-ocr page 1-

m-

-ocr page 2-

. ..... • •. . ■ .

tl " «• ^

i

«

r

/

\\ :

t

\'" "tr

I

-

Cf

-«y "^^-J-i-^\'. ■ ■

f

\\

^ -

%

-t
ï> •

ïpi

-ocr page 3-

1

. l

I\'

4}

lu

; ■ ï

■ i

Ii

Xf

-o__

V

-iMn

:iî

-ocr page 4-

ƒ

/ i

^ff

r

4

i"

II r

-j

1

!

M.

jm^

i \'

1

- --rsf

•■Î

; r

i\'

r

. /

\' i

Ir

fK
È

-ocr page 5-

NEGENDE STVCK

DER

AERDRYCKS

BESCHRY VING.

WELCK VERVAT

A,

S

I

A

E N

N

A

I

S

in \'t felve gelegen

Uytgegeven
t\' AMSTERDAM,

JOAN BLAE

M D C LXIIII.

V.

By

-ocr page 6-

f..

3

H

r

\'J

.1

r

I

•I

r

/fis

r

r

% H

ja

1

f

;

- A

/ ■ ./m.

.A

3

a

•i:

m.

Â

r

a

l

t.--

Si»
y .

j 1.U

M •• .ï

\\

m-

M

■ - ■

- i

i-

i. ■ *

/In

A

J

A

3

va

w

j\'I

i

u.

■ r

ji - i

ï

1

- /

-V.

-ocr page 7-

;S

-ocr page 8-
-ocr page 9-

A.

A

I

S

Et is onfeecker van
waer Afia haren naem
heeft. Sommige mee-
nen van het morafch
Afia ; andere van Afia,
de moeder van Pro-
metheus en laphets
vrouw ; een ige ande-
re gelooven van den
Heidt Afius, gelijck Hippia by Euftathius
getuyght.

Dit deel des -v^ereldts is niet alleen grooter
als Africa en Europa, maer oock veel heerlijc-
ker : want hier is het menfchelijck geflacht
van niet gefchapen ; hier fijn byna alle de
Hiftorien van het Oude en Nieuwe Tefta-
ment gefchiet. In dit landt heeft onfe Saligh-
maecker de menfchelijcke natuure aengeno-
men, en fich felven vertoont. Hier heeft eerft
de Chrillen-kercke onder de duyfterniffen der
Heydenen gebloncken , als de fterren in der
nacht. Afia heeft allereerft de manieren , cere-
monien, Godtsdienft, talen, en konften ande-
re volckeren geleert. Hier fijn de eerfte Mo-
narchien geweeft,te weten,van Affyrien, Per-
fen, Babylonien, en Meden. Ten laetften is \'er
by de kerckelijcke en wereltlijcke Schrijvers
geen deel des werelts riieer beroemt.

Tn \'t noorden grenft het aen de Schytifche
Zee, in \'t ooften aen de Chinefche, in\'t zuyden
aen de Indifche zee, in \'t weften aen de Roo-
de-2ee , en \'den Ifthmus, die tuffchen de voor-
fchreven inham en de Middellandtfche zee
Jight: voorts aen de Middellandtfche zee de
Archipelagus, de Propontus, Pontus Euxinus
ofte Mare Maggiore, het Meotifche meir, de
rivieren Tanais en Dwina. De grootfte lengte
is tuffchen den Hellefpont en de uyterfte
grenfen van China itoo Duytfche mijlen. De
breedte tuffchen Malacca , de uyterfte Caep
van Indien, en de Caep Tabin is ftijf looo
mijlen. Het is aen Africa met den Ifthmus
gehecht, de refte wort van het water befpoelt.

Eertijdts wierdt Afia gedeelde in Groot en
Kleyn. Groot Afien begrijpt i Syrien , welck
in Phoenicien en Pakftinen gedeelt wordt 5
z Groot Armenien, dat onder den Turck , en
Kleyn Armenien , dat onder de Perfiaen
ftaet^ 3 Chald^en; 4 Arabien, \'t welck drieder-
ley is,
PetreaA^t is, \'t Steenachtige; Weferta,
t Woefte ; en Velix, \\ Geluckige j 5 Perfien
voorts Tartarien, Hircanien, Badria, Parthen,
Indien , en de Indiaenfqhe eylanden. In Kleyn
Afien fijn Phrygien , Myfien , Lydien,Carien,
-Folien, lonien , Dorien , en het eylandt Rho-
dus.

Afm.

Lof,

Talen,

Creme,

Veelen
certijts.

Nu ter tijt wort Afien in vijf principaelfte
deelen gefcheyden, waer van het eerfte Tarta-
rien is; het tweede, China ; het derde, Indien
met fijne eylanden j het vierde, \'t Perfiaen-
fche Rijck j en het vijfde, het Turckfche.

De eerfte Monarchen van heel Afien fijn Mcnof"
die van Affyrien geweeft, waer van de laetfte f^\'^\'fj^
Sardanapalus was, een onkuys en ontbonden
menfch. Daernae is t Rijck aen de Meden
gekomen, en van defe op de Perfen, onder
welck de Koning Xerxes vijf jaren gereet-
fchap gemaeckt heeft, om de oorloge, die fijn
vader tegen de Griecken begonnen had, uyt
te voeren, en heeft een brugh over den Helles-
pont geleydt, en uyt Afien in Europa een le-
ger van 1000000 mannen gebracht, en me-
nighte fchepen , doch heeft met foo grooten
macht niet uytgerecht; maer in tegendeel,
nae dat fijn volck verdreven was, en de brug
door ftorm gebroken , is hy met een viffchers
fchuyt over de zee naer Afien gevaren.De laet--
fte van \'t Perfiaenfche Rijck is Darius geweeft,
die van Alexander de Groote verwonnen is ,
en den wegh gemaeckt heeft tot de Monar-
chie van Macedonien. Nae dat de Romey-
nen Macedonien bemachtigt hadden, en een
groot deel van Afien verovert, hebben de Par-
then, te voren een flecht volck , een machtigh
Rijck in Afien opgerecht, en de Romeynen
groote fchade gedaen , tot ter tijdt datfe van
de Turcken en Saracenen geplaeght wierden,
en haer Rijck bedorven. Ten laetften is de
naem en macht der Perfianen wederom opge-
ftaen onder de Sophi, en van haren Koning
Ifmael verfterckt en vermeerdert.

De voornaemfte rivieren van Afien fijn, de ^ivimn*
Tigris, Euphrates, Ganges en Indus.

De Tigris,nu van de inwoonderen Tgilgc-r^gr»*
noemt, ontfpringt in Groot-Armenien in een
vlack veldt 5 daer hy langfaem vloeyt, heet hy
Diglitö; en daer hy fneller loopt , Tigris, nae
een pijl, dien de Meden foo noemen. Als hy
door t Arethufche meir gepaffeert is, verbergt
hy fich in een fpeloncke van de berg Taurus,
en bortelt aen de andere fijde wederom uyt.
Daernae loopt hy door het meir Thofpiten,
en valt weder in eenige holen , en komt nae
15000 treden voor den dagh.Hierna vermeer-
dert met vele rivieren uyt Ai\'menien en Affy-
rien , fcheyt hy Mefopotamien van Affyrien,
en ontrent Seleucien in twee canalen verdeelt,
loopt met de eene naer Seleucien , met de an-
dere naer Ctefiphonten, en maeckt een groot
eylandt. "Daer defe twee armen weder in mal-
kanderen komen,wordt hy Pafitigrisgenoemr,
en ftort fich korts daernae in de Chaldeefche

A meiren.

-ocr page 10- -ocr page 11-

A.

I

meircn. Daer nae fpreyt hy hem wijdt uyt,
en vak door twee monden in de Perfiaenfcbe
zee.

Euphrates, Euphrates, nu van de inwoonderen Frat ge-
noemt, ontfpiingt oock in Groot-Armenien ,
en wort in fijn begin Pyxirates geheeten; en ,
daer hy in den bergh Taurus loopt, Omira j
ma^r als hy daer doorgebroken is, Euphrates.
Daernae befpoelende Mefopotamien aen de
flincker, en Syrien,Arabien,en Babylonien aen
de rechter handt, verdeelt fich in vele kleyne
rivieren ; met een van de felve loopt hy naer
Seieucien in den Tiger; met de andere. Regio
genoemtj voorby Babylonien in de Chaldee-
fche morailen , van waer hy in de zee placht
te ftorten ; daer nae , als de boeren defen weg
gcftopt hadden om haer ackers te bewateren ,
is hy door den Tiger in de zee geloopen. Hy
vloeyt op fekere dagen over, gelijck de Nilus,
en bedeckt Mefopotamien met fijne wateren.

ifidus, C)^ Indus, eertijts van de inwoonderen San-
dus genoemt, heeft nu by verfcheyden volc-
keren verfcheyde namen,als Synd, Duil, Inder
en Caercede. Hy ontfpringt op den bergh Pa-
rapamifus, uyt welcken negentien rivieren in
hem loopen, waer van de voornaemfte fijn
Hydafpes en Hypafis,die de palen geweeft fijn
van Alexanders voyagie. Hy valt met feven
uytloopen in de Indiaenfche zee.

De Ganges is een van de vermaertfte rivie-
ren van de werek3 fijn begin is onbekent, niet

alleen aen de Europers en andere natiën, maer
felfs aen vele volckeren door wekker landt hy
komt vlieten,en oock aen die van Bengala, in
welck Rijck hy in zee vak. Hy wort van alle
de Indianen voor eenheyligh water gehouden;
en vele gelooven, dat hem, wie fich eens daer
in waft, fijne fonden vergeven fijn,en wie fich
daer in niet waft,niet faligh kan worden. Uyt
welcke oorfaeck daer grooten toeloop is van
alle Orientaelfche geweften.

De rivieren die in de Swarte-zee loopen,fijn^^w^rf ri-
Thermodoon en Iris; van PamphyIien,Halys;\'^\'^\'^^\'\'\'
van Galatien, Parthenius en Sangarus; van Bi-
thynien, Rhindacus; van Phrygien , Simois en
Scamander 5 van Lydien, Caycus en Hermus;
Cayftrus en Mxnander van Carien; Xanthus
van Lycien. De Cataraólen oft Sluyfen van
Pamphylien oft Caramanien; Cydnus van Ci^
licien , die voorby Tarfus, het vaderlandt van
den Apoftel Paulus, loopt 5 Orantes van Sy-
rien ; lordanes van Paleftinen. Afphakes is
een groot meir, daer fich de lordaen in ftort.

Taurus is de grootfte, en als een vader van
alle bergen in Afien ; die fomtijds Imaus, fom-
wijl anders geheeten wort, nae de plaetfen en
volckeren daer hy aen grenft.

Hier is oock de Cafpifche-zee, nu ter tijdt Memtt,
de Zee van Sala, Bachri, en Chualensko ge-
noemt , rondtom met vaft land omringt, foo
dat de oude Schrijvers haer te onrecht voor
een Bay vap de Noordt-zee gehouden hebben.

-ocr page 12-

N

I

I

D

E

Nd IA, het edel/leen
befte deel des werelds ,
foo alle Schrijvers een-
drachtelijck betuygen,
en het grootfte onder
eenen naem begrepen,
leyt bepaelt met de ri-
vier Indus (daer het de
naem afdraeght) en de
Arabifche Zee aen het
weft,roet het geberghte Taurus aen \'t noord, de
groote Oofterfche Zee aen \'t ooft, en met de In-
difche Zee aen \'t zuyd. De riviere Ganges deelt
het in twee, waer van de Oude het oofterfche,
India buyten den Ganges^het weftelijckfte,India
binnen den Ganges, nu Indoftan geheeten, heb-
ben genoemt. Het en is niet alleen boven alle
andere landen rijck van ontallijcke volckeren,
menighte van fteden en vlecken maer oock by-
na van allerhande dingen, wat de aerde, foo tot
nootdruft als tot luft en vermaeck der menfchen,
voortbrengt. Het wort met menighte van groo-
te en kleyne rivieren doorwatert, welcke te fa-
men , met de nabykomende kracht der Sonne,
het landt alle dingen in overvloedt doen voort-
brengen. Van allerhande koftelijcke fpeceryen,
welriei kende gommen , en droguen , dierbare
peerien,edele gefteenten, fchoone zijdejCn dier-
geiijcke ontelbare dierbare waren, deelt het
aen alle andere landen des geheelen aerdtrijcks
mildelijck in overvloedt mede.

Indien is in verfcheyden Koningrijcken en
Landtfchappen verdeelt, daer van üjn de voor-
naemfte,het lant der Mogolen,Decam,Malabar,
Narfinga,Orixa,Pegu,Siam,en Cambodja: daer
benevens fijn fulck een menighte, foo groote als
kleyne eylanden in deZee alomme en daer by
verfprey t, dat men
*t met recht een wereldt van
eylanden foude mogen noemen ; daer van fijn
de voornaemfte, die van Maldiva , Zeylon, Su-
matra , lava, Borneo , Celebes, Mindanao ,
LufTon , Banda, Amboina, en de Molucken.

Het noordelijckfte deel van Indien , daer de
groote Mogol, een der machtighfte Princen der
aerde,over heerfcht,onder wien ftaen, foo Bote-
rus fchrijft,47 Koningrijcken, heeft aen het oo-
ften en noorden Tartarien en het geberghte
Taurus,aen \'t weften de riviere Indus, aen \'t zuy-
den Decam en Orixa, begrijpende aen \'t zuyden
de Koningrijcken Cambaya en Bengala.

Cambaya, gelegen aen de uytgang van de ri-
viere Indus,een van de vruchtbaerfte landen van
heel Indien, provideert byna alle de omliggende
?Iaetfen van granen,als tarwe,tijs,crweten, oock
)oter,olie,en andere lijftochten,heeft een groo-
te ftadt van de felve naem.
D\'inwoonders des
lants, genoemt Gufaraten en Banjanen, fijn fub-
tijle en geflepen kooplieden: daer wort groote
menighte kottoenen lijnwaet gemaeckt van alle
foorten , hetfommige foo fijn, dat het alle Hol-
lants lijnwaet in fijnheyt teboven gaet. De ko-
ftelijcke verwe Anijl oft Indigo waft alleen in dit
landt, wort daer bereydt,
en van daer aen alle
plaetfender Aerde vervoert. Van daer komt

Tükn.

Naem»

Rivieren»

Vrucht\'
baerheydt.

Deelen,

\'t Landt
van de
Groote
Aiogeu

Camhaja.

oock veelerley edel gefteente , als Efpinellen ,
Granaden, lacinten , AmatiRen, en menigerley
medicinale droguen. Aen \'t uyterfte naer \'t zuy-
den leyt de vermaerde fortrefte Diu,van de Por-
tugefen gebouwt en bewoont.

Decam paelt in \'t zuyden aen Malabar , in het Decam.
ooft aen Bifnagar en Orixa, in\'t noorden aen
Cambaja,in \'t weft wort het met de Zee befpoelt:
is gedeelt in Cuncam, Canara , en Ballaguate,
welck fijn de hooge bergen tegen Orixa,die niet
gelijck andere boven op ongelijck , maer vlack
en als fchoone weyden fijn . daer over by de In-
dianen fbo genoemt, want
Balie boven , enguate
bergen beteeckent. De Portugefen noemen het
heele lant Decam, \'t volck Decanijns en Cana-
ras. Beder is de hooftftadt, daer de Koning fijn
hof houdt. Goa de voornaemfte koopftadt, niet
alleen van dit (Quartier, maer van geheel Indien;
daer woont de Viceroy van Portugael, de Aerts-
biftchüp , des Konings Raet en Cancellery, en
van daer worden alle plaetfenin Indien, onder
\'t gebied des Konings van Portugael, geregeert.
Hier is de ftapel van allekoopmanfchappen en
Orientaelfche waren , daer over is daer groote
t\'famenkomfte van kooplieden, uyt Arabia,Per-
fia, Armenien, Cambaja, Bengala, Pegu, Siam ,
Malacca,ïava,Moluccen,China,&c. Daer woo-
nen onder malkanderen Indianen , Heydenen,
Moren,loden, Armeniers, Gufaraten,Banjanen,
en alle Indiaenfche natiën , houdende elck fijn
wet en geloof vry en vranck, uy tgenomen alleen
dat haer verboden is de ceremonien van dooden
te verbranden, en eenige fchandaleufe heyden-
fche fuperftitien in \'t openbaer te doen. De an-
dere fteden fijn Cintapor, Dabul,Bafnin,ChauI,
Damaon. aen de zee-kant gelegen. Chaul heeft
een goede haven, menighte fchepen , machtige
rijcke koopluyden , en een grooten handel naer
Ormus, Cambaja,Sinde,Bengala, &c. Niet ver-
re van daer is de oude ftadt, bewoont van de na-
turelen des lants, daer veelerley fchoon verlackt
werck gemaeckt, en allerhande zijdewerck ge-
weven wort, als grofgreynen , fatijnen , tafieta-
nen, armofijnen, en diergelijcke ftoffen, in fulc-
ke menichte, dat heel Indien en de omliggende
plaetfen daer mede gerieft worden,fulcks dat die
van Chaul daer door een grooten handel heb-
ben, die de ongefponnen zijde uyt China halen,
daer doen fpinnen en weven, en gewrocht zijn-
de,over al diftribueren. Defe landen fijnvrucht-
baer van rijs, erweten, boonen , Indiaenfche no-
ten, daer uyt veel olie gemaeckt wort j daer waft,
oock overvloedigh veel gengber, dan wort om
de menighte weynigh geacht.

In dit lant, achter Ballaguate, en in twee oft
drie bergen by Bifnagar, groeyen de diamanten,
waer van de Koning van Bifnagar groot profijt
trecktjwant alle die vijf-en-twintigh mang;elijns
en daer boven wegen , moeten hem op lijfftrafFe
gebracht worden. In het lant Decam is een berg \'
geheeten Rocca Velha, daer de alderbefte ge-
vonden worden, welcke de ervaren luweliers uyt
de andere weten te onderfcheyden. Men graeft-
fe uyt de mijnen gelijck het gout} daer men het

B eene

i-\'
1

-ocr page 13-

"T

li\',!

-ocr page 14-

I N D I E

eene jaer graeft de diepte van een mans lengte; nen lijnwaet van alle foorten gemaeckt,oock feer
op de felve plaetsvint men binnen drie ofte vier fijn, metdiverfchekoleuren, lofen figuerwerck,
jaren weder diamanten die van nieuwsfijn aen- fommige metgout en filverdraetdoortogen/eer
gegroeyt. konftigh, tot verwonderens toe j foo dat het,om

Mdahiw Malabar,beginnendeby C. de Rama, gelegen fijn fijnheyt en fchoonheyt, boven zijde ge-efti-
tien mijlen zuydwaert van Goa , ftreckt naer het meert en dierder verkocht wort; defe worden
zuyden
tot de Cabo de Comori,de uyterfte punt daer met groote menighte verhandelt, en in alle
van \'t vafte lant. Aen de zeekant leggen defe na- quartieren van Indien,ja tot in Europa,vervoert,
volgende fteden, Onor, Barfalor, ]Vlangalor,Ca- Bengala heeft de Ganges aen \'t ooft , het Ko- Bmgda.
manor, Cranganor, Cochin, en Coulam,daer de ningrijck Pegu aen \'t weit.De Ganges is eene der
Portugefen harellerckten en befettingen heb- grootite rivieren der aerde.De Indianen houden
ben. Calicut was eertijts de voornaemfte fladt, dievoorheyligh,en wiefichdaerin wafcht, dat
en de woonplaets van de Samorijn ofte Keyfer, hem fijn fonden vergeven fijn j en wie fich daer
gelijck oock noch, die daer breet en wijdt over in niet en wafcht, niet faligh kan worden: waer
3e omleggende plaetfen plach te heerfchen j over daer een groote toeloop van volck met fu-
maeris, federt de aenkomfte der Portugefen al- perftitieufe ceremonientefienis: die rivier heeft
da<er, fèer vermindert,en byna te niet geworden, veel crocodilen, gelijck de Nijl in Egypten.
Aen alle de voorfchreven plaetfen waft veel pe- De hooftftadtdeslantsis Chatigam. Dit lant
per,
en ontrent Cochijn flechte kaneel, die fy is uytnemende vruchtbaer van al dat tot des
noemen Zmdla de matte^ dat is, woefte kaneel. De menfchen leven noodigh is, byfonder van ri js,
fchepen uyt Portugael komenordinaerlijckeerfl: dat daer in meerder menighte waft alsineenigh
te Goa, daer fy loflen,en daer nae langs defe kuft lant van Indien: hoe veel fchepen fy daer mede
aen de voorfchreven plaetfen gaen laden, maer afladen, die van alle quartieren daer komen, foo
meeft te Cochijn, dat is een groote volckrijcke en is\'er nimmermeer gebreck: vee en vogelen is
ftadt, weynigh minder als Goa, hebbende een daer oock in grooten overvloet, fulcks dat men
goede haven. Weynigh van daer te landewaert, eenos, omeenLarijn ,datisdewaerde vanon-
in een plaets geheeten Cochijn Dacima,in de ju- trent tien ftuy vers, en een kandil rijs,groot veer-
rifdi
(5lie der Malabaren, woont haren Koning, tien Hollantfche fchepels jom anderhalve Larijn
De Malabarenfijn vancoleur piekfwart,hebben koopt: fchapen , hoenderen, fuycker, boter, en
\'t hair glat en feer fwart, doen van aenficht, lijf andere eetbare waren, na advenant. Daer wort
en leden , geproportioneert als die van Europa oock menighte van kottoenen lijnwaetgemaekt,
is wreedtjftoutjopgeblafen, en het befte krijghs- en van daer alommc door Indien vervoert. Sy
volck van heel Indien; groote vyanden van de (pinnen daer garen van feker geelachtigh kruy t,
Portugefen ; in afgodery en fuperftitien gelijck genaemt kruyt van Bengalen , daer van fy lijn-
de andere Indianen. Zijn gedeeltin tweederley waet maken dat de fijde in fchoonheyt overtreft,
foorten van volck,en
Polias: de Nairos fijn Daer te lande fijn veele van die heeften die men
edelen en foldaten , die alleen de wapenen mo- Rinoceroten noemt, erf-vy anden van de olifan-
gen handelen, doorboren de lellen van hare oo- ten,wiens hoorn,tanden,vleefch, bloet en klaeu-
ren met groote gaten, die fy recken datfe op wen, fèer ge-eftimeert worden tegen fenijn.
de fchouderen hangen, houden dat voor een De Koningrijcken Aracam en Pegu, hebben-
fchoonheyt, hoe langer hoe fchoonder: Polias, de Bengala aen \'t weft, en Siam aen \'t ooft, fijn ^^
fijn de boeren , vifTchers, en hantwerckers, by rijck van gout en edel gefteent, als van robijnen,
de Nairos een flecht veracht volck. efpinellen, faffyren, jacinten, granaden, en dier-

Ooftwaert van de C. de Comori,van Negapa- gelijcke;het zegel-lackworthier gemaekt,en van
Narftnga. ^^^ ^^^ Mufilapatan,leyt het Koninckrijck Nar- daer aen alle deelen der aerde verfbnden. Oli-
finga,wiens Koning genoemt wort van Bifnagar, fanten fijn daer in groote menighte,foo men ge-
na de hooftftadt des lants, telandewaertin ge- looft,meer als op eenige andere plaets. Wanneer
legen,daer hy fich onthoud. Aen die kuft leyt de daer een vreemdeling komt om te handelen ,
ftadt S. Thomas, van Portugefen bewoont; was wort hem gevraeght hoe lang hy meent te bly-
eertijdts een machtige ftadt geheeten Maliapor. ven j datverftaen hebbende, worden hem ver-
De Indianen feggen, dat de Apoftel S.Thomas fcheyde dochters aengeboden, daer hy een uyt
daer het Euangeliegepredickt, enmetmirake- kieft , en daer over met de vrienden accordeert,
len het volck bekeert heeft,- van wekkers Chri- haeltfe dan t\'huys , die dient hem daeghs en
ftenen af-komft de Portugefen t\'haerder aen- \'s nachts als fijn flavin en huysvrouw,- vertrec-
komft daer noch vonden. kende, betaelt hy aende vrienden de geaccor- ,

Orixa leyt noordwaert van Narfinga, ftrec- deerden prijs, en fy keert met deught en eer we-
kende ooftwaert tot aen de riviere Ganges: al de- der by haer vrienden. Soo fy komt te trouwen ,
fe kuften van Narfinga, Bifnagar, en Orixa, van al was het met eenigh peribon van aenfien, en
Negapatan tot aen de Ganges ofte Bengala,wer- de fèlfde vreemdeling wederkomt, hy eyfcht
den tTamen met eenen naem genoemt de kuft haer weder,fy komt, en dient hem den tijdt fijn-
van Coromandel is een gefbnt lant,en van goe- der refidentie als te voren, fbnder tegenfèggen
de lucht, uytnemende rijck en overvloedigh van vandeman, en keert daer nae weder tothem
allerhande lijftocht, daer alle vreemde natiën fonder eenige fchande. Te Martavan , een ftadt
ij t beter als in eenige andere quartieren van Indien aen het zuydelijckfte van Pegu, worden aerde

aerden mogen. Daer wort,befonder te Negapa- potten gemaeckt van allerhande groote, die
tan, S.Thomas,en Mufilapatan, groote menich- men Martavanasnoemt, en in alle plaetfen van
te Indiaenfche kleeden, en fèer fchoone kottoe-
Indien, oock tot in Spanjen, vervoert; diewor-

den

Crixa.

-ocr page 15-

m

N

deninhuyfèn en op fchepen in placts van vaten
gebruyckt: fommige fijn foo groot dat\'er twee
pijpen nat in gaen mogen, en feer goet, om wa-
ter, oly, en wijn in te bewaren.

Siam. Het I^oningrijck Siam paelt in \'t weft aen Pe-
gu, in\'tooft aen Cambodja. De koning is feer
machtigh , maer plach veel machtiger te fijn ,
jae een van de machtighfte van Orienten j had
onder fijn gebiedt niet alleen Siam , maer dien
langen uytfteeckenden arm van Pegu tot aen
Malacca , en den hoeck Sincapura dan is fêer
vermindert met oorlogen tegen den Koning
van Pegu, dien hy jaerlijcks tribuyt moet beta-
len. Aen de voorfeyde arm, in verfcheyde Ko-
ningrijcken verdeelt , leyt de ftadt Tanafterijn ,
daer de Portugefen groote vaert hebben , en
ftercken handeldrijven met waren die daer ko-
men uyt Pegu en Siam. Wat meer zuydwaert
Qtteda. leyt het Koningrijck en ftadt Queda, daer veel
peper waft. Bynae aen \'t ey nde, niet wijdt van
den uyterften hoeck genaemt C. de Sincapura,
leyt de vermaerde ftadt Malacca,die is bewoont,
benevens de natureelen van \'t landt, van Portu-
gefen, die daer een ftercke forterefle hebben,
voor de Capiteynen een van de profïjtelijckfte
plaetfen van geheel Indien ; maer is nu onder de
gehoorfaemheydt van de Hollanders gebracht.
Daer is oock een BifTchop gelijck te Cochin ,
maer fijn beyde Suffraganen van de Aertz-bif-

I

D

I E N. 3

fchop te Goa. Hier is de ftapel byna van geheel
Indien, want een groote menighte fchepen uyt
alle quartieren daer gaen enkomen, hare koop-
manlchappen te Iofren,laden, verkoopen en ver-
mangelen,
foo van China, Molucken, Banda,la-
va, Borneo, Sumatra, en andere omliggende ey-
landen,als van Siam, Pegu, Bengala, Coroman-
del, en alle andere quartieren van Indien. De
Portugefen die met haer vrouwen en familien
daer woonen, zijn niet fèer veel, om dat het een
ongefbnde plaets, van fwarelucht, en onvrucht-
baer is : alle lijftochten, en wat tot onderhoudt
van \'t leven dient, moet meeft van buyten daer
gebracht worden^ niet te min is daer groote ver-
keering van allerhande volcken , die met fche-
pen daer komen om hare reyfen te volbrengen ,
en dickwils op de Moufons moeten wachten,dat
zijnde winden, die daer by getijden wayen, te
weten, het eene half jaer naer het ooften , het.
andere naer het weften.Alle jaren komt hier een
fchip uyt Portugael, dat daer geladen en afge-
veerdight wort j dat is altijdt wel foo koftelijck
als twee andere,die in andere plaetfen van Indien
geladen worden. De tael die men daer fpreeckt,
heet Maleys, wordt gehouden voor de befte en
gefchicktfte van alle talen van Orienten, en in
alle omleggende landen en eylanden, bynae als
eene gemeene tale gebruyckt, gelijck by ons de
Franfche.

INDISCHE EYLANDEN.

ß^aldivA. Ntrentfeventigh mijlen van

de Caep de Comori,naer het
zuydweft,leggen de eylanden
I van Maldiva, met een finalle
ftreeck, hondert vijftigh mij-
len lang ; men feyt dat \'er wel
elf duyfent zijn , dan is onfe-
ker, want fy fijnontelbaer. De inwoondersis
een volck die van Malabar gelijck. Sommige van
defè eylanden worden bewoont, fommige niet ,•
zijn laegh , gelijck het landt ontrent Cranganor
en Cochijn, foo dat eenige dickwils met de
zee overloopen en bedeckt worden. Geenbe-
fondere waren fijn daer, dan Indiaenfche Co-
quos noten, en Cairo de bolfter van die noten,
dat de kennip van Indien is,daer van fy haer tou-
werck en kabels maecken. Sulcke note-boomen
fijn daer in foo groote menighte, datfe daer ge-
heel Indien en alle Orientaelfche landen mede
voorfien. Een faeck is daer aenmerckens-waer-
digh: fy maecken hare fchepen met maften, en
al dat daer toe behoort, uyt hout defer boomen,
fönder eenen yferen nagel; maer naeyen ofte bin-
den die met koorden , van de bolfter der noten
gemaeckt,te famen; de zeylen van de bladen,de
lading der fchepen , oock de proviande, eten en
drincken zijn die noten. Somma, het fchip met
al dat \'er aen en in is, is altemael van dien eeni-
gen palmboom , en die vruchten het eenigh on-
derhoud daer die eylanders van leven.

Zcßw. Ceylon , een van de befte eylanden die men
weet, is feer rijck van volck , die haer Singales
noemen, fijn van wefen en manieren de Malaba-
ren feer gelijck, oock met lange opene ooren,
maer niet fbo fwart,fijn feer vernuftigh,en groo-
te konftenaers, om in gout, filver, yvoor, yfer,
en andere metalen te wercken. Het is verdeelt
in verfcheyden Koningrijcken en Koningen,van
welcke de grootfte en machtighfte is de Koning
van Candii, een groot vyant der Portugefen,die
daer een ftercke forterefTe hebben,genaemt Co-
lumbo , en geftadigh oorlogen tegen de voor-
fchreven Koning van Candii: het is een bergh-
achtigh landt, onder anderen is \'er een bergh,
genaemt Pico de Adam,die men houd de hoogh-
fte te fijn van gantfch Indien. De Indianen ge-
looven, dat daer het Paradijs is geweeft, en fèg-
gen, dat op dien berg de voetftappen van Adam,
in de fteen gedruckt, noch te fien fijn. Alder-
hande vee en gevogelte is\'er in groote menigh-
te : Indifche vruchten, coques, oranjen, li-
moenen, citroenen, en meer andere, fijn daer
overvloedigh en fchoonder als elders. Daer waf-
fen oock eenige note-mufcaten, folie,en plantert
van peper, maer de alderbefte kaneel waft daer
met geheele groote boilchen en wildernifTen,die
van daer aen alle geweften der wereldt vervoert
wort. De kaneel waft aen boomen van grootte
als de olijf-boomen, met bladen als laurier-bla-
den , hebben witte bloeyfèmen, en een vrucht
van grootte gelijck de fwarte
oly ven, de boom
heeft twee baften, de tweede is de kaneel,die af-
gefheden en aen vierkante ftuckskens in de fon-
ne te droogen wort geley t, is eerft afch-verwigh,
dan door de warmte der fonne rolt fich in een,
en wort roodt, gelijck wy die hier te lande fien:

C de

-ocr page 16-

N.

D

E

N

de boom foo ftaende,heeft over drie jaren weder zee-kant fijn veel Mahumetiften, te landewaert
andere haften als voren. Daer worden ook eeni- in en aen de zuyd-fijde Heydenen.
ge diamanten gegraven , en menighte van ander Borneo,gelegen onder den Ec]uino(5tiael,ftrekt \'Bomeo,
gefteente gevonden, alsfaffyren, robijnen, topa- naer\'t noorden tot bynae op de acht graden
ïen,fpinellen,granaden,de befte van heel Indien, breette , is het grootfte van alle Indifche eylan-
Daer is oock een groote viflchery van fchoone den, dan tot noch toe niet ten vollen bekent :
paerlen, oock mijnen van goudt, filver en ande- het brengt voort, behalven al wat tot onder-
re metalen j byfonder groote tnenighte van oli- houd des levens noodigh is, verfcheyden Ibor-
fanten , die men houdt dat in verftandt en ver- ten van edel gefteenten,oock eenige diamanten,
liuft die van alle anderelanden overtrefieri , en kleyne paerden , Agaricus, en groote menighte
dat de oliphanten , van andere plaetfen by defe Campher,den alderbeften van geheel Orienten,
komende, die eeren en reverentie bewijfen. die waft aen boomen fo groot als note-boomen,

HeteylantSumatrais verdeeltonderverfchey- is een gom die in \'t binnenftevan deftamofte
den Koningen , daer van die van Achem aen boomgroeyt, en als fweetende doordebaft als
het noordelijckfte van \'t eylandt de machtighfte droppelen uy tdringt, en dan door de fon wit ge-
en
een groot vyant van de Portugefen is; heeft maeckt wordt. Daer fijn verfcheyden fchoone
de ftadt Malacca dickwils benauwt, en groot zee-fteden, als Borneo, in welck, foo men feyt,
leet gedaen. \'t Heeft rijcke mijnen van edel ge- wel 2 5000 fielen woonen,ley t in \'t water byna als
fteente, goudt, filver , en ander metael, daerfy Venetien : voort Sombas, Succadano , Bandar-
treffelijck groot gefchut af weten tegieten, en maffm, en meer andere. De Koning van Borneo
oock wel gebruycken. Veelderhande fpeceryen, is Mahumetaens, met de welck niemant als door
wel-rieckende houten, wortelen en medicinale een tolck fpreken mach.Het volck is witachtigh,
kruyden fijn daer overvloedigh; befonder waft fcherp van vernuft, niet fbo bedrieghlijck als die
daer menighte feer goede peper^ heeft oock veel van de andere eylanden , niet-te-min afgoden-
zijde, en een Jfwavel-bergh daer een fonteyn dienaers.

aen leyt, daer, foo men feyt, loutere balfem uyt Het eylant Luftbn, dat men, met vele andere ^^^^^
vloeyt: wilde oliphanten fijn daer met groote tefamendaer\'tmedeomcingelt is , deLuffons
menighte in de boftchen en wilderniflen, oock heet,is in het jaer i ^(54 van de Spangiaerden,ko-
veei tamme die de Koning houd voor fijn dienft mende uyt nieuw Spangien, eerft ontdeckt ^ fy
en vermaeck. In de ftadt Manancabo, aen de worden oock Las Manilhas,na de Stadt Manilha, Mamihas,
weft-fijde van het eylandt, worden de gevlamde geheeten j oock de Philippinas, na den naem van
poinjarden, Crifes geheeten,gemaeckt, welke in de Koning van Spanjen Philippus de tweede.
de omleggende contreyen hooghen voor\'tbe- Defe eylanden hebben eertijdts behoort onder
fte geweer geacht worden. De Portugefen heb- de kroon van China, dan fijn nu onder de Cafti-
ben dickwils getracht dit eylant een voordeel af lianen. Sy hebben overvloet van koorn,en jacht
te fien , dan hebben tot noch toenietkonnen van menigerley wildt, alderhande vee, als offen,
opdoen. koeyen ,geyten , verekens, &c. De Chinefen

lava heeft overvloedt van rijs en allerhande brengen daer uyt haer lant groote menighte fij-
lijftochten van vee, als fchapen,verckens, hoen- de, kottoen, porfeleynen, buskruyt,fulphur, fal-
deren , &c. daer waft oock menighte van goede peter, yfèr, ftael, quickfilver,koper,meel, en on-
peper. Het lant is onder verfcheyden Koningen tallijke curieusheden, het welk de Spangiaerden
verdeelt, als daer fijn die van Bantam, lacatra, van daer naer Mexico en nieu Spanjen voeren.
Tuban, Palambuam, en andere. De grootfte en Banda is een eylant veel kleynder als eene van ^^^^^
machtighfte van allen is de groote Mataran, foo de voorfchreven, maer niet min vermaert»om de ^^
fy hem noemen, woonende te landewaert, byna groote menighte notemufcaten,en folie^die daer
aen de zuyd-fijde van \'t eylant. De voornaemfte alleen waffen, en alle andere deelen der wereldt
koopftadt aldaer is Bantam, daer allerhande na- mede gedeelt worden. De boomen daer die aen
tien van Orienten komen, als Portugefen uyt wafren,fijn de peer-boomen niet ongelijck,doch
Malacca en andere plaetfen van Indien , Chine- korter en ronder van bladeren. De mufcaten
fen,Arabiers, Perfianen uyt Pegu,Siam, en meer fijn met drie haften bedeckt, de eerfte is gelijck
andere quartieren,die daer grooten handel doen de groene bolfter van ockernoten, die rijp wor-
met allerley Indifche waren. Ontrent twintigh dende, open fpouwt j dan fiet men de tweede, de
mijlen van daer, te Iacatra,heeft de Hollantfche folie, als een netjen en fcharlaken roodt, om de
Ooft-Indifche Compagnie een royael Fort ge- derde, dat een houten haft en bruyn
van coleur
maeckt, en Batavia genaemt, daer haren Gou- is ^ als de folie rijp wort , fcheurt die oock, en
verneurgeneraelen Kaedtvan Indienrefideert, krijght een oranje-verwe : binnen de houten
en van daer over alle plaetfen en fchepen , haer baft leydt de note. Men maeckt defè geheele
fubjeci,commandeert. Voor weynig jaren quam
fruyt ofte appelen veel in gefuyckerde confer-
de groote Mataran , geafïifteert met meer als ven, dieisfeer liefFelijck, en gaet alkandere
tachtigh duyfent mannen van den Koning te confituren in delicaetheyt te boven.
Bantam, defe plaetfe belegeren, om te winnen ; Van de Molucken fiet de befchrijvinge nevens
maer moeft met verlies van veel volck vertrec- de byfondere kaerte van die eylanden.
ken, en de plaetfe verlaten. Het volck aen de

Sumatra.

hva.

..y

-ocr page 17-

fommige oud Tartarien. Hierom is dat haer
Prince de
Groote Mogol gtnotmi \\rort, gelijck
men den Keyfer der Turcken , den Grooten
Turck noemt. Van het woordt Mogol, met
veranderinge van een letter, komt
Mogor, dat
nu door heel Europa in \'t gebruyck is, gelijck
Teixera, in alle de fpraken van ooften ervaren,
en Robert Covart, die langen tijdt in c hof
van den Grooten Mogol verkeert hebben,
getuygen. Sy komen alle over een dat de Mo-
gols oft Mogors rechte Scythen oft Tartaren
fijn.

De Heerfchappye van defen Prins ftreckt
fich van \'t Koningrijck Makron in de Per-
fiaenfche Golfe tot de riviere Ganges : maer
men kan naulijcks de fekere grenfen daer van
ftellen , om dat hy dickmaels veel verheft, en
-w^ederom veel wint. In\'t jaer 1581 ftreckte
fijnen ftaet in \'t noorden tot den bergh Imae,
nu Cumae genoemt, die hem van de Tar-
taren fcheydt : in \'t zuyden tot Calacuyt, de
Bay van Bengala, en de Indiaenfche zee in de
lengte van Cambayen: in t ooften tot het
uyterfte van Bengala : en in t weften tot de
rivier Indus, en de palen van Sophi. Soo dac
fijnen omloop toen was ontrent 5^00 mijlen :
de lengte van ooften tot weften ^00, de breet-
te van noorden tot zuyden 400. Maer nac dat
hy Bengala verloren heeft, en andere Rijcken
bekomen , als Caximir, Breampur en Meli-
que de Decan, en de landen der Paktanen, die
Perufchi Bottantes noemt, heeft hy niet meer
als 4000 Engelfche mijlen , dat is 1333 van
de onfe , in fijnen omloop , gelijck Purchas,
uyt het verhael van de Engelfche die daer ge-
reyft hebben, fchrij ft.
tanden die Defe Prins befit het meefte deel van Indien
aen defe fijde van de rivier Ganges, nu Indo-
ftan genaemt, gebied oock over de Koning-
rijcken Sendt on Sinde , die Perufchi den ge-
neraele naem Indufthan geeft , en over die
van Agrah oft Agra , van Lahor oft Multon ,
Dely, Mandou oft Mandao , Sytroh oftCi-
tor , Vtradde, Gambaye oft Guzarate, Cai-
ximir, Xifchande, en een deel van Dekan.
Hy befit oock \'t Koningrijck Breampur, en
de Koning van Badaxa , gelegen ontrent La-
hor, kent hem voor opper-heer. Hy heeft me-
AJïa:

E Mogols en Tartaren
fijn een volck met twee
verfcheyden namen ,
gemerkt het lant daer-
fe uytgefproten fijn, de
inwoonders^,
^ Moghal
heeten,de oude Sfejirij-
vers Scythien oyer
den bergh Imae

en

Cfoote des

üéjckf-

de onder fijn gehoorfaemheyt de Morquima--
chen 5 Mogores oft Mogols , Coronans, Bol-
lochen, Bulloiren, Hendours, Puttans, Akey-
foren,en andere.Hy heeft daer-en boven \'t Ko-
ningrijck Kabul, oft het oude landtfchap Ara-
chofien, gelegen tuftchen Indien en Perfien,
welck alleen fijn voorfaten behouden hebben,
nae datfe van alle hare andere landen berooft
waren. Het groot Koningrijck Bengala heeft
hy van fijn oude vyanden de Patanen, die het
t\'onrecht befaten , gewonnen , en hielt \'t felve
noch in \'t jaer 1581, in welck hy eenige op-
roeren ftilde. Daer nae hebben de 11 Heeren,
die Mogol Gouverneurs gemaeckt hadde
van II Koningrijcken van Bengala, tfamen-
gefpannen tegen Mogol, en elck fich abfoluyt
meefter gemaeckt van \'t landt dat hy regeerde;
den Koning van Aracon had in\'t jaer
1601,
oock fijn deel van \'t felve.

Sommige deelen dit groot landt , gelijck
M. Haukius Engelsman verhaelt , in vijf
groote Koningrijcken, waer van het eerfte
genoemt
is Pengab, (welck fonder twijftel is
\'t landt ontrent het zuyden geheeten Pengab,
dat is te feggen vijf wateren , gelijck ick ver-
haelt heb in de befchrijvinge van defe rivier)
waer van de hooft-ftadt is Lahor : het tweede
Koningrijck is Bengala , wiens voornaemfte
ftadt is Sonargham: het derde Malua, in welck
Vagain de beroemfte ftadt is: het vierde De-
kan, waer van Brampor de principaelfte is: het
vijfde Cambage,wiens hooftftadt is Amadavar.

Boterus feyt, dat de Mogol heerfchappye
heeft over 47 Koningrijcken , want hy fchrijft
hem toe heel Indiam Citeriorem,dat is. Indien
gelegen aen dees fijde van de rivier Ganges.

Dit groot landt is meeftendeel ovcrvloe-
digh in eetwaren,fo dat tuffchen de twee rivie-
ren Indus en Ganges , die bynae defen heelen
ftreeck vervaten als eenen hof, noch vele an-
dere fijn, die t heel vruchtbaer maecken. Van
Gambaye tot Lahor en vint men bynae niet
als wilderniffen en drooge fandige plaetfen,be-
halven 10 mijlen eer men aen de ftadt Lahor
komt, daer het aerdtrijck tamelijckgoet is:
voor de refte fijn er geen rivierkens, beecxkens
oft fonteynen, maer veel fandt, dat de windt
fomtijdts in de locht heft, en de menfchen be-
deckt en voor altijdt begraeft. Defe oorfaeck
en de vreefe der roovers heeft den reyfenden
man genootfaekt hem niet alleen op den wegh
te begeven, maer te gaen met gefelfchap , en
troupen oft hoopen , diefe Cafiles en Carava-
nen noemen. Op den wegh fijn putten 40 ofc
5 O vademen diep, daer fy het water uyt tree-
ken met de ofïen die fy in haer wagens ge-
bruycken. Van Surate tot Brampore is een ge-

D noeg-

DE GROOTE MOG

-ocr page 18-

M

-ocr page 19-

DE GROOTE MO GOL.

noeglijcke landouwe vol rivieren en water-
fprongen ; maer van Brampore tot Agra is de
wegh berghachtigh en moeyelijck voor de ke-
mels r doch fuyver van roovers.

De Mogols gebruycken in de oorlogh lan-
cien 3 fchilden , Turckfche pijlen , buflchen ,
grof gefchut, pan fiers, cortelaffen en dierge^
lijcke wapenen. Haer bogen fijn foo groot en
ftijf 5 dat de fterckfte van ons die niet foude
können fpannen. Maer de Mogols en Tarta-
ren fijn van groote kracht, en heel bequaem
om fulcks fonder moeyte te doen.

Sommige feggen , dat den Grooten Mogol
feer machtigh is, als hy fijn krijghsvolck byeen
heeft, om dat onder fijn gebied ftaen fommige
groote Heeren en Capiteynen , waer van elck
op fijn eygen beurfe onderhoudt tien, twaelf,
jae veertien duyfent paerden ; en andere van
minder macht, feven oft acht duyfent. Eick
van haer lieden onderhoudt oock veel oli-
phanten; en den Grooten Mogol, behalven
veel volcks te voet en te paerde, die in garni-
foen liggen, brengt alleen te velde vijf duy-
fent gewapende oliphanten, en meer als\'t hem
belieft. Soo dat in gantfch fijn Rijck vijftig
duyfent oliphanten gehouden worden, om in
gelegender tijdt hem te dienen , en oock foo
veel paerden , met ontallijck voetvolck. Die
aen Tartarijen grenfen gebruycken Tartari-
fche paerden,die leelijck maer fterck fijnj Mo-
gol en de voornaemfte Heeren rijden op Ara-
bifche, de gemeene man fitten op inlandfche.

Andere fchrijven , dat hy in korten tijdt
dertigh duyfent ohphanten in \'t velt kan bren-
gen, tachtentigh duyfent paerden, en looooo
voetknechten, die altijdt leven oft acht mijlen
in \'t rondt ontrent hem fijn. So dat, als iemant
komt om den Koning te fpreecken, oft fijn
eygen faken te verrichten, de eerfte wacht die
hy ontmoet leyt hem als Hellebardier tot de
andere, en foo voorts van handt tot handt,
tot dat hy aen de ftadt komt, daer fich de
Koning onthoud , daerfe gebracht worden by
de gene die laft hebben haer tontfangen.
Maer het is van noode dat het eerfte corpo-
raelfchap, t welck haer aen \'t tweede brengt,
befcheyt neemt om fich daer mede te ontla-
ften, diefgelijcks doen d\'andere: en door defe
middel hebbenfe kennis van alle die komen en
wegh gaen. Defe wachten worden alle weke
betaelt. De lijfwacht wort alle dage verandert,
cn hebben alle acht dagen maer eens de wacht.

Teixera, die allerbeft ervaren is in de faec-
ken van Ooften , feyt dat ordinaris in de ar-
maden van Mogol fijn looooo paerd-ruyters,
cn bynae foo veel paerden , om alles dat van
noode is aen te brengen, behalven de gewoon-
lijcke garnifoenen van defe Koningrijcken.
Het getal van\'t voetvolck fchrijft hy onge-
loofelij ck te fijn. Maer het meefte deel der
Mogols vecht te paerde, daer fy haer op doen

SteYckte en
wapenen.

Macht van
Mogol,

VI

; V

\'fW\'i.WLr

binden om vafter te fitten. Hy verhaelt oock
dat de Groote Mogol op fijn koften twee duy-
fent oliphanten houdt; gelijck oock Bramah
Koning van Pegu dede , toen hy in goede
voorfpoet was.

In\'t jaer i^i i wiert gefchreven, dat\'er toen
ter tijdt vier perfoonen waeren , die ixooo
paerden onderhielden, te weten den Koning
Mogol, fijn moeder, Sultan Pervis, foon van
Mogol die hem in \'t Rijck foude volgen , en
een van het Konings bloet genaemt Chan
Azam. Daer fijn negen die men als Hertogen
acht, defe onderhouden ^ooo paerden , en
achtien van ftaet gelijck Marquifen, die 5000
beforgen,andere foo veel als Graven 3 ooo,an-
dere van minder aenfien als Vicomten oft
Baronnen 1000, die noch laeger fijn , 1000 ,
die noch geringer fijn 400, en de allergering-
fte 10. Defe worden alle Manfibards geheeten,
en fijn drie duyfent in getal. Daer fijn nóch vijf
duyfent diefe Haddies noemen , die meh alle
maendt betaelt voor fes paerden. De eerfte
vier dan brengen tTamen 48000 paerden , de
drie volgende 17000 , foo dat defe twee eerfte
foorten van Heeren tTamen hebben 75000
paerden. De achtien van 5000 paerden , bren-
gen tTamen 5^0000 , welck gevoeght by de
andere maecken hondert en vijf en-tfeftigh
duyfent. De drie duyfent Manfibards, onder-
houdende elck twintigh paerden, brengen by
een <^oooo. De vijf duyient Haddies,elck met
fes paerden , maken 3 0000 paerden; welcke
met de andere beloopen tTamen twee hondert
en vijf en-vijftigh duyfent. Als wy by defe voe-
gen die looo, 1000 , en 400 moeten opbren-
gen , wort hare macht feer verfterckt. Hare
Capiteynen oft Manfibards,verwittight fijndé,
moeten in feven nachten 300000 paerden in
\'t veldt brengen. In \'t heel Rijck fijn 40000
oliphanten die hem ey gentlij ck toe-behooren,
oft die den Adel onderhoud M. Clarke En-
gelsman fchrijft van 50000. Maer \'t gene ge-
noeghfaem te kennen geeft de macht van de-
fen Prince, is, dat alleen in \'t landt der Hen-
douns,welck niet heel groot is, de Gouverneur
ordinaris onderhoud 40000 paerden, ende
tenten van Mogol fpo veel plaetfe beflaen als
de ftadt Londen cn
zoooo menfchen heeft
die hem dienen en \'t leger volgen. Nochtans
met al dit volck cn macht en kan hy de drie
Hoofden der rebellen niet overwinnen : te
weten Amber Chapa in Dekan, de foon van
Muzafer, die men oock noemt Bahador in
Guzerat, en Raga Rabana tot Malua, noch

oock de Kesbuten.

Men heet defen Prince Keyfer van Genge ; Tneien vm
en hy noemt fich felven Patefcha Selham^\'^\'^*
Schog, welck beduyt , Heer van de groote
munte.De Groote Mogöl Sultan Geladindoet
fich Akebar noemen , dat is te feggen, Groot
fonder weerga j want Kebar beteeckent in c

Arabifch

-ocr page 20-

Arabifch Groot, en A die \'er voorftaet, fonder
weerga, welck is den felven naem , die de
volckeren van Arabien Godt geven, als fy
feggen, Alach Kebar Akebar , dat is, Godt
groot fonder gelijck.

De oude wooninge van defe Koningen was
tot Dely, de hooft-ftadt van een der Koning-
rijcken van Indoftan. Maer Akebar veranderde
eerft lijn woonftede tot Agra ; daer nae, om
dat twee van fijn kinderen hier geft.orven wa-
ren , heeft hy de ftadt Pateful oft Fateful doen
bouwen , en nae de overwinninge van het
Koningrijck Lahor , hiel hy fich tot Lahor.
Nu ter tijdt is Mogol een deel des jaers tot
Lahor, en \'t andere deel tot Agra , alle beyde
hooft-fteden van twee Koningrijcken , gele-
gen in \'t midden van Indoftan. In \'t jaer i o
was hy mecft in de ftadt Agra.

Defe Mogol is foo moedigh en groother-
tigh 5 dat hy voor fijn vader Akebar een be-
graeffrnifte heeft doen maken , koftende een
millioen gouts. Daer hadden voor defen vijf
jaren lang 9000 arbeyders aen gewrocht, en
konde nochtans niet volmaeckt worden , als
in den tijdt vande vijf volgende jaeren. Dit
werck is t\'eenemael van eendedey koftelijck
marmor, begrijpende twee Engelfche mijlen
in het rondt. De magnificentie en macht van
defen Prince kan men oock fpeuren , uyt dien
dat Akebar, treckende regen den Koning van
Dekan in\'t jaer 15^8 , foo veel gereetfchap
mede nam , dat hy 800 oliphanten , en meer
als 5000 kemels noodigh hadde , om fijn ten-
ten te dragen , en dat 70 oliphanten en 700
paerden alleen met de bagagie van fijnen Se-
cretaris geladen waren. Hy heeft vijf ofte fes
Koningen tot vaftalen oft onderdanen , die
hem ordinaris dienen, en fomtijdts heeft m er
twintigh getelt.

De Koningen , die vaffalen van den Groo-
ten Mogol fij nakomende ter plaetfe daer hy is,
buygen haer hooft tot der aerde toe, diefe op
den felven tijdt met de handen raecken,voorts
hem allengskens naderende, doen de felve eer-
biedinge verfcheyde reyfen, tot datfe dicht by
hem fijn. Daer naé worden fy ondcrfocht offe
gewapent zijn , dan komenfe den voet des
Konings aenraecken, die hem niet en roert
5
maer het grootfte teecken van vriendfchap is,
fijn handt op haer fchouder te leggen. Alfte
van verre komen, brengenfe groote giften
mede.De Koningen van Indien die geen vafta-
len fijn , buygen mede haer hooft als fy hem
fpreken , in teecken datfe hem eeren. Hy is in
der waerheyt Koning van de fchoonfte en be-
fte landen des wereldts, en van kloecke volc-
keren , als de Tartaren fijn.

Soo veel de vrouwen van Mogol belangt,
de Groote Akebar had een menighte uyt al
fijn Koningrijcken. De fchoonfte woonen op
een befondere plaetfe van andere afgefchey-
Aßa,

Wooninge,

JJeerlijck:
hejdt.

MOGOL.

den , en worden van de eunuchen oft gefne-
den bewaert. Daer is op lijf-ftraf verboden ,
dat niemant door de ftraet magh gaen , die re-
gen over de voor-fchreven plaetie komt. De
Koning wandelt in de galeryen , daer fy haer
kamers hebben , welcke als hy voorby gaet,
ftelt fich een iegelijck in haer deur , doende
hem de eerbiedinge , en hy laet fijn neiisdoeck
aen die hem meeft behaegt, die den felven be-
waert en hem \'s nachts weder geeft. De foon en
fücceffeur van Akebar hadde m het jaer 1
toen Robert Covert daer was, tien wettige
vrouwen, duyfent concubijnen, en twee hon-
dert gefnedene, om de felve te bewaren. Voorts
doet hy fich aen tafel en in fijn kamer dienen,
van de fchoonfte dochters en vrouwen die
men kan vinden. Mogol houd oock tweemael
\'s jaers merckt van edele en voorname vrouwen
in fijn paleySjdie gemeenlijk over de 1000 fijn,
waer van de flechtfte geringe lofFrouwen fijn. \'
Men fiet hier veel treftelijcke vrouwen met een
wacht van veel gefnedene, en brengen alle. fae-
ken van grooten prijs,en doen koopmanfchap.
De Koning, om tijt te verdrijven , is makelaer
van alles dat\'èr gekocht en verkocht wort, en
neemt fekeren penning van \'t hondert voor ^
fijn moeyte : in \'t laetfte van de merckt, die
acht dagen duurt, geeft hy al fijn winfte aen
de Dame die hem beft bevalt.

De groote Mogol houd een groot getal .
Edelmans, die hem altijts vergeielfchappen. \'
De ofiicien oft dienften,die alleen \'t paleys des
Konings aengaen , hebben de Eunuchen oft
gefneden, die alles beftellen. De grooce Thre-
forier is byna de machtighfte van alle de Offi-
cieren des Koningrijcks. Soo dickmaels als hy
uytkomt, fit hy op een oliphant, en is ge-
kleet met eenen langen gouden oft filveren la-
ken rock. Somtijdts doet hy hem in een hand-
lietiere oft koetsken dragen, als in een wie-
ge. Voor hem gaen vier filvere fcepters, en
tien ftandarden. Een iegelijck eert hem gelijck
den Koning. Die in \'t jaer 16" 10 dit ofticie be-
diende , onderhiel 400 oliphanten , loo ka-
meelen en dromedariften, en 1000 paerden.
Defe doet recht aen die onder fijn gebiet ftaen.

Daer fijn tien Viceroys oft Stadt-houders nems.
geftelt over verfcheyden volckeren , als Gu-
zaraten, Bulloiten, Puetanen, Bullochen, Mui-
tanen,\'Indoftanen, oft die van Lahor en Agra,
Hendouven , en andere.

De groote lufticier oft Rechter was in\'t jaer Gmte
16" IO een van de rijckfte Eunuchen oft gelub-
den , die 10 oliphanten hield , 150 kameelen
en dromedariften , en 500 paerden. Daer fijn
noch andere Rechters en Wet-houders daer
men voor dingt, die vonnilTen met de levende
ftem, en niet met fchrift.

De Koning Echbat verhoorde felf tweemael
daeghs de partyen, niet fittende,maer ftaende,
hebbende by hem fes mannen in de rechts-fa-

E ken

I

I

t

ïfi

fii I
f|

||
li

-ocr page 21-

ken ervaren , die hem de requeften en begeer-
ten der kooplieden voorhielden,en de felve on-
dsrwefeojhoefe haer moeften dragen in\'t knf-
fen van\'s Konings voeten. Op den felven tijdt
hadde hy eenige Secretariflen^die devonniilen
en antwoorden des Konings opfchrevenrgelijk
de Köninck van Perfien en de Princen van alle
die landen oock doen. Sijn naefact, die nu re-
geert, heeft voor fekeren tijdt tweemael ter we-
ke, Dijosdaegs en Donderdae^s, audiende ge-
geveordaer nae heeft hy alle dage te recht gele-
ten op een Koningiijcken ft oei, daer een iege-
lijck io fijn orden voor hem ftondt. Hy fat
binnen een roodt parck , hebbende maer vijf
perfoonen by hem , en de andere daer buyten.
Dit parck is drie voeten hooger als d ande-
re plaets daerfe altemael ftaen. Sy worden
van de dienaers in orden geftek , en daer fijn
fommige andere, om \'t volck in orden te hou-
den. Een van de dienaers ftaet recht in \'t mid-
den mee den beul voor den Koning, daer noch
veertigh andere van \'t felve ampt by fijn , fom-
mio;e met bijlen op de fchouder, en fommige
me^ roeden. De Koning neemt in defe plaetfe
alle dage kennis der faecken van d een en d\'an-
der, eenige uren lang.

Als er een arm menfch recht van den Ko-
ning begeert, treckt hy een fcccker koorde ,
hangende aen twee pylaren ontrent daer den
Koning fit. Defe is vol bellekens y welcke als
den Koning hoort, fendt hy terftondt om de
oorfaeck te weten, en doet hem recht. Akebar
hadde byna de felve manier.

De misdadigen worden op verfcheyden
manieren geftraft. Want eerft naeyt menfe in
de huyt van een os oft efel die vers afgetroc-
ken is, om datfe den ellendigen menfch fou-
de pramen alffe droogt. Mén doetfe foo gaen

Jl4mier
t\'on ßraf-
fra.

D E

door de heele ftadt, met de hoornen van den
os oft ooren des efels boven uytfteeckende,
tot meerder fchande : daer nae onthalft men
fommige , en andere krijgen pardon ofc gena-
de ; defe fijn gemeenlijck groote Heeren des
Koningrijcks: die van Hechten ftaet fijn, wor-
den gehangen oft geinpaleert, dat is, van on-
der een pael door \'t lichaem gefmeten , dat hy
boven door den hals oft hooft uyt-komt.
Als
de cdelmannen ter doot verwefen fijn , bewil-
light de Koning, datfe tegen een leeuw lijf om
hjf mogen vechten , \'ten ware datfe crimen
lx[x Majeftatis begaen , dat is , iet tegen de
perfoon des Konings , oft ftaet des Koning-
rijcks gedaen hadden.

Niemant voert den tijtel van Sultan als de Eerii\'uls,
fonen van Mogol. De naem Mirza geeft men
foo wel fijn broeder als fijn fonen. Can is foo
veel als een Hertogh. Haer eertijtels fijn nae
advenant het getal der paerden , diefe op de
koft des Konings onderhouden , daer hier bo-
ven van gefeyt is.

De Mogol gaet hem alle jaer twee maen- laghu
den met de jaght vermaken. Als hy uyt het
palcys komt, lbo hy te paerd gaet fitten , is \'t
een teecken, dat hy ter oorloge treckt; foo hy
op een oliphant oft in een koetfe rijdt, gaet
hy ter jaght.

Hy houd goede vrede met den Koning van r^r«.
Perfien, daer hy mede verbonden is , die oock
aen malkan deren Gefanten fenden. Hy helpt
fomtijts oock den Sophi regens den Turck.
Defe vriendtfchap is begonnen, toen Xa Tha-
mas te hulpe gekomen is Homayon Mirzach,
die men gemeenlijck noemt Emmaupadxa,
foon van Babur, en vader van Akebar, als fijn
Viczir Xyrkan tegen hem oorloghde , en
dwong in Perfien te vluchten.

in\'r

GROOTE MOGOL.

-ocr page 22-

MOLVCCE N.

E Molucfche eylanden
zijn van de Caftilianen
eerft gevonden, en nae
groot gefcliil om der
felver befit, tuftchen de
Caftilianen en Portu-
gefen ontftaen , zijnle
den Koning van Portu-
gael als verpandt , en
daernae met het Ko-
Ofiderwie ningrijck Portugael aen de Caftilianen gekomen.
dtemJijM. voornaemfte van die fijn van de Vereenigh-
de Nederlanden voor fommige jaren ingeno-
en ten minften met negen kafteelen ver-

men

fterckt. \'t Eylandt Banda hebbende voornoem-
de Nederlanders oock bekomen , en daer een
fterck kafteel geleght. De felve zijn oock mee-
fter geworden van \'t eylandt Amboina, en heb-
ben den Portugefen allen koophandel in defe ey-
landen benomen. Sy handelen mede foo fterck
met de Chinefen als de Portugefen , aen welcke
Portugefen fy defe kuften onveyl maken : lbo dat
de Hollanders nu veel jaren meer fchepen met
allerhande fpeceryen, behalven kaneel, geladen
uyt Ooft-Indien gekregen hebben, als de Portu-
gefen , en den koophandel van Indien meeft naer
haer getrocken ^ vele van hare fchepen met In-
diaenfche waren geladen, genomen , ofte doen
fincken : daerenboven hebben de Portugefen de
vorige jaren groote fchade geleden, doordien
vele karaquen in de zee vergaen oftgeftrant fijn.

Onder de Molucfche eylanden fijn defe vijf de
voornaemfte,
Ternata, Tidora, Motir, Machian en
Bachian , waer van Ternata het noordelijckfte is.
Ontrent Ternata aen de noordzijde light een
kleyn eylandeken
Hm genaemt. Ternata en Ti-
dora leggen fbo naby malkanderen,dat men met
een grof-gefchuts kogel van d\'een kuft de andere
kan bereycken. Tuftchen defe twee leght het
tj\\2LnêitUiterra. Machian en Bachian fijn de zuy-
delijckfte.De inwoonders van Ternata fijn groo-
te vyanden der Portugefen5die \'t meefte deel van
Tidore befitten, Defe eylanden leggen geftreckt
langs de weft-kuft van Gilolo. Sy hebben veel
hooge bergen, byfonder Ternata , daer een fol-
ferbergh is, die met een noorde-wind vuur fpout.
Het grootfte heeft naulijks
6000 fchreden in den
omloop. De omgang van alle t\'famen is ontrent
fes-en-twintigh mijlen. Het aerdtrijck is dor als
een fpongie, en treckt al den regen, eer hy in de
zee loopt. Hier waifen verfcheyden fpeceryen,
als noten-mufcaet, maftigh, gengber, peper, aloë
en fantalhout, maer befonder groote menighte
nagelen, die alleen daer waflen,en eenige in \'t ey-
landt Amboina, daer alle landen der aerde mede
voorfien worden. Rijs,
koor en,en andere vruch-
ten , dienende tot\'s menfchen
onderhoudt, zijn
hier niet, meer door onachtfaemheydt der in-
woonderen, als onvruchtbaerheyt der aerde. De
kruyt-nagelen vindt men meeft in Machian en
Ternata, in Bachian weynigh, in Tidore en Mo-
tir tamelijck,
Sy waften op hooge boomen, die

Geleien-
heyo

Vrucht\'
baerheydt.

op \'t geberghte onder andere ftaen, ontrent een
half mijle van de zeekuft. De bladeren zijn als
van laurieren, doch wat dunner, en met fcharper
fpitfèn : de bloemen komen voorts als een rondt
fchildeken, en gelijcken de bloemen van orangie-
appelen, zijn eerft wit, daerna groen , ten laet-
ften roodt en hardachtigh, groen zijnde, gaen in
lieflij ckheyt van reuck alle gebloemte ter werelt
te boven. Als de bloem valt, fiet men de vruch-
ten voortkomen als nagelen , daer van fy oock
den naem by de Nederlanders hebben. De bla-
deren geknauwt, hebben den felven fmaeck als
de vruchten. De boomen hebben maer eens in \'t
jaer rijpe vruchten, hoewel dat men daer altijdt
bloemen, onrijpe oft rijpe vruchten op vint. De
tijdt dat menfe pluckt, is Auguftus, September ,
Odober en December. Rondom die boomen
waft geen gras, nochte eenigh kruyt, want de
boomen trecken alle vochtigheyt naer haer. Ge-
meenlijck als fy bloeyen, regent het fterck vele
dagen nae malkanderen , niet fonder groote
fchade der bloemen , want fy können de vochtig-
heyt en koude winden niet verdragen : nochtans
zijn de vruchten niet weyniger, want als de regen
ophoudt, en \'t aerdrijck weder verwarmt wordt,
brengen de bloemen nieuwe vruchten voort.Men
plucktfè gemeenlijck de vierde maent nae datfè
gebloeyt hebben. Als fy die willen plucken, ma-
ken fy \'t onder de boomen fchoon en effen, en
latenfè in\'t plucken neder vallen , vergaderenfe
dan, en brengenfe by den anderen j in \'t gemeen
fijn op de boomen de nagelen meerder als de
bladeren, \'t Gaet met defe nagel-boomen anders
als met de boomen hier te lande , die dickwils vol
bloeyen, en weynigh vruchten krijgen, maer aen
defe worden alle bloemen nagelen. De nagelen
die onder de boomen vallen en blijven, waften
feer haeft op, en eer acht jaren brengen fy weder
nagelen voort. De boomen können, foo men
feydt, hondert jaren oudt worden. Sy fijn foo
vruchtbaer,dat men van eenen twee baren plukt,
dat is, 12 jo Hollandtfche ponden , want een bar
weeght Ó25 ponden. Als men die eerft aftreckt,
zijnde wat root, maer in de Sonne gedrooght,
worden fwart. Somwijl moet menfe, om den
geftadigen regen, by het vuur droogen,fbo datfè
van de roock fwart worden, en by de Nederlan-
ders meer geacht, hoewel die in kracht en deugt
niet beter fijn als d\'andere. De boomen groeyen
foo geweldigh, om de vruchtbaerheyt der aerde ^
dat\'er heele boffchen van komen : defe deelen
de inwoonderen, en bewaren de vruchten , om
op gelegen tijdt te verkoopen.

De inwoonders van dele eylanden fijn matigh inwoonde-
lang,van goet fatfben,en bruyn van coleur. Haer
kleedinge is fchoon en eerlijck, te weten, eenen
rock tot de knyen toe van fraey zijden laecken,
hoewel fy oock byfonder laecken hebben, datfe
van fchorffen der boomen konftigh maken. De
vryers en jonge mannen dragen kottoenen rin-
gen op \'t hooft, diefe op feeftdagen met ver-
fcheyden bloemen gieren. Haer bovenfte kleedt

F ontrent

ren aen en
mmimn.

-ocr page 23-

J ^ksT^Lorumf

\' G(Aji|elîîi;/îls7; Blaeu

-ocr page 24-

M O

D

ontrent de borfl: is open, en heeft wijde mouwen,
dieiè kennen vouwen en naer de fchouderen
ftooten, (b dat fy gemeenlijk met de armen bloot
gaen. Op feeftdagen beroocken fy haer kleede-
ren met een lieffelijcken reuck. Die ontrent de
zeekant woonen, houden de wet van Mahumet
van de Arabifche koopluyden, die eertij dts daer
plegen te komen, daer toe gebracht binnen in
\'t landt zijn noch veel Heydenen,
óidt Alfoures
heeten. Van natuur fijnfe beleeft en gelpraeck-
faem, niet hoovaerdigh ofte fpijtigh j foo dat de
burgeren van qen ftadt en gemeente vriendelijck
en geruft met malkanderen leven. Met haer na-
buuren en volckeren van andere eylanden heb-
benfê dickmael oorlogh. Sy gaen heel behen-
digh en dapper met de wapenen om, en wijeken
geen volck van gantfch Indien in ftrijdbaerheyt,
principael die van Ternata: houden \'t voor groo-
te fchande in den ftrijt te vluchten, al is de vyand
machtiger. Haer wapenen zijn een iwaerdt en
jfchilt, met een heimet op \'t hooft: de fwaerden
fijn als melTen daer de punt afgebroken is, on-
trent \'t geveft dun , beneden breedt en fwaer: de
fchilden van licht hout, fonder yfèr, twee ipan-
nen breet, en vier voeten lang, daer fy \'t geheele
lichaem mede befchermen. Defe wapenen ge--
bruycken ly foo voorfichtigh en handigh, datfe
haer geheel leven daer in ge9efient fchijnen te
hebben. Sy oorlogen meeft ter zee met galeyen
en fcheepkens, die fy
Corcoras no^en. Voorts
fijnfe hef-hebbers van ledigheydt, \\n fchouwen
den arbeydt, behalven de knechten en Haven. Sy
hebben geen huysraedt als eenen pot, en een oft
twee aerde fchotelen tot noodigh gebruyck, een
of twee matraflen van fchorffen der boomen ge-
vlochten, daer de edelen en de gemeenen man
op fit, en flaept. Sy hebben geen geldt, bemin-
nen nochtans \'t filver , alleen om daer eenige
beeckers oft vaten van te maken. Sy hebben
een eygen tael, die niet gemeyns heeft met de
andere Indiaenfchefpraecken, enfchrijven met
Arabifche letteren. Sy mogen foo veel vrouwen
trouwen als
\'t haer luft, maer de koft ftelt haer
de maet. Sy fijn heel jaloers van haer vrouwen
en dochters, ibo dat fy niemant in haer huys la-

y C C E N.

ten komen, om de felve te befoecken maer wil
iemandt haer fpreken , die moet in \'t portael ofte
de deur blijven ftaen.

Voor defen tijdt heeft elck van defe eylanden Oude
fijn eygen Koning gehadt. In \'t jaer i<$04 waren
Machian en Motir onder den Koning van Ter-
naten ^ Tidora en Bachian hadden haer eygen
Koningen. Defe hadden altemael haer afkomft
uyt een geflacht, foo lang de onderdanen konnen
gedencken. De Portugefen fijn eerft tot Terna- TirMm^
ta gekomen, en van de Koning Chajanirus vrien- ^^^
delijck onthaelt, die haer toe-gelaten heeft daer
een kafteel te maken : maer, nae datfe qualijck
met de inwoonders handelden, en den Koning
omgebracht hadden, fijnle van de Ternatanen
voor vyanden gehouden, foo datfe,door gebreck
van levens-middelen, \'t kafteel moeften verlaten,
\'t welck de inwoonders bemachtight hebben.

Nu ter tijdt hebben de Spangiaerden een
fchans in Ternata,
Gamalamme ge noemt, aen de
zuydzijde. De kafteelenD^wgi/en
S.Ludahggen
op de frontieren tegen de Hollanders. In \'t felve
eylandt befitten de Hollanders\'t fort MalayOy aen
de ooftzijde, welck nu de hooft-ftadt en Koning-
lijcke woonplaets is, en de principaelfte colonic
der Hollanderen in defe contreye. Hier fijn oock
het kafteel
lolucco, en de xt^outTacumma aen de
noordzijde.

Heel Tidora is onder de Spangiaerden , en
heeft geduurige oorlogh met die van Ternata,
Hier leght het kafteel
UarkcOyt welck de Hollan-
ders eenigen tijdt gehadt Hebben j maer, van de
vyandt benauwt , fijn genootfaeckt geweeft het
felve te verlaten.

Het eylandt Motir is van niemant noch befet Motir,
maer iegelijk even na. Dochgemerckt daer niet
veel profij t van te verwachten is, wort het van de
Hollanders en Spangiaerden weynigh geacht.

Machian is heel onder de Hollanders, die daer M4chkn,
twee kafteelen gemaeckt hebben, als
Gmffaquia
en Taffafoa.

Bachian is mede Hollandts, in wiens hoeck , Bachia^u

L4^o«ogenoemt,leydthetkafteelB/?rwm/^/f, ge-
heeten nae den Advocaet Barneveldt.

ncnnqe.

-ocr page 25-

6

T

ff

TARTARIE N,

Ofte

Het Rijck van de Groote Cham.

Et Rijck van Tartaria,
oft Tataria (als Leun-
clavius meent dat men
fèggen moet) is groot
want behalven een goet
gedeelte van Europa,
beflaet het oock geheel
Sarmatia Afiatica met
Scy thia en Serica/t welk
men nu Cathaja noemt.
Het heeft den naem van de riviere Tartar, die
dat deel befproeyt, dat van ons Magog , en van
de inwoonders Nongul genaemt wordt.

In\'t ooften paelt het aen\'t Rijck China in
\'t zuyden aen Indien, de rivieren Ganges, en
Oxum in het weden aen de Cafpifche zee,Polen,
en Mofcovien j en in het noorden aen de Ys-zee,
alwaer \'t gantfch onbekentis.

De lucht is hier ongematight en wonderbaer;
want des fomers dondert en blixemt het daer foo
vreeffelijck , dat de menfchen van angft en vree-
fe fterven; fomwijl is\'er groote hitte, ftracks
wederom groote koude,en meeuw. Daer waeyen
menighmael foo ftercke winden, datfe de gene
die te paerde rijden, ophouden, ja de menfchen
ter aerden werpeUjde boomen omkeeren, en veel
fchade doen. Des winters regent het daer nim-
mermeer, des fomers dickwils, maer t\'elcke reyfè
foo weynigh, dat de aerde daer van naulijcks nat
wort j nochtans feyt men dat het een vruchtbaer
landt is van tarwe, rijs, en diergelijcke vruchten 5
en oock overvloedigh in zijde, genber, kaneel,
peper, nagelen , rhabarbar, luycker, mufcus en
piek j en op fommige plaetfen oock in gout en
lilver. Daer waft weynigh wijn, en geen in heel
Cathaja. Daer zijn oock fwarte fteenen, die men
uyt de bergen graeft, defe gebruyckenfe, by ge-
breck van hout, totbrant. Hier is oock overvloet
van offen, geyten,bockenjen verekens. De paer-
den zijn\'er in groote menighte , gelijck oock de
vefanen , kranen, en diergelijcke vogelen.

In dat deel van Tartarien, daer de Zavolhen-
fche Tartaren woonen, feydt men,dat een zaet is,
het meloen-zaet gelijck, doch kleynder en lang-
werpigh, van welck een plante waft: drie voeten
hoogh, die ly
Bonaret^ noemen, \'t welck een larn
te feggen is, om dat het de gedaente van een lam
heeft, met voeten, klauwen, ooren, en geheele
hooft, uytgefondert de hoornen, het is met een
dunne fchors overtogen, daer van de inwoonders
mutfen maken. Men feghtdat\'etbinnenfle van
defe plante oft kruydt , vleefch heeft als een
kreeft, en uyt de wonde bloet vloeyt 3 oockxjat
het fonderling foet is, en de wortel uyt der aer-
den fchietende, tot aen den
navel toe opgaet
het leeft (gelijck een lam in een vette
weyde) foo
lang het met de omwaffende kruyden befet is;
en als de felve ontbreken , teert het uyt en ver-
AJia.

Ta\'e».

Lucht,

J/rucht-
batrheyt.

gaet. Men feght oock, dat fuicks niet alleen ge-
fchiet by geval oft verloop des tijts , maer oock ,
als men de omwalTende kruyden met willens af-
fnijt, oft van daer neemt; en dat meer te ver-
wonderen flaet, is, dat\'et oock van de wolven en
andere verflindende beeflen gefbcht en begeert
wort. In de fladt Quelinfu zijn hennen gevon-
den , die in plaets van veeren , hayr als fwarte
katten hebben ^ en leggen goede eyeren.

Den eerften Tartarilchen Keyfer,die dit Rijck Kejfre».
verkregen, en aen het felve goede wetten gege-
ven heeft , feydt men geweelt te zijn
ChangiusCa^
nis
ofte Chamus , Paulus Venetus noemt hem
Cinchis, hy leefde omtrent het jaer onfes Heeren
120 2. Voor hem was dit volck woeft van leven ,
fonder goede zeden, wetten, en burgerlijcken
omgang, onder de Scy ten woonende, denna-
buuren cijnsbaer, van wegen het vee , daer fy
mede omgingen. Van defen Changio hebben
alle de andere Vorflen des Rijcks haren oor-
fprong. Defe heeft in korte tijdt fijn Rijck uyt-
gebrey t, van China af en de groote zee , tot aen
de Cafpifche zee. Sijnfone was Jococham, die
gegenereert heeft Zaincham den derden Key-
fer, die van andere Bathi genaemt wort; defè
heeft Ruslant, Polen, Sleiien, Moravien en Hon-
garien verwoeft. Sijn fone Temir Cutlu is de
vierde in de fucceffie geweeft, en is die Tamerla-
nes (in de hiftorien, van wegen fijne fonderlin-
ge tyrannyen, vermaert) die gantfch Afïen ver-
woeft heeft, en tot in .^gypten doorgedrongen
is : hy heeft den Turckfchen Keyfer Bajazeth
verwonnen, en met gouden kluyfters gebonden ,
en in een yferen kevie door Aften met fich ge-
fleept. De vijfde was Temir Czar, die, tegen de
Kruys-Heeren in Pruyffen kloeckelijck vechten-
de , door \'tfwaert (foo men feyt) is omgekomen.
De fefte was Macmet Czar, fone van Temir
Czar; defes fone Armet Czar, was de fevende;
defen heeft gegenereert Sziachmet den achtften
Keyfer, &c.

Tartarien wordt in veel deelen gefcheyden, Df^^«.
als in kleyn Tartarien , \'t welck fich tot in Euro-
pa ftreckt, en leydt beftoten tulfchen den Bo-
ryfthenes en Tanais, begrijpende Taurica Cher-
fonefus , in \'t welcke woonen de Precopenferen.
In Woeft-Tartarien, in het welck veel horden
ofte gemeene vergaderingen zijn. InZagatar^
\'t welcke eygentlijck Scythien is, tulfchen den
bergh Imaus beftoten. Cathay, en het Rijck van
Tangur (het welck is der ouden Scythien , buy-
ten den Imaus , en het landtfchap Serica) is
oock een gedeelte daer van; en eyndelijck \'t ou-
de Tartarien, aen Ptolemieus onbekent.

De hooftftadt van Tartaryen is Cambalu , by CaM»
de riviere Polifangi gelegen, den omloop der
ver begrijpt
vier-en-twintigh Italiaenfche mij-
len j daer zijn 12 poorten, buyten welcke oock

G foo

-ocr page 26-

tio\\ US[ tzo

■ tyo

irOVA ZËJUBi.
PAR s

\'Tahin jtromantoriitm
TÙnh

O c e ^ ^v s T 4 IL RJ\\C V s

Ie^ropä

fiUtfeit Srlant-

t

o

^^f.pÀTc nrA

^ mmt \\m pia rejiuihantr
Chr^taii 1/ tcmyjre ^l.Tatil:

T VSfr

Tifsora ^^

[0%

a" \\

Tetl

-«.jf^

iC^irama.

\\

•^■AtféL-

\'It,

T\'asata t^ita^, hu

^arjowitz

^^ . tl-ÂM motis m Jf^y^^f-ûj

, \\ Dc ertum d^

-t A J, /

{^ Cuwganov^id

^hus.

/......

ArtfVico

Cavoiia

Jfûtr

il. V ^

A

Colmak

Surick

\'\'ütuv^
VCJtelnits,

^renuL-
^insu.

Canie\\nûi jpûfas,

cùiju/aim mans h^erX
haretts rveUribus

meltVßalü höhet JtS.
milt: ill circuUu -

( lattjiD

Tuijr/.

Ju-

\'ian^U Uchl^aitic^

Arinil:>i

\\

It ^^u^iniül

Cantpioit jfrimai-iii \'
TMytctke, T/rbi cuius

COMO

.dnttil\'i
^ tacus

&uttt3

- Serra

^x hoe fir^na , ûmnû V

^haharhitrum. ad âuraX CrOfUtll

jv^s deßrt\'i vûttmp\\ , - ^

CI\'

Sichy JlO«\'^^

/WS.

Städte

tMuiaii

ASTSkacan«^«^« y^ ^

^^Hab^t al> opnUlißuH,
fi « iirie ^t^î/IracMi a\'^J^Sf\'m /
"•ä^aloLvmi Jl^liwKhe
I Shak^tk
J uigrerià "

iîxmxsix ^

i I erom

o

Gattta.

\'MIL

Sueeuir

KSaehietv

^\'Qm^tii

OyC E A NI

Cwniakch

O

/ ^Jf \'^narei ^lotUes

* . Care^de/erüim £er

^^^ Tf^ßrfiLmJLop /

5 I

^■Oast—

qtiaJiin Chathaiunt eunf

rLdeunir Tartari. \'-\'•\'l^ _.........

In A^rtû Lap et Se^ùM
homines mins Hh^tonibas et , "
ƒ y Jiatûlico JcreatuJ^ttci

KAßrac
^SacM

/ -\'V / ., "iredunütr

Cl^ N Î

yrV

JR avais U M^iKimiiTartar-L

[jla\'sAvj^. __

Cantr

^ofe- IS?

Ttaneheu

H I N / JE

rVE G N I

p \\A R S

TT^RCH

C. Sanehi

faita^nM

\\ Cataa\'

\'■t^f I^iac/no

k.

, I ^ Che^eett \\

Mic/iio

4

, ^ilre/cunt

Canaquiett \'

Ckesütitis,!

Satrn.

Haehara
\\Mora

^, Simman .4. \\t R.E i ÎTÀ C Clîh4 i

Xthuar

jy^F^^Ph^ ^ sac/fi.^.......

^^ir\'^in /y\\ , -^^ iiiiJ^\'\'- Bicheid -^ich

\'.aru \'

Sehruin.

Sascchiani

\\ Caj-azaiil

Caravan

-

^eehenderi ^

L

iroeii

-zi^n

:Raai

^^ ivi

A

iSancif
r^\'.- :-
à

la/te^iûii

SamJe^r
Cax

TerBer

£

c-

ii

1 Zahor

T^bÜ^^Jan. VStatcarL .

UudtnirchenteUir / Dcf^rtun

IsriGI-AS.

"Varaiiut

I Sermenaan

"IWcaT

^t-Quinehio

DK/ß A.LA vel

B A C H V,

oUn \' ^iUiuK^fi^^

HY K C A N V M, :

CA S PI V M

hnto\'^

Œiiric^

\'loris\'

C.:iauti)nt

P A R S

Giartiam

Cinchea

Cotam"
. Cûtam

KARAKITAY/

id e/l nyra.Kit:

-i-ei^s

^CaracoL ^^ ^ .

(^fjTencheo

- &àriit

R

:Bada£laii

¥

\'A,

^ßaleattd \'

>

hauimu.
Jl J^TiacAu

Candatay

;

Mi[[ia.vta. GcrmalitCCL communia^

; ƒ \'"Ptfm^faati Mens ----

j M AGNI MO G O LI

IMFË^I^ pars

IPoi

t30

tza

itûi

to Si

\'iaârnâilâiÊÊÊ^mâ^

-ocr page 27-

ff^rviii iii|iii|iim

A R

N.

A R

foo veel voorfleden zijn. Ditis een trefFelijcke
en rijcke koopftadt, vangefteenten, gout, filver,
en zijde. Men feydt dat\'er alle dagen duyfent
wagens met zij de geladen, boven andere waren,
uyt China gebracht worden.

Behalven defe, zijn \'er andere trefFelijcke fte-
den, als Samarcanda, van Tamerlane gebouwt
Caindo , een vermaerde koopftadt in de uyterfte
deelen van Tartaryen, met veel meer andere, die
wy om kortheyts wille nalaten.

In Tartaryen zijn velemeyren, waer van wy
hier de twee voornaemfte füllen verhalen. In de
>rovincie Caniclu is een meyr, in het welcke fulc-
. een overvloet van peerlen is , dat de waerde daer
van foüde verminderen , indien yder foo veel
wegh dragen mocht, als hy begeerde j daerom
heeft de Groote Cham op lijfftraffe verboden ,
dat niemant, fonder fijn confent, peerlen in dit
nieyr mach viffchen. Het felfde meyr is oock
vifchrijck. In de provincie Caraim is mede een
meyr, dat overvloedigh is in viffchen , \'t welck
hondert mijlen in fijnen omloop begrijpt.

Dit landt wort met veel rivieren befproeyt,
onder welcke de groote riviere Pulifachnis is, die
haer in de groote zee ontlaft 5 in de felve können
vele geladen fchepen opwaerts varen. De riviere
Caromoram is met geen brugge beleyt, overmits
haer groote breette en diepte; fy valt oock in
den Oceaen. Quiantu is een halve mijle breet,
diep, en vifchrijck. Quiam wordt, na Paulus Ve-
netus fchrijven, voor de grootfte riviere der we-
relt geacht; want fy op lommige plaetfen tien,
op fommige acht,
en op eenige oock fes mijlen
breet is, maer de langte ftreckt haer omtrent
hondert dagh-reyfen.

In de ftadt Ganda is het groot en voortrefFe-
lijcke Paleys des Grooten Chams Cublai, met
marmor en gout rijckelijck verkiert. In de ftadt
van Cambalu is een ander, dat feer konftigh ge-
bouwt is, en wel vier mijlen in de ronde heett
waer van yder zijde , ofte vierkant, een mijle be-
flaet : daer is een feer dicke muur, tien treden
hoogh, die aen de buytenfte zijde wit en root is.
In alle de vier hoecken van defe muur ftaet een
groQt en fchoon Paleys, als een Kafteel, gelijck
oock in \'t midden van iegelijck defer muuren foo-
danigh Paleys is, foo dat de felve acht in \'t getal
zijn.In yder van defe Paleyfen worden bewaert al-
derhande wapenen,in\'ftrumenten,gefchut,bogen,
pijlen , pijl-kokers, fporen, toomen, lancen,
vuyft-hamers, pefericken, ofte fweepen, en meer
diergelijcke, ten oorlogh dienende. In \'t midden
van het tónnenfte Hof ftaet het Paleys des Ko-
nings, daer de felve refideert. Dit heeft van bin-
nen geen folders ^ de vloer is tien palmen hooger
als de gront van buyten ^ het dack hoogh, en
fchoon gefchildert; de muuren van alle de fa-
len en gemacken blincken van gout en filverj
overal fiet men fchoone fchilderyen en ver™
fcheyden oorloghs gefchiedeniffen j alles van le-
vende couleuren en glinfterent gout blinckende.

jir-dere
ßtden.

Rivieren,

GebouiVen,

De Groote Cham heeft onder hem twaelf Ba- ^(ge^rwie.
zoenen , die over vier-en-twintigh Provinciën
geftelt zijn ,• haer ampt is, over een yder Provin-
cie twee Gouverneurs te ftellen , en de Koning-
lijcke heyrlegers , in de plaetfen daer fy vertoe-^
ven, alle nootwendigheyt te beftellen. Wat fy be~
fluy ten, dat gevenfe den Koning te kennen; die
het met fijne authoriteyt bekrachtight.

De quaetdoenders worden by de Tartaren al-
dus geftraft: Soo iemant een kleyne dieverye be-
gaen heeft, fonder \'t leven te verbeuren, die wort
fevenmael met een flock geftagen, ontfangende
17 ofte 27, en oock wel 47 ftagen, tot 100 toe ,
na de grootheyt der mifdaet ^ en worden altijdt
tien ftagen daer by gevoeght: foo dat fommige
van defe ftagen fterven. Als iemant eenpaert,ofte
iets anders, dat den doodt waerdighis, geftolen
heeft, die wort met een fwaert door het lijf en
ingewant gefteken: die fijn leven vry wil koopen,
moet negen-dubbelt weder geven. De overfpeel-
ders, foo wel man als vrouw, worden nae de wet
gedoodt.

De Tartaren worden in Horden oft gemeene
vergaderingen afgedeelt 5 doch gelijckfe ver-
fcheyden Provinciën , en verre van malkanderen
gelegen, bewoonen, foo zij nfe oock verfcheyden
van zeden en leven.

Het is een vierfchotigh volck, breet en vet van inwoonde^
aenficht, met verdraeyde en holle oogen, van
wegen den baert zijnfe vreefTelijck , anders kael
en glat: fterck van lichaem , ftout van gemoedt,
en können de honger en arbeyt wel verdragen.
Soo fy honger ofte dorft krijgen , alsfe rijden ,
openen fy de paerden een ader, en drincken het
bloet. Het is een godloofe en barbarifche natie,
Haer recht beftaet in hare wapenen. Veel heb-
ben geen huyfen, maer in ftede der felverge-
bruycken karren. En door dien datfe geen fekere
woonplaetfen hebben, maer fteets heen en weer
fwerven, nemen fy de fterren, infonderheyt
Polum
arßicum
ofte Noord-fter , tot haer baeck ofte
leydtsman. Sy blyven niet lange op een ftede,
want fy het voor ongeluck achten. Sy gebruyc-
ken geen geit, doch wiffelen waer om waer. Sy
feggen datlè Ifiiiaëliten zijn, en willen oock daer
voor gehouden wefèn. In \'tjaej: i246 hebbenfe\'
Mahomeths leere aengenomen. De Tartaren ge-
bruycken grove fpijfe, voor al vleefch, rauw ofte
half gaer, melck en kaefe ; onthouden haer van
verckens-vleefch , drincken melck van meriy-
paerden , \'t
welck fy weten te bereyden , dat het
witte wijn fchijnt, doch is eenonfmakelijcken
dranck. Sy zijn morfigh in haerkoft, wantfy
met geen tafel-laken hare tafels decken,gebruyc-
ken oock geen fervetten, ofte hant-doecken, na-
dienfe noch handen, noch
\'t lichaem , ofte klee-
deren waffchen. Sy drincken water , melck, en
bier van heerfê gebrouwen.

-ocr page 28-

Elijck \'t Perfifche Rijck van
de Sophi eertijdts wijdt ver-
maert was, alfoo is het oock
noch hedens-daeghs.

De Perfianen worden oock
i^yami oft Azamii, nae het
Rijck Azamia, genaemt, het
welke, nae fomraiger gevoe-
len, eertijdts Affyriagehee-
ten wierd.

De naem Perfia komt van
Perfide 3 Chefelbas worden
(v genoemt, van wegen een rooden Tulbandt ofc hoede die
{y op haer hooft dragen^ en nae haren Prince Sophi,werden
Ty Sophianen geheeten.

Het Rijck van Perfen is gelegen tufTchen het Turckfche
Rijck, de Tartaros Zagatheos, het Rijck van Cambaja, de
Hircanifche ofte Cafpifche zee, en
Sinus Perßem ofte Golfo
di Perfia.

In het ooften paelt het aen Indien en \'t Koning-rijck
Cambaja, van het welcke het met bergen en woeftijnen ge-
fcheyden wordt: In \'t noorden zijn de Tarters, by de riviere
Abiano ofte Oxus; het overige wordt van de Cafpifche zee
befloten $ in \'t weften zijn de Turcken, by de riviere Tygris
en het meir Ciocho i en in \'t zuyden wordt het van de Per-
fifche en Indiaenfche zee befpoelt. Welck begrijp verre
ftreckt 3 want het ontrent 3 8 graden van \'t ooften naer \'t we-
ften beflaet, en ontrent zo van \'t zuyden naer \'t noorden.

Van de locht fchrijft QJC^urtius in zijn vijfde boeck op
defe wijfe : Daer en is geen gefonder landtfchap in geheel
Afia i want het heeft een getemperde locht: van d\'eene fijde
is het door-gaens berghachtigh en vol bolTchen , welcker
fchaduwen de hitte verlichten^ van d\'ander zijde heeft\'et de
zee tot een gebuur, die met een matige lauwigheyt de aerde
verwarmt. Doch is het in alle geweften niet even gelijck
van natuurc want daer \'t fich ftreckt naer de Perfifche en
oock naer de Cafpifche zee, is \\, van wegen de bequaeni-
heyt der rivieren, matigheyt des lochts, en foete koele win-
den gantfch geluckigh en wel gezegent j en geeft, als een
milde voedtfter, grooten overvloedt van vruchten, • en ge-
dierten , menighte tarwe, garfte, heerfe , en diergelijcke
gewaffen , oock metalen en gefteenten; daer waft oock veel
wijn en allerley fruyren, als Paulus Venetus getuyght j de
refte leght, van wegen de hitte en drooghte, meeftendeel
woeft.

De Perfianen zijn langen tijdt onbekentgeweeft, en heb-
ben eerft van de Koning Cyrus \'t begin haers naems en
vermaertheyts gekregen ^ die, als hy den Meden en Lydiers
het Rijck ontweldight hadde, de monarchie eerft in Perfien
gebracht heeft, naelatende een groot en bloeyend Rijck,
welck te voren kleyn en ongeacht was, infonderheyt, nae
dat hy Afien cn heel Orienten onder zijn geweldt gebracht
hadde. Cambyfes is fijnen vader in \'t Rijck gevolght, en
heeft Egypten noch daer by gevoeght: van hem af is defe
regeringe ftaende gebleven tot op Darium, en heeft
t^o ja-
ren
geduurt, foo ^Curtius feer naeu en vaft rekent j waer
mede oock den H.Hieronymus over het p capittel Danielis
overeenkomt. Darius daer nae, van Alexander de Groote
overwonnen zijnde, heeft het Rijck met het leven verloren,
^en is de monarchie op de Griecken gekomen: doch Perfen
in zijn wcfen en weerde gebleven j en wordt noch op heden
van de Sophis geregeert, en onder de machtighfte Rijcken
van heel Orienten gerekenti en hoewel \'t felve een tijt lang,
dan van de Saracenen, dan van de Tartaren is onderdruckt
^eweeft, is \'t nochtans onder de regering van Koning Ifmael
wederom opgekomen.
DeLanddchappen die onder het Rijck van
Perfien ftaen.

J^Iaem»

Gekgsn
hejt.

Talen.

lechu

Oorfpmg\'

zijn Meden, AfTyrien , Sufiana, Mefopotamien, Perfis, Pat-
thia, Hyrcania, Margiana, Badriana, Paropamifus, Aria,
Drangiana, Gedrofia, en Carmania.

Meden wordt hedens-daeghs Servan geheeten, cn is tuf- Meéf>^
fchen Perfien en de Hyrcanifche zee gelegen j in \'t ooften
heeft het tot frontieren , Hyrcanien en Parthien j in \'t we^
ften groot Armenien enAftyrien. Het wordt in groot oft
zuyd Meden, en in Atropatiamoft noorder Meden gedeelt.
Het deel in\'moorden is van wegen de koude weyniger be-
woont i de voornaemfte ftadt is Sumachia, de andere zijn
Derbenti, Eres, Sechi en Giavot. Het ander deel is beter
bewoont en bebouwt; de voornaemfte ftadt is Tauris, gele-
gen aen den voet des berghs Orontis, ontrent acht dagh-
reyfens van de Cafpifche zee. Defe contreye fchijnt der
Ouden Ecbatana geweeft te zijn, alwaer de Koningen van
Perfien des fomers haer hof hielden. Bynae in de felve ftre-
ke zijn, Turcoman,Sara,Sultan,Naftiaum, Ardovil, en
Marant.

AiTyria , hedens-daeghs Arzerum genoemt, paelt in het A^jrkm
ooften aen Medien, in \'t weften aen Mefopotamien, in het
noorden aen Armenien, en in \'t zuyden aen Sufiana j eer-
tijdts is het verdeelt in de Provinciën, Arrapachites, Adia-
bena , enSittacena, en\'t gebiedt van de ftadt Ninive, aen
den Tigris, welckers ftadts omvang
doooo treden begreep,
foo fommigefchrijven.

Sufiana wort hedensdaeghs Chus ofte Cafiftan genoemt, Sttfana»
en heeft den naem van haer hooft-ftadtSufis, die in den
om-loop lyooo treden heeft. Athenzeusfeght, datfefoo
nae de bloemen genoemt is j want Sufan in de Perfifche tale
foo veel te feggen is als een lelie..

Mefopotamia wordt in de H. Schrift Padan Aram, en
hedens-daeghs Diarbecha genoemt. Dit landt is tuffchen
den Euphrat en Tyger gelegen, waer van het oock den
naem heeft.

Dit landt is niet over-al even vruchtbaer, want een deel
wordt van de rivieren vet gemaeckt, een deel is gantfch dor.
De voornaemfte fteden zijn, Otfa, en Caramit, de Hooft-
ftadt van geheel Mefopotamien, welcke den Turckfchen
Keyfer Selymus den Sophi afgenomen heeft. Merdin is de
woon-plaetfe van den Patriarch der Chaldeers, en tot Mo-
fus onthoud fich de Patriarch van de Neftorianen j wiens
autoriteyt tot in Indien en Cathaja ftreckt.

De hooft-ftadt van Perfis (welck landt nu ter tijdt Farfi FerfSé
ofte Farfiftum genoemt wordt) is Seras, eertijdts Perfcpolis
genoemt. In dit geweft woonden in vorige tijden de Magi.
Defe ftadt noemt Plinius \'t hooft van \'t Perfifche Rijck, en
Curtius den Koninglijcken ftoel van gantfch Orienten.

Hyrcania wordt nu Girgiam, Corcam, ofte Dargument
genoemt. Het leydt dicht aen de Cafpifche zee,- waer van
fy oock de Hyrcanifche
zee geheeten wordt.

De fteden aldaer zijn Hyrcana, van de Scythen Carizath Fpcanm.
geheeten, Befta en Mafandra.

Margiana, nu Ifelbus genoemt, is in \'t noorden met de MargUnaik
riviere Oxus bepaelt. De voornaemfte ftadt aldaer is Jo-
dion, van de Ouden Antiochia genoemt.

Badriana wordt hedens-daeghs Batter oft CharafTaa ge- SaElriamé
heeten, en is een gedeelte van Tartaria Zagath^a j de fte-
den zijn Ba£tra, nu ter tijdt Bochara, en Iftigias.

Paropamifus is een gedeelte van Baótriana, aen den berg Taropo\'
Paropamifum. Tegenwoordigh wordt dit landtfchap Can-
dahar oft Ambleftum genoemt. Candahar is de hooft-ftadt,
cn een vermaerde koop-ftadt.

Aria heeft den naem van haer hooft-ftadt Eri, ^ dekt Af ia*
in haren om-loop 15000 treden begrijpt.

Carmania, Circam, ofte Chirmain, ftreckt fich tötaen C^mmk^
de Tndifche zee toe, en totaen Gedrofium, heeft veel fte-
den en havenen. De hooft-ftadt aldaer is Chirmain*

H ïtt

li

Mefipv^
imim*

■ il
œ

PER SIEN,

Ofte

Het Rijck van de Sophi.

-ocr page 29-

7Si

DvL\'ts Masco VIM .j
siUjs Rvs siM rMFMy

I \\ (

Sof^An
ssa

J , , Jlenohcs

1 Xil^"^\'\'

p S\'/

T e

n

R

/

fCarhtlvL

. Ci/zrciatt

shayfi\'\'^

^tUa».\'

■JTruhid

Catit

J.

iniC

VFaJ2o

L. C"

^ E.xpMtclms

A- 5 AM A R

A

-Tcras rPcriii \\ C H A ^ ^ \'

S.JLm\'a.,-,

\\Cri.mnch

X Chiuhilvs

Salutiit

I oVvov/. , //

Chuchc

Jlir/\'"

V\'naa

\'J^nmnt-

^\'ILiJfaitJtt" __

S^acUucit

L... OCI^AQIL.

At. J

v.. Carajlat

« Bs. 1

\'.nqtlinltUir

JUth-^

^\'Car£art ^
Caracaio- »

^Mefcu

Git^ittan

£f:hinnrtt

5 £ Si iJ A 5

JLrJr^

I\'lLra^

JUiilaini

. _ Mrtnm

I ME SA.Nr>u.-A „\'

~lmuir -^^^^^nefandar.m

\'Bi^chiiih

gioA-^T.: T.-f*\'" „u Mai

ClJVl\'

i-hijfi -wiyi-vv/j.^ Lw/tv-i/

k^ /

wZechc

\'\'\'\'[Sira^k,

^Uarjyi

Jicloiim

\'\\.iuiuijl y, -

____y

Cltciclno-

A A i ZM^" -^„xalr

a

Jiachii

Ucus 1

T A U T Aui A

iJelu^tl\'J

, \\ ^ I vV

C\'SacI\'\'^

■f^SAcnr. ^ V

J

Iz^il-

^ A

^ AS . ^^ %

\\

PAR 5

\\ J J, -jf^\'i ) Jliirjan^\'iu.

■J^arcatJ

^alcat/itt

■ / . err/

. ycciquvL

yll^-

gian. ^

Ill ^ /7 _

4 JJ3SDJSX. rJv^\'-f/T

can ^ Sami cVj\'/\'A Ciim varans jjj

rctis

iR/^QA

As
Aiizk

%\'L A - ll

s

Ciilittchiyuir

II VAT

^SjfreJ^i

Jl.

HoW.,

./cr

\\zmc$i

r5

JldioUnra.

I \'^y"

\\&aiptr
\'ai^ti

-■■^wxr^^fUfi- A

-Gia^ent ^\'Bafiealat \' ji ^

\\Cjiulti.

Tetu^la.

jiihAht. J

, A y^/M i, V • --------y \\

Stche^ul Aherac

leBed
ilEXMTfrJiilSpa-?

Cor ^

......... ... A ^ \\ \' c

• tVySsiz

Jiecar^iL-

iF. J*»

Saiumi

hent Xu^"-

1,

iutlL

^ CaiM.

CK

ijer

Ay

^Hujhch

Ca/vulr

^B\'uni

53

•imtiuif

A.

^dnn-a^

I

r v v?

Hind ^

SI.

fit»\'

y"

C A B\\

^CUr\'\'""-

IT L

Ail

Camult.

GilcJtt

^intfljaA

■hia
Htmcnn

%

Jifti

--Mt^. ^ Scrchih
\'B.wilJ\'"-

KDeJcrhtm

I)

"v —\'"\'i As

s

1

o

SSaura.

fX^rum^s \'^Mecnchan
Ro&r

4 t1 C; I sV^^-fy\'

1. TL^ijiaiL

/i /

tlLtti.t

Cit

J^^Ar

Jn/Lit^ i.

^mffcjiMt

1 A-

/Suftuf^an \\

inndere^m C \\ J

Defe

^ertniii

Jluh^J,

L

Colni

V \'flachl^nam

Scania

Wriapif

S>.iraijfL

3ihjii

X.1

Chicltn

P E R S I A

Sive

S O P H O RVM

J^JrA
CtHtnan.

Il\'/M Iwi-ktS-

L -Mr «

\'■■(.i^j

R E G K V M

HTilPiljll

\'ij/u- > -

\'Par./

\'Jicrv/i

^ ArZ

Ciict."\'

Scala, Icucariunjiifc^dijo-ti^arum joaojjo^aurn:^
_re\\\'Jle etMjtuf ijgui ma^namjlJuej^arUm
occupant,
lahi\'itm interTJalla.\' mctiuatur; tjUdC inenjttra. et ^\'ox.
atitii[uc vocahitloTari^aiya cotivi^iiitint. Cetcrijcre^.
dtej lacarum dyiauthis numcrant .

t\'fJ.UlLarla. G^crihiinLca.~commiLtiLi

Jrl

.Cfr/r caflvtij/i

-4-\'

^fialj^tA

Stiiiflnn^

, SerJjic^
Diiii

VarJffi\'"\'^

lyatif

idw

^^ ^ - J S,wai1it

f

Sui \'U\'ojnco Cancri,

Pjymivlt SmuhJ^ \'"\'-iy.

•tk»"-\'
Cjlif\'\'^^

SfJL\'/rj-

\'Bau^

J^tiAl^t"

r>

J/-"-
„ ■

M A R E

-Jll

IKtolCV
olimJVCA^RK RVBIIVJVS^

—iSBBT-\'II

75\'

jijili\'

jllllBllll

im-—

tto\'

toa\\

M\'e p\'^

■m

-ocr page 30-

N.

E

R

I

E

In Carmania zijn oock de Rijcken, Macran, Eracan,
Gnadel en Patan.

Cedïiffa. Gedrofia wordt van fommige voor Guzarate gehouden ,
doch t\'onrecht, nademacl Guzarate het Rijck van Cam-
baja fel fs is.

BahjkmetJ^ Babylonien is tuffchen de Perfiaenfche zee en Mefopo-
tamien gelegen, en wordt ter rechter en ter flincker fijde
met Sufiana en woeft Arabien befloten, en heeft den naem
van de hooft-ftadt Baby ion. Chaldasa hangt aen het felve.
In Chaldeen was Ur, van Jofepho Ura genoemt, van waer
dat Abraham, door Gods bevel, naer Haran in Mefopota-
mien getrocken is.

Mivieren. Dit Perfiaenfche Rijck heeft veel rivieren, alsCarnac,
Araxes, en Cyrus, in\'t noorder-deel van Meden ; inAfty-
rien is de Tyger j in Sufiana Enzeleus j in Mefopotamia de
Euphrates in Margiana,Oxus, Arius en Margis ^ in Badria-
na Ochus, die fchip-rijck is,en meer andere. In Aria, Arius,
Toncletus, Arapenis, en andere.

Daer ontbreken oock geen bergen , onder welcke de
voornaemfte zijn, in Meden, Orontes; in Hyrcania, Co-
ronus , en Taurus, die dwars dooi: Perfien loopt, en naer
de by-woonendevolckeren verfcheyden namen krijght.

Daer zijn oock veel boflchen, principalijck in Parthen ,
en in \'t noorder-quartier van Hyrcania, alwaer groote bof-
fchen zijn, vol eycken, pijn- en maft-boomen. In defe ont-
houdenhaer veelwreedewildedieren, als tijgers, luypar-
den, en panther-dieren. Aria en Perfis zijn oock geheel
met boffchen en bergen befet.

CchoHwen» In dit Rijck , en byfonder in Babylonien, zijn veel kofte-
lijcke en treffelijcke gebouwen geweeft. Van deheerlijcke
brugge, die de Koninginne Semiramis over den Euphrat ge-
maeckt heeft, mach men lefen Munfterus in zijn vijfde
boeck , dié oock in \'t felve boeck befchrijft, den hangenden
ofte hoogh op-gemetfelden Hof van Semiramis. In Sufiana,
in de ftadt Sufis, is een flor geweeft, daer de Koningen van
Meden woonden, welck flot, als Cafliodorus getuyght, van
Mennone met een wonderlijcke konft gebouwt was j want
de fteenen daer van in het goudt gevat waren: welck werck
van den felven auteur onder de fevenwonder-wercken der
werelt is gerekent.

Zeden. Sy kofen eertijdts hare Koningen uyt een geflacht. Wie
den Koning
niet gehoorfaemde, wierde\'t hooft en armen
afgehouwen, en foo onbegraven weghgeworpen. Voor
den Koning te lachen oft te fpouwen, hieldenfe voor een

Derlen.

O

Boßchsn,

groote misdaet. Een ydet van haer trouwde veel vrouwen
om kinderen te winnen , fy hadden oock veel concubinen.
Van grooteen gewichtige faken beraet-flaeghden fy alleen
by den dronck, meenende dat de raet-flagingevafter en
bondiger foude wefen , dan die fy nüchteren deden. De be-
kende vrienden, en die van een ftaet waren, kuften malkan-
deren in \'t ontmoeten , maer die van minder ftaet aenbaden
de andere. Sy begroeven de doode lichamen in de aerde,
die van te voren met was beklevende. Doch fommige fchrij-
ven , datfe de afgeftorvene buyten de fteden op een (eket
veldt plachten te dragen , defelve daer naeckt leggende, om
van de vogelen en honden verflonden te worden i jae, dat
noch meer is, fy en mochten gantfch niet lijden , dat de
doode beenderen begraven oft wegh gefloten wierden. En
als eenlichaem nietterftont verflonden wierdt, achten fy \'t
voor een quaet teecken, oordeelende fuperftitieufelijck ,
dat dien afgeftorven moefte van onreyn lichaem en gemoet
geweeft zijn, en overfulcks de helle waerdigh was ,■ daerom
hy van zijn vrienden beklaeghtwiert, als die nae dit leven
geen geluckfaligheyt te verwachten hadde: maer foo iemant
haeftigh verflonden wierd, dien hielden fy voor geluckfa-
ligh. Hedensdaeghs zijn de feden der Perfianen veel ge-
fchickter en beleefder als der Turcken , Tartaren, en Sara-
cenen^ want fy van natuuren liberael en courtoys zijn,de ge-
leertheyt en vrye konften feer beminnende , voor al de
Aftrologie, Medicine, en Poèfye. De I^rfianen eeren hare
ouders, beminnen haer broeders, en achten feer de edele
geflachten; waer in fy van de Turcken verfchillen , die geen
onderfcheyt van geflachten maecken. De vreemdelingen
ontfangen fy vriendelijck, en tradeeren die wel j maerfy
zijn feer jalours : derhalven fy hare vrouwen , in de tegen-
woordigheyt der vreemden, niet te voorfchijn laten komen,
niet tegenftaende fy die in waerden houden, daer in tegen-
deel de Turcken de hareniet anders als flaven achten. De
Perfiaenfche vrouwen zijn fchoon van gedaente j allerhan-
de handt-wercken zijn by haer in gebruyck, en infonder-
heyt het weven en bereyden van fijde lakens, die door ge-
heel Syrien en andere Orientaelfche landen verfonden wor-
den. Eertijdts aten fy de vruchten van de terebinthus, eyc-
kelen , en wilde peeren: hare dagelijckfche fpijfe, nae het
loopen en verfcheyden oefteningen des lichaems, was hart
broodt, daer dronckenfe water toe. Tegenwoordigh wordt
daer grooten handel gedreven met peerlen, fpeceryen, maer
voor
al met fijde, die daet overvloedigh is.

\\ ;

f i
ïf

\' 1

i.

-ocr page 31-

8

Het Keyferrijck

V R C K Y E N.

T

Omponius Mela ver-
maent van de Turcken
in fijn eerfte boeck Pli-
nius in \'t ièfte boeck,
in \'t fevende capittel,
fchrijft oock van de fel-
ve , derhalven men niet
behoeft te twijffelen,
of de Turcken (die he-
densdaeghs wijdt en

zijdt heerfchen, door onfe flappigheyt en twee-
dracht ) hebben haren naem en af-komft van
defe. Poftellus meent datfè van de Hebreen To-
garma genoemt worden j waer mede oock ftemt
Benjamin Tudelenfis. Defe Turcken noemen
haer felfs
Mefulmans, dat is, befnedene, ofte, foo
het andere uy tleggen, recht-geloovige , want fy
geen Turcken willen geheeten wefen, houden-
de dien naem als fmadigh, alfoo die in de He-
breeufche tale ballingen beteeckent, oft, als an-
dere willen, verdervers.

Dit Ottomannifche of Osmannifche Rijcke,
~ \'t welck feer groot en machtighis , begrijpt in
fich veel landtfchappen van Europa, Africa, en
Afia.

In Europa ftreckt het fich langs de zeekuft,
en de Golf van Venetien , van de frontieren
vanRagufa af, omvattende voort den gantfchen
Archipelagus en den Propontis, met een goet
deel van de Swarte-zee , tot aen de ftadt Theo-
dofia, die men nu Caffa noemt , gelegen in
Taurica Cherfonnefos, welck begrijpt ontrent
800 mijlen; binnen landts ftreckt het fich van de,
ftadt Rab in Hungaryen tot aen Conftantinopo-
len, de uyterfte palen van Europa.

In Africa heeft de Turck de gantfche zee-
kuft , van de ftadt
Bellis de Gomera af, tot aen Sinus
Auhicus
oft de Roode-zee, weynigh plaetfen uyt-
gefondert, die onder den Koning van Spanjen
hooren.

In Afia verfpreyt het fich oock wijt en breedt,
tot aen Perfen, en de Indifche zee.

Dit Turckfche Rijck is overvloedigh in aller-
herheydt. j^^jj^g 2aden, als tarwe, garft, haver, rog-
ge , boonen, heerfe, en diergelijcke; rijs, vlas,
kattoen ^ daer zijn oock wijnftocken, en groote
menighte van meloenen, pompoenen, concom-
mers , noten, appelen, peeren, granaet-appelen,
orangie-appelen , kaftanien , vygen, kerflen, en
meer andere fruyten : doch niet door het gant-
fche Rijck^ want daer zijn eenige plaetfen, als
doorgaens in Cappadocien en kleyn Armenien,
daer geen van alle defe vruchten waffen, van we-
gen de groote koude aldaer. Daer fijn mijnen van
goudt, filver, yfer, koper, en aluyn, oock groote
verfcheydentheydt van gedierten , infonderheyt
veel kameelen , muylen , envee.
De Turckfche
paerden , en genereufe wreede honden van
Turckyen worden feer geprefen.

Jßa.

TJam,

OttoTtJän-
nifch Eijck

Jn Europa.

Jn Afnu-

In Aßa.

Vrucht\'

Het deel van het Koningrijck Hungarien , en ^^
de landen benoorden Griecken leggende, kleyn ^i^rcktjen,
Afien, Cyprus, Marocco en Fez, zijn nevens ha-
re byfbndere kaerten befchreven. Van Griec-
ken , Arabien , ^Egypten , en Barbaryen, füllen
wy hier een weynigh feggen, foo veel de kort-
heydt toelaet.

Grieckenlandt wordt in \'t weften met de loni- Grieche»-»
fche zee, in \'t zuyden met de Libyfche, in \'t 00-
ften met de ^gefche oft Archipelagus befpoelt,
en in \'t noorden met de bergen van Thracien,
Myfien, en Dalmatien gefcheyden. Dit landt
was eertijdts de moeder en fonteyne van wel-
fpreekentheyt , geleertheyt, en alle konften.
Daerom noemt Diodorus Siculus Athenen een
gemeene fchoole des menfchelijcken geflachts
Cicero noemtfe de edelfte van de heele wereldt.
Van defe hebben niet alleen de Romeynen,
maer bynae alle de natiën van geheel Europa de
wetenlchappen gekregen. Haer voornaemfte
geleerde mannen zijn geweeft Muf^us, Solon ,
Socrates, Xenophon, Plato, Ariftoteles, Ifocra-
tes, Demofthenes, Thucydides, en meer an-
dere.

In vorige tijden was \'t een vry landt, maer om
dat het over de naebuurige heerfchen wilde , is
\'t felver van Cyrus, Xerxes, en andere Konin-
gen van Perfen gequelt, en daer nae onder de
macht van Philippus, Alexander, en de volgen-
de Koningen van Macedonien gekomen, tot dat
het met Perfen van de Romeynen bemachtight ^
is. Toen het Roomfche Rijck tuffchen de fonen
van Conftantinus de Groote gedeelt wierd, is
het den Keyfer van Conftantinopolen ten deel
gevallen, en daer nae van de Gothen, Bulgaren ,
en Saracenen berooft en verwoeft, tot dat het
ten laetften onder de ftavernye de Turcken ge-
komen is.

De principaelfte fteden waren eertijdts Athe-
nen, Laced^emon, Delphis, Argos, Mycenen, en
Corinthen.

De voornaemfte rivieren fijn Strymon, Cha- ^^^Wf».
brius, Echodorus, Axius, Erigon, Lydius, Aliac-
mon, en andere, tot 32 toe.

Hier zijn oock de vermaerde bergen, OfTa,
Pelion, Olympus, Parnaffus, Helicon, Cythe-
ron, Hymettus, Pindus, Oëta, Taygetus,ea
andere.

-^Egypten is een oudt landt, daer de kinderen
van Ilraël lange jaren ge woont hebben, foo men
in de boecken Moyfis fien kan. Het grenft in het
weften aen den Nijl, de woeftijnen van Barcha,
Libyen, Numidien, en het Koningrijck Nubien,
in \'t zuyden aen de velden van Bugien , en den
Nijl. Leo Afiicanus fchrijftdathet in drien ge-
deelt is, te weten Sapid, \'t welck is het bovenfte
deel oftThebais, beginnende aen de frontieren
van Bugia , en ftreckende tot Cairo toe: Erifia,
dat het weftelijckfte deel is, en ftreckt van Cai-

I ro tot

-ocr page 32-

III

Maejiufico Prtidejit".\'" 5uectat""\'i3
Vii-o

DAVIDI DE WILHEM

I.V^L.CtiriEe BraliauticEe Seiiatori,
ctlU\'VAi-auiionetiiit; Princxpis Coit:
fi/lliariojviro Otieitbïlitim Jirig-tiarum
peritißixno.üudkiirtimcp qiiotc^iiot
■ üittt-yelc^anHorusn. iäutori fenia,

Tahulam hanc 1> .\'Ji .-D .

^uiljeJmiis et Toh.innrs \'Jilmu .

Cfhänr^

cAi

.ï-t

A

V

3rJl ^
jLßrata--

r

JlUho-n-^

C.VSIST

R S

Regni
neta

fCanon

III par,i

dfecruRies.

p. J 7 o

ff,,.

Septentrio. Sj

75

SO

W:

R S

\\A R T A \\R I

Mag-ni Ducjs

£covxix conflnial

, ^^vts

\'iFrütich

4 5

Jlifan.

XSäUcaut

As TRJIC

J>achat£U

^-\'TartTLi^n^

Zaïwsé

J\'z^r^as

Zitats

........^

O

c

31

M-engIKST.! A ■ \' ^

Ihkermz^

C-lCuJ^

•t-; Crc \'mnct j, S.Marin-

G I O\\R ß I

-

3eroe

GIORE 0LF02

Carj,

Chiatatzs

fTVS E VXIJJ

vs

l SairltL
ha

.3elaairL

Chachu-

GILAN.
öl^

r>:

^Trota.

\'ChiV rj
Chitftaii

A

A

ioKTlach^

1,0=1\'J. Ao

»v l.

- IV t!,

yitleram. If P .<0»^

\'\'A SKY jr, r^

■ ^ 3 or Am

3S

Cvnta.-\'y- . ^

F -E R\\ S Ii ^iÊ

nHoaii-l

Caßri

^\'■cAaßr

CMlcim£uir

JUUolxum

\'"LYC IVM

MARE.

^ C .\'Kasmßn, olin Borcum-Pr^m.. eraativtnm n^rji-iim

m\'mrk, Kejis lumtam, n SclMni^E^\'^h. ci^nm, heiltevsro
^oUmannarum imget\'ttim hue leitet et vltra extendkut* •
"""-^""\'Sv":."^- . .....

<

ISaiia.

LtcamcAtLk
f^uhis

J-inea fuh Ii-

<

/i

M

TVRCICVJVt
IMPERIVJVt

iirimtiiii"""\'""""\'"\'^

Concordia cirefcunt

Difcordia ttiaximae dilabuntur,

.Ammett.

Cacohericl^

■^th\'üflfc^\'

\' M&

ot ■ . dL

Th^ma- ".

ib..

____

eher

^ethau.

-te-

te.

X L atih\'^

YP TVS I . ot

Jlutare

Cro»^^

MARI, ^ (^TF T I cvmt..

Ï)

ARAB lA

^ jiUl

C^r^a

£ h

Zifrma,
SatätL.

^üiy

jL

Jtuhca, ÈSaJl-1^^\'!\'

T

Inen

<P

I. L O-

.•ot_

jfei..

%

J-

vtßot^

ißr

^Bithetpn

^otiJwt. I

B E

jTd^ata-.

iet""-
Su-affem^

nfliL,

Cantiva^

•Ahtraeh

P A R :Nr A A s s o.

äV Tr^i^\'\' lohmnes totws
p^u^
^fA/ii^jV rex Imje Utegm
imjperitat

Camaruo-

Zutn^

\'^Bara.

io..

CcrniL ,

\'T^miar

^ \'% O \' jf «-fc®^«^«-

O J ^

Sciß^^ier-

■ ( ZsmUciL/^ \\

E SE K-TA.-^^^

^ijiiahijti

larärarL fe^,.

A Y A M A N,

...JfJ-

^^

ihur^ni, itc mäanä^ ■
:o£i2. marjorkarmit

A JJ-.\'JT.A ,

Eil C-JL TIT.

___, -aiiWu.

tu. ] I

Ca.vi\'\'^
-lo.

^^hLL^ U

Chtif

oU A U A B I A

J^acaci

Xtfféutr ^ »MßJttta, lalu^t uhi ^
g ^^^MahcmetïsJeputs ï)tftlür

\\ .jäL..

.A 3

ibi./ , -«i-^^,

id-.

lucaf\'^
jdrmäA

C-Jc ißhUL
\'.. äc Ids LEpntas

.dUimalL

J^IL

T ir -Ë A M (a

>51 .Sa/bz _

if^Hitir

^-(^ißnAL. / Cltcklad

F io... -L

idJiuM^ ^iß\'* j)^

:Battat

■fel

T>4

JjilCCil

o\'L.tefc I JiUn^M-^

i.JUan

"Vftt^aH

Barhara-

Ca^r i

\\zciLi\'

s cA^at.

r E I. I x:^

. Jtlaratr

AJVTAN S IRIF D IN. ^ .\\ ^

Giéethnman- Tarhcr

X^CjU.

Meridies ___^

7(7

\' 4J

-ocr page 33-

T V R C

ro tot Rofetto : Maremma, het oofterfche deel.
neden. Hier waren eertijts veel fteden, onder andere
Syenne, Thebe, T^ntyra, Heliopolis, Memphis,
Babylon, Alexandria, en Peluiium, waer van
nochibmmige overigh zijn.

Eertijdts heeft dit landt, op verfcheyden tij-
den , verfcheyden Koningen gehadt , als de
Pharaones , en de Ptolemseos , die lange tijt ge-
regeert hebben. Daer. na is \'t aen de Romeynen
gekomen, tot dathaerRijckverfwackte, wan-
neer de Saracenen, inwoonderen van \'tgeluckig
Arabien, .Egypten vermeeftert hebben onder
haren Overften Sultan, nae wekken alle de an-
dere defen naem behouden , die vele jaren gere-
geert hebben, tot datfe van de Turcken over-
wonnen zijn.

Niet tegenftaende dat het hier nimmermeer
oft felden
regent, nochtans is \'t een vruchtbaer
landt van tarwe, rogge, haver, boonen, en dier-
gelijcke zaden. De oorfaeck hier van is de Nijl,
die midden door het landt vloeyt, jaerlijcks
overloopt, het aerdtrijck bedeckt, en met flijm
cn flijck vet maeckt : Soo dat luftinus in fijnhi-
ftorie getuyght, dat\'er geen landt vruchtbaer-
der is van voetfêl tot des menlchen onderhoud
noodigh. Plinius feyd mede, dat de grootheyd
des RoomfchenRijcks fonder de vruchtbaerheyt
van -^Egypten niet lange foude geduurt hebben.
Veie oude Schrijvers hebben dit landt een ge-
meene fchuure en fpijs-kamer van de gantfche
weereldt genoemt. Hier zijn oock vette weyden
en veel vee , als buffels , oflen, fchapen, geyten ,
kameelen, paerden, efels , en andere.

Barbaryen ftreckt fich van Egypten af tot aen
de engte van Gibraltar, en begrijpt de twee
Mauritanien , te weten , Tingitana , en Csefa-
rienfis, eygentlijck Africa geheeten, daer-en-
boven Cyrenaica, Marmarica, met het buyten-
fte Libyen.

De hiftori-lchrijvers van onfen tijdt bepalen
dit landt in \'t ooften met de woeftijne van Mar-
marica , nu Barcha genoemt, tot aen dat deel
van den bergh Atlas, welck nu ter tijdt Mejes
geheeten wordt: in \'t weften met de Atlantifche
zee j in \'t zuyden met den voorfchreven Atlas j
in \'t noorden met de Middellandtfche zee.

De volckeren van Phcenicien hebben eerft dit
landt bewoont, met eenige andere, die hier uyt
Afien en Jigypten gekomen waren daer nae is
het van de Rom.eynen bemachtight, en van haer
op de Griecklche Keyfers gekomen: naderhandt
hebben de Wenden , oft Vandali, Saracenen, en
de volckeren van Arabien \'t felve verovert : he-
densdaeghs is \'t eensdeels onder den Turck,
eensdeels onder fijnen eygen Heer , dienfe Serif
noemen. De Koning van Spanjen befit oock
eenige kafteelen.
Mefi. Barbaryen begrijpt, behalven de Koning-
rijcken Marocco en Fez, oock dat van Teleuu-

num en Tunes.
Tremißn. Teleufmum, oft\'t Koningdjck Tremifen, ey-
gentlijck
Mauritania Ujanenfis genoemt, is meeft
onbewoont, rouw, en droogh , befonder daer
\'t fich naer \'t zuyden ftreckt omtrent de zee-
kuft is \'t tamelijck vruchtbaer.

Vrmht
baerhcjt.

IM

I

Bv-rharyen.

"II.
\\
i ■ I
! (,

Talen*

Jnwoonde-
ren.

I\', —

} I \'

i P

K Y E N.

Hier fijn weynigh fteden en kafteelen. De Stedm,
hooftftadt is Teleufina, eertijdts groot, maer
nu vervallen. Algier leydt oock in defe ftreeck , Aiim.
vermaert door de fchip-breuck van Keyfer Ka-
rel de vijfde , gevangenilfe en ftavernye der
Chriftenen , en zee-rooverye der Turcken. Nu
ter tijdt iffe foo fterck , datfe voor onwinbaer
gehouden wordt. In dit Koningrijck zijn noch
twee goede havens , Horam ofte Oran , met een
fterck kafteel, en Marca Eliabari, die nu beyde
onder den Koning van Spanjen ftaen, en van de
Spaenfclie kooplieden veel belbcht worden.

Het Koningrijck Tunes begrijpt kleyn Africa, Tmti.
en een groot deel van Numidien. Dit Landt is
naer het ooften heel onvruchtbaer , en heeft
groot gebreck van water : van de riviere Majori,
tot aen de rivier van het landt Mefrata is \'t tame-
lijck vruchtbaer van kooren , vee, en menighte
van boomen, befonder naer \'t weften.

Hier leggen de fteden , Bugia, groot en volck-
rijck Conftantina rijck en luftigh, met hooge
muuren omringt j Hippona oft Bona, van de
Romeynen gebouwt , daer de H. Auguftinus
Biffchop geweeft is;
Tunetum ohTunifi, was eer-
tijdts een kleyn ftedeken, maer heeft feer toege-
nomen door de ruïne van Carthago. Aen de
engte van het naeft-gelegen meyr lagh dat
fte\'rcke kafteel Goletta, \'t welck Keyfer Karei
de V ingenomen had; maer is naderhandt van
Uchali Baffa gewonnen, en gerafeert. Carthago
is van de Phoeniciers lang voor de ftadt Romen
gebouwt. Sy was groot, rijck, en foo machtig,
datfe met de Romeynen om de heerfchappye
des weereldts ftreedt: hier is Tertullianus, en de
H. Cyprianus geboren.

Arabien is in dryen gedeelt, te weten, in P^- Arahk/t*
trea, dat is, het fteenachtigh; Dijena, dat is, het
woeft en onbewoont; en
Felix, dat is, het ge-
luckigh. In Arabien leght Palaeftina, dat men
oock het Landt van beloften heet, om dat het
de Joden belooft was , en
Terra Sanßa, dat is,
het Heyhgh landt, om dat Chriftus onfe Saligh-
maecker hier gebooren , en geftorven is, net
heylige Euangelium verkondight, fijn kercke
op-gericht , en de H. Sacramenten in-geftelt
heeft, &c. De principaelfte ftadt is lerufalem,
die met hare kercke wijdtloopighbefchreven is
van Flavius lofephus , en in onfe tijden.van
Chriftianus Adrichomius, die de curieufen lefer
befienkan.

Men leeft dat het Rijck der Turcken aldus ^^^r
fijnen aenvang heeft genomen : Haer eerfte^^^\'\'"\'
Keyfer Ottomannus was een Tartar , en fol-
daet van den Grooten Cham , ftout van gemoe-
de, en boven andere fterck van lichaem : defe,
onder fchijn van eenigh onrecht hem aenge-
daen, is
van de Tartaren afgeweken, en heeft
in Cappadocia de wegen en bergen beginnen
te befetten : hy hadde in fijnen aenvang maer
veertigh
ruy teren; doch zijn\'er hem veel toe-
gevallen , op hope van buyt, als oock eenige
van wegen begane fchelmftucken ^ door welc-
ker hulpe hy Cappadocien, Ponto, Bithynia ,
Pamphylia, enCilicia, alle feer machtige land-
fchappen, ingenomen heeft, ontrent het jaer

Chrifti

-" ..... ■ --ainntKiTTr\'i

!!
I

» I.

l i

> I

, I

U-x

-ocr page 34-

V

R

Chrifti 1300. Hem is gevolght zijn fbon Orcha-
nes; defe heeft het Rijck, dat hy van fijnen va-
der verkreegh, met de felve pradijcken, doch
met meei^der rijckdom en macht, behouden,
en verbreydt, daer toe hem dienende de twee-
dracht on<ler de Chriftenen ; waer door hy
Myfiam , Lycaoniam, Phrygiam, en Cariam
getemt, Nica^am ingenomen , en zijn Rijck
tot aen den Hellefpontum toe verbreyt heeft.
Toen ter tijd twiftten de Palaeologi met de Can-
tacuzeno ; dies liet hy fich voorftaen, dat foo
hy fich defen Cantacuzenogunftighbetoonde,
dat hy noch in\'t Chriftenrijck foude ontboden
worden, gelijck niet lang daer nae gebeurde.
Hy is dan over gefcheept, en heeft zijne naeko-
meUngen den wegh gebaent om Europa te pla-
gen. In het eynde fijns levens ongeluckigh met
de Tartaren vechtende , is hy omgekomen , nae
dat hy een-en-dertigh jaren geregeert hadde.
Nae hem is fijn fone Amurathes gevolghtdefe
was een fonderling konftenaer van veynfen, in
kloeckheydt van gemoedt , lijdtfaemheydt in
arbeydt, in goede krijghs-difcipline , niet min-
der als fijn voorfaten; want hy de twiften , ge-
lijck verhaelt is, onder de Griecken met veynièn
gevoed heeft; welcke als fy nu door de oorloge
vermoeyt en uytgeput waren, is hy in de ge-
huurde fchcpen der Genouefen uyt Afien over
den Hellefpontus in Thracien gevaren. In het
jaer 13(53 heeft hy GaUipolis, in de Cherfonefus
gelegen , gewonnen, waer mede hy een groot
deel van Thracien gekregen heeft ; daer nae
overwon hy Myfien , deBelfos, en Triballos.
Éyndelijck , als hy HadrianopoHs ingenomen
hadde, en fich meende meefter te maecken van
Servia en Bulgaria, is hy van een onderdaen van
Lazarus, Heer of Defpota van Servia, ( die hy
van te voren in eenen ftrijdt gevangen hadde)
inet een poingaert doorfteken. Hy liet twee fo-
nen na, te weten, Solyman en Bajazeth : defe,
fijnen broeder gedoodt hebbende, is aen het
Rijck gekomen, en heeft terftondt gefocht ge-
heel Thracien onder hem te brengen. Hy was
een man vanfcherpen verftande, begeerigh naer
grooten ftaet, vaerdigh om iets te beginnen, en
vlytigh in zijne adminiftratie, ouvermoeyt ia
den arbeyt, ver-fiende om fijnen ftagh waer te
nemen, en ftandtvaftigh om fijne faecken uyt
te voeren. Als hy gantfch Thracien in zijn ge-
welt hadde, wierp hy ftracks zijn ooge op Con-
ftantinopolen, doch vondtgoedt, eerft Thef-
falien , Macedonien , Phocis, en Atticas te
overweldigen i het overige van de Myfiers
(die hedensdaeghs Servii genoemt worden ) en
van de Illyriers (nu Bosniers geheeten ) en van
de Triballis ( die men nu ter tijdt Bulgaren
noemt) heeft hy fich oock meefter gemaeckt,
doodende den Prince van Bulgarien. En na dat
hy Conftantinopolen acht geheele jaren bele-
gert hadde , is hy op-gebroken, vreefendede
aenkomft der Hongaren en Fran9oyfen, (van
de Keyfer derwaerts tot ontfet gefonden ) en is
haer tot aen Nicopolis in\'t gemoet getrocken,
heeft ha€r aengevallen en overwonnen , alfoo
dat het itieefte deel van de Franfche Overften
Sa.

K Y E N. 9

daer doodt bleven of gevangen wierden. Baja-
zeth , door defe overwinninge moedigh gewor-
den , heeft Conftantinopolen wederom bele-
gert, en twee jaren foo benauwt, dat, tenwa-
re Tamerlanes de Groote Cham van Tartarien,
met vyer en fwaerdtgeheel Afien hadde begon-
nen te verwoeften, de fteden innemende, en alles
tot roof maeckende, het met de belegerde ge-
daen hadde geweeft : door dit geruchte ver-
baeft, is hy met fijn heyrleger in de palen van
Galatien en Bithynien getrocken; alwaer ftren-
gelijck tot heel laet in der nacht gevochten wier-
de , en Bajazeth de nederlage kreegh, en ge-
vangen bleef: men dede hem goude boeyen aen
fijn beenen, en wierd allbo ineenyfère kouwe
door gantfch Afien , ontrent drie jaren lang ,
gevoert: daer nae , verftaende dat hy in Tarta-
ryen foude gebracht worden, heeft hy fijn hooft,
tegen deyfere kouwe aen ftucken geftooten , en
is loo geftorven. Hy heeft geregeert dertien jae-
ren en fes maenden, naelatende vier fonen, Cala-
pinus, Moyfes, Mahomet, en Muftapha.

Calapinus is fchielijck geftorven zijn fbne
Orchanus wierd van fijn oom Moyfes
om-ge-
bracht; die daer
nae van fijn broeder Mahomet
oock gedoodt is.
Defe Mahomet heeft de gant-
fche Walachie en Macedonien ingenomen , de
Turckfche ftandaerden tot aen de lonifche zee
geplant.Hy nam fiji> refidentie te HadrianopoHs;
en, nae dat hy feventien jaren geregeert hadde,
is hy in\'t jaer 141 i geftorven.

Daer na heeft Amurathes de tweede het Rijk
verkregen : defe, door hulpe der Genouefen
in Thracien over-gefcheept ^ heeft fijnen oom
Muftapha, die van de Griecken meeft bemint
was , overwonnen ; Theftalonica, die feer
oude , machtige, groote, genoeghlijcke, en
wel-gelegene ftadt, toen ter tijdt onder de Ve-
netianen ftaende, gedeftrueert ; Cyprus, E-
pirus , en\\/Etolia nch oock onderdanigh ge-
maeckt. En merckende dat de vriendtfchap
van Georgius, Prince van Servia, hem dienftigh
foude zijn , om fijne heerfchappye te veften , en
der Chriftenen ftant te fwacken , heeft hy de
felve op allerhande wijfen gefocht, en fijn doch-
ter getrouwt. Op defe vriendtfchap dan en zij-
ne krachten betrouwende, heeft hy Belgradum
belegert, daer feven duylênt Turcken voor ge-
bleven zijn. Door defe vidorie hebben de Chri-
ftenen eenen moet gekregen, en den Turck het
hooft geboden. Vladiflaus,Koning van Polen en
Hungaren, hadde Joannes Hunniades om fijne
kloecke dadcnVaiiPoda, dat is, Vorft van Tran-
filvanien gemaeckt. Defe is in Servia gevallen ,
en heeft de Turcken daer uyt geftagen , en
noch daer nae , alffe in Tranfilvanien geruckt
waren, vele verflagen. Naederhandt heeft hy
in Bulgarien fes-mael op eenen dagh den Turck
ftagh gelevert, en felckens de viótorie behou-
den , vier duyfent Turcken, en dertien Capi-
teynen der lanitferen
gevangen. Amurathes,. by-
nae uytfinnigh door foo veel verlies , en ver-,
gramtom dat Vladiflaushetbeftandt, met hem
gemaeckt , niet hielde , heeft al fijn krijghs-
volck bveen vergadert. Toen ter tijdt was het

K leger

-ocr page 35-

T V R C K Y E N.

kger der Chriftenen by het Varnenfer meyr. nae Muftapha broeder van Achmetes ; en on-
De Turck heeft de fpions omgekoft, en de Ge- langs Osmannus ^ die
om-gebracht is , om dat
nouefen looooo ducaten gegeven , datfe hem
, hy tegen de Polen ongeluckigh gevochten had-
beneden Gallipoh uyt Afien met\'er haeft in de. Nae defen is Muftapha voorfchreven we-
Europa Heten komen. Van beyde fijden heeft derom Keyfer geworden, en nae hem Amura-
nien drie heele dagen achter malkanderen ge- thes de vierde, broeder van de voornoemde Os-
vochten , en
Amurathes den ftrijdt behouden, mannus.

die met recht de Chriftenen van hare ontrou- De Turck heeft in alle fijne heerlijckheden Steden,
wigheydt befchuldighde. De Koning Vladis- vier rijcke en machtige fteden , te weten, Con-
laus is hier gebleven : Hunniades ter nauwer ftantinopolen , Alcairo, Aleppo , en Tauris.
noodt ontkomen : de Cardinael lulianus , die. Van Conftantinopolen, eertijdts Bizantium, is
foo men feydt, geraden hadde den trefves te elders gelproken. Aleppo is de grootfte ftadt van
breken,
van fijn paert gevallen, en in een bofch Syrien, een vermaerde koopftadt, jae als een
geftorven. Hier mede is \'t hert van Amurath middel-punét , daer alle waren van Afien ge-
verheven, die den muur, op den Corinthifchen bracht worden. Taurifium oft Tauris , was eer-
Ifthmus gemaeckt, dede af-werpen : en is daer- tijdts de grootfte ftadt van \'t Rijck van Perfien ,
n
ae geftorven in Prufia, een ftadt van Bithynien, alwaerfe by onfen tijdt afgefcheurt is. Alcairo
daer in die tijdt de Turckfche Keyfers haer hof of Cairo is de hooftftadt van alle de fteden van
hielden. Africa.

Hem is gevolght Mahomet de tweede. Defe De Turcken maecken groote Mofqueen ofte Gf^f^w^w.
heeft , door den moordt fijns broeders , zijn Kercken, treffeHjcke Cavafferyen ofte Gafthuy-
Rijck beveftight, en Conftantinopolen in het fen, badt-ftoven, water-leydingen, bruggen,
jaer 1453? den dertighften Mey , vechtender- en andere gemeene koftelijcke en heerlijcke
handt ingenomen. Twee jaren daer nae is hy wercken. Onder welcke de kercke van S.Sophia,
voor Belgrado gekomen, doch veel volcks daer binnen Conftantinopolen , is wel het fchoonfte
voorlatende, en gewondt, was gedwongen te gebouw dat men met oogen befchouwen magh.
vertrecken 5 daer nae heeft hy de landen Bulga- Defe is noch in wefen, als Bellonius getuyght,
ria, Dalmatia, Croatia, met Rafcia ingenomen, en overtreft verre het gebouw van het Pantheon
Trapezuntien, en het eylandt MeteHno , mits- te Romen. Kortheydt halven gae ick voorby
gaders fommige andere eylanden van den Ar- het Koninglijcke Turckfche paleys ,. en veel ou-
chipelagüs , hebben haer oock moeten overge- de en gedenckwaerdige gebouwen.

ven.Euboea heeft hy mede gewonnen,met Theo- De Ottomannifche regeeringe is gantfch ty-^fl^frin^\'
dofia , een ftadt der Genouefen , nu ter tijdt rannifch , want de Turckfche Keyfer foo abfo-
Capha geheeten. luyt regeert, dat fijne onderdanen haer niet an-

Bajazethes de tweede , heeft met de Venetia- ders als fijne flaven dorven noemen; ja dat meer
nen geoorloght, en haer Naupaóten, Metho- is, niemandt is daer een Heer van fich felfs, noch
nèn , , en Dyrrachien afgenomen , en geheel van fijn huys dat hy bewoont, oft van\'t landt
Dalmatien verwoeft, en is ten laetften van fe- dat hy bouwt en havent 5 behalven eenige wey-
nijn geftorven. nigh famiHen binnen Conftantinopolen, welcke

Sijn fone Selymus heeft fich meefter van het fulcks door fonderlinge privilegie van Mahumet
Rijck gemaeckt; en nae dat hy de ftercke ftadt de tweede vergunt is.

Alcairo in Egypten gewonnen hadde, enden DeReligie, oft, om beter te feggen, de fuper-
Soldaen gedoodt, heeft hy voorts Alexandrien, ftitie der Turcken, is van Mahomet verdicht in
en \'t geheele Egypten onder fijn gebiedt ge- het jaer onfesHeeren 622 , tentijde van Keyfer
bracht, en Damalcus ingenomen. HeracHus. Defè Mahomet, foo men feydt, is te

Solymannus, de eenige fone van Selymus, is Cyrenen geboren, vaneen waerl^ger, en Ifmae-
in fijns vaders plaetfe gekomen. Hy heeft Bel- Htifche vrouw. Hy was argh en loc^^ fterck van
grad, een fterckte, niet alleen van Hungaryen, lichaem , wreet van geficht , vreefelijck van
maer oock van heel Chriftenrijck, gewonnen, ftemme, en ftout om alles te onderftaen. Hy
Het eylandtRhodus, metGran, BudaofteOf- heeft fijns meefters vrouwe, die vijftigh jaren
fen, en meer andere fteden verovert. Weenenin oudt was, getrouwt om haren rijckdom, met
Ooften-rijck heeft hy vergeefs belegert, en is welcke hy te beter fijn leere tegen het oudt en
eyndtlijck, in\'t
47 jaer fijnsRijcks, byZigeth nieuw Teftament heeft können voortplanten,
geftorven. Sijn mede-hulper was Sergius, eenmonick, die.

Hem is gevolght Selymus de tweede. Defe om de ketterye vanNeftorius uyt Conftantino-
heeft acht jaren beftandt met den Keyfer Maxi- polen verjaeght , en in Arabien gevlucht was.
miHaen de tweede gemaeckt, en den Venetianen Soo heeft hy dan een nieuwe ketterye gemaeckt
het eylant Cyprus af-genomen; hy heeft oock uyt de loodfche wet, en het gevoelen van Ne-
Tunis en Goletta verovert, en is in\'t jaer 157 j ftorius , welcke die van Arabien, ende nabuurige
geftorven. landen aenvaert hebben. En om dat hy de val-

Na hem is Amurathes de derde gevolght en lende fieckte foude bedecken, die hy door on-
na defen Mahomet de derde: defe heeft fijne re- matigh eten en drincken gekregen hadde, feyde
geeringe begonnen met de moordt fijner broe- hy dat de Engel Gabriel met hem fprack. Hy
deren, die achtien in\'t getal waren. hadde een duyve gewent uyt fijn ooreteeten,

Nae defen heeft Achmetes geregeert, daer en feyde, dat dit de H. Geeflwas, die hem alles

Mahomet
de
II.

Bajazethes
IL

Selymfts

van
omet.

Solyntan-
ms»

Seîynjus

II.

jimwathes
III.

■m, \\

jichmetes.

open-

ib \'

fe" ---------------

-ocr page 36-

T V

C

R

K

E

N.

10

openbaercie. Hy fchrcef een boeck van fijn
nieuwe wet, en bondt een papierken aen de duy-
ve , daer in gefchreven (lont : Die den ilier het
jock aen doet, fal Koning wefen. Hy deed den
Alcoran tuffchen de hoornen van een ftier bin-
den. Als defe fchielijck, met vreefe van vele,
voor den dagh quam, Hep hy terftont na Mahu-
met , gelijck hy te voren geleert en gewent was.
Mahumet ontfing de wet, als uyt den hemel ge-
fonden. Sergius het papierken openende, las het
in \'t openbaer , en braght het jock, welck Mahu-
met den ftier aendeed , en wierdt terilont Ko-
ning gemaeckt, en Sergius een Propheet ver-
klaert. Defe wet leert , dat\'er een onlichame-
lijck Godt is ; dat Chriftus geenGodt, maer
een groot Propheet is, doch Mahumet grooter,
en van Godt felfs gelbnden. Datfe in \'t Paradijs
füllen komen , die hem gelooven, welck na eeni-
ge duyfent jaren geopent fal worden daer vier
rivieren vloeyen van melck, wijn, honig, en wa-
ter : daer oock paleyfen en huyfen van gout en
paerlen zijn, fbet vleefch van vogelen , en aller-
ley fruyten, diefè al Hggende onder de fchaduwe
van de boomen füllen eten. Hy laet de mannen
toe vier wettige vrouwen te hebben, en foo vele
concubinen alife können onderhouden. Hy fèyt
dat de Son en de Maen op paerden rijden, en dat
de Son fich \'s avonds in warm water waft, en
\'s morgens vroegh op ftaet : dat de fterren in de
locht aen gouden ketenen hangen: dat de men-
fchen van een Echel of bloedtfuyger komen, en
diergelijcke raferyen meer. Het is te verwonde-
ren en te beklagen, dat foo vele menfchen fulc-
ke plompe en fpottelijckefotternyen gelooven.
Want bynae geheel Afien, het meefte deel van
Africa, en een groot deel van Europa, ftaet on-
der \'t Rijck der Turcken, en heeft de wet van
Mahumet aenvaert. lae het lant van de groote
Cham , oft Tartarien, de Perfianen, en fommi-
ge volckeren van Indien gelooven meeft defe
droomen. De felve Turckyen eeren en voeden
katten, honden, viffen, en vogelen, en meenen
datfe hier mede Gode dienft doen : foo dat men
te Conftantinopolen op gefette uren, de voor-
fchreven heeften fpijfe fiet voorfetten, te weten ,
gekoockte rijs, en gebraden vleefch, datfe daer
toe in de halle gekoft hebben, datfe oock aen
lange ftocken plachten te doen, en de felve hee-
ften toe te reycken. Somtijdts koopenfe oock
vogelen, en laten de fèlve door medelijden en
barmhartigheydt vry wegh vliegen. Sy achten
\'t voor groote fbnde het papier wegh te werpen,
oft daer op te treden foo fy een ftuck op de
aerde fien leggen, dat nemenfe met eerbiedinge
op, en placken \'t tegen de waèdt, offteeken\'t
daer tufichen. Augerius Busbequius verhaelt,
in den brief dien hy van fijn legaetfchap ge-
fchreven heeft, dat de lanitzers, die hy tot leyts-
mannen naer Conftantinopolen had , op fèke-
ren tijdt grootelijcks klaeghden, om dat fijne
dienaren het papier tot vuyle faken befighden.
De oorfake van defe eerbiedinge aen \'t papier is,

om dat de wet van Mahumet daer in gefchreven
ftaet. Sy feggen,
datfe over eenen langen gloe-
yenden roofter moeten gaen , eerfe in\'t paradijs

können geraken, en dat dan defe opgeraepte
papierkens onder de planten van haer voeten
lullen komen fpringen, om datfe te minder ver-
brandt fouden worden.

Nae dat Mahumet zijn wet gemaeckt , en
heel Arabien verwonnen hadde , is hy ten laet-
ften met fenijn omgebracht, oudt40 jaren,an-
dere feggen do jaren. Sijn graf is, gelijck Var-
tomanus fchrijft, te Medma , een ftadt van ^ir^-
hia Petrea, en wordt van de Saracenen en Ma-
humetifteri met groote eerbiedigheydt dick-
maels befbcht. Hy verhaelt oock, dat toen hy
te Medina was, feecker Kapiteyn vier duyfent
faraphen , welck een fborte van geldt is, aen den
priefter geboden heeft, om het lichaem van
Na-
bi
, dat is den Propheet, te mogen fien j wien de
Mahumetifche priefter antwoorde: Sultghy met
uwe oogen, die foo dickmaelsgefondightheb-
ben, derven aenfchouwen den genen, om wiens
wille Godt almachtigh hemel en aerde gefchapen
heeft ? De Kapiteyn feyde wederom : Ick be-
\'kenne dat ghy de waerheyt fpreeckt, maer laet
my toe dat ick Nabi magh fien, en ick fal ter-
ftondt daer nae , ter liefde van hem, mijne oo-
gen uytkrabben.

De gafthuyfen van de Turcken , fey t de voor-
fchreve Busbequius , zijn gerieflijck en be-
quaem, wel gebouwt, en in verfcheyde kame-
ren gedeelt. Lly t defe wordt niemandt gefloten,
oft hy Chriften oft loods is, rijck oft arm. Hier
logeeren oock de Singiacci,als fy op de reyfe fijn.
Haer manier is, datfe een yder die daer wilko-
den koft geven. Als \'t etens tijdt is, komt

men

een van de dienaers met een houten fchijve, by-
nae foo groot als een tafel in\'t midden van de
felve is een fchotel vol gekoockte gerft , met een
ftuck vleefch; rondtom de fchotel leggen fom-
mige brooden, en fomwijl wat honighs. Is het
dat\'er iemant van qualitey t is , die fulcks wey-
gert, en feght dat fy felver koft heeft, foo bid-
den fy dat men haer armoede niet foude verfma-
den , dat den Baffen oock \'t felve gegeven wordt,
en de maniere van de plaetfe fulcks mede brengt.
Defen bry houdt Galenus voor gefondt 3 daer-
en-boven heeft hy eenen liefelijcken fmaeck. De
reyfende man magh drie dagen lang in defe gaft-
huyfen blijven , en eten; maer men vindtfeover
al niet: de Turcken noemenfe Imaret.

De gemeene herbergen heetenfe Caravan farai, Herherien,
die daer veel gebruyckt worden. Het zijn groote
gebouwen, wat langer als breedt : in\'trnidden
van de felve is een plaetfe daer men de kemels,
muylen, karren, en bagagie fet ,• rondtom defe
plaetfe is een muur, ontrent drie voeten hoogh ,
dicht aen den wandt, daer \'t gantfche gebouw
mede befloten wordt. Defe muur is boven vlack
en effen , en tuffchen de drie en vier voeten
breedt. Hier flapenfè, etenfe, en koockenfè,
alleen door den voorfchreven muur van de kee-
mels, paerden, en andere heeften afgefcheyden,
die onder aen
den muur vaft gemaeckt zijn , en
met het hooft over den felven kijcken, enby
hare heeren ftaen als fy haer warmen oft eten,
fomtijdts een ftuck broodts, een appel, oft dier-
gelijcke genietende.

Wy

(

-ocr page 37-

T V R C

Wy hebben oock in Servia, feydt Busbequius,
gefien de maniere van de dooden te begraven.
Het doode lichaem ftondt in de kerckmethet
aenficht ongedeckt j daer nevens was broodt,
vleefch, cn een kanne wijn geftelt : de huys-
vroiiwe en dochter ftonden daer by met haer
befte kledderen verciert. Des dochters hoedt was
van pauwen pluymen : de laetfte gifte daer de
vrouwe haren dooden man mede vereerde, was

Begraef-
mße».

-J_____

K Y E N.

een purpuren hoedt, gehjck de houl^^^re doch-
ters in dat landt dragen. Hier nae hebten wy
het droevigh beklagh en lijck-fang gehoort, cfaer
mede fy den dooden vraeghden, wat goedt en
trooft hem gebroken hadde, en waer medely
aen hem verdienden , dat hyfe alleen en be-
druckt liet : en diergelijcke meer. De Priefters
waren van de Grieckfche religie.

II

-ocr page 38-

11

Het Eylandt

P R

Y

s.

V

Yprus, gelegen in den
inham Iflicus, tuffchen
Cilicien en Syrien , is
een van de grootfte ey-
landen der Middelland-
fche zee, daer eertijdts,
foo de oude hiftorien
getuygen, feven Ko-
ningrijcken in waren.
De ludht is hier foet, en het landt vruchtbaer.
ï^éum. By de Griecken wierd het eertijdts Maria, dat
is geluckig, genoemt. Het heet Cyprus van de
menighte des kopers, dat de Grieckfche KV\'JtiOV
noemen , en hier, foo men meent, eerft ge-
vonden is. Hier waft veel riet daer men fuyc-
ker van maeckt;oock wijn, foo goedt als mal-
vefey. Daer worden veel kamelotten van gey-
ten-hair gemaeckt,die beneffens andere waren,
als honigh , olie , fout, limoenen , citroenen,
dadels, &:c. in verfcheyde landen gefonden
worden , met groot profijt der inwoonderen.
Defe eylanders zijn heel welluftigh , welcke
de oorfaeck is, dat\'hec van de Poëten de Go-
din ne Venus toegeeygent is , diefe Cypria
en Cypriden heeten.
Grootte. Het begrijpt in fijn omloop omtrent hon-
dert en vijftigh mijlen. De lengte , tuffchen
Capo S. Andrea, en Capo S. Epiphanio, is
40 mijlen; de grootfte breedte 15 mijlen.
Téihn, In \'t noorden ftreckt het naer Cihcien , in
het boften is de Syrifche zee , in t weften de
Pamphilifche , in \'t zuyden de -/Egyptifche.

Diodorus Siculus fchrijft in fijn boeck ,
dat in die eylandt negen fchoone fteden ge-
weeft zijn , waer van elck fijnen Koning had-
de,die nochtans alle onder den Koning van Per-
VrHcht\' fien ftonden. Ammianus Marcellinus fchrijft
haerheydt. van haer vruchtbaerheydt aldus: Cyprus is
foo vruchtbaer van alles, dat het geen uyt-
landtfche hulpe behoeft, en kan een laft-dra-
gend fchip van onder tot boven optimmeren,
en met ieylen en alle
noodige gereetfchap
voorfien , en vol koftelijcke goederen geladen,
in zee ftieren. Sextus Rufus feyd van het fel-
ve aldus : Cyprus, vermaert door haer rijck-
dom men , heeft de armoede van Romen be-
weeght, om haer meefter daer van te maec-
ken ; foo dac wy dit eylandt meer door gieng-
heydt, als door recht hebben
verkregen. De
oude Werelt-befchrijvers Strabo , Mela, en
andere, hebben dit eylandt oock geprefen; en
van de naevolgende , Benedidus Bordonius,
Vadianus, Paus Pius de 11 , Dominicus Ni-
ger, Sabellicus, Volaterranus, en allerbeft la-
cobus Zieglerus.
Aßa.

Het is eertijdts in vieren gedeelt, te weten,
Salamina, Paphia , Amathufa, en Lapithia..
Salamina wierd foo genoemt na de ftadt S^- SaUmina.
lamine, hier van Teucer gebouwt, als hy van
fijn vader Telamon uyt het eylandt Salamine,
tegen over Attica gelegen, gebannen was.
Den naem Amathufa heeftfe van de ftadt A-^^^^thH-
mathuntus, Venus toegeeygent, daer Ado-
nis eertijts ge viert is. Van dele feydt Virgihus
in fijn tiende boeck :

Efi Amathus , efi celfa mihi Taphos, atque
Cythera,

En Ovidius:
Tifioßtmque C^nidon, gravidamque oAme-

tmnta metallis.
Hier van zijn die van Cypers ge-

noemt. Paphia heetfe na de ftadt Paphus, en P\'^phia.
Lapathia nae de ftadt Lapathos , die een ha- iipathia.
ven en timmerwerf heeft, daer Plinius van
vermaent in\'t 31 cap. van fijn vijfde boeck.

Hier is de vermaerde bergh Olympus, diefe oi^n^pus.
Trohodon noemen, met allerhande boomen
befet, en vol kloofters, in welcke Grieckfche
monnicken woonen ,
Calojeri genoemt.

De rivieren Lycus en Pediaeus, oft I.api- Rivim»,
thus, komen uyt de bergh Olympus, waer
van den eerften naer \'t zuyden, en den ande-
ren naer het noorden loopt.

Eer de Romeynen dit eylandt bemach-
tighden, wierdt het van Koningen geregeert,
waer van de laetfte, Ptolemseus genaemt,
hoorende dat de Romeynen gereetfchap
maeckten om Cyprus in te nemen , hem fel-
ven vergeven heeft. Voorts heeft Porcius Ca-
to de rijckdommen van Cyprus te Roomen
gebracht. Nae de deelinge van \'t Roomfche
Rijck is t onder de Grieckfche Keyfers ge-
weeft. In \'t jaer 1181, als Richardus, Koning
van Engelandt, fijn foldaten naer lerufalem te-
gens de Saracenen voerde, en door ftorm aen
dit eylandt gedreven wierd, wilden hem de
inwoonders niet laten landen , daerom heeft
hy \'t felve met gewelt ingenomen , en aen een .
Fransman,Guido genaemt,gegeven. Van dien
tijdt heeft het onder Koningen geftaen , toe
dat het in de macht der Genuefen quam , die
het befeten hebben van \'t jaer 1473 > tot
1570, wanneer de Turckfche Keyfer Selymus
*t felve gewonnen heeft.

Eertijdts waren hier fchoone fteden , als
Paphos , nu Bafo genoemt, daer de inwoon-
deren feggen dat Venus eerft uyt de zee ge-
fproten is. Salamis, die in een luftigen inham
op de ooftzijde lagh , daer men naer Syrien
overfcheepte. Naderhandt ifte Conftanria ge-

L noemt.

j

-ocr page 39-

i

......-Ufr*:


! \'1 i
\' \' .

; )l><i
lii-l

-ocr page 40-

R

S.

V

noemt, daerEpiphaniusBiffchop gevrceftis.
Amathus en Ceraunia, nu Cerines en Lape-
thus geheeten. Nu ter tijdt zijn de voornaein-
fte
, Nicofia, in het midden van \'t eylandt ge-
legen , en Famagufta, alwaer het Koninglijc-
ke hof is, en \'t recht van een BifTchoplijcken
ftoel, en een bequame haven tot den koop-
handel.
Sy is van nacuere en door naerftig-
heydt der Venetianen foo fterck gemaeckt,
datfe dien machtigen vyandt lange heeft kon-
nen wederftaen. Nochtans heertfe Selymus,
als oock Nicofia, met het geheel eylant in-
genomen , als hy den folemnelen eedt, nae
de doot van lijn vader Solimannus, gebro-
ken hadde, alleen door begeerte van te heer-
fchen. Want als Nicofia in\'t jaer 1570 den
z 6 Angufti ingenomen was, heeft de Veldt-
overfte Muftafa den September van fel-
ve jaer Famagufta belegert: en om dat de Ve-
netianen het niet te hulp fouden komen, heeft
Selymus een vloot van 300 fchepen tpege-
ruft, om op de Venectfe Golf te rooven. De

I^icoßa.
Famag»\'

Venetianen hebben daer drie kloecke en ver-
ftandige mannen tot Overften geftelt, om de
ftadc te. befchermen , Marcus Antonius Bra-
gadinus, Aftor Ballionius, en Ludovicus Mar-
tinengus. Defe hebben de ftadt over de elf
maenden bewaert, daer nae , fiende dat er
Teen ontfet quam, en geen amonitie meer
lebbende om de ftadt te befchermen , zijnfe
met Muftafa geaccordeert, datfe behoudens
lijf en goet met hare foldaten \'fouden uyttrec-
ken, den tweeden Augufti 1571, Na de vrede
heeft Muftafa , tegen fijn belofte, defe Over-
ften met 5 O van de oudfte foldaten doen ne-
derhouwen, als fy in fijn tente de fleutelen der
ftadt brachten. Bragadinus heeft hy de neufc
en ooren doen affnijden, en als hy in de ftadt
gekomen was, levende \'t vel aftrecken, \'t fel-
ve aen een fpietfe hangen, en voor een vaen-
del gebruycken latenj en Laurentius Tepolus,
dien hy te Alexandrien Conful gekent hadde,
doen hangen.

■} i

i

i? f
?
i
S
I

ï 1

^ !

\' !

■ i( :
• > ■

1 i

i \'.f

: ;t

\'ä

I \\

n

-ocr page 41-

TOL

Eertijdts kleyn

S I E

IZ

A,

N

A

I

A

It Afia wordt,tot onder-
fcheyt van groot Afia ,
kleyn Afia geheeten.
Want toen de Romey-
nen dit lant tot een Pro-
vincie maeckten , heb-
ben fy \'t alfoo genoemt
na het vafle landt Afia.
De Turcken noemen het
hedensdaeghs Natolia
oft Anatolia, \'t welck beteekent een plaetfe naer
\'t ooften gelegen ^ nae het Griecxfche woort
AnatoHa, (als\'Bellonius in fijnReys-boeckenge-
leerdelijck geobferveert heeft,) het welck ooften
beduyt. De nieuwe Schrijvers noemen \'t oock
fomwijlen groot Turckyen. Marius Niger
fchrijft, dat het, van de Europifche, nieuw Turc-
kyen, en van de Barbarifche
Rom genoemt wort
te weten , dat deel, dat naer het noorden Bithy-
nia, Galatia en Cappadocia begrijpt,- doch het

zuyderfte geweft, daer Lycia, Cilicia en Pam-
phyHa in is, wordt, na fijn feggen, Cattomanidia
genoemt.

De palen van Natoliën zijn, in\'t ooften de ri-
viere Euphrates ; in \'t zuyden de Middellandt-
fche zeej in het weften ftreckt het aen den Ar-
chipelagus van Grieckenlandtj en in\'t noorden
wordt het van de Swarte-zee ofte Mar magiore
befpoelt. Soo begrijpt het dan dat geheele halve
eylant, ofte
Cherfonejus, welck tuflchen Pontus
Euxinus, of de Swarte-zee, en de Cififche, en de
Pamphylifche zee, uytgeftreckt leyt. De breette
defes landts, na Plinius fchrijven, is omtrent
200000 treden, van
Jfiko finu af, dienuGolfo
de Lajazzo genoemt wordt,
txv^Q AmaMsportis ^
tot aen Trapezuntien toe, in den mont van Pon-
tus Euxinus gelegen; waer in hy met Herodotus
over-een ftemt , die fchrijft , dat de Ifthmus
van kleyn Afien ( foo noemt men het landt, dat
tuftchen twee zee\'n leght) vijf dagh-reyièns
breet is.

In getempertheyt van lucht, envruchtbaer-
heyt des aertrijcks, wijckt Natolia geen landen ;
het welck oock Cicero met defe woorden ge-
tuyght : Weet, ghy Roomfche burgers, dat het
inkomen van andere Provinciën (oodanigh is,
dat men naawelijcks de felve daer mede befcher-
men kan y maer Afia is foo vet en vruchtbaer, foo
overvloedigh aen koorn, allerhande vruchten en
weyden, dat het lichtelijck alle andere landen te\'
boven gaet. Hier uyt kan men genoegh fpeuren,
wat een wel gezegent landt dit eertijdts geweeft
is, daer de velden koorn-rijck, de weyden vet
waren , en de rivieren gout
voort-brachten j in
\'t kort, al wat \'s menfchen herte wenfchen konde,
was daer in overvloet te krijgen.Hier zijn vrucht-
bare wijnftocken en olijf-boomen. Nergens ter
werelt is eea landt meer met aertbevingen ge-
Afia.

Ndenf^

Cvm(èn.

Lucht en

Frucht\'

hatïheyt.

quelt, oft daer meerftedenvergaenzijn : inde
tijden van den Keyfer Tiberius, zijn\'er twaelfop
eene nacht ingevallen, als Plinius in fijn tweede
boeckverhaelt.

In dit Afia zijn eertijdts groote en treflijcke
Rijcken geweeft, te weten de Trojanen, des Ko-
nings Cro^fi , Mithridatis , Antiochi, de Paphla-
goniers, Galateren, Cappadociers, en meer an-
dere,

Cyrus, Koning van Perfien , heeft dit landt
eerft ingenomen en geregcert j daer na de Ma-
cedoniers na de doodt van Alexander de Groo-
te hebben het fijne Veldt-overften, gelijck oock
Syrien, ./Egypten, en Babylonien onder malkan-
der verdeelt; namaels is het van de Romeynen
geplondert ; en eyndelijck feer jammerlijcken
van de Turcken foo verwoeft en bedurven , dat
daer hedensdaeghs niet gedenckwaerdighs ove-
righ is; maer t\'eenemael geraeckt onder de ellen-
dige tyrannye en ftavernye des Turckfchen Key-
fers: want alle heerlij ckheyt, edeldom, en ge-
flachten zijn onder een gemengt, daer en gelt
geen afkomfte meer, maer zijn de inwoonders
anders niet dan flaven des Turckfchen Keylèrs,
die daer in verfcheyden Provinciën en Rijcken
fijne Beglerbeys en Sangiacken houd.

In Natolia zijn defe nabefchrevene lantfchap-
pen,- Pontus ,Bithynia, het eygen Afia, Lydia,
Galatia, PamphyUa, Cappadocia, Cilicia, ea
Groot-Armenien.

Pontus en Bithynia waren eertijdts met de tuf- Tontusen
fchen-loopende riviere van een gefcheyden,doch
zijn naemaels tot een landtfchap gebracht, dat
men nu ter tijdt Burfia ofte Becfangil noemt.
Dit was eertijdts \'t Rijck van Mithridates; de
voornaemfte fteden van \'t felve lant waren. Chal-
cedon, Nicomedia^ Cerafus,Prufa,aen den bergh
Olympus gelegen, daer de Turckfche Keyfer,eer
hy Conftantinopelen won, fijn hof placht te hou-
den, Nic^a en Heraclea Ponti.

Het eygen Afia, nu Sabrum ofte Sarcum ge- j^ßa pro-
noemt, wordt in \'t ooften met Galatia, in \'t noor-
den met Ponto en Bithynia bepaelt, de andere
deelen worden van de zee befpoelt: het begrijpt
Phrygia, Lydia,beyde de Myhen, Caria, /Eolis ,
jonias , en Doris. Phrygia is tweederhande,
groot en kleyn. Groot Phrygia ftreckt naer
\'t ooften, in \'t felve zijn weynigh fteden, maer veel
dorpende ftadt Midajum leydt by \'t water San-
gario , na den Koning Midas alloo genoemt,
wiens refidentiehetwasdaer is oock Apamara,
de grootfte ftadt vanPhryden, niet verre van
de Mcxander gelegen,- de fteden Docymseum ,
Synadse en Pefïïnus. In kleyn Phrygia ofte Troas,
zijn Ilium en Troja geweeft, vermaert door de
gedichten van Homerus en Virgilius, oock Per-
gamus, welcke eerft een kafteel was, en van Ko-
ning Attalus tot een groote ftadt gemaeckt is,

M het

-ocr page 42-
-ocr page 43-

N A T O L Î A.

het %^i<jerlandt van Apollodorus Rhetor en Ga- Strabo prijft de hooge Schoie defer ftadt. Daer

lenus. Bellonius leght,dat van Troja noch eenige leyt oock de Adena, en, by den bergh Taurus,

overblijfièlen zijn , teweten , Ibrnmige begraef- Heraclara.

fenifïen van marmer, fondamenten van muuren, Kleyn Armenien ftreckt fich tot aen Euphra- KkynJr-

^n toorens, eenige ftucken van pilaren, en poor- tes, in \'t weften wort het met Cappadocien be-

ten. In de felve ftreke leght\'tvoorgeberghteSy- paelt.

gxum , met de ftadt, daer de Griecken haer Ie- De rivieren van Natolia zijn Iris ( nu Cafal-\'^^^^
ger-plaetfe hadden, alwaer oock het graf van mach genoemt) Halis Ottomangiuck, Parthe-
Achillcs is. nius, Dolap, Sangaris, Sangri, defe ontlaften haer
In Lydia,
welcke Provincie oock M^eonia ge- alle in den Pontus Euxinus. In Propontidem
noemt wort, leght de ftadt Sardis, de koningli jc- vloeyen Afcanius, Rhindacus, Afopus en Grani-
ke
hof houdinge van Crœfus. Myfia leyt aen den eus. In Hellefpontum Simois en Scamander , die
Hellefpontus, by Troas, aldaer lagh de ftadt oock Xanthus genoemt is. In de Archipelagus
Lampiacus, een Colonie der Pariorum , en Aby- loopen, Caicus, Hermus,Caiftrus, Mazander, die,
dus een
volck-plantinge der Melefiorum. Caria als Prufeus fchrijft, 600 bochten heeft. Inde
is tuffchen Jonia en Lydia gelegen, de hooftftadt Middellantfche zee begeven haer Calbis, Xan-
daer van was eertijdts Miletus, welcke fommige thus, Limyrus, Catarades, en meer andere,
leggen dat nu Malaxo is , doch vergiffen haer ; De zee\'n defes lants zijn
Pontus Euxinus, ofte de
want Malaxo der ouden MylafTa is , welcke van Swarte-zee, de Archipelagus, de Pamphylifche
Plinius, in \'t derde boeck in\'t 29 capittel, een zee, Propontis, Hellefpontus,
Mare Icarium, Myr-
vrye ftadt genoemt^wordt. Op heden leght daer toum, en die van Rhodus j alle defe zijn dit landt
noch
Magnefia, by de riviere Maeandrus. Langs feer dienftigh,foo tot de fchipvaert,als viffcherye.
den oever by het eylandt Chio, was Jonia, daer De vermaertfte bergen zijn, Horminius in
eertijts de vermaerde ftadt van Ephefien geweeft Ponto,Myfius die oock Olympius genoemt wort;
is. Tuffchen dit landt en Lesbo lagh yEolis , de Sinnadifche bergen, van wegen de treffelijcke
welckers zeefteden waren Myrina, Cuma nu ter fteen-putten vermaert j Ida, in Phrygia, door
tijdt Caftro, en Phocasa nu Foglia vecchia ge- den ouden twift der goddinnen, en\'t vonnis van
noemt. De provincie Doris is aen de Carpathi- Paris bekent j Tmolus in Lydia, die gout voort-
fche zee in den Cherfonefus gelegen , de hooft- brengt ; Argseus in Cappadocia ; Amanus ( nu
ftadt daer van was Halicarnaffus , het vaderlant Monte Negro genoemt ) in Cilicia, op den welc-
van de vermaerde Hiftory-fchrij vers Herodotus ken hooge Ceder- en Genever-boomen groeyen,
en Dionyfius ; en de koninglijcke refidentie en de bergh Sabina, daer verfcheyden medicina-
Maufoli. Ie kruyden waffen : hier zijn oock de bergen Din-
Galatia, oft Gallo-Graccia heeft den naem van dyma en Chimaera, die vuur fpouwt gelijck ^Et-
de Gallis, die met de Griecken vermengt zijnde , na, welckers vlamme (als Plinius fchrijft) groo-
eertijdts de plaetfen bewoont hebben, die aen ter wort, als men daer water op giet, en wordt
Pontus Euxinus, tuffchen Pontus en Cappadocia met hoy uytgebluft. Ditis de topof\'t hooghfte
leggen. De fteden waren Ancyra, nu ter tijdt van den bergh Taurus, alwaer fijne heuvelen be-
Anguri geheeten, vermaert door het camelot, ginnen ^ boven op defen bergh woonen leeuwen,
dat van \'t gey ten-hair aldaer geweven wort. Sy- in \'t midden geyten, van wegen vette weyden, en
nope , het vaderlandt van Mithridates , Amifus , aen den voet kruypen de ferpenten : hier van
nu Simifb genoemt. In dit lantfchap is oock Pa- hebben de Poëten een monfter-dier gedicht, dat
phiagonia , hedensdaeghs Romi geheeten. vuur fpouwt,hebbende een hooft "en borft als een
Cappadocia, nu Amafia genoemt, ftreckt fich leeuw, den buyck als een gey te, en den ftaert als
van Galatia af tot aen den Antitaurus ; in \'t zuy- een draeck , om \'t welcke te temmen, Bellero-
den is Cilicia, en in \'t noorden Pontus Euxinus : phon gefonden was. Daer zijn noch andere ber-
de lengte daer van is meer dan 4000 treden. Al- gen, als Antitaurus, Scordifcus, &c. die ick om
hier in de velden Themifcyriis waren eertijdts de kortheyts wille nalate.

bloeyende Rijcken der Amazoniers, welcke Ti- In lonia was eertijts binnen Ephefien de kofte- céoumn.

tianus , als Ifiodorus fchrijft, feer aerdigh en be- lijcke Tempel van Diana, toen ter tijdt door de

valligh Eenborftige genoemt heeft. De fteden geheele werelt vermaert , en onder de feven

defer Provinciën zijn Trapezuntien, Themyfci- Wonder-wercken getelt. In defe geweften zijn

ra, Amafia, het vaderlandt van Strabo, Iconium, nu noch feer vele gaft-huyfen, die de Turcken

en Maza. Carbachara noemen ; en men vindt door het

Lycia is naeft Caria gelegen -, de voornaem- gantfche Turckfche gebied anders geen hefber-

fte fteden zijn, Patara en Telmeffus. gen, als defe gaft-huyfen. Want de rijcke Turck-

Tamphyiia. Volght Pamphylia, alleenlijck door de riviere fche Landvooghden, willende eenigh godtsdien-

Catarade van Lycia afgefondert ,• in het felve ftigh werck doen, terwijle fy leven, laten fulc-

\' hebben geweeft de fteden, Sida, AttaHaenAf- ke en andere heerlijcke wercken door een y ver

pendum; dît lant met Cilicia, wort op heden on- bouwen,- nadien fy meeftendeels geen bloetver-

der den naem van Caramania begrepen. wanten kennen, dien fy eenige weldaet mochten

De hooftftadt van CiUcia is nu ter tijdt Hama, betoonen, meenende datfe hier mede veel goets

van den Ouden Tarfus genoemt,dié was \'t vader- doen, en gemeenlijck ftichtenfe, by defe gaft-

lant van den Apoftel Paulus,een oüde woonplaet- huyfen, een tempel, met een bad.
ie del geleertheyt, by \'twater Cydno gelegen.

Zr & rft

CaUüa.

Cappado\'

cta.

ï

Ljcta.

Cü\'ida,

----a-iB-Si^V

-ocr page 44-

P i A L iE S T I N A,

ofte

\'t LANDT VAN

BELOFTEN.

nan den Ibne Cham
genoemt, die, nae de
fcheydinge der natiën
by den Babylonfche to-
ren, dat bewoont heeft.
Het is oock het landt
van Beloften geheeten, om dat het den Outva-
deren , Abraham, Ifaac, en lacob, van Godt be-
looft was. En nae dat de oudeinwoonders hier
uyt verdreven, en de Ifraèliten in haer plaetfe ge-
ftelt waren , is\'tludxa genoemt. Ptolemseus en
andere noemen \'t
PaUflina, nae de Paleftijnen,
vermaerde volckeren , in de H. Schrift Philiftiim
genoemt. De Chriftenen heeten\'thet Heylige
Landt. Dit leght in\'t midden der wereldt, tuf-
fchen de Middellantfche zee en Arabien, van het
welcke het met een lange ry bergen over den
lordaen gefcheyden wordt en ftreckt van Egy-
pten , nae Herodotus gevoelen, ofte, als ande-
re meenen, van het meir Sirbonis, tot Phsenicien
toe. In \'t ooften wort het met Syrien en Arabien
bepaelt; in \'t zuyden met de woeftijne Pharan en
-Egypten; in \'t weften met de groote oft Middel-
landtfche zee^ en in \'t noorden met de bergh Li-
banus.

Dit landtfchap wordt, boven alle andere fon-
Gerling geprefèn van wegen de gefonde en ge-
temperde lochtalwaer de winter niet te koud,
Vrück\' noch de fomer te heet is: en infonderheydt van
tmheyé, \'yyegen de vruchtbaerheydt des aerdtrijcks, en
overvloet van allerhande vruchten, dienende niet
alleen tot des menfchen onderhoud, maer oock
tot welluft j deshalven het van de geeftelijcke en
wereltlijcke Schrijvers hoogelijck geprefen wort.
Mofes heeft den IfraëHten van het felve gepro-
^heteert Deut. cap. 8, verf /> 8,9. Het foude te
ang vallen te verhalen alle de getuygeniffen van
lofephus, Plinius , en meer andere , die fy van de
fonderlinge vruchtbaerheydt defes landts geven.
Die daer af meer begeert te weten , lefè Brocar-
dus, die het felfs gefien heeft. Onder die dingen
die tot welluft, oft tot de medicine dienen, wordt
voor al geprefen de edele balfem , die dit landt
alleen van Godt gegeven was, maer wederom
ontnomen is; de koftelijcke fpeceryen, de maftic,
en twederley foorten van noten, te weten, aman-
delen, en piftacien. Uyt de bergen wordt yfèr en
koper gegraven. Het is
overvloedigh van foete
wateren, en luftige weyden
het heeft oock vele
fchapen en runderen, en melck: daer is oock
goede jaght van wilde geyten, hafen , wolven,
herten,leeuwen, beeren, en kameelen^ patrijfen,.
quackels, en diergelijcke gedierten, en andere
loorten van vogelen.

Afia.

JSIam,

Gefeven-
heydt»

Tdett,

Lttchu

Het landt Canaan hadde dertigh komngn]C" Oudsdt«-
ken en Koningen (behalven de Sydonifche enH-
Paleftijnfche aende zee-kant gelegen) toen het
van de IfraëHten verovert wierdt, die meeft, de
oude inwoonders doodden ofte verdreven. De
Ifraëliten hebben ontrent 450 jaren van Vorften
ofte Rechters geregeert geweeft, tot op den tijdt ^cgetringt,
van den Propheet Samuel j welcke Vorften niet
allegader van een geflacht waren, oft uyt fekeren
Raet verkoren wierden, maer men nam daer toe
de befte uyt alle ftammen. Daerna is defe rege-
ringe van Godt verandert, op het ernftigh ver-
foeck des volcks, in een koningrijck, welcke ve-
le jaren geduert heeft. In het felve hebben de
Ifraèliten vele ellenden ende jammer uytgeftaen,
tot datfe eyndelijck het Rijck gantfch verlo-
ren hebben. Wat voor veranderingen defe natie
overgekomen fijn
, en met hoe veel oorlogen fy
geplaeght is, (\'t fy fulcks gefchiet is door haer ey-
gen hartneckigheydt, daer mede fy noch haer ey-
gen, noch eenige vreemde regeringe wilden on-
derworpen fijn, oft datfe door hare fonden den
toorn Godts verweckt hadden, ofte dat de uyt-
lantfche Heeren begeerigh waren defe geluckige
landen te incorporeren) getuygen niet alleen de
geeilelijcke, maer oock de weereltlijcke Hiflori-
fchrijvers. Dan fijnfe gekomen onder het jock
van hare nabueren, dan onder de Egyptenaers,
Chaldeen, Meden, Perfen , Macedoniers , en Ro-
meynen, tot datfe den Sone Godts enHeylandt
des menfchelijckengeflachts felf aen het kruyce
genagelt hebben j daer op menigerhandeplagen
enftraffen gevolght fijn. Want Titus Vefpafia-
nus, na dat hy, in het jaer 73 na Chrifti geboor-
te, het loodfche
landt gewonnen, en lerufalem
ingenomen had, heeft niet alleen veel duyfendt
loden gevanckelijck weghgevoert, en veel met
honger, peftilentie, vyer, en fwaert omgebracht;
maer oock den Tempel, met alle fij n cieraet, en
alle andere heerlijcke gebouwen verwoeft en be-
dorven, gelijck de Heere Chriftus haer voorfeyt
hadde.
Daer nae heeft Jilius Hadrianus de ftadt
wederom opgebouwt, maer de plaetfe wat veran-
dert. Doch den
ouden Tempel Salomons heeft,
tot het jaer 363 woeft gelegen, in welcken tijdt
lulianus de apoftaet den loden verlof gaf, den
felven wederom op te bouwen , die door eenigh
mirakel verfchrickt, het begonnen werck naege-
laten hebben. In\'t jaer 615 heeft Chofroes, Ko-
ning van Perfien, de ftadt gewonnen, en 90000
menfchen gedoot j die daer nae van den Keyfer
Heraclius overwonnen en gevangen wierdt. In
\'tjaer heeft Haumar, Prince der Saracenen, ,
hetheeïeloodtfche landt onder fijn gebiedt ge-
bracht, en is 4 jo jaren in \'t gewelt der Saracenen
gebleven.In\'t jaer lopzCalsby den Paus Vrbanus
de 11, in \'t Concilie van Clermont, de heylige
oorlocrh befloten was, om wederom het H. landt

N te

-ocr page 45-

tiSiSÜBgsSSBÖ

mmm.

Ch/orac itinerts , ^^Jiadwrutw, tooo Ta^umty

lO-

lyÜtl&jlofmL.

ttmi\' oft;

/\' Mare m^\'^ DIX ü R R

IDtoL

•oS.

dCots

E

Tavtiy

TL ■ i/HenJe-U^

-thumts ^

Mm ^

oft-.

/

lAndro ,,11

VAndro^olt ^

Lehis I

IA CXJJU

XI\'.

ïêi\'-i
^tts

. mits

-^MK^ jGracl^\'^

^\'{.Y F^Tt^^^^ jj s

, Taphnis ïl\'- ^

a-r

oa\'.

gtöfe

SIB\'éln

0 A^lidnos -fnmr "m "^^iti

r Ét-\'
Je.

lActha^

\'itlm

M3lQ

caratL,

tplilJlliseorajmTejrw — ^ .

JPeJtJitmi

ÈH.jZin

4

fM

\'^^abiiojv Agópti
Scettc^

ecotiatt^

\\fliakerctlt
i\'^ite.rtas

^^^^^^ finaii. J ^

\'litf!^

:pr(i

i -T X Jrtira^

Sc.

~ \'^"Thunu! ji^rofejiiiitM\'

^/r/o\' Saiiarp

II ^mamy.Jiif^\'^f^i. -

H

ftltlty

t"\' IJeleü-tum ^

aM

ranqi^j^
Regnum Zot ^

\\:Ë>céahiir(u
latgÈo

SaiM^

T y . -nf 7=

^^ i ! Heitoji Jl . ^

r^/? ; JltShon , A /:

Cohtrnices

aicuiS

Jiarm^

r JViafban ^ j

iAUmbamy ---Jb , ïifc jf«

EU

Themaii^^^ \'

 Sxtreinm^^^^art^ ^

JDeitrfiiïri.-
amite-iun

ÏMOiSTTXJE,
Carchar

Tontes .
^ ^imi\'t^

\'fz/i- "VtMtarn

fatctts maits ex

Wtri^

Tyranndcs

^npdhelkcraeit^

i&iMa

flRABI^ g^FB TRJOjS^

G-crra.^

Zjza^

ioret

. Zurafa^

Ltdik^:^

Ji ^ H

NO

EÜRA SAN CTA

M

IL JJ

xktks ~

jy^

JJt\'e^.

I

\'O,\'-

I. \'ii

pomy

l/UM

LvJla. IDeieftum^

ae ^^^ Sa erts

rerra. Trom.iiïiojnLis

Pales TiKA

O km

»terem^

-Ü/t/iC

im/na\'tay

f i

iami

Am.
hctnci

m

£:>c

\'fidrrii3Cieyuw tS:.

mmm

-ocr page 46-

HET LANDT VAN BELOFTEN.

te winnen, ) heeft Godefrid van Bouillon een
groot heyr Chriftenen verfamelt, (want men feyt
dat\'er wel drie hondert duyfendt voetknechten,
en hondert duyfent ruyteren waren,) en daer me-
de de Saracenen verdreven. In het jaer ii8j
heeft Saladinus Koning van Perfien, de Sarace-
nen wederom daer in geftelt, doch weynigh tij dts
daernae is\'t van de Chriftenen weder verovert,
eninhet jaer I1I7 van de Saracenen v/eder ver-
kregen : tot dat eyndelijck, nae verfcheyden ver-
anderingen, de Turck het felve in\'t jaer 1517
geheel verovert heeft.

Dit landt begrijpt Idumaea, ludsea, Samaria, en
Galilaea.

Idum^ea begint aen den bergh Cafïius, ofte, als
andere feggen, aen het meyr Sirbonis , en ftreckt
fich naer
\'z ooften tot aen ludaea. In het felve fijn
de fteden, Marefa, Rhinocorum , Raphia ,
thedon, Afcalon, Afotus, en Gaza.

lud^ea is het voornaemfte deel van Pal^ftina,
tuffchen de Middellandtfche zee, en den
Lacus
AjphaltiteSj ofte Doode zee, Samaria, en Idumsea
gelegen j het heeft fijnen naem van den ftamme
luda. Hier in fijn eertijdts veel fteden en vlecken
geweeft; de vermaertfte van allen wasHierufa-
lem, de hooftftadt des loodtfchen landts, door de
geheele wereldt vermaert. Ten tijden van Ptole-
mxvLS wierd fy j£lia Capitolia genoemt, heden wort
fy van de Barbarifche inwoonders, Coz, Gods
ofte Chutz geheeten. Behalven lerufalem, fijn
■ in\'t loodtfche landt meer andere fteden en ver-
maerde plaetfen, als lericho, loppe , nu lafFa ge-
noemt
y lurrus Stratonis, naemaels C4^rea geheeten,-
Bethlehem, Chebron ofte Hebron , van te voren
Arbee; item Mambre en Cariatharbe, dat is te
feggen, de ftadt van vier mannen. Over den lor-
daen is Macherus, een ftadt en fterck kafteel.
Hier fijn oock geweeft Sodoma en Gomorra, die
om hare grouwelen gantfch omgekeert fijn,

Daer nae volght Samaria, in \'t midden tuffchen
ludasa en Galiläa gelegen. Dit landt heeft den
naem van de hooftftadt Samaria , welcke van
Amri, Koning van Ifrael gebouwt is, en nu ter
tijdt Sebafte genoemt wordt. De fteden aldaer
fijn Sichern, naemaels Neapolis geheeten; Ca-
pernaum, Bethzaide, en Chorazin.

Galilïea leyt tuffchen den bergh Libanus en
Samaria, en wordt in Opper en Neder-Galileen

li »
r}

If

Afdeelittg.
IdnrntsA,

f !! \'

ludaa.

li 5
t-ïit li ^
il I i
11

Hiemfa-
lem.

Aadeve ße-
de».

i!\' j

i I
r !\' >
I ü i

I

■ [S

Sawaria,

1 \'$
\'i II

Galil^^*

gedeelt. Opper-Galilaea paelt aen Tyrus, en wort
anders
GaliUa Gentium, ofte Heydenfch Galilaea
genoemt. Neder-Galilïea leyt by het meyr Ti-
berias ofte Genezareth. In het felve fijn de fte-
den Naim, Cana, Nazareth en Gadra. Voorts
ftaet te weten, dat het gantfche Heylige landt ge-
legen is tuffchen twee zeen, en den lordaen.

Het heeft veel meiren , die bequaem fijn tot de Mehen.
fcheep-vaert, en vifch-rijck. De riviere lordaen,
van de Hebreen larden genoemt, onderfcheyt dit
landt, foo lang als het is, in twee deelen. Hiero-
nymus fchrijft , dat defe riviere uyt twee fontey-
nen, niet wijt van malkanderen gelegen, lor en
Dan genoemt, twee-hoornigh voort-komt, de
welcke verfaemt fijnde,de riviere lordaen maken.

De voornaemfte bergen fijn, Hermon in htt Bergen*
ooften, en Tabor in het weften , beyde groot en
Jioogh: de andere^bergen Ebal, Bethoron, Mifpa

ofte Mafpha, en Bethel , worden onder den
bergh Hermon gerekent: Gelboe, Gerezim, Sa-
rona, en Catmel by de zee gelegen, behooren
onder den bergh Tabor. Daer fijn noch de ber-
gen Sion , Moriah, vanOlyven, Calvarien, en
meer andere. Oock fijnder veel fchoone wouden M^^^»-
ofte bofTchen.

In dit landt, infonderheydt te lerufalem , fijn
veel heerlijcke gebouwen geweeft, als,
Möns Do-^
mus, en het kafteel van de lebufeen, op wellek de
Koning David de Arcke des Heeren brengen liet,
alwaerfè gebleven is, tot de tijdt dat den Tem-
pel van Salomon gebouwt en gewijt is : de over-
jlijffelen defer plaetfe kan men noch fien,- jae
men wil feggen , dat op de felve plaets de H.eer
Chriftus het Paefch-lam mét fijne Difcipulen ge-
geten heeft. Aldaer fietmen oock de begr-aef^-
niffe desKonings Davids,\'t welck tot noch. toe
den naem behouden heeft van Davids toren. Op
den bergh Moriah fiet men ooc\'k eenige over-,
blijffelen van Mello. Voor al is daer geweeft de
trefFelijcke Tempel Salomons, aen welcke hon-
dert vijftigh duyfent menfchen, fèven jaer lang,
geduerigh gearbeyt hebben; van\\yelckers heer-
lijckheydt men lefen mach in het eerfte löoeck
der Koningen , het fefte en fevende capittelin
het tweede boeck der Chronijcken, het derde en
vierde capittel. De wetten en ordinantiën defes
volcks fijn befchreven in de vierlaetfte boecken
Moyfès.

r t li

; 4- \' 5

i i

f l

^ Ui \'
\' i I .

1: f n
i : "i ^
.1 i ^

; I 1 ;
i\' -i

r

üiä:

ïs i ? ^

M I n

i; H-

^ ■ i

-ocr page 47-

BS

\'M

ARABIE

Rahlen y in \'t geheel fterckfte waeyt, foo is het water koelder dan in
aengemerckt , wordt alle andere tijden.

door de Hebreen Ha- Dit lant heeft veel water, fonteynen, en rivie» Wmrcn,
rah, Henh, oft Ereb, ren , infonderheyt aen de fijde van de Perfifche
genaemt en vervat golf) oock fijn hier veel warme wateren in groo-
d\'Ammoniten, Moa- ten overvloet,dienfl:igh tot de genefmg van ver-
biten , en verfcheyde fcheyde fieckten.

andere volckeren daer Hoewel vele plaetfen in dit lant dor en droogh
de H. Schrifture van fijn, evenwel is \'t overige vruchtbaer, en van al-
fpreeckt: behalven die Ie noodige dingen voor fien: ja men fiet in \'t be-
fijn \'er de Scenitifche Arabiers, by de Hiflory- fonder een ftuck lants tufïchenden Tyger ea
fchrijvers vermaert, de Mineers , Sabeers, en
den Euphrates,\'t welck foo vet en vruchtbaer is,
anderen, van welcke Strabo , Plinius en Pto- dat men genootfaeckt is de heeften uyt de wey-
lenieus gewagh maken. Doch de voornaem- de te drijven , op datfe door overtollige vettig,
ften fijn de Agareners en Sarafynen; d\'eerfte heyt niet fbuden verflicken en flerven. Dit
defèr twee worden van d\'oude Arabiers felf El- landt is op fommige plaetfen moerafïigh, en on»
Hegarim oft El-Magherin , inwoonders van bequaem om faet t\'ontfangen; foo dat men van
Arabia Petrea, geheeten,- d\'andere worden de gene die vergeefs werck doen fegt, datfe het
oock van de gemelde Arabiers El-Sarak, oock holle Arabien befaeyen. Het is oock fbo fant-
Arab, en hare naburen Arabiflan genaemt. achtigh in eenige deelen , dat het grootfte deel
Het is byna vierkant, en is meer dan een der pelgrims, die naer Mecha reyfen, genoot-
Half-eylant want de zee befpoelt het aen drie faeckt fijn fich naer \'t zee-compas te richten, en
ßjden : te weten , de Perfifche golf of d\'engte foo groot een gevaer als de
fcheeps-lieden loo-
van Harmuz , die het van Perfien fcheyd , aen pen want fbo fich de wint wat te flerck ver-
d\'ooflfijde; ten weflen heeft het de Roode zee, heft, fijn fy terflont met fant bedeckt : en vele
oock d\'Arabifche golf, oft Straet van Mecha, van hen, om fich van \'t flof te bevrijden, gaen
geheeten , die het van Africa affondert; en ten in beflote kafïen , en ontfangen de lucht door
zuyden dlndifche zee : de noordfijde is befet kleyne venflers. Hier fijn oock goede weyden
met eenige rivieren, van welcke d\'Euphrates de voor allerley flagh van heeften, infonderheyt
voornaemfte is, en paelt daer mede aen Syrien voor kameelen.\'t Landt brengt voort vele dade-
en Chaldeen. len, lamoenen , en velerley fborten van vruch-

Arabienwort in drien gedeelt, namelijck , ten in volkomen rijpigheyt. De wier oock waft ^^\'Vwci-
Arabie Petrea , \'t Geluckige , en \'t Woefte, van alleen in Arabien, en de befte te Dofar : dit is
welcke wy in \'t byfonder füllen fpreken. Wat de een ftagh van gom, die , gelijck de benjoin,
rivieren belangt, welcke in yder Lantfchap ful- van de tacken der boomen valt.Hier is oock een
len befchreven worden, ftaet hier alleen t\'aen- andere gom, die wy geelen Amber, de Medicijns
mercken , dat d\'Arabiers voor de namen der Karabe , doch d\'Arabiers Karobah noemen,
groote rivieren het woort Xat ftellen, en voor Arabien geeft oock Myrrhe , hoewel het groot-
de kleyndere dat van Kor oft Wed , gelijck men fte deel van d\'andere fijde der Roode zee uyt
in Spanje befpeurt aen de Wedelquebir,Vedya- Ethiopien, en van de kuft van Melinda, af-
na, en andere, nu door verandering Guadalque- komt. Het verfchaft veél Manna , en men
bir en Guadiana geheeten. brengt fekere foort van Bafore, \'t welck den

ffoedamg- Alle drie d\'Arabien fijn foo heet van lucht, dickften honigh gelijckt. Door geheel Arabien
wanneer de zon die naerdert, dat men daer vint men de vermaerde droogerye , die de Do-
fonder den dauw , die des nachts valt en d\'aerde doren
Schern Anthos noemen , en de Spanjaerden
ververft, niet foude können woonen , dan al-
Paja de Camelloy oft de Mecha, dat is, Stroo der ka-
leen in weynigh plaetfen, als by eenigh ftaende meelen , oft van Mecha ; en beyde defe namen
water oft rivier; en daerom te minder , dewijl fijn eygentlijck, dewijl Mecha in Arabien legt,
het daer foo weynigh regent, infonderheyt op en \'t kruyt van defe droogerye tot voedtfel voor
de landen ontrent de zee gelegen : doch de ge- de kameelen ftreckt.In \'t byfonder worden in dit
ne die wijt van de zeekuften fijn, hebben nu en lant gevonden verfcheyde foorten van balfem ,
dan regen op hare tijden
des jaers. Aen de fijde nardus, kaneel, en andere koftelijcke gewaf-
die naer Perfien ftreckt, waeyt des fomers een
fèn.
mnderlijc- wonderlijcke wint , die dlnwoonders Gurim Men fïet hier veel fchoone paerden opvoe- Diercfi.
k^mnu jnoemen, en byna uyt het zuydweften komt, den, als oock kameelen, en andere dieren,
welcke foo heet en droogh is , dat hy alles waer van welcke men in de
befondere deelen fal fpre-
ophyblaeft verbrant, doet het leder t\'famen ken. D\'ouden verhalen een gedenckwaerdige
trecken, verdrooght het aengeficht en de han- f^eck vandeflangen van Arabien, te weten,
den, en doet fich , als hy \'t lichaem aenraeckt, datfe fich in \'t gemeen dicht by den balfem hou-
als
een vuur gevoelen. ^ Doch als hy op \'t aller- den, en foo fy iemant bijten, foo is de wonde
Aßa, ^ \' O daer

Nmefj.

\'iSedaeme,

^mfe».

■Rivierèft,

-ocr page 48- -ocr page 49-

1

A R A B I E N.

daer door fonder fenijn. Men vind hier oock Horden noemen , \'t welck foo vele beduyt als
denfteen, die men maenfteen noemt, dus ge- flammen oft gellachten. Sy fijn fterck ibo te
naemt om dat hy de maen vertoont, en die in voet als te paert, kloeck van leden, en vol van
\'t wafTen en afnemen gelijckt. moedt. Sy leven van haer vee j maer vinden fy

D\'Arabiers fijn in \'t gemeen leelijck, mager , eenige gelegentheyt om te rooven , foo nemen
droogh en bruyn, als door de hitte gebraut :fy fy die in achting. Haer vrouwen fijn oock
hebben een vrouwelijcke ftem, en fwarte oogen, fterck, en fijn in \'t gemeen beefigh met het vee
met een fel en wreet gelaet,- en fommige lijn te hoeden.

geheel fwart als d\'Ethiopiers. Sy fijn feer gene- De rijckdom van dit lant beftaet meeft in het xi/cy^^m^
gen tot dievery , en fchamen fich niet, te Itelen groot getal der paerden , waer mede d\'inwoon-
als fy konnen, nochtete begeeren die dingen ders tot in Indien handelen^ en in de groote me-
om niet diefe op geen andere wijfe konnen ver- nighte van hare kemelen en geyten; in de droo-
krijgen; en\'t quaetfte is, datfe eyfchen alsof geryen daer wy aireede van gefproken hebben ,
fy gunft bewefen, en hoefe meer eyffchen hoe- en verfcheyden andere dingen,
fè meer begeeren, en fich onverladelijck too- De Koningen van Arabien hebben vele wa-
nen. Sy fijn oock fèer bygeloovigh, wraeck- penen om mede te konnen fchieten doch d\'A-
gierigh , trachten na onruit en verandering in rabiers, die langs \'t landt loopen, gebruycken
denStaet, onkuys boven de mate, jafelftot fpieften tien oft twadf vademen lang, vanln-
Sodomie genegen. difch riet gemaeckt, met twee yfers, welcke fy

Oefftnmien. gene die hier en daer door\'t lant reyfèn, op de fchouders dragen, als fy te paert oft op
fijn in \'t gemeen harders , die fich beefigh hou- haer kemels fitten, als onfe pieckeniers de hare ,
den met het vee te hoeden, en fomtijts daer ne- en weten die kunftigh te handelen. Hare ge-
vens hunne rooveryen plegen: anderen begeven meene
wapenen fijn oock bogen, pijlen, fwaer-
fich tot de koopmanfchapi en vele tot het jagen den , ichilden , en groote, breede en gekromde
van harten, dalien, ftruylTen, en andere heeften, poinjaerden.

Maer fy beminnen foo feer de luyigheyt, datfe D\'Arabiers, die geen vafte woonplaetfen heb- Regeetini,
gantfch geen lant bouwen , om te layen en ma- ben , en van \'t een geweft naer \'t ander reyfen ,
yen, doen geen hantvvercken , nochte trachten fijn in geflachten verdeelt, en hebben Heeren \'
hun levens onderhoudt door behoorlijcken ar- diefè Xeques noemen , die in \'t gemeen eenigh
beyt eerlijck te winnen : doch die in de fteden gefchil maken oft voeden. D\'anderen ftaen ten
hunne vafte woonplaetfen hebben, leven op deel onder den Turckfchen Keyfer, oft den
een andere en betere wijfe. Sophi van Perfien, oft onder byfondere Konin-.

Sy nemen foo veel vrouwen als \'t hen ge- gen en Heeren, die een van defè twee Princen
lieft, fonder van de vorige te fcheyden , ge- onderworpen fijn; oft fyfijnvry, oft leven als
lijck de Turcken : doch fy hebben de gewoonte een Republijck. D\'Arabiers geven haren Ko^
dat fy die koopen , en met geit betalen : fy ning de naem van Sultan,ofte Maleck,- defe laet^
trouwen oock niet buyten haer geflacht. fte naem beteekent oock in hare tale een engel

Haer tael is byna door de geheele weerelt fomtijts wort hy Xeque genaemt, hoewel dat
verfpreyt. In \'t meefte deel van Africa wort die woort gemeen is, en beteeckent een oudt man ,
in de Godtsdienften gebruyckt j en alle de Ma- oft Hooft van eenigh volck. Den Bafta van Cai-
hometanen fpreeken en leeren geen andere in re beftiert, in de naem van den Turckfen Key-
hare fcholen. Alle d\'Afiatifche volckeren, uyt- fer, Arabie Petrea, en een deel van het Woefte ,
gefèyt eenige afgodifche Indianen, dienen fich alwaer den Beglerbeg van Bagadad oock een
van defè tael; felf in Europa is ly fèer gemeen: deel regeert: het Geluckige Arabien , voor dat
want door geheel Grieckenlandt, Macedonien, deel dat den Grooten Heer befit, ftaet onder de
Thracien, op vele plaetfèn in Sevenbergen , Beglerbegs oft Gouverneurs van Aden en Zibit.
Walachien, Moldavien , Hongarien , Servien , Het grootfte deel van Arabien wort door Ma- Mahmttd-
Bulgarien, Bosnien, Sclavonien , en Dalma- hometanen bewoont, van wekker geloof wy
tien , is fy genoegh bekent. Dat meer is, men elders Ipreken. Hier fijn oock Chriftenen, en Ckißemn,
heeft van d\'Arabiers en in hare tael, de befte felf Arabifche monicken in de kloofters van den
boecken van de Sterrekunft, en van \'t oeffenen bergh Sinaï, niet wijt van de ftadt Tor, en langs
der Geneeskunft. de Roode-zee, en in de wilderniften, welcke de

Bedujnen, Sommige Arabiers, diefe Beduynen noemen, gewoonten van de Grieckfche kercke volgen,
reyfen gedurigh met hare huysgefinnen door

\' \' " arabie petrea.

Maei^flêe».

- -F

1. fr

G-edaente

Gemgent\'
heden.

■ ï ir
i

Mi \'a,
!t

^ l ir
"i ir

r Ü\'

■: ?

Jimvc\'
iijchen.

V 1\'
II ?

"i

74CL

f

i I i

de woeftynen^van Arabien. Dit volck is fèer
arm , en naeckt, oft met beefte-vellen bekleet:
fy fijn fnoode roovers, en loopen hier en daer

om water te foecken, en met een te verfpieden

waerfè eenigen roof mochten bekomen. miffchien door dwaling in ^t woort Petra,

-TurhimMs. Men fiet oock in Arabien vele Turkimans Steen-achtigh Arabien noemen ,) wierd eertijts iV^-

oft Turcomans, dat is, ware Turcken, eerft uyt hathea, en in de H. Schrifture Syrië Sohah gehee-

Turkeftan gekomen, die fich in \'t velt hou- ten,begrijpende de landen van Kedar, der Ama-

den , en de plaetfen bewoonen die d\'Ara- lekiten, en Madianiten ; hedensdaeghs wort het

biers tevoren befaten ; men fiet hen met Barraah,enBengaucalyo(Rathalalhagagenzemt,

haere huysgefin en heeften in hoopen, diefe Het paelt ten ooften aen een deel van Woeft Crenßf^:

TayfFes, d\'Arabiers Cabiley, en de Tartaren Arabien 5 ten weften aen de woeftijne van Egy-
pten ,

A Rahie Petrea, dat defe naem heeft van de Umtn^
hooftftadt Petra , (hoewel het andere,

-ocr page 50-

A R A B I E N. IJ

pten, gelegen tufTclien de Roode zee,en de Mid- groote vlackte, die fich tot aen de Roodezee

delantiche; ten noorden aen Paleftine en Syrien; uytflreckt, op welckers oever Tor is gelegen :

en ten zuyden aen de Roode zee, en de bergen men noemtfè een fladt, om den grooten deur-

van Geluckigh Arabien. tocht, hoewel het maer een kleyn vleck is. Hier

Dit geweit heeft weynigh bewoonde plaetfen, ^gingen de kinderen Ilraèls deur de Roode zee,

als fijnde vol woeflij nen , in welcke d\'ilraëliten die op defe plaets de breette heeft van drie

byna veertigh jaren bleven. Men fiet in \'t landt mijlen.

van Geocal, dicht by Egypten , Caras met fijn Dit lant heeft weynigh water, dan alleen op Hoedmig-

woeflijne, door andere Charac genaemt, eer- eenige plaetfen, die d\'Arabiers boven andere

tijts een voorname fladt, doch nu maer een beminnen. Oock is het aen alleiijden woeft,

kleyn fledeken ontrent een dagh-reyfe van Pe- onvruchtbaer, oneffen , en foodanigh met fant

tra; en daer by den berg Hor , ontrent welcke vervult, dat\'er de wint fomtijts een bergh van

Godt de vurige Hangen onder \'t volck fond, na maeckt; foo dat men in defe woefle geweflen ,

datfe wegens het manna tegen hem gemurmu- daer men geen wegh kan befpeuren, in \'t reyfen

reert hadden : voorts Eliagar, en de berg Oreb het compas moet gebruycken. Het heeft geen

oft Choreb, een deel van den bergh Sinaï, waer graen, uytgefeyt m de valleyen van den bergh

Moyfes,op den fleen flaende,\'t water in grooten Sinai , daer men eenige vruchten verfamelt.

overvloet quam uytfpringen ; by welcke Elias Oock is hier kool, latuw, beete, uyen, loock, en

fich oock een langen tijdt onthiel. Men fiet be- diergelijcke gemeene kruyden, en alffem. Doch

neden den top van defen bergh , in een dal, ter fy worden fèer verquickt door hare fiercke wij-

^laetlè daer men houd dat Elias woonde , een nen, dewijl d\'Arabiers die Chriflenen fijn, d\'Ar-

\\erck gebouwt; en aen den voet des berghs een m.eniers en Griecken de wijnftocken planten

kleyn kloofter Saranda Pateres genaemt. Marat en bearbeyden. Dit lant brengt den witften al- Majier»

is hier niet wijt af, waer de bittere wateren van bafter voort; en d\'oevers der zee geven korael,

Moyfes , alleen door \'t inwerpen van hout, foet dat d\'Arabiers Chavein noemen , en van binnen

wierden gemaeckt. Daer na komt men by den hol is op verfcheyde plaetfen.

bergh Sinaï , door d\'Ouden Möns Melanes, of By Tor wort veel vilch gevangen , en in \'t by- nßh.

Swarte , genaemt, en nu Tur door dArabiers, fonder die groote zee-fchildpadden, welckers Schildpad^

Sur door de Joden, en Turla door de Turcken, deckfel oft fchild foo groot is als een huysdeur.

gelijck oock\'t geheele geweft. Hy leght in het Hier fijn groote kudden van heeften diele

lant van Madian, en men fiet hier een groot Gazeles noemen , die op den bergh Sinaï

kloofter S. Katärine geheeten , in \'t welcke men loopen, en door \'t lant vele kemelen, en andere ree,

<ie pelgrims ontfangt; het is aen de voet van den dieren.

bergh Horeb gelegen, en met hooge muren D\'Arabiers van dit geweft fijn verfchrickelijck

omringt, om de roovers buyten te houden: hier aen te fien door hun lang hair. Sy hebben geen Oefening.

ruft het hchaem van de gemelde S. Katarine, andere oefFening dan te rooven, om ten kofte

van \'t welcke men fègt, dat de beyde handen van een ander te leven. De voornaemfte hou-

nochgeheel fijn gebleven. den fich inde fteden; maer\'t gemeene volck

De woeflijne Pharan heeft geen water, en is woont in fijne tenten , en voeden vele kemelen.

elf daghreyfen groot van den bergh Sinaï tot Sy eten \'t vleefch noch half raeuw, en drincken

aen Kadesbarne. In defè woeftijne waren d\'lfl niet dan de melck van hare kemelen, behalven

raëliten 38 jaren , fonder datfe ooit water en de Chriftenen, die wijn gebruycken.

Manna gebreck hadden , en fonder dat hunne In de ftadt Tor komen in \'t gemeen de Cara-

kleederen en fchoenen verfleten;in welcke oock vanen, die van Meke, van Geluckigh Arabien,

meer dan fesmael hondert duyfent mannen, be- en uyt dlndien peper , gember, noten-muska-

halven de vrouwen en kinderen, fturven. ten, nagelen , lack, drakenbloet, en macis her^

Daer na komt men by den bergh Outh , Ma- waerts brengen,

gara, en Sadmor; en van daer by de ftadt Petra, Dit lant wort beftiert door den Bafta wmCouvem^

van Jofèphus, Arecem en Arcen, en nu Arach Cairo, als oock een deel van Woeft Arabien.

ofte Herach genaemt : fy legt in een valeye ge- De ftadt Arach oft Petra, en andere plaetfen,

heel met bergen gefloten, en is gelijck onge- fijn door Arabifche Mahometanen , diedejo-

naeckbaer. den Gug, en de Turcken Mugug noemen , be-

Bosra,hedendaeghsBufrerethenBurfethge- woont. In Arach fijn oock eenige Chriftenen ,

heeten, wort in dit lant geftelt door Ptolemeus, na hunnen gordel gebynaemt. Op de berg

die het Boftra noemt : in defe ftadt is Keyfer Sinai woonen Grieckfche en Arabifche Calogers

Philippus geboren. Aen \'t eynde van defe Pro- oft monicken; en te Tor fijn Grieckfche, Ara-

vintie fiet men de ftadt Ninive, een ander als die bifche en Armenifche Chriftenen; oock eenige

van Aftyrien, welcke die van \'t lant Neneve noe- Joden, die in de ftadt en op den bergh Sadmor

men. Hier is oock de ftadt Aftbr, de voornaem- woonen.
fte van een Koninckrijck, in de woeftijne, in \'t
welcke noch overigh
is de naem der Ifmaëliten.

Men fiet hier noch d\'overblijffelen van Rab-
bath Moab, door d\'inwoonders
Rhabmai:hon
geheeten. Doch de vermaertfte plaets van dit
lant is Tor, eertijts Hermopolis genaemt, naer ___________

welcke men gaet van de bersh Sinaï door een nieuwe Latijnfche Schrijvers wort dit lant het

Aßa. P tweede

lU^tfen.

De» bergh
Her.

Eliagar,

kxftydcn.

Marat,

T>tn hcrg
Sinai.

De VJoejlïj\'
9ie F har an
9fte Stmt.

Tftra.

Bosra.

Ninivc,

GELVGKIGH ARABIEN.

Geluckigh Arabien , eertijts Sabea en Saba, en
door de Hebreen
Seba genaemt, heeft die
naem van Saba, foon van
Chus; van de

Réhath.

-ocr page 51-

ItilTlTyf

sc

tmm

N.

B

R

A

I

tweede Arabien, en nu door d\'Arabiers felf Ma-
matto geheeten.
Crenfen, Het paelt ten noorden aen Arabie Petrea en
\'t Woefte , van welcke het door de bergen byna
in \'t midden met twee armen gefcheyden wordt,
een der felve komt uyt by de haven ofte ftraet
van Babelmandel,en de tweede by de Caep van
Rafalgate : de zee belpoelt het aen d\'andere lij-
den; want het heeft d\'Arabilche golf ten weften,
de golf van Ormuz of van Perfien ten ooften ,
en de groote Roode zee , met de Caep Fartach,
en \'t Koninckrijck Aden , ten zuyden. D\'om-
gang langs den oever is ontrent 35ookleyne
mijlen.

Het vervat verfcheyde koninckrijeken , van
welcke de voornaemfte fijn die van Aden, Far-
tach , Zibit, en een deel van\'t Rijck Ormuz.

Vele rivieren beiproeyen dit landt,van welc-
ke de voornaemfte fijn de gene die haren oor^
J[j)rong ontfangen uyt de bergen Anna, Balcath,
Êlon, Zimas, Bendecar, Sabel, en andere:
fy worden Caybar, Lantrecath , Cozerath,
\' Nazeran , en Zibeth geheeten , welcke laetfte
de naem draeght van het koninckrijck daerlê
deur loopt.

De vermaertfte fteden langs dezeekuften ,
als men uyt Arabie Petrea komt, fijn de koop-
ftadt Imbo, daer na Zezzan, dicht by \'t ey-
laBt Camaran; en in \'c lant, niet wijt vange-^
melde Imbo, legi:
Azzchm, ca .Medina 1\'al-r
nabi, dat is. Stade van de Propheet. Dele oacm
Medine. Mcdine is gemeen , en beteekent een bewoon-
\' de plaetfe , en daerom fijn d\'Arabiers gewoon
daer eenigh ander woort by te voegen, om
die t\'onderlcheyden ; daer uyt komt, dat men
in Spanje fiet Medina Celi, Medina Cidoni, dat
men Sidonia noemt, en Medina del Campo ,
(namen door de Arabifche Mooren, als ly Span-
je belaten , aen die fteden gegeven;) maer de
Perfianen en Arabiers noemen defe ftadt door
uytmuntentheyt Medina, en fomtijts Medina
el Naby, dat is, ftadt van de Propheet. Sy heeft
ontrent 300 huysgefinnen: hare wallen en huy-
fen fijn van fteen gebouwt. De Mezquite oft
kerck defer ftadt, waer in men de kift van Ma-
homet fiet, is vierkant, hondert treden lang,
en tachtentigh breet. Sy heeft twee poorten ,
en een overwelft dack, dat op 400 colommen
van witte fteenen ruft, waer aen ontrent drie
duylènt lampen hangen. In \'t inkomen van defe
Mezquite fiet men een toren van vijf treden in
\'t vierkant, in welcke de kift van Mahomet is te
fien, hoewel andere feggen , dat [die te Meke
geéert wordt. Wat belangt het gevoelen van
fommige , dat het een yfere kift is , en door een
j zeylfteen om hóogh in \'t gewelf is getrocken ,
en dus als in de lucht hangt, is een grove do-
ling ; want de Prins Radzivil heeft die ondeckt,
en aen de weerelt getoont, als hy lèyt, dat hy
te Damas van verfcheyde Turcken, die van
hunne pelgrimagie , gedaen te Meke , weder-
keerden , had verftaen , dat fijn kift niet in de
lucht hangt, maer fèer verheven op dunne
colommen in een enge en donckere plaets ftaet,
die geen licht dan van eenige lampen ontfangt:
in voegen dat de gene dielè van verre befchou-
wen , meenen datfe om hoogh hangt; maer als
men naerdert,foo befpeurt men datfè op colom-
men is geftelt.

Omring.

Köninck:
rijcken.

Rivieren»

Steden.

De ftadt Meke oft Mokah, ecnïjts Mochu- ^fhofi
ra geheeten, legt vier goede daghreyfen van
Medine; en is feer fchoon , en volckrijck: ly
heeft ontrent fes duyfent huyfen, die wel ge-
bouwt fijn ; en is niet met muren beftoten,
maer met bergen diefe rontom omringen ; foo
dat men alleen op vier plaetfen daer in kan ko-
men. In \'t midden defer ftadt fiet men een
fchoone ronde kerck van fteen gebouwt, die
rontom meer dan negentigh poorten heeft,
en is geheel overwelft. In \'t middelfte deel der
felve fiet men een toren, alwaer, gelijck fy
feggen , Abraham fijn eerfte huys bouwde ; of
liever , als Joannes Andreas Alphaqui fegt,
waer Ifmaèl d\'eerfte Beitalla, of Huys Godes,
■oprichtte; welcke vijf oft fes treden in\'t vier-
kant heeft.

De haven van Meke is de ft-adt Ziden,die eer- ziden,
tijts geen moren noch graften had ; maer dicht
by de zee feer fraye huyfen. Delè plaets wort
van de Moren foo heyligh als Meke en Medine
gehouden; en men begon die , nadatmende
Portugefen gefien had , met muren t\'omringen:
fy legt ontrent twaelf mijlen van Meke. D\'in-
woonders feggen, dat het graf van Eva in een
kerck is, die niet wijdt van de ftadt is gele-

gcn

Zibit voight daer na,w\'clckc draeght de naem
van Koninekrijck , van welcke fy de hooftftadt
is : fy
legt tuiiclicn tv/cc bergen ontrent twaelf
mijlen van de
zee, en is rijck, fchoon, en wel
gebouwt. De Turcken hebben in \'t jaer 1J38
defe
ftadt vermeefterr.

Aden is oock de hooftft^adt van een koninck-
rijck van de felve naem, eertijts Madoce ge-f^c^^\'^
noemt , en gelegen als aen de mont van de
Roode zee in een valleye, aen d\'een fijde geflo-
ten met ftercke muren, en aen d\'andere met
bergen op welcke vijf kafteelen fijn , daer men
wacht houd , om de afvarende en aenkomende
fchepen. De ftadt heeft ontrent fes duyfènt
huylèn , en was eertijdts aen \'t vafte landt ge-
hecht ; maer fy is door kunft als tot een eylandt
gemaeckt.

\'t Koninckrijck Aden heeft op de felve kuft
de fteden Hodeida en Maha, door de Turclcen CuV.en
ingenomen; en de fteden Cubit en Zazer. Vijf-
tien mijlen van Aden fiet men in \'t vafte lant de
ftadt Lagi, gelegen in een vlackte, en feer wel
bewoont : en een daghreyfe van daer legt de
ftadt Ajas tuftchen twee heuvelen , in
\'t midden
van welcke is een valleye , waer in de marckt
wort gehouden. Twee daghreyfèns van daer
fiet men de feer ftercke ftadt Dante, gelegen i^anu,
op eenen bergh; en twee andere daghreyfèn
verder de ftadt Almacharana op den top van
een
bergh, feven mijlen hoogh, op welcke niet
meer dan twee perfoonen nevens elckander,om
de fmalte van de wegh, konnen klimmen ; doch
de ftadt leght vlack en effen, en is wel gebouwt:
twaelf mijlen van hier komt men by de ftadt
Reame, die ontrent twee duyfent huyfèn heeft, Ream,
en aen d\'een fijde een bergh met een fterck ka-
fteel.

-ocr page 52-

N.

B

I

E

A

R

fte el. Sana leght wel dertien daghreyfèn van
daer op een bergh , en heeft byna vier duyfent
huysgefïnnen : hare muren fijn tien vademen
hoogh, en twintigh breeC; foo dat \'er acht paer-
den nevens den ander fonder hinder op können
loopen : fy heeft ichoone huyfen, en haer om^
ring is
foo groot, datfe vele wijngaerden , vel-
den , en tuynen op onfe wijfè , in fïch begrijpt.
Taefè leght drie daghreyfen van Sane op een
hoogen bergh j en een daghreyfe verder is Da-
mer , een ftadt van vele rijcke kooplieden be-
woont. Als men weder aen de kuft komt, tuf^
fchen Aden en de Caep van Fartach , vint men
de plaetfen Abiam, Ar, Canacam, Brum, Argel,
Xael hooftftadt van \'t koninckrijck Herit,- en
de ftadt Cayem oft Caxem, feven mijlen verder
weftwaert aen dan de Caep Fartach gelegen.
. Wat belangt het \'koninckrijck Fartach oft
Färtas,wekker inwoonders Fai-tachins genoemt
worden , het heeft de ftederi^ Xefècpi, Diuphar
ofte Dieulphar j en Pecher, langs de zeekullen,
en ftjn hooftftadt Fartach oft Fartas : doch nu
ftdjét Diuphar oft Dophar onder\'t gebiedt der
Tuixken. Daer na fïet men\' Norbante byna te-
gén over Curia Muria; en in dit lant hebben
d\'Ouden de Sabeers, oude volckeren, geplaetft.
De ftadt Saba oft Sabah is op een hoogen
bergh, met boomen verciert, en meer dan 600
Franfche mijlen van Jerufalem, gelegen. Van
Guria Muria tot aen de Caep van Rafalgate,
welcke fommige Facalphat, en d\'ouden Siagre
noemden, fïjn ontrent 120 mijlen langs de kuft,
die feer dor is en daer begint het gebiedt van
\'t koninckrijck Ormus , welck aen Arabien
grenft : en van daer tot aen de Caep van Mo-
candan , Afabore door Ptolbmeus genoemt,
fijn ontrent 87 mijlen langs de kuft, op welcke
men fiet de volgende plaetfen van
\'t fèlve kor
ninckrijck , als Calayate , Curiate, Mafcate,
Soar, Calaya , Orfacan, Doba en Limma , dat
acht mijlen op defe fijde van de Caep Mocandan
legt en al het landt dat tuftchen defe twee Ca-
pen fich uytftreckt, wort in d\'Arabifche tael
Hyaman genaemt, \'t welck is het ware Geluc-
kigh Arabien, en het vruchtbaerfte deel van het
gantfche Arabien.

Als men verder in \'t lant gaet, vint men de
:)laetfèn Gibilie , Gublelchama een konincklijc-
. ce ftadtj daer na Herbaliama, Corfa, Negrame
en Amanfiphilirine met fijn koninck 5 noch ver-
der Cafimurt, Maraine, Elachaier, en Alibinali,
de hooftftadt van iijn lant,- oock is \'er Magia-
raba, Haim, Hafta , en Mofta, een konincklijcke
ftadt. Wijders ontmoet men Miga,Mirigate,Sire,
Dephine, Carut, Marimate, en Apole.

Rontom een grooten wijt uytgeftreckt velt
ftet men de fteden en Repubiijcken Mantile,
Nazzua , Balia en Zacchi, foo dicht by
een ge-
legen , dat men op d\'een plaets de haenen van
d\'andere hoort kraeyen.

Als men by de Caep van Mocredam komt,
vint men op de kuften Corfcan , Dadene, Rac-
colime, Calba en Bochabla
, Beroueertijts Bi-
lene genoemt, Puzze , Moei, Macin en Lima j
en in het lant Tiagorzata, Canta, Zochar en
Ormagade. Wijders voortgaende langs de kuft.

Sana,

7aefe,
Vamr,

en andere
flaetfèn.

Uerity

en Fartach

koninck-

rijcks»*

Norhnte,

Vïwm»

Hyamaff»

jPlaetfin in

\'tvaße

hndt*

^epublijc»

.Andere
flaetfen op
dekfifl,e»
in \'t Imt.

fïet men Martimoz , Feid , Carburfe, Mafcalat
hooftftadt van een koninckrijck; Tomufte, en
Imen oft hnin. Daer na vint men Laftach , een
vermaerde ftadt, en \'t hooft van een Provintie
gelegen by \'t eylant Barhem , en een der gene
welcke de Turcken in dit lant befitten. De ha-
ven van Katife oft Elkatife , die haren naem aen
de Perfifche golf meedeelt, behoort oock tot
dit lant, en \'t Gouvernement van Laffah, en is
mede in de macht der Turcken : fy legt op de
Perfifche golf, recht tegen over Baharem. Daer
na komt men by Alazze , daer Woeft Arabien
begint.

\'t Geluckigh Arabien gaet in gefontheyt van Hoedanig*
lucht d\'ander twee Arabien te boven. Almacha-
ra en Reame genieten de befte lucht van de \'
weerelt; fbo dat fommige van hare inwoonders
een hoogen ouderdom, ja fomtijts tot 12 j ja-
ren, bereycken. Doch te Ziden is een ongefbn-
de lucht, waer door daer vele fteckten heer-
fchen.

Dit lant wort oock meer jerverft door fon-^^^^^
teynen dan de twee andere deelen j evenwel
ontbreeckt hen water op verfcheyde plaetfen,
als in Almachare , daer fy tot vertroofting een
regenback hebben, die fbo groot is dat hondert
duyfent menfchen met haer water hunnen dorft
können leftchen; doch op andere plaetfen is
geen ander water dan dat \'er door de kemelen
gebracht wort.

Dit landt is feer vruchtbaer op de plaetfen die Vrmhen^
van eenige rivier befptoeyt worden, en brengt
veel garfl,en groote menighte van graen voort,
nevens d\'uytnemenfte vruchten der weerelt, als
citroenen, oranje-appelen, vygen en perfïckea
van feer goeden fmaeck , pompoenen, loock,
en ajuyn in grooten overvloet. Hier fijn oock
veel palmboomen , rayrrhe , wieroock, en
cafïia : doch by Dualfar oft Diufar vint men de
befte wieroock van Arabien, en in een onge-
looflijcke menighte.

Dit deel van Arabien voedt veel leeuwen,
luypaerden , tijgers , muyl-efels, paerden,
offen en fchapen. De kemelen gaen hier by
heele troepen 5 en de fchapen hebben feer lan-
ge ftaerten , ja op fommige fbo groot en fwaer
datfè meer dan veertigh ponden wegen, en de-
fe flagh hebben geen horens, en können nau-
lijcks gaen om hare vettigheyt.

De zee verfchaft hen oock rontom de kuften

Vtffchen^

veel vifch j maer by Mafcate is die in fulck een
menighte, dat men heele fchepen daer mee
bevracht , om naer Indien te voeren : oock
worden niet wijt van d\'oevers paerlen gevon-
den , en een koftelijcken fteen, die fommige
Cornaline noemen.

De bewoonders der zeekuften fïjn van een ^f^f^».
oly-achtige verwe, byna als d\'Abyflïnen oft
Ethiopers j maer in \'t lant fijn die van Alma- Geßaite.
chara blancker dan andere docii die van Rea-
me fijn ten meeftendeel fwart. Sommige heb-
ben aengemerckt, dat die van dit lant fijn van
een fchoonder geftalte, en veel aengenamer
dan d\'andere Arabiers.

Sy fijn groote jagers ,\'arbeydfaem , hoovaer-
digh, vermetel, en oorloghslieden, van een \'

goet

i ; \'

I

-ocr page 53-

N.

B

R

A

goet verftant, en hooge gedachten , en die
treffelijck weten te Ipreken , en dat alleen door
een natuurlijck vermogen : fy houden fich bee-
figh , om de kennifie der kruyden , tot de Me^
dicijn-kunft dienftigh , te bekomen ; fommige
nemen een groot behagen in de Poèfie, en vele
van hen begeven fich tot den koophandel.

De rijckdommeri van dit lant befiaen in dro-
geryen, juweelen , en paerden. Den voor-
naemflen handel te Aden gefchiet meeft in
meede oft krappe, waer van fy jaerlijcks twin-
tigh duyfent lallen verfenden, met paerden,
roofè-water, drooge rafijnen, en opium. Sy
handelen fterck op Caire, en door geheel Ooft-
Indien. Te Aden wort de marckt\'s nachts ge-
houden , om d\'overgroote hitte des daeghs ; en
al de fchepen, die van Indien, Ethiopien en Per-
fien komen, fetten fich hier ten ancker, om fich
t\'ontladen, en andere waren in te nemen.

Dit lant gehoorfaemt ten deel den Turck-
fchen Keyfer, welcke, fêdert het jaer 1538,
de koninckrijeken Aden, Zibit enZidem be-
fit : hy onderhoudt te Aden een Beglerbey,
die over alle defe geweften gebiedt. Calife,
niet wijdt van de grenfen van Ormuz gelegen,
en Mafcate, fijn mede onder den Grooten Heer
federt het jaer 1542. Doch verre het meefte
deel van Geluckigh Arabien is noch vry van de
Turckfche heerfcnappye.

D\'inwoonders fijn Mahometanen, gedeelt in
verfcheyden feéten , gelijck men beipeurt aen
de gene die op den bergh benoorden Ajaz woo-
nen, welcke aen Mahomet, Homar, en fijne
medebroeders, gelooven; maer die van den
anderen bergh volgen de leeringen van Ali ,
en de meeningen der Perfianen, léggende, dat
d\'andere ketters fijn , foo datfe daerom fomtijts
d\'een den ander ombrengen.

De devotie te Medine gefchiet aldus : niet
wijdt van defe ftadt ftaet een put, daer de Ca-
ravane fich eendagh ophoudt, en yder fich
waft en reynight; daer na gaet men in de ftadt,
en in den tempel, daer men de dootkift van
Mahomet fiet, (niet te Meke oft Mecha;) hier
doet yder fijn gebeden en andere plechtelijck-
heden en ceremonien , en befchouwt de graf-
ftede. Maer men fiet hier geen yfere oft ftale
kift, noch zeylfteen , daer \'t gerucht foo veel
van fègt door een byna gemeene doling : van
hier gaenfe naer Mecha , daer fy oock hunnen
Godtsdienft, na hunne wijfe, verrichten. De
Mahometanen houden voor een fèkere faeck,
dat de gene die in pelgrimagie naer Medine
gaen, en tegenwoordigh fijn op de groote fb-
lemniceyt oft hooge feeft die daer in Septem-
ber wort gehouden,geheylight en faligh fijn, en
niets meer noodigh hebben om in \'t Paradijs te
komen; in voegen dat fy de felve Agi, dat is,
Geheylighde, noemen.

woest arabien.

\'Oefl Arabien , dat de Hebreen Kedar,
de jongfte Schrijvers het Eerfte oft
Neder-Arabien, en de Barbaren het
Arabien van Sam oft Xam , dat is, van Syrien

Oefeni»\'
gen.

• Rijckdom-
men.
Xoophart\'
dd.

Regerring.

Reliqie.

Makotne-

tmen.

JPrvotie te
Jl4edine,

Nanen.

m

noemen, om dat het daer aen paelt, wordt
oock Beriara geheeten.

Dit lant paelt ten ooften aen dat van Babyion Grenfen.
langs de bergen die fich van den Euphraet tot
aen de Perfilche golf uytftrecken 3 ten weften
breyd het fich uyt tot aen Trachonitides , Ara-
bie Petrea , en Syrien ten noorden grenft het
aen Mefopotamien en ten zuyden aen de ber-
gen van Geluckigh Arabien , en ten deel aen de
Perfifche golf.

Hoewel dat dit deel van Arabien het Woefte
wort genaemt, foo is \'t evenwel op fommige
plaetfèn , infonderheyt by den Euphrates , be-
woont. Men fiet niet wijdt van de Perfifche zee Plaetfen,
de plaetfèn Carmodibara , Cues , Coftache,
Conga, Monahon, Pvatama, Toron aen de
mont der riviere Carazzar, en op den Euphra-
tes fiet men Ana met fijn woeftijnen ; de naem Ana,
defèr ftadt beteeckent moeyte ofgramfchap ,
en fy flreckt fich uyt tot aen de beyde oevers
der riviere, foo dat d\'een fijde als in Mefopo-
tamien , en d\'ander in Xam ofx Arabiftan is ge-
legen : fy is met muren , doch die out fijn, om-
ringt , en heeft een fterckte aen de noordfijde: .
fy beftaet uyt twee ftraten, d\'eerfte aen d\'eene,
de tweede aen d\'ander fijde van den Euphrates,
yder ontrent twee mijlen lang; en beyde met
ontrent vier duyfènt huyfen voorfien.

Als men van daer naer Alep gaet, ontmoet
men een groot dorp , Sukane genaemt, van \'t ^
Arabifch woort Sukan, \'t welck foo veel beduyt
als koken oft fieden , gelegen tuffchen twee
bergen, met een Sterckte in \'t midden. Van daer
komt men by de plaets Taybah, dat ontrent Taybah,
250 huyfen heeft, en een fterckte van aerde \'

zooden , op de verwoeftingen van een ander,
dat van fteen was, gebouwt.

Mexat Ali oft Mam Ali , welck beteekent Mexat
Mefquite oft Bedehuys van Ali, is oock een
ftadt van dit geweft, gebouwt, byna duyfent \'
jaren geleden, by een lac dat den Euphrates
maeckt, of op een van fijne armen , twee dagh-
reyfen van Bagadad.

Mexat Ocem , dat is , de Mefquite van Mexat
Ocem, leght in defè lant-ftreke : \'t is een open
plaets, doch met vier duyfent huyfen voorfien,
waer van eenige feer wel, na de wijfè van^t
lant, dóch laegh fijn gebouwt.

Men plaetft hier oock Chrau en Beriana, met chrautn
fijn woeftyne , in welcke men veeltijts, als men Bermn^.
van Damas naer Bagadad reyft, een groot ge-
raes in de
lucht hoort, als van volck te paerde,
en vele diergelijcke vreemdigheden, die de Ca-
ravanen verbaeft maken.

Saba, hedensdaeghs Simifcafac geheeten, is Sda,i>ft
oock een ftadt van dit Arabien: fommige mee-
nen , dat de drie Magi oft Wijfen , ( die men
oock de drie Koningen noemt, ) uyt het ge-
flacht van Balaam en derZabaïften fijn gefpro-
ten, welcke d\'opftandinge der dooden geloof-
den ; en datfe uyt defe ftadt van
\'t Woefte, en
niet uyt het Geluckigh Arabien , naer
\'t Joot-
fche landt fijn gereyft.

Dit landt heeft meeft over al een getemper-
de lucht, behalven aen de fijde van \'tlandt
van Bagadad, daer de lèlve dicker is en vol ne- -

velige

-ocr page 54-

^i\'iî!

1

N.

R

A

A

B

E

17

velige dampen,uyt oorfaeck van de moeraffchen
die den Euphrates voortbrengc, ais liy ficii over
\'t platte lant uytipreyt en te Sukane , dat oock
een ongefonde lucht heeft.

Defe Provintie ftreckt fich wijt uyt, maer
\'t meefte deel is berghachtigh,dor en vol fandt:
ly heeft niet verre van Babyion feer groote
woefte velden, en in\'t ooften eenige moeraf.
Jfchen doch niet tegenftaende de fware lucht,
hitte en dichte regenvlagen , groeyen hier uyt-
nemende vruchten op de plaetlèn die bebouwt
fijn; en de wijnftocken waften in d\'aerde die
afgefchoten is, en dat in fulck een menighte
dat men fich moet verwonderen. Dat gedeelte
leght naer \'t weften , dat met foo vele fantber-
genbefetis, door\'t welcke men met het com-
pas, als op de zee , moet reyfen : maer de
plaetfenin de vlackte, die bequaem fijn om
tarwe en haver voort te brengen, geven veel
voordeel aen hunne meefters.

De landeryen ontrent den Euphrates gelegen,
geven overvloet van garft en dadelen j en die
van Mexat-Ocem veel tarwe, garft, erten en
boonen , vruchten d\'onfe gelijck j maer hier
fijn weynigh boomen.

" In dit lant fijn oock een groote menighte
rammen, Ichapen en geyten, en diergelijcke
dieren die de heyde beminnen j oock feer veel
kemelen , om de groote weyden in de woe-
ftijne , en de goede lucht. Maer men vint hier
weynigh of geen fwijnen:

Den Euphrates heeft vele goede viftchen niet
wijt van Ana, en op andere plaetfen en die van
Mexat-Aly hebben \'er een groote menighte in
een lac oft ftaende water dicht by de ftadt,-
maer de Moren maken \'er weynigh wercks af,
en etenfe felden,

D\'inwoonders van het woeft Arabien fijn van
fraye geftalte, en komen veel tot hoogen ou-
derdom. Die van Mexat-Aly fijn meeftendeel
wit, gelijck als die van Ana,- en de vrouwen
van Sukane munten uyt in fchoonheyt.

Die van Mexat-Aly fijn quaet-aerdigh, en al
de wegen van dit lant fijn vol roovers. Doch
dit is in tegendeel in hen te prijfen , datfe aen
alle , die doof \'t lant reyfen, ofte fich by hen
ophouden , van hun broot aenbieden , waer in
d\'Arabiers mèer te roemen fijn dan veie andere
volckeren.

Die in de woeftijne woonen, leven als har-
ders , flapen in tenten, waerom de Griecken
hen Scenites en Nomades noemen : maerd\'an-
deren houden fich beefigh met den koophandel
oft den lantbouw.

,/iermje]^,

Gr men en
vruchten.

Gedierte,

Vtßchen»

Ceßalte

dtriWwoon-

ders.

CenegemhC\'

Oefenin-

ffen.

Dit lant ftaet onder \'t gebiedt der Turcken, Couverne^
uytgefeyt de Provintien Agiaz-Rach en Tif,die
den Koning van Perfèn voor haren heer erken-
nen en dewijl hy een befchermer is der Maho-
metanen, die de fede van Aly volgen , foo
heeft hy altijt deel aen de heerfchappy. Hoewel
denTurckfchen Keyfer hier lanitfers enTimares
onderhoudt, foo ftaen evenwel defe landen in
\'t byfonder onder Arabifche Koningen en hee-
ren, diexl\'inkomften der fdve genieten, en daer
af den Grooten heer een kleyne fchatting, toe
erkentenis van opper-heerfchappy , uytkee-
ren.

Die van Mexat-Ocem fijn Mahometanen ,
gelijck alle d\'anderen in dit lant j maer fy fijn ^^er
Raphazis oft Xyahis, dat is , die fich houden
aen de fèéte van Aly , even als de inwoonders
van Mexat-Aly j en om defe oorfaeck hebben fy
een doodelijcken haet tegen alle andere feden
en Godsdienften , foo der Moren , als Joden ,
en Chriftenen j infbnderheyt de twee laetfte,
die daer niet mogen woonen. In \'t gemelde
Mexat-Ocem is een Mefquite oft kerck, aen
Ocem, foon van Aly, gewijdt, die hier be-
graven is, en in defe plaets van dorft fturf; en
daerom houden \'t de Moren , infbnderheyt die
van defe feóbCy voor een werck van groote ver-
dienften, dat men, om de liefde Godts, een
yder die het eyft te drincken geeft. In de Mef^
quite van Aly fijn vele treffelijcke ftucken, en
onder andere drie groote goude lampen, met
koftelijcke fteenen verrijckt, door verfcheyde
Princen vereert, \'t Is oock een der vermaertfte
Mefquiten van geheel Afien , daer de Perfianen
in groote menighte haer pelgrimagie komen
verrichten, en maken defe plaets,uytermaten
rijck, foo dat \'er ontrent het graf van Aly meer
dan twee duyfent foo goude als filvere lampen
hangen; en defen tempel is met meer dan vier
hondert Zeythes , die de Turcken Alphaquis
noemen, welcke fijn als de Priefters by de Chri-
ftenen , voorfien.

Ana wort van Joden en Moren oft Mahome- loden,
tanen bewoont. De Joden genieten hier byna
de felve vryheden als de Moren, die in twee
fadienfijn gedeelt j want d\'eene, uyt d\'oude
inwoonders des lants gefproten , gelooven niet
iq Mahomet dan door dwang ; hunne voorou-
ders aenbaden de zon, en men gelooft datfè in
\'t heymelijck de felve fuperftitie plegen. D\'an-
dere Moren fijn van andere plaetfèn hier geko^^
men om te woonen, en volgen de doolingen van
Mahomet.

t :

I i

i

; 1»

EYLANDEN onder Arabien behoorende-

SORIDANofc ZOBETH.

Et eerfte eylant van Arabien, gaende van
\'t noorden naer \'t zuyden, is
Soridan, dat
■d\'Arabiers
Zobeth noemen: het legt niet
verre van \'t vafte lant en de ftadt Tor, welcke
men recht tegen over den bergh van Marfo-
Afia,

H

Namen,

Gelegen-\'
hep.

van fiet, en ftreckt ten ooften naer een kaep vaa
Arabien, die tien of twaelf mijlen in zee uyt-
fteecktj ten zuyden is Ethiopien, ten weften
\'t lant der Troglodyten , en ten noorden Pale-
ftine. Dit eylant is redelijck wel bewoont , ea
heeft verfcheyde welgebouwde plaetfen.

\'tAertrijck brengt hier geen graen voort, Fr^cke^.
foo dat het van \'t vafte landt moet
komen,hoe-

CL ^^^^

-ocr page 55-

Et eylandt ZeiUn is \'t grootfte in d\'Ara-
bifche golf, en behoort tot Geluckigh
Arabien,- \'t leght feftien mijlen van de
kuft van Alep. Het ftreckt van noorden ten
zuyden, fijnde dertigh mijlen lang, en een
weynigh meer dan twaelf breet.

C A N A R A N.

It eylant wort van d\'Arabiers Cademoth,
tdoch in \'t gemeen Canaran genaemt, en
leght niet wijt van Arabien, vanZiden
170 mijlen, en 50 van DalacciaoftDalacca,
een eylant van Africa in de felve zee , doch feer
dicht by Zezzan, een plaets van Geluckigh
Arabien, vier mijlen van de kuft gelegen , en
drie mijlen van Zazer, een ftadt van \'t Ko-
ningrijck Aden, en 44 mijlen van Bebel-man-
del, byna in
\'t midden van d\'Arabifche golf.

In haren geheelen omring heeft fy vierSpaen-
fche ofte vijf Franfche mijlen. Sy heeft twee"
havens, waer van d\'een Becdanic geheeten,
gevaerlijck is in \'t inkomen, en d\'andere Kal-
vacal;aen de flincker fijde van d\'ingang fietmen
een kleyne fortereffe, waer op men nacht en
dagh wacht houdt, uyt vreefe van overvallen
te worden. De ftadt, die dicht by de haven
leyt, heeft niet meer dan drie hondert huyfen,
hoewel datfè eertijts een redelijcke en fraeye
plaets was j maer fy is verwoeft door de Portu-
gyfen onder Alphonfè Albuquercjue.

\'1

[Mi.

Genegerd\'
heden.

Witfenen.

Ueerfihap\'
P?\' \'

Z E I B A N.

H

Gelegen\'
heyt.

.Gyootté.
JiAVSften,

/

f

N.

Dit eylandt heeft vele ververfïingen , en ver-
fcheyde fonteynen van foet water, \'t Is het hqu
befte , het vruchtbaerfte , en vermakelijckfte
van defè geheele golf. Het heeft fèer dichte
boifchen , en brengt vele dadels , gember ,
geers , en andere vruchten voort. Oock is \'er
veel groot en kleyn vee.

D\'inwoonders fij n fwart, en van coleur als d\'E- (y^ß^i^g
thiopiers , en kleyn oft van middelbare geftalte.
der inwoon-,
Sy fijn van aert als d\'andere Arabiers, en hou-
den fich meeft beefigh met viflfchen. De man-
nen gaen naeckt, fonder iets op \'t hooft, aen
de voeten, en voor de fchamelheyt te dragen
dan een linnen doeck. Sy brengen op de kuften
van \'t vafte landt veie dadelen, gember, en
hare andere vruchten.

Dit eyiant behoort aen den grooten Turck,
wekkers volck hier feker Italiaen , een geefte-
lijck perfoon fijnde , ombrachten, als hy in \'t
jaer 1593 naer Ethiopien wilde reyfen. D\'in-
woonders fijn Mahometanen.

C V R I A M V R I A-

Ommige achten Curia Muria voor een
enckel eylant, hoewel her in twee byfon-
dere en afgefcheyde eylanden beftaet. Sy
leggen niet wijdt van Bebelmandel, en vier
oft vijf mijlen van\'t vafte lant van\'t koninck-
rijck Fartach, oock niet verre van de Caep
de Guardafu tegens \'t noorden , recht tegen
over Norbante, een ftadt van
Geluckigh Ara-
bien.

Hier rontom wordt veel vifch gevangen,
en onder andere witte fchildpadden, met feer
fchoone fchilden of deckfèls. D\'inwoonders
oefFenen fich in den landtbouw, en vlieden den
oorlogh.

De kooplieden halen van hier de fchilden
of fchelpen der fchildpadden , van welcke men
allerley frayigheden maeckt 5 en brengen haer
in wifïeling veel rijs, tarwe, en Indifch lijn-
waet ; en dus wint men aen wederfijden, en
d\'eylanden worden van alles voorfien, en volck-
rijcker.

In\'t jaer 1503 waren d\'inwoonders Mahome-
tanen , en \'t is niet waerfchijnlijck datfè fèdert
van opinie fijn verandert,- want alle d\'omgele-
gen geweften fijn van defè peft der dwalingen
befhiet.

E

A R A B

wel dat eenige op de heuvelen, als de bequaem-
fte plaetfen , garft, haver en geers faeyen. Daer
waft oock rijs, erten en boonen in overvloet,
welcke fy in plaetfe van broot gebruycken.

D\'inwoonders fijn feer welluftigh , en onder
andere gebreken , tiytermaten onkuys; en om
die te vermeerderen , gebruycken fy fekere
wormkens, die fy toebereyden en eten. Sy le-
ven meeft van vifch, waer in oock haren groot-
ften handel beftaet.

Sy vergiftigen hare pijlen en lancien , van
riet gemaeckt 3 fbo dat men van hare wonden
niet kan genefèn worden. Sy ftaen onder den
Turck , en fijn Mahometanen , en hoewel dat-
fe altijt eenige Chriftenen onder haer hebben,
fy worden daerom niet beter, dewijl die met
hen op den quaden wegh ten verderve loopen.

Gelegenr»
hep.

Vi^chery,
Oefemng.

Kecphm-
del! \'

Mahome-
tfiKsn»

t

-ocr page 56-

tweede deel

VAN T NEGENDE STVCK

D E

erdrycks-

BESCHR YVING,

WELGK VERVAT

A.

-ocr page 57-

\' MäOäRI T RîAV

. i

i

i ;

1

\' 1- .

; r J

- r.

\' " O

l.
«

^■/\'il:

1 "

■ \' -

y

/ f

c-,

y

• • X"

.-4 - \' —

JL

-J ^

f \'

■ î\'^î

.\'Ci\'

■VT\'
i

- tr.

^ Uli •

f

j, ■ /

-ocr page 58-

\'iii
t; I ;

i !

r\'îl:

-ocr page 59-

\')IWia TiriTMMi« " —

> V -,

7

«

I- I-

r-

> \'- ; . \'i .

^ )

Jll

llîVîi.

l

• ■ ■J.

[i;

tr ^

jÄiiSL;

%

[li
1;

■ï I
i
l \'

ii f

i";

-ocr page 60-

l\'l

De Erentfefte, Hoogh-Ächtbare, Wijfe, VoorJGenige,

feer Difcrete Heeren,

DE HEEREN

EWINDHEBBEREN

D E

VAN

GENERALE

EDERLANDSCHE

GEOCTROYEERDE

O S T I N D I S G H E

COMPAGNIE.

YNE HEERENs

Verfcheyde redenen hebben my als
gedwongen, uwer E. Hoog-Achtb. de-
fen Sinefen Atlas ( die iek uyt het La-
tijn van de E. H. Martinus Martinius
Neerduyts heb doen fpreken) toe te eygenen. Een
der felve acht ick gants onnodigh aen te wijfen, te we-
ten de nuttigheyt der Landt-befchryving; want indien
men het voordeel, dat uyt de Landkunde te bekomen
is, met levendige voorbeelden begeert te beveiligen,
men kan van de waerheydt defer faecke geen beter
getuygen, onder alle volckeren des Aerdt-rijcks, als
uwe E. H.A. voortbrengen. Andere te verhalen ftrijd
tegen uwer E. H. A. wijfe heusheyt, nademael die van
geen ding minder kennilfe als van eyge deughden en
welverdiende lof wil dragen. Een reden evenwel kan

* ick

Ss

-ocr page 61-

ick niet verfwijgen, welcke is, dat dit Boeck van de
E.Martinius op uwe Schepen,en als onder uwe
befclier-
ming, uyt der Sinefen fchriften, (die hy ons als zijn
moederlijcke tale menighmalen voor-las) in \'t Latijn is
befchreven,en alfoo ten dienfte van\'t Gemeen, en
oök
van die gene die de Geleertheydt en goede Konften
beminnen, overgebracht. In voegen, dat de wereldt
uwer E. H. A. ten deele daer voor danck fchuldigh is;
en infonderheyt ick, indien uwe E. H. A. gelieven fich
te gewaerdigen, dit werck, en den arbeydt by my daer
toe aengewendtjOm \'t felve in \'t licht te brengen ,onder
uwe gunftige befchutting te nemen. Welck vertrou-
wende, ick wenfche uwer E. H. A. langdurige voor.
Ipoet, en dat uyt defe Befchryving veel heerlijcke

vruchten mooght trecken in het lijdtlljck, door uyt-

breyding van uwen handel, ende een onwaerdeerlijc-
ken fchat bereyden in \'t Geeftlijck, door voortplan-
ting van de Chriftelijcke Religie, in het bekeeren der
bhnde Heydenen, tot eere van Godes Heylige Naem,
en befte van ons lieve Vaderlandt. Met welck eyndi-
gende ick altijts blyve

Erentfeße, Hoo^-Achtbare^ ^jjß, Voorfienige,
feer Difcrete Heeren,

Uwer E. H. A.

Dienft-bereyd

J. B L A E U.

-ocr page 62-

M.i

S V M M A

P R I V I L E G I I

FERDIN ANDI IIL

ROMANORVM IMPERATORIS,

/

Germanise, Hungar. Bohem. &c. Regis, dcc.

Acra Cxkrea Majeftas, Auguftali benignitate, favo-
re ac patrocinio cömmöda eorum, qui in difciplina
Geographica excolenda & amplifïcanda gnavam po-
nunt ac fedulam operam,fufcipiens provehendaicon-
fiderata deinde fubmiffiflimarum loannis Blaeu pre-
cum sequitate , iifdem tanto annuens facilius, quanto judicat indi-
gnius, eiim, qui rei litterarise juvandse, curiofoque aliorum ftudio
excitando pariter
ac promo vcu Ju cnixius infudaverit/perato ope-
XX atque impetidü fui fruÊtu exui; Imperiali privilegio munivit
didum I. Blaeu Typographum Amftelrodamenfem, Hceredefque
ipfius ; ne quis citra voluntatem ejus, aut ipforum, ad quindenos
annospróximosjfexmm partem Majoris Atlantis fub nomenclatu-
ra Sinenfis, cum defcriptione P. Martini Martinii, ejufdemque ta-
bulis, in toto five in parte, una alterave forma, vel alia lingua, intra
fines Sacri Romani Imperii, Regnorumque, Provinciarum ac Do-
miniorum S. C^f. Majeft. haereditariorum, recudere, vel alibi im-
preflam importare ^ vendere , aut diftrahere clam vel palam aufit.
Si quis migraffit, non folum libris hujufmodi,
quos quidem loh.
Blaeu, aut ipfius Hasredes , ubicunque deprehenfos, five propria
authoritate,fiveMagifl:ratus loci illius äuxilio apprehendere ac fibi
vindicare poterunt, de fa6to privari. fed & viginti quoque marca-
rum auri puri puti, ex femifle Fifcö Imperiali, ex altero femifle
loanni Blaeu, aut Hasredibus ejus, peödendarum muldam dare,
damnas fit. ut latius in literis S. C. M. fubfcriptione & figillo mu-
nitis, Vienna 7 lanuarii, 1^55.

FERDINANDVS.

V,. FERDINANDVS COMES CVRTIVS.

H

h I

\' I

ill

■ !i;
:\'.il. f

\'Ad mandatum S. C4am Majeflatisproprium

JOANNES WALDERODE.

-ocr page 63-

EXTRACT uyt de PRIVILEGIE

van de Hoog. Meg. Heeren

STATE N G E N E R A E L.

E Staten Generael der Vereenighde Nederlanden , hebben
geconfenteert, geaccordeert ende geodroyeertaen Joan
Blaeu Boeckdrucker tot Amfterdam. omme voor den tijdc
van twintigh achter
-een-volgende jaren,met fecluiie van al-
len anderen, binnen de voorfz Landen te mogen doen druc-
ken, venten enverkoopen , de Kaertenvande Provinciën
van China, met de Geographifche befchrijving . onder den naem van den
Chinefchen Atlas , verbiedende allen ende iegelijcken binnen den voorfz
tijdt. den voorfe Atlas in^t geheel oft ten deele nae te drucken, ofte doen
nadrucken, uytgeven, verkoopen , oft eiders nagedruckt binnen de opge-
melde Landen te brengeB> op de verbeurte als breeder in de originele brie-
ven van Oólroye, verleent in den Hage den xx Martii^
m d c l v.

Onder ftont W. R I P P E R D A Y^

Ter ordmnantk ym dc fcïve in ahfentielpan den Griffier

J. S P R O N S S E N.

extract uyt de privilegie

der Ed, Gr. Mog. Heeren

STATEN VAN HOLLANT.

E Staten van Hollant enWeft-Vrieflant hebben geconfenteert,
geaccordeert en geoétroyeert aen Joan Blaeu t Amfterdam, dat
hy , gedurende den tijdt van twintigh eerft achter-eenvolgen-
de jaren,alleen fal mogen drucken, uytgeven en verkoopen dit
Boeck , genoemt
den Sïne^chen Atlas, oft een Geographifche Befchrij-
ving "uan
V Kijck Sina, met alle de Kaerten van t felve, befchreven door
itM. Martinium^Wtihi^ditVidiZ allen ende eenen iegelijcken het voorfz Werck
in defe ende eenige andere talen ofte formaet ^ ende onder war pretext het
felve foude mogen aengewent werden , nae te drucken ofte verkoopen,
oock elders nagedruckt, binnen den voorfz Onfen Lande te brengen ende
te verkoopen, op verbeurte van alle foodanige nagedruckte , ingebrachte
ofte verkochte exemplaren, mitsgaders van de kopere Platen tot het felve
werck behoorendeende daerenboven een boete van foodanigh een fem-
me van penningen, als breeder blijckt by d\'originele brieven van Oétroye,
verleent in den Hage > onder \'t groote zegel van den felven Lande , den xi
Mey,
M D c L V.

J. C A T S v^

En ter ordonnantie yan de Staten onderteeckm

H E R B^ van B E A U M O N T.

i • ^

-ocr page 64-

f,. •

. «Ii

^ vl- -a;

m

4». .

f,

<;ä

.J

\'I"

\' I

/

%

r-

f
I

•1

- ■ .m:

\\

-ocr page 65-
-ocr page 66-

M

■ê

. \'A

) \'I

I ■

i

■\'■"li

r;

f
I

/

r

.Î.

V

— r\'-

I

v;

-ocr page 67-

s

ATLAS

Van

\'tUYTERSTE ASIA,

Öf Landt-befchrijving van \'t

S I N E S C H E R Y C K

VOORREDEN aen de LESER,

In de welck \'t geheel uytterfte Ai5a in
\'t algemeen befchreven wort.

ïemandt, dan de
gene, die onknn-
digh en onervaren
in faken is, kan log-
henen dat Afia het
edelfte van alle lant-
fchappen, die defe
onfe aerdtfche Glo-
be oft bol begrijpt,
noch is, en eertijdts van \'t begin der dingen
geweeft heeft 5 vermits dit deel de verma-
kelijcke lafthoven, van Godts handt ge-
plant, die men gemenelijck het Paradijs
noemt, en \'t eerfte van alle andere lan-
den-d\'eerfte menfchen, en onfe ouders
in haer fchoot ontfangen en gequeeckt
heeft; en \'t welck door de voortplanting
van \'t menfchelijck geflacht, haer voort-
plantingen deur d\'overige deelen van de
weerelt wijdt en breet verfpreyt heeft. Dit
heeft de eerfte de feden , Godtsdienft en
^lichtelijckheden , de rechte middel van te
even, de letteren, en d\'andere ^^etenfchap-
pen geleert en ingeftelt. Eindelij ck, dit
heeft Godts zoon felf, de voorfpraeck en
Salighmaker van\'t menfchelijck geflacht
in een menfchelijcke gedaente gedragen.
Maer in Afia felf heeft (ten minften na d al-
gemeene zondtvloet der weerelt) geen deel
ouder, edelder, oft beter bewoont geweeft,
als dit Uytterfte,\'t zy men op de burgerlijc-
ke middel van regeeren, oft op \'t gebruyck
en kennis der letteren fiet. Want des felfs
hiftorie, door de Sinefen felven van feer ou-
de tijden gefchreven, begrijpt byna drie
duyfent jaren voor de geboorte van Godts
zoon, gelijck klarelijcker blijckt uyt ons
Kort begrijp der hiftorien van \'t uytterfte
Afia, en uyt de jaerboeckert. Men feght
dat fy toen alreê de letteren, de wijsbegeer-
te, die tot de zeden behoort, en de wiskon-
ftige wetenfchappen voornemelijck gehadt
hebben j t welck d\'oudtfte obfervatien en
waernemingen der ftarren klarelijck tonenj
en de wetten van te heerfchen, uyt d\'oudf^
fte boeken getrocken,en tot aen defe tijden
noch overgebleven, aen wij fen.

\'t Landtfchap,\'t Welck ick hier\'t Uytter- merm
fte Afia noem, wordt van fommigen
Serica, en van
van anderen Sina, ofc Chinajcn van de Tar- ^^^^^^
tars
Cata^jum genoemt,gelijck oock Man- Zmmel
gin,
met welcke naem voornamelijck niet
foo feer \'t landtfchap , als de Sinefen felven
genoemt worden : want betekent

in hun tael barbarifche en woefte men-
fchen , daer mee de Tartars gemenelijck de
Sinefen befpotten j feker geen oneyge be-
fpotting voor de verwaentheydt en hoogh^
moedt der Sinefen. De Turcken oock, en
de Moren, met de Saracenen , die alle drie
jaren, volgens de verfierde, cn valfchelijck
verdichte gezantfchappen van hun Konin-
gen , te voet deur
Law en Cafcar naer Sina
trecken, noemen het oock
Catayum, van clfeaT,
t welck wy terftondt hier na breeder fnllen
ipreken. Doch (het welck met recht in
yder groote verwondering ontfteeckt) alle
defe vreemde namen fijn geheel by de Si-

A nefea

, (

Voortref-
feltjck-
■ heydt
•van V uy^
terfle A-

flA.

i t-

-ocr page 68-

VOORREE DEN

nefeo onbekent, foo men defe eenige uyt- en voortreffelijck landtfchap. Doch dewijl
fondert, namelijck
Mangin , vermidts iy , ick niets fekerder hier af kan vuiden , foo
gelijck ick j^efeyt heb, dus uyt fmaet en durf ick niets feker daer af verfekeren.
fafter door^de Tartars genoemt worden. Dit fy meer dan genoegh, voor foo veel
Maer de Sinefen noemen hun
Rijck [hm- de naem\' aengaet, om ter faeck te komen.
Zhoa , en Chungme, welcke beyde namen Ick noemt het uytterfte Alia; het uytterfte
het van fijn voortreffelijckheyt gekregen uyt oorfaeck van de plaets, daer t in leght,
heeft: de lefte bediedt foo veel, als Middel- die warelijck d\'uytterftc is: want het is aen
Rijck ; ( want fy gelooven dat fy in \'t mid- d ooftfijde van de zee Eoum befloten 5 ver-
den van het Aerdtrijck gelegen fijn) €n midts men uyt dervatentheyt felve bevindt
t eerfte, te weten
Chunghoa , beteekent dat d\'Indifche zee, tot noch toe Eoum ge-
tuyn, oft eer een bloem? Defe twee na- noemt, niet fèkerlijck d uytterfte is. Defe
men hebben gemeen, en meeft beftan- zee wordt van de Sinefen
Tung, dat is
digh geweeft; doch federt fijn er ver- Oofterlijck geheeten ; en befpoelt van
fcheyde anderen , naer de verfcheyde ge-
\'t noorden naer \'t zuyden , en van \'t zuyden
volgen der verfcheyde geftachten en heer- naer \'t weften byna dit geheel uytterfte A-
fchappyenby gekomen. In defer voegen fia, dat aen de noortfijde van\'t oude Tarta-
vordt dit Rijck nu
Van de Tartars Tai- ria, en van de koninckrijcken Muche y
geheeten,\'t welck eertijdts , Niulhsn, cn ctn Acdv^n Tanju beftoten

cn "voor drie hondert jaren \'Ta\'i-juen ge- wordt door defe vermaerde muur, die door
noemt wiert. Men magh dieshalven wel de fchrifcen der Schrijvers foo bekent is, en
met recht vermoeden, dat dit het Rijck der met fware gebouwen in de zee zelve in
Hippophagen is j want fy nuttigen oock
Leaotung met haer uytterfte grenzen fich
het vieefch van paerden, oftcn, oft van an- opheft, daer \'t hangendt eylandt Corea fich
dere beeften,hoewel dit by de Tartars meer noortwaercs uytftreckt: van daer loopt de-
gemeen is. muur met een lange ftreeck , die byna

Maer van waer de Sinefen , oft eer Chi- aen malkander is»in \'tgeheel van fteen ge-
nefen, hun naem gekregen hebben , blijckt maeckt, drie hondert Duytfe mijlen verre,
tnZl klarelijcker uyt mijn Epitome of Kort be- tuftchen de toppen der bergen naer het
mem grijp,in welck ick betoon dat die van Ctriy weften , daer fy aen d\'oever van de Gee-
behben. Keyzerlijck geftacht, gefprooten is. Ie- oft Safti\'aen-vloet (van de welck hier
Maer de genen , die feggen dat defe naem nae breeder gefproken fal worden ) een
uyt een benaming, gemeen onder de Sine- eynde neemt. Voorts, dit Rijck, fich meer
fen, namelijck
Cing , fijn oorfpong heeft, naer \'t noorden buygende , wordt door hec
dolen naer mijn oordeel, en miflen de koninckrijck , en door een fandi2;e

rechte wegh : want alle de Sinefen,die aen wildernis befloten, door welcke wildernis
defe en gene fijde in die plaetfen met d\'In- het van \'t Rijck
Samahan en Cafcar afge-
dianen oft Portugefen handelen, en met fcheyden wordt. D\'overige knden,die fich
hun fchepen naer Indien trecken, fijn ge- naer \'t zuyden ftrecken, worden omringt
woonuytbeleeftheydt d\'anderen niet CV/^i;, en omhelft door .de Rijcken van
Frefie
maer Cia in hun moeders tael te noemen : loan, Geo oft C^ngmgu,{ym de Sinefen met
invoegen dat de geletterden alleen, ofc die een gemeene naem
Sifan genoemt) Têet,
een cierlijcker tael fpreken,
Cing feggen 5 Laos, Mten, Pegu , daer \'het aen "Bengale
welcke tael aen de kooplieden uyt Q^mcheu reyckt,en eyndelijck Tunkmg cn Cochinchi-
en Qmngtung^y die tot noch toe byna al- na, van de Sinefen Ktaocht geheeten. Hec
leen van de Sinefen te fcheep gevaren heb- ftreckt .fich tot omtrent dertigh graden in
ben, ten meeftendeel onbekent is. Ick ge- de langte uyt, te weten van t liooft,oft van
loof eer dat het heele Rijck de naem van de zeebergh der ftadt
Ningpo , van de Por-
d\'inwoonders der ftadt
Chincheu gekre- tugefen Liampo genoemt, tot aen d\'Ama-
gen heeft : want defe fijn meeft gewent felfche, oft Damafifche bergen. De groot-
met hun fchepen deur geheel Afia te fey^ fte breedte is van d\'achtiende tot aen de
len 5 daer af de Portugezen en Indianen twee-en-veertighfte graed noorder-breedte,
lichtelijck de naem van
China gefmeedt Dit geheele landtfchap, foo groot en mym
hebben. Sommigen leyden defe naem af als \'t is , wordt van een , en foo groot een
van de Sionen j want, feggen fy, in de Sio- Oppervorft geregeert en beftiert, dac men
nifche tael betekent Sina een uytmuntend niet t onrecht feght, dat het in grootheydt

van

^an waer

-ocr page 69-

VAN DE SIN

van heerfchappy tegen geheel Europa
magh dingen.

Voorts 5 indien men des fel& gelegen-
heydc en plaets met d andere aenpalende
deelen der weerek naerftighlijck byiich felf
overweeght, men fai feggen dat hec van na-
tuur als tegen d\'andere landtfchappen ge-
plaetft , en als tot een veiling der felver ge-
maeckt is ;
want alle des felfs toegangen
fijn foo eng en geOocen , dat het, door fich
felf van d\'overige landen afgefcheyden,een
Weerelt in de weerelt felve fchijnt te maken.
Ter plaats, daer \'t fich naer de zee ftreckt,
heeft het byna geeti diepte van gront; en

%

mâten
terße

Vrucht-
haerkeyt»

ormen

der felver ftranden fijn door de
bekent, en dooide klippen eri bancken^die
fich hier en daer op verfcheyde plaetfen
onder \'t ^^ater verfchuylen, feer vermaert;
t welck oorfaeckis
dat de groote fchepen
gelijck
oorlogh-fchepenjen diergelijcke an-
deren, daer geen veylige toegang en ièkere
reê hebben. Naer \'c noorden is <ïefe groote
voefte wildernis, en de muur, daer toe de
konft de natuur, foo fy ergens mift, gehol-
pen heeft. Naer \'t weften wordt het door
de feer hooge Damafifche bergen , die aen
malkander vaft fijn, van
\'t overige Afia, en
van de mindere koninckrij eken afgèfchey-
den, die met een breede tuftchen-roymte,
als wallen, daer tuft"chen leggen.

Het khmt op van de tweede tot aen de
fefte Klimaet j in voegen dat de grootfte fo-
merfche dagh vijftien uren lang is , die van
dertien tot vijftien aenwaft : want in
Hain an oft Ainan is de langfte dagh van
dertien, en in t landtfchap Peking en
Leäotung van vijftien uren. Het kght
met een feer kleyn deel onder de
z^ona tor-
rida, oft brandende zona, maer ten mee-
ftendeel onder de getemperde zona. Dies-
halven , dewijl het fich in foo groot een
breedte uytftreckt, foo befpeurt men daer
in oock verfcheyde gematightheden van
lucht en gront, naer de verfcheydenheydt
der Iandtlchappen,en der tijden van *t jaer:
in voegen dat, gelijck alle landen niet alles
konnen voortbrengen, men oock niet fe-
kerlijck kan feggen dat alle defe landen
even kout en even heet fijn. De plaetfen ,
die naer \'t noorden ftrecken ^ hebben dick-
wils groote koude, en veel en dick fneeu ,
die veeltijdts lang duurt, te lijden , daer de
vloeden dick en harde bevriefen. Maer
foodanigh is \'t niet in \'c zuyderlijck geweft,
daer men grooter hitte gevoelt, en daer al-
derhande vruchten van byna geheel Indien

ESCHE ATLAS. 3

weeldigb en in overvloet te voorfchijn ko-
men, gelijck Indiaenfche vijgen , Palm-no-
ten, Mangas, Ananas, en anderen. Maer in
t noorderlijck geweft vint men druyven ,
vijgen , kaftanien, alderhande noten, per-
ficken,que-appelen,peren,en andere vruch-
ten, die meil in Europa aen de boomen fiec
hangen, van de wekken wy hier na befon-
derlijckin yder landtfchap füllen handelen.

Dit landtfchap heeft overal een vrucht-
bare grontj aengename lucht, weeldige
beemden, en zout in de zee-plaetfen, en in
de vloeden. Jae het fchijnt dat de natuur en
konft gefamentlijck hun milde en vrolijc-
ke handen, tot volmaking van dit landt-
fchap, te werck hebben geftelt: in voegen
dat. men niet weet wie van beyde, de
vruchtbaerheydt oft de fchoonheydt,meeft
aen dander verplicht is. Doch dit moet
men belijden dat het gene, \'t welck elders
by deelen te vinden is > hier in alles en vol- ^
komentlijck gevonden wordt : foo dat !
men met meer recht van dit landtfchap,dan
eertijdts van Romen, feggen magh :

i^Al V \'zvonder, dat men z^iet, ivijckt \'VOor

V Sinefche landt j
iiatmr heeft hier het geen, dat ergens
wasy geplant.
Jae daer is naeüwelijcks iets, \'t welck het
van buyten behoeft te begeeren,dewijl daer
in veel dingen gevonden worden , die men
elders vergeefs foeckt:, en meeft begeert
worden. Men magh heC met recht een
kort begrijp van de weerelt, oft \'t gefteente
van de ring, dat is van de weerelt, noemen,
in \\ welck men meer fchats en waerdig-
heyts vinden fal, dan byna, om foo te
Ipreken , in \'c geheele overige deel van de
weerelt. Doch indien er iets is, dat daer te
begeeren ftaet,foo fijn \'t de reuckeryen van
Indien, die echter foo nae daer aen , en in
bequame plaetfen waften, dat fy om de ge-
ftadige handel van weêrfijden niet foo feer
uydandigh , als inlandigh geacht mogen
worden, en foodanigh tot een bandt en
hulp-middel, om vriendtfchap en gerneen-
fchap met de gebuuren aen te gaen, ver-
ftreckt , dat Godt daer door klarelijck
fchijnt te toonen dat, gelijck yder landt-
fchap niet alles voortbrengt, het een lande
de hulp cn vrie\'ntfchap van \'t ander fchijnt
te verfoecken.

Het wierd eertijdts in twaelf landtfchap- Verfihej-
pen gedeek door hun Keyfer Xunus, ^n^r^f\'\'^

1 • ^ t "VATi t u y-

daer na in negen , door des felfs navolger ^
Yvus, omtrent twee duyfent twee hondert
Afia,

en

T I

-ocr page 70-

..asg^ir-

/ : ^ \\

4 VOOR REDEN

enfeftigh jaren voor Chriftus geboorte: deerfte daer fy defe groote munr cn hcc
want toen begreep hec in fich geen ande- koninckiijck Feking op de hooghte van
ren, dan de noorderiijcke geweften , byna vijfcigh graden ftellen, fchoon de muur fel-
vande veerti\'ghftegraedtnoorder-breedce, ve nauwelijcks twee dagh-rcyfcns van de .
tot aen de dartighfte,
daer de groote vloedt ftadt Peking af is, welcks hooghte niet
Kiang tot grmspad aen de landtfchappen boven de veertigh graden is, gelijck my
verftreckte. Sedert fijn allengs de zuyder- heught dat ick met mijn mackcrs dickwijls
lijcke geweften ondergebrachte,en van hun waergenomen , jae oock op negen-en-dar-
woeftheydtindeSineichebeleeftheydton- tigh graden en negen-en-vijftigh minuten
derwefen
: en toen is eyndelijck dit geheel bevonden heb.

Sinefche Rijck in vijftien groote landt- De andere dohng, met minder dan
fchappen sedeelt. d\'eerfte, is dat fy voorby Sina noch een an- v he-\'^

Van defen fijn fes, die aen de zee leggen, der feer vermaert Rijck verdichten/t welck
Peking, Xanmng, Ktangnan oft iJankmg , fy Catay noemen, met de fteden §lm?ifaj,
Chekiang, Voktm
, en ^angtmg. Van Camhalu, en meer anderen , fchoon er
hier naer \'t noorden leggen de middellant- voorby de muur geheel niets anders te vin-
fche landtfchappen,
Qmngfi, Kiangf, den is, als Tartars, die met paerden en wa-
Huqmngy Honan, en Xanfi 5 en eyndelijck gens, fonder in fteden ce woonen rontom
de genen , die fich naer \'t weften ftrecken, fwerven, namelijck
Tanyii, Nmche , Nml-
Xenfh Smh\'uen,^ueicheu,
en Tmnan, Het han, cn anderen, meer naer \'t noorden ge-
heeft noch het landtfchap
Leaotung naer legen, die om hun borftharnaften enhel-
\'c weften van \'t landtfchap Peking, daer de- men, van huyden der viftchen gemaeckt,
fe grooce muur beginc , en t hangend ey- door de Sinefen Yu pi Tartars genoemt
landt
Corea, dac aen \'c Rijck fchaccing be- worden. De Tartars, uyt defe uytterfte
taelc. Het teldt hier by noch veel geburi- oofterfche geweften getrocken , en deur
ge eylanden, die fchatting betalen , onder \'c landtfchap Leaotung ingetrocken , heb-
de welcken
Hainan ofc Ainan het voor- ben nu onlangs dit Uytterfte Afia ingeno-
naemfteis. Ooftwaerts van daer, niet verre men.
 w^t Camhalu , ^mfm , Ca-

van Amacaum, fijn ontellijcke anderen , tay en Mangin is, fal ick hier nae klaerder
ickwijls foodanigh aen malkander ge- dan de middagh toonen, daer ick noch
voeght, dat fy eer een , dan veel fchijnen. meer andere dingen aen den dagh fal bren-
\'c Naefte eylandc hier aen is
Formofa, van gen , uyc de welcken men klarelijck hec
de Sinefen
Lieükieu genoemc, cegen over gene, \'c welck by M. Paulus Venecus is ,
\\ landtfchap
Fokien. Van daer naer de en tot noch toe aen veel menfchen oor-
zeebero-h
Ningpo light het eylandt [hes^- faecken van dolingen fijn geweeft, verftaen
xan, nu vermaert en veel befocht. Daer fal Niemant behoeft fe denckcn dat ick
fijn noch meer eylanden naer \'t noorden , dit uyt mijn eyge harflenen fmeed , oft felf.
tuftchen Corea en Sina, van alle welcke verdicht: neen feker, ick belijd oprechte-
wy op fijn plaets fallen fpreken. lijck dat ick hier getroiiwelijck handel, en

De gedaente van \'c geheele Rijck van dat ick dit alles uyt de boecken en landt-
Sina is byna vierkant 5 en dus wordt het in kaerten der Sinefen getrocken heb , die fy
de kaerten van Sina vertoont. Twee zee- felven van yder landtfchap gemaeckt en
bero-en loopen echter verre in zee uyt, die gedruckt hebben, en die ick by my heb, en
van de Sinefen
Tung genoemc wordenjd\'een bereydc ben om aen yder, nieusgierigh daer
aen d^ ftadc Ningpo , uyc de welcke men naer fijnde, te vertoonen 5 -hocdanige vlijt
een korte overvaert naer Japon heeft, dat
ennaerftigheydt ick hier in gedaen heb, fal
men omtrent in veertigh uren tijdts bezey- de gene, die met heel onkundigh in de
len kan ; d\'ander in \'t landtfchap
Xantung, Landtbefchrijving is, hchtelijck mercken.
aen de ftadc Tengcheu, daer de zee mee Maer om van defe dolingen weer op de
over-
een 2xm
tuffchen Corea en de ftrant van wegh te komen, dit Uytterfte Afia is, ge-
Sma invloeyt. Defe zeeboefem verfchilt lijck ick gefeght heb , vruchtbaer en over-
niet veel van de Venetiaenfche Golf, die vloedigh van alle dingen, die tot nuttig-
motfake-
tuftchen Italien,Albanien en Iftrien vloeyt. heydt van \'t leven,en tot onderhouding der lijcke

Men befpeurt hier uyt heel klarelijck menfchen dienftigh fijn. Het heeft koeyen,
twee grove en dicke dolingen, die men in fchapen, geyten, ganfen, endvogels, hoen-
veel kaerten van Europa bemercken kan: ders, en andere diergelijcke beeften. Het

vloeyc

If

: I

Gedaetf

Dolingen

O

inde
nietme
en oude
kaerten.

\'H

-ocr page 71-

VAN DE SINESCHE ATLAS. 5

vloeyt voornamelijck over van varekens, dan , als flechrer fpijs, aen \'t flechte volck
die men byna in alle huyfen vindc,en die fy verkocht worde.

mee een \'^^onderlijcke konft meften en vet Zy hebben foo gi\'oot een overvloedt over-
maken. Dit varekens-vleefch is by hen een van fijn lijn^j^^et, dat ick verfeeckeren durf
leckerny , en wordt meeft van de
Sinckn dat er uyt het eenigh landtfchap Chekiang J^^\'^aeu
gebruyckCj die dat het geheele jaer deur bo- meer te voorfchijn komt, dan byna uyt het
ven alle andere gerechten begeeren , om overige van\'t geheele aerdcriick. Zywin-
dac \'et een feer foete fmaeck heeft. Het nen tweemael des jaers zy wormen aen,met
gemeen volck fpaert oock geen paerden , de welcke fy , gelijck de jaerboecken van
muylen en ezels, jae oock geen honden,die dit feer oude volck verhalen , twee duyfent
aen de tafelen der Grooten opgedifcht, en en acht hondert jaren voor Chriftus ge-
dierder dan \'c vleefch,verkocht worden. Zy boorte omgegaen hebben. En dieshalven
hebben overal geen
gebreck van tarwe, rijs, is feer waerichijnelijck dat het gebruyck,
( de welck by hen in plaets van broot ge- en de konft van de fijde van hier tot d an-
bruyckt "wordt) geers, en andere aerdt- derevolckendeurgedrongen is: jae vele be-
vruchten , die alle daer gevonden worden , veftigen met reden , dat het
gel3ruyck van
gelijck oock een groote overvloet van al- de feylfteen, en druckkonft van hen tot
derhande boomvruchten, behalven aman- ons overgekomen is, vermidts, beneffens
del-boomen en olyf-boomen. Het draeght Je Ivonifche Tartars, veel Europers in Sina
veel van foodanige boomvruchten, die wy fijn ingetreden, gelijck oock de H. Oderi-
noch nooyt in ons Europa gefien hebben, cus (van de welcke,volgens haer gewoonte,
Zy hebben oock de grootfte verandering de hooghgeleerde Bollandus
en Henfche-
van moes-kruyden, en grooter vermaeck, nius
in Aäis SanBomm feer verftandelijck
en veelvoudiger gebruyck, dan by d\'onfen. handelen ) en Fr. Aytonus uyt Armenien.
Wijders,veel,aen de meyning van t verhuy- Wyders , niemant fal t onrecht vermoeden
fen der fielen vaft fijnde,onthouden fich van dat M. Paulus Venetus, en anderen , defe
\\ vleefch , uyt oorfaeck van Góds dienft. konften tot ons gebracht hebben, vermidts
vtjfchm. De vloeden krielen hier van viffchen de jaren, daer in die gevonden fijn,niet veel
niet min, dan in eenige andere landen : en daer af verfchillen. Zy hebben het katoen-^
Sina krijght niet alleenlijck een groote faet niet langer dan omtrent over vijf hon-
overvloet daer af uyt de zee,en uyt de mee» dert jaren van d\'uytheemfchen ontfangen :
ren,maer voedt die oock gelijckd\'Europers maer fy hebben nu foo groot een overvloet
de tamme beeften voeden. Want dewijl fy daer af, dat men gelooven fou dat fy byna
tuffchen d ackers , met rijs befaeyt, daer aen de geheele weerelt kleederen van ka-
geen beeken deur gaen, grachten en water- toen können befchaffen , en dat fy gewoo-
gangen moeten maken ^ door de wekken nelijck laken van katoeq maken. Het heeft
fy, om dat \'er gebreck van regen is, uyt gebreck van vlas, maer niet van hennip ,
noodt hec landt befproeyen, op dat het ge- van de Weke fy met een wonderlijcke
wasnietvanhitte verbranden fou, foo ver- nuttigheydt fomer-kleedeitn maken. Jae
forgen fy daer in fpijs aen de viffchen , en dk landt draeght oock dun vlas, dat aen de
voornamelijck waterlinfen^ het welck te boomen waft , daer af wy in\'t Landtfchap
weegh brengt dat men jaerelijcks in May-
Xantmg füllen fpreken.
maent feer veel fchuyten vol water deur Si- Defe vruchtbaerheydt en overvloedt der
Gerijf
na fiet fwerven, daer kleyne vifchjes in ver- dingen moet ten meeftendeel aen de naer-^^^
kocht worden, die
men bequaem acht om ftigheydt van\'t volck, en aen de vloeden
gevoedt en opgequeeckt
te fijn. Maerfy en binnen-zeen,die\'tlandt befproeyen,toe-
werpen de genen, die grooter fijn > uyt gefchreven worden. Hier fijn vele en ver-
de zee gebracht worden,
in vracht-fchepen, fcheyde binnen-zeen, die, behalven de ne-
en bedecken hen met ys, dat fy in de win- ringrijcke viffchery, de rijs-velden , daer in

lebben, en, die met gefaeyt wordt, met water befproeyen. De

ter hier toe bewaert hebben.

touwen by dagh en nacht voorttreckende, rijs waft hier tweemael des jaers
brengen hen tot in \'t hof van
Peking felve : vindt hier, tot vervoering der waren , foo
jae fy bewaren hen dickwijls levendigh en groot een getal van fchepen, die herwaerts
varfch een heele maent lang. Doch fy leg- en derwaerts varen, dat et liet geloof over-
gen de genen, die fy niet goedt können treft. Doch hoe groot het gerijfderri-
houden , in fout, oft in pekel, dewelcke vieren is , kan men ten minften hier uyt

B befpeuren.

en men

\'M

-ocr page 72-

 VOORREDEN

befpeuren, dat men van Amacaum tot aen de weerelt in overvloedt van volck over-

Fekmg, byna fes hondert mijlen verre, te treft. Doch ick heb dit bevonden dat men \'vioedt

fcheep kan varen , behalven een daghreys niet alleenlijck in de fteden , vlecken, dor-^^\'^""

verre, in de welck men over een bergh pen en aen de vloeden , maer oock op de^\'^^\'

reyft, die de fcheepvaert afbreeckt. Jae gemeene weegen buyten op \'t landt een

men vaert oock te fcheep van Chekiang groote menighte van menfchen ontmoet:

naer Suchuen, deur geheel Sina in de lang- jae men fou meenen dat men, ergens wan-

te, daer het fich van t ooften naer \'t weften delen gaende, een heir fagh , oft in de jaer-

ftreckt.Oock vindt men nauwelijcks eenige marckten van Europa quam, \'t Is dan geen

ftadt, tot dewelcke de wegh te fcheep , oft wonder dat de Portugefen , toen fy daer

te water niet open is, vermidts men overal eerft in \'t landt quamen , dick wij Is vraegh-

grachten en vloeden fiet, die oft door men- den ott de vrouwen daer vijf oft tien kin-

fchen handen,oft door de natuur gemaeckt deren in een dracht baerden. Anderen fey-

fijn. den , dat hier bewegende fteden waren;

Mijnen. ^^^ geheele uytterfte deel van Afia want over al is foo groot een overvloedt
fijn deurgaens ontellijcke Mijnen van alle van fchepen,dat fy,des nachts ftil leggende,
metallen, die koftelijck en rijck fijn. Men de ruymte van een groote ftadt beftaen, en
heeft by openbaer verbodt verboden gout de gedaente daer af vertoonen. Sy houden
en filver uyt te delven j om dat, gelijck fy hier in niet alleen hun gefin , maer oock al-
feggen , door de doodelijcke dampen, die derhande beeften en vogelen , en voorne-
uyt d\'aerde rijfen , de menfchen in de mij- melijck varekens, hoenders, en eindtvo-
\'nen dickwils iheuvelen , welckers leven de gels 5 \'t welck veroorfaeckt dat het water
Keyfers en Koningen hooger behooren byna niet minder , dan het landt bewoont
t achten dan t goudt en filver, om t welck wordt, voornamelijck foo wy van de zuy-
wy\'tingewant van taerdtrijck deurfnuf- derlijcke landtfchappen fpreken 5 wantin
felen , en uytholen, en \'t boven-deel van de noortfche landtfchappen is de fcheep-
d\'aerde leegh en ydel van menfchen ma- vaert niet foo gemeen. Wijders, indien wy
ken. Yder heeft vryheydt om \'t goudt aen de Sinefche boecken gelooven , infonder-
d\'oevers der vloeden te verfamelen 5 en in heydt de genen , die voor geloofwaerdigh
defer voegen verkrijght men foo groot een gehouden worden, de welcke \'t getal der
menighte daer af, dat het hier eer een iTienfchenvan debefondere landtfchappen,
koopmanfchap is, dan een betalmgyan de fteden en andere plaetfen ( behalven noch
koopmanfchap. Zy gebruycken geen ge- de genen , die van \'t gefin van t koninck-
flagen munt, maer betalen malkander met lijck bloedt fijn, d overigheden, gelubden ,
filvere plaetjes, die fy (om alle bedrogh krijghslieden , priefters, vrouwen en jon-
weghte nemen) t\'elckens deur fnijden, gens) aengetekent hebben, men fal däer in
en weer fmelten, daer toe fy fchaeren heb- acht-en-vijftigh millioenen, negen hon-
ben, en een weeghfchaeltje by fich dragen, dert en veertien\'duyfent,twee hondert vier-
dat in een kasje beftoten is, \'t welck hen en-tachtigh (58, 5)14,184) perfoonen vin-
tot op de knien hangt. Zy ftaen alleetïlijck den. \'t Is dieshalven geen wonder dat
met de ftempel van d\'overigheydt kopere iemandt gefeght heeft dat het twee hon-
munt, omtrent een oortje waerdigh , met dert milhoenen van menfchen in fich be-
een gat daer in , die fy aen een fnoer rijgen, grijpt; want men kan dit getal lichtelijck,
en dus by hen hangen, om d oneft\'enheydt en tonder eenige moeyte uyt de Sinefche
van
\'t filver goet te maken , oft om flechte wetten uyc-reeckenen,vermidts yder huys-
waren te koopen.Zy delven uyt de mijnen vader, op verbeurte van fware ftraf, gehou-
quickfilver, metael,yfer,tin,koper,minie,la- den is een fchrijfcafeltje aen de grootfte
zurfteen en vitriol. Behalven dit maken fy deur van fijn huys te hangen , daer in fy
oock wit koper,gelijck filver, \'t welck veel \'t getal der bcwoonders, hun ftaet, wie en
dierder dan geel koper is.Sy maken van ge- hoedanigh fy fijn, uytdrucken. Want fy
fmoke yfer veel dingen , die met onfe Eu- ftellen over alle tien huyfen een tienman ,
ropers gemeen fijn , als gefchut , kloeken , die fy ^fang noemen , welckers ampt het
potten, vijfels, ovens, en diergelijcke ande- is dit getal op te nemen, en , indien men in
re dingen. de telling gefondight heeft, fuicks aen de
Men kan nauwelijcks feggen hoeverre Stadts-vooghden bekent te maken. Die
dit uytterfte Afia alle d\'andere deelen van wordt in tijdt van beroerten heel ftrenge-

Ujck

van men-,
en.

Gelât.

-ocr page 73-

■ ll

11

VAN DE SIN

lijck waer genomen, jae foodanighjdat nie-
mandc vermagh eenigh menfch in te ne-
men, weicks naem niet uytgedruckt is, foo
hy daer een weynigh
blijft.

\'t Getal der lieden, die in grootlieydt en
voortrefFelijckheydt uytmunten, is hon-
dert en vijftigh, en dat van de mindere fte-
den twaelf hondert fes-en-twintigh , alle
met hooge muuren en diepe grachten ver-
fterckt, fonder noch veel weerbare plaetfen
hier onder te tellen, gelijck ontellijcke
burghten , Üoten , fchanften , vlecken en
dorpen, die dickwijls voor onfe fteden niet
veel wijcken , welckers getal foo groot is,
dat men dat nauwelijcks berekenen kan.
Dit veroorfaeckt dat ick fomtijdts bymy
felfs gedacht heb dat, indien defe muur
naer \'t noorden geheel Sina omringde, die
\\ geheel uytterfte Afia als tot een eenige
ftadt fou maken , die noch tamelijck dicht
van huyfen,en volgepropt van inwoonders
fou fijn, vermidts men nauwelijcks uyt een
plaets gaet, of men vindt voort een ander,
die wel betimmei?t is. Het meefte deel van
defe fteden hebben noch voorfteden , die
aen bevarelijcke vloeden leggen,en die fich
wijdt en breedt uytftrecken, en om de ge-
fondtheydt van hun lucht te prij fen fijn.

Wijders, \'t onderfcheyt tuft^chen de fte-
den en gemeenten is dickwijls niet feer
groot,foo men niet anders dan op de groot-
heydt fiet, en beftaet alleenlijck in de ver-
fcheyde tytelen en benamingen der Over-
ften, en in d\'achtbaerheydt naer de burger-
lij cke wetten , en naer de gewoonte der
Si-
nefen. De fteden overtreffen gemeenlijck
de gemeenten in waerdigheydt, en niet in
overvloet van inwoonders, oft dingen. De
fteden worden F^ , en de gemeenten Qjeu
oft
Hierz genoemt."^ De vlecken en dorpen
fijn dickwijls in grootheydt, en rijckheydt
van koophandel by de fteden te gelijcken ,
voornamelijck de genen, die fy
Chin noe-
men, vermidts fy geen muren hebben, ge-
lijck oock geen eyge overigheden, en dies-
halven niet de naem van ftadt voeren,maer
van de naefte overigheden geregeert wor-
den.

Ariftoteles woorden, van d\'Afiaenfche
volcken gefproken , betoonen dat de Sine-
fen fcherp van vernuft fijn. Wy Europers,
feght hy, overtreffen de Sinefen in fterck-
heydt, en de Sinefen ons in fchranderheydt
van vernuft. Sy fijn loos en fchalck > en
heel deurtrapt en onvertfaéght in onver-
wachte en fchichtige voorvallen. Sy fijn

Getd
der groo-
te en
mindere
ßeden.

Onder-
fcheyt,

S\'mefin
Jcherp
^an ver-
nuft.

ESCHE ATLAS. 7

oock naerftigh en kloeck, en laten nietSjda^
nut is, verderven. In foo groot een over-
vloedt van koftelijcke dingen vergaderen
fy oock de fnoodfte vodden,die fy bewaren,
als beenderen van honden,veeren van hoen-
ders , borftels van varekens, jae oock de
vuylfte uytwerpfelen, daer fy oock koop-
manfchap mee doen. Hoe naerftige werck-
lieden en konftenaers fy in de hantwerc-
ken fijn, befpeurt men genoeghfaem, en
overvloedigh in de dingen, die van daer tot
ons gebracht worden , gelijck alderhande
fijde kleederen,porceleynen, kofFertjes,met
lack en goudt beftreeken kleederen met
de naelt befteeken, en andere diergelijcke
dingen , van de welcken echter gewoone-
lijck het befte niet tot ons gevoert wordt.
Sy wercken ebben-hout, elpen-been , ko-
rael, amber, jafpis, het alderha^\'dtfte mar-
mer, en andere koftelijcke fteenen , daer af
fy heerlijcke wercken maken. Sy weten
met gefmolte peck het amber foo leven-
digh nae te botfen,dat \'er het ware en rech-
te amber fchijnt t\'overtreffen. Sy hebben
al overlang geleert van rijs feer helder glas
te maken , dat echter breekt, en by \'t onfe
niet te gelijcken, fchoon het naeft daer aen
komt. Sy moeten echter verre voor ons
fwichten in de Schilderkonft, vermidts fy
noch geenbequame fchaduwe können ma-
ken , en de handeling van de koleuren met
olie te mengen en te temperen noch niet
geleert hebben. Sy weten echter de voge-
len en bloemen foo met verwen, als met
fijde draden, met de naeldt geftickt,re vcr-
toonen, dat fy feer na aen de natuur fijn,en
met recht by alle tot een verwondering
ftrecken. Hier was, voor \'t vinden der Eu-
ropers, een feer oudt gebruyck van de
fcheepvaert, en van de zeylfteen, jae oock
y^n de druckery, gefchut en buskruyt, alle
\'t welck fy lang voor d\'onfen gevonden
hebben, seliick ick een weynigh te voren
aengewefen heb.

Wat fal ick van de landtbou fpreken ?
fy hebben die, naer de verfcheyde hoeda-
nigheden der landen, tot fekere regelen ge-
bracht. Sy verheffen defe boven alle ande-
re konften , en feggen (gelijck oock recht
IS) dat de menfchen fonäer defe konft niet
können leven. Sy befchencken dieshalven
de landtbouwers met groote voorrechten,
en manen de felve heden foodanigh tot
wercken aen, dat fy nauwelijcks een voet
landts ongebouwt en ledigh laren leggen.
Daer de landen onvruchtbaer fijn,maken fy

die

!

j I

1 j

ÉÊÊÊ

ijt.

-ocr page 74-

s V O O R Pv E D E N

die door vlijt eii naerftigheydt vruchtbaer, klimmen. Sy bewoonen alle het nederfte
en meften en queeken hen, op dat fy, twee- deel van \'t huys, en deelen dat bequame-
mael \'s jaers gebout, niet uycgemergek fou- lijck in een eetfael en flaepkamer. Sy ma-
den worden. Indien er gebreck van water ken hun huyfen van buyten met weynigh
is, foo maken fy grachten, deur de wekken verciering, behalven de groote deur, en an-
fy het water een verre wegh uyt de vloeden dere buyten-deuren , die aen de huyfen der
leyden; ^t welck veroorfaeckt dat men by- rijcken koftelijck genoegh fijn : maer van
nae deur geheel Sina met fchuytjes trecken binnen hebben (y geen gebreck van ver-
kan. Sy brengen oock het water uyt de la- maeck en aengenaemheydt. Alle \\ geen ,
ge plaetfen om hoogh,en dk met een klep dat fy hebben,blinckt van hun lack,\'t welck
licht gereedtfchap, van vierkante planckjes fy
c\'ie noemen. Hun huyfen fijn gemeene-
gemaeckt, \'t welck het water in groote hjck van hout, jae oock hun konmgs-huy-
\' overvloedt opneemtjbynaop een felve wij- fen, doch fodanigh , dat hun wanden ten
fe, crelijck by ons met ronde ballen , aen meeftendeel van gebacke fteen opgehaek
een yfere keten vaft gemaeckt. fijn, die alleenlijck hun eetplaetfen en woo-

Wo?7Jer\' Om \'t vernuft der Sinefen te toonen, fal ningen van malkander fcheyden: want hun
d^jdewy ick een wonderlijckeviftchery,diekk daer dack felf fteunt op boute pylers, welcks
-^\'vfh ^y voegen. Daer is by hen tighekn alk van aerde gebacken fijn , ge-

vsjjc m, j^n gans, de raven lijck d\'onlen. Sy houden van geenvein^

niet ongelijck, lang van hals, met een fters,dk hun uytficht naer de ftraet hebben,

arendts beek , die aen \'t uytterfte tamelijck en die van d Higeboornen voor onbetame-

krom is. Men leert defe vogel de viftchen, lijck geacht worden. Sy maken verfcheyde

gelijck de honden de hafen, te vangen. Sy voorWen , \'c een dieper dan\'t ander 5 en

Suyten defe vogel met een yfere ringde \'t geheymfte oft uytterfte wordt van de

hals foo nau toe,dat hy de groote viftchen
die hy gevat heeft, niet infwelgen kan ,
die de viftcher dan naer fich treckt. Maer
de groote viftchen , diehy in de wijdte van
fijn keel niet vatten kan , grijpt hy met de

\' \' - ^ ^ 1___

: 1

1 ;

t I

• 1

Bouw
kiinß.

vrouwen bewoont, wekkers enge bewaer-
nis tot fedigheydt en voorfichtigheydt alle
gevangeniffen van Europa, om ibo te fpre-
ken, overtreft.

In de verfcheydenheydt en volmaeckt- T;r

Xiji* —— ------------\'C fj. ^ . J /, r\' r i . Weten-

beek, en voert die om hoogh, en toont hen neydt der wetenlchappen lijn iy veel mm-fiha^pen,

met gedruys aen de viftcher, op dat die te der dan wy, fchoon fy die veel hooger dan

hulp komen fou. Ick heb fomtijdts drié oft Nsf^y achten. Sy hebben byna niets, dat waer

vier van foodanige vogelen gefien , die een en feker is,behalven de wetenfchap der ftar-

vifch vaft hielden, en malkander in de roof ren , van de welcke fy de konft van oorde-

aen ce brengen, hielpen. In defer voegen kn hooghft achten. Sy hebben de Philo-

worden viftchen van fes en meer ponden fophie , die wy Sede-konft noemen , al van

gevangen. En dewijl defe viftchery groote oude tijden eenighfins uyt de gronden van

Vinft aen de viftchers geeft, foo fijn\' fy ge- de natuur en reden tamelijck begrepen. Sy

dwon2;en voor yder vogel fekere fchatting fpreken en fchrijven heel hoogh van de

te betalen. deughden , en brengen alles tot de goede

In de bouwing en heerlijckheydt der beftiering van de Gemeente. Dat fy feer

huyfen,en in de beftandigheydtder gebou- fcherpfinnigh van vernuft fijn,kan men ten

wen moeten fy verre voor ons wijeken 5 minften hier uyt befpeuren jdat fy onfe Tel-

maer in torens oft bruggen te maken , fijn konft, Meet-konft , rekening der ftarren ,

fy ons g-elijckjofc overtreffen ons miiTchien. jae oock de Reden-konft, met^Sinefche kt-

Tl.lnoKrPn de feer hoose torens,die konftig- teren gedruckt, voort keren , en heel ^e-

GenffS\'

! \'

XJCiiaivcu UV.. 1V.V.J. ------- - -------^-------T n a c 1 II

lijck gebout fijn, vindt men daer oock veel fwindelijck ^Ues verltaen. 5y hebben, vol-

bruggen, die oni hun cierlijckheydt en gens hun gewoonte, Veel boecken van de

grootheydtaenmerckelijck fijn. Hoewel Bouw-kunft. Geficht-kunft , Ontkedt-

hun huyfen niet foo heerlijck fijn, foo wor- kunft, en andere handtwercken, met figu-

den fy echter gemackelijcker, en van bin- ren .gedruckt.

nen fuyverder dan d onfen gevonden. Sy Wat de Genees-kunft aengaet, daer in

houden niet veel van hooge huyfen , daer overtreffen fy ons verre, foo men op d oef-

veel folders in fijn , en maken hun huyfen fening ßet. D onfen difputeren wel wat

felden met meer, dan met twee folders, ver- meer dan fy,en bedencken de faeck dieper»

midts fy moeyelijck achten op trappen te maer fy geneiën beter en lichtelijcker de

i\'\'
(
\'

!> i

fieck-

■-A, v-tó

-ocr page 75-

VAN DE SINE

ikcktcii. Sy hebben feer oude boecken van
de natuor der kruyden, fteenen en bomen,
in een hghaem vergadert, en met hun af-
becldfels, naer de wijfe van onfe Diofcori-
des, verliert. Wyders, hun nieuwe en oude
boecken begrijpen oock in fich d\'oorfae-
ken, tekenen, uytwerckingen , en d\'andere
eygenfchappen der fieckten : in voegen dat
fy ten meeftendeel hun genees-middelen
van enckele dingen , en ongemengde fop-
3en maken. Sy branden en fnijden , maer
louden \'t openen van d\'aderen voor een
feer groote doling, en brengen het bloedt
hever met vaften, en met andere verkoelin-
gen tot behorelijcke tempering ; en fy feg-
gen,dat men \'t fop,in de pot kokende, niet
moet uytftorten, om dat te matigen, maer
dat men \'t vuur daer onder weghnemen
moet. Sy hebben foo fekere kennis en er-
varentheydt van de flagh derflagh-ader, dat
fy door des felfs klopping fomtijdts oock
de verborgen fweeren ontdecken. Sy merc-
ken fes bewegingen van de flagh ader in
yder handt, drie voornaeme , en drie van
minder belang, die alle tot de verfcheyde
deelen des hchaems behooren : d\'eerfte tot
het hert, de tweede tot de lever, en de der-
de tot de maegh, en dus daer nae d\'andere
bewegingen tot d\'andere leden. Als fy de
fiecke befichtigen , foo duurt het onder-
foeck van de pols oft ftagh-ader omtrent
een half uur, met groote ftilte van yder, en
niet fonder verdriet en afkeer van de kran-
ke j in voegen dat fy daer uyt befpeuren
waer uyt de fieckte fpruyt, en in wat deel
des Hchaems die fijn plaets heeft, en recht
daer af oordeelen. Sy fijn groote liefheb-
bers van d\'Alchimiftery , en , om defe oor-
faeck over al fwervende , belooven niet al-
leenlijck goudt, maer oock onfterftelijck-
heydt in dit leven ; in t welck fy byna naer
een felve wit doelen , als onfe Europers, te
weten treftelijck te Hegen, en de al te licht-
gelovigen en gierigaerts met defe bedriege-
ryen in \'t net te krijgen.

Sy betoonen oock dickwijls hun fcherp-
finnigheydtfeerqualijck indeurtrapte Hften
cn bedrogh , daer meê fy anderen bedrie-
gen. "Wijders, fy fijn gefwint, vlughen
gebuyghfaem van Hghaem, en levendigh
van geeft, en verduldigh in d arbeydt, maer
minder in de honger 5 vermidts fy de halve
dagh , en voornamelijck de voormiddagh
fonder teeten over te brengen byna voor
doodelijck achten.

De kooplieden fijn naerftigh en kloeck.

Groote
kennis
van de
flag-ader
hy hen.

Ceßalte
des lic
haems.

S C H E ATLAS. 9

en vyanden van alle ledigheydt en traeg-
heydt. Daer de minfte hoop van winft
fich vertoont, valt hen geen arbeydt fwaer,
om dat fy dickwijls t nut boven \'t eerlijck
ftellen. Zy zijn vaft en fterck van Hghaem,
en oeftenen hun krachten van jongs aen.
Zy zijn wit van verwe., en overtreften fom-
tijts d\'Europers, en fijn ten meeftendeel hen
gelijck,uytgefondert in hun platte neus,dun-
ne baert, naeuwe, uytftekende,en langwer-
pige oogen , en in hun breet en byna vier-
cantigh aengeficht.Zy alie/00 weimannen
als vrouwen,hebben behagen in fwart hairj
en verachten,ja fchricken van de gele en ro-
de koleur,meerdan eertijts deThebanen.De
vrouwen fijn ten meeftendeel klein van ge-
ftalte,maer vrolijck en aengenaem van aen-
geficht. Sy ftellen het voornaemfte deel
van de fchoonheydt der vrouwen en ver-
siering in de kleynheydt der voeten j hec
welck veroorfaeckt dat fy aen kinderen ,
eerft geboren fijnde , de voeren heel dicht
bewinden cn knellen,en met windtfels foo-
danigh knijpen, dat fy daer nae niet waften
können. Jae men vindt daer lieden met foo
kleyne voeten , dac fy in grootheydt naeu-
welijcks de geyten en offen overtreffen. Se-
kcr, een wonderlijcke en bclachelijcke fot-
heyt in foo verftandigh een volck, het welck
Helena , foo die voor haer quam, om haer
groote voeten lelijck achten fou j in voegen
dat hier alle vrouwen,om aen de mannen te
behagen , defe pijn gewillighlijck lijden.

De Godtsdienft oft eer fede der Sinefen Codts-
is drievoudigh : d\'eerfte en oudfte Philo- dienß,
foophfch,de tweede afgodifch, en de derde
geheel Epicurifch en welluftigh.Sy noemen
die
Sanktaoy dat is,drievoudige leering. De
Philofophifche fteeckt onder d\'andere twee
in waerheydt en achtbaerheydt uyt, en
heeft de heerfchappy van \'t Rijck in han-
den : want de Philofophen alleen worden
tot de regeering van de gemeente geno-
men. De naem van defe fede is
luktao, die
eertijdts een opperfte begin erkent heeft:
^ant d\'oude boecken der Philofophen
verhalen veel dingen van de Hemel, van
d opperfte Keyfer, en van de beftierder aller se^e
der
dingen. Sy belijden dat fy des felfs natuur vhUo-
en wefen niet kennen , en niec wecen op ßf^^^-
wac wijfe hy gedienc moec wordenjen dies-
halven oordeelen fy dac hec beter is alle
Godtsdienft nae te laten, dan daer in te do-
len. De navolgers van defe feóle beharti-
gen dieshalven niet meer,dan de gerechtige
en volmaecfcte regeering van deGemeen-

C te, en

V ; I :

(\'■ \'I-
t
. !

M i

-ocr page 76-

VO ORREDEN

te, en d\'oefFening der fedelijcke deachden. en daer is niets fchoonder iii de ^/eerelt.ditii
Defe Philofophie handelt van de hemeUer- fy. Men vind noch veel andere heerlijcke
de, en menfch , als van die dingen , op de dingen in de boecken defer Philofophen,
welcken alles fijn be^^egen heeft. Sy noe- foo dat onfe oude Philofophen noyt ge-
men defe drie De wtenfchap van lijcke, oft beter dingen, dan defe fijn , be-
de hemel en aerde is in\'t geheel naturelijck, dacht oft gedroomt hebben,
daer in
rm de beginfelen der dingen , van De t^^eede fede is afgodifch, die fy Xe- ff^jf^^
de teling, van\'t bederf, van de bewegingen faWö noemen. Defe peft heeft weynigh nae^\'
der hemelen, en der ftarren, van de itarren- Chriftus geboorte de Sinefen befmet, en
kunde in de beyde deelen, en eyndelijck voert het gevoelen van de verhuyfing der
van de landen, en van der felver bouwing , fielen van \'t een in \'t ander lichaem in. Sy
meting, gehandek wordt. Maer de is tweevoudigh, d een innedijck,en d ander
^-etenfchap van de menfch beftaet geheel uytterlijck, die de beelden eert. Sy leert,
in de feden, te wetcn,waer door de menfch dat na de doodt de verhuyfing der fielen
een gefelligdier is,cn de reden enbeftiering tot ftraf der fondaers geftelt is, en onthout
begrijpt, daer in vijf voorname ordeningen fich gedurighlijck van al \'t gene dat geleeft
oft benamingen fijn. D eerfte is van vader heeft. Seker, een belachelijcke wet, en
€n foon , in dewelcke fy fiilck een gehoor- door de priefters van hun aenhang felve
faemheydt voorftellen , die eer te verwon- verworpen, die fy echter nootfaeckelijck
ideren, dan nae te volgen is: de tweede van achten, om de ruwe menfchen van fonden
gemael en gemalin, daer van t onderfcheyt af te trecken , en tot deuchden aen te ma-
der felver, van de huwelijcken &:c. gefpro- nen. D\'innerlijcke verhuyfing der fielen is
ken wordt: de derde van de Koning en fijn treffelijck, en het heerlijckfte deel van de
onderfaten, daer in fy van de getrouheydt, fedelijcke Philofophie : want het heeft fijn
en van de vaderlijcke liefde der koningen opficht op cfe geheele ydelheyt der paflien,
tot hun onderdanen fpreken: de vierde van oft der bedorve tochten des gemoedts , en
de vrienden , daer .fy van de yrientfchap op der felver verwinning. De gene , die
handelen j en de vijfde van de broeders, van defe fede fijn , feggen dat de fielen der
daer in de liefde der oudtften, en gehoor- menfchen,naer datfy hun hartstochten on-
faemheydt van de jongften uytgedruckt is. derworpen waren, in d onredelijcke dieren
Daer nae komt men tot een ontellijck ge- verhuyfèn , en kennen nae de doodt geen
tal van mindere feden en geboden , die de loon en geen ftraf, behalven\'t ydel. Sy
heusheydt, goede uytwendige feden , fe- willen oock dat\'er in dit leven geen waer-
digheydt, ontfachelijckheydt,en diergelijc- heydt is, dan naer dat het van ons begre-
ke dingen betreffen.Defe wetenfchap prijft pen wordt, en dat het felve goedt en quaet
feer hoogh de voorfichtigheyt, godcvruch- is, naer de verfcheyde opficht. Doch hier
tigheydc, en kloeckmoedigheydt, door de afwordt in\'t kort begrijp van onfeSinefche
welcke wy ons felven verwinnen , verheft Hiftorien, federt het begin yan de weerelt,
en verhooght de gerechtigheydt, en defe breeder gehandek.

deucht, daer mee wy anderen naer ons fel- De derde fedeis byna Epicurifch , tnEpicuri-

ven meten en fchatten,oft by ons gelijc- fteldthet geluckin de welluft , en hdooiifikefecJe,

ken,en ftelt daer in de hooghfte top van de (daer fy oock naer tracht) door genees-

volmaecktlieydt. Defe fede bekommert middelen een lang , jae onfterffelijck leven

fich geenfins met d aenftaende dingen,daer aen \'t lichaem. Sy heeft wonderiijcke kon-

af der felver navolgers niet twift-redenen , ften bedacht, om de welluften te verkrij-

infonderheydt door defe reden overreedt, gen, en te vermeerderen, en beweert dat\'er

dat men niet anders, dan \'t geen , dat voor nae de doodt niets is. Vele Magr, oft wij-

oogen is, en dat men voor fich fiet, wel en fen fijn van defe fede,die warelijck de boo-

recht fchicken oft verftaen kan. Sy leert fte en fnoodfte van alle is. GafGodcdat-

oock, dat men alle deuchden, foo uytwen- fe alle eyndelijck in beter en beftandi-

digh , als inwendigh, naerftighlijck moet ger beginfelen van ons geloof, en van dc

eeren,en dit om\'t eyge goet van de deucht, ware en algemeene Godtsdienft verandert
oft om fich felf, fonder naer eenigh ander wierden,en dat de rechte kennis van de wa-
gemerck te doelen. Oeffen de deucht,feg- re Godt by hen plaets kreegh. En feker, de
genfy,fonder dat ghy andre vergelding ver- hope hier af is niet kleyn, vermidrs de Phi-
wacht.De deucht is aen fich felve genoegh, lofophen d\'Europifche leering van de.fe-

den >

ÏO

/

-ocr page 77-

VAN DË SINESCHE ATLAS.

ï 1

den,die met hen overeen komt,prijfen j jae
foodanigh, dat niets, dan d\'overnaturelijc-
kc beginfeien alleen aen hen fchijn en t\'ont-
breken,

Sy beminnen natorelijck alle deiichden ,
en der felver navolgers, fchoon fy felven
niet vry van fonden fijn. Sy betoonen fich
loos en hftigh , en bedecken hun gebreken
op een wonderlijcke wijfe , op dat fy voor
d oogen verborgen fouden fijn. Sy ver-
wonderen fich over de kuysheydt en be~
dwingfaemheyt, fchoon fy die niet bewa-
ren. Sy achten \'t voor fchande en ellende
geen kinderen te krijgen , en willen dat de
weduwen bedwingfaem fijn.Men vindt fel-
den onder eerlijcke vrouwen dat fy, haer
gemael verloren hebbende, weer aen een
ander trouwen. Sy rechten zegebogen voor
de kuyfche weduwen op, en ftellen op-
fchriften daer aen, tot een eeuwige geheu-
genis. Sy hebben behaegen in een fedige
en ftatige nederigheyt in woorden en werc-
ken, en betoonen fich nederigh;, fchoon fy
met de deucht van nederigheydt niet be-
gaeft fijn. Sy overtreffen verred andere vol-
ken in gehoorfaemheydt tot donders en
overigheden : hen niet te voeden , in alles
niet te gehoorfamen, hun laflen en fwarig-
heden niet te willen op fich nemen, en
eenige oorfaeck van ongeneucht hen aen
te doen , wordt by hen voor doodt-fonde
geacht. Men geeft d eerlij ckfte plaets aen
de meefters,fchoon fy in waerdigheydt veel
minder dan de leerlingen fijn, en men geeft
aen hen een waerdiger benaming. Men
acht voor misdrijf als men hen in alles, in
t welck fy de hulp en arbeydt der leerlin-
gen verfoecken , niet byftaet. Sy achten
niets gruwelijcker, dan de redenen, daden
en gebaer , daer door men wreetheydt oft
gramfchap betoont. Wyders, fy bedecken
d\'innerlijcke gramfchap en haet, en verber-
gen haer geheel. Sy begeven fich op de we-
gen, fonder met eenige wapenen verfien te
fijn,vermidts fy achten dat wapenen te dra-
gen 5 en oorlogh te voeren heel onbetame-
lijck voor de menfchen is; en dieshalven
worden de krijghs-lieden voor d\'erghfte
menfchen geacht, en byna gelijck vyanden
veracht cn verfmaedt.

Hoe hoogh fy de letteren en geleertheyt
achten , blijckt ten minften hier uyt, dat
voor geen ongeletterde d\'ingang tot de ge-
meente , oft tot de beftiering van \\ Rijck
open ftaet. Hoe iemandt in de letteren
meer geoeffent is, hoe hy in rijckdommen

\'Deuch-
\'rlcïï:

gehoor-
Jiiemhep
tot hun
ouders e7^
cverig-

De wAfe-
nen ver-
acht.

Liefde
tot de let-
teren.

en ftaten meer uytftceckt. Hier uyt fprnyr,
en hier in beftaet al d\'adelijckheydt. Daer
is nauwelijcks een boer onder hen, die niet
tot aen fijn vijftien jaren in de letteren bee-
fich is. Hier is fwarelijck iemant te vin-
den , die niet fchrijven kan. En dewijl alle
edeldom daer in beftaet, en van de letteren
gefocht wordt, foo heefc men geen opficht
op geboorte, oft bloct, behalven in de ko-
nmcklijcke gedachten alleen : en hoe ie-
mandt hooger plaets in de Gemeente be-
kleedt , hoe hy met hooger eernamen en
eerbiedigheydt van yder gecert wordt, daer
in men niet fiet van wie ^ oft van waer hy
gekomen is.

Hun huwelijcken worden oock heel an- mfe vm
ders gemaeckt dan d\'onfe. De man geeft htmeru
de huwelijcks-gifte aen fijn bruydc : jae de
llechte lieden koopen de bruydt in eeniger
wijfe van haer ouders. A4aer de gene, die
van eerlijcker ftaet fijn , voor d\'uythuwing
van hun dochter gefchencken ontfangen
hebbende , betalen dickwijls die weer met
gelijcke , oft met grooter waerde. De
gene, die te famen fullen huwelijcken ,
fien malkander niet, en hebben geen fa-
menfpraeck, oft openbare handelingj maer
d\'ouders van weêrfijden maken\'thuwelijck
door hun vrienden. In defer voegen word
de bruydt, die te voren nooyt gefien is, in
een draegh-feetel naei het huys van haer
bruydegom gebracht, daer een groote me-
nighte van menfchen tot gefelfchap voor
gaet, die oock op de heldere middagh licht
dragen. De knecht brengt de fleutel van
de draegh-feetel aen de bruydegom,aen de
welck alleen het geoorloft is die t\'openen ,
en fijn bruydt, hoedanigh fy oock bevon- ,
den^wordt 3 tontfangen. De man magh,
nae \'t overlijden van fijn vrouw, een ander
getd-vm
trouwen, jae oock fonder fchande een boe- -trouwen
lin houden 5 foo ongerechtigh is hier \'t lot
Voor de vrouwen.

De gedienftigheden en beleeftheden by Verfihey^
de Sinefen fijn niet alleenlijck overtolligh ,
maer oock walgelijck. D\'eerlijckfte plaets /J^XJ/.
wordt onder de medeburgers altijdt aen
d\'oudtfte overgegeven,en onder de vreem-
delingen aen de gene , die uyt de verfte
plaets komen. Wy nemen d\'eernamen van
de waerdigheydt van \'t gcflacht, oft van
de macht des ampts, en fy van d\'oudcrdom
alleen. Hoe men iemandt ouder noemt,
hoe de benaming waerdiger is, daer in fy
echter hun trappen hebben. D\'overften al-
leen vermogen de namen van
Ich duy öcc,

aen

SB

-ocr page 78-

ïx VOORREDEN

aen hun onderfaten , oft de meefters aen op fetten , aen \'t welck men yders ftaet en
hun knechten gebruycken.Maer van d eer- waerdigheydt bekennen kan. Sy verande-
fte ouderdom afneemt yder naer de trap , ren fich naer de verfcheyde foorten van
die hy becreedten met wie hy fpreeckt, menfchen. De lange rocken der vrouwen
de benaming voor fich. De Sinefen fijn in bedecken oock hun voeten geheel,en reyc-
d
openbare byeenkomften heel gefwindc ken van de hals af tot aen de hielen; in
cn vaerdieh in t groeten, volftandigh in de voegen dat men aen hen mets, dan \'t aen-
maeltijden , feer beleeft tegen alle hun geficht, bloot fiet. Sy verbergen hun haiv
gaften , en foo feedigh en befadight in hun den in hun mouwen , die , gelijck alle
kleedino- en gebaer, dat er nauwelijcks iets hun kleederen , van fijde fijn. Iets uyt de
byeevoeght fchijnt te können worden , handt van een man te nemen , is daer on-
voornam\'elijck de Philofophen en Overig- gebruyckelijck : maer \'t gene , het welck
heden , die d\'anderen in fekere Stoïfche men geeft , wordt op een banck oft tafel
ftaetigheyt overtreffen. In d openbare ftra- gefet, en dus van de vrouwen , die door
ten luyde te roepen, klappen, hcrwaerts en \'t openen van hun kleedt de handt ont-
derwa\'erts om te fien, en d\'oogen overal ce decken, aengetaft.

laten fwieren, en gefwindelijck te fcheuren Hun dranck moet altijdt warm fijn, \'t fy Bramk.
wordt den bedorve menfchen loegepaft.
die van water is, oft van wijn , met rijs ge-
Men hoort hier felden valfchelijck fweren, koockt. Sy weeken feker kruyt, daer wel
oft vuyl en onfuyver fpreken. Sy komen bekent,
Cha genoemt, in kokendt water,
alle wel gekleedt, en dicht gedoft , en met en drincken het dus heel warm in. Toen
gedeckte hoofden te voorfchijn. Sy bewij- ick dat gewent was, prees ick de Sinefen ,
fen eerbiediaheydt met een laege buyging en verfoeyde d\'Europers, die vermaeck in
van
\'t geheele lichaem, en met gedeckte cn foo killende dranck fcheppen : want fy,
gevouwe handen. Indien twee malkander daer warme dranck drinckende , leffchen
ontmoeten,en beyde ftaen blijven,foo buy- de dorft , en doen de vochtigheden opdro-
gen fy fich gelijckelijck naer een felve fij- gen; \'c welck hen byna nooyt doetfpu^en,
de. De vreemdeUng neemt de rechte fijde en geen fteen, en rauwigheydc in de maeg,
in , maer in \'t wandelen de ftincke ; op dat gelijck in defe landen, veroorfaeckt, en dat
fy mee de wayer , die fy akijdc by fich dra- fy minder en niec foo fware fieckcen gevoe-
gen, mee winde ce maken geen ongemack jen. Jae fy weten daer niet van de fteen ,
aen des anders aengefichc veroorfaeken fou- \'c voee-euvel,flcrecyn, en diergelijcke ande-
den. De fpijs in \'c eecen mee de vingers re qualen.

aen ce roeren worde oock by \'t gemeene De gemeene weegen verftrecken met Trejfe-
volck olomp en onbetamelijck eeacht: recht by alle menfchen voor een wonder,

^^^ t 1 1- 1 ! • f r- r •• 1 1 \' I - t • memwe-

want fy weten behendighlijck met twee en lijn ioo wijdc, als t mogelijck is, tot ge-^^^.

lano-e ftockjes, van ebben-houdt, elpen- mack der reyfende lieden gemaeckt. Sy

been , oft van andere ftoffe gemaeckt, de fijn voor eerft effen gemaeckt, en daer nae

koft aen de mondt te brengen. En dies- met fteenen gevloert in byna alle de zuy-

halven worden alle fpijfen , voornamelijck derlijcke Landtfchappen , in de welcke de

die hardt fijn, in ftucken gefneden, en dus paerden en wagens niet foo veel gebruyckt

opdetafelgefet,enditin9erlijcke fcho- worden. Men vindt defe effe wegen oock

tels , die op een fraye wijfe opgedifcht tuffchen de hooghfte bergen, daer men

worden ; \\ welck , als men \'t gewendt is, met het weghdelven der rotfen van weêr-

aensenaem en gemackelijck valt, fchoon fijden,en met de toppen der bergen tot aen

het in \'t begin eenighfins moejelijck is. de grondt effen te maken , en de dalen te

Klederen Hun kledderen fijn ruym en wijdt, en foo vullen, een deurgang maeckt, en door defe

lang, dat fy tot op de hielen hangen , van middel de wegen deur \'t geheele lantfchap

voren open, die fy deurgaens by de rechte grootelijcks verkort. Men vindt hier op fe-

fchouder, en onder d\'arm toe binden. Hun kere ruftcheri-ruymte, te weten aen yder

mouwen fijn oock ruym, en wijdt. Sy dra- paelft\'een,die tien Sinefche ftadien begtijpc,

eren hun hayrfoo lang, als \'cwaffenwü, feer vaerdige en gefwinde loopers, do6r de
kammen\'c mee de kam , en binden\'e bo- welcke in feer korce tijdt de bevelen der
ven op \'t hooft rondt op , met een huyf, Koningen en Landevooghden overal ge-
van paerde-hayr gemaeckt,daer fy een ron- bracht worden. Dit veroorfaeckt dat daer
de oft vierkante bonnet oft hooft-deckfel niets vreemc oft nieu gebeurt, dat niet bin-

nen

Kiras^"

m

-ocr page 79-

VAN DE S INESCHE ATLAS.

nen weynigh dagen deur \'t geheele Rijck
bekenc is. Aen alle achtfte paelfteenen, die
de reys van een dagh uyt maken, ftaen ge-
meene konincklijcke huyfen ,
Cung quon
en Telt genoemt,daer in de Landrvooghden
en overigheden ter herbergh gaen, en op
des Könincks koften ontfangen worden ,
foo fy llechs eerft een tafeltje voor uyt fen-
den, daer door men van hun komft en
waerdigheydt verwictight wordt, en met
eenen bekent maeckt in welcke dagh fy
aen yder plaets füllen komen. Als iemant
van d\'overften verfchijnt, foo is alles ter-
ftondt vaerdigh, niet alleenlij ck fpijs, maer
oock paerden , draeghfeetels, dragers, en
oock fchepen , indien het noodigh is j en
d\'overfte, die komen fal, fchrijft in het ta-
feltje, van de Sinefen
Tai genoemt, al het
geen dat hy begeert. D\'oevers der vloeden
lijn oock niet anders, dan de gemeene we-
gen, verciert, fonder eenigh beletfel van bo-
men , oft van andere dingen , die ten min-
ften vijf ellebos;en van \'t water afmoeten
ftaen 5 op dat de fchepen, die men voort-
treckt, daer door niet verhindert fouden
worden : jae de wallen fijn in vee! plaetfen
van vierkante geh ouwe fteen uyt de gront
opgehaelt, en de grachten der vloeden
naer vereifch der faken met fteene brug-
gen, die veel bogen hebben , overwelft: in
voegen dat de Sinefen met recht niet al-
leenlijck niet voor de Romeynfche voor-
treftelijckheydt, maer oock voor d\'uytftee-
kendieydt van geen andere volcken, wie fy
oock fijn, bcfwijken. Wijders , de genen ,
die dat, \'t welck ick tcrftondt feggen fal,
niet met hun oogeii gefien hebben, füllen ,
gelijck ick acht, het fwarelijck gelooven ;
want in ons Europa is niets, dat hier by ha-
KoßeHjc kan, te vinden. De voorname fchepen
der Ovcrften en Grooten fijn gelijck feer
hooge huylen , die feer hoogh opgebouwt
fijn,en ter lijden in verfcheyde fiaepkamers
verdeelt worden. Het hof,tarnelijck groot,
beflaet de middelfte plaets , daer de tafels
in ftaen , met de fetels, die konftelijck ge-
maeckt fijn, oock veinfters en deuren, van
hout gevlochten , en met verfcheyde krul-
len en ftricken ver^ert.Sy gebrnycken daer
in tot hun glafe veinfters feer dunne platen
van viffchen met harde fchelpen , oft feer
fijn fijde laken, met deurfchijnend was be-
gomt,die beft het deurdringen van de wint
afweeren , en met verfcheyde gedaenten
van bloemen, boomen, en van andere din-
gen verciert fijn 5 en buyten de fchepen fte-
ken galderyen met traliën uyt, daer langs
het Icheeps-volck fijn werck doet, fonder
dat de reyfigers eenigh ongemack daer af
gevoelen. Hetfchip, geheel met lijm oft
rootfel beftreken, is heel vermakelij ck om
te fien, uyt oorfaeck van de wonderlijcke
glans, en verfcheyde aengename verwen :
in voegen dat het,van binnen ^ierlijck mee

feer dienftigh om te gebruycken is. De
langte der fchepen is gelijck de gemeene
galeyen , en byna van een felve hooghte en
breedte. Men treedt met een ladder van
omtrent acht ellebogen daer in
5 en heeft
aen de voorfteven de gedaente van een
burght, daer de fluyters en tromflagers fich
in onthouden , die met een gedurigh ge-
fpeel d ooren vermaken. Dit gefpeel, van
d\'andere fchepen gehoort,brengt te weegh
dat fy,foo hec fchip van eenigh ander over-
fte komt, naer de waerdigheydt van het
ampt, dat yder bekleedt, malkander wije-
ken. Men vindt hier geen twiften, gekijf
oft ftribbelingen 5 en alles is in fekere rege-
len en wetten bepaelt. Dieshalven is aen
de voorfteven met groote goude letteren
de waerdigheydt van yder overfte, die in
\'t fchip is, uytgedruckt; en op de fij den
van \'t fchip ftaen fijde vlaggen van ver-
fcheyde verwen, daer de wint feer verma-
kelij ck in fpeelt. Als het ftil is, fijn er lie-
den , die het fchip met de boot voort-trec-
ken , oft met riemen voort-roejen , die ge-
lijck de ftaert van een vifch geroert wor-
den , op een feer gemackelijcke en dienfti-
ge wijfe; \'t welck geen kleyn bewijs van
\\ vernuft der Sinefen is, vermidts het fchip
fonder eenige beweging van\'t water, oft
ophaling van de riemen, jae met een eenige
riem , voortgedreven en beftiert wordt, en
dat hier een bootsgefel met fes oft acht van
d\'onfen gelijck is.

De huyfen der gemeene lieden hinmn
de wallen fijn niet feer koftelijck 5 ver-
derge-
midts fy meer op \'t gemack, dan op de ^^^^^^
glansen versiering fien. Maer de huyfen
der rijcken fijn ruym en heerlijck, doch die
van d\'Overften en Stadtsvooghden over-
treffen alle d\'anderen, en mogen met recht
konincklijcke woningen genoemt worden.
In yder hooftftadt fijn vijftien oft twintigh
foodanige huyfen , dickwijls meer, en in
d\'andere fteden ten minften acht, in de
kleynfte fteden vier, alle van geftalte ge-
hjck , behalven dat het een grooter dan

D \'t an«

ke en-
wonder-
lijcke
fchepen.

I i

i fii

-ocr page 80-

VOOR

EDEN

14

X ander is > naer de waerdigheydt van d\'O- gedurighlijck biijven> en alle op de geoieé-
verile. Defe hnyfen^op des Konings koften ne koften onderhouden worden , en van
gebouwt, verftrecken tot wooning aen de d\'een tot d\'ander heer overgaen , fonder ^
Landvooghden,krijghs-overften,ofi: Raets- eenighfins van plaets te veranderen. Daer
heeren. De Koning van Sina verfchaft niet nae voight het binnenhof, treffelijcker dan
alleenlijck defe hoven en fchepen , maer \'t eerfte,
Su tarig, dat is geheym, genoemt,
oock alle noodigh huysgewaedt, fpijs en daer in de grootfte vrienden alleen ter fa-
knechten. Wijders, \'t gene, \'t welck hier menfpraeken groetenis toegelaten worden,
in aen te mercken ftaet, is dat, als de Hierrondtom woonen de knechten van
landtvooght ineen ander landtfchap treckt, \'t huys, en d eyge huysgenoten der ftadts-
ofc in fijn ampt fterft, (^\'t welck clickwijls voogden.Na defe volghc de grootfte poort,
om\'t half jaer gebeurt) het geoorloft is fon- en \'t huys van de ftadtsvooght, van fijn ge-
der fchande al \'t huysgewaedt oft d\'inboel, malinnen en kinderen, en daer in alles heel
gelijck men t gemeenlijck noemt, wegh te ^ierlijck en gemackelijck is.Men vindt hier
dragen 3 \'t welck voor de nieuwe Landt- boftchenjtuynen,poelen, en andere dingen,
vooght alles nieu bereydt wordt. die tot vermaeck, oft tot welluft behooren.

Hoven. ^^ grootfte paleyfen hebben vier oft vijf Hier fouden eenige dingen van de geme- Gemeene
■der Lant\' vooihoven , met foo veel huyfen voor de ne beftiering, en van de gedaente van het hefiie-
h" voorhoven. Aen de voorgevel fijn drie poor- Rijck by te voegen fijn, maer anderen heb-
ten,daer af de grootfte in\'t midden is^ en de ben dit genoegh voor my gefchreven, oft
beyde fijden der poorten fijn met marmere ick heb
byna alles verhandelt in mijn Kort
leeuwen gewapent. Aen de grootfte poort is begrijp van de Sinefche Hiftorie. Ick fai
een pleyn,met traliën beftoten,die van\'troo- echter veel dingen hier by voegen , om be-
de Sinefche lijm glinfteren.Men fiet daer in geerte t\'ontfteeken 5 op dat niemandt fou
twee gelijcke torens, met gereedfchap van klagen dat \'er iets gebrack, daer over ick
de fangkonft en met trommels,die op dïiyt- felf eerft verwondert was. De koning felf
en ingang van de Stadtsvooght, oft als hy is volkomen heer van yders leven en goede-
naer de rechtftoel gaet, geroert worden, ren. Hy alleen is volkomen hooft van al-
Binnen de poort is een groot neêrhof voor lenj en dieshalven magh het Sinefche Rijck
degenen, die gedingen hebben , oft een met recht volmaektelijck Oppervorftelijck
ftaenplaets voor de genen die iets verfoec- genoemt worden, \'t welck van de vader op
ken. Aen weêrfijden fijn vertrecken , oft de fonen, oft, als er defe gebreken , aen de
kleyne huysjes, daer de beforgers van het naefte maegen van de Koning komt.
laeger recht in woonen. Hier by fijn noch D\'oudtfte van de fonen neemt de beftiering
twee hoven, om d eerlijckfte vreemdehn- van \'t Rijck aen. Alle d\'andere fijn konin-
gen , die derwaerts komen om de ftadts- gen met de naem , tijtel; en eerbewijfing,
vooght te fien, t ontfangen. Hier in fijn de maer niet in macht en authoriteyt. Aen
feetels, en d\'andere dingen , tot d\'ontfan- yder van hen wordt fekere ftadt toegewe-
ging der vreemdelingen gefchickt, daer aen fen, met inruyming van paleys, pracht, be-
de rechte fijde deRaedts-perfoonen, en aen diening, en onderhouding , die warelijck
deftincke fijde de krijghslieden geplaetft konincklijck is, doch fonder eenigh recht
worden. Als dit hof voorby is, vertoonen \'op de burgers. Jae fy ontfangen alle drie
fich drie andere poorten , die niet, dan als maenden fekere inkomften van de ko-
de Stadtsvooght voor de rechtftoel fit, ge- nincklijcke Landtvooghden , op dat fy ge-
opent worden , en daer af de middelfte de lijckelijck niet foo veel fouden vergaderen,
grootfte is,daerdc grooten en edelen alleen dat fy krijghsbenden in de wapenen kon-
cleur mogen gaen j en d\'anderen hebben nen brengen, llyt de toegewefene ftadt te
hun deurgang deur de genen, die ter fijden trecken wordt voor een feer hoogh misdrijf
ftaen. Dan voight er weêr een groot pleyn, geacht. Het geheele Rijck wordt fooda-
aen welcks eyndpalen een feer groot hof nigh van een Keyfer beftiert, dat niemant
is, met leer groote pijlers befet, ^ang ge- fonder fijn raedt iets doen magh. Hy is de
noemt, daer in de Stadtsvooght recht gene, die de Landtvooghden en ftadts-
fpreeckt, en daer de fchrijvers, pleytbefor- vooghden ftek. De hoven in de hooftftadt
gers, en openbare bedienaers aen weêrfij- fijn fes in \'t getal: d eerfte is van overighe-
den hun woningen hebben,die niet met de den, en Lyp^; de tweede van de fchatkift,
iandt- oft ftadtsvooghden verhuyfen, maer ofc inkomften, Hupu de derde van de fe-

den

"VOOg,

-ocr page 81-

VAN DÉ SINESCHE

^ècïxm^twoonim y Lyfu\\ de vierde van ken is. Sy noemen hem oock gemeenlijck
de krijgh,
Pingpu 5 de vijfde van de ge mee- Hoangti, dar is geele Keyfer^ofc van d\'aerde,
ne gebouwen, de fefle van de mis-, die fy geel van verwe noemen; en onder-

daden , Hmgfu genoemt. Aen defen be- fcheyden hem dus van Xangtt, dat is, op-
hooren niet de handelingen van \'c geheele perfte, oft hemelfche Keyfèr. D\'eerfte, die
Rijck, maer de beradingen: want de lande- de naem van
Hoangti voerde , heerfchté
vooghden vermanen en fmeecken door twee duyfent fes honderr feven-en-tnegen-
fmeekfchrifcen de Keyfer, die , nae dat de tigh jaren voor de geboorte van onfe Za-
faken overwogen fijn, hen naer \'t hof, daer lighmaker Jefus Chriftus; en om des felfs
aen fy behoorcn , fendt, om naer vereyfch uycPceskende deughden fijn federt (te meer
van de faeck onderfocht te worden. Nae dewijl de naem oock aengenaem is) alle
dat men alles rijpelijck overwogen heeft, KeyIers flb^^^f/genoemt, gelijck by ons
foo bieden de byfitters hun vonnis fchrif- de Keyfers van Carfar.

telijck aen de Keyfer over, die hy dan naer Niemandt befit een voet landts , fonder jfikom-\'
fijn believen oft verandert, oft beveftight 5 fchatting aen de Koning te betalen; en dies- flen van
cn om dit beter uyt te wercken , foo ver- hal ven is t geen wonder dat hy foo groote
de Keyfer.
kiefthy eenige opperfte Philofophen van jarelijckfche inkomften heeft, dat\'er boven
\'t geheele Rijck tot fijn helpers,die fy C^lao, de gemeene koften der koninckjes , landt-
oft ^aipang noemen, dat is helpendebeftier- vooghden en krijghslieden, noch meer dan
ders , die d\'eerfte plaets nae de koning be- feftigh millioenen kroonen jarelijcks in de
kleeden, en, als men van faken handelt, by konincldijcke fchatkift gebracht worden j
hem fijn, en met hun raeden hem helpen : invoegen dat de geheele iomma tot hon-
maer hy wordt van d\'andere overften nau- dert en vijftigh millioenen kronen reycken
welijcks gefien. Wyders, dit is heel feld- kan, daer af de koning echter niets naer fij n
faem in dit koninckrijck, dat, fchoon de luft magh nemen , maer het wordt alles m
Keyfer nooyt, of byna nimmer uyt fijn hof de gemeene fchatkift gebracht. Als de Ko-
komt, hy echter de ftaet van\'t Rijck , en ning by gefchrift onderftant van d\'overften
van alle Landtvooghden volkomentlijck der fchatkift verfoeckt, foo verkrijght hy
kent; en dieshalven alle jaren aen yder altijdt het gene dat hy begeert. Hoewel
landtfchap fijn befichtiger fendt, met bree- de Landtvooghden alle op des konings
de macht over alle de Landtvooghden , als wenck fien , en naer hun waerdigheydt or-
fijn gefant, die fijn landtfchap befichcight, dening onder malkander houden , foo be-
en de deughden en gebreken aller landt- dient echter yder fijn landtfchap met volle
vooghden naerftighlijck onderfoeckt 5 op macht, \'t en ware van de hooger overighe-
dat hy , weer in des konings hof gekeert, den iets ander? aen hen
bevolen wierd. In
den Keyfer van alles fchriftehjck bericht dit Rijck fijn foo veel gemeene ampten, en
fou geven. Kort, de Sinefen volgen in hun foo groot een overvloedt van vooghden en
gemeente de beftiering van een welgeftelde gebieders, dat men fwarelijck d\'ordening
geeftelijcke ordening; \'t welck oock geen daer af yerftaen kan : en dieshalven komt
wonder is, dewijl de Sinefche Philofophen daer alle drie maenden een boeck te voor-
foo veel duyfent jaren lang gefweet hebben fchijn, daer in hun namen,vaderlandt,ampt
om die volkomen te maken , en fich byna en waerdigheydt verhaelt ftaet; welcke
nergens anders mee bemoejen. En feker, faeck hier heel noodtfakelijck is, en feer
de gene, die naer een Gemeente wenfchte, dienftigh voor de gene , die hun vrienden
in de welcke de Koning philofopheerde , uyt oorfaeck van hun ampt, naer de Sine-
oft een Philofooph geboodt, fou dit Rijck fche wijfe , oft door brieven hen om hun
geluckigh achten. De Keyfer van Sina ampt, nieuwelijcks verkregen , willen be-
wordt van de fijnen
Tiencu genoemt, dat groeten. Daer heefc een tijdt geweeft, in
is,Zoon des hemels,en fchoon by dit volck de welck men elf duyfent overften getek
de Hemel, Godt, en d\'opperfte Godtheydt heeft, fchoon echter alie de gene, die van
dickwijls de felfde is, foo geloven fy echter minder achting fijn , niet met wit gefchre-
niet dat hun Keyfer van de hemel geteelt is, ven worden. De gemeene naem der Sine-
maer noemen hem des felfs foon ? om fche Overften is
§j£on fu, en by d\'uyt-
dat hy , boven alle fterffelijcke menfchen heemfchen
Mandarmen , miftchien hier-
aengenaem , van de hemel, gelijck fy ach- om , dat fy over d\'anderen gebieden. De
ten^mct d\'opperfte waerdigheydt befchon- genejdie meer hier af begeert, lees ons Kort

begrijp.

t L A S.

II

2idem
van de
Key/èr,

j-H

-ocr page 82-

fgjamB^sBSÊÊiÊÊÉ^

16 VOORREDEN

M\'le van begrijp 5 de heyiige Tocht van d\'eerv/aerde wijls te famen , daer in het uurwerck met
smarvel Vadct Nicolacs Trigaotiiis, oft hec Verhael water gemaeckt, d\'uren aenwijil: ; vermidts
van d\'eerwaerde vader Alvares Semedo , het water, van \'t een in \'t ander vat vlocjen-
van dit Rijck gefchreven : maer de ge- de, de tafel, daer in de mercken der uren en
fchrifcen van anderen ken ick niet foo goet, tijden fijn , om hooge heft, daer een in de
omdat fy ten meeftendeel alleenhjck ge- felve plaets op paft, en op yder uur met hec
hoorde dingen, uyc hec verhael van ande- kloppen op een groote crommel een teken
ren verftaen , te voorfchijn brengen , die geeft, en gelijckelijck buyten de toren een
van misftagen , en dickwijls oock van leu- tafel, mee d\'uur van de dagh , in lecters van
genen vol fijn. een elleboogh groot, uycfteekt. Dat de

De (leden ïck fal in de befchrijving der fteden niet liefhebbers der aeloudheden hier aenwijfen
hjdeSi- lang wefen, om dat fy ten meeftendeel by- oft fy iets konnen bybrengen , om d\'oude
^^gehjckfijn, en allecnlijck in de groot- waterwijfers beter te verftaen,oft duydelijc-
geltjck, heydtjoft koophandel malkander overtref- ker te verklaren. Defe torenwachter heeft
fen, Sy fijn meeft alle vierkanc van gedaen- oock de coefichc over \'t vuur, en fiet uyc
en hebben breede en hooge muren, van de hooghce over de geheele ftadc , en foo

Gedaente
en wallen.

C

gebacke ofc gehouwe fteen gebouc,en mcc haeft als hy fiet dat de brant onverwacht in
een aerde wal verfterckt. Daer rontom is eenigh huys vat gekregen heeft, foo roepc
een grooce gracht, en vierkante hooge to- hy, door \'t ftaen op de trommel, alle men-
rens, die op fekere tuiïchen-ruymte van
fchen tot bluftchingvan debranr. Degene,
malkander ftaen , niet ongelijck met defe door welcks onvoorfichtigheydt eenigh
oude muren der Romeynen, die noch in huys verbrant is, heeft fijn hals verbeurt,
wefen fijn. Yder dubbelde poort heeft dub- en dit uyt oorfaeck van \'c gevaer der huy-
belde deuren,daer een pleyncuftchen leght, fen, die, dicht aen malkander ftaende, ten
dat toe d\'oeftening van \\ krijghsvolck ge- meeftendeel van hout genciaeckt fijn.
fchickt Ls. Dc gene, die d eerfte deuren oft Niet verre van de torens is byna altijdt n^nken,
poort ingegaen is, fiet noch d\'ander niet, een heerlijcke prachtige kerck der afgo-
om dat fy ter fijden,en niet daer tegen over den , en daer by een deurgaens koftelijcke
ftaet. D eerfte, met een dubbelde muur tempel, aen de bewaring van de ftadt ge-
gewapent, vertoone de gedaence van onfe wijde: en hoewel fy nu de beelden overma-
bolwercken. Boven de poorcen felve fijn cigh eeren, foo heeft\'er echcer een cijdc ge-
Hoogeto- hooge en creffelijcke corens, van de Sinefen weeft,in de welck fy niec,dan de befcherm-
rens. Jsimn Leu genoemc, als foo veel wapen- godc, oft geeft daer in eerden. Alle defe
plaetfen tot de wacht der krijghs-lieden, en Lantvooghden,hun eerfteoverigheyts ampt
bewarenis der wapenen : feker een trcfte- aennemende, doen eedt, en beloven dat fy
lijck werck, indien hec met foo treftelijcke getrou fullen fijn , opftcht en regel op de
befchermers verfien was. Buyten de poor- gercchtigheydt nemen , en roepen de geeft
ten ftrecken de voorfteeden fich lang en ielf tot getuygh,en tot een wreker der boos-
breedt uyt, daer dickwils geen minder ge- heden,

tal van menfchen in woont, als in de ftadc De fteden en veftingen ontfangen oock deelen
felve. Yder ftadc, en byna alle gemeenten geen kleyne versiering van de zegebogen,
treffilijc-
hebben een weynigh van de wallen, in een van de welcken veel in verfcheyde plaetfen kez.ege-
luftige plaets, die veel bewandelt word, ten ftaen, gelijck oock torens van gehouwe
minflen een toren van de genen , die. van fteen , ofc van marmer, die met koftelijck
\'toude waengeloof van\'t volck vooreen geinede werck verkiert, en feer uycfteeken-
voorfpoock van geluck oft ongeluckver- de fijn/c fy men op de heerlijckheydt, oft
dicht wierdt te verftrecken. Hier fijn oock op de konft ftet. Defe fijn geen anderen ,
veel treftelijcke kercken , die wonderlijck
dan eertijdts by de Romeynen voor de ge-
van gebou en hooghce fijn; doch ick fal die nen , die groote dienften aen de ftadt ofc
hier nae breedelijcker befchrijven, daer uyc gemeence gedaen hadden , opgereche wier-
men lichtelijck kan vermoeden hoedanigh den ; dickwijls oock voor de burgers, die
fy geweeft hebben. om hun geleercheydc in hooge achcing fijn

vumks ^^^^ ^^^^ verfchilt niec veel hec gemeen gekomen; daer af wy op fijn plaecs breede-
tZZ\'\' gebou, \'c welck fy
Culeu, en wy uurwijfers- lijcker fullen fpreken. ^

toren noemen. De Landevooghden , by Wijders, dit is by \'t meerendeel der fte-
malkander eten fullende, komen hier dick- deri en gemeenten gemeen, dat fy een

ichool

-ocr page 83-

VAN DE SIN

fchooi van Cmgfutim houden, die noyc by
de Sinefen hoogh genoegh geprefen kan
worden. Defe Ichool is heel treffelijck en
heerlijck , en voor foo groot een ftichter
waerdigh , fonder dat men echter eenigh
beeldt oft afgodt daer in vindt. Sy is voor
d\'anderen gefloten, en fl:aet voor de ftuden-
ten alleen open, en dit noch maer in fekere
dagen. De meeflrers verklaren daer de boe-
ken en leering van defe
Cungfutim , als fy
d\'intreê daer in doen , ontfangen hun gra-
den oft trappen
Van geleertheydt 5 en doen
vele dingen , om de vernoeging van
hun
gemoedt, over de leer, die fy van hem ont-
fangen hebben , te betuygen, \\ welck aen
fommigen, die de faeck niet wel en deur-
flchtighlijck aenfchouwen, heel waengelo-
vigh fchijnt. Dit is byna aen alle gemeen-
ten gemeen , en dieshalven fal ick , dewijl
het alles gelijck is, my niet verletten met
yder in\'tbefonder te befchrijven. Doch
indien \'er iets vreemt daer in voorvalt, foo
fal ick dat fonder
Verdriet, ter beheven van
de geleerden en nieusgierigen, aenteeke-
nen.

Nae de befchrijving der Steden fal ick de
bergen , niet verre daer af gelegen, optel-
len. De Sinefen fijn in die te mercken en
uyt te kiefen niet min forghvuldigh, als
waengeloovigh, en meenen dat daer in alle
hun geluck en voorfpoet gelegen is, en dit
om dat de draken, die fy \'t hooft van \'t ge-
luck achten, daer in woonen. Dit veroor-
faeckt dat fy , om graffteeden te bouwen ,
naerfliighlijck de gedaenten van den bergh
onderfoeken , alle d aderen en ingewanden
deurfnuffelen, en geen koflen oft moeyten
fparen , om een geluckige aerde, te weten
\'t hooft, de fliaert, oft \'t hart van een draeck
te verkrijgen 5 want fy achten dat daer uyt
alle geluck nae wenlch voor de nakome-
lingen van de gene, die begraven is,vloejen
fal. Vele , in defe konfl; ervaren, fwerven
deur dit geheel uytterfte Afia, die op de
gedaenten en aderen der bergen letten,niet
anders dan de Starrenkenners op de famen-
komingen en aenfchouwingen der ftarren,
deHandbefienders op de handen,en deGe-
fichtkundigen, daer toe de Sinefen feer ge-
negen fijn, op de geftalte, en op de trecken
van \'t gehele hchaem. Wonderlijck waen-
gelooÊ,daer in fy echter heel
buyten\'tfpoor
loopen. Ick geloof dat dit de vondt van fe-
ker Philofooph is, om dus degodtvruch-
tigheydt en gedienftigheydt der levendigen
aen de dooden te vermeerderen. Want de

School
\'van

Cungfft"
tins.

Toonder-
lijk tvaen-
gekofder
Sinefen
in de ge-
daenten
der ber-
gen.

E S C M Ë ATLAS. 17

Sinefche bergen fijn ten meeftendeel met AËeler-
groote dorpen befet, en door de heerlijcke
genge-
graven , luftige boftchen , en aengename \'
Doomgaerden ver makelij ck : en dewijl d^
Sinefen, uyt oorfaeck van hun wackérheyt,
niets ongebout laten verfticken,foo maken
fy de bergen vlack en eften,om rijs daer op
te fayendoch hier af füllen ^y elders fpre-
ken. Wijders, daer de boffchen en boom-^-
gaerden , en d\'aengename uytfichfen deii
menfch toelachen, worden kapellen der af-
goden , die door hun grootheydt en glans
uytfteeken , gebout. Hier fijn oock kloo-
fters voor d ofïeraers, die weynigh hier nae
op fijn plaets befchreven füllen worden. In
de dichte doornboftchen woont een volck,
dat noch onbefchaeft is, en fich niet voor
de Sinefen gebogen heeft.

Ick dael van de bergen af tot de groot- vheden.
fte vloeden en waeteren i Want dewijl d\'en-
ge plaets der kaerten nauwelijcks alle der
felver naemen kan begrijpen, foo heb ick j
op dat \'er niets
aen gebreken fou, ten min-
ften de bergen , en de vermaertfte vloeden
fchriftelijck willen noemen.
Want om al-
les ten nauften in de kaerten uyt te druc-
ken , foo fou men voor yder ftadt een be-
fondere kaert moeten maken , \'t welck een
groote moeyte en arbeydt,en noch grooter
koften fou fijn 5 de vijl yder ftadt, met de
vlecken en dorpen daer onder gelegen, ge-
lijck een groot landtfchap maeckt. Indien
daer in de bergen en Wateren iets gedenck-
waerdigh is, dat ick felf gefien, oft uyt de
Sinefche Weerelt-befchrij vers verftaen heb,
foo
heb ick het niet achtergelaten* Ick
maeck onderfcheyt
tuftchen de rivieren,
vloedcn,bceken en ftroomen.
Ick noem de
gene rivieren, die foetelijck afftroomen, ^^^^
vloeden die gefwindelijcker affchietenjbee-^^^^^""
ken die kleyne rivieren fijn, en ftroomen ,
tufjihen
die uyt regen oft gefmoke fneeu gefpro-
ten, langs dalen en flrenge plaetfen ftorten-
de afkomen, die echter ten meeftendeel
bevarelijck fijn, oft ten minfte kleyne fche-
pen konnen dragen, oft vlotten , met bon-
delen riets te famen gebonden. Eer ick de
handt van de kaert heffe, moet ick hier
twee de vermaertfte vloeden van dk Uyt-
terfte
Afia befchrijven, die, foo om de feer
lange ftreken landts, daer fy deurvloejen ,
als om de groote menighte van water, defe
plaets eyftchen, dewijl fy d
edelften fijn.

De vloet, die de Sinefen Tangft4\' Kïang, ^\'fi^ö\'
en by verkorting Kimg, oft loon van de
zee noemen, verkrijght niet t\'onrecht d\'eer- rang^fé

E fte Kiang,

-ocr page 84-

m

■ voorreden

(te plaets voor ficli. Defedeek geheel Sina Nanking,\\wdck hy vruchtbaer maeckt/co\'t
in zuyderlijck en noorderlij ck, vloeyt van dat hy^deur de liadt/O\'^^^;?!;;?/;^^,anders
Nan-
t ooften naer \'t Weften, en heeft verfchey- kmg, gevloeyt, en te Chinkiang een groote
<ie namen naer de verfcheyde landtfchap- opening voor (ich gemaeckt hebbende,lich
pen , daer hy deurvloeyt. Hy worde voor in de groote zee ontlaft. Hy vat in fijn uyt-
eerft
Minkiang genoemt, naer de bergen gangen een eylandt en ftadt, door d onder-
Mm, van de xvelcken hy fijn oorfprong ftandt der krijghslieden en fchepen heer-
lieeft, die ter plaets, daer \'t Landtfchap
Su- lijck gebout. Onfe kaerten, die volgen,ful-
chuen meeft naer \'t weften ftreckt, naer Si- len veel fteden en vlecken , aen weêrfijden
fan, oft Priefter lans landt feer verre uytloo- op des felfs oever gelegen, vertoonen.
pen, naer t noorden hun wortels hebben , De tweede plaets behoort aen de vloet Gedè
niet verre van de hooftftadt
Guei, daer de Tloang genoemt, dat is Geel te feggen 5 \'^^^et
vloet iiytftroomt, en met groot gewelt van want dus klinckt het in de Sinefche tael,
water de hooftftadt felve befpoelt 5 en, fich vermits hy naer de koleur, die hy vertoont, kokun
van malkander fplijtende, fich in verfchey- de naem voert. Toen ick hem eerft fagh,
de tacken verfpreydt, om foo te fpreken, meende ick dat hy een moerafch was; maer
en een groot deel van \'t Landtfchap, als ey- \'c gewelt van fijn water, en des felfs groote
landen geprangt,in haerfchoot bevat. Aen kracht vertoonde hem in korte tij-dt heel
de ftadt
Sincin verandert hy van naem, en anders \\ vermits hy, met een ongelooffelijc-
wordt
Takiang genoemt, en , van daer veel ke fnelte afftorrende , niet toelaet dat de
onbekende beeckjes vergaderende , vloeyt fchepen tegen ftroom opvaren , ten zy de
aen de ftadt
Sm in de vloet Mdhu, Van groote menighte der menfchen , tweemael
daer krijght hy aen de ftadt
Liu cheu de meer dan ergens anders gewoon is, het
naem van
Liukiang, Van hier ftreckt hy fchip tegen de ftroom optreckt , en des
fich naer de ftadt
Chmg King, en ontfangt felfs kracht tegenworftelt en verwint. Hy
de groote vloedt
Ta , met des felfs naem. is fomtijdts een half myl breet, en fomtijdts
Daer na voorby de ftadt
^mï cheu ge- meer ; en foo lang, dat hy fich tot acht
ftroomc,trecdthy in\'t landtfchap hondert mijlen en meer uytftreckt. Hy

en krijght weer de naem van takiang, nier wordt van de Sinefen byna in defe woor-
verre van de ftadt
Kmg cheu. Dus verre den befchreven : De vloet Hoang heeft fijn
vloeyt hy deur afgebroke dalen, met veel oorfprong tuflchen de zuyderlijcke bergen
drajingen, en met groot gewelt van water, ^enlun, die van d\'inwoonders gemeene-
en barft dickwijls uyt deur vermaerde klip- lijck
Otunlao genoemt worden. Het wa-
pen , en fchrickelijcke fteylten, daer de Si- ter komt in de meir, die daer uyt fpruyt,
nefen, op hun konft en naerftigheydt fteu- uyt meer dan hondert fprongen te voor-
nende, geluckelijck in Varen , en \'t gevaer fchijn. Defe meir wordt
Sing cieu ge-
fchuwen. Van
Kmgcheu afwordt hyal- noemt , en beflaet in\'t vierkant tachtigh
lengs befadïghder, daer hy
dcm Tung ting, ftadien 3 en de vloet, hier in een gracht ge-
een meir naer \'t noorden, vloeyt, en , daer prangt, maeckt een weynigh daer nae een
deur, en voorby de bygelege hooftftadt andere meir , weynigh kleynder dan de
gevloeyt, in \'t landtfchap
Kiangfi treed, en voorgaende. Sedert vloeyt Hoang noorde-
daer, door \'t meir
Pengfi oft Pojang groo- waerts, en neemt weer een keer naer fijn
telijcks vermeerdert, de naem van oorfprong. Daer nae befpoelt hy\'t Landt-

Kiang verkrijghtj en van de ftadtfchap X/;^/, en fpoed fich recht wech naer
kiang tot aen de zee naer \'t ooften, hondert fijn oorfprong. Dan loopt hy noordewaerts
mijlen en meer verre , is defe vloet foo ftil voorby fandige velden , of een woefte wil-
en ilecht,dat men, de feylen uytfpannende, dernis, en ondergaet van hier naer \'t zuy-
de vloedt recht en dwars met fchepen kan den Sina,en barft deur
Xantung in zee uyt.
kruyfTen. Seker, een wonder om te feggen. Dus omtrent luyd de Sinefche Schrijver,
dat hy deur foo lang een ftreeck lants,voor- Defe vloet dan van dit uytterfte Afia is de
namelijck by nieuwe en volle maen, het tweede in grootheydt, en in vermaertheyt
vloejen en ebben van de groote zee ge- van naem; en , niet voor de Sinefche wet-
voek , en die bereyckt, en dat de zeevifch ten yreefende, vermits hy van d\'uytheem-
dus verre tegen de golven opworftelt. Hy fche volcken voortftroomt, neemt fijn in-
verfpreydt fich hier op de breete van twee ganck in Sina , en , fich als over de haet
mijlen, en befproeyt het geheel Landtfchap wrekende , daer meê de Sinefen d\'uyt-

heem-

-ocr page 85-

I\' ■! ^
lïi

VAN DE SIN

heemfche volcken vervolgen , en aen hen
d\'ingang verbieden 3 overftroonit dickwils
door fijn overvloeyingen wijt en breec
d\'omleggende lantfchappen , en verandert
dickwils van gracht, vermits het flijck, dat
hy mee fleept,de felve ftopt j in voegen dat
hy gedrongen is fich elders t\'ontlaften. Ick
acht dat het geberghte
Gluenlun , aen
\'t welck hy fijn oorfprong verplicht is, vol-
komelijck \'t Amafefche gebergte is, en dat
het felfde niet verre gelegen is van d\'andere
Konincklijcke fladt van groot
Mogor, die
fy
Laor noemen , of van \'t Koninckrijck
^ehet j ja de gelegenheydt der plaetfen en
landtfchappen overtuygt dat de
Ganges in
"Bengale, J\\deßn in Laor , Htßor en (am-
bögta
5 en andere niet onbekende vloeden,
in de felve bergen opwellen. Wyders, de
Sinefen wijfen aen dat meer en feer groote
vloeden , die naer \'t zuyden vlieten , hier
loop van uyt hun oorfprong trecken. Voorts, de-
de Geele
fe Geele vloet Sïfan^ en Tanju, onmetelijc-
qjloeu j^e ftreken lants, die den Sinefen geenfins
onderworpen fijn , voorby gevloeyt fijnde,
raeckt aen hun heerfchappy ter plaets, daer
de fladt
Ltngao niet verre van de gemeente
King in \'t landtfchap Tenfi is, by \'t welck
defe groote muur fijn uytficht heeft naer
\'t ooften , daer hy niet foo feer voorby
loopt, als wel aenfpoelt en eygen wordt.
Daer nae koomthy,fich oofbwaerts buy-
gende, aen defe woefte wildernis, daer hy
iich weer noortwaerts keert, en, als in der
vyanden landen met een gefwinde loop
omtrent twee duyfent ffcadien verre verby
de wildernis geloopen hebbende , fich
zuydwaerts keert, en, deur
Se y een poort
van de groote muur, geftort, grenspalen
tuffchen de Lantfchappen
Xenp en Xanfi
ffelt. Daer nae koomt hy aen 5 fe-

dert aen Xantung , en loopt een deel van
fijn wegh deur
Ktagnan , een groot landt-
fchap, tot dat hy aen de ftadt
noaigan met
groot gewelt en holling fich in de zee ftort.
Hy heeft eertijdts fijn gewoone loop deur
Teking en Xantmg gehadt, maer de Sine-
fen hebben door hun vlijdt en
arbeydt fijn
gracht verre van daer afgebracht, om dat
hy defe Lantfchappen, cSe fich in lange en
breede vlackten uitftrecken , door fijn uyt-
fpatting en overvloeying geheel affpoelen
fou. Sy hebben echter de gracht gelaten ,
die noch \'t oude padt van de
Hoang, oft
Geele vloet, aenwijft. Sijn water, hee.1 flij-
kigh en modderig, heeft een geele koleur,
dat, gelijck de Sinefen feggen, in geenduy-

E S C H E ATLAS.

fent jaren, ja nimmer, kiaer en fuyver kan
worden, \'t welck by hen een fpreeckwoort
heeft gemaeckt, als fy van een fware en by-
na onmogelijcke faeck fpreken 3 te %xten,
als de Geele \'vloet klaer wordt. De fcheeps-
lieden fuyveren dit water tot gebruyck met
aluyn, dat fy daer in doen ; want als \'er
aluyn ingedaen is, foo finckt de flijck tot
op de gront van \'t vat; in voegen dat hec
vierde deel onder in foo dunne modder be-
ftaet, dat hy niet lijdt dat iemandt dit flijck
grijpen kan. Men vindt d\'andere groote
vloeden , die aen yder Landtfchap eygen
fijn, in de kaerten 5 en oock he,t gene, dat
aenmerckens-waerdigh is, in de befonde-
re fteden. Men fal daer de binnenzeen,
moeraffchen , fpringbronnen en meiren
vinden ; op dat eyndelijck de volkome
kennis aller dingen van dit uytterfte Afia
aen onfe Europers deelachtigh fou wor-
den.

Terwijl ick defe dingen met er haeft in mmuut
de kaerten aenmerckjiad ick byna overge-
flagen het verhael van defe groote muur^^\'
van Sina, door de gefchrifcen van foo veel
fchrij vers vermaert, met de grootfte ver-
wondering van onfe,en van de voorgaende
eeuw verftaen, die een eeuwige geheugenis
waerdigh is, daer aft gerucht by onfe Eu-
ropers wel vermaert, maer echter, gelijck
ick fie, noch heel duyfter is. Defe muur
omringt niet een , maer wel vier geheele
Landtfchappen, hoewel my dunckt dat hy
niet foo lang is, als men hem tot noch toe
geacht heeft 5 want ick kan niet bevinden
en fijne
dat hy boven dedriehondertDuytfchemij- Ungte,
len, vijftien in een graedt gerekent, lang is :
dewijl de geheele langte daer af,van de zee-
boefém, daer de vloedt
Talo uyt het oofter-
lijck Tartarien invloeyt, tot aenMe bergen
van de ftadt
Kin , by d\'oever van de Geele
vloedt, niet boven de twintigh graden is,
fchoon het gene , dat hier oft daer fchijnt
t\'ontbreecken , door des felfs bochten en
kromten genoegh vergoed wordt.FIy loopt
eenparighlijck voort, fonder ergens afge-
broken te fijn , behalven aen de noorder-
lijcke deelen van de ftadt
S\'men, in \'t Landt-
fchap
Peking , daer hy afgefneden is door
een kleyne engte van fchrickelijcke en on-
toeganckelijcke bergen,diedefe vafte muur
aen malkander hechten, en oock daer hy
de Hoanp oft Geele vloedt van de hals van
Se deur laet gaen : maer d\'ander mindere
vloeden, uyt d\'uytheemfche
geweften der-
waerts vloejende > gaen onder gewelffelen

en

Hl

-ocr page 86-

en bogen, die als fteene bruggen fijn, deur.
Voorts beftaet hy op fich feit, en byna van
een geftalt, nier alleenlijck in de vlackte,
die in defe geweften felden gevonden
wordt, en oock niet alleenlijck langs de
hooghte der bergen, maer oock ter plaets,
daer hy deur de bergen heen Joopt. Defe
muur heeft in fekere tuffchenruymten hoo-
ge torens, en oock eenige poorten , om ter
plaets , daer \'t de noodt vereyfcht, deur te
gaen , en dicht daer by feer ftercke burgh-
ten,bequamelijck gefchickt,niet alleenliVck
tot bewaring van de muur , maer oock tot
de wooning der krijghslieden, gelijck in de
kaerten te fien is. Want de Keyfer van Si-
na heeft en onderhoudt tot des felfs bewa-
ring, foo verre als hy fich van \'t ooften naer
\'c weften ftreckt, niet minder dan een mil-
lioen krijghslieden , gelijck fy feggen , oft
tien hondert duyfent mannen. De muur is
dartigh Sinefche kubiten, oft ellebogen
hoogh, en twaelf, ten meeftendeel vijftien
breet. De Sinefen noemen hem gemeen-
lijck
Fanli Ching, dat is muur van tien duy-
fent ftadien; met welck getal fy niet de wa-
maer een overgroote en wondedijcke

Stichter
^ande
muur 5

Wctnneer
gebout.

%0

re

lanckheydt aenwijfen. Want dewijl twee
hondert en vijftigh Sinefche ftadien een
graedt op de middellijn uyt maken, foo fou
des felfs langte tot geheele veertigh graden
uytgeftreckt worden , dewelcken meer
ruymte beflaen, dan dit geheel uytterfte
Afia fich in de langte uytftreckt. Dit werck
heeft fijn aenvang genomen onder
Xius
Keyfer van Sina, de ftichter van \'t keyfer-
lijck geflacht, die alle Keyfers van Sina in
grootheydt van wercken , en in heerlijcke
daden , foo in vrede als in oorlogh, gelijck
geweeft , oft overtroffen heeft. Defe, nae
\'t overwinnen van de ftam Qheva geheel
Sina onder fijn heerfchappy gebracht heb-
bende , en van een kleyn koninckje Keyfer
geworden,heeft de Tartars in vele en groo-
te neerlagen verwonnen, en defe groote
muur gemaeckt, om voortaen hun invallen
in Sina te beletten, en hen,als met een een-
parige wal af te fluyten, en buyten te hou-
den. Hy begon dit werck in \'t twee-en-
twintighfte
jaer van fijn heerfchappy, het
welck twee hondert en vijftien jaren voor
Chriftus geboorte was; en voleyndighde
dat in vijf jaren met een ongeloofFelijcke
menighte van menfchen , die daer aen
werckten. Want hy deê deur geheel Sina
uyt tien driemannen verkiefen, die aen de-
fe muur arbeydden : in voegen dat hy , in
verfcheyde deelen van \'t Rijck begonnen ,
in de tijdt van vijf jaren raet een ongeloof-
felijcke gefwintheydt volbout wierdt, en
dit met fbo vaft en beftandigh een werck ,
te weten van key-fteenen, en andere vafte
fteenen, dat, foo men ergens in de voegen
der fteenen een nagel inflaen kon^de gene,
die daer gewerckt hadden , fulcks met ver-
lies van \'t leven moften betalen. Aen de
zeeboefem, in de welck het begin van defe
muur eenige ftadien verre in t water uyt-
loopt, fijn, gelijck de Sinefen fchrijven,om
de grondtveft onder \'t water te leggen, veel.
fchepen , niet vol van fteenen , maer van
klompen ruw yfer gefoncken : in voegen
dat defe muur, op defe grontveft fteunen-
de , fich weftwaerts, en naer \'t landtfchap
Leaotmg vertoont. Daer nae neemt hy fijn
loop naer
Peking, en verftreckt voort aen
de Landtfchappen
Xanfi en Xenfi tot een
wal. Hy gaet echter niet recht deur, maer
loopt fomtijdts krom naer de verfcheyde
gelegenheydt der plaetfen: feker een heer-
lijck , groot en verwonderens-waerdigh
werck, \'t welck tot aen defe tijdt byna fon-
der breuck oft hinder, tegen foo veel ram-
den der tijden,
gebleven is. Nu is noch al-
eenlij ck overigh dat ick hier eenige dingen
byvoegh , die grootelijcks dienftigh fchij-
nen om \'t gene, dat volgen fal,lichtelijcker
te verftaen.

\'t Eerfte daer af is een feer kort begrijp
van de geheele Sinefche Tijt-rekening,om
te begrijpen in welck jaer de geflachten der
Keyfers, die genoemt füllen worden , ge-
weeft hebben. Men moet dan weten dat
dit Uytterfte Afia eerft feven Keyfers heeft
gehadt, van wekkers verkiefing deur ftem-
ming d\'erffenis gehangen heeft, namelijck
federt het jaer voor Chriftus geboorte twee
duyfent acht hondert feven-ei>veertigh,tot
aen twee duyfent twee hondert en feven 5
voor welcke tijden , de Sinefen felven in
hnn hiftorien belijden dat fy niets hebben ,
\'t welck waerachtigh is; federt heeft de
heerfchappy erfFelij ck geweeft. Tvm, van

de fijnendeleftetotKeyferverkofen,was jg

ftichter van het eerfte geflacht, Hiaa ge-
noemt , \'t welck begon in \'t jaer twee duy-
fent twee hondert en feven, en duurde tot
in \'t jaer duyfent feven hondert fes-en-
feftigh , in \'t welck het geflacht Htaa ge-
dempt , en dat van
Xanga opgekomen is.
Het derde was
Cheva, \'t welck, toen het
voorgaende gedempt en vernietight was,
fijn begin nam in t jaer elf hondert twee-

ree-

na.

VOORREDEN

en-

-ocr page 87-

:

VAN DE S INESCHE ATLAS.

ZI

cn-twintio-h, en feer lang- heerfchce, te we-
ten tot aen de jaren voor Chriftus geboor-
te twee hondert fes-en-veertigh , in welck
jaer de fcam
Oma begin nam , en niet lan-
ger in wefen bleef dan tot het jaer twee
hondert en fesjop de welcke
gevolght is de
ftam Ffana , welcks nakoraers gehecrfcht
hebben
tot aen \'t jaer twee hondert vier-
en fe
ft igh nae Chriftus geboorte. Sedert
volghde (jm tot aen \'t jaer vier hondert en
negentien, in \'t welck
vijf koningen gelijck
waren, die onderling tegen malkander oor-
loghden, genoemt, tot dat, alle d\'an-
deren verdelght ftjnde , de ftam Tanga al-
leen de heerfchappy van dit geheel Uyter-
fte Afta aenftch trock, en behield in \'t jaer
fes hondert en achtien nae Chriftus geboor-
te. Maer niet lang daer na wierd de heer-
fchappy weer gefphft, en in verfcheyde
fadien gedeelt,en de hoofden van de twee-
fpalt en afval wierden
Ueutai genoemt.
Maer eyndelijck heefc in \'t jaer negen hon-
dert drie-en-twintigh de ftam
Sungawettcn
aen de geheele heerfchappy van Sina gege-
ven , het welck fy behouden heeft tot in
\'\'t jaer twaelf hondert acht-en-feventigh, in
welck jaer defe ftam, die toen bloeyde en
machtigh was, van de Tartars, met een
groot deel van\'t Rijck, ondergebrachten
verdelght is 5 in voegen dat dit hier waer
blijckt:

De handel van de menfch hangt aen een
dunne draet:

V Geval jiaet vafl, maer in haer felfs
onvafie
ftaet,
In defe tijden , dac is omtrent d\'ondcrgang
en \'t eynde van dit gedacht, quam Marcus
Paulus Venetus, en weynigh voor oft nae
hem veel anderen, in Sina, met de Tartars,
die delvena ftam op de troon ftelden, de-
welcke de heerfchappy in handen hadt tot
in \'t jaer dertien hondert acht-en-feftigh,in
\'t welck de Tartars uytgedreven wierden ,
en de ftam
Tdiminga opftont, die nu , ter-
wijl wy \'t treurfpel aen fagen , weer van de
Tartars byna verdelght is,en in\'t jaer feftien
hondert vier-en-veertigh hun ftam
Tdicin-
ga
hebben beginnen te noemen.
Hoedanig ^^^ tweede is de maet van Sina te we-
deMaet teo. Ick heb hier boven aengcroeiT dat de

^^^ Sinefen geheel Sina vierkant noemen en
fchilderen. En ieker, fy fijn niet verre van
de waerheydt verdoolt. Sy wiften eertijdts
naeuwelijcks dat er andere landen buyten
Sina waren ,
cn konden fulcks fwarelijck
gelooven, en vcrfeekerden dieshalven dac

hec Aerdtrijck vierkant, en de Hemel rond
was. Die is oock d\'oorfaeck dac alle maten
van Sina vierkant gemaeckt wor-
denden dus wierd wel eer in feer ou-
de tijden het geheele landt van Sina
in heel kleyne vierkante ftucken ge-
deelt, om de Konincklijcke inkom-
ften lichtelijcker te vergaderen :
want de landtlieden befaeyden en
bonden een van de negen Landt-
fchappen voor de Koning. Doch
de maet,en de wijfe van meten ver-
fchilt weynig van Straboos, Melaes,
Plinius en Solinus meting. Wy dee-
len onfe wegen met fchreden , mij-
len &:c. en fy met
, Changy Li,
Tu, ^\'an, \'t welck ick verklaren
fal.

De minfte maet dan is ^,van de
welcken tien een
Fuen maken, cien
Fuen een ^\'unyiicn ^\'un een OhcyXAcn
Cte
een Ch\'am 5 maer fes Ch^e een
püu , en drie hondert en feftigh puu
een Li, tien Zi een fu, en acht fu ,
oft tachtigh L^ een fan, welcke Si-
nefche namen byna geheel met
d\'onfen over een komen : in voegen
dat wy naemaels onfe namen ful-
len gebruycken.

^\'an is een daghreys, namelijck
foo veel, als de Sinefen in yder dagh
met wandelen afleggen.

P\'^ noemen wypaelfteen,oft py-
ler; want fy rechten in dit geheel
uytterfte Afia, aen yder pu, een
boogh, (gelijck eertijdts de Romey-
nen pylers aen yder duyfent fchre-
den) daer in fy fchrijven en aenwij-
fen hoe verre ofc naby men acn
yder plaecs is.

Ick fal Li een ftadie noemen,
hoewel fy omtrenc cwee van onfe
ftadien begrijpt.

Che fal ick een cubitus, oft elle-
boogh heeten, en
Puu een fchre-
de , want dus betekent het in de Si-
nefche tael. Ick fal
Ch\'am een roe-
de heeten , en beftaet in tien cubi-
ten, oft in een fchrede,en vier cubi-
ten. D\'overige maten fijn in dit
werck niet nootfakelijck.

Maer dewijl ick bevind dat naer
een fekere maet op de middel-lijn
tnegentigh duyfent
S\'mekhe fchrc- ^
den een graedt uytmaken, en dat drie hon-
dert en feftigh fchreden een Sinefche fta-

F die

» ;■

Verfchey^
de maten.

ti

v>

O

Si

■ij

«Nk

, 1

to

Hoe gr O »t
eengraet
is.

11

-ocr page 88-

die uytbi\'eogen , foo bevindc ick dat twee
hondert en vijftigh ftadien een graed geven:
in voegen dat vijf-en-twintigh ftadien fes
Italiaenfche mijlen groot fijn, want een Ita-
liaenfche mijl begrijpt in fich ftadien ,
vermidts een fchrede fes cubiten oft elle-
bogen beflaet,foo heeft een graed vijf hon-
dert en veertigh duyfent cubkenoft ellebo-
gen. Doch een ftadie fal met twee duy-
fent een hondert en feftigh cubiten,oft met
twee hondert en feftien roeden
{pertids) ge»
lijck fijn.

ZI

Hier fiet ghy een Sinefche wegh-reke-
ning, gelijck die van de Sinefen felver, vol-
gens hun fl:adien, befchreven is, doch niet
de naukeurighfte , dewelcke dit volck van
plaets tot plaets heeft, maer alleenlijck van
hooftftadt tot hooftftadt,welcke afgelegen-
heydt uyt de volgende tafel in de gemeene
hoeck der gegeven plaetfen blijcken fal.

E N

VOORRE

Pe-
king.

Kiang-
ning.

Hang-
cheu.

Hu-
quang.

Xan-
tuog.

Xan-
tl

Ho-
nan.

chuen.

Fo-
kien.

Quang-
tung.

Quang-

Xen-
fi.

Kiang-

Yun-
nan.

Qaei-
chcu.

Pe-
king.

0

2425-

3340

2^27

^230

i3lf

4730

^220

SHS .

yoxy

2390

V

2980

SS70

4730

Kiaug-
ning.

243J

0

pxo

1630

1783

2270

HIJ-

4^80

279 s

4SSS

4117

im

SOSS

4000

Hang-
<heu.

334^

5>2o

0

132;

2700

3ipo

io2y

i960

1870

3<57f

37 yo

3270

1170

AS90

Hu-
quang.

2^27

I<530

I32f

0

I7fO

2100

Ï2I2

2025-

1980

2487

2015\'

3040

2000

Xaa-
tung.

1783

2700 •

I75\'0

0

1730

980

4210

4iyo

498Q

425-0

3320

3077

^240

4200

Xanfi.

1230

2270

3190

2100

1730

0

iiyy

267$

5-260

^230

4380

1890

^660

4100

Honan.

ijif

iriy

1025\'

1212

pSo

oyy

0

4420

4210

3700

1240

2^20

43 to

3270

Su-
chuen,

4730

45-80

39<Jo

38^0

4210

3320\'

0

4883

4035\'

3100

23^0

34ir

2170

II30

Fokicn.

$7.2.0

X79$

1870

202 y

41 yo

5-260

4420

4S83

0

1420

3460

fxoo

1790

5:130

4640

Quang-

tung.

i$>8o

4p8o

^230

4210

4035-

1420

0

1230

4810

2 f60

3^70

ti(So

Quang-
fi.

yoiy

4117

37;o

2487

42yo

4380

3700

3100

34do

1230

0

37fO

i

3380

23^0

Xenfi. .

23P0

3270

2015:

3320

i8po

1240

yioo

4810 1 37S\'o

0

37<5O

i

3810

2810

Kiangfi.

2p8o

im

1170

3077

3 <5 60

25-20

34iy |i7po

25-15-

37<?o

0

3990

29 yo

Yun-
nan.

5-03^

4;po

3040 |y24o

yi4o

4310

1

2170 i5\'i30

3^70

3380

1

3810 3990

0

Ï040

Quei-

cheu.

4730

4000

1

2000 4200

4100 3270

! j
II30 4640 \' X160

23^0

2810 29yo

1040

0

\\Xjt, "Wat d\'uytfpraeck der vocabulen, woor-
firaeck den oft namen aengaet, hier ftaet aen te
derhena- nierckcn dat al \'t gene,\'t welck ick met che
mmgen, uytgefproken moet worden Op de

Spaenfche wijfe, oft gelijck de Hetrufchen
dc c voor de vocalen t oft e, en op een fel-
ve wijfe naer de Spaenfche tael defe letter f
met een haeckje behoort uytgefproken te
worden , oft byna gelijck de ^ der Italia-
nen. En overal daer men dit teken \' boven
de letter fiet, fal het een ftijve uytblafing
der Griecken fijn. Ick fchrijf
oock fomtijts
eenige dingen met de Spaenfche j, dewel-
ke uytgefproken moeten worden gelijck
d\'Italianen
Gi en Ge,oft naer de Spaenfche
wijfe. \'tGeen ick met K fchrijf, fai gelijck

dltalianen hun Che oft Chi uytgefproken
worden, als of het ^e en Qm was, en
voorts d\'anderen gelijck fy luyden. Daer
by , fchoon dickwijls ons een felve naem
voorkomt, foo is echter de betekenis en
charader by de Sinefen feer verfcheyden :
want fy hebben veel chara61:ers,en weynigh
benamingen , en veel gelijck-luydende be-
namingen. Ick fchrijf veel dingen met n^,
die anderen met
m uytfpreken, gelijck Te-»
king
.dgLCï voor anderen Pekim fchrijven,om
dat de
m in alle filben met een open mont
uyt-gefproken moet worden, gelijck de
Portugefen gemeenlijck deen, anders word
de Sinefche uytfpraeck feer weynigh uyt-
gedruckt.

Om

-ocr page 89-

B

VAN D E SIN ES

Omdat ick aenteken onder wat geftarn-
te yder ftadt en landtfchap gelegen is, foo
heb ick goet gevonden de acht
-en-twintigh
namen en langten der Sinefche geftarnten
hier by te voegen, met de tekenen der Pla-
neten,onder wekker
invloejingen fy gefegt
worden
te fijn , die geheel met onfe icnne-
loop overeen komen. Ick ftel defe langten
op \'t jaer na Chriftus geboorte ieftien
hon-
dert acht-
en-twintigh verbetert, in welck
jaer de verbetering der hemelloop in de Si-
nefche Almanach
geftekis, om dat dit het
eerfte jaer van de Keyfer
Cungchtnius was,
die de felve verbetering van de Sinefche Al-
manach aen de Vaders van onfe Societeyt
bevolen heeft,onder de welck die oock vol-
bracht is.

Nu is noch overigh dat wy, eer wy tot
de befondere Landtfchappen komen , de
geburige landen, die onder dé heerfchappy
van Sina ftaen, kortelijck verklaren, cn
voornamelijck hooren wat de Sinefche
Landtbefchrijvcrs felven daer af feggen.
Ick fal van
]apon, (orea en Ledotung, naer
de kaerten , van yder in \'t befonder han-
delen.

CHE ATLAS.

Namm,

Langten,

Graden,

Teyck.

Ki\'o.

198: 3\'c,

h : 3\'9

Kaog. 2

2,09 : 14

29: 14

-A,

Ti. b

2.ip :

ITl

|Fang. 0

23f :

27: 48

m

Sin. d

242 : 34

34

Vi. ^

2yo ; 7

20 : 7

Kl 2

^6s : 43

ay - 43

Tco. V\'

: 3

5\' 3

Nieu. 2

298 : 5-4

28: y4

P

Niu. ]?

(S: 3r

flK

Hiu. G

318 : 14

18: 14

KK

Guei. a

328 : 13

28 : 13

Xe. <?

348 : 20

18 : 20

K

Pi. S

4 : I

4: I

r

Quei. jf,

: 32

ij-r 32

Leu. ?

28 : 46

28 : 46

r

Guey. Jj

41 : 46

II : 4<J

V

Mao. 0

: 37

23 : 37

V

Pie. d

:

3 : 16

n

Sang. <?

77 : 14

17 : 14

IE

$

78 :

18:

H

Cing. 3jr

po : 8

0 : 8

S5

Qu\'ei. 2

12© 33

0 : 33

SI

Lieu.

i2y : 9

1 • 9

a

Sing. 0

142 : 9

22 : 9

SI

Chang, d

1^0 : 32

0: 3\'2

m

Ye. ^

I<58 : 36

18 : 3<S

Chin. 5

: St

\' -n-,

■ f

VAN \'t OOSTERLYCK TARTARIA.

Oor eerft ontmoetmen dan
Ntuche , een Koninckrijck
der Tartars, noch
een mee-
ftendeel aen d\'Europers on-
bekent,
van\'t welck de Si-
nefche Landtbefchrijver dus
fpreeckt : Dit Koninckrijck wordt ter
plaets, daer het fich weftwaerts uytftreckt,
door de landen van
KHangho bepaelt,
reyckt in \'t zuyden aen
(orea, nu noch van
oude tijden
Soxin genoemt, en dit alleen-
lijck voor foo veel als t het lantfchap be-
ftaet , \'t welck aen de vloet
Qmntmg ge-
legenis, daer het naer \'t ooften legt, en
daer het noordewaerts fijn uytficht naer
(aijven heeft. Dit volck wordt Km ge-
noemt.
De ftam Hana heeft dit geweft
Teleu, en de Koning Guet heeft ha Hoekte
genoemt. Onder de ftam Tanga voerde
het de naem van Vicm 5 maer onder Tah
mïnga, die in de felve tijdt hier eenige ye-
ftingen ftichtte, wierdt het
"Niuche gehee-
ten, onder welcke ftam het eenige tijdt ge-
went was
fchatting te betalen. Dit zegt hy
van de gelegenheyt en naem : wat de ze-
den aengaet,daer af zegt hy : zy
woonen in
onderacrdfche holen, en kleeden zich met
vellen van beeften. Zy fcheppen groot
vermaeck in kracht en fterckheydt, en ver-
heugen zich in diefte, en in rovery.
Zy
verllinden t raeuwe vleefch, en maken van
ge male geerfte, met water gemengt, hun
dranck, oft bier. Hun konften fijn behen-
dighlijck met pijlen te fchieten, fich tot de
jacht te begeven 5 en gelijck de gedaenten
van defe Barbaren veel en verfcheyden fijn,
foo hebben fy oock verfcheyde zeden. Dus
fchrijft de Sinefche Schrijver in \'t kort5
t welck wy wat breeder lullen verklaren.
Hoewel ick fonder veynfen gaerne beken,
dat ick defe landen noyt met mijn oogen
gefien heb , foo fal ick echter uyt de Sme-

fche

-ocr page 90-

VOORREDEN

fche kaerten , jae felf uyt de g;enen van de fy, veel ftrijden tegen de Keifers van \'t zuy-
Tartars , iets by dit verhaei doen , dewijl derüjck Sina geftreden hebbende , tot loon
ick leer gemeenfamelijck met hen in Sina van de verwinning de geheele heerfchappy
omgegaen heb , en dit met foo groote van Sina verkregen , en de ftam
I\'vena op-
naeriligheyt en fekerheydt, als m*y moge- gerecht, namelijck in t jaer twaelf hon-
lijck
is. dert negen-en-feventigh; doch hier af bree-

Men befpeurt voornamelijck d\'oudheyt der hier na , als wy wijdloopiger van (atay
njanrar\' y^n dit oofterlijck Tartaria hier uyt, dat en e^Ci/^^/;^ handelen.

daer af gewach gemaeckt wordt onder de Defe Tartars, IQn genoemt, hebben
ftam Hana, die voor de gewoone rekening oock onlangs, terwijl ick \'t geheel Treur-
van Chriftus geboorte twee hondert en fes fpel aengefien heb, het Sinefche Rijck ten
jaren begonnen is: en men vindt federt meeftendeel ingenomen. De gene, die luft
noch van.hen verhaelt , doch onder een heeft, lees/tgevolgh van defe oorlogh in
verfcheyde naem^ naer de Sinefche wijfe. ons boeckje van de Tartarifche oorlog,daer
\'t Volck daer af is
Kin genoemt, \'t welck aengewefen wordt hoe fy gefegt worden
gout beteekent; en fy worden gemeenlijck fchatting aen \'t Rijck van Sina te betalen,
Heeren van de goude bergen genoemt: en redenen worden verhaelt, waerom fy af-
want men acht dat fy een landtfchap heb- gevallen fijn, en oorlogh aengevangen heb-
ben , \'t welck feer rijck van goudt is. De ben. Laet ons nu tot hun feden komen,
grenspalen van dit Tartarien fijn naer het Wat
Jonderaerdfche holen aengaet, die, woonin-
noorden en noordtooften jSliulhan , een gelijck de Sinefen feggen , van de Tartars g^» ^^^
ander Koninckrijck der Tartarsj naer\'too- bewoont worden; in defe woorden be-
ften het Koninckrijck Tüp\'^iy dat oock den fpeurt men een proef van haet tot de Tar^
Tartars toebehoort, \'t welck van de zee tars, of eer een vonckje daer af: want fy
beiloten is, die tuffchen Japon en\'t oofter- woonen niet foo feer in holen en kuylen,
lijck Tartaria legt; naer \'t zuyden paelt als in fchoone tenten, om foo te fpreken.
het aen
Corea, een hangend Eylandt, daer En feker , ick heb by hen hutten gefien ,
t landtfchap
Ledotung aenkomt , van de beter dan oyt in eenige plaets 5 want fy be-
welckehet door defe groote muur afge- ftaen uyt zijde lakens, met deurfchijnend
fcheyden is; de groote
wloct Linhoang, was beftreken. Sy fijn oock van lijnwaet,
die tuffchen dit Rijck der Tartars en
Ki- en van vellen gemaeckt, die fy met groote
Ungho vloeyt, is de wefterlijcke grenspael gefwintheydt, oprechten en neêrleggen: en
van \'t felve. . als fy de felve hooger boven d aerde ophef-

Defen hebben onder alle de Tartars al- fen, en in eeniger wijfe in de lucht hangen,
l
^stne- grootfte vyanden der Sinefen ge- foo behangeu fy die rontom met netten

fen , wie wccft, CU , oudet Sunga , een Keifeiiijcke yan tameÜjck dick tou gemaeckt, tot op
ftam, een inval doende , de Sinefen foo de hooghte van vijf oft fes voeten, daer
fware neerlagen aengedaen , dat de Keifers hier en ginder ftockjes tuffchen ftaen , by-
gedwongen waren uyt de noortfche Landt- na op een felve wijfe , als in Italien de har-
fchappen naer de zuyderlijcke landen te ders hun hutten vaft maken. Maer op dat
vertrecken,en dat fy de Lancfchappen
Leao- men dit net niet fou fien, foo bekleeden fy
tungi Fecheliy Xanfl, Xenfi, en Xantung dat met tapijten , die fy oock op de vloer
innamen, en t geheele Sina lichtelijck 011- fpreyden , op de welcken fy kruyffelings
der hun heerfchappy gebracht fouden heb- fitten , en op hun kniejen hun maeltijdt
ben,foo de gebuurige Tartars van Samaha- houden , fonder op ftoelen te fitten ; maer
Dia,hünyoo\\fpoet benijdende,na datfy een fy hebben alleenlijck laege tafels, die niet
grootdeel van Afia in hun rtiacht gebracht fwaer en koftelijck fijn. Defe gewoonte
hadden, niet deur de zuyderlijcke en wefte- van fitten is byna deur geheel Afia gemeen,
lijcke Landtfchappen van Sina ingevallen uytgefondert by de Sinefen , die hooge
waren , en hen een fware oorlogh aenge- ftoelen, de welcke koftelijck uytgewerckt
daen hadden , en van de welcken zy eyn- fijn, hebben, gelijck oock tafels, die voor
delijck oock geheel uyt Sina verdreven d\'Europifcheniet befwijken: in voegen dat.
wierden : jae (y, in \'t oofterlijck Tartaria fy onder d\'Afianen in de zeden yan te Ie-
ingevallen , veroverden dat oock ten mee- yen nu naeft raet d\'Europers fchijnen over-i
ftendccl ; van welcke oorlogh Marcus een te komen. Want behalven dat op d\'aer-
Paulüs Venetus handelt. Sedert hebben de te fitten , en fonder tafel teteUjonge-

macke-

Outhep

Tdrtars

en nntn-
neer.

-ocr page 91-

Il
i 11

VAN DE S INESCHE ATLAS.

mackelijck en onbècamelijck is , foo word
hec oock van de Sinefen voor woeft ert
barbarifch geachc. De Groocen hebben
andere huccen voor hün Gemalin en kin-
deren, anderen voor hun knechten, vool\'
de koken , en voor andere dingen, foo ge-
maeckc en gefchickc, dac fy niec meer dail
een huys fchijnen. Ofc in dit Tarcarien
de honderc en vier-en-cwincigh fteden ofc
veftingen , die men onder de ftam
Ivena
daer gefticht heefc, noch in wefen fijn , ofc
niec j darf ick niet verfekeren. Ick heb
echter uyt hen felfs verftaen , dat \'er geen
gebreck van laege hutten , cn wallen van
opgeworpe aerde gebreken , voor de boe-
ren en oude lieden, die niet verre van hun
huyfen gaen , ofc fich op verre reyfen be-
geven. De naem felf, daer meê defe Tar-
tars fich noemen , wij ft aen dat
Muoncheu
een groote ftadt is : want als men hen
vraeght van wat lant fy fijn , foo antWoort
het meeftendeel dat fy uyt Q^uonchm ge-
foroten fijn,en verfekeren dat dit de groot-
fte plaets van \'t Rijck
is; \'t welck oorfaeck
is dat fy van de Sinefen deurgaens
MMon-
theu nn
genoemt worden, dat is,menfchen
uyc
Mmncheu. Voorts de Tartars hebben
verroerclijcke fteden , en fwerven met hun
vee, en geheel gefin, om naer de gelegent-
heyt des tijdes van weyde te veranderen, op
een felve wijfe gelijck wy van de wefter-
fche Tartars lefen.

Hun kleederen fijn ten meeftendeel van
vellen, en oock van zijde en katoen, die fy
deurgaens van de Sinefen koopen, en oock
dickwils met de felve volckeren verwifife-
Icn;
namelijck huyden van wolven, bei-
voflen , bevers, otters, marters, en

Kleede-
ren der
Tar tar s.

ren

Moskovycfche muyfen , die wy gemeene-
lijck fabels noemen, en van andere dier-
gelijcke beeften. Hun kleederen fijn feer
lang, en hangen tot op de hielen, met enge
mouwen , die in gedaente van een paerts-
klaeu uytgaen. Sy gorden fich met een
breede gordel, aen de" welcke aen de beyde
fijden twee kransjes hangen, daer oock,om
\'t aengeficht en de handen te fuyveren, een
mesje aen hangt, en twee tai\'chen, daer fy
taback, naer de welcke zy
feer graegh lijn,
en diergelijcke dingen in bewaren. Sy ont-
fangen hun gaften met het fuygen van ta-
back , die, naer de grootheydt van \'t gefel-
fchap,door de knechten aengebracht word,
na dat de pyp alreê aengefteken is: Seker,
een wonderlijcke kracht, oft eer gebreck
van dit kruyt, \'c welck bvna de heele wee-
relt deurgedrongen , en by velcii al ce ge«
meen is. Aen de ftincke zijde hangc de
houwer op foodanigh een wijfe , dac men
\'cgeveft van achcer aenvac en oyttreckt, en
\'t lemmer en fcherp naer voren hangt;
\'t welck veroorfaeckt dat fy, te paert fitten-
de , die gemackelijck van de rug met dé
rechte handt uyttrecken. Sy hebben laer-
fen , öf van zijde , of van paerde-leer ten
meeftendeel gemaeckt. Sy doen geen fpo-
ren aen. De\'boet paft hun naer \'t hooft,
hun mutfen fijn ront en laeg, daer buy teil
een lijft van koftelijck bont rontom gaet.
Dit vel befchut het aengeficht van de wintj
en d\'ooren van de koude, In de zomer ge-
bruycken fy een boet, van matten oft ftroo
gemaeckt : maer foo veel als het deckfèl
van \'t hooft boven de lijft van
\'t bont uyt-
fteeckt, foo verre is hy met root lijnwaet
van alle zijden bekleed, oft met de fwarte
oft purpere manen der paerden , die fy feer
cierlijck verwen.

In geftake en gedaente des lighaems ver- Gefa/te
fchillen fy niet veel van de Sinefen. Zyfijn ^^^
witachtigh van verwe, vaft en beftandigh
van leden, ^-eynigh van fpraeck en niet
klapachtigh ; én voorts in d\'andere zeden
niec ongelijck mee onfe geburige Tarcars
van de ^ofphoms , behalven dac fy, uyc het
gebuurfchap van de Sinefen, meer fachcfin-
nigheyde fchijnen onefangén ce hebben.

\'e Gene, c welck de Sinefen van hun zeden,
krache cn fterckce feggen , is waet, indien
fy hen by fich felven gelijcken : maer foo
men dit in \'e algemeen aenfiet, foo fijn fy
alle Afianen, en geenfins by d\'Europers te
gelijcken , fchoon fy hier in meeft van de
Sinefen verfchillen, dat het meefte deel van
hen,federt hun eerfte jaren af,in de krijghs-
oeflening onderwefen , en daer in gewent
worden. D\'aerde is hun bed , daer fy een
tapijt, met de welcke fy hun zadel verde-
ren, opfpreyden. De fpijs, die fy nemen,
verfadight. Sy nuttigen ten meeftendeel
vieefch, en hebben geen affchrick van fpijs
die half gekoockt, oft half gebraden is, Sy
dooden oock kemels en paerden , om die
t\'eten , en fijn heel tot de jaght overgege-
ven. Sy hebben gieren , in plaets van onfe
vakken , en: heel treffelijke jaght4ionden.
Sy fijn feer ervaren in pijlen naer een ge-
ftelt merck te fchieten , en worden daer in
van hun teere jaren af onderwefen. Sy fijtt
roofgierigh, en vetY-t^aerloofen niet de gele-
geneheyde van ce rooven , als hun die voor-
komt. Sy hebben yfere helmen, geheel

G met

1

M

: ii\'

I \' :

-ocr page 92-

VOORREDE N

met d\'onfeii gelijck , Uytgefondert aen dat De tael van \'t volck is gemackelijck, en r^?/ ier

deel 5 daer mee wy \'t aengeficht befcher- fchijnt eenige gemeenfchap met de Perfi- Tartars,

men, dat fy Montdeckfel noemen. Hun fche te hebben. Eenige van hun letteren

borftharnalTen fijn niet van een plaet ge- komen in eeniger wijfe met fommige van

maeckt, maer van verfcheyde fcucken van d\'Arabiers feer na overeen. Sy dalen in \'c

E laten , met yfere nagels te famen vaft ver- lefen van boven naer beneden , gelijck de
nocht 5 de welcke , als de Tartarifche Sinefen, en gaen van de rechte naer de
rnytery voorttreckt, door het famenboflen flincke zijde, gelijck de Hebreen en Ara-
een groot gedruys maken, \'t Gene/t welck biers, \'t welck oock by de Sinefen gemeen
men wel voor wonder magh achten, is dat, is. Sy hebben een ander Alphabet dan de
fchoon fy gedurigh te paert fitten , en Sinefen, welcks letteren, fchoon verfchey-
fchoon hun geheele krijghs-ordening in den van gedaente , een felve uytfpraeck
ruyterbenden beftaet, niemant van hun de hebben , als d\'onfen , te weten ABC,
paerden beflaet, oft fuicks doen kan. fchoon fy feggen dat fy feftigh en meer
t^sdts- Men vindt by hen byna geen Godts- letters hebben , en niet alleenlijck vier-en-
die^/. Jienft. Sy hebben een affchrick van de twintigh, om dat fy een klincker met een
Mahometfche Religie, en een quaedt ge- medeklincker oock een letter van \'t a b c
voelen van de Turcken, die fy
Hoei Boei noemen , als, la, ie, li, lo, lu, pa, pe, pi,
noemen, en daer af fy qualijck fpreken. po , pu , 6cc.

MiiTchien is hun haet hier uyt gefproten. De Sinefen fchrijven dat in dit Tartaria Wonde-
dat fy eertijdts van de Sinefen, door de rubynen en koftelijcke paerlen gevonden ^^^^ ^^
Turckfche benden geholpen , uyt hun worden, die men miftchien uyt de zee, tuf-
wooning gedreven fijn , namelijck van de fchen Tartarien en Japon gelegen , vifcht.
ftichter der ftam Taiminga, toen in tegen- Sy feggen oock dat men daer koe-viftchen
deel de Chriftenen , voornamelijck uyt vindt, die in grootheydt onfe koeyen over-
de Neftorianen , de Tartars holpen , van treften, en dickwijls niet minder dan een
\'t welck elders te feggen
fal fijn. Men kan roede lang fijn, en echter geen fchubben
echter bewijfen dat \'cï eenige
godtsdienft, oft hoornen hebben. Ick geloof dat die
oft eer waengeloof , van d\'Indiaenfche een felve vifch is, als de gene, die van d\'eer-
Priefters tot hen deurgevloeyt is. Want fy waerdige Vader Chriftophorus Acunha
hebben eenige Priefters, die fy
Lama noe- breedelijck befchreven wordt in de be-
men , en beminnen. Wijders, fy verbran- fchrijving van de vloet der Amazonen, die
den de lijeken, \'t welck heel gemeen by hy felf geheel befichtigt heeft. Dit boeck,
d\'Indianen is, en de vrouwen en knechten, in \'t jaer feftienhondert en veertigh te Ma-
paerden enwapenenworden in\'t felve vuur drid in de Spaenfche tael uytgegeven,
geworpen. Sy fijn echter ten hooghfte be- noemt defe vifch
Tefie buei. By de Tar-
kommert wat na de dood fal gefchieden,en tars is oock feker flach van een gier, die fy
om de ftaet van de ziel, oft om d\'onfterf- gemeenelijck
Haitungcing noemen, en die,
felijckheydt. Sy ontfangen lichtelijck de fchoon hy kleynder van lighaem is dan
Chriftelijcke Godtsdienft , en veel van hen d\'anderen , fich echter
foo ftout en moe-
hebben nu de Chriftelijcke wetaengeno- digh toont, dat hy dickwijls de ^xalde gan-
men. Wie fal loghenen dat door Godde- zen aentaft en vangt,
lijcke fchicking hen defe wegh tot de Si- Het grootfte geberght in dit Tartarien is
nefen geopent is; op dat fy dus de wegh
 Kin genoemt, dat is goude , van \'t welck memjls
der faligheyC ^ het waer geloof, en de miftchien dit volck de naem heeft. Dit ge-
fuyvere Godtsdienft fouden vinden ? ver- berghte is tweevoudigh , \\ een naer \'t oo-
mits men anders feer fwaerelijek tot hen ften^ en\'t ander naer\'t weften, dat noorde-
fou komen, ja dat men anders byna niet waerts een lange ftreeck aen malkander
doen fou konnen , \'t welck nu heel hchte- uyt loopt, gelijck byna
d\'Alpen , oft d\'A-
lijck gedaen word 5 ja byna op een felve penninus in Italien. Daer is noch een an-
wijfe als Godt eertijdts toeliet dat Romen, der feer hoogh geberghte,C^^;2^ dat tot
de beheerfchfter der volcken, van de Bar- duyfent ftadien voort loopt. Hier in is een
baren ingenomen en verdelgt wierdt, op
 binnen-zee van tachtig ftadien, daer twee
dat in defer voegen de Gotthen, Wandalen vloeden uyt vlieten , d\'een naer \'t zuyden ,
en anderen de Chriftelijcke Godtsdienft
T^/ö,en d\'ander naer\'t noorden
fouden indrincken, en met het ware licht genoemt. Uyt het felve geberghte fpruyt
des geloofs verhcht worden. de

zen.

-ocr page 93-

VAN DE SINESCHE ATLAS. 17

\'de vloet Sunqhoa , die niet verre van daer t ooften nemende , fich in de zee Eoiim
fijn water mee dc§l^enthun£ vermengt^en, ontlaft.
dus te famen gevoeght, en fijn loop naer

VAN \'c KONINCKRYCK NIVLHAN,
en Y E 9 O oft J E S S O-

U volght Niulhariyt welck,
een koninckrijck der Tar-
tars fijnde , oock aen
Niuche
behoort; en een deel daer af
Ifreckt fich naer tnoordooft
en naer het noorden. Men
vindt hier in niecs, dat veel van de voor-
rdrtari- gaende dingen verfchilc. De naeften hier
fchcTupi. f^jj^ jg Tartarifche Tupt, niet verre van
de zee, dus genoemt, om dat fy helmen en
borft-harnaflen van de hartfte en fterckfte
vellen der viffchen maken.- Hier aen volgt
Teco, oft het Landtfchap,dat van de Sinefen Te(o ge-
J#\' noemt wordt, een wonderlijck groot vaft
landt, fonder twijfFel \'t felve , dat men ge-
meenhjcknoemt, daer de Sinefen de
groote binnen-zee
Pe pketfen.

Onfe M^Sxm befchrijft defe dingen
(lib. 4 epift.) byna met foo veel en de
felve woorden,als deSinefen.Dit heel groot
Landtfchap, daer in wilde en woefte men-
fchen woonen, leght naer \'t noorden aen
\'t landt van
]apon ^ drie hondert mijlen
van de ftadt
JSdeaco, ofte twee hondert
vier-en-vijftigh mijlen. Sy bekleeden fich
met vellen van beeften, fijn ruw en hairigh
over hun geheel lichaem, groot van baert,
en
feer groot van knevels, die fy met een
ftockje op ftrijcken, als fy drincken fullen.
Dit volck is voornamelijck gratigh naer
wijn, wreedt en woeft in d\'oorlogh, en een
fchrick voor de Japonners. Zy, in de ftrijd
gewond , waffchen hun wonden met fout
water af,\'t welck d\'eenige hulpmiddel voor
dit volck is. Men feg& dat fy een fpiegel
op de borft dragen, te weten een ftuck ko-
per, dat heel beftandigh tegen de pijlen is,
\'t welck oock van \'t meefte deel der rijcke
Tartars gedragen wordt. Zy binden hun
fwaerden foodanigh aen \'t hooft, dat het
hecht tot op de fchouders komt. Zy we-
ten van geenGodtsdienft,en fijn alleenhjck
gewent eerbiedigheydt aen de Hemel te
bewijfen, Vele fijn in verfchil oft dit
Landtfchap
]ej[ö (dus noem ick het met
d\'Europers, en laet de Sinefche naem Te^o
achter) een vaft landt, oft een eylandt is:
maer indien wy de Sinefen willen geloven,
foo is \'t eygentlijck een deel van \'t onbe-
woonde Tarrarien, en een vaft landt met
jHiulhan en Tupi 5 en echter volght niet dat
lapon geen eylandt is, \'t welck door een
enge ftraet van
]ejp) afgefcheyden wordt.
Doch ick wil hier in niet achterhaelt fijn,
dewijl ick mijn geloof niet in een onfekere
faeck wil te pand ftellen. Ick fend de Lefer
weer tot de kaert, in welcks aftrecking ick
de Sinefche uytgedruckt heb.

ItlMhan.

Sede»*

Wyders, de Sinefen fchrijven dat voor-
by de landen van
Leaotung naer \'t noord-
ooft het vafte landt fich uytftreckt tot op
fes duyfent ftadien, die byna vier-en-twin-
tigh graden uytbrengen : daer uyt blijckt
dat de geweften landts feer groot fijn naer
^Imvira in America, te weten tot aen de
Straet van
Aman 5 en oft defe engte van
oAnian in de natuur en in \'t wefen is, oft
niet, durf ick niet verfekeren, vermidts ick
niets feker daer af ondervonden heb. Doch
\'t gene, \'t welck ick in \'t Kort
begrijp der
Sinefche Hiftorien verhael, beweert ech-
ter dat \'et een ftraet is. Maer indien Godc
geeft dat ick, beneffens mijn medebroe-
ders,door fijn gunft weer gefont en behou-
den in Sina keer, (dewijl wy voorgenomen
hebben \'t hcht des Euangeliums tot defe
onbekende en groote landen van dit uyt-
terfte Afia , en van Tartarien over te dra-
gen,) foo kon hchtelijck de gelegentheydt
voorvallen, dat defe dingen, die by ons van
kleyn belang fijn , en niet diep ter herten
gaen, ten opficht van de zaUgheydt der
fielen, tot de volmaecktheydt van d\'Aerdt-
befchrijving, in \'t licht quamen , cn voor
alle de gene, die naer de wonderen defer
landen nieusgierigh fijn,ontdeckt wierden.

VAN

) t.
! ii

-ocr page 94-

OOR REDEN

VAN \'t KONINCKRYCK T A N Y U^

door de Koning van \'t wefterlijck Tarta-
rien overwonnen, hielpen meê onder de
ftam
Smga, om \'t Rijck van Sina té ver-
overen , daer af de ftam hena gefproten,
en
Sunga geheel verdelght is, te weten,
twaelf hondert acht-en-feventigh jaren nae
Chriftus geboorte. Defe ftam l^rna beftier-
de Sina in tamelijcke vreedfaemlieyd feven-
tigh jaren lang; in voegen dat \'er uyt de fel^
ve negen achter-een-volgende Tartarifche
•Keyfers waren. Maer weynigh tij dts daer
nae >3rierden fy weer van
Hunguvus uytge-
ftooten ; en het vaderlandt wierdt verloft
in \'t jaer onfes Heeren dertien hondert acht-
en-feftigh , in welck jaer de ftam
Thaimin-
ga
de heerfchappy in handen hadt, daer af
elders rheer gefproken Wordt.

De Sinefen befchrijven de feden defer sdau
Tartars in defer voegen : fy fwerven met
hun vracht-beeften om Water en kruyden te
halen. Sy kleeden fich met vellen van bee-
ften,en maken hun hutten van tapijten. Sy,
vergrämt fijnde, verfchoonen oock hun
vader en broeder niet. Sy verbranden de
lichamen der overledenen. Als fy hun doo-
den naer \'t lijck-vuar brengen , fingen en
fpringen fy in \'t gefelfchap van alle hun
vrienden, zinderen hangen de lijeken aen
boomen, en laten hen daer drie jaren lang
hangen,doch verbranden eyndelijk het ge-
beeute. Dus fchrijven fy, daer toe ick niets
heb, dat ick hier byvoegen kan.

I N is een geberghte^op\'c welck eertijdts nortref-
de Tartars een p-roote neêrlaegh kregen ^feUjcke
onder de de ftam Hl-

na^vci dewelcke de Koning en alle de Groo-
ten van \'t Rijck fneüvelden. Jae äls fy nu
noch over dit geberghtegaen, föo fuchten
en Weenen fy geJ^^enelijck , en betoonen
groot medelijden met het rampfaligh lot
der hunnen. L-^^kufm is
een ander ge-
berghte , op ^elck, onder de felve ftam
Hanay tot feventigh duyfent Tartars leven-
digh van het Sinefche heyr gevangen wier-
den. Jengel wordt de bergh der maeltijden
genoemt, om dat Hiaows daer op maeltij-
den voor fijn krijgslieJen aenrechte, na dat
d\'Overfte
van fijn ^agenen en paerden een
feer groote, en alreê de derde verwinning
op de
Tartars behaek hadt. Kinm is oock
een
geberghte in dit geweft. Van de vloeden
vind\'ick niéts, dan dat in de kaert te fien
is.

De

Y füllen nu \'t ooften verlaten ,
en ons een wèynigh naer \'t we-
ften keeren, naer \'c welck het

___ __groot en feer mächtigh Rijck

der Oofterfche Tartars leght, \'t welck, van
\'t weften van de vloedt
Quenthung begin-
nende, een onmetelijcke vlackte van lan-
den tuffchen de velden van de woefte wil-
dernis, oft dorftigh fandt van Xamo^^n tuf-
fchen de Sinefen beilaet. Daer fijn oock
groote ftreken van landen voorby defe wil-
dernis tot aen \'toude Tartarien gelegen,die
van de Sinefen
Samahania genoemt wor-
den : en defe ftreeck landts wordt eygent-
lijck van hen genoemt, met een be-
dorve naem, uyt oorfaeck van de letter K ,
die by de Sinefen gebrceckt. Het fchijnt
dat M.Paulus Venetus kennis aen de naem
van dit Landtfchap, en aen t volck gehadt
heeft, vermidts hy het
Tangu heeft ge-
noemt , met weynigh verandering in de
naem. De Sinefen fchrijven dat dit volck
een weynigh fediger is, dan d\'Oofterfche
Tartars. Het fchijnt een feer oudt volck ,
omdat daer af gewach gemaeckt wordt
onder d\'eerfte Keyfers der Sinefen in hun
jaerboecken ; dewijl fy dickwijls de ftaet
der Sinefen ontroert hebben, en oock eeni-
ge malen verwonnen fijn. De Keyfers van
Sina hebben \'er oock dickwijls voortplantin-
gen van volck gebracht,(gelijck ick in mijn
Kort begrijp
konelijck verhaei, J daer uyt
miffchien hun fachtet feden gefproten fijii.
Onfe Sinefche fchrijver fpreeckt duS van
hen .: Sy fijn van veleiley geflachten , en
hebben van de byfondere Keyferlijcke
ftammen verfcheyde namen verkregen. De
otdena-. flam Hi^a , die d\'eerfte heerfchcn\'de ftam
wasi heeft hen met de naem van
Hmncho ,
(he\'va Hienyun, Cina
en Bana , byna met
een felve benaming
Himgnu genoemt. Se-
dert hebben fy van de verfcheyde Konin-
gen , verfcheyde namen gekregen , en fijn
onder de ftam
Tanga T^öWf,onder Sunga
jCkheu
geheeten. In d\'ondergang van de
ftam
Hana fijn defe Tartars van de Koning
Vmn ondergebracht, en niet lang daer\'na
van de weêrfpaltige^^^^ byna geheel ver-
delght. Sedert is het Rijck aen
Tho iG^e
gekomen,in welcke tijdt fy geen kleyn ver-
lies van de ftam
Tanga geleden hebben ,
en oock verwonnen wierden. Maer fy >

■men.

-ocr page 95-

VAN DE SINE

tarSi

V€C.

De fchapen fijn in dit Tartarien tame-
lijck groot, en heel foet van vieefch. Hun
ftaert is feer dick,engemenelijk eenige pon-
den fwaer. Sy hebben vele en treffelijcke
paerden, fchoon fy kleyn van hoorn aen de
voeten fijn,en een kleyn en kort hooft heb-
ben , \'t welck byna aen alle paerden der
Tartars gemeen is, die,met een wonderlijc-
* ke gefwinthcydt
in hun loop alle anderen
overtreffen. Hier is oock groote overvloet
van kameelen , en van andere diergelijcke
beeften. Maer \'t gene , \'t welck my voor-
namelijck by hen nieu en wonderlijck
fcheen , fijn defe twee dingen : eerftelijck
dit gereedtfchap,
Van gebogen yfer oft
koper gemaeckt, met een ftaele tongetje,
\'t wèlck , tuffchen de twee lippen en het
tongetje d\'adem ftuytende, daer de voorfte
vinger by komt,die het tongetje beweeght,
een geluydt uytgeeft, gelijck \'t fpeeltuygh
dat men te Neurenbergh maeckt, en
Tromp noemt. De Tattars hebben dan
diergelijcke Trompen , die fy op
een felve
wijfe te paert gebruycken, in wekkers ge-
klanck fy fich verheugen. Ick kon niet
Vernemen
van waer fy die gekregen heb-
ben
, nochte dat fy die felf maken, oft met
d\'Europers eenige handel drijven. \\ Ander
jskßm is feller kruyt,
\'t welck , gelijck fy feggen ,
der Tar- op de fteeiicn Waft. Dit is onverbrande-
lijck,
hoewel het, in \'t vuur geworpen ,

SCHE ATLAS.

lang daer in blijft leggen. Het wordt wel
roodt en eenighfins gehjck vuur • maer uyt
de gloed genomen,wordt het wel haeft foo
withals tê voren , en gelijck met d\'afch-ver-
we. Het waft niet feer lang , maer draeght
een knop, gelijck korte hennip, en is ech-
ter in fterckce daer meê niec gelijck, maer
breeckt veel haeftiger. Als het in water
leght, vergaet het tot ftijck, en wordt ter-
ftondt bedorven. Miffchien hebben d\'ou-
de Romeynen hier af hun
oAsbefion, ofc
hun lakenen gemaeckt, in de welcken fy
de lijeken der overledenen verbranden; op
dat d\'afch niet met het houdt vermengt, en
onderfcheyt gemaeckt fou worden. Want
ïck kan fwarelijck bewogen worden on?i te
gelooven dat dit van Amiant-fteen is,gelijk
de Porcacchi in de lijck-vaerden willen,
en
Anfelmus Boetiüs de Boot van gefteenten,
oft, gelijck andere nieuwer Schrijvers, van
pluym-aluyn , ofc Takk, oft Moskovifch
glas, van welcke dingen,gelijck de Tartars
van dit kruyt, fy een altijdt-durend lemmet
maken, \'c welck men nooyt behoeft te
fnuyten ; maer
als het door d\'aenwaftende
vuyligheydt vervuyk,
foo wordt het alleen-
lijck
in t vuur geworpen, om hét vuyl, dat
daer
aen vaft was, door de brant te fuyve-
ren, dewijl donbederffelijcke ftoffe het
vuur
kan tegen ftaen.

I \'I

VAN t KONINCKRYCK SAMAHANIA.

Aer is, behalven Tanju, in
Tartarien noch een ander
Koninckrijck , het welck de
Sinefen
Samahama noe-
men. De
naem en de gele-
genheydt wij ft aen dat dit
SamarcandÏH. Het leght naer \'t zuydoo-
ften der ftadt
Socheu, by de Sinefen feer
fterck, naer
\'c weften van \'c geberghce
Jmai. De Sinefen verfekeren dat hierin
creffelijcke fteden, huyfen , en heerlijcke
paleyfen
fijn, naer de bou-kunft gemaeckc;
dac de Koning daer in wicce kleederen
ge-
kleedt is, goude en filvere vacen coc fijn
huysgewaedc gebruyckc , en de fpijs ge-
meenlijck mee fijn handen aencaft. Daer
is iets, dat my beweeght
ce gelooven dac
defe landen niet
Verre vande Cafpifche zee
af gelegen fijn, en dac hec
Badriaenfch
Alexandria , eertijdts van Alexander de
Groot by de Badrianen gebout, niet verre
daer af is. Uyt
dit Landtfchap waren defe

Tartars, uyt de ftam (jnchi, van de welcke
Venetus bandek,
die in t Sineft;he Rijcfc
invielen :
jke ick acht niet fonder reden dat.
defen de felve fijn , die, uyc de landen der
Sinefen geftoocen,fich onder de veldc-over-
fteTamerlanes begaven, \'t Rijck van de
groote
Mogor oprechtten, en, Bajazeth ge-
vangen hebbende, byna geheel Afia in hun
macht brachten. Want Tamerlanes heeft
nooyt, dat ick heb konnen verftaen, oft
uyt hun Hiftorien opfpeuren, tegen de Si- ^^^^^ ^
nefen oörlogh gevoert. Tamerlanes bloey- aenge-
de,nae dat de Tartars, door de ftichter van
de ftam Taimmgayuyt Sina verdreven wa-
ren , én heeft nooyt oorlogh naer \'t ooften
gevoert,oft eenige tocht der waerts gedaen;
maer hy trock eer naer \'t weften, deur het
Rijck
Mog or tot aen Ferjlen j en tot aen
andere plaetfen 5 die meer naer \'t weften
ftrecken. Men fal dit lichtelijck begrijpen,
foo men in acht neemc dat Tamerlanes
niet lang heeft gekeft, en gebloeyt omtrenc

H hec

TamerU"
nes heeft
Sina noyt

-ocr page 96-

het jaer onfes Heeren veertien hondert en
fes3 in welek jaer over het geheele Sinefche
Rijck het gebiedt hadt de Keyfer ^dtcun-
gus , uyt de ftam Taiminga , neef van die
Hmgwvusy die, nae dat de Tartars uyt Sina
verdreven waren , het Rijck en de vry-
heydt weêr oprechtte, en , van de fnood-
fte ftaet, (want hy was een Priefter, en

3 ö

openbare dief; tot d opperfte Keyfer wierd.

Hier aen leght, foo ick my niet vergis ,
het Rijck
Cajcar; maer de gene , die meer
lier af begeert, lees de Reys-befchrijving
van onfe Benedidus Goes, in de heylige
tocht van deer waerdige vader Nicolaes
Trigautius befchreven.

D

V OORPvEDE

VAN \'t KONINCKRYCK SIFÄN.

Nder de naem Sifan v/orden
by de Sinefen alle grenfen van
\'t Rijck , die naer \'t weften
leggen, begrepen ; voorna-
melijck de genen, die van
\'t Landtfchap
Xenfi tot aen
Junnan reycken» Sy begrijpen in fich de
Landtfchappen
Hjufang, Kïang en l^ihet j
welcke namen veel volcken in fich betree-
ken, die,geiijck de Sinefen feggen,wel meer
dan hondert byfondere volken uytbrengen.
Onder defen fijn
Geo en \'t Rijck Cangingu,
\'t welck Venetus Priefter-Ians landt noemt.
De Sinefen , hoewel fy anders verachters
der uytheemfchen fijn, prijfen dit landt, en
fecro-en deurgaens dat daer in goede feden
fijn , heerlijcke wetten voor de Gemeente
en heerfchappy bloeyen , en veel fteden ,
met o-rachten en wallen fterck gemaeckt,
gevonden worden :\'t welck feker een groo-
te en
hoogh-achtelijck getuygenis van de
voortrefFelijckheydt des landts is, en dit uyt
de mont van fulcke karige prijfers : want
fy, groote dingen van fich felven gevoelen-
de, achten \'t gene,dat aen anderen behoort,

niet groot, oft prijfen \'t niet hoogh. De Si-
nefen ftellen de palen van dit Rijck tuf-
fchen de bergen
Mm , en de Geele vloet,
die daer deur loopt.Maer de bergen loopen
wijdt en breedt uyt,en vervoegen fich eyn-
delijck met de bergen ^jfenlun^ok oAma^
fefche bergen,uyt dewelcken de Geele vloet
fijn oorfprong heeft.

Daer naer \'t weften is een groote bin-»
nen-zee,
Kia genoemt, uyt dewelcke de fprong
Ganges, en veel andere vloeden , in onfe \'^^»de
kaert befchreven, hun oorfprong hebben.

Defe inwoonders volgen ten meeften-
deel de leering
Fe , en gelooven de verhuy-
fing der fielen van \'t een in \'t ander lig-
haem. Sy gieten heele trefFelijcke fchoone
beelden van koper,maken vermaerde tapij-
ten,en hebben overvloet van de befte paer-
den. Doch ick vindt, behalven dit, niets
wondeiiijcks by hen.

Nae Tthet komt het Koninckrijck Mien^
\\ welck aen \'t oofterlijck deel van Bengale
gelegen is. Daer nae voight aen de zuy-
derlijcke deelen
Jmnan , een Landtfchap
van Sina.

\'t KONINCKRYCK LAOS.

E Sinefen noemen dit Ko-

ininckrijck Laoqm , van\'t

welck, behalven de naem,

: Europa naeüwelijcks iets fe-

ker heeft. Doch ick

• 1

fal hier met weynigh woor-
den dit befchrijven , foo uyt het gene,
\'c welck de Sinefen in hun boecken daer
af verhalen, als uyt het verhael van d\'eer-
waerdige Vader Maria Leria , Jefuyt, de-
welck ick in gefchrift by my heb , en die
ick in hooge achting hou , als van een
waerlijck Apoftolifch man, en die veel ja-
ren in dat felve Rijck met de verkondiging
van t Euangelium beftecd heeft.

Dit Koninckrijck Laos, fegt Leria, legt
in \'t midden van \'t zuyderlijck Afia, en is
aen alle zyden ten minften hondert mijlen
van de zee gelegen , en dieshalven is daer
gebreck van vilch; en hoewel zy in ver-
fcheyde vloeden gevangen worden , foo
fijn fy daer echter leer dier, en naeüwelijcks
tot gebruyck oft eten bequaem, dewijl fy
weynigh deugen. Sy hebben overvloet
van buffels en varckens-vleefch , dat daer

- .. , . \'i^an atft\'

voor een leer geringe prijs gekocht wordt, gen.

Men

-ocr page 97-

VAN DE SINE

Men vindt daer oock feer veel hoenders,
van de welken men met gemack tien voor
een luhus, oft vijf oft fes ftnyvers koopt.
Het heefc alle vruchten die met geheel In-
dien gemeen fijn, en naeu\'welijcks eenige
vruchten van Europa, foo men de granaet-
appelen üycfondert, gelijck oock de wilde
druyven,die niet onaengenaem van fmaeck
fijn. Het geheele Lantlchap is feer vrucht-
baer van rijs, en hjdt geen gevaer van
droogte, dewijl de vloeden de geheele fo-
mer deur van de groote golven fwellen ,
om dat het fneeu op de bergen Tïbet (ick
geloof dat hy
\'junnan wil feggen, hec
welck feer na aen Tthet is ) gefmolten
fijnde, de vloet foo doetrijfen, dathy ,
gelijck het water van de Nyl het landt van
Egypten, het geheele Landtfchap onder-
fet: \'t welck fekerlijck een groot bewijs van
de Goddelijcke voorforg is, ^dewijl hec in
die Rijck niet meer dan twee maenden in
\\ jaer regent. Dan word\'er geploegt en
gefaeyt, en indien de vloeden niec over-
vloeyden, foo fou het landt onvruchtbaer
worden, en d\'oogft van droogte verbran-
den , ja \'t Landtlchap naeuwelijcks van
menfchen bewoont konnen fijn. Wijders,
\'t gene, dat ick nu feggen fal, is geen min-
der wonderdaetvan de natuur, te weten,
dat de halm van de rijs niet hooger waft,
dan het water geklommen heeft j \'t welck
oock in
Sion en Camboya gebeurt. En dit
is d\'oorfaeck dat de gene , die in hun
fchuytje fijn , voor een gewoonte hebben
de rijs , als hy rijp is, te fnyden 5 in voegen
dat de wortel akijdt in \'t water bhjft, Ibn-
der \'t welck hy fterven fou, om foo te fpre-
ken, felf eer hy geboren was.

De felve vloet, die\'t Koninckrijck van
Laos deurfnijdt, en door fijn omkeeren en
bochten \'t geheele landt befproeyt, ver-
deelt fich als in twee armen, van de welc-
ke d\'een, in \'t voorby loopen het Koninck-
rijck van
Sion raeckt, en d\'ander \'t rijck van
Qamhoja, daer hy foo ruym en diep word,
dat de grootfte fchepen daer tachtigh mij-
len verre op konnen komen.

Het Koninckrijck van Laos heeft defe
ono-elegentheydt, dat defe vloet daer niet
o-eheel omloopt, en het niet van alle zijden
Êefproeyt, gelijck hy t Koninckrijck van
Sion doet. Men is dieshalven gedwongen
groote moeyte te doen om daer beecken
te brengen , en grachten te graven, op dat
het landt niet onvruchtbaer fou worden.
Men vindt daer Benjoin, feker flach van

S C H E ATLAS. 31 -

uycmuntende wieroock 3 oock veel elpen-
been , en elefanten. Dit landt brengt oock
Rhinocerocen voorc,die doot-vyanden van
d elefanten fijn , en wekkers hoornen by
de Sinefen hoogh geacht worden. Men
vindt daer oock falpeter, yfer, en mijnen
van gout en filver, gehjck oock van t be-
fte en fijnfte tin. Men fiet er mee Muskus,
die uyc het naefte Koninckrijck van
Lu
koomt: maer indien men \'t beeft, daer de
muskus afkomt, in dit Rijck bïengt, foo
fterk het terftont, gelijck de vifch buyten
\'t water. Dit volck gebruyckt fekere filve-
re munt
5 maer indien fy geringe dingen,
die van heel kleyne waerde fijn,wilkn k^oo-
pen, foo hebben fy kleyne fchuipen , die ly
Caoxis noemen , van de welcke twaelf
hondert omtrent een Ryxdaler uytbrengen:
men heeft echter aen hondert genoegh >
om een hoen te koopen. De moeder-tael
van dit volck heefc een weynigh gelijck-
heyc en maeghfchap met de gene , die in \\
Koninckrijck van
Sion gebruyckt word.

De Koninckrijcken , daer dac van Laos
aenpaek, fijn Tungkmg en Cochmchina naer van dn
\\ noordooften 5 dat van Qhangpa naer \'too- ^onimk-^
ften, \'t welck het door defe wildernis be-
paelt 5
(amhoya en Swn leggen naer \'t zuy-
den5 en Fegii naer t weften j het paelt naer
\'t noorden aen \'t Koninckrijck van
Lu, of,
om beter te feggen , het Lantfchap
Junnan
in Sina : daer fiet ghy alie de genen,met de
wekken dk volck gemeenkhap heeft 5
maer fijn voornaemfte handeling is met de
gene van
Tungking en Camhoja ; \\ welck
byna ai \'t gene
is, dac onfe Leda daer af
fegc. Laet ons nu weer tot onfe Sinefche
Schrijver keeren. Het Koninckrijck van
Laos, fegt hy, heefc een aenhang van \'r Si-
nefche Rijck, en in \'t Landtfchap van fm-
nan begrepen geweeft j hoewel het,na d\'af-
val van de gene, die Heer daer af was, vry
^bleven is , en fijn rechten behouden
heefc : het wierd
Chtioxuipuen genoemt.
En des felfs volck is hooghmoedigh, ver-
waent, en opgeblafen. Syfchilderen hun
geheel lighaem , en hun winckbraeuwen
met een naelt, en geven fich felven daerom
kleyne fteeckjes. Sy woonen in hooge
huyfen. Wat het overige aengaec, \'c welck
by befchrijft, dac verfchilc nergens in van
t gene, dat wy hier voor aencrcroerc heb-
ben. ^

t Midden van dit Koninckrijck legt op Boogte
de hooghte van negentien graden noor- ^^
der breette, cn ftreckt fich tot byna op

twee-

il.

-ocr page 98-

V O O R R

cwee-en-t\\vintigh graden uyt 5 de minfte
liooghte is van fevencien graden, \'t Geheel
iandt ftreckt fich in een ruyme vlakte uyt,
<iie door een groote vloet , dwars deur
^unnan loopenae, in \'t midden deurgeine-
den word. Defe vloet, die
Lungnuen ge-
noemt word, vliet met groote Ineke voort,
uyt oorfaeck van \'t groot gewelt des wa-
ters. Sy fijn dieshalven fomtijdts gedwon-
gen de fchepen, om deurtocht te geven,
uyt het water te trecken, en , hen een wijl
over \'t landt eetrocken hebbende, weer te
water te fetten, om de gevarelijcke plaet-
fen en afgronden te fchuwen.

Wijders, de Sinefen tellen eenige ber-
gen, die \'t Koninckrijck
Laos in eeniger
wijfe omringen. D\'eerfte word
iCiulemgc-

bergen.

E D E N

noemt, aen welcks voet eertijdts een ftadt
van de felve naem was,daer af men noch de
pLiynhoopen (ict.^j^en is een andere berg,
daer in de Sinefen veel vreemdigheden
aenmercken, te weten een groot hol, aen-
genaem om t aenfchouwen , dat fy
Cinghiu
noemen; daer na een koftelijcke brug, ge-
lijck fy \'t noemen, want de naem
Pao heeft
een felve beteeckenis; gelijck oock een
feer prachtige tempel der afgoden , Teyim
geheeten. Men vindt daer oock
Gai en
Stang, die meê Gan^u genoemt word. De
Sineien noemen de grootfte van hun vloe-
den
Lungmtun , welcks landt-naem onbe-
kent is, de tweede
Lat[u, en eyndelijck
de binnen-zee
L-.ang.

HET KONINCKRYCK GAN NAN.

Ene, het welck van de Si-
nefen
Gannan genoemt
word, begrijpt in fich het
Koninckrijck
Tungktng,
en Kiaochiyoix. Qochïnchïna-,
de welcken met een ouder
naem
Nankim genoemt fijn , en onder de
ftam
Qna niets anders dan de heerlijckheyt
Sian^ was. Hiaoüus , van de ftam Hana ,
^en leer ftrijdtbaer Keyfer, maeckte fich
meefter van alle defe landen,daer hy voort-
plantingen bracht, en de wetten en beftie-
ring van Sina oprechtte, en eerft de naem
van
jCtaochi aen hen gaf, om dat hun tenen
aen de voeten kmyswijs lagen,te weten dat
de groote teen over de naefte kleyne teen
gebogen lagh, \'t welck ten meeftendeel
een eyge aerdt van dit volck is. Maer dc
ftam
Tanga heeft dit Koninckrijck Kido-
cheu
geheeten. De Sinefen hebben echter
altijdt,\'gelijck het fchijnt, weynigh werck
van defe landen gemaeckt, en dit, gelijck
fy feggen, om de woefte feden van dit
volck. Maer de rechte oorfaeck hier
af is
datfy altijdt liever hun eyge recht wilden
behouden , en hun eyge Koning hebben ,
en oock om dat fy m krachtenen fterkte
des lichaems de Sinefen overtreffen,en dies-
halven lichtelijck hun vryheydt konden
befchermen. In d\'opkornft van de ftam
Taiminga wierd dit volck door Hungu^us
ondergebracht, over omtrent twee hondert
en
tnegentigh jaren. Maer dit Landtfchap
wierd aen
Chtn , feker koninckje , te leen
gegeven, dieweynigh tijdts daer na door
drie van fijti Stedehouders, uyt de ftam
Ly
gefproten , gedoot wierd, dewelcken dit
Koninckrijck aen fich trocken. De Keyfer
lunglous, de beroerten van dit Rijck ver-
ftaende,deê twee van defe weêrfpaltige Ste-
dehouders dooden, terwijl de darde met de
vlucht wegh raeckte , en maeckte dit Ko-
ninckrijck weer tot een Landtfchap. Maer
foo haeft als hy de wapenen neêrgeleght
hadt,quami^ de vluchteling weer te voor-
fchijn , die de Sinefche Stedehouder ver-
dreef, en \'t Rijck weer aentaftte,nae dat hy
feer voorfichtighlijck een gefantfchap aen
de Keyfer gefonden hadt.
Siventeus had
toen het roer in handen, een man , die de
ruft beminde , en eer een flacf van de wel-
luft, dan heer van \'t Rijck was. Defe, ver-
drietigh van de weêifpakigheden van dit
volck, en dat onwaerdigh voor fijn begeer-
lijckheydt achtende,gaf het aen
Lj te leen,
en maeckte hem koninckje op defe voor-
waerde, dat hy alle drie jaren een Gefant
met groote gelchencken aen hem fenden
fou. In defer voegen wierden défe landen
weer van \'t Sinefche Rijck afgefneden, om-
trent het jaer nae Chrifti geboorte veertien
hondert acht-en-twintigh. Dit Landtfchap
vondt echter dus geen ruft : want nae dat
het met inlandtfche beroerten geplaeght
had geweeft , wierd het in drie deelen ge-
deelt , van de welcken \'t een Koninckrijck
Laos, \'t ander Tungking, en \'t derde [ochtn-
chtna
maeckte, hoewel fy niet anders fijn
dan deelen der Landfchappen
enjmnan , dewelcke alle van de Sine-
fen

-vim

-ocr page 99-

VAN DE S I N E S C H E ATLAS. 55

fen Leao, dat is woeft , genoenat worden , ftelt, en drincken aenbied ; in voegen dac
gelijck de Sinefche Schrijver in defer voé- fy, droncken ftjnde , lichtelijck gevat wor-
gen ichrijfc : Defe inwoonders fijn woeft, den, van wekkers bloedt feer koftelijcke
onkundigh van gerechtigheydt en beleeft- purper-verwe gemaeckt wordt. Men vind
heydt, en lacen hun hayr coc op hun fchou- by hen noch een ander dier,
Fefe genoetot^
ders waften, fnijden hun baert af, fcheppen met een byna menkhelijck aengefichc be-
vermaeck in hun lichaem cc waftchen , gaefc, lang van armen, fware en hayrigh
duycken heel konftelijck in \'t water, woo- van lichaem, dat gefwindclijck voort gaet,
nen in laege hutten , hebben geen kennis en de menfchen verflind , en , als het de
van de trappen der Overigheden , en ont- menfch eerft fiet, in lachen uytbarft, even
hakn hun gaften met bladen van
"Betel en als een menfch,en hem met geluyt en ftem
oAreca , welcke in \'t zuydcrlijck Afia heel aen fpreeckc,

gemeen fijn. Dus fchrijft defe Schrijver,die Keuleu is een bergh,aen welcks voec een Voorna-
gewent is d\'uytheemfchen te verachten. ftadt van gelijcke naem is. De bergen
Dele landen fijn warelijck heel uytmun-
G^uen , Lung > Gai en Siang hebben niets,
tende , en feer vruchtbaer van alle dingen , dac aenmerckens-waerdigh is.
die tot het leven der menfchen behooren. De
vloct Latfa is een der voornaemften. vloeden,
Sy hebben een felve Godsdienft als de Si- Ick vind niet dat de Sinefen iets meer aen-
nefen 5 en een felve wijfe van letteren en gemerckt hebben 5 en dewijl ick defe lan-
fchrijven : fchoon hun tael en uytfpraeck den felf niet befichtight heb , foo heb ick
heel anders is, foo betekenen fy echter by niets daer by te voegen,
alle een felve ding,niet anders dan een fchil^ Dewijl ick defe dingen afgehandelt heb,
dery , die van verfcheyde volcken met een fob fal ick my tot de befchrijving van yder
verfcheyde naem genoemt wordt, en ech- Landtfchap voegen, en hier toe \'c gene by-
ter door des felfs aenfchouwing het felve, brengen, dat ick felfs gefien heb ,( want
dat men daer meê meent, uytdruckt. Sy ick heb feven Landtfchappen daer af be-
hebben overvloedt van fijn lijnwaet, fijde wandelt) oft dat ick uyt de Sinefche Lanc-
en katoen. Defe feer foete olie oft vocht, befchrijvcrs getrouWelijck heb opgefpeurt:
van de Portugefen
Roßtmalta genoemt, want fy hebben feer naeukeurige boec-
druypt hier van de boomen af. Men vindt ken, als tot een lighaem gebracht, in de
hier oock een groote menighte van arents- wekken fy de namen en gekgenheydt der
hout, purpur van verwe, t welck van de fteden , vlecken, vloeden, bergen , en der
Spanjaerden
Lacca genoemt wordt. De Si- andere dingen, die hier toe behooren, be-
nefen gebruycken dit hout om hun fijde fchreven hebben, fonder echter iets naeu-
ftoften te verwen. De gene , die meer hier keurighlijck van de langte, breette, oft tuf-
af begeert, lees de treftelijcke gefchriften fchen-ruymte aen te mercken. Maer de-
van de E. Alexander van Rhodes, die hier wijl ick felf dit in vele plaetfen waergeno-
veel jaren lang in de wijngaert des Heeren men heb, foo heb ick lichtelijck, doch niec
dapper gearbeyt heeft.\' fonder moeyte, aen andere fteden hun be-

De Sinefche Schrijver feght oock dat hoorlijcke plaets konnen toewijfen, voor-
hier veel Simmen fijn, en onder anderen fe- namelijck geholpen door de Sinefche kaer-
ker flagh, genoemt, die men , om ten en boecken, die ick als mijn eenige

Seien,

tael, en
/rew007i-\'

O

ten.

hen te vangen, wijn in de boflchen voor- fchat van daer gebracht heb.

i i

t EERSTE

-ocr page 100-

•t EERSTE LANDTSCHAP

E

9

OFT

P E C H E L 1.

!

E eerfte plaets bt- de deelen byfondere namen gehad^en is dik- oudem-
hoort aen \'t Landt- wi]hjeu en Ki genoemt.Het heeft acht feer
fchap
Teking, om groote fteden , van de welcken yder over
dat het in waerdig- veel minder fteden heerfcht,ja foodanig,dat
heydt het eerfte is. byna yder ftadt lichtelijck een geheel Land-
Hét heeft fijn naem fchap fou konnen uytmaken. Want als men
Getal der
vandeKonincklijc- defe acht groote fteden daerby telt>foo hc-fieden,
ke ftadt Tekmphct grijpt dit Landtfchap in fich hondert vijf-
welck foo veel als en-dertigh fteden^alle met muren en grach-
noorderlijcke hooftftadt bediedt, tot on- ten omringt, die ick in mijn Land-befchrij-
derfcheyt van de zuyderlijcke hooftftadt, ving alleenlijck aenwijfen fal, vermidts de
iSlanking geheeten, hoewel Pecheli d\'eyge Sinefche Landtbefchrijvers felven de plaet-
naem van \'t Landtfchap is. In dit Landt- fen, van muren onverfien, in hun boecken
fchap heeft federt veel jaren de fetel der oft kaerten niet aentekenen, dewijl het
Sinefche Keyfers geweeft, infonderheydt getal daer af
foo groot is. Onfe kaerten
Waerdig- ^^^ ^^^^ ^ ^^^ Chriftus geboorte gc- vertoonen echter eenige der voornaemften

heerfcht hebben : want de ftammen van hieraf; want d\'engte der kaerten , en de
Leaova , Kina, Ivena , en eyndehjck de fchaersheydt van tijdt laten my niet toe de
Tartars, die aen de ftam ^\'aicinga \'t begin namen van alle defe plaetfen te noemen,
fijn o-eweeft , hebben hier de fetel van hun Wat de gematigtheydt des hemels, en
^Joeda^
heerfchappy geveft. des lants aengaet, de koude is in dit Landt-

De grenfen van dit Landtfchap fijn heel fchap grooter, dan de hooghte van de Pool
groot 3 en heeft naer \'t ooften de zeeboe- meebrengt , die nauwelijcks twee en-veer-
fem tuftchen Corea en Sina onderfchept, tigh graden boven de kimmen verheven is:
eemenelijck
^anghai genoemt, naer het en nochtans bevriefen dickwijls geheele
noordoofterlijcke landtfchap
Ledotmgjnzcx vier maenden lang alle de vloeden foo
\'t noorden defe groote muur,tegen d mval- hardt, dat men met paerden en wagens, en
len der Tartars gebout, eri een deel van het met feer fware vrachten onbefchroomde-
oude Tartarien, \'t welck tuftchen defe wil- lijck cn fonder gevaer op \'t ys magh lopen.
<lernis, oft fandige landtftreeck
Xamo legt; Men kapt oock feer groote ftucken van
naer t weften heeft het fijn uytficht naer dit ys, die voor daenftaende fomer tot wel-
t Landtfchap
Xanfh van \'t welck het door luft bewaert worden ; doch niet om de
een lano-e reeks van
bergen,Heng ge ioemc, dranck kout te rnaken , die fy akijdt warm
afeefcheyden word; naer \'t fuydtweft-n ver-
gebruycken,en t\'elckens kroefen met fuyp-
ftreckt de Geele vloet, deur
Xanfiingetxc- drancken in drincken. In defe maenden
den, tot een
grenspael tuflchen dit, en het fijn alle de fchepen foo vaft in \'t ys bevro-
Landtfchap
Honan ; eyndelijck, naer het ren, dat fy niet konnen voortkomen , vcr-
fuyden enfuydooften word het aen \'tLant- midts de koude hen van alle fijden bevangt,
fchap
Xantung gevoeght, daer tuftghen (\'t welck in \'t midden van de November
beyde de vloet
(^ueï deurvloeyt,en aen bey- gebeurt;) in voegen dat fy vier maenden
de tot {grenspalen verftreckt. Defe geheele lang onbewegclijck moeten vaft blijven :
Provinne vertoont byna de gedaente van want het ys fmelt niet voor \'t begin van
een rechte driehoeck. Maert. Defe bevriefing van t water ge-

Dit Lantfchap heeft eertijdts in verfchcy- fchiedt ten meeftendeel in een dagh,fchoon

het

Grenfen,

■Né)

-ocr page 101-

Jlii

M

■« E3 .
-
fej, -

Î

3

I

f-\'Sii\'-

- . • -

l\' ■■

: ■

, ?

■ ■)

•■Sb

-ocr page 102-

Hi

-ocr page 103-

#

fi

f "

: ïî

■-aS^ -

F:

••2

mm

ï

m\'

te:

■ i-

-ocr page 104-

A

I I

PEKING

iiet vele dagen om te fmelten behoeft, en
die noch van onder op. Seker, dit is geheel
wonderlijck, dat men daer geen foo groote
koude fiet oft gevoelt, dat fy d\'Europers
kan dwingen fich in de ftoven te begeven ,
oft machtigh is om in Europa ys voort te
brengen. Om dan doorfaeken defer din-
gen op te foecken, moet men daer fijn toe-
vlucht tot d\'onderaerdfche dampen en uyt-
blafingen nemen , daer de falpeterige gront
van dit geheel land oock toe helpt; \'t welck
veroorfaeckt dat, fchoon het daer felden
regent,\'s uchtens alles vochtigh fchijnt, het
welck met het rijfen van de fon opdrooght,
en tot heel dun ftof wordt, dat, van de wint
in de lucht geheven , als dicke woleken
maeckt, alles deürdringt, en befmet: feker
een moeyelijck en affchuwelijck ding.

Het Sinefche boeck, \'t welck het getal
des volcks van \'t gehele Rijck begrijpt, telt
in dit Landtfchap vier hondert achtien duy-
fent, negen hondert
negen-en-tachtigh
huys-gefinnen , en vier-en-dartigh hondert
duyfent twee-en-vijftigh duyfent , twee
hondert vier-en-vijftigh menfchen , behal-
ven d overigheden, krijgslieden , en ande-
ren, die men uytfonderen moet,gelijck ge-
feght is.

De fchatting,die van rijs, geerffe, oft tar-
we betaelt wordt, is fes hondert duyfent elf
hondert drie-en-vijftigh facken 5 van on-
ge werckt fijn lijnwaet twee hondert vier-
en-twintigh ponden , van de wekken yder
pont twintigh oneen uytbrengen ; van ge-
werckte fijde vijf-en-veertigh duyfent,hon-
dert vijf-en-dartigh ponden 5 van katoen
dartien duyfent feven hondert acht-en-veer-
tigh ponden; van bundelen ftroo oft boy,
tot des Konings paerden te voeden, feven-
en-tachtigh hondert duyfent, feven-en-dar-
tigh duyfent, twee hondert vier-en-tach-
tigh. De gewichten van \'tfout,van dewelc-
ken yder hondert vier-en-twintigh ponden
begrijpt, hondert m tachtigh duyfent, acht
hondert en feventigh. Ick verfwijgb noch
d\'overige fchatung die van gek, en van de
tohplaetfen voortkoomt. Defe dingen fül-
len den genen niet groot fchijnen , die de
fchattingen der andere Landtfchappen
overweeght. Defe Provintie, hoewel feer
vlack, heeft verre boven d\'anderen een fan-
dige en onvruchtbare gront; en het volck
felf , onbequamer en ruwer dan d\'anderen
tot de konften en leer-oefFeningen, is vaer-
diger tot d\'oorlogh, gehjck byna alle noor-
derlijcke Sinefen fijn, foo fy met de fuyder-

oft

Cetalder
men-
fchen.

Schattin"
gen.

Dsn
V \'volcL

P E C H E L L 35 \'

lijcke geleken worden : want de laetften
overtreffen in vernuft en beleeftheydt, en
d\'eerfl:en in krachten , fchoon fy niet foo
geoefFent en befchaeft van feden fijn.

De befonderheden, die in dit Landt-
fchap fijn , fult ghy in de befchrijving van
yder fladt vinden. Ick fal noch een ding
hier by voegen, te weten,het middel van te
reyfen, dat in defe plaetfen niet ongewoon,
en oock niet ongemackelijck is. Zy
heb-
ben
een wagen , met een rad , foodanigh
gemaeckt, dat er e£Fen plaets voor een
om
ni \'t midden te fitten is, terwijl twee ande-
ren aen weêrfijden fitten , en de voerman
de wagen met boute bomen parfi: en voort-
drijft , niet met minder fekerheydt, als
ge-
fwintheydt. Hier uyt fpruyt mifl chien de
fabel van dat de
Wagens daer van de wint de^^geL
voortgedreven worden , en dat de Sinefcii
die met feylen op \'t landt voort
ftieren, ge-
lijck de fchepen in zee,
fchoon hier toe een
feer bequame vlackte is, en wy gefien heb-
ben dat fuicks ergens is gebeurt.

Ick heb in d\'algemeene befchrijving van ^^^^
dit uytterfte Afia belooft dat ick van
Catay meL
fou handelen; op dat onfe Europers, Catay
foeckende, voortaen niet verre daer ^f fou-
den dwalen, vermidts fy geenfins t gene
verftaen, dat by Marcus Paulus daer af ge-
fchreven is.
Catay dan is waerlijck niets
anders, als fes noorderlijcke Landtfchappen
van dit Uytterfte Afia, die door de groote
vioedt
Kiang van de negen fuyderlijcke
Landtfchappen afgefcheyden worden.Mar-
cus Paulus noemt defe negen t Koninck-
rijck
Jidangin, gelijck d eerfte fes Catay,
Geen wonder , dewijl die noch dus van de
Tartars genoemt worden, gelijck oock van
de Moren , die gewent fijn alle drie jaren
fchatting aen de Keyfer van Sina te bren-
gen. En dewijl de naem van de vloedc
Kiang, cn \'t getal van de Landtfchappen ,
foo der gener, die naer \\ noorden , als der
gener , die naer \'t fuyden leggen , met de
genen, die in de befchrijving van M. Pau-
us Venetus en
Mangln genoemt
worden, foo twijffel ick voortaen niet, oft
Catay fal in dit uytterfte Afia fijn. Hier
koomt noch by dat d\'eer waerdige vader
Matthaeus Riccus, Jefuyt, onfe medebroe-
der, voor d\'eerfte mael
mTeking gekomen,
daer een Turck vont, die een leeuw tot een
gefchenck aen de Keyfer van Sina gebracht
hadt. Defe,naerftelijck en naukeurighlijck
ondervraeght hoe het Rijck van Sina ge-
noemt wierd, antwoorde dat het
Cataj ge-
heeten

! Sit:

\'lu
t-\'
t

s

Iii®
1,\'l\'iïi

l\'f

-ocr page 105-

VOORRE

\'Eerfte en voornaemfte der gtoote
fteden Wordt
Xmtien genoemt, als
oft men den hemel gehoorfamende
in
Catay, namelijck by de Sinefen felven, feyde. Sy heeft noch een andere naem , te
by de welcke toen alreê over lange tijdt
wQtenTekmg, uyt oorfaeck van de noord-
lieden van onfe Societeyt geweeft hadden, fche konincklijcke fetel der Keyferen. Ick
Hy, met fijn medebroeders eenige kennis heb dickwijls op des felfs hooghte van de ^^ Vr
gemaeckt hebbende , en fich tot de reys Pool geleti, en bevonden dat fy niet over de xZtïen.
naer
Cambalu^ oft Peking bereydende, viel veertighfte graedt gaet; vermidts fy op ne-
in een fieckte, en ftorf in Sina felve, daer gen-en-dertigh graden en negen-en-vijftigh
hy, naer
Cataj foeckende , de hemel, ge- minuten leght,Wat de lengte van defe ftadc
lijck wy verhopen, tot vergelding van fijn aengaet, alibo ick bevinde dat by onfe Eu-
Berfie
kommer en arbeydt vond. De gene , die ropeers groot verfchil is over het begin des "ff\'
luftigh is om de befchrijving van fijn felfs,
hebbe goede gedacht over defe ftadt
reys te lefen, hy fal haer in de Chriftelijcke den eerften Meridiaen te ftellen, en van
reys van de E. Nicolaes Trigautius breede- daer ooftwaerts en weftwaerts te tellen,
lijck befchreven vinden, Uyt de tafelen van d\'eclipfen, oft
verduy-

In dit Landtfchap fijn heel witte katten, fteringen der mane van Lansbero-en (die
lang van hair, en met hangende ooren, die ick dickwijls nagefien heb,foo in defe ftad,
gehjck de kleyne hondjes van Maka ge- als in eenige andere fteden van Sina,)bevind
houden worden , en tot vermaeck aen de ick dat fy van Ter Goes in Zeelant af leght
vrouwen ftrecken. Sy vangen echter geen in\'t geheel feveo men min. die 115)
muyfen , miftchien om dat fy al te teeder- graden Middel-lijns uytmaken. Indien men
lijck opgevoede worden. Daer is echter dan ftelt dat Ter Goes fes-en-twintigh gra-
geen gebreck van andere katten , die muy- den van
Teneriffa af leght, foo fal men de
fen vangen,fchoon men die niet foo hoogh Middagh lijn van defe ftadt bevinden hon-
acht , en dieshalven miffchien te beter dert vijt-en-veerdgh graden , oft hondert

fijn. acht-en-veertigh graden 10 min. foo men

Onder Siven TeAe vijfde Keyfer van de ftelt dat Ter Goes negen-en-twintigh grad.
ftam T^i^^i^^^-^jin\'c veertien hondertfte jaer 2.0 min. gelegen is van de eerfte Meri-
^^^ na Chriftus geboorte , verbrandde het diaen :
ok noch anders; naer dat men de
oude Keyferlijck Hof, in welcke brant het gout, eerfte Middagh-lijn verkheydelijk neemt,
filver en koper onder malkander fmolt, Defe ftadt heeft recht over fes-en-twin-
daer feker flach van metael af quam, ge- tigh fteden, over dewelcke fy gebiedt, als
hjck de senen , die by ons naer oude dm- de voornaemfte en hooftftadt, \'t welck , haerge^
gen foecken, achten dat het koper van Co- hier eens gefeght, ick voortaen vai\\ alle
rinthen geweeft heeft, daer af men veel va- d\'anderen verftaen wil hebben , namelijck
ten maeckte , die koftelijck en van hooge dat yder hooftftadt veel andere fteden on-
achting fijn , infonderheydt om reucke- der fich heeft, met de welcke fy als een
ryen cn parfumen te maken. Sy worden kleyn Landtfchap uytmaken. De namen
oock dickwijls tot hec koken van
Cha ge- deler fes-en-twintigh fteden fijn, i Xunti\'en,
bruyckc. Voorts, de Sinefen fijn niet mm, z Xmy, 3 Changp\'ing, 4. Leanghiang ,
dan de Japonners, begerig naer defe vaten 5 6 Hoatjo? 7 Kugan, 8 ]ungcingy

^ Ttm--

E ^

lieeten wierd , en was, en dat de Koninck- alken , maer oock naer aÜe aeloude din-
lijeke ftadt de naem van
Cambalu voerde, gen, namelijck naer oud gereetfchap, oude
Benedidus de Goes,een broeder van onfe letters en gefclirifren, en fteenen, die fy ge-
ordening , heeft niet lang daer na dit door bruycken om inckt van te maeeken, en
een treftelijcke getuygenis, en door lijn ey- boven paerlen en koftelijcke gefteenten
ge ondervinding beveftight. Defe , in ver- achten , en
Cutung noemen 3 en defe alge-
fcheyde talen van Afia, en voornamelijck meene naem geven fy aen alle oude ko-
in de Perfiaenfche fpraeck geleert 3 wierd ftelijckheden.
van de E. Nicolaes Pimenta, Vifirator

van Indien , uytgefonden, om naer eeni- D\'eerfte ofcKonincklijcke ftadc
ge iekerheydt van Latay te vernemen 5

op dat hy daer, door d onfen , \'t licht des X II IS
Geloofs, en des Euangeliums invoesren fou.
Defe, byna \'t geheel innerlijck Afia deur-
getrocken, quam eyndelijck met de ben-
den der Moren,die fy Caravanen noemen

I E N.

Katten
tot ver-
maeck.

T>€ Sine-
fen lief-
hebbers

\'van

aingen.

-ocr page 106-

PEKING ofc ï> É C H E L 1. 57

^ Tungan, i o Hiangho, 11 Tmg o, 12. San- lichtelijcker tegen te ftaen , föo fy ëenigh
hoi 13y^uctngy i^Taoth 15 Cho g, lóFang^ geweldt pooghden te doen. Hy deê viel-
xan y ly Pao y 18 Vengan, i^j Taching, kante muren maken, die in hun ommé-
-Lo Taotmg,%i Kio, 2.% Jötien,^.^ Pung- kring veertigh Siilefche ftadien lang, eri
jtmg, -L^^^unhoa, Pmgko, z6 twintigh ellebogen breedt waren, ftelde

Eenigen van defen fijn grooter en heerlijc- veel torens, die van alderhande wapenen
ker, die ick met dit teken o aenwijs, en verfien ^aren, in behorelijcke ordening,en
van d\'e Sinefen
Gheu genoemt borden 5 en liet een diepe gracht, die van alle fijden het
d\'anderen noemen fy
Uien, • werck omringde, maken. De ftadt heeft Crobte

VerCche Het landt van defe ftadt heeft verfchey- twaelf poorten, daer vali alle fijden het^JJ\'^^^^\'
lenl\'^\' de namen gehadt, naer de verfcheyde Key- grootfte deel van Sina ilaer toe vloeyt.
men. fers: Vant de Sinefen hebben voor een ge- d\'overi^heden en amptlieden , en de gene , vmdeß
woonte dat, als de ftäm , die gebiedt, ver- die tot geleertheydt gevordert willen wor-
andere , fy oock de namen der fteden , ten den, moeten uyt geheel Sina derwaerts ko^
minften van eenigen , veranderen. Onder men : ¥ant de geheele beftiering hangt
T^o, de fticliter van d\'eerfte ftam, die by de aen defe ftadt, als aen \'t hooft van \'c Rijck.
Sinefen geheerfchc, en \'t geheele Rijck in De rijckdommen van\'t geheele Rijck vloe-
negen Landtfchappen gedeek heefc, be- jen derwaerts, en de waren worden van alle
hoorde dk geweft onder\'t Landtfchap/O\', fijden daer naer toe gevoert. Ditv^root-
en onder de conftellatien van
Vi en Ki, ge- faeckt daer een ongelooftelijcke overvloet
lijck de felve Keyfer beval. Onder de ftam van alle dingen , en geen minder menighte
Cheva \'^äerd dit Landtfchapgenoemt5 van menfchen. Hier gebreeckt niecs coc ge-
onder de ftam
Cma Xangko 5 onder Hana bruyck, oock niecs coc welluft. Veel duy-
^angyang, en van Cjn wierd hec Fa- fenden van konincklijcke fchepen (om de
nyang \'geheeten ; onder Smga voerde het gene van de befondere Heden voorby te
de naem van
]enxan, in welcks uytgang en gaen) gorden daer alleenlijck gebruyckt
cynde M. Paulus Venetus in dk uytterfte om kleyne fnuyfteringen naer het Höf te
Afia gekomen is, met de Tartars; en toen brengen 5 want de Sinefen befteden alle
defen weer verdreven waren , heeft het de hun vlijt en naerftigheydt in \'t maken vaii
namen van
Peking en Xmfien van de ftam bevarelijcke vloeden en vaerten deur byna
Tatminga verkregen , die het noch heden heel Sina, door middel van de bekken de
behoudt. wegh naer \'t Hof, foo Uyt de zuyderlijckè,

camhalu ^^^ ^^ aenmerckens-waerdigh , dat als uyt de noorderlijcke Landtfchappen
wat. defe ftadt van de Tartars Camhaivt genoemt open is : feker een overwonderlijck Wercki
wordt 5 \'t welck de ftadt des heeren bece- ten deel van natuur^ en ten deel
door konfb
kent; en hier af koomt de ftadt
Camhalu toegeftelt, en veel hondert mijlen fooda-
by M.Paulus Venetus: want alk de dingen, nigh gebruyckelijck gemaeckt, dat alle de
diehyin\'t vierde boeck, in\'t darde capit- fchepen eyndelijck in eentreffe-

tel befchrijft, komen met defe ftadt over- lijcke koopftadt, te famen komen, en van
een, vermidts fy, toen Paulus Venetus in daer naer
Peking opvaren. Dit veroorfaeckt
Sina quam, de hooftftadt der Tartars was, dat defe ftadt, hoewel anders in een ön-
die haer toen alreê ingenomen hadden , te vruchtbaer landt gelegen, echterde hoorn
weten in \'t jaer twaelf hondert en tien,lang van oVervloet aller dingen genoemt magh
voor de koomft van M. Paulus Venetus in worden, foo dat dit fpreeckwoort heel waer
Sina,die,gelijckuytdesfelfsfchriftenblijkt, bevonden wordt,
pat\'er in Peking niets
daer in quam in \'t jaer twaelf hondert vijf- wafl, en echter niets onthreeckt, lek heb dan
en-feventigh, te weten toen de Tartars de goet gevonden de befchrijving van defe
zuy derlij cke deelen van
Sina oft M^ngin ftadt uyt de Chriftelijcke teys van de E*
overwonnen, van \'t welck hier na breeder. Nicolaes Trigautius by de Sinefen hier by tib. 4,
De Keyfer ^/pfï^^i, die omtrent het te voegen. cap\'j,\'

ZTLlt ^^^^^ Heeren veertien hondert en vkr lek fou,feght hy,de hoogh-achtbaerheyt
xuJien heerfchte, heeft defe ftadt grootelijcks ver- van defe ftadt ongelijck doen, en te groöte
gekout is, ciert 5 want hy was de eerfte van de ftam begeerte in de kier óntfteken, foo ick niets

die fijn fetel daer in vefte, en de daer af fprack. Defe konincklijcke ftadt
ftadt N^«;2^i;7^verliet,om de Tartars,van fijn light in\'t uytterfte koninckrijck naer het
grootvader uyt de buurlanden verdreven ^ noorden^ en is niet verder, dan hondert Ita-

K liaen-

\'ij

ir

i

i : !

-ocr page 107-

c E E R S T E L A N D T S C H A P

liaenfche mijlen van defe vermaerde muur, acht, elders vreemt fou fchijnen. Want
die tegen de Tartars gebout is. De ftadt daer is niemant, van wat ftaet hy oock is ^
Nanking overtreft haer in grootheydt, en die te voet gaet, oft te paert rijdt, fonder
in goede ordening van ftraten, fwaerte van een kleedt, dat van de top van \\ hooft
tot
gebrouwen, en veftiBgen ; maer fy overtreft op de borft hangtjen \'t aengeficht bedeckt.
Nanking in menighte van inwoonders, en \'t welck foo gemaeckt is, dat men daer
in \'t getal van krijgslieden en overigheden, deur fien kan, en echter van \'t ftof bevrijdt
rcedae^te ISl^.cï\'tznyden Wordt fy van twee hooge is. Dit kleed heeft in dele ftadt noch dit
derßadt fteixke muren omringt, die foo breet gemack , dat men niet t\'onwil bekent kan
^Fekmg. ^^^^ ^ ^^^ lichtelijck twaelf paerden nef- worden; \'t welck veroorfaeckt dat men van
fens malkander können loopen, fonder dat ontellijcke groeteniften vry is , en dieshal-
deen aen d\'ander hinderlijck is. Defe muur ven veel en groote koften fpaert, daer in
is van gebacke fteen gebout, behalven dat men anders door vele toeftels vallen fou.
in de gront de geheele laft van de muur op Want vermidts het by de Sinefen niet heer-
feer groote fteenen ftaet. Het midden van lijck geacht wordt in de fteden te paerdt
te
de muur is met dichte aerde , in plaets van rijden , en in draeghfetels te fitten kofte-
fteenen,gevult,en fy overtreft veel in hoog- Üjck is, foo kan men door defe middel fijn
te de genen , die wy in Europa om de fte- gevolgh fonder fchande vermin deren. Men
den bouwen. Defe ftadt is naer \'t noorden vindt geen andere plaets, daer men , door
niet meer dan met een muur omringt. De \'t ftof oft flijck gedwongen, meer te paert,
krijghslieden houden by nacht op defe mu- oft op eenigh ander vracht-beeft fit, die
ren niet minder de wacht, dan oit alles overal op de kruys-wegen , aen de\'Hadts-
iïi een lichte vlam van oorlogh ftont. By poorten, aen de bruggen
van \'t hof, en aen
dagh houden de gelubden de wacht aen de de gewelfielen , die daer veel fijn , hun op-
poorten, oft fy feggen,dat ly de wacht hou- fitters verwachten > en voor weynigh geldt
den; maer
t is eer om de tollen in te vorde- een geheele dagh bereden worden. En de-
ren ,
\'t welck echter inleen andere fteden wijl er een ongeloofFelijcke menighte van
gebeurt. Men fiet des Keyfers hof binnen menfchen in de ftadt is,foo leyden de
muyl-
de muren, naer de zuydfijde, byna voor de drijvers hun beeften dickwijls by de toom
poorten van de ftadt, en ftreckt fich uyt om, en openen de wegh. Sy fijn oockheel
tot aen de muur naer de noordfijde;in voe- kundigh in de wegen ;
en fy kennen dc
gen dat het fchijnt dat het de geheele ftadt huyfen van alle de Grooten.Men vind daer
beflaet, dewijl \'t overige van de ftadt fich oock een boeck, in
\'t welck alle de namen
aen weêrfijde van \'t hof^jytfpreyd, \'t welck der ftadt, wijeken, wegen en ftraten feer
wel wat kleynder is, dan\'t hof van getrouwelijck aengewefen worden. Men

kmg , maer door \'t vermaeck , en door de fiet daer niet alleenlijck paerden,maer oock
treffelijckheydt vergoedt wordt. Want draeghfetels en dragers, die fich gelaten
door \\ afwefen der Koningen vervalt dat eerbiedigh tot Overigheden te fijn , en fich
van dagelijcks, gelijck een lig- veynfen de Grooten te willen dragen,fchoon

haem, dat van fijn fiel berooft is: maer Te- fy meer loon eyfTchen , dan men gewent is
king wordt door der felver tegenwoordig- te Nanking,ok elders te geven. Dus fchrijft
heydt meer en meer verciert. Trigautius, die byna een felve gevoelen, als

Heel weynigh ftraten van de ftadt Te- wy, van Camhalu en C^tay heeft.
van king fijn met gebacke fteen , oft keyfteen Voorts, daer fijn veel heerlijcke gebou-

Groots

macA

\'tßof.

Des Key-

beflraet; en dieshalven kan men fwarelijck wen voor yder van d\'Overigheden , die in

feggen in welcke tijdt de gang daer moeye- defe ftadt woonen,die, fchoon fy in gi\'oote,

lijckft is: want des winters is het flijck even vaftigheydt, en glans defe grove marmere

hinderlijck, als des fomers het ftof. En om gebouwen niet gelijck fijn, echter veel ruy-

dat het felden in dit Landtfchap regent,foo mer bevonden worden foo veel de vlacke

wordt d aerde heel rot ftof, \'t welck van de gront aengaet, en gemackelijcker tot het

min fte wint, die waeyt, opgeheven en ge- menfchelijck gebruyck, ja netter dan don-

dreven word; in voegen dat er geen plaet^ fen fijn. Des Keyfers hof, dat aen de noord-

in huys is, daer het niet deurdringt, en alles fijde van de ftadt leght, overtreft verre dc fm hof

befmet. De genen, die naer de middel van pracht van d\'onfen , \'t fy men op de groot-

dit ongemack te weeren, fochten , hebben heydt, oft op de verciering fiet. Het be-

een gewoonte ingevoert, die, gelijck ick grijpt in fijn ommekring twaelf Sinefche

fta-

m

WßBW

-ocr page 108-

1

i

PEKING oft P E C H E L 1.

39

ftädieti, en heeft vier póoiten , naer de Vier
deelen des weereks gekeert,daer af de gene
Baer de fuydfijde meeft gebruyckt wordt.
Het is van drie muren omringt, die hoogh
en fterck fijn. Binnen de twee eerften en
uytterften fijn de lijfwachters, de gelubden,
daer de grootfte Landtvooghden in mo-
gen komen, om daer hun faken te verhan-
delen. De Keyfer Voont in de lefte , die
veel grooter is dan d andercn , ten opficht
van de kamers, hoven, boftchen en poelen.
Niemant mach hier in komen , dan dé ge-
lubden en vrouwen, de\\velcke de Konmg
tot alle dienften gebruyckt. De trappen en
waerdigheden der bedieningen fijn hier
verfcheyden. Daer is niet meer dan een wet-
tige Koningin ; d\'anderen fijn boelinnen,
van de .wekken fommigen de Koning be-
dienen^ anderen op de kamers, anderen op
de kleedcren,fommigen op \'t hof paften,en
anderen mindere dienften doen.Ick hebge^
hoort dat er wel vijf duyfent van foodani-
ge vrouwen fijn. Dieshalven , fchoon ick
niet meer dan een hof noem , foo begrijpt
bet echter vele in kracht, daer alles in een
gefchickte en bequame ordening geplaetft
is. D\'eerfte en voornaemfte plaets is die van
de Keyfer, van d eerfte Keyferin, en van de
kleyne Vorften,d\'ander voor d\'oude Keyfe-
rin, des Keyfers moeder. Alle de kinderen,
uyt hun kintfche jaren gekomen , nemen
yder een hof in. D\'andere koninginnen ,
oft vier voornaemfte boehnnen hebben
yder hun hof, naer de vier fijden des wee-
relts gelegen. Daer is noch een ander hof
voor d\'oude mannen, als een oud mannen-
huys, oft
prjtanepsm t\'Athenen , en eynde-
lijck veel anderen, die anders gebruyckt
worden. Men vindt daer noch vele treftè-
lijcke huyfen voor de gelubden en d\'ande-
re boehnnen , en voor der felver dienftbo-
den : anderen voor de werck-lieden > en
voor de Priefters der afgoden, en voor an-
dere diergelijcke menfchen : want daer fijn
meer dan vijftien duyfent menfchen, die in
dit hof woonen,en-gevoedt worden. Ëene-
Ji^aedßi den mnewaerts fiet men vele marmere en
^^ fteene gewelffelen , wandelryen , pylers en
beelden, heel konftigblijck gemaeckt. Al-
le de tegelen blincken van geele, dat is ko-
nincklijcke verwe, jae foodanigh, dat de
gene, die hen van verre fien, meenen dat fy
van goudt fijn , voornamelijck als de fon
haer ftralen daer vlack op fchiet. Al tgene
dat van houdt gemaeckt is, blinckt van
goudt, oft is met dk koftelijck lijm, C^e ge-
noemt, beftreken, en ghnftert als een fpie-
gel. Sy hebben niet foo vele folderingen
als wy. Hun huyfen fijn echter feer hoogh,
op dicke en ronde pijlers gebout, van alle
fijden effen en gelijckjdaer in (y achten dac
hun geluck beftaet. \'t Is wonder van waer
foo veel en foo groote pijlers komen : want
men kan eenigen nauwelijcks met de bey-
de armen omvatten ; en fy fijn fomtijdts
vijftien, jae twintigh ellebogen hoogh , en
ftrecken alle in \'t loodt op malkander. De
vloer leght op dicke bakken, omtrent drie
ellebogen boven d\'aerde,foo vaft en fterck,
dat het de gront felfs fchijnt. Deur \'t hof
vloeyt oock een vloet,door konft gemaekt,
die oock groote fchepen kan dragen,en die
fich binnen \'t hof in verfcheyde grachten
verdeelt,\' tot gemack,en tot vermaeck. De-
fe vloet fpoelt daer aen veel bergen , door
konft gemaecktycn die aen de Ware bergen
felfs nijt konnen geven, om de voortref-
felijckheydt van de konft, daer in de Sine-
fen feer keurfinnelijck, ick fwijgh waenge-
loovigh, fijn. Sy maken die heel cierelijck
van puynhoopen,tot vermaeck en verwon-
dering van d\'aenfchouwers. Sy planten
daer op oock boomen
en bloemen , in een
vreemde en treffelijcke ordening. Men fiec
veel foodanige bergen in de hoven en tuy-
nen der rijcken : en men kan de ftant en
gelegenheydt daer af uyt eene verftaen, die
van d\'eerwaerde vader Trigautius befchre- x/^.4,
ven is. Ick heb in diergelijcke hoven van cap. 6,
Siiia (fonder van d\'anderen te fpreken , die
niet fonder vermaeck aengefchout, en mif-
te bergen
fchi\'en oock niet gelefen konnen worden,)
een bergh gefien , liyt verfcheyde onge-
fchaefde marmer en door konft gebout.
Defe, tot holen konftigblijck uytgehou-
wen, begrijpt in fich kamers, falen , trap-
pen , vijvers, boomen en meer andere din-
gen , in de wekken de konft tegen de na-
tuur fchijnt te ftrijden. Sy doen dit om
door de koelte der holen de hitte van de
fomer te bedriegen, als fy in hun ftüdien ^
oft in hun maeltijden befigh
fijn. \\ Gene,
\'t welck de fchoonheydt daer af vermeer-
dert , is dat defe bergh als een doolhóf ge-
maeckt was 5 want hoewel hy geen groote
plaets beftoegh , foo hield hy echter de ge-
nen , die alles wilden omgaen, twee ofte
drie uren op, en men ging deur een andere
poort uyc. Daer fiet ghy \'tgene \'c welck
Trigautius hier af fchrijft*

In t felve hof is een plaets, die lichtelijck
dertigh duyfent menfchen kan bevatten.

Vijf

: 1:

<1\'
u

1;:

-ocr page 109-

40 HERSTE L A N D T -S C H A P

Vijf duyfent krijgslieden bewaren in yder fers fijn , niet min prachtigh , als waenge-
wacht de poorten van\'t hof, met vijf eie- loovigh, vier mijlen van de ftadt gelegen.
phanten, uyt het Landtfchap
]unnm ge- Ick fal defe graven niet befchrijven , dewijl
bracht.
Indien ick hier van de poelen, vij- ick met daer by kon komen 5 maer fulcks
vers, tuynen , boftchen , en van d\'andere in de ftadt
Nankmg doen, vermidts ick ,
verciermo-en en aenkfevingen van \'t hof fou van een vriendt, die de toeficht liadt, daer
fpreken fou ick een boeck behoeven , gebracht, die graven gefien heb. Naer
om alles te noemen. Dit eenige fal ick er \'t noordweften van de ftadt is de bergh
Jq-
noch
byvoegen,dat \'er niets fchoon,en by- chen, op de welck men \'c heeriijck hof van
na niet? goet in \'t geheele Sinefche Rijck de ftam
Ivena fiet,daer d^ Tartarifche Key-
e;evonden , oït van duythecmfche volcken fer in de ferner,om de hitte te fchuwen,ge-
daer ingebracht wordt
, \'t welck niet ter- wonelijck fijn toevlucht nam. By de ftadt
ftont naer \'t hof gaet, en nimmer daer weêr
Chdng png is de bergh Pefeu , daer twee
uyt koomt. ftroomen naer \'t dorp
Veu te famen lopen.

\'Dejefuyten befitten in defe ftadt twee Niet verre van de ftadt is de bergh
kercken, aen de ware Godt gewijdt, d\'een heel veïmacrt door een aengenaem riedt-
oude, en d\'ander nieu , die de Tartars on- bofch van t«elf ftadien , in \'t welck een
langs aen hen toegeftaen hebben. Buyten heeriijck gebou is, gemaeckt om daer de
de muren van de ftadt naer het weften is geeft te verkiftigp. Men fiet daer oock
noch een andere heerlijcke kerck, van de hooge en afgebroke bergh
Tuon y die
de Keyfer Vanheus, tot het graf van de E. tot vericheyde hooge toppen rijft, op wel-
Mmhxus Riccius, gegeven. Men gaf aen kers eene top een feer groote fteen is,die op
hen defe kerck om de treffelijcke verdien- de minfte aanraking fich beveegt en ver-
ften van defe Apoftolifche mannen, en om roert. Aen
Joiim begint dcbergh Ten, de
fijn o^roote en onvermoeyde arbeydt in dit grootfte van allen , cn die fich meer dan
Rijck, aelijck oock om veel van fijn boec- duyfent fladien uytftreckt. By
Jungjung
ken in de Sinefche taelfoo van ons geloof, is de bergh Ck\'nquon , die veertigh ftadien
als van andere Europifche dingen, en van beftaet, en naer de fuydfijde fekere top
de wiskonftjdaer gedruckt, die noch heden heeft, die , naer de verfcheyde verwen der
by de Sinefen in hooge achting fijn, en die fteenen,bloem genoemt wordt. By
(^mhca
fy hoogh verheffen ; \'jae foodanigh, dat er is de bergh MmgyueAm genoemt naer een
nauwelijcks een kint is, die des felfs naem, onder-aerdfch hol, \'t welck, als doorboort,
en des felfs geheugenis,by dk volck aenge- een ander gat ontmoet,dateenflickcringals
naem, niet kent. Daer is oock een groot van de maen afgeeft. Niet verre
ymFingco
en aengenaem bofch, rnet een paleys daer fijn de bergen Kie en Äw^daer men kolen
by, van \'t welck men de befchrijving en af- oft leem-aerde uyt haek , \'t wekk men tot
treek, in \'t koper gefneden , bredeljjck kan brinding, in plaets van hout, gebruyckt.
fien byNicolaesfrigautius,aen\'t eynde van De vloet To heeft fijn ^»orfpi\'ong in de
de Chriftelijcke tocht by de Sinefen. Ick berghuyt de poel naer\'t weften
fal dit hier niet by voegen, om geen gedaen van de bergh , welcks poel in grootheydt
werck te doen. Defe ftadt heeft oock kerc- tien ftadien uytmaeckt. Van daer vloeyt
ken der afgoden, en veel groote torens, foo hy naer \'t hof van de Keyfer, en,veel boch-
buyten als\' binnen de muren, van de wek- ten, door konft gemaeckt,omgelopen heb-
ken vijf d\'anderen in treffelijckheydt, en in bende,belproeyt het geheele hof,de tuyneri .
pracht van gebou overtreffen. en boffchen^en maeckt verfcheyde poelen.

Het landt van defe ftadt brengt veelgoe- De vloet Luketi, die oock Sangcan ge-
de appelen voort, gelijck oock peren,pruy- noemt wordt, vloeyt deur naer
\'t zuydt-
men , en menighte van graen en geerfe, en weften van de konincklijcke ftadt, daer hy
byna alderhande ftagh vanerten, boonen, ondereen treffelijcke brugh deurvloeyt,
g^c. Sy gebruycken kolen in plaets van aen de welcke men veel fteene bogen telr.
hout, dieïy uyt het geberghte
Kte delven. Aen de zuydweftfijde van de bergh Tien-
Sy hebben mee noten en kaftanien, ge- is een poel, die uyt negen fpringbron-
lijck oock vijgen en druyven, van de wek- nen fpruyt 5 en dewijl dit getal by de Sine-
ken fy echter geen wijn maken. fen voor geluckigh wordt gehouden , foo

Aen de noordfijde van de ftadt is de heeft dac oock het waengeloof der konink-
bergh
Tmxeu y daer de graven der Key- lijcke graven vermeerdert, daer af de poel

Kim-

Kercken

£ler]e-

fuyten.

Vruch-
un.

-ocr page 110-

PEKING ofc

Kkulung j ofc der iiegen draken geheeten
wordt.

By de ftadt Cho is een feer lange gracht >
door konft gemaeckt,
Toe ang genoemt,
welcks water het luftigh Landcfchap , dat
daer aen leght, wonderlijck vruchtbaer
maeckt.

De tv/eede ftadt
P A O T I N G.

Efe groote ftadt heeft oock een feer
aengenaem landt, en overvloet van
alle dingen. Men telt twintigh fte-
den, die onder haer gebied ftaen, i
Paoting,
z Mmnchmg, 3 Ganfo,
4 Tmghmg, 5 Sm-
chrngy 6 Tloang,
7 Toycy 8 Ktngm ^ fung^
chmg, 10 pfuon,
11 Lj^i-l Hmng,i 3 Kht o,
14 Xmfc, 15 Tunglö, 16 Gan g, i 7 (aoyang,
18 Sïngan, i^Te o , zo Laïxui : aen de
welcken
Tvus ? naer \'t verfcheyde deel van
t Landtfchap, daer fy in
leggen,verfcheyde
Hellingen toegefchreven heeft. Men acht
dat een deel tóer af onder
Vi en IG, en een
deel onder ili^c? en Pi leght. Dit geheele
Landtfchap behoorde onder de felve
Tvm
aen Kichepi, genoegh vermaert om dat het
dcfc groote Yeldt-overfte des Konings
Ten
Lotjus
voortgebracht heeft,van \'t welck wy
breeder in onfe verkorting fpreken. In de
tijdt der koningen wierd fy
Qhao genoemt,
van de ftam
Hana Sintu,cn van Sunga Pao-
che^ : maer fy voerd de hedendaeghfche
naem van de ftam
Taiminga. Men iiet naer
\'t zuydooften feer oude puynhoopen van
muren, twee duyfent en vijf hondert jaren
voor Chriftus geboorte van de Keyfer
Chuenhwo gebout. Sy heeft feven kercken,
aen helden gewijdt, en een
d\'oudfte Keyfer. De dranck van defe ftadt,
van rijs gemaeckt, wordt grootelijcks ge-
prefen, en voor wijn gebruyckt. Hier
iijn
oock feer goede en groote kaftanien.

By Huon is de bergh Tki, daer in , ge-
lijck men fchrijft, des Keyfers J^w moeder
geleeft heeft. Naer
Hiung is de bergh Ta-
hiung,iiyi
de welck een heldere fpringbron
tuffchen d engten der fteenen ontfpringt.
By
Te leght de bergh Lungcie, daer in men
de fpeuren van een draeck iiet. De wegh
deur de bergen is hier moeyelijck, uyt oor-
faeck van een vefting , daer voor gebout,
langs dewelcke de wegh tot aen de ftadt
Thaitung open is. Niet verre van Tunglo
is een dd, met feer hooge toppen van ber-^

lijmen
der fte-
den.

Oude nar
men»

Aenfner-
kelijckße
bergen.

P E C H E L L 41

gen befloten,tot het welck de toegang deur \'
een eenigh eng voetpadt open leght, de-
welcke in tijdt van oorlogh , om de feker-
heydt gefocht,en van vele be
\\Y/andelt wort.

De vloet IQutho befpoelt de ftadt Tun- vloeden.
glo,en heeft fijn oorfprong in \'t Landtfchap
Xanfh naer de zuydiijde der bergen Tmhi,
en van daer deur de ftadt Heuüng vloeyen-
de , koomt in dit Landtfchap , \'r welck hy
byna geheel naer \'t óoften voorby vloeyt,
en fïch aen de vefting
Tiemin in zee ftort.

Naer de zuydfijde van de ftadt is de poel
Lienhoa fccrkieyn,maer echter aengénaem,
door de bloemen van dc felve naem ver-
maert, die aen des felfs burgers en inwoon-
ders tot vermaeck ftrecken, cn dickwijls
met gafteryen geviert wordt. Ick befchrij f
defe bloemen elders, en op een becjuamer
plaets. De poel is naby aen de gracht van
de ftadt.

De vloet I n neemt fijn oorfprong uyt
het geberghte van daer noordewaerts
afvloeyende, omringt de ftadt van de weft-
fijde , en maeckt cloor fijn bochten \'t ey-
landt
Pehoa,

De derde ftadt
H O K I E N.

Oudend\'«
\'men^

Steden,.

E faeck felve heeft de naem van Ho-
kten
(\'t welck foo veel is als tuff chen
de vloeden) aen defe ftadt gegeven 5
om dat het landt van de felve door ver-
fcheyde vloeden , als een eylandt, omringt
wordt. Hoe wei fy eertijdts onder de ftam
Che^a Tungyam»en ondcicHana Poihai ge-
noemt
wicrdc, foo heeft echter de ftam
Tanga gewik datfy Ingcheu, en de ftam
Smga, dat ly Inghat geheeten foa fijn. On-
der
Tvus behoorde fy aen \'t Landtfchap
K\'iche. In de tijdt der koningen heeft fy
verfcheyde gevallen gehad, en nu onder de
koning
Qi^ dan onder Cbaus, en dan onder
fen geweeft.

\'t Landt is hier vet en kleyachtigh, ea
ftreckt fich uyt tot aen d\'ooftzee,dacr heele
ruyme velden fijn, in de welcken fout uyt
het zeewater groeyt. Het heeft weyüiah
bergen , en die noch heel kleyn fijn. A4en
vindt hier vifchrijeke waters, die overvloet
van treffelijcke kreeften hebben. De voor-
naemfte kercken fijn aen vier helden ge-
wijdt. Het heeft achtien fteden onder fich^
I Hokien, % Hien , 3 Heuching, 4 Sonin^^
5 GtnUeu, 6 IQaoho, 7 Cmg , 8 Hmga,

I- 5) Ciu -

iS

-ocr page 111-

\\ E E R S T E 1. A N D T S C H A P

c) Cmghaiyio iSlingcm.ii Ktng Xikiao, te , en drie-en-feventigh ellebogen hoogh.
ï 3
Tmgquang, 14. Kuching , 15 ^ng o , De kerck wordt Lmghing genoemt. Daer
16 Nanpi, ijjenxan, 18 Ktngjun. fijn noch andere plaetfen aen helden ge-

Hier is niet meer dan een bergh,die aen- wijdt, en voornamelijck vijf, van de welc-
merckens-waerdigh is , by de ftadt
Cing , ken d\'een aen de ftichter van de ftam Hana
welcks top fich in een lange en breede toegefchreven wordt,
vlackte verfpreydtj en om fijn vette en Niet verre van de ftad fiet men

vruchtbare gront hoogh geprefen wordt, de feer hooge bergh Qangnien, die fijn top kelijcke
daer oock een vleck op is. De bergh felfs tot boven de woleken opfteeckt. Op dele
wordt Si genoemt. bergh is een fpringbron,die gefont en heyl-

By de ftadt Hien is een feer diepe poel, faem is. De koningin Xayanga heeft hier
Vo genoemt, welcks water , als men een oock een heel prachcigh kloofter der afgo-
fteen daer in werpt, foo root als bloedt den gebout, daer veel ofteraers in woonen ,
wordt, hidien \'er bladen van de byftaende tot een eeuwige gedachtenis van dat fy , in
boomen invallen , foo vliegen \'er terftondt defe brongewaifchen,van een oude fieckte
fwaluwen uyt; in voegen dat de bladen fel- gebetert, daer uyt gekomen is.
ven in vogelen fchijnen te veranderen, ge- By
Kiojang is een bergh , welckers
lijck men van d\'Yrfche eynd-vogels vertelt, fpringbron oock een ader van heylfaem wa-
ter heeft. Men vind daer op oock vreem-
de kruyden,die van de Sineien feer gefocht
worden , en andere dingen , tot de genees-
konft dienftigh.

De ftadt Kt leght by de bergen ^wui en
Tidopmn , van dewelcke de lefte vermaert
Hmting is een groote en volckrijcke is aoor de neêrlaegh, met de welcke Han-
ftadt, die over een feer groot Landt- firms Chinjum verwon,
fchap gebiedt, in \'t welck twee-en-
\\Xma is een bergh by (^anhoangydus ge-
dertigh fteden fijn, en dat naer \'t noorden noemt naer de vijf paerden,van dichte fteen
van de bergen
Heng, en naer t fuyden van gefneden, boven dewekke de ftam Smga
de vloet Hutht^s beftoten wordt. De na- een feer prachtige kerck, oft eer een ftal,
men der fteden fijn, i
Chiming,z Onghmg, om hen te decken, gebout heeft.

3 Hoèlö, 4 Lmgxeu, 5 Khochmg, 6 Lochmgy By Nmgan is de groote broeck en poel rloeden

j Vukie, 8 Pmgxan, ^ Heuping, i o Tmg o, Talo.

11 Sinlo, izKwyanpi 3 Uintang^A, lü o. Niet verre van Ueuping is een kleyne

15 i^ancungy^ 16 Sinho , 17 Caoktangy poel, uyt twee kleyne bronnen fpruytende,

18 Vuje, 19 Cy^, ^o Ganpinpzi Jaojang, y^n dewelcke d\'een feer kout, en d\'ander

11 Vukiang, 2.3 Chao o y 14 Tehiang, feer heet is, fchoon fy feer na by malkander

15 Lungpingy%6 [aoje.-LjLinching.z\'è ^an fijn.
Hoangy Ningcin,^ o Xm o, 31 Hengxui,

3 2. Tmnxï, In de verdeeling van Tvus be-
hoorde dit geweft aen \'t Lantfchap
Ktcheu,
onder de heerfchappy der conftellatien

ou\'e-ti- ^^^^^ De ftam C^é"^^ noemde dit
lande
Fingcheu , en Hana Hengxan , en de
ftam
Tanga Bengcheu, Het voert heden de
naem van de ftam
Taiminga. \\ Gene, het

X

me?!-.

Kerck.

De vijfde ftadt
U N T

E.

Andt van de ftadt Xmte is wel feer Des felfs
^ kleyn,maer vertoont luftige,en (om
foo te fpreken) toelachende velden.
welck hier felden gefien wordt, is, naer de Sy heeft niet meer dan negen fteden onder
ooftfijde van de ftadt, een groote en heer- fich,die echter alle vermaert cn wel bevolkt
lijcke kerck, aen dafgoden gewijdt, welc- fijn. Des felfs landt is heel fterck, en door
kers achterdeel een groot hof beflaet, dat d\'omkeer der bergen van d\'invallen der
in negen kamers gedeek is. Defe kerck is vyanden befchermt. Het heeft menighte
vijf folderingen hoog, die gefamentlijck van poelen en wateren, het welck groote
hondert en dartigh ellebogen uyt maken, vruchtbaerheydt daer aen veroorfaeckt, en
Inde binnenfte ingang is een heelgroot heeft groote overvloedt van viftchen en
beek, feer konftigh^gehouwen , \'t welck fy kreeften. De fteden , daer onder gelegen, stedem
Qmnin noemen, een maeght van gedaen- fijn i Xunte, % Xaho, 3 Nanho , 4 Ting-

hiang,

Aenmer-

kelijcke

bergh.

Wonder-

lycke

poeL

Doch ick laet dit geloof aen de Sinefen.

De vierde ftadt

H I N T I N

c

G.

Steden.

-ocr page 112-

■f" 1

»1

PEKING ofc P Ë C H É L I.

4?

hiang, 5 Ojfangcungy 6 IGuloy 7 Thangxan-s
8 Nuikieu, ^ Gin.

De Keyfer Tvus ftelde dit landt onder
\'t Landtfchap
Kicheu en de Conftellan\'e
Mao. De Keyferlijcke ftam C^em heeft
het
Irfingque genoemt. In de tijdt der Ko-
ningen wierd het nu
Cyn , en dan Chao ge-
heeten 5 onder
Hana Siangque, onder Sun-
ga Sinte
, en onder Taiminga Xunte. Men
vindt hier feer goet en fijn fant, om fteenen
te polyften,\'t welck ick dickwijls gebruykt
heb om geficht-glafen te maken, dat heel
wel geluckte. Het is beter dan ons ameril
en tripoli ; want het llijpt af, en qiietft
niet, en word deur geheel Sina verkocht.
Men maeckt hier oock aerde vaten, maer
die by \'tporceleyn van \'t Lanrfchap
niet te gelijcken fijn. De Sinefen halen van
hier hun proeffteenen, om \'t gout te proe-
ven , en andere fteenen, die om hun verwe
en hardigheydt in hooge achting fijn. Bin-
nen de wallen is een fteene brugh. Hier fijn
twee voorname kercken , aen helden ge-
wijd, d\'eerfte aen de Keyfer d\'oudfte,
op de bergh
Jao, en d ander by Nuikieu.

De ftadt Xaho heeft een feer vermaerde
en uytgeholde bergh
Tang genoemt > dat
isjbadftoofjom dat hy warm water opgeeft,
t welck de fchurfcheydc verdrijft.

Fungcio is een bergh by jSlmkieu, van de
welck de Genees-meefters vreemde genees-
middelen plucken. Daer is oock de bergh
Cuy dat is een wees, om dat hy fich tot een
enckele top opheft, en van alle d\'anderen
verre afgefcheyden
is,

Chöchang is een vloet by Finghiang, die
fijn oorfprong in \'t Landfchap Xanfihtcky
met verre van de ftadt
Lu , in \'t geberghte
Kieu , en vloeyt van daer deur TingUang,
by de ftadt Utngci, en mengt fich in de
vloet
Guei,

Talo is een groote vloet, daer af ick in
de ftadt
Chinting gewach gemaeckt heb.
Hy wordt oock
Qmngho genoemt, en is
door fijnvifrchen,kreeften,en water-vrucht,
Linkio genoemt, vermaert. Defe heeft een
vrucht, byna van gedaente gelijck de drie-
fpkfige diftel, even als een driefijdige pyra-
mide, fich van alle fij den vertonende. Hy
is groen cn dick van fchors,en root van bo-
ven aen d\'eynden , en wordt fwart als hy
drooght. Het binnenfte is heel wit, van
fmaeck gelijck een kaftanie , en foo groot
als drie oft vier kaftanien. Hy wordt deur
geheel Sina in alle ftaende wateren ge-
faeyt, heeft feer kleyne bladen, en kron-
kelt fich een groot ftuck weeghs op \'t wa-
ter in veel bochten om , en verberght fich
ten meeftendeel onder \'t Water.
Defe poel
ftreckt fich uyt tot aen de ftadt LQulo,

Oïtde m-
men.

Vermaer-
de ber-

yioeden.

De

•vrucht
Linkio.

De fefte ftadt

Q^V A N G P I N G.

Bfe is dehooftftadvan andere negen,
wekkers namen fijn i
Quanpmg, stede»
1 Ido cheUy 3 Fihiang,^. JCtce, 5 Han-
tan, 6 Quangping.j Chingganj% C^ueiy^ Cin-
gho.
De Keyfer Tvm heeft eertijdts dit ge-
weft onder de felve conftellatien , en onder
\'t felve Landtfchap, als \'t vorige, geftelt. In
de tijdt der Koningen was dit het Koninck-
rijck van
Cjn, daer na ChaOy onder de ftam
Cina Hantan, Het heeft fijn hedendaegh-
fche naem nu van de ftam
Hana behou-
den. Onder d\'andere kercken is een aen_____

menfchen ge wijdt, die nimmer fterven, lijcke
maer,gelijck de Sinefen verdichten,onfterf-
felijck fijn. Sy feggen dat daer foodanigh
een heldt verfchenen
is, en feker arme jon-
gen , ick weet niet wie, alfbo onderwe-
fen heeft, dat hy federt een treffelijck Wijs-
begerige, en om fijn groote wetenfchap
een machtigh Overfte van \'t Rijck gewor-
den is. Men vindt hier niets befonder van
de vloeden oft bergen.

De fevende ftadt
T A M I N G.

E voornaemfte ftadt van dit zuyder^
lijck Landcfcbap is Tuming, welcks
landt naer \'t noorden van de vloet
^ua, en naer \'t zuyden van de Geele vloet
gefloten wordt. Dit landt is overal van
vloeden en ftaende wateren befproeyt, en
heeft een binnenzee van tachnghftadien in
d\'omgang, die van leckere viffchen over-
vloeit.De gront is feer vruchtbaer,en\'t land
vermakelij ck. heeft het eertijdts ge-
deelt in twee Landtfchappen; het noorder-
deel behoorde aen
LCtcheU, en \'t zuyderdeel
aen
Ten, t eerfte onder\'t ftarretje Xe, en
\'t lefte onder
Tie. De feer oude ftam Xan-
ga
heeft hier eertijdts de fetel van\'t Rijck
gehouden. De ftam
Cheva heeft haer
pingy en Tanga Tienhiung genoemt, Sy
voert heden de naem van de ftam Sunga-^
en heeft elf fteden onder fich, wekkers na-
men fijn, I
Tammgy % Taming, 3 Nanlo, ^eden.
4 (^^^ei, j Cmgfung, 6 jSfmhoang, 7 Siun,

B Hoa i

Onjlerffc\'

; l\'V
i\'tii

ri

-ocr page 113-

44 \'c EERST E L

8 Hoa, 5> Kat 0,10 Cham^juen 5 x i Timg-
mïng.
Hier fijn vier voorname kercken, cn
veel voorcrefFelijcke graven^en onder defen
een feer oude, te veten van de Keyfer
Ca-
vm, over vier duyfent jaren gebout, en
door d\'eerwaerdige geheugeois van d\'ael-
oudheydt vermaert.

By Cingfung is de bergh Cïiu, door
Cavus graf vermaert. By dé ftadt
Smn is dc
bergh
Veukteü , die naer de weftfijde een
poel heeft, de welcke, uyt d\'omftorting en
inftorping van fekere ftadt daer fijn

oorfprong heeft. Hier is oock de bergh
^ukm, de hooghfte en fteylfte van alle ber-

Vloeden,

Cinfeng
een wor-
teL

iü5

By Iblmhoang is de poel Lup4 , tachtigh
ftadien groot 3 by de felve ftadt is de poel
Caoki, en noch een ander, die grooter is,
Changfimg, oft Q:^oma genoemt, beyde
broeckachtigh. De vloet (^uei vloeyt voor-
by
iSImhoang en Siun, twee fteden, daer de
twee vloeden
Kt en Chang in malkander lo-
pen, en de naem van
Guei behouden. Hy
vloeyt by
Ttendn in zee.

Dachtfte ftadt

J V N G P I N G.

E ftadt ^ungp\'mg ftreckt fich recht
ooftwaerts af van de Konincklijcke
ftadt
Peking y en \'t geheele land fwelt
tot bergen en heuvels op. En dewijl fy aen
de boeicm van de zcc^i^ang genoemt,gele-

fen is,foo heefc fy niets van t geen gebreck,
at toe onderhouding van\'t leven nootfa-
kelijck
is. Hier is grooce overvloet van vif
fchen. Men vind hier oock de treffelijcke
wortel
Ginfèng, by de Japonners Niji, in
geheel Sina vermaert. De Sinefen noemen
hem dus, om dat hy de gedaente van een
man vertoont, die de beenen wijdt van
malkander fet : want
Gin betekent een
menfch. Hy fchijnt wel ons
Mandragora
te fijn,behalven dat hy veel kleynder is. Ick
twijftel echter niet ofc hec is een ftach daer
af, vermidcs hy gelijcke gedaence enkrachc
heeft* Ick heb echcer coc noch coe geen
bladen daer af konnen fien. De worcel,
dröogh fijnde, worde geel, cn heefc byna ,
jae fonder byna , geen vefelen ofc draecjes,
daer deur hy fijn vocdfel fuyghe. Hy is
heel befaeyc mee kleyne fwarce aderen , als
mee inckc gecrocken. Als men c knauwc,
heefc hec een onaengename fmaeck , en is
mee eenige, doch weynige, biccerheydc ver-

Bergen,

D T S C H A P

Hec vermeerdert grootelijcks de
levendige geeften,fchoon men nauwelijcks
hec cwaelfde deel van een once veror-
dent. Indien men een weynigh meer daer
af neemt, foo geeft hec weer krachten aen
de fwacken , en verwccke een aengename
warmte in \'c lichaem. Hcc worde mee Ma-
riaes bad fgelijckfy t noemen,) gckoockc,
en dus gebruyckt, en geeft een welriecken-
de reuck , gelijck de ftercke kruyden. De
^enen , die ftercker en hecccr van nacuur
fijn, geraken in gevaer van \'c leven , foo fy
daer af gebruycKen , uyc oorfaeck van d al
te grooce vermeerdering en overvloejing
der geeften. Maer het is feer wonderlijck
nut voor de fwacken oft vermoeyden , en
voor de gene , die door een lange fieckte,
oft door eenige andere oorfaeck,van krach-
ten uycgepuc fijn. Hec hcrftelc fomtijdts
aen de genen, die op hun uytterfte leggen,
foodanigh de levendige krachten, dat fy
dickwijls tijde krijgen om andere genees-
middelen ce nemen , en hun gefontheydc
weer ce krijgen. De Sinefen vercellen meer
andere wonderen van defe
Gtnpng, Men
geeft drie ponden filver voor een pone van
defe wortel. In \'t geweft van defe ielve ftad
worde oock tin gegraven, en papier ge-
maeckt. Onder Jvm behoorde dit landt
aen \'t Landtfchap
Kicheu, Dc ftam Cina
noemde het Leaofi, en de Koningen van
Guei noemden de ftadt felve Lulung, en de
ftam
Tanga Pmgcheu, Sy heefc fes fteden
onder fich,
ifmgpmgyZ Ciengan,^ Vuning, steden,
4 Changlj,$ Lo(Z y 6 Loting. Men vind hier
cwee vermaerde kercken, \'c Lande van defe
fteden ftreckc fich nier verre uyc, en is in
een bequame plaets, om t Rijck van Sina
te bewaren, gelegen, en van de zee,bergen
cn vloeden omringt. Des felfs vermaertfte
bergh is in \'t eylandt van de bergh C^.daer
af wy terftont breeder fullen fpreken.

De bergh> naer \'t zuydooften van Bergen.
de ftadc gelegen,geeft veel vloeden en bee-
ken uyt, cn des felfs top is hoogh en vcr-
fchrickelijck om aen te fien. De bergh
I.tmgciven is verre van Ciengan, en
heefc een fpringbron,dacr fy by komen om
van de Draeck regen te verfoecken en te
verkrijgen , als het weer te droogh is.
Tu
is een feer hooge bergh, met luftige cn ou-
de boomen befec.

Naer\'t zuydweftcn van de ftadt vloeden.

een feer heete bron , en noch een ander by
Cheching naer \'t weften, daer in men lichte-
lijck eyeren kan koken.
I n is een poel van

dar-

men at.

O

i Î

-ocr page 114-

PEKING oft iP E C H É L L 45

deitigh ftadien by Changli y die overvloede is, en byna ovei: d\'anderen gebiedt. Hiet

van vruchten,ZMfö genoemt,van viffchen, fijn veel duyfenden van krijgslieden tot be-

kreefcen,en meer andere dingen heefc. Hy fetting 5 en van hier verforght men d ande-

is heel lang, en onclaft fich m zee. By de re veilingen. Men delft hier uyc de naefte

ftadt Lo is een fpringbron, foo klaer alskri- bergen feer klaer kriftal, marmer en porfyr-

ftal, en feer aengenaem. fteenen. Hec grirümelc hier van geele muy-

fen, die wac groocachtigh fijn , naer welc-

Vrie Steden buyten iordenifig, kers vellen de Sinefen leer begeerigh fijn.^

De namen der veftingen fijn, i Siven,!. Jlinc"

DEfe fteden fijn in heel goede plaec- kerVanciven, 3 rechter Vanciven, ^JHoai-
fen , van nature fterck , tégens het gan, 5 Caiping, 6 Lung muen,\'^ Changgan^
fchichtigh gewelde, en cegen d uyc- 8 Che chtng, ^Jüncheti, ( welcke alle negen
vallen der Tartars , foo fy rniftchien poog- onder de ftadt
Si\'uen ftaen ) i o Vmngy
den voorby de muur ce crecken, gebouc. iiTu, iz Jungpmg 5 maer de grootfte van
D\'overften der krijghslieden hebben hier allen fijn 13 Xangaiycn i^Tïemin.
hun woon plaets. i
Tenkmg , 1. Jungning^ Xanghai y een feer groote vefting, leght
3
Paogan. D\'eerfte heeft overvloet van in \'c eylandc Cu, alwaer de zeeboefem fich
wijngaerden en druyven; maer fy konnen, noordewaercs uyclfreckt, daer de vloet Lin^
ofc willen (\'c welck waerfchijnelijcker is)
hoanp uyc Tarcarien komende, invalc. Hier
geen wijn maken , en vernoegen fich mee fijn feer hooge bergen, die, gefamenclijck
een dranck , van rijs gekoockc, die feker mee de zee , ce weegh brengen dat men dc
feer treffelijck is, ja foodanigh, dat d\'Euro- muur lichtelijck bef c hermen kan. Nadat
pers felfs geen wijn daer voor fbecken, dan de Tarrars
deur Ledotung ingevallen waren,
om MifTe te doen. De ftadt
Pmgan heeft heefc men dat met een groote befetting,foó
een groote brugh,van gehouwefteen,langs van fchepen,als van krijgslieden,verfterckt>
de welcke men over de vloet
Lukeuotx. en gelijck een breydel den Tartars voorge^
Sankan gaet. De ftadt felven leght aen de worpen.

noordfijde van de vloet. Men fiet hier naer De vefting Tiencin leght in d\'üytterftè rreffe-^
\'t zuydooften de puynhoopen van een feer zeeboefem ^angy en in een hoeck, daer de
oude ftadt, die de puynhoopen van
Hoang- vloeden van\'t geheele Landtfchap te famen
t\'m genoemt worden : want fy vertellen loopen, en, een lange wijl langs feer hooge
dat
Hoangtius hier defe ftadt gebout heeft, en ftercke wallen geloopen hebbende, fich
foo veel als men uyc de fjpeuren van een in zee ftorten
ï een koopftadt, die byna
overoude en afgeflete geheugenis bemerc- fijns gelijck niec heeft,foo groot is de plaets,
ken kan. De bergh
Fan leght aen dc noort- foo groote rijckdommen fijn daer 3 en foo
fijde van
Tenkingy daer op rniftchien van groot een pracht, en menighte van volck
desweereks fchepping af d\'eerfte oorlogh wordt daer gevonden. Alle de fchepen van
gevoert is,
VQimidis ^Xinnungm hiervan de zee, en uyt de middellantfche plaetfen ^
Hoangtim gedoot is, na dat hy hondert en van Sina,moecen derwaerts komen 5 en dk
veertigh jaren geheerfcht had. Defe ftrijdt veroorfaeckt daer fulck een overvloedt van
gefchiede,naer de tijdtreekening der Sine- fchepen , dat het byna ongeloofFelijck is.
fen,twee duyfent fes hondert fcven-en~tne- kk was twee dagen befigh met daer deur
gentigh jaren voor Chriftus geboorte. te trecken, daer fy aen dc beyde oevers aeh

ancker lagen. Al \'t gene, dat naer Tekin
De Vefimgen -uan dit Landtfchap,
^^^^ckt, wordt daer deur gevoert, en men

verkoopt daer de befte waren, om dat de
En telt veertien Veftingen, die ge- handel daer vry is, en dat men geen tol be-
bout fijn om defe vermaerde muur taek.

Eerfte
oorlogh.

ü

ll
\'.li
il\'!

te befchermen. Onder d\'anderen By Juncheu is een bergh, Lungmuen gé-
is ereen, die de tijtel
en naem van ftadt noemt, dat is Draecks poort, om dat defe
draeght.i\'w^genoemtjdie door fijn groot- yloet tuffchen twee bergen uyt Tarcaryen
heydc en overvloedt van volck vermaert in de groote muur vloeyt.

H E T

-ocr page 115-

HET TWEEDE LANDTSCHAP.

S

I

oock in ondheydt : want de Hiftorien van
dit volck verhalen dat d\'eerfte inwoonders
van Sina daer hun woning hebben begin-
nen te maken. Dic Landtfchap is niet foo
igheydt. groot ais danderen^maeraengenaem en ge-
fond,en in vele plaetfen berghachtigh,doch
echter niet ongebout,enheeft veelboftchen
en velden in de bergen, \'t Landt is overal
goedt cn vruchtbaer ; en men vind nergens
iets ongebout.Hier is overvloet van koorn,
en een groote menighte van vee.Het brengt
wel weynigh rijs voort, maer d\'overvloedt
van geerft\'e vervult het gebreck daer af,
\'t welck de flechte lieden in de Landtfchap-
pen , die meer naer \'t noorden leggen, ge-
menelijck gebruycken, t welck van d onfe
in gedaente en verwe niet veel verfchilt,be-
halven dat het wat kleynder is, en geen on-
aengename fmaeck heeft, \'t Volck is hier
oprecht en eenvoudigh van feden, en ech-
ter beleeft en gedienftigh. De vrouwen
worden daer om hun fchoonheydt en be-
vallijckheydt geprefen,

Dk Landtfchap voert de naem van
fh als oft men naer de weftfijde der bergen
feyde , te weten naer de plaets, daer in het
gelegen is, want het wordt door de bergen
I-feng van \'t Landtfchap Peking afgefchey-
den. De grenspalen van dk Landtfchap
fijn naer\'moorden de groote muur, die
fonder op te houden van \'t ooften naer het
weften deur \'t geheele Landtfchap loopt.
Daer voorby is \'t Koninckrijck
Tanju, en
de woefte wildernis, van de Sinefen
Xamo
genoemt. Daer na is het beftoten door de
groote en fnelle Geele vioedt, die, groote
golven makende,van\'t noorden naer\\ zuy-
den vliet. Defe rivier vloeyt deur tuffchen

Ls men \'t Landt-
fchap
Teking deur-
getrocken is, ver-
toont fich \'t Landt-
fchap naer de
weftfijde. Dit is in
grootheydt, edel-
heydten menighte
van volck niet by

Boeda-

^iaem

\'van

waer.

Ifil

dit en \'t Landtfchap Xenfien , fich recht
ooftwaerts naer de grenfen van dit Konink-
rijck ftreckende,maeckt een fcheyding tuf-
fchen \'t Landtfchap
Honan. Dit geheele
Landtfchap leght als tuftchen evenwijdige
linien , doch aen d\'een fijde langer, welcfe
eene fijde door defe groote muur, de twee
anderen door de Geele vloet, en de vier-
de fijde door de bergen
Heng bepaelt is,

\'t Landtfchap Xanß telt niet meer dan
vijf fteden, die twee-en-tnegendgh niinde-^^/\'"
re fteden onder fich hebben, fonder van de
veftingen te fpreken, die op hun plaets ver-
hack lullen worden. In \'t boeck van de Si-
nefche Telling wordt gefeght,dat dit Lant-
fchap vijf hondert negen-en-tachtigh duy-
ender
fent negen hondert en negen-en-vijftigh
huysgefinnen, en vijftigh hondert duyfent
vier-en-tachtigh duyfent en vijftien , dat is,

over de vijf millioenen mannen begrijpt.
De fchatting van \'t koorn oft geerft\'e is schat-
twee-en-twmtigh hondert duyfent vier-en- ung^
tfeventigh duyfent en twee-en-twintigh fac-
ken. Het betaek vijftigh ponden van\'t fijn
lijnwaet; en vier duyfent feven hondert en
feventigh fijde lakens van alderhande ftagh,
die aireedeopgemaeckt fijn; vijf-en-dartigh
hondert duyfent vier-en-veertigh duyfent
acht hondert en vijftigh bundelen boy oft
ftroy, tot voeder van des Konings paerden;
vier hondert en twintigh duyfent gewich-
ten fouts, yder gewicht van hondert vier-
en-twintïgh ponden 5 en dk alles fonder
d\'inkomft der tollen oft andere fchattingen
te tellen.

Dit Landfchap brengt druyven, en wijn- ^
gaert-botcen voort. Defe druyven fijn de druyven
foetfte , die in dit geheel uytterfte Afia ^e- gemaekt,
vonden worden 5 in voegen dat, foo de^Si-
nefen wijn van druyven wilden maken , fy
hier treffelijcke en groote winft fouden
doen. Maerfydroo gen die alleenlijck , en
worden van de kooplieden deur geheel Si-
na gevoert,en overal verkocht,gelijck oock
de noten. De Vaders van onfe Societeyt,
die in dit Landtfchap de Godtsdienft be-
vorderen, maken wijn van druyven tot hec
plegen van de Miffe , uyt het welck de ge-
nen , die in de naefte Landtfchappen fijn ,

hier

-ocr page 116-

m

-f.

I

i

.1

I
»

t

h

f-

/\'■A? Ml

ff :
1

Ii

■ i\'^i

J

-fi

t •

7

Jl^i

-7

=r

■I

1 -

■ "

a-\'

-r

•5

-

-•M/\'

• ; ^^ V -

a:"

rfcs»\'

/ • ^

ijr-- \'

\'i\'fsnVfr C-\'. .... .

» •

t
P\'

. I

-ocr page 117-

■ü

Jr- .y,

-ocr page 118-

V\' ^

. \'C

. J

êiiié

: V

À S. - " ■ ■ H-,»-

/

fiïf\'

;

m

- - K
- i

. r

r? f

I

S

m

. r;

m

. f

H-

L

m

v.?

I

- V.

> T

t

■ ■ »4

ië--

m

CN

Ir

S \' \'

- .
JL-Î

- -f ,.

/

-ocr page 119-

1-

HET TWEEDE LANDTSCHAP XANSL

47

hier af, als van lijftocht, verforght worden,
in plaets dat men die te voren met feer
groote koften , gevaer en kommer uyt
A-
macao
moeft doen komen.
Wonder- ^ Een ding is in dit Landtfchap , daer af
Itjck\'vmr \\ verhael alleen wonderlijck is,dat is,putten
^^^ \' gelijck van water by ons. Men
nefen. fict die overal5 en fy worden feer vordedijk,
en met groote fuynigheydt tot het koken
van de fpijs gebruyck^t. Sy fluyten de mont
van de putten foodanigh, dat fy eenige
kleyne gaten voor de ketel open laten , die
daer aen konnen komen : in voegen dat
d\'inwoonders gewent ftjn daer hun Ipijs by-
na fonder eenige moeyte te koken. Ick
heb hooren feggen dac dic vuur fomtijdts
dick is,weynigh blinckt,nocht glans geeft.
Het is wel heet, maer hec verbrant echter
niet het houc, dat men daer in werpt : jae
als men \'t in groote rieten doet, kan men
\'c lichtelijck dragen daer men wil j in voe-

fen dac men \'t overal tot koken kan gebruy-
en, en dit door \'c openen van \'t riet, daer
het dan uytbarft, en \'t gene, \'t welck teer is
doet koken , tot dat het geheel verkoockt
is. Se ker,een groot wonder van de natuur,
indien t waer is y want ick het felf niet
gefien, en dieshalven wijs ick de Lefer op
de Sinefche Schrijvers,die ick in de dingen,
de welcke ick onderfocht heb, felden ieu-
genachtigh heb bevonden. In dit geheel
Landtfchap worden oock fteenkolen uyt-
gedolven, gelijck te Luyck by Nederlandt.
De noorderlijcke Sinefen gebruycken die
deurgaens om vuur te ftooken, en hun fto-
ven heet te maken. Sy morftelen die eerft,
{want fy delven\' dickwijls heel groote en
fwarte fteenen uyt) ftorten en mengen die
dan (gelijck oock in Nederlandt; met wa-
ter, en maken klompen daer af. Seker, fy
konnen fwarelijck vuur vatten , maer als ly
t eens gevat hebben, foo doren fy lang, en
branden fel. De ftoven fijn ten meeften-
aansla. (g^lij^ï^ Duytslandt; van gebacke
fteen, maer als kleyne bedfteden gemaekt:
in voegen dat fy in de kamers geen kach-
gels, maer bedfteden fchijnen, daer men
des winters oock bequamelijck opleggen
kan.

Onfe Societeyt heeft veel kercken in dit
Landtfchap, maer niet meer dan twee daer
fy vafte wooning hebben. Men vindt hier
overal een groot gecal van Chriftenen. De
plaetfen, daer d\'onfen hun fetels, ofc refi-
dentie hebben,gelijck fy\'c noemen,fijn met
de naem van J
e s u s gemerckt.

stoven

D eerfte ftadt, ofc Hooftftadt

T A I Y V E N.

E Hooftftadt Tatyvm heeft akijdt, Gelerren^
om d\'oudheydt van haer oorfprong,
heydt en
en om de pracht en waerdigheydt ^^.^ff^r
van haer gebouwen,by de treftelijckfte fte-
den geftelt geweeft. Sy heefc ftercke wal-7?.W/.
len , en foo grooc , dat fy in hun omkring
drie mijlen begrijpen. Sy is vanbinnen mee
burgers vol gepropt, en leght in een aenge-
name en gefonde plaets , die vermakelij ck
om t aenfchouwen is, uyt oorfaeck van de
groene heuvels en bofchachtige bergen,dic
haer omringen. Naer \'t weften vloeyt de
vloet
Vuen voorby de ftadt, en maeckc
d\'aenleggende plaetfen wijdt en breede
vruchtbaer. Sy was eertijdts, en toen de
ftam
Che\'va heerfchte, de fetel der Konin-

fen ; want de broeders der Keyfers hadden
ier hun heerfchappy. Men noemde het
toen \'r koningrijck
iang , daer nae Chao :
maer federt heeft de ftam Cina, na \'t ver-
delgen der Koningen, haer
Cinjang ge-
noemc. De ftam
Tanga heefc hier de fecel
van \'t Keyferrijck geftSt, en toen is hezTe-
king genoemt. Maer de ftam van Utai
heeft het Stking, en de ftam Sunga Hotung
geheeten.De ftam Taminga heeift de naem,
die \'t noch heden voert, daer aen gegeven ,
daer in oock de jSoon van de ftichter der
ftam
Taiminga geheerfcht heeft.

Dewijl dan dit Landtfchap de wooning
van foo veel koningen geweeft heeft, foo is
\'t geen wonder dac er foo veel en foo heer-
Heerljjc
lijcke gebouwen in gevonden borden, on-
der de wekken
het konincklijcke hof hec
voornaemfte en creff"elijckfte is, aenmerc-
kelijck om fijn groocheydc, en verandering
van \'t gebou. Wyders, in de geburige ber-
gen fijn oock vermaerde graffteden , daer engraf-
in de Sinefen niet min prachtigh dan waen-/^«!<f».
geloovigh fijn. Sy worden van marmer,
oft van gehouwe fteen gemaecktcn be-
ftaen dickwijls groote plaets. Men maeckt
hier oock, alleenlijck coc prael,gewelffelen,
die feer konftelijck gebouc fijn,zegebogen»
die niec voor de genen van de Romeynen
behoeven te wij eken, beelden van helden
cn doorkichtige mannen, en van verfchey-
de dieren , infonderheydt van leeuwen en
paerden. Die alles wordt geftelt in een fe-
kere ordening,
\'t een na \'t ander, en op een
behorelijcke proporrie, die wel waergeno-

men

k..

,1»

•Ml

-ocr page 120-

HET TWEEDE LANDTSCHAP

men worde; cypreflen,dié rüytswijfe ftaen, ftadt Tingting is oock een bergh, Cio ge^
en oude boomen daer nimmer bijl aen- noemt, door een heeiiijcke kerck der afgo-
koomt : alle \'t welck ick dickwijls geilen den, en kloofter vermaert,daer in veel prie-
heb , terwijl ick naer verfcheyde graven fters , de duy vel dienende , een gemeen le-
ging. ven hebben. By
Cofan is de bergh Stüe.A^z-
De Keyfer
TvtfS ftelde dit geweft onder is, fneeu, daer af hy de naem heefc, om dat
\'c Landtfchap
Kicheu, in de conftellatie hy byna akijdt wit is. De bergh Xeleu is
Seng en Qng, om des felfs verfcheyde gele- oock aenmerekens-waerdigh, ichoon hy in
genheydt.\'t Lant van de ftadt IS feer groot, fchrickelijcke en naeckte toppen beftaet.
en begrijpt in iich vijf-en-twintigh fteden 5 Hy overtreft alle d\'anderen in hooghte, en
ttehn. wekkers namen ftjn, i
Taijveny-L Taijven, behoort aen \'t landt van de ftadt Bing.

3 Ju^u, 4 Tacoy ^ SMieu,j Cingjuen, Cyn is een ftroom aen de ftadc Taifven, vloeden.
8 Kiaochmg, 5) Venxui^ i o Xeujang, iiTu, welcks een arm,naer \'t noorden vloeyende,
ïi
Cmglo, 13 Hökio , 14 Pmgtmg o , 15 Lo- Je gene is, welck de koning ChipetiS delven
pmg,i6Cheo.ij Tmgfiang.i^ Utai^ deê, om de ftadt, die hy belegert hadt, en

zo ICtecht, % I Cofan O ^ 11 -Fan , 13 Brng, niet winnen kon,van \'t water te berooven :
14
Taote 0,15 BtMg. Men vindt in dit \'t welck men breeder in mijn Kort verhael
geweft oock de wortel
Gmfeng, en over- van de Sinefche hiftorien fal vinden»
vioedt van Muskus,\'t welck ick elders be- Naer de weftiijde van de ftadt is een
fchrijf,om de draet van defe twift over defe vloet,Zw genoemt,naer de wilgen, die aen
faeck by d\'Europers af te fnijden 5 oock de beyde oevers in groote menighte ftaen,
overvloedt van azurfteen, welcks verwe genoemt. De Sinefen tellen de wilgen on-
Gebruyck
gemeenlijck over-zeefch genoemt wordt, der de boomen , die aengenaem om t aen-
Men maeckt hier oock aerde vaten,die niet fchouwen fijn , doch niet de gene , welc-
te verachten fijn. Men vind daer m de Gee- kers tacken recht op ten hemel klimmen ,
ie vloet, behalven andere viffchen , noch maer eer de genen , die hun cacken fooda-
fekere ftagh van vifch,
Xehoa genoemc,om nigh uytfchieten , dac fy van boven neer-
de fteen-vlecken, die hy op fijn huyt heeft, waerts buygen, als oft fy touwen, met bla-
Defe vifch wordt nergens gevonden , dan den verciert, waren, en die tot op d aerde
by de ftadt
Faöte , en wordt by de leckere hangen, die fy met hun handen foodanigh
lieden in hooge waerde gehouden. malcen , dat d\'uytfteekende tacken naer

Men fiet in dk landt veel heedijcke ker- d\'aerde buygen , vermidts fy aerde daer op
ken, aen helden ge wij daer af feven de leggen : in voegen dat de tack , die alreê
voornaemften fijn. D\'eerfte worde ^uhia naer d\'aerde geèogen is ^ daer in wortel
genoemt, op de bergh
hfiven, ter eeren knjght, en een andere boom maeckt 5 wei-
van
Hanfmim , een dapper Veidc-overfte, kers tacken , alle krom fijnde, aen d\'aen-
geboutj en een ander in de ftadc,aen
Stan- fchouwers tot vermaeck ftrecken. De Si-
gtis, een voorfichtigh koning , uyt de ftam nefen doen dit oock veel met andere boo-
Chaos, gewijdt, van welcks beeltenis, uyc men, gelijck wy mee de doornen en hagen
koftelijcke fteen gehouwen, fy fchrijven gewencfijn.
dac fy , van de beekfnijdcr volmaeckt fijn-

Kercken.

De tweede ftadt

G Y

P I

N G.

de, fich van felf ophief, en naer de bereyde
plaets, daer fy ftaen fou, toe ging. Dus fpoc
de duyvel mee d\'elendige Sinefen.

Hoewel in \'e geweft van defe ftadt veel
bergen fijn , foo vind ick echter weynigh ,
die aengemerckc dienen,behalven de bèrgh
Kiecheu.n^cr. hec noordooften van de ftadc.

Ingyang, een ftadt van dk Landfchap,
IS wel de tweede in getal en plaets,
maer fy wijckt niet voor de hooftftad,

lijcke

en.

Hy wordt Ktecheu genoemt, \'t welck bete« \'t fy in grootheyt van landt, in uytfteekent-
kent het fchip bindende. Want fy verba- heydt, oft in \'t getal der burgers: een ge-
len dat de Keyfer T^us fijn fchip aen defe weft, ten deel vlack, cn ten deel berghach-
bergh gebonden heefc, toen hy de vioedt tigh, vruchtbaer van gront, van\'t welck
Fuen leydde. Aen de ftadt IQdocbmg is de mets ongebout leght, dan t gene \'t welck
bergh
Bukive , daer een groote menighte van eenige fchrickelijcke bergen befet is,
van \'t befte yfer uytgedolven wordt, van Het heefc een gefonde lucht, en is over al
\'c welck men veel gereedfchap giet. By de van fteden en vlecken vol gepropt. Ja dc

ftadc

-ocr page 121-

X

ftadt feivc overtreft oock in oude edelheyd
de hooftftadt, en magh met recht onder de
voornaemfte fteden van dit uytterfte Afia
getelt worden. De Keyfery^i;/^/,nooyt ge-
noegh van de fijnen geprefen, heeft hier
fijn letel gehadt twee duyfent drie hondert
en feven-en-vijftigh jaren voorde gewoone
rekening van Chriftus geboorte. Defe ftadt
leght aen d\'ooftfijde des oevers van dc vloet
Vuen y die van de hooftftadt afftroomt, en
langs de welck de waren opgevoert wor-
Steden, den. Sy gebiedt over vier-en-dartigh fte-
den , welckers namen fijn , i
Pmgyang,
2- Sianglm, 3 Hungt ung, 4 Peuxan, 5 Chao-
ching
, 6 Taipmg, 7 Toiang , 8 ]eching,
5) Kioyaoyio Fuenjlyii Fuyii P\'U
^^, 13 Lin-
ciriy
14 Tunghoy 15 Txi, Van Qven, 17 Ho-
cin,
18 Kiai 0,15) Gmye, z o Hia, 11 Venhi,
12. Pinglo, % 3 Jmchingy 14 Kiang y i. s Ge-
xan
y z6 ÏQang, 2.7 Tuenkïo , %% Ho o ,
z^ Kie
Oj 3 O Hiangning, 31 o > 3 2. Ta-
ningy
3 3 XeleUy 3 4 Tungho,

Verfcheyde vloeden maken \'t Iand,ront-
om de ftadt gelegen
, vermaert en vrucht-
baer. De Geele ofc
Saffiraen-vloet fpoelc aen
des felfs weft- en zuydfijde. De vloeden
Fuen en Hoei deelen dit landt,\'t welck Key-
fer aen\'t landfchap
Kicheu toefchreef,
cn aen de heerfchappy der conftellatien ^u
en
Seng toe-eygende.Het heeft eertijdts aen
de koningen
CyUy daer na aen Han , en fe-
dert aen
Chao toebehoort. De Keyferlijc-
ke ftammen
Cina en Hana hebben \'c onder
de landen van
Hotung getelt. De ftam Tan-
ga
heeft defe ftadt Cincheu, en \\Xtai Tm-
oudem" ^ij^^g genoemt, tn I^ena, een ftam der

Tartars, gaf aen haer de naem van Cmnïng,
cn dc A^mTaimmga heeft aen haer de ou-
de naem, die fy van Keyfer gekregen
had, herftelt, naer de welck fy noch heden
Tinjang genoemt wordt. De ftadt Hia
verdient hier een befondere plaets en lof,
om dat fy de geboorte-plaets van de Keyfer
Tvm is, daer in hy oock fijnKeyferlijcke
fetel ftelde , van de welcke hy de naem van
d\'eerfte Keyferlijcke ftam, die by by de Si-
nefen ftichtte, gegeven heeft, en wilde dat

Kerckm fy g^^^e^^c fou worden. Kiangcxx

der]efuy\' P u y gtoote fteden, fijn vermaert door de
twee kercken , aen de ware Godt gewijdt,
daer twee Priefters van de Jefuyten de Chri-
ftelijcke Godtsdienft waernemen : feker
te weynigh arbeyders voor foo groot een
ooghft.

In \'c landt van defe ftadt fiet men twaelf
aenmerckelijcke kercken ,van de welcken

A

ten.

N S ï. 4^ \'

een, op de bergh ^uikin gelegen, van vier-
kante en gehouwe fteen gemaeckt is, en
veel fteene pylers heeft. Daer is noch een
ander by
Taipingy die feer heeriijck,en mee
konincklijcke koften gebouc is. De Key-
ferlijcke ftam
Sunga ftichte haer ter eeren
van feker getrou Veldt-overfte , en tot een
voorbeelt en aenmaning der anderen.

Golmg is een groote bergh by Sianglinp ^^^^^^
cn, fich noordewaerts keerende, neemt fijn kelijcke
loop naer de fteden
Fuenfi en Fuenxan, hergen^
ftreckt fich van daer weer zuydwaerts, en
reyckt tot aen de fteden
Kioyao, en Te-
chingy daer hy fich met de bergen \\ilao ver-
eenight, en op een ftreeck tot aen \'t Land-
fchap
Xenfi y en noch verder weft waerts
voort loopc.

Een deel der bergen by Kioyao word de
bergh
Kido genoemt, daer de kroon van
d\'oudfte
Kcyfcï Hoangtimycn d\'andere Key-
ferlijcke versieringen begraven fijn.

Xeuyang is een bergh by de ftadt P u,
hierom aenmerckelijck, dat defe twee Phi-
lofophen , van konincklijck bloet gefp^o-
ten, en de heerfchappy verfmadende, fich
daer verfchuylden, om de boosheydt van
de Keyfer (^hevm > die fy niet wilden die-
nen, gelijck ick elders aenwijs.

Hier is oock de bergh Lie, daer Xunus,
een man van heel goet leven , en een feer
vermaert Keyfer by dit volck,een landtbou-
wer was, eer hy tot Keyfer verkoren wierd.
Defe bergh brengt tot noch toe geen door-
nen, en geen quade ofc fchadelijckc worte-
len voort, \'t welck, gelijck
fy verdichten,
uyt de verdienften van defe man fpruyt.

De vloet Hoei is,eyge cn befonder aen
\'t landt van defe ftadt, heeft fijn oorfprong
by
Techingy en, recht "Weftwaerts vloeyende,
loft fijn water in de Geele ofc Saffiraen vloet.
By
Van civen ftroomt een water uyt het ge-
berghte, dat in de winter feer heet,cn in cie
fomer feer kout is.

Aen de voet van de bergh Xeujang is
een poel, tamelijck groot, in de welck, ge-
lijck fy fchrijven, de Keyfer
Xmus gemee-
nelijck vifchte.

I

1

J I
lii;

I

1\'

De poel ]eu , dat is fout, begint by de
groote ftadt
KiangyCn ftreckt fich van daer
uyt tot aen \'c landt van de ftadt
Ganye 5 en
des felfs ommekring beflaet hondert en
veertigh ftadien. Defe poel is heel fout,ge-
lijck zee-water 5 en men maekt fout daer af.

N

De

t!

1;

-ocr page 122-

m

HET TWEEDE LANDTSCHAP

eenige van defe boomen met de bijl te dur-
ven aenroeren.

De ftadt So heeft de bergh ]ueny,aen de
welck Gueiy des konings waerdfte Pfalter-*
fpeelfter, die daer begraven is, de naem
Efe derde ftadt is in oudtheydt noch gegeven heeft.

in grootheydt niet by d\'anderen te By Oumgchdng ïs de bergh Biang, aen-
gehjcken, maer fy is feer treftelijck merkelijck om fijn groot en oud bofch van
om haer fterckte en vaftigheydt, foo uyt pijriboomen , in welcks midden een kerck
oorfaek van de bequaemheydt en gelegen- voor d\'afgoden , en een kloofter voor de
heydt van de plaets, als om de fterckce van Priefters is.

haer wallen. De ftadt felve, en\'t geheele is een bergh by Lingkieu , vande

landt leght tuft\'chen bergen 5 en naer hec welck men foo roode aerde krijght,dat men
weften, daer \'c landcfchap niet foo ruw is, die dickwijls in plaecs van vermiljoen ge-
en voor d\'inval der Tarcars meeft blooc lege, bruyckc, om daer mede roode Sinefche fe-
vind men veel veftingen, in de welcken,ge- gels cc maken.

lijck oock in de ftadc, een grooc gecal van Daer vale niees in \'c befonder van de
krijghsheden , en een ftercke bektcingis.
vloeden te feggen , dan behalven\'c geiie,
.. Die geweft wierd eerft door de Koningen dac in de kaercen is; doch naer de weftfijde
Chao, op \'c eynde van de ftam Cheva, den yan de ftadc is een kleyne poel,van de vloet Foelen,
Sinefen onderworpen gemaeckt, en toen gefproten, die de poel Kmn^u genoemt
Tetie genoemc. De Keyferlijcke ftam Cina worde, dac is, van een vroom man 3 wanc
noemde hec
Junchmgy Tanga Juncheu, en hier woonde de gene, die \'c goude weer
federt heefc het gedurighlij A de naem van gaf.

Taitung behouden. Defe ftadt voert heer- By de ftadt So, in\'t geberghce TenUng,
fchappy over elf fteden , i Taitung , z Ho- is een poel van onmecelijcke dicpee,die een
aigm, 3 Hoenjuen, 4 ïng o, 5 Xamn, 6 So o, ftadie in ftjn omkring begrijpt.
7
JHaye,^ Guei 0,9 ^l^angling, to Gl^ang-
chang ,
11 Lingkieu. Men vinde in de ber-
o-en heel koftelijcke a\'zurfteen. Sy, gelijck
oock d\'andere fteden, geeft feer koftelijcke
vellen van beeften uyc. Men vindc hier een
grooce machc van porfyr en marmer-ftee-
nen, gelijck oock de fteen jafpis, die ver-
fcheyde verwen heefc. Sy heeft vijf voor-

Steden.

De vierde ftadt

VGA

N.

E Keyfer Turn begreep hec land vaa
de ftadc
Lugan in \'c landcfchap Kt-
cheUiOndti de conftellatien van
Sang

Berz^n.

creffelijcke kercken,en een aen feker waerd cn Qng, De ftam (^heva ftelde daer een Ko- oudhep.
gewijd, die een feer groote hoop gouts ge- ning, en maeckte daer af \'tKoninckrijck
trouwelijck aen de foon van feker gaft , die
Liheum, \'t welck de koningen Han federt,
fijn vader focht, de welcke by hem geftor- en daer na
Chao veroverden, Maer toen
ven was, weêr beftelde , fchoon de foon , alle de Koningen verdelght waren , heefc
noch niemant anders, iets van \'t goud wift. d\'eerfte Keyfer van dc ftam
Cina defe ftadc
Defe deughc, by de Sinefen wonderlijck,
Xantang genoemc. De ftam Tanga noem-
wierd foo hoogh by hen geachc, dac de de haer
Chaoy, Smga Chaote, en de heden-
ftadt hier af de naem van
iToaigin (\'c welck daeghfche naem heefc fy van Tatminga,ó\\Q
de Godcvruchtigheydc omheliènde becee- daer voor een van fijn maeghfchap een ko-
kenc) kreeg, en dac fy voor defe man een ninckÜjcke fecel ftichtte , en een heerlijck
kerck bouden, coc bewijs van fijn aengena- paleys
daer coe boude,door c welck fy rijck
me geheugenis; de kerck felve worde en
machcigh geworden is. Sy kghc aen de
Ch\'angginy dat is,altijdt Godtvruchtigh, ge- noordfijde van de vloet Chang^in een plaets,
noemt. die tamelijck aengenaem is. Het landt is

By Hoenyven is een deel van de bergh niet feer groot j maer des felfs enge palen
Hengydacï deSinefcheKruytkenners van alle worden door \'t vermaeck weêr vergoet Sy
fijde naer toe komen,om felfame bloemen, wijckt voor weynigh anderen, en heeft
en
treffelijcke geneesmiddelen uyt de kruy- overvloedt van al t gene, dat tot het leven,
den te plucken en vergaderen, fonder ech- voedfel en kkeding noodtfakelijck is. Sy
ter (ick weet niet door wac waengeloof) heeft niec meer dan achc fteden onder haer

ge-

De derde ftadt
T
A I T V N G.

Oude na.\'
men.

-ocr page 123-

X A N S 1. 5 Ï

Steden, gebiedt, welckers namen fijn \\ Lugan ^ men weeren-vleefch weeckt, \'c^^elck ick
2.
ChanfU, 5 Tunlieu,^. Stanghengy 5 Luching, weet niet hoe gekruyt is. De Sinefen hon-
6 Hiiq^^an, 7 Ltchmg, 8 Fmgmn, Sy heeft den defe dranck in hooge achting , geeft
niet meer dan twee aenmerckelijcke kerc- goet voedfel, en is foet en aengenaem van
ken > d\'een aen \'Xtnnungiu in \'t geberghte imaeck.Sy noemen die gemeenelijck Tang-
TecOi dat is, van alderhande vruchten, daer cié\'^y als oft men geyte-Wijn feyde. De ko-
men oock een put fiet, by de welcke , ge- ning, die van de ftam
Taiminga is , woont
lijck fy fchrijven,
Xmnungm, d\'eerfte Key- binnen de walkn , daer men een heerlijck
fer
van Sina , doch ick weet niet van wie, en vermaert paleys gebout heeft. Buyten
de
faden van tarwe, geerfte, en aerdtvruch- de poort naer d\'ooftfijde,fiet men noch een
ten ontfangen , en de middel van te oogh- paleys, dat oock koftelijck en oud is, daer
ften, en d\'oogft in te krijgen, geleert heeft, de Koning ^ang gewent was des fomers de
De Poeten fouden hier miftchien feggen hitte van de fon t\'ontvluchten. Hy heerfch-
dat
Qeres in Sina gereyft heeft. Xinnungus te in\'t fes hondert en tiende jaer na Chriftus
leerde federt de felve konft aen fijn onder- geboorte. Daer fijn vier vermaerde kerc-
kten
3 en defe kerck is tot een eeuwige ge- ken,aen helden gewijd. Dit landt heeft ge^
heugenis van foo aengenaem een faeck met biedt over acht fteden,die alle van \'t ooften
groote koften gebout. naer\'t weften tuft\'chen de vloet F//^;^ en de

Voortref- Fokteu is cen bergh by Chang^Uy dus ge- Geele vloet leggen , welckers namen fijn ,
feltjckfie noemt uyt oorfaeck van de tortelduyven , i Fuencheu, i Hidoj, 3 Tingjdo,^ KiaihteUy steden,
bergen,
jj^ krielen. Men vind daer veel bof- 5 Ninghiangy6 Lmgxe,j ]mgmng o, 8 Lin.
fchen, en oock een kafteel,tot befcherming De Keyfer Tvm begreep defe ftadt on-
van \'t Landtfchap. landtfchap
Kicheu, onder de conftel-

£i;2iseenberghby7^;2//>^,opde welck larie Seng. Sy was eertijdts onder de ge-
Jrfeuym.ddc ervarentfte fchutter,met feven hoorfaemheydc der Koningen Cyn^ daer na
pijlen feven vogelen in de vlucht d\'een nae
GueiiCn Chao. De ftam van Cina en Hana
d ander fchoot. hebben haer met een felve naem Taijven

By Luching is de bergh is,koe genoemt; Tan^a noemde haer HaocheUy en

verbergende^ want fy fchrijven dat hier een Taiminga heeft haer de naem, die fy noch
Vreede en verwoede koe heeft geweeft, heden heeft, gegeven.

door veler doot vermaert, die eyndelijck De bergh Vanhu , naer \'t weften van de voof-
van feker onbekent man in t hol van de ftadt gelegen , is de hooghfte van alle ber-
bergh gebracht wierd,en dat men hen bey- gen , en voert de naem van tien duyfent
de federt niet weêr gefien heeft. menfchen,die,toen een groote overvloejing

Vloeden. ^^ vloeden is my niets gedenck- van water het landt rontom bedeckte, op

waerdigh voorgevallen, behalven dat de des felfs top klommen, en dus, gelijck men
vloet
Chang fijn oorfprong heeft by Lugan feght, het gevaer van \'t water ontgingen,
in de bergen, die by de vloet
Sm leggen. By Htdoy is de bergh Caotang , op de

welcke veel baden en warme fprmgbron-
nenfijn, en oock veel putten metfulck
vuur, gelijck ick hier voor verhaelt heb»
V. Inde vloeden is niets befonder, behak
Vloeden.

ven een groote ftordng van water, oft een
Ls men de vloet optreckt,vind ftuys in \\ geberghte
hyTingjdo , welcks
men aen de weftfijde des oevers, in geruyfch veel ftadien verre gehoort wordt 5
t midden tuffchen de hooftftadt en in voegen dat hec niet veel voor \'c oude ge-
de ftadt defe ftadt
Fuencheu, aen ruyfch van de Nj\'l befwijckc.

cen plaets, die tot de koopmanfchap feer Daer fijn oock vele warme en kokende
bequaem is. Sy heeft haer naem van de fpringbronnen by
Hidoy , die de gene van
vloet. Dic landtfchap
kriek wel van ber- P^/^ó/nn Italien ^enighfins gelijeken 5 en
gen, maer is echter niet ongebout : want
indien de Sinefen naerftiger en nieusgieri-
het
heefc overvloede van vruchcdragende ger naer defe dingen waren, fy fouden hier
ackers, groene boffchen , en veel weyden , uyc hchtelijck de felve werckingen konnen
Vreemde die Voor \'t vce feer aengenaem fijn. Men vinden 5 want men vind \'er varrdeielve die
dranck. maeckt hier cen heel koftelijcke dranck van verfcheyde fmaeck en verwe hebben,
rijs, die voor onfe wijn niet wijckt, daer in

Dc

I ,.3

&
m

Hl

■\' \' u

De vijfde ftadt

F V E N CHE

\'e^en-

heyt

ll

li!

IH

i!

li»

i;

ivl

• i-ffl

.1

-ocr page 124-

52. HET TWEEDE LANDTSCHAP XANSL

voor feker veldt-Overfte,gebout is, die daer
een treffelijke verwinning behaelde, fchoon
hy foo gewont uyt de ftrijdt quam , dat hy
"J A dat wy de groote fteden befchre- terftont daer na ftorf. Men net daer oock
ven hebben,loo fijn \'er noch eenige fijn graf, \'t welck feer heeriijck is.
groote Gemeenten, die van de Sine-

T>e groote Gemeente oft vleck Sin,

D<r derde Gemeente fe.

E Sinefen fchrijven dat het geweft
van de Gemeente ^e veylighftvan
d\'inval der vyanden isjwant het word
van alle fijden van de Geele bergen, en van

D

fen Cheu genoemt worden , die , fchoon fy
over eenige andere gemeenten gebieden,
echter niet de naem en waerdigheydt van
ftadt hebben. D\'eerften van defe gemeen-

.0

D

ten is Sin, die in haer enge hoeck landts, de

welck noch vol van bergen is, twee ande- _

ren begrijpt, te weten, de tweede Simven , de vloet Sin befloten 5 in voegen dat men
Hoeda- ^^ derde
Vuhiang, Dit geweft van dit daer nauwelijcks in kan komen, om dat dc
nigheyt. Landtfchap is het hooghfte, en heeft een toegang en opening der bergen foo eng is.
kouder en dicker lucht, dan gemenelijck Defe Gemeente heerfcht over vijf anderen,
d\'anderen. Hier fijn eenige foo hooge ber-
1 ^e, 2. Caoping, 3 ]angching, 4 Linchuen,
gen, dat de gene die daer overtrecken,lich- ^ Sinxui, die alle in de vlackte der dalen
telijck
een merckelijcke verandering van de leggen , behalven Caoping, op \'t geberghte
lucht gevoelen
5 in voegen dat hy fomtijdts Hanuang gelegen, op een hooge plaets ge-
niet dick genoegh fchijnt om adem te bout, daer een aengename uytficht over de
fcheppen, en fwarelijck ingetrocken
kan bygelegene dalen is. Men vindt hier niets
worden. De vloet Chochang heeft in defe gedenckwaerdigh , als de vloet Tan, dat is
bergen fijn oorfprong. Hier fijn drie voor- roode vloet 5 om dat des felfs water root
als
name kercken,en een daer af de voornaem- bloedt fchijnt.De Sinefen fchrijven dat defe
fte , die eertijdts veel van de koningen be- vloet eertijdts klaer heeft geweeft,en dat
hy
focht wierd,naer \'t zuyder deel van de ftadt, door\'t bloet van Tei^ccn feer getrou O verfte
Venchung genoemt, in de welcke een groo- der koningen Chao fijn roode verwe gekre-
te boekery, en
Koninklijcke boeck-oeffen- gen, en tot noch toe behouden heefc, om
plaets gevonden wordt, daer in veel van dat hy aen d\'oever van defe vloet
fijn hanc
d\'oude koningen in de letteren en geleert- gewcldighlijck aen fich felf geflagen heeft,
heydt beefich geweeft hebben.

Vejlingen,

Tweede groote Gemeente Leao,

Dit Landtfchap telt in \'c geheel veer-
tien groote veftingen, met wallen
deren onder fich , te weten ^uxe en befloten , voornamelijck tot de be-

Hoxun. Dit geweft verfchilt niet fcherming van de groote muur, en tot vcy-
veel van \'c voorgaende, en word naer \'t 00- ligheydt der wegen. Eenigen daer af over-
ften met een lange reecks van de bergen treffen in grootheyt en menighte van volck
Heng befloten. Het wordt heeriijck ge- de Gemeenten felve. De namen daer af
houden om de
woxid Ginfeng , en om de Gueijv en yz]eugHei,:^ (^oguei,^ May e,

muskus, daer af het overvloeyt. Het heefc 5 Vanglin, 6 ]anghOyj Caoxan^^ Tknchingy
twee voortreffelijcke kercken,van de welc- 5> Chinlu, 1 o CingJ^en^ 11 Finglu, 12. Chung-
ken deen van de Keyferlijcke ftam Chevd, tmy 13 Gentmgy ^^Tmgxmg.

HET

-ocr page 125-

1- -

ï» -\'-TT

M

■ E-; -

m

i

m

-t:

i

-ocr page 126-

i \'I\'M

1

J

l\'ii\'ï
"ly

\'i

li. \'

r

-ocr page 127-

1

■ i ■ ■

m

I \' •

"f

Î ■:

i

k)

ï;!

V

r

!

V \'

/

J

• i

. \'À

n

-ocr page 128-

It vermaerde Land-
fchap
Xenfi dingt
met recht tegen al-
le d\'andere Landt-
fchappen van dic
uytterflre Afia, voor-
namelijck om de
grootheyt en ond-
heydt , om dat het
van oude tijden af de fetel van byna alle
Keyfers van Sina geweeft heeft, ce weten,
van \'t begin der Sinefen tot aen \'t eynde
van de ftam Uma, dat is,tot aen het twee-
hondert en vierenfeftighfte jaer na Chriftus
geboorte. Dit wierd oock, foo veel men
uyt d\'oude laerboecken kan merken, eerft
door d\'inwoonders van Sina bewoont; cn
ick geloof uyt veel bondige redenen, dat fy
van \'t weften naer t ooften voort getroc-
ken fijn,niet lange nad\'algemenezondvloet
over \'t geheele Aerdrijck. Voorcs,dic Lant-
fchap is van de noorderlijckften een der
gener die meeft naer \'c weften ftreckc, en
aen dcKoninkrijcken van
PneJier]oan,CaJ^
car
en Tebet: reyckc, de welcke alle van de
Sinefen mec een gemeene naem
Sifan ge-
noemc worden. Het ftreckt fich oock weft-
waerts uyt voorby de grenfen van Tanju ,
een koninckrijck der Tartars , daer af het
door de groote muur,en door eenige veftin-
gen , daer by gebout, gefcheyde\'n wordt.
Dc groote muur gaet met deur dit geheele
Landtfchap,maer koomt alleenlijck tot aen
d\'oever van de Geele vloet: \'t overige, over
de vloet gelegen , heeft geen muur , en is
echter tamelijck veyligh, vermidts het tuf-
fchen brandende fand-vlackten,en tulfchen
de breede cn diepe Geele vloec beftocen is.
Dic Landtfchap wierdt eertijdts meer dan
nu gebout. De felve Geele vloet, tuflchen
dk cn \'t Landtfchap X«»//deurvloeyende,
verftrcckt naer \'t ooften tot grenspael; in
voegen dat defe groote Geele vloet byna
drie fijden vandk Landtfchap befpoelt. De
vierde fijde , die naer \'t fuyden overigh is,
vordt van een deurgaende reeks van dicke
bergen beftoten , door de wekken het van
Honan^ Suchuen, en Haquang afgefcheyden
is.

X

Men feght dat dit Landfchap in fich be- mnkk^
grijpt acht hondert een-en-dartigh duyfent
te <um
een-en-vijftigh huysgefinnen, cn negen-en-
dartigh hondert duyfent vier-en-dartigh
duyfent, hondert en fes-en-feventigh man- \'visetvM
nen,en voor gcwoone fchatting betaelt ne-
gentien hondert duyfent negen-en-twintigh
duyfent, feven-en-vijftigh facken tarwe oft

f eer/Te, drie honcjert feftigh ponden fijn
jnwact, negen duyfent twee hondert ach-
tien ponden van alderhande opgemaeckte
fijde, fcventien duyfent hondert twee-en-
feventigh ponden katoen,hondert acht-en-
twintigh duyfent, feven honderc en feven-
tigh ponden katoen-lijnwaet, en vijftien
hondert duyfent, veertien duyfent feven
hondert negen-en-veertigh bundelen hooy
voor des Konings paerden, behalven noch
veel andere tollen en fchattingen. Dit Lant-
fchap begrijpt in fijn fchooc achc edele fte-
den , en honderc en feven mindere fteden ^
behalven d\'andere veftingen en krijgsge-
bouwen,van de welken negencien dc voor-
naemften fijn, daer af wy hier nae füllen
fpreken.

De luchc van dic geweft is foet en aenge^ med^
naem,en \'c lande vruchtbaer om d\'overvloe- nigheydu
jing der ftromende wateren, en overvloede
van landtbouwers : in voegen dat het landt
al \'c gene in groote menighte voortbrengt,
dat tot gebruyck van \'t leven nootfakelijck
is. Hier fijn vele goudt-aderen , cn in foo
groot een overvloet, dat, fchoon het doot
de wetten van \'t landt verboden is \'t inge-
want van d\'aerde te deurfnuffelen, oft mij-
nen t openen, een oncellijcke menighte van
menfchen hun koft gemackelijck winnen
niet dat uyt de ftroomen te vergaderen, dic
\'t mee fteepen , en mee fane vermengt, af-
drijven , van
heC welcke hec dan gefuyverc
vord. Dit volck is ten meeftendeel heufch>
beminners van vreemdelingen,en facht vaa
feden, en niet foo onbequaem coc de befig-
heden van de geeft, als wel d\'andere noord-
fche Sinefen.

Dic Landcfchap heeft een ongemack,dat
hec meer gebreck van regen hecft,dan d\'an-
dere noordtfche landtfchappen,cn dickwijls sprmd-^
foo groot een afbreuck van de fprinckha-

O

HET DERDE LANDTSCHAP

Grenfin.

1

i

tsanen^.

-ocr page 129-

HET DERDE LANDTSCHAP

nen lijdt > dat, fchoon doverigheden alle niemant, dan de Gefant, met een kleyn ^
ftaten van menfchen dwingen buyten in felfchap^om fijn ftaet m toonen, tot debin-
t velt, als tot d\'oorlogh en dooding der nenfte deelen van \'t Rijck,en voornamelijk
fprinckhanen te gaen , fy echter fomtijdts tot
het hof des Keyfers te Tekén magh deur-
alles foodanigh verdelgen, dat men byna dringen. D\'anderen moeten buyten de
niets groen op \'t velt fiet > ja fy fijn dick- muur, in de fteden
Cmeheu en Socheu blij-
wijls in foo groot een menighte, dat fy, als ven, daer d\'Onder-koning van ditlandt-
oft fy met een eklips dreygen , de Son ver- fchap fijn fetel heeft,die op dusdanige han^
duyfteren, en dat alles, \'t Welck het men- delingen, en oock op de Tartars felven, op
fchelijck oogh bereycken kan,met
defe feer dat fy niet ylings een inval fouden doen ,
laftige bloedeloofe beeften befet isv De Si- naerftighhjck waeckt. Maer ick fal hier af
nefen hebben echter geene afkeer van de bequamelijcker op fijn plaets fpreken.
fpijs der fprinckhanenj ja vele van hen hou^
Sy ftellen den fteen jafpis onder de kofte- j)^^^fiis
den die koftelijck en .voor een groote leC- ïijckfte fteenen ; want die is hier in groote
bydesi-
kerny, als fy gekoockt fijn. Schoon dit waerde, en in hooge achting, cn word van
landtfchap feer weynigh rijs voortbrengt > de Sinefen
Tu genoemt. De kooplieden
foo is \'t echter feer vruchtbaer van tarwe en krijgen hem
uyt het Koninckrijck Tar km ,
geerfe : ja d\'al te groote overvloet van tar- en verkoopen hem hier met groote winft.
we, tot fekere hooghte gewaften , dwingt Hy gelijckt d\'Agaet oft Jafpis van Europa,
hen dickwijls hun fchapen in d\'ackers te behalven dat hy meer glans heeft, en wit-
fetten, om oock in de winter d\'ooghft te achtigh is, om dat hy meteen heldere blau-
doen af-eeten, die, gelijck men gelooft, in we verwe ondermengt is. Ick word lichte-
de lente weêr uytfpruycende, meer krachts lijck bewogen om te gelooven, dat dit een
heeft, \'t welck onfe Europers oock dick- van de gene is, daer af de Heyhge Schrift
wijls beproeven. gewach maeckt, en onder de twaelf kofte-

Dit Landfchap brengt oock vele en tref- hjckc fteenen telt,die aen Aarons kleedt ge-
felijcke geneesmiddelen voort, en voorna- voeght
waren , indien men maer een vier-
melijck Rheubarbar , \'t welck
niet wik is, kant foo groot kan vinden , dat d\'een fijde
gelijck eenige achten, maer alkenlijck een daer af een halve palm groot is, daer af de

.naerftige bouwing behoeft. De Sinefen waerde onwaerdeerlijck fou fijn, en van de
noemen \'t gemey nelijck
Taihoang. De wor- Keyfer alken gekocht konnen worden. De
tel is tamelijck vaft, met veel uytfteekende landtvooghdcn en voornaemften van d\'o-
knorven. De bladen verfchillen niet veel verigheydt maken hun gordels en boorden
van onfe kools-bladen, die fy echter in van de ftucken en broeken van defe fteen :
grootheydt overtreften. Sy fteken een gat maer d\'anderen hebben die van goudt, fil-
in dc wortel, hangen die in de fchaduw op, ver, elpenbeen, oft van andere diergelijcke
en maken hem droogh j want als hy in de ftoffe, naer yders ftaet en waerdigheydt,dic
fonnefchijn hangt, verlieft hy fijn kracht, hy bedient.

Het meeftendeel van \'t Rheubarbar, dat tot Defe kooplieden koopen en voeren een
ons gebracht wordt, koomt uyt dit landt- groote menighte van Rheubarbar, Muskus
fchap,en uyt een ander landtfchap,
Sichuen en diergelijke dingen van de Sinefen wegh,
genoemt,namelijck over de zee van Indien, die defe waren feer tijdighlijck naer
Cari"
oft Cafcar, oAfiracanta en Kufen, oft deur cheu, de koopftadt, voeren, foo haeft als fy
Tehet, Mogor en Ferfien. Want de gene , hooren dat defe benden van handelacrs
(gelijck ick wel weet) die wil dat de Rheu- voorhanden fijn.

barbar in defe geweften waft, is niet feer in Maer op dat niemant langer fou twijffe-
faken ervaren. Maer men feght dat wy hem kn wat muskus is, foo fal ick \'t gene kg-geJifck
van daer hebben, om dat die volcken hem gen, dat ick meer dan eens met mijn eyge muskus
koopen en brengen , en om dat men niet oogen gefien heb. Het is dan een knorf oft
weet dat hy uyt Sina gebracht word. Want geiwel acn de navel van een beeft , dat een
de Turcken en Samarcaners trecken door kleyne beurfe gelijckt, cn in een dun vel
de verdichte Gefantfchappen van hun Ko- en fijn hayr overtrocken beftaet. De Sine-
ningen byna jarelijcks in Sina, \'t welck fy fen noemen het dier felf
Xe, daer Xehiang
Catay
noemen, om onder de fchijn van dit afkoomt,\'t welck reuck van het dier X^,ofc
gefantfchap vryelijcker met de Sinefen te reuck afgevende, \'t welck muskus is, bete-
handekn , die echter geboden hebben dat kent.Dit dier heeft vier voeten,gelijckt wel

een

B.heuhar-
har van
Sina.

-ocr page 130-

X E N \'S I 55

een kleyn hert, behalven dat het hayr wat fteen wierd gevonden in \'t jaer feftien iion-
fwarter is, en geen hoornen heeft, welcks dert vijf-en-twintigh, terwijl in de ftadt Sa-
vleefch , doot lijnde , van de Sinefen oock
ny<ven d aerde tot een groeve uytgedolveri
voor fpijs gebruyckt word. In dit Landt- wierd, om daer de grontveft van een mltur
fchap, gelijck oock in
Suchuen, ]unnan, en te leggen. De beftierder van de plaets, vail
de plaetfen naeft aen \'t weften gelegen , defe gevonde fteen bericht, en de teekenen
word een gtoote overvloet van muskus ge- van ^efe eerwaerdigc oudheydt, van dc
vonden , gehjck ick op lijn plaets verhalen welcke de Sinefen groote hef hebbers fijn
fal. Indien defe knorven oft fackjes fuyver van naby befien hebbende, deê terftont een
en onvervalfcht fijn , foo worden fy hoogh gefchrift tot lof van de fteen uytkomen, en
geacht, en geven foo krachtigh een reuck óp een andere fteen van de felve groote de
af, dat fy de reuck-ader felve befchadigen , befchrijving van de gevonde fteen fetten ,
gelijck een al te krachtigh licht oft gedruys en dit alles met de felve letteren en merken,
aen d\'oogen en aen d\'ooren fchadelijck is. daer hy getrouwe forgh voor droegh. De
Maer d\'argliftige kooplieden vullen defack- vaders van onfe Societeyt hebben een af-
jes,van de huyt van \'t felve beeft gemaeckt, beekfel naer \'t oorfpronckelijck, met d\'uyt-
met het bloet,vel, en andere nietige dingen legging tot Romen gebracht, daer het he-
van \'t felve beeft, daer fy een weynigh mus- den, met de bedieding, die in \'t jaer feftien
kus by doen , en dat als fuyvere en onver- hondert een-en-dartigh te Romen gedruckc
valfchte muskus verkoopen. wierd , in de boeckery van \'t Profefti-huys

Men maeckt in dit landtfchap Xenfi,(oo der Societeyt Je s u bewaert wordt. De
van fchape-wol, als van geyte-hayr , een fteen is vijf palmen breet, een dick, en by-
geeftigh laken en kleet, \'t welck hetjaken na tien langj en vooraen is een kruys,byna
der Milaners, dat fy Sayetten noemen, ofc gelijck de Ridders van Malta dragen. De
niets toegeeft, ofc dat verre overtreft. Men gene, die meer kennis daer af begeert, befie
maeckt hier oock tapijten, die niet te ver- de voorlooper van de Copufche tael, doot
achten fijn, en andere diergelijcke dingen , de E. Athanafius Kircherus gefchreven ,
en voornamelijck fcherpe hoeden op onfe daer hy die heel breedelijck uytgebreydt
wijfe, doch echter fonder randen, die by de fal vinden, ofc oock in \'t verhael van Sina ,
• Sinefen gemenelijck van de krijgslieden en door de E. Alvarez Semedo gemaeckt.

mannen gebruyckt worden,van alk \'t welck De vaders van onfe Societeyt hebben ^^^^^^
dit landtfchap
Xenfi byna \'t geheele uytter- dan defe vergete kennis van Godts wet,die yfiyten
\' -fte Afia verforght. Wat het geyte-hayr aen- door foo lang vedoop van tijdt uyt de ge- weêr-ver^
gaet, fy gebruycken daer af niets anders, heugenis der menfchen uytgewifcht was ,
dan \'tgene dat het diepfte ftaet, en \'t fach- weêr ingevoert, en opgerecht, vele kercken
te winter-hayr, \'t welck het fachtfte en fijn- aen dc levendige en ware Godt geboüwt,
fte is. De Sinefen noemen het winter-hayr, de welcke van een groot getal Chriftenen
om dat het in de winter op \'t lijf van defe befocht, en met groote Godtvruchngheyd
beeften waft, als oft de natuur aen hen een geviert worden. Twee van onfe vaders
befchutting voor de koude gaf. bouwen hier met groote wackerheydt defe

Dé chri- \\ Gene,\'t welck voornamelijck dit Lant- nieuwe wijngaert des Heeren, van de welc-
f^^^P vermaert maeckt, is defe feer oude ke deen fijn fetel in de hooftftadt felve
7Lfem \' daer ten deel met Syrifche , en ten geveft heeft,en dander reyft dickwijls deur

deel met Sinefche letteren de Goddelijcke \'t Landtfchap , om de Godsdienft te ver-
wet op gefneden is, door de nakomers der breyden^ en de welftant der fielen te bevor-
Apoftelen tot de Sinefen gebracht. Men deren, daer de noodt meeft vereyfcht, om
leeft daer op de namen der Biffchoppen en aen alle, die \'t begeeren , het broot der za-
Priefters van die tijdt,en oock de voorrech- ligheydt te breken en mee te deelen.
ten en gunft-bewijfingen der Sinefche Key-
fers. Defe fteen begrijpt oock in fich een
korte, maer feer beknopte en wonderlijcke
verklaring van deChriftelijke wet,in een feer
welfprekende Sinefche ftijl gemaeckt, daer
af, met Godts hulp , in de tweede Decade
van ons Kort begrijp der Sinefche Hifto-
rien, breeder gefproken fal worden. Defe

De eerfte en Hooftftadt
S •
T a A N.

Groot"

heydt, en
heerlijck-
heyt van

Jgan , de Hooftftadt, indien er een is,
wijckt voor wevni^ih anderen,foo men
op haer gelegenheydt m een lultigli

en sigan

-ocr page 131-

HET DERDE

€11 fchoon landt, op haer oudtheydt,^lerck•"
heydt en vaftigheydt der muren, op de
fchoonheydt van haer uytficht, en op de
grootheydt van toeloop fiet. Haer muren
hebben drie Duytfche mijlen in hun om-
keer, en fijn foo fterck en heerlijck , dat de
genen, die daer woonen,feggen dat fy gou-
de wallen heeft, daer torens, d een hooger
dan d\'ander,en koftelijck gewerckt,opftaen,
op een behoorelijcke wijdte van malkan-
der gefet. Sy heeft in haer wallen niet meer
dan vier
poorten, tot beter bewarenis, en
grooter fekerheydt. Haer oudtheydt kan
men hier uyt afmeten, dat drie Keyferlijke
ftammen daer in geheerfcht hebben, te we-
ten
Cheva, Cina en Irfana: en dieshalven is
defe ftadt vol van heerlijcke gebouwen,foo
buyten als binnen de wallen. De vermake-
lij cke aenfchonwing naer de ftadt vermeer-
dert noch der felver fchoonheydt : want
hoewel fy aen de zuyder-oever van de vloet
Guei gelegen is,foo is fy echter foo opgaen-
de, dat de gebouwen, allengs met de bergh
oprijfende,gelijk met de wallen als een groo-
te fchouburgh, aengenaem om te fien, fich
vertoonen,daer d\'ondergelegene vloet noch
groote fchoonheyt en nuttigheyd toe doet.
Ick fou een creheel boeck
behocven,foo ick

t we

Bruggen.

\'ver.

alles

ck hier wonderlijck is , wilde
ophalen. Maer om \'t gene , \'t welck waer-
digh is geweten te worden , niet voorby te
gaen, foo fal ick alleen, dat hier volght, in
weynigh woorden verhalen.

De ftadt heeft drie bruggen over de vloet
(jueiy deen aen d\'ooftfijde , de tweede in
\\ midden , en de darde naer \'t weften , die
alle vele en hooge boogen hebben, van ge-
houwe vierkante fteen gemaeckt, met yfe-
re balcken, leeuwen-beelden, en diergelijc-
ke versieringen, tot vaftigheydt en vercie-
ring van \'t gebou. De ftadt
Lantien heeft
een vierde brugh , die defe drie niet on-
gelijck en is. Ick vind niet de moeyte waer-
digh om d\'anderen , van minder naem en
achting fijnde, hier op te halen. Daer is
oock een tooren.
Ten genoemt, dat is, met
negen ronden,die negen folderingen hoogh
is,en alfe d\'anderen van defe plaets in hoog-
heydt en glans overtreft. Hy is geheel van
fteen, en van binnen met marmer bekleed.
Maer wy fullen elders beter plaets hebben
om defe fware gebouwen te befchrijven.

Aen de weft fij de van de ftadt is een be-
u^kelr flote water , oft vyver,
Vtjang genoemt,
van alle fijden met een muur befloten , die
in fijn ommekring dartigh ftadien beflaet,

LANDTSCHAP

een deel van de bergh Lungxcu behelft, en
tot aen de vloedt
Guei reyckt,dacr uyt men
grachten, poelen en ftaende waters graeft,
om daer vlottende toonneelen voor de
fcheeps-ftrijden te vertoonen.Men telt bin-
nen de muren feven prachtige paleyfen , en
feventien falen,oft toonneelen, met gewelf-
felen overdeckt, om de geeft te verheugen,
in \'t geheele parck van de vijver gebout,
onder de welcken leven d\'anderen in groot-
heydt en verciering overtreffen. Men fiet
hier oock de prachtige graven der oude
koningen , en onder delen de graven van
QavmVenns,en Ui;/^,die,fchoon oudt fijn-
de , echter niet veracht behooren te wor-
den.

Sy heeft veel kerckcn,onderde welcken i^^^reken^
elf in grootheydt en glans uytfteeken.
Maer onder foo vele kercken , aen d\'afgo-
den ge wijdt, is echter een heylige plaets cn
kerck , door de Jefuyten aen de ware Godt
ge wijdt, de welcke in de ftadt felve ftaet,
en waerdigh is om niet onder de minften
getelt te worden; en dié van de Sinefen en
Tartars, door de naerftigheydt der onfen
Chriftenen ge worden, veel befocht is. Want
vermidts
een kleyne koning in defe ftadt
woont, met een tamelijck getal van Tar-
tars,
foo hebben fich niet weynigh van hen
tot het Chriftendom begeven , en fich on-
der Chriftus vaendel laten infchrijven.God,
die foo goedt een werck begonnen heeft,
geef dat dit een goede voortgang en aen-
was magh hebben.

In Tvuf deeling behoorde dit geweft aen
\'t landtfchap
TungyOndcïdc conftcllatie van
Cing en Quei. Het was \'t vaderlandt van
de Keyferlijcke ftam
Che^va , en der felver
fetel, en van de ftam
Chtna Qmngchung ^Zn.^"^
genoemt. In de tijdt der koningen heerfch-
te hier de koning
Cj^y daer na Guei, en fe-
dert Sujus] maer na
\'t verdelgen der konin-
gen, noemde de ftam
Sunga haer Tunghmg,
]uena (^anfi
, en Taiminga , alleenlijck de
filben
verfettende , Sigan, \'t welck ruft van
\'t weften betekent.

Het landt van de ftadt heeft veel bergen,
die ten meeftendeel aengenaem fijn,\' be-
flaet een ruyme plaets, en heeft overvloet
van al \'t gene dat nootfakelijck is. Men
telt daer in fes-en-dartigh fteden, i
Sigan, steden.
1 Hienyangy 3 Tfingping,^ Umhang, 5 King^
yang, ^ Caoling,
7 Hu, 8 Lanfien, ^ Livo,
IO Xang O311 Chingan, 11 Tung o, 15 Cha-
oye, 14 Hoyang, 15 Chmg Qoing, 16 Texui,
1
7 H^nchingy 18 Hoa Koayn, x o (juet-

nan^

-ocr page 132-

I

.\'iS-i

X E N S i. 57

nan, i r Tnching, ii Conan, % 3 Xanjang, Dc vibet Guei befpfoeyt nder \'c nöoMen yi^eden.
x^Xangnan, z^Taoo, z6 Sanjven ,
de ftadc, maeckt de weyden vruchtbaer, en
17
Tungquön, 18 Fu Fihg , zp Kien o , heeft fijn oorfprong by de ftadt Gueijven ,
3 O Fungciuen, 31 Mucung, 31 ]ungxeu, in dat deel van \'t Landtfchapjdat fich weft-
33
Fuen O, 34 Xunhoa y 35 Xanxui y waerts uytftreckt, en neemt fijn loop naer
3
6\'\'Changuu, \'t ooften, en, fich een weynigh zuyd waerts

Men vangt hier feer veel herten, hafeil, këerende, valt in de Geele vloet, en pooght
daften, en diergelijcke wilde beeften. Daer vergeefs door fijn klaer water d\'andere
is oock een ftach van vleermuyfen , foo klaerder te maken. De vloet
ICing, die Wel
groot als onfe hoenders, welckers vieefch bekent is, vloeyt oock aen de noordfijde
van de Sinelèn boven dat van de leckere van de ftadt in de vloet
Guei.
hoenders geftelt worde. Men vindt daer De vloet Tie vertbont fich oock op de
oock feker
kruyt, \'t wclck , gecten fijnde, hooghfte en bloote top van de bergh ISan,
terftont de droef heydt verdrijft, en gelach van daer hy met groot gedruys en ge Welt
en vrolijckheyt verwetkc. I^it kruyt groeyt van water ylings afftort.
voornamelijck op de bergh
jSlteuxeu y eti Naer de zuydfijde van de hooftftadt is
wordt van de Sinefen
^mt genoemt. Men een (èer groote poel. Fan genoemt, die uyt oft mee-
delft hier oock fpier-witte "aerde uyt, de de toevlocjing der vloeden fpruyt. Naer
welcke vande vrouwen in
plaets van blanc- d ooftfijde van de ftadt Tungquon is noch
ketfel begeert en gebruyckt word , om dat een andere poel. Naer \'t zuydooften van
fy hun fchoonheydt vermeerdert, vermidts de ftadt is noch een poel , met handen ge-
fy, in water geweeckt, alle fwarte pleckeil maeckt, cn uyt de vloedt Guei met gr ach-
des lighaems afwifcht en verdrijft. ten gegraven, van de Keyfcir
Hiaovm rot ssheeps-

De ftadt Sa^jven verdient lof om haer eerlijck vermaeck van de geeft gemaeckt firijden
muskus, en om haer ftoften, van geyte-vel- en verkiert, daer hy noch een heerlijck pa-
len gemaeckt, daer af een groote overvloet leys, boflchen en (^ierlijcke bloemen by-
\'^^cnlaeh
is, en men hier een rijcke en overvloedi- voeghde; in welcke plaets hy, om fich te
ge merckt heeft. verheugen , dickwijls gafteryen met de fij-

rrefelyc- Dc ftadt Linchang heeft een bergh, Li- nen hield, en oock toorieel-fpeelen , en an-
keber- ^^y^ genocmt, op de welck een bron is, die dere fchou-fpeelen aen hen vertoonde. Dc
^^^^ \'t kliftal gelijck is, en een wonderlijcke na- felve Keyfer deê oock naer \'t zuydweften
Bron van tuur hecft: want hoewel het water nauwe- van de ftadt een andere poel graven, Quen-
wonder-
Jij^ks vier ellebogeii hoogh is, foo is echter. ming genoemt, in de welcken hy dickwijls
tmr!^^\' het bovenfte feer kout, en in de gront foo fijn krijghslieden te fcheep tegen elckari-
heet, dat niemant fijn voeten op de bodem der dcê ftrijden , om hen allengs tot de
kan houden.
 fcheeps-ftrijdcn te gewennen. Want ver-

Men fiet by Lantien de bergh ]o , daer midts hy voorgenomen hadt oorlogh te-
üyt blaeu minërael gedolven word,\'t welck gen de zuyderlijcke Landtfchappen te voe-
men,gelijck weede, gebruyckt om de
klee- ren, daer alles van fchcpeh en water krielt,
deren te verwen. Hier is oock de bergh foo onderwees hy de fij nen,door defe fpeel-
Ciepuon, die groot, en fwarelijck om op te oeffeningen tot d\'aenftaende ftrijden , om
klimmen is
, op de welck een vcfting tot hen daer door, naer de Romeynfche wijfe,
befcherming van de wegh is. By
Uucung is uyt de leer-jaren te brengen. Hy dcê oock
de bergh
Taipe, die van de waengeloovige naer \'t zuyden een andere groote poel ma-
Sinefche berghkenners in d\'elfde plaets ken, en daer by een aengenaem parck,
onder de geluckige bergen getelt wordt. genoemt, daer hy na defe fpeelen fich
Sy feggen dat men , foo men daer op de tot ruften begaf. Hy ftelde in de felve poel
trommel floegh , blixem, donder en groot bock een groote fteene vifch, én rechté die,
onweer verwecken fou
5 en dieshalven is gelijck een khp, ondet\'t \\tater op, om de
fwarelijck verboden , en gantfch ongeoor- fcheepslieden, herwaerts en derwaerts
Voor-
loft daer op de trommel te ftaen, by varende,de klippen en bancken te leren

By Xunhoa is de bergh Cancivenyd^t is, mijden. Men feght dat defé vifch,fbo dick-
de bergh van de foete bron ; want hier is wijls als er regen vobr-handen is,ëén groot
een bron van feer foet water, boven de getier maeckt, inifl\'chien
Uyt de weêrgalm
welcke een fael en heerlijck huys, tot ver- van eenigh weêrkaetfendt geluydt.
Sy kg-p^i^ei der
maeck en verlufting van dc geeft>gebout is. geri oock , dat defe Keyfer fomtijdts in fijn smefen,

P droom

■jii

freem-

dighe-
den.

|r5

lil\'lij\'

\'m

f

SI

If

IP
ilt

1\'

I

tV\'

! fl

%

i

^ I

"f !

(fifij

;

, I»

M\'i

O

li

I

-ocr page 133-

5S HET DERDE LANDTSCHAP

droom fagh dac defe Vifch, met d\'aiigel ge- i Ftmgcimg , i Kïxan, 3 Taoïi, 4 lufmg, ^^^^^^^
vangen, byftant van hem verfocht, en hulp 5 Mm, 6 Lmjeu, 7 Lung g, 8 Tmgyang.
begeerde/en dac fy warelijck in de volgen- Tvm heeft dit lande gelijck een hoofc-
de dagh de vifch met
dan gel in defe poel landt gedeek. De ftam heefc het on-

gevangen bevonden, en dat de Keyfer, aeo der \\ Landtfchap ICi geftelt,\'t welck van
ftjn droom gedenckende, de vifch los liet, ftichters van de ftam Che^ja^uoch koninck-
cn hem vry liet gaen : daer by, dat de Key- jes fijnde, befeten wierd. Sedert heeft het
fer,met de vift\'chery befigh,in ftjn net twee koninckje\'
Cm het felve landtfchap te leen
paerlen vondt, van de Sinefen ge- gehad ; en van daer hebben de koninckjes

noemt, dat is, fteenen van de klai^ Maen, Cm voor fich de wegh tot d ondergang van
dus geheeten om dat fy naer\'t waft en en \'t geheele Rijck, en van de ftam ge-

afgaen van de Maen gtooter en kleynder baent, van de welcke, gelijck ick in mijn ^^^^^ ^
worden , gelijck men oock van de Selenite Kort begrijp vertoon, de naem van Sina by mm,
verfekert. Sommigen van de Sinefen vei- d\'nytheemiche volcken gefproten is. De
fekeren dat er noch diergelijcke fteenen in ftam
Hana heeft dit kndcfchap Hmgking
Sina
fijn, jae noch in\'t paleys gevonden genoemt 5 en\'t voert heden de naem van
worden 5 maer fy willen dat de prijs daer af de ftam
Tanga, Het deelt fijn papegayen
onwacrdeerlijck is. Als de Keyfer defe ftee- en andere fprekende vogelen byna aen alle
nen ontfangt, foo feght hy :
T>it is\'t ge- anderelanden mee. Men vind hier feker
fchenck njan de danckhare \'Vtfch, die tck "van fiagh van fwarte ftangen , van de wekken

• \' " . j » f — ^ — —jT,—____1 ___

dangel \'verlofi , en \'vrj gelaten heb.

De tweede fladt
F V N G C I A N G.

een tegen-vergift tegens feer veel fieckten
gemaeckt worde. By de ftadc
Pingjang
Worde een vifch gevonden , van de Sinefen
Steen genoemc, die, gedrooghc en coc ftof
gemaeckc, en op fijde lakenen gefpreydt,
hen eegen de motten befchermt en bevrijd.

ht aen denoor- De bergh J^an y om fijn grootheydt
derlijcke oever van de vloet Ping^Sy voornamelijck t\'aenmercken , begint aen ^^^^^^^^
voert de naem van de vogel Phenix , de ftadt
Ki, en ftreckt fich van d^er deur
een vogel, die by de Sinefen voor een tee- \'t landt der fteden
Lantien en Hu.
ken van feer groot geluck geacht, en, ge- Taoki heeft de bergh Chinfang, welcks
hjck fy feggen, felden gefien , en van hen top de gedaente van een haen gelijckt
gemeenelijck
Fmg genoemt wordt ; en Men feght dat, als er ftorm oft donder te
Ciang beteekent by hen geluck 5 uyt welc- verwachten is, des felfs holen en winckels
ketwee defe naem te famen gefet is. Sy foo groot gedruys en gekraeck uytgeven ,
fchilderen en befchrijven defe vogel met dat men \'t dertigh ftadien, en noch verde/,
een wonderlijcke verfcheydenheydt van kan hooren.

verwen , en feggen dac hy akijdc alleen, en Hier is oock de bergh Xecu, ofe der nen
feer felden , coc een feer goec voorceeken fteene trommels, van de koning
Sivenus
van \'t Rijck, verfchijnt. Ick, wat my aen- daer geftelt; op dac de jagers,het wildt fien-
gaec, kan Hchcelijck gelooven dac er een de, daer mee een teeken fouden geven, cn
Phenix is, ofc cen minften feker flach van d anderen verwictigen.
Arenden, die vreemt, en verfcheyden van Hier is mede de bergh7^//?^,die alle d\'an-
verwe fijn, met welcks afbeekfels de Sine- deren in hooghte overtreft,en in t midden
fen gemeenelijck hun tapijten en koftelijc- van de fomer fijn witte toppen , van fneeu
ke kleeden vercieren. Defe ftadt is tame- bhnckende, vertoont, en tot by de ftadt
lijck groot en heerlijck, en heeft gebou-
Mui gefien wordt,
wen, die niet te verachten fijn ,en onder Niec verre van hier is oock de bergh
defe vijf, die uyefteccken. \'c Geheele landt §mn , daer op een treffelijcke vefting is,
wordt gebout. De lucht is tamelijck foet tot befcherming van \'t Landtfchap, daer op
en getempert, het landt vruchtbaer van de men vakken en gieren, die tot de vogel-
vloeden , en tuftchen-vloeyende beeken ; jaght gebruyckt worden,en ftoute en edel-
want daer fijn vijf vloeden , die dk Landt- moedige roofvogels fijn, vangt,
fchap deurfnijden, dat van feer hooge ber- De voornaemfte vloeden njn
TüngyGuei, yi
gen, als met een ftercke wal, omringt is. cn Ping, f \'

Dele ftadc heeft; achc fteden onder fich, Aen dooftfijde van de ftadc is een poel, \\

tame-

-ocr page 134-

^ n .

X E

tamelijck groot, Tung genoemt, en noch
een ander, die grooter is, by de ftadt
Lung,
Si\'venpu geheeten.

De derde ftadt
HANCHVNG.

E vloet Han, ooftwaerts afkomen-
de,befpoek de Wallen van defe ftadt,
die haer naem
Kanchung Van de
faeck felve gekregen heeft,vermidts der fel-
ver landt byna geheel tuft"chen d\'oofterlijc-
ke vloet
Han, en de wefterlijcke vloet Han
leght. Het landt felf rijft op tot feer hooge
bergen dicht by malkander, die vele en
aengename velden in fich beftüyten , daer
men al \'t gene , dat tot het leven noodigh
is, in overvloet kan vinden. Hier is boven
al een groote menighte van honigh en was,
cn veei muskus en cinnabar. Men ontmoet
hier oock dickwijls op de wegen geheele
benden van herten en daffen, en een groot
getal van beeren , vyanden van de herten.
De Sinefen houden de voorfte voeten der
beeren in hooge achting,en tot groote leQ-
kerny. Defe ftadt heerfcht over feftien fte^
den, die een feer groote ftreeck landts, ten
meeftendeel woeft, uyt oorfaeck van de
bergen,befiaen. De namen der fteden fijn,
I Hanchung, % Paoching, 3 Ch\'mgcu,4. Tang,
5 Sihiang, 6 Fmgy 7 Mien, 8 Ningkiang o,
9 Liojang, i o Hmggan 0,11 Tingliy 11 Xe-
civen, 15 Sinyang, 14 Hanyn, i j Feho,
16 ^ujang,

In de deehng van T^us verkreegh dit
Landtfchap een felve plaets,als t voorgaen-
de 5 maer de Keyfer , die een Starrekenner
heeft geweeft, wilde dat het onder de con-
ftellatie van
Te cn Chin fou wefen. Het be-
hoorde eertijdts aen de koninckjes
Citi, die
van hier begonnen het Rijck in te nemen ,
en \'t geheel geflacht van
Qhenja te verdel-
gen. Hier is t oock
d^Lt Lieupangm,dc ftich-
ter van de ftam H^ana , de gapenen tegen
oudem- de ftam Cina aentaftende, en de naem van
Veldt-overfte verlatende, de konincklijcke
naem aen-nam, en d eerfte defe ftadt
Han-
chung
noemde. De ftammen Tanga en
Sunga veranderden die in Ffingjuen j maer
Taminga gaf haer weêr de felve naem. De
ftadt is ruym en volckrijck , in een plaets,
die van natuur fterck is, gelegen, met ber-
gen en boffchen, als met een vafte Wal, be-
floten , en altijdt in d\'oodogen, die in Sina
gevoert fijn, van groot belang gerekent.

Over-
•vloet van

dmge^\'

Steden.

men.

N S L 55

Men fiet hier vijf voortreffelijcke kercken,
aen helden gewijdt, onder de welcken een
is, aen
Changleangus toegeeygent > tot een ckmg^
aengename en eeuwige geheugenis van een iemgus
overwonderlijck werck,daer af ick terftont
fpreken fal 5 cn ick geloof dat \'er in de ge-
heele weerelt , foo
Verre als die bekent
is, geen ander bydit te vergelijcken is.
Tuffchen defe en de hooftftadt was een af-
gelege en kromme wegh , en nauwelijcks
eenigh recht voetpadt,uyt oorfaeck van de
hooge en woefte bergen, en de diepe dalen
en belemmeringen j en dieshalven waren fy
genootfacckt gemeenelijck ooftWaerts om
te trecken, en de grenfen van \\ landtfchap
Hondn te naderen , daer na weêr noorde-
waerts te keeren, en de wegh te hervatten :
in voegen dat men een wegh van meer dan
twee duyfent ftadien moeft af leggen, in
plaets dat men nauwelijcks tachngh ftadien
hadt te reyfen, als men de reys over \'t ge-
berghte nam. Dieshalven , toen de
ftam
Cina vcrdelght was, en Lieupangm tegen
Hiangyws om de heerfchappy ftreedt ^
wierden van
Changleangus , Lieupangus ge-
troufte en voorfichtighfte Veldt-overfte,
defe woefte bergen, yfïelijcke kuylen, en
diepe dalen effen gemaeckt, om de vluch-
tende vyanden tc voorkomen , en hen dt
wegh af te fnijden. Defe bergen dan wier-
den
met een ongelooffelijcke gefwintheyt,
cn groote arbeydt effen gemaekt; in welck
werck hy
veel hondert duyfent menfchen ,
en fijn geheele heyr deê
Wercken , en aen
yder bende feker deel van een bergh toe
wees, Velck fy effen en beganckelijck
fouden maken : in voegen dat men daeir
muren van de bergen fagh rijfen, die van
weêrfijden in \'t loot opgingen,en foo hoog
waren,dat fy byna aen de hemel fchenen te
reycken, en de wegh felf naulijcks \'t licht,
fchoon het van om hoogh vak , kon krij-
gen. Hy deê op fommige plaetfen brug- Wohdef-
gen maken , en bakken met plancken be-
leydt, van bersh op bergh toe-ftellen , en

^ . & , A ^ ® • 1 over de

\'gaten tuffchen de famen-voegingcn der^^;.^^^^
bergen en klippen houwen en graven, op
de wekken de bakken fteun fouden heb-
ben, voornamelijck daer de vloeden,uyt de
bergen vallende, als een Wegh baenen ^
wekkers paden hy dickwijls volghde.Maer
ter plaets, daer de dalen breeder fijn,deê hy
pylers fetten; en byna het derde-deel van
de wegh beftaet in dusdanige bruggen, die
op fommige plaetfen foo hoogh fijn , dat
men nauwelijcks fonder fchrick de bodem

van

h

\'i

ïï- itfiiir

rLÏ\' f

I ï I

fl.

©

si:

! \'

t

11 , ii

I

■ IJ

ÉÊÊÊ

i !!i
i. ■\' i *\'\'\'

-ocr page 135-

ET DERDE I. ANDTSCHAP

Co

van d\'afgront kan fien. De wegh is foo
breet,dat er vier ruyters fijde aen fijde kon-
nen rijden 5 en defe wegh wordt noch on-
derhouden tot gemack der
rey^figerS, en
dieshalven fijn in fekere plaetfen hüyfen en
herbergen , om de reyfende lieden te ont-
fangen. De geheele wegh is met aerde be-
deckt ; en op dat de reyfigers geen gevaef
fouden lopen om van defe bruggen in d\'af-
g rond en te vallen, foo heeft men van weêr-^-
iijden galderyen en houte oft yfere leunin^
gen
gelet. De felve is foo lang, dat fy van
defe itadc af ftreckt tot aen dat deel van dc
hoofcftadc, \'t welck weftwaerts leght, daer
des felE\' eynde omtrent dertigh ftadien van
de ftadt af is. De Sinefen noemen defe
brugh Ctentaoyok de wegh der leuningen.
Aenmey De bergh
Ta^a begint by Sihimg , en
kelijcke loopt van daer voort tot aen \'t Landtfchap
bergen.
Suchtien, aen de ftadt Pa,

By Ltöjang is de bergh Toniu, dat is, van
de koftelijcke vrou; want men fiet daer de
beeltenis van een feer fchoone vrou , niet
door konft gefneden , maer van de natuur
gemaeckt.

^uking is een feer hooge bergh, en heeft
\'een fchrickelijcke afgront by
Styang,

^upe is oock een bergh,by de ftadt F/^^w,
in dc welck
twec-en-feventigh holen getelt
worden. Daer is oock \'t geberghte
Nankh
in \'t welck een groote poel is. Niet verre

Mmerael ^^^^ ^^ ^^^

llZf. minerael getrocken wordt, \'t welck de Si-
nefen
Hiunghoang noemen. Sy houden dit
als een opperfte en befchuttende hulp-mid-
del tegen alle vergiften,tegen qua de koort-
fen, en tegen de fchadelijcke hitte van de
hontsdagen, en nemen dat in, in wijn ge-
weeckt. Het is root en geel van verwe, en
met fwarte ftippen gemerckt. Het gelijckt
de krijtfteen , oft harde aerde , en verfchilt
van verwe niet veel van vermiljoen, be-
halven dat het wat naer \'t geel treckt, en
onbequaem om meê te fchilderen is. Ick
heb noch een kleyn ftuck van defe genees-
middel by my, maer ick fie dat het by de
Geneesmeefters van Europa niet bekent is;
en ick vindt geen gewach daer af by onfe
Schrijvers.

De vloet Han, foo d oofterlijcke, als de
rheden. wefterlijcke , befit hier d\'eerfte plaets. De
eerfte heeft fijn oorfprong uyt de bergen
van de ftadt oM^incheu, en d\'ander ont-
fpringt boven de ftadt
Fum , en fy vloeyen
beyde voort met een groote overvloet van
water, cn deur een groote ftreeck landts,en

konnen overal fchepen dragen. D\'andercii
van minder naem luk ghy in de kaert vin-
den.

De vierde ftadt
■ P I N G L E A N G. •

E (kadtTingleang heeft een landt dat
overvloedt van alle dingen, bergen ,
die aengenaem om t\'aenfchouwen ,
en niet fchrickelijck fijn , en vermakelijcke
wateren heeft. Sy gebiedt over tien fteden,
I Pingleang, 2. ^ungfin, 3 Hoatmg, 4 Chi- steden,
nyven, 5 Kuyven o , 6 Kmg o , 7 Lingt\'ai,
8 £hoangleangy 9 Lungte, i o Cingning o.

In dele ftadt fijn dnc kercken , aen hel-
den gewijdt> die d\'anderen in pracht
en
heerhjckheydt overtreffen. Men fiet \'er
oock een heerlijck paleys der koningeri van
de ftam
Taiminga; vermidts een vm defe
kleyne koningen daer gewoonelijck fijn
hof hield. De Keyfer Twi hechte dk ge-
weft
aen \'t Landtfchap Tmg j en -^ilde dat oudem-*
het onder de conftellatien van
Cing en Q^i
fou fijn. Het wierd onder de ü-amHana
Ganti, en onder Sunga Kingy^en genoemt,
dat is, oorfprong Van de vloet King ; en fe-
ker , d\'oofiprong van defe vloet koomt by
defe ftadt
te voorfchijn. Maer anderen heb-
ben haer altijdt
Pingleang geheeten, om de
foete tempering van de lucht.

By Chingyven is dc bergh Jo,op de ^elcfc
glinfterende fteentjes, de diamant niet on-
gelijck, gevonden worden ; en by
Hoating l^l^f^
is een dal van dertigh ftadien lang, en foo
diep en eng, dat het licht daer fwarelijck in
kan komen, en echter is daer een groote
en gemeene
wegh, met vierkante fteen ge-
vloert.

De vloet King vloeyt aen de weftfijde ^^^^^^^
van de ftadt, en fich van daer ooftwaercs
buygende,neemt fijn loop deur een gedeel-
te van de ftadt,en, van daer weer een bocht
zuydwaerts nemende , ontlaft fich naer het
ooften van de hooftftadt in de vloet
Gueu

enr^

De vijfde ftadt
C V N G C H A N G.

Efe ftadt leght aen de zuyderlijcke celegi
oever van de vloet byna recht heydt.
naer het weftedijck deel van de voor-
gaende ftadt, en wierd eertijdts van Tum ia
een felve plaets, als dc voorgaende, geftelt.

Sy

-ocr page 136-

; 1 !

6i

L

X

N

Sy is een koopftadt,die overvloet van volck
heefc, en een beqnanie plaets tot de bewa-
ring van \'t Sinefche Rijckjvermidcs fy door
de ftrafheydc der bergen, en door de kom-
merlijckheyt der wegen de lagen der vyan-
den vrachteioos maeckt, en daerom by de
Keyfers van Sina altijdt in hooge achting
heefc geweeft. \'c Gene , dac haer vermaer-
der maeckc, is een graffteê, \'c oiidfte dac \'er
by menfchen geheugenis is, namelijck dac
van
Fohms , d\'eerfte Keyfer by de Sinefen :
want fy feggen dat hy by de iladt
Cm ge-
boren wierdt. Men vind hier een groote
overvloet van muskus: en men telt feven-
tien fteden , die daer onder behooren ,
I Qungchang^-L Ganttng, 3 Hoemingy^ Tung-

fuei, 5 Chang,6 Nrngyven^ 7 Fokiang, 8 Si-
0,9 Ching, 10 Cïn g, 11 Cingan, ii Cing-
xuii
13 liy i^lQai o, 15 Ven, i ^ Hoei o,
17 Leangtang,

Men graeft hier overal dit minerael Ui-
unghoang ,
daer af hier voor gefproken is.
Men vindt hier ook eenige blaeiiwe fteent-
jes, die een weynigh naer \'t fwart trecken ,
en met witte aders^onderfcheyden ftjn. De-
fe worden by de Grooten hoogh geacht 3
-want fy gelooven dat defe ftcentjes,toc feer
fijn ftof gemaeckc, en coc een genees-mid-
del ingenomen, heel dienftigh hjn om \'c le-
ven ce verlangen. De ftadc heefc drie voor-
name kercken j d een daer af, aen
Fohius
moeder gewijde , overcrefc d\'anderen in
grootheydt en pracht.

In de tijdt der oorlogen , toen de ftam
(heva eyndighde, behoorde dit geweft aen
Oude na- \'t volck Kiangiung, De ftam Uana noem-
de haer
Thienxui, nae \'t verdelgen van de
Landcvooghci^^.^fj^jvande daer

geftelc. De ftam Tanga noemde haer (juei
Cheu, Sun^a Cungcheu, en Tammga Cung--
chang.

By Hoeicin is een feer grooce en hooge
bergh, Sive genoemt, uyc oorfaeck van dac
hy alcijdc met fneeu bedeckt is. By
Fokiang
is de bergh Xecu^dus geheeten naer de ftee-
ne trommel,van de welck de Sinelen fchrij-
ven dat fy waergenomen hebben , dat er,
foo dickwijls als hy geluydt afgeeft, oor-
logh te verwachten is. By dc ftadc
Chmg
is de bergh Loyo, daer een feer grooce beel-
tenis van een leeu is, uyc welcks monc een
bron vloeyt.Daer is oock de bergh
[heucki,
die tot aen de grenfen van de ftadc S^ho
ftreckt, en op de top een grooce vlackte
van omtrent twintigh ftadien heeft.

Sy fchrijven dat by de ftadt Cm, op de

steden.

me».

Uytße-
kendc
X^n,

bergh Tochung, een kruyt waft, Hoaco ge-
noemt , dat, geëten fijnde, onvruchtbaer
maeckt. Daer fijn noch meer andere ber-
gen , op de welcke niets , dat verhalens-
waerdigh is, gevonden wordt.

By de ftadt Ching is een kleyne poel, Wateren,
rontom met boomen en bloemen beplant 5
de burgers noemen die hun vermaeck , en
loopen daer dickwijls te famen, om hun
gafteryen te houden.

By de ftadt Cm is de poel Ttenxui, ofc
van hemelfch water, om dat des felfs water
vele fieckten geneeft.

Niet verre van daer, by dc ftadt Ven, is
de poel Ten, hondert en twintigh ftadien
groot.

By Leangtang is een kleyn eylandt Fipa
geheeten, en by Siho een aengename bron.

11\'

\' -r!

7\'

l!

• ■ i

De felle ftadt
N Y I

O.

INdien wy een weynigh naer t weften
voort-gaen , foo fullen wy daer de ftadc
Linyao vinden, een minften hierom ver-
maerc, om dat de grooce muur hier een
eynde neemt. Sy heeft tot grenspalen de
bergen, die aen d oevers van de Geele vloet
leggen.Een Koning uyt de ftam
Taiminga, ^^^^^^^ ^
die hier fijn fecel vefte, vercierdehaer groo- andere
celijcks. Sy word oock geprefen om d\'over- dingen,
vloec van \'c gouc, \'c welck uyc hec fande in
de geburige bergen en vloeden vergadere brengt,
worde. Die berghachtigh geweft van de
ftadt heeft
\\Jres , ofc vriïae oïfcn , en bee-
ften , den Tyger feer gelijck, gemenelijck
van hen
Fau genoemtj welckers vellen van
de Sinefen tot kleederen gefocht worden.
Hier fijn oock veel fchapen, gelijck in Per-
fien enTartaryen,met lange en dicke ftaer-
ten, welcks vieefch dat van andere beeften
m foetheydt overtreft. Hier is verfcheyde
ftach van appelen en peren. Men vind hier
drie voorname kercken. In
Tvus verdee-
ling krecgh dit geweft oock plaets by hec
voorgaende, daer de heerlij ckheydt van Si^
kmng geweeft heeft. De ftam Cina, defe
landen ingenomen hebbende, noemde hec
Lungfi^ de ftam Sunga gaf het de naem van
Tencheuycn de Koning
Sul noemde het Km-
ti,
dac is,goudc-Iandc, om de menighce van
\'e goudt 5 hcc behoude de hedendacghfche
naem van de ftam
Tanga, De ftadc leght
op een bergh , daer af fy een deel in haec
wallen befluyc,die
Taotmg genoemc word,

en

\' -M\'

: J

1\'r\'

il

-ocr page 137-

HET DERDE LANDTSCHAP

en over vijf fteden gebiedc^welckers namen worden. Hier waft feker ftagh van rijs ^
fijn, I
LinjaOy i Gueijven,} Lan 4 Kin, wekke feer dienftigh is om \'t lichaem van
j Ho O. binnen te fuyveren , en de blaes van het

De bergh Caolan omhelft de ftadt Lsn overtollige t\'ontlaften. Hier is oock fcket
als een tooneel, en is van alle fijden aenge- kruyt, gelijck een geel hayr-bofch , van dc
naem om t\'aenfchouwen. Hier is oock de Sinefen
Kmfu genoemt, dat is, fijn goudt
groote bergh
Pexe, op de wekk de ver- lijnwaec, oft goude fijde draden. Dit kruyt
maerde Veldt-overfte
Leanghoejus , van de is bitter van fmacck,en echter eer kout dan
Tartars belegert, cn geen water tot vervar- heet van hoedanigheydt en kracht, en ver-
fching van fijn heyr lirijgen konnende, een drijft alk fchorftheydt van \'t lichaem. Men
offer en gebedt, gelijck men feght, aen de vindt hier oock een flach van boonen , die
bergh deê , om clranck voor \'t heyr tc ver- een vaerdigc hulp-middel tegen alle vergif-
krijgen , en dat \'er terftont een fpringbron ten fijn. Defe ftadt heeft gebiedt over vijf
verfcheen
.By de ftadt Ho is dc bergh Ciexcy fteden, welckers namen fijn, i Kïngjang, steden.
die twee feer hooge toppen uytftceckt, tuf- i ïToxi, 3 Hoan, 4 Ntng o, 5 Chinning,
fchen de wekke de Geele vloet, als deur Naer de noordtfijde van de ftadt is de voortref-
een poort ingelaten, fich omwentelt. Bo- bergh , vermaert door d\'oorfprongM^
ven de ftadt
Lan is een luftigh dal, \'t wekk van de vloet He. By de ftadt Hoan is dc
van de befproeyendc vloet vruchtbaer ge- bergh MluMy daer op een vefting is, tot bc-
maeckt wordt, en overvloedt van vee en waring van \'t landtfchap. By
Chinning is
vruchten geeft. Het dal wordt
Tu ge- de bergh Zö,op dc wekk fcven-cn-twintigh
noemt,\'t wekk niet qualijck op mijn vader- menfchelijcke beelden, naer \'t leven uytge-
landtfche rivier paft. druckt, gefien worden. De Sinefenvcr-

De Geele vloet is aen de weftfijde van dichten dat de natuurden niet de konft^hcn
de ftadt
Lan, Dc vloet Tdo rolt voorby de daer geftelt heeft.

wallen van de ftadt, met groot gedruys van De vloet Hoan fpoek aen de ftadt HoaUy yi^fg^en,
water , cn gerommel; de bron daer af is in die haer naem van hem draeght.
Pefuen is
StfanyokmPmJierJansl^ndtyo£tmTihet, een vloet aen de ooftfijde van de ftadt

Lüngyang. De kaert fal d\'andere vloeden
en beeken aenwijfen. Men moet echter dc
poel
Tepao, acn de noordfijde van Lüng-
jang
gekgen, niet met fwijgen voorby
gaen : gelijck oock niet dc poel R^w by
E ftadt
ICmgyang wordt om haer Hoxui, door fijn feer klaer water vermaert.
vafte en ftercke wallen , en om haer De poel
Xahu is langer, cn ftreckt fich uyt
dkpe grachten, die haer omringen, tot aen de grenfen van de ftadt
Hoxui, en
geprefen,en is een treffelijcke vefting tegen begint aen de ftadt
Ning. De poel Hoama,
d\'inbreuck der Tartars. Sy heeft oock vele aen de noordfijde van Kingyang leggende,
kafteelen , na by de groote muur gelegen, beflaet een plaets van vijf-en-veertigh fta-
Dit geweft behoorde eertijdts niet aen het dien. Men vind daer oock twee foutepoc-
Rijck van Sina, maer aen het Tartarifch kn,daer uyc men veel fouts krijght,en dies-
Tanyu. Doch Xius , d\'eerfte van de ftam halven Tenchiy dat is, fout-poekn, genoemt
Cina y de Tartars daer uyc drijvende, nam worden. By de ftadt Chinning is een aen-
dat in, befloot het binnen de groote muur, gename fpringbron , foo klaer als kriftal,
en noemde het
Peti.De ftam Tanga noem- Xtngxui geheeten.
de het
ICincheu 5 maer de naem , die \'t nu

De fevende ftadt
N G Y A N

G.

I

voert, heeft het van de ftam Sunga gekre-
gen. Dit geheele landt wordt van verfchey-
de wateren en vloeden befproeyt, daer aen
de bergen en groote vloeden als tot een wal
en grachten verftrecken.Hier fijn oock drie
vermaerde kercken,daer af d\'cen,feer groot
en heedijck fijnde, in de ftadt ftaet, in

J E

Vreem-

dfi^he-

derh

Dachtfte ftadt
N

G A N.

It geweft behoorde eertijdts oock
niet aen \'t Rijck van Sina : maer de
Keyfer
Xm was d\'eerfte, die het in-

welcks eene fael, op groote pylers\' fteunen- nam , en in dc groote muur befloot. Defe
de, fcvcn-en-dertigh gefchildcrdc beelden ftadt leght aen de noorderlijcke oever van
der Koningen van de ftam
Chenja gefien dc poel Lieu, in een vermakelijcke plaets,

daer

6\'i.

tende
hergen.

Vkeden.

-ocr page 138-

X E N S L

daer overvloede van alle dingen groeyt. heeft. By fenchang is de hooge bergh Tö-
\'t Gene, \'t welck t vermaeck van de ftadc
chen, kommedijck van opgang, en ichric-

Vermeerderc , is een bergh , in de wallen kelijek om c aenfchouwen, en van alle fij-

felf beftocen , en aenmerckelijek om ver- den foo fteyl,dac een kleyn getal vankrijgs-

fcheyde, foo gemeene , als befondere, ge- lieden lichtelijk een groote macht van men-

bouwen. Dele ftadt heeft gebiedt over ne- fchen konnen ophouden,en afdrijven;maer

gentien fteden , ijengan, i Ganfai, 3 Can- van binnen ftjn er vlecken , en vlacke vd-

civerij^ Gantingy^ PaoganyG Tchuen, jjen- den.By de ftadt Taohoa is een hol,daer roo-

chuen, %Jenchang, ^ Oingkien, i o Veu o , de aerde oft vermiljoen uytgegraven wordu
II Cochuèn,i% Chungpu,!:^ Tkiuriji^ Suite Oj By Cmgkien is de vloet Vutmgj men vheden^

15 Miche, \\6 Kia o , 17 Upao, 18 Xtnmoy noemt hem gemenelijck ongeftadigh, om

i<? Vuco, dat hy,door fandige deur wadingen vloeyen-

over- ^^^^ ^^ ^^ bergen druypt en vloeyt defe de, nu feer hoogh, en dan feer laegh is. Dc

Jloet-um taye en leemachtige vocht, die men geme- poel Lieu leght naer \\ zuyden van de ftadc

dingen, nclijck pccrolic, oft fteen-oly noemc, en ^engan, en worde dus om de wilgen-boo-
die fy coc kaerfen gebruycken,gelijck oock men, daer af hy overvloec heeft, genoemt.
om de fchorftheydt te verdrijven. Wyders, By
Taogan is de vloet Kiemo, welcks Water

het landt gnmmek oock van koftelijcke water, gelijck fy feggen ,foo hebt is, dat het

beeften-vellen , en voornamehjck van fa- geen hout oft fchip kan dragen ; vermidts JJJ^y^

beis-vellen. Het heeft oock overvloet van het foo haeft, als \'t er in gelet worde, als

verfcheyde marmers. Hec draeghc een oft hec in de luchc was , ce gronde gaee.
DehUem blocm,
Meutan genoemc; de Sinefen hou-

fVapen-plaetJen oft Veftingen,

"" A dac wy de grooce en kleyne fteden
befchreven hebben,foo fijn er noch
dc wapcn-plaeefen overigh, name-

N

Meutan. den die in hooge acheing en noemenfe
Meutan, dat is, byna Koning der bloemen.
Sy is grooter dan onfe roos , fchoon fy
haer in gedaente gelijckt, maer fy fprcydt
hare bladen meer uyc, Sy befwijckc voor
onfe roos in reuck, maer overcreft haer in Hjck de veftingen , foo buyeen ,^als binnen
fchoonheydc. Sy heeft geen doornen , en de grooce muur gelegen, coc bewaernis van
is wieeer van verwe, als uyc purper en wie \'c Rijck , gelijck oock de gene, die deur
te famen gemengc, fchoon er oock roode \'c Landcfchap verfpreydc fijn,en voorname-
en geele gevonden worden. Sy waft op lijck de foodanigen, die in \'cwefterlijck
een kreupel-boom, onfe vlier-boom niec\' deel leggen,tegen de Koninckrij eken Ckj^
ongelijck , en wordt deur heel Sina in de
car, Samahan , en Tanyu, daer af defe ne-
tuynen der rijcke lieden gcqueekt, cn dat gen volgende de voornaemften fijn , i
So-*
met groote konft en vlijt: want men moet- cheu o, z Xacheu o , 3 Xancheu o , ^Jung--
fe des fomers in heete plaetfen tegen de chang o , 5 Leangcheu o , 6 Choanglang o ,
hitte van dc fon bcfchucten. Men tek hier 7 Sming , 8 Chiny o, 9 Culang o. Daer fijn
niet meer dan twee kercken , aen helden meer,die kleynder fijn,te weten, i
l^inghta,
gewijdt. Ninghiachung, 5 Taocheu o, 4 Mincheu

roorna- D\'eerfte bergh , Chingleang genoemt, 5 Hocheu o , 6 Cifiglu, 7 Tulmi 8 Chinfan,
fne ber-
leght naer \'t noordooften van de ftadt Jen- 9 Xetu, i o Hantung, 11 Pinglu, 11 Mingxa,
gan,
In een van des felfs holen fiet men 13 Guei^ 14 Sengquei, Maer als men van
een wonderlijck heyr van beelden , ce we- \'c ooften naer \'e weften gaee, vindc men in
ten
COC een getal van tien duyfent, die alle de groote muur defe volgende veftingen ,
van harde fteen gefneden fijn, fommige i
Semuen, % Kmthang, 3 Hoama, 4 Techo,
kleynder, fommige grooter, en dic door 5 Taxum, 6 Puhve, en meer anderen van
\'t bevel van feker Koning, die hier in een- minder naem en acheing.
faemheyde geleeft heeft. ^ Ii^
Cancheu, een knjghs-ftade, houdt

Aen d ooftfijde van Tchuen is de bergh d\'Onder-koning fijn hof, maer niec de fel-
K:3tCengnuen, die in de Geele vloec cen ey- ve, die in de hooftftade Sigan woone. Hier
lande maeckc. \' woonen oock d andere voorname overig-

By de ftadc Veu is de bergh IngUO , van heden , aen de welcke de bevelen uye het
de karfte-boomen dus genoemc. hof felve gebrachc worden. Defe ftadc is

By de ftadc Tto;? is de bergh 5 die feer fterck tegen alle ftormen der Tartars,
van een paleys, daer op gebout, de naem en heeft in fich veel uyt-gelefe krijghsdie-

den>

J;

-ocr page 139-

het derde L\'AN

den , yder in fijn benden verdeelt. Ront-
om de ftadt is een fandigh landt, geel van
verwe, daer men heel lelden boomen oft
kruyden vind, en een deel van de wildernis
Xamo is, miffchien \'t gene , het welck van
d\'Europifche "Weerek-befchrijvers met de
naem van Lo^ aengewefen wordt.

SocheH is oock een feer ftercke ftadt,daer
de Landtvooght, die daer is, groote macht
en achtbaerheydt heeft. Sy is m twee delen
gedeelt, van de welcke \'t een door de Si-
nefen 5 van de Turcken en Aftracaners Ca-
tayers genoemtsen \'tander deel door de Sa-
racenen en vreemdelingen bewoont word,
die , van de wefterlijcke plaetfen der waerts
treckende, om hun handel te drijven, daer
Waer Ca- ^^ komco. Hier af krijght de gebu-

racaiay Hge wildetuis de naern van Caracatay, het
welck \'t landt der
Catayers betekent, om
dat hier overal oock veel Sinefen woonen.
Men vindt hier oock verfcheyde vreemdig-
heden , te weten ,
Ninghia , van de bergh
Hülan, als van een wal, befloten , welcke
bergh drie hondert ftadien beflaetjdaer men
oock veel wilde paerden fiet fwerven. In
Taocbeu vindt men veel muskus. Jïdmcheu
heeft overvloet van veldthoenders, en wol-
dragende hoenders. In
Hocheu is veel hen-
nip, oock muskus , myrobalanen , en riec-
kendt houdt, \'t welck Sandal gelijckt.

Hiaikeu is een bergh aen d\'oever van de
Geele vloet, by
Ninghia, deur welcks eng
dal de Geele vloet deurbreekt: op des felts
top ftaet een toren, die, fchoon hy van ou-
derdom ten meeftendeel neder gevallen
leght, noch hondert en tachtigh trappen in
fich begrijpt; feker een wonderlijck werck,
vermidts men de bou-ftoffen op foo hoogh
een bergh heeft moeten brengen. Maer

Voorna-
me ber-

^cn.

dtschap XENSI.

\'t gene, \'t welck meer verwondering ver-
oorfaeckt , is dat \'er by
Chegan aen d\'oever
een brugh is, F/ genoemt,die met een ceni-

d\'een aen d\'ander bersh

boogh van
\'reyckt : defe boogh is veertigh Sinefche
roeden lang, dat is, vier hondert ellebogen.
De hooghte, recht neêr te meten,is vijftigh
roeden , en dc Geele vloet neemt fijn loop
hier deur.Men fegt darmen drie jaren tijdts
in \'t maken der felve befteet heeft; en de
Sinefen noemen hem met recht de vlie-
gende brugh.

By Taltri is \'t geberghte He , dat van de
Tartars, om voeder voor hun vee en hee-
ften, veel befocht wordt. Men vindt daer
in veel vloeden en beeken , \'t welck over-
vloet van goedt gewas veroorfaeckt: \'c an-
der geberghte , dit gelijck , is
Ktlteu , by
Leangcheu , \'t welck van de Tartars oock
befocht wordt.

De Sinefen ftellen naer\'t zuydweften van wateren.
Socheu de zee oft poel Cing , dat is, fwarte
zee,die hondert en vijftigh ftadien groot is.

By Nmghia fijn twee foute poelen, d\'een soute
grooter dan d\'ander, in de welcken , door
behulp van de natuur felve , fonder eenige
arbeydt der menfchen , fout voortgebracht
wordt.

By Cancheu is de vloet Jö , van de Sine- yioet van
fen met recht dus genoemt, \'t welck fwack mnder-
betekent; vermidts hy uyt foo licht en dun ^^^^^
water beftaet, dat \'et oock geen ftroo kan
dragen. Hy vloeyt naer \'t weften : maer de
Sinefen verhalen niet hoe verre hy fich uyt-
ftreckt, oft waer hy deur vloeyt.

By Xancheü is de poel Hüngyen, dat is , soute
van root fout; want men maeckt hier root
fout.De kaerten fullen \'t overige aenwijfen.

h E>T

■ni ^Mififci

-ocr page 140-

.\'■■Kv\'. t

■M

V

-ocr page 141-
-ocr page 142-

•J

■è

m

/v

> .
/V

•J

I,

:

i -M

■ .

-4- •

■ r V? .

- ^

: ■ ;. ..

•t r

ft

M

ï^

"... ■ /

m

X

■ »
A. ;

, A

-m

M

s 5

\' ?

■ J • \' ^ :

>

A

: - ■

I \'J

VisL-l-i ..

\\

^ f. .
:

; i

f.

-ocr page 143-

T

<^5

het vierde landtschap

U

G

Nder de Noorder-
lijcke Landtfchap-
pen is
\'Xantimg het
vierde,\'t Velck mpn
niet tonrecht voor
een eylant van won-
derlijcke grootheyt
houden magh. Het
wordt naer \'t noor-
den, ooften en zuyden van de zeebefpoeltj
en naer\'t weften overal van vloeden om-
ringt , en kan dieshalven overal met fche-
Crenfen, gen bevarcn worden. De grenfen daer af
lijn, naer \'t noorden \'t Landtfchap
Veïing,
en de zeeboefem ^mg, en is naer \'t ooften
van de zee befloten. De vloet
fnijdt dat
in \'t midden deur ; en naer \'t zuyden is het
Landtfchap
Nankingy en de zee 5 doch het
wordt door de Geele vloet
ym Nanking af-
gefcheyden. \'t Overige is befloten in de
vloeden ]un, welcks gracht met handen
gemaeckt is, en
Guei,die naturelijck is. Dê
menighte der vloeden , poelen en beeken
maken de gront van dit geheel Landtfchap
Over- vruchtbaer, en overvloedigh van alderhan-
vloetvan de noodige dingen, foo van koren en rijs,
aerdt- y^^ geerfle,{pelte,garft,verfcheyde flagh
van boonen , en ander aerdt-gewas. De
drooghte alleen,en de menighte der fpring-
hanen hindert dickwijls , vermidts het daer
felden regent. Het begrijpt echter in lich
foo ruyme en vruchtbare velden, dat men
feght dat ineen eenigh vruchtbaer jaer lich-
telijck daer foo veel ingeoogft wordt, dat
het voor tien jaren genoegh is; jae dat het
noch aen d\'andere Landtfchappen te hulp
kan komen.

De hoenders en eyeren worden hier voor
een geringe prijs gekocht, en de vette ka-
poenen gelden niet veel meer 5 en \'t geen,
t welck nergens anders gedaen wordt,
is dat men de groote en vette hoenders
voor minder prijs koopt, dan de kleyne en
kiekens. De fai(anten,veldthoenders, quac-
kels, gelijck oock de hafen, fijn hier oock
feer goedt koop: want de Sinefen fijn ner-
gensYoo feer, als hier,tot de jaght genegen.
Men vindt hier oock wolven , die aen het
iandt en aen de menfchen fchadelijck fijn.

vruch-
ten.

Gevögelt»

Daer is foo groot een meenighte van vif-
fchen in de poelen, vloeden en zee,dat men
daer lichtelijck voor een halve ftuy ver
tien ponden vifch kan kopen, \'t Is een won-
derlijck, ja een byna al te groot bewijs van
de mildadige natuur tot dit volck , dat de
fijde daer aen de boomen,en op\'tveldt van
felf waft, de Velcke daer niet van tamme
fijdwormengefponnen Wordt,maer van an-
dere wormen,de rupfen niet ongelijck,niet
in \'t rond, oft als in een ey-treck, maer tot
een lange dradt, die allengs uyt hun mont
koomt. Defe fijde is wit, en hangt by dra-
den aen de boomtjes en hagen , en word
van de wint herwaerts en derwaerts geflin-
gert, en in defer voegen vergadert; en men
maeckt, als van oprecht fijn vlas, daer af
fijde lakenen, die, fchoon fy een weynigh
ruwer fijn dan de huysfijde,echter in kracht
en fterckte de prijs behalen.

Dit Landt brengt oock verfcheyde foor-
ten van feer goede peren, kaftanien, en an-
dere fchelp-vruchten voort, en oock foo
groot een menighte van pruymen, dat het
die, gedrooght fijnde, gelijck oock de var-
fche peren , aen d\'andere Landtfchappen
meê deelt. Wyders, hier is een flach van
appelen, van d\'inwoonders Su^u genoemt,
die,fchoon fy in andere Landtfchappen ge-
vonden worden , hier echter in grooter
overvloedt fijn. Defe, op een felve wijfe ,
als de vijgen in Europa, gedrooght, worden
vooralle tijden van\'t jaer bewaert,envaiide
kooplieden deur geheel Sina verkocht.De-
fe appelen fijn een weynigh grooter dan
d\'onfen, rondtachtigh van gedaente, roodt
van verwe , en hebben in de fpieren beent-
jes, oft korrclen,die plat en ront fijn, en foo
fwaer als een ftuy ver: dit alles is in een har-
de fchors^ gelijck oft \'t hout was, befloten.
Sy fijn echter niet in \'t hart van d\'appel,
maer hangen aen malkander in\'t vleefch
naet de fchil. Sy leggen niet plat, maer
ftaen met \'et eynde om hoogh. \'t Getal
daer af is onfeker. Men vind \'er fomtijdts
tien, en fomtijdts vijf, fomtijdts meer, en
fomtijdts min, naer dat d\'appel groot is, ja
men vindt fomtijdts geen korrelen. Hec
vleefch van d\'appel is rootachtigh , en rijp

R fijnde

fi

i,

Sijde, dii
op de boo^
rhen^ oft
op
V velt
waß.

Menigh-\'
te van
boom-
vrucht
ten.

I. .:

- f, ■■

Ifappel
Sucu,

I it
\'ii.\'

■Hi;:

-ocr page 144-

HET VIERDE I. ANDTSCHAP

66

fijnde wordt facht, gelijck een mifpel, en
feer foet van fmaeck j gedrooght fijnde ge-
lijckt het de korfc vanhonigh^oft van fiiyc-
kcr ; in voeeen dat hcc de ichors van een
oranje-appel, in fuyckcr ingeleydt, fchijnt.
Daer fijn oock eenigen , groen van fchors ,
dicjiijp fijnde, niet facht worden, maer, ge-
lijck onfe appelen, met een mes, ofc mee de
tanden geichilcworden.D\'anderen verfchi-
len niet van de roodcachtigen. Defe vrucht
wordt nergens, dat ick weec, buyten Sina
gevonden. De boom , daer hy op waft, is
middelmacigh groot, cn behoeft nauwe-
lijcks eenige cpficht.
\'t Getal Het boeck van Sina, \'t welck \'t getal der
d-r men- mcofchen, die in yder plaets fïjn,in fich be-
jchen. grijpt^ telt in dit Landcfchap feven honderc
ieventigh duyfent vijf honderc en vijf en-
vijftigli huysgefinnen, en feven-en-feftigh
honderc doyfent negen-en-vijftigh duyfenc
fes honderc en vijf-en-fevencigh mannen.
Aerdt en ^^^ volck is grovcr en plomper van geeft,
dan d\'andere Sinefen. Weynigh van hen
klimmen coc de crap der geleercheydc op.
Sy konnen echter darbeyc en koude ver-
dragen,en fijn fterck en ftouc. Ick heb hier
dickwijls jongens gefien , die niec alleenc-
lijck in de koude des winters naeckt fpeel-
den 5 maer fich oock in de killende vloe-
den ploften , daer in fy oock , gelijck men
feghc, gewaffchen worden foo haeft als fy
geboren fijn. Dieshalven, dewijl fy daer-
om foo geduldigh in d\'arbeyc,en foo ftouc-
moedigh fijn, foo is \'c geen wonder dat dit
Landt ioo veel roovers en affetters voort-
brengt, dic , fomtijdts in krachten en getal
toenemende, geheele heyren uytgemaekt,
naer \'t Rijck gecrachc, den Keyfer feli cot
een fchrick geweeft , en dickwijls aen des
felfs Landevooghden veel moeycen ver-
weckt hebben. Sy hebben eercijdcs foo ver-
maerde hoofden onder hen gebade , dac fy
der felver namen aen de fpeel-kaercen van
Sina, coc onderfcheyc van waerde en hoog-
heydt, gegeven hebben : waiic defe Sine-
fche kaerten verfchillen niet van d\'onfen ,
noch in getal, noch in de faeck felve, en fy
hebben oock vierderhande verwen 5 maer
in plaets van koningen, ridders,voetknech-
ten oft vrouwen, vertoonen fy de hoofden
defer rovers, met de namen daer byj op dat
de fpeelders felven , die fomtijdts licht coc
roovery vervallen, oock in \'c fpeelen een af-
fchrick van d\'ondergang , en van \'c quacdc
eynde der roovers iouden hebben.

Dic Landtfchap heeft in defe oorlogh

natuur
van het
-volck.

der Tartars veel geleden, uyt oorfaeck van
d\'al te groote fto\'utheydt van \'t volck , cn
ontemmclijck ^emoedt: want fy, fich nu
van, en dan tot de Tartars begevende, heb-
ben groore neerlagen geleden, door de
welcken een groot deel van \'t volck ver-
delght, en byna \'t geheele Landtfchap ver-
woeft is.

Men telt in dit gehele Landtfchap Xan-

tung fes voorname fteden , en twee-en-tne-
gentigh mindere fteden. De fchatting
van Schat-
de geerfe, rijs en tarwe beftaet in acht-en-
twintigh hondert duyfent twaelf duyfent
een honderc en negentien facken
5 van de
gefponne fijde betaelt het vier-en-vijftigh
duyfent negen hondert en tnegentigh rol-
len 5 van katoen twee-en-vijftigh duyfenc
vier hondert negcn-en-veertigh ponden
jvan
ftroo en boy acht-en-dartigh hondert duy-
fent vier-en-twintigh duyfent cwee honderc
en cnegentigh bundelen ; behalven noch
d\'inkomft der collen ,
van de welcken hec
drie op de vloec ^un heefc, langs de welcke
alle fchepen naer
Teking varen : wanc hoe-
wel de col ofc fchaccing der deurvarende
waren niec grooc , maer kleyn,
en van feer
weynigh belang is,foo is echter de verfchey-
denheydt en overvloet daer af foo gtooC ,
dat ick felf van de Landtvooghden heb ho-
ren feggen, dat dit tot tien niillioenen ,
oft
tot hondert mael hondert duyfent goude
kroonen bcdroegh , behalven noch\'t gene
dat de toefienders heymelijck daer af voor
fich nemen, en naer hen trecken.

De yloQt Jun is de voornaemfte oorfaeck ]un,eem
van de vermeerdering der rijckdommen
van dic Landcfchap. Sijn grachc is door
konft , en mee handen gedolven, langs de den ^e-
welck byna uyt het geheele Rijck alle fche-
graven.
pen en waren naer de Keyferlijcke ftadt
kmg gevoert worden. Defe groote grachc
beginfaen de noordfijde van de ftadt
So-
den, aen d\'oever van de Geele vloet, uyt dc
^elcke de fchepen , van alle fijden aenko-
mende , in de vloet ^un gebracht worden,
die van daer tot aen
Cinmg, en daer na aen
de ftadc
Linc\'ing reyckc, daer hy fijn water \'
in de vloet G^li ftort. En dewijl ^in-defe
gracht het water voor de groote fchepen
in veel plaetfen ce laegh is,foo heb ick over
de cwincigh ftuyfen gecelc, van vierkanceen .
gehouwe fteen, en feer vaft en fterck ge- dTllm-
bouc. Ick verfwijgh noch de haven daer fen.
vele fchepen in komen, en die fy mee groo-
ce en dicke plancken ftuycen , en daer meê
\'c wacer ophouden. Daer na winden fy,

mcc

-ocr page 145-

X A N T

met een gereetfcliap, daer toe gemaeckt,
defe plancken gemackelijck op , en geven
dan deurgang aen \'t water , en aen dc fche-
pen, tot dat fy aen de tweede fluys komen,
daer fy op een felve wijfe handelen , en dus
al voort, tot dat fy alle fluyfen deur getroc-
ken fijn. Maer ter halve wegh , eer men
aen
Oming koomt, laten ly uyt de poel

De eerfte oft Hooftftadt

C

N

A

N.

E Keyfer T\'vm plaetile de Hooft- Tiaem
fliadt
Cinmi, en des felfs geweft in
het Landtfchap
Chmchet4>, en ftelde

Cangy deur een groote iluys,foo veel water, haer onder de conftellatie van Gueu Maer
als fy begeeren, inkomen, en ftoppen oock
fy heeft nu van feer oude tijden afi van Ci
de poel ia tijdts,op dathy niet leeg loopen, de grootfte vloet van dit Landtfchap , de
en de gront niet droogh laten fou : want naem van
Cinan gehadt j en fy was toen
het water van defe poel is hooger, dan in het hof der Koningen
Cy , en na dat defe
\'c byleggeode landt; en dieshalven fijn in verdelght waren,heeft de ftadt van de ftam
een kleyne ftreek landts ten minften acht
JrCana de naem van Cinan gekregen , om
fjuyfen , gemenelijck
Tung genoemt, dat fy warclijck aen \'t zuyderlijck deel van
om dat fy d al te groote menighte waters, de vloét G\' leght, \'t welck
Cinan betekent,
uyt de poel ftroomende , en met groot ge- Sy heeft federt van naem verandert, en
welt aenparfiTende, bedwingen en ophou- wierdt onder dc ftam
Tanga Linchi ge-
den. Maer als de fchepen aen de poel felf noemt; maer
Taiminga heeft aen haer de
gekomen fijn, foo hebben fy, op dat men rechte naem van
Cinan weer gegeven,
niet genootfaeckt fou fijn over de poel te De ftadt is groot en volckrijck, en om Gelegen-^
varen, aen des felfs oever een gracht ge- de pracht en grootheydt van haer gebou-
maeckt, die aen de beyde fijden met dijc- wen vermaert. Sy leght in een rnoeraflige ^^^^^^
ken wel verfien is, op dat de fchepen ge- plaets/en heeft poelen binnen en buyten de
mackelijck daer deur fouden varen. Seker, wallen, en wordt dieshalven geheel met
indien de gene, die fich bemoeyen met de fchuyten bevaren,doch foodanigh,dat men
wateren te leyden, en de bouw-meefters die ook gantfch te voet begaen kan,en heeft
van Europa dit werck aenfchouden , en de hier toe een groot getal van fteene brug-
iangte van defe water-gracht,oft de hoogh- gen, onder de welcke de brugh
Tehoa is,
te en dickte van defe dijcken,oft de vaftig- die veel b^en heeft, cn aen een eylandt
heydt der fluyfen, van gehouwe fteen ge- in de ipotlTaming reykt,en,van daer voort-
maeckt,endeftercktevant werck aen fa- loopende, fich tot aen d\'andere oever
gen, fy fouden fich over de naerftigheydt ftreckt, en van de wallen der ftadt befloten
der Sinefen, en over der felver wercken, die wordt: daer is noch een andere brugh, Fu-
nauwelijcks van eenigh ander volck vol-
yung genoemt, over de felve poel Taming,
bracht fouden konnen werden, verwonde- van vierkante fteen gebout, die voor d eer-
ren. Aen yder fluys fijn mannen , die van fte niet befwijckt.

de gemeene penningen betaelt werden,om Een Koning uyt de ttamTaiminga heeft
de fchepen aen te halen.en voort te helpen, in de felve ftadt fijn fetel gehadt : maer na
tot dat fy deur de fluyfen getrocken fijn. dat defe ftam hier van dc Tartars verdelght
Dit fy genoegh van de vaert fun, oft van was, is \'er niets, dan \'t paleys, en de luftho-
de water-gracht, die
met handen gemaeckt vai gebleven. Hier fijn veel kercken voor
is^,voor foo veel aen \'t Landtfchap
Xantung d\'afgoden, en voor de helden, en onder de-
behoort. Wy fullen elders van \'t gene han- fen tien, die boven d\'anderen uytfteeken :
delen, \'t welck d\'andere Landtfchappen maer noch overtreft hen verre de kerck
aengaet. Hier fiet de Lefer hoe de fchepen
Tungo, eertijdts van Hoangtius gebout, in Ken/^
uyt de Geele vloet naer
Peking varen; maer de welcke, gelijck fy fchrijven, twee-en-fe-
hoefy inde felye vloet komen, fullen wy ventigh vreedfame koningen, liefhebbers
hier na fien. van de vrede, en yverigh in de dingen van

de Godtsdienft, geleeft hebben ; \'t welck
oorfaek is dat fy van prachtige en heerlijc-
ke wercken,en van deurluchtige gebouwen
blinckt, en de priefters, die men daer ^on-\'
zjen noemt, groote inkomften hebben.
Men fiet hier op de bergen eewge grafftee-

den.

N

II

G.

Cj

\' I\'

A

-ocr page 146-

HET VIERDE LANDTSCHAP

den, foo van Koningen , als van groote
Vorflen.Dc Priefters van de Societeyt J e s U\'
hebben in defe ftadt oock een kerck, aen
de ware Godt gewijdt, en twee vaders, die
daer in de wijngaert des Heeren , en in de
verkondiging van Gods wet naerftighlijck
arbeyden.

^oeda- ^^ nytfteckcntheydt en vóortrefFelijck-
\'nigheydt hcydt van dit geweft en landt is foo groot,
\'vanhet dat lict byna voor geen van de noorderlijc-
ke Landtfchappen befwijckt. Het koorn
waft hier in overvloet. Hier is een groote
inkomft van tarwe en geerfe, en geen ge-
breck van vee en beeften. Het telt dertigh
ft:eden onder fich , i
Cinan , x Changkieu,
3 Ceuping, 4 Chagxan, 5 Smching, 6 Ciho^
7 Citungy 8 Cijangy 9 Qitchueuy i o ]uchmg,
1
1 LinjCi I % Changcingy 13 Fiching, 14 Cmg-
chïng y
15 Ling , 16 Taigan o , 17 Sïntaï,
18 Laiuuy Te O,zo Tep\'mgyZi Fmgyueriy

z 1 Vuting 0,13 TangfmyZ^ FfaifungyZ 5 Lo-
ImgyZ6 Xanghojzy Fin
8 Licin^z^ Chen-
hoay 3 O F^mai.

hCoang is een groote bergh,die by Chang-
kieu
begint, fich van daer tot aen Cichuen
uytftreckt, en aen Ceuping eyndight. De
bergh
Changpe begint by de ftad Cyjangxan,
en ftreckt fich uyt tot aen Ceup\'ing, öp de
welck voornamelijck een kerck der afgo-
den is. Tai is een feer hooge en groote
bergh by
Taigan, De Sinefen maken die
veertigh ftadien hoogh, en feggen dat men
op des felfs top
, in \'t eerfte hanen-gekray,
de fon kan fien. In dk geberghte fijn veel
hofen, feer hooge toppen , en veel kercken
der afgoden, met een ontellijck getal van
Priefters, die daer byna op cen felve wijfe
leven, als by ons de kluyfenaers. By
Laiuu
is de bergh Taxe , daer yfer uytgedolven
wordt.

De zee felve fpoelt aen de landen der fte-
den
Finy Licin, Haifumy en Chenhoa, Bin-
nen de hooftftadt felve aen de weftfijde , is
de poel Tamingyi^icx cen gracht uyt komt,
die fich tot aen
Qoojng ftreckt,welcke poel
oock in de felve ftadt is. Uyt defe twee poe-
len fijn de heele ftadt deur verfcheyde tref-
felijcke vaerten cn grachten gemaeckt, dic
haer overal bevarelijck maken, en d\'uyt-
gang aen de poel
Ctoxan hebben> die buy-
ten de ftadt aen de noordfijde is.

De grootfte poel is by Changkieu, Feyun
genoemt, die overvloet van viftchcn,van de
vrucht, die men
Linkio heet, en van bloe-
men heefc,
Lie^ geheeten, die ick elders
befchrij f.

Irndt.

Voorna\'
me her~

S^en.

O

Wateren
cn vloe-
den.

Aen de zuydfijde van (inan tek meü
twee-en feventigh bronnen,vandewelcken
d\'een ,
Ktuto genoemt, d\'anderen in voor-
trefFelijckheydt van water overtreft.

De vloet To vloeyt by Changkieu, cn
neemt fijn oorfprong daer by in\'t gebergh-
te
Hofien.

i

De tweede ftadt
Y E N C H E V.

\'c T Andt van defe ftadt ^^as onder de
I ^ Keyfer I^tis in tweededen gedeek, ^^^^
van de welcke \'t een aen \'t\'^Landt- ^^^
fchap
Tencheu , en \'tander aen Siueheu be-
hooidej in voegen dat het onder twee con-
ftdlatien was,te weten,onder g^« en
Leu.
Maer \'t is nu geheel tuffchen de twee ver-
maerde vloeden G\' en de Geele vloet be-
floren,van de welcke de
Ci dat van \'t noor-
den,en d ander dat van \'t zuyden befproeyt.
Het landt heeft veel aengename vddert,
bofchachtige bergen, vifchrijcke poelen
en vloeden,is feer gebout, en heeft eeü lief-
fdijcke luchc, en een gront, die van alle
dingen vruchtbaer is. Het was eertijdts
\'t Koninckrijck Lu, cn de hooftftadt wierd
Xanjang genoemt. Sedert hebben de Ko-
ningen
i^u dat ingenomen. De ftam Sunga
heeft haer Taining genoemt: maer fy heefc
byna akijdc de hedendaeghfche naem van
Tencheu behouden \\ en gebiedc over feven-
en-cwincigh fteden, i
Tencheu, 1 Kioheu, stedm,
^ Niujang ^ 4 CeM y ^ Teng,6Tey jKm-
hiangy% Tutaty s^Tanyio Chinguuy 11 ^aooy
I z ^aoy 13 TïngfaOy 14 Cining o, i j Kiaci-
ang y 16 Ktüje
, 17 Kiunching , 18 Tung-
ping 0,19 Venxangy 10 TungOy ziFingyn,
zz ]angcOy z
3 Xeuchangy 14 Tg , 15 Tan-
ching, z6 Fiy zy Suxui,

Onder defe fteden behoorc ver d\'eerfte
plaecs aen
Cining, die oock de hooftftadt
felve in grootheydt, menighte van volck,
overvloet van waren,en in achting en edel-
heydt overtreft, oft gelijck is, vermidts fy
in \'t midden van de vaert Jun gelegen is,
daer alle fchepen deur moetep,van de wek-
ken fy tol eyfchc, en daer oock vele waren
van de kooplieden , die daer cc famen ko-
men , verhandek worden.

Defe ftadc is niec on-edel, vermldcs fy
een koning nyc de ftam
Taiminga gebade
heeft : maer \'c gene, dac haer naer \'t oor-
deel der Sinefen meeft vermaerc maeckc, is
dac
Qungfutius, defe foo vermaerde Philo-
fooph ,

-ocr page 147-

Il

Eweft van de ftadt Ttmchanghe- oukena
hoorde, ten tijden van de Keyfer
\'t Landtfchap
Tencheu, en
ftont onder de conftellatien van
Guet en Xe,
Sy feggen dat het landt rontom In de tijdt der koningen wierd het ten deel
hïang goudt voortbrengt, en dat men daer aen (/,ten deel aen Guei,cn ten deel aen (^hao
in oude tijden goudt vergaderde, daet af de toegefchreven. De ftam Hana noemde het
ftadt de naem gekregen heeft : want
Km- C^n,cn Tanm Top\'mg : maer Sunga noem-
hiang beteekent foo veel, als goudt landt 5 de de ftadt fdve Tacheu. Sy voert haer he-
doch het goudt wierd infonderheydt uyt dendaegfche naem van de ftam
Ivena, heeft
het geberghte
Kiuye gegraven. een vlack en vruchtbaer landt, dat groote

By Kiöheu is de bero- Fang, door de gra- overvloet van alderhande vruchten voort-\'
ven der ouders van
Cungfutms vermaert. brengt, jae foodanigh , dat men daer geen
Hingy een bergh by Nngyang,om de gebreck van \'t gene vindt, dat tot het ge-
menighte dér abricofen dus genoemt. bruyck oft\'t leven der menfchen nootfake-
Changping is een geberght by de ftadt Ceu, lijck is. De zywormen fpinnen hier een
in t welcke
, gelijck Tommigen feggen , groote menighte van fijde. Dc hooftftadt
Cmgfutiuf geboren isi in een die ccn lelve, te weten Tunchang ^ is heerlijck en
felve naem, als de bergh had, daer depuyn- vermaert,en heeft gebiedt over achtien fte-
hoopen van d\'oude ftadt noch gefien wor- den , i
Tunchang, z Tan^e, 3 Fop\'ing , steden-.
den. By de ftadt Te is \'t geberghte Kiun, 4 Choangping, 5 Kieu, 6 Sin,y Cingping >
tamelijck aengenaem , en vol van dorpen. 8 Keu, 9 Lincingo , i o §mnfao, 11 Cao-
By Tunping is \'t geberghte Fung, foö in t ang 0,11 Gen, 13 Hiacm ,14 Vuching,
boflchen en ackers afgedeek , dat het een 15 To o, 16 Fan, 17 ^onching, iB Choa-
feer fchoone fchildery vertoont > en de Si- ching,

nefen dat by \'t fijde damaft gelijcken. Onder alle defe fteden munt Lincing in

By Taigan is d\'oorfprong van de vloet menighte van vokk, in overvloet van din-
Veu, van daer hy hy Ningjang en Venxang gen, in Ijieerlijckheydt van gebouWen,en in
voorby vloeyt.
Su is een vloet by de ftadt vermaertheydt van koophandel uyt, en
Suxui, daer hy ftjn oorfprong heeft, en de wijckt voor weynigh fteden,die in \'t gehee-
naem aen defe ftadt gecft,en daer na vloeyt k Keyferrijck ftjn : want defe ftadt leght
hy deur de landen der fteden van
Kioheu in een plaets,daer de vloet Guei,en de vaert
en
Cming, J^^ ^^ famen komen 5 t welck oorfaeck is

De poelen fijn, i J^anuang by de ftadt dat de fchepen en waren van byna geheel
Ven,z Toxan, 3 Faulius by Tmgtao,^ Leang- Sina daer aen komen , en dat daer van drie
xan by Tungp^m^, 5 Luii dat is, de poel des overften tol en fchatting van de waren ge-
donders , by delfadt
Cao : want in \'t mid- vordert wordt. Sy heeft vele heerlijcke ge-
den is een fteen,wekks lichaem een draeck, bouwen, en niet weynigh kercken^ en daer
Heerlljc
en welcks hooft een menfch vertoont. De by een toren buyten de wallen, die alle ^^
Sinefen noemen hem de geeft des donders, d\'andere dingen, lbo in heerlij ckheydt, als
en fchrijven dat,als men aen des felfs buyck in grootheydt van \'t werck, overtreft. Dé
flaet,daer\'t
geluyt van de donder uytkomt. gedaente daer af is acht-kant, cn van de
Daer ftjn noch vele andere poelen van min- gront negen folderingen hoogh, en heeft
der naem en achting.
By Nmgyang is oock recht opgaende tnegentigh ellebogen uyt
de bron
Tao , dat is, de bron des roovers, de grontveft, en de breette daer af paft wel
daer uyt
Cungfutms eertijdts niet wilde op de hooghte.Het buytenfte van de muur
drincken, fchoon hy groote dorft had, om is van fijne porcekyne aerde, met haer na-
dat hy \'t roovers water genoemt wierd, foo turelijcke beelden gefchildert en verciert.
groot een afkeer had hy oock van de na- Van binnen is de muur met marmer van
men der fonden. verfcheyde verwen bekleedt, die fbo effen

en geftepcn is,dac fy d aengefichten der ge-

S ner.

X A N T

foophjoft WijsbegerigCjin haer lande gebo-
ren
is, te weten, in de ftadt Ceu , daer veel
kercken, aen fijn naem gewijdt, fijn , tot
bewijs van een aengename geheugenis der
nakomehngen. Daer fijn voornamelijck
vijftien , die
foo aen hem , als aen andere
helden, gewijdt fijn, in de welcke men ve-
ie graven fiet, daer onder dat van
Cungfu-
üm \'t voornaemfte is.

Iï N

G.

De derde ftadt

TVNGGHANÖ.

Voorname
bergen.

Vloeden,

Toelen,

\' 13

, jl

li VI\'

! ■,
T

lU

) ■■\'

-ocr page 148-

70 HET VIERDE

oer, die daer in fien, vertoonen,even als een
klare fpiegel, infonderheydt als \'t marnier
fwart is. Men klimt daer op langs een wen-
tel-trap, die niet in \'t midden van de toren,
maer tuffchen twee muren gemaeckt is, op
de welcke men op alle folderingen kan
gaen, en van daer naer de fchoonfte galde«
iyen, van marmer gefneden , die vergulde
yfere traliën hebben , de welcken de toren
rontom gieren. Buyten de toren , aen de
galderyen , en voornamelijck aen de top,
hangen kloeken en fchellen, die foodanigh
gefchickt fijn, dat fy,van de wint bewogen,
een foete toon af geven. Op de hooghfle
foldering is een afgodt, aen de welcke de
toren gewijdt is, van verguit gegote koper
• gemaeckt. By defe toren fiet men eenige
kercken der afgoden , feer wonderlijck ge-
bouwt, die lichtelijck nijt in d\'oude ge-
bouwen der Romeynen konnen ontflee-
ken. Defe toren is een van defe torens,
die, gelijck ick gefeght heb, waengeloofFe-
lijck van de Sinefen geflieht fijn, vermidts
fy menen dat hun gelucken voorfpoet daer
in beflaet. Ick heb hier af een korte be-
fchrijving gemaeckt, om dat ick felf daer
op geklommen ben, en alles met mijn
oogen naerftighlijck aengefchout heb 5 en
hoewel daer in Sina veel Ichoonder fijn,foo
•kan men hier uyt, als uyt de klaeu van de
leeuw , van d\'anderen giffen, dewijl fy ten
meeftendeel malkander gelijcken,en op een
felve wijfe gebouwt fijn.

Daer is onder anderen een voorname
bergh,
Mmgxe genoemt, \'t welck de fteen
des geluyts betekent. Hy leght niet verre
van
Caotang, Op de top van dit gebergh-
te ftaet een pijler van hondert roeden
hoogh,die met een vinger nauwelijcks aen-
geroert, geluyt gelijck een trommel geeft,
daer af de bergh oock de naem heeft.

Vkeden, ^^^ ^^^^^ J- ^ ^^^ ^^^^^ ^^^^

ftadt in \'t midden deur, en valt te Lincing
in de vloet Guei, De kaerten fullen \'t ove-
rige, dat de vloeden bètreft, aenwijfen.
De fladt QMonching heeft een poel,
Ho ge-
noemt , in de welcke de koning
Guei eer-
tijdts kranen met groote forghvuldigheyd
voedde. De Sinefen houden nu defe voge-
len oock gaerne in huys , gelijck oock de
herten: want,dewijl defe dieren lang leven,
foo verhopen fy dat fy oock, als fy hen in
huys hebben, en dickwijls aenfchouwen ,
door der felver aenblafing, langer fullen
leven.

I. A N D T S C H A P
De vierde ftadt

C I N G C H E V.

E Keyfer Tum fchreef het landt van
de ftadt
Cingcheu aen\'t Landtfchap
van de felve bynaem toe , en ftelde
dat onder de conftellatien van J//// en
Guei.
Het heeft onder de koningen Ci geweeft.
De ftam
Hana noemde het Fehai; en on-
der de ftam
Sunga wierd het Chinhai ge-
heeten. De ftam
Taiminga is de ftichter
van de hedendaeghfche naem. Het heeft
geen gebreck van bergen ; maer de zee en
vloeden maken\'t vruchtbaer. Men vindt
nauwelijcks elders grooter overvloet van
noodtfakelijcke dingen, en die tot feer lae-
ge prijs> Daer is oock foo groot een over-
vloet van viffchen, dat men alleenlijck van
de vellen der
Squartien^ die fy gemenelijck
Segrin noemen, groote winft krijgt. Men
befpeurt d\'edelheydt van de ftadt ten min-
ften hier uyt, dat men daer een koning uyt
de ftam
Taiminga gevonden heeft.Sy heeft
gebiedt over veertien fteden , i
Cingcheu, steden,
^ Linchi, 3 Tohing
4 Caoyven, 5 Logan,
\' 6 Xeuquang,
7 Changlo , 8 Linkiu, ^ Gan--
kiu, IO Chuching, 11 Mungin, 12. LQu o,
i j Txüi, 14. Gechao."

In defe plaetfen krijghtmcn een ftccn jc^r./.^«.
uyt de maegh der koeyen, die van de Sine-
fen
Nieuhoang genoemt wordt, dat is, hec
geel der koeyen, om dat hy ten meeften-
deel geel van verwe is. Hy verfchik ech-
ter in grootheydt, en is dickwijls foo groot
als een ganfen-ey , en echter niet foo vaft
en dicht als de fteen Befoar, maer veel
fachter 5 en wordt van de Sinefche Genees-
meefters meer geprefen, en gefocht. Men
fou feggen dat hy in facht krij t,maer dat geel
en droogh is, beftaet. De Sinefen fchrijven
dat hy feer kout van hoedanigheydt is, en
voornamelijck dienftigh om de finckingen
te verdrijven. Sy feggen oock, dat Ibet
ftof daer af, in fiedendt water geworpen ,
het felve terftont ftil maeckt; en dat, als
men \'er een weynigh kout waters op ftort,
daer een damp uyt koomt, cn gefwinde-
lijck deur \'t water tot op de gront dringt.
Ick acht dit de felve fteen, die van Bello-
nius,in\'t derde boeck fijner vreemdigheden
in \'t
4.6 capittel, daer hy Van dc vleefch-
houwers der Turcken fpreekt,gal-ftcen ge- •
noemt word.D\'Arabiers noemen defe fteen
Ifaracü, gelijck de felve Schrij ver feght.

Het

-ocr page 149-

X A N T IT N G. 71

Het groote geberghte Langfie loopt tot ftreckt fich als een enge hals in zee uyt. De
aen
Chuching, en ftreckt fich van daer ooft- bergh Cheuy leght oock aen de noordfijde
Waerts tot aen de zee uyt. Men vindt daer van Tengcheu,cn heeft naer de zee-kant een
in veel dorpen, van de Keyfer X/^geboutj ronde fteen, die van de Sinefen Chs^, dat is,
want hy fondt derwaerts dertigh duyfent paerel, genoemt wordt.

menfchen, om dat te bevolcken, en te be- De zee fpoelt naer t ooften , Weften en Wateren,
woonen.By Txui is de bcïghTapien,wclcks noorden aen de ftadt Tengcheu.By Laijang
top, effen en vlack fijnde , een veldt van is de poel Hijang, De bron Hanuen is een
tnegentigh ftadien vertoont. wonder van de natuur, daer gefamentlijck

De zee befpoelt de fteden Logan , Xeü- heet en kout water uytkoomt, van \'t welck ^
qum,Chuching,Gechao,Qiztcnm\\n^cnAcx: de bron de naem heeft, die by Chaojuen
Iclver landen. De Sinefen fchrijven, dac in gelegen is.
de geburige eylanden een kruyt waft, het
welck
ïy Lung fin noemen, dat acn de paer-
den,als fy \'t eten,groote kracht en gcfwint-
heydt geeft. De vloet
Kopoi heeft fijn oor-
fprong in \'t geberghte r,en vloeyt van daer
deur de ftadt
Kiu.

Wateren.

Dc fefte ftadt
C

a

L A I

H E V.

De vijfde ftadt
TENGCHEV.

Gelegen-
heydt,

\' \'i

«

J

E naem van defe ftadt is van d out-
fte volcken
Laï gefproten , dic van
de koningen
Ct onder hun gehoor-
faemheydt gebracht wierden. Na \'t verdel-
gen der
koningen heeft de ftam Hana haer
Tunglai genoemt, doch heeft byna altijdt
Oewel het landt van de ftadt
Teng- feer vaft de hedendacghfche naem behou-
cheu ten meeftendeel vaft landt is, den. Het geweft van de ftadt leght

foo leght echter de ftadt felve in een op een zee-bergh, welcks drie fijden van de
eylandt, tamelijck verre van\'t vafte landt, zee, en een fijde van de bergen befloten
daer een feer beqname haven, een groote worden. Het heeft onder fich leven fteden,
vloot van Sina, en een maghtige befetting i
Laicheu, i Tmgtu, 3, 4 Changy e,
van Sinefen is, die in een bequame haven 5 IGao 0,6 £aomie,j Cieme, Men vint daer
aen de zee-boefem (^ang leght. Defe ftadt vijf voorname kercken, en daer rontom acn
heeft gebiedt over achc fteden, welckers de ftrant vele veftingen.
Tvus ftelde dit ge-
namen fijn , I
Tengcheu, z Hoang,^ Foxan, ^eft in een\'felve plaets,als de voorgaenden.
4
Leuhïa, 5 Chaoyuen, 6 Laijang, 7 Nin- Hoang is een bergh naer \'t zuyden van
ghai O, ^ Venteng,lnTvus vemeelingwicvd de ftadt Laicheu y en is aldus genoemt ^^j^ke^er^
dit geweft by \'t landtfchap Cingcheu getelt, van een fekere maeght, aen de welcke men
en onder een felve conftellatie , als \'t voor- oock een kerck gewijdt heefc, ter gedach-
gaende, geftelc. Hec volck
Gaoy heefc hier tenis van haer maeghdclijcke ftaet. Aen de
eertijdts gewoont, toen het den Sinefen ftrant van de zee, by de ftadt
Kiao is de
\' noch niet onderworpen was, \'t welck ten bergh
Tachu 5 en by Cieme is de bergh Lao,
tijden van de ftam Hiaagcfchicdde. In de die naer de zee uyt loopt,
tijdt der Koningen behoorde het onder De zee vloeyt van de noordtfijde in de ^^^^^^^
\'c koninckrijck
Ci, Het voert de heden- ftadt Lsicheu, en ftreckt fich uyt tot aen de
daeghfche naem van de ftam
Tanga, Hier fteden Changye, Vi, LQao, en Cieme, Men
fijn drie voortreffelijcke kercken. Maer vindt (om d andere dingen voorby te gaen)
\'t genc,\'t welck
men hier wonderlijck vind, niet meer dan twee vloeden, die aenmerc-
is dat het riedt daer vierkant is,tegen de ge- kens-waerdigh fijn : d\'eerfte is
Kiao by
woonte van de natuur,die dat ten meeften-
Fmgtu,dm genoemt, als of men lijm-vloec
deel ronde maeckc. Men vindc hier een feyde,om dac fijn wacer flijmigh en modde-
menighce van oefters,een leckere fpijs voor righ is : de cweede is de vloec
Vi by Caomie,
de leckere menfchen. Hier is oock de Koe- daer af Hanfinim de loop ftucce mecfac-
ftcen J^ieuhoang, \' ken vol fandc, die hy daer ia wierp, en dus

Voorna- Tengheng is een bergh,aen de noordfijde den vyandc grooce fchade aen deê -, gelijck
m her- y^^Tengcùu gelegen, feer vermaerc door ick breeder in mijn Korc begrijp verhael.
^efi^ de neêrlaegh, die de koning
vm Han- By Tingtu is een bron van feer fchoon wa-
Jiniï^ oncftng. De bergh Chifeu by Foxan ter, die Seüjo genoemt wordt.

Eylan-

■ïi
m

i iÜ

Vóórna-
me ber-
gen.

-ocr page 150-

y-L HET VIERDE LANDTSCHAP XANTUNG.

te vangen. Sy fchrijven oock dat het (ter
Eylanden, i\'ijck van gondt is, en trefFelijcke mijnen

heeft, die echter bewaert worden , op dat
En telt in dit Landfchap oock eeni- oiemandt daer delven fou.\'
ge eylanden, die men in de kaert

kan vinden. De voornaemften fijn Vefiingen oft Schanpn,

defe volgende, Veüyeu naer \'t weften , niet

grootjmaer echter heel gebout, 2. t eylandt Veral, daer de zee wat afwijckt, oft

Tienheng in de zee by Caomie, Dit is het I daer een ree voor de fchepen is ,
eylandt, daer vijf hondert Philofophen fich voornamelijck aen de monden der

felven in zee wierpen, om de haet van Key- vloeden, heeft men veftingen gefticht, die
fer Xiu^ tot de geleertheydt, gelijck mijn dickwijls foo groot fijn, dat fy in menighte
Kort begrijp aenwijft. t
Eyhndt Xamuen, van volck veeltijdts tegen de groote fteden
dat wel bevolckt is, is t grootfte van alle , niet befwijcken. Der felver namen fijn de-
die in de zeeboefem
^ang fijn,daer een feer fen , i Ningcing , 1 Cinghai, 3 Chingxan,
beqoame ree voor de fchepen is , daer af 4 (^ueihaiy 5 Sanxan^G Kixm^j Ct^enxan,
men feer lichtelijck naer Corea, Peking en 8 Mauan, 9 Siaoye, i o Haifang, 11 Fm>
Zedotmg
over-varen kan. Defe plaets is glaij i z Chin, 13 Xechin,
oock feer bequaem om groote reyfen aen

H E T

-ocr page 151-

, h:

■ : i^v

,-it

..Vi. -

"\'ss;\'-:-

X

,11
Mlifl

pi >

1

J,

■ I

.s\'

■A\'-

-ocr page 152-
-ocr page 153-

f

^ÏS

.m

. «« ; : \'s.

m

I
i

f

•t

^ V

I

■t

!

-t

ft

m" \\

Î

s

m.

M

f

M-

■■ï
\\ ƒ

f

-Y

■X 1

\\ - :

/ ,7

> : .

f:

■ \' i ■
\\

\'V

1  . 1

-ocr page 154-

73

i.H

HET VYFDE LANDTSCHAP

O

A

E gelegenheyt van
de plaets felve heeft
de naem
yanHomn
aen dic Landtfchap

fegevèn 5 want dit
eteekent aen hec
zuy derlij k deel van
de vloec, vermidcs
hec aen d\'oever van
de Geele vloedc gelegen is, die, recht van
t weften naer \'t ooften vloeyende , dit van
de lantfchappcn
Xanßcn Fekmg af fcheyt,
fchoon het aen d\'ooftfijde eenige fteden en
landen heefc, die hun uytftchc
mcï Tekmg
Grenfen, hcbben.Des felfs grenfen fijn,naer \'c ooften
en zuydooften
Nancheli o£t Nanking ^naer
\'t noorden eo noordooften
Techeli oft Fe-,
king
, en aen eenige landen Xantmg : naer
c zuyden en zuydweften Huquam-j en naer
t weften paelc hec aen
Suchmn, cn \'c overi-
ge aen

De Sinefen verfekeren dat dic Lantfchap
in t midden van de weerelt gelegen is:
want vermidts fy gelooven dac er nauwe-
lijks andere landen buyten hun Sina te vin-
den fijn , en befpeuren dat dit Landtfchap
in c midden van hun
landt leght, ioo gelo-
ven fy lichtelijck dat
dit in \\ midden vm
■EAelhep, de weerelt is. Het heeft in feer oude tijden
dickwijls de fetel der
Keyfers geweeft, daer
toe het voor d\'anderen verkofen wierd om
\'t gerij f van de Geele vloet, en om d\'onge-
looftèlijcke
aengeoaemheyt en vruchtbaer-
heydc van \'c. geweft. Dit Lancfchap ftreckc
fich in de vlackce uyc, en heefc echcer ruwe
bergen, voornamelijck
ter plaecs, daer hec
fich meeft weftwaercs uycftrcckc. Hec lande
is echcer overal vruchtbaer, en nergens on-
gcbouc, behalven eer plaecs, daer weft-
waercs wreedc en ruwe bergen fijn. Men
vindt veel boffchen op \'t geberghce. , De
landen fijn feer vruchebaer van carwe , rijs,
cn van andere vruchcen. Daer is oock geen
minder mache van kleyn cn grooC vee. De
luchc is daer foec en gecemperc, cn maeckc
een gefonde wooning in vele plaecfen. Hec
Vrucht\' Landcfchap is vol gepropt van groote en
hter eyt, ftedcn, vlcckcn en dorpen, en foo

bcfproeyc van vloeden en becken , daC ee-
nigh ander Landcfchap nauwelijc ks by dit
geleken kan worden. Hcc oncfange veel
vloeden , die van elders komen , en heefc
oock vele, die daer hun oorfprong hebben.
Hcc brenge byna alderhande vruchcen, die
wy in Europa hebben, voore, en dit in foo
groot een menighte, dat fy voor een feer
laege prijs verkocht worden. Eyndelijck ,
het grimmelt in overvloet van dingen , dic
niet alleenlij ck tot het leven noodtfakelijck,
maer oock tot welluft dienftigh ßjn^ invoe-

fen dat het geen wonder is dat het van de
inefcn hun fpeeltuyn genoemt wordt:
want het oofterlijck deel daer af is foo ver-
makelij ck , en wordt foo foghvuldighlijck
gebout, dat men veel dagen lang kan rey-
fen , als of men in een hof wandelde. Ick
heb dieshalven fomtijdts gedacht, dat, ge-
lijck Italien de tuyn van Europa genoemt
wordt, dit landtfchap
Honan oock eenigh-
fins het Italien van dit uytterfte Afia gehee-
ten magh worden.

h l(

¥

„■\'i-tlii

I i

rffi

Iii

: 11
f i:

Het boeck van Sina, t wclck het getal
der menfchen in fich begrijpt, telt in dit
Landtfchap vijf hondert negen-ea-tachtigh
duyfent twee hondert fes-en-tncgentigh
huysgefinnen , en een-en-vijftigh honderc
duyfenc fes duyfenc
Cwee honderc en feven-
CJgh mannen. De fchatting van de tarwe
oft rijs
is vier-cn-twmtigh hondert duyfent
veertien duyfent vier hondert en feven-en-
feventigh facken , van fijn lijnwaet onge-
werckt dric-en-twincigh duyfenc vijf hon-
derc en negen ponden,van verfcheyde foor-
ten van fijde negen duyfent negen honderc
en negen-en-vijftigh ponden, van katoen-
lij nwaet , \'t welck daer echter niet veel is ,
drie hondert
een- en-vcertigh ponden , cn
twee-
cn-twintigh hondert duyfent acht-en-
tachtigh duyfent feven hondert en vier-en-
vcercigh bundelen hooy voor des Konings

t f

; U

; rM

Dit Landtfchap telt acht groote fteden ,
en honderc mindere fteden , behalven de
veftingen cn kafteelen, daer af wy op fijn
plaecs m\'c befonder fullen fpreken.

De

• :i! \'

■ i

li

. /

\\

/

-ocr page 155-

HET VYFDE LANDTSCHAP

van Vienleang. Maer fy heeft tegenwoor-
digh haer naem van de ftam
Taminga, Sy
begrijpt in haer landt vier-en-dertigh fte-
den 5 I
Caifung, z Chinlieu, 3 Kt, 4 Tung-
hiu,^ Taikang,6 Gueixiy-j (^ueichueriy^ ^en*-
lin, ^ \'Fukeu ,10 (hungmeu , 11 \'^angüü,
12. ^uenuu, 13 Tmgkieüy i^^encin, 15 La-

gebouwen vermaert: maer fy wierdt niang, 16" £hm 0,17 Xangxui, 18 Sthoa
in \'t jaer feftien honderteen-en-veertigh by- ï ^ HiangchmgyZ o Xinkieu^i. i Hiu ox ü-
na geheel van \'t water verdelght, nae dat fy njü, 13 Siangching, 14 Jenching, 2.5 Chang-
kloeckmoedighlijck een lang belegh vaii €0^ 1.6]^ Oyiy Sinchingy-L^ Mis^-l^ (htngoy
veel
maenden tegen de weêrlpannigen van 5 o ^ungyang,7^ i JungleHom,j 3 Suxm,
de Keyfer der Sinefen tegen geftaen hadt. 3 4 Ifung^ Onder defen is Sinching ver-
Sy is echter weêr eenighfins in haer vori- maert, uyt oorfaeck van de geboorte van
ge glans geftelt. Defe ftadt leght omtrent
Hoangtius de tweede Keyfer van Sina.
twee mijlen zuydwaerts van de Geele vloet. De hooftftadt begrijpt in fich een ontel-
in een laege plaets, by de vloet
Vien , die lijcke menighte van prachtige gebouwen ,
haer van \'t ooften , zuyden en weften be-
torens,graven en hoven,en daer boven tien
fpoelt , en een tack en arm van de Geele
heerlijcke kercken,aen helden gewijdt. By
vloet is. En dewijl het Water van de Geele de ftadt Chïn is cen lufthof, met een muur
vloet hooger is, dan de ftad
Caifung felve , beftoten, en daer in paleyfen, falen , en an-
foo heeft men groote en hooge dij eken van dere dingen , die tot vermaeck der oogen,
vierkante fteen , drie hondert en meer fta- en des geefts behooren. Hier is oock een
dien verre , gemaeckt, die t water inhou- kamer, foo konftigblijck gemaeckt, dat fy
den en bedwingen, en \'t gevaer daer van af- door een gemaeckte koude alle hitte van
keeren. Defe ftadt fou geheel veyligh ge- de fomer befpot.

weeft hebben, foo dc krijghsheden,die daer T is cen feer vermakelijcke bergh bin- roorm-
binnen wafe«:v , folv««:». «iet: kad- nen d«^ .iiv-n, door fijn hoven , boftchen her"

den gebroken , om , gelijck fy waenden , en gemeene en befondere gebouwen ver-
de weêrfpakigen, die de ftadt benauden, in maert. De bergh Xm by
Stangching wordt
\'t water te doen verdrencken. Maer d over- van de Sinefen feer hoogh
geprefen, ver-
vloejing en ondergang troffen de ftadt fel- midts fy achten dat er in fchoonhevdt, in
ve , en met de ftadt oock de kerck en de gedaente,^daer affy feer waengelovigh on-
Priefter van onfe Societeyt. der hen fijn,)en in gelegenheydt geen in dc

De Keyfer T^us hadt het landt van defe heele weerek gevonden wordt, die hier by
ftadt in twee Landtfchappen gedeek, en te gelijcken is. Hy wordt d eerfte in de boc-
\'t een deel aen \'t Landtfchap \\ ander ken van
Fmgxm geftelt, die van t geluck

aen \'t Landtfchap Tu tocgewefenj en in de- en lot der bergen handelen,
fer voegen oock onder twee conftellatien De bergh
Kifu is by Sinching, daer men k
geftelt, te weten , onder LQo en Qang. On- een hol fiet, van hCoangtius ver<^iert, daer,
3er d\'eerfte Keyferlijcke ftam
tiiaa wierdt gelijck fy feggen, de Keyfer des fomers ge-
fy H/\'^ö genoemtjen de Keyfer menelijck woonde,

van de felve ftam voerde daer fijn fetel. En De vloeden Kjnxui, Fa, ]u, de Geele
hoewel de Keyfers federt van woonplaets vloer, en anderen befproeyen

verwiftek fijn , foo heeft echter defe ftadt \'t landt van defe hooftftadt,en niet de vloe-
akijdt cen koning gehadt,en een treffelijck den van
FaauL Daer fijn twee kleyne poe-
koninckje uyt de ftam Taiminga 5 en vele len Si, <l\'cen weftwaerts van de ftadt iLiu,
anderen van konincklijcke afkoml^heb-
en cfander by Daer fijn noch twee

ben daer gewoont. In de tijdt der koningen andere feer kleyne poelen yLieu genoemt,
^ was fy\'t hooft van\'t koninckrijck, en naer de wilgen , daer af fy overvloet heb-

Oide na." gcnocmt. Onder de ftam ben 5 \'deen is by de ftadt , en d\'ander

men.

c-

è-

Tanga wicïdfy Funcheu geheeten. Onder hy Sinchin.
Utai
was fy \'t hof van\'t koninckrijck Daer is oock de poel/ö;^;^/;2^,offchecps-

en wierd Leangcheu genoemt. Onder de ftrijd-placts naer \'t weften van de hooft-

ftami5;^^ voerde fy de naem van ftadt, Van de Keyferlijcke ftam

De eerfte oft Hooftftadt
C A I F V N G.

Efe ftadt was groot, rijck , Wel be-
volckt, en door de pracht van haer

Wateren.

dat is, fuyderlijck hof 5 en ondet]uena die bout, om fich in de fcheeps-ftrijden t oe

nen.

-ocr page 156-

/

NAR 75

Dit gewefl, dat feer vlack is, heeft wey- foorm-
nigh en kleyne bergen , daer af men niets ^^ ^^^^
wonderlijck, dan alleenlijck de iiaem, by
de Sinefche Landt-befchrijvers vindt. By
Loye is de bergh In , en by Jmgching de
bergen Tang en 21^.

De Geele vloet, de vloeden Pien eiii Cm Waterm,
befproeyen dit landt. Aen de zuydfijde van
de ftadt limite is de poel Nan , die van
een brugh , vele bogen hebbende , in twee
deelen gedeelt word. Aen de weftfijde van
de ftadt
Ciu is de poel Si, De kleyne poel
Chokin verdient oock lof, want daer- by
woonen veel werckers van fijde lakenen,
die door de voortreffelijckheydt van \'t wa-
ter daer gelockt worden , van t welck
de
fijde , en de fijnfte draden, daer in gewaf-
fchen 5 een wondedijcke glans krijgen ^
daer af de poel oock de naem heeft, ver-
midts het waflching van
fijde damaft be-
teekentw

jDe derde ftadt

C H A N G T Ë.

Efe ftadt Changte leght in\'t noorder-
iijckfte deel
van dit Landtfchap, en
wordt van de Landtfchappen Xanfi
en Peking als in een enge hoeck gedruckt,
dieshalven fy
geen groote breedte beflaet.
\'t Landt is meeftendeel vlack, vruchtbaer
van gront,en vet van aerde. Het heeft wey-
nigh bergen, die noch feer kleyn fijn. By
de ftadt Çu is
er een,grooter dan d\'anderen,
de magneet, oft /eyl-fteen genoemt, naer
de feyl-fteen, die daer uytgedolven Wordt.
De Keyfer Turn heeft dit geweft aen het
Landtfchap Ki toegewefen , en dat onder
de conftellatien van Xe en Pi geftelt. In de
tijden der koningen behoorde het aen hec
koninckrijck
Guei, De ftam noemde
het hCantani, en federt wierdt de hooftftadt
Siangcheu geheeten. De tegenwoordige
naem heeft fy van
Xltai. In dit geweft word
verfcheyde
flagh van\'t befte alffem-kruyc
gevonden. Hier is oock een vifch, die vaç
de Sinefen
Haiul vifch genoemt wordt,dat l^cke
is, kint van de vifch ; want als hy gevangen
wordt
, maeckt hy een gehuyl als van een
fchreyend kindt. Des felfs geftalte koomt
met die van de krocodil over-een.Hy heeft
een feer lange ftaert, en vier voeten. Des
felfs vet,
eens aen \'t branden geraeckt, kan
met geen water , oft
door geen konft uyt-
geblufcht worden. Men telt hier feven

kerc-

O

H

■ï!

nen. Taifungus oèfFende hier gemenelijck
fijn krijgslieden. Die is een feer vermake-
lij cke vloer,daer men veel paleyfen enkere-
ken der afgoden fiet. Men fiet hier overal

O . 5

vele marmer-fteenen opgerecht, daer vaer-
fen der Poëten, tot lor van de poel, inge-
fneden fijn. Daer fijn noch andere kleyn-
der poelen,een daer af
Tungmuen genoemt,
uyt oorfaeck van de klaerheydt des wa-
ters, en om dat er geen mofch oft kruyt in
waft. Hy is na aen dê ftadt
Qhin, De ftadt.
Chungmeu begrijpt in haer geweft de poel
Tutien, de grootfte van allen in dit Landt.
Daer is oock een feer klare bron in \'t
berghte van de ftadt

n!

;i : 1

M
■ ■ ; i\'
\'\' i i

De tweede ftadt

Ë.

Q^ V

i ii\'\'\'
,1 -, ■ li,:

Et heel geweft van defe ftadt wordt
naer \'t noorden van de Geele vloet,
en naer \'t zuyden van de Hoah twee
feer groote vloeden, befloten. Haer edel-
heydt en voortreffelijckheydt is foo groot >
dat fy nauwelijcks voor eenige ftadt in dit
Landtfchap behoeft te wijeken. Sy is ver-
maert om haer vette gront,en gefonde lucht.
Sy kreegh onder Keyfer tvm een felve dee-
ling als de hooftftadt
Cdtung^ Haer edel-
heydt blijckt ten minften hier uyt, dat de
koningen
Sung in defe ftadt hun koninck-
lijcke fetel gehadt hebben. In de tijdt der
koningen was dit geweft onder de drie ko-
ningen
Ci, en ^j^ei gedeelt. Maer de
ftam
Cina , hen alle verdelght hebbende ,
noemde dit geweft
Xangkieu, tCana gaf
het de naem van
Ciujang^en Sunga Ingtien,
Het voert de hedendaeghfche naem van de
koningen
\\Xtai» Dit geweft heeft onder
fich negen fteden, die alle in overvloet van
alles bloeyen,en rijck van volck
te, -L Ninglingy^ Lojey^. Hiaycy^ ]ungchingy
6 Juchingy
7 Ciu o, 8 Hiaochingy 9 Xèching»
Hier fijn orangie-appelen van alderhan-
de flagh 5 en infonderheydt uytmuntende
granaten , van welckers overvloet en voor-
treffelijckheydt de lefte ftadt de naem van
Xeching heeft, als oft men de wallen der
granaet-appelen feyde. Op de poel
Nan,
naer t zuyderlijck deel van de hooftftadt,
is een brugh, van vierkante fteen geniaekt,
cn een ander,die defe niet ongelijck is,buy-
ten de wallen van de ftadt
]ungching. Men
vindt hier drie kercken,aen helden gewijd^
cn heerlijcker dan d\'anderen.

j:i ■.

(

-ocr page 157-

HET VYFDE LANDTSCHAP

kercken : maer de gene naer de weftfijde gaf aen haer de naem van^g^^/:-

van de hooftftadt, aen Tnjus gewijd, over- chm. Sy voert de tegenwoordige naem van
treft d\'anderen in pracht en grootheydt. de ftam
Tatmmga, Aen de zuydfijde van
Dk geweft heeft in fijn gebiedt feven fte- de hooftftadt fiet men een heerhjck en tref-
den, I Changtcy-L TangtriyT, Unchangy^Un, fehjck gebou , of) die plaets gebout, in de
5
^u G, 6 Vugamy 7 Xe. , - welcke Keyfer Uum de groote Philofooph

By Tangm is de hexgh Simeu, uyt de Lmvangm ontmoette, welcks raden en
welck de vloet
Tmg fijn oorfprong heefc. deught hem hielpen om \'t Keyferrijck van
De ftadtii;? heeft de bergh T^^/^^jfoofteyl Sina te verkrijgen.

en ruw, dat men fwarelijck daer op kan . De ftadt lü heefc niec verre van fich hec 3ergen.
klimmen. Op des felfs top is echtereen .geberghte/G\', dat door fijn fchoone bol-
vlackte, op de welcke vele.in tijdt van oor-, fchen vermakelijck is. Hier is oock de
logh, \'t onweer daer af ontgaen. By de
het^ Cingnten , in welcks hol een ftaende
ftadt
^u is de bergh ^^^op de welck de ko- ^ater is 5 cn indien men eenigh hairigh
ning
Cl veel goudts verborgen heeft, en al- deel van \'t lighaem daer in wafcht,foo word
ie de genen , die dat verborgen hadden , het terftont kael.

doot ftoegh, op dat fy fulcks\'niet ontdcc- De vloet (fuei vloeyt aen de noordfijde vloeden,
ken fouden. Doch de foon van een defer van de hoofcltadt, en heeft fijn oorfprong
werck-lieden,noch een jongetje fijndc,nam in \'t wefterlijck deel.
gemerck op de geheele faeck, en, groot ge- De vloet
Ki vloeyt voorby de ftadt Ki,
worden, droegh het goudt wech. Men aen de welcke hy de naem geeft,
delft hier oock de befte feyl-fteen.

Yüorna\'
me her-
gen.

& ;;

De vijfde ftadt
O A I K I N

G.

E hooftftadt Hö^/^i?«^ heeft wel een
Kieyn lande, maer echter een
foete
en gefonde lucht, en vrucht-
je bare gront. Naer \'t noorden wordt het van
de bergen, cn naer \'t zuyden van de Geele

DEfe hooftftadt heeft onder de Keyfer vloec beftoten. Hier in fijn fes fteden, 1 Bo-
T\'vm een felve plaets gekregen , als aiking.z Cijdenj ^ Sievm,^ Vrnhe,^ Meng,
de voorgaende.Syleght aendezLtyd- 6 Ven. In de deeling van de Keyfer
fijde van Changfe,acn de zuyderlijcke oever behoorde dit geweft aen c Landcfchap X/,
van de vloec GW^/, die in \'c lande van defe onder de conftcllatien van en P/. De^^^\'
ftadt fijn oorfprong neemt. Dit geweft Keyfedijcke ftam
Xanga heeft het ICinm,
wijckt verre in vruchtbaerheydt voor d\'an- en de ftam Cheva Sanj^uen genoemt. In de
dere landen , en heeft echter geen gebreck tijdt der koningen wierdt het nu
Guei, dan
van nootfakelijcke dingen, uyt oorfaeck Q^ei, en dan geheeten. De ftam

van \'t gerij f der vloeden , fchoon de grone Cma noemde hec Sanchuen , Bana Bonui,
anders fandigh en weynigh vruchtbaer is. Tanga Boaicheu, en Taiminga Koaiking,
De hooftftadt is edel door een koning uyt In defe ftadt plagh een koning uyt de felve
de ftam
Taiminga, die daer in fijn fetel ge- ftam te woonen , daer door fy edel en rijck
hadt heeft. Men tek hier feven heedijcke geacht wiert.Men heeft hier drie vermaerde
kercken, aen helden gewijdt, en fes fteden, kercken,en wondedijcke genees-middelen,
die daer recht ontfangen, i
(^ueihoei , 1 Qo- die \'t aen d andere Lantfchappen mee deelt.
ching, 3 Sinhiang, 4 Boekia, 5 /<j, 6 Boei. De gracht van de ftadt Cijuen is oock
De Keyfer
Uüus, de fnootftcKeyfer ICteo een vijver , in de welcke fich verfcheyde
gedoot hebbende,die in defe hooftftadt fijn ftagh van vift\'chcn onthoudcn.Dacr is oock
hof hield,veranderde de naem van defe ftad, een heerlijck geb OU, Tehtanff genoemt, ter
cn noemde haer
Pinan , en ftelde Qangxous gehcugcnis van foodanigh een man, dic ,
daer in tot koning,In de tijdt der koningen toen hy een gemalin trouwen fou, dus, ge-
behoorde fy aen de koningen
Guei, Onder lijck men feght, de hemel bad : Ick bid om^
de ftam Cma wierd fy by de landen van Bo- geen rijckdommen, oft iveUufien, en daerom
tmg
getek.Dc ftam Bana noemde haer Bo- ^zvil ick geen "vrou trouwen 5 maer ick bid al-
leen-

De vloeden Lo en Ganyang, die oock
Von genoemt wordt,gaet deur de ftadt
en verfchuyk fich eenige ftadien verre on-
der d\'aerde, en barft daer na weêr uyt.

Vloeden.

H

D

De vierde ibadt

HOE

G n E I

Oude

fnen.

-ocr page 158-

HONAN. 77

Icenlijck om deughdelijcke fonen, Hy kreegh weften gedreven , toe defe ftadc haer toe-

dan by defe vrou drie fonen,die alle groote vlucht nam,en daer in de Keyferlijcke fetel

Philofophen en Landtvooghden wierden. ftichte , die daer niet lang duerde. De ko- \'

Aen de noordfijde van de hooftftadt is ning Guei noemde defe ftadc Cocheü, de

de bergh Tai, die eertijdts, een groot ge- ftam Tanga, Tun^tu, Sunga Siking, Kina

druys uytgevende, van malkander fcheur- Kinchahg, m^itï\'Taiminga heeft haer de

de, en een hol van drie hondert roeden naem Honan weêr gegeven. Men vind in

opende, uyt het welck flijmigh,vet en dick dit geweft veertien fteden, welckers namen

water vloeyt, ja foodanigh, dat het tot vele fijn, i Honan, zjenfu, 3 Cung, 4 Mengcin,

dingen, in plaets van\'olie, gebruyckt kan 5 T\'jang^ óTengfungj 7 fungning, 8 Srngan,

worden. De fmaeck daer af is niet onaen- 9 Mienchi, i o Cao, 11 Xen 0,12. Lingpao,

genaem. • i} Xeuhmng, 1 ^ Luxi,

De bergh fchijnt een paleys,met Onder defe fteden verdient Tengfung

boftchen en boomen bekleedt,en leght niec wel dac men daer niet foo gefwindclijck

verre van de ftadt Ciyuen, overloopt, vermidts de Sinefen haer in het

De vloet Ki heeft fijn oorfprong in \'tge- middel-punt, en in de navel van dc weerelt

bcrghte Vmguo , verfchuylt fich daer nae ftellen. Men fiet daer binnen noch een -y^r^yck"

onder d\'aerde, maeckt federt de poel Taye, groote regel, op een vlack ftuck kopers in tuygh,cm

en , daer uyt vloeyende, wordt de vloet Ci \'t loot opgerecht, en in verfcheyde deelen dehoogh-^

genoemt. gedeelt, gelijck oock op de vlackte een ge- ^f^J^^Jj.

De fefte ftadt
HONAN.

trockenlijn, oock in fijn deelen gedeelt > middel
op welck. gereecfchap Chemcungus, è^ék vande
erooteStarre-kenneren Wis-konftenaer bv

-- " - - - - ^ te meten.

\'I -1, ji

li II

i

i )*

\'! H

li

m

]\'\'iii
il
ii

de Sinefen , en eercijdcs opperfte beftierder
van \'c Rijck, de middagh-fchaduw waer-
Efe ftadc heefc de naem mec hechee- nam, en daer uyt de hooghte van de Pool,
Ie Landtfchap gemeen. Sy leght aen en d\'andere dingen , die men \'daer uyc be-
de weftfijde van de hoofcftadt, aen mercken kan , op-fpeurde. Hy leefde elf
de noorderiijcke oever van de vloec
(p. De honderc en twintigh jaren voor Chriftus
Sinefen willen dat defe het middel-punt, geboorte. Men fiet hier oock een toren,op
oft de navel der weerek is, om dat fy in het de welcke hy gemenelijck de loop en om-
midden van Sina leght. \'t Omleggende keer der ftarren ga ftocgh, to ge-

landt heeft overvloet van bergen, en wijckt noemt, dat is,\\oren om de ftarren t\'aen-
echter niet voor veel anderen in aenge- fchou wen. Defe felve had toen

naemheydt en vruchtbaerheydc der dingen, alreê een befondere kennis van dc naelc, en
De hooftftadt felve is feer groot, en rijck van de zeyi-/leen, gelijck ick klarelijcker in
van inwoonders, en heeft een koning uyt mijn Kort begrijp der Sinefche hiftorie ver-
de ftam gebade. Men vindt hier toon.

dercien vermaerde kercken, voor helden Diclandcheefc vele en heerlijcke graven,
opgerechc, van de welcken d\'een over de en rondcom de wallen van de hoofeftadc
vloec Q) is, aen d ooftfijde van de hooft- felve feer fchoone cuynen , en vele vijvers,
ftadc, onder de welcke de vloet, als onder By de ftadc
Xen, in een grooce kerck, fiec
\'t gewelffel van een brugh,deur vloeyc. De- men cwaelf beelden,die op hun groncveften
fe ftadc heefc d\'eerfte Keyfer van de ftam ftaen , en van de Keyfer
Xim feer wonder-

aen de Sinefen gegeven. De Keyfer lijck en konftigh gegoten fijn. ,
Tuus heefc defe ftreeck landts aen \'t landt- Het groote geberghte Te mang leght aen
fchap r^\'toegefchreven, en onder de con- de noordfijde van de hooftftadt, en ftreckt
ftellatie van
Q^ao geftelt. De Keyfer Füs, fich van daer uyt deur de landen van Jenju
voorgenomen hebbende tegen de ftam Cung en Q^enmn, Iquan is een dubbel-
Xanga t\'oorlogen, verforghde fich hier van de bergh, naer t zuydweften van de hooft-
wapenen, en van alle andere dingen. De ftadt, daer de vloet , als deur een poort,
ftam
Cina noemde haer Sanchuen, \'t welck in \'t midden deur vloeyt.By de ftadt Hiang
drie wateren betekent 5 want de hooftftadt fijn de bergen King, uyt de welcken koper
felve leght warelijck tuftchen drie vloeden, gedolven wordt : en fy fchrijven dat de
Sy voert de tegenwoordige naem van de Keyfer Hoangtius ter felve plaets het koper
ftam
Hana, die, uyt de noordedijcke ge- kreegh, van Y wclck hy \'t gereetfchap van

V ^ fijn

vloeden.

\'i ^

-ocr page 159-

HET VYFDE LANDTSCHAP

fijn huys, en van d\'oorlögh maeckte. Dit Aen de noordfijde van de hooftftadt is bergen,
is een der oudfte mijnen , daer af men ge- \'t geberghte
Tu, in \'t welck fes-en-dertigh
heup-enis heeft. ftaende wateren gevonden worden.
By

T is een vloöt, die fijn oorfprong in de Ntuhtang begint het geberghte Taipe, het
ber2;en van de ftadt
Lud heeft. Lo is een welck \'tot aen Chechuen reyckt. Daer is
and\'ere voorname vloet. Men vind noch oock \'t geberghte
Ttenchu daer een poel is,
veel andere vloeden, die niet feer vermaert welcks water wonderlijck goedt is om de
fijn.
Aen d\'ooftfijde van de ftadt J^\'/g^ is fieckten van\'t herte te gehelen,
een poel die in de fomer kout,en in de win- De vloeden
To oft Pe, Pie, CU en Hoai yi^c^^^^
ter heet water heeft. Ting is een feer fchoo- maken dit geWeft heel vruchtbaer. Maer
ne bron,aen de zuydfijde van de hooftftadt, \'t gene,\'t welck met meer reden verwonde-
by de welck men een ftelling van fteen ge- ring veroorfaeckt, is de vloet
Tan , die by
maeckt heeft, op dat de nieusgierigen
licm Nmhang vloeyt, in de welcke heel roode
beter fouden konnen aenfchouwen. ^ vift\'chen gevonden worden , die alleenlijck ^

in \'t begin van de fomer verfchijnen,en ge-
vangen worden ^ en
fich in d\'andere tijden
van \'t jaer verfchuylen. De Sinefen fchrij-
ven en verdichten dat, foo men dc voeten
met het bloet van defe viffchen wreef, men
Efe hooftftadt
Nanjangydic een der lichtelijck op \'t water fou konnen gaen.
voornaemften is, leght aen de weft-
Doch ick laet het geloof van defe en dier-
fijde van de vloet To^ko vruchtbaer gehjcke dingen aen de fchrijvers» Ick, wat
cn overvloedigh van alle dingen,en foo ver- my aengaet, heb dit landt nooit gefien, en
maert, als eenigh landt van Sina. Men vind dieshalven kan ick niets feker daer af feg-
hier dertien fteden, i
lSIanjang,z Chin f mg, gen. Sy voegen hier noch by dat, indien
3
Tang, 4.Tiejang, 5 T\'mgpe, 6 Na^jchao, men dan\'t waterberoerde,allc defe vilTchea
7
Tengo, 8 Nuihian^i 9 Sinye, 1 o Chechuen, terftont boven \'t water fouden komen , en
iiTuoyiz Vujang, 13 Je, Dit landt is ront- g^u^dc vloet root en vlammigh makenj
om
met bergen en vloeden befloten, en van daer af hy de naem van Tan vocrt,dac root
grootbelang tot de bewarenis van\'t Sine- betekent.

fche Rijck: want het heeft foo groote over- By de ftadt Teng is een kleyn eylandt,
vloet van leef-middelen , dat het oock met
Pehoa genoemt, dat is, van alle bloemen ,
gemack groote heyren van nootwendige daer op een paleys is, tot vermaking van
dingen verforgen kan. De Keyfer Vvtu de geeft gemaeckt.
fchreef het aen \'t landtfchap
]u toe, en wil- By Nmhiang is een bron, welcks water
de dat \'et onder de conftellatie van
Chang by de Sinefen in hooge achting is, om dat
fou fijn. Het was in feer oude tij den\'een men gelooft dat het den menfch lang doet
eyge koninckrijck van de ftam
Hiaa, eer fy leven,
\'t fcyferrijck aen fich trock.Ondcrde ftam

Chenja wierdt het genoemt. Sedert achtfte ftadt

J II N I N G.

Et geweft van defe ftadt leght aen
d\'oever van de poel (^0, als men ooft-
waerts aengaet. Het is naer \'t noor-
en naer \'t zuyden van de

lijcke
jlang<.

hebben de koningen ^u dat befeten en
daer na
Han. Hervoert de tegenwoordige
naem van de ftam
Cina 5 en Sunga en Tan-
ga
hebben \'t Voncheu gchectcn.Dcfe hooft-
ftadt is wel bevolckt,en rijck van fchatten,
en brengt voort \'t gene wy hier voor ver-
hack hebben, azur-fteen, en een ftagh van den van bergen
Wonder- flangen, met een gefpickelde huyt, en met vloet Hoei^ beftoten.Hier waft het koftelijck
witte plecken ondericheyden. De Genees- kruyt
Cha, \'t welck de Sinefen noyt ge-
meefters gebruycken defe flang,in een vies noegh konnen prijfen, cn dat fy dagclijcks
wijns geweekt,tegen de beroertheydt.Men gebruycken; gelijck ick elders breeder
vindt hier oock vele heerlijcke gebouwen , befchrijf.
Turn ftelde dit geweft onder een
en negen kercken, aen helden gewijdt. Een felve Landtfchap, als \'t voorgaende, cn
koning uyt de ftam
Taiminga heeft hier voornamelijck onder drie conftellatien,
oock fijn wooning gehadt;\'t wekk de ftadt naer de verfcheyde deden van \'t landt, te
feer vermaert heeft gemaeckt. weten, onder/öo, en In de tijdt

der

vloeden^
€n wate-
ren.

De fevende ftadt
N A N Y A N G.

-ocr page 160-

]r\' . :

ülfe-;
.11,

79

H

O

N

A

N.

der koningen behoorde een gedeeke daer
af onder de koning ^ai, en \'c ander onder
de koning
Xin. De ftam Cina noemde dat
Sanchuen, en iTana ^unam, om dat het aen
de zuydfijde van de vloet leght. De ftam
Tanga heeft het Cai cheUycn de ft^ Sunga
Hoaikang
geheeten. De ftam Taiminga
heeft hec de naem , die \'t van )^uena gekre-
gen hadt, beveftight, en laten houden : en
hier heeft oock een koning uyt koninck-
lijck bloet gewoont. Men telt hier acht
kercken > aen helden gewijdt, en veertien
fteden, daer \'tover heerfcht, i
Juning,
z Xangfai, 3 Siping, 4 Sin f ai, 5 Siüfmg,
6 Chinyangyj Sinyango,^ Loxan,^ Kioxan,
i O QjiangOy 11 hluangxan, 12. Cuxiy 13 Sie,
14 Xangching.

Ttenchung is een Bergh aen de noordfijde
vznjuning, die fy oock \'t middel-punt der
weerelt noemen.

By Sinyang is een feer hooge cn verma-
kelij cke bergh. Men heeft dickwijls aen-
ge merckt, dat ƒ00 dickwijls als de woleken
des felfs topbedecken,het fekerlijck in kor-
te tijdt fal regenen.

Hing is een bergh by Qmngxany die fijn
naem van de pruymboojnen heeft,de welc-
ke daer in overvloet fijn.

De vloec Mmg heefc fijn oorfprong in
\'c geberghte by
Sinyang.

De vloet Telu oft Tie vloeyt deur de
ftadt
Qmng. ^u is een vloet, daer af een
ftadt de naem heeft. Aen de weftfijde van
de hooftftadt is de poel
Si, aengenaem en
vermakelijck om t aenfchouwen , en ver-
maert door twee gebouwen , daer op ge-
timmert tot onthaling en vermaeck der

Bergen.

Vloeden,

burgers.

Ve groote jladt JII.

Efe plaets heeft by de Sinefen noch
de naem en waerdigheydt van een
hooftftadt niet verdient, fchoon fy
in voortreffelijckheydt van landt^en vrucht-
baerheydt van gront raet veel hooftfteden
gelijck is. Sy gebiedt echter over vijf fte-
den, namelijck,
i Ju 0,2. Luxan, 3 Kia ,
4 Paofung, ^ lyang. Sy leght felve aen de
noordfijde van de vloet
Ju , daer af fy de
naem heeft, welcks oorfprong oock niec
verre daer af is. Onder de Keyfer
Tvm be-
hoorde fy aen \'t Landtfchap
Ju, onder de
conftellatie van
Chang. In ^e tijdt der ko-
ningen ftont fy onder de koning
Han , en
behoorde federt aen
Honan, De ftam Tan--
ga
noemde haer LinjUy en de ftam Taimin-*
^^ fteldefe onder haer eyge recht,en noem-
defe

De bergh Lu leght by een ftadt van ge-
lij cke naem, die van de bergh dus genoemt
wordt.

Aen de weftfijde van de hooftftadt ]u is
een poel van hondert ftadien 5 en naer het
zuydweften is een bron van heet water,
daer af hy
Vên genoemt wordt.

De vloet Sien heeft fijn oorfprong in hec
geberghte
Ki> by de ftadt Tengfung.

ii ii:

m

■i \' i i^i
,i ; i\'bÏ

I

i,

I; iUü
I i

I i\'\'

11;

"4\'

I i\'

: \' I
i

. i

I,

■f

1

\'i fli

ïM

HET

,\'f\'

-ocr page 161-

8o

HET SESTE LAlSTOTSCHAP

SUCH

It Landtfchap, dat
men gemeenelijck
Suchuen, dat is, vier
wateren, noemt, is
feer groot,en wijckt
voor geen ander
Landtfchap, \'t fy in
grootheydt, oft in
overvloec van din-
gen. De groote vloet
Kiang fnijdc dic in
Gelegen- \'t midden deur 5 cn dieshalven magh \'c een
heydt, ^^^^ nootdcrlijck, en \'c ander

^t zuyderlijck genoemc worden.Dit Landt-
fchap is nader aen Indien, en verfchilt oock
niet veel in feden mec d\'Indianen. Het wort
door een gedurige reecks der Damafefchc
bergen van\'t
konmcknjckTibet afgefchey-
den 5 en heeft geen gebreck van bergen en
wateren. Het belluyt dickwijls in fich oock
vermakelijcke vlackten, en velden, die
den menfch fchijnen tue tc lachen 3 en is
feer vruchtbaer van alle dingen, die
zox on-
derhouding van t leven nootfakelijck fijn.
Het vloeyc oock over van fijde, en van de
befte genees-middelen, foo van kruyden ,
als van dingen, die uyc de mijnen komen ,
de welcken gemenelijck van daer coc oils
Radix Si- gevoert worden. Doprechte Sinefche wor-
na, oft tel wordt in dk Landtfchap alleen gevon-
mrfel^ dcn, macr men vindt de wilde overal. De-
fe beyde worden van de Sinefen
Folin ge-
noemc.
Maer byna alleen de wilde worde
tot ons gebracht, welcks pit van binnen in
ceniger wijfe met root geverwt is.Sy wordt
echter niet foo groot, als de rechte Sinefche
wortel, en is niet foo groot van krachten,
fchoon fy niec geheel van des felfs krachc
berooft is. Maer de ware wortel,gelijck ick
gefeght hebjgroeit alleen in dit Landfchap,
en dit in d aerde felve, byna gelijck deHol-
landtfche aerd-akers , oft gelijck by d\'In-
dianen de Pataten gemenelijck wallen en
voort-fpruyten , infonderheydt in d\'oude
boftchen der pijn-boomen 5 en dieshalven
fchrijven fy dat defe worcel uyc hec lijm,
oftpeck van de pijn-boom voortkoomt,
\'t welck op d\'aerde gevallen,wortelen fchiet,
en een kruydt wordt, dat een groot ftuck
weeghs langs d aerde kruypt, en terftont

dicke wortels in daerde fchiet, jae dick-
wijls foo dick word, als een kin dts-hooft ^
en van gedaente gelijck de Indiaenfche no-
ten , die wy kokus-noten noemen. De
fchors fchilt oock niet veel van koleur,
fchoon fy niet foo hard en dick is,maer veel
fachtet en dünder. Onder de fchors is een
noot, oft wit en bol vleefch,\'t welck by de
Sinefen in hooge achdng is, en van hen in
hun genees-middelen gebruyckt wordt 5
hoewel fy , als fy defe tortel niet hebben ,
de wilde oock niet verfmaden , maer die is
niec foo goede van wercking.

Hec Rheubarbar van die Landcfchap is ^fj^^y^r»
oock hec creftèlijckfte
5 en hee volck van bar.
Tthet cn Mogör,d^t in dk Landtfchap han-
delt , brengt het gemenelijck van daer tot
ons. De voornaemften onder hen fijn de
priefters der afgoden , die van d\'Indianen
Lama genoemt wqrdcn. Eenige vaders van
onfe nebben hier (ommige van

dele gevonden , die Suratte , Goa , en een
groot deel van hec naefte Indien befocht,
en kennis aen de Portugefen hadden.
Hier
is oock groote overvloet van tweederhande Amber.
amber, namelijck van geele, gelijck Polen
aen ons fendc, en voornamelijck van root.
Sommigen achten dat dit uythetgefuyvert
mergh der pijn-boomen fijn oorfprong
heeft, en door lanckhe;^dt van tijdt hard en
deurfichtigh wordt. Ick felf heb gefien daC
de Sinefen feer konftelijck van peck oft
hars amber koockten, cn die verkochten,
de welcke foo fchoon was, dat fy de rech-
te amber overtrof. D\'aentrecking van ftroo,
oft van eenige andere lichte en drooge din-
gen is geen fekere proef van de ware en on-
vcrvallchte amber : want dit nagemaeckte,
door konft toe-geftek, heeft oock een aen-
treckende kracht, foo het gebroken wordt.
Ghy fult in de befchrijving van yder hooft-
ftadt al \'t gene fien, dat in dit Landtfchap

aenmerckelijek is.

De grenfen van dit groot Landtfchap Crenfe^t.
fijn, naer \'t ooften
Huquang, naer \'t zuyd-
ooften
Queicheu , naer t noordtooften en
noorden XenfhmQï\\ noordweften de volc-
ken van
Coninguangi, en Kiang, oft defe
landen , in de welcke M. Paulus Venetus

JPrießer

-ocr page 162-

I\'

1

-M

m

■S;

I

/ /

l

- S -\'

•.iks

?

M

.r:

m

m"

iM

•1
■S

:

^^ A

1

- \\

. ...

LI

il

-ocr page 163-

I ■.(!

\'.I "
\'1 : i

; .if Ifr

-ocr page 164-

l

m

L

"f:
■f

4 \'

I ■

\'jJ\'\'

\' i

, !

\'W-

ß

-ocr page 165-

Ji

HET SESTE LANDTSCHAP SUCHUEN. 8i

Prïefie/ ]oan ftelt, die van de Sinefen Sifan een yfere handt, die, in d\'aerde gefet, door \'
genoemt worden.Naer \'t weften is Ttbet-^cn lijn gewicht en vingeren daer deur dringt
in \'t uytterfte zuyderlijck deel raeckt het en daer na trecken fy aen een touw , door
aen t Lantfchap
^unnan, \'t Geheele Lant- \'t welck de hant, door een befondere konft,
fchap beftuyt in fich acht hooftfteden, en, fich felfftuyt, en d\'aerde vat, die fy uyc de
behalven vier krijghs-fteden, hondert en put trecken, tot dat fy foute aerde en water
vier-en-twindgh fteden , fonder noch de vinden. Sy fcheppen dan dk water met een
mindere plaetTen cn veftingen. Het boeck, vat, dat fy neer laten facken. ■ Dit vat heefc
\'t welck de naem van telling der Sinefen eenkleyn gaetje opde bodem/t wclk,leegh
voert, telt in dit Landtfchap vier hondert fijnde, van \'t indringend water geopent
vier-en-feftigh duyfent een hondert negen- wordtj maer als \'t vol is, en met het tou op-
en-twintigh gefinnen , en twee-en-twin- gehaek wordt, dan ftopt het gat fich fel-
tigh hondert duyfent vier duyfent een bon- ve ; en dus treckt men \'t foute water daer
dert en fevcnngh mannen, fchoon het min- uyt, dat, in \'t vuur gekoockt, de waterach-
fte deel van dit Landtfchap in dit boeck tige vocht van fich drijft , en feer wit fout
getek wordt, om dat het van krijghs-lieden op de gront laet, t welck echter een wey-
overvloeyt, van de welcken hier geen ge- nigh foeter, als het zee-fout is.
Schat\' waghgemaeckt wordt. De fchatting van De Societeyt
Jesu is oock in dit
ting. de rijs beftaet in een-en-feftigh honderc duy- Landtfchap, dat van alk de Sinefche Lant-
fent fes duyfent fes hondert en feftigh fac- fchappen meeft naer \'t weften leght, deur-
ken , van de gemaeckte en ongemaeckte gedrongen , in welcks opperfte hooftftadt
fijde in fes duyfent drie hondert en negen- twee Priefters waren, die met groote naer-
cn-derdgh ponden , van katoen in vier-en- ftigheydt voor de Chriftenen , daer fijnde >
feventigh duyfènt acht hondert een-en-vijf- arbeydden. Maer in defe lefte oorlogen is
tigh ponden , van fout in hondert negen- de geheele hooftftadt, jae oock \'c gantfche
\' cn-veertigh duyfent een hondert fe ven-en- Landtfchap verwoeft, en de vaders waren
feventigh gewichten, behalven noch de dieshalven gedwongen elders te vertrecken>
tollen, die in dit Landtfchap op twep tol die oock op em fonderlinge wijfe , oildet
plaetfen ontfangen worden. foo veel moorden en bloetftortingen , daet

Xw, d\'eerfte van de ftam bracht fy ongefchonden uytquamen , behouden
dk geweft onder de heerfchappy van Sina, fijn : doch fy meenen,indien Godt het toe-
omtrent twee hondert en vijftigh jaren voor laet, weêr derwaerts te keeren. In dit Land-
Chriftus geboorte, gelijck ick in mijn Kort fchap, op feer hooge bergen, naer \'t noord-
begnjp der hiftorien aenwijs. Want daer ooften, daer t acn \'t Landtfchap
Honan ge-
waren toen twee heeren uyt het bloet des voeght is, leghc hec
koninckrijck King, dac \'tKonink-

Hoangtius y Fa en Cho genoemt, fijn eyge recht heeft, en geenfins onder
die, onder de ftam Hida wcêrfpakigh ge- de Keyfervan Sina ftaet, en alleenlijck uyt
worden, federt noyt het Sinefche Rijck on- eerbiedigheydt dc kroon en konincklijcke
derworpen waren, als onder Xw. tekenen van de Sinefche Oppervorft ont-

In dit geheel Landtfchap wordt overal fangt. Voorts, defe bergh-woonders willen
een groote menighte van yfer uytgedolven, geenfins toelacen dac de Sinefen binnen
gelijck oock van tin en loodt. Men vindt hun geberghte komen. Ick noem dit ko-
hier oock feer fchoone feyl-fteen. Maer ninckrijck
ICing, om dat het van\'t volck
\'t gene, \'t welck in de heele weerelt vreemt
Xmg, en van de volcken der geburige ge-
fchijnt, is dat hier in de bergen fout-putten weften, uyt het Lantfchap
Huquang vluch-
fijn, uyt dc welcke c geheele Landcfchap cende, geftichcis, dic, de bcroercen
Vaa
van fouc verforght worde. Seker, een grooc d\'ooriogh, en de baldadigheydc der krijgs-
bewijs van de goddelijcke voorforgh voor lieden fchuwende,in de tijde der koningen,
die menfchen , dewijl die deel van Sina feer op \'t eynde van de ftam
Che^a, dk feet
verre van de zee afgelegen is, en niec, dan hooge geberghee innamen. Hier fijn oock
mec grooc ongemack, fouc van elders kan aengename dalen, en ^el-geboude velden,
halen. Defe pueten fijn fomtijdts over de Hier woonen landtbouwers, die,van de be-
hondere fchreden diep , in gebouwde ber- roovingen der vyanden feker, cuftchen de
gen , en in een focce grone. De monc van klippen en fteenen(ó groote fchande!)veyli-
defe putten is nauwelijcks drie oft vier pal- ger fijn dan onder de menfchenj foo is daer

men wijdt, Sy boren dk fouc daer uyc mec oock den eenen menfch des anders wolf.

X D\'eer-

ii

;; \'i

1\' • 1\',
: ; i

! ïl

.. f

i :

^ï! ,1I

1 ! t

\'t ■■

i \'f 11
llt \'ff

l\'.

1? ■
:l ii

■ i\'i

-ocr page 166-

HET SESTE LANDTSCHAP

10 II Xefangy -l-l Miencho, 13 \'Te-

jang , 14 Mien 0,15 Changmmg > 16 Lo-

kiang, Mieu o, i8 Venchuen, Guei g,

V. 30 Fao,

In defe hooftftadt is een wondedijcke rreev^de

Efe opper Hooftftadt overtreft dan- faeck, die waerdigh om t\'aenfchouwen is.

deren, die minder in grootheydt, in Een fekere vogel, van de Sinefen Tunghoa-

pracht van gebouwen, en in rijck- fung geheeten, heeft een beek foo root als

heydt van volck fijn. Sy is oock een rijcke vermiljoen ; en de groote verfcheydenheyt

koopftadt, en heeft, om vermaerder te fijn, fijner verwen treckt yder in verwondering

oock een koning uyt de ftam Taiminga ge- op, Hy groeyt uyt een bloem , Tun^hoa

hadt,die alleenlijck in grootheyd van heer- genoemt, daer af dit vogeltje een felve

fchappy, en in decrnaem. van\'t Keyferrijck naem als de moeder heeft. Hy leeft foo

voor de Keyler wecck, en voorts met een lang, als de bloem duert ; ja hy fchijnt een

konincklijcke pracht en waerdigheydt levendige en vliegende bloem , foo wel ge-

hccrfchte. Sijn paleys, dat vier Italiaenfche lijckt hy de bloem in fchoonheydt, en in

mijlen in fijn omkring had, was in t mid- de korte tijdt van fijn bloeyen.

den van de ftadt, en met vier poorten ver- By de ftadt is de hooge hcïghjeking. Bergen.

^iert. Daer voor,naer de zuydfijde,was cen die tot boven de woleken ftijght. By de

ruyme ftraet, met veel fteene bogen ver- ftadt §lmn begint het geberghte Cingching,

^iert, die heerlijck gemaeckc waren. Defe en beftaet meer dan duyfent ftadien landts.

ftadt is heel met wacerafgedeelc, en overal Dic geberghee word byde Sinefen voor

van bevarelijcke grachcen deurgefneden, \'c vijfde onder de voornaemften gecek. Sy

daer veel fteene bruggen over gebouc fijn , verdichcen dac de Xinf en,d^t is,d onfterffe-

en de wallen der grachcen fijn van vierkan- lijcke menfchen, daer ce famen komen. Dc

te gehouwe fteen opgehaek. Men eek hier ftadc Gan heeft by fich hec geberghte Lmg-

feven kercken, aen helden gewijdt, en cen, gan,d^t door fijn boftchen en bronnen ver-

Cho genoemt, aeo de konins Qaneunao n^akeUick is. Men fiet hier de puynhoopen
heylignt, ter geheugcnis van^at hy hen de van \'t pafeys der kox,;«^^,-, ^^^ ^^^^

konft van lijnwaet te wercken, en fijdwor- gemenelijck des fomers hof hielden, om dc

men te queeken, geleert heeft. hkce ce fchuwen. By de ftadc Cmgkina is

Sy was cercijdcs,eer fy onder \'c Rijck van een bergh, Tojmg genoemc, in de welcke

Sina ftone, de woon-ftade der koningen Simmen gevonden worden , die in grooc-

Cho 5 de ftam Hana noemde haer Qmng- heydc cn gcftake de menfch feer wel ge-

han, en hield eenige rijde haer Keyferlijcke lijeken, en dc vrouwen beminnen, en, als

feeel daer binnen.Sy voere haer regenwoor- fy mache hebben, hen pogen tot onkuys-

dige naem van de koningen Cyn. De ftam heydt te verrucken. Dicht by de ftadc X<?-

Tanga heeft haer Kiennan gehceeen. Defe fang is een feer hooge bergh Tafung , dic

ftadc leghc in een eylandc, c welck van dc toe aen de hemel felf fchijne te reycken, cn

vloeden gemaeckc wordt. Het landt is ten daer uyt de hooghte een vloet fteyl afvak,

deel heel vlack, en ten deel berghacheigh. cn door fijn necrftornng groot gedruys

De grone is foo vruchebacr, dac men geen veroorfacckc. De bergh Fm, by de ftadt

8r

D\'eerfte oft opper Hooftftadt
C H I N G T

deel daer af ongebouwt laet. Dc velden Guei leggende, is hem byna in groocheydc

Steden,

IS, voornamelijck naer c ooften, daer deur Van des felfs cop fiet men de hooftftade (èl-
een feer vermakelijcke vlackee een wegh ve over d\'andere bergen heen. In dic ge-
van drie dagh-reyfen is; in welcke wegh berghte is d\'eerfte oorfprong van de groote
men over meer dan hondert ftene bruggen vloec
Kiang, die van daer coc aen de landen
moeë gaen,dic alle op vele bogen ftcuncn. van
Triefier ]oan voorc loope. Tienchi is
Defe hooftftadt gebiedt over dertigh een geberghte by
Mien o , in \'t welck cen
fteden, i
Chingtu, z Xoanglieu, 3 Venkiang, poel is > die, gelijck men befpeurt, door dc
4
Sinfan , 5 Srnm, 6 Kinfang, 7 Ginxeu, regen niet grooter,en door de drooghte niet
8
Cmgping lo^\'u, n jSluikiang, kleynder worde.

11 13 Feng, 14 Qingning, 15 Gan, Dc vloec/ö« is aen dc zuydfijde van de
16 Kien 0,17 Cujang,!^ ^mghng,j^Smcin, hooftftade, gemenelijck Damafcenus gc- enpolien.

noemc.

-ocr page 167-

IX C H • II E N. S3

6 Chaohoayj Tungkiang, 8 Kien o, c) ^uiung,
I o Nankiang. De Keyfer Tvm telde haer
onder \'t Landtfchap
Leang, en wilde dat fy
onder de conftellatien van
Qing en§lfiei fou
fijn. In de tijdt der koningen behoorde fy
onder de koningen
Pa. De ftam H\'ana
noemde haer Pafl, Tanga Langcheu, en men,
Sunga Gante, Sy voert de tegenwoordige
naem van de ftam
Ivena, om d\'enge halfen
der berg€n,die weynigh toewegen hebben,
daer noch ftercke veftingen by gebout fijn.
De fchrijver van Sina merckt hier een ding ^^^^^
aen , dat wonderlijck om te feggen is, en vmwm"
dit van fekere boom ,
Ciennien genoemt,
dat is, van duyfent jaren. Defe boom was
in de kerck der afgoden van dc ftadt
foo overmatigh groot, dat twee honderc
fchapen onder een cack konden ftaen , cn
rondcom gaen , fonder gefien te worden ,
fchoon men dicht aen de tack quam. Dit
is miffchien een der boomen, die in heel
Indien hun tacken ter aerde hangen laten-
de, tot verfcheyde boomen waffchen. De
Portugefen noemen defe boom
Pajs,

Aen d\'ooftfijde van defe hooftftad fijnde ^^^^^^^^
bergen
Pmn en cJ^Cienpng, die om hun hergt
boftchen en velden vermakelijck fijn. By
^angki is dp feer hooge bergh ]untai, -dic
dieshalven de troon der woleken genocmt
wordt. By de ftadt
Pa is de bergh ]o, daer
koftelijcke fteenen uytgedolven worden j
maer men kan fwarelijck daer op komen,
uyt oorfaeck van de ruwe wegh , en fteyle
opgang. Daer is oock de
bergh TingLeang,
op welcks top een groote vlacktc is, rondt-
om met bergen van dit geweft omringt,
dic daer tot wallen verftrecken.

De vloet Fa geeft de naem aen dc ftadt
Pa , daer hy voorby vloeyt. Hy wordt Pa

fenoemt, om dat hy met fijn keeren cn
ochten byna het merck Gi maeckt, het
welck gefeght wordt,eii by hen foo veel
betekent als , \'t is genoegh.

noemt,om dat de fijdejdaer in gewaffchen,
een wonderhjcke glans krijght.De vloet
vloeyt by
Sifan heen, en is als een arm, van
de vloet
Kiang afgelcyd en afgefneden, die
door \'t gebiedt van de Keyfer Tvm gedol-
ven wierd, om d\'overvloejingen ennytbar-
ftingen van de
Kiang te beletten. De vloet
Chu löopt voorby de ftadt en word ge-
menelijck de vloet der paerlen genoemc,
om dat men daer by nacht een flickerende
klaerheyd in fiet, die fy karbonckelen ach-
ten, oft defe koftelijcke fteenen, die van de
Sinefen Temingyd^iX. is, nacht-lichters,gehee-
ten worden. De poel
Si omringt de wefter-
lijcke voorftadt van de ftadt (^mgkingyi^Ltx:
men veel gebouwen, tot verlufting van de
geeft, gemaeckt heeft, die, de poel omrin-

Êende , d oogen in verwondering optrec-
en. Defe poel word om fijn vermaeck de
welluft der inwoonders genoemt. De vloet
Co befpoelc de ftadc Han. Men foeckt dit
water, om \'t yferwcrck fcherp te maken,
<laer toe het bequamer is,dan eenigh ander
water.

Naer \'t zuydooften van de hooftftadt is
de plaets, tot de fcheeps-ftrijden gefchickt,
oft de poel
Tolmgy die van de koning Suim
gemaeckt is, tot oeffening fijner krijghslie-
den , toen hy voorgenomen had tegen de
koning
Chin t ooriogen.

Vanjuiis een poel van veertigh ftadien ,
als tot een gracht van dc ftadt daer geleydt
en gemaeckt, vermidts d\'aerde daer uyt ge-
haelt is , om de wallen van de ftadt te vul-
len :
doch aen de noordfijde van de ftadc is
hybreeder.By J^mkiang is een water-bron,
die nu hooger , en dan lacger word 5 men
heeft gemerckt dat hy d\'uren van t vloeyen
cn ebben van de zee volght, fchoon hy
verre daer af is.

De tweede hooftftadt
P A O N I N G.

E Hooftftadt Taoning leght aen de
oofterlijcke oever van de vloet
Kia-
ling
, welcks landt van bergen, als
van een kroon, omringt word. Men vindc
hier grooce overvloec van muskus, en noch
groocer van daffen. De hoofcftadc felve is
tamelijck fchoon, en om haer gemeene en
befondere gebouwen aenmerckelijck. Men
vindc hier vier voorname kercken , eri fy
heeft gebiedt over tien fteden , i
Taoning^
z ^angki^
3 NanpUy 4 ^angj\'ven,^ Pa o.

VUeden,

Acn de zuydfijde van dc hooftftadt is de
vloet
Haitang, dus geheeten naer de me-
nighte der water-roofen, die
Haitang ge-
nocmt worden.

Gelegen-\'
heydt, \'

Ët landt van defe ftadt heefc oock
geen gebrcck van bergen. Het heeft
echter een grooter vlackte, dan de
voorgaende hooftftadt. Hier is een groote

over-

H

De derde hooftftadt
X II N K I N G.

-ocr page 168-

HETSESTEL

overvloet van fijde, oranje-appelen ,en van

feker flagh van wortelen, die fy Scorz^aneréi

noemen. Het draeght oock kafl:anien,die,

een weynigh tijdts in de mont gehouden ,

gelijck fuycker fmeken. De Keyfer Tn^m

fchreef dit ge wefl: aen\'t landtfchap Leang

toe, en ftelde \'t onder dc conftellatien van

Seng en Cing. Onder de ftam (heva wierd

het geweft Jmgcheu geheeten , onder de

fl:am Ifana de hooftftadt felve Ganhan^on-

der Tanga jSlanke; en van Smga, en van

de genen, die federt geweeft fijn , is fy met

de tegenwoordige naem genoemt.Sy heeft

drie voorname kercken , en heerfcht over

tien fteden, i Xunking, i Stke, 3 Vmg o ,

4^^ngxaUi 5 Tiung, 6 QfMnggan o, 7Kin,

8 Taóöy ^ Gochiy i o Lmxui,

Aen de weftfijde van de hooftftadt is de

bergh Co, door de boffchen van d\'oranje-

appelen vermaert. De ftadt Sike leght op

een bergh van de felve naem. Daer is oock

J^anmin, een feer groot geberghtc,\'t welck

cwaelf feer hooge toppen opftecckt. Hier

op fijn negen fout-putten.

Dc vloet Chuen rolt by Q^anggan over

de fteenen heen; cn daer fijn fes-cn-dertigh

water-ftortingen, die fy Catadupen oft Caf

caten gemenelijck noemen , uyt de welcke
\'t water raec een groot gearuys en geraes at

vak. De bron Tieju, aen de weftlijde van

de hooftftadt afdruypende, word om de

foetigheyd van fijn water gemenelijck de

melck-bron genoemt.

De vierde hooftftadt
S I V C H E V.

De hooftftadt Siuchéu is vermaert>
en word veel befocht, om dat fy een
I koopftadt is: Want twee groote vloe-
den , die fchepen konnen dragen , vloeyen
aen de wallen van de ftadt, naer d ooftfijde,
tc famen, te weten de
Kiang en Mahu.
D een vloeyt af uyt d\'eerfte hooftftadt, en
d\'ander uyt de groote poel
Mahu, daer af
hy de naem, en daer by een groote aenwas
van water gekregen heeft. Wyders,de ftadt
is rijck, en volgepropt van inwoonders.
Men vind daer vele, foo gcmcene,als befon-
dere gebouwen, die niet te verachten fijn,
onder de welcke drie kercken, aen helden
gewijd, uytmunten. \'t Landt is ruw , uyt
oorfaeck van de bergen , en echter vrucht-
baer van alle dingen, die tot gebruyck van
\'t leven behooren, als oock van Indiaenfch

Vkeden,

ANDTSCHAP

riet, en andere dingen. Men vindt hier
o\\^ral een groote menighte van de treft^e-
lijcke vrucht X/rfó,daer af ick elders bequa-
melijcker de befchrij ving fal doen. Dit lant
voed oock klappende papegayen,en ande-
re fprekende vogels. Men verhaelt dat een
van defe,van een vreemdeling gekocht, om
hem in fijn landt tevoeren,cn toenhy-hena
uyt Sina wilde dragenjtot fijn nieuwe mee-
fter fprack:
Ick hen een vogelman Sina; ick
hegeer niet tot iujtheemfchen te gaen:
en
dat hy weynigh tijdts daer na ftorf. Maer
wie fal gelooven, dat de beeften oock fulck
een ingeborene liefde tot hun vaderlandt
hebben,en dat niet alleenlijck de menfchen
van Sina, maer oock de vogels van dit lant
niet gaerne elders verhuyfèn , en fich hard-
neckighlijck aen de wetten van hun vader-
landt binden ?

Dit geweft wierd eertijdts van de koning
Sui ]ungcheu genoemt. De ftam Tanga
noemde \'t J^anki 5 en de tegenwoordige
naem voert het van de ftam
Sunga. Dc
hooftftadt heeft gebiedt over tien fteden ,
I Smcheu , z Kingfu, 3 Fuxun , 4 Nanki,
5 Hmguen, 6 Changningyj ^unlien, 8 Cung^
CaOy IO Lungchang.

De bergh Xechinf leeht aen de züydfij- voorname

de van ae^oorutaaf li^^k ^^ ^^^^^ y

wallen geheetens en de geheele bergh is van
feer hooge toppen omringt. De bergh Ha-^

?panps by Kmgfumaer by Fm is de

bergh Lmgjven, aen d\'oever van de vloet
Kiang.

Naer de zuydweft-fijde van dehooftftad Waterenn
is de vloet
Xemuen, okHeng, die met een
groote macht van water neêr-ftroomt, en
daer van een
catadupe neêrftorc , die kloek
genoemt wordt, om dat hy een groot gc-
druys maeckt. Aen dc weftfijde van dc
hooftftadt is oock een poel van vijftigh fta-
dien lang, maer niet feer breed. By
Chang--
ning
is een bron,die van vele oude boomen
omheynt is.

De vijfde hooftftadt

CHVNGKING.

INdien er in dit uytterfte Afia eenige
ftad is,dienaer een van Europa in pracht
en heerlijckheyd gelijkt, foo is \'t O^ung-
king, in het geberghte gelegen, in welcks
fehuyne opgang de gebouwcn,als een fchou- heyL
burgh, allengs meê rijfen^ en, t een hooger

dan \'t ander,aengenaem om t aenfchouwen

fijn >

-ocr page 169-

H

fijn 3 en d oogen der aen fchou wers tot fich
trecken, infonderheyd der) gener, die langs
de vloet in^icrlijckvaertuygh heen en weer
gevoert worden.
Chun^dng betekent in de
Sinefche tael dubbeld vermaeck, omdat fy
door haer fchoonheydt en lieflijckheydt de
genen verquickt, die by de waterilortingen
de kommer en moeyte der zee-reyfen uyt-
gcftaen hebben, en van \'t gevaer vermoeyt
fijn. Daer by , defe plaets is een vermaerde
koopftadt; want fy léghC aen de famen-
vloejing van twee groote vloeden,de en
Kiang. Sy telt fes heerlijcke kercken onder
haer vermaerde gebouwen. Men maeckt
hier feer cierelijcke koflers van riet, dat
verfcheyden van verwe is. Hier fijn veel
bloemen van
MeUtang, en hier is oock de
foetfte vrucht
Lichta , die, rijp geworden ,
van hier door loopers,daér toe geftelt,noch
varfch naer des Keyfers hof gebracht wor-
den. Het grimmelt hier van de befte vif-
fchen, en voornamelijck van fchildpadden^
Dit landt,fchoon fich wijdt uytbreydende ,
is ten deel vlack,en rijft ten deel tot bergen
en heuvels. Het geniet een gefonde en
gematighde lucht, en heerfcht over twin-
tigh fteden , i
Chungking, -l LCiangctn ,
3 Changxeu,
4 Tafo, f ^mgchuen, 6 Jankiü,
7 ]mgchang, 8 LQkiang, 9 Nanchtsen,
10 LCmkiang, 11 Hb o, n Tungleang,i
3 Tin^
gyven, 14 P ie xan, 15 Chung
q, i ^ Pungtu,
17 TtenkUngy 18 Pen o , Vulung,

xo

D\'eerfte bergh is warelijck verWonde-
rens-waerdigh. Hy leght aen d\'oever van
de vloet in \'t geweft van defe hooft-

ftadt 5 en van de ftadt Tunchuen. Want fy
hebben van defe bergh een afgodt, die niet
alleen gcdrochtelijck,niaer, om foo te fpre-
ken, oock berghachtigh is, gemaeckt, die
fy
Pe noemen,cn met gekruyfte beenen fit,
en, de handen op malkander leggende, die
in de boefem fteeckt. Men kan de groot-
heydt daer af hier uyt begrijpen , dac men
d\'oogen, ooren , neusgaten , en mont twee
Itahaenfche mijlen verre kan fien. Onfe
opfoeckers der Aelou\'dheden moeten dies-
halven geenfins voor wonder achten , dat
Dinoftratus, de vermaerde bouw-meefter ,
gelijck Vitruvius verhaelt, eertijdts aen de
groote Alexander beloofde een beeldt van
de bergh
Athos te maken, \'t welck in fijn
een handt een groote ftadt, en in d ander
handt een vloet oft poel fou houden , die
water in overvloet tot gebruyk der inwoon-
ders verfchaften fou j dewijl \\ hooft alleen

s

c

u

Ovcr-
"vloet njiin
dmgen.

Bergen,

U E N. 85

van defe afgodt tot beyde genoegh is. Naer
de weftfijde van de ftadt is de bergh
Cj-
njun
, door fijn aengename boftchen ver-
maert. Dicht aen de ftadt leght de bergh
sinefche
Lungmuen,Adt.tï op een feer heerlij cke kerck
der afgoden heeft geweeft , met een boee-
kery, die in dertigh duyfent Sinefche boec-
ken beftont,
Sijulm boeckery genoemt,
om dat die, terwijl hy Landtvooght was,
opgerecht wierd. By
Ptexm is een vlackte
van twee hondert ftadien, de welcke de
bergh
Chungpie veroorfaeckt. By Pungtu is
een bergh
Pingtu genoemt, vermaert on-
der de twee-en-feventigh bergen , die van

ï\'

: l\'i i

fout\'putten fijm

Hoewel \'er veel groote vloeden deur vkedeno
\'t lande van defe hooftftadc vloeyen > foo is
hier echcer niecs aenmerckelijck dan\'t gene
dac de kaercen vercoonen. De vloec Mirt-^
gjo , by de ftadc Chung, verdiene dac men
hier gewach daer af maeckc, die, van fteyle
klippen omringe, meer dan vijftigh roeden
hoogh, mec een fchrickelijck gedruys , uyt
hec geberghce afvalc,en beneden overal aen
d\'oevers oude hooge boomen heeft.

De fefte hooftftadt

CL V E I c H E V.

Efe hoofcftadc is een der gener van
die Landcfchap , die meeft naer hec ^l/dff\'
weften ftrecken, en leghc aen de
noorderiijcke oever van de vloec
Kiang :
en om dac fy de gene , die naer die Landc-
fchap crecken, eerft voorkoome, foo heefc
fy een colhuys^daermcn col vande gebrach-
ce waren betaelt. Dit veroorfaeckt groote
rijckdom en weelde aen de ftadt, die met
haer felve over dertien fteden gebiedt j
I QueicheUyi. Qoxan^T, Tachang, 4. Taning,
5 ]unjangy 6 Van , 7 Cai, 8 o, ^ Sm-
ning, IO Leangxan, 11 Kienxi, 12. Tung-
hiang, 13 Taipmg.

De Sinefen prijfen dit land als feer vrucht-
baer , en laten daer oock niets ongebout
leggen, behalven \'t gene, \'t welck de fteen-
achtige bergen van de landtlieden, die feer
naerftigh fijn, ontrooven, voornamelijck in
de noorderiijcke deelen, daer foo groote
en breede bergen fijn , dat fy fchrick vcr-
oorfaken , op de welck tot noch toe een
woeft en onbefuyft volck woont, \'t welck
niet onder de Sinefen ftaet. Men vindt hier

Y vele

-ocr page 170-

wm

Üi

veie fout-putten, oranje-appelen,citroenen,
veel muskus > en een groote menighte van
veldt-hoenders. Hier lijn drie voorname
kercken. Onder de Keyfer T\'vm was dit
landt in twee deelen gedeek ^ daer aft een
deel aen
Leang, en \'t ander aen King be-
hoorde. De lèlve Keyfer ftelde het oock
onder twee conftellatien , te weten, onder
ottde nx\' Chin en Te, Onder de ftam Cheva behoor-
de het aen \'t koninckrijck Jufoy onder
Ha-
na
wierd het ^ungning genoemt. De ftam
Tanga noemde het eerft ^ungan , daer nae
Qmicheiéywelcke naem het noch heden be-
houdt.

Aen de noordfijde van de hooftftadt is
dc bergh
ChekiaA^ct op noch de puynhoo-
pen van de konincklijcke ftadt der konin-
gen
]ufo gefien worden , van vierkante ge-
houwe fteen.
By ^oxan is de bergh Han,
hoogh en fteyl. Daer , aen d\'oever van de
vloet
Kiang, is oock de bergh Co, dus ge-
noemt om dachy de Sinefche letter Co
vertoont. By de ftadt
Van is de bergh Tu-
lie
, die met fijn eene top foo hoogh op
fteeckt, dat oock geen vogelen daer boven
over durven vliegen. De bergh
Si leght
aen de weftfijde van de ftadt
Van , daer op
men noch een vermakelijck hof van de

ftam Spt\'rig<H, fiet , aaci lueii cco |.toc1 , tjor-
fchen en vruchtdragende boomen in vindt.
Tunghoa is een bergh, op de welck de ftadt
gebout is. By
Leangxan is de bergh
Caoleang,die fich duyfent ftadien uycbreyd,
ten deel naer \'t ooften, en ten deel naer het
weften. De bergh
Xehiang word dus naer
d\'overvloet van muskus genoemt j want
Xehiang beteekent muskus. Op/t gebergh-
te daer af ick hier voor gefproken heb,
is een opgaende wegh van honderc en fe-
ftigh ftadien lang.

De vloet Cmg vloeyt aen d\'ooftfijde van
de hoofcftadt in heeft fijn oor-

fprong uyt de poel Cingjuen, die in t vier-
kant honderc ftadien begrijpt. Men noemc
hem
Cmg, dat is , klare vloet, om dat hy ,
boven d\'andere vloeden van dit Lantfchap,
een kriftallijn water doet af vloeyen. Daer
is noch een andere groote poel, by de ftadc
Ta , Vanking genoemc, welcks oever van
boftchen , ackers, bloemen cn vruchtdra-
gende boomen vol gepropc is, en veel dor-
pen heeft. By
Taning, in \'t geberghte, fijn
veel fout-putten.

Bergen.

Vloeien,

niet t\'onrecht de fteuteJ
Ie Landtfchap genoemt: want fy leght
feer
bequaem om \'c gewelde der vyanden af te
weeren ? \'c welck veroorfaeckt dat fy meer
krijghsveftingen
heeft, fchoon men daer
niet meer dan drie
fteden vind , welckers
namen fijn, 1 Lugan, z LGangyeu , 3 Xeci-
\'ven.
Men kan de krijghs-veftingen in de
kaert iien. Men moet hier niet met ftil-
fwijgen voorby gaen ,
dat Xeciven de ge-
boorte-plaets van defe groote Keyfer en
Starre-kenner Tvm, d\'eerfte van de Keyfer-
lijcke ftam
Hida , geweeft heefc; en dies-
lalven heeft men
een heerlijcke kerck , Cer
geheugenis van foo grooc een helde, opge-
recht Defe Keyfer fcheef
dic geweft aen
\'tLandtfchap Leang coc, en ftelde \'e onder
de conftellatien van
Cing en ^jf^ei.De ftam
Cm-a wees het aen \'t lande lóang toe. De
ftam
Hana noemde de hooftftadt felve In-^
ping. Tanga Lungmuen
; fy voert de tegen-

.....-^^«v van de ftam Taiminga,

Cung tung IS een bergh ac« de noordfijde
van de hooftftadt,van daer hy met een lan- ""
ge ftreeck toe aen de landen van
Stfan , en
rot aen d\'Amafefche bergen uytloopt.Naer
de zuydooft-fijde is de bergh
Xemuen, die
cen Icheyding is tuftchen
Sifan oft Friefter
jam
landt, en Sina.

De vloet Feu heeft fijn oorfprong aen de
zuydweft-fijde van de hooftftadt, van daer
hy een lange ftreeck deur \\ Landtfchap af-
loopt , tot dat hy lijn water met de vloec
Fa vermengc, en fich gelijkejijck by Chung
King
in de vloec Ktang onclaft.

A

H

De achtfte hooftftadt

u.

Efe ftadt leght aen de noorderlijcke celeffen*
oever van de vloet
Mahu , by een hefdt,
poel, die gelijcke naem draeght. Sy
heeft alleen over haer eyge , en over geen
andere fteden gebied. Sy heeft echter vele
vrye plaetfen en krijghsveftingen by fich
legs;en. Defe hooftftadt wierd eerft gefticht
van de Keyfer
Hiaouvm , toen hy de reys
naer Indien deur defe geweften voornam.

Hy

D T S C H A P (

\\

De fevende hooftftadt
• L IT N G G A N.

Efe hooftftad leght aen d oorfprong
van de vloet
Feu, Dele plaets word
• ^ \' \' - ^ - \'cgehe-

ET SESTE LA

van

tïor- Woord;

-ocr page 171-

S IT C H n E R 87

Hy noemde defe plaets Jangco, De ftam niet wüde los laten voor dat de fchade ver-
Tanga gaf haer federt de naem, die fy noch goedt was, foo leerde de Priefter, om fijn
heden heeft, de welcke paerts-poel bete- efel weer te krijgen, aen hem de middel van
kent: wanc fy fchrijven dat er in defe poel fuycker uyt het riedt te koken,
een paert, gelijck een draeck, gefien is,daer By
Chm£iiang is de bergh Tungquon, Bergen.
af de poel, de hooftftadt, en de vloet de daer koper uytgedolven worde, en by Lochi
naem gekregen heeft. is de bergh Ciepmn , vermaert door fijn
De bergh
King betekent fpiegel,dus ge- boffchen , wateren en wonderlijcke ver-
noemt naer een kriftallijne vloet, die aen fcheydenheydt van fteenenjcen feer fchoo-
des felfs voet ontfpringt. Aen de weftfijde né fchildery vertonende. De bergh Tago
van defe hooftftadt is oock de bergh TalOi is by
Xinkia, vijftien ftadien van de ftadt
dat is, der groote herten; want fulcks bete- gelegen.

kent dit woort, daer af hy oock overvloet De vloet Feu is aen de weftfijde van de pioeden.

heefc. ftadt; Aen de zuydweftfijde is de vloet Xf,

Hier fijn oock veel wateren, die alle, be- welck fijn oorfprong en opwelling heefc by

halven de poel,met foo groot gewelt voort- de groote ftad Kien^cn^m verfcheyde boch-

vloeyen, dat, foo fy in Europa waren, men ten voordoopende, voorby de ftadt X<f-

die voor onbevarelijck fou achtenj \'t welck hung fijn loop neemt,
echter door de naerftigheydt en arbeyt der

Sinefen verwonnen wordt.

D\'eerfte groote ftadt
V N G C H V
E N.
A dat wy de hooftfteden befchre-

I ■ i\'
1

ü«:

Hoeda-

ïi

De tweede gröote ftadt

M V I C H E V.

En de zuydfijde van de opper-hooft-
ftadt leght Mmcheu^ welcks geheele
Landtfchap van twee armen des
ven hebben, fullen wy eenigen van vloets Jö^;?^ omrmgt is.Deftadt felve leght
de bekentfte fteden daer byvoegen, in de poel Hoan, die aen haer tot een gracht
die vele anderen onder fich begrijpen. En verftreckt, cu van eenige fteene bruggen
hoewel fy door hun grootheydt en menigh- aen d over-oever gehecht is. Sy heefc vier
te van volck lichtelijck de naem en waer- voorname kercken,en gebiedt over vier fte-
digheydt van hooftftadt verdienen, foo be- den, i
eMuicbeu, 2. Tengxan, 3 Tanleng,
fitten fy die echter niet 5 op dat dit Landt- 4 Cingxin,

fchap niet meer hooftfteden en ftadts- De bergh G\'ö/^^iis een deel van\'t geberg- Bergen.
vooghden fou hebben , als Feking en Nan- te Min , loopt tot op drie hondert ftadien
king, D\'eerfte ftadt is Tungchuen o , die uyt, tot aen \'t zuyderlijck deel van de ftadt.
over acht fteden heerfcht, i
Tungchuen y Aen de weftfijde is oock de bergh
2. Xebun^y 3 ]enfingy 4 Chmgkiang , 5 Sm- welcks top des nachts gelijck een ontftee-
ningy 6 FungBy 7 GanjOy 8 lochi, ke kaers licht.

jnuec^a- \'t Gchcele geweft is vol van vloeden, en De vloet Che vloeyt voorby Fexan, en rheden
nigheydt,
ovcral wonderlijck vruchtbaer, feer gefont wordt oock Hoanglmg genoemt, dat is,
van lucht, en vlack in veel plaetfen. Het geele draeck
5 want fy fchrijven dat men,in
heeft weynigh bergen, en die niet fchricke- de tijden van de ftam
Hana Azen een draeck
lijck en fteenachtigh^maer ten meeftendeel van geele verwe gefien heefc.
gebout, en met dorpen befet. Men vindt Men noemt de poel
Hoan de kring 5
iiier overal een groote inkomftvan kafta- • want hoewel het grootfte deel daer af naer
Over- pruymen. Het draeght oock fuyc- \'t weften van de ftadt Mmcheu is, foo om-

Jimvan ker-riedt, daer veel, en feer goede fuycker ringt hy echter haer geheel, en heeft ront-
fuycker, uytgepatft wordt
5 en fchoon \'er al van ou- om aen d\'oever feer ichoone gebouwen, en
\'rthan ^^ tijden fuycker-riedt geweeft heeft > foo een feer lange fteene brugh,
Sme genoemt;
deiml\'\'^ konden fy echter geen fuycker daer af krij- al \'t welck gelijck een ring maeckt, daer af
gen, tot dat, gelijck
fy felve feggen , feker de ftadt met recht het hooft genoemt magh
Indiaen , een priefter der afgoden , die aen worden,
d\'inwoonders wees. Want toen d\'efel, die
hem droegh, in dk riedt tradt, en van de
heer van d\'acker gevangen wierd, die hem

^ Dc

Bergen,

Wateren,

-ocr page 172-

HET SESTE LANDTSCHAP

Chymia hebben dieshalven hier iets, daer
uyc fy d\'oudtheydc van hun konft konnen
trecken, becer dan van hun fabelachtige
JÜofes , oft Maria , fijn fufter , oft van de
Pjthagoriflen , gelijck wy van de verdichte
ennageaeptcGrieckfche quifters fien doeUi

De vijfde ftadt
L I V C H E

V.

Eweft van de ftadt Zw^m begrijpt Gelegen-^
in fich vier fteden, i
Ltucheuyi. ]Sa-
ki, 3 Hokiang, 4 Kiangan, D\'eerfte
ftadt
Liucheu leghc aen de noordcr-oever
van de vloet
Kiang , in een aengenamè
plaets, die van de kooplieden veel befocht
wordt. Men vindt hier veel azur-fteenen ^
die in groenheydt van verwe uytmuntcn.
Defe ftadt heeft eenige gemene gebouwen,
die feer vermaert fijn;en,onder anderen,een
aen d\'ooftfijde van de ftadc,daer cwee vloe-
den in malkander loopen, en een poel ma-
ken. Dic gebouw is van de ftam
Smga ge-
maeckc, óm de poel c\'aenfchouwen. Men ,
vindc daer vele falen, en oeften-kamers 5 cn
men gaec daer om goede cier te maken.

Aen de zuydfijde van de ftadt leghc de Voornamt
, «p ae welck de luchc dusda- hergen,
nigh van nacuur is,dac des fdfs inwoonders

noyc voor de koorcs vreefen, en dac, foo fy
die hebben , fy lichcelijck daer af genefen
worden, behalven in de maenden van
Maerc en April: wanc de genen, die in dd-
fe cwee maenden van de koorcs befochc
worden , hebben geen hulp-middel, nocht
hoop van leven.

Acn de zuydweft-fijde van de ftadc is de
bergh
Vang , welcks cop als een dobbcl-
fteen op gaec, en die dichc aen de grooce
vloet
Kiang leghc.

De vloec vloeyc aen de noordfijde vloeden,
van de ftadc, en loopc van hec noorden af
deur de ftadc ^u, by de hoofcftadc.

K

De vierde ftadt
I V N

De fefte ftadt

A C H E

V.

Efe ftadt is een der wfterlijckftc fte-
den, en by \'t koninckrijck
Tthet ge-
legen. Sy fpreeckt recht over vier
fteden , i
Tacheu, z Mingxan, 3 ]ungking,
4 Luxans en fy heefc veel krijghs-veftingen,
coc bewaring van \'c Landcfchap.

By üMmgxan is de bergh, ^mg ge- ^grge^f.

nocmc.

G.

E ftadt Kiung heerfcht over twee
anderen , i
Kiung , 1 Taje, 3 Pu-
kiang,
daer niets gedenckwaerdigh
voorvalt, behalven dat men van
Totan, een
kleyne poel by > fchrijft, dat
Hö-

angtïus daer fich in de Chymia, die men ge-
menelijck
oAlchymia noemt, oeftende 5 en
Vande^^ dit twee duyfent en vijf hondert jaren voor
\'chymia, Chriftus geboortc. De liefhebbers der

88

De derde ftadt

K I A T I N a

E ftadc \'Kming heeft, uyt oorfaeck
van de poelen en vloeden , een ver-
makelijck lande,en wijckc byna voor
geen andere ftadc in vermaerthcydc en uyc-
muncencheydc. Men vindc hier overvloec
van muskus, rijs,en andere noodcfakelijcke
dingen. Sy gebiedc over feven andere fte-
den, I
lOaüng Gomuiii Hmgia^^ Lai-
kiang,
5 Ktengmi, 6jungij (fueijum. Men
vindc hier cwee voorname kercken.

Aen de noordcfijde van de ftadc is de
bergh Q:M^ienkiang , by de welcke de vloec
ICiang , beneden acn de voec, byna als een
rechce lijn, langs af loopc,fchoon hy elders
veel bochcen heefc.
]ungte is een bergh, cn
geeft de naem aen de ftadc
]ung, Hy is de
hooghfte cn groocfte van alle de bergen ,
die in dic geweft fijn. Men fiec daer vier-
en-cwincigh fteene huyfen, ofc feer diepe
holen.

De beek Chocungydic men aen de noord-
fijde van de ftad
Kïating fiec,is aenmerkens-
waerdigh. Wanc men fchrijft dac fekere

een riec in \'c wacer vondc, uyc hec welck
fy een ftem hoorde, en dac fy, hec riec uyc
hec wacer creckende, daer een kindc in ver-
borgen vondc, (wanc dic riec van Sina is
foo dick als een kleyn vaecje,) dac fy
t\'huys brachc, en opvoedde, \'c welck niec
lang daer na
Telang geworden is, en in defe
geweften, die naer \'c weften ftrecken, begin
aen\'c koninckrijck
Telang gegeven heefc.
Q:^ingyue is een kleyne poel, aen d\'ooftfij-
de van de ftadc. By
Lmkiang is \'c eylandc
Jfo, heel ^ierelijck met riec en bloemen
befec.

Watereff,

-ocr page 173-

S II C H

noemt, die met vijf toppen ten hemel
ftijght, op welcks hooghfte top Manna
vergadert wordt, \'t welck de Sinefen
Ftn-
glu
noemen , dat is, bevrofe dau. Jmgking
heeft cen bergh, Kmnglai geheeten , op de
welck in de fomer oock ys gevonden word.

Krijghs-fteden.

\'Bergen.

En vindt in dit Landtfchap vier
oorloghs-fteden , i
Tmgchuen ,

% Mmmg, 3 Mfa, 4 Chmhmng. Sy chai o, 9 Sung fan,i o \'Tieki^ii Ktencbang o,
werden krijghs-fteden genoemt, om dat 12.
Cienguei^ 13 jSfingpo, 14 Tvefm, 15
der felver inwoonders gemenelijck oude i
PJoeichuen , 17 Hoangcbuen, 18 J^-

krijghsheden fijn , oft der felver kinderen, lung^ 19 LTmgtn^zo Le, % 1 Vügan, ii
cn kindts-kinderen , acn de welcke de Key- ^
, 2.3 Sunggtm, 14 15 Techang,

fer van Sina de foldy van hun ouders geeft, iH e^f^p ^ 2.7 Km?jgpu, 2.8 Chunggo ,
cn aen yder van hen landen uytgedeek p/oangping, 3 o H/\'^ 0, 31 Chin, j 2. Tan-
heeft; en,als d\'oorlogh ophoudt, hen door tang, 3 3 Chaohmg o, 34 PJ/f^, 3 5
defe middel van malkander fcheyd. Hy be- De eerfte ftadt Fo voed elephantcn , en
loont hen dus, en heeft hen tot alle dien- heeft overvloedt van honigh en was, en
ften vaerdigh, als hy hun hulp behoeft, en brengt een genees-middcl voort,dieH/f^;?^-
brengt hen in befetting in alle de grens-
hoang genoemt wordt. De tweede ftadt
plaetfen van \'t Rijck.
 ^ungntng grimmek van oranje-appelen , en

D\'eerfte ftadt leght aen de bergh Ulung, van moedige paerden. De vijfde Temui is
en aen de goudt-voerende vloet Kinxa, en vermakelijck door \'t foet gefang der nach-
heeft overvloet van goudt.De tweede ftadt regalen. De fefte heeft overvloet van vif-
Icght in een reecks van fchrickelijcke ber- fchen , muskus cn woldragende hoenders,
gen, op de wekken de ftoutfte gieren ge- Hun wol is byna gehjck fchape-wol; fy fijn
vangen worden. kleyn, feer kort van voeten, en echter ftout

De derde ftadt leght in een plaets, die en moedigh , cn verftrecken aen de groote
. byna van gelijcke geftake is; en defe alleen vrouwen tot vermaeck. Men vindt diergc-
brengt pijn-appelen op \'t geberghte voort, lijcke hoenders in
(jamboje , doch die fijn
De vierde heeft overvloet van muskus, niet met wol, maer met pluymen bekleedt,
voedt een groot getal van veldt-hoenders , Men pluckt hier oock het kruyt
Cha , dat
cn feker ftagh van witte boonen,die,om hun foo vermaert is , cn \'t wclck men elders be-
hardighcydt, van de Sinefen fteen-boonen fchreven vind. Het geweft o,dicht daer
eenocmt worden : dk fijn vruchten , die by, was eertijdts den Sinefen niet onder-
aen boomen
wafl\'chen,en heel dienftigh fijn worpcn,maer is in de tijd der Koningen ver-
om de hert-pijn te genefen. wonnen. De tkndc is in \'t geberghee, aen

Dc bergh U/mg leght aen d\'oever van d\'oorfprong van dc vloet Kiang gelegen,
de vloet
Kinxa, van daer hy fich wijder en heeft veel fchoone koeyen , gelijck die
dan hondert ftadien uytftreckt.
 vm Tibet. Defe hebben een feer lange en

De bergen Tain en Umuen fijn by Ufa, dicke ftaert, met gekruk hayr , die van de
daer af de lefte toppen fchijnt te hebben , Sinefen gefocht worden, om hun vaendels
die als in de lucht hangen,foo dat hy onge- daer mee te vercieren. Hier worden oock
bout,ontoeganckehjk en
verfchrickelijk is. tapijten van k hayr der beeften geweven.

By Chinhung is dc bergh Utung, die de De gene, die van d\'elfdc tot acn de feven-
gedaente van cen menfch,met een neêrge- tiende vefting volgen, fijn alle een algeme-
boge hooft, vertoont. ne Slot-vooght onderworpen, de welcke

Vloeden. De vloct ICtnxa, oft van \'t goude fandt, van de Sinekn Tufu genoemt wordt. De
loopt deur de ftadt
Tungchuen, «yc de ftam Hana heeft defe wefterlijckfte lande-
welcke een groote menighte goudts van ryen onder \'t Rijck van Si,na
gebracht, nae
d\'inwoonders vergadert wordt, en \'t landt dat hy \'c koninckrijck lüung heel verdelgt,
van
Hummg rijck maeckc. oft fekerlijck veel vcrfwackt hadt. Defe

ftreeck landts wordt om \'c vermaeck der

Z bergen.

E

N.

De krijghs-fteden en "veftingen.

Efe fteden en veftingen ftjn voorna-
melijck in\'t zuyderlijck deel gefticht,
tegen de bergh lieden en woefte men-
fchen van Glueichcu. Ick fal de namen der
plaetfen hier
ftellen, en , indien er iets aen-
merekens-waerdigh is, dat daer na verha-
len 5 I
Po o,L ]ungmng, 3 Tenyang, 4 Xe-
queiy
5 Jemtiii 6 Ijenciven, 7 Ly 8 Ping-

-ocr page 174-

-ocr page 175-

"■\'.V-P

%
%

m

\'M-

H

4 .

\'■r

r

Si.

I

-y /.\'s

- ■

» :

Ç, -

-ocr page 176-

91

E LANDTSCHAP

HET SEVE

G.

U

Mquangy het feven-
de Landtfchap van
dic uytterfte Afia ,
kan rnet recht tegen
d\'anderen in groot-
heydt, aengenaem-
heydt en vrucht-
baerheydt ftrijden.
Het is ten meeften-

deel vlack , en deurgaens met vloeden en
poelen befproeyt. Het voerc fijn naem van
de groote poel
Tmgting ; wanc ifu betee^
kent poel, en Quan^ uytgebreyd. De groo-
te vloet
 Inijäc dit Landtfchap in het
midden deur, en deelt het in
zuyderlijck en
noorderlijck. Het behoorde eertijdts aen
de koningen en wierd het Landtfchap
Kmg genoemt, daer die machtighfte ko-
ningen hun fetel hadden geveft, voor de
welcken de Keyfers felven verfchrickten,
vermidts fy hen in krachten en vermogen

Over- gelijck waren, oft overtroffen. De Sineiens
dit Landtfchap prijfen willende, noemen

dmgen, gemenelijck Jumichiti, dac is, \'c landt der
viifchen , en van de rijs. Men noemt hec
oock de korenfchuor van Sina, gelijck eer-,
tijdts Sicilien de korenfchuur van kalien
genoemc wierdt, en dit om d\'overvloet van
alle dingen , en voornamelijck van aerdt-
vruchten , die \'t niet alleenlijck aen fijn in-
woonders, maer oock aeo de gehörige
lan-
den foo mildelijck meê deck , dat het tot
cen fpreeckwoordc byde Sinefen gewor-
den is , dac d\'overvloec van \'c Landcfchap
Kiangß aen geheel Sina al \'c gene kan coe-
dienen, dat coc de vroegh-koit noodigh is,
maer dac
Huquang geheel Sina rijckelijck
kan voeden en verfaden. En feker, de voor-
treffclijckheydc, cn vruchtbaerheydt der
ackers van dit Landtfchap is foo groot, dac
hec fchijnt dat \'er niets by
gedaen kan wor-
den. In \'t geberghte fijn veel boftchen, en
overal is overvloet van graen en rijs. Hier
is een groote menighte van
vee,en foo veel
vifch,dat het alle geloof overtreft, \'t ls dies-
halven geen wonder dat men daer vijfden
groote fteden, en hondert en acht mindere
fteden vinc,behalven noch
ontellijcke vlec-
ken en dorpen, en fonder d
\'ooilogh-fteden
cn veftingen.

1\'

De grenfen van dic Landtfchap fijn naer Grenfen,
\\ noorden \'t Landtfchap Honan ; naer hec
noordweften reyckc \'et aen de grenfen van
X(?^y/;naer \'t weften is \'c van
Suchuen befto-
cen ; naer \'c zuyden heefc hec
§luangfï,
naer \'t zuydweften Queicheu, naer \'t ooften
Ktang fy en naer \'t zuyd-ooften Gl^antrng,
Het boeck der telling by de Sineien tek in
cetalder
dit Landcfchap vijf hondert een-en-derngh men-
duyfent fe? hondert en fes-en-tachtigh gc-fi^^^-
finnen,en acht-en-veertigh hondert duyfent
drie-en-dertigh duyfent vijf hondert eri tne-
genngh mannen,behalven de genen,die hier
van uytgefondert moeten worden , gelijck
ick hier voor gefeght heb; en behalven alle
de genen , die van \'t konincklijck geftacht
fijn, welckers getal ick hier heb Willen byftel-
len,om dat fy ten meeftendeel in dit Landt-
fchap geleeft hebben.\'^\'^ant ick heb felf van
de Landtvooght, die hen beforght,gehoort,
dat \'er over de drie hondert doylent deur ge-
heel Sina verfpreyt fijn, die alle nakoniehn- ^
gen van feker HunguvuSy de ftichter van de
ftam
Taiminga, fijn,die, over twee honderc
en cnegentigh jaren de Tartars verdrijvende^
\'c Rijck innam, Maer defe felve ftam (foo
grooc is de verandering der menfchelijcke
dingen) is nu byna geheel weêr van de Tar-
cars verdelght.

De fchatting Van de rijs bedraeght een- schat^
en-twinngh hondert duyfent lèven-en-fe-
ftigh diiylent vijf hondert én negen-en-vijf-
tigh facken, van de gewerckte fijde fcven-
tien duyfent negen hondeic feven en-feved-
cigh rollen, \'c Overige moec men in de be-
fondere befchrijving der fteden foecken.

De eerfte ofc Opper-^hooftftadt
V U C H A N G.

Efe eerfte Hooftftadt Vuchang is eén
feer groote ftadt, vermaert door de
pracht der gebouwen binnen en buy-
ten de wallen. Men fiet hier een heerlijck mda-^
paleys des konings van de ftam
Taiminga,
die daer fijn fetel gehadt lieeft. Hierfijn vijf^^^^
kercken,die in grootheydt en pracht boven
d\'anderen uytmunten. Sy leghc aen de

zuy-

k.

-ocr page 177-

het sevende i. andtschap

•zuy derlij cke oever van de vloet Kiang 5 en Lungciven, van omtrent twee hondert fta-
fchoon fy daer niet dicht by gelegen is, foo dien > daer een ruym hol in
is. De ftadc
kan men echter heel te water derwaerts ko- /ƒ
inque heeft het geberghte Chmg, in hec
men door middel van vacrten, die aen alle welck een poel van feer fware water,gelijck
fijden gegraven fijn. Wyders, hec geheele inckc, gefien wordt. Hier is oock de bergh
landt heeft overvloet van beeken en wate-
Kieuquon, dat is, der negen paleyfen , dus
ren, dic d\'ackcrs vruchtbaer maken , oock genoemt om dat de fonen van dc koning
bergen, uyt de welcken kriftal gegraven
Cjngan daer negen paleyfen voor fich de-
wordt. Men vind hier oock het kruyc
Chd, den bouwen, om daer in ce ftudeeren.
en macckc \'cr een grooce overvloec van pa- Daer fijn cwee poelen
Xun gcnocmc > Wateren.
pier, van \'c riec, dac daer waft-, en oock van een by Kiaju, en d\'ander by ?uü.
des felfs bladen. Defe ftadc heerfchc over\' De bccck Han vloeyc uyt het geberghte
negen fteden, welckers namen fijn , i
Vti- Vuchang, wclcks water, kouder dan de ge-
chang, 1. Vuchangy 3 Ktaju, 4 Puh, 5 Hien- woontc, daer de lucht matight,fclf oock in
ning, 6 ^ungyang , 7 Tmgching, 8 Hing- de hondts-dagen. En dieshalven deden de
que 9, 9 Taye, i o Tungxan. Eertijdts, te koningen daer over de beeck een palcys
weten in de tijdt der koningen , heeft hier ftichtcn , \'t welck fy in dc fomer gcmcne-
het koninckrijck geweeft-, in \'c welck lijck
bewoonden, om de al ce grooce hitte
het volck niet de Sinefche , maer een ande- te fchuwen.

re befondere tael fprack, .gelijck Cungfuüm De vloet Lo vloeyt deur \'t midden van
felf gecuyghc , als hy feghc : Indien de ko- de ftadc.

ningen Godtvruchtigh willen wefen , foo Lu is eert eylandt by de ftadt Vuchang,
moeten fy by de Godcvruchtigen verkee- in de vloet LOang.

ren, gelijck de gene,die de tael van ^u wil- By \'t geberghte Chepie is \'t eylandc San-
len leeren, in \'c koninckrijck Qu moeten hoa, niet verre van Taye, in \'t welck Cheu-
komen , oft met de menfchen van \'t Rijck y^jus, dc verwinning \'op ^^aocao verkregen
Cu leven 5 en \'t kan niet gefchieden dat de hebbendc,macltijden voor de krijghs-Uedcn
koning goedt is , die quade hovelingen by bereydde, cn alle de tafelen met bloemen

fich heeft, gelijck het niet gefchieden kan vergierde , daer af het de naem van Sanhoa
dat iemanv^^vic vacv ^»u iccil , hccrv, ui^^^rtxen ftroycti betekent,

by de Sinefen verkeert. De ftam Hana Uyt het geberghte van Taje vak een
heeft defe ftadt
LCianMa genoemt. De ko- water byna vier hondert roeden diep.
ning; II, die hier fijn konincklijcke fetel ge-

oude na-
men.

De tweede ftadt
A N Y A N

H

E ftadt Hanyang heeft poelen bin- Gelegen-
nen en buyten de wallen , en is heel ^^ydt,
bevarclijck,en \'t gantfche lant is van

(In-

II

Bergen,

hadt heeft, noemde haer met de naem , die
fy noch heden behoud. De ftam
Sunga,do
naem veranderende, noemde haer Ingcheu ,
cn Tanga Vucing 5 maer de ftam Tammga
heeft haer de naem weergegeven , Vu-
chang
geheeten. Onfe Socicteyt heeft in
defe
eerfte ftadc een kerck, aen de ware

Godt gewijdt, gehadt, die nu fonder Prie- vele fcheep-varendevloedendcurfnedcn.En

ftcris,uyt oorfaeck van\'t gebreck der Clïri- hoewel hec niec meer dan cwee fteden in

ftenen. fich begrijpt, foo is echcer des felfs vruchc-

Naer de zuydooft-fijde van de ftadc Vu- baerheydc foodanigh, dac hec voor vele,die

cham is t geberghce Taquon , welcks ftee- rijcker fijn, niec wij cke , vermidcs hec naby

nen en aerde als goude blincken , en dac aen de vloec Han gelegen is, ce wecen in

door de heuvels en dalen vermakelijck is, een plaets, daer de voorgenoemde vloec

By de ftadc Vuchang is een bergh van ge- fich in de grooce vloec Kiang ontlaft. Defe

lijcke naem,op dc welck,gelijckmen feghc, ftadc heeft overvloede van dingen, die daer

een man verfchenen is, hayrigh over \'c hec- gebrachc worden,en grooce bequaemheydt

Ie lighaem , tien ellebogen hoogh, en dic om die daer ce brengen. Men vangc hier

onder de ftam Cina, By Kia^ju , acn cl\'oe- een grooce menighce van wilde ganlen ; en

ver van de vloce LOang, is \'e geberghce Che- men vindc hier alderhande ftagh van cicroe-

pie, vermaerc door de grooce neêrlaegh, nen en oranje-appelen. Hier fijn oock

die ^aocao daer van Cheuy vm onrfangen vele wonderlijcke en prachcige gebouwen,

heeft. By iCungyang is de grooec bergh en ccn feer hooge toxcn,Xeleuhoa genoemt,

naer

91

-ocr page 178-

f

P

Hl

G.

CL U A

naer t noordweften van de ftadt, die door is, foo is fy echter vermaert, en weeidigh,
fijn voortreftehjckheydt hchtelijck alle an- foo om de tegenwoordigheydt van de ko-
deren overtreft. Sy verhalen dat d\'oorfaeck, ning , die fy uyt de ftam
Taiminga gehadt
daerom die gebout wierdt, dusdanigh was: heeft, als om \'de groote menighte goudts ,
Hier was fekere fchoon-dochcer, die groo- die in dit geweft uyt het fandt, \'t welck de
te eerbiedigheydt aen haer behuwde moe- gene, die fich daer op verftaen , waffchen
der betoonde; en, om haer t\'onthalen , een en havenen, vergadert wordt. Want hoe-
hoen, koftelijck toebereyd, eens voor haer wel het verboden is mijnen t openen , foo
opdifchte. De behuwde moeder, nauwe- is echter aen yder veroorloft goudt uyt de
lijcks hier af geëten hebbende , ftorf ter- vloeden en beeken, foo veel als fy konnen,
ftont. De fchoon-dochter wierd, als oft fy te verfamelen. Men delft hier oock azur-
iiaer vergift toegereykt hadt,naer\'t gerecht fteen uyt, groen van verWe, en vkriol.
gebracht, befchuldight en gedoot. Terwijl Men vindt hier vele veldt-hoenders, en een
men haer ter doot bracht, wierdt fy by ge- groote menighte van oude pijn-boomen ,
val voorby een boom van granaet-appelen die in dc bouwing der Sinefen tot pijlers
gevoert; fy, hier een tack vattende, deê , der huyfen feer bequaem fijn, behalven een
gelijck men feght, in defer voegen haer ge- groot en heeriijck paleys des konings , en
bedt:
Indien ick mijn behuwde moeder ver- noch drie kercken,aen Helden gewijdt, die
giftight heb, foo moet de bloem van defe tack defe ftadt vergieren. Dit geweft heerfcht
fiervem maer indien tck onfchddigh hen , dat over feven fteden , en heeft eenige krijghs-
fy dan terfiont vruchten voortbreng. Toen veftingen,die tot bewarenis van\'t land lijn.
ïy defe woorden nauwelijcks uytgefpro- De namen der fteden fijn, i Stangjangy
ken hadt, fagh men ( \\ is wonder om te 2. Iching, 3 Nanchang,4^aoyangy^ Cochingy
feggen; de boom met granaet-appelen be- 6 ^anghoa, 7 ICmn o, By ^aojang is de
iaden. Ter geheugenis van defe faeck heb- brugh
Soxoang, die, in vele bogen gedeelt,
ben de burgers op gemeene koften een to- en door de koning
Guei h^el van gehouwe
ren gebout, die om defe oorfaeck
Xeleuhoa fteen gebout, de beyde oevers van dc vloec
genoemt is, \'t welck granaet-bloemen be-
 Han te famen vocght. Dit geweft was eer-
tekent. Hier fijn twee fteden, die van haer tijdts onder \'t Landtfchap
Xing, onder de
beftiert worden, i
Hanjang, -l Hanchuen , conftellatien van J^ cn Chin.Dc ftam Cheva
die beyde de naem van de vloet Han ge- noemde het Coteng, Defe ftadt voert de
kregen hebben. tegenwoordige naem van de koningen
Men vindt hier geen bergen , die ge-
 Guei, die de wallen van de felve gebouwt
denck-waerdigh fijn, behalven de gene die hebben.

fy Kteuchin , dat is , der negen maeghden , By de ftadt ICmn is de feer groote bergh ^erTen,

noemen : want fy fchrijven dat daer ne- Vutang, die feven-en-twintigh toppen ten

genfufters, tot d\'Alchimie feer genegen, hemel opfteeckt, fes-en-dertigh heuvels,

hun maeghdomeeuwighlijck bewaert heb- en vier-en-twintigh poelen heeft, en daer

N

H

IX

fchtdt be-
fchermt.

II

Ï3

\'Bergen,

negen iviuien acr oiucicii v^cw^-cil —ixiv.^ u.«w wumu^^wn 1

De bergh felf leght aen de zuydweft-fijde fijn ; want d\'andere Priefters deur geheel
van
Hanyang, worden hier gewijdt, te weten, de ge-

Binnen de wallen is de poel Langquon, uen, die d\'inwendige leering der afgoden ,

en naer de weft-fijde van Hanyang de poel en van de verhuyfing der fielen volgen ,

Taipe, Beneden aen de zuydfijde van de door de welcke fy een fedelijcke fcheyding

bergh Kieuchin is een poel van twee hon- der fielen van\'t lichaem verftaen. Syfijn

dert ftadien groot.

De derde ftadt
A N G Y A N G.

S I

dieshalven in gedurige bepeynfingen be-
figh,als de genen, die d\'üytterlijckc verhuy-
fing der fielen in andere lighamen geloo-
ven. Sy ontfangen hun wyjing, als uyt
d\'onfuyverfte bron , uyt de bergh Tremd,
in
\'t Landtfchap Chekjan , daer d\'opperften
Efe ftadt leght oock aen de vloet der Priefters woonen. Doch ick fa , met
Hany^en des felfs
wefterlijcke oever: Godts hulp,breedelijcker van defe Sinefche
fchoon het land niet heel vlack,maer, leeringen fpreken in het tweede deel van

uyt oorfaeck van de bergen, ruw en wreed mijn Kort begrijp der hiftorien van Sina.

A a In

^atere£

ii\'::.\'

i

-ocr page 179-

HET S E V E N D E LANDTSCHAP

In dit geberghte waft een kruyt, dat akijdt kkyne wormen byna op een felve wijfe ge-
groen
IS, donder-baert genoemt. maeckc wordt, als de byen hun honigraten

De bergh Co geeft de naem aen de ftadc maken. Defe raten fijn veel kkynder,maer
Cochtng , daer een flach van riet op waft , feer wit; en defe wormtjes fijn niet tam ^
dat niec meer dan doe jaren duurt; Want maer wildt. Men maeckt kaerifen van de-
d\'oude ftam, een nieu riet uytgefchoten fe vergaderde raten, gelijck van ons ge-
hebbende, fterft, als met een drie-jarigh Ie- meen was gemaeckt wordt 3 maer fy iijn
ven vernoeght,na dat het een nieuwe iprüyc
veel witter, en worden, om dat fy meer
gefchoten heeft.
 koften,byna alleenlijck van de Grooten ge-

"^eden, Dc vloct H^^ vlocyt uyt het Landtfchap bruyckt : want behalven hun wittigheydt
Xenfl deur de grenfen van defe ftadt in dit geven fy noch een foete reuk af,als fy bran-
Landtfchap , en, een lange ftreeck voort- den , fonder eenige fmetten en plecken te
geloopen hebbende,vermeerdert eyndelijck maken, fchoon het gefmoken op de klede-
het water van de vloet
Kiang by de hooft- ren vak. Sy geven oock een feer klaer en
ftadc
Hanjang, gematight licht af Het land van defe hooft-

De vloec is aen de noordweft-fijde ftadc is aen de noordfijde van bergen, en
van de hooftftadt. Hier fiet m,en een dier , naer de zuydfijde van vloeden beftoten,
dat met een paert niet ongelijck is, behal- daer af hec oock in \'t midden deurgefne-
ven dat het veel fchubben, en klauwen ge- den wordt. Men tek hier oock drie voor-
lij ck een tijger heeft.Het is woeft en wreet,
name kercken.

cn taft menichen en beeften aen , en dk De bergh Tahmng,de grootfte en fchric- Bergen.
voornamelijck in de Herfft, in de welck kelijckfte van alle , begint naer \'t noorden
het meeft uyc hec wacer koomt, en op het aen
Suicheu, cn heeft een poel op de top.
landt fweeft. By
Ingxan is de bergh TmgtingydsLQt in men

De poel Chinchu is tuffchen een kerck een groot hol van ongrondelijcke diepte
der afgoden by ^amhang,ca word de poel fiet. Daer is oock de bergh
Kieyop de welck
der paerlen genoemt. Want indien de ge- men noch de puynhoopen van d\'oude ftadc
nen > die
lange tiee Csi^c^ , ^iet.

hard op d\'aerde kloppen , foo fiet men ter- De vloet Che vloeyt voorby de ftadc Sui^
ftont water-bellen van alk fijden daer op en fcheyd het heele landt in twee deelen.
komen, even als paerlen ; en men kan fwa-
]mmmg , een groote poel van tnegentigh
relijck feggen oft dk door konft, oft ftadien, leght aen d\'ooftfijde van de hoofc-
door natuur gefchied. Aen de weft-fijde ftadt.
van de hooftftadt is een eylandc,
Kiafmg

^^^^ocmu vjjfj^ hoofcftadt

W4tere».

De vierde hooftftadt

E

D

men,

Vreemt

fvas.

A N.

E Keyfer Tvm fchreef\'c geweft van
de hooftftade
Tegan aen \'t Landc-
fchap
Ktng COC , en ftelde dac onder
de conftellatien van J^ en
Chin, De hooft-
» ftadt felve heefc verlcheyde namen gekre-
gen, naer de verfcheyde geftachten,die daer
Oude na," geheerfchc hebben. De ftam (jna, alk ko-
ningen verdelghc hebbende , heeft haer
J^ankïun genoemc 5 maer Hananotmdo,
haer Ktanghia, Sunga Ganlo, Tanga Gan-
hoang* Sy heeft de tegenwoordige naem
van de ftam
Sunga verkregen ; en heerfcht
over fes fteden die haer onderworpen fijn ,
I Tegany % ]unmung,^ Hiaocany^Ingching,
5 Sui O, 6" Ingxan, In dit Landtfchap is een
vreemt ding, te weten wie was,\'c wclck van

HOANGCHEV.

E hooftftadt Boangcheu leght op celege
de noorderlijcke oever van de vloet
Kiang, welcks wallen hy oock be-
fpoek; is dieshalven rijck van volck , en
groot : want de fchepen en waren hebben
hier geftadigh hun doortoght deur. Sy is
oock vemiaert, om dat een koning uyt de
ftam
Taiminga daer gewoont heeft, en om
dat men hier een ftagh van flangen vindt,
die fy tegen de melaetsheydt gebruycken ,
gelijck wy boven verhack hebben , en die
oock alle oude fchurftheyt w^hnemen. Dic
geweft brengt oock wkte alften voort, foo
wordt hy om fijn voortreffelijckheydt van
de Sinefche Genees-meefters genoemt, de
welcke fy meeft aen verbrande leeden ge-
bruycken. De Keyfer r^^ heeft dk ge-
weft op een felye wijfe als hec voorgaende

-ocr page 180-

Q^ u

H

N

U

A

G.

95

gedeelt In de tijdt der koningen behoorde
het aen \'t koninckrijck
Hoang. Sedert heb-
ben de koningen van ^u dat ingenomen.
De ftam
Hana noemde het Silo 5 erl het
heeft de tegenwoordige naem al over lange
van de ftam
Tanga verkregen. Het landt
van defe hooftftadt is wel geboiit^behalven
aen de noordfijde , daer fchrickelijcke ber-
gen beginnen; voorts is \'t aengenaem door
de poelen en vloeden. Het befliiyc, behal-
ven de krijghs-veftingen , negen fteden in
iich, I
Hoangcheu, 1 Lof ten , 3 Machmg,
4 Hoang pi, 5 Hoanggan, 6 iCixm IQ o ^
8 Hoangmm, 9 Hoangci.

Cui Tao is een bergh, aen de noordfijde
van de hooftftadt, daer op fteentjes gevon-
den worden, dte,in de
fonnefch^jn geleght,
root worden ; en anderen worden geel, en
bewaren eenige tijdt hun verwe, miffchien
gelijck de fteentjes van Bologne , die oock
eenige tijdt hec licht van de fon behouden,
en in duyftere plaetfen blincken.

De ftadt Q^^ï^ching heefc een bergh JMo-
ling
geheeten,die met boifchen en boomen
befet is,en groot gerij f aen de burgers geeft.
De bergh
Su^fé is by Hoangmm, op welcks
top een kerck is,aen de yier treffelijklle Ge-
nees-meefters gewijdt, gelijck oock een to-
ren van negen folderingen.

De vloet Ki vloeyt voorby de ifadt /u ,
die de naem daer af heeft. By
Hoangpi is
een poel. Vu genoemt, dat is, krijghs-poel,
vermidts hy een plaets van de fcheeps-ftrij-
den der koningen heeft ge weeft.
mui is noch een andere grooter poel, Uheu
geheeten. Tegen over de ftadt Ki, in de
v\\otx.Kiangyis het eylandt jSItaofo. De poel
JCmxa leght aen de ooftfijde van de ftadt
Kf en de poel
Tatpe omtrent Hoangmm.

De bron Loju maeckt de ftad IGxm ver-
maert 5 want om dat de dranck
Cha daer
gemaeckt wordt, heeft fy de derde plaets
van voortreffelijckheydt by de Sinefen ver-
kregen.

In de vloet LCiang , tegen over de hooft-
ftadt, is
\'t eylandt Tequej,ok van de witte
fchikpadt, daer , gelijck men feght, een
wonderlijcke gefchiedenis aen een krijghs-
knecht gebeurt is, die, van de vyanden ia
de vloet geworpen , van een fchikpadt aen
d\'andere oever is gevoert,gelijck Aiion on-
der de dolfijns j en men feght dat die een
danck-bewijs van de fchildtpadt fcheen,die
van defe krijghs-knecht een lange tijdt op-
gevoedt, en vrywilligh in vryheydt geftelt
was. Hoewel dit miffchien niet veel van

Oude na-
men.

Berz^\'f^\'

Ci

Wateren.

Vreemt
verhaei
vm een

fchildt-

^adt.

een fabel verfchilt, foo is dit echter geenfins
fabelachtigh , dat hier groote fchiltpadden
gevonden worden. Hier fijn noch andere
kleyne en fchoone fchiltpadden, die overal
in de hüyfen tot vermaeck gehouden wor-
den , en niet grooter dan vogelen fijn. De
fchiltpadden worden
Loman genoemt.

De fefte hooftftadt

K I N G C H E

Efe hooftftadt leglit^Oock aen de aelegen-
noorderlijcke oever van de vloet heydt en
LOang, en wordt naer de noord- en ydelheyt.
ooftfijde van de poel Tung omringt. Sy
wordt dieshalven voor een leer flercke ftad
gehouden, die van de pogingen en aenloo-
pen der vyanden feker\' is. Sy is oock feer
vermaert door de heerlijckheyd der gebou-
wen , en door de trefFelijckheydt van haer
koophandel. Kort, fy is een ftadt, die van
feer oude tijden het hof van \'t koninckrijck
i^u geweeft heeft, daer Ivenm, een Koning
uyt de ftam
LeangaXiyci fetel hadt geveft.Sy
heeft een feer luftigh, vruchtbaer en groot
lande,
in \'c welck niets van \'t gene , dat tot
het leven noodtfakelijck
is, gebreekt. Sy
heeft het gebiedt over dertien fteden ,
I LQngcheu, z Cunggan, 3 Xexeu, 4 Kienli,
^Sungki
,6 Chikiang,j Iling o,^ Chang yang,
5) Itu, IO ]uengan, 11 Quei0,11 Hingxan, •
15 Tatung. Sy heeft in Tvm verdeeling
een felve plaets , als de voorgaende hooft-
ftadt, gekregen. De ftam Hana heeft haer
ICingcheu genoemt 5 en fy heeft federt die
naem altijdt behouden. Men vindt hier
een kruyt, dat fy van duyfent jaren noe-
men , jae dat fy onfterffelijck fchrijven te
fijn. Dit kruyt, in water geweeckt, en ge-
droncken fijnde, verandert het wit in fwarc
hayr, en is dienftigh om \'c leven ce verlan-
gen. Hier is oock overvloet van oranje-
appelen, en feer koftelijcke fteenen, met de
welken de Sinefen hun inckt,gewreven fijn-
de, foodanigh cemperen, gelijck onfe fcfiil-
ders gemenelijck met de verwen doen.Hier
fijn vijf voorname kercken, aen helden ge-
wijdt.

De bergh Vang is oock gedenck-waer- Berge?^.
digh , en , gelijck men fchrijft, foodanigh
van natuur, dat men in de lenten , en in de
herfft , daer geen wint gevoelt, en in de fo-
mer gedurighlijck wint uyt de holen fend ,
en dat in de wincer de winden daer op een
felve wijfe vanbuycen in de holen deur-bla-

fen.

-ocr page 181-

HET SEVENDE

fen. Daer is oock de bergh Kiem mg , dic
fich tot in de vloet
Kiang uytftreckt , en
met fijn dubbelde heuvels, als met dijcken,
het water breydek, en de ft:heep-vaert lang
en kommerlijck maeckt ; en heeft fijn be-
gin by
Sungki.By de ftadt ^ei is de bergh
^utaijdaex op men een paleys der oude ko-
ningen fiet.

Fkeden De vloet Kiang koomt uyt Suchuen by
en wAte^ Tatung in dit Landtfchap. De poel Tung
ren, acn d\'ooftfijde van de hoofclfadt beftaet
vier-en-veertigh ftadien. Hy voedt fijn be-
woonders met viftchen, en vermaeckt hen
door fijn fchoonheydt^ want men gaet der-
waerts om malkander te vergaften.

By de ftadt Chïkiang is \'t eylandt FeliA^t
is, van hondert ftadien. Men fchrijft dat
hier eertijdts negen-en-tnegentigh kleyne
eylandt)es fijn geweeft, die , door d\'aenwas
van \'t fandt, en door de afneming van
\\ water tot een eylandt fijn geworden.

De fevende hooftftadt
Y O C H E V.

E groote poel Tkngting fnijdt het

landt va.n de Kt-NrvfV^^-adr ICocheu. in

\'t midden deur 5 want een deel daer
af is aen d ooft en \'t ander deel aen de weft--
fijde van de poel. Wyders, de vloet
Kiang
fpoelt naer dc noordfijde aen de wallen van
de hooftftadt, daer drie vloeden te famen
loopen, te weten de
Kiang, Siang en Fung,
de welcken het landt feer vruchtbaer ma-
ken , en overvloet van vifch veroorlaken.
\'tis dan geen wonder, dat de geleerde fchrij-
vers defe hooftftadc de mont der drie vloe-
den noemen. Hier koomt oock van alle
fijden een groote menighte van fchepen ,
en overvloet van aengebrachte waren. Men
vindc hier in \'c geberghce d\'azur-fteen , en
noch een ander, die groen van verwe is j
cn,
COC ftof gewreven, een feer klare groene
verwe aen de fchilders verftreckc. Hier is
een grooce menighce van citroenen, en
oranje-appelen, en een ongelooftèlijcke
overvloec van alle dingen. Defe hooftftadc
krijghc noch grooce glans uyc hec paleys
van een koning uyc de ftam
Taiminga-,
vermidcs daer een koning geweeft is : hec
welck grooce prachc aen de gemeene en
befondere gebouwen veroorfaeckc heefc.
Men celc hier drie heerlijcke kercken aen
Helden gewijde.

Defe hooftftadc behoorde eercijdcs aen

LANDTSCHAP

de heerlijckheyc Sanmao , geraeckce federt
aen \'c koninckrijck
Lo , en daer na hebben
de koningen van Cu die ingenomen 5 maer
de ftam
Qna heefc haer weêr aen c Keyfer-
rijck van Sina gebrachc. Sederc heefc dc
ftam
Sunga haer Taling geheeten.De naem
Tocheu, die fy van de ftam Tanga gekregen
heeft, is haer coc noch coe bygebleven. Sy
heerfchc over acht fteden, i
Tocheu, 2. Lin-
f ang,
3 Hoajung, 4 Tingkiang, 5 Fung o ,
6 Xemuen, 7 ^uli, 8 Ganhiang,

Aen dc zuydfijde van de hooftftadt is de bergen.
bergh
Pacio, dooreen heerlijcke kerck der
afgoden , cn door een kloofter vermaert,
\'c welck cuftchen cwee kleyne poelen gele-
gen is.

De bergh, oft \'c eylandc LCiun in de poel
Tungting , ftreckc fich naer \'c zuydcwefteii
van de ftadc uyc.

Daer is oock de bergh Ux^\',naer\'c zuyd-
ooften,op de welck kleyne fteencjes gevon-
den worden, welckers ftof de Genees mee-
fters voornamelijck cegen de qualen van de
keel, die de hals fchijnen ce ftuycen , ge-
bruycken.

By Linfiang is de grooce bergh Tayun ,
op dc welcke wel fevencigh heuvels gecelt

Daec k oock ccu andctc bergh ,
genoemt,dat is^honacit ftadiGn^door

de boftchen der pijn-boomen vermaert, te

weten omtrentHoaju?ig,Uyt het geberghte

Fangtai wordt talck, oft Moskovifch crlas

gegraven. ^

By Pmgkiang is de bergh Tiengo, vijf
hondert ftadien groot. Hy wordt in dc
boecken van
Tauju de vijf en-twintighftc
in ordening onder de vermaertfte bergen
gecelc. De
Genees^meefters van Sina roe--
men dat er hondertderhande fiagh van ge-
nees-kruyden op fijn.

By Ganhiang is de bergh Hoang, dat is,
de geelcj want de geheele aerde, en de ftee-
nen van defe bergh Vertoonen een goudt-
vetwe, daer af hy oock
ICmhoa, dat is,gou-
de bloem, genoemt wordt.

De groote poel Tungting neemt fijn be- Wateren»,
gin aen de zuydweft-fijde vande hooftftad.
Sy feggen dat defe poel uyt een overftol-
ping geworden is en dieshalven fijn daer
noch vele eylanden in^ daer veel menfchen
op woonen , en daer oock heerlijcke kerc-
ken der afgoden, en kloofters, met een feer
groot getal van Priefters gevonden worden.
Hier is oock een drijvend eylant,in\'c welck
meê een kloofter gefticht is. Men behoeft
niet te vreefen dat d\'aerde van dit eylandt

-ocr page 182-

de welcke een feer diepe en breede poel is.
Daer is oóck t geberghte
Xeph in \'t welck
mede een poel van veertigh ftadien is, die
genoemt Wordt, daer vier beeken
uytvloeyen ; d een is de beeck
Lieti 5 cn
d anderen loopen naer de vloet
]upmg,Mm
En d\'oofterlijcke oever van de ver- vindt hier oock de bergh Tufigyang, in or-
maerde vloet
Stang ftet men de hooft- dening de dertiende der bergen , die in dc
ftadt
Changxa, aen de welcke de boecken van Taufu geprefen worden. De
ftarrctjes
Changxayonda. welcks invloeying bèrgh Sucmg behoort aen dé ftadXf^,daer
men haer feght te wefen , de naem hebben op een bron van feer heet water is , en die
gegeven; en defe ftarrctjes fijn in \'tgeftarn- fes-en-dertigh heuvels heeft. Men vint hier
te van
Chïn, Het landt van defe ftadt is ten noch andere grove en fware bergen,
deel vlack, cn ten deel ftreng door de ber- De vloet
Mïelo vloeyt voorby Simgyn , vloeden.
gen, vet en vruchtbaer van gront, gefondt en is hierom vermaert, om dat hy d oor-
van lucht, en overvloedigh van alle dingen, faeck van fekere viertijdt, by de Sinefen
Hier wordt oock een overgroöte menigh-
Tmnu genoemt, geweeft heeft. Defe vier- scheeps«
nigheydt
tc van rijs gewonnen, dic oock in de groot- tijdt wordt deur geheel Sina met groote
n^anhet fte drooghtc van \'t jaer niet heeft voor toeftel,blijdtfchap en vrolijckhcydt gehou-
drooghte tcvrefen,verrnidts het land over- den, namclijck op dc vijfde dagh van dc
al van poelen en vloeden befproeyt is; in vijfde maent, ter geheugenis van lekcr tref-
vocgen dat, foo er regen gebreeckt, men fclijck en getroit Landtvooght, die, van de
\'c water uyt de vloeden in d ackers brengt, verraders gcfocbt fijnde , Scb in de vloet
oft dat de boeren dat met feker gereedt- Mïdo wierp. Hy was feer aengenaem en
fchap heel konftighlijck uyt de poelen op- bemint van t volck> daer over hy heerfch-
heffèn. Hier worden oock op fijn tijdt, te te, en daerom hebben fy tot fijn eer in dc
weten in de Mcy-maent, feer fmakelijcke felve dagh fcheepsftrijdcn tot vermaeck in-
viflchen gevangen , dic van de Portugefen geftelt, en gafteryen opgerecht, als oft fy
Sauel genoemt worden. Men graeftfeer ccnighfins noch hun Landtvooght fche-
fchoon vermiljoen, oft cinabar uyt de ber- nen te foeckcn; in voegen dat dit foo verre
gen. In dc felve ftadt heeft een koning uyt toenam,dat nu deur geheel Sina dcsgelijcks
de ftam
Taminga fijn fetel gehouden , en gedaen wordt, \'t welck te voren niet dan
dieshalven heeft de ftadt door haer prach- op een plaets gefchicdde^ Dc gene, dic in
tige gebouwen, en paleys feer vermaert ge- defe ftrijden loopen en fich vermengen ,
weeft. Men vindt hier fes heerlijcke kerc- hebben feer fchoone en vergulde fchecpjes,
ken. Sy heerfcht over elf fteden, i Chung- die in verfcheyde geftalten gelijck draken
xa, 2. Siangfan , 3 Siangin, 4 Ninghiang, gefneden fijn. Dc verwinners hebben oock
5
Lieujangi6 LiUngyj Jeyang, 8 Sianghiang, hun loon, uyt het gemeen voorgeftek, dat
^ XeUy IO Ganhoa, 11 Chalmg o, dickwijls veel koft,

Defe hooftftadt wierdt eertijdts onder De vloet Lofeu loopt dicht voorby de
de ftam
Cheva Changxa, en onder Sunga ftadt Xeu, en wordt om de voortrcftelijck-
Vugan gehceten;doch fy heeft meeft akijdt heydt der lampreycn, die daer fijn, gepre-
de naem van
Changxa behouden. fen.

Aen de weftfijde van de hooftftadt is de De ftadt Siangjn heeft niet verre van
bergh ^umOy dat is, talck,vcrmidts daer een fich de poel Cing^aOyX&^ctcxx aen dc noord-
groote menighte daer af uytgedolven wort. fijde van de ftadt,
dk oock t landt van dc
be GenGCS-mecfters van Sina achten dat, ftadt
Yocheu befproeyt, en fich daer met dc
als men defe talck tot ftof maeckt,met wijn poel
Tungting ver nengt.
niengt, en die in drinckt, dit tot een lang \\ Eyland
Kive is hyXehoa, cn wordt dc
leven feer dknftigh is. Aen de weftfijde van oranje-appel genoemt, om dat\'et overvloet
den,

• H U Ci, n A N a

los en van malkander fal gaen, vermidts de dé hooftftadt is oock de groote bergh Tola,

wortels der boomen , en van t riet, deur die aen de bergen Ifeng loopt,

een gewaflen, verbonden , en gedurigh By Ninghiang is de grootfte bergh van

aenWaflende, \'t landt onaffclieydelijck t\'fa- hondert en veertigh ftadien groot, Tagmi

men-hechten. ^ geheeten. By Lieuyang is de bergh Taihuy

Daer is oock \'t eylandt Kinxa, van het die drie groote toppen opfteeckt, tuftchen
goude fant dus genóemt.

D achtfte hooftftadt
C H A N G X A.

Van ivaer
chmgxA
de naem
heeft.

Hêeda-

landt.

$ergen.

B b daer

m

-ocr page 183-

daer af heeft^ Aen dc noordfijde van de \'t welck tot d\'opvaert noodigh is, gercet
hooftftadt is oock een kleyn eylant,
Tung- hebben 5 want anders fou \'er geen middel
qmn geheeten.

De negende hooftftadt
P A O K I N G.

Et landt van defe hooftftadt is vol
gepropt van bergen, voornamelijck
naer t zuyden, daer het fich tot aen
de bergen van \'t Landcfchap §l^mgfi uyt-
ftreckt. Het heeft echter geen gebreck van
 Siang, een deel van haer landt, gelijck een
aengename velden, en luftige dalen. Defe hangendt eylant, beftoten wordt. Dit lanc
hooftftadt is foodanigh , dat fy een koning heeft geen gebreck van bergen 5 doch fy
uyt de ftam Taiminga gehadt heeft. Sy fijn
ten meeftendeel niet woeft, maer wel
heerfcht over vijf fteden , welckers namen gebouwt en aengenaem.Behalven dat men
fijn, I
Paoking, ^ Smhöa, 3 Ching pu, 4 Vu- hier byna al \'t gene vindt, dat tot het Jeven
chang O, 5 Sining.De hooftftadt felve leght noodtfakelijck is, foo vloeyt het over van
dicht aen de vloet
^u , die groot gerijf aen veldthoenders , van papier, en van talck.
haer geeft. Sy behoorde eertijdts aen het De filver-mijnen fouden het feer rijck ma-
oudena- koninckrijck Dc koningen LI,defe lan- ken , indien \'t geoorloft was die t openen,
den ingenomen hebbende, noemden haer Hec behoorde eertijdts aen \'t koninckrijck
Xaöling,De. ftam Tanga heeft haer Xaocheu De ftam tfana noemde het Qjieiyangy
geheeten.Sy voert de tegenwoordige naem de koning U Siangtung , de ftam Tanga
van Sunga, cn telt drie heerlijcke kercken , Hunan : maer de tegenwoordige naem ,
aen Helden gewijdt. van de koningen
Leang acn hen gegeven ,

De bergh is aen d\'ooftfijde van de is haer van de ftam herftek. De-

hoofcfta^dti. — A^e^^u. r iv,- , V« rc i^^v^fc on^lcr fich negen fte-

d\'omkring gehjckfijn,foodamgh omhoog, den, namelijck , i Hengcheu , 2. Hengxan,

dat fy van alle fijden de felve fchijnen. In 3 Luiyangy 4 Changning, 5 Gangin,6 Lin^,

\\ midden daer af is een poel, uyt de welck 7 ^eiyang ©, % Lmuu, 9 Lanxan.

twee wateren ftroomen : \'t een is de vloet De bergh Taceu, aen de weftfijde van de

Lien, die by de ftadt Siangkiang vloeyt, en hooftftadr,heeft overvloet van filver,gelijck

\'c ander is de vloet Chao. By \'t geweft van des felfs inwoonders gelooven , die oock

de ftadt Vuchang is de bergh negen- fchrijven dat daer mijnen geopent hebben

cn-feftighfte der bergen, die in de boecken geweeft. De bexgh Heng begint aen de

van Tauju genoemt worden , daer in men ftadt Hengxan , en beftaet tachtigh ftadien»

een-en-feventigh opgaende heuvels tek. Men telt daer op twee-en-fevendgh top-

Hicr is oock de bergh Idnching, d\'acht en- pen,tien groote holen, achc-cn-dcrtit^h wa-

feftighfte der gener, die genoemc fijn. By ter bronnen , en vijf-en~cwintigh beecken.

Sinntng is de bergh Changmo , foo breedt By Luiyang is de feer groote bergh Heuki,

en foo kommerlijck om op ce komen, dac die, gelijck men feght, feventigh toppen

de wilde cn woefte menfchen, die geenfins heeft. De ftadt Ling heeft by fich de bergh

onder de Sinefen ftaen,daer veyligh,en naer Vanyang, die drie hondert ftadien beftaet,

hun rechten leven. en met oude boftchen befet is. By §luei-

De vloec Gu heeft fijn oorfprong in het yang is de bergh de fteene fwaluw ge-

geberghte van de ftadc Vucang, van daer noemc, om dat men daer, als er regen gc-

hy langs klippen en afgronden afwencek , vallen is,fteenen vindc, die geheel de fwalu-

en acht-en-veertigh plaetfen heeft, die men wen gelijcken; jae de Genees-meefters 011-

fwarelijck bevaren kan. Doch een plaets , derfcheyden die in mannetjes en wijfjes >

aen de noordfijde van de hooftftadt, over- naer de verfcheydenheydt der verwen, cn

treft die alle, en is foo fteyl en afgebroken , gebruycken hen tot het maken van gcnees-

dat fy gedwongen fijn daer een groote dic- middelen.^ De bergh Hoay n, die vermake-

kerc kopere pijler op te rechten, daer fy de lijck om t\'aenfchouwen is, leght in de lan-

fchepen aen binden, toe dac fy al \'c gene, den van dc fteden ïauuu en Lmxan, en

vrordc

tuffchen de woefte bergen ftjn, om de
fchepen ftil te houden.

De tiende hooftftadt

H E N G C H E V.

E vloet Chmg fpoelt aen de zuyder- Gelegen\'
lijcke wallen van defe hooftftacit,van
heydt.
de welcke,gelijck oock van de vloet

fnem

Berget^.

VUeden.

HET

S

EVENDE LANDTSCHAP

-ocr page 184-

Will"\'" •

H U Q^ U A N G. ^^

wordt om fijn Wonderlijcke fchoonheydt de winter rijp, en fijn heel fmakelijck. Sy
en vermaeck de bloem genoemt. hebben oock ceder-vruchten,die fy afgods-
De vloet U koomt üyt de hooftftadt handt noemen; want der felver uycterften
Jmg,en vloeyt deur by de ftadt Changning, eyndigen in fekere ftaertjes, als oft het vin-
De vloet vloeyt aen de noordfijde van gertjes, en teenen waren. Sy fijn niet be-
de hooftftadt,en heeft fijn oorfprong in \'t ge- quaem om t eten , maer, t huys in de fiaep-
bergte,aen d\'ooftfijde van de hooftftad
Pao- kamer gehangen,geven een foete reuck afj
king, Aen de ooftfijde van defe hooftftadt en dieshalven maten fy daer toe fijde net-
is oock een feer diepe poel, welcks water jes, heel konftigh gewerckt.
groen
is,dat,gelijck fy feggen,feer bequaem De bergh Lo, dat is, der herten, om dat Berge»,
is om dranck oft wijn van rijs af te maken, daer overvloet van herten fijn, leght aen de

weftfijde van de hooftftadt. De ftadt Ta-
vjven
heefc niec verre van fich de bergh
Lolo, de twee-en-veertighfte in ordening
onder de voorname bergen in de boecken
Van
Ta^, Naer de noordtweft-fijde van

E hooftftadt Changte leght tuüchen de hooftftadt is een groot hol, Limgmuen

de vloeden, en by een groote poel > genoemt, voor \'t welck een brugh is, die

aen de noorderlijcke oever van de naturelijck van d\'een aen d\'ander bergh

vloet Juen, die daer fich van fijn water in reyckt,heel kantigh,enfoodanigh,dac deen

de poel ontlaft. Byna de geheele ftadt, jae fijde fich omtrent twee ftadien uytftreckt,

\'t geheele landt kan met fchepen bevaren daer een vloet onder deur loopt,
worden : feker, een kleyne ruymte, maer De poel
Tungting reykt tot aen de gren- Wateren^

feer vermakelijck en vruchtbaer, en dat in fen van de fteden Lungjang én ]uenkiang.

vruchtbaerheydt en voortrefFelijckheydt Daer is oock de poel Chexa, die met de

lichtelijk veel anderen overtreft. Defe hooft- voorgenoemde poel te famen loopt,
ftadt
heeft oock bewoont geweeft van een De vloet Lang is aen de zuydfijde van

koning uyt de ftam Tatminga , welcks de hooftftadt. en koomt uyt de ftadt &

prachtigh paleys nóch in dele hooftftadt is, cheu, daer hy Vven genoemt wordt, cn naeï

die over yier fteden heerfcht, welckers na- \\ zuyden van de groote ftadt fven in dit

men fijn, i Changte , % Taoyven , 5 Lm- Landtfchap komt. Hy heeft fijn oorfprong

gjang y 4 ]tienkiang. Onder de ftammen in\'t Landtfchap aen de zuydfijde

Xanga en Cheva , eer het landt onder de yan de vefting Taiping,
heerfchappy van Sina geftelt wierdt, woon- \'t Eylandt Kive is by Lungyang, byna.

den hier de volckp Manyen 5 maer de ko- twintigh ftadien lang, vruchtbaer van oran-

ning van ^^ heeft het ingenomen , en nae je-appelen , naer de welcken het oock IG-

\'t verdelgen der koningen is het van de ftam ^e, dat is, oranje-appel, genoemt wordt.
Cina Lümhung genoemt, van Bana wierd

Oude na-
men*

I !

De twaelfde hooftftadt
X I N C H E

Efe hooftftadt leght in een lant, dat Gelegen-
kommerlijck is,uyt oorfaeck van de ^^
menighte der groote bergen, uyt de

M

lil

i\'\' -i-
, i;

het eerft Vuïmg geheeten 5 maer nae dat
d\'ongetrouwe
niangyvus de koning van
^u gedoot hadt, en nae dat het volck van
defe\'ftadt,deernis met hun konings lot heb-
bende, fijn uytvaertmet groot geween vol-
bracht hadden,noemde de felve
Hana^Hian-
gyvtiS verdelght hebbende , de ftadt lling

\'c welck landt van gerechtigheyt betekent, welcken quick-filver,en een groot getal van
De koningen van Ü noemde haer Vmheu, azür-fteen,dic groen van verwe isjgegraven
De naem,die fy tegenwoordigh voert,heeft w-ort.Sy fchrijven ook, datfe vol van gout en
fy van
de ftam Tanga gekregen. Hier fijn filver fijn. Een deel der bergen Worde van
drie feer heerlijcke kercken, en overvloec wilde en %^oefte menfchen bewoonc, die,
van azur-fteen» Men
vergadert hier oock gelijcfe de Sinefen verdichten, van feker
manna, en alderhande flagh van
oranje-ap- dier, (fy billen dat \'et een hont geweeft
pelen , onder de welcken oock de gene heeft,) en van des konings dochter gefpro-
fijn, die van de Sinefen
winter-appclen ge^ ten fijn. Sy feggen dat defe dochter in de
noemt worden : want als de tijdt der an- tijdt van drie jaren fes jongens en fes meys-
deren voorby is, foo worden defe eerft in jes beerde, die,fich in \\ huwelijck te famen

voe-

vloeden.

D elfde hooftftadt

CHA

GTE.

Gelegen-\'
heydt en
hoedä-
nigheyt^

.[ 5

\' f i ■

ir:

-ocr page 185-

HET SEVENDE LANDTSCHAP

100

voegende, d\'oorfprong van dit gedacht ge-
weeft hebben. Defe bergh-liedcn worden
Vulinman genoemt/t Is geloofehjck dat de
Sinefen defe fabel verdicht hebben, om dat
fy nauwelijcks gelooven dat alle de gene,
die geen Sinefen, oft in de Sinefche leden
opgevoedt fijn , menfchen konnen wefen.
Dit geweft behoorde eertijdts aen de ko-
ningen van De ftam
Cina noemde het
Kiuchung, nana KingSeu, Xanga Luki,
Tsx^iCiTaimlnga gaf het de naem,die \'t noch
heden behoud,Het heeft gebied over feven
fteden, i
XincheUjZ Lukt, 3 Xinki, 4 Xopu,
5 ^üeny 6 Kiuyangy 7 c^^ajang.

De bergh Tajeu leght aen de noord weft-
fijde van de hooftftadt, en is in ordening
de fes-en-twintighfte der voorname bergen
in de boecken van TauJu, Hier is oock de
bergh
Siaoye, daer men duyfent boecken
gevonden heeft, die, gelijck men gelooft,
daer verborgen wierden, toen de Keyfer
Xif^ d ondergang en verbranding der boe-
ken gefworen hadt. By
Kiujang is de
bergh
Locung, daer, gelijck men lèght, een
vogel leeft, die nimmer geluydt maeckt,
dan als \'er regen voorhanden is,\'t welck van
dc landt-lieden voor een fekere regel geno-
men wordt. In \'t felve seberghte is een
groote poel, aie, gelijck ly icnrfjvcu , non-

dert duyfent bunderen landts beftaet.

Acn de ooftfijde van de hooftftadt is de
vloet aen de zuydwcft-fijcle de vloet

Tüen, Aen de zuydfijde van Luki, daer het
woefte volck, van t welck ick gefproken
heb, in de bergen woont, worden vijf bec-
ken getelt, namelijck
Himg, Teti,Téen,Xin
fal d\'anderen in dckaertfien.

De dertiende hooftftadt

JVNGCHEV.

D Efehoofftadt Icght tuftchen aenge-
name en groene bergen, by de vloet
Siangycn is de zuyderlijckfte van alle
dc fteden van dit Landtfchap, in de welcke
oock een koning uyt de
ü^mTaiminga fijn
fetel heeft gehadt 5 en dit is de oorfaeck dat
men daer binnen de wallen een heerlijck pa-
leys ftet.Hier is oock een feer fchoone heu-
vel,van boomen en huyfen befet.Men vind
hier meê vier kercken,aen Helden gewijdt.
Defe hooftftadt gebiedt over feven fteden ,
I ^mgcheUyi- Kijang, 3 Tau o, 4 Tmggan»
5 Ningyven, 6]ungningy 7 Kianghoa.
Dit geweft behoorde eertijdts aen \'t ko-
ninckrijck De ftam
Hana noemde het
Linling, Sedert heeft het onder de konin-
gen van U geftaen, en wierd ^ungyang ge-
noemt. Het heeft de naem,die \'t heden be-
houdt, van de ftam
Tanga,

Sttdm.

Bergen,

Vloeden,

Steden,

Naer de weftfijde van de hooftftadt is Berge^t,
de bergh aenmerckelijck om d\'o^

vervloet en fchoonheyt van riet. By Tung^
gan is d\'alderhooghfte bergh vari dit geweft,
Suvang genoemt.

Aen de noordtfijde van de hooftftadt vlo^defh
vloeyt de vloet
Siangy die in dc grenfen van
dit, en van \'t Landtfchap
Qmng(l fijn oor-
fprong aen de bergh
Siang verplicht is. Dit\'
water is feer klaer,en gelijck kriftal^ in voc-^
gen dat men alle de fteentjes, die op de
gront leggen, fien en tellen kan, fchoon hy
dickwijls eenige roeden diep is.

De vloet Siao befpoelt byna dc hooft-
ftadt felve aen d\'ooftfijde, en vermengt fich
naer\'t noorden met de vloet
Siang, Hy
heeft fijn oorfprong in de bergen naer de
zuydtweftfijde van de ftadt
Ningjven, die
Kienj genoemt worden, daer oock dc poel
Tim is.

Ick gae d\'andere dingen van minder
naem en achting voorby. Maer by de ftadt
Tau is een groote waterval, die terftont een

poei^oro^, «. ^^UUe bloenaen^I/V;? pc-

heeten, geel van verwe, waften. Men vind
felden elders defe bloemen van dusdanige
verwe. Doch ickfchrijf breeder hier afin
een ander plaets.

De veertiende hooftftadt
C H I N G T I E N.

E Keyfer Tvus heeft het geweft van
de hooftftadt
Chingüen aen \'t Landt-
fchap
King toegefchreven, en dat
onder de conftcllatien van Jé- en
Chin ge-
plaetfti Het behoorde eertijdts acn deico-
ningen van
(^u, en wierdt Ingchung gehee-
ten. De ftam
Hana noemde het }unxe. De
ftam
Taiminga heeft het dc naem en waer-
digheydt van hooftftadt gegeven 5 Want fy
voerde te voren alleenlijck de tijtel van ftad :
maer tegenwoordighlijck gebiedt fy over

feven ftcden,! ChingtienyZ Kingxany^ Cien-steden.

de vloet aen d\'oofterlijcke oever, en
is met bergen en wateren, gelijck met een
feer ftercke ^^al^omringt. Sy heeft een lant,
dac vruchtbaer van alle dingen is, dic tot

het

-ocr page 186-

w

X j \'

•ii i

H U U A N G. loi

het menfchclijck gebruyck noodtfakeh\'jck Aen de nöordtweft-fijde van de hooft:- Bergen,
ftjn. Men vindt hier fes kerkcn,die aen Hel- ftadt is de bergh
Tïenfiriy welcks opgaende

den gewijdt ftjn. heuvels, gelijck wallen, een vlackte van

Bergen. ^^ ^cï^ Kingmuen Ic^t byde ftadt, hondert ftadien omringen. De Genees-
die gelijcke naem voert, en heeft eertijdts meefters komen hier dickwijls, om vreem-
tot een ftercke muur en grenspael tuflchen de genees-kruyden te vergaderen,
de noorderlijcke Landtfchappen aen t ko- By
Choxan is de bergh ^mglo, op de
ninckrijck ^u verftrcckt. De bergh welck,gelijck men fchrijft,feker landt~man
by de ftadt
Tangjang, is in ordening de eenige jaren lang kaftanien vergaderde, die
drie-en-derdghfte in de boeken van
Tauju. hy voor aenftaende tijden bewaerde,om de
Alle de boomen en fteenen , die men daer hongers-noodt, die hy voorfagh dac voor-
op vindt) fijn root. Hier is oock een beeck, handen was, te voorkomen : in voegen dat
die van feer foet en welrieckendt water hy dus fijn mede landt-lieden byftont, op
vloeyt. dat fy niet van honger vcrgaen fouden.

Wateren, Voorby CienUang vloeyt een vloet van Hier is oock de bergh i^uiqua, dic de

gelijcke naem. naem voert van feker vrou I^mqua , die fy

De bron Smlo, die in \'t geberghte King- als een goddin houden en eeren , welcks

yven is , verdient hier plaets te hebben, om prachtige kerck hier gefien wordt. Sy ver-

de voortreffcüjckhcydt van haer water. fekeren , dat de kracht van defe vrouw foo

groot was, dat fy de hemel, gebroken fijn-

De vijftiende hooftftade ^^ famen foudeerde,

^ gelijck de Mahometanen van de maen ge-

CHINGYANG. looven.

De vloet Lungmmn vloeyt aen d ooft- vloeien,

E hooftftadt Chingjang is de noor^ fijde van de hooftftadt, daer hy oock fijn

derlijckfte van ditLantichap,en feer oorfprong in een bergh van gelijcke naem

dicht by t Landtfchap Xenfi, en heeft. By Choxan is de vloet Qingyang,

ontfangt d\'eerfte het ftroomende water van welcks water alle fmetten uyt de kleederen

doofterlijcke vloet Han, Defe vloet be- weghnecmt, en, gelijck men fi:hrijft,

vangt met een groote bocht en omkeer feer dienftigh is om alle yfer-werck fcherp

defe hooftftadt,en befproeyt daer na d\'ove- te maken, vermidts hec eene verborgene

rige landen van dic Lantfchap. Sy heerfcht fcherpigheydc fchijne ce hebben. Hier is \'

over feven fteden, namelijck i Chingyaftg, oock de vloet Xangyung, in de welck een

± Fang , 3 Choxan, ^Xancin, 5 Choki , vaïadupa, oft ^atcüloïnng is j en indien

6 Chingfi, 7 Faokang, men een fteen daer in werpt, foo begint

Onder de Keyfer Tvm heeft fy een felve het terftont te donderen en te regenen,

lot en plaets, als de voorgaende hooftftadt.

Oude na- gekregen. Toen fy acn de koningen van De eerfte ftadt
^u behoorde, wierdt fy Siekive genoemt,

uytoorfaeckvandemenighte van hettin, C 1 N G C H E V.
dat daer akijdt gevonden is, en uytgedol-
ven wordt. De ftam
Hana heefc haer dies- T^ Efe ftadt leghc in een feer ftercke cn
halven
Sie, dat is, tin , genoemt. De ftam f ^ bequame plaets , en heeft onder fich
Tanga noemde haer jSlanfung, byna als oft drie anderen,daer over fy gebiedt, te
men zuydcrhjckevruchtbaerheytfeyde,uyt weten , i
Cingcheu, zFIoeimng, 3 Tungtao,
oorfaeck van de gront des landts, en der 4 Suining, Des felfs grenfen iijn de bergen
ackers. Sy voert de tegenwoordige naem van \'t Landtfchap
Qmicheu,
van de ftam Taiminga. Hier waft fekere De bergh Fi is van alle fijden fteyl cn af-

plant,die, gelijck onfe aerdveyl, om hoogh gebroken, en feer moeyelijck om op te

kronckelt, en bloemen voortbrengc, die khmmcn,en heeft echter eenige vlackte op

geel, en cen weynigh bleeck fijn j welckers de top.

cynden der tacken feer dun fijn, gelijck fij- De bergh Fefu is feer hoogh en groot,

de draden. Men feght dat,als men een cacL en is een fcheyding tuffchen dic Landtfchap

je daer af op het bloote vleefch bindt, dic en Qmicheu, en begint by Tungtao,

cen feer foete flaep veroorfaeckt,en dieshal- By Hoettung is de poel Cmgpo , in de vloeden,

ven word fy Munghoa, dat is, ftaep-bloem, welck groote klippen en fteenen fijn , daer

genoemt. C c de

1 .

i !

I f
i

I \' i

■ , I Ü:
\' 1

) I

:\' I I

Ti

i !

\' 1,!

i

: ) i

ii

-ocr page 187-

DTSCHAP HlIQUANG.

lOL HET SE VEN DE LAN

de drinke-broêrs dickwijls opklimmen, om
daer hun gafteryen te houden. Hier is oock
de beek
Hiung , die uyt négen beeken be-
ftaet,welckers namen Cip, Lan^,Vu,hfmngy
Xm, Lung, Sm, §liiei. Vu en ïLiung,

De tweede ftadt

C H I N C H E V.

Efe ftadt Chincheu paelt aen \'t Lant-
fchap
Gjjiantung , en leght tuffchen
twee vloeden. Haer landt is vol van
bergen , die echter niet ongebout fijn. De
ftadt felve is groot, wel bevolckt en ver-
maert. Sy heerfcht over vijf andere fteden,
I Chincheu o, i Junghing,) Tchang, 4 Hing-
ning
, 5 ^J^eiyang, 6 ^^eitung, Defe lefte
is feer vermaert door de heerlijcke fteene
brugh , in veel bogen verdeek, die geheel
van gehouwe fteen gemaeckt, en meer dan
hondert Sinefche roeden lang is. Men vindt
in dit landt drie voorname kercken.

De bergh Hoangceng leght aen de zuydt-
fijde van de ftadt, en de vloet
Chin heeft
daer in fijn oorfprong. De bergh
Tepao,
by ^ungkng gelegen, is hoogh en fteyl,

Bergen,

PßeL

ma.er orr» (\\\'y

maert.

Ten is een kleyne poel , in \'t geberghte

Xenieu, by Hingning, feer heet op de top ,
felf in \'t midden van de winter. Hier ko-
men tweemael des jaers wilde ganfen vlie-
gen , als fy naer \'t noorden en zuyden trec-
ken; en dieshalven wordt hy
Ten , dat gans
betekent, genoemt.

ICrijghs-Jieden,

Ü volgen elf krijghs-fteden , in de
wekke burgers, onder de krijghs-
lieden vermengt, woonen. Hun na-
men fijn ,
1 Xio ]ungxun, 3 Taocing,
4 Nanguet,^ Xijung,6 Xangki,j Lankiang,
8 Sanping,^ ]ungüng, i o Ttenkia, 11 \']ung-
mui.

De ftadt Xi leght dicht aen de vloet T^
en heeft eenige mindere kafteelen onder
fich. Men vindt hier muskus. De ftadt
Paocing heeft overvloet van quickfilver.

De bergh ICefmg ftijpht op tot boven de ^^^ ^^
wokken; en men feght dat et daer onge-
meen kout is,miffchien om dathy te hoogh
is, en tot aen het tweede geweft van de
lucht reyckt, \'t Welck gemenelijck kout ge-
noemt wordt.

De bergh Tuting is hoogh en breedt, cn

Ueeft aetvgensime en vruchtbare riis-ackersj>
en leer oude boffchen.

Het

-ocr page 188-

m.

-

■f.

f.i •

T-

f

f

-.à.:

J

•II

N

j i y

■ff.

■ -.A

1

l

f { "
:

f

•I

î

y

-V

W4

• • • f- • • ■.

p.;

.V

r-ïf.

-ocr page 189-
-ocr page 190-

\\

/

■ . ;

. \'

-ocr page 191-

; M
! i\' I\'

.

10

HËT ACHTSTE LANDTSCHAP

N G

Et Landtfchap lü-
angfi
paelt aen de
ooftfijde van
quan^ycn is niet veel
kleynder dan \'t
gè-
melde Landtfchap,
fchoon dat de ko-
ren-fchuur van dit
geheele uytterfte A-
fia genoemt wordteen diuiewctcn\'Kiangfi,
voor een ontbijdt alleen
genoegh is. Dit
beftuyt in fich (gelijck oock \'t ander) een

Tungting wijckt.

Over feer oude tijden , eer het onder de
heerfchappy der Sinefen ftont, behoorde
een groot deel dacr af aen de koningen van
en een ander deel aen de Vorften van LL
Grenßn. Macr heden heeft het defe grens-palcn t
aen d\'ooftfijde wordt het van\'t Lantfchap
Chekiang befloten , aen \'t zuydooften reykt
het aen
Fokien^mc^\'t zuyden aen Quantungy
en naer \'t noorden aen Kiangnan ofte
Nanking, \'t Ovenge Wordt van
omringt. Dit Landtfchap begint aen t zuy-
den
met dicke en breede bergen, vermidts
de bergen van drie Landtfchappen , te we-
Bergh\' ten, van Ktangfh Qmngtmg en FokienX^xei
volcken f^j^gj^ kommen, in de welcke een woeft
^^ oj^befchaeft volck
woont/t wclck noch
niet onder de heerfchappy van Sina ftaét,
jae dat noch dickwijls uyt lijnfchuyl-hoec-
ken durf uytbarften, en roof üyt de bygele-
ge landen wegh-drijven 5 doch niets, dat
groot
oft heedijck is, aenvangen, vermidts
men overal kafteelen en
veftingen,met hun
befcttingen, vindt, om d
\'uytj^atuogen en
overvallen der berghdieden te verhinderen.
Maer hoewel de Sinefen gepooght hebben
dit volck te dwingen, foo hebben fy echter
tot noch toe niec konnen uytrechten ? uyt
oorfaeck van d\'enge intochten, en ontoe-
ganckelijcke ingangen der bergen, i^^d^
Welcke aengename en
welgeboude vek
fijn.

De voortreffelijckheydt en edelheyt van
\'c Landtfchap Kiangfi beftaet hier in , dat
het vol gepropt van inwoonders
, en een

vruchtbare moeder van alle noodtfakelijc-
ke dingen is; en overal van beeken,die vele
fteden hebben , en van vloeden en poelen
befproeyt wordt, en daer boven noch mec
defe feer hooge bergen, als mec een ftercke
wal, van alle fijden omringt is, en veel a-
ders van goudt, filver, loodt, yfer en tin
heeft. Men fiet hier overal foo groot een
menighte van menfchen, dat het landt by-
na te kleyn is om die te bevatten. Men
noeitit dieshalven deur geheel Sina defe in-
Voonders muyfen, om de menighte der
menfchen, en om de vruchtbaerheydt der
vrouwen. Dewijl dan dit volck foo tal-rijck Nederige
is, dat het nauwelijcks t\'huys ftedekan vin- fi^^^i^^
den, foo verfpreyt het fich overal, en fwerft
deur dit geheel uytterfte Afia, en pleeght Ingß.
verfcheyde en ftechte dienften, en onge-
achte handtwercken : jae fy begeven fich
Veeltijdts tot kleederen te maken, tot voor-
feggingen, en tot toveryen. Sy fijn van na-
tuur fpaerfaem en elendigh , foo tegen fich
felven, als tegen anderen. Men fiec nauwe-
lijcks iets heerlijcks onder hen; en de Sine-
fen fpotten en lachen meer met hen , dan
d\'Europers en Itahanen in hun
Lefina , ofc
klucht-boecken. Sy fijn
behalven dit fèer
tot waeiigeloof overgegeven. Sy onderhou-
den ten meeftendeel ernftighlijckde vaften
der afgoden , en onthouden fich van feke-
re fpijfen , volgens de
ker van de verhuy-
fing der fielen van\'t een in\'tander lighaemj
ja ioodanigh, dat
fy niets,\'t welck leeft,dur-
ven dooden, oft van cen ander gedoot fijn-
de > eten. Men vindt vele onder hen ,
dic
heele jaren lang befigh fijn met de wegh-
geworpe beenen der koeyen, en der andere
beeften te vergaderen, om,als fy gaften fül-
len hebben oft gafteryen houden, die in
hun porceleyne ßhuttels te doen, die fy op
de leege tafel fetten, om, naer de gewoonte
van\'t volck, hun gerechten,fpits opgaende,
daer meê te vullen; op dat
fy niet gedwon-
gen fouden
fijn, meer fpijs te bereyden, en
grooter koften te doen. Dit volck is ech-
ter fpks en fcherp van vernuft; en veel van
hen worden naer de trappen van hun ge-
leertheydt verheven,en dan klimmen fy op

i d

11

11\'

M\' 1!

■ i

!\' •!
\', i

I \'/I

;; I

ii\'r

tot de hooghfte waerdigheden.

Macr

•fi!

1

li

-ocr page 192-

io6 HET ACHTSTE LANDTSCHAP

Maer om tot de ichatting en telling van re in fchoonheydt; doch fy moeten ech-

dit volck te komen , men fchrijft dat \'er in ter in reuck , die fy niet hebben , voor de

Getal der Ak Landtfchap derden honderc duyfent lelien wijeken. Sy fchijnt een feer groote

......drie-en-feftigh duyfent fes hondett negen- tulp , daer affy oock niet veel in gedaente

en-twintigh gefinnen , en vi)f-en-feftigh verfchilt. Als fy haer bladen opent, heeft

hondert duyfent negen-en-vcertigh duyfent fy de geftalte van een omgeboge lelie : jae

en acht hondert mannen fijn ; en dat de haer uycgeholde bladen , fich üyt d\'engte

fchatung van de rijs, die \'t betaelt, feftien allengs in de breecce üytftreckende, maken

hondert duyfent feftien duyfent en lesbon- dat fy een teene korf gelijckt, met foomen

dert facken is, ongewerckte fijde acht duy- rondtom olugebogen , en met een dunne

fent twee hondert en dertigh ponden , en draet, daer noch ronde bolletjes in \'t mid-

gewerckte fijde elf duyfent vijf hondert en den ftaen, gelijck het geel van de lelie. Na

feftien rollen. Ick gae de tollen en fchat- de bloem voight de vrucht, die de gedaen-

tingen der andere dingen voorby. te van de vrucht des pijn-booms hééft,

Dit Lantfchap Kiangfi is gedeelt in der- grooter dan de palm van de hant, en foO

tien groote cn treftèlijcke hooftfteden , die dick als een vuyft. De top, oft \'t fpits van

men foo veel kleyne Landtfchappen fou defe vrucht is vaft aen cen kleyn ftecltje,

mogen noemen , daer feven-en-feftigh daer aen de bloem vaft geweeft heeft. De

fteden onder ftaen , geheel met poelen en ftam.^ftaet op^aerts,in de welcke veel huys-

vloeden befproeyt; in voegen dat men daer jes en raten üjn,daer in veelderhande vruch-

overal met fchepen varen kan. De vloet ten fijn 5 in voegen dat de top alleen uyc-*

Can fnijdc dac van \'c zuyden naer \'t noor- fteeckt. Defe vrucht, die fich langwerpigh

rfüfZr den in \'t midden deur, en is cen minften vertoont, is foo groot als onfe haie-noten ,

hierom feer vermaert, om dat hier alleen > oft als groote boonen : en dieshalven is het
cn dit noch in een eenigh dorp^hec befte en geen
Vonder, dac Diofcorides defe vruchc
voorcreftelijckfte porceleyn van heel Sina miftchien d\'Egypcifche boon genoemc
gemaeckc worde 5 welck dorp niec alleen heefc. Sy is mec een groene fchors > doch

aen dit uyrterftc Aiia,maer oock aen \'x. ove- wat facUt , bca^ctkt: , en var» binnen is CCn

rige van de weerelt, d\'overvloet, die wy witte neut, feer foet van fmaeck , foo wel
fien, befchaft: doch breeder hier af op fijn als hy varfch , dan als hy gedrooo-ht is. Sy
plaets. Hier is oock een groote menighte is by de Sinefche Genees-meefters in feer
van viftchen, voornamelijck van falmen , hooge achring, cn geeft veel voedfel: dies-
en fteu ren. Ick heb eens een van defen, halven geven fy die aen fwackc lieden, die
wegende hondert en feftigh ponden , voor nu eerft nae de fieckte weêr gefont worden,
fes Julicn , oft realen van achcen gekocht, De bladen van de ftam fijn feer groot, en
cn een falm van tien ponden voor drie oft ten meeftendeel rondt van gedaente , en
vier ftuyvers ; maer meer hier af in de be- fwemmen op \'t water, gelijck gemenelijck
fchrij ving van yder ftadt. onfe plompen,en fijn met lange fteelen aen

Befchry- Dewijl ick dickwijls van de bloemen de wortel vaft, en dickwijls foo groot, dat
ving der ycrhaelt heb, en dit Landtfchap meeft daer het middel-punt twee palmen verre van dc
bloemen ovcrvlocyt, foo fal ick die hier kortelijck kanten ftaet. My gedenckt dat ick dick-
befchrijven , want het deelt niec alleenlijck wijls diergelijcke bladen oock in de ftaende
fijn bloemen , maer oock fijn gedrooghde waceren van Europa gefien heb, doch geen
vruchten aen d\'andere Lantfchappen meê. bloem oft vrucht. De hoveniers, kramers,
Defe bloem, die van de Sinefen van en andere voorkoopers van diergelijcke

waren en
men-
fchen.

öwer-
nfloet n)
porceleyn
en vif
fchen*

de Portugefen Fula de Golfon genoemt kleyne waren, gebruycken defe bladen, ge-
wordt, waft in de ftaende wateren, ( welc-
drooght fijnde, in plaets van papier, oft pe-
kers ftike en onverroerelijckheyt het ftijm per-huyfen, daer fy de verkochte waren in-
veroorfaeckt) tot twee oft drie ellebogen binden. De wortel felf is oock heel treffe-
hoogh, en geeft een glans af op de vlackte lijck , cn heeft fijn gebruyck , vermidts hy
van\'c wacer. De fcheucen onder aen de dickwijls foo dick als een menfchen arm
worcel fijn harde en fterck ; en een wortel waft , en cwee oft doe ellebogen diep in
draeght dickwijls veel bloemen. Sy fijn ver- \'t dunne ftijm verborgen is. Hy is heel ver-
fcheyde van verwe, purper,wk, gemengek, deck in knobbels en knoopen,gelijk\'c riec;
rooc, en andere diergelijcke. Sy overeref- wanc hoewel de buytenfte fchors t\'eenemael
fen in grootheydc onfe lelien, en oock ver- heel is, foo is echter hec binnenfte als met

groo-

-ocr page 193-

ÏC I A N G S I. 105

1 I \'iJ.\'
■ !i:M

groote pijpen deurboort. Sy is feer wit ninekiijcke hooftftadt : want de Priefter

van vleefch, en gelijck onfe diftel, fchoon Cte,die de Tartars uyt Sina dreef,nani hier \'

fy veel onfmakelijcker is, en om dat fy de naem van Koning aen , en noemde haer

feer kout is,des fomers een welluft en kofte- Hungtu, \'t welck het groote hof beteekent.

lijckheydt : in voegen dat er niets onnut Maer hy, federt door veel verwinningen

in defe bloem is. Voorts, \'t is feer verma- opgeklommen , voerde fijn konincklijcke

kelijck dickwijls heele poelen met bloemen ftoel te Nanking^m noemde haer toen weêr

befet te ften, geen wilde bloemen, die geen met de oude n^LcmNanchang. Defe hooft-

vruchten voortbrengen , maer door men- ftadt gebiedt over feven fteden , i Nan- suden.

fchen handen gefaeyt, en tamme bloemen, chang, z Fungchmg, 3 Cïnhieny 4 Fimg fm ,

welckers bouwing alle jaren vernieuwt, en 5 Cmggan, 6 Ning o, y Vuning. De gront Hoeda-

\'t faet in \'t water geworpen wordt, ja oock en d ackers van dit lant fijn feer vruchtbaer.

in de hoven en tuynen , en in de voorho- Men vindt nergens iets ongebout; en het

ven der paleyfen, in groote gebacke vaten, lande is foo vol gepropt van landtbouwers,

die fy met flijm opvullen, vermits de Groo- dat fy nauwelijcks eenige plaets tot weyde

ten, door hun fchöonheydt aengelockt, die voor \'t groot en kleyn vee overlaten,behaI-

uyt vermaeck queeken. ven voor de varekens, die fy overal buyten I i |

en binnen de wallen met groote naerftig- [

De eerfte hooftftadt heydtmefteri.en die in deftadi (elve in ^ ; | |

groote overvloet lijn, dat men nauwelijcks :: ; j

NAN CH ANG. de ftraten een deurgang kan vinden 5

foo groot een menighte van varekens vind
Gelegen- "FT Oewel defe hooftftadt niet van de men overal. De ftraten fijn echter niet vuyl
^^^ I i grootften noch van de vermaertften en kladdigh : want de Sinefen vergaderen
\'^êrt- ^^ \' ^^^ ^^ fy echter treffelijck en aen- heel forghvuldighlijck de itieft defer dieren, \'

heydt, merckelijck om de menighte der geletter- die fy verkoopen,omde landen daermeê te
de
lieden, en niet foo kleyn, oft fy begrijpt meften.

ten minften twee mijlen in haer omme- Men vindt in defe hooftftadt vier feer ^^^^^^
kring, In defe ftadt fijn (\'t welck ick ner- heerlijcke kercken : maer de gene , die van lycke
gens anders bevind) te gelijck twee konin- d\'yfere pijler de naem heeft, overtreft alle l^^rck,
gen uyt de ftam
Taiminga geweeftjen onfe d\'anderen. Sy verdichten dat in defe plaets,
Societeyt heeft hier een heerlijcke kerck , die buyten de wallen is, eertijdts feker man

aen de ware Godt gewijdt, en eeii huys,dat heeft geweeft, die veel armen ih hun noodt / fif ^

naer de gelegenheyt van de pUets bequaem te hulp quam , en veel dingen mildelijck • tó |

was, gehadt. Maer toen fy van de Tartars, aen \'t volck mee deelde, vermidts hy door i

die haer eerft ingenomen hadden, weêr af- de Chimie gisen valfch, maer oprecht filver
gevallen was,is fy van hen geheel aen \'t vuur maeckte. Sy voegen hier noch by dat hy,
overgelevert j in voegen dat\'er behalven door goddelijcke konften , een draeck, die
de wallen
nauwelijcks iets in\'t geheel ge- de ftadt met ondergang dreyghde, met aer-
bleven is. Maer fy, federt weêr opgebout, de overftolpte, en hem aen een feer groote nilï I

heeft nu een Onder-koning, en andere yfere pijler bond, die men noch heden bin-
overigheden, doch echter geen Priefter oft nen de kerck, in een put, fiet; kort, dat hy
kerck , vermidts de arbeyders daer foo felf,
met fijn geheel huys en gefin, ten he-

weynigh fijn. mei gevlogen is. Om defe oorfaeck heefc ■

Defe hooftftadt leght aen \'t zuyderlijck men, door overgroot waengeloof Van hec " jj

begin van de groote poel Tojang, ^^^^ volck , die dat Godsdienft en Godtvruch- . .

eylandt, t welck de poel felf maeckt. Sy was tighey dt achten, een kerc k gebout, die in
in oude tijden de grens-pael en lantfchey- der daet groot, heedijck en treffelijck is, en
ding tuffchen de koninckrijcken en IT. by een kloofter \\^an Priefters ftaet. Aen
oude na- \'On\'der de ftam Cina behoorde fy aeli \'t lant d\'andere fijde van de kerck houd men een
Kieukiang, De ftam noemde haer eeuwige marckt, in de welcke niets van het

luchang. De fi^mT\'anga gaf haer de naem, geen gebreeckt, dat men begeeren kan.
die
fy noch heden heeft. De ftam Sunga By Fmgjin is de bergh Techang» van de ^^^ ^^^
veranderde die
mLunghing-.maet Taiminga welcke \'c Water, mee een groote itorting ,
heeft
haer de voorgaende herftelt. Sy Was hondert roeden afvalt, daer af de bergh
voor omtrent drie hondert jaren een ko- oock de naem van
Techang, dat is, van

i

IJl ■■ !,

\'Li

r :

i\': \'\'tl\'

,ii ;

I I ,

I

men.

D d hondert

\'I i/f

ii^\'i\'

-ocr page 194-

io6 HET ACHTSTE LANDTSCHAP

hondert roeden, gekregen heeft.

By Fungching is de bergh Xtfung, die in
de boecken van Taofu voor de negen-en-
dertighfte getelt wordt.

De vloec Ckan oft Can is aen de weft-
fijde van de hooftftadcj doch ick handel el-
ders van des felfs oorfprong.

Naer \'t zuydooften van de hooftftadc is
de poel Tpmgy die om fijn uycnemende
viftchen,en feer klaer wacer geprefen worc.

De grooce poel Fojang beginc aen de
noordooft-fijde van de hoofcftadc, en word
oock de poel
Pengli genoemc.

By Cinhien is \'c eylandc Lungma, aen
d\'ooftfijde van de hooftftadc \'c eylandc Te-
hoa , en aen de weftfijde\'c kleyne eylandc
Teuxu,

De tweede hooftftadt

I A O C H E V.

Efe hoofcftadc leghc aen de noorder-
iijcke oever van de vloec
Fo, en is
feer fchoon en vermakelijck. Hcc
lande is heel effen, en mec wateren en vloe-
den befproeyt, \'t welck grooce vruchcbaer-

heydt aen de lan-derv_ verrv^dTaeckt. Sy
heerfcht
over feven fteden,welckers namen

fijn , I \']aocheu , % Ttikan, 3 Loping, 4 Feu^
leang,
5 Tèhing, 6 Gangin, 7 Vannien, Een
koning uyc de ftam
Taiminga heefc oock
in defe hooftftadc gewoonc. Maer \'c gene,
\'c welck haer meeft prijftelijck maeckc,
is
de menighce der Sinefche fchuccels,die men
daer maeckc, de welcke men (ick weec
niec van waer de naem koomc) gemene-
lijck porceleyn noemc , en die in \'c geheele
Rijck nergens becer gemaeckc worden, als
in een dorp van de ftadc
Feuleang ; wanc
fchoon fy d aerde , daer af\'c porceleyn ge-
maeckc worde, elders lialen, foo heefc hec
echcer geen gelijckenis by \'c gene , dac in
die dorp gemaeckc worde; jae \'c gene, daer
over men fich ce verwonderen heefc,is dacfe
d\'aerde, daer af fy \'c porceleyn maken, niec
uyc dic Lancfchap halen,maer uyc de hoofc-
ftadc
Hoeicheu in \'c Landcfchap Kiangnan
doen komen,daer fy\'c niec konnen maken,
fchoon daer overvloec van foodanige aerde
is; \'c welck
fommigen de Cempering van
\'t wacer toe fchrijven. De Sinefche vacen
en fchuetels dan , die van boeren en grove
menfchen in de potte-backeryen gemaeckt
worden,komen uyt het dorp van defe ftadc
Feuleang, op een felve wijfe als die van

WAteren,

Gelegen\'^
heydt.

Van waer
\'{pörce-
leyn
koomt.

Fajence in Itafien.Dit porceleyn is verfchey-
de van verwe,fchoon het alle van feer fijne,
ja fomtijdts deurfchijnende aerde is,die met
geele verwe beftreken wordt, cn daer men
verfcheyde gedaenten van draken op fchil-
dert, en voor de konincklijcke hoven toe-
fchickt. Voor \'t gemeen maeckt men por-
celeynen van geele, roode en blaeuwe ver-
wen. Om dit te fchilderen,doen de Sinefen
gemenelijck weed daer toe, \'t welck hier in
groote overvloet gevonden wort, infonder-
heydt in de zuy derlij cke Landtfchappen ,
daer fy \'t oock tot het verwen der kleede-
ren gebruycken. c Is te lang om hier ce
verhalen , hoe deurfchijnende en wonder-
lijcke vaten hier gemaeckc worden. Men
kan geen gedaente ofc bloem fchilderen ,
ofc fy boocfen die op \'c porceleyn na. Hoe
groot een overvloet van defe vaten hier is,
kan men lichtelijj:k uyt de genen befpeu-
ren , die wy in ons Europa dagelijcks fien.
Maer ick ben verwondert van waer dit ge-
rucht plaets gegrepen heeft, dat defe ftoffe
van eyer-fchalen,ofc van geftooce zee-fchul-
waeraf
pen bereyd word, de welcke,naer \'c verhael ^tforce-
van eenigen,van de vaders voor hun nae-ne- 2acfkt
ven hondert jaren lang opgeftoten ^oiit, mrdt.

Maer feker , de genen , die kennis hier af
hebben, ^jrcten ^at dit belachelijck, en

geheel verdicht is : want alle defe vaten
worden van aerde, die men uyt de bygele-
ge ftadt flöwte naer dit dorp voert, ge-
maeckt. Defe aerde is niet vet,gelijck krijt,
maer gelijck feer klaer fijn fant, dat fy wee-
ken , en , water daer op gietende, in een
klomp rollen : ja fy morftelen en pletten
oock het gebroken porceleyn, cn ma-
ken daer weêr nieuwe vaten af, doch die

krijgen geen foo groote glans en fchoon-
heydt, als de voorgaenden. Wyders,\'t gene,
\'c welck defe vaten achten doec, is dac
fy oock, fonder fich cebefchadigen,dc fpij-
fen al kokende konnen lijden. Ja \'e gene,
\'c welck noch wonderlijcker fchijnc,is dac,
als men de ftucken mec een kopere draec
■v^eêr te famen bind, fy \'c nac inhouden, en
de vochc niec uydacen. En dieshalven gaen
de porceleyn-lappers deur geheel Sina >
en gebruycken,om kleyne gaeen ce maken,
een dril, welcks punc van diamanc is, ge-
lijck de glafe-fnijders gemeenelijck by ons
gebruycken , ofc eer de gene, die ce Mila-
nen hee bergh-kriftal deurbooren.

Die geweft behoorde eercijdcs aen de ko-
ningen
van tl. De ftam Cina noemde het
Foyang, Het voert de tegenwoordige naem

van

-ocr page 195-

K I A N G S 1.

van de ftam Stmga. Die landt wordt naer
t noorden en ooften van bergen befloten ,
uyt dewelcken ter plaets, daer fy fich naer
""t ooften ftrecken , de porceleyn-ftofFe ge-
Gedemk- dolvcn wordt. De brugh van de ft-adt Gan-

gin is gedenckwaerdigh,en wordt de brugh T^ Efe hooftftadt leght tuflchen feer cele^en
van onderdanigheydt en gehoorfaemheydt I^J dicke en hooge bergen , die echter heyh.
genoemt. Want fy feggen, dat een doch- niet geheel ongeboutfijn: want men

ter , van feer rijcke ouders gefproten , in vindt hier veel vleckcn en dórpen , uyt de
d eerfte dagen van haer huwelijck haer ge- welcken, aen d\'ooftfijde van de hooftftadt,
mael verloor 5 en dat fy (dewijl het by eer- de vloet
Xangiao , die aen de noordfijde
lijcke lieden, gelijck defe gehouden wierd , deur de hooftftadt loopt, fijn oorfprong
ongeoorloft is van nieus te trouwen)fich in heeft. Maer dewijl dit geweft de grenfen
haer weduwelijcke ftaet, door de tegen- van drie Landtfchappen, te weten, van
ICt-
woordigheydt van haer vader en moeder angfi, Fokten en Chekiang behelft, foo heeft
vertrooft , feer wijs en gelijckmoedigh het dickwijls afbreuck van de roovers gele-
droeghjmaerdatfe,toen haer ouders geftor- den, die fich lichtelijck hier in de bergen
ven waren,en fy fich van alle trooft berooft verfchuylen. Men kan \'t echter gemacke-
fagh , defe fteene brugh, met veel bogen lijck tegen de pogingen der vyanden be-
en gewelffelen onderfcheyden, deê bou- fchermen, en dit om d enge openingen der
wen,en in dit werck alle haer rijckdom ten bergen , door de welcke alleen d\'ingang
meeftendeel befteedde ; voorts, dat fy, die open is , en daer de Keyfer van Sina oock
volmaeckt fiende , fich daer afin \'t water eertijdts befetting heeft gehad. Men maekt
ftortte, en terftont verdronck. De Sinefen hier overal overvloet van feer goet papier ,
achten dit beyde voor een Godtvruchtige en nergens beter kaerflen van ofle-fmeer.
faeck, die fy liever wreetheydt en kleyn- Drie voorname kercken fijn in defe hooft-
hartigheydt behoorden te noemen. Om ftadt,die over feven fteden
defe oorfaeck dan wordt de brugh
Hiaolie fin, zjoxan, 3 Jeyang, 4 Q^iki, 5 jenxan,
genoemt, t welck uytftekende gehoor- 6Jmgjung, 7 Hinggan,
faemheydt beteekent. Dit geweft behoorde eertijdts ten deel

De bergh Q^ack beflaet het oofterlijck aen de koning van U,en ten deel aen de ko-
deel van de hooftftadt, en is in ordening de ning van , en onder de ftam
Cma aen
twee-en-vijftighfte van de vermaerde ber-
\'t gewcfkvzn Hoeikt. Dc (ïam Hana noem-
gen. De berghXehung by Tt^kan wordt de de het Juhan, Tanga cn Sunga noemden \'c
fteene
regenboogh genoemt, om dat het Sincheu, en Taiminga heeft het Q^ngfin
water, daer af vallende, aen d aenfchouwers geheeten.

een gedurige regenboogh vertoont. De De bergh Lingï% ^\'^^^-^""^ertighfte ^^
bergh Ctenfo is by de hooftftadt aen d\'oe- van de gene , die m de boecken van Taofi^
ver van de poel. By Jukan is de bergh genoemt worden, vol van oude boflchen ,
die naer\'tnoordweften oock aen vermaert door fijn bloemen cn genees-
de felve poel
Foyang rcyckt. middelen , en die oock feer goedt kriftal

De poel Pojang oft Pengli koomt tot in voortbrengt,
\'t landt van de hooftftadt j een deel daer By
Jejang is de bergh Paofung, daer op
af, dat fich naer uytftreckt, wordt de top een huys van fteen ftaet, welcks
Canglang genoemt, daer \'t eylandt i^- hooghte deur de woleken dringt. By defe
Dc vloet
Ta vloeyt aen de zuydfijde van bergh is oock een feer oude brugh,vijftigh
de hooftftadt, cn heeft fijn oorfprong in de roeden lang.

bergen van de ftadt Hoetki, langs de welck De bergh Siang by ^Imiki is feer hoogh>
het fantoom porceleyn te maken, met fche- en breydt fich wijdt uyt, en foodanigh in

pen gevoert wordt.

velden en ackers gedeelt, dat hy oock wey-
nigh
Voor de vlackte wijckt, en veel dor-
pen in fich begrijpt. Hier is oock de bergh
Lunghu, de twec-en-dertighfte der voor-
naemfte bergen. Hy voert de naem van
draeck en tyger,wanthy heeft twee toppen
om hoogh , van de welcke d\'een d\'ander

fchijnt

I07

De derde hooftftadt
CL V A N G S I N.

waerdigi
brugh.

3srgen*

Wateren.

18

-ocr page 196-

io6 HET ACHTSTE LANDTSCHAP

fchijnt te villen verdrucken 5 de hooghfte telt, dat de bergh , fchoon het overal eii
wordt
Lum, dat is, draeck, en de laeghfte rondtom klaer weer fchijnt, akijdt vol van
Hu, dat is,1yger, genoemt. nevelen oft woleken is, jae foo , dat mert

De vloet Xangjao vloeyt aen de noord- die nauwelijcks uyt de poel kan fien,fchoon
fijde van de
hooftftadt 3 des felfs oorfprong hy er naby is. ïn defe geberghten fijn veel
is in de bergen van de ftadt ]oxam, van kercken,die om de grootheydt en menigh-
daer
hy zuydewaerts deur \'t landt van defe te der afgoden wonderlijck fijn. Hier is
ft:adt vloeyt, en , veel plaetfen deurgeloo- oock een groote brugh, heel van gehouwe
pen
hebbende, fich in de poel Fojang ver- fteen gemaeckt, die een heel dal met fijn
^Q^gi^ bogen en verwelffelen deckt. Niet verre

vloeden.

De vierde hooftftadt
N A N K A N G.

Efe hooftftadt le^ht niet verre van

Over-\'
vloet.

van hier is een groot kloofter, Quet^ung
geheeten. Defe hooftftadt brengt oock
hennep voort, daer af fy fomer-kleeden
maken , die tegen de hitte en \'t fweet feer
bequaem fijn.

________________^ De bergh Qmnglm is in ordening dè Bergen*

de poel Fojang, te weten aen des achtfte onder de voorname bergen : hy
felfs wefterlijcfc oever. Defe poel leght aen de noordweft-fijde van de hooft-
fnijdt dit landt in t midden deur , endeek ftadt, en beflaet een plaets van vijf hondert
het in twee deelen. Hec worde van de Si- ftadien. Hier fijn klüyfenaers,van dé welc-
nefen hooghlijck geprefen , foo om de ke ick hier voor gefproken heb.
vruchtbaerheydt der bergen, als der ackers. By
Tuchang is de bergh ]uenxm , d\'een-
Men fiet hier een groote overvloet van alle en-vijftighfte onder de voorname bergen,
dingen. De landen ftaen wceldigh van rijs. De ^odToyang reyckt aen de zuydooft- wateren.
koorn, en aerdtvruchtcn. De bergen ge- fijde van de hooftftadt, daer hy omtrent
ven ter plaets, daer fy niet gebouc fijn,over- veertigh ftadien breet is. De Sinefen fég-
vloet van hout, en de poelen en de vloeden gen dat hy omtrent drie honderc ftadien
verrijcken t
heele laodiLmet..viIch. Het be- lan^i^.

ftierc vier fteden, 1 jSankang , z TucWang , Aen de weitojde van a- Hooftftadt is dc
3
lüenchang, 4 Gany. Het behoorde eer- bron Lieriy welcks water, door fijn val,een
tijdts aen de koningen van ^u. De ftam laken, van filvere draden geweven, fchijnt
Cma fchreef het aen \'t lande Kieukiang Coc. en daer na dertigh beeken maeckt\' Dit wa-
De ftam
Flana noemde hec Tengfe, en de ter word by de Sinefen voor feer treftblijck
ftam
Tanga lüangcheu j maer het heeft de gehouden,
tegenwoordige naem van
Sunga.

De vijfde hooftftadt
E V K. I A

lilujfe\'
naers.

K I

G.

een feer groote en ver-
maerde koopftadt, aen de zuyder-
lijcke oever van de vloet
Kiang gele-

IS

Hier fijn veel prachtige kercken , maer
de voornaemften fijn op de bergen
Im en ^uenxïn, die fy waengelooftelijck
aenbidden, in de welcken ontellijcke kluy-
fenaers en priefters woonen, die men met
recht martelaren oft ftaven van de duyvel
fou moeen noemen. Yder van hen is in fijn

, n \\ I 1■ • 1 ^ 1

.Uje, ^aer hy fich geheelijck en ftandc- gen, ter felve plaets, daer hy fch raefh«
vaftighhjcfc tot queliing van fijn lighaem vater van de groote poel
Pom«? vermen«

begeeft, jac tot ver jonderens toe Sy ge- De gene die \'t niet gefien heeft, fal naulel
looven, dat fy nae dit leven een fahge ftaet lijcks gelooven hoe groot een menighte

fullen verkrijgen, dewijl, naer hun gevoe- van fchepen hier gedurigh is : ^ant hier is^^\'/^«-

en , de fielen van lighamen follen ver^ifTe- duytgang uyt defe ftad^ ^ot aen de zee• en

len. Seker, mdien fy loo veel voor de ware hier vergaderen veel fcheoen nm \' r

Godt deden, foo foudenfy onfe oudekluy- mentlijck voort te varen.HLwel dïeladc

fcnaers, die gewilhghhjck kruys en lijden omtrent hondert mijlen van de zee afSt

geleden hebben , ten mmften gelijck fijn, gen is, foo worden daer echter veel

jaehen miflchien overtreffen Men feght ichen gevangen, als fteuren, dolphijns én

dat er op de bergh foo veel kluy- falmen : ja de vloet van de zee ooï

fen,als dagen in t jacr fijn Dic worde oock dus verre op, Voornamelijck als het vdlc

gemenelijck onder dcwonder-teekcnen ge- en nieuwe maen is. Maer de loop yan dc

vloet

-ocr page 197-

10^

N

L

K

A

S

G

vloet tot aen de zee is foo traegh, dat men
die nauwelijcks met d oogen fien en be-
fpeuren kan 5 in voegen dat men gemac-
kelijck overal te fcheep kan feylen; en dies-
halven verandert de groote
Takiang fijn
naem in
Tangfukiang, \\ welck de foon van
de zee betekent,en die gemenelijck by ver-
korting
ICtang wordt geheeten:want feker,
hy gelijckt wel naer fijn vader,foo in groot-
heydt , als in de diepte van \'t water; en is
dickwijls een Duytfche mijl breet: oock
kan men daer op niet fonder gevaer feylen»

Het Keyferrijck heefc in defe hooftftadt
een feer rijcke tol, daer de Landtvooghden
des Keyfers groote fchatting vergaderen.
Sy leght aen de noordfijde van d\'opper-
hooftftadt felve , wordt aen de zuydtfijde
van \'t geberghte ^l^anglm beftoten , en is
naer noorden en ooften van water om-
ringt. Men vindt hier veel heedijcke kerc-
ken, en treffelijcke en prachtige lbo geme-
ne als befondere gebouwen. Defe hooft-
ftadt heeft gebiedt over vijf fteden, i
Kieu-
kiang, % Tegany 3 Xmchang,
4 Hukeu,
5 Pengfe.

Dit geweft behoorde van feer oude tij-
den ten deel aen de koningen van ^u , en
ten deel aen de koningen van 11. Onder
de ftam
Cina wiert het met een felve naem,
als heden,genoemt. De ftam
pTana noem-
de het
]uchang. De koning Suim noemde
het weêr
Kieukiang , de ftam Sunga Ting-
kiang
, en Taiminga gaf het weêr d\'oude
naem.

De bergh Tacu leght naer de zuydooft-
fijde van de hooftftadt, en maeckt een ey-
landt in de poel.

By Tegan is een bergh, Poje genoemt,
die dertigh ftadien beflaet, en, gelijck een
wal, een groot deel van de ftadt omringt.

Hier is oock de bergh §luenlun , op de
welck foo groot een fteen is, dat hondert
mannen lichtelijck daer op konnen leggen,
fonder malkander te raken.

By pCukeu is een bergh, Xechmg ge-
noemt,dat is,fteene klock,vermidts de gol-
ven , van de wint gedreven , en daer tegen
aen ftaende, een fchrickelijck gedruys ma-
ken.

Sidocu is een bergh hy Peng^eygéi^^^
toeganckelijck , leght in een poel van alle
fijden met water befloten, en heeft aen de
2^uydfijde een kleyne reê voor de fchcpen.
Op d oever van de groote vloet by
Peng^e
is de bergh Matang , door de fchip-breuck
van vele ichepen vermaert. Want indien

Kianq- de

O

foott vän
de zee.

Geleden-
heydt.

Oude na-
men.

Bergen.

\' f

de fchip-lieden een weynigh van d oevers
afdwalen , foo worden de fchepen hchte-
lijck door t gewelt der golven wegh-ge-
ruckt, en naer defe klippen gedreven, daer
fy in ftucken ftooten;

Van de vloeden , dic men in de kaert rioeden.
vindt, vak niets voor datgedenckwaer-
digh is.

De fefle hooftfl:adt

kienchang.

Ëfc hooftftadt is heeriijck Gekgen-

en vermaert, en by \'t Landtfchap Po-
kien
, in een berghachtigh , maer
echter aengenaem cn vruchtbaer landt, ge-
legen 5 in \'t wekk fy vijf fteden befluyt
en beheerfcht, i
Kienchang, 2. Sinching >
3 Nanfung, 4 Qmnchangy^ Lukt. Een ko-
ning uyt de ^\'2imTaiminga\\\\cA defe hooft-
ftadt bewoont, cn daer een konincklijck
paleys gehadt, \'t fy men op de grootheydt
van \'t gebonw,oft op de heerlijckheyd fiet.
De hoven waren daer wonderlijck aenge-
naem , en\'thuys-gcwaedfeer koftelijck,
maer de pracht der lijf-wachters overtrof
dit noch alle. Twee poelen ver(^leren defe
hooftftadt, d een binnen de wallen,en d\'an-
der niet verre van daer, die echter door gc-
gravc grachten fijn gerijf cn rijckdom aen
de ftadt meê deelt. De Jefuyten hebben
hier oock een kerck, aen dc ware Godt ge-
wijdt , en een groot getal van Chriftenen
gehadt : maer nu is er geen Priefter, die
daer een vafte fetel oft ftoel heeft.

Sy heefc twee treffelijcke kercken, aen
Helden gewijdt.

Men maeckt hier van rijs feer goede rregi-
dranck, die beter dan de wijn in Europa is^
en wordt gemenelijck Q:Macu geheeten,
die met recht onder de leckernyen van Si-
na getelt magh worden. De rijs, die in dic
landt waft, overtreft d\'anderen van Sina fo-
danigh , dat fy van daer aen de Keyfer felf
gebracht, en om haer voortreffclijckhcydc
filver-graen genoemt wordt. Men maeckt
hier oock alderhande flagh
van feer goede
lakens.

E)it landt behoorde eertijdts aen de ko- oudenA^
ningen van
^u. Onder de ftam Cma be- men,
hoorde het Kieukiang,ondcxi Hana aen
Juchang. De ftam Tanga heeft
geheeten. Het heeft de tegenwoordige
naem van
Sunga,

De bergh Q:^acu is in ordening de fes- Bergen,

E e en-der-

(•

-ocr page 198-

SÏO HET ACHTSTE

en>dertighfte der gener , die in de boecken
van Taufi^ genoemt worden, en beflaet
veertigh ftadien, aen de weftfijde van de
hooftftadt gelegen.

Y>y Qmnchang is de bergh Chunghoa,
daer men in \'t geheel byna niets anders,dan
toppen fiet, onder de welcken niet meer
dan een groen , en met boomen beplant is.
Daer is oock een heerlijcke kerck der afgo-
den.

De poel, die binnen de hooftftadt is,
wordt
ICmquei , en de gene , die daer buy-
ten is 5 wordt
ICiao geheeten. By Nan--
fung
is oock de kleyne poel Vanfui.

De fevende hooftfl:adt

V

Wateren.

LANDTSCHAP

De vloet Lienfan, die aen de noord weft-
fijde van de hooftftadt vloeyt, is gedenck-
waerdigh 5 want des felfs water word meeft
van de Sinefen gefocht,om water-uurwerc-
ken daer af te maken, vermidts men oor-
deelt , dat dit minder, dan eenigh ander,
de veranderingen van de lucht onderwor-
pen is.

By Kinki is d aengename bron Mingjo,
cn in de oeffen-fchool van de hooftftadt
de poel Hf,dat is, fwart, van het feer fwarte
water dus genoemt.

De achtfte hooftfl:adt

L I N K I A N G.

H E V.

E Sinefche "Weerelt-befchrijver be-
fchrij ft het landt van defe hooftftadt
in defer voegen : het heeft windige
holle bergen, aengename wateren, en leght
tuflchen de grenfen - van
Fokten en §luan-
tmg*
Het vermaeck, en d\'aengenaemheyt
der bergen is daer foodanigh, dat \'et fchijnt
dat men nauwelijcks iets daer byvoegen

icatn. \' ttyx; V^vjcyci» ««

beeken, die\'t geheele landt befproeyen 5 in
voegen dat het om fijn vruchtbaerheyt, en
om degefondtheydt van de lucht te prijfen
is, foo eenigh land geprefen magh worden.
Het geeft de befte oranje-appelen, en foo
groot een overvloet van leef-middelen, dat
men niet kan klagen dat\'er iets ontbreeckt,
om heerlijck en wel te leven. Men vindt
hier eenige treffelijcke gebouwen,en onder
defen vijf kercken, aen Helden gewijdt.
Hier is oock een ope vaert uyt defe hooft-
ftadt naer de poel
Tojang, daer af fy groot
gerij f en voordeel treckt. Sy beheerfcht fes
fteden, i
Vucheu, x ^unggin, 5 Ktnkiy 4 ï-
hoang, 5 Logan, 6 Tmghiang,

Aen d\'ooftfijde van de hooftftadt is een
bergh,genoemt, daer op is, gelijck
fy verhalen, een wonderlijcke beeltenis, die
een menfch vertoont, dewelcke , gelijck
fy feggen , naer de verfcheyde tempering
van d\'aenftaende lucht, verfcheyde verwen
aenneemt, daer uyt d\'inwoonders lichte-
lijck de toekomende tijden van moy weer
oft regen befpeuren.

LCtnki heeft niet verre van fich een feer
groote
hcïgh,]ungltn genoemt,daer op men
fes-en-dertigh toppen telt, en die tot aen de
gïcnkn y^Lïï^angfm enïCienchang voort-
loopt.

V n

Over"
vleet.

Bergen.

Wonder-

lijcke

beeltenis.

Vloeden,

vloet Cm, welcks water, oock in de ftadt heydt,
geleydt, geen kleyn gerij f aen de burgers
geeft. De Sinefen fchrijven,dat het geweft
van defe hooftftadt niet min aengenaem en
vruchtbaer is, als \'t
voorgaende. Defe ftadt
heeft veel vaert van fchepen j en de gene,
die langs de vloet
Can varen , komen oock
kieü dcur. Sy
heefc onder fich
vier
fteden, i Linkiang , 2. Zinkin, 3 Simu,

4 Uiakiang, In de tijden der koningeri
heeft fy nu onder de koningen van 9« fen
dan onder die van Ü geftaen. Onder de
ftam
Cina behoorde fy aen Lüeukiang, on-
der
ïrlana aen ]uchang ; en dc tegenwoor-
dige naem heeft fy al over lang\'van de ftam
Sunga behouden. Men vindt hier drie heer-
lijcke kercken, aen Helden gewijdt.

Aen de noordfijde van de hooftftadt is sergen.
de bergh Comao, die in de boecken van
Taufa voor de drie-en-dertighftc getelt
wordt. De Sinefen mercken veel wonder-
lijcke dingen hier in aen , daer af hen , ge-
lijck fy fich inbeelden, groot gcluck fal toe-
komen , \'t welck ick overtolligh acht hier
by te fchrijven. By
Stnkm is de bcvghJofu,
de feventiende der gener, die genoemt fijn.
De bergh
(sMung by Sinju is foo hoogh ,
dat hy tot boven de woleken fchijnt te ftij-
gen 5 doch is echter heel aengenaem door
fijn boflchen en velden.

By Smjt4^ vloeyt de vloet Tti , oft Tven, wateren,
welcks oorfprong by de hooftftadt ]uencheu
uytbarft. Hier is oock de poel Funghoang,
niet feer grootj maer dit is in hem wonder-
lijck, dat hy door de regen niet grooter, en
door de drooghte niet kleynder wordt.

Kia-

E hooftftadt Linkiang leght recht Gelegen-^
naer \'t weften van de voorgenoemde, ^^^^^ ^^
aen de noorderlijcke oever van de

naem-

-ocr page 199-

tniTuwiil !m n MM Jmiibi m =—^

K I A N G S L III

lüafung is een eylandt by de wallen van By Ganfo is de poelfi^//?,dat is,honigh- Wateren.
de hooftftadt, in de vloet C^;?: daer is noch poel, dus genoemt om dc lieffelijckftc
een ander eylandt,
Vehoa genocmt, binnen vifch,die hy voed. Kim is een poel by Kie"
de hooftftadt, in de poel felf. xuu De vloet C^;^ loopt aen d\'ooftfijde

voorby de hooftftadt.
De negende hooftftadt Niet verre van Kiextii is de vloet Z^^des

felfs oorfprong isby Jungfung in de bergen,
K I E G A N. en ontfangt aen de wallen felf twee vloe-
den, namelijck
Xanglu, en Jiidu, cn,federt
En dc wefterlijcke oever van de vloet naer \'t weften vloeyende, en fich daer nae
Can leght de hooftftadc KteganA^tt eenighfins naer \'c noordooften buygende,
de vermaerde klippen van
Xepatan verandert van naem, en wordt nu \'Lujuen,
Cevdre- hun begin hebben. Want van defe hooft- en dan Lupo genoemt.

Titlen ^^^^ ^^ ^^^^ ^^ ^^^^ ^^ ^^^^ ^^^ ^^ vloeyt deur \'t landt

^^ \' vaer, en feer verfchrickelijck, uyt oorfaeck van Kiexui, en maeckt met fijn bochten

van de menighte der fchepen, die daer byna defe letter S , de welcke Kie, dat

fchip-breuck geleden hebben, om dat er is, geluck, genoemt wordt. Hier af heefc

overal bancken en fchcrpe klippen fijn, oock dc ftadt de naem van \'t welck

daer dc vloet met een gefwinde loop over geluckigh water betekent.

rolt.Men telt hier achtien plaetfen,daer,ge- De beeck Senüng by \'lungpn wordt de

lijck men gelooft, het meefte gevaer is, uyt fluyt genoemt, om dat des felfs water, gc-

het welck de naem van Xepatan fpruyt, fwindelijck langs de klippen vloeyende ,

\'t welck achtien catadupen, oft waterftor- een foet geruys, en door haer afvloeying

tingen betekent. Ick ben felf, doch niec als een aengename ftem uycgcefc.
fonder vrees, hier deur gevaren , en mec

Gods hulp gefonc en behouden daer af ge- £)e tiende hooftftadt
komen, fchoon ick onder weegh veel

fcheepjes ontmoette, die rampfalighlijck X XI 1 C, H E V-
acn de fteenen en klippen in ftucken geflo-
ten waren. En dieshalven neemt byna yder A En de noordweftfijde van de vorige

^ : i

I

i

„ -------------- —--------j-------------------- „ —^^^^^ .«... «V- , Aen<ie-

fchip een lootsman uyt defe ftadt, die hen hooftftad ,niet verre van de vloet Uo- naemheyt

deur defe plaetfen brengt, die foo gevare- ayangM^t de ftadt Xuicheu, de ge- -van het

lijck fijn : doch het grootfte gevaer is op luckige genoemt, \'t welck de naem Xui

de plaets, die fy Hoangcung noemen. felve bctekentj en dit om dc fachtc en ge-

\'c Landt van defe hooftftad is byna over- fonde iucht,en om de vruchtbare ackers en

ïfT^\' al ongelijck, uyt oorfaeck van de bergen landen, t welck men lichtelijck hier uyt

\' cn heuvels, die ten meeftendeel van goudt befpeuren kan, dat fy alleen voor fich felve

en filver fwanger fijn. De velden en vlack- drie hondert duyfentfacken rijs voorfchat-

ten fijn aengenaem 5 en men fiec \'er nooyc cing becaelc, fchoon fy niec meer dan drie

gebreck van wacer , ofc gevaer vanalce fteden onder fich heefc, namelijck, i X^i-

grooce drooghce. Defe hoofcftadc heeft cheu, 1 Xangcao^ 3 Sinchang. \'t Lande van

onder fich negen fteden, namelijck, i Kie- defe hoofcftadc worde van alle fijden mec

gan^z Taiho, I Ktepui,j\\-]ungfung,S ^^^^ bergen cn boftchen beftocen, die aenge-

fo , 6 Lungciven, j Vangan, 8 ]ungfm , naem om c aenfchouwen fijn. Men vindc

^]ungning. In d\'oude cijden heeft defe hier veel dorpen , die overal bevolckc fijn,

hoofeftadc een felve plaecs cn lof, als de en oock deurgaens groocc vloeden, inde

voorgaende, gehadc. De koning en welcken afvijlfel van goude en filver ge-

de ftam Tanga gaven haer eerft de naem van vonden worde, ilyc de bergen word oock

KtecheUym^eï Taiminga heefc die in Kiegan azur-fteen gegraven,en defe groene koleur,

veranderc, een naem , die van \'e geluck der die van de Sinefen Xelo genoemc ^rotdt.

bergen genomen is 5 want Kie betekent Onder dc ftam Tanga wierd fy om d\'over-

geluck. vloet van rijs Mtcheu genoemt, dat is, rijs-

Serge^^, ^ By Ganfo is een feer groote bergh , ll;^- ftadt; doch voert de tegenwoordige naem

mng genoemc, dic achc honderc ftadien van de ftam Sunga,

landcs beftaec. Aen d\'ooftfijde van de hooftftadc is de Berge;^,

Niec verre van ]ungfm is de g^^oote en bergh Taju, in welcks vermakelijck bofch

f

n M

i

. fteyle bergh C/^/r. ^ een

O

-ocr page 200-

io6 HET ACHTSTE LANDTSCHAP

een heerlijcke kerck der afgoden gefien
wordt.

ByXangcao is een bergh,die fy Lingfung
noemen, op de welck, na dat het \'s daeghs
geregent heeft, des nachts akijdt een groo-
te vlam flickert, maer niet by droogh weer.
Dit volck, dat feer tot waengeloof overge-
geven isjgelooft dat defe vlam de geeft van
de bergh is 5 en dieshalven is omtrent de
ftadt
Sinchang een heerlijcke kerck van het
vuur.

Wateren, De poel Cho beftaet uyt feer klaer water,
en is byna noyt beroert, en niet verre van
Sinchang gelegen.

De vloet Xo is by Xangcao \\ des felfs
oorfprong wek op omtrent de
die onder de volgende hooftftadt
ftaet.
\'c Gerucht is eenpangh, dat het Water van
defe vloet, gedroncken fijnde, van vele
fieckten geneeft. Binnen de wallen felf is
een bron van feer goedt water,
Fuenfive
genoemt.

D elfde hooftftadt
JVENCHEV,

Ywii vld\'c txooticïtïxvav -rcïC^ViiVt

niet van de voorgaende, het fy
in vruchtbaerheydt, oft in ver-
maeck. Het gelijckt feer wel met het Lant-
fchap
Huquang, daer aen het feer naby is.

Steden. Het bcheerfcht vier ft:eden, Juencheu, z Fu-
enj)
3 Finghiangi 4 Van^d^ In de tijdt der
koningen heeft het nu aen \'t koninckrijck
XI, en dan aen dat van ^u behoort. De
ftam
Ffana noemde het Tchuen-,maer: Fan-
ga
heeft het met de tegenwoordige naem
benaemt. Men graeft hier vkriol en aluyn 5
en tek er vier voorname kercken , die aen
Helden gewijdt fijn.

bergen. De bergh Niang,ö£t d\'aenfchouwelijke,
is aen de zuydfijde van de hooftftadt. Hy
wordt alleen aenfchouwelijck oft fienelijck
genoemt , om dat hy van alle fijden door
fijn fteyle fteenen fchrickelijck, en om fijn
fteyken en afgronden alleen gefien, en niet
begaen kan worden. Hy begrijpt in fijn
ommekring drie hondert ftadien 5 en daer
vloeyt een bron uyt,die t geheele jaer deur
foo kout water opgeeft, dat niemant het
drincken kan, \'t en fy het te voren eenige
tijdt m de fon geftaen heeft.

De vloet Xo wordt oock Kin genoemt;
doch ick heb daer af breeder hier voor ge-
fproken.

Wateren.

De poel Tung , aen d ooft-fijde van de
hooftftadt gelegen , wordt het vermaeck
van de ftadt genoemt j want de Sinefen be-
foecken die veel om hun gafteryen te hou-
den 5 cn om defe ^oorfaeck is aen des felfs
oever een paleys, en verfcheyde falen , tot
verluftiging van de g^eft gemaeckt.

De poel xJ)^(ingjo verftrcckt tot een
gracht aen de hooftftadt, en koomt overal
m de ftadt met grachten , daer fchepen in
konnen varen ; aen d\'ooftfijde vereenight
hy fich met de voorgenoemde.

De twaelfde hooftftadt

H E

CAN

Efe hooftftadt leght aert de plaets, Gelegen-
daer de twee vloeden Chang en Can ^^
te famen vloeyen , die, fich aen de ^ ^ ^^^
noordfijde van de hooftftadt uytbreyden-
de, eenighfins cen poel maken. Sy wijckt
nauwelijcks voor d\'eerfte hooftftadt, jae fy
overtreft haer,als men op de groote inkom-
ften van de fchatting , cn van de koophan-
del, en op de groote toevloeying fiet. Hkr
heeft een Onder-koning fijn fetel, die niet
aa.v-v <l\'0nder-koniog van \'t Landt-
fchap is: want hy beforghc vier Lantfchap-
pen , daer af hy oock de naem draeght, te \'
weten, van
Ktangfi, Huquang, Fokien , en
Qmntung.xnei dat fy geheelijck onder hem
ftaen; maer hy gebiedt over twee fteden
van yder Landtfchap , die naeft hem fijn.
D\'oorfaeck waerom defe Onder-koning
dus buyten de rijgh geftelt wierd , is dat dc
roovers dit geweft dickwijls met veel rove-
ryen plaeghden. En vermidts de vlucht
naer verfcheyde Landtfchappen voor hen
open ftont, (want de bergen van byna vier
Landtfchappen komen hier by malkander)
foo kon men hen fwarelijck vangen. En
dieshalven wierck een befonder Onder-ko-
ning geftek , om dat ter plaets, daer veel
hooöen fijn , veel finnen , en geen eenig-
heydt gevonden wordt. Men nam dan van
yderLantfchappelijck Onder-koning twee
fteden af 5 in voegen dat defe nieuwe On-
der-koning, met krijghs-benden verfien,
en overal ftercke wacht ftellende, door iijn
heylfanac raedt de raden en krachten der
roovers en af-fetters vernienght. Men heeft
oock, tot onderhouding van dit krijghs-
volck, een gemeene tol opgeftek, die
de kooplieden gewillighlijck betalen ; op
dat fy 3 van de roovers feker, hun waren

fonder

-ocr page 201-

K Ï A N G S L

fonder vrees fouden mogen vervoeren, gelijck geglomme kolen fier. Eenigen ach-
Hier is een feer lange brugh, daer(foö ten dat dic flangen ofc fpinne-koppen fijn ^
ick my niec vergis) hondert en dertigh fche- die, gelijck fy verdichten, fekere kofl:elijc-
pen onder leggen, te \\veten,ter plaets, daer ke fl:eenen , die fy aen \\ hooft dragen , af^
de twee vloeden aen de Wallen te famen ko- werpen, en daer na weêr infwelgen.
men. De fchepen fijn met yfere ketenen
By Sinfmg is de groote en dicke bergh
onderling aen malkander gebonden, en JF®^;^^, vermaert door de wonderlijcke ge-
met fware bakken overfpreydt, daer dicke nees-kruyden, dic hier gevonden worden :
plancken op leggen. Op de brugh felf is men telt hier op tnegentigh feer hooge top-
de tol-plaets 5 want een van de fchepen is pen. By
Mngtu is de bergh Kincing, de
foodanigh gemaeckt,dat het lichtelijck ge- vijf-en-dertighfte der gener, die in dc boec-
opent cn gefloten wordt; op dat de fche- ken van
Taufu geprefen worden. De Sine-
pen, de tol betack hebbende, deurvaren fche Landt-befchrijvers feggen, dat men
fouden. Aen d\'oever van de vloet, by de hier wilde becfl:en,en heel onbefuyfde mcn-
ftadt
Sinfungyis een treflFelijckc toren, die in fchen , die naer de wijfe der woefle beeften
hcerlijckheyt boven d\'anderen uytftceckt, leven,vind, die fy nimmer elders als hier,cn
feer hoogh, en van gehouwe fteen, die ick in de geburige bergen, gefien hebben,
gemenelijck, naer\'t voorbeelt van De vloet
Can heeft fijn oorfprong aen rioedm,

fcven-foldcring, d\'achtkanuge negen-fol- de ftadt Xmkm, cn, van daer noordewaerts
dering noem. Maer dewijl ick anderen, niet verre van de hooftftadt afvlocycndc,
defen gelijck, elders befchreven heb, foo aen de welcke hy de naem geeft, ontfangt
fal ick hier van defe niets meer feggen. daer de vloet
Chang, die aen dc weft-fijde
Dit geweft behoorde eertijdts aen de ko- van
Nangan , op dc grenfen van het Lant-
ningenvanll, een weynigh daer nae aen fchap
Huquang, fijn oorfprong neemt,
die van
Jue, Sedert is \'t onder de ftam Ci- Defe twee vloeden, te famen vloeyende,
na Kieukiang, en onder Ifana Changcan deelen bynae \'t heele Landtfchap in het
genoemt. Het heeft tot noch toe de te- midden deur, en, voorby d\'eeiffe hooft-
genwoordige naem, die\'t van de ftam ftadt gevloeyt, vergrootcn dc poel
^ gekregen heeft, behouden. De hooft- J^ng,

ftadt heerc van binnen en buyten veel heer- By Lungnan loopen drie vloeden tc fa-
lijcke gebouwen ; maer \'t fou te lang fijn men, tc weten
Tao, Lien cn Vo,
yder in \'t befonder te verhalen. Doch on-

De dertiende hooftftadt

NAN GAN.

E hooftftadt Nangdn is dc zuyder-^ aro^te
lijckfte en uytterfte ftadt van dit ko^pfladt.
Landtfchap; en haer wallen wor-

W^ter-

mokns.

der defen fijn twee heerlijcke kercken. Sy
heerfcht over twaelf fteden, ten meeften-
deel in de bergen gelegen, i
Cancheu, t U-
tu, 3 Sinfung, 4 Hingque, 5 Hoeichang ,
6 Ganjuen, 7 Mngtu
, 8 Xuïkin, 9 Lung-
nan, IO Xeching, 11 Changning, 11 Tmg-

nan, ^ ,

Op de vloet, langs dc welcke men hier den van dc vloet Chang befpoelt, \'c welck
afvaert, fijn treffelijcke water-molens, daer in haer groote koophandel veroorfaeckt;
uyt men lichtelijck het vernuft cn de geeft dewijl alle de waren , die uyt geheel Sina
der Sinefen kan fpeuren, byna op een felve naer
C^antung, oft üyt ^j^antung naer
wijfe, gelijck in Italien cn Duytslandt ge- \'t overige van Sina gevoert worden, hier
bout, die fy gebruycken
om het water uyt aenkomen moeten , cngeloftfijn : want
de vloeden naer dc rijs-ackers te doen loo- als men over de bergh gekomen is, wor-
pen, tc weten met groote cn hooge raden, den de waren in de fchcpen gedaen, op
daer men kleyne vaten
aen vaft maeckt, dat men hen met het voor-ty langs dc vloet
die door \'t gewelt en de loop van de vloet
 Chang verder voeren fou. Andere waren
opgeheven, cn omgedraeyt worden. Defe worden,geloft fijnde,van arbeyders te landt
molens blijven ten meeftendeel niet op een door de bergen
Muilin naer d\'uyttcrfte
plaets vaft, maer konnen fich roeren , en plaetfen , en voornamclijck naer de hoofc-
mct fchepen overal, daer men wil,gevoert, ftadt
Nanhiung gevoert. Defe ftadt is dies-
en tot malen geftelt worden. ^ halven groot cn rijck, en heeft voor-fteden,
Acn d\'ooftfijde van de hooftftadt is de die grooter fijn, dan de ftadt felve. Sy heeft
Sir^en. Tiencho» daer op men \'s nachts licht, onder fich vier fteden, i Nangan, 1 Nan-

F f kangy

II

Schip\'
brugh.

0»ie n/t\'
wm.

-ocr page 202-

ri4 HET\' ACHTSTE LANDTSCHAP KIANGSI.

kang, 3 Xangyeê, 4 ^mgj, Ooek fïjii hier Aèn de weft-fijde van de hooftftadt is

drie voorname kerckeiio de bergh Sïhoé, dat is, wefterlijcke bloem ^

Dit geweft behoorde eertijdts aen \'t ko- feer aehgehaém en wel gebouwt 5 en dies-

niiicknjck il, en wierdt onder de ftam Cï- halven fchijnt hy de naem van bloem niet

na en H^ana in een felve plaets,als het voor- onwaerdigh. Van d\'andere bergen valt my

ga€ndc,geftelti, Hct heeft de tegenwoordi- niets gedenck^aerdigh voor*
ge naem van de ftam Smga.

HE T

-ocr page 203-

i! .

m

. • L

•■I

r-v -, .ï

7-

; t--
■t

\' - .it

t ■
l:

; : "1 •

J

- ï

I « g ^

1 .

".. ■ ir**

1 .... ,

■i -

■ -Ä-

■\'\'■r.\'.-\'t.

\' "liS^\' • \' lil\' "

-ocr page 204-
-ocr page 205-

m-

»»s-»;\'-"

f\\

Ji I

y .

j:

■y ^

/ \'

\'■f ■

a

I

î i
t î
J i

î!

il

I

" s»

4 ■.

-ocr page 206-

HET iSTEGENDE LANDTSCHAP

KIANGNAN,

Anders in \'t gemeen genoemt

NANKING,

Ocwel dit girooc
Landtfchap
Kimg-
om fijn ftaet en
heeriijckheydt i de
tweede plaéts in dit
uytterfte Afia befit,
te treten d eerfte

Peking
5 de welcke
d eerfte hooftftadt >
en de fetel der Keyfers is j foo kan echter,
als men des Keyfers tegenwoordigheydt al-
leen üytfondert,
Peking geenfins met dit
cdclfte Lantfchap geleken worden 5 dewdjÏ
die alleen daer aen ontbreekt,om de kroon,
en de
waerdighfte plaets van dit heel uyt-
terfte Afia met recht te verkrijgen : t^ant
hier heeft, cer de Keyfedijcke fetel naer
Pe-
king
gevoert wierdt, \'t oude hof der oude
Keyfers ge^^eeft 5 eh de ftammen Ü, C^n ,
SungyChLeangyChiïtycn Tanga hebben naer
t zuyden hun va|l:ë fetel, en hun Keyferlijc-
ke ftoel
geftek : oock heefc hier de ftam
Taiminga eenige tijdt geheerfcht,tot dat fy
haer P^j^/V^l verhuyfde ; op dat de Keyfer
te lichter van naby de pogingen der Tar-
tars, foo fy iets aenvingen , tegenftaen fóu.
Hoewel defe dingen dits, gelijck ick ge-
feght heb j gegaêh fijn , foo fijn echter tot
aen onfe tijden in d\'Oppér-hooftftadt van
dit Landtfchap ^
nn Kiangning genoemt,
het paleys des Keyfers, en âlle overigheden,
gelijck in de Keyferlijcke hooftftadt
gebleven en onderhouden,fchoon weynigh
voor defen de Tartars de konincklijcke pa-
leyfen,die warelijck heedijck waren, en alle
de prachtige gedenck-teekencn tot aen de
gront verdelght en verwoeft hebben, om
hun haet,overlang tegen de ftOimTaiminga
ontfangen,uyt te fouwen,en om de begeer-
te van hun wraecK, tegen haer en \'t hare
opgenomen, te verfaden j vermidts fy eer-
tijdts van defe ftam fchandelijck uyc Sina
Verdreven waren, Seker, foo heedijcke en
creffclijcke wercken dat fy mec recht on-
der dc wonderen des weercks geftelt mo-
gen worden: voornamelijk de prachtighfte
graven der Keyfers, die meer dan eens ver-
wondering in my ontfteeken hebben,en op
een heei barbarifche \'Tijfe verdelghc fijti.
Sy, hier meê niet vernoeght, hebben oock
de naem van de hooftftadt, en van \'t Lant^
fchap verandert,en \\ Laritfchap
Kiangnan^
in plaets van Nanking, en de hooftftadt
kiangning geheeten , die te voren Jngtien
genoemt was ï ja fy hebben defe hooftftadt
Qock van haer koninklijcke ilaem en waer-
digheydt, en van alle haer overigheden, dic
aen een konincklijck hof behoorenbe-

By d cdeiheydc en vermaertheyt van dit
Landtfchap koomt noch des felfs groote hophan^
ruymte en treftèlijcke vruchtbaerheydt, en
de groote koophandel,vermidts het d edel- ^^^^^^^^
fte fteden van geheel Sina in fich begrijpt 5
en foo groot als byna \\ getal der hooftfte-
den en fteden fijn,foo veel
groote koopfte-
den kan men daer befpeuren. Hier
is overal
foó groot een menighte van kooplieden,
cn foo groot een toevloeying van waren,
dat et byna\'t geloof der menfchen over-
treft 3 cn ick magh felf wel met recht vree-
fen dat ick de gene, die dk niet gefien heb-
ben , fwarelijck fal konnen ovcrrecden om
my hier in te gelooven. Seker, ick fou felf,
indien een ander dit verhaelde, fwarelijck
konnen toeftaen, foo ick het felf niet met
mijn eyge oogen gefien, aengefchout, cn
daer over verbaeft geweeft, cn dickwijls tot
my felf gefeght hadt : my dunckt dat ick
hier alle de fchepen, die in de heele weerek fei^eke
fijn, in dit eenigh Landtfchap fie te famen
komen , als men op der felver getal en me-
nighte fiet. Want dewijl dit heele Landt-
fchap van vloeden cn poelen deurgefneden
is,en de wegh van daer naer alle deelen van
dk heel uytterfte Afia open is, en alle fche-
pen , waer fy oock verder willen trecken,
hier moeten te famen komen, foo moet

nie-

van

De Tar-
tars heb-
bende
versie-
ringen
van de
Jiad ver-
delght.

-ocr page 207-

HET NEGENDE LANDTSCHAP

iiiemant vreemc achten, dat hier foo groot tien fteden, en byna ontellijcke mindere
een menighte van fchepen is : want alles plaetfen. Men telt daer in negentien bon- Qetd
koomt herwaerts uyc de vloet
Kïang , deur dert duyfent negen-en-feftigh duyfent achc -vmds
vaerccB, die uyc de nacuur, oft mec handen honderc en feftien duyfenc geftnnen, dac is, ^^^
De vloet gemacckc fijn. Hier is de vloec, die van byna twincigh honderc duyfent 5 en negen-
^img, M.Paulus Venetus Qmang genoemt word,
en-tnegentigh hondert duyfent feven-en- fchat-
vdgens^ en dit Landtfchap in\'t midden deurfnijdt, feftigh\'duyfent vier hondert en negen-en-
^èlZit! en , daer deur geloopen hebbende , in Zee twintigh mannen, dat is, byna tien millioe-
loopt deur een groote mont, die veel mij- nen. De fchatting van de rijs is meer dan
len wijdt is, daer de grootfte fchepen oock
negen-en-vijftigh hondert duyfent vijf-en-
in konnen komen. tnegentigh duyfent vier-en-dertigh facken;

Dit Landtfchap heeft weynigh bergen , en het betaelt van d ongewerckte fijde ofc
behalven aen de zuydfijde. Hier is overal garen niet meer dan fes duyfent acht hon-
een groote overvloet van fijde,en oockvan dert
drie-en-feftigh ponden 5 van alderhan-
katoen, jae foodanigh, dat men feght, dat de gemaeckte fijde-lakenen acht-en-twin-
d\'eenigeftadX^;^^^-^^ met dc toebehorende tigh duyfent vier hondert en twee-en-vijf-
dorpen wel twee hondert duyfent wevers tigh ftucken; twee duyfent feven-en-feven-
in fich begrijpt; daer aft grootfte deel, jae tigh rollen van gewevc hennepdoeck.Voot
de geheele menighte , met weven van ka- de fchatting yan \'t katoen is geldt geftelt;
toen beftgh ftjn.Maer \'t gene, c welck noch
achc-en-vijfcigh honderc duyfenc vier duy-
wonderlijckcrfchijnc, isdacdevrouwenin
fenc cwee honderc cn fevencien bundelen
dic werck meeft uycfteecken , vermidcs de ftroy ofc hoy, tot voeder voor des Konings
mannen voornamelijck met het bouwen paerden, feven hondert duyfent vijf duy-
van de landen,en met d\'andere handelingen fent een hondert pont fouts 5 t welck, by
fich benjoeyen: ja men vind daer mannen, malkander gebracht, een ongelooftelijckc
die, eer wijl hun vrouwen
heC kacoen werc- menighce geks uycmaeckc. Daer by, ick
ken en weven, hun kinders als voedfters heb van d opperfte meefter der fchaccingen,
beforgen cn opvoeden, \'cis dieshalven in eenige dingen mijn vricnc, onlangs ge-
eeen wonder dat d.efc ftaviï aWeen a^« dit ecnigh
Laudtfchap jarelijcks,

Keyfer tot fchaccing becaelt, en dic enckel alles by malkand^ gcicKcni;, cwee-en-der-
van kacoen , een fomme van cwee honderc tigh millioencn dukaten in des Keyfers
cn vijftigh duyfent dukaten. Want al het fchatkift bracht.Dit is geen foo groot won-
gene, dat in \'t Lantfchap
Nankinggemackt der, dewijl \'er,behalven dc fchattingen hier
wordt, overtreft, gelijck men acht, alle an- voor genoemt, noch vijf tol-plaetfen fijn,
dere dingen^ elders gemaeckt, foodanigh , en alles,dat uyt de
hooftkadt Nanking gact^
dat men by gelijckenis feght, dat de befte oft daer in gevoert wordt, fekere tof moet
dingen uyt
Jsanking komen; in voegen dac betalen.

defe eenige bygevoeghdc naem de prijs en De inwoonders van dit Landcfchap fijn Aerit
waerde vermeerdert. De Portugefen noc- feer befchaeft , gedicnftigh en beleeft,^^^
men dit Lantfchap gemenelijck
Lankin, en fchrander van vernuft,cn tot de boeck-oef-
dolen hier in met die van
Fokien , daer meê feningen feer bequaem; en in alle fcholen
fy groote handel doen, en die , ruw in het vindt men veel geletterden, dic daer op de
fpreken fij nde,volgens een gemeen gebreck proef geftelc worden. Sy ftjn oock kloeck
van dit volck, al \'t gene, dat met
n beginc, en naerftigh in de handtwercken , en daer
in / veranderen. - in feer vlytigc werck-lieden.

De grenfen van dit Landtfchap fijn,naer De Jefuyten hebben in dit Landtfchap r>, chn^
\\ ooften en zuydooften de zee, naer \'t zuy- een grooter getal der gener, die Chriftus plijde
den \'t Landtfchap Chekiang ; naer \'t zuydt- navolgea, dan elders, daer wel dertigh Prie-

" " * " ■ \' daen

Kdtdsn*
werckers.

Crsnfen,

. - j - dertigh Prie-

^eften werdt het van \'t Landtfchap Ktang-\' fters toe van noode waren, fchoon \'cr niet

fi gefloten; aen de weftfijde heeft het Ku- meer dan drie van onfe Societeyt fijn.Mcn

mang , naer \\ noordweften heeft het Ho- vindt hier overal veel kercken , aen de wa-

nan, en \'t overige wordt van Xantmg om- re Godt gewijde twee fijn cr in d\'eerfte

helft. . hooftftadt; en d anderen , deur \'c Lande-

Hee is in\'c\'geheel in veertien hoofcfte- fchap verfpreyc, hebben niecs, dan yder een

den, als in foo veel mindere Lantfchappcn, Harder van noode. Maer dewijl dit Landt-

vcrdeek , en heeft onder fich hondert en fchap t eerfte in edelheydc van de zuyder-
lijckfte

-ocr page 208-

lijckfte is, foo heb ick goede geacht iets en niet deur de noorderlijcke Landtfchap-
hier by te voegen , om volkome verftant pen in Sina is gekomen 5 \'t welck ick uyc
van Marcus Paulus Venetus te krijgen, fijn fchriften kan aenwijfen, en oock om
Voor eerft moet men weten, gelijck ick el- dat hy geen gewach van defe groote mtmr
ders aengewefen heb, dat defe negen Lant- maeckt; niet om dat, gelijck fommigen
fchappen met een gemeene naem Mangm wanen,defe muur toen van de Tartars neer- Bolmg
van de Tartars genoemt worden, en dat geworpen was, \'t welck valfch is, gelijck
M.Paulus Venetus in Sina gekomen is toen d\'ervarentheydt, met d\'oogen beveftight, ^^l^r.
de Tartars d\'ooiiogh tegen
Mangm voer- en alle hiftorien van Sina getuygen 5 maer
den, na dat fy niet lang te voren Catay, oft om dat Marcus Paulus Venetus foo verre
de noorderlijcke Landtfchappen van Sina niet gekomen is: hoewel de felve Venetus
ingenomen hadden, die de wefterlijcke feght (\'t welck dit mijn feggen noch be-
Tartars, niet den Sinefen, maerdeoofter- veftight) dat hy buyten \'c koninckrijck
lijcke Tartars ontweldight hadden. Want niet meer dan twee Landtfchap-
d\'oofterlijcke Tartars van
Kin , in Sina ge- pen gefien heeft, foo doolt hy naer mijn
treden , hadden de Keyfer felf verwonnen, oordeel, dewijl hy ten minften vier bewan-
en hem gedwongen de vlucht naer de zuy- dek heeft, gelijck ick elders fal vertoonen ,
derlij cke geweften te kiefen. Maer uyt de daer meer gelegentheyd om van defe faeck
hiftorie van Sina bhjckt,dat de Tartars van te fpreken fal fijn. Maer wekke fijne fte-
Kin al lang te voren, te weten twaelf hon- den ^j^infai, Stngm, Cingmnfu, en vele än-
dert en fes jaren voor Chriftus geboorte in deren geweeft hebben, fal ick klarelijck
Sina ingevallen fijn, en
deur de noorder- toonen,foo uyt fijn eyge gefchriften,als uyt
lijcke geweften een ingang met de wape- de gelegenheydt en namen der plaetfen.
nen voor fich gebaent hebben 5 en dat eyn-
delijck de wefterlijcke Tartars van Sama* „ ^ ^ , ^ n ^
hania een groot deel van Afia ingenomen, ^ merite Ott Upper-HOOttltaüt

en d\'oorlogh van afgedaen hebben- K^IANGNIN
de, oock de wapenen tegen de Sinefen aen-

G,

eertijdts
Nanking genoemt.

Uejus, Koning van \'t Rijck (^u, ^^^^
heeft d\'eerfte grontveft van defe men,
hooftftadt
^cleydt, en haer Kinling,

Waer, en

N G T I E N en

namen, en,op de zuy derlijckè Landtfchap-
pen aenvallende,alreê
Acm^unnan zvLQmi-
cheu
in t Lantfchap Suchuen gekomen wa-
ren, en, deur de landen van
Stfan, oft Trie-
(ier^oan
getrocken, in de noorderlijcke
Landtfchappen inviclen,daer dit volck, eer

fy de Keyfer van Sina met oorlogh moey- \'t wekk \'t goude Landtfchap betekent, ge-

den , de Tartars van Kin geheel uyt Sina noemt. D\'eerfte van de ftam Cina^dc naem

dreven.Daer na hebben fy verfcheyde Key- veranderende j noemde haer Molmg. De

fers, d\'een na d\'ander, van hun onderfaten koningen van U, die in defe ftadt hun hof

> verkofen, en in verfcheyde Landtfchappen hielden, hebben haer Kmje genoemt. De

de wapenen voerende , met oorlogh ver- ftam Tanga heeft haer met de naem Ki-^

volght,tot dat fy eyndelijck,in \'t jaer twaelf angning geheeten , die weêr van Taiminga

hondert negen-en-feventigh , het geheele in Ingtien verandert is. Maer de Tartars,

Rijck van Sina tot loon van hun verwin- die nu Sina befitten , hebben de naem van

ning verkregen. Maer M. Paulus Venetus Ktangnïng weêr te voorfchijn gebracht.

wanneer is voot d\'eerfte mael in Sina gekonicn in Defe fladt leght (indien\'er een in dit geheel

^\'svm\'e \'ï^jaertwaelfhondertvijf-en-feventigh, ge- uytterfte Afia is) in een feer aengename

Tuse^rfi lijek uytfijnfchriftenklacrgenoeghblijckt, plaets, en op een vette gront, dicht aen de

in Sina is fonder te weten dat de noorderlijcke Lant- yloci Kimg , aen d\'ooftfijde, van de welck

{chappm eertijdts aen de Sinefen hadden men met recht maghtwijffelen oft fijn ver-

geweeft : want defe Tartars, die in de tijdt maeck, oft nuttigheydt grootft is : want

van M. Paulus Venetus heerfchten , had- defe vloet vloeyt niet alleenlijck voorby de

den defe landen van andere Tartars ontfan- ftadt, maer men kan , door middel van

gen, en niet van de Sinefen : oft hy heefc grachten, met handen gemaeckt, oock

die, naer de wijfe der Tartars, Cataj ge- met groote fchepen deur de heele ftadt va^

noemt; ja ick fou durven verfekeren dat ren. Defe hooftftadt overtreft, naer\'t ge-

M. Paulus Venetus deur de zuydeiiijcke, voelen der Sinefche Landt-befchrijvers,alk

G 2: fteden

Wat

Ma?igm

ts.

K I A N G

117

N oft NANKING.

V

-ocr page 209-

HET NEGENDE LANDTSCHAP

fteden van de geheele weerelt, niet alleen-
lijck in grootheydt, maer oock in fchoon-
heydt. En feker, indien wy rechtvaerdige
oordelers der dingen ballen fijn , men lal
feggen dat fy voor feer weynige befwijckt.
Wat het binnenfte aengaet, dat is ten mee-
ftendeel vlack, behalven dat men hier en
daer eenige aengename heuveltjes fiet. Sy
is vol van paleylèn, kercken, cn feer hooge
torens, van de welcken een onder d\'ande-
ren uytmunt, die door fijn heerlijckheydt
de gene verre overtreft, die ick in
Lincing,
een ftadt van \'t Landtfchap Xantung, be-
fchreven heb. Defe ftadt heeft veel fteene
bruggen, die op veel bogen en gewelffelen
ftcuncn, en wijckt voor geen anderen in
gemene en befondere gebouwen, in foetig-
heydt en mildtheydt des hemels, vrucht-
baerheydt van gront, uytftekentheydt van
vernuften , befchaeftheydt cn beleeftheydt
van feden,en treffelijckheydt van tael. Hier
heeft een feer groot paleys geweeft, vier-
kant van gedaente , welcks eene fijde t\'wec
hondert fchreden meer dan eenltahaenfche
mijl lang was, \'t welck van de muur, die
\'t grootfte en voornaemfte deel van de ftadt

omhelft, beftotea wierd. Dele rrmur heeft
twaelf poorten , die met ylere platen t>etia-

gen , en van weêrftjden met gefchut befet
fijn, cn in haer ommekring twintigh Ita-
liaenfche mijlen begrijpt. Hier komt noch
een derde ftadts-muur by, die niet met een
deurgaende regel voort-gaet, maer alleen-
lijck in die plaetfen , daer het grootfte ge-
vaer fchijnt te dreygen , en daer de konft
aen de natuur behulpigh kan fijn. De Si-
nefen befchrijven des felfs grootheydt, als
fy feggen, dat twee ruyters, des uchtens
vroegh deur cen felve poort uytgefonden ,
om van malkander af d omkeer tc doen ,
eerft des avonts d\'een d\'ander ontmoet heb-
ben : daer uyt men lichtelijck de maet en
grootheydc van de ftadt Verftaen kan. De
krijghs-befettingbeftaet in veertigh düyfcnt
krijghs-knechten. Ick ga hier met voor-
dacht de hoven, boftchen, poelen, en d an-
dere dingen in de ftadt, die gedenck waer-
digh fijn, met ftilfwijgen voorby. Ick moet
echter iets van defe toren fpreken , die, op
een uytftekende heuvel ftaende, met recht
de
wis-konftige toren genoemt magh wor-
den , vermidts men daer dne inftrumenten
van defe konft of wetenfchap bewaert, die,
gelijck ick acht, huns gelijck, oft geen be-
ter in de weerek hebben, \'t Eerfte inftru-
ment is een bol, oft een hemelfche Sphera,

Treffe-
lijckheyt
van de
fladt.

Valejs^

M^ir,

3ejet\'
tmg.

Mäthe-
watifche
inßru-
menten.

met fijn meridianen en parallelen onder-^
fcheyden. Het tweede is een
Armiüa ^qua^
toriayin
drie circkels beftacnde, de horifon,
meridiaen en verticael-cirkel, die fich met
haer pennetjes beweeght. Het derde inftru-
ment is een armiUare Sphera , geheel met
donfen gelijck. Yder inftrument heeft
twaelf voeten in de recht deurgaende lijn.
Sy fijn alle van verguk koper, en feer kon-
ftelijck gewerckt. De voeten, daer fy op
ftaen, fijn gegote kopere draken , alles feer
fraey en konftelijck gemaeckt, dat oock
Tycho Brahe felf niet daer op te berifpen
fou weten, \'t Is nu drie hondert en vijftigh
jaren geleden , dat defe inftrumenten hier
van de Tartars uyt de ftam
Juena geftek fijnt
doch fy behouden noch hun eerfte fchoon-
heydt , als oft fy nu eerft gemaeckt waren.

Maer wy moeten cen weynigh buyten
de hooftftadt gaen , foo wy de graven der
Heerlije-
oude koningen wat naerftiQ-hlijcker willen ^^ l\'^f\'

t r } • " • ^ -^t r 1 vender

beüchtigen. Daer is een groot bofch, met keyfers,
gijn-boomen beplant, aen de noordt-ooft-
lijde , dicht by de wallen , van alle fijden
met muuren omringt, \'t welck in fijn om-
mekring twaelf Italiaenfche mijlen groot is^
en een bergh, daer de graven fijn, in fich

t, ^Uoch het fou tc lang vallen , die
nier van ituck
tot nuck bcfchrijven • en

oock is \'t hier de plaets niet/t Luft my ech-
ter een treftèlijcke kerck,die in dit bofch is,
eenighfins met defe woorden af te fchilde-
ren. Dk is feker een koninklijck werck,\'t fy
men op de fwaerte, oft op de heerlijckheyt
fiet. Het is heel van hout, behalven de mu-
ren, die van gebacke fteen fijn, en ftaet op
een hooge heuvel,ofe op cen hooghtc,ronc-
om met vierkante fteenen opgehaek. Hier
fijn vier trappen met veel treden, van dicht
marmer,die fich naer de vier deelen des we-
relts ftrecken , langs dewelcke men naer
dit gebou gaet. Men vindt hier vijf porta-
len , van
de welcken yder twee rijgen van
pijlers
tek, die wel van hout fijn,maer lang-
werpigb, rondt, en wondedijck gladt ge-
fchaeft, en foo dick , dat twee mannen die
nauwelijcks konnen omvademen. Dc
hooghte komt oock wel met de dickte, en
gevoegchjckheydt over een ; want fy fijn
vicr-en-twintigh eUebogen hoogh, daer
fware bakken dwars over leggen, op dc
welcken weêr kleynder pijlers ftaen,die het
dack dragen , welcks gcwelffel koftelijck
gewerckt, en met goudt verciert is. De
deuren van de kerck fijn met gefnede lau-
weren, cn met vergulde platen beieydc. De

"wan-

-ocr page 210-

kiangnan O

waiideïïyeil buyten,Üe veynfters, met krin-
gen en bochten verciert en uytgefneden ,
Worden met gevlochte draet bekleedt, op
dat de vogelen , daer op fittende, dat niet
vuyl fouden maken. Dit draet werck is ech-
ter foo dun en fijn , dat het t inkomende
licht niet verhindert 5 \'t welck in groote en
prachtige gebouwen , en voornamelijck
in.de paleyfen, gebruyckt wordt. In de
buyck, oft in \'t midden van de kerck, fijn
twee troonen, feer heerlijck gemaeckt,
en met koftelijcke gefteenten verciert. In
\'c bovendeel van defe tronen fijn twee ftoe-
len, op d\'een daer af fit de Koning, terwijl
hy offert,\'t welck aen hem alleen in de kerk
veroorloft is. D\'andere ftoel wordt voorde
godtheydt felve leêgh gelaten , als oft fy er
tegenwoordigh was, om \'t offer t\'ontfan-
gen. Men fiet echter geen beek op defe
Itoel, die voor haer ledigh ftaet. Buyten de
kerck in d\'ope lucht fiet men veel altaren
opgerecht, van roodt-achtigh marmer, de
welcke de fon , maen, de bergen en vloe-
den van Sina vertoonen. De Sinefen feg-
gen , dat alle defe dingen buyten de kerck
geftelt fijn , op dat fy niet van iemant aen-
gebeden fouden worden, en dat men we-
ten fou dat fy van de gene gefticht fijn >
de welck in de kerck van de Keyfer felf ge-
cert wordt. Rondtom de kerck fijn ver-
fcheyde kamers, oft eer cellen, die, gelijck
fy willen, eertijdts baden fijn geweeft, daer
de Keyfer, als hy offeren fou, en fijn mede-
helpers fich eerft wieftchen. Daer fijn feer
breede wegen, die naer defe kerck> én naer
de konincklijke graven ftrecken, van weêr-i
fijden met oude pijn-boomen in vijf rijgen
beplant, en op een behoorelijcke en gelijc-
ke ruymte van malkander ftaende. Men
moght eertijdts, op verbeurte van \'t leven ,
niet ccn tack daer af fnijden, oft fchenden.
Men fiet nauwelijcks een boom op de
bergh , die \'er niec met de bant geplant is.
Hie\'r hebt ghy in\'t kort de befchrijving van
\'t bofch, en van de kerck, die ick felf gefien
heb. Want terwijl ick te N^wte^ verkeer-
de,ftont die onder de toeficht
vande gïoo-
tcEmmhm,SQ toendeChriftelijcke Gods-
dienft aengenomen hadc. Daer fou meer
van\'c bofch,en van de graven
der koninck-
lijcke ftadc
Teking ce feggen fijn; maer men
moec die nu mec de gedachcen begrijpen ,
vermidcs de Keyfers felver daer cegen woor-
digh ftjn. Doch die en defe graven fijn nu
gelieel van de Tarcars
verd\'elghc en ver-
woeft, alle boomen omgehouwen , de gra-

FT NANKING.

ven opgedolven , en de kercken én paley-
fen neergeworpen. De ftadc felve heeft
echcer weynigh, ofc niecs van haer eerfte
glans verloren, behalven hec koninckiijck
paleys. Meü telt daer noch over de tien
honderc duyfenc hoofden, behalven de
grooce befeccing der Tarcars. Wanc de
Landcvooghc der znydedijckeLandcfchap-
pen voor de Tarcarifche Keyfer houdc fijn
wooning in defe ftadc.

In de maenden van April en May worde crme
hier in de grbote vloec ICiang, dichc aen de
hoofcftadc gelegen , een grooce menighce
van feer goede viftchen gevangen, die van
de Sinefen Xiju, en van de Porcugeferi
Sauel genoemt worden , in welcke cijdc de
Keyfer feker groocc
Emuchus ftelc, die de-
fe viftchen, gevangen fijnde, levendigh, en
in \'t ys begraven, mec fchepen, daer coc ge-
fchickc, ( Welck ys fy in de wincer vérgade-
ren, en de geheele fomer deur hier coe be-
waren , gelijck by fommige volcken van
Europa oöck in \'c gebruyck is) mec grooce
forghvuldigheydc naer jPciing tot de Key-
fer felf fen dc; en hoewel men meer dan
twee hondert Duycfchc mijlen reyfen
möec 5 foo worde echcer defe reys in feet
korte tijdt,te -weten in acht oft tien dagen,
afgedaen. Wanc defe fchepen worden
s nachcs en \'s daeghs voorcgecrockcn, en
dic van menfchen, die daer coe geftelc fijn :
en als d\'een parcy moede is, foo komen er
weêr nieuwen aen, dic ccr befcheyde plaec-
fen , gelijck onfe poften j akijdc vaerdigh
fijn» Men fendt oock een gefchrift voor
uyt, die d\'uur van de dagh , in de welcke
\'t fchip aenkomen fal, aen-^ijft; en in defe
faeck te miflen ftreckt oock tot gevaer van
\'t leven voor de Landtvooght. Men fendt
yder Weeck in defer voegen twee fchepen ,
foo lang defe viffchery d^uiurt. Menfpaert\'
oock geen koften,foo de Keyfer ftechts de-
fe leckere viftchen fmaken magh , die
hy
oock aen fijn Overften meedeelt. Men
verfendt oock op een felve wijfe uyt defe
Cefihenc-
ftadt alle drie maenden vijf fchepen , met ^^^
koftelijcke fijde rollen, en alderhande la--^^\'\'-
kenen geladen , die men te hoof naer de
Keyfer fendt. Men noemt defe fchepen
Lungjchuenydüs of men fchepen met draeks-
deederen feyde, om dat fy aen de Keyfer,
welcks wapenen draken fijn ^ gcfonden
worden. Wac my aengaec, ick heb nooyc
iecs dusdanigh
heerlijcker en fcho.onder
gefien , als defe
fchepen ; en ick achc oock
dac men \'c nice lichcclijck fal vinden : wanc

fy fijn

-ocr page 211-

HET NEGENDE LANDTSCHAP

\' fy fijn rondtom verguldt, en met roode De poel Tanymg is by Liexui, en raeckt
verwe gefchildert,en fchijnen uytfteekende van daer tot aen de grenfen van de ftadt
heeriijck , en boven maten koftelijck. En
Taiping.

indien dc fchepen der andere Landtvoogh- Aen dc zuydfijde van de hooftftadt is
den , daer af ick hier voor gefproken heb , \'t eylandt
Pelu, in de vloet Ktang, hierom
defe fchepen van
Nanking ontmoeten, foo vermaert, om dat niec verre van dit eylant,
moeten fy voor hen wijcken en ftrijcken. onder de ftam
Smga de legers der zuy-
Kertken Macr onfc Socictcyt heefc onlangs defe derlijckè Landtfchappen geuagen en ver-

J^- ftadc met een andere verciering verciert, te ftroyt wierden.
f^yten. jnet twee kercken , aen Godt ge- \'c Eylandc
Changcung is by de hooftftadt

wijdt, en een kappelle aen S. Michiel op felve.

een heuvel, die daer af debefchermer is. In Tem0, een kleyn eylandt, leght naer
defe ftadt fijn oock feer veel menfchen, die \'c zuydtweftcn.
van over lange \'t ware licht des geloofs, en /

de ware Godt aengenomen hebben. Sy
heerfcht over feven fteden , i
Ktangning,
-L Kiuyungy 3 Liejangi 4 Liexui, 5 Caoxun^
6
KiangpUy 7 Loho.

Bergen. \'Klujung is de bergh Mao, die d eer-
fte plaets van geluck en vermaeck in de
boecken van
Taufu verkregen heeft.

»4«

Wateren.

Ni is een bergh, aen de "noordooft-fijdc toegefchreven, en dat onder de hcerfchap-

van de hooftftadt, daer een kerck der afgo- py oft conftellatie van \'t geftarnte Teu ge-

den is, in de welcke duyfent en meer beel- ftelt. In d\'oude tijden der koningen heeft

den der afgoden fijn. het koninckrijck, Tuxan genoemt ^ hier

De bergh Fang , acn de zuydooft-fijde geweeft : federt hebben de koningen van

van de hooftftadt gelegen , is ten minften \\u dat ingenomen. De AsLm Hana macck-

hierom , ^^^^ A^ ^èer een fchatbact koninckrijck >

Keyfer Xius deurboort wierdt j in welck Chungli A^t. c^^Uzcx met de

werck,gelijck men feght,vijf duyfent man- naem en waerdigheydt van hooftftadt tc
nen befi.gh fijn geweeft : want hy hadt van befchencken : want daer was toen niets,
de bergh-kenners, defe bedriegers,(die, ge- dan een ftadt,
Haocheu genoemt. Maer ^^
lijck wy elders gefeght hebben, voorfpoet vermidts een kleyne olFeraer, d\'eerfte van tZgeT
oft tegenfpoet uyt\' de gedaenten der ber- de ftam
Taimingay een burger van dcfeftad verkeer^
gen ramen) gehoort, dat defe bergh het Rijk was,foo heeft hy fijn vaderland grootelijcks
aen een ander aenftaende Keyfer voorfey- verheven en veredelt 3 en, de ftadt vergroo-
de j en dieshalven deê hy, om defe noodt- tende, nieuwe en ftercke wallen gemaeckt,
fchickelijcke invloeying wegh te nemen , die vijftigh ftadien in hun omkring had-
defe bergh deurgraven. den. Hy verheedijckte oock wonderlijck
De bergh San is aen d\'ooftfijde van de de graven fij ner voorouders, dewelcke tot
hooftftadt, van de welck een gedeehe tot aen dic tijt duyfter en onbelcent hadden ge-
in de vloet
Kiang voort-loopt, en met vele weeft, en vercierde hen met een koninck-
dicke en yfere ketenen omringt is, op dat, lijcke pracht. Hy vermeerderde oock dc
gelijck dc Sinefen heel belachelijck feggen, ftadt met groote en prachtige gebouwen ,
hy niet wegh vluchten fou 5 maer in der begiftigbde haer toen niet de tijtel van
daet, op dat de fcheepsliedcn lichtelijcker hooftftadt, ftelde daer een Onder-koning,
de fchepen met haken fouden tegenhou- gaf haer gebiedt cn recht-pleging over
den : want dewijl defe klip feer hardt is,foo \'achden fteden , en Was d\'eerftedie haer
fouden
fy nauwelijcks op eenige andere \'Fungyang noemde, t welck edelhcydt van
wijfe het ftooten en breken van hun
fche- de Phenix betekent. Kort,hy ftelde haer toe
pen konnen beletten. de naefte aen de
Keyferlijcke ftadt. De na-
De
poel Cienliy oft van duyfent ftadien , men der fteden, over de welcke fy gebiedt,
by
Lteyangy paelt aen de poel Tai. fijn, i Vungyang , x Unhgai, 3 Hoaiyuen, ^^^eden,

Buyten fekere poort van de hooftftadt, 4 Tingjueny j Vhoy 6 Hung, 7 Xeu, 8 Ho-

die fy Taiping noemen,naer \'t zuyd weften, kieu , 9 ^Mungcbing, i o q , 11 Kmtai,

ÏXO

De tweede hooftftadt
F V N G Y A N

Islf^

G,

E Keyfer Tvuüs heefc het geweft, q^^^
daer in nu de hooftftadt
Pungyang mm*
gelegen is, aen \'t Landtfchap Tang

is de poel Ji^if/iJ/^^, die kleyn is. iz Tmchangy 13 So o y 14 Linm

15 IngOi

-ocr page 212-

lANGNAN oft NANKING.

IZÏ

1$ Ing O, i6 Tacho , ijHao o, i8 Ingxan,
__ , Het landt van defe ftadt heeft seen ber-

Jtioeda- t i i ^ i

mgheydt g^^^ gcbreck, maer wordt van groote vloe-
van het den befproeyt en vruchtbaer gemaeckt,
landt, \'c welck een weelderige en aengename
gront veroorfaekt 5 doch is meeft hier door
vermaert, om dat twee van fijn inwoon-
dersjvan ftechte ftaet geboren, tot de hoog-
fte waerdigheydt van \\ Rijck verheven
Vermaer- fijn. D\'ccrfte van hen was Lieu^angm ge-
deman. ^^y^ ^^^^ ^^^ roovcr \'t hooft

opfteekende,de ftam Qna verdelght,cn die
van
Hana gefticht heeft. Defe was, aen de
noordfijde van dit landt, niet verre van de
ftadt
Poiy geboren. D\'ander was Cto, een
feer ftecht oiFeraer, cn daer na een roovcr,
dc wclcke,de Tartars verdreven hebbendcj
Keyfer van Sina,en een ftichter van de ftam
Taiminga gcwce(ï heeft. De Keyfer
heefc defe landen oock niet nigh ver-
edelt, om dat hy van de Keyfer Taum in de
ftadt ft^^o tot een koninckje verheven
was. Het heeft niec alleenlijck Keyfers ^
macr oock de ftichter der Philofophen
philo/o\' aen de Sinefen voortgebracht,te weten
Laó-
fhm, juésy die voor Cungfutiiu felf heeft geleeft,
en de fcde van
Epicurm, oft eer een , die
hem gelijck was, den Sinefen geleert. Men
feght dat hy in de ftadc
Mao geboren was^
Defe groote hooftftadt leght in het ge-
berghte,en befluyt binnen haer wallen vele
heuvels,die alle door de gemeene en befon-
dere gebouwen aenfienlijck fijn.

Sy heeft fes creffclijcke kercken, aen
Helden gewijdt; en in defe bergen groeyt
talck, cn alflcn, die van de Sinefen root ge-
noemt wordt $ en die fy #el begeeren om
in de
genees middelen te gebruycken.^
Voornme ^e bergh ]t^nmu is by Linhoai. ]unmu
bergen, betekent talck , naer welcks overvloet de
bergh felf genoemt is.

By de ftadt Xeu is de bergh <^ukin, daer
men een groot ftuck goudts vond,\'t welck
men tegen vele fieckten gebruyckte 5 en
dieshaiven acht men gemeenlijck dat hec
door de Chimie gemaeckt was.

De bergh Moyang is by Hmtai; hy
wordt de harders-bergh genoemt, om dat,
gelijck men feght,een feer fchoone maeght
hier eertijdts dit ambacht
ge pleeght heeft.

Dc groote vloet Hoai fcheydt het heele
landt in t midden deur, en heeft fijn oor-
fprong in \'t Landtfchap
Honan, in het ge-
berghte van de ftadt
Tungpe , van daer fy
deur
Honan heen vloeyt, en aen de noord-
fijde in de ftadt Hofe koomt, en, een fccr

nm

LAofÜÜSy

de fich\'
ter der

Gelegen-
heydt en
eygen-

ylodcn.

lange ftreeck voort-geloopen hebbendc,by
Hoaigan \\ water van de Geele vloet vcr-
meerderc, en met de felve llccl ongeftuy-
migh en verbaeft in zee valt.

De vloet Ti heeft fijn oorfprong by dc
ftadt
So, aen d\'ooftfijde van de poel, die
men aen de heuvel
Lung fiet. .

Xinglung is een eylandt in dc vloec, by
Linhoai,

De derde hooftftadt
S V C H
E V.

De gene, die eerft uyc de Sinefen de- \'oer-
fe landen bewoont heeft, was
Tai-fprong
peusy onder de ftam Cheva , gelijck
ick breeder in mijn Kort begrijp der hifto-
rien verhael: want hy , een menighte van men,
menfchen uyt de noorderiijcke Lantfchap-
pen meê nemende , veftte fijn wooning in
defe laiiden, en was d\'eerfte, die defe men-
fchen,
te voren woeft en onbefchaeft, be-
fadighde, cn tot heufche feden pooghde te
brengen. Daer na, te weten in de tijdt van
de Keyfer
Vui, verkreegh dit geweft de ko-
niacklijcke tijtel en waerdigheydt,en wiert
het koninckrijck U genoemt. Maer nadat
defe koning verdelght was, hebben de ko-
ningen van
]iie dit geweft met de wapenen
ingenomen , maer niet lang ingehouden ,
volgens de loop en omkeer der weerekfche
dingen : want de koningen van
Jue wier-
den oock door die van verdelght, en
\'t landt weêr onder-gebracht. Eyndelijck
heeft de ftichter van ftam
Cina alle de
koningen overwonnen, en defe landen aen
\'è Landtfchap Ho^iii toegefchreven. Deci\'-
fte, dic dele hooftftadt
Sucheü genoemt
heeft, was de koning
Suius, De ftam Tan-
ga
heeft haer ChangcheU y en Sunga Ting-
kiang
gchiéeten j maer Taiminga heefc haer
de naem van
Suchëu weergegeven.

Toen d offcraer Chu de wapenen tegen
de Tartars aentaftte , dec defe hooftftadt,
met dc fteden, die onder haer ftonden , en
alle dc fijde van hun hoofcftadt hieldenjcen
lange tijdt treffelijcke tcgenftant: want een
der Tartarifche Vorften befchermdê haer
eenige tijde tegen dc verwinnende wapenen
vm Hmguu en dieshalven moet fy, ge-
lijck een ftadt, die eertijdts weêrfpannigh
heeft geweeft, federt die tot aen defe tijden
een overgroote fchatung betalen , jae foo
groot, als nauwelijcks twee geheele Landt-
fchappen opbrengen. Maer dc vrucht-

H h baer-

L.

-ocr page 213-

\\ ■

HET NEGENDE LANDTSCHAP

baerheydt van dit landt, end overvloet der feer machtige koophandel het heele jaer
waren is foo groot, dat fy weynigh gevoe- deur naer d\'andere Landtfchappen van hec
len van defe laft heeft. Want fy magh met Rijck is. En op dac de fchepen , deur de
rechc onder de treffelijckfte koopfteden poel
Tai Varende ^ in geen gevaer fouden
van dic geheel uytterfte Afia geteltjen voor geraken,
foO heeft men die met dijcken eii
een van defe fteden, die om hun rijckdom, dammen foo gcdwbngen,dat fy een gracht
vermaek en welluft het paradijs des weerelts oft vaert van defe ftadt tot aen
Chmkïang
van de Sinefen genoemt fijn , geftelt wor- gemaeckt hebben , daer men met een val-
den. Het Sinefche fpreeckwoort luyd oock lende gracht tot in de vloet
Kiang koomt;
dmiXangyeü fien tang,hiajeu fiHangyd^t op welcke plaets hec wacer van defe gracht
is,\'c geen de hemel om hoogh is,dac is
Sücheu met een grooce ftuys opgehouden worde,
en
Hangcheu op aerde : maer van defe lefte die fy openen ofc ftuyten,na€r dat de noodt
fullen wy hier na fpreken, ver mits die d\'eerfte vereyfcht. Een groot deel van defe grachc
hooftftad van een ander Lantfchap is. Defe is aen weêrfijden met vierkante gefiouwc
ftadt, foo grooc als fy is, leght in een ftille fteen opgehaek. Maer ter plaets, daer men
vloet, die goet water om te drinken heeft, die van defe ftadt naer
Ukiang gaet,is een ftene
men echter eer een poel,dan een vloet magh brugh van drie hondert bogen, ja miftchien
noemen. En men kan hier,gelijck te Vene- meer, door de Welcke de vaert der fchepen
cien,overal te lant en te fcheep deur de ftadt van de vloet
Tai afgefcheyden werdt > cn
komen. Doch defe ftad overtreft hier in Ve- daer de genen, die de fchepen voorttrec-
netien, dat het water heeft, \'t welck bequa- ken,feer bequamelijck over gaen : want hy
mer om te drincken, en voor de menfchen is hierom getimmert, op dac de fchepen ,
te gebruycken is. Men vindc hier, foo wel foo de winc ging leggen, nictgenootfaeckt
buyten als binnen, ontellijcke bruggen,
fouden fijn ftil te blijven
doch echter niet foo veelials d\'eerfte hooft-
ftadt Uangcheu keefc. Onder defcn fijn velc
trefFelijck gebout , en alle van~3ïcl\\ce ïtccu,

fommigen met veel bogen, èn eenigen,

over enge waters in de ftadt gelegen , met fout,edick en "^ijn toe te maken. Men vint
een gewelf. De ftraten en huyfen ftaen op nauwelijcks genegen landt, daer de butter
maften, die met heyen en blocken in de cn melck meer gebruyckt wordt : ja my
gront geheyt worden, gelijck by on^; in gedenckt niet dac ick dders,als in defe ftad,
fcoeckachcige plaecfen gedaen ^ordc. De bütcer gefien heb. Men maeckc hier oock
tacken der vloeden, en de grachcen fijn be- de befte dranck, die fy uyc rijs parften , en
quaem om fchepen
Ce voeren , langs de in plaets van wijn gebruycken. Sy noemen
welcken van de ftadc af coC aen de zee in- defe dranck
Sanpe, dat is, van drievoudige
gang voor groote fchepen open is, die niet witheydc, die deur t heele Rijck, ja tot in
verder, dan drie daghreyfen, daer af is. De- PeB^g gevoert wordt, \'t Is dieshalven geen
fe ftadt leght oock by de groote poel
Tai, wonder, dat ter plaets, daer fulck een over-
uyt de welcke de vloeden in zee loopen. vloet van welluften is, fommigen die meer
Men fiet dieshalven daer gedurighlijck een beminnen, dan fy behooren,en,dus hun Ie-
ongelooftelijckc menighte van fchepen, ven in welluften verflijtende, in een oogen-
waren en kooplieden. Dc wallen van de bliek ter hellen dalen. Hier fijn menighte
ftadc hebben veercigh ftadien in hun om- van fchepen, alleen toe
welluft en vermaek
keer : maer indien men de voorfteden daer
gebouwc, mee goude, en andere leven-
onder
celde , foo fouden fy fonder cwijffel digeen fchoone verwen verciere , die eer
over de honderc ftadien grooc bevonden heerlijcke huyfen dan fchepen fchijnen ,
worden. Hier gebreeckc niets van \'c gene, in de welcken defe overgegeve menfchen
dac een dienft van \'c leven, ofc oockcoc eer- en drinckebroêrs fich in de wijn en minnc-
lijck vermaeck behoorc. Wanc dic is een ryen verdrincken en verderven. Hier
is ,
der vermaertfte plaetfen van\'t Rijck , daer gelijck ick een weynigh te voren gefeght
\' de waren uyt Portugael, Indien, Japon , en heb, overvloet van \'alderhande waren,
o-out,
alderhande goederen, oft uyt vreemde ko- muskus, fijn lijnwaet, fijde lakenen fmct
ninckrijcken , oft uyt die van Sina felf ge-
goudt en filver ingewerckt, van al \'c welck
brachc, komen , en verkoche worden : in alle drie maenden, gelijck
wyi Kiangnin^ ,
voegen dac van hier een gedurige vaerc, en vijf grooce Konincklijcke fchepen, incc

fluweel,

li

der Sine-
fe^.

feüp
k e ge le-
ge nheyt
Dm de
hooftftadt
Smheu.

Men feght dat de lieden van defe ftadt

grootelijcks tot leckerny en overdaet van

.B-\'-^e^en fijn. Ta fy overtreften oock
d anderen m de^crt^Hi^cn met
ftiycker,

Treffe,
lijcke

-ocr page 214-

>

kiangnan oft nanking.

II

fluweel, en mec verfcheyde koftelijcke din-
gen , naer de Keyfer gevoert worden. Dic
volck overtreft d andere Sinefen inkeur-
finnelijckheydt van kleeding en hair, cn in
befchaeftheydt van feden. Eyndelijck, dit
\'t is dc ftadt, die van Marcus Paulus Venetus,
rap, van nacr dc wijfe der Tartars,
Singui genoemc
^^boeck. ^ordt, het welck voornamelijck\'hier uyt
blijckt,dat hy haer aen doofterlijcke oever
van de vloet
Kiang ftek: daer na,dat hy wil
dat fy drie daghreyfen van
Chinkiangfu af-
gelegen is, \'t wclck op de felve maet uyt-
koomt, gelijck ick hier na breeder toonen
fal: ten derden fchrijft hy, dat die feer ede-
le ftadt
Qmnfai vijf daghreyfens van Singui
leght: cn feker, defe ftadt, die vän M. Paü-
l^is Ycnctm Qmnjai genoemt wordt,is even
verre hier af gelegen 5 daer af ick in \'t vol-
gende Landtfchap fal handelen.

De ftadt Cingmgui was een dér geiler ^
die onder defe hooftftadt ftonden, de welc-
ke van de Tartars tot aen de gront verdelgt
is , uyt oorfaeck van \'t dooden der
Ala-
ners\'y al t welck in \'c Korc begrijp der hifto-
rien van Sina klaerder blijcken fal, daer in
wy, mec Godts hulp , foo klaer ^ als ons
mogelijck is, dc geheele oorlogh der Tar-
taren voor d\'oogenjcn voor \'t gemoedt fül-
len vertonen. De hooftftad
Sucheu heerfcht
over feven fteden , i
Sucheu, 1 ^jjunxan »
3 Changxo
, 4 Mkiang, 5 Kiating, Ö" Tdi-
fang, ,7 ^ungming. De Jcfuyten hebben
binnen en buyten de ftadc
Changxo veel
kercken, aen de ware Godt gewijdt, en een
groot getal van Chriftenen , die dagelijcks
feer toenemen. Hier fijn oock veel kerc-
ken der afgoden , daer men de beelden der
vruchtcloofe goden uytgenomcn, en die
men aen de ware Godt geheylight heeft.

Buyten de wallen van de ftadt Suchet is
een tol-plaets, daer niet de waren, maer de
fchepen alleen, naer hun laft cn grootheyt,
fekere tol betalen. Ick heb
van d\'Overfte
van defe tol, die my een vrient is, gehoort,
dat dontfangft van dk
haven-geldt wel
tien hondert duyfent dukaten bedraeght :
daer uyc hchtelijck te verftaen is hoe veel,
en hoe groote fchepen langs defe vloet va-
ren,dewijl de gemeene fchepen der Landt-
vooghden, en alle des Konings fchepen,die
naer ^e hooftftadt varen, niets betalen. Ick
heb echter niet konnen vernemen 5 noch
uyt de boecken van Sina, noch uyt de be-
fchrijvingen der anderen, hoe groot cen
fchatting defe ftadt jarelijcks aen de Keyfer
bctack : maer ick durf dk echter voor fe-
ker tocfeggen,dat alle d\'andere hooftfteden
te gelijck, doch
Kiangning uytgefondert,
niet foo veel geven , als defe alleen j want
d\'enckele fchatting van de rijs bedraeght
wel cwee millioenen dukaten,

Aen de zuydweft-fijde van de hooftftad
is de kleyne bergh
Lignien, die om de me-
nighte fijner gebouwen aenmerckelijek is,
cn dicht aen de poel
Tai leght.

Aen de mont van de vloet Tal is dè
bergh
Sui, daer een heedijcke kerck der af-
goden, en cen kloofter is. Binnen de ftadt
Changxo is de bergh Tu, die eenige ftadien
verre weftwaerts uytloopt.

De poel Tai is aen de zuydweft-fijde Wateren,
Van de hooftftadt, en foo groot, dat de Si-
nefen feggen,dat hy fes-en-dertigh düyfcnt
bunderen landts beftaet.

Xang is een poel by de ftadt Changxo»

Tungüng, een groote en aengename
bergh, maeckt een eylandt in de vloet
Tai»
en is door de veelheydt der ofteraers kloo-
fters vermaert.

Drie vloeden omringen de hooftftadt
felvé gelijck een poel, van daer de ^egh
te ^jrater naer verfcheyde geweften open
ftaet. D\'eerfte defer drie vloeden word Ze^«,
de tweede, naer de ftadt
Ukiang ftrecken-
de,
Sung, en de derde Ufimg genoemt, om
dat hy fijn loop naer \'t ooften neemt.

t)e vièrdé hooftftadt

S V N G K I A N G.

Ls men , van Sucheu vertreckende,
fich een weynigh naer \\ zuydooften
keert, vertoont fich daer de groote
hooftftade
Sungkiang , door haer prachtige
gebouwen vermaert, en geheel in \'t water
gelegen ; in voegen dat men die geheel te
water deurreyfen kan. Sy is in hooge ach-
ting om de menighte van \'t katoen, en over-
overvloet van katoen-lijnwaet, en katoene
-vloet van
lakens, van de welcke fy niet alleenlijck
dk groot Rijck, daer men fich gemenelijck
des winters met defe ftoffèn kleed,verforgt,
maer die oock aen d\'uytheemfche volcken
meedeelt. Wy hebben hier voor van de
die defe hooftftadt onder-
worpen is, gefproken. Men moet desge-
lijcks van d andere fteden dencken, op dac
ick niet genootfaeckt fou fijn een felve ding
dickwijls te herhakn. Hoewel dit geweft
in grootheyd voor veel andere hooftfteden
wijckt, foo befwijckt het echter niet voor

hen

-ocr page 215-

HET NEGENDE LANDTSCHAP

hen in vruchtbaerheydt en vettigheydt van in de Chriftelijcke Godsdienft en fedén on-
gront. Men telt daer niet meer dan drie derwefen was. En dewijl hy noch een jon^
fteden,die alle in grootheydt,menighte van gehng is, die nauwelijcks het twintighfte
Volck, en verfcheydenheydt van waren by jaer van fijn ouderdom volleeft heeft , en
de groote hooftfteden geleken konnen met een treffelijck vernuft is begaeft, foo
worden.Der felver namen lïjn,i Smgkiang, verhopen wy dat hy niet alleenlijck tot dc
z Xamhaïy^Cmgpu, waerdigheyt, maer oock tot dc godtvruch-

De hooftftadt felve leght dicht aen de tigheyd cn yver in de voortplan\'dhg van dé
zee, en
heeft aen dc mont van de vloet een Chriftelijcke Godtsdienft van fijn Groot^
krijp
^hsvefting en befetting; en dc fchepen vader fal komen, oft, \'t welck echter fwact
trecken van hier over naer Japon. Sy hadt is, hem daer in overtreffen. Ick fou een
in oude tijden een felve lot, en ftont onder kort begrijp van \'t lof des grooten Paulus
een felve Landtfchap, als de voorgaende hier by voegen, foo dat niec\'alreê van de E.
hooftftadt. De ftam
Tanga noemde haer Alvarus Semedo , in fijn verhael, gedaeri
iToating j fy voert dc tegenwoordige naem was,en foo wy dat niet breeder fouden doen
van de ftaniy^!^^\';?<:2,gclijck oock dc tijtel van in de jaerboecken van onfc Sinefche bc-
hooftftadt: want fy hadt te voren geen an- fending > die wy in \'t licht fullen geven van
derenaem, en voorrechten , dan van een \'tjaer
m öc x, tot aen\'t jaer m d c l,
ftad,en ftont onder de hooftftadt fo^\'^^^-^Sy die ick met my uyt Sina gebracht heb.
heeft drie treffelijcke kercken, acn Helden De bergh /öw is byna d\'eenige, die ge- Aenmer^
gewijdt. denckwaerdigh is; hy leght aen d\'ocvet van kelijch

Maer t gene, \'t welck defe ftadt meeft de zee,naer \'t zuydooften van de hooftftad.
tal van vctedelt, is het groot getal der gener, die Hier is een groote vefting, met een ftercke
chrifte- Chriftelijck geloof, en dc ware Godts- befetting van fchcpen cn krijghs volck, tot
dienft omhelfen , cn vele kercken , inde bewaring van de haven.

welcken de dienft van de ware Godt meeft Naer \'t zuydooften van de hooftftadt is wateren,
gepleegKt: wovat:. Trx A^ y^e tegen ovcr NifWoo, foo dicht aen de

lijn meer dan eens over de twmtigh duy- hooftfta<S, a^. ^ffj.^u >.erfckcren,

fent Chriftenen getelt : ja men vindt daer in de ftiltc van de nacht het gekray der ha\'
geheele dorpen, dic
t licht des Euange- nen van deen aen d\'ander oever kan hoo-
iiums aengenomen hebben, cn fich vaft ren.

daer aen houden. Uyt defe feer rijcke ftad, Boangpu is een groote vaert, acnmerc-
^nD^ die ten minfte om het plegen van de ware kelijck om de hooge golven dic fyopwerptj
tor, en Godsdicnft fccr geluckigh is, was gefpro- een werck,van menfchen handen gemaekt*
fier tref- ten dcfc fêcr v^rrtiaerde Sinefche Dodor , Sy leght aen d\'ooftfijde van de ftadt
fcl\'^ck hooghgeachte belijder van de Chrifte- hai, en neemt haer loop van daer tot in de
lijcke Godtsdienft, Paulus, d\'eer en fteun zee.

"jöort-
flanter

De vijfde hooftftadt

H A N G C H E V.

Ë hooftftadt Changcheu is de naefte Gelege
aen cie voorgenoemde vaert, lang; S heydt,
de welcke men te fcheep uvt dc

c

D

jk

\'tge- van onfe reys, cn noyt van iemant genoegh J^«^, een bron van feer treffelijck water,
loof geprefen, en die in alle Chriftenen van Eu- is in een kerck der afgoden van dc ftadc
ropa oft nijt ontftcckcn, oft fchaemte ver- X^nghaL
wecken kon. Defe, de Sinefche hoogh-
moedt der Philofophen vertreden, en alle
verwaentheydt van fijn landaerdt ter fijden
geftelt hebbende, ftelde dc Chriftelijcke
leering en ootmoedigheyt boven alle rijck-
dommen , en boven de hooghfte ampten ,
en betoonde grooter blijdtfchap om de
kennis van Godc,en van de goddelijcke wet-
ten, dan om de hooghfte waerdigheydt na hooftftadt
Sucheu tot aen de vloet ICian^
de Keyfer, die hy verkregen hadt. Defe treckt. Des felfs oevers by defe ftadt fijn
ftadt is nu oock niet mm geluckigh en ver-
van weêrfijden met vierkante gehouwe
maert om d oeftening van de Chriftelijcke fteen, van de gront af tot boven toe, opgc-\'
Godtsdienft: want in \'t jaer feftien hondert haelt cn fterck gemaeckt, byna grooter en
negen-en-veertigh heeft de dochters foon heerlij cker dan elders. Daerby, hier fijn
van defe groote Paulus de ftaet vanDodor noch eenige zegebogen opgerecht, dic
der eerfte ordening
verkregen, na dat hy grootelijcks tot pracht cn heerlijckheydt

van

Gelegen-\'
heydt en
mmen.

Groot gC"

-ocr page 216-

KIANGNAN oft NANKING.

door haer vruchten, vele andere landen.

In fekere bergh by Vufie wiert eernjts feer
goedt tin uytgegraven 5 maer toen de ftam
Hana begon te heerfchen,wierden alle mij-
nen ten meeftendeel ledigh gedolven j daer
af de ftadt
Vufie genoemt wierdt, t welck
fonder tin betekent. Hier fijn vijf kercken,

aen Helden gewijdt. De gene,die aen de plaets en naem van defe ftadt de felve is
pemA^ ftichter van \'t volck, gewijdt is,niet die hy Cingiam noemt : want defe ftadt
verre van de ftadt
Vufie gelegen , overtreft leght aen d\'oever van de vloet Kiang , aen
T>e hefie d\'anderen in grootheydt. De ftadt Gnihing d\'ooftfijde van de vaert,die met handen gc-
\'chamdl ^^^^^ oock nict vergeefs defe naem, die maeckt, en in de vloet Kiang geleydt is.
jladt Gni^ roem der aerde betekent,de welck aen haer Aen d\'andere fijde van de vaert, te weten
hing. gegeven is , om dat men daer aerde vaten aen de weftfijde , op des felfs oever, heeft
maeckt, die fy als de bequaemfte gebruyc- fy een voorftadt, die voor de ftadt felve in
ken,om hun dranck,
Cha genoemt,te men- menighte van volck niet befwiickt. Daer
gen, en die daer uyt te drincken. En dies- fijn eenige bruggen , die de ftadt aen de
halven ftellen dc Sinefen die boven de va- voorftadt voegen. Als men over de biug-
ten van
Kiangfi, fchoon defelve heerlijcker gen cn een üuys gcgacn is , vindt men
en deurfchijnender fijn
5 vermidts defe va- een gracht, die fich wijdt üytfpreydt, en
ten eenige fmaeck en reuck, daer de Sinc- gelijckelijck \'t water uyt de vloet
Kiang,
fen naer trachten , aen deTe dranck geven : en de vloet vaii de zee ontfangt.
fy werden daerom by hen feer hoogh ge- \'t Is nauwelijks uyt te fpreken hoe groot
acht 5 en dc geheele ftadt is ten meeften- een menighte van fchepen hier \'t geheele
deel in dit werck befigh. Sommige van jaer deur is: want alle de genen,die uyt hec
defe vaten worden feer dier verkocht , en Lantfchap Ckfa;?^,en uyt d\'andere ooftcr-
overtreffen oft gelijcken dievanPortugael, lijcke fteden komen, en naer
Peking, oft el-
die men
Eftremofia noemt. ders heen willen,fij n genoodtfaeckt hier ftil

Bergen. ^ie is een bergh aen de ooftfijde van Vu- te wcfen, om hun maften op te rechten, en
fle, daer tin uytgedolven wordt. feylen op te hijftcn j want fy konnen

By Kiangyn fiet men de bergh Chin, die tot dus verre niet gebruycken, om d\'al
door een fabelachtige hiftoiie der Sinefen te groote menighte der bruggen , die hen
vermaert, vermits fy willen dat daer een voorkomen. Maer van defe tot aen d\'op-
vrouw van een hinde gebaert is. per-hooftftadt
Teking worden geen brug-

Floeden. Dc bccck Leang vloeyt uyt de kleyne gen toegelaten, ja oock in geen gracht,met
heuvel
Hoei in de poel by Vufieycnhcétfi]n handen gemaeckt, \'c en fy die bewegehjck
oorfprong uyt de bron, die genoemt is, en opgetrocken kan worden. Dele ftadt

is, welcks waterde tweede plaets van voor- wordt oock met een naem, die haer wel

trefFelijckheydt by dit volck verkregen paft, LCmgkeu genocmt,\'t welck foo veel is,

heeft. Ja ick felf heb by ervarentheydt dit als oft men mont van \'t hof feyde , om dat

water foo goet gevonden , dat ick acht dat hier altijdt fchepen fijn , die gedurighlijck

de Sinefen hier in geenfins van de waerheyt van defe ftadt naer des Keyfers hof varen:

afdwalen. Het wordt om defe oorfaeck daer uyt men lichtelijk van de menighte der

oock overal van de Grooten feer begeert 5 waren, en van \'t gerijf, dat men daer vindt,

want dewijl hier vele fchepen deur varen, oordeelen kan.By defe hooftftadt fijn eeni-

I i ge feer

iif

van de ftadt dieneni Sy gebiedt over vijf foo koopt yder daer afin vaten, die daer

fteden, welckers namen fijn , i Changcheu, toe gemaeckt fijn, en dat voor een feer ge-

L Vufie, 3 Kiangyn, 4 Gnihing, 5 Cing- ringe prijs, hoewel men foo vele , als men

kiang. Defe lefte ftadt leght in een eylandt, begeert, om niet kan krijgen,foo men daer

daer de vloet ICtang rondtom loopt, eer hy wil blijven. Ja dit water wordt oock van

in de zee valt. Het heel geweft van de hier naer de verftgelege Landtfchappen ,

hooftftadt wordt van defe vloet, cn van de en oock tot in d\'opper-hooftftadt Feking,

vaert, hier voor genoemt, omringt j en ver- gevoert: want fy achten \'t feer bequaem om

midts het op foo vele plaetfen van defe wa- hun dranck Cha te makenjen om defe oor-

teren befproeyt wort, foo overtreft des felfs faeck koopen fy \'t gemenelijck
vlackte door haer vruchtbare grondt, en

De fefl:e hooftftadt

CHINKIANG.

E genen , die de gefchriften van M,
Paulus Venetus lefen, fullen klaerdcr y^^g\']^
dan de middagh-fon bemercken, dat ^

mgum^

k.

-ocr page 217-

EGENDE LANDTSCHAP

HET

ge feer vermakelijke bergen,op de welcken
groote en heerlijcke kercken der afgoden
rfire tö" jck heb op een van defe bergen een
toren van dicht yfer, oock op een yfere
voet gefticht, gefien, omtrent dertigh elle-
bogen hoogh, als een pyramide van ge-
ftake, geheel van de gront tot aen de top
met verfcheyde gedaenten, en voorname-
lij ck met lauweren verkiert.

Defe hooftftadt word om haer voortref-
felijcke Genees-meefters,die onder de Sine-
fen meeft overtreften, geprefen. Dit geweft
heeft oock overvloet van goede karften:
en men telt daer niet meer dan drie fteden,
I Chinkiang, i Tanyang, 3 Kintan,

De bergh Kin maeckt een eylandt in de
vloet
Kiang, aen de noordweft-fijde van de
hooftftadt. Hier op fijn eenige heerlijcke
kercken der afgoden, en kloofters, vol van
ofteraers. Defe bergh, die foo door de na-
tuur, als door konft gebout is, heeft feer
groot vermaeck in fich; en men vindt daér
een bron, welcks water in hooge achting
by de Sinefen is, en wordt gemenelijck de
bron
Chungleang genoemt.

ren.

Bergen,

Y A N G C H E V.

Gelegen-
heydt en
edäheyt.

Ls men over de vloet Kiang getroc-
ken is, vind men aeo \'t kafteel
cheu een groote fluys,die \'t begin van
een gracht is, met de handen gemaeckt,
langs de welcke men tot defe edelfte hoofc-
ftadc
Tangcheu treckt. Defe plaets is een
welbevolckte koopftadtjdaer de Keyfer een
tol heefc, die veel opbrengc. Hoewel \'er
geen gebreck van alderhande en verfchey-
de waren is, foo vergadere fy echcer de
groocfte rijckdom van \'t vervoeren van hec
fout 5 wanc aen d\'ooftfijde van de ftadt fijn
veel fout-pannen , in de welcken t fout op
een felve wijfe , gelijck in Europa op vele
plaetfen , van zee-water gemaeckt wordt.
Hier is dieshalven een groot getal van dus-
danige rijcke koopheden, die \'t fout in de
rniddelfte Landcfchappen verkoopen, en
daerom vind men de heele ftadc deur grooce
en prachtige huyfen <Iefer kooplieden, die,
om fpo ce Ipreken , byna cot aen de hemel
bouwen. Defe hooftftadc is in veel plaecfen
van verfcheyde grachcen mec foec wacer
deurgefneden, daer vicr-en-cwintigh fteene
bruggen met veel bogen over leggen ; ick
verfwijgh noch dc mindere bruggen,die in

groot getal fijn. Buyten de hooftftadt, aen
de
weftfijde, is een gracht, met handen ge-
maeckt, die de ftadc felve van de voorftadt
affcheydc,dewelck fich een heele Duycfche
mijl uycftreckc; maer fy is in de Tartarifche
oorlogh heel verbrant.

Maer \'t gene, \'t wclck defe ftadt befmet, Be vrou-
en lafterlijck maeckt , is dat men hier de
vrouwen te koop vind: want daer woonen
vele,die kleyne dochtertjes koopen, hen te-
derlijck opvoeden , hen leeren fingen , en
voornamelijck op fnaren fpelen, gedichten
maken, konftighlijck fchilderen , en gee-
ftigh op \'c fchaeckborc fpelen,en meer dier-
gelijcke konften , daer
in fy hen onderwij-
len. Daer na bieden fy hen aen de Groo-
Hoeda-
ten Voor een menighte geks COC boelinnen nigheydt,
ce koop aen. De luchc van defe ftadc is foet
cn gemacighc, en \'c lande aengenaem en
vruchebaer, maer d\'inwoonders meeft cot
welluften cn leckcrnyen genegen. Sy heefc
cien fteden onder haer gebiedc, i Tangcheu,
tTchin,
3 Taihing, 4 Caojeu o, 5 Uinghoa,
6 Taojng,y Tai
o, 8 ]ucao,^ Tung, 10 Hai-
mum.
Onder de Keyfer Tnjus behoorde fy
aen \'c Landtfchap
Tangcheu, en ftonc onder
de heerft:happy dergeftarncenTi\'^
en Nieu.

rï -Ier de machc der koningen van

U , en daer na van r-vr 5-^en cöên defen ver-
flagen waren, heeft de koning van ^u haer
ingenomen. De ftam
Hana noemde haer
Ktangtu. Sujm was d eerfte, die de ceo-en-
woordige naem acn de ftadc gaf. De ftam
Tanga noemde haer Pangcheu.

Wac de vloeden en bergen aengaec,men
vindc niees hier af, dac gedenckwaerdigh
Berge»
is, behalven de poel Piexe, aen welcks be-
gin de ftadc
Caoyeu gelegen is, daer een
grachc, mec handen gemaeckc, in
de poel
koome,daer uyc fy oock haer wacer krijghc:
en op dac
dc fchepen niec genoodefaeckc
fouden fijn de poel felf c\'overvaren, foo
heefc men aen des felfs oever,van vierkanec
gehouwe fteen, een vaerc gemacckc,feftigh
ftadien lang ; feker, een heerlijck en won-
derlijck werck,vermidcs men fwarelijck kan
bedencken van waer foo vele en foo grooce
wicce fteenen gebrachc fijn,fchoon hee hee-
le omleggende lande geen bergen heeft.

De achtfte hooftftadt

H O A I G A N.

Efe hoofcftadc pCoaigan is geen ccn,
maer cwee fteden, die echecr metlZdlan
een deiirgaende rijgh van wallen be-
de\\(iadt.

floten

-ocr page 218-

iloteii fija. De gene, die fich züydwaerts
fi:reckt, wordc eygendijck
tComgan ge-
noemt, en de genenacr \'t noordooilen ^n-
ching. De voorftadt van d een defer twee
fteden vermeerdert der felver grootheydt
byna een Duytfche mijl, en ftreckt fich aen
weêrfijden van de vaert uyc. Langs defe
vaerc koomt men in de Geele vloetj en hier
fiet men overal foo groot een menighte van
menfchen , overvloet van alle dingen , en
foo groot een getal van koopliedeh , die
herwaerts en derwaerts trecken, dat dit ge-
noegh fou fijn om daer ai\' vele andere fte-
den te maken.

D onder-koning, die Voor d\'in\'komfteri
des Keyfers forgh draeght, houdt fijn fetel
in defe ftadt,en heerfcht mec breede macht
over feven zuydedijcke Landtfchappen^
Sijn laft is de toevoer, en d andere dingen,
die tot het leven noodtfakelijck fijn,ter be-
hoorelijcke tijdt uyt de Landtfchappen te
vorderen, die in de konincklijcke fchepen,
welckers getal byna ontellijck is > naer "P^-
king gevoert worden : maer als fy aen defe
hooftftadt
Hoaigan gekomen fijn , beßch-
tight, en onderfoeckc d\'Onder-koning al-
les , en, behoorelijck onderfocht hebben-
de , fendt het naer \'t hof. In de voorftadt
fijn oock twee tollen, in d\'een wordt tol
van de waren , en in d ander tol van de
fchepen, die den koning niet toebehooren,
naer der felver mate en grootheydt,betaek.
Dit gek is gefchickt
om de gracht en ftuy^
fen t onderhouden , en alles by de catadu-
pen 5 oft watervallen in goede ftant te hou-
den , fchoon echter een groot deel daer af
in des Keyfers fchatkift koomt. Want in
defe vaert fijn , aen de noordtfijde van de
hooftftadt, drie catadupen , oft waterval-
len : maer d\'eerfte , de naefte aen de vloec
Hoaiy is feer kommedijck ^ ja de kommer-
lijckftc van allen 5 want het
Water vak hier
met een groot gewek, uyt de vloet Hoai,
die hooger is, uy tbarftende, die, op dat hy
\'t heele omleggende landt niet dickwijls
ovcrftelpcn fou, in fware dij eken bedwon-
gen wordt, daer noch een catadupe oft
waterval by koomt, die fy Tienß noemen ,
dac is, uyc de hemel vliegende, met welcke
^\'oorden fy het groot gewek van \'t wacer,
cn de fnelle val en neêrftorting uyt een ho-
ger plaets betekenen. De fchepen fijn fom-
tijdts in groote fwarigheydt, om over defe
plaetfen te geraken. Dieshalven worden
hier eenige honderden van mannen op des
Keyfers koften onderhouden , die ter rech-

Ben On-
der-lio-
ning däer
m.

Aenmer-

kelijcke

catadu-

fen, oft

rvater\'

vallen.

N IV 1 iN Va. 12-7

te tijdt vaerdigh fijn , en met het binden
van raden de fchepen voortbrengen,fchoon
men dus noch niet fonder groote fwarig-
heydt t gewek van \'c water foü konnen
verwinnen , foo men niet door een andere
ftuys, daer gebout, het volgende water, foo
veel mogelijck is,opftopte.

De hooftftadt Hoaigan leght in een
broeckachtige plaets, dic echter vruchtbaer heydt,
van rijs en koren is. De ftadt is niec alleen-
lijck edel, maer oock rijck , cn met heer-
lijcke gemene en befondere gebouwen ver-
ciert. \'t Geheele landt is van vloeden deur-
fiieden,en met poelen befproeyt. Men viiid
tien fteden daer in, i
Hoaigan , 2. Cingho,
3 Gantungy^ Ta^ven, 5 Moyang,6Hai g,
7 Canju, 8 Fi o, ^ Sociven, i o Ciuning,

Onder de Keyfer Fvtu behoorde dit lant
^en \'t Lantfchap
TangcheUy onder tgeftarn-
te Feu, Het ftont eerft onder de koningen
van II, daer na onder die van ]uey en federt
van Defe hooftftadt \\vas onder de ftam
Cina niet meer dan een (kadt,Hoa^n gehe-
ten.
Hana-noemdehaer: Linhoai, Sy heeft
de tegenwoordige naem en waerdigheydt
van de ftam
Sunga, Ick heb in dit geweft
meer quackels en faifamcn, dan elders
, ge-
fien. Men vindt hier oock vele en heerlijc-
ke kercken, en (t welck elders felden ge-
Vonden ^ordt) vier feer hooge torens, van
gedaente foodanigh , als ick fommigen el-
ders befchreven heb.

Hier is een eenige aenmerkens-waerdige Bergen,
bergh, die in zee by de ftadc
Hai opfteekt
en
Tocheu gcnocmt worde. Op defe bergh
is een prachtige en feer wonderlijcke kerck
der afgoden, met een kloofter der ofteraers
daer by, tot de welcke uyt geheel Sina de
vreemdelingen te famen komen,die fich tot
de waengeloovige feden der Sinefen over-
gegeven hebben. Men feght dat in dit ey^
landt goudt-mijnen fijn.

De groote poel Xeho, die overvloet van watmn.
viffchen heeft, befproeyt de landen van
c::Moyang, Qdnju, Hai en Gantmn,

De groote poel Hung leght acn d\'ooft-
fijde van de hooftftadt; hier in waft\'cn defe
hooge rieten, die fy \'t geheele landt deitr in
plaets van hout gebruycken : want dk lant,
dat heel vlack is, heeft geen ander hout,
byna oock geen boomen.

KIANGNAN oft NANKING.

Niet verre van daer fijn de foutpannen
daer overvloet van fout koomt.

Sompan-
nen.

Di

-ocr page 219-

HET NEGENDE L A\'N D T S C H A P

De negende hooftftadt

L V C H E V.

E hoofcftadc Lucheu , in een aenge-
naem en vruchtbaer landt gelegen ,
fpreeckt recht over acht lieden , by-
na alle aen d oever van de vermaerde poel
gelegen^die niet alleenlijk lijn bewoon-
ders met een aengenaem gelicht vedieugt,
maer oock met viffchen fpijft , en met f\'ijn
water de velden foo vruchtbaer maeckt,dat
men overal groote overvloet van graen en
vruchten vindt. De namen der fteden fijn,
I Lucheu,7. Xuching, 3 Lukiang, 4 Vuguei o,
5 ^ao, 6 Logan o , y ^ugxan, 8 Hoxan. Sy
was in oude tijden in een felve plaets, als de
voorgaende hooftftadt, geftelt. Onder de
ftam
Cheva was dit geheele landt een ko-
ninckrijck, dat fijn eyge rechten hadt,
het
koninckrijck Lufu genoemt: maer de ko-
ningen van ^u namen t niet lang daer na
in.Onder de Keyferlijcke ftam
Hana wierd
het
Lukiang genoemt. Het voert de tegen-
woordige naem van de Keyfer Sujm, Het

gene, \'t welck defe ftadt voornamelijck by
<de Sineren vermaert maeckt, is ct«^,

d\'ooftfijde daer af de kleyne koning Tan-^
gtis de Keyfer ICièus in de ftrijdt verftrooyt,
en \'t Rijck ingenomen heeft.

Defe hooftftadt wordt grootelijcks ge-
prefen, foo om haer voortrefFelijckheyt,aIs
om de overvloet van t kruyt Cha, \'t welck
ick op fijn plaets een weynigh hier na be-
fchrijven fal. Men maeckt hier oock heel
goet papier, en telt er twee voortreffelijcke
kercken, en een heerhjcke brugh by
Logan,
In de poel ^ao is de bergh Cu , dat is,
wees, om dat hy, daer alleen ftaende , een
eylandt maeckt.

By Lukiang is de bergh Taifu, door fijn
boffchen aengenaem, en die met dubbelde
toppen een groote ftreeck lants voortloopt.

De bergh I€utmg,in de boeken van Tao-
xu
d\'achtiende genoemt, is by de ftadt

^ao,ccn groote poel,cn Pe, een mindere
poel, komen by
Lukiang te famen.

De tiende hooftftadt
G A N KL I N G.

En de noorderlijcke oever van de
groote vloet
Jöang leght (janking,
een ftadt, die onder d\'edelfte fteden

\'Bergen.

Wateren,

ii8

van dit Landtfchap getelt wordt,\' en van
waren en rijckdommen bloeyt j want al
be-
\'t gene, dat uyt andere geweften naer Nan- quaem-
king gevoert wordt, moet eerft deur defe
ftadt trecken. En dewijl fy aen drie Landt- ^^
fchappen paelt, en tot krijghstochten feer
bequaem is , foo beroemt fy fich op haer
Onder-koning5die een ander isjals de Lant-
vooght van \'t Landtfchap. Defe onderhout
een groote befetting van krijghslieden in
de vefting
H^aymuen, die de poel Pojangy
en de vloet JCiam befchermt, daer de ftam
Tanga een yfere pijler, drie roeden hoogh,
en behooreiijck dick deê oprechten , niec
van verfcheyde ftucken, maer van een heel
yfer.

Dit geheele landt is open , aengenaem,
en
vruchtbaer van grondt. Men telt daer in
fes fteden, i
Gankmg, % Tungching, 3 den-
xan,
4 Tathu, 5 Sofung, 6 Vangkiang. Dic
landt, eertijdts
Von geheeten , wierdt door
de koning van C^^ ondergebracht, van de
ftam
Tanga ]ucheu, en van Sunga Gan- ^
king
genoemt.

By Tungching is de bergh Peu, daer een
bron
is , welcks water wel van twee hon-
dert roeden hoogh nederwaerts valt. Hy

^»oeye^- jg vloet iGang , vol
van holen , en met r^v® auyitcre ino-angen

uytgeholt. ^

De bergh Siaocu by Sofung heeft twee
feer hooge toppen, tuffchen de welcken ,
in \'t midden van een ondergelege dal, de
vloet
Kiang een wegh voor fich baent. Op
een van defe toppen fiet men een groote
kerck en kloofter der afgoden.

De vloet LGang maeckt een eylandt,
Sanglo genoemt, ter plaets daer hy aen
de grenfen van de ftadt
Sofung raeckt.

T A

D elfde hoofcftadt

Ping.

E vloet, en de poel T^ip/W
fnijden \'t geweft van defe hooftftadt
deur, en befproeyen \'t. Dit landt is
ten deel berghachtigh , enten deel vlack;
en de gront is
hier, gelijck oock elders,ièer
vruchtbaer. Het heeft in fich drie fteden ,
I
Taiping, i Vuhu, 3 pachang 5 onder de
welcken Vuhü edel en rijck is : want ly
heeft een tol, en leght in een eylandt, hec
welck fijn oorfprong uyt de vloet
neemt, die
fich daer in twee tacken deelt,

dc

B

-ocr page 220-

K I A N G N A N öfc NANKING.

dewelcke echter weèï met Nanking tcfz--
men komen.

Dit geweft behoorde eertijdts onder het
koninckrijck van II, daer na van J^^/edert
van De ftam
Cina heeft het onder
\'t landt
Chang geftelt.De ftam Hana noem-
de
de hooftftadt Tanga Nanjzi,
en Sunga eeï(iFingnan,en daer na Taiping,
welcke naem fy noch heden behoiit.
Hergen. De bergh
Tienmuen is aen de zuydooft-
fijde van de hooftftadt > en wordt des he-
mels poort genoemt 5 want de vloet
Kiang
wordt hier van twee heuvels te famen ge-
prangt, daer hy in \'t midden deur loopt.

De fteen ö\'^ïo is een eylandt, heel van
ftccn,en vol van holen.Het fchijnt van tuf-
fteen te fijn, en voert de naem van de me-
nighte der nachtvogels, die in defe fteen
neftelen en woonen.
interen. Hier vak niets befonders van dc vloeden
tc feggen , dan van de poel
Tanyang, die,
foo men feght, drie hondert ftadien groot
is. Hy neemt fijn begin aen de zuydooft-
fijde van de hooftftadt, en loopt van daer
uyt tot aen de ftadt
Liexuu

De twaelfde hooftftadt
N I N G CL V E.

Dit geweft heeft fes fteden, welckers
namen fijn, i
J^mgque, 2. Ningque >
3 King,
4 i^aipingy 5 Cingte, 6 Man-
ling.
De hooftftadt felve leght aen de vloet
Von, die aen d ooftfijde daer voorby loopt,
en de fchepen in de groote vloet
Kiang
brengt, \'t Geheele landt is woeft door de
bergen. Binnen dc wallen felve fijn fchoo-
ne en aengename heuvels, boffchen cn
voor trefFelijcke gebouwen. Men vindt hier
een groote menighte van kaftanien, noten,
cn pecren. Men maeckt hier een groote
overvloet van papier van\'trietydat in \'t wa-
ter geweeckt is, en van der felver bladen.
By de ftadt
King fiet men een heerlijcke
kerck, die de kerck van t rieckend hart ge-
noemt wordt; want dc naem
Htangfn be-
tekent een felve ding in dc Sinefche tael.
Defe is aen vijf maeghden gewijdt, die,van
de roovers gerooft fijndejiever wilden fter-
ven , cn fich van dc roovers laten dooden,
dan fchade aen hun kuysheydt lijden.
> binnen de wallen is de bergh
Ungyang,
* die meneer voor een aengename heuvel

houden magh.

De bergh Ki by de ftadt J>Imgq^e is foo

aengenaem om t aenfchouwen,dat hy deur-
gaens de welluft der inwoonders genoemt
wordt.

By Taiping is de bergh Lugmuen, met
dichte en duyftere boffchen bedeckt. Men
feght dat de kruyt-kenners hiér wonderlijc-
ke genees-kruyden plucken^

De dertiende hooftftadt

C H I C H E V.

E hooftftadt Chicheu leght aen de
zuyderlijcke oever van de vloet
Kiang 5 en hoewel het landt daer

rondtom tot vele hooge bergen rijft, en
weynigh vlacke velden heeft,foo is het ech-
ter rijck, en van alle noodtfakelijcke din-
gen overvloedighlijck verforght: en indien
daer iets gebreeckt,de vloetdicht
daer by is , kan haer alles toedienen. Defe
hooftfladt heerfcht over fes fteden , i
Chi-
cheu,!. Cingyang, 5 Tungling,4. Xetat,
5 Kien-
te, 6 Tunglieu.
En men vindt hier vier
voorname kercken.

Sy behoorde eertijdts onder \'t koninck-
rijck van U, daer na van ^ue, en federt van
^ De koning
Leang heeft liet Uanling 3
cn Sujuf Cieüpu genoemt. Het voert de te-
genwoordige naem van de ftam
Tanga^

De bergh Hing is by Tungling, en heeft Jkrgen,
de naem van d abricofen , die daer in over-
vloet fijn.

De bergh LCteuhoa, oft der negen top-
pen , om dat er foo vele fijn , vertoont dc
gedaente van een neêrgeboge bloem.

De veertiende hooftftadt

H O E i C H E V.

E hboftftadt Hoeicheu is de zuydcr-
lijckfte van \'t geheele Landtfchap,
\'t welck in dc tijdt der koningen een
felve plaets en ftaet,als het voorgaende,ver-
kregen heeft.Sy voert de naem van deKey-
fedijcke ftam
Sunga, Haer landt heeft over^
vloet van bergen 5 en paelt aen de Landt^
fchappen
LCiangfi en Chekiang, Sy be-
heerfcht fes fteden, i
Hoeicheu,1. Hieüning,
3 Vujuen, 4 Lümuen, 5 In, 6 Cieki,

Defe hooftftadt wordt oock onder de Schran-
rijckfte hooftfteden van dit Rijck getelt.
De koophandel bloeyt hier voornamelijck, ^^^
indien fy elders bloeyt. Sy heeft een gema-
tighde lucht* D\'inwoonders fijn naerftigh

en

K k

-ocr page 221-

ï^o HET NEGENDE LANDTSCHAP

en loos, voornamelijck in de koophandel verandert^ de welcke namaels fwart wordt,

en men vindt nauwelijcks een vermaerde Om de dranck Cha te koken foeckt men

koopftadt in geheel Sina, die van hen niet t eerfte lente-bladt, dat facht is, en heel

befocht wordt. Ja men vindt byna geen forghvuldighlijck, \'t een na \\ ander, met

eenige wiftel-banck en leen-huys, oft de de handt gepluckt wordt. Dan maken fy

burgers van defe ftadt befitten daer d\'eerfte dat in een yfere ketel, met een langfaem en

plaets; foo feer worden fy van de woecke- kleyn vuur eenige tijdt warm. Daer na leg-

raers gefocht, foo om hun kennis der din- gen fy het op een fijne en fachte mat, om

gen en waren,als om hun vlijdt en wacker- dat te wrijveuj en fetten het, dus ingewon-

heydt. Dit volck is fpaerfaem, niet keur- den , weêr op \'t vuur , en wrijven het van

findelijck in fpijs, en in de nuttiging der nieuws, tot dat het, Weêr gewreven , en te

dingen met het minfte te vreden 5 doch famen gerolc> heel droogh is. Sy bewaren

ftout en wel gemoedt in de koophandel. dat in vaten > die ten meeftendeel van tin

Smeße In dcfc hooftftadt wordt oock de befte fijn, en bewaren\'t forghvuldighlijck van

imkt. inckt van heel Sina gemaeckt, die niet foo alle vochtigheydt, en uyt-ademing. Defe

weeck als d\'onfe is , maer tot langachtige bladen, dus toegemaeckt fijnde, worden ,

kleyne klompjes gebracht,die vaft cn dicht fchoon men die lang beWaert heeft, in fic-

fijn,gehjck \'t roode krijt,en met de gedaen- dendt water geworpen, en krijgen dan hun

ten van bloemen , dieren cn mommeryen vorige kracht weêr, die fich overal ver-

verciert, door de welcken fy eenige veerfen fpreydt, en , indien fy goet fijn , een foete

tot lof van d\'inckt maken,en daer de naem reuckacn \'t water,en een aengename fmaek

van de maker opgefchreven is : want de geven , (infonderheydt als men\'t gewendt

konft van inckt te maken word in Sina,by is,) en \'t water groen maken. De Sinefen

de liefhebbers der ftudicn,voor eerlijck, en roemen hoogh van de krachten eneygen-

voor een vrye konft geacht, gelijck oock fchappen van defe warme dranck,gebruyc^

d\'andere dingen,die tot dcftudie behooren. ken de felve gedurighlijck by nacht en

Sy gebruycken defen inkt byna op een fel- dagh, cn ontfangen hun gaften daer meê.

gelijck onieichüders a.^.u- dranck is foo vcclderhandc en

want fy wrijven hem op een gladde fteen, verlcheyden , dat \\>y ao sineféh felve dc

weeken hem met water, en fchrijven niet, waerde van een pondt opkhmt van een
maer fchilderen hun letters met een pinceel, blanck tot twee en meer goude kroonen.
In defe hooftftadt worden oock feer treffe- Defe kracht wordt daer aen voornamelijck
iijcke kofl^ertjes van alderhande ftach ge- toegefchrevcn,dat de Sinefen van geen voet-
maeckt, met Sineefch lack verlackt,die alle euvel, en fteen weten. Indien men na de
d\'anderen, elders gemaeckc fijnde,overtrcf- maeltijdt iets daer af nuttight, foo neemt
fen. Men vindt hier oock aerde , die tot het alle rauwigheydt van de maegh wegh :
porceleyn-werck gebruyckc, en van daer hec is fonderling coC dc ceering dienftigh 5
naer
Kiangß gevoerc worde. jae hec neemc dc dronckerts de dronck

In de bergen van dic geweft fijn mijnen wech , als fy \'c innemen , cn geeft nieuwe
van goude, filver en koper. krachten om te drincken. Hec verliehe de

W^thet Men vindt nergens beccr en vermaerder gebreecken , die uyc de dronckcnfchap
kruydt bladen van Cha, als hier, de welcke ick,cen fpruyeen, vermidcs hec opdrooghc, cn d\'o-
cha is, (Jfei^ft yan de nieusgierige lefers, en naerfti- vereolligc vochtigheden verdrijft. Het ver-
ge
kruyt-kenners, befchrijven fal: jaeght de ftacp uyt de oogen der gener

^ Dit is eén kleyn blacdje,even als c gene, die waecken willen , en ontftaet de gene
\'c ^^Ick de fmaek oft run der leer-berey- die ftudeeren willen van ftuymerigheydt.
ders
voortbrengt : ja ick geloof byna dat Het heeft verfcheyde namen by de Sine-

het feker ftach daer af is; doch dit is niet fen, naer de verfcheyde plaetfen; cn gelijck

wildt, maer tam,geen boom, maer een rijs, dat van defe hooftftadt hec befte is, foo

\'t welck fich in verfcheyde racken, ofc eer wordt het oock Sunglocha genoemt. De

rijsjes verfpreydt,en niet veel vande fmack- gene ^ die breeder befchrijving hier af be-

bloem, oft run-bloem verfchik, behalven geert, befie het gene dat de E. Alexander

dat de bloem van Cha een weynigh meer van Rhodes daer afin dc Franfche tael ge-

naer\'t geel treckt. Inde fomer geeft\'et fchreven heeh , die wijdtloopiger hier van

fijn eerfte bloem uyt , die weynigh reuck fpreeckt in t befchrijven van\'t koninck-

heefc, en daer nae in eene groene bcfye rijckin\'c ccrftc deel,cap. 15.

De

-ocr page 222-

KIANGNAN ofc NANKING.

De derde ftadt
C H V C H
E V.

Efe ftadt heerfcht over noch twee
zndcïtnyCivenciao en LaiganyWclcks
geweft door de poel U , die by G-
De vloet
Singan loopt voorby de hooft- venciao begint, en naer Laiqan toeloopt,
ftadt felve , en neemt daer oock fijn oor- befproeyt en vruchtbaer gemaeckt wordt,
fprong aen de weftfijde. Hy wordt daer Men vindt hier oock veel bergen, wek-
na door vier beeken vergroot,van de welc- kers namen in de kaeït te vinden fijn.

vloeien.

ken d\'een uyt de bergen van de hooftftadt
felve , d\'ander uyc Hwww, de derde uyt
Vuyen, en de vierde uyt Cieki vloeyt. Defe
vloet ftort neêrwaerts deur dalen eh klip-
gen tot aen
Singan , een ftadt in \'t Landt-
fchap
Chekiang\', in welcke wijdtte drie hon-
dert en feftigh waterftortingen getek Wor-
den : de gene, die fy
Luicung noemen , by

De vierde ftadt
S I V C H E V.

Efe ftadt fpreeckt recht over vier ftè-
den,
Siao, Tangxan, Tung en Toi,
Sy leght niet verre van de Geele
de hooftftadt
Koeicheu, is de\'^kommerlijck- vloet,dic dk geweft in t midden deurfnijdj

en is dc veerfte noordewaerts van \'t ge-
heele Landtfchap : is een plaets van leer
groot belang, vermidts fy aen de grenfen

fte om over te komen.

De eerfte ftadt

vangt

E.

Bergen.

Wateren.

Van vier Lantfchappen paelt. Acn de noord-
^ , - , - .. Ooftfijde van de ftadt .Wfc^tA fiet men een

E andere fteden fijn de gene, die brugh, die op\'t water drijft, vermidts fy op
de Sinefen niet F^^, maer Cto noe- vijf en-dertigh groote fchcpen leght, die
men, en hebben mindere fteden on- yf^rc kctcacn aen malkander sc-

dcr fich, die men Hien noemt. Van de loö- floten fijn. Daer is noch een andere kleyn-
danigen f^n er vier in dit Landtfchap ; der brugh over de vlocc Defe ftadc is

d\'eerfte is ^angte, feer vermaert, en rijck ^ock vermaerc om dac d\'eerfte van de Key-
door d\'overvloec van üjde , die een andere feiHjcke ftam
H^ana, dc ftadt Foi ingeno-
ftadt,
Ktenpmg gchcam ^ onder fich heeft. ^^^^ hebbende,van daer dc wegh voor fich
Sy reycken beyde aen groote , maer echter baende, om \'t geheele Rijck tc veroveren,
aengename bergen , daer af de voornaem- gy de ftadt
Fung is de poel Ta, aen de
ften fijn en de
hooghfte, Welcke, gelijck men feght, Lieupangus

leght aen de Weftfijde van de ftadt, en goeder, een boerin fijnde , van een creeft
dringt deur de woleken, en heeft echter op befWangert wierdt, en daer na de ftichter
de top een bron , die altijdt water opgeeft, van de ftam
Lfana baerde. Hier is de ge-
Maer de bergh
Ltng, dic niet in hooghte denckwaerdige beeck Su by dc ftadt Tot,
voor d\'ander befwijckt, heeft een kommer- dc welcke,^gclijck men feght, op \'t cyn-
lijcke cn fteyle heuvel , vijftien ftadien de van de ftam , defe negen kopcrc
groot, daer een hol is, in welcks ingang vaten, dc negen Landtfchappen van Sina
men een fteene beeldt van feker offeraer uytbeeldendc , cn van d\'oude Keyfer Tvm
vindt, die , gelijck men verdicht, daer in gegoten , geworpen , cn tc gront gefmc-

De tweede ftadt
OCH E

V.

H

verandert is.

ten Wierden, en federt niet .weer gevonden
fijn, hoe groote naerftigheydt de ftichter
van de ftam
Cina daer oock toe deê. Defe
vaten waren in foo hooge achting , dat dc
gene, die hen verkreegh, by \'t gemeen
E ftadt
HocheUy dic noch een ander voor Keyfer wierdt gehouden , gelijck ick
onder fich
hcekyHanxan genoemt, breeder in \'t Kort begrijp mijner hiftorien
IS daer door bekent,dat defe offeraer, aenwijs.

HET

Dc grootfte bergh , die men hier vindt, die de-Tartars verdreef, hier ftjn roovcry
is de gene, die fy Hoang noemen , aen de gepleeght heeft,
weftfijde van de hooftftadt, in de welcke

bergen.

vier-en-twintigh beeken , en twee-en-der-
tigh hooge toppen getelt Worden , behal-
ven noch achtien düyftere holen.

De bergh Ki is by Hiemingy en fteeckt
fijn top daer meer dan hondert roeden in
de hooghte op. Hier is een fteene brugh
over een feer diep dal.

i

-ocr page 223-

HET TIENDE LANDTSCHAP

H E K I A N G

Ët Lantfchap Che-
kiang
wijckt voor
geen anderen, als
voor de twee Key-
fedijcke Lantfchap-
pen,in tekenen van
edelheydt, fchoon
het eertijdts, voor-
namelijck onder de
ftam Smga, een Keyferlijck Landtfchap
was. Doch het overtreft verre d anderen ,
niet in grootheyt en ruymte^maer in vrucht-
baerheydt , aengenaemheydt en rijckdom.
Het befluyt in fich elf hooftfteden, die by-
na als foo veel Landtfchappen fijn; want
cen daer af,te weten
UancheuSoVi bequaem

n- _______1 I____1-J____C^^

onder fich dric-en-feftigh fteden , die byna

een ontellijck getal van vlecken en kaftee-
len
onder flcK Ket»be** V^-^Udv-eri tiLocK de
dorpen,
die vol gepropc van menichen lijn.

Grenfen, De grenfen vandk Landtfchap fijn, naer

\'t ooften de zee , daer de korte overvaerc
naer d eylanden van Japon is, in de welcke,
crelijck fy fcggen, men mec een voorfpoe-
dige wint van de zee-bergh
jStingpo in de
tijde van een dagh, oft weynigh meer, fey-
len kan. Naer t zuyden en zuydweften
ftreckt het aen t Landtfchap
Fokien 5 en
\'t overige is van
\'t Landtfchap Ktangnan
befloten. k Geweft is ten deelvlack,en ten

Over-
vloet van

ö----- \' . ------

nen, vloeden en poelen, die de ruymte van

water opgeven; kort, geluckfaligh door de
vruchtbaerheydt en verfcheydenheydt van
alle dingen. Het heeft aen dezüyd- en weft-
fijde veel bergen, maer die alle gebou^rt,en
aengenaem fijn, behalven hier en elders
eenige fteenen en klippen , daer uyt men
echter veel ftoflen krijght, om fchepen,
huyfen , en andere wercken te maken. De
boffchen der moerbefyen fijn hier overal
gemeen, en
het voedt foo groot een me-
nighte van fijdwormen, dat het niet alleen-
lijck fijn
eyge Landcfchap , en geheel Sina
overvloedigh van alderhande fij de lakenen
verforght,maer oock de bygelege eylanden

van Japon, en de Philippijnen, ja oock In-
dien, en de verftgelege landen van Europa.
Defe lakenen, hier beter dan in eenigh an-
der landt van Sina, worden hier voor foo
gering een prijs gekocht,dat men daer lich^
telijcker tien fijde kleederen kan dragenjals
een lakens kleedt in Europa. De moerbe-
fyen worden hier, gelijck by ons de wijn-
ftocken, jaerlijcks gefnoeyt ; en fy laten die
niet tot hooge boomen opwaften : ver-
midts fy door lange ervarentheydt geleert
hebben,dat de bladen der kleynfte boomen
het befte garen,en de voortrcftelijckftc dra-
den voortbrengen. Sy weten dieshalven
d\'eerfte wercking volmaecktclijck van de
tweede draet af te fcheyden. D\'eerfte is de
gene, die van dc vroege , fachte en dunne
bladen,daer af de wormen gevoed worden:
en d\'andere wercking en draet koomt van
de fomerfche cn harde bladen 5 foo groot

een veranderingvcroorfacckt alleenlijck de
verfcheydennc:^^ fpijfer» defe kleyne

beesjes. Ick heb dickwijls by my felf ge-
dacht , dat uyt d\'onkunde van defe faeck
veeltijdts voortkomt,dat de fijde,die in Eu-
ropa gemaeckt wordt, byna akijdt dicker
en grover is als die van Sina. Ick wijs hier
\'t onderfcheyt tuffchen d\'eerfte en tweede
fpinning aen, om dat ick fie dat het aen het
meefte deel onfer kooplieden onbekent is,
fchoon de prijs daer af by de Sinefen heel
verfcheyden is. Want de befte fijde wordt
in de lenten, en de hardtfte in de fomer
gemaeckt , en echter beyde in een jaen
b\'opvoeding cn onderhouding defer Nor-
men is overal de felve , en is foo veel kom-
mer en moeyte onderworpen, als in eenige
plaetfen van ons Europa gedaen wordt,
\'t Is dieshalven valfch en geheel verdicht,
dat hier alle fijde van de fijdwormen op de
boomen van felf, fonder toedoen en naer-
ftigheydt der m.enfchen, voortgebracht
wordt.

De fchatting, die dk Landtfchap aen fijn Schat-
Keyfer betaelt, is byna oneyndelijck groot.
Die van de rijs alleen beftaet in vjjf-en-
twintigh hondert duyfent tien duyfent twee
hondert negen-en^tnegentigh facken, van
d\'ongewerckte fijde drie hondert en fevcn-

tigh

-ocr page 224-

•A

■ir

rf

■i

•x \\

i

r f

f

I -

[i

f-t

r

fj ■ ■

y

\' • \'- J

- ■ I ■: - - -

M-

V^- - \' -

t

■"r

J-

hill

-ocr page 225- -ocr page 226-

r

I

/ :

ià..

\'îi

-ï .\'î,.; A

Q.

■M

s-\'- ■.ri-":\'"

itr,-\' ;

- r >

r ■

- ^

M

m

: s

\\

, - \\

\\

■ \\

\\

" \\

J-iiÛL

-ocr page 227-

HET TIENDE LANDTSCHAP CHEKIANG.

tigh duyfent, vier hondert en fes-en-feftigh maeckc, deurgefneden : ja \'t fchijnt als of
ponden, en van de gewerckte fijde twee men in Nederlandt, oft in plaetfen , dicht
duyfent vijf hondert vier-en-feventigh roL aen de zee gelegen, was, en dat dic hen
len , behalven noch de groote Keyferlijcke noch overtreft. De konft en vlijt der men^
{c\\\\.e^eï\\,Lungjchuen genoemt,die viermael fchen hebben veel grachten der vloeden ,
\'s jaers geladen metfijde, die heel konftigh- van de noordfijde komende, foo dienftigh
lijck gemaeckt is, naer\'t hof varen. Defe tot het menfclrelijck gebruyck gemaeckc,
fijde wordt met goudt, filver, ja met de ve- als of de natuur felve hen daer toe ge-
ren van verfcheyde vogels, cn met draken maeckt hadtj cn men kan fwarelijck begrij-
heel konftelijck ingeweven, en met een pen en gelooven, hoe de menfchélijcke
wonderlijcke verfcheydenheydt der kolen- krachten genoegh hebben geweeft, öm de-
ren
gewerckt3 en defe kleederen mogen van fe wercken te volmaken. Want men fiet
geen anderen gebruyckt worden,als van de hier veel breede en diepe grachten, een feet
Keyfer, en van fijn hovelingen, oft van dc lange ftreeck landts deurgegraven , en van
genen, aen de welcken hy die door een weêrfijden met vierkante gehouwe fteen
iondedinge gunft toeftaet; gelijck by ons uyt de gront opgehaek , hooge bruggen ,
dekruyfen en lieveryen,tot onderfcheyt van met vele bogen, die de laft, hen opgeleght,
ftaten , gedragen worden. Wat het hooy bequamelijck dragen : in voegen dat men
oft ftrooy aengaet, het geeft
fevcn-en-tach- deur dit geheele Landtfchap te landt en te
tigh hondert duyfent vier duyfent vicrhon- water kan reyfen , fchoon het geheel van
dere cen-cn-tnegendgh bundelen , en vier byna ontellijcke kleyne eylanden deurge-
Iionderc vier-en-veertigh duyfent feven fneden en gedeek is. D\'andere vreemdig-
honderc negen-en-feftigh gewichcen, be- heden , die hier fijn , fuk ghy in de befon^
halven noch Cwcc gemeene collen, die in dere befchrijving der fteden vinden.
3 eerfte hoofcftadc van dic Landtfchap fijn,

decrïle van de jaten m\'t noorder-deel van D^^^jf^g Opper-hooftftadt

de hoortfi:adt, de tweede van t hout in het ^^

ziiydcr-dcel Wanc dewijl de Sinefen al H
meeft hout gebruycken, daer meê fy huy-
fen , fchepen , grafftef^rlen, baren en meer
diergelijcke dingen maken , en vermidts
daer feer rijcke houtkopers fijn,foo krijgt de
Keyfer jarelijcks een groote fchatting daér Venetus te foecken, en die belachelijck te
af.
Ja,ick heb van geioofVaerdige mannen befchrijven; foo fal ick hier de felve vertoo-
oehoort, dat de jaeiiijckfche fchatting van nen , daer af de Befchrijving van des we-
dk Lantfchap meer dan vijftien millioenen reldts begin oock niet de fchaduw getrof-
kroonen bedroeo-h. Het boeck, \'t welck fen heeft: en indien Godt het toelaet, foo
de telling van \'t^Sinefche
Volck genoemt hoop ick allengs het toonneel der Sinefche
wordt, fchrijft aen dkLantfchap toe twaelf fteden, van de Sinefen felve lange voor
hondert duyfent twee-en-veertigh duyfent die van Europa
gedruckc cn nooycm Euro-
een honderc en vijf-en-dercigh
gefinnen^en pa gefien , gelijck ick feker weec, ce verca-

Vi tl E V^

P dat de Weerek-befchrijvers van
Europa niet langer fouden dolen in
de ftadc Qmnßi van Marcus Paulus

I

Aerdt
van het
njokk1

vijf-cn-veercigh honderc duyfenc, vijf-en- km Maer om nu\'c gene, dat voorhanden

twintigh duyfent vier hondert en feventigh is, uyc te Voeren, foo IM ick door fekere^ ,,

mannen. Het vokk van defe pkets is ge- blijcken bewijfen dat defe ftadt de felve is,

hantfaem cn vriendelijck, treffelijck van die van de felve Venetus genoemt/W/^^^^

vernuft , tot de dienft der afcoden , en tot wordt: want dit is de gene,die van Sunguh

1 t 1 Q\' i r I _____c_____vm^e-

ï 1.

E \' i;

men fy lichtelijck het ware geloof, en de fpreken, daer in, gelijck klarelijck blijckt,

Chriftelijcke Godtsdienft aen 5 cn vele van de gemelde Venetus geweeft heeft 5 want

hen hebben alreê Chnftus aengenomen,en anders fou hec naüwclijcks vier dagh-rey-

fijnvolkomelijck in t geloof, en in onfe fens verre fijn. Dk is de gene , die in fijn

leering onderwefen. tijde hec hof der Sinefen was, én van de fel-

Dk geheele lande is overal van beecken, ve Sinefen, in de eael der geietterden,/<j;2j;-

i\'ivieren en vloeden,cn van bequame grach- fu, doch in de fpraeck der gemeene lieden,

ten, met handenoft door de natuur gc- die niec foo ciedijck fpreken, Kmgfd ge-

L 1 noemt

nettts is.

; :

\' f i\'

-ocr page 228-

HET TIENDE LANDTSCHAP

noemt word^daer uytby de gemelde Vene-
tus de naem van G}mnfai gelproten is.Hier
ftaet taenmercken dat
Kingfu een naem
van waerdigheydt is, aen de konincklijcke
fteden gemeen, doch niet aen een alleen
eygen en
befonder, vermidts het warelijck
konincklijck betekent,fchoon de felve ftad
dickwijls een andere eyge naem heeft, ge-
lijck defe, die
Hancheu genoemt wordt, en
onder de ftam
Smga Lïngan wierd gehee-
ten , om dat
Cao^ungm, de tiende Keyfer
van defe ftam, voor de Tartars van
Kin
vluchtende, hier fijn konincklijck hof veft-
te-y en dieshalven is fy in de tijdt van Vene-
tus
King fa genoemt, wat anderen daer
oock van gevoelen. Dit is gefchiedt in het
jaer elf hondert vijf-en-dertigh na Chriftus
geboorte. De ftam Sunga heeft oock in de
felve
ftadt hof gehouden,tot dat de wefter-
lijcke Tartars van de groote Han d\'oofter-
lijcke Tartars van Km uyt Cataj verdre-
ven , dat is, uyt de noorderlijcke Landt-
fchappen,en
daer na hun verwinnende wa-
penen
tegen \'t Rijck ^angin voerden , te
weten, na
dat fy aengevangen hadden de
ZLiyderlijcke Landtfchappen te veroveren,
Maer
om tot de faeck felve naerder te ko-

ontellijcke bruggen heeft, foo binnen de
wallen , als in de voorfteden , en die oock
niet veel
van tien duyfent fullen verfchillen,
die Venetus telt, foo men de zege-bogen
oock voor bruggen rekent, de welcke om
hun gewelffelen by de gemelde Venetus
oock rniftchien in plaets van bruggen ge-
ftek fijn, op een felve wijfe gelijck hy de
tygers leeuwen genoemt heeft, fchoon de
lefte
geheel niet, en d\'eerfte byna in ge-
heel
Afia gevonden worden. Doch indien
men feght, dat hy niet alleenlijck de gene,
die binnen oft buyten de ftadt,maer alle de
bruggen, die in \'t heele Landtfchap fijn,
daer in
gemeent heeft, foo hadt hy fijn ge-
tal (\'t welck by de volcken van Europa fwa-
relijck geloofwaerdigh geacht fal worden,)
noch mogen vermeerderen 5 foo groot een
menighte
van bruggen en zege-bogen is
hier
overal. Tot bcveftiging van defe faeck
koomt hier noch by een poel van veertigh
Italiaenfche mijlen, die fy Sihu noemen, de
welck, fchoon hy niet binnen de wallen
is,
echter de ftadt van \'t weften naer t zuyden
een lange ftreeck
heen befpoelt, en daer
uyt
fy vele grachten in de ftadt gebracht
hebben. Des felfs oevers fijn foo met kerc-
ken, kloofters, paleyfen, luftplaetfen en be-
fondere huyfen overal befet, dat men niet
buyten, maer in een groote ftadt fchijnt te
wefen. Wyders, d\'oevers fijn van weêrfij-
den met vierkante gehouwe fteen opgc-
haelt
5 en men heeft een breede wegh , tot
vermaeck der wandelaers, gelaten. Voorts,
eenige wegen ftrecken oock over de poel
heen,daer toe veel hooge bruggen gemaekt
fijn, onder de welcken de fchepen deurva-
ren , en de wandelaers de heele poel langs
henen herwaerts en derwaerts konnen be-
wandelen , en die van M. Paulus Venetus
miftchien onder de ftadt gerekent fijn. Dit
is de ftadt, die binnen de wallen , aen de
zuydfijde, een bergh heeft,
Chinghoang ge-
noemt,op de welck dc toren met de wach-
ters is, daer de plaetfen der uren met een
water-uurwerck gemeten , en aen een tafel
met groote vergulde letters aengewefen
worden. Dit is de ftadt, welcks ftraten
alle met vierkante fteenen beleydt fijn. Dit
is de felve, die in een moeraftige plaets
leght, en door veel grachten, daer in fche-
pen varen konnen,gedeelt.Dit is eyndelijck
(om d\'andere dingen voorby te gaen, ) de
gene, uyt dc welcke de Keyfer naer de zee
vlood , en dit langs de groote vloet
den-
tA^^i de welck meer dan een Duytfche mijl
breedt is, en
naer \'t Zuyderl\'i^^ «-^cd van de
ftadt
vloeyt 3 u^v. uuu uier niet de vloet ont-
breeckt, die Venetus aen fijn G^j^infat toe-
geichreven heeft,en die van daer ooftwaerts
naer de zee uytbarft, daer af echter defe
ftadt foo verre gelegen is, als Venetus wil
dat fy daer af leggen fal. Ick voegh hier
noch by, dat defe ftadt meer dan hondert
Italiaenfche mijlen in haer ommekrino-
heeft, foo men de feer groote voor-fteden
daer by telt, die van alle fijden breedt uyt-
loopenjin voegen dat men tot vijftigh Sine-
fche ftadien van \'t noorden naer \'t
zuyden
recht uyt kan wandelen , en dit deur ftra-
ten , die vol van volck fijn, en daer in men

m

ïi
ïj

U

0

feen plaetfen vind,die fonder menfchen ofc
uyfen fijn. Byna op een felve wijfe kan
men
oock van \'t weften naer\'c ooften gaen.
Dewijl dan, volgens de hiftorie van Sina,
de djdt, naem, befchrijving, grootheydt,
en alle d andere dingen aenwijfen, dat defe
ftadt §l^infai is, foo wordt \'er voortaen
geen plaets van twijffeling gelaten : maer
wy fullen noch meer hier af fpreken ter
plaets, daer wy M. Paulus Venetus
Cugui,
Glmlmfu
en Fugui fullen acnroeren.

Voorts, behalven ontellijcke, en, gelijck
ick hier voor gefeght heb/eer groote brug-

gen,

-ocr page 229-

IJ5

K

c

N

H

G.

fiet men hier óveral veel zegebogen 5
|a men vindt in een eenige ftraet van de
hooftftadtj die fy de groote ftraet noemen,
drie hondert zegebogen , die alle tot ge-
heugh-tekenen van welbediende overheyts
ampten, oft als openbare nytroepingen der
burgers om hun verkrege deught, oft door
\'t bevel van de Keyfer felf, om hun treftè-
lijcke byftandt aen de gemeente betoont,
opgerecht fijn. Defe bogen ftaen inde
vermaertfte ftraten, daer de meefte gang is,
van prachtige fware fteenen opgebouwt,en
heel konftelijck gefneden. De Gotfche
bouwery is by hen meeft in achting-, Defe
zegebogen beftaen yder in drie gewelffe-
len , de grootfte in \'t midden , en de kleyn-
ften aen de beyde fijden , deur de welcke,
gelijck deur ruyme poorten, de x^^egh open
is. De fijden der bogen fijn met leeuwen ^
oft mec andere marmere vercielingen ver-
ciert , én boven van alle fijden
met mom-
tuygh , vogelen, bloemen en flangen foo-
danigh gefneden, dat fy in alle aenfchou-
wers verwondering veroorfaken. De plaet-
fèn , daer men
geen beelden fiec, fijn cier-
lijck
deurgefneden, en dickwijls met kley-
ne dingen, oft uytfnijdfelen, als in de lucht
hangende, verciert. Ja ick bendickwijlc
by mijn felf verwondert geweeft,hoefy dus-
danige groote fteenen loo deurgeboort heb-
ben , dat fy daer af als een kecen van vele
ringen gennaeckt hebben. Dc geheele boogh
wordt cen meeftendeel in drie folderingen
onderfcheyden
, en is Van achter cn voren
fich felf foodanigh gelijck, dat men van
wêrfijden een lelve\'boogh fchijnc ce fien.
Defe drie pijlaftcrs worden mec hun neêr-
ftucken en hooftftucken van malkander
gefcheyden. Boven aen ^t hooft van het
werck, onder de vergulde bovenlijft worde
in een blaeuwe fteenjmet goude hoofdette-
ren de naem van de Keyfer gelefen , onder
welcks heerfchappy het gebouw opgerecht
In t midden is een feer sroote vlacke

Zmk\' acn

gen.

IS.

fteen , daer met goudt oft blaeu de naem ,
\\ vadedandt, ftaten, gedichten , en lof van
de gene , tot welcks eer dk
weerek is ge-
maeckt , in gefneden is. Indien de huyfen
van weêrfijden met defe gemene gebouwen
overeen quamen, foo foü men niets treffe-
lijcker vinden , oft heerlijcker konnen be-
dencken , tot pracht en verciering der fte-
den. Defe hoofcftadt heeft oock vier groo-
te torens, in negen folderingen onderfchey-
den. \'t Getal ^er kercken, foo buyten ak
binnen de ftadt,is byna oneyndighj en men

feght dat er wel vijftien duyfent priefters
fijn. Men tek hier, foo binnen de ftadt, als Wevers,
in de voor-fteden, wel feftigh duyfent we-
vers,fchoon d\'overige noorderlijcke fteden^
vlecken en dorpen daer af oock volgepropt
fijn. Ja hier is foo groot een menighte van
menfchen , dat men feght dat de ftadt alle
dagen tien duyfent facken rijs verflindt; cn
yder fack bevat in fich foo veel rijs,als hon-
dert menfchen bequamelijck in een dagh
tot hun voedfel behoeven. Wyders, hier
worden yder dagh duyfent varckens ge-
doot,behalven de koeyen,bocken,fchapen,
honden, ganfen> eyndtvogels en andere
diergelijcke beeften, fchoon echter een
groot deel der burgers fich van vleefch ont-
houdt , die volgens d\'aenhang dct afgoden
eenighfins een eeuwige vaften onderhou-
den. Hier is oock geen minder overvloet
van viffchen , die noch levendigh deur de
heele ftadc te koop gedragen worden , van
welcke defe onthoudelijcke Pythagoriften
oock afkecrigh fijn, vermidts fy niets, dat
oyc levendigh geweeft heeft, durven aen-
i-oeren.

De Jefüyten hebben in defe felve ftadc
öock een kerck, aen Godt gewijde, naer
V van de plaets pracntigh en heer-

lijck , cn in de voorftcden twee kapellen.
Ick heb in defe plaetfen vier jaren lang be-
figh geweeft in \'t geloof, en de Chriftelijc-
ke Gcrdtsdienft voort te planten,en ben ge-
noodtfaeckt geweeft niec alleenlijck in defe
hooftftadt, maer oock in de geburige fte-
den een grooce menighte der gener, die de
Chriftelijcke wet aengenomen hadden, te
laten, van de welcke ick tegen wil en dank
afgeruckt ben. Doch ick hope, met Gods
hulp, in korte tijdt > beneffens mijn mede-
broeders, gefont en behouden weêr te kee-
ren , cn groote winft te doen. Dit geweft
behoorde in oude tijden aen de koningen
van II, daer na aen die van
]ue ; en een
"weynigh daer na wierdt het van de konin-
gen
Van ingenomen. Chin noemde hec oudena-
Cienrang , Sujus gaf het eerft de naem van men,
Hangchm-^ onder de ftam Tanga wierd het
]uhang geheeten. Smga noemde het Lin^
gan , en Taiminga weêr Hangcheu, Het
heerfcht over acht fteden, i
Hangcheu ,
X \'Haming ^ Fujang, 4 fuhang, 5 Ltngan,
6 Tucien^ y Sinching,
8 Changhoa,

In dk geweft fijn byna "overal cygers,
die van
Marcus Paulus Venetus leeuwen ,
miftchien door misverftant, genoemt wor-
den.

De

ihk

-ocr page 230-

HET TIENDE LANDTSCHAP

Funghoang leght aen de zuyd-
.-^„e van de hooftftadt, op de welck twee
feer hooge toppen fijn, tegen malkander
over 5 en foo hoogh , dat fy de hemel felf
fchijnen te raken. Op beyde defe toppen
is echter een kerck der afgoden, en een to-
ren van negen folderingen.

XfiT^;?^ is een bergh aende noorderlijc-
ke oever van de poel
Si, op de welcke een
heerlijcke tooren , en een kerck der afgo-
den is.

De bergh Tienmo begint by Lingan , en
is in ordening de vier-en-dertighfte der ge-
ner, die by de Sinefen geprefen worden.
Hy is heel groot en fteyl, en heeft veel
boffchen , en aengename \'rijs-velden in de
dalen. Van hier wordt een oneyndelijcke
menighte van kampernoelien deur geheel
Sina gevoert 5 die fy fouten en droogen, en
\'t geheele jaer lang bewaren : en als fy die
willen koken/oo weeken fy hen eenige tijd
in \'t water, daer door fy hun eerfte varfig-
heydt weer krijgen.

Defe bersh loopt tot tachtigh ftadien
uyt, en
woiitTtenmo genoemt, dat is, he-
mels-oogh, om dat er twee poelen op de
twee toppen fijn , die fy d oogen noemen,

daet orv^e Kv-jrlf^Ja^^j\'^^l opjnLCzl^ .

By Changhoa is de bergh Ctenhng^o^ ac
welck een matige poel is, die twee hondert
bunderen landts beflaet, hierom vermaert,
om dat hy defe gulde vifchjes voortbrengt^
die om defe oorfaeck by de
Sinefen Kinju
genoemt worden 5 want fy fijn geel van
verwe, en hun huyc ghnftert, om dat fy op
fekere tuffchen-ruymcen met goude ftrepen
deurgefcheydenfïjn. Hun geheele rug
is
als met goudt ftof overfpreydt. Sy fijn niet
grooter dan een vinger , en echter met een
driefpitfige, tweefpitfige, en oock dickwijls
met een enckelde en breede ftaert gewa-
pent, en dieshalven aengenaem en vern^a-
kelijck om t aenfchouwen. Sy fijn in hoo-
ge achting by de Sinefen , die hen forgh-
vuldelijck t huys, oft in hun lufthoven voe-
den , en dit in trefFelijcke vaten , daer toe
gemaeckt. Ja de Grooten felven fijn dick-
wijls gewent hen met hun eyge handen de
fpijs toe te reycken, en met hun te fpelcn,
als ofc fy wiften welck een heer fy dienen ,
aen de welck fy de geneughte van fijn te-
genwoordigheydt wilden betuygen. Een
van defe viffchen wordt fomtijdts voor
twee ofc drie goude kroonen verkocht, als
fynaer wenfch der Sinefeninalle deelen
volmaeckt fijn.

De berg

Bergen,

Sinefche
kamfer-
noelien.

inr

ii\'iA

m

Goude
^üijjchen.

De bergh Ttencho naer de weftfijde van
de hooftftadt is ten deel fchrickelijck, en
ten deel aengenaem, Hy heefc een heuvel,
Filatfung genoemt, heel van fteen, van bin-
nen met holen. Hier fijn heerlijcke kerc-
ken der afgoden , en kloofters, en , gelijck
men feght, over de drie duyfent priefters ,
die daer woonen, van de welcken feer vele^
in een eeuwige en gewillige gevangenis ge^
bonden, de holen bewoonen, aen de welc-
ken doverige priefters fpijs toe dienen, die
defe kluyfenaers by een tou af laten facken,
vermidts men nauwelijcks, ja geheel niet >
daer uyt klimmen kan. Sy ontfangen, by-
na op een felve wijfe , dickwijls groote ael-
moeffen van de by komende aenfchouwers t
want defe plaets word het geheele jaer deur,

en voornamelijck in de May-maent, niet
alleenlijck van de vreemdelingen , maer
bock van de Sinefen felven befocht^ die
door \'t lichtgeloovigh waengeloof daer ge-
lockt worden. De heuvel
Wordt FtUifung
genoemt, dat is, met vliegen komen, een
naem van feker Indiaenfch priefter geno-
men , die , hem eerft iiende, gelijck men
feght, feyde : dat is de heuvel, die wy in In-
dien miüen; warelijck, hy is hier gevlogen.

Si is een vermaerde poel, die door fijn Wateren:
^x.M«^^ ajïx ira^oonders «laekt,

Hy heeft d ccft. x . verkregen, om dat
aen des ielts oofterlijcke oever de hooft-
ftadt felve gelegen is. Men heeft echter
een ^egh met ftenen beftraet,feven ftadien
lang, tuffchen de poel en de wallen , die
feer bequaem 9m te wandelen is. De ge- Aeng^d-
heele poel begrijpt in fijn ommekring veer- ^^
tigh ftadien, van alle fijden met wallen, oft
met bergen omringt, gelijck een heerlijck
toonneel, uyt welcke bergen eenige onbe-
kende beeken vallen, yder in fijn gracht
onderfcheyden. Rondtom de
bergen fiet
men kercken, paleyfen, kloofters, oefFen-
plaetfen , boffchen, graven, en aengenam.e
tuynen. D\'oever van de poel is met breede
we^en van vierkante fteen beftraet; en in de
podfelve fijn oock wegen, met bruggen ,
op dat de fchepen daer deur fouden kon-
nen varen 5 in voegen dat men de geheele
poel oock te voet befichtigen kan. Defe
wegen worden van weêrfijden met boo-
men , op een rechte regel geftelt, befcha-
duwt, namelijck van perfick-boomen , ap-
pel-boonien , oft wilge-boomen. Overal
fijn wandeiryen, met leuningen en traliën 3
tot
gemack der Wandelaers. Seker, men
weet niet wat men daer in eerft fal prijfen,

de

swr"\'

-ocr page 231-

H E K I A N G. i^j

de wonderlijcke voortrefFelijckheydt van
de natuur, oft van de konfl, die t werck
van de natuur vermeerdert, oft eer over-
wonnen heeft. Al ^t water daer af is deur-
fchijnend, en foo klaer als kriftalijn, ja foo,
dat men oock\'tminfle fleentje op de gront
fiet leggen. Ter plaets, daer \'t water by
d\'oevers ondieper is , fiet men dat met de
bloemen
Lien bedeckt. Daer is geen uyt-
gang voor de fchepen in defe poel, ver-
midts het water alleenlijck aen de noordt-
fijde van de hooftftadt, deur kleyne beek-
jes fijn uytgang heeft, en in defer voegen
de grachten en vaerten vervult.Men maekt
Wellufli-^ ecKter in defe poel veel fchepen, die mert
ge fche- met recht vergulde paleyfen fou mogen
noemen, foo blincken fy alle van verfchey-
den verwen , en van flickerendt goudt: in
voegen dat fy alle de toeftel der gafteryen,
fchoufpelen en
andere fielen tot fich trec-
ken j ja foodanigh dat \'er niets is, öft de
fwelgers
cn drinckebroêrs, flaven van de
welluft , vinden \'t hier in overvloet. Defe
fchepen, van alle dingen verfien, varen m*ec
vermaeck en in veyligheydt de heele poel
deur, fonder voor ftorm en fchipbreuck te
vreefen, foo fy aen fïich felven, door te veel
drincken, en overvlocyiag van welluften,
geen ramp veroorfaken. \'t Is diesKalv^tx
geen wonder, dat de Smefen defe plaets en
hooftftadt de tuyn der welluftea,of\'t aerd-

fche paradijs noemen.

Dc vloet Che geeft de naerA icn dit
Landtfchapjcn fnijdc
het byna in c middéh
deur. Maer by dc hooftftadt verandert hy
van naem,en wordt
Cientang genoemt; en
ter plaets, daer hy fijn oorfprong heeft, in
\'t geberghte van de ftadt
Hoeicheu , wordt
hy
Sinqan geheeten. Defe vloet fwek op
d achtiende dagh van d\'achtftc maen, te
weten in onfe Ödober, door d\'invloeying
van dc zee tot een rnachtige en verwon-
derlijckc hooghte, en dit tot aen de hooft-
ftadt felve: in voegen dac de Wijsbegerigen
hier uyt ruymc ftofFc van tc twiftrcdcnen
konnen krijgen. Seker, men beraerckt
hier het heele jaer deur een
groote vloeying
en ebbing ; maer defe vloet overtreft verre
d\'anderen in kracht cn menighte van wa-
ter : want
Kier in komcyi feer gröote gol-
ven , dic als bergen rijfen, de welcke een
feer groot gedruys cn gebruyfch veroor-
faken , en alle de fchcpen , die fy ontmoe-
ten , omwerpen cn infwelgen. Eynde-
lijck, defe vloeying is foo vermaert, dat in
dic dagh,
omtrent tc vier uren na de mia-
dagh, de geheele ftadt, en
des fdfs beftier-
ders , en meeftendeel d\'uytheemfchen en
vreemdelingen uyt loopen,om het wonder-
lijck geweldt der invloeying van die dagh
met hun oogen t\'aenfchouwen. Men kan
dan klarelijck merckcn, dat defe vloeying
van de zee, fchoon fy fich eenighfins
naer de ftant van de maen fchickt, niet al-
leenlijck aen de maen, maer oock aen de
ftaet van \'t aerdtrijck, aen dc verfcheydö
vioeyingcn en ebbingen der ftranden, ja
oock aen dc verfcheyde aenfchouwing en
invloeying der ftarren, en aen d\'onderaerd-
fche uyt-ademingen en hoedanigheden, die
daer uyt fpruyten, beftaet. En dewijl in de
maent vanOdobcr byna dc grootfte ver-
andering in\'t heele jaer gefchiedt, vermidts
dc fomer cn herfft allengs tot winter ney-
gen, foo fchijnt onfc weereldt dit oock
eenighfins tc gevoelen, en de bodem vail
de zee oock ontftelt te worden , die ver-
fchcydelijck bewogen wordt naer de ver-
fcheyde gcfialte der geweften en landen :
want men fiet in Indien, als de winter
voor-
handen is,de groote zee als boven gewoon-
te vergrämt, en foo groot een menighte
lants acn dc ftrant opwerpen, dat fy byna
alle havens ftuyt, die, gelijck
wy fien, des
foiLicis weer geopent en gefuyvert worden.
Men fiet dit noch veel klaerder aen dê
ftrant van de Caep de bonnc Efperance, cn
dit in fekere tijden van \'t jaer , in de welc-
ken het fonder mifTcnTtormt, fel waeyt, en
de zee fchrickelijck bewogen
is, Maer ick
laet dit aen de gene, die van de hemel-
fche wercken handelen , en aen de befpic-
geling en aenfchouwing der naturelij cke
Philofophen oft Wijsbegengcn.

fen

I •

Wonder-\'
lijcke
•vloeying
*vande

Aen de noordtfijde Van de hooftftadt i
daer men het water van de poel deur een
ftuys uydaet, indien hy door d\'al tc groote
regen te groot geworden is, fiet men een
feer prachtige kerck der afgoden,
Chaoking
genoemt, daer men een gedurige marckt
van de vrcemtftc cn voortrcftdijckfte
din-
gen
houdt, dic daer, foo uyt Sina, ab uyt
d overige deelen van de weereldt gebracht
worden. Maer indien ick hier af, gelijck
oock van d andere geringe dingen defer
hooftftadt een befchrijving wilde maken,
foo fou ick een geheel boeek behoeven; en
dieshalven fal ick hier niet meer af feggen.

De

M m

^jj-JWieiiijis

-ocr page 232-

HET TIENDE LANDTSCHAP

De tweede hooftftadt
I A H I N G.

E hooftftadt Kiahing leght in een
feer aengenaem en vruchtbaer landt,
dat van alle fijden met poelen, en
met grachten , door konft gemaeckt, be-
fproeyt is. Men voedt hier oock overal foo
groot een menighte van fijdwormen,dat\'et
in de lenten geen huys is, daer men geen
van defe wormen vindt.Dc ftadt felve leght
in
loet waterden is door de pracht en groot-
heydt
der gebouwen , en door haer rijck-
dom vermaert. Men doet daer de water-
grachten
van alle fijden inkomen, die mec
veel bruggen beleydt fijn. D\'oevers fijn,
gelijck wy boven gefeght hebben,met vafte
fteenen opgehaek 5 in voegen dat de wegh
Voor dc fchepen te water, cn voor de voe-
ten te landt open is»Dit is hier wonderlijck,
dat er langs alle ftraten wandelryen heel
konftighlijck gebouwt fijn, daer onder
men,
fchoon het rcgenachtigh weêr is,
droogh en veyligh wandelen kan. Hier fijn
oock veel^zegebogen, foo buyten, als bin-
nen de ftadt : natncliick aen de weftfijde
van de felve , op d: oever van de vaert, x^x

een eenige plaets,langs de welcke men naer
de fchepen
gaet,vijfcie^n,die van dichce vier-
kante marmer gebouwt fijn
5 daer men
oock een brugh fiet, die nyc veel bogen be-
ftaet , €0 fevenngh Sinefche fchreden lang
is. Hiet is
oock een creffelijck gebouw van
negen folderingen. Alle de wallen der
grachten fijn mec vierkance gehouwe fteen
opgehaek , en tot defe grachcen foo veel
bruggen, dat ick, uyt defe ftadt naer d\'eer-
fte hoofcftadt varende, veertigh met veel
bosen fretek heb; want het getal der kley-
ne oruggen is byna oneyndigh.

Defe hooftftadt heerfcht over fes fteden,
I Kiahing, % Kiaxen, 3 Haijen, 4 Tinghu,
5
^ungte , 6 Tmghiang, Sy was eertijdts
niet meer dan cen ftadt, de hooftftadt Su-
^heu
onderworpen. Onder de ftam Tanga
behoorde fy aen Eangcheu, Maer fy,federt
in rijckdom en grootheydc toenemende,
verkreegh onder
Taiminga de waerdigheyt
van hoofcftadc, en wierc
Kiahing genoemc,
fchoon fy cc voren
Siueheu geheecen was.
In dit geheel geweft waft in ftaende wate-
ren een vrucht, die ront van gedaente is,
van de Sinefen
Feci genoemt, die in groot-
heydt de kaftanie niec verre overcreft : dc

neuc is mec een feer dunne huyc, die f^jrart
van verwe is, bekleedc 5 en dc pic van bin-
nen is feer wie, vol van fap, aengenaem
van fmaeck, en een weynigh harder, als dié
van de gemene appelen,en wat fuurachcighi
Indien men gelijckelijck mec defe vrucht
kopere munc in de monc fteeckc, foo fal
men die foo gemackelijck, als de vrucht >
met de randen kauwen , en cot bequame
fpijs maken, en dk door een wonderlijcke
krachc van de natuur, \'t welck ick felf tot
verfcheyde reyfen beproeft hcb.In de herfft
worden in \'t geweft van defe hoofcftadc vo- ^^^^^^
gelen gevangen,
Hoangcio genoemc, dic fy Hoang-
in hun wijn? van rijs gekoockc, beeken en da.
confijccn , en \'t heele jaer deur verkoopen.
Hier is
overal een grooce overvloet van fij-
de, en van voorcre&lijcke kreeften,

Aen dc noordweft-fijde van de hoöft-
ftadc, in de poel
Ttenfngy die aen de hooft-
ftade tot cen gracht verftrcckt, fiet men de
heuvel Utaio op de wclck de Landtvoogh-
den vijf huyfen, tot verluftiging van de
geeft , gebouwt hebben, daer fy dickwijls
komen om hun gafteryen te houden , daer
af de heuvel dc naem van
Utai heefc , het
welck vijf akarcn becekent. In dk geweft,
dac vlack is, wordt geen andere bergh, dic

waerdigh is, gCVonden.

De zee ^c grenfen van .de

ftadc HapenA^ti grooCe foucvlackccn fijn>
en veel foucs gemaeckc worde.

De derde hooftftadt
H V C H, E

V.

E hooftftade Bucheu heeft fijn naem
van de poel
Tai, aen welcks oever fy
leght; want
Hu betekent een poel.
Sy wordt onder de grootfte fteden getck,
cn bloeyt in koophandel en rijckdom. Sy
is voortrcffelijck door haer prachtige c^e-
bouwen, vermaeck der velden , licMijck-
heydt der wateren, en aengenaemheydt
der bergen. Hier wordt een groote over-
vloet van fijde lakenen gemaeckt, gelijck
oock feer treffelijke penceelen,dic deur ge-
heel Sina, om te fchrijven, gebruyckt wor-
den. Men pluckf hier mec het bladt Cha,
\'t welck
fy IQaicha noemen. Hier fijn vijf
kcrckenjaen Helden gewijd.Dc voornaem-
\'fte is binnen dc wallen, aen de vijf eerfte
Keyfers van Sina gewijde, c Lanc van Hu-
chet^ ^as eercijdts een koninckrijck, dat fijn
eyge recht hadc, en toén
Tung genoemc

wierde:

De
vrucht
Veci.

-ocr page 233-

C M Ë K I A N G. t

oadenJi\'\' ^^^^^^\' wierd door de koningen Niencheu. Aen d oever van de vloét is eetl

van II5 daerna door die van ^ue, en federt feer vermakelijcke heuvel, daer op een ge-

door de Vorften van ^u ingenomen. De bouV is, van feven folderingen , cn een

ftam Cina noemde het Uching; en \'t voert kerk der afgoden: dit geweft heeft vier ker-

de tegenwoordige naem van dc ftam Tan- ken, die aen verfcheyde kfelden gewijde

ga. Sunga heeft het Chaoking geheeten 5 fijn.

maer Taiminga noemde het weer Hucheü. De beirgh Xlkmy aen de noordfijde gele- Bergek

Hoe groot een overvloet van fijde daer is i gen, omringt byna de hooftftadt, en be-

kan men hier uyt befpeurcn,dat de ftad Te- grijpt in fich twee poelen, die na aen mal-

cfe^ alleen vijf hondert duyfent goude kro- kander fijn : het water van d\'een is altijdt

nen voor de tiende van de fijde lakenen be- feer klaer, en dat van d\'ander altijdt gc-

taelt. Het fpreeckt recht over fes fteden , roert.

ï HucheUy 1 Changhingy 3 (jankte 4 , De bergh Fuchung is in \'t dal Kieuliydzet

üngy 5 Hiaofungy 6 Vukang. de vloet dwars deur loopt. Hy is feer ver-
maert, om dat men daer de kercken en ka-

De vierde hooftftadt iners van de Philofooph ]<lienfülin fiet, die

alle van di2 voorby-varende lieden gemene-

N I E N G H E V. lijck befocht worden, ter geheugenis van

foo groot een man. Men feght dat hy fich ^an de

It geweft is in veel plaetfen ongelijck hier tot de viffchery begeven heeft,toen hy vhilofè^^

door de bergen en heuvels; en dies- fich verfchuyldc, op dat hy niet gedwon-

halven magh defe hooftftadt met gen fou fijndelantvooghdyen,die hem van

d andere geweften van dit Landtfchap biet de Keyfer aengeboden wierden , aen te ne-

in grootheydt, oft in menighte van iri- men; daer toe hy eyndelijck fèlf van dc

woonders geleken worden. Doch dit is Keyfer, die by hem quam, cn hem , van dc

feer vorderBjck voor haer, dat twee vloc-ï flaep overvallen, in een arrri bedje vondt,

den,die fchepen konnen dragen,by de wal- genoodight wierdt: in foo hoogh een ach-

len felve in malkander komen. Sy is oock ting wareti eertiidts de goede en geleerde

vermaert door de handel van \'t papier > mannen by de Sinefen, ja ooek by de Key.

van hier verfonden wordt, en de ftadt rijck fcrs felven.
Bmefche] niaeckt. Men graeft hier oock koper üyt

de berge^ en vergadert hi^ veel gom, oft ^^ hooftftadt

hjm van C/^3 c ^»-clck uyt de boomen druypti

cn gelijck de vocht van rerebintyn is. De K I N H O A.

Sinefen vergaderen die in de fomer, füyvé-

ren haer, en geven haer fülek een verwe,als T^ Èti fabel heeft de naem aen defè

\\ fy begeeren. De goudtgeele is de befte,daer Jp^ hooftftadt gegeven : want fy feggen
na volght de fwartfte. Als fy noch niet heel dat by defe ftadt in \\ geberghte
Fe-
droogh is, geeft fy een vergiftige damp uyt^ ftar tegen een ander, die fy Vmiu noe- ^^^^

daer af de gene, die haer niet gewent fijn^ men, ft %elck khjghsvrouw betekent, de^^^\'^\'\'^*

in \'t aengeficht ftellen, en blceck worden; Poëten foüdenPallas fcggen)om een bloem :

maer dk is oock jlichtelijck tc genefen. De getwift heeft; en dat, vermidts Venus d\'o- j}

gene, daer mcil dc koffertjes meê ver wt, verhandt bchieldt\'i» die fy, oft gou^

wordt langfamcï\'droogh i \'ténfymendié de ftar noemen, de ftadt daer af de naem
in een vochtige plaets brengt; maêralsfy
Mnhoa gekregen heeft, als oft men

eens gedrooght is,wordt fy nook wederom Veriüs-bloem feyde. ^ ;j||

weccL Hoe heerlijck, fuyver cn treffelijck De ftadt was eertijds groots en door haer

dit werck is, heeft Europa al over lang be- gebouwen heeriijck; maer fy is ih defe lefte

vonden, en dit uyt de koffertjes,die uyt Ja- oorlogen door de Tartars, die fy een lange

pon cn uyt Sina in groote menighte ge- tijdt treffelijck tegen ftondt, ten deel, doch

bracht worden. • niet geheel, verbrant. Men heeft haer ech-

Defe hooftftadt heeft gebiedt over fcs tcreenighfins weêr opgebouwt, cn voor-

fteden, i Ntencheu, i Xungan , 3 TungM, namelijck de groote brugh aen de wcftfijdé

4 Smgan,^Xeuchangy6Fuenxm. De hooft- van de hooftftadt, die haer voorgaende

ftadt felve wierd eertijdts genoemt, glans weêr gekregen heeft. By de ftadt

van de ftam Tanga Lochen 9 van Smga LanU fiet men oock een brugh, die op

N \'i\'
1

- ^^ fchepen

Mi

ê

-ocr page 234-

LANDTSCHAP

ï4o HET TIENDE

fchepen leght, beter dan d\'oude,die van de
Tartars verbrant is. In geheel Sina is geen
plaets, daer men beter dranck van rijs en
water koockt, als hier. Sy deelt oock haer
groote gedrooghde pruymen aen anderen
meê, gelijck oock haer voortrefFelijckfte
hammen , die deur dit geheele Rijck in de
hooghfte achting worden gehouden. Men
vindt hier meê een groot getal van Chrifte-
nen , en by mijn tijden wierd ^er in de ftadt
Lanki een kerck begonnen.

Defe hooftftadt beheerfcht acht fteden ,
I Kinhoa, x Lanki, 3 Tungyang ,42^,
5 ]ungkang, 6 Vüy, 7 Pukiang, 8 Tangki,
die alle ten deel in t vlacke landt, en ten
deel in de bergen gelegen fijn, en een groo-
te menighte van rijs voortbrengen. Dit
volck overtreft d\'andere Sinefen in moedt
en ftoutigheyt,gelijck fy dat klaer genoegh
tegen de Tartars bewefen hebben. En om
defe oorfaeck heeft dit geweft veel moeten
lijden, en is elendighlijck van de vyanden
verwoeft.

Onder de koningen heeft het een felve
plaets, als\'tvoorgaende geweft, gehadt.
De koning van noemde het d eerfte

JGnhoaiSum Vucheuyic ftam Smga Paouu,
akijdt met de naem van een defer twee ftat-

xen. Vlaer <ie ixaui x airri\'tn-^tu __

weêr Kinhoa geheeten.Hier waft de bloem,
^X^tr ^^^ ^^ Portugefen in Indien
QiMogorin
^ ^ genoemt wordt 5 (ick vindt nergens des
ielfs Latijnfche
naem.) Hy waft op een
kleyn boomtje, en is een feer witte bloem,
den
fafmin niet ongelijck, behalven dat hy
veel bladen heeft 5 hy geeft oock een fser
foete reuck af, veel edelder dan
dc Ja/min,
ja foodanigh,dat van een bloem een geheel
huys rieckt. Hy is by de Sinefen met recht
in hooge achting; en men bewaert fijn
boom naerftighlijck in vaten, daer toe ge-
maeckt, tegen de koude van de winter,
\'t Gene , \'t wclck hier dickwijls in my vcr-
^ . "Wondering veroorfaeckt heeft,is fekere vet-
t^fdc ^^ tigheydt, die van de boomen koomt, daer
af, gelijck van ongel, feer goede en witte
kaerften gemaeckt worden , die, fchoon
men het! handelt, de handen niet befmet-
ten , en geen ftanck maken als men hen
blufcht. Defe boom wordt van de Sinefen
Kieuyeu genoemt, en is tamelijck groot,
van gedaente en bladen gelijck onfe perc-

boomen. Hy geeft een witte bloem , ge-
lijck de
karfte-boom. Na de bloem volght
een befye , die heel rondt is, foo groot als
een kars, die van een
fwarte eij dunne fchors

Of(de nX"

hdomen
koomt.

bedeckt is. De pit van binnen is wit; de
welcke te voorfchijn koomt als de befye
rijp is, vermidts de fchors dan breeckt. Sy
vergaderen defe befyen , en koken die in
heet water; dan wordt de pit weeck, cn als
fy kout wordt, foo ftremt fy, gelijckongeL
Wat de neut ^ die blijft, aengaet, dewijl fy
vol van olie is,gclijck onfe oly ven, foo wee-
ken fy haer , en parften daer olie uyt, dia
niet tot de fpijs, maer tot de lamp be-
quaem is. In de winter fchijnen de bladen
van de boom als van koper te fijn , en wor-
den heel roodt. Ick heb dickwijls vermaek
gefchept in \'t fien der bladen van defe boo-
men 3 die foodanigh fchenen, als of \'er ge-
heele roode boftchen waren. De bladen
vallen
eyndelijck oock af, cn om dat fy ^
eenige vettigheydt in fich hebben , foo fijn
fy een aengename fpijs aen de fchapen cn
koeyen , die , defe bladen etende, feer vet
worden.

De bergh Kinhoa is drie hondert en fe- -g^rgtrp,
ftigh ftadien groot, daer op, gelijck men
verdicht,€en twift tuffchen de ftarren heeft
geweeft. Hy is de fes-en-dertighfte in de
boecken van Taoxu^cn leght acn de noord-
fijde van de hooftftadt.

By Tu is de grootfte bergh van alle, Ki-

, tot welcks opklimming
men negctx d^sen
tüdcs wcnoeftiop de top
Ixet men een paleys. ^

By PMangis de bergh Sienhoa,dzcxop,
gdi)ck lyichnjven,de dochter van defe feer
oude Keyfer
Hoangtim geleeft, en daer tot
aen dc doodt haer maeghdom voor ceu-
wigh bewaert heeft. Dic is een heel won-
derlijcke faeck by de Sinefen, en feer oudt^
indien \'t ftechts waer is.

By Jmgkang is de bergh Fangnien, daer
men met een fteene trap opkhmt op de

top is een groote brugh i die over een dal

leght.

De vloet Ho heeft fijn oorfprong by de rioedem
ftadt Cmyuny die onder de hooftftadt Chu-
cheu
behoort, van daer fy weft waerts voor-
by de ftadt vloeyt, en fich terftont naer de
ftadt
Lanki ftreckt.

De fefte hooftftadt

K I V C H. E V.

D e hooftftad/GWJ^é-^ leghc aen d\'oo-
fterlijcke oever van dc vloet
Chang-
jo
, en grenft aen \'t Landtfchap Fo-
het wdck de ^sregh derwaerts deur

deber-

-ocr page 235-

K

de bergen feer ftreng cn fraer is, en drie
daghreyfen lang. M.Paulus Venetus noemt
het Lantfchap
Fokten Fugui, cn defe hooft-
ftadt
Cugui: want dc Tartars leggen Gui,
in plaets van Cheu 5 in voegen dat de ge-
melde Venetus vanlichtelijk
Cugui
heeft konnen maken.Dit blijckt noch klaer-
der in de naem der ftadt
Gjjulinfu , daer de
felve Schrijver, de bergen overgetrocken
fijnde , gekomen is : want dit is een feer
groote hooftftadt, die nu oock van de Si-
nefen
Kienningfu genoemt wordt, daer af
ick in \'t volgende Landtfchap handel. De-
fe hooftftadt is oock de
zuyderiijckfte van
dit Lantfchapj en dieshalven heeft de voor-
feyde Venetus die de lefte in ^infai ge-
noemt. Hier uyt blijckt dan klaer en vaft
genoegh de waerheydt van ons gevoelen :
in voegen dat de volcken van Europa niet
. meer behoeven te twijffelen van
Cataj,
Mangin , §lmn[ai
, en van andere dierge-
lijcke plaetfen , tot noch toe onbekent, in
welckers Landtbefchrijving en vertooning
men tot noch toe foo grove dolmgen heeft
begaen, cn vele gepooght hebben M. Pau-
lus Venetus , fchoon t onrecht, van leuge-
nen
t\'overtaygen. Dat dan de genoemde
Venetus fijn lof en eer behou , die hy ver-
dient heeft 5 fchoon hy hier en daer, naer
de wijfe der Tartars, de namen verandert
heeft, vermidts fy hem niet in de Sinefche
taelvoor gefproken wierden. Doch hier
af breeder beneden.

Defe hooftftadt, gelijck de voorgaende,
heeft onder dc
koningen verfcheyde avon-
turen gehadt. De ftam Cina , geheel Sina
verovert hebbende , noemde haer
Tamo,
Hana Singan:
fy heeft de tegenwoordige
naem van de ftam
Tanga s en gebiedt
over vijf fteden , i
lümheu, 1 Lungyeu,
3 Changxan,
4 Ktangxan, 5 Cathoa.

De bergh Lano leght aen dc zuydfijde
van de hooftftadt, en is d\'achtftc in de boe-
ken van
Taoxu. Dc bergh Civen heeft fijn
begin by de ftadt
Kiangxan , van daer hy
tot meer dan drie hondert ftadien uydoopt.
Dit is de wegh om naer
Fokien te reyfen,
daer men veel en kommerlijckc toppen der
bergen over moet, en voornamelijck over
dc ftrenge en fteyle top,
Sienhoa genoemt >
die fy,om lichter daer over tc konieU, naer
dc wijfe van een wentel-trap , met een trap
van drie hondert cn feftigh treden hebben
gemaeckt; want foo veel vlackcen, met
fteenen beleydt, worden daer gevonden.
Op de top is een heerlijcke kerck der afgo-

c

E

Bergen.

ï Ä N G, j^j

den, en niet weynigh herbergen , daer de
genen, die reyfen, altijdt iets gereet vinden
om. t\'eten cn te drincken.

By C^thoa is de bergh Cutien, daer op T^yg^rsen
tijgers en flangen, die geen quaet doen, ge--^\'^^^^^^
vonden worden : en Ichoon de tygers el- hiJdllm-.
ders in de geburige geweften feer Wreedt
fijn , foo fijn fy echter hier foo tam , dat fy
niet hinderen 5 maer de flangen hebben
geen vergift.

By Qaihoa is een kleyne poel, Tehiai ge- Wateren,
noemt, om dc witte kreeften, die hy voort-
brengt 3 want
Fehiai betekent witte kreeft^

De fevende hoöfcftadt

C H V G H E

It geweft befluyt in fich groote en
dicke bergen, tuffchen de welcke
veel dalen, feer vruchtbaer van rijs,
fijn: cn dewijl fy fwarelijck uycgevoert kaït
worden , foo wordt fy daer voor een gerin-
ge prijs verkocht. De hooftftadt
felve, die feer rijck van volck is, leght aen
d\'oever van de vloet
Tungyhngs de wclcke
de vaert tot aen de zee voor dc fchepen
open is. Men fiet hier oude boffchen, en
pijn-boomen, voornamelijck naer de afge-
broke en fcbaduwacbtige plaetfen, uyt
dc welcke de Sinefen ftolïe halen om. huy-
fen en fchepen te bouwen. Men feght dat
by de
{kadt Sunghiang (dat is,landt der pijn-
boomen ) foo fware en dicke boomen ge-
vonden worden , dat tachtigh mannen die
niet können omvademen, ja dat \'er fijn,die
in de holte van haer ftruyck acht-cn-der-
tigh mannen konnen bergen. Defe hooft-
ftadt fpreeckt recht over tien fteden, i
Chu- stedeni
cheu y 1 Cingtien , 3 Cvajün
, 4 Sungjang,
5 Smchangy6 Lungcivenq KmgjvenyZ
hoy^ Sivenpmgy i o Kmgning, Sy heeft drie
voorname kercken. Men maeckt hier va-
ten van Wat grover aerde , als het porce-
Ieyn,tot gebruyck van \'t gemeen volck. Sy
heefc in de tijden der koningen byna een
felve lot en plaets gehadt, als de voorgaen-
de. De ftam
Tam ^a noemde haer iTocheu,
en Tatminga heefc aen haer de tegenwoor-
dige naem gegeven^

Ffofang, een groote bergh, is d\'achtien- Betten,
de in de boecken van
Taoxu en beflaet
drie hondert ftadien. Dc Landtbefchrijvcrs
van Sina fchrijven dathaer hooghte tot duy-
fent roeden reyckt,en dat des felfs top geen
vejcanderingen van de lucht onderworpen,

N n en

-ocr page 236-

ï4i HET TIENDE LANDTSCHAP

en veyligh van donder en regen is. Hy
neemt fijn begin by Cinyun,evi ftreckc fich
uyt tot aen de zee. Op d\'andere bergen is
niets, dat gedenckwaerdigh is.

De vloet Lung begint aen de weftfijde
van SuïchangiOXiX&j^^tv^xx daer zuydwaerts
aen de hooftftadt, daer hy de vloet Tung
ontfangt, cn de rivier
Vonxa wordt.

Luyeü is cen beeck by ICingning, groen
door de groote boftchen van riet. De Sine-
fen noemen dit riet met een gemene naem
Cfcö,fchoon er veelderhande ftagh af is. De
Portug-cfen in Indien noemen \'t ^amhux en
\\ een is grooter dan t ander. Hec is alle by-
na foo harde,als yfer, en dickwijls foo dick,
dac men c mec geen twee oft drie handen
ornfpannen kan : en hoewel het van bin-
nen hol, cn met fijn knoopen cn leden af-
gefcheyden is 5 foo is
\'t echter feer fterck ,
en kan dc laft, daer op geleghc, fekerlijck
dragen. Hec is dickwijls drie, ofc meer rie-
ten hoogh 5 anderen, die minder fijn ,
waftcn niec hooger, dan een halve roede.
Sommige hebben een ftronck, cn groen
houdc. Eenige fijn piek fware, en defen
ten meeftendeel dichc, gelijck fy in Indien
Mannetjes "Bamhu feggen. Die riec is ver-
makelijck om cc fien, foo om fijn langwer-
pige bladen, die als van k fwacrckruyc fijn,
en aen de toppen Ucti ombuygen , «.u

dac \'et het heele jaer groen is. Hoewel dic
riec foo harde is, foo konnen echeer de ge-
ne, die verftanc daer afhebben, dac in kley-
ne draden en ftrepen fnijden , daer af fy
maeeen, koffers, kokers, kammen,en ander
diergelijck kleyn huysgcwaedc maken. Ja
fy konnen oock hun huyfen daer af bou-
wen, en gebruycken die voor ftijlen aen de
kleyne huyfen. Van hee dunftc riec maken
fy fpieffen , die fy aen t eynde mec yfer be-
ftaen. Korc , men gebruyckc hec noch coc
veel ander gebruyck, te lang om hier te
verhalen. Het is feer bequaem om grach-
ten en wacerleydingen te maken,dewijl hec
van naeuur deurboorc is. Hec is bock feer
treffelijck en befonder om lange verrekijc-
kers te maken , vermides hee fiche , lang,
reche en fterck is. Die riec, varfch afgefne-
den , en in \\ vuur geworpen , geeft wacer
uyc,gelijck alle houCj en die wacer worc van

de Geneesmeefters naerftighlijck gefoche.
Wanc als men hec ingedroncken heeft,ver-
drijft hee uyc hee hchaem alle verrot bloet,
dat door \'t vallen , oft door k ftooten uyc
fijn plaecs geraeckc is. Als hee noch dun is,
en eerft ce voorfchijn koomt, wordt het,

VUeden,

riet.

eer \'e bladen fchiee, mee vleefch voor fpijs
gebruyckc, gelijck rapen , ofe gekoocktc
diftelen; ja als men dat in edick leght,wort
het, gehjck fuk en toefpijs, het heele jaer
deur voor leckerny bewaert, niet anders ,
dan by ons de kleyne komkommers, ofc
augurckes, en venckel, in edick geweeckc.

\' Dc achtft:e hoofcftadt

X A O H I N G.

E hoofcftadc wijcke wel in

groocheydc voor d\'eerfte hoofcftadc, heydt et*
maer overtreft haer in glans en net- ff
tigheydt. Sy is vermaert om de menighte
der geleerde en geletterde mannen, en om
de
fchrandere geeften, die daer in fijn. Sy
leght in een bequame plaets, in t midden
van een water , dat men drincken kan , en
gelijckt beter, dan eenige andere, de ftadc
Veneeien,behalven dac ly haer verre in fuy-
verheydt van water, en van alle andere din-
gen overcreft, en geheel in witte, vierkante
gehouwe fteenen beftaet, die de Tiburtyn-
fche feer wel gelijcken. Men vind hier geen
ftraet fonder watergracht 5 en aen weêrfij-
den fijn feer breede ftraten , met de felve
fteen beftraet. De muuren der huyfen fijn
tiaer af gebou WCj \'c wclck elders by dc
Sinefen geKeel de maet te biiyeen gacc, en
nauwelijcks meer te vinden is. Men fiet
hier oock binnen de wallen veel bruggen
van de felve fteen, en oock niec weynigh
buyeen, die grooeer fijn,cn op behoorelijc-
ke plaecfen over dc grachcen leggen. Men
vaerc drie dagen lang ooftwaercs langs defe
vaerc,welcks oevers van weêrfijden met de-
fe vierkante fteen opgehaek en verciert fijn.
D uytgang daer af is met een fteene wal ge-
ftopt, op dat het water niec geheel wegh-
loopen , endegrachc verlaten fou. Men
vindc hier aen defe dam mannen geftek,
die de fchepen opheffen , en in de naefte
gracht brengen. Eyndelijck , de kleyne
Ichuycjes konnen langs defe vaerc naer de
ftadc
IStngpo varen: rnacr de grooce fchepen
moccen over de zee. Ick ben dickwijls in
defe reys over defe vier dammen heen ge-
fchecpt. Ick heb oock by de hooftftadt
een grooce menighte van heerlijcke zege-
bogen gefien, die men hier bequamelijck
bouwen kan. Want by de ftadt Siaoxan is
een ftecn-put,daer uyt het grootfte deel der
Sinefen
fijn fteenen hack. Het landt van de
hooftftadt IS ten meeftendeel vlack, en

mec

-ocr page 237-

H K G. 143

met vloeden en wateren befproeyt. De
hooftftadt felf is edel, en met veel heerlijc-
ke , foo gemeene als befondere geboüwen
verciert, en heeft een fuyvere en gefonde
lucht. Sy befchaft de gaeufte vooiipraken
en pleytbeforgers aen geheel Sina ; ja foo,
dat \'er nauwelijcks eenigh Landtvooght is,
of hy heeft een Rechtsgeleerde van defe
hooftftadt by fich. Sy beheerfcht in t ge-
heel feven fteden , i
\'Xaohing , i Siaoxah ,
3 Cht^kiy 4]uyaoy 5 Xangyu, 6Xtng,jSm-
chmg,
Sy voert haer tegenwoordige naem
van de ftam
Smiga-, en Tanga noeinde haer
^ucheu. Men vindt hier vijf kercken , en
twee gebouwen van negen folderingen,die
alle prachtigh en heeriijck fijn.

De bergh HoeiU leght aen de zuydooft-
fijde van de hooftftadt, en is d elfde in de
boecken van
Taoxu, daer af eertijdts het
Landtfchap
Hoeiki fijn naem gehadt heeft,
\'c welck defe Oofteriche geweften in fich
befloot.De bergh
Suming heeft van de vier
holen , naer de hemel open , de naem der
vier klaerheden gekregen : hy is in orde-
ning de negende van de voornaemften; en
heft verfcheyde toppen , tot twee hondert
cn tachtigh, teh hemel op. Men feght dat
hy achtien duyfent roeden hoogh is, eii
twee hondert en tachtigh ftadien beflaet 5
hy neemt fijn begin by jujao^tw loopt van
daer naer
Nmgpo uyt. By de ftadt Xing is
de bergh
Tanchi, de feven-en-twintighfte
in de boecken van
Taoxu, Hy heeft fijn
naem van de roóde
poel; want des felfs
water is foo root, als bloet 5 en ^an bete-
kent by de Sinefen root, en
chi een kleyne
poel. By
Sinchang is de bergh Focheu , de
vijftiende in getal; daer is oock de bergh
TienlaoA^ feftiende in ordening. Dk ftaet
hier aen te mercken, dat defe bergen in de
boecken van
Taoxu waeilgelooffelijck ge-
prefen worden, om dat ly door de me-
nighte der heerlijcke kercken, en der kloo-
fters voor de priefters vermaert fijn , daer
dickwijls foo ^root een menighte van
huyfen, en getal van ofteraers by is, dat dit
met recht groote verwondering en ver-
baeftheyt in d\'aenfchouwers ontfteeckt.

De negende hooftftadt
N I N G P O.

N" Ingpo is defe hooftftadt,welcks zee-
bergh van de Portugefen , die daer
quamen om hun koophandel te

Aerdt
\'vnn het
volck.

Bergen.

doen , met een bedorve naem Liampo ge-
noemt wierdt. Men feght dat men van de-
fe zee-bergh, by klaer weêr, de bergen van
Japon kan fien: maer de groote wijdte, die
wy in onfe kaerten klaer genoegh tufixhen
beyde vertoonen , fpreeckt fulcks tegen.
Onder de koningen van wierdt defe
hooftftadt
]ungtung genoemt. De ftam Ci- oude
na
heeft haer aen \'t Landtfchap HoBiki toe- ^en,
gefchreven. De ftam
Tanga noemde haer
eMingcheu, Sunga Ktngymn, en Taiminga
Ningpo
, t welck betekent de baren ftillen- Hoeda-
de. De lucht is hier byna overd fuy ver en
nïghejdt..
gefont, het geheele landt open en aenge-
naem , en de gront vruchtbaer , behalven
ter plaets, daer hy door de bergen en klip-
pen ruw en fchrickelijck isi Het heeft
overvloet van zee-vifch , foo varfch , als in
de fon gedrooght, van alderhande oefters,
krabben en kreeften , die het een groote
menighte aen t geheele Rijck meê deelt.
Men vangt hier de vifch Harder \'t heele
jaer deur. In \'t begin van de fomer vangen
fy eCn vifch
Hoang genoemt, dat is, geele
vifch , naer de geele verwe, daer af hy de
naem heeft. Hy is foo teer, dat hy buyten
het water nict een uur fonder bederf kan
blijven. Maer dewijl hy om fijn foete eri
aengenaeme fmaeck overal begeert wordt,
foo leght men hem in ys, cn verkoopt hem
dus 5 cn om defe oorfaeck wordt oock in
de winter het ys be\\if^aert. Defe hooftftadt ^
wordt voornamelijck om \'t vernuft der in-
woonders geprefen ; vermidts
het in yder
befonder önderfoeck niet Weynigh geleer-
den aen
\\ Rijck geeft. Alle d\'inwoonders
fcheppeil
groot vermaeck in het nuttigen
van foute fpijs 5 en dieshalven feght men
en roemt men gemeenelijck van dit volck,
dat fy oock naer de doodt niet bederven ,
vermidts fy, noch levendigh
fijnde , fich
felven foo rijckelijck
met fout fouten. De-
fe hooftftadt heerfcht
over vijf fteden,
I Ningpo, z ^uki, 3 Funghoa, 4 Tinghai ^
5 Siangxan. Ick ga de vermaertfte gebou-
wen van defe hooftftadt met ftilfwijgeli
voorby. Maer dit moet ick echter feggen
dat de Voorftadt alleen , die fich naer het
noorden ftreckt, vier ftadien lang is* Aen
d\'oofteiiijcke oever van een gracht, met
handen gemaeckt, fijn veel zege-bogen ,
en twee torens van feven folderingen. De
wallen van defe gracht fijn met gehouwe
fteen , twintigh ftadien lang, opgehaelt ;
aen Welcks eynde het \\Y^ater,öp dat het nict
in de vloet fou loopen , door een dam op-

gehou-

-ocr page 238-

E44 HET TIENDE LANDTSCHAP

gehouden wordt 5 over de welcke men de ping. De hooftftadt felve leght op een hoo-*
ichuyten in dc vloet brengt. Ick heb dick- ge bergh , en behoorde in de tijdt der ko-
wijls in defe ftadt geweeft, om dat daer een ningen nu aen die van LI, dan aen dic van
groot getal van Chriftenen is. Men vindt
Jue. Dc ftam Cina fchreef haer aen \\ ge-
daer in oock twee poelen , d\'een naer de weft van
Q:^tnchung toe. De ftam Hana
fon 5 en d\'ander naer de maen genoemt > noemde haer Changgan , Tanga Haicheu,
daer feef lange bruggen over leggen , en federt Taicheu ; welcke naem fy tot aen
fchoon de heele hoofcftadt van gegrave defe tijdt behouden heefc. Sy vergaderen
trachten deurgefneden is, en geheel met aen de bygelege zee huyden van hayen, fe-
fchuyten deurgevaren kan worden. kerc by ons onbekende vifch, die fy mec

De ftadt ^uki heeft oock vele in fich, groote winft naer Japon voeren , om daer
die de
doornen der afgoden verlaten , en fcheeden tot houwers af te maken.Sy bren--
fich in Chriftus aengename weyde begeven gen die
oock deur geheel Sina.
hebben. Men vindt daer fekere brugh, die Aen de zuydfijde van de hooftftadt is dd
van fteene pijlers, cn boute bakken be- bergh
Catcho > de negentiende in de boec-
ftaet, cn hondert roeden lang is. Daer is ken van
Taoxu : by Hoangnieu is de bergh
noch een ander, feer hoogh, en van drie Guetyu.dQ tweede in ordening. Alle de ftee-
bogen lang, geheel van dichte fteen ge- nen,die men daer vindc,foo groot als kleyn,
maeckc. fijn vierkanc van gcftake 5 \\ welck grooté

By ^uki is de bergh Z^, daer op een verwondering in de Sinefen ontftccckt, die
prachtige kerck der anoden is, die van dit heel waengeloovigh in de bergen fijn. By
volck , heel tot waengeloof overgegeven ,
Tientai is de bergh Cheching, de fefte in de
veel befocht wordt, om daer geluckige boecken van T^öm Hy is byna heel rooc.
droomen , en der felver verklaring, door Hier
is oock de bergh llentai, in de bergh-
fekere voorgaende plechtelijckheden , te kunde der Sinefen d\'eerfte en vermaertfte in
verfoecken. de boecken van
Taoxu, en de geluckigh-^

De bergh Suming, daer af hier voor ge- fte van allen, gelijck fy achten. De byge-
fproken is, ftreckt fich uyt tot aen het legene ftadt voert oock de naem van defe

zuydweften van defe hooftftadt. bergh. Ick kan fwarelijck uytfprekcn hoe

By de ftaai TJr^ghc^t ac ai^ v^A^a TT. Vloe r^eerlijckc kerckeii deir afgo—\'
muen genoemt wordt, in de welcke een den , en kloofters daer op fijn. Hier woo-
€ft"e fteen , als een pijler, opgerecht ftaet > nen d\'Archimandritcn , oft hoofden van
en als dc fchepen daer voorby varen, wer- dc fede, die fy duy tterlijcke noemen,
pen de bootsgefellen-, ick weet niet door namelijck de gene, van de welcke dc foo\'
wat waengeloof bewogen, ietsin zee j en danigen , die tot dc doling van de verhuy-
in dien fy dit niet deden,foo fouden fy mee- fing der fielen van \'t een in \'t ander hchaem
nen dat fy cen rampfpocdige reys fouden overgegeven fijn , hun wyjing en ordening
hebben. deur het geheeie Rijck ontfangen ; gelijck

Men fchrijft dat er by Tunghoa een de genen,die alleenlijck d\'innerlijcke oft fe-
kleync , maer echter diepe poel is,
Yaopoi dige verhuyfing toelaten, uyt de bergh Vu-
genoemt, welcks water, indien defe ftadt tang > daer at ick hier voor gefproken
een oprechte ftadts vooght verkregen heeft, heb. Men gelooft dat defe bergh wel ach--
heel helder, jae klaerder dan kriftal wordt j tien duyfent roeden hoogh is, en acht hon-^
maer indien de ftadtsvooght
quaet is, foo dert ftadien beflaet.
wordt het water
modderigh cn fwart. Doch By Nmghai is een groote bergh, Tten-
ick beroep my op de Schrijvers, in defe en muen geheeten , drie hondert ftadien lano-^
- Hjgj- fteeckt in de zee een berghachtigh ey-

landt op, Tohoan genoemt, het weid een
koftelijcke kring beteeckent, van een heel
goede reê voor de fchepen dus gCnoemt,

men, 3

T A I C H E V. bk eylandt wordt geheel van ber|en , ge-
lijck een ring, omringt, en ftaet byna voor

Et land van defe hoofcftadc is groot, geen dwarrel-winden bloot, vermidts het
en grimmek van bergen. Men telt maer een kleyne mont tot d\'inkomft der
dacï &eden,iTaicheu,% Hoang- fchepen heeft. By Taiping is de bcr^h
Tentah 4 Smkft^p 5 Nmghai^6T4i^ Fangching, öp dé wclck de koning van ]uey

ver-

Bergen,

Wateren.

diergelijcke dingen.

De tiende hooftftadt

-ocr page 239-

C H E K

verwonnen en neêrgevek fijnde, federt als
een onbeampt man leefde.

D elfde hboftftadt
V E N C H E V.

E hooftftadt Vencheu leght by de
zee, in \'t uytterfte deel van dit Lant-
fchap j en vermidts fy in een moeraf-
ftge plaets gelegen,en door haer grootheyc>
en pracht der gebouwen vermaert is, foo
noemt men haer gemenelijck kleyn
Hang-
cheu.
Hier is een feer groot getal van zee-
fchepen, en een groote toevloeying van in-
woonders en kooplieden ; want daer is een
bequame ree voor de fchepen in de groote
vloet, die tot aen de wallen van de hooft-
ftadt, ja noch verder,het vloeyen en ebben
van de zee gevoelt.

Defe hooftftadt heeft vijf fteden onder
fich,welckers namen fijn,i
Vencheu,!. Xui-
gan,
5 Locing, 4 Tingyang, 5 Taixun, Dit
geheel geweft is ten meeftendeel mec ber-
gen befet. Maer aen dc zuydfijde, eer men
aen de fchrickelijcke bergen van Fokien
koomt,heefc het een feer vruchtbare vlack-
te, die fich wijdt en breedt verfpreydt.
Voorts, het gene ,\'t welck defe hooftftadt
lafterlijck maeckt, is eenonbefchaemde
fonde van \'t volck, en een ingewortelde ge-
woonte van een vuyle en onbetamelijcke
ongebondenheydc, ja foo , dac men , alle
fchaemce
weghwerpende^ in defe gruwelen
openbaerlijck fondight; hoewel de Lande-
vooghden gepooghc hebben defe al ce
grooce oncuchc ce bedwingen, gelijck oock
eertijds by de Romeynen door de wee
Sca-
tinïa
gedaen wierde, foo is die echcer al-
Cefaeyde ^ijdc wcêt opgebotrck. Hier (\'c welck el-
ocprs, ders ongewoon is) groeyen kleyne oefters,
die men in wacerachcige velden faeyc; hec
welck in defer voegen gefchiec.Men breekc
eenigen van defe oefters,en ftroove die hier
en daer by druppen in \'e velde, als ofc héc
face was
5 daer af federc oefters van aenge-
name fmaeck groeyen. Dic geweft behoor-
de eercijdcs aen de koningen van ^m; daer
na hebben de koningen van U dac inge-
nomen.
Leangm heeft \\\\etfunkia, de ftam
Tanga eerft Tungkia, en namaels Vencheu,
Sunga Xuïgan,
en Taiminga weêr Vencheu
genoemc.

ï A N G. 145

hec wacer omringe. Daer boven op is een
feer creffelijcke kerck der afgoden, en een
kloofter.

By Suïgan is de bergh Siennien, de fes-
en-cwincighfte in de meergemelde boecken
van
Taoxu,

Tentang is een grooce bergh by Locing,
in de welcke een poel is, niec feer grooc, ce
wecen van cien ftadien. Men noemc hem
Tentang,dzx. is,hec bade der ganfen; om dat
de wilde ganfen, naer de verfcheyde cijden
van c jaer van lande veranderende, hier ftil
blijven, als fy ovcrtrecken.

Aen de zuydweft-fijde van de hooftftad,
in de vloec, is de bergh geheel van verboden : in

iCrijghs-^eflingen.

De voornaemfte- krijghs-veftingen
fijn, I
Chinxan, % L\'Cmxan,:^ Ting-
hai
, 4 Clm , 5 Ninghai, 6 dokt,
7 Sinho, 8 Xetie, 9 Tuontun, i o Cumuen ^
11 Tungchi, 12. Haigan, 13 Sining, 14 Hai-
fongy
15 jSlan, De Sinefeli hebben die op
de kant van de zee gebouwt, voorname-
lijck tegen dmvallen der Japonners, en oni
tot bewaring van de zee te dienen. In de
zee fijn oock veel eylanden, dicht van
landtlieden en viffchers bewoont : maer
Cheuxan overtreft alle defen in grootheyd,
en in getal van inwoonders. Het koninckje
Lu, voor de Tartars vluchtende, weeck
derwaerts, met veel anderen , en veel Sine-
fen quamen by hem gevloden ; en dic is,
gelijck men fchrijft, d\'oorfaeck dac hec nu
foo volgepropc van menfchen en inwoon-
ders is, dac men daer twee-en-feventigh
vlecken telt, byna alle aen de zee-ftrandc,
daer dé vloeden,ofc de boefemen van de zee
een bequame ree voor de fchepen maken.
Hier fijn nu verfcheyde fcheeps-vlocen, en
de koning is daer veyligh voor de ruyeery
van de Tartars. In defer voegen is van een
eylandc, dac eercijdcs onbewoonc was, een
aenmerckelijck koninckrijck geworden;
en de Tarcars, vreefende dat men van die
kanc een inval in hec vafte lande fou doen,
onderhouden een grooce befeccing in de
g^hmigQ (^^dzTinghai, mec ecnfcheeps-
heyr van Sinefche booesgefellen , die on-
der hen ftaen. De Sinefen fchrijven , dac
dic eylandc oock eercijdcs een machcigh
koninckrijck heefc geweeft, en
Changquê
genoemc wierd; maer dat hcc alle fijn edel
heyde en krachten vedoor , toen de Sine-
fen alle handel met des felfs inwoonders

dat het geheele

O o

voegen

eylandc

-ocr page 240-

HET TIENDE LAND

cyiaiidt fich van felf aen de vSinefen over-
gaf > het welck echter toen van byna nie-
mandt , als van eenige boeren en viffchers
fcewoont wierdt. Het wordt echter dick-
"wijls van de Sinefen waengeloovelijck be-
focht, die, uyt oorfaeck van de godsdienft.

TSCHAP CHEKIANG.

veeltijdts derwaerts trecken : want daer
was een kerck, en veel Priefters , die daer
woonden; dewijl hen docht dat defe plaets
ick weet niet met Welcke Goddelijcke
kracht
en hooger deught begaeft was.

HET

-ocr page 241-

1

PSj;:\'-,

s—-r>,

-, V

v

M

\' i f
rr

. 1

. - î

\'.■fv L

\'h

: v::,

J «

S.

\'M.

m

-ocr page 242-
-ocr page 243-

H.

>

■7

>

\'i

■ T

V ;

t

J

/.

4

\'iU

■ • r

^ >

A >

\'""m.

Mm.:*.

t-

li

ÉÉ

-ocr page 244-

Hy

HET ELFDÊ LANDTSCHAP

O

ic Landfchap leght
dicht aen de zee,in
cen plaets, die be-
quaem is tot de
fcheepvaert cn tot
de koopmanfchap.
Het heeft overal
overvloet van ber-
gen, maer die dcür-
gaens door de boomen en boffchen aenge-
naem fijn, voornamelijck by de fteyle en
bosachtige plaetfen en heuvelen , die niet
bequaem om te bouwen fijn, daer üyt fy
Vele en goede materialen krijgen, die dien-
ftigh fijn om fchepen , en andere gebou-
wen te maken. Daer fijn byna overal wa-
ter-wellen en fpringbronnen, die met kley-
ne moeyte afgeleydt worden, om d\'ackers,
die ten meeftendeel met rijs befaeyt,en feer
vruchtbaer fijn, te befproeyen. Ter plaets,
daer de natum- bequame vlackten geVey-
gert heeft, hebben de menfchen die door
hun vlijdt en naerftigheydt gemaeckt. Men
vindt overal bergen , die met recht Voor
groene toonneelen aengefien konnen bor-
den, daer men met trappen, als een Wentel-
trap gemaeckt, opklimt, door de welcken
men van d
een aen d ander vlackte kan ko-
men. Want dewijl
de rijs niec ^ dan in hec
water , wil waflen , foo moet fy oock heel
vlacke velden hebbenj \'t welck aengenaem
en vreemt om ce fien is : ja fy leyden bock
dickwijls het w^ater, dat tot befproeying
noodigh is,
door middel van buyfen van
deen naer dander bergh. Sy gebruycken
tot defe buyfen groot en dick net, dat op
de bergen waft. Dusdanige landtbouWing
is byna deur geheel Sina in \'c gebrüyck,
maer nergens foo geméen,als in dic Landc-
fchap, om de menighcc der bergen.

\'t Gene, t welck de rijckdommen van
dit Landcfchap , en dbvervloec der dingen
daer in vermeerderc, is de groote
koophan-
del, en de naerftigheydt cn fchranderheydt
der
kooplieden. Want men vindc nauwe-
Ujcks eenige
Sinefen , (behalven de genen
van dit Landtfchap
) die fich op zee bege-
ven, oft, cegen de wetten van k Rijck, naer
d\\iycheemichc volcken ter
koophandel

^erßig-
heydt der
Sinefen

V hóU"
^ven der
hergen.

Kóepha7Z\'
del der
Fokien-
fers.

trecken 5 in voegen dac fy vele en koftelijc-
ke waren uyc hec Rijck van Sina voeren,cn
tegen vreemde waren vcrwiftelen, die fy
meê brengen. De goederen, daet fy meê
handelen, fijn muskus, gefteencen, qufck-
filvcr, lakenen van fijde, hennip,cn kacoen^
en andere koftelijckcr waren; daer by yfer,
van k welck fy veel aderen hebben , ftael,
fen veel gerecdcfchappen, konftelijck daer
af gemaeckc en gegoceh. Uyc dic Landc-^
fchap fijn cen meeftendeel defe opkoopers,
die naer Japon, Formofa , de Philippinen ^
de Celeben, Java> Camboye,Syon, en naer
diergelijke plaecfen cn eylanden van d\'Afia-
tifche en Indiaenfche zee crecken, cn, groo-
ce winft gedaen hebbende , weêr naer huri
vaderlandc keeren, en mec filver, nagelen ,
kaneel, peper, fandalhoudt, aniber, korael,
en mec diergelijcke waren beladen fijn.
Wanc al \'c gene, c welck de vreemden hy-^
na
COC noch coe van de Sinefen hebben ver-
kregen,is uyc dic Landcfchap gekomen,foó
men ftechs hec gene üycfonderc, hec welck
de Portugefen van
Macao üyt G^angtung
hebben gehadt, cn \\ welck de Smefen uyc
Sina derwaerts hebben gebracht.

Hoe groOt een menighte van groote over-
fchepen, die fy Changpan en Tancung noe- \'vloetvm
men, hier is,
kan men hier uyc Verftaen,

^^^ fchepen,

dit Landtfchap > toen de Keyfer voornam
tegen de Japonners t\'oorlogen , aenboodc
een brugh van fchepen, aen malkander ge-
bonden , uyc dit Landtfchap tot aen \'c ey-
landt Japon te maken; cn fy fouden fonder
twijftel ichepen genoegh daer toe vinden ,
foo defe groote cn ongeftuyniige hooftftof-
fe, ick meen de zee, dit Wde lijden.

Uyt dit Landtfchap , door de gedurige Van met
fcheepvaert deur geheel Indien overlang
vermaert, is M.Paulus Venetus naer Indien JJJ^^y"
getrocken, cn weêr naer huys gekeert:
want dit is k land,\'t welck
hy Vugfü noemt,
volgens een naern, die van d eerfte hooft-
ftadt
Föcheu voört^koomt. Ja my dunckc
waerfchijnelijck te fijn, dat hy door de
fcheepsheden van dk Laildrfchap, die hem

voerden, kennis van d\'eylandenderooft-
zee gekregen heeft. Want ick bevindc fe-
kerlijck uyc de hiftorien der
Sinefen,cn uyt

veel

-ocr page 245-

Ï48 HET ELFDE LANDTSCHAP

veel andere blijcken, dat die van Sina alle de wapenen over > cn fijn foo veel te be-

defe geweften befocbt, cn defe zeen deur- ftandiger en godtvruchtiger, als fy traegh

gefeylt hebben ; gelijck oock aen d\'India- in \'t acnnemen waren. En hier uyt fpruyt

nen wel bekent is: ja men vindt geen duy- dat \'cc nauwelijcks een hooftftadt, oft ftadt

fter bewijs van dat fy in de zeeboefem van in dit geheele Landtfchap is, in de welckc

Perfien, en in de Roode zee, dic fy dc zee de Jefuyten geen kerck, aen de ware Godt

Erythr^a noemen, geweeft hebben : doch gewijdt, en heeriijck verciert, hebben. De

ick handel elders breeder hier af.Macr men monicken der ordening van S. Domini-

gelooft dat fy defe reyfen nïigelaten heb- cus hebben oock in dit Landtfchap een

ben, uyt vrees voor de Portugefen, na dat kerck, in \'t vleck Tihgteu, \'t welck aen het

die een groot deel van hidicn geluckelijck landt van de ftadt Fonïng behoort ; en dit

verovert hadden. is oock d\'eenige plaets, dic tot noch toe

Het volck van dit Landtfchap is geheel deur geheel Sina tot onfc hulp gekomen is.

tot fijn fchandelijcke begeerlijckhedcn cn Godt geef dat\'er veel dusdanige hulp-bcn-

welluften overgegeven , en door dc fonde den aen\'t Sinefche Rijck komen,cn in veel

van de beyde ontuchtigheden verfoejelijck, duyfentmael duyfent toenemen 5 \'t welck

en echter fchrander en liftigh. Sy gebruyc- de wenfch van alle,foo van d\'onfen, als vait

ken niet alle een felve tael, dic naer de ver- de Sinefen is, die Chriftus kennen.

fcheyde hooftfteden verfcheyden is; ja foo- Dit Landtfchap is een der minften van Grenfen

danigh , dat d\'een d\'ander fwarelijck kan \'t heele Rijck, en heeft tot grenfen naer het -vanhet

verftaen. Dc geleerde fpraeck der geletter- ooften , zuydooften en zuyden d\'Indiaen-

den , aen alle andere gemeen, is hier min fche zee, en wordt naer dc zuydweft-fijde^^\'\'^\'

dan ergens anders bekent,en in \'t gebruyk. van ^luantmg befloten. Aen de weft- en

Sy fijn echter ten meeftendeel fchrander noordooft-fijdc reyckt het acn dc grenfen

van vernuft, doen groote naerftigheydt in van Kïangfi; en \'t overige wordt van het

dc kennis en wetenfchap der geleertheydt 5 Landtfchap Chekiang beflotenr Het heeft

en veel van hen worden oock in yder be- acht hooftfteden , cn acht-en-vcertigh ftc-

fonder onderfoeck vermaerde Dodoren. den, behalven noch veel krijghs-veftingen.

Dit Landtfchap levert oock veel zec-roo- tot befcherming van de zee, cn bewarenis

vers üyt; cn fy worden in \'t gemeen voor der havenen gebouwt. Het boeck,\'twelck ^^^^^^^^

wreeder, dan d\'and^e Sinefen, gehouden , het getal van \'t geheele Sinefche völck in
cn behouden iets van Hun oude onbefuyft- fich begrijpt/eght dat er ii- dic Landtfchap fi^en.

heydt; vermidts fy oock de lefte de be- fijn vijf hondert duyfent hCgen duyfent en

fchaeftheydt der wetten cn feden van Sina twee hondert gefinnen,cn achtien hondert

aengenomen hebben.\'t Koninckrijck Jïdm, duyfent twee duyfent fes hondert feven-

ofteer verfcheyde heerlijckheden, over en-feventigh mannen. De fchatting van de

de welcken de heeren van Mm geboden, rijs beftaet in acht hondert drie-en-tach-

wierden eertijdts onder dit geweft getelt. tigh duyfent hondert en vijfden facken.

Maer dewijl dit volck een tael cn uytipraek Het betaelt hondert vier-en-tnegentigh

der letteren, dic van d\'anderen verfcheyden ponden fijn lijnwact, en fes hondert rollen

is, heeft, foo is \'t geenfins wonder dat men gewerckte fijde.Maer de grootfte fchatting

by de Schrijvers der Sinefche faken (ick beftaet in de fchepen , die naer de groot-

meen de gene, die uyt het verhael der in- heydc en laften moeten betalen. Anders

woonders van dit Landtfchap hun brieven is er geen tol in dit Landtfchap.
gefchreven hebben) foo veel namen cn Defe Provincie heeft ten meeftendeel

woorden vindt, die niet onder Sina behoo- een heete lucht,die echter fuyver en o-efont

ren , ja dic grove dolingen veroorfaken, is. Sy wordt van vele en groote vloeden

welcke voornamelijck fpruyten uyt d\'on- befproeyt; en de ftrant is door vcrfchcy-

kundc van dit volck, en uyt de valfche oft de zec-boefems afgebroken. Hier is een

onervaren vertellingen. groote overvloet van vifch , en van d\'ande-

yo^r^- De Chriftelijcke Godsdienft heeft in dit re dingen , die de zee voortbrengt , voor-

hejdmg Landtfchap geen kleyne aenwasgekregen: namclijck aen de ftrant, en oock deur het

\'vanhet want hocwel d\'inwoonders die in d\'eerfte heele Landtfchap , vermidts het aen de zee

byecnkomften fwarelijck konnen aenne- leght. Het deelt fijn gedrooghde, aefoute,

men, foo geven fy echter, van krachtige en oock veel varfche vifch met^eroote

\' redenen cn blijcken ovcrtuyght,lichtelijck winftaende middellanden meê ^ en men

feght

Jerdt en
(éden
\'van het
*uolck.

mrt\'

-ocr page 246-

O

feght dat \'er mijnen vaii gout en filver fijn:
maer men heeft tot noch toe geen ande-
re , dan die van tin cn yfer, geopent, ver-
midts de begeerhjckheydt der menfchen,
met yfere wetten gebreydelc, tot noch toe
hier niet acn d anderen gekomen is,

D eerfte oft Öpper-hoofcftadt
F O C H E V.

Efe eerfte hooftftadt Vochetd, is feer
vermaert, en overtreft byna d\'ande-
re hooftfteden van dit Landtfchap ^
voornamehjck in pracht der gemeene ge-
bouwen , koophandel, en menighte der
koopHeden , gelijck oock in geleertheydt
en gelegenheydt: fy heeft een vruchtbare
gront, vifchrijcke zcc,en bevarelijcke vloe-
den. Ja de groote fchepen van Sina felvè
hebben cen ope cn
breede wegh uyt de
zee tot aen de zuyderlijcke wallen, daer de
voorftadt
Namai is, en een feer koftelijcke
brugh over de zeeboefem. Defe brugh is
honderc en vijftigh roeden lang, en ander-
halve roede breet, geheel van witte fteen

febouwt, en van meer dan honderc hooge
ogen onderfteunt. Sy is van weêrfijden
met leuningen en wandelryen verforght en
verciert,daer, op een behorelijcke tulichen-
wijdte,oock leeuwen,heel treffelijck gefne-
den,en op fteene voeten gefet,ftaen. Toen
ick dickwijls over defe brugh gegaen hadc,
geloofde ick dat ick nooyt tc voren beter
gefien hadt, oft immer fien fpu,fchoon ick
• eertijdts vele
voorname bruggen van Eu-
ropa hadt befichtight.
Maer die van Si-
rvmcheu dwong my van gevoelen en mec-
ning ce veranderen, gelijck ickterftonc
fal feggen. De Sinefen fchrijven dat er by
de ftadc brugh is, honderten

tachtigh roeden lang, die met defe te Nm-
td gelijck is. Ick ga veel andere bruggen,
buyten en binnen de wallen gelegen , met
ftilfwijgen voorby, om dat fy ten meeften-
deel met defe gelijck, dat is, alle feer treffe-
lijck fijn. Defe hooftftadt heeft feer veel
kercken, acn Helden en afgoden
gewijdt;
maer de gene , die aen de zuydfijde van de
brugh tcNantai is, overtreft alle d\'andere
in pracht en grootheydt.

Men gelooft dat dit geweft eerft van de

^ . Sinefen o\'ndcr de Cheva bekent ge-

utiAe tiä." « - • tJ

worden is: want daer worde mec eer m cie
des felfs Sinefche boecken gewach af gemaeckc,
mdthep, onder de naem van Mm, Hec ftonc echcer
niec onder de Keyfer,macr onder de heeren

F

K

lheyt.

Treffe
iijckc

ï E N. 14p

van Mm.De£räe,die dac onder .brache,was
de fticheer van dè ftam (/W.Maer d\'inwoqn-
ders fchudden wel haeft het jock af,en ble-
ven vry coc dac
Hiaoms, de ftrijdbaerfte cn
geluckighfte Keyfer van de ftam
Hana, dat
geheel,mec alle de züyderlijeke Lancfchap-
pen, voor ccuwigh onder \'c Sinefche Rijck
brache,en
dacvhctkoninkjepMchmg ftelde,
die in defe hooftftade fijn feoninglijcke fetel
vefttCiDé koning (yrt nöemdé dé hooftftad
Cyngan, Suius Mincheu, dd ftarh \'Tanga
Kiencheüy
daerna Focheu, welcke ilaém fe-
dert de ftam
Taiminga behoüden heefc.
Defe hooftftadt gebiedt over acht fteden ,
I Füvhfu, z Cutien, 5 Mincing, 4 Changio ,
5 Lienkiangy 6 Loyuen, 7 ]üngfo
, 8 Focing,

In \'e Lande van defe hooftftade wordt
een groote menighte van feer witte fuyc-
ker gemaeckt, en dk is d\'eerfte hoofcftadt
uyc aoofteriijckc Landtfchappen, daer die
gerriaeckt wordt 5 daer uyt, r>acr mijn oor-
deel, klaerelijck blijckt dac defe ftadc M.
Paulus Venetus
Fugui is 5 en fchoon fy niec
defe groote vloet heeft, die haer in \'c mid-
den deurfnijdc, foo hsefc fy echter een, die
tot aen de wallen reyckt,cn voor binnen de
ftadt geacht magh worden,
om dac er aen
des felfs oever een grooce voorftadt is.

In de zuyderlijcke deelen van die Lande-
fchap , en voornämeUjck in \'t geweft van
defe hoofcftadc, is een grooce overvloec van
defe vruchc, die van hen
Lichi, en van dc
Porcugefen uyc
Machao Lichias genoemc
^3^ordc. Hy ^aft op grooce en hooge boo-
men , dié van bladen de
lauwer gelijdkcn.
Uyt hec uytcerfte der cacken fpruytêri trof.
fen, in de welcke , gelijck in druyven, de
vrucht is, maer dunder, en die aen lange
ftaertjes hangt. De vrucht vertoont geheel
de gedaente van een kleyn hart, en is foo
groot, als een groote neut, en heeft eenige
gelijckhcyde met cen kleyne pijn-appel.Hy
is/\'nygh, maer niec dick van fchors, en niec
dicker dan een vel: in
voegen dat men die
lichcelijck mec de handc afbreecken kan.
Van binnen is een fapigé neue, wie van véi%
^^e, feer foec van fmaeck, en van reuck ge-
lijck een rooSi Defe vruchc,rijp geworden,
is purper van verwe ; en de boömen felven
fchijnen rondcom als mee purpere harcen
vercierc,en door huii aengename aenfchou-
wing d\'ogcn der byftaenders aen ce lachen.
Van binnen in dc pic is een fteen, die , hoe
hy kleynder is,hoe de vruchc beceren voor-
creffelijcker is. Ick heb dickwijls by mijn
felf overdacht, dat men mec recht defe

P p vruchc

M

-ocr page 247-

ET ELFDE LANDTSCHAP

vracht de koning der vruchten moght noe- tigh ftadien is, cn die overal op de heuvels
men, die, als oft hy gelijckehjck tot eten, oranje-appels,citroenen cn lamoenen voorr-
en tot geneught der aenfchouwers gewaf- brengt.

fen was, foo vermaeckt, dat men nimmer By de ftadt Cm/en is dc bergh Uhoa, oft

aen des felfs geficht verfacdt wordt. Sijn der vijf bloemen, dus genoemt naer de vijf

neut heefc my dickwijls gelijck bancket hooghfte cn gelijcke toppen, van de welc-

van gewronge roos-fuycker gefmacckt; en ke yder, gelijck fy fchrijven , dilyfcnc roe-

hy fmelc oock byna op een felve wijfe in de den hoogh is.

monde. « By Jungfu is de vermaerde en feer hoo-

Daer is noch een ander ronde vrucht, gc bemh Caocai, de fevende in de boecken

van fchors de voorgaende niec ongelijck 5 Wn \'Faoxu, vermakelijck door fijn oude

fy noemen hem Lmgyen, dac is, Draecks- boffchen , en door fijn kloofters der afgo-

Lungyen, Qogh.Hy is nicc foo grooc,als de voorgaen- den vermaerc.

de, maer een weynigh kleynder en ronder, Dc vloec Min vloeyt aen de zuydooft- yi^^den,
byna gelijck onfe groote karffen,doch ech- fijde van de hoofcftadc : hy heefc fijn oor-
ter een weynigh harder van fchors, als de fprong in de grenfen van \'t Lancfchap
Che--
Licht, en wac meer mec fchillen bedeckc. kiang by dc ftadc Lungciuen , van daer hy
De Sincfendroogen defe beyde vruchcen; voorby
Puching vbeyc, daer na voorby de
en men verkoope die oock gedrooghc deur hoofeftadc
Kienning, en Jenping en \'c vleck
geheel Sina, en dic voor een leckerny. Hy
Xuikept; en na dac hy door d aenwas van
kan echcer niec mec de varfche geleccken wacer groocer geworden is, koomc hy in
■worden, dewijl de foeefte vocht daer byna \'t lanc van d\'eerfte hooftftad,en vale daer na
geheel uycgedrooghc
is. Men parft oock in de zee. Hy rolt Van Puching coc aen hec
vochc uyc de Lichia,^ie van de Sinefen wijn vleck Xuikeu mec grooc gedruys en gewelc
genoemc worde, wel foec, maer heel felden deur dalen cn kHppen, en worde daer na
gevonden, ftil en vfeedfaem.Hy fy dan foo geweldigh,
^^ In dit landt is noch een vrucht ^ van de als hy is, hy worde echcer door de Sinefen,
■■^cht SindcnoX^iginli genocmt i dat is, pruy- volgens hun gewoone naerftigheyde, beva-
jHuigin- men van de fchoone vrouw. Sy fijn fchoon ren, en dic door een vreemde konft van

en groot, en overcreffen in sroocheyde cn kleyne fchuycjes,die geen een roer hebben,
voorcreffclijckheydt de pruymen van da- geiijck anderen, maer twee, ^ie lang
uyt-
maft : fy fijn meer paffer-rondc, dan lang- fteeckcn,\'t ccn de voor- en \'c ander aen
werpigh ronde. d\'achcerfteven. Mec defe roers ftieren fy
Dc Jefuycen hebben in defe felve hooft- hun fchuycctx lichcclijck cn gefwindclijck
ftadc een verblijf oft wooning,een kerck,en deur de roefen en klippen, die hen voor-
een groot getal van Chriftenen. Maer op komen , als oft fy paerden met de toom
dat ick in defe befchrijving niet overal ge- breydelden. Ick ben tweemael defe wegh
dwongen fou fijn onfe kercken aen te te- in dusdanige fchuyten afgekomen, doch
kenen, dewijl ick korc poogh cc fijn, foo niec heel fonder angft, dewijl dickwijls euf-
heb ick bevordercdacmende naem
Je s u s fchen de klippen foo weynigh ruymee is,
op dc fteden cn plaecfen,daer onfe kercken dac de fchuyc felf fchijnc fwarelijck daer
fijn , gefchreven heeft, die in defer voegen tuffchen deur cc konnen, vermics de klip-
lichcelijck voor d\'oogen van de nieusgieri- pen de fchuyc van alle fijden fchijnen c om-
ge lefer ofc aenfchouwcr fal verfchijnen. ringen; \'e welck veroorfaeckc dat men hier
Acn de zuydfijde van de hoofeftadc is dc dickwijls fchipbrcuck lijdt. Uyt defe kom-
heuvel
LOutai, aen de welcke defe brugh merlijcke fcheepvaert, cn uyt de nacrftig-
eyndight,dacr af ick boven gefproken heb. heydt der bootsgefellen is, gelijck fy feg-
Hier op is een heerlijcke kerck der afgo- gen, dic fpreeckwoort onder de Sinefen ge-
den,
Nantai genoemt. \' fproten 5 dat de bootsgefellen van yfer, en
De feer hooge en groote bergh de fchuyten van papier fijn, om dat dcfc

neemt fijn begin aen de noordfijde van de fchuyeen van dunne plancken , die nauwe-

hoofcftadc, cn loopt van daer voorc coc aen lijcks konnen tegenftaen, gemaeckc fijn, ja

\'t landt der fteden Cutien, (^Mïncing en Lo- t roer felf is mec feer vaft daer aen , maer

ymn. allecnlijck met een dunne ccen gebonden.

De bergh Vang is aen de zuydfijde van Dic veroorfaeckc dac, fchoon deïchuyc aen

5

i F-

Bm ätp»

4ere

wrucht

i I

! r

"Bergen,

de hooftftadtjin de wclck een dal van veer- dc klippen ftoot, hy echter niet brceckt,

om-

-ocr page 248-

O

otn dat hy wijcken kan. Met hoe gtoot
gewelt en macht defe vloeden uytbarften
en afvallenikan men hier uyt klarelijck ver-
ftaen, dat men uyt
Tmhïng tot aen d\'eerfte
hooftftadt de reys in drie dagen voltrecken
kan, en om die op tc varen geheele vijftien
dagen noodigh fijn.

De tweede hooftftadt

civenchev.

E hooftftadt Cwencheu is groot, en
bloeyt door fijn handel cn rijckdom-
men. Sy beftaet een groote ruymte
door dc glans, heerlijckheydt en fchoon-
heydt van haer gcbouwcn,kcrcken cn ftra-
ten, dic alle met een dubbelde rijghvan
vierkante gebacke fteenen heel cierlijck
gevloert fijn. Indien men ergens trcffelijc-
Sf^\' ke en heerlijcke huyfen vindt, foo is \'t hier,
huk. ^^^^ prachtige gebouwen heeriijck uyt-
ftcccken. Ick ga feer veel zegebogen, dic
overal ftaen, met fwijgen voorby. Maer de
kerck der afgoden
Qaïymn verdient, dat
men daer aen gedenckt, cn fich daer over
verwondert, om dat fy in \\ midden Van
twee gebouwen van feven folderingcn be-
floten is, daer af yder hondert fes-en-twin-
tigh roeden hoogh is: want men telt ach-
tien roeden tuflchen de twee folderingcn.
De wandelrycn en lijften van yder foldering
ft eken foo verre uyt, dat men de torens
rondtom
van buyten omgaen kan, dic alle
van fuyverc marmcr
-fteen gemaeckt fijn.
In de toren is in yder vierkant een koper
oft marmer beek van d\'afgodt Fe opge-
recht; alle welcke beelden foo treffelijck cn
konftelijck gehouwen fijn, dat de Sinefen
roemen dat fy niet van een menfch fijn ge-
maeckt , maer van iemant der gener, die,
gelijck fy feggen, nimmer ftcrvcn,en dic fy
onfterftelijck, ofc Xinpen noemen.

De hooftftadt felve leght aen de zee, in
een aengename plaets, daer, deur een boe-
fem van dc zee, feer groote fchepen tot aen
de wallen, en aen weêrfijden van dc ftadt
konnen komen. Want de hooftftadt leght
op een zee-bergh, van weêrfijden met wa-
ter beflotcn,bchalven aen de noord- cn acn
de
zuydooft-fijde. Aen d overfijdc van het
Water op de ftrant fijn eenige vlecken , wel
bevolckt, en vol van koöpmanfchap, voor-
namelijck in de plaets, die naer \'t noordt-
weften ftreckt,
Loj ang genoQml y dicby
groote fteden geleken kan wordcn^dacrdc-

K

i e h j5x

fe brugh begint, dic gelijcke naem als de
plaets draeght; en ick heb reden om te
twijffelen of\'er noch foodanigh een brugh,
als defe,in dc geheele weereldt te vinden is.
Dc Sinefche fchrij ver fpreekt daer af in defer Veymaer-^
voegen : de brugh
Lojang leght aen dc
noordweft-fijde van de hooftftadt, over de
vloet
Loyang. Men noemt haer oock de
brugh
P\'angan. Sy is gefticht door de
ftadtsvooght
<^aijang, cn ftreckt fich in de
langte over drie hondert en feftigh roeden,
en in dc breedte tot anderhalve roede uyt.
Eer defe brugh gemaeckt was, moeft men
met fchuyten daer over varen : macr uyt
oorfaeck van \'t geweldt der vloeying ca
ebbing foncken hier jaerlijcks een groote
menighte, met dc genen, die er in waren.
^aijang, voor dc welftanc en behoudenis
der menfchen,en iiifonderheydt i^er fijnen,
beforght, begeerde daer een brugh tc bou-
wen : macr vermidts hy ovcrwoogh dat de
krachten der menfchen geenfins tot dit
werck genoegh waren , cn fagh dat men 3
uyt oorfaeck van dc groote diepte des wa«
ters, dc grondtveft niet fou konnen leggen,
foo badt hy de geeft van de zee aen,cn ver-
focht dat hy de vloet fou weerhouden , cti
{indien men \'t gelooven magh) verkreegh
fijn bede. Na dat alle de 2cen ftil waren, en
de vloet eeti-en-twintigla dagen opgehou-
den hadt, wierdt dc grondtveft gcieght,en
veertigh hondert duyfent kroonen aen dit
werck bcftccdt» Daer fiet ghy gene dat
hy\'er af feght. Maer laet ons, de fabelen
verlatende, tot dc brugh komen, dic ware-
lijck in alles vcrwondcrcns-wacrdigh
Ick heb haer tot tweemael met vcrbacft-
heydt befichtight,cn alles forghvuldighlijck
aengemerckt. Sy is heel van fwarte gehou-
we fteen, en heeft geen bogen oft gewelffe-
len , maer meer dan drie hondert pijlers,
van groote fteenen gebouwt, dic alle dc ge-
daente van een groot fchip hebben, cn van
weêrfijden fpits uydoopen,op dat fy tc min-
der gewelt en ftoot van \'t water fouden lij-
den. Boven aen defe fteenen, daer fy vati
d een ^en d ander pijler vaft gemaeckt fijn,
fiet men vijf fteenen, dic in alles malkander
gelijcken, cn dc ruymte,die de brugh brcet
is, beflacn. Yder fteen is achtien van mijn
gemeene fchreden lang, die ick,defe brugh
iachtjslijck bewandelende, tot mijn mact
gcbruyckte, en twéc fchreden breedt, ca
oock foo dick , oft diep: in voegen dat \'er
veerden hondert van defe groote fteene
bakken, om foo
cc fpreken, fyn,die in alles

mal-

-ocr page 249-

HE T E L F D E L A N D TS C H A P

malkander gelijcken. Seker, een heel won- en treftelijcke koop-plaets > defe hooftftadt
derlijck werck, niet alleenlijck hierom, dat onderworpen, onder dc veftingen fpreken.
defe groote en grove ftucken op defe pijlers
Faocai is een bergh, op wclcks top een Bergh,
leggen , maer voornamelijck om dat men toren van negen folderingen uytfteeckt,die
foo veel cn foo groote bakken , die even aen de fcheepslieden een baeck-toren , en
groot fijn , ergens heeft konnen vinden en een feker teeken van dat fy na aen de ftrant
uythouwen. En op dat de gene > die over fijn,vérftreckt. Men fiet hem aen de zuyd-^
de brugh gaen , geen gevaer van daer af te fijde van de hooftftadt.
vallen fouden loopen , foo heeft men aen
weêrfijden leuningen mec leeuwen , die op
hun grondtveften ftaen, gemaeckt,en meer
diergelijcke vercieringendaerby gevoeght.
Voorts ftaec aen ce mercken , dac ick hier
niec meer dan een deel van defe brugh be-

fchrijf, namelijck dac, \'t wclck tuft\'chen het ^^ fl^adt van dit Landtfchap , voert haer
vleck
Logan, en \'t kafteel op de brugh felf naem van de groote vloet Chang,zeïi

gebouwt is: want als men dit deel over is, welcks wefterlijcke oever fy leght; cn fy
foo volght een ander deel, niet veel kleyn- wordt van de zee, die dus verre vloeyt, bè^
der dan ï voorgaende,en voorts in alles gc- fpoelt. Aen de zuydfijde,daer de vloet aeri
iijck. Wat de kbften aengaet, men fou die de ftadt koomt, is een brugh, die warelijck
miftchien in Europa kleyn tot foo groot heerlijck genoemt magh worden , heel van ueeyiijc^
een werck achten : maer dit ftaec hier aen
gehouwe fteen, en fes-en-dercigh hooge crX ke brugh.

I . tc mercken, dac hcc grootfte deel der ar- grooce bogen lang, en foo breede, dac aen
beyders by de Sinefen om niec moeten die- weêrfijden huysjes en winckcls der verkoo-
ncn , als er iets , dat gemeen is, gemaeckt pers fijn, daer alcijdc marckc worde gebou-
worde. Wat de gene , die becaelc worden, den, cn daer men al c
gene,dac by de Sinc-
acngaec, hec loon daer af is foo weynigh, fen voor koftelijck worde geacht,ofc van el-
dac hec loon van een werck-man in Euro-
ders uyc de vreemde koninkrijken gebracht,
pa daer voor cien wercklicdcn genoegh is. verkoche word. Wanc de waren komen ge-

Uyt defe hooftftadt, en uvl d\'andere durighlijck van d\'edele koopftad
plaetfen , die cïaer onder behooren , varen gciijck op fijn plaets gefegl»«^ ^^^ morden.

nu en oock eertijdts, veel fchepen naer ver- Defe hooftftadc heeft onder fich tien fte^

fcheyde geweften, om hun koophandel ce den, i Changcheü, % Changpu, 3 Lugnïen ,

doen. Dit doet my vaftelijck gelooven,dat 4 J<lancmg,^ Changm,6 ChangprnM Ping-

flJpau- M. Paulus Venetus Zarte niet verre van ho , 8 Chaogan, 9 Haicing, 1 o Nmgyang,

lusfene- hier heeft geweeft; wanc hy verfekerc dac Ick bevind dat defe hooftftadt eerft onder

hec vijf daghrcyfens van Focheu,\\ welck hy de ftam Tanga defe naem heeft gekregen,

JFumi noemc, gelegen is,en defe ftadc leghc en dac fy coen eerft mec de voorrachcen van

even foo verre van daer. Ick weec wel dac Ifadc befchoncken wierde. Maer de ftam

Zarte geen Sinefche naem is; en dieshalven Juena maeckeehaer onlangs daer na coc een

is geloofelijck dac dic een naem is,daer meê hoofcftadc, en bouwde oock de ftadt Nan-

de Tartars en uytheemfchen hier eenige cïng 5 \'t welck my vaftelijck doet gelooven

vermaerde zee-haven aengewefen hebben, dat er toen al veel fchepen op defe plaets

De befchrijving van de volgende hooftftadt quamen j en dat hier omtrent M. Paulus

wijftoock fulcks acn, in de welcke wy Venetus heeft geweeft. Hier komt ^^^^^^^

veel tekenen fullen vinden , die bewijfen noch by , dat cr in dcfc hooftftadt vele en tlkZL

konnen dat defe plaetfen in oude tijden van klare tekenen en fpeuren der

de Chriftenen befocht fijn. fijn gevonden, en oock binnen de wallen ^^^^^^

Ï52.\'

De derde hooftftadt
CHANGCHEV.

C li angehen, de zuyderlijckfte lioofc-

1

Defe hooftftadt gebied over feven fteden, niet weynigh gefnede fteenen,daer op men f jjj.
I Ci\'vencheu.\'L Nangan,^ Uoeigan,é^ Tehoa, het teken van \'t heyligh kruys fiet, cn oock dien^
^Ganki,6Tmggan,j]ungchmgSyhé\\oox^
 vande heylighfte Maeghc Maria, Gods
de eertijts onder de heeren van
Min.Lean- moeder, met de hemelfche geeften , die
gt4S noemde defe hooftftadt
Nangan,dc ko- ter aerde geknielt fij n, beneffens twee ban-
ning gende lampjes. Ja in\'c paleys van feker
de ccgcnwoordigc naem van de ftamftadcsvooghc heefc men gevonden een
Wy fullen vaa Ganhahcax kleyne ftadt, heerlijck marmer kruys,dat van d? Chrifte-

nen,

-ocr page 250-

BB

BS

O

nen ^ na dat fy veriof van hem hadden ge-
kregen, van daer is gevoert, en met groote
godtvruchtigheyt en toeilel in onfe kerck >
ciie in defe hooftftadt is, geftelt. Ick heb
hier oock , beneftens mijn medegenoten,
by feker gelettert man cen oudt boeck ge-
fien , feer naerftelijck met Gotfche letteren
gefchreven, en dit op dun parckement, in
plaets van papier. Het grootfte deel van de
Heylige Schrift was daer in gefchreven ; en
ick deê mijn vlijt om het boeck te krijgen.
Maer de heer daer af, fchoon een heyden,
kon door geen beden , oft door geen be-
loften van geldt daer
toe bewogen worden,
en feyde dac men dit boeck , als een kofte-
lijck ding, in fijn geflacht bewaerde, en dat
hec over lang van fijn
voorouders afgeko-
men was.

Defe groote hooftftadt is rijck van in-^
woonders, cn door dc voortreffelijckheycit
der gebouwen cn g;auwe verftanden ver-
maert. Men vindt hier oock fchrandere cn
machcige kooplieden. Voorcs, dk volck is
liftigh en boos van aerde, cn coc de fchan-
delijckfte welluften overgegeven. In \'c ge--
wefi van defe en de voorgaende hoofcftadc
^^^ groote menighte van treffelijcke
oranje-appelen,in grootheyt en fwaerte mec
de groócflen van Europa gelijck, doch fy

overcreft^en d onfen verre in reuck, fmaeck
en aengenaemhcyc.Dc gedaente en eygen-
fchap van de boom heeïc weynigh onder-
fcheyt van d onfe, maer is byna de felve.
Doch
de vrucht verfchilt hier in,dat hy,ge-
eten fijnde,een muskadel
-druyf fchijnt,ver-
midts hy geheel van een felve reuck en
fmaeck is; in voegen dac tot noch toe Ita-
lien ofc Spanje niets foeter vanfulckeen
vrucht gefien ofc gefmaeckc heeft. Voorts,
defe vrucht is foodanigh van natuur,dat hy
lichtelijck van fijn goude cn dicke fchil af-
fcheydt, en
dat oock de fpicren tuffchen
de velletjes,daer meê hy bekleed en onder-
fcheyden is, in hun deelen met een fèlve
gemack gefcheyden worden. De felve
vrucht, met de fchil tuffchen
plancken ge-
oarft, wordt met fuycker ingeleydt,en c ge-
leel jaer deur bewaerc.
Sy verquicken en
vermaken mec defe vruchcen niec alleen
hun Sinefen, maer oock de uythecmfchen.

Naer d\'ooftfijde van de hooftftade is een
bergh, Gö genoemc, op de welcke, gelijck
fy fchrijven, cen fteen is, van vijf roeden
hoogh, en achcicn breedt,die, foo dickwijls
als \'er onweer voorhanden is, fich repe cn
roerc.\'

K

sppclen.

\\

\'bergen.

I È N. 155

Daer,doch naerder aen de hooftftade,en
dichc aen defe bergh , is een ander Kim-^
lang genoemc, om fijn kriftalijne bron ge-
preleUi

De vierde hooftftadt
K I E N N I N G.

AEn d\'oofterlijcke oever van de vloec
^Min is de hooftftadt Kiennïng , dic
in blijcken van edeldom wel voor
d\'eerfte hoofcftadc wijcke, maer niec in
groocheydc 3 wanc haer lande is grooc en
ruym, en daer fijn feven fteden in, i
Kien- ^»jm
ning, % Ktenyangy 3 (^mggan
, 4 Puching,
5 Chmgho 3 6 Sungkiy j Xeuning. Sy be-
hoorde eercijdes oock aen de Heeren van
Min, De ftam Tanga heefc haer Kiencheu
geheecen ; en SUnga heefc haer de tegen-
woordige naem gegeven. Ick heb hier voor
al aengewefen, loo uyt de naem als uyt de
plaets, dac defe ftadc M. Paulus Venecus
Qmlinfu is. Sy heeft in defe lefte Tarcari-

fy van nieus belegerc,en na een lang belegh
gewonnen , en geheel aen \'c vuur cen roof
gegeven 5 en alle de genen, die men daer ia
vondt, wierden met het fwaert verdelght.
Defe brant verflond de kerck der Jefuyten,
en daer bleef niets overigh , als de heedijc-
ke brugh over de fnelle vloet
Mm, Defe
brugh was met dack gedeckt, en aen bey-
de de fijden huyfen en
winckels geftek.
De pijlers fijn alle feer hoogh , en van ge-
houwe fteen^en
\'t overige van houdt. Men
ging langs defè brugh naer een feer prach-
tige kerck , aen d\'andere fijde van de vloet
gebouwt. Defè brugh is van nieuws in
haer oude glans herftek ; en hoewel men
begonnen heefc veel gebouwen weder-
om op te rechten , foo verfchillen fy ech-
ter veel van hun oude heerlijckheydc en
voortreffelijckheydt ^ hoewel de verbrande
fteden van Sina veel lichter weêr opgebout
■morden, dan die van Europa, vermidts die
van Sina ten meeftendeel in boute huyfen
beftaen. Daer is noch cen andere heerlijc-
ke brugh by
Kienyang , Choking genoemt ^
foo lang, dat fy aen weêrfijden
drie-en-fe-
ventigh winckels begrijpt; defe is
oock heel
met cen dack bedeckt.

Voorts, Kienning is niet een van de min-
fte koopfteden ; want alle de waren , die
lanss de vloec op en af gevoerc worden ,

a q ^

(\'i

-ocr page 251-

HET ELFDE LANDTSCHAP

£54

trcckeii hier deur, en als fy aen de ftadt
F\'ucing gekomen fijn, worden fy geloft, en
van arbeyders tot aen een vleck
Pinghu ge-
noemt,onder de ftadt
Kiangxan behooren-
de,gedragen, en dit over hooge bergen, en
diepe dalen, een wegh van drie daghreyfen
verre. Andere waren worden op een felve
wijfe van tot aen
Tuching gebracht.

Defe geheele wegh is foo veel, als voor
de menfchen mogelijck was, geeftent, en
met vierkante fteen beleydt. Men vindt
hier overal vlecken en dorpen , om de rey-
figers te herbergen. De waren,te voren ge-
wogen , worden aen de waerden in bewa-
ïing gegeven, die , hun recht daer af ont-
fangen hebbende, hen door arbeyders el-
ders doen dragen , daer de koopman hen
fonder eenigh ongemack, en getrouWelijck
ontfangt; en indien men iets mifte, foo
Cautpe nioet de waerc fulks betalen. Onfe inwoon-
sinefihe ders vanEuropa fouden nauwelijcks geloo-
^rbey^ yen, foo ick feyde , dat hier altijdt wel tien
duyfent arbeyders vaerdigh ftonden,om de
laft t aenvaerden , die fy gratighlijck opne-
men , en in defer voegen hun koft winnen
met gedurighlijck heen en weêr over defe
hooge bergen te gaen en te keeren. De Sine-
fen fijn feer ervaren in laften te dragen 5 en
defe grove menfchen fouden aen oniè praóti-

fijns groote rw-ckeyt« c^im d\'ooü-

faeck en redenen daer af te vinden,foo fy hen
oock
grof gefchut,en diergehjcke laften van
weêrfijden aen fulck gereedtfchap fagen
hangen, dat fy oock lichtelijck deur d eng-
ten der bergen konnen voeren : en hoewel
fommige voorgaen en andere volgen, en
veel fchreden van hun laft af fijn, foo kon-
nen fy echter de laft met hun draegh-boo-
men en touwen foo gelijck deelen , dat fy
alle de laft gelijckelijck dragen, fchoon
deen wat verder, en d\'ander wat nader by
is : en in defer voegen fiet men de Sinefen
oock groote marmer-fteenen, en heele boo-
men lichtelijck op hun fchouders dragen.

Dq Fuching heeft een tol-plaets,
uyt oorfaeck van de deurtocht der waren ,
daer
echter feer Weynigh tol betaelt wordt,
te weten tot vermaking der wegen, en om
de brugh t\'onderhouden. Defe brugh, die
uyt veel fchepen beftaet, de welcke aen
malkander gebonden fijn, leght aen d\'ooft-
fijde van de ftadt
Tuching, Men vindt in
dit geweft twee heerlijcke kercken aen Hel-
den gewijdt, d\'een van
Chüvencungm, die
de Philofophy van
Cungfutim foo geleer-
delijck verklaert
heeft, dat hy warelijck

voor een treffelijck leeraer gehouden Word,
en dat fy alle, volgens des Keyfers bevel,
gedwongen fijn des felfs uytlegging te ge-
bruycken.

Naer \'t noordooften is de feer hooge bergen,
bergh
%in, daer men boven alle bergen de
fon uyt de zee kan fien rijfen.

By Ktenyang is de bergh Ulung, die van
vijf heüvels,en een in \'t middcn,befioten is.
Defe eene heuvel wórdt in de Sinefche tael
paerel, en de vijf Worden draken genoemt.

Hier is oock de bergh Ctaoyuen, dc der-
tiende in de boecken van
Taoxii, Maer de
bergh
Vuy, by de ftadt ^unggan overtreft
hen alle in naem en grootheydt. Op defe
fijn vele kercken der afgoden, kloofters
der priefters, en kluyfcnaers, en onder de-
fen oock niet weynigh overften , die met
gefchore hoofden d\'afgoden dienen, en
alle weercldtfchc rijckdommen cn Wacr-
digheden verachten. Maer onder defe fla-
ven des duyvels heeft Godt oock fijn die-
naers verkofen,van welcke faeck d\'uytgang
feer wonderlijck is. Onder defe prieftcjts
was als feker oppcr-hooft , cn overfte van
twee kercken,
Chang genoemt. Defe,
alreê hoogh van jaren fijnde, veranderde
fijn twee kercken in godt-gewijde plaetfen,
en brack alle d afgoden door fijn eyge han-
den met de bijl aen ftucken. Hy ftelde in
der felver plaets in d\'eene kerck het beeldt

van Chriftus, onfc Heer cn Zalighmaker,
en in d\'ander dat van de heylighfteMacght\', m^der-
Godts moeder. Defe, noch een jongeling
fijnde, Woonde by feker ander overfte van
dc kerck, by dc welckc hy naerftighlijck
diende, om alle de gewijde geheymcniffeni
van dic aenhang te begrijpen. Macr terwijl
de kerck-overfte , van jaren gedruckt, en
van fieckte overvallen , allengs de doodt
naerderde , vraeghde defe leerling hem, ofc
hy defe wet, die hy tot noch toe geleert
hadt, machtigh cn bequaem achtte om.de
faligheyt te verkrijgen, oft niet: daer d ou-
de man op antwoorde 5 neen, mijn foon,
maer wy weten geen beter. Doch heb goe-
de moed : na vedoop van veertigh jaren
fal\'cr iemandt fijn, die u de ware wegh
ter faligheydt toonen fal. Hy, dit gefeght
hebbende , ftorf. Maer Chang, niet ver-
noeght met de lefte woorden van fijn mee-
fter , als een fekere godfpraeck , Wel t ont-
houden, fchrcef
die oock forghvuldighlijck
op. Eenige Wcynige jaren daerna wierdt
de ftadtsvooght
vm Tuchingy met alle fijn

gefin, iu de Chriftelijcke Godsdienft ont-
fangen.

-ocr page 252-

m

^SS

Ë

K

ï

F

N.

fangeii, en öntbood dickwijls de E. Simon fchap ontfangt. Dé ftadc is niet feer groot.

Van Cnnha uyt de ftadt Kiening tot fich , macr echter niet min cierlijck en aengc-

om alle de geheymenift^cn van onfe Godts- naem. Haer wallcii ftrecken iich oock uyc

dienft uyt Chriftus wetten tc leeren , en de tot over de hooghfte bergen , die van buy-*

Sacramenten van hem t ontfangen. Defe ten byna ontoesanckelijck fijn; en dieshal-

ftadtsvooght voerde eens, na dat de ge wij- ven is de ftadt feer fterck ^ cn i om foo te

de dienft gedaen was, defe vader naer de fpreken,dc fteutel van t geheele Lantfchapo

vermaerde bergh J^uj , om die te befichti- Sy heeft oock dit boven d\'anderen befon-

gen. Dc priefters, onder dc welck Chang der, dat d\'inwoonders daer in \'t gemeen de

a eerfte was, liepen hen te gemoet, om hun tael der geletterden fpreken ; vermidts

ftadtsvooght t\'oncfangen. En vermides er men uyc Nanking een voorcplancing naet

in c fpreken dickwijls gewach van de defe ftadc gebrachc heefc.Ghy fuk dit oock

Chriftelijcke wee gemaeckc wierd, fuchce nauwelijcks ergens vinden , dac men \'c wji-

Chang heel verbacfdclijck, en fprack daer ter deur grachcen uyc de bergen byna in

na in defer voegen coc de ftadcsVooghe ï yder huys gebrachc heeft. Men vindc hiet

Dit is warelijck defe wet, en dit de man, drie voorname kercken, en cwee bruggen i

(mec de vinger op de vader wijfen de my over yder vloec een , die uyc fchepen, aeh

de ware wegh ter faUgheyt fou toonen, gelijck malkander gebonden, beftaen.
mijn meejier mj overlang ^voorfeght heeft. De koning Cjnus heeft haer d\'eerfte oudem-^

men.

ö-----O _ —^ , —j —.___ — — ................——j r <6

fuicks gefchiedde , en men bevonde dac die Defe hoofcftadc gebiedc over feven fteden

iiec veeitighftc federe fijns meefters overlij- i ]enping, % Cianglb, 3 Xa, 4 Teuki, 5 Xun-

den was : m voegen dac hy, fonder langer chang, 6Jmggan, 7 Tatiem Men feght ge-

te wachten, alle afgoden af-^ierp, hen met menelijck van de ftadt Xa , dat fy van ül-

de voeten vertradt, en vol gramfchap ert veris, om datfy in vriichtbaerheydc vati

iiefcigheydt hen verweec dac fy hem foö gronde, en in overvloec van gewas vöor

lang hadden bedrogen. Men vindc in de- geen ander wijcke. Sy lagh eercijdes aen

fe felve plaecfen noch veel Chriftenen, en d\'andere oever; maer de Keyfer beval dat

veel kluyfenaers, die een godevruchcigh en men haer verwoeften,en geheel onbewoonc

gemeen leven onder malkander voeren: en fóu lacen, en d\'imjroonders aen d\'andere

indien defe lefte oorlogen fuicks niec ver- oever voeren , om dac ick weec niec wat

hindert hadden , men fou hier creffclijcke foon fijn vader in d eerfte plaets gedoodc

verkondigers van Gods woort hebben fien hadt : want men oordeelde, naer de Sine-

voortkomen ; doch wy twijfFelen niet oft fche wetten, dat foodanig een misdaet foo

Tu Leang is een bergh by _ .

een der tien grootften van \'t uytterfte Afia winckels der verkoopers gefticht fijn. De

is. Van de vloeden vak niets befonder te Jefuyten hebben hier óock een kerck ver-

feggen, als de namen , dic men in de kaert kregen
ial vinden»

De vijfde hooftftadt
J E N
P I N G.

ung is een bergh, die mee fijn heuvelen
byna de heele ftadc
Cianglo omringc. Daer
is oock de grooce bergh
Techang, die niet
alleenlijck toe aen de grenfen van \'c Laiidc-
fchap
LQangfi ftreckt,maer hen oock deur-
dringt,

Efe hooftftadt klimt allengs op van In \'t lande van de ftadc Xa is een grooce
d\'oever des vloets deur bergen cn fteyle bergh
hCmn genoemt, op dc
en heuvels t in voegen dac fy aen al- welcke,gelijck men fchrijft^een hairachtigh
Ie de gene, die voorby varen, cen aenge- beeft, den menfch heel gehjck
, gevonden
naem geficht verleent, en cierlijck in d\'00- wordt.

gen fchijnt. Aen d ooft-poort loopen twee Tüevang is een bergh, daer op de konin-
vloeden te famen , namelijck en
Si , gen van ]ue gemenelijck de hitte van de fo-
die daer een poel maken, daer fy om defe mer ontvloden,daer toe vele
groote gebou-
oorfaeck de fchepen uyc byna \'t heele Lant- -^\'en, niet verre van de ftadt,gefticht waren.

Dc

-ocr page 253-

ilé HET ELFDE

De fefte hooftftadt
T
I N G C H E V.

Ec landt van defe hooftftadt behoor-
de eertijdts oock aen de heeren van
Min. De koning Cynus noemde het
Sinlo. Sy voert de tegenwoordige naem van
de ftam Tanga, onder de welcke fy noch
een ftadt, en geen hooftftadt was. Maer
de ftam Taiminga,de naem in wefen laten-
de, verhief haer tot groote heerlij ckheydt,
cn ftelde haer tot hooft van acht fteden,
welckers namen fijn, i
Ttngcheu, 5.
hoa, 3 Xanghang
, 4 fuping, 5 Cmgliet^,
6 Lienching
, 7 Qmihoa, 8 ]mgting. Dit
landt grimmelt van bergen, en heeft echter
overvloet van alle dingen, die tot het leven
noodtfakelijck fijn. \'t Landt is echter feer
ongefont. In \'t geberghte, daer dat op fijn
grootfte is, woont noch ccn wildt en onbe-
ichaeft volck, dat fijn eyge wetten heeft,en
geenfins onder de wet van Sina wil buygen.
Want dc bergen van drie Landtfchappen ,
hier te famen komende, maken diepe en
ontoeganckelijcke dalen.

De bergh ^uihoa, aengenaem en groen,
geeft groot vermaeck aen d\'inwoonders

van dc jbJrrr^ihu^ > ir> de

ienten. Dc gene , die hier meê gelijckt, is
de bergh
Kin oft gulde bergh,dus genoemt
om fijn goudt-mijnen, die de ftam
Sunga
geopcnt heefc. Defe,by Xanhang gelegen,
is foo fchoon, dat hy een vermakelij ckc
fchildery gelijckt. Hier in fijn drie kleyne
bracckjes, die \'t ruwe yfer, dat men daer in
\'werpt,in koper veranderen. De bergh
Fung
is by Cinglieu, en feer hoogh,fchrickelijck,
en heel ontoeganckelijck.
. Debraeck QV^^po, een bunder landcs
groot, is niet feer diep, en leght aen d\'ooft-
fijde van de hooftftadt. By defe braeck fijn
boomen , dic akijdc groen, en mec bladen
bekleed fijn. By
Vuping is de poel Loxui,
oft van groen wacer, dus naer de groene
verwe genoemc, daer af\'c water foo inge-
droncken is, dac hec al \'c gene,\'c welck daer
meê gewaften is, mec een felve verwe
verwc.

In de vloec, langs de welcke men naer
]enping vaerc, fijn veel wacerfchuccingenen
plaecfen, die, door haer draycnde wateren,
feer
gevarelijck fijn. Men vindt voorname-
lijck twee by Cmglkuy d\'een
Kieulung, en
d\'ander
(hangcung genoemt. Als dc fchepen

Bergen.

Wateren.

I. ANDTSCHAP

voorby Varen, foo worden , om dat fy van
\'t gevaer van breken bevrijdt fouden fijn ,
eenige bootsgefellen voor-uyt gcfonden ,
met bundelen ftrooy in -de handen , daer
t fchip met gemack aen ftoot, en voorby
vaert.

De fevende hooftftadt

H I N G H O A.

E voortreftblijckheydt van \'t landt
defer hooftftadt is foodanigh,dat het
door fijn vruchtbare ackers in dit
I.andtfchap de prijs behaelt. De hooftftadt
felve is reyn en fchoon , en wordt om de
menighte der geletterden, en om de voor-
treftèlijckheydt der fchrandere geeften ge-
prefen. Men vindt daer oock veel zege-
bogen,en op de geburige heuvels niet wey-
nigh heerlijcke graven. Men kan hier uyt
verftaen hoe vruchtbaer d\'ackcrs fijn, dat,
fchoon fy niet meer dan twee fteden ondes
fich heeft, fy echter tot de konincklijcke
fchatting twee-en-feventigh duyfent facken
rijs betaelt. Defe fteden fijn , t
Hinghoa >
i Sienüeu.
t Landt is foo vol gepropt vati
vlecken en dorpen, dac hec heel geweft:
voor een ftadc gerekenc magh worden. Al-
le de
^egen fijn hier foodanigh met vier-
kante fteen beftraet.dat men langS dc fclvC,

een roede breede 3 meer dan feftigh mijlen
Vérre kan gaen^en fy fijn foo net en fuyver,
dat
ick in geheel Sina niets netter gefien
heb. De hooftftadt heeft twee heerlijcke
bruggen , d\'een aen de noord- en d\'ander
acn de zuyd-fijde. t Heel geweft heefc
overvloec van fijde. Men vindc de
vrucht
Lichia nergens becer,als hier, en oock geen
becer Harder-viftchen in geheel Sina» Hier
fijn vijf kercken , aen Heiden gewijde , die
hecrlijcker dan d\'anderen fijn. De koning
Suim heeft defe hoofcftadc Tutien o-ehee-
ten. Sy voert de tegenwoordige ^naem
Ffinghoa van de ftam Sunga , \'t welck een
oprijfende bloem beteekent. Sedert heeft
de felve ftam haer
Hingan geheeten. Maer
Taiminga heeft haer Veêr Hinghoa ge-
noemt.

De bergh Hucung leght aen de zuydfij-
de van de hoofcftadc. De bergh-kenners
van Sina mercken hier veel wondcdijcke
dingen acn. Hy vertoone achc vlackcen ,
ofc aengeficheen , door de welcken hy een
rechc achtkanc fchijnc.

Aen de zuydooft-fijde van de hoofcftadc

fiec

-ocr page 254-

157

O

F

Ë

K

1

fiet men de bergh (joching \\ aen de voet is
een vleck^daer feer rijcke koopheden woo-
nen , die feer fchrander fijn, en hun koop-
handel deur geheel Sina drijven. Dit vleck
magh warelijck in pracht en heerlijckheyc
van gebouwen by de hooftftadt geleken
worden : doch het heeft geen wallen , en
geen voorrechten en naem van hooftftadt.
W4terem Beneden aen de bergh Chinjueny aen de
noordfijde van de hooftftadt, is de poel
Chung y op welcks oever een heedijck pa-
leys gebouwt is , in den kamers gedeelt,
daer, foo dickwijls als er regen oft onweer
voorhanden is, \'t geluydt als van een kloek
gehoort wordt. Op de top van de bergh
Wonder- Hucung is een put, Hiai genoemt, welcks
lijcks water h^ooger en laeger wordt, als of de zee
daer in vloeydq.

De achtfle hooftftadt

den. Aen de noordfijde van de hoöfcftadc
over de vloet ^uyun is een heedijcke brug,
drie-en-feftigh roeden lang, de voorgaende
bruggen niet ongelijck.Daerfijn oock twee
treffèlijcke kercken. Het gemeen volck
van defe hooftftadt weeft feer uytftekende
lakenen van ruwe hennip, die in de fomer
om de koelte, en om dat fy doör \'t fweet
niet vuyl worden, en haeft droogen, geme-
nelijck gefocht, en in hooge waerde fijn.

Naer t zuydooften is een groote bergh, Bergen.
Cietai genoemt, die fich tot aen de grenfen
van
Tingcheu en ]enping uytfpreydt j daer
een bron op is,die tegen vele fieckten heyl-
faem is.

Kinyao is een groote bergh,die vier hon-
dert ftadien in fijn omknng heeft, en aen
de grenfen van
Kienning en Ninghoa reykt.
Hy heeft fijn begin in het geweft van
Tm-

mm,

O

X A

it.

O

u

De hooftftadt Xaoüu is de nootdef-
lijckfte van dit Landtfchap. Sy was
eertijds niet aenmerckelijck
5 ftont
onder de heeren van oJMin j en wierdt
eerft onder de ftam Tanga met wallen, en
met de naem van hooftftadt befchoncken.
Sy heeft echter altijdt de naem van Xaquu
gehadt; en begrijpt onder fich vier fteden,
I Xaouiiyz Tammgy 4.Kienning.
Maer dewijl dit geweft in een ftercke en
bequame
plaets , en op de grenfen leght,
aen wegen,daer de deurgang feer kommer-
lijck is, foo heeft het eenige veftingen, die
deurgaens van de fteden oft hooftfteden
niet verfchillen, dan dat fy krijghsbefet-
ting van binnen hebben, en voorts de fel-
ve gedaente van wallen en ftraten, niet
anders in de krijghsveftmgen, als in de
hooftfteden: want de krijghs veftingen wor-
den hier anders onderfcheyden, als in ons
Europa^daer de fchanffen en veftingen van
de fteden verfchillen. Ick wil dat men dit,
\'t welck ick hier aenmerck,overal oock van
\\ ander verftaen fal,fchoon
ick deurgaens in
....... \' \' - rhs-

loor

dit merck van de fteden, die ^een krijghs-
veftingen fijn, forghvuldigh t onderfchey-
den. Defe hooftftadt wordt oock de fleu-
tel van t wefterlijck Landtfchap genoemt.
De fachte cn vreige beeck vloeyt in
dit landt, daer uyt kleyne becckjcs geleydt
fijn, die fich deur de heele ftadt verfprey-

De eerfte ftadt
F O N I N G.

SY heeft onder fich drie fteden , 1 Vo-
ning, i Fogan,
5 Ningte, die in een
ruym en uytgeftreckt landt leggen,
daer in veel bergen fijn. Hier is echter geen
gebreck van dingen, die tot gebruyck van
t leven noodtfakelijck fijn.
toning is een
fchoone cn groote ftadt, die veel nuttighe-
den van dc zee ontfangt, om dat fy dicht
daer by gelegen is.
Voorts, de wegen deur
de bergen fijn feer kommerlijck, en nau-
welijcks te bereyfen , voornamelijck naer
\'t noorden, en zuydooften. Aen de weftfij-
de van de groote ftadt, dicht aen de muu-
ren,is een bergh, fwaer van filver,gelijck de
Sinefche Landtbefehrijvers feggen. Hier is
niet meer dan een kerck, aen Helden ge-
wijdt 5 maer \'t gene, \'t welck men hooger
moet achten, is dat
Godt felf daer geen c^e-
breck van een kerck heeft, te weten in een
vleck ,
Tingteu genoemt, gelijck ick hier
voor vcrhaek heb, die nieuwelijcks door
de geeftclijckcn van S. Dominiccis orde-
ning gefticht is, dc welcke oock d eenige
kerck is, die fy nu in \\ Rijck van Sina be-
fitten, fchoon fy te voren in K::^ojangyetn
ander dorp , oock ceii kapel gehadt heb-
ben, in \\ huys van feker Chriften, doch
die is in de lefte oorlogen geheel verniek»
Ick heb dit hier acngemerckt, op dat de
lefers cn aenfchouwers
der kaerten met ver-
wondert fouden fijn, als fy fien dat overal
R r dc

-ocr page 255-

15$ HET ELFDE LANDTSCHAP

dekerckcii, aen de ware Godt gewijdt, aen t vafte landt. De waren worden van

met de naem van Je sus Societeyt, cn hier naer geheel Indien gevoert, en van

niet van andere, getekentfijn, want de- daer weêr andere nieuwe waren herwaerts

wijl ick in mijn kaerten niets anders, als gebracht. Defe plaetfen waren eertijdts in

hooftfteden cn fteden vertoon, foo heb ick t befit van defe groote en vermaerde zee-

defe kerck, die in een dorp is, (van de wel- roovcr Iquon, by d\'uytheemfchen, cn voor-

ke ick om k oneyndelijck getal, om het namelijck by de Spanjaerden, Portugefen

eng begrijp der kaerten , en om andere rc- en Hollanders wel bekent, die dickwijls

denen geen ge wagh in dit mijn werck een vloot van drie duyfent groote Sinefche

maeck) in de kaert niet konnen aenteke- fchepen heefc gehadt. Eyndelijck, k gene,

nen , en meer dan genoegh geoordeck dit dat tot vcrheerlijcking van defe twee plaet-

in de text felve, gelijck ick elders gedaen fen dient, is dat de Hollanders, hen eenige

heb, in te voegen. malen gefien hebbende , overal verkondi-

^ Lmgxeü is cen feer hooge bergh, aen gen dat dit groote en rijcke fteden fijn ,

welcks voet de ftadc Voning leghc. fchoon fy echcer van de Sinefen niec ondet

De bergh Hung aen de zuyderlijcke dee- de foodanigen gecek worden,

len ftijghc oock coc een grooce hooghce D\'overige veftingen, coc bewaring van

op. de zee, fijni Tumuen , i Foningy 5 \'Tmg-

De bergh JtJankin leghc aen de zuydfij- hal, 4 Q^uiboa, 5 X<?, <3 Haikeu, 7 Van-

de van Foningy aen de ftranc van de zee. gan,^ Chungxe,^ Trngxan^io Hiuenchung^

Sy fchrijven dac m feer oude cijden defche- i ifti
pen hier gemenelijck aen quamen.

De bergh Talao leghc aen de noordooft-
fijde van
Foning , en heft fes-en-derdgh
hooge coppen op.

Uyc de bergh Talao vloeyc in de herfft
een beeck, welcks wacer blaeu van verwe
is; en de inwoonders waflchen dan haer la-
kenen daer in , \'c welck aen hen coc blaeu-
we verwe vei ftreckt.

Bergen,

\'t EYLANT FORMOSA,

anders

SCHOO N-E YL ANDT.

En dic Landcfchap behoorc oock het
grooce eylandc
Formofa, dat federc
eenige jaren {eer vermaert is gCWor-
den , fchoon hec den Sinefen niet onder-
worpen is, maer fijn inwoonders, en fijn
Y moeten hier voor eerft en voor- eyge rechc heefc. De Sinefen noemen dac
al een befchrijving van
Ganhai en Talieukieé, dac is, grooeer Lieukieuy coc on-
Hiamuen maken, twee plaecfcn,van derfchcydc van een minder. De Porcuge-
de Sinefen krijghs-veftingen genoemc, die fen, dickwijls d\'eyge benaming wringei^c
door de heerlijckheydc der gebouwen,me-. en veranderende , noemen c Zr^w. kk
nighce der inwoonders, en vermaercheydc achc dac ec de naem van
Formofa van de
van koophandel veel hooftfteden overeref- Spanjaerden gekregen heeft, toen fy aen
fen. des felfs noorderlijcke zee-bergh, daer hy

Toen ick my op wegh begaf, om weêr fijn punc in zee uycfteeckc, de veftin<> Ki-
naer Europa ce keeren, reyfde ick mec een hng bouwden. Dichc by \'t felve eylandc,
Sineefch fchip uyc de vefting
Ganhai naer in een kleynder eylandc, Taivan genoemc\'
dc PhiUppijncn. Men vindc hier een groo- hebben de HoUanders oock cen ^fting
,die
te overvloet van waren, en van Sinefche fy nieu Zeelandc noemen 5 die is een vier
fchepen ; wanc hkr is een gcrijftelijcke ha-
gelijckfijdigh kafteel, met vier puncen, op
ven, en een bequame reê voor de fchepen. de wijfe van Nederiandc gebouwt. Voorts,
Sy leghc aen een vloec,daer in de zee vloeyc fchoon hier cen kommcrlijcke en onveyli-
en
cbe. Aen d\'ooftfijde van de vefting is een ge haven voor de fchepen is, foo houden
heedijcke brugh, twee honderc en vijftigh fy fich echter vaft acn defe haven.. Maer
fchreden lang, heel

van fwarce fteen, en op de Spanjaerden hebben defe hun vefting
veel bogen gebouwt.
 KHung oft van felfs verlaten, oft fijn van

Men moet byna het felve van Hiamuen de Hollanders daer uyt gedreven; en alle de
verftaen, dat in cen eylandt leght, niet ver- muren cn huyfen leggen nu tot de gront
re van\'t vafte landt 5 maer
ganhai hangt toe verwoeft. Dit Ëeyn cylmdt Taivan

Icghc

Krijghs-\'veßmgen.

Twee
treffe,
ke koop"
pket/én.

-ocr page 256-

O

K

leght van Formoja omtrent een halve mijl,
aen de zuydtfijde, en is van \'t vafte landt
omtrent veertigh Duytfche mijlen af. Dit
groote eylandt
Formoja neemt fijn begin
omtrent op een-en-twintigh graden be-
noorden de middel-lijn, en ftreckt fich
uyt tot een weynigh over de vijf-en-t\\vin-
tigh graden. Wyders, de ftrant van dit ey-
landt, gelijck oock de kuft van Sina, loopt
noordooftaen. Het wierdt eertijdts van
de Sinefen bewoont 5 maer des felfs in-
woonders hebben heden de Sinefche fe-
den geheel vergeten. Sy hebben echter
een felve gedaente en geftaltenis des lic-
haems 5 de mannen fijn opgefchoten van
\'Jerdt en fichaem, en fterck, maer luy,en onlijdfaem
fe^For\' ^^ d arbeydt 5 en dieshalven leggen hier de
landen in vele plaetfen ongebouwt; en fy
ploegen en bouwen nauwelijcks foo veel
ackers , als tot de lijftocht, en tot d\'andere
dingen , die tot gebruyck van het leven
nootfakelijck fijn , genoegh is. Maer om
eenighfins in de fchaersheydt van hun lijf-
tocht te gemoet te komen, foo gaen fy
dickwijls ter jaght op de herten , die hier
feer
veel in getal fijn. Sy kennen geen ko-
ning oft hooft van hun volck; en yder
leeft vry en ongebonden naer fijn eyge
rechten. Sy leven echter dus niet in vrede
met hun vrienden en geburen ; maer het
een dorp neemt dickwijls de wapenen te-
gen \'t ander aen 5 en fy voeren oorlogh
met
hun geburen.Sy fijn eenighfins heufch
en beleeft in
\'t handelen met de menfchen,
en hebben geen afkeer van de vreemde-
lingen , \'t en fy dat fy eenigh ongelijck van
hen geleden hebben. Sy, met boogh en
pijlen gewapent, keeren lichtelijck hun te-
gen-ftrevers, die met gewelde op hen aen-
komen, oft hen drucken,en weeren hen af.
Eenige geeftelijcke mannen ,
Spanjaerden
van geboorte, hebben dickwijls beproeft
of er geen bequame middel Ibu fijn om
hen tot het Chriftelijk geloof te bekeeren;
maer men heeft tot noch toe
weynigh uyt-
gewerckt , om dat, gelijck fy feggen, dit
volck noch te woeft, en t onbefuyft is i
en indien eenigen daer ons geloof hebben
aengenomen, foo waren \'t voornamelijck
van de genen , die uyt het vafte landt van
Sina derwaerts toegefchoten waren , om
hun koophandel tedoen.Indien fy iets nieu
fien, oft dat hen aengenaem is, foo vragen
fy onbefchaemdelijck, en fonder oordeel
daer naer, volgens de gewoonte der kinde-
ren 5 en indien men hen iets daer af geeft ^

I E N.

foo fijn fy terftont te vreden. Sy gaen alle
des fomers naeckt; en fijn s winters niet
wel gekleedt. De vrouwen fijn kleyn van
geftalte, en vlieden d aenfchuwing en ge-
meenfchap der mannen, volgens fekere in-
gebore fchaemte van hun natuur. Vele
van defe lieden Woonen op feer hooge ber-
gen, en laten niemant tot hen opklimmen,
maer komen felven af, om hun handel te
doen.

Dit eylandt heeft overvloet Van herten >
wilde fwijnen , hafen, faifanten, duyven, Diere»
koeyen, en diergelijcke beeften, foo tam-
me
, als wilde. Men feght dat het vleefch
der koeyen daer veel foeter is., dan dat van
d\'andere beeften : maer dat van het wilde
fwijn is niet foo gemeen , en wordt onder
deleckernyen getelt. Hier is een groote
menighte van gengber, wel-rieckendc
arends-hour, Indiaenfche paln>noten, mu-
fen, en diergelijcke andere vruchten. De
grondt is overal vet, en indien men die op
de Sinefche wijfe bouwde , foo fou hy fon-
dertwijffel een groote menighte en over-
vloet van vruchten geven. Hier fijn groo-
te en oude boomen, die van felf gewaffen
fijn, en groote fchaduw maken, en de ftra-
len van de fon van
de velden afweeren , die
oock door hun groen gras aengenaem
fijn. Niemandt van de gene , die eenige
kennis van dit eylandt hebben, twijftèlt oft
men vindt hier goudt
in de bergen , maer
niemandt heeft daer tot noch toe durven
inkomen. Uyt de bergen vloeyen vloeden
en beecken , die het geheele eylandt be-
fproeyen en vruchtbaer maken. De voor-
naemfte waren der inwoonders fijn
Vellen
van herten, en der felve drooge fenuwen ^
die de Sinefen tegen lakenen en fijde ver-
wiffelen : want de gedrooghde fenuwen
der herten worden voornamelijck van de
Sinefen gefocht, tot leckerny der fpijfen ,
en tot toeftel van de tafel : want fy, in wa-
ter geweeckt, en gekoockt fijnde, hebben
een feer aengename ÜTiaeck; en de Sine-
fen gelooven dat defe fpijs dienftigh is om
het leven
te verlangen; Welck gevoelen
miftchien van \'t lang leven
der herten, cn
van hun hooge ouderdom , die fy overal
verkondigen, gefproten is, Sy fijn dies-
halven gewent de hunnen byna altijdt in
defer voegen onfterffelijck te fchüderen :
feker grof man, dick van dgiejen , welcks
dicke büyck anderhalf voet diep is, fic ne-
Afgodt
der met gekruyfte beenen, en heeft aen
fijn rechte fijde een hert, dat lang leeft,

cn

-ocr page 257-

HET ELFDE LANDTSCHAP FOKIEN.

én fijn meefier van ter fijden met giinfti- een weynigh open , op dat men de vettig-

ge en blijde oogen aenfchontj aen de fiinc- heydt te meer lou fien, met groote acht-

ke fijde fiet men een oyevaer,die fijn boch- baerheydt en betamehjckheydt gekleedt.

tige en gepunte beek naer fijn meefiier op- Defe beeltenis wordt ergens voor een af-

ileeckt. Hy felf, fijn handen by fijn mou- godt ge-eert, en van defe dwafe heydenen

wen in fi:eeckende > heefc een grijle baert, voor een teeken van gelnck geacht,
die lang neer hangt, en de borft boven

i6o

HET

I

-ocr page 258-

, V

- « ?

■ -. ; , ■ „

X, i ^

L

p.:

Svp

.-ir\'

% m:\'

Y\'

■i

/S.

«V-

-

i

V -

Ut.

f

iV;

•A.
«

■f:
r

N

\' i:

I

. î

k 1

\\

-ocr page 259-
-ocr page 260-
-ocr page 261-

A

HET TWAELFDE LANDTSCHAg

A N G T ü N G

é

it feer edel en rijclc
Lantfchap
Qtmng-
tung
heeft tot fijn
grenfen aen de welt

fijde \'t Landtfchap
^angfi» naer het

noordc-weften en
noorden
Ktangfï,

van welck Landt-
fchap het door een gedurige reeks van ber-
gen afgefcheyden is.
Fokïen leght aen de
noordoofi:-fijde/daer feer hooge bergen, en
de vloet T?;^^ tot grenspalen fijn.Al\'t overi-
ge is van de zee befloten , \'t welck veroor-
faeckt,dat men daer vedl havens, en bequa-
me reen vopr de fchepen vindt. Dit Land-
fchap heeft in fich tien hooft:fteden,eri drie-
en-feventigh fl:eden,behalven
de treffelijckfte koopftadt der Pörcugeferi,
gelijck ick daer af op fijn plaets beqftame-
iijcker fpreken fal. Men feght dat\'er in ge-
voedt worden vier hondert drie-en-rachng
duyfent drie hondeft en feftigh ge fin nen ,
cn negentien hondert dliylent acht-en fe-
ventigh duyfent tWee-en-t\'wintigh mannen.
Het betaelt voor de fchatting van de rijs tien
hondert feventien duyfent feveli höndert
twee-en-feventigh facken, feVen-en-dertigh
duyfent drie hondert en tachtigh gewichten
fouts, daer de tollen , en de fchatting der
fchepen niet bygcvoeght fijn.

Dit Landfchap heeft overvloet genoegh
van dingen , die tot onderhouding van het
leven nóodtfakelijck fijn, gelijck oock van
koftelijcke waren , die \'t van felf wafTcnde
voortbrengt, oft door konft, en naerftig-
heydt der menfchen maeckt. \'r Overige
koomt met weynigh moeyte uyt d\'andere
deelen van \'t Rijck. Het is ten deel vlack ,
cn ten deel bcrghachtigh , voornamelijck
daer \'t fich naer \'t zuyden ftreckt. De vel-
den fijn foó vruchtbaer in rijs, cn vän ko-
4:en,dat men daer jarelijcks tweemael faeyt,
foo datfe \'t fäet met groote woecker weêr
opgeven. Want dit geheele Landtfchap ge-
Voelt cfes winters geen ongemack van de
koude; in voegen dat de Sinefen een ge-
meen Ipreeck woort daer afhebben % name-
lijck, dat er drie feer ongewoone dingen in
dit Landtfchap fijn,de hemel fonder fnceu,
de boomen altijdt groen , en inwoonders
die altijdt bloedt fpuwen; om dat men hier
nimmer fnceu fiet,de boomen nimmer van
bladeren ontbloot fijn , en dc menfchen
bladen van Betel en Areca, met kalck toe-
gemaekt) gebruycken, \'t welck het fpeeck-
iel roodt maeckt, om dat fy dit gedurigh-
lijck knauwen , gelijck deur geheel Indien
in \'t gebruyck isj hoewel Mathiolus eertijds
in fijn tijdt niet wilde gelooven dat dit dus

Schai-
Üng.

was.

Indien wy op de waren en koopman-
fchappen,die in dit Landtfchap ter merckt
komen, fien,foo fullen wy bevinden dat \'er
nauwelijcks ieb gebrceckt, dat heerlijck,
oft van groote Waerde is. Men vindt hier
een ongelooffelijcke overvloet van göuät,
géft^enten, paerelen, fijde, tin, quickfilver,
luycker, koper, yfer, ftael, falpeter, arends-
houdtjcn andere wekieckende houten. Dc
musketten , van dit yfer gegoten , barften
(t welck wónder is) nimmer in ftucken :
maer indien fy niet boffe-kruyt overJaders
fijn, oft anders dal te groote kracht van
\'t vuur niet konnen verdragen, foo klieven
fy van malkander , en gaen fomtijdts los ,
fonder d\'omftaenders te befchadigen , mif-
fchien
om dat men hier\'t yfer op houdt-
kool fmclt, \'t welck eenige fachtigheydt
daer aen geeft, en eenige bolligheydt daer
aen laet, het welck de gegrave kolen niet

doen, maer\'t yfer verharden.

Hier fijn oock vele en voortrefFelijcke
vruchten, die wy in ons Europa hebben ,
als granaet-appelen, druyven,
peeren, neu-
ten , kaftanien , en noch anderen , die aen
defe landen befonder en cygen fijn, als mu-
fen, Indiaenfche neuten,
Arianen, Lïchia,
Lung\'^en, en eyndelijck oranje-appelen, en
alderhande citroenen , jae oock van defe
voortreffelijcke , daer af ick een weynigh
tc voren in \'t Landtfchap
Fokten gefproken
heb. Behalven defe is \'er noch een befon-
der flagh , van de Sinefen feu^ti , van dc
Portugefen
jamboa , eii van de Hollanders
Pompelmoes genoemt. Sy wafTen aen ftekel-
S f boomen.

Wonäc\'^
ren^

f T T

II]

Rijk-
dommen,

■\'■1!

■■■

Vruch-
ten,

: O.
i \'f

Citroe-
nen, ]4m-
boa, en
Pompel-
moes ge^
noemt.

.it i\':
\'j

-ocr page 262-

t^t HET TWAELFDE LANTSCHAP

boomen,gelijck gemenelijck de lamoenen; men\'t gemenelijck ohras defilagrana, Sy
doch defe boomen fijn grooter. De bloem maken van hun leem
Cie heel konftigh cn
is echter heel gelijck, en wit, met een foete fuyver veelderhande werken, en verkoopen
reuck,daer men feer welrieckent water uyt- die voor een feer geringe prijs, daer ovef
trecken kan. Wat de vruchten aengaet, fy men fich verwonderen moet. Want de-
overtreffen in grootheydt oock de grootfte wijl men daer hchtelijck koft en kleederen
citroenen, ja fy worden foo groot, als het kan krijgen,foo fijn de werck-meefters mec
hooft van een menfch, oft miffchien noch een kleyne winft te vreden.
grooter. De fchil is met d\'andere oranje- D\'onder-koning van \'t Lantfchap
Quan- waerdi^
appelen van verwe gehjck;de pic is van bni- tmg wordt voor een der ccrfte Lantvoogh-
nen roodtachtigh, en heeft een foetigheyt, den geftek; ^ant vermidts dic Landcfchap f
die mec eenige amperheydc vermengt is. op dïiytterfte grenfen van \'c Rijck gelegen
Kort, hy gelijckt in fmaek feer wel de druy- is, en feer verre van d\'opper-hoofcftadc, des
ven, die noch niec rijp fijn ; cn dieshalven Keyfers woning,leghc, en voorts geheel van
worde daer oock vochc om ce drincken de zee befpoek worde, foo fijn\'daer dick-
iiycgeparft, gelijck in Europa uye de morel- wijls de wegen mec affeccers, en de zeen
len, pceren en appelen, Defe vruche,c\'huys mee zee-roovers belemmere. Dieshalven is
opgehangen, kan een heel jaer lang goede geftek, dac d\'Onder-koning van
§jiantung
t>ijven. oock mache over \'c Landcfchap

Hec volck van dk Landcfchap is heel fou hebben, fchoon daC oock, gelijck dan- v
geeftigh cn nacrftigh : en hoewel fy niec deren, fijn Onder-koning heefc. Ja om de
vaerdigh van vernufe fchijnen, om nieuwe felve oorfaeck heefc oock d Onder-koning
vonden cc bedencken, foo konnen fy ech- daer niec, gelijck in d\'andere Landtfchap-
ter t gene, dat van anderen gevonden , ofc pen, fijn fecel in d\'eerfte hooftftade,maer in
konftighlijck gemaeckcis,lichcelijck nama- de hooftftade
Chaokmg, die op de grenfen
ken. Ja fy fien nauwelijcks iees vreemc , in yan \'e Landcfchap
Qmngß leghc, welcks
Europa gemaeckc, en coc de Porcugefen,of wooning bequamer en dienftiger fchijnt.
tot
anderen eebx^^Kt: fy kotrvta^.^ \'t ter- Doch d\'Oppcr-hoofcman van de zee heeft
ftondt na maken , c ly het van goudt , oft echter rijn^^^oomng in. a\'eerfte hooftftadt
van fijde geweven, oft van eenige andere De Sinefen noemen hem
Kaitaö, die op de
ftofte gewerckt is. Want fy konnen alle pogingen der zee-roovers let 5 om welcke
gedaenten en bloemen konftelijck uytdruc- faeck hy groote macht heeft,
ken; cn fy hebben federe korre rijde van Die Landtfchap begon oock eerft dc Si- oud
hun glas (dat fy ten meeftendeel van rijs nefche Keyfers gehoorfaem te worden op »»fü^r\'"
maken, cn veel fijnder eh dunder is, als ons \'t eynde van de ftam
Cheva, en wierdt het
glas,en dieshalven veel broofer,) oock glafe koninckrijck van
Nanhe o-enoemt. Het
brillen gemacckc,mede ronde en hol,die fy bleef echeer niec lang onder de Sinefen •
fonder breken in kaffen fetten. Dat meer want het viel van hen af,en kende gecnan-
is , fy gieten oock glafe driehoecken ; en deren,als hun koningen van
NaniveMzcï
hoewel fy nergens na foo volmaeckt fijn als Hiaoms, van de Keyferlijcke ftam Hana
de gene van ons Europa, foo verfchillen fy veroverde felf defe landen , en bracht hen »
echter niet veel daer af, fchoon voor de onder fijn heerfchappy 5 cn federe hebben
koomftder vaders van onfe Sociceeyt by fyde Keyfer van Sina onderworpen «^c-
de Sinefen de middel en konft van glas cc weeft. Ick heb my dickwijls feer verwäi- Mem h-
maken, gelijck ick achc, daer noch heel dere over de menighcc der eyndvogels in"
onbekenc waren. Sy maken oock defe dk Landcfchap , en over de naerftiAeydc
draeywercken , die in kleyne cn grooce ra- der inwoonders in der felver opvoeding
den mec canden beftaen , fchoon fy noch En dieshalven fal \'e niec ongerijmc fijn iets
geen verftanc van onfe kleyne uurwerckcn hier
af in t kort te verhalen; want hoewel fy
hebben,die loo konftigh en teer fijn,dat fy deur heel Sina gevonden worden, foo is er^

geen begrijp daer af konnen krijgen. Sy nochtans geen plaets,daer men er meer fiet

maken van getrocke goudt, met een won- als iiier,door k ftadigh opvoeden.Sv legden
dedijcke konft , leer fijne en dunne kete- d eyeren in een warme oven, oft behendig-
nen, kasjes cn andere diergelijcke dingen ; hjck in een mefthoop , en kippen hen uyt
welck werck, foo my dunckt, ick nergens fonder dat de moeder daer op fit, gelijck
anders gefien heb. De Spanjaerden noe- van d\'eyndyogels van
Egypten\'verhack

worde.

Aert

<van het
wiek.

-ocr page 263-

Q^ U A N G

wordt. Sy voeden dickwijls een groote
menighte van defe eyndvogels in kleyne
fchuyten, met de welcke fy, om hun
voedfel te foecken , hen aen de ftrant van Q^ V A
de zee, oft aen d\'oevers der vloeden voe-
ren; op dat fy, als \'t water gevallen is,en de \'t Andt van defe edele hoöftftadt be-
oude na-
ftrant bloot leght, oefters, kreeften, mofte- | ^ hoorde eertijdts aen de koningen
len , oft andere bloedeloofe beeften van de van
Namve, De plaets,daer nu de-

zee tot hun fpijs en voedfel fouden foec- fe hooftftadc is,was toen onbekent,en /^;2j-
ken. Men fiet dickwijls veel fchuyten te genoemt.
H/^^öw,-alle de zuyder-
famen komen , en veel benden fich in het lijcke Landfchappen overwonnen hebben-
water , oft op dc ftrant onder malkander de , en in defe plaets de wallen wat uytfet-
vermengen. Maer foo haeft als de nacht, cende, bouwde de hooftftadt
^amcheu,
oft d\'avondtaenkomt, foo keert yder weêr en ftelde daer een kleyne leen-kontng in..
naer fijn fchuyt, gelijck de duyven naer
Cynus noemde hzet SinhoehSmmVancheu,
hun neft,en yder koomt weêr tot fijn fchip, de ftam en met een felve naem

foo haeft als men op een becken , als oft , maer heeft haer d oude

men d aftocht floegh , geftagen heeft, Sy naem van Qt^ngcheu weêr gegeven. Het
fouten oock dcfc eyndvogels,op dat fy lan- kndt van defe hooftftadt beftuytinfich
ger fouden duren , fonder daerom iets van vijftien fteden , daer ick de plaets, van dc
hun foetigheydt „oft gewoone aengename Portugefen
Macao genoemt, niet onder
Cefiuu fmaeck tc vcrlicfcn. Men fout oock d\'eye- te!, fchoon fy oock in dit landt gelegen is*
eyerem ren, na dat men\'t foüt met witte, oft krijt- D\'eerfte is , x Xunte, ^ Tun-^

achtige aerde gemengt heeft,daer meê men gmn, 4 Cengching, 5 Hiangxan, 6 Sinhoei >
hen bedeckt; in voegen dat dit mengfel j Cingjuen,"^ Smnmg,^^unghoa,io Lung-^
oock deur de fchael van d eyeren dringt; muen, 11 Smxui, i-l Lm, 13 Jangxan^
welcke faeck by d\'Europers heel nieu en i^Lienxan, 15 Singan.

ongehoott is, en daer uyt men \'t vernuft Dit landt is naec \'t ooften , noorden en Grenfe?z
der Sinefen bemercken kan. Want indien weften van bergen, en \'t overige van de zee
men d\'eyeren in fout alleen, oft in pekel befloten , eii is overal van ruym water be-
doec, foo fullen fy daerom niet fouter fijn: fproeyt. Het heeft oock in verfcheyde
maer als fy mec krijt, oft wit leem beftre- plaetfen aengename en vruchtbare vlack-
ken fijn , foo drmgt het fout daer deur, en ten.
De hooftftadt felve is niet alkenlijck
is een aengename en een gelonde Ipijs, ja om haer grootheydt
vermaert, fchoon fy
foodanigh, dac de Genees-meefters van Si- met haer voorfteden vier Duytfche mijlen
na haer oock aen dc ftecken toeftaen. beflaet; maer oock door de pracht der ge-
Voorts 5
men fal d\'overige eygenfchappen bouwen, menighte van inwoonders, en
in de befondere plaetfen , en m d\'eyge be- door haer gelegcnheydt. Want hoewel fy
fchrijving der fteden vinden.
Doch men een weynigh van de zee gelegen is, foo
moet de roos van Sina niet met
fwijgen Ijecfc fy echter tot aen de wallen van de
voorby gaen, te weten de gene,die in yder hooftftadt ruyme grachten , daer groote
dagh tweemael van verwe verandert,en nu fchepen in
konnen varen , van dc welcke
jR^^fVw^ heel purper, en dan fneeu-wit wordt. Sy fy aen alle fijden omringt wordt. Deen
\'verwe mift echter de foetheydt van de reuck, en poort naer de noordfijde is aen\'t vafte lanc.
^erand^- waft aen een boom. Defe verandering van D\'overvloec der waren, en de toeloop der
verwen heeft my altijdt eenige geheymenis kooplieden koomt met de grootheydt van
der natuur gefchenen, welcks onderfoeck de koopftad wel overeen;\'t wclck oorfaeck
ick aen de kruyt-kenners laet, die
\'t geluft van grooce rijckdom en nuccigheydc is.lTyc
heefc nieuwe gevoelens van de nacuur der defe hoofcftadc worden jarelijcks een groo-
verwen, en van d\'invalling cn weêrfchij- te menighce van waren gevoerc , en
van de
ning van \'c lichc te fmeden. vreemdelingen oock derwaerts
gebracht.

De Portugefen alle , die te oMacao woo- j^.y^/,«
nen, krijgen groote rijckdommen hier af: dommen,
want fy hebben jarelijcks tweemael verlof
om daer op de marckt te komen , en tot
die tijdt uyt ce blijven. Sy waren gewent

dercien

T tl N G.

1^3

D eerfte oft Öpper-hoofcftadt
N G C H E V.

I i \'

r Xf

-ocr page 264-

HET TWAELFDE LANDTSCHAP

dertien hondert kiften met alderhande alles is vry en open voor doogen.Men vind
flach van fijde lakenen , in defe tijden met hier niet meer dan tweekafteelen^op de ge-
fich derwaerts te voerenden in yder kift wa- burige heuvels gebouwt, die , wel verfien
ren hondert en vijftigh fijde ftucken flu^- fijnde,groote fterckte en fekerheydt aende
weel,damaft,en andere diergelijcke waren: ftadt tegen de vyanden geven. Ter plaets,
fy
brachten gewonelijck oock van daer daer nu de ftadt is, was eertijdts een afgod,
\'twee duyfent en vijf hondert goude broo- Ama geheten; en vermidts hier een feer
den, gelijck fy hen noemen 5 en yder broot goede haven voor de fchepen is, die van de
woogh tien Toel,gelijck fy feggen, en yder Sinefen Gao genoemt wordt, foo is hier uyt
Toel was met dertien ducatons,oftPhilips- de naem van gefproten, fchoon

ftucken in gewicht gelijck 5 in voegen dat het anders oJfnagao genoemt moeft wor-
yder goude broot omtrent dertien oneen den. Defe plaets dan, die woeft en onge-
fwaer was. Sy brachten oock gemenelijck bouwt
gebleven was, is van de Portugeien
acht hondert ponden muskus meêJckver- begonnen gebouwt en bewoont te wor-
fwijgh noch het fijn lijnwaet, d\'ongewerk- den , ja fel? met toeftemming en believert
te fijde , goudt-draet, koftelijcke fteenen, van de Sinefen s in voegen dat fy niet lang
paerlen, en vele andere dingen. De Portu- daer na tot een vermaerde en welbevolckte
crefen handelen hier niet alleen, maer voor- ftadt
geworden is, en dit om de menighte
namelijck de lieden van Sion,Camboye en van alle dingen,die uyt Europa, oft uyt ge-
andere geburige volcken ; \'t welck hier foo heel Indien door de fchepen der Portuge^
groot een menighte van fchepen veroor- fen derwaerts gevoert, oft oock uyt Sina
faeckt, dat men feggen fou dat et een ge- daer gebracht wierden. En hoewel defe
heel bofch was^ daer uyt men lichtelijck de ftadt,om de vermaertheydt van haer koop-
rijckdom van defe hooftftadt kan giffen, handel, inwoonders en huyfen, en voorna-
Men moet het felve oock verftaen van de- melijck der kloofters^befien behoort te wor-
dele ftadt
Utangxan^n de welcke rijcke en den,foo verheft haer echter meeft, dat nict
voorname kooplieden woonen. alleen d\'onmatclijckc begeerte der men-

■Befchrij\' Macao wordt,fondertwiiffel,al overlang fchen dcfc handelaers in t uytterfte geweft
njing \'um d\'edelfte koopfteden van geheel Aha des weevelts heefc gevoert; maer dat oock ,
Macao, g^^^jj-. ick vertrou dat\'ct beter is geheel opdat de grenfen van t Rijck der Portu^
van haer te fwijgen , dan te weynigh daer gefen fich niet wijder fouden uytftrecken»
af te feggen. Doch dewijl fy van anderen alsdyvervan hun Chriftelijcke Godtsdienft
in \'t breede befchreven is, foo fal ick hier,in te verbreyden , niet weynigh geeftelijcke
korte woorden, het gene, dat hier noodtfa- mannen cn priefters in defe ftadt tc famen
kelijck is,begrijpen. Defe ftadt leght in een fijn gekomen,die de heylige dienft den Por-
kleyn hangend eylandt van een grooter ey- tugeCen toe-dienen , oft aennemen d\'uyt-
landt,op de zee-bcrgh;een plaets,die fterck, hecmfchen , fchoon binnen \'s landts gebo-
cn met geen menfchelijcke krachten t\'o- ren, tot Chriftus te brengen. Ja van hier
verweldigen is, aen alle fijden van de zee fijn alle de vermaerde en uytftekende rey-
belloten, foo men de noordfijde
van \'t lant, fen, om de Chriftelijcke Godtsdienft, naer tigheydi
daer fy als met een tong aenhangt, uytfon- Japon, Sina, Tungkin, Cochincina,\' Cam- der Por*
dert. De zee , die daer rondtom fpoelt, is boyc , Laos, en d andere geweften gefpro-
niet diep , en dieshalven konnen de fche- ten, dewelke, door d aelmoeflen der koop-
pen daer
nauwelijcks toegang vinden , als lieden van Portugael, grotelijcks geholpen
deur de haven felf, die een ftercke vefting en gevordert fijn. Defe flagh van godt-
heeft,
daer de fchepen felven, die in de ha- vruchtigheydt heeft in defe ftadt meeft ge-
Jhrche. ven willen wcfen , niet aen mogen komen, bloeyt; en dieshalven hebben met recht dc

i:!

1

lil , : , 1
i\'1 ■ ■

1! ■:

oock nergen% ais hic , foo veel « L lf voorrechten van hooftftadt befchonc^

dc ftucken gegoten ^ordeT ^^ÏS" ^^^ ^^^^ ^ocl

giet hier get^^enelijck nien gefchr" „T \'\'P \' «Pda

lonfchci SincefcUoperS^^^^^ V majefteyt der goddelijckc^n geSe

Indien verforght w

orde. Soo vreemde volcken^temo-

wgi. c. ..„dropen ..fe jj £ r» Sns; \'rk

bo„,„e.„ oft Wcmm^nge,,. U UnJrfchap «„d^jTgevoStlt

is dc

ii r

V, 1, l:

-ocr page 265-

U A N G

is de boom, die van de Portugefen yfer-
Houdt wordt geheeten , en niet t onrecht,
vermidts het in verwe, gewicht, en hardig-
heydt met het yfer gelijck is, ja oock niet
op \'t water drijft,macr finckt. Van dit hout
wordt het hardfte en gedurighfte gereedt-
fchap gemaeckt.

De Societeyt Jesu heeft in defe eerfte
hooftftadt
Qj^ngcheu oock een kerck, aen
de ware Godt gewijdt. Binnen de wallen
ftjn drie aengename heuvels,door de trefte-
lijcke gebouwen aenmerckelijck : d\'eerfte
Juefieu, d\'ander Fan, en de derde Gheu ge-
noemt. By
Tmte is de bergh Lungnien ,
om ftjn kriftallijne bron vermaert. Men
vind daer op fekere ruwe fteenen,in vreem-
de cn wonderlijcke gedaenten beftaende,
die van de Sinefen gefocht en gebruyckt
worden om konft-bergen te maken.

Tahï is een bergh by Tunguon , aen de
zee-ftrant, daer fes-en-dertigh kleyne ey-
landen getelt worden.

De bergh Hmeu by Tmguon maeckt in
de zee een hoogh en groot eylandt , daer
jmen
op aen feylt, en \'t welck voor een ba-
ken aen de genen dient, dic te fcheep naer
\'t Landtfchap Quangtung trecken.

Lofeu is een groote bergh,die,van Chang-
ching
beginnende,fich tot aen de ftadt F oio
ftreckt, de welcke een van de genen is, die
onder de hooftftadt f/odcfcm behoorcil.

In de zee by Sinhoei is \'t eylandt, en de
bergh TaimuenyVan de welcke de lefte Key-
fer van de
ftam Sung.^, door de Tartars van
de ftam ^uena verwonnen, uytgedreven,
en
iich tot d\'uytterftc noodt gebracht ftende ,
fich, met fijn opperfte Landtvooght, en
grootfte vrient, heel in wanhoop fijnde, in
zee ftortte , en beyde , malkander omhelft
hebbende,van degolvcn ingefwolgen wier-
den.

Talo is een groote en ruyme bergh by
Cingyuen , van daer hy naer \'t Landcfchap
Qmngfi tot aen \'t landt van de ftadc Ifo-
atcte
uytloopti Hier in woont noch een
woeft en onbefchaeft volck , \'t welck den
Sinefen niet onderworpen is.

Zuydooft waerts van de hooftftadt is een
mteren. ^yl^ndtyTipa genoemt, en noch een ander
ooftwaerts, dat vijftigh ftadien groot is,
Liechi genoemt,beyde in de zee gelegen,die
naer\'t zuyden tot aen de
hooftftadt ftreckt.

Bergen.

i

By Tkngmn is \'t eylandc Xanhup dac is,
van korael, dus geheecen om dat feker vi(-
fcher eens een cack van root korael daer uyt

gehaelt heeft«

ié5

De tweede hooftftadt

X A O C H E V.

En vindc niec eerder gewagh van ö//^^
dic geweft , als op \'c eynde van de
ftam
Cheva-y en coen wierd hec Fé-
Daer na quam \'c aen de ko-
ningen van en onder de ftam
Cma
wierde hec onder de landen van Nanhai ge-
celc. De ftam Hana noemde hec Qmyangy
en hec heefc fijn cegenwpordige naem van
de ftam
Tanga. De E. Nicolaes Trigautius ^^
befchrijft dele hoofcftadc een Weynigh bree- cap, t.
derden, volgens fijn gewoonte, feer cierlijck
aldus:
dchooftO^sidtXaocheu leght tuftchen
twee vloeden, die men bevaren kan,en hier
te famen komen, d\'een befpoelc aen d\'ooft-
fijde \'c Landtfchap
Nanhimg , en d\'ander
vloeyc uyc hec Landtfchap
Huquang, en
heeft ftjn geficht ten wefteri naer de hooft-
ftadt. De wallen van de ftadt, en de huyfen
der burgers, ftjn in c midden van \\ lande ^
dac cuftchen de vloeden leghc: en dic is
d\'oorfaeck dac de huyfen daer niec feer
grooc en ruym fijn , en dac d\'inwoonders
COC d\'andere huyfen lande acn d\'andere oe-
ver van weêrfijden foecken , om daer ce
bouwen. Maer vermidcs de wefterlijcke
oever mecft bewoont wordt,foo is daer een
brugh van fchepen, die aen malkander ge-
bonden fijn. Men telt in defe hoofcftadc
wel vijf duyfent geftnnen. Dit landt is feer
vruchcbaer, in
rijs, , appelen , oock vifch ,
vieefch en kruyden. Maer de luchc is on-
gefonc, en de hemel ftreng.
Een weynigh
daer na voeght hy \'er by :
Men vondc daer
een kloofter in een aengename vlacktejaen
alle fijden van vermakelijcke heuvels beflo-
ten, dewelcke , meer door konft, dan door
natuur, foodanigh met vrucht-dragende
boomen bekleed fijn, dat men , gelijck heü
fchijnc, niets aengenamer kan fien,voorna-
melijck op dat de goedcrcierentheydt des
hemels hen van de winterjdié hen van hun
bladen beroven kon,befchutten fou
.VoortSi
de vlackte brengt rijs en andere aerdvruch-
ten voort, en dit infonderheydt door mid-
del van een gedürigh-vloeyende beeck, die
\'t midden van dc vlackte befproeyt. Op Heerlijck
fekere heuvel, die in luftigheyt boven d\'an- kbofer.
deren uytfteeckc, en van een bron, die feer
fmakelijck water in groote menighte op-
geeft,befproeyt wordt,fiec men dele kerck,
een feer groot gebouw, by dit kloofter j

T t daer^

t Ü N G.

gao eenoemt.

-ocr page 266-

vEê HET TWAELFDE LANTSCHAP

daer , gelijck men feght, dayfent priefters , van de welcke d eerfte uyt Nmhimg ,
der afgoden woonen, die, door defnildadi- en d\'ander uyt Quangfi voortkoomt. De
ge en verkeerde godtvruchtigheydt der plaets, in de welcke de vloeden te famen
voorouders, heeren van dit landt fijn. Dit komen , wordt om de menighte der fchip-
kloofter is gefticht over omtrent acht hon- breucken feer veracht; cn dieshalven is
dert jaren, van feker man, die fy Lifu noe- aen d\'oever cen kerck der afgoden , die
men, dewelck hier,gelijck fy feggen,in een van de gene , dewelcke overvaren fullen,
groote waen van heyligheydt gebloeyt befocht wordt, daer fy gefchencken bren-
heefc, die hy door ftjn ftrengleven ver- gen, om een geluckige reys te verwerven,
kreegh. Sy vertellen oock, dat hy akijdt en de godtheydt tc verfoenen.
een keten op ftjn bloot lighaem droegh, en By Gmhoa is de beeck /("wxif,welcks in-
dat hy gemenelijck des daeghs foo veel rijs woonders overvloet van riet hebben , het
iifte en buylde, als duyfent monnicken da- welck fy in foo dunne en\' fijne draden we-
gelijcks tot hun leeftoght behoefden. De- ten te fnijden,dat fy oock kleederen daer af
Ie keten hadc fijn vieefch foo bedorven, en maken.

fulck een verrotting daer in gemaekt,dat\'er De beeck Tao, dat is, der Perficken , is
de wormen in grim.melden; en indien een by
Ingte, fy wordt dus genoemt om dat
van defe wormen ter aerde viel, foo raepte haer oevers met perfick-boomen beplant
hy die weêr op,feggende:hebc ghy gebreck fijn.
om te knagen ? waerom vlucht ghy dan ?

De-derde hooftftadt
A N H I V N G.

E gene, die de vloet Chin opva-^
ren,krijgen defe hooftftadt,die naeft
aen d\'oorfprong van de vloet is, in

L

rhedcn.

Sijn lijck wordt dieshalven in defe plaets
bewaert, en men heeft, om hem t\'eeren ,
defe vermaerde kerck gebouwt, daer men
nyc het geheele Rijck in pelgrimagie naer
coe loopt : want hy en alle fijn wercken
worden in hooge cer gehouden. Defe die-
iiaers der duy velen fijii in twaelf ordenin-

gen gedeek, en yder ordening heefc een \\ gefichc. Sy is de noorderlijckfte van dit
overfte, behalven de gene , die mec grooce Landtfchap, en een rijcke en wclbevolcktc
macht over \'t geUecVe kloofter ^ebie\'at. koopftadt; Want fy ontfangt de ^aren, die
De
bergh , daer op \\ kloofter is, wordt van alle fijden aenkomen , cn die van dra-
J^anhoa genoemt 5 en de bron die daer gers een dagh-reys verre over \'t geberghte
vloeit,en fijn oorfprong daer op heeft, voerc gedragen worden; gelijck ick hier voor van
de naem van
Cao, en leghc cen zuydooften de ftadc Puching in \'c Landfchap Pokien ge-
van de hooftftadt, daer in drie andere ver- fproken heb. Defe ftadc heeft dieshalven
maerde kercken fijn. De Socieceyc
Jesu een col-plaecs, daer men col becaelc; en de-
heeft oock in defe hoofcftadc een kerck gc- wijl ick dickwijls hier af gefproken hcb,foo
hadt, hoewel hen die nu ontbreeckt. moet ick nu iets van des felfs matigheydc

\'c Geweft van de hoofcftadc is cen mee- feggen : wanc feker , defe lieden , die men
ftendeel van bergen vol gepropt, en wordt certijdcs woeft en onbefuyft geachc heeft,
de
noord-poorc van c koninckrijck ]ue ge- hebben iets,k welck d\'Europers hier in wel
heeten. Sy heeft onder fich fes fïeden , mogen leeren. De waren worden hier nim-
I
Xaocheié, z Lochangy 3 Ginhoa,4jujuen, mer uyt het fchip geloft, op dat men hen
5
Ungjuen, 6 Pngte, befichtigen fou, indien de kooplieden ge-

By Löchang is de bergh Chang, daer op trouwclijck hun boeck willen toonen, daer
fwart riet waft, van t welck de Sinefen hun in de menighte en \'t getal opgefchreven
fluyten, en veel andere dingen maken , die wordt. Doch foo iemant, geen
koopman
van ebbenhoudt fchijnen gemaeckt te fijn. fijnde, deur treckt,en eenigen van defe wa-
Licht is een bergh by \\Jngyuen, in de ren, die van \'t een naer \'t ander Landcfchap
welcke een poel is, die uyc achc beecken gevoerc worden, by fich heefc, foo eyfchc
fpruyc; des felfs water is lbo gefont, dat men echter niecs van hem : wanc de klede-
men \'c deurgaens voor cen genees-middel ren, en tot op iemants lighaem te foecken,
gebruyckt. de handt uyt te reycken, oft te bevelen een

De vloet, die naer \'t zuyden is, wordt deel van \'t lichaem t\'ontblooten,en dierge-
Stang en Kio genoemt. Hy fpruyt uyt de lijcke andere dingen,die in eenige plaetfen
famcnvlocying van
de vloeden Chincn wanfchickelijck gedaen worden,is hier voor

wreedt.

Streng

ieven
•<vm Lfi-

-ocr page 267-

I

:ll j:
li

tijdts op \'t midden van de wegh, daer men
gemenehjck de laften droegh, een ruwe en
fteyle bergh, Q^\'Cmlin genoemt, die groot
ongemack aen defe dragers veroorfaeckte.

Ce\'éffen- Maer feker I.andtvooght deê hem eynde-

demgk fijck op fijn eyge koften wechnemen : in ^ i w v^^x n^t v^^x ..ut Am vm

voegen dat nu defe wegh foo effen, en met fchap gehouden.Het is vlack en aen- v Undt.

gehouwe fteen beftraet is, dat niet alleen- genaem3 vet en vruchtbaer van gront; en
lijck de voetgangers, maer oock het paer- heeft oock veel bronnen van goedt waten
de-volck, en de gene, die fetels dragen, be- Men telt daer in rien fteden,i
Hoeicheu,!. Po- suden.
quamelijck daer over tot op de top kon- lo,^ Hdfung,^Homen,^ Lunichuen,6 (han--
nen reyfen. Op de top van defe ge-effen- glo Hingmng, 8 Hoping, ^ Changning,
de bergh is , tot een eeuwige geheugenis i© J^;7f^^;2.Syheeft in oude tijden een felve
van foo treffelijck een daet , een kerck ge- lot en plaets, als de voorgaende hooftftadt,
bouwt, en die aen de
Landtvooght gewijd, gehadt

daer in de danckbare nakomelingen kofte- Leangüs heeft haer Leanghöa,Suius Lung- ^^^^
lijck wierooken, en aengename reuken aen cheu, en de ftam Tanga Haifung genoemt.
hem offeren. Sy eeren hem echter niet als
Sunga heeft aen haer de naem gegeven,die
een godtheydt, maer men bewijft aen hem fy noch heden behoudt. Dit landt, dk:ht
alleenlijck een danckbaer gemoedt. Men aen de zee gelegen, heeft overvloet van
fiet daer oock op de top van de bergh een vifch, oefters, en feer fmakelijcke kreeften,
toren van negen folderingen. Defe zee voed foo groote fchiltpadden, dat
Schilt-

Dit geweft behoorde eertijdts oock aen de gene die hen van verre fien , meenen p^dd^^^
de koningen van en onder de ftam O- dat het rotfen ên klippen fijn: ja fommigen ^^^^
na aen ]SIanhai,ondcï: Kana aen Qmiyang, fchrij ven,dat fy er gefien hebben,die boomt-
en defe hooftftadt wierdt
Hiungchen ge- jes en kruyden op hun rugh gewaffen droe-
noemt. Sy heeft de tegenwoordige naem gen. De Sinefen konnen van der felver
van de ftam
Sungê, en heerfcht niet meer huyfen en fchilden, dic fy verfcheydelijck
als over twee fteden, i
i^anhiungyX Xihing, fnijden, tot platen brengén , en tot alder-
ïn dit
geweft wordt feker flagh van fteen hande gedaenten bereyden, veel cn vreemt
gevonden,
foo harde, dac men fteene bijlen huysgewaedt maken. Dit is oock een won-
en meffen daer af maeckt. Daer is noch der in de natuur,dat fy het
dkï Hoangcioyu,
een ander fteentjc,dcn Sinefchen inckt feer dat is, geele vifch. Vogel noemen; want het -vifch ee^i
gelijck 5 die fy , gelijck wy krijt, gebruyc- is geen vogel, en oock geen vifch , maer
ken 5 om op effe cn witte tafelen te fchrij- beyde. In de fomer is \'t een geheele vogel,
ven. g^^^ ^^^^ verwe,die over de bergen vtieght
5

Muilin is de bergh, die vlack gemaeckt maer als de herfft voorby is, treckt hy naer
is. Hier op is de kerck
Junfung, aen de de zee , en wordt Weêr een vifch, die fy in
Landtvooght Changkieuling gewijdt , daer de winter alleen vangen , cn , gelijck de Si-
af wy breeder hier voor gefproken hebben, nefen fchrijven, heel foet van fmaeck is.

De hooge en groote bergh Tienfung is Defe hooftftad telt,onder d\'andere heer-
acn de noordfijde
van de hooftftadt. By lijcke gebouwen, drie kercken, aen Helden
Xihing is de bergh Siecung, die in fchoon- gewijdt, cn twee voorname bruggen, van
heydt cn vermaeck alle d\'anderen , die in de welcken d\'een, aen d\'ooftfijde van dc
dit geweft fijn, overtreft. ft^dt, daer de twee vloeden te famen vloe-

De vloet Chin heeft hier fijn oorfprong; jen, veertigh groote bogen heeft. D\'ander
cn men vaert langs dc felve tot aen de zee : is naer \'t weften, heel van fteen, cn, op veel
rlqfden. ^anthyfnijdt het geheele Landtfchap in gewelffelen fteunende , over de poel

twee deelen, en, dickwijls van naem verwif- Ja de poel felf is rondtom in een fteene wal
felendc , wordt nu
Siang, en dan Kto ge- befloten , en , op dat het water niet wegh
noemt. loopen fou, met fluyfen
gemaeckt, deur de

De vloet dat is, inckt-vloet, welcke fy fpo veel water uyt- en ink-

feceft feer fwart water,dat d\'inckt gelijck is: ten, als de noodt, oft de nuttigheydt, om

de

il A N G T U N- a

wreedt, onbeleeft, en voor de menfch on- doch de viflchen , die men daer ih vindt,
waerdigh gehouden. fijn niet fwart, maer in iiooge achting^

Hier fijn veel bergen; en daer was eer-

De vierde hooftftadt

H O E I C H E V.

Et landt van de hooftftadt Hoeicheu
worde voor het befte van dit Landt-

H

\'lil

i h^ i i(

\' I \'r
1

, 11- i

Ouäenäi*

i; , I ij\'
■\'!

^ ir

Birgen.

\'j
i;

1

]i\' : \'1
5 \'f

ll ;

Ü i

1\';

f

I\' ;

:\' I\'

i

I i

-J.:!

-ocr page 268-

Iii

lp

Ijl:,,
tlr

HET TWAELFDE L A N T S C H A

sa

de rijs-velden te befproeyen , ver^fchc.

Löfeu is een berph by Tolo , en een der
tien grootften van \'c geheele Rijck der Si-
nefen. Hy heefc fijn begin\'aen de famen-
vloeying der bergen Loy en Veu, en ftreckt
fich uyt tót aen \'t landt van d\'eerfte hooft-
ftadt. Men feght dat hy drie duyfent en
fes
hondeix roeden hoogh is, en dat fijn
ommekring drie hondert ftadien begrijpt:
hy heeft vijftien opgaende toppen , en vier
hondert
twee-en-derdgh holen. Ick ver-
fwijgh noch vele andere dingen,die van de
Sinefen , te naukeurige onderfoeckers der
feergen, aengetekent worden,om datfy by
my kleyn van belang fijn. Ick treek oock
alles kort te famen , om my foo haeft , als
mogelijck is, van dit moeyelijck werck
t ontflaen. Dit moet men echter niet voor-
by gaen , dat er feer lang en dick riet op
waft , het welck byna al \'t ander overtreft,
welcks ftronck foo dick is, dat men \'t nau-
welijcks met tien palmen omfpannen kan.

Ho is een feer groote bergh by Lung-
chuen
, daer op men drie hondert twee-en-
feventigh heuvels telt.

De vloet Tung heeft fijn oorfprong in
de bergen van de hooftftadt
Cancheu, in
t Landtfchap
Kiangfi gelegen, vloeyt deur
de ftadt
Hayuen, en oock deur defe hooft-

ftadta cn loopt van. daer in d« zee.

Dc poel Fung is aen de weftfijde van de
hooftftadt, en heeft tien ftadien in fijn om-
kring. Hier in fijn twee eylanden , daer in
men eenige gebouwen vindt, die tot ver-
maeck van de geeft voor d\'inwoonders ge-
fticht fijn, in de welcke fy hun maekijden
en gafteryen houden. De geheele poel is
rondom, volgens de gewoonte, met een
fteene wal opgehaelt. Een brugh deelt de-
fe poel in \'t midden deur, en ftreckt fich
van \'t een tot aen \'t ander eylandt, en tot
aen de beyde oevers. De geheele oever is
befiens-waerdigh om de fchoone boomen,
tnynen, en lufthoven, die daer geftek fijn.

De vijfde hooftftadt

C H A O C H E V.

Et geweft van defe hooftftadt ftreckt
fich meeft naer \'t ooften in dit ge-
heel Lantfchap. Een gedurige ftreek
van groote bergen fcheyd hec van
Fokten
af. En dewijl het byna overal overvloet van
water heeft, foo is het vruchtbaer van
gront, behalven ter plaetfe, daer ruwe ca

\'I: \'
i;>

pil
II

li

i;

! r! i

Groot
riet.

ll

Wateren,

l\'i

i ; .
ïi! ) :
ili

li:

i:: \'-m

iiii;

fchrickelijcke bergen fijn. Het heeft gebied
over tien fteden , welckers namen fijn j
I
ChaocheUy-L Chaoyang, 3 Kieyang, 4 Ching-
hiang,
5 Jaopmg, 6 Tapu, 7 Hoeüai,^ Gng-
hai,
9 Funïng, i o Ttngyven,

De zee en haer vloet ftreckt fich aen de
wallen van de hooftftadt, die aen d\'ooftfij-
de een heerlijcke brugh heeft, vijf roeden
breet, en hondert en tachtigh roeden lang.
Defe brugh wordt
Cichuen genoemt, daer
onder de vloet
Go deurvloeyt. In defe
hooftftadt fijn twee vermaerde kercken.

Sy wierd onder de koning Cyn Tgan, en
onder
Leangus Jngcheu genoemt. Suius is
de vinder van de tegenwoordige naem. Dc
ftam
Tanga noemde haer Chaoyang; maer
de ftam
Taiminga heefc haer weêr de naem
van
Chaocheu gegeven.

De bcïgh Sang^u hy Kieyang ftreckt fich Voortref
uyt tot aen de zee , cn ftijght aen de ftrant felijcke
met een feer hooge top tot een fcherpe heu-
vel op. Men feght dat hier eenige vreemde
bloemen fijn, en oock vogelen,die nergens
anders gevonden worden.
. By
Kieyang is een bergh van gelijcke
naem,die fich als in twee armen oft tacken
verdeelt, daer af d\'een naer de ftadt
Hing^
ning,
en d\'ander naer de ü-^èiHaifung uyt-
loopt.

De bergh Tehoa by Koeilai heeft fijn
naem van dc bloemen ; ^ant hy geeft het

heele jaer deur velerhande der felve naer de

verfcheyde tijden van \'t jaer.

By Chinghiang fijn oock groote bergen,
welckers omwegen feer breet en diep fijn
gelijck holen , en noch niet befien van dc
Sinefen. Sy verhalen dat vele menfchen
daer in verloren fijn , die daer in getreden
waren om de felve te befichtigen , fonder
dat men weet wat fy geworden,oft waer fy
gebleven fijn.

Aen d\'ooftfijde van de hooftftadt is dc Wateren,
poel
Tmg, en aen dc weftfijde de poel Si,
van de welcke yder omtrent tien ftadien .
groot is. Sy fijn feer aengenaem door hun
boffchen, heuvels en gcbouwcn> in voegen
dat het eer een fchildery, oft een werck,
door konft gemaeckt, fchijnt, dan een
ftuck , dat onvoordacht van de natuur dus
is gefchickt 5 foo aengenaem is \'t geficht
alleen daer af.

Aen d\'ooftfijde van de hooftftadt is dc
vloet
Co, daer krokodillen in fijn, die oock
de menfchen verflinden.

Dc

-ocr page 269-

G T n , N G.

in \'t water weêr krijght. Hier waft oock

be fefte hooftftadt
C H A O K I N

G.

raeuwsih

veel welrieckendt houdt, te weten, arendts- \'

hout, en t gene \'t welck van de Portuge-
fen
Taoderofa ^ oft rofen-hout genoem®
wordt. Sy gebruycken dat gemenelijck om
E groote Onder-koning der twee koffers, tafels, ftoeleii en diergelijcke din-
Landtfchappen,daer af wy hier voor gen te maken, om dat men nauwelijcks^
gefproken hebben
, maeckt defe eenigh beter hout vindt. Het is van ver-
hooftftadt vermaert. En vermidts hier van Ve roodtachdgh fwart, daer eenige aderen
^ alle fijden, als tot het hooft, en de bron der deur loopen , \'t welck foodanigh fchijnt j
Ujckheyt ftcden, de toeloop is, foo is de ftadt groot als oft het, tegen danck van de natuur,met
defer cn hccrlijck , en om de befondere en ge- een konftige handt dus gefchildert was.
Jladt, meene gebouwen befiens-waerdigh gewor- Onder de Keyferlijcke ftam Cheva be-
den . Defe ftadt heeft oock veel gerijf van hoorde dit geweft aen
Tegao, en onder Ci-
defe groote vloet, die, uyt het Landtfchap na aen ISlanhai, Leangus noemde \\\\Q.tCaQ-
Qmngfi
met een groote menigftte van wa- yang, Smus Sigan, de ftam Tanga Xuicheu;
ter vermeerdert, aen de zuydfijde voorby m^er tegenwoordige naem heeft het van
dcfc hooftftadt loopt. Buyten defe ftadt de ftam

felve, naer d\'ooftfijde, op d\'oever van de Acn de noordfijde van de hooftftadt is Bergén.
vloet is een feer treftelijck gebouw vari ne- de bergh TtngyA
^Qt op,gelijck men fchrijft,
gen folderingen, een der gener, daer aen , een fteen van twee hondert roeden hoogh

gelijck\'t oude waengeloof van dit volck tc fien is.

fich inbeelde,\'t geluck van \'t landt beftont. De bergh Chin, oft der kuysheydt, dus
Befonder Hier is oock een uytfteekende kerck, in dc genoemt naer een maeght, die daer op tot \'vankuys^
welcke mèn dc beeltenis van feker Landt- acn de doodt kuyfchelijck geleeft heeft, heydL
vooght fiet, die in fijn heerfchappy van fes om aen haer bruydegom, aen de welcke fy
jaren groote dienften aen dit geheel geweft verlooft was,en die van een tygcr verfcheurt
gedaen hebbende, over omtrent feftigh ja- wierdt,haer troü cn belofte te bewaren. Sy
ren,volgens de gewoonte van \'t volck, defe had tot defe bergh haer toevlucht genomen,
heerlijcke beeltenis cn het by-gebouwde om dat haer ouders haer wilden dwingen
werck , tot een bewijs van een danckbaer dat fy een ander trouwen fou. Defe bergh
gemoedt, verworven heeft. By defe kerck, leght in
\'t landt van dc ftadt Suhoei, en daer
en buyten de
hooftftadt is een dorp,oft eer op fijn twee kercken, aen defe maeght ge-
een voorftadt, met
boomen , en aengena- wijdt: in fop hooge achting fijn defe onge^
me tuynen beplant. Defe ftadt heerfcht woone deughden by dit volck.
over elf fteden, welckers namen fijn, By^/Vzfó;?^ is een bergh,T/<f;;/^ genoemt,
I ChaokingyZ Suhoei, 3 Sinhingy^. Yangchun, vol van holen , en fchrickelijck om t\'aen-
5
Tangktang, 6 Caoming, 7 Genping, 8 Te- fchouwen. Men fchrijft dat daer op een
king O, p Qmngningy 10 Vuchuen, 11 Cai- bron , oft eer een ongenaeckbare poel is, uj,ke

die , indien men daer van om hoogh een hron.

In dit geweft worden eerft paeiiwen ge- fteentje in werpt,een gerommel en gedruys

vonden, die oock aen dc volgende Landt- als dat van de donder uytgeeft, en dat de

fchappen gemeen fijn ; foo wilde > teVc- lucht terftont ontroert wordt,en regen vak:

ten in dc boffchen en bergen , als tamnie, in voegen dat dit de draecks-poel genoemc

die men in andere Landtfchappen felden wordt. Sommige willen dac\'er in de Rhe-^

vindc, en nicc,als uyc defe landen gebrachc. cifche Alpen een diergelijcke poel is.

ojfe-oft Men vindc in fekere vloec een vifch,die van is een bergh , oft eylandc, drie

Koevifch. de Sinefen de fwcmmende koe genoemc honderc ftadien groot, en worde oock Lo-

wordc, die uyc hec wacer op \'c lande koomc, chet^ genoemc. Hy is dichc by dc oever van

cn dickwijls tegen de tamme koejen vecht, de ftadt fangjéang.

cn met de hoornen ftoot. Maer indien hy Caoleang is een bergh by Tekmgyhicrom
lang buyten het water blijft, foo wordt dc vermaert, dat hy groote boomen voort-
hoorn facht en flap, en veriieft fijn hardig- brengt, die fy yfer-boomen, oft yfer-hbudt
heydt: in voegen dat hy gedwongen is fich noemen,
weêr in \'t water te begeven, daer hy weêr
vifch wordt, en fijn voorgaendehardigheyc

■ ^ Vu Dc

Gt U A N

-ocr page 270-

Ï70 HET TWAELFDE LANTSCHAP

ken, oock hardt als fteen worden.

De vloeying van de zee loopt langs dê
vloec
Lien tot aen dc hooftftadt felve, ca
geeft cen ingang aen de fchepen van Sina;
het welck veroorfaeckt dat alle dingen in
It geweft behoorde eertijdts aen de groote overvloet van alle fijden naer defe
koningen van : maer de ftam G- ftadt komen.

na, de koningen verdelght hebben- De bergh Feu , aen d\'ooftfijde van de serge/f,.
dc , ftelde het in de landen van Nanhat, hooftftadt,is foo hoogh, dat, gelijck fy feg-
üudem- De ftam
Ffana noemde defe hooftftadt gen, in de tijdt van dewater-vloet derSine-
Caoking ; cn fy voert de tegenwoordige fen defe alleen de top boven water uytge-
naem
van de koning Z^-^Jï/^^^i.Sy beheerfcht fteken heeft, cn dat daer op eenige men-
fes fteden, welckers landt rontom van de fchen gefont cn behoüden afeekomcn fijn^
zee , en van een eenparige reecks van ber-
Caoleang is een bergh by Tïenpe, en is >
gen, als met wallen,beftoten is. De namen gelijck men fchrijft, foodanigh van natuur^
der fteden fijn, i
Caocheu, % Tiende, 3 Sing, dat d\'inwoonders des fomers niet voor hit-
4
Hoa O, 5 Vuchuen, 6 Xeching, te,en \'s winters niec voor koude vreefcn; en

In dit geweft fijn veel paeuwen, en tref- men feght dat daer een geftadige lenten is.
felijcke en kloeckmoedige gieren tot de By de ftadt
Hoa is de bergh Fao, dat is,
vogel-jaght. Men graeft hier fteenen , oft dierbaer, heerlijck en aengenaem om t acn-
marmers, die fy tot platen fnijden , en van
fchouwen, en daer d\'inwoonders dickwijls
de Sinefen gefocht worden , om tafels, cn heen trecken, om hun geeft te verluftigen.
ander diergelijck huysgewacd af tc maken.
Want fommigen daer af fijn van de natuur
met fulcke mercken , oft anders van ver-
fcheyde verwen gefchildert, dat fy dick-
wijls de gedaente van bergen , waters en
landtfchappen vertoonen. D\'inwoonders

viffchen paerlen in de bygelege zee; en de-
fe
viffchery is Hier feer oudt tuffcVien dic

Landtfchap, en \'t eylandt Hainan. Men

1 het wefterlijckfte van \'t Lancfchap CUani^
- tung , en feer na aen \'c koninckrijck Tum^

njter
eogen,

iich met

vindc hier oock een ftagh van feker vreem- mng , en leer na aen c toninckrijck llim-

de vifch mec vier oogen , en fes voeren, en king, van \'c welck hec door een gedurige

die eenighfins de gedaente van de lever- reecks van bergen , en door de vloec Km^

vifch heeft» De Sinefen feggen, dac defe gefcheyden is.Dc wegh van hier naer

vifch oock paeden uycfpuwc, behalven de ktng is feer kommerlijck , deur fchrickclijc-

gene, die fy van d oefters krijgen. Sy fpu- ke en oncoeganckelijcke bergen : in voe-

wen miftchien de felve uyc, die fy cc vo- gen,dac defe twee geweften door dc nacuur

ren mec d\'oefters ingefwolgen hadden. gedeek fchijnen. Wae Fungking aengaec,

Sy fchrijven oock,dac \'er in defe zee een dac is van dc Sinefen genoegh befchermt,

ander dier is, mec een vogels-hooft, en een en van de nacuur verfterckc.

vifch-ftaert, en dac hy koftelijcke fteenen Dic geweft behoorde cercijdcs onder het

by fich heeft. Dk is feèr waerachcigh3wanc lande van Dc ftam Cw^ plactfte

hec fijn fekere zee-kreeften , die gevangen het onder de landen van Sian^JFana noem-

^liedT ^^ tuffchen defe hooftftadt en hec de defe plaecs FfopUycn Suius Hocheu. Dc

Sygacn, ftam Tanga gaf hec dc cegenwoordiae

den. en fijn van gedaence gelijck d\'anderen, van naem , die van Sunga in Taiping verandaT

dewelcke fy niec veel verfchillen, bchal- "^ietdymacï Taiminga dccbctwcèïLienchet^

ven dat, als fy uyc hec wacer komen , en dc noemen.

luchc gevoelen , terftonc hard worden , en Die lande brengt oock paeuwen voorc,

echcer hun oude geftake en crecken behou- paeden, en veel andere koftelijcke werc-

den, en feer harde fteenen fchijnen. De ken, van fchikpads-fchilden gemaeckc.

Porcugefen en Sinefen felven hebben hen Hierfijn twee treffelijcke kerScen, acn

faerne , cn gebruycken hen tegen de hcetc Helden gewijde,

oorcfen. Daer fij ndkrgelijcke in fekere Aen cïe noordfijde yan de hoofcftadc is

poelvan \'c eylandc Hmnan^ dic, uytgecroc-^ de feer grooce bergh Vihoang, die een ver-
borge

De fevende hooftftadt

K A O C H E V.

De achtfte hooftftadt:
I E N C H E V.

De hooftftadt Liencheu heerfcht oveï
vier fteden , i
Liencheu, i King o ,
3 Lingxan^ 4 Xelien. gebeft is

-ocr page 271-

tt A N G T Ü N G-; t7i

borgevertreck heeft, en daer af ick defe geeft over de blixem gebiedt, cn dac dc

fabel by dc Sinefen vindt, tc weten, dat op blixem een ftuck van een gebrokc hamer -voelin dé

defe bergh vruchten fijn, dic men nergens, is, als hy neêr valt; met welcke hamer, ge-

anders fiet,dacr af yder tot fadtwordens toe lijck fy verdichten,op feer groote trommels \'^^der

eten, macr niet meê nemen magh; en dat geflagen wordt, en dat het gedruys en ge- hebbL.

de gene, dic dit beproeft hebben , nooyt rommel van de donder uytbarft; want men

dc wegh konden vinden , om uyt dit dool- hoort hier \'t heele jaer deur dickwijls fwa-

hof te geraken. Sou dit niet miffchien het relijck donderen, \'t Gene,\'t Welck aen defé

landt der Lotophagen wefen ? feker, de fa- ftadt ter Weftfijde tot verciering ftreckt, is

bel gelijckt \'er wA na. dc poelXöfo,uyt de welck deur een gracht,

Dc ftadt Kinghcck de bergh dicht .in de ftadt geleydt, Weêr ccn andere poel

aen dc wal. voortkoomt. D?fe hooftftadt heeft onder

Dc bergh Lojang is by Lingxan , cn foo fich drie fteden, i LuichekyZ Suiki, 3 Stmenï

hoogh, dat de gene > die op dc top wil haer landt wierdt in oude tijden G^ö,ondcr

klimmen, twee heele dagen daer aen moet de ftam Bana Sïüueny cn van Lcangus Ho-

befteden. Van de ftadt King weftwaerts IS genoemti Sy heefc de tegenwoordige

de wegh deur dc bergen feer kommedijck i naem van de ftam Taiminga,

daer op M^juenm, tegen Tungking ten Dit geweft heeft overvloet Van vifch ,

oorlogh treckende, kopere pijlers ftelde , paeuwen en paerlen.Hier is oock een dier, Gefwindi

om in fijn weêrkccring de wegh te vinden, \'c welck van dc Sinefen gefwinde koe ge-

Men fiet noch een van defe pijlers op dc noemt wordt, en voor boven aen\'t hooft

afgaende top van Fuenmao, daer de grens- met een lange en ronde hoorn gewapent

pael tulfchcn \'tkoninckrijck en is. Sy fchrijven, dat dit beeft foo gefwind

dc Sinclcn is. is, dat het gemackelijck in ccn dagh dne

Dc zee ftreckt fich naer \'t zuydooften hondert ftadien afleggen kan. ^J^^yders, in

tot acn de hooftftadt, daer een treft\'elijckc alle defe landen waflen de vreemde rijs-tac-

reê voor de fchcpen is, Chung genoemt. ken,die van de Sinefen Tengycn van de Por-

De vloet L<^ing heeft fijn oorfprong op tugcfcnKö;^ genoemt worden;welckc toü-

dc grenfen van \'tLandtfchap ^angfl, en wen,van de natuur gedraeyt, fchijnen. Het rijs, en

loopt daerna aen d\'ooftfijde voorby de fpreyd fich tot een wonderlijcke langte uyt,

ftadt Lüngy daer aen hy de naem geeft, en enkruypt voort,gelijck een tou,over \'tlant,

loft fich deur een breede mont in de zee. cn over de bergen. Het heeft fchrickelijcke

De vloet Lungmuen heeft fijn oorfprong doornen, en lange bladen. Het is niet dic-

in de wefterlijcke bergen van de ftad King, ker, dan een vingerden vérfpreyd fich dick-

en loopt van daer naer Tungking. wijls een geheele ftadic in de langte uyt^

Vijf kleyne poelen, 11 genoemt, omrin- Men vindt hier af foo groot een overvloet

op de bergen, dat het, in malkander ver-
wart , oock dc wegh kommerlijck voor dc
herten maeckt. Het is feer taey, en kan
fwarelijck breken; en dieshalven worden

gen de ftadt King.

De negende hooftftadt

L V I C H E V.

D

Gelegen\'

daer gemenelijck touwen voor dc fchepen
af gemaeckt. Men fcheyd het oock in hjne
E hooftftadt
Luicheu leght in een draden,en maeckt daer afkorven,manden,
aengenaem en vruchtbaer landt, en ftoelenicn diergelijcke andere dingen, daer
overtreft verre in
vruchtbaerheyt en men op fit; maer voornamelijck defe dun-
vcrfchcydcnhcydt van alle dingen, alle de ne en lachte matraffen, daer op het meefte
hooftfteden van dit Landtfchap j die naer deel der Sinefen, ja oock dc koning felf,
\'t weften ftrecken. Sy leght dicht aen de naeckt gaen leggen, als fy fiapen willen,
zee, cn raeckt
met d\'ooftfijde byna aen Dit ge Waedt is feer reyn cn fuyver, cn in dc
dc felve. De blixem heeft dc naem acn defe fomer koel; cn hocwel defe matraflen
hooftftadt gegeven, om dat ccn bron , die maer op de blooteplancken neêr gcfpreyd
aengenaem water heeft, uyt een bergh fijn, foo achten de Sinefen hen echter be-
vliet, daer d\'inwoonders een heerlijcke en quaem,vermits fy van overlang gewent fijn
waengeloovige kerck aen de geeft des blik- dus tc leggen. Ja fy maken van dit rijs oock
fems,oft aen Godt gebouwt hebben : want bedden cn kuifens,daer
fy,om \'t vermaeck^
de Sinefen verdichten,dat ick weet niet wat eenige rieckcnde dingen in vullen.

De

Wat ge*

Wkter^n,

-ocr page 272-

LANDTSCHAP

binnen fijn ontallijcke huysjes,oft blaedjes,
in de welcke geele pit is, \'t welck het ge-
lijck een
kaftanic omnngt. Defe neut, rijp
geworden , is feer foet van fmaeck en aeil
\'t vuur gebraden,gelijckt ónfekaftanien.Dic
geheele eylandt brengt oock rijs oft
rota
E gene, die in defe hooftftadt wil voort, daer af ick hier voor gefproken hebj
komen , moet over een arm van "de en voornamelijck \'t gene, het welck fy wit
zee varenj want fy leght in t eylandt rijs noemen,\'t welck het befte is. Het heeft
Uaïnan, aen des felfs ooftfijde, op een zee- oock overvloet van herten, verfcheyde vo-
bergh, en is van alle fijden geheel met poe- gelen , en velc dieren , foo tamme als wil-
len en wateren befloten , door de welcke de. Wyders, aen de zuydfijde van\'t ey-
de fchepen oock een ope wegh tot aen de landt vangen de Sinefen walviftchen,op een
wallen hebben. Defe ftadt is \'t hooft van felve wijfe als de Hollanders in de Noordt-
\'c eylandt, en heerfcht over dertien fteden, zee, niet verre van Groenlandt, daer af fy
in \'t felve eylandt gelegen, i
Kimcheu, oock olie branden, om die daer na tot ver-
ChmgjUy^ Lmcao,4. Tmgan, 5 Venchang, fcheyde dingen te gebruycken. Eyndelijck,
^ Hoetmngyj Lohoei,^ Cheno,9 Changhoa, om ontellijcke andere dingen voorby te"

10 Vano^ w Lingxf^h x 3 Gängen, gaen , hier is een wonderlijck kruyc , het jj^f

Dit geheele eylandt is byna van bergen en welck fy Chtfung , oft toonendc wint noe- kruyt

oude boft\'chen befet,en vruchtbaer van alle men 5 want de fchecpslieden feggen, dat fy

dingen, die tot gebruyck van \'t leven noo- daer uyt konnen bemercken hoe veel ftor-

digh fijn. Deftranden worden yan de Si- men in\'t geheele jaer, en in welcke maent

nefen beheerfcht, en ftaen onder t gebiedt fy komen fullen, en dit uyt des felfs knoo-

van de Sinefche Keyfer. Maer in \'t midden pen en leden^want hoe \'er minder knoopen

van \'t landt is een volck, dat fijn eyge recht m fijn, hoe \'er oock minder ftormen in dat

heeft,en niet onder de Landtvooghden van jaer fullen komen : en fy betuygen, dat fy

Sina wil buyo-en. Sy handelen alleenlijck uyt de wijdtte der knoopen van de wortel

met de Sineßn, die aen de ftrand woonen, konnen weten oft bemercken in welcke

cn trachten voornamelijck naer fout en maent de ftorm komen fal.
kleederen. De Sinefen fchrijven , dat \'er De Sinefen feggen
dac dit eylandt duy-

in de bergen mijnen van goudt en filver fenc ftadien grooc is. De Societeyc Jesu

fijiij doch defe bcrgh-volcken willen \'c niec heefc hier in een kerck,aen Godt gewijd,en

uytdelven, oft verwarelofen fulcks. Sy ver- een groot getal van Chriftenen. Eer de Si-

gaderen echter hier en daer eenigh goudt nefen dic land onder hen gebracht hadden,

uyc hec fandc, op d\'oevers der vloeden. De wierd hec ^ao genoemc. D\'eerfte van de

paerlen worden nergens meer , als aen de Sinefen , die dic eylandc innam , was defe

noorderlijckeftranden van\'ceylandgevon- groote H/^iJi;/^^ > een Keyfer van de ftam

den. Op de bejrgen waft rieckend arents- Bana; cn vermidts hy daer veel paerlen ^^^^^

hout, gelijck oock ebben-hout, rofe- vondt, foo noemde hy \'c Chujai, en fticht- ^M^kl

boomen-houc, en \'c gene, dac men aeme- te in dit eyland een ftadt van gelijcke naem,

nelijck brafilicn-hout noemt, \'c welck dc de welcke de gene is, die nu Kimcheu ge-

verwers overal deur geheel Sina coc hun ver- noemc worde; want Chujaï becekenc ftranc

^ring gebruycken. Hier waften overal der paerlen. Leangm noemde defe ftadc

grooce en kleyiie Indiaenfche neucen^ en TakheUy .cn fy voert de tcgeawoordigc

naem

HETTWAELFDE

De bergh Kinglui is aen de zuydfijde van oock defe vïocht, die deurgaens vöor de
de hooftftad,daer defe bron uyt een blixem- grootfte van de heele weerelt gehouden
flagh te voorfchijn quam. wordt,cn die wy gemenelijck in Indien/^-

De hexghTafmglai is naby aen Smki,hy ca noemen , de wèlcke om fijn overmatige
de ftrant,in een eylandt van de zee,\'t welck grootheydt niet aen de tacken der boomen
feventigh ftadien in ftjn omkring heeft. In waft, fchoon die oock groot fijn, maer aen
dit eylandt fijn acht dorpen , rijck van in- de ftronck, als oft hy vreefde dat de tacken
woonders, welckers ambacht is paerlen uyt weygeren fouden foo groot een laft te dra-
defe zee te vift^chen. gên, hoe grof en fterck fy oock fijn. Defe i

De zee koomt tot aen d\'ooftfijde van de vrucht is foo hardt en dick van baft, dat
hooftftadt. Aen de weftfijde is de poel Xö- men hem met een bijl openen moet. Van
fe, die oock de poel genoemt wordt.

Wkteren»

H

De tiende hooftftadt
K
I V N C H E V.

Over-
vloei van

hout.

-ocr page 273-

tl A N G T tl

G.

75

n^em van dc ftam Tanga, dc welck van de By dc ftadc Tai is oock ceii feer hooge top

roode marmer Ktun, daer af hec overvloec Hoeifung genoemt, die, gelijck fy feggen ,

heeft, genomen is. Het geheele eylandt foo hoogh is, dat de wint en regen (gelijck

wordt gemenelijck dat is,ten ziiy- men van d\'Olympus Verhaelt) geen fcha-

den van de zee, genoemt. de daer aen doen kaii. Sy fchijnt de ft:or-

Naer de zuydooft-fijde van de ftadt is de men van de zee te ftillen en te breken ,

bergh Tao , de vier-en-twintighfte der ver- daer af fy oock de naem van Hoeifmg voert,

maerde bergen in de boecken van TaoxM, dat is, de wint ftillcnde.

Hier uyt koomt een beeck, die rondtom Van de zee, die de ftadt Kmn befpoelt, wauref^,

vloeyt,en wel fes-en-dercigh keeren maekt. is dit aenmerckens-waerdigh,gelijck de Si-

Aen de zuydfijde is de bergh Xmn , in nefche Landtbefchrijvers feggen , dat men

\'t welck dit root marmer is,dMi £if de hooft- hier geen vloet en ebbe gevoelt, t welck

ftadt de naem gekregen heeft. . echter in andere geburige plaetfen gemeen

By Lincao is de bergh Vlfie, door de fa- 15 5 maer dat fy de halve maent lang naer

bel-achtige vertellingen der Sinefen ver- \'t ooften, en d\'andere halve maent naer hec

maert. Want fy feggen dat hier op een feer weften vloeyt.

liftigh dier gevonden wordt, \'t \'wdck byna De poel Tmg is aen d oöllfijde Van de

lui i

Bergen.

u

■il
i ; hi

Lifligh

dier, aen ^ ^

welck gebruyck van\'reden, en de gedaente van hooftftadt 5 hy is gefproten uyt donder-

TercT ^^^ ^y voegen hier noch by, gang van een groote ftadt, cn uyt een ope-

^ dat hier eertijdts een van defe dieren ge- ning van d aerde; t Overige kan men in

weeft heeft, \'t welck het heyr der cylanders dé kaert fien.
dcur onbekende wegen geleydde, om voor

dc vyanden, die van Cochinchina quamen i Krijghs-^vejiingem
de wegh te ftoppen, V welck oorfaeck van

een groote verwinning voor deylandcrs iT En tek hier in t geheel tien krijghs-

was: en op defe i>laets heeft men een kerck J^^^ veftingen^ot bewaring van t I.ant-

voor dit dier gefticht. . \' fchap > en van dc zee 5 dc namen

By de ftadt Van is \'t eylandt TocheU,hon-- daer af fijn, i Tachmg,z Tmg o, 5 Hanxan^

dert ftadien groot. Hier op is een bergh, 4 Cinghai, 5 Kta^u, 6 Kiexe, 7 Ciexing ^

foo hgogh, dat hy deut de wokken dringt. 8 Uiung, 9 lungching^, i o Gmling,

ii

i ti

m,

heefi.

!

•ü

H E X

!

r

I.

-ocr page 274-

174

HET DERTIENDE LANDTSCHAP

Et Landtfchap van
Q^angfi is by de
voorgaende Landt-
fchappen, noch in
grootheyt, noch in
koophandel, noch
in vermaeck geen-
fins te gelijcken ,
fchoon het tame-
lijcke overvloet van\'t gene heefc, dac tot
iiet leven noodtfakelijck is.Het begrijpt elf
lioofcfteden, mec een krijghs-ftadt, die ne-
gen-en-tnegentigh fteden onder fich heb-
ben : en hoewe! dit gecal met dat van d an-
deren gelijck is, ja oock fommigen over-
treft , foo wijcke het
echcer voor hen in
groocheydc, en in menighte van inwoon-
ders. \'t Geheele landt is vol van bergenjbc-
halven aen de zuyderlijcke deelen tot aen
de ftrant,daer alles wel gebouwt is, foo om
de vlackte van de gront, als om dat d\'in-
vloeyingen van de luchc, die leven doet,
daer warmer fijn. Wat de zuyderlijcke dee-
ien aengaet, die ftaen ten meeftendeel niet
onder de Keyfer van Sina.Het koninekrijck
Tmgkmg beftaec uyt eenige landen van dit
Landtfchap, die mec flippen van de gene
afgefcheyden worden, dewelcke onder het
Rijck van Sina behooren.

t Geheele Landtfchap wordt van vele
cn groote vloeden befproeyt; van de wek-
ken eenigen uyt andere Lantfchappen ko-
menden anderen daer in hun oorfprong ne-
men. Voorts ftaet dk t\'aenmercken, dac fy
alle te famen, als met voorbedachte raet,
aen d\'ooftfijde in dic Landcfchap ce famen
vloeyen , foo wel dc gene die van \'c noor-
den naer
\'t zuyden , als dc gene die van het
weften naer \'t ooften ftroomen: in voegen
datfy,hun krachcence famengevoeghc heb-
bende , mec grooce krachc cn gewek van
water in \\ geburigh Landtfchap §£ang-
tmg
inbarften.

De grenfen van dit Lantfchap QMangfi
fijn
aen de d\'ooft- en zuydooft-fijde \\ Lant-
fchap Qmngumgh welck oock ten deel aen
de
zuydedijcke geweften raeckt; aen dc
zuydweft-fijde heeft het TmgJzmg, oft Ga-

nan-^am de weftfijde worde hec van \'t Lanc-
fchap Jtmnan befloten; acn de hoordweft-
fijde pack hec aen c Landcfchap ^jfeichm^
en \'c
Landcfchap Huquang befluyc hec ove-<
rige.
Eenige deelen aen de noordfijde heb^
ben meer ruwe bergen , en fijn minder gC-
bouwc 5 cn by defe fteyle en bofchachcige
plaecfen
fij n hooge bergen, en veel wilder-
niffen. Maer hec oofterlijck deel is meer
gebouwt, cn heefc vloeden, die, fchoon fy
een fnelle loop hebben , echcer bevarelijck
fijn: hcc wordt dieshalven Van Sinefen , en
van een
volck , dac de Sinefche Keyfer on-
derworpen is,bewoonc 5 maer in de wcfter-
lijckc
plaetfen woonen berghJieden, dia
fich de
wetten van Sina niec willen onder-
werpen. In \'c boeck, daer in de geheele re-
kening van \\ Sinefche Rijck gemaeckc
is , der mem
wordt gefchreven, dac dic Landcfchap hon-
dert fes-cn-cachcigh duyfcnc feven honderc
negentien gefinnen, en tien hondert vier-
en
-vijfcigh duyfcnc feven honderc en feftigh
mannen in fich begrijpc. De fchatcing van ^^^^^^

!f

M

I\'

i) iH
ji

1 !<

\'II:
i ■ ■

1 ; \'

\'i 1

de rijs beftaet in vier hondert een-en-der-
tigh duyfent drie honderc negen-en-vijftigh
facken.
D overige dingen, die coc dic Lanc-
fchap behooren, fuk ghy in de befchrijvino-
der befondere
fteden vinden.

Voor defe lefte Tartarifche oorlogh, die,
terwijl
wy dit döodelijck fchoufpel aenfa-
gen , geheel Sina clendighlijck geplaeght
heeft, was dc Chriftelijcke leer en Godts-
dienft nooyt tot in dk Landtfchap deurge-
drongen; macr vermides defe lefte Sinefche
Keyfer , na dat de Tartaren andere Landt-
vooghden in d\'andere Landtfchappen ge-
ftelt hadden,van dc fijne verkafen is,en
vee!
van fijn krijghs-overflen,die Chriftenen ge-
worden
waren, hem gcvolght fijn, foo is
door defe bequame
gelegencheyd te weegh
gebracht, dat de vaders van onfe Societeyt
hier toegelaten fijn, en \\ Katholijck geloof
wonderlijck verfpreydt hebben; daer af wy
terftont hier aen, in de befchrijving van
d\'eerfte hooftftadt, meer fullen fpreken.

Dc gene, die onfe kaerten aenfchou-
wen , f lillen terftonc konnen fien hoe be-
quamelijck en geriefelijck dic geheele Lanc-
fchap van vloeden cn waceren befproeyc,
en gedeek is; ja foodanigh, dac men fware-
lijck

.1?

r

-ocr page 275-
-ocr page 276-

mmmmm

««mil

m

-ocr page 277-

<

-i

-j

h

-ocr page 278-

\'I

\' " ll

Q Ü A G S i; 175-

lijck foodanigh een landt meer vinden fal. de felve bloem, die van de Turcken , in la-
De groote vloet
Ly fluyt de zuydelijcke moen-fop geweeckt, gebruyckt wordt om
deelen van het wejfien naer \'t ooften. De de manen van hun paerden te verwen. De
ïechter vloet
Fmn deek het Landtfchap in Sinefen maken daer af veel gerechten , die
t midden deur, die op gelijcke wijfe van aen de mont en neus feer aengenaem ftji-^
\\ weften naer \'t ooften buyght. De vloet D\'eerfte hooftftadt
Qmïltn leght aen de Celtge-ti^
Tugni volght de felve loop. De ftincke vloet oft aen des felfs ooftedijc-
vloet, genoemt, heeft fijn voortgang by- ke oever, die hier deur enge vlackten een
na op gelijcke wijfe. D\'andere vloeden,van fnelle löop heeft, Defe hooftftadt heeft
\'t noorden naer \'t zuyden al kroni om ftro- onder fich negen fteden, i
QmHm, i Hing- stedm,
mende,loopen met veel bochten en keeren gan, 3 Lingchmn, 4 \'Lang^o , 5 Jungning,
tüft^chen hun oevers voort; in voegen dat\'et 6 Jmgfö, 7 Tning, 8 Cinen © i9§}mnyang,
fchijnt dat men niets tot hun vermaeck en Wat de hooftftadt felf aengaet, fy is ta-
nut toedoen kan.
Eyndelijck, alle defé melijck groot, en door haer heerlijcke ge-
vloeden komen by de
hooftftadt Gucheu bouwen vermaert. E>\'önder-koning houdt
te\'famen, en, dus vereenight fijnde, barfteii hier fijri hof, gelijck oock een koninckje ,
in \'t Landtfchap
Qmngtung in .j gelijck ick uyt het geftacht van Taiminga gelproten.

Dé Sinefche volckeren j die in defe Tar-
tarifche oorlogen noch niet ondergebracht
fijn, hebben dit koninckje tot Keyfer ver-
kofen. Sijn naem is lunglit\'y en hy befit
noch dit Landtfchap, en doet oock eenige ^^ ^f^

gefeght heb.

D eerfte oft Opper-hooftftadt
Q^ V E I L I N.

T>e bloem
^eu

tegenftaiit aen de Tartars. Hy is in ord^-

Er defe landen onder de heerfchappy ning de fefte van de genen, die van de fij- xpU^s
^ van de Sinefche Keyfer gebracht wier- nen tegen de Tartars by een gedurigh ge-
den,behoorden fy onder de heeriijck- volgh in verfcheyde geweften van Sina ver- fjjfj^
heydt
van Pegao? en waren d\'uytterften der kolen fijri. D\'anderen, van de Tartars ver- -chnp-
crener, die naer \'t noorden onder dit Rijck wonnen, fijn oock van hen gedoodt; maer nenjijn.
ftonden. Sy waren oock de grenfen van defe ftrijdt noch vromelijck. Sijn moe-
oudenA\' \\ koiiinckrijck
^u. De ftam Cina, alles der, \'gemalin en foon doen belijdenis van
verovert hebbende, noemde hen d
\'eerfte de Chriftelijcke Godsdienft, daer af hy felf
^milin, Leangus Qmicheu, de ftam Tanga oock geen groote affchrick heeft: omtrent
IGenlingy Sunga Cmgkiang y maer de ftam hem fijn gedurighlijck eenige vaders van
Taiminga gaf haer weêr de naem vanQj^ei- onfe Söcieteyt, en veel van de voornaem-
fo,die voornamelijck uyt de bloemenlef/\' fte Landtvooghden , die Chriftenen
ge-
fpruyt, de welcke fchoon fy deur t héde Worden fijn, gelijck oyt vele brieven cn
landt van Sina
p-evonden worden, echter verhalingen blijckt, door de vaders van
nergens meer in grooter overvloet fijn, als onfe Societeyt hier af uytgcgeven, als oock
in dk Landtfchap, en voornamelijck in het door een Gefant, van des felfs moeder aen
landt van defe hooftftadt, die daer af de het Opper-hooft der Roomfche Kercke
naem van
^eilin heeft gekregen, \'t welck naer Romen gefonden.
een bofch van ^é\'^bloe\'men feetekent.De- In dit geweft worden vogelen met ver-
fe bloem waft aen een hooge
boom,welcks fcheyde fchoone veelverwige pluymen ge-
bladen die van de lauwer oft
kaneel-boom vangen , welckers veeren, aengenaem fcheyde
gelijcken. De bloem is feer
kleyn, en geel fchoon om t\'aenfchouwen, van de Sinekn
van verwe , verfpreydt fich in boffen, in de fijde lakenen gewerckt worden. Men
heeft een feer foete reuck; en , fchoon fy delft hier oock de treffelijcke fteenen uyt,
open is, blijft een lange tijdt geheel aen de die van de Sinefche ftudeiiten en fchrijvérs
boom , fonder te verwekken. Als fy af- gebruyckt worden om hun inckt weeck te
vak , fpruyt de boom na verloop van een maken, en te teiTiperen,die fy met een pin-
maent weêr uyt, en geeft in de hetfft een ceel, en niet met de pen nemen, en beter
nieuwe bloem. Sy heeft foo
aengenaem en en netter hun letteren maken,als öft fy met
welriekend een reuck,dat fy \'t geheele lant, de pen fchreven.

daer defe boom is, met haer foete reuck Hier fijn drie vermaerde kercken, aQnput\'var.
verquickt en overfpreydt. Ick vindt de Helden gewijdt.
By Hingm is een ^ütvm
naem daer af nergens in Latijn: maer dit is wonderlijcke natuur: de helft van \'t water

Ttjil,,,

II ï

%

is mod-

i I,

m

-ocr page 279-

Andt van de ftadt om met

onfe Sinefche fchrijver te fpreken ,
^ ftreckt fich wijt en breet uyt, heeft .
De bergh Zj leght aen de zuydooft-fijde, feer klare wateren,en is vol van bergen. De
vertoont de gedaente van een elefant, en hooftftadt heeft haer naem van de wilgen,
is aen d\'oever van dc vloet. als oft men ftadt der wilgen feyde; want

De bergh Xin is aen de noordooft-fijde, dit betekent Ueucheu, Sy heeft onder fich
daer drie feer hooge toppen op fijn, op een twaelf fteden, i
Ueucheu, % Coyung, 3 Zö-
. van de welcken een paleys ftaet, \'t wclck, chtngy^Ueuching,^ Hoaijuen,6 Tung,j Ld-
gelijck fy verfekeren , in \'t fuyvere geweft fin, 8 Siang 0,9 Vu^iuen,10 Pin 0,11 Qen^
van de lucht, en boven alle woleken gc- kiang, ixXanglin,

bouwt is. Dit geweft behoorde in oude tijden aen óudi

By Hinggan hdthQX^Uaiyang , die onder de ftam acn

fich tot acn Lingchuen uytftreckt. Hier op der Uana aen Hjolin, De koning Chin
rfTchen ^^ water-hol, daer in men viftchen met noemde het Siang, Tanga eerft Lucing, en
lethZr-V\'^Qi voeten en met hoornen vindt. Dele daer na Zwck^, welcke naem het tot aen
waengeloovige heydenen feggen, dac fy dele
cijdt behouden heeft, die haer van
leckere fpijfen voor de draeck fijn,en daer- de vloet
Lieu koomt, daer fy aen leght, ea
om durven fy die geenfins dooden. die veel wilgen op fijn oevers voedt. Het

De bergh pCoa, oft bloem,(welcke naem brengt eenige uytmuntende kruyden Voort,
by door
fijn fchoonheydt en aengenaem- die leer dienftigh tot genees-middelen fijn,
heydt verkregen heeft,) leght acn d\'oever en dieshalven leer begeert worden , cn on-
van de vloec
Qmi, by Tangfo. der defen hec kruyc Pufu, ofc onfterffelijck

• P^lP ^^ ^^ bergh Pung^ao\\ hy heeft kruyc, gelijck de Sineien dac noemeil, om
fijn
naem van dé vogel Phenix, als oft die dac men\'c akijdc groen in huys kan hou-
daer fijn neft fpreyddc : wanc
Fungfao be- den. Men vindc hier cwee voorcreffelijckc
tekenc Phenix-neft. Sy fchrijven dac onder kercken,aen Helden gewijdt, daer af d eea
t neft een feer koftelijcke fteen van onwaer- Lieuheu genoemt wordt, by een kleyne
deerlijcke waerde gevonden is. poel Zocht, dic door fijn vertreck-plaetfea

By de ftadt Ciuen is de bergh daer en gebouwen vermaert is,en daer d\'inwoon-
öp men een heerlijcke kerck der afgoden, ders dickwijls naer toe gaen.
en een kloofter fiet. De ftadt
Vucfven ^ordt Van de Sinefen

Als men van de ftadt noordcwaeits aen- geprefen , om dat des felfs inwoonders in
gaet, is een opgaende gebacnde wegh over
voortrcffelijckhcyt van vernuft, en in fpits-
k geberghte, daer op feven heuvels fijn, die vindigheyt van geeft boven d\'anderen uyc-
de gedaente van de groote beer in de hemel munten,en om dat er veel tót Doóloren en
vertoonen ; fy worden dieshalven
Ciefing , Landtvooghden geniaeckt worden,
dat is, de heuvels der feven ftarren ge- De
bergh Sienye is aen de zuydfijde van
noemt. de hooftftadt. De
Sinefen merken hier veel ^

De vloet Ly oft Quei omringc de hooft- wonderen aen,namelijck een grooc hol,een
ftadc van t noorden naer c zuyden : hy feer
hooge cop, dic, gelijck een muor, heel
heeft
fijn oorfprong op de grenfen van hec van cen fteen, looc-rechc op gaee, een ftee-
Landtfchap
Buquang, loopt van daer deur ne huys»en diergelijcke dingen,dicde Sine-
bergen cn dalen
, mec een fnelle en fteyle fenbegcerenp en gaerne in dc bergen fien.

Op

HÉT DERTIENDE LANTSCHAP

-is modderige en d\'andere helft foo klaer als loop, en maeckt dickwijls groot gedruys
kriftal 5 en fchoon men dit onder malkan- als hy nyt de hooghte neêrwaerts vak , en
der mengt en roert, foo fcheydt het ftch ontfangt hier en daer veel beecken van on-
echter weêr van cen, en ekk krijght fijn bekende naem. De poel
Si beflaet feven-
Voorgaende wefen. tigh bunderen landts,en is aen de weftfijde

^fei is een bergh aen de noordooft-fijdc van de hooftftadt. Men fiet daer in de heu-
van de
hooftftadt, naer dc menighte der vcl In, die gelijck een èylandt leght.
Qmi-höomQïi dus genoemt, daer af de
hooftftadt
oock de naem heeft. Defe boo-
• men lijden geen anderen daer fy waftcujcn
laten niet toe dat er andere boomen ter
felve plaets groeyen.

Tofieu is een bergh by de hooftftadt,
daer op een treffelijck vertreck van gelet-
terden is.

tergm.

1: -M

De tweede hooftftadt

I E V C H E V.

\' I

1:

I I

nen.

1\'

Énl

i; ■ ! i

vloeden.

tsi

■!■ Ji

-ocr page 280-

U A N G S I. ryj

Op d\'oever van de vloec naer \'c zuyd- Dc ftam Tanga noemde defe hoöftftadc

ooften is dc bergh Uodo, die van d\'anderen Gaocheu 5 fy voerc de cegenwoordige naem

afgefcheyden cn befonder is. van dcKcyfcrlijckc ftam Smga, Men vind

By de ftadc Siang is de bergh Xintang , hier twee kercken , die boven d\'anderen

feer hoogh, en foo fteyl,dac men daer nau- uycfteecken. •

welijcks een opgang kan vinden. Hy heefc Dé bergh jalleen is aénüietckens-waer-

echcer op de Cop een vifchrijcke poel, cn is digh om fijn kleynheydc en langheydc |

rondcom mec boomen en bloemen om- wanc vermidcs alle d\'andere bergen feer

ringc. Dc Sinefen,nicusgierigh in defe din- hoogh èn gtoóc fijn, foo worde defe van de

gen, klimmen hier op mec grooce arbeydcj SineYèn,als feer verfcheyden van d\'anderen^

en feggen,dac hy,om d\'aengenaemheyc van aengemerckc. Hy leght aen de noordfijde

\' de plaets,ecrtijts veel befocht wierd van de- van de hooftftadt, daer oöck een groote

fe menfchen,dic,gelijck fy verdichcen, nim- bergh is, Ttenmuen, ofc hemel-poorc, naer

mer fterven , cn Xin^ieu genoemc worden, fijn cwee coppen genoemc.

De vloec Qn vloeyc uyc hec lande Hoai- Aen de noordcfijde van de hooftftadc WAttrenl

yuen, en, van daer afkomende, loopc deur vloeyc de vloec Lung, die oock Cokiang en

Loyungy cn deur de ftadc Siang» Lieu genoemt worde, daer af hier voor ge-

De vloec Lieu vloeyc aen de weftfijde fprokeii is.
van de hoofcftadc. Hy worde oock de vloet

De vierde hooftftadt
I
N G L

P

O.

E hoofcftadc Tinglo is gebouwt op
d\'oofterlijcke oevet van de vloet
die deur \'t geweft van defe ftadc cuf-

<^0 QnLCung genoemc, en heefc fijn oor-
fprong uyc hec Landcfchap Q^icheUy by
\'c kafteel
Cingping, cn, van daer voorby de
hoofcftadc
Tucho geloopen, koomc in dit
Landcfchap deur \'c geweft van de volgende
hoofcftadc.

De vloet Toio koomc aen de weftfijde

van Haiyuen in dic Landcfchap , eh, naer fchen enge en diepe vlackcen deurvloeyt,
\'c zuyden ftreckende , vervoeghc fich mec en dickwijls over klippen en fteenen met
de vloec by de hoofcftadc. Des felfs grooc gedruys heen wencelc , daet in men
oorfprong is in \'c Landcfchap QmicheUy by drie hondert en feftigh waterftordngen tcltj
\'t geweft van de hooftftadt tiping^^ niet ver- in voegen dat hy nauwelijcks bevaren kan
re van de vcfting
Cheki> - ~ ^ -

De dei-de hooftftadt
K I N G Y U E N.

worden. Defe hooftftadt heerfcht over acht
fteden, die alle tuftchen feer groote bergen
befloten fijn, i
Finglo, 7. Cunching, 5 Fu-
chuen, 4 Ho,^ Lipu, 6 Siengm, jjunggan o,
8 Chaoping, Sy behoorde onder de ftam
Cina aen \'t geweft van Qmilin; de ftam
Et landt van defe hooftftadt is ten
Hana noemde haer ^angcu, en Tanga Lo-
meeftendeel van vervarelijcke en cheu. De ftam JiJ^d-;^^ heeft haer de cegen^
fchrickeiijcke bergen omringe, en woordigc naem gégevén.
leghc dichc aen de bcrghlieden van \'c Lanc- Men vindc hier die wicce was, door de-
fchap
Queicheuydic noch wile cn onbefchaeft fe bloedeloofe beesjes gemaeckc^daer af ick
fijn5 en uyc dic Lancfchap
Qmcheu komen ce voren gefproken heb. Men maeckc hier
de vloeden
\'Tl^^w en eerft in dic Lanc- oock laken van de bladen der roode Mu-
fchap
Quangfi, Defe hooftftadt heeft ne- fen,een fekere boom in Indien. Hier is een
gen fteden onder fich, i
Ktngyuen,z Tten- grooce overvloet van de vruchc Lichia >
hoy 3 Sugen, ^Hochi q, 5 Hmchmgi^ "welcks boomen aen de ftadc Lipu de naem

chuen o, 7 Ljpo, 8 Tunglan o, ^ Pangti. gegeven hebben.

Sy fchrijven dac dic geweft goude voorc- Aen de Zuydweft-fijde van de hooftftadc ^^^^^^
brengtjmaer
d\'inwoonders vergaderen\'cal- is de bergh C^i, die tot aen Lipu yooxt-
leenhjck uyc de vloeden. Men vindc daer loopC. Aen d ooftfijde is de grooce en ftey-
overal
Jreca , kleyne Indiaenfche neucen , Ie bergh Jung, daer öp negen fpiefe en af-
en de vruchc
Lichias. Hcc behoorde eer- gebroke heuvels fijn. Aen de weftfijde is
tijdes onder
Pegao j onder de ftam iPana de heuvel C^i^onieny dac is, cop der oogen,
behoorde een deel van dic geweft aen Kia- dus genoemc, om dat hy op
de top twee
ochi, cn \'c ander aen de heeren van Gemn, groocc fteene oogen heefc, foo konftelijck

Y y van

vloeden.

-ocr page 281-

syS HET DERTIENDE LANTSCHAP

van de natuur gemaeckt, dat fy alle konft lijck van een menft:h; en fy geven een fijn
fchijnen t overtreffen : want d appels fijn en fcherp geluyt uyt, gelijck gemenelijck
feer klaer onderfcheyden 5 en men fiet daer de vrouwen.

in de twee vochtigheden, gelijck in onfe Naer \'t zuydweften van de ftadt Telieu
co^cn,
 is een diepe vlackte , daer men fwarelijck

By de ftadt Imhuen is de bergh Ciny in deur komen kan , en daer niet meer dan
de
welck met een blixem-flagh acht holen een eenige wegh is, langs de welcke men
geopent fijn. van defe fijde in\'t koninckrijck

Kme is een bergh by de ftadt Ho, van kan komen. Sy verhalen dat,om de groote
de menighte en voortreftehjckheydt der kommer en moeyte deur dit kommerhjck
oranje-appelen dus genoemt 5 want dk be- padt, veel reyfigers fneuvelden, eer fy daer
tekent
Kïüe, deur worftelden. Sommigen noemen defe

De heuvel To is tamelijck groot, en in enge en naeuwe wegh Tienmuen , dat is,
\\ geberghte by
Sieugiriy van de buytenkant hemel-poort, anderen Queimuen, dat is,
ontoeganckelijck; maer de natuur felve poort der duyvelen. Defe hooftftadt heefc
heeft in des felfs ingewant een wentel-trap twee kercken , aen Helden gewijdt. Sy
gemaeckt, langs de welcke men opklim- wierdt eertijdts onder de ftam
Kana Kiao-
men kan. chetiy ondtt Leangus Chingcheu, en onder

Wdtmn. Van de vloeden is niets gedenckwaer- SumFungcheU genoemt. Sy heeft de te-
digh , behalven twee feer aengename bron- genwoordige naem van de ftam
Tanga ont-
nen, daer af d\'een, genoemt, aen de fangen : en heerfcht over tien fteden,

noordfijde van de hooftftadt is; d\'ander , i Sucheu, i. Teng, 3 Tung, 4 Cengki, 5 Ho-
Joxan
geheeten, is by de ftadt Xo. akie, 6 Tolin 0,7 Topejè Telieu, 9 Lochuen,

10 Hingye,

De vijfde hooftftadt De bèrgh Tayun,^tn de noordooft-fijde berger..

van dc hooftftadt gelegen , neemt fijn bc-
G V C H E V. gin in\'t landt van d\'eerfte hooftftadt.

By de ftadt Teng is dc bergh Nan, dic
E hooftftadt
Gucheü leght ter plaets, feer fchoon en aengenaem\' is. Dc Sinefen
daer , gelijck ick hier voor gefeght mercken hier in veel vrcemdigheden , die
heb 5 alle de vloeden van dit Landt- nauwelijcks -vaerdigh fijn dac men hen hier
fchap, als met voorbedachte raedt,te
famen optelt.

komen. Sy is de voornaemfte ftadt aen By de ftadt Tung begint de bergh Ta^
d\'ooftfijde, en feer dicht aen \'t Landtfchap jüng, de grootfte van allen, die in dit gc-
Qmngtung, Sy overtreft in koophandel weft fich in de landen der fteden van Te-
lichtelijck alle dc andere, daer af \'t gerijf lieu , Hingye, Tolin, en der hooftftadt Cin
der vloeden de voornaemfte oorfaeck is. uytftreckt. Hier is oock de bergh Ti^fe\'^c?,
Defe plaets is van groot belang , cn wordt de twintighfte in de boecken van
Taoxu 5
dieshalven oock de fleutel van het Landt- waer op acht opgaende heuvels, cn twin-
fchap genoemt. tigh holen fijn.

Men vergadert hier in dc bergen ver- De bergh Han leght by Tolin 5 hy wordt Koude
miljoen,daer af dit geweft overvloeyt. Het kout genoemt, om dat hy, uyt oorfaeck
voedt oock feer groote flangen: ja dc Sine- van te groote koude , niet van menfchen
fen fchrijven,dat fommigen daer af foo lang
bewoont kan worden,fchoon hy binnen de
worden, dat fy dc mact van tien roeden be-
Zona torrida, öft in \'t brandende geweft,
reycken. Indien dit dus is,foo kan ick fwa- gelegen is.

relijck gelooven dat er langer in de wee- By Tope is de bergh Fiyun, hierom acn-
rclt gevonden worden.Hicr fijn mede merckelijck , dat men in des felfs klippen
me^\' ^^ noceroten-j en hier fpruyt oock de boom en fteenen veel voetftappen en fpeuren van
draegh, QmngUng genoemt, die in plaets van menfchen gedruckt fiet, van de welckc
mergh een fachte pit heefc, het meel feer fommige vier palmen lang fijn. De bergh
gelijck, ja het wordt in plaets van meel ge- felfs is ruw en fchrickelijck, en tot duyfterc
bruyckt. Het is niet onaengenaem van holen uytgeholt.

fmaeck 5 en wordt in alderhande gerechten De bergh Lüulieu, de grootfte in \'t lant
gedaen. Hier
fijn fimmen, de honden ge- P^fo^,beftaet uyt vele toppcn,enis detwce-
lijck, geel van
hair/met een aengeficht ge- en-twjndghftc in dc boeckcn van Taoxu,

Dc

-ocr page 282-

tt:?—r

"WF

U A N G S 1.

De bergh Ho, ofc vüur-bergh, dus ge- men fijn, i Cinchêu, i Tingnan, 5 Qmi ^

noemc om dac men daer alle nachcen eeni- 4.Vucing,

gelichcen, als oncfteeckekaerffen, fiec flic- Dic geweft brengc feer treftelijcke ka-

keren. De Sinefen achcen dac dic diercjes neel voorc, dic van de gene van Cejlan

fijn, dic wy nachc-muggen noemen, cn dac hier in alleen verfchik, dac de reuck daer af

die uyc de vloec op de bergh komen, en krachciger, en de fmaeck, cerwijl fy op de

daer dus glinfteren. cong leghc, fcherper is. Hier is d yfer-boom ^^^ft\'

Xepao is een bergh, door de grooce bof- veel harder dan onfe bos-boom. Men vind ^
fchen der boomen , en Indiaenfch riec ver- hier een hoorn-beeft,de koe niec ongelijck,
maerc, daer fich, meer dan in eenigh ander welcks fpier-wicce hoornen \'c elpen-been
geweft, feer wreedc cygers onthouden. ovcrtreften
.Dit beeft heeft grooc vermaeck
Aen de zuydfijde van de
hooftftadt is de in fout 5 cn dieshalven werpende jagers het
yïoctTakiangy daer in alle d\'anderen tc fa- heele facken mec fouc voor, daer \'hcc foo
men loopen, ce wecen de
Q^h Fu, Tugni, feer naer cracht, dat het, als fich (elf verge-
en
Teu, die oock hun naem in hem verlie- tende, fich liever laet binden, als af te laten
fen. het fout, dac in de facken is, te heken ; en
De vloet
Tung heefc fijn oorfprong aen dus worde het gevangen en gedoodt. Hier
de weftfijde van de ftadt
Tung, van daer hy wordt oock eenige aerde, geel van verwe ,
zuydwaerts vloeyt, en fich daer na weêr gedolven, de welcke een vaerdige hulp-
noordewaerts keert naer de ftadc
Tung, aen middel cegen alle vergiften is. D\'inwoon-
de welcke hy de naem geeft, cn die hy aen ders maken hier oock lakeneij van \'c kruyt
de weftfijde laet leggen. Eyndelijck lofthy,
 Tu, de welcke becer fijn, dan die van fijde ,
aen de weftfijde van
Gucheu, fijn wacer m en duerdcr van prijs geachc worden,
de vloec
Takiang. E^e bergh Pexe is aen de zuydfijde van serge,^.

\'c Eylandc Hi Lung is in de vloec Ta- de hoofcftadc, en d\'een-en-cwincighfte in

kiang, acn d\'ooftfijde van de hooftftadc, in de boecken van Taoxu, Langxe is een feer

t welck boftchen, mec veel oude boomen groocc en hooge bergh, acn de noordfijde

gevulc, fijn. van de hoofcftadc,door fijn boftbhen cn vel-

Aen d\'ooftfijde van de hoofcftadc is de den aengenaem.
kleyne poel de welck eercijdcs de ko- ]^an is een groote bergh by de ftadt

ning van Pegao tien krokodillen voedde, Qm; men telt daer op vier-en-twintigh

dien hy fchelmen cn misdadigen deê voor- heuvels.

werpen, op dat fy hen verfcheuren fouden. Op de bergh Pexe is een feer hooge top.

Men verhaelt dat dbnfchuldigen nooyt "ïoaV^\'genoemt,die fijn hooft tot boven de

van hen befchadight wierden : in voegen woleken opfteeckc.
dac de genen , dic van de krokodillen nicc
gedooc wierden , als fuyver van alle fchulc
wierden vrygcfproken, en losgelaten.

De fevende hooiftfladt

A

De fefte hooftftadt
C
I N C H E V.

N N I N G.

Et geweft van dcfc hooftftadt ftreckt
fich verre in de langte , en tot aen
d\'oevers van de vloeden
Puon en Ly
Andt van de hooftftadt Cincheube- uyc : maer \'t is niec foó breec. Hier in ftjn
hoorde eertijcs aen de heerlijckheyc fes fteden, i
Nanning,^ Lunggan,^ Heng o,
van
Pegao , en onder de ftam Crn^- 4 T^^^ghiang, 5 Xangfu o, 6 Smn\'mg o. Hec
acn \'c geweft van
Qmilin, Leangm noem- is een deel vlack , cn rijft ten deel coc ber-
de de hoofcftadc
Q^tping, Suius g^^^ ^^ heuvels ^ en wij ckc byna voor geen
en de ftam eerft daerna geweft in dk Landcfchap. Dq hooftftadc
Cmeheu welcke naem fy no&i behoude. daer af leght aen de famen-vloeying van
Sy leghc aen de famen-vloeying van cwee cwee vloeden, die aen de zuydfijde der wal-
grooee vloeden; en\'t geweft is camelijck len fich coc een vloec mengen,daer de vloec
vermakelijck, en nicc foo ruw en fchrickc-
Takiang fijn naem verheft. Een deel van
lijck, als d\'andere geweften. Men fiec hier \'t zuydcdijck geweft wierde door dekonin-
cen heerlijcke kerck, aen Helden gewijde : gen van
Tungkmg ingenomen, coen fy te-
en men vindc hier vier fteden, welckers na- gen dc Keyfer van Sina opftondcn. Dic is

d\'eerfte

Vloeden^

Onfchfd-
digen
van de
krokodil"
len vry
gekten.

-ocr page 283-

xto HET DERTIENDE LANTSCHAP

d\'eerfte plaets, daer in dit nytterfte Afia aen malkander leggen. Der felver namen
elefanten gevonden worden, die d\'in- üjnyiTaipmg,z uaipmgy} Ganpmg,^^
woonders tot de ftrijdt, enl in de ruytery //, 5
Vanchmg, 6 ^oo.jCivenming 0,8 Sh-
gebruycken. De papegayen leeren hier
chïng o, p Chiny ven 0,10 Sutmg 11 Kie-
oock lichtelijck fpreken, cn fijn van groot- lun 0,11 Q^ingyng 0,13 Xanghia 0,14/0^-
heydt en gedaente gelijck de gieren. Maer
gan o> 15 Lungmg o , 16 Tkkie o, 17 ^ung-
t gene, x welck vreemder en wonderhjc- xenyi%Jmkangy\\^LojangyZoTolmg,ziLungy
ker fchijnt, is dat men hier feker ftagh van 12.
luang, % i Lopè, Defe fijn alle Sinefche
hoenders vindt, die katoen fpuwen, of lan- namen, in dc gemeene tael der geletterden
ge draden, gehjck men dic in k fpinnen dus verklaert: maer ick weet niet hoe, oft
van katoen maeckt, die fy , foo men hen met welcke narrien fy door d\'inwoonders
iiiet vergadert, weêr infwelgen , gelijck de van
Tmgkmg genoemt worden. Heti^
fpinnekoppen. Hier fijn oock groote yfer- my leer, dat niemandt van donfen een
varckens, die dickwijls hun pennen een el- volkome
kaert,en volmaeckte befchrijving
leboogh hoogh opftcecken , de welcke fy , daer af
gemaeckt heeft, in de welcke men
-met het fchudden van hun lichaem, tegen de
Tungkmgfche namen , en der felver lec^
de gene, die fy begeeren, konnen uytfchie- tcrs gedrückt,of ten minften verklaert vind.
ten, niet fonder hen, die fy raken, ce Maer ick weet dac fy voor groo tef dingen
quetfen. Hier fijn drie voorname kercken, hebben
geforght, en fwaerder faken ondcr-
aen Helden gewijdt. ftaen , om Gods wet en de Godsdienft te

Eer dit geweft onder dc Sinefche heer- verbreyden,vermidts alreê vele\'inwoonders
fchappy ftondt, wierd het onder de heer- in dat Rijck tot de Chriftelijcke Godsdienft
lijckheydt van
Fegao gereekent : macr de bekeert waren. Dieshalven is \'t geen won-
ftam
Cina ftelde het onder t geweft van der dat fy defe geringe dingen veracht heb-
Queileu, Dc ftam Hma noemde het Toltn, ben : ja ick fou felf nooyt gedacht hebben
de koning
Cyn Xihing, Defe plaets wierdt dit uyt te geven , ofc de handc daer aen ce
eerft onder Suius de ftadc Thoa genocmc j flaen,om dac ick geen cijdt over gebade fou
de ftam
Tanga noemde haer Vute; Sunga hebben,foo ick mijn ftacc langer hadc kon-
heeft haer de tegenwoordige naem gege- nen behouden^ Maer na dac ick bevel had

ven. ^ van Weêr naer Europa te keeren.heb ick dit

Aen de ooftfijde van de hoofcftadc is een werck eerft bcgonnen,en hier toe meer dan

hooge bergh, Heng genoemt, om dac hy in vijftigh Sinefche boecken mec my geno-

t midden van de vloec hcc wacer van defel- men , om, mec de felve ce deurfnuffelen,

ve,dac mec grooc gewek overdwars ftroomt, eenighfins de walging van dc zee,en c vcr-

oncfangc. De ftam Sunga heefc hier op, coc driec van de lange reys cc verfoecen. Voorcs,

bewaring van \'c landc,ccn kafteel gebouwc. de Sinefche Landtbefchrijver noemc d\'in-

Sieulin is cen bergh , om d aengenaem- woonders van dic geweft woeft en onbe-

heydc der boomen hec bloeyende bofch fuyft, om dac fy mec de heerfchappy oock

gcnoemcj want dit betekent Sieuün : hy is ten meeftendeel de feden van Sina veran-

niec verre van de ftadc Heng, dere hebben : vant fy gaen mec lang hayr,

By Tun^iang is de bergh Suchung, daer cn bloote voeccn. Sy verwareloofen de

yfer uycgedolven worde. ^ \' - . .

Stedem

6ude na-
men.

Bergen,

dienft en gehoorfaemheydt cuftchen d\'ou-
ders cn kinderen , twiften dickwijls tegen
malkander, hacen eickander om geringe
oorfakcn, en dooden d\'een d\'ander. Sy
houden echter de Sinefche letteren, en
wijfe van fchrijven , fchoon fy cen heel
It geweft was het befte en voortref- andere en befondere tael fpreken, die ver-
felijckfte van\'t geheele Landtfchap, re van de Sinefche fpraeck verfchilt. Sy
en eertijdts om de vruchtbaerheydt verftaen echter de gefchriften der Sinefen ,
der ackers meeft bewoont, cn gebouwt. en lefen de Sinefche boecken , en doen
Maer vermidts het over de noorderlijcke groote arbeydt met die te deurfnuffelen , riw^r-
bergen naer \'t zuyden lagh , foo is het van fchoon fy de letters op een andere wijfe lijckge^
c Sinefche Rijck afgefneden , en ftaet nu
uytfprekcn. En feker, dk is feer "^on-
onder\'de koningen van Tungking,Mm tek derlijck in de Sinefche letteren , dat fy van feleut
hier drie-en-tvintigh fteden ^ die ^Ik dichc alle d omleggende koninckrij eken verftaen ten,

worden.

De achtfte hooftftadt

TAIPING.

-ocr page 284-

Q U A JN U 5 1.

worden, fchoon men die verfcheydelijck leh weynigh van de Sinefen , en gaén gaer-
leeft, gelijck de gene van 3 ne in t fwart gekleedc. Het landt brengt

Cöchincbina, Stamos en Qamhoye. De gene, honig en was\'voort, eri hebft overvloet van
die meer hier af begeert, befie het boeck \'t gene dat tot hetieven noodfakelijcfc is.
\'t welck de E. Alexander de Rhodes van Men fïet hier niet meel dan d eenige
het koninckrijck
Tmgkmg gefchreven berghfmldk feer hoogh en aengenaem is. ^^^ \'
heeft, onlangs in de Franfche tael uytge-
komen.

Sieuling is een feer hooge bergh in dit
geweft, by de ftadt D\'anderen fijn

■ . t:.
■■■ i\';

Delfde hooftftadt
T I Ê N C H E

lernen.

veel kleynder, en eer heuvels, dan bergen 5
te weten
Ve\'jun aen d\'ooftfijde van de hooft-
ftadt, daer oock
Gomui is. De bergh Km
by de ftadt ^0 is een weynigh hooger.

It geweft is ooek van het Sinefche
Rijck afgefcheurt, en fta^t onder de
koning van Tumkmg, Men telt hier
vijf fteden, van de welcken ick niets vindt,
dan de namen , die defe fijn , i
Tïencheu ,
X Xanglin,
3 Lmg 0,4 Qmite o, 5 Cohoa o.

De negende hooftftadt

N G.

E Sinefche Schrijver feght, dat défd
hooftftadt het hof van\'t koninkrijck
Tungkingy oft Gannan is. Indien dit
waer is, foo moet het de gene fij tl, die van
d\'inwoonders
Sinhoa genoemt wordt, hoe-

wl, gelijck my gedenckt dat ick dickmjb j^et fta^rnu dleröiïïerir\'iconing^vati
heb hooien fepn , dac defe koning fijii Tm jtim. De namen der fteden fijnfi Su^

hor op twee plaetlen houdt, deen naer net „^^ „ -r 1 t^- t j

t r , j gen, % ymuen, 2 Funghoa. Dit landt was

zuyden, en d ander naer t noorden. Dit „j- l 1

^ ^ , j ..j j 1 1 eertijdts onkundigh in de letteren en ee-

geyeft behoorde eernjdts onder de heer- kertheydc, en woeft van feden. Maer toen

OW.«- hjckheydt ftam Ham noem- ^^^^ ^^ ^^^^ ^^ ^^^ ^ ^^^^^

\'If het Sinefche Rijck gebracht was, wierdeil
Itadt huminv-, maer TmmtnM belchonck , j i
 l ° i r j c-

haer met deVd van hooftftidt. Maer fy de letteren , boecken en feden van Sl-

wierd in de weêrfpalt en afval der Landt- jnp\'\'?«^- ^o^ het chudde in Jcorw

, j r \' c- c u T>\'i c tij ar net Sinefche mek weer ar, en behieldc

vooghden van Ly van t Sinefche Rijck af- ^^^^^^^ ^^

gefcheiirt. De Smefen telden m dit geweft ^^ ^ ^^^ ^^^ d\'ooftfijde van dé

ies fteden , die hen onderworpen waren , hooftftadt, dicht aen de gracht, alleen op ^^^^^^

welckers namen iijn,i Suming,Summgoy ^^^^ ftaende

3 Xangxe, 4 FmgcMng,6Chungo ^^ ^^^

P^/o IS een feer fchoone bergh byB^AT«?, de bergh ikfö^r.

geheel met oude bofl\'chen bekleedt. ^ \'

. , , ^ n 1 De eerfte ft;adt

De tiende hoortiiadt

V M

Krijghs-hooftfladt

V

G

E

N.

I i,i

1

It geweft befluyt in fich drie fteden,
in de welcke eertijdts krijghs-lieden
onder de burgers woonden. Maer

, 1\'
.i j-i

Ticrgen.

S V C H I N G.

Efe heeft onder fich een andere ftadt
Ching genoemt,die beyde aen Tung-
king
behooren. Dicht by de ftadt

Tungking, en heeft echter geen an- Suching is de bergh feer hoog,

dere ftadt onder fich. Sy heeft eertijdts een cn fchrickelijck om t aelifchouwen is,
felve plaets en lot,als de
voorgaende hooft-
ftadt gehadt, en was toen niet meer dan
 Venheyde Steden.
een vleck. Maer de ftam Taiminga3 naer
uytlèttende, en met wallen omringende
maeckte haer warelijck en met de tytel
tot een hooftftadt. D\'inwoonders verfehlt

C H I N G A N.

Et heel geweft van defe hooftftadt
behoort oock aen het koninckrijck

n volgen verfcheyde fteden, fom-
mige grooter,
en fommige kleyn-
der, de welcke ick met hun tee-
Z z kenen

■ iL\'\'

-ocr page 285-

iSa. HET DERTIENDE LANTSCHAP QUANGSL
kenen onderfcheyden heb, i Sucheu o,x maer defe behoren nu oock aen Tun^kin^*

^ f Cit -ïï~t r ^ -ry_______ i r i ___________ r- nr / •

Kjan-^

Mi::

Krijghs-\'veflingen.

en

\'t vokende^evonden heb: ge^f ^orden.De Sinefen fchn,ven,

Bv F«/^. is de feer hooge bergh dat de quade feden hier groote machtljb-

ünXy Tukan, de bergh Gkcmg; en Zj- ben verkregen voornamehjck dat d m-

^ ^Skim fhier is oock de btrgh Xfi. toonders niet bloote voeten gaen , van
uy oMiit^ a ^^^^ hoeden maken, dat de vaders en fo-

nen niet in een felve huys fijn nocht woo-
nen,dat men veynigh onderfcheyt maeckt
Ier ■«\'aren tw\'ee veftingen , op de of het
man oft vrouw isjmaer dat fy onder
srenfen van t Landtfchap gebouwt, malkander vermengt leven , fonder eenigh
laor \'t fich met ]mnaii vervoeght, yoorfchrift vaa ^sretten en fedigheydt.

i\'ü
i; li

HET

-ocr page 286-
-ocr page 287-

î Mi

-ocr page 288-

HT"

\'Si

/

> ,

m

sf:. ,

I

■I

■ I

■itri.\' -

; \'1

s i, :

F

ï

■pfi

m

« -

\\

- ■/

l \' -■>

i • ■ \'

-i

) ■

/

! \\

r

A

V

-ocr page 289-

CHE

HET VEERTIENDE LANDTSCHAP

Et Lantfchap
cheu is onder alle de
genen van dit uyt-
terfte Afia meeft on-
gebouwt, ruw en
woeft.Het heeft Vé-
le en ten meeften-
deel fchrickelijcke
en ontoeganckelije-
ke bergen, die, als by verdragh gemaeckt ^
alle derwaerts fchijnen te ftrecken, en te fa-
men te komen, daer een woeft en onbe-
fchaeft volck in woont, de welcke fich
niet de wetten der
Sinefen,noch hun feden
willen onderwerpen. Het heeft fijn eyge
recht, cn is echter hier en daer onder ver-
fcheyde herren , die dickwijls door hun
tochten den Sinefen, in plaetfen van \'r ge-
weft woonende die beter bebouwt fijn >
groote ovcrlaft aen doen. Sy hebben , als
\'chcnluft, nu oorlogh, en dan vrede met
hen , fonder echter de Sinefen te willen in
laten: want de Sinefen woonen invlcckeri,
veftingen en fteden. De Keyfer onderhoud
hier veel krijghslieden tot befetting, gelijck
byna in alle plaetfen van dit Landtfchap
* oebruyckelijck is. Ick heb die echter in de
kaert niet met het gemeen merck der
krijghs-veftingen willen aenwijfen, op dät
nict fou fchijnen dat in dit Lantfchap niets
anders was, als krijghs-veftingen, dewijl fy
warclijck, gelijck ick\' elders gefeght heb,
nergens anders in van de fteden verfchillen,
dan dat hier onder de burgers krijghslieden
woonen, die hier voornamelijck gebracht
worden, om de wegh,langs de Welcke men
recht deur naer\'t Lantfchap ]unmn treckt,
te bewaren. Voorts, dc Keyfers hebben ,
om dk Landtfchap beter bewoont en be-
bouwt te maken,dickwijls voortplantingen
van volck derwaerts gebracht> ja oock vele
van de Landrvooghden, eenige niisdaet be-
dreven hebbende , met hun geheel gefin in
ballingfchap derwaerts gefonden.

Dit geweft wierd eertijdts niet onder de
Landtfchappen getelt, maer een deel daer
af behoorde aen
Suchuen, een ander deel
aen
Huquang, en \'r overige aen de geburi-
ge Landtfchappen. De ftam Tmmïnga

bracht het tot geftalta van een Landtfchap^
om dat
Ivena, de voorgaende ftam der
Tartars,veel kafteelen en krijghs-veftingen
daer in gebouwt hadt. Want dele Tartars,
ondet de welcke M. Paulus Venetus heeft
geweeft,
Q^teUy ]mchanp en diergelijcke ^^mlus ^
Koninckrijcken van Indien, buyten de Venetus
Ganges gelegen, verovert hebbende, fijn ^^^ ƒ^^^
deur dit Landtfchap ingekomen, en van
daer deur
Th et , \'t oofterlijck deel van Su^
chuen
, deurgedrongen , en in Pnejler ]ms
landen, cn eyndelijck in \'t koninckrijck
Tanjn, ingetredeni Sy, dat verovert heb-
bende , en deur de wefterlijcke deelen vaii
weêrkeerende, fijn in
Catay , dat is,
in Sina, gekomen ^ en hebben oorlogh te-^
gen de Tartars van lün aengevangen , dié
ly verwonnen, cn oock
Mangin innamen«
Defe faeck is feer dienftigh, ja geheel noot-^
fakelij ck > om Marcus Paulus te verftaen,
gelijck de genen, die fijn fchriften lefen,
lichtelijck fullen mercken, Maer laet ons ^
hem verlatendG>ter laeckjcntot ons Landt-
fchap komen;

Hier in fijn niet meer, als acht hooft-
fteden, die men eer hooftftedekensfou mo-
gen noemen,tien fteden,vier krijglis
-hooft-
fteden , en oock foo veel krijghs-fteden 5
maer veel veftingen en kafteelen, daer af
ick de grootften , om dat fy nauwelijcks
voor de fteden wijeken, in de kaert als fte-
den aengetekent heb, Maer de kleynen fijn
\'als veftingen onderfcheyden,gelijck ick bo-
ven vermaeot heb.

Het boeck van de Sinefche fchatting telt séat-
in dit Landtfchap vijf-cn-veertigh duyfent
drie hondert en vijf gefinnen,die den Sine-
fen onderworpen fijujcn twee honderteen- fchm,
en-dertigh duyfent drie hondert vijf-en-
feftigh manneUé De fchatting van de rijs
gaet niet boven de feven-en-veertigh duy-
fent fes hondert acht-en-vijftigh facken.
Het betaelt noch vijf duyfent
en negen
hondert lakenen , van hennip en kruyt ge-
weven : al \'c welck niet genoegh is tot oii-
derhouding der befettingen. Doch de Key-
fer beftek het gene , dat er te kort is, om
\\ Landtfchap te bewaren : want indien dit
verloren w^as, foo fou er geen wegh naer

\\ vêr-a

-i\'l

i lilf

■■ 1

• h! 1

■ \'f\'

Hsfi

ih

ri \'Hf\'

1 \' I

\'---_ .»aX^

■ 3 ■

-ocr page 290-

1^4 HET VEERTIEND

\\ vermaerde Landtfchap Jtmnan fijn. De
Sinefen fchrijven, dat de bergen hier over-
vloet van goudt, filver, quicknlver, en van
diergelicke koftelijcke dingen hebben , al
\'t welck men lichtelijck fou konnen krij-
gen , foo men de bcrghlieden bedwon-
gen en onderworpen had gemaeckt. Maer
nu krijgen fy van hen geen ander gewin ,
als \'t gene, \'t welck fy felven voor de ver-
wifl\'eling van \'t fout, en van d\'andere din-
gen, die hen noodtfakelijck fijn , gewiliigh
geven.

De grenfen van dit Landcfchap fijn naer
\\ noorden, noordweften en weften het
Landtfchap
Stichuen 5 naer \'t noordooften
reyckt hét aen \'c eynde van \'c Landtfchap
Hucjuang; naer \\ ooften en zuydooften
heefc \'ec fijn uycfichc naer ^l^angfi, en hec
overige is van \'c Landtfchap
]mnan beilö-
ten.

Ick heb yan een Landcvooghc, mijn
vrienc, die , noch jong fijnde , lange tijde
mec
fijn gebannc vader in dic Landcfchap
gewoonc hadc, gehootc, dac \'er cuftchen de
bergen aengename en vtuchcbare vlackcen
fijn, voornamelijck daer groote vloeden
hun deurgang hebben, van de welcken
vele, uyt andere geweften herwaerts ko-
mende, en anderen,die hier hun oorfprong
nemen,
en niet minder fijn, en van daer el-
ders vloeyen ,
dit Landtfchap befproeyen.
Seker, indien het landt hier wel gebouwc
wierde, foo foii \'c feer vruchtbaer worden,
cn een rijcke ooghft leveren. Men kan hiet
alles 5 dat tot gebruyck van \'t leven noot-
fakelijck is, voor een feer geringe prijs krij-
gen, behalven de klederen van fijde,en van
fijn lijnwaet,die daer gebreken. Het heefc
echter overvloet van KOején- en varckéns-
vleefch. Het geeft feer moedige paerden ,
en de befte van geheel Sina; gelijck oock
\\ geburigh Lantfchap
Suchuen, Men vind
nergens meer quickfilver als hier.

D eerfte oft Opper-hooftftadt
CL V E I Y Ä N G.

Ec geweft van defe eerfte hooftftadc
isvlacker dan d\'andere
deelen van
\'c Landcfchap , en dieshalven meeft
be woone. In oude tijde wierd hec volck
van die geweft Sinanyyd\'dX is. Barbaren naer
\'t
zuydweften, genoemc, om dac die lande,
ten opfichc van \'c oude Sina,dus gelegen is.
Hec behoorde cercijdcs onder \'c feer oude

E LANDTSCHAP

koninckrijck Louqueu Onder de ftam
na wierd hcc van de Keyfer Hiaou^vpts on-
der gebrachc , die daer af de heerlij ckheydt
van
Ctangco maeckte.De ftam Stmga maek-
ce hec weêr coc een Landtfchap , en bracht
een grooce befetting van krijghslieden
in
de ftadc, die hy felf gefticht had. De ftam
Juena , defe landen feer lichtelijck verove-
rende , noemde hen Sunjum, dat is, ^uena
begunftigende. De ftam
TaimingaliQch
haer de tegenwoordige naem , en de waer-
digheyde vart hooftftadc gegeven,en gewik
dac fy over negentien veftingen , in plaets
van fteden, gebieden fou, fchoon vele daer
afin gtootheydc wel mec de fteden gelijck
fijn, ofc hen overtreften. Der felver namen
fijn, I
^uetyang , -l Kmhun , 3 Q-y^Coqua,
^Tahoay 5 Chtngfan,6 Gueifanyj Pang fan,
8 Ifmgfan, 9 (^olung, 10 ÏQnxcy i iSiao-
Imgy
11 Lofan , 13 Talung, 14 Siaoching,
15 Xangua, i G Lman, 17 Lufan, 18 Ting-^
fa, 15> Mohiang,

De Sinefen teilen hier vele volcken , die
eertijdts in defe landen woonden, de welke
van feden verfcheyden waren,welckers ver-
hael te lang fou duren. Sy hebben eerft on-
der de ftam
Taiminga de geleertheyc en fe-
den der Sinefen aengenomen , en vele van
hen fijn coc Dodorcn gevorderc. De Tar-
tars van de ftam Juena hebben buyten de
wallen van de hoofcftadc, aen de zuydfijde,
een heerlijcke kerck gebouwt.

De bergh Tungm word de kopere trom-
mel genocmt, öm dat, als \'er regen voor-
handen is, men daer op \'t gedruys van een
trommel hoort : liy kght aen d\'ooftfijde
van de hooftftadt.

Aën db noordfijde is dchcx^^-Nanuan^,
die feer hoogh, en in \'t vertrecken niet wcl
te fien is. Weynigh lieden van de hooftftad
durven daer op klimmen , om dat hy al cc
woeft cn kommcrlijck is.

De bergh Venpi, aen de zuydfijde van de
hoofcftadc,ftaec
op fich felf alleen. Hy ver-
coonc de gedaence van een gelijckfijdige
drie-hoeck, mee een feer fcherpe cop, die ^
in de hooghte oprijft.

Van de vloeden vale niees befonders ce
feggen, behalven vaneen feer foece en kla-
re bron,
aen de zuydooft-fijde van de hoofc-
ftadc , daer af\'c wacer in een grachc van fes
ellebogen vak, de welck nimmer vermeert,
oft
oock vermindert, hoe veel men daer
oock uyt fchept.

r

Bergen,

De

-ocr page 291-

CL u

De tweede hooftftadt
S V C H
E V.

E ftam Cina was d\'eerfte, onder de
welcke van die geweft
gewagh is ge-
maecktjcn toen wierd het
Kinchung
genoemt. De ftam Hana ftelde het onder
\'t geweft van
Vulin. Tanga noemde defe
plaets eerft
Sucheu, daer na Ningii j onder
Taiminga wierd fy met de tij cel van hooft-
ftadt befchoncken. Sy
heeft gebiedt over
vier veftingen, die onder haer ftaen , i
Su-
cheu, % Tufo, 3 Xiki, ^Hoangtao,

Dit geweft heeft overvloet van quickfil-
ver, feer goede roode verwe, en andere din-
gen. De bergh-lieden van dit landt fchep-
pen groot vermaeck in hun krachten , fijn
ftout, en onkundighin de letteren. Sy
fchrijven echter hun
famen-handelingen
met fekere mercken op houte tafekjes. In
gevaer en fwarigheden gebruycken fy ftuc-
ken der regelen tot hun toveryen. Sy doen
offeringen aen de duy vels,op dat fy \\ quaet
fouden weeren. Hun hair hangt verfpreyd.
Sy gaen met bloote voeten , die foo hardt
cn eeltigh worden, dat fy niet fchromen
op fteenen cn doornen te gaen. Maer ver-
midts fy heufch cn beleeft fijn, foo hebben
fy eenighfins dc Sinefche tael ingelaten^ en
hoewel fy hun uytterlijcke feden behou-
den , foo fij n
fy echter niet foo woeft , als
d anderen. In defer voegen fchrijft de Si-
nefche Schrijver van hen, daer ick niets by
tc voegen heb.

De bergh (jo leght dicht aen de gracht
van de hooftftadt, aen de zuydfijde. Men
kan daer nauwelijcks op komen , oft hem
befichcigen,dcwijl hy foo fteyl en afgebro-
ken is. Aen de weftfijde fiet men de bergh
Tienjng,

De derde hooftftadt
S V N A N.

It geweft is van oude tijden her-
waerts den Sinefen voornamelijck
onderworpen geweeft, cn onder het
koninckrijck van
(^u getelt. De ftam Cma,
de koningen verdelght hebbende,heeft het
Kmchung genoemt. De ftam Hana ftelde
het onder t geweft van
Vulin, Smus noem-
de de ftadt
Vucheu, cn de ftam Tanga Su~
cheu: maer de ftam Taiminga noemde haer

E

Oude nd\'

men.

C M E tt. igy

Sunan,tn befchonck haer met de waerdig-
heydt van hooftftadt. Sy heeft onder fich
twee fteden, cn vijf krijghs-veftingen, i Su^
nan, z Vuchüen, 3 Inkiang, 4 Xuite, 5 Ma-^
niiy 6 Langki, jjeuki.

De bergh Vanxing leght ach dc zuydfij- Bergen.
dc van de hooftftadt > en is van alle fijden
als in \'t loot recht afgefneden. Daer is niet
meer dan een feer enge wegh , om daer op
te komen ; en d\'inwoonders, in tijdt van
oorlogh derwaerts vluchtende, fijn daer
veyligh.

Aen de zuydweft-fijde van de hooftftad
is de bergh
Lungmuen.

By Vuchuen is de groote bergh Tanien 5
en ick vindt hier af niets anders: want hier
onthouden fich veel bergh-lieden,die oock
aen dc Sinefen niet bekent fijni

De vierde hooftft:adt

4

C H I N Y V E N.

Efe hooftftadt heeft niet meer onder
fich als een ftadt, en vier krijghs-
veftingen, I
Chinjuen,^ Xikien, 3 ICi^
njung,
4 Pienkjao, ^ Inxui, 6 Taiping. Dit
deel van \'t Landtfchap behoorde eertijdts
aen het koninckrijck De ftam
]uena
heeft defe hooftftadt eerft gefticht.

Dk land brengt de befte bloemen vooit,
die van dc Sinefen hoogh geprefen worden,
en granaet-appelen , oranje-appelen , wilde
hoenders , en andere diergelijcke dingen.
In t geberghte \\Foonen noch bergh-liedeni
van de wekken de Sinefche Schrijver dus
fchrijft. Sy fijn wel barbaren , maer een-
voudigh, en beleeft op fijn boerfch. Sy _ .
hebben geen fout, maer gebruycken in des
felfs plaets dafch van het verbrande kruyt fiuf,
Kiue.

Dc bergh Xeping reykt tot aen de gracht \'Bergem
van de hooftftadt^ ny word dc fteene wand
genoemt, om dat et een rots is,die effen cn

ogi

Sukiung is een bergh , aen de zuydooft-
fijde van de hooftftadt, daer op eertijdts de
ftadt
Suuang heeft geweeft, die vergaen is.
Hier, aen de weftfijde van de hooftftadt >
is een bron van feer aengenaem vater
Vi

A

a a

genoemt.

Ds

-ocr page 292-

HET VEERTIENDE LANTSCHAP

De vijfde hooftftadt
X E C I E N.

Efe hooftftadt leght in het midden
tuffchen
Sman en Sucheu ? aen de
wé.óijuena, een ftam der Tartars,
begin heeft
gegeven, vermidts hy daer cen
heedijcke vefting ftichtte, die van dc ftam
Taiminga vergroot, cn tot cen hooftftadt
gemaeckt wierdt. Sy heerfcht over drie
krijghs-veftingen , i
Xe den, i Midomin ,
3 Lungciuen, 4 Coihang. De bergh-heden
hebben in dit geweft hun eyge letters, en
gebruycken geen inckt om te fchrijven ,
maer fnijden met een pen in fachte planck-
|es, om t onthouden. Sy gaen alle bloots-
voets, foo wel mannen, als vrouwen. Sy,
fieck fijnde, roepen niet de geeften aen,
maer de duyvels, cot dat fy fterven, oft van
de fieckte verloft worden.

Dic geweft brengc quickfilver voorc.

De bergh Tipa is aen de zuydfijde van
de hoofcftadc : aen d\'ooftfijde is de bergh
Heu.

De fefte hooftftadt
T V N G G I N.

Bergen.

E hoofcftadc Tunggin beflaec het
noorderlijck en oofterlijck deel yan
dic Landcfchap, en leghc aen de
grenfen van \'t Landcfchap
Huquang, Dic
geweft wierd cercijdcs
Kiman geheecen,De
ftam
Juena maeckcc eerft een vefting daer
af, die van
Taiminga vergrooc, en mec de
•waerdigheydc van hoofcftadc befchoncken
wierdc. Sy heefc onder fich feven krijghs-
veftingen ,
I Tunggin, z Sengki, j Tiki,
4 Vanxan, 5 Mlo, 6 Pingten, 7 Pingnan,
8 Tinchai,

Dic lande heefc overvloec van gout,voor-
namelijck by
Tiki: overal word koper uyc-
gedolven.

De bcwoonders der bergen waren eerft
wrecdc, woeft, verwaenc, hardncckigh in
hun recht, bedriegclijck, cn gewent d\'ou-
den onder hen te dooden : maer nu heb-
ben fy ^ feght de Sinefche Schrijver , door
onfe ommegang, heusheydt en gerechtigd
heydt geleert.

Seer dicht aen d\'ooftfijde van de hooft-
ftadt is de bcï^i.Tung, die defe hooft-
ftadt als
mec een fccr ftercke wal vcrfterkc.

"Bergen*

Aen de zuydfijde is dc bergh Tungjai:
maer de bergh Venpi, naer c zuydooften
gelegen, is de hooghfte van alle, en ftijght
op COC boven de woleken.

De bergh Techang, aen de weftfijde van
de hoofcftadc, is aengenaem, en mec bof-
fchen bedeckc. Men fiec by
Tingten een Brm van
wonderlijcke bron, uyc de welck, deur cen
gaetje , cweederhande wacer vloeyc, \'c een
helder en klaer , en \'c ander geroerc cn on-
fuyver. Dic water, buyten de bron geko-
men, wijckt van malkander in fijn loop, als
of^ \'c eene hec ander verfmaedde. Hec klare
wacer worde gebruyckc om dranck van de
befte rijs af ce koken. Defe bron worde
Cankeng genoemc.

De fevende hooftftadt

I P

N G.

Ec geweft van defe hoofcftadc leghc
dichc aen\'c Landtfchap §lftangfi*y
men tek hier in vier fteden cn elf
krijghs-veftingen die onder
Li fmg ftaen,
welckers namen fijn, i
Liping, z ]uncung,
3 Tanki, 4 Pacheu, 5 Hung o , 6 ^aotie, ,
7 G^ O , 8 Sixan, ^ Huul, i o Leang fai,
11 Geüyang^iz Sinhoa,i^ Chunglin^i^ Che^

kif I 5 LuTT^gli.

Onder de ftam Hana wierdt dit geweft
Tangco genoemt; onder Utai behoorde het
^m Sucheu, De ftam fuena bouwde hec
kafteel
Tanki, \'t welck Taiminga in de
hooftftadt
Liping veranderde. Sy wordt
van de bergh-lieden
Hiunuon genoemt, die
een befondere tael, by de Smefen onbe-
kent, fpreken, en, fieck fijnde , beenen van
hoenders aen de duyvels offeren.

In dit geweft waft de befte wortel van
geheel Sina, die fy
Fulm noemen. D in-
woonders maken lakenen van ruwe hen-
nip, oft van kruyt, dat de hennip feer wel
gelijckt, van de Sinefen
Co genoemt. De
kleederen , van defe ftoffe gemaeckt, fijn
feer treffelijck en bequaem voor de fomer.
Hier is een kerck, aen een Heldt gewijdt.

Men fiet hier een vreemde brugh Tlenf
genoemt, dat is, van de hemel gemaeckc :
^y fouden hem brugh, van de natuur ge-
bouwt, noemen. Hy beftaet van een fteen
over de vloet
Tanki,en is twee roeden wijt,
cn twintigh roeden lang. /

De bergh Palung is aen dé zuydooft-fij- Bergen
dc van de hooftftadt.

De bcvgh ICmping,dk fyom fijn fchoon-
heydt

-ocr page 293-

CL u E I

heydc en aengenaemheydt wand met gout
gefchildert noemen j is aen d\'ooftfijde van
de hooftftadt.

De bergh Tmgquon by Tankt is de
hooghfte en grootfte, en van alle fijden on-
bekiimmelijk,behalven deur een kleyn voet-
padtjen heefc op de top een groote vlackte.

De bergh Taiping is aen d\'ooftfijde van
de hooftftadt, daer de top
Motien is,en aen
de noordooft-fijde van de hooftftadt is het
heerlijcke hol
Tüngni, gelijck een huys
uytgeholt. Het is vierkant van geftake , en
d een fijde daer af is drie ftadien lang , en
wordt in \'t midden van een beeck, als een
filvere riem, deurgefneden.

D achtft:e hooftftadt

T V C H O.

E hooftftadt Tucho leght aen de
zuydweft-fijde van de voorgaende,
en feer dicht aen \'t Lantfchap Qmn^-*
welcks lippen en tanden dit geweft oock,
met een Sineefch fpreeckwoort, genoemt
wordt,om dat het door fijn bergen,en door
fijn fterckte, die \'t van de natuur heeft, dit
Landtfchap als met lippen en tanden be-
fiuyt enverfterckt. De hooftftadt leght
dicht aen de vloet
Co , aen des felfs wefter-
lijcke oever, die, veel wateren ontfangen
hebbende, van daer in
Quangfi Aqw^\'mQc,
De berghlieden in dit geweft fijn heufcher
dan d anderen , in de ftrijd ftout, moedigh
cn fterck. Defe hooftftadt heeft onder fich
drie fteden, cn negen veftingen , i
Tucho,
i Toxan o, 3 c^^k 0,4 Cingping, 5 Pang-
xm,6 Tinglangij Tingcheu,% Lotung,^Ko-
kiang, i o Loping, 11 Tingting,
12. Fungning-

By Tinglang is de bergh Caiyang, op de
welck een kafteel is, Dc bergh is
feer groot
cn hoogh.
Chiny is een hcïgh, tot welcks
vlackte niet meer dan een eenigh toc-padt
is, op de welck een vefting tot des felfs be-
waernis is gebouwt.

By Fungning is de bergh Ffinglang, öp
de welck men alleenlijck langs een lange
fteene trap kan klimmen,die van de bergh-
lieden bewaert wordtj in voegen dat fy dus
feker woonen. By
Pingcheu is dc bergh
\'LotungSoo groot,dat hy een opgaende top
heeft, die fich tot twaelf hondert roeden
uytftreckt, en de top
Ffiangh genoemt
wordt,die by
Cingping ten hemel opftijght.

lergm.

U.

GROOTE STEDEN.

De eerfte ftadt
P V G A R

\'Eerfte ftadt is Pugan o, die de fleutel
van drie Landtfchappen genoemt
wordt,vermidts fy tuüchen ^eicheu,
]unnan cn Q^ngf gelegen is. Dit geweft
is niet veel meer gebouwt, dan d\'anderen.
De bewoonders der bergen fijn eenighfins
fediger, maer fy betrouwen echter fich niet
op de Sinefen. Sy fijn tot de koophandel
feer genegen, volgen de fcifte der afgoden,
en de leer van de verhuyfing der fieten,, en
eeren d\'afgod Fe, de ftichter van de felve
leering.

^ De Tartars van de ftam Juena uyt het
Landtfchap Junnan , bouwden defe ftadt
ter plaets, daer deur fy ingetreden fijn , cn
noemden haer
Pugan,\\ welck betekent ruft
uytbreydende. Dit geweft heeft overvloet
van quickfilver,^ cn vermiljoen , en brengt
mufen voort, een feer bekende vrucht.

Naer \'t noordooften is de groote bergh Ber^.en.
Puonkiang, die fich tot aen Gannan, en tot
aen de vefting
Ganchoang uytftreckt.

Aen de zuydweft-fijde is de bergh Tang-
pi
, daer uyt quickfilver, en het minerael
Huinghoang gegraven wordt.

De tweede ftadt

J V N G N I N G.

De ftam ]uena heeft oock defe ftadt
gefticht, die twee kleyne krijghs-
veftingen onder fich heeft,i
fungning,
z 9^uyo , 3 Tmging. Sy heeft echtereen
groot landt,maer dat vol van bergen is,daer
in vijf verfcheyde volcken woonen, van
dc
welcke men niets anders fchrijft, als dat fy
boogh, pijlen en feer fcherpe kleyne fwaer-
den gebruycken ; dat fy de packen niet op
handtboomen dragen , gelijck de Sinefen ,
maer op hun rug; en dat de mannen cn
vrouwen , fonder kennis van hun ouders,
(t welck fchandelijckby de Sinefen geacht
wordt) fich gefamcntlijck in het huwelijck
begeven.

De bergh Hungyai is by , feer

hoogh, enfchrickelijk om t\'aenfchouwen.

Hier is oock de heuvel Lungcing, heel
groen van \'t Indiaenfch riet.

De

H

-ocr page 294-

De vefting Tinging heeft by fich dc bergh
S^anfoy die hondert ftadien beftaet : hier
op is
een kafteeUot bewaring van de wegh.

De derde ftadt
CHINNING.

E ftadt Chinning beheerfcht twee
krijghs-veftingcn, namelijck
Kang-
fo en Xeul,
De bcrgh-lieden van dit geweft, die de
Sinefen niet gehoorfamen, hebben over-
vloet van goudt cn filver. Doch fy achten
hem, die dat befit > niet rijck, maer wel
de gene, die veel koejen en often heeft 5 en
men verfoeckt van hen geen andere huwe-
lijcks-gift als defe.

De bergh Magan by Xeul wordt om de
gedaente van een fadel
Magan genoemt,
t wclck paerts-fadel beteekent.

De bron Caici, aen d\'ooftfijde van de
ftadt, is oock gedenckwaerdigh , om fijn
killend water, fchoon het geheele omleg-
gende landt van een onder-acrdfchc gloet
heet is.

G

Bergen.

De vierde ftadt
A ÏS! X V

N.

En fchrijft dat het geweft van defe
ftadt,gelijck oock van de voorgaen-
den, eertijdts aen de hecrlijckhcydt
van
Hoang fo behoorde. Dc ftam ]mna
bouwde defe ftadt, en ftelde haer onder het
I,andtfchap
]unnan\', maer dc ftam Taimin-
ga
bracht haer onder t Landtfchap

cheu. De Sinefen tellen hier drie bruggen ,
van de welcken de ftam ^uena twee gc--
bouwt heeft, d\'eerfte aen de ooftfijde, en
d\'ander aen de weftfijde van de ftadt. De
derde wordt
Tienfing, dat is naturelïjck,ge-
noemt,ftreckt ftch tot over duyfent roeden
uyt,en omringt de wallen van de ftadt, daer
\'t water onder deur loopt. ïn defer voegen
is aen weêrfijden een uytgeholde wegh, die
de
boogh van de brugh gelijckt. Defe ftadt
heeft onder fich twee veftingen , i
Ningco,
z Sipeo. ^

Ick vind hier geen andere bergh , als die
van Nienmngj aen d ooftftjde van de ftadt,
de welcke feer hoogh is, fchoon hy niet
meer dan tien ftadien bcflact.

ï

KRYGHS-STEDENs

daer af d\'eerfte is

V T I N

G.

E krijghs-ftadt Futinff geniet alleen
\'haer eyge recht, en is van dc ftam
Juena gefticht. Sy leght op de felve
wegh, langs de welck men naer Sina gaet
5
en fy wordt oock van de Sinefen bewaert.
Sy willen dat een volck,
Lotien genoemt,
hier eertijdts gewoont heeft. De bcrgh-
lieden naer het noorden fijn hier woeft en
onbefchaeft, cn bemoeycn fich niet met
geleertheydt oft wetten, dic by hen oock
in geen achting fijn. Yder doet het gene
dat hem kift
5 in voegen dat fy feer wilt en
ongebonden van feden fijn.

Naer \'t noordweften is de feer hooge en
kommcrlijcke bergh
Ki,

Aen d\'ooftfijde is de bergh Magan,
Aen de zuydooft-fijde van dc ftadt is
een aengename bron,welcks water, gelijck
men feght ,feer foet is om van rijs hunnen
dranck, oft Sinefche wijn te koken.

De tweede krijghs-ftadt

S I N T I E N.

Efe krijghs-ftad heeft onder fich vier
veftingen,!
Pingfa,z Faping^j Cheu-
ping,4 Cheuing,
r)e feden der bcrgh-
lieden van dit geweft verfchillen weynigh
van dc anderen. Sy hebben echter dit be-
fonder,dat,als hun vader oft moeder fterft,
fy bitterlijck wecnen,en,tot een teeken van
droef heydt, alle hun hair affnijden.

Aen de zuydfijde van de ftadc Sintien is B^rgeff,
de feer hooge bergh
Tie, die tot boven dc
wokken opftijght, en een fcherpe top, ge-
lijck ech pyramide opheft, daer af hy
Fie
genoemt werdt, \'t welck een pinceel, daer
mee de Sinefen fchrijven, beteekent.

Aen dc noordfijde van de krijghs-ftadt
is de
bergh Tang Fao, die, gelijck men
fchrijft, feer fchoon is, en vermidts hy een
\'wonderlijcke verfcheydenheydt van ver-
wen heeft, foo vertoont hy als een fchilde-
ry. Naer \'t noordooften is de bergh ^ai-
miaoy uyt de welck water valt, dat uyt; oor^
facck van de weêrglans der fon een gedu-
rige regenboogh vertoont.

Acn de noordooft-fijde van de krijghs-

ftadt

HET VEERTIENDE LANTSCHAP

-ocr page 295-

11

1!\'

U E I

ftadt is een aengename water-bron,van de
Sinefen in hun tael
Fi genoemt.

De derde krijghs-ftadt
P I N G
Y V E.

H

Bergm*

Et landt van defe krijghs-ftadt be-
hoorde onder de ftam
Cina aen de
heerlijckheydt van
Kimhung, en
heerfcht nu over twee veftingen, i
Tangy ,
% Loping.
Dit geweft brengc bloemen van
Jafmin voort, de befte bladen van Cha, en
alderhande oranje-appelen. D\'inwoonders
maken lakens van ruwe hennip, die van de
Sinefen
Co genoemt wórdt, fchoon dk eer
een ander ftagh van kruyc, dan hennip
fchijnt.

Dc feer hooge bergh Fie is acn de zuyd-
fijde van de ftadc.

De hcigh Mocing by Tangj is ruw en
fchrickelijck door fijn fteenen , fteyl, en
fwaer om op te komcnjcn hier en daer met
veel duyftere holen uytgeholt.

I.

. -f»

\'Bergen»

De vierde krijghs-fl:adt
L V N G L

Efe ftadt leght aen de weftfijde van
de ftadt
Sintien, en heeft onder fich
twee kafteelen, i
Fingfd, z Taping,
De bergh-lieden hebben door de gedurige
handeling met de
Sinefen allengs iets van
de Sinefche feden aengenomen : fy gaen
echcer noch akijdt gewapent, fcheppen
vermaeck in
d\'oorlogh, cn roemen hoogh
op de wapenen. De ftadt heeft aen de zuyd-
weft-fijde een fteene brugh, die tamelijck
heedijck is,
Qtfangcy genoemc.

De feer groote bergh ]ungtao is by Fmg"
fa
5 en by Taping is d\'oncocganckehjckc
bergh
Cohia, die heel van fteen is.

ICrijghs-veJlingen.

U volgen verfcheyde veftingen,tot
bewaring der wegen deur \'t geheel
^ Landcfchap verfpreydc, op dac de
bergh-lieden de reyfigers niec fouden over-
vallen , en hen onverwachc verdrucken 5

c welck fy echter dickwijls doen, infonder-
heydt als fy van de Sinefen verongelijckt
worden. Dc namen defer veftingen fijn ,
I Ticiey z Gueicing , 3 (janchoang, 4 Cmg-
5 Fmgpa, 6 Gannan, 7 H/^, 8 Hing-

G H E LL

lung , 9 Chexuii i o Caili, Ick fal hier van
yder \'t gene, dac aenmerekens-waerdigh is,

korcelijck by voegen.

Aen dc weftfijde van hebben de Si-
nefen over cen diep dal, daer een fnelle
vloec mec grooc gedruys en ftorting van
water fijn loop deur neemt, met dicke yfe- *
re ketenen eenige ringen met haken aen ^anyfen
weêrfijden van de bergh foo vaft gemaekt, ketenm,
dat fy,piancken op defe ketenen leggende,
cen brugh daer afhebben gemaeckc, om
een gebacnde wegh te hebben,

Fingpa is d eenige burghc in dit Landc-
fchap , daer cen foo groote vlackte isdat
men dic nauwelijcks met hec gefichc over-
fien kan. Hier fijn aengename en vrucht-
bare rijs-ackers.By
Uma fijn oock fchoone
en vruchcbare vlackcen.

De bergh Mohi aen d\'ooftfijde van Fi- Bergen,
de
is heel fteen-achtigh en fchrickelijck.
Hier op is geen andere dan een wegh, daer
niec meer dan een eenigh ruycer kan rijden,
welcke fich verre uycftreckc,en van weêrfij-
den gelijck mec muuren rechc in \'c looc op-
gehaek is.

De bergh Lochmg is by Cingping , aen
de noordiijdc, cegen over de bergh
Ko-
cmg,
daer veel bergh-lieden woonen.

Hier is oock de bergh Loco, dac is,harts-
hoorn, die van d\'afge&oke fteenen, wclc-
ke hier en daer uytfteeken, de naem gekre-
gen heeft.

Vily is een bergh aen de zuydfijde van
Gannan , welcks top, gelijck men aenge-
merckt heeft,gedürighlijck van een wolck
bedeckt is.

Hier oock naer \'t weften is de bergh Feki,
die uyt heuvelen beftaet, dewelcke niec
minder hoogh,dan mec boft chen bcfec fijn.

In de vefting Ficie is cen bron van aen- ^^^^^^^
genaem water,
Fö genoemt.Hiervak oock, ^^^^^
naer t ooften, het water met cen groot ge-
druys van de bergh.

By Ganchoang is een ftuys, oft waterval,
welcks water met groote fneke twaelf roe-
den hoogh afftort.

li

Binnen de wallen van Cmgping is een
kleyne poel,
Cifeng genoemt, daer uyc
d\'inwoonders water toc hun noocfakelijck
gebruyck putten,vcrmidts fy hier geen put
konnen graven, uyc oorfaeck van de groo-
ce en harde fteenen, die hen daer oncmoe-
cen.
Fmn is een vloec, die aen d\'ooftfijde
van
Gannan vloeyc. Aen de zuydfijde van
de vefting is een bron van feer foec wacer,

Daer

F do geheeten.

Bbb

-ocr page 296-

fiET VEERTIENDE LANTSCHAP QtlEICHElT.

Daet fijn noch eenige andere plaecfen poogen de berghlieden te bedwingca , ja
Ll minder belang, die echter verfterckt, onder te brengen. De namen defer voor-

Het gS\'

bruyck

M\' !

meen^

van

\'^\'^f\'de ^^ ^^ Sinefen bewaert worden, en naemfte veftingen fijn, i]mgnmgy\'LXm^

Tinefem die ydcr een Slotvooght hebben, de welck tüngy Lokeu, ^Xangtang, f Vatien,

feerge^ een perfede kaert van alle de plaetfen, 6 Hoanglm, j CugnL De kaerten fullem

die aen hem vertrout fijn, by fich bewaert, d\'overige namen aenwijfen,

gelijck by alle Landtvooghden en Slot- Aen de noordfijde van Xüitüng is de

vooghden deur geheel Sina gebruycke- bergh Xf^^/^^,in de welck een groot hol is»

lijck is. En dieshalven geloof ick, dat er \'t Overige is gelijck men in de kaerten uyt-

nauwelijcks in eenigh geweft van dc wee- gedruckt fiet: want ick lact veel met voor-

relt perfc(5tcr kaerten der plaetfen fijn. dacht achter, om geen bladen met onbe-

Hier fijn dan veftingen aen alle fijden, daer kende namen te yuÜen.
wegen fijn, door de welcken de Sinefen

tpo

1: \'i \'

1
f.

i\' \'i

.1 ::

lül! ^ ■

I ■

i,i i

li\';:

j\'
H ti:

H E T

-ocr page 297- -ocr page 298-

I :(

F

li

1\' ■ I ■ ,

■ ; h in

■iA

-ocr page 299-
-ocr page 300-

Ipl

HET VYFTIENDE LANDTSCHAP

J U N N A

Andtfchap J^«-
nan wordt van de
Sinefen in de lefte
plaets en orde-
ning geftelt:maer
het is echter niet
voor het lefte te
houden, foo men
des felfs edelheyt,
grootheydt en overvloet van koftclijckhe-
den, die daer in fijn,
aentnerckt: in tegen-
deel, het kan en behoort eer onder d\'eerfte
en voornaemfte getek te worden. Van alle
de zuyderlijcke Lantfchappen van \'t geheel
Sinefche Rijck ftreckt dit Lantfchap meeft
naer \'t weften, cn leght dicht aen Indien ,
fchoon het nergens van de
zee befpoelt
wordt. Het is echter niet verre van de zee-^
bocfem van P^/^, oft
"Bengale y enheeit
dieshalven oock d\'Indifche hemel, cn men
ademt daer dc tempering van een warmer
lucht, die \'t leven onderhoudt. Het is van
vloeden en poelen heel deurgcfneden cn
befproeytj cn men vind er veel vermaerde
beeken, die hmi oorfprong daer uyt ne-
men. Het heeft geen gebreck van bergen,
dic
echter niet fteyl noch fchrickelijck lijn,
macr eer vermaeck
en veel gerijf aen hec
Landtfchap geven. Voorts,het is deurgaens
effen.

Het heeft tot grenspalen naer \'t zuyden
de koninckrijcken
Laos en Trngking , oft
Gannans aen\'t ooften en zuydooften is het

van\'t Landtfchap 5 ^^^^

\'t zuydweften ftreckt het fich byna tot aen
de zeeboefem van
Bengale uyt,daer het aen
Pegmy Aracan cn diergehjcke koninckrijc-
ken pack ; naer\'t weften heeft het tot
grenfen het koninckrijck en Tej ,

gelijck de Sinefen feggen 5 naer t noordt-
weften heeft et de
koninckrijcken, die van
de Sinefen met een
gemeene naem
(niemant twijffbk of dk is \'t koninckrijck
Tihety \'twclckin dit geweft naeft aen dk
Landtfchap is) genoemt worden 5 naer
\\ noorden ftreckt het fich uyt tot acn het
Landtfchap
Smhuen 5 en reyckt eyndelijck
naer \'t noordooften acn d\'uyttcrfte grenfen
vau \'t Landtfchap
Qmichm.

Gelegm"
heydt m
*voortref~
felijck"
heydh

Grenfen*

Seker,dit Landtfchap is feer rijck;en alle
\'t gene, \'t welck tot gebruyck van \'t men-
fchelijck leven noodigh is, wordt hier voor
ccn fccr kleyne prijs gekocht. Het ge-
wicht van \'t goudt, \'t welck fy uyt het fant
alleen, gefuyvert fijnde, vergaderen, is feer
aenmerckelijck. De Sinefen verfekeren
dat, föo inen hier dc mijnen moght ope-
nen, men nergens grooter menighte van
dit mctacl fou vinden. Hier uft fpruyt by
hen een fpreeckwoort cn boertcry, dat, als
fy fien dac iemant prachtigh keft, cnfijn
goederen deurbrengt, fy hem vragen , oft
fijn vader ontfanger der koninklijcke fchat-
ten in \\ Landtfchap ^mnan is. Dit Lant-.
fchap brengt oock amber voort, doch wat
rooder als dat van Polens maer echter geen
geel amber, dat daer niet gevonden wordt.
Hier fijn oock feer goede paerden , en dc
befte elefanten. Robijnen,fafFyren,agaten,
die men gcmenelijek kats-oogen noemt,
cn veel andere koftelijcke gefteenten wor-
den uyt dit Landtfchap gevoert. Het heefc
oock overvloet van muskus, fijde, benjoin,
oft dit feer foet wieroock , dat van de boo-
men druypt, en vele andere dingen, die wy
alle oock uyt dc Landtfchappen
Tegu,Laos
en Qmngnan hebben, \'t Overige fult ghy
in de befchrijving
der befondere fteden vin-
den.

Men telt in dit Landfchap twaelf hooft- ^^^
fteden, acht krijghs-fteden,vier-en-tachtigh feden,
fteden, en oock eenige andere krijghs-
plaetfen en veftingen, van alle de welcke
wy op fijn plaets fpreken fullen, fchoon
eenigen al overlang van dit Landtfchap af-
gefcheurt , en \'t koninckrijck
Tungking oft
Gannan onderworpen fijn. Doch daer af
hier na.

De Sinefen tellen in dit Lantfchap hon-
dert twec-cn-dertigh duyfent negen hon-
dert acht-en-vijftigh gefinnen , en veertien fmnen.en
hondert drie-en-dcrtigh duyfent een hon- r^^en-
derten tien mannen. Het befluyt nochfi^^\'"\'
vele volcken in fich , van welckers getal
geen fekerheydt is,vermidts fy nauw^elijcks
den Sinefen gehoorfamen. Hier fijn oock
eenige Heeren oft Hartogen , van de Sine-
fen
Tuquon genoemt, die met onbepaelde

heer-

r

\'\' i.

-ocr page 301-

ï^i HET V Y F T I E N D E LANTSCHAP

heerfchappy heerfchen , \'t welck echter, daer d\'onfen woonden , oft dickwijls tc
indien ick wel onthouden heb,deur geheel hoof quamen , om tot dc geleertheydt gc-
\' Sina nergens in gebruyck is. Defe erken- vordert te worden. En feker , indien eeni-
nen de
Keyfer van Sina foodanigh, datfy gen van de Sinefen hun dntfange Godts-
echter
opper-vorftehjck over de landen, dienft door goede feden bewefen en be-
dieonder henfijn,hcérfchen, endie,als by vcftight hebben , foo fijn het de volcken
erf-recht,acn malkander nalaten, cn beftie- van
]mnan geweeft, die aen ons groote
ren. De fchatting van dc rijs beftaet in hope hebben gegeven , dat men daer geen
veertien hondert
duyfent vijf hondert acht- kleyne vrucht fou doen , indien de heylige
cn-feftigh facken; cn het betaek fes-en-vijf- Wct,en \'t Goddelijck Hcht, en daer by het
tigh duyfent negen hondert vijf-en-feftigh Katholijck geloof tot in hun geweften deur-
ge wichten fouts"; behalven noch ontellijcke drong. De landen fijn daer heel wit tot
andere
fchattingen der waren cn landeryen. den ooghft,maer d\'arbeyders feer weynigh.
Dit Landtfchap , naeft aen Indien fijn- Godt geef dat er een grooter getal in lijn

Schât"
ling.

om defe groote landen te

^ilmCche de, heeft oock iets van de feden der India- ooghft koom

. ______n________1-■ I______ ______ !_ ______A _

ßden.

f i; ;

f I. ■

y ht;-

.(«ri

Aerdt
•vm het
volck.

nen : cn voor eerft wordt hier niet het gene beter t ooghften.
onderhouden, \'t wclck echter in \'t grootfte Dc gene , die d\'eerfte defe landen ver-
deel van Sina gebruyckelijck is, te weten , overde, was de Keyfer XimAe ftichter van uande
dat de vrouwen t\'huys befloten blij ven,fon- de ftam
Cina; maer fy, weynigh daer nae sinefin
der eenigh man te ften , en der felver ge- weêr afvallende , wierden van Hiaor^vm,
meenfchap te vluchten, en byna (ja fon- het geluckighfte en dapperfte hooft van
der byna) nimmer buyten \'s huys op ftraet de ftam
Lfana overwonnen en onderge^
verfchijnen. Want men ontmoet hen hier bracht. Ja de Tartars van de ftam
]uena,
overal op ftraet, om hun koophandel te die veel voortpkntingen daer gebracht had-
doen , gelijck in Duytslandt cn Nededant. den,hebben die niet -Weynigh verciert.Daer
Wyders, fy leggen hier ten meeftendeel fijn dieshalven vele dingen in dit Lantfchap,
hun lij eken op ccn hout-mijt, en vcrbran- dic Marcus Paulus Venetus aenroert, tot
den hen tot afch, fonder hen te begraven , noch toe qualijck , oft weynigh van d\'Eu-
\'c welck echter by de Sinefen naerftighlijck ropers verftaen; foo om dat hy onbekende
waergenomen word; fchoon de voornaem- namen daer in heeft gebruyckt, als om dat
ften van hen , en de gene , die fich
tot de hy, geen fekere ordening houdende, maer
Philofophie begeven hebben , d\'andere Si- als by fprongen en afgebroken , fijn faken (ludieder
nefen volgen, en hen in\'t graf leggen. Sy verhaelt, fonder eenige fekere mercken
werpen echter niet de levendigen met daer by te voegen , uyt de welcke men
de dooden gelijckelijck op de hout-mijt, verftaen kan wa^r af hy fpreeckt; te meer
gelijck de gewoonte der Indianen is; want dewijl hy in veel dingen der Sinefen, cn in lusvene-
de Sinefen achten dit onbefuyft, en onbc- hun tael en letteren onkundigh was : in
tamelijck voor de feden der menfchen. welcke faeck ick geloof, dat ick , foo in dc
De volcken van dit Landtfchap over- befchrijving der plaetfen , (van de welcken
treffen d\'andere Sinefen in krachten, en in ick acht klare blij eken in dit werck gege-
moed, en fijn niet foo vreesachdgh voorde ven te hebben , foo veel als d\'onfen doen
wapenen en oorlogh, daer toe fy oock cle- konnen,) als aen dedeurluchdgfte Gemcen-
fanten onderwijfen cn gebruycken. Sy fijn te van Venetien , groote
dienften gedaen
oock hcufch en vriendelij ck , en voorna- heb, om dat ick een van hun voornaemfte
melijckfachtfinnigh,en bequamer dan vele Adel voorgefproken , en van de fmetten
om de Chriftelijcke Godsdienft aen te ne- van
valsheyt, cn van d\'andere lafteringen ,
men. En hoewel om de groote tuffchen- die hem acngewreven wierden , gefuyvert
ruymten , en de rampen en overlaften der heb ; hoewel
defe befchuldigèrs eer berif-
tijden en oorlogen , tot noch toe niemant
pens-waerdigh waren, en noch fijn,om dac
der vaders van onfe Societeyt in dit Land- fy \'t gene,\'t welck fy niet verftaen\',foo hch-
fchap fijn gekomen, fchoon
fy fulcks dick- telijck veroordelen. Maer laet ons, dk ver-
wijk
voorgenomen, en meer dan eens aen- latende, tot de fteden komen,
gevangen hebben , foo hebben wy echter
vele , uyt dat Landcfchap gefproten , het
heylfaem water van de Doop toegedient,
namelij
ck de gene, die of overften waren ^

Dc

I r

-ocr page 302-

: I

N

De eerfte ofc opper-hooftftadt
J n N N A N.

Efe hooftftade, en \'c geheele Landt-
fchap voeren een felve naem, die het
zuyden der woleken becekent. Men
vindc eerft gewach gemaeckc van dic ge-
weft onder de koningen van ^ü, die hec
noorderlijck deel daer af belaten , en t
ko-
ninckrijck Tten genoemt wierdc, mec een
naem, van een grooce poel,
die in dic lande
leghc, genomen. Men vindc d eerfte
ge-
heugenis van defe hooftftad onder de ftam
Hana-y maer coen was fy niec meer dan een
ftadc,
Techeu genoemc. Maer federc wierdc
haer naem in
]mnan verandert, coen dc
Keyfer LfiaovmAcm defe landen fwerven-
de, daer in eenige
wondedijcke woleken ,
aenmerckelijek om de felfame verande-
ring der verwen , aengemerckc had. Cj-
nus noemde haer NmcheUy de ftam Tanga
Nauning
5 maer vermides hy dit geweft
fwarelijck kon bewaren , dewijl hec verre
van hem afgelegen was , foo verdeelde hy
dat in fes heerlijckheden,en ftelde daer foo
veel heeren, die jarelijcks fchatung fouden
betalen. Macr de ftam
Juena, hen alle ver-
wonnen hebbende, noemde de hooftftadt
Cbmgkingj dochTaiminga heeft haer d\'ou-
de naem weêrgegeven. Sy heerfcht over
dertien fteden, welckers namen fijn, i J^;?-
nany Fumin, 3 Tleang,4 Qtoming 0,5 Qjn-
ning,
6" ^^ethoa, 7 ClomgcHng, S Ganmngo,
^ Lo^Uy 10 Lopngy
ll Qmnjangyi-L Sanp\'ao,
Ij Tmiéen.

Het landtyan defe hooftftadt is feer aen-
genaem en vruchtbaer, en door fijn treffe-
hjcke bergen , cn voortreffelijcke wateren
vermaert,en hier en daer met heuvels befet,
en voorts in een lange en breede vlackte
verfpreydt. Het is pnjftelijck
om de ge-
tempertheydt des hemels, bronnen , uyt-
fteekende vernuften, kracht der lichamen,
cn overvloet cn verfcheydenheydt van alle
dingen. Voorts, de hooftftadt felve is foo-
danigh,dat fy met recht niet
voorde groot-
fte en edelfte fteden van dk uytterfte ^fia
wijckt. Sy bloeyt in koophandel en rijck-
dommen , en is prachtigh van gebouwen ,
en in grootheyt en heedijckheyc van kerc-
kcn, heeft vele groote cn ruyme ftraten, cn
is aengenaem van gelegenheydt, vermidts
fy aen de noorder oever van de groote vloet
leght,, die aen dc weftfijde de wallen

Naem en

eiitheydt.

Steden.

N A N. ipi

van dc ftadt befpoek, van daer men grach-
ten , in de welcke de fchepen konnen va-
ren , in de hooftftadt gebracht heeft. Bin-
nen de wallen is oock een bergh, die aen-
merckelijek is om fijn kercken der afgo--
den, gemeene en befondere gebouwen, en
tuynen en boftchen.

In de felve hooftftadt is, behalven vele
gebouwen der Landtvooghden,een paleys,
\'t welck van d\'opperfte heer,
Moquecmg
genoemt, bewoont wordt. De ftichter van
de ftam
Taiminga gaf defe waerdigheydt
cn eer-tijtel aen een Overfte van fijn heyr ,
een uyt de ftam Ci^W^ö , die aen
Hunguvm
groote byftant deê, om de Tartars van de
ftam
Juena tc verftaen, en tc verdrijven : in
Voegen dat hy, van kleyne beginfelen een
crefïelijck krijghs-overfte geworden,om fijn
heerlijcke verienften defe crffelijcke waer-
digheydc verkregen heefc, die mec de gene
van Harcogh by ons over-een-koomc,
welcks fonen en nakomers coc aen defe
tijde noch de felve waerdigheydc behou-
den.

Hier waren eertijes verfcheyde volcken , seden
wekkers namen, ten meeftendeel onbe-
kene, ick hier niet noemen fal. Hun feden \'
en gewooncen waren oock feer verfchey-
den ; maer fy hielden fich alle aen d\'afgo-
difche kering van
Fe, cn waren akijdc be-
figh met des felfs boecken tc fingen. Hun
voornaemfte oeffening beftont in d\'oorlog,
wapenhandehng,en landtbouw. Sy namen
geen maegt ten huwelijck, foo fy niet eerft
in \'t heymelijck van een ander ( dit fijn de
woorden
Van onfe Sinefche Schrijver) ont-
eert
was. Sommigen van hen waren fwarc-
achtigh , gelijck d
\'Indianen , cn d anderen
wit. Sy hebben vermaeck in paerden, daer
fy alleenlijck een tapijt op (preyden , en
geen
fadel opleggen.

Dit landt brengt feer goede paerden ow-
voort, die ten meeftendeel kkyn van lig-
haem , maer moedigh en fterck fijn. Men
vindt nergens beter tapijten. Men delft hier
d\'azur-fteen , en de groene fteen, en vele
uytfteekende marmeren. Hier waft oock
het rofcn-hout, gelijck de Portugefen dat
noemen ; en hier fijn twee kercken, aen
Helden ge wijdt,die in heerlijckheydt d\'an-
deren overtreffen.

De bergh Uhoa is binnen de wallen , op J^^rge^l
de ^\'clck een heerlijcke kerck der afgoden,
een kloofter,en veel andere gebouwen fijn^
gelijck ick voor verhack heb.

Aen dc weftfijde van de poel en hooft-
C c c ftadc

-ocr page 303-

laife^n^^jnwiit Jir^^ ^ \'mm ^nnm feiaiilrtf IIMÉ

£

m

HET VYFTIENDE LANTSCHAP

ftadt is dc bergh Ktn^i, dic fccr groot cn een over-groote ruymte : v/ant binnen de
breet is, en tot aen d oever van dc poel wallen felve is een paleys, tot vermaeck cn
reyckt. verluftiging van de geeft gebouwt, welcks

Aen de noordfijde van de hooftftadt is omkring vijf ftadien begrijpt \\ en \'t geheele
de bergh X^^^jdaereen bron van feer kout gebouw rijft tot tien roeden in de hooghte
water is, echter feer dienftigh voor de ge- op : daer uyt men hchtcHjck de wonder-
^^^ ne dic verlamt fijn. lijcke grootheydt van de hooftftadt begrij-

Dc feer hooge bergh Lo aen de noordfij- pen kan. Sy is rijck van volck, en begrijpt
de van de hooftftadt vertoont de gedaen- in fich vele treff"elijcke,foo gemeene als be-
te van een flack ; men fiet defe aen de fondere , gebouwen. Sy heeft oock twee
noordfijde,en de bergh
Kingki aen dc weft- voorname kercken,acn Helden gewijd^om
fijde by de poe!,om dat fy verre boven dan- vele andere gebouwen der afgoden met
dere bergen uytfteeken. fwijgen voorliy te gaen.

Naer t noordweften is de bergh Tojang, Ir-ertijdts, toen dit geweft noch niet on- ^^^^^
daer veel kloofters der ofteraers fijn. der de heerfchappy der Sinefen ftont,wierd
en out-

\' Dc bergh Sieücao by Caom\'mg is foo het door de volcken van het koninckrijck
hoogh, dat hy, gelijck men gelooft, in het
G}mnnï bewoont. In de tijdt der koningen
koude geweft van de lucht koomt. wierd het door de koning van
^u ingeno-

By Cyming is dc bergh ICmna,die fwaer men, welcks Rijck feer groot cn machtigh
van goud is. heeft geweeft.
HiaovusXeykï van de ftam

De poel Tien is aen de zuydfijde van de H^na, geheel Indien over dc Ganges ingc-
hooftftadt, cn verfpreyd fich naer \'t weften nomen hebbende , heeft de grontveft van
tot aen dc wallen van de felve. Men feght dcfc ftadt geleght, en haer
Techeu genoemt.
dat dcfc ftadt vijf hondert ftadien in haer Dc ftam
Tanga noemde haer Taocheu. Sc-
ommekring heeft. Dc vloet
Kinxa heeft dert is fy van de Sinefen afgevallen, cn on-
hier uyt fijn oorfprong , en vloeyt uyt dc der \'t koninckrijck
Mung gekomen 5 cn
zuydfijde van de poel noordewaerts aen. toen wierd
{yNanchao genoemt. D eerfte.
Het water van de poel felf neemt toe door die haerdc waerdigheyt en tytcl van hooft-
dc vloet
Tuon, dic uyt het geberghte Cao- ftadt gaf,was de Keyfer van de ftam ]uena,
ming
in de poel felf af-vloeyt. Dcfc poel dic haer de tegenwoordige naem, cn fes
wordt oock Glmnming genoemt. fteden gaf, daer fy over heerfchen fou,

Men heefc oock uyt de poel Tien een i Tali , x Chao o , 3 \']unnan, 4 Tenchueny
groote vaert gemaeckt , die fich tot aen de 5 Langkiung, 6 ^inchuen,

fteden Ganmngy §mnyang, en Vumin uyt- De Sinefen houwen van een feer fchoo- u
ftreckt, cn gemeenlijck Tangcie genoemt ne cn groote marmer-rots vele marmcrc
word. platen 5 en dcfc marmer-rots, van de natuur ^^mer,

voortgebracht, is foodanigh met aderen ,
cn met alle verfcheydenheyd van koleuren
verkiert, dat fy bergen, vloeden, boomen ,
I bloemen cn andere diergelijcke dingen foo ,
geeftigh vertoont, als of fy door ccn kon-
Efe hooftftadt leght aen een andere ftige hant,en met et pinceel van ccnfchil-
groote poel, en beflaet des felfs we- der, dus toegeftelt waren. Dc Sinefen, die
irerlijcke oever,in een uytterfte hoek dit marmer
Tten^ang noemen , naer dc
van dc poel,dic Siul genoemt wordt,en aen bergh, daer uyt hy geklooft wordt, vercic-
fijn bewoonders veel gerijf en vermaeck i\'cn daer meê hun tafels, muren en dierge-
geeft. De Sinefen noemen hem een zee,om lijcke dingen. In dit geweft waflen oock
lijn grootheydt, fchoon hy veel langer dan vijgen, gelijck de gene van ons Europa,
breet is. Het landt van de hooftftadt
Tali die van de Sinefen Vuhoaquo genoemt wor-
ftreckt fich meer weftwaerts, dan eenigh den, om dat er geen bloem is, dic, gelijck
ander landt van hec geheel Sinefche Rijck. met d\'andere vruchten , voor uyt koomt:
Het is vlack en vermakelij ck , cn heeft een want
Vuhoa betekent fonder bloem, en qm
vruchtbare gront, behalven in eenige plaet- vrucht. Het brengt oock het bladt Cha
fen, daer ruwe en fteenachtige bergen fijn , voortj cn heefc overvloet van viflchen.
en wordt oock van vele wateren befproeyt. De bergh
Ttenfang beflaet meer dan drie Berge^z,
De hooftftadt felve is feer groot, en beflaet hondert ftadien , en leght a$n dc weftfijde

van

Water"
hron die
de lam\'

WateYen\'.

De tweede hooftftadt

L

A

(gelegen-
heydt en
groot-

-ocr page 304-

wmmmsm

J U N

van de hooftftadt. Men telt daer op negen-
tien feer hooge toppen, en een ftaende wa-
ter , \'t welck foo diep is, dat men daer in
nooyt gront gevonden heeft.

By de ftadt Chao is de bergh FungyAact
men van opgeworpe aerde een heuvel fiet,
Groote onder de welcke meer dan twee hondert
\'"\'vlnmft duyfent menfchen vande koning van

chao begraven fijn , de welcke in de ftrijdt
tegen de Sinefen gedoot wierden , onder
\\ belcydc van de veldt-overfte
Tangftenyuo,
Dcüsim Ham,
defe fege verkregen heb-
bende, veroverde \'t
konincknjck Nanchao,
\\ welck al \'t gene, dat over de Ganges is, in
fich begrijpt.

By Tengchuen is de bergh Ki^o, door de
menighte van de heeriijcke kercken der af-
goden , en door de kloofters der ofteraers
vermaert. Uyt defe plaets is eerft de ken-
nis der afgodifche leer van
Ve tot de Sine-
fen gekomen; in voegen dat de ftam
Hana,
t Rijck verovert hebbende,oock met eenen
de Godsdienft van \'t verwonne volck aen-
nam; want de Sinefen eerden te voren nie-
mant
dmXangti, t welck opperfte Key-
fer beteekent, daer by vele, en met groote
reden. God hebben willen verftaen. Ick ga
veel bergen van minder naem en achting
voorby. Doch ick moet de top
Tingfh in
\\ geberghte van de ftadc
Chao , niet verge-
ten , van de welcke fy fchrijven dat hy tot
duyfent roeden boven d anderen uycfteekt.
Beneden aen de voet is een kafteel,tot ver-
fekering der wegen.

Eerft ontmoet men de poel ,S\'iW,die,fich
WAtmfp» Je langte uytftreckende , d\'inwoondeïs
door haer vermakelijcke vertoning, en me-
nighte van viftchen vermaeckt. In defe
poel leggen drie bergen, die drie eylanden
maken , behalven noch vier vlacke eylan-
den , die feer vruchtbaer fijn. De geheele
3oel heeft negen inhammen , oft vertrec-
cen , cn heeft fijn begin aen de
hooftftadt
Talh en fijn eynde aen de ftadt Langkimg.

Hier uyt heeft fijn oorfprong de groote
vloet
Mofale , die, dit geheele Landtfchap
deurgeloopen hebbende, in \'c koninck-
rijck
Tmgkmg inbarft,en,door dc menigh-
te van water gewaften , defe groote vaert
maeckt, langs de welcke de fchepen tot
aen de konincklijcke ftadc van
Tmgkmg
komen.

van men

ps

1^5

De derde hooftftadt

L I N G A N.

E \\\\ooiz^\'2.diL \'mgan heefc onder fich
cien fteden, i
Ltngan, % Ktenxui o ,
3 Xepmgo,4 Omï 0,5 T^tng 0,6"
png, 7 Tunghai, 8 Hofh 9 Siego, 10 Mtmg-
p; en noch negen veftingen , i J>Ia[eu^
% Kiaohoa^, 3 Vanglung, 4 Hiymg, 5 /G-
chï4, 6Suto, 7 ^oneng, 8 Lomng,^ Gannan,
Defe hoofcftadc heeft defe krijghs-veftin-

r r

Keyfer van Sina is genoocfa
ftercke befettingen van krijghs-volck tc
houden , om de pogingen der volcken van
Tmgkmg tegen te ftaen,en te voorkomen :
want alle de landen, aen d\'ooftfijde van de-
fe hooftftadc in dic Landtfchap gelegen ,
fijn door de koning van
Tungkmg ingeno-
men, en ftaen noch onder hem.

In oude cijden behoorde dic geweft aen Heer-
\'t koninckrijck Kmtïng, Dc ftam Hana, fiha^py
dic fich onderworpen gemaeckc hebbende,
ftichcce hier de heedijckheydc
Ctangho. Se-
dere heefc het aen \'t koninckrijck Q^ung
behoorc, en de plaecs van defe hoofcftadc
wierd
Tunghat genocmt. De ftam Sunga
noemde haer Sieuxan. De ftam Juena
maeckte haer tot een hoofcftadtjdic rondc-
om mec feer ftercke wallen omringt, en ca-
melijck grooc is.Hct land is een deel vlack,
en een deel mec bergen en heuvels befec,
en beftuyc in fich cwee grooce poelen , en
is daer by van verfcheyde vloeden deurge-
fneden. Hec is vol geprope van ftcden ,
veftingen, vlecken en dorpen. Hee heefc
overvloec van rijs, carwe,honigh en was, en
brengc alderhande vruchten voorc, die in
Indien gemeen fijn. Hier is een kerck, aen
Helden gewijde; en een heerlijcke brugh,
aen de noordfijde van de hoofcftadc, die
door de Tarcars van de ftam Jue^/^a ge-
fticht is.

By de ftadc Omi is de bergh Vchung, die Bergen,
drie toppen opfteeckc, in \'c midden van de
welcken de ftadc leghc. By de ftadc
is de bergh
Vanfung, van d oude pijn-boo-
\' men dus genoemc. Niec verre van
Tunghat Bron, die
is de bergh Steu, in de welcke, gelijck fy ^^^^
fchrijven , een bron is, welcks wacer, ge-
droncken fijnde, hec vieefch wie,en de ma-
gere lieden vee maeckc.

By Mungfuis een feer hooge en groote

bereh

N

N.

-ocr page 305-

HET VYFTIEN

bergh Q^oce genoemt, daer op men twin-
tigh hooge toppen telt.

De bergh Fmnchang beflaet het zuyder-
lijck deel van de ftadt, cn is feer hoogh, ge-
lijck men fchrijft.

Wateren. By de ftadt Xeping is de poel Tlung,
welcks ommekring meer dan hondert en
vijftigh ftadien groot is,cn daer dne kleyne
cylaiüen in leggen. Daer is noch cen an-
dere poel, by de ftadt
Tmghai, van gelijc-
ke naem, dic tachtigh ftadien in t vierkant
heeft. Des felfs oorfprong is by
Hofi.

De vierde hooftftadt
9 U H I n N G.

Efe ftadt leght als in \'t hart van het
Landtfchap, en des felfs landt is van
alle fijden met heerlijcke bergen om-
ringt , en van aengename vloeden deurge-
fneden en befproeyt, die dit geweft als met
een ftercke wal befluyten, en tegen de vy-
anden befchermen. \'t Gewas is hier overal
wceligh. Hier fijn aengename weyden voor
\\ vee , en een fccr gefonde en getemperde
lucht. Men vindt hier d\'azurfteen , en de
befte grocnverwige fteen. Dic geweft be-
hoorde eertijdts aen \'t koninckrijck
Cu, cn
federt onder de ftam
Hana acn Techeu. De
koninck
Cynus noemde het Gancheü , de
ftam
Tanga Guei^u, cn het heeft de tegen-
woordige naem van de ftam
Taiminga.Y^c-
fe hooftftadt heerfcht over feven fteden ,
I ^uhiungyZ Qmngtung, 3 Tingjuen^^ Ting-
pen,
5 Okia, 6 JSlangan o, 7 Chinnan.

De Sinefche Schrijver feght, dat voor de
koomft der Tartars van de ftam ^uena, aen
de noordfijde van dit geweft eertijdts feker
koningrijk en volk heeft gcweeft,.fö^fe\'ge-
noemt; welcke benamingen goude tanden
betekenen , dus geheeten om dat het fijn
tanden met feer dunne goude plaetjes ver-
M. Tau\' ftei\'ckt. Dit is mififchien by M. Paulus Ve-
lusvene- nctus t Landtfchap Arclada , maer wy ful-
tus Ar- igQ daer af hier na wat breeder fpreken. Dic
is hier feer wonderlijck, \'t welck dit volck
certijdts,en oock noch gewoonlijck deden,
te weten , dat fy by de ftadt
Nangan cen
grooce fteen jarelijcks met goud bedecken,
cn die eeren , en waengelooftelijck aenbid-
den. Defe fteen is meer dan tien roeden
hoogh, en wordt
Xinxe genoemc, \'t welck
geeftelijcke fteen betekent. Dit waenge-
loof heeft al federt de ujden der koningen
van eMung plaets gehadt.

dada.

DE I. ANTSCHAP

Aen de weftfijde van de hooftftadt is de ^erge?),
bergh
<iMinfung cn Viki, uyt de welcke
meer dan hondert beeken ontfpringen; en
dieshalven is alles groen,cn door de vruchc-
bare velden aengenaem.

By §luantung is de hooge bergh Kieu-
puon,
die als mec een diep hol innewaercs
wijckc. By
Nangan is de bergh Tiaolo, ia
dc welcke cen creftelijcke goudc-mijn is.

De vijfde hoofcftadt

C H I N K I A N G.

Dic geweft" was cercijdcs in \'c koninck-
rijck
Sinanj, en wierd in dc cijdc der
koningen k land yan Tien genoemt.
Dc ftam
Hana lagh d\'eerfte de groncveft
van defe
hooftftadt, na dat hy de ftadt Tni-
uen
gebout \\\\.%èx,Suius noemde haer Qmn-
cheu,
cn de koningen van Mung Hoyang 5
fy voerc de cegenwoordige naem van de
é:zmjuena,en heeft onder fich vier fteden,
I Chinkiang , i Kiangchuen, 3 Sinhmg o ,
^Tmgf^ng, 5 Lunano. Defe hoofcftadt
heeft cen lande, dac wel niec grooc is, maer
dac door fijnpockn en vloeden veel ver-
maeck geeft. Sy felve is camelijck grooc cn ^^^ ^^^
vermaerc, en in hooge achting om dc me- genie
nighte van byna alle andere dingen , en
fehurft-
voornamelijck om d\'overvloet der viftchen, ^^^
van de
welcke een feker flagh is , daer af dc
Genees- meefters cen vaerdige hulp-middcl

tegen alderhandefchurft maken.D\'inwoon-
ders weven ook feer goede tapijten van lijn-
waet en kaCoen. Aen de noordfijde van de
hoofcftadc ftacc noch,toc aen defe cijdc, cen
grooce fteenjdacr 5/^/o,koning van
jMung,
de gefancen van een ander koning oncfing,
endie,coen fy hem niec voldeden,fijnfwaerc
trock , en foo op de fteen ftoegh , dac de
flagh drie ellebogen diep inging, en met
dreygende, woorden de gefancen dus aen-
fprack :
Gaet, en hoodfchapt aen uw koning
hoedanige fwaerden hj my fijn.
Dic gcfchic-
de onder Hiaoüvus,dieex^e van de ü^mHa-
na, dic \'c machtigh koninckrijck Q:Mung,
\'c welck van de Sinefen oock Nanchao ge-
noemc wierd, aen \'c Rijck van Sina bracht.

De bergh Tokeu , aen de zuydweft-fijde Bergen.
van de hooftftadt, aen d\'oever van de poel
Vufen,isbo[ch^chtigh^Qii beftaecineen top.

De bergh Kinlien is aen d\'ooftfijde van
de
hooftftadt ; in \'t midden der bergen ge-
legen , en in d\'opgang van de fon heel van
goude fchijncndc.

De

Sla
li

ffw

\'-V

-ocr page 306-

J II N

De ftadc Kiangchuen heeft de groote
bergh födaer uyc veel beecken vloeyen. By
Kiangchuen is de bergh Puonquen, die om
fijn fteenen fchrickehjck is, en veel holen
heeft. In defe ongeboude klippen is een
kloofter-en kerck der afgoden, daer veel
priefters fijn.

Wateren, Van de vloeden vindc men nauwelijcks
iecs, als \'c gene t welck in de kaerc ver-
toonc worde. Aen dé
zuydfijde van de
hoofcftadc is echcer de groote poel
Fußen,
die hondert duyfent bunderen landts be-
ftaet.

By Tangfung is oock de poel
in feer goede en vermaerde viffchen iijn,en
onder anderen feker flagh van fwartachnge
vifch 5 van de Sinefen
Qng genoemt, die ,
gelijck fy fchrijven, dienftigh tegen vele
fieckten is.

De fefiie hoofcfl:adt
M V N G H O A.

Outheydt
tn nA"

men.

SInulo , koning van <s^Ung , heefc defe
ftadc gebouwc ^ en haer C:^ungre ge-
noemc. De ftam
Hana voeghde haer
acn c
geweft van Techeu-, ç.njuena gaf haer
de naem die fy noch heden voerc. Sy heeft
niec meer dan twee fteden onder fich,
I Munghoa, i Linglung. Hier is een feer
groote overvloec van
muskus, en nergens
foo groote inkomft daer af, als in dit Lant-
fchap.

Ten zuydooften van de hoofcftadc is de
Sergen, j^^j-gj^ Gueipao , de hooghfte van allen in
dic geweft. De bergh
Funghoang leght naer
\'t zuydweften , en heefc fijn naem van de
Sinefche vogel Phenix, die, gelijck fy ver-
halen , op defe bergh geftorven is, na dat
hy eenige tijdt feer lieffelijckgefongenhad.
Maer dit is leer vreemt en wondeiiijck, in-
dien \'t flechs waer is : want fy feggen dat
jarelijcks, op \'c eynde van de herfft, alle de
vogelen van daer omcrenc in defe plaets
vergaderen, om als de doot van de Phenix
tebeweenen : d\'inwoonders, defè dagen
waernemende, khmmenmet onfteeke hcht
des nachts op defe bergh , daer fy een on-
tellijck getal van defe befte vogels vangen.

De bergh Ttenul leght aen de noordfij-
de van de hooftftadt, en wordt \'s hemels
oor genoemt, om dat daer foo fijn en aen-

fenaem een echo gehoort wordt, dat men,
oe facht men oock fpreeckt, daer een
weergalm en naeklanck hoort.

i5>7

De fevende hooftftadt

K I N G T V N G.

DEfe hooftftadt heeft alleen, onder al-
le de gene die in de hooge en bree-
de bergen leggen , haer eyge recht
en vryheydt. Haer inwoondgs hebben de
lefte de Sinefcheletteren aengenomen ; en
vele gebruycken noch de wijfe van \'t fchrij-
ven,die in \'t koninckrijck
Mien gebruyckt
wördt,de welcke niet van de gene verfchilt,
die by de Bengalers en Indiaenfche koop-
lieden in oeftening is.
Nanchao , koning
van het koninckrijck
Mung, heeft d\'eer-
ftegrontveft van defe ftadt geleght,en haer
Injeng genoemt, dat is, filver wordende,om
dat het geweft daer omtrent niet weynigh
filver-mijnen heeft. De &2LmJuena noem-
de haer
Cainan:, en Taiminga, de ftadt ver-
grootende, heeft haer met\' wallen befloten,
die acht ftadien in hun ommekring heb-
ben. \'t Geheele landt is voornamelijck feer
vruchtbaer van rijs. Aen de weftfijde van Brugh
de hooftftadt is een brugh over een feer
van yfere
diep dal : defe brugh is foodanigh, gelijck
ick boven aengemerckt heb,en beftaet heel
uyt yfere ketenen, die twintigh in \'t getal,
en yder twaelf roeden lang fijn. Als\'er veel
gelijck over defe brugh gaen , waggelt en
beweeght hy fich, niet fonder fchrick der
gener, die daer over gaen^uyt oorfaeck van
de
dieptc,dic daer onder is. De Keyfer Jkfm-
gus
van de ftam H^ana heeft defe brugh gé-
bouwt omtrent het vijf-en-feftighfte jaer
na de geboorte onfes Zalighmakers.

OlMunglo, een feer hooge bergh, beflaet Bergen,
meer dan drie hondert ftadien>en leght aen
de noordfijde van de hooftftadt. Hier is
oock dc bergh Tmgtat,d^eï een kafteel tot
bewaring is.

D\'achtfte hooftftadt

CL V A N G N A N .

Efe hooftftadt is oock van dc Sine-
fche heerfchappy afgefncden,cn ftaet
ónder \'t koninckrijck
Tungkmg,met
noch een andere ftadc dic onder haer ftaet,
namelijck
Fu o.Hct geweft van defe hooft-
ftadt
is door groote cn hooge bergen van
de
landen , die onder de Keyfer van Sina
ftaen, afgefcheyden, fchoon het felf feer
vlack is.Geen deel daer af blijfcongebouwc

D d d leg^

N

• A

N.

m

V ;

-ocr page 307-

^ HET V Y F T I E N D

legg^jmaer \'c is overal vol van inwoonders
en landtbouwers. Eyndelijck,het word om
fijn voortreffelijckheydt en vruchtbaer-
heyt gemenelijck het goude land genoemt,
Dmwoonders,gelijck de Sinefen fchrijven,
fijn echter woefi: en onbefuyft, dooden
malkander feer Hchtelijck ; de mannen en
vrouwen gaen met bloote voeten,korte kle-
deren , en ongevlochte hair. Sy eeten alle
bloedeloofe beesjes, ja oock wormen, flan-
gen, en muyfen , die fy voor fpijs gebruyc-
ken.

De bergh Lienhoa is aen d\'ooftfijde van
de hooftftadt 5 en om dat hy de gedaente
van een omgeboge bloem heeft, word hy
Lienhoa, dat is, Z/^;^-bloem genoemt.

By de ftadt Fu is de bergh Tocyuen, dus
genoemt naer een uytfteekende bron , die
men op des felfs top fiet j want
Tocjuen be-
teekent een voortreffelijcke bron.

By \'t felve Fu k de vloet, of eer de beek
Nanmo , welcks water altijdt heet afloopt,
en feer dienftigh tot bad-ftoven is, en daer
by,foo men acht,van vele fieckten geneeft.

De negende hooftftadt
Q^ V A N G S I.

Efe hooftftadt,met hetland,dat daer
onder behoort , gehoorfaemt oock
de koning van
Tmgking, en heeft
gebied over vier fteden, i
Quangfi, 1 Su-
fung
Q, 3 Mile G, 4 Vimao o. Sy behoorde
eertijdts aen \'t koninckrijck
Tien, cn was
onder de ftam
Hana een deel van \'t geweft
Techeu,m dit landt wierd toen Ciangho, en
onder de ftam
Tanga Lümi genoemt. Dc
tegenwoordige naem koomt van de ftam
\'^uena,

Aen de noordfijde van de hooftftadt,
dicht aen de wallen , is de bergh
Faco 5 cn
binnen de wallen felf de bergh
Chunfien ,
daer op de ftadts-fchool was. Dc bergh
Siaolung omringt de ftadt Mile. .

inwoon-
ders.

Bergen,

Wateren,

Bergen,

De tiende hooftftadt •

C H I

Y n E N.

E hooftftadt Chinyuen leght byna
in \'t midden van dit Landtfthap,acn

de zuydfijde van de hooftftadt
tung, die vruchtbaer van filver is. Sy heeft
onder fich een kafteel, oft vefting.
Loco ge-
noemt. In dit geweft fijn veel bergen, en

E LANDTSCHAP

wilde cn tamme paeuwen. Wat d\'oude
namen aengaet, ick bevind dat \'et dc felve
geweeft hebben , als onder de hooftftadt
ICingtung, die feer na by defe is; en dies-
halven fal ick die hier niet noemen.

Aen de weftfijde van de hooftftadt is de
hcx^KFolung, die fijn toppen allengs hoo-
ger en hooger opfteeckt, en dit in defer
voegen , dat men de rijfcnde golven van
een verfteurde zee fchijnt te fien
5 cn dies-
halven wordt hy
Folung , oft genade der
golven genoemt.

De bergh J^alo, naer\'t noordooften ge-
legen, is gevarelijck om de tijgers en luy-
pers.

D\'elfde hooftftadt
I
V \' N G N I N G.

DEfe hooftftadt is de noordcrlijckftc
van dit Lantfchap,en,aen \'t konink-
rijck
Sifan palende, heeft onder fich
vier krijghs-veftingen, tot bewaring van
\'t Landtfchap,! La^u, 3 L<^etien^

4 Fliangloy 5 Valu, Men vindt in dit landt
overvloet van defe befte koeyen , van de
welcken de gene handelen , die van \'t ko-
ninckrijck
Tibet gefchreven hebben. Sy
noemen defe koeyen gemenelijck Lj,welc-
kers
ftaerten de Sinefen tot vcrcicringen
aen hun vaendels en helmen gebruycken :
van \'t hair maken fy tapijten en kleederen,
die beftandigh tegen de regen fijn. Dit ge-
weft wierdt eertijdts
Ta lang genoemt 5 en
het heeft de tegenwoordige naem van de
ftam
]uena,

Aen de zuydooft-fijde van de hooftftadt j^.^g,^^
is de bergh
Canmo,woeiï en bloot,en heeft
boven een groote vlackte,die heel van fteen
is.De bergh
Lopu is by Volu, de bergh Fom
by Hianglo, en de bergh Loni by Lofuho.

Aen d\'ooftfijde van de hooftftadt is een jp^^/.
groote poel,
Lucu genoemt, in de welcke
doe eylanden fijn, die malkander heel ge-
lijcken 5 en yder heeft een heuvel van hon-
dert roeden hoogh.

De twaelfde hooftftadt

X V N N I N G.

]uena

E Sinefen hebben van t geweft defer
hooftftadt niets voor de ftam
Smga
acngemerkt.Dc Tartars van dc ftam
hebben haer eerft ingenomen, en de-
fe naem

-ocr page 308-

J U N N A N.

feiiaemgegeven.DehoofLftad heeft in haer woonen. Defe eerfte ftadt iieeft haer lande
ommek\'ring niet meer dan twee ftadien. De dicht aen \'t koninckrij ck Tmgkmg leggen,
bergh-woonders,gelijck de Sinefen feggen, en is tegen alle de pogingen der vyanden
fijn hier feer woeft , en onbefchaeft van fc- wel veriien. Want behalven dat het fes ftc-
den. \'t Landt felf is byna fchrickelijck , en den, die fterck gebouwt\'fijn, en eenige ka-
ten meeftendeel onvruchtbaer. Daer is niet fteclen heeft, foo is het noch van de vloe-
meer dan een ingang deur feer enge dalen, den
Tepuon en Naupmm befloten , die uyt
D\'inwoonders hebben lang en ongevloch- het geweft van defe ftadt hun oorfprong
te hair, gaen met bloote voeten, vatten in hebben. De namen der fteden fijn, i Kto-
\\ eten de fpijs met de handen aen , en wil-
cing, % Teco, 3 Chenje 0,4 Loleang 0,5 JWj-
len geen ftockjes gebruycken, verflinden
lungo, 6 Lohimg o. D\'inwoonders van dic ^^^^ ^^
alle bloedeloofe beesjes, weten niec van geweft fijn feer naerftigh en vlijtigh in de
kleederen ce fnijden, ofc van fpinnen; maer iandcbouw;maer fy fijn pleycgierigh,en foo
bewinden fich in een heel
laken,en gorden coc rechcen genegen , dac de boeren dick-
dat aen de middel coe. Dus fprecckc onfe hec gene, dac fy in \'c geheele jaer met
Sinefche L^ndcbefchrijver van hen. Ick, hun fweec en bloec gewonnen hebben, aen
foo veel ick heb konnen begrijpen , vindc de pleyc-banck ce koft leggen. De Sinefen
reden om ce gelooven , dac dic geweft eer- fchrijven, dac men hier een wonderlijck
tijdes een deel van \'ckoninkrijck
]ungchang ding vindc, ce wecen eenige vogelcjes, die
geweeft heefc,daer\'c aen paelc. Doch daer de fwalu wen gelijcken , vande welcke fy
af hier na breeder.
 oock de naem hebben ; wanc fy worden

De bergh Loping is aen de noordweft- X^\'^« genoemc, dac is,fteen-fwluw. Men^.
fijde van de hooftftadc, op een deel van dc heeft aengemerckc dac fy grooce en kleyne
welcke fy felve leghc.
 witxe merken onder aen de buyck hebben, fvduwen.

De bergh J\\dengpo is aen de noordcfijde De Sinefche Geneesmeefters noemen de
van de hoofcftadc, daer
op een wik en on- gene, die grooce mercken hebben , man-
crcbonden volck woone.
 netjes,en d\'andere,mec de kleyne mercken.

De vloec Canglang vloeyc aen de weftfij- wijfjes, en maken van defe vogelen een
de voorby dc hoofeftadc ; hy is feer grooc , oogen-falf, die alle fchel-kruyt ofc fwaluw-
en neemt fijn oorfprong in t koninckrijck kruyt verre overtreft.

Sifan, en,van daer zuydwaerts af loopende. De bergh Tukin is acn de weftfijde van Bergen,
koomc by Jungping in dic Landfchap , hec de ftadc. Sy fchrijven dac in dic geberghte
welck hy in
\'c midden deurftiijdc; en , daer een bron is,welcks wacer \'c vernuft dcr\'kin- T\'^^f\'
na aen \'t koninckrijck Tmgting komende, deren vermeerdert; \'t en waer dat dc Sine-
loopt gefamentlijck met de vloec Xak, ofc fen dic verdichcen, gelijck men in fommi- ver-
Q^oxale, in zee. Wat de put ^onin aen- ge plaecfen van Europa gewenc is cc doen,
oaec, \'t wekk de naem vaa een vermaerde om de kinderen foo veel ce lichcelijcker
Ce
afgodin is, gelijck wy haer in de kaerten bewegen, dac fy, de wijn verlacende, wacer
vertoont hebben 5 fy fchrijven daer af dat fouden drinckei^t welck men gemenelijck
hier feker oud man met fijn ftock op d\'aer- met dusdanige redenenbcveftight, dat het
de heeft geftagen , en dus oorfprong aen geel hair, ca fchoone oogen doec krijgen,
defe bron gegeven, vermidcs hec landt te By
Chenye is de bergh o ver-

voren geen wacer had; en defe faeck word al mec bofl\'chen bedeckc is.
voor een wonderdaec gehouden
, ee meer Niec verre van Loleang is de bergh Xe^
vermidcs defe oude man federc niet meer op dc welcke, tuftchen de klippen,

ce voorfchijn quam.

KR YGHS-STEDEN.

een wegh van tien ftadien gefien wordc,die
van weêrfijden als een fteene bofch in d\'oo-
gen der gener fchijnc, die hem van verre
aenfchouwen.

By Tcfö is de bergh Yceng, naer een bron
genoenic; wanc T,naer de gemeene tael van

De eerfte ftadt

G.

K I

C I

dk landt, betekent water, dat van de Sine-
fen
Xui genoemt wordt.
Y gedenckt dat ick eertijts gefeght
Malung heeft de hooge top Q^nfomet
heb , dat in defe fteden de burgers de welcke een wxgh is, mec een kafteel coc
onder de krijghs-liedenvcrmengc verfekering.

De

vloeden*

-ocr page 309-

HET VYFTIENDE LANTSCHAP

Ykeien, ^^^ ^loet Texe begint aen de noordfijde De vloec Kinxa, die uyc Sifan ftrootnt,
van de hoofcftadc, en, haeft van naem ver- neemc noordewaercs fijn loop deur c ge-
anderende,worde de vloec
Tepmn,dic men weft van defe ftadc, en koomc aen d ooft-
oock
Ven noemc. fijde van Lin/l in dic Landcfchap , en veel

Chmgyen is cen poel cn ftaende water wacer vergaderc hebbende , vloeyc deur de
hy Loleang, acn de voec der bergen Kie- grenfen van §lueicheu mcï Suchuen. Hy

worde Kinxa genoemt,om fijn goude fant,
dac hy meê ftcepc.

2,0 0

De tweede krijghs-ftadt
Y
A O GAN.

En de noordweft-fijde van d\'eerfte
hooftftade leghc de krijghsftade
Tao-
gan,
voornamelijck vermaerc om
d\'overvloec van de muskus.Sy gebied over
drie fteden, i
Taogan, z Tao o, 3 Tayao, al-
le dc welcke door boftchen cn bergen,
daer in veel vruchcbare dalen fijn , van
een aengenaem lande omringc worden. Die
geweft was cercijdcs een declvan \'ckonink-
oudena-
Tien,m behoorde onder de ftam Ha-
na
aen Techeu, welcke ftam hier de ftadc
Lungtung bouwde. De ftam Tanga noem-
de haer
Taocheu-, en fy heefc de cegenwoor-
dige naem van de ftam
]uena. De Sinefche
Schrijver feghc,dac die volck ftoutmoedigh
is, coc woedens coe, vermidts fy d\'oorlogh
boven de vrede, en de wapenen cn ftrijden
boven de
oefFeningen van de ruft ftellen ,
fchoon de vrede het befte van alle dingen
is, die Godt oft de natuur aen de menfch
gegeven heeft j \'t welck eeenemael cegen
d\'eerfte beginfelen der burger-kunde by de
Sinefen is, die dc vrede
, en niec d\'oorlogh
beminnen.

De bergh Kienfieu leghc aen de weftfij-
de \\^an de ftadc, dichc aen de wallen. Uyc
dele bergh vloeyc een beeck, die de ftades-
grache vuk, en de kleyne poel
Tien, Tung
IS een bergh aen d\'ooftfijde,door fijn fchoo-
ne en aengename boftchen vermaerc.
Lolo
is een bergh aen de noordfijde van de ftadt;
cn dc bergh
Luki is by Tayao,

Naer \'c noordooften , niec verre van dc
krijghs-ftadcjis een grooce puc,die fouc wa-
ter in heefc, \'t welck men daer uyt fchept,
om fijn wk fout te maken , het welck deur
\'t heele geweft gebruyckt, cn
Teyencing ge-
noemt wordt, dat is, put van wk fouc. De
vond hier af word den fchapen toegefchre-
ven , die hier gemenelijck d\'aerde heken,
met hun voeten fchrabben, en met dc
klaeuwen uychollen, coc dat men , op defe
faeck lettende , hier foute aerde en water
gevonden heeft.

men.

Beygèn,

Wateren,

De derde krijghs-ftadt
C l O K IN G.

Nder de ftam Bana behoorde dic
geweft aen het koninckrijck
]ung-
chang
5 Tanga noemde hec Ciocheu,
en fuena Cwking, Hec begrijpc in fich drie
fteden, i
Cioking, 2. Kienchuen o, 3 Xun o,
en is geheel van vloeden en bergen befto-
cen. D\'inwoonders fijn fterck cn moedigh,
en gaen niec mee de wayer, gelijck de Si-
nefen , macr mec boogh en pijlen gewa-
pene. Hcc lande brengc muskus voorc, en
pijn-appclen. Men weeft hier treffelijcke
tapijten.

\'De hcïgh Kmhoa by de ftad Kienchuen, bergen,
uyt het koninckrijck Stfan fijn begin ne-
mende , ftreckt fich dus verre uyt. Men
fchrijft dat hier goudt in groote overvloet
is ; lekere top daer af fchijnt Keel van gout
te ftjn.

Fauchang is een fccr groote bergh aen de
zuydfijde van de krijghs-ftadt.

By Ktenchüen is dc bergh Xepao, op de
welck cen fteene pijler is, en de beekenis
van d\'afgodt
Fe, Men fiec hier oock een
elefanc, een keu, een kloek, en een trom-
mel , alle van dichte fteen. Yder beekenis
is verfcheyden van koleur: maer men weet
niet van wie fy hier geftek fijn.

De vloet Kmxa befproeyt oock dit ge-
weft.

De poel Kien is by Kienchuen, en heeft
feftigh ftadien in fijn ommekring. Uyt de-
fe poel vloeyen drie beecken , die de Sine-
fche letter
Chuen maken,te weten 11, dat
is, water, daer af de ftadt de naem heeft.

Aen de zuydooft-fijde van de ftadc is
een bron van warm wacer, daer in de cec-
rende menfchen, en de gene , die verftop-
ping hebben, lichtelijck genefen ¥^orden ^
als fy fich daer in waflchen.

De

-ocr page 310-

^Oî

II

N

N

A

N.

Dc vierde krijghs-ftadt

V U T 1 N G.

t Ewcft van dcfc krijghs-fiadc heeft
oock een deel van \'t koninckrijck
Tten geweeft: de ftam Ham ftelde
haer in dc landen van
Jecheu : Suim noem-
de onder de ftam Tanga
wierdt fy
Tacheu geheeten; maer fy heeft
dc tegenwoordige naem van dc ftam Jue-
na, Sy heerfcht over vier fteden, i Vuting^
n Hokio
0,3 tuenmeu,^ Lokiéen o. Sy leght
dicht aen t geweft van haer eerfte hooft-
ftadt; en indien\'er eenige aengename en
vruchtbare landtdouw is, foo is het defe ,
deur dc welcke de vloetdubbelt
deurvloeyt, cn die
noch van vele andere
wateren befproeyt wordt.Dit is eenkrijghs-
ftadt, die een ftercke befetting van krijghs-
lieden heeft, vermidts fy op de grenfen van
§micheu leght, daer fy van dc
volckcnjdic
in \'t geberghte woonen,gcvaer tc verwach-
ten heeft. Hier is overvloet van muskus;
cn vermidts hier aengename weyden voor
dc fchapcn lijn, foo worden er veel kud-
den gehouden*

Wmong is een feer groote bergh aen
d ooftfijtfe van de krijghs-ftadt, die twaelf
toppen op fteeckt.

By Lokmen is de bergh Hinghieu^v^n alle
fijden fchrickelijck en fteyl,doch op de top
plat, daer
men deur een feer enge opgang,
die met een mcnfch geftopt is,bpgaen kan.
Hy is inde tijd van oorlogh een goede toe^
vlucht voor d\'inwoonders.

^ohieu is een bergh by Ifokio; hy wordt
gemenelijck de gedurige lenten genoemt,
om dat hy geen, oft weynigh verandering
van de tijden des
jaers gevoelt,en gedurigh
groen is.Aen de weftfijde is een groot hol,
gelijck een afgront, daer in men
de beeke-
nis van een mcnfch,en van feker beeft fiet*
Men fchrijft dat, foo iemant by geval dit
bedt fiet, cn luydc fpreeckt,
terftont don-
der cn onweer rijft.Doch ick laet den Sine-
fen fulcks gelooven.

Hoeiniao is een poel naer \'t noord weften
van dc ftadt, vijf ftadien
groot,en rondtom
cicrlijck van boomen befloten. Hy wordt
S.- P^cl,die vogels geeft, genoemt, om darde
ge/s ver- bladcn, die daer in vallen, niet alle , maer
van fekere boom, in fwarte vogeltjes ver-
anderen , met foo groote verwondering en
vcrbaeftheydt der inwoonders ^ dat fy ge-
loovcn dat dit geeften fijn. Dit feght de
Sinefche Schrijver.

Oude m-
men.

T^ergen.

Wateren,

De bron Hiangxm, dat iir.van rieclcencï
water, om dat het reuck heeft, voorname- \'
lijck in de lente, in welcke tijdt d\'inwoon-
ders, uyt oorfaeck van de vreemdigheydt,
Godsdienft aen defe bron doen, cn water,
met wijn vermengt, oft met vocht, van rijs
gekoockt, uytdrincken. Sy feggen oock
dat dit water vele fieckten gènceft.

De vijfde krijghs-ftadt
C I N T ï E N.

Et landt van defe ftadt is nict min-
der vet en vruchtbaer, dan het voor-
gaende, cn wordt yan de landtboU-
wers, die \'er veel en yverigh fijn, gebouwt,
en van dc harders befocht. Men vindt
hier veel dorpen, fchoon fy geen ftadt on-
der fich heeft. De ftadt felve leght feer
dicht aen t Landtfchap ^jieicheu ; en be-
hoorde eertijdts oock onder\'t koninkrijck
van
Ten, cn wierd toen Cïnüen genoemt,
welcke naem fy noch heden behoudt.

Dc berghJmm leght aen de noordooft- «
fijde van de ftadt, cn beflaet een plaets van
vijftigh ftadien. Weftwaerts is dc bergh
InïQ, die foo gefont een lucht geniet, dat
de gene, die daer op woonen, niet van dc
fieckten weten, die uyt de winden, oft uyt
een koude lucht veroorfaeckt worden. Des
fomers is hier goed verblijf,om de hitte van
de honts-dagen tc fchuwen. •

Cm is een groote poel, die oock de zee jfaferm
Cingxm genoemt wordt, en tuffchen ber-
gen àeti de weftfijde van de ftadt leght, in
de wclcke allé bécckcnuyt de bergen vloc-
yen.

De fefte krijghs-ftadt
L Î
K i A N G.

Lie d\'inwoonders van dit geweft fijn
uyt dc voortplantingcn der oude Si-
nefen, die herwaerts en derwaerts
gebracht fijn, gefproten : en hoewel fy niet
geheel dc wetten der Sinefen volgen
, om
dat fy dickwijls uyt dc gcbuurfchap der an-
dere volcken andere fcdcn aengenomen
hebberi
,foo volgen fy echter de Sinefen ten
meeftendeel na. Sy fijn grootelijcks tot dc ^^^^ ^^^
dranck overgegeven,
cn fuypen gulfigh-
lijck, cn fcheppen dieshalven vàmaeck in

Èec fingen

1 \' ■

1

-ocr page 311-

LANTSCHAP

landt, dat fwaer van goudt is. Sy hebben Lopie genoemt.Het heeft overvloet van fijn
oock amber, en pijn-appelen. De ftadt fel- lijnwaet cn ebbenhout. Het brengt palm
ve leght voornamelijck in t wefterlijcke voort, en oock
Areca, t welck d mwoon-
dcél van dit Landtfchap, aen de noordfijde ders met het bladt betel knaeuwen, gelijck
van dc ftadt T^fi, welcks geweft door de d andere Indianen. Sy noemen ditei^^-
goudtdragende vloet
Lün\'vm in \'t midden kinnang in hun moededijckc eael. Hier is
deurgcfneden worde. Naer\'t weften is hec oock een groote menighte van paeuwen.
^van de vloet
Lan^ang befloten. Over dc De bergh Leukia is aen de noordooft-^^^^^^^
vloet
LGnxa is een bron , van yfere kete- fijde van de ftadt. Totai is ccn feer groote
nen gemaeckt, tuffchen de dalen der ber- bergh aen d ooftfijde, daer op men vijf-en-
gen, gelijck ick hier voor befchreven heb. twintigh toppen tek. Hy is foo aengenaem
Defe krijghs-ftadc gebiedt over vijf fteden, en fchoon, dat hy dc naem van een kofte-
I
Likiangi^ Taoxan o, 3 Lan o, 4 LQucin, lijcke toren verkregen heeft.
5
Linfh De ftam Hana noemde defe plaets

oude na- ^n Tanga Hicheu : fy voert dc tegen-

woordige naem van de ftam ^uena.

Dc bergh Si\'ve , acn de noordweft-fijdc
van dc ftadt,naer \'t koninckrijck van Téet,
heeft fijn naem van dc gedurige fneeu, die
daer op nimmer fmelt 5 want betekent
fneeu.

Bergen,

Efe ftadt was eertijdts het hooft van
\'c machtigh koninckrijck
Gailao, en
wierd
Vuguei genoemt. Dc ftrijdt-

Vloedew,

De fevende ftadt

By LQucin is de bergh LQnma, naer de bacrfte Keyfer Hiaovus van de ftam Lfana

fteenen van verfcheyde verwen , die een gaf begin aen defe ftad3cn vermidts fy over

paerc vercooncn , genoemc. ccn geweft , dac roncom de vloce Lan^mg

De vloec Lan^ang vloeyt aen dc wcftfij- leght, gebood, foo heeft fy de naem van

de van dc ftadt Lan , uyt het koninckrijck Lan^ang verkregen. Macr fy, daer na van

TufanA-xet uyt oock de vloet Ktnxa voort- dc Sinefen afgevallen,cn onder het konink-

koomt > die mede genoemt wordt. De rijck van Jungchang gebracht , hccfc dc

Li vloeyt ooftwaerts , maer de Langang naem van Jungchang VCrworvcn. Dc Sine-

zuydwaeres, en, dooreen grooce aenwas fche Schrijver befchrijft dus dmwoonders

van water vermeerdert, vloeyt deur dit van dk geweft: fy hebben verfcheyde feden

Landtfchap , en oock door \'t koninckrijck der uythêemfchcn. Sommige bedecken

Tungking, en ftort gehjckelijck met dc hun tanden met goude plaetjcs, en dcfc

vloec Xale , gelijck ick hier voor gefeght worden Kinchi, dat is, der goude tanden ^\'

heb, fijn water in de zee. genoemt. Anderen hebben vermaeck in

Aendc zuydooft-fijde van de ftadt ver- ieer fwarte tanden, die fy met lijm, oft met

fprcyd fich de vloec tot een groote andere verwe befttijeken. Sommige fchil-

breedte, en maeckt ccn poel van dertigh deren hun aengeficht met verfcheyde ge-

ftadien, die, gelijck men feght, foo diep is, dacnten,namelijck met een nack daer in tc

dat men tot noch toe geen gront gevon- ftcekcn , ofc met fwarte verwe daer aen tc

den Heeft. wrijven,gclijck veel andere Indianen doen.

Sy fitten te paert fonder fadel, en fprcyden
niet meer dan een tapijt. Sy hebben over-
vloet van goudt, was, honigh, marmer,

JHENK I ANG. amber,fijn lijnwaet en fijde. De ftadt/^^;^^^

chang is groot cn volckrijck, en was cer-

It geweft behoorde ecrrijdts aen het tijdts het hooft van \'t groote koninckrijck

Rijck der Sinefen 5 maer onder Tan- LCinchi^m^QX ftaet nu onder de Sinefen. Sy

ga aen Infeng, Onder dc fk^mSunga heerfcht over vier fteden,en drie veftingen,

wierd het van Nungchicao ingenomen , cn tegen de volcken op de grenfen gebouwt,

van \'t Sinefche Rijck afgefcheurt. Maer i Jungchang, z Laye o, 3 Lukiang, ^Jung-

HET VYFTIENDE

fiiigen en fpringen. Sy lijn feer ervaren in midts hec feer na aen Tm^mg, en aen
te paerc te rijden , en met de pijl te fchie- \'t koninckrijck
Laos leghc, foo heefc het
Sy bewoonen een feer vee en goet een vefting , toe de bewaring van \'c lande»

ten.

steden.

De achtfte ftadt

J V N G C H A N G.

de ftam Juena bracht hec weêr onder het ping; i Fungki, % Xitien, 3 Luktang,
Rijck, cn ïiOtmè&\\\\QxJuenUan, Doch ver- Ick beeld my vaftelijck in dat dcfc ftad.

en

-ocr page 312-

N

en dit geweft daer omtrent hec Vinchiang
van M. Paulus Venetus is. De dingen, die
my hier toe bewegen, fijn de gebuurfchap
van de naem , de feden van \'t volck, en de
geicgcnheydc van \'c lande. Want fy leght
aen \'t koninckrijck ei^ft/^;?, daer af hier na,
cn is niet verre van
"Bengale. Hier fijn oock
overvloet van ekfanten, daer meê fy tegen
de Tartars ftrijden , cn die van hen geluc-
kighlijck verwonnen fijn ; \\ welck oock
bewijft dat hier
Vinchiang geweeft heeft:
want in dc noorderlijcke deelen fijn geen
elefanten 5 en fy worden deur geheel Sina
nergens tot de ftrijdt gebruyckt, behalven
alleen in dit Lantfchap ]unnanyen in \\ ko-
ninckrijck van
Kiaochi, oft Tmgking. \'t Is
geen wonder dat
M. Paulus Venetus U;?
voor
Jun fchreef : want daer is geen Sine-
fche letter, die de klanck van
Un heefc, en
dieshalven wordt by de Sinefen
]m voor
Un gebruyckt. \'t Gene, t welck my noch
in mijn gevoelen verfterckt, is dic, dac
ick meermaels gefeghc heb, dac de Tarcars
van de ftam uyc de zuydedijcke dee-
len in Sina gecreden fijn , en fich van daer
een wegh coc het geheele Rijck ce verove-
ren gebacnc hebben, na dat fy eerft dic ge-
heel geweft, dac aen defe fijde van de
Gan-
ges
is, en oock veel plaecfen over de f(plve
vloec veroverc hadden. Maer ick fendt de
lefer, nieusgierigh hier nae fijnde, tot M.
Paulus Venecus felf.

De bergh (^ailo , ofc Ganlo is aen d ooft-
fijde van de ftadt. Hier op is een fèer die-
pe put, uyc dc wclck d\'inwoonders voor-
teekens van een aenftaende vruchcbaer oft
onvruchcbacr jaer nemen: doch dic gefchicc
in de lence; wanc men lec dan op des felfs
hooghce en aenwas,en lacghte oft facking.
Hier op is oock een fteen, die de gedaente
van cen menfchelijcke neus vertoont, uyt
welcks neusgaten twee bronnen vloeyen,
van welke d een heet,en d ander kout is.Ca-
oli is een groote en hooge bergh by Layue.

]mgping heeft by fich de bergh Ponan,
dic heel fchrickelijck en kommerlijck is.
By
Xiüen is de bergh Mocang, "^^^cks top,
om haer hooghte, de hemel felf fchijnt te
bercycken.

De vefting Fmgki leghc op een bergh
van gelijcke naem.

De vloec Lu, die oock genoemc
worde, vloeyc dichc aen de ftadc, en heefc
fijn oorfprong in \'c koninckrijck
Tufan.

De poel Chinghoa is aen d ooft-fijde van
dc ftadc, en heel mec X/>;^\'bloemen befet.

J

U

tdß.^I,

3eygen.

Wateren^

\\

N.

KRYGHS-STEDEN.

Na de krijghs-hoofcfteden fijn er
noch cwee fteden , die onder geen
hooftftade ftaen , in de welcke , ge-
lijck in dc krijghs-hoofcfteden , de krijghs-
lieden en dc burgers ce famen woonen ;
d\'eerfte is
Fexing , cn de cweede Sinhoa,
d\'eerfte in \'e noorderlijcke deel, en d\'ander
in \'e zuyderlijckc deel van dic Landcfchap.

Acn de zuydfijde vnn Pexing is de fccr
hooge bergh
Kteulung-, de bergh Timg aen
d\'ooftfijde,cn de bergh
Utung aen de weft-
fijde : de ftadc
Sinhoa heefc naer \'c noord-
weften de bergh
FalungyCn .n^cr \'e noorden
dc bergh
Chefung, daer op cen warme
bron is.

Aen de zuyderlijcke deden van Fexlng watere?}.
is een poel,Cfe genocmc,dic uyt de puyn-
hoopen van een^rooee ftadc fijn oorfprong

lïl

f
fili

Hr:;
it\'

i\'
I ,

heefc. De Sineien felve verhalen , dac fy,
om de boosheydc der inwoonders, door
cen kloving van d\'aerde ingefwolgen fijn.
Men verhack oock, dac d\'inwoonders een
meeftendeel v^n dc ftam en \'c maeghfchap
van
Chin waren , daer af de poel de naem
fou hebben. Die is de felve poel, van de
welck fy fchrijvcn,dac\'erniee meer dan cen
eenigh kint, op een hout gevoerc, de ge-
meene neêrlaegh ontkomen is. Hier door
wordt noch meer beveftight het volkome
verftant van M. Paulus van defe plaecs; en
ick ben verwondert van dat men dic in
d\'Europifche kaercen gemeenelijck op dc
veercighfte graed ftek. Die is miftchien ge-
fchiee om dohng mec doling ce beveili-
gen : wanc fy fouden anders
Catay niec op
dc vijfeighfte graet geftek konnen hebben,
betoonendc daer door dac fy M. Paulus
Venetus fin en woorden niec
verftondea

Veßingen tjan \'t Landtßhap.

Ommigcn van defe veftingen fijti
kleynder, en anderen grooeer; fommi-
gen geen andere, dan hun eyge Slot-
vooghe,onderworpen; en anderen, die ovet
eenige gebieden. De gene , die op fich
felven beftaen , fal ick eerft noemen; en
van d\'anderen fullen wy cen weynigh hier
na fpreken , i
Chelo, i Tengheng, 3 (^heli,
^Laochua,^ Lungchueny6 Gueij^en,j Van-
tien
, 8 Chmcang , 9 Taheu, i o Meukt ^
11 MangxL

Cheli

N

A

i\' I

\'Mi

i t

li

■■ , !l
\' K\' f:

I

m

\'i . t

-ocr page 313-

3,04 HET VYFTIENDE LANTSCHAP

Cheli brengc hec rieckendt arencs-houc gemahnnen ais flaven. Sy fijn coc koop-

voorc; Laochua voed Rhinocerocen ; ben- handel genegen, oefFenen fich in de lande-

join 5 en veel ander houc , dac een grooce bouw , en fijn van natuur vriendehjck cn

reuck heefc. Dic lande paelc aen \'c koninck- leerfacm,maer bedriegelijck. Sy beftrijcken
rijck
Laos. lighaem mec muskus, en mec fandal-

De bergh Munglo is by Chelo , \'daec een houc, coc ftof gemaeckc,daer de lieden van

bron van doodelijck water is; wanc hoe kleyne ftaet hec vijlfel van feker geel houc >

weynigh de menfchen oft beeften daer af oft hec dunfte ftof daer af,coe gebruycken.

drincken, foo fterven fy cerftonc. De rijcken worden, op bedden leggende,

By Taheu is de betgh Olm , dic fchric- van knechecn gedragen , oft vervorderen

kclijck en fteyl is. hun wegh op clefaneen. Sy eeren d\'afgodt

Cmgxe is een hooge en fteenige bergh, Fe, fijn coC de leer van de verhuyfing der

mec duyftere holen, by Q^angxi. fielen genegen, cn eeren en beminnen

By Tengheng is de groocc poel Tache, hun priefters. Sy hebben wallen en fte-

daer een groocc bergh m \'t midden leghc, den. Dus verre dc Sinefche Schrijver, daer

die echter, uyt oorfaeck van dc grootheydt ick niets by te voegen heb, dan dat dic

des poels, aen d oever felve kleyn fchijnt. feer dienftigh is om beter verftant van de

dingen te krijgen , die by Marcus Paulus

De Vefilng L A N 9 A N G. Venetus gevonden worden. In deSine-

^ . fche kaerc fijn dele plaecfen by Mopang

Efe vefting heefc gebiedc over de afgebeelc, i Mopang, 1 Mengyang o,

ftadc Lan^iuo , die oock een over- 3 Mengking o , 4 MengUen, 5 Mengli,

fte der krij ghs-Ueden heeft. Onder 6 Mengting o, 7 C^engtim, 8 Q^engco,

de ftam ]mna behoorde fy aen Fexmg; ^ Mengchang.

maer heefc haer daer af gefcheurc. Ick vindc niec meer dan een bergh by
Dic geweft paelc aen \'e Lancfchap
Suchuen 5 Meng yang aengemerckt, die Queikiue ge-
en men vindt hier groote overvloet van noemt wordt, en foo fwaer tc bSdimmcn,
muskus, de befte tapijten , pijn-appels, en en .vol holligheden is, dat fy feggen dat hy
veel hercen op de bergen, van de welcke van dc boofe geeft uycgehok is»
Feco de groocfte is.

^e Vefting M I E N.

^e Vefting MOPANG. ^ ^ e f I Cl, - r L -r ,

TP\\E Sinefche Schrijver fchrijft dus van

Ie geweft beftaec hec zuyderlijckfte | j defe vefting : fy wierd eertijdts on-

en weftcriijckfte deel van dit Land- der de landen van Sinan getelt; maer

fchap. Het leght aen de zuydfijde ick weec niet hoedanigh volck daer in is.

van t koninckrijck Mien, en feer na acn Sy hebben weleer tegen ons gcoodoght, en

Fegu cn "Bengale t en dewijl het fwarelijck vijf hooftftedcn ingenomen : maer de ftam

den Sinefen gehoorfamen wil, foo is \'t ech- Juena heeft hen verwonnen,en hun konink-

ter niet feer aen hen bekent, fchoon fy defe rijck vermecftert. Sy hebben fteden , wal-

volgende dingen daer af fchrijven : het len en huyfen, om daer in te Woonen, ele-

geeft peper, koftelijck tin, feer goede paer- fanten ^ cn paerden, bequaem om te ge-

den en amber. Het behoort aen \'t konink- bruycken, fchcpen en bruggen,om over de

rijck Mien, en heeft des felfs hof geweeft. vloeden cc geraken. Sy hebben een befon-

Maer dc ftam ]uena heeft haer verdclghc, dere wijfe van fchrijven,en vreemde leeccrs,

en coc een vefting gemaeckc , daer fware De rijcken fchrijven op goude bladen, an-

befeccing in leghc.De mannen kleeden fich deren gebruycken papier, en fommige de

een meeftendeel int wie, fchilderen hun bladen van Het volck is fware-ach-

Zan het lighaem , en maken verfcheyde gedacneen righ,en bedriegelijck; \\ overige is al \'t felve,

volck, daer op, gelijck hec volck van P^^/^. Sy dac hy cc voren feghc. Die lande brengc pe-

fcheuren mec een cangecje de bacrc uyc, tcr-ohe voort,ccn vaerdige hulp-middel ce-

vercieren hun winkbraeuwen, dragen lan- gen de fchurfcheydt. Ick beftuyc dan hier

ge knevels,en proncken hun armen cnbce- uyc,dac hec koninckrijck Mien, daer af M.

nen mcc goude ofc elpen-beenc ringen. Sy Paulus handelc,dichc hier by geweeft heefc:

hebben lange ooren, daer fy gaecjes in fte- wanc defe vefting is van de Sinefen geftichc,

ken, en ringen deur doen. Sy houden hun tegen d\'invallen ofc pogingen der vyanden

uyc

\'Bergen

Wateren.

Teco, een
hergh.

Beden

-ocr page 314-

J n N" N A N.

uyt het koninckrijck Mien, Sy heefc fes tien, Daer fijn noch eenige andere miri-

andere gebunge veftingen onder fich,welc- dere plaecfen, die klaer genoegh in de kaert

bj

kers namen fijn, i Mien, 2. Pape, 3 Sami- uycgedruckc worden^
himg, 4 Sochmg, 5 <:3^ungyang, 6 e^Wi-

\'t LANDT VAN LEAOTVNG.

Ic groote geweft is tuf-
fchen de zee-boefem van
de groote muur
beftoten,en wordt van de
Sinefen
Lemtung gehee-
ten. En hoewel het doör
fijn grootheydt en me-
nighte van volck met recht de naem en
waerdigheydt van Landtfchap verdient,foo
heeft echter de ftam
Taiminga die nooyc
daer aen willen gunnen , vermits die, byna
overal de naem van hooftfteden cn fteden
uytgewifcht hebbende, daer krijghs-veftin-
gen maeckte , die van krijghs-overften be-
ftiert fouden worden,en niet meer dan eeni-
ge weynigen liet,in de welcken d overhoof-
den, namelijck d\'Onder-koning en de be-
fichnger van \'t Rijck, mee grooter acht-
baerheydten heerfchappy fouden woonen,
daer af wy hier na fullen handelen. Dit is
gefchied , om dat de Keyfer van Sina ge-
dwongen was deur dit heel geweft ftercke
befetdngen van krijghs-volck t onderhou-
den , vermidcs hec
foo na acn JSliuche en
Niulhan , de Tartars toebehoorende , gele-
gen is5 voornamelijck na dac,onder de Key-
ier
Ktacingus , dc Tartars met de wapenen
over de muur waren getrocken , \'t geheele
Landtfchap verwoeftten, en een fchricke-
lijcke roof meê fteepten. En hoewel defe
oorlogh niet lang duurde, foo was hy ech-
ter eer in ftaep geraeckt,dan heel geblufcht:
want des felfs brant borft onder V^nlieus
weêr uyt j en dc Tartars ruftten niet voor
dat fy byna het geheele Rijck ingenomen
hadden , cn ftrijden noch heftciijck om des
felfs overblijffelen , gelijck ick breeder in
mijn verhael van de Tartarifche oorlogh
aenwijs.

De grenfen van dit geweft fijn aen d\'ooft-
fijde de vloet
Jlao , en de zee-boefem , daer
door het van \'c hangende eylandt
Corea af-
gefcheyden word : want de vloet, uyt Tar-
tarien komende, fnijdt
Corea en Leaotmg
in c midden van malkander. Aen des felfs
oever naer de weftfijde is \'t begin van defè
vermaertfte muur, daer af ick op fijn plaets
gefproken heb, en die naer \'c noorden tot

^em.

Grenfen,

grenspalen verftreckt ! want fy, fich vaiï
\'t ooflen natr\'t weften ftreckende, te we-
ten van
Caiyuen tot aen Kichin, fcheyd de-
fe landen van Tartarien af. Naer \\ weften
is \'t van \'t Landtfchap
Techelt beftoten,daer
de vloet
Linohang in \'t midden tuffchen
deur vloeyt. \'t Overige, dat fich meer naer
\'t zuyden ftreckt, worde van de zee-boefem
Cang befpoelt en befchermt.

In oude tijden 5 en onder de verdeeling j)gcling,
van
Tvusy wierd een deel van Leaotung on- en oude
der 7ö,en een deel onder Cing getelt. Maer
onder
Xunus wierden de landen , naer het
noordooften ftreckende, het geweft van
]eu toegcrekent, te weten^ dac deel daer mi
Gjj^angning is , en onder de geftarnten vail
Kt en Vi geftelt. Dit landt wierd in de tijd
der koningen
Ten genoemt. De Keyfer
Xuus, ftichter van de ftam Cina, heeft het
i^-^oy/geheeten.
I-fiaovus van de ftam Ha-
na , Corea
met de wapenen bedwongen
hebbendejCn veel vreemdelingen uyt
Cored
met fich voerende , fette hen hier in tot
voortgeplante butgers, en noemde \'t Land-
fchap
Caokiuli,De mchieï van de ftam
ga heeft defe landen en Corea weêr veroverCi
en ftichtte daer in twee groote fteden,d\'een
Gii\',en d\'ander Z^iö genoemt.Dc koningcü
vaxxMtai noemden de ftadZ^io eertijts Tung-
king
, cn Kina, een ftam der Tartars, Leao-
yang,
welcke naem,een weynigh gebogen,
fy tot aen defe dagh behoudt.\'t Heel geweft
heeft niet meer dan twee groote fteden, en
eenige mindere 5 maer veel krijghs-veftin-
gen, die hier fijn ,de welcke in grootheydt
en menighte van volck oock eenige van
de voornaemfte fteden overcrefïen. De
twee grootfte fteden fijn, i
Lëaoyang , Getal der
iNmgyuen, 3 Tcheuo,^Caiyuen,^
ning,
6 ISIingjuen, 7 Chinyang,% Lüncheu o,
5> Cai O. De mindere fteden fijn , i Kai g,
1 Tieïing, 3 Chungcu , 4 Vuho, 5 Km
6 Fo O , y Luixun , 8 Chekiao, 9 Chehai,
10 Qmngning,11 Tmgleao,i^ Ganlo,i} Pk-
yang, 14 Sanuan, 15 ^Tanyang 5 de andere
mindere fteden, oft
van de derde ordening
fijn,
16 Chmngtun, 17 ^0, 18 Heu^

tun^ 10 Teutun,

Fff Van

-ocr page 315-

HET L A N D S C H A i»

Van defen ftaen eenigen , naeft aen hec dewijl het in Vele plaetfen geen bergen
Landtfchap , onder d overfte der heeft y en alle gerijf van de zee ontfangt ,

krijghs-lieden van dit Landtfchap , name- daer \'t niet verre af is. En feker, indien dit
lijck
iQn Q, Vo O, en Lmxm. volck vreedfaraigcr was, foo fou fonder

D\'inwoonders van dit Landtfchap fijn twijffel dk land een der voornaemfte Lant-
heel onbequaem tot de ftudie, en ten mee- fchappen van het geheele Sineft:he Rijck
ftendccl wel geftelt van lighacm, vierkant is^ordenrwant het is van natuur feer vrucht-
van geftalte, vaft van leden, ftout, fterck, baer 5 en de gedurige oorlogen beletten dc
bequaem tot d oorlogh, en in d\'arbeyt ge- landtbouwing. Sy hebben een felve Gods-
Godts^
oeftcnt. Want dit landt heeft in een brant dienft,als de Sinefen,cn houden fich aen d\'af-
van gedurige oorlogen geftaen, uyt oor- godcndienft^ en aen de leer van de verhuy-
faeek van\'tnabuurfchap der Tartars, cn na nng der fielen van het een in\'t ander lig-
dat het vele jaren lang deur de tochten en haem. Sy hebben dit vreemt en van ande-
toveryen der Tartars geplaeght heeft ge- ren verfcheyden en befonder, dat fy dans-
wecft , foo hebben de Sinefen eyndelijck, pricftereflen hebben,oft vrouwen,gelijck in
onder de Keyfer
KiacinguSy het oofterlijcke Spanjen de landtloopfters oft heydens fijn,
deel daer af verloren; in voegen dat de die fyG\'^^;?^^ nocmeniwant defe bedriegh-
Tartars, verwinners
fijnde, hier door groo- fters,gebeden fijnde om de fieckten uyt het
te winft bequamen. Weynigh tijdts daer koys tc verdrij vcn,of een ongeluckigh lot af
na onder
Vanliem vallen de Tartars weêr tc weeren , oft fpoken uyt te jagen , indien
daer in, en veroverden \'t geheel: foo dat, rnen acht dat \'er eenigen fijn , kloppen
by
uyt der felver gcbuurfchap, handeling, cn dagh en nacht op trommels en vellen , ter-
oyergevingen neen en weêr byna
\'t geheele wijl fy danfien, cn fonder ophouden fprin-
volck ten meeftendeel de Tartarfche feden gen.Ick heb dit by de Sinefen van dit volck
aengenomen heeft,voornamelijck dat deel, fien doen, t welck voor de Tartars ftrecd;
\'c welck
meeft naer\'t ooften ftreckt,welcks en ick was geheel verwondert hoe defe
inwoonders fich federt aen de fijde derTar- menfchen foo lang een tijdt konden fprin-
tars gehouden
, cn tegen de Sinefen geftre- gen, en hoe dc fieken foo groot een geracs
den hebben. En vermidts het oofterlijck cn gedruys van danfifen konden verdragen,
deel van de
Tartars verwonnen was , loc De bergh Funghoang is aen d\'ooftfijde \'Bergen,
heeft de Keyfer van Sina , in plaets van de van Leaoyang:, de bergh Hunglo by Chum-
hook^adt Leaoyangy van de Tartars ver- tuniCndchcighTatuonhy J^mgyuen.\'Hè.t
mceftert,een andere ftadt,te -«reten Ningy- verre van ^angnmg is de bergh Vanfung;
uen
, tot hooftftadt gemaeckt. Maer de de bergh Lungxeu is by Tteling. Dc bero-b
Tartars hebben nu defe ftadt, ja byna ge- Cu is de gene , op dc welcke dc vefting
heel Sina , ingenomen.
 Xanghai een eylandt in dc zee maekt. tEy-

Dk geweft brengt defe voortreffèlijckc landt Lienyun is by de ftadt C^/; \'t eylandt
wortel voort, die fy Ginfing noemen , en Taohoa leght in de zee, voorby Ning-
\'^in- feer koftelijcke vellen van bevers, marters yuen, cn wordt van de fchepen veel be-
en zabels, de welcke dit volck , naer dc fe- focht, om dat \'er een bequame ree is. De
dc der Tartars, gebruyckt, om dc koude af bergh
C^angpe, aen de muur beginnende,
tc weeren, en deelt die acn d\'andere Landt- loopt uyt tot in Tartarien , en is feer groot
fchappen
van Sina meê. Ick heb in geen en hoogh. Hier in is een poel,tachtigh fta-
plaets van dit uytterfte Afia
grooter over- dien groot, cn onmetelijck diep., daer uyt
vloet van kleyne wilde hafenoten gefien , twee vloeden hun oorfprong nemen
, van
als hier. Het geeft oock groote cn feer goe- de welcke dc gene, die zuydwaerts vloeyt,
de pijn-appelen. \'t Is rijck van tarwe cn
Talo gmoemt wordt; maer de gene, die
geerft, niaer heeft geen rijs. Het brengt noordwaerts, cn van daer
ooft waerts vloeit,
menighte van andere aer4tvruchten voort, voert de naem van
Qmntung, daer af ick
en alderhande fiagh van mocskruyden , cn in
Niuche, in Tartarien leggende , gefpro-
voornamelijck kool, die men nauwelijcks ken heb.

ergens anders in heel Sina vindt. Hier fijn De vloet Leao^dk fijn oorfprong buyten
druyven, vijgen, appelen, peeren, cn ande- de muur in Tartarien heeft^ontlaft\'fich aen
re vruchten, gelijck in Europa : en dieshal- de weftfijde van de vefting
Sanuan in zee,
ven magh men dit geweft met reden wel is naer \'t weften voornamelijck moeraf-
fchoon cnhcerlijck noemen,voornamcliick figh,cn heeft fijn oevers met kley befet: en

dies--

•m
merd \'van
"V vpld»

fn

\'1\' r

over"
\'vloet
\'van
gen.

-ocr page 316-

, I.

LEAOTÜNG.

dieshalven fchrijven de Sinefen dac, toen deel hec Landcfchap Civenïo ce bewöonen;

Tai^mgm, Keyfer van de ftam Tanga, fijn en dic veroorfaeckce dac de ftichcer van de

heir naer Corea wilde voeren , hy gcnoodc- ftam Tanga den koning van £orea d\'oor-

facckc was een brugh, ofc eer een ^ijck van logh acnfcyde.en oock de hoofcftadc Ping-
twee hondert ftadien ce maken. Dic is die veroverde, na dac hy de koning

van TaloA^iQi af ick dikwijls gefproken heb. Hen verwonnen hadc, aen de welck hy ech-
cer \'c koninckrijck, mcc vootfchrij ving van

\'t Hangend eylandt

C O REA

oft C H A O S I E N.

Cfire/ieen

hangend

eylandt.

lungmA
een ey-
landt.

Beer\'
fchappy
en na.\'

leen-rechc,weêr gaf. Maer coen.\'c hooft van
de ftam
Taiminga, Hunguüs genoemc, de
Tarcars geluckighlijck uyc Sina verdreven
had, heefc dc koning van
Corea, die oock
van de Tarcars veel geleden hadc, en ver-

t Eruchc is by de volcken van Europa druckt was,Gefancen ^tnHunguvus gefon-
Ij verfcheyden en cwijffelachdgh , ce den, om fich mec hem over de verwinning
wecen, ofc
Corea een eylandc, ofc ce verblijden , en fich van felf, gelijck een
vaft lande is.
Maer ick wee feker dac hec leen-heer, onder de ver winner ce ftellen;
een hangende eylandc is , en niec ronde- om welckc oorfaeck hy van de Keyfer een
om gevaren kan worden, fchoon eenigen goude fegel oncfing, \'c welck de Keyfer van
feggen dac fy er rondcom gefeylc hebben. Sina gewenc is aen de leen-koningen ce ge-
Defe doling fpruyc hier uye, dac fy achcen ven. Maer \'c gene , \'c welck de koning cot
\'t groot eylandc
Pungma, aen de zuydfij- defe onderftelling meeft bewoogh, was dac
dc van
[orea gelegen, Q)rea te fijn. lek,een hy verftaen hadt dat de Japonners, fijn ge-
Sincfchefchrijver volgende, die men, naer buren, hem mec oorlogh dreyghdcnen
inijnoordeel,becerdan alledandercngeloo- dieshalven vcrhoopce hy byftanc van de Si-
ven magh, maeckc
Corea vaft lande met nefen , de Welcke hy oock dickwijls ver-
Jsliuehe in Tarcarien,cn een hangcne eyland kreegh. Eyndelijck waren de koningen van
heel op de felve wijfe,gelijck hec van de Si-
Corea oock gedwongen fchaccing aen de
nefche Aerdbeft;hrijvers afgefchilderc worc, Japonners ce fealen , doch mec defe voor-
fchoon fy t niet
Corea, maer Chaopen hee- waerde, dac, als deen koning ftorf, d an-
ten. Want defe naem is van de
Japonners der, die verkofen wierdcjaltijdt felf naer Pe-
tot aen ons gekomen, daer mcc fy \'t geme- king, by de Keyfer, fou trecken, oft fijn ge-
nelijcknoemen.De Sinefen fchrijven hier af fanten derwaerts fenden , om de plicht van
in defer voegen : naer t noorden paelt het gehoorfaemheyt en onderftelling aen hem
SLcnNit^ehe-y naer\'t noordweften heeft h&c te bewijfen. Maer in mijn tijde is de ko-^
tot grenspacl de vloet Talo , en t overige is ning lelf by de Keyfer Cht4ngchimHs geko-
van de zee omringt. Dit is \'t geweft, hec men, en maeckee te
Teking grooce vrienc-
welck de Keyfer
\\Xms, ftichter van de ftam fchap met onfe vaders.-by welcke gelegent-
Cheva, acn Kicius , bloetverwant van de heydt eenige Coreêrs, tc voren de Chrifte-
Keyfer uyt de ftam
Xanga, te leen gaf,om- lijcke Godtsdienft aengenomen hebbende,
trent het jaer onfcs Heeren elf honderc en met het water van de heylige Doop afge-
cen-en-twindgh, toen de ftam Xanga ver- waftchen fijn,onder de welcken d\'opperfte
delght en uytgewifcht wierdt, en dit door
Eunuchus, ofc gelubde van de koning was,
dc dooc van dc booftc Keyfer
Kteus > die, de welckc, op c begeeren van de koning,
van lUuf verwonnen, fich, mec hec prach- aenhield om onfe vaders mec fich naer Q?-
dgh palcys, dac hy gemaeckc hadc, even- rea ce voeren: maer vermidts men gebreck
digh verbrandde ; feker een bequame dooC van arbeyders hadc , foo kon men fulcke
voor fijn oncuchc, daer in hy fchandelijck Godevruchcige wcnfchingcn niec voldoen,
acleefc hadc. Hcc heefc onder de ftam Cina De Sinefche Schrijver feghc,dac dcfc eet\',
oock de naem van
Leaotung gehadc. Uiao- fte koning,acn de -welcke het koninckrijck
n)us, van de ftam Plana, dwong de koning tc leen gegeven wierdt, een booswicht, en
van
Corea, dat hy het weêr te leen moeft van verkeerde aert was,geen konincklijcke
ontfangen, en noemde het weêr
Chaofien, feden had , en een fnood en geheel duyfter
Op t eynde van de ftam
Cyna, en toen de man , om de Sinefche wijfe van fpreken
koning van defe ftam verwonnen was, trad te volgen: in voegen , dat hy om defe oor-
byi^^^^f^^^j^nki\'^egh^^iet toeftaen des ko- faeck van ftjn onderfaten in een beroer-
nings van dat lant,verlof ornin t zuyderlijk tc gedoodt is 5 in welcks plaets een van fijn

Overften

107

-ocr page 317-

ém

HET R

Overften het Rijck innam^Xj genoemt^dic
oock een leen-man en onderfaet van het
Keyferrijck geworden is, en tot koning
van\'t Rijck
Chaofien geftek wierdt : het
wekk federt noyt achter gebkven is. En
feker , de Sinefche Schrijver fprceckt hier
in de fuyvere waerheydt, dewijl de konin-
gen van
Qorea dit noch aen de Tartariche
Keyfer bewijfen, fchoon fy in \'t jaer feftien
hondert een
-en-vijftigh,in \'t welck ick naer
Europa gekomen ben, van de Tartars afge-
vallen fijn, om dat fy aen hen bevolen had-
den hun hair af te fnijden,en op de Tartar-
fche wijfe gekleed te gaenj\'t welck een oor-
faeck en begin tot een groote oorlogh was.

\'t Geheel hangendt eylandc (^orea is in
acht Landtfchappen gedeek : \'t gene, dat
in \'t midden leght, wordt
iCinki genoemt,
in \'t welck d\'edelfte
^adz Pingjang is , daer
der Lmt\' de koningen hun hof houden, \'c Oofter-
fchafpen. ijj^f^ Landtfchap,eertijdts G^)?^ gcheetcn,
worde nu
Kiangyuen genoemt. Hec wefter-
lijck Landtlchap wordt
Hoanchai gehee-
ten , en wierdt weleer eygendijck
Chao-
pen
genoemt. Cmenlo, eertijdts Pienhan ,
IS \'c zuyderlijck Landtfchap. Kingxan^wé-
eer Xmhan, leght naer het zuydooften.
Chungcing, voor defen Qi^ahan, leght naer
\'t zuydweften. k Gene , dat eercijdts
(^ao-
kiult, cn nu Utenking genoemt word, leght
naer \\
noordooften. Maer \'t gene, \'t welck
naer\'tnoordweften leght, is Pt?jgan ge-
noemt.

Ick vindt geen feker en ge^is geta! der
hooftfteden cn fteden, fchoon er veel fijn,
daer in vele menfchen gevonden worden ;
wanc daer is een groote menighte van
Volck in dit landt. Alle de fteden fijn op
de Sinefche wijfe gebouwt en verfterckt.
Men vind hier een felve gedaente van heer-
fchappy, kleeding, tael, en wijfe van fchrij-
ven, ais by dc Sinefen; oock de felve Gods-
dienft en kercken-leer, te weten de gene,
die de verhuyfing der fielen leert, fiy hen
is oock de felve afgodt
Fe. Sy begeven fich
tot dc Philofophie , en fijn yverigh in hun
ftiidien. Sy begraven de gene , die geftor-
vea fijn , niet voor in k derde jaer na hun
doodt; maer fy, de Sinefche wijfe volgen-
de, leggen hun in kiften, die ciedijck , en
feer dichc toegemaeckt fijn, en bewaren
hen dus in huys. Ja fy bewijfen eenige da-
gen lang eerbiedigheydt aen hen , tot een
teken van gchoorlaemheydt endanckbaer-
heydt, als oft iy noch niet overleden wa-
ren. Sy verfchillen byna in dic eenige van

Deeling.

\'Ndmen

Seden en
dert tuin
\'i volck.

de Sinefen, dat de vrouwen niet foo naêa
cn omfichtigh t\'huys bewaert worden, ja
foo, dat fy oock dickwijls in \'t gefelfchap ^
en in de vergaderingen der mannen ver-
fchijnen , en dieshalven worden fy van de
Sinefen voor wanfchickelijck van feden
uytgemacckt. Wyders, fy verfchillen oock
Wijfe van,
vele van de Sinefen in \'t maken van huwe- ^^^^ijc-
lijcken. Yder kieft de gene die hy wil,
tot fijn gemalin , en verlooft fich mec coe-
ftemming der willen van weêrfijden , fon-
der byna eenige opfichc op d ouders ofc
maegen ce hebben. Maer by de Sinefen
worde heel anders gedaen,daer d\'ouders ai-
leen de huwelijcken maken en beveftigen,
fonder kennis van de foon ofc dochcer; en
yder foon is gehouden de gene toc fijn ge-
malin aen ce nemen , die hem van fijn va-
der
coegefchickc word : en de Sinefen ach- •
cen dac de gene, die anders doet, wanfchic-
kelijck te werck gaet, cn geven hier af de- -
fe reden : dat de dochters foo fedigh , bc-
fchaemt, en kuyfch behooren te weïen,dac,
indien men hen vraeghde of fy wilden hu-
wen, fy uyt fedigheyt cn fchacmte behoor-
den neen te feggen : foo feer beminnen de
Sinefen d\'uyttedijcke fchaemte, fchoon fy
anders toc alle onkuyshcyde genegen en
overgegeven fijn, foo hec maer heymelijck
gefchied.

Het: knelt van Corea is vriichtbacr Van over-
alle dinf? en; hec heefc overvloec van car we \'vioetv^n
en
rijs, en dit tweevoudigh, gelijck in J^-
pn; re weten de gene, die in \'t water, en
die in \'t drooge landt gefaeyt wordt, gelijck
de tarwe, de welcke aen
dit koninckrijck ,
en aen
fapon eygen en befonder is, en die
oock d\'anderen overtreft. Het geeft dc
ruymte van aerdtvruchten en koren, en
verfcheyde vruchten , die wy in ons Euro-
pa vinden , en voornamelijck pecren van
leer goede fmaeck. Men maeckt daer
verfcheyde flach van papier, gelijck oock
in Japonnen koftelijcke penceelen van wol-
vcn-liair,die by de Sinefen en Coreërs,om te
fchrijven , gebruyckt worden. Men vindc
nergens beter
Sandaracha , ofc defe Ck van
gomme, die goudc-verwigh is,daer mcêfy,
gelijck de Japonners, alderhande huysge-
wacd beftrijcken en vercieren. De worcel
Gmfeng is hier oock overvloedigh. Hier
fijn
verfcheyde bergen , die rijck van gout
en filver fijn. Dit volck heefc echeer geen •
handehng met d\'uytheemfchen , behalven
met de Japonners en Sinefen : fy viftchen
oock paerlen uyt d\'ooft-zee.

Dc

Y C K VAN

-ocr page 318-

LEAO

De Sinefen mercken niet weynigh ber-
gen in Coyea aen : d\'eerfte is de bergh Teyoy
die,gelijck fy feggen,aen de noordfijde van
\'t Landtfchap gelegen, en feer lang
en hoogh is.

De bergh Vatu is aen de noordooft-fijde
van de konincklijcke hooftftadt
Fingyangy
op de welcke,in de tijdt van de ftam Hana,
dè koning Ing fijn hof gehouden heeft.

Xincao is een bergh; cn Luyang is een

Bergen,

U N G.

andere bergh by Tingjang, oock naer het
noordooften^ gelegen.

Dc bergh Hoang is in het Landtfchap
Chungcing.

De vloet Zj, in \'t Landtfchap IM, yMen.
bclpoelt de noortltadt, en barlt weftwaerts
in zee uyt.

Dc vloet Tatmg is in c Landtfchap f it^

gan.

i

.i:

■\' 1, !

ABN-

G

gg

-ocr page 319-

aenhang

van \'t Koninckrijck

N.

o

P

A

J

Ck hadt belooft
oock iets van ^dpon
daer by te voegen 5
maer dewijl ande-
ren voor my, cn
voornamelijck de
vaders van onfe
So-
cieteyt,fulcks en al-
les met groote vlijt
befchreven hebben, onder de welcken onfe
Maffïscus cn Turfellinus uytmunten, foo
fal ick hier alleenlijck eenige dingen byvoe-
gen , als in plaets van een Aenhang, die by
anderen onbekent fijn geweeft, oft dicfy
verfuymt oft vergeten hebben; \'t welck ick
in dit mijn werck gepooght heb meeft waer
te nemen: want ick heb daer in niet willen
vele dingen, van anderen gefchreven, weer
voorftellen, om, met verandering van or--
dening en ftijl, mijn werck te vergrooten,
\'t welck wy nu echter van vele fien doen ,
die,naer mijn oordcel, gedaen werck doen,
cn felven niets fchrijven oft feggen,\'t welck
niet alreê van anderen gefeght en gefchre-
ven
is.

Ick vertoon dan voor eerft een perfede
kaert, die ick van beproefde auceuren ont-
fangen heb,fchoon ick felf niet in
Japon ge-
weeft ben, en geen befchrijving van dit
landt by de Sinefen vind , hoewel fy dat in
hun kaerten vertooncnjen dieshalven word
ick gedwongen hier in op anderen te bou-
wen,

t Eerft, \'t welck men gemenelijck ont-
moet, is d\'oorfprong van \'t volck in
Japon.
Vele willen dat defe lieden hun oorlprong
van de Sinefen hebben ; \'t welck ick mede
tocftem, doch echter niet foodaning, dat
ick geloof dat de Japonners van de Sine-
fen alléén gefproten fijn,maer oock van de
Tartars,en voornamelijck van d\'oofterfche
Tartars, die, gelijck niemant twijffelt,
Ja-
pon
bewoont hebben, en deur de geburige
landen van
Tedo daer in gekomen fijn , te
weten, door het varen met fchuyten over
een eng water, tuflchen beyde leggende,

li I

Oor-

fprong
der

fenners.

ofc over \'t ys, als dcfc engte tocgcvrofen
was: want het is feker dat hier groote kou-
de is, en ftrenge winters fijn. Drie dingen
fijn er, die my hier toe bewegen : \'t eerfte
dat dc Japonners hun hair op dc Tartari-
fche ^ijfe fchcercn,en weynigh daer af be-
houden , en voort het overige glat affchra-
pcn, cn \'t hair van de kin met een tangetje
uyttrcckcn; welcke twee dingen noyt by
de Sinefen in gebruyck fijn geweeft : het
tweedc,dat de Japonners in t fpreken dick-
wijls dc letters D m R gebruycken,het
welck by de Sinefen niet gedaen wordt,
om dat fy dcfc twee letters nict hebben.
Wat de R aengaet, dit is een letter, die fy
nauwelijcks, ja oock fonder nauwelijcks ,
konnen uytfpreken , hoe groote naerftig-
heydt fy oock doen: het derde, dat de Ja-
ponfche veel van dc Sinefche tael verfchilt,
en byna geen gemeenfchap
met de felve
heeft.

Dc gene dolen grootelijcks, die fchrij- Doihg
ven dat de Grooten en voornaemften van
Sina,die fich weêrfpaltigh hadden getoont, ^^^^^
naer
Japon cn naer d\'andere eylanden ge- der]a^
fonden wierden , cn dat defen, om hun pnners.
oorfprong, die van de Sinefen was, te ver-
bergen , byna alle hun feden en gewoon-
ten veranderden; dewijl de Japonners hun
Godsdienft en letteren van de Sinefen heb-
ben ontfangen, omtrent fes hondert ja-
ren na de geboorte van onfe Zalighmaker,
gelijck ick klarelijck betoon in mijn Kort
begrijp der Sinefche hiftorien , van der fel-
ver oorfprong tot aen onfe tijden ; hoewel
de Japonners veel letters verandert, en an-
deren, tot meer gerijf^ en tot beter verkla-
ring van hun tael, daer by gevoeght heb-
ben. Want men vindt geen gewach van
defe ballingen , oft van defe banning in de
hiftorie van Sina,die echter oock dc kleyn-
fte dingen aenteckent. Wyders,de kleedc-
ren , die dc Japonners gebruycken , fijn de
felve , die de Sinefen tot aen de ftam
Hana
gebruyckt hebben, onder de welcke men
een netje bedacht, om \'t hair te famen te

bin-

ui

. 11. \'
■ ,

\\ ,! i;

!

- 1 : ä
idi!

-ocr page 320-

/ .

■I i

ll

-•If-.

■. ï ;

î m \'

\'t Vi\'■ \'

-ocr page 321-

;

, J

i\'M\'

î iil
Ifi

\'i;:: iil

) \'

-ocr page 322-

Iff ""Mil

\'S--

t

T7-
it^

;

\\

■ ■

ir

i A-J.

■ /«.<, -

" . I

Mm.-

• ir

kii.

,-T

-ocr page 323-

HET KONINCKRYCK JAPON. zu

binden, oock fulcke kleederen, die tot op de. Hy gaf dieshalven aen defe zee-overfte
de hielen quamen,met lange en wijde mou- een fcheeps-vloot, en al \'t gene, dat hy be-
ven, gelijck bonte bovcn-rocken, en noch geerde, die, de voorgenoemde
fes hondert
andere dingen,die by de Sinefen in gebruyk met hem nemende, naer Japon trock, in
fijn, en toen hun aenvang namen; daer uyt t gefelfchap van véle anderen,over de wclc-
men lichtelijck kan toonen, dat de Japon- ke hy als hooft was. Hy , daer gekomen ,
nets d oude kleeding der Sinefen niet ver- begon defe vruchtbare ackers en landen te
ändert hebben, maer die noch tot aen defe bouwen , en \\ volck tot alle heusheydt en
dagh behouden. minnelijckheydt t onder wij fen : en in defer

Voorts, in de Sinefche hiftorien, Welc- vöegen is Japon een koninckrijck gewor-
kers voornaemfte ftucken, gelijck oock den. De gene , die weten van wat gewicht
van de Landtbefchrijving der Sinefen ick en achtbaerheydt de hiftorie van Sina , en
behouden met my gebracht hebi bemerck mee wat naerftigheydt fy gefchreven is,(ge-
ick dat een groot getal van Sinefen, onder lijck ick elders verhaei) fullen oock wel we-
de Keyfer
Xms, naer Japon fip- getrocken, ten of men dk verhaei behoort te gelooven.
en daer geblcven/t welck om defe oorfaeck De Sinefenfchrijvenoock,dat de koningen
gefchiedde. Indien iemant der Keyfers van van
Japon gewent waren Gezanten en ge-
Sina om d eer fijner heerlijcke daden ver- fchencken aen de Keyfer van Sina te len-
macrt heefc geweeft, foo was het XimAie, den. Maer federt dat de Tartarifche Key-
gehecl Sina ondergebracht hebbende, en fer, dc ftichter van de ftam
Juena, ge-
daer mee niet vernocght, voornamelijck heel Sina ondergebracht , cn van daer
dc Tartars, cn andere vreemde geburige fchceps-vloten uytgefondcn hadt om in
volcken met oorlogh acngetaft heeft t in
Japon te vallen, namen defe gezantfchap-
voegen dat hy fijn vloten naer de geburi- pen een eynde. Want dc Japonners boden
ge eylanden fond, cn, door fijn krijghs- niet alleenelijck dappere tegenftant, maer
ovcrften oock fijn verwinnende wapenen verdreven oock de Tartars, foo veel als fy
tot in Indien, ja overal bracht. Maer hy, vinden konden, uyt het heel Landtfchap;
die foo groote voorfpoet en gcluck hadt ja foodanigh, dat fy federt niet meer heb-
genoten, verviel tot defe dwacsheydt, (het ben durven pogen om daer in te komen,
welck by de Grooten van Sina, onkundigh en verweten den Sinefen, als weerloofen ,
van een beter leven, feer gemeen is) dat hy om dat fy onder de Tartars gebogen wa-
mecnde eenigh gences-middel te vinden , ren,hun blodigheyt, en fchenen ten hoogh-
ofttcbedencken,daerdoör hy fijnbroofch ften vergrämt; daer uyt federt haet en
en vcrganckelijck leven ceuwigh fou ma- vyantfchap, cn oock
dickwijh oorJogh ,
ken , cn van dc doot bevrijden. Hy deê tuffchen dc Japonners en Sinefen , gefpro-
dan vele en groote moeyten, cn oock fwa- ten is, die veeltijts tegen malkander in de
re koftcn tot defe faeck, gelijck ick elders wapenen fijn gekomen, en vele plaetfen ,
bequamer verhaei. Eyndelijck,een van fijn voornamelijck aen de zee gelegen, wijd en
zee-overften, die in Japon had geweeft, en breedt verwoeft hebben, en infonderheydt
daer gefien dat dit groot en treffelijck Lant- Corea^dat meermael met vuur en fwaert ver-
fchap van feer weynigh menfchen,die noch delght is. Marcus Paulus Venetus handek
ruwen woeft waren, bewoont wierdt, be- van defe oorlogh , die de Tartars van de
droogh de Keyfer met een Kft,om daer een ftam
Juena tegen de Japonners gevoert
koninckrijck voor fich op te rechten. Hy hebben,gelijck oock van des felfs uytgang,
fprack eerft tot hem van een nieu gevonde maer alles feer kort.

landt, cn feyde dat het gerucht fekedijck Wat de naem van Japon aengaet,ick heb iv^w^«
liep,dat men daer de
gences-middel vondt, niets, als dit eenige, daer by te voegen. De J^-
door\'t welcke de menfchen onfterfFclijck Sincka noemen Japon (^uettjue, Vo^i^ cn
fouden worden; maer dat hy, om dat t\'ont-
Gepuen, D eerfte naem koomt van dat de-
decken, drie hondert jongelingen, en oock fe zee-overfte, die bednegelijck van Xm
foo veel huwbare mae ghden voor fich be- naer gefonden wierdt, van de Si-
hoefde, die Goddelijck gevoorfchickt wa- nefche ftam
Guei ^as.VbfU is niet de naem
ren om defe middel te vinden.
Xius luy- van \'t landt, maer van t volck, daer meê fy
fterde gaerne naer defe beufclingen, en liet de Japonners noemen, als lieden van wan-
fich alles wijs maken, op hope van de doot fchickelijcke tael, die fy uyt fpot, oft uyt
t ontgacn, die hy als \'t grootfte quaet vreef- al te groote verachting, defe naem geven.

Maer

H\'
ll

I

ii ^

; i i j

1 \' ■■ I I

Hm

\'1

Waerach\'

tigergC"

uoelm»

i\',

tl

),

\';M ■ i

I; \' \' • 11

; I ■ f "

1!

I

1

w

ll -

1 •, \'•

i ■ 1

1

!l j

; ■ i

I\' ^ \'

1

li; ..

f\'.

-ocr page 324-

. I

^^^ HET KÖNINCK

Maer d eyge naem is Gepuen, \'t welck oor-
fprong van de fon , ofc eerfte plaets van de
fon betekent: en her fchijnt niet fonder re-
den, dat de
Sincknjapon dus noemen, om
dat \'et het uytterfte der bekende landen
naer \'t ooften is, en de Sinefen dieshalven
achten , dat dit het eerft van alle landen de
fon ontfangt,vermits fy fien dat fy van daer
oprij ft: want fy houden \'t overige geen wee-
relt tc wcfen , ja oock dat de fon daer niet
rondtom loopt. En om defe oorfaeck noe-
men de Sinefcn de landen, die weftwaerts
dicht aen hen leggen, oft de geweften, die
van daer naer \'t weften ftrecken, Jeucoy dat
is,duyftcr-dal,in \'t w^elck,gelijck fy meenen,
de fon fich des nachts verfchuylt.Dc naem,
daer meê de Japonners fich felven noemen.

J
I

51 ,

n:

.1 !

R Y C K JAPON.

verfchilt oock niet veel,als inde uytfpräekj
vermidts fy
Gipuen feggen. Marcus Pau-
lus noemt dit landt
Xtpmgrh naer dc wijfe
der Tartars, die de letter K daer onder
mengen , \'t welck even foo veel is, als oft
men
(^epmngin feyde ; Ge betekent fon,
Vuen oorfprong,en Gin menfch. Maer ick
kan niet begrijpen waerom
Japon oock
Chry^e genoemt wordt : dit is miftchien
een Tartarifche naem, daer meê fy
Japon
noemen, gelijck Sina Catay, En indien ick
hier af iets feker bcfpeur,felf by de Tartars,
by de welckc ick hope tc reyfen, foo fal
ick niet lang wachtcn met het felve in dit
boeck tc voegen. Neem ondcrtulfchcn ,
vricndehjcke Lefer, onfc pogingen cn ar^
bcyt in \'t goede, en vacr lang wel.

oAlles tot GODS grootfie eer; tvelckè is m Mij ft ßnder

I ■l;^

EYNDE.

-ocr page 325-

REGISTER,

der

LÄNGTEN en BÏIEEDTEN

Van alle plaetfen des Rijks Sina , wclcke in onfe Kaerten vertoont wor-
den, begrijpende alleen de gene, die met graftcn en muren omrin^ht zijn.
t)en eerften Meridiaen oft Middel-lijn ftel ick door de Koninglijke
hooft-ftadt Peking, daer fich al d\'overige naer voegen;

De ooßelijckße ujden forden met een o, en de zueßelijckße met

een w aengeweßefi.

PEKING de 1. P R O V I N T I E.

i

Langte. Breedte. Zijde^

Langte. Breedte. Zijde.

Namen.

Tipnen.

mm.
o

. 12
. IQ

■ 40

. 5

 15

• Pi
, 22!0

• 33|o

• 3TiO
. j4 o

. ijlo
. l/jw

• 30,W

. 4Ó|W
» ^o o

o
w

o

o

20
3

vv
w
w
w
w
w
w
w
w

47|0

jri«

4o;o

grad. min. \\grad.

I. Komnglijcke Stadt.

^Untien

Xutiy
Changping
Leanghiang
Mieyun
Hoaijo
Kugan
lungcing
Tunggan
Hiangho
Tung o
Sanho
Vucing
Paoti
Cho Q
Fangxan
Pa o
Vengan
Taching
Paoüng
Ki o
lotien
Fungjung
Cunhoa
Pingko
Que

De II. Stadt.

pAoting
^ Muonching
Ganfb
Tinghing
Sinching
Tang
Poye
Kingtu
lungching
Huon
Ly

Hiung

Khi O
Xin^é \'
Tunglo
Gan O
Caoyäng
Singari
Pe O
Laixuï

40 ,

40

40

39

40
40

39

39

3\'9

39

39

39

39

39

39

39

39

39

39

39
39
39
39
39
39
39

O .

O .

ö .

ö .

O .

O .
O

o .

O .

o ,
o

O

O

O

O

O

O

O

O

o

O

O
O
Ö
O
O

o

9
9
lp
28

5

9
4
22

8

19

38
33

14

6
6
O

43

J7

o
w
w
o
w
6

De III. Stadt,

Okien
Hien
Heuching
Soning
Ginkieu
Kiaoho

Hirigci

CinShai

Ningeid

King O

Ukiao

Tungquang

Kunching

Cang O

Nanpi

lenxan

Kingyun

De IV. Stadt,

f^ Hinting

^ Cingkihg

Hoelo

Lingxeu

Khoching

Loching

VukiC

Pingxan

Hcuping

Tiog O

H

I

. 4^

39 •

20 \'

I

39 •

28

i

. i6

39 •

20

I

\'

39 .

41

0

.

39 •

20

2

39 •

10

i

, 42

39 •

Ö

2

. 7

39 •

io

0

. 58

39 •

2

. 10

39 •

35

ï

. 2(5

39 •

J

O

.

39 •

10

grad.

38
38

38

39
39
39
39
39

38

38

39
39

38
38

38

38
y

38
38
38
38

50 w
46 jw

24iW
OiW

6 w

20 -

30

44
49

n

O
O

5
12

3

18

O

JI
i6
20
40

15

4i
55

O

O
O
O

20 w
o W
lOj.

56 w
29 O
20 O

2J O

S\'o

3 •

3 •

2 .

2 .
2 .

3 •

3 •

Hhii

O .

O .

o .

o .

O .

O .

0 .

O 4

0 .

o l

Ö .

O .

O .

O .

o .

o .

O .

O .

grad. min.
1
. O

mtn.

w
w

w
w
w
w

57

44

jo

12
3

16 w
40 iw

t

%

I
t
I
I
I

J4

10
10

15

8

30
ld

i i 3^
3 • I®

O
6
4S

13

24

40
26

38 .

40

\'w

38 .

i8

w

38 •

42

w

38 .

w

38 \'

w

3g.

w

3g .

45

w

38 .

33

w

39 •

6

w

39 •

0

w

Sinlo

I >1

m-i

-ocr page 326-

XUnte
Xako
Nanho
P\'inghiang
Quangcung
Kiulo
Thangxan
Nuikieu
Gin

Be V I. Stadt.

O

^ Kio Chea
Fihiang
Ki^e
Hantan

Chinggan
Guei
Cingho

Be Yll. Stadt.

"jn Aming

Taming
Nanio
Guei
Cingfung
Nuihoang
Silin
Hoa
Kai o
Changyuen
Tungming

Vni. Stadt.

JUngping I

K

E

G I

Namen.

Langte.

Breedte. Zijde.

grad.

min.

grad.

min.

Sinio

%

. 23

38

. 50 W

Ki 0

I

. 2d

38

. JW

Nancung

I

• 39

37

. j(5w

Sinho

I

.

38

. 6 w

9aokiang

I

• ij

38

. o,w

Vuye

I

. 18

38

. 20 w

Cvn 0

j

Z

0

38

. 3o:w

Ganp\'ing

I

. 32

38

• 43:W

ïaoyang-

I

• 13

38

• 4TiW

Vukiang

I

. 6

38

. 3(5 w

Chao 0

%

. 30

38

. 20 w

Pehiang

2

. 20

38

. jlw

Lungping

Z

. 6

38

. IJ w

Caoye

Z

\' 33

38

. lïlw

1

Linching

z

. 28

38

. 28 w

!

9an Hoang

3

. 0

P

. 20 w

[

Ning^in

2

. 14

38

. 23:W

Xin 0

z

. 28

38

. 30 w

Hengxui

I

. 3B

38

. 14 W

Yuenxi

z

40

38

. 2<5\'W

Be V. Stadt,

3

7

37 .

\'W

i

3

IQ

37 .

35

2

51

57

48

w

z

44

37 \'

37

w

z

30

37 .

JO

w

z

II

37 .

45

w

z

54

38 .

5

w

3

10

1 38 .

0

w

2

4z

37 .

w

z

34

3/ •

2J.W

I

f^

3^ •

24 W

2

20

37 .

IJjW

2

20

37 .

33 |W

3

«

10

37 •

2

30

37 .

OW

3

0

3^ •

8

i

w

I

«

41

37 •

40,w

I

zqI

37 •

3^

w

I

3d.

w

I

3d .

44

w

2

0

3^ •

3^

w

2

i8

3d .

4d

w

2

15

3^ •

2d

w

2

3^

3d .

40

w

3

0

/

30

w

2

43:

s-ï •

20

w

I

y<J

20

w

2

z6

3<J •

6

w

z

z\\

3d .

7

w

ï

341

40 .

Ol

0

S T E

R.

Namen.

Langte.

Breedte. ;

Zi)de.

grad.

min.

^rad.

mm.

Ciengan
Viining

I

. 20

40

• 3

0

I

. JO

39

• 57

0

Changly

I

. 4T

39

. 38

0

Lo 0

I

. 18

39

. 40

0

Loting:

0

I

. 30

39

• 35

0

KrijgS\'Stadt.

Siven

1 I . 301 40 . 30IW

Krijgs- Veßingen,

^SJ Enking

lungning
Paogan

Voornaemße FortreJJèn.

V Anghai
Tiencin

18

Z
O

39

30jo
pjo

\'^■Aiyven
Taiyven

Taco

K\'i

Siukeu

Cingyuen

Kiaoching

Venxui

Xeuyang

Yu

Cinglo

Hokio

Pingting o

Loping

Che O

Tingfiang

Tai O

Utai

Kiechi

Cofan O

Fan

Hing

Paote O

Hiang

4

5
4
4

4

5

4

5
5

4
3

5

6

3

3

4
4
4
4
4

6
6
4

• 35

O

. zo
. 40

• 39

O

. J6

• 30

• 47

. 20
. 50

. 45
. 10

• 55

. 40

• 5)"

• 3Ö

• 4J
. 20

. 20

. 20

• 5

. 30

. 3^
. 11\'

2:3|w
17\'
d
27

39W
4J w
O vv

i6\\Vf
IJ.W
34:W
;7|W

w
w

w
w

W
W

O
22

9 w
3o|w
15 w
6 w

55 w
32 w
jl w

Mindere.

V

^ luncheu

3

0

. d

. 2d

40 .

40 .

jo\'w
jd w

Cheching

I

• 13

41 .

1

o,w

Changgan

I

0

40 .

26

w

Lungmuen

I

. 25?

40 .

JO

w

Ca\'iping •

0

. 47

41 .

5

w

Vanciven ter

rechter zijde

2

. 3d

40 .

w

Vanciven ter

flincker zijde

I

. Jd

40 .

w

Yu

2

0

39 •

33

0

lungping

I

• 35

39 •

48

0

XANSI dê

II.

PROVINTIE

Höoft-fladt.

3^ •

38 .
38 .
38 .

33 w
28 w

2J W

38 .

38 .

38 .

38 .

38 .

39 .
39 .

38 .

38 .

3^ .

39 .
39 •
39 •
39 .
39 •
39 •

38 .

39 •

38 .

23
6

40 . ZOjW
40 . 24 w
40 . 10 w

O

0

1

Be

-ocr page 327-

I

^rad. min.

0

37 .

19

w

37 •

12

w

37 •

Z7

w

37 •

44

w

37 ■

27

w

3<5 .

55

w

37 •

35

w

3Ä .

33

w

3<5 •

53

w

37 •

42

w

37 •

w

3Ó .

27

w

3Ó .

28

w

3Ö •

47

w

3d .

38

w

3Ó .

28

w

3Ó .

50

w

3<i •

20

w

3^ •

22

w

3Ö •

Z7

w

36 .

i w

36 .

, IC

1 w

36 .
36 . JO

• 49

3^
37

37
3^

37

37

38
37

R

Langte, • Breedte. Zijde.
grad. min.

58

Tiamen.

De II. Stadt,
pIngyang
^ Siangiing
Hungtua
Feuxan
Cliaoching
Taiping
Yoiang
leching
Kiöyao
Fuenfi
P\'U
Pu O
Lincin
Yunglio

Van Given
Hocin
Kiai o
Ganye
Hia
Venlii
Pinglo
luicliing
Kiang o
Ciexan
Kiang
Yuenido
Ho o
iKie o
Hiangning
Cie o
Taning
Xeleu
Yungho

J -
6 .

5 -
5 \'

5

6

5 ■
5

5

6
6

7
7
7
6

7
7
7
6
6
6
6

7
6
6
6

35
4J

4

30

40

45
iz
40
z8

11

12

49

o

5

40

I T

18
zc?
10

w
w
w

w

35

40 w
Il|w

8\'w

r- 3

5
7

I

d

Be III. St dt.

7

7

7


44

ZI

Zo
zo

3

44

\' 1 \'Aitung
^ Hoaigia

4 •
4 •

10

15

40 .
40 .

20
II

w

w

Hocnyuen

3 •

50

40 .

0

w

Ing 0

4 •

7

40 .

Q

w

Xanin

4 •

20

39 •

5^

w

So 0

J •

14

39 •

■ 43

w

Maye

5 -

0

39 •

50

w

Guei 0

3

. 0

40 .

. 0

w

Quangiing

3 \'

. 6

39

\' 50

w

Quangchang

3

\' 30

39 -

. 57

w

Lingkieu

3

. 28

39 <

. 44

w

Tie IV. Stadt.

T Vgan

Chang^u
Tunlieii
Sianghcng
Luching
Huquan
Liching
P\'ingxun

W
W
w

4 .

20

37 .

13

W

4 .

38

37 .

8

w

4 .

16

37 •

28

w

4 .

%9

37 .

20

w

4 •

10

37 •

w

3 •

59

37 •

8

w

3 *

50

37 •

20

w

3 •

55

3^ •

w

K,

Langte, Breedte. Zijde,

Namen.

Be V. Stadt,

p Vcnchcii

Hiäoy
Pingjäo
Kiaihieu
Ninghiang
Lingxe
lungning o

Lin

grad.

38
38
38
38
38
38
38

mm.
. 10
6

. IG
, O
. IG

, 20

30

• 35

w
w
w
w
w
w
w
w

6

5

5

6
6
6
6

grad. min.
6

O
II

36

45

45
30

w
w
w

3^

4 , 18
4 • 17

4 • 48
4. 8

5 • 14

\' Caoping
lange hing
Linchuen
Sinxüi

■ 1 !:

t

IM .v\'i j;

iU i \' \'

Ii I

I. Mindere Stadt,

30

40

ein 0

4 •

50

37 .

40\'

^ Sinivcn

5 •

IG

37 .

■ 30

Vuhiang

4 •

4<$

37 .

- 5^\'

II. Mindere Stadt^

T Eäo
Ljuxe

4 •

0\'

37 «

4 •

37 .

\' 54

Hoxun .

3 \'

\'

38 .

. 10

w

III. Mindere Stadt

Sterckten.

33\'w
48 w
3ÓW

54 w
5Ó w

^ Ueiyven
^^ Jeuguei

5 •

4 •

0

53

40 .
40 .

10 \'
25

w
w

foguei

4 •

35

40 .

Maye

5 •

10

40 .

w

Vanglin

5 •

15

40 .

28

IW

langho

3 •

- 5^

40 .

33

w

Gaoxan

4

. 0

40 .

IG

w

Tienching

3

• 3^

40 .

28

w

Chinlu

3

. 40

40 .

10

w

Cingyven

5 ■

■ 38

40 .

1(5

w

P ingiu

5 •

\' 50

40 .

15

w

Ghungtun

6 ,

• 9

40 .

8

w

Gentung

. 1(5

40 .

0

w

Tungxing

6

. P

39 •

w

XENSÏ dc IIL PROVINTIE.

Hooft-ßadt,

18
26

39
5

13

4

53

40

34

16
4P

34
34

8 ,
8
8
8
8
8
8

7

8

7

8

7

7
7

JO|W
0:W
II w
40 w
J7,w
Ó W

44|w
31 jw
zSw
Io|w

Bjw

i4jW

14 w
w
Ching

35
3^
3^
35
35
3^
35
35
35
35

ß

i

^ I

i^i\' h

..jili

!l

n

Hienyang
Hiogping
Linchang
Kingyang
Gaoling
Hu

Lanticn

Livo
Xang o
Ghingan
Tung o
Ghaoyc
Hoyang

ill

•■in

I

I

-ocr page 328-

116

R

E

G

I

Namen.

Langte.

Breedte. 1

zijde.

grad.

rnin.

grad.

min.

Ching Chiiig \'

7

■ 43

30

W

Pexui

7

- 5<i

36 •

W

Hanching

7

• 3Ö

3<S .

41

W

Hoa 0

7

. 46

3J •

49

w

Hoayiï

7

• 34

35 >

5^

w

Gueinan

7

. 49

35 •

41

w

Fuching

7

. 46

3<i •

0

\'W

Conan

7

. 29

3J •

w

Xanyäßg

7

. 30

35 •

I

w

Xangnan

7

• 45

35 •

. 0

w

Yao 0

8

• 5

3<ï •

, 21

w

Sanyven

7

. 58

3Ö •

15

w

T\'ungquoa

7

• 59

3Ó ■

\' 39

w

FuP\'ing

7

. 48

3<5 •

, 10

w

Kien q

8

. 38

3Ó •

, 27

w

Fangciuea

8

3\'$ •

" 24

w

Viicuag

8

n

3<5 .

• 9

w

lungxeu

8

• 34

3d .

3^

w

Fuen 0

8

• 34

3^ .

47

w

Xunhoa

8

. 10

3^ •

45

w

Xanxui

8

. 24

3^ •

. 42

w

Changuu

8

. 23

36 .

• 54

w

De II. Stadt.

P LTngciang
K\'ixan

9

. 15:

. 2\'o|w

9

• 3

30

. 28

w

Paoki

9

. 28

3(5 .

9

w

Fiifung

8

3^ .

. 2(5 W

Mui

9

• 9

i 35 <

. JPIW

Linyeu

9

. 10

. 40

Lung 0

9

• 45

36

• 25

w

Pingyang

9

. zp

\'w

De III. Stadt.

tJ Anchung
^ Paoching

9

10

• 5^
. 0

34 \'
34 .

. 20

. 30

w

w

C\'hingcu

9

. 39

34 ^

w

Yang

9

. 2p

34 •

14

w

Sihiang

9

. 12

34 •

0

w

Fung

9

• 43

35 ^

w

Mien

10

. 6

34 .

45

w

Ningkiang 0

10

• 3

35 •

13

w

Lioyang

10

. 6

34 .

54

w

Hinggan 0

8

. x6

34 •

26

w

Pingli

7

. ;8

33 •

57

w

Xeciven

8

. 21

34 •

0

w

Sinyang

7

• 54

34 •

5

w

Hanyn

8

. 41

34 .

3

w

Peho

7

. 44

33 •

50

w

9uyang

8

» 0

34 •

24

w

De IV. Stadt.

p Ingleang
^ungfm

9

9

• 4ï

• 3t

37 \'
37 .

12
2

w
w

Hoating

9

37 .

4

w

Chinyven

10

• 5

37 .

37

w

Kuyven 0

10

• 7

37 .

18

w

King 0

9

. 10

37 ^

6

w

Lingtai

9

• 3

.

w

2iamen.

Choangleang
Lungte
Cingning o

De V. Stadt.

Vngch\'ang
^ Gauting.
Hoeining
Tungguei
Chang
Ningyven
Fokiang
Siho
Chin\'g
C\'in o
C\'ingan
Cingxui
Li

Kiai o
Vèn
Hoei é
Lèangtang

De VI. Stadt.

Inyao
\' Gueiyven
Lan o
Kin
Ho o

; I \' li

. n ■

! \' \'i

;

! ; J

De VII. Stadt.

KIngyang

Hoxi
Hoan
Ning o
Chinning

DeYlll. Stadt,

TEngan

Ganfai
Caneiven
Ganting
Paogan
Ychuen
lenchuen
lenchang
Cingkien
Feu o
Cochiien
Chungpu
Ykiun
Suite o
Miche
Kia o
Vpao
Xinmo
Fu€O

>

! ■

L

R.

Langte. Breedte. Zifde.

grad.

min.

grad.

min.

10

. 15

37

. 0

\\V

10

• 13

37

. 10

\\V

10

. 30

3?

tl

w

34

11

20
20

30

13

5^

JO

14 w
40 w

O \\V

38

20

17

Krijghs"

51 w
9 w

25 w

52 w
J2 w
38 w

0:W
2 W

28|W

io^Sy
32 w
20 w
47|W

55 w

40 w

34W

40 w

II
II
11
II
11

10

11
lO

lo

IO

lO
IO

10

12

11
10

9

37
37

3^
3^

3^
37

3^
35
3^
3^
3^
3f
34

34

35
35

3^

3^
37

37

3^

O

30

30

44
46

11

12
16

14

9

6

20
J7
\' 4

6
J3
iJ

J4
43

20
10
16
16

j6
2

4^
J^
ij
o

J
o

JO

41

26
JO
3J

47|W
44|W

12

11

12
11
13

4

24

5^

w
\\v
w

27
20

w

w
w

w

9
8

9

8

8

37
37
37

37

40
5

ij w

8
8
8
8
8

7

8

7

7

8
8
8
8
7
7
7
7
6
6

37 i
37 .

37 •

38 .
38 .

37 •
37 .
37 .
37 .
37 .

37 .

3^ .
3Ó .

38 .

38 .

39 •

38 .

39 •
39 •

37

20
8
2

2

57
37

5^

w
w
w
w
w
w
w
w

9 w

w
w
w

-ocr page 329-

m

T E

R E

G

I

mtn.

, 48

Sintai

Laiilii

Te O

Tep\'ing

P\'ingyven

Vuting O

Yangfin

Haifung

Loling

Xangho

Pin O

Licin

Chenhoa

P\'utai

De II. Stadt.

Encheu
Kiocheu
Ningyang
Ceu
Teng
Ye

Kinhiang

Yut^ai

Tan

Chinguii
9ao O

Cao

Tingt\'ao

Cining o

Kiaciang

Kiuye

Kiunching

Tungp ing o

Venxang

Tungo

P\'irtgyn

langcö

Xeucllang

Y O

T\'ancliing
Fi

Suxui

De III. Stadt.

TUngchang

Tangye
Poping
Choangping
Kieu
Sin

Cingp^irig
Keu

Lincing o
Quonfaó
Caotang o
Gen
Hiacin

JJ,

24!

4:

JO|

30

3^
3^

37
37
37
37
37
37
37
37
37
37
37
37

IJl

19 O

3J
42

50 Ö

28

44

jo

J7

50

33,
4o|o

O
O
O

O

vv

O

o
O
O
O

4J

51
32

3^

3^
36

3(5

3J
3J
3J
3J
35

35
3^
3J
3J

3(5

3^

36

3^
3^
3^
3^
3^
3^
3^
3J
3J
3J

18
8

30

o

33
58
50
38

2
40
50

J

14

5

24

34
20

45

40
40
28

14

o
o
O
O
O
O

w

w
w
w
\\v
w

w

w

w

w

w

w

o

w

w

o

o

O
O

33

34

35
3J

10
O

w
w

W

Vefiingen.

40 |w
28 w
48|W
o,\\v
jiw

TUngchang 0

13 •

. 5^

38

J

w

Choanglang

13 -

0

38

4

w

Sining

14 •

6

37

20

w

Chiny 0

16 .

7

39

4

w

Culang 0

13 •

, 0

37

40

w

Ninghia

10 .

, 20

38

50

w

Ninghiachung

II .

10

38

40

w

Cihgiu

II .

3

38

8

w

Yülin

7 .

30

3P

20

w

Chinfan

13 .

24

38

50

\\v

Xetu

12 .

57

37

«

55

w

Hantung

15 •

JO

38

30

w

Pinglu

10 .

10

39

0

w

Mingxa

II .

, 0

38

33

w

Guei

10 .

, JO

38

3^

w

Sengguei

10 ,

. 0

38

5^

w

Sem uen

(5 .

40

38

0

w

Kint\'ang

8 .

, 6

50

w

Haoma

9 •

3

38

20

w

Pecho

9 •

, 28

38

\\6

w

Taxun

9 •

48

38

1(5

w

Pukive

10 .

10

38

ö

15

w

Mi^o

7 .

, ói

39

40

w

KÏejne Sterckten.

Haogyu

Yuchin
Chintao
Pingio

10

10

11
11

47

49
12
40

44 AV

iz w

XANTUNG de IV. PRO VINT I E.

Höoft\'fladt.

30

4J

J4

4
16

30
58

4J

O

10
3^

13

12
12
i6

43

o

O

o
o
10 o

O

50
8

37
37

3^

37
37
37
37
37
37
37
37

3^
3^

37
37

O
O

0

1
I

o

O

0

1
O
O
O

0

1
O

o

3.W
<5 w

37
37

37

3^

37

3^
37

3(5

37
37

37
37

J7

20

IJ

20
o

19

3J
560

o

o

w

o

o
o

O

o

O

o

w
w
w
w
w
54 w

2Ó|W
10 W

J

J^

18

44
10

46


46
36

13

28

w

Vü-

Inan

Chankieu
Ceup\'ing
Changxan
Sinching
Ciho
Citung
Ciyang
Chichuen
luching -

Linve
j

Changcing

Fiebing

Citigching

laigan 0

O

Namen.

Längte. Breedte. Zijde,
grad. min. ^grad.

Namen.

Langte. Breedte. Zijde,

Krijgs \'fteden.
Ocheu O
Xacheu o
Xancheu o
Yaöcheu o
Mincheu o
Leangcheu g

grad. min. grad.

I .

2 !

0 .

H

0 .

20!

i

0 .

0

I .

0

I

12

I .

7

0 .

46

0 .

5-3

I .

22

I .

30

I .

I .

30

0 .

IJ

0 .

14

0 .

16

0 .

13

0 .

36

I .

2

0 .

18

0 .

0

0 .

45

0 .

55

I .

34

I .

32

I .

20

0 .

0

0 .

40

0 .

26

0 ,

59

0 ;

5

ö .

10

0 .

12

0 .

^J

0 .

46

0 .

34

I .

22

I .

35

I ,

0

0 .

40

0 .

Ji

I .

8

6 .

1(5

ó .

i8i

1 .

16!

1

I .

6

1

0 .

401

I .

34:

0 .

J^i

I .

33

0 ,

0

1

6 .

33,

0 ,

22

h

min.

38
3S
38
3J

3(5
38.

16
IJ
IJ
12
12
13

-ocr page 330-

Engcheii
Hoang
Foxan
Leuhia
Chaoyuen
Laiyang
Ninghai o
Venteng

De VI. Stadt,

LAicheu
Pingtu o

Vi

Changye
Kiao o
Caomie
Ciemie

Sterckten.

SJ i\'^g^\'^fg

^ ^ C inghai

Chingxan

Guei hai

Sanxan

Kixan

Civenxan

Mauan

Syaoye

Hai^ang

Pungiai

Chin

Xechin

Haiuon

Siaoching

J^lo

IG O
11 O

14*0
4|o
3 o
47 o
2-30

30

^ 1

30
540
14 o
4J O

■ •

R

E

G

I

liamen.

Langte.

0

Breedte. Zijde,

grad. min.

Zrad.

0

min.

Vuching

0 . 41

37

w

Po G

I . 24

3<S

. 28

w

Fan

I . 8

. 26

w

Quonching

I • 37

• 34

w

Chaoching

I . 2(5

3<S

• 44

\\v

T>e IV. Stadt,

f^ Incheu
^ Linchi

I .

3^

3^

I .

20

3(5

Pohing

• I .

32-

37

Caoyven

I .

30

37

LoMn

0

I .

43

37

Xeucjuang

2 .

0

37

Ciianglo

I .

44

37

Lin kia

I .

4^

3^

Gankieu

I .

48

3^

Chüchiog

I .

59

3^

Mungyn

i\\

27

Kiu Q

I .

39

35

Yxui

I .

40

Gechao

2 .

4

35

De V. Stadt,

3 •

i6

37 •

20

0

4 •

■ 0

37 .

3

0

4 .

12

3(5 .

0

4 .

7

3^ .

40

0

3 •

3^

3d .

d

0

3 •

40

3(5 .

50

0

4 •

40

37 .

4iO

4 •

3d.

J70

3 •

9

1 .

57:0

2 .

58

3^ •

2d

0

2 .

6

3^ •

50

2 .

30

3^.

J^

0

3 •

2

35 •

46

0

2 .

.3^ •

27

0

3 •

13

3d .

21

0

4 •

55

3d .

18

0

5

10

3^ .

20

0

J •

21

3d .

55

0

J •

0

37 .

11

0

3 •

^5

3^ .

6

0

4 .

27

37 .

13

0

3 •

8

35 •

54

0

3 •

14

3d .

2

0

5 •

20

37 •

7

0

2 .

57

3d .

57

0

3 *

50

37 .

IG

0

4 •

4

37 .

0

3 •

45

37 .

0

I .

5^

37 .

JO

0

I .

54

37 .

35

Q

Ho oft-ß a dt,

^ Aifung
Chinlieu

Ki

Tunghiu

Taikang

Gueixi

Gueichuen

lenling

Fukeu

Chun^meu

languiL

luenüii

Fungkieu

lendn

Laniang

Chin o

Xaogxui

Sihoa

Hiangching
Xinkieu
Hiu o

Linyu *
Siangching
lenching
Changco
lu o

Sinching
Ching o
Mie

lungyang

lung^e

Hein
Süxui
Ifung

De II. Stadt.

0

^ NinPÜnff

tj 0

I

• 3^^

I

. 46

Loye

I

, 44

Hiaye

0

•55

lungehing

0

. 4^1

lüching

I

. 20

Ciu 0

2

. 7

Hiaoching

2

• 4

Xeching

2

. 4i

35-
35

34

35

35
35
3J

3j • w
3J . 20 w

De III. Stadt.

10 w

11 V

45 w

17 w

De

^ Hängte

Tanging
Linchang
Lin

Vugan
Xe

R.

Langte. Breedte. Zijde.

. Namen.

HONAN de V. PROVINTIE.

d.

min.

grad.

min.

2

54

35

50

w

2

40

35

47

w

2

33

35

3^

w

2

50

35

34

w

2

22

35

13

w

3

3

35

3^

w

3

12

35

14

w

2

5^

35

Ï3

w

3

4

35

d

w

3

id

35

w

3

id

3d

d

\\v

3

3Q

35

58

w

2

5^

d

w

3

30

3^

9

w

2

32

35

57

w

2

21

34

48

w

2

39

. 34

4^

w

2

50

34

51

w

2

8

34

30

w

2

0

34

id

w

3

35

d

w

1

3

30

34

w

3

47

34

53

w

3

17

34

4d

w

3

3J

19

w

3

#

55

35

24

w

3

40

3f

2d

!w

3

35

35

4d

w

4

4

3J

2d

w

3

43

35

Ji

w

3

54

3^

0

w

4

14

C\\

3J

JO

w

4

*

8

35

34

w

2

21

35

w

34 w
ji w
12,w

3

. 2d

37

. 0 w

3

. 20

3^

. J2 W

3

. 22

37

. 18 w

3

. 40

37

. 7 W

3

• ^J

37

. 18 w

]

3

. 42

37

. 32;w

4

. 0

37

• 40. w

-ocr page 331-

Namen.

De IV. Stadt.
Hei hoei

Sinhiang
Hoekia
Ki
Hoei

Be V.\' Stadt.

jLJ Oaiking
Ciyuen
Sieuiiu
Vuche
Meng
Ven

De VI. Stadt,

t-J Onan
^ lenlu

J •

■ J

3J •

38

w

4 ■

■ 4^.

3J •

40

w

Cung

4 •

■ 30

3J •

JO

\\v

Mengcing

4 •

JO

3J •

, JO

w

Yyang

J •

50

3J •

2

w

Tengfung

4 "

■ 34

3J •

20

w

lungning

6 ,

. 0

35 •

. 17

w

Singan

J ■

. 24

35 \'

• 5^

w

Mienchi

J ■

, jo

3J

. 48

w

Cao

4 .

46

3J

. 16

w

Xen 0

6 .

30

3J -

\' 53

w

Lingpao

6 ,

,

3J \'

• 53

w

Xeuhiang

7 .

, 20

3J ■

5^

w

Luxi

6 .

28

3J \'

■ 4

w

De VII. Stadt.

Anyang

Chinp\'ing
Xang

Pieyang

T\'ungpe

Nanchao

Teng O

Nuihiang

Sinye

Chechuen

Yu O

Vuyang

Ye

JD^ VIII. Stadt.

T Uning

Xang^ai
Sip\'ing
Sin^ai
Sniping
Chinyang
Sinyang o
Loxan
Kioxan
\'Quang O
Quangxan

3^

3d
36

3<5 . 36 w

4 •

3J!

J .

8

4 .

6

4 \'

12

1

4 •

JO:

1

^3 •

^3:

3<ï



3^

10 w
10 w
16 w
8 w

^ I

4 w
7.W

R

G

I

Langte. Breedte. Zijde.

grad. min\\ grad. min.

30 w
21 w
16 w
27 \\v
3BW

3
3
3
3
3
3

20
19

17

38

J •

IJ

33

J3

w

J •

^J

33

50

w

4 •

37

33

JO

w

4 •

IJ

33

w

3 •

JJ

33

44

w

J •

3J

34

0

\'w

J •

42

33

40

w

^ .

27

34

2

w

J •

^J

33

55iW

J •

J4

33

35

w

4 •

34

34

20:W

!

3 •

3J

34

^3

w

4 •

12

34

41

w

2 .

J^

33

w

2 .

JP

34

13

w

3 •

29

34

13

w

2 .

29

33

41

w

3 •

34

3

w

2 ,

59

33

33

w

3 •

21

33

20

w

3 •

0

33

21

w

3 •

17

33

40

w

I .

JO

33

20

1

w

z ,

2

33

13 w

2\\(amen,

Cuxi
Sie

Xangching

Een geringe Stadt,

TU O
A Luxan
Kia

Paofung
Yyang

Hooft-ßadt.

^ Hingtu

^^ Xoanglieu

Venkiang

Sinfan

Sintu

Kint\'ang

Ginxeu

Cingping

Pi

Vu

Nuikiang

Quon

P eng

fungning

Gan

Kien o

9uyang

9ungking

Sincin

Han O

Xefang

Miencho .

Teyang

Mien o

Changming

Lokiang

Mieu O

Venchuen

Quei ö

Pao

De II. Stadt,

pAoning
9angki
Nanpu
Qnangyven
Pa Q
Chaohoa
Tungkiang
Kien o
9utung
Nankiang

R.

Zangf^__Breedte. Zijde.

grad.

1

2
2

mtn.
20
IJ

grad.

33
33
33

24;^
30jw
4<5 w

SUCHUEN de VL PROVINTIE.

4 •

57

3J •

J

\'w

J •

3J

34 .

45

w

4 •

^J

34 .

50

w

4 •

46

34 •

w

J •

6

3J •

13

w

12

38

30

47\'

w

13

7

30

34

w

12

m

55

30

45

w

13

13

30

w

13

2

30

55

w

12

30

30

5^

w

12

26

30

40

w

12

20

31

0

w

13

15

30

46

w

12

«

5

30

21

w

11

J8

30

w

13

34

30

«

55iW

12

• -

49

31

45

w

13

^3

31

41

w

13

8

31

16

w

12

30

26

w

12

24

30

16

w

12

58

30

27

w

12

35

30

24,w

12

3^

31

22

w

12

48

31

0

\' w

IZ

JJ

13

w

12

48

31

30

w

12

J

31

40

w

12

IJ

31

31

w

12

40

31

12

w

13

4^

31

40

w

13

tl

31

22

w

13

55

31

«

40

w

14

0

31

28

w

IX

> 0

31

• 53

w

11

. 7

3^

. 10

w

II

. I

31

. 38

w

10

• 53

3^

• 34

w

10

. 25

3^

. 0

w

tl

• 15

33

. 10

10

. 0

33

. 0

w

II

. 24

3^

. 4^

w

10

. 40

. 30

w

II

• 35

. 55

w

De

-ocr page 332-

ill!

ïlU:

R

E

G

I

Namen.

Langte.

Breedte. Zijde.

De U I. Stadt.

frad.

mi?z.\'

grad.

min.

Y ^^nking

10

. 40

. 17

\\v

Asiké

11

• 3

31

• 15

w

Fung 0

10

. 10

• 33

w

1

Inngxaii

10

• 2.J

3^

. 20

w

Ybng

10

. 26

31

• 4®^

w

Quanggan 0

10

• ï4

3^

w

Kin.

9

• 57

31

h

w

Tacho

9

, 46

. 27!

w

Gochi

10

. 29

3^

. 48

w

Linxui

10

. 16

3^

. 49\'

w

Be IV. Stadt.

C lucheu

12 .

2^

1 ^9 .

i3iw

^ Kingfu

12 .

3^

29 .

3

jW

Fuxun

12 .

II

29 .

w

Nanki

.11 .

47

29 .

7

w

Hinguen

II .

53

28 .

53

w

Changning

12 .

5

28 .

3^

w

hinlien

Ï2 .

45

28 .

43

w

Cimg

12 ,

42

28 .

3^1

w

Cao

13 •

5

28 .

33:

w

Lungchang

12

18

28 .

44 \\v

10

^3

30

^3

w

10

40

30

19

w

9

4(5

30

24

w

II

ft

10

30

«

39

w

II

1(5

30

%

0

w

II

30

30

35

w

II

33

29

46

w

10

40

48

w

9

50

30

50

\\v

8

37

30

17

\\v

10

50

w

11

28

30

w

II

8

0

w

10

57

^9

55

w

9

20

30

51

w

10

0

30

34

w

9

»

34

, 31

0

w

10

0

45

w

10

4!

30

0

w

9

«

3Q,

^9

57

w

8

3

31

3

w

7

38

31

H

w

8

3

31

4^

w

8

20

31

45

w

9

0

3^

w

8

42

31

0

w

8

47

31

40

w

9

18

31

38

w

9

3^

31

47

w

9

0

31

20

w

7

5(5

I 3Q

M

w

9

9

i 3^

10

w

8

20

3^

3

w

4JW

w

32 . 34w

13 . ipj 2p . J \\v

II

57

i 31

i3;w

11

1(5

31

12

\\v

II

39

31

21

\\v

12

5

30

51

w

II

2(5

; 3^

50

w

II

3^

31

m

10

w

II

45

30

m

30

w

II

50

30

*

40

w

12

42

30

18

w

12

j(5

30

20

w

12

44

30

0

w

12

40

29

45

w

13
13
13
13

12
12
12

2
12
1(5

48 w

J3 w
32 w
10 w
29 w

47 w

35 w

w
w
w

Ghinhiung

Kr ijgs-Stadt.

Kienchang © [ ij . 4]

E K^

T

2<lamen.

Breedte. Zijdè.

Langte.
\'grad. min.

grad. min.
32

De V I I. Stadt.
J Vnggan
^ Kiangyeu
Xecivcn

^ De YïII. S\'tadt.

Mahu

I. Almdere Stadt,

^ Angchuen o
^ Xehung
lenting
Changkiang
Suining
Fungki
Sango
Lochi

10
10

30

12
12
12

20

If

Pengxan
Tanleng
Cingxin

III. Mindere Stadt

n

!: i

2p
2p
29

^9

Somui
Hungya
Laikiaiig
Kiënguei
lung
Gueiiven

IV. Mindere Stadt.

^^Taye
Pukiang

V. Mindere StAdt.

lucheu O
Nak\'i
Ho kiang
Kiangan

VI. Mindere Stadt,

YAcheu O
Mingxan
Inngking
Luxjn

vier Krijghs-ßeden.

Vngchuen
Vmunff

Vfa

I

2(5

38

13

• 30

1(5

13

. 3<5

^3

. 10

30 .

17

11

. 27

29 .

H

II

. 4

12

II

. 10

29 ,

^4

w
w
w
4 w

20

i .

11

Ü
H

^9

11

30. 38

3^ • 3i|
30 . 32.w
30 . w

14 . 14

13 • 58

14 . 32

14 . 33

w
w

14 . O

13 . 44

13 . 27

13 . O

27 . 3ö\\y
w
w
w

. 45
27 . ïl

26 . JJ

28:31 jw

Veflin-

(

De V. Stadt.

^ Hungking

^Kiangdn

Changxeu

Taco

lungchuen

Sankiu

lungchang

Kikiang

Nanchuen

Kiuckiang

Ho o

Tungleang

Tingyven

Piexan

Chung o

Fungtu

Tienkiang

Feu o

Vuiung

Pengxui

De VI. Stadt.

Veicheu
^ Coxan
Tachang
Taning
lonyang
Van
Cai
Ta o
Sinning
Lcangxan
Kienxi
Tunghiang
T\'aip\'ing

\' ä
r

I

-ocr page 333-

WW

a

i

R

Langte.

O

E G I

Breedte. Zijde.

Veßingen onder der

\\grad.

min.

grad.

min.

felver gebied.

^ lenguei
^^ Ningp b

IJ

33

28

. 42

w

14

28

• JO

w

Yuefui

14

•4f

29

. 6

w

lencing
Hoeichuen

IJ

4J

28

• 43

w

14

J3

27

. 19

w

Po 0

11

50

27

• 3J

w

Hia G

10

3^

29

. 4

w

Chin 0

II

4

28

• 44

w

Chaoking 0

9

10

^9

• 34

w

Vefiingen.

14
8
8

10

14
14

9

13

13

14
14

14

14

28 .

29 .
29 .

29 i

30 ,
29 .

29 .

21 w

w
w
w
w
w
ö.w
44! W

10 w

OW

3O!W
24:w

3

• 43

30 .

JO

4

. II

31 .

4

J

^ 33

32 .

28

J

\' 44

3^ •

30

w
w

w
w

HVQnANGdeVn.PROViNTIE.

Hooft-fiddt,

^ Uch\'ang
* Vuchang

3
2

. 41

31 •
31 •

0
ö

w

^

Kiayu

3

^ JI

30 .

30

w

Puki

3

, 42

29 .

JO

w

Hicnning

3

. 6

29 .

46

w

9ungyang

3

. 29

29 .

4J

w

Tungching

4

. 10

29 .

39

w

Hingque q

2

. 22

30 .

20

w

Taye

2

• 49

30 .

4J

w

Tungxan

3

. 10

30 .

13

w

De II. Stddt,

O Anyang
^ Hanchuen

III. Stadt,

Clangyang
Iching

ISlATnen.

Namen.

Natichang
9aoyatig
Coching
Quaoghoa
Kiun O

Be ly. Stadt.

TEgan

lunmung
Hiaocan
Ingching
Sui O
Ingxan

De V. Stadt.

LJ Oangcheu

^ Lotien

Maching

Hoangpi

Hoanggan

Kixui

Ki O

Hoangmui
Hoangci

De VI. Stadt.

IZ Ingcheu
Cunggan

Xexeu
Kienli
Sungki
ChiHans;

1 •

Iling O

Changyang

Itu

luengan
Quei O
Hingxan
Patung

De VIL Stadt.

VOcheu
^ Linfiang
Hoayung
Pingkiang
Fung O
Xemuen
9uli

Ganhiang

VIII. Stadt,

^ Hangxa
^ Siangf aa
Siangyn
Ninghiang
Lieuyang
Lilißg
leyang

iang

T ilngning
Yeuyang
Xequei
Yemui
Tienciven

Ly

Pinghai
Siingfan
Tieki

Hoangcliueh

lelung

Le

HiugiQ

Viigari

Xecie

Hieu

Tantang

Hoangping

Chung^o

Kiiingpu

Ma^u

Techang

Cinci

Sungguei

Lungyo

24
38

JJ
JO
4J

w

w
w

30

44
21

19

IJ

^J

IJ
IJ
40

30
14
13

4

21

J4
42

IJ

40
18

J
2^

w
w
w
w

w

33 •

3^ •
27 .

2(5 .

2(5 .

2(5 .

^7 .

30 .

29 .

27 .

28 .

29 .

29 .

^7 .
28 .
28 .

27 .
27 .

IJ
8
40

43 w
J4|w

26!W

10

13

J4
IJ
10

9

14

11

10

15
14

IJ
IJ
IJ
IJ
IJ

R.

____Breedte. Zijde.

grad. min.

grad.

33

48

14

O

3

10

JJ

J3

20

^J
J3

5

5

6

6

6

w
w
w
w
w

• 9
12

J8

13]

4
3

3

4
4
3

31
31
31
31

3^
3^

w

J
J
J
J

J
6

6
6
6
6

7
7

7

38

30

(5

J9
10

JO
JO
^J
2<5

12
O

3d

31 •
31 •

30 ,

31 •
31 •
31 •
30 .

w
w

JI

40 w

22:w

38;W

5,W
10 w

2 .

JO

31 .

^3

w

2 .

2J

31 •

41

w

3 •

10

31 •

38

w

3 •

2(5

31 •

30

w

3 •

10

31 .

w

2 i

30

31 •

10

w

2 .

2(5

30 .

JJ

w

2 .

2

. 31 •

30

w

2 i

3

1 30 .

JJ

w

3Ó.

30 .

30.
30.

30 .
30.

JOj-W
43 jw
26iW
20|W

4o;w

JO.W
I2jw

O w
JO w

3J w

O W

22
J9

4 ^

40

30

J

W

4 •

17

30

3

w

J •

2(5

29

JJ

w

4 \'

20

IJ

w

J •

IJ

30

\'w

J •

J^

30

17

w

6 .

17

30

3J

w

J ^

2

w

J •

d

28

«

JO

>v

J •

3

28

30

w

J •

J

29

13

w

J •

22

29

II

w

4 •

31

40

3

w

4 •

28

3J

\\v

J •

40

^9

i8

w

5 •

19!

28

3^

c

Xeu

-ocr page 334-

R

E

G

I

Nameti.

Langte.

Breedte. Zijde.

grad.

min.

grad.

min.

Xeu

4

. 20

28

• 38

w

Ganhoa

6

. 10

28

. 58

w

Chaiing 0

4

. 2|

28

. 0

w

Be IX Stadt.

p Aoking

6

• 5

17

• 43

w

Sinhoa

6

. 0

28

. 23

w

Chingpu

6

• 3<S

27

• 33

w

Vuchang 0

7

. 0

27

. 10

w

Sinning

6

. 28

27

. 0

w

Be X. Stadt.

IIJ Engchcu
^ Hengxan

5
4

• ï3

. JO

27

z8

. 48
• 3

w
w

Li uyang

4

. 47

27

. 18

w

Changning ,

S

. 8

^7

. 20

w

Gangin

4

• 50

^7

• 45

w

Ling

4

, Jd

2(5

• 52

w

Queiyang o

4

• 53

26

. 27iW

Linuu

4

• 50

. J4 w

Lanxan

5

. 14

. 4d,w

Be XI. St&dt.

^ Hängte

6

. S

29

. 38

w

Ta\'oyuen

6

. 30

29

. 30

w

Lungyang

5

. J2

29

• 3^

w

luenkiang

J

. JO

29

. 21

w

D^ \'XII. Stadt.

^Incheu

6

• 35

29

. 6

w

Luki

7

. 40

28

. J2

w

Xenki

8

0

zS

. 38

w

Xopu

6

. 2(5

28

. 4j

w

Iilen 0

8

. 29

28

. 0

w

Kiuyang

8

. 11

27

. JO

w

Mayang

8

. 18

28

. 23

w

Be XIII. Stadt.

1 IJngcheu

6

. 0

2(5

. 42:\\v

Kiyang

S

• 43

27

. OjW

Tau 0

S

. JO

2(5

. j;w

Tunggan

6

. 14

2d

• 35

Ningyven

f

• 30I

2d

• J

lungming

6

. 18I

ld

. 3

|W

Kiaoghoa

5

. 48

. 41

w

Be XIV. Stadt.

Q^ingtim

5

. 20

31

• 3J

w

Kingxan

4

. 46

31

• 31

w

Cienkiang

5

. 14

31

. 10

w

Mienyang 0

4

• yó

30

. 40

w

Kingling

4

. 40

30

• 55

w

Kingmuen 0

5

. 48

31

^ 30

w

Tangyang

6

. d

31

. 18

w

Be XV. Stadt.

(^Hingyang

6

. 5\'2l
\' \\

33

. 0

w

Fang

7

• 13

3^

. 14

w

Choxan

7

• 30I

31

• 49

w

Namen.

R.

Langte. Breedte. Zijde.

grad.

min.

\\grad.

min.

Xangcin

7

. 9

33

; 40:

w

Choki

7

• 34

3^

. 28

w

Chingfi

6

• 45

33

. 40

w

Paokang

6

. 2d

3^

. 3d

>

I. mindere Stadt.

fingcheu 0
Hoeitung

7
7

. 14

. 4^

28
27

. 0

. 40

w
w

Tungtao

7

. ld

27

. 30

w

Suining

7

. 0

^7

• 35

w

II. mindere Stadt.

^ Hincheu
lunghing

4

• ^5

2d

• 30;

w

4

• 3J

2d

. 40

w

Ychang

4

. 30

2d

. 10

w

Hingning

4

. 20

27

. 0

w

j

Queiyang

4

. d

27

. 32

Queitung

4

• J

1 ^^

. 29

Krijghs-ßeden.

8

. 0

29

• 38

w

^ lungxun

7

• 5^

29

. 32

Paocing

8

. 8

• 5

w

Nanguei

7

• 35

30

• 10

w

Xiyung

7

. 2d

• 45

w

Xangki

7

. 10

. JO

w

Lankiang

7

. 30

29

. 20

w

Sanping

8

. ^7

29

• 43

w

lunting

6

• 53

30

. 20

w

Tienkia

7

• 39

30

. 2d

|W

lungmui

6

. 32

30

. 10

KIANGSI dc VIII. PROVINTIE.

Hooft\'fladt.

J Anchang
Fungching
Cienhien
Fungiin
Cinggan
Ning O
Vuning

Be II. Stadt.

IAocheu

Yukan
Lopiiig
Feuleang
Tehing
Sangin
Vanniea

^e III. Stadt.

O 1

loxan
leyang
Queiki
lenxan
lungfung
Hinggan

i3;w
37

J|W
IJ w

1
I

1

2
2
2
2

28

45
6

5
1(5

5^
20

29

29
29
29

0 .

3^

29 .

40 w

0 .

29 .

2d w

0 ,

8

29 .

33|w

0 .

7

29 .

44

w

0 .

10

29 .

20

w

0 .

28

29 .

0

w

0 .

22

29.

14

w

21

28
28
28
28
28
28
28

21

w

II|W
43 w

O
O
O
O
O
O
O

40
49

41

20 w
2J W
40 W

J5
10

19

3

35
6

\\v
w

w

Be

-ocr page 335-

E R.

R E

I

Namen.

De IV. Stadt.

\'SJ Ankang

Tuchang
Kienchang
Gany

De V. Stadt.

IZ leukiang

Tegan
Xuiehang
Hukeu
Peng^e

De VI. Stddt.

IZ lenchang
Sinching
Nanfung
Quanchang _
Luki

JDtf VII. Stadt,

y Ucheu

Vunggid
Kinki
Yhoang
Logan
Tunghiang

De Yin. stadt.

T Inkiang
^ Sinkin
Sinyu
Hiakiang

r>e IX. Stadt.

Klegan
Taiho
Kiexui
lungfurig
Ganfo
Lungciuen
Vangan
lungnn
lungning

De X. Stadt.

y Uichea
Xangcao
Sinchang

De XI. Stadt,

T Vencheu

Füeny
Pinghiang
Van^ai

De Xn. Stadt,

c Ancheu
^Vtu
Sinfung

Langte. Breedte. Zijde.

grad.

min.

wrad.

min.

I

. 13

30

. 2

0

.54

30

• 5

2

. 0

29

. 50

I

. 48

29

. 41

w
w
w
w

I

• 34

30 •

2J

w

1

. 50

30 .

2

w

I

30 .

20

w

I

. 8

30 .

26

w

0

• J4

43

w

27

27

27
27

z8
z8
z8
z8
z8
zS

42 w

44
30

10

z

J2

7

zz

10
46

I
1

0

1
I
O

W

w
w
w
w

zSjw
47iW

4Ó w
w
w
w
w
w

5
ro

II

JJ

O
8
2J
12

3

3
z

3
3

31

Jl

w
w
w

J^

47

49

z , IZ
z . Z3
z . 40

3 •

z . 40

3 . 4^
3 . 3

28 . 30
z8 . 28
z8 . 42

16 , 10
2J . JO
2J . JJ

z . Z5
1 . 50

Z . IZ

z , 0

28 .

3J

w

Z . J

28 .

w

Z . 22

z8 .

30

w

z . 30

z8 .

II

w

2
Z

z
z

49
42

30

2-r

27

Z7

27
27
27
27
27
27

z8
z8
28

z8 . zj w
w
w
w

W
W

w

ïi

55

42
31

43

• 43

. zo
. 49

• 9

,

w
w
w
w
w

O
O

0

1
I

Namen.

Hingque

Hoéichang

Ganyuen

Ningtu

Xuikin

Lungnan

Xeching

Changning

Tingnan

De XIII. Stadt,

"SjAngan
^ ^ N ankang
Xangyeu
9ungy

kodft\'ftadt.

IZIangning of

" Nanking

Kiuyung

Lieyang

Liexui

Caoxurl

Kiangpu

Loho

De II. Stadt,

p Vngyang
Linhoai
Hoaiyuen
Tingyuen
Vho
Hung
Xeu O
Hokieu
Mungching
Su o
Hiutai
Tienchang
So O
Lingpi
Ing O
Taiho
Hao O
Ingxan

De III. Stadt,

C Vcheu

^ Quenxan

Changxo

Vkiang

Kiating

Tai^ang o

(Jungming

Langte.

grad.

min.

I

• JJ

z6

. 41

w

I

\' 3J

2J

. 30

w

I

• JJ

2J

. 12

w

I

. 20

27

. 10

w

I

. 10

z6

0

\\Y

Z

. t8

2J

. 8

w

I

. 10

2J

. 3o|w

z

. 10

2J

. 3o;w

z

• 30

^J

. 2olw

Z5 . 49IW
zj . jd w
zd .. 15 w

zd . IJ

4o|o

^zlo

i

zo O
120
3|o
48 |o
jojo

3
49

O

zo

3

z

3
3

w

KIANGNAN of NANKING

de IX. PROVINTIE.


O

IJ
J4

30

14
4J

I

z
z

I
i
1
Z

3^
32
32
32

3^
3^
3^

Ve

ó

301

B3

4«,

0

0

10

34

7,0

0

ft

z

34

0

0

0

29

33

31

0

0

43

34

10

O

I

0

34

17

0

0

33

32

w

I

0

\'33

.

27

w

Ó

3J

34

12

w

I

IJ

34

3

0

I

38

34

.

0

0

i

J^

33

JJ

0

0

0

34

3^

-

ö

24

34

4J

0

I

fl

2

34

.

J

w

1

40

34

23

w

1

z8

34

34

w

I

40

34

*

3

w

3

é

30

31

Ji

0

3

«

57

3^

0

0

3

J2

3^

13

0

3

30

31

34

0

4

*

IJ

31

34|o

4

IJ

3^

.

13:0

J

t

Z4

32

»

20^0

-ocr page 336-

i-

li,; i

; ( \'
, t \' ■

ilrW

R E G ï

Breedte. Zijde.

mm.
, 10

O
O

3^
18 o

45

30

39
17

54

}

Langte.

m. grad.

31

3^

grad.

4
4
4

-30

49
10

n 5

t ji .

3Z
31

3^

3

3
z

3

5
16

38

O

De VL Stadt,

^ Hinkiang
Tanyang
Kintan

De VIL StaJt,

V Angcheu
^ Ychin
Taihing
Caoyeu o
Hinghoa
Paoyng
Tai O
ïucao
Tung
Haimuen
Quache een
groote Vefting

De VIII. Stadt.

O" Oalgaft
^ ^ Cinglio
Gan tung
Taoyuen

IVj^\'\'

O
O
O
O
O
O
O
O
O

■i

Hoi O
^anyü
Pi O
Sociuen
Giuning

De IX.^ Stadt,

T Vcbeu
^ Xuching
Lukiang
Vuguei O
9ao

Logan O

Ingxan

Hoxan

De X. Stddt„
^ Anking
^ Tungching
Gienxan
Taihu
Softin

4 w

35

58

4,
30 w
3B w
8 w

jSW

\\v

w

O

U Mj -

! I

20 w

40p

44iW

3ÓIW

IJIW

Doiung V
Vangkiai

lang

2 . 28

. 49

z . 32

. 40

2 . 2(5

• 30

2

33

z

• 3

3^

. jd

2

. 38

33

• 5

t

. 22

33

• 33

2

» 49

33

• 53

2

. 14

38

. 8

%

• 45

33

. 20

3

. 3d

33

, 12

3

. 38

3^

. 58

4

. 10

3^

. 48 i

. 29

3^

• 53\'

X 0

12

34 .

17

0

% .

z

34 •

30

0

2 .

4<5

34 •

0

I .

34 •

40

0

2 .

10

34 •

40

0

2 •

31

35 •

13

0

2 .

15

35 •

30

0

0 *

35 •

6

0

I .

(5

34 •

55

0

0 .

48

34 •

JO

0

0

8

0

*

30

0

1

0

28

0

12

0

57

I

38

II

8

0

0

0

I

4

I

26

I

*

17

I

k

0

33
3^

31
31
31
31
31

lernen.

De X I. Stadt.

TApi\'ng
^ Vuhu
Fachang

De XIL Stadt.

■\\J Ingque

^ ^ INingque

King

T\'aiping

Gingte

Nanling

De Xlll. Stadt.

Hicheu
^ Gingyang
Tungling
Xetai
Kiente

Tundieu

o

De XIV. Stadt,

HOeicheii
Hieuning
Vuyuen
Kimuen
In

Gieki

I. mindere Stadt.

^ Uangte o
^ Kienping \'

11. win-dere Stadt,

llJOcheu o

^ Hanxan

I . 2(5

33

• 31

0

I . II

33

• 15

0

I • 39

33

. 20

0

ó .

3

35 •

2

0

0 .

13

34 •

51

w

0 .

30

35 •

6

w

0 .

35

35 •

20

w

0 .

14

3^ •

26

w

III. mindere Stadt

^ Hucheu o
^^ Givenciäo
Laigan

IV. mindere Stadt,

S lucheu
Siao
Tangxan
Fung
Poi

3

i 10

30 ;

27 ö

3

^ 45

30 .

340

3

. 0

30 .

10

0

. jo

30 .

35

0

2

• 38

30 .

15

0

. 10

30 •

Z2

ó

2

4 42

A 30 .

2\'

j

\\o

2

. 0

6!o

GHEKIANG de X.PROVINTfE.

Hooft-ßadt.

Angcheu
Haining
Fuyang
luhang
Lingan
Yucien
Sinching
Ghanghoa

R.

Langte.

Breedte. Zijde.

grad.

min.

grad.

min.

I

. 10

32-

, ZO

0

• 57

. 16

0

• 59

3^

• 7

I . o|

I . 13!

Q . 54!

O . 28

0 . 58

1 . 40

40 O

31

31
31

30

30

31

9
20

45
49
540

O
O
O
O

0 .

15

31

. 3(5\'

0

O .

40

31

. 30

0

0 è

30

31

•45

0

0 .

40

31

• 3

0

O .

15

3^

. 42

w

0 ,

3^

31

.

w

0

^ 55

30 •

18

0

. 40

30 .

15

0

. 41

29 .

30

0

. 16

30 .

10

0

. 16

30 •

3^

1

. 19

3^ •

16

I

. 50

31 •

I

. jd

31 •

lO

O
O
O
O
O
O

I . 0

3^

: jo

0

0 . 41

3^

. 40

0

De

1:1

-ocr page 337-

"mm

R

Langte.

Breedte. Zijde.

grad. min.

grad. min.

4.0

31 . 15

0

4 . 10

31 . 8

0

4 • 2(5

30 . 45

0

4 . 20

30 . J4

0

3 • 39

30 . 54

0

3 • 41

30 . 9

0

1

3

• 3

30 .

J70

2

• 45

31 .

12 b

1

2

. 1(5

31 •

30

3

. 15

30 •

530

I

. 50

30 .

4(5 0

2

• 37

30 .

490

2

29 .

B^lo

I

• 53

29 .

480

2

• 35

29 .

43 0

I

. 28

29 .

280

1

I

. 59

29 .

28^0

2

.17 29 .

jóo

2
2

12

9
12

59
39
4

31

41

18
zp

J70
8|o
15,0
140

450

41 o
20 o
8)

37

I . 10

I . 19

o , JÓ

T

R.

Lanzte.

Breedte* Zijde.

grad.

^grad.

min.

3 •

40

. 22

3 •

zp

• <5

4 •

46

zp

. 40

4 •

5^

zp

. 56

5 •

3

29

• 15

5 •

18

30

. 0

6 .

0

, 18

4 .

28

. 38

5 •

0

28

. 28

4 •

7

28

• 55

4 •

6

28

• 42

5 ^

ï8

xp

• 3

4 •

30

28

. 28

4

4

27

. 38

3

49

27

. 20

4

28

27

. 49

4

4

■ 27

. 10

3

I

27

• 59

Namen.

Namen.

Be II. Stadt.

lahing
Kiaxen
Haiyen
Pinghu

^iJngte

Tunghiang

De III. Stadt.

U Ueheu

Changhing
Gankie o
Tecing
Hiaofung
Vukang

De IV. Stadt.

^ lencheu
\' - ^ Xungan
Tungliu
Suigan
Xeuchang
Fuenxui

Be V. Stadt.

KInhoa
Lanki
Tungyang

Yii

lungkang

Viiy

Pukiang
T\'angki

Be VI. Stadt.

Klucheu
Lungyeu
Changxan
Kiangxan
C\'aihoa

De VII. Stadt,

^ Hucheu
Cingtien
Cinyun
Sungyang
Suichang
Lungciven
Kingyven
lunho
Siuenping
Kingning

Be VIII. Stadt.

VAohing
^ Siaoxan

Chiiki

luyao

Xangyu

Xing
Sinchang

De IX. Stadt.

Funghoa

Tinghai

Siangxan

De X. Stadt.

\'X\'Aichea

Hóangnien
Tientai
Sienkiu
Ninghai
Taiping

De XI. Stadt.

"y Encheu
Xuigan
Locing
Pingyang
Taixun

Veßingen.

(^Hirixan
Kinxan
Tinghai
Quo
Ninghai
Cioki
Sinho
Xetie
Puontan
^ümuen
Tungchi
Haigaa
Si ning
Haifung

Cheuxan eyland
Changque ey-
land
Nan

lungmuen

O
O

3
z

2

2

2

2

28

28

29
29

28
28
28
28

^9

u

42.0

30 o
23 O

O O

I
I

1 UI

iNTi!

KIANGSI de XI. PRO VIN TIE.

Hooft-ßadt.

p Ocheu
Cutien
Mincing
Changlo
Lienkiang
Loyuen

lungfo
Focing

O

O
O
O
O
O
O
O

2J •
26 .
ZÓ ,
ZJ .

2(5 .
2(5 .

25 •

^5

40

55
53

IQ

59

16

4

13

2
I

1

3

2

3

2

3

22
2
48

II

20
5

J

De

3

* 5

28 .

12

0

3

. 16

27 .

46

0

3

^ 7

28 .

^5

0

2

• 30

28 .

6

0

2

. 6

27 .

0

2

• 19

27 .

19

0

2

, 18

27 .

0

0

2

• 30

^7 .

40

0

2

. 41

28 .

0

2

• 59

27 .

33

0

3
3

3

4
4

301

30 .

i6

0

1(5

30 .

13

0

19

29 .

0-

30

29 .

50

0

12

29 .

0

4

49

30 .

53;o

4

38

30 .

25,0

5

3^

29 .

5^

0

ó

6

29 .

30;

0

5

28I

29 .

10 0

5

30

28 .

42 0

5

29

28 .

3o;o

J

2(5

28 .

Mi

\'0

J

«

6

28 .

10\'

0

5

5

28 .

0

0

4

57

27 .

5^

0

4

40

27 .

45

0

4

ê

30

27 .

3^

0

4

40

27 .

15

0

7

0

30 .

15

0

6

»

40

29 .

15

0

4

6

27 .

20|0

4

10

2Ó .

0 0

-ocr page 338-

III.

^ Hangclieiü
Changpu
Lungnien
Nancing
Changtai
Cliangping
\'Pingho
Cliaogan
Haicing
Ningyang

De V. Stadf.

T Enping

Cianglo

0 .

0 .

57
ó

2d .

34

39

0

0

Xa

0 .

35

2Ö .

20

0

Yeuki

I .

2J .

0

Xunchang

0 .

29

i

45

0

lunggan

0 .

1 2d .

4

0

Tatien

0 .

40

^5 •

0

De VI. Stadt,

Kienyatig
9unggaa
P liching
Cliingho
Sungki
Xeuoing

\' I \' Ingcheu
Ninghoa
Xanghang
Vuping
Cinglieu
Lienching
Queihoa
luDgting

DeVll, Stadt,

H

loa
Sienlieu

De YIU. Stadt.

XAoiiii

Quang^e
Taining
Kienning

Mindere Stadt.
Foning O

Namen.

Langte.

Breedte. Zijde.

De 11. Stadt.

grad:

min.

grad.

min.

^Ivencheu
Nangan

2

• 9

. 0

0

2

. zp

• 14

0

Tehoa

I

• 5

2-5

. Z4

0

Ganki

ï

• 34

• 4

0

Tunggan

I

. 50

Z4

• 50

0

lungchung

I

. zp

^5

. 14

0

I

10

24 .

420

■Ö

• 53

24 .

29

0

0

• 35

24 .

5^

0

0

. 34

24 .

39

0

0

24 .

54

0

0

. 0

24 .

55

0

0

. 7

24 .

37

0

0

. 40

24 .

0

0

I

.16

24 .

22

0

X

. IJ

24 .

56

0

ï

. Ö

27 .

0

0

0

. 45

27 .

2 2

0

0

. 28

27 .

41

0

I

. 12

27 .

47

0

I

. J9

2d .

47 0

I

. 32

2d .

55 0

2

. 27

2d .

35i

0

0

• 55

2J .

40

w

0

• 44

2(5 .

30

w

I

2

2J .

8

w

I

• 35

2J .

IQ

w

0

. 29

2(5 .

9

w

0

. 28

2J .

34

w

0

. 20

2(5 .

31

w

I

• 0

24 .

3^

W

zj . 27 O

2J . 28 jO

Z7
Z7

Z7

i6

E € i

z

z

3J

lO

10 \\V

241 w

O . 2
O . IJ
O . 30

44

54

13

w
w

O

4

O

33 O

E

Namen.

Fogan
Ningte

Veßingen,

Plltnuen
Foning
Tinghai
Moihoa
Xe

Haikeu

Vangan

Ganhai

Hiamuen

Chungxe

Tungxan

Hiuenchung

luBgting

C^lÄNGTiTNG de XÏI. PROVINTIE.

w
w
w
w
w
w
w
w
w
W

w
w
w
w
w
w

w
w
w
w
w
w

Hooft-fiadt,

f\\ üangcheu

^ Xonte

Tungiion

Cengching

Hiangxan

Sinhoei

Cingyuen

Sinning

funghoa

Lungmuen

Sanxui

Ließ O
langxan
Lienxan
Singan
Macao o

De II. Stadt.

Aocheu
Lochang
Giohoa
loyuen
Ungyuen
Ingte

De III. Stadt.

Anhiung
Xihing

De IV. Stadt.

J^ Oeicheu

Haifang

Hoyüen

Lungchuen

Changio

Hingning

Hop\'ing -

Z7
z6
z6

24
24
24

24
24

H

O

o
o
o

O

o

8

zz

ZI
28

50

34
3

59
z6

$7

4^
18

4

3

3

3

3

3
z

I

I

o
o

\' I

350
30 O

ij!«

O |o
33 w

R.

Langte. Breedte. Zijde.

grad.

min.

grad.

mifji

i

• 19

z6

, 4(5

0

3

• 34

2(5

O

15

10
5^

50
50

290

4 •

2

^3

*

IJ

4 •

16

12

3 •

22

22

50

3 •

15

*

13

3 •

39

22

4 •

18

22

30

4 •

8

«

45

4 •

39

22

I8

3 •

29

30

3 •

ÏO

35

3 •

33

4 .

48

24

55

4 •

25

«

0

4 •

58

H

38

3 ^

49

22

*

40

3 •

10

22

4 •

24

#

42

4 •

7

25

7

3 •

49

7

4 •

5

24

«

41

3 •

15

28

3 •

^4

2

3 •

10

25 •

3^

w

3 •

28 .

/j

S

w

2 .

46

2 ,

48

23 .

29,W

2 .

5

2 .

20

w

2 .

31

23 .

45

w

2 .

23 .

33

w

% ,

6

45

w

i

Z .

50

^3 •

j9 w

chang-

-ocr page 339-

4

45

H

9

30

w

4

40

23\'

45

w

4

55

2d

6

w

5

3

22

50

w

4

50

22

#

0

w

5

30,

8

w

4

49

22

«

40

w

5

18

23

55

w

5

0

23

■9

55

w

5

30

37

w

J

24

«

8

w

40

25

41

11

11

33W
30W

iSjW
10 w

21

22

40, w

. il

22 .

0

w

7

. 55

22 .

18

w

7

• 15

23 .

0

w

6

. 50

22 .

.20

w

20

28

. j8

w

<5 .

20

22

. 18

w

7 .

3

20

. 40

40 w

44|w
48iw
2<5;w
2o\'w
20 w

IG W

E R.

Langte,
grad.
6
8
S

grad.
18
18
Ip

5 •

9

^3

• 2J

w

4 .

. 20

\\v

5 •

29

23

. 23

w

I
t
I
I
I
I
6

5
8

5

22
10

24
H

23

20

17

42

25

12

30

45

30 iW

QIIANOSI de XIII. PROVINTIE.

Hooft-ßadt.

Q Veilin

Hinggan
Linchuen
Yangfb
lungning o
lungfo
Yning
Ciuen o
Quonyang

De IL Stadt.

r leucheu
Coyung
Loching
Lieuching
Hoaiyuen
Yung
Laipin
Siang o
Vu^iuen
Pin G
Cienkiang
Xanglin

III. Stadt,

KïfeX

Sugen
Hoehi o
Hinching
Nanchuen o

Lypo

Tunglan o
Pangti o

R

E

G

Namen.

Langte,

Breedte.

Zij\\

grad.

min.

grad.

min.

Changning

2

. 29

23

, 0

W

lunggan

3

. ^

23

• 4

W

De V. Stadt.

^ Haocheu

I

. ö

• 3°!

w

Chaoyang

I

• 33

. 2o|

yi/

Kieyang

t

. 28

23

•54

w

Chinghiang

I

. 5(5

24

w

laoping

I

. 36

24

. 22

t

w

Tapu

0

. 44

24

. 0

w

Hoeilai

I

. 40

23

. 4

w

Chinghai

I

. 0

24

. 10

w

Püning

0

. 30

23

. 40

w

Pingyueri

i

. 30

24

. 2Q

w

De VI. Stadt.

Tiamen.

Lingxüi
Yay o
Gangen

Mindere Stadt.

T Oting o
^ Tunggan
Sining

Veßingen.

jAching
Inng
o
Hanxan
Cinghai
Kia^u
Kiexe
Hiung
lungehing
Ciunling

Breedte. Zijde.

mm.

52
t

3P

24
13

w
w
w

W
w
w
w
w
\\f
w
w

14
2p

4P

30

49
10

22
21

Ip

^ Haoking

Suhoei
Sinliing
Yangchun
Yangkiang
Caoming
Genping
Teking o
Quangning
Fungchuen
C\'aikien

De VIL Stadt.

^ Aocheu

Tienpe
Siny
Hoa o
Vuchuen
Xeching

De VIII. Stadt,

LIencheu
King o
Lingxan
Xilien

De IX» Stadt,

LUicheu
Suiki
Siuüen

De X, Stadt,

IZluncheu
^^ Chingyti
Lincao
Tinggan
Venchang
Hoeitung
Lohoei
Chen o

Changhoa
Van ©

^

32

25

54

w

7

32

2(5

12

w

7

50

2(5

7

w

7

10

2J

33

w

7

39

25

w

7

48

25

43

w

8

0

1<5

0

w

6

51

16

«

8

w

8

3^

2(5

0

w

8

42

25

10

w

8

*

32

25

«

25

w

9

«

26

25

27

w

9

8

25

15

w

9

5

16

0

w

9
8

45

w

53

24

54

w

8

•i

21

25

2

w

8

■1

9

24

40

w

9

3

24

21

w

8

45

24

25

w

9

«

25

24

«

5

w

9

9
10

10
9

IG

10
10

10

46

41
21
38

54

47

25
58
i4i

25
25
25
25
24
24
24
24

34

2 w
26 w

5 w
d w
3(5 w
33|w
Jl|W
5|w
i7iw

Z)e

5
5
J
J
J
J

45

58

6 ,

3^

7 .

3

7 .

10

6 .

5 8

6 ,

20

6 ,

49

6 ,

23

8 .

0

8 .

id

6 .

23

IP
ip

ip
ip
ïp
ip
ip
Ip
18

37
21

w
w
J2 w

-ocr page 340-

\' i MiH

R

G I

TSf^amen,

Langte.

Breedte. Zijde.

De IV. Stadt.

grad.

min.

grad.

min.

w

p 7nglo

7

. 0

25 .

. 2d

w

Cudgching

6

. 50

25 •

, 42

Fuchuen

6

. 27

2J .

, 2d

V

Ho

6

. 8

2J .

II

w

Liepu

7

. 3Ó

2f ,

. IJ

jw

Sieugin

8

I

25 ,

. I2|W

lungan Q

7

. 20

25

. 8 w

i

Chaoping

6

• 43

M

• 47 ,w

De V. Stadt.

r^ Vcheu

6

• 33

. 2

w

^^ Teng

6

• 51

24

. 7

w

Yung ^

7

• 33

23 ,

• ^5

w

Cengki

7

. 0

23 \'

• 34

w

Hoaicie

6

. 14

24 .

. ld

w

Yolin 0

7

. 40

23 .

■ 5

w

Pope

7

22 ,

•53

w

Pelieu

7

40

23 .

3S

w

Lochuen

7

• 38

22 ,

• 54

w

Hingye

8

, I

23 .

De VI. Stadt,

)

^ Incheu
Pmgnan

8
7

. 0

. 3d

23

24 ,

• 55

\' 5

w
w

Quei

8

• 39

f3"

. 42

w

Vücing

8

, 21

• 33

w

De VIL Stadt,

\' V Atining
Lunggan

9

. 30

23 .

40

w

10

• 51

, 20

w

Heng 0

9

. <$

. 40

w

Yunghiang

9

. 16

w

Xangfu 0

II

. 30

23

• 3

w

Sining 0

10

• ^3

. 30

w

De VUL Stadt.

TAiping

Taiping 0

12

. 20

23 ■

, 20

w

12

i 20

23 .

28

w

Ganping 0

12

. 24

^3 •

w

YangH 0

II

• 53

. 30

w

Vanching 0

II

•44

23 .

■ ^5

w

^o 0

II

• 35

, 48

w

Ciuenming 0

II

• 23

w

Suching 0

12

. d

23 .

■ 30

w

Chinyuen 0

11

* 33

23 \'

• 38

w

Sutung

II

• 45

23 .

\' i3

w

Kielung 0

II

. 4d

23 .

\' 37

w

Mingyng 0

12

• 35

\' 23 .

. 2d

w

Xanghia q

12

. 48

23 ,

. 23

w

Kiegan 0

II

• 45

23 ■

• 47

w

Lungyng 0

II

. jd

23 ,

. 42

w

Tukie

12

. 0

J3 •

52

w

Cungxen

12

. 3d

23 ,

. 3d

w

lungkang

12

• 5

23 •

■ 4^

w

Loyang

II

• 35

23 .

, ld

w

Toling

11

• 30

w

Lung

12

• 51

12

w

Kiang 0

12

. 2d

23 .

M

vv

Lope

12

5

23 .

20

w

R.

Lanzte.

O

Breedte. Zijde.

grad.

min.

grad.

min.

12

. 7

23

, 8

w

12

. 14

22

• 57

w

12

• 15

22

. 40

w

12

. 0

22

. j8

w

12

. 17

23

. d

w

II

• 53

23

. 8

w

II

. 48

23

. 0

w

12

. 0

22

. 48

w

12

• 5

22

. 30

w

vv
w
w
w
w

50

jdjw

r

r

y w

10

10

9

12
12

11

w

II .

30

24 .

II

w

II .

10

23 .

43

II .

9

24 .

ld

w

II i

0

23 .

50

10 .

50

23 .

351^

^4

23

30

55

50

17

w
w

JiW

^4
24

24 . 18

12 . 47

23 •

57

w

12 . J7

M .

4

w

QÜEICHEV de XIV. PROVINTIE.

Hooft-ßadt.

Queiyang | ii . 4d[ %6 , o|w

I . \' ! :

\'j \'I
1 :

w
w
w
w
w
w
w

5^
45
45
3^
3^

40

31

55

24

44

2

3

37

20

53
53

48

42

34 w

43

30 \\v

35 w

44 w

32 w

45 w
Luxaa

n^i

2J

25

2J

^5

Kinkliin

Moqua

Tahoa

Chingfan

Gueifan

Fangfan

Hungfan

Golungfan

Kinxefan

Siaolungfan

Lofan

Talungfan

Siaochingfan

Xangmakiao

Namen.

D^I X. Stadt.
C Vming
^ Suming ©
Xangxe o
Hiaxe
Pingciang
Suchen o
Ghung ö
Siping
SuHn

De X. Stadt.

f^ Hingan

^ Fulao

Tucang

Fungy

Queixun

Hianguu

De XI. Stadt,

I"\'Iencheu
Xanglin
Lung o
Queite o
Gohoa Q

Krijghs-ßeden,

SVngen
Vuyuen
Funghoa

Mindere Stadt.

Q Vching
OLy o
Ching

Veßingen.

V Anglin
Ganlung

{! ï
: J

ÏI
U
IX
It
12
II

55

20

lO

14

4J

24

24

24

^3

O
O
O
6

i ;!■
il..:

-ocr page 341-

Langte.

Breedte. Zijde.

grad. min. \\

grad. min.

II . 40

iJ • 30

W

II . 9

2J . 23

W

II . 57

2(5 . ©

W

II = 30

2J . 2Ö

W

9 . 2I 27 ^ 53 w

27 . jilw
27 . i4[w

27 i 2J W

9

27 .

34

w

9

• 3J

27 .

40

w

9

. 40

27 .

9

•.3Ö

27 .

20

9

. 10

27 .

34

S

. j8

40

w
w
w

I p . 42I 27 JJIW

27 . 58

28 . 2J

27 *

w
w
w

9 • J3
9 • JJ
9 • JJ

8 . 4y

9 • ij
9 . 26

8 . 49

9 • J
9 . 20

8 . 58

28 . 20 W
28 . 22|w
28 , 40.W

28
28
28
28
28

31 W

35
40

w
w
w
w

^3

2(5 . 42 W

26 . 3j:w

27 . o w
26 . 27 w

8 . 35

8 . JO

9 • ^
% . ij

j 10 . 20| 27 . J9!w

Veßingen.

Vuchuen

10 .

41

28 .

38

w

Inkiang

IG .

9

28 .

J

w

Xuitekiang

10 .

20

28 .

34

w

Many

10 .

40

27 .

50

w

Langki

IG .

10

27 .

55

w

leuki

10 .

14

28 .

18

w

Be. iV. Stadt.

CHinyuen
Xikien

Veßingen.

Kinyuhg
Pienxiäo
Inxui

T\'aipi\'Pg

Be V. Stadh
Xecien

( Veßingen*)

Miaomin

Lungciuen

Cochang

De VI. Stadt,

-^yngain

Sengki
Tiki

Veßingen, .

Tauaiixan

Ulo

Pingteu

Pingoan

Pingchai

Be VII. Stadt.

r Iping
^lung^ung

Cu, o
Hüng

Namen,

Luxan .
Lufan
Fingfa .
Mohiang

I>e ll. \'Stadu
Sucheu

Vefiingen.

Tufo
Xiki

Hoangtao

he III. Stadt.

Sunaä

9 . 20
8 . 4Ó

8 . 33

R

G I

Langte. Breedte \\ Zijde ^

grad.

min.

grad.

8

. 16

27

S

. 41

16

9

• IJ

z6

8

• 34

i6

9

• J

27

8

27

8

• 45

27

8

.

27

9

. 14

27

8

• 19

27

8

. j(5

27

rmn.
2

Be VIII. Stadt.

IG .

3

JJ

Toxäti 0

9 •

19

^J •

J5

Maho 0

9 •

58

2d ,

31

Cingping 0

10 .

0

2(5 .

53

. 18

13

w

2(5 .

13

w

• 44

2(5 .

2

w

. lO,

2(5 .

5

Ö

9

• 4J

2(5 .

40

w

10

35\'

2(5 .

30

w

10

. 20

2d .

w

9

. 41

28 .

48

w

II. Stadt.

lungning o | 12 i 20j 2ƒ

Veßingen.

Müyo
Tinging

III. Stadt.

Chinning o | 12 i j| 2j

Veßingen.

Kang^o
Xculing

IV. Stadt.

Ganxun o

Veßingen.

Ningco
Sipao

Krijghs\'ßadt.
P\'iiting

De II. Stadt,
Sintieii

Veßingen.

Siaopingfa

\'Namen.

T\'anki

Pacheti

factie

Sixan

Huul

Leangfai

Geiiyang

Sinhöè

Chunglin

Cheki

Lungli

W

55|W
44, w
27 w

IJ V
II|W

i8jw
^ w
13 w

9,w

w

w
w
w

Veßingen.

Pangkui

Pinglang

Pingchea

Lotung

Hokiang

Loping

P\'ingting

Fungning

Mindere Steden.
I. Stadt.
Fiigan o

o

1 13 . 5I 2J . 2J|W

ijw

12 . JO

^J • 5

w

12 . 2J

24 . 42

w

2 W

II . JO

2J

. 7

w

12 . 7

^J

• ^3

w

I 12 . 6\\ 2J . 3jlw

12 . 16
12 . 24

2J ^ M

^J • 37

w
w

I 12 . 71 4!W

IG , 59

16

: 24

10 . 46

%6

w
w
Cheu-

R.

-ocr page 342-

R I R.

Nämtn.

Cheuping
Cheuhing

Be lli, Stadt.
Pingyue

Feßingen.

Yangy
Lop\'ing

IV.

Lungli

Feßingen,

Pingfa
Tapingfa

Feßingen.

Picie
Gueicing
Ganchoang
Cingping
P\'ingpa
Gannan

nfa

Hinglung
Chexui
Caili
ïungning
Xüitiing
Lokeu
Xangtang
Vatien
Hoanglien
Cugni

lUNNAN de XV. PROVINTIE.

Hooft\'ßadt,

ï4

14
14
14
14
14
14
14
14
14
14
14
14

25
25
25
25

24

25
25

Z4
Z4

24
24
24

24

25
25
25
25
2d
^5

O

3

30

10

52

10
20
4)"

38

ZO

4<J
12

zo
zo

41

4d
57

30

40

50

w
w
w
w
w
w
w

jO|W
43iW

38 w
25 w
35 w

ld . jd
ld . 40

27

4d

32 w

34 w
O w
43 w

w
w

ld
ld
ld
17

55
10

T Unnau

-■-Fumin

Yieang

Caoming o

Cynning ö

Queichoa

Chingcung

Ganningo

Lo^u

Lofung

Quenyang

Sanpao

Ymuen

T>e 11. Stadt.

TAli

Chao O
lunnan

Tengchuen o

Langkiung

Pinchuen

Langte. Breedte, Zijde.

grad.

min.

grad. .

min.

II

. 6

zd

• 13

W

II

. II

zd

. 40

W

I IO . 32I 27

w

2d . 46

27 . 19

12
33

w
w

10
10

III. p] 2d . 27[W

10 . j9

zd .

0

li . 18

zd .

1

d

2d

30

w

11

3B

2d

15

w

12

2d

z

w

10

27

3

w

10

14

27

%

9

w

12

45

25

9.

41

w

\'13

50

2d

35

w

9

«

27

10

w

12

57

27

%

0

w

12

4d

27

6

w

12

42

27

9

33

w

12

«

37

27

9

20

w

I Z

50

zo

w

13

48

z6

12

w

13

3^

zd

42

w

13

f

25

zd

• .

45

w

13

13

zd

53

w

Be I V.. Stadt^

Q, Vhiung
\'Quangtung
Tingyuen
Tingpien
Okia

Nangan o

Chinnan

Be V. Stadt.

C Hingkiang

Kiangchuen
Yang^ung
Sinhing
o
Lunan o

Be VI. Stadt.

Vnghqa
^^^ Linglung

Be VII. Stadt,

Kintung
Be VIII. Stadt.

Q Vangnan

Be IX. Stadt,

QVangfi
^ Su^ung
Mile O
Vimao o

Be X, Stadt,
Chinyuen

Feßingen,

Loco

Hamen.

Langte.

Breedte

Zijdi

Belli. Stadt, !

grad.

min.

grad. j

min.

T Ing^n

14

, 19

24 .

6

w

•■-^Kienxui 0

14

• 19

23 .

50

w

Xeping 0

14

. 28

24 .

0

w

Omi 0

13

57

24 .

2

w

Ning 0

14

. 0

24 •

10

w

Sinping

14

. 25

23 .

42

w

Tunghai

14

. 10

24 •

M

w

Hofi

14

• 29

24 •

10

w

Siego

14

• 43

Z4 .

15

w

Mung^u

13

. jd

23 .

35

w

Feßingen,

Naleu

Kiaohoa

Vanglung

Hiuyung

Kichu

Sufö

9oneng

Loc ung\'

Gannan

w
w

13

• 35

24 •

14

w

0

13

. 40

24 •

0

w

13\'

. 4d

24 .

IZ

w

13

. 2J

23 .

w

I ld . zd| Z4 . 37|w

I 15 • 24 . 37]w

14 .

25

^3

. 19

w

14 .

ld

23

. 3d

w

14 ,

5

23

• 34

w

14 .

14

23

. 18

w

15 •

6

• 33

w

14 .

40

• 33

w

14 .

49

• 15

w

14 .

30

23

. 28

w

JO

^3

. 2i

w

15 •

24

24

. Jd

w

15 •

24

. 43

w

51

25

. 23

w

ld .

9

25

. 18

w

15 •

17

24

. 24

w

IZ

24

y5

w

IJ •

24

. 40

w

14 .

4

24 •

^9

w

13 •

53

24 ,

ZI

w

14 .

5

24 .

45

w

14 .

17

24 .

34

w

13 •

49

24 .

31

w

ld

.38

^5 ^ 23

17

. 10

zj . Z4

1 ld . 3o| 24 . JZjW

13 -^5

24 •

0

w

IZ , J9

Z3 .

48

w

Be

-ocr page 343-

Namen.

De XI. Stadt,

T Üngning
Laçuho
Ketien
Hianglo
Valu

De XI I. Stadt.

Xunning

Krijghs-ßeden,
De
I. Stadt,
locing
^ Yeço
Chanye-o
Loleang o
Malung o
Lohiung g

De II. Stadt,

YAogan
Yao o
Tayao

De III. Stadt.

cioking

Kiench uen o
Xun o

I>e IV. Stadt,

yuting

Hokio o
Yuenmeu
Lokiuen o

De V. Stadt,
Cintien
De VI. Stads,

T Ikiang
-^Paoxan o
Lan o
Kiucin o
Linfi

DeVll. Stadt,
luenkiang

Veßingen,

Lopie

VIII. Stadt.

T Ungchang

AXaye o

Lukiang

lungping

Fungki

Xitien

Veßingen.

Lukiang

13 •

48

2J .

3J

13 •

28

29 •

13 •

J9

^J •

15

13 •

Ji

2J .

6

t3 •

JO

2J .

44

13 •

3(5

24 .

57

IJ .

JO

2d .

3

IJ •

31

2J .

J5

ld .

0

z6 é

8

w
w
w

16
16
16

40
59
15

27\'W
1(5 w

REG

î

Langte. Bree^ Zijde,

\\grad.

IJ
IJ
id
id
16

mm.
33:w

39 w
41 w

J3W
49 w

mm.
48

34

5

3
38

17
17

17

17

I 17 . iBj M • 4<^lw

w
w
w
w
w
w

16
16
i6

28[W
34! w
481W

14
ij
ij
14

59

3
6

46

^5

zj

yzjw

IJ * 33Î

^3 •

I 13 . 52] 2(5 . 4]w

1(5 .

J8

2(5 .

J4

w

1(5 .

45

Z7 .

9

w

17 .

2(5

27 .

1(5

w

17 .

24

27 .

I

w

17 *

27 .

3^

w

23 . J4!W

IJ . 10

17 »

42

24 .

58I

w

18.

38

2J .

29

w

17 ,

5^

24 .

49

w

17 .

ld

2J .

10

w

17 .

27

2J .

10

w

17 .

4d

24 .

37

w

18 .

ïjl 2J •

21

Iw

Namen,

Mindere Städte

DExing o
A Sinhoa

Veßingen.

Chelo
Lançang

Stadt,
Langkiu q

TIS"®

Mopang
Steden*

I^Engyang o
^^-»-Mengking Q

Veßingen,
Menglien
Mcngli
Mengting o
Mengtien
Mengco
Mengehang
Mien
Pape

Santihiung

Söchung

Mungyang

Mitien

Laocliua

Canyai

N an tien

Steden.
T Ungchuen g
Queiyuen o
Vantien
Chingc\'ang ©
Taheu

Veßingen,

Nieuki
Mangxi

T Eaoyang

^Ycheu O

C\'aiyuen

Changning

Ningyuen

Kincheu

Caicheu

Mingyuen

Tuxun

Kincheu o

R.

Langte, ^reedte^zijde\'.

grad.,

min.

gratl

min.

W

16

, 8

. z6

. 44

w

14

• 55

H

• J

w

1(5 .

ld

24 .

18

ld .

19

Z7 .

3

ij .

JJi

28;

17 .

30

2J .

4J

ld .

J9

22 .

42

, 18 .

21

" 22 .

Ji

17 .

55

d

17 .

39

^3 •

17

w
w,

IW

w
w
w

w

17

18
18

18

2J

^3
24

Z4
22
22

19
id
i9
18
18

18

!ipi

w
w
w
w
w

w
w
w

3
29

8

O

3

O
8

58|W

5
48

(5

54
Ï9
30
o

16
4

38
43

22
22
21

2Z

M

w
w
w
w

w

^^3

23

w
w

30
51

LEAOTVNG \'slandsSteden.

Mooft-ßadt.

39

40

39

39

40

40

38

40

39

38

ƒ

3

6

4

2

3

J

2

33

32

15

4

38
8

24

55
8

55

w
w
w
w

w
^

w
w

14

44
z6

10

7

13

38IW
Focheu

19

18
16
18
18

17
17
3

31
8

18 .

28

24 .

ld

w

ld .

J5

24 .

20

w

ï7 .

24 .

31

w

17 .

19

24 .

17

w

ld .

24 4

28

w

16 . 3
18 . 10

-ocr page 344-

G ï

\' l^amen.

Langte.

Breedte.

zijde.

\'\' -—--

grad.

\'grad. min.

Focheu ♦

4

. 46

39 •

^3

0

Haicheu

5

. 10

38 .

3-5

0

Kleine plaetfen.

\' j • leling
Liüxun

5

. 481

39 .

12

0

4

•37

38 .

30

0

Ghekiao

3

. 17

39 \'

43

0

Ghehai

2

• 54

39 .

38

0

Ghungcu

4

. 2J

39 .

44

0

Puho

4

• 5

39 .

48

0

Quangning

2

• 33

40 .

4

0

Tingleao

J

. 20

39 ^

44

0

GanJo

5

. 32

38 .

j<5

0

Pieyang

5

^ 47

38 .

44

0

Sanuan

6

• 5

39 •

20

0

Tanyang

4

• 50

39 •

0

■Mmdere Sterckten-,

^ Hungtun
^ Cientun

3

n

40 .

15

0

4

15

40 .

10

0

De acht Proyintien y>an H JCminghrijck GORE A,
■Speicher namen yolgen.

#

T È

R.

Lan>^te. Breedte. Zijde.

R

Namen.

grad. min. grad. min.\\

Qbangning-

chung
Quangning^o
Q^angningyeu
Quangningheu-
tun

Q^angningheu-
tuia

2 ó
14 O

57 O

40
40

19

4 • 5

3 • jo

4 ^ 23

3

4

39 • 44
39 • 40

J3
33

O

O

. 40

38 .

ö

0

. 20

39 .

20

0

• 50

39-

0

0

. 30

38 .

20

0

• 15

37 \'

15

ö

45

37 .

30

0

. 30

3^ •

30

0

^ 25

36 ,

0

0

1

D Ègia Kingki

^^ Hienking

Pinggan

Kiangyuen

Kingxang

Hanghai

Chungcing

Giuenlo

7

8

6
8
8
6
6
7

I

lAMÜ

-ocr page 345-

•N.

B Y V O E G

S E L

VAN

\'t KONINCKRYCK

Yi

T

A

A

c

door I. G.

Ckvertlröu.jonftige

en keurige Lefer >
dac ghy my lichte-
h\'jek fult verfchoo-
nen , van dac een
vreemde handt de
ftoutheydt neemt,
om \'t gene ^ dat ghy
hier fiet,|als een toe-
gifte te voegen by een werck, dat alreê in
alle fijn deeJ [en is volmaekt. vermits ghy de
faeck felve niet vreemt fult vinden , noch
oock foo gemcen^dat ghy haer, gelijck ick
verhoop, niet waerdigh fult achten tot uw
kennis te komen. Men heeft al overlang
gefocht en betwift-reedent in welck deel
3es werelts men de C atayers,of Cathayers
fou vinden , van de welcken men foo veel
wonderen vertelt heefc. En hoewel de tref-
flijke Schrijver van defe Atlas (pag. j,
en 3 ^) met klare aen wij fingen en redenen
getoont heeft, dat de genoemde Catayers,
en de vermaerde Sinefen niet verfchillen ,
als in de naem,en in de verfcheyde woning
van een felve Koninckrijck, of Volck, foo
konnen echter de naeubeftipte oordeelen
nae een ander bewijs vragen , dat van geen
minder belang is, daer door men klaer en
openbaer fou maken dat oock dc Tael, en
de Zeden , van alle tijden onder defe twee
volcken gebruyckelijk , wel en volkome-
lijck met malkander overeenkomen : daer
over de voorgedachte Schrijver, eenige
klare voorbeelden, en gewilfe getuygenif-
fen verhalen hooiende, (ich grotelijcks ver-
heughde, en geen minder vernoeging daer
af ontfing,als van een feer gewenfchte blij-
de tijding; foo dat etfchecn , dat onder de
wonderlijcke voorvallen, hem wedervaren,
dit oock verdiende daer by getek te wor-
den: te weten,dat het
Koninckrijck Catay,
op d uyterfle grenfen van\'t Ooften gefocht
fijnde, ( daer het waerlijck leght,) in een
deel van
\'t Weften,\'c welck daer byna aller-
verft afgelegen
is, door d ontmoeting van
een Nederlander, als by geval gefchictjmet
immers foo groote fekerheyt gevonden is >
gelijck men tot nu toe door de reyfen felfs,
met dat ooghtnerck aengevangen, heeft
konnen ontdecken. En dit
is foo hoogh
geacht geweeft, dat hy \'t waerdigh gcoor-
äeelt heeft om aen alle lief
-hebbers van
diergelijcke faken
meêgedeelt\'te worden ,
en dat, foo men \'t by fijn Atlas voeghde,
den felven fou konnen vercieren in fulcket
wijfc,dat de Lefer oock een befondere nut-
tigheyt daer af fou trecken, en daer by ver-
maeck en vernoeging genieten.

Dewijl het dan gevoeghelijcker fcheen
dat iemandt anders net verhaei daer af deê,
\'t welcke als tot een getuygenis konde die-
nen:,en dac nauwelijcks iemandt wacrlijcker
had konnen doen , als ick, die de gelegent-
heyt hadde doen voortkomen, en de ftofFê
verfchaft,die vreemt,enfeer weynig bekenc
is, behalven dat de voorgenome faeck tot
mijn profelfieenampt fchijnt te behoorenj
foo hebben d oprechtigheyt en beleeftheyc
van d\'een zyde , en van d\'ander zyde dé
waerheyt my niet alleenlijck o verree A maer
oock als van rechtswegen gedwongen,defe
geringe plicht aen \'t gemeene nut te bewy^
fen : infonderheyt dewijl de gene , die dit
vriendelij ck verfocht, het befte cn aenmcr-
kelijckfte daer toe mcêgedeelt hadj en, dat
meer is, my uyt de felve fchat fijner won-
derlijcke wetenfchap veel ander? dingen,
die ick geerne wenfchte tc weten, deelach-
tigh had gemaeckt. En waer kon men eeti
bequamer plaets vinden,om de Cathayers in
hun rechte ban, en eyge
landt te herftellen,
als daer dit felve landt alreê in alle fijn dee-
len en grenfen volmaecktelijck befchreven
is, hoewel onder een andere naem, t welck

a a ver»

1!(

\\ 1

ll \'

1 .\' -!

JjtJi ■

! i. i

-ocr page 346-

iiij B Y V O E G H S E L

vei\'oovfaeckt heefc dac zy geheel daer uyc
fchijnen verdreven ce fijn ? Ick dan , op de
billijckheydc der eerlij cke iuydcn {leunen-
de , bewilligh dac men dic mijn kleyn ge-
fchrifc voege aen de flippe van den Sine-
fchenAclas, foo feer begeerc, die gercec
ftaec om mec den eerften ce voorfchijn ce
komen. Dieshalven, hoewel hec, alleen-
lijck coc een ranc of boorc dienende , geen
konft en koftelijckheydc in fich heefc, foo
twijftel ick echcer niec , oprechce en billijc-
ke Lefer , of hec fal van u gunftelijck onc-
fangen worden,om de waerde van de ftoffe
alleen, ja oock fchoon \'er niecs anders in
was, als deenige gelijckformigheydc en
overeenkoming , die ghy \'er in bemercken
fulc. Maer my dunckc dac \'ec niec onge-
Voegelijck falfijn, cn niec onaengenaem
kan wefen , dac ick eerft d\'oorfaeck van dic
tegenwoordigh voornemen , en de hiftorie
van dic wonderlij ck geval verhael.

Toen in \'c begin van de lefte fomer hec
geruchc liep dac \'er in onfe Schepen uyc
Ooft-Indien gekomen was een man van
groce, wondedijckeen ongehoorde wecen-
Ichap > die hy in de cijdc van veel jaren on-
der de Sinefen verkregen had, foo beken
ick dac ick groote luft kreegh , om hem te
ften 5 en met hem te fpreken, ten eynde ick
eenige volmaeckcer kennis , dan ick had,
van de Sinefche faken , daer ick federc lan-
ge tijdt nae getracht had, mochte verkry-
gen, en eenige fmaeck en kennifte van de-
le Tael te hebben 5 waer toe men nootfa-
kelijck door dc levendige ftem van een er-
varen verftant geholpen moeft worden,
\'t Gene mijn drift cn begeerte vermeerder-
de, was dat ick veel Sinefche boecken had,
die ick , .tot mijn groot leetwefen, niet kon
verftaen, ja oock de minfte trecken niet
kennen. Want höcwelick , toen ick in
Afia was, mec verfcheyde volckeren uyc
d\'Oofterfchelanden verkeerc en omgegaen
heb,die de wecenfchap cn geleercheyc hoog
achcen en eeren, foo kon ick echcer geen
gclegencheydc vinden om mec iemandc cc
ipreken, die goede kennis had van de Sine-
fche Taele. Om my dan eenighfins van de
gclegencheydc ce dienen , die fich vercoon-
de,foo beftooc ick foo lang ce wachcen, coc
dat dAutheur fijn Atlas,daer hy gedurigh-
lijck meê befichwas, ten eynde gebrachc
hadde. Wanc ick verhoopte dac, foo hy
miftchien eenige cijc overigh had , hy lich-
celijck eenigh kleyn deel daer af aen my
fou vergunnen, als fijn geeft wac meer ge-
red en vry er fou wefen. Maér toen hy fijn
Werck noch naeuwelijcx volcooyc had,be-
reydehy fich om weêr naer Brabanc ce ke-
ren, vermics hy de reys, die hy naer Icalien
had ce doen , vaerdighlijck wilde volvoe-
ren. Dieshalven was alle mijn hope alleen-
lij ck geveft-
op de feer weynige cijdc die hy
in
onie Stade alhier fou hefteden , daer, ge-
lijck ick verftaen had, hy deur-creckenfou.
Soo haeft ais defe gelegentheydc fich
Ver-
coonde , waeckte ick naerftighlijck , om
alle de vruchc van mijn verwachting niec
ce verliefen. D\'eerfte mael dat ick by hem
quam, ontftng hy my feer heufchelijck, en
uyt de weynige redenen , die ick met hem
had 3 befpeurde ick wel dat d\'achting van
ftjn uytmuntende gaven , daer door ick
acngeprickelt wierd om met hem te fpre-
ken, feer waerachtigh was
, en my geenfins
bedrogen had.

Doch ick, fiende dat ick in foo dringen-
de een gelegentheyt my haeften moeft, en
dat ick eenige verkiefing in mijn vragen
moeft doen , kreegh by geval eenige ge-
dachten van de Cacayers, daer aen ick lang
getwijffelt had : te weten , of de Cacayers
iet felve volck, als dat van Sina , was, dan
of het daer af verfchilde. Want hoewel ick,
in mijn Aenteeckeningen op Alftagan ,
\'t gevoelen der gener toegeftemC heb , die
achten dat et het noorderlijck deel van Si-
na is, \'c welck in de tijdt van Paulus Vene-
tus,en eenige rijdt daer na Catay genoemc
wierdt 5 foo fcheen echcer onderioeckens-
waerdigh,of de Cacayers in fich felven niec
een fcccker volck van Scychie of Tartarie
waren , welcks eyge Koninckrijck buyten
de grenfen van Sina , en buyten de groote
muyr gelegen was, \'c welck fijn eyge Tael
had , en in zeden van de Sinefen verfchil-
de 5 die, hun Koninckrijck ingenomen

hebbende, haren naeni daer ingevoert en
aen hun gegeven hadden , om fich aifoo
door de geheele weereldc voor de meefters
en heeren van dic Rijck bekenc te maken :
\'c welck oock in veel andere plaetfen des
weerelts gepleeghc is, gelijck men fulcks
door gemeene voorbeelden , en die hchce-
lijck te vinden fijn , fou konnen coonen.
En fcccker , my gedenckc, dac ick, in
d\'Oofterfche landen onder d\'Arabiers,
Perfianen en Turcken fijnde , dickwijls
defe woorden heb hooren uycfpreecken ^

j^lß C^t^Jß en

Cha Cataji, dac is, Mufcm <van Catay,
en Cha w.n Cataj 5 daer af hec een om de

voor-

-ocr page 347-

RYCK CATAV.

VoortrefFelijckheydt van fijn reuck hoogh defe ftoffe behoorende, üytgedmckt met

geprefen -wordt, en \'t ander is een feer ver- eyge woorden der Catayers, die oock öor-

maert kruyt , gelijck in pagina i j o van fpronckelijck van haer Tale lïjn ; hier uyc

defe Atlas befchreven is, die echter bey- heeft men van woordt tot ^roordt, in de

dc in Sina voortkomen , en aen alle fijden naem van Ulug Beg, neef van de groote

vervoert vrorden,gelijck d\'ervarentheyt be- Tamberlaen, de regelen getrocken , die de

tuyght,en by de boven-genoemde volcken Cathayers gebruycken , ""om hun tijden te

dickwijls ^ QMo Sim> dat is, Sinefche drogen rekenen, \'t welck de wackere Jan de Graef,

genoemt lï. Ick bedde my echter in, dat Engelsman , eertijts een van m,jn toehoor-

het wei kon wefen, dat fy noch heden met f«\' ^vér vier jaren in t licht gaf, m de

de naem van Cathayers genoemt wierden, Perfiaenfche en Laojnfche Tael, o^nder de

óm dat fy eerftelijck uyt^Sina naerCathay, benaming van de Vermaerde t.)t-ftippen ,

en vervolgens naer d\'andere volken gevoert of Aenvang-n,den,of wel Tijdt-reeclcenin-

wierdensot-om dat defe felve naem van Ca- g^« ^er Ooftedche volcken Ick verhael

tay,(geli ck ick te vooren gefeght heb) eer- Boeck, op dat de gene, die verfekenng

toevlucht daer toe konnen

ren,foo men cemgh oifderfoeck deê van de e ^ T t

Tael en zeden del Tartars, die federt korte ^^^^ brfon^^e geleertheydt M. Martimus.

tijdt m \'t Koninckrijck van Sina ingevallen foo .allende onderfoec

ien\'twelckfyleHjckmenfeg1u,eer- ken ^ % ^let nae de vlijtigheydt üjns
u dts rngehoudiilbben, enhen metdin- ^ Konincknjck van Sma,

gL,die metde genen van Sina gdijck fijn, onderworpen is eeiiige

ereeleeck diergehjcke dingen meegebracht had,door

"" Om tot mijn doel te geraecken, en defe ^^^ken meri de Tael en de zeden der
porin. te doen , fchoon dat ick overvloe- en fekerder kon beken-

digkjck ftoffe. daer toe bequaem, kon nen, dan men tot noch toe gedaen had ?

krijgen uyt feker Perfiaenfche Schryver, Ick vond dan geraden mijn eerfte proef

Nafirodijn genoemt, uyc de Stadt Thous op de twaelf uyten der Cathayers te ne-

Van geboorte, een der vermaercfte Philofo- men^in de welcken fy de Burgerlijcke dagh,

Dhen en Wiskonflenaets van de Oofterfche dat is^den tijt bcüncndc uyc nacht én dagh,

anden , uyt welcks overfiening en Verbe- verdeelen , nae de getuygenis van Nafiro-

tering d\'Elementen van Euclides in dijn, welckers namen hy befonderlijck uyt-

d\'Arabifche Tael hebben, met fijn aenteec- druckt met Perfiaenfche of Arabifche let-

keninaen en byvoegingen , te Romen ge- prs. volgens die fy in de Tael van Cathay

druckt. Want dewijl hy onder de Tartars hebben. Ick had naeuwehjcx de derde uyt

hadcreVoont, die in\'t jaer onfes Heeren genoemt , of M. Martinius , nae mijn

twaeTf hondert vijf en-vijftigh fich meefter joorden luyfterende,my gebeden hebben-

van Affyrien maekten, onder \'t beleydt van de dat ick een weynigh fwjjgen fou , voet

de Velt-overfte Tllaco^ Caan , foo had hy voort, en noemde alle d andere namen, die
oock groote kennis van veel dingen,die de ^ als feer gemeene dingen , Uyt de Tael

Cathayers betreffen, alles door een naerfti- en t gebruyck der Sinefen vaerdighlijck

ge nafpeuring, die hy er af deê, en het voortbracht, even eens, en in gelijcke or-

fchijnt oock dat hy derwaerts trock met dening en op een felve toon , alsdePef-
de Tartars , die toen de Cathayers tonder- Nafirodijn de felve met fijn Perfifche

eebracht hadden. Wy hebben onder an- letteren befchreven had. Ten tireeden ,

dere gefchriften van defe Philofooph , fijn ftelde ick hem te voren een vrage van de

Aftronomifche Tafelen , met de handt in vier-en-twintigh deelen , in de welcken

de Perfiaenfche Tael gefchreven, die ick de ielve Schrijver getuyght, dat de Ca-

van Conftantinopolen meêgebracht heb, thayers hun kecrend jaer verdeelen, daer

de welcke klarelijck aenwijfen de middel, m men beipeurde de felve gelijckheydt,

die de Cathayers o-ebruycken om hare tijt- en de volkome over-een-koming, die Vr

reeckenins: te maken. De felve Schrijver ^as tuftchen de Cathayfche en Sinefche

had, gelijck hy verfeeckert, de dingen tot namen van de twaelf uyren. Wydets, de

& /

VAN

-ocr page 348-

iiij B Y V O E G H S E L

gefeyde M. Martinius verklaerde en onc-
voude oock , geheel fonder fwarigheydt,
-^\'at defe woorden , in dcTacl van Cathay
bygevoeght en gefchreven , konden bete-
kenen in de Sinefche Tael, nac de ver-
fcheyde gelegenthedcn der tijden van \'t
jaer; in voegen dat men in \'t gene, t welck
wy beyde tot defe faeck bybrachten, ick,
aengaende de Cathayers, dat uyt den Per-
fiacn geleert hebbende, en hy, aengaende
de Sinefen , uyt de gemeenfchap , die hy\'
met hen hadde gehadt, (fonder dat \'er iets
in was, \'t welck nae de Tartarifche Tael
geleeck,) hy in de Pcrfiaenfche> cn ick in
dc Sinefche Tael
gants onkundigh, foo
groote gelijckhcyt tuffchen ons bey de be-
fpcurde, dat wy, en de genen, die er toen
by waren, geen kleyne vernoeging daer af
ontfingen, als verwondert over foo vol-
maeckte over-ccn-koming in alle dingen.
Maer t gene ons mishaeghde en fmartte,
was dat wy ons, door gebreck van tijt, van
cen langer gefpreck berooft fagen. Doch
de vrucht, cn \'t gevolgh van dit kort en af-
gebroken gefpreck fcheen foodanigh tc
lijn , dat het verdiende van befonder ge-
meen gemaeckt tc worden, om \'t gemeene
nut der gener, die fich in de goede letteren
oeffenen en vermaecken.

Wat my aengaec , die naerftighlijck
overwoogh hoe groot een Uchc ick byna

in een oogcnblick uyt d\'crvarcnthcydt van
defe man, in de duyfternis van
foo verbor-
gen wetenfchap, ontfangen had, ick achte
dat ick mijn uytterfte poging behoorde tc
doen,om foo cen wonderlijke cn bequame
gelegentheyt 5 als ick nooyt meer vinden
fou, niet te laten voorbygacn, cn ontfnap-
pen. Ick dan, verwittight dat ick niet mif-
fen, en mijn begeerten voldoen fou, foo
ick de moeyte wilde doen van naer Ant-
werpen tc trecken , daer defe felve Perfoon
omtrent acht dagen vertoeven foude, heb-
be my derwaerts als met een vlucht bege-
ven, op hope van een geluckige cn gewen-
jftc uytgang. Dc felve heusheyt, die ick tc
voren beproeft had, begunftighde weêr
mijn voornemen:in voegen datmy dunckt,
dat ick , is \'c niet geheel, ten minften een
groot deel der dingen, verkregen heb,
die ick meeft wilde onderfoccken, nae dc
korte tijdt, diemy geftelt was 5 ibo door
onfe famcn-fprakcn, als door het befien
fijner Sinefche boecken, en t gebruyck
van zijn Sincfchen dienacr, die niet onge-
lettert was. Hoewel dan de voorgedachte

1

! t l] ■

1

fi

t-
ir i _. I

li li

Martinius, acn de welck men van alle defe
gunften danck te weten heeft, byna niec
cen oogcnblick ledige tijdt hadt, vermits
hy fich bereyde om van Antwerpen te ver-
trecken, en cen lange reys tc doen, foo be-
liefde het hem echter by de dingen, die ick
hem in gefchrift vertoont had, nopende de
Tijden der Cathayers, hun eyge mercken
en teeckenen , uyt gelijcke Boecken van
Sina getrocken , by te voegen , en oock de
eyge woorden der Sinefche Tael, van de
Portugefen Mandarijnfche genoemt, met
hun bediedenis, aengaende defe faeck.

Wijders , de Be vallij ckheden , onfchey-
delijcke gezeUinnen der Mufen , of Konft-
maeghden, laten my oock niet toc dat ick
hier met fwijgen de danckbaerheydt voor-
by gae, die ick mede acn d\'Ed. Heer Jacob
Edelheer, Raet en Penfionaris van dc feer
vermaerde Stadt Antwerpen,in \'t befonder
verphcht ben , voor dc eere cn gunftc my
ten opfichte van mijn voornemen aldaer
bewefen , als den welcken gelieft heeft,
daer hy my nooyt te voren gefien, en mif-
fchien oock niet gekent hadde,my na fijne
gewoonlijcke heufche beleeftheydt jegens
allen, die de wetenfchap en deught bemin-
nen , vriendelijck noodighde om t\'fijnen
huyfetc komen befichtigen fijn Sinefche
kamer , met een groot getal van feer ver-
fcheyde dingen vcrficn , dacr ick mijn oo-
gen met foo veel wonderlijcke voorwerpen
vermaken, en mijn geeft met de geleerde
uytleggingen van de H^ Marrinius verlufti-
gen kon. Hybraghtmy daer na in fijn tref-
felijcke Hoeve,die als cen tweede Tufcula-
mim is, dacrwy , fonder verhindert te wor-
den,foo aen tafel, als in aengename
wande-
lingen , en langs dc geheele vermacckelijc-
ken wegh,een nacukeurigh onderfoeckvan
de dingen konden doen , die tot noch toe
ongehoort waren,bclangcndc het Koninck-
rijck cn de zeden der Smefen.

Ick, van defe reys weêr in mijn huys ge-
keert , begon naerftighlijck alles t overwe-
gen , dat ick verftaen had, onder anderen
vandeTijdt-recckeningder Sinefen, met
\'t gene door de gefeyde Perfiaenfche Wis-
konftcnacr van de Tijdt-tellingc der Ca-
thayers in\'t licht gebraght was. Uyt de
dingen, die wy \'t een na \'t ander füllen by-
brcngen,fal fccr klaerlijck blijcken,hoe wel
cn volmaecktclijck alles van weerzijden
overcenkoomt. Wy fullen dan cerftelijck
vertoonen d\'eyge Caraders of Teeckenen
der Sinefen, met de welcke fy gewent fijn

de

11\', : :

.li:;

II IN

-ocr page 349-

- • *

RYC K CATAY.

VAN

y

de dingen, die ons onderwerp raecken , te
vertoonen. Wy fullen ingevolgh daer nae
der felven dingen befondere namen ileilen,
die onfe Perfiaen feyt Cathayfch te wefen,
en in Perfiaenfche letters befchrijft. Wy
fullen daer neffens byvoegen d\'eyge Sine-
fche namen , in Latijnfche letters gefchre-
ven , om die met de voorgaende te verge-
iijcken, met hun accenten , federt feftigh
jaren in Sina bedacht van eenige verftandi-
ge en vlytige mannen van Europa, om de
naeuw-luyfterende verfchillen van d\'uyt-
fpraeck\'der Sinefche Tael te onderfchey-
den : en dus fullen defe felve woorden,door
èrvare eh geleerde lieden in die Tael uyt-
gedruckt,gelijckelijck toonen, hoe men de
Cathayfche woorden behoorlijck uytfpre-
kenfal j de welcken de Perfiaen, hier in
min geoeffent , gelijck hec fchijnt, niet
overal foo volmaecktelijck heefc konnen
uytdrucken.Hy is echter ieer geluckigh ge-
weeft , en niet min te prijfen, dathy in fo
een fwaere en twijftelachtige ftoffe het doel
van de waerheydt foo nae getroffen heefc.
Öncfang dieshalven , naeukeurige en naer-
ftige Lefer, in weynigh woorden al \'t gene,
\'t welck d\'uycdrucking der Sinefche Ca-
raders en woorden aengaec. En voor eerft
moec ghy achc nemen dac wy,van Sinefche
faecken handelende, de wijfe van fchrijven
der Sinefen,of eer hun wijfe van fchilderen,
nae volgen ; wanc de Sinefen gebruycken
geen pennen ^
maer pinceelen. Indien\'er
veel lijnen, ofrijgen van Caraóters moeten
wefen, foo dalen fy alle boven nederwaercs
af,en volgen malkander vande rechce naer
^ de ftincke hant In defer voegen fchilderen
oockdc Sinefen gemeenlijck hun Caraders
of Teeckenén , fchoon er niec meer dan
een eenige rijgh
Was,hoewel fy oock in fui-
ken geval de eerfte wijfe volgen,die wyge-
feghc hebben , van boven nederwaercs te
gaen.En na defe regelen fullen wy in de vol-
gende Tafelen niet alleenlijck de Caraólers
der Sinefen volgen, maer oock de vreemde
woorden, die hen toebehooren.

Eyndelijck, om in alles enoveralde ge-
lijckheydt in \'t lefen der vreemde namen ,
foo in d\'Atlas, als in dit Byvoeghfel, te be-
houden,fóo heb ick my gedient van de fel-
ve kracht enklanck der letteren , died\'Au-
theurin fijn voorgenoemt Boeck gebruykt
heeft, en nae\'t bericht, dat hy daer af geeft
pag. lil. En nae defer wijfe moet men al-
tijdt de letter H uytfprcecken gelijck de
Portugefen, en gelijck by anderen CHis

liiydende , of gelijck dAröbiers en Per-
fianen hun ^ üytfpreeckeii ; die wy , buy-
ten de Sineiché woorden, gemeenlijck
doorC, gclijck d\'enckele H door \' teec-
kenen. U I en Y werden gebruyckt als
médeklinckers. De V word in eeniger wijfe
gelijck de^ der Arabiers j en als de W det
Duytfchen uycgefproken, maer niet foo
krachtigh uyt de keel, of foovolmondigh.
Wyders,de ÄO verftreckc een tWeeklanck,
en moet, met de Portugefen, gelijck AXT
uytgefproken worden : en ON heefc by-
na gelijcke klanck als AN. Wat d\'accen-
ten aengaet , hun gedachte en plaetfing
toont byna hoedaenigh hun gebruyek en
kracht is. Want het woordt, boven opdus
- geteeckent, ftreckt de ftem recht en met
gelijckheyd uyt ; dus \' geteeckent, valt
het ftercker nederwaercs:
m tegendeel, in-
dien het dus\' gemerckt is, foo verheft het
fich mec meerder vryheydc, byna als ofc
een vraegh was. Defe bececckening wijft
aen dac men\'c woordc hooger moec crec-
ken, en de ftem, als langs \'c
gewelffel, doen
rollen : "" is in \'c cegcndeel een teecken van
dat men de ftem, als van onder kort moec
afbreecken. Hec teecken , by d\'andere
accencen gevoeghc, geefc daer aen ech
ftel\'cke uycblafing, byna eveneens als fy iii
de Iccteren doet, gelijck wy hier voor aen-
gewefen hebben. Eyndelijck, indien men
. (te weten een punt) buyten de gewoonte
op
eenigh \\roorc vind mec de klinckers
ueni, dat is een teecken dat men het
woordt met een tril-fijffelende toon moec
uycfpreecken; en dan verandert fich de u
byna altijt in i, eh defe in tegendeel fchijnt
eenighfins nae de klanck vaß d\' u dicker
te worden. Nu,de felve punt,met de klinc-
ker O, toont dat men haer moet uytfpre-
ken als « , dat is een groote o der Griecken,
rhaer dtiyfterlijck , en als met een befiote
mont. Dit gebeurt oock eenighfins met dé
klincker e , die byna op ccn felve %ajfe, ials
een Grieckfche ^, of een dobbele e uyt^e-
fptöken wordt. Dit alles fy gefeght na d er-
varinge, die ick in defe korte tijdt daer af
heb konnen krijgen.

Defe dingen dus geftelt zijnde , foo laet
ons nu beginnen van de
twaelf Uy ren des
nachtdagh-tijts, of des bürgerlijcke daghs^
fdien vede den natuurlijken dagh noemen,)
daer af ick , gelijck ik hier voor feyde ^
d\'eerfte vraegh voorgeftelt had. Der fel-
ver Sinefche Caraders fijn de felve teecke-
nen, die dc Sinefen gemeenelijck vcrtoo-

b b hèn

-ocr page 350-

vj B Y V O E G H SEL

lien om hoogh aen hun Toorens, terwijl op fijn uyr, gelijck men lichtelijck de be*

het dagh is , voor d\'oogen van aile de wee- fchrijving daer af breeder kan fien in de

relt, in een bert, anderhalve voet lang, ge- ii en 11 o pagina van d\'Atlas. Zie hier

fchildert, en verguld, yder in fijnrijgh , en hoedanigh fijn

N

DE TWAELF UYRE
der Catayers, of Sinefen.

xn

XI

X

IX

VIII

VII

VI

V

IV

III

II

I

n

li

f

e

iï^

J

£

De Sineßht
tr- CaraBcrs.

cs^

.V

cr^

CSJI

De Catayfche
^ Namen.

Hal

Sio

Veu

Xm

\\

V

Su

Xm

Mab

yin

Cheu

DeSmfihs
V" Namen.

loeni ly

8 en

6 en 7,

4 en

zen 5,

i^ en I,
Middagh.

loenii,

8 en 5),

4enj,

2 en 3,

12 en liOnÇeuyrcn,

Mid-nacht.

De darde Catayfche naem heeft voor
\'t eynde ^, om dat de letter n, in t Sine-
fche woort van
yin, naer defe klanck helt.
De fefte Catayfche naem eyndight in ƒ >
om \'t gefyffel uyt te beelden, \'t welck, ge-
lijck het by gefchreven punt aenwijft, met

de Sinefche benaeming Su overeenkomt.

De fevende naemj)^ is de felve, als V, om
dat hy een befondere klanck tuffchen Oü
eu Voü heeft. De felve Perfiaen heeft oock
de verfcheyde klancken of accenten van \'t

negende en vijfde woort Xm en Xin, on-
derfcheyden door de verfcheydcnheyt
van
^ en ^, letters van fijn ABC, malkan-
der in d\'uytfpraeck feer gelijck.

De volken van Cathay hebben oock een
andere kring of circkel, die tien deelen, cn
meê foo veel namen heeft, waer van yder

een by de Sinefen Can genoemt wordt,
dat is ?
Wortel oft Hechtinge, en

wert vertoont door defe ^ Caraóte". En
wat de namen felfs aengaet, het fijn alleen-
lijck Konft-woorden, en hier geen ander
beteeckenis hebbende,als om te dienen tot
de ftelling hier acn naeftvolgende. Zie hier
de felve

TIEN WORTELS, of HECHT-WOORDER

Catayfche Namen,

X

IX

VIII

VII

VI

V

IV

III

II

m.

e

rk

T

I-

r/

c/

CJ^.

(y.

Quel

Gin

Sin

Ken

n

Vu

Ting;Ping

yi

^ SmßtCmdim.

Kia ^i^^efche Namen»

Als fy dc tien voorgenoemde namen te
famen voegen en koppelen met dc namen
van de voorgaende Twaelfdeelige circkel,
die wy gefegt hebben te dienen omduyren
t onderfcheyden , foo fpruyt daer uyt een
andere Seftighdeelige circkel, de welcke,
gelijck Nafirodijn getuygt,vande Catayers
gebruyckt wort om dc dagen, als in geftal-
te van een lange weeck,te tellenjmaer voor-
namelijck in \'t gemeen , cn nae een oude
gewoonte,om de reeckening van hun Son-
ne-jaren te maken,de welcken fy door defe
famen-gcfette cn als eyge namen onder-
fcheyden. Volght nu in fijn geheel

-ocr page 351-

VAN \'t R Y C K C A T A Y.
De KRING of OMLOOP van Seftigh jaren.

HM

VIJ

Getal
Sinefche derja-

Sinefen. Catayers. Teeckens. ren-.

Kia-xIn q.« li^ fl^

yi-sU

Ping-V\'

Ting-vi

r> —

Vu-xin
Ki-yeü
Ken-sio

Ping-siö Jt^cr^. f^^
Tlng-hal S.T M

Vu-^u ^f^ ij

^ c/

\'ii r ^ r j

■Ji,.. , : !,

i&Ml
- lli f-

JJ O^? ^fi 43
a^ ^T 44
O^jj f 4J

J^^c/ ÊC 4Ö

ü^ /W«^ 47
Sin-hal tó^»-
q-w 48

Gfa-^u p/ 49

! i
ï! i ■ ■

tiji 1\' \\ I

!;k1ï!<i f ii
i\' 1 •(

1.1 ^

Kia-yïn 5

yl-mab ^^ ü J i

Ping-xin o^-oJ:? 53

Trng-su /J^aiP CT H

VuV 55

Ki-vi iSJcJ

Ken-xia c/ 57

STn-yeu CT» ê ^ 5«

Gfn-sio ^ f/ 5?

)

, I

i\' J

Ken-yln

Sln-mab j^cr*" i8

Gi\'n-xin q^ f/ fR-dt 29

QueVcheu jo QueVsu ^ 3°

KiaV ^j^^ftFjr

yl-Vl ISP

Ping-xln ^^ 33

Tlng-yeü ü^^\' 34

Yu-sio f^ft\' 5J

"/I

STn-cheu a"* 3^
Gin-yi" ^ r/ 39

1-i
if i.ii

Quel\'haï ^^ tö/ ^ ^^^ Quel-mab (jJ y F ^^ 40

• z\' <-</-»• 1 • • _ 11

STn-sii ty^^ cr- 18
Gin-v\' (*/ ^ •ï\' i?

Quei-vi tó^ (Sf 10

1

- V sv ........- ^ , _____ _

De ftichter van defe Seftigh-jarige circ- ^j-eten de bovenftp mJrl^ \\a. , n

kei, \'t fy dat hy die heeft gevonden, of n, middellle, en onderfte.

geboden dat men die onderhouden fou, ^^ ^^^ayers noemen d\'eerfte ój, cMiU,

heeft geireeft Hoang Sius, Koning van Si- \'ï® Sinefen Xang Ven, dat is gefeyt. Opper-

na, die tvee duyfent fes hondert en feven- fJ^f^^-voeMl, en Vijfen hem aen met

tigh jaren voor Chriftus geleeft heeft, ge- ^ Catayers noemen detveede

lijck ick ililcks verftaen heb van M Marti- ^Jff^, de Sinefen Chüng Ven ,dat i.

pms, die t uyt de Jaerboecken der Sinefen ^dd-tfamen-voeghfel, ^elcfs teecken is

if S\'r • . > ^ r •• Catayers noemen de darde

wataeiecircmaengaet, die ce v^ata- de Sinefen H.4 Ve\\ dat is Ondef\'

;rs aJ, en de Sinefen Ven n^emen^dat w tfamenvyhfel-, daer af > \'c merck is.

Geial

Sinefche derja-

—-j......... Namen der

Catayers\'. Teeckens, ven.

d^^ 41

Namen der

Namen der

Siïiel\'en.

t; r

TT- • \\*

Sinefche der ja-

Kia-Qu

ï

yi-cheü

tr

1

Piüg-yin

3

Ting-mab

^u^ gp j

4

0 0

Vu-xia

5

KUn

<s

Ken-v\'

7

Sin-vi

8

Gin^xin

9

Quei-yeü

ia

U ti

Kia-sio

jt

yi-hai

Ping-9u

Ting-ch Crt\'

H

Vu-yin

IJ

Ki-mab

16

, — h
Ken^xin

a^c^ ikiM

17

Sinefen,

Kia-xin

! i

-ocr page 352-

vüj B Y V O E G H L.

nen in den voorfeyden circkel hare Sonne-
jaren , yder beginnende als de Son tot aen
het midden van Aquarius, of den Water-
gieter getreden is, cn ftellen daer het begin
van hun Lenten 3 gelijck oock het begin
van hun Somcr in de midden-gract van de
Stier j en foo oock nae gelijcke tuffchen-
wijcte, de twee andere tijden van \'t jaer.
Wyders, fy deelen yder van defe Sayfoenen
in fes gelijcke deelen : in voegen dat fy, als
deordre van de natuur gevolght hebben-
de, hier in op het begin, midden en eynde
fchijnen gelet te hebben , deelen dc yder
van defe dingen weêr in twee gelijcke dee-
len: en dus doende, wert het heele jaer ge-
deelt in vier-en-twintigh deelen , als Ston-
den of Sayfoenen; en in de hemel wert de
Duyfteraer of Zodiack door dcfc felve na-
men als in foo veel gelijcke Tceckenen ge-
deelt. Defe namen,legh ick, fijn getrocken
uyt de hoedanigheydt en verandering der
tijden; in voegen dat men daer in als een
feeckere Sayfoen- of Weder-ordening vindt,
welcke by de Hemel-meters der oudcGrie«
ken
Parapegma genoemt wiert. Dus heb-
ben fy, nae onfe deeling te reeckenen,een
dubbelde verdeeling van de Zodiack; cn
het begin van de hunne koomt met het
midden van d\'onfe overeen.

De Sinefche mercken van defe deelen ,
en de Catayfche en Sinefche namen , met
hun beteeckenis, foo die uyt de Sinefche
Tael getrocken fijn , worden in de volgen-
de Tafel, yder in fijn rijgh cn ordening,
vertoont.

DE XXIV DEELEN VAN \'t J A E R.

De namen der De Sinefche De ge~

Sinefen. Catayers. teeckem. tallen,

Lie-ciëu M

Ch u-ch u Ji^ ^ 14
Pe-ld

9leu-fuén j^r«* ^^ 16
H£n-Iu j}^ ly

Xoang-kiangcl?^\'\'}\'^ ""^Iv^ iS

Siab-fiue ^ 1

T^-fiue

Lie-tung

O

\'Jf yv 2.1

Tung-cM f ^ 11

Siab-han Q^Jf^
Ta-han
 ä

"Dtheteeck^ning,

Ryfingdes HerffL
O^honding der hitte.
Witten dauw.
Uerfsi-deel.
Konden dauw.
Mijrn-daling.
HjJing des Winters.
KleyneJheeuw.
Croote fneeuw.
Wintersfiiljlant.
Kleyne koude.
Croote koude.

De beteeckening. De namen der De Sinefche Dege-

Sinefen. Catayers. teeckens. raten,

Ryfmg der Lente. Lie-cKuH Cf^ SL ^

Regen-water.

yu-xui

Beweging der kruype- ^^

lingen. ^ " ^ ^s M\\ >

Lente-deeling. Chïin fuén U^^ 4

Suyvere helder heydt._ ^ ing- mm g (jXi^ ^ Jf^ ^

^^ >

VrHcht^regen. Co-yÜ

O

Rjfmgdes Somers. Lie-hia

iLi

Kleyne vervulling. SiaO mUOn ^^ ^/^ A^ ^

^ rj

Mang-chung ^

Kruyd-faet,
Somersßiißant.
Kleyne hitte.

C « Groote hitte.

Hia-chf

Siab-ch\'d ^^ d|-\'Jvii
Ta-chu MA. ^^

Men bemerckt in de voorgeftelde Ta- drucken. Maer de Sinefen gebruycken

fel in t tweede getal, dat de Catayers ftel- oock gemeenelijck Tai in plaets Van Ta

len \'t woort Vu, en de Smefen Yu, een ge- \'t geluyt van de T \\ gduydt van de Dfecr

ring verichil,tTClck koomt of uyt een gelijck fijnde ; fulcks dat men waerelijck

mistreck van d uytichryver, of om dat men leggen magh dat hier geen verfchil is
d\'uytfpraeck met welbegrepen heeft. Daer- Scecker , \'t gene Q^Curtius in \'t achtfte

cn-boven , de Smefen verftaen by\'t woort boeck fchrijft van feeckere volcken der In^

die eenige gelijckheyt met dc dianen, in ^t algemeen genomen, foo als

xegen heeft. In drie plaetfen, te weten, m fy oock dickwijls de Sinefen begrijpen,

degetallen ii,ii,x4,fchryvendeCata- fchijnt bequamelijck gepaft te konnen

yers Dai, \'t welck dc Smefen door Ta uyt- worden op \'t gene dat wy hier voor van de

M 1 1\' vl

l\' H l\'ï

vier-

-ocr page 353-

VAN ^c R Y C K CATAY.

Vier-en-twintigh deelen van \'t jaer gefeght
hebben ; en hier door kan oock defe felve
plaets ten rechten verklaert worden: ^y?
hebben, feght hy , haer maenden verdeelt in
\'Vijftien dagen \\ behoudende de "voüe groothe-
den van\'t jaer.
Want de 14 deelen des
jaers hier yooren gemelt, worden van de
Catayers, foo als Nafirodijn getuyght, even
groot geftek, te weten yder een van 15 ge^
heele dagen , en 1184 tien duyfentfte ge-
deelten met vijf fefte-dceltjens van fulcken
gedeelte.

De Catayers hebben mede, gelijck Nafi-
rodijn noch fchrijft, een vierde circkel, dic
fy oock, gelijck d eerfte , twaelf-deeligh
hebben gemaeckt, en die fy, nacr den re-
gel der SWrre-kenners,gebrtiycken, om de
dagen te verkiefen, of te mijden , in de weL
ken fy hun raden willen nemen en uyt-
voeren, cn hun wercken doen. De Ca-
raders, namen, en bctckenilfen van defe
circkel fijn foodanigh, als fy in defe Tafel
vertoont worden:

DE Xil DAGEN DER VERKIESING.

Vebeteechenini. Bemmen der Stnefche \\De beteecl:ening. Be namen dér Sinefche
Sineßfi. Catayers. Teechens.Getal.

Bevefiigen. Ting iE^ 5

Dienen. Che 6

Breecken. Pb ^^ 7

O

In gevaer pjn.^ l (S^ f^ 8

D6 heteeckemng. Be namen der StKcfche

Smefifi. Catayers. 7eecki»s.GetaL

Volvoeren, Chfüg (J^ ^ 9

Aennemen. Xgu ^ ^ IO

Openen. C al ^ß^ 11

Formeeren. Pi ^^ IZ

Sinefen. Catajers. TeeckenS.üetah
opheffen. Kién ^ t

n

Beelen. CllU 1

Vullen. Muon (J^ 3

Effenen. Ping üf ^ 4

Van defe twaelf dagen, gelijck de felve
Autheur getuyght, fijn er vier, die door de

Catayers He genoemt fijn , dat is.
Zwarte, en die ongcluckigh geacht wor-
den. Vier voeren de naem van

Hoang, dat is, qeele, die iets goet en geluc-
kig beloven. Daer fijn oock twe,
die

^ Pe, dat is, /^itte genoemt, en feer ge-
luckigh fijn. D andere twee heeten ^^

Hoen, dat is, Vuyfler cn Troubefen wor-
den fccr
ongcluckigh geacht. Nu, \'tis
meer dan al tc waer,dat defe woorden even

als hun Caraólers, He ^ , Hoang, ^ ,
Pe /& , en Hoen ^ , die de
voorvcrhacl-
de verwen bcteeckenen, Sinefche van af-
komfte fijn. Men kan alleenlijck twijfFelen
van de beteeckenis en geftalte van de lefte,
of\'t de ware is, of cen ander, tot dit ge-
bruyck ontfangen: want ick heb door ver-
fuym vergeten hier naer aen den ervare en
fchrandere man te vragen, die my d\'ande-
ren meê gedeelt heeft.

Men vind in defe vier circkels drie foor-
ten van Catayfche namen. Want Nafiro-
dijn heeft aen eenigen
bygevoeght, wat fy
in de Catayfche Tael beteeckenen,en Mar-
tinius aen de felven en aen eenige anderen,
wat fy in de Sinefche fpraeck bedieden: en
defe twee foorten fijn gemeene namen, die
fy benoemclijckc namen noemen. Voorts,
d\'andere namen, die ingeftclt fijn om d\'uy-
ren cn jaren aen tc wyfen , fijn als eyge na-^
men, die in defe plaets niets anders beteec-
kencn. De namen van d\'eerfte foort, die-
nen tot verklaring van de tweede en vierde
circkel. In de tweede vindc men Ven ,
Xang, Chüng,
Hia,&c. In de vierde vindt

U ^ O u _

men He, Ploang, Pe, Hoen: die,gelijck
Nafirodijn feght, in \'t Catays bcteeckenen,
de eerfte
iSamenvoeging^ Opperße, Middel-
ße
en Laeghße 5 cn de tweede ZwartyGeel,
Wit
en Voncker. Nu , daer is niets fcker-
der, dan dat alle defe woorden naer d\'oor-
fprong cn \'t gebruyck geheel Sineefch fijn.
De namen , door de welcken de fayfoenen
van \'t jaer in de darde circkel beteeckent
worden , zijn van dc tweede foorte, van de
welcken Nafirodijn de betceckcning niet
heeft geweten, of ten minften geen gevrach
daer af heeft gemaeckt, cn die, gelijck kla-
relijck blijckt, niet als van het Sinefche
volck,en uyt de Tael van Sina gehaek kon-
nen worden.

Ick acht alleenlijck dat et dienftigh is te
benchten,aengaende de darde van defe na-
men King-che, dat fijn beteeckenis, die er
geftelt is, te weten,
"Beweging der krui-
pende dieren
, of een andere , die wardijc-
ker fou fijn, by geval achtergelaten is, door

cc de feer

I ■

-ocr page 354-

iiij B Y V O E G H S E L

de feer geleerde Martinitis, en dac dic hier
door mijn raming vervulc is, om dac ick in
mijn Sinefche Teecken- en Woorc-boeck
gevonden heb dat dic felve Sinefche ceec-

ken ^ en \'c woorc Che, de Kmypende en

bloedeloofe dieren becekenc, en \'c woorc King
mec fijn ceecken ^^
Ontroeren en bewe-
gen.
De meer ervaerne fullen , foo \'c hen
belieft, my vergeven , indien de gifling
my bedrieghc. Men leeft in de twee eerfte
circkels, de namen van t lefte gedacht fon-
der eenige beteeckenis, om dac fy van haer
felve , en door een befondere inftelling en
gebruyck niet dienen dan om defe felve
tijden te betekenen, \'t Is wel waer dat defe
lelve woorden oock eenige andere dingen
bedieden, maer die tot het tegenwoordigh
onderwerp niet dienen. Want , gelijck
d\'Atlas oock aen wij ft, hoe men minder
woorden in de Sinefche Tael vind, hoe
oock yder woort met fijn Caraólers meer
dingen beteeckent.

Seccker, defe Tael heeft dit geheel be-
fonder, en \'t welck byna ongelooftelijck is,
dat alle haer woorden niet alleenlijck een-
klanckigh of eenfilbigh fijn , geen verfchil
van geflachten, getallen, en buygingen der
Letter-konftenaers onderworpen fijnde;
maer veel onder hen hebben foodanigh
een gebuyrfcKap en gelijckheyt, dat fy al-
leenlijck
door de verfcheydenheydt van

d uytfpraeck cn galm onderfcheyden wor-
den , dic foo naeu luyftert, dat fy naeuwe-
lijcks van d\'andere volcken bemerckt kan
worden. Tot een voorbeelc, dic eenfilbigh
woorc Ko , dac enckel genoegh is , worde
van de Sinefen op elfderhande wij fen uyc-

^ u n ü —

gefproken, Ko, Kó, Ko, Ko, Ko, Ko, Ko,

O vj

K\'o, Ko,Ko ,,Kb : yder van de welcken
veel dingen beteeckent, cn ccn yder ding
heeft byna altijdt fijn eyge merck, dat van
alle d\'anderen verfcheyden is; foo dat\'ec
fchijnt dac defe Tael niet foo feer haer oor-
fprong getrocken heefc uyc de noocfake-
lijckheydc der coevallen, en by eenigh ge-
val, gelijck andere Talen, als wel mec voor-
nemen en door voorbedachce konft alfoo
gemaeckt is, en in ordening gebrachc.

Hec blij ckc dan klarelijck dac alle defe
namen , die men de Cacayfche Tael coe-
eygenc, fuy verlij ck Sinefche fijn , en dat
dele cwee namen van een eenigh en \'c felve
volck
fijn:\'c welck in defen niec meer won-
derlijck of vreemc fchijnen rpoec, als dac
eenigh ander ding in verfcheyde Talen ver-
fcheydelijck werc genoemc. Wanc indien
defe cwee volcken verfcheyde waren van
geflachc en fpraeck, fy fouden fonder cwij-
fel oock verfcheyde namen aen de dingen
hier voorverhaelc, gegeven hebben, ce we-
cen yder naer fijn eyge en moederlijckc
Tael. Dus is \'c dac de Sinefche landclieden,
gelijck de geleerde Marcinius gecuyghc, en
de vekwoonende Turcken orce Scychen,
gelijck Nafirodijn cn anderen verfekeren ,
op de Twaelf-deelige circkel cellen d\'uren
van den dagh , ja oock de dagen felve, en
hun jaren, door de namen der felve dieren,
maer verfcheyden aengaende de Tael 5 toe-
fchrijvende
aen yder van defe tijden hun
hoedanigheden , en UyckomftcH , naCI dc

nacuur en aerc van \'c dier, dac alsdan heer-
fchappy heefc, volgens \'c gevoelen van hun
Scarre-kenners. Wyders, om dic in t voor-
bygaen daer noch by ce voegen, c is foo-
danigh dac den aenvang van defe cijden
de felve is onder defe cwee lande-volcken ,
als dc gene die wy gefeghc hebben by de
andere Sinefen cn Cacayers waergenomen
cc worden. En defelvc twaelf nameji fijn
foodanigh:

De Namen der U R E N, der D A G E N, en der J A R E N.

XII

XI

X

Het Vereken

den Hom

de Hinne

4« %

Dongüz.,

It

T)akük

Chu

Ki

IX

deit Aep het Schaep het Paert

Nae de Tael der Oofterfche Turcken.

Jünd

O

Fi chin

III II

den Tiger den Os

Tars Oth
HufruNieu

I

de oide Muys.

Kefeg

X&

V

deVraek

VIII

VII

VI

V Serpent

IV

den Haes

Tauxkdn

T\'d

LSy
Foui

iCoui

Tilan

Nae de Tael der Sinelèn.

Heu

Xe Luni

Yam

Daer

-ocr page 355-

\'1-

\\ f

R Y C K

CATAY. xj

Daer fijn eenige volcken onder de Turc^ een eyge naem Ljl^i Kipdiik en door

ken , die m plaets van d\'eerfte m defe Ta- ^yton den Armener JCumanien oenoemt

M Kefegu feggen StZ^jkmm word j \'t welck niets anders is als die vlack

plaets van de tweede Otb, feggen ^^ en groot velt, \'t welck fich ftreckt van
Sagir; en de fevende Tmd noemen OV d\'uytterfte grens der oofterfche landen tot

At: die warelijck wel anderenamen fijn, in \'c weften boven de Cafpifche zee, en

maer alle van de felve dieren. met een feer lange ftreeck uydoopt tot aen

Wat de Sinefche woorden aengaet, ick de grenfen van de Pontus Euxinus,die men

heb die uyt de Teken- en Woort-boecken heden de Swaite zee noemt,

van defe Tael, die ick by my heb, getroc- Vele der gener, die van d uren en jaren

ken , en hier alfoo geftelt: doch ick achte der Catayers gehandelt hebben , bedriegen

dat et overtolligh fou fijn de mercken fel- fich, vermits ly gelooven dat de namen der

ver daer nefteiis te voegen. In feecker Ka- Sinefche uyren die hierin den begin ver-

lendier, \'t welck te Conftantinopolen ge- haelt fijn , eygendijck defe felve dieren van

maeckt, en fchriftelijck in \'t licht gebracht \'t jaer der Turcken of Tartars betekenen :

wierdt in de tijdt der Gelijcke dagen en ja het fchijnt dat Nafirodijn felf in defe do-

nachten van de Lenten,in\'t jaer van de Hé- ling is geweeft-. En ick geloof dat d\'oor-

gira ofte den eerften aenvang van \'t Maho- faeck hier af is, dat de naem ^u , die op
metifch rijck i

O 3 dat is, in\'t jaer van on- d\'eerfte Sinefche of Catayfche uur gepaft

fe Salighmaker i ö\'iy,\'t welck het jaer van wordt, en Xiï, die hier d\'eerfte is, bereke-

de Haes was, worden defe Turcken , nende een , foo weynigh in d\'uyt-

daer af wy nu foo even gefproken hebben; fpraeck verfchillen, dat fv lichtelijck een

^ W mV^ J. Ui^^L^. bedrogen konnen hebben, en

^ /c- r r^/ vri f T. vooreenen \'tfelvedmcr genomen

^ogoUSmefen . VehMfophm of In- verfchillen veel van

r-^oonders dermePj^e.en deTurckrn ^lalkander : want dit Cü\' wert afgebeelc

genoemt. Eenige feggen ^ ^ ander Xü^ eemeÏÏS

n^ïem van Tamffazi een befondere en evse , 4 , . . gcmeneiijcK

naem van Tamgazj een Deionaere en eyge , \' -------::------j-x

naem des Konings van Catay is, even ge- ^^^^ ^ ^ mijn boecken getuygen.
lijck de Koning der Voorts, de \' \' -

tagjm genaemt wx^.

overeen m hun gedaente, in de moorden,

••1

lijck de Ko^ng^de. zuydedjcke Wen fcCara.^fr^t^^^^^^^^^^

overeenmhm.gedaente, mde.ooS,

fchiijven datFagfur en in hun beteken,ffen , gelijck hiervoor

naernt is geweeft J^enaming d.e m.^h^en . „.^r men kan mede betoonen

van Taminga , of Tanga, Konincklijcke jat fy oock volmaecktelijck in \'c dadelijck

Hammen der Sineien , genomen is. Men gebruyck overeenkomen, en alle beyde

kan dan defe woorden paflen op de Mo- m een felve tijdc vallen. Want Nafirodijn

gols cn Turcken, die onder de Sinefen ver- fchrijft, dat in\'tjaer (J4i van Jefdagird ,

mengt fijn, het fy datfe aldaer door ver- Me Koning der Perfianen, de Catayers

piaetlinge gebracht, of op een andere vy- het tiende jaer van de Seftieh-jarige circk-l

fe ontfangen fijn. Ja men fou door d,t telden,\'t wick van hen tSJ^Ouèi-

voorp-enoemde woort van Mosol-Sinelen, , ^ \'

rElïelven mogen verftaen, als dus genoemt wordt. Nu , dic ,aer van Jef-

genoemt uyt oorfaeck van \'t feer macht,gh tf ^f^l\'\'^ ^ J^« Chrifti federe

, "j 7 , r , . Wanr , tot aen ons jaer toe van r 6^54 ,

Ri,ek,dat fy eertijts befeten hebben. Wam ^^^ ^^^^ ^^ kaïgJn, het felve tienl

VAN

i m

i
I

I

------- .

cj —\' N Zi\' ü- f u ^tii-en-darciffh jaren federt

is,in de Perfiaenfche Tael gin van de circkel lullen fijn. Dieshalven,

ge chiedeniffen gefchreven,) to^ ^^ het tegenwoordigh jL des Heeren

go s defe circkel der jaren ^, tellen de Cat^yeri het een-en-dar-

sefproocken hebben , onder malKandei i ^ ^

onirhouden , en die gemeenelijck ge- tighfte, t welck fy Kia-v noe^

bruycken- Voorts , by defe onbepaelde men. Waer mede oock in t geheel over-

naem van\'Woeftijne, daer af wy oock ge- een koomt, \'t gene Ulug-Beg, Tamberla-

waghcremaeckt hebben, word byna altijdt nes na-foon , m fijn Tafelen gekhreven

volïcomentlijck de plaets verftaen, die met heeft; te weten dat in ^t jaer 847 van de Hé-

lif!
111

11

t i

_______________^ .. - —.

I.

-ocr page 356-

Y V O E G H E

gira, \'t welck het 1443 jaer na de geboor-
te van onfe Salighmaker Jefus Chriftus is >
dc Catayers het eerfte jaer van hun Sef-
tigh-jarige circkel hielden, het welcke fy

• I ^

zf V.£=> Kia-cu noemen : in voegen dat,
als wy met defe rekening afkomen tot aen
het tegenwoordige jaer van 1^54, wy be-
vinden fullen, dat de Catayers nu\'t jaer

^^ Kia-v\' houden , t welck het een-
en-darnghfte van hun circkel is. iMaer eer
ick in de Perfiaenfche autheuren en fchrij-
vers defe twee voorbeelden van de Catay-
fche rekening gemerckt had , foo heeft de
voorgemelde Martinius, die toen onlangs
uyt Sina gekomen was, by geval my ge-
tuyght eerft mondeling, en daer na by ge-
fchrift, dat in dit felve jaer van 16\'54 by de
Sinefen getelt wert het felve een-cn-dar-
tighfte jaer van hun rekening, \'t welck fy

Kia-v noemen : fuicks dat dit bewijs voor
Wis-konftigh fchijnt te mogen gekeurt
werden.

Eyndelijck, indien men boven defe
drie Seftigh-jarige circkels, te weten , de
Opperfte, Middelfte en Onderfte, daer af
wy hier voor gefproken hebben , of bo-
ven hun famcnvocgfel in cen kring van
hondert en tachngh jaren, een grooter
maet van tijdt behoeft, foo gebruycken
(gelijck Nafirodijn
enUlug-Beg feggen)
de Catayers, een getal van tien duyfent,
\'t welck fy ^J^ Van noemen. Nu, dit fel-
ve is een fuyver Sineefch woort, t eenemael
eygen aen defe Tael, en wert met dufdani-
ge Carader ^ getekent. Voorts, hoewel
iy de rekening van hun tijden aenvangen
van de heerfchappy hunner Koningen , als
van befondere Tijt-ftippen of Hoofden,
foo gebruycken fy echter een ouder Begin,
om hun rekening te maecken, te weten fe-
dert de ccrfte Schepping des Werelts. En
dus, volgens de voorbeelden , die de voor-
genoemde Schrijvers daer af voortbrengen,
rekenen fy in dit loopende jaer van i ^54,
federt defen Acnvang-tijdt van de Schep-
ping des Werelts boven 88^4 geheele en
volkomen Vans, datis,tien duyfenden,

inde vijf-en-feftighfte loopendeVan het een-
en-fcvcntighftc jaer; \'t welck van d\'eerfte
Seftigh-jarige circkel, die Xang Ven gc-
nocmt wordt , het cen-en-dartighfte jaer

Ki^v\'is, alles gelijck boven. XY\'^elck jaer
van de Turcken o^j Jünd gebynaemt is,

i nlilti

1!
It

■I

die beyde in hun tael Faerts namen fijn :
te weten (gelijck ick hier voor gefegt heb)

hun eerfte jaer Kefegu, dat is,

Rat, koomt over een met het eerfte jaer
van de Seftigh-jarige circkel, door de Ca-

tayers Kia-cu genoemt. En van daer kan
men, gelijck van een bekent Hooft en aen-
vang, alle de jaren der Turcken tellen, mec
hun by namen der dieren , voor alle vcrlede
en aenftaende tijden.

Want hoewel \'er een groot getal van In-
diaenfche en Sinefche Philofophen is, die
gelooven de W^ereldt eeuwigh tc fijn , foo
is \'er echter geen minder getal van de ge-
ne , die , foo weynigh des Werclts begin ,
als ecuwigheyt begrijpen en bepalen kön-
nende , fuicks fchijnen te willen bewinden
met dit wonderlijck cn als onbcgrijpclijck
fabuleus getal, fchijnende ceniger wijfe aen
\'t eyndelijck en oneyndelijck gelijck te we-
fen : of willen mogelijck door defe foodani-
ge groote jaren van tien duyfcnt,de omkee-
ren des Wercldts meten , of eenighfins te
kennen geven , die fy gelooven gebeurt te
fijn, dan met vernictingc, dan met wcêr-
oprechtingc. Maer om te weten wie de
volcken fijn, die voor cen gewoonte heb-
ben defe tijdt-reeckening tc
houden,onder
andere Schrijvers , een
feecker Jacobijnfch
Patriarch,mec name
Ignatius,Chaldccr Van

Mefopotamien, (vande Weickede groote
Scaligcr feer loflijck fpreeckt in veel plaet-
fen van fijn Boeck , dat hy van dc verbete-
ring der tijden gemaeckc heeft) verklaert
het met uytgedruckte woorden , in cen
Traótaet, \'t welck hy in d\'Arabifchc Tael
van de tijdt-reeckening der Oofterfcha
volcken gemaeckt heeft. Nu, daer andere
Schrijvers de Catayers noemen, ftelt de
felve Ignatius de Sinefen: in voegen dat het
fchijnt dat hy defe beyde geflachten voor
cen volck neemt.

Hoewel ick acht dat ick nu het gene,
het welck ick op my genomen en belooft
had, voldacn heb, foo heeft my echter goet
gedocht om hier noch iets tot overmaet
by te voegen , foo men miffchien eenigh
gebreck dacr in vond j of op dat dc heus-
heydt die men tegen my gebruyckt heeft,
des tc meer met heusheydt van mijne fijde
bejegent werde : ten eynde dat het gene,
\'t welck men in defe nieuwe Adas vind ,
aengaende de Cathayers cn Tartars, door
defe middel eenige vedichting, cn de waer-
heydt meer fteun en vaftigheyt magh ont-
fangen. Voor eerft is t cen aenmcrckens-

waerdi-

-ocr page 357-

VAN \'c R Y C

^raerdige faeck, dat de naem van Cathay ,
gehjck fchijnt, in feer oude tijden onder
de Griecken bekent en vermaert heeft ge-
weeft , voornameh\'jck onder de gene , die
de Hiftorie van Alexander de Groot be-
fchreven hebben. Want fy fchrijven dat
hy fijn wapee n gevoert heeft tot in defe
Landtfchappen , de welcken van Quintus
Curtius, in het tiende Boeck, niet met de-
fe naem , maer het Konincklijck der
So-
phiten genoemt worden. Dit is echter het
ielve landt, gelijck klarelijck blijckt uyc
hec vijftiende Boeck van Strabo,de welcke
feght, dat dit Koninckrijck dus genoemt
wierdt naer de naem van de Koning, die
toen in KctOk, Cathea of Cathay heerfchte.
Quintus Curtius ter felve plaets, gelijck
oock Diodorus Siculus in \'t feventiende
Boeck verfeeckert, dat dit felve Koninck-
rijck door feer goede wetten en gewoon-
ten beftiert wierdt, en dat dit volck d\'an-
deren in wetenfchap cn wijsheydt overtref-
fen. Wat den ftant en de gelegenheyt aen-
gaet , alle de Hiftoriefchrijvers plaetfen dit
volck in d\'uyccerfte grenfen van Indien, en
van d\'Oofterfche landen j de
welcke men
in dien tijde ontdeckc had. Ptolemeus be-
Veftight in\'c fede Boeck van fijn Aerdbe-
fchrijving, op het
vijftiende hooftdeel, dat
de 2^cüTctf, C\'aitayers of Catayers, Scythen
waren , de naeften aen de Seren , naer dat
men gewent is de naem der Scythen uyt te
ftrecken totaen defe lefte deelen van\'t aerd-
rijck.
Indien fy de faeck niec foo klaer uyt-
gedruckt,nochte onderfcheydelijck bepaelt
en hebben , als wel noodigh fou fijn , daer
over heefc fich niemant te verwonderen,
als hy overweeght \'t gene dat Strabo be-
kent in de felve plaets van \'t vijftiende
Boeck V
Daf om donkunde^en de groote afge-
legenheydt defer landen niets feecker en naeu-
keurighlijck gefchren)en was; maer dat aUes
tot opgeblafenthejdt en wonderlijcke vreemd-
heydt ujtltep,
\'c Welck oock beveftight
wordt door \\ gene dat Plinius uyt fulcke
fchriften verfamelt heeft, en verhaelt in \'c
tweede
hooftdeel van \'t fevende Boeck,
aengaende de gedrochtelijcke volcken de-
fer landen.

En gelijck de Grieckfche en Latijnfche
Hiftoriefchrijvers, die van defe verre gele-
ge dingen gefchreven hebben, feer wey-
nigh 5 of geen gewach van Sina maecken 5
foo hebben de Schrijvers der volgende eeu-
wen , gelijck d\'Arabiers en Perfianen, veel
meer van de Sinefen, dan van de Catha-.

K C A T A Y. xiij

yers, gefproocken : ick meen defe Hifto-
riefchrijvers > die voor\'c jaer
600 van Hé-
gira, of t jaer iioj van de geboorte ons
Heeren , gefchreven hebben ; dac is, eer de
Tartars, Mogols gebynaem.t, hun tochten
in \'t Koninckrijck van Sina gedaen had-
den. En dit felve Koninckrijck , Sina ge-
noemt , heeft fich, naer \'t verhael defer
Schrijvers, niet wyder uytgebreyd dan van
het begin van \'c eerfte Climaet tot naeuwe-
lijcks over de palen van \'t derde. Wat de
landen aengaec, die fich van daer noorde-
waerts uytftrecken , fy, geen feeckere ken-
nis daer af hebbende, hebben hen toege-
eygent aen de volcken van Gog en Magog,
wel bekent aengaende de naem , maer on-
bekent voor lbo veel hun wooning be-
langt. Doch de genen, die gefchreven heb-
ben ledert het begin van \'t Rijck der Tar-
tars , of Mogols, toen de naem en d\'ach-
ting van de groote C\'an over de heele we-
relt uytgeborften was, lieten de Sinefen
wel de felve grenfen behouden
5 maer fy
noemden d\'inwoonders der volgende lan-
den Catayers, en fchrevén defe\'naem , die
fy van de Tartars ontfangen hadden,
Cata, of Catay , daer af eenigen Viss^ C a-
thä en Cathay gemaeckt hebben. Welc-
kers hooftftat, .Can-balek genoemt, van
M. Paulus Venetus Cambalu geheten,door
Abulfeda onder het vierde Climaet ge-
voeght is 5 fulcx dat, indien wy de middel-

wegh houden in de verfcheydenheydt der
gevoelens, die hy bybrengr, aengaende de
langte en breette der felve Stadt, wy bevin-
den fullen dat fy beyde komen op de felve
plaets, die d\'Autheur van defe Atlas aen de
Stadt Peking geeft, naer de Wis-konftige
ondervindinge daer van gedaen : en geen
minder overeenftemming ifler in d\'over-
matige en wonderlijcke grootheydtjvan de
welcke Abulfeda fchrijft dat men dingen
daer van vertelt,die alle geloof overtreften.
Wat de naem van C an-Balek of Cambalu
aenpet,Paulus Venetus,
lib. i,cap. i o,fegt,
dat et
de Stadt des Heeren betekent,te we-
ten in de Tael der Mogols,die toen \'c Rijck
befacen: want C\'an, of lae onfe uytfpraeck
Cham , beteeckent foo veel als
Kejfer of
Vorfiyen Balie, of,naer de rechte uytfpraeck
der Oofterfche volcken , Balak , genomen
van een woordt van de felve Tael ^^^^A^aiLL

Balakfün , betekent Stadt. Want in een
Woort-boeck van vier Talen, dat ick be-
fitte, te weten , Arabifch , Perfiaenfch,
Turckfch en Mogols, wort dit felve woort

dd der

; ■ I

i ; 1

Im
tl ^

I;
ii

Ü!

. 1

■ { *
I f

.1 I
\' i

-ocr page 358-

xiv B Y V O E ■

der Mogols verklaerc door \'t Arabifch
Beled, \'t welck
Stadt wil feggen. Nu, daer
is niet aen te twijffelen, of defe felve Stade
heeft eenige andere eyge naem gehadt:
want Paulus Venetus voeght er by, dat
dit van outs en feer lange tijden een ver-
maerde Stadt heeft geweeft, daer de Ko-
ningen hun Hof hielden.

Het fal dan niet fonder gront en reden
fijn , foo men van alle defe dingen een gif-
fing en gevolgh treckt, dat, gelijck de
naem der Catayers, ontrent de tijden van
Alexander, eerft gehoort is onder de Scy-
thifche volcken van d\'Oofterfche landen j
oock weer van defe Scythifche volcken de
felve naem van Catay met die van de Tar-
tars gekomen is ter kennis van d\'Arabiers,
Perfianen , en anderen 5 door de welcken
de twee voorgenoemde namen allerwegen
gefaeyt en uytgebreydt fijn. Dit gebeurde
na dat de Mogols, daer af het aenmercke-
lijckfte deel met een eyge naem genoemt
was ^X^ en ^ Tatar en Tatar, (daer

men , een r by voegende, Tartaren af ge-
maeckt heeft) te weten de Scythen,die over
de Bergh Imaus naer \'t ooften en zuyden
woonen , d\'andere Scythifche volcken on-
dergebraght hadden, en voornamelijck de
genen, die ooftwaerts woonden.

\'t Selve wierdt gedaen onder het beleydt
van Amochtan Can, die, fijn Rijck be-

veftight hebbende , de nieuwe naem van

Chingiz (by Ayton Changis) aennam , en
d\'eerfte was, die men de groote Can of
Cham noemde ; namentlijck in \'c 1114
jaer na Chriftus geboorte. Defe is de gene,
die de wetten en regelen maeckte en op-
rechtte , die in de Scythifche Tael Ya-

fa, en

Uw\\j YaÊ Chingiz

C an, dat ii^ infieüingen van Chingiz,, Can,
genoemt worden; de welcken , als heylige
faecken en godlijcke fprcucken, van alle de
nafaten godsdicoftelijck bewaert en onder-
houden üjn. Hy vergaderde een heyr van
vier hondert duyfent ruyters, en deelde dat
door een befondere ordening in tien diiy-
fenden, duyfenden , honderden en tienen ,
en fond ccn deel daer af naer \'t ooften , en
\'tander naer tweften. Hydede felfs met
het eerfte een doorbrecck cn inval in Sina,
Machïn

en Catay ; en voerde met het an-
der
geen minder dingen uyt: want hy ver-
won
en vcrftoegh de machtige Koning der
Corafmiers , Gelalodijn genoemt. Daer
na,in \'t jaer 1114, hervatte hy met alle fijn

G H

krachten d\'oorlogh van Catay. Maer hy
ftorf ten eynde van drie jaren : en is alfoo
meê ter neêr geleght op den grooten hoop
der menighte van menfchen, die men tot
tien millioencn toe telt\', dc welcken door
\'t gewelt zijner oorlogen vergaen waren.

Hy had tot nazaet fijn Soon , Okotai
C\'an , die \'t Rijck door de wetten , wape-
nen en ver winningen van fijn Vader bc-
veftight vondt. Dit is de gene, die van
Rabbin \'Abraham Zacuth , in fijn Boeck
luhafin genoemt, met een woort Koning
der Cathayers geheeten wordt, als met de
naem van \'t grootfte Rijck , dat hy bezat.
Defe had weêr tot nazaet fijn SoonGayung
Can.Weynigh tijdts nae defes doodt wierd
Mango C an , Nafoon van Chingiz C an ,
en Soon vanToh C an,met bewilliging der
Vorften en opperfte Hoofden van de Tar-
tars,Kcyfer van dc heele wereldt verklaert;
want hun trotsmocdigheydt doet hen dus
fpreecken. Hy fond, in \'t jaer onfer Zaligh-
heydt 1155 Broeder \'Ulaco C an met
een machtigh heyr beneden de rivier Oxus
naer Aftyrien: die daer alles verwoefte , en
eyndelijck Bagdad, de Hooft-ftadt van het
heele Mahomctacnfchc Rijck, acntaftte,
won, cn feer decrlijck verdelgde, en de in-
woonders feven dagen lang leer wredelijck
ftachttc. Dc Keyfer Muftafcm, zijnde dc
fes-en-dartighfte Calife uyc de ftam van
ƒ Abbas ,
Oom van Mahomet, Cn dc lefte
der gener, dic Bagdad bezeten hebben,
wierdt onder de voeten der Tartars vertre-
den , en eyndighde fchandelijck fijn leven
met fijn Kinderen. Dit gebeurde de vierde
dagh van de Sprockel-maent,in\'t jaer onfcs
Zalighmakers 1158.

D\'oorfaeck van dit verderf, en van defe
moordt, wordt, nae de getuygenis van het
voorgenoemde Boeck luhafin, den felven
Nafirodijn , daer af wy hier voor dickwijls
gefproken hebben, toegefchreven; als de
gene fijnde,die, raet gevende,en middel tot
d\'uytvoering acnwijfende, fulcks \'ülaco ,
Overfte van \'t Tartarfch heyr, aengeraden
had : om fich van de fmaet te wreken , die
hy van de voorgemelde Calife ontfangen
had: en befonderlijck om een Boeck , dat
hy gemaeckt cn den felven tocgeeygent
had , om \'c welck hy lof cn vergelding had
verdienc ; en de Calif, hem droevigh fien-
de, had coc hem gefeghc, de Thoufiers (dac
is d\'inboorelingen van Thous, een Scadt
van Perfien) dragen hoornen , waer fijn de
iiwcn ? daer op Nafirodijn ancwoorde, ick

E I.

-ocr page 359-

I . \' !

\'t R Y C K CATAY.

Y* icv

11 te vertoonen. Hy ten in deelen gefcheurt: tot dat in \\ iaef
dan , terftont uyt het Hof vercreckende , ons Zalighmakers 13 84 een ander Temür
nam gefwindelijck ftjn vlucht tot by de C an, te weten de wijtberoemde Tamber-
Tartars, die hy met dit groot en machtigh lan , het Tarcarifche Rijck Weder tTamen-
Heyr aenbracht. Weynigh tijdts nae defe gevoeght heeft onder fijn gcbiet 5 gelijck
neêrlaegh nam hy voor te maecken defe hy oock met Chingiz C an uyt een felve
Aftronomifche Tafels , daer af wy dick- ftam gefproten was. Want Buzengir Can,
^ajls verhael hebben gedaen 5 om alfoo , die de ftronck van alle de Mogolfche Ko-
door fijn ge]eertheyt,de naem van de voor- ningen heeft geweeft , was in ordre de ne-
gedachce Velt-overfte der Tartars, die toen gende Vader van Chingiz C an, en de der-
Koning van Aftyrien was, meer te ver- tiende van Temür C an. Defe Temür, feer
eeren en verbreyden. Hy wierd hier in ge- vele en groote verwinningen bekomen heb-
holpen door de Konincklijcke mildadigh- bende aen de wefterlijcke
deelen van\'t Mo-
heden, niet alleenlijck tot der felver ma- golfche Rijck, gelijck oock aen de noorder-
king 5 maer oock om de ftarren te doen hjcke deelen van Afia,en noch naer grooter
waernemen , en wierden hem tot hulpe ge- crachcende aen d\'uyterlijcke geweften van \'t
geven andere vijf ervare en vermaerde Wis- Ooften , bereyde fich tot de reys en velt-
konftenaers. Men ftelde de tijt van twaelf tocht naer Catay: voornamentlijck met dic
jaren , om \'c werck ce volvoeren, en men infichc, gelijck hec fchijnc, om in Helden-
verkoos hier coe, naer \'c verhael van Abul- daden mec Chingiz C an gelijck ce wor-
feda, een bequame plaecs, namelijck een den ; en oock om wraeck ce hebben van
heuvel,buyten de Stadt Mer%a,in \'t Landt- fij n geflacht, \'t welck de Cathayers in haeC
fchap Aderbigian , \'t welck men eertijdts landt uytgedelght haddenj en te gelijck
fijn
Adjabene noemde. De Keyfer Mango Can ftam daer op te rechten, hebbende van
quam ondertuftchen te fterven, en fijn jon- fich felven de naem van Chingiz C an in
ge broeder Coblai C an quam in fijn plaets. hooge eer en achting. Maer toen hy op de
Omtrent vier jaren daer nae ftorf oock de grenfen der Mogols gekomen was, in een
Vorft \'Ulaco C an, aen wien volghde fijn plaets, die Anzar genoemt wordt, daer de
Soon Abgai C an, te weten in c wefterfche hoofden van \'c Heyr, fijn Magen , en de
Rijck , of in \'c Koninckrijck van Medicn Krijghs-benden vergadere waren , in \'c jaer
en Aft\'yrien. In defe tijde wierden de voor- van Chriftus geboorcc 1404 , en gereedt
genoemde Aftronomifche rafelen, op nieu- was om voorc cc trecken,wierdt hy van een
we en oude waernemingen gebouc fijnde, brandende koorts aengetaft , die hem
voleyndight, die
Nafirodijn ,n \'t lichc gaf, y^eghriicktc , en fijn groote voornemens
onder de naem van ^^UkiA. Hcanlijcke, deê
verdwijnen,

(nu , Ilcan betekent ïn de Tartarifche tael , ^^^^ ^^"gf .^ock klaerlijck

lilover/le) en droegh die op aen de voor- "lickt, dat het Komnckrij^k van Cathay
alX?Abaaicl Hy dan, willende ^r groot, mac^^^^^^

hoc mf^^ fou konnen ^ ^^^^ machtige en

I I \'

leeren

eebruvcken nae alle foorten van Tijdt-re- Keyfers geacht hebben dat des felfs

keninLn.die by de vermaertfte Oofterfche verovering de heerlijckfte ^as, die fy kon-

volckSi infxrang fijn, maeckte den aen- den doen En devrijl het Koninckrijck der

vang van de rekking die gebruyckelijck Mogols, daer hun ey^e en oude wooning

en gimeyn fs in cJy , orS dat \'dit R.jck -^«^et feer verre van \'t WfchKonmck?

toen het vermaertfte en aenmerckclijckfte "J^k gelegen isjop ^^at volck kan men dan

.^as van alles dat de Tartars bezaten. f ^^^n de Cathaprs paffen, als aen

Na de vijf groote Cans, te famen Key- de S.nden felven ? volgens t gemeen ge-

fers van Cathay, die ^y opgetelthebben , \' I, \'

heerfchte daer oock een fefte, Temür C an .f breet R.jck, t velck in defeAt-
geheeten.
Sedert defe tijt begon deMaho- J^^ b^lchreven is, met defe befondere naem
raetifche Godsdienft
onder de Tartaren in volcken genoemt wer-
te fluypen,hun zeden door foo groote voor- f " \' of g anders fal Cathay wefen , ah
fpSn té bederven, en hun fäken achter- het noorderhjck geweft of deel van S.na ?

waerts te 2:^en ,

Heerfchappy vv\'ierd eyndelijck binnen Ca- Carpm Willern Rubriquis , en a:

th5 gelerpccnvernietight,e Geeilehjcke perfoonen ons van de

en neer te ftorten. Hun _ Lact ons hier nu byvoegen, \'t gene Jan

andere
Ca-
cayers

V A

) 1

2a hen halen

O

om aen

( ■

; ■ <
1

j\' I

: i

-ocr page 360-

1

V O

tayei\'s verhaelt hebben,als de genen,dievan
hoogerdiandc naer Tartaryen ^ en aen des
felfs Koningen gefonden fijn : d\'eerfte in \'t
jaerChrifti 1146", door Paus Innocentius
de vierde 5 de tweede in \'t jaer 1153 door
Lodowijek de IX, Koning van Vranck-
rijek. Zie hier \'t gene , \'t welck fy onder
andere dingen daer af feggen :
Dat de Ca-
thajers, op d\'ujtterße grenfen van Ooflen,
en gehuren der Tartars ßjnde , ßch tot aen
d\'ooßerlijcke Oceaen uyt ftrecken : dat de \'\'cva-
teren hy der felver grenfen, hevrofen fijn-
de, fomtijts overtocht aen de Tartars geven,
die met alle hun krachten \'t landt der Catha-
yers overßolpen: dat defe felve Cathayers
feer rijck fijn , en veel kofleüjcke dingen he-
fitten, en uytfieeckende wercken van won-
derlijcke konfl maecken; dat fj groote over-
vloet van rijs hehben, en wijn daer af maec-
ken.
Eyndelijck,om gelijckelijck dooreen
aenmercking te fluyten , defe felve Rubri-
quis getuyght in fijn Reys-befchrijving j
in \'t feven-en-dartighftc hooftdeel,
dat Jy
gewent ßjn met de penceel te fchrijven , ge-
lijck de Schilders, en foodanigh, dat zy veel
Urnen in een figuer fchijnen te trecken.

Na defe twee Schrijvers is gevolgt Mar-
cus Paulus van Veneden,en na hem Ayton
van Armenien, die alle beyde oock Tarta-
rien, en, dat meer is, Catay gefien hebben.
De keurige Lefer fal, boven de blij eken,die
foo hier voor verhaelt, als in d\'Atlas byge-
bracht fijn , lichtelijck uyt hun verhael an-
dere blijcken , die meê tot dit ons voorne-
men behooren , konnen trecken : gelijck
tgene, dat Paulus Venetus fchrijft in\'t
tweede boeck, cap. z6i te Bafel uytgege-
ven^ te weten,
men deur \'t geheele landt-
fchap van Catay ujt de bergen fwarte ßeenen
haelty die, ontfleeckenfijnde, \'t vuur lang be-
houden , en in veel plaetfen V gebreck van
hout vervullen.
En in \'t feven en-twintigh-
fte hooftdeel,
dat hy tien mijlen van Cam-
balu een groote Rivier gevonden had, die
fich in d\'Oceaen ontlaß , daer veel Schepen
op en af voeren, met koopmanfchap geladen,
en dat daer over een feer fchoone Brugh lagh,
\'die heel van marmer vu as , en drie hondert
fchreden lang , en acht breedt was, op vier-
en-twintigh boogenßeunende, met gefneden
leeuwen, om de kant boven te vercieren.
Men vindt in d\'Atlas de befchrijving van
veel diergelijcke Bruggen. Wyders, hy ver-
haelt in \'t volgende capittel,
dat \'er een weg
is, die fich in twee wegen deelt ^ omtrent dar-
tigh mijlen van de voorverhaelde Vloet, van

Y

XY)

, i! 1 ;
/I ir

Si i I

u

r

l\'i It.^ i

■ iri^

: 1

I >

E I

de welcken d\'een deur \'t landtfchap van Ca-
tay gaet,en dander deur \'t landt fchap af^angi
naer de z^ee.
Nu, dit landt felve is
Machin , te weten , het deel van \'t ware Si-
na, eygendijck gefeghc,\'t welck naer \'t zuy-
den en ooften gelegen is. Want hy feght
in \'t vijf-en-darrighfte hooftdeel,
dat de
Koning van \'t landtfchap Mangi Facfur ge-
noemt word, een rijck en machtigh Vorßyja
foo, dat men geen machtiger in aüe defe lan-
den vond , als de groote Can.
Wyders, d\'A-
rabiers , Perfianen en Turcken getuygen
dat de naem van Facfur ( die fy dus uyc-
fpreecken y-^iiti Fagfür) aen de Keyfers
van Sina gemeen was j gelijck de naem
van Pharao aen de Koningen van Egypten,
die van Calife aen de genen van Aftyrien,
en de naem van Can aen de Tartars. Doch
ick geloof dat dit een Vreemde, Scythifche,
of een andere diergelijcke, en geen Sine-
fche naem is, om dat in de Sinefche Tael
de letter R geen plaets en heefc: cn dit is
doorfaeck dat men noch tegenwoordigh
in d\'Oofterfche landen het befte Porce-
leyn , of d\'aerde vaten van Sina
Fagfurifche
noemt. Voegh hier nu by \'t gene de felve
Schryver verhaelt van foo veel fteden , die
foo bloeyen en vermaert fijn om de koop-
handel, en om de fchranderheydt en \'t ver-
nuft van hun inwoonders. Men kan er
oock bemercken
dat \'er fteden fijn , welc-
kers namen in eyndigen. Nu, dcfc filb

is warelijck een Sineefch woordt, t welck
eygentlijck
cm ^groote fladt betekent 5 en
van defe filb Fü, by anderen gevoeght,
hebben de Sinefen veel naemen van hun
Steden gemaeckt, gelijck fulcx oock ge-
menelijck onder de Griecken en veel ande-
re volcken gebruyckt wert.

Wat Ayton aengaet, hy feght in \'c eer-
fte hooftdeel van fijn boeck :
T>at het Ko-
ninckrijck van Cathay het grootfle van de
JVereldt is, dat voor geen ander te wij eken
heeft, foo van wegen fijn rijckdommen en on-
taüijcke fchatten, als ten opficht van de groo-
te menighte van een vernuftigh en vlijtigh
volck , en de wonderlijcke wercken , die daer
gemaeckt wierden : dat de menfchen daer
naeuwe oogen hebben, en \'t aengeficht van
nature
als fonder baert. dacr hy,"dat zy bloo-
de, en vertfaeght fijn 5 doch echter dapperder
ter z^ee^dan te landt.
En in \'t tweede hooft-
deel ,
dat hun landt fich tot aen \'t begin des
JVerelts uytflreckt, voorby \'t
welck geen woo-
nmg en verblijf is,
(want Japon was toen
noch niet wel bekent 5) oock
dat daer nef-

fens

FI

-ocr page 361-

R Y C K CATAY.

Xvij

V A N ^c

fens een feer rijck landtfchap isy Stmgenoemty Ten laetften tot een beOuyc, fullen wy
(t welck fonder twijfel Sin, of Sina is, of hier noch bybrengen een bondigh cn on-
wel een deel van \\ felve)
welck fch ftreckt wederfpreeckelijck getuygeniffe \'c welck
tujfchen\'t Koninckrijck van i Indien, en dat men vindt in\'t Boeck van den Aerdbe-
van Cathay, En in \'t eerfte Hooftdeel, en fchrijver Abulfeda , dat tot onfe llniverfi-
elders,
dat dit Koninckrijck naer de noordt- teyt hoort, te weten ter plaets, daer hy de
t^ijd hepaelt en beftoten ü van een woeftijncy Befchrijving van de Stadt Cambalu maeckt.
en \'van de berg Belgian:over welckenifoo als Ick fal d\'Arabifche woorden felf hier ftel-
hy in \'t feventiende cap. verhaelt)
Chingiz, len, op dat et fekerder zy:
Canah mrakuleufelijck deu^g^^^^^^ ^^^ ^^^ ^^ ^^

Doch het gebiedt van Chingiz C\'an in ^

Cathay, heeft onder de Cathayers niet er- q] (Jj^i^X) ^^^

kent geweeft, nochte een nieu we tij tel ge- \\ ^ ^ \\ \\ \' "w

geven aen hare Tijt-rekening, dan na dat ^-t\'^J ^y^})

Cathay geheel verovert, en foodanigh on^ ^ ^ ^ ,

derworpen, en onder de gehoorlaemheydt ^ U«^ (X .. --w^

Laet my oock geoorloft fijn het gene
hier by te voegen, dat my gedenckt dat
ick eertijdts, toen ick, in \'t jaer i 8 , te
Conftantinopolen was, gehoort heb uyt
den mont van de Sterrekenner des Turck-
fche Keyfers,MuhammedChélebi genaemt, Caxani genoemt\',^dTwëllk^

een man van meer dan gemeene geleert- boeck der vreemde Perfiaenfche woorden,

heydt, met de welck ick bekent was, en weynigh bekent fijn, dus fpreeckt :

gemeenfamelijck verkeerde : welck IS , dat \\ i _

hy in de gefchriften van Nafirodijn gelefen CT^J ^^ r

had , dac onder de Catayers Aftronomi- Tencu of Tengu ü de naem van de Kejfer

fche inftrumencen gevonden wierden, die der Catayers. Nu , men fiet klarelijck in

feergrootenwelgemaeckt waren, ja oock d\'Atlas , pag. 15, col. i , dat de Keyfer

dat Nafirodijn felf hen daer gefien had, foo der Sinefen Tien^ü,dat is, Soon des Hemelsy

mijn memorie my niet bedrieghc: en \'t is genoemt wordt. Ja men fou mogen feggen

wel waerfchijnlijck dat d\'lnftrumenten, dat de naem van de Catayfche Keyfer, hier

\' daer af d\'Atlas fpreeckt, die noch heden in voor verhaelt, te weten Tamgazj of Ten-

Sina gefien worden , van \'t getal der gener gazj (in geval het een benamelijcke naem,

fijn, van de welcken Nafirodijn gewagh en oorfpronckelijck Catayfch is) getroc-

lïiaeckt. ken en verandert is, gelijck dickwijls ge-
beurt ,

ce

van de groote C\'an gebracht was, dat \'et, .

in d\'overvloet van sout en filver, niet ge- „ . ci\\ cf j. cr ^ ■ - r
oorlofcxrasanderc^Tiunc te gebruycken als ^atis
\'De Stadt\'vm Tamgaz.) u feer

de gene die van Papier gemaeckt ^as, en g^f^ord^. N«, het Undt -van

haei waerde alleenlijck hadde van des Key- \' ^^^ Undt -vm de

fers of Cans opgedruckte merck: befie, f derpfigersachten dat de muur,

foo \'t u belieft / hier af Ayton , in "t eerfte f. fiedenMecken, enwoomngen heßujt,
Hoofideel, en voornamelijck Paulus Ve- ff. tJVeften naer t Ooflen u^reckt
netus, lib. X. cap. x i. De Cathayers , nae dne-en-dartßh dagh-rejfens verre. Dieshal-
de getuygenis van Nafirodijn,hebben \'t be- ^^ knng van defe groo-

gin van dit Rijck aen \'t loopende jaer o ^^ vermaerde muur van t Konincknjck
toegefchreven, na 88^3 myriaden of tien- befloten fijn; om dat men elders m
duyfenden van volle jaren, die, nae hun g^f^H^j?® diergelijcke muur vindt,
gevoelen,verloopen waren federt de fchep- \', aengaende de gelegenheyt

ping des Werelts, te ^eten het lefte jaer, v®" oock beveftight en bekrachtight
dac Quei-häi
genoemt ^ordt, fijnde het ^eien lal door de getuygemflen , hier voor
lefte van
de darde feftigh-jarigc circkel Hiä acngehaelt, foo men de moeyte neemt van

Ve"n geheeten : t welck overeen komt met vergeJijckcn met de dmgen , die in

, . O /- T T ^ Sinefche Atlas gemcit ■werden,

hetjaer onfes Heeren i 3 • ^ ^ y^^j^^^j ^ voorgedachte Arabier,

ten opficht van \'t Koninckrijck der Cata-
yers word krachtelijck beveftight door een
andere getuygenis van een Perfiaen , aen-
gaende hun Koning. Defe Perfiaen is een
eer geleert en verftandigh man, Cafim

I\' :
! t

-ocr page 362-

m

______

xviij BYVOEGHSEL VAN \'t RYCK CATAY.

beurc, door d\'Arabiers, van dit felve woort d\'andere Heydenen , wil verlichten en ver-

Tencu of Tengu. klaren met fijn ware kennis in Jefus Chri-

Neem ten goede, gunftige Lefer, defe ftus, foo begunftigh de nieuwe wetenfchap

Byvoeghfelen en Aentekeningen, fooda- der onbekende dingen,die uyt het Ooften

ïiigh als fy fijn : en,na dat ghy uw gebeden onfe landen van \'t Weften, dat is Europa,

met de mijnen gevoeght hebt,op dat onfe toefchijnt en komt beftralen. Vaerc wel

goede Godt dit vernuftigh Volck , en alle onder Gods heylige bewaring.

i.ill^J

Jk

-ocr page 363-

historie

VAN DEN

TARTARISCHEN OORLOG

Waer in verhaelt wert, hoe de Tartaren in onfe eeuw in
\'t Sinefche Rijck jfijn gevallen, en \'t felve byna geheel
hebben verovert : nevens een korte befchrij-
ving van hare zeden en gewoonten.

\'__-.. ^__

E Tartaren (het
oudtfte volck in A-
fia , cn een oor-
fprong van veele
volcken, nu federt
vier duyfent jaren
vyanden van t Si-
nefche Rijck) heb-
ben dickwils fcher-
pe oorlogen tegen de Sinefen gevoert 5 en
! loewel ly fomtijdts verwonnen
fijn^fy heb-
ben oock dickmael d overwinning gehadt,
Ick noem hen Tartaren,die aen de noordfij-
rfrurf;^ de over die vermaerde muur der Sinefen
fjn. \' welcke ftreckt van \'t beften tót

net ooiten, en langs drie hondert Duytfche
mijlen weeghs opgebouwt, haer belette in
\'t Sinefche Rijck te vallen. De Sinefen felf
( by gebreck van de letter K ) noemen dit
volck al van oude tijden
Tata, \'t welck
oudt Tartarien foo naer \'t ooften, ( aèn dic
van Europa tot noch toe onbekentjals naer
t weften bewoont, daer de Rijcken Sa/m--
hmia, TanyUy Nmche, hlmlhan, en andere
van\'t felve volck gelegen fijn, ftreckende
van kleyn
Tartarien en t Rijck Cafcar tot
de Ooft-zee boven Japon 5 daer ly door
Anïan feen engte van de zee) van \'t Ame-
rifche Qmvm gefcheyden werden 3 loo
t felfde nochtans een
engte van de zee,
cn geen vaft landt is. Ons voornemen is
niet alle d
\'oorlogen, die fy tegens de Si-
nefen gehadt hebben, te befchrijven ; maer
die alleen , welcke in defe laetfte tijden in
onfe tegenwoordigheydt gevoert iquj de
andere fuHcn gevonden werden in mijn
Kort begrijp der Sinefche hiftorien. Doch
om met
behoorlijcke ordre verder te gaen,
moeten wy wat nauwer onderfoecken,
waer uyt defe gefproten fijn.

Men moet dan >3^eten dat de wefterfche
Tartaren van \'t oudt Tartarien , (van de m Tar^
welcke
Marcm Vaulus VenettfS en ftdyto-
nius
fchrijven) na dat fy byna heel Afien
onder hare macht gebracht hadden , oock tijdts
Sina (de gemelde Venetus en Ajtonius oock ver--
noemen het Qataj cn Mangin) beoorloght
hebbcn,en dat voor de tijden van den groo-
ten
Tamerlan, die Sina f gelijck fommige
qüalijck fchrijven) noyt beieten heeft^want ^^^^^^
die heeft geblöeyt, nae dat de Tartaren al
Unheeft
uyt Sina gejaeght waren, te weten omtrent sina noyt
het jaer onfes Heeren duyfent vier hondert
fes, in welcke tijdt "Tai^ungmA^ïi tweeden
Keyfer van de ftam
Taiminga, over geheel
Sina, te weten, over alle de Provinciën, die
binnen de groore muur gefloten fijn , vre-
delijck heerfchte. Den Sinefchen oorlogh
tegens de Tartaren , daer van
Venetm
fpreeckt, gelijck blijckt uyt de Sinefche hi-
ftorien en Tijdt-rekeriing, is voor
lanes tijdt in \'t jaer naer Chrifti geboorte
duyfent twee hondert fes begonnen , en
heeft geheele drie-en-feventigh jaren ge-
duert ; na de welcke de Tartaren,ten leften
t\'eenemael overwinners,dat heele machtige
Rijck (\'t Keyfedijck geilacht
Smga ver-
delght fijnde) in \'t jaer duyfent twee hon-
dert en acht-en-feventigh verovert>en alfoo
vredelijck feventigh jaren geregeert heb-
ben, ftellende een nieuwe ftam die fy /w-
na noemden, üyt welcke, door geftadige
navolging, negen Tartarifche Keyfeis van
Sina lijn voortgekomen. Maer
Venetm is
met de Tartaren in Sina
gekomen, als den
oorlogh noch niet ten
eynde was, tc weten ^^
in\'t jaer duyfent twee hondert cn vijf-en-/-«m^
feventigh, gelijck uyt fijne fchriften
noeghfaem blijckt.

De Tartaren, ondertuffchen door de
a Sinefche

I • ; \\
, (

11:

: ; !

I ■

\'crs m
Sina.

-ocr page 364-

HISTORIE AN DE

Sinefche welluften veraert, hebben der fei- de naburige landen van LeMung in Sina,
ver feden aengewenc,hunne fterckte allengs als onderdanen oft vrienden, tot de koop-
verleerende , cn door te groote vrede ver- manfchap toegelaten , doch dachten noyt
^enheel f^^ckt,fijn fy van mannelijke Tartars
wijf- op oorlogh 5 want fy door den felven tot
fche Sinefen geworden.Toen is tegens haer armoede gebracht waren. Hunne koop-
X Varta- opgcftacn ccn feer veracht menfch,ß?^ ge- manfchappen fijn de wortel Gmfe, by de der tar"
\'yen Up naemt, een knecht van een afgodifche of- Sinefen feer geacht, alderhande diere-vcl-
fer-paep : defe , fich erbarmende over den len, gelijck kaftors, voften, marters, en feer
ellendigen ftaet van \'t Sinefche volck , en koftehjcke fabel-vellen , oock paerts-hair,
van luft tot heerfchen geprickelt, was eerft daer de Sinefen haer netten van breyen, cn
een ftruyck-roover, en alfoo hy dapper van met het welck de mans haer hair opbin-
aert,
ftout,gaeu van handen, en verftandigh den , met welck fy , als met een voornaem
was, heeft hem geen moet, beleyt, gefel- cieraet, dwaeftijck proncken. Allengs
fchap , nocht geluck ontbroken , door het vermeerderden fy tot feven Horden ofe
welcke , allengs aengroeyende , hy groote Gouvernementen toe 5 cn ten laetften on-
legers byeen &aght. Toen dc bergen en der malkanderen oorlogh voerende , wer-
\\ ftruyck-rooven verlatende, en nu Veldt- den fy omtrent het jaer ons Heeren duyfenc
overfte gemaeckt, heefc hy de Tarcaren fes honderc ccn Rijck, c welck fy c Rijck
voor de vuyft durven aencaftcn, en na vele van
Nmche noemden.

oorlogen verfcheyde heedijckc verwinnin- ^ Maer aen de Wefterfche Tarcaren van Ben

Odr^

fpro\'.
\'uan
flacht
Taimin-
ga in Si-
na.

verjaeghc, en \'c felve,als een vergelding van bende) fchaccing ofc gefchenckcn 5 op dac der

fijn voorfpoec, in \'c jaer ons Heeren duyfent fy haer van wapenen fouden onchouden :

drie honderc achc-en-feftigh ingenomen, wanc de Sinefen achcen hec geen fchande,

Defe heefc de Keyferlijcke ftam Tammga den oorlogh (dic fy door de Sedc van hare ^e^ aen

fprong ingcftclc, cn begeerde des felfs eerfte Key- Philofophen voor feer fchandigh houden) deTarta-

-\'-^^\'tge- fej;^ Hunguvm, (\'c wclck een grooc oor- dus van haer cc wenden; cn fy mcenen dat

loghs-man becekenc,) genoemc ce wefen. men die nicc en behoort aen ce nemen , als

Alfoo is hy van alle de Provinciën er- wanneer haer alle andere middelen , tocdc

kent voor den verlofTei: van \'t Vaderlandt , ruft bcwating Van haCr lanC, oncbrckcn.

cn de meeften cn minften hebben hem als Dc Sinefen ondertuft^chcn fchroom-ach- stercke

haren Sinefche mede-borgeromhelft^ wanc tigh, en de vyanden van haren rijckdom

hec Sinefche volck verachc cn haec de weynigh vercrouwende, liecen ^ie grooce

vreemdelingen foo feer, als hec de fijnen muur nooic fonder ftercke wachc, onder-

Tianking ^^^^ ^^^ bcminc. Hy heefc in de grooce ftadc houdende geftadigh tot des felfs bewarin-

een ko- Nanking , aen den oever van de groote ri- ge , daer fy verre van \'t ooften tot het we- ^^^^ ^^^

nincklijc- y^gj. ^^ang, (welckc de Sinefen , om fijne leen ftrcckt, een millioen foldaten. Tarttlen

^ilstna g^^öotte en overvloet van water, den Soon Het Sinefche Rijck, dus vaft geftelt fijn- ^^^^

noemen) fijnenkonincklijcken de onder de ftam , genoot een
ftoel gefet; en in feer korten tndt de faken gedurige ruft cn vrede omtrenrtwee hon-
van
\'t Rijck vaft geftelc, cn fijne Sinefen dere en vijftigh jaren 5 en ccn cijdc daC die
verfekerc: doch niec cc vreden fijnde,dac hy feven Tarcarifche Gouverneurs onder den ^sinl^^
de Tarcaren uyc Sina verjaeghc hadc, is hy anderen oorlogh voerden, gaf den feer ge-
in Tarcarien ingebroken , en fijn geluck luckigen Keyfer
Vanliem, den dercienden
vervolgende, ftaec hy de Tarcaren\'dickwils, uyc hec gcflachce
Taiminga, weccen aen
en verwoeft haer landt op \'c fchrickelijck- \'c geheele Rijck : defe heeft de regeerin^e
Be Tar- ^^ \' jaetftcn brengc hy de Oofterfche aengenomen in \'c jaer na de geboorce Chfi-
iaren/ijfi Tatcaren in fdick een bcnauwcheydc, dac fti duyfenc vijf honderc drie-en-feventigh ,
-verwo»" fy de wapenen neerleggen, hem fchatting en heeft het tot het jaer duyfent fes honderc
beloven 5 gedwongen fijnde vrede te ver- twintigh, met groote lof van voorfichtig-
foecken 5 \'t welck infonderheydt de Tarta- heydt, billickheydt, en rechtvaerdigheydt,
ren van
Nifche deden, in welckers landen feer treftelijck beftiert.
een gedeeke van de Tartaren, die uyt Sina Maer middelertijdt waren de Tartaren
gedreven waren,haer toevlucht hadden gc- van\'t landt foo vermeerdert, van
nomen. Defe quamen dan jaerlijcks door den tijdt, dat fy tot
een Rijck vcrfamdc

, en
betalen
fchat\'
tmg.

waren

-ocr page 365-

TARTARISCHEN OORl. ÖGH. ^

Bc ver- #aïen, dat fy de Sinefen meer en meer tot Den Tartarifchen koning,fich fiende foo Een bar-

^^ulfme ^^^ fch^ick ftreckten , waer over de Sine- verfmaet en gehoont, en geen antwoort op l\'are en

X rJ\' fche Landtvooghden verborgen raedt hiel- foo een rechtmatigh verfoeck verkrijgende, ffßf-

taren den,buyten kenniffe van haren Keyfer, om veranderde fijn gramfchap in dblligheydt,

haer in tehouden,jate verderven.De macht en doet een eedt, dat hy, tot fijns vaders Tanari-
van de felve Landtvooghden is foo groot, eer en trooft, twee hondert duyfent fihenKo-
dat fy, on-aenc^efien fy als flaven naer een fen ombrengen en aen hem offeren fou,Vol-
oogh-Venck van haren Keyfer leven, ech- gens de gewoonte van dat volck 5 wanc de
cer hec ampc , dac haer toc hec gemeene Tartaren, als haer edeUieden fierven , ver-
belle is aenbevolen, als met volkomen branden gemeenelijk oock eenige knechts,
macht bedienen,\'t en ware fy, oft door den vrouwen, paerden, bogen,pijlenj op dat fy
Keyfer, ofte door andere hooger macht be- den dooden, oock nae fijn doodt, fouden
let wierden. gaen dienen : hoewel fy nu, na dat fy \'t Si-
Dies handelen fy
voor cerfl de kooplie- nefche Rijck verovert hebben , (over defè
den in de Provincie
temtuna, die naeft aen onmenfchelijcke gewoonte van de Sinefen

fchrïck
aen de Si-
nefen :
welcke
denc-
ken de
Tartaren
te ver-
woefien.

Berße
oorfaeck
van deit

lOgh-. LCHA^ UUUl «-wi* w «i^s-nwii 9 V-li UClV^gClL lüCL VljUl^ll UUy- -\'"j\'-\'i

tweede ning Van\'t Rijck fijn dochter aen fent ruyteiien Z^-^öj^^?^ , de hooftftadt van ^^^^^ ^

een ander Tartars koning te geven; en ten de Provincie Leäotung : de ftadt was be-JITJ^^.

derde l^ftcn nemen fy den koning vanN/W^T^^^^dic waert van cen groot getal foldaten, die

üorfaeck, van fijne vrienden geen quaet verwachte, meeft al mufquetten hadden 5 maer de Tar-

met bedrogh gevangen, en brengen hem taren gebruycken niet als hare fabels, cn

Ben eer- trouwlooflijck om\'t Icven. Doch defe fijn pijlen en bogen, met welcke fy fchricke-

ßenaen- Soon, om dit ongelijck te wtckcn , komt lijck cn met groote ervarentheydc weten te

^4ar^tZen in c jacr duyfcnc fes hondcrc fcfticn mecccn fchiccen 5 doch vrecfende voor dc kogels

ugendl grooc getal foldaten in der haeft over de der mufquetten feen flagh van wapenen Liß tegen

sineßn. grootc muur,(fijn volck over \'t ys brengen- hen onbekent) hebben fy dc felve door fe- ^^

de) belegerc cn verovert in aller yl de groo- kere lift vruchteloos gemaeckc; want den

te ftadt Kdy\'ven, die andere ^uxm noe- Tartarifchcn koning dede fijn voorfte volk

nien ^ naeft aen Tartarien gelegen, elck een dicke planck voor cen fchilt dra-

Uyt defe ftadr fizndthy , door ecrieri Iri- gen,wacr mede de ruytery>als met een hoii-

diaenfche afgoden ofrer-paep , (welck fy te muur, bedeckc was naer defe volghden

Lama noemen) cen brief in de Tartarifche de gene die de ftorm-leeren droegen , ach-

talc en letter (doch niets Barbarifch inhou- ter volghde de befte ruytery : dus heeft hy

dendc) aen den Sincfchen Keyfer, waer in de ftadt op vier plaetfen aengetaft,d eerften

Froteßa- hy aen den fclvcn , met fccr ootmoedige aenval van de mufquetten ftont hy met fijn

ik der ^^oorden, fchrijft, dat hy den oodogh, om muur van plancken uyt, daer na met cen

Tartaren o^crelijck van dc Sinefche Overften ge- vlucht de ftorm-leeren gehechc fijndc^komc

^ leden, by op de muur, cn neemc de ftadc in : de

. ii-J.. tf^ . CU p^efwinthevdr van Af- Tctrtnr^,^ f j____r..

Be ho\'
VAsrdy
van fbm
mige Si"
nefche

was, 0111 IH Liiwj.J.WAYvi. vwxx.......-

den , ftclc die in handen van de Overften : raycers achterhaelr " "—

t defe,opgeblafen door haren gewoonlijcken Tartarifchen konS a

verZn booghmoct, gcwacrdighdcn haer niet den hebbende, fonder hnc^ r.tLkfl ^f ^^^^^ Feel

Tarranïchen Koning ,^als een Barbaer, te met het felveÏÏwe o \'

antwoorden.jadaclceris,.aren fe fteden ofdlrl^^^^^^^^^

m-iogh, noeght, dat iemant by haren Keyfer over dere dc fccr fdioonc Radt Of^ammm^^^^^^
ongelijck durfde klagen. na

tegens de
Sineßn

icucn, UCgUim»-" JLitivj^w J ----— —rij XLclUt ill . LIU

gereet was de ftadt wederom te geven , en gefwintheydt van de Tartaren ( daer in fy

de ^jj^apenen neêr te leggen, foo hy maer leer uytmunten,en haer oock meeft op ver-

gehoort mocht werden, cn voldoening van trouwen) was hier foo groot, dat fy de Si-

hec ontfangen ongelijck kon verkrijgen, nefen den tijde niec gaven , om haer mus-

Den Keyfer hoewel feer voorfich- quetcen wederom te laden, ( wclckcr oner-

tigh en ervaren,heeft in defe faeck (nu oudt varentheydt in de ktinft van\'t mufquec te

geworden fijnde) fijn gewoonlijcke voor- handelen, hen oock in defe gelegentheyt

ficht niet gebruyckt 5 want, mecnende dat hinderde 5) foo dat Iy, verfchrickt van foo

het een faeck van al ce kleynen gewichc haeftigen overval, de vluchc namen j maer

^as, om in \'c hof felver verhandek ce wer- wierden meeft van de gefwinde Tarcarifche

-ocr page 366-

■ \'1\'

HISTORIE VAN DEN

na, ter vlucht voorts het Landtfchap Leao-
tung
vermeeftert hebbende, dringt hy door
tot in de naefte
Vïoy\'mck^Teking genaemt:
doch alfoo hy maer omtrent feven mijlen
van de koninckhjcke ftadt was , durfde hy
niet verder gaen,vreefende dat hy beftoten
mocht werden^ want daer qüamen akeedts
van alle fijden groote Sinefche legers op
de been.

De inwoonderen en foldaten der landen,
daer de Tartaren door fwerfden, waren al-
ie foo vol fchrick > dat fy, de fteden ver-
latende 5 fich meeft op de vlücht begaven 5
want den Tartar pionderde de fteden die
weerftandt boden niet alleen, maer verwoe-
fte die te vuur en te fwaert, tot in de gront
toe j doch die haer gewilligh overgaven ,
dede hy alleen plonderen, en fpaerde de
inwoonders. Aldus een machtigen rijck-
dom vergadert hebbende, en verwinner
w^edergekeert fijnde in de hooftftadt van
Leaotung, omringt hy de felve met nieuwe
muuren, na dat hy d oude had afgebroken,
want hy van de waerfeggers had gehoort,
dat die ongeluck bybrachten ; en hier heeft
BenTar- hy fich Keyfer van Sina doen noemen : en
tarifchen hoewcl hy van Sina noch niets befat, bé-

noeml halven t uytterfte aenhangfel van t ooften,
fich Key- in \'t Landtfchap Ledotung^hoii. hy het heele
fer \'van Rijck HU door liopc alreê ingefwolgen. Hy

is dan met een SmefcKe naem \'Thienming^

genoemt,in \'t derde jaer fij ner heerfchappy,
en na de geboorte Chrifti duyfent fes hon-
dert achtien.

hl \'t felve jaer heefc de Keyfer Vanlieus,
van fommige verfocht fijnde, dat hy de
Vaders van dc Societeyt jefu (voort-fetters
van het Chriften-geloof in Sina ) üyt het
Rijck foude bannen , na dat hy het felve
dickmael hadde geweygert, ( want hy be-
Godjlraft minde der Chriftenen faken, en de Vaders
de Sine- y^^ Societcytj) ten laetften, verwonnen
fijnde door\'tmoeyelijk aenhoudenvan een
der voornaemfte Overften
Xinkio genaemt,
welcke van oudts een hooft-vyant van de
Chriftelijcke rehgie was , een befluyt ge-
maekt,waermede hy gebood,datmen al de
Vaders, die de Chrifte faeck vervorderdeif,
foude verjagen. Defe wierden toen in ver-
fcheyde Landtfchappen verftrooyt,en fom-
mige door de Chriften overften heyme-
lijck gefpaert, d\'overigen fijn in beflote ko-
yen naer
isM^cao gefonden 5 op welcke
reyfe fy ongelooflijcke elcndcn , in die ko-
yen gefloten fijnde,geleden hebben : ande-
re fijn oock door der overften bevel wree-
delijck geflagen, niet fonder blijdtfchap
dat fy waerdigh gekcnt waren iets voor den
nacmj<?j&te lijden. Behalven dat, heefc
Vanüeus de Chriftelijcke Godsdienft oock
aen de fijne verboden. By defe gelegent-
heydt hebben de Sinefen , die uyt de wiL
dernifl\'en der afgoden, tot de weyden des
Heeren gekomen waren,feer fchoone voor-
beelden van haer geloof en ftandtvaftig-
heydt gegeven 3 doch het lang verhael van
die vervolging dient op defe plaets niet:
ick heb echter defe dingen hier in \'t kort
willen aenrakeUjOp dat wy ons mogen ver-
wonderen over de voorfienigheydt Godts,
de welcke de Sinefen foo fwaren oorlogh
heeft toegefonden, toen fy de Chriftelijc-
ke vrede verachteden 5 en in dat jaer, dac
fommigen onder de Sinefen in de fin kre-
gen het Chriftendom, felf met den wortel,
uyt te royen, gefchickt heefti dat de Tarta-
ren die wortelen in \'t Sinefche Rijck gc^
fchoten hebben, daer fy namaels foo groot
uyt opgewaffen fijn, dat fy de ftam
Tamin-
ga
geheel uytroeyden,en byna het gantfche^
Rijck onder brachten. Doch ( gelijck het
gemenelijck gefchict) de Chriftenen fijn
door foodanige vervolginge tot foo groo-
ten wasdom gekomen, dat fich dc kercke
hedens-daeghs verheught; en de
Sinefen
(\'t en fy Godc haren bedroefden ftant te
Hulpe komt ) hebben byna haer eehcele
Rijck verloren.

.1

ihi: ,.5

ü i!

r.ïili

i

!i t .

1\' I I

Hoede

Tartaren

de ver- \'

cverde

■fleden

tracte^

ren.

I

il I \'J
1» \'
t I

\' lij u

I-I ; .\'f

ll f

1 t

rl,!:-!

iil\'-i^; i:

fén,om de
veruol-
ginge die
fy de
Chrifle-
nen aen
doen.

De Sinefche Overften ondertuffchen
(beforght fijnde om den vyandt wederom
uyt het Rijck te jagen; houden Raedt, en
befchrijven fes hondert duyfent uytgelefe-
ne foldaten. Den koninck van
Corea fent
mede acn den Sinefchen Keyfer twaelf duy-
fent mannen te hulp. Dus gaen fy met dac
machtige leger omtrent het begin van
Maert feftien hondert negentien op de
Tartaren aen. Defe komen haer ftout te
gemoet, men vecht dapperlijck voor de\'\'\'\'\'\'\'\'
vuyft, en lang feer twijfel-achtigh; ten laet-
ften werdt het Sinefche leger geflagen, vijf-
\'tge-
tigh duyfent mannen en dc voornaemfte

Overften worden in de ftrijdt gedoot. De

Tartaren, gelijck fy gewent fijn, vervolgen
flucks hare verwinning, nemen en verbran-
den op den felven dagh twee fteden , ver-
flindendc te vuur en te fwaerde al wat haer
voorkomt.

Daer.na gaen fy op roof, felf tot onder
de wallen van de Konincklijcke ftadt
Te-
king, doch durven die niet belegeren; want
daer in was een oneyndelijck getal gefchuts,

cn

-ocr page 367-

en tachtigh duyfent foldaten tot befet-
jr^yß^^ ting.
En nochtans bekennen de Sinefen
gentheyt felfs, dat daer fulck een verflagentheydt en
hi de Kü- verwarring binnen was, dat den Keyfer be-
^Tßair ^^ dencken om de Stadt te vedaten,
veking. en fich naer de zuyderlijcke Landtfchap-
pen te begeven; \'t en waer eenige van de
Overften daer tegen geweeft waren, die
hem te gemoet voerden , dat die vlucht de
Tartaren moedigh maken, en \'t geheele
Rijck ontftellen Ibu , aengefien het vluch-
ten niet anders was, als de vyant het lant
geven. Oock feyden de
Sinefen, indien de
Tartaren voort-gevaren hadden, dac fy de
Stadt ingenomen fouden
hebben: maer
defe achten meer den biiyt 5 want fy
wijdt
en zijdt de vlecken, fteden , en veftingen
die fy in\'t gemoet quamen,pionderden, ea
DeTartä\' een groot getal
vap Sinefen wredelijck om-
wedjr^ brachten 3 en eyndelijck, d overige plaets
Zethyt. ^^^^ fonder befetting latende , keerden fy,
op-gepropt van buyt, wederom in \'t uyter-
fte deel van
Leaotung»
Vanlieus
Naer defe dingen , in \'t jaer duyfent fes
ßerfl. hondert twintigh, fterft den Keyfer Van-

\'^Ztlkf ^^^^^\' ^^ ^^^^ ^^^^ Takhmgm volgt hem,
^^^^^^ de welcke, befich fijnde met het vergade-
ßerft ren van nieuwe macht tegens de Tartaren,
rif en- ^och de vierde maent fijner heerichappye
kmTwen vol-eynd hebbende, oycïlijd.Thmkms
njerkoren, volght hem, hct Rijck aeoncmende, die
een Gefant acn den Köninck van (prm
lond ,
door v^elcke hy hem feer dede be-
dancken , van de byftant die hy
aen fijn
Groot-vader gefonden had , en vertroo-

Dfe van
Cerea

!rarta.\'
ren»

h. die deiiuicn in

fte hem over de nederlaegl
der Sinefchen dienft hadden geleden^ fondt
hem oock feer heerlijcke giften, die in der
daet een
Sinefchen Monarch paften, met
inficht
om hem grooter hulp af te perf-
fen. Want die van ( dewijl fy feer

na gelegen fijn aen de Japonefen) fchij-
Ibde^Si- dat
na-buerfchap wat meer fterck-

nefen, ^\'^eyt dan de Sinefen te hebben.
■2iieuwe Behalvcn dat ( om het aenftaende quaet
\'voorhe- fekerder te gemoet te gaen ) ontbood hy
^\'^f^^de ^^^ geheele Rijck veie nieuwe hulpben-
tfgenj^ ^ jjon . ei^ f^j^j ^ ^^^ jg Tartaren
den

inval in de verdere Landtfchappen te be-
letten, groote legers in
Ledotung , en om de
felve lichter te verfien van eet-waren, en
andere nootfakelijkheden,dedehy in de ha-
rhiencm ven van Tteww een groote vloot fchepen
feer toerufteo. Dit is een haven, in welcke
gemacke- f^Q ^^ee, als over de rivieren lichtelijck

wt fchepen uyt geheel konnenko^

men j en fy vergaderen daer oock feer
dickwils in ongelooflijck getal. Aldus fond
hy tot de geleyde legers in korte reyfen
over zee feer licht alles wat hy wilde 5 want
het Lantfchap
Ledotung wert byna t\'eene-
niael van de zee befpoelt, en leght maer
twee dagen reyfens eer zee van de koop-
ftadt
Thiencin, daer men te lant veel meer
tijdts van nooden heeft.

Onder d\'Overften, die hulp toe-brach-
ten , was een vrou , die wy wel te recht de
Sinefche
Amaz^one oft Fenthefdea mogen Een feer
noemen; defe quam met drie duyfent man-
nen uyt
Suchuen^ een Lantfchap dat wijdt
genoegh van de handt leydt j en had niet al- zone,
leen een mannelijck gemoet, maer oock
kleederen , ja fulcke eetrnamen aengeno-
men , die meer een man als een vrouw pa-
ften. Sygaf dickmaels voorbeelden van
dapperheyc tegens de Tartaren, cn daer na
tegens de wederfpannigen , die tegens den
Keyfer van
Sina opgefiaen waren. Sy was
gekomen in plaets van haer kleyn Soontje,
t welck fy om fijn jonckheydt t huys in
haer eygen Rij ck gelaten had 5 want in de
bergen van \'t L.ant(chap Sf^^ht^en leght een
Rijck dat niemant onderworpen is 5 maer
fijn eygen recht heeft
5 dewijl het alleen
om eers wille den Konincklijcken eer-naem
van de Sinefche Keyfer ontfangt: want
d onderdanen fijn niemant dan haren Ko-
ninck gehoorfaem oock fijn in \\ geheele
Rijck geen foo dappere krijghs-lieden.

By defe gelegcntbeyt hebben oock de
Chriften Leeraers , infonderheyt Paulus ^^^
en oMichael.dm Keyfer geraden, dat hy de \'vruchtt^
Portugefen van Q^acao verfoecken [onS^\'^\'^^d
om eenige ftucken groot gefchut, en ver-
fcheyde ervare konftapels. Het voornemen
van de Chriftene Overften was, om door
die gclegentheyt de Vaders van de Socie-
teyt, en de Chriftelijcke Godsdienft in
Sina
re herftellen. Dit behaeghde den Key-
fer : de Vaders, die de Goddelijcke dingen
tot noch toe in \'t heymelijck vervorderden,
werden ontboden, en vele andere quamen
met de Portugefche foldaten. Aldus is de
Chrifte-faeck , met toeftaen van den Key-
fer, tot dees tijt toe, in tegenweer des duy--
veis, en der vyanden van \'t Chrifte-geloofi
fpoedigh voort-gcgaen, en
weit noch ge-
durigh vermeerdert. Godt heeft oock de
genegentheydt des Keyfers
tot het Chri-
ftendom feer mildelijck gefegent 5 want
door defe gemelte voor-raet is\'t gefchiet,
dat de 1 arcaren , eer de Portugefche hulp
b aenquam^

-i ï

ï ?
fi

tenen.

TARTARISCHEN OORLOGH.

-ocr page 368-

HISTORIE VAN DEN

D^r^». acnquam 5 uyt Lemtmg geheel verjaegt
fijn ; want de Inwoonderen, de groote
wreetheyt des Tartarifchen Könincks ver-
foeyende , openden de poorten gewiUigh
voor de Sinefen , en ftelden fich oock re-
gens de befettingen; foo dat fy de hooft-
ftadt
Leaoyang felf wederom kregen: want
den Tartarifchen Koninck, in Tartarien
beefigh fijnde met andere oorlogen , kon
hen niecs beletten: in voegen het Rijck een
weynigh adem fchepte,eH de Tartaren ver-
druckt wierden.

Hoewel nu het ongeftadigh geval een
fchoon gelaet aen de Sinefen toonde, heeft
het ( na fijn gewoonte) niet geruft kunnen
blijven ; want den Tartarifchen Koninck,
fijne faken in Tartarien verricht hebbende,
viel wederom in
Leaotung , en beval aen
feftigh duyfenc ruyteren, die hy voor-uyt
fond, dat fy de hooft-ftadt
Leaojang bele-
geren fouden, en hem met meer volcks
daer voor verwachten. In veertigh uren tijts
is die ftercke Stadt wederom in handen
van de Tartaren gevallen , foo hefcigh van
weder-fijden gevochten fijnde , dat er der-
tigh duyfent mannen van dc Sinefche be-
fetting bleven ,ytjoewel den Tartaren defe
verwinning oock bloets genoegh koftte 5
want fy aldaer byna foo grooten neêrlaeg,
als fy ooyt te voren , te weten van twintigh
<luyfent manrLen,leden; ja fy fouden de ftadt
niet weergekregen hebben, \'t en waer haer

de poorten ( gelijck de Sinefen feggen)
door cenSincefch Overfte ( die met groote
beloften omgekocht was) geopent waren 5
doch hoe dat is, de Tartaren hebben de
ftad weder gewonnenjen den Vice-Roy oft
Landt-vooght heeft fich felve door droef-
heyt opgehangen.Des Könincks Opfiepder
viel levend in \'s vyandts handen ; doch hy
heefc den Tartar noyt den Konincklijcken
tytel willen geven, onwaerdigh achtende
fich aen een Barbaer t onderwerpen; door
welcke ftantvaftigheydt ( die van dc vyan-
den felfs geprefen wiert) hy fijne vry heydt
verkregen heeft: maer hy, wreeder als fijne
vyanden felf, heeft het leven , dat hy van
haer verkregen had, fich felfs met eenftrop
benomen 5 Want hy wift dat hy, na de ge-
woonte fijns volcks,by den Sinefchen Key-
fer om dathy ongeluckelijck gevochten
had) des doots fchuldigh Was. De ftadt al-
dus verovert fijnde, hebben de Tartaren
door een openbaer bevel de burgers doen
weten, dat fy niemant fouden dooden, in-
dien fy haer hair op de wijfe der Tartaren
wilden doen af-fcheercn, en Tartarifche
klccdercn dragen : Want de Tartaren ( op
haer
dat ick by geval hier en daer hare gewoon- kleeding
ten befchryve) voeden het hair niet 5 maer
fchecren het gedurigh kort af. Sy crecken
fich oock den bacrc heel uyc, en houden
grooce knevels 5 fy lacen een weynigh hair
op \'c achter-hooft waften , het welck fy
cierlijck weten te krollen, en een lock, ge-
lijck door onachtfaemheyt, van haer fchou-
der hangen 5 fy dragen een ronde muts, die
haer om \'t hooft fluyt, maer laegh is, en
rontom de felve een bant van koftelijck
bont, meeft kaftor ofte van zabelen, om-
trenc cwee ofc drie vingeren breetj hier me-
de befchutten fy haer ooren, voorhooft, en
ftacp van\'t hooft voor de koude, en c gene
dac van die mucs boven hec bonc uycfteeckc,
bedecken fy geeftigh mec roode fijde, ofc
mec purper paercs-hair, dac fy fchoon we-
ten te vcrwenj\'c welck heel gemackelijck is,
en niec qualijck ftaet. Hare klecderen fijn
lang,en hangen cot ophaerenckelenneder>
de mouwen fijn niec wijc, gelijck die van
de Sinefen , maer naeuw , byna gelijck de
Hungaren en Polackcn dragen; hec uycer-
fte der felver is gemaeckc na dc gedaence
van een paercs-hoef. Sy hebben een gordel
om c lijf, aen welckc van wederfijcs ccn
doeck hangc, daer fy hare
handen en aen-
geficht me\'ae fuyver houden 5 daer hangt
Soek een mesken Cot gemeen gebruydc
aen, en cwcc cafl\'en daer fy caback of dier-
gelijck goec in bewaren : op de linckcr fij-
de hangc mede acn de felve gordel een fa-
bel met de punc om laegh , en hcc geveft
boven naer de rugh coe , die fy oock, als fy
vechcen willen , mec de rechcer-hand , fon-
der de fcheê aen te raecken, achccr de rugh
over uytcrccken: fy dragen weynigh fchoe-
nen ; maer meeft laerfen fonder {poren van
bereyc paercs-lcer ofte van fijde : fy hebben
dickwils fooien, die gladc en fraey gepolijft
en drie vingcr-breedc hoogh fijn : ce paerde
hebben fy mede beugels, maer hare fadels
fijn lager cn breeder als donfe. Voorcs fijn
fy fraey genoegh van aengefichc en geftalce
des lichaems, en wie van verwe: fy hebben
meeft breede aengeficheen gelijck dc Sine-
fen; maer geen foo verhevene
neufen noch-
te kleyne oogen. Te paerde rijdende fpre-
ken fy weynigh, en fijn gelijck peyns-ach-
cigh: hare verdere
manieren fijn niec onge-
lijck aen die van onfe Bofphorifche Tarca-
ren , maer foo
Barbarifch nicc. Sy fijn feer
vermaeckc mcc vtcemdclingen 5 en mogen

werden
geheel
njer-
iäeght}

van"
gen den
i}orlo(rh

O

weer aen.

De flad
Leaoyang
wert rve-
der&m be-
legert en

njeror\'

%iert.

2en Binc-
ßhe vet"

Deß ant\'
•vaßig-
heyt filfs
njan de
njyanden
geprefin.

Men ge-
iwdt der
Tartaren:

die

€n ma"
nieren.

-ocr page 369-

die moeyelijcke Sinefche ftatigheyt niet lij-
den , waer door fy in t eerfte aenkomen
oock yeel beleefder fchijnen.

En dit aengaende hare manieren. Op
dat wy dan weder keeren tot de Stadt, die
fy verovert hadden, de wijle in de felve vele
feer rijcke kooplieden uyt de andere Landt-
fchappen waren , foo hebben fy haer alle
vry geley gegeven , en geboden dat fy de
Stadt terftont fouden verlaten» Defe
{ de
ontrouwigheyt en
\'t bedrogh der Tartaren
niet voorfiende ) lijn met alle hare rijck-
dommen en waren in der daet uyt de Stadt
vertrocken : maer
nauw\'lijcks drie mijlen
van de Stadt af lijnde, wierden fy van
dc
Tartaren overvallen,en tot een toe gedoot.
Defe quamen daer na met den rijcken buyt
wederom in de Stadt, die vol vrees was;
want men in de felve voor diergelijck be-
drogh der Tartaren fchroomde.

Doch dewyl het veroveren van die ftadt
de Tartaren feer dier ftondt , durfden fy
(verfchrickt fijnde door de neêrlaegh van
de haren) niet verder gaen, om dat fy vreef-
den inde anderen oock foo te varen, na-
dien fy wel wiften datfe alle door de Sine-
fche Overften wel verfien waren; want den
Keyfer
Thienkim hadt niet alleen d\'oude
plaetfen doen verftercken 5 maer öock in
de engfte en bequaemfte wegen vele kley-
ne veftingen doen leggen , onder welcke
J^anghai \'t grootfte en fchoonfte was in \'c
eylant
Cu, waer hy een groot getal foldaten
gcleght had, om de Tartaren den door-
gang tc beletten : maer dic de Tartaren
t meefte belet dede, was de dapperftc helck
Q^aovenlunguSiik het naefte eylandc acn
Corea in de mont van de riviere Talo met
een grooce vloot had ingenomen^ defe quel-
de dc Tartaren veel van achteren, ja ftoegh
haer dickwils in verfcheyde tochten, waer
door fy alle haer forgh naer hem wenden.
J\\4aovenlungHs was in\'cLancfchap Q^fng-
tung geboren, alwaer hy, door de naburig-
Iieydc der Portugefen , vele dingen geleert
had; en veel Hollandts gefchut, dat hy uyt
een gcftrant fchip had gekregen, mede ge-
bracht, van \'t welcke hy
oock eenigh op de
veften van
Nmgyuen geplant heefc : defe
Stade had den Keyfer van Sina,in plaets van
Ledoy^^g 5 den tytel van hooft-ftadt gege-
ven , in de felve onthielen fich den Onder-
Koning en den Konincklijcken Opfiender,
met de macht van \'t leger.

Dc Tartaren hebben dan alfoo geruft
tot het jaer duyfent fes hondert vijf-en-

Onn-

O

tromvi^-

o

heyt der
lartA\'

die meer
rußen.

"Een
kloeck-
tnoedigh
Cverße
des Smc\'
fchen
Keyfers.

\'Ëen
meuwe
Hooft-
ßadt in
Leao-
tung.

Ö G M. f

twintigh , in \'t welck fy ten laetften met
groote macht op de nieuwe hooft-ftadt
J^tmgyuen vielen , na dat fy de getrouwig-
heyt van Q^ïCaovenlungm met groote be-
loften hadden beproeft: fy beloofden hem,
om hem acn haer zyde te locken, het halve
Rijck van Sina, indien hy haer met dc fijne
het felve wilde helpen veroveren. Maer
GetrèU
hy, niet min moedigh als getrou, heeft alle overße
hare beloften verfmaet, en de Stadt Nim-^^^^
yuen niet fijn volck ontfet ; foo dat de BeTar-^
Tartaren daer van af gedreven lijn ^ met t^ren
verlies van tien duyfent mannen , onder \'l^^n "]^
welcke de foon van haren Koninck was: ^
wree\'t^
waer over fy, rafende van boofheyt, hetey- heyt der
landt Thaoyuen ( over de bevrore zee ko-
mende ) overvallen hebben , en tien duy-
fent mannen van de befetting, nevens al-
le d\'in woon deren, feer jammerlijck ver-
moort , en foo hare nederlaegh gewroken
hebbende, fijn fy wederom in Tartarien
gekomen > niet met voornemen om haer
tot ruft te begeven, maer om meer machts
by-ecn te halen. Dus fijn de faken in ftilte
gebléven tot het jaer duyfent fes hondert
kius en
levcn-en- twintigh, in het welcke den Key- den Tar^
fer \'Thienkimi noch jong fijnde, overleden
is, en met hem byna het gantfche Sinefche
Rijck ter neder geftort. Den Tartarifchen
Koning,die foo vele menfchen feer wreede-
hjck hadde doen ombrengen , heeft me-
de in het felve jaer t getal der
dooden ver-
meêrc. Na
Thienkius is in t Sinefche Rijck zunchi-
jfijnen broeder Zungchinius gevolght, een nius wert
feer ongeluckigh Keyfer door d\'ontróu der
fijnen , van deien hier na breeder.
Thten- Keyßr.
mingus heeft fijn foon Thienzjtmgtis tot na- Thkn-
volger in \'t Tartarifche Rijck gehadt,welc- f^f^S
ke fijns Vaders gewoonte van heerfchen -f^^lJs
veranderde,de Sinefen beter begon te han- limmcL
del en , cn beleefder t onthalen; feker , een
feer goeden en wijlen raet, hadt hy
langer
mogen leven,evenwel met goede uytkomft;
want hy fijn foon een voorbeelt naliet,hoe
hy de Sinefen veel eerder met beleeftheyt,
dan met gewelt en wapenen fou ver^in^
nen.

In \'t felve jaer hebben de foldaten vari Be dar"
(^aovenlmgm , fonder vyandt fijnde, de
Coreanen hare vrienden metrooven en an-
dere overlaften veel moeylijckheyts aenge-
bittert dé
daen ; fy quelden de landen omtrent hare Corea-
befetting, en infonderheyt d\'inwoonderen
van de Provincie
Hienkien foo feer, dat hec
meerendeel der felver door fpijt en gram-
fchap tot den Köninck van Tartarien over--

TARTARISCHEN OORL

nen.

jdL:

»\' i

-ocr page 370-

aen welcke fy oock den raet gaven,
3at hy een met goedt getal fijner foldaten,
in Coreaenfche kleederen,het Coreaenfche
leger (dat fich voor fijne vrienden niet ver-
hoede
) foude aentaften 5 ja fy lieten fich
felfs tot dat werck gebruycken, als verra-
ders van haer Vaderlant, Koninck, cn Sine-
fche Keyfer. Defen raet behaeghde den
Tarcar : dies fend hy fijnen Vice-Roy met
een groote macht (aen de welcke defè Co-
reaoen den wegh wefen) naer het Sinefche
ieger, \'c welck (niets minder als iets fuicks
vreefende, cn herwaerts en derwaerts door
\\ vafle landt liep) ten eerften, eer het gereet
■was om fich te verwceren,een fware neder-
lacg kreeg: doch Mdownlmgmjümdc dac
het Tartaren waren,ftelt fich met foo groo-
ten vhjdc als hy mocht in ordre, en weêr-
ftaet haer gewek feer dapper : daer wert
van beyde fijden hefdgh gevochten , maer
ten leften
moü Mdövenlmgm de moedt la-
ten vallenjdies vlucht hy met de fijnen naer
de vloot, lacende een deel volcks , dac dc
Tartaren foo lange ftaende hiel, cot dat hy
mec dercft tTcheep was. De Tarcaren,fien-,
de dac fy d overwinning niec \'t eenemael
hadden bevochten, cn dac
ttMaovenlmgus
liaer ontfnapc was, meenden dat fy van de
Conanen bedrogen waren, ( want het haef
oock bloets genoegh gekofthad,) waer
door fy , ^eli)ck dul van boosheyt, de ver-
laders felts op \'t lijf
vallen , en tot den laec-

ften toe om hals brengen : defe faeck mif-
prces den Tartarifcheo Koninck namaels
ïelf. Vorders vielen fy, met het felfde ge-
welt, in vier Noordfche Provinciën van
Co-
rea,
die naeft aen Tartarien leggen, welcke
fy geheel verwoeften. Ondertuffchen ver-
gadert den Koninck van C^^rea fijn leger,
om de Tartaren weêrftant ce bieden j en
MaovenlmgusSi]^ macht herftek hebben-
de, treckt oock in
Cores, om fijn ongeluck
tegens de Tartaren tc wreken. De over-
winnende Tartaren waren nu gekomen toc
het begin van de bergen, (door de welcke
den wegh is naer de Konincklijcke Stade
van
£orea,) omtrent feven mijlen van de
felvc3 hier had fich den Koninck van
Corea
met fijn leger nedergeftagenjdaer op dc Tar-
taren moedigh aenvallen. \'t Gevecht is nau-
lijcks begonnen ,
oï Maovenlungus konit
dacr oock acn vlicgen,Gn vak deTartarenin
de ftaert^ defe fich van voren en van achter
befloten fiende, cn dat daer geen uytkomft
als door een ftercken arm voor haer was,
houden van beyde fijden de cwee legers van

^s Tar-

\'taren
werden
in Carea
gekjt.

1

Mao-
\'^•enlun-
gus wert
hejfron^
gen.

iv£rt ver\'
tvoeß.

I

Gevecht
en neder-
laeg van
drie
Ie-
gers.

hare vyanden dapper tegen 5 en dacr ge-
fchiede fulck een gevecht, dac dc Sinefen
diergelijck noyc hebben gefien. Een won-
dere faeck; van drie legers is er niec een
overwinnend, cn werden meeft al vernick:
van hec Tarcars leger bleven daer vijftigh
duyfcnc, van hec Coreaenfche feventigh
duyfent mannen, en van het Sinefche qua-
men \'er feer wxynigh afj want tegens defe
vochten de Tartaren meeft om cen ope-
ning te krygen, en te vluchten, door welc-
ke , foo haeft fy die verkregen hebben , fy
wederom in groote verwarring nacr Tar-
tarien geloopen fijn. Alfoo heeft geen van
haer allen d\'overwinning kunnen vcrkry-
gen, nochte vervolgen 5 doch den Koninck
van
Corea , fijne legers wederom verfamelt
hebbende, heefc fijne Landtfchappen , die
nu van de Tartaren ontledight waren, fon-
der groote moeyte wedergekregen.

Naer die tijt fijnde Tartaren dickwih
in Leaotung gekomen , en hebben het Oo-^J^^^J^^
fter-gedeeke van de felve Provincie t\'cenc- van
Le-
mael onder hare macht gebracht. Daer na ^otung
fijn fy oock in de andere gedeelten geval-
len, cn hebben in de felve op roof geloo- Tarta,--
pen; maer fy durfden fich daer noyt neder- ren.
flaen : fy hebben daer oock veel neerlagen
gehadt, en
fijn\'dickwils geftut; want daer
waren feven Portugefche
Conftapels geko- T>er?or^
men , die feer grc^otc dienften ( foo doot
haer felve,als door de Sinefen,die fy onder-
wefen hadden,) aen den Keyfer van Sina
deden, infonderheyt als den Onder-koning
Sun Ignatius ( die Chriften gedoopt was )
dc ftken van den oorlogh beftierde : doch
van fijne wercken en eynde fullen wy hier
na cen weynigh feggen.

De faken aldus ftaende, heeft den Key- Benüßig
fer Zungchinim den Velt-ovcrftcn Tvenm ^^
naer Leäotung gefonden met nieuwe legers
en volle macht, en hem bevolen dat hy
fen.
vrede rnet de Tartaren fou maken , indien
fy wilden 5 want daer waren roovers in\'t
Sinefche Rijck opgekomcn,en foo vermeer-
dert , dat fy \'t heele Rijck fouden vernielt
hebben , voor dewelcke den Keyfer meer
vrees als voor dc Tartaren had.
Jvenus was
argh en liftigh , hy fprack en fchreef feer
Wel, en had niet alleen den Keyfer, maer
oock de voornaenafte overften van\'t Hof
met eenige redenen , die hy uyt krijghs-er-
varentheyc getrocken had, gebhnt-doecktj
foo dat dc Sinefen op defen man al haer
vertrouwen ftclden, cn den Keyfer fou oock
niet bedrogen geweeft hebben\\ en waer

dien

HISTORIE VAN DEN

-ocr page 371-

TARTARISGHÊN ÖORLÖGH. ^

dien böofen Vvenm dc rijckdommen meer fer nam voor een deckmantel dat de Tai:-

als de getrouwigheyt en\'t gemeene befte tarcn te dicht onder de ftadt waren ; doch

bemint had; want na dathy een groote ft:hat het gefchi\'ede foo in der daet ^ op dat hy

van gout van de Tartaren ontfangen had, daer felft met ftjn leger niet in fou komen,
en d^or het felve verleyt was , heeft hy had onder de grootfte overften vele

eerft dien o-etrouwen en kloeckmoedigen goede vrienden,vah de welcke niet ge waer-

Maovmlmw Cdie alleen van de Tartaren Ichout van \'t voornemen des Keyfers,(want

gevrecft wièdt) ten eten genoot, en mec fy het felve niec wiften, ; koriic hy fonder

vergif van kanc geholpen : daernae maeckc eenigh achcerdencken in de ftadc 5 maer hy

hy vrede mec de Tarcaren na haer eygen was foo haeft niet onder \'c geficht des Key-

wenfch en begeerce, mec feer onbillijcke fers ofc hy %erdc gevangen, en cerftonc,na

voorwaerden 5 wanc hy vele fchaccen van weynigh woorden, gedooc. De Tartaren,

haer kreegh. Den Keyfer de felve ( doot ftjn doodt verftaende, vcdaten de ftadt, eer taren

een omo^ekochcvrede-handelaer gemaeckc) men een nieuw Overfte vóór \'c Sinefche Ie- \'verme-

fiende, heeftfe (bewogen door gramfchap) ger gekofen had, en gaen alle d omleggen-

herroepen. om den Keyfer coc het de landen plunderen en verwoeften\'tot in p^^f^

aenvaerden van die vrede te dwingen, raed , Xantung-, ten laetften,overladen van buyt, enkeeren.

de Tartaren in \'t jaer duyfent fes hondert keeren fy weder in Lemtung, En na defe ^^derom.

en dercigh,datfy in Sina fouden vallen door dingen, tot het jaer feftien hondert fes-en-

een ander we^h, als daer hy \'t gebiedt had, dertigh , fijn daer verfcheyde nytkomfteii

haer belovende dat hy fich niet roeren fou, van den oorlogh geweeft, evenwel hebben

De Tartaren waren van hem,om fijn groo- de Tartaren den voet in Sina noytkunncA

te gierigheyt, foo verfekert,dat fy den raedt fettcn, of fy zyn wederom te rug gedreven,

aengaen; en van achteren niet vreefende^ In\'t felve jaer fteif den Tartarifchen Ko-^^^^\'^^"

trecken fy in \'c Landtfchap T^te^, pion- "ing Thienz^mgus,in wiens plaets fijn foon

deren vele plaetfen , vernielen vele fteden, Zungteus volghde, die de Vader was van prfl.een

cn belègeren ten leften de konincklijcke «^e gene dic tegenwoordigh het Sinefche

ftadt felve. De Overften raden den R^jck beftiert. Van den felven fal ick nu

Keyfer,dat hy de ftadt verlatcn,en fich naer fpreken. Mfiede.

dc zuy derlijcke Landtfchappen fou bege- Eer Zungteüs begon te regeeren, gaf hy zung-

ven; maer hy feyde,dat hy liever wilde fter- gfoote teeckenen van voorfichtigheyc: hy teus.een

ven als de noorder-landen ce verlacenjoock h^d de beleeftheydc en al andere Koninck-
heeft hy niemandc verlof
gegeven om uyc deughden meer als iemandt van fijn Koninck,

dc ftadt cc gaen. Ondertuft\'chen beginnen volck: noch een kint zijnde, wiert hy van beleeft en

de Tartaren aen te vallen 5 maer werden fijn Vader in Sinefche kieederen onder de

dickwils met groot verlies van de haren re Sinefen gcfonden , cn leefde daer- heyme- ^^^

rugge gedreven ; Tvenm werdt mede op lijck. Hy leerde hunne zeden, letteren,leé-

ontboden , om dc Tartaren wcêrftant te ringen, en tael. Ais hy \'t Rijck aenvaerde,

bieden; want fijn verraet was noch niec. veranderde liy de wijfe van heerfchen fij-

ontdeckt i hy komc aen, op dat men niets i^cr vöorfaten in een beter.Hier in heeft hf

van hem vermoeden fou, voeght fich felfs \'c voorbeelt van fijn vader gevolght, en tè

tot onder de veften van de ftadt; de groot- boven gegaen : want merckendc, dat de al

heyt der felve maeckte een grooce wijdce te groocc wreetheydt fijnder vooroudercni.

tuftchen de cwee legers,foo dac men uyc de m \'c handelen der Sinefen , haer belet had

felve hec Tarcarifche leger aen d een,en hec lecs groocs te verrichten , nam hy andere

Sinefche aen d\'ander zijde fien konde. Vve- manieren aen, om fich het Rijck ( daer hy

nm ondertuftchen doet niets, ja felf durft yvrigh naer crachce ) niec min ddor liefde,

den Keyfer raden , dac hy de voorwaerden als door wapenen t onderwerpen. Alle de

van vrede fou aennemen; wanc fijn voor- Sinefen die coc hem quamen, omhelfde hy^

nemen was anders nicc als heel verrijckc cn beminde hen : hy begun ftigh dc de gc-

naer huys te keeren. Hier merckc Zmg- vangenen ^ en noodighde haer coc fijnen

chmius felve fijn ongecrouwigheyd, en fon^ dienft^ of lietfe gaen. Dit aengename ge-

der iets aen de Overften bekenc ce maken, f^chc des Konincks nam feer toe , foo dac

ontbiec hem in de ftadt tot den krijghs-raec; vele ViDrfteil en overften haer coevluchc toe

hv werdc door de muer ingelaten, fondei: hem namen, van de welckc daer na gchol-

dat er een poort geopent Ticrdt^ dcu Key- pen fijnde, ( gelijck hy hare gemoederen

" c had

\'Maoven\'
lungus
ivert ver"
geven.

-.eKO\'
mncklijc\'
ke pdt
Teking
voert be-
legert»

Den mi-

tromven

overflen

tverdt

tvonder-

lijckge-

\'vangen^

en ter

doot ge\'

hr&chtt

tik

-ocr page 372-

HISTORIÉ VAN DEN

soeüg\' y^etm te winnen) hy \'t meerendeel des
^eyi
hefi Rijcks bcmachtight heeft: want het is door
^hnu" ^^ ervarentheyt bekent, dat de liefde dick-
mimlfh ^^^^^ kracht heeft tot het verove-

\' ren en vaft-ftellen van Rijcken als de wa-
penen ; en dat door al te groote wreetheyt
over donderdanen meermaels verloren
wort, t gene door de macht der wapenen
geluckelijck was gewonnen. De Smefen
liende,dat fy niet alleen een vrye toevlucht,
maer oock gunft by den Tartar vonden,
zijn vele van haer (ontvliedende de gram-
har- fchap des Sincfchen Keyfers ) tot hem ge-
W^r^^f/loopen ; want de Sinefche heerfchappy
Sme. j^g^jT^ onmenfchelijcken, maer even-
wel ( om veler ontrouwigheyt en gierig-
heydt) nootfakelijcken regel en hooft-^ wet,
dat de vorften oft overften,onder welckers
beleyt iets ongeluckighs gefchiet, met de
doot geftraft werdenj want fy meenen ter-
ftont, dat het felve niet voort-komt door
de veranderlij ckheyt van \'t ongeftadigh ge-
val , maer door verfuym oft verraed. Soo
iemandt ongeluckigh vecht 3 foo hy een
Landtfchapsdathem aenbevolen is,verlieft,
foo daer oploop van volck komt > foo de
foldaten oproerigh worden, hy fal \'t niet
licht ontkomen j waerom vele overften, de
beleefcheyt des Tartars van d\'eene fijde,
en de grimmigheyt des Keyfers van d\'an-
dere aenmerckende, af-keerigh van defe,

d\'eerfte by defe gclegentheyt omhelft heb-
ben.

ignatiuSi Wat uyt defe oorfaken aen d.en onder-

eefikioeck f^oning Igmtim ( die Godt en den Keyfer

^ovfrTe ^^^^ ^^^^ getrouw ah een kloeckmoedigh
merfoJ- Vorft was) gebeutt is, fal ick verhalen. De-
reck- fe heeft den toevlucht tot de Tartaren, en
vaerMgh ^acht die hem fijne foldaten belooft
hadden (tot verwondering van heel Sina)
min geacht als fijn leven engetrouwigheyt;
en hy heeft liever fijn hoofc, door een on-
Tgnam rechtvaerdigli vonnis,onder een Beuls mes
getrou\' ^3f.ilIen buygen,als fijn ondanckbare Vader-
^y • {^Q Jt» verlaten , oft de alderminfte mifdaet
tegens den Keyfer (die hem t onrecht ver-^
oordeelde) begaen. Hy foude mogelijck
(gelijck fijn foldaten meenden) het ge-
heele Rijck hebben kunnen veroveren 5
maer hy wilde liever fterven, als voor een
balling oft verrader van fijn Vadedandt
gaen. Na dat hy dan vele overwinningen
bevochten^ vele fteden van de Tartaren ge-
nomen had, en nu hoopte t eenemael mee^
fter van hen te werden, gebeurt het dat fijn
volck , in lange geen gek ontfangen heb-
bende,door een oproer een ftadt der vrien-
den felfs overvalt en pion dert.
Ignatius had
den Keyfer dickwils te voren d armoede en
nootfakelijckheyt fijner foldaten voorge-
houden , en hare foldye by verfcheyde
fmeeck-fchriften verfocht 5 maer alle fijne
brieven wierden door de Grooten van \'t Hof
(welckers gierigheyt hy met giften,gelijck
d\'andere gewoon waren,niet wilde omkoo-
pen,) te rugge gehouden. Voeg hier by,
dewijl hy Chriften gedoopt, en oprecht
Godtvreefendt was, foo wilde hy ( daer hy
te feggen had) niets toeftaen \'tgene met de
reden en rechtvaerdigheyt niet over-een
quam, waer door hy den haet van de ge-
wefe Gouverneurs verweckte 5 want die,
(gelijck dat meerendeels gebeurt) om de
giften die fy van de oproerige party ont-
fangen hadden, de gunft van
Ignatius voor
de andere party tevergeefs verfochten,aen-
gefien het onredelijck was \'t gene fy van
hem begeerden ; \'t welck fy meer toe-
fchrijvende acn fijne hovaerdy als aen fijn
deught, en fich van hem verfmaedt achten-^
de , maeckten fy het met de Grooten in X
Hof (die hare vrienden warenj foo, dat het
betalen der foldy altijdt uyt-geftelt wierd*
en dus trachten fy om hem van kantte hel-
pen j ja de Overften in \'t Hof felve barften
van nijdigheydt en gramfchap, om dat een
man van fijn ftaet tot die waerdigheydt ge-
komen was, die fy meenden
dat de Dodo-^
ren
alleen toequam , gelijcjc of de geleerd-

ften Oock de kloekften waren : want Igna^
tius had alleen den tweeden trap van ge-
leertheydt , en was maer Licentiaet, en
geen Dodor geworden, In defen ftant van
laken, fijne foldaten niet ftil blijvende met
hare müyteryen,en fiende dat haren lieven
Vorft nu om haren \'t wil in groot gevaer
was, raden hem dat hy \'t Landtfchap voor
hem fou houden , en daer over gebieden 5
ja dat meer is,foecken hem wijs te maken>
dat hy het Rijck (\\ gene hy door fijne bra-
ve daden nu al overlang verdient had) foü-
de acntaften. Sy beloven hem hier toe hare
trouw en hulp,enroepen,datmen die Over-
ften behoorde uyt tc roeyen, die meer haer
eygen wraeck, als den dienft des Keyfers
fochten.Macr
Ignatius verbiedt fijne folda-
ten met goede vermaningen meer gewelts
te bedrijven. Ja felfs hy maccktfe gehoor-
faem, fteltfe te vreden, cn
gebiet haer ftant
te houden voor den
Keyfer van Sina, welc-
ken fy gefworen hadden: hy ftraft oock de
Voornaemfte ftichters van deia oproer.Defe

getxou-

-ocr page 373-

I ^
1 \'
J ■

i :

* :

EN OORLOGH. ii

jftaen in\'t Landtfchap, welckers
geluck en ftbutheydc foo groot was, dat fy ^^
(nae t innemen van vele fteden ) oock
felfs de Hooft-ftadt
Chingtu belegerden, en
fy hadden die oock gewonnen, indien die
Sinefche oAmaz^one^ym de welcke ick hier
voren verhaelt heb, nier te hulp gekomen
was; want door hare ktoeckhertigheydt T>e
fijn fy met grooc verlies verdreven : doch
niet heel uytgeroeyt fijnde,liepen fy weder-
oninaerde bersen, enverfamelden daer
dreven,
een grooten hoop van de fnootfte men- maer niet
fchem Defe fijn gevolght geweeft van eeni-
ge andere in \'c Laadtichap Q^eicheu , de
welcke om een onrcchtvaerdigh vonnis,dat
gegeVenwasin een twift-fake tuftbhen twee
Overften , opftonden onder \'t gebiedt van
de gene die verftoort was ^ en met den eer-
ften aenvang de Overften, die het vonnis
gewefen hadden, om hals brachten, en daer
na het leger van den Onder-koning ftoe-
gen ; doch van hem (ha dat hy fijn leget
weêr byeen gebrachc had) wederom over-
wonnen,maer niet geheel üytgcroeyt wier-
den.Behalven dat fijn door den hönger(dic Benhon^
te dier tijdt, om de menighte der fprinck-
ger doet
hanen, in t noordcr-s-edeelte van Sina fccr
groot was) vele Hoorden van roovers op-
geftaen, infonderheyt in de Landtfchappen
Xmfi en Xantung.

Defe in \'t begin kleyn van getal cn macht
fijnde,gingen op buyt in dorpenen fteden,
en
van daer quamen fy fich in \'t geberglitë
verfchuylen;
en dewijl fy met foo wxynigh

moeyte niet alleen noocdrufc , maer oock
rijckdommen vriftcn te krijgen, vermeer-
derden
fy merckelijck in feer kleynen tijdt.
De groote gierigheyt van den Keyfer
^n dè
chiniuSy die fijn volck alle fchattingen dede gierig-
betalen , als ofc in cen goede tijdt geweeft
was,gaf noch meet voets acn defe muyters,
de welcke (van de Overften foó haeft niet
kunnende verjaeght worden, en allenskens
in getal en moet vermeerdert fijnde ) reit
leften in verfcheyden Landtfchappen acht
volkome legers te veld brachten. Sy kofen
de móedignfte en ftoutften tot Generalen,

\'vers wer\'

cn als fy nu in wapenen en rijckdommen ^^^ f^"

n.^ j 1 • n\'eralent

iterckgeworden waren, cn den roovcr ge- ^^ ^^^^^^
noegh gefpeelt hadden, begonden fy naer
ten naer
het Rijck te ftaen; doch om malkanderen het Rijck.
cen voordeel af te fien , vochten fy eerft
d een tegen d ander.Eyndelijck bleven maer
twee van de voornaemfte Generalen over,
die d andere foldaten, welckers Velt-ovcr-
ftcn gebleven waren, ekk om \'t feerft noo-

dighden

TARTARÏSCH

getrouwigheydc vmigmuus verdiende eeii
grooter achting,als hy by den Keyfer en de
Grooten van \'c Hof heeft gehadt; want fon-
der daer eens op te ietten,ontbietmen hem
te Hoof,en fteldt een ander Onder-koning
in fijn plaetfe; hy wift wei dat hy toen ont-
boden werd om te fterven, en fijn foldaten
vermoeden het terftont mede, waerom fy,
als dul, de wapenen ftracks aen-vaerden,
en fweeren dat fy in geenderley wijfe haren
beften Overften vedaren fouden, raden
hem weder dat hy niet fou naer \'t Hof gaen:
ons, feggen fy, komt het toe u te bewaren;
wy hebben machts genoegh om de fchel-
men te wederftaen. Maer
Ignatm gaf hen
geen gehoor, ja hy ftreclde haer, en drong
haer aen om haren Keyfer altijdt getrou-
^futeiZ diencn.En dus heeft hy liever fijn

p/^fjf ondanckh^ire Vadedandt met fijn eygen
als regeC" bloedt willen befprengen, als het bloedt fij-
renofden nctvyändcn door de macht van fijne folda-
S^ra. ten vergieten; en liever in \'c felve willen
fterven, als fijn toevlucht nemen tot den
Tartar,die hem nodighde.Vele Overften en
foldaten van fijn leger deden het tegendeel,
cn volghden liever het voorbeelt van de ge-
ne die tot den Tartar overgegaen, en wel
van hem onthaelt waren, als de getrouwig-
heyt van
Ignatim : en van defe fijn nu al
eenige hooge Overften
Vóór den Tartar
in t Sinefche Rijck geworden , eenigen
heeft hy Koningskens gemaeckt,om dat fy
haer dapper voor hem tegens haer eygen
volck gequcten hadden, gelijck fulckclie-
den bequaem iijn om haer eygen landt te
verderven.

Defen Tartarifchcn oorlogh ( on aenge-
fien fy de Sinefen veel wercks gegeven had)
fcheen daerna evenwel gelijck te ijapen,
foo darmen meende,dat de Sinefen nu van
\\ meefte gevaer verloft waren: want in het

T.pÄntunü wijc Kpt nwr-

i

: i .
: 5 i

i ! i
i
i !

I I

: I

cll WCi UtWdClL, ^^iJi i**

fen was een machtigh leger tegens de Tar-
taren, \\ welck fich in het eylandt neer-
gefiagen hebbende, den verderen ingang
aeji de Tartaren ( die in \'t oofter-deel wa-
ren ) belette : doch \'t meefte gevaer Was in
\'versfip \'c Rijck felfs van de roovers en van de ver-
€en groo- radcrs te verwachten; door de welcke het
oock verwoeft en aen de Tartaren gelevert
is : ick heb hier boven van haer beginnen
te fpreken, doch fal t nu breeder verhalen;
op dat men verftaen mach hoede Tartaren
aen t Rijck gekomen
zijn.

De eerfte roovers cn verraders fijn opge-

De YOO\'

n

(

! I

3 i

"jan V
\'Verlies
njan V
KijcL

i d

i !

-ocr page 374-

i

HISTORIE VAN DEN

la

li\' ;;
l.\'::
(I

dighdcn om hare ftandaerdea en geluck te
volgen. De foldaten (die wel wiften dat fy
opgeknoopt fouden werden fonder gena-
de, indien fy van de Sinefche Overften ge-
kregen wierden ) volghdcn foo den een als
den ander, fonder fich veel te beraden.
D\'eerfte van defe twee opperfte roovers was
Licungzsus genaemt, den anderen Chang-
hienchmguSitwce de fnootftc cn ftoutfte ver-
raders. Op dac fy malkanderen uyc jalou-
fy niec fouden vernielen , weecken fy verre
van den anderen , elck van fins fijn geluck
te vervolgen.
Licungr^us nam voor fich hec
noorder-deel van \'t Landcfchap
Xenß cn
Hondn; den anderen quelde Suchuen en
Huquang. Maer op dat ons verhael nicc ge-
broken werde, d\'een voor d\'ander ophalen-
de, fullen wy eerft van
LïcungZMs fpreken;
want die heefc meeft oorfaeck geweeft dac
dc Tartaren hec Rijck van Sina verkregen
hebben, dac hy alreecs vermeefterc en voor
fich felf had , indien hy maer cuchc en be-
leefcheyc had kunnen gebruycken.Van den
anderen fullen wy daer na fpreken.

In\'c jaer duyfenc fes honderceen-cn-vcef^
tigh vallen de roovers uyc hec Landcfchap
Xenß(mt welck fy vele fteden cn veftingen
gcplonderc hadden) in\'c vermakelijck Lanc-
fchap
Honan, en gaen rechc aen op de
fchoone hoofc-ft\'adc
Caifang, die fy bele-
geren : in defe was een ftercke befeccing,
cn veel grof gefchuc op raders, waer door
de roovers, met groot verlies van volck, de
belegering moeften verlaten.Van daer roo-

ven cn plunderen fy meeft alle dc roncom-
leggende dorpen en fteden, en alfoo in
machc, voorraet van oorlogh en fpijfc ver-
fterckt fijnde, rapen fy weêr een groot ge-
tal boofe menfchen byeen, en gaen weder-
om naer de hooft-ftadt; doch fiende datfe
geen middel wiften om die met gewelt ofte
ftormender-handt te vcrmecfteren, hadden
fy voorgenomen met een lange belegering
haer tot overgeven te dwingen , en aan de
rijckdommai, die daer in waren,tc rooven.
Defe Stade is omcrenc drie mijlen in \'c ront,
en evenwel befluycen fy die roncom foo
dicht,dat \'er niecs uyc noch in kon.De Gou-
verneurs hadden ( geduerende de cwee
maenden, dac de roovers elders waren) wel
vele noocdrofc byeen vergadere; maer door
dien hec koren van dac jaer de geheele Pro-
vincie door vcrongeluckc was, hebben fy
foo veel niec gehad als voor flikken on-
eyndelijcken getal volcks voor fes maen-
den genoegh \\7as. Dcfs belegering duer-
de fes maenden , en niec cêgenftaende de
befeccing coC den uyccrftcn hongers-noot
gebrachc was, hebben fy evenwel niec wil-
len overgeven, maer hoopcen alle op \'c onc-
fec van den Keyfer. \'t ïs ongeloofFelijck hoe onge-^
grooc den honger daer geworden is die
van Jerufalem is \'er niec by ce gelijcken 5
een pone rijs wierd opgewogen cegen een
pone filvetj een pone oude verroc leder cien
guldens, hee doodc menfche-vleefch wierd
daer in \'e openbaer verkocht, als vercken-
vleefch: een doot menfch op ftraéc ten be-
ften te geven , tot een fpijfc der gener die
korts daer aen wederom voor fpijfc aen an-
dere ftreckten, wiert geprefen als een groo-
ce goethartigheyt. Defe Stadt leyt in een
vlackte aen de zuydc-fijde van die groote
en fnelle vloet, die de Sinefen
Hoang noe-
men, wy noemen die de SafFraen ofte Gee-
le-vloct,om haer doncker-gcele verwe: defe
ftroom leght omtrent een uur van de ftadt,
en dewijl haer water hooger is als de vlack-
te van de ftadc, foo is daer een groocen
dijck van vierkante fteen voor geleyc. Tot
mii defe dijck is ten leften den Keyfer mec
fijn leger gekomen, al waer hy meende dat
hy, mec hec door-fteekcn van de felve, hec
geheele vyandcs leger kon doen verdrenc-
ken; maer hy dachenice eens dac hec wacer
foo hoogh kon komen , dac hec over de
wallen van de ftadc kon ftorcen. Hcc had
by geval op die cijdc van den herfft wat
meer geregent als \'c gemeenlijck dcdc, foo

De n)OüY\'\'
7}a£mße
Hoofden
der roö"
<v$rs.

■i«: ;

ti

M

! 1 ,

ü

De reO\'

roers

quellen de
Provin-
tien Xenfi
enHonan.

I.\' i I

5

il

I

jDefihöO"
ne ßadt
Cafung
wert hele-
gert.

!i

ij lil
i\'Mvl

II\'

■ ■■ \'1

dat de vloet oock hooger was als ce voren.
Den Keyfer daer op (den dijck wijder doen- De^^dt
de doorbreken als \'c behoorde ) dede niet caifung
alleen hec meeftendeel van de vyandc,maer ,
oock fijn geheele ftadc verdrencken
5 daer \'\'
bleven meer als driemael honderc duyfenc
menfchen : dus is die fchoone Scadc,die nu
van oude tijden een woonplaets van Key-
fers geweeft was, den negenden Oótober
feftien hondert twee-en-veertigh van een
ftuck landts in een meir verandert: alle de
huyfen wierden door de kracht van c wa-
cer neder gefmecen , nevens een kerck, en
een Priefter van de Socicceye den E. Ro-
bcreus de Figueredo,die \'c wel had konnen
ontkomen; maer hy xvilde liever fijn leven
voor fijn fchapen ftellen, want in die ftadc
waren feer vele Chriftenen. Op de felve
tijdt heeft
UcungTUm ^ den overften der^^^^^
roovers, den tijtel van Koninck aengeno- TJIJr^
men, cn fich Xmuang:,\\wé.Qk crekckigh neemt
Koning te feggen is, doen noemen, en
na dat hy
Honan byna geheel onder fijne

machc

Den Ge-

nerael
vm de

nmg aen.

\'i

■I j

1 i i\';

;r i.
ft

-ocr page 375-

macht gebracht had, is hy datelijck wcder-
De Tro* om in \'t Landtfchap
Xenfi gevallen. Als
\'xenß ^^^^ ^^ hooft-ftadt van Xenfh Sigan gc-
mrtver^ naemt, quam, kreeg hy wel eenige tegen-
overt, ftandt van de befetting,maer na drie dagen
beleghs heeft hy die vermeeftert,en fijn fol-
daten oock drie dagen tijdts om te plunde-
ren,tot loon van haer verwinning,gegeven.
Daer na heeft hy meeft alle levens-midde-
len van de heele Provintie in die ftadt ver-
gadert , foo om dat hy het volck in onder-
danigheyt fou houden,als om het leger van
den Keyfer foo weynigh te laten als t mo-
gelijck was: ja dat meer is (nu byna ver-
iDen Gc fekert fijnde van \'t Rijck,) heeft hy d eer-
ZmL ^^^^^ ^^^ Keyfer aengenomen , en \'t ge-
To^vers fl^cht,dat hy meende op te lechten,Thten-
neemt ^un genoemt,\'t welck gehoorfaem aen den
den tytel Hemel betekent j met welcke naem hy het
\'fir^fn!\' ^^ ^^ foldaten focht wijs te maken,
dat het de wil des Hemels was, dat hy
heerfchen fou, en dat hem het Rijck van
den Hemel gegeven wierd 5 op dat hy het
volck Van de gierigheydt des Keyfers fou
bevrydén, de boofe Overften die t volck
plaeghdeil uytroeyen, en\'t felve van hare
verraderyen verlolTeh.Defen tytel behaegh-
de de Sinefeh j want fy gelooven dat den
Hemel de Rijcken geeft,en niemant tot dë
€oede felve met ge welt oft lift kan geraken. Hier
"^^^op dat fijne daden met iijn naem over-
r&^^ver. ^^^^/ouden komen; handek hy het Volck
heel
fachjens verbiedt de fijnen alleeexrelc:
alleen doet alle de Overften , die hy krij-
gen kon, vermoorden ; d\'oude Overften
doet hy, om hare rijckdommen, groote
fommen betalen : hy fchaft fchattingen af,
en ftek in de fteden die hy verwonnen had
ïiieuwe Overften,en beval haer fcherpelijck
dat fy het volck met groote
beleeftheydt
en billickheydt foiiden handelen. Alfoo
heeft hy het I.andt, dat hy
verovert had,
fonder veel moey ten onder gehoorfaem-
heydt gebracht; want yder prees en be-
minde de nieuwe wijfe van heerfchen, daer
in tegendeel de
getrouwigheydt onder de
dwinglandifche beftiering den onderdanen
weynig ter harten gaet. hi defe ftadt waren
twee Priefters van dc Societeyt, de E. E.
Stephanus Faber, cn Ignatius de Colba,die
in den aenvang van \'t plunderen wel een
weynigh leden ; maer, bekent zijnde voor
vreemdelingen, wierden als gaften wel ont-

haelt. ^ .

Ondertuffchen is \'er in \'t Hof een derde

en wel de grootfte oorfaeck van \'t verlies

■h

m-

i. ^ \' _ -------jCm ««

onder den Keyfer Thienkim gekomen was, der oor-
te weten , de tweedracht onder de Over--^^\'^^
ften, en haer jalouzy van die groote macht l^^nhet
die den Keyfer aen de kamerling
Guejus ge- sinefche
geven had, de welcke hy, niet alleen door
een volkome macht om te regeeren , tot j^JJ/\'"
den hooghften top van eeren in\'t Rijck
verheven had, maer oock fijn Vader nöern-ßen.
de. Defe (die gunft misbruyckende) bracht
om een hchte oorfaeck de hooghfte Over-
ften ter doot, ofte fond haer wegh, infon^
derheyt de gene die hem door geen fchrif-
ten oft woorden , oft ten minften eenige
de geringfte eer-teekenen wilden vleyen,
alfoo fy foo geringen menfch niet waerdigh
achten om over haer te zijn ; foo dat hy
(niet tegenftaende hy anders het gemeen
wel bedient had) velen verbittert heeft, eri
onder anderen den Prins
Zungchinius, die,
na dat
Thienkim fonder fonen quam te
fterven, Keyfer werde, welckers verkiefinge,
tot het Rijck , was het hem mogelijck ge-
weeft, hy wel had willen beletten. Hier uyc
quam,dat eenige Overften iich verdeelden
in twee Academien ( foo fy die noemen)
dieallenskens vermeerdert zijn.Daer forgh-
de elck voor het fijne , en niet voor \'t ge-
meen 5 want deene focht d\'ander van kant
te helpen , en beriepen fich op\'t Gemeene
befte,doch veronachtfaemden het alle-jyder
focht maer de fijnen dooi: een nijdigeja-

louzy groot remaken, en toen den Key-
fer
Zungchinius defe wondt felf wilde ge-
nefen, verbitterde hy veje van de voornaem^
fte Overften, en
Eunuchen oft Gelübden.

Want als hy het Rijck aenvaert had,ver-
volghde hy al te ftreng de vrienden van den
grooten gunfteling
Guejm, en dede hem,
met meer andere van dien aenhang , doo-
den; welck wonderlijck treur-fpel defe uyt-
komft had :
Zungchinim, om defen
jm te verftooten, en van \\ leven te beroo-
ven,gaf hem een laft die feer eerlij ck fcheen,
te weten , dat hy de heerlijcke graven van
de Keyferen fijne voor-ouderen fou gaen
befien, en ordre ftellen op het gene dat aen
\'t cieraedt der felver ontbreken mochte.
Den
Eunuchm oft Gelubde kon die heer-
lijcke laft niet afflaen ;\' maer hy leerde in
korten tijdt, met wat voornemen hy uyt-
gefonden was: want als hy nu een weynigh
gereyft had , is hem een vergült doosken
gegeven, daer een zijde koorde in was, met
de welcke hy fich door \'t gebodt des Key-
fers heefc moeten ophangen: defe doot ach-
d. \' ren

TARTARISCHEN OORLOGH. ij

des Rijcksopgckomen,A)celckers beginfelal

-ocr page 376-

ï4 H I S T O R I E

ten de Sinefen feer heerlijck. Dit was oor-
faeck, dat tegens den Keyfer uyt beyde dc
twiftige deelgenoten vele verraders fijn op-
gekomen , die met de roovers heymelijck
verftant hadden. En hierom wierden wey-
nigh legers gefonden, oft fy deden immers
niet veel 5 want fy wierden door eeniger ja-
louzy verwert of belet, ja dick\'ssrils aïkon-
den fy \'t wel doen, foo veronachtfaemden
het de Overften 5 op datfy de Overheden
(op welcke fy nijdigh waren) de gunft des
Keyfers fouden ontreckeujals de gene door
welckers raedt en beleyd fy d overwinning
moghten verkregen hebben.Defe faeck gaf
de roovers fulck een voordeel, dat (geko-
men fijnde voor de hooft-ftadt) het voor
haer een faeck wasgte komen,te fien,te ver-
winnen , gelijck ick nu fal verhalen.

Als het Keyferlijcke Hof in foodanigen
heymelijcke verwarring was, begaf fich
Be rco\' LïmngZMS, den Velt-overften van de roo-
njerswin- yers, ( na dat hy alles in dc Provintie Xenfi
Trovin- t>eforght had) naer het Ooften. Hy komt
üe xenfh immers foo licht over dc Geele vloet (dic
van niemant bewaert was) als het hem met
weynigh volcks fou hebben kunnen belet
werden; want defe Rivier vloeyt met een
gruwelijck gewelt van water tuffchen de
Landtfchappen
Xmft en Xanft , d\'eerfte

hebbende aen d\'ooft- en d\'andere aen de
Weft-fijde3 doch niemand daer ontrent fijn-

de, heeft hy (over de felve wefende) mede
lichtelijck weghgenomen de eerfte en feer
rijcke ftadt
Kïangcheu, de welcke aen de
zuyt-zy van t Landtfchap leyt, dicht acn
de Geele vloet. Daer op (in die felfde loop
Van\'t geluck) geven fich alle de andere fte-
den van felfs aen hem over,of om van groo-
ter quellinge bevrijt te zijn, of onbedachte-
lijck een nieuwe regeering aenvaerdende;
^ant de menfchen fijn dickwils, tot haer
eygen bederf, met nieuwigheden en veran-
deringen vermaeckt, en, wat beters verho-
pende als het out, vinden fy het ftechtfte.
Alleen de hooft-ftadt
Thaijven heeft het
gewelt eenige dagen willen uytftaen, maer
mede verwonnen fijnde,heeft fy het fchric-
kelijck moeten befuren: de Overften-wier-
den alle gedoodt, en de roovers ftelden
andere in hare plaetfen.

Den Keyfer ZungchmuSy als hy verftaen
had dat de roovers nu over de Geele vloet
gekomen waren , en \'t Landtfchap
Xanfh
dat foo na aen \'t Hof was, overvielen, fond
door
Colauiy fijn opperfte Velt-overfte, een
machtigh leger^om den roover ten minften

VAN DEN

ftaende te houden,foo hy hem niet verwin-
nen kon: dat groote leger rechte niets uyu
de meefte foldaten liepen over tot de roo-
vers, den Overften felfs,die
Colam Lm ge-
noemt was, de moet verloren gevende ,
hing fich felf op. De Keyfer dit hoorende, ^^
nam voor fich de noorder hooft-ftadt slZ^fier
king te verlaten, en fich naer de zuyder \'ver-
Nanking te begeven 5 maer hy wierd, iooß^^^^^f-
van die hem trou \'als die hem ontrou wa-
ren, geraden, dat hy blyven fou : van defe,
op dat fy hem (eer haer verraet voor den
dagh quam ) te lichter acn den roover fou-
den overleveren; van die (foo fy meenden^
tot nut van \'t gemeene beft: want wegh
te loopen was (gelijck fy verftonden) de fa-
ken van \'t Rijck noch meer verwerten; en
fy hoopten dat men de hooft-ftadt, die met
foo groot een befetting verfien was , wel
kon behouden,niet twijfelende of alle d\'an-
dere Landtfchappen fouden , om des Key-
fers jegenwoordigheytjmet alle hun macht
komen toeloopen. Defen raet was goet,
foo geene verraders in de ftadt geweeft wa-
ren.

Den roover ondertulTchen (alfoo vaer- Schalk*
digh van verftandt als van handen ) \'t vof- ^^^^^
fe by \'t leeuwen-vel aencreckende, fend^\'^^^^^
een goet getal foldaten (verandert
van ge-
waet
J dan d\'een dan a ander na de hooft-
ftadt, cn geeft haer geit om aldaer heyme-
lijck te koopmanfchappen, en gebied haer
dat fy kuchjens een kroeghjens fouden hu-
ren, of kleyne nerinckjens doen, tot dat hy
met het heele leger voor de wallen komen
fou, en dat fy dan oproer in de ftadt fouden
maken. Defe lift- is onder haer wonderlijck
jeheym geweeftjCn grooter als men van een
loop bedurve fielen fou durven verwachten.

By dit bedrogh, dat hy indeftadtaenge-
leyt had, voeghde hy noch een ander, te
weten, een verborge handeling met den
Overfte van de Krijghs-raet,de welcke, fbc-
denckende dat het met des Keyfers faken
gedaen was, en voor fich felf willende for-
gen) gelijck men fegt, fich met den roovei:
fou verbonden hebben, om de ftadt over te
geven : doch hoe dat is oft niet, de roovers
fijn immers met\'er haeft naer de hooft-
ftadt
Peking opgetrocken, Daer was een
feer ftercke befetting in de ftadt, en op de
veften ftondt een groote menigte grof ge-
fchut 5 maer aen <Jie fijde, daer de roovers
(van de verraders van binnen gewaerfchout
fijnde) ftorm liepen, was het maer geladen
met loos kruyt fonder eenige kogels 5 foo

dat

-ocr page 377-

datfy van die kant geriiftelijck door een
poort, die haer geopent wierd, in de maent
van April feftien hondert vier-en-veertigh
voor fonnen opgang binnen quamen : de
befetting, die getrouw ^^as , Vocht oock
niet lang 5 want de foldaten van den roo-
ver ( met een deel verraders, daer fy vrient-
fchap mede gemaeckt hadden ) maeckten
t elckens met voordacht oproer. Hier uyt
quam
een groote verwoefting en geen min-
der neêdaeghj want niemandt wift met wie
hy te doen had. Aldus gaet
LicmgX^us, als
Verwinner, midden door dit verwoefte Ba-
byion, recht naer het Paleys van den Key-
fer , en neemt het felve in , tegens de ver-
geeffche
weêrftandt van eenige getrouwe
^Eunmhen oft kamedingen.Maer dat meeft
te verwonderen is
,den vyandthadnu d\'eer-
fte muer van \'t Paleys in, en \'t was de Key-
fer noch onbekent 5 want d ontrouwe ka-
merlingen , die het meefte gefagh hadden,
ftelden het
waerfchouwen foo lang uyt als
fy konden,uyt vrees dathy het mochte ont-
komen; maer als fy fagen,dat \'er geen hoop
van vluchten was,raden fy hem de ftadt en
\'c Paleys te verlaten. Hy^ foo gewaerfchout
fijnde, vraegde ten éerften, of er hoop was
om
t ontkomen ; maer hoorende dat alle
wegen gefloten waren,fchreef hy (foo men
feght) een brief met fijn eygen bloedt, in
de welcke hy de Overften befchuldighde
van
het al te laet bekende verraedt,en fijne
onderdanen onfchuldigh
kende , en aen
LicmgZ^m verfocht,dat hy (dewijl den He-
mel hem het Rijck gegeven had) voor hem
wraeck foü nemen van de Overften over
haer verraet; terftont daer aen doorftack
hy fijn dochter die huwbaer was, op dat fy
geen fpot fou worden van den roover; en
fboineentuyngekömenzijnde, verhing hy
fich felf aen een pruym-boom met fijn kou-
febant.
Een feer ongeluckigh Keyfer, die
oock gehouden wert voor den laetften van
het geflacht
Taminga want onaengefien
noch eenige andere uyt het felve daer na
gekoren zijn (gelijck ick hier na verhaei)
fbo werden fy niet onder de Keyfers gere-
kent ,
dewijl fy niet meer als een gedeelte
des Rijcks gehadt hebben : en alfoo is het
geilacht,dat van een roover begonnen was,
door een roover te niet gebracht, en den
loop van s Keyfers leven, en van foo welki-
ftigen en fchat-rijcken heerfchappy, onder
een foo flechten boom door een fhoode
ftrop geeyndight. Na dit voorbeek, fegt
men, heefc d opperfte bevelhebber van de

G R ly

hooft-ftadt , die mede Colam o-enaemt \'
wierdt, fich in de felve plaets
verhano-en:
de Koninginne,en eenige getrouwe kamer-
lingen hebben het felve oock gedaen. Soo
fijn die geneughelijcke boomen ( onder de
welcke fy foo dickwils haren geeft in wel-
luften Vermaeckt hadden j fulcke droevige
fchouw-tooneelen geworden. In
de ftadc
nict min dan in t Paleys hebben vele defe
wreetheydt over haer felve gepleeght, ofte
in poelen fpringende, ofte, naer de gemee-
ne gewoonte, fich verhangende : want fy
achten het voor een groote getrouwigheyt,
liever foo te fterven met haren Keyfer, als
van den vyandt gedoot, ofc gedwongen te
worden.

Licungzjus öndertuffchen treed in \'t Pa-
leys,en ftelt fich in den Keyferlijcken ftoeL
Men verhaelt, dat hy in \'t begin feer onge-
ruftfat,\'jadat hy ftamerde : foo dat het
fcheen, dat die ftoel hem (als onwaerdigh)
niet verdragen kon, en voorfeggen wilde,
dat fijn geluck niet lang düeren ßu. \'sAn- nesroa*
deren daeghs dede hy het doode lichaem vers
des Keyfers in kleyne ftuckskens kappen,
feggende dat hy defe ftraf verdient had, \'^le^^
om dat hy fijne onderdanen in fijn leven
heydt,
foo wreedelijck gehandek hadgelijck of
dien fnooden roover en verrader vry beter
geweeft was > na het moorden van foo veel
menfchen, en gruwelijck vervoeften van

foo vele landen. Soo fijn de menfchen ge-
went een änderte bcfchuldigen met bcc
gene daer fy felver meeft mede befmet fijnj
eens anders boofheyt, felf oock de minfte,
kennen en vermeerderen fy; haer eygen
verminderen fy, ofte fy is hen t eenemael
onbekent.

Den Keyfct Zmgchinim had drie fonen^
van de wclcke de oudtfte nooit is gevon-
den>hocwel hy van den roover lang gefocht
wierdt, d eenc feydt dat hy gevlucht was,
•d ander dat hy in een poel gefprongen ea
fich verdroncken had. Twee andere noch
kleyne foontjens fijnlcvendein des roover$
handen gevallen, de ^relcke dien afgrijffe-
lijeken Tyran,(die felf geen onnoofei bloet
kon fparen) nae den derden dagh buyten
de ftadt feer wreedelijck heeft doen ont-
hoofden. Daer nae ontdeckte hy eerft fijn
al tc wreeden aert, verwerpende dien deck-
mantel van meelijden en beleeftheydt,daer
hy het volck foo lang mede bedrogen had.
Des doet hy alle de
Overften in de ftadt by
een roepen, cn doet een groot getal der fel-
ve met gruwelijke pijnen omhals brengen,

danderen

TARTARISCHEN OORLO

De
ßadt Pe-
king wert
ingeno\'*

■ t

i i

i I
f

1

i :
, *

Ben Key-
fer
, nae
dathy fijn
dochter

hadt,
uerhangt
fuh felfs.

-ocr page 378-

HISTORIE VAN DEN

dandcren neemt hy ontallijcke fommen
geks
af. Hy bchiel het Paleys van den Key-
lër, en gaf die fchoone en overrijcke ftadt
aen fijne foldaten te plunderen, al
Waer fy
feer wreedc cn ongehoorde daden gepiccgt
hebben, dic te lang fijn tc verhalen. Doch
alle dcfc wreetheyt is oorfaeck gcwecftjdat
hy \'t Rijck, \'t welck hy foo geluckelijck
gewonnen had, en met fachtigheydt fou
hebben konnen bewaren, wel te recht ver-
loren heeft.

Onder andere Overften, die hy gevan-
gen had, was een oudt man
Vis genaemt,
wiens foon
Mfanguejus het Gcneraelfchap
van het geheele Sinefche leger op de gren-
fen van
Leidtmg tegens de Tartaren be-
diende. Defen ouden man dreygdc hy een
harde doodt, \'t en waer hy fijn foon ge-
bood cn dwong, op de gehoorfaemheydt,
die hy fijn Vader fchuldigh was,(welcke by
die Sinefen feer heyligh werdt gehouden,)
den eet van getrouwigheyt met het gehee-
le leger in fijne handen te komen doen, en
daer op beloofde hy hem en fijn foon
groote dingen 5 dies fchrijft den goeden
ouden man defen brief acn fijn foon : Ve
^erdcy den liemeU en V l^oot-loty kunnen
de\'Veranderingen diewj fien veroorfaken.
Weet foon^ dat den
Keyfer Zungchinius
en de heerfchappy njan V gefacht Taiminga

\'vergaen z^ijn 5 den emel heeft die aert

lAcxxngzm gegeven: wy moeten ons voegen
naer den tijdt, en van de noodt een deught
maken , om fijn gewelt en een felle doodt
iontgaen , en fijne mildadigheydt te mogen
beproeven. Hy belooft u een Konincklijcke
waerdigheydtjfio ghy hemmet de uwen wilt
erkennen voor ICeyfer : aen u antwoordt
hangt mijn leven , befie wat ghy fchuldigh
^4jt aen hem, die u V leven gegeven heeft.

Ufanguejus , fijnen Soon, antwoorde,
hem met weynigh woorden aldus :
T>ie
fijnen Keyfer niet getrouw ü.fal mijn Vader
niet fiijn: en foo ghy de trouw , die ghy den
Keyfer fchuldigh iQjt,vergeten hebt, niemant
fal my konnen herijken , fio ick oock vergeet
de gehoorfaemheydt, die ick u fchuldigh ben.
^k iVtl liever fierven^als een roover dienen,

DeTar- Dcfcn bricf afgevaerdight hebbende,
taren fend hy datelijck een Gezant aen den Tar-
tverden^ tarifchen Koninck, cn verfoeckt hem om
Tegfnde ^ulp tcgcns dcn roover van het Sinefche
roovers. Rijck; hy belooft hem een groote menig-
te feer fijn lijnwaet, fijde lakenen, gout,fil-
ver,en een feker getal jonge meyfkens,daer
de Tartaren feer naer verlangen ; want fy
die gebrcck,cn meer dan te veel mans heb-
ben. Den Tartarifchen Koninck laet dcfc
gelegentheyt (om fijn dingen wel te doen)
niet voorby gaen.Op den felfden tijdt gaet
hy met tachtigh duyfent mannen, die in de
befettingen van
Leaotung waren , naer
Mfanguejus , en fpreeckt hem dus aen : Op
dat onfe verwinning feker z^y , fio rade ick
u, dat ghy alle u foldaten T^artarifche kleede-
ren, mutfen , en kort hair doet dragen, foo
fal d.en roover meynen dat wy alle T. artaren
zJjn ; want ick kan uyt mijn Rijck foo haefi
geen grooter hulptroepen krijgen, Mfanguejus
ftont uyt wraeckgierigheyt al toe, wat men
begeerde , niet wetende dat hy (gelijck de
Sinefen feggen ) tygers in \'t Rijck bracht,
om daer honden uyt te jagen. LicungZjUSy ^cn
hoorendc dat dc Tartaren\'met
Ufanguejtis
aen quamen, en geen weêrftandt dervende
bieden, verliet de hooft-ftadt alfoo licht als Tarta-\'
hy die verovert had : hy roofde en nam
wegh de rijckdommen van \'t Paleys , en
trock naer \'t Landtfchap
Xenfi\\ daer hy de
Konincklijcke ftoel in de fchoone ftadt
Sigan ftelde j al waer eertijdts de ftoel der
Keyfereii geweeft is. Men
feyt, dat \'er door T>e rijcke
vier poorten van \'t Paleys acht dagen ach-
ter den anderen wagens, paerden, fcamee- Vf^^ZT
len, en laftdragers gegaen zijn, die niet als
In wegh
het voornaemfte daer uyt gebracht heb-
ben , hoewel fy door de haeftigheydt daer
vele dingen hebben moeten laten. Soo fijn
die grooce rijckdommen van gout, filver
cn andere koftclijckheden, die door feftien
Keyfers van het geflachc
Taiminga [cAm
twee hondert en tachtigh jaren vergadert
fijn , verftroyt geworden. Maer hoe fnel
den roover vluchte, hy kon de paerden der
Tartaren nauwelijcks ontvlieden 5 want fy
al dien grooten rijckdom ( die hem belec
dede) met hare lefte benden verovert heb-
ben : doch fy wilden dc Geele vloet niet
óver gaen, oft fy liecen hec om die plaec-
fen van
Peking , die vol fchrick waren , ce
lichcer in ce nemen. Dus keeren de Tarca-
ren verwinners en rijck wederom , enko-
men in de ftadc
Peking, daer fy van de Si-
nefen oncfangen wierSen3 cn dic heefc haer
hec Rijck doen verkrijgen. Hier ftaec nu als
ongemeen cc bemercken in hec Tarcarifche
volck , dac fy (niec cegenftaende haren Ko-
ninck, als fy den eerften voet in Sina fec-

ten.

Jk

-ocr page 379-

TARTARÏSCH

ten, fturf) dc vervordering van defen oor-
logh niet hebben verlaten ; want foo haeft
den Tartarifchen Koninck
Zungtem in Si-
^ZMeus qnam, is hy geftorven^en hoewel hy dac

•• t 1 f r I ______________________^

niet weêr

Up i

1 \' \'" y O \' \' .

Rijck , daer hy foo graegh naer was, niet
veroverde,heefchy echcer aen de fijnen den
wegh geopent om t felve te verwinnen.

- Stervende liec hy een Soontje nae van fes
jaren, \'c welck hy verklaerde navolger van
\'r Rijck, en gebood fijne broeders dat fy
alles voor het felve wel fouden verrichten;
de Vooghdye liet hy aen den outften : defe
hebben fijne laetfte bevelen getrouwelijck
onderhouden , met een wondedijcke een-
dracht in foo eergierigen volck, ja foo
groor; dat men nauwlijcks diergelijcke van
eenige andere volckeren fou verwachten.

Defe dingen alfoo gebeurt, en den roo-
ver verdreven zijnde, Tbo wilde
\\lfangu€]us
het naefte konincksken van het gcHacht
Taiminga tot het Sinefche Rijck noodigen.
Derhalven (fijner beloften gedenckende)
bedanckt byde Tartaren eerft grootelij cks,
prijft feer hare kloeckmoedigheyt, en ver-
heft de getrouwe dienften die fy aen \'t Si-
nefche Rijck gedaen haddenrdaer nae bied
hy haer aen de gefchencken die hy haer be-
looft had y cn verfoeckt haer met een, dat
fy, die aenvaert hebbende, wederom naer
Tartarien wilden keeren , en in het toeko-
mende met de Sinefen in gedurige vrede
leven, en vergeten het oude ongelijck, dat
fy nu
meer als genoegh gewroken hadden.

De rar- Dc Tartaren hadden haer ant\\roorc op dic
taren,m
yerfocck al lang gereet gemaeckt, maer
^^^^ anders, en met ander opfet
fan-
de , ml\' guejus verwachte y dies fpreken fy hem dus
len daer aen : wj mejueu noch niet dat het tijdt is3
om ii en het Sinefche Rijck te verlaten , V en
[y u anders dunckt. T)aerßjn noch feer veel
roovers overgebleven , het minjïe getal van
haer is maer vernieltXACungzm heeft nu de
Keyferlijckeßoel in
Sigan,hooft-ßadt van
V Landtfchap XcnChgeßelt: foo wy vertrec-
ken ßaet u grooter quaet te verwachten. Hy
heeft ons gevreeß. oAls hy verßaen ßl heb-
ben dat wy wech fijn, fal hy fi]n macht ver-
meerderen , en het Rijck meer komen ontru-
ßen dan te voren, en dan fal V ons mogelijck
met gelegen ßjn u wederom hulp toe te fin-
den. Vewijl wy hier fijn, fal het beter wefen
dat wy de roovers t eenemael vernielen • op
dat ghy uwen jConinck een vredtgh Rijck
mooght overleveren. Syt niet bekommert met

EN oorlog R iy

het gene ghy ons belooft hebt,datfal voor ons hy haer arg^
u,alfoo wel als hy ons,bewaert ?L4jn- Wy ra-
den u nu maer , dat ghy met een deel van^^^^^^^\'
duwen , en eenige regimenten T\'artaren
tegen
Licungzus^ aengaet ; wy fullen met
doverige benden de roovers uyt
Xantung
helpen, foo fal het Rijck van aüe fijden in
vrede zsjn. Ufanguejus
verftont defe liftig-
heydt niet, oft hy heefc fich foo geveynft,
om haer niet te vergrammen.

Eer de Tartaren, daer toe verfocht zijn-
de, den voet in Sina ftelden,hadden fy eeni-
ge van de haren naer haer Landt en naer
de omleggende landen gefonden , om foo
veel volcks als fy konden te lichtenjtot de
verovering van \'c Sinefche Rijck ; en ter-
wijl dit noch niet quam, ftelden fy alle ge-
welt uyt, en gaven maer geveynfde woor-
den. Dewijl dit dus fleurde , quam daer
niet alleen een groote macht van Tartaren
uyt de Rijcken
^^imhe en Niulhan , maer
oock uyt out weft
Tartarien , en uyt het ^aren ko-
ooit Tupi ( defe leggen aen de Ooft-zee bo- men in
ven de Eylanden vah
^apon\\ fy werden Tupi
genaemt,om de koldeis,van vifrche-vellcn
gemaeckt,diefy gebruyckcnjj ja ick heb\'er
felfs niet weynigh uyt
Volga in Sina ge-
fien,die de Tartaren
(Cdlga-Tartaren noem-
den , en by die heb ick kenniifc gevonden
van Mofcovien en Polen; defe fijn bar- •
bacrder als de oofterfche Tartaren. Toen

defe hulptroepen gekomen waren, hebben
fy
oock mec haer gebrachc hec fes-jarige
foontje van haren overleden Koninck , en
toen eerft klaer getoont dat fy het Sinefche ^^ Tar^
Rijck,\'t welck fy verftondenhun toe te ko- ^^ff^ff
men\', begeerden : fy roepen dan dat Kint ^slnefihe
van fes jaren voor Keyfer van Sina uyt,noe-^ ^ck in^
men hem
Xunchi,cr) het nieuweKeyferlijc-
ke geflacht
Taicmg. Dit Kint klom met
een groote ftatigheyt en majefteyt op
dkn Tartaria
ouden troon van fijn volck, van de welc-//^^^
ke hy oock den fijnen geen
kinderlijcke,
macr een feer uytmuntende aenfpraeck
dede , op defe wijfe :
JsJiet mijn geluck oft
deught} maer de uwe, lieve en kloeckmoedige
O omen, en ghy mijne andere Trincen ? heeft
my defi ftantvajiigheydt gegeven die ghy in
my fiet. T)efe ver feker theydt, daer ick den
troon meê bekleêfal ons een voorfegging z^ijn
van foo veelgoets,als de befchroomtheyt van
Licungzus van quaet geweeft is. Ghy fiet
het begmfel van defe overwinning van het
Rijck : maer ick weet dat u deught en moe-
c digheydt

-ocr page 380-

H I S T O R I E V A N ©EN

i8

digheydt foo groot is y dat ick van nu af ver-
trouw meefier van geheel Sina te z^ijn ,
de geheele weerelt niet alleen verwonnen,
maer oock ver fekert hen te hebben. Ve fchat-
ten des Rijcxjcn Konincklijcke waerdigheden
ptUen u loon wefen ( hoewel ick u niet ge-
noegh fal kunnen loonen ) voor
foo groote
deughden : derhalven firijdt vromeltjck en
dapper.
Het geheele Hof ftond verbaeft
over defe woorden van een kint van fes ja-
foo dat fy altemael riepen dat hy van

ren

den Hemel en het noot-Iot ge koren was.
Op den felfden dagh heeft hy fijnen out-
ften Oom, als fijn Vader, geëert, waer over
den felveiiin de Tartarifche tzd ^mahan^
de Sinefen feggen
Amavang, \'t welck Va-
der Koninck
beduytjgenaemt wierd. Defen
heeft hy dan het geheele bewindt des oor-
loghs aenbevolen, en acn defen fijn de
Tartaren eygendijck het Rijck fchuligh :
want hy was niet min uytmuntende in raet
en voorfichtigheyt, als in moet en getrou-
wigheydt j foo dat hy met fijne redenen
cn raetflagen de wij ften der Sinefen dede
verwonderen, en hare harten met fijne be-
leeftheydt en rechtvaerdigheydt verover-
de. Hier toe dienden oock niet weynigh
de Sinefche Overften
y dic, (gelijck wy tc
voren gefeght hebben ) des Keyfers gram-
fchap ichuwende, fich by de Tartaren be-
geven hadden , de welckc ( regens dc trou
aen haer Vaderlant) nu hare burgeren met

woorden en voorbeelden tot haer nodigh-
den , nu de Tartaren goeden racdt gaven,
waer door fy van haer ontfangen wierden
tot de hooghfte bevelen.

Amavan\'
gus, des
Keyfers
Oom, en
feer ge-
trouwe
V&oght.

Op den felven dagh fijn daer oock ee-
nige regimenten Tartaren tot
Ufanguejas
gefonden met befegelde brieven , by dc
welcke hy, door den nieuwen Keyfer, Ko-
ninck
Tingfi gemaeckt wierdt, (Ping ft
betekent een die het weften in vrede ftelt;/
doch hy moft fchatnng geven : de hooft-
ftadt van de Provintie
Xenfi werdt hem
gegeven om fijn hof te houden. Wat fou
den getrouwen
\\Xfanguejm hier doen ? hy
konde van den Sinefchen Keyfer niets groo-
ters verwachten,cn de Tartaren waren met
foo groot een getal by hem gekomen, dat
hy geen middel fagh om haer te. verwin-
dus heefc hy de nieuwe eer ontfan-

"Ufangue-
jm wert
gedwon-
gen fich
cnder de
Tmaren
te bege-
njcn.

nen

gen , en den Tartarifchen Kbyfer erkent :
cn foo is die gene , die weynigh te voren
voor de Sinefen tegens de roovers aenging,
gedwongen geweeft tegens haer te veen-
ten , cn den Tartar hare Landtfchappen te
helpen veroveren : dus, dewijl hy een braef
Prins was, heeft hy de roovers, met behulp
van de Tartaren, hchtelijck uyt
XenfigC"
jaeght, en tot noch toe in de hooftftadt
Sigan geheerfcht. Dus hebben de Tartaren
defen man met eer en waerdigheydt opge-
hoopt,doch uytdekrijghs-ampten,in wclc-
ke fy hem vreefden, geftelt.

Hoe het met LicungZ^us afgeloopen is, i\'ïcf^ng-^
weet tot noch toe niemant; alle de groote

, 1111- I ^ dervaren

macht, die hy had, is overrompelt, en men ^ o^be-
meent dat hy van
Wfanguejus in een ge- kent.
vecht gedoot is , hoewel hy nooit levend
noch doodt te voorfchijn quam. Het an-
dere gedeelte der Tartaren heeft met de fel-
ve lichtigheydt de Landtfchappen
Peking
en Xantung verovert, alwaer fy haer leger
buyten de mate groot gemaeckt hebben
door Sinefche Overften en foldaten. Want
fy yder een mildelijck toelieten hare vendels
te volgen, felfs ook de gene die fy overwon-
nen hadden,als fy maer het hair en kleederen
nae de Tartarifche wijfe wilden veranderenj
ja dat meer is, (op dat het felve by de volc-
keren , die fy overwonnen hadden , alfoo
mochte gefchieden,) fy geboden het door
openbare bevelen , op ftrafFe van hoogh
verraet; het welck nochtans hare faken
dickwils in verwarring gebracht heeft:
want de Sinefen fich
meer bedroefden , en
meer vochten om haer liaïr, als voor haer
landen oft Keyfer ; foo dat fy menighmael
liever gefcofen hebben het hooft te verlie-
fen,als de Tartaren hier in te gehoorfamenj
en \'t ware om de kortigheydt, ick fou hier
van vele andere voorbeelden verhalen. De
Tartaren hebben dan, in min dan een jaer BeTar^
tijdts, vier noordfche Lantfchappen onder
haer gewelt gebracht, te weten,
Peking, Jhe^fl\'
Xanfi, Xenß, cn Xantung, (fonder Leao- Provm-
tung te tellen,) in de welcke fy de Sinefche
^ijfe van heerfchen niet verandert hebben;
ja dat meer is, fy hebben de beftiering der
fteden en Landtfchappen aen de Sinefche
Philofophen, die de lèlve te voren gehadt
hadden, gelaten : het onderfoeck der leer-
hngen hebben fy verordent als het te vo-
ren was,en dat met kloecken raet; want de
heerfchappy dus overgevende aen lieden,
die fy felver gevordert hadden , gelijck als
aen haer eygen fchepfelen, hebben fy daer
en ver-
dool veroorfaeckt dat elck een met alle ge- ^^deren
trouwigheydt voor haer was; alleenlijck
hebben fy de Krijghs-overheyt en des k\\ü ten 7ieL
beftiering aen haer felye gehouden, niet

tegen-

-ocr page 381-

L I ihü" ■

n

i-arCl ■ •■

tcgenftacnde fy oock dc getroufte Sinefen
als overften in de felve ontfangen hebben,
en oock in dc hooft-ftadt de felve ordre van
Overften, en de fes hooge krijgs-raden, ge-
lijck die onder den Sinefchen Keyfer ge-
weeft waren, gehouden hebben, foo noch-
tans, dat die beftaen ten deel uyt Tartaren
en ten deel uyt Sinefen.

Öndertuffchen de Overften van de zuy-
der Landtfchappen,verftaen hebbende het
gevaer des Keyfers, hebben van alle fijden
feer groote troepen byeen vergadert, en
waren alree op den wegh naer
Pekwg^wm-
necr fy de droevige tijding van de doodt
des Keyfers, en het overgacn van de ftadt
Peking verftonden 5 des roepen fy alle hare
foldaten te rugge , en met een alle de fche-
pen , met de welcke jaerlijcks de eetwaren
en andere noodtfakelijckheden naer de
hooft-ftadt gefonden wierden.Een weynigh
daer nae hoorden fy mede van den inval
der Tartaren, en hoe fy het Rijck verovert
hadden , t welck noch droeviger was. Ick
was toen felf tot
Nanking, alwaer ick een
feer groote verwarring, en vrees onder de
Sinefen gefien heb,tot dat ten leften alle de
Overften, wederom moet gefchept heb-
bende , een Koninck uyt het geftacht
Taiminga tot Keyfer koren, de welcke fy
Hmgquangm noemden. Defe Vorft was
uyt de Provintie
Uonm komen vluchten
voor de roovers 5 hy was een kints-kindt
van Vanliemy ftiflers en broeders kindt met
Xungchinius\'Sy hebben hem gekroont mee
een feer groote pracht en heerlijckheydr,
onder hem wat beters hopende. Soo haeft
hy gekoren was, heeft hy een Gezant ge-
fonden tot de Tartaren, de vrede van haer
meer verfoeckende als eyfchende, cn heeft
haer al de noordtfche Landtfchappen, die
fy vermecftert hadden, vrywilligh aenge-
boden.Maer de Tartaren dachten wel waer
dat henen wilde; ^^ant de Sinefen wilden
den oorlogh maer uytftellen, tot dat fy we-
derom geit en macht vergadert fouden
hebben : waer over fy voor ant woort ga-
ven , datfe van een ander niet wilden ont-
fangen » \'t gene aireets door de wapenen
in hun gewelt was : cn dewijl de Over-
ften den Keyfer gekoren hadden , dat fy
haer beft fouden doen, om hem wel te be-
waren : dat fy het geheele Rijck, oft niets
begeerden. Defè Gezant onverrichter fa-
ken weder gekomen zijnde , dewijl men
fich bereyde tot den oorlogh, quam in de
ftadt
Nanking een jongeling j, die fich uyt-

Hmg"

quangus

mrt in

\'S^nking

Sineefch

Keyfer

gckroom.

De taf\'

iaren he-
geeren
\\een
\'vrede»

L O G H.

gaf voor den oudtften foon van Zmgcbi"
mm,
en toonde in ditfe^een geen klevne^^\'^\'^\'f.

, , 1 ^P I ö / Zun^chi^

teekenen van waerlieydc, ja dat meer is, hy niuhomt
wiert gekent van veel kamerlingen. Maer
totisi^n-
Hmgciuangus, die de heerfchappy nu al
in \'t hooft had, wilde hem noyt kennen
nocht ontfangen; op dat hy het Rijck niet
verliefen fou : ja felfs hy dede hem gevan- ^y
O-en ftellen , om hem als een verrader te
de sine^
doen dooden , hoewel in weerwil van vele ^^
Overften. Dit liet fich aenfien tot een op-
roer, en de twift wiert ten leften foo groot,
dat het de Tartaren gelegenthêydt gaf om
öndertuffchen het Landtfchap
Nanking te
verwinnen; want daer vele Overften waren
die het niet beletten,omniette feggen datfy
haren raedt daer toe gaven; en dus quamen
de Tartaren binnen het gebied van de ftadt
Jfodgan : fy nemen den ooftelijcken oever
van de Geele vloet in , en datelij ck daer
aen varen fy met de felve fchcpen over ;
acn de overfijde ftont fulck een menighte
van Sinefche foldaten , datfy, hadden fy
haerfchoenen maer op malkander geleyt,
een dijck gemaeckt fouden hébben , daer
de Tartarifche Ruytery nauwelijcks over
fou gekomen hebben; maer \'t is wel feker, ^^^^^^
dat de moedt in den ooriogh meer geld, als
\'t getal De Tartaren waren noch naulijcks
t fcheep, of de Sinefen verlaten den oever
van die wijde en fnelle vloet, en nemen de^
vlucht als fchapen die den Wolf fien ko-
men. Dc Tartaren , overgekomen fijnde,
en geen vyant /ïende,trecken in het fchoo-
ne Landtfchap Nanking^en nemen van hec
felve al wegh,wat aen de noortfijde van de
vloet
Kiang ( t welck beteekent foon van
de zee) leght. En dit ftaet hier byfonder-
lijck tebemerckenin de Tartarifche krijgs-
macht,dat fy,eer fy na eenige Landtfchap-
pen gaen om die te veroveren,te voren ge-
reet hebben de Gouverneurs van de voor-
naemfte fteden en bequaemfte
plaetfen >
met behoorlijcke verordende befetting;
foo datfy gelijck blixemen in een plaets
vallende, de felve foo haeft niet fien, oft fy
hebben die wegh, en met een wel bewaert, jy^jtads
De feer rijcke en fchoone ftadt
Tangcheu rangchea
heeft alleen het gewelt tegengeftacn , cnl^^^^^p^
dickwils dapper met de Tartaren gevoch-
ten; aldaer is ioock een foon van een Tar- taren tc-
tars koningsken gebleven.
Zuus Colam, genimaer
die den Keyfet Hungquangus feer getrou
was, had daer \'t gebied, en befchermde de vernielt*
ftadt met een feer groote befetting; maer
eyndelijck moeft hy voor de Tartaren buy-

gen;

T A.R T A R I S C H E N OOR

De

-ocr page 382-

HISTORIE VAN DEN

zo

gen talie de foldaten en burgers wierden daer
omgebracht, alle de huyfen geplundert,en
daer na de doode lichamen, boven op dc
huyfen geleght fijnde,(op dat fy door haren
ftanck de locht befmettende , geen peft-
fouden veroorfaken) wierden mec de gehee-
le ftadc en voorfteden verbranc.
Denr- Hier heefc den Tartar fijne machc feer
vcrmeerdercdewijl de Overften van an-
men va^ dcre ftedcn en troepen fich coc hem bega-
pÜtfn onder dewelcke de meefte de felve

ampcen behouden hebben, die fy by den
Sinefchen Keyfer hadden bedienc 5 eenige
fijn oock verbccerc geworden. En door de-
fe beleeftheydc, daer hy de gene , die coc
hem wilden komen,mede oncfing,en door
de wreecheydc, die hy de fteden aen de-
de, die fijne maclic wilden wederftacn,ver-
kreegh hy dac yder een liever d\'eerfte als
de lefte wilde beproeven : en dus heeft hy
lichcelijck coc hem doen komen alles wac
daer lege aen hec noorden , over de grooce
vloec , die de foon van dc zee genoemc
werc. Defe rivier is meer als een Duycfche
mijl breet, en loopc gelijck rechc midden
door Sina, van hec weften vloeyende coc
hec ooften, en alfoo verdeelc fy hec Rijck
in zuyden en noorden; fy loopc felfs door
hec midden van t Landcfchap
Nanking,
hoewel de Hof-en hoofc-ftadc Nlanking
op den zuy der-oever is gelegen: dies moe-
ften ly, om defe ftadt te krijgen , over de
vioec fijn \'y derhalven vergaderen fy een

menighce fchepen, om tot defe nieuwe
hooft-ftadt
Nanking , en by dc nieuwe
Keyfer te komen. De Sinefche vloot, die
feer machtigh was, lagh aen d\'overfijdc
van de vloet,onder t gebiedc van den dap-
peren en getrou wen Vorft
Hoangchoangus,
Gevecht Hier wiert van wederfijds dapper gevoch-
tujfchen. ten, en Hoangchoangus toonde dat de Tar-
fj7nde ^^ Sinefen overwonnen konden

rarta- wcrdcn 5 juyft als hy door een pijl van een
fijner eygen Overften gedoot wierdt: ^efe
Een ver- ^^^ arootc bcloftcn van dc Tartaren

rader be- 1 V r* rr? •

derft de omgekocht, fijn naem was \'i menus, ge-
faecken boortigh uyc Ledotung: dcfc pijl ftuyce den
der Sine- j^^p yan \'c Sincfchc geluck, en vernielde
\'c geheele Rijck. Dc verrader, hier mede
niec te vreden fijnde, begeeft fich mcc fijn
volck op de vluchc, en gaec foo alle d\'an-
dere foldacen voor 5 loopc naer de ftadc
Nanking , cn, gelijck als heel gecrouw aen
den Keyfer
Hmgquangus, (die mede van
daer vluchce ) voeghc hy ftch by hem. De
Tarcaren, over dc vloec fijnde,en hoorendc

I i 1
\'i i;

dac den Keyfer op de vlucht was, vervol-
gen hem als een
hliy^Qm-yioen Thienm haer
iach aenkomen, nam hy den Keyfer gevan-
gen , en levert hem aen de Tarcaren , in de
maenc van Junii duyfenc fes honderc vijf-
en-veertigh. Sy fenden hem nticr
Pekings
daer hy voor de ftadts-vcften mec een pees
van een boogh verworghc wierd, ( defe
dooc achten de Tartaren feer edel) als hy
noch geen jaer gehecrfcht had. Op de fel-
ve wijle hebben fy de \'Jongeling , die fich
feyde Soon van
Zmgchimtu te fijn , en
die fy in de gevanckenis vonden , omge-
bracht 5 doch defe en fijn uyc hec Key-
ferlijcke geflachc
Taiminga niec alleen ge-
dooc 5 maer alle de gene die fy van \'c felve
in handen kregen, nae dacfe daer wel fcher-
pelijck naer gefochc hadden. Defe wreede
gewoonce is door geheel Afia,wanneer een
Rijck werc vcroverc,dac alle de vrienden der
Koningen door de vyanden een gronde ver-
dclghc werden. Nac defe dingen komen fy
inNanking.tïi vinden alle dc andere fteden
van dac fchoone Lancfchap willigh en be-
reyc om fich aen haer over ce geven. Dies
fy mec een fnellen loop fich naer de ftadc
Hangcheu[^c\\ck.e een feer fchoone en groo-
ce hoofcftadc is van \'c Lancfchap
Chekiang)
doch mee een verdeelc leger, begeven, van
hec welcke hec andere gedeele over
de vloet
Kmng is gcfonden, om fich meefter ce ma-
ken van de binnc-landcU, CC WCCcn , VaU dc

groocc Lancfchappen Kiangß,H\'^quang.en
Qmngtung.
Dc voornaemfte gevluchce fol-
dacen, Generalen en Overften der Sinefen,
waren by
Hangcheu ce famen gekomen, al-
waer fy een nieuwen Keyfer uyc hec geftacht
Taiminga wilden kiefen , Louangus ge-
naemcjdoch defen wou de Keyferlijke waer-
digheyde niec aennemen , en was mec den
Konincklijcken cycel vernoeghc,mogelijck
om niec van al ce groocen hooghce cc val-
len, en fijn doodc niec al ce fterck ce gevoe^
len 5 en feyde:
lek fal den tjtel van Keyfer
ontfangen, wanneer mijne joldaten, de Tar-^
taren verdreven hebbende, maer eene Key^
ferltjcke Hof-fladt hebben vermeeflert: vecht
derhalven veel moediger ^ als ghy tot noch toe
gedaen hebt,
Hy had noch geen drie dagen
gehecrfcht (minder cijdes als de gene die
in de Sinefche Bly-fpelen een Koninck ver-
coonen ) of
de Tarcaren quamen op hem
aen: foo haeft fy gekomen waren, beloof-
den de foldaten (die onder verfcheyde
Overften naer defe ftadt gevlucht waren)
dapper
te vechten, by aldien hen hare ver^

diende

Hung"
quangiis
aen de
Tartarefi
gelevert
en gedoot.

De Taf

taren
trecken
naer
Hang-
cheu.

-ocr page 383-

•IL

m

If

TARTARISCHEN OORLOG H. u

dieode földyen betaelc wielden j en wilden fijde een gemaeclcte vaert, door welcke
op die tijdt ( fiende dat men hen hoogh- men in de noorder-gedeelten kan komen-
noodigh had ) foo dat Konincksken als defe vaert werd alleen door een dijck ge-
de burgeren gek afperlTen, met vroone- fcheyden van de vloet die aen \'t fuydeti
men van daer nae niet veel uyt te rechten, loopc : alfoo haelden de Tartaren alle de
Lomngus, die van aert beleeft en goeder- fchuyten, die in die vaert waren , over den
tieren was,en den ondergang van foo groo- dijck,en brachten die in de vloet
Cienthang:,
ten fi:adt, en het ongeluck van fijn volck met defe fchuyten komen fy fonder eenigh
niet konde lijden , toonde hier hoe feerhy belet over de rivier, en vinden
Xaoking (dc xaoking
fijn onderfaten beminde, en gaf daer van allerfchoonfte ftadt van geheel Sina ) crt-^\'^rtge^
foo groot een voorbeelt als Europa noch willigh om fich aen haer te geven. Defe
nook gefien heeftrhygingop de veften van ftadt is wel foo groot niet als vele andere;
de ftadt, van de welcke hy mec geboge maer fy overtreft hen verre in fuyverheydc
kniencot den Tarcarifchen Velt-overften cn nettigheydt: fy leydt in foet water, cn
fprack , en hem badt dac hy doch de ftadt kan geheel, foo van binnen als van buyten,
cn de burgers fou fparen :
IDoet, feght hy, met een fchuytje befien worden : fy heefc
met my aües wat u belieft; ick falt4\' een offer- feer breede burghwallen van vierkante wic-
hande voor mijn onderdanen wefen. Dus te fteen,en in \'c midden waceren, daer men
fprekendegaechy felfs tot de Tartaren, en bequamelijck doorvaren kan. Daer fijn
wert van haer
gevangen. Dit was een door- oock vele bruggen van de felve fteen , en
luchtigh teeken van feer groote hefde tot niet weynigh zegebogen , de huyfen oock
fijn onderfaten ; en fulck een deught fou (\'t welck in heel Sina nergens als daer is >
niet fonder vrucht gebleven hebben, hadc fijn van die vierkante fteen gebouwt; en
fy een
Alexander oft een Cizfar ontmoet, in \'t kort,daer wert in gantfch Sina niet ge-
Toen geboden de Tartaren aen de bur- fien dat foo net is. De Tartaren hadden nu
gers;dat fy de poorten van de ftadt fouden defe ftadt fonder eenigh gewelt ingeno-
fluyten, op dat noch hare nochte eenige men,en fy fonden oock d\'andere zuydt-fte-
Sinefche foldaten daer in fouden komen; den van \'t Landtfchap
Chekiang lichtelijck
defe Sinefche foldaten (die buyten de ftadt gewilligh gevonden hebben om haer over
geleydt waren) vervolghden en dooden fy te geven ; maer
als fy een bevel deden ver-
van alle fijden; maer het water verfwelghde kondigen, by het wclcke fy geboden , dac-

i \'

Een ôn-
gehoorde
üefde
njan het
KonmzS\'

O

kern Lou-
anfus tôt
fijn on-
derfaten.

\' )

Vekfol-
daten
\'verdrin-
ken.

Bang\'
cheu wert
genomen.

Defe ftadt heeft aen de noord- a^nvan Herftelder des Rijcb. Ondertuf-

jf fchen

meer van de felve , als de pijlen ofc fabels yder fijn hair op de Tartarifche wijfe fou ^^
der
Tartaren wegh namen: ^^nt omtrent affnijden,begonden de foldaten en burgers
de
zuyt-poort van de felve fladt loopt een (meer voor haer hair als voor haer landt fcht

ermen

feergrootevloet,die meer als een mijl breet forgende) op hare wapenen ce letten ; fy ^^^^
is, en
Cienthang genoemt wert; over defe vochten braef, en jaeghden de Tartaren
vloet wilden alle de vluchtende foldaten, nier alleen uyc de ftadt, maer dreven haer
vol van fchrick en verwarring, fich verber- oock rot aen dc vloet
Cienthang, ja dwon-
gen, en vallen hol over bol in de fchuyten, gen hen die weder over te gaen , en Ooe-
de welcke overladen fijnde, met haer fone- gen vele van hen doot: in der daet hadden
ken; fy wierpen d\'een d\'ander in de vloet, fy de rivier mede overgegaen, fy fouden de
en vele duyfenden wierden
verniek.De fol- hooftftadt én t overige oock wederom ge-
daten in
defer voegen verjaeght ofte gedoot kregen hebben; maer wel te vrede fijnde,
fijnde,
quamen de Tartaren (geen ichuy- dat iy haer hair alleenlijck hadden mogen
ten vindende om over de vloet te komenj behouden, hebben fy hare verwinning niet
weder tot in de ftadt, fonder gewelt te ge- vcrvolght;en alleen weêrftant geboden acn
bruycken. Alfoo is die feer edele cn fchoo- de Tartaren op den zuyder-oever van de
ne ftadt gefpaert, wekkers fchoonheydr, rivier, en daer hebben fy fich rondtom ver-
rijckdomrncn , en
grootheydt ick op een fterckt; cn alfoo fijn de verwinnende wa-
ander plaets wijt en breedt fal befchrijven, penen der Tartaren voor een geheel jaer
niet als daer iets van gehoort, maer
alles vruchteloos gemaeckt. De Sinefcn,nu een
felfs wel hebbende doorfien ; want uyt de Hooft begeerende, wilden Z^, een Ko-
felve heb ick my ( nae dat ick daer drie nincksken uyt het gcflacht
Tatmmga , tot
jaren in c^e^oont had ) naer Europa be- haren Keyfer verkiefen, doch hy wilde dat

niet toelaten , maer nam alleen den naem

geven

; !

I

-ocr page 384-

HISTORIE VAN DEN

fchen ontboden de Tartaren nieuwe troe-
pen uyt
Teking , met de welcke fy t onder-
fte boven keerden om over de vloet
Cien-
thang
te komen 5 maer al te vergeefs. Dus
TmeeKo\' fchcptcn dc Sinefen adem,ja t het ßch aen-
^^^flmen ^^^ ^^^ ^^^^ groote .vcrwinningen als haer
hebben \' Hiacht by cen fou fijn; maer debegeedijck-
doorme- heydt om te hecrfchen,en de nijdt hebben
^^k^^der goede hope wegh-genomen : want

ßinefen^ de foldatcn en Overften van \'tl.antfchap Fö-
hedor- kien, vluchtende van Chekiang, hadden met
ven, bacr genomen een Koningsken van hec ge-
flacht
Taimingalx. welck l^angus genaemt
was, en hebben hem in \'t Landtfchap
Fo-
kien ,
\'t welck acn Chekiang^zdi^iot Keyfer
verkoren. Defe begeerde dat het Konings-
ken
Lu de heerfchappy neerleggen fou,
met voorgeven, dat hy weynigh fteden ge-
wonnen had ; dat hy oock de Keyfers in
bloede niet foo na als hy beftont. Daer te-
gen feyde
Lu, dat hy eerft verkoren was,
cn hy toonde de vruchten van fijne ver-
winning. Dit heeft de Tartaren , die defe
twift aenfagen, verblijt,even (gelijck de Si-
neien feggen) als den viftcher, terwijl liet
vogeltjen en hec mofieltje mec malkander
vechcen,haer beyde wegh neemc, en alleen
winft doec. Defe cwee Koningskeus heb-
ben noyc hare machc willen verfamelen,
nochce den een den anderen wijcken , om
raec gelijcke wapenen op den Tartar te
Valleri : en alCoo bet Konings ken Lu niet
meer als achc fteden had, heeft hy de vloec

noyc derven overgaen, blyycnde maer al-
leen op fijn hoede : ondercuifchen bedach-
ten de Tarcaren mec wac middel fy over de
vloec komen fouden : fy durfden het mec
geen fchepen wagen; want Lu had felfs ve-
ie fchepen , die hy oock uyt zee gebracht
had, welcke grof gefchut voerden ; maer
het geluck der Tartaren heeft defe fwarig-
heydc verwonnen : by geval was het een
ongemeene drooge fomer, en de vloct had
aen \'t zuyden ( dicht by de ftadt
Tunglieu,
daer fy door de bergen vloeyt, cn van dc
barning der zee weynigh krijght) veel van
Be Tar- hacr diepte verloren: hier heeft de Tarra-
taren ko- rifchc ruytery een wegh gevonden ; daer

men over naulijcks twintigh over gekomen,

denvier, ^ l fe to /

en nemen londer eenigen tcgenltant, ( want om de

Xaoking fchcrpigheydt van de bergen waren aen die
%veer, ftjje geen Sinefche foldaten) of de Sinefen
(van de boeren gewaerfchouc fijnde,) na-
men alle de vlucht : het koningsken
Lu
felf verliet de ftadt Xaoking,en fich niet be-
trouwende op het landt, begaf fich in dc

fchepen, cn ging naer hec eylanc Cheuxan,
\'c welck recht cegen over de ftadc Nmpo
leyt, alwaer hy coc noch toe veyligh geble-
ven is en gebiedt.

Dit eylandt, toen naulijcks bewoont als Het ey-
van eenige boeren en viftchers, is nu cen
machtigh Rijck geworden , door den toe- jf/y^ cen
loop van vele Sinefen , die hare toevlucht
iiijck,
tot het Koningsken LUi als tot een fcherm-
heer van haer hair,namen. Hier werden nu
getelt twee-cn-feventigh fteden : daer iijn
oock verfcheyde vloten , met de welcken
Lu tot noch toe al \'t gewelc der Tartaren
heeft veracht, en hy verwacht uyt het vafte
landt van Sina teeniger tijdt gelegent-
heydt om meer te doen. Aldus hebben de
Tartaren feer lichtelijck alle de andere fte-
den van \'t Landtfchap
Chekiang onder haer
macht gekregen : alleen de ftadt
Ktnhoa
( in welcke den hooghften Overften , die
cenburgervandeftadt,en my een feer goec
vrienc was,woonde) heefc de Tartaren,door
fijn dapperheydt, eenige rhaénden cegen
gehouden ; waer over fy ( op dac die-eene
ftadc hec veroveren van d\'andere niec fou
beletten ) haer leger in dryen verdeelt heb-
ben : \'c eerfte deel fonden fy door de ftadt
LChiucheu en de bergen : het tweede door
Vencheu en dc ftrant, naer\'t Landtfchap
Fokien-,en het derde deel volhardde in \'t be-
legeren van
Ktnhoa. Hier hebben de Tar-
taren door defen bravcii Ovcrftcn vele ne-
dedagen gehad; want hy fpeelde gedurigh
op haer met fwaer gefchut, waer door hy
hen dwong haer leger verder van de ftadt
te leggen:cen laetften deden fy uyt de hooft- Beffadt
ftadt mede groot gefchut aenvoeren , met
het welcke fy, de veften omver fchietende,
eyndelijck de ftadt vermeeftcrden,en ge- \'^veLkU.
heel te vuur en fwaerde jammcrlijck ver-
nielden. Den Overften fel&, op dat hy in
hare handen niec vallen fou, heeft fich met
fijn geheele huys-gefin door een ton bof-
kruyt, daer hy het vuur in ftack,binnen het
Paleys, waer in hy woonde, verbrandt.

Fokien is van drieLantfchappen,te weten,
Qmngtung,lOangfi,en Chektangdootgzens
met bergen afgeicheyden , en om door de
felve bergen in dac lande cc komen, moec
men drie dagen feer ongemackelijck rey-
fen. Dacr fijn over al hooge heuvelen, lage ^ffj^
dalen, en fteyle wegen, fwaerder,ofc moge- de
lijck fulcke, als de vermaerde bergen van Provw-
hec Grieckfche
Thermopolü ofc Taurm.Sy
konden die lichdijck bewaerc heb
den maer eenige boeren de fcherpfte plaec-
lijck.

fen

1

-ocr page 385-

TARTARISCH

Ten befet, oft de wegen hier en daer door-
gefneden; maer de Smefen waren foo voor
de Tartaren vervaert, dat fy hare paerden
naulijcks durfden aenfien. De Sinefen dan
laten dc bergen (al vluchtende) ontbloot
van alle onderftandt, de welcke , alfoo
ontruymt fijnde, lichtelijck van de Tarta-
ren ingenomen wierden; daer bleven vele
wagens en andere beletfelen achter, oock
eenige paerden die van boven neêrgeftort
fijn : cyndelijck hebben fy \'t Landtfchap
■Föhen lichter vermeeftert als het befcherrnt
fou hebben
kunnen werden : want fy nau-
lijcks foo veel tijdts hefteden om de felve
t\'overwinnen , als van noode is om die ge-
mackelijck te doorwandelen. Den Kéyfcr
felf 5 die
Lunguus genaemt was, (\'t welck
oorlogende
Draeck te feggen is,) toonde
fich als een fchaep > vluchtende met een
groote
iTienighte foldaten , naer \'t getal te
BenKey- reekenen. Maer hy is de Tartaren loo niec
^^"^^loopen, want fy hem met hare fnelle
paerden vcrvo]ghden,en \'t volck als kudden
ichapen met pijlen geflacht hebben ; men
meent dat den Keyfer felfs, van de fijnen
verlaten,onder de dooden gebleven is; want
men van hem noyt iets meer gehoort heeft.

Aengefien dan de heele Provintie fich
gelijck van felf overgaf, en gemackelijc-
ker als eenige andere is gewonnen , dewijl
de Sinefen nergens weêrftandt boden,heeft
fy weynigh van de Tartaren geleden,ja felfs
vele
foldaten nycde felve gelicht hebbende,
om haer leger te verftercken , iljn fy daer
me ( rnet de felve loop van overwinning )
in ^^;?^;?^gebroken.En dat feer vreemt
is, dc Vclt-overfte , welcke bevólen was de
binocn-landtfche plaetfen t\'onder te bren-
gen, had de felve vlijt gebruyckt en \'t felve
geluck gehadt; want op dien tijdt,
ko-
mende als verwinner door Huquang ea
vaikn Ktangfi, wa<? hy in Qmngtung gekoiiicn,
indi?ro- eij daer d\'eerfte ftadt eenige weêr-
bood, met ftael en vuur
verwoeft: al-
J/^^r foo is \'t
Landtfchap Quangtung lichtelijck
van een dubbeld leger t\'ondergebraght.
Doch \'c een leger is van daer, rijck zijnde
van roof en verheerlijckt, door ver winnin-
gen, naer
Feking ontboden, latende onder
wegen in elcke ftadt ftercke befetting , en
ftelde Overheden,
foo over de borgerlijc-
ke als knjghs-faken,uytnaenivan den Tar-

tarifehen Keyfer.

De wijfte geven een ander reden, waer-
om
\\ Landtfchap lokien foo licht verovert
wierd, het welck ick oock toeftem. In die

guns
blijft
dofft.

EN Ö O R L O G ï4. i)

tijdt was \'er een feer vermaert zee-roover
Chinchilungm genaemt; defe van geboorte
uyt
F okien, en van flechte af komft fijnde?
heeft eerft de Portugefen van
Macao, en
daer nae de Hollanders in
Formoßi ( foo
wert dat eylant genaemt) voor knecht ge-
dient, alle de vreemdelingen noemen hem
Iquon; hy was feer bekent by de Spanjaer-
den en Hollanders: ten laetften is hy een
zee-roover geworden; en als hy nu,van een
kleyntje begonnen hebbende , groote vlo-
ten verfamelt\'had, is hy cyndelijck
foo
rijck en machtigh geworden, dat hy den
Sinefchen Keyfer of gelijck was, of
te bo-
ven ging; want hy had al den handel van
geheel
India alleen , met de Porcugcfeii
van Macao, met de Spanjaerds in de Phi--
lippinen
, en met de Hollanders in Formoß
en nieuw \'Xataruia: hy dede groote koop-
manfchappen met de Japonefen en ande-
re Rijcken en eylanden van de Indiaen-
fche zee. Hy voerde alleen door de fijnen
de Sinefche waren uyt, en bracht de-In-
diaenfche en Europifche koopmanfchap-
pen en filver wederom. Als hy fijn verfoe-
ning van den Sinefchen Keyfer meer afge-
perfl als verkregen had,wierdt hy foo mach-
tigh , dat hy nu een vloot van drie duy-
fent fchepen had. Hier mede niet te vre-
den zijnde, trachte hy heymelijck naer
\'t Rijck : doch alfoo hy wel wiftjdat hy niet
kon uytrechten , foo lang iemant van het
geflacht
Taiminga over was, ( want het
volck noch de Overften fbuden hem noyt
ontfangen, maer veel eer als tegen een ver-
rader opgeftaen hebben) verhoopte hy,
door deie gelegentheydt der Tartaren, het
felve geflacht uyt te roeyen : des neemt hy
voor de wapenen tegens de Tartaren, als
tegens de vpnden der Sinefen, aen te ne-
men , met fchijn van deught, op dat yder
hem volgen fou;en daer is niet aen te twij-
felen of hy fou onder dien
deckmantel van
al het volck, gelijck een verloffer,geholpen
en ontfangen zijn. Öndertuffchen houdt
hy met de Tartaren in\'t heymelijck raet,
en begiinftight haer, om felf
voordeel tc
doen. Hy was juyft op die tijdt,
dat fy in
Fokien vielen, van Lmgum Velt-overfte
over \'t geheele leger gemaeckt, alle de
Overften van \\ felve waren alle fijne broe-
ders oft verwanten , en de foldaten had hy
t\'eenemael tot fijn
gebied.Dus zijn de Tar-
taren van hem ingelaten, foo dat het geen
wonder is, dat fy hem (in
FoUen gekomen
zijnde) den Konincklijcken tytel gegeven

hebben^

JEen ver-
maert
z.ee-roG-
vsr.

-ocr page 386-

HISTORIE VAN DEN

hebben ; fy macckten hem Koninck V \'m^
De Tdr- gnau ( t wclck foo vecl beduyt, als die het
iAren be- zuydcn in yrcdc ftclt) en deden hem meer
andere eet aen^omhem te lichter te bedrie-
gen 5 want fy mogelijck fijn voornemen
wel wiften, oft,ten opficht van fijne,groote
macht, wel vermoedden het gene dat in der
daet waer was, te weten , dat hy naer het
gebiedt trachtte 5 evenwel hebben fy noyt
gewelt tegen hem durven gebruycken , ja
in tegendeel, foo lang als er een Tartats
Koningsken in Overfte van de fol-

daten bleef,heeft het hem altijdts heerlijck
onchaclt,hem giften en gaven toegefonden,
op koftelijcke maeltijden genoot, en hem
daer en boven belooft het gebiedt van de
Landtfchappen
Fokten en Gluangtmg. Hy
meende dan de beftiering van de zuydcr
Provintien te behouden 5 maer het gebeur-
de heel anders : want als het Tartars Ko-
ningsken naer
Teking wilde vertrecken,
en dat de Sinefche Overften ( gelijck haer
gewoonte is)alle by hem quamen,om hem
vaèr wcl tc feggen , en een ftuckweeghs te
geley den, foo wilde
Iqmn (wel geruft zijn-
de ) defe beleeftheydt mede gebruycken 5
alfoo laet hy de vloot met weynigh volcks
in de haven van de hooftftadt
Tocheu, en
komt het Koningsken mede uytgeley doen:
maer als hy nu affcheydt wilde nemen, en
verlof vraeghde om weder te keeren, wierdt
hy
van het Koningsken verfocht om t fa-
mcn by den Keyfer naer Teking te gaen, al-

waer hy hem,met heufche woorden, groo-
te eer beloofde.
Iquon pooghde de reys op
velcrley manieren cc verfchooncnj maer hy
moeft eyndelijck meê : en foo is defe man
met lift" gevangen , die met wapenen nau-
lijcks te krijgen fou geweeft zijn : hy wert
noch in
Peking bewaert, om dat fijn foon
en broeders, hoorende dat hy gevangen
was, fich wederom op de vloten begeven
hadden, met de welcKC fy nu noch de Si-
nefche zee quellen. Doch van hen fal hier
na iets te feggen vallen.

plet andere leger ondertuffchen,\'t welck
door de binne-landen in
Qmngtung was
van daer in \'t Landtfchap
^cvallen. Maer hier is de macht
(voor welckers naem alleen de Sinefen wel
hadden mogen fchricken ; dapper wcdcr-
houden geweeft
5 en daer het de Tartaren
minft dachten, vonden fy een belet van ha-
re verwinningen. By geval was
Khiu Tho-
mas (
die Chriften gedoopt was) toen On-
der-koning van \'c Landcfchap ^ijiangß»

€n Dan-
ken den
zee-roo-
^er met
liß.

. I

"1\'
I

en het opperfte bevel over de foldaten had
Ching Lucas, wiens ftam,nu al van \'t vijfde
geflacht af, niet min voor Chriftus als voor
den Sinefchen Keyfer had geftreden. Defe
dan, een groot getal foldaten en Overften,
die uyt andere Landcfchappen in Q^ngfi
gevlucht waren , byeen vergadert hebben- •
de,toonden te famen dat de Tarcaren over-
wonnen konden werden 5 want fy de felve
(naer datfe nu al eenige plaetfen van dit
Landtfchap verovert hadden ) een groote
neêrlaegh gegeven , en overwonnen heb-
ben. Ja felfs
ix\\ Quangtung , de naeft-gelege
Provintie, gekomen zijnde , hebben fy het
heel wefter-gedcelte daer van wedcr-gekre-
gen. Naderhan dt, op dat fy een hooft had-
den daer fy voor ftreden , cn onder welc-
kers gebiedc fy beftierc wierden , en de an-
dere Sinefen vlijciger mochcen maken
CoC
de gemeene befcherming van \'c Vaderlanc>
hebben fy een Koningsken uyc hec geflachc
Taimmga,t welck een kincs-kinc van Van- lungUeus
liet^ was, (en fijn woonplaccs in Qjieilinydc rvertKey-
hoofcftadc van de Provintie Qmngfi had)
Jungliem genaemt, tot Keyfer gekoren. De-
fe heeft
in dc aenfienlijcke ftadt £hatking,
in \'t Landtfchap Qmngtung,{i]ïï Keyferlijc-
ke ftoel geftelc, en cot noch toe feer geluc-
kelijck tegen de Tarcaren gevochten. On-
der hem is de groote
Eunucht^s oft kamer-
ling,
Tang Achiüeiés genaemc,Chriften ge-
doopt ^ die van ovcrlang Chi\'iftus foo ge-
dienc heeft, dat hy tot noch toe, met de
naem en daet,als een oprecht dicnaerChri-
fti leeft 5 en om dat te beter te doen,
heeft
hy eenige van onfe Societeyt by fich, door Rijck men
welckers hulp hier feer velc tot Chriftus
fchaeps-koy gekomen zijn , onder welcke
oock (door de naerftigheyt van den
E.An-
dreas Copßer
, ) gecelc worden des Keyfers
Moeder,Gemalin, en Soon, die d\'eenighftc
erfgenacm van \'c Rijck is,
Conflantinus gc-
naemc, aen welcken aile goccie menfchen
wel wenichen mogen, dac hy ( mec Godcs
hulp) eenen anderen Sinefchen
Conflanti-
nus
mach werden. De Keyfer felf is nicc af-
keerigh van \'c Chriften-geloof 5 maer hy
heeft den Doop coc noch coe uycgcftelc;
doch coegeftaen dac dc Koningin den K
oMichaël Bojm, van onfe Socieceyc, als
Gefanc naer\'den Paus gcfonden heeft, - \'
om hem hare gehoorfaemheydc acn ce bie-
den , gelijck men dac in Europa heeft kon-
nen hooren. Den goeden grooten Godc
geve defcn Keyfer een geluck , \'c wclck
(tot fijns hcylighften Naems grooter eer)

mach

-ocr page 387-

TARTARISCHEN OORLOG H

.ach .ijdt en iijdc over geheel S.a ko- dea doen ae„bre„ge„; de

De Sinefen fchenen nigt alleen ioQ^an^. ftadt
/,maer oock inBfe wêr moec g^he^t de kinderen toe ^Lt ÏS

te hebben : ^anr het Tartars leger uyt dit fchoonen, vermoórt • de onfrn h f/
^ Landtfchap wderom tot JP.fe^ ontbo- gefchreve„,datdaer d^t^LÏ: du?

denzonde, daer foo haeft n,et geko- ient r«e„fchen omgebracht ..iS da^r

naeis de ftadt verbrandt, en metTfJ;\'

p««^- paep) welcke eertijts een Overfte van eeni- een van onfe kercken die feer fch

ge troepen geweeft was, maeckte met veel Twee van onfe SociWeyt, de FsZl

plcks een oproer, won de fchoone ftadt Ma, en de £ Jo. nIoU.u

en meer andere fteden en doode waren een weynigh te voren dae ^o„c er\'

de Tartarifche befettmgen. Andere, zxjn l\'jck uytgelaten bewaert even ah S//:
voorbeelt volgende,quamen uyt de bergen,
uyt Sodoma,^dck. „aem defe ft4 om de
daer fy m verholen waren , en veroverden grouweliicke onkuvshevdr- Ai.
vele plaetfen Op defe t,t hadden de vrien- |pleeghl ..erd, 3 U.f r^e

den en broeders van den gevangen Iquon ftadt ingenomen en vernielt fiindpN.W
de zee nr haer gewelt, foo dat fy ( op het de Tartaren de c>eheere Zl ttS
lant komende) de landen omtrent fc. wederom ondefh^k°7 f®"

cheu en Changcheu plaeghden. In \'t Landt- defe i^fm tin r , Van

fchap Cm4 -s\'toe.fdehooghfte Ovt de b.^
heydt een Tartar, die Onder-Lning ^as en foo% efnXk d^^ n ^
van twee Provintien , de welcke, defe op- derom naer
SXtefo«^ \'\'
roeren verftaende, op defelve nacht ui rifcheoorlogh Schd^nt! V\'""
groote vlyt met alle fijn volck naer
Fokien waerdigh , datS dc

trock; hyvreefde,nktfonderreden,datde wederom teS^ .In ^ ^
Sinefendemontvandebergen,endef..aer- gen vold^ ( "lil
f ^ \'

fte doortochten fouden befetten , t welck oorlof jteêrlS \'" "
foo fy gedaen hadden , die ProWntie had in £ iX L ^\'\'\'f"

voor hen geweeft. Maer als Chan^us ( dut l\'en bttn \' etrftTiïï\'"\'\' r\'^ ^^
wierd d;olda-koni„g genaemtf toi de -^gedu^^^^^^

Chdngus,
een Gene- bercrcn

. ) tut ae een gedurigen doorloop vanïoldatén in <

a^oengen vederen war£ tj? dL^^t^^rf \'

hy, fonder eenigh tegen-weeit ontmoeten, ten mogen verfien ; .rant fy roepen de
defidt en belegert de ftadt in wekke verwinners (die gemenelijck wel <.eladrn

fich begeven had : deli belegering zijn met roof) t\'huys, om haer waf te ver
duerde eenige maenden , doch hy kon de maken,\'t welck de arme fiende , werden
ftadt noyt met geweldt vermeefteren, en verweckt om braef te vechten en oock
oordeelde(door dien hy daer foo veei

volks fulcke voordeden te halen
verloor) dat hy het ftorm-loopen moeft Na defe verrichtingen Viin de Tartari-
matigen, en de ftadt fachtjes van verre be- fche faken in groot gevaer, door feker vl-
iegeren : evenwel bracht hy loo veel te raet, vervallen : want al keeren fv\'t onde-

weegh, dat de andere Sinefche Overften fte boven , om alle geleo-enthevdt tot on"
fich met
Vangas met konden vereenigen; roer wegh te nemen,evenwel kómen dick
foo dat
Vangas met machts genoegh had wijls nieuwe onruften; overmits \'t Sine-

om uyt te vallen. . fche Rijck foo woeft en groot is, moeten

r,«/./, • Als de Tartaren , die in Pekmg waren, fy de Sinefcn felfs gebruycken om behoo-

^ van defc oproeren hoorden, hebben fy ter- relijcke legers en befctcingen te houden,

- ,t een nieuw leger gefonden om dit waiit de Tartaren alleen fijn niet aennecrh: J/i.....■

i_r f — A-Ii___- f Mn*- 1 .. 1 - -

bergen komende,de ielve ledigh vond,nep Landtfchann»r, A.C\'.Lr... ^

over

-ocr page 388-

HISTORIE VA

D E N

i.6

ovei\' de foldatcn , acn wclckc al d\'anderen
gehoorfamenjdefe onderhout een bequaem
leger,cn als hy hoort dat daer eenige merc-
kelijcke oproeren ontftaen, moet hy in
tijdts te hulp komen ; dacr naer heefc yder
ftadt haren Gouverneur, met een behoore-
lijck getal foldaten, deerfte fijn \'t meeren-
deel Tartaren, defe meeft al Sinefen. Maer
dewijl nergens foo goeden raedt oft voor-
fichtige heerfchappy is, die niet door ver-
raet t ondergebracht kan werden , heb-
ben oock de Tartaren geen gcbreck ge-
hadt van verraders onder haer eygen volck.
T>en Ge- Ojidct dcfc was dc Landtvooght van /ö-
-neraelKi- angfi,Ktnus gcnaemt,de eerfte die dc Tar-
taren afviel j hy was geboren in
Leaotung,
op welcks inwoonders dc Tartaren groot
vertrouwen hebben, om dat fy hacr naefte
buren fijn. Het is dan gebeurt doch ick

Jchen ^^^^ ^^^ ) ^^^^ den Op-

ttveeTar- ficudcr van hcc geheele Landcfchap om
urifde t gcwin ccnig cwift kreegh , \'t welck al-
^üenmt- vctburgcn haec veranderde; cn

fielt de hoewel fy beyde, op de Sinefche wijfe, ha-
Trevintie rcu hact wondcrlijck wel wiften te veynfen
Ktangfi. ^^ te bedecken , evenwel is dic ten leften,
tot verderf van de geheele Provincie, uyc-
geborften; wanc dewijl fy mec haer bey-
den een Landcfchap beftierden , d\'een de
krijghs-machc, cn d\'ander de burgerlijcke
faken , moften fy dickwils byeen , en felf

met malkander ter maeltijdt wefen. By ge-

val fagen fy fomcijdcs op fulckc maelcijden
eenige Comcrdien, in welcke de fpeeldcrs
geen Tarcarifche, macr Sinefche k cederen
aen haddcn,om dac die becer ftonden; dies
feyde
lOnusyüch keerende coC den Opfien-
der;
is defie kleeding niet fiatiger en beter
dan d\'onje
? Defe woorden waren fooda-
nigh, dac den Opfiender oordeelde, dac hy
die den Keyfer door een brief moeft cc ken-
nen geven, in de welcke hy
LCinus befchul-
dighde, dac hy \'t gcbodc der Tarcaren, van
dc Sinefche klederen ce veranderen cn af cc
leggen, verfmaedde , en dac hy meer gcne-
gencheydc coc de Sinefche drachc coonde.
lOnus hadc de Geheym-fchrijver van den
Opfiender omgekochc, van welcke hy ge-
waerfchouwc wierdt van alle wo\'ordcn en
fchriften die daer omgingen : dus, foo
haeft hy verftont dat dien brief afgevacr-
dighc was, onderfchepc hy de Poft met de
fijnen, en de brief gelefen hebbende,creckc
hy gewapenc in hec Paleys van den Opfien-
der,cn brengc hem om\'c levcn.Dacr na vale
hy den Tarcar af
mec hec geheele Landt-
fchap, toc
groocc blijdfchap der Sinefen, en
erkent den Keyfer
Junglieus. Alleen dc
ftadc Cancheu,^clckc van cen feer getrouw
Tarcars Overfte
bcftierc wierdc, wilde
nus niec volgen,, ja fy alleen was d\'oorfaeck
(gelijck wy hier nac fien fullen) dac de Tar-
taren de Lantfchappen
LGangfi en Qmng-
tung
Weder kregen. Want den Opper-
overfte van de foldaten in de Provincie ^Uetfers\'
^jtangtung, Lihuzjus genaemt, was op de
felve
tijde de Tartaren oock afgevallen , cn
had dat landt aen junglieus onderworpen 5 jr^^af
cn \'t zuydcr-gedeelcc van
Lfuquang kende
hem oock voor Keyfer. Lihuzjis voor-
nemen
was fijn machc mec die van Kinus
te Voegen, en foo cc famen dc Tarcaren uyt
hec Rijck
te drijven,en defen raedc fou mo-
gelijck wel uycgevallen hebben; maer d\'O-
verfte van de ftadc
Cancheu ( welcke de
fleutel is van vier Lancfchappen) heefc door
fijne lift cn klocckmoedigheydc, alle hope
weghgenomcn.

nus \'uer-
laet de
Tarta-
ren.

Den

Wanc als hy hoorde dac Lihuz^us mede ^gir&\'f^
van dc Tarcaren geweken was, en mec fijn vande% ^
leger aenquam , heefc hy hem defen brief Gouver"
gefonden :
Tot noch toe heb ick niet willen ^^^^
onder LCmus wefen,want ick niet geloofde dat can-
fijn macht tegens de Tartaren groot genoegh cheu,
was : maer nu ghj, moedige Vorfi, u mede
tegens haer kant, kan ick niet ften wat my
verder van haer
fijde te hopen ftaet. Ick hen
aer^ cn fal leger volgcB\'^ foo haeft ghy fel-

n)e, oft de uwen hier fullen fijn, fal ick u defe
fladt geven.
Middelerwijl verfoeckc hy van
de Tartarifche Overften in \'t naburige Lant-
fchap
Fokten foo veel hulp als mogelijck
was, en bracht die heymelijck in de ftadt.
Aldus, komt Lthuzjus aen, en vint dc poor-
ten van de ftadt open; macr foo hy die,fon-
de,r eenigh achterdocht, meende in te ko-
men , wierdc hy van alle fijden door de
Tartaren befprongen, cn mcfgroot gcwelt
te rugge gedreven. Dien onverwachtcn
overval verflocgh fijn foldaten foo feer, dac
fy een groote nededaegh kregen ; cn men
feyt,dat hy felfs daer mede bleef,de wijl men
naderhant van hem niets hoorde.

Dit ongeluck oncftelde de faken en de
goede hope van den Keyfer J^;;^/w;doch
^inus heeft daer na vele verwinningen op
de Tartaren verkregen ; want als den alge- rlnatln
meenen Landtvooght van de zuyderlijckc
dickwijls
Landtfchappen (die in Nanking woonde)
foo veel volcks als \'t hem mogelijck was
byeen vergadert hadt, om
lünus te ver-
drijven , is hy felf meermaels verdreven ea

gefla-

-ocr page 389-

TARTARïSCH

geflagen; cn hadt dcfc Kims den loop van
fijne vcrwinningen mogen vervorderen,hy
foude zegenrijck totdc
ü^d Nanking door-

fedfongen hebben 5 maer met reden be-
ommcrt fijnde om de ftadt
Cancheuyhcck
hy wederom moeten keerenj want het was
voor hem niet veyligh eenige vyanden ach-
ter fich te laten 5 dewijl hy noch eetwaren
nocht andere nootfakelijckhcdcn van
Jun-
gliem
kon krijgen,dan door den afloop van
de vloet der ftadt
Cancheu-y waerom hy
(gehoort hebbende het ongeval van
Lihu-
fich met alle fijn macht naer de voorfey-
de ftadt begapen de felve belegerde. Maer
eylaesl terwijl hy hier leydt, komt daer
een nieuw Tartars leger uyt de hooftftadc
Teking > \'t welck bevel hadt t Landtfchap
Kiangß wederom te winnen : dies Kinus^
de belegering verlatende, fich begaf naer
het
Noorder-quartier van \'t landt, om dat
te bewaren. In t begin vocht hy dapper
en
geluckigh,«nt hy een groot leger had,
dat de Tartarifche wapenen en wijfe van
vechten wel gewent was 5 maer ten leften ,
hetgewekvan hare overMlen niet meer
kunnende tegenhouden , was hy gedwon-
gren fich, tot fijne verfekertheydt,
in de
\\iOoii^^èiX.Nanchang te begeven. Evenwel
durfden de Tartaren defe ftadt met geen
wm aentaften,maer wilden die door een

\' rr lange belegering tot overgeven dwingen.
Dies halenïy van alle üjden Sinelche boe-
ren by
-een, en dic cc werck ftellende, wer-
den
rondtom de ftadt in een groote om-
cring ccn feer wijde gracht op, en befetten
de rivieren met fchepen, om alfoo alle toe-
vaert toc de ftadc ce beleccen.Dc ftadcK^«-
chanf is grooc en vol volcks , fy wierc coen
bewaerc van een feer groocc befeccing 5 foo
dat
Kmus (hoewel hy loo vecl cecwaren by
een vergadere had als \'c mogelijck was) naer
eenige maenden belegenngs coc grooce
nooc gebrachc wierd. Daer fturven reecs
velc van honger,en nochcans wilden fy hec
niec
opgeven, op hope dat ]unglieus haer
te hulp fou komen ; daer by quam, dac de
ftadc
Cancheu van de foldacen van Qmng-
tung
oock niec verovcrc wierde. Kmusy al-
foo
COC de uytterfte noodt gekomen fijnde,
fpreeckt fijn volck dus aen:
Knjghs-gefel-
len, ons flaet niets te verwachten als door een
flercken arm: wy moeten met gewelt een Wegh
maken door de Tartaren heen: vecht manne-
Ujcky en volgh mijn voordeelt. Dit gefeyt, cn
alles wel in ordre geftelt hebbende, valt
hy in der haeft pyt, cn nae dat hy groo-

re^z

hreeckt
Up ie

EN oorlogh. 17

tc wcêrftant bevonden had in\'t overkomen
Van de gracht, is hy eyndelijck (in vergeef-
fchcn weer-wil der Tarcaren; dc felve over-
gekomen > en heeft , ten kofte van \'c leven
veler Tarcaren , een plaecs gevonden om
door te vluchten. Dat
Kinus herlevend
ontquam, is openbaer 5 oock dat hy in de
bergen met geen verfiïladelijcke macht
verholen is, en nieuwe gclegencheydc ver-
wachc, om iecs heerlijcks uyt te rechcen.

Na dat hy ontkomen was, hebben de m flad
Tartaren de ftadt geplondert, cn alle de
burgers vermoort 5 want de Tartaren heb-
ben de gewoonte , dat fy de fteden, die ^voefi.
haer van ielfs overgeven, geen quaet doen,
en die wcêrftant bieden , eer fy oyt in hare
macht geweeft fijn , vallen fy moeyelijck 5
maer die tegens haer opftacn , en weder-
fpannigh worden , fparen ly in geenerley
wijfe; maer doen die al \'t gewelt aen dat fy
bedencken kunnen. In dele moortftjn
oock twee van onfe Societeyt, de E.
Tran-
quillus Grafetti
, en de E. Jojephm Almetda,
met een hulp-broeder gebleven 5 niet in de
ftadt, maer in een dorp door de plunde-
rende foldaten gedoot; oock is onfe oude
en fchoone kerck in de ftadt verbrant. Na-
derhant hebben de Tartaren het geheele
Landfchap gemackelijck gewonnen,in ftil-
te gebracht, in \'c felve nieuwe befetting ge-
leyt, en hun leger wederom met zege naer

Veking gcfonden. Ondertuftchen wierden
tot T^ing drie nieuwe Jegers gereec ge-
maeckt,om
Q^ngtmg en de andere Lant-
fchappcn (die den Keyfer
Junglieus noch
onderworpen waren) wederom te verove-
ren , en beter te bewaren. W^ant als den
Vooght van den Tartarifchen Keyfer, en
de andere Grooten, foo vele oproer en op-
ftanding in de zuydt-Provincien begonden
te mercken, hebben fy befloten ( om de
onderdanen in plicht te houden,) de felve
te geven aen Tartarifche
Koningskens,(die
hen nochtans fchatting betalen,) om van
die beftiert te werden. Alfoo fijn daer in
/t jaer duyfent fes hondert negen-en-veer- ^^^^^^
tigh ( als defe dingen gefchieden ) drie Ko- dneK&.
ningskens gcfonden met drie volkome Ie-
gers, welcke ten deel uyc Tartaren , ten
deel uyt Sinefen beftonden ; d\' een is over ^^^ tegens
Fokien geftelt, d andre over QiMngtmg, cn ]ungiiem
de derde over Quangfi, mot die voorwaer-
de, datfy ecrftSijck met vereende macht
^luangtung wederom winnen, cn ]unglieus
verdrijven fouden. Maer daer van lullen
wy hier na fpreken. Laec ons nu
verhalen

hoe

■ ■ "y\'.

r

-ocr page 390-

HISTORIE VAN DE

hoc de voornaemfte Noorderlijcke Landt- mogelijck daer binnen mochten kometl,te
fchappen van de Tartaren afgevallen fijn. beter fou kunnen onderfcheyden ; want
Ondertuftchen hebbende Sinefen ge- de Sinefen, die haer hair feer lief hebben,
toont, dat fy lief hebbers van de vryheydt fchrapten het tot noch toe niet heel af,maer
waren, niet alleen in \'t zuyden , maer oock alleen een weynigh omtrent den fiaep van
in t noorden, waer de Overften (
doot de \'t hooft. Behalven dat gebood hy,als in de
Tartaren verwonnen , maer niet gevangen ftadt meer dan twee met malkander fpre-
fijnde) verborgen raet hielden, om de Tar- kende gevonden wierden, dat men die ter-
taren \'t landt uyt te jagen,cn in de veyligh- ftont dooden fou.Hy verboodjdat niemant
fte enverborgenfte plaetfen van de Provin- op de veften fou klimmen , dat niemant
tien foo veel foldaten byeen brachten, als \'s nachts over ftraet fou gaen , of vuur of
fy konden. Drie van haer fweefden in de licht in fijn huys ontfteecken. Hy begeer-
dichte bergen van \'t Landtfchap
Xenfi \' de , dat een yder hem alle foorten van wa-
d eerfte was Hom genaemt, welcke, nu penen, die hy had, overleveren fou, en wie
fterck geworden, verfocht d anderen dat fy anders dede verklaerde hy met fijn gehee-
fich met hem fouden voegen , om foo met le huys-gefin den doodt fchuldigh.
o-emeene macht haer Vaderlandt te vedof- Hier na (om de macht van fijn vyant te
Höusßaet len. De tweede ftont het toe; maer de der- kennen) fond hy eenige ruyters uyt; de
^^ Jeqy^jn niet,doch hy fondt aen hem even- welcke eensdeels dootgeftagen wierden,
raruren ^^^^ duyfcnt mannen te hulp. Dus eensdeels al vluchtende
wederom binnen
komt Hms te voorfchijn met vijf-en-twin- quamen. Daer en boven (om te toonen,foo
tigh duyfent mannen ; een genoeghfaem \'t fcheen, hoe machtigh en hoe geruft hy

fetal om niet te verachten , hadden maer was, en alfoo den vyandt tc verbluffen)
e foldaten foo grooten moet en dapper- begeerde hydat de poorten van de ftadt
heydt gehadt. Hy fondt een Heraut voor openblijven fouden,ja hy wilde niet dat de
uyt met befegelde brieven, door de welcke valbrugge opgehaelt fou werden. Hous Be hooft-
hy de Tartaren tot vechten uyt-eyfchte, komt evenwel aen, en belegert defe groote ftadt si-
haer feer drcyghde , en aen de Sinefen vry- ftadt, welcke drie mijlen in \'c ront heeft; en ^^^^
heydt, welftant, en alle goet beloofde. Vele op dat hy meer machts foü töonen als hy
fteden gaven
fich van ielfs aen heni over; hadt, voeghde liy alle het ftechtfte beere-
want
de Sinefen de poorten gewilligh open- volck by de fijne , rnet dc wclcke hy drie-
den,
en hem omhelCden. AUecn de hooft- mael hondert: duyfent mannen Uyt macck-

ftadt Sigan had volcks genoegh in befet- te. Als den Tarcar foo veel volcks fach,
ting, om hem te weerhouden; daer waren meende hy dat het alle foldaten waren; des
drie duyfent Tartaren in , en m^ce duyfent begon hy weder tc dencken om al de bur-
uytgelefen Sinefen,die by den Tartarifchen sers van kant te helpen; maer hy wierd we-
Keyfer om foldye dienden; als haren Over- der belet als hy van de veften affach, dar de
ften den opftant van
Hom verftaen had, Sinefen (die onder hem dienden,en diehy
vergaderde hy alle de macht die hy kon, en uytgefonden had) dapperlijck tegens Hom
alles wat tot uytftaen van een belegering vochten;wantdat fiênde,riephy,Hööili^;2.
noodigh was byeen,tot dat\'er niéuwe hulp m^ \'t welck te feggen is , goede barbaren ;
van de Tartaren fou komen; en bemerc- foo werden de Sinefen van de Tartaren ge-
kende dat de Sinefen de fteden van felfs naemt, gelijck gemenelijck de overwonne
overgaven, om het felve in de hooftftadt volcken tot een fpot ftrecken van hare over-
^^^^^^^^ te beletten , nam hy voor, al de burgers te winners. Hy verdubbelde defe fpotterny
^^ - dooden : hy was met geen bidden van dit noch met defe woorden:
ManzjixaMan-
gruwelijck gevoelen te brengen,tot dat hy ^^,dat is,barbaren flaen de barbaren doot:
ten
leften,op \'t aenhouden en den raet van welckc barbaren hy nochtans, als fy weder
O
den Onder-koning van \'t geheele Landt- quamen, niet alleen prees, maer oock met
fchap, (die hem beloofde voor dc burgers, filver, dat hy op de veften tor prijs voor de
dat fyhem getrouw blijven fouden) die foldaten had doen ftellen, befchonck. Al-
doch
\' fchrickelijcke meening veranderde. On- dus heeft Hom ( geen oproer van de bur- nieder
dertuifchen gebood hy , dat fy alle weder gery in de ftadt gewacr werdende, gelijck
van nieuws haer hair op de Tartarifche wij- hy gehoopt had) niets kunnen uytrechten;
fe fouden affchrappen,op pene van verraet; behalven dat quam noch het Tartarifche
op dat hy de büi\'gers onder d anderen, die leger tot hulp ^ van welckers komft door

njoornc-
men va?^
een Tar-
tarifch

eenicre

O

le

-ocr page 391-

eenige fpien vermaent zijnde, Hous de
vluchc nani 5 doch hy oncquam hec niec
t\'eenemael, wanc de Tartar fond eenige
ruytery uyt, die hem fijne achterfte troe-
pen t\'eenemael weghnainen met goeden
buyt , de welcke door den Tartarifchen
Vekheer foo verdeelt wierd,dat de gequet-
ften daer meer als d\'anderen van kregen.
Hoe het daer nae mec
Hous vergaen is, kan
men tot noch toe niet weten 3 want men
heeft federt van hem niets gehoort. Dus
hebben defe oploopen van de noortfche
Sinefen tegens de Tartaren niet meer uyt-
gewerckt als die van \'t zuyden,- dewijl niets
als een verwoefting van menfchen en lan-
den , de welcke de Tartaren in \'t weder-
winnen ellendigh verwoeft en geplündert
liebben, daer op volghde.

De Tartaren,nu bevrijt van defe gevaer-
lijckheden,fijn wcderom,door haren moet-
wil , in grootere gekomen : want in het
jaer duyfent fes hondert negen-en-veertigh
heeft den Tartarifchen Keyfer, nu een jon-
geling geworden fijnde, met de dochter
van den Koninck van Weft-Tartarien, te
wTtcn van \'t Rijck Tanju, willen trouwenj
op dat hy de vrientfchap van defen Ko-
ninck (wiens machc hy vreefde) behouden
fou: dies fendt hy fijnen oom,den Koninck
Tauang , aen hem als Gefant. Defe moeft
fijn reys nemen door de ftercke ftadt
Tai-
mng, die recht noordewaerts af van \'t Lant-
fchap
Xanfi leyc. Defe ftadt wert de fleu-
tel van t gemelde Xanßgcnoeratycn is fccr
aennierckelijck tegens de wefterfche Tar-
taren j want fy heeft veel fterckten onder
hacr, en onderhout een talrijcke befetdng,
om de bergen cn wegen te bewaren , de-
wijl aldaer over de vermaerde rivier vele
vlackten leggen, die bequaem fijn voor de
Tartaren om op roof te loopen. hi defe
ftadt, gelijck men gelooft, fijn de fchoon-
Jfte vrouwen
van heel Sina. De Tartaren,
die
Fauang volghden, namen eenige van
defe vrouwen wegh , en onder andere een
edel juffertje,op den felven tijdt dat fy naer
het huys van haren broydegom gebracht
wierdt: een fchelmftuck,dat by de Sinefen
tot noch toe niet gehoorc is. Den Overften
Kiangus beftierde dit lant voor de Tarta-
ren ; dies quam het volck by hem klagen
over \'c gewek en boos heydt defer roovers.
Hy 5 bewogen fijnde door de onwaerdig-
heyd van die daet,fend terftont iemant om
hcc
Koningsken Fauang te vermanen en
te"
verfoecken; dat hy ordre wilde ftellen,

De der-
telheydi
der Tar-
taren
brengt

ken in

grootge-

njaer.

O O R L O G R

dac defe bruyt wedergegeven mochc wer-
den , en fijn volck hare dercelheden verbo-
den.Hcc Koningsken liec hec fijn dooveoor
ooren , waer over den Overften
Kiangus
felf naer hem coe ging; maer hy werd niec
alleen niec gehoorc, maer oock vcronge-
lijckc, en uyc hec paleys gejaeghc. Dus,van
fpijc op fijn canden knerffende , neemc hy plTfg!
voor hec ongelijck met het bloet der Tar-
gemde
taren te wreken. Hy brengt fijn volck by- \'^^^taren
een , valt op de Tartaren aen, en vernielc
haer in een oogenblick:het Koningsken fel-
ver over een muur gelaten fijnde, ontquam
het noch ter nauwer noot met een gefwint
paerc» Toen rechc
Ktangus een ftandaerc
op , en verklaerc fich onderdaen van hec
Rijck tian, dat is, van den Sincfchen Key-
fer , fonder nochtans by fon derlijck eenigh
Keyfers naem uyt te drucken, mogelijck
om dat hy van ^unglicm, die foo verre van
daer was, noch niet had gehoort. Hy noo- verga-
dight dan de Sinefen tot de befcherming ^^^^
van haer Vaderlandt, en om dc Tarcaren
te verjagen. Oock quamen vele foldaten
en Overften tot hem, ja felfs hy verfocht en
verkreegh oock hulp van de Wefterfche
Tartaren, tegens welcke hy met fijn volck,
toc noch tocjgeftreden had. Het is
wonder
wat een vcrflagentheydt defe faeck in het
hof en onder de Overften bracht 5 want »
fy twijffclden datelijck niet oft de Wefter-
fche Tartaren (die haer fecrhaetteo)iouden
op het Rijck aenleggen : fy wiften wel dac

der felver macht en foldatcn meerder wa-
ren dan die van de Oofterfche
Tartaren :ja
fy vreefden alrcets dat fy geen paerden meer
fouden hebben; want Weft-Tartarien daer
vol van is, en de Oofterfche moeten die
van de Wefterfche koopen; waerom fy foo
haeftigh, als\'t mogelijck was, een redelijck
Tartars leger uyc de
hoohft^iAt Peking hem
cc gemoec fenden.
IQangus (dic alfoo gaeu
als fterck was, en die de Tarcaren feer wei
kende, dewijl hy lange mec haer onigegaen
had,J houd fich in \'c begin als ofc hy vluch-
ce 5 maer hy verordent in fijn achterwacht
cen grooc gecal wagens, die foo forgelijck
bedeckc waren , als of daer grooce kofte-
lijckheydc op was, hoewel dic niccs dan
grooc cn kleyn g^fchuc ( mec de crompen
achter af) geladen hadden. De Tartaren
meenden in der daet dat hy vluchtc, en fy vermint
vliegen overhoops d\'een door d ander naer ^^
den buyt, maer mec hec loften van \'c felve ^ff^ffl^
gefchut bleef niet weynigh volcks van de logh-üßi
harCi Kiangm keert fich oock om, flaet

h hen

TARTARISCHEN

-ocr page 392-

HISTORIE VA

DEN

iien alle in onordre en jaegt erop de vlucht^
Een weynigh daer nae toonde
^\\ó\\Kiangm
niec min ervaren in krijghs-konft als in
B\'jflm kloeckheyt, wanneer hy voor de vuyft met
rm^^ de Tartaren (die hen leger herftelc hadden)
4erom. dapper vocht, en een fchoone verwinning
over haer kreegh, door de welcke hy de
hooftftadt P^fa«^ met verwerring en vrees
vervulde, overmits hy met geluck ge-
vochten , en alree een feer machtigh leger
van Sinefen fdie van alle fijden tot hem
quamen) byeen
vergadert hadt; Want men
feght, dac hy hondert en veertigh duyfent
ruyters, en viermael hondert duyfent man-
nen te voet telde, dewijl een yder dien ver-
winner en geluckigen Vorft tegens den
vyandt van \'t Vaderlandt begeerde te die-
Amvatp- nen. In fulcker voegen, dat
Amavangus,
gmgaet des Kcyfcrs Vooght, (niemant een faeck
genKim- Van foo grootcn gewicht willende vertrou-
gusaen, wen ) fclfs in perfoon tegens
Kïangus op-
trock, en het uytterfte van het Tartarifche
Sun- geluck van
fin was te beproeven. Des hééft

^deJ^rlr- ^^ ^^^^ ftandaerden tot dert oorlogh

aengevoert, dat is, al de Tartarifche macht
die m
Peking gevonden wiert: en hier ftaet
te letten , dat alle de foldaten van den Tar-
tarifchen Keyfer, foo Tartaren als Sinefen ,
en die,foo in
Peking, als door heel Sina hier
en daer fijn, onder acht ftandaerden ver-
deylt fijn. D\'eerfte is wit, de welcke des
Keyfers ftandaert genoemt wert, de twee-
de root, de derde iwart, de vierde geel; de-
fe drie lefte werden beftiert van des Keyfers
Oomen,maer d eerfte voert den Keyfer felf.
Üyt defe vier verwen maken fy dan noch
vier gemengelde; foo dat yder foldaet weet
onder wat ftandaert hy is, en naer wat le-
ger , oft wat quartier van de ftadt hy gaen
moet, daer fy altemael woonen, haer paer-
den en wapenen gereet houdende tot den
oorlogh j en als fy een leger, oft eenige
troepen willen uytfenden,kunnen fy in een
half uur alles reet hebben; want fy blafen op
een zee-hoorn,van gedaente als de gene daer
wy de Tritons meê fchilderen ; en naer de
wijfe daer die op blaeft , oft de plaets daer
die uyt blaeft , weten fy wat voor, en hoe
vele foldaten oft Overften op moeten; foo
dat fy, fonder eenigh vertoeven,gereet fijn,
en den ftandaert ( die een ruyter achter op
den rugh gebonden voert) volgen, niet te-
genftaende fomtijdts niemant dan den
Velthcer,en die den ftandaert draeght,weet
waer hy naer toegaet, oft wat hy doen fal;
maer als er gevochten fal werden, dan we-
ten fy eerft waer toe fy gekomen fijn. Dat ne t^r^
geheym houden in de Tartarifche krijghs-
macht heeft de Sinefen altijd verfet gehou-
den: want als fy meenden dat de Tartaren pareet-
hier oft daer naer toe wilden , gingen fy heyt t%
dickwijls naer een heel andere plaetle. Het
is oock wonderlijck by de Tartaren, dat °
fy geen beletfelen meê ftepen , nochte niet
bekommert fijn voor montkoften, fy eten
meeft vleefch, oft \'t gene te bekomen is,en
mogen \'twel al is ^t maer half gekoocktoft
gebraden:als fy niets anders kunnen krijgen,
flachten en eeten fy paerden en kameelen.
Wanneer fy ledige tijdt hebben, gaen fy Derar-
ter jacht, en befetten dickwijls heele velden t^renfijn
en bergen , en foo allengskens tot malkan-
der komende, befluyten fy het wilt en doo- jacht,
den \'t: fy voeden oock hier toe treffelijcke
winthonden , en giervogels. Sy flapen op
d\'aerde op een kleet, dat onder de fadels
van hare paerden leghc: met huyfen fijn fy
weynigh vermaeckt; fy hebben fchoone
tenten , die fy met fulck een gefwintheydc
op en neêr flaen kunnen, dat fy geen hae-
ftigh leger daer door verletten» Soo fy in
huyfen moeten woonen, flaen fy al de mu-
ren deur , en laten alleen de pilaren en het
dack; fy houden een felve flaep-plaets met
haer paerden; en dus leven en verharden fy
in den oorlogh.

(

oAmavangm koos dan uyt alle defe ftan-
daerden de meefte en befte foldaten, daer-
en-boven heeft hy een deel volcks van de
drie Koningskens, diehy naer\'t zuyden
toefond, by de fijne gevoeght, haer beve-
lende dat fy uyt debefettingen,daer fy door
trocken , een feker getal foldaten met haer
fouden nemen ; om te vervullen \'t gene
haer ontbreken mocht.
Doch hoewel
oAmavangus een groot leger voerde, heefc
hy evenwel noyt aen
Kiangm flagh willen
leveren, om het geluck van de Tartarifche
heerfchappy ( die noch niet heel vaft ge-
ftek was) niet met een enckel gevecht in
gevaer te ftellen. En alfoo ( onaengefien
Kiangmhemmct een welbereyt leger dick- Amavan-^
wils tot vechten nodighde ) ontleyde
hy gus en
het t elckens,tot dat hy hoorde wat de we- durft met
fterfche Tartaren voor befcheyt gaven, aen
welckers Koninck hy een Gefant\'met groo- vechten,
te giften gefonden, en fijn dochter ten hu-
welijck verfocht had voor den Heer van het
Sinefche Rijck ; en daer-en-boven doen
verfoecken, dat hy doch geen hulp aen
Kiangus wilde fenden. Die rijcke gaven
van gout, zijde, filver, en vrouwen, verwur-

ven

jA

-ocr page 393-

ven hem \'t gene hy bcgeeïdciICianguSidus
van de Tartaren vedacen, keerde, uyt goe-
de voorforgh, wederom tot de iladt Tai^
mng, t gene hem korts daer na, doch te
vergeefs, beroude : want oAmavangm, een
ontelbare menighte van boeren byeen ge-
raept hebbende> deê de ftadt,in de tijdt van
drie dagen, met een gracht van tien mijlen
in t rond, ie hy met een ongelooffclijcke
vaerdigheydt dede opwerpen, befluyten.
Misver- Doen fagh
Kiangm fijn misvcrflant, en hy
ßant \'um twijfcldc niet ( dewijl hy die gracht niet

fijne van honger vergaen; foo dat hy,kner-
fende van boosheydt, tegens fijn volck fey^
de: fio ick fl erven moetiick wil al vechtende,
en niet van
honger,fterven. Dit gefeyt heb-
bende , treckt hy mec fijn heele leger naer
de gracht : hier wierdt van wederfijden
fchrickelijck gevochten, van defe, om óver
de gracht te komen, van die, om het te be-
letten ; \'c geluck liep verfcheyden , en de
Kian^us Verwinning was onfeker, coc
dziKiangus,
wert ge- dappcrlijck vechcendc, met een pijl door-
fchoten. ^ond tct ncdcr viel; en met hem al de ho-
pe der Sinefen. Als hy doodt was, leyden
de foldaten hare wapenen af , en eenige
vluchtten, andere gaven fich aen de Tarca-
ren over ; van de welckc fy gewillighlijck
en beleefdelijck wierden oncfangen,als van
die genCjdiebly genoegh waren dac fy fulck
een gevaer,van \'c geheele Rijck ce verliefen,
onckomen waren , en
foo groocen vyandc
verwonnen hadden. Naderhandc
hebben
fy de fladc Taitung geplunderc, en voorna-
melijck dc ftadc
Tucheu, welcke fy oock
verbrandden , cn dus een kerck van d\'onfe
vernielden,daer wy oock, weynigh jaren ce
voren, ten tijde van den roover
Licungz^m,
een van onkSociciQytydQE.Michael Valea,
verloren hadden. D\'andere plaetfen heb-
ben fich gewiliigh overgegeven. Dus fijn
de Tartaren weder van daer,overladen van
roof, naer
Teking gekeert, waer ick toen
was, en vele feer rijck fach weder komen.
oAmavangus heeft fich federt die tijdt naer
DenKey Wcft-Tartarien begeven , ^aer hy het hu-
ferxun- wclijck Van den Kcyteï Xunchim voltrock,
ehius QQYï groot getal paerden van die van

Tanyu verkrecgh.

Óndertuffchen trocken de drie Konings-
keus (daer wy hier voren van verhaelt heb-
ben) naer het zuyden toe, om die ontftelde
Landtfchappen tot haren plicht te bren-
gen. Sy rcyfden door
Xantung, de vloet
Guei afvarende 5 en als fy door \'t lande qua-

ij
• : - .1\'

l! :
1 FI:

r

\'i i ai

lil

trouwt.

N oorlogh. 3i

men , \'t welck den Keyfer ( de Sinefen om
haer vcrraec hebbende doen dooden ) aen
eenige Tarcaren had gegeVen om te be-
bouwen , hebben de felve (die den oor-
logh meer beminden en verftonden als de
ploegh of fchop,) haer verfochc öm haer te
mogen geleyden. Twee van de Konings-
keus hebben dac, fonder weten des Key-
fers , niec willen coeftaen , maer de derde,
Kengm genaemc, bewillighdc in \'c felve j
dus, wel bly zijnde , veranderen fy hare
lands- in oorloghs-gerectfchappen.De Key-
fer,dic horende, doec aen
Kengm wecen,dac
hy haer weder ce rugh fou fenden; maer hy
(Veel dingen wetende cc feggen ) was niec
gehoorfaem ; dies dc Keyfer weder acn den
Oppcrfte-Landcvooghc van de Zuyd-Pro-
vincien, die coc
Nanking woonde, dede we-
cen , dac hy
Kengus fou doen vangen ofc
dooden. Defe volghc feer heymelijck hec
gebodc des Keyfers : hy ontfangc de Ko-
ningskeus, als fy COC
Nanking quamen, feer
luftelijck,mec heerlijcke maelcijden en fpe-
len,als of hy geen ordre van de Keyfer had.
Als nu de cijdc quam, dac de
Koningskeus
hare reys, door de grooce vloec KiangSo\\x^
den vervorderen , verfcheen de gemelde
Landc-vooghc weder by haer, cn onchaelde
haer weder op de vloccjmec fchijn om haer
vaer wcl cc feggen ; ( hier coe fijn in Sina
feer grooce en fchoone fchepen , die "^^el
vergulde paleyfen gelijcken ) cn hiel hen
mec vrolijckheyc foo lang op,
darde folda-
ten alreers
vertrockcn waren. Toen opent
hy den laft des Keyfers aen Kengus, de
welcke, die gefien hebbende , fich veynfde
die cerftonc ce willen gehoorfamen, foo hy
maer gins cn weêr op fijn fchip ( dac hem
daer ontrent wachtte) mocht gaen,om fijn
dingen een weynigh in ordre tc ftellen, be-
lovende dat hy datelijck mede naer
Nan-
king
gaen fou. Dit wierd hem toegeftaen; ^^^ ^^^
maer hy, in fijn fchip
gekomen zijnde, ningsken
hing fich op, en deê fich felf de doodt, die Kengus
hy niet ontvluchten
kon. De Landtvooght
ftelde de foon van defe
Kengus, door laft
des Keyfers, in fijns vaders plaets. En dus
fijn die drie Koningskeus { de Landtfchap-
:>en
Nanking en Kiangfi deurgcreyft heb-
bende) eyndelijck in \'t land Qj^ngtung ge-
komen , met meyning de Keykijungltem
te beoorlogen; cn daer fijn in\'t begin oock
vele fteden, die voor de macht van drie le-
gers fchrickten, van felf in hare
handen
gevallen ; maer de hook^adz ^J^angcheu
wilde t eynde verwachten.

Q^ang-

TARTARISCHE

1:!

ii 1

I: i J

■ 1

, i
tl

ÏI ■

/

-ocr page 394-

HISTORIE VAN DEN

Tteßaät QjMYigcheu is cen feer rijcke en groote
^ang- ^ ftadt , rontom verfterckt met groote en
\\ele^ert • brcede grachten : alleen hare noordt-poort
\' komt op \'t vafte landt, anderfins kan men
niet dan met fchuytjens in de ftadt komen.
De foon van den gevangen
Jqmn was hier
met een groote vloot; oock wierd de ftadt
bewaert van een groote menigte foldaten,
onder de welcke niet weynigh vluchtehn-
gen van
Macao waren,die om de rijcke be-
foldingen
]mglkm dienden : foo dat het
niette verwonderen is dat de belegering
weynigh min als een jaer duerde : want de
ftadt kon niet uytgehongert werden , alfoo
men daer ter zee al kon inbrengen wat men
wilde , en dat de Tartaren geen fchepen
hadden, nochte oock de fcheeps-vaert ver-
ftonden. Voeght hier by, dat in defe bele-
gering vele Tartaren om hals raeckten,
want fy driemael ftormende te rugh gedre-
ven wierden.Evenwel op den vier-en-twin-
tighften November duyfent fes hondert en
vijftigh 5 na dat de Tartaren de muren met
fwaer gefchut ter neder gefchoten hadden,
hebben fy de ftadt ingenomen 3 doch , ge-
lijck men feght, door verraet van een Si-
neefch Overfte , de welcke door de Tarta-
ren in fijn ampt wiert gehouden; waer door
hy van verraet verdacht wierdt. Des ande-
ren daeghs hebben fy de ftadt beginnen te
plunderen ; en de verwoefting duerde tot
den vijfden December^in welcke kinderen,
vrouwen, en al wat voorquam, wreedelijck

gedoot wiert ; men hoorde niet dan, ßa
doot, ßa doot defe wederfpanmge barbaren.
Alleen wierden eenige kunftenaers, om de
kunften te bewaren, verfchoont, en eenige
ftercke menfchen, die de Tartaren uytko-
fen, om den roof te dragen. Op den leften
December heeft het Koningsken eerft by
uytfchrijving alle verdere quelling en plun-
dering verboden , na dat er meer als hon-
dert duyfent menfchen vermoort waren,
behalven die in de belegering waren geble-
ven. Hier na hebben alle de omleggende
fteden Afgefanten gefonden,haer gewilligh
overgevende , en biddende om genade, de
welcke ly met groote giften en gaven ver-
kregen. Toen bracht het Koningsken fij-
vIhjT^^ ne foldaten naer Chaoking, waer ]ungUeus
fijn hof hadt; welcke ftadt hy , uyt vreefe
der Tartaren , met fijn geheel huysgefin ,
(te fwack fijnde om eenige wederftant te
doen) verlaten moeft : waer dien Koninck
met de fijne bleef, is my tot noch toe on-
bekent , (hoewel ick vertrou, dat hy naer

en eyn"

gewon-
nen en
\'vernielt.

!i i

i! \'5

ij

\'t Landtfchap Qmngfl gcxeyii is;) want op
dien tijdt ging ick met een Sineefch (chip
uyt
Fokien naer de Philippynen, dewijl ick
van de gene, welckers gebodt ick moet ge-
hoorfamen, naer Europa gefonden wierd.

Wy hadden in de hooftftadt Q^ngchem
een heerlijcke kerck, waer den \'E^Aharez^
Semedo de Chrifte faeck waernam, de welc-
ke oock van de Tartaren 2;evano;en en ge-
bonden is, die hem dickwijls dreyghden te
dooden , \'t en fy hy haer geit (dat den goe-
den Heer niet hadj wilde verfchaften: eyn-
delijck , na dat hy veel geleden had, is hy
door het Koningsken gekent, en om fijn
eerwaerdige grijsheydt heeft hy fijn leven
De Tar-
cn vryheyt wonderlijck behouden. Ja dat
meer is, het Koningsken gaf hem een
Roomfchen Brevier, een Bijbel, een deel
de chri-
gelts tot aelmoes, en daerenboven een hxxy^ Lee-
om een kerck af re maken : het welck hier
niet tc verwonderen is; want dit Konings-
ken kende de Priefters van de Socicteyt
over al in Sina feer wel, en had goede ken-
nis van de Chriftelijcke Religie gekregen ,
als hy onder
Sun Ignatim, onder welckers
gebied hy tot de Tartaren vluchte,gevoch-
ten hadt. En defen Tartar niet alleen is
onfe faken goetgunftigh , maer oock byna \'
alle d anderen hebben de Europifche Prie-
en vele
fters wel ge fint, en houden haer in achting -van hen
en eere. Oock hebben vele onder haer ons
geloof aetivacrt, cn wy verwachtcn noch Ucf
veel grooter vruchten , foo wy, door hulp
van onfe mede-gefellen, in Tartarien felf,
gelijck onfe meening is, kon nen komen, al
waer wy vertrouwen dat de onfen haren
arbeyt in de Goddelijcke faken naerftigh
fullen hefteden. En mogelijck heeft Godt
de Heer Sina aen de Tartaren open geftelt,
op dat de Chriftelijcke Religie mede een
opening fou vinden tot in het diepfte van
Tartarien , het welck by ons tot noch toe
t eenemael onbekent is.

Ten tijde dat defe dingen gebeurden,
is er oock oorlogh ontftaen tegens de Co-
reanen: want fy nu eenige jaren aen de Tar- yen
taren fchatring betaelden, op voorwaerde
dat fy haer kleederen en hair fouden behou-
den ; maer alfoo de Tartaren hen nu wil-
den dwingen de Tartarifche wijfe te vol-
gen , viel dat geheele Rijck van de Tarta-
ren af; maer ick heb tot noch toe niet ge-
hoort, wat daer na in dat landt gefchiet is.

Voorders, onder foo vele verwinningen
der Tartaren is in het begin van \'t jaer duy-
fent fes hondert een-en-vijftigh de droeve

doot

-ocr page 395-

lil

n

TARTARISCHEN OORLOGH.

Jmavan- doot van Amavangm tuffchen beyde ge-
gusfierft. komen. Dic was een man aen welcke de
Tartaren de verovering van \'t flijck fchul-
digh hjn : voorlichtigh, oprecht, feer erva-
ren in den oorlogh, eh beleeft; om welcke
deughden hy niet alleen van de Tartaren ,
maer ook van de Sinefen bemint en gevreeft
was. Sijn doot heeft het Hof feer ontroert;
want den anderen Tartarifchen Koninck ,
fijn broeder, genaemt
Qmntus, wilde de
vooghdy van den jongen Keyfer
Xmchms,
tegens wil en danck der Tartaren en Sine-
fen, met gewelt aenvaerden: want defe volc-
keren meynden, dat
Xmchïus (nu feftien
jaren oudt fijnde ) de heerfchappy felfs
kon en moeft acnnemen.
Qmntus daer re-
gens meynde , dac die jaren noch te wey-
nigh waren tot foo hoogen bediening , en
dat de vooghdy hem toequam. Dies qua-
men alle de Overften , die op die tijdt te
Hoof waren, in het Paleys, alwaer fy alle tc
famen hare ampten en eer-tekenen afley-
den,verklarende dat fy die van niemant als
van
Xunchius wederom ontfangen wilden.
QmntusAdc ftantvaftigheydc hende,heefc
fich ten leften ( op dat hy de gemoederen
niec meer fou verbitteren , en alfoo meer
oproers verwecken) te vrede gehouden.

Echter twijfel ick niet of de doot van A-
mavmgiu
fal de faken derTartaren verwar-
tenden in groot gevaer brengen ; want den
jongen Keyfer fal niet lichtelijck iemant in
fijn
piaers krijgen,die hem gelijk fy in kloek-
moedigheyt en ervaren
theyc in \'t heerfchen,
en foo van alle Koningen en Overften ge-
eert en gevreeft fal Worden. Maer den tijdt
fal \'t leeren. Laet ons nu komen toe
Qoang-
hïenchungus
den tweeden roover, van de
Siet hier welcke ick belooft heb te fpreken; op dat
voor pag. ic:k verhalen magh, hoe de Tartaren niet
alleen hec ooften en de middel landen,
maer oock het uyterfte van het weften van
Sina vermeeftert hebben.
chmghi- Ick fchaem my evenwel, cn \'t is my leet
enchun- y^^ defen moorder te moeten fpreken; foo
^^^^welïk ^^ ^^^ fchelm-ftucken naulijcks ge-
loof fulleu vindcn, als om dat men de felve
niet , dan met groote fchrick , behoort
t\'overdencken. Ick heb een lang verhael
\'van hem, befchreven door
dcE.LuJovkus
^uglius
en de E, Gabriel de oJ^fCagalhanes >
Priefters van onfe Societeyt, welcke in het
Landtfchap
Suchuen, daer dien roover was,
den Godts-dienft bevorderden : en om dat
men hen eenigh geloof behoort te geven,
fal ick
my laten bewegen om te gelooven,

r ■■
i\'

dat een fterflijck menfch tot foo grootcn
boosheyt en wreetheyt heeft kunnen ko-
men. Uyt het felve verhael heb ick dit na-
volgende in \'t kort genomen, c welck by-
na niet is als een ophoopfel van de ver-
vloecktfte tyranny ; ja foo gruwelijck, dat
het nauwlijcks te twijfelen is, of oock den
alderbeleefftcn Lefer fal dengenen,die fulc-
ke fchelmftucken gepleeght heeft, geen
menfch , maer een beeft, oft een duy vel in
menfchen-fchijn , oft noch arger, foo daer
iets fnooder te vinden is, moeten noemen.

Defen moorder heeft vele Landtfchap-
pen doorloopen, die hy al met dooden, ro-
veryen, branden > cn allerley ellendigheden
vervult cn verdorven heeft. Hy was van
meening alles tc vernielen, op dat hy geen
vyanden fou hebben , oft iemandt in \'t le-
ven laten , die hem fou kunnen afvallen ;
alleen te vreden fijnde met fijn foldaten: ja
felfs hy fpaerde vele van hen oock niet. Dc
Provintie
Suchuen, die feer groot en volck-
rijck was, in de welcke hy met gewelt den
naem van Koninck aennam, was het too-
neel van fijn grootfte
wreetheydt; want na
dat hy
Huquang, Honan, en een gedeelte
van
Nanking en Kiangßgequelt had, is hy
in \'t jaer duyfent fes hondert vier-en-veer-
tigh in
Suchuen gekomen ; en heeft in des By doodt
felfs hooftftadt Chmgtu (die hy met gewelt
ingenomen had) in fijn eerfte raferny een ^^
Koningsken uyt het ^éü^iÓMTaiminga (het
wekk aldaer fijn ftoel had) gedoot; gelijck
hy te voren fcveii andere van de outften
had
gcflacht. Dit is het voorfpel geweeffc
van de bedrijven der treur-fpelen, welckers
uytkoomften ick in \'t kort fal voorftellen;
op dat die van Europa fien , hoe fchricke-
lijck een ongetoomde en gewapende wreet-
heydt is, de wclcke met dulheydt raeft in
\'t midden van dc duyfterniifen der onge-
loovigheydt.

Den roover had haeftige oploopcnthe-
den van wreetheyt, en beginfeien die voort-
quamen uyt een vervloeckt ingewant: want
om de minfte misdaet, ja vermoeden van
misdaet, dede hy iemandt datelijck om
\'t leven brengen : niet in de mondt heb-
bende als doodelijcke woorden , beval hy
dickwils een heel huysgefin te dooden om
een mans misflagh , fonder kinderen ofc
fwangere moeders te fparen : ja dat meer ^^ IJ^\'
is, hy nam dickwils een heele ftraet vol eenen
volcks wegh, in de welcke iemandt woon-
de die hem vergrämt had , en deê den on- f^^^J/!
noofelen mede voorden fchuldigenbeta-

digen.

ï len.

-ocr page 396-

len. Hy fond fomdjdts een Poft in hec
naeftgeiegen Landcfchap
Xenfl, de welc-
ke, op een tijde van hem uycgefonden fijn-
de , niet wilde wederom keeren, verblijc
fijnde, dat hy uyc fijn handen \\Y^as. Hierom
nam hy een heel gcdeelce van de ftadc
wech , in \'c welcke de felve gcwoone had,
ja hy verkrachte fijn wreetheydt, dewijl hy
.alle de burgers niet de felve ftraf aen deê.
De beul,die hy mifTchienomfijnwreetheyt
meer als iemanc anders beminde, fturf van
een fieckcc 3 hy verneemc dacelijck na den
Dodor die hem medicijnen verordenchad,
cn was niec ce vreden mec die alleen, maer
hy dede noch honderc andere Doctoren
mec hem fterven.

Hy was uycerlijck wel beleefc tegens
fijn foldacen; hy fpeelde, ac, cn fprack
meC
hen als haren mccgefel 3 dickwils oock, als
fy hare oeffeningen wel hadden uycgc-
voerc, gaf hy hen mec fijn eygen handen
zyde cn filver; en dac was hem niec onnuc,
noch fchande. Maer wederom , vcelcijts
om een beufehng , dede hy eenige van de
Dm haet fdve voor fijn oogen feer wreedelijck om-
brengen , infonderheydt de foldaten van
t Landtfchap
Suchuen, welck volck hy
fchrickelijck haette; want hy meende datlè
fijne Konincklijcke macht vyant waren.
Hy dede weynigh in \'t openbaer,oft hechep
gemenelijck op cen Treurfpel uyc 5 als hy

maer een foldaet fagh , niet tc wel gekleet,

en niec ftatigh genoegh in \'t gaen, die dede
hy terftont dooden. Eens gaf hy aen een
feker foldaet cen ftuck zijde , de welcke
aen fijn meêgefellen klaeghde,dat \'et flecht
was; dit hoorde by geval een van dc
Byhot verfpicders (want den fchroomachtigen
ten Regi- tyran had \'er overal, die hem yders woor-
TeZi^ den en wercken boodtfchaptcn ) die dat
flagh van acn hem overbraght. Hierom deê hy dat
een/ol\' hcclc Regiment, twee duyfent mannen
daet. fterck,foo men fegt,onder het welcke dien
foldaet de wapenen droegh,voor fijn oogen
ombrengen.

Daer waren in de hof-ftadc fes honderc
Overften , die den Tabbacre droegen,
^^ ^^^^ cn over de burgerlijcke faken geftelc wa-
veleO" ren; van defen bleven \'er in den cijdt van
1/erJien, jffg jaren nauwlijcks cwineigh over: hy had
haer alle om kleynigheden mec verfcheyde
dooden doen fterven. Hy deê den Prefi-
dene van de Krijghs-raec levendigh villen,
om dac hy , fonder daer coe befondere laft
te hebben, een Sineefch Philofooph verlof
gegeven had , om uyc de hoofcftadc naer
lijn huys ce vercrecken.

-des ty-
rans op
V va lek
van

Suchuen,

Hy dede vijf duyfcnc Eunuchen ofc ka- ^^ ^^^
merlingen doorftoocen, die uyc den dienft
nmhen,
van de Koningskens van \'c geflachc Tai-
minga
( de welcke hy vermoort had) coc
hem gekomen waren , om dac \'er een van
haer alle hem mec fijn oude moordenaers
naem
Changhienchtmg , en geen Koninck,
genoemc had, als of hy geen moordenacr

meer was.

Hy fpaerde oock dc afgoden offer-pa-
pen niec; welcke, eer den moordenacr
Su-
chuen
veroverc had (gewapenc mec valfchc
befchuldiging ) de Priefters, die dc Naem
Chrifti vcrkundighden, een grooce vervol-
ging veroorfaeckeen , die eyndelijck coc
Gods meerder eere is uycgevallen : foo dac
hec de Vaders nu vry ftacc den Gods-dienft
Ce bedienen. Maer als den roovcr nu Su^
chuen gewonnen had, is \'c gebcurc dac cen
ofFer-pacp van grooc aenfien , die \'c hooft
van defe vervolging was, om eenige woor-
den , die hy cegens den Tyran gefproken
had, gevangen, en in \'c geficht van de Prie-
fters onchoofc wierc. Defe hadden cc rechc
van Chriftus geleerc hare vyanden goec ce
doen ; maer fy durfden evenwel defen niec
verbidden : wanc fy kenden de dulle boos-
heydc van den roovcr feer wel, die gewent
was de verbidders de felve ftraffen , die hy
aendeê de gene daer fy voor baden, cc doen
lijden.Defen fnootften moordenacr bemin-
de
de Vaderen , gclijck gclecrdc mannen
cn vreemdelingen ; hy fprack dickmaels
met hen , en noodighde haer in fijn Hof:
macr evenwel meenden fy t\'elckens coe de
dooc geroepen Ce werden ; wanc fy wel ce
rechc vreefden , cen aenfien van de oploo-
den tyran
pende gramfchap des cyrans. In der daec ^^ J^"
waren ly oock driemael tot de doodt gc-"^"^^^
fchickt, cn de vierde mael wierden fy door
danbe-
een merckelijcke hulpe Godts bewaert,ge- n^inthy
lijck wy t\'fijner plaetfe fien fullen. Den
tyran, met de doot van een afgoden offer-
paep niet te vreden fijnde, dede haer van
van een
alle fijden tot twintigh duyfent toc opfoec- ^^
ken, en fond haer door verfcheyde dooden ^^y^^ell
naer de hel, aen de welcke fy gedient had-
duyfent
den. van hen

Hy beroemde fich voor de Vaderen hier
over, als of hy fijn dingen feer wel gedaen
had :
defe (feyde hy) wilden u het leven be-
nemen-y maer Ttenchuifoo
noemen fy Godt,
want het Heer van den hemel te feggen is)
heeft my gefonden, op dat ick voor u defe vy-
anden hare verdiende firaffe fou doen lyden,
Hy fprack met de Priefters dickwils van de

Chri-

f

■Àr

HISTORIE VAN DE

-ocr page 397-

TARTARISCH

ChriücUjckc Godtsdienft, en foo treff^e-
lijcicjdat hy vooreen Chriften fou hebben
mogen gaen.Hy verhefce en prees de Chri-
fte leer, de vrelcke hy,foo uyt de mont van
de gemelde Priefters gehoort, als uyt eeni-
ge boecken , door de onfe in de Sinefche
tael gedruckt, gelefen had. Hy beloofde
aen Godt, als hy \'t Rijck verovert fou heb-
ben , een kerck te ftichten, die fijne milt-
heydt waerdigh was ; en voor foo vele het
uyrrerlîjck belangt, toonde hy fich in der
daetuytmuncenden heerlijck^wanthy niets
maeckte dan dat uytmuntte : maer hy be-
fmette hec ailes met het bloede van de
wercklieden , de welcke hy , fbo haeft hy
maer de minfte misflagh bevond, opde
plaets dede ombrengen.

Aen de noordfijde van het Landtfchap
Suchuenyà^ei het met Xenßtc famen îoopt,
leght de fchoone ftadt
Banchung, die on-
der
Xenßhoon, doch de fleutel van beyde
de Landtfchappen genoemt werdt, om de
uytnementheydt en fterckte van de plaets ;
defe ftadt wilde den Tyran innemen , om
d\'anderen te lichter re bekomen; dies fend
hy in \'t jaer duyfent fes hondert vijf-en-
veertigh een feer groot leger voor uyt, in
\'t welcke^ ( behalven de andere foldaten )
hondert en tachtigh duyfent mannen wa-
renjalleen uyt
Sucimen van geboorte. Maer
na dat fy de ftadt cen lange tijdt te vergeefs
belegert hadden, {want de belegerden que-
ren fich wel,)
hebben veertigh duyfent fol-
daten van
Suchuen fich naer den Overften
van de ftadt begeven ; en dus, heeft fulck
een machtigh leger, fonder iets uyt te rech-
ten, eyndelijck weder tot den Tyran moe-
ten keeren : maer hy, rafende van boos-
heydt, dede alle de overige foldaten van
Suchuen{wcftnie hondert en veertigh duy-
fent in \'t getal) door het andere leger, met
een yfelijcke wreetheydt,ombrengen. Vier
heele dagen moorde men op die vleefch-
banck; vele dede hy villen, en het vel (acn
\\ welcke het hooft vaft" was)met ftroo vul-
len, en fondt dar foo naer de fteden daer fy
inwoonders waren, om de burgers een
fchrick aen te jagen. Hier na nam hy een
haet tegens dit Landtfchap, om dac \'et,foo
\'c fcheen, met foo een Koninck niec tc vre-
den was, welcke verbiccertheydt, felf nae
haer volkome ondergang, noch nauwe-
lijcks ophiel.

Vele namen wel de wapenen aen tegens

defe ono-ehoorde tyranny ; maer geen fol-
daten fijiide,dan alleen foo hier en daer uyt

Hy

föoght de
ßädt
Hän~
chunçr in

O

te nemen.

Jiydoet
hondert
en veer-
tigh duy-
fent fol-

tvreede-

lijckdoo-

den^

en ookLOGH. ys

het graeuw opgeraept, fonder eenige erva-
rene Velt-overften , wierden fy lichtelijck
van den roover verwonnen. Maer die wij-
fer waren, verlieten de fteden , en begaven
fich naer de verborgenfte plaetfen van de
bergen,onder de welcke vele,en byna geen
andere uyt het geheele Landtfchap, de
wreede handen des tyrans
ontkomen fijn.

Hier nae dede hy alle de ftudenten van tfy ver-
de heele Provintie tot een examen oft on- \'^^Tfl
derfocck roepen, en beloofde groote amp-
ten aen de geleercften : hier waren dc Sine-
fen foo heet op, dat fy de liftighcydt en hec
verraedt van den tyran niet merckten; dus
komen daer achtien duyfent ftudenten by
een , welcke alle in de hooge Scholen tot
het examen gebracht wierden, alwaer hy
de felve door fijn foldaten al te famen dec
ombrengen ; feggende, dat fy de gene wa-
ren die met hare valfchc ftrijdt-redenen en
Sophifteryen het volck tot oproer verweck-
ten.

Ick fchrick van foo veel doode licha- Hy dood
men te fpreken , en t\'elckens komen my dekmde^

^ , • • ren, en

weer nieuwe voor; want hoe groot is met
geweeft die wreetheydts-pleging van dien
eerlijcke
vervloeckten tyran , die overal doorgaens vremen,
kinderen , jongmans , dochters, oude , ja
oock fwangere vrouwen wechgenomen
heefc ? die vrouwen van Lantvooghden,en
Overften,welckers mannen ter doötverwe-
fen waren (met foo grooten vuyligheyt als
wreetheyt) dee fchenden,eerfy
gedoot wier-
den ? foo
dat er vele waren^ dic haer felven
gewelt aendeden , om hare eerbaerheydt
van dien openbaren fpot tc bevrijden. ïck
laet vele diergelijcke vervloeckce voorbeel-
den varen ; op dat ick de
kuyfche harten
en ooren geen faken , die beter gefwegen
fijn, bekent make.

Daer nae in \'t jaer duyfent fes hondert
fes-en-veertigh heeft hy moeten aengaen
tegens de Tartaren,van welcke hy gehoorü
had,datfe in \'c Landtfchap
Xenßgekomen
waren; dus, om fekerder te gaen, wilde hy
eerft al d\'overige inwoonderen van\'t Lant-
fchap
Suchuen vernielen,behalven die gene
die naer \'t noordooften woonen; op dat hy
fijn legers niet in ganfch verwoefte landen
fou brengen; want hy moeft door dit land
trecken : daerom fpacrde hy defe lieden ,
om die op bequamer tijdt te flachten.
Voor eerft dan, deê hy alle de ingeborencn
van de hooftftadt
Chingtu ( van wat ge-
flacht oft gelegentheydt fy waren) door
een deel van fijn leger vaft binden, ( fy

fchrij-

-ocr page 398-

____

H I S T O R I E

fclirijvcn dac daer fesmael honderc duyfenc
zielen geweeft fijn J en reed felfs rondcom,
en door haer heen , wanneer fy hem mec
een jammerlijck gekerm en craenen , daer
fy de fteenen mede bewogen fouden heb-
ben; haren koning en heer noemden; mec
gebogen knien biddende, dac hy coch fijn
onnofel volck wilde fparen. Hy ftonc een
weynigh ftil, en \'c fcheen oft de menfche-
lijcke nacuer dac vcrvloeckce en overwree-
de ingewanc wilde verkrachcen ; maer da-
celijck, wederom coc ftjn oude boosheydc
gekomen fijnde j
ßa doot, riep hy^ßa doot
defe oproerigen.
Alfoo wierden fy buyceii
de ftadcs veften, in \'c gefichc van dien bloe-
digen moordenaer, vermoore. De Priefters
van onfe Socieccyc in dien cijdc, om eenige
dienaren die fy hadden cc hulp ce komen ,
gingen mec merckehjck gevaer den Ty-
ran bidden 5 cn verkregen evenwel, coc
aller verwondering , dc vryheydc voor ha-
re dienaers. Dele wierden nu mec alle
dc reft gebonden naer buycen gebrachc;
dies de Vaders ftch verdeylden , d\'een by
d\'eene, den andere by een andere poorc,
door de welckc \'c ellendige volck naer dc
vlecsbanck gebrachc wierc; en alfoo ver-
lofteii fy hare knechcen. Sy deden oock
een feer Godcvruchcigh werck , oncelbare
kinderkens , mec coeftaen van de foldacen ,
doopende , de welcke uyc der beulen han-
den
naer den benciel vlogen. En dus heeft
de wreecheydt van dien gruwelijcken tyran

aen die engekjens coc voordcel geftreckc,
even als die van Herodes aen de Onnofe-
len: voorwaer een grooce gecuygenifte van
Godcs Predeftinacic ofc voorfchicking.

Sy fchrijven dac hier foo veel bloecs ge-
ftorc is, dac hec wacer van de grooce vloec
Kïang (die voorby de ftadc loopc) daer van
hooger wierde ; ja de lichamen wierden in
de vloec gefmecen , van de welcke wech-
gevocrc fij nde,fy de andere fteden de booc-
Ichap brachcen, dac haer van den Tyrjan
niec beccrs cc verwachcen ftonc. Het duer-
de oock niec lang ; wanc den Tyran op de
felve wijfe fijne legers overal gefonden heb-
bende , deê alle d\'inwoonderen van de an-
dere fteden , die hy krijgen kon , dooden.
Dus heefc hy hec volckrijcke Landcfchap
Suchuen coc ccn ongeloofclijckc cn jam-
merlijckc vcrwoefting gebrachc.

Hier na vergaderde hy alle \'e krijghs-volk
op een velc, (wanc elcke ftadc in Sina heefc
een velc daer de foldacen hare oefteningen
plegen, \'c welck fy
Kioochang noemen,)

ny

brengt
fesmael
hondert

jei
burgers
\'van

Chingtu
om hals.

ï)e on~

nofele
hnderen
iperden
gedßüpt.

VAN DEN

en daer fprack hy haer aldus aen : Ve Tar-
taren verdreven fijnde, hope ick door u dap-
perheydt \'t gebiet over de geheele weerelt tc
verkrijgen : maer ick begeer dat ghy vaerdi-
ger en fneller fult wefen als ghy tot noch toe
geweeft fijt. Ick filver, geltjck ghj weet, heb
feftigh fchepen vol geladen met fitlver iti de
vloet Ktang doen fincken , welck filver ick
Itchteüjck daer weder uyt fal krijgen , als tck
het Rijck verovert fal hebben, om het aen u ,
nae jders verdienfien, uyt te deelen: (\\
Ge-
ne hy van hec gefoncken filver feyde was
waer 5 maer op dac niemanc de plaecs fou
wecen daer hec gefoncken was, had hy al
hec fchceps-volck doen
ombxcngcn:)Maer
hier vind ick een groot belet fel van onfe rejSy
te wet en,de vrouw en^met de welcke ghy alk
belemmert fijt, Draeg u wel,als ick het Rijck
in fal hebben, fullen ons de fchoonfte niet ont-
breken. Jck fal u felver voorgaen, niet tegen-
ftaende ick als Keyfer eenigh voordeel hoven
u behoor te hebben.
Dic gefeyc hebbende ,
neemc hy van drie honderc feer fchoone
jonge dochtcren ( die hy , coc voldoening
van fijn welluft, voor fich gekoren hadj aU
leen cwincigh coe den dienft van drie Ko-
ninginnen : de andere doec hy op de felfde
plaecs dooden. De wreede foldaten volgen
hee voorbedde van haren gruwelijckften
Vorft, en ftachccn oncelbare onnofele vrou-
wen , gelijck een
deel fchapen , cn als of

het hare vyanden waren.

Als hy nu geen menfchen meer vond in
\'c Landfchap
Suchuen om ce dooden, fpoog
hy fijn gramfchap uyc op dc fteden en huy-
fen. Hy ftack een feer koftelijck paleys ,
dac hy
Voor fich felf gebouwc had,in branc,
door welcke branc hy oock die feer fchoo-
ne en groocc hoofcftadc
Chingtu vernielde.
Hy dede alle de boomen afkappen, op
dac \'er niemanc gcnoc af hebben fou. Al-
foo crock hy eyndelijck ^ voorc ( gelijck
hy feyde ) mec een gefuyvcrc leger; en
waer hy quam , daer vermoorde hy, fon-
der
genade, al de menfchen die noch over-
gebleven waren , een minften al die hy
krijgen kon. En
hier mede niec ce vreden
fijnde, dede hy oock vele foldacen die cc
ras voorgingen, ofc cc cracgh volghdcn, ofc
om d\'een ofc d\'andere beufeling,om \'c leven
brengen. Al dic ficck ofc fwack waren,liec
hy al meê dooden , op dac fy ( gelijck hy
feyde) niec ellendigh in een quade en ver-
woefte plaecs fouden blijven. Ick fwijgh
d\'alderwreccftc dingen, en haeft my om ce
ftuycen»

Nau-

Hy doet

alle de
vrouwen
derfolda-
ten doo-
den i

en een

Paleys
en de flad
chingtu
verhran-

m

-ocr page 399-

,v

I -i pjf
f

Naulijcks was hy in \'t Landtfchap
gekomen, of der Tartaren Velt-overfte
(d\'Oom van de Keyfer) was met vijf duyfent
Tartaren daer omtrent,en het gros van hun
leger volgde. Daer wierden op de Tartari-
fche wijfe vijf ruyters voor-uyt gefonden;
want de Tartaren fenden gemenelijck eeni-
gen uyt, en als die wel onthaelt werden, ne-
men fy dat voor een teecken van onderda-
nigheydt en vrede; maer foo aen de felve
eenigh gewek gefchiet, ftreckt het haer
voor een teecken van cen aenftaende ge-
vecht. De verfpicders van den roovcr,
defe voor-uyt gefonde ruyters gcwaer wer-
dende , brengen terftont die tijding. Hy
lacht haer ielijck uyt , en vracght oft de
Tartaren dacr oock quamen vliegen ?
Op de felve tijdt had hy veel volcks doen
bindcn,\'t welck voor hem ging om gedoot
te werden , onder het welck twee Priefters
van onfe Societeyt waren, om dat fy verlof
gcvraeght hadden, om weder naer
Suchuen
te reyfen ; want fy de laft van dat Landt-
fchap tot
Chriftum te bekecren , op haer
genomen hadden ; maer de onverwachte
dood van den moordenacr verlofte hen
van dat aenftaende gevaer: want op de fel-
ve tijdt wierd hem van fijne Overften aen-
gcdicnt, dat de Tartaren in der daet aen-
quamen ; \'t welck hy gehoort hebbende,in
der haeft uyt fijn tent fpringt (gelijck hy
moedigh was) fonder wapen, of helm, en
cen fpccr in de vuyft gtijpende^rreec buyten
fijn leger, van weynige ge volghc\'",
om de
Tartaren te verfpieden. Defe vijf Tartaren
komen hem in der daet te gemoet, en val-
len hem op \'t lijf. De eerfte pijl die fy fcho-
ten , was dc Tarcaren en meer andere tot
groot geluck; want fy dat vervlocckte hart
van dien moordenacr doorboorden, en die
menfch weghnam,die alle menfchen fcheen
te willen vernielen , en van een fnooden
roovcr met gewek tot den koninglijcken
naem gekomen was. Dus is dat monfter
van wreetheydt ter aerde gevallen; \'t welck
gefchiet fijnde , verilaen de Tartaren het
, heele leger, dat fijn hooft quijt was, fonder
groote moeyte. Vele foldaten vallen tot de
Tartaren , eenige werden ter nedergehou-
wen , andere nemen de vlucht; en dat el-
lendigh overblijffcl van menfchen in de
Provinne
Suchuen onthaelt de Tartaren als
hare vcrlolfers. Aldus is oock dit Landt-
fchap de Tartaren onderdaen geworden,
\\ welck in \'t weften van Sina het laetfte is,
cn naeft aen \'cTibctacnfcheRijck gelegen.

N OORLOGH. 57

Den Vclt-o ver ften der Tartaren , dc fa-
ken cn dc befetdng in dit landt
Suchuen
vaft geftelt hebbende, bereyde fich op de
reys naer Teimgy wanneer onfe Priefters,die
nu vry waren, vedof vraeghden om in
Su-
chuen
te mogen verblijven. Dit verlof wil-
de hy niet geven, maer hy^ feyde dat fulckc
aenficnhjcfc vreemdelingen met hem naer
Teking tot den Keyfer gaen moeften, in
welcke ftadt ick haer in \'t jaer duyfent fes
hondert vijftigh gelaten heb.

Evenwel is dele Velt-overfte,na foo groö- Des Key^
te verwinning , van fijnen broeder Ama-fi^\'^ ^^^
njangus feer qiïalijck onthaelt, en daer hy
vreughde-tekenen verwachte , heeft hy de ^hJ/^.
doodt gevonden : Want in een reys van ve-
le maenden meer foldaten verloren heb-
bende door ongemack en geduurige moe-

I ■ • 1 1 1 T •

ye ijckheden, als met vechten, wiert hy be-
ichuldight van ftof heydt in fijn bediening,
daer hy meende grooc lof verdient te heb-
ben ; foo dat hy, fijn gramfchap niet kun-
nende betemmen, fijn Tartars hoedtjen re-
gens de aerde fmeet, \'t welck by hen een
groot teken is vankleynachdngcn onwaer-
digheydt; en hierom wierd hy verwefen
om in cen gevangenis geftelt te werden ,
die fy
Caociang noemen, welck acn de ge-
ne die van des Keyfers bloet fijn, cn eenige
misdaet begaen hebbcnjge-eygent is. Doch
om onder dc Tartaren dc eerfte niet te fijn,
die fulck een fchande wilde lijden, heefc hy
fich
te voren in fijn paleys mec een ftrick
her leven benomen : een oprecht manhaft halJ^/^"
tigh Prins, die beter geluck waerdigh was. M^lfi^
Sommige meenden dat dit door de jaloufy
van
Amavangus quam : maer ick geloof
dac defe Vorft dic deê, om dat hy groot
gevaer voor de Tartarifche faken van defen
moedigen, maer feer hcvigen broeder,
vreefde.

En hier fy het eynde van mijn verhael,
in het welcke ick den Tartarifchcn oorlogh
in \'t kort befchreven heb,tot het begin van
het jaer duyfent fes hondert een-en-vijftigh,
op welcke tijde ick uyt het Rijck der Si-
nefen, van mijne oveiheydt gefonden fijn-
de , vertrocken ben. En foo in dit verhael
niet anders wonders oft aenmerckens-waer-
digh gevonden wert, foo is het ten minften
dit:dat de Tartaren in een korten tijdt van
feven jaren meer landts verovert hebben ,
als een heel leger in lengte en breette in die
tijdt fou kunnen doorwandelen ; te we-
ten, twaelf Sinefche Landtfchappen, en
Co-
rea
en Leaotuno^ twee groote ftreken lants.

k Wat

TARTARISCHE

\'Vv.

c

t.

Ben

Tyran
fneuvelt.

De Tar-
tar en

winnen
de Pro-
vintie
Suchuen.

-ocr page 400-

HISTORIE VA

Wat belangt hetgenc hier na gebeurt is; krijgc, fal ick beforgen dat de Europers

als ick met Godts hulp wederom in mijn naer \'t eynde van defen oorlogh niet lang

beminde Sina gekomen ben, oft door mij- füllen wachten, ofc verlangen,
ne met-gefellen van het felve feker befcheyt

AENHANGSEL.

oAe V ujtgeven mijner Irlißorie van den Tdrtariphen Oorlogh, ah ick van ^rn-^
ßerdam ( ahvaer ick met alle mogelijcke naerßighejdt het drucken van den Sine-\'
fchen Atlas gevordert had) weder te Bruffel quam ,ßjn mj de jong ße brieven uyt
Sina 0 die ick met groot verlangen verwachtte , en aen my van Ro?nen door die van onfe
Societeyt gefonden waren,ter handt gefielt : eenige der felve waten in de hooftfiadt Xang-
hai in
V Landtfchaf J^^nking, op den veertienden !N^emher m d c l i, door den E.
Franfiis Brancato, een Siciliaen, gefchreven. Q^aer dewijl ick vertrou de volckeren van-
Europa te verplichten, indien ick den inhout der ßhe bjfondere fchriften gemeen make ,ßo
fal ick V volgende Kort verhael, als een Aenhangfel, uyt de voorfey de brieven getrocken,
hier by voegen,,

D E

Et Sinefche Rijck is in een
beter ftaec gekomen door
de dooc
vmAmavangus,
oom en vooghc van den
^ jongen Koning,aen welc-
I ke de Tartaren hunnen
voorfpoet en overwinnin-
gen verplicht fijn,foo van wegen fijn naer-
ftigheydt en vaerdigheydt om een vreemt

Rijck te veroveren , als fijn geftadige forgh
en wackerheytom dat te beNx^aren.Evenwel

is \'t gerucht fijner daden na fijn doot feer ver-
fcheyden geweeft met de groot-achtbaer-
heyt en \'t ontfach dat hy in fijn leven had :
want al de macht en heerfchappy is, door
het affterven van den oom, aen fijn neve
Xunchius overgebracht, die, noch een kint
om fijn jonge jaren , ( hoewel in raet, en
wijsheydt ais een bejaert man ) felf begon
fijne landen en heden , met toeftaen van al
de Staten,te beftieren. Naulijcks gekroonc
gaf hy proeven van een rijp oordeel, en
ernftige luft tot de gerechtigheydt : want
als hy de gevaerlijcke raetftagen van fijn
Oom, die tot noch toe onbekent geweeft
"waren, ontdeckte, wierd hy , door der fel-
ver gruwelijckheydt, foo beweeght, dat hy
beval het graf van
Amavangm, \'t welck
feer heeriijck gebouwt en verciert was, te
openen , en hem op te graven. Defe ftraf
achten de Sinefen voor d\'allerftrengfte en
fchrickelij ckfte 5 dewijife fachtmoedigh en
feer eerbiedighfijn aen de graffteden en ge-
dachteniifen der overledenen. Als men dit
hchaem voortgebracht had, wierd het eerft

Jmavan-
gus wort
nA ßjn
doot bc"
ßhul-
dight en
geßraft,

Sietpg.
17.

Eerbie-
digheydt
der Sine-
ßn aen de
afgeßor-
venen.

mét ftocken , daer na met roeden gefla- \'
gen , eyndelijck onthooft, en de grootfte
fmaetheden, als een der fnoodtfte misdadi-
gen, aengedaen. Dus verging de heerlijck-
heydt van \'t graf tot ftof, en \'t geval betael-
de aen den dooden , datfe den levenden
fchuldigh was. De Overften, die vrienden
van
Amavangm geweeft waren, oft kennis
van fijn voornemen hadden, wierden oock
geftraft, en
fommige van \\ leven, en ande-
te van hunne ampten berooft. Onder defe
had nochtans
Colam Fmg een ander lot,
die een der voornaemfte Overften van het
Tartarifche Rijck,een groot vrient en voor-
ftander van onfe Societeyt, ( hoewel geen^
Chriften) en mijn goede vrient was 5 want
fijn onnofelheydt bekent fijnde, wierd hy
in fijn vorige ftaet en waerdigheydt hcr-
ftek.

Ondertuffchen pooghde den nieuwen
KcykrXunchius in\'tbloeyenftfijner jeught tige
fijn ftaet en aenfien te vergrootcn : en tot
dien eynde volbracht hy fijn hu welijck met
de dochter des Konings van weft-Tartarien; f^eT\'\'
waer in de Tartarifche Vorften een felve keyfer,
gewoonte als die van Europa onderhou-
den, dewijl fy de dochters van de hooghfte
ftaet en afkomft tot hun gemalin nemen :
maer de Sinefen ^ in tegendeel, kiefen, uyc
een groot getal jonge maeghden,defchoon-
fte 5 fonder achnng te nemen of fy van dc
geringfte lieden geboren is, wanneer hen
alleen de gedaente behaeght.De Vader van
de jongfte Sinefche Keylerin onderhiel fijn
huysgefin met fchoenen van ftroo tc ma-
ken.

-ocr page 401-

tartarischen oorlogh

icen. Soo nam eertijts de koning g™! hy liet fidi voorP-,. \'j i.

een_genial,n uyc de gevange dochters : \'t is fichtelijck\'t™?\'

oock gelooflijck, dat defe gewoonte weleer lofoonh tot i \'^f^\'^g\'-ooten Phi-

tiyt sla in Perfien, oft vande Perfianen .cShTjZ^^^^^^^
tot de Sinefen gekomen is. Maer om den men, beS f^

draet onfer hiftorie te hervatten ; de bruv- vpn rf-sr Uxr r,: i X ^^nce üin ie - van Ce-

loftvan Xmchm wrdt met foodanigh derd.nZ rouea^
een pracht en heerlijckheydt gehouden, fjs verheer belooft had ref^H ^
de groothcyt van fulck een
R.;ck vereyfch- foo helder m yders tgendS^^^i^^^"
re : ^rant fy ontfingen de Keyferlijcke taren fiinf vv.nüT \'

:rt, op c Koireiij 1-141 tt ^
cn vereerde hare komft: den rijckdom der üouvcen enTlantvaftigen allcriey eerbewijs
Tartaren is oock dienftigertot den oorlogh én groot achting. Iclï beken oock dat ick
dan tot onnutte verquifting. Hec groot ge- aen de deught en vrientfchap van defe man
tal van hare paerden
is feker met ongeloof- op \'t hooghfte verplicht ben. om hem een
lijckjdewijlick^ect, dat er op eennjdt, heerlijck getuygenis tc geven ; dewijl ick
als ick in Sina ^as, tachtigh duyfent te ge- fijne groore gaven, die
de Chrifte Kerck in
lijck uyt het wefterlijcke Tartarien aen de
S.na twintigh jaren met verwondering se-
Sinefen, tot een gefchenck, gefonden fijn, fien heeft, altijts geëert heb. Hy wierd/L
Defe macht der Tartaren , die byna geen Tlomas g.nocm, een naem dic waerdigh
r.r-.r-bepahnglijdc,ennaulijcks wederftaenkan is aen d\'onfterflijckheydt aehecht te wor
worden, deé hen in weynigh tijts het Lant- den 5 en was in de hooftftadt CAa^^do m
fchap met krac tveroveren; \'tLandtfchap

van hier gui|en fy, als een gefwinde vloet, defe tijdt wierd geboStfchapt, dat in ver-

—. naer\'tgewefttoy? datfe oock inna- fcheyde plaetfen van t Landfchap

men,cn aen hunne heerfchappy voeghden. ^\'c welck tot een tooneel der gruSckfte

uyt dit landt vluchtte de Sinefche Koning fchelmftucken van den foLfften Sver

JM/eus, een Chnften Chan^hienchmms gcdient had ^

cn ^ eerfte der Eunuchen oft kamerlinecn, roeren ontftaen w£n c 1 ^ , P\'

uyt het gantfche Rijck gejaeght cn verdre- ren cr fommiae dienicuwronhXL

DeE. Simonde C.„ha derfpannighe§en vel^X^ """

creboren,\'fchrijft uyt het Landtfchap Fohen Het Landtfchan j . , • .

ven.

geboren fchnjft uyt het Falen \'\'\'^\'^""\'gheaen verweckten ".........-

op zcchcgevcn heeft,om niet in de handen üvrf IT\' ^^«"c

der Tarcaren ce vallen : maer men weer \'"\'^erde ftadc rl ^ ƒ

noch geen feker befcheydc van defe f.It c jaer xf den xxx^\'

de. f och geene briJven^eSn 1\' ff ^en\'el:;; "

onfe Soc,eteyc.die in t gevojgh was van de Sel^\'r" ^«■^\'"^eftcrt had \'
CelveKonmgM,us, en üjn Soon, Ge „ \' daer hy omr/ ^"^\'\'^^Vaen

mdm en Moeder, nevens vele anJr ^"^««fe fchrick ver? r "^"am. een
mec hec water des HDoo^ b ^^ ^^^Tartanïche^^ : m voel"

heefc : in voepn dac fijn we^dcrvateS ft- ktn Sif^^^^

noch toe onbekem blijfc. durfden verfchiW J f"\' velde

Wyders, termjl Cm,, een Tarr.r / ^^\'^ke machr . k ^««e tijd

ningsken, \'t Landtfcha^^." tot hare hulp h j\'^

fficrdc en een Chriften was, inde S\'" DefeO^SJ? ^^^erdrii-

cn machc der

Winnende Tartar fpaerde hem dn> ^ oft Chinrrl-! \' ^^^ ^^^^ foon

fo-J» «nigh g=A oft „eX", f/\'"\'

De fêng-

ccn
fon-

-ocr page 402-

ü-\'l

40 HISTORIE van den TARTARISCHEN OORLOGH.

Siethier fondedijcke Iiil gevangen wzqï ^eki?jg fach feit van fijn\'fchip hec gru-
voor pag. I^rachten. Maer om de ketfte gefchiedenif- weiijcE ombrengen der lijnen : men ver-
fen tc vervolgen, moet men wecenjdac ick, haek\'oock , dat hy feyde , lijn voornemen
van meening fijnde naer Europa te keeren, was noch eenmael lijn geluck tegen de
van de Hollanders gelijck als .gevangen Tartaren te beproeven,en foo hem dat we-
ben, die my naer hun nieu Batavia brach- der tegen was, dat hy dan fijn hair op de
ten, daer ick eenige maen den woonde, en Tartarifche wijfe fou doen affnijden.
van fommige Sinefen , die in de maent Ja- Wat de Chrillelijcke Godcsdienfl: be-
stdet
nuari m d c lui met een Sineefch fchip langt, daer van fal ick alleen-, met weynigh de^^iom-
t in dat eylandt quamen , dit volgende ver- woordenjfeggen \'t gene de jo\'ngfl:e hncven-^\'f^^ ^
ftont : dat de Tartaren groote legers, om uyt Sina (die my te Bruflel in de maent Ju-
\'Quefingus te dwingen , gefonden hadden ; nii m dc li v behandight fijn ) ons be-
maer dat haer Velt-overfte goet gevonden kent maken, namelijck,dac de Tartaren de
had voor eerft het vofievel te gebruycken , Priefters van onfe Societeyt feer beleefde-
\' en een kleyn gedeelce van fijn volck cegen lijck, cn becer dan ce voren, handelen : dac
QmfmguSi met ordre om te vechten,teien- de oeffening der Chriftelijcke Religie door
den; doch dacfe, hancgemeen fijnde, veyn- \'c gantfche Fvijck vry en onverhinderc ge-
fen fouden de vlucht te nemen , en fich in fchiet; en dat de gemelde Priefters verlof
een voordeelige plaets begeven: eer dit ge- hebben, om, behalven d\'oude, eenige nieu-
fchiede, verordende den Tartar, in eendiep we kercken te bouwen; ja dat men felf op
dal achter een bergh , een verborge ach- fommige plaetfen gek daer toe verfchaft en
y terhoede van een groot getal ruyters. De vergadert. Dus weet de Goddelijcke goet-
sen greo. Tartaren, die de ftrijdt begonnen hadden, heydt foodanige faken , die anderen fcha-
tenker- fchencn tc vluchtcn : maer als de Sinefen delijck fijn, ten beften van de fijne te wen-
toeliepen met een brandenden yver tot de den. Maer wy fullen dit verhaei, en andere
verwinning,begaven fy fich allengs van den van diergelijckeftof^voor een grooter boeck
oever der riviere waer hare vloot was, fparen , waer in wy die in \'c breede fullen
en wierden toen eerft de Tartarifche ruyte- verhandelen,en beginnen met het jaer duy-
ry, die verborgen geweeft was, te fpaede iènt fes hondert tien , in welcke tijdt den
gewaer. Het dooden der Sinefen was te E.
Ntcolaus Trigatdtius fijn hiftiorie eyn-
grooter en fchnckelijcker^oni dat men hen dighc; om alfbo den draet van defe gefchie-
de wegh naer
hunne fchepen en behoude- deniffen te hervattco , en dic te vervolo-en

nis afineed; in voegen dac er,gelijck fy feg- tot aen defe tijdt, met een wijtloopendcr

gen, tachtigh duyfent verflagen wierden. befchrijving van alle gebeurde voorvallen.

1P\'

N

Y

D

E,

-ocr page 403-

E G I S T E R cn O R D R E

h ER

L A N D T K\' A E R T E N

VAN HET

NEGENDE STVCK

ASIA.
Sia.

Indien.

I Grooten Mogol,
Moluccen.
Tartarien.
Perfien»
Turckyen.
Cyprus.
Natolia.
Paleftina, oft

\'t Landt van Beloften»
Arabien,

S I N A.

1 Q Ina.

2 ^ Peking, oft Pecheli, ï. Landt-

4 fchap.

5 Xanfi, II. Landtfchap.

6 Xenfi, III. Landtfchap.

V Xantung, IV. Landtfchap

8 Honan, V. Landtfchap.

11 Suchunen, VI. Landtfchap.

12 Huquang, VIL Landtfchap, 91
Kiangfi, VUL Landtfchap. 103

13 Kiangnan, oft

14 Nanking, IX. Landtfchap. 115
Chekiang, X.Landtfchap. 132
Fokien, X L Landtfchap. 147
Quangtung
, XII- Landtfchap. x 61
Quangfi, XIIL Landtlchap. 174
Queicheu, XIV.Landtfchap. 183
lunnan, X V. Landtfchap^ 191
Japon« 210

i

34"

53

65

73

, ,-rS\'-

^--

-ocr page 404-

/ \' V

V -ït".

,„. :ri

ï

. • (

_ I

- ......■

n

; V

. - "O.

c V •

JI

- \' X

*

i

! r-r? ■\'» \'

V / ■

• 1»

fy

. î

{

•Sï.

/

i

ET

m

-ocr page 405-

rrr^.-K

^___^

r.

■-\'C: r

r

M

m

kr-:-

■ V

«

m

~ r . • ■ . \'

; 0 -r \'\'- ,

1

m

-, ■ f.

v -

, - t

r

. \' \\

\'iji\':\'

-ocr page 406-

1

-m