterckt wierde : andere, dat menfe alle gelijck den goden
foude offeren; welck wiert gevolgt. Cortez, van de vlote
verwittight, om oproer in \'t vafte landt voor te komen , liet
Pedro Alvarado met 2,00 foldaten te Themiftitan onder
fauvegarde van Motezuma,trock felve Narvez met grooten
haeft tegen,nam hem fijne fchepen en foldaten, en Narvez
felve gevangen.

Ondertuffchen wierd Alvarado van de Mexicanen bele-
gert, het belegh, door \'t gerucht van Cortez vidorie ëh we-
derkomft,op-gebroken; en nac weynigh dagen hy felve van
ïooooG man beleydt in\'t paleys van Motezuma, die met
fchilden van twee foldaten gedekt,ftaende op een galderye,
om de Mexicanen te ftillen , van haer, als van \'t Rijck, om
fijne kleynhartigheydt, vervallen zijnde, en aireede een an-
deren Koning verkoren hebbende,met fteenen wiert doodt
geworpen, en de Spanjaerden uyt Mexico verdreven.

Met Motezuma heeft het geflacht der Koningen van
Mexico een eynde gehadt. In de ftadt Mexico hebben ne-
gen Koningen hondert en dertigh jaren geregeert, nae dat
Mexico fes hondert en negentien jaren van de Chichime-
ciens in-genomen was. De bondt-genooten van Tlafcala
hebben Cortez, als hy Mexico moeft verlaten, vriendelijck
ontfangen: die van daer haeft wederkeerde, de ftadt fterck
belegert, en nae drie maenden, en tfeftigh harde fchermut-
felen, ingenomen, den nieuwen Koning Quahumetoc ge-
vangen den derden Augufti 1^21, en de Mexicanen van
haer rebellie geftraft heeft. Hier op heeft Cazon Koning
vrnMechuacan, door fijne gefanten, fich felven, cnalle
fijne landen den Keyfer onderworpen, en beleden dat hy
Vaflael van hem was. Nae Cazon fijn andere volckeren ge-
volgt. Daer nae heeft Cortez de ftadt Mexico, die door
den oorlogh bedorven was, gerepareert en gebracht tot de
groote en heerlijckheyt, diefe noch ter tijdt heeft. Voorts
als hy verftaen hadde, dat de landen van Mexico vol gout,
peerlen, en koftelijcke gefteenten waren
, en de zee niet ver
van daer, is hy derwaerts gereyft langs de kuften van nieuw
Spanjen, en in de Zuyd-zee naer Culiacan en California ge-
varen,en heeft die zee ontdeckt,die andere de zee van Cor-
tez noemen; foo dat met recht de meefte eer van \'t ontdec-
ken der Nieuwe werelt, nae Columbus,Cortez toe-gefchre-
ven wordt.

£erßerej/? Ontrent het jaer ipy fijn de rijcke landen van Peru
mn f ontdeckt, en de machtige Koning Atabaliba gevangen, en
rcffoer Ie- omgebracht, door \'tbeleyt van FrancifcoPizarro; welck op
defe maniere gefchiet is. Francifcus Pizarro, een out foldaet
van Hojeda, Diego Almagro, en Ferdinande Lucio woo-
nendete Panama, en haer mede-gefèllen in rijckdom over-
treffende , hebben haer middelen by een gebracht, om
eenige nieuwe landen te ontdecken , en hare namen by de
naekomelingen mede groot en onfterffelijck te maecken.
Hierom hebbenfe befloten de kuften op de Zuyd-zee, on-
trent de linie ofte daer onder te befeylen , gemerckt dat
Vafquez, Valboa en Cortez de
noord-kuften gevonden
hadd en. Pizarro dan, die,volgens haer verbondt, defe reyfe
moeft doen, kreegh confent van Pedro Ariaz, en is met een
tcvtrgeeft, fchip en i z4 foldaten, nae een lange reyfe, in Peru geko-
men , welck toen onbekent was; van hier feylde hy naer de
natie die men Ambuften noemt: maer wiert gedwongen te
keeren, in een haven naerder aen den Ifthmus, als hy fom-
mige foldaten verloren hadde, en in fijn been gequetft was.
Ondertulfchen, op eenige goede geruchten van Pizarro, is
Almagro hem gevolght tot aen de Ambuften
, maer niet

A.

R

C

en

beter onthaelt als den anderen; want hy veel volcks, en fijn focht vm
een oogh verloor, en met weynigh foldatenter naeuwer
noodt in de fchepen geraeckte. Vanhier varende heeft hy
Pizarro gevonden, en hebben t\'famen de felve reyfe hervat >
cn nae veel perijckelen en gebreck van völck en vivres, ge-
nootfaeckt geweeft,den eenen te rugge te trecken> om het
gene henontbrack; doch is Almagro van de voorfchreve
Gouverneur op-gehouden,en Pizarro,door het verloop van
fijn overigh krijghs-volck, gedwongen naer Panama te
keeren. Pizarro > merckende dat fijn voornemen door den
Gouverneur belet wierd, is naer Spanjen getrocken, en>van
Keyfer Karei commiflie van Peru te ontdecken verworven
hebbende, met vier broeders te dien eynde te Panama ge-
Tweedt
komen, en aen Almagro een deel van fijn gouvernement f^«
belooft hebbende, in zee geloopen, heeft het eylandt Puna
verovert, en door die vidorie de Koningen en inwoonde-
ren van Tangarana hem doen gehoorfamen, de ftadt S. Mi-
chiel met volck voorfien,en de haven Payva gefterckt.Hier
heeft Guafcar Inga fijne gefanten aen Pizarro gefonden,
hulp verfocckende tegen fijnen broeder Atabaliba. Defe
was de jongfte fone van -«Gynacava Koning van Cufco , van
wien hy oock boven alle fijne broeders bemint wierd, en
erfgenaem gemaeckt van \'t Koningrijck Quito. Als Gyna-
cava geftorven was, had Atabaliba gefanten aen fijn broe-
der Guafcar gefonden, om de doodt van fijn vader te be-
klagen , hem geluck te wenfchen, en te bidden dat hy met
fijn confent mochte behouden het Koningrijck Quito , dat
fijn vader gewonnen, en hem by teftament gemaeckt had-
de ; te meer, om dat het verre buyten de palen van het Ko-
ningrijck Cufco gelegen was; hier in wilde Guafcar niet
bewilligen, maer prefenteerde aen Atabaliba andere plaet-
fen en Koninglijcke fchatten,dat hy hem ftil foude houden;
foo niet,dreyghde hy met de wapenen fijn goedt recht voor
te ftaen, en hem tc vervolgen. Atabaliba, begeerende fijn
broeder te voor-komen, heeft alle het landt dat van Quito
naer \'t zuyden ftreckt, met \'er haeft ingenomen, en was
nu
totby Tumebamba gekomen, alwaer Guafcar hem met
een groot leger bejegende, en, naè datfe drie dagen kloec-
kelijck gevochten hadden, deviótorie kreegh, en
fijnen
broeder levendigh gevangen. Maer als de foldaten in de
nacht met fingen en drincken befigh waren, is Atabaliba
door den muur gebroken, en te Quito gekomen, daerhy
uytgaf, dat hy van fijn vader in een ferpent verandert, door
een kleyne fpleet uytgekropen was, die hem oock de vi6to-
rie belooft hadde, foo verre hy wederom de wapenen tegen
fijnen broeder aentrock. Met defo Ieugenen ftelde hy het
volck te
Vreden, begaf fich te veldt, en won veel flagen:
daernae trock hy naer Cufco, overviel de Canares, bedorf
haer landt, en ftoegh over de
60000 doodt. Van hier is hy
te Tombez gekomen, heeft de ftadt verdeftrueert, en den
heelen ftrecck van Peru, beginnende van de Quitofche pa-
len tot Caxamalca toe, bemachtight, en felf oock die ftadt
ingenomen, nae dat Guafcar, ter jacht rijdende, in handen
van fijn volck gevallen en gevangen was. Pizarro , het on-
geluck van Guafcar verftaende, is in der haeft op Caxamalca
gereyft,cn Atabaliba hem tegen, fendende aen Pizarro ver-
gulde fchoenen en goude brafeletten, (om hem te konnen
ke!nnen,) met verbodt van niet voorder in te trecken. Kort
daer op heeft hem Pizarro flagh gelevert en gevangen^men
At*hMa
feydt dat \'er noyt in eenigen flagh meer buyt gevonden is. gtvangtni
De bagagie van Atabaliba alleen beliep over de
600000 du-
caten. Atabaliba gevangen, badt, dat men hem nae
fijnen
ftaet foude tradecren, beloovende, foo verre Pizarro hem
in fijn vorige vryheyt ftelde, voor fijn rantfocn foo veel gout
en filver tc betalen, als de vierkante plaetfe van \'t Caxamal-
canfche hof
konde begrijpen,foo hoogh op een geftapclt,als
Pizarro met fijne armen foude bereycken. En Guafcar ver-
focht, dat hy het gefchil tuftchen hem en fijn broeder wilde
met recht en billickhey t ter neder leggen, cn/o vêr Pizarro
dit dede,beloofde hy de beloften van Atabaliba te voldoen,
en daer-en-boven het Koninglijcke paleys van Caxamalca
tot aen het
hooghfte dack te bedecken met malfif goudt 1
doch is Guafcar noch door lift van Atabaliba om-geko-
men, en hy felve, om dat het rantfocn te lang vertoefde,
omgebracht. Het gout aireede voor het rantfocn van de enomge-:
gevangene Koning bekomen, wiert gedeelt; waer van het bracht^
vijfde deel voor de Koning van Spanjen beliep 400000
Caftellanen: elcke ruyter had voor fijn deel 8000 ducaten.

-ocr page 250-

A M E R

cn (?7o ponden filvers; elcke voet-knecht 4000 ducaten,
cn z8 ponden filvers; de Kapiteynen elck voor haer recht
40000 ducaten, en dertigh ponden filvers. Maer Pizarro,
als Adelantado en Kapiteyn generael van de Peruaenfche
tocht, veel meer ; onder andere een tafel van
maffif gout,
die in de letier van Atabaliba gevonden was, gefchat op
25000 Caftellanen. Almagro is op defe geruchten Pizarro
gevolgt, met hem op nieuw geaccordeert, doch heeft nae-

Croate
fehatteH in
dtejîagh
bekomen^

Tiveefpalt
der Span-
jMrdeni» -
ftrtt.

I C

derhandt Cufco ingenomen, en Ferdinando met Confalvo
Pizarro gevangenjen is Francifco Pizarro omgebracht,door
het bedrogh van Diego Almagro de jonge, cnluan Errada,
doch Almagro oock niet ongeftraft gebleven. Daernae nam
Gonfalo Pizarro het gouvernement met gewelt, en heeft
het
Koningrijck Peru met fchatten, branden, en moorden
heel bedorven 3 ten laetften is hy gevangen, en van ftjn re-
bellie geftraft.

1"

f ■ \'I

i I;

IP

y

\'t i

I\'ll

iir

-ocr page 251-

met de bygelegen Landen.

Et begin van onlên
Atlas is de befchrij-
ving van Ar(51:ica , oft
de Landen onder den
Noordpool: wy heb-
ben Europa aengevan-
gen met de Noorder^
deelen , als Noorwe-
gen 5 Denemarcken,
&c. derhalven liillen
wy de fëlve ordre houden in \'t befchrijven van
America. Het noorderdeel van \'t gemelde Ame-
rica begrijpt vele groote en wijtftreckende Pro-
vintien, die tot noch toe onbekent fijn geweeft,
uytgefeyt een kleyn getal; men heeft \'er ten
minften fèer weynigh kennis van gehadt, want
behalven Nieuw Spanje, en d\'aenpalende pro-
vintien tot aen de golf van California, alle d\'an-
dere middelantlche geweften waren byna voor
ons in duyfternis. Wy fullen dan met Nieuw
Vranckrijck beginnen , dus van de Franlchen
genaemt, niet om dat het eerft van hen ont-
deckt is; want eer de Bretagners en die van
Normandien eenige voyagie naer delè geweften
hebben begonnen , was een groot deel van de
zeekuft niet alleen ontdeckt, maer felf befchre-
ven door Jan en Sebaftiaen Cabots , Venetia-
nen, onder de beftiering van Henrick de Seven-
de, koning van Engelandt. Onlangs daer na, te
weten in \'t jaer 1
500, heeft Cafpar Corterealis,
een Portugees, de felve landen , door \'t bevel
van de Koning van Portugael, befocht, en die
noch verder ontdeckt. Doch defe geweften
hebben de naem van Nieuw Vranckrijck beko-
men , om dat de Franfchen d\'eerfte fijn geweefi,
die tot midden in\'t landt deurgedrongen fijn,
dat als het hare ingenomen, en daer, onder
\'t gefagh en d\'autoriteyt van haren Koning,
colonien gebracht, om dat te bewoonen, en te
bouwen. Laet ons
dan de befchrijving van dit
landt aenvangen met

T E R R E N E U V E.

It eylandt noemt men Tem Neuye, dat is,
Nieuyt) landt; het wort naer \'t noorden van
\'t vafte landt van \'t Noorder America,
door een feer kleyne engte, afgefcheyden: naer
GfUgen- het ooften light het recht tegens over de Golf
oft Middellantfche zee , die gemeenelijck de
naem van
S. Laurens draeght: in voegen dat ftjn
oofterfche Caep , deurgaens Cap de Ra^ gehee-
ten , feven hondert en leftigh mijlen, in gelijc-
ke linie , van Dieppe,
een zeeftadt in Vranck-
rijck, af leght: naer \'t zuyden heeft het de groo-
te en breede Noordzee.

Veele hebben verfcheyde dingen aenge-
America^

D

merckt raekende den aert en dé hoedanighe-
den van fijn lucht en aertrijck. Steven Parme-
nio Budeus, die dit eylandt doorreyfde met dien dl ^mZ
doorluchtigen Engelfchen Ridder , Humfred
Gilbert, fchrijft van dit geweft aen Richard
Hackluit in defer voegen: Dit land is t\'eene-
mael befet met bergen en boftchen; hier fijn
meeft pijnboomen, van welcke fommige
jong,
en eenige van outheyt vervallen fijn , en belet-
ten lbo lèer \'t landt wel te doorfien,en den wegh
aen de reyfigers , dat men niet weet waer
heen men fich. keeren fal ; de kruyden fijti
daer hoogh, doch verfchillen lèlden van d\'onlè*
Het fchijnt dat de Natuer lèlfs mét gewek
pooght om hier tarwe voort te bredgen : want
men heeft \'er kruyden en airen gevonden , dié
onfe rogge gelijcken : alfoo datlè feer licht fou-
den tot gebruyck der menfchen konnen ge-
bracht worden , indien men \'er de landen be-
bouwde en befaeyde. De braembofifchen fchij-
nen hier eerder foete en lieft"elijcke aerdbefien
te fijn. De beiren laten hun fbmtijdts omtrenÉ
de hutten^ fien , en worden \'er dickwils gedoot t
fy fijn wit, nae\'tuytwijfen hunner veilen, en
kleynder als die men in Europa vind. Men twij-
felt oft eenigh volck fich in dit landt onthoudt,
en niemant is \'er die \'t getuygen kan* En wie
fou het bewijlèn kunnen, nademael niemant fich
diep in delè geweften begeven kan En oock
even daerom en weet men niet, oft \'er eenige
metael-mijnen in de bergen fijn : hoewel men
giffen foude dat\'er eenige waren, nae \'t uyter-
hjck aenfien der felve. D\'Engelfchen hadden
hunnen Admirael geraden om de boftchen aen
brant te fteken, om daer door \'t landt dies te
beter te konnen doorfien : wekken raed hem
niet mishaeghde; doch hy vreefde dat hun dit
een groot onheyl fou veroorfaken kunnen: want
verftandige en hier toe feer bequame
mannén
vertoonden hem, hoe dat het vuur, by eetl
fchielijck ongeval, in een plaetfe geraeckt fijn-
de , men feven gantfche jaeren lang niet een
eenigh vifch heeft gefien, om dat het zeewater
fèer bitter geworden was van de terpentijn diö
daer langs de rivieren inliep, wanneer de boo-
men brandden* De lucht is \'er in delè tijdt van
\'tjaer (\'twas in
Auguftus) foo heet ^ dat felfs
de viffchen, die men aen de Son drooght > ver-
branden fouden, \'t en ware menfe geduerigh
omkeerde* De groote yshoopen iri \'t midden
der zee, getuygen hoe kout het hier iri de win-
ter is. Lieden die t\'lamen een fcheepsvaert naer
defè geweften gedaen hebben , verhaelen,
hoe datfe hun in May-maent onder foo yslijcke
yshoopen beftoten vonden , dat \'er eylaridea
waren die meer als feftigh vademen hoogh ys
hadden; en wanneer d\'eene hunner fijden van

B ^ de

i t

-ocr page 252-

mm-

ë

-ocr page 253-

N I E tl W V R A N C K Pv Y C K.

de Sonne befcheencn wierdt, cn fmeltte , dan
keerde fich de heele hoop,dcor feker tegen-ge-
wicht, en viel t\'onderfte boven 5 foo datie die \'er
by waren , groot gevaer liepen ,• gelijck het
Teloolfelijck is. De lucht is \'er middelmatigh
daer
: naer\'tooHen fijn altijdts woleken boven
de zee ; en in de felve omtrent de Banck ( foo
noemt men de plaetlè waer men grond voelt,
by de veertigh mijlen van\'t landt af, en waer
men begint te viflchen ) vergaet nauwlijcks
eenen dagh fonder regen. Dit is \'t gene de bo-
vengemelde Schrijver van dit geweft verhaelt.
Maer Richard Whitburne , mede een Engels
Autheur , in \'t boeck dat hy van dit Eylandt ge-
maeckt heeft, verfekert dat \'er de lucht feer ge-
Ibnd is , niet alleen by lomer, maer oock by
wintertij dt; en \'t aerdtrijck is \'er vruchtbaer, in
de dalen, en aen de voet der bergen : in voegen
dat\'et, in den fomer, natuerlijcker wijlè, niet
alleen groene aerdgewaften voortbrengt; maer
oock (èer vele vruchten , als erweten , boonen,
die lbo groot en goet fijn, als in Engelandt;
hier waften roode en witte aerdbefien , groene
beften , en diergelijcke vruchten in groote me-
nighte : daer ontbreecken oock geene vrucht-
boomen 5 want men vind \'er in veele plaetlèn
peere- kerfte- en noteboomen. Voorts is dit
geweft overvloeyende in goede kruyden , als
groote en kleyne petercelie , fuering, en andere
meer. Hier fijn mede Ichoone bloemen, infon-
derheyt roolèn van verfcheyden coleuren , en
aengenaem van reuck: in\'t kort, d\'ervarent-
heyt leert, en wij ft met den vinger aen , dat
daer wortelen en kruyden waftèn, tot de Mede-
cijne dienftigh: \'t welck alles te kennen geeft
dat \'et een leer vruchtbaer landt is. Onder de
wilde dieren fijn \'er hafen, volfen, beevers, bei-
ren, wolven , en eeckhoorens, als mede vele an-
dere dingen tot des menlchen dienft en ge-
bruyck bequaem. Hier fijn oock allerley vo-
gels in menighte , foo wel die in \'t water, als in
de boftchen hun onthouden j ganfen, eynd vo-
gels en pinguins, die d\'Europifche volckeren
onbekent fijn, ( en van de welcke wy elders
fpreken,) tamme en wilde duyven , perdrijfen,
nachtegaelen., als oock groote en kleyne roof-
en andere vogels. Hier lijn ongelooflijck veel
fonteynen van foet water ; kortelijck , \'t heele
eylandt is doorfneden met verfcheyde rivieren,
en loopende wateren , die feer goede
viftchen
voortbrengen , onder andere falmen, alen, en,
boven alle, uytnemende goede voorens. De
golfen, havens en andere diergelijcke plaetfen
fijn met feer fmaeckelijcke kreeften , molfelen,
en meer diergelijcke fchulpviftchen voorfien.De

verfcheydenheyt der wilde boomen is \'er lèer
groot; daer fijn feer hooge dennen- pijn-en
berckeboomen , en vele andere meer, hier en
daer in de dicke boftchen geplant; die ftofs ge,
noegh leveren, feer bequaem tot branden, als
mede om \'er huyfen, fchepen, cn andere dier-
gelijcke faecken , tot \'s menfchen gebruyck
dienftigh, van te bouwen.

De winter is \'er kouder als fijn climaet
Ichijnt te lijden: Whitburne gelooft dat dit in-
lbnderheyt om twee oorfaeken gelchiet: van
wegen de vreefiijcke ys-hoopen,die van \'t noor^
den, by wintertij dt, aen defe kuft gedreven wor-
den ; en dan om dat de boftchen foo dick en
dicht fijn, datfe niet alleen\'t landt befchadu-
wen , in fulcker voegen , dat de fonneftralen
\'t felve niet konnen raken ; maer datlè oock
vele dampen en woleken verwecken , dewelc-
ke dit eylandt boven maten onderworpen is^
En hy houd \'et daer voor , dat men fulcke on-
gemacken Ibude kunnen mijden,als mende bof.
Ichen afkapte, en eenige opening,nae de aerde,
aen dè Ibnneftralen wierd gegeven, \'t welck
waerfchijnlijck is. De koude is \'er niet alle jaren
even eens, want die \'er in \'t jaer 1611 overwin-
terden, verfekeren , datfein de maenden Odo^
her, November, en tot diep in December toe/
nauwelijcks eenige koude voelden, en het vroos
daer weynigh ; maer ly aenmerckten vele we-
fte , doch weynigh noordoofte winden. Dit
eylandt, als \'t blijckt, wierd eerft door d\'Engel-
fchen ontdeckt en begonin\'tjaer 1504, van
de Franfchen uyt Bretagne en Noormandien
befocht te worden, ten eerften van die fijde
die ten zuyden ftreckt, tuflchen de twee Capen
de
Raz^ en der Bretons: kort daer nae wierd die
naer \'t noorden leght van defelve mede onder-
focht boven de Caep
Bona Vifla tot aen d\'engte,
gemeenelijck
Golfe de Chaßeatix geheeten.D\'ooft-
fijde wierd van de Portugefen eerft ontdeckt,
ennaderhandt quamen\'er oock verfcheyde an-
dere natiën van Europa handelen.

i:

^fM i

bi

i\'!\' W

Li.

Dttnn.

oajien»

i- ï

Viffchen,

De havenen van dit eylandt fijn totnutoe
voor allerley volckeren gelijckelijck vry en
open geweeft, dewelcke op Icker tijdt van \'t jaer
gewoon fijn fich herwaerts te begeven om
nier hunne viftchen , diefe dicht genoegh aen
ftrand gevangen hadden, te droogen, en die in
de Ibnne hard te laten worden.
Sy hebben by-
fondere wetten en ordonnantiën eenftemme-
lijck daer toe opgerecht, en die oock gewilligh
van alle werden naegekomen : de voornaemfte
der felve is defe, dat elcke natie die plaetlè,dielè
d\'eerfte ingenomen heeft , behouden magh;
en datfe van dit jaer vryelijck de hutten, en an-
dere inftrumenten gebruycken mogen, als ofle
haer toequamen : daer fijn noch eenige ande-
re , die ick willens voorbygae. D\'Engelfchen
hebben
verfcheyde reyfen gepooght haer dit
eylandt alleen eygen te maken, tollen en an-
dere laftgelden tot
dien eynde op d\'andere na-
tien geftelt,
en eenige wetten ingevoert in ia-
ken van Religie, en gehóorfaemhey t de Konin-
gen
van Engelandt te bewijfen: inlbnderheyt
in\'t
jaer 1583, wanneer Humfred Gilbert, Rid-
der
, voor fich , en in de naem der Koningen
van\'Engelandt,de befitting defes landts nam; en
voorhad om \'er een volckplanting
over te bren-
gen : maer hy , federt die tijdt, met fijn fchip
in de
woefte zee verdroncken , is in die laeck
niet meer
gedaen , en fijn de vilfchers in hunne
oude vryheyt gebleven.
In \'t jaer 1608 quamen
daer d\'Engelfchen wederom , onder \'t geleyde
van lan Guye yan Brifiol, en rechtten eenige woo-
ningen op in de Golf de la Conception, oft van de
Ontfangenifte , geheeten ; doch fy
hebben \'er
maer eenige jaren geduert.

Alle

-ocr page 254-

i

N I E IT W V R

Alle die onlangs van die eylandt gefchreven
hebben/eggen eenpaerigh, dat d\'oolt- en zuyd-
fijden van geen menfchen bewoont worden:
maer dat deWilden hier en daer loopenden gee-
• ne vafte woonplaetfèn , noch weft-noch noord-
waerts hebben, \'t ïs een ruw^woefl: en onbeleeft
volckjfonder eenige godtsdienfl^en burgerlijcke
regeering : ly leven meer als wilde heeften, dan
als menlclien 5 en komen lbo feer o ver-een in
hun leven , en kleedingen , met de Barbaren ,
welcke ten noorden in \'t vafte landt woonen,
dat \'er geen twijffel is oft fy fijn van hun gelpro-
ten 5 en hebben lich in defe geweften nederge-
flagen, Doch getuygen de Franfchen en Span-
aerden , die jaerlijcks in de golf van S. Laurens
comen, om walviïïchen te vangen , en lich in \'t
weftergedeelte delès eylandts onthouden , dat
defe Wilden wilvaerdigh genoegh ten dienft
van d\'Europers ftaen: want gehuert voor een
geringe prijs, quij ten ly hun , met een onver-
moeyden y ver en feer neerftigh,in \'t fnijden der
walvilfchen , oft om hunne ingewanden uyt
te doen, en te koken. Sy lijn middelmatigh
groot van hchaem j, hebben het hair fwart,
\'t geficht breet, de neus plat en ingebogen,
d\'oogen groot: de mannen lijn \'er alle Ibnder
baert j en delè foo wel als de vrouwen beftrijc-
J^en hunne huyt met feker roode aerde ; als
mede hunne kleederen , die fy , op de wijfe van
d\'andere Wilden , van zeewolven vellen maken.
Sy woonen in flechte hutjes van palen oft lan-
ge ftocken, in \'t rond en boven aen de fpitlè
wel t\'laemgebonden, opgerecht,- dewelcke fy
dan rontom met de vellen der wilde beeften
toedecken ; oft oock wel met eenigh ander
tuygh , om lich alfoo tegen regen en andere on-
gemacken der lucht te befchermen. Sy maken
vuer in \'t midden van haere hutten , en leggen
fich daer by neder , by dagh oft by nacht nae
dat het hun behaeght. Haer Ichepen fijn van
boomfchorffen gemaeckt, \'t meerendeels twin-
tigh voeten lang, en vijf oft daer ontrent breet 5
in gedaente van een halve maene, verheven aen
de twee eynden, en gekromt in welcke op het
hooghfte vijf mannen kunnen fitten : en fy
varen met defelve, als fijnde feer licht, door
\'t water heen m.et lèer groote fnelheyten in
tijt van nood, dragen ly die op hunne fchou-
deren j want fy hebben geen vafte woonplaet-
fèn , maer gaen al dwalende gelijck de l^omadesy
en veranderen dickwijls van plaetlè, nae dat het
de nootiaeckelijckheyt vereyfcht , oft de be-
quame gelegentheyt hun daer toe aenlockt. De
boogh en pij len dienen hun tot wapenen , dielè
met lèkere feer fcherpe fteenen , oft kleyne
beenderen voorfien. Eertijts onthield fich naer
\'t zuyden , alwaer \'t vry fchoon en bequamer te
woonen
is, noch een ander fbort van volck, defe
luyden feer gelijck; maer het fchijnt datfe fich
dieper in \'t landt begeven hebben, door afkeer,
om met d\'Europifche volckeren te handelen, ge-
dreven j indien het niet veel meer door een in-
genomen haet tot defelve gelchiet
is: \'t welck
gelooffelijcker fchijnt. En feecker Franfche
Schrijver , doch fonder naem, die in \'t jaer i J39
gefchreven heefc, verlèkert dat de zuydelijcke
Amcrïca»

Jmvoon-
ders, haer

A N C K R Y C K. 3, c

kuft van dit eylandt toen bewoont was van fe-
ker volck der Wilden , van alle beleeftheyt en
gelchicktheyt ontbloot, en welcke t\'eenemael
Ichuwden met anderen om te gaen en te hande-
len : voorts fy waren even gelijck de voor-
Temelde, foo wel in geftalte van lichaem , als in
lunne kleedingen ^ behalven dat fy in hunne
aenfichten lekere met vuer gebrande teeckenen
droegen , en maeckten \'er noch eenige andere
figuren by. De felve Autheur fchrijft oock , dat
d\'ooftfijde toen van een fraeyer en beleefder
volck bewoont was , doch weynigh in getal:
welcke beyde fijden men nu t\'eenemael verla-
ten en onbewoont vind : het welck een klaer-
blijcklijck teecken is , dat defe lieden , foo veel
fy konnen, d\'Europifche handelaers fchuwen;
en wanneer men haer ontmoet, foo ftaenfe, met
groote tegenfin, iemandt ten dienft.

Vooraen \'t eylandt Terre Neuve, dat wy be-
Ichrijven , ftreckt fich een groote banck in de
zee uyt, dewelcke Ibmmige volckeren van Eu-
ropa gemeenelijck
de Groote Banck noemen en Groote
die met recht voor eene der wonderen van den
Oceaen kan gehouden worden: want de Noord-
zee is lbo diep , dat Ichoon men feer wey-
nigh van \'t vafte landt af is, men evenwel met
een dieploot van tweehondert vademen geen
grond kan vinden doch verheft fich gelijck
als een rugge oft heuvel, dan tot de hooghte
van dertigh, dan van veertigh vademen: haer
langte is van omtrent hondert mijlen , te weten
van den een-en-veertighften tot op den twee-
en-vijftighften graed noorder hooghte. Haer
grootfte breette is van
24 mijlen ,• en waerlè
naeuw wort, van feftien oft een weynigh min :
en hoelèmeer noordwaerts loopt, hoe dieper
datlè oock is : in tegendeel is \'t, alffe naer \'t zuy-
den loopt; want men meent rotlèn te fien , die
de Franfche
Nucquelets noemen. Van de Kaep
Ra^ tot aen defe Banck is d\'overvaert vijf-en-
twintigh mijlen , de zee tuffchen beyde feer
diep fijnde : maer de andere plaetfen , fijn
oft wat meer, oft wat min van\'t eylandt
Terra
JSoya afgelegen. Voorts de Franfchen , Span-
jaerden , Portugefen, en Ibmtijdts oock andere
volckeren, vangen \'er alle jaren een ongelooffe-
lijcke menighte viffchen , de Bafques noemen-
fe
Bacalaos, de Franfchen Molu\'éi oft Morués, een
vifch door heel Europa feer wel bekent. Men
vangt defe viffchen van \'t midden der maent
April, tot in \'t eynde van lulius: daer na neemt
men alle \'t ingewant uyt, en men fbutfe, en
dus gefouten , heetenfe de Franfchen Moruè\'
iperte. Geduerende defè geheele tijdt komen
daer de vogelen in liilcke menighte aenvliegen,
die van d\'ingewanden defèr viffchen , weder
in de zee geworpen , leven , dat de fchippers
geen ander teecken behoeven; en men vangt-
lè mede met den angel foo wel als de viffchen,
met een wonderlijck vermaeck: onder defe vo-
gelen worden de
Fauquets meeft van de Fran-
fchen geacht.

Behalven de gemelde groote Banck, heefc
men noch
verfeheyde andere , doch kleender,
omtrent
Terra Noya befpeurt; en infonderheyt
twee,
wekker eene ten zuyden van dit eylandt

B 3 is, en

f hV\'

w.

-ocr page 255-

I E n w • V R A N c

R Y C K.

is, en ftreckt ftch tot aen S. Victcrs eylanden ; de
Franfchen noemenfe
Banc au Ven, oft groene
Banck: d\'ander is ten noorden van \'t
Sand-ey-
landty
die ftch noordwaerts keert. \'tSoudete
verdrietigh vallen indien men alle d\'andere wil-
de optellen 5 want het is foo onnut als onnoo-
digh.

Hier is oock het Sand-eylandt, (datdeFran-
jfle de Sa- fchen Ijk de Sahle noemen , ten opficht van
de fanden die \'er fijn,) leggende op de hooghte
van vier-en-veertigh graden , omtrent dertigh
mijlen van \'t eylandt
der Bretons oft S. Laurens, ten
zuyden : het heeft bynae vijftien mijlen in fijn
omring , en is veel langer als breet de zee, die
daer omtrent loopt, is vol bancken, Jfbnder ee-
nige haven, en om de menighte der Ichipbreuc-
ken feer wel bekent. De Franlchen , in den jare
ï ji 8 , onder \'t beleyt van den Vry heer
de Lery,
geprickelt door de bequame gelegenheyt der
plaetlèn, waren van fin om \'er een volckplan-
ting op te rechten , doch hebbende alles naer-
der ingefien , en overwogen, wierdenlè genoot-
faeckt\'tfelve te verlaten, omdat hunlevens-
"niiddelen ontbraken , en inlbnderheyt loet wa-
ter , Ibnder hun voornemen voort te létten. Sy
lieten \'er niet dan \'t vee , en de verekens die ly
daer gebracht hadden ; welcke evenwel niet
veel toenamen , om dat hun voedlèl ontbrack ;
want het meeftedeel van \'t eylandt is onvrucht-
baer, en vol land. De Portugelèn hebben oock
naederhand dit eylandt, maer met defelve uyt-
komft , belbcht. Eyndelijck , nae dat het lang
van de Portugelèn en andere volckeren verlaten
was geweeft, loo onderwon fich de Marquis^fe
Ia Roche , een geboren Fransman , \'t felve te be-
fitten , en bracht \'er eenige volckplantingen
in \'tjaer 1598 : doch de weynige menfchen, die
daer bleven woonen , leefden \'er met groote
moeyte van\'t vee en de viftchen, die men van
te voren haer gelaten had, en fy moeften fich
met vellen van fekere Iwarte volfen , en zee-
wolven, kleeden 5 eyndelijck vijf jaeren daernae
wierdenlè wederom van daer gehaelt. Hier fijn
weynigh poelen , geen fonteynen veel jonge
boomen, en weynigh groote. \'t Aerdrijck is \'er
byna bloot, oft feer weynigh met gras bedeckt :
men kan \'er lèer fwaerlijck aenkomen , van we^
gen de ondiepten en rotlèn die \'er fijn, en oock
loo houd ick dat dit eylandt \'t lèlve niet waer-
digh is.

\'t EYLAND S. LAVRENS,

oft

hle.

der bretons.

^En weften van Terre Neuye leght noch
een ander eylandt, in \'t midden tuftchen
\'t felve en\'t vafte lant van Nieuw Vranck-
rijck,
S. Laurens geheeten, nae de golf die het
heeft;
QU der Bretons y nae fijn oofterlche Caep,
gemeenelijck
Caep der Bretons genoemt . Sijn
zuydfijde behelft tuffchen ooft en weft vijfen-
twintigh mijlen langte : het legt vijfenveertigh
graden en lbo veel minuten van de Linie af Sijn

oofterfche Caep is acht mijlen ver van Campfeau
gelegen ; (welcke plaetfe aen \'t uytterfte eynd,
ten ooften , van Nieuw Vranckrijck is) van fijn
wefterlche Caep ( anders
Caep der Bretons gehee-
ten) tot aen de Caep Ra^ (\'t uytterfte eynde van
Terra No^a ten weften) rekent men feven-en-
tachtentigh mijlen. Dit eylandt is van\'t vafte
landt van Nieuw Vranckrijck door een engte
van negen oft tien mijlen lang afgefcheyden;
dewelcke fchoonfe tot in de Middellantfche zee
van S.
Laurens, door een genoeghfaem diepe
graft, doordringt, niettemin weynigh bevaren
wort, om de engte haerder graft, en haren al
te Ihellen loop; waerom haer de Franlchen de
naem van
Pajjage courant, dat is, loopende wegh,
gegeven hebben.

Dit eylandt is driehoeckigh van gedaente, Hoedamg-
en heeft omtrent tachtigh mijlen in fijn om-
ring 3 \'t verheft fich meeft in heuvelen en ber-
gen , en is voorts uyttermaten fchoon en ver-
maeckelijck. De zee komt \'er tot in \'t mid-
den in, door kleyne graften die het in eenige
deelen affcheyden , als oft het foo vele kleyne
eylanden waren. In \'t midden is een Meir door-
faeyt van fommige kleyne eylandekens, in welc-
ke men feer veel wildbraet vind 5 de graften
krielen van fchulpvifch , onder andere van
oefters, die doch van geen goeden finaeck fijn.
Overal fijn groote boftchen, vol van hooge eyc-
keboomen , als mede denneboomen, en ver- )
fcheyden andere gelijckfe in Europa fijn, en
noch eenige van welcKe men in delè geweften
niet en weet. \'t Aerdrijck, door de aengenaeme
verfcheydenheyt, brengt goede aerd&fien en
andere linaeckelijcke vruchten voort 5 \'t kruyt
hoewel het feer hoogh opwaft, lbo wort het
doch niet veel geacht, om dat het al te dun en
ranck is. De boftchen voeden herten, Iwarte
voften, otters, en andere wilde dieren. Hier fijn
oock vele vogelen, en, onder die, vele Pinguins,

Dit eylandt is in verlcheyde plaetlèn van Wil- rmvcon-
den bewoont, die, in Meedingen en léden, met
die van Terra Nova gelijck fijn ly hebben
\'t hair fwart, datfe tot over de fchouderen la-

ten hangen ; \'t gemeene volck onder haer be-
decken nunne fchamelheyt met vellen van wil-
de beeften; en ftjn voorts heel naeckt: de voor-
naemfte dragen mede een kleene mantel van
een vel van eenigh dier , die hun de borft en de
Ichouderen bedeckt. Sy onderhouden, met feer
groote Ibrgh, fekere fwarte honden, tot de jacht
dienftigh. De Portugefen hebben \'er voor defen
een colonie , oft volckplanting overgebracht;
maer de fcherpe winter, de harde lucht, en de
gewoonelijcke tempeeften hebben haer doen
van plaets veranderen.

Nae de grootte van \'t eylandt fijn hier Utwmmn
nigh havens: omtrent twee oft drie mijlen nae
de zuydtfijde, van de Caep
Breton , die fijn
oofterfche hoeck is, fiet men de
Balpen tan d\'En^
gelfcheny
(dus vande Franfchen geheeten) om
datfe gewoon fijn hun herwaerts te begeven om
te viftchen. En een weynigh verder, naer \'t we-
ften , fiet men de haven die d\'Engelfchen
port y dat is, Nieuw-haven, noemen, die een
kleyn eylandt, recht tegen over het groote ge-
legen.

-ocr page 256-

N ï E II W V R A N C K R Y C K.

legen , maeckt. Acht mijlen van hier is noch Men telt vijf mijlen van defe eylanden tot aen \'t Eyia»dt

eenderde, welcke de Wilden in hare tael Ciho dat van JBrww. De Schrijvers fijn van feer ver-

heeten ^ alwaer men foo vele kreeften vind , dat fcheyde meeningen in \'t gene fijn gelegenheyt

het bynae ongeloofFelijck fchijnt : en dit fijn en grootte raeckt. Quartier , een Franïchman,

de havenen die aen de zuydfijde fijn. De Por- die het d\'eerfle ontdeckte , en het de naem

tugefèn flellen de haven Ninganis , waer fy hun gaf, feght dat het twee mijlen lang en foo veel

geplaetft hadden ten noordooflen , achtien oft breet is: andere geven het een vry kleynder

twintigh mijlen naer\'t noordweften van de Caep omringmaer alle gelooven, dat de zee , van

Brem maer naederhandt hebben fy haer we- welcke het omringt wort, feer vifchrijck is: en

derom verlaten. De Noord-Caep van dit ey- prijfen oock fèer de groote vruchtbaerheyt van

landt wordt gemeenelijck de Caep van S, Laurens^ fijn aertrijck, dat feer goede weyden heeft, en

geheeten j voor aen het fèlve leght het eylandt bequaem is om tarwe voort te brengen. Aen-

van S. Paulus: van defè Caep tot aen Terra l^oipa gaende de boomen die het heeft, hier verfchü-

en tot aen de Caep S. Maria tellen de Franfchen len de Schrijvers wederom^ want gemelde Quar-

drie-en-tachtigh mijlen. Eyndelijck keert fich tier verfekert,dat men \'er groote boomen vind :

de kufl zuydwefl, en dan vertoonen hch vele andere feggen, dat men\'er geene andere als jon-

havenen van weynigh belang, en alleen door ge boomkens fiet,- ten fy dat defe eylanden van

hunne naem bekent j daerom houd ick onnoo- naem verandert waren , uyt welcke oorfaecke

digh te wefèn , dat men de Lefer langer, met de defe verfcheydenheyt, onder de SchrijVers,ge-

befchrijving der fèlve, ophoude. fproten ware. De felfde bovengenoemde Fran-

jEy/affden De twcc eylanden , van de welcke wy hier fchen Autheur , fielt de aerdbefien , roofèn,

sïamt gefproken hebben , en die tegen over wijnflocken , en meer andere planten onder de

amw, jg^ leggen, befluyten de Middellantfche treflijckheden van dit eylandt ,• en feght oock

zee, de Golf van S.L^ï^r^;?^ geheeten; in de wek- dat\'er in eenige plaetfp van \'t veld erweten

ke de zee door drie verfeheyde monden loopt ^ voortkomen fonder gelaeyt te fijn. Niet verre

waer van de middelfle breet genoegh is, tuf- van dit ge wefl light een ander eylandt, maer

fchen de twee Caepen van S. Laurens, en van niet fèer groot,/I/Ie B/^^wc/»^, dat is, \'t VVitte eylandt, jp

Raye; de twee andere fijn wkt naeuwer, enon- geheeten , \'t welck fbo vruchtbaer is als het chs,

derfcheyden defè twee eylanden, fbo wel aen voorgaende.

d\'eene als d\'andere fijde, van \'t vafle landt. D\'eylanden, van de Franfchen IJles Ramées ge-ips Ra.
Delè zee is driehoeckigh van gedaente; en ha- noemt, fijn tegenwoordigh de beroemlle. D\'in-
ren grond , foo men dus fpreken mach , flreckt woonders van S. Malo fijn d\'eerfle geweefl die
fich van d\'eenen hoeck van Nieuw Vranckrijck daer quamen, in \'t jaer ijpo , om
Walrujjen
op de hooghte van fès-en-veertigh graden tot te vangen , die gewoon fijn alle jaeren met
aen den aenderen hoeck, oft aen de naeuwer groote benden hier te komen , om hare jongen
mond op 52 graden , langs de twee eylanden : voort te brengen. D\'Engelfchen fijn \'er dade-
want de golf is langer aen defè kant: de twee lijck op gevolght. Doch de Reysboecken delèr
andere fijden gaen fcherp
op tot aen de mon- twee natiën fijn foo verfcheyden, fbo wel in de
den van de groote rivier C^w^öf^ j en gelijck een befchrijving hunner gelegenheyt , als in hec
pyramide ^ de rechte , recht uytgaende j de meten hunner grootte en omring, dat men feer
flincke fich buygende, als een elleboogh, vervat fwaerlijck iets waerachtigh en gewis daer uyt
eenige eylanden in haren fchoot. Een van de befluyten kan. De Franfchen geven
47 graden
\'fE/mé felve is Menego van d\'eerfle ontdeckers van defe hooghte , en 20 mijlen in den omring aen dat
Mentio. golf genoemt , en feer geroemt wegens d\'o- eylandt het welck de Wilden
Menquith noemen Menquith*
vergroote flockvifïchen die men hier vangt; aen \'t andere, dat \'er by light, en Hup is gehee-
maer men vint het tegenwoordigh niet meer ten, 20 mijlen langte : dit heeft een fandachtigh
in de nieuwe Landtkaerten , de naem felfs ver- aerdrijck, dat noch boomen , noch eenige an-
gaen fijnde. Ontrent drie-en-twintigh mijlen dere planten voortbrengt: insgelijcks\'t eylandt
van dit eylandt, liggen noch drie andere, doch
 Duoron, dat van d\'eylanden diefè Ramées heeten, Vmon.
kleynder, welcke , wegens de menighte der vo- door een graft, drie mijlen breed, en feven oft
gelen die men \'er vint,
IJles aux Oijeaux, dat is, acht vademen diep, afgefcheyden is. Wat ons
Vogel-ejlanden, en oock eyknden des Margaux ge-- belangt, wy vertoonen d\'eylanden Ramées en
heeten worden
i en Champlain noemtfè in fijn van Brion in onfe kaerten, gelijck wy die in de
kaerte eylanden
aux Tangeaux. Twee van defè nieuwfle zeekaerten der Franfchen gevonden
eylanden, doorfneden van bynae ongenaeck- hebben, tot dat de naeukeurige fbrghvuldig-
baere rotfen, fijn als
bedeckt van een foo groo- heyt der zeelieden ons meerder opening en
te menighte vogelen, dat het ongeloofFelijck lichts fal
toegebracht hebbem
fchijnt: fy leggen op de hooghte
van 45? gra- De rechte fijde van d\'engte van S. Laurens is
den, en 40 minuten, als d\'Engelfchen aenge- feer weynigh bekent: want hoewel Quartier,
merckt hebben. In het
derde eylandt fiet men die d\'eerfle door defe naeuwe monden gevaren
feer vele zeekalven, een dier, gelijck ick geloof, is, (dewelcke loopende tuffchen de Noordcaep
onbekent by d\'ouden, van d\'onfe
jValrm, en van T^rre en\'t vafle landt van\'t Noorder-
van d\'Engelfchen, die de naem van de Mofcovi- America, in defè Middellantfche golf* komen,),

ters ontkent hebben , Morc;^ geheeten. Sietde gewagh maeckt van verfeheyde eylanden , gol-

befchrijving en afbeelding defer dieren in \'t be- ven,reeden, havens,en rivieren, foo is niettemin

oin van \'t eerfle fluck van onfen Atlas. dit alles tegenwoordigh onfèker: en het geduk
^ der

Vogel-ey
landen*

H 1

i i

■\'. I

-ocr page 257-

nieuw V R A N C K II Y C K.

der lefers foude misbruyckt worden, indien men
iiun anders niet als enckele namen in overvloet
fonder ordre, en fonder haer eenigh ander ken-
niffe der faken felfs te geven , vertoonde. Het
fal my dan genoegh fijn, dat ick alleen lègh, dat
defe monden van de Franfchen
Go/ß des Chaßeaux
geheeten worden; en datfe dus naeuw voort-
loopen tot eenige mijlen verre en waerfe be-
ginnen breeder te worden, de beyde oevers hch
van elckander fcheydende, maekenfe eerftelijck
die Baey welcke de
Groote Baey geheeten wordt;
en daernae waerfe hun t\'eenemael verfpreyden,
die plaets wort Golf van
S. Laurens genoemt.
Het overige laten wy in fijn waerdye, fonder
iets daer van aen te raken.
\'tEyimdt Eer wy overgaen tot de befchrijvihg van de
Nattfcotec, groote rivier
Canada , moeten wy niet vergeten
fmpüon.^^^^^ eylandt, redelijck groot , dat in haren
mondt leght, en haer in tween deelt. De Wilden
noemen \'t in hunne tael
Natifcotec ,• Quartier,die
dit eylandt eerfl ontdeckte, noemde het
deTAf-
fomption;
\'t is ontrent 35 mijlen lang, en feven
oft acht breet; en ftreckt fich op de hooghte
van 48 tot op JO graden, tuflchen\'t zuydooften
en noordweften. Men telt van de grootfte in-
gang van defe engte, welcke nae de Caep
S.Lau-
rens
ftreckt, tot aen d\'ooftfijde van dit eylandt,
50 mijlen : van de Baey 5.
Georges, leggende aen
de weftfijde van
Terre Neuye, gelijck d\'Engel-
fchen aengemerckt hebben,ftelt men
43 mijlen.

Dit eylandt is feer vermakelijck, ten heeft
geene bergen, maer een effen en vruchtbaer
landt, bedeckt, tot aen den oever der riviere
toe , van verfcheyde boomen; en infbnderhey t
fèer hooge denneboomen waer uyt fpruyt dat
hier overal groote menighte van wilde dieren
ftjn, als beeren , lochfèn, egels en meer dierge-
lijcke. Hier ftjn oock fèer vele vogelen, foo wel
■ die in de boffchen ftch onthouden,als water- oft
rivier-vogels. De zee, die \'t omringt, is over-
vioedigh in viffchen , felfs worden \'er walvil^
fchen in dele engte gevonden ; en die men aen
deweftkuft van T^rr^N^z^l?^ ge won t heeft, wor-
den dickwils nae defe kuft gedreven, gelijck
d\'ervarentheyt leert. Hier fijn eenige reeden,
die.tamelijck goet en bequaem fijn, maer men
vind hier weynige havens : tot nu toe heb ick
noch niet gelefen , oft gehoort, dat dit eylandt
van eenigh menfche bewoont fy. Recht tegen
over de Weftcaep van dit eylandt, aen de zuyd-
kuft van \'t Noorder-America, ontfpringt een
rivier, die lacob Quartier, in fijn tweede rey-
fè , invoer , welcke oock tegenwoordigh noch
chefZdec. Chefchedec genoemt wort, alwaer hy feven eylan-
den ontdeckte ; \'t vafte landt dat\'er tegen over
leght, is laegh, elfen , en van vele boomen
overdeckt,- maer rotfen en bancken, die fich
verder als een mijle in zee ftrecken, ontbreken
hier niet,- en men wordt die
gewaer, wanneer de
vloedt over is; oock genaeckt men hun niet dan
met groot gevaer. Delè kuft dus met bancken
vervult, beftaet ontrent tien mijlen, en eyndight
aen den ooft-oever van delè rivier , die fbo fnel
loopt, datfè,de vloedt m4et gewelt voortftooten-
de , hunne haeren met gelijcke hevigheydt
lange voortdrijft, en vervolght haren loop tot

l\'l

i >

i >\\

I?! "

■ »1
I

i

i \'i: \'
i
\'U

Ui\'

tuffchen de foute vloedenin voegen dat men
daer in zee fbet water fchept meer als een mijle
aen gene fijde van haren ingang. Sy heeft voor
aen in \'t inkomen. 18 voeten diepte : men feght,
dat fich zeepaerden in delè rivier onthouden ;
dit landt- en water-beeft klimt des nachts op
d\'oevers van de rivieren , en komt aen landt;
cn \'s daeghs begeeft het fich weder in \'t water.

Aen gene fijde der riviere Chejchedec ten we-
ften, is een golf, alwaer de reede gants geen ver-
fekertheyt aen de fchepen beloort, van wegen
de klippen en rotfen die\'er fijn. Als men verder
gaet, ontmoet men de riviere van 5.
Marguerite, ^^^^^ ^
voor aen haer mond acht voeten diep, als de zee Aïargmi-
laegh is ; en indienfe hoogh is , lbo is de gemeU
de rivier drie vademen diep : maer fy is gevaer-
lijck om een klippe die \'er is. Sy ontlpringt ver-
re van de zee , in middelantfche plaetfen na de
ooftfijde, alwaerfe van hooge bergen komt af-
ftorten , en waft m.erckeiijck aen. Nae by ha-
ren ingang is een Caep taemelijck hoogh , en
aen de rechter fijde een kleyn eylandt. Defe
geheele kuft leyt 55 graden van de Linie af, is
met verlcheyde boomen , inlbnderheyt denne-
boomen , bedeckt , en verheft fich in kleyne
berghskens.

Drie mijlen van de riviere S. Marguerite is
noch een ander, welcker grootte en diepte noch
onbekent is, om dat haren ingang van ontelba-
re rotfen en ondiepten als befloten wordt: en
van hier af is de kuft doorfneden van verfchey-
de Qiitfen en golfen, en is ten meeftendeel laegh
en fandigh. Seftien mijlen ten weften doet fich
een baey open, in de welcke een riviere afloopt,
die bequaem is om verlcheyde fchepen te dra-
gen , als fijnde de befte haven van delè gehee-
le kuft doch kan de felfde niet dichter ge-
naerdert werden , Ibnder een onvermijdelijck
gevaer, van wegen de klippen die een oft twee
mijlen lang fich in zee vertoonen : kortelijck,
dan looptfe voort, dan wederom te rugge, en
maeckt plaetfe voor eenige baeyen dit eylant
belèt fijnde tot aen de haven
Lefquemin, is feer zef^m
bekent en vermaert, hoewel niet al te verfekert,
fijnde van rotlèn omringt, en hebbende een feer
naeuwen ingang , dat \'er niet meer als een fchip
t\'effens in kan varen; evenwel de Bafques ple-
gen hier te komen om Walviffchen te vangen.
Dit heele geweft is laegh en plat langs de kuft
en in \'t midden verheft fich \'t landt in heuvelen
en bergen : \'t is heel vol boffchen en wouden
en \'t fy men de goetheyt van \'t landt, oft de ge-
legentheyt der lucht aenmerckt , lioewel het
veel lager leght, foo is het evenwel met Nieuw
Vranckrijck, dat daer recht tegen over is, in \'t
minfte niet te vergelijcken.

By de haven Lefquemin is die van Tadoufac gele- ^^
gen, infonderheyt vermaert door de veelvou-
Xk^ö/^/J!!
dige fcheepsvaert der Franfchen en andere
volcken, na by de mondt van de groote riviere
Sagumay , van de welcke wy terftont lullen
fpreken. Defe haven is feer kleyn, in welcke
alleen weynigh fchepen fich onthouden kon-
nen. Sy leght in feker hoeck by de mond van
delè groote riviere , van buyten beftoten van
een kleyn eylandt, oft eerder van een klip, welc-
ke

1

mm»

i

-ocr page 258-

NIE uw VRANCKRYCK.

ke de zeebaeren bynae iieei en al liebben door- gen reyfens, fy verfeheyde gevaeriijcke fteyken

knaeght: van binnen is fy omringt met hooge overkomen , van dewelcke\'t water fich van bo-

bergen , die een weynigh met aerde bedeckt ven nederflort, en fommige meiren doorloopt;

fijn : alle de andere fbeenen en rotfen fijn ver- en dan komenfe aen een plaetfe , van waer fy de

ciert met uytermaten hooge maflboomen ; groote Noordzee fien : doch om dat men dick-

dicht by de haven is een moerafch omheynt van wils (en meeft niet fonder groot gevaer) de yde-

heuvelen met boomen doorlaeyt. De zee is diep Ie verwaentheyt der Wilden beproeft, en hunne

genoegh in de haven felfs , en wort \'er feer ver- gewoonte in \'t liegen befpeurt heeft, is \'er noch

fcheydentlijck door hare baeren ontroert, dat niemant geweeft , dat ick weet, die > in fbo een

het te verwonderen is en dat fpruyt alleen van twijffelachtige faeck , en die niet wel te geloo-

denaebyheytderriviere,diefoofhelioopt,ende ven is, defe rivier hooger bevaren heeft: en

groote winden en d\'uyterfte koude fèer onder- oock foude het dit woeft en afgrijfelijck landt

worpenis. Defe haven is open voor de zuyd- niet waerdigh fijn , datmen fijne krachten fou-

oofte winden , doch defe fijn minft te vreefen de infpannen , om \'t gewelt van fbo een fnel af-

want \'t meefte gevaer , dat \'er komen kan , is te ftortende rivier, door fwaren arbeyt in \'t op-

duchten van de winden die langs de riviere af- rceyen, t\'overwinnen.

komen. Aen d\'een en d\'ander punt vertoonen Aen de flincke handt van defè riviere begine

fich bancken, als de zee laegh is,- defè haven de Provintie der Wilden , gemeenelijckC^w^^o/j

heeft tien vadem diepte, en op fommige plaet- geheeten : \'t is dan tijdt dat wy aenvangen van

fen twintigh. Dit moerafch, van welcke wy ge- de voornaemfte riviere defes landts te fpreken.

fproken hebben, ontlaft hch hier door een kley- Dit willen wy alleen voor uyt aengemerckt heb
ne graft, als mede in de riviere felfs.
andere opening. Defè twee graften
fèker eylandt van \'t vafte landt, alwaer

den gewoon fijn haere hutten op te rechten, Tadoufac, tachtigh oft negentigh naijlen tellen,

wanneerfè hier komen om hunne waren , die \'

CANA

D A.

De rtvieie

meeft in vellen beftaen, met d\'Europifche volc-
keren te verwiffelen.

De riviere, van d\'inwoonderen des landts
gumay geheeten , is fèer groot en breet, en op
lommige plaetfèn , ( een wonderlijcke faeke)

tot twee hondert vademen diep : fy komt Quartier, die d\'eerfte was diefè ontdeckte , Hö-
van \'t noordweften
met fulcke fnelligheyt af- chelaga, door andere federt S. Laurens, en nu door
loopen , datfe langen tijdt den vloed der zee te- d\'inwoonders
Canada geheeten. Sy ontfpringt
genftaet, en houdt haeren loop tot bynae in in de diepfte Provintien van dit vafte landt,
haren ingang toe; fy is hier maer een vierde deel fpreyt fich fomtijdts uyt in meiren , daer na
van een mijl breet; maer hoe verder ghy in- fchijntfè hare oevers
ia te trecken, en loopü
komt, hoe meerder ghy fult vinden, dat hare langs een finallen wegh ; fomtijts. looptfe fnel,
graft in de breette toeneemt 5 met fich nemen- en ontfangt oft fleept met fich vele groote rivie-
de noch menighte van andere rivieren, diefè ren : fomtijts is fy breeder, dan weder enger,
van d\'een en d\'ander fijde ontfangen heeft; en daelt door vele keeren en draeyingen, tot dat
van welcke men fommige bevaren kan , diefe in fy haer by de wefter Caep van \'t eylandt
Natifco^
de zee ontlaft: men kan \'er ten noordooften tcc, oh van d\'AJfomption, in de golf van S.Lamens^
tot
op 50 mijlen lang opkom.en, en daer ftortfe in zee ftort door een mont van 30 oft 40 mij-
fich vah kleyne bergen af; fomtijts verfpreytfe len breet, en 150 vadem , infonderheyt by de
fich in meiren, oft ondeent hunne wateren, en zuyder-oever, diep. Sy is foo vifchrijck dat het
komt alfoo aen fommige kleyne eylanden , oft ongelooflijck fchijnt 5 want op fekere tijden des
hever rotfèn met boomen bedeckt. Aen haren jaers, na den aert van yder flagh der viffchen,
oever,die doorfneden is,verheften haer,ter rech- van den mont af tot aen haer oorfprong, worde
ter en ter flincker fijden, feer hooge bergen en daer een overgroot getal gevangen, foo wel ri-
rotfen , met dicke boffchen, die gruwelijck vier-als zeevifch , te weten fulcke die niet van
fijn in\'t aenfien , bekleet. \'t Geweft, datfe \'t foet water vlieden. Quartier maeckt onder de
doorloopt, is t\'eenemael onbehaeghlijck, foo felve gewagh van een die een vremde gedaente
wel wegen d\'onvruchtbaerheyt des aerdrijcks, heeft, van
grootte als een zeevereken, wit van
als om d\'ongetemperde lucht, \'t welck gants niet verwe, met een hooft als dat van een haes; de
te bewoonen is om de geduerige groote koude : Wilden noemen hem in hare tael
Adhotbuys: men

eenige weynige, en nocïi van de kleynfte fijn : te worden. Befde d\'oevers defer riviere fiji

de meiren geven geene viffchen als alleen in vermakelijck , maer infonderheyt die aen de

fekere tijden van \'t jaer, daer men dan eenige ri- flincke handt als men opvaert: \'t aertrijck helt

vier-viffchen vindt. De Wilden,die van de verft- fbetelijckaf naer den oever, en verheft fich van

afgelegen geweften van \'t vafte landt langs defe daer ongevoelijck tot heuvelen en bergen; over-

rivierVkomen varen, om hunnen handelte al is het bekleet met boomen en wilde wijngaer-

drijven , verhalen feer wonderlijcke en vremde den, dat feer aengenaem is te fien, vele water-

dingen van defelve: te weten,dat nae eenige da- fprongen, beeken en kleyne rivieren vallen van

^ America. ß 4 ^e ber-

-ocr page 259-

nieuw V Pv A N C K: R Y C K.

dc bercreo in liaren fciioot : fy omhelft ver- denneboomen , en andere diergelijcke : d\'oe
fcheyde eylanden , en maeckt vele hoecken en vers fijn cjuaet te genaken , om de hier en daer
bayen , van welcke om met de felve ordre , als verfpreyde rotfen j ja men kan fèlf de rivier niet
hare gelegenheyt
vereyfcht , te fpreken , wy dan met groote moeyte bevaren,
weder naer
Saguenay fullen keeren ; want tot nu Van \'t eylandt Orlcans tot aen G^ehec (waer van
toe hebben wy langs den oever aen de rechte- wy hier na fullen fpreken,) is maer een mijl: en
hant geloopen. dit deel van \'t vaite landt, tuffchen
Tadoufac en

Ses mijlen van de mont defer riviere ten we- G}uehec, wordt van de Franfchen Nouvelle Bifcajc, Nkttw^f
flen leght een kleyn eylandt voor \'t vafte landt, of Nieuw Biicaye, geheeten : het wort door een
die men
Ijle aux Lieyres, oft het Eylandt der Ha- fnel-loopende beeck bepaelt, die uyt een meir
fèn noemt, na de viftchen daer wy terftont van komt, dat op de hooge bergen ontrent tien mij-
fpraken : het is twee mijlen van de rechter- len van den oever leght, en ftort ftch meer dan
oever, en vier van die aen de ftinckerhandt: twintigh vadem van de fteylte in een groote
beneden \'t felve kan men fonder gevaer \'t anc- baey tegen over dit eylandt: \'t afrollen van defe
ker uytwerpen. Daer is een kleyne riviere die fteylte wordt van de
Eranichen Ie grand Satdt dc
van\'t vafte landt komt , die men doorwaden Mommorancy geheeten.

kan als \'t laegh water is, die Champlain Riyiere Tot hier toe hebben wy den oever aen de
aux Saulmons, dat is, Salm-rivier, noemt, om dat rechterbant gevolght,eer wy verder reyfèn,moe-
hier die vifch wordt gevangen.
Drie mijlen van ten wy in\'t voorbygaen die van d\'ander ftjde
Cap Van- ^^^^ ^^ ^^P y ruyme baey is van oock befoecken. Tegen over de Wefter Caep

phi». ontrent acht mijlen breet, in welcke mede een van \'t eylandt Natifcotec ten zuyden, ftreckt de
kleyne rivier valt, die men met een afgeloopen Caep
Boutonnieres in de zee, een weynigh verder
zee kan doorwaden : defè baey wort aen d\'an- ten noordweften de Caep
l\'Byefque , en in de Caep ts-
der fijde door Cap de lAigle beftoten. Een mijl bocht van den oever ten weften , is die van du
Jfle aux van daer fiet men Pijle aux Coudres, dus genaemt Chat, op welcke fich hooge bergen, in \'t gemeen
Coudres. na de menighte der hafelaren , daer mede het\'is Monts de nofirc Dame genaemt, vertoonen : niet

befaeyt. Sommige feggen , dat het drie mijlen wijt van hier valt de Mantane in het groot ca- d^ „v«.
lang en twee breet is, doch andere maken \'t de nael,- dit is een kleyne rivier , die men i8 mij-
Mantane.
helft kleyn er : aen de beyde eynden loopt het len met ftoepen kan opvaren: de Wilden, die
fpits uyt; \'t heeft oock weyden aen de weftfijde: langs de felve woonen, tot haren oorfprong op-
rontom den oever die naer\'t zuydweften fiet, gevaren fijnde, dragen hunne canoas ontrent
fijn eenige rotfen daer de zeebaren fchuymen- een mijl op hare fchouderen, tot aen een andere
de op afftuyten. Dit eylandt is aengenaem, met rivier, die fich in de groote golf ontlaft, en door
fraeye boftchen bedeckt, en ontrent een half dat middel doen fy hunnen handel met minder
mijl
van den oever gelegen. Tegen over\'t felve moeyte. Twintigh mijlen vandeM^wr^we ont-
is een kleyne rivier, die van \'t vafte landt komt, moet men
Ie P/c,een bergh die Ipits in de hoogh^
Riyiere du Goufre genaemt, niet om hare diepte; te opgaet: van daer tot aen de haven van Ta^
want men kanfè deurwaden, en niet wel bevae- doufac, die aen d\'overfijde leght, fijn 15 mijlen,
ren, om de rotfen die in haren mont leggen; Byna ten halven van de wijdte tuftchen
Mantane
maer om de diepte van \'t canael dat tuftchen en defèn bergh , fiet men \'t eylandt S. Barnabé, \'t Eylandt
\'t
eylandt en \'t vafte landt loopt, \'t welck altijdt, doch wat dichter aen defen oever ; \'t overige S.Sarnéé,
feit by ftille winden, ftormt en raeft ; derhalven van de fèlve is weynigh bekent,
hebben de Fran^oyfen de Caep , die vijf mijlen Eer wy voortgaen in \'t befchrijven van de ri-
van daer ten yefïen leght ,
Cap de Tourmente vier Canada en hare oevers, volgens de jongfte
genaemt. Van daer voorwaert wort het water Schrijvers, fbo fal het niet ongerijmt fijn iets
van defe groote rivier van dagh tot dagh veel van d\'outfte reyfe, gedaen door Jaques Quar- ^^jfè vm
foeter. tier, te fpreken : defe dan, fijnde met fijne fche-

Twee mijlen verder is \'t eylandt dat de Fran- pen tot aen \'t eylandt Bacchus nu Orleans genaemt,
fchen
nfle de Bacchus noemen , om d\'overvloet en wat verder ten weften gekomen, ontmoette
der wilde wijnftocken die hier fijn, doch nu hy een groote haven , daer hy \'t ancker wierp,
V
Eylandt ^ort het llfle d Orleans geheeten, een half mijl en die hy 5. Croix noemde, waer de Wilden toen
Orïeam. van den rechter-oever, en anderhalf mijl van een woonplaets en dorp hadden, Stadaca oft Sta-^
den flincker gelegen : het is fès mijlen lang, en dacona geheeten : hier gaf hy laft om tegen den
wat meer dan een breet; de zuydfijde heeft aenftaenden winter een huys te bouwen; doch
veel boftchen en weyden met een aengename terwijl men hier mee befigh was, nam hy voor,
verfcheydenheyt ; ten zuyden leggen eenige in September 153 j , met\'eenige van fijn volck,
platte en kleyne eylanden, die nu vermakelijck de rivier verder t\'ontdecken : d\'oevers der felve
door boftchen en weyden fijn gemaeckt; doch waren aen wederfijden aengenaem in\'t befchou-
tuftchen de felve en\'t vafte landt fijn verfchey- wen, fijnde befèt met dichte boffchen, en een
de rotfen, welcke aen die fijde fbrgelijck fijn groote menighte wijnftocken doch die niets
voor de Schippers. Van de riviere
Saguenay tot droegen dan kleyne fure druyven , als niet be-
dit eylandt buygen fich d\'oevers van de riviere bouwt fijnde; de rivier felf vloeyde foetelijck
Canada met een groote bocht ten zuydweften 5 door een fchoone graft, ter rechter en flincker
\'t aertrijck van \'t vafte landt ten wederfijden fijden met vele dorpen en wooningen der Wil-
verheft fich tot hooge maer onvruchtbare her- den gebouwt, die voornamelijck van vifch leef-
gen,- doch is overal bedeckt met feer groote den. Vijf-en-twintigh mijlen beneden de haven

van

Jfle CMX
Lièvres.

-ocr page 260-

""\'f ftl

NIEUW V R A N C K R Y C K.

van S. Cmx\\yordt de rivier fmaller , en gedwon-
gen door een engte , loopt fnel over fteenen en
rotfen onder \'t water verborgen/t welck maeckt
haer moeyelijck om te bevaren : de Wilden
noemen defe plaets
Achelaci oft Bochelay.

Als hy daer na noch negen daghreyfen had
opgevaren, quam hy in een groot meir, in welck
de rivier fich ontlafte ; dit was
ïz mijlen lang
en vijf oft fes breet, op fommige plaetfen twee
vadem diep, en in \'t begin twee en een half; ont-
fangende \'t water van vier oft vijf rivieren , die
tuflchen kleyne eylanden deurliepen : van hier
flroomt de rivier in hjn eygen graft, doch ver-
fpreyt hch daer na weder in een ander meir,
van\'t welck tot aen
Bochelaga fijn vier oft vijf
mijlen : en in alle de gemelde wegh kan men
de rivier deurwaden , foo dat men die niet, dan
met kleyne fchuyten, kan bevaren.

II ftta ^^ ^^^^ Bochelaga was fes oft feven mijlen van
OL eag y ^^^ oever, in een fchoone en welgebouwde lan-
douwe gelegen , daer veel eycke- en denneboo-
men , en ruyme velden fijn, befaeyt met mayz,
\'t welck d\'oude inwoonders, als wy de terwe, ge-
bruycken. De ftadt was rontom geflerckt met
een houte wal van bakken , dwars over elckan-
der leggende, met pakn ffaemgevoeght, en
van binnen en buyten met plancken bedeckt :
boven op defe wal was een foldering , daer men
met een ladder by opklom,en een grooten hoop
fteenen fagh , van welcke d\'inwoonders , foo de
vyant trachtte met gewelt in te komen,hem van
de wal met fteenworpen konnen houden. In de

Z ^dtrs^\' ^^^^ waren ontrent vijftigh huyfen , oock van
" ^ \' hout gemaeckt, en met fchorfïen van boomen
bedeckt, vijftien treden breet, en vijftigh op
\'t meefte lang , na proportie in verfeheyde ka-
micrs en pronckfalen verdeelt, doch in
\'t mid-
den van \'t huys niet dan een haertftede. Sy had-
den hunnen voorraet en andere dingen in \'t ge-
meen ; haer broot was van mayz datfe
Caracomy
noemden ; hier was overvloet van boonen , er-
weten, meloenen, en concommers: fy bewaer-
den oock vifch tegen hunnen winter , in de fon
oft wint gedrooght:fy kleedden fich met de vel-
len der wilde beeften, daer fy oock hunne bed-
den op een folder, een weynigh van d\'aerde ver-
heven , van maeckten. Dit volck
verachte de
rijckdommen , van welcke fy geen kennis noch
begeerte hadden, want fy forghden alken voor
voedfel en deckfel. Sy reyfden niet
, als andere
Wilden, om te koopmanfchappen; maer waren
te
Vreden met hare lantpalen : fy befteedden
alk hunnen arbeyt en vlijt in \'t landt te bouwen,
in \'t jagen, en in \'t viffchen. Sy eerden op het
hooghfte hunnen
Caßique, diefe Jgouhanna noem-
den , en droegen hem op hare fchouderen, op
vellen van wilde beeften gefeten: foo dat het
fonder twijfel een geluckigh volck was, indien
fy niet t\'eenemael van de kennis en dienft van
den waren Godt hadden berooft geweeft. Dus
verre kortelijck uyt de voyagie van Jaques
Quartier getrocken.

Wy hebben hier boven de beyde oevers de-
fer groote rivier vervolght tot aen
§uehec , dus
noemen de Franfchen eenen hoeck van\'t vafte
landt, op de hooghte van 46 graden en 20 mi-
nuten gelegen, vermaert om een colonie der
Fran9oyfèn, daer van wy terftont fullen fpreken,
welcke was, toen de gemelde Franfchen daer
quamen, op \'t aengenaemfte met een bofch
van noteboomen verciert. \'t Naburigh geweft ^ert dts
heeft een vruchtbaer aertrijck, en bequaem om
\'t faet te doen opwaffen ; doch is byna geheel
met groote boffchen bedeckt, in welcke veel
boomen fijn gelijck d\'onfe, felf met vruchten
geladen, als noten, pruymen, kerffen, die, door
gebreck van VOOrforgh, niet foo goede vruch-
ten als die in Europa voortbrengen. Daer fijn
vele wijnftocken , moerbefyen, aertbefyen, en
diergelijcke gewaffen: men vint\'er kruyden ea
wortekn die de menfchen gemeenhjck gebruyc-
ken. De naburige rivier (op delè plaets niet
meer dan een vierendeel mijl breet) is overvloe-
digh in vifch, en \'t bofch in wiltbraet. De lucht
is \'er feer gefont van \'t eynde van April tot in
"t midden van December de wintermaenden
fijn ongefont, en veroorfaken de fcheurbuyck,
en andere qualen : de winter is feer lang, fbo
dat fomtijts in \'t begin van Mey de fneeuw noch
op \'t aertrijck leght, \'t wekk wonderlijck is in
defe climaet. De noordwefte wint is de koutfte
van allen , en brengt de fneeuw in de winter, en
de fchoone dagen in den fbmer.

Hoe men hooger op de rivier vaert boven
defè gemelde plaets, hoe d\'oevers fich aenge-
namer vertoonen; maer de boorden van de ri-
vier (die fomtijts een mijl, en daer na twee breet
is) worden alkngskens fmaller; en om de banc-
ken en rotfen kan fy niet, dan met groot gevaer
en moeyte, bevaren worden.

Vijftien mijlen van Ginehec ten weften op d\'an- 5. Creix,
der fijde van de rivier is eenen anderen hoeck,
die men nu noch
S. Croix noemt, wekk is de
plaets, gelijck men
gelooft, daer Quartier over^
winterde, hoewel het geheel fandigh is, en in \'t
koude noordweften gelegen , daer de naburige
velden met zeewater fijn bedeckt; en die men
niet dan fwaerlijck kan naerderen, om de banc-
ken en rotfen , en om de fnelheyt van de rivier.
Negen mijlen van daer aen de rechter-oever is
een kleyne rivier in \'t gemeen
S. Maria gehee-
ten : en een weynigh verder is \'t eylandt, dat de
Fran^oyfen
S. Eloy noemen , gelegen : vier mij-
len van daer leght noch een ander, dat het felve
volck
les trots Riyieres noemt: in de mont fijn
eenige kleyne eylanden, die men met vermaeck
befchouwt: ftracks daer na fiet men het meir
van S.
Pierrey op de hooghte van 46 graden; het
heeft acht mijlen in de langte,vier in de breette,
en drie oft vier vadem diepte. Op den oever
aen de rechtehant is de kleyne riviere S.
Stifama;
op de llincke twee kleyne rivieren, die door
fraeye velden loopen ; men noemtfè
du Pont ea
de Gennes; fy vallen in een meir, dat fbo lang-
faem loopt dat het onbeweeghlijck fchijnt. Bo-
ven \'t gemelde meir fijn eenige kleyne eylan-
den met vele boomen bedeckt, aenmerckelijck
om hare goede wijnftocken, en de groote me-
nighte van wiltbraet. Aen de flincke-handt is
een rivier
van ongemeene grootte, die de Fran-
fchen na de naem der
inwoonders Fleui:>e des Iro- Fkmedes
quois noemen,4y graden van den Equator,- haren

mont

-ocr page 261-

NIEUW VRANCKRYCK.

mont is vier oft vijf hondert treden breet, ly hare oevers bewoont, die van haren mont af een
loopt van \'t zuydweft naer \'t noordwelt; en groote ftreeck lants bellaen ; d\'andere komt van
vloeyt langs aengename oevers, met vele boo- \'t zuyden van de Provintie der
ïroquois 5 en de
men bedeckt, en omvat negen oft tien eylan- derde van \'t noorden , welcker oevers door de
den: op verfcheyde plaetfen is fy meer dan een
Algoumequins en Nehkerms worden bewoont. Dit
half mijl breet van daer daeltfe naer de laetfte meir begrijpt verfcheyde fraeye eylanden, en al-
waterval, en ftroomt daer na
1 j mijlen door een Ie hare boorden, en felf de naburige landen, fijH
plat landt; ly verfpreyt ftch als een meir, als ly met dichte boftchen befet: het is op de hoogh-
van een fteylte valt, en loopt met fulck een fnel- te van 45 graden en 18 minuten, als Champlain
heyt, dat men met geen ftoepen daer tegen op aengeteeckent heeft, welcke uyt iemant van fijn
kan varen ; maer de Wilden met hare canoas volck, die hy gefonden had om\'t landt verder
konnen dat met kracht, doch niet Ibnder groo- t\'ontdecken, verftaen hebbende , dat men door
ten arbeyt en gevaer, verrichten: als
fy dele en de gemelde laetfte rivier in de Noordzee kan
noch een andere fteylte voorby is , valt ly in komen , (wanthy feyde valfchelijcK dat hy daer
een groot meir, dat
80 oft 100 mijlen in fijn geweeft had , en dat hy felf op de kuft de ftuc-
omring heeft, waer in verfcheyde eylanden ftjn, ken van een Engels fchip gefien had ,) onder-
van welcke eenige meer dan
10 mijlen in de ftont defe reyfe met een kleyne ftoep ; maer, na
langte hebben, rijck van bevers: het meir is be- dat hy een groot ftuck weeghs raet veel moey-
fet met boftchen , die, tegen de gewoonte der te gereyft had , vele meiren overgevaren , vele
andere geweften van Nieuw Vranckrijck , vele gevaerlijcke fteylten en verborgen rotlèn voor-
caftanien voortbrengen : het voedt velerley by gekomen , vele volckeren ontdeckt, als de
viftchen , en daer onder een , elders onbekent,
6}nenongehins, Ouefcharins, Algojugequins en Matou-
die de Wilden Chaoufarou noemen , die fomtijdts Oue-fcherins, en dat hy nu was tot aen 47 graden
tot tien voeten groeyt: hy is lang en dun ge- van de Linie, vont hy ftch eyndelijck bedrogen,
lijck een fnoeck, en als een fteur met alchgraeu- foo door \'t oordeel der inwoonders van defe
we fchubben voorfien , die lbo hardt fijn datlè plaetfen, als door d\'eygen bekentenis van fijn
de punten der fchichten tegenftaen , met een leydsman dies hy door een andere wegh we-
langen fnuyt en een groote keel, in welck yder der na
Gjuebec keerde, fonder fijn voornemen te
kakebeen een dubbele ry van feer fcherpe tan- konnen uytvoeren.

den heeft; hy is niet alleen vyant vande vil- Champlain ftelt oock boven Saté de S, Louys
fchen, maer tracht oock , met een befondere het meir der Algommequins, waer in een rivier
lift, de vogelen te verraffen ; want hy houd fich valt, die aen de beyde fijden een mager en on-
by den oever tuftchen\'t riet en de biefen , en vruchtbaer landt heeft, m.et weynigh inwoon-»
breekt fijn langen fnuyt met een open keel buy- ders, die fich
OtaguoUolpemins noemen , van het
ten\'t water, en blijft lbo leggen Ibnder fich te volck
Algommequins gekomen , welcke van de
bewegen , tot dat de vogelen, die fijn bedrogh jaght en viftchery leven,
niet kennen, op fijnen muyl, als op eenen tack Na \'t gemelde meir volght dat van de
Nipifie-
oft ftock , komen ruften , welcke hy dan onder rinsy doch met een groote tulfchenwijdte van
\'t water treckt, en verftint. De Wilden hebben elckander gefcheyden : het is ij Franfche mij-
fijn hooft in achting , want als ly met hooftpijn len lang, en acht breet. De Wilden, die daer
fijn gequelt, foo openen ly een ader meteen ontrent woonen,faeyen weynigh. Daer na komt
fijner tanden , en feggen , datfe dan een lèkere men by het meir der
Attigoyautans, dat byna 400
genefing verkrijgen. Aen de beyde fijden van Franfche mijlen lang , en jo breet is, waerom
dit meir,fiet men feer hooge bergen, van welcke dat het de Fran^oyfen de Soete zee noemen,
die aen d\'ooftfijde leggen, de toppen altijdt met Het is uyttermaten vifchrijck, en onder de lèlve
fneeuw bedeckt fijn : de
Iroqiiois woonen by de fijn vorens van.wonderlijcke grootte, \'t Meefte
fèlve, en
bouwen daer feer fchoone valleyen, en deel der oevers Worden door d"Attigoy>autans be-
vruchtbaer in maiz : als oock ten zuyden dicht woont, die 18 dorpen befitten, fes der felve fijn
by een kleyn meir , \'t welck naer de Provintie met houte wallen gefterckt, byna op de felve
van
Norumhegue ftreckt; alwaer oock feer hooge wijfe als Bochelaga, waer van wy hier voren ge-
bergen fijn , maer niet foo met fneeuw als d\'an- Iproken hebben,

dere bedeckt. Maer laet ons tot de groote ri- Alle de Fran^oyfen, die defe landen meeft be-
vier keeren. , focht hebben , getuygen eendrachtigh, hoewel nn mt\'

Eenige mijlen boven de mont van de riviere dat delè volckeren melancolijck van aert fchij-
derïroquoisy is een fteylte oft waterval Wf nen, datfe vrolijck genoegh en tot lacchen ge-
S.Louys genaemt y daer de rivier fich als in een negen fijn: fy fpreken langfaem en volkomen,
meir uytlpreyd, en loopende tulfchen rotfen en als die verftaen willen welen : fy houden in \'t
kleyne eylanden , ftort met fulck een gewelt van fpreken fomtijdts ftil^ als oftfe overdachten \'tge-
opwellingen en drayingen, dat men\'er met geen ne datfe willen fèggen, en hervatten het met
fchip kan tegen opvaren: lbo dat de Wilden tuffchen-pofen. Die dicht by
6}uebec woonen,
felfs gedwongen fijn hare canoas te lande op houden fich befich met ael oft palmg te viftchen
hare fchouderen te dragen tot boven de water- van half September tot half Oétober, want in
val. Twee mijlen verder is een ander meir, iz die tijdt is \'er een overgroote menighte in de
mijlen in \'t ronde groot, in welck fich drie mid- rivieren ,• fy etenfe verfch, en droogenfe oock
fpijfi,
delbare rivieren ondaften,een der felve, komen- tot voorraet tegen de winter; in welck laylben,
de van \'t weften, wort door de
Ocbataiguins langs als de fneeuw leght ( want die bedeckt fomtijdts

E\'l

b\' S il|

ll^i\'

Sauft de
S. Lopéjs.

Meire»*

-ocr page 262-

m .i

1 -
1. i

N ï E II V R

het aertrijck tot de hooghte van drie voeten ,)
fy fich tot de bever-jaght begeven, en voorfien
fich met raquetten aen de voeten , om te vafter
op de frieeuw te konnen ioopen. Na datfè haren
paling hebben gegeten , voeden fy fich niet
vleefch , als elanden en andere beeflen : doch
als hen dat alle ontbreeekt, leyden fy een fèer
arm leven, en ftrijden dickwils elendighlijck te-
gen den honger j en dan foeckenfe naeuwkeu-
righ na de flecken; daer na dooden fy hare hon-
den , en fparen fèlf de vellen niet daerfè mee
bekleetftjn; ja fomtijts verfaden fy fich, als
Champlain aengemerckt heeft , met doode
hchamen en ftinckende krengen. Sy fijn twee
groote gebreken onderhevigh , \'t eerfte is een
brandende begeerte tot wraeck, die fy tegen
hare vyanden , foo doot als levendigh , met een
beeftelijcke wreetheyt plegen ,
\'t fy in openba-
ren oorlog, of door verraihng : het tweede is ,
datfè groote logenaers, bedriegers en ontrouwe
menfchen fljn 5 foo dat men ftch niet op hare
woorden en beloften mach vertrouwen. Sy be-
ft-ieren fich ten meeft-en deel fonder wetten, fon-
der burgerlijcke inftellingen, op de wijfe der
beeftenick fwijge , datfè de minfte kennis van
Godt fouden hebben , of eenige godtheyt door
eenige fbort van godtsdienft eeren. Quartier
fchrijft dat de gene die by
S. Croix, daer hy
overwinterde , woonden , kennis van een Godt
hadden , die fy meer door fuperftitie vreefden
dan aenbaden, onder de naem van
Cudruagnü:
fy
vertelden wonderen van de Schepper aller
dingen , en van de fchepping der menfchen ,•
doch defe kleyne voncken van de kenniffe Godts
waren met falcke dicke aftchen van een plompe
onwetentheyt bedeckt , datfe geheel uytge-
dooft
fchenen : maer hedensdaeghs is \'er niet
de minfte blij ck van de gemelde kennis ove-

ivaerfeg\'
gers ,

geßshe.

kleedi»g,
wapent» ,

righ.

Sy hebben hare waerfeggers en toovenaers,
diefè
Piliotods noemen, en gelooven datfè ge-
meenfaem met de duyvel fpreken , en onder-
foecken d\'uytkomften van hare voornemens 5
hierom fijnfe gewoon niets aen te vangen , fon-
der hen eerfl raet te vragenen ^volgens hare
antwoort, laten fy \'t blyven , of nemen uytftel.
Sy geven veel g^oof aen de droomen, en daer
uyt treckenfè raètfelen van \'t gene den volgen-
den dagh fal gebeuren : en dewijl fy feer vrees-
achtigh fljn, fbo verfchricken fy foodanigh,
datfe dickwils op \'t onvoorfienft uyt haer flaep
fpringen , alsoflè door hunne vyanden overva -
len waren , en brengen \'t overige van de nacht
fonder flapen over.

Sy fijn van middelbare geftalte, wel geftelt
van leden, fonder eenige merckelijcke leelijck-
hcyt en ajle , foo mannen als vrouwen, bruyn
of oly-achtigh van verw^e , niet datfe fulcks fijn
van haer geboorte, maer maken ftch fooda-
nigh door fekere falvingen en verwen , met
weicke fy van hare kintshey t af gewoon fij n fich
te fmeeren : fommige fchilderen de huyt met
teekenen, om fchoonder te fchijnen.

Des fomers \'gaenfè half naeckt, maer\'s win-
ters bedeckenfe \'t heele lijf met elants vellen ,
oft van bevers, en andere wilde dieren. Hare
America.

ANCKRYCE.

wapenen fijn bogen en pijlen, houte knodfen,
en Ichilden met leder bedeckt.

Soo haeft als de dochters 14 of ij jaren out huiPeiijei^
fljn, geven fy fich fonder onderfcheyt aen yder >
ten beften,- een jaer of twee daer na, dit onbeta-
melijck leven moede fijnde , kiefen fy een man,
met weicke fy \'t overige deel van hare jaren in
kuysheyt leven en \'t meefte deel begaen geen
misdaet tegen d\'echt, \'t en fy met toeftaen der
mannen. Indienfe onvruchtbaer fijn , is\'t den
mannen geoorlofthen te verlaten, en\'andere te
nemen: de mannen ftjn meeft jaloers, en geven
naeuwe achting op hare vrouwen. Sy weten
oock van geen ander huwelijckswetten, als ge-
fchencken te fenden aen d\'ouders oft vrienden
van de dochters die fy verfoecken , of ten hu-
welijck nemén.

Sy begraven hare dooden , en ftellen by haer ^^i^lf^\'^\'f
hunne kleederen, potten, bijlen, boge en^*^\'
pijlen , en alles watfein hun leven hadden , en
leggen het alles op een hoop als een heuvel,
met ftucken houts daerboven op, en een planck
met feker root gefchildert : en dit is d\'eer diefè
aen hunne graffteden doen want fy gelooven
d\'onfterflijckheyt der fielen, en achten , als die
uyt het lichaem fcheyden , datfe dan in een
ver-gelegen lant reyfen , waer fy welluftigh en
vol allerley vermaek met hare overledene vrien-
den leven.

Dit ftjn ten nae ften by de fèden van alle defe \'Armoede,
Wilden: maer
\'t gebreck van eet-waren , en d\'e-
lendige wijfe van leven , is aen yder niet een-
parigh ,• want de gene die aen de beyde oevers,
van de mont der riviere af tot aen
Sau/f de
S. Louys,
woonen, te weten, de Montagnois, Cana-
diens, Souriquois,
en andere , om datfe \'t lant niet
bouwen,hebben een arm leven,en lijden fbmtijts
grooten honger : maer die boven de
gemelde
Sault in \'t midden van \'t lant woonen, als d\'Algou-
mequins, Ochaißaguins, lïoquois
, en veel anderen ,
die gewoon fijn de landen te bouwen, en de
vruchten in te famelen , vallen felden in fulck
een gebreck, of\'t en waer dat den oegft hen
bedroogh , of datfe hunne rekening niet wel ge-
maeckt hadden want het is de gewoonte van
alle defè Wilden , door een gemeene luyheyt,
geen voorraet dan voor eenen winter te verfor-
gen, en dat noch fpaerfaemlijck: waer uyt komt
datfè veeltijts gebreck hebben en nimmer of
felden middelen om hare naburen of de vreem-
delingen te helpen.

Champlain heeft de feden der Attigoyautainsgewoonten,
neerftigh genoegh befchreven, weicke woonen ^
op de hooghte van 44 graden ten noorden ; en \\
na defe kan men van d\'andere oordelen. Hare
wooningen fijn van gedaente als een oven, met
fchorften van boomen bedeckt, lyof 30 va-
dem lang, en fes breet 5 aen de beyde ftjden fijn
folderingen vier voeten van d\'aerde, (op weicke
fy des fomers flapen, om \'t ongediert te mijden,
daer fy feer van gequelt worden,) door de wijd-
te van 10 of
12 voeten breette afgefondert: des
winters flapenfè op matten by \'t vuer , \'t welck
op verfcheyde plaetfen , na \'t getal der huysge-
finnen die daer
woonen, ontfteken is , (want fy
fijn te famen
onder een dack fomtijts tot 20 fa-

B j mihen

■ ■ ; t r-

1\':
i " t

I

ii.
i|

1 .,1

■ I, \'J\'

-ocr page 263-

NIEUW V R A N C K R Y C K.

niilien of meer) waer door fy foo van de roock
geplaegt worden , dat ibmmige van hen in hun
oude dagen \'t gefieht daer door verliefen.

Hare gemeenfte Ipijfe is maya en Turckfche
boonen : fy ftooten het mayz , eenighfins ge-
koockt , in houte mortieren of vyfeis; dus ge-
ftampt mengen fy
daer Turckfche boonen , of
andere vruchten,
im de zon gedrooght, onder ,
en fomtijts harte-vet^en hebbende dit warm ge-
kneet, maken fy daer koecken af, die ly onder
d\'alTchen backen, en dan met kout water afwaf-
Ichen. Sy mengen oock twee of drie handen
vol van haer meel met water datfe in een pot
kooclken , en gedurigh omroeren ; daer in doen
ïy een weynigh verüe vifch of in de zon ge-
drooght ; delè fpijfe noemenfe
Migan , die ly op
verfeheyde wij fen toebereyden ; maer hoefe die
toemaken, ly heeft een quaden reuck, infonder-
heyt jin de winter. Sy houden het hondevleefch
voor een groote leckerny , ,en brengen het op
tafel in hare hooge feeften , als oock dat van de
wilde dieren. So mtijts werpen fy de airen van
de mayz in \'t flijck, of leggenlè in water te
weycken, om die te doen verrotten,- daer na ne-
men fyfe daer uyt, en kookenfe met vifch of
vleelch : en hoewel het verrotte mayz ftinckt,
evenwel wort het by hen feer geacht, ja felf eer
het gekoockt is, lecken en fuygen fy \'t met
grooten fmaeck. Sy meften oock beiren eenige
jaren lang , en gebruycken die op hare grootite
feeften.

Sy kleeden fich met de vellen van verfeheyde
wilde dieren. Vele van hen verwen \'t aenficht
fwart of root, met beiren oft ander beeften-vet
gem^engt : der mannen oft vrouwen kleederen
verlcheelen weynigh, uytgefeyt dat de vrou-
wen fich met vele Ichelpen , geeftigh t\'faemge-
voeght, verderen,- doch dit gefchiet inlbnder-
heyt van de dochters, om hare minnaers te be-
hagen.

De mannen doen byna niets anders dan ja-
gen, viflchen, en hunne koopmanfchap; fy bou-
wen oock hare hutten, en gaen in den oorlogh :
maer de vrouwen fijn hier in een elendigen
ftaet; want fy bouwen niet alleen het lant, ver-
iameien het hout, maeyen \'t gewas, en doen al
\\ huys-werck ; maer ly volgen oock hare man-
nen in den oorlogh , en dragen alles wat hen
noodigh is op de wijfe der
muyl-elèls.

Sy maken hunne huwelijcken byna op de
felve wijfe als wy hier boven gefegt hebben,
uytgefeyt dat delè vrouwen weynigh hunne
trouwe aen hare mannen houden, na datfe die
verkoren hebben, \'t welck gefchiet fonder datfe
geftraft worden , hoewel dat het de mannen felf
wel weten.

Dit volck heeft geen politijcke of burger-
lijcke regeering,noch geen wetten; de misdaden
worden niet geftraft, \'t en fy alleen lomtijts na
hunnen wraeckluft : fy handelen d\'een d\'ander
wreedelijck in\'t befonder, waer uyt veeltijts
burgerlijcke en huystwiften ontftaen , die fom-
tijts oorlogen en oproeren veroorfaken. Doch
yder dorp heeft een gewoonte van een Raet uyt
d\'outften te vergaderen , die fich beraden over
\'t gene hen te doen ftaet: fy willen evenwel niet

Sptjß,

Kleedirg,

Oeffeniri\'
gen»

UtiiveUjc\'
ken.

Onordre.

M

aen een gehoorlamen , maer ftellen vele hoof-
den na gelegentheyt, onder welcke fy fich vry-
willigh begeven indien iy \'t goetvinden.

Sy hebben geene gedaente van godtsdienft , Religie,
noch kennen eenige godtheyt ; doch eeren
evenwel de duyvel onder de naem van
Oqui j
hoewel het onfeker is , of ly door dit woort de
boole geeften willen te verftaen geven , om dat-
fè de lelve naem geven aen alles wat het men-
fchelijck vernuft te boven gaet, of daerfe
fich
Over
verwonderen : en met het felve woort
noemen ly hare waerfeggers en toovenaers,
(die
Manitons van ó!Algoumequins en Montagnets
geheeten worden) welcke de Medicijn-konft en
Chirurgie onder hen oefFenen, de toekomende
dingen voorleggen , en door enckele bedriege-
ryen
defe elendige menfchen verydelen. Hun-
ne wijfe van medicineren is geheel belache-
lijck ; want iy doen byna niet anders als datfe
den fiecken met daniien en gelangen trachten
te verheugen , en brengen den tijdt door met
drincken.

In de winter (die by hen duert vm\'t begin peeßeff,
van December tot aen \'t eynde van Maert) ma-
ken i\'y fich den meeften tijdt vrolijck, en noo-
digen \'t volck van de naburige dorpen om te
danlfen en te fingen , (welcke feeften fy
Tabagos
noemen;) foo dat \'er fomtijts meer dan vijf
hondert Wilden , met hunne vrouwen en doch-
ters, te famen komen , welcke dan infonderheyt
haer meefte vlijt belleden , om daer op \'t cier-
lijckfte te verfchijnen. In delè tijdt loopen ve-
le van hen hier en daer vermomt, welcke van
huys tot huys gaen om te fingen en te danflen,
en eyfchen van yder huysgefin wat hen beft
aenftaet, \'t welck ly hen niet durven weygeren ^
want dat houden fy voor een onbeleeftheyt.

C A D I A , oft A C A D I A.

Adia , een deel van \'t vafte lant, is drie- Grenfeir.
hoeckigh van gedaente; \'t benedenfte
deel, dat feer lang is, fiet naer \'t zuy-
den , en ftreckt ooft en weil tuflchen de ha-
ven van
Campfeau en Caep Fourcbu : d\'andere
twee fijden , na veel kromten en drayingen,
komen allengs te naerderen, tot datfe by de
Golf van Vranckrijck ten weften , en ten ooften
by de golf van S.
Lunaire, geheel te famen ko-
men : welcke twee golfen , door een kleyn ftuck
lants van elckander gefcheyden, maken defe
Provintie byna tot een eylant. Wy hebben te
voren een weynig van d\'ooftfijde gelproken:
aen den benedeniten hoeck legt
Campfiau, een Campfea»,
vermaerde haven, en als tuflchen twee eylanden
befloten ; maer ly is niet wel te genaken om de
bancken en rotfen, en ongeiluyme zee : ly legt
ontrent acht mijlen van \'t eylant
S. Laurens y en
4J graden en lo minuten van de Linie.

De naturele inwoonders van Cadia of Acadia,
infonderheyt die rontom Port Royal woonen,
worden
Souriquois geheeten ; fy fijn van middel-
bare geftalte des lichaems, welgeftelt van leden,
fonder lelijckheyt; en, als andere Wilden,bruyn-
achtigh , om redenen die wy elders gefegt heb-
ben : \'t gene fchoon fchijnt aen de Wilden die

de hee-

I

-ocr page 264-

de heete Zona bewoonen , te weten een platte
neus, fiet men hier felden : ly hebben \'t meefte
deel fwart hair , en men fiet \'er weynigh van an-
dere verwe, als fomtijts eenige roode oft ka-
ftaniebruyn : niemant dan de voornaemften on-
der hen , dragen baerden , d\'anderen treckenlè
heel uyt. Sy verfchelen geenfins in kleederen
en fpijfe van d\'andere Wilden, waer van wy ai-
reede gelproken hebben. Des fomers levenfe
van viftchen j des winters van wiltbraet : fy we-
ten van geen broot , want fy faeyden noch
maeyden niet tot datfe het van de Fran^oyfen
geleert hadden, toen begonnen fy fich met tar-
we, meel, en aertvruchten te voeden , diefy nu
tegen vellen der beeften verwiftelen. Sy ge-
hoorfamen hare
Cafdquen, diele Sagamos noemen
ftjn lbo onwetende van den waren Godt als an-
deren , en hebben gantfch geen godtsdienft. Sy
Tvaerfegge- liouden hare toovenaers en waerfeggers, dielè
y» Autmoins noemen, en foodanigh eeren, datlè
\\ hen fomtijts tot Caffiquen maken : defe Ipre-

ken met den duyvel, en geven antwoorden op
vragen van toekomende laken, fomtijts dub-
belfinnigh, en nu cn dan met waerheyt : als fy
de duyvel om raet vragen , graven fy een graf,
en ftellen daer in een pael, en na datfe daer een
touw aen gebonden hebben , buygen fy ftch en
drayen \'t aenficht, m.et wonderiijcke grillen,
roepingen, en befweeringen,en fulck een krach-
tigh bewegen van hun lichaem , datfe geheel
belweet fijn : als fy dit alles gedaen hebben, ma-
ken fy ditellendigh volck wijs dat de duyvel is
gekomen, datfe hem aen het touw vaft hebben,
en datfe, door fijn ingeven, waerfeggen. Sy
\'Medkijne, oeffenen oock de Medicine en Chirurgie : als
C ^rmgte, ^^^^ ^^^^^^ ^^^ ^^^ befoecken van eenige

fiecken , roepen fy eerft de duyvel aen, daer
na befien fy de geraeckte deelen , diefe met ha-
ren aeftèm bevochtigen; fomtijts openen fy een
ader, enfuygen \'t bloet daer uyt : fy hebben
byna de felve maniere in \'t genefen der wonden;
na datfe \'t bloet uyt de felve hebben gefogén,
verbinden en bedecken fy die met het velleken
van \'t facksken eener bever : tot betaling van
defe moeyte geven hen de fiecken , na datfe ge-
nefen fijn, eenigh wilt dier, oft eenige beefte-
vellen. De tael van dit volck verfcheelt veel
van de gene die de Canadiers, en andere Wil-
den , die dit Nieuw Vranckrijck bewoonen,
Ipreken,

Champlain ftelt tegen over de Caep van de
twee golfen, aen de zuydfijde van \'t vafte lant,
de riviere
S. Louys, en teekent die in fijn kaert,
hoewel hy nooit daer van fpreeckt onder die
naem in al fijn fchriften; hy maeckt wel ge-
wagh van een kleyne rivier, alleen bequaem om
met ftoepen te bevaren , by welcke men eenige
yfermijnen vint: vier mijlen van daer ten zuyd-
weften (want de kuft kromt fich aen die fijde)
fiet men een uytftekende Caep, gevaerlijck
voor de fchepen om de rotfen die daer leggen ,
en de fchuymende zee-baren, die hen , byna tot
een onvermij delijck ongeval , voortdrijven.
Hier by is een kleyne golf, vermaert om fom-
mige yfermijnen; en niet wijt van daer een
andere , en eenige eylanden tegen over \'t vafte
landt, die fich tot aen Caep
Rou^e uytflrecken : Caép m-
achter defèlve loopt een aengename rivier, 4J g«»
graden en 40 minuten van den Equator; de
Wilden noemen haer
Ouygoudy, en de Fran^oy- Ottygondy;
fen 5.
lean , doch men kan daer niet Ibnder ge- fi^fj\'\'\'"^
vaer in komen, om de bancken en rotfen , en
de hoecken die uytfteken : de mont is fmaI,hoe^
wel datlè fomtijts
16 vadem diepte heeft, daer
na breydfe allengs hare oevers uyt, en wort we^
derom fmaller by een hoeck lants, daer fy met
een geraes, als een ftuys tuffchen twee rotlèn ,
voorby loopt : op delè plaets kart men die met
geen fchuy ten, dan met hoogh water, opvaren;
van hier gaende, word fy een mijl breet, welcke
wijtte fy een tijdt lang behoudt: de Wilden feg-
gen, datfe door defen wegh naer Tadoufac gaen ,
dragende een weynigh weghs hunne canoas op
hare fchouderen. Delè rivier is vermaert om
de falm-vangft , die daer
in gefchiet, en om de
yfermijnen daer ontrent. Aen de weft-fijde van
cle mont der riviere is een eylant dat de Fran-
fchen
la Nef noemen, om fijn gedaente; langs ^^ t^ef.
de kuft fiet men noch vele andere, waer van
dat \'er een, van de Wilden
Mamhane genaemt, Mamham^
fes mijlen in fijn omring heeft. Hier ontrent
ontmoet men een groot getal eylanden, hier
en daer in een golf verlpreyt, dpor verfcheyden
canalen van elckander gefcheyden , welcke vele
havenen veroorfaken : daer is oock een paftagie
om naer de riviere der
Efiechemins, en naer het
kleyne eylant S. Cm;x; te varen. DeFran^oylèn
hadden fich eertijts op defe plaets nedergefta-
gen, maer fy hebben die na den eerften winter
verlaten. Behalven de rivier, die d\'inwoonders
Eftechemm noemen , die van \'t weften komt, en ^fechminl
dit eylant aen de beyde fijden belpoelt, fijn hier
noch twee andere kleyne
rivieren die daer uyt
komen. In Mey en Junius vint men een groote
menighte haring : \'t aertrijck is rontom met
dichte boffchen befet , en derhalven onbe-
quaem om te bebouwen , of men moeft eerft
de boftchen afkappen; want het fchijnt dat het
dan, bearbeyt fijnde, vruchtbaer foude welèn.
De muggen fijn op defe plaetfen een groote
queUing, welcke buyten twijfel door de voch-
tigheyt des aertrijcks groeyefl
, en door de
dickte der boffchen gevoedt worden.

9n taeU

\'traße
lant.

De Wilden , die defe plaetfen bewoonen ,
noemt men
Efiechemins, gantfch gehjck in geftal-
te van lichaem,feden en gewoonten,met de Sou-^
riquois, doch in tael geheel anders.

Van defe golf reyft men naer Nommhega door
verfcheyde graften tuftchen vele eylanden; een
der felve,wat grooter als d\'andere, van de Wilden
Menane geheeten lec^t drie mijlen van \'t vafte .
lant: d\'anderen, die ffch langs de kuft de wijdte ^
van Ij mijlen uytftrecken, worden met een ge<
meene
naem I/les Rangées genoemt; de Fran-
9oylèn geven hen
oock belondere namen , die
verdrietigh Ibuden fijn te verhalen. \'tl.attftQ6nandmi
van alle, op de mont der riviere Pemtegouëp gele-
gen, is vier oft vijf mijlen lang, en van het vafte
lant door een enge vaert gefcheyden : het is
gantfch met bergen bedeckt, die van elckander
afgefondert, van verre ten getale van feven of ,
:ht fchijnen te wefen; men fiet niets op hare

toppen^

NIEUW V R A N C K R Y C K.

ac

-ocr page 265-

NIEUW V R A N C K R. Y C K.

toppen , dan eenige rotfen , waerom datfe van was, ront aen \'t bovenfte eynde op een geeftige
de Franfehen
HJie desmomsdefens, dat is , \'t eylant wyfe j \'t buytenfte is verheven met bultkens, of
der woefte bergen , wort geheeten. Defe kuft kleyne ftompe punten , op een rye geftelt j
is van veel hoofden en golven deurfneden. d\'aehterfte , dunner dan d\'andere , heeft de ge-
Gaende van de rivier
G^uimihequi, vier mijlen daente van een opftaende ruyt, getant aen we-
ten zuyden , ontmoet men een golf weicke in derfijden : de ftaert, met ichelpen bedeckt,
haren fchoot vele eylanden begrijpt 3 en men gaet het overige van\'t lijf in langte te boven ,
ftet feer hooge bergen op \'t vafte lant. Acht is driehoeckigh van gedaente, en van \'t midden
Chouacoet, mijlen van daer ontdeckt fich de riviere
Choua- tot het eynde met Icherpe punten als tanden :
coëty hebbende vele eylanden voor haren in- het heeft veel beenen gelijck de kreeft, d\'eerfte
gang,
een der felve noemen de Franfehen lljie acht fijn korter als d\'andere, de tw^ee die vol-
de Bacchus, om de menighte der wijnftocken gen fijn langer, en de twee andere daer na kor-
doch de Nederlanders leggen in hare tael het ter en krommer : hy heeft geen vimmen , maer
Wijngaerden eylant : het legt
twee mijlen van is aen beyde fijden voorfien met een kleyn
\'t vafte lant, en wonderlijck vermakelijck om plomp been als een riem, waer mee hy fwemt
een groote menighte eycken-en noteboomen als men gelooft : by fijn mont heeft hy twee
die hier fljn,\'t heeft oock bebouwde landen, en kleyne pooten. Dele viffchen fijn liefft aen de
bequaem tot tarwe voort te brengen. De rivier kuiten en in ondiepe wateren , en worden meeft

r ^ d «« ..-J .Aakx^ «i« ^Ct 4* f YT 1 iT^ t* ^^ ^^ w • jh. .«ÜK M ^ ^^ ^^ J ^ ^ .m^

1l

Beau-pm.

SigtieH9e,
een mon"
fireufe
vifch»

is vet langs hare boorden , vervult met goede te heeftj waer uyt komt, dat alle de teekenen ,
weyden , en als befaeyt met beucken- dennen- die wy befchreven hebben, niet foo wel in de
en olmboomen. groote blijcken.

Seden der Dc Wilden, dic hier woonen, verfchelen veel, In de mont der riviere is een kleyn eylant,
^imoHchi\' i^Q jj^ j^gi feden , van andere naturele volc- feer bequaem om een fortreffe te bouwen , die
ken van Nieuw Vranckrijck : fy noemen fich d\'inkomft aen allerley fchepen fbude konnen
Almouchtquois j en fcheeren hunne hairen van beletten. Twee of drie mijlen voorby defe ri-
\'t voorhooft tot op den top of fchedel, en viere naer \'t zuydooften is een Caep, achter
laten d\'achterfte groeyen , diefe met verfcheyde w^elckemen tuflchen eenige eylanden een ha-
pluymen opbinden en vercieren: fy verwen het ven fiet, van weicke fy de naem heeft. Van daer
aenficht root of fwart j en fijn fraey van leden , voorder langs de kuft ontmoet men een andere
fonder eenige wanftal: hare wapenen fijn lan- Caep , die de Fran^oyfen
Cap aux IJles noemen , (^^paux
cien, knodfen , bogen en pijlen, weicke fy door by weicke eenige eylanden , met boomen be-
gebreck van yfer, vreeftijcker maken met de deckt, leggen, vèn \'t vafte lant door een kleyne
ftaert van fekere monftreufe vifch,
Signoc ge- vaert gefcheyden. \'t Aertrijck van \'t vafte lant
naemt, fijnde vol fchubben. Sy bouwen
\'t aert- is overvloedigh in tarwe en weyden : daer fijn heyt.
rijck op een andere wijfe dan de gene die aen verfcheyden velden door de Wilden gebouwt,
d\'ooftfijde by hen woonen , en fayen mayz en en hier en daer met boomen beplant, welcker
Turckfche boonen, gefchockeert van verfchey- verfcheydenheyt een groot vermaeck geeft,
de
verwen,welcke fy op een ry by de mayz plan- De Wilden die defè plaets bewoonen , gebruyc-
ten, op dat de boonen daer by,als by een ftock, ken fchuytjes van een ftuck hout gemaeckt :
fouden opklimmen : fy fcheyden hunne lande- voor \'t overige verfchillen fy weynig in kleeding
ryen met doorenhagen, en fuyveren die met al- en fèden van de
Almouchiquois j maer hunne tael is
ie vlijt: fy fayen in Mey,en mayen in September, geheel anders.

Hier fijn veel noten , maer kleyner als die van Voorby defe Caep opent fich een baey, die
Europa, vele wijngaerden , uyt welcker druy- feer fchoon is, en dient tot een bequame haven
ven de Fran^oyfen in de m.aent van lulii goeden
voor de fchepen , waer uyt komt datfè van d&
verjuys gemaeckt hebben. Sy planten oock ei- Franfehen Beau-Pm wort genaemt. Vele Wilden
troenen en diergelijcke vruchten , als oock ta- woonen hier ontrent, en bouwen
vruchtbare
back; en hebben vafte woonplaetfen , foo dat- landen: daer fijn oock eenige beeken,die de lan^
fe niet lichtelijck, als d\'andere Wilden, van den bevochtigen, weicke in de gemelde baey

plaets veranderen rfydeckenhuane hutten met vallen. Acht mijlen vm dc Caep aux Jfi£s, ott
fchorffen van eyckeboomen, en ftellen daer der Eylanden, ten zuyden, ftreckt de Caep
groote pales rontom, om fich van hare vyan-
 S. Louys afhellende in zee : ten noorden is een
den te konnen befchermen. baey ( omringt met vele hutten en landen der
Om dat wy van een monftreufe vifch iets Wilden,) in weicke fich een kleyne rivier ont-
aengeroert hebben,die in defe gantfche zee feer iaft, die van de middelantfche plaetfen afkomt,
gemeen is , en
veel gefien wort, foo fal het niet weicke de Franfehen Riyiere du Ga^, en de Ne-
ongerijmt fijn die jhier te befchrijven : de ge- derlanders, om de fanden,
de Sand-mier noe-
melde vifch, van de Wilden
Signoc oft Siguenoc, men : fommige achten , datfe tot aen het meir
en van de Nederlanders
zee-fpinnekop gehee- der ftreckt, en datfe miffchien daer ha-
ten, is een fbort der gene diemen fchelpvifch ren oorfprong heeft. Van defe Caep draeyt
noemt; want fy is boven bedeckt met twee har- fich de kuft een weynigh, en kromt ftch in de
de fchelpen, van weicke de voor fte uytgeholt is gedaente van een elleboge (na datfe veel bayen
ak een fchotel, en feer dick, als ofie dubbelt en hoecken heeft gemaeckt) naer de Caep , die

de Fran-

ïii

rtv/ere.

njle de
JSacchfis.

i

-ocr page 266-

\' \' i!

NIEUW V R

Cap Blanc, de Franfclien Cap Blanc, d\'Engelfchen Cap Cod, en
de Hollanders
Staten-hoeck noemen. In \'t drayen
van de kuft is een baey , die geen fchepen kan
bergen , derhalven wordt die van de Franfchen
Malebarre. Maléam geheeten fy is in een hoeck , drie of
vier mijlen breet, rontom befet met wooningen
der Wilden , en fchoone landeryen , waer men
oock een kleyne rivier met een helder water ,
en fèer goet om te drincken, befpeurt : defe
^ baey , om de menighte der bancken -, wort met
fchuymend water befjjoelt : op d\'oever fiet men
boffchen met feer hooge eyckeboomen, en wel-
rieckende cederen. D\'inwoonders planten hier
veel taback; hunne hutten fijn ront, bedeckt en
omringt met matten ; de haertftede is in \'t mid-
den, en op \'t hooghfte is een gat, om den roock
deur te laten. Tot hier toe ftreckt de kuft van
Nieuw Vranckrijck, door de Françoyfen in het
\'tjaer
lóoj ontdeckt en befocht.

Na dat wy defè gemelde geweft-en doorloo-
pen hebben , fbo fullen wy daer iets by voegen
van de Franfche colonien ofte volckplantingen,
en hare verrichdngen in dit Noorderdeel van
America. Jacob Quartier wierd in\'tjaer 1J34
doorFrançoys d\'Eerfte, Koning van Vranck-
rijck, met twee fchepen naer defe landen gefbn-
den : hy vertrock in April uyt Vranckrijck, be-
focht de kuft van
Terre Neuve, of\'t Nieuwe landt,
voer in de golf van
S. Laurens, en daer rontom
feylende, ontdeckte hy \'t eylant
Ajfomption, en de
mont van de Groote rivier , en keerde ontrent
het eynde van September weder in Vranck-
rijck.

Hy begon fijn tweede reyfe in de Meymaent
IJ3 j , en voer de groote riviere
Canada op ^ daer
na ging hy met kleyne fchuytjes tot aen
Hochela-
ga ,
en plaetfte een colonie van Françoyfen in
de haven van
S. Croix, daer hy overwinterde.
De fcheurbuyck, een fieckte toen onbekent en
nu fbo gemeen, verfpreyde fich foodanigh on-
der dit volck , dat vele daer elendigh van ftur-
ven ; d\'andere wierden gefont door \'t gebruyc-
ken van eenige bladeren die de Wilden
Annedda
noemen: ondertufïchen ontftont fulck een haet
tuffchen hem en de Wilden , dat hy
Donacona ha-
ren
Caßique gevangen nam, in fijn fchip bracht,
en goet vond hem, en eenige anderen, in
Vranckrijck te voeren : doch eerft ftelde hy een
houte kruys , daer hy \'t wapen van Vranckrijck
met het volgende opfchrift aenhechte :
Francif-
cus Primus Dei gratia Francorum Rex régnât -,
toen
keerde hy naer fijn lant, daer hy in \'t begin van
lulii in\'tjaer aenquam. Dit voornemen

ftont eenigen tijdt ftil, tot dat in \'t jaer 1540 de
felve Koning het met meerder yver hervatte ;
want hy fond Joan Françoys, Heer van Rober-
val, met oppermacht als Vice-Roy, en Quartier
als Opper-zeehooftman in
Canada en Bochelaga.
Quartier fcheyde uyt Vranckrijck met vijf fche-
pen in Mey, en quam in Auguftus aen de Haven
van
S. Croix ; doch alfoo hy die in de vorige jaren
niet bequaem gevonden had , foo voer hy met
drie van fijn fchepen vier mijlen hooger, na dat
hy de twee anderen naer huys had doen keeren:
als hy nu een bequame plaets had , bouwde hy
de fortereffe
Charles hourg Royale tl^ier hy met fijn
Ammca,

Tyä»fche
Colonien»

£erße reyfe
van Jacob
Quartier,

tweede,

(P derde.

ANCKRYCK. 3,/

volck overwinterde. De Heer van Roberval, die
eerft in \'t jaer 1541 met drie fchepen vertrock »
ontmoette Quartier, die met de fijne wederom
keerde, by de Baye van
la Conception aen d\'ooftfij ^
de van
Terre Neuve, doch kon hem niet bewegen
om met hem wederom,en niet na huys, te gaen,
(om dat Quartier verftont,dat men met foo wey -
nigh volcks de Wilden niet kon temmen j) der-
halven voer Roberval voort,tot in de riviere van
Canada, vier mijlen boven \'t eylant
Orleans, daer
hy \'t kafteel
France Roy in de maent Julius bouw--
de, gelegen 47 graden van den Equator nae het
noorden,gelijk lan Alphonfus, fijn Stuurman,ge"
tuygt; hy bleef hier eenige jaren,deê verfeheyde
voyagien , en befocht de riviere
Saguenay. Als
hy in Vranckrijck gekeert was, quam hy niet te
voorfchijn; maer 1\'Efcarbot fchrijft, dat de Ko-
ning hem begeerde te hebben, moeyelijck fijn-
de om de gedane onkoften met weynigh of
geen voordeel. De Marquis van la Roche be-
proefde oock in \'t jaer 1598 hier iets te verrich-
ten , doch d\'uytkomfl was niet geluckigh ; want
na dat hy eenige van hjn volck in \'t eylant
de la
Sahle
gelaten had , (die weder van daer gebracht
wierden,) deê hy niets gedenckwaerdigh.

Na dat men verfeheyde reyfen eénige coïo^
nien in de Noorderdeelen van Nieuw Vranck- fjJlZ\'-i
rijck te vei-geefs had gebracht, hebben de Fran- Znyderdtd
§oyfen eenigen tijdt ftil geftaen, tot dat, in het
jaer i<5o3, Pieter Gua, Heer van Monts, van de rijcke \'
Koning den tijtel van Vice-Roy over alle de
Provintien van Nieuw Vranckrijck verworf, \'
welcke leggen tuffchen de 40 en 46 graden
hooghte van de Polus Arcticus; foo dat hem
met patenten in \'t breede wierd toegeftaen,
met uytftuyting van alle anderen, te handelen in
bevers en andere vellen, in de Provintie van
Ca-
die, Ijle des Bretons, Bayes de C/aire
en de Chaleur ,
l^e Percée, Gachepe, Chichedec, Mefamichi^ tejquemin,
Tadoufac
, en aen de beyde oevers van de riviere
Canada. Na dat hem dit alles dus vergunt was y
huerde hy
ii6 arbeyders , en vertrock uyt
Vranckrijck in April 1604; hyhad een voor-
fpoedige reyfè,
quam in de haveri auxMoutons
in de Provintie van Cadie, daer hy fich eerft ne-
derfloegh, en met fijn volck te lande ging, doch
korts daer na veranderde hy van meeniiig, en
voer naer \'t eylandt 5.
Croix aen de mont van de
riviere der
Efiechemins : hier verloor hy den eer-
ften winter, door verfeheyde lieckten,
3 j van
fijn volck van 79 die fy te voren fterck waren 5
dies oordeelde hy defe plaets te ongefbnt voor
de
Fran^oyfen om de groote koude ; en ging in
\'t jaer lóoj, in de maent Junii, (na dat hy fe vo-
ren vele plaetfèn, en de geheele kuft tot aen
Pór0
de Maleharre
onderfocht had ,) met al fijn volck
naer
Port Royal, daer hy de colonie plaetfte: hier
liet hy 30 mannen van de fijne met genoegh-
famen voorraet, en keerde weder naer Vranck-
rijck.

Eyndelijck, in\'tjaer i6o6, heeft de Heer
van Poutrincourt (die een reyfe in defè landeti
deê , en de
zuydkuft van Cadie langs liep,) het
volck , dat de Heer van Monts te
Port Royal had
gelaten , ontmoet, die weder naer huys meen^
den te gaejn, en braght hen vrywilligh weder

B 6 naer

H

r\'iii
dlï

^ I

\'iill

I; :

r

!" M\'i

:

I :U

M ■li

p :

a !V

>

i;

n

■ i\';

■ )i
I

ir

u

i; I

1; î

1: î-\'

\'.1

r i

-ocr page 267-

NIEUW V R A N C K R. Y C K.

naer hare colonie. De winter was nu fachter ge- tende maer 17 mannen in defe plaets. In \'t jaer
weeft dan de vorige jaren, oock waren fy min- 1611 keerde hy ten derdemael naer dit deel van
der met de fcheurbuyck gequelt. ïn \'t begin van Nieuw Vranckrijck, na dat hy te voren een be-
de Lente gingen fy de geheele kuft tot aen
Port quame plaets by de groote Sprong , oh Sault de
4e Maleharre
en voorder neerftigh onderfbecken, S. Louys, had gevonden , om een colonie te
en keerden tegen de winter weder naer hunne ftichten; doch eer hy daer noch eenigh volck
colonie. Ondertuftchen wierden in \'t jaer
1607 geftelt had, haefte hy fich om naer Vranckrijck
de brieven van privilegie in Vranckrijck te niet te reyfen : want dewijl daer t\'elckens fchepen
gedaen, en den handel van vellen en bontwerck uyt verlcheyde havenen van Vranckrijck lon-
aen yder toegelaten derhalven kon de Heer der ordre aen de Groote rivier quamen,
om den
van Monts niet langer d\'onkoften dragen , en handel der vellen , verkreeg hy geen voordeel
was gedwongen fijn volck uyt de colonie van van fijnen koophandel. Champlain,
om defe
Port Royal weder in Vranckrijck te brengen. fchade te verhoeden , verfocht van de Koning,
\' Den felven Heer van Monts , hebbende het tot Befchermer van fijne voyagien en hande^
zuyderdeel van Nieuw Vranckrijck verlaten, ling, eerft den Grave van Soilfons, daer na de
als wy terftont verhaelt hebben-, keerde in het Prins van Condé , en fich felf tot Lieutenant,
jaer i(5o8 fijn gedachten naer \'t noorderdeel Als hy dit verkregen had, ondernam hy de vier- Me^
en hebbende op nieuw privilegie van de Ko- de fcheeps-reyfe naer Nieuw Vranckrijck in
Champkins ning verkregen, fond Champlain, met de naem April i<5i 3, en quam den fevenden Mey met ge-
eerßerejfe, ^^^^ Lieutenant, naer de groote rivier
Canada; luck en voorlpoet te §}uehec, daer hy fijn volck

defe quam eerft in de haven van Tadoufac, en na in goede dilpofitie vondt : na dat hy fijn folda- , •
tlat hy aen fommige Ichepen van S. Malo ver- ten wat ververft had , nam hy voor een tocht in
boden had eenigen handel met de Wilden te \'t lant te doen , te licht geloovende de logenen
doen, voer hy op tegen de loop van de rivier tot van lèkeren Nicolaes Vignau, die vaftelijck ver-
aen
Gmchec, daer hy een bequame plaets vond , fekerde , dat de Wilden hem \'t jaer te voren te-
op de hooghte van
46 graden en 40 minuten , gen over de Noordzee gebracht hadden; tot
welcke hy met een kafteel, en graften en wallen dat de Wilden , en de faeck felf, hem de leugen
verfterckté. Hier faeyde hy tarwe in \'t begin dedenjkennen ; en dus keerde hy, fonder iets te
van Odobér , rogge in\'t midden, en plantte verrichten, eerft naer fijn colonie, en van daer
wijnftocken in \'t eynde der felve maent. De naer Vranckrijck. Daer na deêhy fijn
vijfde vijfde,
Icheurbuyck trof in Februarii 18 mannen van reyfe in \'t jaer 1615, nemende met hem vier Re-
fijn volck, waer van tien fturven, en vijf andere ligieufen van d\'ordre der Recolleften, om de
van de loop:\'t aertrijck Wierd met dicke fneeuw Wilden tot de Chriftelijcke Rehgie te bekee-
tot in \'t begin van April bedeckt, want toen be- ren , en quam den 25 Mey te
Tadoufac, van daer
gon die eerft te fmelten : en nademael nu van
teGiuehec, en eyndelijck aen de groote Sault de
de 28, die hier overwinterden , niet meer dan S. Louys, waer vele Wilden uyt verfcheyde Pro-
acht overigh waren,en die noch meeft fieek,foo vintien vergadert waren, \'t Selve jaer wilde hy
quam \'er nieuw volck uyt Vranckrijck in de d\'Iro^wo^» aentaften,\'t welck niet geluckte; want
maent lunii idop. Als Champlain defe ontfan- na dat Champlain eenigen tijdt te vergeefs een
gen had, deê hy een tocht met
d\'Ochateguins en dorp der vyanden bevochten had , wierd hy fèlf
d\'Algoumequins tegen die van Iroquoisi fijnde voor- op twee plaetfen gequetft , en niets konnende
by de Waterlprong, quam hy in haer meir , en winnen,keerde hy met groot gevaer tot de fijne
nadat hy vele deler Wilden had gedoot, en op \'t eynde van Junii i(5i<5, en van daer naer
eenige gevangen , keerde hy fonder fchade met Vranckrijck. Eyndelijck deê hy fijn fefte reyfe ßßee»
de fijne naer
guebec, waer hy Chauvin liet, om naer defe geweften, en ging na eenige maenden \'
in fijn afwèfen de colonie te beftieren , en keer- weder naer fijn vaderlant. Dit is \'t gene de Fran-
de naer Vratickrijck. Iti\'tjaer
10 quam hy ^oyfen hebben verricht ia de noorderdeelen
weder hier,
en hebbende fijn volck in goede van Nieuw Vranckrijck, \'t welck wy uyt de ver-
gefontheyt gevonden, befprong hy met de Wil- haelboecken van Champlain getrocken heb-^
den, fijn bontgenoten, op nieuw de
Iroqmifenj en ben: en tot beftuyt van al \'t vorige dient alleen,
na dat hy vele van de felve verflagen had , en dat delè landen noch hedensdaeghs van de
dat de wreede Wilden
een grooter getal in een Fran9oyfen, om den koophandel, veel befocht
elendige flaverny gevoert hadden, ging hy
eerft worden,
na fijn colöiiie, en van daer in Vranckrijck, la-

«ft die vm
de nooïder-
deeien.

i

tweede,

WE S T.

iS-

)

i ij-

-ocr page 268-

WEST-INDISCHE EYLANDEN

Voor de Golfe van Mexico ^ en eenige

landen aen \'t vafte landt.

Echt voor deGoIfo van Me-
xico , en daer hec zuyder en
noorder-deel van America,
met een laiige fmalle ftreek,
aen malkanderen vaft zijn,
leggen vele eylanden , foo
groote als kleyne. Onder
defe,zijn dc voornaemfte
Cuba, Spaniola , Jamaico cn
Porto Rico.

\'t Eylandt S.Juan de Puer-
to Rico wierdt eertijts, by de
inwoonderen en gebuuren , in haere tale genoemt Borri-
quenj den Ammirand Columbus, \'t felveontdeckende in
het jaer
1493 , noemde het S.Juan Baptifta. Is gelegen
twaelf oft vijftien leguen van\'t eylandt Hifpaniola naer het
ooften : lang ooft en weft veertigh ofte vijf-en-veertigh le-
guen breedt zuyden en noorden twintigh leguen. Het is
feer vruchtbaer van alle het gene in Hifpaniola groeyt, als
mede van Maiz en Yuca; de geftalte des luchts is feer be-
quaem, en genoeghfaem eenparigh het gantfche jaer door ,
uyt-genomen in December en lanuarius. Het is daer niet
heet i het regent daer veel van May tot September, in Au-
gufto en September plegender ftormen te vallen, diefe noe-
men Huracanes.De weyden worden daer feer verdorven en
verwoeft,door feker geboomte welck men noemtGuajabos,
welck feer voort-fet en de overhandt neemt. Tienleguen
van de ftadt Puerto Rico,naer \'t ooft-zuyd-ooften,leydt een
hoogh geberghte, welck fy noemen Ia Sierra del Loquillo ,
van welck een vervolg van bergen loopt door het midden
van \'t ganfche Eylandt, ooft en
weft,tot aen de zee en by de
ftadt S. German. Van drie-en-twintigh rivieren, die uyt dit
eylandt in zee loopen, zijnder feven water-rijck, te weten
Bayamon, in de baye van Puerto Rico, een halve mijle van
de ftadt:
Toa,Guayane, Arezibo, Guabiabo,Riogrande,en
Luifa d\'agua,een bequame haven. Binnen \'s landts zijn vele
beecken, in weicke eertijts goud wierd gevonden :,daer zijn
diverfche mijnen van goudt (doch foo fijn niet als dat van
Hifpaniola,) meeft aen de noordt-fijde van \'t eylandt, als
Oviedo getuyght: oock filver,tin,loot, quickfilver,en Azul,
daer de fchildêrs hen van dienen , en tien Ingenios oft fuyc-
ker-molens, weicke jaerlijcks uyt-brengen vijftien duyfent
Arroben. De meefte rijckdom van het eylandt beftaet in
fuycker, huyden, gember, die feer fchoon valt. \'t Aertrijck
is wonder vruchtbaer, fco dat \'er
Cannafiftola waft in over-
vloet , en alle vruchten en kruyden van Caftilien, uytgefon-
deitDÜjven. ..

De ftadt S. Juan de Porto Rico is gelegen aen het begm

........- van de nooidt-kufte van dit eylandt naer het ooften toe,

wordt foo genoemt om de uytnementheyt van de haven,
wefende befloten en verfeeckert voor
tempeeften : de ftadt
leydt op een kleyn eylandeken, verfcheyden van het groot,
en daerom heeft het geen vei\'fch water dan in cifternen , en
een fonteyne vloeyende uyt de fant-bergen ontrent de zee,
een halve legue van de ftadt 5 men komt van de ftadt op het
eylandt over een kalfye, welck genoemt wordt el puente
de Aguilar. De fortrefte leydt op een hooghte,

empnado, aen\'t inkomen van de haven, als een engte, foo

dat het van de zee is omcingelt, cn op nieuws gefortificeert.
Sir Francis Draeck meende defe plaets te veroveren op fijn

laetfte tocht, dan mifte. De Grave van Cumberlandt, nae

dat hy op de rivier van Lisbona de Caraken hadde ingehou-
den ,\'in\'t jaer r 597 , voer naer defe plaets, en veroverde de
felve met verfcheyde fortreften, brocht van daer wel tach-
tentigh ftucken gefchuts,en eenen rijcken buyt.Hy meende
het kafteel en de ihdt te befetten j dan daer quam fulcken
ileckte onder fijn
volck, dat \'er wel vier duyfent ftorven, foo
dathv weder-kcerde naer Engelandt. In het jaer lóijis
Vfeft- Indien.

SJIVAN
d,e

PVERTO
RICO.

Te ßadt
5. Ittande

de ftadt in-gcnomen van de Hollanders, by den Generael
van de Weft-Indifche Compagnies vloten , Boudewijn
Hendrickfz van Edam, die, in fpijt van \'t kafteel, door de
engte van \'t gat^ in-liep, en de ftadt veroverde, en eenigen
tijdt in-hieldt.

De ftadt S.Gcrman, welck eertijdts wierdt genoemt nieu S. Gtrmm.
Salamanca, was gebouwt van de overblijffelen van Gua-
dianilla, is dertigh ofte drie-en-dertigh leguen van Porto
Rico; de Fran9oyfen hebben verfcheyde reyfen de plaetfe
geplondert.

Arrecibo is de derde woon plaetfe van dit eylandt, der- Aneciht.
tigh leguen van Porto Rico.

In dit eylandt van S. Juan de Puerto Rico zijn weynigh Havenen,
havenen, door dien de ganfche kuft vuyl is , met ondiepten
en bancken, de havenen van Porto Rico zijn, aen deooft-
zijde de eylandekens las virgines, waer van \'t eene wort ge-
noemt Blanea , daer hen menighte van gevogelte ophoudt:
tuffchen defe eylandekens en\'t ooft-eynde van het eylandt
S. Juan leydt een canael,
el Pajfajo j voorts I.uifa, en diefe
Canoba en la Cabe9a noemenide ooftelijckfte punt van het
eylandt by \'t geberghte de Loquillo, en daer by een haven,
weicke fy noemen S. Jago, daer nae Yabucoa. Aen de zuyd-
zijdc leydt een eylandeken Boyqui, en Santana, de haven
Guayama, de rivieren Neabon en Xavia, Guadianilla , Rio
de Mofquitos, Guanica, Cabo roxo de weftelijckfte punc
van dezuyd-kufte : bydefe Cabo foude een baye zijn daer
fout te bekomen is, nae \'t feggen van d\'Engelfche. Aen het
vveft-cynde leyt Mona,een kleyn eylandeken, ter halver zee
tuftchen S. Juan en Hifpaniola.

Het eylandt het welck de Spanjaerden de naem van Hi- JJjq^l\'a
rpaniola hebben gegeven, wiert eertijdts by de Indianen ge-
noemt Ay ti en Qu,ifqueja j
is lang ooft en weft hondert en
vijftigh leguen, breedt van dertigh tot feftigh leguen op
fljn breedtfte. De geftalte van de lucht is warm. Het is feec
vruchtbaer, heeftfchoone weyden voor\'t vee, foo dat\'er
zijn ontallijcke troepen van peerden, ftieren, koeyen, vere-
kens, en honden, jae in fulcke menighte, dat \'et vee van ftie-
ren , offen, en koeyen geen fekere eygenaers en heeft, dan
diefe eerft kan krijgen j het welck van de inwoonderen
wordt beneerftight om de huyden, latende \'t vleefch als on-
nut op \'t velti waer door de honden foo vermenighvuldight
zijn, datfe door\'t landt loopen als wolven, en doen groote
fchaede onder \'t vee. Defen handel van huyden is een van
dc befte van dit quartier. In dit eylandt waren eertijdts feec
treft^elijcke mijnen van gout i foo dat jaerlijcks daer gefmol-
ten wierden vier hondert en feftigh duyfent Pezos. In het
j.aer 1^30 werde ontdeckt een goede mijne van filver. en
verfcheyde mijnen van yfer, alfoo goedt als dat van Bifcaja:
het is oock rijck van koper-mijnen : doch worden van over
lang niet meer gebeneficieert. Dit eylandt is van foo goe-
den temperature, cn het aerdtrijck geeft foo wel aller-
hande nootdruft, dat het mach vergeleken worden met de
vruchtbaerfte landen van de wereldt. Waerom de Span-
jaerden eertijdts wel hebben geoordeelt, enden Koning
oock
aen-gedient, dat dit eylandt het alder-gelegenfte was.
om alle de andere landen van Indien te mainteneeren tegen
invallen van andere natiën, indien de Koning dit eylandt
maer wel met volck befette.en alle de vlooten belafte in het
gaen en keeren daer aen te loopen : doch en is niet ge-
volgt.

De principaelfte ftadt niet alleen van dit eylandt. maer 5. Dö;»;«-
van alle daer
ontrent, is S. Domingo , weicke de eerfte go,
Admirandt
Columbus noemde Nieuw ïfabella. Defe ftadt
wierdt gebouwt by den Adelantado BartholomiEus Colum-
bus, door laft van fijn broeder den Admirant; en de in-
woonders
zijn derwaerts gebracht in den jaere 1494. Sy
wierdt toen geleydt aen de
ooft-zijde van de fchoone en
diepe riviere Ozama, daer een feer goede haven is. Maer

C in

f\' !,

, lil.

n Uil

\'.i

: I

-ocr page 269-

m

HM-S.JUé,.

faA

hsnlf Jl. .hS-Mj^ißin^

^ ■, Si\'M ic airi^u^\'

^00

2$C

iV I R G I

\\

I S V J^ M A M E R I C A ^

IK O C E Alsr O SEPTElSTTRIOlsrALI,

cum Terris adiacentibus.

\' \'i..... Ä \\ <?•

. I ^^

La \'^erffiuJa

F L O

R I D A.

i

r

\'aiutle/

-I\'LL

» \' ^

(jQ / C-Blancc
Cifid i \'arhuteiaj

rM

RJiraiv.
\' Czßaie

TLje^Jm
S. hartotanie _

\'^Jl^r

11X7 S

Ä3iim

m\\

/

taryhdi^inn
EÏFlacd-

\\ /

i2 4

Un^^uflU

Jl.icTnJi^.

judas
JlJeS-rftiS-falry

Hanns deJlmcna-

Ulm

^ Zün-e Ininci^\'

iUL

;.22

3atxo ie Sifit

/ /
\'7

at

"CMS^-^AceL

C\'tianJk

2<?|

"^s^sr^e-stpx a v o l \\a ^

J ^

ig

^ Tlocal

w

/^^n\'cmybin^a.

^ ^ / \\ /< ,

\' I ? /

22

\'prcVilU

/Z

-X.rAa

\\

\\

1C\\

c V

-Caima^ranie g

-ocr page 270-

WEST-IND ISCH

in het jaer 150z, de ftadc door onweder gantfch ter neder
geworpen zijnde,heeft den Gouverneur ÏS\'icolaes deOban-
do , de ftadc aen de weft-fijde van de riviere geleyt. De Ko-
ninglijcke Audiencicrs,en andereOfficiers van des Konings
inkomften, houden daer haere refidentie : daer is oock de
munce 5 en een Cathedrale kercke, wefende een Aerts-bif-
dom,hebbende onder fich de Bifdommen van Conception
cn la Vega i van S. luan de Puerto Rico, Cuba, Venezuela,
en de Abdve van lamaica : daer zijn diverfche kloofters, een
Collegie, een Hofpitael, en een kafteel. Defe ftadt floreer-
de eertijdts feer door de veelheyt van fchepen, die daer qua-
men laden, huyden, cannafiftola , fuycker, talck, en andere
koopmanfchappen, alderhande viäualie , peerden , verc-
kens, tot behoef van andere landen die dagelijcks ontdeckt
wkrden , oock eenigh filver en gout, welck men plagh uyt
de hooge bergen,
Ioó minas vejos, in groote menighte te
trecken. Dele ftadt wierdt by de Engelfchen ingenomen ,
onder \'t beleydt van Sir Francis Draeck, in\'t jaer i s

De andere fteden van dit eylandt zijn Salvaleon, Zeybo,
Cotuy , Azua, Yaguana, Conception de la Vega, S. lago
de los Cavaleros, Puerto de Plata , en Monte Chrifto, die

noch by de Spanjaerden bewoont zijn.

Rivieren. In\'t eylandt Hifpaniola zijn veel fchoone rivieren, als
Ozama, Hayna, Nizao, Ney ba, Yaquimo, Yaqui by Co-
lumbus in de eerfte ontdeckinge genoemt Rio de Oro, Ni-
cayagua, Buenicum, Coatenicu, Cibu, cn andere. Die een
volkomen befchrijvinge van de rivieren van dit eylandt be-
geert, falfe vinden in de boecken van Oviedo.

De voornaemfte havenen, reeden , en kapen van Hifpa-
niola zijn , op de zuyd-fijde, de Cabo Nizao, de haven van
Ocoa achtien leguen van S. Domingo, een baye daer de
vlooten , willende naer Nova Hifpania, haer ververfchen,
wanneer fy niet en anckeren in den inham van Zezepin,
welcke daer by leyt,ofte in een andere,wxlck fy Puerto Her-
mofo noemen,twee leguen van daer,en oock Puerto Efcon-
dido. Voorts A zua, een haven en woonplaets, la Calongia
een lange punt tegen over de eylanden Beata en Altovelo ,
de reede van Congon, deSavana. Rio grande heeft feer
goet verfch waeter, en komt van \'t geberghte wel veertien
mijlen in\'t lande. De CaboTiburon, het weft-eyndevan
\'t eylandt, is ver af vlack, én wel een half mijl van de wal
- niet boven vijftien ofte feftien vadem diep,en fchijnt fchoo-
ne gront. Ontrent defe kaep is een reede in een bayc diefe
Aligato noemen, in welcke de Engelfchen plachten te Wg-
gen,om op de vlote van S.Domingo te paften; daer is goede
ancker-gront, en aen landt goede ververfinge en verfch wa-
ter te halen. In de bocht Gojave is een bequame haven voor
groote fchepen , daer wateren ververfing is, en plachten
oock huyden te vallen. Voorder, Guaniaves, welck een
goede haven is. De Cabo S. Nicolas, de weftelijckfte van
Hifpaniola, is eenen laegen hoeck,met een grooten inham,
en goet leggen voor fchepen, hoewel vuyle gront, want het
is\'er fiecht water, en daer kan geen zee gaen : het landt is
binnen hoogh, cn met boomen befetj daer zijn vele beeften
en goet water. Voorts Puerto de Mofquitos, de haven van
Valparayfo ofte de la Conception, Rio Caimanes, Porto de
Palma ; Puerto Santa Cruz, AncondeLuis, alwaer een ri-
vierken is om water te halen, en een koper-bergh. Port
François is een goede reede voor fchepen, en gelegentheyt
om water te halen^ Port Real, Porte Bonne en Manfenille,
la Yfabella, Puerto de Plata,Cabo del Cabron,Golfo de Sa-
mana,eertijdts Golfo de las Fléchas. Daer aen volght Cabo
del Enganno, het ooftelijckfte van dit eylandt, welck Co-
\' lumbus eerft S. Raphal noemde, ( gelijck Cabo Tiburon
S. Miguel : ) op \'t begin van de zuyd-kufte leytSaona,, een
eylandt welck de vloten konnen erkennen,als fy naer de In-
dien varen,- wat voorder is de punt Andrefa, en Caufedo.

Langs de kufte van Hifpaniola liggen diverfche eylande-
kens, onder defe is het eerfte genaemt Saona, aen den
ooftelijckften hoeck, dertigh leguen van de ftadt S. Domin-
go,welcke eertijdts van dit eylandeken haer Cazabi kregen,
(oodat het gelijck haer koren-fchure was. Dan in \'t jaer
I ç 02 floegen de Spanjaerden mceft al \'c volck doot, foo dat
het voorts onbewoont bleef. Voorts leggen daer Santa Ka-
talina, Beata, Altovelo, Ifta Baque ofte Abaque, ofte oock
Ifta de Vacca, Navaza, Guanabo, Tortuga, en andere, te
lang om alle hier te befchrijven.

Het eylandt welck de Spanjaerden eerft luana, daer nac

Andere
ßeden.

^Havenen,
en reeden.

ili t:

! il i;

Kleyne ey-
landen.

I EYLANDEN.

Fernandina hebben genoemt, is by de naem Cuba beft be- CUBA.
kent. Naer \'t noorden heeft het \'t vafte landt van Florida,
naer\'t weften Nova Hifpania,
naer\'t zuyden Yucatanen
\'t eylandt lamaica. Cuba is feer berghachtigh , vol boftbha-
gien,en vele Ceder-boomen dick van ftammen,foo dat men
daer feer groote Kanoën uyt kan maken , daer wel vijftigh
oft feftigh menfchen in mogen , voorts verfcheyden andere
boomen van Storax, Xaguas, &c. oock vele wilde wijngaer-
den met druyven, daer men wijn uyt-geperft heeft, hoewel
wat amper ^ en door dienfe ontallijok zijn door het gantfche
eylandt, plachten de Spanjaerden, van daer komende, te
verrellen , datfe een wijngaert hadden gefien die hem twee
hondert en dertigh mijlen in delengte uytftreckte; de ftam-
men zijn van fommige foo dick als een man in fijn middel.
Daer is een groote menighte van vogelen, als ring-duy ven,
tortel-duyven, perdrijfen, welcke in geen van dc andere ey-
landen en worden gevonden: oock andere vogels, als kra-
nen, die jonck heel wit zijn van vederen,en worden allengs-
kens van allerhande koleuren ^ de Spanjaerden noemen die
nu Flamencos : men heeft \'er oock ontallijcke papegayen ,
feer goet om. te eten als fy jonck zijn ^ Bambiayas gefoden
geven een fop van haer ofc gefaffraent waer, en worden in
fiede van faylanten gehouden ^ de Yguanas zijn rechte fer-
penten , van fatfoen als hagediffen, met vier voeten, van di-
verfche groote i de Spanjaerden eten die mede. Veel vifch
valt\'er op beyde de kuften, te weten, geepenoft Aguinas ,
Moxavras, en andere bekende en onbekende. Men vindt
daer ontelbaere fchilt\'-padden , van fulcken grootte, dat \'er
gevonden zijn wiens vet en vleefch hondert ponden woegh,
zijn groot en gefont gegeten, haer vet is als hoender-fmeer,
foo geel als gout, bequaem om de lazarye, fchorfte en kra-
wagie te verdrijven,en diergelijcke fieckten te genefen. Het
Cazabi is het broodt van defe eylanden, valt hier feer abon-
dant, en fulcken menighte vee, van ftieren , koeyen, en
verekens, dat het de principaelfte traffijcke is, om de huy-
den. Dc verekens mcftenfe, doodenfe, en fnijdenfe in rie-
men , welcke fy by de fonne droogen, tot provifie voor de
fchepen die naer Spanjen keeren. Geen van de andere ey-
landen is foo overvloedigh van vi(flualie. Daer waft oock
veel cottoen in \'t wilde, welck de Indianen plegen te berey-
den en te fpinnen. Daer zijn oock diverfche koper-mijneni
oock gout in vele rivieren en beeken,en\'t fijnfte in die rivie-
ren welcke komen in de haven van Xagua. In fomma, het
landt is vochtigh en vruchtbaerjcn beter getempert als Hi-
fpaniola. Denaturelen zijn voor vele jaren door de Span-
jaerden omgebracht,foo dat \'er weynigh volcks in dit groo-
te eylandt is.

In Cuba zijn weynigh fteden; de eerfte is S. Jago,neffens Steden»
een haven die een van de befte en grootfte is van de werelt,
en, daer de fchepen konnen liggen fonder ancker oft touw.
Drie leguen van de ftadt, aen een bergh , is een mijne, die
feer goet koper in grooten overvloedt uyt geeft. Dit ftede-
ken is in \'t jaer 1601 by Kapiteyn Clift met hondert en t\'fe-
ftigh manafgeloopen, en gebrand-fchat voor loocoo ftuc-
ken van achten , behalven fijn fchips-ladinge van huyden
en fuycker. Baracoa is oock in \'t eerfte gebouwt by Diego
Velafquesjomtrent die ftadt loopt de riviere Mares;is in hec
inkomen fes oft acht vadem diep, en binnen vijf j hier om-
trent valt veel en feer fchoon ebben-houdt,en oock brafilie-
houdt : het is een goede haven voor tamelijcke fchepen ,
doch niet befchut voor noorde en noord-wefte winden.Bay-
amo ofce S. Salvador, mede gebouwt by Diego Velafques,
is de gefondfte woonplaetfe van het gantfche eylandt. Puer-
to del Principe op de noordt-kufte heeft een feer goede ha-
ven. Daer omtrent is een fonteyne daer fomtijdts peck uyt
vloeydt,doch meeften tijdt wordt het daer met ftucken uyt-
gehaelt, foo bequaem om fchepen mede te pecken, als an-
der peck ofte arpuys. De ftadt Sandifpiritus leyt vijf oft fes
mijlen van de zee, op een rivierken Saaz, welck men met
floepen mach op-varen, daer vallen veel huyden. In dit ey-
landt was oock eertijts de ftadt Trinidad. En in voor-tijden
lagh mede op de zuyd-zijde de ftadt S.. Chriftoval de Hava-
na,welcke daer nae is verleydt aen de noord-fijde by Puerto
de Carenas, alwaer fy noch is. Defe is niet alleen de princi-
paelfte plaetfe die de Koning van Spanjen heeft in dit eylant
Cuba, maer oock de voornaemfte haven en vaftigheydt in
gantfch Weft-Indien, gelegen op de noord-kuft van Cu-
ba , tegen over Florida, alwaer de Gouverneur en andere -

Koning -

-ocr page 271-

m

mÊÊÊÊ

lil

■ j ;il
1

E N.

konings officieren haer ordinaire refidentie houden. Dc foo flercken current loopt naer \'c noorden, dat, hoewel de

haven is uytnemende groot en feker, infonderheyt nae dat fchepen voor wint hebben, \'t felve zuydwaert aen fwaerlijck

Koning Philips de 11 daer gefonden heeft den Veld-over- konnen op-zeylen ; het canael is feftien mijlen wijdt, en vijf

ften luan de Texeda, en den Ingenieur Baptifta Antonelli, offes-en-veertigh mijlen lang. Guanahani is \'t eerfte eyland

om de felve op nieuws te fortificeeren. Alle de vloten van welck den Ammirand Columbus ontdeckte van alle de

Indien komen hier te.famen, om in eenAdmiraelfchap naer Weft-Indifche, en noemde \'t S. Salvador; is lang, vol boo-

Spanjen te keeren:wierdt eerft genoemt Puerto de Carenas, men, en heeft goed water in \'t midden j Columbus vondt

om de goede gelegenheyt die de felve heeft om fchepen over daer oock veel cottoen waften. Lucavoneque ofte Yucayo-

te halen, \'t Inkomen van de haven is feer eng, foo dat \'er neque is \'t uyterfte van defe eylanden- men houdt datfe alle

nauwlijcks twee fchepen t\'effens konnen invaren , hoewel \'t van dit den naem van Lucayos hebben verkregen.De Mar-

daer fes vadem diep is op \'t naeuwfte j defe engte duurt de tyres is een vervolg van eylandekens en klippen , hebben

lengte van een goteling-fcheut, en van daer opent fy haer haer naem om datfe van verre fchijnen menfchen die aen

breeder en breeder: aen \'t inkomen zijn twee uytftekende ftaken ftaen; want daer verongeluckt menigh fchip; de vlo-

punten met twee fterke fortereflen,daer veel gefchuts op is, ten van Havana, naer Spanjen keerende, moeten daer vlij-

beneffens een fterck onwinbaer kafteel aen de ftadt.Het ka- tigh acht op nemen. Alle d\'andere te verhalen , foude hier

fteel op den ooft-hoeck aen de water-zijden heeft acht pun- veel te lang vallen.

ten, vier toorens, boven heel wit van kalck, dat menfe verre De kleyne eylanden, die van S. luan dc Puerto Rico leg-

in zee ftet; beneden den fteylen oever van \'t felve kafteel,aen gen naer \'t ooften en zuyden, tot aen \'t vafte land van Ame-

het inkomen van de haven, zijn twee platte formen vol ge- rica, worden genoemt Canibales, (om de menighte van Ca- C a r i-

fchuts. In May komen hier veel bereken van verfcheyde ribes,die in defe eylanden werden gevonden, die menfchen- bes.

plaetfen , met huyden: in lunio, bereken van de kuftc van vleefch eten) defe zijn oock feer vele in getal.De voornaem -

lucatan met campeche-hout , couchenille, en cottoene fte, en die op haer felven verre van\'t vafte landt leggen,zijn

kleedekens: in lulio de fchepen van Honduras,als mede in Anegada, gantfch met ondiepten omcingelt. Anguilla is

het laetfte van de maent de vlote van Nova Hifpania;en in \'t een lang en dor eylandt, fonder verfch water. Daer is goe-

begin van Augufto dei vlote van Terra Firma: dan door ver- de ancker-grondt aen de noord-zijde, en een zout-panne,

fcheyden occafien veranderen fy wel haer tijden, doch foo, met een fraeye baye om zout te laden in fijn tijdt voor twee

datfe niet licht hier komen nae \'t begin van September. De oft drie fchepen, is moeraftigh en vol geboomte. Barbada

andere havenen en kapen van Cuba zijn de naevolgendc: is heel laegh en dor. Op Barbados ofte Barbudos hebben

op de zuyd-zijde de haven van de ftadt S. lago, een naeu gat by de fes hondert Engelfchen haer neder geflagcn, een fort-

in \'t inkomen, en heeft aen d\'ooft-zijde een kleyn rif in zee jen geleyd, taback gezaeyt, oock eenige orangie en limoen-

ftreckende, en op \'t landt een vuur-tooren; ontrent een boomen geplant, neffens andere vruchten. S. Bartholome

mijle daer beooften leggen drie platte bergen dicht by den is tamelijck groot, en hoogh landt. Op Bekia ofte Beke is

oever,die by de Spanjaerden worden genoemt los tres Alta- geen volck, verfch water, oft eenige fonderlinge fruyten,

hier ontrent is wel het hooghfte landt van \'t gantfche maer op dc noordweft-zijde is een zout-pan. S. Chriftoval

■ ; 1 ft!

ii:

Iii

1A M AI-
c a.

\'! ■■■ i\'

Tl

\' ï

: , ! i

Ijf

r

Kleyne
eylan-
den.

L V c A-
y os.

res

eylandt. Voorts de havenen Sandifpiritus, Guama, Sevillie, oft S. Chriftoffel is hoogh en berghachtigh; daer hebben
en Porto Portillie: welck een feer bequame plaetfe foude noch onlangs Wilden op gewoont,dan zijn van de Fraufchc
zijn om fchepen te bergen voor alle winden, hebbende ih en Engelfche ten deele doodtgeftagen, en ten deele verdre-
het inkomen drie vadem waters; daer is goede lijf-tocht van ven : op dit eyland is pock-hout, cn aen \'t zuydooft-eynde
beeften,vifch,fchild-padden,diedevifl^chers van S. lago daer eenige zout-pannen, en taback. Deffeada was\'t eerfte ey-
droogen; foo dat men van haer kan vernemen wat \'er om- Iant,welck Columbus ontdeckte in fijn tweede Voyagie naer
gaet: voorts noch, Rio de Limones, Rio de Maquaque, de Indien: naer dit eylandt fetten de vloten haer keurs, na dat-
Reede van Cales ofte Calefito, dc Reede van Manfeniile, fe de eylanden van Canaria gepafteerc zijn: daer is geen
ge-
Rio Tanne, Rio Sevillie, Rio Hernando, Rio Guano,Sarfa- boomte op , en het doet hem op als een Galleye, waer van
guata, Rio de San Pedro,al reeden voor jachten. De andere het noordooft-eynde den fnuyt maeckt.Dominica isheuvel-
kan de lefer lichtelijck in de kaerte fien; die hier te verhalen achtigh met feer diepe valleyen, al over-waffen met hout,
foude te lang vallen. daer fijn feer goede Reeden, hoewel dangereus van wegen
Toen d\'eerfte Ammirant Columbus het eylandt lamaica de Cariben,die noch op \'t eylant woonen:daer waft feer veel
eerft ontdeckte, gaf hy \'t felve den naem van S. lago ; het taback, welck de Engelfche en Franfche daer komen han-
is fchoon en vruchtbaer, meeft effen velden, abondant van delen, daer brengende meffen, bijlen, en ander yfer-werck;
vivres , men heeft \'er menighte paerden, ftieren, koeyen en aen de weft-zijde heeft het een goede haven Aguada, daer
Verekens,het broodt is van Caftfavi; foo dat vele plaetfen van verfch water in een rivierken is. S.Euftafio is kleyn,vertoont
het vafte landt van hier worden gefpijft, Daer valt het befte hem met een ronden bergh gelijck een fuycker-brood.Gra-
cottoen van alle die quartieren, en feer veel; foo dat \'er vele nada is feer vruchtbaer van allerhande fruyten, infonder-
cottoene lijnwaten werden gemaeckt, veel Hamacas, welck heyt Cafïavi, dan\'t landt is overal feer over-waffen met
zijn de hangende bedden,diefe in Indien gebruycken. Daer boomen j \'t meefte gedierte dat daer gevonden wordt zijn
waftTen feer fraeye fruyten. Die daer geweeft hebben geven Caffimanes, die de Spanjaerden noemen Armadillos, me-
getuygenis, dat \'et de playfantfte en gefondfte landouwe is nighte fchild-padden, en zee-koeyen; foo dat \'et een van de
van gantfch Indien. De Spanjaerden hebben daer tegen- befte eylanden is om te ververfchen: aen dc weft-zijde is een
woordigh drie fteden, als Sevilla de
hooft-ftadt, Melilla, en fchoone haven om fchepen te verben de inwoonderen zijn
Oriftan. Door al de drooghten om
dit eylandt, moet men Caribes. Op Guadekjpe zijn veel wilde verekens, en Bana-
wel omfien als men derwaerts wil. nas-boomen, daer woonen Wildenjde Spaenfche vloten ko-
Het getal van de kleyne eylanden , omtrent defe groote men hier, federt eenige jaren herwaerts, ververfchen, halen
gelegen, is feer groot en onfeker; fy worden gemeenlijck hout en water, en verdcelen hier haer kourffen, wekk fy in
verdeelt in twee deelen, te weten,
los Lucayos, en los Cani- voorleden tijden plachten te doen in de haven van Ocoa,

bale$. aen\'t eyland Hifpaniola. Ifta de Aves is feer forgehjck,leght

Los Lucayos benoorden Hifpaniola en Cuba, zijn ge- bynae gelijck het water. S. Lucia is onvruchtbaer, en der-

noemt nae \'t noordelijckfte van allen, en zijn drie foorten; halven onbewoont. Marigalante is flecht, en vol geboomte,

de eerfte, die van Bahama en andere naer \'t ooften; de twee- Op S. Martin is geen volck, geen verfch water,ofte fruytenj

dc, de eylandekens los Organes, en los Martyres de Caios, daer is een groote zout-panne aen d\'eene zijde,en twee kley-

welcke, om dat fy van fant zijn, van verre niet gefpeurt en ne aen de andere. Martinino is hoogh en vol bergen, daer

worden, waer door veel fchepen daer op verongelucken; is verfch water en licht te halen, in een baye die foo diep

de derde foorte zijn de Tortugas.Geene van defe eylanden in gaet dat men geen zee en fiet, aen de wefï-zijde van het

worden hedensdaeghs bewoont, en de ingeboorne zijn by eylandt.Op Monferratte waffen veel goede boom-vruchten

dc Spanjaerden lang voor defen elders vervoert, en tot niet tot ververfmge, oock pock-hout. Las Nieves heeft goedt

gebracht. Van de Lucayos is Bahama wel het vermaertfte, verfch water, en veel fchild-padden. Redonda is niet verre
welck den naem gegeven heeft aen de vermaerde ftrate van- van las Nieves. Op Santa Cruz waft een feecker fruyt, als

Bahama, ftreckende tuftlchen het vafte landt van Florida, groene appelkens, die \'er van eet fwelt de mondt datfe niet

cn de ondiepten, die fy noemen los Mimbres, door welck konnen fpreken, dan vergaet van felfs bmnen H uren; daer

America. ^ ^^^

i li

; f

-ocr page 272-

- ---

VV E S T - I N D ï S C H

zijn uytcrmate groote fchild-padden, maer geen verfch wa-
ter , dan een ftaende poel van feer quaedt water ; foo dat de
gene die \'t aenficht daer mede waftchen, eer de fon op is,de
oogen en \'t aeniicht foo opfwelt, datfe in eenige dagen niet
fien konnen. S. Vincente is feer vruchtbaer, heeft fchoone
bayen,feer goede gront; weynigh gedierte,veel hoenders,en
land-krabben. Las Virgines is kael, fonder verfch water,
maer daer is veel vifch en gevogelte te vangen, &c.

VIRGI- ^et noordelijckfte deel aen het vafte landt in defe kaer-

NIA. te is het zuyder Virginia, door Sir Waker Ralegh in \'t jaer
1584 aengevangen te ontdecken, welck van geftalte en
ucht weynigh differeert van \'t noorder, dan is wat warmer.
Wat de lijf-tocht aengaet, daer is Mais, fekere foorte van
boontjes, pompoenen, meloenen, en kawoerden van goe-
den fmaeck, taback in abondantie , Cafiavi, druyven kleyn
cn groot, fuur en heel foet, aerd^befyen, moer-befyen-boo-
men, appel-boomen als hier te lande, eeckelen,en verfchey-
den andere vruchten hier onbekent. Aengaende de dieren,
benefFens haer wild, en konijnen, hebben fy daer twee
foorten grooter als konijnen, goedt om te eten, weicke fy
noemen Saquenuckot en Maquowoc j oock fwarte Beeren,
en veel graeuwe eeck-hoofcntjes. Van gevogelte hebbenfe
Kalekoetfe hanen cn hennen, Stock-duyven, Patrijfen,Kra-
nen,oock overvloed van Juanen en Ganfen in de winter,en
ander gevogelte. Van vifcn is daer abondantie,als van Steur,
en Haring veel grooter als d\'onfe ; voorts Truyten, Bruyn-
viftchen, Rochen, Meulcnaers, Pladijfen, en veel andere
foorten van goede vifch ; Zee-krabben, Oefters, rond en
langwerpigh, Moftelen, en Kreeften; en een fchelp-vifch
diefe noemen Seekanauck, een voet breed, met een ftaert
met fchelpen befet,vele voeten als een krabbe, en de oogen
op de rugge ; oock Schild-padden tc lande en ter zee, die
goet zijn om te etenjdaer te lande wort gevonden een foorte
van gras, van welck d\'Engelfche goed zijde-grofgreyn heb-
ben gemaeckt, fraeye zijde-wormen , weynigh vlas en hen-
nip. Langs de zee-kuft is een ftreeck van grond, die goede
alluyn geeft. Daer zijn ontallijcke boomen, bequaem om
peck, teer, en terpentijn van te maken. Saftafras tegen ver-
fcheyde fieckten, nutter als pock-hout, Guajacan : Cedar is
daer mede feer veel, en van feer goede reuck j menighte
van wal-noten; en langs de gantfche kufte zijn veel Ot-
ters , Marters , en Beveren, menighte van Herten, &c.
en veelderhande verwen. Het volck van \'t landt gaet ge-
kleedt in lofte mantels van vellen van wildt, cn voorfchoo-
ten van het felve om haer middel gegort : haer wapenen
zijn boogen en pijlen van riedt, met fchilden van fchorften
van boomen. Haer dorpen zijn van tien, twintigh, en de
grootfte van dertigh huyfen, omcingelt met een Paliftade;
haer huyfen van dunne ftaken, boven rondt te famen ge-
bracht , gedeckt met fchorffen, ofte met matten van bie-
fen. Het volck is tamelijck goedt van verftant, hebben eeni-
ge forme van Religie, en gelooven d\'onfterfFelijckheyt der
zielen.

F L O RI- Dc Provincie en \'t Gouvernement van la Florida, welck

E> A. is een aenhangfel van de Audientia van Hifpaniola, begrijpt
in ftch alle het landt van Rio de las Palmas, tot aen de punt
Baccalaos; is vaft landt, vruchtbaer en in vele deelen wel
bewoont. Dit wierd eerft ontdeckt by luan Ponce de Leon,
in het jaer 151z, weicke het den naem gaf
van la Florida,
door dien het een luftigh aenfien hadde van fchoone boo-
men , en vlack effen landt was, als mede om datfe het ont-
deckt hadden op Pafcha Florida. Defe Provincie is ge-
tempert gelijck Caftilien in Spanjen, en men heeft daer ge-
lijcke vruchten gevonden, cn de grondt bequaem tot het
voeden van vee, en tarwe te zaeyen : daer valt geen gout,
en fchijnt oock niet dat de ingeboorne dit metael eertijdts
kenden, nocht het filver; want men heeft bevonden, dat
daer kaftèn van filver in barren, en oock gemunt filver op
de kufte is blijven leggen,van de Spaenfche fchepen die daer
. \' fchip-breuck hadden geleden, fonder dat de Indianen daer
eenigh werck van maeckten, als naederhandt, de waerde
daer van verftaen hebbende, foo het fchijnt, van de Chri-
ftenen. Daer waffen veel pijn-boomen, weicke geen kecr-
ncn en hebben in haer appels.
Haer boffchen zijn vol eyc-
ken, wal-noten, fwartekerffen,moer-bcfyen,lentifcusen
kaftanien, die wilder zijn als die van Vranckrijck. Men
heeft daer groote menighte van cedren, cypreffen, lau-
riers, palm-boomen, en wilde wijngaerden dic goede druy-

E LANDEN.

ven dragenjdaer.valt een foorte van mifpelen,beter cn groo-
ter als in Vranckrijck, fchoone pruym-boomen : maer on-
der de boomen munt uyt, die de Wilden Parame, en dc
Fran^oyfen Saffafras noemenjdit is een grooten boom,heb-
bende bladeren gefnedcn in drie deelen, en een feer ftercke
rieckende baft, treckende op \'t roffc, is dienftigh tegen dc
colike, aemborftigheyt, onvruchtbaerheyt van de moeder,
catharren,en een goede remedie tegen de pocken. De bee-
ften zijn, Herten, Hinden, Geyten, Luypaerden, Oncenj
Otters, en verfcheyde foorten van Wolven, wilde Honden,
Hafen, Konijnen, en een feker beeft dat weynigh verfchilr
van de Leeuwen van Africa.
\'t Gevogelte zijn. Kalkoenen,
Patrijfen, Papegayen,Duyven,Tortel-duyven,Lijfters,Krae-
jen, Valcken,Reygers,Kranen,Oyevacrs,wilde Ganfen,Een-
den, en een ontallijck getal van andere wilde vogelen. Men
vint daer menigte Crocodillen,Slangen,en Serpenten.Daer
is mede feer veel graynen,en kruyden , van weicke men goe-
de verwen foude können maken. Het man-volck is groot
van ftatuur, fchoon, wel geproportioneert, fy decken haer
fchamelheyt met een harten-huyt die wel bereytis, heb-
ben haer lichamen, armen , en dyen gefchildert met fraeye
devifen, hebben feer fwart hayr hangen tot haer heupen :
het zijn groote diftimulateurs en verraders, dapper, hebben
geen andere wapens als bogen en pijlen, maken de pefèn
van darmen oft de huyt der harten, welck fy wel weten tc
bereydeiijde punten aen haer pijlen fijn tanden van viffchen
en fteenen. Sy oeffenen haer jonge lieden om wel te loo-
pen,fchieten,viffchen,en jagen.De vrouwen zijn insgelijcks
wel geproportioneert en lang, oock gefchildert als de mans,
konnen over de rivieren fwemmen, dragende haer kinderen
op eenen arm, klimmen oock feer vaerdigh op de hooghfte
boomen.

De Provincie en\'t Gouvernement van Yucatan wierdt Y" VC A-
van d\'eerfte ontdeckers voor een eylandt gehouden, door TAN.
dien \'t bynae van de zee omringt wordt: hare limitcn zijn,
naer \'t zuyden de riviere Tayza, en \'t geberghte van Lacan-
do , naer \'t zuydweften de Provincie Chiaja, naer \'t weften
Xicalango en Tabafco. In alle dc landen van Yucatan heeft
men gevonden feer groote gebouwen van fteen,foo dat daer
uyt licht is te mercken, dat\'et is geweeft van fonderlinge
luyfter; en te verwonderen hoefe die foo groot hebben kon-
nen maken, aengefien men daer geen foorte van metael
heeft gevonden; \'t fchijnt dat dit Tempelen zijn geweeft,
want hare huyfen van hout waren,en met ftroo gcdeckt. Dit
landt is feer heet en vochtigh, befloten van bergen, daer en
waft geen tarwe ofte ander grayn van Caftilien; daer en is
geen gout, ofte eenigh ander metael te vinden, maer over-
vloedige jaght,infonderheyt van wilde Verckens en Harten;
daer zijn nu feer veel Hoenderen, cn wort veel cottoen ge-
wonnen, oock Annil.

Door gantfch Yucatan loopt een kleyn geberghte van
den eenen hoeck tot den anderen,\'t welck begint by Cham-
poton, en volgt tot aen dc ftadt Salamanca; dit geberghte
verdeelt defe landen in twee deelen; het deel naer het
zuyden, welck leydt naer Lacando, en Tayza, was woeft:
en onbewoont, door gebreck van water, welck daer niet
en is dan van de regen. Het deel naer \'t noorden was be-
woont.

Voorts is in Yucatan de Provincie van Chetcma, daer Sa-
lamanca nu leydt, en eertijdts Villareal was, welck weder
wiert verlaten Campeche en Champoton, daer oock een
ftadt van Spanjaerden is. Daer nae de Provincie van Co-
chuaque, daer een woon-plaétfe van Indianen was, genaemt
Tulma,al bergachtigh land; en een vlecke genaemt Chable,
daer de Spanjaerden eertijdts meenden gout te~v|nden,doch
tc vergeefs.Hier aen paelt de Provincie Guayamil.Het volk
welck te Chicheniza woonde, waren genoemt Yzaes. De
Cocomes woonden in de Provincie Zututa. De Provincie
Canul was bewoont by feker volck, welck gekomen was van
Tabafco, en Mexicaens waren.

De hooft-ftadt van Yucatan is Merida genoemt, door
de gelijckenis diefe heeft met Merida in Caftilien. Hier
was eertijdts een vlecke van Indianen,diefe noemden Maya-
pan, daer veel groote en oudeedificien waren van fteen
gemaeckt, in weicke gehouwen waren figuren van naecktc
menfchen, waer uyt te giften is, dat het Tempelen moe-
ften zijn geweeft. De Gouverneur heeft hier zijn refiden-
tie, neffens de officiers van des Konings inkomften, en de

kaffe;

-ocr page 273-

jrm

U

Y

A

kaffedaer is mede de Cathedralc kercke, SufFragaen van rijpen niet wel, dc tarwe groeyt daer wel, en \'t Maiz infge-
\'t AertZ\'bifdom Mexico. lijcks. De Provincie is feer rijck geweeft , men foude daer

V4tadoUd. De tweede ftadt is Valladolid, een-en-dertigh leguen van noch gout vinden, foo de ftaven niet ontbraken : daer zijn
Merida, heeft een feer fumptueus kloofter van
Minne-broe- oock metalen, als filver, loot, tin, quick-filver,yfer,en koper,
ders, en onder zijn gebiedt vijfthien duyfent Indianen die De Provincie Soconufco, in \'t weftelijckfte deel van de Au-
Soconufc»,
onder tribuyt fitten. \'\' dientie van Guatemala, op de kuft van de Zuyd-zee, is feer

S TYmci^co derde ftadt is S. Francifco de Campeche, by de vijf- vruchtbaer van Cacao, daer wordt van alles gezaeyt en ge-
declmfc\' leguen van Merida naer
\'t weften. Van hier wordt ge- wonnen, uytgenomen tarwe. Daer is maer een ylecke by de
che. laden het Campeche-hout, daer men mede verwet : dit Spanjaerden bewoont, genaemt Guevetlan, alwaer de Gou-

hout wordt eygentlijck geladen aen een plaetfe die Fugue- verneur zijn woon-plaetfe houd. Naeft defe Provincie is Su- Smhite-
redo noemt Segeba, en is apparent die de Engelfchen noe- chitepeque, en Guafacapan, in welcke beyde feer weynigh
men Sebo. De Engelfche verrafchten defe plaetfe in \'tjaer volck woont, haer principaelfte koopmanfchap is Cacao.
155?^, onder \'t beleydt van William Parker: de Hollanders Verapaz (welck de naem is gegeven by de Dominicaner- VirapaT..
nu onlangs. monicken, om datfe de felve door de predicatie des Euan-

De laetfte ftadt is Salamanca, in de Provinciën van Baca- geliums hebben geconquefteert, en niet door wapenen) leyt
lar en Chetemal, feventigh leguen van Merida, en oock foo tuftchen Soconufco, Chiapa, Yucatan, Flonduras, en Gua-
veel van Valladolid, omtrent de kuft van dc Golfo de Hon- temakidefe Provincie heeft overvioedigh van
fruyten,vifch
duras. - en voorts meer andere noodige dingen. De Provincie en

De Provincie Tabafco ftaet onder Yucatan, is vlack lant, \'t Gouvernement, welck eygentlijck wort genoemt Guate- Gmtewda,
vol moeraflchen, meyren, daer veel vifch wordt gevangen, mala, en by de Indianen QiJantemallac, welck is te feggen
als Manates, Tortugas , en Yguanas. \'t Landt is laegh, en een verrotte boom,is op de kufte van de Zuyd- zee : \'t lant is
meeft boft^chagie, vel Brafilie, Cederen, en andere boomen, van goede temperature, vruchtbaer van Maiz en cottoen,
en in de boftchen is groote overvloedt van de vruchten van tarwe waft daer feer overvioedigh , gelijck oock andere fruy-
\\ landt, als Mameyes, Zapotes, Aguacates, Guajabos, en ten, foo van Caftilien, als van \'t landt, met oranjen, vygen,
andere wel-rieckende en fmakelijcke vruchten. Door de limoenen, en veel Cacao. Om zout te maken,backen fy de
vochtigheyt en hitte is \'t feer vruchtbaer, en bequaem voor aerde daer\'t zee-water heeft over-gevloeyt, met potten in
weyden van groot vee, tot Maiz en Cacao, welck is de ovens, door menighte van hout,en trecken daer foo de zou-
grootfte rijckdom van \'t landt; hier in betalen fy haren tri- tigheyt uyt. ïn hare wateren is feer veel vifch van diverfche
buyt, en geven jaerlijcks twee duyfent Xiquipiles van Ca- foorten, oock veel Crocodillen. \'t Heeft veel weyden,welc-
cao, elcke Xiquipil is acht duyfent Amandelen. Daer is ke fy noemen Zabanas, daer veel Eftancias (dat zijn bouw-
groote menighte van Wijngaerden, Vyge-boomen,Lijmen, huyfen) zijn,van koeyen en oft^en: men vint daer witte byen.
Limoenen , en Orangie-appelen: daer waft veel Maiz, en die witten honich en was maken.Los Yzalcos heeft veel Ca- L
os Yx-al-
werdt drie ofte vier reyfen des jaers verfamelt, oock waft het cao, foo dat \'t gene naer Nova Hifpania wort gebracht, en
cos*
rijs daer wel, en hirs, en allerhande hof-kruyden van Span- \'t gene fy daer verbcfigen , en de vier plaetfen van los Yzal-
jen. Daer zijn veel Tigrcn, Leeuwen, Deynen, wilde Swy- cos, meer dan vijftigh duyfent Cargas beloopt; ieder Carga
nen, hoewel kleyn; Konynen, Armadillen, Meerkatten, is foo veel als een man t\'effens kan dragen. Defe plaetfen
Herten, Tepeyzquintes, Yguanas, en ander ongedierte; beftaen wel twee mijien in\'t vierkant, foo dat men fulcke
Fayfanten, Paeuwen en Papegayen van veelderley foorten, hoven en haer vruchten nergens elders in dc werelt vint. In
Quackelen, en allerhande groot en kleyn gevogelte van defe Provincie is een Volcan die altijdts roockt, en op fom-
differente couleuren, veel Hoenderen van Kaftilien, Ring- mige jaren fulcken menighte van affche heeft uytgeworpen,
duyven , en Tortel-duyven. Men verfamelt daer geen cot- dat hy \'t landt daer mede eenige mijlen in \'t rond bedeckte,
toen, hoewel het daer oock waft, brengen\'t van Yucatan , dede feer groote fchade in de hoven van\'tCacao,naer\'t zuy- .
als mede andere ftoffen om in te kleeden, door dien \'t volck den. De Provincie San Salvador is vruchtbaer als de voor-
gan Sal-
de cottoen niet kan beneficeeren,befigh zijnde met koeyen gaende. De ftadt San lago de Guatemala is de voornaemfte vader,
cn verekens te voeden, en naer het Cacao te fien, want de- in defe Provinciën, de andere zijn S. Salvador, la Trinidad,
wijl \'t noch op de boomen ftaet, komen de Apen, Eeck- S. Miguel,en Xeres de la Frontera. De Provincie en \'t Gou-
hoorentjes, en ander gedierte het felve eten eer \'t rijp is. De vernement de Honduras heeft feer veel bergen,en fchoone
Honduras,
Mofquitos zijn in dit landt foo overvioedigh en moeyelijck, valleyen, vruchtbaer van Maiz, tarwe, en allerhande vee; is
dat men niet kan ftapen fonder pavillon. In defe Provincie rijck van honigh en wafch; daer zijn eenige mijnen van gout
is alleen een woon-plaetfe van Spanjaerden, welck is Tabaf- en filver , overvloedige vidualie j daer waffen calabaftèn in
co, anders oock genaemt la Villa de Nueftra Senora de la groote overvloedt, waer door de eerfte ontdeckers van defe
Vittoria, om de vidorie welck Cortez hier op zijn eerfte kufte, vindende vele in zee drijven, noemden defe zee Gol-
reyfe had tegen de Indianen. fo de las Ybueras, en de Provincie las Ybueras, hoewel daer

De Audiëntie van Guatemala is verdeelt by de Spanjaer- nae, om de groote diepte die de ftier-luyden vonden om-
den in dertien principale Provinciën, (behalven de andere trent een Cabo van defe Provincie,fy de naem gekregen,en
kleyne,) welcke zijn Chiapa, Soconufco, Suchitepec, Gua- behouden heeft de Honduras. Defe Provincie heeft vier fte-
temala, Verapaz, Ycalcos, San Salvador, San Miguel, Hon- den van Spanjaerden, en twee vlecken, te weten Vallado-
duras, Chuluteca, Nicaragua, Taguz galpa, en Cofta rica. lid, Gracias a Dios, San Pedro, Puerco de Cavallos, Tru-
In alle fprekenfe differente talen. De Provincie en Bifdom xillo, en San George de Olancho. Valladolid, dc hooft-ftadt
Chiava. Chiapa, heeft zijn naem nae de plaetfe genaemt Chiapa, in de Honduras, veertigh leguen van de Noord-zee, is een
light tuftchen Soconufco, Nova Hifpania, Tabafco, en Ia fraeye gelegenheyt, men heeft in haer diftrid goede filvcr-
Verapaz: defe is verdeelt in vier natiën , Chiapanecas, Zo- mijnen ontdeckt. De Gouverneur houdt hier gemeenlijck
ques, Zeltales, en Quelenes. Daer waffen feer hooge pijn- zijn woon-plaetfe,nefïens de Threforier van de Koning; en
boomen, myrtus, haegh-appel-boomen, de
fruyt-boomen daer is een fmelt-huys voor de mijnen voorfz., oock de Ca-
van Spanjen feer wel gelijckende, befonder de boomen die thedrale kercke daer getransporteert van Truxillo. De ftadt

eenigh liqueur uyt geven: voorts jenofïen die\'t gantfche jaer Truxillo is een mijle van de Noord-zee; zijn haven, ge-

duurcn, lelien, en allerhande moes-kruyden, als in Cafti- naemt luan Gil, is een baye, en van de windt befchut, daer

lien, boonen, kooien, poleye, en andere goede kruyden , de fchepen, die voorts naer Guatemala willen, eerft ontla-

dc bergen zijn daer gantfch vol note-boomen. De Span- den ofte aen-komen, fy is gelegen tuft^chen twee rivieren

jaerden hebben daer, in een ronde valleye, een feer bequa- van goet water, en vifch-rijck, in een landt w^el getempert,

me plaetfe, de ftadt Ciudad Real gebouwt, die by fonderlin- vruchtbaer van lijf tocht, daer veel honigh en was valt, de

ge privilegie van de Koning gegouverneert wordt door or- koeyen zijn grooter als in Spanjen, de wijngaerden dragen

dinaire Alcaldes; de Cathedrale kercke is daer, een kloofter tweemael \'s jaers, als oock het koorn; in fomma, alle vruch-

van Dominicanen, met veel dorpen van Indianen,van welc- ten waffen daer wonder wel. Nicaragua, eertijdts Neuvo Ntcaragua,

ke \'t principaelfte is Chiapa. Defe valley is kout en droogh, Reyno de Leon,heeft verfcheyde Provinciën in fijn begrijp,

de lucht gefont, hoewel feer fubtijl, daerom waften de Li- als Nicoya, Nequecheri, Mabyte, Diria, Mefaya, Managua,

moenen daer niet, nocht orangien, maer wel peeren, appe- Cacaloaque, Ceveaco, een gedeelte van de volckeren welck

len, queen, nerfcn, de kerftèn dragen weynigh, de kriecken men noemt Chontales,los Micos,en Madera.\'t Lant is ovei-

SdammcA\'

Tdafco,

GUATE-
MALA.

f:
-1

I !

-ocr page 274-

G U A T

vloedigh van allerhande lijftocht, hoewel daer geen tarwe
valt, maer wordt van Peru met meel voorfien. Daer worden
veel ftieren, koeyen, cn verckens aengequeeckt, oock eeni-
ge geyten; maer men heeft daer geen fchapen. Daer is veel
vifch, geen peerlen ofte gefteenten; maer men vergadert
daer veel cottoens, Pita, een gewasxlaer men fterck garen
van fpint, veel honigh, Maiz, Chille ofte Axi, en erweten.
De ft:eden zijn Leon de Nicaragua, Granada, Neuva Sego-
fica. via, Iaën, en \'t vleck Realejo. De Provincie van Cofta rica
is tamelijck goedt landt. Daer zijn twee plaetfen bewoont
by de Spanjaerden, Aranivez, en dc ftadt Carthago, bynae
iri \'t midden van de Provincie, welck heeft haer haven en
ontlading-plaetfè beyde aen de Zuyd cn Noord-zee; op dc
weicke eenige rivieren leggen tuftchen Nicaragua en Vera-

Il\'\'

A.

M

gua, dïe met dit Gouvernement gemeen zijn. De Provin-
cie Veragua is feer berghachtigh,dicht bcwaftèn met ftruyc- Veragun»
ken en geboomte, fonder weyden of vee, daer waft geen tar-
we oft garfte, heeft weynigh Maiz, en hof- ofte moes-kruy-
den ; doch is overladen met goudt, van wegen foo vele rijc-
ke mijnen : \'t volck is feer ftout en ftrijdtbaer, en meeft in
oorloge met de Spanjaerden : de eerfte Ammirand Colum-
bus ontdeckte dit landt in \'t jaer 15 oz. In Veragua zijn dc
volgende plaetfen by de Spanjaerden bewoont, de ftadt la
Concepcion, daer de Gouverneur zijn refidentie heeft, en
andere officiers : de vlecke la Trinidad : de ftadt S. Fé met
een fmelt-huys en onder-officiers; de ftadt Carlos en is geen
haven van eenige fonderlinge waerde.

11

-ocr page 275-

D\' E Y L A N DEN

der

C A N I B A

E S.

An d\'ooftfijde van
S.
luan de Puerto Rko af,
tot aen \'t vafte landt
van \'t zuyderdeel van
America, leggen vele
kleyne eylanden, die,
in de gedaente van een
boge, fijn als eenaf-
Ichutièl dwars in zee,

en worden Carihes, Canihaksen Anthropophages,
dat is, Menfchen-eters, na den aert der inwoon^
ders, geheeten in weickers befchrijving wy
foo kort, als mogelijck is, fullen wefen.

Anegada leght ten ooften van \'t eylandt S. lan,
en II mijlen van Saba ten noordweften, pp de
hooghte van i8 graden en
30 minuten. Het is
ontrent feven mijlen lang j en heeft delè naem,
die fchipbreuck, oft in zee vergaen, beteeckent,
van de laeck felf want het leght byna met de
zee gelijck, en is vol bancken en rotfen, die de
fchippers bedriegen, en in gevaer brengen.

Anguilla is een eylandt dat fèer lang is, maer
feer final, daer van het de naem heeft: het leght
ten ooften van \'t eylandt S. Jan , en 18 graden
20 minuten benoorden de Middaghlijn. \'t Aert-
rijck is onvruchtbaer ^ oock gebreeckt hier foet
water: daer fijn eenige bequame doch kleyne
Ibutgroeven.

Antigua, oft S. Maria del Antigua , leght op de
hooghte van 16 graden, en
30 oft jo minuten,
en als in \'t midden tuftchen
Barhada en Dejfeada:
het is fes oft feven mijlen lang en breet j en niet
wel aen te komen , om d\'onfekerheyt van de
fanden en klippen, daer ontrent gelegen. De
Hollanders quamen hier by geval in
\'t jaer
ióz8, doch te lande komende , vonden fy niets
dan boftchen en moeraftchen met flijck ver-
vult want het is onbewoont, en heeft oock
geen foet water.

Het Vogel-eylandt y \'t weftelijckfte en byna het
laetfte van allen, is op de hooghte van
15 gra-
den en 45 minuten gelegen : het is byna met de
zee gelijck, en weynigh hooger, en daerom feer
gevaerlijck voor \'t fcheepsvolck.

Barhada is op de hooghte van 17 graden en
30 minuten ten noordoolten van
Monferrata, en
twaelf oft dertien
mijlen van ten noor-

den : het is laegh , en de zee , die daer rontom
loopt, vol bancken, en gevaerlijck om te belèy-
len: evenwel hebben \'t de Hollanders fonder
perijckel befocht, want fy vonden een baey ,
iTiet een tamelijck goede reede doch hebben
niets gefien dat waert is te verhalen , nademael
het een nederigh en onvruchtbaer lant is, en
ontrent vier mijlen lang.

America.

i^amert.

\'jimgAda,

jintigua.

Pogel-ej\'
Undt,

jBarbada*

Barbados oft Barhudos, \'£ laetfte van defè eylan- Bmhudos,
den ten ooften 5 leght op de hooghte van
13
graden zo minuten, oft meerder, en ftreckt fich
noordooft en zuydweft, in een langwerpige ron-
de gedaente en heeft ontrent feftien, oft ach-
tien mijlen in\'tomgaen , gelijck de Nederlan-
ders onlangs aengeteeckent hebben, \'t welck
veel grooter is dan men het tot nu toe in de
kaerten heeft geftelt: \'t aertrijck is hier hooger
als in d\'andere, en dat van Engelandt genoegh-
faem gelijck : doch de noordfijde is evenwel de
hooghfte, en rontom met groene boomen ver-
ciert. D\'ooftkuft is deurfneden met vele ope-
ningen en wateringen , die tot in zee ftrecken:
die van \'t zuyden ontfangt de zee in een groote

, . » ö O

baye, die tot een goede reede aen de fchepen
-dient, waer oock een kleyne riviere in de zee
valt. \'t Aertrijck geeft hier weynigh, dan alleen
een fekere boom, van de felve fmaeck als gem-
ber , en feer fcherp j de bladeren fijn doncker
groen, en ront aen \'t eynde fijne kleyne bloe- ^
men fijn in \'t ronde verfamelt als die van de
vlierboom, die yder vijf bladeren hebben, welc^
ke fijn als
purper van buyten, en geel van bin-
nen : de ichors is effen, en \'t hout hart, van
binnen fwartachtigh
defe boom waft beft aen
oevers en moeraflige plaetfèn. Dit eylandt voed
oock vele verekens. D\'Engellchen hebben hier
in \'t jaer
1627 een colonie oft voickplanting
gebracht, die de boffchen afkapten, om ta^
back te planten, oock oranjeboomen , en an-
dere diergelijcke, van elders hier gevoert, ia
d\'aerde te fetten.

5. Bartholomeus is een eylandt gelegen byna op s, -Bmy*
de hooghte van 17 graden, ten ooften van \'t ey-
landt S.Martin, ten weften van de Barbada,
en van S. Chriftóffel, oock ten ooften: het is
tamelijck groot in fijn omring, en heeft een
verheven aerdtrijck y maer is fèer moeyelijck
te genaken, om de bancken die \'t omringen.

Beke oft Bekia ( van \'t welck de Spanjaerden Bcke.
in hunne boecken geen gewagh maken, en dat
eerft door de Hollanders, foo ick geloof, is be-
focht) leght drie , oft, als andere willen , vijf
mijlen van S. Vincent: het is byna tien mijlen
groot in fijn omring , en heeft maer een baey,
\'t welck is een treffelijck befchut voor de woefte
winden. Dit eylandt is met boomen bedeckt,
en heeft een vruchtbaer aerdtrijck, bequaem
genoegh om te bewoonen , indien het geen
loet water gebreck had: het is 12 graden en
24 minuten ten noorden van de Linie Equino-
étiael, en ten zuydweften van S. Vincent, ge-
leeen.

S. Chriflofaly oft S. Chriftóffel, leght in \'t mid-

D 2. den^ "

i

- fü:

IA

\'lijp!
; I : B lï\' :

. Iii ^

=i

I

\'i:

tl

i!\'

-ocr page 276-

f\'

f

^ \' .ï!

li

■ I.

-ocr page 277-

N D

N

D\'

A

den tuffchem d\'eylanden Nieves en S. Eufta-
chio , op de hooghte van
17 graden en 20 oft
30 minuten : het is ontrent fes mijlen groot, en
■ Itreckt fich zuydweft en noordweft; de breette
is ongelijck, want aen de noordweftfijde is het
meer dan tien mijlen breet, en maer vier aen
de zuydooftftjde, om dat de zee daer een groo-
te baye maeckt, foo dat het eylandt daer feer
fmal uytloopt. \'t Aerdtrijck is bergh-achtigh,
doch infonderheyt ten noordweften, maer ten
zuydooften heeft het vele fbutkuylen. Voor
eenige jaren hebben de Franfchen en Engel-
fchen ftch hier neder gefet, om taback te plan-
ten (welcke hier feer geacht wort,) en hebben
alle d\'oude inwoonders , die menfchen-eters
waren, gedoot oft elders verjaeght, om datfe de
vremdelingen befpieden , en hinder deden :
doch defe gemelde vremden wierden gedron-
gen \'t eylandt te verlaten, door de komft van
• Don Frederico van Toledo , die hier met een
groote Spaenfche vloot quam ,• maer fy fijn
ledert weder gekeert , gelijck de Hollanders
verhalen, en houden fich beefich, gelijck te
voren , om \'t landt te bouwen, en taback te
planten.

Defeada, Deffeada IS Op de hooghte van 16 graden en
10minuten ten noorden, gelijck
vande Ne-
derlanders nauwkeurigh is waergenomen : het
leght tien mijlen van Guadalupa naer \'t noor-
den , en fes oft feven van Marigalante : Chri-
ftoffel Columbus heeft het in fijn tweede reyfe
eerft ontdeckt : de Spanjaerden fijn gewoon
hun cours hier op aen te fetten als fy van de
Canarien komen : het ftreckt fich noordooft
en zuydweft \'t heeft geen boomen, en fchijnt
ter eerfter opficht een galeye : het noorder-
deel is lager dan d\'andere, en \'t zuyderdeel ver-
heft fich in de rondte : het aerdtrijck is fwart,
gefchockeert met witte en roode aderen: de
zee is aen defe fijde vol bancken, en ruyfcht
met fijn fchuymende baren tuftchen vele
rotfen.

Dominica is 12 mijlen lang, maer foo breet
niet j \'t is op de hooghte van 15 graden en
30 minuten , en ontrent drie mijlen van Mati-
nino ten noordweften, gelegen : aen de noord-
weftfijde is \'t hooger als d\'andere; en als men
het van verre fiet, fchijnt het gefcheyden te
wefen: inde bayen fijn eenige goedereeden.
Hedensdaeghs woonen hier noch eenige Cari-
bes die naeckt gaen, hebbende \'t geheele li-
chaem beftreken met fekere roode verwe : fy
eten menfchen vleefch; en fijn groote vyanden
der Spanjaerden, ongetrouw tegen een yder,
uytgefeyt de gene diefe niet durven oft konnen
hinderen : de mannen laten fbo wel als de vrou-
wen hun hair lang waffen ,• en hebben haren
Caßique, oft Overheer, die fy gehoorfamen,
alleen van d\'andere met eenige teeckenen aen
\'t lichaem onderfcheyden. Men heeft hier twee
fonteynen met warm water befpeurt, een der
felve ontfpringt niet wijt van de mont der
grootfte baye die naer het noordweft ftreckt,
dicht by de zee i en by den oever van een ri-
vier. De weftfijde heeft een bequame haven,
en goede gelegentheyt om water te halen, door

Ijl

: !l \'\'i
: / I \' .i

!i ï f!\')

Dommca.

,1 \' ■ ;

Ijl

\'t middel van een kleyne riviere, ontrent twin-
tigh treden breet, die hier in zee loopt.

S. Euflachio is een kleyn eylandt ( hoewel fom- S. fuß,
mige feggen dat het tien mijlen in fijn omring
heeft, ten noordweften van S. Chriftoffel, en
ten zuydooften van Saba , op de hooghte van
17 graden en 40 minuten gelegen, gelijck de
Hollanders waergenomen hebben : het ver-
heft fichais een pyramide , en fchijnt, als men
\'t van verre fiet, een fiiyckerbroot te wefen.

Granada is naeft aen \'t vafte landt van Ameri- Crm^
op de hooghte van 12 graden i j minuten

I

ca

en tien mijlen van \'t eylandt S. Vincent ten
zuydweften gelegen, in welcke wijdte vele kley-^
ne
eylanden, Begos en Granadillos genaemt,
als gefaeyt leggen. De gedaente is als een waf-
fende maen , hebbende tuftchen \'t noorden en
zuyden ontrent fes mijlen in de langte , doch
aen d\'eynden is het naeulijcks een mijl breet:
de Caep die naer \'t zuydweften ftreckt, heeft
een baey die fèer bequaem is om water te ha-
len. \'t Geheele eylandt is met dichte boftchen
befet ^ \'t aertrijck is evenwel vruchtbaer, maer
wort door landtkreeften oft kanckers, die de
wortelen van \'t gefaeyde af-eten , feer befcha-
dight , hoewel dat men gelooft dat dit quaet
fich niet verder uytftreckt als tot de landen on-
trent de ftrant gelegen : men vint hier veel Ar-
madilles: van de maent lunius tot inOdober
wort hier een groote menighte zeefchildpadden
gevangen. Het wort van de Cariben oft Cani-
balen bewoont, die d\'andere
eylanders in feden
en wreetheyt gelij ck fij n , hoewel fy vele vruch-
ten aen d\'aenkomeren verkoopen, als fy hen
niet konnen befchadigen; want hoe meer be-
leeftheyt fy betoonen, hoe meer men fich voor
hen moet wachten.

Gmdalupe, eertijdts van de Wilden Caracueira
geheeten, is op de hooghte van 16graden 15
minuten , als de Nederlanders hebben aenge-
merckt , en ten weften van Deffeada gelegen:
het ftreckt noordooft en zuydooft acnt mijlen
in de langte, de zuydweftfijde verheft fich tot
bergen, doch d\'ooftelijckfte is vlack op den
top : het wort zuyden en noorden door een
kleyne graft gefcheyden, alleen bequaem om
met canoas, dat fijn hunne kleyne fchuytjes,
te bevaren. Aen de zuydfijde wort het belpoelt
van een diepe zee , daer men een lèkere reede
vint om fchepen te bergen. De Wilden die \'t be-
woonen , fijn gelijck als die van d\'andere eylan-
den. De fcheepsvloten , die uyt Spanje komen,
fijn hier nu gewoon water te halen, en dan fich
na hunne verordineerde plaetfen te begeven.

S. Lucie oft Santa Lu^ia leght ten zuyden van S, Luz
Dominica en Matinino , op de hooghte van 13
graden en 40 minuten benoorden de Linie, ge-
lijck de Hollanders waergenomen hebben : het
is bergh-achtigh 5 want aen de zuydweftfijde
fijn twee bergen d\'een van d\'ander door een
kleyne tuftchenwijdte gefcheyden, welcke door-,
fneden is van alle fijden met vele rotfen j lbo \'
dat de gemelde bergen feer hoogh uytfteken,
en worden van verre boven al \'t overige deel
van\'t eylant gefien. D\'inwoonders gaen naeckt,
hebbende \'t geheele lichaem met root beftre-
ken ;

-ocr page 278-

D Ë H c A i

kén \'y fy fnijden kleyne liniea io hun aen/ichten
van d\'oogen af tot aen d\'ooren hebben fwart
hair, en üjn , foo wel als d\'andere , onmenfche-
lijck in hunne feden.

Marïgalante leght vijf mijlen van Dejfeada ten
zuydwellen , en byna ioo veel van Dominica
ten noordooften, op de hooghte van i j graden
en 40 minuten : het is effen en vol boftchen ,
foo dat het fchijnt, als men \'t van verre fiet, dat
de boomen op de zee drijven : het wordt dick-
wils befocht van Wilden, die d\'andere eylanders
gelijck fijn 3 oock is \'t onfeker, oft het bewoont
wort.

S. Martin is op de hooghte van 18 graden en
IJ minuten ten ooften van \'t eylant
S. luan de
Puerto rico ,
acht oft negen mijlen van \'t eylant
S. Chriftóffel ten noordweften, en van Anguiila
ten zuydooften gelegen en aen de noordfijde
met vele kleyne eylanden, die byna
foo laegh
fijn als de zee , befet. Het is vijf oft fes mijlen
lang, en vier breet, gelijck de Hollanders ver-
halen. Het heeft geen fbet water , en wort vaa
geen Wilden bewoont: men kan daer lichtelijck
aenkomen j aen de weftfijde heeft het bequa-
me reeden , en eenige föutgroeven , infonder-
heyt een groote , die men leght dat twee mijlen
in fijn omring heeft , welcke een uytnemend
goet fout uytlevert.

Matinino oft Matilino ( eertijts van d\'inwoon-
ders , die geen andere dan vrouwen waren ^ als
fèker Schrijver mtemyMadanina geheeten) leght
op de hooghte van 14 graden en 30 minuten,
en ontrent drie mijlen van \'t eylandt Dominica
ten zuydooften: het is geheel bergh-achtigh,
en in\'t midden van\'t landt fijn drie heuvelen,
die boven anderen uytfteken; van welcke de
hooghfte een ronden top, en de gedaente van
een hoedt heeft, welcke men \\ eerft gewaer
wert aen alle fijden als men dit eylandt naerdert.
Het wordt bewoont van een onmenlchelijck
volck , en meer genegen tot oorlogh dan alle
d\'andere Wilden in defe eylanden : de Neder-
landers , die hier voor eenige jaren geweeft fijn,
fèggen , datfè niemant hier vonden; oock weet
men niet, oft dit volck elders is vervoert.

Montferrato leght op de hooghte van byna
17 graden ten noorden , als de Hollanders heb-
ben bevonden elf mijlen van Guadalupe ten
weften , en vijf van Rotundo ten zuydooften :
Het is van een ronde gedaente , lang drie mij-
len , en byna foo breet. Het heeft twee fant-
bayen , daer men goede reede voor de fchepen
vinten in een der felve bequame gelegent-
heyt om fich van water te voorfien,door \'t mid-
del van een kleyne rivier die van de bergen af-
valt en in de bay ftort, hoewel die fomtijts door
de vloet der zee met ilijck wort geft-opr. Het
aertrijck is hoogh, vet, en vol boftchen, en der-
halven fèer bequaem 0111 bebouwt te worden.

JSlieyes is vijf mijlen groot in \'t omgaen : leght
op de hooghte van 17 graden en
lo minuten
ten noorden , ontrent drie mijlen van Redondo
ten noordweften fèven van Montferrato , en
een van \'t eylandt S. ChriPcofal ten noordoo-
ften : her is twee mijlen lang , hoogh in \'t mid-
den , bedeckt met een feer dick bofch, en be-
America,

S» Martin,

Matimno.

Mentftrrd\'
to.

J^HVes.

^ i Ë A L Ë S. j j

fproeyt met vele beeken van loet water : d\'in-
woonders van Dominica fijn gewoon hier fom-
tijts te gaen jagen. Men feght oock , dat d\'En-
gelfclien, die hier in \'t jaer ïói8 een colonie ge-
bracht hebben , daer fonteynen van warm wa-
ter vonden.

Rotunda , in \'t gemeen Redonda oft Redondo ge- Rotmäit,
heeten, leght zuydooft van Mm^, en noord-
weft van Montfèrrato op de hooghte van 17
graden en 10 minuten : het is kleyn , ront, en
m \'t midden byna in de gedaente van een broot
verheven: men kan het lichtelijck genaken ,
want rontom is de zee diep en geenfins ge-
vaerlijck.

Saba is ten noordweften van \'t eylandt S. Eu- \\
ftachio, en wat kleynder als het felve, maer veel
ronder , in \'t midden fpits opgaende als een
fuyckerbroot; het wort omringt van een zee
die niet feer diep is, doch evenwel niet te vree-
fen,om datfè fonder gevaer is j \'t is op de hoogh-
te van 17 graden en 35 minuten gelegen.

Santa Crus y eertijts van fijn oude mwoonders Cm/:
Ayay genaemt, is op de hooghte van 17 graden
en 25 minuten, gelijck de Hollanders nauwkeu-
righ hebben waergenomen : het leght 12 ofc
15 mijlen van \'t eylandt 5.
luan de Puerto rico ten
zuydooften, en is acht iriij len lang : het heefc
hooge bergen, en ichijnt van verre gedeelt te
wefèn; oock is het wefterdeel veel hooger als
\'t overige , by \'t welcke een goede haven is voor
de fchepen : het is vol boffchen, maer heefc
weynigh ibet water. Onder de vruchtboomea
is \'er een die een gewas draeght als een groene
appel, welcke gegeten fijnde , foodanigh de
tonge der menfchen doet fwellen , dat fy die in
24 uren niet gebruycken konnen , doch fonder
gevaer, want het gaet van fèlf over: oock moet
men fich wel wachten van het aenftcht voor
\'t opgaen der zon te waftchen met het water
der poelen oft ftaende meiren , \'t welck hier in
overvloet is j want het foude foodanigh opfwel-
len, dat men naeulijcks uyt d\'oogen Ibude kon-
nen fien; maer na \'t opgaen der zon is \'t niet foo
gevaerlijck.D\'Engelfchen hebben yder gewaer-
ichuwt voor defe twee faken, na datfe die tot
hun nadeel hadden ondervonden.

Santos fijn drie oft vier kleyne eylanden, door samsl
finalle tuftchen-wijdten van elckander gelchey-
den : fy leggen op gene ftjde van \'t eylandt Gua-
dalupe ten zuyden, en in \'t midden tuffchen de
felve en \'t eylandt Dominica.

Somhreroy dus genoemt om dat \'et de gedaente Scmhrer<fé
van een hoet heefc, is een kleyn eylandt ten
zuydooften van Anegada , op de hooghte van
18 graden en 30 mioucen , en in \'t midden van
fandige bancken, gelegen.

5. Vincent leght ten zuyden van S. Lucia, 16 S. rtnem.
mijlen oft meer van Barbados ten weften, op
de hooghte van 13 graden, als de Hollanders
wel aengemerckt hebben. Dit eylandt is byna

ront, en niet ongelijck het eylandt Ferro, een

der Canarifche: het is fès mijlen lang,en ftreckt
ooft en weft. \'t Aertrijck is lèer vruchtbaer, foo
dat het van felf füyckerriet voortbrengt; oock
wort het van vele beecken en kleyne rivieren
belproeyt. Laog^ de zuydweft-kuft heeft hef

D 3 vek

• ri;:

ïMlli

t! \' \'

M

-ocr page 279-

». i

il ■ \'\' \' \'

iti :

D\' E Y L A N D E N DER CANIBALES.

vele bayen , en daer in bequame reeden voor
de fchepen : men kan hier oock, byna Ibnder
moeyte , verfch water halen. D\'inwoonders fijn
van een felfden aert en feden als hunne nabu-
ren : fy fijn van middelbare grootte, luy en
traeg , en die geen ander (brg hebben dan om
televen:
en evenwel fullenfe, dat wonderlijck
is, met hare canoas oft fchuytjes dwars door de
zee tot aen \'t
vafl:e landt varen , \'t welck 3 j mij-
len van hun eylandt leght, naer \'t welck ly dan
wederkeeren , fonder eenigh behulp van kom-
pas. Van hier tot Granada fijn niet meer dan
12 mijlen , gelijck de Hollanders Teggen: tul^/
Ichen beyde leggen eenige kleyne eylanden, die
men
Begos en Granadillos noemt, van \'t welcke het
onnoodigh is iets te Ipreken.
VtrgQ Cor- Yirgo Gorda, ten noordwellen van \'t eylandt
Saba, is hoogh , en ront van gedaente, en gele-
Vivgines. gen daer de
Virgines ohe kleyne Maeghden begin-
nen , welcke tien oft twaelf in getal, fich oofl:
en weil naer \'t eylandt van
S. luan de Puerto rico
uytftrecken : delè eylanden fijn hoogh, en fon-
, der boomen leggen op de hooghte van 18 gra-

den benoorden de linie Equinoiftiael : men
achte hen eertijts lèer gevaerhjck, om de banc-
ken en rotfen, maer fonder reden, gelijck d\'En-
gelfchen verthalen j dewijl de canalen oft armen

s:: il

I,

i iM

S.

der zee, die daer tuftchen loopen, diep genoegh
fijn, en een reede voor duyfent Ichepen konnen
geven : hier is grooten overvloet van viftchen,
en niet minder van vogelen , van weïcke Ibmmi-
ge belondere namen van \'t zeevarende volck
hebben ontfangen : die begeerigh is om de fèl-
ve te weten, kan de reyfen oft zeevoyagien daer
over nafien. Dit hadden wy te fèggen van d\'ey-
landen der
Canibales, waer van het grootfte deel
woeft is; Ibmmige worden noch door d\'Anthro-
pophages oft Menlchen-eters bewoont, en eeni-
ge andere door de Chriftenen bebouwt.

Het is tot bell uyt dienftigh den genen die Fm>/j
defe zeen befeylen , en \'t ancker ontrent delè
eylanden werpen , te waerfchuwen , datfe fich
forghvuldigh wachten van fekere vifch die men
hier veel vint, uyt vrcefe
van in groot gevaer te
komen: defe vilch is van groote en gedaente
als een zee-ael, fijn vel is fraey gefpickelt met
een licht groen ; hy heeft een groote muyl,, en
feer fcherpe tanden : \'t vel afgeftroopt, is hy
lèer wit en van goeden Imaeck, maer lbo fenij-
nigh van aert, datfe den genen, die daer af eten,
in \'t grootfte gevaer, ja felf der doot, brengt,ge-
lijck niet alleen d\'Engellchen, maer oock de
Hollanders, tot hun groot nadeel en fchade^
hebben ondervonden.

\'Hlffi

V iii

F,»!
f

NIEU

-ocr page 280-

I i

: ;i
i

u

!
!
:

6

N I E V W-N E D E R L A N D T,

E N

N I E V W-EN G E L A N D T.

iS^li\'

NIE V w. ^^^^^^^^^^^^^^ ^^ quartier van Weft-Indien
î^fSin^\' MÙ 0m welck de Hollanders noe-

LANDT. mm ®»men Nieuw-Nederlandt,

dewijl \'t felvè op koften van
de Nederlanders eerft naer-
der wierd ontdeckt, is eenige
jaren achter den anderen be-
varen, en met een fortjen
en woonplaetfe van hun
voorfien, met fpeciael odroy
van de Staten Generael van
de Vereenighde Provinciën.
Wat de eerfte ontdeckinge belangt j in \'t jaer 16Qp Tonden
de Bewinthebbers van de geodroyeerde Ooft-Indifche
Compagnie in Hollandt, een lacht uyt,daer voor Schipper
en Koop-man op voer Hendrick Hudfom, om in \'t noord-
ooften een deurgang naer China te Toeken,maer over fteec-
kende verviel hy op Nova Francia,en naer \'t zuyden Tetten-
de, quam hy ten laetften in dit gewefte, van waer hy naer
huys keerde, en fijn Meefters van fijn weder-varen rapport
dede. Hier op hebben eenige koop-lieden Tchepen uyt-ge-
ruft,en Tedert derwaerts genegotieert,befonder aen de rivie-
re , die, na de aenwoonende volckeren, de Manhattes ge-
noemt is/ op defe tochten zijn verfcheyde plaetTen langs de
kufte öntdektivan de voornaemfte Tullen wy alhier een wey-
nig verhalen.HendrickChriftiaenfz eylandt is vol boomen,
wijngaerden, en verfcheyden gewaflen : daer is menigte van
gevogelte een goede kabel/auw-vangft. De baye ofte rivier
van NaflbuWen is feer groot, in \'t inkomen wel twee mijlen
wijdt i heeft in \'t midden eenige eylandekens, het is daer al
feer fchoon landt;en \'t volck kloeck van leden, en tamelijck
groot i daer zijn mede vellen van bevers, voften, en andere
beeften te bekomen, gelijck in de plaetfe daer omtrent. De
Ancker-baye heeft byde Hollanders twee namen, door
dienfe een eylandt in \'t midden heeft, en met twee monden
in zee komt,- het ooftelijckfte gat wordt genoemt de Anc-
ker-baye, en het weftelijckfte de Sloep-baye ; in de bodem
van de baye woonen de Wapenocks.en aen de weft-zijde de
Nahicans. De groote baye is gelegen tuftchen het vafte
landt, en feker gebroken landt ofte eylanden, die haer ftrec-
ken tot in de baye,welcke leydt aen de mont van de groote
riviere. In defe groote baye leggen vele eylanden groot en
kleyn i eenige kleyne in de mondt van defe groote baye, by
den hoeck van de viflchers, worden genoemt de Gefellen ;
en het eylandt welk dwars voor de baye Ieyt,\'t Lange eylant.
Aen de riviere van Siccanamos wordt Salm gevangen, is tot
fommige plaetfen feer ondiep,en niet hooger dan vijf oft fes
mijlen bevaerlijcki \'t volck op defe riviere worden genoemt
Sagimos oft Sacmos, Pequatoos, en Wapanoos. Aen \'t
Vriefche rivierken valt oock eenigen handel met de Wilden.
Omtrent de Verfche riviere en die van den Roodenbergh
woonen de Sequins, Nawaas, Norihans, en de Q^irepeys,
daer veel Bevers gevangen worden. Noch vorder in de baye
leggen feer veel eylanden,- foo dat Schipper Adriaen Block
de felve den naem heeft gegeven van Archipelagus. Daer
aen het vafte landt is een kleyn rivierken, geheel droogh.

Sïümois* De Wilden die daer woonen, worden genoemt Siwanois j

I f

op de eylanden voor defe bay woont een natie van Wilden,
welck men noemt Matouwax, die geneeren haer met vif. Mmu^
fchen binnen de baye^waerom den ooftelijckften hoeck van wax,
dit landt genoemt wordt by de Hollanders de Viflchers-
hoeck, en oock Cape de Baye. Het Helle-gat is een rivier,
welck in de groote riviere komt van de groote Baye ; de
Wilden brengen alhier de fchepen oefters, eeck-hoorent-
jens, en eynt-vogels.

De groote noordt-rivier van Nieu-Nederlandt wordt by
eenige genoemt de Manhattes riviere, nae de volckeren die j^corà-
bynae aen\'t begin ofte de mont van de riviere woonen ; by r/W.
andere oock Rio de Montaigne,- dochby de Hollanders
meeft de Noordt-rivier : aen \'t inkomen heeftfe eerft een
groote baye. eertijdts genoemt Porto May, nu bekent by de
naem van Godijns punt. Aen de ooft-zijde op \'t vafte landt
woonen de Manatthans, een quade natie, die haer altijdts
vyandelijck tegens de Hollanders hebben aen-geftelt j aen
de
weft-zijde woonen de Sanhikans, een beter volck, en
doodt vyanden van de Manatthans: defe,als mede de Aqua-
machuques, woonen binnen de zandt-hoeck,langs de baye:
en oock landtwaert in , aen de weft-wal zijn de Tappaans :
hooger de rivier op de Pachami, Waoranecs, Waranawan-
kougs, en Mahikans. Nae alle apparentie komt defe rivier
tot aen de groote riviere van S. Laurens ofte Canada ^ want
de HollandtfcheSchippers getuygen,dat hier,tot aen \'t fort-
jen Oranje, Wilden komen van de voornoemde riviere, en
van Quebelcq en Tadouffac. \'tï\'ortjen was hier geleyt in \'c
jaer 1^14, opeen eylandeken aen de weft-wal van de rivie-
re , daer een natie van Wilden woont, diefe noemen Mack-
waes, vyanden van de Mahikans ^ gelijck bynae alle die aen
de weft-zijde,vyanden zijn van de ooft-wal. Dit fortjen was
gemaeckt in forme van een redoutCjmet een gracht daerom,
van achtien voeten wijdt, daer lagen twee gotelingen op,
elf fteen-ftucken, en tien oft twaelf man in befettinge j dit
heeft driejaren geftadigh befet geweeft, en is daer nae ten
deele
vervallen. Op delè riviere valt grooten handel van Be-
vers-vellen,Otters, Voffen,Beeren-huyden,Mincken, Catte-
loflen,en diergelijckcihet is een fchoon en aengenaem land^
vol van fchoon geboomte en wijngaerden^daer en gebreeckt
niet dan de arbeydt en induftrie van menfchen, om een van
de fchoonfte en vruchtbaerfte landen te wefen van dat quar-
tier. De tweede groote rivier leyt binnen een groote baye,
genoemt Nieuw port Mayj waer van de noordelijckfte kaep
wordt geheeten Cape May, de zuydelijckfte Cape Corne- ^ort M^y,
lius, oft Cap Hinloopen, en leggen van malkanderen foo
verre als men over fien mach : defe rivier noemen de Hol-
landers de Zuyd-rivier: op defe rivier woonen diverfche na-
tien van Wilden, als de Sauwanoos.Naraticons, Ermomex,
Sankicans. De Minquaas, Capitanaftes, Gachços, Senne-
caas, Canoraakers, Konekotays, Matanackoufes, Armeo-
mecks, en diergelijcke,woonen verder in
\'t landt op een an-
der rivier j en is noch onfeker oft defe mede komt in de
zuyd-rivier, oft dat fy valt in de groote in-wijck van Chefe-
peack : alle defe volckeren zijn bynae van een geftalte en
conditie, als die daer van wy hier voren gefproken hebben j
bezaeyen \'t landt met veel Maiz, oock boontjens, en voorts
\'t gene de andere Wilden hebben.

. 1
i.r

Si
s\'i

i

! I

N I E V W-

E

America,

-ocr page 281- -ocr page 282-

N I E V W-E N G E L A N D T.

I.

At gedeelte van America,fiet
welck de Engelfche noemen
New - England , is gelegen
tuffchen den 41 en 4 5- graed,
benoorden de linie , van
Pennobfcot tot Cabe Cod,
die omtrent 75- Spaenfche
mijlen de een van de ander
verfcheyden zijn.
De Bay
van Pennobfcot, wordt van
de Fran^oyfen genoemt
Pemtegoueti is een rivier die
feer ver te landwaert in loopt, en wel bewoont by veel volcks.
De baye is vol van groote eylanden. Aen \'t ooften woonen
de Tarentines, weftwaert is de Kinnebeck, ofte Quinnebe-
quy, waer langs niet dan hooge rotfen zijn , met hout over-
groeytimaer daer de Wilden woonen,is de gront feer vet en
vruchtbaer. Sowocotuck, ofte Chovacoet,foo de Fran^oy-
feti het noemen, is een breede zand-bay,welck veel klippen
en eylanden heeft, en weynigh goede havens, als voor bare-
ken. Al defe kufte,tot Pennobfcot,en is niet dan hackelige
klifs, rotfen, en fteenige eylanden, vol groote boomen. \'t Is
een landt om eer van te verfchricken, als op te verluften;
nochtans is de zee daer foo vifch-rijck, als ergens licht te
vinden isjen defe barre eylanden foaverfien van goedt hout,
fonteynen, vruchten, vifch,en gevogelte, dat te gelooven is,
hoewel de kufte foo ongefien, dat de valleyen, pleynen, en
\'t binnenfte van \'t landt wel mogen vruchtbaer zijn. Voor
Tragabigzanda leggen drie eylanden, diefe noemen de drie
Turcx-hoofden j benoorden defe loopt een groote baye in,
daer fommige koorn-velden zijn. Accomak is een feer goe-
de haven en goedt landt, en niets gebreeckende dan indu-
ftrieus volck. Cap Cod is van hooge zandige bergen , over-
waffen met ftruycken van pijn-boomen en diergelijcke, een
excellente haven voor alle winden; defe Cape ftreckt fich
verre in zee, in forme van een zickel, makende alfoo aen de
weft-zijde een groote bay , weickers begin de Hollanders de
Noord-zee noemen, en wordt aen de ooft-zijde met de zee
befpoelt,daer op woont \'et volck van Pawmet.en in den bo-
dem van de bay,\'t volck van Chawum. (De groote baye,die
defèn hoeck maeckt,met het vafte landt wordt van de Hol-
landers genoemt de Staten baye, endekleyne, dievande
kromte van den hoeck felfs werd gemaeckt, de Fuyck-bay.)
Binnen defe bay is
een fuyvere kuft, dan vlack, foo dat men
wel een mijl daer van dient te blijvenjhet landt van die quar-
tieren is goedt,gevende op fommige plaetfen wonderlijken
aen-was van koorn, foo wel \'t gene de Wilden gewoon zijn
te gebruycken,als\'t gene by de Engelfchen daer is gebracht;
met ontallijcke varieteyt van voedtfame wortelen, en ande-
re kruyden en vruchten hier onbekent: de kufte heeft feer
bequame havens, vol van fonderlinge eylanden , bequaem
om volck op te plantenj vervult van allerhande boomen, als
eycken, cederen, vuren,pijn
-boomen,wal-noten,Gaftanien,
Saftafras, pruym-boomen, Calamus Aromaticus, &c. Het
volk is tra£tabel(foo menfe niet en abufèert)en dragen goedt
refped.De zee is wel verfien van allerhande vifch,cn op veel

plaetfen is goede gelegentheyt om zout te maken : het bin-
ne-landt heeft grooten overvloedt van gevogelte,als kalcoe-
nen, patrijfen, iwanen, kranen, wilde ganfen, eynt-vogels,
veel duyven,verfcheyde foorten van wilt,en eenige die twçe,
drie,en vier jongen t\'effens voortbrengen j daer is oock een
feker dier, welck de ingeboorne noemen moffe, foo groot
van lijf als een os, het hooft als een bock, met een breede
hoorn,welck hy alle jaer verandert,de neck als een hert,met
korte manen,loopende langs den rugge, \'t hayr lang als een
elandt, doch beter voor de zadelmakers, heeft een groote
bult hangende onder fijn ftrot, lange beenen, en voeten foo
groot als offen voetenj langer fteert als de boeken • fijn huyt
maeckt feer goede buftèls,en fijn vleefch is goedt om t\'eten,
welck de Wilden gedroogt bewaren. Om die te vangen,
maeckenfe diverfche-vuren, en befetten \'t landt met volck,
om defe beeften in zee te drijven, daer op andere paffen in
hare booten met boogen en andere wapenen,daerfe die mee
dooden. De bekende koopmanfchappen van dit landt zijn,
vifch van diverfche foorten, rijcke voeyeringe, als Bevers,
Otters, Marters, fwerteVofferi, Sabels, &c. Daer zijn oock
wijngaerden in abundantie, en aengenaem van fmaeck ,
doch de een beter als de ander. Daer valt hennip, vlas, zij-
de-graffe, diverfche mijnen van yfer-fteen,gdegentheyt om
peck en teer te
maecken, deelen, fparren, maften, oock toe
de grootfte Schepen.In fomma, daer komt niet uyt Vranck-
rijck, Duytftandt, oft de Sondt, oft men kan
\'t felve hier be-
komen met tamelijcke induftrie en arbeydt.Men heeft daer
oock eenige monfleren van paerlen gevonden, en Ambrc-
grisj en in de zee menichte van wal-viffchen, en meer dier-
gelijcke dingen , om handel mede te drijven. Aen de weft-
zijde van defe Noord-zee, hier vooren genoemt, quamen
de Engelfchen in \'tjaer 1620 in de Krane-bay,die grooter is
als die van Cabe Cod, omringt met fraey landt, en binnen
de bay twee fraeye eylanden onbewoont, en daer niet op
is
als boomen, oock ontallijck gevogelt,en in de bay excellen-
te vifch in fijn fayfoen.Sy vonden eerft daer aen \'t vafte landt
geen volck, maer plaetfen daer fcheen dat wel eertijdts ge-
zaeydt was geweeft j geen navigabele rivieren, maer
eenige
beeckskens van feer foet en verfch water, die in zee liepen.
De grondt, een fpit diep, is uytnemende vet landt, oock
zandt, graveel, en feer goede kley om potten van te backenr
oock fraey geboomte, en velerley kruyden, als voren is ver-
haelt. Aen t vafte landt daer hebben de Engelfchen in \'c
jaer 11 een Colonie geplant, en dc plaetfe genoemt
Nieuw-Pleymouth, op een hooge grondt daer veel landts
geftecht is, en ontbloot van boomen. Den i Marrii quam Tlemmh^
by haer een van de Wilden, die wat gebroocken Engelfch
had geleert, van de Engelfche die aen\'t eylandt van Mone-

higgon komen viffchen ^ defe vertelde haer alle de gelegen-
heyt van \'t land,en dat de plaetfe daer fy t begrepen hadden \'
genoemt was Patuxet ; en hoe , omtrent vier jaren geleden, :BAm(U
alle de inwoonders waren geftorven van een extraordinaire
plage, fonder dat daer iemandt was overgebleven ; dat het
naefte gelegen volck waren de Mafafoits,cn de Naufites,&c.
Daer nae is defe Colonie noch aengewaffen met nieuw
toe-voer van volck, en bevinden haer hier wel.

NEW-
ENG-
LAND.

5|

Jf»

Sif

\'i: i

lü l!

SOWOCO\'
tHck:

! ii

r

Tragahig\'
zanda.

jiccomacki
Cap Cod,

if

il

-ocr page 283-

Et eylandt Bermudas
wort
foo genaemt nae
de Piloot die liet eerft
heeft ontdeckt, en la
Gar^a, na de naem van
\'t fchip. DeEngelfche
noemen het nu Som-
mers eylandt, nae de
Capiteyn Sir George
Sommers, die in \'t jaer
i(5o9 daer geftrant is, en fijn volck op het eylant
geberght. Het light, nae \'t feggen van de Engel-
fchen, op 3 2 grad. 2 j min. Om dat dit eylandt
foo bequaem lagh , op de cours die de vloten
houden, -komende van Havana door de Strate
vanBahama, naer Spanjen, hadde de Koning
van Spanjen, inden jare 1527, getracht eenigh
volck daer te planten, en tot dien eynde een con-
trad gemaeckt met Hernando Camelo Portu-
geeSjOm daer een Colonie van Spanjaerden ofte
Portugefen te brengen, met fonderlinge privile-
giën,voor degene die daer fouden gaen woonen,-
doch is\'t felve achtergebleven. In\'t jaer 1593
verloor een Franfch Capiteyn,genaemt M. de la
Barbotiere,fijn fchip byonverficht op dit eylant.

Dit eylant is verdeelt in veel gebroken eylan-
den, heeft de forme van een halve maen, en veel
goede havens, maer byfonder een om in te ko-
men op drie vadem, doch niet fonder gevaer,
daer binnen is het fes, feven,en acht vadem diep,
en fèecker leggen buyten alle perijckel van wint
en weder, men maeckt de fchepen aen de boo-
men vaft. \'t Inkomen is
foo eng tuffchen de klip-
pen, dat het met weynigh gefchuts kan verfèkert
worden. Daer is menighte vifch van verfcheyde
fborten,feer vet,en fmaeckelijck^oock veel verc-
kens, en een flagh van vogels, fbo groot als duy-
ven , die menighte van eyeren op \'t fant leggen ,
foo groot als hennen eyeren: een ander foorte
van zee-vogels, welck haer houden in holen, als
konijns-holen, fijn goet en vet, haer eyeren foo
wit datfè nauwlijcks van der hoenderen fijn te
onderfcheyden: oock reygers met menighte, en
andere kleyne vogelkens : men vindt daer feer
veelefchilipadden , wonder groot, en oock
vol van eyeren. \'t Lant geeft verfcheyde vruch-
ten,als gefprinckeldepeeren, die \'t gantfche jaer
door op de boomen groen blijven: witte en roo-
de moer-befyen, en veel fy-wormen daer op, die
witte en geele fijde geven. Men heeft\'er oock
Palmitos boomen, die fèer fbete befyen geven,
daer de verckens meeft van leven: ontallijcke
cn fchoone ceder-boomen,weickefmaeckelijcke
befyen dragen. Men vint \'er oock peerlen feer
fchoon en rondt, Ambergris van de befte foorte.
Groote walvifïen komen \'er feer nae by de kuft,
van lanuario tot in Mey: de Engelfche planten
daernutobacco.

De laetfte fchip-breucke van de Engelfchen
heeft oorfaeck gegeven defe eylanden met volck
te beplanten : en na dat een nieuwe Compagnie
was opgerecht, en octroy van den Koning ver-
Amcrica»

l^aem.

Gelegen-
heydt.

Gedierte.

Vruchten.

VandeBn\'
gelfche be-
woont.

worven, fijn in den jare 161 % , in een fchip der-
waerts gebracht <5o perfoonen, om daer te woo-
nen,onder een Gouverneur genaemt M\'. Richard
Moore en van tijdt tot tijdt meer volcks. Defe
Gouverneur employeerde fijn drie jaren meeft
in\'t fortificeren van fulcke plaetfen, als noodigh
waren tot befcherminge: bouwde tot dien eynde
negen of tien fortreflen , en plante daer gefchut
op. In die tijdt, een groote menighte ratten,uyt
een fchip aen lant geraeckt fijnde, hebben\'t lant
vervult, en alle de vruchten verdorven en wier-
den alle middelen om die uyt te roeyen vergeefs
aengewent: tot dat de felve eyndelijck van felfs
vergaen, en gelijck verdwenen fijn: defe fwarig-
heyt heeft de colonie in \'t eerfte feer onderge-
houden. Nae drie jaren is in de plaetfe van
M\'. Moore gekomen Capiteyn Tucker, welck
hem naerftelijck heeft gequeten in \'t planten van
diverfche boomen , die hy dede halen uyt de ey-
landen van Weft-ïndien, in het bouwen van het
aerdtrijck, en alles te befbrgen dat dienftigh was
tot onderhoudinge van \'t volck, en de Commer-
den. In fijnen tijt is mede een verdeelinge van Meelt:
\'t lant gemaeckt, op dat een yder van deColo-
niers en participanten in defe Compagnie fijn
gedeelte mocht weten,en hem begeven tot bou-
wen van huyfen,en verfbrgen van fijn familie, la
het jaer 1619 is daer als Gouverneur gekomen
Capiteyn Butter, met vier fchepen, en by de
500 perfoonen , alfbo daer te voren niet over de
joo waren overigh gebleven : federt die
tijdt is
daer noch meerder getal gefonden; fbo dat de
colonie bequamelijck van volck voorfien , en al-
les in fèer goede ordre gebracht is: gelijck het
felve te fien is by verfcheyde boeckskens in En-
gelant gedruckt.

Defe eylanden van Bermudas fijn gantfch in \'t
ronde omcingelt van klippen,welck haer noord-
waert, weftwacrt, en zuyd-weftwaert, veerder
uytftrecken als tot noch toe is onderfbcht: waer
over dit lant van natuuren feer fterck isj want
daer fij n maer twee plaitfen, (en dat noch voor
de gene dien de gelegenheyt wel bekent is) daer
de fchepen fonder perijckel konnen in-komen,
by de Engelfche nu fterck gemaeckt en befet.
Deklippen liggen op de meefte quartieren boven
met leegh water j en met hoogh water en fijnfy
niet feer bedeckt, door dien het daer niet over
vijf voet en waft ofte valt. De ftrandt is oock
meeft rudfich, en fteenigh , fbo verhart van de
fon en winden , dat het flaen van de zee daer
weynigh vatten op heeft. De vordere grondt is
van diverfche coleur, en eygentlijck noch kley
noch fant, maer een fubftantie tuffchen beyde ;
de roode grondt is de flimfte ; de bleecke gelijck
fant, en de fwarte gelijck de kley, is goet j dan
de bruyne tuffchen defe beyde is wel de befte.
Twee ofte drie voeten diep, en oock wel minder,
vint men een witte en harde fubftantie, daer het
geboomte fijn wortelen meeft in vaft fet,en oock
apparentelijck fijn voedfel uyt treckt. Sy is niet
wel foo hard als een fteen , en nochtans harder

F - als

R M V D A S.

Ulf

-ocr page 284-

Î!i

;, . sj

n

^ - ----------------J D

6 Si .Sam. Sandrs----\'

j7 M.Aiuho. Pennifune---^

8.Si.£divin Sandvs--

g Si .Tho.Smith —----"5

to M.Rich. Morer-----ƒ

II M.Henry Tiniherh/--^

iz Roh-lohnfoti, ALlerman. —

ij M.Iohii IVroth----3

M. George Smith----

Devonfliire Tribe.

Shares

t M.Atttho .Penny/tone----2

zM.lphn Dike------t

5 M.Tohti JJike----,— i

^ M. John Barnard —---

g Robert Earle of IVarifick-z

- ■■ I t r
. ,t\' »{
\' i 11 ; H

M-! I

M l !•!

hi\':!
! I : I

^ l!((^mdjvftiincebona fuymittentiumiri^it^àLsyïr^inia^nialca.Aijözz,^tiatrißen£ohtitaccwatißim,

expr^n muncris, eorum^ortioms

Pembrolce Tribe. tS M-iWUliam Canttin^^ \'\' ^

Shares ly M.Richard Martine.^Sfq^.-^
tS M.Morris Ahhob----- "

. ..........is \'IVift---

7 -IVill.Lord Cavendiß ---5

S The faid W.Lorl Cai\'etid^-js
SH\'iU.Sarle of Deronßire - 4

g M.£div.L-tikin ------5

q M. Edward Ditchfeiid--t

w M. cdiv .Ditchjiiild— —--4,

It M.IVill.Xichols ~ -----î

M. edw. Ditchfeiid---

M.Iohti Jflelcher---2

t^ M.Gideon- jyelawnç---^

1$ M.Anthpn. Pennyione--?

iS M.Beß------

t7 M.Üw.Lnkiii ~ —--z

18 M.Rich.Rogers----^

y M. Will. Palmer----^

tj Roh^rt, Sarle f/liJanvick ^

M M.rho. Co It ell----—3

»5 iL.&reenivds heires,{\'r

is M.CUy--------1

17 M.Voitjfiirt----- — 2

i3 M. Jahn Dike-----

tp Common ground--tj acres

2oM.Xohti Dike---— ii

2t M.Geo.\'fhprpe,Inquire--1

5iiiillis Tribe.

Shares

t Si.DuAley Dij^i, Since -
M.Geo.Satiiiys,orhis

2 M.Rich, cdwarJs---.—z

J Jl.Will.Payne—-----^

■f M.Rob.Smith ____J

fingtott Tribe.

Shares

t In.LarJMarq.Hammiltcin —B

1 Si.SiwariHafwaaA ---ƒ

2 M.Iehn- I^dbrid^e-----

.jM.i"^"^ DiUe----:--:--j

^M.tl\'Ri\'f\'^rts-----^

M.R\'h.Phlpps-----1

ff M-Ri^P^ ^ -----;---\'

jM. Quicks heires.or i0ijnes -z

SM-Milliam Canning---^

S M.Will ■ Canning----- r

SMMi^ill.lV.\'hbe — — — — t

g M.Iphn BartUtd---— ^

to Si . Tho. It in----1

a M.Xahti ^Mrin^----z

___________________-3

Iß M.Rich. C.fwolt —.---—t

zo M.Rich. Cafwet----^

21 M.Rich. Cafwell---«

Z2 M.Rich. cdit^ards---

MJLich .EAivards-.---^

zj. M.Rich. Cqßvell — ---—\'

z5 M.Rich. tdivards---— \'

z5M.Geo.Sandys,or hisAjfy-\'^

zy AiMfillintn Fa vne--— ^

Pag-ets Trit e.

Shares

1 M.John Chaiitherlaine

2 M.Thomas Ayres atti \\ i
^ M .Rich . M>ifetnan -

i M.George Smith---— ^

z Gleahland------2

M.Nicholas Hide,^qinre--1

Si.Laurenee Hide-----1

M .Xhomas la.iwtrt----ji

6 lOilliam, Barle ßPembroke-ic

y uM. Richard Sdwards---1

8 M .Harding------1

g M.Richard Sdwards---1

to M.Ward--^------1

iit M.Richard £dwards---2

. tz M-Jaco^ön, or his i^i^ii — t

t-j M. lohn Farrar----t

i^M.Iahtt. Tarrar-----1

ij Al.Huhol.Farrar---i

> MXreorae Sivhihow--z

-

M.Richard Tottäins — t

ay M.Francis Meuerell---1

.^S.^g Sir lohn Walter----2

go M:.Mat\'lin Bond —-------1

Soutkamtojx Tribe ■

Shares

I Capt_. Tucket------t

-2 Cajpt.Tucker---\'---i

-5 CajJt. Tucker --------z

. ^ M.Iohn Britten----1

5 M.Rich . Chaiuherlaine — —J
c K.hCO.Harivcod,or his aßi^-^

It M. George Scat

11 M.Sdmuttd Scot
tt M.Arttho.Abdy

12 Ilenry^Sarle ^Southamton ^

tz M.Arth .Bnvnefield —---z

t^ M. Henry Tmtberly----2

S. Thomas Tietvet----z

M.Peirce------i

tS S . Ralyh .Winwood-----2

Eellduum .
^id hoc Reftdtititn ftty et ctir
hie appoftium ayyaret ex libra
Gaadeft^, Socielati exhibita .

Santlys Tribe.

Shares

3 M. Geor.BarUey^orhi-: heires-f
^ S r Sd-ward Sandys — — -—^

5 M.Ierotn Hey don —---">\'

6MTha.Mellit^,et<M.Iohn Cttfe-z

y M.Rich . Chamlerlalne--z

S M.A}irahatit Chatnberlaine-i

p M. George Sttiith------^ -z

w M. liabert Gore---

It S ■ £.dwafA Sackttile —--\'

It S.Iohtt Davers - — —- — ^
tz M.Robert- Gore-----2

Ad Comtniutetn ayrmti inftttj"
lis Trihtbns quod aUinel,maHot
yortiones dij\'idatur. et tii taceat,
quentadntodtttn partim in Ma^ya
Choraarofihica exyritnit tir, Ita dt
am claritis liquet es Libre G^e-.
ieft^-Vir^inian^ Soctetah Iradi
to .

^ ïehn Sail ------\'

^ ^.Thomas -U\'heatly - -
IS X.Chrißoyher Barron--^

k M.lohn -Woadall----t

It M.Iohn. VJoodalt----- »

\'^M.Leives---^-----^

^sJ^.&eo.Etherid^----4\'

y Incognita —--^----^^

15 St.WUVam. IVado---\'

ISM.Iohn Bernard ---^

Warwick Tribe.

Shares

t Ca^aim Daniel Tucker—t

" %%} - ~5

iS.iy.t8\\ Rohert ^Sarle of -1

iß.zoJ TXIarwicke — _ J^
31 M. William Tdjat^ ~ — t
33.2^ Cajft,Daniel Tucker—z

z^.z^ M.Rich ,\'Wheatly----^

^ CTpt .Daniel Tucker--1

zy lohn Faucet —---------1

28 \\T>oct.Anth.Iiun-^ ■;
•Zff f ton, or his Ajf^n. ^
jc AI.Frmcis Meitetrll -
Jt M .Rich .Tou^pn-----,— t

I 1

-ocr page 285-

ttems

M II D A

B

R

S.

äls fleenkaick; fpongieus en vol holligheden als
de puym-fleen , foo datfe veel vochtigheyt vat,
en lang behoud. Daer is \'er oock harder en va-
fier, te weten onder de roode grond, welck op
een leght als dicke fchalien. Men heeft in defe
eylanden goet verfch water, in putten die fy gra-
ven,fomtijts geen vier oft vijf paffen van de zee-
flrand , foo dat de meeften-deel van die vloeyen
en ebben, gelijck de zee felfs. Delucht is door-
gaens klaer , fèer getempert, vochtigh, en ma-
telijck warm, feer gefont, en bequaem tot het
voortbrengen en opqueecken van allerley din-
gen foo dat \'er bynae geen ding van herwaerts
over wort gebracht, oft het neemt daer won-
derlijck toe. Niet te min, door dien daer geen
groote hitte en is, fbo en worden \'er vele vruch-
ten niet volkomen rijp : en hoewel de boomen
haer bladeren vallen , fbo blijven fy gelijcke-wel
nochgroen. \'t Koorn dat fy daer hebben is het
Maiz. Van dit koorn fèttenfy daer twee-mael
\'s jaers (als oock veel andere faden)eens inMaert,
welck fy vergaderen in lulio: en de tweede^mael
in Auguflo , welck fy vergaderen in December.
Het fneeu wt en vriefl \'er felden,de hitte is \'er oock
niet extraordinaris; want daer wayen veel-tijdts
friiïche winden uyt der zee. Den meeflen tijdt
van \'t jaer wil \'t daer wel donderen en blixemen,
en oock fchrickelijcker als in Nederlant j doch
en worden de menfchen oft het vee daer door
niet befchadight, foo veel men noch heeft kon-
nen ondervinden, Daer en wort geen venynigh
gedierte in \'t lant gevonden: de geele fpin,welck
haer webbe maeckt oft fijde waer, is \'er niet ve-
nynigh. Niet te min foo is \'er een feecker plante,
weicke om en op de boomen klimt gelijck de
veyl, en heeft bladeren bynae gelijck als wijn-
gaerd-bladeren, welck fchijnt wat venynigh te
wefen, doch van kleynder kracht, \'t Lant, toen
de Engelfchen daer eerfl neder-floegen , was al
over-groeyt van boomen, en allerley planten,
fbo bekende als onbekende: en nu fijn daer aller-
ley foorten van fruyt-boomen en kruyt gebracht
en geplant, weicke uytermaten wei toe-nemen.
In de wateren en de zee daer rondt-om , is groo-
te overvloet van alderhande vifch, doch meeft
onbekent in(gelijcks oock \'t gevogelte. Men
heeft daer oock op \'t voor-jaer en een gedeelte
van de fomer fèer veel fchild-padden, welck de

Locht.

Engelfchen noemen Turckles. So de Engelfchen
fchrijven, fbude men in defe eylanden oock vin-
den de plante,welck men in Weft-Indien Nucht-
Iy en oock Tuna noemt, daer de Couchenille in
Nova Hifpania en elders van vergadert wordt,
hoewel hier aen defe plante op dit eylandt geen
en wordt gevonden j maer wel feeckere vrucht
welck de Engelfche noemen
theprkkelt Peare: de-
fè plante waft daer meeft tuflchen de rotfen en
aen de zee-kant, gelijck als of het fout water
haer dienftigh ware. Om een eynde te maeckea
rr>et de befchrijvinge van defè eylanden, fullea
wy hier tot befluyt een faeck verhalen die feer
wonderbaeris: namelijck, dat in\'t jaer lóid,
vijf perfoonen , in het midden van de fomer,
fcheydden van dit eylandt met een open boot,
van ontrent drie tonnen , en quamen in fèven
weecken fonder eenigh ongeluck in Yrlandt te
lande welck een groot ftuck weeghs is , en over
een holle en onftuymige zee j foo dat het onge-
looflijck fchijnt, infonderheydt voor de gene,
die de afgrijfelijcke tempeeften , ftortingen , en
worpen van wateren in de zee hebben uyt-ge-
ftaen: nochtans wort het felve als een waerach-
tige en gedenckweerdige gefchiedenis aen-ge-
teeckent in de groote Engelfche kaerte hier by
ons oock uyt-gegeven. Door het gevaer dat
ontrent defe eylanden is voor de fchepen, ge-
lijck uyt het voorgaende genoegh is af te meten,
hebben de ftier-luyden voor vele jaren getracht
middelen te vinden , om haer kourlTen fbo aen
te leggen , dat fy in \'t weder-keeren van Weft-
Indien de felve mochten mijden ; en des niet te-
gen-ftaende komen fy noch dickwils op defè ey-
landen te pericliteren,en fbmtijts oock wel fchip-
breuck te lijden. Infgelijcks die naer Virginia,
ofte Nieuw-Nederlandt, ofte die quartieren
willen, moeten mede neerftigh toefien, om
defe eylanden te mijden, alfbo fy de goede wint,
die fy de paffagie-wint noemen, feer hooge, en
wel op de achtien en meer graden gaen fbecken.
Wy fbuden hier konnen by-brengen wat kourf-
fèn, foo de Spanjaerden als andere natiën heb-
ben beraemt, om dit perijckel te mijden en te
ontgaen; dan alfoo de faecke wijdt-luftigh is,
en verre van een ander bedrijf als \'t gene wy te-
genwoordigh voor hebben, fullen wy \'t fèlve
voor defe tijdt hier by laten beruften.

-ocr page 286-

\'!H ï ;

V I R G I N I A.

Gelegen" E gdegenheydt van Virgi-

^ i^ÖäS^^^G® nia, welck nu by de Engel-
fchen wordt bewoont, is van
Capiteyn Smith befchreven
in manieren als volgt : Virgi-
nia, welck by onfe Engelfche
is beplant met volck in \'t jaer
i6o6,is gelegen op de hoog-
te van 57 graden , tot de
hooghte van graden be-
noorden de linie. De fomer
IS daer foo heet als in Span-
jen, en de winter foo kout als in Vranckrijck ofte Engeland.
De meefte hitte is in lunio, lulio, en Augufto, maer wordt
gemeenlijck, door\'t waeyen van de koele brifes ofte winden
uytter zee, wat gebroken. De principaelfte koude, van De-
cember tot half Martio, is uytermaten fcherp, doch duurt
niet lange. In\'t jaer 11^07 was een extraordinare vorft in\'t
meefte deel van Europa, weicke oock alfoo extreem was in
Virginia; maer \'t naeftvolgende jaer had men daer tegen
acht oft tien dagen vuyl weder, wel veertien gelijck als fo-
mer-dagen.De winden zijn hier variabel, en fulcken donder
,^en blixem is in Europa niet te fien. Uyt den zuyd-weften
komen wel de grootfte flagh-regenen met donder en hitte.
De noord-wefte windt is daer koel,en brengt fchoon weder
mede; van \'t noorden komt de grootfte koude; en van \'t oo-
ften en zuyd-ooften (gelijck van de Bermudas af) komt mift
en regen : fomtijdts is \'er groote drooghte, fomtijdts veel re-
gens, doch van geen van beyde lijd men fchade; foo dat alle
noodige vruchten van Europa fouden hier in groote abun-
dantie konnen gewonnen worden, als blijckt by de gene die
de Engelfche hier aireede geplant hebben. Daer is maer
eenaenkomfte ter zee tot dit landt, by de mondt van een
feer fchoone baye, by de 18 of
zo mijlen wijdt.De kape aen
de zuyd-fijde is genaemt Cape Henri, ter eeren van Henri
Prince van Walles , in fijne jonge jaren geftorven. \'t Landt
is wit duynig zandt, langs de ftrandt waft groote menighte
van pijn- en vuren-boomen. De noordt-kaep is genoemt
Cape Charles,ter eeren de Hertog van Yorck,voor weynigh
jaren Koning van Groot-Britannien. Hemel en Aerde con-
spireerden noyt beter,om een plaetfe bequaem te maken tot
de wooninge voor de lichamen van onfe complexie, indien
\'t landt bearbeydt ware.Hier zijn bergen, heuvelen,pleynen,
valleyen, en rivieren, feer luftigh loopende in een fchoone
baye, omringt aen de mondt met vruchtbaer en playfant
landt. In de baye en rivieren zijn veel eylanden, foo groot
als kleyn, eenige vol geboomte, en eenige kael,meeft laegh
en onbewoont : defe baye ftreckt noorden en zuyden, in
weicke
\'t water vloeyt byna 100 Engelfche mijlen, en heeft
een Canael van wel 2,40 mijlen,is diep en breetjaen \'t hooft
van de baye naer \'t noorden is \'t land bergachtig,en vervolgt
in gelijcke manier van daer naer \'t zuyd-weften, byna in een
rechte linie; van defe bergen komen verfcheyde beecken,
weicke ten laetften tot vijf principale en vaerbare rivieren
worden, defe loopen van \'t noord-weften naer \'t zuyden, en
foo in de weft-fijde van de bay, alwaer de
mondt van elcke
rivier tuflchen de 15 en zo mijlen van de andere is gelegen.
De bergen zijn van diverfche geftalten; eenige zijn rotfen
gelijck meulen-fteenen, eenige van marmer; ftucken kriftal
worden van \'t gebergte nedergefpoelt, en de wateren waflen
van de bergen af fulcke glinfterende koleuren, dat de gront
in eenige plaetfen fchijnt verguit te zijn; foo dat beyde, de
rotfen ende aerde, foo glinfteren in \'t aenfien, dat men licht
foude konnen gelooven, dat daer geen kleyne apparentie is
van gout: de grondt geeft opentlijck te kennen, dat de na-
tuur van \'t-landt luftig en rijck is; want hy is in vele plaetfen
van koleur gelijck den Bolus Armenus, Terra Sigillata en
Lemnia, volders aerde, mergel, en diergelijcke; in eenige
plaetfe is vette ftijmige kley, en in fommige dor en bar gra-
veel. De contreye en is niet berghachtig noch laegh, maer
foo playfante effen heuvels en vruchtbare valleyen, de een
den anderen kruyffende, en bewatert met fchoone beecks-
kens en kriftallijne fonteynen, oftfe door konft gemaeckt
— America.

waren.By de rivieren zijn veel lage effen velden van 20,100,
ja
zoo ackers groot, al over-waffen met bogmen en wiedt,
foo dat het een rechte wildernis is, gelijck di^ eerft by Godt
was gefchapen. Aen de weft-fijde van de baye hebben wy
gefeydt vijf fchoone rivieren te wefen. De eerfte wordt ge- Fam^ha^
noemt Pauwhatan, na \'t landt dat daer aen paelt; de mondt
van defe riviere is byna drie mijlen breedt,nochtans door de
ondiepten is \'t kanael foo eng, dat een facker \'t felve kan
overfchieten:defe kan men by de 100 mijlen opvaren,heeft
haer oorfprong uyt een gebergte in \'t landt van Monacans.
Van \'t zuyden valt in defè riviere de playfante Apamatuck;
daer na noch wat meer naer \'t ooften twee vanQuiyoughco-
hanock ; een weynigh voorder is een bay, in weicke vallen
drie of vier luftige kreken, die de inwoonders van Warras-
koyack half omcingelen: daer na Nanfamund, en ten laet-
ften de Chifapeack. Van de noord-fijde komt daer in de ri-
viere Chickahamania boven lames Towne,en noch een an-
der by \'t Cedar-eylandt, en dan is daer een bequame haven
voor vifTchers-booten te Kecougran.Meeft alle defe rivieren
zijn bewoont by diverfche natiën, oft veel eer familien, die
haer naem hebben van de rivieren, en in elcke plaetfe haer
Gouverneurs, gelijck als haer Koningen, weicke fy noemen
Werowances. In een Peninfula, (dat is, half eylandt) aen de
noord-fijde van defe rivier,hebben de Engelfche een woon-
plaetfe,welck fy noemen lames Towne,ter eeren van lacob
Koning van Groot-Britannien,aen weicke fijde vele volcke-
ren woonen onder haer Werowances; de eerfte en naefte by
de mont van de riviere zijn de Kecougrans, daer aen volgen
de Pafpaheges (op welcker grondt de Engelfche Colonie
geleyt is, by de 40 mijlen van de groote baye) de Chikacha-
manians, Weanocks, Arrouwhatocks, Powhatans. Aen de
zuyd-fijde zijn de Apamatucks, Quiyougcohanocks, War-
ras Royacks, Nandfamunds, de Chefapeacks, van weicke
plaets de baye haren naem heeft. In alle defe plaetfen heb-
ben de Wilden een befonder Commandeur of Werowance,
uytgenomen de Chickhamanians , weicke gegouverneert
worden by de Priefters en haer Aftiftenten, gekoren uyt de
oudtfte genoemt Caw-Caw wafïbughes. In de fomer geeft
geen plaetfe meer Steur, ofte in de winter meer gevogelte
als defè,infbnderheydt in vorft. Veertien mijlen noordwaert
van Powhatan, komt de tweede rivier uyt, welck fy noemen
Famame*
Pamauncke,die omtrent 70 mijlen op kan worden bevaren, ke*
en met booten oft kleyne barckennoch 50 oft 40 mijlen
voorder.Daer de vloedt van \'t fout water ordinaris toekomt,
verdeeltfe haer in twee fchoone armen. Aen de zuyd-fijde
woonen de Yougtanunds; aen de noorder arm dcMattapa-
ments. Daer dele riviere haer verdeelt, wordt het landt ge-
noemt Pamaunke. Omtrent
z 5 mijlen lager aen dc noord-
fijde van defe rivier is Werawocomoco, daer haer groote
Koning hem eertijdts onthiel, maer nu woont hy te Ora-
pakes by Touchtanund in de wilderniffe. Tien \'oft twaelf
mijlen lager aen de zuyd-fijde is Chiskiack, defe en Apama-
tuck, Irrohatock, en Powhatan, zijn haer groote Konings
principale domeynen en woonfteden, de refte zijn fijn con-
queften. Eer wy komen tot de derde riviere, iffer een ander,
welck by de 40 mijlen kan bevaren worden,genoemt Payan-
katanck. De derde navigable riviere wordt genoemt Top-
Toppaho.-
pahanock, defe kan 150 mijlen bevaren worden; aen \'t op- nock^
perfte woonen de Mannahoacks tuflchen \'t gebergte; op de
noord-fijde de
Cuttatawomen; hooger op de rivier de Mo-
raugtacunds; boven haer de Toppahanocks; aen \'t zuyden,
verre binnen de riviere, is Nantaugtacund, De vierde rivie- Patam-
rc, genoemt
Patawomeke, is fes oft feven mijlen breedt, en mke*
kan 140 mijlen bevaren worden, en wordt gevoedt, als alle
de andere, van veel foete rivierkens en fpringen, weicke
komen van de aengelegen bergskens. Defe zijn meeft be-
plant ; en geven alfoo groote abundantie en varieteyt van
vruchten, als de riviere uytmunt van vis. De rivier is aen
beyde fijden bewoont; aen de zuyd-fijde in \'t inkomen leydt
Wigcomoco, daer aen Sekacowone, Onawmanient, en Pa-
tawomeke : hier verdeelt hem de riviere in drie ofte vier be-
quame
rivieren, de grootfte, weicke is genoemt Quiyough,
ftreckt
noord-weft, maer de rivier keert fich voorder noord-

G ooft.

-ocr page 287-

m\\

lil

STATVS KBGIS TOJP^AT^N ^

^iimitlo pr^fccUs Smith Capmts)^!\'\'\'\'^*\'\'\'!^^^^

tlE dar dur _ —--ir ^ijr^^\'^

^is JfocnvMMrmtL^

9rovinciay Sasft^ ^

I

fFrf

i^qumachiike,

^^ O xr^j^u c

^ #

^trjc es \'-

-ocr page 288-

A.

N

V

R

I

ooft, en is noch al navigabel. Aen de wefl-fïjde van defe
bocht is Tauxenent; aen de noord-fijde is Secowocomoco,
wat voorder Potapaco; aen de oofl-fijde van de bocht is Pa-
macacack, daer na Moyowances, en Nacotchtancke. Tien
mijlen boven defe plaetfe neemt de rivier haer paffagie
door een lage playfante valeye , overfchaduwt in veel plaet-
fen met ontallijcke fchoone en vermakelijke waterkens, die
daer af vlieten. De vijfde rivier, genoemt Pawtuxunt, is
kleynder als de andere,doch\'t Canael in fommige plaetfen
I <3 en 18 vadem diep ; hier is ongelijck meer vifch als in de
andere, en van diverfche foorten; op defe rivier woont het
volck, genoemt Acquintanackfnack, Pa wtuxunt,en Matta-
panient, dan foo niet verftroyt als de andere, en de civilfte
om iemandt te onthalen. Dertigh mijlen vorder is een ri-
vier , niet bewoont, doch navigabel, welcke de Engelfche,
om dat de kley den Bolus Armenus gelijckt,
genoemt heb-
ben Bolus. Aen de oofl-fijde van de baye zijn de rivieren
Tockwogh, Ozinies, Rapahanock, Kuskarawaock, Tants,
Wichcocomoco, Acohanock, en Accomack.

Hoewel Virginia voortbrengt veel fraeye,foo levende als
vegetable creaturen, foo iffer luttel oft geen gras, als al-
leen een weynigh in lage en moerafHge gronden, want al
\'t landt is overgroeyt met boomen,wekkers continuele drop
het gras tot wiedt maeckt.\'t Hout dat daer meefl en gemeen
is, zijn eycken en wal-noten van twee ofte driederley foor-
ten; de eyckelen van een foorte,welcker fchors wat witter is
als van andere,zijn foetachtigh,de felve,een halven dagh ge-
foden in verfcheyde waters,geven ten laetflen een foete olie,
die de Wilden bewaren om haer leden mede te fmeeren;de
vrucht etenfe tot broodt gemaeckt: daer zijn oock olmen
en eflchen, daer fy de zeep-afch van maken, foo de boomen
groot zijn, valt de affche goedt,en fmelt tot groote broeken,
foo fy kleyn zijn, wordt het maer pulver, en niet foo goedt :
oock een foorte van Cypres-boomen, die een roodt en feer
welrieckend hout geven.Omtrent de woon-plaetfen vande
Wilden zijn eenige groote Moef-befien-boomen, oock Ha-
fenoten in fommige quartieren, wekkers pit alfoo goedt is,
als eenige van Europa ; pruymen van driederley foorte, de
roode en witte zijn als de pruymen die op de heggen waf^
fen; maer de andere, welcke fy noemen Putchamins, waffen
foo hoogh als Palmiten, de vrucht is als een Mifpel, eerfl
groen, daer nae geel en ropdt als fy rijp is j alffe niet rijp is,
falfe een de mont toe fronfen met groote pijn, maer rijp is fy
foo delicaet als een Abricock: kriecken fbo groot als kroos-
kens; weynigh appelen, en die feer kleyn en bitter zijn j
wijngaerden in abundantie, dan weynigh druy ven: by de
rivieren en de wooningen van de Wilden, daerfe niet over-
fchaduwt zijn, hangenfe vol vruchten, hoewel fy niet ge-
fnoevt en worden; voorfeeker foude daer goede wijn vallen,
wierdenfe gehavent. Daer is een ander foort van druyven,
foo groot bynae als krieken, diefe noemen Meffamines, zijn
vet, het fap dick, en de fmaeck niet feer goedt alffe geperfl
zijn. Sy hebben oock een kleyne vrucht, in huyskensals
hafe-noten , doch de vrucht gelijck een eeckele, welck fy
noemen Chechinquamins, en houden\'t
voor leckernyej
een befie,onfe flekel-befien feer gelijck in groote, koleur, en
fmaeck, defe noemen fy Rawocomenes, en eten die rau, en
gefoden. Van defe vruchten leven fy de meefte tijdt van
\'tjaer; de wal-noten, hafe-noten , eeckelen , en Chechin-
quamins , worden gedrooght om te bewaren; als fy die van
doen hebben, brekenfe die tuffchen twee fteenen, doch een
part van de Wal-noot-fchel blijft \'er aen hangen; dan droo-
gen fy \'t weder op een mat leggende over een horde;ftooten
\'t voorts kleyn in een houten mortier ; mengelen \'t water
dat de fchellen mogen fincken : dit water wordt als melck,
welck fy noemen Pawcohifcora, en bewaren dat tot haer ge-
bruyck. De Putchamins bewaren fy als pruymen. Van de
hafe-noten en Chechinquamins, vier uren gefoden, maken-
fe beyde fop en broodt voor haer overfte, en op haer grootfte
feeften. Beneffens defe fruyt-boomen is daer een witte po-
pulier , en een andere diergelijck, welcke een welrieckende
gomme geeft als Terpentijn , foo dat eenige dat voor bal-
fem nemen: daer zijn oock Ceders en Saffafras boomen:
daer valt oock een weynig gomme. In de waterachtige val-
leyen waft een befie,welck fy noemen Ocoughtanamins, dc
kappers feer gelijck ^ defe droogen fy in de fomer : als fy die
willen eten, zieden fy die bynae een halven dagh, want an-
ders verfchillen fy weynigh van fenijn. Mattoume waft in dc
weyden, als onfe Pannick-gras; \'t zaet is feer gelijck rogge,
doch kleynder;\'t broodt daer van achten fy delicaet met het
fmeer van wildt gegeten. In de fomer heeft men daer aerd-
befien, moer-befien, en een vrucht, wekk fy noemen Mara-
cocks , die gefbndt is, feer gelijck een Hmoen. Veel kruy-
den zijnder in \'t
voor-jaer door de boffchen verfpreyt, goedt
voor warmoes en falaed, als violetten, porcelijn, furick, &c,
beneffens vele,diefe gebruycken fonder den naem te weten.
De principale wortel die fy hebben tot voedfel, is genoemt
Tockawouge, waft in lage modderige plaetfen, zijn van dc
groote en fmaeck als de Potatoes. Sy decken een groote
menighte met eycken en vuren bladeren, en aerde daer
over, in maniere van een kooI-put,en leggen daer goed vuur
aen beyde fijden z4 uren lang, eerfe die durven eten, want
rau is \'t niet beter als fenijn j en gebraden, \'t en zy het feer
murfis, de hitte benomen, gefcharft, gedrooght, en eynde-
lijck met furick en meel gemengelt, prickt de keel gewei-
digh, nochtans gebruycken fy dit ordinaris voor broodt in
de fomer. Sy hebben een kleyne wortel, wekk fy noemen
Wighafcan, daer fy haer wonden mede genefen. Pocones
is een kleyn wortelken da\'t op \'t geberghte waft, wekk ge-
drooght, en gebroken, roodt wordt,gebruycken \'t tegen gc-
fwellen en hooft-pijn, fmecrendc haer gewrichten, en fchil-
derendcr haer hoofden en kleederen mede. Mufquafpennc
is een wortel fbo groot als een vinger,en bloet-root; als men
\'t droogt, verwekkt \'et byna tot niet; gebruycken \'t om haer
matten, fchilden, en andere dingen mede te verwen. Daer
is oock Pyrethrum Saffifrage, en andere fimplicia. In
dc
moeraffige plaetfen waffen veel ajuynen, maer kleyn.

VawtU\'
xmt.

Vruchten»

De diftantien, hier voren verhaelt,zijn te verftaen op En-
gelfche mijlen, wekker vier foo veel zijn als een Duycfche.

-ocr page 289-

L O R I D A.

F

Lhoewel in defe Kaert al-
leen een gedeelte van
Flori-
dam
\'t particulier afgebeelt
is, foo hebben wy evenwel
goedt gedacht de generale
befchrijvinge daer van hier
te geven

deel in fommige
^ ^ , «c^p- kaerten te fien is.
Or.tdechi»\' ^ra De eerfte die\'t felfde land

ontdeckt heeft, is geweeft
luan Ponce de Leon, die met
drie fchepen van \'t eylant
S. luan de Porto rico , uyt de haven
van
S. German den 5 Martii.in \'tjaer 1512 t\'feyl gaende, de-
den fy \'t landt op, \'t welck fy
Ilorida noemden,door dien het
een luftigh aenfien hadde van fchoone boomen, en vlack ef-
fen landt was, als mede om dat fy het ontdeckt hadden op
Palm-Paeftchen, dat fy
Pafcha Floridanocmm. De andere
ontdeckingen , in\'tjaer 15 zo , 15-24, ifaS, en 15 js>,
:Lijn mede door de Spanjaerden gefchiedt, als den
Lkenciaet
Lucas Vajqnes de Ayllon^Panfilo 2^ervaes,cn Hernando de Soto,
Daer nae hebben de Françoyfen voorgenomen het felfde
landt te ontdecken, te weten, in den jare 1562, de Heer van
cha(lHlo?z,Kàmk2id van Vranckrijck,ondeE t beleyt van lean
jRihault,
met twee fchepen 5 in \'tjaer 15\'(î4 met drie fchepen
onder Capiteyn j 15-65:
lean Rihauld \\vç.àcïom-y

en in \'tjaer 15(37 Dominico Gourgues.

De Provincie en \'t Gouvernement van Ia Florida, welck is
een aenhangfel van de
Audientia van HiJpanioU, volgens de
limiten die by den Koning van Spanjen geoftroyeert waren
aen
Don Pedro Melendez., begrijpt in fieh alle \'t landt welck
fijn beginfel neemt van
Rio de las P^/«?^, (confinerende met
\'t Gouvernement van Panuco in Nova Hijpania,cn belangen-
de tot de K
^udientia van Mexico^ ) welcke is gelegen by den
T
ropicm van Cancer, op de hooghte van graden by noor-
den de linie Equinodiael, en eyndight aen \'t punt van
Bac-
calaos.
Is vaft landt, vruchtbaer en in vele deelen wel be-
woont ; wierdt eerft ontdeckt by
luan Ponce de Leon, in den
jare 1512, welcke het de naem gaf van
la llortda, om de re-
denen voren verhaelt. Defe Provincie is van tempre gelijck
Caflilla in Spanjen, en men heeft daer gelijcke vruchten
gevonden i en de grondt bequaem tot het voeden van vee,
en tarwe te faeyen. Daer en valt geen gout, en fchijnt oock
niet dat de ingeborene dit metael kenden, nochte oock het
filver j want men heeft bevonden dat daer kaften van filver
inbarren,
en oock gemunt filver op de kuft is blijven leg-
gen , van de Spaenfche fchepen die daer fchipbreuck heb-
ben geleden, fonder dat de Indianen daer eenigh werck van
maeckten, als nader-handt, foo het fchijnt, de weerde daer
van verftaen hebbende by de Chriftenen.
Vrucht\' Daer waffen veel pijn-boomen, welcke geen keernen en
baeïhejt, hebben in haer appels. Haer boffchen zijn vol eycken, wal-
noten, fwarte kerfen, moer-befien, lentifcusencaftanien,
die wilder zijn,als die van Vrançkrijck.Men heeft daer groo-
te menighte w^n cedren,cypreflcn, lauriers,
palm-boomen,
en wilde wijngaerden die goede druyven dragen. Daer valt
een foorte van mifpelen, beter en grooter als in Vranckrijck.
Pruym-boomen die fchoone vruchten dragen, dan niet feer
goedtj maer onder de boomen munt uyt, die de wilden
Pa-
rame, cndeVmnçoyicn Sajfafrosnoemen :
dit is een groo-
ten boom, hebbende bladeren gefneden in drie deelen en
een feer fterck-rieckenden baft, treckendeop hecrofte: is
heet en drogende bynae in den derden graedt, en dienftigh
tegen de colike, oock een fonderling remedie tegen het op-
houden van wateren, en gebreecken van de nieren,
de welc-
ke fpruyten uyt koude oorfaken : is mede dienftigh tegen de
aenvborftigheydt, en ander gebreecken van de borft, fpruy-
tende uyt gelijcke oorfaken: is goedt voor de mage,
en helpt
de onvruchtbaerheydt van de moeder wegh-nemen j is fon-
derling goedt tegen de catharren, en eyndelijck een goede
remedie tegen de pocken. Een Spaenfche Monick fchrijft
dat het hout van
Sajfafras in fout-water geleydt, \'t felve foet
cn
drinckclijck maeckt, by fijn eygen bevindinge. Daer zijn
Jmer/ca,

nadien het overige
andere

Nâem.

hinne-befyen, en een kleynder befye, die wy noemen Blues,
feer goedt om te eten. Daer waft een feker wortel, welck fy
noemen in haer tale
Ha/ez, daerfe by noodt haer broodt van
maken. Men heeft daer oock een boom, genoemt
Efquine,
die feer goedt is tegen de pocken, en andere contagieufe
fieckten. De beeflen die beft bekent zijn in dit landt, zijn
Gediemn.
harten en hinden, geyten, luypaerden, oneen, otters, en di-
verfche foorten van wolven, wilde honden,hafen, konijnen,
en een feecker beeft dat weynigh verfchilt van deleeuwen
van
Africa. \'t Gevogelte zijn kalkoenen, patrijfen, papega-
yen, duyven, tortei-duyven, lijfters, kraeyen, valcken, rey-
gers, kranen, oyevaers, wilde ganfen , eenden, eneenontal-
lijck getal van andere wilde vogelen. Men vindt daer fulcke
menigte van crocodillen, dat de lieden fwemmende daer
door verraft worden^daer fijn ftangen en ferpenten van veel-
derley foorren. Onder de Wilden wert goede quantiteyt van
gout en filver gevonden, welck werdt bekomen uyt de fche-
pen die op de kufte verongelucken , als ick van de Wilden
felfs hebbe verftaen : fy trafiqueren daer mede onder den an-
deren. En \'t gene my \'t felve te eer doet gelooven,is, dat men
meer daer van vindt naer de Kaep toe, daer de fchepen ge-
meenlijck blijven, dan verder naer\'t noorden toe j des niet
tegenftaende,foo feggen fy,dat in\'t geberghte van
AfaUtcii
mijnen zijn van koper, welck ick vermoede gout te v;efen.
Daer is mede in dit landt menigte van granen en kruyden,
van de welcke men goede verwen foude konnen maken, van
diverfche kouleuren. En om de waerheyt ce feggen, de In-
dianen,die luft nemen in\'t verwen van haer huyden, weten
de felve feer wel te gebruycken. Het manne-volck is van
olijf-verwigh koleur, groot van ftature, fchoon fonder eeni-
ge deformiteyt, en wel geproportioneert, fy decken haer
fchamelheydt meteen harten-huydtdiewelbereydtis; dc
meeftendeel hebben haer lichamen,armen endyen gefchil-
dert met fraeye devifen, welcke nimmermeer en vergaen,
door dienfe in het vel ingegraveert zijn j hebben feer fwart
hair, welck hangt tot haer heupen, hoewel fy het op-fchor-
ten in een maniere die haer niet qualijck en ftaet. \'t Sijn jnwoonde*
groote diffimulateurs, en verraders, dapper, willen wel
ren aerte»
vechten, en hebben geen ander wapens als haer bogen en
)ijlen j maken de pefcn der bogen van de darmen van de
lerten, ofte haer huyt, welck fy foo wel weten te bereyden,
als iemandtin Vranckrijck, en met foo veelderhande kou-
leuren. Maecken de punten aen haer pijlen van tanden van
viffchen en fteenen,diefe fraey weten te accommoderen. Sy
oeffenen haerjonge lieden om wel te loopen, maecken een
wedt-fpel, welck gewonnen werdt, by die den langften adem
heeft. Oeffenen haer oock feer in het fchieten, nemen groo-
te genoegte in te viffchen en te jagen. De vrouwen zijn inf-
gelijcks wel geproportioneert en lang , en van \'t felve kou-
leur, en-oock foo gefchildert als de mans j hoewel fy wel een
weynig witter zijn, als fy eerft gebooren worden j want de
principaelfte oorfaeck datfe van dit kouleur zijn, komt van
dat fy haer ftrijcken met olie die onder haec gebruycklijck
is j en doen dat om fekere ceremonie, die men van haer niet
heeft konnen leeren; en om dat de fonne foo heet fchijntop
haer naeckte vel. De raddigheyt van de vrouwen is fo groot,
datfe konnen over de rivieren fwemmen,dragende haer kin-
deren op haer eenen arm; klimmen oock feer veerdigh op
de hooghfte boomen die in \'t landt zijn: de vrouwen doen al
\'t werck binnens huys. Daer zijn in alle defe landen veel
Hermaphroditen , dat is, mans en vrouwen tcffens, diedc
meefte laften
dragen, en de vidualie nae voeren als fy ten
ftrijde gaen. Sy faeyen haer iß^raiz tweemael \'s jaers, in Mar-
tio en in lunio, en al in de felve gront: \'t felve
Maiz is ge-
•mecnlijck maer drie maenden in \'t waften ^ fy laten de gronc
deanderefes maenden ruften. Hebben oock feer fchoone
pompoenen en feer goede boonen. Sy en meften haer lande
nimmermeer j dan als fy het befaeyen willen, foo fteecken fy
het wiedt aen brant, welck daer die fes maenden op gegroeyc
is, en
verbranden het al. Sy breken de grondt met een hou-
ten inftrument, gelijck als daer men in Vranckrijck de wijn-
gaerden mede bouwt, en fetten twee greynen
Maiz te fa-
men. Als het zaey-tijdc is, foo gebiedt de Koning een van

H fijn

-ocr page 290-

• "j, " \' ■

-ocr page 291-

i

florida.

Tiio voick, om de lieden alle daegh tc werck te ftellen 5 welc- en al \'t volck volght hem, welck infgelijcks hebben haer bo-

ken tijdt gedurende, hy goede voor-raedt maeckt van Cap- gen en pijlen: in het vechten maeckenfe groot gefchreeuw ;

Wanneer het Ma/z verfamelt wordt, foo brengen fy het en nemen niet voor,fonder harenRaedt daer dickwijls op tc

al in een gemeen huys, daer het dan verdeelt wordt aen een vergaderen. Komen alle morgen te famen in een groot gc-

ieder nae iijn qualiteyt. Sy faeyen niet meer als fy meenen meen huys, daer de Koning komt, en fet hem neder op een

van noode te hebben voorVes maenden, en dat fchaers ge- ftoel, hooger als de ftoelen van de andere, daer fy alle te fa-

noegh. Want de winter geduerende, retireren fy haer voor men, d\'een voor d\'ander nae, hem komen groeten, begin-

drie oft vier maenden in de boffchen, daerfe kleyne hutte- nende van dc outfte: lichten haer handen boven haer hooft,

keof, maecken van palm-tacken, en onderhouden haer daer feggende, en de reft antwoort, ^a, ha. Dit gedaen

met Mafie, en vifch, welck fy vangen, met oefters, harten, zijnde, fet een ieder hem neder op de ftoelen die rondtom

\' kalcoenen, en andere dieren diefe weren te attrapperen, Sy \'t huys zijn foo daer wat fwaers te verhandelen is, foo roept

eten al (ftaer koft op kolen en in den roock gekoockt, welck de Koning de lawas, dat is te feggen, haer Priefters, en de

fy UI haer tale noemen Boucaned. Eten geern het vleefch van outfte lieden, en vraeght haer advijs. Daer na gebiet hy , dac

crocodillen, het welck voorwaer fchoon en wit is j en \'t en men Cajftne fal brouwen, welck is een feeckeren dranck van

ware het foo feer nae nuifcus roock, wy fouden daer dickwils bladeren eens boomsiwelcken dranck fy feer heet drincken:

van gegeten hebben. Sy hebben een gewoonte als fy fieck de Koning drinckt eerft, en dan werdt een ieder op fijn or-

zijn, datfe, daer wy ons doen bloet laten, haer laten by haer der uyt de felve kop te drincken gegeven : defen dranck

Medïcijns foo lange fuygen , tot dat het bloet daer op volgt, heeft fulcken kracht, dat als fy die gedroncken hebben, foo

Regming, Dc Koningen van defe landen voeren groote oorlogen , geraken fy heel in een fweet, welck over zijnde, lbo neemt

d\'een tegen den anderen , doch en vechten niet dan by fut- het den honger en dorft wegh voor Z4 uren daer nae. Den

prife, en malkanderen te verraffchen ^ ftaen al \'t man-volck boom daer defe bladeren aen waffen, en wordt ons niet ey-

docdt daerfe by konnen komen en fnijden de hoofden af gentlijck by de Spanjaerden befchreven, alleen feggen fy, dat

om\'t hair te hebben; welck fy naer huys voeren, om haer hy geen vruchten cn draeght. Van de bladeren van den

triumphe daer mede te houden.- fy verfchoonen de vrouwen boom, wort de CaJJine ofte Cacina gemaeckt op defe wijfe:

en kinderen, en onderhouden die, en brengen die by haer fy doen de bladeren groen in een groot aerden vat, en hou-

op. t\'Huys gekomen zijnde van den krijgh, verfamelen fy den daer een brandend hout over, en roeren de bladeren

al haer {ubje6l:en, en maken drie dagen en drie nachten goe- met de handt, foo lang tot datfe alle verwelckeren , cn van

de chiere, fingen en danftbn, en de oudtfte vrouwen danften groen root worden , dan gieten fy daer langfaem water op ;

meê, houden \'t hair van de vyanden op in haer handen; en tot dat het vat bynae vol werdt; trecken dan \'t nat af, welck

feggen al danfende lof tot de Sonne, hem haer vidorie toe- is van couleur als klaret-wijn, en fchuymt als de Chocalate:

fchrijvende. Syen hebbengcenkennisvanGodtofteeenige defen dranck drincken de Wilden heel warm , \'t welck dc

religie, uytgenomen wat fy fien , als de Sonne en Mane. Sy Spanjaerden hebben begonnen na te doen , en zijn daer fèer

hebben haer Priefters, die fy groot credijt geven j door dien op verfot:fchrijven dien dranck wonderiijcke kracht toe,om

het groote tovenaers en waer-feggers zijn, en den duyvel het graveel en de fteen te genefen, gelijck dan \'t felve vele

weten op te manen. Defe Priefters dienen haer oock voor hebben bevonden^want defen dranck doet \'t water geweldig

medicijns en chirurgijns; dragen altijdts by haer een fack loofen, ja foo dat fy verhalen van fommige, die nac datfe een

vol kruyden en droguen,om de fiecken te genefen,die meeft goede quantiteyt van defen dranck hadden gedroncken,

ficck zijn van de pockenjwant fy feer genegen zijn tot vrou- (gelijck fy dan een feer groote quantiteyt daer van gewoon

wen j:: een deel zijn oock Sodomiten : fy trouwen, en elck zijn des morgens en des avonts te drincken) een uur ofte foo

hecfteenwijfidande Koningheefc\'ertweeoftdrie, doch de daer/iae, een heele uure continuelijck hebben water ge-

eerfte is alleen voor Koninguine erkent, en haer kinderen maeckt : het ware tc wenfchen men defe bladeren hier te

fuccederen alleen. Sy cn houden geen huys met de vrou- lande konde over-brengen. Als de Koning fterft, foo bcgra-

wen nae datfe grootgaen noch en willen niet eten het gene venfe hem feer folemnelijck, en op het graf fettenfe de kop

de vrouwen hebben aengeroert dewijl fy haer ftonden heb- daer hy gewoon was uyt te drincken, maer rondtom hec

ben. De victualie, diefe m.ede nemen ten oorloge gaende, graf ftekenfe menigte van pijlen, en huylèn en vaften drie

is broot, honig en meel ^j^xi Maiz gemaeckt, dat by bet vier dagen nae den anderen, al de Koningen die fijn vrienden

geborften is: dragen oock fomtijts vifch mede in den roock waren doen van gelijcke; en om te toonen hoe lief fy hem

gedrooght : by noot eten fy duyfentderley dingen, felfs ko- hadden , fnijden fy bynae de helft van haer hair af, foo wel

lenen lant in haer pottagie van meel. Als fy ten oorloge mans als vrouwen. Al de goederen van de Koning werden

gaen, fbo treckt de Koning voor, met een knodfe in de een in fijn huys gedaen , welck fy daer nae in brandt fteken, {00

haac, een boogh in de ander hant, met fijn koker vol pijlen , dai daer niet meer van te fien is.

: \' I

t [

) i

iMi

I r;!

\'II f

t!

4

i

i

i

< ;

-ocr page 292-

N I E V SPAN

U

E N

Tfpania Nova, het principael-
fte deel van het noor-der-
quartier van Weft-Indièn, be-
grijpt in fich vele en groote
Provinciën. Voor de verdee-
linge defer landen in Aiidien-
tien, waren fijne limiten naer
het ooften Yucatan, naer het
weften California, Nova Viz^
caia, en andere; naer het zuy-
den de groote Zuyd-zee; en
naer het noorden, de landen
die noch weynigh bekent ofte ontdeckt zijn. Nae de ver-
deelinge zijn de palen van Nova Hifpania oock feer veran-
dert; want onder defe Audientie nu oock gerekent word
Yucatan, welck niet eygentlijck in Nova Hifpania is, en
vi^ederom daer tegen uytgeftoten\'t gene eertijdts daer toe
behoorde, namentlijck Neuva Galicia,oft Guadalajara.

De natuur van \'t landt befchrijft Acofta aldus: In weyden
heeft Nova Hifpania groot voordeel boven alle andere lan-
den van America; want men heeft daer ontelbare geteel-
ten, foo van peerden, koeyen , fchapen, als andere beeften,
oock grooten overvloedt van vruchten, en niet minder van
zaey-landen en ackeren van alle greynen, foo dat \'et is het
vruchtbaerfte,en abondantfte lant van gantfch Weft-Indien.
Dan Peru heeft wijnen, en in Nova Hifpania komen de
druyven tot geen volkomen rijpte,om wijnen te maken. De
oorfake is, dat \'et daer in lulio en Augufto regent, den tijdt
dat de druyven rijp behooren te worden, en foo men daer
met kracht en veel neerftigheydt eenige wijn wilde maken,
foude die feer ftap, en van quade fmaeck zijn. In gantfch
Nieu-Spanjen verfamelt men het kooren tweemael \'s jaers;
op de drooge bergen zaeyen fy het in April en May, en
wordt in November ingehaelt; op de vochtige landen wort
daer de tarwe in Odober en November gefaeyt, en in May
verfamelt. In Nieu-Spanjen zijn verfcheyde talen, onder
welke de voornaemfte en fraeyfte is de Mexicaenfche, die in
alle quartieren van fommige luyden gefproken wordt, (ge-
hjck de Slavoenfche door gantfch Levanten, de Tofcaen-
fche in Italien, en de Latijnfche door heel Chriftenrijck)
gantfch Nieuw Spanjen door; in alle plaetfen zijn tolcken
van defe tale, diefe noemen Naguatlatos.
, Daer zijn eenige vreemde boomen, die bynae alleen in
Nova Hifpania worden gevonden : de boom van wonde-
ren (feght Acofta) daer de nieuwe Scribenten.plegen van
te fchrijven, datfe voórt-brengt water, wijn, olie, azijn,
honigh, fyroop, gaeren, naelden, en veel andere dingen, is
de Maguej) in \'t Mexicaens genoemt Metl^ dien de In-
dianen van Nova Hifpania hoogh achten, hebben \'er ge-
meenlijck eenige by haer wooningen tot behulp van haer
leven : fy heeft breede dickachtige bladeren, de fcherpe
eyhden der felve dienen om iet mede te hechten gelijck met
fpelden, ofte om te naeyen als met naelden; uyt de blade-
ren trecken fy een hayrigh tuy gh,\'t welck het gaeren is; den
ftruyck noch morw zijnde fnijden fy op, dat \'er een groote
holligheyt in blijft, daer de fubftantie des wortels in op-
treckt, welck een nat is, dat men drinckt gelijck water ;
want verfch zijnde is \'t foet,en
opgefoden,wordt het gelijck
wijn; foo men het laet verfuuren, verandert het in azijn j
cn noch meer by \'t vuur gefuyvert, wordt het gelijck ho-
nigh ; half opgefbden, is het gelijck fyroop, van goede
fmaeck, cn gefont; op fulcke maniere worden defe en an-
dere verfcheydentheden van \'t felve nat gefoden, het welck
in groote menighte voort-komt; want fy krijgen bywijlen
cttelijcke kannen vol des daeghs : het
hout is bol en fpon-
gieus, dient om \'t vuur te onder-houden, gelijck lont. Van
defe boom zijn verfcheyden foorten, hier te lang te verha-
len. De Tuna is oock een vermaerde boom als een bos
bladeren, ofte looten die d\'een boven de andere uytkomen,
van vreemt fatfoen; want daer waft eerft een bladt, uyt het
welcke komt een ander, en van dat weder een ander, en
foo voorts rot het eynde roe , en als de bladen boven ofte
bezijden beginnen uyt te komen, beginnen de benedenfte
verdicken , en maken een manier van een ftruyck en tae-

iyfmericd.

Talen»

Nieuwe
^enfin.

Vrucht\'
bmheyt.

Xiomen,

Metl.

ken > die gantfch difteligh ^ roirw, en leelijck worden > v/aer
door fy op fommige plaetfen kaerden heeten. Daer zijn
oock wilde Tunalen, defe geven geen vruchten. De goede
Tunalen, geven een vrucht in Indien fèer geeftimeert, ge-
naemt Tunas. Daer zijn noch andere Tunalen, die geen
vruchten geven, nochtans meer geacht, en met grooter
forgvuldigheyt waer-genomen en gehavent; want van defe
komt het greyn ofte Cochenille; de Mexicanen noemenfe CccheKÜU^,
Nmheztli mfalli ofte m^d Nocheztli: onder in de bladen
van defe boom, alftïe wel gehavent is , groeyen feeckerc
wormkens, die daer aen gekleeft, en met een dun vliesken
bedeckt zijn, welck de Indianen feer behendigh weten af
te nemen 5 en dit is dat foo vermaerde Cochenilla van In-
dien,daer de fijne greynen mee geverwt worden. In de vloot
van\'t jaer 1587 quamen daer 5677 aroben Cochenilla,
welcke beliepen 2,85750 Pezos, ofte Realen van achten.
Defe Tunalen waffen in getemperde landen , die wat naer
het koude trecken. Herrera befchrijft het felve in\'t lange
als volgt : Het greyn ofte Cochenilla waft in verfcheyde
deelen van Nova Hifpania, aen een boom welck fy Tuna,
en de Mexicanen
Nocht li noemen, heeft grove bladeren;
wordt van drie bladeren geplant, in plaetfen daer de noor-
de-windt de felve niet kan befchadigen; de Cochenilla is
een levendigh ding, als een ronde worm, van \'t fatfoen als
een weegh-luyfe, en als \'t hem aen de boom begeeft, is van
form als een vloye, hoewel w^at kleynder, en waft van het
zaedt van de worm, en de jongskens berften daer uyt,welck
zijn als mijten, en vervullen een gantfchen boom, en hee-
len tuyn van greynen ; komt van een vliesken van de worm
felfs, is wit, en brengt dit zaet voort, welck feer menighvul-
digh is, en vervult een4iof van hondert planten in een jaer,
foo dat men twee ofte driemaels vruchten daer van famelt,
wel verftaende van \'tgene gecultiveert wordt; en wordt niet
verplant in vochtigh noch kout weder: de boomen worden
in order gefet als de Wijngaerden, oock gehavent en fchoon
gehouden: hoe de boomen verfcher zijn, hoe het greyn be-
ter en meerder is: de boom moet bewaert worden voor ver-
fcheyden ongedierte, en hoenderen, datfe het greyn niet
eten : fy houden die ordinaerlijck fchoon met voffen-fteer-
ten, om dat fy facht zijn: wordt verfamelt met groote voor-
fichtigheyt, dat \'er niet verloren gaet, om die te dooden en
te droogen. De nieuwe waren daer van voort-gekomen
zijnde, worden de boomen gefnoeyt, de m.oeders gedoodt
met kout water, en uyt-gefpreyt in de fchaduwe, en droogh
zijnde in nieuwe potten gedaen, daerfe die twee ofte drie
jaren in bewaren; oock dooden fy die met aftchen daer over
geftroyt, en daernae met water befproeyt. Daer zijn noch
andere manieren van te dooden, dan geven foo goeden
greyn niet. Daer is veel bedroghs in; want fy vervalfchen dc
Cochenilla in veelderley manieren. In de Provincie van
Tlafcala wordtfe \'t heele jaer door verfamelt, en is de alder-
fijnfte: daer wordt het carmefijn gemaeckt voor de fchilders
en voor de vrouwen; de in-geborene en willen niet feggen,
hoe fy dat hart maken: het wordt oock vergadert in Cholu-
la, Guaxozingo, Calpan,Tranguys, Manalas,leegh en hoogh
Mefteca, en in de dorpen ontrent Guaxaca, Tekamachalco,
doch in Tlafcala valt meer, als in alle de voornoemde plaet-
fen. Daer zijn vier fborten van Cochenilla; de eene hier bo-
Pter foorten
ven verhaelt, geeft goede verwe; twee zijnder wild, waer
van de eene fwartachtigh is, en fonder havenen waft, doch
geen van beyde geeft goede verwe, gelijck oock niet de
berghachtige , diefe den naem geven van de Chichimecas }
door defe drie, gemengt met de goede . plegen fy de koop-
lieden te
bedriegen. Defe boomen ofte Tunalen brengen Vruchten
een roode vrucht voort, die gegeten wordt, en verweckt de van de Th-
piffe; in voeden,dat die het niet weten,meenen datfe bloedt
wateren, waer
door eenige Medicijnen bedrogen zijn ge-
weeft. Daer is bynae geen gedeelte van Weft-Indien, daer
. meer en koftelijcker herften en gummen vallen als in defe Qunmen,
quartieren. De menighte van het groote vee, als ftieren en
Beeßen,
koeyen, is oock licht hier by af te nemen, dat in het jaer
1587 over de 64000 huyden in de vlote van Nova Hifpania
wierden gefcheept. Voorts heeft men daer menighte voge- ^

len van excellente veeren, welcker fijnigheyt in Europa \'

I niet

-ocr page 293-

2.68

j£is montiif maxima
arqenti com ^ittif.

Cacatequas^^

harham,Mii/\'\'ߣitis !
cmtenta^ -

Jnß

deßrt}^

J^^ehßac

Guancant^yQ\\{^2iVoXlpmânc^^ Sacailan

Tültenar^i

\\Tkrolci iitc

^^ t ^^^^ vmonebmturnetjruc

^\'amora. ^^ JMi^uetUrL \'J
O C^thirit jf l „Iswco!^^^!^"\' ^

GuadlVlcKuleS pentes,
nudç imeâmt^Jith Ma hahitant,
venaticnihiis tantum mtentt •

, cara.

^^^^^ —^

^Antropofha^ißritr, ^m

his mantihtis I

^^ jmsfi\'U.ctfnc

r

lèpecuanes

-V . A , i
msjera,

l^ihus

Term mcoßmta, et mon.
tikis ^emma-

lechoacati-^
^palu^es

Saponttii

Coringa,

j^rmincia. ■ \'

■ds_Ttwnj(is
(iiIfL JeleHa.

XurutÊ
Cuanos

aensfira.

r^-itJ^iiritiL.

V , — /-TiTarf. f^^J nrnp-ScpiisfeinnW^^ Ä <3>

VCaliscM

•fH^

fût\'

<8>

ji-at. mmoni-

zt

^^^ r^euice

Cuüam O . ^^a. JnüqjiL^m

^ - O

^ Çmstaw

fAVALlCVU i^E

/^^i? CÂ*

O Sacatlan

^Imadan

AcatLtn° Cxula-

Clß;.
O O

"bfJenm
^ Senom

k~~jÂcatla}l O O q\'—:--

1 O Sa^u^ira -TMcuexû
Citladan

CJuammMi!
\'o

CuamÂan

O

■ SaT.t\'1^

Tecaxq^ui o ° , «

tiP« «^«,,7/ P oMiéwattgo -Té^qu.

^^^^^^^^^

O o\'Hixcaai^a

° Emet^um
mandera

Jtli^a-xkue O

-O Saß/^

^Xa^atMä

to

O. J

f Cf_\\Li7r-,- A 20-7

QCOMzsk

, , O

O

Sittuumn

ji. -

„.^.Coatapanecas^jf o

rï? - \' IfucutlAn_-- ^((Tânchnalava j ^ -i O -^\'^\'\'^iï^l^iro/"

^ Q^J Oçiltefcc Ç^ptitlan^\'^tßtUn

» SAO

e^iccttMt,

Ui3i

^te,.^ O

O^S^Täzazahn. ., „ , _ ,

[xuadttv. _

j 1

-ocr page 294-

I I

N

tl SPAN J E K,

niet gevonden wordt. In\'t kort, Nova Hifpania is een van fche riolen van\'t geberghte. ^

de befte Provinciën van de Nieuwe Wer elt,en de bequaem- Quitlavaca is, gelijck Venetien, gantfch in t water ; ioo

fte om te bewoonen , om de goede getemperthevdt des dat de Spanjaerden het noemden Venezuela; een getonde

luchts, overvloedt van tarwe, Maiz, vee, en andere dingen plaetfe, en daer goede viftcherye valt, men komt daer aen

die tot des menfchen leven noodigh zijn, uyt-genomen olie over een caftye xwmtigh voeten breedt, en een half legue

en wijn: en hoewel daer in vele plaetfen goudt gevonden lang. .,/-, itr rr^.n.^

wordt, foo is\'er nochtans\'t filver meeft. Yztacpalapa is half gebouwt m het fout lac, enhalf op

De Provinciën van Nova Hifpania, gelijck als het een \'t vafte landt; daer waren verfcheyden vijvers met vifch , en i\' \'
Audientie is, worden bv de Spanjaerden verdeelt in het een fonteyne op den wegh naer Mexico van goedt water,
Aertz-bifdom van
Mexico, de Bisdommen Mechoacan, los omcingelt van feer hooge boomen. Leght twee leguen van
Ano-eles ofte Tlafcala, Guaxaca, Chiapa, en de Gouverfte- Mexico, en fes van Tezcuco: men treckt naer de ftadt van
meSten van
Panuco,en Yucatan, met de provincie Tabafco. Mexico langs een calfye, daer acht te peerde neftens den
De Provincie van Mexico, welck het Aertz-bifdom van anderen konnen rijden; en foo recht, dat men de poorte
de felve ftadt begrijpt, beftuyt in zijn diocefe alle de plaetfen van Mexico foude konnen fien, \'t en ware een kromte die
van het lac, welck de Spanjaerden noemen
U Laguna, en \'t van den beginne heeft. Aen de zijden van defe plaetfe was
fchevdt van het Bifdom Tlafcala, opgaende door de provin- Mexicaltzingo , in \'t water; Cuyocan op \'t vafte landt gele-
cie van Chalco, gelegen feven leguen
van Tlafcala, en ne- gen,feer vruchtbaer, gefont en aengenaem. Defe drie plaet-
gen van Mexico , en ftreckt tot aen de Pico van de Siërra fen hadden, in tijden datfe noch heydens waren , veel tem-
Nevada
(\'t fneeuw geberghte) die fy noemen el Volcan.Soo plen en hooge torens, die van verre bloncken oft filver had-
dat het leght tuftchen los Angeles ofte Tlafcala, en Me- de geweeft, hedensdaeghs zijnfe tot kloofters geappropri-

\' eert. Daer was groote handel in\'t fout, hoewel niet feer wit

noch goedt om te eten, dan wél om vleefch te fouten.

Guatitlan leght vier leguen van Mexico, Tenyauca twee, Guatnlan.
Efcapuzalco een ; Tacuba dicht by Mexico. Suchimilco is
in \'t foete lac vier leguen van Mexico, twee van Cuyocan.
Te Queretaro in de Provincie van Xilotepec, iseenfbn- Qtwfctaro.
"tan; defe ftadt is gantfch omcingelt van foet water, hoewel teyn van foo heeten water, datfe verfchroeyt \'t gene daer by
een weynigh drabbigh, foo dat de inwoonders daer van niet komt, eerft uytvloeyende; maer verkoelt zijnde, maeckt fy
en drincken,maer brengen \'t water in de ftadt van een mijle het vee vet,door dienfe gefont is. In defe Provincie zijn vele
verre door fekere riolen, oock in canoas en fchuytjens. filver-mijnen, eii medicinale kruyden, en alle vruchten van
Door dienfe in een lac leght, heeftfe maer drie inkomften Spanjen waffen \'er.

over calfyen; de eene van het weften, een half legue lang. Het Aertz-bifdom van Mexico heeft zijn havenen aen de
de tweede van het noprden van een legue; naer het ooften Zuyd-zee en de Noord-zee: aen de Zuyd-zee Acapulco, op
Aca^ulco.
is geen caliye, dan alleen kanoen om daer aen te komen ; de hooghte van feventien graden benoorden de linie;fes le-
naer\'t zuyden is de derde calfye twee leguen lang,daer langs guen van Rio delosYopes, daer het Aertz-bifdom paelt
Cortez en zijn volck in de ftadt quamen. En hoewel de La-
aen het Bifdom Tlafcala.

guna een fchijnt, zijn nochtans twee, en feer verfcheyden ; De haven van Acapulco is in het in-komem omtrent een
want de een is van fout oft brack water, bitter, quaedt, en mijle wijt, van binnen heeftfe twee geulen, de eene naer het
daer niet groeyt, noch geen vifch in is; de ander is foet wa- noorden,daer de fchepen konnen anckeren; de andere naer
met kleyne vifch. Het fout lac waft en mindert nae de het ooften, daerfe befchut leggen voor alle winden, foo dat-

Bet hof.

\'iM ;

Jertz.\'
bisdom^

Kkoßers.

Vniver-
ßteyt.

Tlaetfert
mtnnt
Mexico.
Chulula.

Tetxuco.

ter

windt die \'er waeyt: het foete leght hooger; foo dat zijn wa- fe een van de grootfte,en fchoonfte havenen is van de Nieu-

ter valt in het foute door fes ofte feven openingen die in de we werelt, en overfulcks feer bevaren wordt by die van No-.

calfye zijn, daer bruggen over leggen van hout, feer fterck va Hifpania. Van hier is grooten handel op de Philip p inen

en breedt. Het fout lac is op eenige plaetfen vijf leguen en China. De fchepen varen gemeenlijck van Acapulco

breedt, en 8 ofte lo lang, het foete immers foo groot: heb- derwaerts in Martio, cn vertrecken weder van China in

ben op den oever meer dan 50 dorpen; ontrent den oever- lunio.

wordt oock veel fout gemaeckt. De Koninglijcke Audien- Panuco was eerft een Gouvernement op fich felven, dan Hmmo,

tie en de Vice-Roy heeft in defe ftadt zijn woon-plaetfe , als is nu ingelijft in de Audientie van Mexico, \'t Landt naer

mede de andere Oiïicicrs van de Koning: en de ftoel van de Nova Hifpania is het befte; overvioedigh van lijftocht, en

Aertz-biffchop is hier, welck onder fich heeft voor Suftra- men vindt daer eenigh goudt: maer naer Florida, is \'t feer

ganen, de Bisdommen van Tlafcala, Guaxaca, Mechoacan, arm en flecht. De Spanjaerden hebben nu in dit Gouver-

Neuva Galicia, Chiapa, Yucatan, Guatemala, Verapaz, nement drie woon-plaetfen, Panuco, by de Spanjaerden

en de Philippinas. In de ftadt zijn diverfche kloofters van genoemt Villa de Santiftevan del Puerto, gebouwt ontrent Santifk-

Dominicanen, Francif(;anen, Auguftinen, de compagnie Chila en daer de riviere Panuco in zee loopt, van Don van.

vanJefus,Carmeliten,laMercede,Barvoeffe, &:c. entien Hernando Cortez, nae dat hy die van Panuco en Chila

van Nonnen : een Univerfiteyt, daer alle fcientien gelcert hadde t\'onder-gebracht , en haer woon-plaetfen geheel

worden j en andere Collegien en Hofpitalen. verwoeft.

Wy hebben aen-geroert de menighte plae,tfen ontrent De tweede is Santjago de los Valles, gelegen h\'mncn\'S\'^^^tjagode

Mexico , fullen eenige van de principaelfte befchrijven, on- landts, vijf-en-twintigh leguen van Panuco. Falies.

der de welcke uyt-munt Chulula,een groote vlecke in voor- De derde is S. Luis de Tampice, acht leguen van Panu- ^ ^^J^ ^

tijden, en de voornaemfte heerfchappye van Nova Hifpa- co, aen de kuft van de Golfo van Mexico.. Op de kuft van

nia nae de Rg)ublijcke van Tlafcala , en de vermaertfte van dit Gouvernement zijn veel rivieren,en diverfche aen-kom-

wegen hare fuperftitien en af goderyen onder alle andere ften tot Rio de las Palmas toe, doch niet feer bekent, als

van dit geweft. Was feer volck-rijck, en gebouwt op een alleen die van Panuco, en zijn haven, welcke oock niet feer

fchoon pleyn,met veel fchoone torens op de kercken,welck goet is.

men feght foo veel geweeft te zijn als dagen in \'t jaer; foo De Provincie Tlafcala was eertijdts groot, de ftadt gele- Tlafcala»

dat \'er, nae \'t feggen van vele, wel fes duyfent kinderen van gen aen een ftercke plaetfe, in een gebroken geberghte van

beyde fexen jaerlijcks gedoodt, en den af^goden opgeoffert groote hooge klippen en rotfen, daer Tlafcala de naem van

wierden : wierdt gegouverneert door een Kapiteyn by de hadde, tot datfe wierdt verandert in Tlafcallan, welck is tc

Republique gekoren, met den Raedt en advijs van fes Ede- feggen in haer tale , plaetfe van broodt; door dien de lan-

len en by-ftandt van haer Priefters; door dien fy niets voor den vruchtbaer zijn van Maiz en andere lijf-tocht: fy woon-

namen , dan daerfe haer eerft religieufer wijfe over beraden den meeft op ftercke en hooge plaetfen; daernae, \'t landt

hadden; waer door by die natiën defe ftadt genaemt wierdt bevredight zijnde, bouwden de Spanjaerden wooningen op

het heylighdom van alle haer afgoden. Daer valt in \'t felve het vlacke , op de kant van de rivier Zahuatl, welck is te

geweft feer veel Cochinilla, en de landen zijn feer vrucht- feggen fchurft water, door dien \'t de kinderen, die daer in

baer tot alle gezaey, en onderhouden van vee. gewaften worden,crawagie verwekt; hier hebben de Spaen-

Tezcuco was mede eertijdts een groote plaetfe, gelegen fche fchoone huyfen en andere gebouwen gefticht.De woo-
op een pleyn, aen de kant van \'t fout lac van Mexico, heeft ningen van de Indianen waren gelegen in verfceyde quar-

niet te min \'t foet water in alle plaetfen, geleydt door diver- tieren, een fteen-worp van den anderen, en veel huyfen by

den

E

Mexico.

choacan. De Volcan is een bergh bewaffen met cypreftfen ,
cederen, pijn-boomen, en een foorte van eycken, feer hoo-
ge boomen, en fchoon van hout.

De hooft-ftadt van gantfch Nova Hifpania is Mexico,
welcke eertijdts by de
Indianen wierdt genaemt Tenoxtit-
lan ofte Tenuchtitlan, andere veranderen \'t in Themiftha-

De koft\'
ßadt Me^

^tco.

t

Aen een
meir.

l!

-ocr page 295-

Een Bis-

)emt, is gelegen tuflchen het Aertz-bifdom gebracht, daerfe, weynigh uytgenomen, allengskens <

van Mexico, en het Bifdom van Guaxaca, begrijpt de Pro- men. Sedert hebben de Spanjaerden een fterck fort op defè

vincien Tepeaca,en Zempoala,welck lant tamelijck vrucht- haven geleyt, door dien het de befte is, diefe hier hebben,

baer is, meeft vlack, met goede weyden, en jaght van aller- Sy heeft drie canalen om in te komen,van welcke de noord-

TtidU ley wilt. ïn \'t Bifdom Tlafcala leydt Puebla de los Angeles, lijckfte de befte is, gaende by \'t vafte landt in ; aen beyde

de tos An- y^^ vijftien hondert huys-gefinnen, verdeelt in vier quartie- zijde van de canalen is \'t vol kleyne klippen.

gcles. jjg Spanjaerden noemen Barrios, gebouwt in \'tjaer Het Bifdom van Guaxaca wordt foo genoemt nae de Guaxaca»

Oudt

Tlafcala

Sequra
df
ttra

Vtra Crux*

riua.

eten, drincken, en ftapen: verfamelen insgelijcks hec

tien fchepen van de vlote,welck van Spanjen quam,(en daer gout datfe voor tribuyt moeten geven, fonder dat menfe el-

op een nieuwe Vice-Roy,) wefende waerd geeftimeert fes ders kan toe bewegen, feggende dat hare kinderen mogen

jnillioenen: en hoewel hy de felve had konnen buyten hou- doen als fy gedaen hebben.

den,(in wekken geval die vloot had moeten verloren gaen,) De Provincie Zapotecas is berghachtigh en klippigh , en PrevmU
liet hy die nochtans inkomen op beloften, dat hy alles fou- foo groot als die van Mifteca; daer waft byna al \'t gene in de Zapctécas,
de hebben dat hy begeerde; dan wierd hem qualijck gehou- andere landen voortkomt. De Zapotecas gingen eertijdts
den, foo dat hy daer veel volcks verloor, en alle fijn fchepen meeft met vellen omgort, nu kleeden fy haer, korten haer
op twee nae, met welcke hy ontquam, doch foo reddeloos hayr, en dragen mede hoeden. Onder de Provincie van Te-
en met foo weynigh vidualie, dat hy, nae veertien dagen in coantepec,(wekk is te feggen,bergh van de tygeren)förteer-
de uyterfte miferie gefwcrft tc hebben in zee, genootlaeckt den oock de Mixes: hier
wordt Liquidambar gevonden.

Awerka. ^

y 51 by den Prefident Don Sebaftiaen Ramirez,op de weg principaelfte Provincie daer het in leydt; en Antiquera,
van Vera Cruz naer Mexico. Vijf leguen van daer is d\'oude nae de hooft-ftadt van\'t felve Bifdom: fy is gelegen tuf-
ftadt Tlafcala, welcke een vrye ftadt, en meeft by Indianen fchen
\'t Bifdom de los Angeles, en de Bifdommen van
bewoont is: hier was de Cathedrale kercke van dit Bifdom Audientie van Guatemala. In dit Bifdom zijn veel fchoone
tot in het jaer 1550, als
die geleyt is in de ftadt de los An- Provinciën, waer van de eerfte en voornaemfte is Guaxaca,
geles i alwaer oock
zijn diverfche kloofters van Dominica- een valleye daer de eerfte conquefteur van Nova Hifpania,
nen,Francifcanenen Auguftijner-Munnicken;een vanNon- Don Hernando Cortes den naem van kreegh el Marquis
nen j en een collegie van meer als vijfhondert kinders van del Valle.
Defe valleye begint van de bergh Cocola, op de
Indianen, om die te leeren; met een rente van tien
duyfent limiten van Guaxolotitlan; is feftien leguen lang, met feer
Pezos, gefticht by de Prefident Ramirez voornoemt. Don veel dorpen en woon-plaetfen: en hoewel\'teen landt is
Sebaftiaen dede groote neerftigheyt, dat de Cochenilla in daer
weynige rivieren oft fonteynen zijn , foo is\'t nochtans
defe quartieren mochte gecultiveert worden; waer door, als feer vruchtbaer , en daer is geen gebreck van water; de in-
mede door dien defeProvincie vry leeft van tributen,en dat- woonders van defe valleye fpreken de tale van de Zapote-
ter een vrye markt
is, \'t volck derwaerts komt van verfchey- cas. Daer vallen feer veel mineralen, daerfe gout en filver
de Provinciën , met wolle, fchapen, verekens cn hoenderen uyt fineeren, criftal, koper-root; en veel gefteenten van
tc koop, gevogelte van alle foorten, ha^n enkonijnen; en verfcheyde coleuren, tegen graveel en bloeden,oock bezar-
daer wordt grooten rijckdom ingebrocht, naedemael daer fteen, naturel en perfeckt, veel zijde, tarwe, en Maiz, oock
veel filver-fmeden, en gout-fmedcn,en veel koopmanfchap- Cochenilla en Cannafiftola. Alle vruchten, faden, cn ande-
pen
zijn; oock menighte van Spaenfche wijnen. re kruyden van Spanjen willen daer wel voort komen : en
In de Provincie Tepeaca is de ftadt Segura de la Pronte- het vee van allerley foorten tiert daer feer wel.In \'t gantfche
jron- ra 5 gebouwt in een goede gelegenheyt, met feer bequame Bifdom van Guaxaca en is niet een riviere, oft daer valt gout
huyfen: onder de jurifdidie van defe plaetfe zijn Temachal- in; en de Indianen fouden geen ding gebreck hebben,foo f y
co, Tecalco, Chacutlac, en Arazingo. maer wilden wercken , door dien haer niets gebreeckt van
Door de abondantie van boflTchen cn bergen, zijn daer eetbare waren , en om te kleeden. Sy hebben het Cacao,
veelerley foorten van wilde boomen; de vrucht-boomen fijn welck is een vrucht als amandelen, die daer voor geit dient,
kerfifen, waer van de fteel foo kort is, datfe vaft aen de tack fy maken daer oock wijn af; gebraden zijnde, zijn feer goed
ftaen, en Tuna: de vruchten van Spanjen waffen hier wel. onieten, en geven goet voedfel, &c. Het zijn gefonde en
De ftadt Vera Cruz, die oock anders genoemt wiert Villa
friffche landen : de zijde wiert daer eerft gewonnen, door de
Rica, is van Mexico \'t feftigh leguen, en een vierendeel van induftrie van de Spanjaerden, van de moerbefyc-boomen
een legue van de zee ; daer woonen meer dan twee hondert van\'t landt, daer de Indianen waren gewoon papier tc
huys-gefinnen Spanjaerden j daer is des Konings kaffe, maken van de tweede baft: maer nu hebben de Spanjaer-
Cn een huys van contradatie; daer woont meeft zee-varend den daer fbo veel moerbefye-boomen geplant, dat daer on-
volck, en die haer genceren met goederen t\'fcheep en aen tallijcke zijde wort gewonnen. Dit Bifdom begrijpt in fich
landt te brengen : door dien dat hier alle de vloten plegen wel 550 vlecken van Indianen, en in de felve ( neffens 300
te ontladen, en waren vier oft vijf maenden daer mede be- Eftancias ofte land-huyfen) meer dan twee hondert en vijf-
figh, overmits defe ftadt vijf Icgucn gelegen is van de haven tigh duyfent Indianen die tribuyt betalen : heeft hondert
S. luan dc Vlua (daer wy elders van fpreken; ) , nu worden en twintigh kloofters van Dominicancn,en noch meer fcho-
de vloten meeft gcloft in een plaetfe genaemt Buytron, die len van Priefters. In defe Provincie worden dertien ver-
maer tachtentigh paflTen is van de voorfz haven, welck foo fcheyde talen gefproken, doch de generale is die van Mexi-
genoemt wort nac een herbergc die daer was, dan begint nu co. Neffens Guaxaca zijnder noch onder dit Bifdom vele
een fraeye plaetfe te worden. andere landen, en infonderheyt de rijcke Provincie van
^ r „ De haven van S. luan de Vlua is een feer kleyn cn laegh Mifteca, Tutatepec, &:c.

eylandt, niet verre van het vafte landt; het breedfte daer De Provincie van Mifteca wordt gedeelt in Mifteca Alta, Trovmcie
af is niet over een boogh-fcheut; daer was
wel eer maer en Mifteca Baxa ; Mifteca Alta is tuflchen Mexico en Mißeca.
ccn huys, en een kleyn kapelleken om Miffe in te feg- Guaxaca, veertigh leguen van Antequera naer het weften.
gen. Dc zijde naer \'t landt is op-gemaeckt met harde Mifteca Baxa leyt meer naerde Zuyd-zee. In defe Provin^
fteen, en vier vadem diep recht op, waer door de fchepen cien hebben meeft alle de rivieren en beeken gout;de India-
foo nae aen \'t landt leggen , dat men daer uyt op landt kan nen trecken met vrouw en kinderen naer een beeke die haer
treden. De Koning houd daer vijftigh foldaten, met haer naeft gelegen is, met proviant voor tien oft twaelf dagen,en
kapiteyn, om de forten te bewaren, en
ontrent hondert en vergaderen met gemack foo veel gouts als fy konnen, welck
vijftigh Swarten,die al \'t jaer befigh zijn met fteen te dragen fy in pulver in fekere fchaften van hoenderen bewaren, en
voor de timmeragien en ander gebruyck. Meefter lohn trecken daer mede op dc marcktcn daer men ftoffen en
Hawkins was daer in\'tjaer 1568 den September, en vivres verkoopt, mangelen aldaer tegen het gout wat fy
vondt daer twaelf geladen fchepen, die waerdigh wierden van noode hebben, cn keeren naer hare wooningen, en val-
gehouden twee hondert duyfent ponden ftecrlings in gout, len niet eer weder aen \'t wercken, voor dat haer proviant
en filver: hy verfocht alleen proviant voor fijn fchepen, en op is; fy willen niet faeyen, ofte iets ter handen trecken,

dat voor andere waren: den feventiendcn quamen daer der- dan et

N

E V S P A N J E N, lï

met veel kromten, de was \'t landt aen te doen, en in \'t innerfte van de Golfo van

den anderen met enge fträetjens

huyfen van aerde gemaeckt, oft van hout, eenige oock van Mexico tien man van fijn volck aen landt te fetten,van welc-

fteen; meeft laegh, met groote falen van vreemt fatfoen,dan ke eenige,nae veel tegenfpoet,vän de Wilden wierden doót-

nu timmeren d\'Indianen oock nae de Spaenfche wijfe. geftagen; andere naeckt uytgefchut, vielen in handen van

Het Bifdom van Tlafcala, ofte de los Angeles, gelijck de Spanjaerden van Panuco,en wierden voorts naer Mexicb
men\'t anders noemt, is

omqua-

I

-ocr page 296-

U P A N- J, E N. .

In <ie provincie Guazaciulco cn Yluta, als mede in Cu-
eztxatla had hec volck veel loodfche ceremonien, befneden
haer, feggende datfe fulcks voor een oudt getjruyck hadden;
desgelijcks men niet in andere quartieren van WeftJndien
heeft gevonden.

De eerfte en voornaemfte ftadt van Guaxaca is Anteque-
ra, tachtentigh leguen van Mexico, op de Koninglijcke
wegh van Chiapa en Guatemala , in de luftige valleye van
Guaxaca. Defe ftadt heeft een fchoone Cathedrale kercke,
wclckers pylaren al van marmer zijn, uyt een ftuck gehou-
wen , feer groot en dick. De Indianen betalen haer tribuyt
in mantels van cottoen, en in Cochenilla, welck in menigh-
te groeyt in dit gantfche quartier.
S.
Ilifonfo. Dg tweede ftadt is S. Ilifonfo de los Zapotecas, twintigh
leguen van Antequera: men handelt daer met gout,cottoen
en Maiz; en daer
zijn meer dan dertigh duyfent Indianen
die onder tribuyt fitten. Defe ftadt leydt op \'t gebergte , in
de Provincie van de Mixes, welck is een volck van goede
ftatuure, met lange baerden, dat feldfaem is in die landen,
wreedt, ftrijdbaer,en feer genegen tot mcnfchen-vleefch te
eten ; gingen eertijdts naeckt, alleen een harten-vel, welck
feer wit is , om de heupen gegort ,fen wel bereydt met men-
fchen herftenen. Men heeft dit volck moeten t\'onder-bren-
gen met de honden, door dien men daer te paerde niet by
magh.

De derde ftadt is S.Iago de Nexapa,gelegen in de valleye
van Nexapa, 20 leguen van Antiquera, op de wegh naer
Chiapa en Guatemale.

De vierde ftadt is la Villa del Efpiritu Santo, in de Pro-
vincie van Guazacoalco, aen de Noord-zee, op de limiten
van Tabafco , negentigh leguen van Antequera; gebouwt
in\'tjaer 1522.

Het Bifdom Mechoacan is tuflchen het Aertz-bifdom
Mexico, en Neuva Galicia; heeft in de breedte, langs de
kuft van dc Zuyd-zee, by de tachtentigh leguen, en feftigh
iandwaert in : naer de noordelijcke quartieren, alwaer het
hem verre uyt-ftreckt onder de Chichimeco, is \'t onbe-
kent. Mechoacan is in Mexicaenfche tale te feggen een
landt daer veel vifch valt. In het Rijck van Mechoacan
fpreeckt
men vier verfcheyden talen, de Chichimeca, Oto-
mifche, Mexicaenfche, en die gemeen is in geheel Nova
Hifpania, die men noemt Tarafca, welck is de eygen tale ,
en degemeenfte in dat landt, feer net én kort; de Span-
jaerden hebben defen naem gegeven aen de tale, door dien
de Indianen, als fy d\'aer eerft in het landt quamen, hare
dochters aen hun gaven, en haer Tarafcue noemden, welck
is foo veel by haer te feggen, als fchoon-fone, en daer van
heeft het volck dc naem behouden van Tarafcos, en de tale
Tarafca. De getempertheyt van dit landt is feer verfchey-
den nae de geweften, het eene meer kout, het andere meer
getempert, cn eenige oock heet, doch alle feer gefont, en
van een goede lucht; foo dat daer grooten toedoop is van
alle quartieren,om van verfcheyde fteckten genefen te wor-:
den; daer zijn groote menighte van meyren, rivieren, en
fonteynen van foet, klaer, en gefont water, daer het vee feer
vet van wordt
; oock eenige baden van water, welck d\'een
meer, dc ander min heet zijn: door defe goede geftalte-
nis des luchts is dit landt uytermaten vruchtbaer, met feer
groote vlacke velden tot weyden,voor vee van allerley foor-
ten ; cn bergen die feer dicht bewaflen zijn met hoogh ge-
boomte ; hier
waft infonderheydt de vermaerde purgerende
wortel,die men gemeenlijck, nae de naem van defe Provin-
cie, noemt Mechoacan, dan de Wilden van dit geweft noe-
men die
Taphuache, de Mexicanen Tlatlanla quacuit lapil-
li; en eenige andere natiën Pufqua. Het landt is overvioe-
digh van allerley nootdruft, en infonderheyt van tarwe,
garfte, en andere granen en faden van Spanjen; in fulc-
ker voegen, dat het gebeurt is, dat een Spanjaert van vier
hanegas die hy daer gefaeyt hadde, weder gefamelt heeft
fes hondert. Daer en gebreeckt niet
een fruyt-boom van
Spanjen, geen foorte van hof-kruyden, en de druyven zijn
daer feer treftelijck : de Spanjaerden hebben daer oock
moerbefye-boomen gebracht en geplant, waer door daer
feer goede zijde valt , en menighte van Annil om daer
mede te verwen. Naer het quartier van de Chichimecas
toe, waft oock Cochenilla. Daer is menighte van groot
en kleyn vee, goede paerden, veel geyten en verekens
van Spanjen , ontallijcke hoenderen , en ringduyven, oock
leeuwen, wolven, en tygeren: men heeft \'er veel halen, ko-
nijnen, patrijfen, fayfanten, tortel-duyven, en ander ge-
vogelte. Het volck gaet nu al gekleedt in kottoen en wol-
le-lakenen van Spanjen, en op \'t Spaenfch : in veel deelen
fpreecken de mans en vrouwen de Spaenfche tael, heb-
ben oock velekönften en ambachten geleert. Dit Rijck
van Mechoacan is nu tot een Bifdom gemaeckt; daer zijn
wel hondert endertigh vlecken, waer van vier-en-negeii-
tigh hare fcholen hebben , en vijftigh Parochiën met haet
Priefters en klercken , oock wel fbo veel kloofters van
Francifcaner en Auguftijner-Monicken ; en geen hooft-
plaetfe, ofte daer is een hofpitael, om de Indianen te cu-
reeren. In dit landt zijn oock verfcheyden mijnen.De befte
pluym-beeldekens worden gemaeckt in de Provincie van
Mechoacan, in de vlecke van Pafcaro, Dit Bifdom begrijpt
voorder in fich de Provinciën van Zacatula, Colima, Chii-
chota. Onder de Chichimecas worden begrepen vele na-
tiën die verfcheyden zijn van tale, als de Panu es , Capuzes,
Samues ,Zancas, Majolias, Guamares, Guachichiles en an-
dere , doch bynae van eenderley manieren. Al \'t gene de
Spanjaerden hebben gevonden van defe landen , is van feer
vruchtbare grondt,en goede getempertheyt. De ftadt Me-
choacan oft Pafcuaro, is feven-en-dertigh leguen van Mexi- p^/j.^
co. In Guayangareo, welck de Spanjaerden noemen Valla-
Vdladolid.
dolid,is de Cathedrale kercke van \'t Bifdom,met twee kloo-
fters van Minne-broeders en Auguftijner-Monicken, leyt\'
feven leguen van Mechoacan, en vijf-en-twintigh van Gua-
dalajara.

jinteqmra.

S. ïago

dg Nexa^a.

E/pimtt
Santo,

B. Mechta-
ea».

De ftadt S. Miguel leydt vijf-en-dertigh leguen van Pas- s. MgntL
cuaro, en veertigh van Mexico, op de wegh van ZaCatccas ;
is wel bewoont, en voorfien van veel bouw-huyfen voor
beeften.

De ftadt S. Felipe leght dertigh leguen van de ftadt Me- 5. Feitje.
choacan, in ten onvruchtbaer en kout landt.

De ftadt Concecion de Salaja leyt acht leguen van San Concecifa.
Miguel, en vijf-en-dertigh van Mexico, en feventien van
Valladolid, wierdt gebouwt in \'t jaer 1570, om de wegh te
bevrijden voor de Chichimecas.

De ftadt Leon leydt feftigh leguen van Mexico, en vier-
en-twintigh van Valladolid ; in wekkers limiten groote
aders ofte veeten zijn van metael, en infonderheydt van
filver.

Voorts zijn de fteden Zamora, Villa de Lagos, Guanaxua-
to, Talpujagua, en andere; en meer dan dertigh Eftancias
en eenige fuycker Ingeniös.

Hoewel Yucatan ftaet onder Nova Hifpania, fullen het rncmn*
nochtans nevens de kaerte van d\'eylanden befchrijven, al-
foo\'c in de felve vervat is.

De Provincie Tabafco ftaet onder Yucatan,is vlack \\mdyTd4Jcu
vol moeraflchen en lacken , daer veel vifch wort gevangen,
als Manatis, Tortugas en Yguanas. \'t Landt is laegh en
meeft boffchagie, vol brafilie, cedren, en andere boomen.\'
In de boffchen is groote menighte van de vruchten van het
landt, als Mameyes, Zapotes, Aguacates, Guajabos, en an-
dere wel-rieckende en fmakelijcke vruchten.Door de voch-
tigheyt en hitte is \'t feer vruchtbaer en bequaem voor wey-
den van groot vee 3 tot Maiz en Cacao, wekk is de groot-
fte rijckdom van \'t landt; hier in betalen fy haren tribuyt,
en geven jaerlijcks twee duyfent Xiquipiles van Cacao j
elcke Xiquipil is acht duyfent amandelen: daer is groote
menighte van wijngaerden, vijge-boomen, lymen, limoe-
nen, en orangie-appelen. Daer waft veel Maiz, en wordt
drie ofte vier reyfen des jaers verfimelt, oock waft het rijs
daer wel, en hirs, en allerhande hof-kruyden van Spanjen.
Daer zijn veel tygeren , leeuwen, deynen, wilde fwijnen,
hoewel kleyn; konijnen, armadillen, meerkatten, harten j
Tepeyzquintes, Yguanas, en ander ongedierte: fayfanten ,,
pauwen en papegayen van veelerley foorten , quackelen, cn
allerhande groot en kleyn gevogelte van verfcheyde koleu-
ren; veelhoenderen van Caftilien, ring-duyven cn tortel-
duyven. Men verfamelt daer geen cottoen , hoewel \'t daer
oock waft, brengen \'t van Yucatan, als mede andere ftoffen
om in te kleeden, door dien \'t volck de cottoen niet kan be-
neficeeren, befigh zijnde met koeyen en verekens te voe-
den , cn nae het Cacao te fien; want noch op de boomen
ftaende, komen de apen en eeck-hoorntjes, en ander ge-
dierte het felve eten eer \'t rijp is. De Mofquitos zijn in dit
landt foo overvioedigh en moeyelijck, dat men niet kan fta-
pen fonder pavillon. In defe Provincie is alleen een woon- -
plaetfe van Spanjaerden, wekk is Tabafco, anders oock ge-
naemt

-ocr page 297-

^ N I E V S P . A N J E \' N.

mtmt la Villa de T^ueftra Se^ora de la Vittoria, om de vido- een woonplaetfe van Spanjaerden gcleght , dieie noemdeil
tie welck Cortes hier hadde tegen de Indianen, toen hy de San luan de Cinaloa, dan hebben die niet wel konnen hou-
eerfte reyfe dede naer Nova Hifpania. Defe plaetfe leyt den,hoewel Francifco de Ybarra defe plaetfe op nieuws van
70 leguen van Ciudad Keal de Chiapa; men vaert naer volck verfagh, en alles daer liet brengen van Culuacanafj
Chiapa de riviere Gryalva op, 40 leguen, en de refteerende welck tot onderhoudinge van \'t volck noodigh was. Dit lant
30 reyft men over hart geberghte, daer veel rivieren zijn,en heeft aen de rechter-handt het hoogh en rrioeyelijck ge-
kout landt. berghte van Tepefman, aen de ftincker de Golfo van Cali-

fornia; naer \'t weften de Provincie Cibola j naer \'t noorden

NIEV GALISSEN ^^^vo Mexico ^ wordt verdeelt by acht rivieren,op wekker

oevers alle de dorpen van de Indianen leggen, om de viA
Tcherye. De grondt is vet, de lucht helder en gefont, en daer
\' Ova Galicia (welck oock genoemt wort Guadalajara, waft licht alles wat daer gezaeyt wordt. Sy hebben overvloet
nae de hooft-ftadt, en Xalifco nae een voorneme van cottoen, daer fy haer kleederen en mantels van maken,
Provincie onder de felve reforterende, ) is een Au- op de Mexicaenfche wijfe: mans en vrouwen dragen lang
dientie op ftch felfs; fcheyd van Nova Hifpania, ontrent de hayr, de vrouwen tot over de fchouders, de mans op-ge-
haven Navidad,en het lack Chiapala; naer het noorden, en knoopt: zijn lang van ftatuure, fterck en ftrijdbaer: haer
ten deel naer \'t weften, is \'t niet volkomentlijck ontdeckt, wapenen zijn bogen, vergiftige pijlen, knodfen van hart, en
de refte naer \'t weften is zee. Het is bewoont aen de eene korte piecken van root hout.

kant, waer in begrepen is het gedeelte in de Provinciën van Ten tijde Nuno de Guzman van Mexico verreyfde naer
Guadalajara, Xalifco, los Xacatecas, Chiametla, Culuacan, Neuva Galicia, liet hy in \'t gouvernement van Panuco, voor
Neuva Bizcaja, en Cynaloa; en de nieuwe ontdeckmgen fijn Lieutenant Lope de Mendoca, met ordre, dat hv een
van Neuvo Mexico, Cibola en Quibira. tocht foude doen landwaert in, naer Uxitipa, om \'t laiidt te J^xitipju

Van Puerto de Navidad af tot Culuacan toe,langs de kuft ontdecken , en volck te planten, foo hy bequaemheyt van
van de Zuyd-zee, is 5 00 leguen. plaetfe en andere nootfakelijckheden daer toe foude vinden.

De principaelfte Provincie van \'t Rijck van Nova Gali- Lope nae eenigh onderfoeck populeerde,in de valleyen van
cia,isGuadalajara,alwaer de lucht feer getempert is, de gront Uxitipa, een ftadt, welcke hy noemde San Luys, re land- ^ ^^
vruchtbaer van tarwe, Maiz, en andere faden van Caftilien: waert in, naer Xaliico toe, onder weickers gouvernement \' ^^ *
daer zijn veel filver-mijneralen; en de volgende plaetfen by het is gebleven, oock nae dat de Koning Panuco onder
de Spanjaerden als nu bewoont. Mexico heeft getrocken. De geftalte en manieren van het

Guadalajara, de hooft-ftadt van dit Rijck , is gebouwt by volck van defen lande zijn gelijck die van Mexico, hoewel
Nuiio de Guzman, in \'tjaer > van Mexico feven-en- de tale verfcheyden is; haer tempelen zijn hoogh, van aerde
tachtentigh leguen , op een pleyn, ontrent een riviere, met zoden gemaeckt met haer trappen; kleeden haer met man-
goede fonteynen, wateren, weyden, goede faey-landen, ge- tels als die van Mexico; hebben gemaeckte wijnen om op
bergte om hout te bekomen, en bequame materialen om te haer feeften te drincken. \'t Landt is wonder overvloedigh
bouwen 5 de Koninglijcke audientie houd hier haer woon- van fruyten, jaght van harten, en andere wilde dieren : veel
plaets, de ofticiers van des Konings inkomen ,de Cathedra- hoenderen worden \'er nu gevonden, quackelen, pertrijfen,
Ie kercke, fufFragaen van het Aertz-bifdom van Mexico, tortel-duyven en ander gevogelte; in\'t kort allerhande lijf-
federt het jaer 1^70; welck eerft was geordineert in de tocht in overvloedt^

ftadt Compoftella. De Provincie de los Zacatecas is feer rijck van filver-

De andere fteden zijn Villa del Efpiritu Santo; Santa mijnen, gebreckigh van water, tarwe, en Maiz: daer zijn
Maria de los Lagos , daer een Alcalde Major refideert; defe drie fteden van Spanjaerden, en vier andere voor-neme
ftadt wierdt geleght om fich te verfekeren tegen de Chichi- gelegentheden van mijnen; van welcke mijnen de princi- -^V"«»*
mecas. paelfte zijn de los Zacatecas, alwaer haer ordinaerlijck hou-

De tweede Provincie" is Xalifco, vruchtbaer van Maiz : den meer dan vijf-hondert Spanjaerden, met vijf-hondert
ContpDpel\' hier is maer een ftadt, van de Spanjaerden genaemt Com- flaven , hondert paerden en muylen , en een kloofter van
U, poftella, gelegen ontrent de zee-kuft, 55 leguen van Gua- Minne-broeders , en daer is geftadigh een van de Ko-

dalajara naer het weften, gebouwt by Nuno de Guzman ninglijcke officiers van Guadalajara. De mijnen van Avin-
in \'t jaer 15 31: fy heeft geen goede weyden voor de fcha- no, op de limiten van de Zacatecas,wierden ontdeckt door
pen, feer weynigh zaey-landts, noch goedt voeder voor de het beleydt van Francifco de Ybarra, in het jaer 15 54,welc-
paerden,noch materialen tot den bouw; is feer heet, brengt ke fcheydende van Zacatecas met een goedt getal foldaten
veel ongedierte voort: en daer vallen fchrickelij cke tem- wel verfien, ontdeckte eerft die van S. Martin, alv/aer on-
peeften. trent vier hondert Spanjaerden haer plegen te onthouden:

ChiofffctU. Aen Xalifco confineert Chiametla, op de kuft van de daer nae de mijnen van San Lucas; cn die van Avinno voor-
Zuyd-zee, een groote Provincie; daer woonde eertijdts veel noemt, en meer andere daer ontrent, waer gröote quanti-
volcks, welck vocht met pijlen, knodfen, en fchilden, en teyt van filver is uyt-gehaelt : beneftens defe wierden mede
een Iniaen voerde al defe wapenen tefïens.Defchildenwa- ontdeckt, in de jurifdidie van S. Martm, de mijnen del
ren gemaeckt van ftockskens, te famen gewrocht met dra- Sombrerete; ontrent welcke gelegen is de ftadt del Erena,
den, fy droegen die onder den arm vaft gemaeckt met een Voorts de mijnen de los Ranchos, en de los Chalchuites,
koorde. In defe Provincie gingen de vrouwen tot de voeten en die de las Nieves,daer veel metaels in is;en zijn foo goedf,
toe gekleedt; en de mans droegen korte mantels, hadden dat indien de mineurs menighte van quickfilver konden
fchoenen van harte-vellen. \'t Landt is vruchtbaer en rijck krijgen tot een redelijcke prijs, daer foude noch ongelijck
van filver, was, en honigh; het dorp S. Sebaftiaen was ge- meer uy t-getrocken worden. Voorts de mijnen del Frefnil-
leght by Kapiteyn Francifco de Yvarra in \'tjaer 1554; lo, daer men insgelijcks veel filver uytgraeft.
nae fijnder veel filver-mijnen gevonden,en twee Reales ge- Neuva Vizcaya is een landt vol vivres, vee, en goede mij- ^^^^
jfticht met haer noodige ïngenios van molens,en fmelt-ovens; nen van filver, begrijpt onder haer de Provincie Topia;defe p^zcaja,
en daer wordt een groote menichte filver gebeneficieert. landen zijn ondeckt by Francifco de Ybarra. Hy vondt in
Culuacan is een gouvernement op de kuft van de Zuyd- die tocht de mijnen van Endehe en S. luan, welcke feer
zee, naer \'t weften van Chiametla: het is vruchtbaer landt rijck en voorderlijck zijn uyt-gevallen , insgelijcks die van
van alle nootdruft. Nuno de
Guzman bouwde hier San Sanfta Barbara, welck de uyterfte zijn, van het gene tor
f Miguel; dan defe ftadt is daernae verleght vijf leguen ne- nu by de Spanjaerden is bewoont, in dat quartier te landt-
\' derwaerts, en twee leguen van de zee,in de valleye Horaba, waert in; defe metalen zijn feer rijck, en beneftens de me-
om dat daer beter gelegentheyt is van zaey-landen, fruyten, nighte van filver, is daer veel loots gevonden, feer dien-
en anders, daer wordt veel
vifch gevangen, doordiende ftigh om de andere filver-mijnen te beneficieren. En uyt
vloedt op komt tot aen de ftadt. Daer zijn in dit quartier defe ontdeckinge is groote nuttigheytj gefproten voor dc
filver-mijnen, daer de Spanjaerden haer ontrent hebben ge- Rijcken van Neuva Galicia, en Nova Hifpania in\'t ge-
fet
om die te beneficieeren,welck fy noemen Rea^defe mij- nerael, om den grooten handel die daer uyt is ontftaen,
nen worden genoemt de las Virgines. door dien de mijnen veel zijn, feer njck, en van fijne me-

, Naeft Culuacan is Cinaloa: in defe Provincie was eertijts talen.

Ctmloa,

GiiadaU-
jara.

Zacdtecas,

S Seha-
paeri\'

Culttitcm\'

-ocr page 298-

•\'V. f.". • i, • •

■ I

-ocr page 299-

Hl

Y V G A T A N,

het weftelijckfte deel van d\'Audientie oft
Gerichtshof van Nieuw Spanje,

en d\'Audientie van

G v A T I M A L A.

t\'f*

l t,

i u;- i,

1\' ■

. , E Provintie en Gou-

vernement van Xucatan
(want fy kreeg in het
jaer ijiz delè naem
van
Hernando Cortes in
fijn eerfte fcheepsrey-
fe) wierd in \'t begin
voor een eylant, felfs
van d\'ingeboren volc-
ken y gehouden, want
defe laetften noemden het daerom Peten, dat is,
eylandt j maer daer na is men gewaer geworden
dat het een Pen-inful, oft Half-eylant is/t welck
byna geheel van de zee is omringt. Het is in
\'t omgaen meer dan ijo mijlen groot, van een
byna driehoeckige geftalte, of van een vijge die
noch groent; de grootfte breette is ontrent
loo
mijlen van \'t ooften naer\'t weften , en foo veel
tuftchen \'t noorden en zuyden,- van de noorder-
kuft af tot aen de grenfen van \'t Gouvernement
van Guatimala, is het naeulijcks z j mijlen breet
tulfchen \'t ooft en weft.

Dit lant wort ten zilyden befloten van de ri-
viere Tai^a en de bergen van
Locando ten zuyd-
weften van de Provintie
Chiapa; en ten weften
van die van
Xicalango en Tabajco, waer de zee tot
in \'t vafte lant dringt door twee bayen, van
welcke de grootfte een inkomen heeft dat meer
dan een mijl groot is in de breette, en ontfangt
de zeebaren in fulck een menighte, datfè daer
binnen een groot meir maken, in welcke eenige
eylanden verlpreyt leggen, tot groot gevaer der
fchippersjdie genootlaeckt fijn op de boomen te
letten, om fich uyt de felve, als een doolhof, te
Jieeianh\' redden. Defe eylanden, als oock de geheele na-
yji» ^ burige kuft van \'t vafte lant,fij n vervult met fülck
een ontelbaer getal van verlcheyde flagh van
vogelen,inlbnderheyt der gene die voortkomen
en fich ophouden aen d\'oevers en ftaende wa-
teren , dat het als een wonder is te achten; foo
dat de Wilden van de naby- en ver-gelegene
Provintien gewoon fijn herwaerts te komen om
defe vogelen te vangen : oock is hier geen min-
der overvloet van wilde dieren, als konijnen,
verekens en apen, en dat dier \'t welck d\'in-
woonders yguane noemen.

De lucht is hier lèer heet, infonderheyt in
het noorderdeel, \'t welck fich feer wijt uyt-
ftreckt : en hoewel dit landt geen rivieren noch
beeken heeft, foo is \'er evenwel nooit water ge*
America*

Cr08ttf»

GrettfeH.

Lttcbt,

Wam

breek, om de bequaemheyt en menighte dér
gutten die men hier fiet. Op verlcheyde plaet-
lèn midden in \'t lant, als men onder de fteenen
en rotfen graeft, vint men een menighte van
fohulpen: welcke faeck , als oock de nederheyt
van den oever, en d\'ondiepte van d\'omgelegé
zee, geven geen duyftere gilling, dat eertijts het
grootfte deel van dit geweft met de zee is be-
deckt geweeft. De winter begint hierin Odo- mnteti
ber met het blafen van de noorde-wintj welcke
van nature kout is, en ftrijdigh met de gefont-
heyt der inwoonders; want fy, tot de hitte ge-
went fijnde, kleeden fich licht en dun , waer
door hen dan finckingen en koortfen overval-
len : defe tijdt duert tot de maent van Martius,
uytgefeyt datfe fomtijts in Januarius en Februa-
rius de fomer beginnen gewaer te worden: en in
alle defe maenden regent het in \'t gemeen niet
dan met yder nieuwe maem In
haren fomer,
die met April begint, en tot het eytide van Se-
ptember duert, regent het byna gedurigh; maer
daerom laten ly niet in delè tijt met groote
winft en genoegen te faeyen en te maeyen, om
de vruchtbaerheyt des aertrijcks. In de winter
voelt men byna geen koude ^ \'t en ly dat de
noordoofte winden fterck waeyen : d\'oude inge-
borenen konnen die oock minder verdragen
dan de vreemdelingen, om de redenen boven
verhaelt.

Dit landt voedt vele wilde dieren ^ als harten,
verekens en andere ,- en daerom is het eertijts
van de wilden
Vlmulue^Tetel^eh, dat is, het landt
der paeuwen en herten, als Herrera het vertaelt,
geheeten. Het aertrijck geeft geen tarwe noch
andere vruchten van Europa : men heeft \'er
oock tot noch toe geen aderen van gout of an-
der metael gevonden waer uyt klaerlijck
blijckt in wat doling fommige Schrijvers waren,
die gelègt hebben, dat de Spanjaerden, als ly
hier eerft
quamen, kruyften vonden van latoen;
dewijl men nooit eenigh merckteecken van
dit metael in dit lant, noch in eenigh andere ge-
weft van America, heeft gevonden.

Vele Wilden verhalen, datfe van hare voor-
ouderen gehoort hebben, dat delè Provintie
eerft bebouwt is door een lèker volck die daer
van \'t Ooften gekomen waren > na datlè langen
tijdt hier en daer gefworven hadden ^ welcke
door de Godtheyt dielè dienderi befchermt wa^
ren van \'t verderf dat andere volckeren getrof-
. K 1 feii

!■■ t

^^ t\'l

kb

■ 1,

ii üit

4.

\'I ii

Il ^

\'Hl

-ocr page 300-

■ 1

Â

-ocr page 301-

Y V C A T A N.

fen had; en datfe dwars door de zee gegaen fcheen met fchubben bedeckt te wefen. Seker
hadden, na dat de wateren, aen wederfij den op- Schrijver maeckt gewagh vaneen ander, die
gehouden , hen een wegh toonden, \'t Is aen- vele gefien hebben , die tot 140 jaren was geko-
merckenswaerdigh \'t gene de Spanjaerden ver- men, gelijck men uyt de faken , daer hy een
tellen , datfe in defe Provintie alleen eenige goede geheugenis van had, kon befpeuren.
fchaduwe van den Doop, die d\'inwoonders in
Francifco Hernande^ de Corduba ontdeckte eetft
hunne tael een tweede geboorte noemden , ge- dit geweft , en quam te lande aen de punt, die
vonden hebben weicke naeulijcks iemant on- men nu,om de volgende redenen,
Cotoche noemt,
der hen als onnut verfuymde, om datfe oor- De Koning van dit landt, als hy de Spanjaerden
deelden dat defe wafling hen een begin van alle noodighde om te lande te komen , gebruyckte
deughden inftorte, en datfe daer door gefterckt dickmael de woorden
Cone^Cotoche, dat in hare
wierden tegen alle bedriegeryen en gewelt der tael beteekent, komt onder mijn dack, en daer-
duyvelen. Men doopte oft wafchte hen in het om hebben de Spanjaerden aen defe Caep de
gemeen van hun derde tot aen hare twaelf jaren,-
nsLcm \\an Cotoche gegeven : doch als fy nu aen
oock traden j(y niet in huwelijck dan na de felve landt traden,waren fy niet alleen hier, maer oock
ceremonie : hier toe kofen fy een geluckigen op
een ander plaets die de Wilden gwzw^^c^, en
dagh, en nooit een die fy ongeluckigh achten: de Spanjaerden nu
Campeche noemen, byna over-
de vaders en moeders warén mede gewoon drie vallen, en gedwongen weder naer \'t eylandt Cu-
dagen te voren te vaften , en de mannen ont- ba te keeren.

hielden fich van hare vrouwen. Na de voorfeyde quam luan de Gryaha in dit

De Spanjaerden verhalen noch vele andere geweft, en in dat deel daer men \'t eylant Co^u-
dingen , aengaende de wijfe van leven, en hey-
mei fiet, (van \'t welck wy hier na fullen fpreken,)
denfche gewoonten van defè volckeren, die wy, daer vont hy,gelijck fy fèggen, eenige tempelen
om datfe nu alle fijn verandert, füllen voorby- of bedeplaetfen,enhoute en fteene kruyfïeh,die
gaen. Sy hadden maer een tael, uytgefèyt dat fy, tot die tijt toe, in geen deel van America ge-
de gene die op de grenfen en den oever der zee vonden hadden. De Spanjaerden verhalen, dat
woonden , met meer gefchickthey t en vaerdig- fy van de Wilden verftonden, dat \'er onder hen
heyt fpraken. feker waerfegger was,
Chila genaemt, dic

In dit landt fiet men groo\'te gebouwen van hen lang te voren had voorfeyt, dat \'er een
fteen gemaeckt, (\'t welck wonderlijck is, dewijl vreemt volck van den opgang der zonne foude
fy te voren geen» yfèr noch ander metael had- komen , die daer een kruys ^ gelijck hy hen tec-
den,) dit waren fonder twijfel hunne tempelen kende,foude oprechten,\'t welck machtiger fbu-
en bidplaetfen ; want de huyfèn der gemeene de fijn dan hare goden en dat het felve volck
heden waren byna alle van houten met ftroo alle die landen fbude vermeefteren , den dienft
gedeckt. Heden fiet men hier een groot getal der afgoden t\'eenemael uytroeyen , en de Wil-
ofifen en koeyen, als oock paerden van Europa, den bekeeren tot den dienft van den waren
en een groote menighte hoenderen : kottoen, Godt; en andere diergelijcke faken : en dat dit
en\'t kruyt daer men verwe van maeckt, wort d\'oorfaeck was dat fy fbo veel kmyffeh hadden
mede op vele plaetfèn geplant. gevonden j waerom defè volckeren oock gedu-

Hier fijn kleyne bergen (weicke fich van righ aen de Spanjaerden vraeghden, offy niet
Champoton, aen de weftfijde van \'t fèlve gelegen, van den opgang der zonne quamen. Daer na
tot aen de ftadt
Salamanca, dat aen d\'ooftfijde ging Gryaha naer Potonchan, en hebbende daer
is, uytftrecken) die defè Peninful oft Half-eylant veel vyantfchap-van d\'inwoonders ontfangen ,
in twee deelen affcheyden ; waer van het deel keerde hy naer de Provintie van ïk^^y^o, doch
dat ten zuyden van defe gemelde bergen aen kon dit geweft niet verder ontdecken.
Lecandon en Tayfa raeckt, door gebreck van wa- Hernando Cortes volghde daer op, en landde
ter, woeft en onbewoont is gebleven : maer het aen \'t eylant Co;^«^?^/, waer hy
Hieronymo de Aquilar
gene dat ten noorden der fèlve legt, is feer vond, die de tael der Wilden had geleert, en
volckrijck; want hoewel de zon daer den gehee- hem feer dienftigh was om Nieuw Spanje te ver-
len dagh feer heet is, fbo fijn daer mede fbete meeftereni maerdewijlhy van hier elders ging,
en aengename winden, die de hitte matigen, foo kon hy dit lant oock niet wijder onder-
welckefy jB/^i noemen, die meeft uyt het 00- foecken.

tael y

engeboH-
iven.

Deeltng.

ften komen , als oock de Vira^ones, gelijck de In \'t jaer 1527 heeft men eerft begonnen van
Spanjaerden die noemen, \'t welck fijn winden Yucatan een volkomen kennis te krijgen , want
die fich des avonts op de zee verheffèn.
\'t Ge- Francifco de Monteyo, hebbende van de Koning
weft der bergen is leer gefbnt, fbo dat d\'in- een privilegie daer toe bekomen, trachte eerft
woonders daer foo lang leven, dat feker het eylant Co^«?»^/, en daer na heel Tw^ïf^w in te
Minderbroeder verhaelt , als hy door defe nemen; tot dien eynde befprong hy eerft het
tfooienoi^ bergen reyfde, om de Wilden in de beginfèlen eylant, en ging onlangs daer na aen\'t vafte lant;
der Chriftelijcke Religie t\'onderwijfen, dat hy als hy aen \'t vleck Xamanz^alquam, geraeckte hy
daer een man fagh , weicke (indien fijne en fij- in een fel gevecht met d\'inwoonders, dat feer
ner naburen rekening hem niet bedroogh) on- dappere krijgs-lieden waren; evenwel ging hy
trent drie hondert jaren out was; oock ging hy langs de kuft tot aen ComV, daer de Gouverneurs
fbo gebogen dat fijn mont aen fijne knyen van de Provintie
Chacua uyt fich felf by hem
raeckte, en had een foo harde huyt, om dat hy quamen , waer uyt hy verftont dat het voor-
altijdt naeckt gegaen had , en foo ruw, dat hy naemfte dorp van dit geweft
Turoh , en de Prin-

dtrdom^.

1

een

-ocr page 302-

een Cheles genaemt waren. Van daer ging hy in
de Provinnie Aarrincheknj oock l\\amal geheeten ,
fonder dat d\'inwoonders hem tcgeoflonden :
van dele naer die van
Ttttulxin , weicker hoofc^
lladt is Mini (veertien mijlen van de piaets daer
nu
Merida legt) wiens inwoonders van hem hul-
pe verlochten tegen de
Cocornes.

In dit lant is oock de Provintie Chetemal, in
welcke
Villareal eertijts was gebouwt, en nu Sala-
manca
is gelegen. Die van Campeche en Champoton,
waer de Spanjaerden nu een fladt hebben.
Dicht by de gemelde legt de Provintie van
Co-
chuaca
, ruw en vol bergen , met een vleck Tulma
genaemt^ en dat van ChahIe,\\v2Leï de Spanjaerden
lang te vergeefs hoopten
gout-mijnen te vin-
den. Niet wijt van daer is de Provintie
Guayamil.

De Txaes bewoonden de Provintie Chechini^^a,
wekkers voornaemfte vleck Mayapan wierd ge-
heeten , alwaer nu
Merida is gebouwt. De Coco-
mes
hadden Zutiita 5 en Canul was bewoont door
de vreemdelingen van
Tabajco , die oorlproncke-
lijck Mexicanen waren.

De voornaemfte ftadt van defe Provintie is
Merida, 20 graden van den Equator naer \'t noor-
den gelegen, en byna in \'t midden van defe Pen-
inful ofte Half-eylant, doch wat naerder aen
de noordkuft , en ontrent
11 mijlen van de zee.
Men fegt dat hier eertijts een groot vleck der
Wilden was, met vele groote gebouwen van
fteen verciert, aen welcker muren naeckte man-
nen uytgehouwen ftonden 5 foo dat de Span-
jaerden meenden, gelijck waerfchijnlijck is, dat
het hare tempelen waren. Hedensdaeghs wort
defe ftadt
Merida geheeten , om de geiijckheyt
diele heeft met een ftadt van de felve naem in
Spanje. Het is de woonplaets vande Gouver-
neur defer Provintie , en d\'andere Officiers van
de Koninck
: hier is oock een Billchoppelijcke
kerck , hoewel dat \'er , als fommige feggen, niet
meer als hondert huysgefinnen van Spanjaer-
den woonen.

De tweede ftadt is Valladolid ; mijlenten
zuydooften van
Merida gelegen : hier is een tref-
felijck kloofter van de Minderbroeders. Men
telt in \'t omgelegen landt van defe ftadt meer
dan vijftigh duyfent Wilden, die aen de Span-
jaerden fchatting betalen.

De derde ftacitis Campeche, gewijdt in de naem
van S. Francifcus : ly is byna jo mijien van Me-
rida ten weften of liever zuydweften, en aen den
oever tegen over Nieuw Spanje gelegen , en
heeft een middelbare haven in een
ruyme doch
ondiepe baye. Van defe plaets heeft feker ftagh
van hout, \'t welck de verwers gebruycken , de
naem,dat men in grooten overvloet naer Europa
brengt in Nederlant wort het Campechehout
genaemt, en is gelijck een Hagh van Brafilien-
hout, en miftchien het boomken
Cahuraqua,
, De vierde ftadt noemt men Salamanca, gele-
gen in de Provintie van
Bacalar o^Chetemal, 70
mijlen van de ftadt
Merida ten zuyden , en byna
lbo veel van
Valladolid langs den oever die van de
Mexicaenfche golf wort belpoelt.

De zee is vol ondiepten rontom dit Half ey-
landt , lbo dat de groote fchepen niet naerder
aen de kuft durven komen dan op vier of vijf
America,

JDe Frovm\'
tien Chete-
mal ,

Cochmca,

tn Chechi\'

MtZM» -

Merida,
hooftjladt.

Valladolid.

Camfeche.

SakmoKca

Zeekuft,

. T A N.

mijlen; fy heeft oock geen haven dan voor
kleyne fchepen : de vloet en ebbe is hier mede
veel ftercker dan in eenigh ander deel van Nieu
Spanje : behalven dat,is de kuft foo laeg, om dat
hier geen duynen fijn, (\'t en iy tuflchen
Campeche
en Champoton , daer eenige heuvelen fijn die fich
van verre vertoonen , en een anderen tamelijck
hoogen bergh, die ly in\'t gemeen Morro /a^
Diaholos noemen,) datfe van de Schippers in zee
niet kan gefien worden , of ly moeten foo naby
wefen datfè in gevaer lijn. Oock moet men in
acht nemen, dat de groote fchepen ver van de
kuft blijven, om de landen en bancken , cn niet
minder om de rotfen, die den oever aen alle fij-
den befetten, uyt vreefe van anckers en touwen,
\'t en fy men groote forge draegt, te verliefèn :
doch Ichoon de fchepen aen de gront raken ,
foo is \'t fonder groot gevaer, om dat de felve
lacht is, en geheel flijck-achtigh.

Yucatan heeft oock ten noorden \'t eylandt
Cuba , van welcke het 70 mijlen af legt; ten
ooften lijn de Provintien die men Honduras
noemt; tuffchen beyden is een groote baey (die
Gryaha de naem van Baya de l\'Afcencion had ge-
geven ) doch nu die van de Honduras geheeten,
met vele eylanden vervult, genoegh bekent om
de fchipbreucken , die foo dickmael den genen ,
die in defe twee Provintien handelen , overko-
men. Aen de fijde die naer de Provintie van
Tabafco ftreckt, telt men de volgende havenen :
Cicla en Telichaque, daer na Cical,en de riviere Cau-
qtiil
die fich door twee m^onden in de zee ont-
laft : daer na de kleyne haven van
Campech, aen
de fyde van Nieuw Spanje.Oock is hier de Caep
Delgado, op den oever van de zee by de kromte
die naer \'t ooften ftreckt, gelegen; voor \'t welck
men het eylant
Defconofcida fiet, doch eenige mij-
len daer afgefcheyden ; dit eylant is geheel om-
ringt met ondiepten en rotlen , waer van het de
naem heeft. Achtien mijlen van daer ten weften
fijn
la Zarza^enTriangulOydne kleyne eylanden die
men dicht by een vierde,dat wat grooter is, fiet,
doch feer gevaerlijck voor de fchepen om vele
bancken. Seftien mijlen van de gemelde Caep
leggen d\'eylanden
de Arenas; en dat van Bermeja is
30 mijlen meer ten noorden.iiier ontrent fijn drie
eylanden, die men
los Negrillos noemt, 30 mijlen
van daer ten ooften gelegen , en aen alle fijden
met bancken en rotfen omringt. Eyndelijck de
vermaerde eylanden, diefe
los Alacranes noemen ,
die 20 mijlen ten noorden van de kuft van Yu-
catan leggen, welcke de Schippers Ibrghvuldigh
behooren te mijden , om de bygelegen bancken
en rotfen, die men geenfins kan fien ; hierom
en om de menighte Ichipbreucken , durft het
zeevolck , die kennis daer van hebben, de felve
niet genaken.

Maer \'t is tijdt dat wy tot de kuft van \'t vafte
landt wederkeeren. Als men voorby de Caep
Delgado is ten ooften, ontmoet men Sifal, de hae-
ven van de ftadt
Merida, voor welcke ten noor-
den eenige bancken leggen , die\'t Icheepsvolck
los Baixos de Sifal noemen, welcke 21 graden en
40 minuten van den Equator fijn gelcheyden ,
en drie mijlen in zee zuydooft en noordweft
ftrecken. De ooftelijckfte Caep van Yucatan

K 3 woit

Havenen»

VeyUnden
DefcoMoJc^
da,

la Zarfa en
7rtangute ^

de u4rmm.
Ia Bermeja ,

los Negril-
los ,

Ï! i ;

en los j4la\'
cranes.

Sifd,

ii;

-ocr page 303-

N.

T

A

V

A

c

Cmche. wort Co^ock geheeten , op de hooghte vaa ii ea vreemde vruchten aen te queeken ; en dit is
graden en eenige minuten , daer men een vleck d\'oorfaeck dat men nu hier loo veel wijnftoc-
der Indianen met een kleyne kerck fiet, die ly ken, vijgen , oranje-appelen , citroenen, en an-
Jgreia de Iciio noemen. Van de gemelde C:iep dere diergelijcke gewalTen vindt : behalven al
buygt lich de kuft terftont ten zuyden en zuyd- \'t voorièyde geven de boffchen van felf noch
weften , en byna in defe kromte van den oever andere goede vruchten , onder weicke uytmun-
dicht by\'t vafte lant leggen eenige kleyne ey-
ten óq gene diQ {y Mameyes, Zapotes, Agtiacates en
landen, die men de las Mugeres noemt. Niet wijdt Guajahos noemen. Men verfamelt hier tweemael
van daer is een eylant ,
Co^umel geheeten, en iomcijts driemael des jaers het mayz : \'t aert-
na den vermaerden afgodt der Wilden , tot rijck brengt veel rijs en geers voort,
oock waf-
weicke in voorleden tijden d\'inwoonders van len hier feer wel allerley ftagh van moes-
Tucatart van alle de bygelege Provintien uyt de- kruyden.

votie dickmaels gingen. Het legt vier mijlen Defe Provintie heeft veel tijgers, leeuwen ,
van\'t vafte lant j is vijftien mijlenlang, en vijf harten, daffen, wilde verckens, konijnen, arma-
breet. D\'oude inwoonders hadden de felve tael, dillos , en andere diergelijcke. Oock is \'er een
feden en gewoonten als die van Yucatan. Als groote menighte van allerley ftagh van vogelen,
men de kuft aen de rechterhandt volgt, fiet Hoewel dat hier overal kottoen waft, lbo wordt-
m en in\'t diepfte van de golf der (want fe doch van de Wilden niet geacht : wantfy

defe bay , van weicke wy te voren gefproken krijgen\'t meefte deel van hare kleederen en an-
hebben , wort heden dus genaemt) drie kleyne dere noodige dingen van Yucatan ; en houden
eylanden,weicke men
Iriangulo, na hare gedaen- fich beefigh met koeyen en verckens te voeden,
te,noemt,met fanden en bancken rontom befet: doch infonderheyt met de vrucht van Cacao te
daer tegen over is het meir Bacalal, in \'t vafte bewaren, weicke fy niet dan met groote moeyte
lant, en ontrent
30 mijlen van een ander meir voor \'t fteelen en vernielen der apen en eecho-
Chetemal geheeten. \'t Overige van de kuft tot rentjes, als fy rijp begint te worden, konnen be-
aen de ftadt Salamanca is oock befet met vele vryen. De muggen lijn hier in fulck een groot
eylanden : \'t eerfte der felve wort
Patoia ge- getal, en lbo moeyelijck, dat d\'inwoonders nau-
naemt, dicht by de bancken , die de Schippers , lijcks konnen flapen, \'t en fy in tenten,
door een noodige waerfchuwing, g^/r^ïj^A, dat Defe Provintie was eertijts meer als nu he-j„wmn*
is, waeckt, noemen 5 het tweede is j het woont, omdat het grootfte deel der oude in-

dexdeLamanay, en het laetfte XWin\'tdiepfte woonders van de peft en andere fieckten fijn
van de golf, van weicke men niet dan de naem geftorven j en infonderheyt door hunne quade
kan fchrijven : en tot hier toe loopt de kuft van gewoonte van fich met kout water te waffen
Yucatan zuyden oft zuydweft. wanneer fy met eenige fieckte worden aenge-

taft : voegt hier by , dat de Chriftelijcke Religie
TABASCO ^^ veelheyt der vrouwen verbiedt, waer door fy

nu niet foo veel, als in de vorige tijden, konnen
E Provintie van
Tabafco paelt ten ooften vermeerderen. Als fy heydenen waren , aten fy
aen Yucatan , (onder welcks Gouverne- weynigh , maer vulden fich op met veel dranck,
ment fy wort gerekent; ) ten weften aen doch meeft met de gene diefe van Cacao
Gua^acoalco^ ten zuyden wordt fy door de bergen maeckten , daer .fy meel, en ander gekoockt
van
Chiapa en Vera Pa^ daer af gefcheyden 5 ten graen , een weynigh fuer en fèer aengenaem tc
noorden heeftfe
Mar del Nord, de groote Noord- drincken in de groote hitte , onder mengden :
zee, of de golf van Mexico. Langs de kuft m.aer federt dat fy fich na de Spaenfche wijfe
heeftfè ontrent 40 mijlen ooft en weft in de van leven hebben beginnen te voegen, woonen
langte en byna fbo veel in de breette van de fy in grooter getal in hunne vlecken te famen ,
kuft tot aen de bergen der Provintie van en eten op fekere uren , doende hunne maeltij-
Chiapa. den met often- en verckens-vleefch,en gebruyc-

kt Aertrijck is ten meeftendeel effen en voch- ken een dranck van gekoockte mayz en Cacao
tigh , overal met vele moeraffen en ftaende gemaeckt, daer fy vele welrieckende dingen by-
wateren deurfneden , (in weicke men verfchey- voegen, weicke fy
Cocalate noemen,
de flagh van viftchen, en felf feer groote vangt, Sy hebben drietalen,- d\'eerfte wort
ChontalTaeh
infonderheyt Manatis en zeefchildpadden,) geheeten , verrijckt met een groote menighte
evenwel is \'t oock met vele wouden en fchaduw- woorden, oock kort, en de gemeenfted\'ander
|ijcke boffchen verciert. De lucht is vochtigh , is de gene die de
Zoques, weicke de bergen be-
om dat het byna negen maenden
gedurigh re- woonen die defe Provintie van Chiapa fchey-
gent j en heet, waer uyt een groote menighte den , fpreken,- en de derde die van Mexica ,
muggen, een moeyelijcke quelling , voortko- weicke fy eerfl van de Mexicaenfche foldaten
men. \'t Landt is fèer vruchtbaer , en geeft niet geleert hebben , die nu veel in fwang gaet, ten
alleen overvloedigh veel voedtfel voor de bee^ deel om datfe fuyverder is en gemeen in geheel
ften
j maer oock, met groote miidigheyt, veel Nieuw Spanje, maer meeft om dat fommige
mayz en cacaos, \'t welck fijn de rijckdommen Religieufèn eenige gefangen voor het volck in
van dit geweft: want d\'oude inwoonders,geleert defe tael gemaeckt hebben, die hen feer be-
fijnde door de Spanjaerden, hebben over langen hagen.

tijdt het landt beginnen te bouwen, te befaeyen. De Spanjaerden hebben maer een ftadt in r^^^y^r,
groot en kleyn vee te weyden , en de boomen defe Provintie , diefy, na de naem van\'t lant,

Tabafco

Andm
eylanden

Grootte

jéertrijck.

Vruchten.

"r

-ocr page 304-

G V

^defiâè Tahafco noemen , hoewel die oock veeirijts/^r//-
\\jannpi€ßra dg nueßva Senoïd delà Vittoria , dat is, de lladt
van onlè lieve Vrouwe van d\'Overwinninge,
wort geheeten, ter gedachtenis van\'t geluckigh
gevecht dat Cortes ontrent delè plaets tegen
d\'oude inwoonders van dit lant won , als hy lijn
eerfte reyfe in Nieuw Spanje dede en fomtijts
alleen
Vittoria. Sy legt 70 mijlen van Ciudad Real,
een ftadt in de Provintie van Chiapa gelegen ,•
en van de hooftftadt Mexico , door den wegh
die te lande gaet, lóo mijlen , doch ter zee tot
aen
Vera Cru^, en van daer te lande, 140 -, en van
Campeche ter zee vijftigh mijlen.

De riviere Gryaha is feer groot, en in de mont
meer dan acht vademen diep op Ibmmige plaet-
lèn , want op andere lijn landen en bancken ,
waerom datie moeyelijck is om in te komen , te
meer , om dat de zeebaren met groote kracht
tegen de Ihel-loopende en afftroomende rivier
aenftooten. Met haer komxn vijf andere rivie-
ren af, behalven een groote
menighte beeken
en graften uyt vele meiren of ftaende wateren.
Sy ontlaft haer in de zee door twee monden,
een der felve is een vierendeel mijl breet, en
loopt dwars door de kuft van zuyden ten noor-

T Î

Senora de
ia Vitmia.

\'Rtvkrtr.^

MALA;

den d\'andere ftroomt van \'t zuydwefteri öaëir
\'t noorciooften.

Drie mijlen van de lèlve ftadt is een andere
rivier die met twee armen in zee valt een der
felve,na datfe niet wijdt van de
Gryaha heeft ge-
loopen , kromt ftch als een elleboogh , en loopt
dicht voorby \'t vleck
Tahafcillo, een overblijflel
van \'t oude vleck
Pontonchan. Tegen over \'t ge-
melde vleck vloeyt de beecke
Tacanis naer dt
riviere van S. Petro en Paulo , \'t welck oock een
tamelijck groote rivier is van dit lantfchap ,
doch met een engen mont, ten noorden open ,
diep en klaer, en met vele goede viftchen in
menighte voorfien : d\'oevers fijn befet met
groene boftchen, in welcke veel wilt wort ge-
vangen.

Van de maent September tot het eynde van windetti
Martius wort de zeekuft van dit lantlchap feer
gequelt met noorde, noord wefte en noordoofte
winden lbo dat men die in en tuffchen de ge-
melde maenden niet Ibnder gevaer kan beley-
len : in d\'andere maenden wayen meeft de zuyd-
oofte en zuydzuydoofte winden , felden de zuy-
de wind, die fy ongelbnt en Ichadelijck voor
\'t hooft houden.

1

!

L A.

E Provintie oft Audientie ,
dat is, Gerichtshof, van
Gua-
timala
grenft aen Nieuw
li Spanje , gelijckfe nu van de
Spaenjaerden voor een be-
fonderHofvan Juftitiewort
gehouden . Sy heeft haer
naem van de voornaemfte ftadt en geweft van
\'t felve, federt dat de konincklijcke Richters
hare fitplaets in de ftadt
S. lago de Guatimala ge-
nomen hebben ; want te voren wierdfe
Audien-
Crenfers. da de los Confines
geheeten, en in veel enger palen
befloten,
om datfe toen niet meer dan de Pro-
vintien
Nicaragua en Guatim^ala begreep.Maer he-
\' dendaeghs ftaen al de landen tuflchen d\'uyterfte
eynden der
Tecoantepeces, en die van Cofta Rica ten
ooften , onder defe Audientie : in voegen datlè,
als m-en de kuft van de groote Zuydzee , oock
Cnotts. Mar Pacifico oft Vreedfame geheeten , volgt, ly
fich zuydooft en noordweft meer dan
300 mij-
len in de langte uytftreckt, maer in een rechte
linie van ooften ten weften niet meer dan 240 :
de breette is feer ongelijck , rnaer op \'t breetfte
iio mijlen , indien de rekening van Herrera ons
Trovimitn. niet bedriegt. Dele Provintie dus genomen , en
tuffchen de gemelde palen, vervat dertien be-
fondere geweften oft Provintien:
Chiapa,Soconufco,

Sucbitepeco, Guatimala ejgentlijck dus genaemt,

VeraPaTi, X^alcos, de Provintie van S. Sahador
en S. Miguel, Hondurm, Chuluteca, Nicaragua, Cofta
Rica
en Veragua. In welcke Provintien de Wil-
den , hare oude inwoonders, fallen tijden ver-
fcheyde talen gebruyckt hebben.

Defe Lantfcliappen fijn in befondere tijden
door verfcheyde perfoonen ontdeckt 5 want
Gil
Gonzales Dayila
vont in \'tjaer 1522 eerft Nicoya,

Orttdec\'
ki»g.

welcker inwoonders terftont de Chriftelijcke
Religie aennamen , en gaven vry willigh aen den
Gouverneur hunne goude afgoden. Daer na
quam hy in
Nicaragua , en beweeghde den Ko-
ning en fijn hovelingen om oock het Chrifte-
lijck Geloof t\'omhellèn.

Columbus was wel d\'eerfte aen de Honduras
geweeft; maer defe Provintie , gelijck byna alle
d\'andere , wierden onder het beleyt van Her-
nando Cortes , door verfcheyde Capiteynen ,
en \'t grootfte deel door Cortes felf, ontdeckt.

Onder velerley ftagh van boomen in Nieuw
Spanje is \'er een , welcke de lbo vermaerde
vrucht door \'t geheel noorder-deel van Ameri-
ca , diefe in \'t gemeen
Cacao noem.en , voort- CacaH
brengt : fy is kleynder als een amandel, maer
vafter, en van feer goeden finaeck ; en wort niet
alleen van de Wilden , maer oock van de Span-
jaerden foo geacht, dat men die met recht telt
onder de rijckfte koopmanfchappen van Nieuw
Spanje; want dewijl defe vrucht feer droogh is,
kan men die langen tijdt bewaren en jaerlijcks
worden vele groote fchepen, geladen met
defe
Cacao ,
van de Provintien van Guatimala naer an-
dere geweften gefonden. Men gebruyckt
die
hier oock als munt, want de waeren worden
voor vijf, Ibmmige voor dertigh , andere voor
hondert cacaos verkocht en men geeftfe als
geit tot een aelmoes aen den armen. Doch het
voornaemfte en meefte gebruyck is, dat men
daer een
dranck , die ly Chocolata noemen, van choceUtd
niaeckt, die d\'inwoonders boven alle maet be-
minnen, hoewel datfe een ander, diefe niet ge-
went is, foude doen fpuwen , om de fchuyni die
daer als flijck oplegt : d\'Indianen bieden hare
gaften defen dranck, felf aen de grootfte heeren:

-ocr page 305-

cle Spanjaerden, en noch meer hunne vrouwen ,
achten delèn dranck foodanigh , als fy die eens
gewent fijn, datle fonder de felve , als ly leggen,
niet konnen leven. Sy mengelen hem cp ver-
fcheyde wij fen , d een warm , d\'ander kout, en
de derde tuifchen beyden , want ly doen daer
welrieckende dingen by , en infonderheyt veel
peper oft Axi : ly maken daer oock een feker
deegh af, \'t welck fy feggen, dat een cjuade
borit, en mage , en catharren of fmckingen ge-
neeft , hoewel andere dat foo licht niet geloo-
ven. Sy planten overal heele boftchen van defe
boomen , gelijck men in Spanje doet met wijn-
gaerden en olijfboomen, doch infonderheyt
is \'er
Guatimala rijckelijck van voorfien.

A.

Et Bifdom en Provintie van Chiapa legt
landewaert in , en paelt ten zuyden aen
Soconufeo, gelegen aen Mar del Zur, oft de
Zuydzee; ten weften, aen d uyterfte eynden van
Nieuw Spanje ^ ten ooften ej3 noorden aen de
Provintien van
Tabafco en Vera Pa^. Hare langte
is van ooft tot weft 40 mijlen, en de breette wat
minder : fy was eertijts van vier befondere volc-
keren, onderfcheyden in hare tael, bewoont, te
weten , van de
Chiapanenfes, Zoques, Zeitaks, en
Gjuelenes.

Die van Chiapa gaen in gaeuwheyt van ver-
ftant en gefchickte feden , niet alleen d\'andere
volcken van dit geweft , maer oock alle die van
Nieuw Spanje , te boven : want fy weten de
ftoutfte en befte paerden aen te queeken en te
temmen met een ongelooflijcke behendigheyt;
fy munten uyt in de Mufijck , fchilderkunft en
andere gemeene kunften : fy fijn feer beleeft en
burgerlij ck, en dragen een befonder refped tot
hunne Heeren : en fijn gefproten, gelijck fy feg-
gen, uyt de Provintie van
Nicaragua , doch voor
vele jaren in dit geweft komen woonen , alwaer
fy fich ontrent een fteenachtigen heuvel, niet
wijt van de plaets daer fy nu noch fijn,begaven.

De Spanjaerden , na dat fy fich meefters van
defe geweften gemaeckt hadden , verkofen
een bequame plaets in een ronde valleye, aen al-
le fijden met bergen omringt, en met vier we-
gen deurfneden, hebbende in \'t midden een
hoogen bergh, aen welckers voet, aen de ooft-
fijde , fy een ftadt bouwden , die fy
CiudadReal
noemden, ontrent 70 mijlen van die van 5. lago
de Guatimala
ten noordweften , en byna foo veel
van de ftadt
Nueßra Sehra de la Vittoria, in de Pro-
vintie van
Tabafco gelegen; van weicke men naer
de ftadt
Chiapa ïcjik, eerft 40 mijlen tegen de
riviere
Grjaha opvarende , en van daer door
hooge en woefte bergen, en valleyen met vele
rivieren befproeyt , die d\'eene Provintie van
d\'ander fcheyden. Deiè ftadt
Ciudad Real wort,
volgens een befonder
privilegie van de Koning
van Span je,door Magiflraten, die fy
Akaldes noe-
men , beftiert : fy heeft een Biffchoppelijcke
kerck, en een kloofter; en wort van vele vlecken
der Indianen omringt, van weicke
Chiapa \'t voor-
naemfte is, waer van niet alleen \'t overige deel
der valleye , maer oock de geheele Provintie de

i: !

H

A

Grootte.

•) ,

Jnivoonde-
fen aert.

I I

^o\'cmen
der Span-
jaerden.

I

Citidad
Real.

I M A L A.

naem heeft. Men acht dat defe valleye in het
midden tuffchen twee zeen, en ontrent
60 mij-
len foo wel van d\'een als d\'ander is gelegen : ly
is kout cn droogh, met een gefonde doch fcher-
pe lucht , waer door hier geen lamoenen noch
oranje-appelen wallen ; maer wel appelen , pee-
ren, queepeeren, perficken, en andere vruchten
die in koude landen groeyen , als oock tarwe en
mayz in grooten overvloet, om de menighte
van mis ofc mes diefe hebben om \'t lant te
meften.

Het tweede volck fijnde Zoques o£ Zoaques, T)eZoqt4es.
welcker Provintie nu met 2 j vlecken is befet,
waer van \'t eerfle is
Tecpatlan, daer de Dominica-
nen een kloofter gebouwt hebben : defe Pro-
vintie is warm en vochtio-h , om den overvloe-
digen
regen; en om de m.enighte der rivieren en
beeken, fijn de wegen hier feer moeyelijck,
doch fy is daer door rijck van allerley viftchen.

De derde fijn de Zeltales, die 13 vlecken be- Zeltahs»
woonen, en hebben een volckelijcke regeering.
\'t Aertrijck is hier fèer vruchtbaer en overvloe-
digh in mayz , waer door fy vele verckens voe-
den : fy hebben mede overvloet van honigh, en
vele hoenderen; oock veel cochenille, waer me-
de fy hunne huyfen en haer kottoen verwen ,
fonder ander voordeel daer mede te doen ; en
eyndelijck veel Cacaos. Hier fijn verfcheyde
rivieren, doch kleyn: de bergen fijn feer hoogh,
weicke defe Provintie van die van de
Lecandones,
Zoques
en Tucatan fcheyden. De Lecandones gaen
naeckt,en woonen dicht by moeraffchen,en tuf^
fchen fleyle en ruwe bergen op de grenfèn van
Yucatan ; fy fijn van woefte en ontemmelijcke
feden, en groote vyanden der Spanjaerden.

Het vierde volck fij

n de GjiAelenes, die 2 j vlec- Qj^knes,
ken of dorpen bev^oonen, de voornaemfte der
felve is
CopanaDaz^la, waer de Dominicanen een
kloofter hebben. De lucht is hier warm en
droogh en \'t aertrijck draeght tarwe en andere
vruchten van Europa in grooten overvloet : fy
hebben veel koeyen,waer doorfe veel goede kae-
fen maken.
G}uehrada Rica behoort tot dit Landt-
fchap , van de Spanjaerdeq dus genaemt, om
datfe eertijts hier veel gout gevonden hebben.
Dit geweft van
Quelenes paelt aen d\'een fijde aen
Soconufco, en aen d\'andere aen de woeftijne van
Lecandon.

De voornaemfte

riviere van Chiapa daelt af Rhhrtn»
van \'t noorden , en loopt dwars door de Provin-
tie van de
6}uelenes dicht by Copana\'Va^tla, daer na
hebbende veel andere rivieren ontfangen,ontlaft
fich door
Tabafco in de zee: fommige willen datfè
ontrent het dorp
Oztman in d\'aerde loopt. Defè
riviere
voedt fekere dieren, die men nergens
vind^fy fijn d\'apen gelijck,hebbende een langen
ftaert en de huyt als een tijger gevlackt; fy ver-
bergen fich den meeften tijdt onder \'t water, en
komen felden boven ; en als de Wilden over de
riviere fwemmen,ftaen fy hunne ftaerten rontom
hare beenen , en trecken hen foo na de gront j
\'t fèlve doen fy mede aen de paerden: doch men
heeft niet ondervonden datfè ooit iets gegeten
hebben van \'t gene datfè hadden doen verdrinc-
ken:de Wilden,kennis hebbende van dit gevaer,
dragen kleyne bylen met haer,
waer mede iy

de

-ocr page 306-

Icht by de voorgemelde Provintie Chiapa Ceiege^^
ten zuydooften en zuyden , legt delè heju
Provintie , die de Wilden
Soconufco noe-

des fom.ers over hare boorden loopt, en in de men, langs de kuft van de Zuydzee, ontrent 3 j

winter geheel verdrooght. By het vleck Cinaca- mijlen in de langte^ en wat minder in de breette,

tan is een andere kleyne fonteyn, wekkers water uytgeftreckt. Sy paelt ten ooften aen Guatimala

de felfte qualen , daer men het brant-yfer toe eygentlijck foo genaemt, ten noorden aen

nioet gebruycken , geneeft en doet de voge- Pa^j ten weften aen Tecoantepec , uyterfte grens

len , en andere dieren die daer van drincken, van Nieuw Spanje;

fterven. Hier is een grooten overvloet van de boomen Hoedani§i

By het vleck van S. Bartholomeus, in de Pro- die de Gacao voortbrengen ^ \'t welck is den

vintie van ^elenes, toont het aertrijck een ope- voornaemften rijckdom van dit lant, daer ly

ning als die van een put, in welcke , indien men fonder moeyte, om de bygelegen zee , meê

daer een fteen oft eenigh ander kleyn ding in konnen handelen in de rijckfte Provintien van

werpt, een groot gerucht wert gehoort, en ter- Nieuw Spanje : \'t aertrijck brengt oock wel

ftont daer op,hoewel den hemel helder en ftil is, voort alles wat \'er gefaeyt wort, uytgefeyt tarwe,

verheft fich een grooten ftorm,en gelijck als een Delè Provintie wort van de maent April tot in

donder,die men van verre hoort: Plinius fchrijfc September met veel ftormen en regens gequelt:

het lèlve van fekere fpelonck in Dalmacieo. en van de hooghte der bergen ftort fulck een

Eyndelijck, om van andere niet te fpreken, menighte beeken en waterkopen in de valleyen,

daer is noch een Ipelonck oft hol in\'t vleck C^i- dat\'er de wegen geheel van bedeckt worden,

comu^elo , welcke feer fmal is in den ingang, maer foo dat men die niet gebruycken kan , dewijl

ruym en wijt van binnen, met een fraye vlack- \'t water geen plaets heeft om fijnen loop te ne-

te, en aen een der fijden lillek een klaer ftaende men; waer uyt komt dat de gene die van Nicar-

water , dat het geficht der aenfchouwers daer agua , en andere ooftelijckfte Provintien , naer

door wort bedrogen : dit water is als onbe- Nieuw Spanje willen reyfèn, genootfaeckt fijn

wee^hlijck , en heeft felf aen den oever de in defe maenden fich elders heen te begeven ,

diep\'re van twee vademen. hoewel in d\'andere tijden den wegh veel korter

Delè Provintie Chiapa heeft feer gebloeyt in is door defe Provintie.
voorleden tijdea., om d\'overvloet van \'t gout Hier is maer een plaets van de Spanjaerden CuevetrM*
dat men daer uyt haelde ; en nu noch fijn hier bewoont, die met een naem van \'t lant door de
geen gout-aderen gebreck, maer Haven om in Wilden en Spanjaerden
Guevetlan wort geheeten,
de mijnen t\'arbeyden. Oock fijn hier mijnen eertijts door Pedro de Alvaredo, als hy Gouver-
van filver, tin , loot, quickfilver en koper, die neur was van defe geweften, gebouwt. Defe
niet ontdeckt fijn , en tot noch toe niet bear- Provintie heeft weynigh inwoonders;want d\'ou-
beyt. Seker Schrijver fegt, dat de voornaemfte de ingeborenen fijn trots en wreet door \'t ver-
ftadt van defe Provintie in hare tael
Sacatlan trouwen op hare rijckdommen, welcke ly door
wort geheeten, en dat \'er den Biftchop en on- den handel met
Cacao verkrijgen. Sy betalen
trent hondert Spanjaerden woonen: dat hier jaerlijcks tot fchatting aen de Koning van Span-
veel kottoen wort gewonnen , waer van de Wil- je 400 cargas of laften
Cacao ; een laft heeft vier-
den ftoffen maken , met welcke ly hunne fchat- en-twintig duylènt amandelen van
Cacao , eö
tin<7 aen de Spanjaerden betalen, dielè dan naer wori in \'t gemeen in de ftadt Mexico op dertigh
Nieuw Spanje vervoeren. Veertien mijlen van realen gelchat.

daer is een andere ftadt Chiapa genaemt, die ver- Suchitepec en Guafacapan ^ twee kleyne Provin- Suchüepeè

maert is om een foort van moedige paerden. tien, palen ten ooften aen Soconufcoy welcke oock

Oie van hier naer Nieuw Spanje reyfen , ne- weynigh inwoonders hebben; want het grootfte

men haren wegh door ongemeene hooge ber- vleck van defe lantlchapjes heeft niet meer daa

gen tot aen \'t eynde der grenfen van defe Pro- 200 burgers wekker voornaemften rijckdom

vintie, waer den bergh van Ucatepec (welcke en koophandel in de vruchteri van de gemelde
America^ K 4 Qaqa^

G V A T I M A L A: ïi^é.

de üaerten defer dieren afhouwen,om fich daer naem in de tael van dit lant windigen bergh be-
van te bevryen. teekent) fich tot fulck een hooghte verheft, dat

D\'andere riviere deler Provintie , die de men van des lelfs top de beyde zeen kan be-
Spanjaerden
Rio blanco noemen , bedeckt allengs fchouwen: men klimt \'er op langs een wegh van
met een korfi: van fteen het hout dat daer m negen mijlen/t welck ten meeftendeel by nacht
wort geworpen : haer water is lèer klaer, en moet gefèhieden , om dat fich daer , nae \'t op-
kan fonder gevaer gedroncken worden. gaen der zon , in \'t gemeen foo ftercke winden
Onder d\'aengename faken van defe Provin- verheffen j dat het onmogelijckis fich felf ftaen-
tie fijn verfcheyde wonderiijcke fonteynen : in de te houden , en ten top te komen. Van den
het dorp
Ca^icualpa , anderhalve mijl van de voet delès berghs tot aen Tecoantepec, welck is
voornaemfte ftadt, fiet men een feer klare fon- het eerfte vleck van Nieuw Spanje, rekent men
teyn , die waft en ebt alle fes uren even als de vijftien mijlen,
zee; \'t welck men niet kan houden, dat het door
de zee gefchiet, dewijl die daer te verre af is ge-
legen. In\'t lant van
Tafxa is een andere fon-
teyn , die drie volle jaren overvioedigh water
uytgeeft , hoewel het weynigh regent ; en
d\'andere volgende drie jaren verdrooght ,
fchoon veel regen van den hemel afvalt. Vijt
mijlen van de ftadt fiet men een andere, welcke

Wonderhjc\'
kejontey-

mn.

SOCONVSCO

en S V C H I T E P E C.

Speloncke^i
ef holen.

m

Hoedanig\',
heyt defer
Trovmtie,

Sacatlan,

Chiapa.

JJooge ber-
gen. \'

-ocr page 307-

G V A ï M A L A.

Cacao beflaet, waer van men hun lant acht in den worden , om de aderen van metael daerfe
overvloet voorfien te wefen. deur loopen.

De zeekuft van defe Provintien Soconufco , Su- By het vleck van S. Auguftijn fiet men tuf- ^^^^^
chitepec en Guafacapan , langs de Zuydzee oft Mar fchen twee bergen een fpelonck in de rots, die
pacifco, begint feven mijlen van de riviere Amit- vele menfchen kan begrijpen , hebbende een
la ten weften, en ftreckt fïch tot aen Tecoantepec grooten ingang, van bmnen duyfter en effen ^
en de grenfen van Nieuw Spanje j in weicke tuf. met vele andere holen oft fpeloncken, weicke
fchenwijdte vele rivieren fijn , die fich in de ge- gedurigh fekere vochtigheyt voortbrengen ,
melde zee ontlaften , en in de volgende ordre die in witten fteen als albafter verandert, in ge-
leggen : eerft
Goatlan, daer na Capanarcalu, Colatl, daente van colommen en ftaende beelden, door
Ba^atlan en Amatituc, alleen met de naem be- een wonderlijcke kunft van de geeftige natuer :

V E R A - P A z.

Grenfen,

JnwotH\'
Hers.

Uoedatitg\'
hyt.

kent.

binnen in defe holen is een foo felle en fcherpe
koude , datfe , gelijck men fegt, tot op de bee-
nen deurdringt : men hoort oock een verwart
geruyfch van loopende wateren , weicke uyt
Efe Provintie is midden in \'t lant gele- verfcheyde beeken komende, fich eerft in een
gen, en heeft de naem Vera-Pazy dat is , diepen afgront van een meir oft ftaende water
Ware vrede , behouden , om datfè niet ftorten , alwaer fy tTamen als in een graft ver-
met de wapenen onder fijn Majefteyt van Span- eenight, een rivier veroorfaken , weicke terflont
je, als byna alle d\'andere geweften, is gekomen^ na haren uytgang bequaem is om fchepen te
maer door de predicatie van het heylige Euan- dragen.

gelium, door de monicken der ordre van S. Do- \'t Aertrijck van defe Provintie kan, om de jertrtjch
minicus gepredickt. Sy grenft ten weften aen groote vochtigheyt, de tarwe van Europa niet
de Provintie van
Chiapa , ten zuyden aen Soco- tot rijpheyt brengen; evenwel draegt het twee-
mfco , ten noorden aen Tucatan ^ en ten ooften mael des jaers hun mayz, hoewel het fbmtijts
aen de
Honduras,en Guatimala eygentlijck foo ge- door al te veel regen bederft en verrot : oock
naemt. Dit lant is ontrent 30 mijlen lang, en wort dit landt gepiaeght met groote ftormwin-
byna fbo veel breet : het wort van
Guatimala den , aertbevingen , donder , en blixemen. Dc
door de riviere
Xicalapa gefehejAenen van de boffchen fijn voorfien met hooge cederboo-
Honduras door rivieren , moeraffen , en de golf men , die wit en root fijn , en veie boomen die
of baey , diefe in\'t gemeen Go^o Do/ce noemen , welrieckende vochtigheden van fich geven,
weicke voor een haven van dit geweft wort en van weicke de Lf^ÄwaW,
Xuchicopal, Ma-
gehouden, flieh,
en Drakenbloet, gelijck d\'Apothekers het

D\'inwoonders, die meeft alle het Chriftelijck noemen, afdruypen. Behalven dit waffen hier
geloofomhelft hebben,woonen in weynigh vlec- groote rietftocken, die fomtijts hondert paU
ken , nigt wijt van elckander, omtebequamer men hoogh fijn, die d\'oude inwoonders wel
door de Religieufen onderwefen te worden , en tot balcken in hare huyfèn gebruyckten.
beftaen niet meer dan
26 mijlen lants in de Hier fijn oock boomen welcker hout fbo hardt
breette : het overige, dat noch woeft is, befitten is als yfer, \'t welck van de wormen niet geknaegt
d\'ongeloovige Wilden,ruwe en ongetemde volc- kan worden , en met verfcheyden verwen is ge-^
ken, te weten, de Lecandones, Pochutequesi en die fpickelt. Oock is hier een wonderlijcke ver-
de Provintie
Acala bewoonen, en andere dier- fcheydenheyt van welrieckende bloemen , van Blotmn,
gelijcke wreede en ongeftuyme menfchen. weicke de byen leven, die niet alle van een fèlve
Het lant is oneffen,en verfchrickelijck om fijn foort fijn : want fommige hebben geen angel,
hooge bergen en diepe valleyen , hebbende en maken een klaren honigh 5 andere hebben
weynigh vlackten gantfch bedeckt met dicke angels als die van Europa; eenige fijn als vlie-
boffchen , om hare fchaduw-achtige" duyfter- gen, doch niet fchadelijck ; eyndelijck fijnder
heyt vervaerlijck. Het middelfte deel heeft een oock die wilden honigh, weicke de harffens be-
redelijck getemperde lucht; maer in d\'uyterfte roert, voortbrengeii.

eynden brant het van hitte, en wort feer ge- Onder de viervoetige dieren, die hier fijn, is j)term
quelt van de muggen, die fy mofquites noemen ; \'t grootfte \'t gene de Wilden Beorè, en de Span-
een gemeene plage v^n defè heete en vochti- jaerden
Danta noemen, \'t welck de gedaente Vmm,
ge landen. Voorts is \'er overvloet van goede van een kalf heeft, doch de beenen korter, en
vruchtenjvifTchen, en andere faken tot het leven de voeten als die van d\'elephant^ de voorftc
noodigh. Het regent hier fbmtijts byna negen hebben vijf, doch d\'achterfte maer vier teenen;
maenden na elckander , oock gebeurt het dat het heeft een lang hooft, een fmal voorhooft >
d\'andere drie maenden mede veel waters valt; kleyne oogen na fijn grootte , dcmuyl is een
in voegen dat de lucht fbo vol woleken is, dat palm lang, die afhangt als de fhuyt van een ele-
de zon feer felden hare ftralen vertoont. Doch ^hant; \'t heeft tanden als een vereken, d\'ooren
federt dat men de boftchen omgehouwen heeft, fcherp, een korten hals en ftaert, met weynigh
is het aertrijck van tijt tot tijt meer ontdeckt, hair bedeckt, en een dicke huyt, foo dat men
foo dat de lucht klaerder wort, en de gemelde daer naeulijcks deur kan fteken; het leeft van
ongemacken, als men fegt,verminderen, \'t Lant wilde kruyden de Barbaren eten \'t vleefch, en
is vol rivieren, en fonteynen fonder getal, oock fèggen datfe \'t aderlaten van dit dier geleert
gefonde waterfprongen , hoewel dat \'er mede hebben; want als het voelt, dat \'et te veel bloet
eenige bittere en van quaden finaeck gevon- heeft, vrijft het fich tegen de fteenen, opent

foo

-ocr page 308-

foo fijn aderen , en laet fich bloeden. Hier fijn
oock leeuwen, maer bloode; want ly llapen den
gantfchen dagh in de fpeloncken , en gaen
\'s nachts op den roof : ly fijn licht, maer lèer
vrees-achtigh , en worden veel van de Wilden
gedoot j fy hebben wit en goet vleefch; gelijck
de Wilden feggen. De tijgers fijn veel grooter
en gevaerlijcker 5 eertijts trocken ly delè ellen-
dige Wilden uyt hunne hutten, en verfcheurcjen
hen in Itucken waerom dit volck hen foo
vreelden, datfe fich daer voor nederwierpen, en
als goden aenbaden ; want ly plachten hier en
in heel Nieuw Spanje te gelooven , dat de duy-
vel gewoon was den Indianen , in de gedaente
van dit dier, te verfchijnen , waer uyt delè aen-
bidding was gefproten ; doch de Spanjaerden
hebben de Wilden , door \'t licht van \'t heyligh
Euangelie, van die duyfternis en vreefe verloft;
fbo datlè nu miet pijlen en mulquetten delè die-
ren byna uytgeroeyt hebben, en niet meer daer
voor Ichricken. Hier is noch een ander beeft .,
weynigh kleyner dan een beirinne, met fwart
hair, breden ftaert,hebbende handen en voeten
byna als die van de menfch , \'t aenficht plat,
fonder hair en gefronft , en platte neufen als de
Swarten. Eyndelijck vint men hier een groote
menighte apen en fimmen , wilde geyten , yerc-
kens, yfere verekens, armadilles, en andere dier-
gelijcke wilde dieren, \'t Is niet noodigh van de
vogelen te Ipreken,die hier fijn in fulcken groot
getal en foo fchoon als die van Chiapa.

D\'ooftfijde van defe Provintie wort meteen
groot getal graften en beeken deurfneden , die
van de hooge bergen, met fneeuw bedeckt, af-
rollen, en te famen geloopen , maken vele rivie-
ren, bequaem om fchepen te dragen, vloeyende
foetelijck en fonder geruyfch langs breede en
vruchtbare
velden, wekker boorden ten weder-
fijden befchaduwt worden door de tacken der
boomen van een ongemeene hooghte over-
vioedigh in alkrley llagh van goede viftchen,
en watervogelen die de felve eten. Alle defe
rivieren ontlaften fich eyndelijck in fekere lange
en breede golf, welcke ten noorden of noord-
ooften in de zee of baye van de
Eondurm ftreckt.
Defe golf wort
Volce, dat is, foet, gebynaemt,
omdat hare wateren foet fijn , hoewel beroert
en met flijck vermengt : evenwel heeft het
groote viflchen ,
infondexhtytUanatis, en veel
crocodillen. Herrera fegt, dat men ontrent de-
fè golf een filvermijne gevonden heeft, als oock
eenige
folfer-aderen.

De Spanjaerden hebben geen ftadt in delè
Provintie, daer fijn alleen 14, of, als andere feg-
gen , 17 vlecken of dorpen, die de Wilden, en
weynige Spanjaerden met elckander bewoonen;
in een der felve hebben de Dominicanen een
kloofter gebouwt. D\'oude inwoonders ver-
Icheelden eertijts in tael; maer nu hebbenfe
van de Religieufen geleert t\'famen te woonen;
cn fich tot een tael te wennen; en men fegt dat-
fe veel toegenomen hebben in beleeftheyt, foe-
te feden , en in de Religie. Sy fijn van middel-
bare gedaente, welgeftelt van leden,en van aen-
genamen ommegang. Daer fijn veel meer man-
nen dan vrouwen, want de laetfte fijn korter

Tfjgersy

m mdere
heeften.

Ktvieren.

edfo
Voice*

ïntvotn*
dtrs*

van leven, gelijck de Spanjaerden waefgènö-
men hebben; doch d\'oorlaeck is onbekent:
want fy baren byna fonder fmart, en dickwils
alleen en op de wegen; terftont daer na waf-
fchen fy fich felf en hare kinderen in de rivier.
Sy fijn byna alle arm , om \'t weynigh kottoea
datfe hebben, (\'t wekk noch fomtijts door hec
natte weder wort bedurven ,) en om \'t gebreck
van vele andere dingen. Hunnen voornaem-
ften rijckdom beftaet in fchoone pluymen vani
verfcheyde vogelen , waer van fy vele cieradeii
weten te maken; maer fy fijn nu in andere hant-
wercken geluckigh onderwefen. Sy worden be-
ftiert door een Stedehouder van de ftadt, die
hier van d\'Audientie van Guatimala wort gefon-
den. Andere volcken befoecken hen weynigh
om te handelen, hoewel de bergen overal voor-
fien fijn met
Zar^aparilla, Sinelche wortel, ea
Mechoacarij en dat hier vele fchorften, gommen ^
hars, en andere enckele dingen , dienftigh in de
Medicijne, en tot andere gebruycken , worden
gevonden; want daer is maer een paftagie, en
die noch moeyelijck genoegh,door de
Golfo Dol-
ce
, om tot hen te komen ; doch de voornaemfte
oorfaeck acht men , dat \'er geen hope is om
voordeel te doen met hen te handelen.

GVATIMALÄ.

D e Provintie, nu ter tijdt eygentlijck Gua- ^^^
timala genaemt, of in de tael der India-
nen
6}uatuemallaCy{^t wekk verrotte boom
beteeckent) legt aen de zee, en ftreckt fich
langs den oever van de Zuydzee ontrent 17
mijlen , en landewaert in van zuyden ten noor-
den op \'t meefte dertigh. \'£ Aertrijck van dit Hoedanig
landt is fèer vruchtbaer en overvioedigh in
mayz en kottoen , als oock in de tarw van Euro-
pa , en andere vruchten; hoewel men de tarwe,
gelijck men fchrijft, naeulijcks meer dan eeni
jaer kan bewaren. Het regent hier felden, maer
fomtijts met fware vlagen van de maent April
tot in Odober. De winden fijn meeft uyt den
zuyden of noorden, doch de laetfte minder dan
d\'andere; want die duert maer 15 of20 dagen
naer elckander, maer feer kout en ongeftuy-
migh. \'t Landt is volbergen, ea bevochtight
van vele rivieren, waer door hier goede gele-
gentheyt is om te jagen en te viftchen. Daer
waflfen oock vele goede vruchten, foo van fijn
eygen aert, en geweft, als van de gene die men
uyt Europa hier gebracht heeft, maer boven ai
is \'t rijck van Cacao : doch hen gebreeckt
fout,-
\'t welck fy met groote onkoften van \'t fant ma-
ken dat de zee bedeckt heeft, en met kracht
van vuur in forneyfen bereyden. De rivieren
voeden oock, behalven allerley flagh vanvif.
fchen,
overgroote crocodillen. \'t Landt is weï
voorfien van vele weyden, en hoffteden, én een
ongelooflijck getal koeyen ; maer het wort
ongefont geacht, foo om de onverdraeghlijcke
hitte, als om d\'al te groote vochtigheyt: hier is O/^edüm:
een
ontelbare menighte muggen, die de men-
fchen
nacht en dagh plagen ; oock vliegen en
wefoen in grooten overvloet, vele fcorpioenen ,
en andere dicke en
ruyge wormen ^ die mén ge-
vaerlijck:

fli ! 1

-ocr page 309-

G V A

vaeriijck en fomtijts doodelijck acht, als men vuur en vlammen uy twerpt, weicke in jo jarert
daer af aengeraeckt wort,- en die ^ weicke fy meer dan 20 fladien van fijn top af kleynder is
Hondert-voet noemen, die niet minder gevreelt geworden : voor eenige jaren braeckte hy fbo
worden. In \'t kort, hier fijn oock ferpenten , veel afch uyt, datfe de naburige valleyen ge-
flangen , en ander fenijnigh gedierte. De byen heel bedeckte , en groote fchade deé aen de
maken hier witten honigh en wit was j en ftee- tuynen van de
Cacao , en aen de groente , infbn^
ken niet als die van Europa. Defe Provintie derheyt ten zuyden , waer \'t aertrijck meer af-
geeft balfem, en een andere welrieckende voch- helt : van defen bergh vallen vele beeken , van
tigheyt, die den olye gelijckt, (weicke, als lom- weicke eenige konnen gedroncken worden ,-
nige leggen, van een bergh afloopt,) en volko- andere fijn fchadelijck en van cjuaden reuck :
men fblfer; oock groeyt hier uytnemende goe- oock is \'er een by een vleck van dit lant
Tupa ge-
de paflel oft weede, die geacht wort met de heeten , die al wat \'er ingeworpen wort met een
naem van dit lantfchap. korft van fteen bedeckt.

Dit Guatimala wort van Suchitepec en Gua- Drie mijlen van de T^alcos komt men by een jp^^^ca.
■ facapan door de riviere Michatoya gefcheyden , plaets Apaneca genaemt, een weynigh kout,maer
weicke komende uyt het meir
Amitatany\\kv mij- vruchtbaer in granaet-appelen en andere vrucht
len van de ftadt
S. lago, valt van de toppen der ten van Spanje , befbnderlijck in tarwe. Niet
rotfen in een diepe kuyl, waer boven een over- wijt van daer is
Ataco , byna van een felve lucht ^taco,
groote menighte papegayen neftelen , en groo- en aertrijck, en feer vermaert om de jaght. Op
te en fèer gevaerlijcke vledermuyfen , die de de bergen vint men de dieren, in welcker in-
kalveren dooden door \'t bloet daer uyt te fuy- gewant den Bezoariteen groeyt, gelijck men
gen; en fparen fèlf de menfchen niet als fy die in fegt; en een flagh van kleyne beeren , die in
flaep vinden : foo dat de Wilden, om de groote plaets van de opene lippen , een kleyn ront gat
menighte , en de fchade diefè dagelijcks aen het aen \'t eynde van de muyl hebben, uyt weicke
vee deden , gedwongen fijn geweeft defe nabu- fy een kleyne , ronde , lange en gehól]de tonge
rige plaetfèn te verlaten. uytfl:eken,daer fy den honigh mede fuygen : of,

Doude inwoonders van dit lant fijn traegh by gebreck van de felve, fteeken fy die in de
enkleynmoedigh : de Mexicaenfche tael is hun mierenholen, als of het een riet was, endoor
gemeene , hoewel fy een befbndere fpreken. een wonderlijcke lift doen fy de mieren by hen
Sy hebben meer dan eenige andere Wilden in komen, als die dan na genoegh fijn , fwelgen fy
de Chrifl:elijcke Religie en burgerlijcken om- die in\'t lijf: hier fijn oock daffen van verlchey-
megang toegenomen : maer als fy fonder ont- denverwen , en andere dieren , fèlf oock wilde
fach fijn, vervallen fy lichtelijck weder tot hare beeften, die de menfchen befchadigen.
heydenfche gewoonten,en barbarifch leven. De Hier groeyen vele gefonde kruyden, en dien^ Krujden,
mannen fijn botter, doch weten wel met den ftigh in de Ivledicijne^en van de boomen druypt
boge om te gaen; de vrouwen fijn
een weynigh Maftigh, Drakenbloet, en Anima. ^
gelchickter, en konnen wel fpinnen.
 Guacapa is dicht by Ataco, oock een vrucht- CuMapa,

In het deel van defè Provintie , JSJefticpaca ge- baer lant, waer de vrouwen van de Wildengoe-
naemt, fijn meiren , welckers cjuaden reuck der de vaten van leem of aerde , fonder behulp van
wateren genoegh toont datfe door folfer-aderen eenigh inftrument, maken, diefe fchilderen met
fljn geloopen, gelijck oock de ftucken tTaemge- fekere roode aerde als cochenille , weicke fy in
ronne fblfer die men by d\'oevers van de fèlve vint, de beeken vinden. Sommige gelijcken de ge- J^\'^n-
klaer bewijfen;doch de wey den,die rontom defe melde leem of aerde by den bolus van Arme-
meiren leggen , en de beeken der felve ontfan- nien, en houden het voor een fèlve faeck; want,
gen,voeden de paerden uytermaten wel,fbo dat- gedroncken fijnde , geneeft fy den buyckloop ,
lè van mager en f^^ack, vet
en fterck worden. en wort voor een treffelijck tegen-gift in
In\'t jaer 15241$ dit geweft eerft door Pedro alle peftilentiale fieckten gehouden : hier fijn
de Alvaredo ingenomen , en tot een Provintie oock graften , daer men diergelijcke aerde of
gemaeckt, die , foo lang hy leefde , in bloeyen- flijck vint, doch fwart, met weicke fy oock hun-
den ftaet was; maer na fijn doot verloor fy veel ne vaten fchilderen. Op een ander plaets , die
van haer eerften glans, weicke fy daer na weder de Wilden de Hel noemen , is het water fèer
verkreeg door
den grooten toevloet van koop- warm, en koockr met een groot gerucht, \'t is
handei;lbo datfe nu onder de rijckfl:e Provintien oock van verfcheyde verwen 5 want hier ont-
kan getelt worden. * fpringt het beroert, daer fuy ver en klaer, elders

root, geel of van verfcheyde verwen, na dat he^
Y Z ^ L C O S ^^ coleuren van de metael-aderen, die onder

d\'aerde verborgen fljn, aengenomen heeft; den
E Provintie
T^alcos neemt haer begin damp, die hier uyt komt, itremt tot een fekere
aen de riviere
Guacapa , en eyndight aen bitume: de Wilden létten hunne potten om die
Gueymaco , en aen de zeekuft die in \'t ge- te doen koocken in defe waterfprongen ; die te
meen
Tonuïa genaemt wort. Langs de zeekufl: famen een kleyne riviere , weicke men de Warms
heeft fy 18 mijlen in hare langte : en is gantfch noemt, na de faeck felf, maken ; want het water
gelijck in lucht en aertrijck met de Provintie van behoud fijne warmte foodanigh , tot een mijl
Guafacapa , overvloedigh in de felve dingen , en van fijn oorfprong dat het de voeten der paer-
infonderheyt rijck van de vrucht C^c^o. den , en andere dieren verwarmt. Aen de voet

In dit lant is een Vulcan, dat is, een bergh die der bergen fiet men noch vele andere dierge-
lijcke

Mtchatoja
een riviere

tl

Inwom-
deren aert.

Adeiïe»^ cft

fiaende

wateren.

Voorfpoet.

Jloeditni^
hyt.

Vtilcan.

-ocr page 310-

i i

1 ,

j.:

G V A T i

lijcke fonteynen. Onder andere wonderen is \'er
oock een fteen vijf Spaenfche ellen lang, en drie
breet, in \'t midden gefpleten , uyt welcke ope-
ning een roock gaet; en foo men daer dicht by
komt 5 hoort men een doof geluyt van binnen ;
maer indien fich haeft een grooten ftorm fal ver-
heffen,hoort men een fchrickelijck gerucht. De
bergen fijn bedeckt met fèer hooge eyckeboo-
men , welcker eeckelen foo groot hjn, dat men
de fchilien der felve tot incktkokers gebruyckt.
Men fegt dat hier fcorpioenen hjn foo groot als
konijnen , en padden een weynigh kleyner als
vorftchen , die als de vogelen op de tacken der
boomen fpringen , en maken een groot gerucht
ten tijde van regen. Hier fijn oock feer groote
mieren , die de Wilden als fpijfe eten, en op de
marckt verkoopen.

S.SALVADOR, S. MIGVEL,

en C H V L V T E C A.

E Provintie , die nu de naem van Sal~
yador
draegt, begint van \'t vleck Atiq^ui-
^aya, en wijckt geen van de vorigein
vruchtbaerheyt des aertrijcks. D\'ingeborenen
maken hier koecxkens van fekere fenijnige wor-
men , die fèer leelijck riecken , die ly tot ver-
fcheyden faken als medicijne gebruycken, ge-
lijck als tegen de gefwellen die uyt koude oorfa-
ken komen, en andere diergelijcke.

De riviere Guacapa heeft haer oorlprong in
defe Provintie, en ontrent feven mijlen van haer
begin wort fy foo groot dat men haer kan be-
varen j daer na, noch 13 mijlen geloopen heb-
bende , vermengt fy fich met de groote Zuyd-
zee : fbo dat \'er in America geen andere rivier
is, die in foo weynigh weghs fbo vele wateren
als defe ontfangt en uytftort.

Ontrent het vleck S. Ama houwt men twee-
derley flagh van hout,
\'t een is van verwe die ly
in \'t gemeen Leonado noemen , en \'t ander van
fchoon blaeuw. Aen de voet van de
Vulcan, daer
wy hier boven van ge(j3roken hebben, dicht by
Coatan, is een feer diep meir, of ftaende water,en
daer in groote crocodillen 5 in \'t midden van het
felve is een kleyn eylant : deWilden , Fipeles ge-
heeten , die daer rontom woonen, geloofden
dat geen menfch daer op kon gaen fbnder ter-
ftont te fterven , tot dat de Spanjaerden hen uyt
defe dwaling hielpen, fendende eenige Swarten
aen \'t felve eylant, die \'t gemelde meir met
kleyne fchuytjes overvoeren, daer fy een ftee-
nen beelt van een vrouw vonden j en autaren
om aen dien afgodt te öfteren : daer na verhe-
ten de Wilden hunne vrees , en met een d\'eer-
biedigheyt tot de plaetlè. By het vleck Guay-
mco
groeyen vele boomen die ballèm geven; en
de geheele kuft,
Tonala genaemt, heeft boomen
van een vaft en fwaer hout, van \'t welcke men
in fekeren
tempel colomm.en fiet die 50 voeten
hoogh fijn. Van defe plaets loopt een wegh
naer de ftadt
San Sabador, en men moet de ri-
vier dickmael deurwaden tot aen de voet van de
groote
Vtilcan y die geen vlammen meer uyt-
werpt, om dat de brantftoflfe verteert is, gelijck
America,

Jnwcm-
ders.

Guacapa,

JJoedamg"
heyt en
wonderen.

Vdcan.

M A L A. i2,e

het fchijnt; de mont oft opening is een half mijl
groot in den omgang, en uytermaten diep :
als men defen bergh afgaet, het men als twee
ovens, waer uyt noch een dicken roock voort-
komt, die ioo vreeffelijck ftinckt, datfe den
genen , die daer te dicht by komen , doet be-
1 wij men. Defen bergh is nu gantlch bedeckt
met ceder-en pijnboomen jen aen alle fijden fiet
men noch verbrande overblijffels, een klaer be-
wijs van fijn vorigh branden.Drie mijlen voorby
de gemelde
Vulcan is het vleck Nixapa , daer men Nixapa,
een deel fiet van een droogen bergh, opge-
hoopt van verbrande fteenen en ftucken aerde ,
die men gelooft dat de felve
Vulcan in fijn bran-
den heeft uytgeworpen ^ uyt welcke eenige fon-
teynen, met feer gelonde wateren, ontfpnngen ^
die fich in een graft
hy Nixapa vergaderen. Van
defen felven bergh oft
Vulcan valt oock een won-
derlijcke beeck , die des nachts loopn , en des
daeghs by den bergh S. Jan ingef^^olgen fchijnt.
Niet wijt van hier legt het vleck
Cuz^atan , en
een weynigh verder de ftadt
S. Sabador.

Langs de zeekuft tot aen de riviere Lempan
(die defè Provintie van die van S. Miguel khcyd)
is\'t lant effen, met goede weyden, dienftigh
om \'t vee te voeden. Beneden de gemelde Vul^
can fijn vier vlecken der Wilden, die voor de
Provintie
J\\aicos in rijckdom van Cacao niet en
wijeken : en aen de noordfijde van de felve
bergh legt het dorp
Tßepeque , vermaert om
eenige fonteynen, die fulfer en aluyn voort-
brengen , en om fijne velden, daer in vele medi-
cinale kruyden groeyen.

Van defe plaets begint het landt der Chontales, Chomdtu
een ruw volck en van beeftachtige feden , welc-
ker natuer noch woefter is geworden door de
bergen en woeftijnen daer Ty woonen. Dicht
by delè plaets komt de riviere
Lempa uyt qcq Lempa ^
meir, en vloeyt door een bevaerlijcke graft
dwars door een aengenaem lant, rijck van wilt-
braet en vifch , naer de zee ; doch haer water is
warm, en daerom niet gefont. By d\'oevers de-
fèr riviere groeyen fekere boomkens, die bloe-
men van een lieffelijcken reuck voortbrengen
en een aengename gomme , welcke niet minder
is nochte ongelijck de
Benjoin.

Drie mijlen van dit meir fiet men het dorp MmiSa,^
Mimilla, waer de Pipeles en andere volckeren eer-
tijts gingen offeren : in defe plaets vint men
twee fonteynen met een kleyne tuftchenwijdte
van elckander gefcheyden, van welcke d\'een
haer water byna fiedend , en d\'ander kout uyt-
werpt. Hier groeyen oock vele kruyden , die
d\'inwoonders in hare fpij/è en dranck gebruyc-
ken in plaets van fpeceryen. By
Cecofj is eea
bergh die fich boven al d\'omleggende verheft,
welckers top als bedeckt is met een groot en
diep meir , welck uyt de wateren van een fon-
teyn, die daer dicht by is, wort verfamelt. Eyn-
delijck is hier oock een fbort van daffen , aen
welcke de Schepper der nature twee magen
heeft gegeven, een om de fpijfe te verteeren, en
d\'andere om verrot hout in te bergen, gelijck
men aengemerckt heeft, fbnder dat men weet
tot wat gebruyck, hoewel het gelooflijck is , dat
de Natuer niets te vergeefs heeft gemaeckt,

K j De

\' I

1\'; 11

1 11

I

ï) I \'f\'

11 \'
,1 j\'

1, [1

1! I \' »

i V

I I

J

i t

-ocr page 311-

G V A T I M A L Â.

De Wilden eten \'t vleefch defer dieren , hoe- haven , in \'t gemeen Âcaxutîà genaemt, fevèni
wei het flijmigh is , en fonder twijfel feer on- Alle de fchepen, die van Nieuw Spanje komen ,
gefont. fijn gewoon defe haven in te varen , fich font-

Tot hier toe hebben wy van eenige landen , laden , en weder te laden met Cacao en andere
om hare nabyheyt met defe Provintie , ge- vruchten van defe Provintie. Dit geheele lant
fproken ; nu lullen wy voortgaen tot de fteden is rijck van gewas 5 en heeft een gelbnde en ge-
die de Spanjaerde^i hier bewoonen , van welc- temperde lucht. De gemelde Chilton fchrijft
5. ia<ip de ^^ Gmtimala de voornaemfte is ; want dat defe ftadt het hooft is van \'t Lantfchap ; en

fy is de hooftftadt van dit Gouvernement, en dat \'er in die tijdt ontrent <^0 Spanjaerden
de ftoel der Juftitie van dit gebiedt. Sy legt ix woonden. Daer is oock een kloofter van Domi-
of
14 mijlen van Mar del Zur , of de Zuydzee , nicanen. Dicht by de ftadt is een meir van vier
in\'t midden van een valleye, die van een ri- of vijf mijlen in\'t omgaen, doch heeft weynigh
viere wort deurfneden, en tuftchen twee ber- vifch,- d\'outften van \'t lant verhalen, dat \'er eer-
gen die vlammen uytwerpen ; eender felve is tijts ferpenten van een ongelooflij cke grootte in
niet wijt van de ftadt, d\'ander twee mijlen van waren, die nu niet meer gefien worden,
daer, welcke een hoogen en ronden top heeft, Het vleck,dat de Spanjaerden
la Trinidad noe- Lafrinh
die veeltijts een dicken roock uytblaeft, en fom- men , en in de tael der Wilden
Sonfonata, met
tijts vlammen , aftchen , en brandende fteenen welcke naem \'t geheele lant genoemt wort, is
uytbraeckten als\'t vuur fich begint te verhef- van
dc {}:a.dt S, lago de Guatimala 2Ó mijlen, en
fen , fchudt en beeft het aertrijck daer rontom vier van de haven
Jcaxutla ten zuydweften ge-
op een verlchrickelijcke wijfe. fcheyden. Het legt in een vruchtbaer lant, en

Het blixemt en dondert hier dickmael, doch infonderheyt overvioedigh in Cacao, \'t Is d\'ee-
de lucht is daerom niet minder gefont : het nige handelplaets van delè Provintie, alwaer alle
aertrijck is oock vruchtbaer , en goet voor koe- koopmanfchappen , die van Peru en Nieuw
yen en fchapen, die hier in menighte
fijn ; het Spanje komen, gebracht worden. De Domi-
heeft oock lbo veel mayz,dat \'et in bevochtigh- nicanen hebben hier mede een kloofter j maer
de landen 500 voor een geeft, en elders niet de Wilden , die te lande woonen , behooren on-
min dan hondert. Daer fijn veel vruchtboo-
dev\'tBisdomvm Guatimala,

men , foo dat men de landouwen defer ftadt Het vleck S. Miguel is 6z mijlen van de ftadt 5. Miinh
onder d\'aengenaemfte mach rekenen. Herre-
SJago,zi van S. Sahador ten zuydooften, en twee
ra telde <5oo Spaenfche burgers in de lèlve , be- van de kuft der groote Zuydzee, en van de baey
halven de Wilden en ftaven. Chilton , een En- van
Vonjeca , die haer tot een haven dient. Men
gelsroan, die in\'tjaer 1570 daer was , maeckt telt in defe geheele lantftreecke ontrent tach-
het getal veel kleynder, en fegt, dat \'er toen tigh IndiaenTche dorpen.

niet meer dan 60 Spanjaerden woonden. Het Xeres delà Vrontera , een vleck, dat de Wilden Xemdeh
meefte deel van des Konings Officiers hebben in \'t gemeen Chulutecan, met de naem van de Pro-
hier hun fit-plaets j gelijck oock de BiflTchop, vintie, noemen, legt op d\'uyterfte grenfen van
die onder den Aertsbiftchop van Mexico ftaet; \'t Gouvernement van
Guatimala op de lantpalen
hier is oock een kloofter der Dominicanen , en van
Nicaragua, byna 80 mijlen van de hooftftadt
een ander der Broeders die men
de la Merceds S. ïago de Guatimala, en 20, of ten minften 18 van
noemt, nevens een gafthuys. In dele ftadt wor- \'t vleck 5.
Miguel ten zuydooften , in een vrucht-
den oock alle de metalen gefmolten. Men fegt baer lant, overvioedigh in kottoen , mayz ^ en
dat \'er in dit Bisdom 25000 Wilden woonen.De- andere vruchten,
fe ftadt wierd in \'t jaer 1541 byna geheel ver-
woeft door een gruwelijcken ftorm , die fich in
\'t midden van de nacht,op \'t onvoorfienft verhief
uyt de
Vulcan , die by haer legt, van welcke wy
hier boven gelproken hebben : want dit onwe-
der fleepte met fich een grooten watervloet.

S waey on\'

H O N D V R A.

E Provintie en Gouvernement van Hm- Crenfem
dura,
gelijck die in \'t gemeen van de
Spanjaerden wort geheeten, grenft ten

De (fadt
S. Saiua-
dor.

groote fteenen en geheele uytgetrocken boo- ooften aen de Provintie Tagu^calpa, die de Span-

nien , en ftoitte met fulck een gewelt op de jzQrden nu NueioaEflremadura noemen-, ten zuyd-^

ftadt, dat het de gebouwen om verre ruckte , ooften aen Nicaragua , en haer ftadt Segoi^ia} ten

enlmoorde alfoo elendighlijck vele menlchen, zuyden en zuydweften aen de Provintien van

en onder andere de weduwe van de Gouver- \'t Gouvernement van j ten weften aen

neur, die defe Provintie eerft had ingenomen. Vera~?a^en Golfo Holceenten noorden aen dc

Evenwel is fy daer na weder herbouwt, en met Noordzee. Hare langte, als men de kuft van de

nieuwe inwoonders vermeerdert. Men fegt, felve zee volgt, is ijo mijlen van ooften naer

datfe nu rijck is in gout en andere rijckdom- \'t weften j de breette ontrent 80 mijlen van de

men, door den koophandel met die van Veragua, gemelde zee tot aen de Provintien die van Mar

en andere volckeren. del Zur, of de Zuydzee, befpoelt worden.

De ftadt, die de Spanjaerden heden San Sal- \\ Aertrijck van defe Provintie verheft fich JJoedmig^

yador noemen, was eertijts van de Wilden Cw^- tot hooge bergen , of vernedert fich in verma-

catlan oft Cutan geheeten, en legt van den kelijcke en vruchtbare valleyen,welcke eertijdts

Equator ten noorden 13 graden en eenige mi- volckrijck van Wilden waren doch nu om d\'in-

witen-.van de {kzdt S, ïago de Guatimala 40 mi]\\en lantfche oorlogen, en wederfijdts dootflaen,

ten zuydooften j van de Zuydzee , en van de daer van berooft : men fiet \'er weynigh vlack-
ten:

Hoedamg\'
VjCJU

-ocr page 312-

A t

ten : \'t lant is niet alleen vruchtbaer in mayz ,
(\'t welck inen , als oock de erweten , driemael
des jaers, gelijck men fegt, faeyt en inlamelt
lïiaer oock in tarwe, en leer dienftigh om vee te
weyden. Hier fijn gout- en Til vermij nen , doch
noch niet ontdeckt, die d\'oude inwoonders niet
kenden of verwaerioofden. ïn \'tkort, hier is
overvloet van allerley levensmiddelen, boven
al veel was en honigh. Dit geweft draegt oock
een groote menighte van uytnemende fchoone
kauwoerden, welcke d\'eerfte ontdeckers van de-
fe kuften fiende op \'t water drijven, noemden
defe zee
Go/fo de Eibueras, en \'t landt felf, de Pro-
vintie van
Hibuera j want d\'inwoonders van \'t ey-
lant
Efpamla noemen de cauwoerden Hibueras; )
maer ledert, om de diepte der zee by de voor-
naemfte Caep van dit geweft , gaf men de Pro-
vintie de naem van
Hondura, die nu noch in we-
ien is, dewijl d\'eerfte t\'eenemael is vernietight.

De voornaemfte riviere van dit lant wort Ha-
guaro
geheeten , die dicht by de ftadt Truxillo
loopt: fy is wijdt, en feer vermakelijck : aen we-
derfijden op d\'oevers leggen veie vlecken, welc-
ker landen met vlijt gebouwt fijn , en van de ri-
viere bevochtight worden.D\'andere rivieren lijn
kleynder , een der felve noemen de Wilden
Cha-
malucon
, die by Commyagua vloeyt, dwars door
\'t lant vanS.
Pedro d\'ander is Vludy die 20 mijlen
langs vermakelijcke oevers , en door een welge-
bouwt en volckrijck landt, geloopen hebbende,
in de Noordzee valt. Alle de rivieren defes lants
verheffen fich op fekere tijden des jaers boven
hare oevers, en verfpreyen hare wateren op de
naburige velden , die ly niet alleen daer door
befproeyen en meften, maer oock de weyden ,
boomgaerden en tuynen : \'t welck in \'t gemeen
ontrent het feeft van S. Francifcus of S. Michiel
gebeurt.

Jnwomêe- D\'oude inwoonders van dit lant waren won-
derlijck luy en traeg om hunne landeryen te
bearbeyden, foo datle fbmtijts gedwongen wier-
den honger te lijden , of verfcheyden wortelen,
en allerley dieren , felf d\'onreynfte , te eten : fy
waren genegen tot dronckenlchap, in welcke ly
fich met gruwelijcke lafteren befoedelden:doch
hebben door gewoonte van de Spanjaerden ge-
leert met meer gefchicktheyt, eerlijcker en fuy-
.verder te leven, en wachten fich nu van de fwa-

remifdaden. Sy hadden verfcheyde talen, maer

die van de Chontales, een woeft en ruw volck,
was hen gemeen.

Defe Provintie heeft nu haren Biffchop, vier
fteden der Spanjaerden, en twee vlecken, van
welcke wy in ordre fullen fpreken.
raüML De voornaemfte ftadt van dit
Gouvernement
is Valladolid, (welcke de Wilden in hare tael Com-
myagua
noemen,) gelegen 40 mijlen van S. lago
de Guatimala
ten ooften , en ontrent foo veel van
de kuft der Noordzee, in een Ichoone en aenge-
name valley, onder een gefonde en getemperde
lucht: de velden fijn bedeckt met kudden koe-
yen, en fchapen , die hier wonderlijck aengroe-
yen : in den fchoot defer landouwe fijn rijcke
filvermijnen. Defe ftadt is de gewoone fitplaets
van de Gouverneur defer Provintie , den Ont-
fanger des Konings, en d\'andere konincklijcke

V

^tvkren.

re» mt.

M A L Â.

Officieren. Men brengt hier oock de metaiéii
die uyt het aertrijck van d\'andere naburige lan-
den getrocken worden , om te finelten. De Bil-
fchoppelijcken ftoel is van
Truxillo in \'t jaer i jjS
hier gebracht : oock is \'er een kloofter voor de
Broederen
de la Mercede genaemt.

Francifco de Montejo, Gouverneur van defe Pro- s. MarU
vintie in \'tjaer 1539 , deê door fijn Lieutenant
Alfonjo de Carceres een Colonie oft voickplanting
in \'t vleck
S. Mary a de Commyagua brengen , waer
toe hem de bequaemheyt der plaetfè aenlockte;
want dit vleck is niet meer dan 12 mijlen , langs
een gemackelijcke wegh
voor de wagens, tot
aen leker dorp der Wilden, by\'t welck een ri-
viere, bequaem om fchuytjes te dragen, tot aen
de haven van
Cayallos looptlbo dat dit vleck
tuftchen en niet meer dan zó mijlen van de
beyde groote zeen is gelegen.

De tweede ftadt van dit Gouvernement, Gra- De
D/öi geheeten , legt 30 mijlen ten weften
van
Valladolid : ly wierd in \'tjaer 1530 door de
Capiteyn
Gabriel de Royas gebouwt, om \'t volck,
die in de mijnen van dit geweft werckten, te
befchermen j doch niet fterck genoegh fijnde ^
om d\'onverwachte en t\'elckens hervatte ftrp-
peryen der naburige Wilden tegen te ftaen, en
fijnde niet na behooren geholpen van de Gou-
verneurs van Hondura en Nicaragua , heeft hy
die weder verlaten : daer na begon
Gonfalo de At-
yaredo
in \'t jaer 153Ó die weder te bouwen,
Sy legt op een woeften heuvel : d\'inwoonders
bouwen \'t lant, en fayen tarwe j doch met groe-
ten arbeyt om de hardigheyt des aertrijcks. Sy
voeden vele muylen , met welcke ly hunne tar-
we naer de ftadt
S. Sahador en andere plaetfen
vervoeren ; ly hebben oock geen gebreck van
goede paerden.

De derde ftadt is S, Pedro genaemt, oock 305. Ftdm
mijlen van Valladolid ten noorden,of liever ten
noordweften gelegen, en elf van de haven
de los
Cayaïlos
; en om dat delè haven van Cayallos feer
ongefont is, foo woonen d\'Officiers van de Ko-
ning, die fijne tollen ontfangen, gemeenlijck ia
defe ftadt j doch als ly de fchepen lullen
wegh
fenden, gaen ly naer de haven. Dit was een fra-
ye koopftadt, tot dat men de bequaemheyt van
Golfo Dolce be^ïeurde , die nu veel vati hare vori^
ge heerlijckheyt heeft vermindert.

DeHaven of Port de Cayallos legt elf mijlen van Tm dé
S, Pedro, en 40 van Valladolid : hier was eertijdts
een ftadt, welcke om de bequaemheyt en groot-
te der haven , die hier een baey maeckt, van
kooplieden en Swarten bewoont was j hoewel
datlè een ongelbnde lucht had, gelijck vele
fchrijven. Defe haven is dus genaemt om de
paerden , die in een groot onweer door het
fcheepsvolck in zee geworpen wierden.

De valleye van Naco legt van de gemelde Ha- P\'^tieyèifag
ven landewaert in ontrent
18 mijlen : dit lant
heeft vele mijnen en is volckrijck -, want het
is \'t befte geweft van dit gantfche Gouverne-
nient,
met een effen en vruchtbare landouwe,
aen alle fijden met bergen befetj daer de wegeö
breet fijn, de velden groen, geichakeert met
een aengename verfcheydentheyt van bloe-
iden
, en feer gelijck het landt van Valentia id

Spanje^

\' j;

ii

.\'\'ii

i\' \'\' \'

I : ï
f ■ ;

liii:\'\'

m

ii

Hl

f,
ƒ

I ■

iJ- ii

i; P

-ocr page 313-

G V

T i

A L

A.-

M

Spanje , fbo ïn fchoonheyt als overvloet van naemt worden, Nkoja, Nequecherij Mahyte, Dlria,

vruchten. Mafaya, Managua , Cocaloaque en Cebeaco : een ge-

Tffixtiio. Truxillo is een redelijck vermaerde ftadt, 60 deelte van\'t volck, de tof^/^^ geheeten, wordt

mijlen van ValladoM ten noorden,40 van Porto dc oock daer onder gerekent, ais m.ede de Miques

Cai>allos ten ooften, en een van de Noordzee ge- en Madera.

legen ; iy heeft een haven in \'t diepfte van een In dit Gouvernement fijn weynigh rivieren, i^cahnig-

Bay, verfekert tegen d\'ongeftadigheyt der win- In de fomiermaenden is de lucht feer heet, in de

den , Sant Gil genaemt : ly is op een hooghte , winter vochtigh, en veel ftormen onderworpen,

tuftchen twee klare en vifchrijcke rivieren , en \\ Meefte deel van \'t aertrijck is eften , en be-

aa..-^ t«-I Afi" /f\\rr\\f>f\' 11 c Îrt nn-Tfm rvrr» mpf" wïifri^nc fp> • ïc

i H II \'
! • I i ■

,«... vv.^ T, ------j------------- - O - — - O

is veel honigh en was : het vee groeyt \'er foo vee, en daer onder veel verckens ; doch wey-
wel, dat men legt, dat de koeyen grooter en be- nigh geyten , en geen fchapen. Sy veriameien
ter fijn dan die van Spanje. De wijngaerden veel kottoen ,
enPite: oock is\'er mayz , erwe-
dragen tweemael des jaers; want als men de ten, honigh en axi in menighte. De zee is vifch-
druyven gepluckt heeft, wordt de wijnftock rijck, en de Wilden maken een uytnemende
terftont weder gefneden , die dan nieuwe bot- fchoon en wit fout voor hen en anderen. Het
ten geven , en ontrent Kersmis heeft men ten grootfte deel deler Provintien is met boftchen ,
tweeden mael rijpe druyven. De vreemde boo- vol groote boomen bedeckt, infonderheyt der
men, als oranjen en lamoenen , dragen uytne- gene diefè
Zeyba noemen > weicke fbort van
mende vruchten. Defe ftadt is door d\'Engel- boomen hier foodanigh waffen, dat de ftam ^^^^
fchen in \'t jaer 157Ó met verrafting ingenomen fomtijts foo groot wort, dat vijftien mannen ,
en in \'t jaer 159Ó weder, doch te vergeefs , be- d\'een d\'ander by de hant houdende,die naeulijks
■ fprongen , om dat de fchildwachten tijdelijck konnen om vatten , gelijck Herrera verfekert.
waerfchuwden ,• want fy is fbo fterck van nature. Hier fijn oock boomen , die een flagh van kerf^
datfe niet licht door gewelt kan gewonnen wor- fen dragen , uyt weicke de Wilden een vochtig-
den , om datfe op een fteylen en oneffenen heu- heyt, die de wijn gelijckt, perften : de Span-
vel is gelegen, omringt met dicke boftchen, daer jaerden noemen defè vrucht pruymen , niet om
geen wegen fijn om de ftadt te naerderen , be- datfè het fijn, maer eenighfins gelijcken,- en
halven eenen rechten en finallen wegh, die met hoewel het meefte deel der boomen in defè
een ftercke poort is voorfien : foo datfè niet dan Nieuwe weerelt altijdt groen blijven, defe even-
met verraften kan vermeeftert worden. wel laet, op fekere tijdt des jaers, alle fijn blade-

VdieyeXti\' Twaelf mijlen van defe ftadt legt de valleye ren afvallen. Daer is noch een boom die de
ticaifd. Xuticalpa, vol beeken, daer men eertijts gout T/^w^ gelijckt, met dicke , doornachtige en lee-
vondt; en derhalven wierdfe in \'t jaer i j3o door lijcke bladen, hy draegt^een vrucht van groot-
de Spanjaerden, tegen de ftroperyen der Wil- te als een olyve , root van verwe, en met lèkere
den, met een kafteel gefterckt. doornen, dun als hair, bedeckt; \'t welck de Wil-

Het vleck S. Georgio d Olancho is 40 mijlen van den weten te bereyden, dat het een fchoon root
Valladolid ten ooften : het wort van ontrent 40 verft, waer mede de vrouwen fich vercieren.
Spanjaerden bewoont: in \'t omgelegen lant fijn De couwoerden, na datfè 40 dagen gefaeyt fijn^
feftien duyfènt Wilden die fchatting betalen, worden volkomen rijp, weicke men veel ge-
Men heeft hier weleer veel gout gevonden , in- bruyckt, om dat \'er wateren en fonteynen in de-
fbnderheyt in de riviere
Guayape, weicke iz mij- fè landen gebreken; want fonder de felve durven
len van defè plaets vloeyt. fy geen lange reyfen aennemen. In de boffchen

De valleye Olancho, van weicke dit vleck de verfamelt men balfèm , amber, en feer goeden
naem heeft, is feer fchoon, en rijck in gout- terebintijn.

aderen; dies is\'er een langen tijdt gefchil ge- Men verhaelt, dat men eertijts in de naburig
weeft tuffchen de Gouverneurs van
Hondura en ge zee walviffchen en monftreufè viffchen ge-
JSJicaragua om het befit der felve,- welck foo fien heeft : en Oviedo fegt, dat men aen den
hoogh hep , datfe daer in\'t open velt om ftre- oever defer Provintie, in de golf van , en
denjdoch eyndelijck wierd dien twift door d\'uyt- rontom d\'eylanden
Chira,Chara, Pocoß, en andere,
fpraeck van deKoning van Spanje bevredight. gelegen by Caep B/^^co, in fekere fchelpen paer-

len vint, die veel van d\'andere in geciaente en
NICARAGVA. gfootte verfchillen , maer die in rondigheyt ge-
lijck , doch veel flechter in glans en verwe, met
Et Gouvernement van
Nicaragua (eertijts weicke de kooplieden gewoon fijn met groot
■an feker Schrijver \'t Nieuwe Koninck- bedrogh de goede te vermengen.

Grootte.

rijck van Leon genaemt) heeft tot gren- Vele oude inwoonders fpreken nu de Spaen- /«ww-

fen ten weften de Provintien van Guatimala, ten fche tael, en volgen die fèden en wijfe van klee-

noorden Hondura , ten ooften of zuydooften Co- deren , behalven de Chontales, die op de bergen

fla Rica , en ten zuyden de Zuydzee. De langte woonen, een wilt en woeft volck, die noch niets

tuftchen ooft- en weft is 80 mijlen , en de breet- van hare oude barbarifche fèden aflaten : d\'an-

te, daer het fich\'t meeft uytftreckt, 50 mijlen, deren hebben byna alle hantwercken geleert,

Onder dit geweft worden verfcheyde kleyne om datfe d\'andere Wilden in gaeuwheyt van

Provintien getelt, die in de tael van\'t lant ge- verftant overtreffen, en federt langen tijdt

feer

t.

\' I i

S\'k I

1

1 I

II

H

5. Georgio
d\'Olamho.

I\'\' I

M I

üeje
Olancho.

! I \' \' i ^

i N\'ii

-ocr page 314-

Mi

G V A T I

feer genegen fijn geweeft tot d^ Spanjaerden.
\'ïMekvan Onder d\'aenmerckelijcke dingen van
dit
Ntcdragua, Gouvernement is \'t eerfte, het meir dat de Span-
jaerden
Laguna de Nicaragua noemen , foo om
lijn grootte (want, foo wy de Wilden gelooven ,
het heeft meer dan 130 mijlen in fijn omring, )
als om de menighte der inwoonders, welcke in
d\'omgelegen vlecken woonen : het heeft ebbe
en vloet als de zee ; en hoewel het maer drie oft
vier mijlen van de Zuydzee begint,
fob ontlaft
het fich door een graft in de Noordzee.
Aïfonfo
Calera
en Diego Machica de Zuafo fijn d\'eerlïe
Spanjaerden, die van het felve in de graft, en
van daer in de Noordzee gevaren hebben , na
datfe voorby de iprongen (in \'t gemeen
los Ran-
dales
geheeten, ) daer \'t water met lbo groote
fnelheyt loopt, dat men de canoas of fchuytjes
op \'t lant moet halen, gekomen waren. Dit
meir is lèer vifchrijck , en voedt een groote me-
nighte crocodillen.
Leon de De voornaemfte ftadt van delè Provintie en
Ntcaugua. Gouvernement,in \'t gemeen
Leon de Nicaragua
geheeten , legt van de ftadt 5. lago de Guatimala
104 mijlen ten zuydooften; en 12 van de Zuyd-
zee , op den oever van \'t groote meir, daer wy
terftont van gefproken hebben. De Gouver-
neur van de Provintie en d\'andere Officiers van
de Koning hebben hier hunne woonplaetfe ;
oock is fy met den Biftchoppelijcken ftoel van
Nicaragua verciert, nevens eenige kloofters en
Monicken
de la Mercede genaemt. Men fegt, dat
in dit Bisdom meer dan hondert en twintigh
duyfent Wilden , die jaerlijcks fchatting aen de
Spanjaerden betalen, woonen. Drie mijlen van
de ftadt, aen de noordfijde van \'t meir, fiet men
een hoogen bergh, met een Ipitfen top,op welc-
ke een grooten open mont is , daer uyt des
avonts en \'s morgens een dicken roock , en een
crroote menighte fulferachtige puymfteenen
voortkomen ,• men noemt hem gemeenlijck de
Vulcan : d\'aerde van defen bergh , met lap van \'
Nacalot^t welck is een vrucht van lèkeren boom)
gemengt, wort feer goeden inckt. Vier mijlen
van daer in de Provintie van
Mafaya , byna aen
de voet van een anderen
Vulcan, is een kleyn
ront meir, en meer dan duyfent vademen diep ,
fteyl en met rotlèn omringt, daer de Wftden
evenwel met groote kruycken in afdalen , en
komen met foodanigh een gefwintheyt weder
boven, dat het ongelooflijck fchijnt. Defe ftadt
is op een fandt-achtige plaets
gebouwt, aen alle
fijden met dichte boftchen belèt : ly wierd eer-
tijts feer bequaem geacht tot den koophandel
van de beyde zeen ; want fy legt maer
70 mijlen
van Caep de Hondura, welcke wegh gemacke-
lijck is, en bynae in\'t midden
van de valleye
Olancho, waer van wy in de befchrijving van de
Provintie Hondura gelproken hebben.

De tweede ftadt van dit Gouvernement is
Granada, by \'t felve meir gebouwt, 16 mijlen van
Leon,cn 24 van Rejakjo. Dc Provintie, waer in fy
legt, wierd eertijts
Nequecheri van de Wilden ge-
heeten.
Francifco Hernandez^ de Cordua heeft hier
een heerlijcke kerck , cn een for treffe tegen de
Wilden doen bouwen. Sy legt
in een aenge-
naem en vruchtbaer lant , dat vele fuycker-
America,

\'Cramda.

M A L A. ti,f

rieten voortbrengt , \'t welck oorfieck is dat de
Spanjaerden hier cenige fiiyckermolens , diely
Ingeniös noemen, befitten. Dicht by de ftadt is
een kleyn meir , dat de Wilden
Lindiri noemen ,
\'t welck fich in een grooter ontlaft : twee mijlen
van daer , en léven van de ftadt, verheft fich
feer hoogh een grooten
Vulcan, Mumhacho gehee-
ten , wekkers top met boomen is bedeckt, in-
fonderheyt met vruchtdragende, waer van defe
Provintie een wonderlijcken overvloet heeft,
onder welcke vermaert fijn de
Zapotes, Plantanos^
en Anones, en boven al vele miipelen van een
aengenamen finaeck , keiften en
lacotes, waer
van d\'Indianen wijn, en de Spanjaerden edick
maken. Hier is veel wiltbraet, en goede be-
quaemheyt om te jagen.

De derde ftadt is SegoDia, 30 mijlen van de SegovU.
twee vorige ten noorden, in een geweft lèer
rijck van gout-aderen gelegen.

De vierde is Iaën , dertigh mijlen van de laêm
Noordzee,aen de mont van \'t meir van
Nicaragua.
gelegen, door welcke langs een lange en fmalle
graft, als een rivier, het fijne wateren in zee
ftort. Sy wort
el disaguadero cier Spanjaerden ge-
heeten , die de koopmanfchappen van Europa ,
diefy te
Porto hello gehaelt hebben, tot in ciele
ft-adt en de naburige plaetfèn , hier door ver-
voeren.

Eyndelijck is \'er het vleck Rejalejo , een mijl Rejdejù,
van de haven, die fy
los PoJJeßiom noemen, en 24
mijlen van Granada. Hier woont byna geen an-
der volck dan zeelieden, timmerlieden en ande-
re hantwerckers die aen de Ichepen arbeyden :
want behalven dat dit een lekere haven is, lbo
kan men hier uytnemende lloflè, om Ichepen te
bouwen , nyt de boffchen halen , cn byna fon^
der moeyte op de zeekuft brengen.

COSTA RICA.

E Provintie en Gouvernement van Cofta Gnnfen.
Rka
grenft ten weften en ten noorden aen
Nicaragua, ten ooften aen Veragua , en ten
zuyden aen de zee ; hare langte is 5^0 mijlen van Grooue.
de fcheydpalen van
Nicaragua ten ooften,tot aen
Veragua-, de breette klimt niet op,\'t fy oock waer
het ly, boven de 40 oft 50 mijlen, \'t Aertrijck is Hoedanig-
vruchtbaer, daer ontbreken oock geen gout- en
filvermâjnen,gelijck de Spanjaerden uyt vele tee-
kenen gelooven. In defè Provintie fijn maer drie ^i^^ffi»-
woonplaetfen, foo fteden als vlecken, der Span-
jaerden : d\'eerfte is
Aranive^,dat tot het lant van
Nicoya behoort, op de palen der Wilden Chômes
geheeten , en alleen vijf mij len van hunne voor-
naemfte vlecken , en een weynig minder van de
Zuydzee, afgefcheyden.

De tweede is de fèadt Carthago , 40 mijlen van Carthagâ.
Nicoya, 20 van de Zuydzee , en gelijck in \'t mid-
den tuffchen de twee groote zeen, lbo datfe aen
yder der lèlve een haven heeft, die beyde daer
in loopen.

De derde is Caflro d\'Auftria geheeten, die Her- cére
rera in fijn kaerten ftelt, hoewel hy in fijn be-
fchrijving of elders daer niets, dan feer weynigh,
van Ipreeckt.

Tuffchen de grenfen van Nicaragua en Cofta

K 6 Rica

; - J

lil.

ij!
il >1\'

I\' pi;
1,
iii\'.
1

ü

i; i\'

I il fj

I

I

-ocr page 315-

G V A T I

Rtca legt Mceya 3 48 mijlen van de {huk Grana-
da,
langs den oever der groote Zaydzee : fy
wort door een Stedehouder van de Gouverneur
van
Nicaragua beftiertJn \'tgebiedt van defe ftadü,
en in \'t begrijp van de ProvintieN/co)?^, als oock
in \'t eylant
Chira , acht mijlen van \'t vafte hndt
van
Nicoya, onder welcke \'t felve eylant behoort,
hjn nu noch vele Wilden overigh, welcke aen de
Koning van Spanje fchatting betalen. Eertijts
ftont dit geweft onder het Parlement van
Pa-
nama-,
maer in \'t jaer i57<$ wierd het zenCojla
Rica
gevoeght, hoewel dat \'er een Lieutenant
van
Nicaragua voor het weereltlijck is , en een
Vicarius van den Biffchop van
Nicaragua voor
\'t geeftelijcke. Sy heeft een kleyne haven aen
de Zuydzee. In defè plaets was eertijdts een
Colonie of volckplanting der Spanjaerden,
Bru-
oielle geheeten y
die namaels moet verlaten we-
fen j want daer fijn nu geen voetftappen van
\'overigh.

Andere Schrijvers feggen , dat de Provintie
van
Cofla Rica een berghachtigh, groot en woeft
landt is ; doch indien dat foo is, heeft fy haer
rechte naem niet gekregen. Sy heeft een bay
aen de Zuydzee, die fy S.
Bieronymo noemen ^ en
noch een ander, in \'t gemen
Carahaco geheeten,
op de grenlèn van
Veragua. Aen d\'oever der ge-
Zceh4- melde Zuydzee fijn , behalven de haven van
Nicoya, verfcheyden bayen , Gapen en eylanden
van de Caep
Blanco af tot aen de punt van Borica,
en noch verder.

V E R A G V A.

E Provintie Veragua , welcke is de laetfte
ten ooften van \'t Gouvernement en Au-
dientie van
Guatimala, paelt ten weften
aen
Cofla Rica, ten ooften aen d\'Audientie van
Panama^ Sy wort aen twee fijden van de zee
befpoelt ; en de zuydkuft bereyckt ontrent den
tienden graed der hooghte van de Noordpool.
Sy is 50 mijlen lang tuffchen \'t ooften en weften,
en 2 j breet op fijn fmalft tuffchen \'t noorden
en zuyden.

\'t Aertrijck is hier ten grootften deel bergh-
achtigh , en byna ontoegancklijck, om de dicke
boffchen , en de menighte der hagedoornen ,
onvoorfien van weyden , en hier door onbe-
quaem om vee te voeden : het draeght oock
geen tarwe noch garft ; doch is eenighfins
vruchtbaer in mayz, als oock in kool en moes-
kruyden : het is rijck van metalen, infonderheyt
gout, dat men in verfcheyden plaetfen uythaelr,
\' en uyt de beeken en rivieren verfamelt.
De

Nkoja

Chira.

:iir

Talen.

Grootte,

JJoedanig-
hejft.

I ^

i ;!

L A.

Wilden fijn ftout, en vol oorloghs-dapperheyt,
meeftendeel vyanden van de Spanjaerden,
welckers jock fy ongeduldigh dragen.

De Spanjaerden hebben voor vele jaren eeni- Coionien
ge Colonien oft volckplantingen in defe Pro- der Sp^n-
vintie gebracht, daer van wy in ordre fullen
fpreken. Eerftelijck de ftadt
Concepcion , 40 mij- Concepcion*
len van Nomhre deDios ten weften gelegen , is by
de Noordzee gebouwt: hier woont de Gouver-
neur , en d\'andere Officiers van de Koning,
welcke hier in \'t gemeen van d\'Audientie van
Panama geftelt worden.

De tweede colonie is het vleck van la Trinidad, La7rini^
fes
mijlen van de ftadt Concepcion ten ooften , als
men de zeekuft volgt, (want de wegh te lande is
feer moeyelijck en byna onmogelijck, ) op den
oever van de riviere
Beien, ontrent drie miijlen
van de Noordzee gelegen.

Ten derden de ftadt S. Fé, twaelf mijlen van s. Fé,
Concepcion ten zuyden : hier fmelt en fuyvert
men inlbnderheyt het gout; en d\'Officiers van
de Koning hebben hier hunne Commifen.

De vierde colonie is Carlos, een ftadt op de
Zuydzee , dicht by de ftrant gebouwt, en
50
mijlen van de ftadt S. Féten weften.

Defe Provintie heeft niet een aenmerckelijcke ^ietkfifien
haven:alleen op de kuft van de Noordzee heeft-
fe de baey van
Carahaco oft<S. Bieronymoen meer
naer \'t ooften de riviere van
la Trinidad daer na
die van
la Concepcion en Beien, op welckers oever
Columbus van meening was een colonie te
planten. Op de kuft die langs de Zuydzee
ftreckt, heeftfe de Caep S.
Maria, cn la Pmta de
Guerra , \'t
welck 70 mijlen van Panama legt, als
feker Schrijver aenwijft, en dit is al \'t gene men
ten ooften fiet ,• ten weften is alleen de Caep Ba-
Wat d\'eylanden, die fy in de Zuydzee

rica.

heeft, belangt, wy hebben aireede hier boven
van de felve gefproken.

Een aenmerckelijck eylant is \'er noch ove-
righ, datfe
Efcudo noemen, gelegen aen de\'f^ytandt
noordfijde van defe Provintie,
30 mijlen van
Nombre de Diqs, van \'t Gouvernement van Panama
ten weften, en negen oft tien van \'t vafte lant,
tegen over de baey, in welcke
la Concepcion is ge-
plaetft. Het heeft niet meer dan twee mijlen in
fijn omring, is vol boiTchen, en overal met loo-
pende en feer klare fonteynen befproeyt : doch
de lucht is \'er feer ongefont, en byna een gedu-
rigen regen onderworpen. Beneden de zuyd-
fijde is een bequame haven : in\'t kort, aen de
ooftelijckfte punt fijn bancken en rotfen,die fich
in zee uytftrecken, welcke de zeevarende heden
forghvuldigh behooren te mijden.

M

TERRA

-ocr page 316-

I

• I

: i\'l\' i
\' ,11 !

illli

TÉR R A FIRMA,

: .1
• \' ,
y

, i
r • r

ii :■!

i H

nova granada.

E N

N.

O

A

N A M A.

E Provincie Panama is niet
groot, door dien de Audien-
tie haer alleen daer onthoud
om de vloten af te veerdi-
gen 3 en recht te doen aen de
koop-lieden die gaen en ko-
men van Peru; heeft in de
lengte ooft en weft by de ne-
gentigh leguen; in de breed-
te van de Zuyd-zee tot de
Noord-zee , op het breedfte
feftigh leguen ; en op het
fmalfte tuftchen Nombre de Dios, ofte Puerto Belo, en de
ftadt Panama, 18 leguen. Is meeft rouw en berghachtigh
landt, vol moeraft^chen j waer door de lucht uytermaten on-
gefont is. \'t Landt is niet feer vruchtbaer,en ontbreeckt vele
dingen, om dat daer niet en waft dan Maiz, en dat weynigh :
doch zijn daer goede weyden voor \'t vee, (te weten, ftieren
en koeyen;) foo dat \'et felve daer feer vermenighvuldight.
Eertijts waren \'er menighte van verekens, welcke de inge-
borene wiften te vangen , met het aenfteken van \'t gras op
\'t veldt, jagende die alfoo in hare netten,gemaeckt van feker
kruyt,welck fy noemen Nequen; nu zijn \'er foo weynige, dat
de Spanjaerden klagen dat \'et fpeck daer feer dier is. Men
heeft daer
fay]^anten,torteI-duy ven, en andere gevogelte, tot
nootdruft van de menfchen: goede vifch in de rivieren en in
de zeejin de rivieren vint men oock crocodilen.\'t Geboom-
te houd fijn bladeren meeft het gantfche jaer door,met wey-
nigh vruchten j op welck fich onthouden verfcheyde foor-
ten van wilde katten: men heeft daer oock van dat gedierte,
welck fijn jongen, foo lange als die kleyn zijn, in eenfack
aen \'t lijf draeght,loopende en fpringende daer mede,fonder
dat fy haer konnen ontvallen,oft dat menfe fien kan: dit ge-
dierte komt\'s nachts in de huyfen om hoenderen te ftelen.
Onder dit gebied worden veel kleyne Provinciën begrepen.
De eerfte,daer de Spanjaerden begonnen profijt uyt te trec-
ken , en vriendfchap vonden, was Careta, 50 leguen van
Daricn,en Acla vijf voorder. Het land is daer berghachtigh
gelijck als Darien, doch gefonder ; en in veel geweften defer
Provinciën wierdt veel gouts gevonden. Naeft Acla leydt
Comagre, waer van het vlack landt begint, en was van daer
voort feer wel bewoontjde Spanjaerden noemden dit gantfch
quartier tot Peruquete tce,Cueba; en de aen-Ieggende lan-
den Behetrias. Gelijck defe Provincie ofte Audientie kleyn
is, en de ingeborene van den lande fefer deerlijck vernielt,
zijn daer nu maer drie fteden by de
Spanjaerden bewoont.
Panama, Puerto Belo, en Nata.

De ftadt Panama,daer van defe Provincie den naem heeft,
leydt op de kuft van de Zuyd-zee, is kleyn van begrijp, feer
ongefont, oock qualijck gebouwt; maer altijdts wel voorfien
van allerhande lijf-tocht. Daer word
een grooten en feer
rijcken handel gedreven, door dien daer van de kuften van
Peru en Chili, en elders uyt de Zuyd-zee, de fchepen en
barcken aenkomen met gout, filver, en andere koopman-
fchappen ; en over de Noord-zee allerhande goederen van
Europa, die uyt Spanjen met de vlote op Terra Firma wor-
den gebracht te Puerto Belo, en van daer te lande, oft langs
de Chagre, naer defe ftadt, om van hier naer Peru, en vele
andere plaetfen aen de Zuyd-zee gelegen, af-gefcheept te
worden. NefFens de Koninglijcke Audientie, refideeren
hier mede de ontfangers van des Konings tollen en andere
America,

jiert.

Stede»,
Tmma»

inkomften; daer is een Cathedrale kercke, wiens Biflchop
fuffragaen is van den Aertz-biftchop van Los Reyes, ofte
Lima.

De tweede ftadt van defe Provincie was genaemt Nom- Nomhrê
bre de Dios, nu geruïneert, en verleght op Puerto Belo; de ^^
Spaenfche klaeghden over de ongefontheyt van defe plaet-
fe ; \'t volck welck daer is geftorven, is ontelbaer; evenwel is
het lange blijven ftaen, alleen om de goetheydt van de ha-
ven. De ftadt van Panama is 18 leguen van hier; de wegen
derwaerts zijn wonder quaet, nochtans word al \'t filver door
defe wegh gebracht naer Nombre de Dios, foo wel K.Maje-
fteyts Threfoor, als van particulieren: insgelijcks het mee-
ften-deel van de koopmanfchappen die naer Peru worden
gevoert, worden naer de riviere Chagre gebracht, welck is
ontrent 18 leguen van defe ftadt, en daer langs op-gebracht
toteenherberge, ofte loodge genaemt Venta de Cruzes,
vijf leguen van Panama, en foo voorts te lande met muylen.
Defe ftadt is, door \'t bevel van den Koning Philippus de 11,
met advijs van de Prefident en Raden van Indien, gedepo-
puleert, en verleght naer Puerto Belo.

Puerto Belo leght vijf leguen van Nombre de Dios naer
het weften, is een feer bequame haven, waer veel fchepen
konnen leggen, heeft goede ancker-gront; dicht by ftrandt
vijf ofte fes vadem waters: daer zijn twaelf kleyne rivierkens
ofte beeken, die tot defe haven behooren, en al in-een ko-
men ; foo dat de vlote tot allen tijden haer van verfêh water
kan voorfien. Oock is in defe plaets veel houts om fchepen
te timmeren,cn fteen om ballaft in te nemen. De koopman-
fchappen worden van defe plaetfè naer Panama gevoert
door twee wegen ; den eenen te lande, door een wegh die
veel bequamer is als die van Nombre de Dios was; den an-
deren langs de zee tot de riviere Chagre, en dan de riviere
op tot Venta de Cruzes, en van daer voorts te lande naer
Panama.

S. Jago de Nata is een ftedeken ofte vlecke,gelegen der- J^ata*
tigh ofte 51 leguen van de ftadt Panama naer \'t weften, op
de kuft van de Zuyd-zee.

De principaelfte rivier van defe Provincie is die voor- Rwiereff»
noemde Chagre. Aen de Zuyd-zee heeft men de riviere
Chiepo, by weickers oorfprong eertijdts veel gouts is ge-
vonden. Daer leght noch een ander rivier beooften Pana-
ma, die fy noemen Riode lasBalfas, daer feer goet hout
valt, ombarcken en fchepen van te timmeren. De rivie-
re Darien leght in \'t innerfte van de Golfo die de Span-
jaerden noemen de Vraba, en is de fcheyding tuftchen de
Provincie ofte Audientie van Panama, en de Provincie van
Cartagena.

Langs de kufte leggen verfcheyde kleyne eylanden. Op Éylmdtn*
de noord-zijde, de Cattiva, welck fijn lage eylanden, en vol
geboomte. Die van Comagre leggen gelijcks\'t water. De
Pinos is hoogh en ront, niet verre van \'t vafte landt. Aen de
zuyd-zijde, en in de Zuyd-zee leght Taboga, vijf leguen van
Panama; twaelf vorder leggen de eylanden de las Perlas,
fijn twee groote eylanden, del Rio en Tararequi,
met vele
kleyne daeromme, en worden Iftas de las Perlas genoemt,
door dien eertijdts daer ontrent feer vele en groote peerlen
wierden gevifcht. Daer waren oock feer veel harten, ko-
nijnen, cn ander wild, infonderheydt op\'t grootfte, dat
goede fruyten heeft, en is overvloedigh van allerhande
lijf-tocht, en goede vifch in zee. De peerlen, daer ontrent
gevifcht, zijn de grootfte geweeft die men in al dar gewefl
ooit heeft gevonden.

L O A R-

■ tl! il Ij :

Mi; r

i-, i

\'i\'r

\'mm

-ocr page 317-

-aârifiibriiâi^iUi\'iàlriB^i»«- -

giLZJlM^^ """"""" -""""\'"I ....... 302. 303\\ ___

^^EJ^TJJJ^^f-------Jf-Z.__----

3^3

MS

xSa

§

-Hi

il

____ I ^^^_____^jA

■ r

-ocr page 318-

R M

R R

A.

E

CARTA GENA.

CArtagena, wekk den naem nae fijn hooft-ftadt heeft,
leght op de kuft van de Noord-zee, hebbende in de
lengte, ooft en weft van Rio Grande, ofte de la Magdalena,
tot aen de riviere Darien in de Goifo de Vraba 8o leguen,
en oock foo veel in de breedte noord en zuyden, van de
Noord-zee af tot aen de palen van Neuvo Reyno de Grana-
da. Het is hoogh en berghachtigh landt, vol heuvelen en
valleyen, alwaer feer groote en hooge boomen waften j het
is daer feer vochtigh door den geftadigen regen, foo dat de
zaden van Spanjen daer niet wel willen waflen,nochte öock
de tarwe rijp worden. Op eenige bergen van dit gouver-
nement vallen veeldtrhande harften en aromatique gom-
men , en andere liqueuren, die fy uyt de boomen weten te
trecken: groote menighte van draecken-bloedt, en balfe-
men van feer treftèlijcken reuck, en fonderlinge kracht.
Men heeft daer overvloedt van vifch, fruyten, en allerhande
eetbare waren; daer valt oock lange peper, veel fcherper
als den Ooft-lndifchen, en oock lienijcker van reuck en
fmaeck als de gemeyne Brafilie-peper: weynigh gouts word
daer gevonden, en alleen in eenige doch weynige plaetfen.
In \'t landt onthouden haer veel tygeren, flangen, en andere
wreede, felle, verflindende en fchadelijcke dieren. De inge-
borene van \'t landt waren feer ftrijdbaer, en gebruyckten
fenijn aen haer pijlen, foo dat fy veel Spanjaerden doodden,
doch zijn over lang meeft al van de Spanjaerden uytgeroeyt
en vernielt.

Cartagena, de hooft-ftadt van defe Provinde, heeft ha-
ren naem van de ftadt Cartagena in Spanjen, door de groo-
te gelijckheydt die is tuflchen de havenen van beyde defe
plaetfen : leght aen de Noord-zee, de Gouverneur van de
Provincie woont daer, benefFens andere officiers van de
Koning; daer is een cathedrale kercke, wiens Biflchop
fuffragaen is van dien van Neuvo Reyno. Defe ftadt was
eerft gebouwt in het jaer 1532, by Pedro de Heredia, ge-
boren van Madrid ; welck met groote moeyte en liftigheydt
een deel van \'t landt bevredighde, alfoo de inwoonders feer
ftout en ftrijdtbaer waren, foo wel vrouwen als mans j men
heeft gefien dat een vrouw van achtien jaren acht Spanjaer-
den doodde met hare pijle;i,eer menfe konde vermeefteren.
De inwoonders zijn rijck geworden door de groote fchip-
vaert die daer is op Spanjen, en de vlote van Terra Firma,
die daer fomtijdts overwintert; doch fonderling door de
fchat die de groote rivier Magdalena afkomt, uyt Neuvo
Reyno de Granada. In\'tjaer 1585 wiertfe ingenomen by
d\'Engelfchen, onder \'t beleydt van Sir Francis Draeck, hy
verbrande een deel, en rantfoeneerde de reft voor hondert
en tien duyfent ducaten. In defe Provincie van Cartagena
zijn noch eenige kleynder ftedekens, als S. Jago de Tolu, Ia
Villa de Maria, Santa Cruz de Mopoz. La Baranca de Ma-
lambo is een tol-huys.

S. M A R T H A.

De Provincie van Santa Martha leght vervolgens op de
kuft van Terra Firma, heeft in de lengte 70 leguen, en
oock foo veel in de breedte. De geftalte des luchts van defè
Provincie is heet ontrent de zee-kuft, maer binnen \'s lands
kout. Van de ftadt Santa Martha af tot het beginfel van de
bergen, welck zijn drie leguen weeghs, is het vlack landt:
het gebergte is feer fteenachtigh, onvruchtbaer voor wey-
den , fonder vruchten ofte boomen, en daer vallen veel ri-
vieren af: op de vlacke velden verdrooght het gras, en het
gefaeyde wordt verdorven wanneer de brifes te feer waeyen,
waer door men dickwils groote fchade en gebreck komt te
lijden. De oranje-boomen, lijmen, limoenen, granaten, en
druyven, willen daer tamelijck wel waflèn. Men heeft daer
Guayavas, Platanos, en andere diergelijcke vruchten van
den lande: van Caftilien zijn daer gebracht latuwe, radijfen,
en andere loof- en moes-kruyden, welcke daer wel waflen >
als mede meloenen, pompoenen en comcommeren. Daer
zijn veel hoenderen van Caftilien, duyven, perdrijfen en
konijnen; men vindt daer oock tygeren, leeuwen en bee-
ren. \'t Landt is vruchtbaer van Maiz en Batatas-wortelen.
De Yuca die hier waft mach gegeten worden fonder gevaer,
daerfein d\'eylanden en elders als fenijn wordt gehouden.

Nas-W.

Fa\'en.

Acn.

li ;

Cmagem.

I

, 1

\'11, i i

Crootte.
Aert.

i/

, "1

I

In Buritaca zijn gout-mijnen; en in Tairona menighte ko-
ftelijcke gefteenten, dienftigh tegen verfcheyden gebreken>
als bloeden, graveel, &c. oock marmoren, jafpis, porphy-
ren, en eenige gout-mijnen. Een halve legue van Santa
Martha zijn veel gemaeckte zout-pannen, daer de Indianen
feer goedt zout maken, met welck het gantfche landt daer
ontrent wordt voorfien. De ingeborene Indianen zijn di{-
pooft, goet van verftant, quaet van aert, en feer hooghmoe-
digh : worden gegouverneert by haer Caziquen, ftrijden
met bogen en fenijnige pijlen; kleeden haer met mantels
van kottoen, gefchildert met verfeheyde kouleuren: daer is
veel volcks , en zijn met de Spanjaerden noch meeft in oor-f
loge; waer door fy geen volkomen meefters hebben konnen
worden van de rijcke provincie Tayrona , hoewel het veel
volcks gekoft heeft.

De voornaemfte ftadt, en daer dit Gouvernement den f^ooft-ßadt
naem van voert, is Santa Martha, gebouwt aen een feer ge-
font quartier, by den oever van de zee, en heeft een feer
goede en groote haven,wel befchut, en goede ancker-gront,
oock fonderlinge fraeye gelegenheyt om de fchepen over te
halen, is een halve legue breedt; tegen over de ftadt heeftfe
eenen grooten bergh, welck haer dient voor befchut,hier is
goede diepte, fonder klippen ofte drooghten; haer inko-
men is naer het weften, met overvloedt van verfch water cn
hout. Daer pleegh eertijdts veel volcks te woonen, dan
is nu feer af-genomen , en bynae verlaten, door dien de
vloten van Spanjen daer niet meer aen-komen , gelijck fy
plegen.

Teneriffe is een andere ftadt van dit gouvernement,gele- Andere
gen aen den oever van de groote rivier Magdalena, veertigh
leguen van Santa Martha naer \'t zuydweften.Tamalameque
ofte Villa de las Palmas, 75 leguen van Santa Martha naer
het zuyden, en 20 leguen van Teneriffe voorfchreven. Ciu-
dad de los Reyes, in de valleye van Upari, yo leguen van
Santa Martha naer \'t zuydooften, leght by een groote en
machtige riviere, die fy noemen Guatapori.

Ocanna, welck eerft genaemt wierdt Santa Anna, is een
ftedeken en binnenlandfche havenXa Ramada,eertijdts ge-
naemt Neuva Salamanca, 14 leguen van Santa Martha naer
het ooften,en acht van Rio de la Hacha, aen de voet van de
Sierras Nevadas, in de valleye Upari j daer is fbo veel koper,
als fteen.

De ftadt Rio de Ia Hacha, wierdt eerft genaemt noftra
Seiiora de las Nieves, en daer nae de los Remedios, leght
aen de zee, 50 leguen van Santa Martha naer het ooften,
60 van Coro naer \'t weften,tuflfchen het gouvernement van
Venezuele en van Santa Martha, zuyden en noorden van
Cabo de la Vela.

NIEU GRANADA.

(

IN het jaer 1536 heeft den Adeiantado Don Pedro Fer-
nandes de Lugo fijnen Lieutenant den Licentiaet Gon- king,
zalo Ximenez de Q^efada, gefonden om de landen
op en aen de riviere Rio Grande, ofte de la Madalena
leggende, te ontdecken ; de welcke is op-getrocken langs
de felve riviere, met onuytfpreeckelijcke moeyte, door de
dichtheydt van \'t geboomte, menighte van moeraflfen, bee-
ken en poelen; benevens den dagelijckfchen aenftoot van
de Indianen daer ontrent, een wreedt en ftrijdtbaer volck,
tot dat hy eyndelijck is gekomen over\'t geberghte Opon,
aen \'t landt van een machtige Cazique, genaemt Bogota j
die, vandekomftvan een vreemt volckgewaerfchöuwt,
fich te weer ftelde, doch wierdt lichtelijck in de vlucht ge-
flagen. Treckende voorts door verfcheyden woonplaetfen
van de Indianen, vondt allenthalven veel gouts en efmerau-
den; foo dat hy, weder-gekeert zijnde naer het landt van
Tunia, bevond dat hy hadde bekomen hondert en een-en-
negentighduyfent tweehondert envier-en-negentighPe-
zos fijn gout; en feven-en-dertigh duyfent twee hondert
acht-en-tachtigh Pezos flechter gout; achtien duyfent van
\'t flechtfte, welck fy noemen Falonia; en achtien hondert
foo groote als kleyne efmerauden. Ten laetften keerde hy
weder naer \'t landt van Bogota; nam fijnen wegh door de
Panches, bevredighde eenige van die met gemack, en eeni-
ge met gewelt. Ximenez, \'t landt genoegh ontdeckt hou-

dende^

I \'

v\'

\'\'I! n

f !

\' \'■ (
!

iii\'M

-ocr page 319-

Iii

terra

Naetfr. dende,gaf\'r den naem van Neuvo Reyno de Granada,door
dien hy van Granada geboortigh was, en bouwde daer een
ftadt die hy noemde Santa Fé.

Nepivo Het nieuwe Rijck van Granada neemt fijn beginfel be-
Rejno de zuyden het gebergte van Opon, is hoogh en vlack land, vol
Granada. yoj^lcs, welclc fijii wooningen heeft in de valleyen j is in het
ronde gantfch omcingelt van een natie van Indian€n>die fy
Panches noemen : defe Panches zijn menfchen-eters, en
Vecling. die van Neuvo Reyno niet. Dit Rijck is gedeelt in twee
principale Provinciën, Bogota en Tunia, welck haer ver-
fcheyden Heeren hadden van dien naem,toen de Spanjaerts
daer eerfl: quamen. De Provincie van Tunia is rijcker van
gout en efmerauden, als die van Bogota, hoewel defe oock
feer rijck is. Alle \'t volck van defe landen is van goede ge-
ftalte , en \'t vrouw-volck befnedener van aenficht, niet foo
bruyn als in andere quartieren van defe nieuw-gevonden
landen. Sy kleeden haer met fwarte, witte, engekoleurde
mantels, om \'t lijf gegort, van de borft tot de voeten, en fom-
mige oock wel van de fchouderen nederwaerts; dragen op
het hooft kranflen van bloemen van cottoen gemaeckt, van
verfcheyde koleuren; en eenige principale dragen bonnet-
Lnch. jes van cottoen, fommige oock netjes. De koude en geeft
daer geen ongemack, dat men \'t vuur van noode heeft, dan
het is \'er eenparigh \'t gantfche jaer door, de dagen en nach-
ten bynae even lang j door dienfe foo nae onder de Equi-
Bodiael leggen, \'t Landt is foo uytermaten gefont, dat men
niet licht diergelijck foude konnen vinden; de huyfen zijn
doorgaens van plancken gemaeckt, en met lang ftroo ge-
deckt. Het volck eet Maiz, en oock Caflavi, als mede fe-
kere wortelen die fy noemen Yomas, en rapen Cubias:
daer wordt veel fouts gemaeckt, waer mede de in-geboor-
. ne haren handel drijven op veel geweften , infonderheydt
op het geberghte van Opon>en naer Rio Grande.\'t Vleefch
datfyeteniswildt, daer is weynigh gevogelte, eenige tor-
tei-duy ven , eyndt-vogelen tamelyck veel, die in de lacken
broeden, in welcke, als mede in de rivieren,veel vifch word
Steden. gevangen van feer goede fmaeck. In Neuvo Reyno zijn by
de Spanjaerden gebouwt de ftadt Santa Fé de Bogota, de
vlecke van S. Miguel, de fteden Tocayma, la Trinidad, Tu-
nia, Pamplona, Merida, Belez, Marquita, Ybague, la Vitto-
ria de los remedios, S.Juan de los Llanos, en de vlecken van
Ia Palma, en San Chriftoval.
Smta Fé De voornaemfte ftadt van dit Rijck is Santa. Fé de Bogo-
de Bogota. ta, gebouwt by Gon^alo Ximenes de Quefada, aen de voet
van \'t geberghte van Bogota, foo genaemt nae de naem van
de Cazique die de Spanjaerden daer vonden ten tijde van
^ de ontdeckinge : de Koninglijcke Audientie refideert al-

daer , als mede de officiers van de Koninglijcke inkomften;
daer is oock een fmelt-huys, welck de Spanjaerden noe-
men Cafa de fundicion ; heeft een Cathedrale en Metro-
politane kercke; de BifTchoppen van Carthagena,S.Martha,
en Popayan, zijn fulfraganen van de felve. Defe ftadt is een
feer gefonde plaetfe, gelijck die getuygen die daer ge woont
hebben 5 dan daer en valt nu geen gout meer, maer grooten
overvloedt van allerhande lijf-tocht, als broodt, kaesjoffen,
verekens, hoenderen en allerhande confituren.
S. MigueU De vlecke Villa de San Miguel is gelegen 12 leguen
van de ftadt Santa Fé de Bogota, naer het noorden, en
daer geleght om den handel te drijven met de Panches;
want door dien haer landt feer heer is, was het haer moeye-
lijcken naer de ftadt van Santa Fé te komen, alwaer het
kouder is.

Tocayma. Tocayma, i y leguen van Santa Fé naer het weften, is ge-
bouwt aen den oever van de groote riviere Pati, die ha-
. ren loopt neemt in de groote riviere Madalena: de gelegen-
heydt van defe ftadt is droogh en gefondt, genietende een
luftige en klare lucht; daer en valt \'s nachts geen Sereno,
het is \'er des daeghs feer heet,dan de morgen-ftonden koel
en fris, en \'t felve duurt eenparigh het heele jaer door.
Tunia. de Provincie van Tunia is gebouwt de ftadt Tunia,

21 leguen van Santa Fé, op eenen hoogen bergh, om een
fterckte te wefen tegen den aen-loop van de Wilden : de-
fe plaetfe kan wel 200 peerden uytmaken, en is de aller-
befte voorfien van allerhande lijf-tocht, die in dat gant-
fche geweft is : daer wordt de grootfte marckt gehouden
l^arysfhna. van het gantfche Rijck. Pamplona leght
60 leguen van
Santa Fé de Bogota; daer wordt veel gouts gevonden, en

feer veel vee.

America.

Inwoon-
ders.

FIRMA. 14

De vlecke S. Chriftoval leght 13 leguen van Pamplona; S.Chriße-
daer is weynigh gouts, maer feer goede gelegentheydt om
beeften te wevden en voort te teelen. Merida leydt op de
grenfen van Venezuela, en Neuvo Reyno, 40 leguen van
Pamplona ; \'t landt heeft gout-mijnen, en koorn in over-
vloedt. La Vittoria de los remedios is feer rijck van mijnen.
S.Juan de los Llanos is 50 leguen van Santa Fé naer het
zuyden; daer valt mede veel gouts. Alle de goederen en
koopmanfchappen,die gebracht worden naer de fteden van
Neuvo Reyno de Granada, worden de groote riviere Ma-
dalena opgevoert met canoen.

POPAYAN.

Opayan heeft aen d\'eene zijde de Zuyd-2ee,en feke-
re hooge en woefte bergen, en aen d\'ander zijde de
Cordillera van de Andes. \'tis meeften-deel rouw
landt, en het regent daer veel, waer door weynigh
Maiz waft, en noch minder koorn; daer is oock weynigh
vee j maer de Provincie is feer rijck van gout-mijnen.

De principaelfte ftadt van defe Provincie wordt genaemt
Popayan, nae de naem van de Cafique dien de Spanjaer-
Topajan.
den in d\'eerfte ontdeckinge daer vonden: is gelegen in een
wei-getemperde en gefonde contreye, door dien \'t weer
daer het gantfche jaer door is gelijck in Mey, fonder veran-
deringe : de dagen en nachten feer nae even lang : alleen
regent het hier wat meer als wel op andere plaetfen,en don-
dert en blixemt daer fèer veel. Het Maiz dat daer ontrent
groeyt, is wel \'t befte van gantfch Indien. Tarwe waft daer
tweemael\'s jaers; men heeft daer feer goet vleefch van
offen, fchapen, geyten en verekens, en veel vruchten van
den lande, en van die uyt Spanjen daer gebracht zijn.

Santa Fé de Antiochia is by de Spanjaerden gebouwt, in Anticchm
een van de valleyen die fy noemen Nore,tuffchen twee foo f» andere
vermaerde en rijcke rivieren, del Danen en Santa Martha
oft de Madalena-, en tuffchen beyde de Cordilleras van ber-
gen die daer langs henen loopen. De gelegenheyt van de
ftadt is feer goedt, en daer ontrent zijn veel beeckskens en
rivierkens, in welcke men veel gouts
vindt, dat feer fijn is;
en de oevers bewaflen met allerhande fborten van fruyt-
boomen. De geftalte van de luchc is fulcks, dat het volck
\'s nachts buyten haer huyfen onder den blaeuwen hemel
flaept, fonder eenigh hinder te lijden van den nacht-dauw.
Men heeft daer feer veel fchapen
,fruy ten; en de rivieren en
ftaende poelen zijn feer vifch-rijck. Treckende van de ftadt
Antiochia de wegh naer Anzerma toe, komt men eerft te
fien den vermaerden en rijcken bergh van Buritica, daer
Bmüca.
fulcke menighte van gout in voorleden tijden is uyt-ge-
haelt. Daer zijn heel weynigh fruyt-boomen, en oock wey- ^
nigh Maiz. SantaFé behoort tot de ftadt Antiochia-, de
mijnen daer ontrent zijn feer rijck gevallen. Caramanta be-
hoort onder \'t diftrid van de Audientie van Neuvo Reyno
de Granada, en tot het gouvernement en Bifdom van Po-
payan ; is feer overvioedigh van Maiz en ander gefaeyde, be-
halven tarwe; daer zijn weynigh fchapen ofte ander vee,dan
veel verekens.

Anzerma wierdt eerft genaemt Santa Anna de los Caval- AntermA.
leros, is gebouwt tuffchen twee kleyne rivieren,op een vlack
verheven veldt, verkiert met feer fchoon geboomte, en me-
nighte van fruyt-boomen, foo wel van die van Caftilien als
van \'t landt felfs, en andere aert-vruchten, die daer wonder-
lijck wel waffen.

Om van Antiochia te reyfen naer Arma,neemt men eerfl
fijn wegh
naer de groote riviere Caucaofte Santa Martha,
die men paffeert met barcken. Nae eenige dagh-reyfen
komt men aen Pueblo Llano: een weynigh van de wegh af
leght Mugia, daer feer veel fouts valt. In de valleye Abur-
ra zijn veel vlacke landen, een vruchtbare grondt, met veel
kleyne rivierkens. \'t Volck dat hier eertijdts woonde, had-
de fulcken fchrick van de Spanjaerden, toen die daer qua-
men,dat fy haer felven veel verhingen,bey de mans en vrou-
wen. Van Pueblo Llano, komt men aen Cenufara; en Pue-
blo Blanco. Alle defe landen waren eerft onder Cartago
tot aen de groote rivier toe, maer daernae is hier een ftadt
gebouwt; welcke eerft was geleght aen \'t begin van de Pro-
vincie Arma. Door dien de Spanjaerden van de Wilden in

M defe

-ocr page 320-

■| !

R R

R

E

A.

M

i \'!

defe Provincie feer gequelt wierden, en weynigh bodems
hadden re befaeyen, wierdt de ftadt verleght, en is nu gele-
gen 2 5 leguen van Cartago, ï ^ van Anzerma, j o van Po-
payan, en een legue van de groote riviere, op een vlackte
tulTchen twee kleyne rivierkens, omringt van een palm-
bofch, daer goede Palmitos uyt-gehaelt worden. De ftadt
wort voor ongefont gehouden; dan de bodem is feer vrucht-
baer. Daer zijn feer rijcke gout-mijnen, infonderheyt aen
de groote riviere.

De Provincie Arma,daer de ftadt na is genoemt,is groot,
wel bewoont, en de rijckfte van de Provinciën daer ontrent.
Van daer voorts komt men aen Paucura,daer foo veel gouts
niet gevonden wordt. Daernae aen Pozo, by weickers dorp
zijn feer groote mijnen van gout, aen den oever van de Rio
Grande. Van Pozo naer\'tooften, leggen de Provinciën
Picara, Arbi; naer \'t zuyden Carrapa, en Quymbaia, daer
de ftadt Cartago in gelegen is. De Provincie Quymbaia is
IQ leguen breedt, en 15 lang, vol boftchen van feer dicke
en hooge rieden. Carthago leydt op een vlackte, tuftchen
twee kleyne beeken, feven leguen van de riviere S. Martha,
by een kleynder rivierken , daer de Spanjaerden van drinc-
ken. Darer by is een kleyn lack, daer de inwoonders fchoon
fout maken uyt een foute fonteyne
ï men vindt daer wey-
nigh gouts j en worden niet dan koeyen en peerden aen-

j^rma.

I

I Ii

i ;■ •!

geteeït.

Cdi,

De ftadt Cali is gebouwt in een vlacke valleye aen de voet
van \'t gebergte, het is daer feer heet : de Gouverneur houd
daer fijn ordinaire woon-plaetfe, nevens andere ofticiers
van des Konings inkomften ; daer is een fmelt-huys, en
twee kloofters, een van Auguftijner monicken, en\'tander
van de la Mercede. *t En ware de hitte, het foude een van
de bequaemfte plaetfen zijn van heel Indien.

Van Cali tot de hooft-ftadt van dit gouvernement Po-
payan, zijn 22 leguen,door feer bequame wegen,over vlacke
velden, fonder bergen ; hoewel daer eenige heuveltjes en
hooghten zijn, dan niet moeyelijck om te pafl!eeren.

Van Popayan te reyfen naer Pafto,pafleert men eerft door
S.lmn de de landen van de Conconucos. De ftadt S. Juan de Pafto is
TdjiO\' van Popayan 40 leguen, gebouwt in een feer fchoone en

vermakelijcke valleye; daer een rivier door loopt, van feer
fniakelijck en foet water, en veel andere beeken en fontey-
nen ; wordt genoemt Atris, is omringt van hoogh landt. De
Spanjaerden hebben veel landt-huyfen de gantfche valleye
door,daer fy haer beeften weyden; en de landen ontrent de
riviere worden bezaeyt met tarwe en Maiz. Op de pleynen
vangt men veel wildts, van harten, konijnen, perdrijfen,fay-
fanten, en tortel-duyven.

De ftadt Timana leght 40 leguen van Popayan, 60 van Jimma,
Santa Fé de Bogota; aen \'t begin van de valleye Neyva, in
een feer heet geweft. Defe Provincie word andersfins voor
feer goedt en gefont gehouden; men heeft daer een luftige
landouwe om allerhande vee te weyden. Hedens-daeghs is
de meefte neeringe van \'t landt veelerley conferven te ma-
ken; door dien daer grooten overvloedt van honigh in de
boomen wordt gevonden, en dat \'er goede fruyten waften,
infonderheydt fekere keernen gelijck amandelen, daerfy
fiiycker-broodjes van maken; die fy, nevens andere confi-
turen , te marckt dragen, naer de mijnen van Almaguer en
elders. Sy hebben oock veel hoven daer de Coca groeyt j
de Indianen geven groot geldt voor dit kruydt, kauwen het
geftadigh in de mondt,en feggen dat \'et haer feer verfterckt:
ly weten oock een feer fijnen draedt te fpinnen van \'t kruydt
Pita. De ftadt is fonderling gefondt, en leven de lieden
daer feer lang. Hier woont de Lieutenant Gouverneur,
die mede tot fijnen laft heeft de ftadt S. Sebaftiaen de la
Plata. Ontrent defe ftadt light een bergh daer men zeyl-
fteen vindt.

De ftadt Guadalajara de Buga is 15 leguen van Popayan, Gtéodalth
in de valleye Buga; in \'t opperfte van de Cordillera van de h^^*
Andes, welck de Provincie Popayan fcheyd van de valleye
Neyva. Sy hoort tot de Audientie van Quito, en is van het
Gouvernement en Bifdom van Popayan.

De andere fteden van defe Provincie zijn S.Sebaftian de
la Plata, gelegen op de frontieren van \'t Gouvernement van
Popayan ; Almaguer; Sant Juan de Truxillo, in Indiaenfch
Yfcance j Madrigal, in Indiacnfche taele Chapanchipa;
Agreda, by de Spanjaerden genaemt Malaga.

f

I:

li

-ocr page 321-

NIEV ANDALVZIE,

E N

VENEZVEL A.

Er wy komen tot de befchrij-
vinge van defe landen, is \'t
noodigh iets te feggen van
de eylanden daer voorgele-
gen , om verfcheyden om-
ftandigheden beter te kon-
nen verftaen. \'t Voornaem-
fte van allen. Ia Margarita,
eerft ontdeckt by den Am-
mirand
Bon chnflophoro CO\'
lomho,
in\'tjaer 14^8, is ij
leguen lang en fes breedt,
Teergroen, luftigh, en vol volcks; light fes oft feven le-
guen van het vafte landt, tuflchen het welcke een kleyne
Golfo is, en in het midden twee eylandekens, het eerfte
genaemt Cubagua, daer feer veel peerlen fijn gevifcht,
het ander Coche ; gelijckfe Columbus heeft genoemt.
Daer is groot gebreck van verfch water, foo dat men het
Vwchten. ^en \'t vafte landt te Cumana moet halen, is evenwel vrucht-
baer van boomen, én bequaem om Maiz, en andere vruch-
ten van Indien te faeyen; heeft goede weyden voor het
vee, rondtom \'t eylandt is menichte van vifch, welck het
meefte voetfel is dat fy daer hebben, haer broodt is van
Maiz : het is feer rijck wegen de peerle-viflcherye. Daer
fijn twee woon-plaetfen van Spanjaerden, een dicht by de
zee, aen de fortrefle, daer de Gouverneur hem onthoudt;
de andere twee leguen binnen\'s landts, welck fy noemen
el valle de Santa Luzia ; heeft een goede haven aen de
noordt-fijde, aen de ooft-fijde de klippen en eylandekens
los Teftigos. De Spanjaerden hebben aen den ooft-hoeek
een kafteel gebouwt, van kleyne macht; alwaer de Spaen-
fche fchepen haer reede nemen; dit kafteeltjen wiert in\'t
jaeri^2<J, by Boudewijn Hendrickfz. Generael overeen
vloot der Weft-Indifche Compagnie in Hollandt, verde-
ftrueert , brocht daer af vier metale ftucken en feven an-
dere. Hare principale woonplaetfe leght te landwaert in
naer \'t wefteynde ; daer is oock een kleyn dorp Makanauw.
Dit eylandt heeft fijn byfondere Gouverneur, die daer ge-
Feerl\'vif ftelt wordt by den Koning van Spanjen. Sy hebben veel
fchery. backen, daer mede fy alle dage varen op de peerle-banc-
ken om te viffchen, waer toe fy Swarten gebruycken, daer
gebracht van Cabo Verde, Guinea, en Angola, welcke
fy koopen, en worden van de Spanjaerden het duycken
geleert, met groot gewelt van fmijten, en andere tormen-
ten van eenige heete fubftantie brandende op \'t lijf te la-
ten druypen, oock met gloeyende yfers op\'t naeckte lijf
te drucken, als fy onwilligh fijn, overmits het fwaer werck
om doen is : de peerle-bancken leggen op j , ^, 7 en 8
vadem onder water, daer de flaven na moeten duycken,
en de oefters van de grond met gewelt halen : weder bo-
ven komende, door de benauwtheydt van lang onder het
water te fijn, fpringt haer dickwils het bloedt te neufe en
te monde uyt, krijgen dan gemeynlijck van haer meefters
een pijpe toback, ofte een foopken wijns, om haer daer
mede te ftercken cn te verfriflrhen. Van de gevifchte
peerlen krijght de Koning van Spanjen fijn Quinto uyt de
erootfte en befte. De Margarita en is niet byfonders fon-
der defe peerle-viflfcherye. De Indianen van dit eylandt
hebben de Spanjaerden vrywilligh daer op laten komen,
en haer fchatten van peerlen ontdeckt, die fy niet achte-
den , hebben haer oock de manieren van die te viflchen
beleert,\' waer over fyby den Koning fijn verklaertvoor
vrye lieden, en fijne vafallen; en hebben haer fints die
tijdt
vrienden gehouden met de Spanjaerden. Daer fijn
Weß-Indierh

ontrent dit eylandt eenige jaren herwaerts geen fonderlin-
ge peerlen gevonden, foo dat het fchijnt de oefters ver-
loopen fijn, ofte door de groote gierigheydt van de Span-
jaerden geconfumeert, die geen refpijt en hebben gelaten
om weder aen te groeyen; fy hebben wel eenige inftru-
menten gepradifeert om die in meerder diepte op te halen,
doch heeft tot noch toe niet willen gelucken, waer doot
dan defe plaetfe van weynigh confideratie is, \'t en (y om de
naer-gelegentheyt by de vermaerde zout-pannen van Pun-
ta de Araya.

Het eylandt Cubagua, is gantfch barre en onvruchtbaer, Cuhagua,
fonder verfch water, de grondt falpeterachtigh, met wey-
nigh boomen van Guaiacan, ofte peck-houdt, en een door-
nen bofch; fonder gras ofte kruyt, fonder gevogelte, uyt-
genomen zee-vogels j gantfch vlack, fonder viervoetige
gedierten ,. als weynigh konijnen ; de Wilden, die daer
woonden als de Spanjaerden eerft quamen , hadden het
lichaem gefchildert, en onderhielen haer met de peerle-
oefters, haelden verfch water aen \'t vafte landt van Cu-
mana , en mangelden het tegen peerlen. De verckens
van Caftilien gebracht, veranderden ftracks, door dien de
klaeuwen haer wel een halven palm om-wieflTen. De peerle-
Teerl-
oefters vielen daer ontrent in groote quantiteyt, hebben
in \'t eerfte maer een korreltjen foo wit als melck, welck
met der tijdt grooter en harder wordt. Daer fijn jaren ge-
weeft dat de Quinto van de Koning van Spanjen alleen be-
loopen heeft vijftien duyfent ducaten, in foo kleynen be-
grijp, hoewel van Golfo de Paria af tot Cabo de la Vela
toe, in voor-tijden peerlen wierden gevonden, foo dat de
Spanjaerden defèn gantfchen ftreeck noemden Cofta de las
Perlas. Door defe gelegentheydt van de peerle-viflcherye
hadden de Spanjaerden eertijdts in dit eylandt een woon-
plaetfe Nova Cadiz. In het jaer ijii, doen deWilden
van \'t vafte landt het kloofter van de Minne-broeders de-
ftrueerden, verlieten de Spanjaerden, 500 fterck, dit ey-
landt door vreefe, en vluchten na Hifpaniola. Dan de au-
dientie van S. Domingo fbndt weder vijf fchepen derwaerts,
onder \'t beleyt van Jacomo de Caftellon, die de ftadt Nova
i^ova Ca-
Cadiz weder op-boude; doch de peerle-viffcherye een eyn- diz..
de nemende, is \'t volck vertrocken, de plaetfe verlaten en
gantfch vervallen. In het jaer 15 ip wiert een andere feer
rijcke peerle-viflfcherye gevonden aen \'t eylandt Coche,
Coche.
vier leguen van Cubagua, daer in weynigh meer als een
maendt vijftien hondert marcken peerlen gevifcht wier-
den. Door dien de peerle-viflfcherye daer oock verloopen
is, wordt daer geen achtinge meer op genomen, dan dat
het in de wegh light voor de gene die naer de punt loopen
om fout te halen.

Nieu Andalufien neemt fijn begin aen C. deSalinas, NitttAn-

oft de Boca del Drago , tegen over het weft-eynde van dduften.

ld, en ftreckt tot aen de Punta de Araya,

annen
Funta

\'t eylandt Trinidad, ----------- ----------------

welck onfe Schippers gemeynlijcken noemen Punta del
Rey : hier fijn de vermaerde fout-pannen, daer foo veel
fouts van de Hollanders is gehaelt; want achter \'t felve punt
is een lack, niet verre van den oever van de zee, gantfch
fout, en altijdts vol fouts, onder en oock boven \'t water,
wanneer het niet is in den regen-tijdt. Eenige hebben
gemeynt, dat de wint het zee-water daer in drijft, omdat
het foo naer aen zee is; doch het komt door wellen, en ga-
ten : het is feer goet fout. Ontrent defe fout- panne is het
Aerdt vm
altemael bergigh, dor en brackigh, dat daer geen verver- \'tUndt*
fchinge is te bekomen j men moet het verfch water gaen
halen drie leguen van daer in de bocht van Comana, aen
een verfch rivierken komende van \'t geberghte Bordones:

N de

-ocr page 322- -ocr page 323-

ff«

L V Z I A.

AND

N I E V

dc ververfchinge van fruyten en anders moet men krijgen
van\'t ftedeken Gomana. Daer is veelwildts, als harten,
hinden , hafen en konijnen, met meer ander gedierte,
en oock fchadelijcke, als ftangen en tigeren : hier is oock
veel vifch te vangen met de feegen, welck de befte vernieu-
winge is in dit quartier. Het landt is ontrent het ftrandt
meeft over-groeyt met ftekende heefters, dat het bynaer
onmogelijck is te gebruycken, \'t en fy daer \'t afgehouwen
en uytgeroeyt is. Byhet rif aen\'t felve punt is noch een
kleynder panne, dan men vindt daer altijdts geen foudt in,
gelijck in de groote, en oock weynigh ladinge als het daer
al is, en feer quaedt fcheep te krijgen. De Hollanders heb-
ben defe vaert meeft onverhindert gebruyckt, tot in No-
vember , doen heeft de Koning van Spanjen der-
waerts gefonden achtien welgemonteerde fchepen, foo
gallioens als andere; die den Hollanderen foo onverftens
op den hals quamen, ( dewijl fy befich waren met foudt te
halen, de fchepen ongereddert, een deel volck aen landt,
een deel met de booten op de vaert,) dat fy altefamen vie-
len in handen van de Spanjaerden, diefe feer qualijck heb-
ben getradeert, eenige op-gehangen, andere voor ftaven
gevoert naer Cartagena, en daer op de galeyen gefet, van
waer naemaels weynige noch fijn ontkomen. Daer nae
is de felve vaert hervat, nae \'t maken van den Treves met
den Koning van Spanjen, doch met meerder omficht als
te voren. Maer alfoo in het jaer 16z2 een groot getal fche-
pen uyt de Middellandtfche zee,en oock andere uyt Noord-
\' Hollandt derwaerts voeren , om met een foudt-ladinge
naer \'t vaderlandt te keeren, daer komende den 27 No-
vember , vonden fy dat de Koning daer een fterck kafteel
hadde doen leggen, en met guarnifoen befet, om het fout-
halen te beletten : deden derhalven een aenval op \'t felve
kafteel, dan, door de onwilligheydt van \'t meefte deel van
het boots-vock, en kleyne ordre en wetenfchap die onder
haer was, met flechte uytkomfte ; want eenige van de
kloeckfte bleven aen landt doodt, en de refte moeften
t\'fcheep, en fonder ladinge t\'huys keeren. Dit kafteel is
geleght, dat het den toe-gang tot de panne foo comman-
deert , dat het niet mogelijck is \'t fout te halen, fonder
van \'t gefchut befchadight te worden ; de Spanjaerden
hebben het de naem gegeven van Sint Jago.

1 I

t ;

1"!! !

Cmana» De provincie Cumana is aen \'t vafte landt van America,
tegen over het eylandt Margarita, 7 leguen daer van ver-
fcheyden : daer komt een groote riviere in zee loopen, in
welcke menichte is van dat gedierte, welck de Indianen
Caimanes, en de Spanjaerden Lagartos, noemen; het fijn
crocodilen, gelijck die aen den Nilus in Africa. Boven Cu-
mana ftreckt een Golfo innewaerts, by de Spanjaerden
genaemt Golfo de Curiaco, ofte oock Cumana, in voor-
tijden rontom bewoont by volck die naeckt liepen.

1

l^aem*

It !

Talen,

ïl^i

VENEZUELA.

De provincie Venezuela, op de kuft van Terra Fir-
ma gelegen, heeft den naem bekomen van Vene-
zuela, dat is, kleyn Venetien, door dien in d\'eer-
fte ontdeckinge by Alonfo de Ojeda , in \'t jaer
, fy daer vonden een woon-plaetfe van Indianen, welc-
ker huyfen in \'t water gebouwt waren op palen, en men
ginck over houte bruggen van \'t een tot het ander, en aen
\'t vafte landt. Paelt naer\'t ooften aen Nova Andaluzia, an-
ders genaemt Serpa en Guiana; naer \'t weften met het
Gouvernement van Rio de la Hacha en Santa Martha;
heeft fijn beginfel naer \'t ooften van Maracapana af, en eyn-
Vrmht\' dight aen Cabo de la Vela. Dit landt is feer vruchtbaer en
hmhejt* overvioedigh van koren, door dien men het felve twee-
maels des jaers zaeyt en vergadert ^ is wonderlijcken wel
voorfien van allerley vee, foo.grof als kleyn. Uyt defe pro-
vincie wordt feer veel meel aen de andere quartieren ver-
voert , oock bifcuyt, kaes , fpeck, en groote menichte van
cottoene lijnwaedt: en in de haven van Guavra, in de pro-
vincie van de Caracas, worden veel huyden geladen, en
Sarzaparilla. Men heeft hier feer goede jacht van allerhan-
de wildt en de riviere Vnare is oock feer vifchrijck: foo
dat de Indianen van dit gewefte eertijdts feer fware oorlo-
gen onder den anderen hebben gevoert wegen de viftche-
rye. Hier worden oock veel monfters van goudt gevonden.
Defe groote provincie was by contrad te conquefteren ge-
geven aen de Velfers van Augsburgh, in het jaer 15 28, de
welcke daer fonden haer gefubftitueerde Gouverneurs. Het
was daer vol Wilden, ten tijden dat de Hooghduytfchen dit
Gouvernement aenveerden, dan door dien fy het in \'t eer-
fte niet feer en fochten te populeren, maer alleen een roof
van daer te halen, is het feer van fijn inwoonders ontbloot;
waer toe de Spanjaerden, infonderheydt die van Cubagua,
niet weynigh en hebben geholpen. Venezuela begrijpt veel
groote provinciën, foo op de noord-zee,als binnen \'s landts,
als Curiana, Cuicas , Caracas , Bariquicemeto, Tucuyo,
en andere. Daer fijn acht fteden ofte woonplaetfen van
Steden»
Spanjaerden.

De eerfte ftadt is Coro, die de Indianen noemen Coa- Coro,
na, en wordt gemeynlijck genaemt Venezuela. Leght
op de hooghte van elf graden benoorden dé linie, in een
wel getempert quartier, hoewel daer gebreck is van wa-
ter, rivierenen fonteynen; gebouwt op een pleyn, hoe-
wel \'t landt meeft berghachtigh is. Daer is een goede en
gefonde lucht, foo dat men geen Medicijns van noode
heeft : \'t gevogelte en gedierte is\'er als in andere gewe-
ften van Indien: de tigeren fijn daer feer wreedt, en meer
verftindende als elders, \'t Landt ontrent Coro geeft over-
vloet van fuycker, honigh, gember en peck ; daer waft
feer goede tarwe, doch eten meeft broodt van Maiz, wek-
kers bloem fy mengen met het fap van fuycker-rieden,
en maken daer van fmakelijck broodt, welck lang duurt
als tweeback. Maken haren dranck van Maiz en Potates,
welck fterck valt, foo dat de Wilden haer daer in licht vol
drincken. De ftadt heeft twee havenen, een aen de noord-
fijde , de in-ham van de Cabo San Roman, een legue van
de ftadt; en d\'ander naer het weften, leght twee leguen
en een half van de ftadt, is niet goedt, door dien fy wey-
nigh befchutting heeft. Een legue van daer is een goede
foudt-pan. Daer is een Gouverneur in Coro , en de Ca-
thedrale-kercke behoort rot het Aertz-bifdom van S. Do-
mingo. De ftadt was in het jaer 15 ^ 5 by de Engelfchen in-
genomen, en verbrand. Ontrent Coro, in de
wegh naer
\'tgeberghte, leggen Los Llanos de Carora,
16 leguen
lang en fes breedt; feer abundant van vivres, foo dat men
hem daer kan verfien van Maiz en Wild-braet. Van Coro
naer Bariquizimito fijn alle woefte velden , met eenige
bergen, op welcke de Axaguas woonen, die menfchen /

eten.

De tweede plaetfe van dit Gouvernement is Noftra 2<lofïra
Sefiora de Carvalleda, in de provincie van Caracas, ontrent
Sefiorade
de zee-kufte , 80 leguen naer \'t ooften van Coro; heeft een Carvalleda.
vervallen en quade haven. Op de zee-kufte hebben de
Spanjaerden een fort, op de wegh naer S. Jago, welck ge-
meynlijck wordt genoemt Caracas. \'t Landt is foo hoogh
als de Pico van Teneriffe ; en daer gaet een holle zee, foo
dat \'er quaedt is te landen, als alleen in een kleyne kreeke
recht voor \'t fort.

De derde ftadt is Sant Jago de Leon, in de Caracas, S. Tagt
7 leguen binnen \'s landts, drie van Carvalledo, en 70 van de Leon.
Coro , de Gouverneur van de provincie refideert nu ter
tijdt meeft alhier. Defe ftadt was by de Engelfchen inge-
nomen in het jaer 15^5 , eerft veroverden fy \'t Fort op
de kuft, en vonden twee wegen om van ftrandt naerde
ftadt te marcheren; een ordinaire wegh, feer Hcht te be-
fchermen , door dien in het midden van de wegh een hooge
bergh leght, en de paffagie daer maer 2y oft 50 voeten
breed is, aen beyde zijden fteyle bergen, en de boffchagien
foo dicht dat daer niet en is door te komen. De andere
wegh, by de Indianen gebruyckt, is oock moeyelijck te
gaen, over hooge bergen die feer fteyl fijn om op te klim-
men. Die gepafteert fijnde, komt men in een vlack veldt,
daer de ftadt gelegen is.

De vierde ftadt is Nova Valencia, 50 leguen van Co- Novt r^-
ro , 25 van Sant Jago de Leon, en feven van de haven van ^encia.
Butburata.

De vijfde plaetfe Nova Xere. , i y leguen van Valencia, Nwa Xe-
10 van Neuva Segovia,en 60 vaii Coro : is een nieuwe ftadt, nz..
en onlangs gebouwt.

In het jaer vertrock Juan de Villegas uyt Tucuyo,

en

i

1 i?

1

-ocr page 324-

u

I I.

;ii L

A N D A

N

U

L U

A.

16

en ontdeckte mijnen van goud nefïens de Cordillera ofte
vervoigh van
\'t geberghte de San Pedro. Defe bewogen
hem te bouwen aen de riviere , doch door dien de ftadt on-
gefondtwas, wiertfe verleght aen de riviere Bariquiceme-
■ to 5 en Nova Segovia genoemt. De Wilden die daer woo-
nen fijn verfcheyden van tale; en daer is weynigh voor-
raedt van granen , ofte wortelen; het volck onder-houdt
fich met fekere ftelen gelijck de Cardoenen van Spanjen,
die fy noemen Cocuy, waer fy een fubftantie uyt-halen als
fyrope; fy hebben weynigh Maiz, en eenige calabaiTen;
daer is overvloedige jacht van harten en konijnen. Een hal-
ve legue van Segovia is een beke, die fy noemen Rio cla-
ro, om dat fy akijdts klaer is, en een weynigh van lijn oor-
fprong fmckt het water in de aerde; in de winter geeft het
weynigh waters, en in de fomer veel, foo dat fy veel landts
daer mede ververfchen, en door die middel de Maiz en
andere vruchten verfamelen. Daer is verfeheyde gevogel-
te , als qiiackelen, ring-duyven, en andere. De peer-
den , hoorn-beeften, fchapen, geyten cn verckens verme-
nichfuldigen feer; foo dat het vee de meeften handel is
van defe ftadt, welck fy brengen naer Novo Reyno de Gra-
nada. Defe ftadt leght zo leguen vanXeres, iovanXu-
cuyo, en 80 van Coro.

De fevende plaetfe van defe provincie is de ftadt Tu-
cuyo, leggende in een valleye van de felve naem, een half
legue lang en breedt, rondtom omcingelt van bergen; en
heeft ftjn naem van een riviere die daer door-loopt : \'t is
een feer^ gefondt landt, en overvloedigh van proviande ,
foo wel voor de Spanjaerden als in-geborenen, met me-
nighte van verfcheyden fruyten. De ftadt leght vijftigh
leguen van de zee, 70 van Sint Jago de Leon, 10 van nieu
Segovia, 14 van Portillo de Carora, 25 van Truxillo, en
85 van Coro. Daer ftjn eenige fuycker-Ingenios, en wordt
kottoen gefamelt, foo dat de in-geborene haer hebben be-
ginnen te kleeden; daer waft oock koorn en ander zaedt
van Spanjen, en moes-kruyden. Daer ftjn veel tigren en
leeuwen, veel wildts, als harten , &c. foo dat de inwoon-
ders van defe ftadt, op de jacht gaende, in twee maenden
fomtijdts wel vijf hondert dooden; en in fommige worden
Bezar-fteenen gevonden. Men vint daer mijnen van goudt,
doch worden niet gebeneficeert door gebreck van volck;
de Spanjaerden voeden \'er veel often, koeyen , fchapen,
en feer goede paerden. De Indianen van dit quartier
is
ftrijdtbaer volck , en eren menfchen-vleefch. Een deel is
bevredight, cn geven voor tribuyt Maiz, door dien fy niet

anders hebben.

De achtfte ftadt is Truxillo ofte Noftra Senora de la Paz,
in de provincie Cuicas, bynae 80 leguen van Coro, 25 van
Tucuyo, en 18 van \'t lack Maracaybo , en heeft aen \'t fel-
ve een dorp, alwaer tv/ee-mael \'s jaers, in Mey, en No-
Ivember
, van defe ftadt, meel, bifcuyt, hammen, en an-
dere waren, gehaelt worden , en na andere geweften van
Indien vervoert. Daer is noch een woon-plaetfe van Span-
jaerden , die fy noemen Laguna, 40 leguen van Coro,
aen d\'ander ftjde van het lack Maracaybo , naer Cabo de Ia
Vela toe ; hebbende ontrent fich een woeft veldt, daer veel
wildts is, perdrijfen, ring-duyven , konijnen, en honigh;
doch daer fijn foo veel tigren, dat fy by nacht in de vlec-
ken komen, en de menfchen verflinden : leght aen een
groote baye die verre in \'t landt loopt, en vol ondiepten en
drooghten is.

Het lack van Maracaybo, welck de Spanjaerden noe-
men de Noftra Senora, loopt 40 leguen landt-waert in, is
meer dan 10 leguen breedt, aen de mondt een half legue,
vloeyt en ebt, en is onweder onderworpen gelijck de zee,
door dien fy daer in komt; en door de menighte van de
rivieren die daer invallen, is het water drinckelijck, hoe-
wel wat brack, en daer fijn veel Manati. In \'t uyterfte van
\'c lack komt een riviere van het nieuwe rijck van Granada,
door welcke, als door het lack felfs, de koopmanfchap-
pen derwaerts worden gevoert. Eenige van de ingeborenc,
woonende ontrent dit lack, hebben haer huyfen op boo-
men , ftaende in \'t water en op de kant; waer van de pro-
vincie de naem van Venezuela fchijnt gekregen te hebben,
In defe contreye woonen de Pocabueys , en de Alcohola-
dos, die veel goudts hadden : is een goedt landt, overvloe-
digh van vivres, en \'r volck feer vreedtfaem. Tuflchen het

jVcva Se-

cGvia.
é>

Tmuyo.

Noßra
Senora
de
laTaz-

Lagma.

Het lach^
cfte meir
vm Mara.\'
ca^ho.

geberghte ert het lack light de provincie Xuruara, op een
vlack veldt; in \'t geberghte, welck feer hoogh is, woonen
de Coromochi, een ftrijdtbaer volck. En by de Ciilata
van het lack, de Bobures; dan door de menighte van de
moeraften is het landt ongefondt, en feer gequelt van de
Mofquitos. Van Xuruara tot Coro fijn 80 leguen, met arm
volck, en dat noch niet bevredight is. Maracapana op het Maraca"
uyterfte van defe provincie is de befte haven van al defe pana.
kufte; de Indianen die men nóemt Chiugotos, woonden
daer ontrent op 2, , en i o leguen van daer, op \'t gebergh-
te , en is ftrijdtbaer volck, menfchen-eters, en houden
qualijck vrede met de Spanjaerden. Die van Cubagua had-
den hier eertijdts een woon-plaetfe , daer meeft krijghs-
volck woonde, welck onder deckfel van het eylandt te be-
fchermen , haer tochten in \'t landt deden, en veel flaven
maeckten; waer door het, als mede door de Hoogh-duyt-
fchen , feer van volck ontbloot is. Van Maracapana tot Ba-
riquifimito fijn 100 leguen over vlack landt, daer goede
jaght en viftcherye is , dan alles is gedepopuleert oft fonder
volck , en nu vol tigren.

Onder de refterende eylanden aen defe kufte fijn aen- IJlaBlanca,
merekens weerdigh, Ifla Blanca, op 12 graden, 40 leguen
van Granada, en 10\' van Margarita, hebbende ontrent fes
leguen in\'t ronde; en aen de weft-zijde is de befte reede
in een zandt-baye. Daer fijn weynigh bergen, is meeft be-
fet met gras, daer men tot de knyen toe in-gaet; aen de
weft-fijde weynigh geboomte,hier en daor een kleyn bofch,
en eenige pockhoutboomen : de ooft-fijde is vol bofch,
waer onder veel wilde falyboomkens feer goet van reuck;
het landt is \'er fteenigh: en in defe boft\'chagie onthouden
haer meeft de boeken ; en over al daer eenigh geboomte
ftaet, is het befet met fcherpe doornen, die door de fclioe-
nen fteken, en fuygen foo in \'t vleefch, datmenfe met
geweldt moet uyt-halen ; daer is geen oft v/eynigh verfch
water, dan als het regent j de grondt is dor en droogh ,
foo dat het onbequaem is tot de landtbouw: daer is veel ge-
vogelte. Dit eylandt is onbewoont; dan de Spanjaerden en
Hollanders loopen daer aen om boeken te vangen. Daer
fijn oock eenige fout-pannen.

Het eylandt Tortuga is van Margarita 12 ofte 14 leguen, TortHga»
en van I. Blanca 15 oft i^, op 11 graden 12 minuten be-
noorden de linie. Leggende onder dit eylandt, kan men
by klaer weder \'t vafte landt en de Margarita fien; is lang
ooft en weft 3 oft 4 leguen, breedt and^er-half. Het ooft-
eynde en meerderdeel, is klippigh, bar en kael; de fteen
fcherp, oogigh en gebroken, quaet om bewandelen; naer
het ftrant boomigh, en by de zee plaftigh, waer in veel
ondeugende krabben haer onthouden. Het weft-eynde
tot bynaer \'t midden van \'t eylandt ftaet vol geboomte, waer
onder veel pock-houts ; aen de ftranden, en infonder-
heydt aen \'t uyterfte weft-eynde, is kreupel-bofch. Aen de
zuyd-ooft-hoeck leght een zout-pan, daer in September,
Odober, November, wel zout is voor drie oft vier fche-
pen , dan de reede en is niet feer bequaem. Op \'t eylandt
fijn
veel boeken, meeft aen de weft-fijde, uytermaten veel
Yguanen, die vallen aen \'t ooft-eynde op \'t dorre landt,
mager; maer onder\'t geboomte, vet. De heele zuyd-fijde
is vuyl; om de noord-hoeck is een bequame baye om fche-
pen tc bergen, en oock by noodt, fchoon te maken.

Orchilla light van Tortuga ontrent 15 leguen, en van OrchilU,
I. Blanca 15), is heel laegh landt, doch op het ooft en weft-
eynde is geberghte, alwaer de boeken haer op onthouden.
De grondt is overal filtigh, dat het onmogelijck is dat \'er
iets foude groeyen; daer en is geen verfch water; de boo-
men die daer
waffen fijn heel dor en droogh. Rocca light Rocca,,
van Orchilla
ontrent leguen, \'t fijn veel kleyne eylanden
en drooghten by den anderen, met boomen befet; men
vindt daer
eenigh zout in de drooge maenden : daer is
geen gedierte op; wevnigh vogelen, die fy Flamencos noe-
men , hebben lange beenen bynae als oyevaers, met roo-
de veeren uyt den orangien, en groote kromme beeken :
\'t landt is fteenigh en meeft laegh. I. de Aves fijn acht oft jjg ^^^^^
negen kleyne eylandekens , laegh by het water , met boo-
men befet, en al fteenigh landt.

Bonaire, fes ofte acht leguen van Lde Aves, op de Bonaire.
hooghte van twaelf graden, is een tamelijck groot eylandt,
aen de zuyd-zee met
heel laegh voor-landt tot aen de weft^

O noord-

■ 11 i,

i

•■\'Ti

I.-

-ocr page 325-

noordweft-fijdc toe -, daer \'t een eynde neemt, en aldaer
heeft men de bequaemfte reede, doch \'t is \'er fteyl, dat men
met een touw aen landt moet leggen ; daer leght een kleyn-
der eylandt, welck met het groot een baye maeckt. Daer
is veel vee op dit eylandt, als ftieren, koeyen, fchapen en
geyten ; ooc^ verekens en peerden. De inwoonders fijn
meeft Indianen, die daer gebracht fijn van S. Domingo, en
fijn Chriftenen, hebben onder haer een Spaenfchen Gou-
verneur, en eenige weynige Spanjaerden; defe woonen in
een valleye ontrent het hooge landt, \'t Eylandt is niet feer
vruchtbaer, dan daier waft overvioedigh roodt hout, welck
nu eenige jaren herwaerts by de Hollanders met groote
menighte is gehaelt, foo dat het veel vermindert is. \'t Kleyn
eylandeken leght ontrent een mufquet-fcheut van \'t groote;
daer is mede roodt hout op, doch verre te halen ; oock
pock-hout, en eenige kottoen-boomkens : de grondt is

N I E V

meeft over al klippigh, en op fommige plaetfen heel fil-
tigh, foo dat daer qualijck verlch water is te bekomen. Cu-
Curacao.
racao leght van Bonaire ontrent negen leguen, is vrucht-
baer , en daer woont meer volcks als op Bonaire, die veel
vee hebben, en maecken daer jaerlijcks veel kaefen, die
fy aen \'t vafte landt en elders vervoeren; daer groeyrme-
de roodthout ; heeft aen de noordt ofte noord-ooft-fijde
een grooten bocht, dan daer is geen bequame reede, door
dien het foo fteyl is. Aruba leght van Curaçao twaelf Ie-^r»^^.
guen; de reede is aen de noordt-weft-fijde, dicht aen eenen
hoeck, by een eylandeken; voorts heeft men rondtom
geen grondt: is laegh landt, met twee kleyne bergen, van
welcke eene fich vertoont als een fuycker-broodt; en be-
woont by weynigh Indianen en eenige Spanjaerden : leght
niet over feven oft acht leguen van Cabo San Roman.

N D

V 2 I A.

«

-ocr page 326-

17

I A N A,

G V A

OFT

DE WILDE K V S T.

M Guaiana, welck vele de
Wilde kuft noemen, en an-
dere \'t landt van de Amazo-
nes , met goede ordre te be-
fchrijven, fullen wy \'t verdee-
len in drie deelen, en onder
het eerfte begrijpen de groo-
te riviere des Amazonas, met
de rivieren en provinciën
beooften de felve; onder het
tweede de verfcheyden rivie-
ren tuflchen Rio des Ama-
zonas en den Oronoquejen in \'t derde den Oronoque felfs.

Om fulcks beter te verftaen, fullen wy beginnen van het
eylant Maragnan af, tot de groote riviere. Herrera, in fijn
defcripion de las Indios, ftelt daer tuflthen tachtentigh oft
hondert leguen, Linfchoten hondert; dan de Hollanders,
die eenige jaren geleden de kufte hebben bevaren, getuy-
gen , en haer beflecken en reeckeningen wijfen uyt, dat de
weft-hoeck van Maragnan en den ooft-hoeck van de riviere
des Amazonas niet over de vijftigh mijlen van den anderen
verfcheyden zijn.

\' Nae de kaerten der PortugefenjZijn de volgeride plaetfen
van Marannahaon tuflchen de Rio de las Amazones: Tapi-
tafera>dat de Franfen noemen Tapouytapere,en de Hollan-
ders Tippattepera, is een eylant met rootachtige hoecken.
Cuma. B. Coma Huaflum, defe bay gaet verre te Iandwaert
in, dan is feer ondiep. R. Coma Janiu, en daer aen volgen-
de Cofta Alagada. R. Joroquo, welck een groote riviere
fchijnt te wefen, doch ondiep aen de mondt: gelijck dan al-
le defe kuft vaft vlack is. R. Paraovacoto,Surianame, R. Su-
ramu, R. Itata, R. Nama, al voor vlack en vol fänden: Pon-
ta Saparara, daer een eylandeken dwars tegen over leydt, is
een groote vlackte, af-fleeckende naer\'t noord-weften; be-
weften defen hoeck en\'t eylandeken is de Barra van Para,
ofte ooftelijckfte arm van R.des Amazones,op welcken arm
de Portugefen nu een fort hebben, genaemt Para,wekkers
inwoonders nu ettelijcke reyfen de Hollanders op de groote
rivier des Amazones verftoort hebben, en verhindert datfe
haer colonien met rufte niet konnen leggen. Hoe naerder
de groote riviere, hoe meerder fanden en drooghten.

De groote en machtige riviere, die de Spangiaerden ge-
meenlijck noemen Rio de S.Juan de las Amazonas, en To-
poi Tapera, oock Para, en Orellana, van den eerften ont-
decker Francifco de Orellana, wordt by anderen oock ge-
naemt Tobo : defe riviere is wijt in de mont, foo eenige feg-
gen, vijftigh, tfeftigh, en meer mijlen, de ftroom foo mach-
tigh dat men het verfch water veel mijlen in de zee gewaer
wordt, nae den tijdt van het jaer meer ofte min; want van
Martio tot in September geven defe rivieren geweldigh wa-
ter uyt, doordien het alfdan veel regent in dat geweft op
\'t geberghte. Meefter Harcourt, infijn ontdeckinge van
Guaiana, verhaelt, dat hy op den negenden May viel op het
current van de riviere des Amazonas,en dat de felve fulcken
geweldigen ftroom van verfch water uyt gaf, dat fy, dertigh
leguen van landt zijnde,van\'t water droncken,en bevonden
\'t felve foo verfch en goedt als van een fonteyne. De weft-
hoeck van defe riviere wordt by eenige genaemt C. Race,
by andere Cabo de Nord,by de Hollanders de Noord-caep,
en oock de weft-hoeck van de Amazonas. Van de noord-
kaep de riviere op, tor aen een riviere die in defe groote
loopt, en genaemt wordt Arewary, zijn negen leguen; dit is
maer een deurtocht,een gedeelte van\'t landt gelijck af fnij-
dende, foo dat men hier door kan komen op de groote ri-
vier. TuflTchen Arrowary en Arrepoco zijn twee mijlen, van
Arrowary tot Kaluarie, het eerfte ofte noordelijckfte eylant
in de groote riviere,reeckentmen twee mijlen; van Kaluarie
America.

Van Ma-

ragnan
tot R. de
Atfjaunes<

m

R. S. luan
de las
j4maz.ones.

C. Race.
iSIeordcaep.

Arewarjf.

Arrepoco,
Kalmtie,

tot Sapeno oft Sapenou veertien: recht daer tegen over naer Sapenon,
het ooften is een bewoont eylant genaemt Coarien; en aen Coarten.
de felve weft-zijde van de riviere, een weynigh boven Sape-
nou, is Arrowas, een kleyn rivierken, daer benoorden gele- Arrcwas.
gen , en bezuyden Paricores, twee plaetskens daer de Wil- ^amcm.
den haer onthouden. Voorts aen de felve weft-zijde, bynae
onder de linie, is een rivierken met een drie-hoeckigh ey-
landeken in de mondt, aen welcke gelegen is het dorpken
Matarem; dieper in\'t landt Roakery en Anarcaprock; en
Sapanapoock, tegen over het eylandt, en Matiana recht on-
der, en het eylandt en dorp Corropokery bezuyden de linie,
welck andere noemen Corpecari. Voorder de riviere op,
komt men aen een anderen arm, alwaer verfcheyde woon-
plaetfen leggen aen de ooft-zijde, Aropoya, Corpoppy, Ca- ^fopoya:
pitan; andere noemen die Wayecorpap, Mannetibi, Cor-
pappi. Weynigh hooger als Aropoja is Matorion, en Hua-
Materien.
man, een woon-plaetfe van Indianen; Corropkery een dorp
van de natie Womian. Aen de noordweft-zijde van de rivie-
re is het dorp Coegemynne ofte Coyminne: en voorder op,
Cojminne.
veel kleyne eylandekens, eenige klippen, en eyndelijck een
ftortinge ofte val, foo dat men dien arm van de rivier niet
hooger op en kan varen, en overfulcks te prefumeeren is,
dat dit de principale rivier niet moet wefen. De Nederlan-
ders hebben eenige jaren herwaerts defe groote riviere be-
ginnen te frequenteeren, en die van Vliflingen op de felve
twee fortjens en woon-plaetfen geleydt; het eene genaemt
Fertjent
Naftau, gelegen op Coyminne, welck gelijck een eylandt is,
achtien oft twintigh mijlen lang, maer fmal, en met een
kreeck van
\'t vafte landt afgefcheyden , tachtentigh mijlen en
de rivier op. Het ander Oraenjen, lagh feven mijlen neder-
waerts, dan zijn voor eenige jaren al weder opgebroken. Ge-
lijck oock andere naderhandt
daer geleydt zijn. De Portu-
gefen van Para hebben \'t volck feer verdreven, en weynigh
Tara,
aen haer fijde gelockt, foo dat de Hollanders in het jaer
16x9 dz riviere foo verandert vonden,en
\'t volck foo verloo-
pen, datfe op de voornaemfte plaetfen fchier geen huyfen
meer vernamen, en
\'t volck dat \'er noch was had hem gere-
tireert in kreecken en moeraflen, veer van de riviere af,daer
menfe qualijck kon vinden.

De lucht is goet,de bodem van \'t landt verfcheyden na de VrHcht-
gelegenheydt van de plaetfen; daer is alderhande lijf-tocht, hatrhejt.
die de Wilden in fulcken overvloedt den vreemden toevoe-
ren , en voor fnuyfteryen verkoopen, datfe dickwils maer te
veel en hebben: de Wilden zijn meeft goet volck,en van de
natie van de Yayos aen de weft-zijde van de riviere, hoewel r^yo^
en
daer noch andere woonen, te landtwaert in; als de Cocket- andere
tuway en Pattecu, Tockyanen, Arytiaen, Comoes, Arwac- volcken,
kas, en Wackehans. Daer vallen veele nutbare houten, di-
verfche verwen, gommen, cottoen, taback; men heeft daer
fuycker-riet; en Pita,welck alfoo goet,ja eer beter is,als hen-
nip , om netten, touwen, en kabels van te maecken: veel
boom- en aerdt-vmchten, die tot fbnderlinge gebruycken
konnen dienen; infonderheyt een boom welcken de Wilde
noemen Ademonie Totocke,en de vrucht Totocke, welck
feer groot is, en bynae rondt, daer in een groote keerne, de
hafe-noten van fmaeck naerder komende als de amandelen»
wit en
vetachtigh.Voorts verfcheyde mineralen en gefteen-
ten , en
veelderhande waren daer mede men handel foude -
konnen drijven. Beweften de riviere ds las Amazonas, leydt
voor de riviere, het Konijnen-eylandt, dertigh mijlen bewe-
Konijnen-
ften dit eylant Crabbeboere,foo de Hollanders het noemen, eylandt.
ofte als andere Carripapoori, zijn verfcheyden eylanden,of- Crabbeboe-
te veel eer verdroncken landen. Van hier voorts weft-waert
tot den hoeck vande baye en riviere van Wiapoco, zijn
di- f^i^pg^^
verfche rivieren, welcke al havenen zijn, die met laegh wa-
ter genoeghfaem droogh loopen. Meefter Harcourt ftelt
hier tuftchen bevden Arrapoco(ecn tack van de Amazonas)

P Arra-

-ocr page 327- -ocr page 328-

A.

N

A

U

G

Arrawaiy, Micary, Conawini,en Caflfipurogh. Andere noe-
menfe Arrowari , Iwaripoco, Maipari, Coanawini, Cafpu-
rogh. Andere gevenfe noch andere namen,dan ftaen meeft
op de voorgaende.

Tuftchen Rio de las Amazones, en Wiapoco leydt C. de
Nord,die by eenige genaemt word Cabo de Conde,en Cabe
Ceciljde Hollanders noemen de weft-hoeck van de Wiapo-
co Cabo d\'Orange. Binnen de baye van Wiapoco, aen de
ooft-zijde, loopt de riviere Arracouw, van de Wiapoco om-
trent een half mijle.

De riviere Wiapoco is ondiep, en in de mont by een mij-
le breedt, binnen niet over een half.

De Wilden,die op de rivieren woonen,zijn van driederley
natiën, Yayos, Arrowan, en Arwaccas; is goet volck, die de
vreemden die daer komen wel onthalen; fedich nae de wijfe
van de Wilden, gaen naeckt, dan het fchijnt datfe wel klee-
deren fouden dragen foo fy die hadden; hebben een fonder-
lingcn vont om viftchen te vangen, met feecker fterck riec-
kent hout, genaemt Ayauw , in \'t water te werpen, daer de
viftchen foo van befwijmen , dat fy met de hant gevat wor-
den. Haer broot is Caftavi,daer fy oock haren dranck, welck
fy Pernou noemen, van maken, met de felve te kauwen ge-
lijck de Wilden van Braiil,en drincken haer daer feer vol in;
wordt gemaeckt van Caftavi heel fwart gebrant, gekaut, ge-
foden , en eyndelijck door een mande geperft; is klaer en
van verwe als Lubs-bier,dan kan niet over vier oft vijf dagen
dueren. Sy worden daer feer gequelt van een ongedierte ge-
lijck een vloo (welck fy Niguas noemen)dat tuftchen de na-
gelen en het vleefch in kruypt, en groote pijne en verderf
veroorfaeckt. \'t Landt ontrent de zee wordt voor ongefont
gehouden ; hoewel Meefter Harcourt getuyght, die daer in
het jaer 1608 volck .in \'t landt liet, onder \'t gebiedt van ftjn
broeder, in een dorp by de Wilden genaemt Caripo, op een
klippigen bergh, daer niet wel aen te komen en is, uyt oor-
fake van de dichte boftchagie en fteyle klippen, als alleen by
fommige wegen die naeuw en fteyl zijn, foo dat het opko-
men licht kan belet worden. Van dertigh die daer bleven
driejaren lang, ftorvender fes, en dat meeft by ongeval. De-
fe rivier heeft diverfche afvallen ofte ftortingen van water ,
den een hooger als den ander,welck men fwaerlijck kan op-
komen, en niet als met groote moeyte in de maent van Au-
guftus. Aen de noord-weft-zijde van Wiapoco,ontrent vier-
dehalf mijl op \'t uyterfte punt van \'t landt, leydt een bergh
dien fy noemen Gomeribo, ofte Commaribo, welcke gront
feer excellent is om te planten Tabacco,Maiz, cottoen,An-
noto-boomen, wijngaerden,. en andere plantagie. Aen de
fèlve zijde is een kleyne kreecke, genaemt Wainary, en een
rye hoogh geberghte,ftreckende naer de riviere Apurwaca,
welcke grondt is goet en vruchtbaer om Tabac te planten,
en daer waft de befte van dit gantfche quartier ; oock groe-
yen daer de alderbefte fuyckerrieden die men daer te lande
vindt; alle het landt tuftchen de twee rivieren Wiapoco en
Apurwaca, is de provincie van de Wiapocories, begrijpende
onder fich de heerlijckheden van Wiapoco en Wainary.
Het inkomen van Wainary is klippigh cn ondiep, en het
landt moerachtigh; daer is geen volck, en veel crocodillen
in de riviere. De riviere Apurwaka, nae \'t feggen van Har-
court, is een fraye riviere, en wel bewoont; Keymis feght
dat hy defe riviere wel veertigh Engelfche mijlen op voer,en
gantfch geen volck en vernam, (welck wel niet te verwon-
deren is, want niet alleen aen defe riviere, maer oock ande-
re geweften van dit quartier, vindt men den eenen tijdt
volck, en den ander weder niet, door dien het volck dick-
maels verandert van plaetfe;) en dat hy daer aen de voet van
een bergh foo veel brafilie-hout velde, als hy in fijn boot
konde laden. Vonden daer mede van de boomen welcker
fchorfte fchijnt wel kaneel te wefen , gelijck \'er veel in de
ftrate Magellanes wafiTen. Op beyde fijden van de rivier
(welck ver landewaerts in loopt) zijn veel papegayen en an-
dere fchoone vogelen ; de boomen fitten vol kleyne meer-
katjens; daer waften veel palm- en Cocos-boomen,leytvan
Comaribo vijf mijlen.

Naeft aen Apurwaka leydt de riviere Cauwo, ofte Cou-
wa, alwaer de voorfz. Keymis in het jaer volck vondt
van de Jaos , welck weynigh tijdts te voren derwaerts ge-
vlucht waren voor de Spaengiaerden van Moruga, een van
de naefte rivieren van Orenoque, en hadden haer eygen
landt ten beften gegeven voor de A
rwaccas,welck een vaga-
bunde natie is; meeft volgende de Spaengiaerden. De Jaos /m.
waren eertijdts Heeren van al dit geweft, en om van andere
natiën onderfcheyden te worden,teeckenen fy haer aenficht
en lichaem met diverfche figueren, waer toe fy befigen de
tanden van een kleyn dier als een rat, daer fy fchrabben me-
de maecken,gelijck oft met een fpelt gedaen waer, die nim-
mermeer uyt en gaen. Soo is dit volck al weder van hier ver-
trocken, en hier en woont geen meer.

Caho d O-

rmge.
uirracouu).

Volcx aen.

Canpo,

i

Comriho.

Wdnaty.

Wiapoce-
vies.

\'Apur-
wa\'ia.

Canm.

Wia is een fraye riviere, en loopt feer diep in een fchoo-
ne landouwe, heeft een wijde mont gelijk een baye, bewe-
ften defe bay zijn eenige kleyne eylandekens, van welcke
het groote, genaemt Gowateri, is bewoont by Shebajos.
Daer is overvloet van gevogelte, vifch,vruchten,wilde vere-
kens , en ander wilt dat men daer kan bekomen. Aen de
Triangel eylanden, is oock veel vifch, gevogelte, wilt, en
Iwanas.

Het eylandt Mattoory, leydt tuftchen Wia en Cajana, is Mattoarp
feer hoogh landt, by de feftien mijlen groot; en fonderling
bequaem tot befcherminge van de haven van Cajana, ge-
vende van natueren twee feer bequame gelegentheden om
gefchut op te planten, dat men die niet beter foude konneï>
maken.

Naeft de riviere Wia volght de riviere Cajana: de in- Cajam,
woonders van defe provincie zijn Caribes, en zijn de inlant-
fche provinciën niet foo wel bewoont ofte volck-rijck, alfoo
\'t meefte volck hem nederflaet by en langs de rivieren , om
met haer
canoen van plaets tot plaetfe te varen. De fayfoe-
nen van \'tjaer op defe kuft zijn verfcheyden,want in de 00-
ftelijcke deelen van Guajana, naer de Amazones toe, begint
het droogh weder in Augufto; en de geweldige winden en
regenen in Februario.In de weftelijcke naer den Orenoque,
begint het droogh weder in Odober,en de winter in April.
Daer is weynigh onderfcheyt van hitte en koude, leggende
defe landen foo na by den Equino£tiael, en de dagen en "
nachten meeft even lang zijnde, \'t Volck heeft daer geen
verdeeling ofte eenige reeckening van tijden ofte getallen j
reeckenen by de manen, als een,twee,drie,&c. en gelijcker-
wijs dagen, tellen maer tot tien, en dan weder tien en
een,&c. en om beter haer meeninge uyt te drucken, fteec-
ken haer vingeren op; als fy twintigh willen
feggen,brengen
fy haer handen by haer voeten. Als fy beloven iets binnen
fekeren tijdt te doen,leveren fy, en behouden oock een bon-
deltjen van gelijck getal van ftocxkcns;en om te weten wan-
neer de beftemde tijdt, op welcke fy fulcks belooft hebben,
om is, nemen fy
alle dagen een ftocxken wegh. Sy en heb- Religie.
ben oock geen Religie, foo veel men heeft konnen merc-
ken,als alleen dat fy eenig refpeót dragen aen Sonne en Ma-
ne , meenende dat fy leven; maer aenbidden die riiet, ofte
öfteren die geenigh ding, alleen dat fy eenige fuperftitie ge-
bruycken in haer droncken feeften : want op \'t fterven van
haer Cafique, Capiteyns, oft andere groote vrienden, hou-
den fy een
folemnele feefte , voor drie oft vier dagen, met
danfen,fmgen,en drincken boven maten; in welck gebrek fy
alle andere natiën te boven gaen , achtende den braefften
die eerft droncken is; en dewijl fy foo drincken, beftaen
eenige vrouws-perfoonen, van de naefte vrienden van den
ovedcden, geweldigh te huylèn en te krijten. Sy eeren mede
Tamouco, die, nae haer feggen, boven woont, en alles re-
geert : de Jaos bidden defen Tamouco bynae alle morgens
en avondts aen.Sy gelooven dat de goede Indianen nae haer
doodt opwacrts varen, en wijfen naer den hemel, welck fy
noemen Caupo, en de quade nederwaerts, wijfende naer dc
aerde,welck fy noemen Soy. Als een van haer Cafiquen,oftc
principalen fterft, foo hy eenigen flaef ofte anderen gevan-
gen heeft, fullen die mede dooden; foo niet, een van fijn an-
dere knechten,op dat hy in de andere werelt gedient mocht
zijn.

De qualiteyt van de landen van dit quartier is diverfch; r - .
aen de zee-kant is het landt laeg, en de hitte foude daer ve-
hcment zijn, \'t en ware die getempert wierdt by de verfche
en koele Brifen, ofte ooftelijcke winden, die op de meefte
hitte van den dagh feer fterigk daer op waeyen: in vele plaet-
fen is dit laegh landt feer ongefondt, en weynigh bewoont,
uyt oorfaecke van het overvloeyen van de wateren.

Op \'t geberghte is de lucht koudt, en \'t landt in fommige Op \'tge-
plaetfen vruchtbaer, en in fommige niet : maer deurgaens htrghte.
vol mijnen van diverfche metalen. Daer het landt wat hoo-
ger is, is het feer getempert, gefondt, vruchtbaer, en aller-
meeft

-ocr page 329-

U

f,

meeft bewoont; overvioedigh van weyden,wateren,boftcha-
gien, genoeghlijcke pleynen, tot profijt, en playfier; is
oock verfien van Mineralen. Men is daer te lande feer ge-
quelt van Mofquitos, die fy noemen Mapiery, hebben daer
oock Niguas, die fy noemen Sico.
Gmnen. j)^ vruchten van dit landt, tot lijf-tocht, zijn veelerhan-
de : van Caftavi maken fy haer broodt; fy breecken de wor-
tel op een fteen, en wringen het fap daer uyt, welck raeuw
zijnde fenijn is,maer gefoden met Guinee-peper, geeft ex-
cellente en gefonde fauce;dan droogen fy de gebroken wor-
tel , en backenfe een vinger dick op een fteen, als men de
haver-koecken doet; dit broodt is aengenaem, feer gelijck,
doch veel beter als haver-koecken. Daer is een foorte van
groote tarwe, genaemt Maiz, geeft feer goede bloemen en
meel tot broodt, en goedt mout tot bier. Van \'t voorfz. Caf
favi-broodt, en defe tarwe, maken fy dranck die fy noemen
Paftiaw, welck moet in vier ofte vijf dagen verbefight wor-
den : oock een anderen van Caflävi, welck fy noemen Par-
ranouw,goedt en fterck,feer gelijck het befte Maerts bier in
Engelandt, dat kan tien dagen goedt gehouden worden.

Daer is groote overvloedt van honigh, en hoewel wildt,is
nochtans foo goet als eenige ter wereldt. Wijngaerden vindt \'
men daer niet, maer alfoo de grondt vruchtbaer en vet is,en
\'t climaet warm,fouden buyten twijffel wel
wafiren,en goede
wijnen geven, indien fy daer geplant waren.
Wilde hee- Vele andere noodlijckheden,tot onderhout van des men-
ßen. fchen Jeven, worden hier gevonden, namentlijck wildt van
alle foorten, wilde verekens in menighte, en tweederley, de
een kleyn, by de Wilden genaemt Pockiero , die den navel
op de rugge hebben : de andere Panigo , fchoon en groot:
menighte Hafen en Konijnen, different van de onfe : daer
zijn oock Tigren, Luypaerden, Ohcen , Armadillen, Mai-
puries, van fmaeck als oftèn-vlees, en willen wel fout hou-
den, de Baremoes fmaken als fchapen ^ voorts andere kley-
ne beeften van goede fmaeck Apen en Meyr-katten van di-
verfche foorten,groot en kleyn; van defe beeften zijnder on-
tallijck, en worden al goedt bevonden om te eten; en veel
meer andere vreemde beeften. Op de rivier Caparwaca en
elders, zijn Herten, die de Wilden noemen Ofary; en wilde
Verekens fonder fpeck, diefe noemen Abihera: oockifièr
van die leuye beeftjens, (Waricory) rouw van hayr, hebben-
de de voorfte beenen korter als de achterfte,drie teenen aen
de voeten, \'t hooft aeps-gewijs, met een kort fteertjen; is
feer ftaperigh en weynigh van eten;wonder traeg in het ver-
fetten ofte klimmen.
Gevogelte. Van gevogelte heeft men daer wilde Eenden, Talingen,
Ganfen, Reygers van diverfche koleuren , Kranen, Oye-
vaers, Fayfanten, Patrijfen, Duyven,Lijfters,Meerlen, Weer-
vogels, Sneppen, Papegayen van verfcheyde flagh, en vele
andere foorten van groote en kleyne vogels, vanuytgeno-
mefchoone koleuren, beneffens groote verflindendevo-
gels, en Valcken van allerley aert.
Vifch, Van vifch is daer groote varieteyt; van zee-vifch zijn daer

Steen-brafem, Meulenaer, Tongen , Scharren, Rocchen,
Swaert-vifch, Steur, een vifch als Salm, dan gelijck die roodt
is, foo is defe geel: Garnaten, Zee-kreeften, en Oefters.
Daer is oock een vifoh,genaemt Caffoorwa, die in elcke oo-
ge twee gefichten heeft, en fwem-mende, houd het eene bo-
ven , het andere onder \'t water; de ribben en de rugh zijn
des menfchen rugh en ribben gelijck, hebbende de eene
ront en de ander vlack, met een rugh-been daer in; is wat
grooter als een Spiering, maer beter van fmaeck : en veel

andere goede viftchen.
Vrmhen. De vruchten zijn menigerley, dt Vinna , Vlmtana,Totato;

mifpelen, pruymen van diverfche foorten,noten van vreem-
de fatfoenen. De
Vinna is van fmaeck als aert-befien met
wijn en fuycker gemengt. De Plantana als een oude Pup-
-^ingDcPotato is welbekent.De mifpelen zijn feer groot. De
pruymen veel gegeten veroorfaken den loop,welck in defe
landen gevaerlijck is. Napi is de ordinaire toe-fpijfe van dit
volck, welck de oofterfche Rapen niet ongelijck zijn ; en
Coa, welck zijn krabben, die daer zijn met menighte op de
lage en verdroncken gronden, langs gantfch de kufte.
Andere ge- In defe quartieren is groote menigte van fuycker-rieden,
u\'^.ßen. ^ en de grondt daer toe foo bequaem, als in eenig ander deel
des wereks; maer de inwoonderen weten het fuycker daer
^ niet uyt te trecken , gelijck de Portugefen in Brafil, en el-

ders.

America,

A

A.

Het cottoen is een generale koopmanfchap, daer van fy
haer Hamaccas maken, welck zijn der Indianen bedden.

. Daer is oock een foorte van hennip ofte vlas, bynae foo
fijn als fijde, feer excellent om lijnwaet van te maken. Men
heeft daer fonderlinge verwen ; van welcke de
Annoto , een
roode befie, wel geprepareert, verwt een vaft orangie ko-
leur aen fijde. Daer is een ander befie die blacu verwt.
Oock feker gumme van een boom, welck aen laken een
perfeâ: en vaft geel koleur geeft. Daer zijn bladeren van
boomen, welcke, wel bereyt
zijnde,een hoogh roodt koleur
geven. Oock hout, dat purper, en een ander, dat geel, en
een ander wekkers fap purper verwt als het heet, doch
carmofijn als het kout is. De welrieckende gummen, zijn
geel Amber,
Gummi Lemni, Colliman, ofte Carriman Baratta,
en meer andere. Colliman is fwaer en brockeligh, gelijck
peck; een weynigh daer van op kolen geleydt, fal de plaetfe
vervullen met feer foeten en aengenamen reuck.

De Baratta is een feer heelfame balfem, verre alle andere ^^dfem.
overtreffende. Daer zijn noch andere welriekende her-
ften, feer bequaem tot parfumen. Excellente droogen voor
de Medicijnen, als
Spica nardi^ Cajfta fiflula, Sene-bladeren ;
de aerde geeft oock
Bolum Armenum, en Terram Lemniam,
en noch andere in onfe quartieren onbekent,en van fonder-
linge kracht : van welcker een is een kleyn groen appeltjen,
welck de Wilden noemen het flaep-appeltjen, dat lbo vio-
lent is in fijn werckinge, dat een kleyne beete daer af den
doodt-flaep veroorfaeckt, en de minfte drop van \'t fap daer
af purgeert feer exceffivelijck en dangereufelijck. Doch al-
fo de Medicijns de flaep verweckende qualiteyt,daer \'t mee-
fte perijckel in is, weten te remedieren, foude dit appeltjen
van gebruyck konnen wefen in de medicijne. Daer is een
befie die de Indianen noemen Kellette,die feer nut is tegen
den bloet-gang. \'t Sap van de bladeren , genaemt Vppée,
geneeft de wonde van de fenijnde pijlen, \'t Sap van het blad
genaemt Icari, is goedt tegen de pijn in \'t hooft ; en meer
diergelijcke droogen, en
Simflicia^ al te lang om te verhalen.

De boom daer fy haer vifch mede vangen, is van fonder-
linge confideratie : waft gemeenlijck omtrent hare woonin-
ge ; als fy willen gaen viflchen, nemen fy eenige tacxkens
daer van, en varende in de kreecken,welcke met hoogh wa-
ter meeft vol zijn van goede vifch,nemen de ftocxkens, eerft
gemorfeit op een fteen, wrijven die tuflchen de handen in
\'t water op diverfche plaetfen, welck doet de vifch boven
komen met den buyck om hoogh, foo datfy daer foo veel
konnen vangen als fy willen.

Daer is mede een roodt gefpickelt hout, welck die van ^^^^^^
\'t landt noemen
Pira Timinere-, ( in Nederlant heet men het
Letter-hout) en is waerdigh dertigh ofte veertigh pondt
fteerlings de tonne ofte laft, en feer excellent tot allerhande
Schrijn-werckers werck. Defe boom is meeft recht,en heeft
een gladden baft, geen bladeren dan boven aen de kruyne,
en als onfe. peere-booms bladeren.

Daer vallen mede veel koftelijcke en profitabele fteenen, Stemn.
als Jafpis, Porphyr, &c. Eyndelijck foo is hier noch een
profitabele koopnianfchap, te weten, Tabacco.

Van de rivier Cajana naer \'t weften, heeft men eerft de ri- Van Caja-
viere Meccoria, ofte Macuria. Daer nae Courwo, oft Caw- »a wefi-
roora. Daer aen volgen Manmanury, Sinammari, Oorafta-
wini, Coonannonia,ofte Cunanamm.a , Vracco, Mawari,
Mawarparo, Amonna, oft Amano,Marrawini; de Nederlan-
ders noemenfe Marwijn, en feggen dat \'er vijfderhande na-
tien woonen, te weten , voor in de rivier Percotten, Arwac-
cas, en Sebayos ; ten halven in, Caribes, die fterck zijn van
volck, wildt, en niet te betrouwen, de mans groot van li-
chaem en vet, \'t hayr op \'t hooft gefchoren met een kruyn,
fchilderen haer roodt; haer geweer zijn bogen,houte fwaer-
den en houte fchilden: de vrouwen kleyn, gaen heel naeckt,
daer de mans een
vier-kant fletjen voor haer fchaemte dra-
gen; woonen in kleyne huyfen van bladeren gemaeckt, haer
voedtfel is Caftavi, roode Peper, en JCrabben ; dranck, ge-
kaeuwde Cafl^avi, heel drabbigh, diefe Wocka heeten ; haer
overften zijn de ftrijdtbaerfte, noemen die Pave , dat is, va-
ders : voorts de Jaos, een beter natie als de Caribes. De Jaos
en Sebayos woonen meeft by den anderen, verfchillende al^
leen van fpraecke ; haer dranck is Pernou, gelijck de Arwac-
cas en Percotten : op Amana, welck voor aen defe riviere
komt, woonen al Caribes. Hier valt feer goet Letter-hout.
- De naeft-gelegene riviere is Sewrano, by de Nederlan-

Q^ ders

N

A

ïS

f)

1

n

r

Ia--\'

p\'
V

L

h:

-ocr page 330-

A.

N

U

G

ders genaemt Saernamè. Dertien mijlen voorder Corretini,
beyde bewoont by Caribes. Tien mijlen voorder Berbiu,
hier woonen Arwaccas ; en vervolgens, Demarari, Eflèque-
be, DeiTeke. In defe rivier woonen Arwaccas, Caribes, en
Waccewayen: de Arwaccas voor aen, zijn vyanden van de
Spanjaerden; hier vale feer goede verwe. De Waccewayen
voorder landtwaert in, oorlogen deurgaens met de Caribes,
en houden haer vreemt van de Chriftenen: de Caribes woo-
nen meeft boven de vallen daer de rivier een eynde neemt.
Nae de Deftekebe volgen Caopici, Pawrooma,Moruga.

R. Oreno\' Van de groote riviere, die nu meeft bekent is by den
naem van Orenoque, hebben de Spaenfche en Engelfche
wonder gefchreven, door dien men van dat gevoelen is,dat
door defe een toegang is tot het goudt-rijcke land van Gua-
iana, en de ftadt Manoa, ofte dat vermaerde Dorado, welck
veel Spanjaerden foo veel gekoft heeft, en fy door foo veel
verfcheyden wegen hebben gefocht, doch infonderheydt
langs defe riviere. Eenige jaren herwaerts is \'er op defe ri-
viere grooten handel gedreven in Tabac, en andere waren,
foo by de Engelfche in \'t particulier, en koopmans wijfe, als
by de Nederlanders; foo dat \'er jaren zijn geweeft dat daer
acht, negen, en meer fchepen op eenen tijdt, uyt de Veree-
nighde Nederlanden, op defe riviere zijn geweeft. Defe ri-
viere, contrarie van alle andere op defe kult, heeft beneden
geen Mofquiten, en boven feer vele : is fèer vis-rijck , onder
andere vindt men daer een vifch als een Congeiael,van drie
tot vier voeten lang, geel aen den buyck, met blaeuwe ftip^
pelen, heeft een wijde mond, is de Torpedo niet ongelijck ;
want als men die met de handt ofte mes roert, wordt men
gelijck geraeckt, \'t mes valt uyt de handt, doch duurt niet
lange, de vifch is anders niet quaedt om eten. Vogels heeft
men daer veel, onder andere menighte van roode Lepe-
laers, foo fchoon van vederen, dat men die met geen verwe
foude konnen naebootfcn : te landewaert zijo medealde
felve dieren; maer is weynigh volck.

I i

I 1

\' I

1 )
i

Het eylandt la Trinidad is het grootfte van de eylanden, Trini-
die de Spanjaerden gemeenlijck noemen de Sotavento,
acht nemende op de
kourflèn van hare vloten, varende
naer Terra Firma, ofte Nova Hifpania, en van die fy noe-
men de Caribes ofte Canibalen:
is gelegen aen de Boca del
Drago,, en maeckt met het vafte lant van Nova Andalufia ,
oft Guiana, een Golfo, \'t welck fy noemen Paria. Dit ey-
landt is overvloedigh
in eer-waren.

-ocr page 331-

I L.

R

A

S

i !

E landen van Rio de la Plata
naer het noorden , worden
in \'t gemeen Brafil genoemt j
zijn ontdeckt door laft van
de Catholijcke Koningen,
by Vincent Jannez Pinçon,
en daer nae by Diego de
Lepe, in\'t jaer 1500. Ses
maenden daer na quam aen
dit landt by geval Peralverez
Cabrai Portugees, die, met
een armade naer Ooft-In-
dien varende, om de kufte van Guinea te mijden, fich fi^o
verre t\'zee begaf, dat hy dit landt gemoette, en noemde het
Santa Cruz, om dat hy het op dien dagh ontdeckte.

De Portugefen van defe landen hebben vele bouweryen:
de fuycker, kattoen, en Brafilie-hout, zijn de waeren daer
fy meeft mede handelen. Het vee zijn often en koeyen in
menighte, weynige fchapen ; de geyten en paerden willen
daer wel voorts, oock verekens en hoenderen ; met defe
profijten onderhouden de Portugefen haer onder malkande-
ren, en leven in overvloet. \'t Is daer feer getempert, foo dat
men noch exceftive hitte noch koude gevoelt. Het broodt
wort gemaeckt van de wortel van Mandioca gebroken ; het
fap, welck weynigh is, wel uytgeperft, wordt gekoockt en
gegeten, en voor goet voedfel gehouden : daer zijn noch
andere wortelen daer {y broot van maken,en haer wel mede
vinden : hebben veel koeyen-melck, rijs, boonen, erten,
bataras, en-andere vruchten die men met de hant leeft ; en
veel vifch op de gantfche kuft; diverfche jaght van wild,
die de ingeborene vangen met ftricken en pijlen,als harten,
wilde verekens, deynen, konijnen met kleyne ronde oor-
kens, Pacas, een gedierte grooter als hafen, die fmakelijck
vleefch hebben ; kleyne meerkatjens die men eet, foo groot
als konijnen ; daer zijn oock Armadillos, die fy gaerne eten ;
en groote overvloet van bergh-hoenderen, en andere foor-
ten van gevogelte, welck men eten mach. \'t Gantfche landt
is vol van groote en kleyne mieren, die groote fchade doen
aen de wijngaerden en orangie-boomen.

De oorlogen,die de Portugefen gedurigh hebben gevoert
met de Brafilianen, hebben haer niet toegelaten eenige
Deelinge. woonplaetfen te maken dan op de kuft. De felve beftaen
in negen gouvernementen, die fy Capitanias noemen : an-
dere tellen \'er veertien, te weten , Sant Vincent, R. de Je-
nero. Porto Seguro,Spirito Sando, Ilheos, Bahia, Seregipe,
Parnam.buco, Tamaraca, Parayba, Rio grande, Ciara, Ma-
ranhaon, Para : van welcke eenige verre loopen buyten de
limiten van Brafil.
5.
Vincent, In de Capitania Sant Vincent zijn drie fteden van de
Portugefen, waer van de voornaemfte, genoemt Santos,
heeft by de vier hondert huyfen , en drie fuycker-Ingenios :
is gelegen veertigh leguen bezuyden Rio de Jenero , drie
ofte vier mijlen van de zee ; daer konnen fchepen van twee
hondert laften bequamelijcken voor komen, en haer volle
ladinge innemen : fy is van Thomas Candifch ingenomen,
^n twee maenden gehouden in het jaer
m d x ci , toen
hy voor de tweede reys naer de Strate Magellanes trock.
Vont eenigh goudt, daer gebracht by de Wilden, van een
plaetfe Mutinga, daer de Portugefen nu een myne fouden
hebben.

De tweede is Sant Vincent, een fraey ftedeken, leght drie
oft vier mijlen zuydelijcker, onbequaem voor groote fche-
3»n, en niet foo groot ofte wel bewoont als Santos. Tot
jefcherminge van defe haven Sant Vincent, is een kafteel
gebouwt, op een eylant leggende aen \'t vafte landt, genaemt
Britioga. Dit kafteel leght op een fant-baeye daer goede
reede is. Nae dat de Engelfchen in defe haven in het jaer
1581 een Spaenfch fchip hadden in den gront gefchoten,
cn twee andere verjaeght, is daer noch een ander fort ge-
maeckt om \'t inkomen te beletten. Des niet tegenftaende
IS Candifch op fijn laetfte voyagie hier ingekomen, heeft
oock Santos ingenomen, en
S. Vincent verbrant.

America.

Acht oft negen mijlen verder naer \'t zuyden leggen twee
vlecken, Tanfe en Cavane, beyde overvloedigh van lijf-
tocht , en is het uyterfte dat van de Portugefen is bewoont:
de derde is Hitauhacin, vijf leguen zuydelijcker. Twaelf
mijlen landtwaert in is het dorp San Paulo, by de Jefuiten
gebouwt, en bevolckt meeft van de ingeborene ofte Me-
ftizos.

\'t Volck van den lande, die vrienden zijn van de Portuge-
fen, noemen fich Tuppinikinfi, haer wooninge is in\'t ge-
berghte , haer palen ftrecken 80 mijlen binnen \'s landts, en
40 langs de kuft; defe hebben haer vyanden aen alle zij-
den, naer\'t zuyden de Carioes, naer\'t noorden de Tupin
Imbas.

De naeft-gelegene Capitania aen Sant Vincent is Rio de Hio dg
Jenero, foo byde Spanjaerden genaemt, om datfe in die
maent ontdeckt was by Juan Dias de Solis, in het jaer i y 15:
de Franfche, welcke defe plaetfe eerft hebben bewoont,
noemden die Ganabara. De riviere is van binnen feer
breet, daer in veel eylandekens, befet met boomen die altijt
groen zijn.

De Capitania Spirito Sanfto, is gelegen op de hooghte
van twintigh graden bezuyden de linie, vijftigh leguen van
Porto Seguro, en feftigh van Rio de Jenero; daer is maer
een Ingenio van fuycker,oock valt \'er veel kottoen en Brafi-
lie-hout 5 daer zijn omtrent twee hondert huysgefinnen,een
huys van de Jefuiten,en aen het inkomen van de riviere aen
de rechter-handt een kafteeltjen van kleyn gewelt. Defe
Capitania beftaet uyt twee fteden, en is de vruchtbaerfte,
en beft voorfien van vidualie van gantfch Brafil, door de
pvervloet van vifch, en de jaght die daer valt, wegen de goe-
de gelegenheydt van de riviere en boftchagie daer omtrent.
De ingeborenen worden genaemt Marhayas , en zijn nu
bontgenoten van de Portugefen. Tuftchen defe Capitania
en de voorgaende van Rio de Jenero, leght de riviere Pa-
rayba, een fchoone groote en feer vifch-rijcke riviere. Het
volck omtrent die riviere worden Paraybes genaemt; woo-
nen in hutten als back-ovenen.

De Capitania Porto Seguro, hebbende dien naem be- ^^^
houden van de eerfte ontdeckinge by Peralverez Cabral,dic
daer aen quam, en een bequame haven vont : hy noemde
het gantfche lant Terra de S.Cru2,is gelegen dertigh leguen
van los Ifteos naer het zuyden, en vijftigh van Spirito Sando
naer het noorden j heeft drie woon-plaetfen van Portuge-
fen , Santo Amaro, Santa Cruz, en Puerto Seguro, heeft
tweehondert twintigh familien, vijf ïngenios van fuycker,
en een huys van Jefuiten. De ftadt Porto Seguro leght op
den top van een witte rotfe : aen de noord-zijde van defe
rotfe is feer hoogh landt, aen de zuyd-zijde een groote en
eften kufte langs de zee. Van de riviere van Porto Seguro
tot Santa Cruz zijn drie Spaenfche mijlen, is een bequame
plaets om kleyne fchepen te bergen*

De Capitania los Ifteos leyt dertigh leguen van de Rahia los JJUos,
de todos los Santos naer \'t zuyden, op de hooghte van veer-
tigh graden bezuyden de linie : heeft twee hondert huys-
gefinnen , met een riviere loopende neftèns de ftadt, acht
fuycker-Ingenios, en een Jefuiten hüys. De inwoonders
geneeren haer meeft met lant-bouwen, en vidualie te voe-
ren in kleyne barcken naer Fernambuc. Seven leguen van
defe plaetfe landtwaert in is een lack van foet v/ater, drie le-
guen lang en breet / tijftien vademen diep; daer komt een
riviere\'uytvlieten, door foo engen mont, dat daer naulijcks
een barcke door mach; als het waeyt verheft hem het water
als in de zee; heeft veel vifch, infonderheyt Manat, die foo
groot zijn , dat fommige veertigh arroben wegen ; en zijn
feer fmakelijck: daer zijn oock crocodilen, hayen , en an-
dere vifch. In defe Capitania wordt oock gevonden een
boom, daer uytnemenden balfem uyt getrocken wordt van
feer foeten reuck, en groote kracht; fnijdende eenige fne-
den in den boom, diftilleert dit nat allengskens daer uyt. In
defe Capitania is een geftacht van Indianen die feer wit en
groot zijn, hebben een tale die niemant verftaet; zijn voor
weynigh jaren, van haer vyanden vervolght zijnde, daer

R geko--

1

!

.

SIP i

i ï
r

I

S

-ocr page 332- -ocr page 333-

I :

R

gekomen ; {y hebben geen huyfen, maer leven op \'t vlacke
velt als beeften ; haer wapenen zijn groote bogen en pijlen»,
hebben groote fchade gedaen onder de ingeborenen van
\\ lant, en oock eenige Portugefen doot geflagen; eten men-
fchen-vlecfch, ftjn feer wreet, vechten niet in troepen,noch
geven haer niet bloot, dan als fy iemant alleen ften, en on-
verftens ; daerom kan men die niet betrappen, dan met
groote m.oeyte en gevaer.
de De Capitania Bahia de todos los Santos, is gelegen van
los Ifteos dertigh leguen naer \'t noorden, en hondert leguen
van Pcrnambuco naer \'t zuyden, op de hooghte van dertien
graden : hier houd hem gemeenlijck de Gouverneur van
de gantfche kuft van Braftl ; defe plaetfe is onder alle van
Brafil allermeeft bewoont, heeft drie fteden, de eene aen
\'t inkomen van de baye, die fy noemen Vella Veja,en was de
eerfte in de Capitania ; de andere San Salvador, gebouwt
by Thome de Soufa ; de derde, vier leguen lantwaert in, ge-
naemt Paripe, in welcke drie wel looo oft i ioo huysge-
finnen zijn. De ftadt S. Salvador leght op een hooghte van
oft <54 vademen, is wel gebouwt en beftraet, doch qua-
lijck bewalt geweeft toen de Hollanders daer quamen, en
de ftadt innamen : is verfien met drie kafteelen en drie for-
ten, beneden langs de ftrant. H-et eerfte S. Antonio op een
bergh aen het inkomen van de baye ; het tweede onlangs
gebouwt beneden voor de ftadt in \'t water; het derde S.Phi-
lippe een groot ftuck van de ftadt, aen d\'ander zijde, mede
aen \'t water, heeft een nauwe toegang, is wel met wallen
voorfien, en van binnen met aerde gevult. Heeft achtien
fuycker-Ingenios, hoewel het volck hem meeft geneert met
kottoen : in de ftadt zijn vijf kercken, en een collegie van
Jefuiten.

De ftadt van San Salvador was by de vlote van de Ge-
odroyeerde Weft-Indifche Compagnie in de Vereenighde
Nederlanden, daer Admirael over was Jacob Willekens, en
Vice-Admirael Pieter Pieterfz. Heyn, en Colonel over het
\' krijghsvolck de Heere van Dorth, in de maent May des
jaers 1624 verovert en befet : doch alfoo korts na de verove-
ringeden Heere van Dorth by de Brafilianen werdever-
rafcht en deerlijck vermoort, en daer na des Konings van
Spanjen machtige vloot,onder \'t beleyt van Don Frederico
de To|edo daer quam, en de ftadt belegerde, is fy van het
garnifoen in \'t laetft van April i (ïi 5, by appointement over-
gegeven.

Ternam- De Capitania van Pernambuco is vijf leguen van Tama-
hnco. raca naer \'t zuyden, op de hooghte van acht graden bezuy-
den de linie. In defe Capitania zijn twee fteden van Portu-
gefen , Olinda en Garafu , vier leguen van den anderen, in
beyde zijn drie-en-twintigh fuycker-Ingenios, welck op
fommige jaren hebben uytgelevert vijftigh duyfent arroben
fuycker : daer valt veel brafilie-hout en kottoen : de haven
is een mijle van de ftadt ; fy dienen haer van de ftrant en
een kleyn rivierken. Defe ftadt Pernambuco is by de vloot
van de Weft-Indifche Compagnie, onder \'t beleyt van den
Generael Hendrick Loncq, en den Colonel Diederich van
Waerdenburgh ingenomen den z Martii in\'tjaer ï6^o.
Sergfppo. Tuftchen defe Capitania en de Bahia, is Sergippo del Rey,
( by de Portugefen oock een Capitania genoemt ) een kleyn
ftedeken binnen \'s lants, daer is veel vee van ftieren en koe-
jen, die in \'t wilde loopen.
Tamaraca. Aen Pernambuco volght het eylant Tamaraca, weynigh
van \'t vafte landt verfcheyden , hebbende in de langte drie,
in de breette twee mijlen ; is van de oudtfte Capitanias, eer-
tijdts by de Françoyfen befet, tot dat de Portugefen haer
daer van hebben gedreven : daer zijn omtrent twintigh fuy-
ker-molens, veel brafilie-hout en kottoen, doch wort wey-
nigh geacht, door dien Pernambuco haer foo nae leght aen
d\'een, en Pariba aen de ander zijde : in defe Capitania zijn
omtrent twintigh Ingenios.
Tarik. Pariba is een nieuwe Capitania benoorden Tamaraca,
omtrent twintigh mijlen van Pernambuc, op de riviere Pa-
riba , anders oock genoemt S. Domingo , in een wijde on-
diepe baye ; het ftedeken leght inwaerts, heeft tuflchen de
500 en ^00 huyfen , en niet verre van \'tinkomen aen de
zuyd-zijde de fortrefl^e, die fy noemen Cabo Delo ; is defe
voorleden jaren op nieuws gefortificeert, en met meer ge-
fchut voorfien, foo dat\'er nu in alles vijftien ftucken op
leggen, oock met een trenchée oft muur omringt tegen een
aenloop ; en aen het ftedeken dat te voren open lagh, is nu

B

; ij

\' i\'
\' ii\'

\' f

Bahia
todos los
Santos.

M

If:

i î\'
! l

S I L.

een fterckte op ftrant gemaeckt,met feven ftucken daer op.
Defe ftadt van Pariba is genaemt Filippia > en heeft in haer
jurifdiótie vijf-en-twintigh fuycker-Ingenios.

De Capitania van Rio Grande, opgerecht (cdert het ^fo Grande.
jaer 1507, wanneer de Portugelèn van Pernambuc en Pa-
riba , uyt laft des Konings van Spanjen dè Franfchen van
defe riviere verdreven,die te voren daer jaerlijcks een goede
partye brafilie-houts hadden gehaelt : en , na dat Feliciano
Cieça de Carvalasho Gouverneur van Pariba verhaelt,had-
den de Franfchen, met hulpe van de Petivares, een filver-
mijne, die feer rijck wierd bevonden, ontdeckt, in een
plaetfe genoemt Copaob. De Portugelèn hebben daer een
groot fort gebout aen de zuydooft-zijde van de rivier op een
recif, en noch meer elders, door dien fy niet alleen de Fran-
fche van buyten, maer oock de Wilden van \'t landt te vree-
fen hadden : want de Petivares,genegen tot de Françoyfen,
quamennochin\'t jaer 1601 de Portugefen met een groot
leger befoecken, dat de Gouverneur Feliciano Cuello ge-
nootfaeckt was hulpe te verfoecken aen den Gouverneur
van Pernambuco, die hem quam onrfetten met 400 Portu-
gefen en 3000 Wilden en Negros, floegh jooo van de Pe-
tivares , waer op haer overfte Pirajuwath vrede maeckte
met de Portugefen, en hem op fekere voorwaerden begaf
onder gehoorfaemheyt van den Koning van Spanjen, daer
wierden toen noch twee fterckten gebouwt, en veertigh
gotelingen, die van Pernambuc waren gebracht, geplant.
Men foude hier by tijden veel Ambergris vinden, welck de
Wilden in haer tale Pierapoim-Arepoly noemen.

De befchrijvers van Brafil maken geen vermaen van het Maro-
eylant Maragnan, dan alleen van een riviere Maragnon, die
in dat quartier niet wordt gevonden, \'t en zy fy de baye van
Maragnan nemen voor de riviere ; ofte eenige van de rivie-
ren die in de baye uytwateren. De Indianen kennen geen
rivier van defen naem, maer wel het eylant, welck fy noe-
men \'t groote eylandt van Maragnan, tot onderfcheyt van
andere kleyne daer omtrent. Aen \'t inkomen van defe groo-
te baye naer \'t ooften, by Cap des Arbres Secs, leydt een
kleyn eylandt, van de Françoyfen eerft ïflette, nu l\'Iflette.
Sainde Anne,van de Indianen Ypaonmiri genoemt. Twaelf
mijlen van daer leydt het groot éylandt Maragnan, vijf-en-
veertigh mijlen in \'t omgaen. Daer zijn maer twee aenkom-
ften, een tuflthen Cap des Arbres Secs, en het eylandeken
Santé Anne : de andere aen d\'ander zijde, daer de groote
fchepen konnen inkomen tot het fort van het groote ey-
landt, is onlangs gevonden.

De inwoonders noemen haer dorpen Oc ofte Tave ; Vorpen,
welck zijn vier logien, van groote boomen ofte tacken, van
boven tot beneden gedeekt met bladeren van palm-boo-
men , welck fy noemen Pindo, een goet befchut tegen re-
gen : defe logien zijn ofte 30 voeten wijt, 2,00, 300,
oock 500 paflTen lang, nae \'t getal van de inwoonders, en
vierkant geleght als een kloofter, foo dat \'er een fraeye
plaetfe in \'t midden blijft ; fulcke z ijnder
zy in dit eylandt.
Men heeft hier nimmermeer eenige groote koude ofte
drooghte; geenmiften, geen tempeeften, geen fneeuw
oft hagel ; felden donder, het weer-licht daer wel fomtijdts
des avonts en des morgens met een heldere lucht.

Voorts is dit eylandt Maragnan wonderlijck vruchtbaer ; Frucht-
heeft feer fchoone fonteynen van foet klaer water, gefont te b^erhejt, ^
drincken , en de gront is feer draeghfaem. De waeren die
men kan trecken uyt dit eylandt, en daer omtrent, zijn
brafilie-hout, geelhoüt, en ander diergelijcke : kottoen,
Roucou,welck is een roode verwe die daer overvloedigh is :
noch een foorte van verwe die root is, en een fpecie van
lack ; goeden balfem als die van Arabien, goeden toback,
peper, en diergelijcke.

Die den bodem van \\ landt Maragnan hebben onder-
focht, verklaren de felve bequaem te zijn omfuycker-riedt
te planten ; men vint oock gemeenlijck op de kuft Ambre-
grijs; daer valt een fpecie van Jafpis , daerfy de groene
fteentjes van maken die fy in haer lippen dragen; oock rot-
fen van root en wit kriftal, harder als diamanten,die fy noe-
men
iJlencon, en meer andere vreemdigheden. Daer ge-
breken oock geen materialen om te bouwen; want benef-
fens het fchoone hout dat daer waft, vint men fteen, en be-
quame ftof om fteen te backen, en kalck en cement te
maken.

In dit eylandt zijn geen groote velden; oock geen hooge

ber-

-ocr page 334-

.1

L.

R

B

A

20

bergen? maer kleyne heuvelen, aen weickers voet men
fchoone fonteynen vint, en kleyne rivierkens die het door-
loopen en feer aengenaem maken ; eenige van defe rivier-
kens zijn foo groot, dat men die met kanoen kan bevaren
van het een dorp tot het ander. Voorts is het vol bolTchen
met palm boomen en andere, waer door hier feer goede
jaght valt van dieren en vogelen.

Tapovytapere is een woonplaetfe van de Topinambas,
aen\'t vafte landt, drie oft vier mijlen van ^t eylant verfchey-
den^ foo dat men \'t fien kan van \'t fort
S.Louys ; met hooge
vloeden is het van \'t vafte landt afgefcheyden,en met laegh
water kan men drooghs voets daer aen gaen. Dit is foo
fterck niet als \'t eylandt, maer luftiger en overvloediger.

In het jaer 15 5>4 hadde een Françoys Capiteyn RifFaut
drie fchepen toegeruft, om iet befonders uyt te rechten op
de landen van Brafil, daer toe genoodt van een van \'t landt,
genaemt Ouyrapive, die daer veel vermocht, dan door on-
eenigheydt van fijn volck, en verlies van fijn voornaemfte
fchip gedifcouragieert, keerde hyweêr naer Vranckrijck,
genootfaeckt eenigh volck daer aen landt te laten,en onder
andere een jong Edelman Monfieur de Vaux, welcke hem
met andere onder de Wilden foo droegh , dat fy groote ge-
negentheydt kregen tot de Erançoyfen, en verfochten dat
een perfoon van qualiteyt uyt Vranckrijck mochte gefon-
den worden, om haer tegen haer vyanden te befchermen,
prefenteerende overfulcks het Chriften geloove aen te ne-
men. Monfieur de Vaux in Vranckrijck gekeert, verhaelde
de gelegentheyt Koning Henrick de Groote, die, om feker
van alles onderrecht te worden, S\'- delà Ravardiere met de-
fen de Vaux fondt naer \'t eylant Maragnan, met belofte op
fijne koften de fake voor te nemen, in gevalle fulcks wierd
bevonden als by de voorfz. de Vaux was voorgegeven.

La Ravar diere nam de reyfe aen, en na dat hy fes maen-
den hadde vertoeft op Maragnan, oft daer omtrent, en alles
naerftigh onderfocht, keerde wederom om fijne Majefteyt
van alles te onderrechten. Dan alfoo de Koning daer-en-
tuftchen vermoort was, bleef dit fteken tot in \'tjaer i i,
dat Ravardiere en fijn compagnie verfochten van de Ko-
ninginne moeder eenige Capucynen tot het bekeeren van
de Wilden, en quamen in Julio aen Maragnan, alwaer fy
een fort maeckten op een hoogen bergh, by de voornaem-
fte haven van dit eylant, nefFens twee diepe rivieren die on-
der defe bergh in de zee loopen ; fy noemden dit fort Sint
Louys, en brachten daer op 22 ftucken gefchuts. Daer na
zijn de Portugefen meefter geworden van dit quartier, fort,
en al,in\'tjaer
1614,às de Gouverneurvan Parnambuceen
vlote derwaerts fondt, onder \'t gebiedt van Gironymo d\'Al-
buquerque.

Tot Brafil behooren de eylanden, die eenige noemen de
Fernando Lorohna ofte de Norohna, en de Françoyfen
Fernand de la Rogne -, defe zijn gelegen op de hooghte van
drie graden en 45 minuten bezuyden de linie ; het compas
varieert daer acht graden en een half, volgens de bevindin-
gevan de Françoyfen.

Dit eylandt ( feght Claude d\'Abbeville Capucijn ) heeft
vijf oft fes mijlen in \'t ronde , en is fchoon en feer vermake-
lijck , fterck van natuure, wonderlijck vruchtbaer, en be-
quaem om eenigerhande vruchten op te brengen. Men
vindt daer feer goet verfch water, fraye meloenen , Gyro-
nions. Patates, groene erten, boonen, en andere vruchten ;
groote quantiteyt van Maiz en kottoen
; oock eenige ftie-
ren en koeyen, menighte van boeken, en wilde geyten,
doch feer quaet om te krijgen wegen het kreupel-bofch en
ruyghte : hoenderen grooter als hier te lande, en voorts on-
tallijcke menighte van gevogelte, hier
te lande onbekent,
goet om te eten,en feer licht om vangen,want laten haer in
haer neften met de handt grijpen. Gelijcke menighte van
vogelen was daer op een ander eylandt, welck hy noemt
Ifte de Feu, niet verre van \'t eylandt de la Rogne, die foo
groot waren als ganfen en kapoenen, andere wat kleynder
gelijck onfe duyven : en meeftendeel van dit gevogelte fat
fijn eyeren broeyende in \'t kruyt en op de gront, van waer
fy niet en weken, al ftiet men die fchoon met de voet, om
haer op \'t lijf te treden. Onder dit gevogelte is een foorte
welck fy noemen Fourcades, van wegen de gedaente van
haer ftaerten, de welcke haer gemeenlijck van lant houden
( hy feght twee en drie hondert mijlen ) en trecken daer op
de jaght, om de vliegende vift chen tevapgen.

America,

Tapovy-
^tapere.

i

Ijlas Ter-
nando de
JLerohna.

Onder andere boomen, die daer wafTen, is \'er een feer Wonder-
fchoon en aengenaem om te aenfchouwen , met heel %%
fchoone groene bladeren, en de laurieren g.intfch nae ko-
mende; dan indien men defe bladeren aengeroert heeft, en
fijn handt komt te ftrijcken over de oogen, foo verwecken
fy groote pijne in de oogen, en beletten \'t gefichte voor drie
ofte vier uuren. Daer tegen vindt men daer een anderen
boom , weickers bladeren fulcken kracht hebben, dat men
de oogen daer mede ftrijckende, defelve pijne weder ver-
gaet, en \'t geficht geholpen wordt.

Figueredo in fijn Roteiro feght, dat het voornaemfte Haven,
eylandt leght vijftigh leguen van het vafte landt van Brafil,
heeft een haven aen de weft-zijde, daer acht oft tien fche-
pen konnen leggen, op fes en feven vadem fchoone fandt-
gront; om dit eylant, feght hy, en zijn geen drooghten , als
aen de ooft-zijde, foo ver af, dat men tuftchen beyden deur
mach met groote fchepen fonder gevaer. Ruym twaelf le-
guen van dit eylant naer \'t noord-weften leght een droogh-
te van landt wel een quart van een mijle groot, daer de zee
op fpoelt.

De Hollanders, die dit eylandt onlangs hebben befocht,
getuygen , dat het 70 oft 80 mijlen gelegen is van Brafil,
en als men het eerfl uyter zee fiet, fich vertoont als een
toorn, en daer naerder komende, als een kerck met haer
toorn, door dien daer een fpitfen bergh aen lant ftaet, met
een anderen groven bergh daer nevens, de welcke niet qua-
lijck een kercke gelijckt, en werden oock foo by hun ge-
naemt ; het noordooft-eynde van \'t eylandt is gebroken aen
vier oft vijf ftucken, by welcke eylandekens veel fteen-bra-
fem en andere vifch is te vangen, \'t Befte anckeren is om-
trent een goteling-fchoot beooften de kerck, en oock foo
verre van de wal op i ^ oft 17 vadem fant-gront. Aen landt,
dwars van de reede,is goet verfch water,loopende infonder-
heyt in de regen-tijdt van April tot September, doch \'t wa-
ter heeft een falpetrige fmaeck, nae de gront. Benevens
defe zijn \'er noch meer fonteynen.

De Fran^oyfen vonden op dit eylandt eenen Portugees,
met 17 oft 18 Indianen, foo mans als vrouwen en kinderen,
die daer in ballingfchap waren gefonden van die van Par-
nambuc; dewelcke fy daer doopten, en op haer verfoeck
mede voerden naer \'t eylant Maragnan.

Tot befluyt fullen wy hier by-voegen de gelegentheydt Celegent-

van diverfche natiën van Wilden, gelijck die by een Engels-

man , die veel jaren onder de felve heeft verkeert, en meeft ^^ ^^
■ , .. natten van

alle contreyen door-gefwermt, zijn aengeteeckent. wdden.

De Petivares zijn foo barbarifch niet als de andere , heb- J^etivares.
ben haer Hchamen gepickeert, gaten in de lippen, en daer
een fteentjen in, als oock andere Brafilianen : hebben geen
religie , houden veel vrouwen , maer de vrouwen zijn aen
een man gebonden. Sy oorlogen tegen de Portugefen en
alle andere, eten menfchen-vleefch, en woonen omtrent
Parayba.

De Maraquites woonen tuflthen Parnambuc en de Ba- Maraqui-
hia, andere Indianen noemenfe Tapoyes, dat is, wilde men- tes,
fchen. De mans zijn van goede ftatuere, de vrouwen pro-
per en fraey, en vechten met bogen als de mans. Sy heb-
ben geen fekere woonplaetfen, noch religie ; hebben oock
gaten in de lippen, dan fnijden haer lichaem niet; fy zijn
fnel, houden haer in \'t geberghte , en eten menfchen-
vleefch.

De Topinambazes woonen van Rio de San Francifco Tofinm-
tot Bahia de todos los Santos toe, zijn de Petivares gelijck, i>az.es^
dan de vrouwen van beter
complexie, en de mans laten haer
baerden groeyen.

De Waymores woonen van de Bahia tot Ifteos toe; zijn Wajmores*
groot en fnel, dragen lang hair, hebben geen vafte woon-
plaetfe, eten geerne nienfchen-vleefch, zijn altijdt beftoven
en beftij ckt, om dat fy op de gront leggen.

De Tomonymenos woonen omtrent Spirito Santo; heb-
ben vafte woonplaetfen, met groote fteenen daer om gefet,
tarnelijck hoogh, en van binnen wallen van kley ofte fteen,
en haer huyfen hebben ronde gaten om daer door te fchie-
ten ; bedecken \'t lichaem met vederen, en fchilderen haer
fwart en root.

De Wayataquazes woonen aen Cabo Frio; zijn grooter Wayata-
als de Waymores; haer vrouwen vechten mede met bogen;
fy leggen op de gront als verekens, met een vuur in \'t mid-
den, en eten al die fy krijgen konnen.

S De

asB

-ocr page 335-

R

Wayamf Dc WsyanafTes houden haer in Ifle Grande, zijn kort,
met groote buycken , bloot, niet gepickeert, en eten geen
menfchen-vlcefch; de vrouwen zijn leelijck met groote lip-
pen, root gelchildert met Vrucu, welck in de haeuwe waft
als een boon; beyde mannen en vrouwen hebben den
•kruyn gefehoren als munnicken^ de refte van \'t hair lang.

Topimques,- De Topinaques woonen omtrent S. Vincent., zijnvan
goede ftatuere en complexie ; de vrouwen gefchildert met
verfcheyden koleuren; eten menfchen-vleefch,bidden niets
aen : als fy een man flachten verwen fy haer met Janipano,
gieren\'t hooft met veders, de lippen met groote fteenen,
ratels in haer handen, danflen drie dagen aen den anderen,
en drincken een vuyl nat. Onder haer is veel gouts in veel
bergen omtrent de zee.

Fories. De Pories woonen ioo mijlen binnen \'s lants , zijn kort
als de Wayanaflen, leven op pijn-nooten, en kleyne Cocos
als appelen, met fchellen als wal-nooten, maer harder; noe-
men die Fyrires : ftrijden met niemant, eten geen men-
fchen-vleefch foo fy ander eten hebben; flapen in netten
van baften ; hebben huyfen van twee oft drie tacken van
boomen te famen gebonden , en bedeckt met palm-blade-
ren; voor een mes oft kam fullen fy vijf oft fes ftoopen bal-
fem-olye geven.

Mo\'opA- De Molopaques woonen hy de riviere Paradiva, zijn fbo
groot als Duytfchen, fraey, gebaert, civil, decken haer fcha-
melheydt : haer woonplaetfen zijn bewalt met aerde en
groote balcken ; daer is overvloet van gout, \'t welck fy niet
achten noch gebruycken, dan om aen haer netten te han-
gen; vergaderen \'t gene de regen van \'t geberghte afwaft.De
vrouwen zijn fchoon en fris als de Engelfche, modeft, van
goet vernuft, men fietfe niet lacchen; fy binden het hair om
haer middel met baften, en decken haer naecktheytdaet
mede, oft met wilde voeyering, haer hair is van verfcheyden
koleuren,, eten menfchen-vleefch , onderhouden \'s mid-

B

< !;

5 I L.

daghs en \'s avonts te eeten, doch fy hebben geen religie.

De Motayas zijn kleyn en bruyn, korten haer hayr in het Metajin.
ronde om het hooft: op andere plaetfen trecken fy het uyt,
en zijn menfchen-eters.

De Lopos ofte Biheros houden haer in \'t geberghte daer ^^pos ofte
pijn-boomen waflJen, de nooten zijn haer eenige fpijfe; heb-
ben huyfen van tacken van boomen te famen gebracht.
Geen deel van America is voller van rijcke mijnen van gout
en gefteenten, dan is verre binnen \'s lants, en vol volck, foo
dat noch Spanjaerts, noch Portugefen daer duuren mogen;
is kleyn en bruyn volck, de vrouwen vuyl en onbefchaemt
als beeften.

De Wayanawafons woonen in kleyne vlecken by de kant JVajam-
van een rivier, zijn de fimpelfte van alle, andersftns groot,
lang, en wel gemaeckt.

De Tocomans woonen in kavernen, tuflfchen Rio de Tocomans.
la Plata en Sint Vincent, is kleyn volck.

De Caryoghs gaven voor drie glaeskens ofte fpiegelkens, Caryoffhs,
en een kam, de waerde van 4 oft po krooneningouten
gefteenten; de vrouwen zijn fchoon, de mans verwen haer
felfs fwart.

De Taymoes , verlatende haer wooning in de 50000 Tajmoes.
fterck, quamen in \'t landt van de Amazones,die de Indianen
Maridiocnyfyams noemen, maer dorften daer niet tegen
ftrijden, namen een plaetfe van de Caryos in , en aten\'er
500 af, de refte vluchte naer de riviere de la Plata, en ver-
kregen hulpe van de Portugefen, die 1000 van de Taymoes
doot-ftoegen, en de refte voor ftaven hier en daer verdeel-
den.

Een Portugefer monick, die pertinentlijck al dit landt Andae
befchrijft, ftelt meer andere volckeren, als Ararape, Apiga-
volcksren.
pigtanga, Viatan, en van de Tapuyas rekent hy wel 76 foor-
ten , alle verfcheyden van tale, doch meeft van een manier
en wreetheyt.

I ;

; t

\\ . :

! i

. !

■ :

: i

-ocr page 336-

GOUVERNEMENT

VAN

A H

E

A

E TODOS LOS SANTOS

Lhoewel in de vorige
algemeene befchrij-
ving van Brafilien van
alle de Gouvernemen-
ten in \'t kort is gefpro-
ken , foo füllen wy hier
van eenige der voor-
naemfte , waer van wy
byfondere Kaerten
hebben, (die hier vol-
gen lullen,) wat breeder handelen, om den Le-
ier niets t\'onthouden van \'t gene dat tot ver-
meerdering van fijn kennis in defè wetenfchap
kan dienen.

jSTam^ Dit Gouvernement wort in \'t gemeen Bahia de
todos los Santos
, dat is, de Baey van alle de Heyli-
gen,geheeten; het leght van \'t Gouvernement
de
los Ilheos
30 mijlen ten noorden , en hondert van
de ftadt
Pernambuco ten zuyden , op de hooghte
van 13 graden bezuyden den Equator. Het heeft
de naem van een groote Baey , die de zee in \'t
vafte landt maeckt, ontrent tien mijlen breet;
twaelf, en op fommige plaetfen achtien vadem
diep , vervult met groote en kleyne eylanden,
fèer fchoon, en vruchtbaer in kottoen. Defe
Baye is als gedeelt in verfeheyde grafcen , en
loopt tot meer dan 14 mijlen in\'t vafte landt,
tot groot gemack en voordeel van de naburige
inwoonders. Daer fijn drie middelbare rivieren,
(fonder van de kleyne te fpreken) die uyt dit
geweft komen afdalen, d\'eerfte, en naefle aen
de voornaemfte ftadt, wort
Pitanga genaemt,
die daer na volght
Gerefipe^ en de derde Gachoeira.
Taperica. \'t Voorfte en \'t grootfte eylandt wort Taperi-
ca
genaemt de kleyne die meer innewaert leg^
gen, hebben oock yder hunne namen van de
Portugefen, gelijck wy fullen toonen ; want wy
achten het noodigh defe Baey wat wijdtloopi-
ger, om hare vermaertheyt, te befchrijven. Sy
Ve Bahia itreckt ten zuyden, en dringt in ten noorden,
M\' hebbende aen de rechterhandt als men inkomt
het vafte landt van Brafilien, aen de flincke het
lange en reets gemelde eyland
Taperica, tuifchen
beyde is fy eerft meer dan drie mijlen breet ^ en
op defè plaets leght aen de fhncke handt een
ftuck landts dat hch intreckt, by\'t welcke de
fortreffe
S. Antonio en Villa Veja, gelijck fy die
noemen, is gelegen op een kleynen uythoeck,
die ten noorden met een Caep is voorfien , van
welcke de kuft hch ten ooften kromt, makende
een bocht als eenen halven circkel, in welcke
de ftadt
S. Sabador, van welcke wy fpreken ful-
America\'

len, is gelegen : defe bocht eyndight fich doot
een ftuck lants als een tonge, welcke hier als een
fcherpen hoeck in de baye ftreckt, daer men
\'t kafteel
Tapafipe fiet; en van daer tot het eylant
Taperica is de wegh het fmalfte , doch niet min-
der dan twee mijlen : van defen fcherpen hoeck
draeyt hch de kuft weder ten ooften j en de
baye wort breeder tot in \'t vafte lant, en maeckt
een middellantfche golf, die, na datfe door een
engte is gedrongen , van binnen fich als in twee
armen uytfpreyt: van defe engte ftreckt de kuft
weder noordwaerts tot aen de mont van de ri-
viere
Pitanga, welcker ingang feer frnal fijnde^
fich allengs ten ooften breeder vertoont, ont-
fangende vele kleyne rivieren , op welckers
oevers , gelijck oock op de voornaemfte j vele
fiiyckermolens ftaen: voorby de mont der ge-»
melde riviere,gaet de kuft byna een mijl weeghs
noch ten noorden j en dan kromtfè fich als een
elleboogh naer \'t weften , makende in defe
draying een bocht als eenen halven circkel ^ irt
\'t welck men êen kleyn bebouwt eylandt fiet.
Daer na loopt de kuft ontrent twee mijlen recht
naer \'t weften, tot aen een ftompen hoeck lants;
doch tuffchen beyden leght een eylandt ^ datfe
Marre noemen , ontrent een mijl lang ^ en tegen
over de mont der riviere
Pitanga, in de langtè
uytgeftreckt, latende tuffchen beyde een engte
van een halve mijl breet: in defe plaets komt
feker kleyne rivier uyt het vafte landt, byna te-
gen over de noordhoeck van \'t gemelde eylandt
Marre. Voor den laetften hoeck vari defe kuft^
daerfe naer \'t weften gaet, leght ee\'n ander drië-
hoeckigh eylandt dat fich naer \'t vafte landt
keert, en van de Hollanders \'t Monicken-eylant
wordt geheeten. Van defèn hoeck draeyt fich
de kuft weder ten noorden, hebbende tegen
over haer ten weflen de mont van de riviere
Cachoera , twee mijlen oft meer van haer afgele-
gen. Wijders is defè kuft, die van defen plom--
pen hoeck van \'t zuyden naer \'t noorden loopt,
met twee kleyne rivieren doorfneden, en befèt
met vier kleyne eylanden, van \'t vafte lant dooi\'
een fmalle engte gefcheyden, van welck het eer-
fte, naby den hoeck felf,
Burapebara wort gehee^
ten j \'t andere daer naeft,
Porto Madera; de na^
men van d\'andere twee vint men niet; van het
laetfte, dat lang is, en tegen over de mont van
een kleyne riviere leght, keert fich de kuft van
\'t vafte landt als een elleboge ten weften^ en
voor de bocht diefe maeckt, is een kleyn eylant
datfè
\'Fontes noemen : daer na loopt de kuft ten

S % öoor-

-ocr page 337-

\' *

-ocr page 338-

B A H I

A

D

noorden , en niet wijdt van daer ftort fich een
hiialie rivier,
Rio Tamharia gtmcmt y\'m de baey ;
en na vele draeyingen vermengt fy fich met de
mont der
rivkrc Gerefpe, oft in \'t diepfte van de
groote baey: defe rivier daelt af van de noord-
fijde , en ontfangt aen de flincker en rechter
fijden vele andere kleyne; en voor haren mont
leggen twee kleyne eylanden, ( want het derde
is gelijck in de mont felf, en deeltfe in twee ar-
men") \'t gene dat naeft by de gemelde mont
leght, wort
Pycca, en \'t andere Caraibe geheeten ;
doch eer ick verder ga, fal ick in \'t voorby-
gaen verhalen de gedenckwaerdige daet van
den braven Helt Pieter Heyn , een man die een
eeuwige gedachtenis verdient heeft, welcke op
de volgende wijfè voorviel.

Pieter Heyn, Admirael (onder d\'opperbeftie-
ring der Heeren Staten Generael der Vereenigh-
de Nederlanden,) van een vloot fchepen der
Weft-ïndifche Compagnie, fijnde in de maent
Martii 1627 in de
Bahia de todos los geloo-
pen, vont voor de ftadt
S. Sabador, byna onder
de kafteelen felf, die aen alle fijden de haven
konnen befchieten^,
16 Spaenfche fchepen; vier
der felve waren met veel gefchut, en een groot
getal foldaten en bootsgefèllen voorfien, welcke
voor d\'andere ii, als tot een bolwerck, lagen.
De Gouverneur van de ftadt,
Diego Oliyerio ^ had
daerenboven op verfeheyde plaetfèn meer dan
40 ftucken canon geftelt, om defe vloot voor de
macht der Hollanders te bevryen. Defen Ad-
mirael , fonder iets van de gemelde faken te
vreefen , hoewel hy de wint tegen had , fèylde
daer foo dicht by , dat hy fich met fijn fchip al-
leen (want fijn andere fchepen konden hem niet
volgen, noch naerder by hem komen,) tuftchen
den Spaenfchen Admirael en Vice-Admirael
voeghde , waer hy \'t ancker wierp : hier ont-
ftont een fel gevecht en feer ongelijck , fbo
\'t fcheen 3 want hy wierdt niet alleen van fijn
vyants Ichepen, maer oock van de kafteelen , en
uyt d\'andere ftucken,aen alle fijden op d\'oevers
geplant, befchoten; daerenboven ftonden hier
en daer m.usketuers , die van alle kanten gefta-
digh op fijn foldaten vuer gaven : evenwel was
defen dapperen Helt foo geluckigh , dat den
Spaenfchen Vice-Admirael , na een half uer
vechtens, hebbende vele gaten door \'t fchieten
gekregen, te gronde ging, met verlies van al fijn
volck, vijf oft
fes uytgenomen ; d\'andere fche-
pen gaven fich over , behoudens \'c leven van
\'c volck : ondertuffchen fbnden d\'overige fche-
pen der Hollanders vele floepen, vol foldaten
en bootsgefellen , die, met groote kloeckmoe-
digheyt, in \'t gefieht der vyanden , de gemelde
Spaenfche fchepen weghnamen , uytgefeyt al-
leen drie kleyne , die ledigh waren. Den Admi-
rael Heyn pooghde fijn fchip van daer te voe-
ren , om dat het laegh water wierd, doch kon
het niet van de gront krijgen ; oock was het fbo
doornagelt, dat \'et byna van elckander viel,
dies hy de brant daer in het fteeken , na dat hy
\'t gefchut ongebruyckelijck had gemaeckt. Des
anderen daeghs overfagh hy alle fijne prijfen,
en kedde vier der fèlve , die de grootfte en be-
cjuaemfte fchenen, raet de ladinge van d\'ande-
ren, en fond die naer Hollandt; vier andere be^
hiel hy om in fijn vloot te dienen , en verbrand^,
de d\'overige die hem niet nut waren.

I 1

Diipperbcyt
•vm den
Bellmdt-
fchen Ad\'
miraeU

Maer laet ons wederkeeren tot de befchrij-
ving van de Baey. Van de rivier
Gerefipe kromt
de kuft fich als een elleboogh ten zuyden , en
daer heeftfe een rivier die rontom een eylandt
loopt, daer eenige kleyne eylanden voor leg-
gen ; van hier looptfe drie mijlen voorder, en
valt in de riviere
Cachoera, ontrent haren loop in Cachoera ^
zee , welcke gaende in de Baey door een breede
mont, heeft van binnen een ruymen fchoot als
een golf, in welcke eenige eylanden verfjpreyt
leggen : aen des fèlfs oever fijn eenige fiiycker-
molens want fy verdeelt fich in vele armen,
die yder eenige kleyne rivieren ontfangen te-
gen over de mont der felve rivier leght het ey-
landt
Meye: eyndelijck loopt de kuft voorts ten
zuyden, doch als deurkerft met eenige bayen
en vele kleyne rivieren , hebbende ten ooften
het lange eylandt
Taperica, van welcke het door
een tamelijck breede canael wort gefcheyden ;
en hier mede hebben wy defè vermaerde Baye
de todos los Santos rontom geloopen.

De voornaemfte fladt van dit Gouvernement ^^ M
wort
S. Sabador geheeten, aen de noordooft-
fijde van defè Baey gelegen, in een bocht als
een halven circkel, op een tamelijck hoogen
heuvel: fy is voor eenige jaren gebouwt (wanÊ
te voren was fy op een andere plaets, die men
noch heden
Villa Veja, dat is,d\'oude ftadt,noemt,
dicht by \'t kafteel
S. Antonio ) door Thomas de
Soufa, met muren befloten , en met kercken en
andere fraye gebouwen verciert: daer na heeft
men eenige kaft-eelen, tot verfterckingder ftadt
en hare haven, gemaeckt; een der felve,\'t welck-
de mont van delè Baey kan befchieten , is \'t ge-
melde Fort S.
Antonio \'t ander is beneden defè
ftadt, en wort S.
Philippo geheeten ; en het der-
de , dat het grootfte en fterckfte is, leght in de
bocht van de Caep
Tapejipe.

Defè ftadt leght op een heuvel, als gefeght is,
aen de rechter fijde van de Baey, die met dicke
doorenhagen en ftruycken is befèt, daer men
naeulijcks deur kan komen; foo dat men die
niet opkhmt dan langs eenige fmalle wegen : fy
heeft twee poorten, een ten zuyden, en d\'ander
aen de noordfijde , met hare voorfteden : aen
de voet van den heuvel, en op den oever van de
Baey , fijn verfeheyde huyfen en winckelen. In \'
\'tjaerió2 3 hebben de Portugefen, vreefende
de komft der Hollanders, hier een driehoeckigh
bolwerck van gehouwen fteen, op een rotfe van
de zee omringt, gemaeckt, om het landen te
beletten, en de fchepen, die daer op ancker leg-
gen, te bevryen, cn de vyandtlijcke, die durven
naerderen , te befchieten. Inde ftadt fijn ver-
feheyde fraye gemeene gebouwen, onder welc-
ke het kloofter van S. Francifcus uytmunt, in
welcke de Vaders van de Societeyt haer Colle-
gie hebben niet wijdt van daer hadden fy een
nieuwe kerck van de gront af beginnen te bou-
wen , wanneer de Hollander^ de ftadt innamen.
Maer hoewel fy met muren oft wallen is om«^
ringt, lbo houdt men haer evenwel niet voor
feer fterck, om de hooge bergen, die haer,door

\'t fchieten

:____S5-.

1

-ocr page 339-

DE TODOS L

\'t fchieten van opgeflelt gefchut, konnen gebie-
den, en dwingen.

In defe fladt woont des Konincks Gouver-
neur van dit Landtfchap, als oock den Biffchop,
den Auditeur generael van geheel Brafilien, en
d\'andere konincklijcke Officieren.

S. Salvador is in \'t jaer 1624 > io ^^^ Maent May,
door een vloot van de Wefl-Indifche Compa-
gnie , (over weicke Jacob Willekens, als Admi-
rael, Pieter Pieterfz. Heyn, als Vice-Admirael,
\'t bevel hadden , en de Heer van Dorth als Co-
lonel over de foldaten, ) befprongen en ingeno-
men : doch alfbo den gemelden Heer van Dorth
onlangs daer na van de Brafilianen buyten de
fladt wierdt verrafcht en gedoot, en de fladt
van de Spaenfchen , onder \'t beleyt van Don
Frederico de Toiedo , belegert, is fy weder on-
der haer gewelt gebracht, gelijck wy hier voren
in d\'algemeene befchrijving van Brafilien ver-
haelt hebben.

D\'andere fladt van dit Gouvernement noemt
men
Paripe, vier mijlen van 5. Sahador, en die-
per landewaert in gelegen.

J

fâiipe.

ïn geheel Brafilien is geen Gouvernement dat
by dit in menighte van volck en rijckdommen
is te gelijcken ; want daer fijn ontrent veertigh
(ùyckermolens, aen alle fijden in d\'eylanden,
bochten, oevers der rivieren die in de baey uyt-
loopen, en rontom defèlve verfpreyt. Hier wafl
kottoen in grooten overvloet 5 oock wordt \'er
fbmtijts ambregrijs gevonden, fonder te fpre-
ken van de groote walviffchen , die hier nu en
dan komen, en op den oever van \'t eylandt Ta-
parka op \'t drooge , als de zee afloopt, blijven
leggen , tot groot profijt der inwoonders. De
Vaders der S^ocieteyt Jefu hebben in de fladt
S. Sahador i als wy hier boven aenroerden, een
treffelijck Collegie,en daer in fes Regenten, van
weicke d\'eerfle de SchoIafl:ike Theologie leert;
de tweede, de Morale ; de derde, de geheele
Philofophie ; twee anderen leeren de Latijn-
fche tael aen de jeught, en de laetfte onderwijft
de kinderen in \'t lefen en fchrijven. Dit Colle-
gie heeft ordre over drie dorpen der Brafilia-
nen, dicht by de ftadt gelegen. De gemelde Va-
deren getuygen in hare jaerlijckfche brieven,
dat \'er in dit Collegie , en naburige plaetfen,
80
Jefuyten fijn, aen welcker naerftigheyt fy de
wasdom van dit Gouvernement toefchrijven,
gevoeght by de gunft der Indianen, en \'t gefagh
datfe over hen hebben , als oock hun eygen be-
fcherming : want als in \'t jaer
1588 eenige En-
gelfche fchepen in defè Baey gekomen waren,
waer van \'t volck pooghde te lande te treden,
om eenige der naburige plaetfen , oft de ftadt
felf, foo \'t hen mogelijck was, in te nemen ; toen
heeft Chriftoffel Govean, Opfiender der Colle-

hep

Kloecke»

tegenßant. ^^ huyfen der Jefuyten door geheel Brafi-

O S SANTOS. io,e

lien, ( fiende dat de macht der Portugefèn niet
tegen d\'Engelfchen foude konnen beftaen,) alle
de Paters Jefuyten , die in de dorpen der Brafi-
lianen woonden, voor dit gevaer gewaerfchuwt,
en hen bevolen , datfe hare onderfaten fbuden
vermanen, om die van de ftadt te hulp te ko-
men , \'t welck gefchiede want een groote me-
nighte Wilden , met bogen en pijlen gewapent,
quamen ter beftemde plaets, om de vyanden
van de kuften te drijven : en fèker, fy deden foo
wel haren plicht, aengemoedight door de Vade-
ren, dat d\'Engelfchen, na datfè verfcheyde ma-
len beproeft hadden om te landen, en fich fien-
de t\'elckens door de Brafihanen belet, eynde-
hjck ver trocken , fonder iets te konnen ver-
richten.

De gemelde Vaderen verhalen oock in hare
brieven,dat feker Portugees, Heer van
Gachoeira,
(defe rivier valt, ontrent 12 mijlen van de ftadt
S.
Sahador, in de Baey) met fbete woorden foo-
danigh de harten der
Guaymures, fijn gebueren,
had gewonnen, datfe nu veel gefchickter waren
dan te voren; en door de naerftigheyt der Je-
fuyten waren vele van hen aireede gedoopt: als
dit den Gouverneur was bekent gemaeckt, vont
hy goet defe Wilden in \'t eylandt
Taperka te ver-
voeren , om hen te beter in gehoorfaemheyt te
houden : maer defè verandering van plaets was
niet wel geluckt; want het meefte deel der fel-
ve waren van verfcheyde fieckten geftorven,
om dat dit eylandt een ongefonde lucht heeft,
waer door d\'inwoonders veeltijts fieckfijn, hoe-
wel het anderfins ruym en vruchtbaer is, goe-
den taback voortbrengt, en veel koeyen kan
onderhouden.

\'t GOUVERNEMENT

VAN S I R I J I ,

OFT

SEREGIPPE DEL REY,
met I T A P V A M A.

^TpLTffchen\'t Gouvernement van de Bahia

I de todos los Santos, en dat van Pernamhuco,
leght Seregippe del Rey, ofte Siriji, (\'t welck
van Oliveira onder de Capitanien wort gere-
kent, ) een kleyne ftadt landewaerts in gelegen,
naer weicke men langs een middelbare rivier
reyft, die niet meer dan 13 voeten diepte in ha-
ren ingang heeft met het hooghfte water. Sy
leght elf mijlen van
Rio Real ten noorden, en
feven van de riviere 5.
Francifco ten zuyden. Hier
is veel vee; en
fommige fchrijven , dat \'er in de
plaetfen , die midden in \'t landt leggen, filver-
mijnen gevonden worden»

-y - ■^.g"

m

U

11 iS^

li 1

11

\'t G O U-

S

America,

-ocr page 340- -ocr page 341-
-ocr page 342-

LA.

Wir

tOj d

\'t GOUVERNEMENT

VAN

A M B U C O.

It Gouvernement wort
in \'t gemeen
Pernamhu-
coj
oft, gelijck de Fran-
fchen en Hollanders
het uytfpreken ,
Fer-
namhuco
geheeten en
leght van de
Bahia hon-
dert mijlen ten noord-
ooften , en vijf van
Tamarica ten zuyden,
welcke tuffchenwijdte moet verftaen worden
van d\'eene ftadt naer d\'andere want de gren-
fen der Gouvernementen ftooten d\'een aen
d\'ander , welcke wy fullen trachten wat breeder
en forghvuldiger aen te wij fen.
Grootte, Nicolaes d\'Oliveira , Portugees , fchrijft daer
van als volght: Eduard Albu(][uer<]|ue is Heer
van \'t Gouvernement de
Pernamhuco, \'t welck
fïch wijt uytftreckt, te weten , ten zuyden van
de ftadt
Olinda tot aen de riviere van S. Francifco
ontrent 50 mijlen, by welcke, als men feght, in
de vorige jaren een filvermijne is gevonden,
die de Koning heeft verboden uyt te graven.
Vorpen. Aiagoa is ten noorden van de gemelde riviere,
^(agea. j^yg^ andere hunne wateren in de zee ftor-

ten : in deiè plaets fijn vijf oft fes fuyckermo-
lens, die jaerlijcks eenige fuycker maken. Niet
TmoCai\' wijdt van daer, en aen de felvefijde, is
Porto Cal-
yo
, by \'t welcke men feven oft acht fiiyckermo-
lens fiet: by defe plaets ten noorden leght het
dorp
Vna^ met vier oft vijf molens: wat verder,
het fchoone en uytnemend vleck van
Serinhan,
waerby men twaelf molens vint, die yder in\'t
gemeen fes oft feven duyfent aroben (een arobe
weeght
27 oft 28 Vlaemfche ponden ) fuycker
Toyucar. uytleveren : daer na volght het vleck
Poyucar,
feer volckrijck, waer 13 oft 14 molens fïjn, die
jaerlijcks een groote quantiteyt fuycker berey-
den j het leght op een rivier van de felve naem,
die fich een weynigh boven de Caep
S, Auguflino
in de zee ontlaft. Langs defe Caep leght het
s. Antonio vleck S. Antonio de Cahoy waer ontrent 20 molens
deCdo. vele welgeachte fiiycker maken. Beneden defe
Caep is de kapelle van
Nueflra Senora de la Cande-
laria
gebouwt, van welcke een wegh naer de
velden, die men
Cucuranas noemt, ftreckt, in
• welcke veel vee geweyt wort: van daer tot aen
de ftadt Olinda fijn vijf mijlen, in welcke
22
fiiyckermolens fijn begrepen. Negen oft tien
Jmm4 do mijlen van defe fladt landewaerts in leght Amaf-
IBrnfU ta do Brafil
, een volckrijck vleck, waer veel Bra-
filienhout wort afgehouwen,
\'t welck naer het
vleck S. Laurens wordt gevoert, daer feven oft
acht molens fij n , die overvloet van goede fuyc-
ker maken. Eyndelijck de grenfèn van dit Gou-
America.

Vnm,
Serinhan,

vernement ftrecken fich ontrent vijf mijlen ten
noorden tot aen \'t eylandt
Tamarica, Dus verre
de gemelde Oliveira. Laet ons nu gaen befien
wat de Hollanders daer van met meerder vlijt
hebben aengeteeckent.

Van de riviere S. Francifco , die 40 mijlen van Rivierm.
Olinda
is, rekent men vijf mijlen tot aen een kley-
ne rivier, die niet m.eer dan feven voeten waters
diepte in haren ingang heeft,
Coreripe genaemt;
daer eenige weynige Portugefen woonen : daer
fijn vele Wilden in een plaets, vijf oft fès mijlen
van de zee gelegen : hier valt niet dan BrafiHen-
hout in grooten overvloet. Van hier tot aen
de riviere
S. Miguel, fijn twee mijlen , daer men
oock \'t gemelde hout kan afhouwen, en fuyc-
kerrieten geplant worden. Van daer tot aen
Aiagoa telt men drie mijlen ,• dit is een midde-
lants meir fèven oft acht mijlen van de zee ge-
legen , in weickers omring veel Kirmk, gelijck
de Portugefen het noemen, wort gewonnen,het
welck in defè landen tot tarwe dient: men komt
daer door een riviere, die feer moeyelijck is op
te varen. Van de mont defer riviere tot aen die
van 5.
Antonio fijn fèven mijlen,- van S. Antonio
tot aen Camaragihe twee dit is een kleyne rivier
die niet meer dan feven oft acht voeten diepte
heeft: ontrent drie mijlen in\'t landt fijn twee
molens, die byna een mijl van den oever der ri-
viere leggen. Van
Camaragihe tot Porto Caho telt
men drie mijlen*,- dit is een breede rivier , maer
die oock niet meer dan fèven oft acht voeten
diep is in haren ingang. Van
Porto Caho tot aen
Barra grande fijn vier mijlen ^ dit is een vermaer-
de baey in welcke men in fekerheyt mach ancke-
ren , en men kan daer foo wel van de noord- als
zuydfijde inkomen, doch aen de noordfijde al-
leen met kleyne fchuytjes : men plant hier veel
taback, want het aertrijck is effen, en van boo-
men ontbloot. Van defe
Barra tot Vna fijn drie
mijlen : van
Vna tot aen de rivier, diefe in \'t ge-
meen
Rio Formofo noemen, vier,- welcke rivier
diep genoegh geacht wordt voor middelbare
fchepen. Twee mijlen van hier leght
Serinhan,
een rivier van acht oft negen voeten diepeen
half mijl voor haren ingang leght het eylandt
5.
Alexis, dat geen foet water heeft. Serinhan is
twee mijlen van de riviere
Macaripe, die maer vijf
oft fes voeten waters heeft.
Macaripe leght vier
mijlen van
Poyuca-j en Poyuca ontrent een van
de Caep
S. Auguflino j in de haven van defè Caep
valt de riviere
Morekipe men kan lichtelijck in
defè komen, maer fèerfwaerlijck weder daer
uyt, om de rotfèn en bancken die aen de beyde
fij den in den ingang leggen : fy is nu met een
kleyn kafteel gefterckt federt dat de Hollanders

S 4 Olinda,

Ïlilli

mm

-ocr page 343-

I --------

mi

]

-ocr page 344-

li: 1\'! Ii ^ :
M\'i ■ir! ■ ■

fKll\'\'-

1 ii

\'C

GOUVER NEMENT\'

Olinda ingenomen hebben. Daer na volght ten ren , fijn vry van\'t vijfde in \'t koninckrijck
noorden de rivier , diefe gemeenlijck
Rio de San- voor tien jaren ^ en dan betalen j[y de tienden,
gados noemen , in haren ittgang feven oft acht en tien andere jaren daer na, het vijfde als d\'an-
voeren diep , en vier mijlen van het dorp, datfe deren. Het Brafilienhout, dat men in groote
het
Reciffe noemen, gelegen. Gaende nu van de menighte naer Europa brengt, behoorde eer-
fladt
Olinda ten noorden , ontmoet men eerft de tijts aen den Koning, oft die het van hem koch-
riviere
Tapado, en flracks daer na Rio Dolce, die ten j en yder fchip , dat van Brafilien vertreckr,
beyde in de
ibmercijdt van flijck toegeflopt wor- is gehouden een fèker gewicht van \'t felve , na
den : wat verder is
Pao Amorelloj twee mijlen van fijn grootte, voor niet in Portugael te voeren.
Maria Farinha: van hier tot aen de rivier G^r^^^ Hoewel dit Gouvernement fich fbo wijt uyt-Steden,
is een halve mijl, daer men acht dat dit Gouver- fpreyt, foo heeft het evenwel maer twee fleden,
nement eyndight.
 Olinda enGarafu, van welcke de laetfte naeulijcks

Eer wy nu tot de befchrijving der fleden ko- de naem van een ftadt verdient,
men, vinden wy goet eerft van de rijckdommen
Olinda is een feer vermaerde ftadt , op em o!i»da.
en andere faken van dit landt te fpreken, als ge- hooge plaets , aen den oever der zee , gelegen :
loofwaerdige Schrijvers getuygen een der fel- in haer omring heeftfe vele heuvelkens , en
FJjckdm- ve feght: In defe Provintien van Brafilien fijn . \'t aertrijck is \'er foo ongelijck, dat men haer by-
vele füyckermolens, die de Portugefen
ïngenios na door geen menfchelijcke vonden kan ver-
noemen, foo dat\'er in\'t gemeen jaerlijcks alleen ftercken : onder de gemeene gebouwen fiet
in de ftadt Lisbona 26000 kiften komen, die men het Coiiegie der Jefiiyten, op\'t hangen
yder ten minften 15 arroben wegen, (hoe fwaer van een heuvel in een aengename plaets, door
een arrobe is, hebben wy hier voor gefèght) Koning Sebaftiaen , gefticht, in \'t welcke ge-
gelijck men in\'t jaer
\\6iy heeft aengemerckt, meenlijck 20 oft 25- Jefiiyten fijn: dit Collegie
in welck jaer te
ÏTiana alleen meer dan vijf duy- fiet men voor alle andere gebouwen, als men
fent kiften quamen , fonder van d\'andere have- uyter zee komt, om dat het fbo hoogh is gele-
nen van Portugael te fpreken, naer welcke oock gen : hier leeren fy de Theologie morale oft de
een groot getal kiften is gefonden. Gevallen der confcientie, als oock de Latijnfche

Sommige Hollanders, die hier vele jaren ge- tael j en lefèn en fchrijven aen de kinderen,
woont hebben, verhalen, dat in de grootfte mo- Onder dit Collegie behoort een fèker dorp der
lens in \'t gemeen i j oft 20 Portugefen , en 100 Brafilianen , in
t gebiedt defèr ftadt gelegen,
Swarten noodigh fijn 5 in de middelbare acht dat meer dan 900 inwoonders heeft, en alle ge-
oft tien Portugefen , en 50 Swarten ,• en in de doopt.By \'t gemelde Collegie fiet men het kloo- Kloo^em
kleynfte vijf oft fes Portugefèn , en 20 S^rten: fter der Capucinen en byna aen den oever der
dat de grootfte molens jaerlijcks fèven oft acht zee dat van de Dominicanen: en in \'t bovenfte
duyfent arroben fiiycker toebereyden , de mid- deel der ftadt, het kloofter datfe
S, Bento noe-
delbare vier oft vijf duyfent, de kleynfte drie men, fterck van natuur en van kunft behalven
duyfènt 5 en dat \'er van de Gouvernementen \'t kloofter der Nonnen,
Concepcion de Noffa Senora
Pernamhuco,Tamarica^Qn Paraiba, tot am Rio Gran-
genaemt. In defe vijf kloofters telt men niet
de, meeft alle jaren veertigh duyfènt kiften uyt- meer dan 130 Religieufen , en 60 Priefters. De
gevoert worden j \'t welck geen wonder is , want voornaemfte Parochie-kerck der ftadt is aen
lèker Schrijver verfekert, dat \'er meer dan 100 S.
Sahador, oft onfèn Heylant, gewijdt, d\'andere
fulcke molens alleen in \'t Gouvernement van aen S. Pieter ^ behalven de kerck van \'t gaft-
Pernambuco gevonden worden. huys , die daer dicht by is, la Mifericorde gth^Q"

Van alle de gemelde fiiyckeren wort het tien- ten, byna in \'t midden der ftadt op een hoogen
de aen de Koningin gantfch Brafilien betaelt j heuvel gelegen 3 aen de voet der fèlve fiet men
en in Portugael, als die daer aengekomen fijn, een andere kerck,
Nojfa Senora del Emparo ge-
het vijfde , fbo feker fchrijver feght. Andere noemt oock is \'er die van S. lan ^
NoJfa Senora
verhalen het op defe wijfe, te weten, dat alle de Guadalupe en ISioffa Senora de Montehuy ten do
granen oft aertvruchten , al de fiiycker , felf de ftadt gebouwt,- eyndelijck de kapelle van S,Jma-\'
koeyen en ander vee in Brafilien de tienden aen
ro dicht by de ftadtfoo dac \'er fijn, fbo binnen
de Koning betalen , welcke hy gewoon is aen als buyten, acht kercken.
fekere Pachters voor een oft vele jaren te ver- \'t Getal der burgers, foo mannen , vrouwen
hueren ; die van \'t Gouvernement van
Pernam- als kinderen, wort twee duyfent geacht, fonder
huco (want ick kan in\'t befbnder van dit fpre- de Kerckelijcke perfoonen, want die fijn daer
ken,) wort in \'t gemeen voor fèftigh duyfènt onder niet gerekent,- en een groote menighte
ducaten , oft daer ontrent, verpacht. Niemant ftaven. Daer is geen ftadt in geheel Brafilien,
is vry van defè tienden, dan alleen de Geeftelijc-^ die meer eetwaren, en andere dingen noodigh
ken. De befondere Heer van yder Gouverne- tot het menfchelijck leven , gebreck heeft, dan
ment ontfangt de
Rede^mos, gelijck fy die noe- defe; foo dat men dickwils de felve uyt d\'ande-
men, diefe gewoonlijck voor fèftien duyfent du- re Gouvernementen van Brafilien, en de Cana-
caten in yder jaer huren. Voorts is de fuycker rifche eylanden, ja uyt Portugael fèlf, herwaerts
vry van alle laften en impoften in Brafilien , moet brengen.

maer in Portugael betaeltfe het vijfde van de De haven defer ftadt is niet feer groot noch Havea^
prijs waer voor die in dat Rijck wort verkocht: bequaem , maer fy is gefloten ( als met een af-
doch d\'eygenaers van nieuwe molens, als fy de fchutfèl,) van rotfèn en bancken, welcke eeni-
fuycker uyt Brafilien op haer perijckel overvoe- ge mijlen langs de kuft van Brafilien leggen j

fbo

■I i\'ll :
g l^il :

55 ;

\'üt i ■ ■

s\' , :

\'I\' ;

I i\' ;

! i

Suyckèr*
molens.

3 I

iili\'

iiiii

i:!

Jnhomjïen
vmde Ko*
mng.

-ocr page 345-

^îliT

VAN FERN

foo iat de groote fchepen daer niet konnen in-
komen dan door een engte, en fijn dan binnen
als in een kleyne baey , in welcke een rivier, die
van \'t vafte landt komt, ontrent een mijl van de
ftadt, fich ontlaft.

fTforßadt. Op de haven leght een kleyn dorp, oft liever
een voorftadt, alwaer eenige huyfen en winckels
fijn , in welcke men de iuyckeren en andere
koopmanfchappen brengt: dit wort befchermt
door een kafteel op een Imallen hoeck lants ge-
bouwt , tegen over de mont van de haven , het
welck lichtelijck \'t inkomen der fchepen kan
beletten.

Meun. Langs de ftadt daelt een kleyne riviere, en
die naeulijcks door fchuytjes kan bevaren wor-
den, die fy
Rio Bibirihi noemen, welcke geloopen
fijnde tuftchen \'t vafte landt, en den fmallen
hoeck lants, daer wy terftont van Ipraken, ver-
faemt fich by \'t eylandt Anthony Vaaz, met
een andere rivier,R/o
Capefeciajoft van Fidalgos^oft
Capiharm
geheeten defe komt uyt het vafte
landt langs de noordfijde van \'t gemelde eylant j
gelijck een andere, die de Portugefen
Rio dos
Afogados
noemen , de zuydfijde bevochtight,
welcke fich beyde in eenen arm boven \'t eylant
vereenigen , en veroorfaecken dat het felve ey-
Jandt van \'t vafte landt wordt gefcheyden.

Carafa, Gavafu, meer een dorp dan een ftadt, leght
vier oft vijf mijlen van
Olinda fy was eertijdts
bewoont van Portugefen die fich met hun hant-
werck geneerden, oft met Brafilienhout te foec-
ken j doch federt dat de Hollanders
Olinda heb-
ben ingenomen , fijn vele van de rijckfte in defe
:)laets komen woonen , uyt welcke fy in de zee
connen varen langs een kleyne rivier , die tegen
over
Tamaraca in de felve vloeyt. Defe ftadt is
in \'t begin van Mey, in \'t jaer 1632 , door de
Hollanders met verrafting ingenomen j daer
wierden meer dan 100 Portugefen gedoot, veel
gevangen , en grooten buyt gemaeckt , een
groot deel der ftadt wierdt verbrant, en vele
eetwaren verdurven.

Negen oft tien mijlen van Olinda is een volck-
rijck dorp,
Amatta do Braß geheeten j en niet
wijt van daer een ander datfè S.
Loren^o noemen,
van welcke wy te voren , in \'t befchrijven der
dorpen, gefproken hebben.

CucHYmes. Vijf mijlen van Olinda fiet men Cucuranes,
daer wy boven oock iets van aenroerden: in
defe ftreeck fijn 22 fuyckermolens, (hoewel in
verfcheyden plaetfen van \'t vafte landt,) welcke
ftaen in
Guararapis, Moriheca en Camajjarin het
grootfte deel evenwel fiet men aen de
Vergeade
Capiyarivi , om dat defè riviere daer voorby
loopt. Dit is het fchoonfte geweft ih defe Pro-
vinne, \'t fy dat men d\'aengename groene vel-
den, oft de vruchtdragende boomen, en andere
dingen, dienftigh tot het menfchelijck leven,
bemerckt: het is oock niet meer dan twee mij-

A M B IT C O.

len van de zee, foo dat de Sxt\'arten en andere
ftaven bequamelijck naer den oever, om te vijP-
fchen, konnen loopen,

\'t GOUVERNEMENT

VAN TAMARACA

ONder de Gouvernementen van Brafilien
is
Tamaraca het outfte , maer nu minder
vermaert om de nabyheyt van die van
Pernamhuco en Parajha. Het heeft fijn naem van
\'t eylandt
Tamaraca oft Tamarica, lang drie mij-
len , en twee breet, \'t welck van \'t vafte landt
door een feer fmalle graft is gefcheyden.
De la
Popillinierey
een Fransman , fchrijft, dat dit deel
van Brafilien eerft door de Françoyfen is inge-
nomen en befeten, en hen daer na van de Por-
tugelèn afgenomen : het bewaert noch heden
de gedachtenis en de naem der gemelde Fran-
fchen in de naefte haven van dit eylandt, welc-
ke de Portugefen
Porto dos Francefes noemen.

\'t Eylant Tamaraca leght vijf mijlen van OXm-unjkndt
da: aen de zuydfijde heeft het een bequame
haven , in welcke men door een graft, vijftien
oft feftien voeten diep , kan komen ,• waer by
een kafteel, door de Portugefèn op een hoogen
heuvel gebouwt, is gelegen , by \'t welck men
niet licht kan komen ; \'t wierd in \'t eerft door
de Hollanders te vergeefs aengetaft , doch daer
na van hen ingenomen : maer om de Portuge-
fen te verdrijven , en defe haven t\'ontnemen,
bouwden fy een vierkant Fort , datfe
Orange
noemden , op de felve plaets daer de gemelde
graft in de zee valt, \'t welck ongenaeckbaer is
aen alle fijden, om de ftaende wateren en bee-
ken die van \'t eylandt afkomen.

Dit eylandt en fijn gebiedt in \\ vafte landt inimPen
behoort aen den Graef van
Monfanto, die te Lis-
bona woont welcke jaerlijcks, foo men fèght, " \'
van d\'inwoonders twee duyfent vijf hondert,
oft drie duyfènt ducaten tot fchatting ontfangt.
Men feght oock , dat\'er in dit Gouvernement
ontrent 22 fuyckermolens fijn , infbnderheyt
aen de riviere
Gojana oft Govana, als oock in Ara-
cipe
en Paratihe.

Een mijl van Tamaraca fiet men uyt het vafte Rhieren,
landt de kleyne rivier Maffarandu oft Mucurandi-
ba
loopen, op wekkers oever een molen is, daer
men met bootjes kan opvaren j en tegen over
\'t felve eylandt hebben de twee kleyne rivieren
Aripa en Ambor haren uytgang , die yder oock
met een molen fijn verciert.

Ses mijlen voorby Tamaraca ten noorden is de
livier Go-y>ana y maer acht oft tien voeten diep
in haren ingang ; doch hooger op is fy dieper :
op hare oevers, fès oft feven mijlen van de zee,
fijn drie oft vier molens by een kleyn dorp, en
tot hier toe komen de kleyne fchuyten , om de
fuycker te halen en te vervoeren.

\'t G O IT-

America.

m

Élb

•ttlIM

-ocr page 346-

■\'■1 »

--fri\'

-ocr page 347-

1

; Vî

- ; .

\\

-ocr page 348-

/

io,/

\'t gouvernement

VAN

R A I B A.

il ; a

It Gouvernement heeft
fijn begin van de Fran-
çoyfen , die, gelijck wy
te voren aenroerden,
daer van verjaeght fijn
in \'t jaer 1J84: federt
hebben het de Portu-
gefen befeten, en daer
een fladt en eenige
vlecken gebouwt, en
vele fuyckerrieten geplant ; fbo dat \'er nu 18
oft 19molens fijn, die jaerlijcks ontrent hon-
dert en vijftigh duyfènt arroben fuycker bear-
beyden en verfènden.

Van Porto dos Francefos langs de kuft ten noor-
den, ontmoet men eerft een Caep, in \'t gemeen
Cabo B/^wco geheeten, op de hooghte van fes gra-
den en minuten bezuyden de Linie j defè
Caep leght tien mijlen van de
viviere Paraiba,
van welcke dit Gouvernement fijn naem heeft.
Defe riviere opent een breede mont ten ooften,
hellende een weynigh ten zuydooften : en in
den ingang leght een lang eylandt, met dichte
ftruycken bedeckt. De Franfchen hadden op
de zuydkaep,
Cabo Delo genaemt, een kleyn ka-
fteel gebouwt, dat de Portugefen daer na ver-
groot hebben, infonderheyt voor eenige jaren,
federt dat de Hollanders
Olinda hadden ingeno-
men. Daer na loopt de rivier ten weften , vol
fandige bancken en rotfen 5 fbo dat men daer
een goet piloot ofte ftuurman van nooden heeft.

Aen de zuydfijde van de rivier leght de ftadt
Paraiba, welcke fy oock de Philippe noemen, in \'t
diepfte van een bocht, ontrent drie mijlen van
de zee, doch foo evenwel dat de fchepen daer
in fekerheyt konnen komen , en fonder gevaer
fes oft feven hondert kiften fiiycker laden. Voor
eenige jaren woonden hier 500 Portugefèn, nu
is\'er veel meer, met vele Wilden en Swarten.
Sy was eertijts open, maer men heeft haer daer
na met een flechte wal befloten wanneer men
de Hollanders begon te vreefen, hoewel datfe
het kafteel by
Cabo Delo te vergeefs befprongen ;
maerfèdert heeft het gemelde
volck in\'t jaer
163 5 foo wel de ftadt als \'t kafteel vermeeftert,
doch daer na, met alle hare andere conqueften
in Brafilien, weder verloren.

Van de ftadt af kromt haer de rivier als een
elleboogh ten noordweften en daer op den
oever aen de rechte handt in \'t opgaen fiet men
eerft een fuyckermolen met fijn huyfen : wat
hooger aen de beyde oevers fijn packhuyfèn
der kooplieden met eenige andere huyfen en
noch hooger gaende, ontmoet men oock op
den oever der rechte-handt een kleyn dorp,
America.

Zeek<P-

De rivier
Taxaiba.

J>e ftadt
Taraiba.

daer drie molens fijn met hare riet-moerafïen ;
en noch verder, een ander dorp, welcker in-
woonders fich meeft beefigh houden met de
wortelen te planten daer fy haer meel van ma-
ken , dat hen dient in plaets van terwe daeren-
boven fijn daer aen wederfijden van de rivier
noch eenige fiiyckermolens.

D\'andere Caep van dit Gouvernement, die
ten noorden ftreckt, noemt men
Punta dc Luce-
na-y daer tegen over leggen eenige rotfen, achter
welcke een goede reede is voor kleyne fchepen.

Seker Schrijver feght, dat de riviere Paraiba,
oock S. Domingo wort genaemt, en dat men twee
mijlen van haren ingang de rivier
Moguangape
fiet, in wiens mont een eylandt leght, datfè Man-
gues
noemen, met welcke boomen \'t fèlve is ver-
vult. Op d\'oevers van defè riviere, die alleen
van kleyne fchuyten kan bevaren worden, woo-
nen eenige Portugefèn,welcke fich beefigh hou-
den met vee te weyden.

\'t Aertrijck van dit Gouvernement is vrucht-
baer, en aengenaem j men fiet hier oock op ver-
fcheyde plaetfen vele boomen van Brafilien ,
welcker hout de verwers gebruycken. Men fèght
oock, dat \'er aderen van filver fijn , doch meefl
op de plaets die de Wilden
Touyouba noemen.

Dit deel van \'t vafte landt wort bewoont vätl Ittwoom
de Wilden , die
Petii>ares genoemt worden , die
eertijts vrienden en bontgenoten der Franfchen
waren ; maer federt dat de Portugefen dit Gou-
vernement befitten, fijnfe hen gantfch onder-
danigh geworden; doch hebben eenen gedu-
ngen oorlogh met hare naburige Wilden, diefe
Tiguares noemen.

Eer wy\'t overige van \'t vafte latldt vervol-
gen , fbo fullen wy eerft fpreken van \'t eylandt Fernand dg
dat in \'t gemeen
Fernand de Noronha, en fomtijts
Loronha, wort geheeten, gelegen op de hooghte
van drie graden en 45 minuten bezuyden den
Equator, oft 70 mijlen van\'t vafte landt van
Brafilien in de volle zee: het is twee mijlen lang
tuflchen het zuydweft en noordooft y- en wat
meer dan een mijl breet.

Het grootfte deel van \'t eylandt is vlack en Hoedamg\'
effen , uytgefèyt eenige bergen die hier en daer
leggen, onder welcke een is , welcke met fteyle
rotfen aen alle fijden is omringt, en foo hoogh
dat hy een toren gelijckt, als men hem in zee
begint gewaer te worden: niet wijt van daer is
een ^andere, die fich ront vertoont, waer door
die beyde te famen feer wel een kerck met ha-
ren klocktoren fchijnen , en derhalven oock
van de Hollanders
de Kerck worden genaemt*
Sommige gelijcken de gedaente van dit eylandt
met een laurierblat ^ want het eyndight aen bey-

S 6 de

m
i|

I\'

i

i

In\'-\'!.

-ocr page 349- -ocr page 350-

\'£ GOUVERNEMENT

de fijden met uytftekende finalle hoecken. Het
aertrijck is byna overal fout-achtigh , waer door
de waterfprongen, die hier veel fijn , en de bee-
ken, die in de tijdt van den regen , te weten van
April tot in September, van de heuvelen vallen,
en \'t eylandt aen alle fijden befproeyen, een
fiiiaeck van falpeter hebben. Evenwel is \'t landt
vruchtbaer, en brengt van felf voort veel worte-
len, goet om t\'eten, uytnemende meloenen, fe-
kere groene erweten, boonen, en andere dier-
gelijcke aerdvruchten : hier groeyt oock mayz,
en het boomken, daerfè de kottoen\'van krijgen.
Claude d\'Abbeville , die hier met de Franfehen
aenquam als hy näer \'t eylandt Marignan fèyl-
de, fchrijft, dat \'er op verfcheyde plaetfen fraye
boomen waffen , welcker bladeren groen fijn
als die van de laurier, maer fbo fcherp en bran-
dende, dat indien iemant, na dat hy die gehan-
delt heeft, fijn handen aen fijn oogen brengt,
hy voelt terftont groote pijn, en blijft eenige
uren blint. Doch men vint hier oock een ande-
re boom, welcker bladeren een gereet hulp-
middel aen \'t gemelde quaet toebrengen.

Vieren. De Portugefen hebben hier eertijts veel boe-
ken en geyten , die wonderlijck vermeerdert
fijn, gebracht; doch fy fijn quaet te vangen, om
de doorenhagen , ruwe en fcherpe plaetlèn daer
fy fich onthouden : fy ftelden claer oock hoen-
deren, en eenige weynige paerden.

Vogelen, Men fiet hier veel vogelen , infonderheyt der
gene, diefe
furcates, om de gedaente van haer
ftaert, noemen 5 als oock vele andere van ver-
fcheyde fborten, onder weicke eenige fbo groot
fijn als ganfen, wiens borft een fchoone roo-
de verwe heeft, die hunnen krop op een vreem-
de wijfe opblafen.

Zeeknß\' De kufl van dit eylandt is byna aen alle fij-
den fteyl en moeyelijck om aen te komen, in-
fonderheyt aen de noordooftfijde, waer de zee
met felle baren tegen de kuft ftoot, fbo dat het
byna onmogelijck is die met floepen te gena-
ken. Aen den oofthoeck fijn eenige kleyne ey-
landen , oft liever rotfen , door graften vervult
met bancken gefcheyden, daer de fchepen niet
deur konnen komen. Aen de weft- oft noord-
weftfijde fijn twee goede reeden, d\'een dicht by
den oofthoeck van \'t eylandt onder de weftfijde
van een kleynen bergh, die als een half-eylandt
in zee uytfteeckt, en aen dit eylandt met een
fmallen hals gehecht is: hier kan men lichtelijck
te lande komen ; men fiet \'er oock een beeck,
die van een nabygelegen heuvel in de zee ftort,
en feer bequaem is om water af te halen : d\'an-
dere reede is onder de rots, daer wy boven van
gefèght hebben , datfe een kerck gelijckt. Aen
d\'ooftfijde, byna in\'t midden van\'t eylandt, is
een kleyne baey in de gedaente van een waffen-
de maen,daer een beeke een kleyn meir maeckt,
en daér na in de baey valt: hier fbude men lich-
telijck foutgroeven konnen toeftellen.
yifch. De zee, die rontom dit eylandt loopt, is fèer
vifchrijck, doch boven al aen de noordfijde, en
tuflchen de kleyne eylandekens: men fiet daer
oock op haren tijdt een groote menighte zee-
fchildpadden.

De gemelde Abbeville maeckt oock gewagh

\'1\' ■ i

ü; ■ I

I;! :

van een ander eylandt by dit gelegen , doch dat
veel kleynder is, van hem
Iße de Feu genoemt,
in \'t welck fijn volck een groot getal vogelen
vonden.

De Portugefen van Pernambuco brachten in dit
eylandt een van hen volck met idoft
17. Wil-
den foo mannen als vrouwen , weicke de Fran-
9oyfen in \'t jaer i^i 2 daer doopten , en met hen
naer
Marignan voerden ; fbo. dat het toen woeft
bleef, tot dat het de Hollanders weder begon-
den te bouwen , na datfe daer een kleyn getal
inwoonders en Swarten gebracht hadden.

\'t GOUVERNEMENT

VAN RIO GRANDE.

LAngs defe kuft volght nu de treffelijcke l^mcn.
rivier , die de Wilden
Poteingi oft Potigi, en
de Portugefèn
Rio Grande noemen,vijf gra-
den en 30 minuten bezuyden den Equator gele-
: ^en, feer moeyelijck in haren ingang , maer
looger op gantfch aengenaem en diep genoegh.

De Françoyfèn, na datfe de riviere lansier
verlaten hadden , waren gewoon hier aen te ko-
men , fijnde vrienden en geallieerden van de
Wilden diefe
Petilpares noemen , en daer huyfèn
te bouwen : maer de Koning van Spanje, niet
konnende verdragen dat de Franfehen daer foo
dicht by de fijne waren, beval Feliciaen Coellho
de Carvalho, Gouverneur van
Paraiha, hen van
daer te verdrijven defe, fchrijvende aen fijnen
Koning in \'t jaer 1597 , aengaende de faken die
hy uytgevoert had , beroemt fich, dat hy vele
duyfenden van de Wilden gedoot had, en fon-
der moeyte de Franfehen, die \'t kafteel van
Ca-
ho Dek
aengetaft hadden, afgedreven ; maer dat
hy, om
Rio Grande te vermeefteren, gantfch on-
bereyt was 5 want hem gebrack allerley oor-
loghsgereetfchap, dat hy aireede verfcheyde-
mael van des Konings Gouverneurs van
Pernam-
buco
en de Bahia de todos los Santos te vergeefs had
verfocht. Hy verhaelt daerenboven , dat de
Franfehen in \'t vafte lant, aen een plaets die hy
Copaoba noemt, rijcke filvermijnen gevonden,
en grooten fchat daer uytgehaelt hadden. Het
fchijnt evenwel, dat de Franfehen voor het jaer
1601 niet t\'eenemael daer van verftooten, noch
de Wilden onder \'t jock gebracht fijn ; want
Anthony Knivet, een Engelsman , fchrijft, dat
hy het fèlve jaer met de Gouverneur van
Rio dc
lenero te Pernambuco
was gekomen,welckers Gou-
verneur , Emanuel Mafcarenas genaemt , met
400 Portugefen en 3000 Wilden , fiïjn onderda-
nen, naer een leger van veertigh duyfènt rebelle
inwoonders trock, die met groote troepen d\'oe-
vers defèr riviere befet hielden , weicke hy aen-
tafte, op de vlucht bracht, vijf duyfent daer van
verftoegh, en kreegh \'er drie duyfent gevangen.
Dat oock de Caflique der
Petiguares, genaemt
Pirajuwth, vernedert door fbo een groot ver-
lies , vrede van de Portugefèn begeert had, fich
op fekere voorwaerden overgaf, en een onder-
daen wierd van de Koning van Spanje. Daer na
bouwde men een forterefte aen den oever defèr
riviere, die met veel gefchut wierd voorfien ; foo

dat

-ocr page 351-

V A N

dät dit geweft federt een nieu Gouvernement,
dat nu liet tiende onder alle de Bralilifche wort
getelt, is geworden.

De Hollanders, die op \'t eynde van\'tjaer
1631 van
Pernambuco met een vloot feylden , om
de gemelde fortrefte in te nemen, leggen, datfe
op den oever aen de llincke-hant in\'t inkomen is
gebouwt op een rotfe van \'t vafte landt door
een enge graft afgefcheyden, en met een hooge
fteene muer omringt, met hare bolwercken, die
de beyde fijden van de riviere konnen befchie-
cen , en wel voorfien van oorloghsgereetichap;
foo datfe niet, dan met groote moeyte , kan be-
fprongen, en met weynigh volck tegen vele kan
befchermt worden : fy is op fulck een
wijfe ge-
plaetft , dat d\'inkomende fchepen nootfakelijck
dicht daer voorby moeten varen, foo datfè kon-
nen met het gefchut getroffen worden;\'defè
Sterckte is niet te dwingen dan door honger oft
dorft j want fy moeten haer water uyt een beeck
niet wijt van daer halen,- en als men hen dat
belette, fouden fy in grooten noot vervallen.

Dit Gouvernement wort weynigh van de Por-
tugefen bewoont; want behalven 60 , oft fom-
tijts
80 foldaten die de fortereffe befetten , fijn
daer geen dan een kleyn getal in het naburige
dorp : fy hebben hier een oft twee fuyckermo-
iens; en eenige hoffteden en landeryen , daer
fy hun vee weyden. Hier woonen mede niet veel
Wilden, want men heeft \'er veel gedoot in ver-
fcheyde voorvallend\'overige , om den haet op
de Portugefen, fijn naer de
Tapuym gevlucht,
daer fy hen verborgen houden , verwachtende
eenige gelegentheyt om weder naer hunne ge-
weften te keeren.

\'t GOUVERNEMENT

VAN S I A R A.

Er wy van dit Gouvernement fpreken , ful-
1 len wy een weynigh van
Moucouru verhalen,
"^waer van de Hollanders en anderen ge-
wagh maken: maer fy komen niet alle over-
een foo veel de gelegenheyt aengaet 5 want fom-
mige ftellen\'top de hooghte van drie graden
en
23 minuten, en meenen dat defè baey van de
Franfehen
Tres Tortugas won geheeten ^ andere
op drie graden en 52 minuten: foo datfe defè
naem aen twee bayen , i% mijlen van elckander
gelegen, toefchrijven.

Een der Hollanders, die in \'t jaer i(Sot in de
jiaey \'Van Baey van
Mocouru, als hy die noemt, aenquam,
Mocourti, verhaelt dat vele Wilden , aen fijn fchip komen-
de , fèyden, dat daer dicht by een bergh was, in
weicke men veel efmerauden vond : dat hy met
haer te lande ging , en in een volckrijck dorp
der Wilden vernachte , in \'t welck meer dan vijf
duyfènt menfchen, uyt vreefe voor hare vyan-
den, vergadert waren; en dat hy van daer naer
een hoogen bergh was gegaen, uyt weicke een
feer harde en befondere witte rotfe uytftack,
waer in, foo \'t fcheen,efmerauden van een over-
aengenaem groen warendoch door gebreck
van yfère inftrumenten , konden fy niet een ee-
nigh ftuck daer van bekomen. De Wilden ver-
America.

P A

K A ï B A. 20,1

telden oock , dat de Françoyfèn fomtijts in defe
baey geweeft waren. Maer laet ons nu
Siara
gaen befien.

Siara wordt onder de Gouvernementen van
Brafilien, die de Portugefen befitten, getelt, ge-
lijck wy aireede gefèyt hebben,- daer woonen
weynigh van die natie in een kleyn Fort datfè
aen de voet van een bergh, aen de rechterfijde
van de haven, (bequaem voor middelbare fche-
pen te bevaren) gebouwt hebben, \'t welck alleen
met een paliffade , fonder muren oft aerde wal--
len, is befloten. Beneden den bergh, waerop
het Fort leght, loopt een kleyne rivier want
men fiet \'er in dit geweft geen die dieper uyt het
vafte landt komt dan drie mijlen» Onder het
Fort fijn tien oft twaelf huyfen der Portugefèn,
behalven dat van de Gouverneur, \'t welck oock
daer ontrent ftaet. De palen van dit Gouverne-
ment fti\'ecken fich uyt tot 10 oft 12 mijlen in \'t
ronde. Jaerlijcks komen daer twee oft drie kley-
ne fchepen, die verfcheyde koopmanfchappen
van daer voeren, als kottoen , verfcheyde flagh
van hout, kriftal, en andere gefteenten : hier
groeyen oock veel fiiyckerrieten, maer daer is
noch geen molen om die te bereyden : oock
fijn fy niet fterck genoegh tegen hare vyanden.
De naburige Wilden twiften dickwils met de
Portugefen )• en men fèght dat hunnen Caffique
over vijf anderen gebiedt heeft, die yder on-
trent 400 onderdanen hebben. Eyndelijck, tien
daghreyfen van daer landewaert in, verheffen fy
uytermaten het koninckrijck der Wftden , datfe
laDarohate noemen.

De Wilden fèggen , dat in de haven van Siara
niet dan kleyne fchepen konnen inkomen , en
dat die van
Mocouru bequamer is voor de groote t
en dat de Wilden,
Tiguares genaemt, vier mijlen
vmMocouru in \'t dorp Tapirugh woonen , weicke
aen twee Caiïiquen, te weten
Kiaba en Va^ajfow,
gehoorfamen.Eyndelijck,dat men fes mijlen van
Tapirugh den bergh Boragnaba fiet, in welckers in^
ge wanden, als fy gelooven, aderen van filver fijn
verborgen.

Ses mijlen van Siara langs de felve kuft is een r^mwH
baey, die fy, na de naem der riviere die fich daer
in ontlaft,
Paramiri noemen, \'t Water defer ri-
viere is goet om te drincken , en langs hare
oevers groeyen vele van die boomen, die de
Cajous voortbrengen : d\'inwoonders fijn Tapuym
genaemt, gefworen vyanden der Portugefen.
Sommige Schrijvers ftellen hier ontrent een
meir van foet water , datfè Vpe^é noemen» Van P^pete»
de wefthoeck defer baey tot een Caep , van de
Wilden
Itajuba oft Tatajuba geheeten j fijn acht
mijlenen byna ten halven van defè wijdte ont-
fangt de riviere
Tiraiya haer beginfel. Tiraivs.

Van Tatajuba tot aen de riviere Mondahugh telt
men vier mijlen : daer na volght
Satahuba , en
wat voorder de baey van
leruquacuara, daer goe-
de gelegentheyt is om verfch water te halen :
maer men moet fich van d\'inwoonders , weicke
fijn de
Tapuyas en Tabaxares, mede dootvyanden
der Portugefèn , wachten : evenwel in \'t jaer
1613 woonden feventigh Portugefèn in \'t dorp
van
Nuejïra Semra de Rofarioytwelek. fy \'t jaer daer
na verlieten, en gingen naer
Marannon,

S r Van

H

1

■Jf

-ocr page 352-

T VAN PARAIBA.

\\ GOUVERNEMEN

Van daer tot de riviere Cmufi oft Camocipc
rekent men acht mijlen en van hier tot die van
Guafipuira vijf, en wat verder naer lofara, drie mij-
len. Daer na volght een ruyme baey , die met
kracht tegen \'t vafte landt aen ftoot, en in haren
fchoot de riviere Para^ die groot is, maer in den
ingang feer ondiep, ontfangt. Een ander Portu-
gees Stuurman rekent 30 mijlen van
Cmocipe tot
aen de riviere
Para olpafu, \'t welck hy ftelt op de
hooghte van twee graden en 30 minuten. Van
daer tot aen
Maramon fijn noch 2 j mijlen; de
kuft is laegh,\' en van boomen ontbloot, infon-
derheyt op de plaets daer fy de riviere
Maripe
deurtocht geeft; maer van de mont defer rivie-
re is de kufï fes mijlen lang met de boomen, die-
Mangum noemen, befet: den oever is fandigh
tot aen de fchoone riviere Perea^ weickers mont,
een goede mijl breet, is d\'oofielijckfte ingang
van de riviere
Marannon, en naer de ftadt oft
fortreffe van S. Jacob , welcke de Portugefèn in
\'t jaer 1Ó14 begonden te bewoonen. Andere
van defèlve natie rekenen 16 mijlen van P^r^^
tot aen een andere rivier die fy
Rio das Preguisios
noemen en van hier negen mijlen tot de rivie-
re
Maryi, van welcke tot aen Perea telt men noch
fes mijlen. Figueredo maeckt oock gewagh van
een breede baye, welcke vele kleyne eylanden,
Ototoy geheeten, begrijpt, fijnde 10 mijlen van
Marannon ten ooften , en twee graden, en veer-
tigh minuten befuyden de Linie.

De Hollanders, die in de vorige jaren defe
kuften befocht hebben , feggen , dat de Caep,
die de Portugefèn
Caho Blanco noemen^ twee gra-
den en 38 minuten befuyden den Equator, oft,
volgens andere, ontrent drie graden is gelegen,
van welcke tot de riviere
Camufi, oft, als de Hol-
landers fèggen ,
Campocip oft Camocipe , rekent
men fes oft fèven mijlen, \'t Selve volck fpreeckt
oock van
Rio de Cru^y dat tien mijlen van de
Camoufi leght; defe rivier wort in den ingang als
geftopt door de beeken , en is van binnen niet
meer dan fes oft acht voeten diep. Doch de
Portugefen toonen in eenige zeekaerten, dat de
rivier
Camocipe oock Rio de Cruz, wordt genaemt,
en datfe twee graden en 40 minuten van de Li-
nie is gelegen. Van defe tot een andere die fy
Rio Grande noemen, rekenen fy negen mijlen, en
men kan daer fwaerlijck, om dat \'er foo weynigh
water is, inkomen: de beyde oevers fijn vaa
vele Wilden bewoont.

Anden ri\'
vmen.

;, (

P5 f

11) I

f i i

D\'oude inwoonders van defe geweften fèg-
gen , dat
Siara vijf mijlen van de kleyne riviere
Vpe^e leght, en defe foo veel van Para: wat ver-
der fijn
Couruy Tareguj, Tatayough, Pounafugh, Ara-
catihugh, Paracatihugh, Tirnohughy luriaquere, Vpeha,
Camuppey
by welcke, fbo fy fèggen , dat filver en
kriftal wort gevonden.

Eyndelijck, feker Hollander\', die in \'t jaer
1609 defè kuften befèylt heeft, maeckt gewagh
van fèkere baey, die hy
de Arrekeytos noemt, op Baey van
drie graden hooghte befiiyden den Equator gQ^^-^^rekeytou
legen : en van
Rio de Lies een graed en 45 minu-
ten van den Equator , waer hy Wilden gefien
heeft met kloecKe lichamen, leelijck van aen-
ficht, lang hair, hebbende d\'ooren deurboort,
en hangende tot byna op de fchouderen, de
huyt fwart geverft, behalven van d\'oogen tot
aen de mont: fommige hadden de benedcnfte
lip deurboort, en anderen oock de neus, in
welcke fy kleyne fteenen en beentjes tot cie-
raet dragen.

De Pro-

li:

li!

-ocr page 353-

—.pp,-

&J

De Provinciën aen

D E L A P L A T A,

Ofte

R I O

P A R A G V A Y, T V C V M A N,

En

S. CRVZ DE LA SIERRA.

E Provinciën van Rio de Ia
Plata hebben haeren naem
van de vermaerde Riviere :
hare Umiten zijn ons niet fe-
ker bekent, als alleen op de
kuft van de Noord-zee, al-
waerfe naer het zuyden be-
ginnen aen de riviere de la
Plata, en eyndigen naer het
noorden aen Brafil, naer het
weften ftrecken fy fich uyt
tot aen de Provincie Tucu-
man, en Peru. Alle defe landen zijn feer vruchtbaer van
tarwe, wijn, fuycker en andere faden en vruchten van Cafti-
Hen j hebben groote weyden voor allerhande vee, die feer
vermenighvuldight zijn, en infonderheyt de peerden. Daer
zijn drie foorten van wildt ofte herten,- d\'een, als kleyne
koeyen, met feer groote hoornen,welcke haer in moeraffen
cn riedt-landen houden; andere wat grooter als groote boe-
ken, die haer op de velden geneeren j de derde als cabriten
vaneen half jaer, die op\'t geberghte leven. Daer is oock
menighte van deynen , veel wilde verckens met den navel
op den rugge, die van goede fmaeck zijn j de verckens van
Spanjen zijn \'er oock feer vermeerdert,en worden daer heel
groot: men heeft daer meer-katten met lange fteerten, en
gebaert, van de groote van een menfch, foo dat het men-
fchen fchijnen j fchreeuwen als menfe wil fchietert; trecken
de pijlen uyt het lijf, cn werpen die naer de gene diefe ge-
fchoten hebbenhebben handen met vijf vingeren : daer
2ijn noch andere wat kleynder die geen baerden hebben.
Men vindt daer oock voflen als die van Caftilien, en andere
dieren als cabriten van twee maenden, die foo kleynen
muyltjen hebben, dat fy niet meer als een miere konnen in-
haelen, en doen geen quaet. Men heeft daer oock tygeren,
leeuwen, en andere foörten van wreede dieren. Van fenij-
nige dieren heeft men daer flangen die vier vademen lang
2ijn, de weicke beeften eten, en anders geen quaet doen
cn diverfche foorten van haegh-diften. In de rivieren en in
de lacken vindt men Lagarten , van de lengte van acht oft
negen voeten, en doen geen quaet, gebraden en gegeten,
zijn vet en fmaeckelijck. Men vindt daer Kameleons, foo
groot als middelbare Legarten , aen de zijden dragen fy fes
oft feven jongén, en hebben den beek altijdt open tc wind-
waerts, en doen geen fchade. Hoewel men vele jaren van
dat gevoelen is geweeft, dat daer geen mijnen en waren van
goude oft filver, foo heeft men nu feer goede monfters daer
van ontdeckt, als mede van koper en yfer, cn een mijne van
feer perfede ametiften.

De riviere wordt by de Indianen in haere taele genaemt
Paranaguazu, en gemeenlijcken Parana. Is naeft de riviere
van Amazones wel de grootfte van de werelt; heeft haer
mond aen de Noord-zee, dertigh Spaenfche mijlen wijdt j
binnen-waertsisfy tien leguen breedt
, met veel Eylanden
in het midden,en groote rivieren die daer in-komen van het
ooften en het weften tot de haven de los Reyes toe, welck
is een groot lack dat fy noemen de los Xarais, weynigh min
als drie hondert leguen van de mond van defe riviere.

De eerfte p-aetie van defe Provincie in \'t aen-komen, is

A?n€YlC<!l.

Vrucht\'
haerhejt.

Jtiviere»

de ftadt Nueftra Senora de Buenos Ayres, eerft gebouwt by jiumi
Don Pedro de Mendoga in \'t jaer 15 3 j , by een rivierken, Ajm.
aen de Zuyd-fijde van de groote riviere, tegen over de ey-
landen van S. Gabriel, in de Provincie van de Wilden diefy
noemen Morocores.Defe plaetfe door quade ordre verlaten
zijnde, is weder met volck befet by Cabeca de Vacca,in hec
jaer 1542,; doch is daer nae weder veriaeten, cn weder op
nieuws gepopuleert ontrent het jaer 15 8i. Van de haven
van Buenos Ayres worden allerhande Spaenfche en Portu-
gaelfche koopmanfchappen gevoert naer de ftadt vanPotofi
met karren en peerden, want het is een bequame wegh om
met karren te varen.

De voornaemfte ftadt is Nueftra Senora de TAfiTum^ion, Aßum^ion.
heeft aen de ooft-fijde Brafil, en tufiTchen beyden de ftadt
CiudadReal, die de Indianen noemen Guaira, 80 leguen
van de ftadt Aftum^ion. Sy is gelegen aen de weft-fijde naer
Peru, 580 leguen van de ftadt la Plata, en 280, leguen van
Santa Cruz de la Sierra. De Gouverneur woont hier met
andere officiers van den Koning : inde jurifdidie zijn wel
400000 Indianen. Daer is groote overvloedt van viftualie,
broodt, wijn, vleefch, vifch, en allerley vruchten van \'t landt
en van Spanjen. De getempertheyt van \'t landt ontrent defe
ftadt is luftigh, een heldere lucht, des winters kout, en des
fomers heet, en \'t is \'er meeft altijdt groen. De ftadt Ciu-
Cipidad
dad Real is gelegen neffens de riviere Parana , in een goet
quartier, en overvloedigh van vidualie; daer zijn wijn-gaer-
den, en feer goet koper, en veel Indianen.

Neffens de voor-genoemde fteden zijn daer noch Santa
Fé, gelegen naer \'t zuyden van Aflum^ion, in een vlacke
landouwe , weicke paelt aen Tucuman en de ftadt Cordua,
120 leguen van Buenos Ayres; is gebouwt aen de kant van
een riviere. De natiën van Wilden daer ontrent worden
genaemt Calchinos,Mepenes en Chiloacas. Van defe ftadt
ftreckt een hooge wegh naer Peru. De fchepen van den
Grave van Cumberlandt in het jaer
m d l x x x v i kregen
eenige gevangen op de riviere, en verftonden uyt haer dat
op defe riviere vijf fteden warenj fommige van feventigh fa-
milien , en fommige van meer. Dat de eerfte, Buenos Ay-
res , was vijftigh leguen de riviere op, d\'andere 40 oft 5^0 le-
guen van den anderen : dat er groote overvloedt is van ko-
ren , vee, wijn, en byfondere fruyten , maer geen filver ofte
goudt,- daer wordt ftecht laken gemaeckt, dat fy in Brafil
vermangelen tegen fuycker, rijs, en andere waren. Door
de gelegentheyt van de riviere de la Plata, wordt daer groo-
ten handel gedreven met die van Peru; weicke met veel fil-
vers af-komen, om daer allerhande koopmanfchappen van
Spanjen te halen; het is wel een van de naefte en bequaem-
fte wegen,om met die van Peru tc handelen, door dien men
door defen wegh kan trecken te\'lande naer de rijcke mijnen
van Potofi. Die van Santa Fé naer Peru reyfen willen, ko-
Wegen mer
men van daer oock op Cordoua, welck leght op een drie- Feru en
fprongjoo dat men van daer fijn wegh kan nemen naerChi-
li, Peru, en Paraguay, daer de ftadt Aflum9ion aen gelegen
is. Om naer Peru te reyfen,neemt men den wegh naer Sant
Jago del Eftero , 84 leguen boven Cordoua van daer naer
noftra Senora de Talavera fo leguen, en noch 2 ƒ leguen
voorder naer las |untas, om dat daer verfcheyde wegen in
een komenjwant men reyft oock van S.Iago del Eftero door

T een

?: ii

■rffr-i ■lintifa

Ir

1- k

-ocr page 354-

r* ■■ • \'- \'i 11

-ocr page 355-

RIO DE LA PLATA,

ccn anderen wegh,naer Sant Miguel, van waer men veeltijts
by fomer-dagh den wegh neemt naer las Juntas, door dien
men des winters den anderen qualijck kan gebruycken, van
wegen het op-wateren der rivieren. Van las Juntas neemt-
men fijn wegh naer Salta, een ander ftadt, ofte oock naer
Juyu oft Ciudad de Sant Salvador, 14 leguen, de uyterfte
ftadt van Tucuman, van las Juntas ontrent
30 leguen, en
van Potofi 100 : van Juyu naer Potofi gaet de wegh door dc
valleye van los Amoguacos, tuftchen het geberghte door,
en van Salta door een anderen wegh genaemt la Quebradai
doch verfamelen weder dertigh leguen onder Potofi.

TUCUMAN.

De Provincie van Tucuman is gantfch binnen \'s landts
gelegen, gelijck die van Santa Cruz de la Sierra ; paelt
aen d\'een fijde met het Gouvernement van Chili, en daer
door met de Zuyd-zeeaen de andere fijde met dc Provin-
ciën van Rio delà Plata, en foo met de Noord-zee ; aen de
derde fijde met de Koningrijcken van Peru ; en infonder-
heyt naer het ooften met de Provinciën die fy noemen del
Rio Bermeio, welck een machtige riviere is, en loopt in de
riviere la Plata. Tucuman is een wel-getempert landt, en
tamelijck vruchtbaer; doch daer en zijn tot noch toe geen
mijnen van filver oft goudt ontdeckt.

De voornaemfte fladt van defe Provincie wordt nu ge-
naemt Sant Jago del Eftero,en eertijdts del Varco. De Gou-
verneur heeft fijn gewoonlijcke woonplaetfe alhier, gelijck
oock de andere Officiers van de Koning, en de Biffchop,
alfoo hier de Cathedrale kercke is van \'t Bifdom van Tucu-
man. De geftalte van de lucht in defe ftadt is heet, hoewel
gefondt ; de grondt fandigh en fultigh, waer door hier geen
goede huyfen konnen gemaeckt worden, als oock door ge-
breck van fteen; fy hebben een goede wetering, daer fy veel
hoven en wijn-bergen mede wateren : men heeft daer be-
gonnen wollen-draperyen aen te ftellen, om de wollen te
orberen, met het maecken van allerhande gekoleurde lake-
nen, men bereydt \'er oock Ieder, en goede corduanen j dan
daer zijn geen filver ofte goudt-mijnen. De ingeborene van
\'t landt gaen gekleedt, en is feer fedigh volck, woonen by
twee machtige rivieren, van welcker een neffens de voorfz.
ftadt loopt, welcken fy noemen el Eftero. De tweede riviere
wordt genaemt el Salado, door dien fijn water brack is ; tuf-
fchen defe beyde rivieren wordt veel honigh en was gewon-
nen ; oock waft daer kottoen en Caroben, die goedt voedt-
fel geven, en \'t gantfche jaer duuren ; men heeft daer oock
Cochenilla en Annil om de wolle mede te verwen. De bur-
gers hebben feer veel vee, groot en kleyn; daer is oock goe-
de jacht van harten, en ander wildt : veel gevogelte, als per-
drijfen , ring-duyven, en andere diergelijcke ; oock eenige
verflindende dieren, als tygeren en leeuwen : en eyndelijck,
zijnder goede fout-pannen. Doch de principaelfte koop-
manfchap, daer de Spanjaerden daer woonende haer mede
geneeren, is laken en kottoene lijn-waet.

De tweede ftadt by de Spanjaerden in Tucuman gebout,
wordt genaemt San Miguel de Tucuman, is gelegen aen de
voet van een groot en woeft geberghte, op een bequame
gelegenheyt. De derde ftadt is Nueftra Seûora de Talavera,

s. lago del
Eßero,

s

San Mi-

isr.s.dé

Talavera.

cn in de tale van het landt wordt fy eygentlijck genaemt
Efteco, is gelegen aen den oever van Rio Salado. De vierde
ftadt by de Spanjaerden bewoont, wordt genaemt Cordua
; Cordotta.
daer is een wei-getemperde lucht; heeft haer winter en fo-
mer op fijn tijdt; daer zijn feer groote vlacke velden , cn
goede weyden, daer allerhande vee wonderlijck vermenich-
vuldight : voor-by de eene fijde loopt een rivier daer goede
vifch in wordt gevangen; en anderhalf mijle van daer leght
een geberghte met veel bewoonde valleyen, daer eenige fil-
ver-mijnen zijn: daer waft veel tarwe,Maiz,en andere grey-
nen; wordt oock wijn gewonnen; en daer is goede jaght,
oock eenige bequame fout-pannen: defe ftadt heeft by dc
500 inwoonders, die haer meeft geneeren met landt-bou-
werye en kottoene-lijnwaten te weven; foo dat dit welde
beft-bewoonde ftadt is van\'t gantfche Gouvernement van
Tucuman. \'t Volck is arbeydfaem, en dat hem foo niec
droncken en drinckt als wel andere volckeren van Indien.

S". CRVZ D E LA SIERRA.

HOewel de Provincie S\'\\Cruz de la Sierra,genoemt nae SamA
de ftadt van de Spanjaerden aldaer gebouwt, behoort
CrnzdeU
onder Peru, fullen wy die niettemin hier befchrijven, alfoo- Sierra*
fe in defe kaerte afgebeelt is. De ftadt Cruz leydt in een
landouwe, die gebreck heeft van water, (hoewel fy daerom
niet en laet vruchtbaer te wefen van koren, wijn en Maiz,)
en is gebouwt aen de voet van \'t geberghte > op een vlack
veldt in den wegh van de Charcas,naer de ftadt Affumjion:
heeft een Gouverneur op hem felve, die daer geftelt wordt
door den Vice-Roy van Peru. Daer waffen veel vruchten
van die landen, gelijck Platanos, Guayabas, Pinnas en Gra-
nadillas, Ambabayas,Luiumas, Tugumay, palm-boomen
die vruchten geven, van weicke feker meel wort getrocken,
dat goet voedtfel geeft. Van de vruchten van Caftilien heeft
men daer druyven , meloenen en veel vijgen; dan de boo-
men konnen daer foo lange niet duuren, en de granaden en
queen willen niet wel waffen ; noch oock \'t koren. De in-
geborene van ontrent Cruz,hebben niet alleen veel kot-
toens, maer oock koleuren waer mede fy die verwen, fwart,
geel, roodt, en oock blaeuw; fy handelen onder den ande-
ren in defe Provincie met gebreydt en geweven kottoen,
gelijck men elders doet met geldt. Te Cruz, en in dc
plaetfen daer ontrent, waft veel fuycker-riedt, maken daer
van goede fyrope, en oock uytermaten goedt fuycker. In
een dellinge niet verre van de ftadt, is menighte van kleyn
wildt; veel koeyen, wilde verckens; menighte van perdrij-
fen, paeuwen, fayfanten , papegayen , en ander gevogelte.*
daer zijn veel fchildt-padden en diergelijcke dieren; oock
eenige fchadelijcke, als beyren, en veel tygeren; oock flan-
gen en andere fenijnige. Daer waft oock feer fchoone en
groote Cannafiftola, Caroben in overvloedt, Guiacan, en
andere medicinale vruchten. Door defe Provinciën is eerfl
ontdeckt deonderhandelinge tuffchen de landen van Peru,
en Rio de la Plata, in het jaer i j 84, door een Spanjaert ge,
naemt Nuflo de Chaves, die \'t Gouvernement, in recom-
penfe van fijnen dienft in\'t vinden van defen wegh, hadde
bekomen, cn naderhandt van een Cheriguanaes feer verra-
delijck is doodc-geflagen.

-ocr page 356-

\\ V

H Provinciën van de Stra-
te Magellanes worden ge-
naemt aile de landen weicke
leggen voorby de riviere
Rio de la Plata, aen de
Noord -zee, tot aen de Stra-
te ; en in de Zuyd-zee van
het uyterfte van Chili tot de
voorfchreven Strate : weicke
landen (hoewel men daer
verfcheyde reyfen langs bey-
de de zeen voor-by heeft ge-
varen , in \'t geficht van de kuft, en oock eenigh volck daer
op gefien , tot in de Strate Magellanes ) men tot noch toe
niet heeft bevredight, ofte eenige woon-plaetfen daer in ge-
leght, uyt-genomcn die by Diego Flores in de Strate felf^s.

Defe Strate is eerft gevonden van Fernando Magellanes,
een Portugcefch Ridder, weicke de felve oock fijn naem
heeft gegeven, Defe met fijn fchepen overwintert hebben-
de in de baye van San Julian, op de hooghte van 49 graden
47 minuten , is van daer t\'zeyl gegaen in Augufto , en voer
na de riviere Santa Cruz , alwaer hy vertoefde de maenden
September en 0£tober, vangende groote quantiteyt van
vifch. Voer van daer in \'t eynde van Oktober langs de kufte
zuydt-waerts, hoewel met groote moeyte, door het quaedt
weder, en quam tot aen de Cabo de las Virgines, die hy foo
noemde, om dat hy die ontdeckte op S. Urfula dagh. Het
fcheen hem eerft een groote kreecke te wefen , foo dat hy
goet vondt die te doen befoecken door twee fchepen ; waer
van het eene weder-keerende,niet veel befcheyds en bracht;
maer het tweede groote apparentie, dat hier een door-gang
foude mogen wefen. Een mijle van de Strate waren fy aen
landt, en vonden een hutte, daer in meer als twee hondett
begravingen van Indianen waren, door dien fy in de fomer
gewoon zijn te komen aen de kufte, en daer haer dooden te
begraven^en \'s winters houden fy haer tc landwaert in : von-
den oock een doode walvifch, en veel gebeente van de fel-
ve,- waer uyt te oor deelen is, dat dit quartier veel ftormen is
onderworpen. Den z8 Odober vonden fy haer fes leguen
beweften de Cabo S. Sevcrin, op dc hooghte van yz graden
55 minuten,en om dat fy by nacht veel vyeren fagen,noem-
den fy dit landt Terra del Fuogo. Pafteerden voort door de
Strate jo leguen, hebbende aen beyde fijden feer fchoon
landt; cn was, nae haer feggen, in fommige plaetfen een go-
teling fchoot breet, met fchoone baeyen : quamen daer na
tuifchen hooge bergen met fneeuw bedeckt, cn befet met
veelderley boomen : verfagen haer van water en hout,weIck
in het branden feer wel roock. Nae dat fy
zo daegen in de
engte hadden gevaren , quamen fy den
16 November in de
wij\'de zee ; en ftelden haer kours naer het noorden , om de
koude te ontgaen.

Daer nae wierdt in het jaer i fzj de tweede reyfe voorge-
nomen by een Commandeur Garçia de Loyofa. De derde
voyagienaerdc Strate in het jaer 1534» by Simon de Alca-
zova, fcheydende van Gomera den 8 Odober, arriveerde
den 17 lanuar. 15 3 5, in de Strate, en quam tot aen de twee
eylanden, daer hy hem van gevogelte voor-fagh, dan door
bedwang van fijn volck, keerde hy weder naer de haven de
Leofïes, en quamen daer deerlijcken om. De vierde reyfe
in het jaer 15 39 > by drie fchepen , uyt-gereedt by den Bif-
fchop van Plazencia, die quamen den
zo lanuarii i f40 aen
de Strate, alwaer des Admiraels fchip verging,doch \'t volck
wierdt geberght; het ander arriveerde te Arequipa; het der-
de , nae dat het verwintert hadde in een haven binnen de

Naem van
J\\4ageUa\'

fles :

die de
Straet in
voert,

en daer
door komté

Feyjèn door
de Straet
van de
Spaenfchen-,

mi

•rr

Strate, die fy noemden de las Zorras, om dat fy daer veel
voffchen vonden, keerde weder naer huys. Dit zijn de voya-
gien by de Spanjaerden gedaen
door defe Strate.

In het jaer 15 78 is Sir Francis Draeck door de Strate van ran de ta-
Magellanes gevaren. In de Strate felfs vonden fy een ordi- geifcheni
naife vloedt en ebbe,het water daer doorgafens vijf vademen
wafTende. De vloedt rijft uyt den Oceaen, gelegen na \'t oo-
ften, en reyckt foo verre in de Strate,dat hy gemoet de vloet
komende uyt de Zuyd-zee, bynae in \'t midden van de Stra-
te, daer fy haer om-kromt als een elboogh, ftreckende van
daer weft-noord-weft, naer de Zuyd-zee;het ooftelijcke ge-
deelte van defe elboogh , van de noorder-mondt van dc
Strate af, tot aen defe kromte, ftreckt zuyd-weft ten weften
cn zuyd-weft, tot de hooghte van y 3 graden en een half

In het jaer 1586 ging M\'. Thomas Candifch t\'feyl van
Pleymouth naer de Strate met drie fchepen, en den
6 la-
nuarii
I y 87, voeren fy de Strate van Magellanes in. Den
fevenden, wefende tuffchen de mont van de Strate en hec
eerfte nauw, kregen fy een Spanjaert gevangen,die daer was
met noch 23 andere, alleen overgebleven van vier hondert,
die daer gelaten waren driejaren te voren, en alle behalven
defe van honger geftorven. Den Februarii quamen fy in
de Zuyd-zee. Wat de lengte van de Strate belangt,- Thomas
FulJer, een van de fchippers van Candifch vloote, ftelt i o 5"
mijlen,\' welck met anderen accordeert. De Engelfche heb-
ben daer nae noch op verfcheyde reyfen de felve voyagie
door defe Strate voorgenomen, doch met flecht fucces, ge-
lijck oock defe Candifch felfs, de tweede reyfe derwaerts
doende, is achter-gebleven. En Sir Richard Howkins is
daer door gevaren, zijnde van de Spanjaerden genomen in
\'tjaeri5^4.

De Hollanders zijn eerft derwaert gevaren in \'t jaer i ^^ ^
met vijf fchepen, onder den Admirael Jaques Mahu, en den
Hollanden,
6 April 15 <?8 gekomen aen de mondt van de Strate; en den
3 September in de voornacht de Strate ten eynde gefeylt,
komende met feer fchoon weder in de Zuyd-zee. Doch
twee van de fchepen door ftorm van de andere verfteeckeh
zijnde, vervielen eerft op \'t landt benoorden de Strate, en
daer nae weder in de Strate ; alwaer het eene weder te rugh
quam, als in \'t lange te fien is by het Journael daer van m
druck uytgegeven.

In \'t felve jaer i zijn vier andere fchepen, onderden
Generael Olivier van Noort van Rotterdam, nae de felve
Strate uyt het Goereefche gat den 13 September t\'feyl ge-
gaen, en quamen den vierden November 15^9 in de StratCi
en den leflen Februarii 1
600 in de Zuyd-zee,nelïens de Ca-
bo Deffeado. Aen de noord-fijde ontvalt hem \'t landt feec
om de noord, foo dat \'er geen kennelijcke kape is,maer daer
leggen vier ofte vijf eylanden, vier oft vijf mijlen van \'t land,
omtrent acht mijlen noord-noord-weft van deCape Deffea-
do; en is de Strate hier wel feven mijlen wijdt.

In het jaer i<ïi4,is de Generael Spilbergen uyt Texel ge-
fcheyden den 8 Augufti, en den 2 Martii 1015 aen de Strace
gekomen met groot perijckel: want dickwils hem d\'inkom-
fle belet wierdt door vele ftormen, quaet weder, en contra-
rie winden,doch zijn den 3 April de eerfte engte gepaftcerc,
cn den 10 in de Cordes baye gekomen, daer fy haer van wa-
ter, hout en anders verfagen; en zijn foo met groote moeyte
in de Zuyd-zee gekomen den i? May 1615 voorfz.welck wel
een van de fpoedighfte reyfen is geweeft die ooit door de
Strate zijn voor-genomen ; foo dat \'er veel aen gelegen is,
dat men op het rechte fayfoen daer komt, welck by velen
wordt geacht te wefen inXanuario enFebruario, alfoo hcç
dan daer fomer is.

! !

, I

i i

I 1

STRATE MAGELLANES.

Wij^Indim.

ST R A-

-ocr page 357- -ocr page 358-

m

iiï

rif

I i i

nm

\'r

!

STRATE LE MAIRE.

Lfoo by Oftroy der Staten
Generael van de vereenigh-
de Nederlanden, aen allen
in-gefetenen der voorfz Ne-
derlanden verboden is te va-
ren om de Caep Buona
Efperan^a ooftwaert, ende
door de Straet Magellanes
weftwaert naer de Indien,
ende andere daer gelegene
landen : hebben eenige
koop-luyden, op het aen-ra-
den van Ifaac Ie Maire, befloten , bezuyden de voorfz Straet
een doorgang te foecken in de Zuyd-zee, en daer toe uyt-
geruft twee fchepen, met welcke Willem Cornelifz.Schou-
ten als opper-fchipper, en Jacob Ie Maire als opper-koop-
man, uyt Texel t\'feyl gegaen zijn den 14 lunii 16ï s-

Den 13 lanuarii i6i6 feylden fy uyt Porto Defire, alwaer
het eene fchip by ongeluck verbrandt was, en fagen den 18
^eboldts eylanden. Den
20 bevonden fy haer op ƒ 3 graden,
en giften zo mijlen van landt bezuyden de Strate van Ma-
gellanes. Den Z3 dito voeren fy met een nooidelijcken
wint in bleeck\' water zuyden ten weften aen: en ontrent drie
uren naer de middagh fagen fy landt in\'t v/eften en zuyd-
weften , en openbaerde hem oock korts daer nae in \'t zuy-
den : fy hadden \'s avonts een noordelijcken wint, en gingen
Oyitdec\' ooft-zuyd-ooft aen, om boven\'t landt te blijven. Den24
kt g. \'s morgens vroegh werden fy het landt aen ftier-boort ge-
waer, en lagh niet meer als een groote mijl van haer j had-
den grondt op veertigh vadem, en een wefteiijcke windt j
\'t landt ftreckte hier ooft ten zuyden met feer hoog geberg-
te, dat al wit met fneeuw bedeckt lagh^ feylden al by \'t landt
langs, en ontrent de middagh quamen fy ten eynde, en fa-
gen een ander landt daer beooften, dat oock feer hoogh en
hackeligh aen te fien was. Defe landen lagen nae haer gif^
fing ontrent acht mijlen van den anderen ; en fcheen tuf-
fchen beyde door een goede paftagie te wefen, en fy ver-
moeden het te vafter, om dat fy merckten dat daer een har-
de ftroom om de zuyd tuflthen beyden in liep,hadden doen
de hooghte van
54 graden en 46 minuten : nae de middagh
kregen fy een noordelijcke wint, en liepen nae de openin-
ge toe; maer het wierdt tegen den avondt ftil, en fy dreven
dien nacht met harde ftroom en weynigh wints. Sagen daer
ontelbaere menighte van Pinguïns, en oock foo veel walvif-
fchen dat fy die qualijck konden mijden. Den z^ waeren fy
dicht by het ooftelijckfte landt, dat was feer hoogh en hac-
keligh , en ftreckt op de noord-fijde ooft-zuyd-ooft heen,
foo verre fy fien konden; gaven \'t den naem van Staten ey-
landt : maer het landt daer beweften noemden fy Mauritius
de Naflouw. Sy vermoeden dat men aen beyde fijden goe-
de reeden en fant-bayen foude vinden, want \'t was aen bey-
de fijden met fchoone fandt-ftranden en moye opgaende
fandt-gronden^ Vifch, Pinguins en zee-robben zijn daer
genoegh te bekomen, oock gevogelte en waeter j dan boo-
men en konden fy niet ften. Hadden een noordelijcke
windt in \'t gat; gingen zuyd-zuyd-weft aen, tot des mid-
daeghs op de hooglite van 5:5- graden en 36 minuten, fetten
doen haer kours zuyd-weft aen: fagen het landt bezuyden
\' het gat van het wefteiijcke eynd van het landt Mauritius af-
ftrecken weft-zuyd-weft en zuyd-weft foo verre fy beoogen
konden: \'s avondts de windt zuydt-weft loopende, liepen
fy zuyd-waert over met holle dyningen uyt den zuyd-we-
flen en feer blaeuw waeter • waer uyt fy oordeelden , dat fy
groot en diep waeter te loef-waert hadden ^ hier vonden fy
zee-meeuwen, grooter als (wanen, die door de ongewoonte
van menfchen te fien , op\'c fchip quamen fitten, en lieten
haer van het volck doodt-flaen. Den z6 hadden fy de hoog-
te van 5-7 graden, en eenilorm uyt den weften en zuyd-we-
ften liet het zuydwaert over ftaen, fag^n in \'t noord-weft
noch hoogh landt, en wenden\'s nachts noord-weft-waert
over. Den z^ nae de vroegh-koft, fagen fy voor uyt twee
eylanden , waeren dorre grauwe klippen, met noch eenige
kleyne die daer om lagen,noemdenfe de eylanden van Bar-
nevelr j en fagen tegen den avondt wederom landt in het
noord-weft, cn noord-noord-weft van haer, dat was \'t landt
bezuyden de Strate van Magellanes , en ftreckt zuydwaert
henen- al hoogh geberghte met fneeuw bedeckt, eyndcndc
met een fcherpen hoeck, diefe noemden de Cape Hoorn,
opde hooghte van 57 graden 48 minuten, kregen des
avonts een noordelijcken wint, en hadden holle dyningen
uyt den weften , deden haer kours al weftelijck aen, en be-
vonden dat daer ftercke ftroom om de weft ging. Den 3 i
hadden fy de windt uyt dc noordelijcker handt, en gingen
weft aen , hadden \'s middaeghs de hooghte van 5-8 graden,
nae de middagh liep de wint wefi en weft-zuyd-weft, waren
de Cape Hoorn doen gepaflTeert, en konden geen land meer
fien, maer hadden holle dyningen uyt den weften, en feer
blaeuw waeter j welck haer verfeeckerde nu in de Zuyd-zee
te wefen. Voeren foo diverfche kourflTen fonder meer lants
te fien, en quamen op de hooghte van ^^ graden , tot dat fy
den twaelfden Februarii haer bevonden de Strate ooft van
haer te hebben. Sy hebben defe nieuwe gevonden door-
vaert in de Zuyd-zee, na haer opper-koopman, de Strate Ie
Maire genaemt.

t!

. ij

iii

I

■ .\'1:

■ ; ■

r ■ J- ,=

î -3

jïi I

(ir

; \'i

i:

if

V

Il i

De Koning van Spanjen,naderhant van defe nieuwe Stra-
te gehoort hebbende, heeft in het jaer id 18 twee karveelen
doen afveerdigen, om defe Strate nader te onderfoecken j I^eyfevaa
defe zijn den
27 September t\'feyl gegaen van Lisbona, on-
der \'t beleydt van Bartolome Gar^ia de Nodal^ en nac dat fy ^ *
door de felve Strate waren geweeft tot in de Zuyd-zee,zijnfe
wedergekeert te S. Lucar den p lulii
16 ip.

In het jaer i <?Z3, is de Nafliaufche vlote, onder den Ad- envattde
mirael Jaques l\'Hermite, oock door defe Strate gevaren. De Naffaufche
mond van de Straet is feer kennelijck, door dien het landt \'vloot^
aen de ooft-fijde, Staten-landt genaemt, hoogh, heuveligh
en hackeligh is j en op het weft-landt, Mauritius-landt ge-
naemt, vertoonen baer ettelijcke hooge heuvelen dicht acn
ftrandt gelegen.

TERRA del F V O G O.

1"* Erra del Fuogo is meeft berghachtigh, dan heeft over
al luftige valleyen en luftige beemden j die bevloeyt
worden met vele afwateringen uyt het geberghte fpruyten-
de , en verciert met fchoone kruyden: heeft tuflxhen de ey-
landen verfcheyden fchoone reeden, daer men een vloot
fchepen met feeckerheyt foude konnen bergen, met over-
vloedt van verfch waeter, hout en fteen tot ballaft. \'t Ge-
berghte dat uyt der zee fchijnt dor en bar te wefen, is heel
met geboomte befet, al te famen naer \'t ooften overhellen-
de , om de geweldige wefteiijcke winden die in defe con-
treyen ordinaris waeyen. De aerde van \'t geberghte,daer in
defe boomen waflTen, is veenachtigh , bol, en niet over twee
ofte drie voeten diep,onder is \'t fteen. De lucht is feer win-
digh en veel tempeeften onderworpen, en dat om de groote
exhalatien die uyt de wateren rijfen, en met gewelt van dc
weft om de oofl gedreven worden. De inwoonders van
Terra del Fuogo zijn van naturen blanck, als die van Euro-
pa , gelijck bleeck uyt een jong kindt \'t welck fy fagen, dan
fy beftrijcken haer lichaem met roodfel, en fchilderen haet
op menigerhande wijfe: eenige zijn roodt van aenficht, van
beenen, armen, handen ofte andere leden; de refte van \'t li-
chaem wit, plackerigh, befchildert oft beftreecken daet
zijnder oock eenige die half roodt, half wit zijn 5 foo dat ie-
der op een byfondere wijfe geverwt is.

-ocr page 359-

V -Iv

.

H

C

I

L

If

HI L I ftreckt (ich van de Voor een haven. De valleye van Guafco heefc insgelijcks Ga^fvt*
uyterfte frontieien van hec een baye en haven, daer een kleyn rivierken in zee loopt,
Koningrijck Peru, tot aen de met welcke de inwoonders haer zaey-Ianden wateren, lbo
Strate Magellanes. Het land dat de valleye Guafco bynae foo vruchtbaer is als de voor-
is meeft vlack, fonder merc- gaende. In defe valleye en andere vindt men menighte van
kelijcke hooghte, uytgeno- perdryfen en wilde fchapen van dien lande, en fefcr afch-
mendaer het gebergte vah graeuwe eeck-hoorentjens die feer fchoone vellekens heb-
Peru af-komende, welck fy ben. Ten tyde dat de Provinciën van Chili eerft wierden
noemen la Serrania, door ontdeckt by de Spanjaerden, onder \'t beleyt van Valdivia,
paffeert: de lucht is wat ver- was in defe valleye van Guafco een woonplaetfe geleght van
fcheyden, nae de verfchey- Spanjaerden , welcke fy noemen S. lago dc la neuva Eftre-
den hooghten van de Polus madura, opeen plaetlebyde inwoonderen genaemt Ma-
Antar£ticus ; cn alfoo \'t gelegen is bynae op de felve hoogh- pocho, 14 leguen van de Zuyd-zee, daer^en bequame ha-
te van de Zuyd-pool, gelijck Spanjen van de Noord-pool, ven is, hoewel kleyn ; fy bouwden daer oock een forterefte
foo heefc het fijn fomer als \'t winter is, en in tegendeel fijn tot haer befcherminge tegens de Wilden,- dan wiert daer na
winter als het fomer is in Spanjen. Uyt welcke oorlake het weder verlaten. Naeft de valleye Guafco, volgt de valleye C^Z/f.
felve veel naerder over-een-komt met de conditiën van de ChiU, de voornaemfte van\'t gantfche geweft; foodathec
landen en volckeren van Europa , als eenige van Indien: geheele landt fijn naem daer van heeft gekregen^hier waren
zijnde een landt dat van fich felven vruchtbaer en frifch is, in voortyden de goudt-rijcke mynen die ly noemden de
en daer alle vruchten gelijck in Spanjen wel voort-komen; Quillota uyt de welcke Valdivia in fijnen tijdt foo grooten
geeft koorn en wijn in overvloet, en heeft oock veel fchoo- rijckdom heeft getrocken.

ne weyden cn vee. Het leyt in een gefont en wel getempert De eerfte ftadt van Chili, ofte de naeft-gelegenfte van Steden.
climaet, tuftchen heet en kout, doch is de warmte grooter Peru, wordt by de Spanjaerden genoemt la Serena, was ge- ^^ Senna*
als de koude j \'t en blixemt ofte dondert daer niet veel- In bouwt van Valdivia, Gouverneur van Chili, in \'t jaer 1544,
eenige valleyen valt op fekeren tijdt foo machtigen dauw , niet verre van de Zuyd-zee, in ds valleye Coqaimbo ; waer
dat de felve ftijft, en vergadert wordt als fuycker, en wordt door defe ftadt oock by wijlen Coquimbo wordt genoemt :
feer gefont gehouden, gelijck het Manna. De vochtigheyt leght
60 leguen van S.Iago, heefc een feer bequame haven,
van dit geweft is fulcks, dat\'et gras\'t gantfche jaer deur een groote baye, waer de fchepen ontladen worden twee
groen blijft, en de boomen die in\'t gebergte ftaen, behou- leguen van de ftadt een kleyne riviere watert de vlacke
den haer bladeren : de weyden, jaght, en viftcherye in zee landen , foo dat daer veel fchoone zaey-landcn zijn, en alle
en rivieren zijn gemeen, door toelatinge van den Koning foorten van vruchten en kruyden overvloedigh voort-ko-
van Spanjen. men; men heefc daer goede viftcherye, vleefch,broodt,wijn,

BenefFens de terwe, gerftc, en Maiz, waft in dit Rijck en ander nootdruft tot onderhoud van \'s menfchen leven,
noch een ander graen, welck fy in haer tale noemen Teca, Het regent daer niet meer dan twee ofte driemaels \'s jaers.
is het allervroeghfte dat by de Indianen gezaeyt wordt. Het In \'t gebiedt van defe ftadt worde veel goucs vergaderc; en
kruyt en is de gerfte niet ongelijck, waft een halve Vara ofte feven leguen van de ftadt is een berg, daer de Spanjaerden
Spaenfche elle hoogh, bynae als de haver, fijn koorn is ge- ordinaerlijck veel gouts uyt halen.

lijck de rogge, doch wat minder; fy fnijden en vergaderen S. lago is de principaelfte ftadt van \'t gantfche landt,daer S. Iajo.
het eer\'t droogh is, en laten\'tin de fchoven droogen by de Gouverneur hem ordinaris houd: daer is een Cathedra-
defonne,
en nae dat fy\'tgedorfcht hebben , braden hetin Ie kercke, eenige kloofters van Monnicken van S.Domini-
heet zant, cn breken het in korten tijdt op een vierkanten cus cn S. Francifcus ordre,- en wel
800 huyfen : leght in een
platten fteen, met een fteenen rollc, van de lengte en dickte geweft daer grooten overvloedt is van tarwe,wynjen andere
van eens mans arm; en voeren
\'t meel met haer als fy ergens lijf-tocht; men heeft daer ontrent feer rijcke gout-mijnen ;
reyfen;een muddeken van dit meelis bequaem om een man en in haer jurisdidie woonen wel tachtentigh duyfent
In-
acht dagen te voeden,het dient haer voor koft met weynigh dianen, die verdeelt zijn in 26 Repartiementos, gelijck de
waters getempert, en voor drank met veel waters vermengt. Spanjaerden die noemen. Ontrent defe ftadt zijn feer veel

Men vindt hier noch een ander byfondere vrucht, waf- paerden, foo dat \'er vele in \'c wilc loopen.
fende aen wilde boomen, welck doorgaens by de inwoonde- Defe ftadc worc gedient van de haven Valparayfo, acn dc
ren worde gegeten, en noemen\'tin haer tale Vnni, van mondt van de riviere Topocalma, welcke voorby de ftadt
maeckfel en koleur bynae als de graenen van de Granaden, S. lago loopc. In defe haven worden de goederen,komende
van fmaeck cuftchen \'c foet en fuur, daer wordt wijn van ge- van Eima, ontladen; en \'t gout dat hier ontrent valt, weder-
perftjdie wel de befte is naeft die van de druyven;is feer aen- om gefcheept. Sir Francis Draeckjkomende in defe haven,
genaem , klaer en fubtijl, en verweckt den appetijt. Men verrafteeen fchip, in\'t welcke hy vondt zyooo Pezos fijn
maeckt daer azijn af,beter van reuck en fmaeck als den wijn- gout van Valdivia, en veel wijn van Chili : was mede aen
azijn,
\'t Voornaemfte dat Chili foo vermaert maeckt, zijn landt, en vondt daer een kapelleken , met 5) ofte 10 huyfen,
de rijcke mynen, daer foo veel gouts is uytgehaelc. \'c Volck welck fijn volck beroofden en verbranden. Veertien leguen
van dit landt is wit, dan hebben de
voor-hoofden feer hay- van defe plaetfe loopt een riviere, wekken de Chilefen noe-
righ, hebben haer veel verbetert federt de komfte van de men Cachapool. Aen defe valleye paelt mede de Provincie
Spanjaerden , en gingen eerft meeft naeckt; nu hebbenfy van de Parmacanes, van welcke men komt aen de riviere
veel
vees,daer fy \'t vleefch van eten, en de wolle gebruycken Maule, en aen de dorpen Guelec en Tata, en foo voorts te
tot kleedinge. \'t Landt is in vele deelen nauwlijcks bewoont Quilacura.

door de continucle oorlogen van die van Arauco, en haer De ftadt la Concepcion is gelegen aen de ftrandt van de Con-
geconfedereerde, tegen de Spanjaerden; want daer is geen Zuyd-zee , met een bequame baye en haven ; haer limiten cepcion.
gedeelte van Indien, dat Spanjen meer volcks gekoft heeft, beginnen aen de riviere Maule, en ftrecken tot de riviere
als Chili, en daer fy noch onfekerder woonen. Ytaten, welcke fy noemen Ytataya. La Concepcion leght

Aen\'tbegin van Chili, komende uyt Peru, is gelegen de 70 leguen van S. lago , naer het zuyden. De Gouverneurs
valleye Copiapo, welck is te feggen in ïndiaenfche tale, Ac- hebben daer haer gewoonlijcke refidentie,federt dat de Au-
ker van Turquoyfen,door dien in de felve valleye een bergh dientie is afgefchaft, de welcke daer gecontinueert hadde
leght,daec \'er vele in worden gevonden, die feer goedt zijn, van \'c jaer 1^6\'] tot 15-74. In de ftadt zijn eenige kloofters
hoewel fy door de groote menigte weynigh geacht worden, van Monnicken van S. Dominicus en S. Francifcus ordre.
Defe valleye is wel de vruchtbaerfte van \'t gantfche land van In de limiten van defe ftadt zijn veel gout-mijnen , daer
Chili. Daer loopt een rivierken van\'t hooge gebergte door eertijdts grooten rijckdom is uytgehaelt, nu is\'t een arme
defe valleye in de Zuyd-zee,in een fraeye baye, welck dient ftadt ^ en door dien fy wel viermael van de Chilefen verraft
\\^merica. X en

Tale».

Locht.

Vrmht\'
haerhejt.

yklleyen.
Cfpiapo.

-ocr page 360-

• V

-ocr page 361-

:: i^i I

H

en af-gebrandt is, hcefc fy nu macr ontrent zoo hoyfen ;
en ailoo iy niet wijdt is gelegen van de pleynen van Arauco,
daer dc ftrijdbaerfte Indianen van dit gantfche lant woonen,
is fy omcingeit met een ftercke muur, en heeft dicht by een
fterck Foit, daer doorgaens 5-00 Spanjaerden in guarnifoen
leggen. Vier leguen van dele ftadt leggen de mijnen die fy
noemen de Quilacoya, daer de Gouverneur Valdivia, niet
lange voor fijn doodt, feer grooten rijckdom uyt haelde.

Tuflchen de voorfz ftadt delà Concepcion, en de ftadt
Imperial, leggende volck-rijckeProvinciën van Arauco,
Tucapel en Puren, van weïcke de ingeboorne feer ftrijdbaer
zijn,en hebben de Spanjaerden dapper weder-ftaen,en ftry-
den noch dagelijcks om hare vryheyt.

Tot de valleye van Arauco gehoort het eyland la Mocha,
noch bev/oont by \'t felve volck, die van \'t vafte land voor de,
Spanjaerden gevlucht zijn, en onderhouden haer hier in
hare vryheyt. Leght van de riviere Lebo fes leguen,vijf van
het vafte-iandt ; en van den hoeck van de ftadt Imperial fes
leguen. Het is een groot eylandt, hebbende in\'t midden
een hoogh gebergte, met een keep in \'t midden doorgaen-
de, daer een verfch rivierken komt af-loopen. Van de voet
van dit gebergte, tot aen de zee-kant, is \'t voorts vlack eften
landt, en een vruchtbare bodem voor alle foorten van ge-
zaey, en feer bequaem tot weyden voor \'t vee.

De eylanden van luan Fernandes zijn twee in\'t getal,
beyde heel hoogh landt, doch het weftelijckfte is \'t kleyn-
fte , een dor en bar eyland, niet dan kale bergen en klippen^
het ooftelijckfte is \'t grootfte, oock feer bergigh, dan vol
fchoon geboomte,en vruchtbaer in \'t aenfchouwen ; daer is
op\'t landt menighte van boeken en verekens,en aen de kuft
in zee onuytfprekelijcke menighte van vifch j foo dat de
Spanjaerden van \'t vafte land daer fomtijts komen viflfchen,
en in korten tijdt haer barcken vol vangen, die fy naer Peru
voeren. De Spanjaerden noemen\'t ooftelijckfte Ifta de
Tierra, en \'t weftelijckfte Ifla de Fuera.

De ftadt de los Confines,eerftmael foo genoemt door den
Gouverneur Villagran, en daer nae door Garcia de Men-
doça vernoemt Villa neuva de los Infantes ; is gelegen bin-
nen \'s landts, ontrent 18 leguen van de zee. Men vint daer
groote menighte van Cypres-boomen, daer men wel-riec-
kend hout van kort.

De ftadt Imperial is gelegen naer \'tweft-zuyd-weften van
de voorfz ftadt de los Confines, ofte Infantes, vier leguen
van de zee, nevens een riviere die fy noemen Cauten, de
welcke van \'t fneeuw-gebergte,naer \'t ooften gelegen,komt
af-loopen, voorby de zuyd-zijde van defe ftadt : daer komt
noch een ander rivierken nevens de weft-zijde van de ftadt,
foo datfe op een punt tuffchen defe rivieren leyt, welck hoog
is, en moeyelijck om op te komen, aen de ooft-zijde van de
Cordillera van \'t gebergte dat langs de kuft henen loopt.
Defe ftadt is de hoofc-ftadt van het tweede Bifdom, in het

c

: : !
! ■ ^

Armco.
ImatiU
Tmen.

; 1

La Mocha.

EyUiàen
van luan
Fernandes.

De los Con-
fiées.

Imperid.

1 >; I ■

I L I.

Koningrijck Chili. Daer is feer goede grondt voor koorn ,
dan niet voor wijnen, door dien de druyven daer niet willen
rijpen. Daer zijn goede weyden voor de koeyen, evenwel
en wordt daer geen kaes gemaeckt, alfoo de melck niet
feer goedt is.

Van de ftadt Imperial tot Villa Rica rekent men ^ole- ViUa Rira.
guen. Villa Rica is gelegen op een vruchtbaren bodem van
witte aerde, van de welcke goede hard-fteenen bricken
worden gebacken ^ heeft weynigh vlack land welck vrucht-
baer is, de refte zijn meeft bergen, daer weynigh vruchten
waffen. Hier zijn fekere Pijn-boomen, by de Spanjaerden
genaemt Pinnones de Libano \'t zout wordt daer gebracht
van d\'andere zijde van de fneeu-bergen.

De vermaerde ftadt Valdivia leght bynae in\'t midden , FaldivU.
tuffchen\'t beginfel van de landen van Chili en deStrate van
Magellanes, in een Provincie, welck fy noemen Guadalan-
quen, twee leguen ofte daer omtrent van de Zuyd-zee , met
een goede haven , welck haer openinge heeft naer \'t noor-
den : dc fchepen komen daer in , en varen den grootften
arm van de riviere op tot voor de ftadt van Valdivia, die ge-
bouwt is aen den kleynften arm van de riviere,op een vlacke
hooghtc.In dit quartier zijn uytermaten rijcke gout-mijnen,
foo dat eenindiaen daeghs konde opbrengen zy oock 50
Pezos fijn gout dit gout van Valdivia wordt boven alle an-
der in fijnte verheven. Daer is veel effen en vlacke grondt,
daer tarwe en gerfte wordt gezaeyt, en geeft op \'t allermin-
fte twintigh voor een,en veeltijdts dertigh en veertigh: daer
waffen velerhande goede vruchten j dan de druyven en wil-
len daer niet rijpen.

De ftadt Oforno is gelegen 60 leguen van la Concep-
cion naer \'t zuyden en de Strate van Magellanes, 7 leguen
van de Zuyd-zee, in een kout geweft, welck heeft van aller-
hande lijf-tocht gebreck : dan daer wordt feer veel gouts ge-
vonden , en in haer limiten woonen wel 2 00000 Indianen,
die onder de Spanjaerden zijn verdeelt tot haren dienft. Dc
ftadt Caftro, in Indiaens Chilue, is de laetfte van de fteden Qjfr^.
en woon-plaetfen by de Spanjaerden in dit geweft gebouwt
cn bewoont, leyt op een der eylanden, in \'t lack Ancud ofte
Chilue j in haer hmiten woonen twaelf duyfent Indianen
onder de Spanjaerden gereparteert: het is een berghachtige
befloten landouwe, vruchtbaer van Maiz en Terwe, en daer
zijn mijnen van gout in ftof totby het ftrandt,- een ding
welck zelden gefien is. Defe plaetfe is by de Hollanders in-
genomen onder\'t beleyt vanTheunisTheunifz.alias Swarte
Theun.met weynigh volcks. Beneftèns de fteden van Chili^
zijn \'er noch twee die tot het gouvernement van Chili be- S

hooren , hocwclfe gelegen zijn aen de ooft-zijde, en over
de Cordillera van de Andes,in een Provincie Chucuito,ceii
kout en onvruchtbaer landt, te weten, Mendo^a en S. luan
de la Frontcra, beyde gebouwt by Don Garcia de Men-
dop.

\'t I\'

I\' I

-ocr page 362-

V.

R

p

Oor Peru verftaen wy niet
hec PeruvÏaenfche America,
waer onder oock begrepen is
Brafil, Chili,Nieu Granada,
&c.maer alleen dat deel daer
van, welck naer \'c zuyden
ftreckt, beginnende van het
Rijck van Quito , toe aen
Chili , zijnde ^oo leguen
lang,en breet,tot het gene de
Andes beftaen, yo leguen.
Dit wordt eygentlijck Peru
genoemt, en heeft eenige vreemde eygenfchappen buyten
de andere landen van Indien. Want voor eerft waeyt daer
maer eene windt op de gantfche kuft, en niet die welck ge-
meenlijck onder de Torrida Zona, maer, ter contrarie, de
zuyde en zuydt-wefte windt. Ten tweeden : defe wint wort
aldaer lieflijck, en gefondt bevonden ; foo dat hem alleen
mach toegefchreven worden dat de kuft bewoont wordt.
Tenderden : regent, noch dondert,noch hagelt ofte fneeut
het nimmermeer op defe kuft, daer \'t nochtans niet verre
van de felve regent, fneeut, en fchrickelijck dondert. Ten
v!erden:dat daer twee regelen bergen zijn op gelijcke pools
hooghte op welcker een menighte van boomen is, en het
den meeften tijdt regent, en wonder heet is : de tweede ter
contrarien gantfch kael, feer kout, hebbende het jaer ver-
deelt in fomer en winter, regen en fchoon weder. Peru dan
is verdeelt gelijck in drie lange finalle riemen, als de vlacke
landen, bergenden de Andes : de vlacke landen leggen langs
de zee-kuft : de bergen zijn altemael heuvelen, met eenige
valleyen : de Andes, feer groote en hooge bergen. De pley-
nen (los Llanos) hebben ontrent i o leguen in dc breedte,
de bergen (welck fy noemen las Sierras, en la Sierrani) 20 ,
en de Andes (Sierra Nevada) oock 20,0p fommige plaetfen
meer, en op fommige min.

\'t Gancfche landt van Peru wordt gegouverneert by een
Vice-Roy, die de Koning van Spanjen derwaerts fendt ; tot
wiens Gouvernement mede gehoort \'t Koninckrijck van
Chili, en naer\'t weften de Eylanden van Salomon, naer
\'t ooften de landen van Rio de la Plata. Het wordt verdeelt
in drie deelen, nae drie Konincklijcke audientien daer te
lande opgerecht; te weten,Quito, Los Reyes ofte Lima, en
los Charcas, die men oock noemt delà Plata.

Tertf.

Bjaen\'

fchappe».

Deelinge

Regeeringe.

Deeling in

Audien"

tien.

Q V I T O.

E audientie van Quito heeft in de lengte 80 leguen,
en 25 ofte 30 in de breedte; begrijpt onder fich Po-
payan, los Quixos, la Canela, luan deSalinas, Paco-
moros en Yguarfongo: Popayan hebben wy hier voren be-
fchreven. In Quito vindt men feer venijnige kruyden, met
welcke de ingefetene malkanderen lichtelijck, en om feer
Vrmhthaer\' kleyne oorfaeck,om het leven brengen.In de Cordillera van
heyt» *t geberghte naer het weften wordt veel gouts uytgegraven,
dan is eygentlijck onder Popayan begrepen. Infgelijcks in
de riviere de S. Barbara,pleegh feer veel goudts verfamelt te
worden, \'t welck nu voor een tijdt heeft opgehouden, nae
dat by den Koning verboden is, de Indianen daer toe te ge-
bruycken. Door de groote vochtigheydt van de grondt
wordt in vele deelen van defe provincie veel falpeter gevon-
den,waer van fy feer goedt bus-poeder maecken.Op \'t heet-
fte waft een fekere vrucht, welck fy noemen Guaba, twee
palmen lang, met een graeuwe fchorflfe, binnen vol wit
mergh, en eenige harde keernen, is feer foet en verkoelen-
de. Men heeft daer oock veel Platanos,en Guayabos,welck
een vrucht
voort-brengt gelijck appelen, dan heeft veel
keernen, d\'een roodt en d\'ander wit, is mede gefondt, en
fmaeckelijck. De vruchten van Spanjen,ais perfen, oranjen,
cidren, vijgen, granaten, quee-appelen en peeren , waflTen
daer wonder wel, dan de vruchten houden haer niet lang,
verrotten haeft en licht. De wijngaerden waften in eenige
geweften wel, in andere quaelijck. Daer wordt veel tarwe,
Beejiert» gerfte en Maiz gefaeydt. Men heeft daer feer veel vee, als
ftieren, offen, koeyen, peerden en fchapen, door de bequa-
Amerka.

me weyden die altijdt met groen gras ftaen. De fchapen
brengen twee-maels lammeren voort in 14 maenden. Daer
zijn foo veel tortel-duy ven en andere vogelen, dat fy fchadc
doen aen\'t gefaey. Men heeft daer oock allerhande aerdt-
vruchten en moes-kruyden van Spanjen : weynigh rivier-
vifchjfoo dat fy haer meeft voorfien van zee- vifch,aen ftrant
gefouten. De ingeboorne van den lande leven verfcheyden
in befondere gebuurten,en verlaten niet licht de plaetfe van
haer geboorte, ten fy genootfaeckt door het quaedt trade-
ment van haer Caziquen : zijn fraey van ftatuure , kloeck
van verftant, tamelijck fterck van lichaem , en leven lang :
doch zijn feerleugenachtigh,nieuws-gierigh,veranderlijck,
ongeftadigh van finnen , genegen totdronckenfchap , en
konnen haer qualijck tot fedigheydt en goede politie bege-
ven : die omtrent de ftadt SantFrancifco del Quito woo-
nen, zijn nu wat beter gemaniett. Haer ordinaire kleedin-
ge is een hemt-rock fonder mouwen, onder en boven even
wijdt,foo dat fy met de armen en beenen naeckt gaendra-
gen lang hayr, met een fnoer opgebonden, op dat het haer
niet in de wegh en hange. Haer meefte hanteeringe is cot-
toen te koopen,te bereyden,mantels daer van te maken : de
wollen te havenen, fpinnen , lakenen en andere ftoffen daer
van te weven ; welck fy van de Spanjaerden hebben geleertj
aen wien fy oock tribuyt betalen volgens fekeren tacx by de
Koning felfs daer op-geftelt. In Quito zijn de fteden en
vlecken, Sant Francifco del Quito, Rhiobamba, Cuença,
Loxa, Zamora, laen , Sant Miguel de Piura, Sant lago de
Guayaquil, Puerto Vejo.

De hooft-ftadt S. Francifco del Quito isgeleydt aen de
plaets van fekere Koninglijcke palleyfen , die de Ingaseer-
tijdts hadden laten bouwen, welcke de Indianen van oudts
noemden Quito. De limiten van defe ftadt ftrecken naer
\'t noorden tot Carlufama in Popayan^nacr \'t zuyden totTi-
quizambi, naer de fronticren van Cucnça;naer \'t ooften tot
Baezain de Quixos; naer \'t weften tot Puerto Vejo ; \'c landt
fchijnt bar, doch is in der daet vruchtbaer, luftig,en gelijckt
Spanjen, van wegen \'t gras en fayfoen ; men heefc daer veel
heete valleyen,daer wijngaerden,groote oranjen, limoenen,
en andere fruyt-boomen waffen -, en een fpccerye welck fy
noemen Canela, die fy van \'t geberghte naer \'t ooften halen:
fy hebben menigte cottoen, met welck fy oock haer tribuyt
betalen. BenefFens het Maiz,heeft men hier noch twee fon-
derlinge vruchten dienftigh tot onder-houd van \'s men-
fchen leven : de eene Papas zijn als aerdt-aeckers, en gefo-
den, fbo mals van binnen als een gefoden kaftanie, waft on-
der de aerde, en fchiet een loof uyt, als wilden heul die on-
der koorn waft. De andere noemen fy Quimba oft Quin-
va, heeft loof als het Turcks-koorn, waft een mans lengde
hoogh, en geeft een heel kleyn fadeken,fommigh wit, fom-
migh roodt. De Indianen maken daer af dranck, en eeten
\'t oock in potfpijfen, gelijck als wy het rijs. In de tijdt dat de
Ingas heerfchten over Peru, was daer een Konincklijcke
wegh gemaeckt, van defe ftadt tot aen Cufco, van waer we-
der alfoo grooten wegh liep tct in Chili, van Quito af, foo
men feydt, 1200 leguen lang. Op welcke wegh alle drie oft
vier leguen feer fchoone en koftelijcke palleyfen waren ge-
bout, van alles rijckelijck voorfien. Opde Cordillera van
\'t geberghte, een legue van de ftadt naer \'t weften,leght een
Volcan, welcke veel roocks uyt-geefc, en groot geluydt
maeckt,gelijck oft donderde,en in \'tjaer 1596 in Odobet
foo veel affche uyt-wierp , dat het aen \'t landt en vee groote
fchade dede,tot dat de regen het weder van \'t landt af-fpoel-
de. \'De Fadeur, Threforier,en andere officiers van des Ko-
nings inkomften, houden haer refidentie in de ftadt Quito,
die wel voorfien is van wapenen en ammonitie. Omtrent
Mira, onder de Cafique van Otabalo gehoorende, zijn fe-
kere bronnen, daer graeu zout gemaeckt wordt, bitter van
fmaeck, by de Indianen feer geacht.

Onder de palleyfen,die de Koningen van Peru vele had-
den gebout,door haer gantfcheRijck,met huyfen daer by en
omtrent, in de welcke in deen allerhande wapenen voor
\'t krijghs-volck;in d\'andere kleederenj in d\'andere allerhan-
de voor-raedt van lijftocht wierdt op-geleydc en bewaert ;
was een van de uytnemenfte in rijckdom en magnificentie

Y het

\\ -1

Inwoonde-^
ren aen.

ïf

Heoft-ßadt
Qmo,

Komnglijc\'
ke mgh.

Konincklijck

F alley s van

"Thome-

bamba.

-ocr page 363-

I

-ocr page 364-

i: !

rr"

U.

E tweede Audientie van Peru genaemt Lima ofto
los Reyes, ftreckt van punta del Aguia af, daer de Au-
aen defe riviere groeyt. Defe ftadt wierdt by de Hollanders dientie van Quito eyndight, tot voor-by Arequipa. De
in \'t jaer 1ingeriomen , dan alfoo fy te fwack van volck Vice-Roy van Peru onthoudt hem meeft in defè Audien-
waren, konden die niet houden ofte den buyt af-brengen. tie,in v.\'elcke,en in de provinciën daer onder bcgrepen,zijn
In de limiten van de ftadt Loxa worden veel verckens de volgende fteden en vlecken van de Spanjaerden; Ciudad
aengequeeckt, als mede geyten, en ander vee. de los Reyes ofte Lima, Arnedo, Santa ofte la Parilla, Tru-

In de jurifdidie van Cuença zijn rijcke mijnen van gout, xillo, Mirafiores, S. Juan de la Frontera, Sant Jago de los
eenige van filver, quick-filver, koper, yfer en fulpher. Valles , Leon de Guanuco, Guamanga, Cufco S. Fran-

Jaen leydt in Chacayuga, behoorende onder Chuquima- cifco de la Vittoria, Sant Juan del Oro, Arequipa, Sant
yo,\'is berghachtigh en hoogh landt, alfoo genoemt nae de Miguel de la Ribera, Valverde, Canette ofte Guarco, en
groote riviere Chuquimayo. Oconna.

In alle de palqn van Zamora zijn veel rijcke goudt-mij- De eerfte ftadc Mirafiores is in de valleye Zana,^ 5- leguen Mmfioresi
nen ontdeckt, uyc welcke eenige graynen zijn gegraven van van de los Reyes, vijf leguen van dc zee, een rijcke plaetfè
ongehoorde grootejwelcker een aen den Koning van Span- en daer veel handels valt ; haer haven Cherepe
is niec wel
jen Philippus de tweede geprefenteert is gevs\'eeft, die 18 befchuc.De ftadc Truxillo,ofce Trugillo,is een van de voor- Tr^ïlh^
pondtwoegh : men twijffelt niet, ofte daer fouden oock naemfte fteden van Peru , gelegen in de valleye Chimo, ne-
mijnen zijn van andere metalen, dan men heefc daer niec na vens een grooce en fchoone riviere, uyc welcke de Spanjaer-
getracht, federc de goudt-mijnen zijn gevonden. Men heeft den diverfche ftooten en weteringen leyden,om haer hoven
daer eenige bornen en fonteynen van zouc-wacer, waer van en boomgaerden re wateren, en brengen \'c waeter in alle
fy feer goedt fout maecken. Daer waflen feer overvloedigh huyfen van de ftadc : fy is rondcom voorfien van veel bou-
allerhande fruyc-boomen, foo welde gene die daer byde weryen, daer de Spanjaerden haer beeften houden, en
Spanjaerden zijn gebracht, als die daer van oudcs waren: \'c landt befaeyen. Hier zijn allenthalven veel wijngaerden,
als mede allerhande aerdt-vruchten en kruyden, uytgeno- granaten, vijgen, oranjen en andere vrucht-boomen van
men tarwe en gerft, die daer niet wel en kan voorc-komen. Spanjen; en wordt veel tarwe gewonnen : foo dacfe grooten
S. Miguel is een open plaetfe, daer weynigh handels valt. overvloedt hebben van allerhande lijf-tocht en, door dien
In haer jurifdidie leght de goede haven Paita; daer de fche- de zee maer een legue van daer \'is, gebreeckt daer geen
pen die van Guatemala naer Peru komen , geloft worden, vifch. De fuycker in dit quartier wort meeft gemaeckt in de
Thomas Candifch quam hier in \'tjaer 15 §7, lande met fijn vruchcbare valleye Chacame ofce Chicama. Van defe ftadc
volck,vond daer een kleyn ftedeken, en een forcreffe welck worden fchepen afgeladen mee kottoene lijnwaten , by de
de Spanjaerden hadden begonnen te maken,-\'t volck van de Indianen gemaeckt. De haven el Arreçife de Trugillo
is
ftadc vluchce op een bergh omcrenc een legue van de ftadc, geen goede reede.

daer de Engelfchen haer af-dreven , en omtrent z f ponden De vlecke la Parilla, anders genaemt Santa, nae de val- La FatiUa,
filvers kregen : verbranden daer nae de ftadt tot de grondt, leye, is vijftien leguen van Truxillo,en feventigh van Lima,
cn trocken daer van. In\'tjaer is defelve plaetfe we- lightby de zeeneftens een fchoone en de grootfte riviere
derom ingenomen en verbrandt by de Hollanders, onder op defe pleynen, en is een goede haven. De fchepen die
\'t beleydt van Joris Spilbergen, na dat de inwoonderen daer langs de kuft varen, komen hier op de reede om haer ver-
uyt gevlucht waren, en haer befte goederen wegh gebracht verfchinge te halen. Defe riviere wordt by de Indianen ge-
naer \'t geberghte. paflTeerc door een fonderlinge vondc 3 hier waflTen feeckere

De provincie los Quixos, in \'c jaer i y f7 oncdeckt nac calebafl!en,foo groot als fchilden, aen beyde fijden plat; defe
dat Cuença was gebout, leght beooften Quito -, heeft naer wecen fy met koorden aen een te fnoeren, en maecken daet
*t zuyden het Gouvernemenc van Yguarfongo, ofc Juan de een lang en fmal vlot af, daer fy de goederen en menfchen
Salinas ; naer hec noorden Popayan j en naer \'t ooften de op laeden; en vier Indianen, welcke uytnemende fwemmers
provinciën van el Dorado, \'t Gantfche landt is feer heet, zijn, ftieren die, al fwemmende, van d\'eene oever tot d\'an-
\'t regent daer veel, en waft gantfch geen tarwe, maer alleen der. Daer ontrent waft feer goede carwe,fuycker,en fchoo-
weynigh Maiz,en de ordinaire vruchcen vanPeru,en infon- ne oly ven.

derheydt goede Granadillas ; daer waffen nu oock oranjen, De hoofc-ftadt, genaemt Ciudad de los Reyes, ofte Li- de
hmoenen, en diverfche moes-kruyden van Spanjen : daer ma, nae de valleye daer fy in gelegen is, ( welck wel een van
wordt oock eenigh goude gevonden. De provincie wordt de grootfte en breedefte valleyen is, van alle de pleynen van

Peru,

R

het paileys van Thomebamba, in de provinde van de Can- geregeert van een Gouverneur, geftelt by den Vice-Roy

naris: van \'t welcke de Indianen wonder Weten te verhalen, van Peru. Daer zijn vier fteden by de Spanjaerden bewoont,

doch niet foo veel, ofte men kan noch wel fpeuren aen de In Baeza, de eerfte en voornaemfte, houd de Gouverneur

overblyflelen en ruïnen, dat het ongelijck meerder is ge- fijn woon-plaetfejde andere zijn Archidona, Avila,en Sevil-

weeft als fy wel feggen. Dit paileys is gelegen aen een plaet- la del Oro.

fe daer twee rivieren te famen komen op een vlacke cam- Naer\'t ooften van de los Quixos leydt die provincie die LaCaneU,

pagne, 12- leguen in \'t ronde, daer veel jaghts valt, van har- fy noemen la Canela, had in voor-tijden den naem van feer

ten, konijnen, perdrijfen, tortel-duy ven, en ander gevogel- rijck te wefen; dan Gon^alo Pizarro, in fijnen tocht naer el

te. Daer was een tempel van de Son feer aerdigh van groote Dorado, daer door treckende, vont hier niet dan arm volck

fteenen, fommige fwart als toet-fteen, cn eenige gelijck van kleyn vernuft, woonende in kleyne vervallen hutte-

jafpis. De portalen van veel plaetfen waeren fraey gefchil- kens, gantfch geen kennis hebbende dan van haer eygen

dert, met koftelijck gefteente en efmerauden ingeleght de landt; defe wierden door Pizarro wreedelijck gehandelt

muuren van binnen in de tempel van de Sonne, en \'t Ko- en omgebracht, om dat fy hem de wegh naer de rijcke lan-

nincklijck hof,met fijn goudt bedeckt,daer diverfche figue- den, die hy focht, niet en konden wijfen.

ren ingeftieden waren: de daken van ftroy , foo wel gevoegt Het landt van de Bracomores ofte Pacomores,en Yguar- Facomcm

en geleyt, dat het een lange tijdt fonder ongeluck van brand fongo , is bequaem om tarwe en andere zaden te winnen. ^^

konde duuren: boven defen wierdt hier een onuytfprcecke- Men heeft daer rijcke mijnen van goudt, daer feer groote

hjcken fchat bewaert. In het jaer 1^44 wierden in de pro- grainenzijn uytgetrocken. De Spanjaerden hebben hier

vincie van de Canaris foo groote en rijcke mijnen ontdeckt, eenige woon-plaetfen geleydt,byjuan de Salinas de Loyola,

dat de inwoonders van Quito daer wel achthondert duy- dewijl hy Gouverneur was. De eerfte ftadt is Valladolid, de

fent Pezos goudts uythaelden , en was de menighte van tweede Loyola, de derde Sant Jago de las Montanas, in

\'t goudt bynae foo groot, als van aerde. welckers limiten meer goudts gevonden wordt,als in eenige

Rhiobamba,daer alfoo koftelijcken paileys was als elders, andere plaetfen van dit quartier, en is feer hoogli van alloy,

is nu een woon-plaetfe van herders. hoewel niet foo, als dac van Carabaya in Peru, ofte van Val-

Puerto Vejo is niet feer verre van de Zuydt-zee, eertijdts divia in Chili,
een rijcke groote plaetfe, maer nu arm en kleyn, federt de
efmerauden in kleynachtinge zijn gekomen.

S\'. Jago de Guayaquil,anders genaemt la Culata, is 60 le-
guen van Quito,aen de riviere Guayaquil,welcke wordt ge-
fondt gehouden tegen de Spaenfche pocken,en diergelijcke
lernten , wegen de menighte Zalzaparilla, die omtrent en

il\' i

Rhiohanî\'
ba.

Tuerto
Vejo,

S. lago de
ßmyaquil.

LIMA.

D

Loxa*

Ctisnça.

laen,

Zamora»

S. MfgueL

Los

Qtüxös»

-ocr page 365-

•V

P E

Peru, van Tumbes af;) is gebout op een vlack veldt, twee
leguen van de Zuydt-zee: van boven de ftadt naer \'t ooften ,
komt een riviere af, en loopt in de Zuydt-zee, beweften de
ftadt. Naeft Cufco is dit de grootfte en fchoonfte ftadt van
gantfch Peru; heeft veel fchoone huyfen,treftelijcke gebou-
wen, met haer torens; een wijde marckt, en breede ftraten,
welcke alle op de marckt uyt-komen; de huyfen hebben
meeft maer een verdiepinge, door dien \'t hout daer niec en
deught, en in drie oft vier jaren van de wormen gegeten
wordt : de wanden zijn oock van hout, tuffchen beyden
met aerde gevult; de daecken van ongehouwe ribben,diefe
met gefchilderde kleeden bedecken, welck genoegh is, de-
wijl het hier niet en regent. Daer is tegenwoordigh groote
handel en rijckdom, door dien \'t hof en de Cancellerye van
den Koning hier wordt gehouden: de vierfchare van de In-
quifitie is daer gebracht, op de felve tijdt toen fy oock in
Nova Hifpania wierdt ingevoert. Daer is oock een Univer-
fiteyt opgerecht, daer de vrye konften worden geleert, en
verfcheyden talen van de Indianen, welck meeft wordt be-
fchickt door de Jefuiten. Hier is mede de ftoel van het
Aertz-Bifdom, onder het welcke de Biffchoppen van Chili,
Charcas, Quito, Cufco, Panama, Nicaragua en Rio de la
Plata reforteeren. De meeften handel van Terra- Firma
wordt op defe plaetfe gedreven ; waer door hier doorgaens
grooten toeloop van volck is, en veel winckels en tenten
van allerhande koopmanfchappen opgeftagen; hier worden
dickwijls fchepen naer Panama afgeladen, die 800000 en
oock fomtijdts een millioen ducaten weerdigh zijn. Op de
velden rondtom de ftadt zijn veel hoeven, daer allerhande
vee wordt opgebracht, veel duyf-huyfen, wijngaerden , en
boomgaerden , daer verfeheyde vruchten van Spanjen waf-
fen, en oock feer goedt en fmaeckelijck vallen.Men kan van
de vruchtbaerheydt van defe landouwe niet genoegh feg-
gen. De haven van defe ftadt is Callao , een groote, ruyme
cn feer goede haven, ontrent twee leguen van de ftadt. Sir
Francis Draeck quam in defe haven in \'tjaer i y 79;hy vondt
daer twaelf fchepen aen ancker leggen, en in het eene een
kift met veel filver, fijden , en linnen laecken , daer hy fijn
bekomft van nam, en hieuw al de kabels van de fchepen af,
liétfe drijven, en vervolghde fiin reyfe. Sedert die tijdt is \'er
een fort ofc cwee gemaeckt by de Spanjaerden, toe befcher-
minge van de haven , en een recrenchement geleght om de
huyfen, gelijck hec felve by de Naffowfch e vloot, in het
jaer 1^2415 bevonden.

Vier leguen van Ciudad de los Reyes leghc de feer ver-
Tem elvm valleye van Pachacama, diefeer vruchcbaeris. In

dTson. valleye was een van de koftelijckfte tempelen van

gantfch Peru, daer groocen rijckdom van gout en filver was:
foo dat Hernando Pizarro daer
Wel 90000 Caftilianen uyt-
haelde, fonder het gCne by de foldaten genomen wierdt; en
niet ce min houdc men voor feecker, dac de priefters, en de
Indianen, eer Pizarro daer konde komen,wel foo veél goudt
cn filver weghgebraght en verfteken hadden, als
400 man
fouden konnen dragen; het welcke noyt weder te voor-
fchijn is gebragc, hoe feer men daer oock nae gefochc heefc;
en de Indianen met pijnigen gedwongen om \'t felve te
Valleye del openbaren. De valleye del Guarco is groot en breet, vol
Cnarco. wel-rieckende en fmaeckelijcke Guayavas, en Guavas. Dc
tarwe en \'t Maiz waft daer wel, gelijck oock meeft alles wat
fy faeyen en plancen. De Ingas van Peru hebben hier een
treffelijcke en fchoone fterckcegebouwc, op een berghsken,
aen een valleye gelegen, op over-grooce vierkance fteenen
met
wel-gewrochce porcalen, en grooce kamers. Van hec
bovenfte van de voorfchreven forcreffe en Konincklijck pa-
leys , daelde een trap van fteen cot aen de zee. Dit was eer-
rijdts met fraeye fchilderyen verciert, en daer wierdt een
groote fchat van de Koningen van Peru bewaert : en dat
meeft is te verwonderen, men fiet aen dit foo groot en fwaer
gebouw geen kalck ofte cementjae qualijck de voegen,daer
de fteenen zijn tc famen geleydt. In defe valleye is nu
een vleck by de Spanjaerden gebouwt, welck fy noemen
Villa de Canette, ofte del Guarco : het landt daer ontrent
geeft het befte broodt van gantfch Peru; foo dat van defe
plaetfe het meefte meel wordt vervoert naer Terra Firma en
andere geweften.

VaUtp De valleye Chincha is foo vermaert door gantfch Peru ,
Chimha, ^Jat toen Pizarro eerft het landt ontdeckte, de Indianen al-
lenthalven veel van Chincha wiften te feggen; foo dat Pi-
Amcrica.

Tachaca-
wa vaUeje

RU. atj

zarro in fijn contrad met den Koning, voor limiten van
fijn Gouvernement nam Tempullaoft Rio de S. lago naer
\'t noorden, en Chincha naer \'t zuyden, hoewel hy foo verre
niet geweeft was. Het is een van de grootfte valleyen van
gantfch Peru, vol fchoon geboomte, tarwe, wijngaerden, en
allerhande vruchten van den lande, en van Spanjen. Men
vindt daer vele ruïnen van feer grootegebouwen; veel ver-
laten huyfen en fepulturen, daer men de lichamen noch
heel in vindt, gantfch opgedrooght, en daer nevens groote
fchatten begraven, In de Valley van Yca hebben de Span- ^^^-^\'(rde,
jaerden een vleck ofte ftedeken ValvcrdeTe Caftro Virrey-
na is een mijne van filver, het fijnfte dat men vindt in heel \'
Peru, daer jaerlijcks van komen
900 barren, die gequinteert
worden, behalven veel
filvers dat verduyftert wordt : defe
mijnen liggen 2 leguen van de ftadt op een kalen bergh,daer
altijdts veel fneeuw valt. De ftadt Arequipa is van de los ^requipa.^
Reyes ofte Lima 120 leguen ,
60 oft 70 van Cufco, 12 van
de Zuydt-zee , op een feer bequame en friffche plaetfe, foo
dat het een van de Itiftighfte en gefondtfte van Peru wordt
gehouden. Daer ontrent waft excellente tarwe, veel wijns:
heeft fijn haven aen de riviere Chi4a, welck tot acn de ftadc
komt; foo datfe altijdt wel voorfien is van allerhande ver-
verfchinge en koopmanfchappen van Spanjen: \'t meefte
filver van de Charcas placht hier te komen, om naer Pana-
ma af-gefcheept te worden. Ontrent de ftadt leght een Vol- ^\'olcan»
can , daer fy wonder van vertellen. In \'t jaer 1582 viel defe
ftadt bynae overhoop door een fchrickelijckeaerdt-bevinge;
en wederom in \'tjaer i
(5oo wierp defe Volcan foo groo-
te menighte van fleenen en aftchen uyt, dat de felve haet
verfpreyden over een groot deel van Peru, dat de vruchten
en kruyden foo met affchen bedeckt waren, dat men die
nauwlijks konde gebruycken; de ftad was in groot gevaer, en
de fchepen en dorftenfe niet naerderen : de wijngaerden
konden niet gebruyckt worden voor vele jaren ; en de Vol-
can maeckte foo grooten enfchrickelijckengedruys, dat
men het hoorde op alle de playnen van Peru als of het ge-
dondert hadde.

De provincie van Caxamalca is groot cn rijck , van oudts Ca^amal\'
feer geacht by de inwoonderen van Peru, en federt de Span-
jaerden Peru hebben geconquefteert, noch meer vermaert,
door dien de Inga Atabaliba daer by Pizarro is gevangen en
omgebracht. De Koningen van
Peru hadden hier een ma-
gnifijck paleys,met een tempel en andere koftelijcke gebou-
wen, nae haer wijfe, met hare baden, en andere gelegenthe-
den: dan defe zijn gantfch vervallen, en de provincie is de
ftadt van Truxillo toe-geeygent. Ditlandtfchap is wonder
vruchtbaer, want de tarwe waft daer foo wel als in Sicilien;
en daer wordt veel vee geweydet: oock heeft men daer over-
vloedt van Maiz, wortelen, en voorts allerhande vruchten ,
gelijck in andere geweften van dit landt. De inwoonderen
zijn van goeder aerdt, vreedtfaem, en vernuftigh, maecken
van de wolle van haer fchapen alfoo fraeye tapifferyen,als in
Nederlandt. Daer zijn oock in dc limiten van defe provin-
cie mijnen van feer rijcke metalen. De vlecke Caxamalca
is de voornaemfte van defe valleye, gelegen aen de voet van
\'t gebergte, daer een ftercke fortrefle lagh toen de Spanjaer-
den daer eerft-quamen.

In de provincie Chachapoyas is by de Spanjaerden een Chacha"
ftadt gebouwt, welcke fy noemen
S\\ luan de laF^nteta,
120 leguen van Lima. Dit landt is wonder vruchtbaer, en in
eenige plaetfen feer rijck van goudt-mijnen; men heeft daer
groote menighte van vee, veel tarwe, gerfte, en ander zaet;
en fruyten van Spanjen. In de jurifdidie van defe ftadt is
witter volck, en van
meerder vernuft en aerdigheyt als \'e an-
der volck van
Indien, en infonderheydt fchoone vrouwen;
foo dat men die in voor tijden de Ingas, Koningen van Pe-
ru, toevoerde.

Leon de Guanuco is 50 leguen van Lima,gebouwt in een Leon de
goede en gefonde gelegenheydc, daer groocen overvloede is
van allerhande lijf-eochc,vee,en oock mijnen van filver,hoe- ,
wel arm; hier worden de befte conficuuren gemaecke van
gancfch Weft-Indien; infonderheydc fuccaden van calabaf-
fen, foo wie en doorluchtigh als kriftal.

Te Guamanga ofte S\'. luan de la Vittoria, 60 leguen van 5, ^^
Lima, zijn de huyfen meeft van fteen gebouwt, en met bric-
la Fütoria,
ken en tegelen gedeekt, de befte van gantfch Peru. Aen de
riviere Vinaque, en andere geweften, ontrent defe ftadt
wordt foo goede tarwe gewonnen als in Spanjen. Daer is in

Z dc

t (■

5

t \'U

-ocr page 366-

U.

R

p

E

de fomer wat gebreck van gras voor de peerden, tc meer,
om daï in Indien geen hoy gewonnen wordt, dat de beeften
willen eten. Daer tegen zijn diverfche mijnen in dit quar-
tier van goudt, filver, quick-filver, koper , yfer, loodt, ful-
pher, en feyl-fteen.
Cufco de De groote Stadt Cufco was in voor-tijden de Koninck-
hooft-fiadt. lijcke floel van de Ingas, en nu noch de hooft-ftadt van
\'t felve Rijck. Sy is gebouwt op een feer harde grondt, van
alle fijden met bergen omcingek, by twee kleyne beecken,
waer van de eene midden door de ftadt pafiTeert, en met vele
bruggen beleydt is. Het eene gedeelte van de ftadt wierdt
genaemt Hanancufco, en het andere Orencufco, daer de
principaelfte adel woonde, en de oudtfte geftachtenvan
Peru. Op de riviere ftaen eenige water-molens , en aen de
eene fijde van de ftadt leght de bergh Carmenga, op welc-
ke ftaet een rye van feeckere kleyne toorentjens, die dien-
den om
reeckcning te houden van de loop der Sonne, daer
de hidianen veel wercks van maeckten. In het midden van
de ftadt was een marckt-plaetfe, van welcke uyt-gaen vier
Koninglijcke wegen; de eerfte genaemt Chincafuyo , waer
langs men reyft naer de vlacke landen , en\'t geberghte ia
Serrania tot de provinciën van Quito en Pafto : langs den
tweeden, Condefuyo, naer de provinciën die onder defe
ftadt en onder Arequipa behooren: langs den derden, An-
defuyo, trcckt men naer de provinciën aen den voet van de
Andes, en oock eenige daer over gelegen : de vierde, Col-
lafuyo, ftreckt tot in Chili. In geen gedeelte van Peru wierdt
een plaetfe gevonden, die foo de gedaente hadde vaneen
rechte ftadt als defe; hebbende groote 3 doch enge ftraten,
de huyfen van enckel fteen gemaeckt, die ontrent vier le-
guen buyten de ftadt gehaelt wordt. Daer waren in defe
ftadt veel Konincklijcke gebouwen, en een feermagnifijc-
ke en folemnele tempel van de Son, welcke fy noemden
Curichanche.de rijckfte van goudt en filver van de wereldt j
is nu \'t kloofter der Dominicanen ^ fijne muuren zijn een
fpietfe hoogh, van fraeye fteenen, feer konftigh by een ge-
voeght, met filver tuflTchen de voegen, welck men eerft fiet,
als men de fteenen wat verbreeckt. De ftadt felfs was de
rijckfte van gantfch Peru, door dien daer van lange tijden
groote fchatten van alle deelen van \'t Rijck waren ge-
bracht i en verboden op lijf-ftraf eenigh goudt oft filver daer
uyt te voeren. In de kelders en gewelffels onder de aer-
de hebben de Spanjaerden oock grooten rijckdom gevon-
den.

Hoewel de lucht hier koudt is,foo ifTe nochtans gefondt;
en is Cufco boven alle fteden van Peru voorfien van lijf-
tocht en andere nootfaeckelijckheden: de Spanjaerden heb-
ben hier de meefte encomiendas over de Indianen : wordt
geregeert door een Corregidor, daer gefonden by den Vice-
Roy. Sy is oock \'t grootfte Bifdom van Peru j en hoewel
veel daer van genomen is, en den Biffchoppen van Gua-
manga en Arequipa toe-gevoeght, foo heeft het noch jaer-
lijcks
10000 pezos inkomen. Hier zijn vier parochie-kerc-
ken , vier kloofters van de vier ordren , en een collegie van
Jefuiten. In de landen van Cufco zijn veel fchoone valle-
yen, met veelerhande kruyden, bloemen, en fruyt-boomen,
foo van den lande als van Spanjen. In Cufco is een feecker
fonteyn, weickers water al vloeyende in uytnemende wit en
goet zout verandert, welck hier om de overvloedighey t van
het zout niet veel geacht wordt.

In de jurifdiébie van defe ftadt leydt de valleye Toyma, en
meer andere, daer menighte van Coca valt, en groote mon-
fters van mijnen, van goudt filver en quick-filver. Vier le-
guen van de ftadt is de valleye Yucay , tuffchen twee hooge
bergen gelegen, in fulcker voegen, dat fy door befchut van
de felve feer gefondt en luftigh is, en van een fonderlinge
getempertheydt; foo dat de regeerders van Cufco dickwils
in beraedt zijn geweeft, de ftadt hier te verleggen. In defe
valleye zijn veel hoven en boomgaerden, en de Ingas had-
den hier eertijdts haer luft-hoven, en groote gebouwen ^
daer van men noch eenige overblijffelen fiet; eninfonder-
heyd in een plaetfe die fy noemen Tambo,drie leguen bene-
den defe valleye, tuftchen twee hooge bergen, nevens een
dellinge daer een beecke door-loopt. Hoewel de valleye
felfs foo wel getempert is, foo zijn de bergen evenwel den
meeften tijdt van hetjaer met fneeuw bedeckt. In defe val-
leye hadden oock de Koningen van Peru een groote en
ftercke fortreffe, tuffchen en op feeckere rotfen, foo dat

0{

p

\'tojmd.

THCOJ,

Tmho.

weynigh volck die konden befchermen, tuftchen defe rot-
fen waren eenige harde klippen, die de plaetfe byna onwin-
baer maeckten ; beneden, veel omgangen van defelve klip-
pen , welcke fchenen muuren te wefen , de
eene hooger als
d\'ander j en tuffchen die, feeckere zaey-ackeren. Op defe
klippen gelijck als muuren, waren gehouwen eenige figue-
ren van leeuwen en andere wreede dieren , met verfcheyde
wapenen in de klaeuwen. In de gebouwen gelegen aen de
eene fijde van \'t Konincklijck palleys, vondt men goudt ge-
mengt tuffchen feker bitumen , waer mede de Indianen de
fteenen te famen binden. Onder de provinciën van Con-
defuyo worden begrepen de Chumbibilcas, Vbinas, Poma-
tambo, en andere volckeren.

De ftadt San Francifco de la Vittoria , in de valleye van San Tran--
Vilcabamba, in \'t quartier van Andefuyo , zo leguen van de "fi"
ft^dt Cufco, heeft een Gouverneur die daer wordt geftelt by
de Vice-Roy van Peru, en behoort tot het Bifdom van Cuf^
co j leght in een rouw geweft vol hooge en woefte bergen;
daer zijn mijnen van filver die niet rijck worden gehouden ,
want daer jaerlijcks niet meer dan
500 barras uytgehaelt
worden. De vlecke S.Iuan del Oro, in de provincie van 5.///^»«/f/
Carabaya,
80 leguen van Cufco , wordt genaemt del Oro, OfO\'
door dc over-groote menighte van fijn goudt welck in haer
limiten wordt gevonden. Dit goudt van Carabaya is ver-
Gcmvan
maert over fijn groote fijnheydt onder alle de foorten van
\'t goudt in Peru, want het haelt 23 Caraten en een half, en is
daer feer overvloedigh. De groote Cordillera van de Andes
heeft aen de ooft-fijde feer vele groote provincien,van welc-
ke eenige by de Spanjaerden zijn ontdeckt, doch weynigh
bewoont.

LOS CHARCAS.

nae de voornaemfte ftadt van defe provincie. Syfcheydt
haer van de Audientie van Lima, op de kuft van dc Zuydt- Tak»^
zee, met de riviere Tanibopalla, ofte Nombre de Dios , en
binnen \'s landts met het begin ofte noordelijckfte deel van
Collao j heeft in de lengte van de voorfz. frontieren van los
Reyes tot de valleye van Copiapo, welck is het begin van
-\'t Koninckrijck Chili,
300 leguen: en ftreckt van de Zuydt-
zeeaf,tot aen de provinciën van Rio de la
Plata.Begrijpt on-
der fich de provinciën van Santa Cruz de la Siërra, Tucu-
man, los lurias, Dyagutas, en meer andere, \'t Landt is niet
feer vruchtbaer van koorn ofte ander gefaey ; dan overvloe- Frmk-
digh van vee , en befonder over-groote menighte van fcha-
baerhejdt.
pen, die feer fijne wolle dragen infonderheydt in \'t gedeel-
te van Collao, en om de groote Laguna Titicaca, die daer
midden in leydt. En hoewel het landt meeftendeel kout is,
foo heeft men hier evenwel verfcheyde valleyen die heet
en feer vruchtbaer zijn j oock feer woefte geberghten, dc
welcke foo geweldigen fchat en rijckdom van mijnen in
fich hebben, dat daer op geen plaetfen ter werelt grooter,
ofte oock foodanige noyt gevonden zijn geweeft. Men
heeft in defe provincie een foorte van kleyne
honigh-byen,
die onder de aerde haer vergaderingen houden j de honigh
is fuurachtigh van fmaeck, bruyn van koleur, en de honigh-
raten (dewelcke men in die landen noemt Lechiguanas )
zijn oock graeuwachtigh van verwe, hebben feer weynigh
vochtigheydts, en veel eer de gelijckenis van foet ftroo als
van honigh-raten. Defe provincie van los Charcas heeft in
fijn begrijp twee Bifdommen, en twee
befondere gouverne-
menten , op de beftellinge van den Vice-Roy
voornoemt ,
los Charcas, cn Tucuman. In de provincie van los Charcas,
eygendijck foo genoemt, zijn defe fteden van Spanjaerden,
la Ciudad de la Plata, Nueftra Senora de la Paz, Oropefa,
Potofi, en eenige vlecken.

Nueftra Sefiora de la Paz, oock anders genaemt Pueblo Nuefïra
novo, en Chuquiabo, nae de provincie, in het midden van Semade
Collao, leydt tuffchen \'t geberghte in een kleyne valleye,
daer goedt water en veel houts is ,• daer zijn eenige zaey-lan-
den daer Maiz waft, en weynigh fruyt-boomen: de vorde-
re behoeften van lijf-tocht en andere, worden toe-gevoert
uyt de warme valleyen en andere provificien daer ontrent.
C huquiabo, in de Indiaenfche fprake, is te feggen erffenis

van

-ocr page 367-

i

,1\'

U.

Ê

p

R

z6

van goude, en wordt defe valleye foo genaemt wegen feec-
kere goudt-mijnen die daer worden gevonden : daer zijn
öock zout-pannen,van welcke \'t gantlche land daer ontrent
voorfien wordt.

De fladt la Plata is de voornaemfte van defe provincie,
gelegen in Chuquifaca, (waerom de ftadt felfs oock wel
Chuquifaca wordt genaemt ) welcke is een vruchtbare
landouwe, feer bequaem om tarwe en gerft, wijngaerden
cn allerhande vruchten te winnen. De Konincklijcke au-
dientie van los Charcas houd haer ordinaire refidentie in
defe ftadt: en daer is een Cathedrale kercke, eenige kloo-
fters van Dominicanen, Minne-broeders, en andere; de ju-
rifdidie van defe ftadt ftreckt haer verre uyc. De Koningen
van Peru hebben hier van ouden tijden veel volcks befich
gehouden om de filver-mijnen te onder-graven, infonder-
heydt uyt den bergh Parco ofte Porco ; uyt welcke het
meefte filver getrocken is geweeft, dat men in de fchatten
van de Ingas heeft gevonden , ten tijde toen de Spanjaer-
den daer eerft in het landt quamen. BenefFens dien zijn \'er
noch andere mijnen ontdeckt ontrent defe ftadt; en men
houd dat dit gantfch quartier vol mijnen van filver is, waer
van defe ftadt oock den naem heeft behouden. Hernando
Pizarro hadde een mijn doen openen en op-fuyveren, welc-
ke , indien hy die behoorlijck hadde doen vervolgen, hem
jaerlijcks had konnen uyt-brengen (nae de opinie van ve-
len ) twee hondert duyfendt ducaten , betalende niet
Oropeß, jj^jj^ ggj^ Koning fijn behoorlijcke rechten. Oropefa
is gebouwt in de valleye van Cochabamba, by den Vice-Roy
van Peru Don Francifco de Toledo, De inwoonders ge-
neeren haer met tarwe en Maiz te zaeyen, en vee te voe-
den.

De Keyferlijcke ftadt (gelijck de Spanjaerden die noe-
men) Potofi is gelegen aen het vermaerde geberghte van
Potofi: de onftuymige winden Tomahavi, die daer vallen in
May, lunius, lulius, en Auguftus, maken het daer koudt,en
den bodem droogh, onluftig, gantfch bar, foo dat die geen
vruchten voortbrengt, nochgraynen, noch kruydt; waer-
om hy van natuurcn onbewoonlijck is, foo door de onge-
tempertheydt van delucht, alsonvruchtbaerheydt van de
grondt. Maet de begeerlijckheydt van \'c filver heefc ge-
maeckt, dac defe plaecfe becer bewoont is als eenige andere
van Peru, en doet defelve foo overvloeyen van allerhande
noodcdrufc en leckernyen , dat men niets en fi^ude konnen
wenfchen, ofc men fal \'t daer vinden : en hoewel daer alles
van buyten moet coe-gevoerc worden,foo ftaen de marckcen
alcijdcs vol fruyten, conferven, bancquet, uytnemende wij-
nen , fijden , en andere vercierfelen, foo feer als in eenige
plaecfen ter wereldc.
BergTotßß. De bergh van Pocofi is aen de voec een legue in hec om-
gaen, fy gaec naer boven fpics-wijs ronde roe, en gelijck een
effen pavillioen, ofce fuycker-broode : is een vierendeel van
een legue hoogh, en fteecke uyc boven alle andere bergen
daer ontrent, en is moeyelijck om op te klimmen, hoewel
men die te pecrde kan oprijden; fijn koleur treckt naer het
doncker-ros. Aen den voet van defen bergh leydt een kleyn
berghsken, daer in voortijden eenige loffe metaelen wier-
den gevonden, gelijck in beurfen , en niet in vafte aderen,
waren feer rijck, doch niet veel; fy noemden dit Guayna
Potofi, welck is de jonge Potofi. Aen de voet van defen
kleynen bergh beginnen de wooningen van de Spanjaerden
en Indianen, die gekomen zijn om den rijckdom van Potofi
te bearbeyden en uyt te trecken. De mijnen van ditge-
vattFoiofu berghte zijn niet bearbeydt geweeft ten tijde van de Ingas
Koningen van Peru, uyt oorfaeck dat fy daer geen kennis
van hadden; hoewel fy niet verre van daer de mijnen van
Porco hebben doen uytgraven. Twaelf jaren nae dat de
Spanjaerden in Peru waren geweeft, wierden defe mijnen by
geval gevonden door een Indiaen, genaemt Gualpo van
Chambibilca in \'t landt van Cufco, die het openbaerde aen
eenen Guanca van Xauxa in \'t gebiedt van Lima, en deel-
den onder hen tween het geberghte van de grootfte rijck-
dommen der wereldt. Doch oneenigh geworden zijnde,
quam het eyndelijck tot kennis van een Spanjaerc Villaroël,
die, neffens Guanca, de eerfte cwee mijnen voor hem dede
regiftreren in hec jaer i745\', waer van de eerfte worde ge-
naemc la Rica , de andere Veta de Diego Centeno. Niet
lange daer nae wierdt daer noch een ader ontdeckt, welc-
ke fy noemen del Eftanno, van het tin, die feer rijck is uyt-
gevallen, hoewel moeyelijck te bearbeyden, om dat het me-
tael foo hardt was als vier-fteen. In Augufto des felven jaers
wierdt geregiftreert de ader Mendieta. Dit zijn de vier prin-
cipaelfte aderen ofte veeten van Potofi. Van de rijcke ader
eerft ontdeckt wordt gefeydt, dat het metael de lengte van
een fpietfe in de hooghce over-eyndc ftondt, in maniere van
een rots-fteen, van den bodem des aerdtrijcks verheven ge-
lijck een hane-kam, hebbende 500 voeten in de lengte, 13
in de breedte ,• \'t metael was foo rijck, dat het wel half filver
was, en heeft foo vervolght in rijckdom tot de 5 o en
60 va-
demen diep,daer \'t begon te minderen.De ontdeckinge van
de mijnen van Potofi door gantfch Peru ruchtbae\'r gewor-
den zijnde, zijn terftondt veel Spanjaerden derwaerts ge-
trocken , en bynae alle de inwoonderen van de ftadt la Pla-
ta, 18 leguen van Potofi, om daer mijnen te verkrijgen: daer
was infgelijcks eenen grooten toeloop van Indianen uyt alle
provinciën , en infonderheydt de Guairadores van Porco,
foo dat het in korten tijdt de bewoontfte plaetfe wierdt van
gantfch Peru. De rijckdom van de rijckfte filver-mijnen, ^^»rijch^
daer men in voor-tijden heeft weten van te fpreken, is niet *
te vergelijcken by defe van Potofi; want nae dat blijckt by
des Konings.\'boecken en regifters van \'t contradie-huys
over die plaetfe, ten tijden dat de Licentiaet Polo daer gou-
verneerde, langejaten nae de eerfte ontdeckinge , wierden
daer alle faterdagen aengebraght om te quinteeren (dat is ,
het recht van de Koning , ofte de vijfde penning af te trec-
ken) honderten vijftigh, en oock tweehondert duyfent Pe-
zos ; foo dat de vijfde penning voor de Koning alle weecke
beliep dertigh ofte veertigh duyfent Pezos, en alie jaer an-
derhalf millioen ofte weynigh minder. In voegen dat, nac
defè reeckcning,alle daegh uyt defe mijnen wierden getroc-
ken dertigh duyfent Pezos, en fes duyfent voor den Ko-
ning. Defe reeckening is gemaeckt van dat filver alleen,
welck te voorfchijn wierd gebracht om gemerckt en ge-
quinteert te worden. En het is kennelijck, dat in die Rijc-
ken over lange tijden,
\'z filver, welck fy noemen Corriente,
ofte ganckbaer, niet gemerckt, ofte gequinteert wierdt; en
het meeftendeel van het filver, uyt de mijnen van Potofi
getrocken, ongequinteeit bleef. Soo dat een derde deel,
en mogelijck wel de helfe van\'t filver , niet gequinteert
wordt.

la Tlata.

Key

ïadt
Fetoß.

Cuaym
tetofi.

Jldijnert

Plinius verhaelt van de mijne van Babelo, dacfe wel vijf-
tien hondere paffen wierdt bearbeydt, en dac fy alle defe fpa-
tie feer gequelt wierden van \'t waeer,welck grooc belee geeft.
Maer defe van Pocofi , hoewel fommige wel cwee hondert
vademen diep gaen , en hebben noyt wacer vernomen,
welck hec grooefte geluck is van defen bergh; nademael de
mijnen van Porco, anders van overrijck metael, hedens-
daeghs worden naegelaten te graven, door het ongemack
van \'t water. Alle defe aderen ofte veeten ftaen aen de ooft-
fijde van \'t geberghte, en yderader heeft verfeheyde mij-
nen ( \'t welck gedeelten des felven zijn) in pofTefTie geno-
men en verdeelt onder diverfche eygenaers, mee welcker
namen fy gemeenlijck genoemt worden. De grootfte mij-
ne heeft 80 varas,(dat zijn Spaenfche ellen) want daer wordt
door feeckere wet niet meer toegelaten tc hebben, ende
minfte heeft vier varas. Ten tijden van Acofta waren in de
rijcke ader 78 mijnen, fommige 180 en zoo eftados ofte va-
demen diep. In de aderen van Centeno 24 mijnen, van
60
en oock 70 vademen diep. Tot behulp van foo groote diep-
ten der mijnen, hebbenfe Socabones, dat zijn graften ofte
gaten, gemaeckt aen de ander fijde van \'t geberghte, die al-
foo dwers doorgravende tot by de aderen, om de mijnen
met minder arbeydc, koften en perijckel te bereyden. De
Socabonen hebben in de breedte S voeten, in de hooghte
meer als een
mans lengte, en worden met haer poorten ge-
floten ; daer door brengt men de metalen uyt met lichte
moeyte, betalende den eygenaer van de Socabon \'t vijfde
deel van alle het metael dat daer door uytgetrocken wordt.
Ten tijde voorfz. waren \'er 9 Socabonen gemaeckt, en men
had\'er noch andere onder handen : een van defe Socabo-
nen, die men van \'t fenijn noemt, en naer dc rijcke ader toe-
loopt , is gemaeckt en bereyt geworden, in den tijdt van 29
jaren, en reyckte de rijcke ader tot op 3 5 vademen, nae de
holligheydt van fijn diepten, zijnde van daer af, te weten,
van daer \'t hem met de ader vereenighe, cothec bovenfte
van de mijne, noch andere 13 j vademen : alle defe diep-
ten daelt men om laegh, om de voorfchreven mijnen te

berey-

-ocr page 368-

•1 f

u ^

I \'

i

U.

R

bereyden. De geheele Socabon heeft van de mondt af, tot
de ader toe, (\'t vj\'elcke men de kruys-wegh noemt) ifo
Spaeniche varas, ofte roeden. In \'tkort, dc Koning van
Spanjen kcijght jaer voor jaer een millioen, alleen van de
quintos van *t filver van Potofi, behalven die van het quick-
filver , en andere inkomften van tollen, welck een grooten>
rijckdom is. Soo dat, de rekeninge gemaeckt door ervaren
lieden, ten tijden van de Vice-Roy Don Francifco de Tole-
do , is bevonden, dat tot het jaer 15 74 daer te Potofi waren
gequinteert
y6 millioenen; en federt die tijdt tot in\'tjaer
j yS j incluys, wort by des Konings regifters bevonden noch
3 5 millioenen. Nae die tijdt is daer noch meer rijckdoms
uyt-getrocken : want gelijck Acofta verhaelt, in het jaer
15-87 quamender in beyde de vloten van Peru en Mexico
elf millioenen, waer van bynae de helft den Koning toe-
quam, cn de twee derden waren wel uyt Peru gekomen. Ses
leguen van de ftadt en mijnen van Potofi, op den wegh naer
de haven van Arica, is de bergh Porco met de vermaerde fil-
ver-mijnen, by de Koningen van Peru van ouden tijden on-
der-graven , cn uyt defelve houdt men voor feker gehaelt tc
wefen de groote menighte van filver, die by de Spanjaerden
onder de Indianen en in de fchatten van de Ingas, en infon-
derheydt in de tempelen van Cufco, en elders is gevonden.
En noch is by de Spanjaerden uyt de felve mijnen veel fil-
vers getrocken, tot dat de groote rijckdom van Potofi defe
mijnen van Porco gelijck verduyftert heeft, en minder doen
achten.

I I

i!i

r

! I

-ocr page 369-

en ORDRE

r-r^ -w-n

H

DER

LANDTKAERTEN

VAN

\'t ACHTSTE STVCK.

S P A E N J E N.

Paenjen. i

Catalonien. 4

Valentien. 5

Arragon. 6

\'t Aertsbisdom Sara-
goffa.
 ihid.
t Bisdom Huefca. ihid,
\'t Bisdom laca. ihid.
De Bisdommen Tervel en Albar-

razin. ihid,

\'t Bisdom Balbaftre,

t Graeffchap Ribagor^a;, en
Sobrarbe.
\'t Bisdom Tarra^ona.
Navarra.
Bifcaja, en

Guipufcoa.
Leon, en

Afturias.
Gallicia.
Portugal, en
Algarben.

10

II

12

h

Caftilien, en

Extremadura.
t Konincklijck Paleys en Kloofter
van S. Laurens in Efcuriael. n,
Opftal, foo die fich aen de zuyd-
fijde buyten vertoont van \'t Pa-
leys en kloofter van S. Laurens
in Efcuriael. ii,c

Deurfnyding overlangs van de kerck
en de Koninglijcke vertrecken ,
met een gedeelte van \'t kloofter,
gelijck die fich binnen vertoo-
nen , ftreckende van het ooften
naer\'t weften.
 iis d

Opftal en voorgevel der kercke van
S. Laurens , en aen wederfijds de
binnen-deurfnyding van t Con-
vent en Collegie. n,
e
Deurfnyding der kercke van S. Lau-
rens , her Koninglijcke huys , en
\'t Convent, foo die fich van bin-
nen tegen
\'t hoogh Altaer ver- .
toonen. n^f

Opftal en deurfnyding van de groo-
te en kleyne Cuftodie, dienende
tot den grooten Altaer. n
Algemeene grontteekening van het

ïi;

h

gantfche gebouw.
Granaden, en

Murcia.
Majorca,

Minorca, en ;
Yviça.
Andalufien.
\'t Eylant Cadiz.
D\'Eylanden Açores.

14

16

17

A F

1 C A.

Frica. i

Egypten. z, b

\'t Eylandt Malta. z,ƒ

Barbarien. z,h
Fez, en

Marocco. 3
Canarifche Eylanden.
\'t Landt der Mooren oft Swarten.
4, d

D\'Eylanden van Cabo Verde. 4, h

Guinea. j
Congo, en

Angola. jj &

Abyflinen. 6

Neder-;Ethiopien. 8
\'t Eylandt S.LaurenS:, oft Madagafcar. ^

AMERICA.

Merica, ofte

Nieuwe Werelt. ^^

Nieuw Vranckrijck, met de bygele-

gen landen. 3, h

Weft-Indifche Eylanden,
Zuyder Virginia,
Florida, en

Honduras. ^

D\'Eylanden der Canibales.

Nieuw-

-ocr page 370-

Nieuw-Nederlandt, en
Nieuw-Engelandt.

Bermudas.

Virginia.

Florida.

Nieuw Spanjen, en
Nieuw GalifEen»

Yucatan, en
Guatimala.

Terra Firma,

Nieuw Granaden, ea
Popayan.

Nieuw Andalufien, en
Venezuela.

Guajana, oft
de Wilde Kuft.

Brafilien.

Ii

Ii:
i(\'

■ ]

11 Ï
- ; 1

•I\'

I\' i;

! I

I S T E R,

De Bahia de todos los Santos. lofi

6 Siriji, oft Seregippe del Rey, en

7 Itapuama. to,c

8 \'t Noorderdeel van Pernambuco, en

y Itamaraca. zo,d

\'c Zuy derdeel van Pernambuco. 20, e
10 Paraiba, en

Rio Grande. zo,f

ïzj, b Rio de la Plata, ofte
Paraguay,
Tucuman, en
13 S. Cruz de la Sierra.

Straet Magellanes ,
IJ Straet Ie Maire, en

Magellanica,
17 Chili. 23

ip Peru. 24

h:

fJl

%

i ii

iii

■\'Sl i

%

\'Ifil

l\'fli f
i

mi

1 iV

-ocr page 371-

i.
i

/

1 ;

- -

. - , %

M

s- -4, .

V,

m,:

Il

i

î f

; r

f ;

J

2

\'i

-ocr page 372-