-ocr page 1-
-ocr page 2-

A. qu.

192

-ocr page 3-

I

, S\'- ". • y

W

M-

m ^

\\ ;

■.\'"a:.- -.
, • --v,:\' " î

»; ..

-ocr page 4-

m

r

> î

ma

« t

«

-

i

/

- mV^ /

-ocr page 5-

■ ■ j> ^

■ Cv:---\'

-ocr page 6-

. V

i
■ i--,- ■

m

-ocr page 7-

DE EFFFXTENBEURS VAN PARIJS.

-ocr page 8-

mms-\'

\'■

il\':-\' \'

III

-ocr page 9-

CTENBEURS VAN

D

PARIJS. ^ ORGANISATI

PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD
VAN DOCTOR IN DE RECHTSWETENSCHAP AAN DE
RIJKS-UNIVERSITEIT TE UTRECHT, NA MACHTIGING
VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS D
r. C. H. H. SPRONCK,
HOOGLEERAAR IN DE FACULTEIT DER GENEESKUNDE,
VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVER-
SITEIT TEGEN DE BEDENKINGEN VAN DE FACULTEIT
DER RECHTSGELEERDHEID TE VERDEDIGEN OP
DINSDAG
17 MEI 1904, DOOR Dr. JOANNES PIETER
VAN TIENHOVEN,
GEBOREN TE AMSTERDAM,

P. DEN BOER
senatus veteranorum ïypographus et librorum editor
utrecht — 1904.

-ocr page 10-

■-m

......^.........................

■ \' " \'^••i. \' - ^ V

1.,

" ............. ^ \' "

■ V ■ . : - • .

-ocr page 11-

AAN MIJNE OUDERS

-ocr page 12-

.....■ W

"\'ISliii

mMM:

.-lil"\'-

.• v . - nbc—

.V,

-ocr page 13-

VOORWOORD.

Bij het beëindigen mn mijn proefschrift stel ik er prijs op, een
woord van hartelijken dank te richten tot
Mr. "W. L. P. A. Molen-
aRAAFF, Hoogleeraar te Utrecht, mijn geachten promotor, die mij hij
het schrijven van dit werkje voortdurend met groote bereidwilligheid
ter zijde stond.

Aan den Heer H. Lévy-Ullmann, geagregeerd Hoogleeraar te
lUjssel, evenzeer de betuiging mijner erkentelijkheid, voor de vriendelijke
luijze, ivaarop hij in mijn arbeid belang toonde te stellen, en voor de
vele practische faciliteiten mij verschaft.

De Heer E. ViDAL, redacteur der „Cote de la Bourse et de la
Banque" te Parijs, heeft mij, zoo persoonlijk als in eene langdurige
correspondentie, hulpvaardig ter zijde gestaan. . Aan zijne kundige
voorlichting heb ik veel te danken.

Tot hen, die mij te Parijs in de eigenlijke heurswereld tot gids
ivaren, zij hetzelfde gezegd. Mijne dankbaarheid voor hunne vriend-
schappelijke toewijding is hun voldoende bekend.

Ten slotte een woord van afscheid aan de Hoogleeraren der
Juridische Faculteit, onder wier leiding ik mij de beginselen eigen
maakte, die mij hij het schrijven van mijn proefschrift onmisbaar
bleken, en aan het Utrechtsche Studentencorps, dat mij een onver-
getelijken studententijd schonk.

-ocr page 14-

v ■ ■ .v v > ■ ito

y

-ocr page 15-

INHOUDSOPGAVE.

Pag.

Inleiding...........................1

Algemeene Beschouwingen.............13

Valeurs Mobilières...............68

Het Parquet..................104

De Coulisse ..................245

Bijlagen......................................1

1. KeGLEMENTEERING van het Parquet............3

2. Reglementeering van de Coulisse......67

8. Plattegrond der beurs..........97

4. Inhoudsoverzicht.............101

-ocr page 16-

■ .j^Äisii.

^mm

r ,

m

■ .......

-ocr page 17-

INLEIDING.

Het is haast onnoodig te zeggen, dat ik niet dan na eenige aarzeling-
mij tot de behandeling van eene instelling zette, waarmede ik bij
den aanvang der daarvoor noodige studie ten eenenmale onbekend
was; en ten volle besefte ik de waarheid eener opmerking van
Anatole Leroy-Beaulieu :

A qui contemple du haut de ses galeries inte\'rieures, quand les
cris des agents et les vociferations des courtiers la remplissent de
clameurs assourdissantes, la Bourse de Paris semble une réunion
de forcenés en délire !

Schoon deze indruk voor het meest oppervlakkig onderzoek moet
wijken, blijft de Parijsche Effectenbeurs bij voortgezette bestudeering
een labyrinth. De daar dagelijks werkzame personen, ook al worden
zij zelf somtijds gedwongen te erkennen, dat de eigenaardige orga-
nisatie der beurs de bron van vele haast onoplosbare vragen is,
zullen dit niet zoo grif toegeven. Maar de handel voelt nog te
veel uitsluitend voor zuivere handelskennis, al is op dit punt toe-
nemende wijziging van inzichten merkbaar. Toch heeft hij wellicht
nergens meer dan in Frankrijk rekening moeten houden met de
uitspraken van doctrine en jurisprudentie beide.

De T\'arijsche effectenbeurs neemt dan ook in zooverre eene geheel
bijzondere positie in^ dat zij eene instelling is die wetenschappe-
lijke belangstelling wekt in ruimen kring. Zij is object van zorg-
vuldige studie voor rechtsgeleerden en oeconomisten. En schoon
toegegeven moet worden, dat de aanleidende oorzaak tot dezen toe-
stand wellicht minder gelukkig mag heeten, te ontkennen valt niet

1

-ocr page 18-

10 INLEIDING.

dat dientengevolge in Prankrijk onder het beste deel des volks eene
welingelichte openbare meening omtrent de beurs bestaat, die tot
tegenwicht dient aan vele verkeerde praktijkeii.

Die aanleidende oorzaak is het bestaan eener uitvoerige en
historische wetgeving omtrent de beurs van Parijs. Zonder daarop
hier in bijzonderheden te kunnen ingaan, zij althans vermeld dat
deze wettelijke reglementeering tot talrijke anomalieën aanleiding gaf,
waaruit rechtsonzekerheid en misbruiken voortsproten. Yandaar dat
jurisprudentie en doctrine op dit stuk zoo grooten omvang aan-
namen; de eerste, waar zij de eischen van den voortschrijdenden
handel in overeenstemming had te brengen met den dikwijls duisteren
tekst eener verouderde wetgeving; de doctrine, waar zij den rechter
bij die veelomvattende taak
A^oorlichting schonk, nocli critiek spaarde.

Tegenover de talrijke ingewikkelde vragen, welke zich alleen reeds
op het punt van de organisatie der Parijsche beurs voordoen, zou
men machteloos staan, indien men niet kon putten uit de drie
zooeven vermelde bronnen: wetgeving, rechtspraak en literatuur.

De wetgeving in zake de beurs van Parijs is voor de jaren
1304—1893 chronologisch samengevat in het
M.anuel des Agents
de change,
dat in 1893 voor de vijfde maal door de goede zorgen
der Chambre Syndicale van het parquet te Parijs het licht zag ^.
De waarde van dit omvangrijk werk is voor ieder die de Fransehe
fondsenmarkt bestudeeren wil, niet hoog genoeg te stellen. Nagenoeg
alle ordonnanties, reglementen, besluiten, rapporten en wetten, welke
in den loop van bijna zeshonderd jaren op het stuk van beurs cn
effecten werden uitgevaardigd, zijn daarin vervat. Voeg daarbij eene
zorgvuldige annotatie en men begrijpt, dat in dit werk een be-
trouwbare gids bij het schrijven van eene beschouwing over de
Parijsche beurs gevonden wordt. Het is dan ook voortdurend mijn
voornaamste bron geweest; het voordeel van gemakkelijke raad-

1) Manuel doa Aprents de change, banque, finance et commerce, contenant
les lois, règlements et actes officiels qui régissent et intéressent l\'exercice
de leura fonctions, A. Rousseau, Paris, Editeur.

-ocr page 19-

WETGEAaNG EK" JUEJSPRUDENTIE.

pleging zelfs der oudste wetsteksten komt vooral aan het licht bij
het samenstellen van de geschiedenis der beurtorganisatie; daardoor
toch behoeft men zich op dit belangrijk punt niet te bepalen
tot het naschrijven van anderer meening, maar blijft voor eigen
onderzoek en inzicht plaats.

Slechts twee bezwaren zijn tegen het Manuel als studiebrou in te
brengen. In de eerste plaats dekt het blijkens zijn titel slechts het
terrein der ofRcieele beurs, voor zooverre deze door wetsbepalingen is
gereglementeerd. De organisatie der Coulisse, die juist in de laatste
jaren zoo groote beteekenis verkreeg, en de handelsgebruiken, die ook
waar het de marché officiel geldt dikwijls belangrijke afwijkingen van
den wil des wetgevers vertoonen, vallen hier ten eenenmale buiten.
Voor zoover noodig, was het mij mogelijk op de hoogte van dc beurs-
usanties te komen met behulp van ter plaatse ingewonnen eu bereid-
willig verstrekte inlichtingen. 7au de organisatie der Coulisse, in
tweeërlei statuten en reglementen vervat, kon ik om dezelfde reden
kennis nemen; deze zijn in de bijlagen van het proefschrift opgenomen.

In de tweede plaats loopt de chronologische samenvatting der
beurswetgeving in het Manuel slechts tot 1 893. De, daarna getroffen,
ingrijpende maatregelen, met name de Eeorganisatie van 1898 en
de Conventie tusschen Parquet en Coulisse in 1901 ontbreken dus.
A\'oor de eerste zie men voornoemde bijlagen; de laatste wordt
uitsluitend in den tekst besproken

De jurisprudentie in zake de Parijsche Effectenbeurs, M\'ij
merkten dit boven reeds op, is uiterst omvangrijk. Men kan haar
in de verschillende verzamelingen, met name in die van Sirey en
van Dalloz nagaan. Sinds 1886 verschijnt een uitvoerig overzicht
van de voornaamste vonnissen en arresten in het tijdschrift - :
Annales de Broit Commercial, uitgegeven onder redactie en met
medewerking van een aantal autoriteiten. Yan af 1 896 wint deze bron
aan klaarheid, doordat de op de beurs betrekking hebbende juris-
prudentie in eene afzonderlijke halfjaarlijksche rubriek wordt samen-
gevat. In het daaraanvolgend jaar kwam dit hoofd ffBourse" ouder

Zie de Reaolùedonia dor Coulisse : Hoofdat. TT, Afd. II.
) Annales de Droit Commercial et industrie!, français, étrangler et inter-
national. A. Rousseau, Paris, Editeur.

-ocr page 20-

4 iNLEIBlNG.

redactie van den heer H. Lévy-Ulhmann, thans hoogleeraar te
llijssel, die het voortdurend aan belang wist te doen winnen en
thans geregeld in twee afdeelingen : — La spéculation ; — Les valéurs
placées; — de Fransche beursjurisprudentie op den voet volgt.

Gelijk het Manuel is ook dit werk mij van groot nut geweest.
De wijze waarop genoemde rechtsgeleerde inzonderheid de juridische
chicanes behandelt, die door speculanten te kwader trouw en niet
steeds scherper vernuft tegen hunne lasthebbers ter beurze worden
opgeworpen en die, meer dan men oppervlakkig denken zou, nauw
samenhangen met de eigenaardige organisatie der beurs, verdient
zeer de aandacht.

Hest nog de literatuur.

Er is in Frankrijk over de beurs buitengewoon veel geschreven
en het zou weinig moeite kosten, eene eerbiedwaardige literatuur-
opgave over dit onderwerp samen te stellen. Maar wellicht is het
beter met een kort woord enkele der nieuwste werken aan te geven,
die daaromtrent het licht zagen.

Onder de werken die over de Parijsche beurs in het algemeen han-
delen, zij in de eerste plaats de aandacht gevestigd op:

Lyon-Caen et Renault, Traifé de droif commercial. 2c Ed. Parln 18!)3.

Li de tweede helft van het vierde deel bespreken de schrijvers
de beurzen van koophandel en de daar afgesloten transacties. Zooals
dit in een handboek van het handelsrecht begrijpelijk is, zijn de
beschouwingen streng juridisch gehouden en vindt de behandeling
van het uitgebreide onderwerp o[j korte, zakelijke wijze plaats. De
betrouwbaarheid der aangevoerde argumenten en de overvloedige
opgave van literatuur en rechtspraak maken deze uiteenzetting
echter tot eene handleiding van groote waarde.

A. Buchère, Traité fhéoriqne et pratiqne des opérations de la Bourse.

.3c Ed. Pari.^ 1892,

heeft zijn taak breeder opgevat en vooral meer rekening gehouden
met de handelsgebruiken. Gelijk de titel van het werk aanduidt,
heeft de schrijver meer in liet bijzonder zijn aandacht aan de beurs-
transacties gewijd. Toch vindt in den eersten titel van het om-

-ocr page 21-

schrijvers. o

vaiigiijke boek ook de beursorganisatie bespreking. Vele nieuwe
gezichtspunten worden daarbij, voor zoover ik kon nagaan, niet
geopend; maar waar het geheel blijkbaar meer als inleiding bedoeld
is en de zoo beteekenisvolle jaren 1893 en 1898 nog moesten
aanbreken, spreekt dit welhaast vanzelf. Door de uitvoerige be-
spreking van anderer meening en niet minder van de voornaamste
uitspraken der jurisprudentie, waarbij ook aan de uiteenzetting der
feiten veel zorg is besteed, houdt dit werk echter in tegenstelling
met het eerstgenoemde voortdurend de belangstelling gaande;

De belangrijkste titel is zeker de derde, die systematisch de
verschillende soorten van beurstransacties behandelt; de grondige
uiteenzetting daarvan en niet minder de toegevoegde hoofdstukken
„Jeux de Bourse" en „Droit comparé" maken het|^boek van Buchère
tot een der bruikbaarste werken, die ik over de Parijsche beurs
geschreven vond.

Het nieuwste is de twaalfde uitgave van:

A. COUBTOIS, Traité des opéraüons de Bourse et de üharuje. 12e Ed.

Paris 1908.

De gangbare meening telt dit werk, naar ik dikwijls op kon
merken, niet zoo hoog als dat van Buchère. Evenwel is het van geheel
anderen aard. Hier worden niet uitvoerige juridische beschouwingen,
maar vooral de financieele praktijk op den voorgrond gesteld. Juist
op dit punt is de bekwame hand van Emmanuel Vidal, die de
laatste uitgave bewerkte, duidelijk \'te herkennen. Zoo vindt men
daarin eene bespreking van de reorganisatie der financieele markt in
1898 1; ook veelvuldige historische beschouwingen over finan-
cieele onderwerpen, als: de staatsschuld en de amortisatiekas, de
verhandeling der spoorwegwaarden omtrent 1840 door de coulis-
^lers, de betaling der oorlogsschuld van 1870 en de invloed daarvan
op de positie der Coulisse. Ziedaar een enkele greep ten bewijze dat
aan het werk van Courtois, niettegenstaande de weinig systematische
behandeling der stof, geenszins alle waarde ontbreekt, Dat het door-
loopend de zijde der Coulisse houdt, is niet te verwonderen, wanneer
men de zienswijze van den bewerker in aanmerking neemt.

Naast deze schrijvers, die de beurs van Parijs in het algemeen

1) Pag. 270-297.

-ocr page 22-

10 INLEIDING.

behandelen, wil ik de aandacht vestigen op enkele der werken,
waarin bepaalde vragen omtrent betzelfde onderwerp ter sprake
komen. Hieronder zijn in de eerste plaats te begrijpen, de vele
financieele woordenboeken die in Frankrijk bet liclit zagen, Noemen
wij daarvan de:

Dictioaaaire dc Commcrcc, de VIndustrie ct de la Banqiic, ptMié sous la
direction de M.M. Yves Guijot ct A. liaff\'alovich. Paris 1901.

Uit hoofde van liet recente der in dit werk vervatte inlichtingen
en omdat deze op het gebied van beurs en fondsen van de hand
van gezaghebbende personen zijn, verschaft het in den beginne
vooral veel hulp. De voortdurende literatuuropgave verhoogt de
waarde van dit woordenboek

J, Hayaux du Tilly, Du marcM financier et de sa réglementation.

Paris 1901,

bespreekt meer uitvoerig en belangwekkend dan dit in eenige
dictionnaire het geval zou kunnen zijn, een achttal vragen, die
alle op beu.rstoestauden betrekking hebben^. Hiermede heeft de
schrijver een werk van waarde geleverd. Door de lezing van dit
boek verkrijgt men niet een volledig beeld van de Parijsche beurs,
integendeel dit wordt als aanwezig verondersteld; maar op toe-
standen aan die markt werpt het dikwijls een zeer bijzonder licht.
Gelijk alle werken die niet streng theoretisch gehouden zijn, loopt
ook dat van du Tilly haast uitsluitend over de vraag, of de
vrije markt inderdaad boven de gemonopoliseerde beurs te ver-

1) Men zie voorts :

Bozérian, Dictionnaire de Banque et de Bourse.

E. de Bray, Dictionnaire des finances.

Rapfalovich, Nouveau Dictionnaire d\'Economie politique,

2) Het zijn de volgende :

Marché commercial et marché financier.

Conditions essentielles pour l\'existence d\'un marché financier.
Sécurité.

Sincérité des cours..
Solidarité.

Secret professionnel.
Droits de courtage.

L\'agent de change est-il commerçant?

-ocr page 23-

scheijvees. 7

kiezen zou zijn. In het licht der reorganisatie van 1898 wordt
dit vraagstuk niet beschouwd; de schrijver bepaalt er zich toe na
te gaan, of de coulisse uit de in de hoofdstukken 3 tot 7 ge-
noemde oogpunten minder waarborgen biedt, dan de officiecle Agents
de change. In overeenstemming met de opdracht van het werk
aan den heer de Verueuil, svndic van het Parijsche Parquet, komt
hij tot eene nadrukkelijke bevestiging.

Voor de geschiedenis der Parijsche beurs is het boek van :

Gr. Boüdon, La Bourse et ses hôtes. Paris 1896,

van waarde. Deze schrijver heeft blijkens zijn eigen woorden ^
willen nagaan, wat het systeem van beursorganisatie is, dat voor
de ïransche fondsenmarkt het best geacht moet worden. Vandaar
dat hij zich genoodzaakt zag te onderzoeken, op welke eeuwen-
oude beginselen de beurs van Parijs geacht moet worden te rusten
en welke beweegredenen tot de aanvaarding dier beginselen
aanleiding gaven; hetgeen alles naar volgorde des tijds wordt
nagegaan.

Tegen eene zoodanige historische beschouwing bestaat, in een
werk, met het door den heer Bondon vooropgestelde doel geschreven,
geen bezwaar. Wil men echter de huidige organisatie der Parijsche
beurs beschrijven, dan dient bij het nagaan der van zoo over-
wegend belang zijnde geschiedenis een andere weg gevolgd te worden.

Vandaar dat ik in dit proefschrift de historie der verschillende
instellingen en bepalingen, die op de beursorganisatie betrekking
hebben, zal bespreken, telkenmale wanneer zoodanig nieuw feit om
aandacht vraagt. De chronologische wijze van behandeling door
voornoemden schrijver gevolgd, doet ongetwijfeld het verband dat
tusschen de wording der verschillende beginselen bestaat, den
invloed door de tijdsomstandigheden daarop uitgeoefend, duidelijk
Uitkomen; maar de geschiedenis van elk onderdeel als zoodanig
treedt uit dien chaos van feiten niet te voorschijn. Door mij
enkele herhalingen te veroorloven, trachtte ik trouwens ook de ge-
leidelijke ontwikkeling der beursorganisatie voldoende te doen
uitkomen.

1) Pag. 43-44.

-ocr page 24-

ö JNLJ3IDING.

De oudere werken van :

Mollot, Bourses de eomnierce. Se Ed. 2 vol.Paris 1853,

Bozéeian, La Bourse ses opérateurs et ses opérations. 2 vol. 1\'aris 1859,

beide zeer breed opgezet, bb\'jveu vooral voor de gescliiedenis der
instellingen hunne waarde behouden. Waar het hier eveuAvel voor-
namelijk wetsgeschiedenis geldt, is het vroeger genoemde Manuel
ongetwijfeld de beste gids

De effecten worden in verband met de transacties w^aartoe zij
aanleiding geven, beschouwd door:

G". Deloison, Traité des Valeurs Mohilières Françaises et Etrangères
et des Opérations de Bourse. Faris 1890.

Een werk van algemeen erkende verdienste, waarnaar menigmaal
verwezen zal worden^, Ook voor de kennis van de organisatie der
beurs is het, schoon de titel zulks niet zou doen vermoeden, van
belang en geeft het — o. a. in het 37e hoofdstuk: Banquiers et
Coulissiers — menige duidelijke uiteenzetting op dit punt.

Het Parquet maakte een speciaal onderwerp van studie uit voor
het werk van:

T. Crépon, De la néyoeiation des effets publics et autres. 2e Ed.

Paris 1891.

Dit boek ontleent zijne bijzondere waarde aan des schrijvers
qualiteit van raadsheer-rapporteur, zoo in de chambre des requêtes
als in de chambre civile van het Hof van Cassatie, in ettelijke be-
langrijke arresten die voornamelijk in de jaren 1881 en 1885
gewezen werden en waarop nog de huidige jurisprudentie voor een
groot deel rust. Voor de toelichting dier zoo principieele beslis-
singen is het boek van den heer Crépon van groote waarde. Eechten
en plichten der Agents de change worden er uitvoerig in be-
sproken.

1) Zie voor de oeconomisclie geschiedenis;

Claudio Jannet, Le Capital, la Spéculation et Ia Finance au XlXe
Siècle. Paris 1892.

2) Zie voorts nog:

A, Wahl, Traité des titres au porteur. Paris 1891.

-ocr page 25-

SCIIRIJVEUS. 9

Hetzelfde onderwerp werd ouder meer nog beliandeld door:

XiTMA Salzédo, La Coulisse et la jurisprudence. Etude sur Ie monopole
des Ayerds de cJiaiKje. Paris 1882.

Indien inderdaad uit de botsing der meeningen de waarheid ge-
boren wordt, heeft deze schrijver daartoe in niet geringe mate
bijgedragen. Want meermalen verkondigt hij eene zienswijze die
met de gangbare iu lijnrechte tegenstelling is. Herhaaldelijk zullen
wij daarop nader terugkomen.

Over de antithese van het Parquet, de Coulisse, is slechts zeer
weinig geschreven. De meeste schrijvers beschouwen het ais vol-
doende, uitéén te zetten wat op het terrein der Agents de change
wettelijk geoorloofd is. Eeue uitzondering daarop vormt het werk van :

Etjgène Léon, Etude sur la Coulisse et ses opérations. Paris 189fJ.

Deze belangrijke studie beschouwt de beurs van Parijs van de
tegenovergestelde zijde. De geschiedenis der Coulisse, hare organisatie
en het mechanisme harer transacties, hare stelling eindelijk tegen-
over de wet, worden uitvoerig besproken. Men kan het slechts
betreuren dat dit boek niet eenige jaren later het licht heeft gezien.

Naast dit alles staan talrijke andere werken : de oude en nieuwe
verzamelingen van Denisart en Dalloz, vele artikelen o. a. in de
boven vermelde Annales de droit commercial en zeer actueele
brochures o. a. van de hand der heeren A. Neymarck en E. Vidal.
Waar ik er raij toe wilde bepalen een enkele greep uit dien over-
vloed te doen, zullen deze laatste gaandeweg in den tekst ver-
melding vinden ^.

Men zie bovendien nog :
E.
Barbeeot, Du monopole des Agents de change. 1887.
Broussois, Du monopole des Agents de change et de sa suppression. 1898.
E.
Lambert, Dictionnaire de législation et de jurisprudence sur les

opérations de bourse. 1902.
Lechopié, La coulisse et le monopole des Agents de change. 1884.
schapïhauser et Ohevresson, La responsabilité des agents de

change. 1898.

G. Toussaint, Partiuot et coulisse et 1\' art. 76. 1891.
Waldmann
, La profession d\'agent de change. Ses droits et ses res-
ponBabilités. 1888.

-ocr page 26-

10 INLEIDING.

Ten slotte nog een woord over den opzet van dit proefschrift.

Blijkens den titel maakt de organisatie der Parijsche Eftecten-
beurs daarvan het onderwerp uit. Een eenigszins volledig werk is
daarover, voor zoover mij bekend is, niet geschreven. De meeste
schrijvers hebben, gelijk wij zagen, hunne hoofdaandacht aan de uiteen-
zetting van de techniek der beurstransacties gewijd. Voorzeker een
belangrijk onderwerp; doch vooral na de gebeurtenissen der laatste
tien jaren is aan eene behandeling van de beursorganisatie meerder
gewicht toe te kennen, heeft dit vraagstuk de gemoederen in
Frankrijk in veel grooter beroering gebracht. Bovendien is het
onmogelijk van de transacties een juist beeld te ontvangen, indien
men van de inrichting der beurs, van alle bepalingen die de daar
werkzame personen betreffen, niet volkomeu op de hoogte is, Buchère
toonde dit te begrijpen, toen hij daaraan allereerst een titel van
zijn werk wijdde. Toch wordt het onderwerp bij hem als bij anderen
slechts broksgewijze behandeld. Spreekt genoemde schrijver, gelijk
Crépon, haast uitsluitend van het Parquet, Léon eu anderen houden
zich slechts met de Coulisse bezig. Courtois behandelt de beurs-
organisatie zelfs na eene uiteenzetting der transacties, hetgeen on-
getwijfeld eene onverdedigbare volgorde is.

Bij het systematiseeren der voorhanden stof nu, volgde ik dezen
gedachtengaug. Voor den omzet van fondsen zijn drie factoren
noodig: ten eerste
eene beurs, waar vraag en aanbod elkaar treffen
kunnen, lloew^el daar oorspronkelijk slechts geld, wissels en metalen
verhandeld werden, deed zich toch reeds spoedig de behoefte aan
bepaalde, wettelijke grondslagen gevoelen, in overeenstemming waar-
mede die samenkomst van den handel zou worden gehouden; deze
beginselen van beursorganisatie worden in het eerste hoofdstuk
besproken.

Eeuwen later doen de fondsen hunne intrede ter beurze. De
handel te dier plaatse ondergaat onder den invloed van dit ver-
schijnsel eene reusachtige uitbreiding, die tot zoovele misbruiken
aanleiding geeft dat eene strengere reglementeering der beurs noodig
wordt. De fondsenomzet zelf neemt gaandeweg in beteekenis toe en
vormt thans het hoofdelement van den handel ter beurze. Eenige
beschouwingen over den aard der effecten en hunne ontwikkeling,
maken het onderwerp van het tweede hoofdstuk uit.

-ocr page 27-

OPZET VAN HET PEOEFSCHEIFT, 11

Naast beurs eu beursmateriaal treedt een derde factor te voor-
schijn, die voor den fondsenomzet evenzeer onmisbaar is :
de tusschen-
personen.
In Frankrijk zijn dezen in twee hoofdgroepen te verdeelen:
Agents de change en Coulissiers. ïer scheiding en inrichting dier
beide groepen werd gaandeweg de beursorganisatie steeds meer in
onderdeelen geregeld. Het kwam mij doenlijk voor deze menigte
van wettelijke en statutaire bepalingen, betreffende beide soorten van
tusschenpersonen, te verdeelen naar een vijftal hoofdpunten waarop
zij geacht kunnen worden betrekking te hebben. Deze punten, in
het derde hoofdstuk voor het
Parquet, in het vierde voor de Coulisse
behandeld, zijn : Het verschijnsel. — Rechten, — Verplichtingen. —
Verbodsbepalingen. — Organisatie,

De lijlagen bevatten de samengezochte hoofdbepalingen der huidige
regeling van Parquet en Coulisse, benevens een plattegrond der
beurs na de verbouwing in 1903, die naar ik meen eenige ver-
duidelijking brengen kan. In een uitvoerig
inhoudsoverzicht is de
opzet van het geheel tot in bijzonderheden na te gaan.

Meerder pretentie dan een tot eigen oefening geleverde proef
van onderzoek op een terrein dat mij belang inboezemt, heeft dat
geheel niet. Het was de groote actualiteit, waarop het onderwerp
beursorganisatie iu vele landen aanspraak maakt, die mijne keuze
bepaalde. Zij viel op de beurs van Parijs, omdat de organisatie
daarvan aan de eene zijde het meeste verband houdt met zuiver
juridische vragen en aan den anderen kant hier te lande dikwijls
slechts vage voorstellingen omtrent deze fondsenmarkt bestaan, die
zich tot de kennis van het feit, dat eene gemonopoliseerde beurs
tegenover eene vrije markt staat, bepalen. Daaraan is het dan ook
wellicht te wijten, dat men in den laatsten tijd de termen parquet,
corbeille, coulisse en zoovele meer in verband met de inwendige
organisatie der beurs van Amsterdam hoort gebruiken. Zoolang het
gebruik dier woorden als een soort handelsjargon te beschouwen
valt, is daarvan niets te zeggen; wel wanneer men daardoor in den
waan gebracht wordt, dat tusschen laatstgenoemde instelling en de
ofhcieele Parijsche fondsenmarkt op het punt van organisatie eenige
overeenkomst bestaat. Integendeel, het gaandeweg zich openbarende
feitelijk monopolie hier moge dezelfde nadeelen vertoonen als het
wettelijk monopolie waarop sinds eeuwen de beurs van Parijs steunt,

-ocr page 28-

10 INLEIDING.

(Ie groote waarborgen door het laatste geschonkeji, de kracht die er
van uitgaat, zijn aan eerstgenoemd verschijnsel vreemd.

Hem, die van den inhoud van dit werkje kennis heeft willen
nemen, zal, naar ik mij vlei, een zaak recht duidelijk geworden
zijn; dat de Amsterdamsehe effectenbeurs in hare inwendige organi-
satie slechts gelijkenis vertoont met de Parijsche Coulisse.

-ocr page 29-

HOOFDSTUK I.
Algemeene Beschouwingen.

Quoique vilaine besogne qu\'il se fasse parfois
sous ses maussades colonnades, raser la Bourse
serait priver la France d\'un organe non moins
iiceessaire à la vie publique, qu\'à la vie privée.

A. Leroy —Beaümeu. .

La bourse moderne et les conditions de son\'
fonctionnement ont eu pour assises la défense
absolue et rigoureuse dé pratiquer le marché à terme.

E. Vidal.

De beurs van Parijs kan aanspraak raaken op eene eereplaats onder
de groote fondsenmarkten der wereld. Want al mag niet ontkend
worden, dat ook eene afkeurenswaardige speculatie er belangrijke
afmetingen aanneemt, ruimschoots wordt dit nadeel opgewogen door
de krachtige hulp, welke zij ter bevordering van oeconomischen
Welstand en vooruitgang, inzonderheid aan vele staten geboden heeft.
Nog gezwegen van de grootsche ondernemingen, spoorwegen, haven-
werken, credietinstellingen, die met haren bijstand in het leven
kouden geroepen worden, heeft zij de emissie van staatsfondsen bij
Milliarden mogelijk gemaakt en vindt zij als zoodanig in geheel de
wereld haar meerdere niet ^.

Een enkele blik in het Annuaire des valeurs admises à la Cote officielle
la Bourse de Paris,
een der jaarlijksche, verdienstelijkste uitgaven der
betrekkelijke Chambre Syndicale, bevestigt deze meening.

Het zou ondoenlijk zijn hier een zelfs oppervlakkig overzicht te geven van
de voornaamste leeningen, die blijkens het Annuaire te Parijs uitgegeven,
ter benvze aldaar zoodanige opname en verhandeling vonden, dat hun wel-
slagen duurzaam verzekerd was.

Zie hier eene opgave van enkele der voornaamste uitgiften, die in liet jaar
1903 plaats vonden:

-ocr page 30-

14 ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.

Zoo heeft deze instelling voldaan aan den hoogsten eisch, dien men
aan eene goed georganiseerde beurs stellen kan, heeft zij geijverd en
gestreefd naar getrouwe naleving van het fundamenteele beginsel,
in welks formuleering hare grootste waarde tot uitdrukking komt:
de beurs is een onmisbare factor in den omzet van waren en
M^aarden; zonder haar stimuleerenden èn regelenden invloed, zou
die omzet in het groot onmogelijk zijn.

Een onmisbare schakel inderdaad.

Want bijna elke terugblik op de historie der beurs in Frankrijk
zal doen uitkomen, hoe bij hare ontstentenis de kooplieden tev^ergeefs
voldoende onderlinge aanraking zochten; hoe de vaststelling van
uniforme en stabiele prijzen een vrome wensch bleef; hoe eindelijk
de uitgifte en klasseering van fondsen eerst beteekenis verkreeg,
toen men de verhandeling ter beurze als element van den omzet
erkende.

Ziedaar het drieledig materieele nut der beurs vooropgesteld, de
uitwerking daarvan ligt in het volgende besloten.

Over haren zedelijken invloed zij vooralsnog gezwegen. Dat met
hare opheffing ten tijde der Revolutie de weinige moraliteit verdween,
die zich nog in den fondsenhandel deed gelden, blijkt voldoende
uit de verzuchting:

Plût à Dieu, qu\'on n\'eût pas supprimé une institution, dont
l\'utilité ne peut être révoquée en doute,

60.000 obligations de 500 francs du Crédit Foncier Egyptien 3.5 d/\\y
120.000 obligations de 500 fr. Emprunt serbe 5% or des Monopoles.
80.000 actions de 500 fr. liberées de moitié, de la Société générale.

Emprunt de 100 millions obligations du Trésor 3%.
15.000 obligations de 500 fr. Messageries Maritimes B.5 %
87,500 obligations de 500 fr. Société du Port de Rosario 5%.
346.000 obligations de 500 fr. des Chemins de fer russes 4 o/^.
37.500 actions Banque Nationale du Mexique h fr. 580.
100.582 obligations de 500 fr. Madagascar 30/0.
75.880 obligations de 500 fr. Grouvernement Général do l\'Afrique Occiden-
tale 30/p.

100.000 actions Chemin de fer Métropolitain à fr. 255.
600.000 obligations de 500 fr. Foncières 3%.
80.000 obligations do 500 fr. Emprunt Chinois 5% or.

(„Le Pour et le Contre". No. du 8 Janvier 1901.)

-ocr page 31-

OKTSTAAK DER PARIJSCHE BEURS. 15

<iie de rapporteur der wet van 28 ventôse an IX slaakte, w\'aar hij
de middelen besprak, die de goede trouw bij den fondsenomzet
zouden doen herleven.

2. Eerst toen men zich van deze onmisbaarheid eenigerinate
bewust was, ging men over tot het treffen van wettelijke maat-
regelen, die aan de beurs de behoorlijke vervulling harer oeconomische
functie mogelijk maakten.

Het ontstaan der Parijsche beurs!

De, gedachten voeren ons terug naar den aanvang der middel-
eeuwen, naar die beroemde jaarnaarkten en wisselmissen, waarvan
het oude Frankrijk er zoo talrijke heeft gekend. Daar stroomden
de kooplieden en geldhandelaars van gansch de beschaafde wereld
samen en wisselden niet alleen hunne waren, maar ook hunne
meeningen over alles wat op den omloop der goederen, productie,
prijs, invloed kon hebben, tegen elkander uit.

Op zoodanige samenkomst slaat de oudste wetsbepaling, deze
materie betreffende, een charter van Koning Dagobert, dat in
639 de jaarmarkt van Saint-Dénis in het leven riep en regle-
menteerde :

durera quatre semaines, afin que les marchands de l\'Espagne,
»de la Provence et des autres contrées, même ceux d\'outre-mer y
»puissent assister."

l^an volgen \'meerdere te Beaucaire, de beroemde missen van
^^hampagne, van Lyon, Kouen, Montpellier, Mmes

Natuurlijk waren dit voornamelijk goederenmarkten, maar ook
<^dele metalen en vooral vreemde specie werden ter ruiling aange-
voerd. En het aantal der ter jaarmarkt aanwezige nationaliteiten on
caleidoscopische verscheidenheid der saamgevloeide munt, maakte
hpt ingrijpen van deskundige tusschenpersouen bij den ruil begrijpe-
1\'jlcerwijze noodzakelijk. Dan gaf de betaling eu liet daarmede
samengaande crediet aanleiding tot bank- eu wisseloperaties en
traden ten behoeve dezer handelingen evenzeer, met bijzondere
kennis van zaken, personen op, die alzoo de taak vervulden welke
fpii deele de hedendaagsche bankiers bezighoudt.

Men vergelijke Bouclon. La Bourse et ses Hôtes, pag. 48 sq,.

-ocr page 32-

16 ALGEMEENE BESCHOTIWINGEN.

Maar, de vraag rijst vanzelf, geven die jaarmarkten in kunne
samenstelling eu oeconomischen invloed nu het begrip beurs weer?

3. „Les embryons de la Bourse moderne\'\'\': met deze stereotype
zinsnede tracht een groot deel der Pransche schrijvers het verbaiul
uit te drukken, dat tusschen de beide instellingen bestaat. Al
moet nu toegegeven woorden, dat deze phrase waarheid bevat, dat
men inderdaad in de jaarmarkt der middeleeuwen de kiem der
latere beurs mag zien, eene phrase blijft zij, want zij zegt ons niets
naders over den aard van dat verband, hetgeen alzoo voor toe-
lichting vatbaar blijft.

Deze toelichting schenkt ons uitsluitend de juiste waardeering
van het begrip beurs; in het wetboek is zij te vinden

La bourse de commerce est la réunion des commerçants et agents
de change.

Le résultat des négociations et des transactions, qui s\'opèrent
dans la bourse,
détermine le cours des effets.

Hier vinden wij het begrip bepaald en ten deele tegelijk den
oeconomischen invloed daarvan weergegeven. Ten deele, want wij
bevonden reeds zooeven, dat de functie der beurs drieledig is. Hare
onmisbaarheid voor de uitgifte en klasseering van fonds zal voor-
namelijk in het tweede hoofdstuk nadere toelichting vinden.

Aan die onmisbaarheid is in den laatsten tijd wel eens ge-
twijfeld,

In haar overzicht van 1903 spreekt de Beurskamer van Weenen,
acht slaande op den ongunstigen gang van zaken, dezen twijfel
onomwonden uit. Waar eertijds de beurs te beschouwen was als
bemiddelaar tusschen de haute banque en het particulier kapitaal
en elke Staat bij de uitgifte zijner leeiiingen voor eene gunstige
ontvangst ter beurze waakte, hebben thans cmittenten cn het
kapitaal dat belegging zoekt, deze hulp blijkbaar niet meer van
noode. Eene argumentatie, gestaafd door verwijzing naar belangrijke
operaties, zonder directe hulp der beurs tot stand gekomen, en naar
de verminderde opbrengst der beursbelasting.

1) Code do Comm., artt. 71 en 72.

Waar in liet vervolg van Code, zonder moer, wordt gesproken, is de Code
de commerce bedoeld.

-ocr page 33-

ONMISBAARHEID DKR BEURS, 17

Dit laatste ai-gnment legt weinig gewacht in de schaal; die ver-
mindering kan voldoende nit eene algemeene malaise verklaard
worden en wij zullen trouwens later zien, bij de beschouwing der
gelijksoortige belasting te Parijs, hoe transacties waaraan zonder
twijfel alle oeconomische waarde ontbreekt, het meest tot stijving
harer opbrengst medewerken.

En ook wanneer de haute banque zooveel vertrouwen bij hare
cliënten vindt en deze zoo talrijk is, dat zij voor eene enkele uitgifte
de directe hulp der beurs ontberen kan, blijft indirect die hulp
onmisbaar en de oeconomische waarde dier instelling ook op dit
punt onaangetast. Want zelfs aangenomen dat niet alleen de eerste
f^fzet, maar evenzeer de klasseering op voldoende wijze plaats kan
vinden zonder dén steun der fondsenmarkt — veilig kan men tot
de slotsom komen dat de belegger slechts zoo gaarne toetreedt,
omdat hij weet ter beurze steeds gelegenheid te zullen hebben zich
van zijn bezit te ontdoen. Met de uitgifte moge de haute finance
zich opgehouden hebben, de mogelijkheid van wederomzet van zijn
1\'ezit zal de belegger slechts ter beurze vinden.

Maar op deze functie wijst de Code niet. Yolgens hem is de
^eurs de samenkomst van kooplieden, die ten doel heeft vraag en
aanbod samen te brengen, opdat daaruit de afsluiting van het groote
aantal transacties volge, welker complex men den geld- en fondsen-
kandel noemt; opdat zoodoende een prijs of koers gevonden worde,
Waartegen die afsluiting te goeder trouw plaats grijpen kan. In
dezen cours déterminé, in den zoo gevonden prijs toch, heeft men te
^\'len: de juiste uitdrukking der steeds wisselende behoefte, waarnaar
de voortbrenging zich ten slotte richt.

Dit hebben wij onder beurs te verstaan ^.

Tusschen beurs en jaarmarkt nu bestaat geen principieel
verschil; de gegeven omschrijving past evenzeer op beide instellin-

M Daarnevens beteekent beurs ten eerste nog: beursgebouw, zie art. 613
van den Code. — Yerder nog de tijd gedurende welken de samenkomst ge-
houden wordt; men denke aan de uitdrukkingen vroegbeurs of laatbeurs. —
Eindelijk het geheel der in. die samenkomst plaats gehad hebbende trans-
acties; zóó, als men van een goede beurs spreekt,

Zie voor deze verschillende beteekenissen o. a. Lyon-Caen ot Renault;
Traité de Droit. Commercial IV, 857.

2

-ocr page 34-

18 ALGEMEENE BESCHOTIWINGEN.

gen. Beide zijn samenkomsten van kooplieden tnet lietzelfde oeco-
nomisch doel: bevordering van den omzet van waren

Houdt men deze eenvoudige waarheid wel in het oog, dan vermag
het feit, dat op beide plaatsen waren met een principieel verschil-
lend karakter verhandeld worden, geen verwarring te brengen 2.

Het is zeker niet te ontkennen, dat ter beurze slechts niet-indi-
vidueel bepaalde waren het object van den omzet vormen, dat alle
transacties slechts bepaalde hoeveelheden van eene bepaalde soort,
res fungibiles, res in genere determinatae tot voorwerp hebben,
terwijl dit op een markt geenszins het geval is. Koop ik daar een
ploegijzer, dan wil ik een bepaald ploegijzer hebben, dat ik onder
meerdere ter plaatse aanwezige zorgvuldig uitzoek. Maar koop ik
ter beurze 50 aandeelen Crédit Lyonnais of 50 balen goed ordinaire
Java-koffie, dan bedoel ik, mij waren van een bepaalde soort te
verschatïen. Eene A^erdere specificatie is mij onverschillig; welke
nummers de fondsen of balen dragen, boezemt mij geen be-
lang in.

Edoch, op dezen grond tusschen markt en beurs een principieel
verschil aan te nemen, schijnt mij niet wel houdbaar toe. Immers
bij het maken van eene dergelijke onderscheiding zou men den eisch
mogen stellen, dat zij met betrekking tot de oeconomische functie

1) Ook in de oudste, deze beide instellingen betreffende, wetsbepalingen
komt dit tot uitdrukking. Men vergelijke slechts :

629. Charter praecit: „afin que les marchands de la Provence et des
autres contrées, même ceux d\'outre-mer,
y puissent assister.

1549. Edit portant création d\'une bourse à Toulouse;

— _ deux fois le jours, les marchands, facteurs et trafiqueurs
puissent convenu\' pour répondre et rendre raison les uns aux
autres de leurs trafics, et faire leurs entreprises, qu\'ils ont par
ensemble accoutumé faire en aucuns lieux et endroits, pour tirer
et amener par deçà en notre royaume les riches marchandises et
commodités des pays étrangers et faire argent de celles, qui sont
en notre dit royaume.

2) Naar dat kenmerk der plaatselijk verhandeld wordende waren is tweeërlei
onderscheiding te maken. Slechts die tusschen markt en beurs vindt hier
behandeling; die tusschen Effecten- en Goederenbeurs wordt in een ander
verband besproken. Zie Hoofdstuk II.

3) Wel natuurlijk, waar liet obligaties van Loten- of Premieleeningen geldt.
Maar ziedaar eene uitzondering, die den regel niet kan deren.

-ocr page 35-

MARKT EN BEITKS.

of juridische stelling van markt of beurs relevant ware. En dat dit
niet het geval is, zal duidelijk blijken, indien men de gevolgen
nagaat, door het groote verschil, dat tusschen de op beide plaatsen
verhandeld wordende waren bestaat, in het \'leven geroepen.

5. Ten eerste zijn de ter beurze te verhandelen waren in
bun aantal beperkt; want slechts res fungibiles zijn voor omzet
daar ter plaatse vatbaar Zoo bepaalt de handel zich tot effecten,
tot papier op het buitenland, tot edele metalen, tot graan, koffie,
suiker, katoen, die naar vast aangenomen standaard-types leverbaar
zijn - en is de handel in alle waren, welke naar hunne individueele
waarde beoordeeld moeten \'worden, op de markten aangewezen,

^"^oorts is het duidelijk, dat de -waren niet in natura aanwezig
behoeven te zijn; evenmin de eigenlijke koopers en verkoopers.
Het onmiddellijk gevolg hiervan is eene buitengemeene uitbreiding
van het mandaat; geheele groepen van tusschenpersonen zijn ter
beuize werkzaam, terwijl op de markt lastgeving slechts bij uitzon-
dering voorkomt, daar persoonlijke smaak zoo dikwijls de keuze zal
moeten bepalen. Zoodoende wordt aan het beursverkeer niet slechts
door ingezetenen, maar door het geheele land deelgenomen. Ja meer
ïiog\' ook het buitenland kan voortdurend als kooper of verkooper
optreden; het verschijnsel der - arbitrage, belangrijk vooral om den
nivelleerenden invloed, welken het op den prijs uitoefent, heeft
daaraan zijn ontstaan te danken.

Eindelijk is een logisch gevolg van dit alles, dat de vorm der
transacties geheel verschillend is naarmate zij op eene markt öfter
beurze afgesloten worden Ginds zijn het overeenkomsten van koop
en verkoop, meestal ä comptant, in ieder geval van zoodanigen aard.

Zie: Handwörterbuch der Staatswissenschaften. Jena 1891. Dl. II, pag.
6T1 vgl.

2) Zie het proefschrift van mr. Ed. Jacobson: Termijnhandel in Goederen.
Rotterdam 1889, pag. 8: „Bij deze soort van transactiën (termijnaffaires)
worden de goederen of nader omschreven of enkel bepaald wat hun soort
betreft, zoo b.v. „100 bn. Malang-koffie, gemerkt M, zeilende per schip „Do
drie gebroeders", vertrokken van Batavia 16 Januari," of wel eenvoudig:
»100 bn. goed ordinaire Java-koffie." In het laatstgenoemde geval kan de
■ïerkooper zoodanige kolïie leveren als hij verkiest, mits ze beantwoordt aan
liet type: „goed ordinair Java".

") Vergelijk: A. Courtois, Traité des opérations de bourse, pag. 3 vlg.

19

-ocr page 36-

âO ALGKMÈËÎ^E BESCHOXTWÎNGEX,

dat zij tot geenerlei nadere beschouwing aanleiding behoeven te
geven. Ter beurze echter werden gaandeweg overeenkomsten aan-
gegaan van zoo ingewikkelde constructie, dat de scherpzinnigste
juristen zich, dikwijls zonder tot eenstemmigheid te kunnen geraken,
hebben afgesloofd om het juiste karakter daarvan en der daaruit
voortvloeiende verbintenissen te bepalen. Eene grondige beschouwing
van de verschillende soorten van transacties, aan de beurs van Parijs
afgesloten, zou op zichzelf een boekdeel vullen.

5^. Hoe dit alles nu ook zijn moge, een principieel verschil
tusschen markt en beurs wordt zoodoende niet gevestigd.

Neemt men al de genoemde verschilpunten tusschen markt- en
beursverkeer in aanmerking, dan zal men ongetwijfeld moeten er-
kennen dat van het laatste een veel machtiger invloed uitgaat,
dan van het marktverkeer gezegd kan worden, maar van meer dan
een graadverschil kan men bij het beschouwen dier tweeërlei invloeden
niet spreken. De omzet ter beurze geschiedt sneller, de handel
is er levendiger, strekt zich uit over veel grooter terrein dan op de
markt het geval is. Maar ten slotte wordt geen nieuw oeconomisch
element geschapen; beide zijn samenkomsten ter betere verhandeling
van waren, ter vaststelling van een prijs.

Wie meer wil zeggen, wde bijvoorbeeld de speculatie wil noemen
een factor in het beursverkeer geboren, op de markt onbekend,
denke slechts even na. Schoon dieper verscholen zal hij al deze
eigenaardige kenmerken van den handel ter beurze, tot de termijn-
alfaires toe, in het marktverkeer terugvinden.

Hoewel niet uitdrukkelijk genoeg, houdt Courtois dit gradueel
verschil voortdurend verdienstelijk in het oog:

La spéculation, élément peu connu dans les Halles et Marchés,
joue ici le principal rôle.

En verder :

Les valeurs fiduciaires ou de crédit se prêtent plus, par leur
forme, aux opérations à terme que les marchandises.

Ook het getuigenis van ft. Ehrenberg ^ :

Die Börse ist eine Markt für vertretbare Tauschgüter. Damit ist
ihr Wesen, ihr Eigenart gekennzeichnet, und zugleich ausgedruckt.

1) In het aangehaalde Handwörterbuch, echter uitg. 1899.

-ocr page 37-

MARKT EN BEUKS. 21

Der Vorgang der Marktbildung besteht darin, dass im Tauschver-
kehr
Angebot und Nachfrage örtlich wie zeitlich möglichst starJc
concentriert
werden, um eine möglichst hillige und volkommene
Befriedigung der menschlichen Bedürfnisse zu erreichen.

Ziedaar de bevestiging van wat ik boveii zeide: markt en beurs
21J11 met hetzelfde doel in het leven geroepen, al moge ook de
taak, die de laatste te vervullen kreeg, gaandeweg de zwaarste ge-
^\'orden zijn.

6- Ten slotte zegt voornoemd schrijver nog dit:

Nur durch das Kriterium der Vertretbarkeit lässt sich das Wesen
der Börse scharf kennzeichnen. Aber auf keine Weise ist es möglich,
zwischen Börsen und
anderen Märkten eine scharfe Scheidelinie
zu ziehen.

Ook niet wanneer men beide instellingen uit een zuiver juri-
disch oogpunt beziet. De woorden welke Lyon-Caen bezigt ^ waar
^ly het rechtskarakter der beurs bespreekt:

Les bourses de commerce ne sont pas des établissements privés
que les intéressés peuvent créer à leur gré. Elles se tiennent, selon
l\'art. 71 Code Comm., sous l\'autorité du gouvernement,

^yii m. i. met evenveel recht op de markten toepasselijk. Ongetwijfeld
de schrijver zulks vermeld hebben, ware het binnen het be-
stek van zijn werk gevallen.

Evenmin is een principieel verschil hierin te bespeuren, dat een
wetgever van
hooger rang ingrijpt, waar het de reglementeering
^er beurs geldt. Thans is deze het parlement, terwijl de markt
onder vigueur der huidige wetgeving door gemeenteraad en provinciale
staten wordt geregeld 2. Logisch te verklaren, waar het een meer
plaatselijk belang geldt.

P Zie: Lyon-Caen et Renault, tome IV, pag. 584.
Men vergelijke:
Loi sur l\'organisation municipale, du 5 Avril 1884.

Art. 68. Ne sont exécutoires, qu\'après avoir été approuvées par l\'autorité
superieure, les délibérations portant sur les objets suivants:
130. L\'établissement, la suppression ou les cliaugemontB des
foires et marchés, autres que les simples nuirchés d\'ap-
provisionnement.
Welke deze autoriteit is zegt de:

-ocr page 38-

22 ALGEMEBNE BESCHOÜWINGEN.

Dat intussclieii die reglemeuteering, zelfs waar zij hoofdbeginselen
betreft, zeer verschillen zal, naarmate de markt of de beurs voorwerp
van regeling is, moet toegegeven worden. Dit vloeit eensdeels uit
het totaal andere karakter der plaatselijk af te sluiten transacties,
anderdeels uit het verschil in de behoeften, die markt of beurs
hebben te bevredigen i, voort.

7. Tusschen markt en beurs is dus slechts een gradueel onder-
scheid aan te nemen, dat zich openbaart zoodra men op de mate
van oeconomischen invloed acht geeft door beide instellingen ge-
oefend, Eerst als wij naast de jaarmarkten en soms vierjaarlijksche
wisselmissen, die wegens het gebrekkig verkeer hunne beteekenis
als concentratiepunt van zaken voor grooter terrein bleven behouden,
gaandeweg vaste samenkomsten van kooplieden van één stad, eens
of tweemaal per dag, op bepaalde plaatsen en gezette uren zien
ontstaan, kunnen wij van beurzen in den modernen zin spreken.
Ziehier wat Courtois het beginsel van continuïteit noemt, dat de
vroeger heerschende „intermittence", te wijten aan slechte weg eu en
hooge transportkosten, verdringt

Les foires deviennent des marchés permanents;
een geleidelijke overgang, een gradueel verschil.

Zoo wordt de beurs geboren; vooral wanneer weldra het wettelijk
verbod van samenkomst met handelsdoeleinden op een andere dan
dc aangewezen plaats, de volledigheid der samentreffing van vraag
en aanbod waarborgt. De wetgever treedt op en schuift onder die
dagelijksche bijeenkomsten, zuiver oeconomische verschijnselen, uit
den drang naar grooter omzet van waren ontstaan, een wettelijken
basis. Hierop verrijst de beurs in modernen zin, thans eerst kan zij
hare voornaamste oeconomische functie, de regeling van den omzet,
naar behooren vervullen; de kiem heeft zich ontwikkeld.

Dien wettelijken grondslag vormen de bepalingen welke gelasten.

Loi relative aux Conseils Généraux, du 10 Août 1871.

Art. 46. Le conseil général statue définitivement sur les objets ci-après
désignés, savoir:

24". Délibérations des conseils municipaux ayant pour but
l\'établissement etc. etc.

1) Vergelijk nummer 14.

2) Courtois, pag. 3.

-ocr page 39-

WETTELIJKE GEONDSLAG DER BEURS. 23

dat de beurs bestendig gehouden zal worden, op een oepaalde plaats,
op gezetten tijd, met verbod van afwijking.

Nogmaals : eerst nadat dit had plaats gevonden, was eene geregelde
en volledige samentrefEing van vraag en aanbod eenigermate gewaar-
borgd. Thans eerst bood de gevonden prijs, de cours déterminé,
waarborgen van juistheid; eerst van stonde af aan kon de regulateur
van den omzet betrouwbaar zijn. Op de oude jaarmarkten was het
aanbod noch regelmatig noch volledig, de gevolgen daarvan begon
men gaandeweg in te zien. Zoo zegt het reeds genoemde Edict
Van 1549, den achteruitgang van den handel van Toulouse over-
wegende :

la principale cause de quoi provient, de co qn\'il n\'y a pas comme
andit Lyon de lieu, qu\'on appelle Change, Estrade ou Bourse. -

8. Past men dit alles \'op de hedendaagsche effectenbeurs toe,
fflen zal niet op onduidelijkheid stooten.

Zoo vertegenwoordigt de uitgifte van de obligatieleening eener indus-r
trieele onderneming een belangrijk aanbod van fonds. Als regel is
het op de beurs, dat de vraag zich daartegenover stelt. Bestendig,
want eiken dag is er gelegenheid tot het opnemen van schuld-
brieven. Regelmatig, want op vaste uren van iederen dag komt de
vraag tot uitdrukking. Yolledig, want de beurs wordt op bepaalden
tijd en plaats gehouden; ieder weet waar, wanneer en tot wien hij
zijn vraag te\' richten heeft. Eene overweging, die zooals wij later
zien zullen, de onmiddellijke aanleiding tot de instelling van het
Parquet van Parijs was.

Uit een dusdanig samentreffen van vraag en aanbod moet
noodzakelijkerwijze een koers geboren worden, die de juiste waarde
der fondsen geacht mag worden weer te geven; of beter, de juiste
uitdrukking der wisselende vraag te zijn, want de intrensieke
waarde der fondsen is slechts een van de vele factoren die de
vraag bepalen.

Naar dien prijs zal de voortbrenging, iu dit geval de uitgifte van
meerdere leeningen, zich hebben te richten. Verwaarloost de voort-
brenging de waarschuwing in het dalen der prijzen gelegen, gaan
ondernemingen met de uitgifte van nieuw fonds voort, dan zal de massa
^„nndigested securities\'\', laatstelijk van treurige
vermaardheid, die

-ocr page 40-

24 ALGEJIEEXI-: BESCHOUWINGEN.

boven de markt blijft hangen, dermate aanzwellen en dermate de
koersen drukken, dat onderbrenging van nieuw fonds niet meer tot
loonenden prijs kan geschieden. Dan toomt de voortbrenging zich
noodgedwongen in en is eene periode van rust, waarin de absorptie
van waarden geleidelijken voortgang maakt, het behoud voor eene
overvoerde markt.

Zoo blijkt, dat ook waar het den effectenomzet geldt, de vaststelling
van een betrouwbaren prijs van het hoogste gewicht is. Dat die
prijs, gelijk dikwijls beweerd is, hier een andere beteekenis heeft
dan bv. in zake het graan, omdat men groote hoeveelheden waren
verkoopt die men niet heeft, anderzijds belangrijke posten opneemt,
welke men nimmer aanhouden kan, is beslist onwaar. Daargelaten
dat dezelfde verschijnselen zich bij den groothandel in goederen in
nog sterker mate voordoen is de redeneeiing zelve foutief. De
prijs is de resultante van vraag en aanbod, hier als elders; daaraan
alleen ontleent bij zijne beteekenis. Uit welke elementen die vraag en
dat aanbod bestaan, doet niets ter zake.

Verdere beteekenis verkrijgt dit geheele vraagstuk, wanneer men
op het nut eener ofïicieele vaststelling en openbaarmaking der aldus
gevonden prijzen de aandacht vestigt. Dit wordt echter elders
besproken

9. Na deze korte beschouwingen over het doel der beurs in
het algemeen, willen wij thans in bijzonderheden nagaan, hoe ook
die van Parijs op den w^ettelijken grondslag verrees, die noodig
geacht werd, om het bereiken van dat doel mogelijk te maken.
Dan zal dnidelijk uitkomen, hoe de reeds terstond aanvaarde be-
ginselen nog iïi het huidige beursrecht een zuiveren weerklank
vinden.

Eene Ordonnantie van het jaar 1141, van Koning Lodewijk den
zevende, waarvan het origineel verloren ging en wier bestaan dan
ook aan eenigen twdjfel onderhevig is zou voor de eerste maal
aan den handel als vereenigingspunt aangewezen hebben, de Grand

1) Zie Jacobson: Inleiding; pag. 140 vlg.; passim.

2) Zie Hoofdstuk III, afd. V.

•i) Het manuel des Agents de Change, vermeldt haar dan ook niet. Wel, schoon
onder voorbehoud, E, Yidal in de Dictionnaire de Commerce: Tome
I, pag, 95.

-ocr page 41-

UE BEUHS OP EEN BEPAALDE PLAATS. 25

I^out de Paris, met verbod elders met handelsdoeleinden samen
te komen.

Onbetwistbaar daarentegen is het bestaan der Ordonnantie van
Februari
1304, van Philips den Schoone, de eerste waarvan de
tekst door het Manuel vermeld wordt. Zij bepaalt:

Que le Change de Paris sei-a sur le Grand-Pont, du côté de la

grève, entre la grande arche et l\'église de Saint-Leufroy.

Ziedaar het voorschrift, dat de beurs op een bepaalde plaats ge-
houden wordt,
Chanije toch beteekent hier eenvoudig: plaats van
samenkomst voor den handel, beurs. Het is eene der talrijke be-
namingen, die dat begrip weergeven. Het voornoemde edict van 1549
»oemt daarnaast
Estrade en Bourse. Ook treft men somtijds, zoo
te Montpellier, het woord
Loge aan, wat in verband gebracht wordt
met de Loggia op het Porum te Eome, waar onder het consulaat
van Appius Claudius, 500 jaar voor Christus, het Collegium Mer-
catorum op gezette uren handelaars en bankiers vereenigde ^ Nog
vind ik het woord
Table, waarmede de lieux de change royaux
buiten Parijs werden aangeduid

Tegenover al deze termen die het lokaal van samenkomst aan-
duiden, gaf het woord
convention die samenkomst zelve weer.

De naam die in beide beteekenissen intusschen alle andere in
het spraakgebruik overleefde, is Bourse. Hij is, naar men vrijwel
algemeen aanneemt, ontleend aan de familie van der Burse, eene
voorname hosteliers- en makelaarsûrma, in de 14e en 15e eeuw te
brugge levende. Naar deze familie heetten, omstreeks 1550, het
tloor haar in Brugge bewoonde logement en plein „ter Bixrse\'^

10. Intusschen werd het voorschrift van 1304, dat de beurs
op een bepaalde plaats gehouden moest worden, tallooze malen in
zooverre gewijzigd, dat eene verhuizing het gevolg Avas; maar het
beginsel zelf werd bijna doorloopend gehandhaafd.

Aldus Boudon, pag. 47.

Oudin et E. Vidal. L\'organisation du Marché Libre à la Bourse de Paris.
Paris, 1900. Zie pag. 2.

Zie R. Ehrenberg. Makler, Hosteliers und Börse in Brügge, vom 13 bis
zum 16 Jahrhundert. Zeitschrift für das gesamnite Handelsrecht, dl. 30>
pag. 403 vlg.

-ocr page 42-

6 ALGEMEENE BESCHOTIWINGEN.

Eerst kwam men op den Grand-Pout bijeen, vanwaar nog de
tegenwoordige naam Pont-au-change ; toen op de binnenplaats van het
Palais de justice, de cour de Mai; daarna onder de galerie Dau-
phine 1. Nog later, tijdens den speculatiewaanzin, die John Law\'s
omgeving aangreep, een korten tijd in de rue Quincampoix. Weldra
volgt een streng verbod, zich aldaar tot het verhandelen van de
aandeelen der Compagnie des Indes te verzamelen, en wordt in
1720 een
lleglement de police vastgesteld voor den handel,

qui doit être établi lo premier aoust procluiin à l\'Hostel de Soissons,

dat ongeveer op dezelfde plaats stond, waar thans de goederenbeurs
verrijst.

Dit voorschrift werd blijkbaar wel opgevolgd — uitzondering in
die tijden, gelijk wij te dikwijls zullen moeten constateeren — want
de toeloop naar den tuin van het Hotel was zoo groot, dat tot
5üü francs per maand voor een loodsje betaald werd en men aan
alle aanvragen onmogelijk kon voldoen

Thans volgt de eerste sluiting der beurs als zoodanig. De regeering
acht het niet meer in het belang van den handel, het beginsel van
samenkomst, op een bepaalde plaats te handhaven. Zij heft de beurs,
als schadelijk voor het algemeeri welzijn, op; slechts de bureaux
der Agents de change, waarover later, blijven ter beschikking van
den omzet van waarden,

,Ordonne sa Majesté que, mardy 29 du présent mois, la Bourse
establie à l\'hôtel de Soissons sera et demeurera fermée. Fait sa
Majesté defenses à toutes personnes de s\'y assembler à l\'avenir
ni aux environs, ni en aucuns autres lieux et quartier que ce puisse
estre, à peine de prison.

II. Daar deze bepaling voorkwam in hetzelfde Arrest van 1720,
dat aan de place de change de Paris officieel den naam van Bourse
schonk scheen het alsof deze eer van een twijfelachtig gehalte

1) Alle welke plaatsen in de desbetreifende Arrêts en Ordonnances te
vinden zijn. Zie Manuel des Agents de Change, passim.

2) Zie de annotatie van het Reglement van 22 Juli 1720, Manuel, pag. 50.
iij Arrest du Conseil d\'Estat du 25 octobre 1720, ordonnant la fermeture

de la Bourse établie à l\'hôtel de Soissons.

-ocr page 43-

vele veehüiziisrgkn. 27

ZOU blijken te zijn. Docli verwonderlijk snel is de wijziging der
menschelijke inzichten, want het beroemde
Arrest du Conseil d\'Estât
dit,
24 septembre 17^4, dat wij herhaaldelijk zullen raadplegen,
bevat in zijn considerans — die de oeconomische beteekenis der
beurs en de daarvoor in de eerste plaats benoodigde wettelijke grond-
slagen nogmaals glashelder doet uitkomen — deze zinsnede:

,Le lioy a jugé qu\'il seroit non-seulement avantageux au coui-
morce, mais encore très nécessaire pour y maintenir la bonne foi
ot la siireté convenable, d\'establir dans la ville de Paris
une place
oil les négocians puissent s\'assembler tous les jours à certaine
heure,
pour y traiter des affaires de commerce, à V exclusion de
tous autres lieux.

,,Le Koy estant en son conseil, à ordonné et ordonne ce qui suit:
Art.
1. Il sera incessamment establi dans la ville de Paris une
place appelée la Bourse, dont l\'entrée principale sera
rue Vivienne.

De opheffing der beurs in 17:20 was een van de naweeën van
Law\'s waaghalzige speculatie. Thans wordt zij gevestigd in het
hotel de Nevers, de tegenwoordige Bibliothèque Nationale en blijft
daar tot 1793. In dat jaar werd zij ten tweeden male, thans bij
Decreet der Nationale Conventie, gesloten.

Gelijk iu 1720 werd deze maatregel genomen om de agiotage
tegen te gaan, gelijk in 1720 bleek de regeering machteloos tegen
dit kwaad. Zelfs de opheffing van alle vennootschappen op aan-
deden, in hetzelfde jaar, hielp niets. Het kwaad wortelde dieper,
men kon de oorzaak niet aantasten. Het eenige wat men er mede
bereikte was, dat op tallooze verborgen plaatsen op schaamtelooze
wijze gedobbeld werd, terwijl de goede invloed der beurs, die toch
tot op zekere hoogte door hare organisatie waarborgen van eer-
lijkheid bood, thans geheel ontbrak. Zoo ging men van kwaad
tot erger.

De beurs bleek een onmisbaar instituut te zijn en de regeering
erkende dit, door haar in 1794) weder in te stellen en haar de
rez-de-chaussée van het Louvre als verblijfplaats aan te wijzen.
Maar de politieke omstandigheden deden hunnen invloed gelden;
m 1795 weder opgeheven, wordt de beurs in 1796 en thans voor
goed in eere hersteld.

-ocr page 44-

28 ALGEMEFîNE BESCHOUWIN\'GEN.

Le directoire exécutif arrête :

Art. 1. La Bourse de Paris, fermée en exécution de l\'ordre du
ministre de l\'intérieur du 23 fructidor dernier, sera
ouverte le 22 du présent mois.

De Kerk des Petits-Pères wordt haar verblijf en na eenige ver-
huizingen, te veel om op te noemen wordt zij door de
ordonnance
de police van
2 November 1826 op het paleis aan de Place Vivienne
aangewezen, waar zij nog heden verrijst.

12. Uit deze vluchtige historische beschouwing blijkt, dat
het beginsel : de beurs worde op één bepaaldelijk daartoe aange-
wezen plaats gehouden, te allen tijde gehuldigd bleef. Slechts
wanneer blijkens opheffing der instelling zelve, aan de beurs alle
oeconomische invloed ten goede ontzegd werd, verviel zooals van
zelf spreekt die stelregel tevens. Maar nauw w^erd de ofRcieele
samenkomst van den handel weder als onmisbaar aanvaard, of wij
vinden het beginsel terug, dat als eerste van meerdere wettelijke
maatregelen, de behoorlijke werking dier samenkomst waarborgt.

Nog verdient opmerking dat, waar eenerzijds in de latere instelling
van een Parquet aan de Parijsche beurs een bepaalde bevestiging
van genoemd beginsel is te zien aan den anderen kant tweeërlei
uitzondering daarop te constateeren valt.

In de eerste plaats moet men aannemen, dat alle afsluiting van
transacties door particulieren zonder inroeping van het ministerium
eens tusschenpersoons, evenzeer rechtsgevolgen heeft wanneer dit
niet ter beurze geschiedt. Ziedaar wat de Franschen :
négociation
par voie de contrat direct
noemen; een belangrijk punt, waarop wij
nader uitvoerig terugkomen

Voorts is nog te wijzen op wat men eene gedwongen uitzondering
zou kunnen noemen. Te allen tijde, niet het minst in de laatste
eeuw, hebben talrijke personen, die men onder den verzamelnaam

1) Het 18 slechts van belang te vermelden dat de beurs in 1818 gehouden
werd in een lokaal gebouwd op het terrein van het klooster der Zusters
van den H. Thomas. Aan de inwendige inrichting van dit lokaal toch, heeft
de Coulisse haar naam te danken. Zie Hoofdstuk IV, afd. I.

Vergelijk onder Hoofdstuk III, afd. V: Organisatie van het Partiuet.

Zie onder Hoofdstuk III, afd. II: Omvang van het monopolie.

-ocr page 45-

UITZONDEBINGKX OP HET BEGINSEL. 29

couHssiers begrijpen kan i, het zoo uitdrukkelijk gebod des wet-
gevers geschonden en zoodoende de heilzame werking van het
daaraan ten grondslag liggend beginsel niet weinig verzwakt. Het
zou een te eentonig werk zijn, zoo wij naast alle reeds opgesomde
plaatsen, die de officieele beurs achtereenvolgens werden aangewezen,
nogmaals de geschiedenis van het
A\'erblijf der conrtiers-marrons
nagingen. In de tallooze Ordonnances de Police, door het Manuel
des Agents de change verspreid, welke bijna zonder uitzondering
die met de wet strijdige bijeenkomsten uiteenjoegen, vinden wij ze
vermeld. De meest bekende daarvan zijn wel de, respectievelijk in 1823,
1850 en 1892 verboden, meerendeels des avonds gehouden samenkom-
sten in het Café Tortoni, in de Cercle de l\'Opéra en in de hal van het
Crédit Lyonnais?. Wie het meesterlijke en met zoo recht begrip van
zaken geschreven werk van Emile Zola, l\'Argent, gelezen heeft, kan zich
een juist denkbeeld vormen van den schadelijken invloed, door zulk
Pene petite-hourse uitgeoefend. Tot voortdurende manipulatie der
koersen, zelfs van de zijde van liet Parquet, boden zij welkome gelegen-
heid. Daar was het dat premie-affaires speculatieve achats-fermes
steunden of dekten; daar is menige paniek ter beurze ingeluid, ja
uitgelokt!

Reden te over, zou men zeggen, om dergelijke nevenmarktjes
niet slechls na een korter of langer bestaan te sluiten, maar om
ze bij hun ontstaan zelf onmiddellijk den kop in te drukken. Wat
mocht wel oorzaak zijn dat zulk een onwettig feit soms langen tijd
geduld werd? Dit vinde nader beantwoording; tevens zal dan
blijken op welken grond de bevoegde autoriteit nu en dan tot
handelend optreden overging

13. Naast de bepaling welke de beurs op een vaste plaats
aanwijst, trefPen wij reeds terstond een verbod, dat, logisch uit
hetzelfde beginsel voortvloeiende, de naleving daarvan waarborgt,
waar het eene sanctie van den gestelden regel inhoudt. De beurs
worde niet alleen op eene bepaalde plaats gehouden, zij worde
nergens anders gehouden.

1) Niet te verwarren met de Coulisse. Zie nader Hoofdstuk IV, afd. T.

2) Bij Ordonnances de police van 24 Jan. 1823; 1 December 1850 en 21
September 1892.

8) Zie Hoofdstuk lY, afd. II: Geschiedenis der Coulisse.

-ocr page 46-

80 ALGEMEENE BESCHOUWING EK.

Eeeds de ordonnantie van 1304 bepaalt, in vervolg op de boven
geciteerde zinsnede:

Qu\'on n\'exercera pas le change ailleurs, sous peine de confisca-
tion des choses échangées. Si quelques-uns de ceux du change ^ en
avertissant, donnent lieu à la confiscation, ils en auront la cin^-
quième partie.

In 1720 vinden wij op een klein terrein, de omzet van Law\'s
aandeelen, hetzelfde gebod en verbod in nauw verband terug. Daar
een afzonderlijk bureau der Banque Nationale, eene schepping vaii
het „système maudit", was aangewezen voor de inwisseling van
aandeelen der Compagnie des Indes tegen billets de banque en
omgekeerd, wordt ook onmiddellijk verboden zich elders en wel meer
speciaal in de „Eue Quinquempoix" met die operaties bezig te houden ;

„Cette assemblee étant absolument inutile et le tout au préjudice
du commerce,"

gelijk de desbetreffende ordonnantie van 22 Maart meent.

Naast het voorschrift overal het verbod!

Maar juist uit die voortdurende nadrukkelijke herhaling, uit de
steeds zwaardere strafbepalingen, het scherper toezicht op de naleving,
blijkt tc duidelijk dat wellicht geen wetsbepaling meer werd over-
treden dan deze; dat de zooeven met enkele voorbeelden gesigna-
leerde uitzondering op het wettelijk beginsel, dat den handel op
een bepaald punt concentreert, een waarlijk onrustbarend karakter
aannam. En de reden daarvan is niet ver te zoeken! Op deze
clandestiene beursjes ontsnapten de handelaars aan het argusoog
van den Sieur Lieutenant Général de Police en zijne dienaars,
werden de maatregelen, door de overheid in het belang der beurs
en van den handel genomen, dikwijls op de meest schaamtelooze
wijze overtreden. De vlucht naar verboden plaatsen, wij zullen ge-

Het Manuel doet uitkomen, dat de woorden ceux dn change er duidelijk
op wijzen, dat er reeds een bepaalde stand bestond, die zich op beurs-
operaties toelegde.

Dit was de stand der courratiers, c\'ourretiers of courtiers, tot eene corpo-
ratie vereenigd, zooals trouwens allen, dio zich te dier tijde op eenigen tak
van handel of industrie toelegden.

-ocr page 47-

AANVULLEND VEEBOD. 31

legenheid te over hebben dit op te merken, was steeds het krach-
tigste wapen in de handen der marrons, de beunhazen van geld-
en effectenmarkt.

14. Intnsschen, als op den positieven regel, is ook op het aan-
vullend verbod eene uitzondering te vermelden. Het Arrest du con-
seil van September 1724 ontzegde wederom den handel liet recht,
op eenige andere plaats dan ter beurze ten behoeve van den omzet
van waren sameii te komen. Maar art. 14 bevat eene restrictie,

voor de juiste waardeering van dat verbod van veel gewicht.

N\'entend sa Majeste\' comprendre dans les deffenses portées par
les deux precédens articles, les traitez ou négociations
pom mar-
chandises seulement,
qui, outre la Bourse, pourront continuer de
se faire dans les foires, halles ou marchez à ce destinez.

Intusschen, zoo dit al voor den omzet van goederen geldt, de
handel in edele metalen, specie en later in effecten blijft loüter op
de beurs aangewezen ; de uitzondering strekt zich zoover niet uit.

Het onderhavige artikel toch, vervolgt:

et sans néanmoins qu\'il y puisse estre fait aucune ne\'gociations
d\'autres effets. , ,

De onderscheiding tusschen marchandises en autres effets heeft
nog heden op dit punt hetzelfde gewicht. Voor geld en effecten
worden door den wetgever naast de beurs geen bijmarktjes geduld,
gelijk dit voor goederen het geval is. Een verschil in reglemen-
teëring dat, gelijk wij boven ^ reeds opmerkten, te verklaren is uit
het feit, dat ter markt andere, meer intense, behoeften te bevredigen
zijn dan op de beurs het geval is. Een enkele beurs moge vol-
doende wezen, om vraag en aanbod van koopers van effecten of
goederen in het groot tot uitdrukking te brengen, de detailhandel
in goederen eischt tallooze markten meer.

15. Toen de regel omtrent de plaats gesteld en zijne handhaving
zoo goed mogelijk gewaarborgd was, verschenen later bepalingen
op
de heimuren betrekking hebbende, evenzeer door de overheid
noodig geacht ter bevordering van regelmatige en volledige samen-
treffing van vraag en aanbod, ter handhaving der openbare orde op

Zie nummer 6, in fine.

-ocr page 48-

32 ALGEMEENE BESCHOTIWINGEN.

de beurs. Als vele maatregelen van gelijke strekking, vinden wij
ook deze voor het eerst getroffen op het tijdstip, waarop de dreigende
débâcle van Law\'s systeem om krachtig ingrijpen van overheidswege
in de regiementeering der beurs riep.

Zoo is het wederom het Règlement de police van 1730, dat
bepaalt :

L\'assemblée des Negocians se fera que les jours ouvrables et ne
commencera en été, qu\'à sept heures du matin, pour finir à sept
heures du soir; et en hiver, à huit heures du matin pour finir à
cinq heures du soir.

Men kan niet zeggen, dat het op deze wijze verdiende geld
gestolen Avas!

Ook hier volgt terstond de sanctie": op straffe van gevangenis
was het een ieder verboden buiten deze uren zich ter beurze te
bevinden, waartoe dus werkelijk de verleiding nog schijnt bestaan
te hebben. En in hetzelfde artikel wordt bepaald :

„que l\'Assemblée sera avertie une demi-heure auparavant i)ar un
trompette, qui sonnera la retraite."

De beursbengel alzoo in zijn oudsten vorm en, in stede van bij
het aangaan der beurs, tot sluiting daarvan gebruikt.

In hetzelfde jaar nog worden den tusschenpersonen ter beurze
van Parijs minder bovenmenschelijke eischen gesteld en vindt men de
beursureu teruggebracht tot het tijdperk van 9 uur \'s ochtends tot
1 uur \'s namiddags. Het arrest van 1724 stelt het aangaan der
beurs nog een uur later en zegt tevens duidelijk, dat zij op zon- en
feestdagen gesloten blijft.

Het Jrret du conseil d\'état du 3 décemhre 1786 veronderstelt
blijkbaar een voortdurend slappe beurs en bevat tevens op eigen-
aardige wijze uitgewerkte bepalingen omtrent aan- en uitgaan, de
moeite van het overnemen waard:

Police intérieure de la Bourse.

1. Les agens de change se trouveront tous les jours à la Bourse,
depuis midi jusqu\'à une heure.

2. On ne pourra commencer aucune négociation, ni faire aucun
cours qu\'après qu\'on aura entendu le premier coup qui annonce
l\'heure du midi; et si, par quelque événement imprévu, l\'horloge

-ocr page 49-

VASTE BEITIISÎTREN.

de la Bourse manquoit à l\'indiquer, le syndic ou en son
absence le plus ancien indiqueroit le moment de commencer les
ue\'gociations.

Si on parvenoit à avoir un cadran (zonnewijzer) dans la salle
de la Bourse, ce seroit au moment où le premier coup de midi
et celui d\'une heure sonneroient, que les négociations commen-
ceroient et finiroient.

Men was blijkbaar doodsbang, nu men zoozeer in het andere
uiterste vervallen was, van den beperkten tijd een minuut te
verliezen !

Reeds in an IV werden de tijdgrenzen belangrijk uitgebreid en
van 11—1 voor de verhandeling van specie en metalen, van I —4
voor bank- en wisseloperaties gesteld; in hetzelfde jaar echter,
bij
Arrêté van 24 Februari 1796, werd de beurstijd weer terug-
gebracht op één uur. Daarna bleef bij varieeren tusschen twee en
drie uur.

16. [let is geenszins mijne bedoeling de tallooze maatregelen
op dit stuk te vermelden, maar bij de préambule van het laatst-
genoemde arrêté staan wij toch nog even stil, omdat de redactie
daarvan aan het licht brengt, hoe dezelfde redenen die tot tijdelijke
opheffing der beurs voerden, ook bij de inperking van den beurs-
tijd wogen.

Le directoire exécutif, voulant faire cesser les manoeuvres crimi-
nelles et sans cesse renaissantes (!) des agioteurs, qui parviennent
à s\'introduire à la Bourse de Paris et qui y jouent, de la manière
la plus scandaleuse, à la hausse et à la baisse;

Considérant qu\'en assignant un temps suffisant pour que, chaque
jour, le cours du change soit établi et la hase des négociations fixée,
il est nécessaire de retrancher tout le temps qui n\'est employé
qu\'aux combinaisons infâmes de l\'agiotage et aux manoeuvres per-
fides de la malveillance;
Arrête ce qui suit:

Art. 1. A dater du 4 du présent mois, la Bourse de Paris ne sera
ouverte que depuis une heure jusqu\'à deux pour les négoci-
ations de toute nature.

Belangwekkende overwegingen ! In de gecursiveerde woorden staat
wederom ten duidelijkste uitgedrukt, wat alleen het oeconomisch

-ocr page 50-

34 algemeene beschouwingen.

doel der beurs geacht mag worden : afsluiting van transacties en
in de eerste plaats het vaststellen van den juisten koers, waar-
tegen die afsluiting geschieden moet. Nog is dit doel, gelijk wij
zagen, in bijna gelijke termen in artt. 71 en 72 van den Code
geformuleerd.

17. Maar zoo juist als het Directoire hier oordeelde, zoozeer
faalde het waar het de
leteeJcenis der heursuren vaststelde. Let men
alleen op de wenschelijke volledigheid van vraag en aanbod, wil
men dat de vastgestelde koers zoo juist mogelijk de uitdrukking
der elk uur wisselende behoefte zij — men stelle een zoo lang
mogelijken beurstijd vast. Let men uitsluitend op de noodzakelijkheid
van afdoend en sterk geconcentreerd beurstoezicht — men bepale
den beurstijd op een enkel half uur.

Het was niet juist te beweren dat één uur voldoende was, afin
d\'ét;ablir Ie cours du change et de fixer la base des négociations.
Daartoe zijn tien minuten voldoende. Bedoelt men den waren koers,
een grondslag waarin de influenceerende omstandigheden zich betrouw^-
baar uitdrukken, dan zal op één dag een enkele minuut daartoe
voldoende zijn, terwijl op den volgenden dag wellicht twaalf uur
te beperkt een tijd zou blijken.

Het was evenmin juist, te meenen dat in dit uur geen combinaisons
infâmes zouden voorkomen, dat die alleen in den meerderen tijd
zich vormden. Wederom was het eenige wat men bereikte, dat de
agiotage nog meer aan den goeden invloed der beurs onttrokken
werd, waar zij, zich terugtrekkende, de aldaar heerschende openbaar-
heid niet meer behoefde te vreezen.

De beteekenis aan bepaalde heursuren toe te kennen, is de reeds
vroeger genoemde: vraag en aanbod komen dagelijks op geregelden
tijd ter markt. De duur van den beurstijd kan geen overwegenden
invloed ten goede of ten kwade oefenen; men kan dien vaststellen
door de zich in de practijk uitsprekende behoefte geleid, omdat nu
toch eenmaal vaste uren moeten gekozen worden.

18. Het was wederom in den jare 1720 — toen de speculatie
het geheele openbaar en privaat leven te Parijs beheerschte en de
regeering tevergeefs door krachtige inmenging in de organisatie der
beurs het fatale oogenblik trachtte te verschuiven, waarop het lucht-
kasteel, naar Law\'s denkbeelden opgetrokken, onvermijdelijk ineen

-ocr page 51-

Bili\'EllKTE TOEGA.NÖ TOT ÖE BEÜRS. 35

moest storten — dat voor de eerste maal het beginsel van beperkten
toegang tot de beurs
in de wetgeving tot uitdrukking kwam.

De schandalen der Ilue Quincaiupoix behoorden tot het verleden,
de samenkomst van den handel was naar het Hôtel de Soissons
verplaatst en tot meerderen waarborg van het goede effect dier
samenkomst luidt art. 7 der
Ordonnance de juillet, de police et
sureté pour le commerce étably à l\'Hostel de Soissons:

L\'intention de Sa Majesté étant que cette Assemblée ne soit
composée que de négocians, porteurs d\'effets négociables ; et désirant
aussi prévenir les ab us qui pourroient se commettre à leur préjudice ;
très expresses defenses sont faites à tous artisans, ouvriers, colpor-
teurs, gens de livrée i, ou sans aveu, d\'entrer dans ladite place,
sous peine.

Aan karossen en draagstoelen wordt evenzeer de toegang ont-
zegd ; de dagen dat de gentilhommes naast hunne vroegere dienaars
de straat binnenreden, om van uit hunne vehikels sommen om
te zetten, waren voorbij. En schoon uit bijzondere omstandigheden
geboren, scheen het beginsel op zichzelf logisch gedacht ; want toen
na de débâcle van December 1731 met den instigator dezer nationale
ramp, de gens sans aveu, de piraten der beurs, uit het buitenland
saamgestroomd, verlokt door den te behalen buit, de stad verlaten
hadden, vinden wij in het meergemelde Arrest du conseil d\'estat
van 1724 den stelregel niet alleen gehandhaafd, maar in bijzonder-
heden uitgewerkt.

Thans wordt de toegang uitsluitend gegund aan handelaars en
financiers, daarnaast aan alle burgers van Parijs en aldaar bekende
en gedomicilieerde personen. Als middel van controle worden van-

Dit bewijst duidelijk, hoe dit beginsel, als zooveel andere, alleen uit de
wensch naar beteugeling der speelwoede van deze jaren voortvloeide. Ieder
die vs-el eens iets over de Rue Quincampoix gelezen heeft, weet hoe onder
lakeien, kamerjuffers en barbiers de grootste speculatievernuften scholen.
„Een lakei wordt door zijn zieken heer gezonden om zijn aandeelen te ver-
koopen tegen 8000 francs, den koers van den dag. Hij komt ter beurze, de
koersen gaan met sprongen de hoogte in. Hij wacht, hij verkoopt tegen
10.000 francs, hij houdt het verschil: een half millioen. Hij laat zijn heer
verder alleen, gaat speculeeren. In een week bezit hij tien millioen; zes
maanden later heeft hij geen duit meer en wordt weer lakei als te voren."
Boudon, pag. 81.

-ocr page 52-

86 ALGEMEENE "BESCHOÜWINGBN.

wcge den Sieur Lieutenant général dcç- police merken of kaarten op
naam uitgereikt aan de zoo juist genoemden volgens een daartoe
opgemaakte rol, ja zelfs aan vreemdelingen voor wie een te Parijs
wonend handelsman of financier een certificaat teekent. Om de
controle mogelijk te maken, wordt gelast eene verdere rolle de dis-
tribution desdites marques samen te stellen. Wordt iemand op het
vertoonen eener marque betrapt, die blijkt daarop geen recht te
hebben, dan wordt de kaart ingetrokken, de houder gearresteerd.
Wordt iemand zonder marque ter beurze aangetroffen, dan wordt hij
verwijderd, de tweede maal naar de gevangenis geleid. Ditzelfde
treft de gardes aan de deur, zoodra men bemerkt dat zij iemand
zonder kaart hadden binnen gelaten,

19. In 1784 wordt deze geheele materie wederom in bijzonder-
heden geregeld. Ik wil dit daarlaten, om niet te zeer in een droge
opsomming te vervallen, slechts er op wijzen dat van het
Reglement,
dn
5 septembre 1784 art. 5 aldus aanvangt:

■Attendu le défaut d\'inscription depuis plusieurs années, de la
part du plus grand nombre de ceux qui présentement fréquentent
la Bourse;

waaruit blijkt, dat ook dit beginsel niet ontsnapte aan den fatalen
regel welke als een rood koord de geschiedenis der organisatie van
de Parijsche beurs doorloopt: de gegeven reglementeering voldoet
theoretisch aan alle eischen, maar de uitvoering laat in de practijk
op zich wachten !

Dit komt voortdurend uit. Niet later dan 1788, niet meer dan vier
jaren na de uitvoerige bepalingen op dit stuk gegeven, vinden wij
een rekwest ^ der Agents de change aan den Koning gericht, waarin
zij zich beklagen over den inbreuk, regelmatig op alle bestaande
bepalingen gepleegd,

II n\'est qu\'un seul moyen de tirer de la Bourse toute l\'utilité
dont elle peut être,

klagen zij; het is de handhaving der oude, beproefde beginselen.
De overheid neme daartoe afdoende maatregelen, waaronder:

1) Opgenomen in het Arrêt du Oonaeil du 10 juin 1788.

-ocr page 53-

beperkte toegang.

qu\'il ne pourra entrer à la Bourse, outre les supplians et leurs
commis, les trésoriers, financiers, banquiers, marchands.

De wetgever voldoet aan hun verlangen, maar beperkt den toegang
niet zoozeer als de verzoekers wel wenschen. Want onder de rijen
der uitverkorenen treffen wij weder alle personen te Parijs bekend,
en alleen zij worden geweerd: qui seraient convaincus avoir manqué
à leurs engagements.

Hoewel niet uitdrukkelijk genoemd, blijven de rol en het kaarten-
stelsel waarschijnlijk gehandhaafd, daar de gardes nog aan de deuren
Met de schifting der saamgestroomde menigte zijn belast.

20. Het is niet van belang ontbloot, er op te wijzen dat al
deze maatregelen blijkbaar voortspruiten uit de leuze: „la Bourse
pour les boursiers". De beurs is daar om den omzet te bevorderen,
welnu dan hebben ook alleen zij er iets te maken, die tot dien
omzet rechtstreeks in betrekking staan. Naast het eigenlijke beurs-
personeel heeft niemand ter beurze iets van n\'oode en het zoude
deze nuttige instelling slechts in de vervulling harer. functies belem-
meren, indien dit beginsel niet door den wetgever gehuldigd werd ^.

Maar nog uit anderen hoofde wordt de toegang tot de beurs
beperkt en men kan aanvullend zeggen, dat in het: „la Bourse
pour les boursiers solvables" de beide gronden, waarop de wetgever
tot voornoemde beperking overging, volledig weergegeven worden.
Reeds in het jaar 1645 tref ik deze restrictie op den toenmaals
vrijen toegang tot de beurs aan. Het
Arrêt du Cofiseil d\' octobre.,
houdende maatregelen tegen gefailleerde agents, zegt:

Le Eoi en son conseil a fait très expresses inhibitions et deffenses
aux dits agens, aj\'ant fait banqueroute, de fréquenter la dite place
de change et banque de Paris.

De w^etgever begreep, dat de beurs den omzet slechts behoorlijk
bevorderen kon, wanneer de in zaken zoo onmisbare goede trouw
met in gevaar gebracht werd door lieden van twijfelachtige soliditeit.

1) Uit die overweging vloeit, naast al het genoemde, ook blijkbaar de be-
paling van art. 11 van het Arrest du Conseil van 1724 voort:

Les femmes ne pourront entrer à la Bourse, pour quelque cause ou
prétexte Jiuo ce soit.

37

-ocr page 54-

38 ALGRMEBNK BESCHOUWINGEN.

Niet in staat deze naar een ander ketiinerk te beoordeelen, nam hij
het faillissement als zoodanig aan.

Inderdaad, om nog krachtiger zulke elementen te weren en een
toestand te voorkomen,

d\'où il re\'sulte que les négocians, qui se sont acquis dans le com-
merce une réputation estimable et distinguée, s\'abstiennent de fré-
quenter la Bourse, pour ne pas être exposés à faire des négociations
et à être confondus avec les personnes dont la réputation est alterée
par le dérangement de leurs affaires,

werden, naast de gefailleerde Agents de change, ook alle andere
personen wier zaken op eenigerlei wijze spaak liepen, van de beurs
geweerd Het is echter treurig te moeten constateeren, dat de
aangehaalde woorden voorkomen in een Arrêt du conseil van Aprill766,
dat den toestand door de genoemde uitbreiding weliswaar hoopte te
verbeteren, maar dan toch ook erkennen moest, dat niettegenstaande
alle reeds gemaakte wetsbepalingen, de uitvoerige regeling van 1724
daaronder begrepen, nog steeds eeïie menigte individuen van minder-
waardig allooi zich ter beurze ophield.

21, Na aldus de drie fundamenteele stelregels, waarop de geheele
wettelijke organisatie der Parijsche beurs steunt, in hun ontstaan
en verdere ontwikkeling te hebben nagegaan, blijft ons thans nog
over vast te stellen hoe zij in de huidige wetgeving tot uitdrukking
komen.

Na de herhaalde sluiting der beurs gedurende de revolutie,
werd zij krachtig gereorganiseerd door tal van wettelijke maatrege-
len, waarvan vooral de
luet van 28 ventose an IX en het arrêté
van
27 prairial an X onze belangstelling mogen wekken, omdat zij
nog steeds den grondslag der oogenblikkelijke organisatie vormen;
beide zijn dan ook in de bijlagen opgenomen. De
ivet van 28 ven-
démiaire an IF,
20 October 1795, bevatte wel is waar de eerste
ingrijpende reorganisatie der Parijsche beurs in modernen zin en

1) Reeds was door art. 37 van het arrêt da conseil van 1724 den Agents
de change verboden oon beursorder, van oen failliet afkomstig, uit te voeren.

-ocr page 55-

HEDRNDAAGSCHE WETGEVING. 39

in ander verband zullen wij meermalen gelegenheid vinden op de
strekking van dien belangrijken maatregel te wijzen, maar voor het
punt dat ons thans bezighoudt heeft hij slechts geringe, zuiver
historische waarde. De bepalingen toch, die de wet van an IV
omtrent oprichting van beurzen en toegang tot die instellingen
bevatte, zijn alle door latere vervangen.

Het exposé des motifs, aangeboden door den veelgenoemden
Hegnault de Saint-Jean d\'Angelv, dat de beurswet van an IX ver-
gezelde, is een staatsstuk van groote beteekenis. Daarin wordt
samengevat wat een droevige ondervinding omtrent het nut der
beurs leerde, welke maatregelen dringend noodig bleken om die
onmisbare instelling te doen beantwoorden aan haar doel. Wij zullen
ons dikwijls op dit te weinig bekende document beroepen; het is
een der loffelijkste getuigschriften ooit aan de beurs uitgereikt.

22. Artikel I der wet bepaalt, dat het gouvernement beurzen
van koophandel kan instellen op alle plaatsen, w^aar ze nog niet zijn
en waar ze wenschelijk geacht worden. Het is de samenkomst
van den handel die mijns inziens hier bedoeld wordt; het ons
reeds bekende art. 71 van den Code bevestigt implicite het voor-
schrift van genoemd art. 1 ten volle. Zoodanige ofïicieele samen-
komst wordt ingesteld bij decreet, vast te stellen op voorstel van
den minister van koophandel, na ingewonnen advies van de kamer
van koophandel, den gemeenteraad en den prefect.

Welk gewicht nog steeds gehecht wordt aan handhaving van het
beginsel van samenkomst op een bepaalde plaats, blijkt duidelijk
uit het exposé des motifs:

Ainsi toutes les villes commerçantes de la république auront un
lieu où leurs négoçiants, rassemblés, rapprochés par la bonne foi
connue par les affaires, les traiteront avec facilité sous la protec-
tion d\'une administration vigilante.

Des lieux où ceux qui s\'y livrent au commerce se rassemblent
pour traiter de leurs intérêts en servant ceux des consommateurs
et de leurs pays.

Maar voor dit alles is een beursgebouw noodig. Het gouverne-
ment drage zorg, dat in die behoefte voorzien wordt. Krachtens
art. 2, in verband ract de memorie van toelichting, kan dit op

-ocr page 56-

■UI ALGEMEENE BESCtlODWINGEN.

drieërlei wijze geschieden. In steden waar gebouwen bestaan, die,
schoon nationaal eigendom geworden, nog als beurzen in gebruik
zijn, is het nuttig ze bepaaldelijk voor dit doel te bestemmen.
Waar dusdanige gebouwen niet bestaan, wordt het noodig .geoor-
deeld een édifice national voor de samenkomst van den handel
beschikbaar te stellen. Eindelijk :

si les négociants d\'une ville veulent élever au commerce un monu-
ment qui embellisse la cité, et
faciliter les négociations et les ventes.,
en rassemblant dans son enceinte ceux qui s\'en occupent,

dan stelt de regeering zich tot plicht lien aan te moedigen in hun
streven, en hun den eigendom te waarborgen van het gebouw dat
zij doen verrijzen.

23. De wet van 1801 bepaalde zich er toe enkele voorname
beginselen van beursrecht uit te spreken en liet overigens alles
wat de uitvoering daarvan en meer speciaal de beurspolitie betrof
aan het gouvernement ter regeling over; eene politiek later door
het wetboek van koophandel in art. 90 gevolgd.

Dientengevolge verscheen 29 germinal an IX een aanvullend
arrêté, relatif à la désignation des villes où devront être établies
des Bourses de commerce, onmiddellijke aanleiding tot de instelling
van een zeer groot aantal fondsen- en goederenmarkten. De zes
voornaamste departementale beurzen, die van Ljon, Bordeaux,
Marseille, Nantes, Toulouse en Lille zijn daaronder begrepen;
daarnaast vind ik er niet minder dan nog 49, die uit hetzelfde
jaar 1801 dateeren. Inderdaad kan men zeggen dat de wet van
28 ventôse haar voornaamste doel niet heeft gemist. Intusschen
spreekt het vanzelf, dat men hier voornamelijk met
v)ederinstelling
van al deze markten te doen heeft.

Wij zullen ons in het algemeen niet aan de provinciale beurs
in Frankrijk gelegen laten liggen, meer omdat zij naast die van
Parijs geenerlei bijzondere kenmerken vertoont welke ons belang
zouden kunnen inboezemen, als wel uit hoofde harer gaandeweg
verminderde beteekenis. Toch is het hier, om tot eene verklaring
der uuiverseele wederinstelling van het jaar 1801 te komen, wel-
licht nuttig te vermelden, dat al deze departementale beurzen den
27sten Juni 1793 tegelijk met die van Parijs gesloten waren.

-ocr page 57-

DE BEURS OP EEN BEPAALDE PLAATS. 41

Schoon later weder geopend waren zij nimmer officieel geregle-
menteerd en vielen niet onder de wettelijke reorganisatie, welke in
vendémiaire an lY voor de Parijsche beurs tot stand kwam. De
beurswet van 1801 betrof echter alle beurzen gelijkelijk, reden
waarom van dat jaar de ofïicieele wederinstelling of oprichting van
zoo talrijke markten dagteekent.

Wat nu de beurs van Parijs zelf betreft, reeds vroeger vermeld-
den wij dat zij in 1801 in de kerk des Petits-Pères gehouden werd,
waarop zij in an III reeds voorloopig aangewezen was; het duurde
nog tot November 1826, eer eene Ordonnance de police haar naar
de Place Yivienne overbracht. Een
wet mn 17 -/wm\' 1829 eindelijk,
stond het te dier plaatse verrijzende Palais de la Bourse, met alle
terreinen die de Staat daarvoor gekocht had, of die afkomstig waren
van het oude „Convent des Eilles-Saint-Tliomas", aan de stad Parijs
af, op voorwaarde dat deze de onkosten van afwerking en onder-
houd zou dragen.

23"\'. Een verdere verbouwing begreep de stad hieronder blijk-
baar niet, tenminste de jongste belangrijke uitbreiding der beurs
waarvan de kosten op 4 millioen francs geraamd werden, is door

Zoo werd de beurs van Lyon heropend, uit krachte van een Arrêtó minis-
teriel van 27 floréal an III. Een regeeringscommissaris, de vertegenwoordiger
Poullain-Grandprey, kwam over om de plechtige opening in het huis van
St.-Pieter te bewerkstelligen. Daarbij verklaarde hij, dat alle samenkomst
die voortaan op de oude Place des Terreaux mocht gehouden worden, als
strijdig met de wet zou worden verstrooid.

Deze plechtigheid, zegt het Manuel pag. 213, in ann., bewijst wederom op
hoe hoog een standpunt de beurs van Lyon toenmaals stond.
Zie plattegrond, bijlagen.

Op den 14en December 1903 werden do nieuwe lokalen met eenige plech-
tigheid in gebruik genomen. De prefect van de Seine zeide, in zijn antwoord
op een toespraak van den hoer de Verneuil, Syndic der Agents de Change,
dat de beurs ook na do uitbreiding nog te klein was, maar dat zij later nog
meer kon worden vergroot.

De uitbreiding bestond in de toevoeging van twee vleugels aan het gebouw.
On ajoute deux ailes a la Bourse, afin de pouvoir mieux voler, zei de man
in de straat! Met veel verbetering in de beursorganisatie ging die verbouwing
tot dusver niet gepaard. Wat de couranten daarvan meldden, was overdrijving,
vooral waar het de positie der Coulisse geldt. Verlichte koersborden, tape-
tickera enz. bleven achterwege." Alleen behoeft men voortaan niet meer de
vergunning van den Préfet dc police (!) te vragen om het licht op te steken.

-ocr page 58-

42 ALGEMEENE BESCHOTIWINGEN.

haar niet betaald. Na langen strijd sloot de gemeenteraad met de
Compagnie des Agents de change eene overeenkomst van tweeledige
strekking. De corporatie belastte zich met de verbouwing der beurs.
Opnieuw werd haar het grootste gedeelte van dit monument door
de stad verhuurd, tegen een jaarlijkschen huurprijs van 250.000
francs — een begrijpelijke clausule, waar het een vereeniging geldt,
die het
wettelijk monopolie van den fondsenhandel houdt!

Onderhoud en bewaking der beurs zijn takken van gemeentelijken
dienst, doch ook hiervan betaalt het Parquet alle onkosten aan de
stad. Op haar beurt verhuurt de corporatie de strapontins aan den
meestbiedende, tegen eene jaarlijksche vergoeding (300—1300 fr.),
gelijk evenzeer de boxes (3000 fr.), die van een telefoon voorzien
zijn en waarvan er tot nu toe slechts vier bestaan ^.

De beurs bleef alzoo een openbaar gebouw. In het grootste
gedeelte daarvan kan ieder zich vrij bewegen. Ieder kan zijne orders
onmiddellijk aan het Parquet afgeven, waarop zich de gemonopoli-
seerde handel concentreert. De Coulisse is voor de stad niet anders,
dan een groep beursbezoekers zonder meer.

24. Ter verdere uitvoering van het slotartikel der beurswet van
1801, bevat voornoemd Arrêté van germinal an IX nog in een
vijfden titel bepalingen omtrent de beurspolitie. Onder la police
des Bourses hebben wij slechts te verstaan: de handhaving der
voorschriften afkomstig van het bevoegd gezag en gegeven met
betrekking tot de organisatie der beurs en de afsluiting der overeen-
komsten; de handhaving der openbare orde in en om de beurs alzoo.

Blijkens de laatste woorden, is de politie te verdeelen in eene
police de la bourse
intérieure en extérieure, eene onderscheiding door
vele schrijvers gemaakt^. De autoriteiten, met de eerstgenoemde
politie belast, hebben zorg te dragen, dat alle wanorde ter beurze
voorkomen wordt, de toegang ontzegd blijft aan personen door de
wet genoemd, de samenkomst zelf plaats grijpt binnen den daarvoor
aangewezen tijd. De police extérieure daarentegen, omvat de hand-
having van het ons evenzeer bekende verbod, houdende dat nergens
anders dan ter beurze de handel bijeenkomt. Zij heeft ten doel de

1) Zie voor dit alles den plattegrond.

2) Zie o. a. Lyon-Caen ot Renanlt, Traité, fcome IV, pag. 585

-ocr page 59-

BEURSPOLITTE. 43

samenkomsten der coulissiers en de petites-bourses te beletten; een
veelomvattende taak, zooals de geschiedenis leert!

25. De inwendige beurspolitie is gedeeltelijk opgedragen aan de
Agents de change. Art. 15 van het Arrêté dat ons bezighoudt, luidt :

Les agents de change de chaque place se réuniront et nommeront
un syndic et six adjoints, pour exercer une police intérieure, recher-
cher les contraventions aux lois et règlements et les faire connaître
à l\'autorité publique.

Reeds van de vroegste tijden ^ af begreep de wetgever, dat de
corporatie zelve het best in staat was, inbreuken op de wetten en
reglementen, die hare werkzaamheden beheerschen te ontdekken.
Op de Chambre syndicale, speciaal orgaan voor de police intérieure,
komen wij nader uitvoerig terug, hier blijft nog slechts de vraag
te beantwoorde}!, welke autoriteit met de beurspolitie in het alge-
meen belast is.

Art. 14 van het arrêté van an IX zegt :

La police de la Bourse appartiendra à Paris au préfet de police ;
à Marseille, Lyon et Bordeaux aux commissaires généraux de police ;
dans les autres villes aux maires.

Eene regeling die nog heden van kracht is. Een commissaris
van politie of een adjoint au maire zijn verplicht de beurs bij te
wonen; te Parijs echter is een commissariaat van politie speciaal
voor de beurs bestemd.

Wij zullen de beurspolitie verder laten rusten, schoon niet
ontkend mag worden, dat zij van de vroegste tijden af een belang-
rijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis der Parijsche beurs. Dit
te meer, omdat aan de daarmede belaste autoriteiten reeds spoedig
een zekere reglementaire macht werd toegekend, om van hunne
beperkte disciplinaire bevoegdheid te zwijgen,

1) Men vergelijke de Ordonnance van Febr. 1304.

2) Zie nog artt. 4 en 5 van bet Arrêté van prairial, an X.

3) Thans in art. 19 van hei arrêté van an IX genoemd.

^ Le préfet de police de Paris, sauf l\'approbation du ministre de l\'inté-
rieur, les commissaires généraux de police, sauf l\'approbation du préfet
de departement, pourront faire les règlements locaux, qu\'ils jugeront
nécessaires pour la police de la Bourse.

-ocr page 60-

44 ALGEMEENE BESCHOTIWINGEN.

Maar op eeiie enkele uitzondering na, die dan vermelding zal
vinden, kan het ons vrij koud laten door
welke autoriteit een maat-
regel, de beurs van Parijs betreffende, werd vastgesteld. De geheele
materie die wij bespreken, is geregeld door wat Crépon in zijn
beroemd werk ^ zoo geestig eu juist eene „cascade de délégations"
noemde. Ons echter is het om de kennisneming en beoordeeling dier
maatregelen zelf te doen.

26. Naast het beginsel, dat de beurs op een bepaalde plaats
gehouden wordt, bevat het aanvullend
Arrêté du 37 prairial an X,
concernant les Bourses de commerce,
in zijne eerste drie artikelen de
erkenning der overige in dit hoofdstuk besproken grondregels-.

Om te beginnen wordt de beurs op geregelden tijd gehouden.
De vaststelling daarvan werd door art. 3 aan den préfet de police
opgedragen, na verkregen overeenstemming met verscheidene groepen
belanghebbenden. Krachtens art. 43 van het decreet van 1890
worden de beursureu thans door de gemeentelijke overheid bepaald,
de Chambre syndicale gehoord. Te Parijs is de beurstijd op 12—3 uur
gesteld door eene ordonnantie van 1892. In andere steden geldt
eene verschillende regeling. Zoo wordt te Lyon beurs gehouden van
11—12.30 en oefenen de vandaar afkomende koersen te Parijs
invloed uit.

27. Ter sanctie der gestelde regels omtrent beurstijd en plaats
bevat art. 3 van lïet Arrêté an X wederom het ons reeds van ouds
bekende verbod van samenkomst in strijd met deze bepalingen. De
officieele tusschenpersonen, die zich aan schennis daarvan schuldig
maken, worden met afzetting, andere lieden met bij de w^et bepaalde
straffen bedreigd.

Beter dan vroeger wordt dit verbod gehandhaafd; zoo behooren
de petites-bourses tot het verleden.

Wat den beurstijd betreft zijn er nog enkele afwijkingen. Immers
houdt de Coulisse beurs van 11.30—3.30. Maar daar bovengenoemde
ordonnantie van 1892, op de beursureu, van „la tenue de la Bourse
pour là négociation des effets publics" spreekt, is dit optreden te

1) T. Crépon, De la négociation des Effets Publics et autres, pag. 531 sq.

2) Dit Arrêté van 1802 vormt met den Code de commerce nog de basis
voor de inwendige organisatie der beurs.

-ocr page 61-

BEITlïSTJllEN EN TOEGANG TOT DE BEUllS. 45

veroutscliuldigen. Sommigen hebben voorts eene ontduiking van het
gestelde verbod willen zien in het feit, dat de Agents de change reeds
om halftwaalf ter beurze bijeenkomen, ten einde alle transacties, tegen
middenkoers opgegeven, bij voorbaat af te sluiten. Daar deze
bijeenkomst echter in eene bijzondere Salie des Agents plaatsgrijpt,
meen ik dat de wet daardoor niet geschonden wordt.

28. Eindelijk bevat art. 1 van het Arrêté van an X de huidige
regeling op het punt van toegang tot de beurs.

Les bourses de commerce seront ouvertes a tous les citoyens et
même aux étrangers.

Onder citoyens heeft men te verstaan: alle Eranschen in het volle
bezit hunner burgerlijke eu staatsburgerlijke rechten i. Immers het
artikel was slechts eene herhaling van de desbetreffende bepaling in
het vorige jaar, 1801
gegeven^, waarin de toegang implicite geweigerd
werd aan de burgers die niet in het genot hunner staatsburgerlijke
rechten waren. Men neemt aan, dat de wetgever in 1802 de kortere
aanduiding voldoende achtte en daarmede geenszins eene wijziging
bedoeld had, die inderdaad ver strekkende gevolgen zou gehad
hebben. Nu toch zijn minderjarigen implicite uitgesloten, terwijl ook
aan vrouwen als van ouds de toegang ontzegd blijft. In de praktijk
bleek mij dat alleen vrouwen en kinderen geweerd worden; overigens
is het niet twijfelachtig dat de oude bepalingen van kracht bleven
en elk oogenblik toepassing zouden kunnen. vinden. Zoo zou aan
een minderjarigsn beursbediende ongetwijfeld de toegang ontzegd
kunnen worden.

Dat het Arrêté van 18"02 den toegang slechts in beginsel aan
alle burgers toestond, moge verder daaruit blijken dat ook gefail-
leerden nog steeds uitgesloten blijven, eene bepaling die ten slotte
in art. 613 van den Code hare bevestiging vond-\'^. Ook uit het

Tegen deze opvatting kanten zich Lyon-Caen et Renault, Traité IV, 586.
Volgens hen is citoyen hier, als zoo dikwijls in het Droit intermédiaire, gelijk
aan Franschman.

2) Ordonnance du préfet de police, concernant la police de la Bourse, du
1er Thermidor an IX.

Art. 5. La Bourse est ouverte à tous les citoyens jouissant de leurs
droits politiques et aux étrangers.
Zie bijlagen, p. 18.

-ocr page 62-

46 AI,GEMKKNE BtóSCHOUWINGE.Nr.

feit dat art. 5 van het Arrêté zelf allen, die zich aan inbreuk op
het gemonopoliseerd bedrijf der Agents de change schuldig maken,
met ontzegging der beurs bedreigt.

29. Ziedaar de thans nog geldende regeling op het punt van
toegang tot de beurs van Parijs. Scherp steken hare vrijgevige
bepalingen af bij de oude, strikte voorschriften op dit stuk. Van
de leuze: la Bourse pour les boursiers, is de wetgever blijkbaar
voor goed teruggekomen. En over die zwenking worden weinig
klachten vernomen; de beurs biedt dan ook geen zoodanig schouw-
spel, dat te vreezen zou zijn voor eene stremming in zaken door
een hinderlijk aantal nieuwsgierigen. Voegen wij er intusschen bij,
dat de bijzondere topografie der Parijsche beurs met haar streng
gesloten parquet bij dit alles wel in aanmerking moet genomen
worden.

Een korten tijd, van 1856 tot 1861, zijn deze vrijgevige bepalingen
nog eenigermate ingeperkt geweest; echter uit zuiver geldelijke
overwegingen. Een Décret impérial van December 1856, dat aan de
stad Parijs vergunde een recht van toegang ter beurze te heffen,
werd nog in hetzelfde jaar door een Arrêté réglementaire du Préfet
de la Seine gevolgd. Hierbij w^erd de oprichting bevolen :

de pavillons d\'entrée avec compteurs en nombre suffisant pour
donner un accès facile au pubHc payant.

Men hief 1 franc van ieder, die op de effectenbeurs wilde zijn,
50 centimes van wie zich ter goederenbeurze opmaakte. Dan had
men nog pavilions à passage libre, voor de geabonneerden bestemd,
die fr. 150, respectievelijk de helft moesten betalen. Zij behoorden
van eene carte nominative voorzien te zijn ; eene herleving van
het oude kaartenstelsel, maar zooals gezegd, uit geheel anderen hoofde.

Een Décret impérial van 1861 intusschen brak weder met deze
geheele regeling; van stonde af aan gold opnieuw het beginsel
van onbeperkten, vrijen toegang ter beurze voor burger en vreemdeling.

30. In korte trekken willen wij hier nog de verdere heden-
daagsche wetgeving op de beurs van Parijs nagaan, gelijk deze in
de bijlugen vervat is.

-ocr page 63-

DÊ CODE Ei<r ZIJNE WIJZIGINGEN. 47

Iu de eerste plaats bevat de Code de Commerce, naast enkele ver-
spreide bepalingen van minder belang, in den vijfden titel van het
eerste boek eene uitvoerige regeling der beurs en hare organisatie.
Terwijl, gelijk wij zagen, de beurswet van 1801 en het aanvullend
arrêté van 1802 meer bepaaldelijk de oprichting van beurzen van
koophandel betrofPen en de algemeen geldende beginselen, die
daarbij in het oog zijn te houden, zijn de te dier plaatse werkzame
tusschenpersonen meer in het bijzonder door den Code tot voorwerp
van regeling gekozen. Dit blijkt terstond, als men nagaat dat de
eerste sectie,
des Bourses de commerce, niet meer doet dan het
begrip beurs bepalen i, terwijl de tweede sectie,
des agents de change
et courtiers,
talrijke belangrijke voorschriften inhoudt.

Wat de bedoeling dier laatste sectie is geweest, blijkt duidelijk
uit het Exposé des motifs du Code de Commerce:

Les fonctions des agents de change et courtiers y sont spécialement
fixées et limitées, leurs devoirs plus positivement consacrés.

Meer in het bijzonder nog uit het Rapport over dit wetboek uitge-
bracht door Jard Panvillier:

Pendant longtemps et même jusqu\'ici malgré quelques dispositions
légales, les fonctions des agents de change et courtiers avaient été
confondues; la loi qui vous est soumise les détermine d\'une manière
positive.

Zoodoende wordt de beteekenis van het bekendste artikel van den
Code op den voorgrond gebracht, het art. 76, dat het in 1572
gevestigde beursmonopolie ^ uitdrukkelijk onderschreef.

31. Herhaaldelijk zijn in den, in 1807 vastgestelden, tekst
belangrijke aanvullingen en wijzigingen aangebracht.

Een ivet van 2 Jnli 1862 vereenigd e de artt. 74- en 75 tot het
huidige art. 74 en voerde in een nieuw art. 75 het gewichtige
instituut der bailleurs de fonds intéressés in^.

De wet van 1885, regelende de termijnalfaires, schafte de derde
zinsnede van art. 85 en het art. 86, twee uiterst duistere bepalingen, af.

Zie nummer 3.

Zie Hoofdstuk III, afd. II: Rechten der Agents de change.
Zie onder Hoofdstuk III, afd. V: Bailleurs de fonds.

-ocr page 64-

48 ALGEMEENE BESCHOTIWINGEN.

A\'^oorts werd bij genoemde wet van 1863 nog art. 90 aangevuld,
dat oorspronkelijk aldus luidde :

II sera pourvu par des règlements d\'administration publique, à
tout ce qui est relatif à la ne\'gociation et transmission de propriété
des effets publics.

In 1863 werd daarnevens het bedrag der cautionnementen afzon-
derlijk ter regeling opgegeven, terwijl de maxima daarvan in de
wet werden vastgelegd

Met dit artikel volgde de wetgever van 1807 dezelfde politiek
als die van 1801 ; de cascade de délégations neemt hier in ernst
een aanvang. Slechts wordt thans, wij zullen aanstonds zien in
hoeverre dit van belang. is, met zoovele woorden de macht, tot
reglementeering bevoegd, aangewezen; de president, den Eaad van
State gehoord, in vereenigde zitting met dit college.

Het heeft inderdaad lang geduurd, eer aan deze opdracht, waaraan
het art. 5 der wet van 1885 nogmaals herinnert, gevolg gegeven
werd. Slechts verscheen 39 Mei 1816 eene Ordonnance du Roi,
die krachtens haar titel een reglement voor de Compagnie des Agents
de change de Paris zou bevatten, maar in werkelijkheid niet meer deed
dan aan hare Chambre syndicale eene disciplinaire macht toekennen
en overigens de bestaande bepalingen en particuliere reglementen
handhaafde. Wel werden commissies ter bewerking van dit onderwerp
benoemd maar hun arbeid droeg geen vruchten.

De reden waarom is niet ver te zoeken :

On a justifié cette inaction par la ditficulté, Oii pourrait peut-être
dire
l\'impossibilité, d\'une part, de faire un règlement sur la négociation
des effets publics sans s\'occuper des marchés à terme et, d\'autre
part, de s\'occuper de ces marchés alors que leur validité n\'était pas
légalement reconnue^.

Inderdaad springt terstond in het oog, hoezeer dit betoog klemt.
De termijnaffaire, men kan het zonder overdrijving zeggen, is de

Zie onder Hoofdstuk III, afd. III: Cautionnement.

2) In 1843 onder meer.

3) Rapport de la commiesion extra-parlementaire de 1887, pag. 2. — Zie,
Journal officiel du 8 octobre 1890.

-ocr page 65-

Î)E CODE EK ZIJNE WIJZIGINGEN. 49

zîel der Parijsche beurs; eene beschouwing der daar ter plaatse
afgesloten transacties zou in hoofdzaak op eene bespreking van den
termijnhandel in zijne verschillende uitingen, zuiveren tijdkoop, ver-
koop in blanco, premieafifaires, arbitrage, neerkomen. Eeeds een
enkele blik op den plattegrond der Parijsche beurs doet ons
de geringe plaats kennen, die de négociations au comptant daar
innemen. Op het Grand parquet houden de Agents de change zich
zelf louter met termijnaffaires bezig, in de daaraan annexe groepen
wordt slechts tijdhandel gedreven en slechts één hoek van het
parquet is voor den handel à comptant bestemd ^.

Welnu, wat zou een wettelijk beursreglement te beteekenen
liebben gehad, waarin over de négociations à terme gezwegen werd ?
En hoe kon de wetgever deze regelen, terwijl de artt. 4.21 en 433
van den Code pénal nog steeds toepasselijk waren ^ ?

32. De wet van 1885 nam de moeilijkheid weg; de termijn-
affaires werden als wettig erkend, de genoemde bepalingen van het
wetboek van strafrecht afgeschaft. Het slotartikel dier wet achtte
bet derhalve geraden, uitdrukkelijk voor te schrijven:

Les conditions d\'exécution des marchés à terme par les agents de
change seront fixées par le règlement d\'administration publique prévu
par l\'article 90 du code de commerce;

met de laatste woorden er op wijzende, dat de inhoud van dit decreet
in overeenstemming met de voorschriften van art. 90 zou luiden.

Blijkens den inhoud van het Decreet van 7 Ocioler 1890, heeft
de extra-parlementaire commissie, na de wet van 1885 door den
minister van justitie benoemd, onder voorzitterschap van den in
beurszaken grondig ervaren Senator Bozérian, baar taak ruim opgevat.
Daar art. 90 van den Code, iu zoo algemeene termen vervat, baar
vrijheid van handelen liet, begreep zij die niet beter te kunnen
gebruiken, dan door als het ware eene volledige codificatie van de
bandelspractijk te geven. In de eerste plaats voor zoover het de
inwendige organisatie der officiëele beurs, dat is dus van de Com-
pagnie des Agents de change, gold en niet minder op het punt van
afsluiting en afwikkeling der transacties zeiven.

Zie uitvoeriger onder Hoofdat. III, afd. V : Parquet.
Zie de bijlagen, pag. 19.

-ocr page 66-

OO ALGEMEENE BRSCHOÜWTNGEN.

33. In overeenstemming met dezen gedachtengang bestaat het
decreet van 1890 uit twee deelen en een aanhangsel.

Het eerste gedeelte omvat den eersten titel, organisation, die een
der voornaarasle punten van bespreking van dit werkje uitmaakt.
Daarin vindt men uitvoerige bepalingen, over de instelling van het
Parquet niet alleen, maar ook meer speciaal omtrent de voor-
naamste organen waarover dit lichaam beschikt.

Het tweede gedeelte wordt in hoofdzaak door den tweeden titel,
négociations, gevormd. In een drietal hoofdstukken vinden wij
achtereenvolgens: algemeene beschouwingen, regels welke aan con-
tante en termijnaffaires gemeen zijn, contanten handel, termijnhandel,
executies ter beurze en een enkele bepaling over den handel in
papier en metalen. Een derde titel handelt over de, door Agents de
change in bepaalde gevallen af te geven, legalisaties; onder meer
voor de overdracht van inschrijvingen op het Pransche Grootboek.

Als aanhangsel eindelijk, zijn de vierde en vijfde titel te be-
schouwen; op den laatste komen wij zoo aanstonds terug. De vierde
titel bevat bepalingen omtrent koersnoteering en prijscourant. Het
vraagstuk der noteering is bij eene beschouwing der Parijsche beurs
van het hoogste gewicht. Niet alleen indien men heeft na te gaan,
welke waarborgen van eerlijkheid de gevolgde wijze van samenstellen
van de koerslijst biedt, maar vooral omdat de Cote door het
ingrijpen van wetgever en rechter een standaardkenmerk voor de
inwendige organisatie der beurs is geworden Naast deze beide
punten staat nog de beschouwing der tamelijk ingewikkelde techniek
van de koerslijst. Dit punt behoort echter thuis in een werk, dat
de transacties aan de Parijsche Effectenbeurs bespreekt.

Naar deze drieledige verdeeling heeft de wetgever van 1890 kans
gezien, de uitgebreide stof consequent te rangschikken. Een enkele
opmerking zou misschien te maken zijn; zoo over artt. 39 en 43
al, 1, die mijns bedunkens in den eersten titel thuis behooren. Maar
het is begrijpelijk, dat het verband somtijds boven classificatie ging.

34. De groote beteekenis van het decreet van 1890 is boven
allen twijfel verheven. Terecht spreekt Crépon ^ van:

1) Zie onder Hoofdst. III, afd. II: Omvang van het monopolie.

2) 0^. cit. — pag. 498, 499, 505, passim.

-ocr page 67-

ÜÈT BECinS-ET VAN 1890. 5l

La capitale importance de ce décret : — pour les agents de change
d\'abord ; il a en effet, pour première conséquence de confirmer d\'une
façon éclatante le monopole que leur avaient concédé les anciens
règlements et qu\'a consacré à nouveau l\'art. 76 du code de com-
merce ; — pour tous ceux ensuite, dont la fortune est engagée dans
les valeurs de Bourse et qui ont ainsi besoin de recourir à l\'inter-
médiaire que la loi leur impose.

En later zegt hij nogmaals :

Bornons-nous à dire ici qu\'il devient par suite le véritable code
de la négociation des effets publics et autres susceptibles d\'être cotés.

Niet weinig is deze beteekenis verhoogd door het karakter van
den maatregel, uit publiekrechtelijk oogpunt beschouwd. Het is niet
alleen wetgeving in den materieelen zin door bovengenoemde autori-
teit, hoofd der regeering en raad van state, krachtens hare algemeene
bevoegdheid, waarmede men hier te doen heeft, maar een maatregel
getroffen krachtens bijzondere delegatie van den hoogsten wetgever.
Zoodanig decreet maakt in Erankrijk, volgens constante jurispru-
dentie van het Elof van Cassatie, met de delegeerende wet één
geheel uit, het is een décret-loi.

35. Het doel van het decreet van 1890 was in geenen deele
iets nieuws in te voeren, maar de overal verspreide bepalingen
samen te vatten en daaraan kracht van wet te schenken, voorzoover
ze die niet bezaten.

De voornaamste bron, ter verwezenlijking van dit doel te raadplegen,
waren de règlements particuliers, die de Agents de change bij het
voortdurend stilzwijgen des wetgevers voor hunne eigen corporaties
hadden vastgesteld. In 1832 maakte het Parquet van Parijs aldus
twee reglementen, een uitwendig, zich bezighoudende met de naar
buiten werkende beginselen aan zijn werkkring ten grondslag lig-
gend, en een inwendig reglement van orde. Deze reglementen, in
1870 tot een geheel vereenigd, vermochten evenwel nimmer de
ministeriëele goedkeuring te verwerven; dientengevolge was hunne
kracht niet anders dan die van elke overeenkomst, en bonden hunne
bepalingen de leden van het Parquet slechts onderling, krachtens
hunne formeele toetreding bij de aanvaarding van hun ambt.

In deze volledige particuliere codificaties mocht de wetgever van

-ocr page 68-

53 aLgïsmbene Beschouwingen.

1890 een leidraad van groote waarde vinden. Toch vatte hij niet
haar geheelen inhoud in het decreet van dat jaar samen, maar
bepaalde in art. 82 daarvan, dat enkele bijzondere punten wederom
door particuliere reglementen, tlians echter door den bevoegden
minister te homologeeren, zouden worden geregeld. Dientengevolge
stelde het Parquet van Parijs den 3en December 1891 een regle-
ment particulier, goedgekeurd door den minister van financiën
liouvier, vast. Na de beurswetgeving van 1898, waarover nader,
werd den 3Osten Januari 1899 een gewijzigd reglement ingevoerd,
door den minister Peytral goedgekeurd

36. De inhoud van dezen ,maatregel, dien ik zoowel in den tekst
als in de bijlagen steeds
het Beursreglement van 1899 noemde, sluit
zich, als begrijpelijk, nauw aan bij het decreet van 1890. Het regle-
ment bestaat uit drie titels, waarvan de eerste aanvullende bepalingen
omtrent de inwendige organisatie bevat, de tweede op de transacties
betrekking heeft en de derde nog enkele voorschriften in zake de
koersnoteering inhoudt.

Yan meer nut is het echter te dezer plaatse na te gaan, wat de
beteekenis en kracht is, aan dit beursreglement toe te kennen. Het
doel met de hernieuwde delegatie van art. 83 van het decreet van
1890 beoogd, was de regeling van talrijke neven-vraagstukken van
zuiver technischen aard aan hen over te laten, die, midden in het
handelsverkeer staande, met de practijk daarvan volkomen vertrouwd
moeten zijn. Yooral waar het de transacties gold. Ongetwijfeld had
het decreet van 1890 goed gedaan, de juridische hoofdlijnen vast te
stellen, waarlangs inzonderheid de speculatie zich voortaan zou
hebben te bewegen. Meer wilde het niet doen; niet het voortdurend
^yisselende, plaatselijk verschillende handelsgebruik door één enkelen
knellenden en gelijkluidenden maatregel binden.

Daarom werd deze bevoegdheid gedelegeerd aan de verschillende
Compagnies des Agents de change. Eene eenvoudige ministerieele
goedkeuring, eene publicatie in het Journal officiel en het regle-
ment had voor ieder bindende kracht.

37. Een van practisch standpunt zeer toe te juichen handel-
wijze. Maar Crépon, wiens standaardwerk bij de totstandkoming van

1) Reeds in Juni 1898 hadden wijzigingen plaats gevonden.

-ocr page 69-

im BEURSREGLEMENT VAN 1899. 53

het decreet van 1890 zoo grooten invloed oefende, werpt ^ in
eene nabetrachting de vraag op, of ook uit juridisch oogpunt deze
opvatting te verdedigen is.

Si l\'on tient qu\'un règlement d\'administration publique, rendu pour
l\'exe\'cution d\'une loi et par déle\'gation du le\'gislateur, fait corps avec
la loi et a même force, encore faut-il que la délégation soit main-
tenue dans la limite où elle a été donnée.

Inderdaad, art. 90 van den Code, ik wees hier al vroeger op, duidt
de tot regeling bevoegde macht, door het met zooveel woorden
noemen van een reglement d\'administration publique, nauwkeurig
aan; geheel anders dan de beurswet van 1801, die in haar slot-
artikel van Ie gouvernement, zonder meer, sprak. En nu is het zeker,
dat een maatregel waaraan eene ministeriëele goedkeuring, zelfs
vergezeld van eene of&ciëele openbaarmaking, gehecht wordt, niet
vergeleken kan worden met een decreet. Zoo voortgaande zou men
spoedig wetskracht toekennen aan maatregelen, die daarop volgens
geen enkel beginsel van publiek recht aanspraak kunnen maken !

38. Een overzicht der hedendaagsche beurswetgeving dient
besloten te worden met een blik op de zoogenaamde reorganisatie
van 1898, bestaande uit een wet en een drietal decreten.

Deze regeling vindt hier geen bespreking; immers is zij een
uitvloeisel van den strijd, die tusschen Parquet en Coulisse sinds
eeuwen aan de Parijsche beurs gevoerd werd, ja volgens sommigen
de beëindiging daarvan.

Wij zullen ze, in betrekking tot de eigenlijke geschiedenis\' van
dien strijd, in het vierde hoofdstuk beschouwen.

39. Mochten wij in het voorgaande enkele algemeene grond-
slagen, waarop gaandeweg een, naar het oordeel van velen te ingrij-
pende, reglementeering der beurs zich voltrok, nagaan, in de
aanvaarding dier grondslagen op zicbzelve, heeft men niets te zien
dat de beurs van Parijs van andere dergelijke instellingen onder-
scheiden zoude. Immers de oeconomische overwegingen, die hier

In de boven reedg vermelde tweede uitgave, van 18^1,

-ocr page 70-

54 ALGEMEENE BESCHOTIWINGEN.

dén doorslag gaven, doen overal hunnen invloed gelden, al dient
de aandacht er wel op gevestigd te worden, dat het hier terstond
de hoogste wetgever was die ingreep.

Intusschen is dit optreden toe te juichen, voorzoover het openbaar
karakter der beurs, haar tastbare, steeds wassende invloed op den
materieelen èn moreelen welvaart des volks, ja op het bestaan van
den Staat zelf, ongetwijfeld den wetgever er toe bewogen
in het
algemeen belang
enkele der voornaamste voorwaarden te vervullen,
waardoor de fondsenmarkt beter aan de haar gestelde eischen zou
beantwoorden.

Maar, zooals wij vooral ook bij de behandeling van de redenen
van ontstaan van het beursmonopolie ^ zullen zien, waar het de
verdere, inwendige organisatie der beurs gold, heeft de wetgever
zich niet steeds door dergelijke prijzenswaardige overwegingen laten
leiden en heeft te dikwijls
een geldelijk eigenbelang, met veel omhaal
van woorden als zorg voor het algemeen welzijn voorgesteld, den
doorslag gegeven.

Vandaar dat de geschiedenis der Parijsche beurs van zoo groote
beteekenis is voor het rechte begrip harer huidige organisatie, die
haar zulk eene bijzondere plaats doet innemen onder de groote
fondsenmarkten der wereld. Want de dubbelhartige houding van
den wetgever der zestiende, zeventiende en achttiende eeuw is oor-
zaak van veel verwarring, van veel onbillijkheid geweest bij het
later beoordeelen van toestanden, uit de door hem ingevoerde
bepalingen voortgesproten. Wat niet anders waren dan uit eigen-
belang getroffen maatregelen, werden eeuwen later als onafwijsbare
eischen eener welbegrepen beursorganisatie verdedigd, op grond
van hun historisch bestaan, zich steunend op het algemeen welzijn.
Zoodoende is het dikwijls moeilijk de reglementeering der beurs op
hare juiste waarde te schatten, de oorspronkelijke beweegredenen te
doen uitkomen, die bij de oudste va,ststel]ing dier reglementen
hebben voorgezeten.

40. Een enkel voorbeeld ter toelichting. Het beste is dit, als
altijd, te vinden in de jaren van Law\'s débâcle, een ramp die alles
wat slecht was in het beurswezen heeft vergroot.

1) Zie onder Hoofdst. III, afd. IL

-ocr page 71-

BEWEEGUBDENJSN BEU BEÜRSÜKÖANISATIB,- 56

Men vergete niet, dat Law, als staatsdienaar, in de eerste plaats
liet staatscrediet een nekslag toebraclit, dat de schatkist den terugslag
van het mislukken van zijn experiment noodzakelijk moest gevoelen.
En de beurs, die door hare eigenaardige organisatie een ruime bron
van inkomsten voor de regeering was^, moest , helpen het gat te
stoppen. Hoe juist schetst Boudon in een enkelen zin den toestand !

L\'Etat doit recourir à maint expédient pour combler ou masquer
le déficit, artifices de trésorerie, taxes exceptionnelles, emprunts
déguisés, mesquines manoeuvres budgétaires
auxquelles la Bourse,
selon la tradition, est contrainte de payer un large tribut.

Ziedaar wat elk oogenblik zich herhaalt en duidelijk uit de wet-
geving zelve blijkt ; aan den vooravond der revolutie, toen het gouver-
nement om de inéénzinkende staatsfinanciën op te houden, zich niet
ontzag persoonlijk speculatieorders ter beurze te plaatsen; in de
eerste helft nog der 19e eeuw. Niet te verwonderen is het, dat uit
zulk optreden de zonderlingste anomalieën in de beursorganisatie
moesten volgen, dat de regeering te dikwerf concessies deed, die
lijnrecht tegen den wettelijken toestand indruischten.

En daar het bestaan der Coulisse aan de Parijsche beurs steeds
de meest in het oog loopende concessie van twijfelachtig gehalte is
geweest, zal het vooral bij de behandeling van de geschiedenis van
dat verschijnsel zijn, dat alles wat wij hier omtrent de tegenstrijdig-
heid mochten opmerken, die in de motieven der beursorganisatie
zich vertoont, voortdurend bevestiging zal vinden.

41. Te moeielijker is het de inwendige organisatie der Parijsche
fondsenmarkt juist te beoordeelen, omdat eene tweede tegenstrijdigheid
in de daaraan ten grondslag liggende beweegredenen te constateeren
valt. Een tegenstrijdigheid, ditmaal niet uit een verbloemd egoisme
van het ancien régime gesproten, maar buiten de regeering om en
wel zeer tegen haar wil ontstaan.

Ziet, het was zeer goed mogelijk de beurs steeds meer in bijzon-
derheden te reglementeeren en die reglementen te sanctioneeren,
maar daarnaast moest voldoende macht tot dwang tot naleving staan.
En deze is het die doorloopetid ontbroken heeft, die nog ontbreekt

Zie passim, o. a. onder Hoofdstuk III, afd. I: Maatschappelijke stelling
der Agents de change en afd. II: La finance.

-ocr page 72-

5\'6 ALGi;MEENE BKSCHOUAVINGEN.

indien niet krachtige medewerking ondervonden wordt van de
zijde der personen zelve, tot naleving der gestelde bepalingen
verplicht ^.

De beurs machtiger dan de Staat ^ ?

Neen ongetwijfeld, voorzoover men in haar slechts zien wil eene
samenkomst van kooplieden, zonder meer, want dan zou men te
allen tijde met opheffing daarvan kunnen volstaan. Ja echter, wan-
neer men nagaat hoe de beurs het verschijnsel is, waarin een
menschelijke karaktertrek tot uiting komt, die ook in zijne uiting
buiten het bereik des wetgevers valt. Die trek is de zucht naar
handel, naar „bona fide\'^ of zuiver speculatieven omzet van waren.
Overal en onder alle omstandigheden zal zich die menschelijke
begeerte uiten; hebben de economisten niet aangetoond, dat daarop
alleen reeds de utopie van Marx zal stranden?

Vandaar dat de herhaalde sluiting der beurs tijdens de revolutie
zoo zonder eenig gevolg bleef; men kon den fondsenomzet verbieden,
den tusschenpersonen, onmisbare factoren bij dien omzet, het recht
tot samenkomst ontzeggen; maar den fondsenhandel dooden, dat
kon de wetgever niet. Slechts dit bereikte hij, dat de qualiteit
daarvan reusachtig daalde, waar regelmaat en toezicht verloren
gingen. Vraag en aanbod bleken niet te dwingen, noch wat hun
drang naar uiting, noch wat hun invloed op de prijzen betrof.
Het laatste moest de regeering ih Frankrijk onder meer in -1786
ervaren, toen zelfs de meest laakbare inmenging harerzijds in den
loo]) der koersen den zoolang gevreesden teruggang niet vermocht
tegen te houden. Het eerste werd den wetgever duidelijk gemaakt,
doordat, niettegenstaande de strengste reglementeering, vraag en aan-
bod voortdurend op verboden wijze tot uiting kwamen. De regelmatig
terugkeerende klachten over de telkens weder opduikende coulissiers,

Dat deze laatste bewering waarheid bevat, blykt uit de kennelijke ver-
betering in deze aan de beurs van Parijs eerst ingetreden, sedert de gesyn-
dikeerde Coulisse er op uit is zich naar de voorschriften des wetgevers te
gedragen. Zie Hoofdst. IV, afd. II en V.

2) Een vraag door Anatole Leroy Beaulieu behandeld in afd. VIII — La
Bourse, la Spéculation et la Puissance Française — van een serie artikelen
die onder den titel:
Le Bègne de VArgent, in de Revue des Deux Mondes
van af 1894 het licht zagen. Zie Revue du 15 févr. 1897.

-ocr page 73-

TWEE TEGENSTEIJDIGHEDBN. 57

omtrent de telkens weer voorkomende agiotage en termijnhandel,
mogen deze bewering waar maken.

De geschiedenis der Parijsche beurs is eene geschiedenis van
strijd; tegen de ontduiking der voornaamste regelen richten zich
telkens weder nieuwe wetsbepalingen!

42. En daarmede is meteen verklaard, wat wij bedoelden met
die tweede tegenstrijdigheid, welke wij meenden op te merken bij het
nagaan der beweegredenen, die bij de vaststelling der reglemen-
teering van de Parijsche fondsenmarkt in den loop der tijden
wogen.

Ook hier was het de eerste zorg des wetgevers eene instelling te
scheppen, die krachtig mede zou werken ter bevordering van het
crediet, van den handel in goederen en fondsen, die de afsluiting
der daarvoor benoodigde transacties zou vergemakkelijken, ja mogelijk
maken. Maar toen die gewenschte ontwikkeling werkelijk plaats
greep, begaf de handel zich op wegen, die de wetgever geenszins
te ontsluiten had bedoeld. De transacties namen een allerminst
gewenscht speculatief karakter aan i, de handelaars begonnen aan
bet door de uitbreiding van den fondsenhandel bemoeilijkt toezicht
der autoriteiten te ontsnappen en maakten daarvan misbruik door
bet overtreden van alle gestelde regels omtrent de plaats waar, den
tijd waarin en de wijze waarop de beurs zou gehouden worden.

Wederom is het vooral in 1721 dat de korstondige, kunstmatige
opzweeping van den fondsenomzet dit alles duidelijk aan het licht
brengt. Yan stonde af aan is de wetgever er minder op uit de
beurs aan den haar oorspronkelijk gestelden eisch te doen beant-
woorden, dan wel door strenge maatregelen een terugkeer van zoo
wilde speculatie, van zoo omvangrijke, met de wet strijdige, handels-
bijeenkomsten, als de Rue Quincampoix vertoonde, te beletten.

1) Vergelijk den aanhef van het bekende Arrest du conseil d\'état du 7 août 1785 :
Le Roi est informé que, depuis quelque temps, il s\'est introduit dans
la capitale un genre de marché ou de compromis, aussi dangereux pour
les vendeurs, que pour les acheteurs; qui occasionne une infinité de
manoeuvres insidieuses, tendantes à dénaturer momentanément le cours
des effets publics.

Het Is de marché à terme illicite, het „reine Differenzgeschâft", dat hier
bedoeld en verboden wordt.

-ocr page 74-

58 ALGEMEENE BESCHOTIWINGEN.

Nogmaals citeer ik Boudon, den eenigen schrijver die, naar ik vond,
de verdienste had éen woord aan de toch van zooveel belang zijnde
motieven der beursorganisatie te wijden Hij dan, spreekt van:

Deux tendances contradictoires, qui sont la caractéristique de la
législation sur la Bourse contemporaine:

l\'une conforme à l\'intérêt général, qui sans se montrer novatrice
à l\'excès s\'applique à donner aux principes existants leur dévelop-
pement logique et rationnel. Elle couronne utilement le monument
ébauché dès le XlVe siècle, et laisse à la période révolutionnaire
un code de la Bourse, si judicieux et si complet, que notre légis-
lation moderne s\'est bornée à le classer sans y rien introduire de
bien essentiel^;

l\'autre faite de caprices, d\'impressions, d\'expédients momentanés.

En deze zijn dan bf uit winzucht bf uit zucht tot uitroeiing
van misstanden van regeeringswege te verklaren. Bondon houdt
die beide groepen van beweegredenen en daarmede de twee ge-
noemde contradicties niet uiteen; maar zijne verdienste blijft, er de
aandacht op gevestigd te hebben.

43. Nog rijst de vraag, of men hier inderdaad immer van
tegenstrijdige beweegredenen spreken mag. Is dit ongetwijfeld het
geval indien men de zorg voor het algemeen welzijn tegenover een
geldelijk eigenbelang der regeering stelt, onjuist schijnt het, des
wetgevers verlangen naar bevordering van den omzet strijdig met
zijn wensch naar keering van misbruiken te noemen. Inderdaad,
wanneer men slechts acht geeft op het doel, dat de wetgever door
de maatregelen die onder de laatste rubriek vallen, trachtte te bereiken,
ontdekt men geenerlei tegenstrijdigheid. Hij stelt de beurs in om
den omzet te bevorderen, hij verbiedt de termijn affaires om de
agiotage tegen te gaan ; wordt door beide maatregelen niet in ééne
richting gewerkt, zullen beide den fondsenhandel niet ten goede
komen ^ ?

Maar zoo men op de verhooging van het quantum van den

1) Zie pag. 83 van zijn voornoemd werk.

2) Hetgeen nogmaals liet exceptioneel belang doet uitkomen, dat de navor-
scliing der historie voor het recht begrip der huidige organisatie van de beurs
van Parijs heeft.

3) Zie nummer 47.

-ocr page 75-

TWEE TBGENSTElJDIGHEDEÏi. 59

omzet het oog richt — en het is slechts deze zuiver materiëele
functie der beurs die wij hier beschouwen — treedt de tegenstrij-
digheid terstond te voorschijn. Zoo is het in het gegeven voorbeeld
duidelijk, dat de wetgever die eenerzijds den fondsenhandel te
stimuleeren zocht, hem aan den anderen kant door genoemd verbod
in niet geringe mate beperkte. Slechts door strengere reglementeering
kon de wetgever de zich voordoende misbruiken tegengaan. Eene
uitvoerige reglementeering nu kan tot verlamming van den handel
leiden; ruime omzet wordt door vrijheid het beste verzekerd.

44. Die dubbele tegenstrijdigheid in de beweegredenen, welke
bij de beursorganisatie voorzaten, heeft grooten invloed gehad.

In de eerste plaats waar het de verdediging of veroordeeling van
bepaalde instellingen gold, gelijk wij reeds opmerkten. Herhaaldelijk
zal het ons opvallen, hoe bij de parlementaire debatten, vooral waar
het beursmonopolie ter sprake kwam, door voor- en tegenstanders
gelijkelijk een beroep werd gedaan op de motieven, die tot opneming
dier instellingen in de wetgeving aanleiding gaven.

Voorts meen ik dat daaruit alleen de groote omvang der Eransche
beursjurisprudentie kan worden verklaard. De talrijke reglementen,
uit tegenstrijdige beweegredenen ontstaan, moesten even zoovele ano-
malieën, zoo van zuiver theoretischen als van practischen aard, baren

Een vruchtbaar terrein voor wetsontduiking, voor beroep op die
anomalieën met een nasleep van juridische chicanes en opgeworpen
excepties! Dan moest de rechter beslissen, aanvullend optreden,
waar de wet op zichzelf duister was of wet en practijk met elkaar
in strijd waren. Zoo werd eene uiterst omvangrijke jurisprudentie
geschapen, die iederen dag nog aangroeit, omdat het over:

des controverses, aussi nombreuses que délicates, engendrées par
une le\'gislation incomplète et surannée\'\'^,

is, dat zij geroepen wordt te beslissen.

45. Eindelijk — en laat ons met deze noodwendige aanvulling
dit hoofdstuk afsluiten, terugkeerend tot den aanhef daarvan —
moet ditzelfde verschijnsel wel in aanmerking genomen worden,

Een uitspraak, die in de hoofdstukken III en IV overvloedig bevesti-
ging vindt!

2) Zie de Annales de droit Commercial, anno 1886, pag. 893.

-ocr page 76-

60 ALGBJitEENE BESCHOtTWINGEN.

indien men nau-wkeurig den oeconomisclien grondslag bepalen wil,
waarop de moderne beurs van Parijs in hare organisatie verrijst

In den aanvang van dit hoofdstuk mochten wij als zoodanig
stellen: de beurs is een onmisbare factor in den omzet van. waren
en waarden; zonder haar stimuleerenden èn regelenden invloed, zou
die omzet in het groot onmogelijk zijn. Daarmede werd blijkbaar
bedoeld, dat ook de Parijsche fondsenmarkt haar ontstaan dankt
aan de overweging, dat hare instelling aan de bevordering van den
omzet krachtig ten goede zou komen. Welnu, de geschiedenis is
daar om de waarheid dezer bewering te bewijzen.

Maar de moderne beurs verrijst op een anderen grondslag. Of
liever — immers niemand zal ontkennen, dat ook de wetgever van
an IV van haar bevordering van den omzet verwachtte — eene
gansch verschillende beweegreden was de onmiddellijke aanleiding
tot hare wederinstelling.

Die beweegreden was de volgende: met jbehulp der beurs alléén
zou het mogelijk zijn de speculatie in hare gevaarlijkste uiting, de
termijnaffaire, voor goed onmogelijk te maken.

Daarvan legt in de eerste plaats de wet van 28 vendémiaire an IV
getuigenis af. Daar deze wet echter uitsluitend van de verhandeling
van specie, edele metalen en wisselbrieven spreekt en bovendien,
gelijk wij vroeger vermeldden, door latere bepalingen van gelijke
strekking vervangen werd, is eene behandeling van haren inlioud op
dit punt van minder
belangd. Genoeg zij te vermelden, dat de
betreflende artikelen allen termijnhandel ten strengste verbieden.

46. Duidelijk echter blijkt uit de considerans der wet, hoe
uitsluitend ter handhaving van dat verbod de instelling van eene
beurs en van officieele Agents de change wenschelijk werd geacht.

De belangrijkste overwegingen w-ensch ik mede te deelen, ook
om de kenmerkende omschrijving, die zij van het begrip agiotage
bevatten:

La Convention Nationale, sur Ie rapport de ses Comités de salut
Public et des Pinances,

1) Zie de boven dit iioofdstuk geplaatste uitspraak van E. Vidal, die mijn
aandacht op dit punt vestigde.
2J Men zie Chap. I.: artt. 10, 15, 16, 17; Chap. II: artt. 3, en 4.

-ocr page 77-

ÜKONÜSLAG ÎJEll MOttEllNË BEUÈS VAN PARtJS. 61

Considérant que celui-là est agioteur criminel, qui par choix mot
son intérêt en compromis avec son devoir en faisant des opérations
d\'une nature telle, qu\'elles ne peuvent lui rapporter quelque béné-
fice qu\'au détriment de la chose publique;

que tel est le cas de celui qui achète à terme des matières ou
espèces métalliques
dans la coupable espérance que le jour oîi le
marché se réalisera, les espèces auront haussé de valeur et que la
monnaie nationale aura perdu la sienne;

que tel est encore le cas de celui qui, sans besoin de commerce,
achète, accapare des
lettres de change sur l\'étranger, dans l\'espoir
de les revendre avec bénéfice lorsque l\'assignat sera déprécié;

que celui qui vend à terme, sans avoir des intentions aussi blâ-
mables, s\'expose par son imprudence, à produire les mêmes effets,
savoir: l\'avihssement de l\'assignat, le renchérissement de tous les
marchandises ;

Considérant que de pareilles spéculations sont immorales, déstruc-
tives de tout système économique, de tout crédit national;

Considérant enfin, que Vindulgence trop prolongée a pu scide
encourager ces coupables attentats contre la chose publique;

Décrète ce qui suit:

Dan volgt de wederinstelling eener streng gereglementeerde beurs,
waar slechts officieel aangestelde tusschenpersonen met den omzet
belast zijn, wien alle termijnhandel verboden is.

Het in de bijlagen opgenomen Arrêté van 27 prairial an X nam
de bepalingen der wet van vendémiaire over en breidde in zijn
art. 13 het verbod van termijnhandel tot de fondsen uit. Niet met
zoovele woorden, maar door te zeggen:

Chaque agent de change, devant avoir reçu de ses clients les
effets qu\'il vend, ou les sommes nécessaires pour payer ceux qu\'il
achète ;

hetgeen klaarblijkelijk de afsluiting van tijd- of premie^affaires
onmogelijk maakte.

Wij zullen ons niet verder in het labyrinth van den termijnhandel
begeven, niet nagaan hoe de geschiedenis den wetgever der revolutie
ongelijk gaf, hoe hij in 1885 zelf uitdrukkelijk op zijne vroegere
meening moest terugkomen i, hoe niemand op het oogenblik de

Zie bglagen, p. 19,

-ocr page 78-

62 AMEMRÊNE BESCIIOTJWINÖEïr.

definitie van het begrip agiotage door de Nationale Conventie ge-
geven meer zou willen onderschrijven of daarmede het begrip termijn-
handel op één lijn stellen. Dit alles valt buiten het bestek van dit
werkje.

47. Slechts voorzoover de termijnalfaire haar on middellijken
invloed op de organisatie der Parijsche beurs deed gevoelen, vinde
zij vermelding.

Zoo ook hier. De vrees door deze soort van overeenkomsten
ingeboezemd, de opvatting die de wetgever van het jaar 1795
daaromtrent liuldigde, zijn dc rechtstreeksche aanleiding geweest,
dat de moderne beurs van Parijs, in hare kenmerkende organisatie,
niet meer in de eerste plaats op haar ouden oeconomischen grond-
slag rust, maar aan geheel andere beweegredenen hare wederinstelling
dankt.

Niet meer op de bevordering van den omzet, op den materieelen
invloed der beurs, maar op de wering van slechte factoren in dien
omzet, op haar zedelijken invloed wordt de nadruk gelegd. Naast
mohilisatie thans in de eerste plaats repressie, een beweegreden, die
zeker met de eerste strijdig geacht moet worden indien men slechts
op het quantum van den omzet ziet maar op grond waarvan de
wetgever het peil van den fondsenliandel te goeder trouw trachtte
te verhoogen.

Zie nummer 1, in fine, waaruit nogmaals blijkt, dat ook in het jaar IX
de wetgever niet anders dacht dan vijf jaar vroeger.
Zie nummer 43.

-ocr page 79-

HOOFDSTUK IL
Valeurs mobilières.

Le grand progrès de notre siècle a été d\'avoir
si bien combiné la propriété et le titre de pro-
priété, que le titre soit en effet devenu identique
à la propriété elle-même.
 Wmn Say.

48. Eeii grootsche taak, die der beurs.

Waarvan trouwens de behoorlijke vervulling steeds zwaarder werd,
naarmate de omzet zich uitbreidde over meerder materiaal en aan
intensiteit won. Zoo zien wij, logisch gevolg van de toeneming der
transacties, de beurs in hare organisatie gaandeweg gehoorzamen
aan een overal erkend en waardevol beginsel: waar do grenzen
eener bepaalde werkzaamheid zich te zeer uitzetten, is arbeidsver-
deeling een dringend vereischte, wil de vervulling daarvan op
op bevredigende wijze blijven geschieden.\'

Die verdeeling van arbeid nu greep op tweeërlei wijze plaats.

49. Ten eerste voltrekt zich de splitsing van den beurshandel
over verschillende groepen van tusschenpersonen, die zich gaandeweg
vormen en slechts op den omzet van bepaalde waren of waarden
hun aandacht vestigen. Eene scheiding die zich vrij spoedig accen-
tueert; wat geen verwondering mag wekken, wanneer men bedenkt
hoe de verhandeling van elke soort van waren bijzondere kundig-
heid vereischt.

Die waren zijn dan ook hier criterium der arbeidsverdeeling. Wij
bevonden reeds, dat op de oude jaarmarkten edele metalen, zoo in
baren als gemunt, verhandeld werden. Voornamelijk vreemdelingen.
Lombarden en Israëlieten, hielden zich met dit deel van den handel
onledig 1, dat heden onder den term „négociation des matières

1) Aldus: Manuel des Agents de change, pag. 8, noot 5,

-ocr page 80-

64 Valeurs mobilières.

métalliques" begrepen wordt. Daarnaast treffen wij den omzet van
geldswaardig papier aan, wissels, accepten, kasaanwijzingen, benevens
met den goederenhandel samengaande bankoperaties, waaronder het
depositum een voorname rol speelt.

50. Maar door wier bemiddeling worden al deze overeenkomsten
nu afgesloten? Het zijn de oude wetsbepalingen, die daarin licht
moeten schenken. Het meergemelde Edict van 1572,

relatif aux courretiers tant de change et de deniers, que de draps
de soye, laines, toiles, cuirs et autres sortes de marchandises,

stelt in dit opschrift de tusschenpersonen in geld- en goederenhandel
tegenover elkaar en schijnt reeds de scheiding uit te spreken.
Maar dit is slechts schijnbaar; al de intermédiaires zijn nog onder
den naam Courretiers begrepen en houden zich bezig met de ver-
handeling van alle waren zonder onderscheid.

Het Arrest du conseil d\'estat van 1595, waaruit het gewicht,
dat aan het depositum toegekend moet worden, op te maken valt,
spreekt immers van
courtiers de change, banque et vente en gros des
marchandises estrangeres,
waar het bepaalt:

Que pour le bien, profit et utilité du négoce les marchans puis-
sent par l\'entremise desdits courtiers ou autrement, prendre et
bailler argent à dépost, pour tel temps qu\'ils adviseront et que
leurs affaires le requerront, suivant l\'ordre et coustume, qui s\'exerce
à Lyon, Venise, Anvers.

51. In 1639 ontvangen de courtiers de change den naam van
Agents de banque et change en van af dit oogenblik neemt men
algemeen aan, dat de functies der Agents de change en der eigen-
lijke courtiers gescheiden zijn Intusschen is die scheiding dan
toch niet volkomen; want w^el wordt in 1639 terstond verboden:

de traicter et conclure aucuns changes, prests ou autres parties
remises, sinon par l\'entremise de 1\' un desdicts agens,

maar bij den goederenhandel blijven deze laatsten gemeenschappelijk
met de eigenlijke courtiers hunne medewerking verleenen. Dit blijkt
duidelijk uit het Edict van December 1705, waar dit zegt:

1) Zie O. a. Lyon-Öaen et Benault; Traité, Tome IVt 872,

-ocr page 81-

veuschii,lende tttsschenhandelaars, 65

Nous défendons à toutes sortes de personnes de s\'immiscer dans
les fonctions des agens de change, soit pour les négociations d\'argent
ou de marchandises.

Naarmate de effectenomzet in belangrijkheid won, zal de scheiding
der tusschenhandelaars zich wel scherper hebben uitgesproken, ook al
zijn daarvan geen sporen in de oudere wetgeving te vinden. Het
Manuel hecht op dit punt overdreven waarde aan de aanvangs-
woorden van een Reglement van 5 September 1784, luidende:

Les agens de change et les courtiers, admis à suivre la Bourse,
seront tenus,
chacun en droit soi, de se conformer aux ordonnances
et rôglemens.

Want wel wijzen de gecursiveerde woorden op eene scheiding van
werkzaamheden, maar deze doet zich in den boezem van den geld-
handel zelf voor. De genoemde courtiers toch zijn volstrekt niet
tusschenpersonen in den goederenhandel, maar de courtiers de change ^,
die zich met den omzet van geld en wissels bezighouden.

Hoe het onder de huidige wetgeving met de arbeidsverdeeling
over verschillende groepen van tusschenhandelaars gesteld is, zullen
wij vermelden, als in het derde hoofdstuk de werkkring der Agents
de change uitvoeriger ter sprake komt. Dan zal blijken, dat onder
den aanwas van zaken in iederen tak van het bedrijf, de besproken
scheiding zich inderdaad tot in onderdeelen voltrekt,

52, In de tweede plaats grijpt de verdeeling van werkzaamheden
over verschillende centra van samenkomst plaats. Theoretisch kan
men zich zeer goed één enkele beurs denken, waar de geheele
omzet in het groot geregeld wordt; doch in de practijk bleek
ook op dit punt detailleering onmisbaar, wilde men het bereiken
van het beoogde doel ten minste eenigermate gewaarborgd zien,

Reeds van stonde af aan vinden-wij derhalve meerdere jaarmarkten,
die naar evenredigheid van hunne capaciteit aan den omzet deel-
nemen. Daar worden alle waren zonder onderscheid verhandeld:
metalen, specie, waardepapier, granen, zijde en andere, in oneindige
afwisseling. Doch deze samenkomsten blijken weldra voor de ge-

^J Waarover nader onder de geschiedenis der Coulisse, Hoofdst. IV afd. II.

5

-ocr page 82-

66 VALeürs MOMUÊEES,

weiischte bevordering en regeling van den handel onvoldoende.
Vandaar dat de beurzen in den eigenlijken zin des woords ontstaan
en een belangrijk deel der functie van de jaarmarkten overnemen.

Zoo zegt het Arrêt du conseil van 1638 in zijn aanhef:

Le commerce et traffic a tousjours este\' juge\' si important au bien
ge\'ne\'ral de nos affaires et de nos subjects, qu\'il n\'y a esté rien obmis
par les Eoys nos prédécesseurs de ce qu\'ils ont peu contribuer à
son accroissement;

c\'est pour cette raison qu\'ils ont permis aux marchands d\'avoir
des maisons et des
bourses publiques en aucunes villes de nostre
royaume, que les
foires ont esté accordées avec de si grandes fran-
chises, privilèges et immunités et que les
places de change ont
esté établies pour le bien des négocians en aucunes villes dudit
royaume.

Die places de change waren de eigenlijke beurzen, gebouwen
waarin alle waarden, zonder onderscheid, in het groot werden omgezet.

53. Nog kan men zoodanige bijeenkomst van den handel met
den term
Bourse de commerce aanduiden ; immers de Code geeft dat
begrip, gelijk wij bevonden, weer, met:

la réunion des commerçants, capitaines de navires, agents de change
et courtiers;

eene omschrijving die de begrippen goederen- en effectenbeurs ge-
lijkelijk dekt.

Maar gaandeweg voltrekt ook hier de splitsing zich in onder-
deelen en neemt de te verhandelen waren tot kenmerk. Geld, wis-
sels en effecten worden in andere samenkomsten verhandeld, dan
met goederen het geval is; zoodat ten slotte meerdere beurzen
duidelijk te onderscheiden zijn. Zoo treffen wij thans aan, la
Bourse
des valeurs moMUères,
de geld- en effectenbeurs, eu la Bourse des
marchandises,
de koopmans- of goederenbeurs. De laatste wordt in
het spraakgebruik ook wel met den naam Bourse de commerce be-
stempeld; de overwegende invloed der eerste in het maatschappelijk
leven verklaart voldoende het feit, dat met den enkelen term Bourse
in de practijk de effectenbeurs duidelijk aangewezen wordt.

54. Deze splitsing van den handel over verschillende beurzen
voltrok zich slechts zeer geleidelijk. Iu 1304 is daarvan geen sprake

-ocr page 83-

vkeschillrnde beukzun. üt

en nog langen tijd daarna vinden wij voortdurend bepalingen, den
geldhandel en de daarbij betrokken personen betreffende, opge-
nomen in wettelijke maatregelen, die naar hun opschrift en tekst
evenzeer op den goederenhandel betrekking hebben.

2oodra echter naast geld- en goederenhandel de effectenomzet
eenige meerdere beteekenis verkrijgt, wanneer de assignaten, de
staatsleeningen en eindelijk het grootboek der openbare schuld
hunne intrede ter beurze doen, accentueert de splitsing zich steeds
meer. De verschillende beurzen hebben nog slechts dit gemeen,
dat zij in één en hetzelfde gebouw gehouden worden. De regeering
zal bij de openstelling van een beursgebouw natuurlijk aangeven
of daar geld- en goederenhandel beide een onderkomen zullen vin-
den, dan w^el of de handel zich tot een dier soorten van waarden
zal hebben te bepalen

Te Parijs is de scheiding sinds 1886 een voldongen feit. Een
wet van 27 Januari bepaalde, dat eene afzonderlijke goederen-
beurs gesticht zou worden; de effectenbeurs bleef meesteresse
van liet paleis, in 1826 in het Quartier Yivienne ingewijd; de
goederenbeurs werd verplaatst naar de Cercle des Meuniers de la
Place du Louvre en wordt sinds 1889 in het gebouw der oude
Halle au Blé gehouden.

55. En zelfs op deze afzonderlijke beurzen doet het beginsel
van detaiHeering nog zijn invloed gelden, vormen zich kleinere
centra van samenkomst. De verhandeling van wissels in eene afzon-
derlijke Salie des banquiers; de verdeeling van het parquet in
meerdere afdeelingen, in elke waarvan bepaald aangewezen soorten
van fondsen omgezet worden; het ruime aandeel dat de coulissiers
zoo op het perron der beurs, als in het gebouw zelf, in de
afsluiting der transacties nemen; het feit dat ook de Coulisse in
verschillende groepen georganiseerd is zijn zoovele bewijzen van
de waarde die aan het vooropgestelde beginsel toegekend moet
worden.

56. Opmerkelijk, hoever door velen deze scheiding tusschen
effecten- en goederenbeurs wordt doorgetrokken!

Gelijk uit art. 2 der wet van 1801 is af te leiden.

Reglement van het Syndicaat voor termijnzaken, art. 18, (bijlagen pag, 77).

-ocr page 84-

G 8 VAtEÜRS MOBILlïiRES.

Du Tilly ï constateert het bestaan van een zeer kenmerkend ver-
schil tusschen beide samenkomsten :

Encore une fois on ne saurait comparer le marché financier avec
le marché commercial; l\'un est d\'ordre public, l\'autre est plutôt
d\'ordre corporatif et professionnel.

Men zou geneigd zijn te zeggen, dat beide „d\'ordre public" ?ijn,
omdat beide op gezag der overheid plaats hebben. Maar uit de
tegenstelling met het corporatieve karakter, aan de goederenbeurs
toegekend, blijkt dat de schrijver hier niet van juridisch standpunt
uitging. Uit haren oeconomischen aard is de goederenbeurs, meent
hij, voor de groote massa gesloten. Nagenoeg geen speculanten
komen daar, die niet tot de producenten, importeurs of industriëelen
behooren; niemand zal zijn spaarpenningen in koffie beleggen. En
welke slotsom is uit dit verschillend karakter der beide beurzen te
trekken? Dat de vrijheid die sinds 1866, toen met het monopolie
der makelaars gebroken werd aan de goederenbeurs heerscht,
voor de effectenbeurs niet zou deugen. Zij is d\'ordre public, zij
werkt onmiddellijk op de belangen der groote massa in. Daarom
behooren de daar werkzame tusschenpersonen veel grooter waar-
borgen van soliditeit en eerlijkheid te bieden.

Zelfs al was deze redeneering juist, dan zou zij nog een zód
groot verschil — absolute vrijheid tegenover een eng monopolie —
als tusschen beide beurzen in Frankrijk bestaat, niet voldoende
verklaren. Maar du Tilly vergeet te vermelden, dat ook ter goederen-
beurze zich vele tusschenhandelaars ophouden, wien de belangen
van een dagelijks klimmend aantal particuliere lastgevers zijn toe-
vertrouwd !

57. ISla deze opmerkingen van meer algemeenen aard, zijn wij
thans genaderd tot de vraag, aan de beantwoording waarvan dit
hoofdstuk eigenlijk gewijd is.

1) Op. cit., pag. 6.

Zie Hoofdatulc IV, afd. II: Geschiedenis der Coulisse.

-ocr page 85-

omzet tbr beurze van parijs. 69

Welk deel van den om.zet lean op rehening der Parijsche Effecten-
beurs gesteld worden?

Een punt van gewicht. Immers de omvang van den handel, die
daar plaats vindt, zal beslissen, of de beurs die wij beschouwen
werkelijk voldaan heeft aan den eisch, dien reeds de oudste wetten
haar stelden ; of zij inderdaad vraag en aanbod op voldoende wijze
te zamen bracht en maakte dat de kooplieden elkander troffen om
overeenkomsten af te sluiten en inlichtingen te winnen omtrent
alles wat hunnen handel betrof, gelijk het Edict van 1549 het wil;
of zij inderdaad tot een plaats werd,

où ceux, qui s\'y livrent au commerce se rassemblent pour traiter
de leurs intérêts, en servant ceux des consommateurs et de leur pays,

zooals de wetgever bijna driehonderd jaar later verlangde

De qualiteit van den omzet, die ter beurze plaats grijpt, kan ons
bier niet tot maatstaf dienen. Van hoeveel belang het voor de
stoffelijke welvaart des lands ook moge heeten, dat een groot
gedeelte der afgesloten overeenkomsten het kenmerk van serieuze
belegging vertoont, van hoeveel gewicht sommigen ook de inperking
der speculatieve transacties achten, het feit blijft, dat in de reus-
achtige massa der jaarlijksch verrichte beursoperaties geldbelegging
en speculatie niet te scheiden zijn.

In de eerste plaats is een onoverkomelijk bezwaar daartegen in
het ontbreken van een behoorlijken maatstaf ter onderkenning
gelegen. Maar bovendien loopen de meeningen over het oeconomisch
nut der speculatie te zeer uiteen, dan dat men tot het wegcijferen
van de overeenkomsten die onbetwistbaar dit karakter dragen, zou
mogen overgaan. Terwijl Say zich gerechtigd achtte uit te roepen ^ :

Tous les jeux de Bourse ne profitent jamais, ni à la production,
ni à l\'industrie!

maakte Berryer in zijn pleidooi, dat hij in 1859 ter verdediging
der benarde Coulisse hield, de juiste opmerking:

Croyez-vous, que si la spéculation n\'existait pas, que l\'Etat vou-
lant emprunter 500 millions, l\'Etat obtiendrait deux milliards de
souscriptions ?

Zie Exposé des motifs de la loi du 28 ventôse an IX.

-J J. B. Say. Cours complet d\'économie politique pratique.

-ocr page 86-

70 VALBITKS MOBILIÈIÎES.

Bene opmerking die te meer doel treft, daar deze „opérations a
Fémission" bij uitstek bet karakter van „jeux de Bourse" dragen.

58. Zoo wij dan het gedeelte van den omzet willen bepalen,
dat op rekening der Parijsche beurs gesteld mag worden, behooren
twee vragen behandeling te vinden.

De eerste; welke waarden worden daar verhandeld?, is met groote
juistheid, de tweede:
hoeveel van die waarden worden daar omgezet?,
is slechts bij benadering te beantwoorden.

59. Gelijk wij reeds in den aanvang van dit hoofdstuk met een
enkel woord mochten vermelden, zag het gedeelte der beurs dat
zich vóór 1700 met andere transacties dan de verhandeling van
koopmanschappen wenschte bezig te houden, zich tot bank- en
wisseloperaties beperkt. Nu zij het verre van mij te beweren, dat
dit een werkkring van vi\'einig beteekenis was; integendeel zullen
wij gelegenheid hebben, op te merken welk eene belangrijke stelling
de daarbij betrokken tusschenpersonen alleen reeds door de functie
van credietverleening innamen ^. Maar de handel ter beurze zelf
bleef op een zeer beperkt terrein aangewezen, uit hoofde van het
geringe materiaal voor den omzet beschikbaar.

Doch plotseling verandert dit: het effect doet zijne intrede ter
beurze van Parijs! En nog wel terstond in zijn meest couranten
vorm, de actie, het aandeelbewijs. Het vormt een nieuw element
dat den handel een onafzienbaar veld opent, beheerscht eindelijk
de beurs.

Voici ciu\'éclot et se développe l\'éle\'ment essentiel de la Bourse
moderne: les valeurs mobilières.

Zij ontluiken, ontwikkelen zich! Die woorden ^ zijn met beleid
gekozen. Want schoon Bondon het niet vermeld, bestonden zij
inderdaad in Erankrijk reeds. Maar de Agents de change houden
zich met de verhandeling der valeurs mobilières nog niet op en
zoodoende blijft de omzet ter beurze achterwege, de onmisbare
voorwaarde hunner ontwikkeling onvervuld.

60. Daarop komen wij nader terug. Willen wij op eenigszins

1) Men zie onder Hoofdstuk III, afd. I: Maatscliappelijke stelling der
Agents de change.

2) Boudon, op. praecit,, pag. 75.

-ocr page 87-

INTREDE DER FONDSEN. 71

afdoende wijze het belangrijk verschijnsel der fondsen bespreken,
dan dient in de eerste plaats de zoozeer verwarde terminologie,
M\'aarmede men noodzakelijkerwijze in aanraking komt, onder de
oogen gezien te worden. En daarna eerst staat aan eene uitéén-
zetting van de historische ontwikkeling der effecten in Erankrijk en
aan de bepaling van de quantiteit hunner omzet, door de beurs van
Parijs bewerkstelligd, niets meer in den weg.

61. Wat dan de terminologie aangaat, hier heerscht, als gezegd,
groote verwarring.

En wel reeds terstond in zake het hoofdbegrip : valeurs mobilières ;
een term die te vertalen is met : effecten.

Sommigen geven effecten weder met : fonds publics, effets publics.
Welke uitgebreide beteekenis enkelen ook aan het begrip fonds
publics hebben gemeend te mogen hechten, nimmer zal men daar-
onder alle effecten kunnen begrijpen. Althans na de vennootschaps-
wet van 1867 worden de aandeelen en obligaties van een groot
deel der vennootschappen door dien term niet gedekt^.

Anderen meenen dat de term valeurs mobilières een veel ruimer
begrip weergeeft, dan effecten zonder meer. Zoo zegt de raadsheer
Ballot-Beaupré, sprekende ^ van den wetgever die art. 76 van den
Code redigeerde :

II n\'a pas employé l\'expression de valeurs mobilières, paree qu\'elle
eût été applicable même aux titres de créances purement civiles.

Zoo zou de gewone burgerrechtelijke schuldbekentenis tot de valeurs
mobilières moeten gerekend worden. Niet alleen is deze meening
te veroordeelen, maar evenzeer wordt alle handelspapier, wissels,
accepten, kasaanwijzingen en zoo meer, door den term valeurs mo-
bilières niet gedekt. Wil men zoodanig papier met een verzamel-
naam aanduiden, dan spreke men van :
effets de commerce. Wil men
de burgerrechtelijke schuldbekentenis daarbij nemen, dan spreke
men van:
meubles incorporels.

In deze opvatting van den term valeurs mobilières wordt men
bevestigd door eene opmerking van Lyon-Caen:

1) Zie over deze wet en de beteekenis van fonds publics: nummers 71 vlg.

-) Rapport à la Chambre des Requêtes, volledig opgenomen bij Crépon,
pag. 78—91.

-ocr page 88-

72 VALBITKS MOBILIÈIÎES.

Aussi doit-on critiquer le titre donné à la loi du 27 février 1880.
Cette loi est intitulée: Loi relative à l\'aliénation des valeurs mobi-
lières appartenant\' aux mineurs et aux interdits. Et cependant elle
ne s\'occupe pas seulement des valeurs de bourse, mais de tous les
meubles incorporels

Waar de tekst der wet ook wissels, schuldbekentenissen enz. ver-
meldt, had de titel niet slechts het w^oord valeurs mobilières mogen
gebruiken. Want daarmede zegt Lyon-Caen zijn slechts
valeurs de
hourse,
dat is effecten bedoeld.

62. Nog grooter verschil van meening ontstaat, zoodra het geldt
het begrip valeurs mobilières te omschrijven.

Het geven van eene eigenlijke definitie, die alle typen van effecten
dekt door het aanwijzen van een gemeenschappelijk hoofdkenmerk,
is naar mijn oordeel onmogelijk. En wel om twee redenen. In de
eerste plaats, omdat tusschen de drie hoofdvormen waarin de fondsen
zich voordoen — aandeel, obligatie en certificaat — een te prin-
cipieel verschil bestaat. En niet minder, omdat de grens tusschen
effecten en daarmede verwant papier slechts met een beroep op zoo
bijzondere kenmerken vastgesteld kan worden, dat eene algemeene
begripsbepaling daarvoor geen plaats biedt.

Men ziet zich dus genoodzaakt tot eene opsomming zijn toevlucht
te nemen. Wijden wij intusschen aan elk der beide zooeven ge-
noemde argumenten een enkel woord; de grondige oplossing der
daarmede opgeworpen vragen valt buiten de strekking van dit werkje.
Immers, slechts algemeene beginselen van handelsrecht, zoo hier te
lande als in Erankrijk geldende, komen daarbij ter sprake.

63. Men kan de opvatting voorstaan, dat tusschen den aan-
deelhouder en den obligatiehouder van een vennootschap een zeer
principieel verschil bestaat. De aandeelhouder is deelhebber in de
vennootschap; hij is daarbij als eigenaar, voor het bedrag op het
door hem genomen aandeel uitgedrukt, betrokken; in dier voege
dat de gezamenlijke aandeelhouders de vennootschap vormen. Tegen-
over die vennootschap is hij tot inbreng van voornoemd bedrag
verplicht, doch daarentegen komen hem gansch bijzondere rechten

1) Traité IV, 600.

2) Zie o.a. Buchbre: Iudex in verband met 301 etc.

-ocr page 89-

AANDEEL EN OBLIGAtlE, 73

toe: stemrecht, recht op uitkeering van het door de vergadering
van aandeelhouders vastgestelde dividend, recht op een evenredig
deel van het batig saldo, na liquidatie.

De obligatiehouder is niet meer, dan een schuldeischer van den
persoon aan wien hij geld verstrekte. Als zoodanig heeft hij uit-
sluitend recht op uitkeering van de bij het aangaan der obligatie-
leening overeengekomen rente en terugbetaling van de hoofdsom
op het vastgestelde tijdstip. Is de geldnemer een vennootschap, dan
is deze tot rentebetaling gehouden voor en aleer tot de betaling
van eenig dividend aan de aandeelhouders mag overgegaan worden ;
bij liquidatie komt dezelfde rangorde tot uitdrukking.

Dit principiëele onderscheid tusschen aandeel en obligatie wordt
ook door Deloison ^ voorgestaan.

Les titres des sociétés industrielles sont la représentation d\'un
capital qui leur appartient ou d\'un capital qu\'elles empruntent.

D\'où cette grande division en actions et obligations: l\'action
titre de l\'associé: l\'obligation, titre du prêteur.

Tegelijkertijd echter merkt de schrijver terecht op, dat naast deze
beide hoofdtypen talrijke schakeeringen staan, die het door hem
verdedigde kenmerkend onderscheid niet weinig verwaterd hebben.
Zoo
zegt hij, sprekende over de actions de primes of parts de fondateur,
dat het te betreuren is dat men den naam van aandeel ook schenkt
aan papier, dat veeleer onder de obligaties, waarvan het de ken-
merken draagt, behoorde gerangschikt te worden.

64. Tegenover dit alles staat de opvatting, als zou niet alleen
de obligatiehouder maar evenzeer de aandeelhouder als schuldeischer
der vennootschap te beschouwen zijn. Eene meening die niet anders
berusten kan dan op een zeer vergaande doorvoering van het begrip
rechtspersoon, op de vennootschap toegepast. Thans zijn niet de
gezamenlijke aandeelhouders als uitmakende de vennootschap, als
eigenaars van het bijeengebrachte kapitaal te beschouwen, maar
treedt een gestalte aannemende fictie: persona juris, daarvoor in
de plaats. Van dien persoon wordt de aandeelhouder schuldeischer,
slechts daarin van den obligatiehouder verschillend, dat hem uit
hoofde van geldverstrekking andere rechten toekomen dan aan dezen.

1) Op. cit., pag. 16.

-ocr page 90-

74 VALBITKS MOBILIÈIÎES.

Hebben de gezamenlijke obligatiehouders eene bevoorrechte vordering
op de eigendommen der vennootschap, den aandeelhouders komen
andere, boven reeds aangeduide bevoegdheden toe; maar beide zijn
eenvoudig schuldeischers van den rechtspersoon.

Eene raeening die wellicht in niet geringe mate door boekhoud-
kundige begrippen beïnvloed werd. De geheele theorie van het
Italiaansch boekhouden berust immers op de fictie, dat elke onder-
neming gedacht moet worden een zelfstandig lichaam te zijn, dat
vorderingen en schulden hebben kan. En dit zoowel ten opzichte
van hen die de onderneming in het leven riepen, als van ieder ander
met wien zij overeenkomsten sluit. Ziedaar de beide groepen, aandeel-
houders en obligatiehouders, in hun karakter van schuldeischers
der vennootschap; ziedaar waarom men kapitaalsuitgifte en obligatie-
leening beide als schulden der vennootschap op de balans zal vinden.

65. Gelijk aanstonds blijken zal is de oplossing van het vraag-
stuk voor ons doel onverschillig. Volstaan wij met het maken van
tweeërlei opmerking.

In de eerste plaats moet de voorstander der laatstgenoemde op-
vatting alle beroep op boekhoudkundige theorieën uit de rij zijner
argumenten schrappen. En wel omdat het begrip zaak, voor de
constructie der leer van het Italiaansch boekhouden onmisbaar, in
geen enkel opzicht gelijkgesteld mag worden met de juridische
fictie rechtspersoon, waarop ten slotte de ontkenning van een prin-
cipieel onderscheid tusschen aandeel en obligatie zich grondt. Dit
treedt terstond aan het licht, wanneer men nagaat, dat bijvoorbeeld
de vennootschap onder firma wel een „zaak", niet een rechtspersoon
kan vormen, omdat het daartoe vereischte kenmerk, de beperkte
aansprakelijkheid der vennooten, haar vreemd is.

Maar het is evenzeer af te keuren, wanneer men de aandeel-
houders als mede-eigenaren, zonder meer, van de vennootschap be-
schouwt. Eene meening, die men vooral in zuiver practische werken
verkondigd vindt. Daartoe toch verschilt de positie welke de aan-
deelhouders innemen, te zeer van de verhouding die uit den bur-
gerrechtelijken mede-eigendom" voortvloeit.

66. Maar zelfs wanneer men tusschen^raandeel en obligatie een
principieel verschil niet aanneemt^is de mogelijkheid tot het geven
eener enkelvoudige bepaling van het begrip effecten uitgesloten.

-ocr page 91-

EITECTBN EN VERWANT PAPIER. 76

In de eerste plaats, omdat de derde hoofdvorm der effecten, het
certificaat, zich niet met aandeel of obligatie onder ééne omschrijving
dwingen laat Kan men van de beide laatste nog beweren, dat het
papieren zijn een schuldverbintenis inhoudende, van het certificaat
is dit onmogelijk. Hierin toch is niet anders dan een bewijs van
eigendom te zien, hetzij van medeëigendom in een zoogenaamd
vereenigd bezit, hetzij van eigendomsrecht op een zeker aantal naar
hun soort bepaalde fondsen, hetzij van eigendomsrecht van indivi-
dueel bepaalde fondsen; het laatste bijvoorbeeld wanneer de origi-
neele stukken door een beschermingscomité gehouden worden, dat
op het certificaat de nummers der afgegeven fondsen vermeldt.

Ofschoon de Fransche fondsen zich, voorzoover mij bekend is,
niet in dezen hier te lande zoo gebruikelijken vorm vertoonen, is
het certificaat aan de Parijsche beurs toch niet ten eenenmale
onbekend. Zoo worden daar certificaten der Nederlandsche schuld,
in het Pransch gesteld, verhandeld. Reden genoeg, om bij eene
beschouwing der valeurs mobilières, ook deze soort van stukken in
aanmerking te nemen.

67. Een niet minder groot bezwaar tegen het geven van eene
behoorlijke definitie van het begrip valeurs mobilières, is, zooals
opgemerkt, daarin gelegen, dat de effecten moeilijk te scheiden zijn
van daaraan verwant papier. Zoo zegt Neymarck^:

Les valeurs mobilières sont des titres ou documents cessibles et
transmissibles par une simple mention sur des livres ou par tra-
dition, suivant que ces titres sont nominatifs ou au porteur. Ils
représentent des titres de propriété sociale ou de créance.

Daargelaten nu dat deze zoogenaamde definitie niet anders is
dan eene opsomming van twee verdeelingen der effecten: naam-
papier en toonderpapier, aandeelen en obligaties, moet zij zelfs als
zoodanig bepaald onjuist geacht worden. Want aan de eene zijde
ontbreekt het certificaat, titre de propriété individuelle, en aan den
anderen kant vallen er papieren onder, die niemand onder valeurs
mobilières, dat is effecten, begrijpen zal. Zoo het bankbiljet eu het
papier op den goederenhandel betrekking hebbende, uitgegeven in

A. Neymarck in voornoemde Dictionnaire du Commerce: II. 1591.

-ocr page 92-

76 VALEURS MOBILIERES.

den vorm eener promesse aan toonder; beide zijn tocli titres de
créance, transmissibles par tradition !

68. Deloison geeft deze definitie :

Titres ou certificats représentatifs d\'une valeur, délivrés par les
personnes morales reconnues par l\'Etat en échange de capitaux
confiés temporairement ou à perpétuité, soit comme part d\'associé,
soit à titre de prêt.

Het is mij niet duidelijk hoe Deloison het hoofdbegrip van zijn
werk op deze wijze heeft kunnen omschrijven. Immers zijn tegen
deze definitie ernstige grieven aan te voeren.

Ten eerste schijnt hij staatsfondsen niet onder effecten te begrij-
pen. Of liever, hij heeft deze vergeten ; immers de woorden „capitaux
confiés à perpétuité" slaan wel in de eerste plaats op een bepaald
gedeelte der staatsschuld.

Voorts spreekt Deloison slechts van fondsen, uitgegeven door
rechtspersonen. Men zou kunnen denken, dat hij zoodoende de
obligaties eener vennootschap onder firma niet tot de effecten rekende.
Maar men bedenke dat in Erankrijk eene constante jurisprudentie
ook dergelijke vennootschappen tot de rechtspersonen gebracht wil
zien. Wèl staat vast dat door het gebruiken der aangegeven woorden
alle door een particulier uitgegeven papier buiten het terrein der
valeurs mobilières gesloten wordt. En toch is dit beslist onjuist.
Want al moet, gelijk wij zagen, de gewone burgerrechtelijke schuld-
bekentenis of alle handelspapier dit oordeel treffen, niets belet een
privaatpersoon tot de uitgifte eener obligatieleening over te gaan,
gelijk dan ook meermalen voorkwam.

Het ergste evenwel is, dat Deloison in zijne definitie met het
door hem toch zoo nadrukkelijk voorgestane principieele onderscheid
tusschen aandeel en obligatie goochelt. Want hij vermijdt schijnbaar
eene opsomming, door alle effecten, te beschouwen als bewijzen
,,délivrés en échange de capitaux confiés". Welnu, zoo maakt hij
den aandeelhouder tot een schuldeischer der vennootschap. Of dat
kapitaal aan de vennootschap is toevertrouwd comme part d\'associé
of uit anderen hoofde, doet hier niets ter zake. Het feit blijft dat
in de definitie de aandeelhouder, gelijk de obligatiehouder tegenover

-ocr page 93-

ONDEKSCHEIBINGEN DER VALEURS MOBILIERES. 77

de vennootschap wordt gesteld, op deze een scJmlchoxiitïmg verkrijgt,
dat is eene vordering uit geldverstrekking geboren. Had Deloison
aan zijne opvatting omtrent den aard van aandeelen en obligaties
getrouw willen blijven, dan had hij behooren te spreken van:

capitaux, soit collectionnés comme parts d\'associé, soit confiés a
titre de prêt.

69. Het begrip valeurs mobilières is voor geen eigenlijke om-
schrijving vatbaar. Men bepale zich tot de opsomming der drie
hoofdvormen: obligatie — aandeel — certificaat.

Trachten wij thans nog de kenmerken te bepalen, waarnaar de
effecten van ander geldswaardig papier te onderscheiden zijn. Aandeel
en certificaat zullen daarbij geen moeilijkheden opleveren; immers
Mj vertoonen zoo eigenaardige trekken, dat twijfel hier uitgesloten is.

Anders is het met de obligatie. Zie hier een papier, inhoudende
een schuldverbintenis. Waarin onderscheidt het zich van een bank-
biljet, burgerrechtelijke schuldbekentenis en zooveel meer?

Door de beide volgende kenmerken.

Ten eerste houdt eene obligatie nimmer eene op zichzelf staande
verbintenis in, maar maakt zij deel uit van eene geldleening. Dit
komt duidelijk uit, wanneer, zooals dikwijls het geval is, op het effect
zelf staat: „Aandeel in de geldleening, groot j—". Is aan dit ver-
eischte voldaan, dan is het volmaakt onverschillig, wie de geldleening
aanging. Indien een particulier eene op zichzelf staande schuld-
bekentenis afgeeft, is dat geen effect. Zoodanige schuldbekentenis
zal ook niet aan order of toonder gesteld zijn, want de particulier
wenscht tegenover een bepaald persoon verbonden te zijn. Daaren-
tegen zijn eenvoudige promessen aan toonder als effecten te beschouwen,
wanneer zij deel uitmaken van eene leening en mits ze niet op zicht
betaalbaar zijn, want dan zou men ook de bankbiljetten onder effecten
moeten begrijpen.

Dit is het tweede kenmerk der obligatie: zij is niet op zicht
betaalbaar. De teruggave der hoofdsom geschiedt bf nimmer, wanneer
het eene perpetueele schuld geldt — bf op een bepaalden tijd, bij
aflossing — bf op een onbepaald tijdstip, door uitloting.

70. Eindelijk kan men de valeurs mobilières verdeelen. En
wel naar zeer verschillende kenmerken.

-ocr page 94-

10 VAr-ËUES MOBILIÈRES.

ITet belang van dergelijke verdeelingen moet niet onderscliat
worden. Zij geven meermalen een helder inzicht in voorname benrs-
vragen; zij doen uitkomen hoe ook de geheele organisatie der beurs
zich om de fondsen groepeert; zij zijn ten slotte onmisbaar voor
de kennis der terminologie.

Voor het grootste deel worden die onderscheidingen eerst later
besproken, in een verband dat hunne beteekenis beter zal doen
uitkomen. Hier vinden zij intusschen opsomming.

71. In de eerste plaats zijn de effecten te verdeelen naar den
persoon die ze uitgaf.

Fonds publics, effets publics in tegenstelling met effets non publics,
prwés, particuliers.
De eerste worden door den staat of door een
ander zedelijk lichaam, op openbaar gezag ingesteld of erkend, de
tweede door een particulier uitgegeven. Het woord particulier is
hier gebruikt in den zin van privaatpersoon, daaronder vallen dus
zoowel alle vennootschappen als de enkeling

Het is in dit geval voldoende den omvang van de eerstgenoemde
groep van fondsen te bepalen, de andere vindt op die wijze evenzeer
hare juiste begrenzing.

72. Blijkens de gegeven begripsomschrijving versta ik onder
effets publics hetzelfde wat elk Nederlander onder
openbar e fondsen
begrijpt Deze meening vindt steun bij Vidal, die evenzeer als
uiterste grens van het begrip fonds publics wil beschouwd zien:
de effecten uitgegeven van wege zedelijke lichamen, op openbaar
gezag ingesteld of erkend;

par extension on fait rentrer dans la categorie des effets publics
les obligations des villes, communes et départements

Maar thans komt eerst recht duidelijk het verschil van meening
aan het licht, dat omtrent de beursterminologie bestaat. De door
Vidal opgemerkte uitbreiding neemt volgens het oordeel der meesten
belangrijk grooter verhouding aan.

1) Zie nummer 68.

2) Vergelijk het proefschrift van Mr. H. Wiersma. Over de natuur van den
tijdkoop van openbare fondsen. Leiden 1868: „de openbare fondsen laten zich
verdeelen in schuldbrieven van den staat en schuldbrieven van door den staat
erkende zedelijke lichamen",

E. Vidal in voornoemde Dictionnaire du Commerce: II, pag. 1.

-ocr page 95-

PONDS PUBLICS. 79

Heeds vermeldden wij dat enkelen onder effets publics alle effecten
zonder onderscheid begrijpen willen i. Deze uitleg is daarom alleen
reeds te veroordeelen, omdat er zoodoende voor effets privés niets
zou overblijven ! Omdat dit een onbestaanbaar begrip moet worden,
tenzij men daaronder het zoogenaamde handelspapier, wissels, accep-
ten enz. wil verstaan Waar dit papier niet onder de valeurs
mobilières te rangschikken is, kan het evenmin onder eene verdeeling
van dat begrip vallen. De verschillende soorten van handelspapier wor-
den met den verzamelnaam effets de commerce of effets commerçables
aangeduid. Ter staving waarvan nog met nadruk naar het opschrift van
titel n, hoofdstuk III, van het decreet van 1890 verwezen wordt

73. Een tweede meening, die onder fonds publics evenzeer
meer verstaat dan ,,openbare fondsen" alleen, is van grooter betee-
kenis. Zij wordt door het meerendeel der schrijvers verkondigd
Zoo begrijpt Lyon-Caen onder effets publics :

les titres émis par les personnes morales publiques, ou émis avec
Vautorisation des pouvoirs publics.

De gecursiveerde woorden brengen eene belangrijke uitbreiding
mede. Immers onder de fondsen, waarop zij van toepassing geacht
moeten worden, zijn te rekenen: de aandeelen en obligaties uitge-
geven door de spoorwegmaatschappijen, voor zoover deze opgericht
werde}! of hunne obligatieleeningen plaatsten onder garantie van
den Staat. Verder de fondsen uitgegeven door alle vennootschappen,
die voor 1867 opgericht werden, of door tontines en levensverze-
keringmaatschappijen na dat tijdstip

Nummer 61.

Gelijk Labbé, Sirey 1881. 1. 289, doet.

Bijlagen, pag. 39.

Mollot, uitvoerig: I, 123.— Ballot-Beaupré in zijn reeds vermeld rapport.
— Lyon-Caen et Renault, Traité, Tome IV, 890.

) Een enkele opmerking omtrent het Fransche vennootschapsrecht.

Art. 37 van den Code eischte koninklijke autorisatie voor de oprichting
van alle naamlooze vennootschappen, benevens goedkeuring der constitu-
eerende akte.

De tvet van 2i Juli 18G7, Loi sur les Sociétés, schafte in art. 47 gemeld
voorschrift af.

-ocr page 96-

80 VALEURS MOBILIÈRES.

Deze opvatting grondt zich op de geschiedenis.

Denisart zegt i, dat men in den aanvang der 18de eeuw ouder
elfets publics verstond:

Tout titre de créance, dont le Roi avait autorisé la cre\'ation et
le commerce d\'une manière spéciale, soit que l\'Etat fût, soit qu\'il
ne fût pas chargé de leur acquitement.

Mollot meent, dat, aangezien het Arrêté van prairial an X en de
Code in art. 76 den term effets publics zonder eenige nadere
omschrijving overnemen, aan dat woord nog steeds dezelfde betee-
kenis te hechten is. Lyon-Caen onderschrijft deze opvatting.

74. Toch valt op zulk eene conclusie heel wat af te dingen.

Stel dat de wetgever in de jaren 1802 en 1807 den term effets

publics waarlijk gebruikt heeft in den door Denisart weergegeven
zin, dan is het toch zeer twijfelachtig of dit met bewustheid ge-
schiedde, dat wil zeggen of de wetgever voorzag welk een omvangrijk
terrein, bij de verbazingwekkende ontwikkeling der fondsen, gaamle-
weg door die woorden zou worden aangeduid.

Maar het heeft weinig nut zich daarin te verdiepen. Men staat
hier voor het bezwaar dat aan alle wetgeving verbonden is: met
hare bepalingen is nog steeds rekening te houden, ook al zijn de
toestanden die zij beheerschen, onherkenbaar gewijzigd.

75. De invloed van dit bezwaar komt recht duidelijk uit, wanneer
men eens nagaat hoe slecht bijvoorbeeld Lyon-Caen de consequentie
zijner eigen meening aandurft. In hetzelfde deel van zijn werk,
waarin hij voornoemde definitie van het begrip effets publics geeft,
bespreekt hij de emissie-syndicaten en werpt daarbij een vraag van
strafrecht op De Code pénal bedreigt in art. 419 straf tegen :

Thans bepaalt art. 21:

A l\'avenir les sociétés anonymes pourront se former sans autorisation
du Gouvernement,

behoudens de restrictie in art. 66 vervat:

Les associations de la nature des tontines et les sociétés d\'assurances
sur la vie restent soumises à l\'autorisation du Gouvernement.

De wet van 2 Augustus 1893, wgzigingswet, liet deze beginselen onaan-
getast.

1) Nouveau Denisart, voce Effets Royaux. Wij komen nader hierop terug,
onder Hoofdstuk 11: De historische ontwikkeling van den fondsenhandel.
Tome IV, 686 vlg.

-ocr page 97-

lOPFETR PUBLTCS. 81

tous ceux qui, par réunion ou coalition entre les principaux déten-
teurs d\'une même marchandise ou par des voies ou moyens fraudu-
leux quelconques, auront opéré la hausse ou la baisse du prix des
denrées ou marchandises
ou des papiers et effets publics au-dessus
ou au-dessous des prix qu\'aurait déterminés la concurrence naturelle
et libre du commerce.

Dit artikel, vervolgt de geachte schrijver, is overeenkomstig zijn
redactie toepasselijk op de linancieele syndicaten die eene rijzing
bebben veroorzaakt in de koersen der effets publics;

c\'est-à-dire sur des valeurs mobilières émises par VEtat\' ou par
des personnes morales publiques
(communes, départements etc.).

Het doet mij genoegen te kunnen constateeren, dat deze definitie
woordelijk mijne meening weergeeft. Maar wat geeft mij-het recht
te l)eweren, dat de schrijver de consequentie van zijne elders ver-
kondigde meening niet aandurft? Is hier werkelijk meer dan een
lapsus calami in het spel? Inderdaad, dit blijkt uit de vraag, die
thans door den schrijver gesteld wordt, uit de oplossing die hij
daaraan geeft. Zijn, vraagt hij, de bepalingen van art. 419 ook
toepasselijk op syndicaten die hausse of baisse hebben veroorzaakt
in de koersen van effets privés;

c\'est-à-dire de ceux qui, comme les actions et les obligations des
sociétés, sont
émis par des personnes morales non publiques (sociétés).?

Neen, wordt geconcludeerd; en wel voornamelijk op grond van
een incident, dat zich bij de voorbereidende werkzaamheden van
den Code pénal voordeed. Immers de eerste redactie van het ontwerp
noemde in art. 419 naast marchandises:

les papiers ou effets de quelque nature qu\'ils soient.

Om de werking van het artikel zooveel mogelijk te beperken,
verving men deze woorden door den term, effets publics; om deze
beperking zoo krachtig mogelijk te maken, aarzelt Lyon-Caen niet
op dit punt het begrip effets publics eng op te vatten. Inderdaad,
dit alles doet aan de waarde zijner eerstgenoemde meening niet
weinig afbreuk.

6

-ocr page 98-

82 VALBUES MOBILlilEBS,

76. Voorts zijn de valeurs mobilières naar een tweede kenmerk
te onderscheiden en is het hun bijzonder rechtskarakter — de inhoud
der verbintenis, waarvan het effect getuigenis aflegt — dat bij die
indeeling tot richtsnoer dient. Zoo vervallen de fondsen naar dit
criterium in twee hoofdverdeelingen:
aancleelen — obligaties — certifi-
caten ; effecten op naam — aan toonder luidend.
Op deze onderschei-
dingen gaan wij, na de vroeger bij de omschrijving van het begrip
effecten gemaakte opmerkingen, niet verder in. Slechts vinde nog
bij voorbaat vermelding, dat de regeling welke voor de vennoot-
schappen op het punt van conversie hunner aandeelen op naam in
toonderpapier gold, tot moeilijke rechtsvragen aanleiding gaf^.

77. Een derde verdeeling is die in valeurs cotées en valeurs
non-cotées,
officieel genoteerde en niet officieel genoteerde fondsen.

Eene uiterst belangrijke onderscheiding. Het meermalen te vermel-
den arrest van het Hof van Cassatie van l Juli 1885 nam haar
tot maatstaf bij het bepalen van den omvang van het terrein, waar-
over luidens art. 76 van den Code, het monopolie der Agents de
change geacht moest worden zich uit te strekken. Van af dit
oogenblik heeft deze onderscheiding — schoon zij niet op de wet
steunt maar slechts uit eene arbitraire beslissing der Chambre
syndicale voortvloeit - — groote theoretische beteekenis; voortaan
zou zij de beurs in hare tweeledige organisatie, Parquet en Coulisse,
beheerschen. Wat daarvan in de practijk werd, zal bij het nagaan
van de eerstvolgende onderscheiding der valeurs mobilières duidelijk
worden ^.

Maar behalve voor de theoretische inrichting der beurs, heeft deze
onderscheiding nog practische waarde. Aan haar toch ontleende de
speculatie een der gevaarlijkste rechtsmiddelen, tegen den lasthebber
ter beurze aan te wenden^.

78. Naast genoemde onderscheiding staat die in valeurs en
Bourse
en valeurs en Banque, fondsen uitsluitend aan het parquet
of ter coulisse verhandelbaar.

1) Zie onder Hoofdst. III, afd. III: Secret ijrofessionnei.

2) Zie onder Hoofdst. III, afd. V: Vaststelling der koerslijst.

3) Nummer 78.

Zie onder Hoofdst. III, afd. II: Exception de coulisse.

-ocr page 99-

MEBBBEUE ONDEESGHEIDTNGEN. 8S

Gewoonlijk wordt deze verdeeling met de vorige gelijkgesteld;
toch bestaat een duidelijk onderscheid. Langs de valeurs cotées
mocht, luidens beslissing van het hoogste rechtscollege, de grenslijn
van het beursmonopolie loopen, de practijk heeft deze naar de
valeurs en bourse verlegd. Dit impliceert, dat oiïïcieel genoteerde
fondsen en fondsen uitsluitend aan het parquet verhandelbaar in
de practijk niet hetzelfde begrip weergeven, gelijk het Hof van
Cassatie toch bedoeld had. Inderdaad is dit het geval. In de ver-
handeling der Pransche Eente, die nog wel van rechtswege aan het
parquet gekoersd wordt, neemt de Coulisse een ruim aandeel. Wij
komen daarop nader terug. Vermelden wij nu nog slechts bij
voorbaat, dat dit verschil tusschen theorie en practijk te verklaren
IS uit den algemeenen wensch, eene concessie te verkrijgen op eene
rechterlijke uitspraak, die de beurs in te knellende banden sloot.

79. Nog zijn de valeurs mobilières te verdeelen in valeurs
françaises
en valeurs étrangères.

Ook deze onderscheiding is voor ons doel van beteekenis. Bij de
bespreking van den werkkring der Coulisse zal gelegenheid zijn na
te gaan hoe de introductie dier waarden aan de Parijsche fondsen-
markt zich geleidelijk voltrok. De wetgever stelt aan het Parquet
voor de verhandeling van buitenlandsche fondsen voorwaarden, die
voor de Coulisse niet alle geacht kunnen worden te gelden. Het
was dus vooral op de marché en Banque dat zij hunne eerste
opname vonden.

Had dit feit invloed op de positie der Coulisse en zoodoende op
de inwendige organisatie der beurs, ook uit een algemeen oecono-
misch oogpunt was het van gewicht. De later meermalen te noemen
minister van financiën Cochery heeft den heilzamen invloed, door
vreemde fondsen op de betalingsbalans en daardoor op de wissel-
koersen van een land geoefend, duidelijk uitééngezet in het door
bem als rapporteur général vervaardigde rapport over de begrooting
van 1896 1. Hij zegt:

Les capitaux français, employés en titres étrangers, ramènent
chaque année pour le service des intérêts des sommes considérables,
qui contribuent à l\'abondance du numéraire dans notre pays. Ils

Journal officiel, 21 en 22 November 1895.

-ocr page 100-

84 VALETiES l\\rOBILIERES.

couipenseiit ainsi l\'écart considérable entre nos importations et nos
exportations an détriment de celles-çi,
nous assurent un change
favorable
et aident puissamment à la prospérité de notre richesse
économique.

80. Wij hebben thans het begrip valeurs mobilières vastgesteld
en een aantal onderscheidingen daarvan nagegaan. Is aldus het
karakter bepaald van de waarden, die aan de beurs van Parijs
verhandeld worden, ter vaststelling van het deel van den omzet,
dat men op rekening dier markt stellen mag, blijft een tweede vraag ^
ter beantwoording over:
Hoeveel van die waarden toorden daar
verhandeld?

Ben vraag, die, alvorens tot eenige statistische opgaven te kunnen
geraken, eene korte beschouwing van de ontwikkeling van den
effectenomzet aan de Parijsche beurs met zicli medebrengt. Zoo-
danige beschouwing heeft hier geen andere beteekenis, dan te doen
uitkomen, dat het verschijnsel der valeurs mobilières niet slechts
voor de organisatie der beurs van belang was, maar het voorspoedig
bestaan dier instelling grootelijks heeft beïnvloed. Dit is voldoende
om in te doen zien, dat Boudon niet te veel zeide, toen hij de
fondsen als ,,rélément essentiel de la Bourse" betitelde.

81. In de considerans van een Edict van December 1705,
vindt men voor de eerste maal de effecten in de beursweta-evins;

O O

uitdrukkelijk vermeld. Daar toch wordt gesproken van:

les négociations des billets des sommes, que les compagnies délibèrent
d\'emprunter.

Het geldt hier de obligaties der bevoorrechte compagnies colo-
niales De transacties daarin worden op de beurs aangew^ezen,
met verbod ze elders door onbevoegden te doen afsluiten.

Ziedaar dan, zou men zeggen, met juistheid het tijdstip aange-
geven waarop de beurs van Parijs begonnen is zich met den eigen-

1) Zie nummer 58.

2) De Compagnies de l\'Occident, du Canada, du Mississipi, door Colbert
gesticht. Zy hadden het monopolie van den handel op de nieuw gegrond-
veste koloniën.

-ocr page 101-

INTREDE DER FONDSEN. 85

lijken fondsenhandel bezig te houden ! Het is mogelijk, hoewel in
dit tijdperk van beursanarcliie genoemd gebod, zooals uit de voort-
durende herhaling af te leiden is, waarschijnlijk in het geheel niet
werd opgevolgd. Maar zelfs al ware dit zoo, dan zou nog de omzet
ter beurze weinig te beteekenen hebben gehad, omdat deze zich in
leder geval slechts tot de genoemde obligatiesoorten bepaalde.

In een belangrijke noot op het Edict van 1705 zegt het Manuel
des Agents de change, sprekende van het toekennen van genoemd
privilegie van verhandeling aan de beurshandelaren :

II n\'est pas encore question de leur conférer la négociation des
dettes de l\'Etat, ni de celles des établissements publics, parce que,
jusque-là il
n\'existe point de pareils effets.

82, Men begrijpe dit wèl. Sinds lang bestonden er openbare
staats-, provinciale- en gemeentelijke leeningen. Dit blijkt onder meer
duidelijk uit een Edict van Januari 1723, dat aan de nieuwbe-
noemde ofhcieele tusschenhandelaars ter beurze gelast,

pour accélérer autant qu\'il nous sera possible le remboursement des
dettes de Testât,

het voor hunne benoeming verschuldigd recht te voldoen :

eji contracts de rentes ^ sur la ville, rentes provinciales et autres
créances de Testât liquidées.

Maar die rentecontracten en andere schuldbekentenissen waren voor
verhandeling ter beurze ongeschikt. De eigendom was sleclits met be-
hulp van een notaris over te dragen en waar zij //réputés immeubles"
waren in alle desbetreffende wettelijke bepalingen, was hun over-
dracht aan alle formaliteiten onderworpen die voor onroerende goederen
waren vastgesteld.

Hetzelfde zegt Mollot 2 :

Zie voor het reohtskarakter der „rente": Baudry — Lacantinerie, Précis
de droit civil, Tome I, 1451 — 1459.
-) Mollot. Bourses de Commerce. Zie Introd. Tome I. p. 8.
Geheel anders: Claudio Jannet p. 447 sq.: „Une véritable bourse s\'était
constituée à Paris pour la négociation
des effets pnMics et des effets des
Traitants".

-ocr page 102-

86 VALKUKS >rOBIMÈRES.

De tous ces effets, plusieurs ne pouvaient pas se ne\'gocier à la
Bourse: ceux-ci, tels que les rentes perpétuelles, à cause de leur
nature immobilière; ceux-là, tels que les dettes de pays d\'Etat, à
cause de leur forme sur parchemins ou de leur assiette locale, qui
n\'admettaient ni la rapidité, ni la simplicité des négociations usitées
à la Bourse.

83. Uit dit ailes blijkt" voldoende, dat de fondsen zich in dit
tijdperk slechts matig ontwikkelden. De beurs hield zich met hunne
verhandeling weinig op, dientengevolge leidde deze instelling zelf
ook een kwijnend bestaan, al mocht de haute finance bloeien. Te
dikwerf zijn de leden daarvan, inzonderheid de zoogenaamde Trai-
tants, met de eigenlijke Agents de change verward. Daarop komen
wij nader terug ^,

In 1716 treedt op dit punt eene groote verandering in, verkrijgt
de fondsenomzet voor enkele jaren eene tot dusverre ongekende
beteekenis. Het is de verschijning van den Schotschen bankier John
Law, die dezen omkeer te weeg bracht, toen hij als financieel ver-
losser tot het benarde Regentschap kwam. Over dezen merkwaar-
digen lanceur d\'affaires is te veel geschreven, de geschiedenis van
zijn systeem is te zeer bekend, dan dat wij daaromtrent in uitvoerige
bijzonderheden zouden willen treden

Men weet, dat dit systeem tweeledig was. In de eerste plaats werd
eene Banque nationale opgericht, die reeds terstond in 171-6 de
bevoegdheid tot uitgifte van promessen aan toonder verkreeg. Daar-
naast werd in het volgend jaar een groote handelsvennootschap
gevormd. Compagnie d\' Occident of du Mississipi, die het monopolie
van den handel op de Amerikaansche bezittingen ontving. In 1718
ontvingen deze beide lichamen de namen van Banque d\' Etat en
Compagnie des Indes. Hun werkkring breidde zich uit op eene
Avijze, die het ergste deed vreezen. De bank drijft de geldzaken
van het rijk, gelijk die van particulieren; haar promessen zijn
wettig betaalmiddel; nog later wordt hun een gedwongen koers
geschonken; zij beheerscht de geheele circulatie. De Compagnie

1) Onder Hoofdst. IU, afd. I: Maatschappelijke stelling der Agents de change.

2) Men zie, 0. a. :

E. Levasseur, Recherches historiques sur Ie système de Law. Paris 1854.
A. Courtois, Histoire des banques en France. 2e Ed. Paris 1881.

-ocr page 103-

JOHN 87

breidt haar handelsmonopolie voortdurend uit; daarnaast verkrijgt
zij andere: de pacht der belastingen, de muntaanmaak; eindelijk
belast zij zich met de afbetaling der geheele staatsschuld, met de
terugbetaling der koopsommen van alle bestaande offices. De bank
is de kassier der Compagnie, de liquidatiekas voor alle beurstrans-
acties in hare aandeelen afgesloten. Gauthier noemt haar een
j,factotum presque universel"; Paris-Duverney zegt van haar: „elle
embrassait trop de soins à la fois pour s\'en acquitter avec succès
et elle devait y succomber." Het is bekend, dat die val zich niet
lang deed wachten.

84. Van meer belang is het, voor ons doel, na te gaan, welke
fondsen tijdens dit experiment geschapen werden en welke daarvan
na de afwikkeling in omloop bleven.

In de eerste plaats had men de aandeelen der bank. Deze ver-
tegenwoordigden een kapitaal van fr. 6.000.000, verdeeld in 1300
aandeelen van fr. 5000 i. Het is niet waarschijnlijk dat deze aan-
deelen, die wel in de eerste plaats, als vroeger bij dergelijke maat-
schappijen, door de hofhouding zullen genomen zijn -, veel aanleiding,
tot beurstransacties gegeven hebben. In de wetgeving worden zij in
dit ve.rband tenminste niet vermeld.

Daarnaast stond het fiduciair betaalmiddel, promessen aan toonder,
door de bank uitgegeven. In 1717 werd den financieelen staats-
agenten gelast, dit papier in hunne kassen te ontvangen; later nog
het op zicht te betalen. De uitgifte dezer bankbiljetten werd, buiten
eenige verhouding tot het kapitaal der bank, gaandeweg tot een
bedrag van meer dân drie milliard livres opgevoerd. Eigenlijk fonds
■was dit papier niet, schoon het tot hevige speculaties in verband
met den koers van het geld aanleiding gaf.

Eindelijk had men de aandeelen der Compagnie des Indes. Dit
■was het eigenlijke beursmateriaal. Bij uitstek waren zij voor omzet
te dier plaatse geschikt, door hun vorm, aan toonder luidend. Na
de liquidatie van het systeem, die in Januari 1821 met het beruchte
Edit du Visa aanving, bleven slechts deze aandeelen in omloop.
De Compagnie werd gereconstrueerd en zette haar bestaan voort

Boudon, pag. 78.

2) Léon, pag. 13,

-ocr page 104-

88 ■ VALBURS MOBILIÈBES.

met eeii zeer verminderd kapitaal. Voortdurend zal men in den loop
der achttiende eeuw, deze Actions des Indes in de beurswetgeving
terugvinden.

85. De invloed, door dit alles op de beurswetgeving uitgeoefend,
werd reeds vroeger aangegeven Ook voor de ontwikkeling van
den fondsenhandel zelf had het experiment nadeelige gevolgen. Langen
tijd weigerde het kapitaal toe te treden tot nieuwe ondernemingen.
De groote beteekenis van liet aandeelbewijs, beperking van aan-
sprakelijkheid, gemakkelijke overdraagbaarheid, was verdrongen door
het klaarblijkelijk gevaar, aan zoodanig papier verbonden. Of de
officieele beurs zich buiten de geheele zaak heeft gehouden, zooals
sommigen beweren is van weinig belang. Immers, wat zou haar
invloed ter regeling van den omzet hebben kunnen beteekenen,
te midden van de duizende spelers, die, zonder eenige behoefte aan
de hulp van een tusschenpersoon, rechtstreeks hunne overeenkom-
sten afsloten? In ieder geval moest zij den terugslag van het
gebeurde ondervinden. Niet alleen w^erd zij in hare organisatie
uitgebuit ter voorziening in den geldnood der regeering, maar tevens
leverde het ambt van tusschenhandelaar een weinig loonend bestaan
meer op, kromp het getal dezer personen, bij gebrek aan zaken,
voortdurend in. Wel kent art. 17 van het Arrêt du conseil van
1724) hun het uitsluitend recht toe: ,,tous autres effets et papiers
commerçables" te verhandelen, maar daaronder is op dit tijdstip
niet meer dan de Actions des Indes te verstaan!

86. Eerst omtrent het midden der achttiende eeuw begint de
geknakte fondsenhandel te herleven. Naast de Actions de la Com-
pagnie des Indes, ontstonden meerdere ter beurze verhandelbare
fondsen. Voornamelijk is dit de Staatsschuld in hare verschillende
vormen. Twee bronnen doen zich voor, om tot kennis daarvan te
geraken.

In de eerste plaats het uitvoerig rapport^ van de ,,Commission
des cinq, chargée d\'examiner la situation des finances de la Répu-
blique", bestaande uit : Cambon, Chabot, Delaunay, Ramel, Mallarmé.

1) Nummer 40, 42.

2) Léon, pag. 15, contra Boudon, pag. 81.

Rapport sur la dette publique, sur les moyens à employer pour l\'enre-
gistrer sur un grand livre ot la consolider ; pour admettre la dette consolidée

-ocr page 105-

HET lîAPPORT VAN ÈAMBON. 89

Dit rapport, den 15en Augustus 1793 in de Nationale Conventie
uitgebracht, was de onmiddellijke aanleiding tot de tot stand koming
der wet van Augustus 1793, die het grootboek der Fransche
schuld schiep ^

Blijkens den aanhef van het door hen vervaardigde staatsstuk
hadden de rapporteurs zich ten doel gesteld, den staat en het bedrag
der Fransche opeiibare schuld te leeren kennen. Voorts tot unificatie
daarvan te geraken — il est temps de républicaniser la dette! —
door middel van de instelling van een grootboek, waarin ieder
crediteur eeir hoofd zou bekomen. Met dit doel nu bevat het rapport
eene opsomming van de verschillende deelen, waaruit iu 1793 de
Fransche schuld bestond en van de wijze waarop zij in den loop
der eeuwen waren ontstaan. Hierom is het ons te doen.

87. Volgens dit rapport dan verviel de Dette publique non
viagère
— d. i. in tegenstelling met de dette viagère elke schuld-

eü paiement des domaines nationaux (jui sont en vente; pour retirer et
annuler les anciens titres de créance; pour accélérer la liquidation; pour
régler le mode annuel de paiement de la dette consolidée dans les- chefs-
lieux de district, et pour retirer les assignats de la circulation.

Loi du 15, 16, 17 et 24 août 1793, qui ordonne la formation d\'un grand
livre pour inscrire et consolider la dette publique non viagère; la. remise
et annulation des anciens titres de créance, sous peine de déchéance ;
l\'accélération de la liquidation; la suppression des rentes dues aux fabriques ;
la reconnaissance des dettes de communes, départements et districts, comme
dettes nationales; la liquidation des annuités et des effets au porteur; le
remboursement on l\'inscription de la dette sur le grand livre; le paiement
annuel de la dette publique d\'ans les districts; la faculté de convertir les
assignats en une inscription sur le grand livre, à raison de cinq pour cent
\'lu capital; l\'admission de la dette consolidée en paiement des domaines
nationaux à vendre; l\'assujettissement de la dette consolidée au principal
de la contribution foncière.

-) Een speciaal grootboek werd bij de wetten van 25 floréal en 8 messidor
au II voor dc Dette publique viagère aangelegd.

In eén en hetzelfde artikel werden alle schuldeischers daarop naar alpha-
betische rangorde goedgeschreven.

De considerans der wet van 21 floréal an X (21 Mei 1802) — Loi relative
îiux 5 pour cent consolidés et à la dette viagère - zegt:

La dette publique viagère est sacrée comme la dette perpétuelle.
^ Die dette perpétuelle waren de in dezelfde wet behandelde 5% Fransche
Gonsols, de altijddurende «ehiild. Het ka\'rakter dor dette viagère wordt

-ocr page 106-

90 TALKtmS MOBILIÈRES.

verbintenis van den Staat, waarvan het te niet gaan niet afhanke-
lijk is van het overlijden des sehuldeischers — in vier rubrieken.

I. Bette constituée., de gevestigde schuld, uit een vijftal elementen ont-
staan en besomd wordende op een rentebedrag, groot Liv. 100.809.971.

Het heeft geen nut al deze vijf factoren na te gaan. Slechts ver-
meld ik dat daaronder de belangrijkste plaats innemen :

les anciennes dettes, constitue\'es et payées par les payeurs de l\'Hotel-
de-ville de Paris,

op niet minder dan 62.717.164 livres jaarlijksche rente nauwkeurig
te bepalen. Het is ons echter reeds bekend dat deze schuldbewijzen,
zooals trouwens alle der dette constituée, tot geenerlei beurshandel
aanleiding gaven. Immers waren zij uit hoofde van hun, ook in het
rapport vermelden vorm:

anciens contracts de rentes, souscrits au nom des rois,

daarvoor ongeschikt.

II. Bette exigible à terme, de aflosbare schuld, uit de ver-
schillende onder die voorwaarde gesloten leeningen van Lodewijk XTI
ontstaan en geschat op een rente van. . . . Liv. 20.797.265.

Voornamelijk waren deze leeningen aangegaan om de achterstal-
lige koninklijke schuld, die reeds het cijfer van 1.600.000 Livres
bereikte en den Amerikaanschen krijg te betalen. Daar het gouver-
nement niet tot de heffing van nieuwe belastingen durfde overgaan,
besloot men tot de uitgifte van loten- en premieleeningen.

C\'est peut-être à l\'existence de ces emprunts que nous devons le
commencement de la révolution,

zegt Cambon, sprekende over den steeds stijgenden financieelen
nood der regeering. Een toestand voor ons slechts van belang, om-
dat hij het gouvernement tot menige niet te verdedigen ingrijping
in de organisatie der beurs bracht

bepaald door het feit dat met het overlijden des sehuldeischers de scliiild-
verplichting voor den staat ophoudt te bestaan.
Zoo zegt voornoemde wet :

Son amortissement s\'opère par des extinctions,
î) Zie onder Hoofdst. IV, afd. II: Geschiedenis der coulisse.

-ocr page 107-

HET RAPPORT VAN CAMBON. 91

Ziehier de loteries royales, die wij geregeld op de koerslijsten der
18e eeuw treffen. Zij werden wel degelijk ter beurze verhandeld,
immers hun vorm was daartoe geen bezwaar. Zij deden zich, vol-
gens het rapport, voor als :

annuités, quitauces de finance ou effets au porteur.

Zulke titres de rente au porteur, eene schepping van den contro-
leur général bij de staatsleening van 1783, gaven aanleiding tot
hevige speculaties :

c\'est cette dette qui a donné naissance à cet agiotage que vous
voulez détruire.

88. Het rapport noemt verder :

III. Bette exigible, provenant de la liquidation, geraamd op een
mitebedrag, groot...............Liv. 31.385.315.

Dit is een schuld die met fondsen of fondsenhandel rechtstreeks
mets gemeen heeft ; zij ontstond door en bij de revolutie, toen deze
hïak met een beginsel van het ancien régime. Dit beginsel ^ bestond
iH het verkoopen van het recht van uitoefening van talrijke ambten
ten bate der schatkist. Daaronder behoorde ook het monopolie van
den handel ter beurze. Toen al deze offices opgeheven waren,
besloot de wetgever tot het toekennen eener schadevergoeding aan de
oogenblikkelijke titularissen, waartoe ook de Agents de change te
rekenen zijn. Uit het ontzaglijke rentebedrag, een te rembourseereii
kapitaal van meer dan 625 millioen livres vertegenwoordigende,
blijkt beter dan uit vele woorden welk een omvang het kwaad van
monopolieverkoop had aangenomen.

Eindelijk vinden wij nog:

IV, Bette provenant des diverses créations d\'assignats, geschat op
een jaarlijksche rente van........Liv. 50.000.000

Dit is wederom een schuld tijdens de revolutie geschapen ; zij
spruit voort uit de conversie der uitgegeven en niet buiten omloop
gestelde assignaten, in inschrijvingen op het grootboek. Krachtens
art. 97 der wet van 24 Augustus 1793, moest het in te leveren
kapitaal ten minste duizend francs bedragen.

Evenals groep II is ook deze vierde rubriek voor de ontwikkeling

\') Zie onder lloofdsi;. III, afd. II: Geschiedenie van het monopolie.

-ocr page 108-

92 VALEURS T\\IOBn,lÈRES.

van deu fondsenhandel in Frankrijk van groofc gewicht geweest.
Na wat wij omtrent den invloed van Law\'s experiment op de benrs
en de beursreglementeering zeiden, is het onnoodig hier omtrent
de assignaten in beschouwingen te treden, die slechts op eene
herhaling zouden neerkomen. Het verschijnsel toch gaf tot dezelfde
tooneelen en maatregelen aanleiding, als de poussée de spéculation
van 1720; sluiting der beurs, later heropening gepaard gaande met
eene strenge organisatie.

Omtrent dit vierde deel ^ der toenmalige Pransche openbare
schuld zegt het rapport van Cambon c. s. :

Elle fait Ie service de monnoie, l\'objet de toutes les spéculations ;
elle est la cause de tous les agiotages et accaparements.

89. Geeft dit rapport ons alzoo een juist denkbeeld van de
fondsen, die in den loop der achttiende eeuw ter beurze verhandeld
werden, wij behooren niet te vergeten dat hier alleen van door de
regeering gecreeërde of gewaarborgde fondsen sprake kan zijn. Of
daarnevens nog effecten van anderen aard ter beurze omgezet werden
kan ons een tweede bron, de koerslijst, leeren. Ook daarbij neme
men echter in aanmerking, dat evenmin als tegenwoordig, toen ter
tijde alle fondsen genoteerd werden. Integendeel, zoodanige handel-
wijze was uitzondering, want het Arrest van 7 Augustus 1785, dat
voor het eerst van verplichte noteering spreekt, verbiedt andere
waarden dan effets royaux - en wissels te koersen.

Maar naast de officieele prijscourant der beurs, namen de bladen
uitvoerige noteeringen op. Zulks blijkt duidelijk uit de voorschriften
van een Arrêt du conseil d^état du 14 juillet 1787, waarin wordt
gezegd :

Veut aussi sa Majesté, cpie le cours desdits papiers et effets des
compagnies et associations particulières ne puisse être inséré dans
les journaux et papiers publics.

1) Telt men de genoemde bedragen op dan komt meu, na aftrek van
verscMllende kleine schuldvorderingen, die contant afbetaald zouden worden
tot een totaal van 200 millioen livres de Rentes consolidées, op het groot-
boek in to schrijven.

Zio nummer 90,

-ocr page 109-

KEN PETJSOOÜRANT IN t)E 1 8K EEÜfl". 93

Dezelfde fondsen alzoo, die twee jaar vroeger van de officieele
noteering uitgesloten waren. Hoopte men door dien maatregel de
agiotage te doen verminderen, omdat voortaan de prijscourant, het
richtsnoer van den speculant, ontbreken zoude, de wetgever begreep
m 1787 verder te moeten gaan en ter bereiking van het doel alle
noteering dier fondsen te moeten verbieden.

Zulk eene dagbladnoteering nu geeft het Manuel des xigents de
change als belangrijke annotatie op voornoemd arrest van 1787;
zij is aan de Gazette de France van 20 Juli van dat jaar ontleend
en is hierachter opgenomen. Den volgenden dag verdween krachtens
het verbod des wetgevers de rubriek Autres\' effets.

90. Deze prijscourant opent een belangrijk gezichtspunt bij de
beschouwing van de ontwikkeling van den fondsenomzet aan de
beurs van Parijs; vooral omdat zij dateert van het oogenblik dat
die handel, vóór de Eevolutie, zijn hoogtepunt bereikte.

Het eerste wat ons opvalt is de verdeeling der fondsen, die onder
den verzamelnaam Effets publics begrepen worden, in twee groepen :
miets royaux en Autres effets. Wanneer men de beurswetgeving der
18e eeuw doorloopt, wordt men weldra van het groote belang dier
verdeeling overtuigd. Op vele punten doet zij haar invloed gelden ;
voor de meeste bepalingen was zij richtsnoer, gelijk wij zoo even
ïnet een enkel \\voord mochten vermelden, waar de noteering ter
sprake kwam. ïoch lieerschte hier dezelfde spraakverwarring als nog
heden op te merken valt. Denisart zegt hieromtrent ^ :

Les termes d\'effets royaux et d\'effets publics sont pris souvent
l\'un pour l\'autre dans les règlements même qui les concernent, quoique
dans leur sens précis ils aient chacun une signification propre.

Immers effets publics zijn alle bewijzen van schuld, welke op
bijzondere machtiging des konings wordt aangegaan, hetzij dat de
Staat met hare kwijting belast is, of niet. Maar daarvan zijn alleen
effets royaux te noemen die fondsen waarvan rente of hoofdsom
onmiddellijk door den Koning voldaan wordt, hetzij uit de schatkist
of uit een van de andere kassen die den koning toebehooren.

Zoo zien wij op nevensgaande koerslijst bijvoorbeeld de Billets de
loterie van October 1783 onder de Effets royaux gekoersd, omdat

Denisart. Dictionnaire, s. v«.: Effets ptiblics.

-ocr page 110-

94 VALEURS MOBILIÈRES.

Gazette de France du 20 Juillet 1787.

Cours des Effets Publics.

joues.

EFFETS ROYAUX.

18 Juillet.

16 Juillet.

17 Juillet.

Actions des Indes. . .
Actions 16/25 ....
Emprunt d\'octobre . .
Emprunt de décembre 1782
Loterie d\'avril 1783 .
Loterie d\'octobre 1788 .
Emprunt de 125 millions
Emprunt de 80 millions
Sans bulletin ....
Bulletin......

20521/2 2050
1290

5 8V4 61/2
710
510
Perte

4V2 V. \'%

98

2045 37I/2

410
71/4 5 7 51/0
710
510

1/ 5/ 7/ 1

/2 <8 18 ^

5\'/2 ^/g Bénéfice

4^/2 \'U
98 99

2040 50

6^\', 5

iVi 1 Vs \'U
100 101

JOURS.

AUTRES EFFETS.

16 Juillet. I 17 Juillet.

I
I

18 Juillet.

Emprunt Ville.....

Serie sortie......

Serie non sortie ....
Actions nouvelles ....

Doublement......

Caisse d\'escompte....
Caisse d\'actions nouvelles .

Eaux de Paris.....

Reconnaissances de bulletin
Viager 1787 .....

692
766
1312 1280

4610 4600

692
766
1312 18

4615 4630

770

4640 4650

2990 2995 50

94 I 921/2 92 92V2 ^ -

11/ 3/ 3/ j -(3) 5; 11/ 5/

Î2 .!8 Ii i ;4 /8 ^ 12 Is

-ocr page 111-

EFFETS ROYAUX; 95

de betaliug der premies door den trésor royal zou gescliieden evenals
de aflossing; au moyen des économies sans cesse projetées et jamais
exécutées, gelijk liet rapport van Cambon zegt.

Daarentegen staan de Actions nouvelles onder de Autres effets,
want de nieuwe Compagnie des Indes was door den koning wel
gemachtigd in het openbaar geld op te nemen door uitgifte van
obligaties en aandeelen, maar de daaruit voortvloeiende betalingen
van verschillenden aard werden door de vennootschap zelf bewerk-
stelligd. Hare fondsen waren dus wel effets publics maar niet
effets royaux

S-l. De beperkte ruimte verbiedt, nevensgaande prijscourant
punt voor punt na te gaan, hoewel zoodanige beschouwing niet
van belang ontbloot zou zijn.

Dat het echter moeilijk is van de in dit tijdperk verhandelde
fondsen meer • dan een oppervlakkig denkbeeld te geven, wordt
algemeen erkend. Ter beurze worden uit den aard der zaak slechts
effecten aan toonder luidende verhandeld, beneveiis de naampapieren
die door endossement overdraagbaar zijn. Zij vallen onder den
verzamelnaam
effets commerçahles Daarnevens staan dan de fondsen
voor de overdracht waarvan de bemiddeling van een notaris noodig
IS. Daarvan zegt Cambon:

La diversité des titres est telle, que c\'est une science de les
connaître à l\'inspection et de pouvoir les classer.

92. Uit het voorgaande mocht ons blijken dat de fondsenhandel
ter beurze van Parijs aan den vooravond der omwenteling van eene
niet geringe beteekenis was. De revolutie zelve echter deed aan de
ontwikkeling van het verschijnsel veel kwaad. De beurs werd herhaal-
delijk gesloten, alle vennootschappen op aandeelen opgeheven, de
rechtsonzekerheid der fatsoenlijke tusschenhandelaars was groot, de
speculatie, uit de tijden van beroering ontstaan, van de slechtste

Mollot, op. cit., tome I, Intr. VIII, noemt deze laatste groep fondsen:
valeurs réputés effets publics. Het Manuel, in eene annotatie op het Arrêt
du conseil van 7 Augustus 1785, spreekt daarentegen van: réputés effets
royaux !

Wat niet met het tegenwoordige begrip verward moet worden; zie
nummer
72.

-ocr page 112-

96 VALBOUS ]\\[OBmTi;KKS.

soort Eindelijk riep de onvoorzichtige uitgifte van assignaten,
het gedobbel op den koers daarvan en de daarop gevolgde depreciatie,
ten tweede male het wantrouwen tegen eeii groot deel van het
geldswaardig papier en tegen het centrum zijner verhandeling, de
beurs, in het leven; een wantrouwen, dat na het mislukte experi-
ment van Law gaandeweg geweken was.

Het mag ons dan ook niet verwonderen, wanneer in de koerslijst
eene trouwe afspiegeling van al deze invloeden gevonden wordt.
De prijscourant van 2 vendémiaire an IV, waarmede de desbetref-
fende verzameling in de archieven der Chambre syndicale des
Agents de change de Paris aanvangt, doet dit duidelijk uitkomen
Aan het einde der achttiende eeuw was de fondsenhandel ter beurze
tot hetzelfde lage peil gezonken, waarop hij onmiddellijk na 1721 stond.

93. Maar sneller dan toen ter tijde werd het vertrouwen her-
wonnen en de uitspraak van Léon Say, die boven dit hoofdstuk
een plaats vond, leert hoe afdoende het beroep op het openbaar
crediet, in den vorm van uitgifte van aandeelen en obligaties, in
den loop der negentiende eeuw werd verhoord. Het zou onnoodig
en ondoenlijk zijn de ontwikkeling van den fondsenhandel ook na
1800 op den voet te willen volgen. Onnoodig, omdat de beginselen
die in het voorgaande vermelding vonden, geenerlei verandering
ondergingen. Het oeconomisch nut van het aandeel, de onmisbaar-
heid der beurs, werden steeds meer erkend. Ondoenlijk, daar de
fondsenhandel een omvang aannam, zoo groot dat alle beschrijving
hier te kort schieten moet en slechts cijfers kunnen spreken

Slechts waar zich bij de ontwikkeling van den effectenomzet feiten
voordeden, die met de inwendige organisatie der beurs in verband

1) Claudio Jannet, Hoofdstuk 12.
2ie nummer 97.

3) Voor de gegevens voor de cijfers, in de nummers 94 vlg. vermeld, ben
ik den Heer A. Neymarck, lid van den Conseil Supérieur de Statistique ten
zeerste verplicht.

Zijn laatste werken op dit punt zijn:

Rapport général présenté au congrès international des valeurs mobilières.
Paris, 1900.

La statistique internationale des valeurs mobilières. Rome, 1903.
Une statistique nouvelle sur Ie morcellement dos valeurs mobilières.
Paria, 1903.

-ocr page 113-

DE ERANSOHH PORTEFEUILLE.

97

kunnen worden geacht te staan, zullen deze iu dat verband terloops
vermelding vinden. Yan dien aard waren de opleving in zaken na
de Restauratie, de opneming ter beurze van buitenlandsche fondsen,
de uitgifte van spoorwegwaarden, de crisis van 1883

94. Nog steeds wordt Frankrijk een der rijkste landen der
wereld genoemd. Inderdaad is de waarde der Fransche portefeuille
eerbiedwekkend. Uit de betrouwbaarste statistieken trok Découdu een
gemiddelde van 88 milliard francs. ïhéry geraakte tot een eind-
bedrag van 86.882 millioen.

Neymarck zelf maakte einde 1900 de becijfering, hieronder tabel-
larisch weergegeven.

AARD DER FONDSEN.

BEURSWAAllDE EINDE 1900,
IN MILLIARDEN PB, AN CS.

Fransche Rente ........

26

Buitenlandsche fondsen, (Staatsleeningen,
obligatiën en aandeeelen van naamlooze
vennootschappen).......

25

à

28

Fransche en buitenlandsche provinciale
en gemeentelgke leeningen ....

j

3

à

4

Obligatiën en aandeelen van Fransche
vennootschappen.......

37

Totaal. . . .

91

à

95

Fondsen, toebehoorende aan vreemde, in

Frankrijk gevestigde, kapitalisten . .
Af •

5

à

9

Totaal.

85 à 87

Voor het meerendeel komen zg ter sprake onder Hoofdstuk IV, afd. 11:
Geschiedenis der Coulisse.

6

-ocr page 114-

98 VALEURS MOBILIÈRES.

Deze cijfers, zegt de schrijver, zijn eer als miniaia dan als maxima
te beschouwen. Zij berusten op betrouwbare gegevens en komen
overeen met de officieele resultaten door den Directeur général de
l\'Enregistrement openbaar gemaakt.

95. Belangrijk is het na te gaan hoe de schuld aan Erankrijk,
in de boven aangegeven posten vervat, over de verschillende landen
verdeeld is. Al ware het slechts, omdat daaruit blijken kan, in hoe
onevenredige mate Rusland daaronder als schuldenaar voorkomt
en hoe betrekkelijk gering het Fransche bezit van Duitsche en
Amerikaansche waarden is.

LANDEN.

BKUESIVAARDE EINDE 1900, IN
MILLIARDEN PKANCS.

Openbare
fondsen.

Obligaties,
aandeelen, enz.

Totalen.

Rusland........

7.0

1.0

8.0

Egypte en Suez.....

1.5

1.2

2.7

1.0

1.5

2.5

Oostenrijk-Hongarye ....

2.0

0.5

2.5

Turkije........

1.5

0.5

2.0

Argentinië, Brazilië, Mexico

1.5

0.5

2.0

Italië........

1.2

0.5

1.7

Engeland en koloniën

1.0

0.2

1.2

Portugal.......

0.5

0.5

1.0

Vereenigde Staten en Canada .

1.0

1.0

België, Nederland, Zwitserland .

1.0

1.0

Zuid-Afrika......

0.8

0.8

China en Japan .....

0.2

0.3

0.5

Duitschland......

0.5

0.5

Zweden, Noorwegen, Denemarken

0.5

0.5

Tunis........

0.2

0.1

0.3

Overige staten......

2.0

1.0

3.0

Totaal ....
Fondsen, toebehoorende aan
vreemde, in Frankrijk ge-
vestigde, kapitalisten . .

*

22.6

8.6

81.2
3.2

Totaal . . . ..

28.0

-ocr page 115-

TOteNEJl KNBE B KÜKSOMZ KT.

96. De ontwikkeling der valeurs mobilières weerspiegelt zich
duidelijk in de toeneming van het Pransche effectenbezit gedurende
de laatste helft der vorige eeuw^:
Het bedroeg op :

31 December 1850..... 9.127 millioen francs.

31 December 1860.
1 Juli 1880.
1 Juli 1890.
31 December 1899.

. . 30.869 — —
. . 55.914 — —
. . 73.677 — —
. . 86.882 — —
Deze toeneming is langs verschillenden weg gestaafd.
Zoo bracht de belasting op het inkomen uit effecten op, in:
1875 . . . . 30 millioen francs.
1899 .... 74 — —

Zoo is ook eene voortdurende vermeerdering van het fondsen-
depot bij de Bank van Prankrijk te constateeren:

99

Aantal gedeponeerde fondsen te Parijs.
1875 .... 2.066.468
1900 .... 8.726.365

Betirsïvaarde in millioenen francs.

1875...... 1.309

1900. . . . . . 5.843

Aantal depositarissen.

1875 ..... 19.500

1900 ..... 62.443

■ -f 6.659.897.

4.634.

42.943.

97. Dat deze vermeerdering van fondsen tevens eene uitbreiding
van den omzet ter beurze met zich medebracht, spreekt vanzelf.

De prijscourant van 2 vendémiaire an IV noteerde, naast de
wisselkoersen, onder den wijdschen titel van „Effets publics et
matières d\'or et d\'argent", behalve metalen, slechts de staatschuld
en schatkistbiljetten.

Doch reeds in den aanvang van het jaar VIII treft men op de
Cote de volgende fondsen aan:

Inscriptions de rentes des tiers consolidés.
Titres de la Caisse des Rentiers,

-ocr page 116-

100 VALEURS MOBILIÈRES.

Aetious de la Banque de France,

3 ^Consolidés anglais,

te zaïnen vertegenwoordigende:

Frcs. 40 millioen.....Eente.

„ 200 „ .....overige fondsen.

De huidige capaciteit van omzet der zeven voornaamste Fransche
beurzen wordt in nevensgaande tabel uitgedrukt. De cijfers berusten
voor de Parijsche beurs op gegevens van de Chambres syndicales
der Agents de change en der Banquiers en valeurs au comptant,
voor de andere beurzen op mededeelingen door de Syndics der
verschillende parquetten verstrekt.

Over de fondsenmarkt van Parijs nog enkele nadere toelichtingen.

Het Parquet, dat is de officieele beurs, blijkt verreweg de
meerdere in beteekenis te zijn ; de beurswaarde der aldaar verhandeld
wordende fondsen nadert 125 milliard. Yergeleken met den koers
van uitgifte is hierin eene premie van 16 milliard begrepen; het
zijn in hoofdzaak de Eussische fondsen, die het verlies op sommige
buitenlandsche waarden compenseeren.

Tot dat bedrag van 125 milliard dragen bij:

Fransche fondsen. Millioenen francs.

Fransche Eente........... 26.000

Groote spoorwegmaatschappijen......19.700

Obligaties Crédit foncier en Stad Parijs . . . 6.000

Banken en financieele instellingen.....2.000

Overige vennootschappen........10.000

--- 63.700

Buitenlandsche fondsen.

Staatsfondsen............ 53.800

Andere fondsen . . . ........6.800

--- 60.600

In het geheel vindt men op de officieele Cote,
203 Openbare fondsen (Staats-, Provinciale- en
Gemeentelijke leeningen)
422 Vennootschappen,

samen vertegenwoordigende een kapitaal
van .............millioen francs 124.300

-ocr page 117-

Statistiek van de omzet-capaclteit der zeven voornaamste Fransche beurzen,
naar gegevens van den
28en Februari 1900.

KAPIÏAALSWAAKDE IN MILLlOENEN EKANCS.

Eeb. 1899-Feb.l900.
Interesten en Divi-
denden in millioenen
francs 1).

Aantal
circuleerende
Eondsen.

BEUEZEN.

Nominaal.

Tegen den koers Tegen den koers
van uitgifte, [van28 Feb. 1900,

Parijs:

Parquet
Coulisse

Lyon . .

Marseille .

Bordeaux.

Lille . .

Nantes .

Toulouse .

97.682.450

1.357.800
525.500
102.900
934.700
140.000
70.000

108.958.2
6.990.0

481.4

156.2

42.3

277.8

47.3

18.4

124.962.7

9.930.0

887.0
233.8
38.4

1.766.1

50.4

19.5

4.409.0
297.0

32.5

8.7

1.0

46.0

2.1

0.9

7.135.0
481.4
159.4
42.0
285.6
47.5
18.4

Totalen.
Zonder aftrek van belasting

116.971.6

137.887.9

4.797.2

-ocr page 118-

522 VALEURS MOBILIÈRES.

De Coulisse verhandelt slechts tegen de 10 milliard aan fondsen.

Blijkens de Bulletins officiels der beide syndicaten wordt hieraan
bijgedragen, door de:

Marché à terme

4 Staatsfondsen — 3 sjjoorwegwaarden — 47 mijnwaarden
en diversen ;

Marché au comptant

38 Staatsfonden — 57 goudmijnen — 38 andere mijnen —
26 spoorweg- en transportwaarden — 35 industrieele waarden ^—
77 diverse obligaties;

samen, vertegenwoordigende een kapitaal

van. ............millioen francs 9.930,

waarvan in buitenlandsche fondsen niet

minder dan..........millioen francs 9.100.—

welke laatste omstandigheid duidelijk het karakter der Coulisse
bepaalt, gelijk nader toegelicht zal worden.

98. Mag uit het voorgaande opgemaakt worden, dat de Parijsche
beurs een factor van hooge waarde is, waar het de uitgifte en ver-
handeling van fondsen geldt — niet minder krachtig moet hare
medewerking geweest zijn, waar zij tot
de Masseering van deze massa
effecten bijdroeg. Juist in Frankrijk toch neemt de „morcellement
des valeurs mobilières" belangrijke verhoudingen aan en terecht spreekt
Neymarck van eene „poussière de titres" en eene „poussière de
revenus".

Het zou ondoenlijk zijn, hier ook maar in hoofdtrekken de verdeeling
der fondsen over de Fransche portefeuilles na te gaan. Eene her-
nieuwde, afzonderlijke studie is daaraan door voornoemden statisticus
gewijd \'. Zij heeft tot onderwerp ongeveer 55 milliard van het op
85 à 90 milliard te ramen Fransche effectenbezit en beweegt zich
slechts over enkele voorname fondsen, waaromtrent betrouwbare
gegevens te bekomen waren. Daartoe behooren de obligaties der zes
groote spoorwegmaatschappijen, de aandeelen op naam door deze
uitgegeven, de Fransche Eente, de aandeelen der Fransche Bank, de

1) A. ÎTeyniarck. Une statistique nouvelle sur le morcellement des valeurs
mobilières. Paris, 1903.

-ocr page 119-

klassbeuing der fondsen. 103

aandeelen en obligaties van het Crédit foncier en de obligaties der
stad Parijs.

In eene belangrijke slotsom komt de geachte schrijver dan tot
wat hij noemt: la fin de la légende des gros actionnaires. Aan
deze voorstelling maken de cijfers, welke Neijmarck omtrent de
klasseering der fondsen in Frankrijk mededeelt, voorshands een
einde. Nemen wij een enkel voorbeeld over.

De aflosbare Fransche schuld levert bij verdeeling over

drieërlei groepen van schuldeischers, groote, middelmatige en kleine,
het volgende beeld.

Jaarlijksche rente. Aantal fondsen. Totale rente.

frcs 1.500 à 3.000 . . . 1.920 . . , 4.374.000

— 150 à 600 . . . 34.635 . , . 8.039.-200

— 15 à 60 . . . 361.388 . . . 10.369.440

De kleine schuldeischers, houders van kapitalen van frcs. 500 à
20.000, bezitten dus vier maal meer aflosbare rente dan de groote
schuldeischers, rechthebbenden op kapitalen van frcs. 50.000 à
100.000. Bu, terwijl er maar 1920 stukken van de grootste soort
bestaan, zijn er bijna vierhonderd duizend kleinere coupures in
omloop.

-ocr page 120-

HOOFDSTUK IE.
Parquet.

Force est bien d\'en convenir: Ia Bourse est,
dans notre pays de France, une des institutions
qui accomplisscnt Ic mieux leur office.

A. Leeoy-Bbaulieü.

99. De instelling van beurzen van koopliandel berust iu beginsel
ongetwijfeld op de behoefte aan concentratie van den omzet. Daarnaast
mogen gaandeweg andere overwegingen hun invloed hebben doen
gelden te ontkennen is het niet, dat de gebleken onmisbaarheid
van eene samenkomst van den handel, op bepaalden tijd en plaats
gehouden, waar vraag en aanbod zich terstond en regelmatig konden
treffen, den eersten stoot ook tot de oprichting der Parijsche effec-
tenbeurs gegeven heeft.

Laat ons thans nagaan, wat het hoofdelement van die samenkomst
van den handel is. Te veel toch hebben wij het doen voorkomen
als werd de beurs gevormd door handelaars, door koopers en ver-
koopers zelf, terwijl dezen in werkelijkheid verdwijnen onder de
menigte van tusschenhandelaars, van lasthebbers zonder .meer. On-
getwijfeld neemt nog steeds een aantal lieden ter beurze voor
eigen rekening aan den omzet deel, maar wat beteekent dat aandeel
naast de reusachtige sommen, die iederen dag door de handen
der tusschenpersonen gaan? lieeds vroeger mochten wij de aan-
dacht vestigen op de groote uitbreiding van het mandaat, door de
beurs in het leven geroepen; een feit, dat deze instelling van
de markt onderscheidt, waar de lastgeving nimmer tot zoodanige
ontwikkeling kw-am

1) Zie nummer 45.

2) Zie nummer 5,

-ocr page 121-

nut der tusschenpersonen. 105

100. Het oeconomisch nut der tusschenhandelaars ter beurze is
nimmer ontkend. Toch wordt dit soms slechts schoorvoetend toe-
gegeven.

Tout intermédiaire vit au dépens de celui qui l\'emploie. La sup-
pression de l\'intermédiaire entre le producteur et le consommateur
serait la solution idéale, mais si l\'intermédiaire est un mal, c\'est
un mal nécessaire

Een zeer verbreide meening, die echter niet anders dan een
gemeenplaats is. Want de vermelde uitspraak is op bijna iedereen
toepasselijk, op geneesheeren, rechters, militairen. Zij allen leven
op kosten van hen die hunne diensten gebruiken — inderdaad wat
wil men anders? — zij allen zijn een noodzakelijk kwaad. Met
dergelijke beoordeeling bereikt men weinig; du Tilly moet de
onmisbaarheid van het verschijnsel dat ons bezighoudt erkennen,
welnu dan geeft hij tegelijkertijd het oeconomisch nut daarvan toe.

Immers de lasthebbers vormen bij den fondsenhandel als het ware
eene aanvulling op de beurs zelve in hare eerste functie : bevordering
van den omzet, mobilisatie van den rijkdom. Is de beurs" ingesteld,
ten einde koopers en verkoopers de gelegenheid te verschaffen elkaar
te vinden en zoodoende de afsluiting van transacties te vergemak-
kelijken, i. e. te vermenigvuldigen — het mandaat werd lang voor
dien met geen ander doel gebruikt.

Zoo zegt Courtois:

Les opérations seraient très restreintes, si les négociants et les
spéculateurs étaient contraints de chercher eux-mêmes leur contre-
partie

Vullen wij dit nog aan met de opmerking, dat niet alleen de
steeds ingewikkelder techniek der beursovereenkomsten, die juist aan
de Eransche beurs in haar typische organisatie wel een factor is
waarmede rekening mag gehouden worden, maar ook de voortdurend
omvangrijker controle over de omstandigheden, die op den loop der
koersen invloed kunnen oefenen, den lasthebber ter beurze, raadsman
van zijn cliënt, gaandeweg eerst recht onmisbaar hebben gemaakt.

1) Hayaux du Tilly, pag. 37 vlg.
3) Zie Courtois, pag. 233.

-ocr page 122-

106 PAEQTTET,

101. Doch die steeds stijgende beteekenis der tusschenhandelaars
verschafte hun een invloed, die wel eens gevaarlijk zou kunnen
worden; ziedaar zoowaar het boven gesignaleerde kwaad dat nood-
zakelijk heette !

Par cela même qu\'ils deviennent le centre des négociations, il leur
serait facile de maîtriser, de faire monter ou baisser les cours à
leur gré. Ce sont ces dangers qu\'une réglementation stricte peut
écarter

Zoo ergens dan heeft de wetgever in Frankrijk getracht dergelijk
kwaad te voorkomen, door aan alle officieele tusschenpersonen den
fondsenhandel voor eigen rekening ten strengste te verbieden. Terecht
zag men in, d^ het beïnvloeden van den koersloop slechts uitgesloten
was, indien de functies van handelaar en tusschenpersoon scherp
gescheiden werden Dat theorie en practijk ook hier wel eens uiteen-
liepen, ja dat de regeering zelf zich bijwijlen niet ontzag in den
stand der prijzen in te grijpen, moge het vervolg leeren.

102. Wij zullen dan nu de tusschenpersonen beschouwen, wier
hulp tot het afsluiten der meeste overeenkomsten aan de Parijsche
fondsenmarkt, hetzij door de wet gevorderd, hetzij door de gewoonte
gesanctionneerd wordt. Terloops zullen wij meermalen de gelegenheid
hebben, op dat gedeelte der beurs te wijzen, dat voor eigen rekening
aan die transacties deelneemt, vooral als het tusschenhandelaars
geldt, die zich daarmede tegelijkertijd ophouden.

Te Parijs zijn de intermédiaires de Bourse in twee groepen te
verdeelen :
Agents de change en Coidissiers. Het is het naast elkaar
bestaan dezer beide concurreerende groepen, dat tot een onnoemelijk
aantal moeilijkheden, in de practijk ter beurze en in de theorie
voor den rechter, aanleiding gaf. Tot staving hiervan zij slechts
bij voorbaat vermeld, dat aan dezen exceptioneelen toestand een der
meest gevaarlijke rechtsmiddelen, tegen den commissionnair door
zijn lastgever opgeworpen zijn ontstaan dankt.

De voornaamste groep van tusschenhandelaars, in zooverre dat zij

1) Zie Locré, Esprit du Code do commerce, tome I, p. 343.

2) Zie Hoofdstuk III, afd. IV: Verhodsbepalingen voor de Agents de
change.

3) Zie onder Hoofdstuk III, afd. 11: Exception de coulisse.

-ocr page 123-

WAT IS BEN AGENT RE CHANGE? 107

haar recht van bestaan uitdrukkelijk aan de wet ontleent en haar
werkkring op dezelfde wijze bepaald ziet, is ongetwijfeld die der
Agents de change, samen te vatten onder den verzamelnaam:
het
Parquet der Parijsche beurs.

I. De instelling.

103. Wat is een Agent de change?

De Code bevat geen omschrijving van dat begrip.; evenmin eenige
andere bepaling der beurswetgeving.

Een Agent de change ^ is een, door de regeering te benoemen
tusschenhandèlaar ter beurze, wien uit krachte der wet, onder zekere
voorwaarden, een monopolie van bepaalden omvang toekomt.

In deze definitie liggen om zoo te zeggen twee factoren verscholen,
waarvan wij de juiste beteekenis hebben na te gaan. De eerste, de
rechtspositie van den Agent de change, vindt terstond bespreking,
de andere, de werkkring van zoodanig tusschenpersoon, wordt nader
beschouwd". Onder de rechtspositie van den Agent de change is
te verstaan: de plaats die hem in rechte toekomt. Onder zijn
werkkring: het geheel van rechtshandelingen door hem in zijne
wettelijke functie verricht.

104. De Agent dé change is, uit een publiekrechtelijk oogpunt
beschouwd, een officier ministeriel. Dat is een door de regeering
benoemd persoon, die in zooverre met een bijzondere macht bekleed
is, dat hij bepaalde authentieke akten kan opmaken ^ en een
bepaalden gemonopoliseerden werkkring kan waarnemen Hij moet

1) De naam is eigenlijk ten eenenmale foutief. In 1639 ontvingen de cour-
tiers den naam: Agents de banque, change, commerce et finance. Hiervan
behield men de eerste woorden. Dikwijls vindt men hen zoodoende bier te
lande „wisselmakelaars" genaamd. Maar makelaars zijn zij niet en wissels
verhandelen zij te Parijs evenmin!

2) Hoofdstuk III, afd. II.

3) Zie o.a. art. 76 van het decreet van 1890.

\'1) .Zie art. 76 van den Code de commerce.

-ocr page 124-

108 AGENTS DE CHANGE.

we] van een officier public onderscheiden worden; staatsambtenaar
is hij in geenen deele.

Het publiekrechtelijk karakter, dat den Agent krachtens zijne
positie van officier ministeriel toekomt, oefent grooten invloed uit.
Immers daaruit vloeien voor hem talrijke rechten en verplichtin-
gen voort. Sommen wij eenige der voornaamste op.

Als elk ander officier ministeriel is ook de Agent de change
drager van een monopolie ;

is hij, behoudens enkele restricties, verplicht, zijn ministerium
desgevorderd te verleenen ;

is hij verplicht cautie te stellen ;

is hij bij de waarneming zijner werkzaamheden aan een opperste
ministerieel toezicht onderworpen;

mag hij zijn opvolger aan het staatshoofd aanbevelen.

Alle punten, die, naast meerdere andere, nadere toelichting zullen
vinden.

105. Doch ook waar het privaatrechtelijk karakter van den
Agent de change ter sprake komt, doen zich belangrijke vragen ter
beantwoording voor.

Is de Agent de change als makelaar dan wel als commissionnair te
heschouioen.?

Beide zijn tusschenpersonen in den handel, maar van gansch
verschillenden aard. De makelaar, de courtier, is nimmer meer dan
zuiver tusschenpersoon, nooit neemt hij in het contract eene stelling
in, analoog aan die van partij. Hij doet niet meer dan de partijen
tot elkaar in betrekking stellen, maar sluit geen overeenkomst,
noch in zijn eigen naam, noch in naam van een der partijen.
Het feit, dat hij het bordereau van koop en verkoop opmaakt,
wanneer partijen hem dit toevertrouwen, vermag hierin geen ver-
andering te brengen. Gelijk Thaller zegt:

Le courtage est la médiation par laquelle une personne requise
de chercher sur des bases déterminées un vendeur à un acheteur ou
réciproquement, s\'attache à découvrir cette contre-partie et la signale
à son donneur d\'ordre, qui se met alors en rapport avec celle-ci.

De commissionnair daarentegen treedt in het contract op als
partij, bf in zijn eigen naam, bf op naam van zijn committent.

-ocr page 125-

MAKELAAfe OE OOAfMTSSiONNAii; ? lOO

Over de bestaanbaarheid van dit laatste alternatief heerscht groot
verschil van meening

106. Volgens sommigen is uitsluitend commissionnair, hij, die
daden van koophandel of zelfs burgerrechtelijke handelingen op last
en ten behoeve van derden verricht, doch altijd op eigen naam.
Kenmerk is alzoo de wijze, waarop de tusschenpersoon bij de uitvoering
van zijn last te werk gaat; hij voert deze uit krachtens eene
niet-
gepubliceerde lastgeving.
Hij is de partij in het contract, crediteur
of debiteur ; de lastgever bestaat tegenover den medecontractant (de
wederpartij bij de overeenkomst) niet Deze meening wordt gestaafd
met een beroep op art. 94 van den Code, waarvan de eerste zin-
snede luidt:

Le commissionnaire est celui qui agit en son propre nom ou sous
un nom social pour le compte d\'un commettant.

Verricht hij civiele of handelsdaden op naam van zijn lastgever,
dan is hij als eenvoudig lasthebber te beschouwen. Immers zegt de
tweede zinsnede van voornoemd artikel :

Les devoirs et les droits du commissionnaire, qui agit au nom
d\'un commettant, sont de\'terminés par le Code civil, livre III, titre 13,

Volgens anderen is hij commissionnair, die op last en ten be-
hoeve van derden
daden van hoopliandel verricht, onverschillig of
hij op eigen naam, dan wel op naam van zijn lastgever handelt.
Kenmerk is hier dan het rechtskarakter der af te sluiten transactie.

Deze meening wordt door talrijke argumenten gestaafd Slechts wil
ik curiositatis causa vermelden, dat daaronder zich eene, evenzeer op
art. 94 van den Code gegronde, redeneering bevindt. Immers, zegt men,
de zooeven vermelde tweede zinsnede spreekt duidelijk van een

1) Men zie uitvoerig : Lyon-Caen et Renault, Traité, tome IL
2j Aldus Cass, Ch. Crim. 24 Juli 1852, te vinden bij Dalloz 1852, I, 254:
Attendu que le commissionnaire commercial proprement dit est l\'inter-
médiaire qui conclut en son propre nom, s\'oblige seul, peut seul être actionné
et actionner et qui est tenu envers son commettant; et que le mandataire
est l\'intermédiaire, qui opère au nom et pour le compte de son mandant,
lequel est seul obligé.
3) Zij z^n bij Lyon-Oaen, II, p. 300, te vinden.

-ocr page 126-

110 AGENTS DE ClIANGK.

commissionnair die op naam vau zijn committent handelt! Dit
laatste kan "^dus niet als kenmerk der grenslijn tusschen makelaars
en commissionnairs dienst doen.

107. Intusschen kan dit verschil in beschouwing omtrent het
criterium dat een tusschenpersoon tot commissionnair zou stempelen,
geen invloed uitoefenen op het punt dat ons bezighoudt. Want
achtereenvolgens zullen wij aantoonen, dat de Agent dechange voor
rekening van een ander, maar op eigen naam handelt en dat hij
daden van koophandel verricht. Wat het laatste aangaat kan men
dus opmerken, dat de beantwoording der vraag: is de Agent de
change als commissionnair te beschouwen, in nader aan te duiden ^
verband staat met de oplossing der quaestie: is hij als koopman te
beschouwen ?

108. Het is naar ik meen gemakkelijk uit te maken, tof welke
der beide hoofdrubrieken van tusschenhandelaars de wetgever den
Agent de change gebracht wil zien. Immers ware hij als makelaar
te beschouwen, dan zou uitgesloten zijn, dat hij tot bewaring van
het ambtsgeheim in zake den naam zijns lastgevers volgens de
bepalingen der wet verplicht was Dan kon hij zich niet aansprakelijk
stellen voor de nakoming der door zijne bemiddeling in het leven
geroepen verbintenissen. Dan kon er geen sprake van zijn, dat hij
voor de behoorlijke waarneming zijner functies in het bezit moest
wezen van een voldoend ,,fonds de roulenient"; immers zulk een
werkkapitaal heeft de makelaar niet van noode, daar uitgesloten is,
dat hij rechtstreeks debiteur of crediteur wordt.

Al deze punten in aanmerking genomen, kan men niet wel
anders dan besluiten, dat de Agent de change als commissionnair
beschouwd moet worden. Daargelaten, dat uit de instelling der
Sociétés d\'Agents de change genoegzaam af te leiden valt, dat
zoodanig functionaris in het bezit van een inderdaad uiterst omvangrijk
werkkapitaal behoort te zijn geeft de invloed van het hem nadruk-
kelijk opgelegde ambtsgeheim op dit punt alleen reeds den doorslag.

109. Die invloed is tweeledig.

1) Zie nummer 114.

2) "Waarover uitvoeriger onder Hoofdstuk IH, afd, III: Yerphchtingen der
Agents de change.

Zie onder Hoofdstuk III, afd. V: Organisatie van het Parquet.

-ocr page 127-

INVLOKD VAN HEï AMBTSGEl-J KIM. 111

In de eerste plaats ziet de Agent de cliange zich daardoor
genoodzaakt de ontvangen beursorder op eigen naam uit te voeren.
Dit spreekt vanzelf. De Agents de change, die aan de corbeille
onderling de overeenkomst van koop en verkoop afsluiten, noemen
den naam van hun lastgever in geen geval.

Maar het ambtsgeheim heeft nog verderstrekkende gevolgen:
het maakt den Agent de change tot een
commissionnmf del credere,
dat is een commissionnair, die de solvabiliteit van dengene met
wien hij persoonlijk handelt, tegenover zijn lastgever garandeert.
Gewoonlijk is deze bijzondere verplichting van den tusschenpersoon
het gevolg van eene uitdrukkelijke overeenkomst, op de verkoopnota
wel met „D\'^®" aangegeven, bf van de plaatselijk geldende handels-
gebruiken. Soms ook werd eene onevenredige verhooging van het
commissieloon voldoende geacht om zonder meer de verplichting te
vestigen Maar waar het den Agent de change geldt, vloeit zij
vanzelf uit het opgelegde secret professionnel voort.

110. Hoever deze verplichting in casu gaat, blijkt duidelijk uit
een arrest van het Hof van Lyon, 10 Februari 1886 gewezen
Dit proces was een der talrijke rechtsgedingen door den krach van
1882 in het leven geroepen.

De Union Génerale ging tot eene vergrooting van haar kapitaal
over en behield de nieuwe aandeelen aan hen voor, die reeds deel-
hebbers in de onderneming waren. Tengevolge van de vele formali-
teiten die te vervullen waren, liet de emissie eenigen tijd op zich
wachten. De speculatie maakte hiervan gebruik; zij liet door een Agent
de change aan het parquet de oude aandeelen, waarop 25 gestort
was en die onmiddellijk leverbaar waren, contant koopen en ter coulisse
op termijn de nieuw te creëeren, volgestorte aandeelen verkoopen, lever-
baar zoodra de Union Générale tol de eigenlijke uitgifte overging. Met
de gekochte aandeelen, kon zij. het nieuwe papier tijdig bemachtigen,
en een aardige winst uit deze transactie maken. Evenwel sleepte
de intredende financieele crisis genoemde vennootschap ten val, de
jurisprudentie verklaarde de voorgenomen kapitaalsuitbreiding nietig

1) Lyon-Caen, Traité, II, 330.

2) Zie Annales de droit commercial, 1886—1887. Jurisp. pag. 57 sq.

3) Eene beslissing, door velen aan tusschenkomst van invloedriyke zijde
toegeschreven; zg redde de Coulisse.

-ocr page 128-

11 â AGENTS DM OHANGB.

De heer Bonnet, die ook zulk eene transactie — „opération du père
de famille" — had afgesloten, en aan den eenen kant den verkoop op
termijn zag mislukken, omdat de opschortende voorwaarde waaronder
deze afgesloten was, niet in vervulling trad, leed anderzijds een
gevoelig verlies door de belangrijke depreciatie zijner contant
gekochte, oude aandeelen. Om daaraan te ontkomen sprak hij zijnen
Agent de change Thomas aan tot teruggave van den koopprijs der
laatste, onder meer op grond hiervaii, dat Thomas als zijn partij
in- de beide koop- en verkoopovereenkomsten verantwoordelijk was
was voor het welslagen der geheele operatie.

Het Hof van Lyon overwoog;

que Thomas n\'est que l\'agent de change de Bonnet, responsable
envers lui, il est vrai,
à raison du secret dont sont entourées les
opérations de Bourse, de la solvabilité de la contre-partie avec
laquelle il a opéré, mais
responsable seulement de cette solvabilité-,
qu\'il ne peut se porter garant du succès de l\'opération, des condi-
tions suspensives dont elle dépend;

que si la contre-partie qui a acquis les actions nouvelles à l\'émis-
sion n\'est pas tenue parce que la condition suspensive a défailli,
l\'agent de change ne peut l\'être davantage.

in. De verantwoordelijkheid van den Agent de change voor
de solvabiliteit van zijn collega vloeit dus voort uit het feit, dat uit
hoofde van het ambtsgeheim de cliënt als regel ^ tegen niemand
eenige rechtsvordering zal kunnen instellen dan tegen zijn eigen
lasthebber. Dit veronderstelt een groot vertrouwen tusschen de leden
van het Parquet. Vandaar de strenge voorschriften omtrent de toe-
lating van een nieuw lid tot deze gesloten corporatie, de krachtige
voorzorgsmaatregelen genomen, zoodra een Agent de change

cesse d\'exécuter les marchés, qui le lient à ses confrères

Besluiten wij dit punt met de opmerking, dat de redactie van
art. 54) van het Decreet van 1890:

1) Er zijn uitzonderingen; zie de bespreking van het ambtsgeheim sub
Hoofdstuk III, afd. III.

2) Art. 56 van bet Decreet van 1890.

-ocr page 129-

DB AGENT KOOPMAN. 113

Sauf convention contraire, l\'agent de change qui effectue une
négociation répond envers son donneur d\'ordre de l\'exécution de
cette négociation par l\'agent de change avec lequel elle a été effectuée,

volkomen in overeenstemming is met de beschouwde beginselen.

112. Is de Agent de change als hoopman te heschomcen ?

Aan de bevestigende beantwoording dezer vraag kan, naar men
meenen zou, geen twijfel bestaan Want niet alleen komen de
Agents de change in den loop der tijden voortdurend in alle moge-
lijke arresten en edicten als „réputés commerçants" voor, maar
ook de Code kent hun implicite dat karakter toe. Immers art. 47
erkent :

pour les actes de commerce, des agents intermédiaires, savoir: les
agents de change;

en art. 633 zegt :

La loi répute actes de commerce:

Toute opération de change, banque et courtage.

Leest men voorts art. 1, luidende :

Sont commerçants ceux, qui exercent des actes de commerce et en
font leur profession habituelle,

dan schijnt het welhaast onmogelijk toe, dat men den Agents de
change het karakter van koopman ontzegt.

113. Toch heeft du Tilly het achtste hoofdstuk van zijn meer-
genoemd werk aan de verdediging dezer meening gewijd.

Hij moet toegeven dat art. 1 van den Code zegt wie kooplieden,
art. 633 wat daden van koophandel zijn. Maar hij meent te mogen
opmerken, dat onder de in laatstgemeld artikel vervatte opsomming
geen enkele rechtshandeling begrepen is, die door de Agents de
change wordt verricht. Immers ,,opérations de banque et change"

1) Aldus: Mollot, op. cit. I, 140 — Buchère, op. cit. 63 — Deloison, op.
cit. 487.

De beantwoording is vooral van belang voor de oplossing van het vrij
ingewikkelde vraagstuk der competentie in zake beursgeschillen. Daar
intusschen dit punt niet binnen het bestek van dit werkje valt, zie men:
Deloison, hoofdstuk 36.

-ocr page 130-

114 AGENTS DE CHANGE.

«

worden door hen, althans te Parijs, zelfs voor anderer rekening
sinds lang niet meer afgesloten; en hunne medewerking aan den
effectenomzet met „acte de courtage" weer te geven, zou eene
etymologische fout zijn, die men den wetgever niet toeschrijven mag.
Want zoodanige handeling wordt slechts door den courtier bedreven,
althans nimmer door een tusschenpersoon, wien gelijk den Agent
de change het karakter van commissionnair moet toegekend worden,
gelijk wij zooeven bevonden.

On est donc dès le de\'but de cette e\'tude sur la commercialité de
la profession d\'agent de change arrêté par ces deux considérations :
d\'une part le mot de courtage est impropre pour désigner l\'opération
qu\'effectue l\'agent de change ; d\'autre part, les attributions des agents
dé change sont beaucoup plus restreintes que ne l\'indique l\'art. 76.

Het komt mij voor dat deze argumentatie weinig waarde heeft.
Bene acte de courtage is elke handeling waarvoor makelaars- bf
commissionnairsloon bedongen wordt. Hoe toch is anders het gebruik
van het woord courtage te verklaren, dat de wetgever zoo dikwijls
maakt, waar uitsluitend van den Agent de change sprake is? Laat-
stelijk nog in het Decreet van 12 Juli 1901:

Fixant le coiirtage des négociations à la Bourse de Paris.

Wanneer men dit in het oog houdt, moeten alleen reeds de artikelen
632 en 1 van den Code in onderling verband de opvatting, als zou
de Agent de change geen koopman zijn, uitsluiten.

114. Maar dan blijft, volgens de voorstanders der non-com-
mercialitc, eene onoplosbare tegenstrijdigheid in de voorschriften
van den Code te constateeren. Immers art. 84 ontzegt den Agent
de change met nadruk :

de faire des opérations de cmnmerce ou de banque pour son compte.

Is nu werkelijk de commissiehandeling tégen courtage als daad van
koophandel te beschouwen, dan is dit voorschrift onbestaanbaar.

Ook deze redeneering is voor eene wederlegging vatbaar, die mijns
inziens het bijzondere voordeel heeft, den geheelen strijd over de
commercialité van den Agent de change tot zijne juiste verhoudingen
terug te brengen.

-ocr page 131-

MA ATSCH APPELIJK EPOSIÏIE. Il5

Men kan koopman zijn in tweeërlei zin : juridisch en oeconomiscli.

Juridisch is men koopman, wanneer men bij wijze van beroep zoo-
danige handelingen verricht, als de wet opsomt. Een bijzonder
kenmerk dragen deze daden van koophandel niet ; voor eene enkele,
alomvattende definitie zijn zij onvatbaar.

Oeconomisch is men koopman, wanneer men voor eigen risico
handel drijft. Alle met dit doel verrichte handelingen dragen inder-
daad een gemeenschappelijk kenmerk: zij zijn op gewin gericht, zij
kunnen even zoo goed verlies opleveren.

Op zoodanige handelingen, en geenszins óp actes de commerce,
heeft de Code in art. 84 het oog wanneer zij spreekt van : opérations
pour son compte; eene opvatting die krachtig bevestigd wordt,
wanneer men de ratio van opname dezer bepaling in de geschiedenis
nagaat ^.

Op zoodanige handelingen heeft ook du Tilly uitsluitend gelet,
waar hij zijn betoog aldus besluit :

Peut-on demander à un commerçant ces deux qualités, l\'imparti-
alité et la sécurité ^ ? Mais leur contraire est l\'essence même du
commerce et il est impossible de concevoir un commerçant qui
travaille dans l\'intérêt d\'autrui et qui ne risque jamais rien!

Ongetwijfeld, een koopman in den zin van handelaar op eigen
risico is de Agent de change niet; het is juist op dat feit, dat de
gi\'oote beteekenis van het Parquet rust. Maar het gaat niet aan
juridische en oeconomische motieven op dergelijke wijze dooreen te
haspelen, als waaraan de schrijvers zich schuldig maken, die de
meening voorstaan dat de Agent de change volgens den Code niet
als koopman is te beschouwen.

115. Ten slotte nog een enkel woord over de maatschappelijke
stelling der Agents de change, die bij wijlen zoo grooten invloed
heeft gehad op de maatregelen, door den wetgever te hunnen
opzichte getroffen.

In 1304, wij zageu dit vroeger, kent de wet niet anders dan
„ceux du change", eene weinig eerbied uitdrukkende omschrijving.

1) Men vergelijke: Hoofdstak III, afl. IV": VerboJsbepalingen, de Agents
de change betreffende.

2) De eerste eiachen, door don ^vetgever aan don Agent de change gesteld !

-ocr page 132-

116 AGENTS DE CHANGE.

In den loop der vijftiende eenw reeds begon het ambt van changeur
een officieele tint aan te nemen, die op het einde der volgende
eeuw, door toekenning van het beursmonopolie niet weinig verhoogd
werd. Toch vindt men in de wetgeving nog niet anders dan van
„conrretier\'^ gesproken. Een term, die etymologisch van het woord
courir af te leiden valt, in overeenstemming met de eischen die het
ambt stelde.

Eerst in 1639 is in de wetgeving het eerste eerbewijs op dit
terrein te vinden. Het Arrest du conseil van 2 April houdt de
volgende koninklijke beschikking in :

Veut Sa Majesté que le tiltre des diets offices soit change en
autre, et, au lieu de celuy de courtiers, qu\'ils soyent diets et dores-
navant nommés Agens de banque et change, sans qu\'à l\'advenir ilz
puissent estre autrement qualifiez.

Gelijk steeds regel bleef, werd ook deze onderscheiding in geenen
deele om niet geschonken. Blijkens den tekst van het Arrest, diende
zij om het nadeel te compenseeren, dat uit de instelling van tien
nieuwe offices voor de eigenaars der reeds bestaande voortvloeide.

Van stonde af aan steeg het maatschappelijk aanzien der Agents
de change. Het Edict van December 1705 vloeit over van vleiende
betuigingen aan hun adres gericht. Aan alle rechten, die zij tot
dusver genoten, wil de koning:

adjoûter des honneurs et prérogatives qui engagent des personnes
distinguées par leur état et leur probité d\'en acquérir.

Zij ontvangen thans den titel van Conseillers du Roy; bepaald
wordt dat de waarneming van het ambt „ne déroge point à noblesse";
de vrijstelling van eene gansche reeks van belastingen laat zich
evenmin wachten i. Wij zullen hier niet verder op ingaan; in
allerlei vormen wordt de bevoorrechting der Agents de change in
de wetgeving tot 1720 herhaald.

116. Het ligt voor de hand, uit welken hoofde zoo belangrijke
privilegies door de regeering geschonken werden. De reden daarvan
is ongetwijfeld alleen in de behoeften der steeds ledige schatkist te

Zoo van de Ustensile, plicht tot iakwartiering van doortrekkende troepen.

-ocr page 133-

MAAïSCHAPPKLIJKE POSITIE. 117

zoeken, in de diensten, die de Agents de change ter bevrediging
daarvan bewijzen. Dit blijkt afdoende uit den enkelen aanhef van
het Edict van December 1705:

Les secours, que les agens \' de change, de banque et marchandises
ont procurés pendant le cours des dernières guerres et de la présente
aux trésoriers, aux entrepreneurs des vivres, des étapes et autres, et
aux particuliers chargez du recouvrement de nos deniers, et intéressez
dans nos affaires, en leur faisant prester les sommes dont ils ont
eu besoin pour satisfaire à leurs engagemens envers nous et le
public.....

Het is niet twijfelachtig, dat deze woorden op de verhouding
slaan, die tusschen de beurshandelaren en de Partisans of Trait ans ^
bestond. Deze financiers, waaronder de gebroeders Paris en Crozat
met Samuel Bernard de eerste plaats innamen^, belastten zich met
de uitvoering van zoogenaamde „affaires extraordinaires", conversie
van leeningen, verkoop van offices, pacht van belastingen, approvian-
deering der legers. De Agents de change nu leenden aan deze
personen de sommen uit, die zij zelf van het publiek à deposito
hadden genomen; dit verklaart dan de woorden „en leur faisant
prester les sommes", in bovengemeld edict gebruikt. Daarnaast, zegt
Savarv, belastten zij zich met de verhandeling van de effets royaux,
die de Traitans van de regeering als onderpand voor gedane voor-
schotten ontvingen. Wij bevonden echter vroeger, dat het niet waar-
schijnlijk is, dat zoodanige verhandeling ter beurze plaats greep.

117. Na 1730 taant de maatschappelijke positie der Agents de
change zeer. Ten minste de wetten staan niet meer vol van vleiende
betuigingen door den koning aan hun adres gericht. Zelfs in de
financieel benarde jaren vóór de revolutie worden zij hoogstens als
„sages négociants" ten voorbeeld gesteld. De Coulisse vervulde
thans voor een groot deel de functie van credietverleening, die in
den aanvang der eeuw door het Parquet waargenomen werd.

Tijdens de revolutie miskend en vervolgd, herwinnen zij in den

1) Waarover Claudio Jannet, pag. 442 vlg.

2) Van de courtiers de change is vooral Sabatier zeer bekend. Reeds in
1638 leende hij den koning 38 millioen livres, met behulp van eenige confrères.
Man. pag. 12, noot 1.

-ocr page 134-

118 RECHTEN.

loop dei\' negentiende eeuw hun invloed, om redenen, die bij de
onder het ancien régime geldende, gunstig afsteken. En ten huidige
dage nemen de leden der gesloten en conservatieve corporatie, die
het Parquet is, zeker eene in alle opzichten eervolle positie in.

n. Rechten der Agents de change.

118. Het behoeft geen verwondering te wekken, dat de wet
aan de leden van het Parquet talrijke rechten toekent. Immers,
dit is in volkomen overeenstemming te achten met hunne officieele
stelling, die boven werd uiteengezet.

De bespreking dier rechten nu, zal de beste gelegenheid opleveren
de geschiedenis van de instelling der Agents de change als zoodanig
te bestudeeren.

De wrok, de verbittering bij velen gewekt door het toekennen
van zoo omvangrijke privilegies aan enkelen, de daaruit voortvloeiende
pogingen tot inbreuk op dat afgesloten terrein — en aan den ande-
ren kant het ingrijpen eener partijdige regeering, die uit eigen-
belang het monopolie wenschte te handhaven, ziedaar de feiten die
in hunne aaneenschakeling de geschiedenis der Parijsche beurs vor-
men ; terecht mochten wij zeggen, dat hare geschiedenis het verhaal
is van een doorloopenden strijd. En van dien strijd zijn de rechten
der Agents de change bijna zonder uitzondering als het middelpunt
te beschouwen.

119. Het komt mij wenschelijk voor, ten einde het overzicht
van dit zoo uitgestrekt terrein te vergemakkelijken, de volgende
verdeeling voorop te stellen.

De rechten der Agents de change zijn te onderscheiden in: recht
op een bepaalden werkkring en andere rechten.

De eerste rubriek is ongetwijfeld de voornaamste; zij omvat uit-
sluitend het bedrijf der Agents de change als tusschenpersonen ter
beurze; zij vervalt op haar beurt in twee deelen: het gemono-
poliseerd en het niet-gemonopoliseerd bedrijf. De laatste is van

-ocr page 135-

NIET-GEMONOPOLISEERDE WERKKRING. 119

minder belang; zij omvat verschillende rechten van zeer uiteen-
loopenden aard, alle toegekend om de functies aan het eigenlijk
bedrijf verbonden, beter aan hun doel te doen beantwoorden ;
hieruit is te verklaren, dat onder deze rubriek vele bepalingen
vallen, die in den grond meer als beperkingen dan als voorrechten
te beschouwen zijn.

Tevens zullen wij bij het nagaan der, den Agents de change
toekomende, rechten gelegenheid hebben, op te merken hoe de reeds
in den aanvang van het tweede hoofdstuk ^ gesignaleerde splitsing
van den handel over verschillende groepen van tusschenhandelaars
steeds verderen voortgang maakte.

120. De niet-gemonopoliseerde werkkring der Agents de change
bestaat in theorie slechts uit de waarneming van één enkele functie,
die bovendien in de practijk nog vervalt : de verliandelirng der
matières métalliques. Art. 76 van den Code, zegt:

Les agents de change pourront faire, concurremment avec les
courtiers de marchandises, les négociations et le courtage des ventes
ou achats des matières métalliques; ils ont seuls le droit d\'en
constater le cours.

Wat is onder de woorden matières métalliques te verstaan? Lyon-
Caen en Eenault ^ begrijpen daaronder uitsluitend „lingots et espèces
monnayées", gouden of zilveren baren en munten. Deloison ^ echter
doet uitkomen dat door dien algemeenen term een ruimer recht zou
kunnen geschonken zijn, daar ook andere metalen platina, tin enz.,
matières métalliques genoemd worden. Dit schijnt evenwel niet de
bedoeling geweest te zijn, hoewel m. i. de redactie van het over-
eenkomstig art. 9 van het Arrêté van prairial an X, dat van :

négociations en ventes ou achats des monnaies d\'or ou d\'argent et
matières métalliques,

spreekt, voor de ruimere opvatting pleit. Dat Deloison aan ditzelfde
Arrêté een argument in tegengestelden zin ontleent, komt mij voor
op eene vergissing zijnerzijds te berusten.

1) Zie nummer 49.

2) Traite IV, 888.

3) Op. cit, pag, 414,

-ocr page 136-

1 20 HECHTEN «ER AGENTS DE CHANGE.

Intusschen maken de Agents de change, ten minste te Parijs, geen
gebruik meer van de bevoegdheid, welke art. 76 van den Gode hun
in zake de verhandeling van specie en metaal schonk Aan den
eenen kant toch werd door de wet van 1866, die het makelaars-
monopolie afschafte, eene onbeperkte concurrentie op dit terrein
toegelaten; ter andere zijde nam de effectenomzet aan de Parijsche
beurs dergelijke afmetingen aan, dat de zestig officieele tusschen-
personen daarmede de handen vol hadden.

Intusschen werd aan de laatste zinsnede van art. 76 van den
Code, die, in tegenstelling met het Arrêté van an X, aan de Agents
de change het uitsluitend recht van koersvaststelling voor genoemde
waarden schonk, geenszins gederogeerd. In de practijk komt deze
noteering door de Agents de change neer, op het overnemen der
koersen, die de bankiers hun, na het afsluiten der transacties zelve,
doen toekomen. De helft eener commissie van 4 Agents de change
en 2 adjoints, jaarlijks door de Chambre syndicale te benoemen,
maakt nabeurs een lijst daarvan op, die geteekend in een bijzonder
register wordt opgenomen.

121. De gemonopoliseerde werkkring der Agents de change is
daarentegen van overwegend belang. Wij zullen achtereenvolgens
de geschiedenis, den omvang en de sanctie van het beursmonopolie
nagaan.

122. De kennis der geschiedenis van het monopolie der Agents
de change is voor hem, die de beurs van Parijs bestudeert, van niet
te onderschatten waarde. Al te veel vestigt men de aandacht op
het art. 76 van den Code, uit hoofde der moeilijkheden waartoe
de vage redactie dezer bepaling aanleiding gaf. Toch is in genoemd
wetsartikel niet meer te zien dan de herhaalde, formeele bevestiging
van een sinds eeuwen gehuldigd beginsel. Zoo zegt Crépon ^ ;

Ce privilège est de vieille date; toujours en butte aux empiéte-
ments d\'intermédiaires non autorisés, il a toujours été défendu et
maintenu par les actes de l\'autorité publique comme par les décisions
de justice.

1) Artt. 74 en 75 van liet Decreet van 1890 Lebben nog heden op die
bevoegdheid der Agents de change betrekking. Zie de bijlagen, pag. 39.
Op. cit. pag. 6.

-ocr page 137-

GESCHIEDKNIS VAN HET ÎIONOI\'OLIE. 121

In de geschiedenis is evenzeer de bepaling van de ratio van bet
beursmonopolie te zoeken.

123. Eeeds den 17en Juli 1423 vinden wij eene Koninklijke
declaratie, bepalende:

que nul ne pourra faire du change en France, sans congé duEoy.

Eene bepaling, die, aan den werkkring der changeurs een officieele
tint schenkend, te beschouwen is als de kiem, welke in het be-
roemde
Edict van Juni 1572 zich tot het monopolie in het afsluiten
van beurstransacties voor rekening van derden ontwikkelde. Dit
edict verheft tot dragers van het daarbij voor de eerste maal ge-
vestigde beursmonopolie een beperkt aantal koninklijke beambten,
officiers rovaux, die bijzondere waarborgen van goede trouw, ge-
schiktheid en soliditeit bieden.

Pour ces considérations nous avons créé et estably, créons et
establissons en tiltre d\'oflSce, tous courretiers qui exercent à présent
fait de courtage.

Voor de eerste maal werden dus als zoodanig benoemd allen die
oogenblikkelijk als tusschenpersonen ter beurze werkzaam waren;
maar dit werd kennelijk als overgangsbepaling bedoeld. Binnen
twee maanden moesten al deze lieden „lettres de provisions desdits
estats" aanvragen; daarna was aan ieder ander de uitoefening van
bedoelde werkzaamheden verboden. En wel op straffe; want de
penale sanctie van het monopolie is terstond aanwezig. Van eene
civiele sanctie is nog geen sprake.

124. Blijkens den zooeven aangehaalden wetstekst, werden de
officieele tusschenpersonen ter beurze
en titre d\'office benoemd. Deze
term behoeft nadere uitlegging; hij staat in nauw verband met het
toenmalige fiscale systeem. Het ancien régime zocht de stijving
zijner geldmiddelen niet uitsluitend te bereiken door de heffing van
veelsoortige belastingen en het aangaan van geldleeningen. Daarnaast
stond als een der voornaamste bronnen van inkomsten de verkoop van
bepaalde offices, uitsluitend recht tot de uitoefening van bedienin-
gen, door de regeering met die bedoeling in het leven geroepen.
Zoo ontstonden gaandeweg meerdere soorten offices: van justitie,
van politie, van finantien, van oorlog, van het huis des konings

-ocr page 138-

122 RECHTEN DER AGENTS "DB CHANGE.

en nog enkele bijkomstige i. Deze bedieningen werden terstond voor
bet leven toegekend, maar waren noch verkoopbaar noch erfelijk.
Onder Karei VIII begon de gewoonte in zwang te komen die be-
dieningen te verkoopen. Frans I, door geldnood gedwongen, richtte
een
bureau des parties casuelles op, belast met het verkoopen van
alle offices, zelfs die der rechtspraak.

Salzédo eene analogie tusschen de staatsleening en den verkoop
van openbare bedieningen opmerkende, geeft ons een duidelijk
inzicht in het karakter van deze laatste.

D\'abord, comme ces emprunts, elle ne pourvoyait au présent qu\'en
grevant l\'avenir puisque, pour de l\'argent comptant, l\'Etat aban-
donnait une partie de ses futurs revenus ; quand les finances étaient
prospères, il remboursait les offices anciens comme il amortit hiain-
tenant les rentes ; quelquefois il profitait d\'un crédit temporaire pour
les convertir, comme on convertit un emprunt, en rachetant les plus
onéreux avec le produit de ceux qu\'il pourait écouler à meilleur
compte; enfin, ce qui rend la ressemblance presque parfaite, il ne
se gênait pas toujours pour faire banqueroute à ses créanciers en
supprimant leurs fonctions sans leur rembourser leur argent.

„Etablissement en titre d\'office des courtiers", wil dus zeggen,
dat de staat de functies van tusschenpersoon ter beurze tot een
gemonopoliseerd bedrijf verhief.

125. Intusschen is het zeer de vraag, of voor dit privilegie reeds
terstond in 1572 van de nieuw aangestelde koninklijke officieren
eene betaling gevorderd werd. Daartegen pleit tweeërlei omstandigheid.

In de eerste plaats het feit, dat alle te dier tijde aan de beurs
van Parijs werkzame tusschenhandelaars op zoodanige benoeming aan-
spraak konden maken, mits slechts binnen twee maanden brieven
van aanstelling door hen werden aangevraagd. Eene bepaling, die
gelijk wij zeiden kennelijk als overgangsmaatregel bedoeld was.
Reeds in den considerans van het Arrest du conseil d\'estat van
April 1595 vinden wij, waar het Edict van 1572 ter sprake komt,
de nog maar al te dikwerf herhaalde verzuchting :

1) Zie Manuel, pag. 8, noot 1.

2) Op, cit. pag. H.

3) Iets wat echter hij een staatsleening, b.v. tot het maken van openbare
werken, geenszins het géval behoeft te zijn.

-ocr page 139-

ONTSTAAN VAN HEÏ MONOfOLTB. 123

lequel edict serait demeuré sans effect et lesdites maluersations
continués jusqu\'à présent.

Daarom wordt het aantal der courtiers belangrijk ingekrompen en
0, a. voor Parijs op 8, voor Lyon op 12 bepaald; en het is waar-
schijnlijk dat nu eerst een prijs voor de bediening betaald moet worden.

In deze opvatting wordt men versterkt door de lezing van een
onmiddellijk volgend Arrest van 1598, dat, blijkens zijn opschrift
nog steeds op de uitvoering van het Edict van 1572 betrekking
hebbend, nadrukkelijk zegt, dat de kroon voortaan van de officieele
tusschenpersonen de voldoening van een verschuldigd recht eischt:

la finance, à laquelle ils seront modérément taxez audit conseil
d\'estat.

Ziedaar de nieuwe bron van staatsinkomsten geopend, die van stonde
af aan rijkelijk vloeien zal!

126. Sinds 1595 treft men dus een beursmonopolie aan, waar-
van slechts zeer enkele personen de dragers waren.

Welke waren nu de beweegredenen, die tot het scheppen van
dezen toestand aanleiding hadden gegeven ? Het komt mij welhaast
onmogelijk voor te beweren, dat hier dezelfde beweegreden zou
hebben voorgezeten, die tot de instelling van een bepaalde beurs
aanleiding gaf. Stimuleering van den omzet vindt men nergens in
voornoemde edicten en arresten als motief op den voorgrond gesteld.
Wel zou mogelijk zijn, dat de wensch naar keering van ingeslopen
misbruiken als zoodanig beschouwd werd. Immers het Edict van
1572 overweegt:

Comme en plusieurs bonnes villes de nostre royaume et autres
lieux d\'iceluy. Testât de courretier, auquel la légalité et preud\'hommie
sont principalement requises, soit exercé par toutes personnes
indifféremment, qui s\'en entremettent sans prester aucun serment
par deuant nos juges, et par ces moyens ont esté et sont commis
infinis abus et maluersations; à quoy nous désirons et voulons
pouruoir
pour le lien de nos sutjets et de la marchandise.

Voegt men daaraan toe dat het arrest van 1595, dat de tenge-
volge der burgeroorlogen achterwege gebleven uitvoering van voor-
noemd Edict weder opvat, insgelijks van malversations continuées

-ocr page 140-

1 20 HECHTEN «ER AGENTS DE CHANGE.

spreekt, dan wint de gemelde opvatting omtrent de ratio van het
beursmonopolie aan kracht.

127, Toch wordt zij veelal verworpen. Zoo zegt Salzédo:

L\'édit bursal de 1572 avait pour prétexte de réprimer les fraudes
dans l\'exercice de courtage. Le vrai
motif du Gouvernement était
le besoin de se procurer de l\'argent par la mise en vente d\'une
fonction lucrative.

En Boudon^, van het monopolie sprekend, meent:

Aussi serait-il malaisé de soutenir que cette mesure fût déterminée
par des considérations d\'intérêt public, par le souci de garantir le
crédit, de favoriser le commerce, d\'accroître la prospérité de la place.

Comme toutes ces dérogations au droit commun créé au profit
des particuliers par l\'ancien régime, le monopole des agents de
change fut
uniquement le résultat d\'un marché privé entre la
royauté pressée d\'argent et une corporation (?) opulente.

Uitspraken, die niet zoo positief gesteld hadden mogen worden.
Immers zij zijn in voortdurenden strijd met de overwegingen der wette-
lijke bepalingen zelf, die steeds het algemeen belang met nadruk voorop
stellen. \'Nu kan men wel zeggen dat in die overwegingen niet meer
gezien moet worden, dan een voorwendsel om de invoering der
maatregelen zelf te billijken en dat de eigenlijke beweegreden van
de schepping van het beursmonopolie in de begeerte der regeering
naar versterking der geldmiddelen gelegen was, maar te bewijzen
is zulk eene meening nooit; al moet men toegeven, dat op merk-
waardige wijze elke verandering in de beursreglementeering van de
heffing eener nieuwe finance vergezeld gaat, gelijk wij bij voortduring
zullen opmerken. Op dit punt komt duidelijk de vroeger vermelde
dubbelzinnigheid ^ aan het licht, die in de beweegredenen der
oudste beursreglementeering op te merken valt; het geldelijk eigen-
belang der regeering legde ongetwijfeld ook op het punt van het
beursmonopolie veel gewicht in de schaal, maar de letter der wet
sluit het vermoeden uit, dat de wensch naar bevordering van het

1) Op. cit. pag. 64, 65.

2) Zie nummer 39.

-ocr page 141-

ERFELIJKHEID. 125

algemeen belang, naar keeriiig van misbruiken, aan bedoelden
maatregel gebeel vreemd bleef.

128. Hoe dit alles nu ook zij, het monopolie is daar en wordt
gaandeweg krachtig versterkt. Het Arrêt du conseil van December
1638 neemt de verdere inwendige organisatie der beurs ter hand.
Naast meerdere ingrijpende maatregelen wordt in de eerste plaats
het ambt van courtier erfelijk verklaard:

pour jouir ensemble leurs veufves, héretiers et ayant cause hérédi-
tairement.

Een voorschrift, dat slechts als eene bevestiging van een bestaanden
toestand is aan te merken ; immers in den considerans komen in
verband met de offices de courtiers de volgende woorden voor:

tous lesquels ofSces nous aurions depuis peu de temps fait hérédi-
taires.

De gecursiveerde woorden wijzen uit, dat. de erfelijkheid der
charges reeds vóór 1638 moet hebben bestaan. Door dezen maat-
regel hoopte de regeering talrijke misbruiken te doen ophouden,
eene verwachting waarin zij zich bedrogen zag - ; daarentegen ont-
breekt de onvermijdelijke verhooging der finance, te betalen „ès
mains du trésorier de nos parties casuelles", evenmin.

129. Een tweede beginsel door het Arrest van 1638 gevestigd
is, dat den courtiers vergund wordt hun ambt met alle daaraan
verbonden voorrechten, ook dat der erfelijkheid, te verkoopen.

De woorden :

saus que les diets offices puissent être déclarez domaniaux ny subjects
à aucune revente,

volgende op de in het vorig nummer eerstvermelde zinsnede, kunnen
niet slaan op de verhouding van Staat tot courtiers, zoodat ze
beteekenen zouden, dat de Staat de office nog wel eens aan een
tweeden courtier zou kunnen verkoopen, maar op de betrekking

1) Zie de vijfde afdeeling van dit hoofdstuk: Organisatie van het Parquet.
(Chambre Syndicale en Caisse commune).

2) Zie de geschiedenis der Coulisse in Hoofdst. IV, afd. II: Rechten der
coulissiers.

-ocr page 142-

1 20 HECHTEN «ER AGENTS DE CHANGE.

tusschen de functionarissen en hunne opvolgers in het ambt, krach-
tens koopovereenkomst. Zoodat hieruit blijken moet, dat de charges
niet dorainiaal, maar privaateigendom der courtiers zijn, die daarover
vrijelijk kunnen beschikken.

Dat dit inderdaad zoo wezen moet, valt ook af te leiden uit de
voorschriften in hetzelfde arrest vervat, die op de onderlinge ver-
deeling der bourse commune, de gemeenschappelijke reservekas,
zien. Daar wordt gesproken van eene rekening en verantwoording,
af te leggeti aan de compagnie des courtiers,

OU à ceux à qui appartiendront les diets offices à la fin du mois
d\'avril de chaque année;

hetgeen op eene voortdurende wisseling van eigenaars der charges
wijst, die, de erfelijkheid in aanmerking genomen, slechts door
verkoop van het recht op het ambt plaats vinden kon.

Nog is één gevolg van het belangrijk Arrest van 1638 opmer-
kenswaard : de finance verandert van karakter. In 1595 was zij
een door de regeering geëischt recht, eene heffing, van enkele ge-
privilegieerde personen gevorderd. In 1638 woidt zij de koopprijs,
voor een bepaald vermogensrecht betaald.

130.\' In het daaraanvolgend jaar wordt het monopolie opnieuw
bevestigd, door aan de twintig courtiers de change, die er tot dus-
ver de dragers van waren, den naam van Agents de banque et change
te schenken. Eeeds vroeger is door ons op dezen maatregel gewezen

Belangrijk is vooral op te merken, dat naast de sinds 1572 ge-
stelde penale sanctie op het monopolie, hier voor het eerst ver-
boden wordt :

à tous marchands, banquiers, traictans, financiers et autres, de les ^
entendre en leurs propositions ny de les charger d\'en faire, soubz
les mesmes peines.

Een theoretisch goede waarborg tegen schennis van het monopolie,
die door alle verdere maatregelen overgenomen wordt en thans in
art. 6 van het Arrêté van prairial an X te vinden is. Daar te dier
plaatse slechts van „banquiers et négociants" gesproken wordt,

1) Zie nummer 115.

Scil. hen, die op het monopolie inbreuk wilden plegen.

-ocr page 143-

STELSEL VAN COMMISSIE. 127

verbiedt eene strikte interpretatie deze strafbedreiging ook over
niet-kooplieden uit te strekken.

Overigens ondergaat het beginsel van rnonopoliseering der beurs
verder tot 1 720 geen wijzigingen van beteekenis. Wel grijpen
voortdurende manipulaties van liet getal der Agents plaats, waarvan
de beweegreden ongetwijfeld in den clironischen geldnood der regeering
te zoeken is.

131. Na het mislukte experiment van Law ondergaat het hoofd-
beginsel der beursorganisatie echter wederom eene belangrijke wijzi-
ging. Uit hoofde van zeer gezochte overwegingen bepaalt het Arrest
du conseil d\'estat du 30 août 1720, dat de titularissen der 60
bestaande „offices de conseillers agens de change" zich onmiddellijk
bij den eersten commissaris van financiën, Ie Pelletier Desforts,
moeten vervoegen, met hunne eigendomsbewijzen, opdat deze kunne
overgaan tot de liquidatie daarvan, door middel van teruggave der
vroeger betjialde finances.

Alsdan, zegt art. 2 van het arrest,

il sera establi soixante conseillers du Koy, agens de change, en
vertu des commissions du grand sceau.

Men voelt, van hoeveel beteekenis deze wijziging was. In plaats
van een erfelijk monopolie, hielden de Agents de change voortaan nog
slechts een monopolie bij wijze van aanstelling door de regeering;
men was tot het stelsel van 1595 teruggekeerd.

Op dezen grondslag nu, wordt de beursorganisatie tot in onder-
deden geregeld door het
Arrest du conseil du 24 septembre 1724.
Deze belangrijke maatregel, eerst bij de wet van 1885 op de
termijnaffaires afgeschaft, bevat voor het eerst een volledige regeling
van alles wat de beurs betreft. Voortdurend zal daarnaar door ons
verwezen worden. Daar het echter op het punt van het monopolie
geen nieuws brengt, willen wij hier volstaan met de algemeene
opmerking, dat de invloed van de juist plaatsgegrepen gebeurte-
nissen zich zeer merkbaar in den inhoud van dien maatregel doet
gevoelen. Vandaar dat hier voor \'t eerst, in art. 18, eene civiele
sanctie van het monopolie geschonken wordt. Vandaar, dat het wel
eens te veel wil regelen, vooral waar het te doen is om de termijn-
affaires van de beurs te weren.

-ocr page 144-

1 20 HECHTEN «ER AGENTS DE CHANGE.

132. Of die regeling nu mede oorzaak was van de verlamming
van den handel, die in dit tijdperk op te merken valt, behoeven
wij hier niet te beoordeelen. Zeker is, dat het ambt van Agent de
charge droevig in discrediet raakte. Zoo vinden wij in den préambule
van een Arrest van December 1733 de volgende overweging:

Et sa Majesté estant aussi informée, que des soixante agens de
change commis par l\'arrest du 14 Octobre 1724, les uns n\'ont
point esté pourvus, d\'autres sont décédez, et quelques-uns ont remis
leurs commissions entre les mains du sieur lieutenant général de
police, ou ne font plus leurs fonctions.....

Maar juist omdat de meeste plaatsen voortdurend onbezet bleven,
moest het der regeering dubbel welkom zijn, indien van de weinige
Agents de change eenig voordeel geplukt kon worden. Wederom
wordt dit in wijziging van den aard van het monopolie gevonden,
waarvan de uitoefening den Agents de change een weinig aanlok-
kender moest worden gemaakt.

Yandaar dat in 1786 ten tweeden male de erfelijkheid van
dat voorrecht werd ingevoerd. Reeds waren bij eene Koninklijke
declaratie van 19 Maart alle sinds 1724 uitgevaardige aanstellingen
herroepen en was den nieuwen titularissen eene „bénéfice de survi-
vance" op het ambt toegekend. Doch niet dan na plaatsgegrepen
„consignation de finance en nos parties casuelles" ! Maakten de
erfgenamen van het hun geschonken voorrecht geen gebruik, dan
konden zij het gestorte geld weder van de schatkist terugbekomen
en moesten de nieuwe titularissen opnieuw een gelijke som betalen.
De winst voor de schatkist werd gevonden in de heffing van een
recht bij eiken overgang, dat Vie van de bepaalde finance bedroeg.
Het Arrest van 4 November echter, voerde de erfelijkheid zonder
meer in.

133. De wet van 2—17 Maart 1791, die door de afschaffing
van alle offices, de vrije markt in het leven riep, werd weldra
gevolgd door eene Loi du 6 mai 1791, sur la liquidation des offices
d\'Agents de change. Als maatstaf der te betalen vergoeding werd
aangenomen, de rol, door bovengenoemde Koninklijke declaratie
van 1786 voor de te storten finances ingesteld. De schadeloosstel-
ling werd op zeer ruimen voet berekend; zelfs aan de ambtenaren,

-ocr page 145-

DE VlUJE AIAliSLT. 129

die nimmer iets in de scliatTiist gestort liadden, werd eene vergoe-
ding toegestaan

De treurige ondervinding, die men tijdens het vierjarig bestaan
der vrije markt opdeed, was voor het grootste gedeelte ongetwijfeld
te wijten aan de zeer bijzondere tijdsomstandigheden. Maar hoe
dit ook zij, de invloed, door die verkregen ervaring op de organisatie
der beurs uitgeoefend, moet niet onderschat worden,

134. Immers de wet van vendémiaire an IV die de reorgani-
satie der fondsenmarkt ter hand neemt, bevat in haar préambule
één lange klacht over de daar ter plaatse heerschende wanorde en
over de verwoestende speculatie, die door en in die ongebondenheid
hare triomfen viert. Om den termijnhandel te fnuiken wordt het
beursmonopolie hersteld !

Art. 7 van deze wet bepaalt, dat de, door de Comités de salut
public et des finances binnen 24 uur te benoemen, Agents de change,
vijf en twintig in getal,

seront pourvus d\'une commission, qui leur sera délivrée de suite,
pour exercer exclusivement les fonctions, qui leur sont attribuées.

Hiermede was het stelsel van 1720 weder in eere hersteld. Van
een erfelijk monopolie was nog geen sprake, slechts van eene
aanstelling door de regeering, die naar eigen goedvinden het aantal
Agents de change kon uitbreiden of verminderen. De verdere
beurswetgeving, gelijk wij die in het eerste hoofdstuk beschouwden,
liet dit beginsel ongewijzigd. Maar een belangrijke Loi de finance
van 28 April 1816 bevatte eene bepaling, die, hoe onschuldig ook
op het eerste gezicht, voor de organisatie der beurs van het grootste
gewicht zou blijken.

Art. 91 dezer wet, voor zoover dit voor ons onderwerp van
belang is, luidt:

Les agents de change pourront présenter à l\'agrément de sa
Majesté des successeurs, pourvu qu\'ils réunissent les qualités exigées
par les lois.

1) Manuel, pag. 115, in ann. 4.

2) Zie nummer 21.

3) Dit artikel komt voor in den vijfden titel, § 2 : Cautionnements et sup-
pléments de cautionnement à fournir par les officiers ministériels, agents de
change, courtiers de commerce, et autres non comptables du Trésor.

9

-ocr page 146-

1 20 HECHTEN «ER AGENTS DE CHANGE.

Cette faculté n\'aura pas lieu pour les titulaires destitués.

Il sera statué, par une loi particulière, sur l\'exécution de cette
disposition, et sur les moyens d\'en faire jouir les héritiers ou ayant-
cause desdits officiers.

Cette faculté de présenter des successeurs ne déroge point au
droit de sa Majesté de réduire le nombre desdits fonctionnaires,

135. Belangrijke bepaling! Terwijl de -wetten van an IV en
an IX in zake het beursmonopolie slechts het stelsel van commissie
huldigden, wordt hier eene verkapte erfelijkheid van dat voorrecht
ingevoerd ! In theorie kwam den Agent de change niet, als vroeger,
de eigendom der office toe, maar in de practijk bood het in 1816
toegekende recht dezelfde voordeden. Het is louter en alleen de
officieele titel, die ter beschikking der regeering blijft; de plaats
aan het parquet zelf staat ter beschikking van den titularis of
van zijne rechthebbenden. Vandaar dat men van stonde af aan de
aanbeveling begon te verkoopen, gelijk men in 1638 of in 1786
den eigendom van het office verkocht. Wel gaf de minister van
Justitie reeds den 21en Februari 1817 eene circulaire uit, waarin
er op gewezen werd, dat de wet van 1816 geenszins de aloude
verkoopbaarheid der offices weder instelde, maar eene constante
jurisprudentie besliste het tegendeel. Natuurlijk moet wel in het
oog gehouden worden, dat hier slechts van een voorwaardelijken
verkoop sprake kan zijn; immers, wanneer de regeering den aan-
bevolene weigert te benoemen, omdat hij niet voldoet aan den
door art. 91 gestelden eisch : „réunir les qualités exigées par les
lois", zal de overeenkomst geenerlei gevolg hebben.

Bij de behandeling van de grondwet van 4 November 1848 in
het parlement vond deze jurisprudentie bevestiging. Art. 11 be-
paalde : „toutes les propriétés sont inviolables." Na het ontvangen
van een bevestigend antwoord van den president, op de vraag of
de eigendom der offices ook onder „propriétés" begrepen was, zeide
de burger Sautayra :

Je tiens à constater que la propriété des offices est placée,
comme toutes les autres, sous la protection de l\'art. 11.

136. Het behoeft, na wat voorafging, geen betoog, dat de strek-

1) Zie Manuel, pag. 399, in ann.

-ocr page 147-

HET HUIDIGE STELSEL. 131

king van art. 91 der M^et van 1816 op deze wijze onevenredig uit-
gebreid werd, alhoewel toegegeven moet worden, dat de bewoordingen
der derde zinsnede, inzonderheid de uitdrukking „faire jouir les
héritiers", op het bestaan van een bepaald vermogensrecht wijzen,

Hoe dit ook zij, de bepaling had het belangrijk gevolg, dat aan
eene eventueele afschaffing van het beursmonopolie eene groote
moeilijkheid in den weg was gelegd. De wetgever kende den Agents
de change een recht toe, dat zij tegen steeds hooger prijs verkochten.
Op het oogenblik kan die prijs op 1,5 a 2 millioen francs per charge
gesteld worden. Wilde de wetgever dus tot wederinstelling eener vrije
markt overgaan, dan zoude hij met eene ronde som van 100 a 140
millioen francs de huidige titularissen schadeloos moeten stellen. Dit
spreekt vanzelf. Toen in 1866 met het makelaarsmonopolie gebro-
ken werd, vond behoorlijke schadeloosstelling evenzeer plaats. Zelfs
de wetgever der revolutie erkende dezen plicht, al was de vervul-
ling daarvan ook uit de misbruiken van het hem zoo gehate ancien
régime gesproten.

En toen in 1898 de reorganisatie der fondsenmarkt ter sprake
kwam, werd deze noodzakelijkheid van schadeloosstelling een wapen
van beteekenis in de handen van hen, die het beursmonopolie
wilden gehandhaafd zien.

Had de wetgever zich bij het door hem in het jaar IV aanvaarde
stelsel gehouden, zijn macht tot ingrijpen in de beursorganisatie
zou niet geknot zijn. Het is intusschen zeer de vraag of hij in
1816 deze gevolgen van een maatregel, ter bevestiging der weer-
standslooze markt genomen, wel voorzien heeft.

137. Ziehier de geschiedenis van het beursmonopolie, zooals
deze van de vroegste tijden af in de wetgeving te lezen staat. Zij
is zoo duidelijk, dat het onverklaarbaar is, hoe de schrijvers op dit
punt in verwarring konden geraken. Vooral Bondon, die haar het
uitvoerigst behandelt, komt tot wonderlijke uitspraken.

Volgens dezen schrijver zou eerst door het Arrest van 1638 het
beursmonopolie in het leven geroepen zijn! In 1572 was daarvan
nog geen sprake; toen werd den officiers royaux slechts een ambt
voor het leven, onder mogelijkheid van afzetting en geheel om
niet toegekend. De erfelijke eigendom van het office, kenmerk van
het monopolie, wordt eerst in 1688 aan de courtiers de change

-ocr page 148-

132 REGHTlDN DÊR AÖENTS DE CHANGE\'.

geschonken. Dat Bondon de in 1572, 1730 cn 1795 aanvaarde
regeling het „systètne de la conirnission" noemt, is in allen deele
juist; maar het is onbegrijpelijk, dat hij uit het oog verloor, dat
dit stelsel slechts te beschouwen is als een der vormen, waarin het
monopolie zich gaandeweg vertoonde. Zelfs gaat hij zoover, het
de „antithese du monopole" te noemen i !

Wanneer men nagaat, dat een monopolie aanwezig is zoodra
aan een enkel individu of aan een enkele groep van individuen de
macht toekomt, een bepaald soort van waren te leveren, of diensten
met uitsluiting van alle concurrentie te bewijzen, komt de onhoudbaar-
heid dezer bewering terstond aan het licht. Het in 1573 bij wijze
van commissie verleende monopolie w^on in 1638 voor zijn dragers
aan beteekenis, daar hun den erfelijken eigendom van dit recht werd
toegekend. Dit is het verband, dat tusschen beide stelsels van
beursorganisatie bestaat; van eene tegenstelling is geen sprake.
Wel mochten wij boven reeds opmerken, dat het laatstgenoemde
stelsel eigenaardige bezwaren medebrengt, die aan bet eerste vreemd
zijn. Maar dit doet aan de éénvormigheid van beider grondslag niets af.

138. Laat ons thans tot de bepaling van den omvang van dit
beursmonopolie overgaan; een punt van veel belang.

Terecht zegt Crépon :

Qui dit monopole dit un domaine et des droits nettement délimités
et circonscrits; de telle sorte que ceux au profit desquels le monopole
existe sachent bien jusqu\'où il va, tout ce qu\'il embrasse ; que
ceux qui sont en dehors de l\'exercice de ce monopole, sachent bien
ce qui leur est interdit.

Inderdaad, daar het den Agents de change toegekende privilegie
zoo door eene penale als door eene civiele sanctie beschermd wordt,
dient men wel tot klaarheid te brengen waar de strafbaarheid,
waar de nietigheid aanvangt !

1) Pag. 131.

2) Zooals uit de etymologie van het woord— ii.ovos, alleen; noXscv, verkoopen ;
— voldoende Wgkt.

-ocr page 149-

OMVANG VAN HET BEURSMONOPOLIE. 138

139. De grensbepaling van het monopolie brengt de beantwoor-
ding van twee vragen mede :

Over welke rechtshandelingen strekt het zich uit?

Over welke waarden strekt het zich nit?

Trachten wij achtereenvolgens tot eene oplossing van deze punten
te geraken.

140. De gemonopoliseerde werkkring der Agents de change
omvat de verrichting van verschillende groepen van werkzaamheden.

In de allereerste plaats komt hun, krachtens de eerste zinsnede
van art. 76 van den Code, uitsluitend het recht toe, bij de verhandeling
van het grootste aantal der fondsen hun ministerium als tusschen-
persoon te verleenen. Dit is ongetwijfeld het voornaamste der hun
geschonken rechten; hetgeen reeds hieruit blijkt, dat met „het
beursmonopolie" zelden iets anders bedoeld wordt dan dit recht.

Het is aan geen twijfel onderhevig, dat, waar de eerste zinsnede
van art. 76 van den Code aldus luidt:

Les agents de change, constitués de la manière prescrite par la
loi, ont seuls le droit de faire les négociations des effets publics
et autres susceptibles d\'être cotés,

de faire pour le compte d\'autrui les négociations des lettres de
change ou billets et de tous les papiers commerçables
et d\'en constater le cours,

het in de laatste woorden toegekende recht door hen niet alleen
ten opzichte van den omzet van handelspapier, maar vooral en in
de eerste plaats met betrekking tot den effectenhandel mag uitge-
oefend worden. Den Agents de change wordt hier een recht geschonken,
dat voor allen die met de beurs in aanraking komen, van de
hoogste waarde is. Met het beursmonopolie houdt het nauw ver-
band. Technisch, omdat de koersen opgenomen worden naar gelang
de afsluiting der transacties plaats grijpt ^ ; hetgeen slechts op
betrouwbare wijze geschieden kan, waar dezelfde autoriteit met
beide handelingen belast is. Oeconomisch, omdat de wetgever het
niet voldoende achtte door de instelling van het beursmonopolie
het peil van den fondsenhandel te verhoogen, maar daarnevens
maatregelen wilde treffen, opdat de beurs niet zou falen in de ver-

1) Zie art. 77 van liet decreet van 1890. Bijlagen pag. 40.

-ocr page 150-

1 20 HECHTEN «ER AGENTS DE CHANGE.

richting van een harer voornaamste functies — de vaststelling van
een betrouwbaren prijs. Ziedaar een der gewichtigste vraagstukken,
die zich met betrekking tot de beurs voordoen, aangeroerd: eerlijke
noteering, la sincérité des cours.

141. In de zoo juist aangehaalde zinsnede van den Code treffen
wij een derde recht aan, den Agents de change toegekend. Zij ver-
kenen hunne bemiddeling bij de verhandeling van wissels, promessen,
kortom van alle handelspapier. ïe allen tijde heeft dit onder-
deel van hun bedrijf in staat van monopolie verkeerd. In de zestiende
en zeventiende eeuw vormde het een zeer belangrijk onderdeel
hunner functiën, maar, gelijk dit met den geld- en metaalhandel
het geval bleek, verwaarloosden de Agents de change gaandeweg
ook deze taak. De medewerking aan den effectenomzet nam al
hunne krachten in beslag; ten minste te Parijs. In de provincie-
steden, waar de fondsenhandel een veel geringer omvang aanneemt i,
wordt de wisselhandel nog door de Agents de change waargenomen.
Te Parijs berust hij daarentegen in handen der bankiers, die in een
daartoe ter beurze afzonderlijk bestemde zaal samenkomen. De vraag,
of deze practijk zich met de uitdrukkelijke bepaling van art. 76 van
den Code rijmen laat, wordt haast algemeen bevestigend beantwoord.
Men beroept er zich op, dat het monopolie slechts voor den effecten-
omzet d\'ordre public is, dat slechts hier den Agents de change een
recht geschonken wordt in den vorm van een onafwijsbaren plicht.

Gelijk dit bij den geld- en metaalhandel het geval was, komt
deu Agents de change ook in zake de verhandeling van wissels
een uitsluitend recht van noteering toe. De in nummer 120 ge-
maakte opmerkingen zijn hier toepasselijk.

142. Ten slotte competeert den Agents de change nog een aantal
rechten, voor de organisatie der Parijsche beurs van geenerlei be-
lang, daar zij nimmer tot inbreuk van eenige beteekenis aanleiding
gaven. Eene korte opsomming is hier dus voldoende; in een werk,
dat op de beurstransacties betrekking heeft, treedt de beteekenis
van deze groep van rechten evenwel meer op den voorgrond.

Geheel in overeenstemming met hun karakter van officiers minis-
tériels, zijn de Agents de change bij uitsluiting bevoegd tot het

1) Men vergelijke het statistiekje op pag. 101.

-ocr page 151-

FONDSENHANDEL. 185

verleenen van hunne medewerking bij de overdracht van inschrij-
vingen op het grootboek der Fransche schuld ^ of van andere fondsen,
door de wet ^ of door het lichaam dat tot de uitgifte overging
aangewezen.

Voorts certificeereu zij talrijke andere documenten onder hunne
civiele aansprakelijkheid; eene bevoegdheid in algemeene termen in
art, 76, tweede zinsnede, van het Decreet van 1890 toegekend.
Hiervan wil ik slechts de retourrekening van den wissel noemen,
waaromtrent art. 181 van den Code voorschriften bevat.

143. Verreweg het voornaamste privilegie, dat met betrekking
tot hunnen werkkring aan de Agents de change werd toegekend,
is in de eerste woorden van art. 76 van den Code vervat.

Les agents de change, constitués de la manière prescrite par la
loi, ont seuls le droit de faire les négociations des effets publics
et autres susceptibles d\'être cotés.

Beteekenisvolle woorden, aanleiding gevend tot rechtsonzekerheid
en strijd ! Zij bevestigen het beursmonopolie ook op het gebied van
den fondsenhandel, beïnvloeden in hooge mate de inwendige orga-
nisatie der fondsenmarkt.

Het is dus in den regel ter beurze en door bemiddeling van een
Agent de change, dat de omzet van fondsen plaats grijpt. In den
regel; want ook op dit beginsel zijn belangrijke uitzonderingen te
constateeren.

144. In de eerste plaats dan is het particulieren onderling ge-
oorloofd voor eigen rekening fondsen te verhandelen.

Ziedaar het beginsel van vrijheid van het contrat direct, over
de erkenning waarvan te allen tijde een strijd is gevoerd, die in
wetgeving, jurisprudentie en doctrine gelijkelijk tot uitdrukking kwam.

1) Men zie: Arrêté van prairial an X, artt. 15 en 16. Bijlagen pag. 11 en 12.
Decreet van 1890, art. 76 al. 1. Bijlagen pag 89.

2) Men zie o. a. voor de aandeelen der Fransche Bank: Décret du 16
janvrier 1808 — qui arrête définitivement les statuts de la Banque de
France — art. 4.

3) Vergelijk de derde zinsnede van art. 76, Decreet 1890.

i) Immers wij bevonden, dat ook talrijke privilegies aan deze titularissen
werden toegekend, die uitsluitend op hunne maatschappelijke stelling betrek-
king hadden.

-ocr page 152-

1 20 HECHTEN «ER AGENTS DE CHANGE.

Mag iemand de fondsen welke liij bezit ondershands aan een
ander overdoen, of is de medewerking van een Agent de change
noodig, als constitutief vereischte voor de rechtsgeldigheid dezer
overeenkomst ? Het is van groot belang welk antwoord op die vraag
gegeven wordt. Eene ontkennende beantwoording zou aan de ont-
wikkeling van den effectenhandel groote, wellicht onnoodige hinder-
palen in den weg leggen. Daarentegen ligt het voor de hand, dat
het monopolie der Agents de change nimmer gehandhaafd zou
kunnen worden, wanneer de fondsenomzet „par voie de contrat
direct" zonder meer toegestaan werd. Immers dan zou het een
ieder mogelijk zijn van A fondsen te koopen met de bedoeling ze
onmiddellijk aan B over te doen; zich zoodoende als eigenaar te
doen aanmerken, terwijl in werkelijkheid niet meer dan eene
commissiehandeling te verrichten bedoeld werd.

Intusschen blijft deze laatste zijde van het vraagstuk hier buiten
beschouwing. Waar de coulissiers in het contrat direct een welkom
middel hebben gevonden, om aan hunne operaties ten koste van
het beursmonopolie eene belangrijke uitbreiding te schenken, is het
de wetgeving en jurisprudentie der laatste jaren inzonderheid er om
te doen geweest, de grens van het geoorloofde in zake de afsluiting
van het contrat direct te trekken. Dit vindt in passend verband
beschouwing, wanneer in het vierde hoofdstuk de werkkring der
Coulisse ter sprake komt. Thans worde slechts nagegaan of het
contrat direct als zoodanig in de beurswetgeving erkend wordt.

145. Eeeds terstond bevat het Arrest du conseil d\'estat du 15
avril 1595, sur les offices de courtiers de change et banque, in
zijne laatste zinsnede eene belangrijke restrictie op het beursmo-
nopolie :

N\'entendant néantmoins qu\'aucuns soient contrains de se seruir
desdits courtiers èsdites négociations, si bon ne,,leur semble.

Wat is de strekking dezer woorden ? Moet men aannemen dat
de wetgever daarmede bedoeld heeft den commissiehandel volkomen
vrij te laten ^ ? Dit is uitgesloten, daar hij zoodoende terstond het
bij hetzelfde Arrest opnieuw bevestigde monopolie omverwerpen zou.
Vandaar dat men uit de aangehaalde zinsnede wel niet anders kati

1) Gelijk Berryer, Plaidoyer pour la Coulisse, Paris 1859, beweert.

-ocr page 153-

VENTE DIEECTE 137

lezen, dan de erkenning van het contrat direct. Aan particulieren
blijft vergund
voor eigen rehening geld en wisselbrieven te ver-
handelen ; het is niet noodig dat zij zich hiervoor tot een der nieuw
aangestelde Courtiers de change et banque wenden. Dit alleen kan
de strekking zijn van het van stonde af aan geldende adagium:

Ne prend courtier qui ne veut.

146. Maar zooals te verwachten was, trad gaandeweg hetzelfde
misbruik op den voorgrond, waartoe nog ten huidigen dage het
contrat direct aanleiding geeft. Zich er op beroepende, dat voor
eigen rekening gehandeld werd, maakten tallooze „geus avides et
sans aveu\'^, zooals de wetten van dien tijd de coulissiers bestem-
pelen, inbreuk op het monopolie der Agents de change. Een Arrest
van 10 April 1706 maakte daaraan een einde door kort en goed
het contrat direct, onder zulke omstandigheden ter beurze afgesloten,
niet langer als wettig te erkennen. Schoon uit den titel van dit
Arrest zijn strekking af te leiden valt, is het toch te verwonderen
dat het Manuel den tekst niet weergeeft. Léon ^ deelt hem mede :

Le roi étant informé, que plusieurs agens de change supprimez,
facteurs, caissiers, commis, commissionnaires et banquiers non
marchands à Paris,
sous prétexte qu\'ils négocient pour leur propre
compte,
ne laissent pas de faire lesdites fonctions journellement
fait défense à tous d\'agir pour le compte d\'autruy,
ni pour leur
compte particulier,
pour quelque cause ou prétexte que ce soit,
directement ou indirectement à peine de 6000 L. d\'amende,

Naast zooveel andere, werd ook dit verbod uitgevaardigd in tijds-
omstandigheden, die de naleving ervan onmogelijk maakten. De
vraag of de ofïicieele beurs zich werkelijk geheel buiten het ver-
derfelijk spel der Ene Quincampoix heeft gehouden, wordt verschil-
lend beantwoord; maar dit staat vast, dat nimmer de afsluiting
van beursovereenkomsten door middel van het contrat direct zoo
groote uitbreiding verkreeg, als juist in het jaar 17,30.

147. De strenge beursreglementeering van 1724 bevatte op dit
punt eene mildere regeling, dan in 1706 gold.
De wetgever volstond

1) Op, cit. pag. 102. Archives nationales, serie ADXI, carton 58.

-ocr page 154-

138 RECHTEN DER AGENTS DE CHANGE

met de aanneming van eene belangrijke beperking op de erkenning
van bet contrat direct. Tot richtsnoer koos hij zich dit beginsel : de
medewerking der Agents de change wordt geëischt in al die gevallen,
waarin zij, blijkens de ondervinding der laatste jaren, een heilzamen
invloed zal kunnen oefenen. Art. 17 van het fundamenteele Arrest
van September staat daarom de rechtstreeksche verhandeling van
wissels, accepten aan toonder of order en goederen toe aan alle
personen wien het geoorloofd is de beurs bij te wonen. Maar ver-
boden is die handelwijze waar het geldt:

tous les autres effets et papiers commerçahles, pour en de\'truire les
ventes simulées qui en ont causé jusqu\'à présent le discrédit.

Woorden die, gelijk vroeger reeds opgemerkt werd, slechts op de
aandeelen der Indische Compagnie betrekking kunnen hebben.
Zoodoende werd het contrat direct van de beurs geweerd, voor
zoover fondsen er het voorwerp van vormden. Reeds in 1726
komt de wetgever op dit stelsel terug. Een speciaal op den handel
in Indische aandeelen en andere fondsen betrekking hebbend Arrest
van 23 Februari laat ook hiervan den rechtstreekschen omzet toe.
De redenen van deze frontverandering zijn in de motiveering van
den maatregel vervat:

Sa Majesté, estant informée que les raisons qu\'il y a eû d\'establir
dans les commencements des règles particulières pour la négociation
desdits papiers, a cru nécessaire de rendre cette négociation plus
libre dans la Bourse.

Eene welgemeende poging om den kwijnenden fondsenhandel wat
lucht te verschaften ! Maar\' aan de verwachtingen voldeed ze niet,
integendeel gaf ze tot hernieuwde misbruiken aanleiding.

Sa Majesté a esté informée, qu\'à la faveur de cette disposition,
plusieurs particuHers sans qualité s\'introduisent à la Bourse, s\'annon-
cent môme dans les maisons sous le titre d\'agents de change, et
font entre eux des négociations simulées, également préjudiciable à
la fidélité du commerce et à la siîreté plublique.

Reden waarom een xirrest van 1733 den maatregel wederom
ongedaan maakt en aan de rechtstreeksche verhandeling van fondsen,

-ocr page 155-

VENTE DIRECTE. 139

thans voor goed, de plaats aanwijst, die daaraan in de regeling
van 1724 toekwam. Tot aan de Eevolutie blijft deze materie aldus
geregeld, schoon ook op dit punt de w^etsschennis niet zal ontbroken
hebben, daar die in elk onderdeel der beurswetgeving voortdurend
aan het licht komt. De Eevolutie zelf brak met elk stelsel van
privilegie in zake den fondsenhandel; de rechtstreeksche omzet vond
zoodoende vanzelf erkenning.

148. De hedendaagsche beurswetgeving voerde het monopolie
weder in ; omtrent de al of niet erkenning van het contrat direct geeft
zij evenwel, schoon m. i. volkomen duidelijk, tot groot verschil van
meening aanleiding. Het bekende Arrêté van an X verbiedt, in de
eerste zinsnede van art. 4, elke inmenging van welken aard en onder
welk voorwendsel ook in het gemonopoliseerd bedrijf der Agents
de change. In een tweede alinea vervolgt het artikel dan:

II est néanmoins permis à tous particuliers de négocier mtf eux
et par eux-mêmes
les lettres de change ou billets à leur ordre ou
au porteur, et tous les effets de commerce qu\'il garantiront par
leur endossement, et de vendre aussi par eux-mêmes leurs marchandises.

Ziedaar de rechtstreeksche verhandeling van handelspapier en van
goederen dus erkend, voor fondsen blijft de vraag open. Alzoo
schijnt het monopolie in zake alle „effets publics ou susceptibles
d\'être cotés", gelijk dit in art. 76 van den Code bevestiging vond,
absoluut te zijn en geene uitzondering te dulden. Salzédo doet de
waarde van deze argumentatie uitkomen, waar hij zegt ^ :

II ne faut pas se dissimuler que les partisans d\'un monopole
absolu, trouvent un argument très-fort dans la rédaction de cet
article Remarquons en effet, la manière de procéder du législateur.
Dans le premier paragraphe, la loi commence par poser le principe,
qui est l\'attribution aux seuls agents autorisés de toutes les opéra-
tions sur des effets négociables ou les marchandises. Puis dans le
second paragraphe, elle introduit une exception à ce principe pour
les effets de commerce et les marchandises. C\'est donc que tout ce
qui n\'est pas mentionné dans cette énumération
reste sous Vempire
de la prohibition.

1) Numa Salzédo, op. cit., pag. 51—56.

2) Scil: art. 4 van het Arrêté van prairial.

-ocr page 156-

1 20 HECHTEN «ER AGENTS DE CHANGE.

Daarnaast staat een argument, aan de redactie van art. 76 van
den Code zelf ontleend. De daarin voorkomende woorden „pour le
compte d\'autrui" zien slechts op den omzet van handelspapier door
bemiddeling der Agents de change en hebben niet betrekking op
verhandeling van effecten. De Code verbiedt dus een ieder fondsen
— effets publics et autres susceptibles d\'êtres cotés — te verhan-
delen; voorts
voor rehening van een ander zich met den omzet van
handelspapier bezig te houden ; in beide gevallen is de medewerking
van den Agent de change vereischt. Wel blijft de omzet van handels-
papier
voor eigen rehening, ook zonder de hulp van een agent, ge-
oorloofd. Het beursmonopolie moet dus alléén waar het effecten
betreft, absoluut heeten

149. Op grond dezer beide argumenten zou men kunnen meenen
de slotsom te moeten aanvaarden, als sprak de hedendaagsche beurs-
wetgeving zich omtrent de rechtsgeldigheid van het contrat direct
in gelijken zin als het Arrest van 1724 uit. Toch hebben zoowel
de latere commentatoren van den Code als de jurisprudentie eene
andere meening voorgestaan en ingang doen vinden. De strooming,
die doctrine en jurisprudentie - tot erkenning der rechtsgeldigheid
van den directen fondsenhandel leidde, druischt evenwel tegen be-
doeling en tekst der positieve wet in. Tegenover de beide hoven-
aangevoerde argumenten van goed gehalte heeft men eene rede-
neering gesteld, die op dien naam haast geen aanspraak maken
mag. Art, 7 van het Arrêté van prairial verklaart:

toutes négociations faites par des intermédiaires sans qualité sont
déclarées nulles.

Daarmede, zegt Salzédo , heeft de wetgever dus voor ongeoor-
loofd verklaard, niet het voorbijgaan der Agents de change ingeval
men meent geen tusschenpersoon van noode te hebben, maar het
gebruik maken van de hulp van een anderen intermédiaire als den

ij Aldus: Dalloz, Répertoire alphabétique de législation, de doctrine et
de jurisprudence, Bourses de commerce, 232. — Anders: Nouvel Rép. 69-

2) Lyon-Caen et Renault, op. cit. IV, 898. — Salzédo, pag. &5, 56. —
Deloison 312, 313. — Buchère 307.

Voor de jurisprudentie zie men Hoofdstuk IV, afd. II.

3) En meerderen met hem. Zie o. a, Léon, p. 106,

-ocr page 157-

ilECHTSGlïtlHGHEni DEË VENTE ÜTRIiOïE, 141

daartoe wettelijk aangewezen. Volkomen waar; maar mag men uit
de bepaling, dat nietig is alle verhandeling van fonds door onbe-
voegde tusschenpersonen, a contrario afleiden dat rechtsgeldig is
alle omzet zonder medewerking van een Agent de change? Is het
niet juister aan te nemen, dat de penale sanctie, die krachtens art.
4 van hetzelfde Arrêté het monopolie der Agents de change tegen
eiken inbreuk van welke zijde en onder welk voorwendsel ook
beschermt, zoowel op het contrat direct als op ongeoorloofden
commissiehandel betrekking heeft; en dat daarnaast voor laatstge-
noemde handelingen, waarin te dier tijde verreweg het grootste
gevaar voor het monopolie school, nog eene bijzondere civiele sanctie
gesteld is?

150. Het is intusschen zeer goed mogelijk de houding van schrij-
vers en rechtspraak op dit punt te verklaren. De fondsenhandel
heeft in den loop der vorige eeuw eene beteekenis verkregen, die
de wetgever van 1724 of van 1802 en 1807 niet kon voorzien,
toen hij een monopolie in de wet vastlegde, dat den geheelen
effectenomzet betrof. Vandaar dat de rechter, gesteund door de
doctrine, zich dikwerf genoodzaakt zag de bepalingen der verouderde
wet te wringen naar de eischen van het voortschrijdende handels-
verkeer. Dat hij bij zoo opportunistische wetsuitlegging niet altijd
even kieskeurig kon zijn in de keuze zijner argumenten, behoeft
niemand te verwonderen. Nog meermalen zullen wij met behulp
van deze opmerking tot de verklaring van beslissingen komen, die
op het eerste gezicht onverklaarbaar schijnen. Geen artikel heeft
de jurisprudentie zooveel moeite veroorzaakt, als juist het art. 76
van den Code, waarom zich de beursorganisatie groepeert. Het
absolute monopolie, in die bepaling vervat, was steeds minder in
overeenstemming te brengen met de reusachtige ontwikkeling van
den fondsenhandel. Onder den drang der openbare meening verklaarde
de rechter in art. 76 een tweetal restricties te lezen. In de eerste
plaats de principieele rechtsgeldigheid van het contrat direct; daar-
nevens werd, door eene eigenaardige interpretatie der woorden „effets
susceptibles d\'être cotés", aan de krachtig opdringende Coulisse een
eigen terrein van werkzaamheid toegewezen. Over dit laatste punt nader.

151. Deze verklaring van de houding der jurisprudentie staat
met eene rechtvaardiging daarvan niet gelijk. Wanneer de rechter

-ocr page 158-

1 20 HECHTEN «ER AGENTS DE CHANGE.

eene beslissing geeft, die zoowel met den letter der wet, als met
den op bet oogenblik harer totstandkoming voorgezeten hebbenden
geest, in kennelijken strijd is, gaat hij zijn taak van wetsnitlegger
te buiten. Dit hebben schrijvers en jurisprudentie wel begrepen!
Door gewrongen verklaringen trachten zij de gegeven beslissing in
overeenstemming te brengen met de wet; ja wij zullen later be-
■ vinden dat de arresten van het Hof van Cassatie soms door eene
totale afwezigheid van argumenten zich kenmerken !

Op het punt van erkenning van den rechtstreekschen fondsen-
handel zijn zulke gewrongen verklaringen veelvuldig gegeven. Wij
mochten zooeven reeds vermelden, dat aan de redactie van art, 7
van het Arrêté van prairial, een wonderlijk argumentum a contrario
ontleend werd; maar meer dan op den tekst der wet, grondt zich
de redeneering van de voorstanders der vrije vente directe op de
bedoeling des wetgevers.

152. Zoo zegt Salzédo dat de waardeering der ratio van het
herstelde beursmonopolie van ati IX noodzakelijk tot de erkenning
van den rechtstreekschen fondsenhandel voert. Eene onhoudbare
meening, wanneer men in aanmerking neemt dat de wederinstelling
der Agents de change, anders dan genoemde schrijver beweert,
slechts voortvloeide uit den wensch den termijnhandel te fnuiken ^.
En het gevaar voor verbreiding van dusdanige overeenkomsten
door middel van het contrat direct, wordt immers door een ieder
erkend. Zegt niet Léon, die toch het bestaan van een wettelijk
verbod der vente directe verwerpt:

En 1724, en 1733 le législateur espérait empêcher ainsi les
ventes simulées et les marchés à terme?

In 1801 was dit wederom zijne bedoeling.

Op hoe wonderlijke wijze verdedigt Léon echter de rechtsgeldig-
heid van het contrat direct
op dat tijdstip, waar hij vervolgt ^ :

Or la loi de 1885 a reconnu la validité des marchés à terme.
Le contrat direct ne peut donc servir à déguiser des opérations
que la loi elle-même autorise.

1) t. a. p. pag. 55.

2) Zie nummer 45.

3) t. a. p. pag. 106.

-ocr page 159-

ïfOODZAKEIJJKB EESTEICTIE. 14 3

In al deze verwarring zien wdj slechts eene bevestiging van wat
vroeger gezegd werd: gaandeweg ontstaat ook op dit punt eene
anomalie, waaruit der echter een uitweg moet wijzen.

Meerdere meeningen, ter verdediging der vrijheid van de vente
directe in 1801 geuit, moeten wij onbesproken laten ; de beschikbare
ruimte eischt dit. Wij komen tot deze slotsom: eene erkenning der
rechtsgeldigheid van den koop en verkoop van effecten zonder
medewerking van een Agent de change is niet in overeenstemming
te brengen met de redactie van art. 4 van het Arrêté van prairial
an X en van art. 76 van den Code. Van uit een practisch stand-
punt is het arbitrair optreden des rechters in deze evenwel toe te
juichen.

153. Nog slechts eene opmerking.

Zelfs bij de gesignaleerde strooming in doctrine en jurisprudentie
blijft de vrijheid van particulieren bij de verhandeling van fondsen
aan een belangrijke restrictie gebonden. Niet voor zoover het toonder-
papier geldt, waarvan de levering geschieden kan door eenvoudige
overgave tegen betaling of verrekening van den prijs; maar w^el
in geval van verkoop van effecten, op naam luidend. De levering
.van zoodanig papier geschiedt door middel van overschrijving in
daartoe bestemde boeken; en hierbij wordt in den regel de mede-
werking van een Agent de change vereischt, ter bevestiging van de
identiteit des eigenaars, van de juistheid zijner handteekening of
van de vergezellende stukken. Het Arrêté van prairial an X stelt
dezen eisch in art. 15 voor de rechtsgeldigheid der transferts op
het Pransche Grootboek; een Decreet van 1808 vraagt hetzelfde
bij eigendomsoverdracht van aandeelen der Fransche Bank; en
gaandeweg hebben alle groote vennootschappen dit voorbeeld gevolgd.
Het bekende Decreet van 1890 bevestigd de uitsluitende bevoegd-
heid der Agents de change op dit punt in art. 76.

Men geve er echter wel acht op, dat de overeenkomst van koop
en verkoop zelf in al deze gevallen buiten den Agent de change om
kan afgesloten worden. Vandaar dat deze niets te maken heeft met
de voorwaarden, b.v. den koers, waartegen die afsluiting plaats
greep. Hij verleent alleen zijne medewerking ter certificatie van het
transfert; maar dit dan ook tegen de gewone courtage.

Het vraagstuk der transferts is overigens zeer ingewikkeld. De-

-ocr page 160-

144 ilËCUTJilN DRi? AGENTS i)E CHANGE.

loison wijdt daaraan, en in de eerste plaats aan de verschillende
beteekenissen van den term zelf, twee hoofdstukken van zijn werk.
In het vierde zet hij de transferts van Grootboekinschrijvingen, in
het twaalfde alle overige duidelijk uiteen.

154. Tot de uitzonderingen op den regel, dat de omzet van
fondsen ter beurze en door bemiddeling van een Agent de change
plaats grijpt, behooren nog meerdere, behalve die welke in de
erkenning van het contrat direct gelegen is. Wij zullen ze kortelijks
vermelden.

In de eerste plaats vestigt Lyon-Caen ^ er de aandacht op, dat,
waar de Agent de change geacht moet worden als commissionnair
zijn medewerking bij den effectenhandel te verleenen, het een ieder
vrijstaat als makelaar met dit doel op treden. Zoodanig tusschen-
persoon voert den opgedragen last niet uit op eigen naam, maar
stelt verkooper en kooper tot elkaar in betrekking, opdat zij zelf de
overeenkomst kunnen sluiten. Eene juiste meening; zulk eene han-
delwijze is ten slotte tot het aangaair van het zooeven besproken
contrat direct terug tc brengen. Daar geheimhouding evenwel steeds
als eerste voorwaarde voor den fondsenomzet gesteld is, zal zoodanig
optreden aan het monopolie der Agents de change nimmer veel^
afbreuk doen.

Slechts is het nog merkwaardig te vermelden dat Salzédo, die
gelijk wij bevonden tot de conclusie kwam, dat de Agent de change
als courtier te beschouwen is, omgekeerd de meening verdedigt als
zoude het een ieder vrijstaan den rol van commissionnair bij de
verhandeling van fondsen te vervullen.

II suffît de se présenter comme commissionnaire au lien d\'agir
comme courtier, pour se trouver en règle avec la loi

Uit zijne voornoemde praemisse komt hij tot deze gevaarlijke
slotsom, die door ons gelukkig niet aanvaard behoeft te worden.

155. In de tweede plaats bespreekt Buchère ^ uitvoerig de
vraag, of in geval van gerechtelijke verkoopen van fondsen andere

1) Op. cit. IV, 898.

2) Op. cit. pag. 57,

3) Op. cit. 148—150.

-ocr page 161-

(ÏEMONOPOLTSERRDE EONDSEN. 145

officiers ministériels dan de Agents de change daarmede belast
mogen worden. Een vraag die in 1853 door het Hof van Cassatie
bevestigend beantwoord werd ^, naar aanleiding van een vonnis van
het tribnnal de la Seine, dat den verkoop door bemiddeling van
een notaris gelast had van fondsen, berustende in een onder voor-
recht van boedelbeschrijving aanvaarde nalatenschap. Terecht merkt
Buchère op, dat bij eene anders luidende beslissing aan het begrip
négociation, in art. 76 van den Code vermeld, eene onverdedigbare
uitbreiding zoude gegeven zijn.

Op dit punt willen wij echter niet verder ingaan, daar het hier
een zeer speciaal uitzonderingsgeval geldt, dat nimmer het monopolie
ernstig bedreigen kan. Iets wat tot dusver slechts van de vente
directe gezegd kan worden.

156. De tweede vraag, die bij de nauwkeurige bepaling van
den omvang van het monopolie beantwoording eischt, is deze:
over
welhe waarden streH het monopolie zich uit?

Wij zullen deze questie alleen met betrekking tot den effecten-
handel bespreken; immers werd, bij de beschouwing van de rechts-
handelingen die te zamen het geprivilegieerd bedrijf der Agents de
change vormen, opgemerkt, dat althans het Parquet van Parijs zich
haast uitsluitend tot medewerking aan den fondsenomzet bepaalt.
Op dit punt dan strekt het monopolie zich uit over de zooge-
naamde
Valeurs en Bourse. Deze term zegt ons niets, daar zij alle
waarden, aan het parquet verhandelbaar, omvat. Zoodoende volgt
men een cirkelgang. De Code daarentegen spreekt van:
effets publics
et autres susceptibles d\'être cotés;
en deze opsomming moet ons tot
leidraad strekken bij de bepaling der fondsen, die onder het
monopolie vallen.

Een leidraad van twijfelachtige waarde! In de eerste plaats,
zal men zeggen, werd reeds vroeger ^ bevonden, dat groot verschil
van meening bestaat omtrent de beteekenis, die aan het begrip
„effets publics" gehecht moet worden. Maar deze bedenking wijkt.

1) CasB. 7 Dec. 1853. Sirey 1854, 1, 177.

2) Zie nummer 72.

10

-ocr page 162-

l46 RECIÏTElSr ÜEÈ AGENTS DÉ CllAÏ^GE.

wanneer men in aanmerking neemt, dat het begrip „effets publics"
door dat van „effets susceptibles d^être cotés" in elk geval gedekt
wordt; welke meening men omtrent de beteekenis van beide termen
ook voorstaan moge.

157. Het komt er dus maar op aan, de beteekenis der woorden:
effets susceptibles d\'etre cotés, vast te stellen. Daar alle toelichting
tijdens de voorbereiding van den Code ontbrak, was op dit punt
voor groot verschil van meening plaats. Het Hof van Cassatie heeft
aan de hieruit voortvloeiende rechtsonzekerheid in 1885, bij zijn
beroemd arrest van den eersten Juli een einde gemaakt. iVan-
leiding tot dit arrest was het volgende.

Voor het tribunal de commerce d\'Orléans had gediend de zaak
van een zekeren heer Pelletier tegen zijn bankier te Orléans, Force;
het strijdpunt zelf, de vereffening van een rekening-courant saldo,
heeft voor ons geen belang. Het tribunal veroordeelde Pelletier tot
betaling. In hooger beroep gaande van deze beslissing, beweerde
de appellant voor het Hof onder meer, dat de fondsen waarin de
transacties, die tot het voornoemde saldo leidden, afgesloten waren,
niet op de of&cieele prijscourant voorkwamen en derhalve niet onder
het beursmonopolie begrepen waren. Het Hof van Orléans wees het
beroep af, overwegende wat het laatste punt betrof, dat de fondsen
in quaestie, zoo al niet behoorende tot de „valeurs cotées", onge-
twijfeld te rekenen waren tot de ,.valeurs susceptibles d\'etre cotées"
en dus onder vigueur van art. 76 van den Code vielen. Hiermede
stond het Hof de leer voor, dat het beursmonopolie zich uitstrekt over
alle fondsen, die uit hunnen aard voor opneming in de koerslijst
van het Parquet vatbaar zijn; een theorie waarop wij nader terug-
komen.

De heer Pelletier wendde zich tot het Hof van Cassatie, terecht
bewerende, dat het Hof dan kenmerken had moeten opgeven, waar-
uit de vatbaarheid van een fonds voor officieele noteering blijkt
en niet kon volstaan met de enkele bewering dat de onderhavige
fondsen „incontestablement susceptibles d\'etre cotées" waren.

158. Het Hof van Cassatie stelde den appellant in het gelijk

1) Men zie: Sirey 1885, 1, 257; Dalloz 1885, 1, 393; met de noten onder
den tekst.

-ocr page 163-

EFFETS SUSCEPTIBLES D\'ETBE COTES. 147

en gaf aan de duistere bewoordingen van art. 76 den volgenden
arbitrairen uitleg :

Attendu que l\'art. 76 du Code de commerce, considère les effets
publics
comme e\'tant de droit inscrits à la cote et qu\'il assimile
aux effets publics les
autres effets qui viendraient à être, reconnus
susceptibles d\'être cote\'s, ce qui doit se comprendre des effets
dont le cours est habituellement relevé, conformément à l\'art. 72
du Code de commerce et qui, par les conditions de régularité, de
garanties sérieuses et de fréquence d\'échanges ont été
jugés, par
la chambre syndicale
des agents de change, aptes à être portés sur
la cote
officielle de la Bourse.

De gecursiveerde woorden geven duidelijk weer, welke twee groepen
van fondsen volgens het Hof van Cassatie in art. 76 bedoeld zijn;
beide zijn onder één hoofd te brengen:
Valeurs cotées.

159. Rapporteur over dit arrest was de heer Crépon; uitvoerig
verdedigde hij de zienswijze, daarop door het Hof van Cassatie aan-
vaard. Geen wonder dan ook, dat aan zijn voornoemd werk op dit
punt hooge waarde toe te kennen is, inzonderheid waar hij de tot
1885 door velen gehuldigde interpretaties van art. 76 bestrijdt.
Zijne meening over het arrest:

II règle de trop gros intérêts, il est en trop complète conformité
avec les usages du marché financier, pour qu\'on ne doive pas con-
sidérer, comme définitive la solution adoptée,

heeft zich in den loop der jaren bewaarheid,

160. Toch is tegen de beslissing van het Hof van Cassatie van
verschillende zijden krachtig protest aangeteekend.

In de eerste plaats door den raadsheer Ballot-Beaupré, die in
zijn reeds meergemeld rapport uitvoerig de zienswijze verdedigde,
dat de grens van het monopolie der Agents de change niet in de
prijscourant gezocht mag worden, maar in het karakter der fondsen zelf.
Volgens hem is aan effets publics de ruime beteekenis toe te
kennen, die vroeger reeds door ons bestreden werd Daarnaast
staan de ,,valeurs cotables", fondsen door alle overige naamlooze of
commanditaire vennootschappen uitgegeven. Dat dit zoo is, valt te

1) Zie nummer 73.

-ocr page 164-

1 20 HECHTEN «ER AGENTS DE CHANGE.

bewijzen uit het feit, dat de wetgever van 1807, de verbazing-
wekkende toename van den efl\'ectenomzet onmogelijk kunnende voor-
zien, niet meer deed dan de op dat oogenblik geldende wetsbe-
palingen bevestigen. Het art. 7 der wet van ventôse an IX nu
sprak uitsluitend van de noteering van
effets publics door de Agents
de change; het Arrêté van prairial, dit monopolie sanctioneerende,
zeide in art. 8 :

Les compagnies de banque ou de commerce qui émettent des
actions sont comprises dans la disposition des articles précédents.

In 1787 was het uitdrukkelijk verboden deze laatste soort fondsen
te noteeren ; het arrêté van an X hief dit verbod op en maakte ze :
susceptibles d\'être cotées; de Code bevestigde dit Over beide
groepen van effecten strekt zich het beursmonopolie uit. Bovendien
beroept Ballot-Beaupré zich er op, dat de wetgever, blijkens de
woorden „pour le compte d\'autrui", die in art. 76 eerst bij de
toekenning van het wisselmonopolie vermelding vinden, aan de
Agents de change op het punt van effecten de afsluiting van alle
transacties zonder uitzondering heeft voorbehouden. Eene ontkenning
van de rechtsgeldigheid van het contrat direct!

161. Hiertegenover stelde het Hof van Cassatie eene zeer enge
interpretatie van den term: effets publics. Blijkens hare zooeven
vermelde overweging zouden dit alleen die fondsen zijn, welke van
rechtswege gekoersd worden. Alzoo de staatsschuld zonder meer!
Dit fonds, zegt Crépon, wordt door den wetgever als type van
een slechts door het Parquet verhandelbaar effect vooropgesteld. Met
dit fonds stelt hij uit hetzelfde oogpunt alle andere effecten gelijk,
maar alleen wanneer zij waardig zijn gekeurd denzelfden rang in te
nemen als het eerstgenoemde; een privilegie dat de Chambre syn-
dicale kan toekennen door de verklaring, dat het fonds tot de
officieele noteering is toegelaten.

Het systeem door Ballot-Beaupré voorgestaan is waardeloos, niet
alleen omdat het een absoluut, alomvattend monopolie huldigt,
dat met de practijk niet te rijmen valt, maar vooral omdat eene
onoverkomelijke anomalie daaruit geboren wordt. Talrijke fondsen.

1) Zoo ook Locré, op. praecit. I, 460.

-ocr page 165-

VEKSCHILLENDB STELSELS. 149

die naar hunnen aard ongetwijfeld voor noteering vatbaar zouden
zijn, werden nimmer tot de prijscourant van het Parquet toegelaten.
De Agents de change verhandelen slechts officieel genoteerde fondsen,
anderen mogen die buitengesloten waarden niet verhandelen, ergo
is alle omzet daarin onmogelijk.

162. Lyon-Caen en Renault^ vereenigen zich met de zienswijze
van Ballot-Beaupré, echter met deze restrictie, dat naast het karakter
der fondsen nog in aanmerking genomen moet worden, of hunne
verhandeling niet door eenige wetsbepaling wordt verboden. Eene
restrictie van onwaarde, die het terrein der Agents de change even
onbegrensd, het kenmerk van het monopolie even vaag laat. Terecht
zegt Crépon dat, wanneer de wet den handel in bepaalde fondsen
verbiedt, dit verbod, ten minste voor zoover het Eransche fondsen
geldt ook voor andere tusschenpersonen buiten het Parquet van
kracht is. En wat de blijvende onzekerheid aangaat, hoe kan het
publiek, hoe kunnen de coulissiers met juistheid het tijdstip ver-
nemen, waarop een buitenlandsch fonds, dat niet aan de door het
Decreet van 1880 gestelde eischen van verhandelbaarheid voldoet,
deze vervuld heeft en zoodoende van stonde af aan tot de valeurs
cotables te rekenen is?

163. Een laatste systeem eindelijk, is door Labbé in Sirey
voorgestaan

Yolgens hem is het criterium noch in de koerslijst, noch in het
karakter der effecten te vinden, maar in de beantwoording der vraag
of het fonds in quaestie tot zóó belangrijke en veelvuldige trans-
acties aanleiding geeft, dat de opneming in de officieele prijscourant
zou kunnen plaats grijpen. Wannéér dit dan wel het geval is,
wordt in het midden gelaten; de onbruikbaarheid van het stelsel
is daarmede uitgesproken.

Toch heeft ook Buchère het verdedigd.

Ainsi une société commerciale a émis des titres d\'actions ou
d\'obligations, remplissant toutes les conditions légales pour étre

1) Op. cit. IV, 897. Précis I, 1481.

2) Buitenlandsche fondsen kunnen door het Parquet niot verhandeld wor-
den, eer aan de voorwaarden van het Decreet van 6 Febr. 1880 voldaan is;
door de Coulisse wel.

3) Zie de noot op het Arrest Hof van Cassatie, 29 Feb. 1881. 8.1881.1. 289.

-ocr page 166-

150 VERPLICHTINGEN DER AGENTS DE CHANGE.

admis à la cote de la Bourse. Ces titres ne sont pas encore cotés,
parce qu\'ils n\'ont pas donné lieu à des opérations assez importantes
ni assez fréquentes pour obtenir de la chambre syndicale leur admis-
sion à la cote. Ils le seront peut-être dans quelques jours. Ils
doivent être considérés comme susceptibles d\'être cotés.

Wonderlijke redeneering ! Stel, op een gegeven dag vat de over-
tuiging post, dat een fonds in die mate verhandeld wordt, dat
het elk oogenblik door de Chambre syndicale tot de officieele
noteering zou kunnen toegelaten worden. Alsnu behoort ieder zich
van den omzet van dit fonds te onthouden; doch de Agents de
change verhandelen het evenmin. Daar het papier zoodoende tot
geen enkele transactie meer aanleiding geeft, verliest het, indien
de Chambre syndicale hare beslissing nog eenigen tijd uitstelt, de
eigenschap die het tot „elfet susceptible d\'être coté" verhief, ten
eenenmale. Kan de Coulisse dan weer opnieuw met de verhandeling
beginnen ?

164. Komen wij tot een slotsom. Ongetwijfeld zijn tegen de
door het Hof van Çassatie gevelde beslissing bezwaren in te brengen.
Daargelaten de zooeven vermelde strijd omtrent den zin der termen
efi^ets publics en effets susceptibles d\'être cotés, meenen sommigen
dat het criterium van den omvang van het monopolie door den
rechter geheel willekeurig gekozen werd. Immers het is niet denk-
baar, zegt Lyon-Caen dat de wetgever in 1807 de procedure van
toelating der fondsen tot de officieele noteering door de Chambre
s3\'ndicale als zoodanig zou aangewezen hebben, daar deze proce-
dure hem te dier tijde vrijwel onbekend schijnt geweest te zijn.

Voorts is het vreemd, dat de wetgever door de redactie van
art. 76 van den Code de bepaling van den omvang van het
monopolie zou hebben toevertrouwd aan de personen, die van dat
monopolie de dragers zijn. En inderdaad is dit een grief van ge-
wicht, die ook in de practijk geuit wordt. Hoe langer hoe meer
gaat het Parquet de Coulisse beschouwen als een markt, waar de
fondsen een proeftijd te doorloopen hebben. Wanneer de Coulisse
de moeite heeft genomen een of ander papier te introduceeren en
dit blijkt bij het publiek gewild te zijn en tot genoegzame trans-

1) Traité IV. 897.

-ocr page 167-

DB OPLOSSING. 151

acties aanleiding te geven, dan decreteert de Chambre syndicale
der Agents de change plotseling dat het fonds op de officieele
noteering geplaatst en alzoo aan de Coulisse onttrokken is. Hierin
is een grove onbillijkheid te zien. De grens van het beursmono-
polie behoorde direct in de wet vastgelegd te zijn,

165. Maar bij de duistere redactie van art. 76, lag het voor-
deel, dat de uitspraak van het Hof van Cassatie bood, te zeer voor
de hand, dan dat men er zich ook in de practijk niet naar geschikt
zoude hebben. Yan stonde af aan bestond een, indien willekeurige,
dan ten minste scherpe en duidelijke grensscheiding tusschen de
gesloten beurs en de vrije markt. Ja, wat wellicht nog meer waard
was, thans ontving de laatste uit de handen van den oppersten
rechter de officieele erkenning van haar rechtmatig bestaan!

Vandaar dat zelfs de meest overtuigde tegenstanders van de ge-
vallen beslissing hunne vreugde te kennen geven over het feit dat door
haar invloed de rechtszekerheid ter fondsenmarkt verhoogd wordt.
Zoo zegt Buchère, over de interpretatie van het Hof van Cassatie
oordeelend :

Elle aura pour conséquence de trancher une question très délicate
et qui présente à noire époque un sérieux intérêt.

Blijft rechtmatige twijfel mogelijk omtrent de vraag of wets-
interpretatie hier niet in wetsverdraaiing ontaardde, men herinnere
zich de meermalen gemaakte opmerking, dat de Eransche rechtspraak,
waar het de beurs gold, door de verouderde en duistere wetgeving
meer dan eens tot zoo arbitrair ingrijpen gedwongen werd.

166. Uit welke beweegredenen de instelling van het beurs-
monopolie ook geacht moet worden voort te vloeien, het behoeft
nauwelijks betoog, dat de wetgever een zoo gewichtigen maat-
regel ten allen tijde van eene behoorlijke sanctie vergezeld deed
gaan. Deze sanctie is drieledig:
strafrecldelijlc, burgerrecUelyk en
administratief. Wij zullen de beide eerste achtereenvolgens in hoofd-
trekken nagaan; de administratieve sanctie, eerst uit de reorganisatie
van 1898 geboren, vindt dan in verband daarmede bespreking.

-ocr page 168-

152 VERPLICHTINGEN DER AGENTS DE CHANGE.

167. De penale sanctie van liet monopolie werd reeds terstond
in 1572 gesteld. „A. peine de punition corporelle et d\'amende arbi-
traire", werd alle inmenging in de werkzaamheden der zoo juist en
titre d\'office aangestelde courtiers verboden. Door middel van steeds
herhaalde strafbedreiging trachtte de regeering het den Agents de
change toegekende terrein tegen eene aangroeiende horde van stroopers
te verdedigen. Het is te eenen male overbodig eene opsomming
der voortdurend gewijzigde strafbepalingen te geven. Merken wij
slechts op, dat hunne uitwerking onvoldoende bleef en gaan wij
kortelijk na waaruit de correctioneele sanctie heden bestaat.

Lyon-Caen ^ merkt op, dat inmenging in de werkzaamheden
van een Agent de change niet gestraft wordt op grond van art. 258
van den Code pénal, dat in het algemeen usurpatie van fonctions
publiques strafbaar stelt, maar krachtens eene speciale bepaling.
Als zoodanig is te beschouwen het art. 8 der wet van 28 ventôse
an IX dat op het feit van inmenging eene boete stelt, die naar
evenredigheid van het door den Agent de change gestorte caution-
nement berekend wordt. Bij de behandeling dier zekerheidsstelling
zelve ^ zullen wij bevinden dat deze wijze van straftoemeting tot
moeilijkheden aanleiding gaf.

Art. 4 van het Arrêté van an X schijnt naast deze boete, in geval
van recidive, een lijfstraf te stellen ; tenminste naar de straffen, door art.
13 van het Arrêt du conseil van November 1781 genoemd, wordt hier
verwezen. Maar alle schrfivers zijn het er over eens dat de toepassing
zoodanige „punition corporelle à l\'arbitraire du juge" door het van
beginsel van den Code. pénal, die den aard en het minimum en
maximum van elke straf vaststelt, uitgesloten is^. Bovendien blijkt
de bedoeling van abrogatie der lijfstraf voldoende uit het stilzwijgen
van de wet van an IX op dit punt.

168. Naast de betaling eener boete, kan degeen die het mono-
polie schendt zich nog den toegang tot de beurs ontzegd zien.
Art. 5 van het Arrêté van prairial kent den prefect van politie te
Parijs de bevoegdheid toe deze straf uit te spreken. De tweede

1) Op. cit. IV, 903.

2) Zie de bijlagen, pag. 6.

3) Zie Hoofdst. III, afd. III : Verplichtingen der Agents de change.

\'•1) Men zie: Buchère, op. cit. 163.

-ocr page 169-

PENALE SANCTIE. 153

alinea van liet artikel bevatte de bepaling, dat in geval van recidive
de schuldige door de regeering voor immer onbevoegd wordt ver-
klaard tot het vervullen van de betrekking van Agent de change. Dit
voorschrift schijnt echter vervallen te zijn ; tenminste de Commissie,
die het Decreet van 1890 ontwierp, meende dat zulks het geval
was, daar straffen slechts door den rechter kunnen opgelegd worden i.

Eindelijk moet uit hoofde van algemeene rechtsbeginselen, in artt.
1382 en 1383 Code civil vervat, aangenomen worden, dat de
benadeelde partij den schuldige tot vergoeding vau schaden, kosten
en interessen kan doen veroordeelen. Het is echter, zooals vanzelf
spreekt, ten eenenmale onmogelijk met eenige juistheid te zeggen,
welke Agent de change door de gepleegde iiibreuk op het monopolie
benadeeld werd; immers het is niet uit te maken, aan welken der
70 dignitarissen de lastgever anders zijn beursorder zou hebben doen
toekomen. Toch is hier wel degelijk een benadeelde partij : de Cor-
poratie der Agents de change, die in haar geheel draagster van het
monopolie is. Namens haar zal dus de Syndic den eisch moeten
instellen

169. In tegenstelling met zoovele andere bepalingen, vooral der
oudere beurswetgeving, is de penale sanctie van het monopolie in
den loop der tijden herhaaldelijk toegepast.

Zoo vind ik eene uitvoerige Ordonnance de police 3 van 11
Eebruari 1727,

qui condamne sur la demande des syndics et adjoints des agents
de change de Paris et en exécution des dispositions existantes, le
sieur Chavanne à 8,000 livres d\'amende et lui interdit pour toujours
l\'entrée de la Bourse, pour s\'être immiscé dans les fonctions d\'agent
de change.

De inhoud dezer ordonnantie is zeer merkwaardig. Daaruit blijkt
dat de heer Chavanne alle dagen aan de bankiers voor rekening
van derden wissels aanbood, zoo ter beurze als aan hunne kantoren.

1) Aldus Lyon-Caen, IV, pag. 589, noot 1.

2) Zie art. 27 van het Decreet van 1890. Bijlagen pag. 27.

3) Ten huldigen dage zou den préfet de police de bevoegdheid tot het
geven van zulk een uitspraak niet meer toekomen; het is uitsluitend aan de
tribunaux correctionnels dat dit competeert.

-ocr page 170-

154 EECHTEÎT DEE. AGENTS DE CHANGE,

Eindelijk werd den 3len Januari geconstateerd, dat door zijne
tusschenkomst een verhandeling van ƒ5000 wissel Amsterdam,
tegen den koers van 58^ deniers de gros tot stand kwam, hetgeen
tot zijne veroordeeling leidde. Dit is een enkele uit de talrijke
veroordeelingen, die ongetwijfeld op grond der penale sanctie van
het monopolie uitgesproken zijn; de bewijzen van dit laatste zijn
hier en daar in de wetgeving, voornamelijk in de motiveering
daarvan, te vinden. Geen enkel vonnis op dit punt heeft echter
zooveel gerucht gemaakt als dat van het tribunal de police correc-
tionnelle, dat den âSen Juni 1859 zes en twintig coulissiers tot
10.500 francs boete elk veroordeelde. Dit gedenkwaardig proces
hangt echter te zeer met de geschiedenis der Coulisse samen, dan
dat wij het niet bij de behandeling daarvan ter sprake zouden brengen

170. Naast de strafrechtelijke, staat de civiele sanctie van het
monopolie : de nietigheid van alle transacties in officieel genoteerde
fondsen, met behulp van een anderen tusschenpersoon dan een Agent
de change afgesloten. Deze sanctie werd veel later dan de penale
in de beurswetgeving opgenomen. Eerst het Arrêt du conseil van
1724 bevatte in art. 18 de bepaling:

Toutes négociations de papiers commerçables et effets, faites sans
le ministère d\'un agent de change seront déclarées nulles en cas
de contestation.

Door art. 13 van het Arrêt du conseil van 26 November 1781
en art. 7 van het Arrêté van prairial an X werd dit voorschrift
herhaald.

Daar nu art. 2 der wet van 15 September 1807, de invoerings-
wet van den Code, uitsluitend die bepalingen van het „ancien droit"
vervallen verklaarde, welke een materie regelden waarin door den
Code opnieuw voorzien werd, moeten genoemde voorschriften nog
steeds geacht worden geldig te zijn. Aldus werd ook, tenminste
voor de bepalingen van het „droit intermédiaire", gelijk wij nader
bevinden zullen, door het Hof van Cassatie in 1881 beslist.

Salzédo is hier, gelijk meestal, van eene andere meening Ten

1) Zie Hoofdst. IV. afd. II.
2; Pag. 90 vlg.

-ocr page 171-

CIVIELE SANCTIE. 1.55

eerste merkt hij op dat het Arrêté van prairial hier van onwaarde
is. Immers deze bepaling luidt:

Conformément à l\'art. 7 de la loi du 28 ventôse an IX, toutes
négociations faites par des intermédiaires sans qualité sont déclarées
nulles.

Nu is in het artikel der wet van ventôse geen spoor van eene
civiele sanctie te vinden ! Blijkbaar heeft men hier dus te doen met
eene vergissing, die volgens Salzédo het geheele voorschrift vitieert.
Dit laatste is eene bewering, die gewraakt moet worden. De
verwijzing naar eene voorafgaande bepaling moge foutief zijn, de
w^etgever verklaart desalniettemin duidelijk bepaalde handelingen
nietig.

Is dus aan het droit intermédiaire op dit punt geen waarde toe
te kennen, het droit ancien heeft deze evenmin; want er is hier
eene materie, die door den Code de commerce wordt geregeld. Maar
deze bewering is evenzeer niet verdedigbaar ; want wel kent de Code
het beursmonopolie toe en bepaalt den omvang ervan, maar nergens
spreekt hij explicite de civiele sanctie uit

171. Kan men dus niet zeggen, dat aan de voorwaarde, door de
invoeringswet van 1807 gesteld, voldaan is, toch is het niet over-
dreven te beweren, dat art. 76 van den Code implicite zijne eigeii
civiele sanctie medebrengt

Zoo zeide de Procureur-Generaal Bertauld in zijne conclusie voor
het nader te noemen arrest van 28 Pebruari 1881:

Toutes les fois qu\'une loi, à titre de garantie pour l\'intérêt
. social, décide qu\'une opération juridique ne peut-être constatée que
par un officier pubhc, les constatations, oeuvres des parties privées,
sont nulles. Il n\'est pas besoin que la loi prononce la nuUite!

Het beursmonopolie wordt hier onomwonden verklaard in het
algemeen belang in den Code opgenomen te zijn. Wij bevonden vroeger,
dat deze bewering geacht moet worden waarheid te bevatten.

1) Aldus ook Lyon-Caon. IV, 906, noot.

2) Aldus E. Bailly,. De la nullité des opérations de Bourse, réalisées par
sntermise des coulissiers. Annales de Droit commercial 1886 — 1887,

l\'entermise
pag. 207 en vlg.

-ocr page 172-

1 20 HECHTEN «ER AGENTS DE CHANGE.

Thans verschijnt ook de zooeven genoemde, schijnbaar foutieve,
verwijzing van art. 7 van het Arrêté van prairial in een geheel
ander licht ! Het art. 7 der wet van ventôse an IX toch zeide niet
anders dan :

Les Agents de change auront seuls le droit de.....

Blijkens de verwijzing naar deze bepaling nu, meende dc w^etgever van
an X daarin wel degelijk eene onuitgesproken civiele sanctie te lezen.

172. Van welke zijde men de zaak beziet, het bestaan van
eene burgerrechtelijke sanctie is boven allen twijfel verheven. Reeds
vóór 1881 had het Hof van Parijs ze enkele malen uitgesproken i,
maar eerst na genoemd jaar komt het beroep op de civiele sanctie
van het beursmonopolie tot op den huldigen dag veelvuldig voor.
Om dit verschjgnsel te kunnen begrijpen, moet men nagaan langs
welken weg dat beroep gemeenlijk wordt ingesteld.

Op dit punt doet zich een kenmerkend verschil met de straf-
rechtelijke sanctie voor, door Crépon ^ aldus geformuleerd :

Les agents de change avaient la possibilité de poursuivre eux-
mêmes la sanction correctionnelle; ils ne l\'avaient pas de poursuivre
la sanction civile qui ne pouvait être prononcée qu\'à la suite d\'une
action introduite par les parties elles-mêmes sur contestations nées
entre le client et l\'intermédiaire à l\'occasion du règlement des
opérations.

Lichten wij deze laatste zinsnede met een voorbeeld toe.

Rovier wenscht in een officieel genoteerd fonds te speculeeren.
Hij zal zich tot een Agent de change moeten wenden, maar daar
zijn eigen bankier aanbiedt hem voor de halve courtage te helpen,
geeft hij dezen last tot het afsluiten eener termijnaffaire en stort in
zijne handen een som gelds als dekking. De bankier gaat nu de
overeenkomst met een derde, geen Agent de change, aan. Gedurende
eenige liquidaties wordt de affaire gereporteerd, maar eindelijk be-
sluit Rovier de transactie te doen aüoopen. Thans ontvangt hij van
zijn bankier, met wien hij op onderpand der aanvankelijk gestorte
couverture in rekening-courant was blijven staan, eene verantwoor-

1) Zie Léon, op. cit. pag. 137.

2) Op. cit. 5.

-ocr page 173-

ÈEËOEP OP M CIVIELE SANCTIE iSt

ding, sluitende met een belangrijk debet-saldo, dat de gegeven dek-
king overtreft. Rovier weigert dit verschil te voldoen; zijn bankier
daagt hem voor den rechter en stelt een eisch tot betaling in. In
den vorm eener exceptie beroept Eovier zich nu op de nietigheid
der oorspronkelijke transactie, beweert dat de bankier op zoodanige
handeling geen eisch kan gronden en gaat zelfs zóó ver, de gestorte
dekking terug te vorderen.

173. Ziedaar een der schakeeringen, waarin het beroep op de
civiele sanctie van het monopolie zich voordoet. Voldoende om
vast te stellen, dat de nietigheid eerst in werking pleegt gebracht
te worden, wanneer een der partijen ter staving van zijn eisch zich
op de afgesloten transactie beroept. Dan, zullen wij zien, wordt de
vordering ontzegd, zoowel aan den lasthebber die om vereffening
van een uit de transactie gesproten saldo vraagt, als aan den last-
gever, die de bedragen terugvordert, welke hij tot het ondernemen
der operatie had gestort.

De Agent de change, het is duidelijk, staat buiten dit alles.
Konden zij, die het monopolie willen schenden, van eikaars goede
trouw overtuigd zijn, de civiele sanctie zou waardeloos blijken.
Maar dit kunnen zij niet. Het bestaan dier sanctie toch stelt de
gelegenheid open, te ontkomen aan verplichtingen van de onaan-
genaamste soort, uit eigen schuld geboren; en het is merkwaardig
op hoe gewetenlooze wijze de speculatie in Frankrijk gedurende de
laatste twintig jaren van het rechtsmiddel gebruik maakte, dat
tegenwoordig met den term:
exception de coidisse aangeduid wordt.
De duidelijker benaming is:
moyen tiré du défaut de qualité de
V intermédiaire.

174. Het is na dit alles niet moeilijk te verklaren, waarom
eerst na het jaar 1880 de speculatie zich zoo bij voorkeur van dit
rechtsmiddel bedienen ging. Gaandeweg toch was aan twee andere,
tot dusver steeds probaat gebleken middelen, niet meer dan eene
twijfelachtige waarde toe te kennen : de exceptie van spel en wedden-
schap werd nog slechts onder zekere restricties door de jurisprudentie
aanvaard en het beroep op de nietigheid der termijnaffaire had na
de wet van 1885 ^ evenzeer zijn grootste waarde verloren. De

Zie belagen, pag, 19,

-ocr page 174-

158 VERPLICHTINGEN DER AGENTS DE CHANGE.

vindingrijke speculatie, door dit alles niet afgeschrikt, zag met goed
gevolg naar een anderen uitweg om.

175. In 1879 wierp de heer G., grondeigenaar te Ais, voor-
noemde exception de coulisse op tegen zijn bankiers te Parijs, Bon-
naud & Cie, die hem aanspraken om betaling van een vrij belangrijk
debetsaldo, uit door hen verrichte speculatieve transacties op officieel
genoteerde fondsen ontstaan. Het tribunal de commerce te Aix
verwierp het beroep van G. op de nietigheid van de afgesloten
overeenkomsten, maar achtereenvolgens gaven het Hof van Aix en
het Hof van Cassatie eene tegenstelde beslissing.

Het Hof van Aix overwoog — na vastgesteld te hebben het feit,
dat Bonnaud & Cie als coulissiers gehandeld hadden, d. w. z. als
tusschenpersonen die op de vrije markt te Parijs transacties in
officieel genoteerde fondsen afsluiten en in casu zelfs niet beweerden
slechts als tusschenpersonen tusschen den heer G. en een Agent de
change gehandeld te hebben — dat een rechtshandeling, waarvan
het verrichten met wetschennis gelijkstaat, nimmer bron van eene
vordering in rechten kan zijn. Het Hof, van Cassatie het bestaan
eener civiele sanctie van het beursmonopolie op grond der voor-
noemde bepalingen van het droit intermédiaire aannemende, ver-
klaarde dat het Hof van Aix, wel verre van die wetsartikelen te
schenden, niets deed dan ze toepassen als recht en wenschelijk was.

Dit arrest, met het daarbijbehoorend rapport van den Conseiller
Crépon en de conclusie van den Procureur-Général Bertauld, vat
de beginselen samen, naar welke in deze periode der jurisprudentie
de exceptie op grond van art. 76 zonder uitzondering toegewezen
werd. De verdere vonnissen voeren de eens aangenomen nietigheid
zoo streng mogelijk door

1) Chambre des Requêtes, 28 février 1881. Sirey 1881. 1. 289 ; met eene
annotatie van Labbé.

Sj Zie O. a. : Par^s 2 Juni 1881. Sirey 1883. 2. 129

— 5 Deo. 1881. — 1882. 2. 55

— 1 Feb. 1882. — 1883. 2. 129
Toulouse 6 Juni 1883. Dalloz 1885. 2. 75
Lyon 29 Nov. 1883. — 1885. 2. 185
Orléans 5 Jan. 1884. Sirey 1885. 2, 54.

-ocr page 175-

ABSOLtTTE NIET IGHMT). 159

176. Het theoretiscli gevolg der gevelde beslissing wordt door
de schrijvers breedvoerig uitgemeten Ziehier de slotsom waartoe
allen eenstemmig komen.

De koop en verkoop van officieel genoteerde fondsen op de vrije
markt is onbetwistbaar nietig. Ziet deze uitspraak op de door den
coulissier met een confrère afgesloten overeenkomst, hetzelfde oor-
deel moet de overeenkomst van lastgeving treffen, door den coulissier
met zijnen cliënt aangegaan; rei turpis mandatum nullum est.

Deze nietigheid is absoluut; zij kan door ieder reehtstreeksch be-
langhebbende ingeroepen worden; zij kan noch door stilzwijgende
noch door uitdrukkelijke bekrachtiging der handeling gedekt worden;
slechts een verjaring van 30 jaar is daartoe bij machte! Immers het
monopolie is ingesteld in het algemeen belang; de overeenkomst die
dat monopolie aantast, is nietig uit een oogpunt van publieke orde ^
en kan niet tot den eisch van nakoming van een daaruit ontstane
verbintenis aanleiding geven. De beide coulissiers kunnen nimmer
tot levering van stukken of betaling gedwongen worden, de lastgevers
evenmin. Ja, meer dan dit; indien een der partijen reeds een praes-
tatie heeft verricht met het oog op de nakoming zijner, bij de nietige
overeenkomst aangegane, verbintenissen, kan hij vorderen, dat het
gepraesteerde hem teruggegeven wordt. Kan dus de cliënt, wanneer
hij nog niets betaald heeft, de betaling weigeren, indien deze reeds
plaats gevonden had, dan is hij gerechtigd het betaalde, als onver-
schuldigd, terug te vorderen. Op deze wijze voerde vooral het Hof
van Toulouse de eens aanvaarde absolute nietigheid tot in hare
strengste consequenties door

177. Het practisch resultaat van deze handelwijze was eene
groote ontroering, in de zakenwereld gewekt. De Agents de change
ontvingen op het onverwachtst eene krachtige versterking hunner
stelling; maar het is de vraag of hun dit genoegen deed. Gelijk

1) Men zie vooral: Bailly voornoemd, in de Annales 1886—1887. Verder;
Léon t. a. p. pag. 142 sq.; A. Geouffre de Lapradelle et H. Lévy—XJlImann:
Les négociations de valeurs cotées, effectuées par l\'intermédiaire des coulis-
siers, devant la jurisprudence. Annales de droit commercial 1896 ; Lyon-Oaen
et Renault, IV, 906 sq.

2) Aldus nog: Hof van Cassatie, 21 April 1885. Dalloz 1885, 1, 273.

3) Zie: Toulouse, 2 Aug. 1882. Dalloz 1883, 2, 85.

-ocr page 176-

160 hechten t)Eit AGENTS t)E Crià^-GE.

wij nader zullen zien, liet de v erliouding tusschen Parquet en Cou-
lisse op dit oogenblik weinig te wenschen over en maakten beide
partijen van elkanders diensten gebruik. De coulissiers zagen aan
hun, door de Agents de change oogluikend gedulden, ondernemings-
geest den doodsteek gegeven ; de woorden van den procureur-generaal
Bertauld waren te duidelijk om misverstaan te worden.

Si honorables que puissent être M.M. les coulissiers, ils s\'exposent
en violant les prohibitions de nos lois à encourir les sévérités qui
les sanctionnent et notamment à un refus d\'action, c\'est-à-dire à
la perte de leurs avances; ils ne me sont pas suspects, ils sont
suspects à la loi nouvelle comme à la loi ancienne.

Le juge ne corrige pas les lois, il les applique.

Waar dus zelfs het Openbaar Ministerie implicite toegaf, dat de
wet op dit punt voor verbetering vatbaar was, begrijpt men met
welk een woede ieder het optreden der speculatie gade sloeg.

II n\'est pas sage d\'appeller la mauvaise foi au secours d\'une loi
prohibitive; c\'est le danger des nullités absolues! i.

En wanneer het nog maar gebleven was bij de gevolgen, door Ber-
tauld genoemd: ontzegging der vordering, verlies van gedane voor-
schotten! Het Hof van Toulouse en het meerendeel der jurispru-
dentie na 1881 gingen veel verder; gedurende dertig jaar konden
speculanten in rechte alles terugvorderen wat door hen aan hun
lasthebber-coulissier ter verrekening van plaatsgevonden transacties
in genoteerde fondsen was betaald.

178. Zulk eene opvatting, die alles op losse schroeven zette,
kon onmogelijk aanvaard worden.

Het Hof van Besançon brak met het aangenomen systeem Het
verklaarde zonder meer, dat een stelsel, volgens hetwelk men ge-
durende dertig jaar naar willekeur terug kan komen op de vrijwillige
verrekening eener beursoperatie, onmogelijk het stelsel der wet kan
zijn. Een krachtig gevoelsargument, maar juridisch zonder waarde.
Salzédo 3 mag de jurisprudentie verwijten :

1) Aldus Labbé, praecit., onder het Arrest van 1881 in Sirey.

2) Besançon, 2 Juni 1883. Sirey, 1885, 1, 249.

3) pag. 117 sq.

-ocr page 177-

OPLOSSING DEE, MOEILIJKHEID. I 6 1

Elle estime moindre ses propres inconvénients que l\'avantage de
sauvegarder ce qu\'elle croit un principe d\'ordre public,

en duidelijk aantoonen dat het algemeen belang veel meer gebaat
is door het bestaan eener in samenwerking met het Parquet levende
Coulisse, dan door eene strenge doorvoering van het monopolie —
niet op verzoek van de Agents de change maar van eene onbe-
trouwbare speculatie — de rechter kan zich door zulke overwegin-
gen niet laten leiden, maar behoort naar argumenten des rechts
om te zien, om daarop een eventueelen terugtred te gronden.

179. Het was voor het Hof van Cassatie, dat deze moeilijke
taak weggelegd was. Moeilijk vooral, omdat zijn eigen beslissing van
1881 aanleiding gegeven had tot rechterlijke uitspraken, die met
het algemeen belang onvereenigbaar geacht moesten worden !

Op waarlijk vernuftige wijze werd de moeilijkheid opgelost! Bij
arresten van 22 April en 29 Juni 1885 ^ besliste het Hof van
Cassatie, dat de nietigheid van alle beurstransacties in genoteerde
fondsen, met medewerking van een ander tusschenpersoon dan een
Agent de change afgesloten, geacht moest worden te zijn :

opposable par voie d\'exception, non invocable par voie d\'action —
la nullité s\'effaçant devant le règlement définitif effectué par le
client en connaissance de cause.

Gaan wij de beteekenis en houdbaarheid dezer bewering met
enkele woorden na.

180. Het proces van 1881 betrof een geval, waarin de last-
gever de exceptie opwierp voor en aleer zijnerzijds eenige praestatie
had plaats gevonden; de enkele exceptie nu werd in deze omstan-
digheden toegewezen. Maar gaandeweg had zich voor de verschil-
lende hoven het geval voorgedaan, dat de cliënt zich er niet toe
bepaalde tegenover zijn lastgever voornoemde exceptie op te werpen,
maar daarnaast een eisch tot teruggave van reeds voorgeschoten
gelden instelde. Ja, soms ging hij zelfs zoover, gelden, ter vrij-
willige afrekening aan zijn bankier betaald, op grond van de
nietigheid der plaatsgevonden transactie zelve terug te vorderen.
Het Hof van Cassatie meende tusschen deze beide groepen van

1) Sirey 1885, 1, 249. - Dalloz 1885, I, 273.

11

-ocr page 178-

162 HECHTEN DEU A.6ENTS DE CHANGE.

gevallen een belangrijk verschil te mogen constateeren. Aan het
eenmaal door hem aanvaarde beginsel der absolute nietigheid meende
het niet te kort te doen, door de daarop gegronde
vordering tot
teruggave te ontzeggen, wanneer bewezen was dat de cliënt, de
omstandigheden waaronder de transactie afgesloten was kennende,
vrijwillig tot eene slotafrekening was overgegaan. •

Zoodoende kon niemand het Hof van Cassatie van een bepaald
terugkomen op vroeger gegeven uitspraak beschuldigen. Zóó werd
tevens de verwarring vermeden, w\'aarin de markt gestort zou worden,
indien de eens aanvaarde absolute nietigheid tot in haar strengste
consequentie doorgevoerd werd.

Eene chaotische verwarring inderdaad!

Nulles toutes les ope\'rations de bourse faites depuis trente ans,
quand elles ne l\'auront pas été par l\'intermédiaire d\'un agent de
change. Et nulles d\'une nullité qui permet au donneur d\'ordre de
redemander son argent à l\'intermédiaire non qualifié, si l\'opération
n\'a pas été fructueuse, si la valeur des titres a baissé. Et cela
quelque volontaire, quelque librement consenti qu\'ait été le paiement.

Au lieu de la protection apportée, c\'est la perturbation jetée dans
le crédit public !

181. Het is intusschen begrijpelijk, dat deze restrictie op de
consequente doorvoering van het beginsel niet willekeurig aanvaard
kon worden. Slechts met een beroep op argumenten des rechts kon
men de werking der artikelen 1131 en 1335 van den Code civil ^
op dit punt verijdelen.

Op zeer verschillende gronden werd dit beroep ingesteld; maar
zonder uitzondering werden zij door de doctrine als onvoldoende
veroordeeld

Het is, de beschikbare ruimte in aanmerking genomen, onmoge-
lijk, deze controversen na te gaan. De Chambre civile van het Hof

1) Aldus Crépon, pag. 59.

2) Deze artikelen luiden:

1131. L\'obligation sans cause, ou sur une fausse cause, ou sur une

cause illicite, ne peut avoir aucun effet.
1235. Tout paiement suppose une dette; ce qui a été payé sans être
dû, est sujet à répétition,
\'i) Zie de bovengenoemde schrijvers, nummer 176, noot 3.

-ocr page 179-

HOUDING DEU RECHTSPRAAK. 163

van Cassatie beriep zich in 1885 zelf op art. 18 van het Arrest
van September 1724 Onwederlegbaar toonde de doctrine aan,
dat deze bepaling niet alleen als afgeschaft beschouwd moest worden,
maar bovendien geheel verkeerd geïnterpreteerd was. De Chambre
des requêtes ^ en het meerendeel der Cours d\'appel daarentegen
beriepen zich op een algemeen rechtsbeginsel, dat reeds in het
Eomeinsche recht gold Doch wederom was de doctrine daar, om
te betoogen, dat deze regel, hoezeer ook een beginsel van billijk-
heid uitdrukkeude, niet meer als een regel des rechts kon worden
beschouwd, daar hij in stellige tegenspraak met de artt. 1131 en
1335 van den Code civil te achten was. Meerdere opvattingen
vonden evenzeer veroordeeling. Zoo zegt ten slotte Lévy-Ullmann,
een der meest gezaghebbende beoordeelaars dezer geheele materie;

Aucune de ces conceptions en effet n\'est capable, faute d\'exacti-
tude juridique, de fixer la practique et de lui donner, avec la
certitude qu\'elle demande, le repos que les questions les plus agitées
doivent toujours finir par trouver

182. Tegenover deze critiek der schrijvers, nam de jurispru-
dentie weldra een zeer merkwaardige houding aan.

In de tweede helft van 1896, in 1897 vooral, verschijnen eene
geheele reeks van arresten van het Hof van Cassatie en dat van
Parijs die er zich — in overeenstemming met de beide in 1885

1) Dit artilïel luidde als volgt:

Toutes négociations de papiers commerçables et effets, faites sans le
ministère d\'un agent de change, seront déclarées nulles en cas de con-
testation: faisant Sa Majesté
deffens". à tous huissiers et sergents de
donner aucune assignation
sur icelles à peine d\'interdiction et à tous
juges
de prononcer aucun jugement à peine de nullité desdits jugements.
Bij een arrest van 8 April 1888 — (Sirey 1888, 1, 312) — bad zij eerst
de argumentatie der Chambre civile overgenomen. Daarna, zoo bij een
arrest van 17 Feb. 1897 — (Gaz. du Palais, 10 Maart 1897) — nam zij haar
toevlucht tot de tweede, boven genoemde, redeneering.

3) cf. Paulus in dig. L. 12, tit. 5, §3: de condictione ob turpem vel injustam
causam. — In pari causa turpitudinis cessât repetitio ; nemo auditur propriam
turpitudinem allegans. Ubi autem et dantis et accipientis mutua turpitude
versatur, non posse repeti dicimus.

4) Annales 1896, pag. 136.

5) Annales 1897, pag. 256.

-ocr page 180-

164 hechten deh agéNts üe cHange.

gegeven beslissingen — toe bepalen, te onderzoeken of de bestreden
overeenkomst inderdaad door een „reglement définitif en connais-
sance de cause" gevolgd was. Bleek dit het geval te zijn, dan werd
alle rechtsvordering, zoo aan den tnsschenhandelaar als aan den
lastgever, ontzegd.

En dit, zonder de beslissing met eenigerlei rechtsargumenten te
staven. Een voorbeeld, dat in 1899 door den lageren rechter werd
gevolgd ^. Men kan hierover oordeelen hoe men wil, maar toen de
jurisprudentie niet bij machte bleek de practijk met de eischen van
het stellige recht te verzoenen, bleef haar weinig anders dan zulk
arbitrair optreden over.

Ook zoodoende bleven er trouwens tallooze moeilijkheden bestaan.
Het verschil van meening over de vraag, welkè feiten geacht moeten
worden het gevorderde ,,reglement définitif\' en de noodzakelijke
.,connaissance en cause" mede te brengen, w^as daarvan in de eerste
plaats oorzaak

183. Besluiten wij de beschouwing van dit vraagstuk met de
opmerking, dat de aanleiding tot den met zooveel vernuft ge-
voerden strijd uitsluitend in de strenge reglementeering der beurs
te zoeken is. Zelfs hij, die het monopolie der Agents de change
mej; volle overtuiging voorstaat, moet zich afvragen of de betreu-
renswaardige kwade trouw in zaken, buiten de officieele markt
afgesloten, niet in nauw verband staat met dit w^ettelijk erkende
stelsel van beursorganisatie.

Het is echter plicht op te merken, dat bijna zonder uitzondering
de onbetrouwbaarheid op dit stuk door de lastgevers, geenszins door
de coulissiers zelf, getoond wordt. Het is trouwens bekend, dat niet
alleen de vrije markt maar evenzeer het Parquet aan de luimen van
eene kwaadwillige speculatie blootstaat.

184. Mochten wij tot dusverre het recht der Agents de change
op een bepaalden werkkring beschouwen, daarnaast komen hun nog

1) Zóó: trib. de comm. de Lille, jugement dn 24 octobre 1899. (Gaz, du
Palais, 12 janvier 1900).

2j Zie Annales 1896 — 1904, passim.

-ocr page 181-

VERDEllE IIECHTKN. 165

enkele bevoegdheden toe, die met dien werkkring rechtstreeksch
verband houden en htm evenzeer door de wet woorden toegekend.
Het meerendeel ervan laten wij onbesproken, omdat zij te zeer met
de techniek der beurstransacties samenhangen.

Enkele dier rechten zijn bijna even oud als het monopolie zelf.
Zoo werd bij het Edict van December 1705 bepaald:

Permettons auxdits agens de banque, change, commerce et finance
pour la commodité de ceux, qui auront des négociations à faire de
leur fait, de
tenir un bureau ouvert et une caisse dies eux.

In 1673 was dit uitdrukkelijk verboden geworden. Blijkens de
redactie van dien maatregel ^ hield het verbod echter nauw ver-
band met de thans nog geldende bepaling, dat den Agent de
change alle handel voor eigen rekening verboden is. Immers het is
begrijpelijk, dat het toezicht op de naleving van dit laatste vooï-
schrift niet weinig bemoeilijkt zou w\'orden, \' indien de agent niet
uitsluitend ter beurze maar evenzeer elders orders mocht aannemen
en betalingen verrichten. Onder den indruk der plaatsgevonden
misbruiken bepaalt art. 7 van het Arrest du conseil van 1720
wederom :

Ne pourront lesdits agens de change avoir de caisse, ni faire
aucune négociation pour leur compte.

Toch is in deze woorden geen herroeping van den in 1705
getroffen maatregel te lezen; althans het Manuel meent, dat het
houden van een kas den tusschenpersoon slechts ontzegd bleef in
zooverre deze zou moeten dienen voor transacties ten eigen behoeve
afgesloten.

Daarna vind ik het recht niet meer uitdrukkelijk in de wetgeving
vermeld; ten huidigen dage zal niemand het den leden van het
Parquet betwisten.

185. Voorts hebben de Agents de change recht op het houden
van een bepaald personeel. Voor zoover het eenvoudige bedienden
geldt spreekt dit vanzelf; anders is het waar men onder het per-
soneel eener charge helpers begrijpt, wier werkzaamheden een der-

1) Ordonnance du commerce, mars 1673, Tit. Il, artt. 1 en 2,

-ocr page 182-

166 HECHTEN DEU A.6ENTS DE CHANGE.

gelijk karakter dragen, dat de vraag gerechtigd is of zoodoende
geen afbreuk wordt gedaan aan een der eerste plichten van den
Agent de change: zelfwaarneming van het ambt. Zonder nu vooruit
te willen loopen op de uitvoeriger behandeling van dit punt
kan hier toch reeds vermelding vinden, dat de wetgever onder den
drang van den steeds aangroeienden omzet zich genoodzaakt zag
meer en meer af te wijken van den op dit punt oorspronkelijk
geldenden regel:

Le commis ne peut être qu\'un aide, jamais un suppléant.

186. Dat al deze zoogenaamde rechten der Agents de change
eigenlijk niet veel meer zijn dan inperkingen hunner vrijheid van
handelen — eene inperking echter, die het publiek ten goede komt! —
treedt nergens duidelijker aan het licht, dan bij de beschouwing
van een der voornaamste rechten, den Agent de change toegekend,
het recht op courtage. Immers zou onder vigueur der lex generalis
het bedrag van dit commissieloon uitsluitend door de wet van vraag
en aanbod beheerscht worden. De lex specialis, dat is hier het art. 38
van het Decreet van 189Ü, bepaalt zelf het maximum van het be-
drag, of liever het wijst de autoriteit aan, met de vaststelling van
een maximum-tarief belast. Binnen de daarin gestelde grenzen, be-
paalt de Chambre syndicale welke courtage door de leden van
het Parquet zal worden berekend. Yoor de Parijsche beurs zijn
beide deze maatregelen in de bijlagen opgenomen

lïl. Verplichtingen der Agents de change.

187. De leden van het Parquet worden door eene eeuwenoude
reeks van wetsbepalingen tot de naleving van talrijke verplichtingen
gemaand. In die verplichtingen heeft men niets dan een weerslag

1) Onder Hoofdst. III, afd. V: Organisatie van het Parquet.

2) Zie pag. 64—65.

-ocr page 183-

ONDERSCHEIDING DER VERPLICHTINGEN. 167

van de liun geschonken rechten te zien. Daarmede is niet gezegd,
dat slechts het toekennen van belangrijke privilegiën het opleggen
dier verplichtingen billijkte; want de regeering stelde in het korte
tijdperk gedurende de revolutie, waarin de gemonopoliseerde markt
ophield te bestaan, weinig mindere eischen. Maar de bedoeling is,
dat het opleggen dier plichten logisch uit de toekenning van het
monopolie moest voortvloeien, daar dit gezegd werd in het leven
geroepen te zijn met het kennelijk doel het peil van den geldhandel
te verheffen en het publiek, dat tot de beurs zich wendde, eene
behoorlijke garantie te schenken voor betrouwbaarheid bij de afsluiting
der transacties.

188. De verplichtingen, die op den Agent de change drukken,
zijn in twee groepen te verdeelen.

Ten eerste die, welke hij behoort na te komen voor de aanvaarding
van zijn ambt. Daartoe behooren : het stellen van een cautie, de
aflegging van den eed en nog meerdere, die echter beter bij de
bespreking der organisatie van het Parquet behandeld worden.

Ten tweede, die welke hij te vervullen heeft bij de waarneming
van zijn ambt zelf. Deze rubriek is wederom te splitsen in:

lo. verplichtingen, wier inhoud onafhankelijk van de techniek
der beurstransacties beschouwd kauworden. Als daar zijn: het
secret professionnel, de persoonlijke waarneming van het ambt;

2o. verplichtingen, bij de beschouwing van welker inhoud eene
uiteenzetting van het mechanisme der beursovereenkomsten
onvermijdelijk is. Het afgeven van bordereaux en reçus, het
eischen van een, aan het sluiten der overeenkomst voorafgaand,
effectendepot, het in acht nemen der tijdstippen van levering.
Daar wij ons tot de organisatie der Parijsche beurs willen bepalen,
is het duidelijk dat deze laatste soort verplichtingen geen bespreking
vindt. Overigens zullen wij de strekking van de voornaamste der
opgesomde voorschriften nagaan ; ook de geschiedenis van hun
ontstaan, want dikwijls zal blijken dat deze, gelijk dit trouwens
met het monopolie zelf het geval was, een bijzonder licht w^erpt op
de reden van hunne opname in de wet.

189. Les agents de change ne peuvent entrer en fonctions, qu\'après
avoir justifié du versement de leur cautionnement.

-ocr page 184-

168 VKEPLICnTINGEN DER AGENTS DB CHANGE,

zegt art, 5 van het Decreet van 1890. Eene bepaling, die niet
anders inhoudt, dan de bevestiging van een sinds langen tijd in de
beurswetgeving uitgevaardigd gebod. Eene bepaling dan ook van
het hoogste gewicht; gelijk duidelijk wordt; wanneer men nagaat
wat hare bedoeling was.

In 1720, toen de débâcle, waartoe Law\'s manipulaties aanleiding
hadden gegeven, voor langen tijd alle vertrouwen in de beurs had
ondermijnd, begreep de regeering dat alleen door krachtig ingrijpen
het geschokte crediet kon woorden hersteld, Yandaar dat, naast tal-
rijke andere maatregelen, het Arrest du conseil d\'état van 30 Augustus
1720 — hetzelfde dat met het erfelijk monopolie brak en het
stelsel van commissie invoerde — in art. 3 bepaalde :

Seront tenus les particuliers qui seront choisis pour exercer les-
dites commissions, de rapporter — avant que leurs commissions
leur puissent être expédiées -- un certificat du commis du dépost
en banque, pour justifier qu\'ils y auront déposé dix actions nou-
velles de la Compagnie des Indes, provenant de la conversion des
anciennes, ou quinze actions rentières.

Het is de vraag, of in deze bepaling reeds het voorschrift van
het stellen eener bepaalde cautie te lezen is. Sommigen ^ meenen
van-wel, het Manuel^ daarentegen spreekt van eene ,,acheminement
au cautionnement". Immers juist datgene, wat aan eene geldstorting
het karakter van zekerheidsstelling verleent, ontbreekt, Qeenerlei
voorschrift is in genoemd Arrest du conseil te vinden, dat de
verhaalbaarheid van bepaalde vorderingen op dat dépot bij de bank
uitspreekt ; slechts wordt gezegd :

Ne pourront lesdites actions leur être rendues tant qu\'ils exer-
ceront ladite commission.

Het blijkt dan ook niet, dat de regeering in 1720 dit voor-
schrift van bewaargeving opnam, om aan derden een directen waar-
borg voor de naleving der contractueele verplichtingen van den
Agent de change te schenken. Yeeleer was het hare bedoeling van
de sollicitanten voor de opengevallen zestig plaatsen een kenteeken

Zie o.a Boudoii, pag. 101,

2) Pag. 53, noot 2.

-ocr page 185-

CAUTIONNEMENT. 169

van raaatscliappelijken welstand te eischen, teneinde te voorkomen
dat het rapaille, dat zoolang de beurs beheerscht had, naar die
functie dong.

190. In deze opvatting wordt men bevestigd, wanneer men met
de zooeven vermelde bepaling het eerstvolgend wettelijk voorschrift,
op deze materie betrekking hebbende, vergelijkt. Het Arrest du
conseil van November 1781 stelt in art. 2 dezen eisch:

Ceux qui seront nomme\'s par la suite aux places d\'agens de change
seront tenus de fournir, avant de pouvoir obtenir l\'expédition de
leurs commissions, un
cautionnement en immeubles, montant à la
somme de soixante mille livres, dont la solidité sera examinée par
le sieur Lieutenant-Général de police

Wel is waar wordt ook hier niet van verhaalbaarheid van be-
paalde vorderingen gesproken, maar daartegenover staat, dat thans
niet langer van „dépot" zonder meer, maar van zekerheidstelling
gewaagd wordt. Merken wij ten slotte nog op, dat ook het ge-
eischte bedrag thans méér dan in 1720 in overeenstemming is met
het doel eener werkelijke zekerheidsstelling.

191. De w\'et van 8 Mei 1791, die de vrije markt reglemen-
teerde, eischte van de nieuw toegelaten tusschenpersonen geen cautie.
Door geen enkelen schrijver vind ik er op gewezen, dat door het
stilzwijgen van den wetgever op dit punt een terugtred van belang
gedaan werd.

Inderdaad is deze frontverandering niet van zoo groote beteekenis
geweest, als men wel zou meenen. Natuurlijk vertegenwoordigt eene
ruime borgstelling der beurshandelaars in theorie eene reserve, waarop
zij in tijden van nood kunnen terugvallen; maar feitelijk mistte dit
onder het ancien régime alle waarde. Want hoewel in de wetgeving
scrupuleus de bepaling opgenomen wordt:

de quel cautionnement, l\'intérêt au denier vingt, sans retenu, leur
sera payé annuellement par la garde du trésor royal,

zal men wel niet gelooven, dat de hoofdsom intact in de koninklijke

1) Inplaats van L. 60.000 in onroerende goederen, kon men met L 40.000
specie volstaan. Dit alternatief, bestaat niet meer; thans wordt de cautie in
geld gesteld.

-ocr page 186-

170 VERPLICHTINGEN DER AGENTS DE CHANGE.

schatkist geborgen lag. Het is niet waarschijnlijk, dat de regeering,
die, door geldnood gedreven, zich niet ontzag de beurs op het ergst
te demoraliseeren, een bedrag van over de twee millioen livres, dat
haar
IU 1781 uit de verplichte cautie der Agents de change toe-
vloeide, zorgvuldig voor het aangewezen doel bewaard zou hebben.

192. Intusschen bleek de heilzame invloed van het cautionne-
ment niettemin erkend te worden, wanneer een behoorlijk gebruik
van het aldus verkregen geld gewaarborgd was. Althans de wet
van ventôse an IX eiscbt de zekerheidsstelling wederom en het is
eindelijk het Arrêté van germinal van hetzelfde jaar, dat voor het
eerst de opsomming van bepaalde verplichtingen bevat, waarvan de
niet behoorlijke nakoming op de gestorte cautie te verhalen is.

Art. 12 luidt:

Lo cautionnement des Agents de change sera spécialement affecté
à la garantie des condamnations, qui pourront être prononcées
contre eux,
par suite dé Vexercice de leurs fonctions

Deze bepaling is geheel in overeenstemming met de positie van
officier ministériel, door den Agent de change bekleed Toch is
de zekerheidsstelling eene verplichting, die evenzeer bestaanbaar
blijft bij eene organisatie der financieele markt, waaraan het
monopolie vreemd is. Maar bij het bestaan van een monopolie
doet de verplichting tot het stellen eener cautie, zich als een
onafwijsbare eisch voor. Immers, wanneer de wetgever den par-
ticulier noodzaakt, ter beurze als regel van de hulp van een be-
paaldelijk aangewezen tusschenhandelaar gebruik te maken, dan
wordt bet zijn plicht te zorgen, dat de belangen van dien par-
ticulier zoo goed mogelijk gewaarborgd zijn. Deze gedachtengang
komt tot uitdrukking in den praeambule der wet van ventôse an IX.

Il faut donc, que ces intermédiaires soient désignés par le gou-
vernement à la confiance publique, et que le négociant qui les
emploie, trouve dans un cautionnement le gage de l\'expiation de
leurs erreurs et de leurs fautes, s\'il leur en échappe.

1) Eene bepaling, die nog steeds geldt, in overeenstemming met art. 2102, 7"
Code civil.

2) Nummer 104.

-ocr page 187-

BEDKxiG Dî]R GESTELDE ZEKERHEID. 171

193. Dit beginsel vond in tal van bepalingen bevestiging;
voortdurend blijkt bet groote belang, dat door den wetgever aan
de cautie wordt toegekend.

Zóó, toen de wet van 38 April 1816 in art. 95 voorschreef, dat
de Agents de change, de verhooging hunner cautie niet voor het
einde des jaars gestort hebbende, van hun ambt vervallen verklaard
zouden zijn i. Zóó, toen het Arrêté van prairial an X in art. 13,
al. 2 en 3, bepaalde :

Lorsque le cautionnement aura été entamé, l\'agent de change
sera suspendu de ses fonctions, jusqu\'à ce qu\'il l\'ait complété
entièrement, conformément à l\'arrêté du 29 germinal an IX

Les noms des agents de change ainsi suspendus de leurs fontions
seront affichés à la Bourse.

Zóó, toen het keizerlijk Decreet van 1 October 1862 den Agent
de change uitdrukkelijk verbood, den voor zijne aantreding gevor-
derden eed af te leggen, alvorens hij bewees zijne cautie in de schat-
kist gestort te hebben. Eene bepaling, die in de bewoordingen van
art. 5 van het Decreet van 1890 zonder twijfel bevestiging vindt.
Zóó eindelijk daaruit, dat het geeischte bedrag der zekerheidsstelling
voortdurend aangroeide. Immers, daar de fondsenhandel een steeds
grooteren omvang verkreeg en zoodoende ook het risico, aan de uit-
oefening van het ambt van Agent de change verbonden, geacht
moest worden aan te groeien, pleit het voor de ernst van de be-
doeling des wetgevers, dat hij steeds hooger cautie vroeg. Bij de
wet van 2 Juli 1862 kwam eene definitieve regeling op dit punt
tot stand. Deze wijzigingswet van den Code droeg de regeling van
alles wat op het bedrag der gevorderde zekerheid betrekking had,
aan règlements d\'administration publique op; zonder dat evenwel
het geeischte bedrag de fr. 250,000 overschrijden mocht

Het keizerlijk Decreet van 1 October van hetzelfde jaar maakte
van deze bevoegdheid gebruik en stelde de volgende regeling vast:

1) Eeae lioüinklijke ordonnantie van 1 Maart 1820, verlengde dezen sinds lang
verloopen termen, nog eens met twee maanden !

2) Art. 12, al. 2.

3) Zie het gewijzigd art. 90 v. d. Code.

-ocr page 188-

172 VERPLICHTINGEN DER AGENTS DE CHANGE.

Cautionnement des Agents de change

près

les Bourses, pourvues d\'un Parquet.

Kesidence.

Nombre
d\'Agents.

Cautionnement.

Paris.....

60

frcs. 250.000

Lyon......

27

— 40.000

Bordeaux.....

i\' 0

— 80,000

Marseille.....

19

— 80.000

Toulouse . .

8

— 12,000

Lille......

6

— 12.000

Nantes ^......

6

i

- 10.00Ü

194. Aan liet bedrag der gestelde zekerheid is nog een bijzonder
belang toe te kennen. Herhaaldelijk toch zal men in de beurswet-
geving voorschriften ontmoeten, waarvan de naleving gesanctionneerd
wordt door boeten, die in evenredigheid met de door den Agent
de change gestorte cautie worden bepaald.

Zoo stelt art. 8 van de wet van ventôse an X op alle schennis van
het beursmonopolie een boete, die ten hoogste Ye, ten minste van
het cautionnement zal bedragen. Deze wijze van bepaling gaf tot
moeilijkheid aanleiding. Was de boete zelf in an IX gefixeerd en
voor goed op Ye à Via toen geeischte cautie, fr. 60.000, be-
paald ? Of was van stonde af aan slechts de verhouding, Ve ^ Vi2i
vastgesteld en kon het bedrag der boete dus dalen of rijzen?

De jurisprudentie besliste, dat het laatste het geval was Toen
in 1859 liet beruchte vonnis tegen de Coulisse gewezen werd, zagen
alle beschuldigden zich tot de betaling van fr. 10.500 veroordeeld,
gelijk staande met
V12 van de toenmalige cautie.

1) Décret Imp. du 30 janv. 1869.

2) Zie 0. a, Cour de Cass. 19 janv. 1860. S. 1860, 1, 481.

-ocr page 189-

VEEKAALBAÈE YORDERraGEN. ,173

Salzédo ^ verzet zich tegen deze opvatting. Niet alleen op grond
der enormiteit, die, het gepleegde delict in aanmerking genomen, in
eene maximumboete van over de fr. 40.000 zou gelegen zijn, maar
sterker nog, omdat zoodoende elke penale sanctie zou ontbreken,
wanneer de wetgever het cautionnement mocht willen afschaffen.

Krachtiger argument nog geeft Lyon-Caen die opmerkt, dat
de wetgever van an IX nimmer eene progressieve boete kan gewild
hebben, omdat art. 9 der wet van 28 ventôse uitdrukkelijk bepaalt :

Le cautionnement ne pourra excéder, pour les agents de change,
la somme de soixante mille francs.

195. Gaan wij thans nog na welke vorderingen op de gestelde
zekerheid bij voorrang verhaalbaar zijn, Heeds vermeldden wij het
voorschrift op dit punt, dat in art. 12 van het Arrêté van an IX
vervat is Thans moet de redactie van dat artikel nadere be-
schouwing vinden.

Wat is onder de uitdrukking : ,,par suite de l\'exercice de leurs
fonctions" te verstaan? Reeds in 1827 maakte het Hof van Cassatie ^
dit uit :

Attendu que, d\'après les lois relatives aux fonctions d\'agent de
change, le privilège sur le cautionnement, n\'est accordé,
qu\'aux
créances résultant d\'actes pour lesquels le créancier était forcé par
la loi d^employer le ministère de l\'agent de change.

Alzoo moet verhaalbaarheid bij voorrang niet toegekend worden
aan vorderingen, ontstaan uit eene financieele handeling, die men
door den Agent de change verrichten liet, niet omdat de wet
zulks gebiedt, maar omdat men zich vrijwillig tot hem wendde.
Bijvoorbeeld, wanneer men hem opdraagt niet officieel genoteerde
fondsen te verhandelen of geld à deposito te nemen. Privilégia
stricti juris ! Dat adagium geldt ook hier. De gestelde zekerheid is
in de eerste plaats slechts voor zoogenaamde „faits de charge"
verbonden.

pag. 110 sq.
IV, 904.
3) Zie nummer 192.

^J Chambre des Req., 10 mai 1827. — Zie Dalloz, Répertoire, V° Bouree
de commerce, No. 387.

-ocr page 190-

174 VERPLICHTINGEN DER AGENTS DE CHANGE.

Over deze feiten treedt Crépon in uitvoerige, casuïstische be-
scliouvi\'ingen i. Als eerste voorbeeld kan zeker de nalatigheid van
den Agent de change bij de levering van gekochte stukken, of bij
de betaling van den opbrengst van fondsenverkoop aan den last-
gever, genoemd worden. Daarvan zegt Crépon :

Ce sont là des conséquences nécessaires de l\'opération de vente
ou d\'achat; opération pour la validité de laquelle, l\'intervention de
l\'agent de change est obligatoire.

Evenzeer is als ,,fait de charge" te beschouwen het onrechtmatig
gebruiken der dekking, den Agent de change door den cliënt ter
hand gesteld. Deze „couverture" toch hangt zoo nauw. met de
verhandeling van fondsen, waarvoor de tusschenkomst van den Agent
noodig is, samen, dat misbruik daarvan — aanwenden ten eigen
bate of ter afwikkeling van andere overeenkomsten — noodwendig
te beschouwen is als eene handeling door den lasthebber gepleegd
in de uitoefening zijner bediening.

196. Eindelijk verdient nog opmerking, dat een wet van 25
nivose an XIII, (15 Januari 1805) de bepaling van het Arrêté
van an IX op dit punt aanvult. Tevens wordt daarbij eene rang-
orde van praeferentie vastgesteld.

Art. 1, in fine, luidt:

(Le cautionnement est affecté:)
par second privilège au remboursement des fonds, qui leur avaient
été prêtés pour tout ou partie de leur cautionnement; et subsidi-
airement, au paiement, dans l\'ordre ordinaire, des créances particu-
lières, qui seraient exigibles sur eux.

De laatste zinsnede had desnoods achterwege kunnen blijven.
Immers de gestelde zekerheid blijft het eigendom van den Agent
de change en zijne privé crediteuren — als hoedanig dus ook allen
te beschouwen zijn, die eene vordering ontleenen aan eene financieele
handeling, die geen fait de charge uitmaakt — hebben natuurlijk
het recht hunne pretenties op elk onderdeel van zijn vermogen te
verhalen, zoodra dit niet meer ten behoeve van bepaalde schuld-
eischers bij voorkeur verbonden is.

1) 281—290.

-ocr page 191-

EEDSAFLEGGING. 175

Belangrijker is liet voorschrift, in de eerste zinsnede vervat.
De daarin genoeaide rechthebbenden zijn elders^ omschreven als:
„bailleurs de fonds des cautionnements en numéraire." Het was niet
meer dan billijk, dat de wetgever hun een voorrecht op de gestelde
zekerheid schonk. Maar het zou strijdig geweest zijn met de bedoe-
ling, waarmede de cautie in het leven geroepen is, M^anneer dit
meer dan een voorrecht van den tweeden rang was geweest

197. Vóór zijne installatie rust op den Agent de change nog
slechts de plicht van eedsaflegging, reeds in een der oudste wets-
bepalingen vermeld. De ordonnance de Philippe-le-Bel, portant com-
mandements et défenses ^, zegt :

Et nuls ne puist user de courretage, sans que il aura fait le
serment, que faire doivent et devront courratiers.

In 1572, toen het monopolie ingevoerd werd, vinden wij de ver-
plichting slechts implicite in de beurswetgeving opgenomen, en eerst
in de Articles en forme de statuts van 1684 wordt de eisch weder
met zoovele woorden gesteld en tegelijk de inhoud van den eed
voorgeschreven :

de bien et fidellement exercer le dit état, garder et observer les
ordonnances, arrests et règlemens, ensemble les délibérations faites
ou à faire.

De wetgever zocht in de eedsaflegging niet slechts een waar-
borg voor zichzelf, maar evenzeer voor de Agents de change tegen-
over elkander. Yoortdurend blijft de verplichting hierna gehandhaafd.
Zelfs tijdens de revolutie werd zij gesteld en toonde men dus de
begrippen vrijheid en losbandigheid wèl te willen scheiden. Het
heeft geen nut alle bepalingen op dit punt na te gaan. Zeker werd
intusschen geen afgelegde eed in den loop der tijden meer geschon-
den dan deze ; alleen reeds uit de wetgeving blijkt dit voortdurend.

Het Decreet van 1890 verlangt thans in art. 5, dat de eed als

1) Décret impérial du H Déc. 1853.

Zie voor de formaliteiten, ter uitoefening van dit verhaal te vervullen :
artt. 2—4 der wet van 25 nivose an XIII. Yoorts Décrets du 28 août 1808
et du 22 déc. 1812, concernant le privilège du 2e ordre
sur le cautionnement.
Van Januari 1312.

-ocr page 192-

176 VERPLICflTINGEN DER AGENTS DE CHANGE,

regel voor het tribunal de commerce zal worden afgelegd. De in-
houd, eervolle en eerlijke waarneming der bediening, is zeker voor-
zichtiger geformuleerd, dan in 1684 en lang daarna het geval was.
Wellicht is het nog wenschelijk Ie vermelden, dat naast dezen „ser-
ment professionnel", art. 9 van het A.rrêtë van germinal an IX, een
politieken eed eischte. De Agent de change moest trouw aan de
grondwet zweren. Een Decreet van 1 Maart 1848 schafte deze ver-
plichting weder af, bepalende:

Les fonctionnaires publics de l\'ordre administratif et judiciaire
ne prêteront pas de serment.

Zij, die er zich op beriepen, dat krachtens deze redactie niet
alleen de politieke, maar ook de ambtseed verviel, werden in het
ongelijk gesteld

198. De verplichtingen, die door den Agent de change bij de
waarneming zijner werkzaamheden vervuld moeten worden, zijn,
gelijk van zelf spreekt, heel wat talrijker, dan die, welke de zoo-
even besproken groep vormen.

In de eerste plaats is de Agent de change verplicht zijne mede-
werking te verleenen, zoodra deze voor de verhandeling van officieel
genoteerde fondsen gevorderd wordt. Eene verplichting, die wederom
als een zuivere weerslag van zijne positie als officier ministeriel te
beschouwen is. Hij is door de wet bij uitsluiting bevoegd verklaard
tot het verhandelen van het meerendeel der fondsen. Was het hem
mogelijk zijne medewerking te weigeren, dan zou, in overeenstem-
ming met wat wij vroeger opmerkten, de omzet dier fondsen nog
slechts door middel van een contrat direct kunnen geschieden.
Uit deze redeneering volgt natuurlijk, dat het weigeren van elke
handeling, die niet tot zijn wettelijk gemonopoliseerden werkkring
behoort, bv. het nemen van geld a deposito, den Agent de change
wel degelijk vrijstaat.

Intusschen noemt de wetgever zelf enkele personen, aan wie zij
hunne diensten niet mogen bewijzen.

ij Zio Mollofc, I, 114, tioüt 1.

Van 1852 — 1870 kende men wederom den politieken eed, ook voor
Agents de change.

-ocr page 193-

EEDSAPLEGGIN6. 177

199. Hiertoe behooren in de eerste plaats, alle gefailleerden.
Het Arrêté van prairial an X bepaalt in art. 18 :

Ne pourront les agents de change négocier aucune lettre de
change ou billet, appartenant à des gens, dont la faillite serait
connue.

Een zware straf wordt op schennis van dit verbod gesteld; een
verbod, dat te beschouwen is als eene krachtige aanvulling van
het beginsel, krachtens hetwelk de toegang ter beurze aan gefail-
leerden ontzegd is „Sauvegarde de la profession et du public",
. zegt het Manuel terecht !

Intusschen levert de bovengenoemde redactie moeilijkheid op,
door het gebruik der woorden : ,,gens, dont la faillite serait connue."
Is het de bedoeling des wetgevers, dat de Agents de change niet
behooren mede te werken aan de afsluiting van transacties, die
maar al te dikwijls ten doel hebben, het vermogen van den last-
gever buiten het bereik van zijne schuldeischers te brengen? Mollot^
meent van niet. Slechts wanneer de faillietverklaring door den rech-
ter uitgesproken is, moet de Agent de change de uitvoering van
een gegeven last weigeren. Deze meening wordt ook bevestigd door
het beter gestelde art. 11 der wet van 8 Mei 1 79 I, sprekende van :
,,négociants, dont la faillite
serail déclarée ouverte."

200. Voorts is de Agent de change verplicht, zich te ver-
zekeren van de identiteit en handelingsbevoegdheid zijner lastgevers.
Indien bijvoorbeeld mocht blijken, dat hij aan de corbeille fondsen
verkocht had, die bij nader inzien niet het eigendom of ter be-
schikking waren van zijn lastgever, dan zou de Agent de change
ongetwijfeld tegenover zijn collega aansprakelijk zijn voor het daar-
uit voortgevloeide nadeel.

Is de lastgever den Agent de change persoonlijk onbekend, dan
is hij ongetwijfeld gerechtigd de beursorder te weigeren; verplicht
daartoe is hij niet Niet altijd is dit zoo geweest. Art. 11 der wet van
8 Mei 1791 stelde dit geval volkomen gelijk met het in nummer
199 genoemde. Het verbood zoowel elke verhandeling ten behoeve
van gefailleerden, als van alle „particuliers non connus et non

Zie nummer 28.

2) I, 433, 434.

12

-ocr page 194-

178 VERPLICHTINGEN DER AGENTS DE CHANGE.

domiciliés." Buchère meent, dat uit de niet herhaling van dit voor-
schrift door het Arrêté van prairial de afschaffing voldoende blijkt.
Hoe dit ook zij, de practijk beschouwde het verbod blijkbaar uitslui-
tend op grond van den exceptioneelen toestand in 1791 getroffen
en houdt er sinds lang geen rekening meer mede. Het is dan ook
niet in overeenstemming te brengen met de eischen van het heden-
daagsche beursverkeer

201. Een tweede verplichting werd, lang geleden, uitdrukkelijk
in de beurswetgeving vermeld. Eeeds het Arrest du conseil van
September 1724 bepaalde in art. 35 :

Les agents de change seront tenus de se trouver tous les jours
à la Bourse, sans qu\'ils puissent s\'en dispenser pour quelque cause
que se soit : si ce n\'est en cas de maladie.

Nog eenmaal vind ik dit voorschrift, in 1786, herhaald; daarna
niet meer. Het is mijns inziens dan ook onnoodig, dat deze plicht
met zoovele woorden opgelegd wordt. Immers vloeit het bestaan
daarvan voldoende uit het karakter van den Agent de change voort.
In de practijk moet hij den Syndic bij voorgenomen afwezigheid
schriftelijk waarschuwen. Zijn vertegenwoordiger mag onder geen
voorwendsel rechtstreeks met een Agent de change handelen. Moe-
ten er transacties afgesloten worden, dan heeft hij zich tot een
collega van den afwezige te wenden, die ze in zijn naam afsluit.

202. Dit alles klemt te meer, omdat de Agent de change tot
de persoonlijke waarneming zijner functies verplicht is. Doch op
dit punt levert het nagaan der geschiedenis meer resultaat.

Eeeds het Arrest van 1639 eischte dezen waarborg van betrouw-
baarheid bij de afsluiting der beursorders. In dien maatregel wordt
gesproken van :

les agens de banque et change, ausquelz Sa Majesté deffend de
favoriser ni prester leur noms.

De beweegredenen voor het opnemen dezer bepaling zijn niet ver
te zoeken. Zoodra willekeurige derden de Agents, met hunne mach-

ij Men zie voorts in dit verband: artt. 58 en 61 van het Decreet van 1890.
(bijlagen, pag. 35, 36).

-ocr page 195-

ZELTWAAENEMTiVG VAN HET AMBT. 179

tiging, konden vervangen, zou het monopolie zijne beteekenis ge-
heel verloren hebben. Deze toch berust op de toevertrouwing van
het ambt aan een uitgelezen schaar. Is het voorschrift in 1639
overigens onduidelijk gesteld, de juiste beteekenis, daaraan toe te
kennen, blijkt uit de herhaling in de Articles en forme de statuts
van 1684, waarvan art. 12 Ir.idt:

Seront tenus lesdits agents d\'exercer leurs charges en personnes,
sans commettre pour eux, ny prester leurs noms directement, ni
indirectement à tous facteurs, commis et autres, de quelque qualitó
et condition qu\'ils soient.

Een verbod van wijde strekking! De stellige bewoordingen,
waarin het vervat is, ontzeggen den Agent de change alle hulp van
eenige beteekenis bij het waarnemen zijner functies. Wel kunnen
zij zich door schrijvers en klerken laten bijstaan bij het voeren van
het inwendig beheer hunner charge, maar zij mogen geen commiezen
aanstellen, die voor hen per procuratie teekenen of transacties per-
soonlijk afsluiten.

Bij de behandeling van de organisatie der Agents de change zal
ons blijken, hoe gaandeweg dat strenge verbod verzacht werd.
Voorshands vinde slechts vermelding, dat het op het Grand-parquet
nog in zijn volle kracht geldt .

203. Eindelijk de laatste verplichting, die geacht kan worden
tot deze groep te behooren : de bewaring van het ambtsgeheim.
Reeds mochten wij opmerken hoe grooten invloed het bestaan
van deze verplichting op de rechtspositie van den Agent de change
heeft. De beweegreden, die den wetgever tot het voorschrijven van
dezen plicht leidde, is niet ver te zoeketi.

De eerste maal, dat van het secret professionnel gesproken wordt,
geschiedde dit niet met zooveel woorden. Het Arrêt du conseil
d\'avril 1689, dat de, in het vorige jaar pas ingestelde, bourse
commune herriep, grondde dezen maatregel op de overweging, dat
het stelsel, waarnaar de stortingeti ten behoeve van dit gemeen-
schappelijk fonds gecontroleerd werden, het den Agents de change
onmogelijk maakte, het geheim omtrent de hun toevertrouwde trans-
acties te bewaren.

Nummer 109.

-ocr page 196-

180 VEHPLICHTINGEN DEK AGENTS DE CHANGE.

Si la susdicte bourse commune avait lieu en cette ville de Paris,
ce serait fermer toutes les bourses et ruyner entièrement le crédit
de toutes sortes de personnes,
à cause que ceux qui ont des deniers
à négotier ne veullent estre cognem, non plus que ceux qui em-
pruntent.

Daargelaten of deze redeneering op zichzelf steekhoudend was,
moet er op gewezen worden, dat het arrest, blijkens de gecur-
siveerde woorden, de noodzakelijkheid van bewaring van het ambts-
geheim erkende, ook al werd de verplichting daartoe nog niet
uitdrukkelijk opgelegd.

Eerst in 1706 vindt men haar aldus vermeld. Het reglement,
vervat in de Letters-Patentes d\'octobre 1706, zegt in art. 8:

Attendu que le secret est absolument nécessaire dans les négoci-
ations de banque et change, il a esté convenu que le secret des
négociations ne pourra estre révélé.

Op deze woorden van het uiterst verward gestelde artikel komt
het aan. Zij zijn iri overeenstemming te achten met de nog ter
beurze gebruikelijke zegswijze: ,.position visée, position perdue".

Toch zou uit den aangehaalden tekst misverstand kunnen voort-
vloeien; immers Ie secret des négociations wordt juist niet geëer-
biedigd. Integendeel, de wet schrijft voor, dat de verhandeling van
fondsen ter beurze in het openbaar moet geschieden; koers en
hoeveelheid worden met luider stemme genoemd. Dus omzweeft de
eigenlijke verhandeling, de afsluiting der overeenkomst tusschen twee
Agents de change aan de corbeille, geenerlei geheim. Maar op de
verhouding tusschen de agents en hunne lastgevers moet men hier
het oog vestigen Daarop alleen is toepasselijk de omschrijving,
die Savary van het ambtsgeheim gaf: „tout voir, tout entendre et
ne rien dire" ! Bij de „négociation" zou men daarmede zeker niet
ver komen.

204. De Agent de change behoort alzoo slechts den naam van
zijn lastgever en eventueel de bijzondere omstandigheden waarin hem
de last gegeven werd, te verzwijgen. Maar die verplichting is dan
ook absoluut. Hoe absoluut, blijkt uit eene consequentie, die ik in
het Reglement van 30 Augustus 1730 aantrof.

-ocr page 197-

AMBTSGEHEIM. 181

A rt 4 bepaalt :

Lorsqu\'un agent de change sera en conférence avec quelque
banquier, négociant ou autre pour quelque négociation, un second
agent de change survenant, ne pourra les écouter, ni les interrompre.
Sans néantmoins, que la liberté soit ostée audit banquier, négo-
ciant ou autre, de conférer en particulier avec le dernier, même de
conclure avec luy, s\'il le juge à propos, plustost qu\'avec le premier.

Eindelijk, in 1724, vindt men de strekking der verplichting dui-
delijk bepaald. Art. 36 van het Arrest du conseil van September
schrijft voor :

Les agens de change ne pourront nommer dans aucun cas les
personnes, qui les auront chargés de négociations, ausquelles ils
seront tenus de garder un secret inviolable.

Alleen op de verhouding tusschen lastgever en lasthebber ziet de
voorgeschreven bewaring van het ambtsgeheim.

Dit beginsel, eens gevestigd, blijft bestaan. Yoortdurënd vinden
wij het in de beurswetgeving herhaald totdat eindelijk het Decreet
van 1890, in art. 40, de verplichting handhaaft in dezelfde termen,
als in 1724 gebruikt werden^.

205. Intusschen, al bleef naast dit theoretisch voorschrift ook
de practijk ongetwijfeld denzelfden eisch stellen, over den omvang
der opgelegde verplichting liepen de meeningen weldra scherp uiteen.
De op dit punt ontstane controverse werd geboren uit het feit, dat
meerdere uitzonderingen op de nakoming der verplichting gaande-
weg een plaats vonden.

Het Decreet van 1890 somt deze uitzonderingen eindelijk ten
getale van drie op ; de beide eerste worden reeds in het Arrêté
van prairial an X aangetroifen. N\'a de verplichting zelve gesteld
te. hebben, vervolgt art. 40 van het decreet:

Slechts éénmaal werd dit onderbroken. De wet van 8 Mei 1791 eischte
het secret professionnel niet meer. Of dit er op wijst, dat men het onnoodig
achtte, daar de eischen van den handel zelf de bewaring van het geheim
tegenover de lastgevers voldoende waarborgen, dan wel, dat de wetgever
van plan was de verplichting opnieuw te stellen in de reglementen, die
terstond afgekondigd zouden worden, in overeenstemming met art. 2 van
genoemde wet, wil ik in het midden laten.

Eene penale sanctie volgt thans uit art. 378 Code Pénal,

-ocr page 198-

182 VERPLICHTINGEN DER AGENTS DE CHANGE.

à moins que les parties ne consentent à être nommées ou que la
nature de l\'opération ne l\'exige et sans préjudice du droit d\'inves-
tigation, qui appartient à la Chambre syndicale aux termes de
l\'article 22 et qu\'elle n\'exerce elle-même que sous le sceau du secret
professionnel.

206. In de eerste plaats kan de lastgever zijn tusschenhande-
laar van de verplichting tot bewaring van het ambtsgeheim ontslaan.

Was het noodig, dat de wetgever deze uitzondering uitdrukkelijk
vermeldde? Een vraag, die bevestigend beantwoord moet worden,
wanneer men meent, dat het ambtsgeheim uit ecu oogpunt van
algemeen marktbelang opgelegd werd, ontkennend, indien zulks
slechts in het belang der betrokken partijen het geval was Naar
mijn oordeel gaan algemeen en bijzonder belang hier zoodanig
samen, dat zonder de uitdrukkelijke toestemming des wetgevers
partijen niet tot opheffing der verplichting zouden mogen besluiten.

207. De tweede uitzondering geeft tot uitvoeriger beschouwing
aanleiding: ,,à moins que la nature de l\'opération ne l\'exige";
ziedaar een zeer elastisch gestelde bepaling, waaruit bij toepassing
ongetwijfeld moeilijkheden moeten voortvloeien. Aan haar wijt
Crépon 2 eene zich in wetenschap en rechtspraak gelijkelijk open-
barende sti\'ooming, die ten doel heeft, de verplichting tot bewaring
van, het ambtsgeheim voor den Agent de change, onevenredig tot
de bedoeling des wetgevers, te beperken. Eene tendens, die, volgens
de gezaghebbende meening van den schrijver, niet anders, dan als
gevaarlijk en als geheel tegen den tekst der wet indruischende, te
beschouwen is.

Het was in en naar aanleiding van een beroemd arrest van het
Hof van Lyon, den 3en Juli 1883 gewezen dat beide opvat-
tingen duidelijk tot uitdrukking kwamen.

208. De zaak was deze,

Eene naamlooze vennootschap, TAssociation Financière, was den
lOen Augustus 1881 te Lyon opgericht, met een kapitaal van 60

1) De laatste opvatting deelt Lyon-Caen, tome IV, pag. 625, Da Tilly
meent hetzelfde op blz. 125; daarentegen staat hij op pag. 135 de eerstge-
noemde zienswijze voor.

2) pag. 259 sq.

3) Zie Sirey 1883, 2, 193 en noot van Lyon-Caen,

-ocr page 199-

UITZONDERINGEN. 183

millioen francs. Terstond bij de inschrijving werd op de aandeelen
50 °/o gestort en het was dus volkomen in overeenstemming met
het geldende vennootschapsrecht dat de algemeene vergadering
van 20 September besloot, de mogelijkheid te openen, de op naam
luidende aandeelen der vennootschap in aandeelen aan toonder te
converteeren.

Eene andere vennootschap, l\'Omnium Marseillais, oorspronkelijk
inschrijfster op 100 aandeelen, maakte van dit recht gebruik en
liet daarna de helft van dat bezit ter beurze van Lyon door den
Agent de change Holstein verkoopen.

Inmiddels werd, bij vonnis van 13 Mei 1883, de Association
Einancière failliet verklaard. De gerechtelijke liquidateur maande
alsnu de oorspronkelijke inschrijvers aan, overeenkomstig art. 8,
lid 2, der vennootschapswet van 1867, de aandeelen vol te storten.
Voor het tribunal de commerce van Lyon gedaagd, riep de Omnium
Marseillais den heer Holstein op, ten einde hem te noodzaken de
namen te noemen van de personen, die de 50 aandeelen van haar
gekocht hadden, om zoodoende van hen de voor de volstorting —
waartoe per slot van rekening de oogenblikkelijke eigenaar van het
aandeel gehouden is — benoodigde som terug te kunnen vorderen.
Holstein noemde thans zijnen collega Thouverey, waarmede hij de
overeenkomst afgesloten had. Meer kon hij niet noemen, want de
lastgevers van Thouverey waren hem begrijpelijkerwijze onbekend.
Thouverey echter weigerde zijne cliënten te noemen, zich beroepende
op het ambtsgeheim.

209. Het tribunal had alsnu uit te maken, of onder de woor-
den : ,,à moins que la nature de l\'opération ne l\'exige", ook het

1) Loi du 24 juillet 1867, sur les Sociétés.

Art. 3. — Il peut être stipulé, mais seulement par les statuts constitutifs
de la société, que les actions ou coupons d\'actions pourront, après avoir
été libérés de moitié, être convertis en actions au porteur par la déli-
bération de l\'assemblée générale.

Soit que les actions restent nominatives après cette délibération,
soit qu\'elles aient été converties en actions au porteur, les souscrip-
teurs primitifs qui ont aliéné les actions et ceux auxquels ils les ont
cédées avant le versement de moitié, restent tenus au paiement du
montant de leurs actions, pendant le délai de deux ans, à partir de
la délibération de l\'assemblée générale.

-ocr page 200-

184 VERPLICHTINGEN DER AGENTS DE CHANGE.

onderhavige geval begrepen was. Het ontkende dit; den Agent de
change was het niet geoorloofd de namen der koopers op te geven,
het ambtsgeheim behoorde ongeschonden bewaard te blijven; eene
meening, die in bovengenoemd arrest van het Hof van Lyon be-
vestiging vond 1.

Conside\'rant, que de tout ce qui précède, il resuite que le sous-
scripteur primitif, vendeur de titres au porteur, qui a effectué les
versements complémentaires, n\'a de recours que contre celui qui
possède les actions au moment de l\'appel de fonds;
Qu\'il faut dès lors, qu\'il commence par prouver, à l\'aide des moyens
ordinaires, que celui contre lequel il veut agir et dont il demande
le nom est le dernier détenteur,
sans quoi la violation du secret
professionnel ne serait qu\'un moyen d\'instruction,
pour lui permettre
d\'arriver par une série d\'appels en cause à connaître ce dernier
détenteur.

210. Hevig is deze beslissing door Lyon-Caen aangevallen
Die het doel wil, wil de middelen, is de zinspreuk waaronder hij
te velde trekt. Het Hof van Lyon, zegt hij, geeft toe, dat den
oorspronkelijken inschrijver een recht van verhaal tegen den oogen-
blikkelijken houder van het niet-volgestorte aandeel toekomt, maar
aan den anderen kant ontrieemt het den eerste het eenige middel
om dit recht uit te oefenen. De oorspronkelijke inschrijver, de
verschillende cessionnarissen en de oogenblikkelijke houder, vormen
als het ware de onmisbare schakels van één keten; men kan de
laatste niet vinden, zonder eerst alle overige door zijne handen te
hebben laten glijden.

Het is volkomen waar, dat op deze wijze de openbaarmaking van
den naam der tusschentijdsche houders slechts een middel wordt, om
zoodoende door een reeks van „appels en cause" tot de kennis van
dien laatsten houder te komen, gelijk het Hof van Lyon alleszins
juist zegt. Maar daartegenover geldt de overweging, dat het aan-
wenden van dit middel absoluut noodzakelijk is.

211. Door Crépon is op dezen aanval een afdoend antwoord
gegeven.

1) Eindelijk gaf de Chainbre civile van het Hof van Cassatie den 29en Juni
1885 eene eensluidende beslissing. — Sirey )886, 1, 17.

2) Sirey, t. a. p.

-ocr page 201-

EENE MOEILIJK HEID. 185

L\'axiome, qui veut la fin veut les moyens, est sans doute un
axiome de bon sens; mais encore faut-il voir, si les moyens qu\'on
veut faire admettre, ne sont pas la négation de la fin, que s\'est
proposé le législateur.

Dat einddoel moge de besclierming der belangen van partijen of
van de geheele markt zijn, door onderschrijving van de door Lyon-
Caen verkondigde meening zou de bereiking van dat doel verijdeld
worden. Wat toch zou er van het ambtsgeheim overblijven, indien aan
het verlangen der Omnium Marseillais werd voldaan? Vooral waar
het een speculatief papier geldt, dat van hand tot hand gaat !
Terecht spreekt Crépon hier van eene jacht op de cessionarissen,

qu\'on va traquer à l\'aide des agents de change, obligés de livrer
les noms de cette légion de spéculateurs d\'occasion, qui en tout
cas pour la plupart, ne se sont laissés aller au courant, que sur
la promesse de la loi, que leurs noms ne seraient pas connus et
demeureraient couverts par une obligation d\'inviolable secret !

Het komt mij onnoodig voor, zich ter versterking van dit betoog
nog op het rechtskarakter van het aandeel aan toonder te beroepen,
dat een recht van verhaal op de tusschentijdsche houders uitsluit
en slechts den oogenblikkelijken houder aansprakelijk stelt voor de
verplichtingen — hier, die tot volstorting — die tot de verbintenissen
behooren, in het stuk uitgedrukt. De onvermijdelijke grove schending
van het ambtsgeheim geeft hier den doorslag. Kan waarlijk de
inschrijver zijn recht van verhaal langs geen anderen weg uit-
oefenen, dan vergete men niet, dat hij dit risico op zich nam,
toen hij zijn niet-volgestort aandeel op naam in toonderpapier con-
verteer en deed^.

212. Uit het voorgaande valt op te maken, welk een gevaar in
de redactie, à moins que la nature de l\'opération ne l\'exige, voor
de behoorlijke handhaving van het secret professionnel besloten ligt.
Wil men aan die woorden een ruimen zin toekennen, dan erkent
men des rechters macht, naar zuiveren willekeur te beslissen, of
de wettelijke uitzondering in een gegeven geval al of niet van
toepassing is.

1) De wijzigingswet van 2 Aug. 1893 brak met deze geheele regeling.
Art. 3 bepaalt: Les actions sont nominatives jusqu\'à leur entière libération.

-ocr page 202-

186 VERPLICHTINGEN DER AGENTS DE CHANGE.

Tot deze gewaagde erkenning komt Buchère ^ :

II appartient en effet aux tribunaux de rechercher si le recours
que le vendeur veut exercer contre l\'acheteur dont il réclame le
nom, résulte
suffisamment de la négociation à laquelle l\'agent de
change a servi d\'intermédiaire, pour qu\'il y ait lieu d\'appliquer
l\'exeption prévue par la loi.

Maar vat men de wettelijke uitzondering strikt op, dan is zij
alleen toepasselijk iu die gevallen, waarin de verbintenis niet kan
worden nagekomen zonder tot opheffing van het ambtsgeheim te leiden.
Zoo bijvoorbeeld bij de overdracht eener inschrijving op het Fransche
grootboek, ten behoeve van een handelingsonbevoegde. Het is duidelijk,
dat in dit geval de noodige machtigingen, die vooraf gevraagd en
verkregen moeten worden, het in acht nemen van een „secret
absolu" onmogelijk maken

213. De derde uitzondering, die door art. 40 van het Decreet
van 1890 op de ongeschonden bewaring van het ambtsgeheim
gemaakt wordt, berust op de disciplinaire macht, die aan de Chambre
syndicale over de leden van het Parquet toekomt. Zij zal verduide-
lijkt worden, waar de werkkring dier kamer ter sprake komt^.

Eindelijk vinde vermelding, dat het ambtsgeheim kan opgeheven
worden, wanneer de Agent de change gedwongen wordt, rekening
en verantwoording van den hem opgedragen last af te leggen.
Gewoonlijk zal dit echter niet het geval zijn. Immers wanneer een
Agent de change met een collega eene overeenkomst afgesloten heeft,
kan hij volstaan met diens naam en het volgnummer te noemen,
waaronder de transactie aan den fiscus opgegeven werd. Ging de
Agent de change echter „par voie d\'application" te werk, dan
bestaat er groot verschil van meening over de grenzen van den
plicht van rekening en verantwoording

1) pag. 81.

2) Crépon, pag. 277, 278.

3) Onder Hoofdst. III, afd. V: Chambre syndicale.
i) Zie du Tilly, pag. 127 — 135.

-ocr page 203-

VERBOD VAN ZELFINTREDE. 187

IV. Verbodsbepalingen voor de Agents de change.

214. Steeds met hetzelfde doel, de verheffing van het peil van
den fondsenhandel, voor oogen, achtte de wetgever het niet vol-
doende aan de Agents de change zekere rechten te schenken en
hun bepaalde verplichtingen op te leggen, maar vaardigde hij bo-
vendien een aantal verbodsbepalingen uit, die alle de verrichting
van handelingen betreffen, welke nimmer in overeenstemming kunnen
zijn met het door hem beoogde doel. De invloed ten goede, door
dit optreden op de fondsenmarkt uitgeoefend, mag niet gering ge-
schat worden.

215. In de eerste rij der bepalingen van dezen aard vinden wij
van oudsher het verbod, thans in art. 85 van den Code vervat:

Un agent de change ou courtier ne peut, dans aucun cas et sous
aucun prétexte, faire des opérations de commerce ou de banque
pour son compte.

Il ne peu s\'intéresser directement ni indirectement, sous son nom,
ou sous un nom interposé, dans aucune entreprise commerciale.

Aldus wordt den Agent de change het recht ontzegd, een persoon-
lijk belang te hebben bij de transactiés, door zijne tusschenkomst
afgesloten. Een persoonlijk belang! Want een ambtelijk belang —
d. w. z. dat belang, dat de enkele uitoefening van zijne functie als
officieel tnsschenhandelaar medebrengt — heeft de Agent de change
daarbij ongétwijfeld; het bestaat in zooverre, dat de wettelijke cour-
tage alleen dan genoten wordt, indien de opgedragen last tot uit-
voering komt.

Men vervalt niet in overdrijving, wanneer men zegt, dat dit
het belangrijkste verbod is, immer op de fondsenmarkt van Parijs
uitgevaardigd. De invloed, die er van uitgaat, is in hoofdzaak
tweeledig.

216. «In de eerste plaats doet deze zich gelden in de bepaling
van art. 89 van den Code, krachtens welke een Agent de change, in
geval van faillissement, als banqueroutier vervolgd wordt. Inderdaad
staat deze bepaling tot genoemd verbod in logisch verband. Want wan-

-ocr page 204-

188 VERBODSBEPALINGEN VOOE, DE AGENTS DE CHANGE.

neer de Agent de change zich slechts wil beperken tot de uitoefe-
ning zijner wettelijke werkzaamheden, het voor rekening van anderen
afsluiten van overeenkomsten en de perceptie van het hieraan ver-
bonden loon, is het onmogelijk dat zijn bedrijf hem tot faillissement
voert. Slechts wanneer hij zich een persoonlijk belang in de afge-
sloten overeenkomsten heeft geschapen, kan dit het geval zijn i.

Reeds een Arrêt du conseil d\'état van October 1645, bevatte
in zijn considerans woordelijk deze overweging; en het Arrest van
xiugustus 1720 verklaarde in art. 6 onomwonden:

En cas de faillite, leur procès leur sera fait comme banqueroute
frauduleuse.

Nog verdient vermelding, dat art. 404 van den Code pénal de
straffen door art. 402 op het bankroet of het frauduleus bankroet
gesteld, voor den Agent de change in het bijzonder verzwaard. In
het laatste geval zelfs tot travaux forcés â perpétuité! Onnoodig te
zeggen, dat geen rechtbank ooit deze bepaling toepaste. Trouwens
zal het Parquet als zoodanig het faillisement van den enkelen
Agent de change haast zonder uitzondering voorkomen.

217. In de tweede plaats werd het art. 85 een krachtig wapen
in de handen van de tegenstanders der vrije markt. Daar toch
ontbreekt eene analoge bepaling. Op eene, voor de goede trouw in
beurszaken allergevaarlijkste wijze, kan de coulissier de hoedanig-
heid van tusschenpersoon en partij in het contract beurtelings aan-
nemen. Dit tweeledig karakter, aan alle leden der Coulisse gemeen,
kan niet anders dan zeer ongunstig inwerken op den geheelen gang
van zaken. Wij komen daarop nader terug.

218. Gaan wij thans de geschiedenis van dit verbod van zelf-

1) Of bij grove zorgeloosheid, De artt. 58 eri 61 van het Decreet van 1890
toch, openen hem de mogelijkheid, zijn bedrijf zonder risico uit te oefenen.
Het eerste artikel doet dit, waar het contante affaires geldt; het tweede,
voorzoover de overeenkomsten op termijn afgesloten worden.

Ook natuurlijk, wanneer hij operations de commerce gaat verrichten, die
niets met zijn positie van Agent de change te maken hebben. Maar dat
geval blijft hier onbesproken. Wij beschouwen het art. 85 slechts in verband
met het optreden van den Agent de change ter beurze. Alsdan kan men
van een „verbod van zelfintrede" spreken.

-ocr page 205-

VERBOD VAN ZELPINTREDE. 189

intrede in hoofdlijnen na. Eene ordonnantie van 1312 ^ noemt het
beginsel voor de eerste maal. Zij bepaalt in art. VII :

que nuls courratiers d\'avoir de pois ^ ne piust être marchant de
denrées dont il sera courratier.

Schoon hier slechts voor den goederenhandel gesteld, in over-
eenstemming met den toenmaligen werkkring der beurs, vinden wij
het verbod later met zooveel woorden op den geld- en wisselhandel
van toepassing verklaard. Zoo vangt de ordonnance du commerce
van Maart 1673 aldus aan:

Défendons aux agens de banque et de change de faire Ie change
ou tenir banque pour leur compte particulier.

In 1720 wordt dit voorschrift herhaald; de Eevolutie brak met
het beginsel niet; de wet van 1791 stelt het verbod uitdrukkelijk,
Altemaal bewijzen, dat de wetgever in dezen maatregel een waarborg
van groote beteekenis voor de goede trouw bij de afsluiting van
beurstransacties zag. Ten overvloede blijkt dit uit het Exposé des
motifs van den Code, waarin, met betrekking tot het verbod van
zelfintrede, gezegd wordt :

Ainsi cesseront des abus de confiance, fort rares sans doute,
mais dont les affligeants exemples ont prescrit la prévoyance au
législateur.

Niet minder uit de woorden van den rapporteur Jard Pan villier :

L\'espèce de confiance absolue, que doivent leur accorder ceux qui
ont recours à leur ministère, nécessite cette mesure. 11 ne faut pas
qu\'ils puissent s\'exposer à compromettre les intérêts de leurs clients
en compromettant leur propre fortune par une entreprise hasardée
ou malheureuse.

Ordonnance de janvier 1312 de PMlippe-le-Bel, portant commandements
et detfenses.

Reeds de Statuten van Avignon van 1243, bevatten eene analoge bepaling :
Statuimus guod coraterii non sint participes emptionum vel aliorum
contractuum quorum sunt coraterii,
cf. Manuel, pag. 11, in ann.

d. w. z. in goederen, voor weging vatbaar.

-ocr page 206-

190 VERBODSBEPALINGEN VOOE, DE AGENTS DE CHANGE.

Geheel in overeenstemming met deze laatste woorden werd de
tweede zinsnede van art. 85 in den Code opgenomen.

219. De sanctie op het verbod van zelfintrede is in art. 87 van
den Code vervat, dat den Agent de change bedreigt met afzetting
en eene boete, die door het tribunal de police correctionnelle behoort
te worden opgelegd, tot een maximum van 8000 francs. Hoewel uit
deze redactie eene andere gevolgtrekking zou kunnen gemaakt wor-
den, staat vast dat niet alleen de boete, maar evenzeer de ont-
zetting uit het ambt, door den rechter, geenszins door de admini-
stratie, moet worden uitgesproken. Immers het artikel spreekt van
,,peine" en deze kan slechts door een tribunal de repression opgelegd
worden Belangrijk is het op te merken, dat art. 23 van het
Decreet van I89ü uitdrukkelijk bepaalt:

La révocation est prononcée par décret.

Nu mag het de administratie vrijstaan, uit hoofde van andere
euveldaden aldus in te grijpen, zeker vermocht de wetgever van
lageren rang, die hier aan het woord is, de bepaling van den Code
niet te ontzenuwden. Is dus een Agent wegens zelfintrede aangeklaagd,
dan zal de rechter hem, buiten de administratie om, afzetten.

Naast dit alles bepaalt art. 88 van den Code nog, dat de Agent
de change, die uit krachte van art. 87 uit zijn ambt ontzet werd,
nimmer daarin kan hersteld worden.

220. De vraag, of hier naast de penale ook eene civiele sanctie
staat, moet bevestigend beantwoord worden. De Code toch bevat in
art. 87 nog de toevoeging:

Sans préjudice de Paction des parties en dommages-inte\'rêts;

welk vorderingsrecht den belanghebbende reeds uit art. 1382 van
den Code civil toekomt. De oudere wetgeving kende een veel
strenger burgerrechtelijke sanctie. Zoo verbood art. 7 van het Arrêt
du conseil van Augustus 1720 de zelfintrede,

1) Na eene beslissing van het Hof van Ciissatio van 26 Januari 1853,
Sirey 1853, 1, 129.

2j Aldus Lyon-Caen et Renault, IV", 930-bis, in ann. 3. — Zie ook
Mollot, II, 664.

-ocr page 207-

VEEBOD VAN ONDERLINGE ASSOCIATIE. 191

le tout à peine de nullité\' des engagements qu\'ils pourroient avoir
contractez.

Ljon-Caen en Renault ontkennen het bestaan dezer nietigheid
onder de huidige wetgeving

221. Naast dit verbod staat de nog steeds geldende stelregel,
die den Agents de change het recht van bijzonder eonderlinge asso-
ciatie ontzegt, voorzoover zoodanige vereeniging op de uitoefening
van hun ambt betrekking zou hebben.

Het Decreet van 1890 bepaalt in art. 39:

Les agents de change ne peuvent former entre eux aucune asso-
ciation particulière pour les opérations de leur ministère.

In deze redactie ligt tweeërlei beperking van het verbod besloten.
Slechts eene bijzondere vereeniging is den Agents de change ver-
boden, dat is eene associatie van twee of meer leden onderling.
Immers het geheele Parquet vormt wel degelijk eene algemeene
vereeniging, ten doel hebbende de opérations du ministère" te
vergemakkelijken 2. Voorts is het den Agents de change geoorloofd
eene bijzondere vereeniging te vormen, die niet op de waarneming-
van hun ambt betrekking heeft; mits zij natuurlijk maar zorgen,
dat deze niet met art. 85 van den Code strijdig is.

Voor het eerst in 1724 opgenomen, bleef dit beginsel bij voort-
during in de wetgeving gehuldigd. De reden daarvan is m. i. niet
ver te zoeken. Zulk eene bijzondere vereeniging, bestaande in den
boezem der groote corporatie die met een gelijkluidend doel door
alle Agents de change gevormd wordt, zou lijnrecht tegen de geheele
oeconomie van het beursmonopolie indruischen, den waarborg ver-
zwakken, die in de vervulling van het ambt van tnsschenhandelaar
ter beurze door officieel aangestelde personen van groote betrouw-
baarheid, gelegen is.

Met dit alles moet niet verward worden het verbod, zich met
een ander persoon dan een collega te associeeren ten behoeve van
de uitoefening van het ambt. Ziedaar een voorschrift, dat thans
niet meer geldt. Hetzelfde kan omtrent de aloude ontzegging van

1) IV, 930-bis.

Zie onder Hoofdst. III, afd. V: Organisatie van het Parquet.

-ocr page 208-

192 VERBODSBEPALINGEN VOOE, DE AGENTS DE CHANGE.

het recht, zich te laten vertegenwoordigen, opgemerkt worden.
Beide bepalingen zullen behandeld worden, als de huidige regeling
op dit punt ter sprake komt

222. Door art. 7 van het meervermelde Décret imperial van 1
October 1862 werd den Agent de change het recht ontzegd:

d\'avoir soit en France, sur une place autre que celle pour laquelle
ils auront été nommés, soit à l\'étranger, des délégués chargés de
les représenter ou de leur transmettre directement des ordres.

Deze verbodsbepaling is nog steeds van kracht. Niets verbiedt den
Agent de change echter de orders, die hem van eiders door middel
van een bevriend huis geworden, uit te voeren; vandaar dat in de
practijk eene groote concentratie van beursorders te Parijs plaats
vond, die tot vele moeilijkheden aanleiding geeft.

Overigens stelt de wetgever weinig verbodsbepalingen meer,
die voor ons onderwerp van belang zijn. Talrijke wettelijke ont-
zeggingen hangen zoodanig met de techniek der beursoperaties samen,
dat hare uitéénzetting buiten het kader van dit werkje valt. Het
verbod van allen handel buiten beurs of beurstijd werd reeds in
het eerste hoofdstuk besproken, als samenhangende met de meest
algemeene beginselen van beursorganisatie.

-223. Besluiten wij deze afdeeling rnet een blik te werpen op
enkele verbodsbepalingen, die thans nog slechts historische beteekenis
hebben, maar toch de aandacht waard zijn, omdat hare uitvaardi-
ging een schakel vormt in de geschiedenis der Parijsche beurs.

Haast zonder uitzondering zijn deze verbodsbepalingen in het
Arrest du conseil d\'estat van 24 September 1724 vervat en dus
blijkbaar te beschouwen als buitengewone voorzorgsmaatregelen, door
den wetgever tegen mogelijke onregelmatigheden in den handel ter
beurze getroffen.

Buitengewone maatregelen; want daarin juist is de verklaring
hunner opheffing gelegen, dat onder meer normale omstandigheden
hunne handhaving onnoodig werd geacht.

Zoo het verbod, in fine van art. 32 van genoemd Arrest vermeld :

1) Hoofdst. Ill, afd. 5, in fine.

-ocr page 209-

BISTomscHE VERBODSBEPALINGEN. 193

Sa Majesté fait très-expresses deffenses aux agens de change de
faire aucune commission pour le compte des forains ou des estran-
gers, à moins qu\'ils ne soient à Paris de la négociation.

Eene bepaling, in volkomen overeenstemming met den praeambule
van den maatregel, die in de beurs van Parijs wilde zien :

une place oti les négociations puissent estre faites entre gens
connus,

en met de beperkende voorschriften omtrent den toegang tot de
beurs Zoodoende moest een einde komen aan de orders, die onder
een aangenomen naam gegeven werden, speculatieve manoeuvers,
die aan de wilde koersschommelingen in de thans ontruimde rue
Quincampoix een niet gering aandeel hadden gehad Begrijpelijker-
wijze bleef dit verbod niet gehandhaafd. Men bedenke hoe misplaatst
het heden wezen zou !

224. Voorts bevatte art. 11 van het Arrêt du conseil de décembre
1706 het volgende voorschrift:

Les agens de change ne pourront prendre ni exécuter d\'ordre
d\'aucun commis de leurs confrères ; à moins que les confrères absens
ne leur en aient donné le pouvoir.

Een verbod, dat van meer doorzicht getuigt, dan men in den regel
in de te dier tijde uitgevaardigde beursreglementen vermag te ont-
dekken. De meest betreurenswaardige gevolgen zouden niet uitblijven,
indien het een Agent de change geoorloofd was, beursorders van het
personeel van een zijner collega\'s aan te nemen. Als regel toch
zullen zij transacties van speculatieven aard betreffen, want waar
het beleggingsorders geldt, is er geen reden, waarom de bediende
die niet door zijn patroon zou laten uitvoeren. Uit de laatste
zinsnede van het artikel blijkt m, i,, dat de wetgever de gelegenheid
tot het plaatsen van dusdanige orders nimmer afgesneden wenschte
te zien; op lastgevingen van ander karakter zullen die woorden
wel niet slaan. Dit alles gegeven, is het vreemd, het verbod in de
huidige beursreglementeering niet meer te lezen. Toch geldt het,

Zie nummer 18.

Manuel, pag. 68, in ann. 1.

13

-ocr page 210-

194 OËGANÏSATIÈ VAN HET PAEQÜBT.

naar ik vernam krachtens beslissing van de Compagnie zelve, nog
ten huldigen dage aan het parquet en ziet de Chambre syndicale
gestreng op de naleving toe.

225. Eindelijk werden door de wet van 1885 op de termijn-
zaken de beide uiterst duistere verbodsbepalingen afgeschaft, die in
de artt. 85 ^^ en 86 van den Code geschreven stonden, omdat men
zich op deze voorschriften beriep bij het voorslaan van de onwet-
tigheid der termijnaffaires Zij luidden aldus:

L\'agent de change ne peut recevoir ni payer pour le compte de
ses commettants. Il ne peut se rendre garant de l\'exécution des
marchés dans lesquels il s\'entremet.

Wij zullen op dit punt niet ingaan, maar volstaan met de op-
merking, dat de afschaffing dezer voorschriften in 1885 aan de
rechtszekerheid op de fondsenmarkt ongetwijfeld ten goede kwam.
Immers welken gewrongen uitleg men daaraan ook trachtte te geven,
zij waren in lijnrechten strijd met het rechtskarakter van den
Agent de change en met enkele wettelijke en statutaire bepalingen,
die thans in het Decreet van 1890 bevestiging vinden. Met de
eerste dezer verbodsbepalingen waren noch het feit, dat de Agent
de change als commissionnair bij de beutsovereenkomst betrokken
is, noch de, thans in artt. 58 en 61 van het Decreet van 1890
vei\'vatte, voorschriften in overeenstemming te brengen. De tweede
verbodsbepaling was strijdig met het karakter van commissionnair
del credere, dat den Agent de change toekomt, en met het voor-
schrift, dat thans in art, 54 van voornoemd Decreet een plaats vindt.

V. Organisatie van het Parquet.

226. De organisatie van het Parquet maakt het onderwerp van
den eersten titel uit, zoo van het Decreet van 1890 als van het

1) Lyon-Caen et Renault, IV, 979.

2) Kortheidshalve in deze afdeeling in den regel „het Decreet" genoemd.

-ocr page 211-

CORPORATIE. 195

daaruit voortvloeiend beursreglement van 1899 i. Ook op dit
punt gaf de eerstgenoemde maatregel eene samenvatting van de
voorschriften, in talrijke oude wetsbepalingen verspreid.

De meeste fundamenteele bepalingen omtrent de organisatie der
beurshandelaars stammen van het Arrest van 1638 af. Op dit tijd-
stip toch werd voor de eerste maal de behoefte aan eene nauw-
keurige en volledige codificatie der handelsgebruiken gevoeld, omdat
de omzet ter beurze steeds vermeerderde, zooals uit het wassend
aantal Agens de banque bleek. In den loop der zeventiende eeuw
vinden wij in de wetgeving voortdurend sporen van dezen wensch
naar organisatie, een streven in 1684i eindelijk met goed gevolg
bekroond

227. Het eerste uitvloeisel van dat streven was het vereenigen
van alle officieele tusschenhandelaars aan ééne beurs in ééne corporatie.

Zoo zegt de considerans van het Arrest van 1638:

pour donner moyen aux diets courtiers de faire valoir leurs dictes
charges à peu près l\'une comme l\'autre et les rendre plus consi-
dérables, et que le public en soit mieux servi, nous les avons érigé
et érigeons en un corps, qui sera appelé à Paris „le corps des
trente courtiers héréditaires de change et de banque de nostre ville
de Paris."

Het nut van dezen maatregel is, gelijk uit de aangehaalde woorden
blijkt, drieledig. In de eerste plaats zou op deze wijze alle scherpe
concurrentie tusschen de Agents de change uitgesloten worden ^ •
voorts zou de organisatie de waarde van alle charges, zonderonder-
scheid, niet weinig verhoogen; eindelijk bood zij een waarborg te

1) Daarnevens schijnen belangrijke, aanvullende bepalingen op dit stuk in
het Règlement intérieur de la Compagnie des Agents de change de Paris
vervat te z^\'n. Dit reglement, in tegenstelling met het reglement particulier
van geen ministerieele goedkeuring voorzien, is een streng vertrouwelijk stuk.
Het mocht mij dan ook niet gelukken er inzage van te bekomen; door
navraag trachtte ik in de hieruit ontstane leemten te voorzien.

Articles en forme de Statuts du 5 et 6 juillet 1684, servant de Règle-
ment pour les Agents de change, banque et marchandises de la ville de Paris,
conformément à Védit du mois de décemhre 1638 et arrest du conseil en
explication d\'ieeluy du 2 avril 1639.

In dezelfde richting werkte evenzeer de, bij hetzelfde Arrest ingestelde,
Bourse Commune; waarover nader.

-ocr page 212-

lÖÖ ORGAÎÎISATIB VAN IIET PARQUET.

meer voor het publiek. Van dit drietal gewenschte resultaten werd
slechts het eerste niet verkregen.

Thans bestaan deze corporaties nog, onder den naam van „Com-
pagnies des Agents de change." Ik vind ze nergens explicite voor-
geschreven, schoon dikwijls ook in de hedendaagsche wetgeving
genoemd. Evenwel is deze organisatie aan alle officiers ministériels
gemeen \'. Zulk eene corporatie is een rechtspersoon De in 1898
wettelijk ingestelde, hoofdelijke aansprakelijkheid van de leden der
Compagnie van Parijs, heeft de waarde van het beginsel van cor-
poratievorming ongetwijfeld belangrijk verhoogd.

228. Het mag onnoodig heeten het steeds wisselend aantal leden
van genoemde vereeniging na te gaan. Begrijpelijkerwijze wijzigde
dit zich voortdurend onder invloed van aanwas of vermindering van
den omzet en naar mate een verschillend stelsel van beursorganisatie
aan het woord was; niet het minst eindelijk, omdat de regeering
op deze wijze steeds weer tot nieuwe heffingen kon geraken. Het
grootst was de Compagnie in 1805, toen een Decreet van 5 prairial
an XIII, het aantal leden op honderd bracht. In 1816 werd dit,
voor de zooveelste maal „irrévocablement," op zestig teruggebracht ;
sinds 1898 telt het Parijsche Parquet 70 leden.

Van meer belang is het, met een enkel woord de bepalingen te
bespreken, die het Decreet in artt. 13 —14 omtrent wijziging van
het aantal Agents de change aan één beurs bevat. Uitgezonderd de
laatste zin van art. 14, waarop wij nader terugkomen, zijn deze
voorschriften volkomen begrijpelijk. De vroegere reglementen, zegt
Crépon hielden zich met de instelling van nieuwe of de afschaf-
fing van bestaande offices niet bezig;

il n\'existait, à cet égard, que des règles ou plutôt des usages de
bureaucratie administrative.

Hel Decreet bracht ooi? op dit punt dus eene wezenlijke verbetering.

1) Boudon, p. 190.

Zie Lyon-Caen et Renault, IV, 880, die haar tot de établissements d\'utilité
publique
rekenen. Zij is geen établissement public, dat is een rechtspersoon,
die deel uitmaakt van de organisatie van het land zelf, die ingesteld is voor
de waarneming van een openbaren tak van dienst.

3) pag. 512.

-ocr page 213-

LIDMAATSCHAP DBR CORPORATIE. 197

Dikwijls ontzegde rnen aan de regeering het recht, te Parijs nienwe
offices in te stellen. En wel op grond van de overwegingen der
Ordonnance royale van 29 Mei 1816, waarin gesproken werd van
een onherroepelijk op 60 bepaald aantal Agents de change, onder
geen voorwendsel uit te breiden. Daartegen valt in te brengen, dat
het aan het hoofd van staat niet geoorloofd was in een zuiver
regiementairen maatregel voor altijd afstand te doen van het onbe-
perkt recht van benoeming, door de wet geschonken. Het Decreet
nam de beperking daarvan dan ook niet over; en de uitbreiding
van het aantal Agents de change te Parijs gaf in 1898 niet tot
oppositie uit dezen hoofde aanleiding.

229. Gaan wij thans na, hoe men tot het lidmaatschap van
de Parijsche corporatie kan geraken. Terstond treft ons bet feit, dat
dit in den regel door verkoop der charge door den afgetreden of
van wege den overleden functionaris geschiedt; wel te verstaan,
met ingrijpen der regeering, aan wie de eigenlijke benoeming voor-
behouden is. Dit berust op het beginsel van overdraagbaarheid van
het office, na de Loi de finance van 1816 wederom erkend en
vroeger door ons uitééngezet ^. Art. 91 dier wet schonk den af-
tredenden Agent de change het recht zijn opvolger aan de regeering
aan te bevelen; ook aan zijne ,,héritiers et ayant-cause" werd dit
recht van praesentatie geschonken. Wij zullen ons met het oog op
de beschikbare ruimte tot het geval bepalen, dat de aanbeveling
door den afgetreden titularis geschiedt.

230. Art. 91 der wet van 1816 verbindt aan de praesen-
tatie voor alles één voorwaarde: de candidaat moet beantwoorden
aan de eischen, door de wet gesteld. Geen Agent de change zal
derhalve zijne charge aan iemand verkoopen, alvorens er zich van
te hebben overtuigd, dat deze j)ersoon aan alle voorwaarden van
benoembaarheid voldoet. Deze voorwaarden zijn thans in art. 1 van
het Decreet vervat

In de eerste plaats moet de candidaat Pranschman zijn. Voor de

1) Zie nummer 135.

2) Reeds de Statuts van 1684 behelsden voorschriften op dit stuk:

Aucun ne sera admis audit office d\'agent de change, qu\'il ne soit dè
la religion catholique, apostolique et romaine, d\'âge compétant, et sans
reproche.

-ocr page 214-

198 ORGANISA.TIJ5 VAN HET PARQUET.

eerste maal stelde liet Arrest du conseil van 1724 in art. 21 dezen
eisch.

Les agens de change seront tous français ou régnicoles au moins
naturalisez.

Vóór dien tijd konden vreemdelingen het ambt waarnemen. Het
Consulaat van Lyon bepaalde den 12en Maart 1509:

que l\'on doit mectre aussi bien des estrangiers comme ceux de la
ville pour exercer Testât de corratier.

Wij zullen nader bevinden, dat het groot aantal vreemdelingen,
bij de Coulisse aangesloten, den tegenstanders dier organisatie een
wapen in de hand gaf, door hen met goed gevolg gebruikt.

Voorts moet de aanbevolen opvolger 25 jaar oud zijn. Eeeds bij
een Arrêt du conseil van Augustus 1720 werd die leeftijd geeischt.

Eindelijk moet de candidaat in het volle genot zijner burgerlijke
en staatsburgerlijke rechten zijn en moet hij voldaan hebben aan de
eischen, door de wet op den militairen dienstplicht gesteld. Het
eerste werd ook door het Arrêté van germinal an IX gevorderd,
echter in veel minder duidelijke bewoordingen.

Over het algemeen genomen treft het, bij eene doorlezing der
beurswetgeving op dit punt, dat het eene jaar geheel andere voor-
waarden van benoembaarheid gesteld werden dan het andere. Zel-
den vindt men eene volledige opsomming; nu eens ontbreekt elk
voorschrift omtrent den leeftijd, dan weer wordt over de rechtsbe-
voegdheid gezwegen. Ook hier dus bracht het Decreet bepaald
verbetering. Toch moet opgemerkt worden, dat art. 1 niet alle ge-
stelde eischen vermeldt; ook in art. 3 liggen er verscholen. Maar
men bedenke, dat het meerendeel ^ der daar vermelde waarborgen
van geschiktheid slechts gevorderd wordt, wanneer de benoeming
na
aanbeveling tot stand komt. Algemeene voorwaarden van be-
noembaarheid bevatten de daar voorkomende bepalingen dus niet.

231. De Agent de change, die een opvolger wil aanbevelen,
gaat nu, naar ik bevond, als volgt te werk. Hij verkoopt zijne charge
aan een derde — natuurlijk onder voorwaarde, dat de regeering
zijne keuze bekrachtigt — en zendt dan aan de Chambre syndicale

1) Zie art. i van het Decreet.

-ocr page 215-

GKWONB WIJZE VAN BENOEMING. 199

het zoogenaamde „dossier de la cession." Dit bestaat uit de vol-
gende stukken :

lo Den brief, die zijne ontslagaanvrage aan den minister van
financiën inhoudt.

2o Den brief, die de voorstelling van den opvolger aan den
Syndic bevat.

3o De acte van verkoop, onderteekend in triplo.

40 De door beide partijen geteekeude verklaring, dat de prijs,
in de acte van verkoop genoemd, niet gefingeerd is.

Deze bepaling is in overeenstemming met het voorschrift, in
art. van het Decreet vervat. De partijen moeten verklaren,
dat geen enkel voordeel bedongen is buiten den prijs, in de koop-
overeenkomst genoemd. Deze koopsom wordt in de practijk vast-
gesteld in overeenstemming met de schatting van de waarde der
charge, door de Chambre syndicale verricht. Dit vooropgesteld, is
het onnoodig de laatste woorden van art. 3 ^^ te verklaren.

Ook is het duidelijk, waarom deze bepaling omtrent de echtheid
van den prijs in het Decreet werd opgenomen. De staat toch heft
naar dien maatstaf een recht van overgang; vandaar dat alle ,,contre-
lettres" op dit punt nietig zijn.

5o Eene door beide partijen geteekende verklaring, betreffende
de afwikkeling van alle loopende transacties.

De Chambre syndicale verplicht namelijk hem, die het office koopt,
zich aan zijn voorganger te substitueeren voor de nakoming van
alle beursovereenkomsten, a comptant of op termijn door dezen
afgesloten. Op dit punt vind ik eene belangrijke beslissing van
het Hof van Parijs van 30 Mei 1893 Dit maakte uit, dat
zulk eene substitutie niet anders kan zijn dan een maatregel van
inwendige orde, noodzakelijk geworden door het karakter van het
mandaat zelf, aan de Agents de change toevertrouwd; dat zij, uit-
sluitend betrekking hebbende op de loopende zaken, niet in de
overeenkomst vermeld mag worden, die volgens art. 3 van het
Decreet aan de goedkeuring van den minister van financiën onder-
worpen wordt; dat zij op geen enkele wijze gepubliceerd mag
worden; en dat zij in geen geval zou kunnen beschouwd worden

1) Dalloz, 1894, 2, 457.

-ocr page 216-

200 ORGANISA.TIJ5 VAN HET PARQUET.

als eene „prise en charge" door den nieuwen agent, — bij wijze van
een soort van aanneming van het geheele passief der charge,
bekend of onbekend, — daar eene dergelijke clausule eene heimelijke
verhooging van den prijs der charge met zich zou brengen en dus
nietig zoude zijn, als alle contre-lettres, op de overdracht van een
office betrekking hebbende.

60 Eene door beide partijen geteekende verklaring, betreffende
de overdracht van de rechten op het fonds commun.

Wij zullen nader bevinden, dat deze rechten op het gemeen-
schappelijk fonds der Compagnie een aanzienlijke geldswaarde kunnen
vertegenwoordigen.

7o Een afschrift van de geboorteacte van den candidaat, in
duplo.

80 Eene attestatie in duplo, dat hij in het volle genot is zijner
burgerlijke en staatsburgerlijke recliten.

9o Eene attestatie, dat hij aan de eischen, door de M\'et op den
militairen dienstplicht gesteld, voldaan heeft,

Onnoodig op te merken, dat deze laatste drie stukken geëischt
worden in overeenstemming met art. 1 van het Decreet.

lOo Een certificaat van bekwaamheid en eerlijkheid, geteekend
. door de chefs van ten minste zes financieele of commer-
cieele huizen,, iu duplo,
llo Een certificaat in duplo, waaruit volgt dat de candidaat ten
minste 4 jaar werkzaam is geweest bij een Agent de change,
bankier, koopman of notaris.

Aan deze beide bepalingen is eene geschiedenis verbonden. De
laatste is geheel in overeenstemming met art. van het Decreet
geredigeerd Het Arrêt du conseil van 25 November 1781 eischte
eene stage van zes jaar, het Arrêté van an IX bracht deze tot
vier jaar terug. De eerste eisch is in het Decreet niet te vinden;
wel kwam hij in het Decreet van 2 Juli 1862 voor. De extra-
parlementaire commissie achtte het in 1890 wensclielijk, het eertifiaat
van bekwaamheid te doen vervallen, daar het dikwijls weinig waar-
borg bood, en liever een certificaat van eene „stage professionnel" te
eischen. Maar dan is het de vraag, of de Chambre syndicale de
overlegging van het onder lOo genoemde certificaat toch weder ver-

-ocr page 217-

benoeming. 201

langen kan. Crépon hoewel dit voorbeeld niet noemende, veroordeelt
zoodanige handelwijze in algemeene termen :

Par cela même que le décret de 1890 forme un ensemble complet
des conditions requises, il ne permet pas aux compagnies, par des
règlements particuliers, d\'ajouter aux exigences de la loi.

Nog minder, à fortiori, door règlements intérieurs, die niet eens de
goedkeuring des ministers verwerven !

12o Een ontwerp van de overeenkomst, met de toekomstige
bailleurs de fonds aan te gaan
Over deze personen, die men om zoo te zeggen als de vennooten
bij wijze van geldschieting der charge beschouwen kan, nader. De
hier bedoelde overeenkomst wordt eerst van kracht tusschen de
partijen, nà de voorloopige goedkeuring der Chambre syndicale en
de definitieve van den minister van financiën.

232. Al deze verklaringen worden geschreven op modellen, door
de Chambre syndicale vastgesteld; voor het meerendeel zijn deze
op zegel. Bij ontvangst van dit dossier benoemt de Syndic een
rapporteur. De Chambre syndicale, het rapport gehoord, beslist
vervolgens over de voorloopige toelating van den candidaat; drie
stemmen tégen zijn voldoende voor de afwijzing.

Alsdan verbindt de voorloopig toegelatene zich schriftelijk tegen-
over de Chambre syndicale, de hem bekende reglementen der cor-
poratie te zullen naleven. Hierop wordt zijn naam gedurende 14
dagen in het kabinet der Agents de change ter beurze aangeplakt.
Op dit papier, geteekend door den Syndic, kan men reeds terstond
de namen der voorgestelde bailleurs de fonds lezen, mèt de bedragen
waarvoor zij zullen deelnemen; hiervan kunnen alle Agents de
change kennis nemen, die na verloop der 14 dagen allen in ge-
heime stemming hun advies aan de Chambre syndicale uitbrengen.
Deze laatste alleen hoort den uitslag hiervan. Dan stemt zij weder-
om over de toelating van den candidaat. Wordt hij aangenomen,
dan doet de Chambre syndicale de eigenlijke aanbeveling aan den
betrokken Minister, die het decreet van benoeming onderteekent.
Wie deze minister is, zegt art, 2 van het Decreet,

1) pag. 509.

2) Men vergelyke art. 3 3" van het Decreet van 1890.

-ocr page 218-

202 ORGANISA.TIJ5 VAN HET paRquet.

233. Uit dit alles volgt, dat de corporatie op de benoeming
van een Agent de change grooten invloed oefent. Op dit punt is
in de laatste zinsnede van art. 3 duidelijk een tweeledig stelsel te
ontdekken. Waar een Parquet en dus eene Chambre syndicale be-
staat, is de voorafgaande goedkeuring daarvan noodig, om tot eene
benoeming te kunnen geraken. Terecht meende de commissie van
1890, dat aan zulk eene beurs zóó groot vertrouwen tusschen de
Agents de change onderling moet bestaan, dat niemand lid der
corporatie zal kunnen worden zonder goedvinden zijner aanstaande
collega\'s. Vooral na de in 1898 aanvaarde solidariteit van het Par-
quet van Parijs klemt dit betoog bij benoemingen te dier plaatse.
Aan beurzen waar geen Parquet bestaat, is de band tusschen de
Agents de change veel losser en achtte men het voldoende, dezen
in de gelegenheid te stellen, hun advies te uiten.

234. Wij gingen na, hoe de benoeming van een Agent de
change als regel in het werk gaat; daarnaast behooren nog eenige
buitengewone gevallen vermeld te worden.

In de eerste plaats is het mogelijk, dat van het recht tot aan-
beveling eens opvolgers geen gebruik gemaakt wordt, bf omdat de
belanghebbende dit verzuimt bf omdat er geen belanghebbende be-
staat. Alsdan kan, na verloop van 4 maanden, ambtshalve tot de
benoeming worden overgegaan.

De Chambre syndicale, ook hier geldt wat in het vorige nummer
opgemerkt werd, maakt een lijst op van drie candidaten, waaruit
de keuze moet geschieden De som, door den nieuwen titularis
te betalen, wordt vastgesteld door het decreet, dat de benoeming
inhoudt, en in de consignatiekas gestort, om aan den rechthebbende
te worden uitbetaald.

Langs denzelfden weg kan de benoeming van een Agent de
change geschieden, wanneer zijn voorganger uit het ambt ontzet
werd. Immers art. 91 van de wet van 1816 ontzegt den afgezetten
titularis uitdrukkelijk het recht, een opvolger aan te bevelen. Maar
tegenwoordig staat de regeering dit in den regel aan de schuld-
eischers of aan de familie van den uit zijn ambt ontzetten titularis toe.

1) Waar geen Chambre syndicale is, belast het tribunal de commerce zich
met die taak. Zie art. 4 van het Decreet.

-ocr page 219-

BUlïENGEWONK WIJZK VAN BENOEMING. 203

235. Is de Agent de change eenmaal benoemd, dan grijpt
vervolgens de receptie door zijne medeleden plaats. De nieuwbenoemde
moet allereerst fr. 2500 voor de kosten van zijne installatie storten.
De corporatie komt bijéén en de Syndic noodigt de twee „parrains"
van den installandus uit, hem binnen te geleiden.

Alsdan leest de Syndic hem de volgende stukken voor:

lo Den brief van den minister, waarin het decreet van be-
noeming staat.

2o Het decreet zelf.

3o Het recepis van de schatkist, bewijzende dat de vereischte
cautie gestort werd.

4o Het proces-verbaal van eedsaflegging voor het tribunal de
commerce, of den daarop betrekking hebbenden brief van
den grif&er.

Door deze beide laatste stukken wordt bewezen, dat aan de eischen,
in art. 3 van het Decreet vervat en vroeger reeds door ons besproken
voldaan is.

5o De schriftelijke verbintenis, de reglementen der corporatie te
zullen naleven en de beslissingen der Chambre Syndicale te
zullen eerbiedigen.

Daarna heeft de installatie plaats. Voorts gaat de Chambre
syndicale over tot de schatting van het fonds commun; de uit-
komst wordt aan den afgetreden Agent de change en aan zijn
opvolger medegedeeld. Wij zagen zooeven, dat de rechten op het
fonds commun, die den afgetreden titularis toekwamen, bereids
overgedragen zijn.

236. Wanneer een Agent de change geschorst, afgezet, overleden
of verdwenen is, gaat de Chambre syndicale, krachtens art. 7 van
het Decreet, over tot de benoeming van een plaatsvervanger. Deze,
optredend bij de verhandeling der fondsen aan de corbeille en bij
het afgeven der in art. 76 genoemde certificaten, is begrijpelijker-
wijze zelf een x\\gent de change. Op deze wijze wordt voor het
voortbestaan der offices gewaakt. Na het overlijden van een Agent
de change verloopen eenige maanden, eer een nieuwe titularis be-
noemd is. Werd niet op afdoende wijze in de plaatsvervanging van

Zie onder Hoofdst. III, afd. III: Yerplichtingen der Agents de change.

-ocr page 220-

204 obganlsatie van het parquet.

den overledene voorzien, dan zouden de erfgenamen de waarde van
het office zeer zien verminderen.

Daarnaast benoemt de voorzitter van het tribunal civil nog een
voorloopig bewindvoerder, op verzoek der meest diligente partij.
De werkzaamheid van dezen persoon is als eene aanvulling op die
van den voornoemden plaatsvervanger te beschouwen. Neemt deze
•louter die functies waar, welke een persoonlijk optreden van den
Agent de change vorderen, gene zal zich bepalen tot het voeren
van het inwendige beheer der charge. Zijn eerste werk is een staat
op te maken van den toestand, waarin die zich bevindt; daarna
zal zijn doel zijn, de aanwezige relaties te behouden, niet, tot het
uitbreiden der betrekkingen over te gaan.

237. De eens afgetreden Agent de change kan nimmer weder
van dezelfde corporatie deel uitmaken. Slechts in buitengewone
omstandigheden kan hij weder opgenomen worden; daartoe schijnt
echter ter algemeene vergadering der aanwezige leden zich vóór
de toelating te moeten verklaren.

Is dit dus uitzondering, regel is, dat de afgetreden titularis tot
eerelid der corporatie benoemd wordt. Hiervoor stelt art. 9 echter
als voorwaarde, dat hij gedurende ten minste 15 jaren het ambt
van Agent de change bekleedde: de jaren, dat hij deel uitmaakte
van de Chambre syndicale, tellen dubbel. Het honorariaat werd
volgens het particuliere reglement van 1870 door de algemeene
vergadering verleend, thans bij decreet Naar ik bevond, gaat
dit als volgt in het werk.

De afgetreden Agent de change richt tot de Chambre syndicale
het schriftelijk verzoek, tot eerelid benoemd te worden. Daarbij
voegt hij eene schriftelijke verbintenis, geen enkele functie aan te
nemen en aan geen enkele onderneming deel te nemen, die op de
een of andere wijze de belangen of de eer der compagnie zou
kunnen schaden. De Chambre syndicale draagt hem daarna aan den
minister ter benoeming voor, na de toestemming der algemeene
vergadering verkregen te hebben; deze wordt, met stemmen

der aanwezige leden, in geheime stemming verleend; aan de leden
wordt eerst een dienststaat van den afgetredene overgelegd.

1) Men lette op de overgangsbepaling in art. 11 van het Decreet vervat.

-ocr page 221-

èeëelidmaatscHap. 205

Wordt het honorariaat verleend, dan ontvangt de drager de
gouden medaille der compagnie, waarop zijn naam en de dag van
zijne benoeming staat; zijn naam wordt op het ,,tableau de la com-
pagnie" ingeschreven. Gedurende beurstijd mag bet eerelid zich in
het kabinet der Agents de change ophouden. Hij heeft recht van
toegang tot de jaarvergadering der vereeniging; de Chambre syndicale
kan hem steeds tot het bijwonen eener algemeene vergadering
uitnoodigen; in beide gevallen heeft hij een adviseerende stem en
ontvangt hij jetons de presence

Ten slotte bevat art. 12 van het Decreet volkomen duidelijke
bepalingen omtrent de ontzetting uit het eerelidmaatscbap.

238. Omtrent de algemeene vergaderingen, waarover in het
voorgaande meermalen sprake was, bevat het Decreet in de artt.
31 — 33 enkele voorschriften. Het zou weinig nut hebben deze
bepalingen hier over te nemen; liever zij het een en ander opge-
merkt, dat daarin niet te vinden is.

De jaarvergadering heeft steeds in de tweede helft van December
plaats. Daarin, gelijk in alle algemeene vergaderingen, wordt het bureau
gevormd door den Syndic met de leden der Chambre syndicale en den
doyen der corporatie. Geheime stemming over alles is regel; be-
hoorlijk aangenomen voorstellen hebben kracht van wet voor de
leden der Compagnie. In de jaarvergadering wordt het verslag der
Chambre syndicale over den toestand der vereeniging voorgelezen
en het rapport der commission de comptabilité ^ aangehoord; ein-
delijk heeft daarin nog de benoeming van de leden der Chambre
syndicale plaats.

239. Thans kunnen wij overgaan tot de eigenlijke beschouwing
der inwendige organisatie van voornoemde corporatie te Parijs.
Nemen wij als punt van uitgang het centrum, waar zich de Agents
de change bij de uitvoering der beursorders samentrekken :
het parquet.

Dit woord heeft tweeërlei beteekenis. In oneigenlijken zin is het

Deze jetons worden door de zorgen der Caisse commune geslagen. Zg
zijn van zilver en hebben eene waarde van fr. 5. Omtrent hunne uitdeeling
bestaan verschillende bepalingen: zoo ontvangt de president der Chambre
syndicale telkens 4 jetons; zoo kan deze kamer jetons schenken als hulp,
belooning, enz.

Zie nader, bij de behandeling der Bourse commune.

-ocr page 222-

206 organisatie van het parquet.

synoniem met de Compagnie des Agents de change ^ en als zoodanig
werd het reeds voortdurend door ons gebruikt. Maar in eigenlijken
zin is het parquet een bepaald gedeelte van het beursgebouw, boven
den beganen grond opgehoogd, omgeven door eene balustrade en
waartoe in beginsel de toegang slechts aan de Agents de change
geoorloofd is. In deze beteekenis gebruiken wij den term thans.

Het parquet werd ter beurze met drieërlei doel ingesteld. In de
eerste plaats kan het publiek de lasthebbers, waarop het door de
wet aarigewezen is, zoodoende gemakkelijker vinden. Voorts kunnen
de Agents de change zelf in betrekkelijke kalmte de gelaste over-
eenkomsten afsluiten. Wie in eene bewogen zitting het gewoel
rondom de corbeille heeft gadegeslagen, zal moeten toegeven, dat
het woord betrekkelijk hier niet misplaatst is. Toch heerscht hier
rust in vergelijking met de „hoeken", die door de Coulisse gevormd
worden. Wanneer men nagaat, hoe verschillend schouwspel de beurs
zou bieden, indien ook de officieele markt aldus gegroepeerd was,
dan moet men toegeven dat de maatregel des wetgevers zijn doel
niet miste. Eindelijk werd op deze wijze eene publiciteit bij de
afsluiting der transacties gewaarborgd, die slechts tot bevordering
der goede trouw aanleiding geven kon.

Reeds in 1774, de eerste maal dat het voorschrift gegeven werd,
vind^en wij dit drieledig doel vooropgesteld. In zijne overweging,
bevat het Arrêt du conseil d\'état van 30 Maart deze zinsneden :

Le Eoy étant informé que les citoyens et autres particuliers, qui
sont autorisés à entrer à la Bourse pour leurs affaires particulières
ou pour celles dont ils sont chargés,
ne trouvent point aussi promp-
tement
qu\'ils le désireroient les agens de change dont ils ont besoin,
par leur dispersion dans un emplacement commun à tous ceux qui
s\'y rencontrent :

que plusieurs d\'entr\' eux ne connoissant aucun agent de change,
ne parviennent pas aisément à les rencontrer:
que les agens de change eux-mêmes
ne se communiquent pas avec
une parfaite liberté,
ce qui apporte également du retard aux n \'go-
ciations et au cours des effets pubhcs:

que d\'un autre côte, il est important que les variations dans les
prix des effets commerçables soient constatées d\'un manière authen-
tique et par
le témoignage de Vacheteur et du vendeur:......

1} Zie nummer 102.

-ocr page 223-

HET PARQUET IN ENGERBN ZIN. 207

De heer Luitenant-generaal van politie der stad Parijs wordt
dan met het toezicht op de inrichting eener afgescheiden verhooging
belast. Uitdrukkelijk wordt bepaald, dat alieen de Agents de change
zich daar mogen ophouden.

240. Dit beginsel, door het Arrêté van prairial an X nog
ongewijzigd overgenomen, onderging gaandeweg eenige uitbreiding,
door den aangroeienden omzet geëischt. Toen in 1859 den
Agents de change toegestaan werd zich van commis principaux
te bedienen, werden deze functionarissen in afzonderlijke groepen
vereenigd, die thans, tot een zestal uitgebreid, te zamen het
zoogenaamde „petit-parquet" vormen Hierop komen wij uit-
voeriger terug, waar het personeel der Agents de change bespreking
vindt.

Slechts zij vermeld, dat het petit-parquet ongetwijfeld tot het
parquet der beurs gerekend moet worden. Ik acht mij dan ook
gerechtigd, in het bestaan daarvan eene uitzondering te zien op de
bepaling van art. 12 der ordonnance de police van Thermidor
an IX:

Il est défendu aux agents de change de se faire suppléer ou
représenter
dans Vintérieur du parquet de la Bourse.

Slechts op het eigenlijke grand-parquet, dat de corbeille omgeeft,
wordt, buiten de 70 Agents de change en de gardiens de Bourse,
niemand toegelaten.

241. Het is misschien niet onaardig den bijgevoegden plattegrond
op dit punt eenigszins toe te lichten en eens na te gaan hoe een
order ter beurze het grand-parquet bereikt. Rondom de balustrade
die deze verhoogde ruimte omsluit, bevinden zich de fondés de pouvoir,
de procuratiehouders der Agents de change, van meerder personeel
omringd. Ook hun is de toegang tot het parquet ontzegd, doch zij
nemen de orders die hun door remisiers, cliënten of coulissiers ter
hand gesteld worden in ontvangst. Geeft nu iemand last 200
Métropolitain te verkoopen, dan schrijft de fondé de pouvoir op
een fiche : V. 200 Métro, roept een der gardiens aan, die met dat
doel op het grand-parquet aanwezig zijn, en vraagt hem, dit aan

Zie voor dit alles den plattegrond der beurs, in de bijlagen opgenomen.

-ocr page 224-

208 ORGANISA.TIJ5 VAN HET paRquet.

zijn Agent de change over te reiken. Deze bevindt zich met zijn
collega\'s rondom de eigenlijke corbeille, de evenzeer door eene ba-
lustrade afgescheiden, mandvormige ruimte midden op het parquet.
Hij zal, na lezing van het briefje, aanvangen te schreeuwen : „je
vends du Métro\'\', totdat een der Agents de change ze hem afneemt.
Dan zendt de eerstgenoemde Agent de change de fiche, waarop
de order stond, doorgeschrapt aan zijn fondé de pouvoir terug en
wisselt met zijn collega andere fiches, blauw voor de verkoopen,
rood voor de aankoopen.

242. Langen tijd was de beurs van Parijs de eenige, die in
fiet bezit van een parquet was. Zoo bevat het Arrêté van an X eerst in
zijn vijfde paragraaf: Dispositions particulières pour la ville de Paris,
bepalingen omtrent deze instelling. Toch kan het niet twijfelachtig
zijn, dat krachtens locale maatregel tot oprichting van een parquet
kon overgegaan worden. Immers art. 19 van het Arrêté van ger-
minal an IX luidt:

Les commissaires généraux de police et les maires, sauf l\'appro-
bation du préfet de département, pourront faire les règlements
locaux ^ qu\'ils jugeront nécessaires pour la police intérieure de la
Bourse.

In 1833 trachtten de Agents de change van Lyon, de tweede heurs
van Prankrijk, langs dezen weg een parquet te verkrijgen. Maar
hun verzoek werd afgewezen uit hoofde van den tegenstand der
kamer van koophandel, die bevreesd was, dat zoodanige instelling
de termijnaffaires te zeer in de hand zou werken. De Agents de
change wendden zich tot den minister, maar eerst in 1845 werd
hun verzoek toegestaan.

Mollot, die de petitie der verzoekers opstelde, deelt omtrent dit
geval belangwekkende bijzonderheden mede Zoo blijkt dat men
bevreesd was elders dan te Parijs de openbare verhandeling van
fondsen, waartoe het bestaan van een parquet aanleiding geeft, te
gedoogen. Immers zoodoende zou tweeërlei oflicieele noteering der

1) In tegenstelling met de algemeene . oorschriften door het gouvernement,
krachtens de in art. II der wet van Ventôse an IX (bijlagen, pag. 7) ver-
vatte delegatie, te stellen. Zie nummer 23.

2) Mollpt. Bourses de Commerce, I, 49.

-ocr page 225-

MEERDERE PARQUETS INGESTELD. 309

Fraïische Eente ontstaan, hetgeen aanleiding zou kunnen geven tot
verschillen, schadelijk voor het openbaar crediet. Onnoodig deze
meening te bestrijden. Wel boude men in het oog, dat toen ter
tijde de middelen nog niet bestonden, om dergelijke locale koers-
afwijkingen onmiddellijk te nivelleeren.

Gaandeweg werd nu een parquet ingesteld aan de beurzen van
Marseille, Bordeaux, Toulouse, Eijssel, Nantes en Nice. Het laatste
werd door de financieele crisis van 1882 weggevaagd; uit hoofde van
het faillissement van bijna alle Agents de change, hief een Decreet
van 29 Januari 1887 het op ^

243. Het criterium voor de oprichting van al deze parquets
was, in overeeenstemming met de reeds in 1774 gemaakte over-
wegingen, te zoeken in den aanwas van den omzet ter beurze.
Zoodra de handel \' zulk een omvang aanneemt, dat de lastgeving
aan de Agents de change op de beurs zelf slechts bezwaarlijk
geschieden kan en ook de afsluiting der overeenkomsten moeilijk-
heden ondervindt, is het oogenblik voor de oprichting van een
parquet gekomen.

Het Decreet van 189C legde dit kenmerk in de wet vast, door
te bepalen dat slechts aan eene beurs, waar minstens zes Agents
de change huane bediening waarnemen, de mogelijkheid tot instelling
van een parquet bestaat. Art. 15 verlangt daartoe een decreet,
dat slechts op voorstel der ministers van finantiën en van handel
en nijverheid, na advies van verschillende lichamen, kan uitge-
vaardigd woorden. Dit bewijst beter dan veel woorden, welk een
belangrijk feit de creatie van een parquet geacht wordt te zijn.

Een decreet eischte reeds het Décret imperial du l5 septembre
1863, relatif a l\'établissement des parquets pour la négociation
des effets-publics. Eeeds toen werd dus met het oude stelsel van
locale reglementeering gebroken. Maar, daargelaten dat in de lijst
der voor de vaststelling van den maatregel te raadplegen personen
wijziging werd gebracht, bevat het Decreet van 1890 op dit punt
een vollediger regeling dan dat van 1862. Bij dien maatregel toch
werd van de opheffing van een bestaand parquet niet gerept, eene
omissie die in 1883 te Nice tot niet geringe moeilijkheden aan-

1) Manuel p. 231.

14

-ocr page 226-

2l0 ÖKGANISATIE VAN HET f-ARQÜET.

leiding gaf. Art. 16 van liet Decreet van 1890 ondervangt thans
dit bezwaar; het verklaart dat ook in dit geval de in art. 15 aan-
gewezen weg moet bewandeld worden.

244. Nog in een ander geval wordt deze procedure gevolgd.
En wel wanneer het de opheffing van een office d\'Agent de change
geldt aan eene beurs, waar een parquet van juist 6 Agents de change
bestaat. Wanneer ik mij niet bedrieg verkeert die van Rijssel in dit
geval. Zoo men daar nu een der plaatsen van Agent de change
opheft, is verder voortbestaan van een parquet krachtens de redactie
van art. 15 van het Decreet van 1890 onmogelijk. Het is dan ook
ten volle begrijpelijk, dat het artikel 14 in de tweede alinea hier
toepassing van voornoemde procedure vraagt. Deze verschilt van de
wijze van handelen, gevolgd bij de opheffing van een office in een
gewoon geval, onder meer hierin, dat thans ook het advies van den
gemeenteraad gevraagd wordt.

On a conside\'ré, qu\'il pouvait y avoir dans la mesure projetée
des intéréts de cité engages i.

Itnmers, het al of niet aanwezig zijn van een parquet is van
overwegend belang. Gaan wij dit ten slotte nog kortelijk na.

245. In de eerste plaats is een beurs, waaraan een parquet
verbonden is, eene levensvatbare instelling. Daar neemt de omzet
in ieder geval noemenswaardigen omvang aan, daar zijn voor de
titularissen de beste prijzen bij overdracht hunner offices te maken.
Na al wat voorafging behoeft dit geen betoog meer.

Voorts is naar hetzelfde kenmerk eene verdeeling der beurzen
te maken, die ook in rechte relevant is. Immers ressorteeren de
Agents de change, die hunne functies waarnemen aan eene beurs
van een parquet voorzien, onder den minister van financiën, de
overigen onder den minister van handel en nijverheid. Voortdurend
wordt dit onderscheid in het Decreet volgehouden; zoo in art. 2
waar het de benoeming der x4gents de change, in art. 82 waar
het de goedkeuring hunner bijzondere reglementen geldt.

Voorts hebben alleen beurzen voorzien van een parquet een eigen
Chambre syndicale, krachtens art. 17 van het Decreet; alleen daar kent

ij Aldus Crépon, op. cit., pag. 513.

-ocr page 227-

t)T3 CHÂMBllt; SYNDICALti. èll

men, volgens art, 26 van denzelfden maatregel, eene Caisse commune.

Eindelijk geldt uitsluitend voor Agents de change, aan zóódanige
beurs werkzaam, het art. 75 van den Code, dat de mogelijkheid
van toevoeging van bailleurs de fonds intéressés in het leven riep.

246. Gaan wij thans over tot de behandeling van een der
voornaamste elementen van de inwendige organisatie der beurs :
de
Chambre syndicale.
Achtereenvolgens zullen oorsprong, samenstelling,
werkkring en verantwoordelijkheid van dit lichaam bespreking vinden.

247. Dè Chambre syndicale is van zeer ouden oorsprong. Het-
zelfde Arrêt du conseil van 1638, dat de courtiers van Parijs tot
eene corporatie vereenigde, bevatte tegelijkertijd voorschriften om-
trent de aanstelling van personen, aan wie een bepaalde macht
over de leden der vereeniging w^erd toegekend. Een macht, die
reeds terstond zich in drieërlei schakeering vertoonde, daar zij de
bevoegdheid tot vertegenwoordiging, handhaving der discipline en
uitoefening van een zeker beheer gelijkelijk met zich bracht.

Den courtiers werd bevolen twee hunner te kiezen:

pour être leurs syndics, procureurs et receveurs.

Blijkens het opschrift van het arrest vormden deze beide waardig-
heidsbekleeders een college, dat den naam van „Syndicat" zou
dragen. Intusschen vindt men dat college in de wetgeving verder niet
met dien naam genoemd, maar wordt het voortdurend, in overeen-
stemming met zijne samenstelling, als „le Syndic et ses adjoints"
aangeduid. Eerst door de Ordonnance du Eoi van 3 Juli 1816
wordt aan het te allen tijde gehandhaafde lichaam de naam Chambre
syndicale geschonken, die het daarna behouden heeft.

Met voornoemde handhaving werd natuurlijk wèl gebroken, toen
de wet van 8 Mei 1791 de offices d\'Agents de change zelf ophief.
Maar nauwelijks gaat de wetgever in an IV tot eene voorloopige
reorganisatie der beurs over, of men vindt geen vier maanden later
een Arrêlé, dat de verkiezing van een Syndic en vier helpers voor-
schrijft.

Les agents de change se réuniront, pour cette nomination, octidi
prochain au local de la Bourse, à midi précis.

-ocr page 228-

212 \' oeganisatie van hét parquet,

248. Het zou weinig nut hebben, de voortdurend wisselende
samenstelling der Chambre syndicale en de wijze waarop deze plaats
greep, in de geschiedenis na te gaan. Het is begrijpelijk, dat het
ledental zich wijzigde, met het gewicht der eischen, die men
aan het lichaam zelf stelde. De verkiezing zelve ging steeds van
de corporatie der Agents de change uit.

Menige merkwaardige bepaling doet zich anders op dit stuk voor.
Zoo verbood een reglement van 1684 den Agent de banque, die
bij meerderheid van stemmen tot lid van het Syndicaat verkozen
was, op zware straf, voor die benoeming te bedanken; een verbod,
dat nog menigmaal herhaald werd. Onder meer in een reglement
van 1714, voorschrijvende, dat het Syndicaat voortaan slechts uit een
eersten en een tweeden Syndic zou bestaan. Het Arrest van Augustus
1785 voegde den Syndic en adjoint eene commissie van advies toe,
bestaande uit zes leden, door den heer Luitenant-generaal van
politie benoemd. Het Arrest van December 1786 voegde daaraan
nog den doven der corporatie toe.

Maar ziedaar bijzonderheden, die tot het wezen der zaak niet afdoen.

249. Yan meer belang is het, de tegenwoordige samenstelling
der Chambre syndicale na te gaan. Het Decreet bevat op dit
punt voorschriften in artt. 17—20. Grootendeels zijn die bepalingen
uit het particuliere reglement der vereeniging, van 1870, ongewij-
zigd overgenomen.

Eene uitzondering hierop vormt het voorschrift van de eerste
zinsnede van art. 17, Terwijl reeds art, 15 van het Arrêté van
germinal an IX het ledental der Chambre syndicale voor alle beur-
zen gelijkelijk op een voorzitter en zes helpers bepaalde, schreef
het Decreet voor, dat uitsluitend aan de beurzen, van een
parquet voorzien, de Agents de change tot de keuze van bestuurs-
leden zou overgaan, wier aantal in eene bepaalde verhouding tot
dat der kiezers zou staan. Zoo zou de Chambre syndicale, behalve
uit den Syndic, uit twee leden bestaan, wanneer het Parquet niet meer
dan negen Agents de change telde. Waren er meer dan negen en
minder dan veertien van deze dignitarissen, dan konden zij vier
bestuurders kiezen; en zes zoo hun aantal de veertien overtrof.

Het was ongetwijfeld goed gezien eene dusdanige verhouding
tusschen den omvang van den omzet en het ledental der Chambre

-ocr page 229-

SAMENSTELLING DER CHAMBRE SYNDICALE. 213

syndicale vast te stellen. Doch aan de. redactie van dezen maatregel
kleefde de fout, dat onzekerheid bleef bestaan, indien het Parquet
door juist veertien Agents de change gevormd werd.

Bij de reorganisatie van 1898, werd door het Decreet van 28
Juni deze fout hersteld. Tevens werd, met het oog op de uitbrei-
ding der corporatie te Parijs tot 70 Agents de change, bepaald,
dat de Chambre syndicale uit een president en acht leden zou
bestaan, waar het Parquet meer dan 60 functionarissen telt.

250. Jaarlijks, in de maand December, worden te Parijs de
leden der Chambre syndicale door de algemeene vergadering der
Agents de change benoemd, die bepaaldelijk met dit doel, krach-
tens art. 31 van het Decreet, bijeengeroepen wordt. Naar\'men mij
mededeelde heeft deze benoeming op de volgende wijze plaats.
Zoodra de verkiezing van den Syndic aan de orde is, geeft de
tegenwoordige titularis het presidium der vergadering aan den doyen
der compagnie over. Zoodra de nieuwe Syndic benoemd, of de af-
tredende herkozen is, neemt deze den voorzittersstoel in. Sterft de
Syndic in den loop van het jaar, dan presideert de oudste adjoint
de keuze van den nieuwen functionaris. Om Syndic te kunnen
worden, moet men minstens 5 jaar Agent de change geweest zijn.
De benoeming kan niet afgewezen worden, dan op grond van
redenen, door de compagnie geldig geoordeeld. Gedurende 5 achter-
eenvolgende jaren kan een persoon het ambt van Syndic bekleeden;
dan is aftreding noodzakelijk, tenzij*bij eerste stemming drievierde
der aanwezige leden den aftredende herbenoemen; als wanneer hij
wederom aanblijven kan. Om adjoint te worden moet men minstens
3 jaar Agent de change geweest zijn; niemand kan langer dan 3
jaar achtereen adjoint blijven; daarna moet een jaar verloopen, eer
eene benoeming wederom mogelijk is.

Overigens bevatten de artt, 17—20 slechts volkomen duidelijke
bepalingen omtrent de verkiezing der leden en hunne bijeenkomsten.
Merken wij nog slechts op, dat, tengevolge van voornoemd Decreet van
1898, voor de rechtsgeldigheid der beraadslagingen wederom hetzelfde
aantal leden vereischt wordt, als bij het particulier reglement van 1870
geschiedde. Dit stelde de aanwezigheid van vijf leden als voorwaarde ;
de redactie van art, 18 van het Decreet had dat aantal, in verband
met de voorschriften in art, 17 vervat, tot vier teruggebracht.

-ocr page 230-

214 ORGANISA.TIJ5 VAN HET paRquet.

251. De werkkring der Chambre syndicale is van groote be-
teekenis en zeer omvangrijk. Dat het lidmaatschap geen sinecure
is, blijkt niet alleen uit de bepaling van art. 9 al. 2 van het
Decreet, maar veel duidelijker uit de reeks van voorschriften, die
men in dien ganschen maatregel en het overeenkomstige benrsre-
glement verspreid vindt.

„La Chambre syndicale toute puissante", gelijk ieder te Parijs U
verzekert, heeft op de geheele markt een overwegenden invloed;
niet alleen omdat zij de richting bepaalt, waarin de corporatie der
Agents de change als zoodanig zich beweegt, maar vooral omdat
zij recht tot ingrijpen heeft in de persoonlijke gestie ^ van ieder
lid dier vereeniging.

Haar omvangrijke taak laat zich op verschilleiide wijze onder-
scheiden. Crépon kent haar tweeërlei soort bevoegdheden toe: die
de inwendige politie der corporatie en die meer rechtstreeks de
financieele markc en net publiek betreffen. Daargelaten, dat deze
onderscheiding niet genoeg in onderdeelen getrokken wordt, komt
het kenmerk waarnaar zij gemaakt wordt mij voor te weinig vast-
heid te" bieden. Immers ook de maatregelen van inwendige politie
raken de markt en het publiek; hetgeen Crépon door het gebruik
der woorden „plus directement" toonde te gevoelen.

252. Het komt mij slechts juist voor, den werkkring der Chambre
syndicale in de eerste plaats te onderscheiden, naar gelang hij
werkzaamheden betreft, die haar door eenige wettelijke bepaling
worden opgelegd, of die zij zichzelve geschapen heeft.

Wat dit laatste aangaat, bleek mij, dat de kamer een veelom-
vattenden inwendigen dienst, zoo ter versterking harer eigen positie

Zoo bevond ik, dat de Cliambre syndicale een aantal rekeningen vast-
stelt, die op eensluidende wijze door alle Agents de cbange moeten gehouden
worden.

Op het papier, dat zij voor hunne briefwisseling gebruiken, moet vermeld
worden, dat zij zich slechts aansprakelijk stellen voor geld of eifecten onmid-
dellijk aan hunne kassen afgegeven en dat alle correspondentie slechts
bindend is, voozoover ze door den Agent de change zelf of een fondé de
pouvoir werd geteekend.

Zoo mag geen Agent de change zijn zaak drijven in een huis door een
zijner confrères met dat doel gebruikt. Eerst twee jaar na diens vertrek staat
hem dit vrij. — Enz. enz,!

-ocr page 231-

WERKKRING DER CHAMBRE SYNDICALE. 215

als ten gerieve der Agents de change, heeft ingesteld, die onder
leiding van den Secretaris-generaal staat.

Hiertoe behoort ten eerste de Service des oppositions et du
contentieux.
Dit bureau verleent in de eerste plaats zijne mede-
werking tot het beletten van de verdere verhandeling van gestolen
of verloren fondsen, aan toonder luidend. Onder meer belast het zich
met de opgave van zulke fondsen in het „Bulletin officiel des oppo-
sitions," dat door de Chambre syndicale wordt uitgegeven, in over-
eenstemming met de voorschriften der meergenoemde wet van
15 Juni 1872. Voorts belast dit bureau zich met het voeren van
alle rechtsgedingen voor den Agent de change, maar alleen, schijnt
het, wanneer deze daarom vraagt. Men deelde mij overigens mede,
dat elk Agent de change zich verbindt, geenerlei rechtsvordering
in te stellen, zonder daartoe vooraf door de Chambre syndicale
gemachtigd te zijn.

Dan de Service des coupons. Het staat eiken Agent de change
vrij zich tot de Chambre syndicale te wenden, ter incasseering
zijner coupons. Deze moeten op de keerzijde voorzien zijn van een
door de kamer verstrekt plakzegeltje, dat het bijzondere nummer
van den Agent de change, die de coupons afgaf, vermeldt. Men
begrijpt welk een gemak dit de leden van het Parquet schenkt, te
meer wanneer men weet, dat geenerlei specificatie der aangeboden
coupons noodig is en binnen tweemaal 24 uur de betaling volgt.

Dan nog de Service des dépots de titres au porteur a la Banque de
France.
De Chambre syndicale heeft eene overeenkomst met de
Pransche Bank afgesloten, waarbij deze zich verbindt eene bijzondere
depositokas voor de fondsen aan toonder der Agents de change te
openen. Wederom treffen wij hier een tak van dienst aan, die het
Parquet de grootste diensten bewijst. Hij is er geheel op ingericht,
den fondsenomzet tusschen Agents de change te vergemakkelijken
en het risico te verminderen, dat noodzakelijkerwijs verbonden is
aan het leveren van waarden in natura, door het eene kantoor aan
het andere. ïe dien einde bestaan de deposito\'s uit onver-
anderlijke bedragen fonds: 25 stukken in aandeelen of obliga-
ties en voor de buitenlandsche staatsfondsen in de kleinste
hoeveelheden, die op termijn verhandelbaar zijn. Voor elk deposito
geeft de Transche Bank een reçu aan de Chambre syndicale, ten

-ocr page 232-

216 ORGA,NISA.ÏIE VAN HET PAIIQÜEÏ.

haren name, af en geeft deze daartegen aan den depositaris een
door haar gezegeld recepis uit, aan order luidend. Deze recepissen
nu wisselen de Agents de change onder elkaar, na het afsluiten eener
beurstransactie.

Ziedaar enkele voorbeelden, waarvan ik kennis kon nernen. Zij
bewijzen voorzeker, dat de Chambre syndicale haar taak ruim opvat,
in het belang der fondsenmarkt.

253. De wettelijke werkkring der Chambre syndicale brengt
eene macht van vertegenwoordiging, discipline en leiding mede.

254. De eerste dezer bevoegdheden werd haar reeds terstond
door het Arrêt du conseil van December 1638 geschonken, dat
de Syndics aan de Parijsche beurs instelde,

qui auront le soin des alïairos concernant le commun bien de la
dicte compagnie.

Duidelijker werd zij in het volgend Arrest van April 1639 toege-
kend, dat sprak van : représenter et soustenir les intérests de
leurs corps. Het Arrêté van germinal an IX daarentegen, dat de
Chambre syndicale weder instelde, kende haar uitsluitend eene dis-
ciplinaire macht toe. Evenzeer de Ordonnance royale van 1816
waarvan hare huidige benaming dateert.

De- bevoegdheid tot vertegenwoordiging wordt aan de Chambre
syndicale thans uitdrukkelijk door art. 21van het decreet ge-
schonken. Zij zal de gezamenlijke leden der corporatie vertegen-
woordigen, ten einde hunne rechten en belangen te doen gelden.
Deze bevoegdheid moet zoo ruim mogelijk opgevat*worden; zij
omvat de vertegenwoordiging zoo buiten als in rechte. Bepalen
wij ons tot de gebeurtenissen der laatste jaren, dan is van beiderlei
wijze van optreden menig voorbeeld te vinden.

Zdd stelde de Chambre syndicale zich tijdens de voorbereiding
der reorganisatie van 1898 voortdurend in verbinding met den
minister van financiën, Cochery; door hare bemoeiingen kwam de
conventie van 1901 tusschen Parquet en Coulisse tot stand; zij
richtte zich tot den gemeenteraad van Parijs en verkreeg, na een
vrij heftigen strijd, de door haar gewenschte uitbreiding van het
beursgebouw. Aan den anderen kant, diende zij herhaaldelijk in

-ocr page 233-

VERTEGENWOORDIGING. 217

rechte een klacht in tegen personen, die het monopolie der
Agents de change geschonden hadden, of stelde eene rechtsvordering
in tot betaling van het door een Agent de change aan de Caisse
commune verschuldigde bedrag.

255. Het verdient evenwel opmerking, dat, krachtens de tweede
zinsnede van art. 27 van het Decreet, zoodanige vertegenwoordiging
dikwijls door den Syndic alléén plaats vindt. De uitdrukkelijke
toekenning der bevoegdheid aan den Syndic, om na machtiging der
Chambre syndicale in rechte als eischer of verweerder op te treden,
maakt zonder twijfel een einde aan de twistvraag of aan de com-
pagnies d\'Agents de change het karakter van rechtspersoon al dan
niet toe te kennen is; een vraag, die thans niet anders dan be-
vestigend beantwoord kan worden.

Is de Syndic afwezig, of verhinderd zijne functies waar te nemen,
dan wordt hij daarin door een adjoint vervangen, die den naam
van „adjoint au Syndic" draagt en van de nader te noemen „adjoints
de service" te onderscheiden is; ofschoon allen natuurlijk lid der
Chambre syndicale zijn.

256. Voorts heeft de Chambre syndicale eene disciplinaire
macht over de leden der corporatie.

Wederom werd haar deze bevoegdheid terstond in 1638 toege-
kend. Het Arrêt du conseil van December draagt aan het syndi-
caat op :

de tenir la main à faire exécuter entre les dits courtiers, le plus
fidèlement et exactement que faire se pourra, le règlement qui ensuit.

Schoon het Arrest van het volgend jaar over deze bevoegdheid
zwijgt, kwam zij bij voortduring aan de Chambre syndicale toe.
Wij bevonden zooeven, dat de organieke maatregel van an IX en
die van 1816 beide haar met zoovele woorden vermelden. Spreekt
de eerste van de bevoegdheid tot uitoefening eener „police inté-
rieure", de laatste noemt de Chambre syndicale uitdrukkelijk eene
„Chambre de discipline".

De regeling van dit punt is thans in art. 29 van het Decreet
vervat. De kamer kan aan een of meer barer leden een zekere

1) Nog uitvoerig by Crépon, 298—301, en Deloison, 358—359, behandeld.

-ocr page 234-

318 ORGANISA.TIJ5 VAN HET paRquet.

politiemacht opdragen, die in de reglementen, uit art. 82 voort-
vloeiende, nader zal worden bepaald i. In overeenstemming hiermede
bevat art. 17 van het beursreglement in zijne eerste zinsnede het
voorschrift, dat de Chambre syndicale iedere maand drie adjoints
de service benoemt, om te waken voor de nakoming der „regle-
menten". Hieronder zijn alle bepalingen, wettelijke en statutaire, te
verstaan, die de Agents de change bepaalde verplichtingen opleggen
of bepaalde handelingen verbieden Evenzeer handhaven deze drie
adjoints de orde in de corporatie. Alle moeilijkheden tusschen Agents
de change, die onmiddellijk oplossing vereischen, kunnen aan hun
arbitrium onderworpen worden. Hieronder vallen wel in de eerste
plaats de twistvragen, die bij het afsluiten der transacties omtrent
de gemaakte noteering rijzen

Constateeren de adjoints daarentegen een inbreuk op de „regle-
menten", wordt bijv. bemerkt, dat een Agent de change een over-
eenkomst voor eigen rekening afsluit, dan is van zoodanig kort
recht geen sprake.

257. Immers slechts de Chambre syndicale heeft het recht
van disciplinaire strafoplegging. Bij de wederinstelling der Chambre
syndicale van Parijs in an IX werd deze bevoegdheid niet geschon-
ken. De considerans der Ordonnance royale van 1816 bevat omtrent
dit punt echter de volgende overweging:

Informé de 1\'insuffisance du règlement du 29 germinal an IX,
en ce qui concerne les agens de change à Paris, voulant y pour-
voir, et jugeant que, pour assurer à cette compagnie la confiance
et l\'estime, qui doivent l\'environner, il est utile de la rendre, en
quelque sorte, gardienne de sa propre considération en établissant
dans son sein une autorité surveillante, composée de ses membres
les plus instruits et les mieux famés.

Daarom werd in art. 3 aan de Chambre syndicale de bevoegdheid

Dezon adjoints de service kunnen nog meerdere bevoegdheden toekomen;
zoo het vaststellen van den compensatie-koers, art. 76 van het Decreet.

2) De Ordonnance van 1816 bevatte het duidelijke voorschrift:

La Chambre syndicale veillera avec le plus grand soin à ce que chaque
Agent de change
se renferme strictement dans les limites légales de ses
fonctions.

3) Zie 0. a. art. 71 van het beursreglement.

-ocr page 235-

disciplinaiee macht. 319

geschonken den Agent de change te berispen, te schorsen in de
uitoefening zijner functies, of bij den minister van financiën zijne
afzetting uit te lokken. En dit alles naar gelang van de zwaarte
van het gepleegde vergrijp, een punt, dat alzoo te harer zelfstandige
beoordeeling bleef.

Het is evenwel voorgekomen, dat deze uitdrukkelijk toegekende
bevoegdheid der Chambre syndicale betwist we,rd. ïen onrechte,
besliste het Hof van Cassatie bij zijn arrest van 1 December 1856
De ruimte verbiedt mij eene bespreking van deze beslissing te geven.
Het geval betrof een Agent de change. Cadet, die ten gevolge van
zware verliezen zijn reservefonds geheel had opgebruikt. Achtereen-
volgens verbood de Chambre syndicale hem allen termijnhandel en
zegde zij den delinquent aan binnen een week een opvolger voor te
stellen. Na beroep op het Hof van Cassatie, maakte dit uit, dat
het verbod van termijnhandel als eene gedeeltelijke schorsing be-
schouwd moest worden en dat de tweede maatregel ongetwijfeld
binnen de grenzen van het begrip: uitlokking van de afzetting,
viel, zoodat het beroep ten eenenmale ongegrond was. Toch blijft
het de vraag, of de Chambre syndicale het recht had, den Agent
de change aldus te noodzaken zijn ontslag te nemen. Dat is heel
iets anders, dan zijne afzetting uit te lokken,
auprh de notre
mmistre des finances,
gelijk de ordonnance van 1816 het wil. Het
is dan ook opmerkelijk, dat het voornoemde arrest vermijdt, die
laatste woorden aan te halen.

258. Hoe dit ook zij, de disciplinaire macht der Chambre
syndicale werd in 1890 belangrijk geknot. Iets wat slechts toe te
juichen is, wanneer men bedenkt, dat hier per slot van rekening
de eene concurrent den andere richt.

Art. 21 van het Decreet schenkt aan de kamer de bevoegdheid, de
maatregelen van tucht, in art. 23 opgesomd, te nemen. Deze zijn de
volgende : berisping, openlijke afkeuring van de bedreven handelingen,
ontzegging van den toegang ter beurze, voor den tijd van ten hoogste
een maand, en eindelijk uitlokking van schorsing of afzetting
Hieronder komt de straf van ontzegging van den toegang tot

1) Zie Sirey, 1857, 1, 457.

2) Blijkbaar heeft men hier met eene opsomming van steeds zwaardere
straffen te doen.

-ocr page 236-

220 ORGANISA.TIJ5 VAN HET paRquet.

de beurs als iets nieuws voor. Ongetwijfeld werd de macht tot het
nemen van dezen maatregel aan de Chambre syndicale geschonken,
om haar tenminste één tuchtmiddel van beteekenis te laten, nu het
recht tot schorsing haar ontnomen werd.

Voortaan zal de schorsing bij ministerieel besluit, de afzetting
bij decreet uitgesproken worden. Thans is de bevoegdheid „de
provoquer leur suspension" tot hare juiste verhouding teruggebracht,
in 1856 door de Chambre syndicale uit het oog verloren. Dit
blijkt nog duidelijker uit de laatste bepaling van art. 23 :

Ces deux peines peuvent être prononcées d\'office, après, toutefois,
que la Chambre syndicale a été appelée à émettre son avis,

Tegelijkertijd geeft het Decreet in art. 56 den weg aan, die door
de Chambre syndicale, bij eene eventueele herhaling van het geval
Cadet, behoort gevolgd te worden, met het oog op de afwikkeling
van de loopende posities Het beursreglement werkt dit punt in
art. 39 nader uit.

259. De disciplinaire macht der Chambre syndicale sluit niet de
bevoegdheid in, geschillen tusschen Agents de change te beslissen.
In het Arrêt du conseil van December 1786 werd van zoodanige
beslissing van het comité beroep op de algemeene vergadering
toegestaan. Het Arrêté van an IX trof echter eene geheel andere
regeling, in art. 16 bepalende, dat de Syndic en adjoints in een
gerezen geschil niet meer dan hun advies mochten geven. Wilden
de betrokkenen zich daaraan niet onderwerpen, dan werd het advies
naar den gewonen burgerlijken- of strafrechter doorgezonden, die
alsdan uitspraak deed. Men voelt, dat hier eene principieele wijzi-
ging plaats gevonden had; de geschillen. tusschen de leden der
corporatie werden niet meer in hoogste instantie in den boezem
van dat lichaam zelf opgelost.

Het reglement der Parijsche Agents de change van 1870 daaren-
tegen schonk in zijn art. 20 aan de Chambre syndicale op dit
punt alle bevoegdheid. Geen beroep, langs welken weg ook, zou
van hare beslissingen mogelijk zijn ! Terecht brak het Decreet van
1890 met dit afkeurenswaardig beginsel; art. 21 ^ draagt de

1) Men zie in dii; verband ook art. 7 van liet decreet.

-ocr page 237-

TOEZICHT. 321

kamer slechts op, onderlinge geschillen te voorkomen, de partijen
te verzoenen, of, mocht zij daarin niet slagen, haar advies te
geven. De eigenlijke beslissing blijft den gewonen rechter voor-
behouden.

260. Het is begrijpelijk, dat de wetgever de Chambre syndicale
niet een zoo uitgebreide disciplinaire macht bleef schenken, zonder
haar tevens nadrukkelijk in hare eeuwenoude bevoegdheid van con-
trole te bevestigen. Deze is zeer omvangrijk; in het algemeen kan
men zeggen, dat voor het alziend oog der kamer niets verborgen
blijft. Belangrijk dunkt mij op dit punt vooral de bepaling van art. 40
van het Decreet, dat een beroep op het ambtsgeheim tegenover de
Chambre syndicale uitsluit. Begrijpelijkerwijze wordt daaraan terstond
toegevoegd, dat het onderzoek der kamer zelf onder het zegel van
het ambtsgeheim geschiedt.

Wat het recht van toezicht zelf betreft, ziehier eenige uitvloeisels
daarvan, in Decreet en beursreglement vervat:

Bij de voorstelling van een nieuw lid van het Parquet, worden
de praesentatie zelve en de begeleidende stukken aan eene vooraf-
gaande goedkeuring der Chambre syndicale onderworpen;

bij ambtshalve vervulling eener dergelijke vacature, maakt zij
eene aanbevelingslijst op;

wil de Agent de change zich bailleurs de fonds toevoegen, dan
heeft de kamer eerst alle daarop betrekking hebbende stukken goed
te keuren;

goedkeuring is evenzeer vereischt van de procuraties, die de
agent de change aan zijne fondés de pouvoir uitreikt;

geen afsluiting van beurstransacties mag door den Agent de change
in zichzelf geschieden, voordat hij door een adjoint op het parquet
heeft doen vaststellen, dat voordeeliger aanbod ontbrak ^;

indien de richting, waarin de markt zich beweegt, de bezorgdheid
der Chambre syndicale wekt, bijvoorbeeld wanneer voortdurende
blanco-verkoopen het staatscrediet dreigen te ondermijnen, is zij

Zie art. 43 van het Decreet, (bijlagen p. 32).

In het algemeen moet de Chambre syndicale nauwlettend toezien op de
wijze, waarop de Agents de change bij de afsluiting der transacties te
werk gaan en alle noodige maatregelen treffen, wanneer zij daarin iets
qnrustbarends ziet.

-ocr page 238-

âââ ORGANISATIB] van HST PAEQtJET.

gereclitigd maatregelen te treffen, die deze beweging binnen natuur-
lijker grenzen bouden ^ ;

eindelijk komt baar tegenover de Agents de change het recht
van boekenonderzoek te allen tijde toe.

Uit dit alles blijkt duidelijk, dat de controle, door de Chambre
syndicale uitgeoefend, ten eerste bijna altijd preventief is en voorts
haast onbeperkt mag heeten.

261. Eindelijk komen aan de Chambre syndicale nog enkele be-
voegheden toe, die te beschouwen zijn als uitvloeisels van haar recht
van leiding, dat zich overal op de officieele beurs doet gevoelen.
Gaan wij er een enkele van na.

Het Decreet draagt in art. 21 aan de Chambre syndicale op:

d\'administrer la caisse commune prévue à l\'art. 26.

Ziedaar eene bepaling, die op een korte en merkwaardige ge-
schiedenis kan bogen. Eeeds in December 1638 stelde een Arrêt
du conseil eene Bourse commune in, waartoe iedere courtier een
vierde gedeelte van zijn verdiensten moest bijdragen. Dit beschouwt
men algemeen als de voorlooper der huidige Caisse commune. Toch
is m. i. tusschen beide instellingen een zeer merkbaar verschil te
constateeren ! Terwijl het laatstgenoemde fonds ten doel heeft den
Agents de change in tijden van crisis het nakomen hunner ver-
plichtingen te vergemakkelijken, werd de Bourse commune in 1638
in het leven geroepen om de courtiers, die weinig te doen hadden,
te doen deelen in de verdiensten van die gelukkigen onder hunne
\'collega\'s, die het arrest qualificeert als:

prenant et serrant tout l\'argent, qui se negotie et baille à change.

De naleving van de verplichting tot storting werd door een
nauwsluitend stelsel van controle gewaarborgd. Dit stelsel was de
oorzaak, dat de Bourse commune reeds in 1639 opgeheven werd-"^.

Na dien tijd wordt in de wetgeving tot 1890 van een gemeen-
schappelijke kas der Agents de change niet meer gesproken, maar
niets belette hun tot de wederinstelling daarvan over te gaan, zoodra

1) Wij komen daarop nog nader terug.

3) Zooals uit den considerans van liet Arrest van 1638 blijkt.
Zie nummer 203.

-ocr page 239-

CAISSE COMMUNË. 223

dit hun wenschelijk voorkwam. Eerst den 31en Maart 1823 ging
de Algemeene vergadering der Parijsche corporatie hier toe over.

Herhaaldelijk bewees deze weerstandskas goede diensten, behoedde
zij de markt voor een groote ramp. Soms, het is waar, namen de
verplichtingen der Agents de change, mede tengevolge van het in
gebreke blijven hunner lastgevers, zoodanigen omvang aan, dat de
middelen der Caisse commune ten eenenmale onvoldoende waren, om
de dreigende débâcle te voorkomen. Dit was het geval iu 1866, toen
de slag van Sadowa de koersen omlaag joeg en in Januari 1882,
toen de Union générale fout ging. Beide keeren ging het Parquet,
als zoodanig, tot het sluiten van eene leening over, die in 1882
niet minder dan 80 millioen beliep ! Komen wij later nog uitvoerig
op den grooten financieelen waarborg terug, die het solidaire Parquet
van. Parijs aan zijne lastgevers biedt, dit enkele feit moge reeds
aantoonen welk een buitengewone kracht van dat lichaam uitgaat.

262. Het Decreet van 1890 stelde in zijn art. 23 het bestaan
eener Caisse commune verplicht in alle Compagnies, die door eene
Chambre syndicale geleid werden. De wetgever begreep, dat aan
eene beurs van meer dan gewone beteekenis, zulk een weerstands-
kas niet mocht ontbreken.

Het beheer dier Caisse commune werd aan de Chambre syndicale
opgedragen; het bijzondere, door den minister goed te keuren,
beursreglement zou de wijze van beheer bepalen. Tegelijk noemt
art. 26 reeds iu algemeene bewoordingen de bronnen op, waaruit
genoemde kas van voldoende middelen voorzien zou worden. Het
heeft echter geen nut dit na te gaan, immers het reglement van
1899 heeft ook dit punt in bijzonderheden geregeld.

Vreemd is het ongetwijfeld, dat het Decreet met geen enkel
woord het doel van dit fonds vermeldt. Het beursreglement, dat
het met de grenzen der hem gedelegeerde regeling toch dikwijls
niet zeer nauw neemt, doet dit evenmin. Slechts hier en daar blijkt
uit de samenstelling der Caisse commune, wat het doel is, waarvoor
de verschillende onderdeden aangewend mogen worden.

263. Wat de samenstelling der Caisse commune betreft, deze
is vrij volledig in art. 1 van het beursreglement vermeld

Bijlagen, pag. 42.

-ocr page 240-

224 OUGANISATIE VAN HET PARQUET.

Zij bevat in de eerste plaats een fonds cowm-un. Uit dit fonds
worden alle onkosten betaald, door het Parquet gemaakt. Het wordt
hoofdzakelijk uit de volgende bronnen gevoed:

lo. Een gedeelte der door de Agents de change verdiende cour-
tages. De heffing daarvan heeft op vernuftige wijze plaats. Elke
afsluiting van een terraijnaffaire geeft tusschen Agents de change
aanleiding tot de wisseling van zoogenaamde engagements, papieren
door de Chambre syndicale ten behoeve der Caisse commune ge-
zegeld. Daarnaast gaat alle levering van stukken, à comptant
verkocht, vergezeld van een op dezelfde wijze gezegeld borderel.
Deze modellen worden door de Agents de change op lijsten in
duplo bij de Chambre syndicale aangevraagd.

2o. De prijs der carnets, waarin de Agents de change en de,
commis principaux; terstond elke aangegane verbintenis opteekenen.
Deze boekjes zijn op de eerste en laatste bladzijde ten behoeve der
Caisse commune gezegeld.

3o. De opbrengst der courtages, die geïnd worden bij het af-
sluiten der transacties voor de schatkist. Dit behoeft eenige uitlegging.
Tengevolge van eene ministerieele beschikking van 21 Augustus
1862 werd aan de Chambre syndicale een bureau verbonden, dat
onder reehtstreeksch toezicht van den minister van financiën werkt
en bestemd is om alle aan- en verkooporders, transferts of conver-
sies van Eransche staatsfondsen uit te voeren, die van de schatkist
afkomstig zijn. Deze doet dus niet, nu aan dezen, dan aan dien
Agent de change orders toekomen, maar geeft ze alle aan het
Parquet als zoodanig.

264. In de tweede plaats bevat de Caisse commune een bij-
zonder reservefonds, dat bestemd is om de financieele aansprakelijkheid
te dragen, die uit voornoemde schatkistoperaties zou kunnen voort-
vloeien. Dit fonds w^rd terstond bij dezelfde ministerieele beschikking
van 1862 ingesteld. Het wordt gevormd door 20 7o af te zonderen
van de netto opbrengst van dezen ,,Service des Trésoreries générales".
Het moet tenminste frcs 600.000 bedragen, in Eransche Eente
belegd. Heeft het dit cijfer bereikt, dan groeit het nog slechts aan
door de beleggingsrente; het overschot wordt, naar wij bevinden
zullen, verdeeld. Heeft het fonds het cijfer van een millioen francs
bereikt, dan houdt alle accumulatie op.

-ocr page 241-

samenstblmng en beheer. 225

265. Toorts is in de Caisse commune een reservefonds ten
oelioeve van eiken Agent de change te vinden ; het Parquet bepaalde
het bedrag hiervan op frcs. 100.000. Op dit punt komt het juiste
karakter der Caisse Commune aan het licht; zij is in de eerste
plaats bestemd om de Agents de change iu benarde oogenblikken
bij te springen.

Dit kan zij doen door hun, voor ten hoogste zes maanden, de
beschikking te schenken over hun aandeel in het reservefonds. Bij
wijze van uitzondering kan de Chambre syndicale door de Caisse
commune nog andere voorschotten laten doen aan de Agents de
change, die daarom verzoeken. Hiertoe behooren, volgens art. 6 van
het beursreglement : een voorschot, in bedrag gelijk aan dat gedeelte
der zekerheidsstelling van een Agent de change, waarop de corpo-
ratie qua talis een voorrecht bezit, en een voorschot, tot een maxi^
mum van frcs. 100.000, op den overdrachtsprijs der charge te ver-
halen. Beide deze voorschotten kunnen echter ook niet voor langer
dan zes maanden verstrekt worden^. Is die termijn verloopen,
zonder dat de Agent de change het voorgeschoten geld heeft terug-
betaald, dan kan zijn naam door de Chambre syndicale aan de
overige leden van het Parquet medegedeeld worden.

266. Eindelijk is aan de Caisse commune nog eene bijzondere
Caisse de dépots toegevoegd, hoofdzakelijk bestemd tot bet bewaren
der fondsen of gelden, die de bailleurs de fonds van een Agent de
change als waarborg storten voor het nakomen hunner verplichtingen,
in geval dat de handel van den agent verlies oplevert. Van elke
bewaargeving wordt een afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt, door
den Syndic en den bewaargever te teekenen ; bovendien is inschrijving
in een bijzonder register vereischt.

267. Ten slotte nog een woord over het beheer der Caisse
commune. Wij zagen reeds, dat dit volgens art. 21 van het Decreet
bij de Chambre syndicale berust; art. 26 droeg de regeling van
dit punt aan het beursreglement op. Art. 3 van dezen maatregel
geeft in beginsel aan den Syndic de administratie der Caisse com-

De redactie der laatste zinsnede van voornoemd art. 6 zou doen ver-
moeden, dat de voorschotten voor niet minder dan zes maanden verleend
kunnen worJen.

14

-ocr page 242-

226 ORGANISA.TIJ5 VAN HET paRquet.

raune in handen. Yoor alle ontvangsten geeft hij geteekende be-
wijzen, alle uitgaven worden op van hem afkomstige bevelschriften
betaald. Hij kan, na machtiging der Chambre syndicale, alle roerende
goederen ten behoeve der Caisse commune aankoopen of van de
hand zetten, enz. enz. — In de practijk wordt hij dikwijls door
een ander beheerder vervangen; zoo geschiedt alle belegging ten
behoeve der Caisse commune door den adjoint, die voorzitter van
de commissie van comptabiliteit is.

Deze commissie is, blijkens art. II van het beursreglement, met
het toezicht op het beheer belast. Zoodoende is aan eiken afzonder-
lijken Agent de change het recht van toezicht ontzegd. Deze
commissie bestaat uit voornoemden adjoint au Syndic en uit drie
Agents de change, door de algemeene vergadering jaarlijks benoemd.
Haar taak is in de artt. 13—15 van het beursreglement op duide-
lijke wijze omschreven.

268. Yoldoende blijkt uit dit alles, dat de Caisse commune
het weerstandsvermogen van het Parquet tegen crises in niet ge-
ringe mate verhoogt. Daarnaast betaalt zij pensioenen uit, verschaft
hulp, doet schenkingen. Na aftrek van alle vereischte betalingen en
stortingen, wordt het provenu der Caisse commune bij de centrale
liquidaties van einde Mei en einde November onder alle Agents de
change verdeeld. Deze ontvangen hun deel echter slechts, voor-
zoover zij geen voorschotten bij de Caisse commune hebben loopen.

269. Als tweede uitvloeisel van het recht van leiding, dat aan
de Chambre syndicale op de fondsenmarkt toekomt, zijn de bevoegd-
heden te beschouwen, haar met het oog op de vaststelling der of-
ficieele prijscourant verleend.

De prijscourant der beurs is eene lijst, die de koersen vermeldt,
waartegen, gedurende den wettelijken markttijd, overeenkomsten ter
beurze afgesloten zijn. In ieder geval geeft zij de uiterste grenzen
weer, binneti welke die afsluiting plaats greep Haar doel is, den
handel een leidraad te geven, met behulp waarvan deze de beurs-
waarde ^ van een fonds op een gegeven oogenblik nauwkeurig kan
kennen, als grondslag voor zijne berekeningen.

1) Men vergelijke art. 79 van het beursreglement (bijlagen, pag. 40).

2) Sleobts deze; de Code spreekt in art. 72 immers ook slechts van de prgs,
die voortvloeit uit do „négociations et transactions, qui s\'opèrent dans la Bourse"

-ocr page 243-

opficieele peijscotlrant. 227

Het is van het hoogste belang, dat deze leidraad betrouwbaar
is. ^ Aan dien eisch is niet voldaan, wanneer de daarop vermelde
prijzen enkel een juist beeld geven van het verloop der markt;
tot op zekere hoogte moet ook de vraag en het aanbod zelf, dat
tot de afsluiting eener transactie leidde, aan toezicht onderworpen
zijn. Met slechts voor de juistheid der gemaakte prijzen, ook voor
de „sincérité des cours" moet zorg gedragen worden. Vandaar dat
het niet voldoende is, wanneer een prijscourant slechts koersen no-
teert, die werkelijk gemaakt werden; evenmin toch behoort zij prijzen
te vermelden, die uit zuiver fictieve transacties geboren zijn.
Het spreekt echter van zelf, dat het uiterst moeielijk is, te bepalen
waar de fictie eindigt en eene geoorloofde manipulatie aanvangt.

Het is daarentegen wèl mogelijk er voor te waken, dat de gemaakte
koers het nitvloeisel is van de volledige vraag en al het aanbod dat
ter beurze tot uitdrukking komt. Daarvoor staat de openbaarheid
borg, die bij de afsluiting der overeenkomsten te dier plaatse in
acht genomen wordt

270. Ten einde dit doel te bereiken, schonk de Code in art. 76
aan de Agents de change het uitsluitend recht van koersvaststelling
in den fondsenhandel. Wanneer men de redactie van dit artikel ^
in aanmerking neemt, komt men tot de slotsom, dat dit recht zich
slechts uitstrekt over die fondsen, w^elke onder het monopolie der
Agents de change vallen. Niemand kan dus verboden worden eene
noteering tè maken in een fonds, dat op de marché eu Banque
verhandeld wordt, ook al wijkt zij af van de te dier plaatse opge-
maakte koersen.

Het Decreet van 1890 bevat in den vierden titel bepalingen,
die de uitvoering van den, door den Code opgedragen, plicht

Daarop kunnen wij hier niet dieper ingaan. Vermelden wij slechts, dat niet
alleen koopers en verkoopers bij betrouwbare koersen belang hebben, maar
evenzeer de persoon, die de verhandeld wordende fondsen uitgaf, hetzij dat
dit een staat of een vennootschap is.

Zie over de Sincérité des cours, de uitvoerige beschouwing bij du Tilly,
hoofdstuk IV.

Evenzeer de gedachtenwisseling op het Congrès international des valeurs
mobilières. Paris, séance du 6 juin 1900.

Zie de bijlagen, pag. 16.

-ocr page 244-

ORGANISATIE VAN HEÏ PAllQIJEÏ.

regelen. De volgorde der voorschriften is niet zeer gelukkig te
noemen. Duidelijk is tweeërlei bevoegdheid te onderscheiden, die
op dit stuk aan de Chambre syndicale toekomt; in de eerste plaats
decreteert zij, welke fondsen genoteerd zullen worden; voorts, hoe
deze rioteering plaats grijpt. Vandaar dat art. 80 het eerst had
behooren geplaatst te worden, omdat hierin de toelating tot de
noteering besproken wordt.

Bovendien is dit artikel m. i. niet gelukkig gesteld. In plaats van
met zoovele woorden voor te schrijven, welke eischen de Chambre
syndicale in het algemeen aan een fonds behoort te stellen voor de
opneming in de prijscourant, wordt de nadruk gelegd op eene
zuiver practische indeeling daarvan^. Wat de toelating zelve betreft,
wordt slechts terloops gezegd, dat de Eransche staatsfondsen van
rechtswege genoteerd worden, terwijl de Chambre syndicale voor
het overige op kan nemen:

les valeurs qui ont été préalablement reconnues par la chambre
syndicale donner ou pouvoir donner lieu à un nombre suffisant de
transactions.

Dan was de redactie van het particuliere reglement der Agents
de change van Parijs van 1870 op dit punt heel wat beter! Art.
156 luidde:

Lorsqu\'il est reconnu par la Chambre syndicale que la cote d\'une
valeur est commandée par l\'intérêt général, elle peut d\'office pro-
noncer son admission au comptant et à terme.

Beter ook, omdat de voor de toelating gestelde voorwaarde hier
gelukkiger gekozen is, dan in art. 80 van het Decreet het geval
is. De toelating zij door het algemeen belang geboden; dit is
eene formule, die alle denkbare eischen omvat. Maar de Chambre
syndicale zal niet zoo dwaas zijn, vóór de opname van een fonds
in de officieele prijscourant, louter en alleen na te gaan of het tot
een voldoend aantal transacties ter Coulisse aanleiding geeft. Zoo-
doende zou men kans hebben, dat absoluut waardeloos speculatie-
papier het eerst tot de noteering toegelaten werd!

1) Wij besprelcen deze niet, daar de geheele techniek der prijscourant buiten
dit werkje valt.

-ocr page 245-

NOTEKRING. 239

271. Hoe de uoteering der koersen zelve plaats grijpt, wordt
door de artt. 77 en 79 van ket Decreet en 70 en 71 van het
beursreglement in hoofdtrekken bepaald. De koersen, waartegen de
contante affaires worden afgesloten, moeten, naarmate zij afkomen,
in een bijzonder register worden ingeschreven, zegt art. 77 van het
Decreet. Het beursreglement had hetzelfde voorschrift kunnen
geven voor de termijnzaken, maar deed dit niet. Trouwens moet
opgemerkt worden, dat in dit bijzonder register in de groupe
du comptant ook geen eigenlijke koersen worden genoteerd, maar
de prijzen „bieden en laten." De werkelijk gemaakte koersen wor-
den in iederen hoek van het parquet door een bepaaldelijk daartoe
door de Chambre syndicale aangewezen coteur ingeschreven, naar
mate de commis-principaus ze hem toeroepen. Deze persoon zit
midden in de corbeille, waaromheen vraag en aanbod tieren, aan
een klein lessenaartje; saevis tranquillus in undis! Wanneer hij
even tijd kan vinden schrijft hij den oogenblikkelijk en prijs op een
vel papier en pint dit voor op zijn lessenaar vast, opdat ieder den
stand der prijzen zal kennen. Op het Grand-parquet, waar zich de
Agents de change zelf bevinden, roepen de daar vertoevende gardes
de koersen voortdurend af i.

Nabeurs komen de Agents de change in hunne zaal bijéén, om
de eigenlijke koerslijst vast te stellen, Wijselijk bepalen Decreet en
beursreglement zich op dit punt tot het geven van enkele alge-
meene voorschriften 2 j men is hier op een terrein, waar de handels-
gebruiken van overwegenden invloed zijn.

272. De vaststelling van eene betrouwbare prijscourant zou
begrijpelijkerwijze niet aan het doel beantwoorden, wanneer zij niet
van openbaarmaking vergezeld ging. Hieromtrent bepaalt het Decreet

1) De wet van vendémiaire an IV schreef in art. 10 voor, dat twee Agents
de change, die een koers gemaakt hadden, dezen onmiddellijk door den
„crieur de la Bourse" moesten doen afroepen. Dit voorschrift, nog dikwerf
in de wetgeving herhaald, werd ten slotte nog slechts bij transacties in
Staatsrente en Aandeelen Fransche Bank in het oog gehouden. Ook daarbij
geraakte het gaandeweg in onbruik.

2) Het eerste in art. 79, het tweede in art. 70; het heeft geen nut deze
duidelijke bepalingen hier te vertalen.

Wat met „quotité des variations des cours" in laatstgenoemd artikel bedoeld
is, wordt duidelijk bij lezing van art. 14, op. pag. 91 der bijlagen.

-ocr page 246-

230 OEGANISATIE VAN HET PAHqUET.

in art. 78, dat de door de Agents de change opgemaakte koerslijst
terstond, door den Syndic geteekend, in de beurs wordt aangeplakt;
voorts wordt zij door de zorgen der Chambre syndicale uitgegeven.
Deze uitgave draagt den naam van „Bulletin de la Cote". Zij
bevat de „Cours authentique et officiel" van alle genoteerde fondsen
De rectificatie van eenmaal opgenomen koersen is, volgens art. 71
van het beursreglement, aan zeer beperkende voorwaarden gebonden.

Intusschen is het meer in overeenstemming met de strekking van
dit werkje, \'te doen opmerken, dat het monopolie, den Agents de
change door art. 76 van den Code op het stuk van koersvaststelling
verleend, zich geenszins over de publicatie dier prijzen uitstrekt.
Vandaar, dat naast de uitgave der Chambre syndicale, talrijke
prijscouranten in omloop zijn. Het komt mij voor, dat dit een
bedrijf is, dat in zijne uitoefening niet van risico ontbloot is.
Immers wanneer zulk eene particuliere cote andere koersen ver-
meldt, dan die welke op het Bulletin officiel staan, is de uitgever
ongetwijfeld aansprakelijk te achten.

273. Besluiten wij de beschouwing der Chambre syndicale met
eene bespreking harer verantwoordelijkheid, die — het behoeft
nauwelijks betoog, waar haar zoo talrijke plichten opgelegd worden —
tot op zekere hoogte bestaan moet.

In de eerste plaats moet de Chambre syndicale verantwoordelijk
gesteld worden voor de toelating als lid der corporatie van een
persoon, die niet voldoet aan de eischen, door de wet gesteld. Wij
hebben boven - gezien, dat de candidaat voor een der plaatsen aan
het parquet een groot aantal stukken aan de kamer moet overleggen,
die daarop haar gemotiveerd advies aan den minister grondt. Onder
die stukken bevindt zich bijvoorbeeld het ontwerp van de overeen-
komst, met de toekomstige bailleurs de fonds intéressés aan te gaan.
Nu schrijft art. 75 van den Code voor, dat de Agent de change
zelf in de vennootschap eigenaar moet zijn voor ten minste Vi van den
koopprijs van het office, vermeerderd met het bedrag van de geeischte

1) Het tweede gedeelte: „Cours authentique des Valeurs ne figurant pas à
la Cote officielle" is, in tegenstelling met het eerste, zeer klein ; het bevat
slechts enkele fondsen, verder mededeelingen en de namen der Agents
de change.

2) Zie nummer 231.

-ocr page 247-

AANSPRAKELIJKHEID DER CHAMBRE SYNDICALE. 33J

zekerheid Blijkt im later, dat de candidaat deze voorwaarde
niet vervulde en dat die omstandigheid niet aan het licht kwam
tengevolge van het oppervlakkige onderzoek der Chambre syndicale,
dan kunnen zij, die hierdoor schade lijden, deze laatste ongetwijfeld
om vergoeding aanspreken.

Ziedaar een enkel uit vele voorbeelden. Crépon 2 gaat zelfs zoover,
de aansprakelijkheid der kamer aan te nemen, wanneer zij een
candidaat aanbeval,

qui, par son passé, était notoirement en dehors des conditions
d\'aptitude et de moralité nécessaires pour faire un intermédiaire
sérieux.

Merken wij intusschen op, dat dit geval niet wel denkbaar meer
is, nadat de reorganisatie van 1898 eene wettelijke solidariteit van
de leden van hét Parquet vestigde.

274. Het Hof van Parijs maakte bij Arrrest van 28 Mei 1891 3
uit, dat de aansprakelijkheid der Chambre syndicale voor de toe-
lating van een Agent de change in beginsel bestaanbaar is, daar
hare medewerking tot de benoeming van zoodanig tusschenhandelaar
zich niet bepaalt tot het uitbrengen van een met redenen omkleed
advies zonder meer, maar het karakter van eene formeele goed-
keuring draagt. Of echter in een bepaald geval aanleiding bestaat
tot het aannemen van die aansprakelijkheid, moet telkenmale uit
de feiten afgeleid worden.

Dat ten slotte dus de feitelijke appreciatie van den rechter den
doorslag geeft en dat dit tot zeer verschillende resultaten kan
leiden, bleek in het onderhavige geval. Liénard, cliënt van den
Agent de change Bex, leed door het faillissement van dezen een ge-
voelig verlies. Hij sprak de Chambie syndicale van het Parquet van
Parijs aan om vergoeding, onder meer op grond hiervan, dat zij op
lichtzinnige wijze hare goedkeuring gehecht had aan de toelating van
voornoemden Bex tot de corporatie. Had, zoo beweerde Liénard,
de Chambre syndicale het dossier de la cession ^ aan een behoorlijk

1) Over dit alles nader. Zie nummer 277 vlg.

2) Op. cit. 304, in fine.

3) Droit financier 1891, pag. 265.
Zie nummer 231.

-ocr page 248-

652 ORGANISA.TIJ5 VAN HET paRquet.

onderzoek onderworpen, dan zou zij bemerkt hebben, dat Bex niet
aan de te stellen eischen voldeed; onder meer, dat het voor de hand
lag, dat Bex niet eigenaar was van het bedrag, waarvoor hij vol-
gens de wet bij zijne charge behoorde betrokken te zijn, wanneer men
de bezwarende voorwaarden naging, waaronder hij aannam de loo-
pende transacties van zijn voorganger af te wikkelen en wanneer
men de ontwerp-overeenkomst met zijne toekomstige vennooten
nauwkeurig onderzocht. Het tribunal de commerce de la Seine ver-
oordeelde den 6en Januari 1890 de Chambre syndicale op grond
van deze feiten tot vergoeding van de door Liénard geleden schade;
het Hof van Parijs daarentegen kon in de plaatsgegrepen feiten
geen reden tot veroordeeling zien.

275. Voorts is de Chambre syndicale aansprakelijk voor alle
nalatigheid op het punt van toezicht op de wijze van afsluiting van
transacties, door een Agent de change gevolgd. Niet alleen moet
zij . er wèl acht op geven, dat de leden van het Parquet niet voor
eigen rekening speculeeren, maar tevens behoort zij na te gaan of
niemand hunner verbintenissen op zich neemt, waarvan de vervulling
bij eenigen tegenspoed de draagkracht zijner charge ver te boven
zou gaan. Is een Agent de change op dezen hellenden weg, dan
kan dit aan de Chambre syndicale bij de centrale liquidaties spoedig
blijken i. Komt hierbij uit, dat de Agent de change tot het afwik-
kelen zijner posities de hulp der Caisse commune behoeft gaat
de Chambre syndicale op lichtzinnige wijze tot het verstrekken van
voorschotten over, dan kan zij aangesproken worden door hem, die
door deze handelwijze schade leed.

Ook op dit punt vinden wij rechterlijke beslissingen, waaruit blijkt,
dat de waardeering der feiten den doorslag geeft bij het al of niet
aanvaarden der aansprakelijkheid, die, gelijk door ieder erkend wordt,
in beginsel ongetwijfeld bestaat. Zóó het arrest van het Hof van
Cassatie van 27 Maart 1882 waarbij, na feitelijke appreciatie, de
aansprakelijkheid der Chambre syndicale ontkend werd voor de ver-
leening van voorschotten aan den Agent de change Mayrargues, die.

Men leze art. 68 van het Decreet. Bijlagen, pag. 37.

2) Bearsreglement art. 6. Bijlagen, pag. 43.

3) Te vinden bij Dalloz, 1882, 1, 293 en Sirey 1882, 1, 305. Zie voorts de
uitvoerige bespreking bij Crépon, pag. 327 — 333.

-ocr page 249-

AANSPRAKELIJKHEID DER CHAMBRE SYNDICALE. 233

tengevolge van de paniek welke in 1866 aan de Parijsche beurs woedde,
groote verliezen geleden had. Het Hof besliste, dat de Chambre
syndicale het recht had deze voorschotten te verleenen, zoolang zij
te goeder trouw meende, dat de positie van Mayrargues niet reddeloos
verloren was.

276. Eindelijk is het de vraag, tot op welke hoogte de Chambre
syndicale verantwoordelijk gesteld kan worden voor de toelating van
fondsen tot de officieele noteering. De meening dat een fonds, door
zijne opneming in de prijscourant van het Pa-rquet als het w^are
een getuigschrift van soliditeit ontvangt, voor het uitreiken waarvan
de Chambre syndicale aansprakelijk is bij depreciatie, is vrij alge-
meen verbreid. Toch is zij ten eenenmale onjuist. De kamer moet
onderzoeken, of een fonds tot voldoende omzet aanleiding geeft of
kan geven, om de nóteering ervan te billijken ^. Voorts heeft zij
nauwkeurig na te gaan, of de emitteerende staat of vennootschap aan de
door de wet gestelde eischen voldeed Maar daartoe bepaalt zich
de taak der kamer, hierover zijn alle schrijvers het eens^; in 1837
sprak de minister Lacave-Laplagne zich op verzoek der Chambre
syndicale evenzeer in dezen zin uit. Het Hof van Cassatie besliste
bij zijn arrest van 4 December 1877 dat de kamer niet aanspra-
kelijk is uit hoofde van de depreciatie van door haar tot de officieele
noteering toegelaten fondsen, zelfs niet, indien dit koersverlies
voortvloeide uit eene omstandigheid, die zij had kunnen en behooren
te voorzien.

Dat de verwaarloozing harer wettelijke verplichtingen op dit stuk
haar echter wel degelijk aangerekend moet worden, maakte hetzelfde
arrest uit. Het bevestigde namelijk het arrest van 21 Juli 1875,
door het Hof van Parijs gewezen. De Chambre syndicale had, in
strijd met het toen ter tijde geldend Decreet van 22 Mei 1858,
verzuimd na te gaan, of het aandeelenkapitaal der Memphis el Paso

1) Decreet, art. 80.

2) Onnoodig ze hier op te sommen. Ze zijn vervat : voor Fransche vennoot-
schapswaarden in de wet van 24 Juli 1867, gewijzigd bij de wet 1 Aug. 1893;
voor buitenlandsche staatsfondsen in de Ordonnance Koyale du 12 —18 novembre
1823; voor de overige buitenlandsche fondsen in het Decreet van 6 Februari 1880.

3) Mollot, op. cit., 479. — "Waldmann, op. cit., 313.
Dalloz 1878, 1, 251; Sirey 1878, 1, 369.

-ocr page 250-

234 OBGANIS/TIE VAN HET PAKQUET.

and Pacific RR. Co., waarvan de hypothecaire schuldbrieven tot de
noteering toegelaten werden, wel volgestort was. De koers dier
papieren liep snel terug en de Chambre syndicale zag zich, na
tegen haar ingestelde rechtsvordering, veroordeeld tot de betaling
van. Vi5 der schade, geleden door de houders van $ 1000-obligaties,
voor zoover deze aan de Parijsche beurs genoteerd waren.

277. Bespreken wij ten slotte nog een tweetal punten, die bij
eene beschouwing van de inwendige organisatie van het Parquet in
aanmerking moeten komen.

In de eerste plaats het beginsel van associatie. In tegenstelling
met wat wij vroeger omtrent de associatie van Agents de change onder-
ling opmerkten i, is het elk lid van het Parquet afzonderlijk geoor-
loofd, zich met personen te vereenigen, teneinde het kapitaal bijeen te
brengen, voor het drijven der charge benoodigd. Bijna zonder uit-
zondering zal een Agent de change aan de beurs van Parijs zich
genoodzaakt zien, tot dezen stap te besluiten. Gaan wij toch eens
na, welk kapitaal voor de uitoefening van dit ambt zoo ongeveer
vereischt wordt. In de eerste plaats moet de nieuwbenoemde titularis
aan zijn voorganger of diens erfgenamen den koopprijs van het office
betalen. Wij bevonden dat deze som tegenwoordig ongeveer anderhalf
millioen francs bedraagt. Het benoodigde fonds de roulement schijnt
gemiddeld nog een millioen te eischen. Daarbij komt de te stellen
cautie a ,250.000 francs en het reservefonds inde Caisse commune,
dat 100.000 francs besomt, zoodat men de waarde van één plaats
aan het parquet op minstens 3 millioen kan schatten. Al werden
aan de draagkracht der officieele tusschenhandelaars onmiddellijk na
de wederinstelling van het beursmonopolie, in den aanvang der
vorige eeuw, ook belangrijk minder zware eischen gesteld gaandeweg
stegen deze en drong de noodzakelijkheid zich het benoodigde kapitaal
door geldleening te verschaffen, uitte zich de wensch, zulk een
belangrijk risico over meerdere personen te verdeelen.

278. Was het eerste moeilijk, het laatste was onmogelijk. De
wet van 3 September 1807 had het maximum der in handelszaken
te berekenen rente, op 6 7o bepaald een koers waartegen het den

1) Zie nummer 221.

2) In 1817 werd de eerste charge voor 25.000 francs verkocht!

3) Hierover uitvoerig Lyon-Caen, IV, 693, 694.

-ocr page 251-

BAILLEUES DB FONDS. 235

Agent de change dikwijls niet gelukken mocht eene geldleening
tot het drijven zijner change aan te gaan. Daartegenover stond,
dat het den Agent de charge volgens het eenstemmig oordeel van
schrijvers ^ en jurisprudentie ^ niet geoorloofd was, zich het benoo-
digde kapitaal te verschaffen, door middel van het aangaan eener
vennootschap bij wijze van geldschieting. Al verzette zich geen
enkele bijzondere wetsbepaling daartegen, het erkende beginsel:

Toute société créée pour l\'exploitation d\'un office public est illicite
et contraire a l\'ordre public,

gaf hier den doorslag. Toch ging menig Agent de change, door de
noodzakelijkheid gedreven, tot het oprichten van zulk eene vennoot-
schap over en vindt men van stonde af aan de eigenaardige namen
„Vé" of „Vio d\'Agent de change", waarmede ten huidigen dage
nog de commanditaire vennooten der charge bestempeld worden.

279. De wet van 2 Juli 1862, wijzigingswet van den Code,
bracht in dien onhoudbaren toestand afdoende verbetering. De rap-
porteur over deze wet, de Lavenay, deed duidelijk uitkomen 3,
dat de onderschrijving van bovengenoemd beginsel volstrekt niet
belette, dat de Agent de change ter beurze met vennootschappelijk
kapitaal werkte. Want zulk een handelaar heeft een tweeslachtig
karakter; aan den eenen kant is hij officier ministériel, houder van
een office public; ter andere zijde echter is hij koopman. Aan
alles wat van de eerstgenoemde qualiteit een uitvloeisel is, moet
de vennootschap vreemd blijven; zoo kan, om een enkel voorbeeld
te noemen, het recht van den officier ministériel, om, krachtens
de wet van 1816, zijn opvolger aan het staatshoofd aan te bevelen,
daardoor niet gewijzigd worden; zoo kunnen de plichten die het
Decreet van 1890 hem, ook bij de afsluiting van beurstransacties,
oplegt, uit dien hoofde geenerlei verandering ondergaan. Maar de
inwendige gestie van het kantoor, de verdeeling van het winst-
saldo, kortom „^exploitation de 1\'élément commercial", gelijk het

1) Deloison 341; Buchère 51; Lyon-Caen IV, 876; Bozérian I, 168.

2) Hof van Cass. 24 Aug. 1841, Sirey 1842, 1, 68; 15 Dec, 1851, Sirey
1852, 1, 21; 29 Juni 1863, Sirey 1863, 1, 493.

3) Sirey 1862, Lois annotées etc., 49.

-ocr page 252-

236 ORGANISA.TIJ5 VAN HET paRquet.

rapport zegt, kan zonder eenige verzwakking van het vooropgestelde
beginsel, het doel eener vennootschap vormen.

De wetgever aanvaardde deze redeneering; art. 75 werd in den
Code opgenomen ^.

280. Welk rechtskarakter is nu aan de in dat artikel om-
schreven vereeniging toe te kennen ? Op dit punt bevatten de
woorden van den rapporteur Larrabure ^ eene toelichting :

Sans doute cette société ne rentre pas dans le cadre des trois
ou quatre sociétés définies ou réglées par le Code de commerce.
Mais la loi peut toujours suivant le besoin, créer des sociétés nou-
velles; celle-ci sera une société sui generis, spéciale pour un objet
spécial. Elle aura ses règles propres, qui seront avouéés par la
raison et l\'expérience.

In deze tirade staat slechts één duidelijk oordeel, de vereeniging
valt niet onder de in het wetboek van koophandel genoemde ven-
nootschappen. Tevens wordt geïmpliceerd, dat zij evenmin als een
gewone maatschap beschouwd moet worden. Zij is dus eene bijzon-
dere handelsvennootschap, die met de commanditaire groote over-
éénkomst vertoont. Art. 23 van den Code zegt:

La société en commandite se contracte entre un ou plusieurs
associés, responsables et solidaires, et un ou plusieurs associés,
simples bailleurs de fonds, que l\'on nomme commanditaires ou
associés en commandite.

Elle est régie sous un nom social, qui doit être nécessairement
celui d\'un ou plusieurs des associés responsables et solidaires.

Leest men nu art. 75 van den Code, dan ontdekt men eene
groote analogie. De Agent de change is voor de schulden der ven-
nootschap in infinitum aansprakelijk. Daarnaast staan personen, die
in beide artikelen éénsluidend „bailleurs de fonds\'\' genoemd worden.
Art. 26 van den Code is van denzelfden inhoud als de tweede
zinsnede van het art. 75. De laatste alinea daarvan bevat voor-
schriften omtrent de publicatie der vennootschappelijke akte, die

1) Zie bglagen, pag. 16.

2) Sirey, 1862^ Lois annotées etc., 50. Rapport de la commission du corps
législatif, séance du 27 mai.

-ocr page 253-

UECHTSKAKAKTER DEÈ VEREENIGING. 237

door art. 8 van het Decreet van 1 October 1862 uitgewerkt worden ;
en dit laatste art. luidt :

Lorsque les agents de change se sont adjoint des bailleurs de

fonds intéressés, les actes qui ont été passés à cet égard________

sont publiés par extrait, conformément aux dispositions des arti-
cles 42 et suivants du Code de commerce

Maar naast dit alles staan enkele verschilpunten, voldoende, om
de Société d\'x\\gent de change tot eene vennootschap sui generis te
stempelen.

In de eerste plaats schrijft de Code in art. 75 voor, dat het
bedrag waarvoor de Agent de change als eigenaar bij de vennoot-
schap betrokken is, ten minste J moet bedragen van het bedrag,
dat door den prijs der office, vermeerderd met de cautie, gevormd
wordt. Duidelijk is dit in art. 75 niet uitgedrukt. Is de door den
Agent de change betaalden koopprijs, de door hem gestelde zeker-
heid bedoeld? Of had de wetgever het oog op de verkoopswaarde
der office, op de momentaneel te stellen zekerheid ? Mij dunkt, dat
het eerste wel bedoeld zal zijn. Dit daargelaten, is het begrijpelijk,
dat dus het minimumbelang bepaald werd, dat de Agent de change
bij zijne eigen charge behoort te hebben. Voor de gewone vennoot-
schap bij wijze van geldschieting vindt men dezen eisch echter
niet gesteld.

Voorts is het onmogelijk, dat de vennootschap meer dan één voor
het geheel aansprakelijken vennoot telt. Dit volgt uit de aanvangs-
woorden van art. 75:

Les Agents de change pourront s\'adjoindre des bailleurs de fonds.

Eindelijk is de tweede zinsnede van art. 23 van den Code hier
niet toepasselijk. De Agent de change neemt zijn ambt op eigen
naam waar, niet onder een firma-naam.

281. Het is van groot belang, of de société d\'Agent de change

1) De artt. 42 sq. van den Code zijn afgeschaft en vervangen door de
bepalingen, in den vierden titel der vennootschapswet van 1867 vervat. Maar
dit doet niet af tot het feit, dat de publicatie der vennootschappelijke akte
op dezelfde wijze geschiedt bij opi-ichting eener comm. vennootschap en eene
société d\'Agent de change.

-ocr page 254-

238 OE,ÖA.NTSATIK VAN HET PAUQUET.

als commanditaire vennootschap te beschouwen is of niet. Noemen
wij een enkel voorbeeld. Art. 27 van den Code luidt :

L\'associé commanditaire ne peut faire aucun acte de gestion,
même en vertu de procuration.

Wordt dit voorschrift geschonden, dan is hij voor de uit die
handeling voortspruitende verbintenissen, naast den committent,
hoofdelijk en voor het geheel verbonden. Nu doet zich in de
practijk veelvuldig het geval voor, dat de procuratiehouders van
den Agent de change of zijne commis-principaux, bailleurs de fonds
der charge zijn. Hun werkkring zou met art. 27 van den Code
niet te rijmen zijn !

Talrijke rechtsvragen doen zich nog naar aanleiding der sociétés
d\'Agent de change voor ; omtrent de overdracht door een der
commanditarissen van zijn aandeel ^ ; de quaestie of dezen een
evenredig recht bij de aanbeveling eens opvolgers hebben ^ ■ en
meerdere. Wij kunnen ze hier niet behandelen ; liever wil ik dit punt
besluiten met de mededeeling van enkele bepalingen, die in de
practijk gelden en mij als zoodanig medegedeeld werden.

282. Decreet en beursreglement bevatten geen nadere regeling
op het punt der sociétés d\'Agent de change, al noemt het eerste
somtijds de bailleurs de fonds Toch komen aan de Chambre
syndicale ook op dit stuk belangrijke bevoegdheden toe. Zij stelt
de modellen vast voor de akten, die de toevoeging van bailleurs
de fonds bevatten, of wijziging in de samenstelling van het werk-
kapitaal der charge of in de verdeeling van het winst-saldo inhouden.
Van elke opgemaakte akte berust een afschrift in haar archief, dat
daaraan onder geen voorwendsel mag ontnomen worden. Nauwlet-
tend ziet zij op de bailleurs de fonds zeiven toe. Zij kan zich altijd
verzetten tegen de toelating van een persoon tot bailleur. Geen
enkel zedelijk lichaam staat zij toe, als zoodanig op te treden. Zij
staat niet toe, dat een persoon, die bailleur van een Agent de change
is, zonder toestemming van dezen bailleur eener tweede charge wordt.

1) Buchère, 58—61.

2) Lyon-Caen, IV, 879.
Zoo in art, 3 3°.

-ocr page 255-

PERSONEEL DER AGENTS DE CHANGE. 239

In hare vergaderzaal ligt voor iederen Agent de change een register
ter inzage, waarin alle namen der leden van het Parquet, die van
hunne bailleurs de fonds, de winstverdeeling der charges en alle
veranderingen, die onder de bailleurs plaats grijpen, aangeteekend
worden.

Eindelijk bevatten alle akten, omtrent toevoeging van bailleurs,
eene arbitrage-clausule, houdende, dat in geval van verschil van
meening tusschen belanghebbenden over een der artikelen der over-
eenkomst, de Ghambre syndicale alléén en in laatste instantie beslist.
Bij voorbaat verklaren partijen van alle beroep op den rechter of
op scheidslieden af te zien en verbinden zich, de beslissing der
Chambre syndicale getrouw na te leven. Den bailleur de fonds,
die deze bepaling schendt, zal zij nimmer weder tot eene andere
charge toelaten.

283. Besluiten wij dit hoofdstuk met eene korte bespreking
van het personeel der Agents de change, dat de wetgever hun
uitdrukkelijk toestaat. Dit personeel bestaat uit twee categorieën van
personen; eene verdeeling die ook in de aanvangswoorden van
art. 3é van het Decreet zich doet gelden."

Tout Agent de change peut constituer pour les actes autres que
la négociation, la signature des bordereaux et les certifications
prévues à l\'article 76, des fondés de pouvoir.

Deze procuratiehouders vormen de eerste groep van het wettelijk
personeel; zij zijn blijkens den aangehaalden wetstekst uitsluitend
met de inwendige gestie van het kantoor belast. Daarnaast staan
de commis principaux, die den Agent de change juist in zijne
werkzaamheden ter beurze tot op zekere hoogte vervangen. Uit dit
verschil in werkkring is het feit te verklaren, dat de wetgever het
nimmer noodig achtte omtrent de fondés de pouvoir voorschriften
te geven, terwijl de positie der commis principaux reeds van oudsher
tot in bijzonderheden geregeld werd.

284. Het Decreet van 1890, dat zich voorstelde de handels-
practijk in hoofdtrekken zoo volledig mogelijk te codificeeren,
bevatte voor de eerste maal bepalingen omtrent de positie der
procuratiehouders, die de Agents de change sinds langen tijd aan
hun personeel hadden toegevoegd.

-ocr page 256-

240 ORGANISA.TIJ5 VAN HET paRquet.

Vandaar, dat art. 34 enkele handelingen opsomt, die door deze
personen niet mogen verricht worden. Zij mogen de Agents de
change niet vervangen bij de verrichting der werkzaamheden, die
het gemonopoliseerd bedrijf uitmaken; zij moeten zich onthouden
van de onderteekening der nota\'s betreffende verrichte transacties
opgemaakt. Dit alles ware m. i. beter weggelaten geweest. Het was
totaal onnoodig, te bepalen dat de fondés de pouvoir geen beurs-
overeenkomsten mochten sluiten of certificaties afgeven, omdat de
wet elders de Agents de change hiertoe bij uitsluiting bevoegd
verklaard. Het was een misgreep, hun de ,,signature des bordereaux"
te onttrekken. In de practijk wordt dit laatste voorschrift, naar
men mij mededeelde, noodzakelijk geschonden. Daargelaten, dat
het deu Agent de change, titularis van een bloeiend office, een
taak van buitengemeenen omvang oplegt waarvan de waarneming
op zijn best neerkomt op eene werktuigelijk onderschrijven van
anderer werk, houdt het geen rekening met ziekte of afwezig-
heid van den persoon in questie! De procuratiehouders, die het
grootste gedeelte der briefwisseling reeds kunnen hebben afgedaan,
terwijl de leden van het Parquet zich nog met het samenstellen
der officieele prijscourant bezighouden, zijn m. i. aangewezen de
nota\'s mèt de andere stukken te teekenen. Het is mogelijk, dat de
wetgevej art. 34 van het Decreet redigeerde onder den indruk, dat
het bordereau een stuk van groote beteekenis was. Maar dan blijft
op te merken, dat hij zich op dit punt eene scheve voorstelling
maakte; de bewijskracht, aan het bordereau toe te kennen, is immers
zeer gering ^ 1

285. Voorts doet het Decreet niet veel meer, dan de bepalingen
overnemen, die in het particulier reglement van 1870 omtrent de
fondés de pouvoir opgenomen waren. De procuratie door den Agent de
change verleend, wordt aan de goedkeuring der Chambre syndicale
onderworpen. Zij wordt in afschrift aan het tribunal de commerce
nedergelegd en in het kantoor van den agent aangeplakt. Het
beursreglement van 1899 schrijft daarnaast in art. 19 voor, dat

1) Men bedenke, dat 70 personen dagelijks de nota\'s van alle ter beurze
verrichte transacties zouden moeten teekenen!

2) Men vergelpe art. 109 van den Code — (bijlagen, pag. 18) — en Buchère,
op. cit., 92. ■ . -

-ocr page 257-

PONDES DE POUVOIR; COMMIS PRINCIPAUX. 241

zulk een afschrift, voorzien van de handteekening van den procurist,
evenzeer bij de Chambre syndicale moet gedeponeerd worden en
dat eene circulaire van gelijken inhoud aan de overige Agents de
change rond te zenden is.

286. Wat de commis principaux aangaat, reeds mochten wij
opmerken i, dat de wetgever den Agents de change in 1684 ver-
bood hunne werkzaamheden ter beurze door anderen te laten ver-
richten. De eerste uitzondering op dit verbod vind ik in het Arrest
van 1724 neergeschreven, waarvan art. 33 luidde:

Sa Majesté leur deffend de se servir, sous quelque prétexte que
ce soit, d\'aucun commis, facteur au entremetteur, même de leurs
enfans, pour aucunes négociations de quelque nature qu\'elles puis-
sent estre,
si ce n\'est en cas de maladie et seulement pour achever
les négociations qu\'ils auront commencées, sans qu\'ils puissent en
faire de nouvelles.

Deze uitzondering geldt niet meer. Is een Agent de change door
ziekte of afwezigheid verhinderd aan de corbeille te verschijnen,
dan belast een zijner collega\'s zich met de afsluiting van trans-
acties in zijn naam

Eene tweede, veel meer omvattende uitzondering, is in de Dé-
claration royale du 19 mars 1786 te vinden; zij dankte hare
opname aan geheel andere overwegingen. Genoemde maatregel
verwijderde alle courtiers de change ^ van de beurs. Om in het
hierdoor ontstaande gebrek aan tusschenhandelaars te voorzien be-
paalde art. 11 :

Permettons seulement à chacun desdits soixante agens de change
de se faire aider et assister dans ses négociations par
un commis,
qui pourra faire les fonctions de courtier,
auquel effet chaque agent
présentera au contrôleur général de nos finances un sujet.

Blijkens de gecursiveerde woorden heeft men in deze personen
niet anders te zien, dan bedienden, die den Agent de change bij

1) Zie nummer 202.

2) Nummer 201.

3) Over deze personen terloops in Hoofdst. IV, afd. II: GescMedenis der
Coulisse.

16

-ocr page 258-

24â ORGANISA-Tliî VAN HET PARQÜE\'f.

de afsluiting der transacties zonder eenige restrictie kunnen ver-
vangen. Het tijdstip, waarop dit voorschrift afgekondigd werd, in
aanmerking genomen, behoeft het geen verwondering te wekken,
dat het tot eene zoo groote schennis van het beursmonopolie aan-
leiding gaf, dat het nog in hetzelfde jaar opgeheven werd

Eene tweede poging werd in 1802 gewaagd. Het Arrêté van an X
stond den Agents de change in art. 27 toe, binnen een maand
een commis principal ter benoeming bij de corporatie aan te bevelen.
Maar de geschiedenis herhaalde zich en een Decreet van 5 prairial
an XIII hief de commis principaux op, tegelijkertijd het aantal
Agents de change op 100 brengend, aan te vullen uit de gelederen
der zooeven ontslagenen.

De groote ontwikkeling van den fondsenhandel in aanmerking
genomen, is het merkwaardig, dat eerst in 1859 de wetgever de
commis principaux weder instelde. Een Decreet van 13 October stond
den Agents de change toe, zich een of twee dergelijke helpers toe
te voegen, onder voorwaarden, die, door een Arrêté de la Chambre
syndicale du 24 octobre aangevuld, haast woordelijk in het Decreet
en beursreglement overgenomen werden. Slechts vervielen enkele
eischen: zóó het stellen van eene zekerheid, groot ten minste
100.000 frcs, in handen van den Agent de change, aan welks
charge zij verbonden zijn.

287. Art. 35 van het Decreet omschrijft de commis princi-
paux als :

mandataires spéciaux, chargés de prendre part aux négociations
dans la limite déterminée par leur mandat, au nom et sous la
responsabilité de leurs mandants.

Hij neemt aan de verhandeling der fondsen slechts deel
binnen de grenzen door den Agent de change bepaald. Deze zal
dus in de practijk den hoek of de hoeken van het petit-parquet -
aanwijzen, waartoe de bediende zich te bepalen heeft; een bloeiend

1) Bij het ons beliende Arrest van 4 November 1786, fixant Ie nombre des
agens de change de Paris à 60, leur accordant l\'hérédité et les autorisant
de se servir, non plus de commis courtiers, mais de commis accrédités; i. e.
gewone bedienden.
Zie nummer 240,

-ocr page 259-

COMMIS PRINCIPAUX. 243.

office zal in iederen hoek een commis principal hebben. Na de
jongste indeeling van het petit-parc^uet is dit nog juist mogelijk
Immers art.
20 van het beursreglement verbiedt den Agent de
change meer dan zes commis principaux te hebben. Wanneer het
parquet dus eerlang wederom gesplitst wordt, zal dit artikel eene
wijziging behooren te oudergaan.

Wij bevonden reeds, dat de commis principaux in de praktijk
„teneurs de carnet" genoemd worden, geheel in overeenstemming
met de voorschriften, die art. 23 van het beursreglement omtrent
hunne werkzaamheden bevat. Toch geldt dit slechts voor een gedeelte
hunner. Immers de commis principaux, die zich in den hoek van
het petit-parquet bevinden, waar de contante affaires afgesloten
worden, dragen den naam van „commis au comptant" ; zij die de
termijnzaken in de Eransche rente afsluiten, worden „assesseurs aux
Rentes" genoemd.

Zij allen worden door de Chambre syndicale in geheime stemming
benoemd, na door een Agent de change te zijn voorgesteld en nadat
hun naam gedurende een week in het kabinet der compagnie ter
beurze is aangeplakt geweest.

288. Het beginsel van plaatsvervanging, eens toegelaten, heeft
gaandeweg eene belangrijke uitbreiding ondergaan; de taak der
commis principaux verkreeg groote beteekenis. Zoo w ordt de Eransche
rente in het geheel niet meer aan de corbeille zelf verhandeld!
Geen wonder dan ook, dat de tweede zinsnede van art. 35 van
het Decreet hun de zelfintrede nadrukkelijk ontzegt, gelijk art. 85
van den Code in meer algemeene termen aan den iVgent de change.

Dat de commis principal als een Agent de change van den
tweeden rang te beschouwen is, blijkt evenzeer uit art. 36 van
het Decreet, dat hen aan de disciplinaire macht der Chambre syn-
dicale onderwerpt en aan deze de bevoegdheid schenkt hen niet
alleen te schorsen, maar ook af te zetten

Zulk een maatregel wordt, evenzeer als de benoeming, ter kennis
van de geheele corporatie gebracht; de Chambre syndicale behoort
er voor te waken, dat de noodige openbaarheid gegeven worde aan

ij Zie den plattegrond.
2) Men vergelijke art. 23.

-ocr page 260-

244 ORGANISATIE VAN HET VAUQUËT.

liet personeel, dat ieder lid van het Parquet in zijn dienst heeft,
ïe dien einde vraagt zij minstens een maal per jaar aan alle Agents
de change eene opgave der namen van hunne bailleurs de fonds,
commis principaux en verdere bedienden. Elk agent zendt dan een
geteekenden staat in, die op de volgende punten inlichting schenkt:
de namen, voornamen en adressen — het bijzonder karakter
der werkzaamheden — het aandeel, dat de bailleurs de fonds in
het office hebben — het traktement der commis principaux en der
overige bedienden. Deze lijst wordt, naar ik vernam, in het dossier
geborgen, dat van ieder Agent de change aan de Algemeene
Secretarie der corporatie berust.

Deze publiciteit ^ is reeds alleen uit dezen hoofde gevorderd,
omdat een Agent de change nimmer een bediende van een zijner
collega\'s kan overnemen zonder diens schriftelijke toestemming.

1) Men leze nog art. 22 van liet beursreglement.

-ocr page 261-

HOOFDSTUK IV.

Coulisse.

Chaque fois qu\'un besoin se nianisfeste dans
une société, il so crée inévitablement un organe
en vue do lui donner satisfaction.

E. Vidal.

289. Wanneer wij de tusschenhandelaars, die ter beurze van
Parijs werkzaam zijn, nader beschouwen, treft een wonderlijk feit
ons oog. Naast de officieel aangestelde Agents de change, wier
monopolie door de wet gewaarborgd en onaantastbaar schijnt, neemt
een tweede groep van personen op analoge wijze aan de afsluiting
der beurstransacties deel. Daar stelt zich naast, ja te dikwijls
tegenover het Parquet, de Coulisse, als gene krachtig georganiseerd,
een verschijnsel waarvan het bestaan, ternauwernood door den wet-
gever erkend, de belangstelling wèl mag wekken.

Hare beteekenis voor den eigenlijken omzet daargelaten, zal
niemand ontkennen, dat de Coulisse indirect als een levenbrengende
kracht, een factor van ontwikkeling te beschouwen is op eene beurs,
die, welke ook hare waarde is, noodwendig haar invloed zou zien
verminderen, wanneer zij bleef zooals zij was en te veel nog is :
„immuable dans ses règlements, figée dans son armure officielle",
gelijk Boulanger dit eenmaal uitdrukte De Coulisse, in voortdu-
rende oppositie tegen deze enge reglementeering levende, wist het
Parquet tot menige verruiming van dien band te dwingen. Haar
geheele bestaan is niet anders dan een logisch gevolg van het
verzet, waarin de wisselende handelsgebruiken sinds eeuwen traden
tegen de onveranderde wet.

1) E. Boulanger, Discours au Sénat; séance du 28 mars 1893. (Journ. off,
29 mars).

-ocr page 262-

DE COULISSE,

Uit dezen hoofde heeft zij aanspraak op ieders waardeering; méér
wellicht dan de titularissen van gemonopoliseerde charges, die aan
de hand des wetgevers een afgebakend pad bewandelen. Haar blijft
de vrijheid, het eigen initiatief; maar tevens draagt zij grooter ver-
antwoordelijkheid, leidt zij onzekerder bestaan. Talloos zijn de
diensten, die de Coulisse het land in moeilijke oogenblikken be-
wees; dan vond zij de waardeering, waarop zij aanspraak mocht
maken. Maar was het gevaar geweken, dan werd te dikwijls de
belooning haar onthouden, op overwegingen van recht en oeconomie,
die andere beweegredenen verborgen.

Dat de Coulisse nog bestaat dankt zij aan hare onmisbaarheid.

I. Het verschijnsel.

290. Het is niet van eene instelling dat men hier moet spre-
ken, maar van een feit zonder meer, van een verschijnsel. Het
Parquet, ziedaar eene instelling, door de wet in het leven geroepen
en georganiseerd. Bij de Coulisse niets van dat alles. Slechts ten
gevolge van een samenloop van bepaalde omstandigheden nemen
de coulissiers een plaats ter beurze in ; zij voorzien in eene behoefte,
door die omstandigheden in het leven geroepen.

Zoo vangt Bozérian zijne geschiedenis der Coulisse aldus aan:

A côte\' de la Bourse ayant une existence légale, il en existe une
autre, ayant une existence de fait.

291. Wat is een coulissier?

Moeilijk te omschrijven schijnt zijn beroep, dat zijne positie
bepaalt; weinig éénstemmigheid is op dit punt bij de schrijvers te
vinden. De reden daarvan dunkt mij alleen te zoeken in het feit,
dat men zich bij de gevraagde omschrijving op zoo verschillend
standpunt plaatst. Dit is mogelijk, omdat het begrip coulissier zich
in den loop der tijden sterk wijzigde. Ook omdat hunne werkzaam-
heden in meerdere groepen vervallen en dus gedoogen, dat men

-ocr page 263-

WAT IS EEN COÜLISSIEE? 247

hen uit meer dan één oogpunt beschouwd. Wat dit laatste echter
betreft, wij willen in den coulissier vooreerst niet anders zien dan
een tusschenhandelaar, vervullende een werkkring, aan dien der
Agents de change ten eenenmale gelijk.

In dat geval kan men aan den term coulissier drieërlei uitleg geven.

292. In de eerste plaats is de coulissier iemand, die een uiterst
laakbaar beroep uitoefent. Hij is een maraudeur, strooper op een
terrein, dat door de wet afgepaald en den Agents de change in
uitsluitend gebruik toegewezen werd. Deze opvatting vindt men in
het beroemde arrest der Chambre des Requêtes van £8 Febr. 1881
Daarin worden Bonnaud en Co. gequaliiiceerd als coulissiers:

c\'est-à-dire, des agents d\'affaires, faisant à Paris sur le marché
libre, des opérations d\'achat et de vente sur les fonds publios.

Waar nu de Code in art. 76 deze fondsen uitdrukkelijk ter ver-
handeling aan de Agents de change toewijst, qualificeert het arrest
den coulissier noodwendig als strooper.

Van dezelfde meening schijnt Léon te zijn, die bij de beschouwing
van wat hij de ,,caractères fondamentaux de la coulisse moderne"
noemt opmerkt:

La coulisse, comme nous le verrons, est un groupement d\'individus,
dont la profession consiste à négocier des valeurs mobilières,
empiétant ainsi sur les attributions, réservées par la loi aux agents
de change.

Vooral na het arrest van het Hof van Cassatie van 1 Juli 1885,
dat de Coulisse op het terrein der niet officieel genoteerde fondsen
aanwees schijnt mij dit eene onhoudbare bewering Na 1885,
na 1898 nog veel meer, mist de opvatting, als zoude de coulissier
uit hoofde van zijn beroep a priori met wantrouwen te beschouwen
zijn, allen grond.

293. In de tweede plaats kan men onder coulissiers begrijpen :

1) Zie nummer 175.

2) Pag. 6.

3) Zie nummer 157.

Men vergelijke ten overvloede nog: Reglement Synd. Termijnzaken,
art. 11; (bijlagen pag. 76).

-ocr page 264-

248 het verschijnsel.

alle personen, die ter beurze, buiten de Agents de change oin, van
den tnsschenliandel in effecten hun beroep maken, zonder ook
maar eenigszins in strijd te komen met de voorschriften der wet.
Hieronder vallen dan: bankiers, groote credietinstellingen, remisiers
en zaakwaarnemers, maar ook het uitschot der markt, scharre-
relende percenten jagers, „officines louches et mal famées". Deze
allen kan men onder den naam Coulisse samenvatten ; maar nà
de jongste organisatie der beurs is het beter die heterogene be-
standdeelen onder den term „marché libre" te begrijpen.

294. Coulissier in engeren zin eindelijk, is de ,,membre de la
Coulisse", lid van een van de syndicaten, die naast het Parquet
zich ter beurze met den omzet van effecten bezighouden, binnen de
grenzen hun door de wet gesteld. Zóó is gaandeweg bewaarheid,
wat Buchère reeds in 1892 van de coulissiers meende te mogen
zeggen ^ :

Ils s\'occupent presque ^ exclusivement d\'opérations sur les valeurs
qui ne figurent pas à la cote ofiicielle ; ils vivent en parfaite intel-
ligence avec les Agents de change; en réalité ils ne leur font pas
une concurrence sérieuse.

Nauwelijks waren deze woorden geschreven, of met de sluiting
der petite-bourse in de hal van het Crédit Lyonnais ontbrandden
de vijandelijkheden tusschen Parquet en Coulisse opnieuw, om
onafgebroken tot nà 1898 voort te duren. Maar sinds 1901 is,
gelijk wij zien zullen, de vrede gesloten en naar het zich laat aan-
zien voor goed.

Het is de ernstige wensch der gesyndikeerde Coulisse, door haar
optreden voortdurend te bewijzen, dat een gemonopoliseerde beurs
niet meerdere waarborgen van betrouwbaarheid bij de afsluiting van
beurstransacties biedt, dan zij doet. Daarin ligt grooter invloed op de
toekomstige organisatie der markt verscholen, dan in de behendige
wetsontduiking van eertijds. En, mogen aan de afschaffing van het mo-
nopolie ook geldelijke bezw^aren in den weg blijven staan, het Parquet
zal zich door de loyale concurrentie die de Coulisse het aandoet ge-

1) Traité, pag. 28.

2) Deze restrictie ziet op de verhandeling der Fransche rente door de
Coulisse. Hierover Bader,

-ocr page 265-

RECHTSPOSITIE VAN DEN COULISSIER. 249

noodzaakt zien, zijne eigeti organisatie bij voortduring te vohnaken,
opdat de wetgever niet te eeniger tijd besluite, over de financieele
bezwaren heen te stappen en een monopolie op te helfen, dat,
blijkens de resultaten op de vrije markt bereikt, volgens sommigen
reeds thans geen reden van bestaan meer heeft.

295. Een enkel woord over de rechlspositie van den cou-
lissier. Het behoeft nauwelijks betoog, dat het publiekrechtelijk
karakter, dat den Agent de change kenmerkt, hem teji eenenmale
vreemd is. Maar de beide vragen van privaatrechtelijken aard, die
met betrekking tot den Agent de change gesteld werden, kunnen
ook hier beantwoording vinden.

Is de coulissier als koopman te beschouwen?

Ongetwijfeld ja, daar hij van het verrichten van daden van
koophandel zijn beroep maakt. Zelfs zij, die aan den zVgent de
change het karakter van koopman meenen te kunnen ontzeggen,
omdat deze kwaliteit onvereenigbaar zou zijn met het voorschrift
van art. 85 van den Code, moeten, waar het den coulissier geldt,
tot eene andere slotsom komen, daar deze zonder twijfel beurs-
transacties voor eigen rekening kunnen afsluiten.

296. Meer aanleiding tot twijfel geeft de vraag, of de coulissier als
makelaar, dan wel als commissionnair te beschouwen is. Mijns inziens
is het onmogelijk in deze tot eene afdoende beslissing te geraken.

Immers men heeft hier met een persoon te doen, die een door
hem ontvangen beursorder op zeer verschillende wijze kan uit-
voeren. Dit is niet anders dan een noodzakelijk gevolg van zijne
totaal ongereglementeerde positie; hij is een vrij koopman, zonder
meer, hij kan dus alle wegen volgen, die hem naar het gemeene
recht openstaan. Zoo zullen wij den coulissier gaandeweg aantreffen :
als commissionnair, waar hij een beursorder ter coulisse brengt en
met een collega de transactie afsluit; als makelaar, waar hij er zich
toe beperkt twee handelsgezinde partijen tot elkaar te brengen;
als remisier, waar hij zich naar het parquet begeeft, om een order
in officieel genoteerde fondsen te plaatsen; als partij in het contract
eindelijk, waar hij, met toestemming van zijn lastgever, van zijn recht
van zelf intrede gebruik maakt

1) Zie afd. II van dit hoofdstak, waar de werkkring van den coulissier
meer in het bijzonder ter sprake komt.

-ocr page 266-

250 het verschijnsel.

297. Eindelijk moet eene enkele opmerking over de maat-
schappelijke positie van den conlissier hier plaats vinden.

Reeds vermeldden wij, dat ten huidigen dage de waarneming van hun
ambt tot geen enkele ongeoorloofde handeling aanleiding behoeft te
geven. „Agir en coulisse\'"\', zegt Léon i, is niet hetzelfde als „agir
dans la coulisse", d. i. op verholen wijze. Erémery ^ deed uitkomen,
dat de benaming coulissier eerst van het jaar 1818 dateert, toen de
beurs in het Convent des Eilles de Saint-Thomas gehouden werd
Daar vereenigden zich in den gang, die evenwijdig aan den door-
loop, waarlangs de Agents de change zich van hunne vergaderzaal
naar het parcjuet begaven, liep, dagelijks een aantal speculanten.
Deze couloir werd „la Coulisse" genoemd, de daar zich bevindende
personen noemde men ,,coulissiers". Ook toen de beurs naar de Place
Vivienne werd verplaatst en de inwendige inrichting van het gebouw
geheel gewijzigd werd, bleven alle handelaars buiten het parquet
die benaming behouden

298. Tot voor korten tijd verweet men de Coulisse hare te
groote cosmopoliteit. ,,La bande noire", noemde men de groep, die,
vreemden of van vreemde afkomst, van zwarte machinatiën tegen
het Eransche staatscrediet werden verdacht

Dit wantrouwen is niet nieuw. Reeds in het Arrêt du conseil
van December 1638 vindt men het vreemde element ter beurze
van Parijs genoemd.

La malice et malversation de ceux, tant de nos subjects que des
pays estrangers, qui s\'entremettoient pour faire les changes, causa
de grands désordres, en sorte que le publicq en reçeut un très
grand préjudice.

1) Pag. 49. .

2) Des opérations de Bourse, 1833, pag. 494.

3) Nummer 11.

4) Ook noemde men den coulissier wel „courtier-marron", hem vergelijkende
bij de nègres marrons, de gedroste negers, die zich evenzeer door een inge-
boren vrijheidszin kenmerkten. Bozérian, I, 162.

5) Een andere groep ter beurze werd vaak „Ie coin rouge" genoemd. Dit
is de hoek waarin de Turksche fondsen verhandeld worden, die eene her-
innering aan de roode fez opwekten!

-ocr page 267-

COSMOPOIJTEIT DER COULISSE. 251

Voortdurend wordt deze klacht in de beurswetgeving herhaald, maar
nimmer is de oppositie tegen de vreemde handelaars zoo scherp
opgetreden, als bij de behandeling in de kamer van de begrooting
van 1898. Het is mijne bedoeling niet, hier de reeks beschuldi-
gingen weer te geven, bij die gelegenheid tegen de Coulisse geuit.
Voor het grootste gedeelte waren zij valsch, althans niet voldoende
op feiten gebaseerd. Maar daarop kwam het minder aan ; het hoofd-
doel, de aanneming van de voorgestelde regeling der financieele
markt, werd er mede bereikt.

Om een enkel voorbeeld te noemen zeide minister Cochery, in
de zitting van den Senaat van 3 April 1898, woordelijk:

J\'apporte ici des renseignements dans le but d\'éclairer le Sénat
et sans autre pensée que celle du bien public. Je dis qu\'à deux
reprises, au moment où les événements donnaient à la France une
plus grande confiance en elle-même et dans son avenir, au moment,
où il semblait par conséquent, qu\'un mouvement de hausse dut se
manifester sur le cours des effets publics des deux puissances alliées,
il s\'est produit sur le marché, non pas sur le marché officiel, mais
sur le marché libre, des manoeuvres, tendant à leur faire subir une
^ baisse importante.

Deze beide gebeurtenissen waren : de aankomst van den Eussischen
keizer te Cherbourg, den 5en October 1896, en de aankomst van
Félix Faure, den 23en Augustus 1897, te Cronstadt.

Beide beweringen nu werden aangetoond onjuist te zijn, maar
eerst nadat zij het beoogde doel hadden helpen bereiken. De koer-
sen, door Parquet en Coulisse genoteerd, wijzen uit, dat de Fransche
rente op of onmiddellijk nà den 5en October niet viel. De Russische
rente daalde inderdaad van 92.20 op 91.60, maar aan het parquet !
Ter coulisse was er in die dagen geen noteering in dit fonds.

Omtrent de koersschommeling in beide soorten staatsfondsen in
Augustus 1897 gaf de minister een niet minder onjuist verslag.
Een der financieele bladen gaf later een geheel andere, gedocu-
menteerde lezing Daaruit bleek, dat het de Russische regeering
zelf was, die van de gunstige stemming, door het ontstaan der
alliantie gewekt, gebruik maakte, om aan het parquet groote posten

1) Cote de la Bourse et de la Banque, No. du 28 juin 1898.

-ocr page 268-

252 het verschijnsel.

Russische rente van de hand te zetten, die zij tijdens den Grieksch-
ïurkschen oorlog had gekocht, om den koers te steunen. De
minister, die dit krachtens zijne officieele verhouding tot de Agents
de change had kunnen weten, beschuldigde de Coulisse, die aan
het geheele evenement vreemd was gebleven!

Intusschen, wie kaatst, moet den bal verwachten. Het is bekend,
dat in den loop van 1903 van vele zijden het Parquet aansprakelijk
gesteld werd voor de baisse der Fransche rente. Men beweerde,
dat de Agents de change, op één enkele uitzondering na allen
zeer reactionnair gezind, groote verkooporders in dit fonds uit-
lokten, als protest tegen de congregatiepolitiek der regeering.

Maar dit alles vindt hier meer curiositatis causa vermelding.
Nader zullen wij zien, dat de gesyndikeerde Coulisse het in haar
belang achtte, het cosmopolitische element uit haar midden te weren.

299. Naast de Agents de change en Coulissiers houden zich
ter beurze van Parijs nog meerdere soorten van tusschenpersonen
op. Van dezen moeten wij er één beschouwen,
de remmers, omdat,
naar wij bevinden zullen, de coulissiers zelf dikwijls in die quali-
teit optreden.

De remisier wordt door één hunner^ als volgt omschreven:

Le remisier n\'est autre, que le représentant du client auprès de
l\'agent ou du coulissier; son rôle consiste à renseigner son client,
à solliciter ses ordres et à les faire exécuter.

Deze zuiver practische definitie verzuimt echter, op de wijze
van belooning van den remisier de aandacht te vestigen.

Wanneer een particulier ter beurze den remisier Giraud aanroept eu
hem last geeft 10.000 francs Extérieure te koopen, begeeft; Giraud
zich naar het petit-parquet en geeft de order aan een teneur de

ij S. Robert-Milles, Grammaire de la Bourse, 1892. — Dit werkje verscheen
laatstelijk in eene Duitsche vertaling: Die Pariser Börse, ihre Usancen und
Operationen, Leipzig 1903. Het is ongetwijfeld een der beste van de talrijke
„Manuels de la Bourse", maar voor de organisatie der beurs heeft het geen
beteekenis.

-ocr page 269-

HEMISIERS. ^53

carnet. Deze sluit de transactie met een zijner collega\'s af en teek ent
op zijn carnet aan, dat Giraud de order aanbracht. Later zal Giraud
van de cliarge d\' Agent de change, waartoe de eerste teneur de
carnet behoorde, als beloonii.g een bepaald deel der courtage ont-
vangen, die door den Agent de change aan den particulier in
rekening wordt gebracht.

Wat is nu de rechtspositie van den remisier?

Hij moet, naar mij voorkomt, als een gesalarieerd lasthebber
beschouwd worden, die van het in 1994 van den Code civil ^
genoemde recht, zich een anderen lasthebber te substitueeren, gebruik
maakte. De afwikkeling der transactie heeft niet tusschen den par-
ticulier en den remisier plaats, maar tusschen den particulier en
den Agent de change of coulissier, waarmede de remisier den eerste
in betrekking stelde. In bovenvermeld voorbeeld zal de teneur
de carnet de transactie op naam en voor rekening van den parti-
culier afsluiten; niet op naam van Giraud. Deze laatste is dus nooit
als commissionnair bij de afsluiting der overeenkomst betrokken.

De remisier is een gesalarieerd lasthebber. Eigenlijk moest de
lastgever aan den remisier eene bepaalde vergoeding betalen en zou
deze een gedeelte daarvan aan den door hem gesubstitueerden
mandataris moeten afstaan. Maar omdat de beurstechniek wil, dat
de cliënt met den Agent de change of coulissier afrekent, betaalt
deze laatste aan den remisier het, hem volgens bepaalde overeen-
komst of marktusance toekomend, deel der courtage uit. Ziedaar
de „remise", waaraan Giraud zijne benaming ontleent.

300. Vele remisiers bekleeden eene loonende positie, maar hunne
verantwoordelijkheid is niet onbelangrijk.

Wanneer men art. 1994 van den Code civil leest, komt men tot de
slotsom, dat de remisier tegenover zijn lastgever niet verantwoordelijk

1) Art. 1994:

Le mandataire répond de celui qu\'il s\'est substitué dans la gestion:
lo. quand il n\'a pas reçu le pouvoir de se substituer quelqu\'un;
2o. quand ce pouvoir lui a été conféré sans désignation d\'une personne
et que celle dont il a fait cboix était notoirement incapable ou
insolvable.

Dans tous les cas le mandant peut agir directement contre la personne,
que le mandataire s\'est substituée.

-ocr page 270-

254 RBMTSIRUS.

is voor de solvabiliteit van den door bem in zijne plaats gestelden
mandataris. Althans niet wanneer de remisier de ontvangen order
aan het parquet bracht. In dit geval wordt zijne aansprakelijkheid
door art. 1944 2" C.C. nitgesloten, daar de machtiging tot substi-
tutie eo ipso moet bestaan hebben en het anderzijds ondenkbaar is,
dat een Agent de change als „notoirement incapable ou insolvable"
beschouwd moet worden. Bracht hij de order aan een coulissier,
dan kan hij aansprakelijk worden gesteld voor de keuze van een
erkend onsolide huis.

Zwaarder weegt de verantwoordelijkheid van Giraud tegenover den
Agent de change of coulissier. Het is begrijpelijk, dat geen Agent
de change er op gesteld is, door middel van een remisier, dien hij
zijn vertrouwen schonk, iti betrekking te komen tot een cliënt,
die hem op een gegeven oogenblik fout speelt. Dan zou hij met
het verlies zitten, terwijl Giraud reeds zijn aandeel van de courtage
der afgesloten posten zou ontvangen hebben.

Vandaar, dat door den Agent de change dikwijls geëischt wordt,
dat de remisier zich del credere zal stellen. Duidelijk vind ik dit
beding uitééngezet in een arrest van 17 Juli 1890 van de 4e kamer
van het Hof van Lyon, waarvan eene overweging luidt:

Attendu qu\'il résulte des documents versés aux débats, que, ainsi
que Giraud (de remisier) le reconnaît et l\'afïîrme dans ses conclu-
sions prises devant la Cour, celui-ci était ducroire jusqu\'à concur-
rence de 30 7o ail regard des débiteurs de la charge Monier (de
agent de change), amenés par lui.....

En een vonnis van het tribunal de commerce van Marseille ^ maakte
zelfs uit, dat, waar algemeen het handelsgebruik geldt, dat de
remisier de belooning zijner diensten vindt in eene remise op de
courtage, die de door hem aangebrachte zaken opleveren, het even-
zeer een handelsgebruik geacht moet worden, dat hij tegenover zijnen
gesubstitueerden lasthebber del credere staat voor de saldi, die de
door hem aangebrachte cliënten schuldig zijn, in eene verhouding
evenredig aan het quantum der remise.

20 Juli 1899. öaz. Pal. 10 octobre, 1899.

-ocr page 271-

255

II. Rechten der Coulissiers.

301. Het is nog niet twintig jaar geleden, dat de jurispru-
dentie het optreden der coulissiers, als tusschenhandelaars in niet
olïïcieel genoteerde fondsen, voor de eerste maal in overeenstemming
met de voorschriften der wet verklaarde. Hoewel de wetgever na
dit tijdstip meermalen deze zienswijze billijkte, wees hij nimmer de
Coulisse met zoovele woorden op een bepaald terrein van werk-
zaamheid aan. Veel minder nog schonk hij haar andere, daarmede
verband houdende rechten. Vandaar dat de werkkring der Coulisse,
in tegenstelling met dien van de Agents de change, uitsluitend door
algemeene wetsvoorschriften en door statutaire bepalingen wordt
beheerscht. Zoodoende bevindt zij zich op dit punt in eene belang-
rijk betere stelling dan het Parquet; haar is eene vrijheid van
handelen gelaten, die den Agents de change ontbreekt.

In overeenstemming met de verdeeling, bij de beschouwing van
den werkkring der Agents de change gevolgd, zullen wij in de
eerste plaats de geschiedenis van de rechten der coulissiers nagaan,
om daarna den omvang van den huidigen werkkring der gesyndi-
keerde Coulisse te bepalen.

302. De vraag wanneer de coulisse ^ ontstaan is, kan met bijna
even groote juistheid beantwoord worden, als dit omtrent het beurs-
monopolie het geval was. Waar zij als een uit den drang der om-
standigheden geboren verschijnsel beschouwd moet worden, komt het
op de kennisneming dier omstandigheden aan.

Waarom alzoo ontstond de coulisse?

303. Het is in overeenstemming met een wijsgeerig beginsel,
dat hare geboorte plaats greep. Dat beginsel wordt door Boudon ^
als volgt geformuleerd:

toute règlementation engendre par contre-coup une fraude.

Niet zoodra begon men de financieele markt wettelijk te organi-

1) Hier natuurlijli gebruikt in den zin van marché libre, coulissiers; niet
van Coulisse officielle.

2) Pag. 61.

-ocr page 272-

256 secmten deu coulissiers.

seeren, of de wetsoiilduilcer, de coulissier, was daar. Daarom kan
men zeggen, dat de coulisse ontstond, toen de ordonnantie van
1304 beval, dat de beurs op eene bepaalde plaats gehouden moest
worden i, en de mandementen van het volgende jaar voorschreven,
dat voortaan de koninklijke toestemming voor de uitoefening van
het beursbedrijf vereischt w^erd. Boudon wil haar ontstaan zelfs op
1141, het jaar van afkondiging der dubieuse ordonnantie van
Philips den Schoone, bepalen.

Het is echter zeer de vraag, of deze maatregelen wel van zóó
groote gestrengheid waren, dat ontduiking daarvan noodwendig
volgen moest. Beter komt het mij dan ook voor het jaar 1595 het
tijdstip van ontstaan der coulisse te noemen, daar toen het beurs-
monopolie krachtig werd doorgevoerd. Zoo viel haar ontstaan met
dat der Agents de change samen; deze laatste waren de wettelijke
iïistelling, de coulissiers de „fraude par contre-coup". Te allen
tijde bleef de coulisse, wat zij reeds in den aanvang was : een weer-
slag op het Parquet.

304. Daarentegen is de rechtvaardiging van haar oogenblikkelijk
bestaan aan de beurs van Parijs in eene oeconomische waarheid te
vinden. Deze vond, gelijk zij door Vidal geformuleerd werd, boven
dit hoofdstuk een plaats. Bij de discussies in den Senaat ^ over de
hervorming van 1893, werd zij door Boulanger uitééngezet.

n\'y a des nécessités impérieuses de crédit public, qui sont plus
fortes que les lois, qui les dominent et les stérilisent quand elles
sont contraires aux moeurs,

La coulisse s\'est formée d\'elle-même, parce que le parquet, tel
qu\'il est constitué, tel qu\'il est réglementé, est absolutement insuf-
fisant pour répondre aux besoins du marché français.

De verouderde reglementeering der officieele markt, de daar te
betalen hooge courtage de weinige handen die beschikbaar

1) Nummer 9.

2) Zitting yan 28 Maart.

Dit bezwaar althans is vervallen. In 1896 werden aan tusschenhandelaars
belangrijke remises op de courtage toegestaan. In 1898 werd de provisie zelf
verlaagd, o. a. voor transacties in Fransche rente op de helft teruggebracht,
In 1901 werd aan de gesyndikeerde Coulisse wederom hooger remise bij
transacties in bepaalde fondsen gegeven; in hetzelfde jaar werd het courtage-
tarief nogmaals aan herziening onderworpen.

-ocr page 273-

GESCHIEDENIS DER COULISSIERS. 257

waren om den grooten omzet van effecten te bewerkstelligen, de
machteloosheid der autoriteiten eindelijk tegenover den uitdrukke-
lijken wensch van speculant èn geldbelegger naar vrijheid in de
wijze van afsluiting hunner transacties, ziedaar de redenen waarom
het bestaan eener krachtige, goed georganiseerde Coulisse te Parijs
gaandeweg door een ieder gebillijkt werd.

305. Hoe dit alles nu ook zij, zoodra het monopolie in 1595
ingevoerd was, moesten de nieuw aangestelde titularissen onder-
vinden, dat zij zich niet te onderschatten vijanden hadden gemaakt.

Het Arrêt du conseil van 1638 legt in zijn préambule getui-
genis af van het goed gevolg, waarmede de aanvallen der courtiers-
marrons op het verboden terrein bekroond werden. Het resumeert
de talrijke maatregelen, welke door ,,les lloys, nos prédécesseurs\'\'
genomen waren, tot waarborg van eerlijken handel; het geeft toe,
dat dit alles geen afdoende hulp mocht brengen.

Maar in die duisternis plotseling een lichtstraal ! De erfelijkheid
der charges ^ heeft de marronnage gedood :

tous lesquels offices nous aurions depuis peu de\'temps fait hérédi-
taires, par le moyen de quoy les abus qui se commettoient ont
pris fin, si bien que depuis nous n\'avons reçeu sur ce subjet
aucunes plaintes.

Men had zich dien zegekreet kunnen besparen; geen jaar later
hangt het Arrest van 1639 een treurig beeld op van den toestand
ter beurze. Na verschillende oorzaken daarvan te hebben opgesomd,
komt eindelijk de klacht:

outre que plusieurs personnes non pourveuz ne ayans sermens à
justice, sans considérer la rigueur portée par les susdicts edictz
et arretz,
ne laissent de s\'entremettre au faict et exercice de leurs
dicts offices.

Ziedaar den coulissier wèl duidelijk geteekend; zijn bestaan stond
met een leven van voortdurende , wetschennis gelijk. Bij het door-
lezen der Pransche beurswetgeving keert deze klacht voortdurend
weer, vormt zij een eentonig refrein.

1) Zie nummer 128.

16

-ocr page 274-

258 RECHTEN DER COtJLISSIERS.

306. üe kortstondige opzweeping van den fondsenomzet, die in
de jaren 1716 — 1720 plaats vond, moest aan de coulisse begrijpe-
lijkerwijze ten goede komen. Schoon den Agents de change her-
haaldelijk het recht was geschonken, het beursmonopolie over
de verhandeling der effecten uit te breiden, maakten de bezitters
der enkele bestaande charges ^ daarvan weinig gebruik, verdwenen
zij althans onder de massa vrije concurrenten, die de straat over-
stroomde, Dat inderdaad de coulissiers bij den plotselingen aanwas
van den fondsenomzet ook als tusschenhandelaars een rol speelden,
blijkt uit de ordonnance du 22 mars 1720, die de Rue Quin-
campoix ontruimde. Daarin wordt gezegd:

Un grand nombre de domestiques et d\'artisans ont abandonné
leurs maîtres et leurs professions, soit pour négocier eux-mêmes ^
soit pour aider et servir de courtiers à d\'autres personnes, qui
n\'auraient pas osé paraître.

307. Na de les in deze jaren ontvangen, wordt de beurs streng
gereglementeerd. De Agents de change worden gedwongen ook op
het punt van den fondsenhandel krachtig stelling te nemen, de
coulissiers moeten verdwijnen. Om dat doel te bereiken worden tal
van maatregelen getroffen, te veel om op te noemen, die in het
beroemde Arrest du conseil van 1724 resumptie en bevestiging
vinden^. De beurs wordt gereorganiseerd, het monopolie door eene
penale sanctie beschermd. De personen, die zich ter verhandeling
van fondsen verzamelen,

soit en maisons bourgeoises, hôtels garnis, chambres garnies, caffez
et limonadiers, cabaretiers et partout ailleurs,

worden met gevangenisstraf en boete tot 6000 liv. bedreigd.

Dat het meerendeel der aangeboden plaatsen onbezet bleef, blijkt voort-
durend uit de wetgeving. Zoo zegt de Déclaration du Roy du 3 septembre 1709,
qui fait défenses à toutes personnes de faire aucunes des fonctions attribuées
aux Agens de change, waar zij een terugblik werpt op de gebeurtenissen
sinds 1705:

Depuis nous avons esté informé que peu de ces offices avoient esté
vendus.

2) Wat regel was; zie nummer 85.

3) Zie nummer 131.

-ocr page 275-

DE TOESTAND ONDER HET ANCIEN EEOIME. 259

Daarnaast wordt weldra eene civiele sanctie gesteld, een uitgebreid
stelsel van controle op den toegang tot de beurs ingevoerd.
Organisatie, sanctie, politie, over de geheele markt werd een net
van reglementen geworpen.

308. En het resultaat? Voorzeker trad gaandeweg een tijdperk
van rust in; tenminste de elkaar snel opvolgende bepalingen be-
vatten de oude klachten omtrent de marronnage niet meer. Maar
daaruit moet niet afgeleid worden, dat de wetgever na 1724 den
vrijen handel de baas was.

In de eerste plaats toch was die rust voorshands uiterst betrek-
kelijk; ten minste het moet zonderling heeten, dat van het
oogenblik van sluiting der Rue Quincampoix af tot het jaar 1736,
niet minder dan achttien ordonnanties en arresten telkenmale
de geldende regeling herhalen. Zulk eene voortdurende opfrissching
van het geheugen der belanghebbenden pleit niet voor een diepen
indruk, door de uitgevaardigde maatregelen gemaakt. Voorts komen
van tijd tot tijd geruchtmakende vonnissen van den Luitenant-ge-
neraal van politie voor, die bewijzen, dat er overtredingen van
ernstigen aard te constateeren bleven, trots de consecjuente vervolging
der coulissiers

Opmerkelijk is het zeker, dat men van 1736—1766 slechts een
drietal Arrêts du conseil vindt, die op de beurs betrekking hebben
Maar dit is waarschijnlijk méér het gevolg geweest van den kwij-
nenden toestand, waarin te dien tijde de handel ter beurze verkeerde,
dan van het feit, dat inbreuken op de reglementen niet meer
voorkwamen. Want nauwelijks begint de fondsenmarkt weder op te
leven, of de strijd ontbrandt opnieuw,

309. De préambule van het Arrêt du conseil d\'état van 26
November 1781 bevat wederom, voor het eerst sinds langen tijd,
de grief van inbreuk op de wettelijke organisatie der beurs. En de
vermelde schennis is van ernstiger aard dan ooit te voren!

Sur ce qui a été représenté au Eoi, étant en sou conseil, que

ij Zie nummer 169.

2) Schoon één daarvan, het Arrest van 17 Mei 1740, wederom alle oude
voorschriften in herinnering brengt en monsieur Feydeau de Marville, den
Luit.-gen. van politie, uitdrukkelijk met het toezicht op de naleving daarvan
belast.

-ocr page 276-

260 RECHTEN DER COÜLlSSIÉRS.

quoique par plusieurs règlemens il ait été fait défenses à toutes
personnes, autres que les agens de change, de faire à la Bourse
des négociations d\'effets et papiers commerçahles, néanmoins nombre
de particuliers se mêlent journellement desdites négociations et
abusent souvent de la confiance, qu\'ils ont surprise en prenant le
titre de courtiers et même d\'agens de change

Verbazing behoeft dit alles niet te wekken ; de beurs leverde in
de jaren vóór de Eevolutie een groot beeld van verwarring op. De
regeering bevond zich in groote financieele zorgen - en het mag als
vaststaand beschouwd worden, dat niets de speculatie meer in de
hand werkt als een budget, waaraan alle evenwicht en stabiliteit
ontbreekt. Necker wendde zich, om de elkaar snel opvolgende
leeningen te plaatsen, tot de haute banque en trachtte met alle
beschikbare middelen het staatscrediet te verdedigen tegen de steeds
in kracht winnende contramine. De Calonne ging verder; hij stelde
zich rechtstreeks tot de coulisse in betrekking en liet haar de beurs
bewerken voor eene hausse-campagne, die zich vooral op de actions
Eaux de Paris, het voornaamste speculatiefonds, richtte. En dit,
terwijl de regeering aan den anderen kant het beursmonopolie erfelijk
verklaarde, den termijnhandel krachtig bestreed !

Geen wonder dan ook, dat theorie en practijk ver uiteenliepen,
dat de coulisse bloeide, hoewel een reeks van wettelijke voorschrif-
ten zich \'tegen haar bestaan richtte. Zoo bepaalde het reeds ver-
melde A.rrest van 1781 in art. 13:

\' Fait Sa Majesté défenses à toutes personnes, autres que les agents
de change, d\'avoir et tenir dans la Bourse aucuns carnets.

Een vernuftig gedachte maatregel, die, streng gehandhaafd, aan de
marché libre den genadeslag gegeven zou hebben. Het notitieboekje,
een onmisbaar hulpmiddel bij de afsluiting van beurstransacties, zou
het middel geworden zijn, om ieder, die buiten de Agents de change

1) Een welbekende truc. Nog heden nemen speculatie-huizen van verdacht
allooi den titel „Agence de change" aan, teneinde het goedgeloovig publiek
op deze wijze in den waan te brengen, dat het met eene officieele charge te
doen heeft.

2) Zie voor dit alles: Léon Say, Les interventions du trésor à la Bourse,
depuis cent ans. 1886.

-ocr page 277-

COURTIERS DE CHANGE. 261

cm tussclienhandel dreef, aan een uitwendig teeken te lierkennen.
Maar de regeering had de coulisse te zeer noodig, dan dat zij de
naleving van dezen en tallooze andere maatregelen, inderdaad zou
gewenscht hebben.

310. Naast dit alles stond, dat het Parquet ook in de tweede
helft der 18e eeuw niet bij machte was geweest, zich uit den toe-
stand van verval op te heffen, waarin het reeds zoo langen tijd
verkeerde. Het Arrest van 1781 vermeldt, dat van de vijftig, in 1755
ingestelde charges, nog slechts 38 bezet waren. De ledige plaatsen
werden eenvoudig niet weer ingenomen en de regeering billijkte

_dezen toestand, door het benoembaar aantal Agents de change tot
40 terug te brengen. Aan den anderen kant deed zij pogingen, de
levensvatbaarheid der officieele beurs te verhoogen ; maar deze liepen
op niets uit. Zoo bepaalde het Arrest van 1781 in art. 7:

Les agens de change éliront dans une assemblee générale et par
la voie du scrutin, dix sujets d\'une conduite sans reproche et ayant
la capacité et les qualités requises pour remplir les places qui
viendront à vaquer par la suite.

Deze instelling van surnumerairs, om zoo te zeggen, was op zich-
zelve wederom voortreffelijk gedacht, maar een Reglement van 1784
deed drie jaar later de verbetering geheel te niet, door te bepalen,
dat een ieder zich kon laten inschrijven bij den Luitenant-generaal
van politie, om de beurs te volgen, en dat al deze personen

pourront aspirer aux places d\'agens de change, sans qu\'il soit
besoin d\'être précédemment compris au nombre des dix aspirans,
condition dont Sa Majesté les dispense.

311. Al deze handelaars vielen onder de benaming, „courtiers de
change". De naam klinkt ons niet vreemd; inderdaad duidde men vroe-
ger daarmede alle officieele tusschenhandelaars ter beurze aan, onver-
schillig op welken tak van het bedrijf zij zich toelegden. Het
Arrest van 1639 echter schrapte dien naam in den geld-en wissel-
handel en voerde dien van Agents de banque et change in. Later,
zegt Denisart begon men onder courtiers de change te verstaan:
een zeker aantal particulieren, die, zonder dat zij tot de waarneming

1) Nouveau recueil, S. V". Courtier,

-ocr page 278-

2Ö2 HECHTEN DEE COÜLISSIEES.

eener officieele functie ter beurze geroepen waren, zich in dezelfde
transacties mengden, als door de Agents de change afgesloten werden.
Toen men deze courtiers, die dus niet anders dan coulissiers waren,
begon te dulden, boden zij in den aanvang, alvorens ter beurze te
verschijnen, een placet aan den Luitenant-generaal van politie aan,
die dit, na kennisneming, naar den Syndic verwees. De bewilliging
van deze autoriteit verkregen zij, vreemd genoeg, gemakkelijk, zoo-
lang er geen bepaalde reden tot weigering bestond. Zooals het meer
gaat, ontaardde ook hier concessie in zwakheid; weldra ontsloegen
de courtiers zich van de genoemde formaliteiten, tengevolge waar-
van hun aantal, bij afwezigheid van alle toezicht, schrikbarend toenam.

Eindelijk wijst het Arrest van 7 Augustus 1785 hun zelfs een
terrein aan, waarop zij vrijelijk kunnen opereeren ! Art. 3 zegt:

Permet Sa Majeste\' seulement aux courtiers de change, compris
dans la liste arrêtée par le controleur général pour être admis
dans la suite au nombre des agens de change, de suivre la Bourse
comme par le passé et d\'y négocier les lettres de change et billets
au porteur

312. Indien deze maatregel door den wetgever getroffen werd, ten-
einde de belangen van Parquet en coulisse gelijkelijk te dienen en
daardoor te verzoenen, moet men toegeven, dat het beoogde doel
niet werd bereikt. De koninklijke declaratie van 19 Maart 1786,
die eigenlijk het erfelijk monopolie der Agents de change herstelde,
eischte, zooals niet anders te verwachten was, eene nieuwe finance,
die in de eerste plaats het vertrouwen van het publiek in het
Parquet zou herstellen en voorts zou dienen:

à écarter une foule d\'aspirans sans bien et sans crédit.

Dat deze woorden op de bovengenoemde courtiers de change,
zonder uitzondering, sloegen, blijkt wel daaruit, dat de wetgever
besloot, tot de intrekking over te gaan van alle aanstellingen en
vergunningen, aan courtiers de change sinds 1724 afgegeven en
uitgereikt. Ziedaar dus in theorie de coulissiers weder van de beurs
verdreven; in de praktijk bleek daarvan niets.

1) De belangrijke" restrictie, in art. 17 van het Arrest van 1724 vervat,
ontbreekt hier; de woorden „entre eux" zijn weggevallen.

-ocr page 279-

DE VRIJE MARKT, 263

313. Wij zullen ons niet langer bezighouden met de positie der
coulisse aan den vooravond der Eevolutie. Voldoende blijkt uit
het voorgaande, dat de chaotische verwarring, die ter beurze heerschte,
haar een krachtige bondgenoote was. In minder dan 5 jaar tijds
had de regeering een groot aantal voorschriften gegeven, gewijzigd,
ingetrokken. Terecht merkt het Manuel ^ op :

En lisant tous ces ançiens règlemens, on s\'étonne, avec raison,
de l\'instabilité, qui pesait sur l\'existence des Agents de change,
malgré l\'importance et la nécessité reconnue de leurs fonctions.

Het beste bewijs voor de beteekenis der coulisse op dit tijdstip
is ongetwijfeld in het Arrêt du conseil d\'état du 10 juin 1788 te
vinden. In dit staatsstuk staat te lezen, dat de Agents de change,
van alle zijden besprongen, bijeenkwamen en besloten aan de
schatkist uit eigen beweging een groot geldelijk offer te brengen.
Jaarlijks zouden zij den koning een bedrag van 270.000 livres
afstaan, mits deze beloofde hen in hunne voorrechten te handhaven
en van de beurs te verwijderen:

les intrus qui y mettent le désordre et commettent des abus dont
l\'odieux retombe sur les supplians et occasionnent les justes plaintes
du public, qui s\'en trouve la victime.

Het aanbod werd natuurlijk welwillend aanvaard, maar de contra-
praestatie bleef achterwege ! Men kan uit dit arrest leeren, wat de
maatregelen, in 1786 getroffen, weder gebaat hadden. Trouwens de
tijd van onderhandelen en decreteeren was voorbij; de revolutie
veegde met één slag alle uitvloeisels van een corrupt bestuur weg;
het beursmonopolie was daaronder begrepen.

314. De wet van 8 Mei 1791 beslechtte het pleit in het voor-
deel der vrije markt. Dat men echter geen bandeloosheid wilde,
valt terstond in het oog. Wanneer men de frontverandering op het
punt van het monopolie daarlaat, brengen de 16 artikelen der wet
weinig nieuws. Onveranderd vinden wij weder het verbod, voor de
nieuwbenoemde agents en courtiers de change uitgevaardigd, voor
eigen rekening handel te drijven; de voorschriften omtrent boek-
houding en personeel; kortom al die bepalingen, wier opneming in

1) Pag. 88, in ann.

-ocr page 280-

264 • HECHTEN DER COULISSIERS.

de oude wetgeving uitsluitend op oveiwegingen van handels- en
beursbelang had plaats gevonden. Slechts de artikelen, die op het
hoofdbeginsel der inwendige beursorganisatie betrekking hebben,
zijn geheel nieuw.

Art, a luidt:

Conforme\'ment à l\'art. 7 du décret sur les patentes du 17 mars
dernier, il sera libre à toutes personnes d\'exercer la profession
d\'agent et courtier de change, mais à la charge de se conformer
aux dispositions des règlements, qui seront incessamment décrétés.

Uit de laatste woorden blijkt, dat de wetgever niet bedoelde, dat
het aldus gevestigde beginsel van vrijheid zonder restrictie de beurs
zou beheerschen. De oude Agents de change zouden voorloopig
hunne functies blijven "waarnemen, gelijk deze door vroegere wetten
geregeld waren, totdat de nieuwe reglementen zouden zijn afgekon-
digd Eene beperking der gehuldigde vrijheid werd terstond in de
wet zelve opgenomen.

Art. 3 bepaalde:

Tout particulier, qui voudra exercer les fonctions d\'agent et de
courtier de change sera tenu de prendre une patente, qui ne pourra
lui être délivré qu\'autant qu\'il rapportera la quitance de ses impo-
sitions.

Daarnaast stelde art. 4 nog meerdere eischen, o.a, dien van
eedsaflegging, waaraan voldaan moest worden, wilde de uitoefening
van het ambt geoorloofd zijn.

315. Met deze liberale regeling ving voor de beurs een ware
lijdensperiode aan. Het zou ons te ver voeren, wanneer wij deze in
bijzonderheden wilden nagaan ; bovendien vermeldden wij vroeger,
dat de instelling zelve herhaaldelijk gesloten werd, een maatregel
die niet aan de verwachting beantwoordde De rapporteur der

1) TrouweDs terstond in 1791 hadden zij onderling eene gesloten vereeniging
van 80 courtiers gevormd. Terecht merkt het Manuel hieromtrent op: Ce
système présentait tous les inconvénients du privilège sans en avoir les
avantages. De regeering scheen dit ook aldus te begrijpen; de leden der
corporatie werden aangehouden, hunne papieren verzegeld. Eerst bij Décret
du 9 sept. 1793 werd dit beslag opgeheven.

2) Zie nummer 11.

-ocr page 281-

VEEWARRING OP DE VRIJE MARKT. 265

beurswet van an IX, Eegnault de Saint-Jean d\' Angely, besclirijft
den toestand op de financiëele markten gedurende dit tijdperk als
volgt :

Toutes les bourses de commerce offrent le spectacle décourageant
du mélange d\'hommes instruits et probes avec une foule d\'agents
de change et de commerce qui n\'ont pour vocation que le besoin,
pour guide que l\'avidité, pour instruction que la lecture des affiches,
pour frein que la peur de la justice, pour ressources que la fuite
et la banqueroute.

Le crédit public et particulier est arrêté dans son essor, con-
trarié dans son développement par la complicité scandaleuse et
l\'influence de cette masse d\'agents de la Bourse qui, à Paris, sont
au nombre de 600 et plus, qui, à Paris comme dans les départe-
ments, se rendent arbitres des cours en vendant et achetant ce
qu\'ils n\'ont pas, peut-être ce que personne n\'a, ce qu\'ils savent ne
pouvoir livrer, ce qu\'ils savent bien sûrement ne pouvoir payer,
qui s\'interposent entre le véritable vendeur et le véritable acheteur,
qui gênent, embarrassent, nuisent, étouffent les transactions de-toute
espèce.

Tout est livré à l\'homme intrigant, avide et sans moyens effectifs,
qui risque tout pour gagner, et fait banqueroute s\'il s\'est mépris.

316. Van meer belang is het, de vraag te bespreken, of het
in 1791 ingevoerde stelsel van beursorganisatie aanleiding tot
dit treurig tafereel is geweest. Zonder aarzelen is hierop in 1893
een bevestigend antwoord gegeven, toen de positie der Coulisse in
het parlement ter sprake kwam; de bovengenoemde woorden werden
aangehaald, als eene voorspelling van wat zonder twijfel wederom
geschieden zou, indien men met het beursmonopolie brak.

Het behoeft geen betoog, dat dit oordeel hoogst onbillijk was.
De staatkundige toestand, de groote rechtsonzekerheid, de onmatige
uitgifte van papieren geld, de uit dit alles ontstane agiotage, het
ontbreken van alle controle, ziedaar redenen te over van de ver-
warring, die ter beurze heerschte. Met de herinnering aan de jaren
1720 en 1786 was het onmogelijk, te goeder trouw vol te houden,
dat een geprivilegieerd Parquet in zulke omstandigheden de orde
op de beurs zou hebben weten te bewaren. Zulks is alleen mogelijk,
indien alle belanghebbenden daartoe uit welbegrepen belang mede-
werken. Het is de vraag of dit zelfe ten huidigen dage het geval

-ocr page 282-

266 • HECHTEN DER COULISSIERS.

ZOU zijn ; maar in ieder geval kan liet al of niet bestaan van een
beursmonopolie hier slechts secondairen invloed oefenen.

317. Toen de beurs in an IV, ditmaal voor goed, heropend
werd, wist de wetgever niet beter te doen, dan terug te keeren tot
het stelsel van commissie, ons van 1720 bekend. Maar nauwelijks
was de markt aldus weder in knellender band gesloten, of de
coulisse, de „fraude par contre-coup", was daar. Tegenover de
beurs, die in de Eglise des Petits-Pères gehouden werd, vindt
men op straat een groep handelaars. „Allez donc voir ce qu\'on
fait dans le ruisseau", zeiden ter beurze de Agents de change
tegen hunne bedienden, wanneer zij het verloop der koersen in
die samenkomst wilden kennen Ook in de wetgeving wordt
de oude klacht over inbreuk op het monopolie nog somtijds her-
haald maar het heeft weinig nut dit na te gaan, omdat daarbij
geen enkel nieuw beginsel tot uitdrukking komt.

De beurswet van 1801 bevestigde het monopolie verder ; het aan-
vullend Arrêté van an X verbood de termijnaffaires en ontzegde
tevens aan particulieren het recht, voor eigen rekening effecten te
verhandelen De Agents de change waren begeerig dezen staat
van zaken, die zeer in hun voordeel was, te bevestigen; de Cou-
lisse, die zich op dit tijdstip voor de eerste maal georganiseerd
had, werd het voorwerp van hunne verbitterde vijandschap. Zij
gingen zelfs zoover, te verzoeken, dat de marrons aan de jurisdictie
van den gewonen rechter onttrokken zouden worden en dat men de
inbreuken op het monopolie onder de buitengewone competentie van
den commissaris van politie brengen zou. Het antwoord op dezen
eisch liet niet lang op zich wachten. Een Avis du conseil d\' état
van 17 Mei 1809 ^ bood den verzoekers weinig troost. De aanne-
ming van het door den minister aangeboden ontwerp van decreet,

1) Aldus Léon, pag. 35, die dit aan Chauveau: De l\'institution des Agents
de change, ontleende.

2) Inzonderheid in het Arrêté van 2 ventôse an IV, voulant assurer l\'exé-
cution des lois des 13 fructidor et 28 vendémiaire derniers. — Verder voor-
namelijk in de ordonnances de police, die de petites-bourses sloten. Zie
nummer 12.

3) Zie nummer 45.

In het Manuel opgenomen en van uit het keizerlijk kamp van Schönbrunn
gedagteekend.

-ocr page 283-

WELWILLENDE HOUDING DER REGEERING. 267

strekkende de administratie recht te doen spreken over alle feiten
van inmenging in de functies der Agents de change en de beoor-
deeling daarvan aan de tribunaux de première instance, jugeant
correctionnellement, te onttrekken, werd beslist ontraden. Zoodoende
bleek, dat de regeering, hoezeer oordeelende:

qu\'il importe, sans doute, de garantir aux agents de change,
l\'exercice des fonctions, qui leur sont attribuées, exclusivement à
tous autres,

niet van zins was krachtig in te grijpen, om deze wenschelijkheid
tot werkelijkheid te maken Den minister bleef weinig anders over,
dan, bij circulaire van 21 Juli 1809, aan de Kamers van koop-
handel gericht, er op aan te dringen, dat deze lichamen aan de
Agents de change den voorkeur zouden schenken, wanneer zij de
diensten van een intermédiaire de Bourse behoefden.

318. De welwillende houding, door de regeering tegenover de
coulissiers aangenomen, werd gedurende de geheele I9e eeuw haast
onafgebroken volgehouden; zij is te verklaren uit de goede diensten,
die deze handelaars van stonde af aan den lande begonnen te be-
wijzen. Niet voor zoover zij optraden als tusschenpersonen bij den
fondsenomzet; want in dat geval stond "weldra de officieele beurs
gereed met klachten, waaraan van tijd tot tijd althans het oor
geleend diende te worden. Maar wel, waar de Coulisse aan den
steeds toenemenden fondsenhandel in eene nieuwe hoedanigheid
deelnam.

Het is in de eerste jaren na de Restauratie, zegt Courtois dat
men den coulissier ter beurze ziet optreden als een gepriviligieerde
speculant, die, met de Agents de change transacties afsluitende, aan

1) Slechts oordeelde de Conseil d\'état, dat de bepalingen, in artt. 2 en 3
van het decreet van 10 September 1808, houdende beschikkingen tot het
oprichten eener beurs te Amiens, vervat, op alle beurzen van koophandel
moesten toegepast worden. Deze artikelen bepaalden, dat de Min. van Justitie
aan de procureurs-generaal de bevoegdheid zou schenken, alle Agents de
change, courtiers
of kooplieden, die handelingen pleegden, met de beurswetten
in strijd, te vervolgen, zoodra hun een dergelijk feit ter oore kwam; en wel
zonder voorafgaande processen-verbaal of klacht der Syndics en adjoints.

Van deze bevoegdheid werd evenwel zoo goed als geen gebruik gemaakt.

2) Pag. 261 vlg.

-ocr page 284-

268 • HECHTEN DER COULISSIERS.

dezen geen courtage betaalt. Zoodoende vindt men ter beurze een groep
van handelaars, die ten allen tijde bereid gevonden worden, groote
posten, die het Parquet ten verkoop in handen heeft, over te nemen.

De regeering zag deze houding der Coulisse gaarne ; van stonde af
aan begon zij haar als de onmisbare regulator der financieele markt
te beschouwen.

In 1866, toen de discussies over de makelaarswet ^ de positie
der coulissiers ter sprake brachten, vinden wij hunne functie van
tusschenhandelaars door Chevallier, in zijn rapport in den Senaat,
duidelijk toegelicht :

Le classement et le déclassement des titres ne sont jamais
dans une même proportion. Il y a des temps où le public achète
plus de rentes qu\'il n\'en vend et d\'autres où il en vend plus qu\'il
n\'en achète.

Waar blijft het verschil ? Of het wordt, tegen concessie in den koers,
ten slotte toch door het publiek opgenomen, bf de handelaars voor
eigen rekening ter beurze nemen het surplus tijdelijk op, met de
bedoeling het later weder aan de markt te brengen. Aan het Parquet
was deze handelwijze uitdrukkelijk ontzegd; de Coulisse zou daarin
de rechtvaardiging van haar bestaan vinden.

319. Dit te eerder, omdat in den aanvang der 19e eeuw, zulke
hulp ten zeerste gewaardeerd moest worden. De markt was in 1818
zóó gevoelig, dat de lang voorziene storting op eene meermalen
volteekende staatsleening, een paniek in het leven riep de regeering
verkeerde in grooten geldnood. Geen wonder, dat in zulke omstan-
digheden de minister van financiën de Villèle niet aarzelde, de
Coulisse in het parlement openlijk een der zuilen van het staats-
crediet te noemen, onmisbaar, zoolang het land elk oogenblik ver-
plicht was tot geldleening zijn toevlucht te nemen.

1) Cf. infra.

2) Omtrent den beurstoestand nä, de Restauratie deelt Claudio Jannet
mede, dat de markt op dit tijdstip dermate ontwricht was, dat de 6.000.000
Fransche Rente 5 die eene wet van 1816 gemachtigd had te leenen,
gaandeweg te Amsterdam geplaatst moesten worden. Na de beurscrisis van
1818 namen de huizen Hope van Amsterdam en Baring van Londen alle
eerste leeningen der Restauratie over en eerst in 1823 kon de Villèle een
5 % Staatsleening door middel van het huis Rothschild geplaatst krijgen.

-ocr page 285-

t)E COULISSIERS ALS HANDELAARS VOOR EIGEN REKENING. 269

Maar het is begrijpelijk, dat dit alles slechts gold, voor zoover
de Coulisse inderdaad als „soutien du crédit public" optrad. Zoo
zegt Salzédo ^ :

L\'autorité ne la tolérait qu\'à la condition tacite, qu\'elle travaillât
à la hausse des fonds publics. Qu\'elle fut seulement soupçonné de
prévoir la baisse et les rigueurs du pouvoir s\'abbattaient immédia-
tement sur elle.

Dit kwam al terstond in 1819 duidelijk uit Nauwelijks had
het drijven der oppositie tegen de herziening van het kiesstelsel
eene baisse ter beurze veroorzaakt, die door de onverwachte aan-
kondiging van den minister van financiën, baron Louis, dat hij een
deficit van honderd millioen had te verantwoorden, niet weinig ver-
scherpt werd, of wij vinden eene ordonnantie van graaf Angles, Prefect
van politie, gedagteekend 19 April 1819, die de Coulisse van de
boulevard des Panoramas verdrijft. Meer dergelijke maatregelen von-
den reeds vroeger vermelding; hier willen wij slechts de aandacht
vestigen op het zeer bijzondere licht, dat op deze drijfjachten valt !

Het is de administratieve autoriteit, die ingrijpt. Niet ter hand-
having van de wet, maar om den coulissiers er aan te herinneren,
dat hun geheele bedrijf onwettig was en slechts geduld werd, zoo-
lang zij de regeering ten dienste stonden. Het succes van derge-
lijke maatregelen, wij weten het, was nul. Men vergaderde eenvoudig
elders en de schrijvers over dit tijdperk zijn unaniem van oordeel,
dat dit dan ook de bedoeling der regeering was. Immers zoolang
het koerspeil der Staatsfondsen bevredigend bleef, werd niet weder
ingegrepen. Bovendien troffen deze officieele vermaningen de coulis-
siers slechts in hunne bijeenkomsten buiten de beurs. Een onbe-
grijpelijk iets, zoolang men de beweegredenen der regeering niet
kent. Ter beurze zelf, waar de Coulisse op de meest in het oog
loopende wijze aan de afsluiting der transacties, tegen de voorschrif-
ten der wet, deelnam, werd zij ongemoeid gelaten. Salzédo merkt
hieromtrent op :

1) Pag. 4 sq.

2) En nog meermalen later, ook al was de daling ter beurze aan invloeden
te wijten, waaraan de Coulisse inderdaad onschuldig mocht hcoten; zuó in
1823 aan den oorlog met Spanje, in 1840 aan den stand van zaken in het
Oosten, in 1854 aan do oorlogsverklaring aan Rusland.

-ocr page 286-

270 • HECHTEN DER COULISSIERS.

On dirait qu\'elle emprunte au caractère officiel du lieu la légalité
qui lui manque et que ces relations plus affichées avec les agents
de change la font considérer comme une annexe et un auxiliaire
attitré de la corporation.

De ware reden is, dat de regeering de Coulisse zou vernietigd
hebben, wanneer zij ze ter beurze zelf vervolgd had; dit wilde
zij niet.

320. En het Parquet? Zoolang de coulissier inderdaad slechts
als speculant voor eigen rekening optrad, bestond ook voor bem
geen reden tot ingrijpen. Toch waren aan dit optreden evenzeer
bezwaren verbonden. Wie, in de eerste plaats, stond er den Agent
de change borg voor, dat de coulissier hem aan het parquet
werkelijk voor eigen rekening fondsen afnam? Hoe er voor te
waken, dat de hoedanigheid van contre-partie niet voortdurend met
die van tusschenpersoon verwisseld werd ? Zoodoende zou gaandeweg
de stroom van orders zich wel van de Agents de change kunnen

O O

afwenden en naar de Coulisse vloeien ! En dit te meer, omdat de
coulissier nadrukkelijk weigerde eenige courtage te betalen en daar-
door zijn lastgever zeer goedkoop bedienen kon.

Maar daartegenover stonden groote voordeden. De Agents de
change konden er steeds van overtuigd zijn, ter coulisse een weder-
partij te vinden voor alle orders, die zij in handen hadden. Konden
zij van den coulissier geen courtage innen, hun eigen lastgever
moest hun toch het commissieloon voldoen. Dit gaf wel halve
winst, maar waarborgde grooten omzet; dit maakte ook, dat de
coulissiers niet opentijk als tusschenpersonen optraden, dat het
Parquet althans in naam meester van het terrein bleef. Bij dit alles
kwam nog, dat de Agent de change reeds terstond een bondgenoot
ter bescherming van zijn monopolie vond in de kwade trouw, die
de lastgevers ter coulisse kenmerkte. Beriepen zij zich op de nietig-
heid der transactie, met een coulissier gesloten, dan derfde deze
zijn winst.

321. Gaandeweg echter begonnen de coulissiers zich wederom
als van ouds, in de hoedanigheid van tusschenhandelaars, met den
effectenhandel bezig te houden en verminderde de goede verstand-
houding met het Parquet zeer. De groote menigte nieuw gecreëerde
fondsen, na 1830 keer op keer aan de markt gebracht, maakte,

-ocr page 287-

TEGENSTAND VAN HET PARQUET. 271

dat de Chambre syndicale scherper toezag op de toelating tot de
officieele noteering. In den overvloed begon zij kieskeurig te wor-
den en alle fonds, tot welks verhandeling het Parquet zich te goed
achtte, verviel aan de Coulisse.

Thans is de weg gewezen; practisch wordt de officieele noteering
reeds nu, wat de opperste rechter haar vijftig jaar later uit hoofde
der wet verklaarde te zijn; de lijn van scheiding tusschen de
gesloten beurs en de vrije markt. Maar weldra wordt ook die grens
overschreden. De aandeelen aan toonder zijn, hoezeer ook aan het
Parquet genoteerd, een gemakkelijke buit voor de Coulisse. Want
voor hunne verhandeling is de bemiddeling van een Agent de change
onnoodig, al wordt die rechtens ook geëischt.

In den strijd zijn alle voordeden aan de zijde der Coulissiers ^ !

322. Twee wegen stonden aan het Parquet open, om aan deze
mededinging een eind te maken.

In de eerste plaats konden de corporaties zichzelven helpen, door
beschermende bepalingen in hunne reglementen op te nemen, gelijk
de compagnie van Lyon in 1833 deed, toen zij hare leden
verbood, van lieden, die als coulissiers bekend stonden, orders aan
te nemen, op straffe van ontzegging van den toegang tot de officieele
beurs voor korteren of längeren tijd. Maar zulke niaatregelen leverden
geen tastbaar resultaat; want wat de corporatie besloot, werd door
het enkele lid niet nageleefd. De xigent de change was niet geneigd
zich het voordeel te laten ontgaan, dat zijne verhouding tot de
Coulisse hem aanbracht.

In de tweede plaats konden de corporaties den wettelijken weg
volgen en voortdurend leest men dan ook van klachten, door hen
bij het bestuur ingediend. Nu greep dit wel van tijd tot tijd
politioneel in den onwettigen toestand in, maar niet krachtiger dan
zijn eigenbelang vergde. Toen in 1842 de Syndic van het Parijsche
Parquet zich bij den minister en den prefect van politie over de
Coulisse beklaagde, zweeg de eerste en antwoordde de heer Delessert:

que si on vent réprimer les abus commis, les poursuites devront
être exercées tant au dedans qu\'au dehors de la corbeille !

1) Boudon, pag. 166, somt ze op.

-ocr page 288-

272 uechtèisr dee cotjlissiers.

Hetgeen in de eerste plaats op de sebennis van art. 85 van den
Code sloeg, waaraan de Agents de change zich bij voortduring
schuldig maakten.

323. De Coulisse ontwikkelde zich krachtig onder zóó gunstige
omstandigheden. Talrijke nieuwe fondsen, waarvan de verhandeling
aan de Agents de change voorloopig ontzegd bleef, vonden door
hare bemiddeling opname bij het publiek.

Daar waren in de eerste plaats de spoorwegwaarden, die na 1840
in overstelpende mate werden uitgegeven De wijze, waarop dit
geschiedde, werd in de spoorwegwet van 1845 uitvoerig geregeld
Kortelijk kwam dat hier op neer: voor de constrnctie van één en
dezelfde lijn vormden zicli vaak verschillende vennootschappen, die
voorloopig slechts promessen van aandeelen uitgaven. De definitieve
toewijzing van den aanleg geschiedde ten slotte bij een wet aan die
maatschappij, die de beste waarborgen van soliditeit en de meest
voordeelige concessievoorwaarden aanbood. De promessen, door deze
maatschappij uitgegeven, stegen door dit feit tot den rang van aan-
deelen; de andere vennootschappen kwamen niet tot stand. Het
Parquet kon al dat voorloopig papier niet verhandelen; immers
art. 13 der wet van 1845 luidde:

Sera puni tout agent de change, qui, avant la constitution de la
société anonyme, se serait prêté a la négociation de récépissés ou
promesses d\'actions.

Voor deze constitutie was eene koninklijke ordonnantie noodig, die
de statuten der vennootschap goedkeurde.

Wanneer men nu nagaat, dat deze ordonnantie gemiddeld eerst
425 dagen na den datum, waarop het wetsontwerp tot het verleenen
der concessie ingediend werd, verscheen behoeft het geen betoog.

1) Courtois, pag. 264 sq.

Loi du 15 juillet 1845 — relative au chemin de fer de Paris à la fron-
tière de Belgique, etc. — Schoon deze titel zou doen vermoeden, dat men
hier met eene voorziening in een speciaal geval te doen heeft, worden de
bepalingen dezer wet in de volgende concessiewetten onveranderd herhaald.

3) Op pag. 267 geeft Courtois een statistiekje, waarin 14 spoorwegen
beschouwd worden, waarvoor in de jaren 1844—1847 concessie werd verleend.
Voor de promessen van aandeelen der Nord bedroeg het tijdperk van onver-
handelbaarheid aan het parquet niet minder dan 558 dagen.

-ocr page 289-

ttlüï 1\'llOCKS VAN 1859. 273

dat, zojider het optreden der Coulirise, een menigte kapitaal van
deelneming aan den spoorwegaanleg zoude afgeschrikt zijn door het
vooruitzicht op lange immobilisatie.

In de tweede plaats vond de Coulisse een ruim veld van werk-
zaamheid in de verhandeling van buitenlandsche fondsen. Eene
Koninklijke ordonnantie van 18 November 1823 had, onder zekere
voorwaarden, de officieele noteering van buitenlandsche staatsfondsen
toegestaan, die tot nu toe door het Arrêt du conseil van
7 Augustus
1785 verboden was. Maar daaruit moet men niet afleiden, dat de
omzet van deze waarden aan het parquet van stonde af aan groote
afmetingen aannam. Courtois deelt mede, dat in 1830 nog pas
twee Napolitaansche fondsen en de Spaansche leening van 1823
genoteerd werden. Eu in 1848 vi^as dit geringe getal slechts met
twee Belgische leeningen vermeerderd! Ook ter cou.lisse maakte de
omzet van vreemde fondsen voorloopig geen grooten voortgang,
maar haar komt ongetwijfeld de eer toe, de eerste introductie dier
waarden ter beurze bewerkstelligd te hebben. Overigens zullen wij
nader zien, dat de coulissier-commissionnair in de verhandeling van
buitenlandsche fondsen ten huidigen dage zijn voornaamste reden
van bestaan vindt,

324. De revolutie van 1848 vernietigde de Coulisse, maar
onder het keizerrijk herleeft zij, krachtiger dan te voren. Weer is
het de algemeene opleving in zaken, die haar bestaan rechtvaardigt
en denzelfden stand van zaken als na 1820 in het leven roept: wel-
willende houding der regeering, strenge maatregelen van de Com-
pagnies d\'Agents de change, die de wassende concurrentie met be-
zorgde oogen gadeslaan; maatregelen, trouwens slechts getroffen, om
terstond door de leden der corporaties ontdoken te worden. Daarbij
komt, dat de Coulisse zelve zich omstreeks dit tijdstip voor de eerste
maal krachtig gaat organiseeren

Dit laatste feit doet het Parquet van Parijs tot energiek optreden
besluiten; een goed gedisciplineerden vijand kan de corporatie niet
op hare flanken dulden. Vandaar, dat de Chambre syndicale in
1859 een klacht bij het tribnnal correctionnel de la Seine indiende
tegen Jarry, Lévy-Crémieu en meer anderen, die deel uitmaak-

1) Zie nader onder afd. T van dit hoofdstuk.

18

-ocr page 290-

274 llKCH\'rEN DMll COÜLISSIËfeS.

teil van wat men ter beurze „la Coulisse" noemt, deze beeren be-
schuldigende van onwettige inmenging in de functies der Agents
de change. Het tribunal veroordeelde den 24en Juni 1859 ^ alle
beklaagden tot eene boete van fr. 10.500 ^; eene beslissing, die
achtereenvolgens door het Hof van Parijs en het Hof van Cassatie
bevestigd werd. Het tribunal correctionnel overwoog o. a. :

Que rimniixtion dans les fonctions d\'agent de change- constitue
une contravention, qui ne peut être excusée à raison de la bonne
foi de son auteur, basée notamment sur une longue tolérance et
même sur la participation des agents de change.

Blijkens deze overweging erkende de rechter implicite de goede
trouw der Coulisse ^ ; de laatste der aangehaalde woorden bevestigen
trouwens, wat wij boven omtrent de houding van den enkelen
Agent de change mededeelden.

325. Tengevolge van dit rechtsgeding was de Coulisse voor
het oogenblik zoo goed als vernietigd; zij moest de beurs ruimen
en hare operaties, zoo al niet geheel staken, dan toch tot een
minimum beperken. En dit voornamelijk, herhalen wij het met
nadruk, omdat zij zich verstout had als een georganiseerd lichaam
op te treden. De conseiller Bresson zeide in zijn rapport in het
Hof van Cassatie:

11\' faut ajouter qu\'en ces deniers temps la coulisse semble s\'être
organisée en véritable corporation; elle a formé une commission
destinée à moraliser et à garantir les affaires entre coulissiers.

Dit klinkt als eene lofspraak, maar was de eigenlijke aanleiding
tot hare veroordeeling !

De eerlijkheid en goede trouw der beklaagden werd trouwens
door niemand in twijfel getrokken. Zij allen, zegt Courtois, waren
van eene erkende achtenswaardigheid. Een van hen bezwijmde van
aandoening, toen hij op de bank der beschuldigden moest plaats
nemen. Uit alle documenten, uit de bewoordingen van het vonnis

1) Zie Sirey 1860, 1, 482 vlg. — met het rapport van den Conseiller
rapporteur Bresson in het Hof van Cassatie.

2) Zie, voor de bepaling van dit bedrag, nummer 194.

3) Als trouwens in 1881, zie nummer 177.

-ocr page 291-

AanvaLIvKN oi? hkt bkuësmünöpolie. 375

zelf blijkt, hoe ongaarne het Hof van Cassatie zijne uitspraak gaf;
maar het strikte recht eischte deze.

326. Met den val der Coulisse bleek, hoezeer zij haar reden
van bestaan in de onvoldoende capaciteit van het Parquet had
gevonden. Want nu de vele faciliteiten ophielden, die zij gewoon
was het publiek bij den effectenomzet te verleenen, zagen de Agents
de change zich genoodzaakt, de hun eigene wijze van afsluiting der
beurstransacties grondig te herzien. Daarvan leggen tallooze kleine
maar nuttige hervormingen getuigenis af. Niet alleen dateert van
dit tijdstip de instelling van eommis principaux der Agents de
change maar de courtages werden belangrijk verlaagd en de
halfmaandelijksche rescontre in de Fransche rente werd afgeschaft ^^
eene concessie van veel belang. Eindelijk sloot het Parquet van
stonde af aan evenzeer .,petites-primes" af, ook wel „primes pour
Ie lendemain" genaamd.

Door dit alles trachtte het Parquet de gunst van het publiek te
winnen, de Coulisse voor goed overbodig te maken.

827. Maar weldra bleek de overwinning, door de of&cieele beurs
op de vrije markt behaald, in ruimen kring een zekeren weerzin
gewekt te hebben. Het is, alsof op het zien der volharding, waar-
mede de verslagen Coulisse haar taak weder opvat, de overtuiging
veld wint, dat een factor, die bij den effectenomzet door niets te
elimineeren blijkt, toch op eenigerlei wijze recht van bestaan moet
hebben.

Althans, achtereenvolgens worden eenige geduchte aanvallen op
het beursmonopolie ondernomen! En al kan men niet zeggen, dat
de partij der Coulisse daarbij bepaalde overwinningen behaalde, zoo
moet men er m. i. wel op letten, dat de strijd thans gestreden

1) Zie nummer 286.

De Chambre syndicale deelde tegelijkertijd aan den minister mede, dat
de commis principaux ook nà beurstijd transacties zouden afsluiten. Zelfs op
dit punt werd aan het publiek dus de faciliteit toegestaan, die het gewoon
was geweest van de Coulisse te genieten.

2) Dit bleef zoo. Ziehier de voornaamste fondsen, die thans uitsluitend op
liquidation de fin de mois verhandeld worden: 3% perp. Fransche Eente —
Aandeelen Fransche Bank en Crédit Foncier — Aandeelen der groote Fransche
sporen (Nord, P. L. M., Orléans, Midi, Est, Ouest, Sud de la France).

-ocr page 292-

276 llEGHTKivt DKll COÜIjISSÏÏlllS.

wordt op een, voor liet Parquet zéér gevaarlijk, terrein. Het is liet
Parlement, waar elk oogenblik de vernietiging van bet monopolie
te vreezen is; een slag, waartegen de Agents de change nimmer
op hunne hoede behoefden te zijn, zoolang slechts door den rechter
of het bestuur hunne belangen en rechten overwogen werden.

328. De eerste maal, dat de vrienden van het Parquet hun
,,cave!" lieten hooren, was, toen in 1866 de zoogenaamde make-
laarswet in behandeling en tot stand kwam.

Deze wet betrof niet alle courtiers, maar slechts de courtiers de
marchandises Wij bevonden, dat, volgens sommigen reeds van af
1639 eene scheiding in werkkring zich tusschen hen en de Agents
de change voltrok. Maar, en hierop valle wel de aandacht, het zich
gaandeweg accentueeren van deze scheiding belette niet, dat beide
groepen van tusschenpersonen door dezelfde wetten, volgens hetzelfde
stelsel van organisatie, beheerscht werden. Zoodat de wet van 1791,
portant suppression de
tous les offices, zoowel het beroej) van Agent
de change als dat van courtier voor ieder openstelde en de wet van
vendémiaire an IV beider monopolie weder in het leven riep, op
deze overweging :

Que la sûreté du commerce exige, que les fonctions des agents
de change
et courtiers de marchandises soient classées et déterminées.

Dit bewijst duidelijk, dat de wetgever het publiek evenzeer waarbor-
gen wilde schenken bij den goederenhandel als bij den effectenomzet.

In 1866 werd met het monopolie der courtiers gebroken. Art. 1
der wet van 18 Juli schrijft voor:

A partir du 1er janvier 1867, toute personne sera libre d\'exercer
la profession de courtier de marchandises; et les dispositions con-
traires du Code de commerce seront abrogées.

329. Is het te verwonderen, dat het parlement, dat bezig w^as

Volgens art. 77 van den Code bestaan er nog :
Courtiers d\'assurances (maritimes et fluviales) Code 79.
Courtiers interprètes et conducteurs de navires „ 80.
Courtiers\'de transport par terre et par eau „ 82.
Met lien hebben wij ons niet op te houden. Zij bleven ook nà 1866 officiers
ministériels, tot gesloten corporaties vereenigd.
2) Zie nummer 51.

-ocr page 293-

DE MAKELAARSWEÏ VAN 1866. 277

de eene helft van een sinds eeuwen bestaand gebouw af te breken,
het overblijvende gedeelte niet stilzwijgend liet staan ^ ? Hoe is het
verklaarbaar, vroeg menig afgevaardigde, dat van twee privilegies,
oorspronkelijk één, later gesplitst, maar steeds door dezelfde regelen
beheerscht, op dezelfde gronden opgeheven en weder ingesteld, thans
het ééne wordt afgeschaft, terwijl het andere blijft bestaan?

Elles avaient toujours eu identité absolue de prérogatives et d
devoirs

Wil men zich beroepen op het onderscheid, dat tusschen effecten
en koopmanschappen bestaat? Volhouden de bewering, dat het
publiek, bij zijne deelneming aan den handel in graan, kof&e of
katoen, minder bescherming behoeft, dan voor zoover het bij den
effectenomzet betrokken is ^ ? Niemand zal dit in ernst kunnen
volhouden. Men leze de woorden, door den heer de Ronher in de
kamer gesproken, ter verdediging van de afschaffing van het mono-
polie der courtiers:

Ils n\'ont pas su remplir toutes leurs fonctions; ils n\'ont pas su
englober dans leur privilège toutes les attributions qui leur avaient
été données par les lois, si bien que la force de la nécessité a
créé autour d\'eux une quantité considérable d\'autres courtiers,
faisant des opérations qui rentraient dans leur privilège; en raison
de l\'impossibilité d\'établir ces barrières entre le courtage officiel
et les ingérences des courtiers marrons, le gouvernement propose
le rachat de ces offices.

Zou men niet meenen, vraagt Léon ^ zeer terecht, dat deze argu-
mentatie woord voor woord op de Agents de change betrekking had ?

330. Intusschen, de aanval werd afgeslagen, het monopolie
van het Parquet dankte aan krachtige tusschenkomst ® zijn voortbe-
staan. Niet voor 1883 zou het weder in het Parlement zelf bedreigd

1) Men zie hieromtrent Sirey, Lois annotées etc. 1866, pag. 86 vlg.
2j Aldus Boudon, pag. 171.
3) Zie nummer 56.
i] Op. cit., pag. 187.

5) O. a. van Poyer-Quortier, Rapport de la commission du corps législatif,
Sirey t. a. p.

-ocr page 294-

378 • HECHTEN DER COULISSIERS.

worden, maar middelerwijl werd de positie van de Agents de change
langs anderen weg ondermijnd.

In 1870 bewees de Coulisse aan het vaderland onvergetelijke
diensten, toen de oorlog en de ontzachelijke staatsschuld, die daarvan
het gevolg was, Frankrijk uit de rij der groote mogendheden dreigden
te stooten. Nimmer wellicht zou de oorlogsschatting, van welker
betaling de ontruiming van het staatsgebied door den vijand afhing
opgebracht zijn, zoo niet de Coulisse daar was geweest om den
oinnisbaren steun te verleenen!

La coulisse fit suscrire a nos emprunts libératoires; ello soustint
Ie cours de la rente, qui, émise a 82.50 et 84.50 s\'éléva ii 119
et 120 2.

Het Parquet was oinnachtig, wat een Pranschman mij eens zoo
kernachtig ,,le fardeau de la Bourse" noemde, te torschen. Het bleek,
dat de Coulisse in moest grijpen, wanneer het land de hulp der
beurs noodig had.

331. "Weldra zou het Parquet eene nieuwe vernedering onder-
vinden. De oorlogsleeningen waren geplaatst; thans kwam, gelijk
bijna immer nadat een buitengewoon beroep op het openbaar crediet
is gedaan, de speculatie het welslagen der plaats gevonden operaties
bevestigen. Voeg daarbij dat een land, in zijne groote hulpbronnen
niet aangetast, er naar haakte, zich op commercieel en industrieel
gebied de „revanche" te verzekeren, die binnen een afzienbaren tijd
daarvoor op het slagveld niet weggelegd scheen en men begrijpt,
dat uit het samentreffen van deze omstandigheden „a regular boom"
moest geboren worden. De gevolgen bleven niet uit. Pataal bracht
het jaar 1883 de tegenstelling van iedere overspeculatie mede, de
paniek die de beurs ruineert, de crisis die den handel verlamt

Vergelijk de wet van 15 Juli 1872 — Loi relative à un emprunt de
3 milliards en rentes 5 % — art. 3 :

Afin d\'assurer aux époques fixées le paiement des trois milliards,
restant dus au gouvernement allemand et d\'accélérer le libération du
territoire.....

2) Aldus A. jSTeymarck in het verslag der zitting van 5 April 1893 der
Société d\'économie politique. Journal des économistes, 1893, pag. 95.

Een „boom" is eene voortgezette opwaartsche beweging der koersen.
Een paniek is eene plotselinge inéénstorting der koersen, die intrek-

-ocr page 295-

DB CRISIS VAN 1882. 279

Deze tegenslag in zaken kwam de positie van het Parquet niet
ten goede. Overbekend is het, dat te Lyon en op vele andere
plaatsen geen enkele Agent de change zijne verplichtingen kon
nakomen. Het Parquet van Parijs moest eene leening van 80 mil-
lioen aangaan om de engagementen zijner leden te dekken. Zeker
moest men eerbied hebben voor een dergelijke draagkracht, zeker
was voor een deel te goed vertrouwen in eene oneerlijke clientèle
de oorzaak van de rampen, die de Agents de change troffen. Maar
daarnaast bleef zich de overweging opdringen, dat het onheil nim-
mer dien omvang aangenomen zou hebben, indien de Agents de
change de wettelijke voorschriften, op hunnen werkkring betrekking
hebbende, meer speciaal art. 85 van den Code, stipt hadden
nageleefd.

Hoe dit ook zij, een zeker wantrouwen tegen de personen,
die in de ure des gevaars niet aan hunne roeping bleken te be-
antwoorden, vond uiting in een voorstel, door den afgevaardigde
Menard-Dorian den 23en Februari 1882 in de Kamer ingediend i,
luidende :

A partir du 1 janvier ISS;!, toute personne sera libre d\'exercer
la profession d\'agent de change.

Dit voorstel strandde wel is waar, maar eene voortdurende her-
haling kon het Parquet noodlottig worden.

332. Li 1885 kende het Hof van Cassatie voor de eerste maal
uitdrukkelijk aan de Coulisse een terrein toe, waarop zij, in over-
eenstemming met de voorschriften der wet, hare operaties kon
verrichten. Deze beslissing is ons bekend ^ en behoeven wij hier
niet wieder toe te lichten.

Maar in hetzelfde jaar bood de behandeling der wet van 28 Juni
— Loi sur les marchés à terme — den voorstanders eener vrije
financieele markt eene welkome gelegenheid, op het onlogische van
de wetsbepalingen te wijzen, die het beursmonopolie beheerschten.

king van verleende credieten en zoodoende faillissementen tengevolge Iieeft.

Een crisis (van xQivstv — belissen) is die toestand in zaken, waarin beslist
wordt, wie failliet gaat, wie niet.
1) Zie Léon, pag. 187.
Zie nummer 157.

-ocr page 296-

380 • HECHTEN DER COULISSIERS.

Dit valt terstond in liet oog, indien men zicli herinnert, dat het
beginsel waarop de moderne beurs van Parijs steunt, de verderfe-
lijkheid der termijnaffaire is i. De wederinstelling van het Parquet
berust op denzelfden grondslag.

Maar thans zijn de omstandigheden gewijzigd!

Tous marchés a terme sont reconnus légaux,

zegt art. 1 van bovengenoemde wet uitdrukkelijk.

Maar dan is ook de reden van bestaan der Agents de change
verdwenen; ja, dan blijkt het Parquet ook op dit punt niet beant-
woord te hebben aan het doel, waarmede de wetgever het in het
leven riep ! Dan is het onmachtig geweest de speculatie te bedwingen,
die, zich in den vorm eener termijnaffaire kleedend, door de Coulisse,
buiten de Agents de change om, tot wettelijke erkenning geraakte!

333. Wanneer meu dus nagaat, dat het Parquet keer op keer
in zijn bestaan bedreigd werd, dan is het ^vel verklaarbaar, dat het
langs anderen weg zijne positie zocht te handhaven. Wat lag daartoe
meer voor de hand dan een beroep op de administratieve autoriteit,
een middel vroeger zoo dikwerf met althans oogenschijnlijk goed
gevolg gebruikt. De rechterlijke macht had aan de Coulisse den grootst
denkbaren dienst bewezen; i)i den boezem der wetgevende vergadering
waren stemmen vernomen die haar tot eene positie, gelijkwaardig aan
die der\'Agents de change, verheffen wilden — het is het bestuur
alleen, dat aan de klachten der laatsten gehoor geeft en in 1893
bij ordonnance de police de avondbijeenkomst der coulissiers in de
hal van het Crédit Lyonnais op de boulevard des Italiens verbiedt.

Ook op dit punt herhaalde de geschiedenis zich! Immers de
maatregel werd getroffen, nadat de Syndics der Agents de change
van Parijs en van verschillende andere steden zich gezamenlijk tot den
minister van financiën hadden gewend, met het verzoek de „petites-
bourses" op te heffen, op grond dat eene depreciatie der Staatsfondsen
te dezer markte eene algemeene paniek ter beurze met zich mede
zou kunnen brengen. De regeering volgde hare oude politiek; om
elke nadeelige koersmanipulatie dezer papieren door de Coulisse bij
voorbaat den kop in te drukken werd tot een politioneel ingrijpen

Zie nummer 45.

-ocr page 297-

INVOERING EENEE OMZETBELASTING. 281

besloten, dat de instelling niet moclit verlammen, maar hare leden
tot waarschuwing moest dienen

Dit daargelaten, leefden de beide groepen van concurrenten in
niterlijken pais en vree. In hetzelfde jaar toch werd tusschen het
Parquet en het comité der Coulisse een vergelijk getroffen, onder den
naam van den
modus vivendi bekend Wa door de corporatie der
Agents de change gemaakte aanmerkingen toch, richtte genoemd
comité tot de leden der Coulisse ofücielle een rondschrijven, waarin
zij hun in de eerste plaats verbood andere genoteerde fondsen dan
de Turksche, Egyptische, Hongaarsche, Spaansche en Portugeesclie
rente te verhandelen ^ en verder er op aandrong, de bijeenkomst ter
beurze niet voor die van het Parquet te openen.

334. Terwijl aldus de beurshandelaren zeiven ineensgezindheid
hunne wederzijdsche belangen trachtten te dienen, werd plotseling
van eene andere zijde het vraagstuk der beursorganisatie zoo krachtig
op den voorgrond gesteld, dat de belanghebbenden niet wel anders
konden doen, dan opnieuw stelling nemen. Wederom was het in de
Kamer, dat de strijd ontbrandde! Als in 1866 en in 1885 kwamen
voorstellen in behandeling, waarbij de inw\'endige organisatie der
beurs betrokken was. En ditmaal moest de strijd scherper verhou-
dingen aannemen, omdat het wetsontwerp niet slechts zijdelingsch
verband met die organisatie hield, maar onmiddellijk daarop zich
grondde.

Eeeds meermalen ^ was de invoering van eene zoogenaamde omzet-
belasting ter beurze overwogen, maar steeds was zoodanige maat-
regel afgestuit op de groote bezwaren, die zich op dit punt heetten
voor te doen

Immers de coulissiers die zich thans in de Gralérie d\'Orléans vereenigden
werden ongemoeid gelaten; bovenal werd hunne dagelijksche samenkomst
ter beurze, onder het peristylium, niet gestoord.

Zie analoog boven, nummer 319.

2) Zie Courtois, praecit. pag. 401.

3) De voornaamste grief der Agents de change toch was in de verhan-
deling der Riissische en Italiaansche rente ter coulisse gelegen.

4) O. a. diende hot kamerlid Jourde den 22en December 1892 oen voorstel
van deze strekking in.

5) Men moet deze omzetbelasting vooral niet verwarren met de zegel-
belasting, die, krachtens art. 19 van het Decreet van 2 Juli 1862, op de

-ocr page 298-

283 EECHTEX DEE COÜLISSIEES.

Wélke beurstransacties moest men belasten? Alle, onverscbillig
of zij met medewerking van een Agent de change of van een cou-
lissier afgesloten waren? Maar dan zou de wetgever implicite het
rechtmatig bestaan der Coulisse erkennen. Slechts die overeenkomsten,
welke door middel van het Parquet tot stand kwamen ? Maar dan
stond de wetgever voor de keuze: de Coulisse onevenredig te be-
voordeelen, of haar te vernietigen.

Het laatste was a priori uitgesloten. Het nader te vermelden
rapport van Boulanger in den Senaat deelt mede, dat de Chambre
syndicale van het Parquet zelf in 1893, in een officieel schrijven
aan den rapporteur over de begrooting, erkende, dat de Coulisse
een onmisbare factor in den fondsenomzet was. Haar verdwijnen zou,
om een enkel gevolg te noemen, de arbitrage aan de Parijsche beurs
met lamheid slaan. De bankiers konden, uit krachte van art. 85
van den Code, hun dikwerf omvangrijken vraag of aanbod aan het
parquet niet steeds bevredigen. De Coulisse daarentegen was in den
regel bereid voor eigen rekening de gewenschte overeenkomsten
af te sluiten.

335. Men meende dus vrij algemeen, dat de zoogenaamde
„impôt de Bourse" nimmer in overeenstemming te brengen zou zijn
met de voorschriften der wet èn met de eischen, die het marktbelang
stelde.

Maar den léen Januari 1893 diende de minister van financiën,
Tirard, bij de behandeling der jaarlijksche begrooting, eenige aan-
vullende artikelen in. Hunne strekking was de volgende: elke
overeenkomst ter beurze zou aan eene omzetbelasting onderworpen
zijn. Betrof zij officieel genoteerde fondsen, dan moest het register,
dat aan iederen beurshandelaar uitgereikt zo\\i worden, den naam
van den Agent de change vermelden, door wiens bemiddeling de
transactie afgesloten werd; dezen alleen zou het geoorloofd zijn de

bordereaux der Agents de change drukte! Deze laatste belasthig toch trof
niet den omzet ter beurze als zoodanig. In de eerste plaats drukte zij uit-
sluitend op de bordereaux van Agents de change, in de tweede plaats was
de afgifte van zulk een bordereau niet verplicht. Bovendien was zij, gelijk de
Instructie van den Directeur der Registratie, No. 2480, opmerkte, niet pro-
gressief genoeg, daar zij uitsluitend bedroeg: fr. 0,50 voor bedragen van
10,000 fr. en lager — en fr. 1,50 voor bedragen boven de 10,000 francs.

-ocr page 299-

HET VOORSTEL TIRAED. 283

verschuldigde belasting te voldoen. Elke inbreuk op het voorschrift
zou gestraft worden met een boete, die
V20 van de werkelijke waarde
der verhandelde fondsen bedroeg. Den coulissiers was het uitsluitend
geoorloofd de belasting te voldoen, die van transacties in niet
officieel genoteerde fondsen geheven werd.

De Kamer nam deze artikelen aan, hoewel niet alleen de be-
grootingscommissie zelve, maar ook vele kamerleden, vooral Yves
Guyot en Eelix Eaure, er zich tegen verzetten De Senaat daar-
entegen, op het uitvoerig rapport, door Boulanger als rapporteur der
begrootingscommissie in de zitting van 28 Maart uitgebracht, besloot
tot verwijdering der bewuste artikelen uit de begrooting. Want
aan den eenen kant wilde hij de aanneming der laatste niet ver-
tragen en aan den anderen kant wilde hij geene voor de beurs zoo
belangrijke beslissing nemen, zonder een nauwkeurig voorafgaand
onderzoek. Inmiddels viel het ministerie op eene andere quaestie en
was het de taak van den thans optredenden minister Peytral, de
beide deelen van het wetgevend lichaam met elkander te verzoenen.

336. Alvorens na te gaan langs welken weg hem dit gelukte,
zij nog een enkel woord aan het voorstel Tirard gewijd. Het is mij
ten eenenmale onduidelijk, waarom de ingediende artikelen tot zooveel
onnoodig gepraat aanleiding gaven. Zij waren geheel overeenkomstig
de bepaling van art. 76 van den Code geredigeerd, zooals dit artikel
sinds 1885 door de jurisprudentie geïnterpreteerd werd De Agents
de change, de uitsluitend erkende tusschenpersonen bij den omzet
van officieel genoteerde fondsen, zouden de belasting betalen, die
op deze transacties drukte. De coulissiers, de door het Hof van
Cassatie erkende tusschenpersonen bij den omzet van valeurs non
cotées, zouden zulks voor deze groep van overeenkomsten doen.
De controle op dit stelsel was behoorlijk gewaarborgd. Waar school
de moeilijkheid?

1) Débats parlementaires, Chambre, 23 et 24 février 1893.

2) In 1898 zeide de minister Cochery m. i. dan ook terecht omtrent dezen
geheelen str^d:

La question a été singulièrement exagerée ; il ne s\'agit pas de détruire la
coulisse, elle a son rôle et ses attributions. Il s\'agit seulement de faire qu\'elle
ne puisse pas empiéter sur les opérations que la loi a réservée exclusive-
ment au parquet.

-ocr page 300-

284 • HECHTEN DER COULISSIERS.

Iu het volgende. Sommige personen schenen de beslissing van het
Hof van Cassatie ten eenenmale vergeten te zijn of kenden daaraan
niet zoodanige waarde toe, dat de wetgever er zich naar zou mogen
richten. Zij bleveu de Coulisse als een geheel onwettig verschijnsel
beschouwen. Vandaar, dat zij zich verzetten tegen de aanneming
van wetsartikelen, die eene zijdelingsche erkenning van dit verschijnsel
bevatten. Den coulissiers werd voorgeschreven evenals de Agents
de change een répertoire te houden, ter controle van de door hen te
betalen belasting; de wet erkende dus hun recht zich als tusschen-
handelaars met den fondsenomzet bezig te houden Maar waarom
is dit een bezwaar, zoolang op dat répertoire slechts transacties in
niet officieel genoteerde fondsen voorkomen ? Is dit niet in volkomen
overeenstemming met de constante jurisprudentie op dit punt?

Aan den anderen kant werd groote verontwaardiging gewekt bij
alle voorstanders der vrije markt. Dit is beter te begrijpen; eene
administratieve sanctie dreigde van stonde af aan het monopolie te
beschermen. Maar wat geeft hun het recht den maatregel van Tirard
voor te stellen als eene willekeurige, haast onrechtmatige daad?
Wat geeft aanleiding hier van eene „Révocation financière de FEdit
de Nantes" ^ te spreken ? Men zou waarlijk denken, dat de ver-
draagzaamheid, waarmede de Agents de change laatstelijk de inbreu-
ken op hun monopolie hadden geduld, art. 76 van den Code
afgeschaft had; dat den coulissiers een recht op den mede-omzet
van valeurs cotées toekwam!

337. Slechts de houding van den Senaat was verdedigbaar. Wel
weigerde zij een maatregel te bekrachtigen, in volkomen overeenstem-
ming met de bepalingen der wet getroffen, op grond dat de feitelijke toe-
stand ter beurze zóódanig in strijd was met die wettelijke voorschriften,
dat eene verlamming van den handel moest volgen, uitw^at niet meer dan
hunne consequente doorvoering was. Maar daartegenover stond, dat
zij dan ook besloot onmiddellijk de wenschelijkheid te overwegen van
eene principieele wijziging van het stelsel van beursorganisatie

1) Aldus o. a. A. Buchère; La proposition de loi sur une nouvelle organi-
sation de Bourse; Annales 1897, pag. 466 sq. ; die echter eene geheel ver-
keerde voorstolling van het ontwerp Tirard geeft!

2) Léon, pag. 46.

Eerst in 1897 kwam het tot een voorstel van wet in dezen zin. Zie heneden.

-ocr page 301-

HET vooIisteL peYïiiaL. 285

Intusschen, de geschiedenis heeft den Senaat in het ongelijk gesteld.
„La coulisse était sauvée!" riep ook Vidal uit naar aanleiding
van den val van Tirard; maar toen in 1898 eene gelijkluidende
regeling aangenomen was, bleek het, dat zij in 1898 niet aan
den rand van een afgrond had gestaan. Wel zou haar bedrijf, voor
het oogenblik althans, verminderd zijn, maar hare levensvatbaarheid
werd niet bedreigd. Het eenig gevolg van de obstructie van den
Senaat was, dat wederom 5 jaren langer eene anomalie ter beurze
heerschte.

338. Den 30en Maart 1898 diende minister Peytral een nieuwe
reeks artikelen in, die den 28en April met de geheele begrooting
aangenomen werden op voorwaarde dat zoo spoedig mogelijk een
wetsontwerp, de organisatie der fondsenmarkt betreffende, zou worden
ingediend

In deze artikelen werd de bovengenoemde moeielijkheid behendig
ontdoken. Blijkens de Instructie van den Directeur der registratie,
no. 2840 was de gevolgde redeneering deze: Elke omzet van
fondsen ^ zal aanleiding geven tot het heffen van eene progressieve
belasting, die, over het verhandelde bedrag berekend, 5 centimes
per 1000 francs bedragen zal. In beginsel drukt deze belasting op
de bordereaux der Agents de change: „l\'instrument officiel de la
négociation". In volkomen overeenstemming met dit denkbeeld luidt
art, 35 van de begrootingswet als volgt:

II n\'est apporté par les articles qui précédent aucune dérogation
aux dispositions de l\'art, 76 du Code de commerce.

Hetzelfde beginsel wordt in art. 29 gehuldigd, schoon in deze
bepaling het verlangen des wetgevers tot uitdrukking komt, de be-
langen der markt te eerbiedigen. Dit artikel, waarom het ons
eigenlijk te doen is, luidt:

Dictionnaire de commerce I, 99.

1) Loi de finances du 28 avril 1893, artt. 28 — 35.

2) Tenzij men de zoogenaamde „Reorganisatie van 1898" als zoodanig wil
beschouwen, hetgeen niet wel te verdedigen is, werd die
belofte niet vervuld.

Instruction du Directeur principal de l\'Enregistrement du 30 mai 1893,
relative à l\'exécution des art. 28—35 de la loi de finances du 28 avril 1893.
5 Art. 28 spreekt zelfs van: „valeurs de toute nature".

-ocr page 302-

286 HECHTEN ÜJiiR COUtlSSIÈkS.

Quiconque fait commerce liabituel de recueillir des offres et
demandes de valeurs de Bourse doit, à toute re\'quisition des agents
de Tenregistremeut, soit représenter des bordereaux d\'agents de
change ou faire connaître les numéros et les dates des bordereaux,
ainsi que les noms des agents de change de qui ils émanent,
soit,
faute de ce faire, acquitter personnellement le montant des droits.

De gecursiveerde woorden bevatten de groote concessie aan de
Coulisse, die in het ontwerp Tirard ontbrak. De wetgever veron-
derstelt, dat elke beursoperatie door de handen van het Parquet
gaat. Wil dus een coulissier, die blijkens zijn register zulk eene
transactie heeft helpen afsluiten, zich voor hernieuwde betaling der
omzetbelasting vrijwaren, dan heeft hij slechts het bordereau van
den Agent de change te vertoonen. Want daarvan werd de belas-
ting reeds eo ipso geheven. Maar doet hij dit niet, m. a. w. kan
hij dit niet doen omdat hij zelf de rol van Agent de change ver-
vulde, dan is het hem geoorloofd persoonlijk het verschuldigde
recht te voldoen,

à l\'exemple d\'un débiteur ordinaire, qui, faute de pouvoir justifier
de sa libération, se trouverait obligé au paiement de la créance
contre lui;

gelijk de reeds genoemde Instructie opmerkt.

339. Ziedaar zoo kort mogelijk de strekking der wet van 1893
weergegeven. Het is onnoodig verder hierop in te gaan ; de geheele
materie is daarvoor trouwens te ingewikkeld.

Slechts willen wij nog vermelden, dat art. 19 van het Decreet
van 1862 afgeschaft werd De omzetbelasting werd niet meer in
den vorm eener zegelbelasting geheven. Bij de beraadslagingen over
het ontwerp Tirard in de kamer had Pélix Paure er op aange-
drongen de heffing „par l\'apposition de timbres mobiles" te doen
plaats vinden, maar dit voorstel werd verworpen Zoowel van
Agents de change als van coulissiers wordt de belasting thans ge-
heven naar hunne eigen periodieke opgaven. Deze moeten overeen-
stemmen met de door hen gehouden registers, waarin alle beurs-

1) Zie boven, nummer 334, noot 5.

2) In 1898 evenzeer. Velen maken daarvan de administratie een grief. Zie
0. a. Robert-Milles, Pariser Börse, pag. 93.

-ocr page 303-

GEV\'AAtî. VüOll llteT PARQUET. 287

transacties voorkomen en waarvan de Registratie te allen tijde inzage
vorderen kan. Tot het houden van zulk een répertoire, door het
tribunal de commerce geteekend, is ieder beurshandelaar verplicht.

340. Het behoeft nauwelijks betoog, dat in deze regeling een
groot gevaar voor het beursmonopolie gelegen was. Aan de Regis-
tratie was het recht ontzegd, over de rechtsgeldigheid der haar
onder de oogen komende beurstransacties, meer in het bijzonder
over de qualiteit van den daarbij opgetreden beurshandelaar, een
oordeel te vellen. Het was eene nieuwe, ernstige anomalie, dat het
art. 76 van den Code het monopolie bleef handhaven, terwijl een
andere wet het indirect afbrak.

Geen wonder dan ook, dat de Chambre syndicale haast onaf-
gebroken bij de regeering op eene wijziging van dezen toestand
aandrong. Een onhoudbare toestand! De heer E, Vidal, die nim-
mer van groote sympathie voor de gemonopoliseerde beurs blijk gaf,
erkende mij zelf in een schrijven omtrent dit punt:

II importe de ne pas perdre de vue, que la situation était inte-
nable pour les Agents de change. Comme le coulissier n\'est pas
tenu par des règlements rigoureux, qui sont comme le corrolaire
de la qualité d\'officier ministériel, il peut s\'ingénier extrêmement
en vue des affaires.

Il serait donc arrivé inévitablement un moment, où les coulissiers,
par la multiplicité de leurs affaires, auraient tellement rapporté à
l\'Etat par l\'impôt, que jamais un ministre n\'aurait consenti à les
frapper.

341, Dat dit laatste gevaar niet denkbeeldig was, blijkt uit de
cijfers, op dit punt door het Bulletin de statistique du Ministère
des finances ^ gepubliceerd, Yan af de invoering der wet van 1893
tot 30 Juni 1897 had de impôt de Bourse opgebracht:

door middel der Agents de change . . Erancs 11.758.533.90

door middel van de vrije markt ... „ 32.130.167.—

Totaal ... „ 33,888,700.90

Nu moet toegegeven worden, dat voor een groot deel der belasting
door de Coulisse opgebracht ongetwijfeld geldt, hetgeen wij vroeger, in

ij Nummer van Januari 1898.

-ocr page 304-

388 HECHTEN J)ER COULTSSIKRS.

nummer 5, raocliten opmerken omtrent stijving van de schatkist
door transacties, waaraan aJle werkelijke omzet van fondsen- vreemd
blijft, maar dit maakte het voortbestaan eener bloeiende Coulisse
uit een zuiver fiscaal oogpunt niet minder ge wenscht

Bij dit alles moet men m. i. trouwens wèl het oog vestigen op
het verband, dat tusschen de opbrengst der beursbelasting en de
afschaffing van het monopolie zou kunnen gelegd worden. Het
grootste bezwaar tegen de instelling van eene vrije markt is onge-
twijfeld gelegen in de zich krachtig opdringende noodzakelijkheid
van schadeloosstelling der officieele beurshandelaars. Welnu, thans
bracht de beurs zelve de middelen op, waarmede die kostbare
reorganisatie gaandeweg zou kunnen doorgevoerd worden!

342. Inmiddels nam de bloei der Coulisse hand over hand toe.
In 1894 introduceerde zij, als bekend geacht mag worden, de
Zuid-Afrikaansche mijnwaarden ter beurze van Parijs, die weldra
tot levendigen handel aanleiding gaven. Zij was in staat de specu-
latie faciliteiten te verschaffen, die de Agents de change niet ver-
leenen konden

Het Parquet nam van zijn kant maatregelen, bevorderlijk voor
zijn bloei; in 1896 en 1897 werd eene geheele reeks fondsen aan
de Coulisse ontnomen Maar, daar zooals wij zagen geenerlei
fiscale sanctie dit optreden ondersteunde, was het verlies van zoovele
zeer actieve fondsen voor de Coulisse toen ter tijde niet zoo groot,
als na 1898 het geval werd.

343. Den 15 Juni 1897 nam het gevaar voor het Parquet zeer
dreigende afmetingen aan. Dien dag werd door Trarieux en Bou-
langer een ontwerp van wet bij den Senaat ingediend, houdende
afschaffing van het beursmonopolie Art. 1 en 3 van dit ontwerp
luidden aldus:

Zoo o. a. door het mechanisme der „Compte maison", tengevolge waar-
van de fiscus van elke transactie tweemaal belasting heft. Dit is ook toe-
passelijk op de transacties door de Coulisse uit krachte der Conventie van
1901 afgesloten. Zie beneden.

2) Men zie uitvoerig: Courtois, pag. 277—281.

3) Zij werden mij als volgt opgegeven: Egypte unifiée — Egypte 3% —
Extérieure 4 % — Banque Ottomane — Turc 4 % — Obligations Priorités,
Douanes, Ottomans consolidées — Hongrois 4 % — Portugais 3 o/
q — Rio Tinto.

Uitvoerig besproken door A, Buchère, Annales 1897, pag. 466 vlg.

-ocr page 305-

hèt amendement Eleüry-ravartn. 289

Toute personne sera libre d\'exercer la profession de courtier
d\'effets publics et autres valeurs. Les dispositions contraires sont
abrogées.

Sur les places où existent des Bourses de commerce, ne seront
admis aux négociations en Bourse, que les courtiers remplissant
les conditions exigées par la présente loi; et ces courtiers prendront
le titre d\'agent de change.

Het ontwerp werd ter bestudeering aan de Commission d\'initiative
parlementaire doorgezonden, die, bij monde van haren rapporteur,
den heer Pauliat, eenstemmig van oordeel was, dat het in overweging
genomen behoorde te worden. Derhalve werd eene commissie van
advies benoemd, waarin zoowel Agents de change als coulissiers
zitting namen. Buchère onderwierp het voorstel aan eene scherpe
critiek. Maar het is onnoodig daarop in te gaan, want reeds in het
volgend jaar namen Kamer en Senaat een wet aan, waarbij het
monopolie der Agents de change krachtig bevestigd werd.

344. Bij de behandeling van de begrooting over het jaar 1898
nam de afgevaardigde Pleury-Eavarin een motie van den heer Lacombe
over en diende deze in den vorm van een amendement op de be-
grooting in De strekking van dit amendement was, het vertoonen
van een bordereau, van een Agent de change afkomstig, verplicht
te stellen voor elke transactie in officieel genoteerde fondsen. Den
coulissiers zou het, hun in 189.j toegekende, recht — de omzet-
belasting, voor zulk eene transactie verschuldigd, persoonlijk te
voldoen, wanneer zij niet bij machte waren een officieel bordereau
te vertoonen — ontnomen worden. Het beoogde dus hetzelfde, als
in 1893 Tirard gewild had.

De kans op aanneming van dit amendement werd door tweeërlei
omstandigheid belangrijk vergroot.

In de eerste plaats nam de minister Cochery het over. In de
begrootingscommissie verklaarde hij den 4en Maart, dat de regeering
de aanneming van het amendement Pleury-Eavarin verlangde, maar
in dien zin, dat eene reorganisatie der beurs er het gevolg van
zou zijn:

1) Cote de la Bourse et de la Banque, jaargang 1898, passim.

18

-ocr page 306-

290 RECHTEN DER COULTSSIËRS.

Si l\'amendement est voté, le gouvernement y verra une indication
qu\'il y a lieu de prendre des mesures en vue de modifier le privilège légal
existant, de manière à donner au public de plus larges satisfactions.

Deze reorganisatie zou door middel van decreten en ministerieele
besluiten plaats vinden, maar de regeering zou eerder de begrooting
zien verwerpen, dan eene definitieve reglementeering der beurs tot
later te verscbuiven

In de Kamer was de meerderheid van dezelfde meening. De Dreyfus-
zaak had sinds vele maanden de hartstochten opgezweept en het
Parquet maakte van de hierdoor ontstane nationalistische strooming
een behendig gebruik. De, voorstanders der gemonopoliseerde beurs
verhieven in de Kamer en in den Senaat krachtig hun stem tegen
de cosmopolitische Coulisse, waarbij een groot aantal Duitsche Israë-
lieten aangesloten waren. Wanneer men de plaatsgevonden debatten
naleest, wordt men er door getroffen, dat deze zijde der quaestie
voortdurend op den voorgrond trad.

345, Den 7en Maart 1898 werd het debat in de Kamer geopend.
Eeeds terstond verklaarden vele leden, en volstrekt niet allen tegen-
standers van het beursmonopolie, dat zij zich tegen eene dergelijke
wijze van wetgeving verzetten. De Kamer zou door het aannemen
van een begrootings-amendement eene principieele beslissing geven,
de verdere uitwerking van het vraagstuk aan den minister overla-
tende, van wien zij niet meer dan eenige toezeggingen ontving !
De afgevaardigde Lhopiteau stelde dan ook voor, het geamendeerde
artikel uit de begrooting te lichten. Maar dit voorstel werd met
263 tegen 239 stemmen verworpen 2.

1) Den 7en Maart verklaarde de minister in de Kamer, dat de aanneming
van het amendement hem eene vingerwijzing zou zijn voor eene verdere
reorganisatie der markt,
in den zin van art. 76 van den Code.

2) Eeeds terstond kwam aan den dag, hoe weinig het marktbelang bij de
behandeling der geheele quaestie zou wegen. De afgevaardigde Viviani zeide
tot den minister:

Soit! vous voulez réformer plus ou moins incidemment, plus ou moins
efficacement par voie budgétaire. Vous créez un précédent. Nous nous
emparerons, nous, socialistes, en d\'autres occasions. Et nous voterons
contre la disjonction!

Grauthier de Clagny zeide:

Mes amis du centre et moi, nous voterons contre la disjonction pour
débarasser la France des coulissiers étrangers!

-ocr page 307-

DE ADMINISTRATIEVE SANCTIE. 291

Den 8en Maart nam de Kamer het amendement Eleury-Eavarin
met 333 tegen 136 stemmen aan; den 2en April had de zaak in
den Senaat hetzelfde verloop; art. 29 der wet van 28 April 1893
was gewijzigd Den 28en en 29en Juni 1898 verschenen drie
decreten, die de solidariteit van het Parquet van Parijs invoerden,
tien nieuwe offices dAgents de change te dier beurze instelden en
de courtages verlaagden; deze laatste maatregelen waren door den
minister Peytral onderteekend; het ministerie Brisson toch had de
beurspolitiek van het ministerie Méline voortgezet.

346. Wij zullen ten slotte deze regeling op enkele punten aan
eene nadere bespreking onderwerpen.

In de eerste plaats voerde zij een nieuwen waarborg voor de
handhaving van art. 76 van den Code in; voortaan werd het
beursmonopolie ook door eene
administratieve sanctie beschermd
Wij bevonden dat, volgens de regeling van 1893, de Registratie
niets te maken had met de rechtsgeldigheid der afgesloten beurs-
transacties, met de vraag of deze wel door den vereischten tusschen-
persoon afgesloten waren. Nu echter art. 14 van de wet van 1898
voor iederen omzet van officieel genoteerde fondsen uitdrukkelijk
een bordereau d\'Agent de change eischt, behoort de administratie
daarmede rekening te houden en zal zij dus iederen coulissier, die
eene transactie in valeurs cotées in zijn register heeft opgeteekend,
waarvan hij niet een bordereau d\'Agent de change kan overleggen
of aanwijzen, met de wettelijke boete van fr. 100 — 5000 be-
straffen.

Schijnbaar eene eenvoudige en scherp omlijnde taak ! Wij zullen
evenwel zoo aanstonds, bij de behandeling van den werkkring van
den coulissier-contrepartiste, bevinden, dat de Registratie gedwongen
werd de administratieve sanctie op zulk eene wijze toe te passen,
dat Dreyfus ^ terecht opmerkt :

On peut constater, qu\'on a imposé au Fisc une tâche bien
délicate en l\'obligeant à assumer le rôle de gardien jaloux de ce
privilège, dont les limites sont si incertaines et la portée si indécise.

1) Zie de bijlagen, pag. 60.

2) Zie nummer 166.

3) A. Dreyfus, Du commissionnaire en Bourse et en marchandises. Annales
1898, pag.
218.

-ocr page 308-

HECHTEN DER COÜLISSIEKÖ.

Hier is liet voldoende, te constateeren, dat van stonde af aan
eene administratieve sanctie het monopolie beschermt, die krachtiger
dan de beide andere werken zal. Waar de penale sanctie nimmer
toegepast wordt en de civiele slechts na het beroep eener onbe-
trouwbare speculatie op de nietigheid der beurstransacties pleegt
toegepast te worden, is het toezicht, dat de fiscus na 1808 op de
financieele markt verkreeg, een feit van het hoogste belang te
achten. Wellicht is langs dezen weg eindelijk de handhaving der
beursreglementeering verzekerd, die de wetgever sinds eeuwen niet
vermocht te bereiken.

347. Het tweede belangrijke beginsel, de solidariteit van het
Parijsche Parquet,
werd door het Decreet van 38 Juni 1898 aanvaard.

Eeeds lang vóór 1898 had het Parquet van Parijs bewezen, dat
het zijn crediet niet door het faillissement van een zijner leden
bedreigd wilde zien. De Caisse commune was reeds in het begin
der 19e eeuw met geen ander doel ingesteld Dikwerf had het
bestaan dezer weerstandskas het denkbeeld gevestigd, dat het Par-
quet zich hoofdelijk aansprakelijk stelde voor de beursverbintenissen
zijner leden maar deze meening berustte op eene dwaling. De
Caisse commune bepaalde zich er toe, aan de Agents de change,
die in moeilijkheden verkeerden, tot op een bepaald maximum
voorschotten te verleenen; meer niet. Doch deden zich buitenge-
wone omstandigheden voor, zooals bv. in 1883 het geval was, dan
aarzelde de Chambre syndicale niet, alle krachten in te spannen,
om liet crediet der corporatie te handhaven.

Zoodoende streefde zij het ideaal van loyale concurrentie na: ^
solieder te zijn dan anderen. Zoodoende schonk zij aan het beurs-
monopolie een zeer voorname reden van bestaan; want het is
duidelijk, dat slechts op een besloten markt dusdanige „vrijwillige
solidariteit" zal voorkomen.

348. In de kamerzitting van 7 Maart 1898 diende de afgevaar-
digde Viviani een amendement in, waarin de wettelijke solidariteit
der Parijsche Agents de change geëischt werd. Bestond deze solida-
riteit eigenlijk, vroeg de redenaar, of niet? Bestond zij, dan was er

Zie nummer 261.
-) Courtois, pag. 249.

-ocr page 309-

SOLIDARITEIT VAN HET PARQTIIÎT, 293

geen bezwaar, baar in de wet op te nemen, want eene wettelijke
hoofdelijkheid kon toch onmogelijk gevaarlijker voor het Parqnet
zijn, dan eene feitelijke! Maar zij bestond niet; de "Chambre syn-
dicale getroostte zich somtijds eenige opofferingen, in omstandigheden
die blijkbaar uitsluitend te harer eigen beoordeeling stonden; maar
dat was geen solidaire aansprakelijkheid.

Terecht wees minister Cochery op het gevaar, dat in het aan-
vaarden eener wettelijke hoofdelijke aansprakelijkheid gelegen was;

ce serait affaiblir la valeur personnelle de chaque agent de
change. Chacun d\'eux serait désormais à l\'abri de la banqueroute.

Deze goed bedoelde opmerking interpreteerde de heer Viviani als
volgt :

Mais tant mieux! Je ne demande la banqueroute de personne.
Je demande que les clients soient payés, voilà tout!

De minister, en met hem de begrootingscommissie, verwierp het
amendement; de Kamer nam het aan.

Dientengevolge werd door het Decreet van 28 Juni 1898 eene
derde alinea ^ toegevoegd aan art. 55 van het Decreet van 1890,
dat de wijze regelt, waarop de Chambre syndicale tot de afwikkeling
van de posities, door een failleerenden Agent de change ingenomen,
overgaat. Voortaan zou de Chambre syndicale aan een beurs, waar
meer dan 40 Agents de change werkzaam zijn, niet kunnen wei-
geren, de overeenkomsten, afgesloten door een daarna gefailleerden
Agent de change, uit te voeren binnen de grenzen van de totale
waarde der offices van de corporatie.

349. Het is de vraag of met de aanneming van dit amendement
een gelukkige stap gedaan werd. Men vergete niet, dat de Chambre
syndicale vroeger na een nauwkeurig onderzoek kon beslissen, welke
vorderingen door de corporatie voldaan zouden worden en welke
niet. Dit juist werd haar door den heer Viviani als een grief aan-
gerekend. Toch had de Chambre syndicale het zich tot eene traditie
gemaakt, de bona fide schuldeischers van een gefailleerden Agent
de change te voldoen, al had zij meermalen niet geaarzeld, betaling

1) Zie de bijlagen pag. 62.

-ocr page 310-

394 EECHTEN DEE COTJLISSIEES.

te weigeren aan personen, die, steunende op hare goedgeefschheid,
den Agent de change hadden bijgestaan in operaties, die den toets
der critiek niet konden doorstaan; eene zienswijze trouwens, nog
in 1896 door het Hof van Cassatie gebillijkt i. Na de in 1898
aanvaarde regeling is het geval niet ondenkbaar, dat de transacties,
door een of meerdere Agents de change afgesloten, het crediet van
het Parquet ernstig zouden kunnen schokken, gedwongen als het is
de afwikkeling daarvan te bewerkstelligen.

Ditzelfde werd door den heer Vidal in de Société d\'économie
politique ^ gezegd:

La solidarité, c\'est incontestable, a augmenté le crédit des agents
de change. Mais il s\'agit de savoir si, en cas de crise, la solidarité
n\'unirait point ces honorables officiers ministériels dans des condi-
tions telles, que la reprise des affaires serait fort difficile. Or la
solidarité n\'est point faite pour la prospérité, elle est faite pour
la crise.

Dat de wettelijke solidariteit „une prime à l\'irrégularité et à la
spéculation chez les agents de change" zoude zijn, gelijk du Tilly
meent, is zeker overdreven. Daartegenover staat in elk geval het
tastbaar voordeel, dat de controle van de Chambre Syndicale en
van de Agents de change onderling aan kracht moet winnen.

350. Belangrijk komt mij de door Vidal ^ opgeworpen vraag
voor, of de Chambre syndicale zich niet op de onwettigheid van
het Decreet van 38 Juni zou kunnen beroepen. Art. 1303 van den
Code civil luidt:

La solidarité ne se présume point; il faut qu\'elle soit expresse-
ment stipulée. Cette règle ne cesse, que dans les cas où la soli-
darité a lieu de plein droit, en vertu d\'une disposition de la loi.

Nu is hier de solidariteit allerminst bedongen; en dat een decreet,
naar aanleiding van een kamervotum — want anders was de aan-
neming van het „amendement"-Viviani niet — uitgevaardigd, als

1) Bij een arrest van 28 Januari 1896. — Eene uiteenzetting van dit geval
(affaire Bex) is o.a. te vinden bij du Tilly, pag. 117 vlg.

2) Séance du 5 avril 1900.

3) Bij Courtois, pag. 249.

-ocr page 311-

AANTAL AGENTS EN COTJETAGE. 295

„une disposition de la loi^\' te beschouwen is, moet naar het oor-
deel van genoemden schrijver evenzeer ontkend worden.

Ten slotte valt nog op te merken, dat slechts aan de Parijsche
beurs eene hoofdelijke aansprakelijkheid der Agents de change be-
staat. Dit volgt uit de redactie van het Decreet van 28 Juni, dat
uitdrukkelijk van eene beurs, waar meer dan 40 Agents de change
werkzaam zijn, spreekt. Daargelaten of het bij de aanvaarding van
dit criterium de bedoeling was, de solidariteit voor immer tot de
Parijsche beurs te beperken, is het duidelijk, dat op eene kleine
markt de wettelijke hoofdelijkheid groote gevaren zou opleveren.
Want daar zou door een enkel faillissement het Parquet geruineerd
worden.

351. Een tweede Decreet, van 29 Juni 1898, bracht het aan-
tal Agents de change te Parijs van 60 op 70. Hierover valt weinig
op te merken, tenzij, dat minister Cochery, toen hij den 4en Maart
in de begrootingscommissie zijn standpunt uitéénzette, reeds terstond
verklaard had, dat hij er niet aan dacht het monopolie in zijn
oogenblikkelijke gedaante te handhaven en dat hij eene uitbreiding
van het aantal Agents de change te Parijs tot op 75 of 80 wilde.

Ten slotte had deze uitbreiding in minder sterke mate plaats.
Maar zelfs zoodoende is, naar ik meen, de mogelijkheid van instel-
ling eener vrije markt wederom belangrijk verminderd. Immers de
regeering zal daartoe thans tot den terugkoop van tien ofBces meer
moeten overgaan.

Door de verdeeling van het parquet in meerdere corbeilles, waaraan
de teneurs de carnet in volle vrijheid kunnen handelen, werd eene
grootere uitbreiding van het aantal Agents de change onnoodig gemaakt.

352. Een derde Decreet, van denzelfden datum, verlaagde de
officieele courtage. De reden daarvan is, naar ik geloof, te zoeken
in het feit, dat de concurrentie ter beurze ophield. Het is althans
opmerkelijk, dat in 1859, na de vernietiging der Coulisse, hetzelfde
verschijnsel zich voordeed. En omgekeerd, wanneer in 1901 de
gesyndikeerde Coulisse door het Parquet wederom als coneurrente
tot een der voornaamste groepen van het petit-parquet wordt toe-
gelaten, heeft eene verhooging der courtage plaats 1

Het is trouwens te begrijpen, dat de Agents de change, van de
scherpe mededinging van de vrije markt ontlast, geen bezwaar

-ocr page 312-

296 • HECHTEN DER COULISSIERS.

maakten tegen eene verlaging van hun commissieloon; eene ver-
laging, die hun bovendien van meerdere sympathie van de zijde
van het publiek verzekerde.

353. Vatten wij ten slotte kortelijk de gevolgen samen, die de
regeling van 1898 in het leven riep.

De zaken, ofschoon door deze periode van onrust voor een
korten tijd verlamd, hernamen weldra hun loop. Dit blijkt uit het
volgend staatje van de opbrengst der omzetbelasting, aan het
Bulletin de Statistique ^ ontleend.

Omzetbelasting.

JAAK VAN HEFFING.

OPBRENGST IN FRANCS.

PARQUET.

COULISSE.

TOTAAL.

1894.

Vóór de reorganisatie.

3.359.460

6.705.819

10.065.279

1895.

» n n

2.947.814

6.688.139

9.635.953

1896.

n ji !)

1.910.127

2.889.942

4.800.069

1897.

» »

2.095.727

3.101.171

5.196.898

1898.

Jaar der reorganisatie.

2.409.122

2.404.966

4.814.138

1899.

Na de reorganisatie.

4.324.845

2.181.360

6 506.205

1900.

4.446.293

1.981.171

6.427.464

Een ding blijkt uit deze cijfers tenminste klaar: dat de Coulisse
door den maatregel van 1898 zwaar getroffen werd.

Maar aan den anderen kant kon zij zich thans wettelijk organi-
seeren. Wij komen daarop nader terug ^ en zullen dan tevens
bevinden, dat één harer groepen, de Coulisse de la Rente, door de
reorganisatie van 1898 niet geraakt werd.

354. Gaan wij thans den werkkring na, waarop de Coulisse
zich, na de maatregelen der laatste jaren, aangewezen ziet. Slechts

1) Nummers van Jan. 1900 en Jan. 1901.

2) Sub afd. V van dit hoofdstuk.

-ocr page 313-

DE COULISSIBR-COMMISSIONNAIRE. 297

in den aard der, door den coulissier ten behoeve van den fondsen-
omzet verrichte, rechtshandeling, is het kenmerk te zoeken, waar-
naar deze werkkring zich in drie rubrieken splitsen laat.

355. In de eerste plaats kan een lid der Coulisse de ontvangen
beursorder uitvoeren, zich gedragende als een commissionnair. Hij
begeeft zich in den hoek, waar de bedoelde fondsen verhandeld
worden, en biedt ze daar ten verkoop aan. De overeenkomst wordt
dan met een anderen coulissier afgesloten, op analoge wijze als
dit tusschen Agents de change aan de corbeille geschiedt.

Toch treft ons terstond een groot verschil. Terwijl de Agent de
change, die het bod aanneemt, uit hoofde van het voorschrift van
art. 85 van den Code, evenzeer als commissionnair moet optreden
en dus niet tot de overeenkomst toetreden kan, tenzij hij een be-
paalden last tot koopen ontving, is het zeer wel denkbaar, dat de
coulissier, die op het aanbod van zijn confrère ingaat, voor eigen
rekening handelt. Hieraan zal m, i. gedacht zijn bij de redactie van
art. 17 van het reglement voor termijnzaken:

Les opérations entre les membres du marché sont directes et
personnelles.

Het behoeft geen betoog, dat de vrije markt hierdoor eene elasti-
citeit bezit, die aan het Parquet op zichzelf vreemd is; al moet
toegegeven worden, dat het den Agents de change in beginsel -weinig
moeite kost tegenover den verkooporder van een cliënt een koop-
order van een coulissier of bankier uit te lokken.

356. Voorzoover de transacties, door den coulissier-commissi-
onnair afgesloten, niet oöicieel genoteerde fondsen tot voorwerp
hebben, is zijn optreden volkomen rechtmatig. Hieromtrent kan
sedert hét meergenoemde arrest van het Hof van Cassatie van 1
Juli 1885 geen twijfel meer bestaan.

Slechts blijft de vraag, wat onder valeurs non cotées verstaan
moet worden. Men heeft aan dit begrip wel eens een zeer ruimen
uitleg willen schenken. Zoo staat Léon ^ de meening voor, dat de
Coulisse alle fondsen op termijn kan verhandelen, die aan het
Parquet slechts contant genoteerd worden. Deze opvatting wordt,

1) Pag. 9L

-ocr page 314-

298 • HECHTEN DER COULISSIERS.

naar mij bleek, in de practijk in geen geval gehuldigd. Het regle-
ment voor termijnzaken bepaalt bovendien in de eerste zinsnede
van art. 11: dat op de cote en Banque slechts fondsen zullen voor-
komen,

ne figurant pas a la cote officielle des agents de change de Paris.

Aan den anderen kant huldigt de practijk eene belangrijke uit-
breiding van het begrip valeurs non cotées, door de verhandeling
der Fransche rente door de coulisse te gedoogen. Deze anomalie
werd reeds meermalen op den voorgrond gesteld; wij komen er
evenwel nog nader op terug

Het terrein der verhandelbare valeurs non cotées ondergaat echter
eene inperking, doordat de Coulisse niet minder dan het Parquet
rekening te houden heeft met de door de fiscale wetten gestelde
eischen. Meermalen is aan de Coulisse verweten, dat zij de voor-
schriften op dit punt met voeten trad. Zoo vestigde de heer Guérin
in de Senaatszitting van 2 April 1898 de aandacht op de over-
tredingen der zegelwet, w^aaraan zich een coulissehuis had schuldig
gemaakt. De gesyndikeerde Coulisse echter is aan zulke praktijken
vreemd; ongezegelde of onvoldoend gezegelde fondsen zijn onder
hare leden niet leverbaar. De aanval van den heer Guérin kon zij
te goeder trouw afwijzen

357. De vraag of de coulissier-commissionnair zijne werkzaam-
heden zoodoende over een terrein van beteekenis kan uitstrekken,
is niet in allen deele bevestigend te beantwoorden. Op de termijn-
markt der Coulisse staan thans 7 2 fondsen genoteerd, op de marché
du comptant 396. Het gehalte dezer fondsen, is, van uit het stand-
punt van den tusschenhandelaar gezien, niet van het beste. Zooals
wij reeds bevonden, werden in 1896 en 1897 de fondsen, die tot
den grootsten omzet aanleiding gaven, door het Parquet overgenomen.

Thans behooren de meest beteekenende fondsen alle tot de buiten-
landsche. Daaronder vindt men nog de Harpener, Huanchaca, ïharsis,
de Beers, Brazilië 1903. En dit verschijnsel behoeft geen verwon-
dering te wekken. Het Parquet toch ziet zich door het Decreet

1) Zie onder afd. V van dit hoofdstuk.

2) Cote de la Bourse et de la Banque, No. du 4 Avril 1898.

-ocr page 315-

NIET-GENOTEERDE EN GENOTEEEDE EONDSEN. 299

van 6 Februari 1880 ^ tot het stellen van talrijke eischen genood\'
zaakt, alvorens tot de toelating van een buitenlandseh papier te mogen
overgaan. Daar nu aan vele buitenlandsche vennootschappen ^ de lust
ontbreekt, al de gevraagde formaliteiten te vervullen en de gesyn-
dikeerde Coulisse — die aan het Decreet van 1880 niet onderworpen
is, al zou men ook geneigd zijn, uit den algemeen gestelden titel
daarvan tot een andere slotsom te geraken — al zeer eenvoudige
voorwaarden stelt, is het begrijpelijk, dat vele belangrijke buiten-
landsche fondsen nog slechts op de marché libre verhandeling vinden.

Fransche fondsen van eenige beteekenis daarentegen zijn op de
cote en Banque niet te vinden. Immers zoo deze niet aan alle
wettelijke voorschriften voldoen, is de omzet daarvan evenzeer aan
de Coulisse als aan het Parquet verboden. Yandaar dat men slechts
enkele groepen van binnenlandsche fondsen op de vrije markt
genoteerd zal zien. Daartoe behooren de fondsen waarvan de toe-
lating tot de officieele noteering niet gevraagd werd uit hoofde van
het geringe aantal uitgegeven stukken en de fondsen waarvan het
Parquet de opneming weigerde uit hoofde hunner inactiviteit, als
anderszins.

358. Maar zelfs bij den omzet van officieel genoteerde fondsen
kan de coulissier rechtmatig als commissionnair optreden. Hij kan
zich namelijk tot het Parquet wenden en de fondsen bij een Agent
de change koopen. Indien hij nu maar aan zijn cliënt den naam
van dien Agent de change niet opgeeft, noch aan den laatsten den
naam zijns lastgevers noemt — anders is hij niet meer dan rernisier —
is hij ongetwijfeld als commissionnair bij de afsluiting der transactie
betrokken. Maar dan moet hij aan het Parquet de gewone courtage
betalen; waar blijft zijn voordeel? Dat voordeel kan voortvloeien
uit het voorschrift van art. 1 van het Decreet van 12 Juli 1901
Wanneer twee transacties in tegengestelden zin zijn uitgevoerd op
één order en in dezelfde beurs, wordt de gebruikelijke courtage
door de Agents de change slechts over den hoogsten kant berekend.

Yoor coulissehuizen met eene groote clientèle is dit van veel

1) Décret concernant la négociation, en France, des valeurs étrangères.

2) Voor staatsfondsen geldt nog steeds de Ordonnance Royale du 12—18
novembre 1823.

3) Zie belagen, pag. 64.

-ocr page 316-

300 • HECHTEN DER COULISSIERS.

beteekenis. Stel, dat een huis van verschillende zijden orders ont-
vangt, ten gevolge waarvan 1500 bankaandeelen gekocht en 800
verkocht moeten worden. Dan wordt de gemengde order in 2300
aandeelen aan het parquet gebracht, maar slechts voor den aankoop
is courtage verschuldigd. De coulissier zal daarentegen aan zijne
cliënten evenzeer voor den verkoop provisie in rekening kunnen
brengen, hetgeen volkomen wettig is

359. In de tweede plaats treffen wij den coulissier aan als
partij in het contract, geen tnsschenhandelaar meer, maar handelaar
voor eigen rekening geworden. Hier is het, dat hij zich van den
Agent de change het scherpst onderscheidt; hier is het tevens, dat
hij een veel belangrijker rol kan spelen, dan zijne qualiteit van
commissionnair hem toestaat te vervullen. Eeeds stelden wij her-
haaldelijk het oeconomisch nut op den voorgrond, dat de Coulisse,
als groep van handelaars voor eigen rekening, bij den fondsenomzet
vertegenwoordigde Thans moet haar ingrijpen in deze qualiteit
getoetst worden aan de voorschriften der wet.

360. Het verhandelen van fondsen door middel van een recht-
streeks tusschen partijen afgesloten overeenkomst van koop en ver-
koop is in beginsel geoorloofd. „Nul prend courtier, qui ne veut";
niemand is in principe genoodzaakt van de hulp eens tusschenper-
soons bij de afsluiting van beurstransacties gebruik te maken 3.
De jurisprudéntie ging uit van het standpunt, dat het onwenschelijk
is, den fondsenhandel te dwingen, zich uitsluitend tot de beurs te
bepalen, en besliste, dat van een inbreuk op het monopolie der
Agents de change door de vente directe geen sprake kon zijn

Dit ging goed, zoolang het conlrat direct als tusschen twee par-

1) Voordeeliger is zeker, de orders zooveel mogelijk te appliceeren en
slecbts de overblijvende 700 aandeelen aan het Parquet te koopen. Maar dit
is beslist onwettig!

2) Zie nummer 319.

3) Zie nummer 150. Onnoodig te zeggen, dat dit beginsel voor de verhan-
deling van valeurs non cotées zonder restrictie geldt.

■1) Aldus eene constante jurisprudentie. Zie: Chamb. Req. 26 Mei 1886;
Annales, I, Jur. p. 49. — Besançon 21 Aug. 1883, onder Civ. rej. 22 April 1885
en Toulouse 4 Maart 1885 onder Civ. Cass. 29 Juni 1885; zie Sirey 1885,
1, 249. — Bordeaux 3 Maart 1885; zie Sirey 1885, 2,150. — Orléans 20 Nov.
1886; zie Sirey 1887, 2, 49.

-ocr page 317-

DE COULISSIER CONTRE-PARTISTË. 301

liculieren afgesloten kon beschouwd worden, waarvan de één eigenaar
was van fondsen, die de ander wenschte te koopen. Maar toen men
het ter beurze ging invoeren onder zoodanige omstandigheden, dat
niet alleen het monopolie ernstig bedreigd werd, maar ook tusschen
de personen, die als contractspartijen aangemerkt moesten worden,
groote moeilijklieden rezen, zag de jurisprudentie zich genoodzaakt,
hare meening te herzien en gaandeweg twee restricties daarop aan
te nemen.

Dit alles was een gevolg van de wijze, waarop de coulissier de
met het oog op het contrat direct aanvaarde beginselen, ten eigen
bate op de door hem uit te voeren beursorders ging toepassen.
Beschouwden wij hem, om een volledig denkbeeld van de aldus ont-
stane moeilijkheid te verkrijgen, in tweeërlei verhouding: in zijne
betrekking tot het Parquet; in zijne betrekking tot zijnen lastgever.

361. Opmerkelijk is, dat de onderscheiding der fondsen in
valeurs cotées en valeurs non cotées ook hier weder op den voor-
grond treedt. Bij de beschouwing van den coulissier contre-partiste
in zijne betrekking tot het Parquet, zijn het de officieel genoteerde
fondsen, waarop onze aandacht zich bepaalt. Dit is het terrein, dat
de Agents de change tegen onbeschaamde uitbuiting, door middel
der vente directe, beschermd willen zien; in welken vorm de cou-
lissiers hunne transacties in niet-genoteerde fondsen afsluiten, laat
den Agent de change onverschillig. Daarentegen zal men deze laatste
waarden in het oog moeten vatten, waar de verhouding tusschen
den coulissier contre-partiste en zijne cliënten ter sprake komt.
Want wanneer de speculant zijnen niet-officieelen lasthebber ter
beurze moeilijkheden in den weg wil leggen, zal hij, indien het
eene transactie in genoteerde fondsen geldt, bij voorkeur zijn toe-
vlucht tot de exception de coulisse nemen.

362. De coulissier ontdekte weldra in het contrat direct een
voortreffelijk middel, om zijne operaties straffeloos tot de valeurs
cotées uit te breiden. Tegen mogelijke oppositie wapende hij zich
met de volgende redeneering: ,,Het zijn mijn eigen fondsen, die ik
verkocht, ik stelde mij partij in het contract. De rechter oordeelt
zelf de medewerking van een Agent de change onnoodig, bij eene
rechtstreeksche verhandeling van genoteerde fondsen, aan toonder
luidend. Het monopolie is niet geschonden".

-ocr page 318-

3ô2 EMCHTKN DEE COULtSSlERg.

Op deze redeneering grondde zich eene geheele beursindnstrie ;
de „Maisons de contre-partie" rezen als paddestoelen uit den grond.

Toen was het, dat zich bij den rechter het denkbeeld vestigde,
dat een grenslijn behoorde gewezen te worden, waarop de beurs-
operatie, par voie de contract direct, aanving eene ongeoorloofde
inbreuk op het beursmonopolie te zijn. Den ll®\'^ December 1888
besliste het Hof van Cassatie ^ :

Si Ie ministère des agents de change est obligatoire pour les
négociations d\'effets publics cotés, qui ont lieu en Bourse par
intermédiaires, il n\'en est pas de même, quand la négociation a
lieu directement entre
le propriétaire des titres et l\'acheteur; une
pareille opération bénificie du principe de la liberté des transactions
et ne saurait tomber sous le coup de l\'article 76 du Code de
commerce.

De gecursiveerde woorden duideri de grenslijn aan.

Wanneer dus het Crédit Lyonnais „à guichet ouvert" Spaansche
rente verkoopt aan iemand, die zich te zijnen kantore vervoegt,
is het beursmonopolie niet geschonden. De stukken worden dan uit
het fondsenbezit der vennootschap geleverd.

Maar wanneer die vennootschap des morgens van A. last krijgt 10.000
francs Spaansche rente op termijn te koopen, terwijl B. haar een ver-
kooporder, groot 8.000 francs in dat fonds op denzelfden termijn
doet toekomen, is het haar niet geoorloofd aan A. de stukken van
B. te leveren en de overblijvende 2.000 francs aan het parquet te
doen koopen. Zulk eene handeling zou slechts verricht worden met
de bedoeling den Agent de change van het grootste gedeelte der
hem toekomende courtage te berooven; eigenaresse van de fondsen
is de vennootschap blijkbaar niet. De totale order à 18.000 francs
moet aan het parquet gebracht worden; het voordeel voor het
Crédit Lyonnais is daarin gelegen, dat de Agent de change slechts
courtage over den hoogsten kant der order berekent.

363. In overeenstemming met dit alles besliste het Hof vaTi
Cassatie den 21en Maart 1898 ^^ dat de rechtstreeksche verhande-

1) Annales 1898, jur. prud. pag. 5.

2) Chambre cidle; zie: Sirey 1893, 1, 241, Dalloz 1884, Ij 9. De eerstge-
noemde verzameling geeft een belangrijke commentaar van Lyon-Caen op
dit arrest. In Dalloz vindt men een noot van Lacour.

-ocr page 319-

GRENS VA-N t)EN GEOOELOOFDEN KECHTSTREEKSCHEN FONDSENHANDEL. 303

ling van officieel genoteerde fondsen, nâ toestemming van partijen i,
geoorloofd was, mits zijnde:

une négociation s\'effectuant directement entre un propriétaire de
titres et un acheteur, auquel livraison est faite de ces titres;

vervolgende :

mais il en est autrement, quand il s\'agît ^opérations de bourse,
et spécialement d\'opérations ne comportant ni détention, ni livraison
des titres, mais se soldant par différences.

364. Deze beslissing is zeer gelaakt In aansluiting op de
vroegere jurisprudentie eischt zij in de eerste plaats, dat de persoon
die, zonder zich tot een Agent de change te wenden, fondsen ver-
koopt, eigenaar dier fondsen is. Maar daarnaast stelt zij eene tweede
restrictie: de fondsen moeten werkelijk geleverd worden, de nako-
ming der overeenkomst moet zich niet bepalen tot de enkele ver-
rekening van een koersverschil. Op zuiver arbitraire wijze te werk
gaande, bracht het Hof den contanten handel èn termijnaffaires,
die tot levering van stukken aanleiding geven, tot de rubriek
„négociations"; al het andere zou onder het begrip „opérations de
bourse" vallen.

Het is de zoogenaamde intentie-leer, die hier gehuldigd wordt;
de leer, die bij de beslissingen naar aanleiding eener opgeworpen
exceptie van spel en weddenschap zooveel strijd verwekt! Want wan-
neer het Hof van Cassatie spreekt van „opérations ne
comportant\'^
enz., kan het niet op iets anders het oog hebben, dan op transacties,
die
volgens de hedoeling der partijen zich tot een zuiver ,,Differenz-
geschaft" zullen bepalen.

De wet van 1885 op de termijnaffaires, zegt Lacour, wilde alle
onderzoek des rechters naar de bedoeling, die bij partijen voorzat
op het oogenblik van het aangaan der overeenkomst, afsnijden.
Dit arrest verlangt dat onderzoek wederom !

En Lyon-Caen zegt omtrent de gevallen beslissing:

Nous nous trouvons dans l\'impossibilité de refuter les motifs servant
de fondement à sa solution, car la Chambre civile n\'en donne aucun.

1) Deze beperkende clausule ziet op de verhouding van den Coulissier-
contrepartiste tot zijn lastgever ; daarop komen wij nader terug.

2) Door Lyon-Caen en Lacour, t. a. p.

-ocr page 320-

â04 ËKCHTÈN DÉR CODtiSSIEBâ.

Maar ook hier vergete men niet, dat, wanneer de practijk ver-
houdingen in het leven roept, waarop eene zuiver doorgevoerde
toepassing van de geldende wetsbepalingen niet meer mogelijk blijkt,
den rechter bij het noodzakelijk geven zijner uitspraken weinig
anders meer overblijft, dan een criterium te kiezen, dat, hoezeer
ook willekeurig, tenminste deze practische waarde heeft: eene in-
deeling der rechtsfeiten in geoorloofde en niet-geoorloofde te geven.

365. Intusschen, hoe dit alles ook zij, de weg leidde tot het
beoogde doel. Vooral nadat het bestuur, in de impôt de Bourse
een krachtig middel van controle op de handhaving van het beurs-
monopolie vindend zich geheel naar het oordeel des rechters
bleek te willen voegen en niet te aarzelen, de beurstransacties,
door den rechter gebrandmerkt, evenzeer te veroordeelen.

Te dien einde geeft de Instructie no. 2956 ^ eene omschrijving
van het geoorloofde contrat direct. Zij brengt de verplichting in
herinnering, die art. 14 der begrooting van 1898 oplegt, en ver-
volgt dan:

Toute fois, cette obligation ne s\'applique pas aux opérations
directes proprement dites, c\'est-à-dire à celles, par lesquelles les
banquiers, changeurs et autres assujettis, achètent réellement des
titres et les revendent de même,
après les avoir possédés pendant
un temps plus ou moins long.

366. De heer Dreyfus heeft gemeend de administratie over het
geven van dit voorschrift te kunnen aanvallen Het Hof van
Cassatie, dus luidt des schrijvers redeneering, verbood het afsluiten,
zonder bemiddeling van een Agent de change, van alle beursover-
eenkomsten, voorzoover daarbij de bedoeling voorzat, het nakomen
daarvan tot de bloote verrekening van het koersverschil te bepalen.
Wanneer men dus Fransche rente verkoopt, die men niet bezit,
maar met de bedoeling ze
vóór de levering, zoo mogelijk tegen lageren
koers, in te koopen, is de tusschenkomst van een Agent de change
niet noodig.

1) Zie nummer 346.

3) Instruction du 30 juin ]898, du Directeur-Général de l\'enregistrement,
relative à l\'exécution des articles 14 et 15 de la loi du 13 avril 1893. Zie
voor deze artikelen; bijlagen, pag. 60.

3) Annales 1898, t. a. p.

-ocr page 321-

MEËNING VAN DEEIJËÜS. 305

Maar wat beslist nu de Registratie ? Dat men korteren of längeren
tijd
vóór het sluiten der overeenkomst de stukken moet bezeten hebben.
Ziedaar eene ongeoorloofde verdere inperking van den rechtstreek-
schen fondsenhandel!

Ja de schrijver gaat zelfs zoover, eene verklaring van deze
houding te geveu. Het bestuur, zegt hij, is niet in de mogelijkheid,
de bedoeling na te vorsehen die bij partijen, tijdens het sluiten der
overeenkomst, voorzat.

II est impossible au Fisc d\'entrer dans de telles conside\'rations,
qui sont parfois si délicates. Il ne peut se guider que sur des faits
matériels, des faits extérieurs. Et alors il pose des prescriptions,
qui, en dépassant la portée de la règle, qu\'il prétend appliquer, en
arrivent à la dénaturer complètement!

367. Tot deze verwarring gaf het arrest van het Hof van
Cassatie zelf aanleiding. Het begint met te zeggen, wat in zake
rechtstreeksche afsluiting van beursovereenkomsten geoorloofd is;
daarna zegt het, wat niet geoorloofd is.

Deze wijze van doen is dàn alleen zonder gevaar, wanneer de
gemaakte tegenstelling volkomen zuiver is, wanneer hare beide
deelen elkander volkomen dekken !

En dit is hier niet het geval. De ,,marché à découvert" wordt,
gelijk Dreyfus terecht opmerkt, door het verbod van het Hof van
Cassatie niet getroffen. Doch onder de geoorloofde handelingen,

négociations, s\'effectuant directement entre un propriétaire de titres
et un acheteur, auquel livraison est faite de ces titres,

is de blanco-verkoop evenmin begrepen.

Wat wil dit laatste zeggen ? Dat de wetgever haar a priori uit-
sluit; een omstandigheid door Dreyfus over het hoofd gezien. Had
het Hof van Cassatie er zich toe bepaald, te zeggen, wat een ge-
oorloofd contract direct was, zijne beslissing had m. i. aan klaarheid
gewonnen.

Nu kan men nog de vraag stellen : heeft de Registratie met een
bepaalde bedoeling den eisch: „propiétaire de titres" te zijn, ver-
anderd in den eisch: ,,après les avoir possédés pendant un temps
plus ou moins long"?

18

-ocr page 322-

306 • HECHTEN DER COULISSIERS.

Het komt mij voor, dat dit inderdaad liet geval is. Het bestuur
beeft, door het gebruiken van deze formule, op practische wijze bij
voorbaat alle juridische chicanes afgesneden, die wellicht aan den
term „propriétaire de titres" te ontleenen waren geweest. Over den
aard, over den juisten duur van het bezit wenschte het zich blijk-
baar niet uit te laten.

In de praktijk zou spoedig genoeg blijken, waar volgens zijne
bedoeling in ieder speciaal geval de grens van den geoorloofden
rechtstreekschen fondsenhandel lag.

368. Nog blijven ter beschouwing over de moeilijkheden, die
uit de verhouding van den coulissier-contrepartiste tot zijnen last-
gever ontstonden. Over deze moeilijkheden heeft uitsluitend de
rechter te oordeelen. Aan de Eegistratie komt, gelijk wij zagen, de
taak toe, de haar voorgelegde beurstransacties te toetsen aan de
voorschriften der fiscale wet, ook voorzoover deze voorschriften ten
doel hebben het beursmonopolie te beschermen. Maar het oordeel
over de rechtsgeldigheid der afgesloten overeenkomsten uit een
zuiver privaatrechtelijk oogpunt ontsnapt aan hare competentie.

Wederom ^ was het meerendeels door den onfortuinlijken specu-
lant, dat het beroep op het oordeel des rechters geschiedde. En
het was op het juiste moment, dat hij uit de verhouding tot zijnen
lasthebber ter beurze een nieuw rechtsmiddel distilleerde !

Want in. October—November 1895 was de Zuid-Afrikaansche
mijnrnarkt inééngezakt en tallooze speculanten werden aangemaand
de grove verschillen in hun debet te voldoen. Zij begrepen noch
de exceptie van spel en weddenschap — immers de, nà de wet van
1885 geboren, controverse ^ perpetueerde zich te zeer, dan dat bij zoo

1) Zie nummer 174.

2) De exceptie van spel en weddenschap wordt in dit werkje niet behandeld.

De bovengenoemde controverse echter kwam vooral in 1897 in eene reeks

van tegenstrijdige beslissingen aan het licht. Yermelden wij daarvan slechts:
een arrest van 25 Maart 1897. Het Hof van Douai beslist, dat in zake
termijnaffaires van eene opwerping der exceptie nimmer sprake meer
kan zijn. De woorden van art. 1 der wet van 1885 zijn ten eenenmale
ondubbelzinnig :

ils englobent sans réserve tous marchés à terme ou à livrer, sérieux
ou fictifs, qualifiés ou non d\'opérations de jeu.

(Le Droit, 11 septembre 1897);
een arrest van 9 November 1897. Het Hof van Nancy keert zonder

-ocr page 323-

ÈXCEPTION DÈ CONTRE-PAUTIÉ. 807

subjectieve opvatting der verschillende rechterlijke colleges veel kans
op goed succes bestond —, noch de exception de coulisse — immers
de Transvaalsche mijnwaarden waren nog niet aan het parquet
genoteerd — met voldoende zekerheid te kunnen inroepen, om aan
de aanzuivering dier saldi te ontsnappen.

369. Vandaar dat in het vruchtbaar brein der speculanten het
denkbeeld geboren werd, den coulissier, die hen voor den rechter
daagde om betaling te verkrijgen, de volgende redeneering tegen
te werpen ^ : ik vraag u, commissionnair, mij te bewijzen, dat gij
mijn last inderdaad uitgevoerd hebt. Daartoe zijt ge krachtens art.
1993 C.c. verplicht. Mocht deze vraag om rechtvaardiging uwer
handelwijze uitbrengen, dat ge raij zelf de fondsen verkocht hebt,
die ik u opdroeg ter beurze te koopen, dan ontzeg ik u alle recht,
mij tot betaling van een, uit die transactie ontstaan, debetsaldo
aan te spreken. Immers uit welken hoofde zoudt gij zulk een eisch
willen instellen? Spreekt gij raij aan uit hoofde van eene uitgevoerde
lastgeving? Maar ge hebt mijn last, luidende: koop heden ter
beurze 20 Anaconda\'s voor mij, niet uitgevoerd. Eischt ge betaling
van mij in uwe qualiteit van verkooper? Maar er werd tusschen
ons nimmer eene overeenkomst van koop en verkoop gesloten, want
een constitutief vereischte, mijne toestemming, ontbreekt. Uit welken
hoofde eischt ge courtage van mij?

Op mijn beurt eisch ik van u de geldsom terug, die ik u, als
waarborg voor de nakoming der door de lastgeving op raij genomen
verplichtingen, ter hand stelde; van stonde af aan hieldt gij die
sine causa onder uwe berusting!

Eene juridisch zuivere redeneering, in beginsel door de rechtspraak
aanvaard.

370. Daarnaast waren overwegingen van billijkheid bestaanbaar,
die tot dezelfde slotsom leidden.

voorbehoud tot de oude intentie-leer terug, daar het op grond van
feitelijke omstandigheden, waaruit de bedoeling van partigen blijken kan,
eéne onderscheiding in serieuze en fictieve termijnaffaires aanneemt.

(Gaz. Pal., 5 février 1898).
1) Tenminste thans werd dit regel. Reeds vóór 1895 was dezelfde exceptie
een enkele maal opgeworpen. Zie o. a, Trib. comm. Seine, 3 juin et 7 no-
vembre 1889; Droit financier 1890, 15 en 162.

-ocr page 324-

808 rechten der coulissiers.

Het tribunal de commerce der Seine, vatte deze laatste in haar
vonnis van 23 Mei 1897 ^ op de volgende veijze samen:

II y a inte\'rêt pour le commettant à savoir s\'il rencontre dans
le commissionnaire un mandataire ou une contrepartie, ces deux
rfdes étant absoluments différents. En effet le commissionnaire,
lorsqu\'il agît en qualité de mandataire, a le devoir de traiter au
mieux des intérêts de son mandant, alorsque, s\'il agît comme
contre-partie,
ses intérêts sont absolument opposés à ceux de son
commettanfi
II n\'est point non plus indifférent au donneur d\'ordres,
au point de vue de la confiance qu\'il fait au commissionnaire,
d\'avoir la certitude que la solvabilité de ce dernier se trouve
augmentée de celle de la contre-partie, avec laquelle il a été traité
en son nom.

Dus vrordt op de duidelijkste wijze in enkele woorden ver-
klaard, waarom ook uit een zuiver commercieel standpunt, de
handelwijze van den coulissier-contrepartiste moet veroordeeld wor-
den. Als lastgever is het belang van den coulissier identiek aan
dat van zijn cliënt, beter, kan dit aldus geacht worden te zijn.
Optredend als contrepartie verkrijgt hij een onmiddellijk tegenstrijdig
belang; terwijl de lastgever goedkoop wil koopen, zal hij trachten
het gevraagde fonds zoo duur mogelijk van de hand te zetten.

371. Ziedaar het vraagstuk gesteld. Bij het nagaan der juris-
prudentie, die daaromtrent het licht zag, is het, naar Dreyfus meent
wenschelijk, er de aandacht op te vestigen, dat hier twee vragen
beantwoording eischen, waartusschen een nauw verband bestaat.

De eerste luidt aldus : Is de coulissier inderdaad verplicht, den
naam van de contre-partie te noemen? De tweede is van dezen
inhoud : Wat zal het gevolg zijn, indien blijkt, dat de coulissier
zich zelf partij stelde?

Wanneer men de eerste dezer beide vragen bevestigend beant-
woord, dan is daardoor implicite reeds uitgemaakt, dat het den
coulissier
niet geoorloofd is zich partij te stellen. Want was dit
laatste wèl geoorloofd, wat voor belang zou de lasthebber — die

Ij Zie Gaz. du Palais, 13 juillet 1897. Het tribunal bevestigde daarmede
zijn vroegere uitspraak, Trib. comm. de la Seine 19 dec. 1892 ; Gaz. Palais
18 janv. 1893.
2) Annales 1898, t. a. p. ,

-ocr page 325-

TWEE VRAGEN. 309

er op uit is eventueel de nietigheid der plaatsgevonden transactie
door den rechter te doen constateeren — er dan bij hebben, den
naam van de contractspartij te kennen?

In hoofdzaak kunnen wij ons met dit alles vereenigen. Slechts
behoort opgemerkt te worden, dat de eerste van beide genoemde
vragen minder juist gesteld is. Den
naam van de contrepartie
toch kan de lastgever moeilijk eischen. Zulks zoude eene al te
grove schending van het geheim in zaken medebrengen. Slechts kan
hij vorderen, dat de lasthebber bewijst, dat hij niet zelf als contre-
partie opgetreden is. Daarop wordt terstond nader teruggekomen.

Wij zullen ons er toe bepalen een overzicht der voornaamste
jurisprudentie op dit stuk te geven i. Eene grondige, critische
beschouwing daarvan, zou op zichzelf het onderwerp van een proef-
schrift kunnen vormen. Maar dan moet de eigenaardige organisatie
der Parijsche beurs en de terminologie, waarmede men voortdurend
in aanraking komt, bekend verondersteld worden.

372. Is de coulissier, desgevorderd, verplicht te bewijzen, dat
hij zich niet zelf partij stelde?

Deze vraag werd, met een beroep op art. 1993 van den Code
civil bevestigend beantwoord; onder meer door het tribunal de
commerce der Seine in zijne vonnissen van 6 Januari en 12 Maart
1898 3.

Maar wat brengt deze verplichting mede? Dit is eene quaestie,
die tot zeer verschillende beantwoording aanleiding gaf. Waaruit
moet nu precies de „justification de contre-parties effectives" door
den coulissier bestaan? Op dit punt vinden wij een belangrijk
vonnis van het tribunal de la Seine, IE Mei 1900 gewezen De
bankier Lapille beantwoordde den eisch van zijn cliënt, om aanwij-
zing der contractspartij, met het overleggen van den adviesbrief van
een Agent de change. Het tribunal achtte dit bewijsstuk niet vol-
doende, uit hoofde van het aan de beurs gebruikelijke „système de
la double lettre," dat daaruit bestaat, dat de coulissier, denzelfden

1) Dreyfus bepaalt er zich toe, de oplossing, door den rechter van de
beide genoemde vragen gegeven, in het algemeen te bestreden.

2) Art. 1993: Tout mandataire est tenu de rendre compte de sa gestion.

3) Le Droit, Nos. des 28 février et 20 avril 1898.
Le Droit, No. du 25 mai 1900,

-ocr page 326-

310 • HECHTEN DER COULISSIERS.

dag, waarop hij een order van zijn cliënt ontvangt, aan een Agent
de change een koop- èn verkooporder doet toekomen van denzelf-
den inhoud als die van zijn cliënt. Hij vraagt den Agent de change
dan, hem in twee afzonderlijke brieven de uitvoering van beide
orders te adviseeren. Zoodoende verschaft de coulissier zich een be-
wijsstuk, maar blijft contractspartij van zijn cliënt.

Nog besliste hetzelfde tribunal, dat overlegging van een afschrift
uit de boeken, waaruit blijkt, dat op overeenstemmende data over-
eenkomstige beurstransacties met een derde waren afgesloten, niet
voldoende was, wanneer niet tevens bleek dat de afsluiting voor
rekening van den cliënt, eischer, geschiedde

Ziedaar een enkel voorbeeld, waaruit blijkt, dat de rechter het
met de af te leggen rekening en verantwoording ernstig meent.

373. Zoo de coulissier geen contre-partie kan aanduiden, wat
dan over de rechtsgeldigheid der transactie te beslissen?

Sinds 1898 wordt door eene constante jurisprudentie in beginsel
uitgemaakt dat de transactie in dit geval nietig is. Yoornoemd
arrest van het Hof van Eennes herinnert er aan:

qu\'il est de jurisprudence certaine, que l\'intermédiaire, qu\'un don-
neur d\'ordres a chargé de faire une opération de Bourse pour son
compte, ne peut à l\'insu et sans le consentement de celui-ci se
constituer sa contre-partie; que l\'opération ainsi accomplie est
irrégulière et nulle, sans qu\'il y ait lieu de distinguer si elle était
faite au comptant ou à terme.

De lastgever kan alles terugvorderen, wat hij, zonder het vitium
te kennen, dat aan zijne verbintenissen kleefde, aan den coulissier
betaald of gestort heeft,

374. Het rechtsmiddel, men kan dit uit alles wat voorafging
gevoegelijk besluiten, is voor den speculant van veel waarde. Toch
zijn enkele restricties op het bovengenoemde beginsel op te merken.
Wij zullen er daarvan slechts ééne bespreken.

Indien de cliënt zelf er in toestemt, dat zijn oorspronkelijke
lasthebber zich partij in het contract stelt, is het uitgesloten, dat

1) Aldus evenzeer: Cour de Rennes, 5 mai 1902; Gaz. Pal. 26 juin 1902\'

2) Zie o.a. de Annales 1897, pag. 258,

-ocr page 327-

DE BESLISSING EN HARE KESTRICTIB. 311

hij zich later met de exception de contre-partie op de nietigheid
der transactie kan beroepen. Deze toestemming is ondubbelzinnig
aanwezig, wanneer eene bijzondere clausule in het contract opge-
nomen is, die den coulissier machtigt zich partij te stellen. Zelfs
wanneer de coulissier zijn cliënt uitdrukkelijk waarschuwt, dat hij
zich de bevoegdheid voorbehoudt, als contre-partie op te treden i,
en deze zich daartegen niet verzet, wordt de aanwezigheid der
toestemming verondersteld en zal de rechter een later opgeworpen
exception de contre-partie terugwijzen.

Het Hof van Parijs maakte, bij zijn bekend arrest van 17 Maart
1896 uit, dat de beurshandelaar, die zich, handelende met zijnen
lastgever, aan dezen heeft doen kennen, niet als een commissionnair,
maar als een contractspartij, niet gehouden is, de gevraagde rekening
en verantwoording van een uitgevoerden last af te leggen. Immers
het is niet uit hoofde van een beginsel van openbare orde, dat het
den lastgever niet geoorloofd is, zich partij te stellen, maar een-
voudig omdat de lastgever nimmer zonder meer kan vermoeden, dat
hij in zijn lasthebber eigenlijk een wederpartij moet zien.

375. Het is begrijpelijk, dat de maisons de contre-partie in
deze restrictie hun heil zochten. De bordereaux van aan- en
verkoop werden zóó gesteld, dat den oplettenden, in beurszaken
ervaren, lastgever blijken kon, dat hij met een contre-partie,
niet met een commissionnair te doen had 2. Maar den doorsnede-
speculant werd aldus op listige wijze bij voorbaat elk beroep op de
gevreesde exceptie afgesneden.

Courtage, het is duidelijk, mag in zulk een bordereau niet be-
rekend worden Want wel belet niets den coulissier-contrepartiste,
volgens eene constante jurisprudentie, een zekere vergoeding in
rekening te brengen, maar wederom moet zulks gestipuleerd worden.
Wanneer men iemand iets a 1000 frcs verkoopt, kan men hem
niet zonder meer frcs 1010 in rekening brengen. Maar indien de

1) Bijvoorbeeld: door bet opnemen van eene dergelijke bepaling in liet
bordereau van aan- of verkoop.

2) Een welbekende truc van alle „bucket-shops". In plaats van te vermelden:
„Wij kochten heden voor U ter beurze. ...", luidt het bordereau van aan-
koop: „Wij verkochten U heden____".

3) Aldus o.a.: Trib. de la Seine, 3 mars 1900; Gaz, Pal. 4 mai 1900,

-ocr page 328-

312 • HECHTEN DER COULISSIERS.

lasthebber zegt: ik verkoop u, lastgever, de fondsen nu wel zelf,
maar breng u desalniettemin eene belooning in rekening, gelijk-
waardig aan het commissieloon, dat ge hadt moeten betalen, wanneer
ik de stukken voor u ter beurze had gekocht, en de kooper verzet
zich niet tegen zoodanige opvatting, dan is een later beroep op de
nietigheid van zulk een beding onmogelijk.

376. Eindelijk doet de coulissier bij een groot aantal beurs-
transacties zich aan ons voor als remisier, als een door zijn cliënt
bezoldigd lasthebber, die zich een tweeden lasthebber substitueert
Wanneer een particulier aan een coulissehuis een order op een
officieel genoteerd fonds doet toekomen, staan den lasthebber in
beginsel twee wegen open, die hij ter uitvoering van den bekomen
last volgen kan. In enkele, zooeven omschreven, gevallen kan hij
de fondsen, die hij toevallig bezat en geneigd is van de hand te
zetten, met toestemming van zijn dient, aan dezen rechtstreeks
verkoopen. Maar als regel zal hij zich tot het Parquet moeten
wenden en, na betaling der gebruikelijke courtage, het fonds aan
zijn cliënt ter hand stellen. Het is begrijpelijk, dat hij op deze wijze
hoogstens zijne onkosten goed maakt; immers vraagt hij zijn cliënt
eene provisie, die de courtage van den Agent de change belangrijk
overtreft, dan zal deze er de voorkeur aan schenken, zich bij eene
volgende gelegenheid rechtstreeks tot het Parquet te wenden.

377. De reorganisatie van 1898 had de beteekenis der marché
libre — reeds belangrijk verzwakt door het verlies harer beste
fondsen, die in de voorafgaande jaren naar de officieele prijscourant
waren overgegaan ^ — zeer verminderd en een toestand van vijand-
schap met het Parquet in het leven geroepen, die voor den bloei
der fondsenhandel allesbehalve voordeelig bleek te zijn. Het Parquet
zelf herinnerde zich van oudsher, hoe groote diensten eene welgezinde
Coulisse het ten allen tijde, maar vooral in moeilijke oogenblikken,
als afnemer van fonds kon bewijzen. Eeeds had de wetgevende
macht op dien grond de Eente in handen der coulissiers gelaten.
Toen dus de minister van financiën Caillaux besloot, zijn persoon-
lijken invloed aan te wenden, om tusschen Parquet en Coulisse

1) Zie nummer 299.

2) Zie nummer 342,

-ocr page 329-

DE COULISSIER-REMISIER. 313

een betere verhouding in het leven te roepen, was het welslagen
van zijne poging a priori verzekerd.

De Coulisse stelde den eisch, hare levensvatbaarheid gewaarborgd
te zien. Te dien einde verlangde zij ten opzichte der officieel ge-
noteerde fondsen in eene positie gebracht te worden, die het indi-
rect deelnemen aan den omzet daarvan tot een loonend bedrijf zou
maken. Op dezen grondslag werd tusschen het Parquet en de ge-
syndiceerde Coulisse den 14en Pebruari 1901 eene overeenkomst
geteekend, die den daaraanvolgenden 22en Juli in werking trad.

Het was mij niet mogelijk den streng vertrouwelijken tekst dezer
modus vivendi meester te worden; wel, naast enkele mondelinge
toelichtingen, het rondschrijven dat den 17en Juli door de Chambre
syndicale van het Syndicaat voor termijnzaken aan de leden daar-
van werd gezonden en waarin de voornaamste bepalingen der ge-
sloten overeenkomst zijn vervat.

378. Art. 1 daarvan bepaalt, dat het Parquet uitsluitend aan
de leden van het Syndicaat eene algemeene remise op de officieele
provisie toestaat, bedragende: 40 voor alle termijnaffaires,
20 ^/o voor de reports en 10 voor de contante transacties.
De syndicaatsleden verbinden zich, hunne courtages voor niemand,
wien ook, te verlagen en van geen enkelen Agent de change, noch
rechtstreeks, noch indirect, eene hoogere remise dan de voornoemde
aan te nemen. Als sanctie op de naleving dezer voorschriften stelt
art. 5, al. 1, de uitsluiting uit het Syndicaat.

Voorts wordt in art. 2 eene bijzondere remise van 80 toe-
gestaan wanneer de transactie op een der in dit artikel speciaal
genoemde fondsen ^ betrekking heeft. Maar onder voorwaarde, dat
in de op deze fondsen betrekking hebbende transacties de Agent

1) Waar men zegt, is overeengekomen, het art. 2 op alle fondsen van
toepassing te verklaren, die in de toekomst door het Parquet aan de Coulisse
onttrokken worden.

2) Het zijn de volgende:

Rentes turques B. C. D. (thans de Dette Ottomane conv. unifiée 4%) —
Ottomanes consolidées 4
o/q 1890 — Ottomanes priorités 4% 1890 — Otto-
mane Douanes — Ottomanes sur Tribut d\'Egypte 4% 1891 — Ottomanes
Priorité Tombac 4% 1893 - Ottomanes 4O/0 1894 — Ottomanes 3,5%
1894 — Ottomanes 5% 1896 — Tabacs ottomans — Banque ottomane —
Rente Serbe 4% amort. 1895.

-ocr page 330-

314 • HECHTEN DER COULISSIERS.

de change slechts door eene applicatie zoude betrokken worden, en
wel op die wijze, dat dezelfde coulissier als kooper en verkooper
zou fungeeren. Door deze chinoiserie, waarop wij dadelijk terug-
komen, is alle risico voor den Agent de change uitgesloten.

Ook werd bepaald, dat deze bijzondere fondsen voortaan in een
afzonderlijken hoek ^ van het Parquet zouden verhandeld worden,
waar de bankiers van het Syndicaat op dezelfde wijze als de teneurs
de carnets der Agents de change toegang zouden hebben, In de
practijk handelen de coulissiers echter niet in de groupe du Turc,
maar sluiten zij de transactie zelve onder elkaar af. Daarna zoekt
de verkooper een Agent de change op, die voor hem een zooge-
naamd ,,contre-passement" maakt,

379. De Chambre syndicale van het Syndicaat voor termijn-
zaken achtte het noodig, den leden een voorbeeld te doen toekomen
van de wijze, waarop de afsluiting van de transacties in Turksche
en Servische waarden moest plaats grijpen, wilden deze overeen-
komsten aanleiding geven tot de bedongen remise van

Dit was een nuttig werk, daar anders menig bankier niet zou
geweten hebben, welken weg hij nu eigenlijk te volgen had ! Wanneer
wij dit voorbeeld hier opnemen en ons dus bij uitzondering op het
terrein der beurstransacties begeven, geschiedt dit slechts, om te doen
uitkomen, hoe o. i. deze wijze van handelen in strijd is met een
der belangrijkste artikelen van het Decreet van 1890. Met minder,
om eens met een enkel voorbeeld te staven, dat de bandelspractijk
zelfs te Parijs een uitweg weet te vinden uit te knellende regle-
menteering.

Men moet zich dan nu in drieërlei verhouding indenken; de
betrekking tusschen de coulissiers, syndicaatsleden, onderling ; tusschen
coulissiers en Agent de change ; tusschen coulissiers en lastgevers.
Duidelijkheidshalve stellen wij ons dus twee lastgevers, Jan en Karei,
voor; twee coulissiers, Pieter en Prits, en één Agent de change,
Maurits,

Jan geeft nu aan Pieter, zijn bankier, last, voor de liquidatie van
15 Augustus 25 Tabacs ottomans te verkoopen, Pieter verkoopt ze

1) Op den plattegrond te vinden.

2) Op andere wijze afgesloten, gaven zij sleclits aanleiding tot de gewone
remise, in art. 1 der conventie vastgesteld.

-ocr page 331-

DE CONVENTIE VAN 1901,

ter beurze tegen den koers van 315 fr, aan zijn collega Frits, die
een aankooporder van Karei in handen had. Nu moet Pieter, omdat
hij de verkooper is, zich tot een Agent de change in betrekking
stellen. Hij begeeft zich naar Maurits en vraagt hem in zijn carnet
te zijnen name een verkooporder van 35 Tabacs ottomans à 315 fr.
te noteeren en onmiddellijk evenzeer te zijnen name een aankoop-
order voor dezelfde fondsen tégen den zelfden prijs op te nemen.
De Agent de change handelt dus „par voie d\'application", d. w, z.
hij brengt den verkooporder niet aan de corbeille, maar contra-
balanceert die tegen een ontvangen, gelijkluidende aankooporder.

Pieter schrijft nu in zijn boek ^ :

315

®

s
s

3

a
"o

ai

^ O Ö

c3 tS OD
â g

i s

ill

§ S

1 si

t.
-M

a

S
0)
H

§ 1 -S

=4-1.

©

■S ®
a T3

3 a

-d o

œ
lu,
œ
o

M

si

es-
h
T3
œ
Cq

Naam van den
Agent de change
of

van de partij.

3004

3 Aug.

Jan

Verkoop

15 Aug.

Tabacs

25

315

7875

Maurits, Agent de

ottomans

change

3005

" "

Frits

Koop

n n

r »

»

n

I? 1\' n

Prits schrijft in zijn boek :

Naam van den
Agent de change
of

van de partij.

a

a

a
fl
"o

ö ® S

JJ dJ 83

bc

a

< O

Pieter, No. 3005 2

3 Aug.

2722

Karei

15 Aug.

Tabacs
ottomans

315

7875

Koop

25

1) Het répertoire, dat, gelijk wij in nummer 339 bevonden, voor de vol-
doening der omzetbelasting door iederen beurshandelaar gehouden wordt.

2) In het voorbeeld der Chambre syndicale staat hier: Maurice, Agent de
change. Daarentegen staat op het boek van Pieter, sub No. 3004 als contre-
partie vermeld: Pierre, No. 3005. Dit zou ten eenenmale onbegrijpelijk zijn
en zal op eene vergissing berusten.

-ocr page 332-

316 • HECHTEN DER COULISSIERS.

Pieter\'is dus blijkens zijn boek in de volgende positie: tegenover
zijn cliënt Jan is hij een lasthebber ter beurze, die zich voor de
uitvoering van een verkooporder tot een Agent de change wendt.
Hetzelfde is hij tegenover zijn collega Prits, dien hij in zijne boe-
ken ^ evenzeer voor een cliënt laat doorgaan. Zoo staat dus Pieter
tegenover Maurits als een bankier, die twee orders, in tegengestel-
den zin luidend, in handen heeft en nu door een Agent de change
de applicatie laat verrichten.

Erits staat te boek tegenover zijn cliënt Karei, als een lasthebber
ter beurze, die zich een tweeden lasthebber, Pieter, substitueert.
Maurits voldoet tweemaal de omzetbelasting, omdat hij in het boek
van Pieter voor twee operaties als partij te boek staat ^ ; begrijpe-
lijkerwijze wordt dit door hem op Pieter verhaald! Erits is van
alle belasting vrij, want de laatste kolom van zijn boek verwijst
naar de operatie 3005 op het boek van Pieter, waarvoor reeds be-
lasting betaald is.

380. Een afdoend oordeel over dit alles uit te spreken, vereischt
een vollediger kennis der Parijsche markt. Wij moeten er ons dan
ook slechts toe bepalen, op te merken, dat deze geheele practijk
ons met de uitdrukkelijke voorschriften van de laatste zinsnede van
art. 43 van het Decreet van 1890 in strijd lijkt Dit is voor
geen tegenspraak vatbaar. De Agent de change ontvangt twee orders
in tegengestelden zin. Dat zij van denzelfden persoon afkomstig zijn
doet niet ter zake; dat is slechts een gevolg van de wonderlijke
kunstgrepen, die voorafgaan. Volgens de voorschriften der wet moet
de Agent de change nu beide orders aan de corbeille brengen.
Eerst wanneer blijkt, dat de aankoop niet tegen lageren, de ver-
koop niet tegen hoogeren prijs geschieden kan, is het den Agent

1) Deze geheele vertooning doet echter niets af aan het feit^ dat hij aan
Frits het , engagement" stuurt, door art. 24 van het Reglement voor ter-
mijnzaken — (bijl. pag. 78) — voorgeschreven! Dan is Frits dus geen cliënt
meer, maar handelaar. Op dit briefje staat ook het nummer 8005, dat ter
controle voor de Registratie dient, en alsnu door Frits in zijn boek, laatste
kolom, overgenomen wordt.

2) Deze dubbele omzetbelasting — in een gewoon geval immers zou de
transactie aan het parquet in één enkele afifaire gedaan zijn — is een tast-
baar voordeel voor de schatkist, uit dit geheele „jeu d\'écritures" geboren.

3) Zie belagen, pag. 32.

-ocr page 333-

OORDEEL OVER DE CONVENTIE, 317

de change geoorloofd, tot afsluiting in zichzelven over te gaan,
maar slechts met inachtneming der formaliteiten in art. 43 vermeld.

Het Parquet speelt hier een rol, die niet met zijne hooge positie
strookt. De Agents de change verdienen 1/5 der wettelijke courtage,
door het aangaan van volkomen fictieve transacties. Pinancieele
verantwoordelijkheitl, dit moet erkend worden, ontstaat zoodoende
niet. Immers hoe zou dit mogelijk zijn, daar één en dezelfde persoon
als lastgever voor aan- en verkoop fungeert? Maar de controle.over
een gedeelte der termijnmarkt, die nog onlangs van zoo groote
beteekenis bleek, is het Parquet kwijt. En wanneer werkelijk waar
is, dat deze remise-manoeuvres zich in de toekomst zullen uitstrek-
ken tot elk fonds, dat aan de Coulisse onttrokken wordt, is daarin
een gevaar gelegen.

De Coulisse daarentegen, heeft reden zich over dit alles te ver-
heugen. Het behoeft geen betoog, dat de maatregel, van welken
kant men de zaak ook beziet, hare positie krachtig versterkt heeft.
Voor eene belangrijke groep officieel genoteerde fondsen, neemt zij
eene erkende stelling in, onder controle of liever medewerking van
het Parquet.

Vermelden wij ten slotte nog, dat de conventie van 1901 slechts
geldt voor Coulissehuizen die géén succursale te Brussel ^ of elders
hebben; tenzij zoodanig filiaal eene afzonderlijke vennootschap vormt.

III. Verplichtingen der Coulissiers.

381. Wanneer men de geschiedenis der Coulisse en haar tegen-
woordigen werkkring heeft nagegaan, is over hare verplichtingen,
de te haren opzichte uitgevaardigde verbodsbepalingen en de haar
eigene organisatie weinig belangrijks meer te vermelden. Aan de
laatste drie afdeelingen van dit hoofdstuk is dan ook slechts de

1) "Wat over den exodus der Parijsche Coulisse naar Brussel, na de regeling
van 1898, verteld werd, was schromelijk overdreven.
Enkele huizen vestigden
daar succursales, maar geen enkel verliet Pargs.

-ocr page 334-

318 VERPLICHTINGEN DER COULISSIERS.

waarde toe te kennen, van eene toelichting op de in 1898 vastge-
stelde statuten en reglementen der beide Coulisse-syndicaten

D " •

Waar de in de bijlagen opgenomen tekst geenerlei toelichting ver-
eischt, zullen wij zooveel mogelijk met verwijzing volstaan.

382. De coulissier is een vrij koopman. Als zoodanig is hij
slechts gehouden, de verplichtingen na te leven, die het gemeene
recht hem oplegt. Het spreekt dus vanzelf, dat hij niet verplicht
is tot het afleggen van een eed, vóór het aanvangen zijner werk-
zaamheden ter beurze. Het ontbreken van elk voorschrift op dit
punt, doet echter naar mij voorkomt aan de positie vaii den coulissier
weinig afbreuk. Men herinnere zich slechts, hoe weinig de afgelegde
eed de Agents de change van wetschennis vermocht terug te houden !

Naast de bepalingen van het gemeene recht, gelden intusschen
voor den coulissier syndiqué, dien wij beschouwen, nog statutaire
verplichtingen. Art. 4 der statuten schrijft voor, dat elke candidaat
voor het syndicaat eene akte van instemming met de reglementen
van die vereeniging moet teekenen. Dit schenkt wel aan het syn-
dicaat eenigen waarborg, maar niet, althans niet onmiddellijk, aan
het publiek.

383. De coulissier is niet verplicht, zijne medewerking aan den
fondsenomzet desgevorderd te verleenen; ook in dezen zin is hij vrij
koopman.

Oppervlakkig beschouwd schijnt de coulissier zich op dit punt
in eene belangrijk betere stelling te bevinden, dan zijn collega aan
de corbeille. Maar wanneer men nagaat, dat de artikelen 58 en 61
van het Decreet van 1890 den Agent de change de mogelijkheid
openen, alle risico bij het uitvoeren van een beursorder uit te sluiten,
en daarnaast in aanmerking neemt, dat ten gevolge van de scherpe
concurrentie ter Coulisse een beursorder niet licht door een der
daar werkzame tusschenpersonen geweigerd zal worden, verandert
men van meening.

Ook met het beginsel van zelfwaarneming der functie, voor de

Als regel vinden slechts de statuten en reglementen van het Syndicaat
voor termijnzaken beschouwing (bijlagen, pag. 69 en 74). "Waar het Syndicaat
voor contante affaires eene afwekende regeling aanvaardde, wordt zulks vermeld.

„Statuten" of „reglement", zonder meer, beteekent dus: Statuten of regle-
ment van het Syndicaat voor termijnzaken.

-ocr page 335-

VRIJHEID VAN DEN COULISSIER. 319

Agents de change zoo nadrukkelijk gesteld, is door de Coulisse
gebroken.

Art. 23 van het reglement zegt:

Les opérations sont traitées, soit par les chefs de maisons, soit
par des employés,

Op dit voorschrift komen wij nader terug, waar het personeel der
coulissiers besproken wordt,

384. Of de coulissier tot het bewaren van het ambtsgeheim
verplicht is, is minstens genomen twijfelachtig. Eene speciale wets-
bepaling bindt hem daartoe niet; maar legt art. 378 van den Code
pénal hem de verplichting niet op?

Dit art. luidt aldus:

Les médecins......et toutes autres personnes dépositaires, par

état ou profession, des secrets qu\'on leur confie, qui, hors le cas
où la loi les oblige à se porter dénonciateurs, auront révélé ces
secrets, seront punis......

Ik betwijfel of men den coulissier zou kunnen rekenen tot de
personen, die „par état ou profession" tot het bewaren van het in
dit artikel bedoelde ambtsgeheim genoodzaakt zijn. Garaud merkt
op, dat de Code pénal slechts het oog heeft op personen, tot wie
men verplicht is zich te wenden

la confidence n\'est donc protégée par la loi du secret professi-
onnel, que si elle a été obligatoire.

Dit kenmerk is gelukkig gekozen. Zoodoende is het te verklaren,
dat de Agent de change wèl tot de bewaring van het ambtsgeheim
verplicht is.

Jurisprudentie bestaat op dit punt niet, naar ik geloof. Wel
maakte het, tribunal de commerce der Seine, bij vonnis van 15 Maart
1892, uit dat het een agent d\'affaires niet geoorloofd is, zich op
het ambtsgeheim te beroepen, teneinde zich langs dezen weg te
onttrekken aan eene gelaste overlegging van boeken. En wel op
grond van het feit, dat een agent d\'affaires als koopman te be-

1) R. Garaud, Droit pénal français, V, 361.

2) Zie Annales 1892, jur. prud. 147, 148.

-ocr page 336-

3£0 VBEPLICHTINGEN DER COtJLISSlEES.

schouwen is, op wien de artt. 15 en 496 van den Code de comraerce
toepasselijk zijn. De coulissier nu verkeert zonder twijfel in dezelfde
positie.

Intusschen zal eene opzettelijke, persoonlijke schending van het
geheim in zaken door den coulissier eo ipso niet voorkomen. Daar-
tegen verzet zich zijn eigenbelang en dat der geheele markt te
zeer. De aanvangs-woorden van art. 17 van het reglement zijn, naar
raij dunkt, met deze voorstelling in overeenstemming te achten.

385. Eindelijk is de coulissier niet verplicht cautie te stellen ;
de zekerheidsstelling is geen voorwaarde van zijne opneming in het
Syndicaat. Levert onze beschouwing ook op dit punt een negatief
resultaat op, zoo is het wellicht w^enschelijk nog te onderzoeken,
of de coulissier dan geen enkelen financieelen waarborg aan het
publiek biedt.

Art. 3 3" van de statuten eischt, dat de coulissier, die tot het
Syndicaat wenscht toe te treden, bewijze, dat hij over een maat-
schappelijk of persoonlijk kapitaal van 300.000 francs beschikt. Het
Syndicaat voor contante affaires stelt ook dezen eisch niet; wellicht
omdat de commissiehandel a comptant geen eigenlijk bedrijfskapitaal
vereischt.

Zonder nu mèt Boulanger^ te willen beweren:

Tout Ie monde peut aller chez un papetier acheter un carnet et
un crayon et faire de la coulisse,

moet toch opgemerkt worden, dat de door het Syndicaat voor
termijnzaken verlangde justificatie, voor het publiek alle waarde
mist. De cautie der Agents de change, die bijna even hoog is als
de hier vermelde som, wordt in de schatkist gestort, om bij de
eerste noodzaak tot nakoming van de verplichtingen te dienen,
die op den Agent de change tegenover zijne lastgevers rusten; zij
is niet meer dan één zwak element van zijne solvabiliteit. Hier
uitsluitend een bloot voorschrift van aanwijzing van een minimum
bedrijfskapitaal; wanneer de nood aan den man is, zal dit luttele
bedrag reeds lang verdwenen zijn!

1) In zijne meergenoemde redevoering in den Senaat, den 28en Maart 1893
gehouden.

-ocr page 337-

ïtNANClEELE WAARBORGEN. 321

Neen, wanneer men in aanmerking neemt, dat het artikel in quaestie
verder bepaalt, dat deze plicht niet rust op de reeds tot het
Syndicaat toegetreden leden, begrijpt men, dat de gesyndikeerde
Coulisse er slechts op uit was, van stonde af aan een kenteeken
van welstand te eischen van hem, die in haar midden wenschte
opgenomen te worden.

386. Als waarborg voor de nakoming der beursverplichtingen,
die de leden van het Syndicaat tegenover elkander op zich nemen,
is echter nog het voorschrift van art. 33 te beschouwen. Wanneer
de maandelijksche liquidatietermijn nadert, zijn de conlissiers allen
onderling tot veelvuldige levering of betaling van stukken of tot
aanzuivering van koersverschillen verplicht. Het zou eenvoudig
ondoenlijk zijn, wanneer al deze verbintenissen, die haast zonder
uitzondering voor een deel tegen elkaar opwegen, één voor één
moesten worden nagekomen. Vandaar dat de Chambre syndicale,
als trouwens aan het Parquet, de algeheele liquidatie der op één
en denzelfden termijn loopende verbintenissen in handen neemt en
door een eenvoudig stelsel van tegenboekingen die verbintenissen,
voor zoover doenlijk, compenseert. Alsdan, dit is natuurlijk, ontstaan
er voor haast alle leden van het Syndicaat boeksaldi, in hun debet
of credit, die door de Chambre syndicale op hen moeten worden
verhaald, respectievelijk aan hen moeten worden uitbetaald.

Teneinde nu de aansprakelijkheid der leden bij voorbaat te dekken,
kan de Chambre syndicale, wanneer zij dit noodig oordeelt, eene
zoogenaamde ,/versement de garantie" van alle leden eischen, die
tot frcs. 100.000 besommen mag. Dit geschiedt bijna zonder uit-
zondering elke maand, vóór de liquidatie. De teruggave van het
overschot aan elk lid, dat daarop recht heeft, geschiedt door giro\'s
bij de Bank van Frankrijk.

Het Syndicaat voor contante affaires kent, zooals natuurlijk is,
deze geheele centrale liquidatie niet. Art. zegt:

Les opérations se règlent directement entre les contractants.

Toch schrijft art. 31 hier voor, dat ieder lid van het Syndicaat
eene giro-rekening bij de Bank van Frankrijk moet hebben loopen.
Want ook hier heeft de Chambre syndicale wel eens aan het enkele
lid een bedrag uit de gemeenschappelijke kas over te maken en

21

-ocr page 338-

322 VEBBODSBEPAIJNGEK VOOK DE COULISSIEKÖ.

ZOU het haar te lastig zijn, dit in den vorm van toezending van
cheques te moeten doen.

387. "Verdere verplichtingen van eenig belang worden den
coulissier niet opgelegd. Wel bevatten de reglementen der Syndi-
caten nog enkele voorschriften, maar gewoonlijk stelt de practijk
zwaarder eischen. Zóó bepaalt, om een enkel voorbeeld te noemen,
art. 25 liègl. Compt., dat de leden eiken beursdag hun kas geopend
moeten houden van 9—11 uur; gewoonlijk wordt zij echter eerst
om 5 uur gesloten.

IV. Verbodsbepalingen voor de Coulissiers.

388. Van de reeks verbodsbepalingen, die door den wetgever
voor de Agents de change uitgevaardigd zijn is slechts één
enkel voorschrift door het reglement van het Syndicaat overgenomen.
Art. 23 verbiedt, in zijne laatste zinsnede, aan alle leden, ten
behoeve van den bediende van een mede-coulissier eene beurs-
transactie af te sluiten; tenzij zulks met toestemming van den
collega plaats vindt. Op de gevaren, die uit zulke transacties
zouden kunnen voortvloeien, werd reeds vroeger door ons de aan-
dacht gevestigd. Geheel in overeenstemming met den aard daarvan
komt het ons voor, dat het Syndicaat voor contante affaires de
verbodsbepaling niet opnam.

Dat het verbod van zelfintrede ontbreekt, is begrijpelijk; immers
juist voor zoover de coulissier optreedt als contractspartij vindt hij
een ruim veld van werkzaamheid ter beurze. Wij hebben vroeger
reeds gewezen op den ongunstigen invloed, die in verschillend
opzicht van dit optreden uitgaat. Schending van het beurs-
monopolie, benadeeling van den cliënt, zijn de haast onvermijdelijke
gevolgen van bet contrat direct door een lasthebber ten eigen
behoeve afgesloten. Daarnaast moet wellicht nog opgemerkt worden,

1) Nummers 214 vlg.

2) Nummers 360 vlg.

-ocr page 339-

BIJZONDÉRE VEÈB0t)SBJ5PALlN(ïEN. 323

dat het tweeslachtig karakter, w^aarin de coulissiers zich ter beurze
voordoen, ook voor de markt als zoodanig gevaar oplevert. Op
het meer vermelde Congres international des valeurs mobilières, in
Juni 1900 te Parijs gehouden, formuleerde de heer E. Théry dit
gevaar als volgt :

Si vous concevez les intermédiaires de bourse comme pouvant
retenu- les opérations de leurs clients pour leur compte personnel,
ne sentez-vous pas, qu\'à un moment donné, au moment peut-être
où le public aura le plus besoin du marché public, ce marché se
débordera, parce qu\'aux offres du public viendront s\'ajouter celles
des intermédiaires mal engagés et qu\'il en résultera nécessaire-
ment une perturbation préjudiciable à tous les porteurs de valeurs
mobilières ?

Het ware te wenschen, dat de gesyndikeerde Coulisse zich
bepaalde tot den zuiveren tusschenhandel in niet-ofiBcieel genoteerde
fondsen; bf dat zij terugkeerde tot de rol, die zij onmiddellijk na
de Restauratie met zoo goed gevolg vervulde : den omzet van fondsen
voor eigen rekening een taak, die zij thans naast en met de
eigenlijke haute-banque waarneemt. Het is intusschen te vreezen,
dat eene principieele keuze op dit punt nog langen tijd door over-
wegingen van geldelijk voordeel zal worden verijdeld.

389. Enkele bijzondere verbodsbepalingen, die uit de eigen-
aardige positie der Coulisse te verklaren zijn, blijven ter beschou-
wing over.

Zoo verbiedt art. 18 van het reglement, in de derde zinsnede,
op straffe van boete, aan ieder lid van het Syndicaat, in de officieele
„groupes\'^ transacties af te sluiten met een coulissehuis, dat van
het Syndicaat niet deel uitmaakt. Buiten deze „hoeken" staat het
ieder natuurlijk vrij, te handelen met wien hij wil. Het Syndicaat
voor contante affaires stelt dit verbod niet met zoovele woorden ;
het ligt echter, naar ik meen, in de tweede zinsnede van art. 18
van het desbetreffend reglement besloten

Voorts verbiedt art. 25 van het reglement het gebruiken van
andere „engagements", dan die, welke door de Chambre syndicale

1) Zie nummer 318.

2) Bglagen, pag. 92.

-ocr page 340-

324 VEBBODSBEPAIJNGEK VOOK DE COULISSIEKÖ.

afgegeven woïden. Deze engagements zijn de contracten, welke de
coulissiers elkander nabeurs ter teekening toezenden i. Zij worden
door de kamer ten behoeve der Caisse commune gezegeld.

390. Verreweg het voornaamste verbod is in fine van art. 18
van het reglement vervat: het is verboden in de officieele hoeken
overeenkomsten af te sluiten, die niet op de koerslijst voorkomende
fondsen tot voorwerp hebben. Ook ter Coulisse, wij zullen daarop
nog vaker de aandacht vestigen, is de prijscourant een kenmerk
van beteekenis.

Om dit verbod nu op zijne juiste w^aarde te schatten, behoort
men naar mij voorkomt in de eerste plaats op de aanvangswoorden
van art. 11 acht te slaan:

Sont seules inscrites à la cote du marché les valeurs, ne figurant
pas à la cote officielle des Agents de change de Paris.

Brengt men deze bepaling in verband met het verbod van art. 18,
dan ziet men, dat aan de leden der gesyndikeerde Coulisse implicite
alle handel in valeurs cotées, d. w. z. aan het parquet genoteerde
fondsen, verboden wordt.

Daarnaast staat eene restrictie van het verbod, door art. 18 zelf
gesteld. Wanneer het zoogenaamde „opérations à l\'émission" in
staatsfondsen of diergelijke waarden geldt, mag de Coulisse deze
papieren verhandelen, ook al komen zij niet op de prijscourant van
het Syndicaat voor. Dit behoeft eenige uitlegging. Merken wij
echter bij voorbaat op, dat het niet duidelijk is, waarom zulke
affaires en vue d\'une émission in art, 18 beperkt worden tot „fonds
d\'Etats ou titres similaires". Immers, om een enkel voorbeeld te
noemen, eenige maanden geleden gaven de nieuw uitgegeven waarden
van het Crédit foncier wel degelijk tot uitgebreide emissie-operaties ter
Coulisse aanleiding, alvorens door het Parquet genoteerd te worden.

391. Wat is eene opération à l\'émission?

Zoodra de uitgifte eener leening is aangekondigd, tracht, het
publiek door inschrijving min of meer groote posten daarvan meester
te worden, veelal niet met de bedoeling eigenaar dier fondsen te

1) Vergelyk nummer 241,

-ocr page 341-

OPÉEATIONS a L\'BMISSION. 325

worden, maar in de lioop ze vóór de eigenlijke uitgifte met winst
aan een ander over te doen. Zoodoende ontstaat eene markt in
deze fondsen en is de coulisse de aangewezen plaats tot het houden
van deze beurs. Immers aan het parquet kunnen de premiejagers
hun aanbod niet plaatsen, de Agents de change houden zich slechts
met de afsluiting van overeenkomsten in officieel genoteerde fondsen
op. Nemen wij een voorbeeld.

Een speculant heeft op 1000 aandeelen ingeschreven, tegen den
vastgestelden koers van 450 francs. Hij geeft een coulissier last,
deze fondsen ter beurze te verkoopen, zoodra zij fr. 6 premie
noteeren. Inderdaad stijgt de koers tot 455 francs en de stukken
worden verkocht, te leveren ,,a Temission" dus niet als bij eene
gewone termijn affaire, bijvoorbeeld „fin courant", d. w. z. bij de
liquidatie op het einde der maand. Neen, voor deze overeenkomsten
stelt de Chambre syndicale, volgens art. 22 van het reglement,
een bijzonderen liquidatietermijn vast, die zooveel mogelijk met den
dag van beschikbaarstelling der stukken zal samenvallen.

892. Zelfs wanneer het koersverloop overeenkomstig de voor-
stelling van den speculant plaats grijpt, is het mogelijk, dat deze
een gevoelig verlies lijdt. Immers wanneer de leening vier maal
overteekend wordt, zal hij zich op zijne inschrijving slechts 200
aandeelen-toegewezen zien. Alsdan is hij verplicht, de overige 800
aandeelen alsnog in te koopen en is het zeer waarschijnlijk, dat
zulks tegen een prijs zal moeten geschieden, die de 455 francs,
die hij per aandeel ontvangt, verre te boven gaat.

Om dit risico te beperken, hebben de emissie-operaties in de
practijk dikwijls in den vorm van zoogenaamde „ventes de résultats"
plaats. I") e speculant verkoopt dan niet 1000 aandeelen in blanco,
maar het resultaat van eene inschrijving op 1000 aandeelen.
Onnoodig échter te zeggen, dat in dit geval de verkooper met een
lageren koers genoegen zal moeten nemen.

393. Maar wat te beslissen, indien de geheele leening, vóór
de eigenlijke uitgifte, geannuleerd wordt, hetzij door de ver-

1) Terecht merkt Courtois, pag. 79, op, dat deze overeenkomsten eigenlijk
„opérations à la délivrance" moesten heeten, want de bedoeling, die bij de
afsluiting voorzit, is, dat de stukken eerst geleverd zullen worden, wanneer
zij vervaardigd en ter beschikking van de inschrijvers gesteld zijn.

-ocr page 342-

326 VEBBODSBEPAIJNGEK VOOK DE COULISSIEKÖ.

gadering van aandeelhonders, hetzij door den rechter ^ ? De specu-
lant zal onmogelijk de verkochte stukken kunnen leveren; maar
kan hij door den kooper aangesproken worden om vergoeding van
de schade, die deze uit hoofde van het niet nakomen der verplich-
ting tot levering lijdt? De practijk beschouwt de opération à
l\'émission als eene termijnaffaire, die zich slechts in zóóverre van
andere overeenkomsten op termijn onderscheidt, dat zij wordt afge-
sloten op een nader te bepalen liquidatie-termijn ; die dag is een
dies incertus quando. Deze meening berust echter op eene dwa-
ling. Ik vind op dit punt eene duidelijke beslissing van het Hof
van Cassatie uitmakende, dat de opération à l\'émission te be-
schouwen is als eene voorwaardelijke overeenkomst; de nako-
ming der daaruit voortvloeiende verbintenissen is afhankelijk te
achten van het al of niet plaats hebben van de uitgifte der fondsen.

Was de opération à l\'émission nu als eene tijdaffaire te be-
schouwen, dan zou slechts de praestatie gedurende een zekeren tijd
opgeschort zijn; dan bestond er een inschuld en zou de verkooper
van fondsen dus voor het niet nakomen van zijn verplichtingen
aansprakelijk te achten zijn. Het Hof van Cassatie echter besliste,
dat er onzekerheid was of de schuldplichtigheid en daarmede het
recht van vorderen wel ontstaan zou; de opschortende voorwaarde
werd niet vervuld, de verkooper was tot geenerlei schadevergoeding
gehouden.

394. Dat de opérations à l\'émission niet met termijnzaken op
één lijn te stellen zijn, blijkt ook uit het feit, dat het Syndicaat
voor contante affaires er zich mede ophoudt. Art. 19 van het
desbetreffend reglement toch bevat, in zijne tweede zinsnede, eene
bepaling op dit punt.

In de practijk werd mij deze houding als volgt verklaard :

Ces opérations, dont le jour de règlement ne concorde pas avec
le jour de liquidation habituel, sont assimilées à des opérations au
comptant, puisque le client est obligé de débourser à un moment,
où d\'ordinaire on le laisse tranquille.

1) Zie nummer 110.

2; Cass. Civ. 24 Nov. 1886; zie Sirey 1887, 1, 72.

-ocr page 343-

opérations à l\'Émission. 327

De verklaring is echter juister in het rechtskarakter der emissie-
operatie te zoeken.

V. Organisatie der Coulisse.

395. De eigenlijke organisatie van de Coulisse dagteekent eerst
van 1898. Welke nadeelige gevolgen de in dat jaar getroffen
regeling ook voor den vrijen handel gehad mocht hebben,
één
kennelijk voordeel bood zij de Coulisse: van stonde af aan kon zij
zich wettelijk organiseeren.

Toen de vrije markt na de revolutie van 1848 hare werkzaam-
heden weder opvatte, werden eenige der te dier plaatse werkzame
beurshandelaars getroffen door de nadeelen, die het gemis aan alle
organisatie medebracht. Betreurenswaardige gevallen deden zich
voor, waarin de kwade trouw van enkelen de geheele markt bij
het publiek in een slechten reuk bracht. Vandaar, dat men be-
sloot eene vereeniging voor den vrijen effectenhandel ^ te stichten.

Tot het lidmaatschap dezer vereeniging kon men slechts na
caudidaatsstelling en daarop volgende openbare ballotage geraken,
liet bestuur der vereeniging waakte, in navolging van de Chambre
syndicale der Agents de change, voor de belangen der markt en
voor de nakoming der door de leden gesloten overeenkomsten. De
invloed van dezen maatregel op den gang van zaken, zegt Courtois,
was voortreffelijk; niet alleen onderging de omzet ter beurze eene
groote uitbreiding, ook de moraliteit te dier plaatse werd belang-
rijk verhoogd.

Maar, wij bevonden dit vroeger, het Parquet kon dezen geregle-
menteerden voorspoed niet dulden. Kenschetsend is het, dat de
Prefect van politie door eene ordonnantie van 1 December 1850
de georganiseerde Coulisse, in de Cercle de l\'Opéra gehouden,
ophief, terwijl hij de coulissiers, die na dezen maatregel in het
Casino de la Chaussée-d^Antin bijeenkwamen en daar, los van elk

Zie voor de organisatie van deze vereeniging de beschrijving by Courtois,
haren secretaris, pag. 16, 17,

-ocr page 344-

328 ORGANISATIE DER COULISSE.

beginsel van organisatie, haridel dreven, ongemoeid liet. Toen de
Coulisse zich daarna ten tweeden male op denzelfden grondslag
organiseerde, greep de rechter in 1859 in dezen onwettigen toe-
stand in

396. Toch vinden wij, ook nà dit optreden des rechters, haast
voortdurend eene georganiseerde Coulisse, die uit twee groepen
bestaat, van welke de eene.
Coulisse de la Rente, zich uitsluitend
met de verhandeling der Fransche staatsschuld ophoudt, terwijl
de andere,
Coulisse des valeurs, alle overige fondsen verhandelt,
onverschillig of zij zoodoende inbreuk op het monopolie maakt
of niet.

fïet is te begrijpen, dat aan deze beide vereenigingen elke wet-
telijke grondslag vreemd was. De heer Vidal sprak in de société
d\'économie politique - van :

des groupes sympathiques, plus ou moins fortement constitués, avec
des règlements plus ou moins sévères ;

maar het vooropgestelde doel vpas een beletsel voor het vervangen
van dezen band van sympathie door den band des rechts. Immers
hielden de beide Coulisses, de eerste zelfs uitsluitend, zich op met
handelingen, die lijnrecht indruischten tegen de voorschriften der
wet, meer speciaal van art. 76 van den Code.

397. De reorganisatie der markt in 1898 bracht in dezen toe-
stand eene ingrijpende wijziging. Door de adtninistratieve sanctie,
die van stonde af aan het beursmonopolie beschermde, zag de Coulisse
zich genoodzaakt, hare operaties tot het haar door de wet overge-
laten terrein te beperken ; thans kon zij zich organiseeren, over-
eenkomstig de wet van 21 Maart 1884 3.

In den loop van December 1898 werden op dezen grondslag twee
Syndicaten opgericht, waarvan het eerste.
Syndicat à terme, zich in
beginsel slechts met den termijnhandel in niet ofücieel genoteerde

1) Zie nummer 324.

2) In de reeds genoemde zitting van 5 April 1900.

3) Loi relative à la création des syndicats professionnels, waarvan art. 2 luidt^

Les syndicats ou associations professionnelles, de personnes exerçant
la même profession, pourront se constituer librement sans l\'autorisation
du Gouvernement.

-ocr page 345-

COULISSE BE LA EENTE. 329

fondsen zou ophouden, terwijl het tweede, Syndicat au comptant,
deu handel a comptant in dezelfde waarden ten doel had

398. Alvorens nu de inwendige organisatie van deze beide
Syndicats professionnels na te gaan, aan de hand hunner, iii de
bijlagen opgenomen, statuten en reglementen, zij nog op een derde
onderdeel der hedendaagsche Parijsche Coulisse gewezen. De
Coulisse
de la Rente
werd door de reorganisatie van 1898 niet geraakt. Zij
bleef op den ouden voet aan de beurs bestaan, principieel daarin
afwijkend van de beide genoemde Syndicaten, dat zij een wettelijk
ongeoorloofd doel najaagt. Ook haar huidig bestaan grondt zich
uitsluitend op de toegeeflijkheid der regeering.

Van verschillende zijden werden in 1898 pogingen aangewend,
de voorstelling ingang te doen vinden, dat de handhaving van dit
onderdeel der Coulisse geenszins in strijd was met de ontworpen
wettelijke regeling der beurs. In de begrootingscommissie verdedigde
minister Cochery dit standpunt op grond hiervan, dat de transacties
door deze groep van coulissiers afgesloten altijd tot het opmaken
van een bordereau d\'Agent de change aanleiding moesten geven,
daarmede ongetwijfeld doelende op het feit, dat voor de overdracht
van op naam luidende obligaties der Pransche schuld de tusschen-
komst van een Agent de change vereischt is. Dezelfde redeneering
werd later door den heer Manchez in de Société d\'économie politique
gevolgd. -Maar zoodoende verwaarloost men het feit, dat van de
Pransche Eente ook stukken aan toonder luidend in omloop zijn.

Inderdaad bleek mij, dat de Coulisse in de Eransche schuld
slechts bij uitzondering zelfstandig serieuzen omzet bewerkstelligt.
Gewoonlijk bepaalt zich haar rol bij de liquidatie tot vereffening
van koersverschillen en heeft alle „mouvement de titres" door
middel van het Parquet plaats. Maar dit neemt niet weg, dat
ook dan art. 76 van den Code, dat van
„négociations des effets
publics" spreekt, zonder twijfel geschonden wordt!

Hoe dit alles ook zij, de handhaving der Coulisse de la Eente
vloeide ongetwijfeld uit hare door iedereen erkende onmisbaarheid

1) Hunne volledige benaming luidt: „Syndicat des Banquiers en valeurs à
terme près la Bourse de Paris" en „Syndicat des Banquiers en valeurs au
comptant près la Bourse de Paris". De laatste markt wordt ook wel „Cou-
lisse des petites valeurs" genoemd.

2r

-ocr page 346-

330 ORGANISATIE DER COULISSE.

voort. Zij waarborgt de Franscbe schuld ter beurze te allen tijde
een ruime markt. Zoo zeide de heer Morel, rapporteur over de
begrooting van 1898:

L\'utilitó de la coulisse des rentes est reconnue par tout Ie monde^
pour donner plus d\'étendue et d\'élasticité au marché de nos rentes,
qui est Ie régulateur des autres valeurs.

Op het oogenblik maken ongeveer 50 huizen deel uit van de
Coulisse de la Eente. Omtrent een vierde gedeelte daarvan is
evenzeer bij de twee Syndicaten aangesloten.

399. De organisatie van het Syndicaat voor termijnzaken wordt
door de statuten en reglementen beheerscht, die den 2en December
1899 vastgesteld werden Dit Syndicaat wordt op het oogenblik
door 93 huizen gevormd, waarvan 67 tegelijkertijd lid zijn van bet
Syndicaat voor contante affaires; daarbij zijn in het gebeel ongeveer
120 huizen aangesloten.

Het doel van deze vereenigingen wordt in art. 2 der statuten om-
schreven; het luidt geheel in overeenstemming met art. 8 der wet
van 1884), dat het doel van zulke Syndicats professionnels beperkt
tot de behartiging hunner oeconomische en handelsbelangen. Uit-
drukkelijk bepaalt art. 2 verder, dat de vereeniging, als zoodanig,
vreemd blijft aan allen omzet van fondsen.

De zetel y^i^ het Syndicaat is te Parijs; mits in deze stad
blijvende, kan hij ten allen tijde door eene beslissing der Chambre
syndicale verplaatst worden.

400. Om lid van het Syndicaat te kunnen worden moet meu
in de eerste plaats beantwoorden aan enkele voorwaarden van
benoembaarheid. De candidaat moet, als coulissier, zijn beroep
maken van den fondsenhandel voor eigen of andermans rekening
aan de beurs van Parijs. Voorts moet hij Pranschman zijn. Het is
begrijpelijk, dat de Syndicaten, na de vijandige betoogingen, waaraan
de Coulisse in 1898 uit hoofde harer cosmopoliteit had blootgestaan,
dezen eisch stelden. Slechts werd als overgangsmaatregel bepaald,
dat de vreemdelingen, die op de zoogenaamde „feuille", de leden-

1) Annuaire de législation française, îfo. 1299. "Wanneer het Syndicaat
voor contante affaires eene afwijkende regeling aanvaardde, vindt dit vermelding.

-ocr page 347-

•OPNAME IN HEÏ SYNDICAAT. 831

lijst, der vroegere „Marchés de banquiers en valeurs a terme ou
au comptant pres la Bourse de Paris" voorkwamen, niet aan deze
voorwaarde behoefden te voldoen. Eindelijk moet de candidaat voor
het lidmaatschap van het Syndicaat voor termijnzaken nog de
beschikking over een zeker kapitaal hebben

Wanneer men deze eischen stelt naast die, welke voor de
toelating tot het Parquet gelden, valt eene vergelijking der aan
het publiek geboden waarborgen zeker niet in het voordeel der
Coulisse uit,

401. Elke candidaat moet, bij het richten van zijne aanvraag
tot de Chambre syndicale om toelating, een akte van instemming
met de statuten en reglementen van het Syndicaat teekenen
De aanvraag zelve moet bovendien door twee leden ondersteund
worden.

De Chambre syndicale stelt daarna alle leden met de aanvraag
in kennis, ten minste een week voordat zij over de al of niet toe-
lating van den candidaat beslist. Bij het nemen dier beslissing is
de Chambre syndicale geheel vrij, zij beoordeelt naar haar eigen
inzicht de eventueel ingekomen bezwaren van syndicaatsleden. Zij
volstaat er mede, dezen, nadat tot toelating besloten is, van dit
feit kennis te geven.

402. Art. 5 der statuten bepaalt, dat naamlooze vennoot-
schappen niet tot het Syndicaat kunnen toetreden. De reden van
deze bepaling is waarschijnlijk daarin gelegen, dat de gesyndikeerde
Coulisse de groote bankinstellingen liever tot cliënten, dan tot
concurrenten heeft.

Andere vennootschappen kunnen toegelaten worden, voorzoover
zij overeenkomstig de voorschriften van den Code opgericht zijn en
een afschrift der vennootschapsakte aan de Chambre syndicale
hebben doen toekomen. De opneming der vennootschap in het
Syndicaat brengt van rechtswege de toelating van alle vennooten
mede.

Elk coulissehuis moet bij toelating op de markt een entreegeld
storten, waarvan het bedrag door de .Chambre syndicale, met een

1) Zie nummer 385.

2) Zie ook de artt. 38 en 39 van het reglement.

-ocr page 348-

332 ORGANISATIE DER COULISSE.

minimum van frcs. 1000> bepaald wordt Voor de marché au
comptant is dit minimum op frcs. 300 gesteld. Van het enkele lid,
als zoodanig, wordt geen entreegeld geheven.

403. Omtrent de algemeene vergadering bevat art. 17 der
statuten een reeks voorschriften, waarop alle toelichting overbodig
mag heeten. Daarnaast bepaalt art. 18, dat over statutenwijziging
of ontbinding der vereeniging door eene algemeene vergadering kan
beslist worden, mits deze speciaal met dit doel bijeengeroepen zij
en de meerderheid der Syndicaatsleden telt.

Voor wijziging van het reglement stelt art. 41 van hetzelve deze
beperkende bepalingen niet; eene gewone algemeene vergadering
is daartoe bevoegd, terwijl de Chambre syndicale gerechtigd is, alle
voorloopige en bijkomstige veranderingen aan te brengen, die zij
voor den goeden loop der zaken nuttig oordeelt.

404. De geheele regiementeering der Coulisse kan gequalificeerd
worden als: „une organisation, calquée sur celle du Parquet." Zoo vin-
den wij ook aan beide Syndicaten eene Chambre syndicale verbonden.

Hare samenstelling wordt, voor het Syndicaat voor termijnzaken,
door art. 7 der statuten bepaald. Zij bestaat op het oogenblik uit
het maximum der in dat artikel genoemde leden, te weten: een
president, een vice-president, een secretaris, een penningmeester en
vijf gewone leden. Zij kunnen ten allen tijde door de algemeene
vergadering afgezet en ieder jaar door de in art. 17 genoemde
jaarvergadering herbenoemd worden.

Met de in art. 8 genoemde inwendige administratie: boekhouding,
beheer der geldmiddelen, correspondentie, enz. —, houden inzonderheid
de secretaris en de penningmeester zich bezig. Ten slotte bepaalt art.
10, in fine, dat de leden der kamer hunne functies om niet waarnemen.

405. Over den werkkring der Chambre syndicale valt iets meer
te zeggen. Art. 10 der statuten geeft eene opsomming van de ver-
schillende onderdeden van haar taak, waaruit blijkt, dat wij ook
hier weder aantreffen: eene bevoegdheid van vertegenwoordiging,
van strafoplegging en van beheer.

De Chambre syndicale heeft eene onbeperkte bevoegdheid in alle

1) In de praktijk bepaalt de Chambre syndicale dit bedrag naar gelang
van de beteekenis van het huis, dat toetreedt.

-ocr page 349-

CHAMBRE SYNDICALE. 333

zaken, die het belang der vereeniging betreffen. Zij vertegenwoor-
digt de gezamenlijke svndicaatsleden, die echter, volgens art. 7,
hare handelwijze kunnen wraken, door de kamer in haar geheel of
voor een gedeelte tot aftreden te noodzaken. In 1901 werden bij-
voorbeeld de onderhandelingen tusschen het Parquet en de Coulisse
à terme, over de regeling hunner wederzijdsche belangen ter beurze,
door de Chambres syndicales van beide corporaties gevoerd.

406. De disciplinaire macht der kamer is vrij belangrijk. Zij
kan voor elke overtreding der statuten of reglementen boeten op-
leggen, tot op een maximum van frcs. 1000 Voorts is zij ge-
rechtigd elk syndicaatslid, dat zich schuldig heeft gemaakt aaneen
ernstig vergrijp tegen de handelsgebruiken of aan overtreding der
essentieele voorschriften van het reglement, met tijdelijke uitsluiting
uit de vereeniging te bestraffen. De ontzegging van het lidmaat-
schap der vereeniging kan echter uitsluitend door de algemeene
vergadering uitgesproken worden.

Ontstaat op de markt tusschen twee coulissiers geschil over eene
afgesloten beurstransactie, dan beslist, volgens art. 26 van het regle-
ment, de Chambre syndicale hierover in hoogste instantie. Voor
het overige bepaalt art. 13 der statuten, dat de kamer haar advies
uitbrengt in zake alle geschillen, die de syndicaatsleden betreffen,
terwijl in hetzelfde artikel hare arbitrale bevoegdheid erkend wordt.

407. Gelijk de Chambre syndicale der x\\gents de change, heeft
ook die der gesyndikeerde Coulisse een recht van leiding, dat zich
overal op de markt doet gevoelen. Art 10 der statuten zegt in
het algemeen :

La Chambre syndicale est investie de pleins pouvoirs, pour élaborer
tous règlements de nature à assurer le bon fonctionnement des
opérations professionnelles sur le marché des banquiers en valeurs
à terriie près la Bourse de Paris et du commerce des valeurs.

Zoo besloot zij onlangs, dat de bedienden, die zich in de ver-

1) De Chambre syndicale der marché au comptant kan hierbij slechts tot
frcs. 200 gaan. Over het algemeen valt het op, dat de kosten, die het
lidmaatschap van dit Syndicaat kan medebrengen, geringer zyn, dan bij het
Syndicat à terme. Schoon uit het op beide markten genoteerde aantal
fondsen (nummer 357) het tegengestelde zou af te leiden zijn, is het Syndi-
caat voor termgnzaken dan ook verreweg het belangrijkste.

-ocr page 350-

334 ORGANISATIE DER COULISSE.

schillende hoeken begeven tot het afsluiten van transacties, een
bepaalde knoop als onderscheidingsteeken moeten dragen en stelde
zij „gardiens" aan den ingang dier groepen, om te waken dat geen
onbevoegde daar binnentreedt,

Yoorts deelt zij de verschillende groepen in, naar gelang van
den aard en het belang der af te sluiten overeenkomsten. Een blik
op den plattegrond der beurs is voldoende, om te kunnen opmer-
ken, dat de- Chambre syndicale deze splitsing niet in onderdeelen
doortrok. Zij stelt de minimum bedragen van stukken vast, die in
ééne transactie op termijn kunnen verhandeld worden. Zij belast
zich met de algemeene liquidatie der op één en denzelfden termijn
tusschen syndicaatsleden afgesloten overeenkomsten. Zij stelt zich
ten slotte tot de Registratie in betrekking ter voldoening van de
omzetbelasting, die op de transacties drukt, en van de zegelbelas-
ting, van de fondsen geheven. Wèl staat het elk lid afzonderlijk
vrij, deze belastingen te voldoen, maar ook in dat geval blijft hij
onderworpen aan het toezicht der Chambre syndicale op de naleving
der fiscale wetten,

408. Ook de gesyndikeerde Coulisse bezit eene Caisse commune;
maar terwijl dit gemeenschappelijk fonds aan het Parquet in de
eerste plaats de rol van weerstandskas in tijden van crisis vervult,
blijkt hier uit alles, dat men daarin slechts een fonds te zien
heeft, waaruit de door het Syndicaat als zoodanig te maken kosten
bestreden worden.

De Caisse commune wordt uit de verschillende, in art, 33 van
het reglement opgesomde bronnen gevoed, die ons alle bekend zijn.
Duidelijkheidshalve zij nogmaals opgemerkt, dat de „engagements"
die de coulissiers na het afsluiten eener transactie wisselen, ten
behoeve der Caisse commune gezegeld zijn en dat de „appels de
fonds" voornamelijk bestaan uit de voor elke liquidatie geëischte
stortingen Ook blijkens art, 10 der statuten, wordt het bedrag
dezer stortingen door de Chambre syndicale bepaald.

De gelden van het Syndicaat worden bij de Bank van Erankrijk
gedeponeerd. De statuten van het Syndicaat voor contante aft\'aires
stellen dit deposito, dat hier trouwens bij iedere andere finantiëele

1) Zie nummer 386,

-ocr page 351-

CAISSE COMMUNE EN PRIJSCOUEANT. 335

instelling geschieden kan, facultatief; wederom een gevolg van de
veel geringere middelen, waarover dit Syndicaat beschikt. De president
en de penningmeester zijn te zamen uitsluitend gerechtigd, de gelden
van de Bank op te vorderen. De Chambre syndicale heeft alleen
het recht, die gelden aan te wenden voor de door haar nuttig
geachte doeleinden; hare hieruit voortvloeiende aansprakelijkheid
wordt in ieder geval gedekt door het verstrijken van den termijn
van één maand nadat de in art. 17 genoemde algemeene vergadering
gehouden is. .

409. Sedert de oprichting der gesyndikeerde Coulisse heeft ook
hare officiëele prijscourant de beteekenis gekregen van een grenslijn
van bevoegdheden. Wij weten, dat het, krachtens art. 18 der statuten,
aan den coulissier verboden is op de markt fondsen te verhandelen,
die niet op de prijscourant voorkomen. Aan den anderen kant blijkt
uit art. 16, dat de Chambre syndicale hare werkzaamheden evenzeer
slechts uitstrekt over transacties in genoteerde fondsen.

Aan dit alles ontleent de prijscourant der besloten Coulisse, de
zoogenaamde „Cote en Banque", eene bijzondere beteekenis. Daar-
naast gelden voor haar de opmerkingen, die wij vroeger omtrent
de koerslijst van het Parquet maakten Slechts geve men er wel
acht op, dat hier niet alleen volkomen vrijheid van openbaarmaking
der genoteerde koersen bestaat maar dat ieder evenzeer tot vast-
stelling daarvan bevoegd is. Hieruit volgt dat de Cote en Banque
het stempel der authenticiteit mist, dat door de wet op de prijs-
courant der Agents de change gedrukt wordt.

Over de toelating van fondsen tot de officiëele noteering der
Coulisse beslist de Chambre syndicale, zonder haar oordeel te moti-
veeren. In geval van toelating, moet zij de syndicaatsleden terstond
van hare beslissing kennisgeven en behoort zij hen bovendien nog
twT.e beursdagen voor de eigenlijke opneming van het fonds in de
prijscourant met dit feit in kennis te stellen. Overigens bevatten de
artt. 11 en 12 der statuten volkomen duidelijke voorschriften om-
trent de formeele eischen, die de kamer vóór de toelating te stellen

1) Zie nummer 269.

2) Sinds Januari 1899 bestaat er eene officiëele publicatie, uitgaande van
het Syndicaat voor contante aifaires, waarin evenzeer de koersen, op de
termijnmarkt genoteerd, openbaar gemaakt worden.

-ocr page 352-

336 ORGANISATIE DER COULISSE.

heeft eischen, die, vooral waar het buitenlandsche fondsen geldt,
heel wat minder zwaar wegen, dan die, welke het Parquet volgens
de wet zich genoodzaakt ziet in het oog te houden.

Bij wijze van overgangsmaatregel werd in i 898 bepaald, dat de
fondsen, die op de „feuille" der markt voorkwamen, d. w. z. op de
prijscourant door het toenmalig Comité vastgesteld, eo ipso naar
de Cote en Banque zouden overgaan, tenzij de Chambre syndicale
het tegendeel besliste.

410. De vraag of de koersen, door de gesyndikeerde Coulisse ge-
noteerd, dezelfde waarborgen van juistheid en betrouwbaarheid bieden,
als die, welke door de Agents de change worden opgenomen, heeft
tot veel wrijving tianleiding gegeven, laatstelijk op het meerge-
noemde Congres des valeurs mobilières van 1900.

De heer Yidal merkte op^ dat de „sincérité des cours" op de
gereglementeerde vrije markt even zoo goed gewaarborgd is, als
aan het Parquet, ook al is hier geen sprake van een monopolie
van koersvaststelling. En wel, omdat ook hier de twee onmisbare
voorwaarden van eerlijke noteering: openbaarheid en betwistbaarheid,
geëerbiedigd worden.

Wat de openbaarheid betreft, art. 9 der statuten schrijft voor,
dat de gemaakte koersen op de markt in het openbaar zullen worden
opgeteekend door de agents der Chambre syndicale. Deze agents
zijn de zoogenaamde „coteurs", die door de kamer benoemd worden
ten getale van één voor elke groep. Is eene transactie afgesloten,
dan geven de partijen den koers aan den coteur op, met gelijktijdige
overgave van een fiche of inzage der carnets; deze schrijft de ge-
maakte koers op eene lei.

Alle veertien dagen ongeveer laat de Chambre syndicale per
omzendbrief aan de syndicaatsleden weten, dat de heeren X. en Z.,
coulissiers, voor den genoemden tijd zijn aangewezen, om op de
noteering toe te zien. De bedienden dezer huizen, die zich in de
groepen bevinden, zijn dan verplicht elke opgemerkte onregelmatig-
heid terstond aan te geven.

ïen slotte gaat de coteur tot de zoogenaamde „appel général des

1) Daarnaast staan de eisclien in de zegelwet, de vennootschapswet e. a.
vervat. Bovendien bepaalt art. 12 in fine, dat de Chambre syndicale nog
gerechtigd is, alle bijzondere waarborgen te eischen, die zij noodig acht.

-ocr page 353-

PEUSONBKL T)EE COULISSIERS. 337

cours" over en kan de tweede factor, de betwistbaarheid in werking
treden. De hiertoe aangewezen leden der Chambre syndicale beslissen
alle geschillen, di^ over de gemaakte koersen ontstaan, in laatste
instantie en op de plaats zelve, na de betrokken partijen te hebben
gehoord.

Of dit alles nu inderdaad voldoende is, om eene in alle opzichten
eerlijke èn betrouwbare noteering te waarborgen, wagen wij niet
te beoordeelen. Voorzeker rijst de bedenking, dat het ontbreken
van elk voorschrift omtrent de applicatie van beursorders, een na-
deeligen invloed moet oefenen. Maar daartegenover staat, dat ook
aan het Parquet op dit punt zonderlinge praktijken ingang ge-
vonden hebben

411. Het personeel der coulissiers laat zich in de beide zelfde
categorieën splitsen, die aan eene charge d\'Agent de change werk-
zaam zijn Slechts dat gedeelte, dat zich ter beurze met den
eigenlijken fondsenhandel ophoudt, vindt in de reglementen der
Syndicaten vermelding.

Art. 23 van het reglement voor termijnzaken bepaalt, dat de
transacties ter beurze kunnen worden afgesloten door de chefs der
huizen of door bedienden, teneurs de carnet, waarvan de namen
aan de Chambre syndicale moeten opgegeven worden, die het recht
heeft bij overtreding der reglementen hunne tijdelijke of definitieve
uitsluiting te bevelen. Deze teneurs de carnet moeten de afgesloten
transacties onmiddellijk opteekenen; ontstaat er verschil van meening,
dan heeft alleen het carnet bewijskracht.

Geen coulissehuis, zegt het reglement, mag meer dan één teneur
de carnet per hoek hebben. In de practijk is er gewoonlijk niet meer
dan één enkele teneur de carnet voor de geheele markt. Hij alleen
mag de afgesloten overeenkomsten inschrijven, maar het bleek mij,
dat hij gewoonlijk vergezeld is van een of meer zoogenaamde
„rabatteurs", die zich in de eigenlijke hoeken begeven en de trans-
acties afsluiten, om ze daarna aan den teneur de carnet op te geven.

412. Over het algemeen sluit dit personeel op de termijnmarkt
uitsluitend termijnaffaires af. Maar art. 19 en
27 van het reglement

1) Zie nummer 380.
1) Zie nummer 283.

-ocr page 354-

338 ORGANISATIE DER COULISSE.

voor termijnzaken veronderstellen, dat ook contante affaires te zelfder
plaatse afgesloten worden. Toch is dit slechts bij hooge uitzondering
het geval. In het najaar van I89B, toen de paniek op de Zuid-
Afrikaansche mijnrnarkt heerschte, wilde de teneur de carnet van
een als niet al te solide bekend staand coulissehuis, in ééne trans-
actie niet minder dan 100 Randmines koopen, die toen fr. 1200
noteerden. Daar niemand van zins bleek een zoo groot risico te
loopen, bood hij aan de overeenkomst à comptant af te sluiten ; de
stukken werden denzelfden dag geleverd en betaald.

Op de marché du comptant wordt nimmer termijnhandel gedreven.
Wij bevonden dat de zoogenaamde emissieoperaties niet als zoo-
danig te beschouwen zijn.

2) Zie nummer 393.

-ocr page 355-

Naschrift.

413. Het is wellicht niet overbodig, nog eene korte toelichting
te schenken op het statistiekje, op pag. 101 vermeld.

Immers het onwaarschijnlijk groote koersavans van de daarin
opgenomen fondsen, inzonderheid van die welke aan de beurs van
Eijssel genoteerd worden, zou twijfel aan de juistheid der vermelde
cijfers kunnen wekken. Maar men boude in het oog, dat aan de 6
groote departementale beurzen bijna uitsluitend locale fonsden,
worden verhandeld; dat zijn fondsen, uitgegeven door gemeenten,
vennootschappen enz., die gelegen zijn of hun zetel hebben in het
departement, waarin zich hun hoofdbeurs bevindt. Zoo zijn de te
Lille genoteerde kolenwaarden, locale fondsen, want de mijnen
liggen in de departementen Pas-de-Calais et du Nord. Zoo zijn
de aandeelen Creuzot, te Lyon genoteerd, locale fondsen, omdat
de fabriek in dat departement zijn hoofdzetel heeft. Zód is het
verklaarbaar, dat de kapitaalswaarde der fondsen, aan de beurs te
Eijssel genoteerd, van 277.8 millioen tegen den koers van uitgifte,
tot 1.766.1 millioen, tegen den beurskoers van 28 Pebruari 1900
gestegen is; want deze fondsen zijn bijna louter kolenwaarden,
geen staats- of gemeentelijke leeningen.

De heer Neymarck zond mij zooeven een afdruk van zijne laatste
rede, deze materie betreffende, in de société de statistique de Paris
gehouden i. Daaruit blijkt, dat de fondsen, aan de zeven groote
Pransche beurzen verhandelbaar, op den 31en December 1902 eene
beurswaarde van rond 148 milliard vertegenwoordigden. Aan dit
totaal wordt bijgedragen:

1) Les valeurs inobilières en France; leur capital et leur revenu au
31 déc. 1902 ; leur montant appartenant en propre à nos nationaux ; Paris, 1904.

-ocr page 356-

S4Ó NASCHEIÏf.

Millioen francs.

Door het Parquet van de Parijsche beurs . . 130.119

Door de Coulisse aldaar........ 14.487

Door de 6 voorname departementale beurzen . 4.000

Totaal . . . 148.606

Sinds den 28en Peb. 1900 was de omzet-capaciteit van het
Parquet dus met ongeveer 5 milliard, die van de Coulisse mei
evenveel, die van de overige parquet beurzen met 1 milliard toe-
genomen.

Al deze cijfers zijn door den heer Nejanarck in genoemde brochure
tot in bijzonderheden uitgewerkt. Toch is hunne waarde niet meer
dan betrekkelijk. De schrijver zelf waarschuwde mij, de zooge-
naamde „doubles-emplois" niet uit het oog te verliezen. Talrijke
waarden toch, aan de beurs van Parijs genoteerd en leverbaar,
kunnen dit ook aan de departementale beurzen zijn; en omgekeerd.
Hetzelfde geldt voor de beide deelen der Coulisse.

Maar zonder twijfel doen zij het belang der behandelde beurzen
voor den fondsenomzet uitkomen en brengen zij de overwegende
positie aan het licht, die de officieele beurs van Parijs in Prankrijk .
inneemt.

-ocr page 357-

B IJ L A G E N.

-ocr page 358-

t

■mïmE^

\'V

- i "-t ■

V =

■iC

im::,,,-;..

yx l

-ocr page 359-

1. PARQUET.

WETSBEPALINGEN

WELKE GEACHT KUNNEN WORDEN

DE ORGANISATIE YAN DE PARIJSCHE EFFECTENBEURS

BENEVENS

I)E TRANSACTIES, DIE ALDAAR AFGESLOTEN WORDEN,

OP DIT OOGENBLIK TE BEHEERSCHEN

Dat wil zeggen: de voornaamste wetten, besluiten, reglementen
enz. — Vooral waar het de oudere maatregelen geldt, zijn enkele
artikelen daarvan stilzwijgend geabrogeerd door herhaalde regeling
der betrekkelijke materie. Dit wordt slechts bij uitzondering in de
bijlagen zelf, als regel in den tekst van het proefschrift vermeld.

Geschiedenis en beteekenis dezer beurswetgeving vinden in het
eerste hoofdstuk daarvan behandeling, behalve de reorganisatie
van 1898 (zie beneden), die in de tweede afdeeling van het vierde
hoofdstuk besproken wordt. Zie het inhoudsoverzicht.

-ocr page 360-

fr,\'

ir

tr

cm:;- - mf \'»^

pf"

m

rd 1 ■ / V ^. 1 -dféf1 ■■ , v;/

-/

; : :. :^^^^

-ocr page 361-

Wet van 88 ventôse an IX (19 Maart 1801).

Betrekkelijk de instelling van beurzen van koopliandel.

TITRE 1er.
litablissement des Bourses.

Art. 1.

Le gouvernement pourra e\'tablir ^ des Bourses de commerce
dans tous les lieux où il n\'en existe pas, et où il le jugera
convenable.

Art. 2.

Il pourra alïecter à la tenue de la Bourse les édifices et em-
placements qui ont été ou sont encore employés à cet usage et
qui ne sont pas aliénés. Il pourra assigner à cette destination
tout ou partie d\'un édifice national, dans les lieux où il n\'y a pas
de bâtiments qui aient été ou soient affectés à cet usage.

Les banquiers, négociants et marchands pourront faire des
souscriptions pour faire construire des établissements de ce genre,
avec l\'autorisation du gouvernement.

Art. 3.

Le gouvernement pourvoiera à l\'administration des édifices et
emplacements où se tiennent les Bourses, et de ceux qui seront
affectés ultérieurement à la même destination ou construits par le
commerce.

Art. 4.

Les dépenses annuelles relatives à l\'entretien et réparation des
Bourses, seront supportées par les banquiers, négociants et jnar-
chands: en conséquence, il pourra être levé une co
ntribution
proportionnelle sur le total de chaque patente de commerce de

De onderstrepingen in deze bijlagen zijn opgenomen ter
vereenvoudiging van het overzicht van den inhoud daarvan.

-ocr page 362-

6 WEï VAN VENÏÔSE AN IX.

première et deuxième classe, et sur celles des agents de change
et courtiers

Le montant en sera fixé chaque année, en raison des besoins,
par un arrêté du préfet du département.

Art. 5.

Le gouvernement réglera le mode suivant lequel seront faits
la perception et l\'emploi, et rendu le compte des fonds provenant
de cette contribution.

TITRE II.

Ktabli^semeiits des agents de cliaiige
et courtiers.

Art. 6.

Dans toutes les villes où il y aura une Bourse, il y aura des
agents de change et des courtiers de commerce nommés par le
gouvernement.

Art. 7.

Les agents de change et courtiers qui seront nommés en vertu
de l\'article précédent auront seuls le droit d\'en exercer la profes-
sion, de constater le cours du change, celui des effets publics,
marchandises, matières d\'or et d\'argent, et de justifier devant les
tribunaux ou arbitres, la vérité et le taux des négociations, ventes
ou achats..

Art. 8.

Il est défendu, sous peine d\'une amende qui sera au plus du
sixième du cautionnement des agents de change ou courtiers de
la place, et au moins du douzième,
à tous individus autres que
ceux nommés par le gouvernement, d\'exercer les fonctions d\'agents
de change et courtiers.

L\'amende sera prononcée correctionnellement par le tribunal de
première instance, payable par corps, et applicable aux enfants
abandonnés.

Een wet van 10 Juli 1820 — relative à une imposition
additionnelle pour l\'achèvement de la Bourse de Paris — stelde
de agents de change en courtiers de commerce daarvan vrij:

„à raison des cotisations volontaires qu\'ils ont offert de
réaliser."

-ocr page 363-

WET VAN VENTÔSE AN IX.

Art. 9.

Les agents de change et courtiers de commerce seront tenus
de fournir un cautionnement.

Le montant en sera réglé par le gouvernement, sur l\'avis des
préfets de département.

Il ne pourra excéder, pour les agents de. change, la somme de
soixante mille francs, ni être moindre de six mille francs en numé-
raire.

Pour les courtiers de commerce, il ne pourra excéder la somme
de douze mille francs, ni être moindre de deux mille francs.

Le montant en sera versé à la caisse d\'amortissement

L\'intérêt en sera payé à 5 p. 100.

Art. 10.

En cas de démission ou décès, le cautionnement sera remboursé
par la caisse d\'amortissement à l\'agent de change ou courtier, ses
héritiers ou ayant-cause.

Art. 11.

Le gouvernement fera, pour la police des Bourses, et en général
pour l\'exécution de la présente loi, les règlements qui seront
nécessaires.

Art. 92 der wet van 28 April 1816 wees daarvoor de schat-
kist aan. Trouwens, bijna al deze bepalingen omtrent het cauti-
onnement zijn gaandeweg gewijzigd. Slechts het beginsel bleef
onveranderd gehandhaafd.

-ocr page 364-

Beslnit van 27 prairial an X (16 Juni 1802). ^

§ 1. Dispositions génékales.

Art. 1.

Les bourses de commerce seront ouvertes à tous les citoyens,
et même aux e\'trangers.

Art. 2.

A Paris, le préfet de police réglera, de concert avec quatre
banquiers, quatre négociants, quatre agents de change, et quatre
courtiers de commerce désignés par le tribunal de commerce, les
jours et heures d\'ouverture, de tenue et de fermeture de la Bourse.

Dans les autres villes, le commissaire général de police ou le
maire fera cette fixation de concert avec le tribunal de commerce.

Art. 3.

Il est défendu de s\'assembler ailleurs qu\'à la Bourse, et à
d\'autres heures qu\'à celles fixées par le règlement de police, pour
proposer et faire des négociations, à peine de destitution des
agents de change ou courtiers qui auraient contrevenu, et, pour
les autres individus, sous les peines portées par la loi contre ceux
qui s\'immisceront dans les négociations sans titre légal.

Le préfet de police de Paris, et les maires et officiers de police
des villes des départements, sont chargés de prendre les mesures
nécessaires pour l\'exécution de cet article.

Art. 4.

Il est défendu, sous les peines portées par les articles 13 de
l\'arrêt du conseil du 26 novembre 1781 et 8 de la loi du 28 ventôse
an IX à toutes personnes autres que celles nommées par le gou-

1) Deze artikelen luidden als volgt:

Arrêt du conseil 1781, art. 13 = Fait sa Majesté défenses à toutes
personnes autres que les agens de change, de s\'immiscer dans les

-ocr page 365-

BESLtriT VAN PEAIK.IAL AN X. {T

verneinoBt, de s\'immiscer, en aucune façon quelconque et sous
quelque prétexte que ce puisse être, dans les fonctions des agents
de change et courtiers de commerce, soit dans l\'intérieur, soit à
l\'extérieur de la Bourse. Les commissaires de police sont spécia-
lement chargés de veiller à ce qu\'il ne soit pas contrevenu à la
présente disposition.

Il est néanmoins permis à tous particuliers de négocier entr\'eux
et par eux-mêmes les lettres de change ou hillets à leur ordre ou
au porteur, et tous les effets de commerce qu\'ils garantiront par
leur endossement, et de vendre aussi par eux-mêmes leurs mar-
chandises.

Art. 5.

En cas de contravention à l\'article ci-dessus, les commissaires
de police, les syndics ou les adjoints des agents de change et
courtiers de commerce, feront connaître les contrevenants au préfet
de police, à Paris, et aux maires et officiers de police, dans
les départements; lesquels, après la vérification des faits et audi-
tion du prévenu, pourront, par mesure de police, lui interdire
l\'entrée de la Bourse.

En cas de récidive, il sera par le gouvernement déclaré inca-
pable de pouvoir parvenir à l\'état d\'agent de change ou courtier:
le tout sans préjudice de la traduction devant les tribunaux, pour
faire prononcer les peines portées par la loi et l\'arrêt du conseil
ci-dessus cités.

Art. 6.

Il est défendu, sous les peines portées contre ceux qui s\'immis-
cent dans les négociations sans être agents de change ou cour-
tiers, à tout banquier, négociant ou marchand, de confier ses
négociations, ventes ou achats, et de payer des droits de commis-
sion ou de courtage à d\'autres qu\'aux agents de change et courtiers.

Les syndics et adjoints des agents de change et courtiers, le

négociations d\'effets royaux et de papiers commerçables, comme
aussi de prendre la qualité d\'agent ou courtier de change, d\'avoir
et tenir dans la Bourse aucuns carnets, pour y inscrire les cours
des effets et de rester à la Bourse après le son de cloche qui en
indique la sortie;
à peine pour l\'une ou l\'autre de ces contra-
ventions, de nullité des négociations, de trois mille livres d\'amende
et en cas de récidive, de punition corporelle.

Loi, an IX, art. 8 = Zie hierboven.

-ocr page 366-

10 EESLUIT TAN PKAIEIAL AN X.

préfet de police de Paris, et les maires et officiers de police des
autres places de commerce, sont spécialement chargés de veiller
à l\'exécutioïi du présent article et de dénoncer les contrevenants
aux tribunaux.

Le commissaire du gouvernement sera tenu de les poursuivre
d\'office.

Art. 7.

Conformément à l\'art. 7 de la loi du 28 ventôse an IX
toutes négociations faites par des intermédiaires sans qualité sont
déclarées nulles.

Art. 8.

Les compagnies de banque ou de commerce qui émettent des
actions sont comprises dans la disposition des articles précédents,
et ne pourront exiger d\'aufre garantie que celle prescrite par les
lois et règlements.

Art. 9.

Les agents de change pourront faire, concurremment avec les
courtiers de commerce, les négociations en ventes ou achats des
monnaies d\'or ou d\'argent et
matières métalliques.

§ 2. — 0blig.4ti0ns des .agents de change et couetiers.

Art. 10.

Les agents de change et les courtiers de commerce ne pour-
ront être associés, teneurs de livres ni caissiers d\'aucun négociant,
marchand ou banquier;
ne pourront pareillement faire aucun
commerce de marchandises, lettres, billets, effets publics et parti-
culiers, pour leur compte; ni endosser aucun billet, lettre de
change ou effet négociable quelconque ; ni
avoir, entr\'eux ou avec
qui que soit, aucune société de banque ou en commandite; ni
prêter leur nom, pour une négociation, à des citoyens non com-
missionnés, sous peine de trois mille francs d\'amende et de des-
titution.

Il n\'est pas dérogé à la faculté qu\'ont les agents de change
de donner leur aval pour les effets de commerce.

Art. 11.

Les agents de change et courtiers de commerce seront tenus

1) Zie hierboven.

-ocr page 367-

besluit van pkxifelal an x. 11

de consigner leurs opérations sur des carnets, et de les trans-
crire, dans le jour, sur un
journal timbré, coté et paraphé par
les juges du tribunal de commerce, lesquels régistres et carnets
ils seront tenus de représenter aux juges ou aux arbitres: ils ne
pourront, en outre, refuser de donner des reconnaissances des
effets qui leur seront confiés.

Art. 12.

Lorsque deux agents de change ou courtiers de commerce auront
consommé une opération, chacun d\'eux l\'inscrira sur son carnet
et le montrera à l\'autre.

Art. 13.

Chaque agent de change devant avoir reçu de ses clients les
effets qu\'il vend, ou les sommes nécessaires pour payer ceux qu\'il
achète, est responsable de la livraison et du paiement de ce qu\'il
aura vendu et acheté; son
cautionnement sera affecté à cette
garantie, et sera saisissable en cas de non-consommation, dans
l\'intervalle d\'une bourse à l\'autre, sauf le délai nécessaire au trans-
fert des rentes ou autres effets publics dont la remise exige des
formalités

Lorsque le cautionnement aura été entamé, l\'agent de change
sera
suspendu de ses fonctions jusqu\'à ce qu\'il l\'ait complété
entièrement.

Les noms des agents de change ainsi suspendus de leurs fonc-
tions seront affichés à la Bourse.

Art. 14.

Les agents de change seront civilement responsables de la
vérité de la dernière signature des lettres de change ou autres
effets qu\'ils négocieront.

Art. 15.

A compter de la publication du présent arrêté, les transferts
d\'inscriptions sur le grand livre de la dette publique seront faits
au trésor public en présence d\'un agent de change de la Bourse
de Paris, qui certifiera l\'identité du propriétaire, la vérité de sa
signature et des pièces produites.

Voor de belangrijke wijziging in dit artikel aangebracht,
zie art. 4 der wet van 1885 (bijlagen pag. 20).

-ocr page 368-

12 BESLUIT VAN PRAIRIAL AN X.

Art. 16.

Cet agent de change sera, par le seul effet de sa certification,
responsable de la validité desdits transferts, en ce qui concerne
l\'identité du propriétaire, la vérité de sa signature et des pièces
produites : cette garantie ne pourra avoir lieu que pendant cinq
années, à partir de la déclaration du transfert.

Art. 17.

En cas de mort, démission ou destitution d\'un agent de change,
il ne pourra, ainsi que ses héritiers et aj^ant-cause, demander le
remboursement du cautionnement par lui fourni, qu\'en justifiant
d\'un certificat des syndics des agents de change, constatant que
la cessation de ses fonctions a été annoncée et affichée depuis un
mois à la Bourse, et qu\'il n\'est survenu aucune réclamation contre.

Art. 18.

Ne pourront les agents de change et courtiers de commerce,
sous peine de destitution et de trois mille francs d\'amende,
négocier aucune lettre de change, billet, vendre aucune marchan-
dise appartenant à des
gens dont la faillite serait connue.

Art. 19.

Les agents de change devront garder le secret le plus inviolable
aux personnes qui les auront chargés des négociations, à moins
que les \' parties ne consentent à être nommées, ou que la nature
des opérations ne l\'exige.

§ 3. — Des droits a percevoir par les agents de change et

courtiers jusqu\'a ce qu\'il en ait été autrement ordonné
par le gouvernement.

Art. 20.

Ne pourront, les agents de change et courtiers de commerce,
exiger ni recevoir aucune somme au-delà des droits qui leur sont
attribués par le tarif arrêté par les tribunaux de commerce, sous
peine de concussion, et ils auront la faculté de se faire payer de
leurs droits après la consommation de chaque négociation, ou
sur des mémoires qu\'ils fourniront, de trois mois en trois mois,
des négociations faites par leur entremise, aux banquiers, négoci-
ants ou autres pour le compte desquels ils les auront faites.

-ocr page 369-

BT5SLUIT VAN PKAIEIAL AN X. 13

§ 4. — Dispositions concernant la discipliné intérieure

dbs agents de change et courtiers.

Art. 21.

Les fonctions des syndics et adjoints des agents de change et
courtiers de commerce, conformément aux dispositions de l\'article
15 de l\'arrêté du 29 germinal, dureront un an. Extrait de la
délibération portant nomination sera, à chaque élection, envoyé
dans les vingt-quatre heures au préfet de police, à Paris; et au
commissaire général de police, ou au maire, dans les autres places.

Les syndics et adjoints des agents de change donneront leur
avis motivé sur les listes des candidats qui seront présentés au
gouvernement.

Art. 22.

Les agents de change et courtiers de commerce de chaque
place sont autorisés à faire un rè
glement de discipline intérieure,
qu\'ils remettront au ministre de l\'intérieur, pour être par lui
présenté à la sanction du gouvernement.

§ 5, — Dispositions particulières pour la ville de paris.
Art. 23.

Il sera établi, à la Bourse de Paris, un lieu séparé et placé
à la vue du public, dans lequel les agents de change se réuniront
pour la négociation des effets publics et particuliers, en exécution
des ordres qu\'ils auront reçus avant la Bourse ou pourront recevoir
pendant sa durée: l\'entrée de ce lieu séparé, ou
parquet, sera
interdite à tout autre qu\'aux agents de change.

Il sera également établi un lieu séparé convenable pour les
courtiers de commerce.

Art. 24.

Les agents de change étant sur le parquet pourront pro-
noncer à haute voix la vente ou l\'achat d\'effets publics et parti-
culiers; et lorsque deux d\'entr\'eux auront consommé une négoci-
ation, ils en donneront le cours à un
crieur qui l\'annoncera sur-
le-champ au
public.

Art. 25.

Ne sera crié à haute voix que le cours des effets publics:
quant aux actions de commerce, lettres de change et billets, tant

-ocr page 370-

 BESLTJIT VAN PKAlRIAL AN X.

de l\'intérieur que de l\'étranger, leur négociation en exigeant
l\'exhibition et l\'examen, elle ne pourra être faite à haute voix;
et les cours auxquels elle aura donné lieu
seront recueillis, après
la Bourse, par les syndics et adjoints, et cotés sur le bulletin des
cours.

Art. 26.

Les syndics et adjoints des courtiers de commerce se réuniront
également pour recueillir le cours des marchandises, et le coter,
article par article, sur le bulletin.

Art. 27.

Chaque agent de change pourra, dans le délai d\'un mois,
faire choix d\'un
commis principal qu\'il présentera aux agents de
change assemblés spécialement, lesquels, au scrutin et à la majorité,
l\'agréeront ou le rejetteront. La liste des commis ainsi agréée
sera remise au préfet de police.

Art. 28.

Ces commis ne pourront faire aucune négociation pour leur
compte, ni signer aucun bulletin ou bordereau; ils opéreront pour,
au nom et sur la signature de l\'agent de change : en cas d\'absence
ou de maladie, ils transmettront chaque jour les ordres qu\'ils
auront reçus pour leur agent, à celui de ses collègues fondé de
sa procuration. Ils seront dans la dépendance et irrévocables à
la volonté tant de leur agent que de la compagnie.

Art. 29.

Les ministres de l\'intérieur, de la police, de la justice et des
finances, sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l\'exécution
du présent arrêté, qui sera inséré au
Bulletin des lois.

-ocr page 371-

Wet van 85 September 1807 (Code de Commerce).

LIVRE I.

TITRE V.

Des Bourses de commerce, agents de change

et courtiers.

SECTION I — Des Bourses de commeree.

Art. 71.

La Bourse de commerce est la réunion qui a lieu, sous l\'auto-
rité du Gouvernement, des commerçants, capitaines de navires,
agents de change et courtiers.

Art. 72.

Le résultat des négociations et transactions qui s\'opèrent dans
la Bourse
détermine le cours du change, des marchandises, des
assurances, du fret ou nolis, du prix des transports par terre ou par
eau, des effets publics et autres dont le cours est susceptible d\'être coté

Art. 73.

Ces divers cours sont constatés par les agents de change et
courtiers dans la forme prescrite par les règlements de police
généraux ou particuliers.

SECTION II. - Des agents de change et courtiers.

Art. 74.

La loi reconnaît, pour les actes de commerce, des agents
intermédiaires, savoir: les agents de change et les courtiers.

Il y en a dans toutes les villes qui ont une bourse de commerce.

Ils sont nommés par le Gouvernement.

-ocr page 372-

16 WETBOEK TAK ICOOPHANÜEL.

Art. 751.

Les agents de change près des bourses pourTUes d\'un parquet
pourront s\'adjoindre des bailleurs de fonds intéressés, pai\'ticipant
aux bénéfices et aux pertes résultant de l\'exploitation de l\'office
et de la liquidation de sa valeur.

Ces bailleurs de fonds ne seront passibles des pertes que jusqu\'à
concurrence des capitaux qu\'ils auront engagés.

Le titulaire de l\'office doit toujours être propriétaire en son
nom personnel du quart au moins de la somme représentant le
prix de l\'office et le montant du cautionnement.

L\'extrait de l\'acte et les modifications, qui pourront intervenir
seront publiés, à peine de nullité à l\'égard des intéressés, sans
que ceux-ci puissent opposer aux tiers le défaut de publication.

Art. 76.

Les agents de change, constitués de la manière prescrite par
la loi, ont seuls Te droit de faire les négociations des effets
publics et autres susceptibles d\'être cotés, de faire pour le compte
d\'autrui les négociations des lettres de change ou billets et de
tous papiers commerçables et d\'en constater le cours.

Les agents de change pourront faire, concurremment avec les
courtiers de marchandises, les négociations et le courtage des^
ventes ou achats des matières métalliques.

Ils ont seuls le droit d\'en constater le cours.

Art. 83.

Ceux qui ont fait faillite ne peuvent être agents de change,
s\'ils n\'ont été réhabilités.

Art. 84.

Les agents de change sont tenus d\'avoir un livre revêtu des
formes prescrites par l\'art. 11.

Ils sont tenus de consigner dans ce livre, jour par jour, et par
ordre de dates, sans ratures, interlignes ni transpositions, et sans
abréviations ni chiffres, toutes les conditions des ventes, achats,
négociations, et en général de toutes les opérations faites par
leur ministère.

1) Dit artikel dateert van de wet van 2 Juli 1862.
Vergelijk de redactie van art. 9, Besluit prairial an X.

-ocr page 373-

wetboek van koopiiandel. 17

Art. 85.

Un agent de change ne peut, dans aucun cas et sous aucun
prétexte,
faire des opérations de commerce ou de banque pour
son compte.

Il ne peut s\'intéresser directement ou indirectement, sous son
nom ou sous un nom interposé, dans aucune entreprise commerciale.

Il ne peut recevoir ni payer pour le compte de ses commettants

Art. 86 1.

11 ne peut se rendre garant de l\'exécution des marchés dans
lesquels il s\'entremet.

Art. 87.

Toute contravention aux dispositions énoncées dans les deux
articles précédents entraine la peine de destitution et une con-
damnation d\'amende, qui sera prononcée par le tribunal de police
correctionnelle, et qui ne peut être au dessus de 3,000 francs,
sans préjudice de l\'action des parties en dommages et intérêts.

Art. 88.

Tout agent de change, destitué en vertu de l\'article précédent,
ne peut être réintégré dans ses fonctions.

Art. 89.

En cas de faillite, tout agent de change est poursuivi comme
banqueroutier.

Art. 90 2.

Il sera pourvu par des règlements d\'administration publique à
ce qui est relatif:

1» aux taux des cautionnements sans que le maxiuunn puisse
dépasser deux cent cinquante mille francs;

2» à la négociation et à la transmission de la propriété des
effets publics et généralement à l\'exécution des dispositions con-
tenues au présent titre.

Afgeschaft bij de wet van 28 Juni 1885, regelende de ter-
mijnaffaires. Zie hierna.

-) Zooals dit artikel bij de wet van 2 Juli 1862 gewijzigd is.
Zie proefschrift, nummer 3-1.

2*

-ocr page 374-

18 WETBOKK VAN KOOPHANDEL.

TIÏBB VII.

Des achats et ventes.

Art. 109.

Les achats et ventes se constatent par le bordereau ou arrêté
d\'un agent de change ou courtier, dûment signé par les parties.

LIVRE III.

TITRE III.
I>es Faillites et Banq[nei\'outes.

Art. 613.

Nul commerçant failli ne pourra se présenter h la Bourse, à
moins qu\'il n\'ait obtenu sa réhabilitation.

-ocr page 375-

Wet van 88 Maai-t 1885.

Houdende bepalingen ter regeling der termiinaffaires.

Art. 1.

Tous marches à terme sur effets pubUcs et autres ; tous marches
à livrer sur denrées et marchandises sont reconnus légaux.

Nul ne peut, pour se soustraire aux obligations qui en résultent,
se prévaloir de
l\'article 1965 du Code civil lors même qu\'ils se
résoudraient par le paiement d\'une simple différence.

Art. 2.

Les articles 421 et 422 du Code pénal sont abrogés

Het beruchte artikel:
La loi n\'accorde aucune action pour une dette de jeu ou
pour le paiement d\'un pari.

2) Deze artikelen luidden aldus:

421. Les paris, qui auront été faits sur la hausse ou la baisse
des effets publics seront punis des peines portées par
l\'art. 419 (dat misdadige agiotage strafbaar stelt).

422. Sera réputé pari de ce genre, toute convention de vendre
ou de livrer des effets publics qui ne seront pas prouvés
par le vendeur avoir existé à sa disposition au temps
de la convention, ou avoir dû s\'y trouver au temps de
la livraison.

Schoon uiterst zelden toegepast, oefenden deze bepalingen door
den kwaden naam waarin zij allen termijnhandel brachten, een
verlammenden invloed, meer op de pogingen tot wettelijke regle-
menteering der beurs (zie nummer 31) dan wel op de afsluiting
van dergelijke transacties zelf uit. Zij hadden hunne opname in
het strafwetboek te danken aan het verouderd denkbeeld, dat de
baissiers in openbare fondsen te beschouwen zijn als vijanden van
den Staat.

Zie verder over deze artt. uitvoerig: Lyon-Caen et Eénault
Traité, Tome IV, pag. 670—679, passim.

-ocr page 376-

20 WET OP DE TERMI.JNZAKEN.

Art. 3.

Sont abrogées les dispositions des anciens arrêts du conseil
des 24 septembre 1724, 7 août, 2 octobre 1785 et 22 septembre
1786, l\'article 15, chapitre lo^, l\'article 4, chapitre 2, de la loi
du 28 vendémiaire an IV, les articles 85, paragraphe 3, et 86 du
Code de commerce..

Art. 4.

L\'article 13 de l\'arrêté du 27 prairial an X est modifié ainsi
qu\'il suit :

„Chaque agent de change est responsable de la livraison et du
paiement de ce qu\'il aura vendu et acheté. Son cautionnement
sera affecté à cette garantie."

Art. 5.

Les conditions d\'exécution des marchés à terme par les agents
de change seront fixées par le règ
lement d\'administration publique
prévu par l\'article 90 du Code de commerce.

-ocr page 377-

Becveet van 7 October 1890.

Houdende bepalingen ter uitvoering van:
art. 90 van den Code de Commerce
en de wet van 1885 op de termijnaffaires.
Gezien: i)

Boek I titel V van den Code de Commerce, meer

speciaal art. 90,
De wet van 28 Maart 1885,
De wet van 28 ventôse an IX,
Het arrêté van 27 prairial an X,
Art. 91 van de wet van 28 April 1816, enz. enz.

TIÏRE I.
Oi\'s;anisation.

CHAPITRE I,
Dispositions générales.

Art. 1.

Nul ne peut être agent de change:
S\'il n\'est Français.

2" S\'il n\'a vingt-cinq ans accomplis.

3« S\'il ne jouit de ses droits civils et politiques, et s\'il n\'a satis-
fait aux obligations de la loi sur le recrutement.

Art. 2.

Les agents de change sont nommés par décrets contresignés,
soit par le ministre des finances, soit par le ministre du commerce
et de l\'industrie, suivant qu\'ils exercent leur ministère près d\'une
Bourse pourvue ou non d\'un parquet.

1) Welke terugwijzing aangeeft, dat al die bepalingen alsnog
in beginsel gelden. De voornaamste zijn in deze bijlagen opge-
nomen, andere vonden waar noodig in den tekst bespreking.

-ocr page 378-

22 DilCKKKT VAN 1890.

Art. 8.

Les pre\'seiitations faites conformément à l\'article 91 de la
loi du 28 avril 1816 doivent être
accompagnées :

1" D\'un certificat établissant que le candidat a travaillé, pendant
quatre ans au moins, chez un agent de change, dans une maison
dc banque ou de commerce ou chez un notaire;

2» Du traité qu\'il a souscrit, ledit traité appuyé, s\'il y a lieu,
de la démission du titulaire, de la déclaration, signée par les
diverses parties en cause, qu\'il n\'a été stipulé aucun avantage
en dehors du prix indiqué au traité, et, dans les Bourses non
pourvues d\'un parquet, d\'un état des produits bruts de l\'office
pendant les cinq dernières années;

3« S\'il y a lieu, du projet de convention relatif à l\'adjonction
do bailleurs de fonds.

Les présentations sont, ainsi que les traités et les conventions
qui les accompagnent, sou
mises à l\'approbation de la Chambre
syndicale; s\'il n\'y a pas de Chambre syndicale, les agents de
change exerçant leur ministère dans la môme ville, réunis à cet
effet en assemblée générale, doivent, ainsi que le tribunal de
commerce, émettre leur avis. Les présentations sont transmises
au ministre compétent, à Paris directement par la Chambre
syndicale, dans les départements par le préfet, qui y joint son
avis motivé.

Art. 4.

Au cas où, dans le délai de quatre mois à partir de l\'ouver-
ture du droit de présentation, ce droit n\'a pas été exercé, il
peut être pourvu d\'office à la nomination sur une liste triple
de candidats remplissant les conditions déterminées au numéro 1
de l\'article 3. La liste est dressée par la Chambre syndicale,
ou, s\'il n\'y a pas de Chambre syndicale, par le tribunal de com-
merce. Le prix dû par le nouveau titulaire est fixé par le décret
de nomination et versé à la Caisse des dépôts et consignations.

Art. 5.

Les agents de change ne peuvent entrer en fonctions qn\'api\'ès
avoir justifié du versement de leur cautionnement et avoir prêté,
devant le tribunal de commerce ou, à défaut de tribunal de com-
merce, devant le tribunal civil, le serment de remplir leurs fonctions
avec honneur et probité.

-ocr page 379-

DECREET VAN 1890. 23

Art. 6.

Les actes relatifs à radjonction, eu cours d\'exercice, do
bailleurs de fonds intéressés sont soumis à l\'approbation de la
Chambre syndicale et communiqués au ministre des finances suivant
le mode déterminé à l\'article 8.

Il en est de même des actes relatifs aux modifications apportées
dans le personnel des bailleurs de fonds ou dans la répartition
dos parts d\'intérêts.

Art. 7.

En cas de suspension, destitution, décès, disparition ou autre
circonstance de nature à faire considérer un office comme vacant,
l\'agent de change est remplacé, tant pour les négociations que
pour les certifications prévues à l\'article 76, par un de ses con-
frères désigné par la Chambre syndicale, et, s\'il n\'y a pas de
Chambre syndicale, par le président du tribunal civil.

Le président du tribunal civil commet, dans tous les cas, à la
requête de la partie la plus diligente, un administrateur provisoire.

Art. 8.

Les livres obHgatoires des agents de change, y compris ceux
sur lesquels ils inscrivent les numéros des titres négociés en
exécution de la loi du 15 juin 1872 \\ sont, en cas de mutation,
laissés entre les mains du successeur, et, en cas de suppression
d\'office, déposés à la Chambre syndicale, ou, s\'il n\'y a pas de
Chambre syndicale, au greffe du tribunal de commerce.

Art. 9.

L\'agent de change qui se retire après quinze ans d\'exercice
peut être nommé agent de change honoraire.

Les années passées à la Chambre syndicale comptent double.

L\'honor.ariat est conféré par décret, sur la proposition de la
Chambre syndicale, ou, s\'il n\'y a pas de Chambre syndicale, du
tribunal de commerce.

Art. 10.

L\'agent de change honoraire assiste, avec voix consultative,

Loi relative aux titres au porteur. Zie terloops : Hoofdstuk II,
in fine.

-ocr page 380-

24 DECREET VAN 1890.

aux assemblées générales annuelles de la compagnie, ainsi qu\'aux
autres assemblées générales, auxquelles il est spécialement con-
voqué par la Chambre syndicale.

Art. 11.

L\'honorariat demeure acquis aux agents de change qui en
avaient été investis, en vertu des règlements particuliers de leur
compagnie, antérieurement à la promulgation du présent décret.

Art. 12.

Le retrait de l\'honorariat peut, après avis de la Chambre
syndicale, ou s\'il n\'y a pas de Chambre syndicale, du tribunal de
commerce, être prononcé par décret à l\'égard de tout agent de
change qui se trouvera, postérieurement à son admission à l\'ho-
norariat, en état de cessation de payements, ou contre lequel
auront été relevés des faits portant atteinte à l\'honneur ou à la
dignité.

CHAPITRE II.

Création et suppression d\'offices.
Art. 13.

Il ne peut être créée d\'office d\'agent de change qu\'en vertu
d\'un décret contresigné, suivant la distinction spécifiée à l\'article 2,
par le ministre des finances ou par le ministre du commerce et
de l\'industrie, après avis du tribunal de commerce et de la
Chambre syndicale, ou s\'il n\'y a pas de Chambre syndicale, après
l\'avis des agents de change exerçant dans la même ville, réunis
à cet effet en assemblée générale.

Art. 14.

Les formalités prévues à l\'article qui précède sont appli-
cables à la suppression d\'un office existant. Toutefois, lorsque
la suppression d\'un office doit avoir pour effet d\'abaisser au-dessous
de six le nombre des agents de change, il est procédé suivant les
règles indiquées à l\'article 15.

-ocr page 381-

DEC\'EEET VAN 1890. 25

CHAPITRE III.

Création et suppression de Parquets.

Art. 15.

Dans les Bourses comportant au moins six offices d\'agents
de change, il peut être créé un Parquet en vertu d\'un décret
rendu sur la proposition du ministre des finances et du ministre
du commerce et de l\'industrie, après avis des agents de change
réunis en assemblée générale, du conseil municipal, du tribunal
de commerce et de la chambre de commerce, ou, s\'il n\'y a pas de
chambre de commerce, de la chambre consultative des arts et
manufactures, du sous-préfet et du préfet.

Art. 16.

Les formalités prévues à l\'article qui précède, sont applicables
à la suppression d\'un parquet existant.

CHAPITRE IV.

Chambres syndicales.

Art. 171.

Les agents de change qui exercent leur ministère auprès
d\'une Bourse pourvue d\'un parquet élisent, chaque année, une
Chambre syndicale composée d\'un syndic et d\'un nombre d\'adjoints
déterminé conformément aux règles ci-après : deux, lorsque le
nombre des agents de change est de neuf au plus ; quatre, lorsque
ce nombre est supérieur à neuf et inférieur à quatorze ; six, lorsque
ce nombre est supérieur à quatorze.

L\'élection est faite à la majorité absolue des suffrages et au
scrutin secret, séparément pour le syndic et par bulletin de liste
pour les adjoints.

Le procès-verbal de l\'élection est adressé au ministre des finances,
au préfet du dépai\'tement, au préfet de police à Paris et au maire
dans les autres villes, au président du tribunal de commerce et au
président de la chambre de commerce.

Gewijzigd bij decreet van 28 Juni 1898. — Zie verderop de
reorganisatie van 1898, II,

-ocr page 382-

26 \' DECREET VAN 1890

Art. 18.

La Cliambre syndicale ne peut valablement délibérer que si
la majorité de ses membres est présente. En cas d\'absence ou
d\'empAcliement d\'un ou de plusieurs de ses membres, elle est
autorisée à se compléter en appelant les membres les plus anciens
de la Compagnie suivant l\'ordre du tableau.

Art. 19.

La Chambre syndicale est présidée par le syndic.

En cas de partage, la voix du président est prépondérante.

Art. 20.

La Chambre syndicale tient registre de ses délibérations.
Chaque procès-verbal est signé par tous les membres qui ont
assisté à la séance.

Art, 21.

Les attributions générales de la Chambre s}mdicale sont:

l\'\' De prononcer ou de provoquer, suivant les cas, l\'application
des
mesures disciplinaires prévues à l\'article 23.

2° De prévenir ou concilier tous les différends que les agents
de change peuvent avoir à raison de leurs fonctions, soit entre
eux, soit avec des tiers, et d\'émettre, s\'il y a lieu, son avis en cas de
non-conciliation.

3° De représenter collectivement tous les membres de la com-
pagnie pour faire valoir leurs droits, privilèges et intérêts com-
muns, et d\'administrer la caisse commune prévue à l\'article 26.

Art. 22.

La Chaaibre syndicale peut mander devant elle tout agent
do change, lui ordonner la production de son carnet et de ses
livres, et lui prescrire toutes mesures de précaution qu\'elle juge
utiles, et, en particulier, la constitution dans la caisse syndi-
cale, d\'un dépôt de garantie.

Elle ne peut se refuser à cette enquête lorsqu\'elle est réclamée
par trois membres de la compagnie.

Art. 28,

La Chambre syndicale peut, suivant la gravité des cas, soit
d\'office, soit sur l\'initiative du syndic ou d\'un de ses membres,
soit sur une plainte, blâmer les membres de la compagnie, les

-ocr page 383-

DEC\'EEET VAN 1890. 27

censurer, leur interdire l\'entrée de la Bourse pendant une durée
qui ne peut excéder un mois, et provoquer leur suspension ou
leur destitution.

La suspension est prononcée par arrêté du ministre des finances.
Elle ne peut excéder deux mois. La révocation est prononcée par
décret. Ces deux peines peuvent être prononcées d\'office, après,
toutefois, que la Chambre syndicale a été appelée à émettre son avis.

Art. 24.

Aucune peine disciplinaire ne peut être prononcée ou pro-
voquée par la Chambre syndicale qu\'à la majorité absolue des
membres présents, et qu\'après que l\'agent de change inculpé a
été entendu ou dûment convoqué.

Art. 25.

Dans le cas oii un membre de la Chambre syndicale se
trouve directement intéressé dans une affaire soumise à la Chambre,
il doit s\'abstenir de siéger.

Art. 26.

Il est institué, dans les compagnies ayant une Chambre
syndicale, une caisse commune administrée par la Chambre, et
dont le mode de gestion est déterminé par les règlements parti-
culiers mentionnés à l\'article 82 A cette caisse sont versés les
prélèvements sur les courtages, contributions diverses, fonds de
réserve ou dépôts de garantie prévus, soit par le présent règle-
ment, soit par les règlements particuliers.

Art. 27.

Le syndic est chargé de l\'exécution des délibérations de la
Chambre syndicale et de la compagnie.

Il représente la compagnie en justice et dans les actes de la
vie civile.

Il ne peut ester en justice, soit en demandant, soit en défendant,
qu\'en vertu de l\'autorisation de la Chambre syndicale.

Il peut toujours, sans autorisation préalable, faire tous actes
conservatoires et interruptifs de prescription. Il peut de même,
sans autorisation, interjeter appel de tout jugement et se pourvoir
en cassation. Mais il ne peut suivre sur son appel, ni suivre sur
le pourvoi, qu\'en vertu d\'une nouvelle autorisation.

1) Zie navolgend beursreglement artt. 1 — 16.

-ocr page 384-

28 DECltEET VAN 1890.

Art. 28.

En cas d\'absence ou d\'empêchement, le syndic est remplacé
daus ses diverses attributions par un adjoint dans l\'ordre des
nominations de la dernière élection.

Art. 29.

Les Chambres sj-ndicales peuvent déléguer à un ou plusieurs
de leurs membres désignés sous le nom d\'adjoints de service
certaines
attributions d\'ordre et de police intérieure déterminées
par les règlements prévus à l\'article 82

Ces adjoints peuvent en outre être appelés à exercer, au lieu
et place du syndic, les attributions spéciales déterminées aux
articles 53 et 67 du présent décret.

Art. 30.

Les dispositions du présent chapitre sont applicables aux Chambres
syndicales mixtes prévues par le décret du 5 janvier 1867, sous
cette réserve que les attributions conférées au ministre des finances
par les articles 17 et 23 sont exercées par le ministre du commerce
et de l\'industrie.

CHAPITRE V.

Des assemblées générales.
Art. 31.

Les agents de change se réunissent, chaque année, en assemblée
générale pour l\'élection des membres de la Chambre syndicale.

En dehors de cette séance annuelle et des cas prévus, soit par
le présent règlement, soit par les règlements mentionnés à l\'article 82^,
ils ne peuvent se réunir en assemblée générale que sur l\'ordre du
ministre, ou en vertu d\'une
décision de la Chambre syndicale.

La Chambre syndicale ue peut se refuser à convoquer l\'assem-
blée générale, lorsque cette convocation a fait l\'objet d\'une
demande écrite et motivée de la moitié plus un des membres de
la compagnie.

Adjoints au syndic, in tegenstelling met aeljoiuts de service:
zie de organisatie van het parquet. Hoofdstuk III afd. V.
2) Zie navolgend beursreglement art. 17.
Ter zelfder plaatse art. 18.

-ocr page 385-

DEC\'EEET VAN 1890. 29

Art. 32.

L\'assemblée générale est constituée lorsque la moitié plus un
des membres de la compagnie sont présents.

Elle est présidée par le syndic.

Art. 83.

La Chambre syndicale tient un registre particulier des délibéra-
tions de l\'assemblée générale. Les noms des membres présents sont
inscrits en tête de chaque procès-verbal, qui est signé par le prési-
dent et par les membres de la Chambre syndicale qui ont assisté
à la séance.

CHAPITRE VI.

Des auxiliaires des agents de change.

Art. 34.

Tout agent de change peut constituer, pour les actes autres
que la négociation, la signature des bordereaux et les certifications
prévues à l\'article 76, des fondés de pouvoir en vertu de procu-
rations qui sont soumises, s\'il y a une Chambre syndicale, à
l\'approbation de cette Chambre, et dont une expédition est, dans
tous les cas, déposée au tribunal de commerce et affichée dans
les bureaux de l\'agent de change.

Tous les écrits émanés de l\'agent de change doivent être
revêtus, à défaut de sa propre signature, de la
signature de ses
fondés de pouvoir, précédée de la mention qu\'ils agissent en vertu
de leur procuration.

Art. 35.

Les agents de change près les Bourses pourvues d\'un parquet
peuvent avoir, sous le nom de
commis principaux, des manda-
taires spéciaux chargés de prendre part aux négociations dans la
limite déterminée par leur mandat, au nom et sous la responsa-
bilité de leurs mandants.

Toute négociation pour leur propre compte est interdite à ces
mandataires.

Le nombre des commis principaux que chaque agent de change
peut s\'adjoindre est déterminé, pour les divers parquets, par les
règlements prévus à l\'article 82 \\

Zie navolgend beursreglement artt. 19—24, welke bepalingen
een uitgebreider terrein reglementeeren, dan hun opgedragen wordt;
art. 82 van het decreet dekt deze handelwijze evenmin.

-ocr page 386-

30 DECltEET VAN 1890.

Art. 36.

Les commis principaux sont soumis à l\'action disciplinaire de
la Chambre syndicale, qui statue sur leur admission, et qui peut
prononcer d\'office leur suspension ou leur révocation.

Art. 37.

Il est interdit aux agents de change et aux commis principaux
de vendre ou de céder les fonctions de commis principal moyennant
un prix ou une redevance quelconque.

TITRE II.

Des nég^ociatioiis K

CHAPITEE I.

Dispositions générales.

Art. 88.

Les négociations sont effectuées par les agents de change moyen-
nant un courtage dont le taux est déterminé, pour chaque place,
par la Chambre syndicale ou, s\'il n\'y a pas de Chambre syndi-
cale, par le tribunal de commerce, dans les limites d\'un tarifé
maximum fixé, sur la proposition de la Chambre syndicale et après
avis de la chambre et du tribunal de commerce, par un décret
rendu dans la forme des règlements d\'administration publique et
contresigné, suivant la distinction spécifiée à, l\'article 2, par le
ministre des finances ou par le ministre du commerce et de
l\'industrie.

Le taux de courtage ainsi déterminé est obligatoire pour les
agents de change. Jusqu\'à ce que les droits de courtage aient été,
s\'il y a lieu, fixés conformément à ces dispositions, les droits
actuels continueront à être perçus.

Art. 39.

Les agents de change ne peuvent former entre eux aucune
association particulière pour les opérations de leur ministère.

\') Over het algemeen blijft de verdere inhoud van het decreet
onbehandeld, daar dit in hoofdzaak op de beurstransacties be-
trekking heeft. Men lette evenwel nog op de onderstreepte plaatsen,
die op dezen regel een uitzondering vormen. "

2) Zie de reorganisatie van 1898, IV.

-ocr page 387-

DEC\'EEET VAN 1890. 31

Art. 40.

Les agents de change doivent garder le secret le plus invio-
lable aux personnes qui les chargent de négociations, à moins que
les parties ne consentent à être nommées ou que la nature de
l\'opération ne l\'exige, et sans préjudice du droit d\'investigation
qui appartient à la Chambre syndicale aux termes de l\'article 22
et qu\'elle n\'exerce elle-même que sous le sceau du secret pro-
fessionnel.

Art. 41.

Toute opération conclue par un agent de change est portée,
au moment oîi elle est faite, sur un carnet dont le modèle est
déterminé par les Chambres syndicales, et qui est indépendant
du registre prévu à l\'article 84 du Code de commerce.

Il en est de même en ce qui concerne les négociations conclues
par les commis principaux dans les conditions déterminées à
l\'article 35.

Art. 42.

Les agents de change sont tenus de délivrer un reçu des fonds
ou des valeurs qui leur sont remis.

CHAPITRE II.

De la négociation des efïets publics et autres suscep-
tibles d\'être cotés

SECTION 1. — Bègles communes aux marchés au comptant
et aux marchés à terme.

Art. 43.

Lorsqu\'une Bourse a été instituée, les agents de change se
réunissent
à cette Bourse,, pour y procéder entre eux aux négo-
ciations, aux heures déterminées par l\'autorité municipale après
avis de la Chambre syndicale, ou, s\'il n\'y a pas de Chambre syn-
dicale, après avis du tribunal de commerce.

Les prix offerts et demandés sont, pour les négociations au
comptant, préalablement inscrits sur un registre spécial. Les
règlements prévus à l\'article 82 peuvent appliquer les mêmes

1) Een opschrift, in overeenstemming met de redactie van ai\'t. 76
Code de Commerce gekozeu.

-ocr page 388-

32 decreet van 1890.

règles aux négociations à terme Les prix offerts et demandés
sont dans tous les cas, dans les Bourses pourvues d\'un parquet
annoncés à haute voix.

Les mêmes règles doivent être suivies pour l\'exécution par voie
d\'application des ordres en sens contraire reçus par le même
agent de change. L\'agent de change, avant de réaliser l\'appli-
cation, fait constater par un des membres de la Chambre syndi-
cale l\'absence de demandes ou d\'offres plus favorables.

Art. 44.

Les dispositions de l\'article précédent ne sont pas applica-
bles aux marchés au premier cours, au dernier cours ou au cours
moyen.

Art. 45.

La Chambre syndicale ou, lorsqu\'il n\'y a pas de Chambre
syndicale, le tribunal de commerce peut toujours autoriser ou
ordonner l\'emploi, pour des valeurs déterminées, de la procédure
spéciale indiquée au paragraphe 3 de l\'article 70.

Art. 46.

Les négociations ne portent que sur des quantités, sans aucune
spécification, par voie d\'indication de numéros ou autrement, des
titres négociés.

Art. 47.

Les agents de change ne se livrent entre eux que des valeurs
au porteur, sauf en ce qui concerne les valeurs qui ne peuvent,
d\'après la loi ou d\'après les statuts de l\'établissement émetteur,
affecter d\'autre forme que la forme nominative et les autres
valeurs qui seraient spécialement déterminées par les règlements
prévus à l\'article 82.

Art. 48.

L\'agent de change qui aurait livré un titre irrégulier, amorti,
frappé d\'opposition entre ses mains ou figurant au
Bulletin officiel
des Oppositions,
est tenu, indépendamment de tous dommages et
intérêts, s\'il y a lieu, de livrer un autre titre dans les trois jours
au plus tard à partir de la réclamation.

1) Wat echter niet geschiedde.

-ocr page 389-

ilecbeet van 1890. 83

Art. 49.

Les agents de change peuvent faire effectuer en leur nom,
sous la dénomination de transfert d\'ordre, des transferts provi-
soires. Ces transferts ne conservent leur caractère provisoire que
pendant un délai de dix jours, à l\'expiration duquel ils sont
considérés comme définitivement opérés au nom de l\'agent de
change.

Si, avant l\'expiration de ce délai, l\'agent de change acheteur a
notifié à l\'établissement émetteur par acte extrajudiciaire le nom
de son donneur d\'ordre, le transfert effectué au nom de cet agent
de change sera considéré, à partir du moment où le transfert
aura été réalisé au nom du donneur d\'ordre ainsi désigné, comme
n\'ayant jamais été opéré.

Les transferts d\'ordre peuvent être effectués même au profit des
agents de change porteurs de la procuration du vendeur.

Art. 50.

Le point de départ de la jouissance pour l\'acheteur des valeurs
négociées est déterminé, suivant le cas, par les règlements prévus
à l\'article 82 sous la réserve des dispositions arrêtées par le
ministre des finances en ce qui touche la négociation des rentes
sur l\'Etat et autres valeurs du Trésor.

Art. 51.

Les règlements prévus à l\'article 82 ^ déterminent l\'époque à
partir de laquelle, avant chaque tirage, les valeurs amortissables
par voie de tirage au sort ne sont, sauf convention contraire
formellement exprimée, négociées que livrables après tirage.

En ce qui concerne les valeurs dont la possession vient à com-
porter, soit un avantage particulier, tel qu\'un droit privilégié de
souscription, soit une charge déterminée, telle qu\'un appel de
versement, les mêmes règlements déterminent les époques à partir
desquelles les négociations ne peuvent plus porter, sauf convention
contraire formellement exprimée, que sur des valeurs ayant béné-
ficié de cet avantage ou ayant satisfait à cette charge.

Ces règlements déterminent de même les époques à partir des-
quelles, en cas de conversion, les négociations ne peuvent plus
porter, sauf convention contraire formellement exprimée, que sur
les nouveaux titres.

Zie beursreglement, art. 29.
Ter zelfder plaatse, art. 45.

2*

-ocr page 390-

34 DECltEET VAN 1890.

Art. 52.

Les délais de livraison, d\'acceptation et de payement, soit en
ce qui concerne les rapports des agents de change entre eux,
soit en ce qui concerne les rapports entre les agents de change
et leurs donneurs d\'ordres, sont déterminés par les règlements
prévus à l\'article 82

Art. 53.

A défaut, soit d\'acceptation ou de payement par l\'agent de
change acheteur, soit de livraison par l\'agent de change vendeur,
la revente ou l\'achat des valeurs négociées peuvent être, à la
requête de l\'agent de change avec lequel la négociation a e\'té faite,
effectués par l\'intermédiaire du syndic ou d\'un adjoint de service,
aux risques et périls de l\'agent de change en de\'faut.

Les formalités et les délais de la revente ou de l\'achat d\'office,
qui peuvent être exécutés suivant conventions particulières, sont
déterminés par les règlements prévus à l\'article 82

Art. 54.

Sauf convention contraire, l\'agent de change qui effectue une
négociation répond envers son donneur d\'ordre de l\'exécution de
cette négociation par l\'agent de change avec lequel elle a été
effectuée.

Art. 553.

Si, en dehors de toute contestation sur le fond du droit, la
livraison ou le payement n\'est pas effectué par l\'agent de change
dans les délais réglementaires, le donneur d\'ordre peut, après
l\'avoir mis en demeure par acte extrajudiciaire, notifier en la
même forme, dans le délai de vingt-quatre heures, cette mise en
demeure à la Chambre syndicale.

Au reçu de cette notification, la chambre syndicale prend, à
l\'égard de l\'agent de change, les mesures propres à assurer l\'exé-
cution du marché. Elle l\'exécute elle-même au besoin, au mieux
des intérêts du donneur d\'ordre et pour le compte et aux risques
et périls de l\'agent de change en défaut. Elle ne peut s\'y refuser
qu\'en dénonçant la situation, dans le délai de quinze jours, au
président du tribunal de commerce.

Zie beursreglement, art, 40.
ïer zelfder plaatse, art. 36.

Ingrijpend gewijzigd; zie nader: reorganisatie van 1898, II,
(bijlagen pag, 61, 62).

-ocr page 391-

dëckeet van 1890. 35

Art. 56 1.

Lorsque la Chambre syndicale a constaté qu\'un agent de change
cesse d\'exécuter les marchés qui le lient à ses confrères, ces
marchés sont liquidés dans les conditions déterminées par les
règlements prévus à l\'article 82, en prenant pour base le cours
moyen du jour de cette constatation. Les créances que cette liqui-
dation peut faire ressortir en faveur de l\'agent de change défail-
lant ne sont exigibles qu\'à l\'échéance primitive de chacune des
opérations liquidées.

Les donneurs d\'ordres sont mis par l\'administrateur provisoire
de la charge en demeure d\'opter sans délai entre la liquidation de
leur marché dans les conditions ci-dessus spécifiées et le maintien
de leur position chez l\'agent de change défaillant.

Art. 57.

Les négociations faites par les Chambres syndicales et les
transferts effectués en leur nom sont soumis aux dispositions du
présent règlement.

SECTION II. — Bègles spéciales aux marchés au comptant.

Art. 58.

L\'agent de change est en droit d\'exiger que le donneur d\'ordre
lui remette, avant toute négociation, les effets à négocier ou les
fonds destinés à acquitter le montant de la négociation.

Art. 59.

Dans le cas où, après avertissement par lettre recommandée,
le donneur d\'ordre n\'a pas, dans le délai de trois jours à partir
de l\'envoi de cette lettre, remis, soit les valeurs accompagnées,
s\'il y a lieu, d\'une déclaration de transfert, soit les fonds destinés
à acquitter le montant de la négociation, et accompagnés, le cas
échéant, de son acceptation, l\'agent de change a le droit de pro-
céder sans autre mise en demeure, aux risques et périls du
donneur d\'ordre, à l\'achat de valeurs semblables ou à la vente des
valeurs acquises.

Ingrijpend gewijzigd; zie nader: reorganisatie van 1898, II,
(bijlagen pag. 62).

-ocr page 392-

36 DECltEET VAN 1890.

SECTION III. — Règles spéciales aux marchés à terme.

Art. 60.

Les ne\'gociations à terme se font pour les eche\'ances et pour les
quotités déterminées par les règlements prévus à l\'article 82 ^

Art. 61.

L\'agent de change est en droit d\'exiger, avant d\'accepter un
ordre, et sauf à faire compte à l\'échéance, la remise d\'une cou-
verture.

Lorsque cette couverture consiste en valeurs, l\'agent de change
a le droit de les aliéner et de s\'en appliquer le prix, faute de
livraison ou de payement à l\'échéance par le donneur d\'ordre.

Art. 62.

Lorsque le donneur d\'ordre s\'est réservé la faculté d\'abandon-
ner le marché moyennant une prime, la couverture exigée ne
peut être supérieuie au montant de la prime, sauf à l\'agent de
change à exiger qu\'il lui soit remis le jour de la réponse et
dans un délai déterminé avant l\'heure fixée, comme il est dit à
l\'article 64, un supplément de couverture. Faute par le donneur
d\'ordre de satisfaire à cette demande, l\'agent de change est en
droit de liquider l\'opération à l\'expiration du délai imparti au
donneur d\'ordre.

Art. 63.

L\'acheteur a toujours la faculté de se faire livrer par anti-
cipation, au moyen de l\'escompte, les valeurs négociées, soit qu\'il
ait traité ferme, soit qu\'il ait traité à prime. Les escomptes
donnent lieu à une liquidation anticipée dont les conditions sont
fixées par les règlements prévus à l\'article 82

Dans aucun cas, celui qui a bénéficié d\'un avantage quelconque
pour effectuer une livraison en report ne peut user de la faculté
d\'escompte.

Art. 64.

Les règlements prévus à l\'article 82 ^ fixent les jours et les

1) Zie beursreglement, artt. 48 en 51.
-) Aldaar, art. 53.
Aldaar, art. 50.

-ocr page 393-

neceeet van 1890. 37

heures auxquels les déclarations de consolidation ou d\'abandon
des marchés à prime doivent intervenir.

Du moment où le marché est consihdé, la convention est, sous
réserve des dispositions prévues à l\'article 62, soumise à toutes
les règles des négociations fermes.

Art. 65.

A chacune des échéances iîxées comme il est dit à l\'article 60,
il est procédé, dans les délais déterminés par les règlements
prévus à l\'article 82 à la liquidation générale des opérations
engagées pour cette échéance.

Art. 66.

Toutes les opérations engagées chez chaque agent de change
par un même donneur d\'ordre sont compensées en deniers et en
titres de même nature.

Les opérations engagées chez plusieurs agents de change par
un ou plusieurs donneurs d\'ordres peuvent de même être compen-
sées, si les diverses parties intéressées y consentent.

Art. 67.

Les compensations sont établies d\'après un cours uniforme
déterminé par le syndic ou un adjoint de service, d\'après les cours
cotés le premier jour de la liquidation des différentes valeurs.

Le cours ainsi fixé est également celui sur lequel s\'effectuent
les reports.

Il est immédiatement affiché à la Bourse.

Art. 68.

Toutes les opérations entre agents de change sont soumises
à une liquidation centrale effectuée par les soins de la Chambre
syndicale.

Par l\'effet de cette liquidation, toutes les opérations entre agents
de change sont compensées, de façon à faire ressortir le solde en
deniers ou en titres à la charge ou au profit de chacun d\'eux; les
différents soldes débiteurs ou créditeurs sont réglés par l\'inter-
médiaire de la Chambre syndicale.

Art, 69.

Lorsque le donneur d\'ordre n\'a point, le premier jour de la
liquidation des diverses valeurs et avant la Bourse, remis à

Zie beursreglement, art. 63.

-ocr page 394-

38 DECltEET VAN 1890.

l\'agent de change, suivant les cas, les titres accompagnés, s\'il y a
lieu, de la déclaration de transfert, ou les fonds accompagnés, le
cas échéant, de son acceptation, l\'agent de change peut exercer,
sans qu\'il soit besoin d\'une mise en demeure préalable, et à
l\'e\'gard de toutes les opérations engagées par le donneur d\'orde
en défaut, les droits spécifiés à l\'article 59.

Les droits de l\'agent de change sont les mêmes à l\'égard du
donneur d\'ordre dont les opérations ont été reportées en tout ou
en partie, s\'il ne remplit ses obligations avant la fin de la liqui-
dation.

section iv. — Dispositions relatives aux négociations judiciaires ou
forcées et à la négociation de valeurs appartenant à des mineurs
ou à des interdits.

Art. 70.

Lorsqu\'un agent de change est commis par justice à l\'effet de
négocier des valeurs, il doit faire apposer, vingt quatre heures
au moins avant la négociation, une affiche signée de lui dans
l\'intérieur de la Bourse, dans ses bureaux ou dans tout autre
endroit désigné par le juge.

Cette affiche indique la nature des valeurs à négocier, leurs
quantités, la décision en vertu de laquelle la négociation est
effectuée, le nom de l\'agent de change chargé de la négociation
et les jours auxquels cette négociation aura lieu.

Pour les valeurs qui ne figurent pas à la partie officielle de la
cote, des enchères sont ouvertes et reçues avec la faculté de
surenchère pendant les délais et sous les conditions déterminées
par la Chambre syndicale, ou, s\'il n\'y a pas de Chambre syndi-
cale, par le tribunal de commerce.

La Chambre syndicale ou, s\'il n\'y a pas de Chambre syndicale,
le tribunal de commerce peut toujours décider que cette procé-
dure sera appliquée même à des valeurs figurant à la partie offi-
cielle de la cote.

Art. 71.

Les formalités prescrites par les deux premiers paragraphes
de l\'article précédent s\'appliquent:

1° A la négociation des valeurs réalisées en vertu de l\'article 93
du Code de commerce, après que l\'agent de change s\'est fait jus-
tifier de l\'accomplissement des formalités prévues par cet article;

2® A la négociation des valeurs réalisées pour défaut de ver-
sement des termes appelés, à moins que les statuts de l\'établis-

-ocr page 395-

DEC\'EEET VAN 1890. 39

sement qui exige la réalisation ne contiennent, sur ce point, des
dispositions particulières.

La Chambre syndicale ou, s\'il n\'y a pas de Chambre sj^ndicale,
le tribunal de commerce peut toujours, pour ces diverses négo-
ciations, autoriser ou ordonner l\'emploi de la procédure spéciale
indiquée au paragraphe 3 de l\'article précédent.

Art. 72.

Avant de procéder à la négociation de valeurs appartenant
à des mineurs ou à des interdits, l\'agent de change doit s\'assurer
que la négociation a été autorisée dans les conditions déterminées
par la loi du 27 février 1880.

Art. 78.

Dans les divers cas prévus aux articles 60 à 72, le bordereau
de l\'agent de change constitue le procès-verbal de la vente. Il
contient la spécification des titres vendus.

CHAPITRE m.

Des négociations d\'effets commerçables et do
valeurs métalliques i.

Art. 74.

Les bordereaux auxquels donnent lieu les négociations de
lettres de change ou de billets constatent la quantité, la nature,
l\'échéance et le prix des efl\'ets.

Art. 75.

Les mêmes règles s\'appliquent à la négociation, par les agents
de change, des matières métalliques.

TITRE III.

Bes certifications et légalisations.

Art. 76.

Les agents de change délivrent les certifications exigées pour
le
transfert des inscriptions au grand-livre de la dette publique,
dans les conditions prévues par l\'arrêté des consuls du 27 prairial

1) Door de agents de change niet meer afgesloten. Zie Hoofd-
stuk III, Afd. II: Werkkring der agents de change.

-ocr page 396-

40 decreet van 1890.

an X, l\'ordonnance ro3\'alo du 14 avril 1819, ci les décrets des
12 juillet 1888 et 10 juin 1884.

Ils délivrent toutes autres certifications prévues par des dispo-
sitions de lois ou de règlements d\'administration publique.

Ils peuvent délivrer toutes les certifications et légalisations autres
que celles déterminées ci-dessus que comporteraient, d\'après les
statuts des établissements que les ont émises,: les opérations diver-
ses relatives aux valeurs mobilières.

Le tarif applicable aux certifications émanées d\'agents de change
qui n\'ont pas participé à la négociation est déterminé dans les
mêmes conditions que le taux de courtage mentionné à l\'article 88.

TITRE IV.

l>e la cote des cour!«.

Art. 77.

Los cours successivement déterminés par les négociations au
comptant sont, au fur et à mesure qu\'ils se produisent, inscrits
sur un registre spécial. Les règlements prévus à l\'article 82 peu-
vent prescrire le même procédé pour les négociations à terme

Dans tous les cas, les agents de change se réunissent à l\'issue
de la Bourse pour vérifier et arrêter la cote des cours pour les
valeurs, le change et les matières métalliques.

Art. 78.

Aussitôt que le bulletin de la cote a ét\'^ arrêté dans les con-
ditions fixées au deuxième paragraphe de l\'article précédent, il
est signé par le syndic, affiché dans l\'intérieur de la Bourse et
publié par les soins de la Chambre syndicale.

Une copie de ce bulletin est adressée immédiatement au préfet,
ainsi qu\'au ministre des finances ou au ministre du commerce et
de l\'industrie, suivant la distinction spécifiée à l\'article 2.

Art. 79.

Le bulletin de la cote indique au moins le premier et le
dernier cours, ainsi que le plus haut et le plus bas des cours
auxquels des marchés ont été conclus.

Il mentionne, en outre, les autres indications propres à inté-
resser le public, et fait connaître, en particulier, les valeurs qui

Hetgeen niet geschiedde.

-ocr page 397-

pecreet van 1890. 41

no sont livrables que nominatives et les cpoques de jouissance
déterminées comme il est dit à l\'article 50.

Il peut également mentionner le cours moyen des effets cotés
au comptant. Ce cours moyen est établi en prenant la moyenne
entre le cours le plus haut et le cours le plus bas.

Art. 80.

Dans les Bourses pourvues d\'un parquet, le bulletin de la
cote comporte une partie permanente dite „officielle", comprenant
les valeurs qui ont été préalablement reconnues par la Chambre
syndicale donner lieu ou pouvoir donner lieu sur la place à un
nombre suffisant de transactions. Les fonds d\'Etat français y sont
portés de droit.

Les valeurs non comprises dans cette partie officielle figurent
à la seconde partie du bulletin de la cote. Les règlements prévus
à l\'article 82 décident si ces deux parties seront publiées séparé-
ment ou donneront lieu à une publication unique.

TITRE V.

Dispoi^itions particulièi-es.

Art. 81.

Il n\'est pas dérogé aux règlements actuels en ce qui concerne
les
valeurs étrangères.

Art. 82.

Il est statué par des règlements particuliers délibérés par les
compagnies d\'agents de change,
homologués, suivant les cas, p^
le ministre des finances ou par le ministre du commerce et de
l\'industrie et publiés au
Journal oiftciel, sur les points spécifiés
aux articles 26, 29, 31, 35, 43, 47, 50, 51, 52, 53, 56, 60, 63, 64,
65, 77 et 80, ainsi que sur les conditions d\'exécution des marchés
non réglées par le présent décret.

Art. 83.

Toutes dispositions contraires au présent décret sont et demeurent
abrogées.

Al naar mate het compagnies d\'agents de change geldt aan
eene beurs wel of niet van een parquet voorzien. Zie art. 2 van
het decreet.

-ocr page 398-

Bearsreslement van 1899.

TITRE I

Organisation de la Compagnie.

CHAPITRE I.

Caisse commune \\

Art. 1.

La Caisse commune comprend:

lo Tin fonds commun alimenté par les recettes ci-après détaillées:

Premièrement. Une partie des courtages acquis par chaque
Agent de change sur les négociations dont il est chargé;

Deuxièmement. Le prix des carnets à l\'usage des Agents de
change et des commis principaux ;

Troisièmement. Les produits éventuels, tels que droits de
rachats et de reventes d\'office, taxes de réception, certifications
de cours, etc., etc. ;

Les tarifs des prélèvements divers énumérés ci-dessus sont
déterminés par les délibérations de la Compagnie;

Quatrièmement. Le produit des valeurs mobilières et immo-
bilières appartenant à la Compagnie;

Cinquièmement. Le produit des courtages du service des
Trésoreries générales.

2" Un fonds spécial de garantie pour parer aux responsabilités
pouvant incomber à la Chambre syndicale, du chef des opérations
d\'achat et de vente de Rentes françaises et autres valeurs du
Trésor, qui se font par l\'entremise des Trésoriers-payeurs généraux,
et qui sont concentrées à la Chambre syndicale et effectuées par
ses soins.

Dans le cas où ce fonds de réserve viendrait à être entamé, il

\') Zie art. 26 van het decreet van 1890.

-ocr page 399-

beursreglement yan 1899. 43

serait complété le plus tôt possible suivant le mode fixé par déli-
bération de la Compagnie.

ITn fonds de réserve au compte de chaque Agent de change.
(L\'importance de ce fonds est fixée par la Compagnie réunie en
Assemblée générale).

Art. 2.

Les bénéfices de la Caisse commune sont repartis entre tous
les Agents de change dans la même proportion.

Art. 3.

Les recettes de la Caisse commune sont encaissées contre des
reçus signés par le Syndic.

Les dépenses sont payées sur ses ordonnancements.

Il peut aussi, mais avec l\'autorisation de la Chambre sjmdicale,
acquérir et aliéner toutes valeurs mobilières, consentir toutes
transactions, tous compromis ou désistements, toutes mainlevées
et radiations, môme à titre gratuit.

Il peut également, mais avec l\'autorisation de la Compagnie
réunie en assemblée générale, contracter tous emprunts, acquérir
tous immeubles, les vendre, échanger ou hypothéquer.

Il peut enfin constituer des mandataires pour un ou plusieurs
objets déterminés, et par des mandats spéciaux.

Art. 4.

La Chambre syndicale peut toujours mettre à la disposition
d\'un Agent de change sa part de la réserve pour un délai qui ne
peut excéder six mois.

Art. 5.

Lorsque la Chambre syndicale ou la majorité de la Compagnie
propose de disposer de tout ou partie du fonds commun, cette
proposition, pour être convertie en résolution de la Compagnie et
devenir par là obligatoire pour chacun de ses membres, doit
obtenir en assemblée g\'nérale les suffrages, recueillis au scrutin
secret, des deux tiers des membres présents à la séance.

Art. 6.

Par exception, la Chambre syndicale peut, lorsqu\'elle le juge
convenable, et sans en référer préalablement à la Compagnie, faire
faire par la Caisse commune, aux Agents de change qui en font

-ocr page 400-

44 BEURSlîEGT.EMENT VAN 1899.

la demande: 1" une avance de fonds égale à l\'importance de la
portion du cautionnement sur laquelle il aura été conféré à la
Compagnie, soit le privilège de bailleur de fonds, soit un transport
en garantie; — une avance de 100,000 fr. à valoir sur le
prix de la charge.

Lesdites avances ue peuvent être faites que pour six mois.

Art. 7.

L\'Agent de change qui se trouve dans la situation prévue par
l\'art.
56 du décret du 7 octobre 1890 cesse, par ce fait, d\'avoir
droit aux répartitions de la Caisse commune à partir du jour
spécifié au même article. Son compte est réglé et arrêté; il ue
concourt plus, dès lors, aux dispositions qui sont faites sur le
fonds commun.

Art. 8.

Toutes les fois qu\'il se produit une mutation de titulaire ou de
bailleurs de fonds, la Chambre syndicale fait l\'évaluation du fonds
de réserve et de la part des bénéfices réalisés.

Art. 9.

Le montant de cette évaluation est remboursé par le nouveau
titulaire à l\'Agent de change démissionnaire ou à ses ayants-droit,
qui ne conservent aucun intérêt dans l\'actif de la Caisse commune.

Si l\'Agent de change démissionnaire a cessé ses fonctions et
reçu sa part de la réserve, le nouveau titulaire effectue son ver-
sement dans la caisse de la Compagnie.

Ce versement ne peut, en aucun cas, être inférieur au montant
du fonds de réserve tel qu\'il est déterminé conformément au der-
nier paragraphe de l\'art, l«\'".

Art. 10.

Dans le cas oii, par suite d\'une disposition de la Compagnie,
le compte de réserve serait réduit à une somme inférieure à celle
fixée, il sera reconstitué, dans le plus bref délai possible, par
les voies et moyens arrêtés par la Compagnie réunie en assemblée
générale.

Art. 11.

Il est institué près la Caisse commune une commission de sur-
veillance dite:
Commission de comptabilité.

-ocr page 401-

beühöreglement van 1899. 45

Art. 12.

Elle est présidée par un adjoint au Syndic, et composée de trois
Ag-ents de change qui sont nommés par l\'Assemblée générale, au
scrutin de liste, pour un an, en dehors du Syndic et des Adjoints ;
l\'un d\'entre eux doit être renouvelé chaque année.

Art. 13.

Cette commission doit veiller à la stricte observation des statuts
de la Caisse commune.

Elle est chargée, en outre de la vérification des écritures, de la
caisse et du portefeuille.

Art. 14.

Elle se réunit aussi souvent qu\'elle le juge nécessaire, et au
moins une fois chaque mois.

Elle a le droit de déléguer un ou plusieurs de ses membres
pour faire telles vérifications qu\'elle juge opportunes.

Tous les livres de comptabilité, ainsi que toutes les pièces de
caisse sont mis à sa disposition.

Elle consigne, dans un procès-verbal, le résultat de ses vérifi-
cations et y joint ses observations.

Art. 15.

Au 10 novembre de chaque année, le Syndic vérifie les encaisses
et fait dresser un état de toutes les valeurs, tant actives que
passives, de la Caisse commune.

Il est établi un compte de la gestion de la Caisse commune,
depuis le 10 novembre précédent, faisant ressortir les valeurs en
caisse et en portefeuille et le détail des opérations faites pendant
l\'année écoulée.

Ces comptes sont annexés à un rapport que la Commission de
comptabilité est chargée de présenter à la Compagnie dans son
assemblée générale du mois de décembre, au sujet de l\'admini-
stration de la Caisse commune pendant l\'année écoulée.

Art. 16.

La surveillance de la Caisse commune étant attribuée à une
commission spéciale, tout droit de vérification et de contrôle
indi-
viduel est interdit aux membres de la Compagnie.

-ocr page 402-

46 bextbsreglement van 1899.

CHAPITRE II.

Adjoints de service
Art. 17.

La Chambre syndicale délègue chaque mois sous le nom d\'ad-
joints de service, trois adjoints au Syndic qui doivent veiller à
l\'observation des règlements et au maintien de l\'ordre dans la
Compagnie; toutes les difficultés entre Agents de change qui
auraient besoin d\'une prompte solution
peuvent leur être soumises.

Ils sont chargés de présider à la rédaction et à la vérification
de la Cote des cours des valeurs, de faire le service des Trésoreries
générales, d\'opérer les reventes et rachats officiels, et de fixer les
cours de compensation.

Un quatrième adjoint préside la Commission de comptabilité.

CHAPITRE III.

Assemblées générales.

Art. 18 2.

En dehors de l\'Assemblée générale de fin d\'année et des Assem-
blées réunies dans les
cas prévus par l\'art 31 du décret du 7
octobre 1890 la Compagnie est convoquée :

1". Pour l\'installation d\'un nouvel Agent de change;

2". Pour délibérer sur les modifications à apporter aux règle-
ments ;

3". Toutes les fois que la Chambre syndicale aura à la con-
sulter, soit sur des questions graves pouvant l\'intéresser,
soit pour
se conformer à des prescriptions de ses règlements.

CHAPITRE IV.

Auxiliaires des Agents de change.

Art. 19.

L\'Agent de change qui constitue un ou plusieurs fondés de
pouvoirs chargés d\'agir, soit collectivement, soit séparément, doit

Zie art. 29 van het decreet van 1890.
2) Zie art. 31 van het decreet van 1890.

-ocr page 403-

BEUESbEgLEMENï VAN 1899. 47

déposer à la Chambre syndicale une expédition de la procuration
portant en marge la signature du ou des fondés de pouvoirs. Il
doit, en outre, adresser à tous les Agents de Change une circu-
laire leur faisant connaître la procuration donnée et la signature
du ou des fondés de pouvoirs.

Art. 20 1.

Les Agents de change sont autorisés à s\'adjoindre des commis
principaux dont le nombre ne peut être supérieur à six.

Art. 21.

Nul ne peut être commis principal s\'il n\'est Français, s\'il n\'a
25 ans accomplis, s\'il ne jouit de ses droit civils et politiques,
et s\'il n\'a satisfait aux obligations de la loi sur le recrutement.

Art. 22.

La liste des commis principaux est affichée dans l\'intérieur de
la Bourse et dans le cabinet de la Compagnie.

Art. 23.

Les commis principa,ux tiennent un carnet dont le dépouillement
se fait chaque jour, après la clôture des opérations, dans les
bureaux et sur les livres de l\'Agent de change.

Art. 24.

Les nominations, suspensions et révocations de fondés de pou-
voirs et de commis principaux doivent être portées à la connais-
sance de la Compagnie.

TITRE II.

négociations, Livraisons et Paiements.

CHAPITRE 1er.

Dispositions générales.

Art. 25

Toutes valeurs autres que celles essentiellement nominatives se
négocient, entre Agents de change, en titres au porteur, à l\'excep-
tion des Kentes françaises.

1) Zie art. 85 van het decreet van 1890.

De artt. 25—72 blijven onbehandeld, wijl zij uitsluitend op
de beurstransacties betrekking hebben. Men lette echter op art. 73.

-ocr page 404-

48 iiultltskegljemknt van 1899.

Art. 26.

Le donneur d\'ordre a toujours le droit d\'exiger un bordereau.

Art. 27.

Au point de vue de l\'état matériel des titres, toute récla-
mation entre Agents de change, relative à une livraison résultant
de négociations au comptant, doit être faite le jour même.

Pour les livraisons en liquidation, la réclamation peut être faite
pendant toute la journée du lendemain.

Art. 28.

Les Agents de change peuvent refuser les livraisons partielles,
sauf pour les valeurs qui se trouvent dans un des cas prévus à
l\'article 51 du décret du 7 octobre 1890.

Art. 291.

Pour les valeurs qui se négocient seulement au comptant, le
détachement du coupon en bourse s\'effectue le jour de sa mise en
paiement.

Pour les valeurs qui se négocient à terme, les fonds d\'Etat
français exceptés, lorsque l\'échéance du coupon coïncide, soit avec
le jour de la réponse des primes, soit avec l\'un des jours de la
liquidation, le détachement a lieu le dernier jour de cette liquidation.

Il s\'effectue, au contraire le jour de l\'échéance, lorsque la mise
en paiement commence entre deux liquidations.

Art. 30.

A chaque détachement de coupon des effets pour lesquels le
change est variable, la Chambre syndicale fixe le prix auquel les
coupons doivent être calculés, en prenant pour base le cours
moyen du change pendant les huit jours de bourse qui ont
précédé l\'échéance.

Cette fixation une fois arrêtée, un avis signé par le Syndic et
indiquant le prix ainsi fixé est affiché dans le cabinet de la
Compagnie et dans l\'intérieur de la Bourse.

Art. 81.

Sauf l\'autorisation de la Chambre syndicale, aucun titre ne peut
circuler, s\'il n\'est muni d\'un coupon au moins.

1) Zie art. 50 van het decreet van 1890.

-ocr page 405-

bBursreglement van 1899. 49

Art. 32.

Le coupon échu demeuré impayé doit rester attaché au titre,
à moins de décision contraire de la Chambre syndicale.

Art. 33.

Les titres dont un ou plusieurs coupons portent des numéros
différents de celui du titre auquel ils sont attachés peuvent être
refusés par l\'acheteur.

Art. 84.

Si, dans une livraison de valeurs françaises, le premier coupon
il échoir a été détaché, il peut être, mais seulement pendant le
mois qui précède l\'échéance, remplacé par sa valeur en espèces,
sous réserve du droit éventuel de l\'acheteur à une indemnité dans
le cas oil il justifierait que ce mode de règlement a pu lui occa-
sionner un préjudice.

Art. 35.

Les titres de valeurs étrangères peuvent être refusés s\'ils no
sont pas inunis de leur coupon en nature.

Art. 36 1.

Le paiement doit être fait par l\'Agent de change acheteur contre
la remise de titres, soit au porteur, soit transférés au nom do
l\'acheteur, alors même que ces titres seraient livrés avant l\'expi-
ration des délais réglementaires.

A défaut de paiement contre la présentation des titres, la
revente peut en être faite le jour même, sans affiche, par le Syndic
ou un Adjoint de service, à la requête de l\'Agent de change vendeur.

Art. 37.

La livraison des titres résultant d\'un rachat officiel doit être
faite dans les 24 heures pour les titres au porteur.

S\'il s\'agit de titres nominatifs, ces titres transférés doivent
■être livrés à l\'Agent de change acheteur au plus tard avant la
septième bourse qui suit celle du rachat.

Art, 88.

Les délais résultant de la combinaison des articles 37, 45, 59
et 60 du présent règlement doivent être étendus d\'un jour quand
il\'s\'agit de livraison ou de paiement réclamés à l\'Agent de change
par le donneur d\'ordre.

1) Zie art. 53 van het decreet van 1890.

4*

-ocr page 406-

50 BEUBSREGLEMENT VAN 1899,

Art. 39 \\

Lorsqu\'un Agent de change, par suite d\'embarras dans ses
affaires, est forcé de quitter le Parquet, le Syndic en avise immé-
diatement la Chambre syndicale et la Compagnie, et demande à
tous les Agents de change qui ont contracté avec le confrère
embarrassé d\'envoyer à la Chambre syndicale le relevé de la
position dudit confrère chez eux.

Ils doivent liquider, sans retard, toutes les affaires engagées,
soit à terme ferme, soit au comptant, et les écritures sont passées
au cours moyen, à terme ou au comptant, du jour déterminé par
le décret du 7 octobre 1890.

Si l\'Agent de change défaillant est acheteur de primes, on
revend des primes de même nature. Ces opérations de revente
sont passées au cours moyen du jour des primes de même nature
et de même échéance, à la condition, toutefois, que la revente
ainsi passée ne soit pas inférieure comme cours aux opérations
primitives diminuées du montant de la prime. Toutes les primes
dont l\'Agent de change défaillant est acheteur, et qui ne se
trouvent pas revendues, suivant la règle posée ci-dessus, sont
abandonnées par lui. Pour les primes revendues, au contraire,
la réponse s\'effectue à leurs échéances respectives.

Si l\'Agent de change défaillant est vendeur de primes, on
rachète des primes de même nature et pour les mêmes échéances.
Ces opérations sont passées au cours moyen de la cote des primes
de ce jour, et la réponse s\'effectue aux diverses échéances des
opérations.

Si, lors des réponses des primes, dans les hypothèses prévues
aux deux paragraphes précédents, partie des primes se trouve
levée et partie abandonnée, les opérations ainsi consolidées doivent
être liquidées par une opération ferme en sens contraire, et ces
opérations sont passées au cours moyen du ferme.

CHAPITRE II.

Marchés au comptant.

Art. 40 2.

Les effets au porteur ou transmissibles par voie d\'endossement,
négociés au comptant, doivent être livrés par l\'Agent vendeur
avant la dixième bourse qui suit celle de la négociation.

1) Zie art. 56 van het decreet van 1890.
S) Zie art. 52 van het decreet van 1890.

-ocr page 407-

BEtfESEEGLEMENT TAN 1899. 51

Si la livraison n\'a pas eu lieu, l\'Agent acheteur doit avant la
onzième bourse, sous réserve de l\'application des pénalités pré-
vues par l\'article 23 du Décret du 7 octobre 1890, afficher son
vendeur.

L\'affiche est apposée d\'une manière apparente dans un endroit
de la Bourse accessible au public.

Elle reste apposée pendant trois bourses pleines. A la quator-
zième bourse qui suit celle de la négociation, il est procédé sans
remise au rachat officiel par les soins de la Chambre syndicale.

Art. 41.

Les fonds provenant de la vente d\'elïets au porteur ou trans-
missibles par voie d\'endossement doivent, quand les titres sont
livrés au porteur ou dûment endossés, être à la disposition du
donneur d\'ordre dès le surlendemain du jour de la négociation,
ou, s\'ils n\'ont été livrés qu\'après cette négociation, dès le sur-
lendemain du jour où ils ont été remis à l\'Agent de change.

Les titres provenant de l\'achat d\'effets au porteur ou trans-
missibles par voie d\'endossement doivent être à la disposition du
donneur d\'ordre dès le lendemain de la livraison à l\'Agent ache-
teur et, au plus tard, le jour de la quinzième bourse qui suit
celle oil la négociation a été faite.

Ces délais expirés, les donneurs d\'ordre peuvent recourir aux
mesures prévues à l\'art, 55 du décret du 7 octobre 1890.

Art. 42.

La négociation des effets transmissibles par voie de transfert
est soumise aux règles ci-après :

L\'Agent de change acheteur d\'effets soumis au transfert donne
au vendeur, avant la cinquième bourse qui suit celle oii leur négo-
ciation a été faite, un bulletin indiquant les noms et prénoms
auxquels le transfert doit être fait, ou les acceptations dans le
cas où elles seraient nécessaires.

Si les noms, prénoms ou acceptations n\'ont pas été remis dans
ces délais, le vendeur est en droit de déposer les titres et la
feuille de transfert, signée et remplie au nom de son confrère
acheteur, à la Chambre syndicale, qui requiert de ce dernier la
remise immédiate des noms ou d\'une acceptation au cas où elle
serait nécessaire.

La feuille d\'acceptation doit être remise dans les vingt-quatre
heures à la Chambre syndicale, qui fait procéder d\'office au trans-
fert et exige le montant de la négociation, sauf à l\'Agent de

-ocr page 408-

BEUESbEgLEMENï VAN 1899. 52

change acheteur à prendre les mesures et à exercer les recours
prévus par l\'art. 49 du décret du 7 octobre 1890.

Art. 43.

Le transfert s\'opère par les soins de l\'Agent de chang-e vendeur.

Il doit être déposé, au plus tard, le surlendemain du jour de
la remise des noms ou acceptations, et les titres doivent être
livrés à l\'Agent acheteur le lendemain de la consommation du
transfert.

A la quinzième bourse qui suit celle de la négociation, l\'Agent
de change acheteur peut afficher son confrère vendeur. Le rachat
doit avoir lieu à la troisième bourse qui suit celle de l\'apposition
de l\'affiche, et, s\'il y a eu remise d\'une acceptation, elle doit être
restituée par l\'Agent de change racheté, à ses risques et périls.

Ces délais sont prolongés de huit jours en ce qui concerne les
actions de Compagnies d\'assurances dont les nouveaux titulaires
doivent, aux termes des statuts, être agréés par le Conseil d\'ad-
ministration.

Dans le cas de transfert d\'ordre, l\'Agent de change vendeur
doit remettre à son confrère acheteur les titres inscrits provisoire-
ment au nom de celui-ci au plus tard le troisième jour du trans-
fert d\'ordre. Toute infraction à cette prescription est soumise à
la Chambre syndicale, qui peut imposer à l\'Agent de change
vendeur un versement de garantie.

■ Art. 44.

Les fonds provenant de la vente d\'effets transmissibles par voie
de transfert doivent être à la disposition du donneur d\'ordre dès
le surlendemain de la consommation du transfert.

Les titres provenant de l\'achat d\'effets transmissibles par voie
de transfert doivent, à moins qu\'il ne s\'agisse d\'Actions de Com-
pagnies d\'assurances pour lesquelles un délai supplémentaire de
huit jours est accordé, être à la disposition du donneur d\'ordre
dès le lendemain de la livraison à l\'Agent acheteur, et, au plus
tard, le jour de la vingtième bourse qui suit celle de la négocia-
tion.

Passé ces délais, les donneurs d\'ordre peuvent recourir aux
mesures prévues à l\'art. 55 du décret du 7 Octobre 1890.

Art. 45 1.

A titre exceptionnel, et par dérogation aux prescriptions du
Zie art. 51 van het decreet van 1890.

-ocr page 409-

53 BEUBSREGLEMENT VAN 1899,

premier paragraphe de l\'art. 40, les valeurs au porteur amortis-
sables par voie de tirage au sort, négociées avant les cinq bourses
qui précèdent le jour du tirage, doivent être livrées pour le tirage.

A titre exceptionnel également, les valeurs nominatives négo-
ciées avant les sept bourses qui précèdent le tirage doivent être
transférées pour le tirage.

Les valeurs dont la possession comporterait, soit un avantage
particulier, soit une charge déterminée, et qui seraient négociées
avant les cinq ou sept bourses qui précèdent la date annoncée
comme devant être celle de la clôture de l\'opération, doivent être
livrées ou transférées pour cette date.

Il est permis, pendant les délais prévus aux trois paragraphes
précédents, de traiter suivant conventions particulières K

Art. 46.

Les livraisons de valeurs soumises à un tirage doivent être
faites par les Agents de change entre eux, au plus tard, la veille
du tirage, avant une heure.

A défaut des titres, les Agents de change peuvent fournir leurs
numéros dviment certifiés.

L\'Agent de change doit, la veille du tirage au plus tard, adresser
au donneur d\'orde soit les titres achetés pour son compte, soit
les numéros des titres qui lui ont été attribués.

Les livraisons de valeurs soumises à un tirage doivent être
faites par le donneur d\'ordre à la caisse de l\'Agent de change,
au plus tard, la veille du tirage, avant dix heures du matin.

CHAPITRE III.

Marchés à terme.

section i.

Négociations.

Art. 47.

Les négociations à terme ferme se liquident une ou deux fois
par mois, suivant les valeurs, aux dates et de la manière fixées
par le présent règlement.

La Compagnie désigne, sur la proposition de la Chambre syn-

1) Zie art. 38.

-ocr page 410-

54 BEUBSREGLEMENT VAN 1899,

dicale, les valeurs qui sont soumises à une seule liquidation par
mois et colles qui sont soumises à la double liquidation mensuelle.

Art. 48

Les négociations à terme ferme ne peuvent avoir lieu pour un
terme plus éloigné que la deuxième liquidation à partir du jour
oii le marché est conclu.

Art. 49.

Les négociations à primes peuvent se traiter par la quiir^ainc
ou la fin de chaque mois, sans pouvoir dépasser, en principe, le
terme de la troisième liquidation à partir du jour oii le marché
est conclu en ce qui concerne les valeurs soumises à la liquidation
de quinzaine, et de la deuxième liquidation à partir du jour oii
le marché est conclu en ce qui concerne les valeurs soumises à
la liquidation mensuelle.

La Chambre syndicale peut toutefois, selon les besoins du
marché, modifier les modalités des primes et en étendre les
échéances dans les limites qu\'elle jugera nécessaires.

Art. 50 3.

Le dernier jour de bourse qui précède celui de la liquidation,
à une heure et demie, les Agents de change doivent se déclarer
réciproquement si les opérations à primes deviennent des marchés
fermes ou si la prime est simplement payée.

La Chambre syndicale détermine les quotités et les multiples
de négociation pour les marchés à terme.

Art. 52.

En ce qui concerne les valeurs amortissables par voie de tirage
au sort, si le tirage doit s\'effectuer le jour de la liquidation, après
la livraison des titres à la Chambre syndicale, l\'inscription des
titres sur les livres de l\'Agent de change immédiatement après la
livraison faite par la Chambre syndicale mettra en possession
régulière de ces titres le donneur d\'ordre qui aura le droit de se
faire remettre immédiatement, dûment certifiés, les numéros qui

1) Zie art. 60 van het decreet van 1890.

2) Zie art. 64 van het decreet van 1890.
Zie art. 60 van het decreet van 1890.

-ocr page 411-

BEURSREGLEilENT VAN 1899. 55

lui ont été attribués. Dans le cas où il n\'userait pas de cette
faculté, ces numéros devront lui être adressés le jour même de la
clôture de la liquidation.

Si le tirage doit s\'effectuer le lendemain ou les jours suivants,
l\'Agent de change doit, le jour de la livraison, ou. dans tous les
cas, la veille du tirage, adresser au donneur d\'ordre, à défaut
des titres eux-mêmes, les numéros de ces titres.

En ce qui concerne les valeurs dont la possession viendrait à
comporter, soit un avantage particulier, soit une charge déter-
minée, la Chambre syndicale fixera, à partir du jour où l\'opération
aura été annoncée, les conditions dans lesquelles se feront les
négociations au point de vue de la livraison des titres.

section ii.

Escomptes.

Art. 53

L\'Agent de change acheteur qui, aux termes de l\'article 63 du
décret du 7 octobre 1890, exerce la faculté d\'escompte, en prévient
son vendeur avant l\'ouverture de la bourse, au moyen d\'une affiche
visée par le Syndic ou l\'un -de ses adjoints, et apposée sur un
tableau placé dans le cabinet de la Compagnie. Cette affiche déter-
mine la nature, le prix, la quotité des effets et la date de négocia-
tion.

Elle doit être conforme au modèle arrêté par la Chambre syndi-
cale, sous peine de refus de visa.

L\'escompteur doit être nanti des fonds destinés au paiement
des effets escomptés. Il en verse le montant à la Caisse commune,
qui lui en délivre récépissé et le porte à son crédit à un compte
spécial.

Le visa n\'est donné que sur la production du récépissé, accom-
pagné, s\'il y a lieu, des feuilles d\'acceptation pour les valeurs
transmissibles par voie de transfert nécessitant l\'acceptation de
l\'acheteur.

L\'escompte peut avoir lieu dès la quatrième bourse qui suit
celle de la liquidation des valeurs.

Art. 54.

L\'escompte affiché peut se transmettre d\'Agent à Agent par

Z"e art. 63 van het decreet van 1890.

-ocr page 412-

50 BEURSBEGLEiLENT VAN 1899.

les fractions les plus minimes autorisées pour les marchés à terme-
Cette circulation dure jusqu\'à deux heures et demie.

Art. 55.

L\'escompte par affiche est qualifié de direct pour le premier
escompté; il devient indirect pour les escomptés subséquents.

Art. 56.

Toute compensation acceptée pendant la bourse comporte la
faculté d\'escompte indirect le jour même.

Art. 57.,

L\'Agent de change qui, par suite de la circulation établie aux
articles 54 et 55, se trouve être l\'escompté définitif, opère à
l\'égard de l\'escompteur la livraison des effets dans les délais
prévus à l\'article 60.

Art. 58.

Le paiement des effets escomptés se fait au moyen d\'un chèque
tiré par l\'escompteur sur la Caisse commune, au profit de l\'Agent
de change qui opère la livraison; il\' doit être accompagné du
récépissé et emporte quittance des fonds figurant au crédit du
compte spécial de l\'Agent de change escompteur.

Art. 59

Les différences résultant de la transmission des escomptes sont
exigibles dès le lendemain de l\'affiche, avant la Bourse.

Art 60.

Les effets escomptés, tant au porteur que transmissibles par
voie de transfert, doivent être livrés dans les délais ci-après:

A la cinc|uième bourse, au plus tard, à partir de celle de
l\'escompte, pour les effets au porteur ou transmissibles par voie
de transfert sans nécessité d\'acceptation ;

A la septième bourse, au plus tard, à partir de celle de l\'es-
compte, pour les effets transmissibles par voie de transfert néces-
sitant l\'acceptation de l\'acheteur;

A la sixième bourse, ou à la huitième bourse, suivant les cas,
l\'escompté peut être affiché et le rachat peut avoir lieu à la bourse
suivante par les soins de l\'Adjoint de service, pour le compte
et aux risques de l\'escompté.

1) Zie art. 38,

-ocr page 413-

57 BEUBSREGLEMENT VAN 1899,

Art. 61.

Dans les escomptes d\'effets sm- lesquels les coupons ont été
détachés depuis la négociation, le montant de ces coupons doit
être déduit du chiffre sur lequel se règle l\'opération.

Art. 62.

Pour avoir droit au bénéfice d\'un tirage, souscription ou avantage
quelconque, l\'escompteur doit avoir affiché son escompté, au plus tard ;

1°. A. la sixième bourse qui précède le jour du tirage, clôture
de souscription, etc., lorsqu\'il s\'agit d\'effets au porteur ou trans-
missibles par voie d\'endossement;

2\'\'. A la huitième bourse qui precede le jour du tirage, clôture
de souscription, etc., lorsqu\'il s\'agit d\'effets transmissibles unique-
ment par voie de transfert.

section iii.

Liquidations centrales.

Art. 68 1.

La liquidation ou compensation des afi\'aires engagées à teruie
se fait deux fois par mois.

La liquidation de fin de mois dure cinq jours et la liquidation
de quinzaine dure quatre jours.

Liquidation de fin de mois.

A la bourse du dernier jour du mois ou, si ce jour est un jour
férié, à la première bourse du mois suivant, opérations de reports
et liquidation générale des opérations sur les fonds d\'Etat français
et les autres valeurs.

Le cinquième jour de la liquidation, la remise des effets et le
paiement des capitaux entre Agents de change s\'opèrent par
l\'intermédiaire de la Chambre syndicale.

Liquidation de quinzaine.

A la bourse du 15 ou, si ce jour est un jour férié, à la pre-
mière bourse qui suit, opérations de reports et liquidation de toutes
les valeurs soumises à la double liquidation mensuelle.

Le quatrième jour de la liquidation, la remise des effets et le
paiement des capitaux entre Agents de change s\'opèrent par
l\'intermédiaire de la Chambre syndicale.

Zie art. 65 van het decreet van 1890,

-ocr page 414-

58 BEUBSREGLEMENT VAN 1899,

Les dispositions du présent article no seront exécutoires qu\'à
partir du 15 février 1899 et s\'appliqueront aux opérations enga-
gées à cette date.

Art. 64.

L\'Agent de Cliange doit tenir à la disposition du donneur
d\'ordre, dès le lendemain do la clôture de la liquidation, soit les
fonds, soit les titres, s\'il s\'agit de titres se négociant au porteur.

En ce qui concerne les titres qui ne se négocient que nominatifs,
ils doivent être à la disposition du donneur d\'ordre le jour de la
quatrième bourse qui suit la clôture do la liquidation.

Art. 65.

Le donneur d\'ordi-e, dont le compte est créditeur en liquidation
et qui veut faire verser chez un autre Agent de change, peut
disposer des fonds au moyen d\'un chèque tiré sur son Agent do
change et visé par celui-ci. Ce chèque n\'est valable que s\'il est
tiré au profit d\'un autre Agent de change.

Art. 66.

La Chambre syndicale peut décider que les livraisons en liqui-
dation, pour les valeurs essentiellement nominatives, s\'effectuent
par des transfertâ- d\'ordre à ses noms, et, pour les Eentes fran-
çaises, en inscriptions à son compte-courant.

CHAPITRE IV.

Dispositions spéciales aux Négociations judiciaires
ou forcés.

Art. 67.

Les enchères prévues par l\'art. 70 du décret du 7 octobre 1890
se font au parquet des Agents de change, à l\'issue de la bourse,
aux jours, heures et conditions détérminés par la Chambre syndi-
cale, mais au plus tard dans un délai de huit jours, à partir de
la demande de négociation.

Nul ne peut enchérir ou [surenchérir que par ministère d\'Agent
de change.

Les surenchères sont reçues pendant un délai minimum de vingt-
quatre heures.

Un Adjoint au Syndic est chargé de la police de la salle.

-ocr page 415-

BEURSREGLEJfENT YAH 1899. 59

TITME 111.

Cote.

Art. 68.

Les deux parties du Bulletin de la Cote prévues à l\'art. 80 du
décret du 7 octobre 1890 sont publiées séparément.

Art. 69.

Dos délibérations do la Chambre sjaidicale déterminent les
valeurs qui seront cotées au comptant seulement à la partie
ofliciclle de la Cote ot celles qui y seront cotées au comptant et
à terme.

Art. 70.

La quotité des variations des cours dos marchés au comptant
et à terme est déterminée par des délibérations de la Compagnie
des Agents de change sur la proposition de la Chambre syndicale.

Art. 71.

Il ne peut être fait de rectifications, après la publication de la
Cote, que pour les cours omis. Ces rectifications doivent être
autorisées par les Adjoints de service.

Elles ne peuvent pas modifier le cours moyen du jour auquel
elles se rapportent.

Ce cours moyen est définitif; il ne peut être modifié que dans
lo seul cas d\'une erreur matérielle, après qu\'elle a été soumise à
l\'examen des Adjoints de service.

Art. 72.

Les rachats et reventes officiels peuvent se traiter même à des
cours non cotés ; il en est de même des négociations de valeurs
comportant, soit un avantage particulier, soit une charge déter-
minée, qui sont effectuées avec conventions particulières.

Art. 73.

Une Commission désignée chaque année par la Chambre syn-
dicale est spécialement chargée, sous sa surveillance, de la prépa-
ration de la cote des changes et des matières d\'or et d\'argent.

-ocr page 416-

De Heorf/anif-tafie ran /&fAS\\

1. Wet van 13 April 1898.

Houdende vaststelling der Algeineene Begrooting van Uit-
gaven en Inkomsten over den dienst van 1898.

TITRE ler.

Budget Général.

Art.\'14.

L\'article 29 de la loi du 28 avril 1893 est remplacé ^ par la
disposition suivante :

Quiconque fait commerce habituel de recueillir des offres et des
demandes de va
leurs de bourse doit, à toute réquisition des agents
de l\'enregistrement,
s\'il s\'agit de valeurs admises à la cote offi-
cielle,
représenter des bordereaux d\'agent de change ou faire con-
naître les numéros et les dates des bordereaux, ainsi que les
noms des agents de change de qui ils émanent,
et, s\'il s\'agit de
valeurs non admises à la cote officielle,
acquitter personnellement
le montant des droits."

Art 15.

Les dispositions de l\'article 14 ci-dessus ue seront applicables
qu\'à partir du l^i- juillet 1898.

De wijziging bestond in de invoeging der beide gecursiveerde
zinsneden. In 1898 was dit alternatief weergegeven met:
soit.....soit.

-ocr page 417-

II. Decreet van 28 Jnni 1898.

Houdende bepalingen voor de organisatie der financieele markt.

Art. ].

Les articles 17, 55 et 56 du décret du 7 octobre 1890 sont
modifiés ainsi qu\'il suit:

,,Art. 17. Les agents de change qui exercent leur ministère
auprès d\'une bourse pourvue d\'un parquet élisent, chaque année,
une Chambre
S3\'ndicale composée d\'un syndic et d\'un nombre
d\'adjoints déterminé conformément aux règles ci-après : deux,
lorsque le nombre des agents de change est de neuf au plus;
quatre, lorsque ce nombre est supérieur à neuf
et de quatorze au
23lus; six, lorsque ce nombre est supérieur à quatorze rt\'e
au plus; huit, lorsque ce nombre est supérieur- à soixante.

„L\'élection est faite à la majorité des suffrages et au scrutin
secret, séparément pour le syndic, et par bulletin de liste pour
les adjoints.

„Le procès-verbal de l\'élection est adressé au ministre des fi-
nances, au préfet du département, au préfet de police h Paris et
au maire dans les autres villes, au président du tribunal de com-
merce et au président de la chambre de commerce.

„Art 55. Si, en dehors de toute contestation sur le fond du
droit, la livraison ou le payement n\'est pas effectué par l\'agent
do change dans les délais réglementaires, le donneur d\'ordre peut,
après l\'avoir mis en demeure par acte extrajudiciaire, notifier, en
la même forme, dans le délai de vingt-quatre heures, cette mise
en demeure à la chambre syndicale.

„Au reçu de cette notification, la chambre sj\'ndicale prend à
l\'égard de l\'agent de change, les mesures propres à assurer
l\'exécution du marché. Elle l\'exécute elle même au besoin, au
mieux des intérêts du donneur d\'orde et pour le compte et aux
risques et périls de l\'agent de change en défaut. Elle ne peut
s\'y refuser qu\'en dénonçant la situation, dans le délai de quinze
jours, au président du tribunal de commerce.

-ocr page 418-

62 DECREET VAN 1898.

«Dans les bourses comportant plus de quarante agents de
change, la chambre syndicale ne peut se refuser à exécuter le
marché pour le compte de l\'agent de change en défaut, dans la
limite de la valeur totale des offices de la compagnie, calculée
d\'après les dernières cessions, du fonds commun et au montant
des cautionnements b

„Art. 56. Lorsque la chambre syndicale à constaté qu\'un agent
de change cesse d\'exécuter les marchés qui le lient à ses con-
frères, ces marchés sont liquidés dans les conditions déterminées
par les règlements prévus à l\'article 82 en prenant pour base
le cours moyen du jour de cette constatation. Les créances que
cette liquidation peut faire ressortir en faveur de l\'agent de change
défaillant ne sont exigibles qu\'à l\'échéance primitive de chacune
des opérations liquidées.

„Les donneurs d\'ordre sont mis, par l\'administrateur provisoire
de la charge, en demeure d\'opter sans délai entre la liquidation
de leur marché dans les conditions ci-dessus spécifii^es et le main-
tien de leur position chez l\'agent de change défaillant, sous réserve,
en ce qui concerne les bourses comportant plus de quarante agents
de change, des dispositions du paragraphe 3 de l\'article 55.

1) Deze belangrijke, niemve alinea vestigt de solidaire aanspra-
kelijkheid van het Parquet van Parijs.

Zie voorgaand beursreglement, art. 39.

-ocr page 419-

III. Decreet van 29 Jwiii 1898.

Houdende bepaling-en omtrent de instelling van tien nieuwe
offices d\'a^ents do change.

Art. 1.

Il est créé dix nouveaux offices d\'agents de change près la
Bourse de Paris.

Art. 2.

Les titulaires des offices créés en vertu de l\'article qui précède
seront nommés par des décrets rendus sur la proposition du ministre
des finances.

Ils seront choisis sur une liste triple de candidats établie par
la Chambre syndicale des agents de change.

-ocr page 420-

IV. Decreet van 29 Juni 1898.

Houdende vaststelling van het maximum-tarief der courtages, waarop
de Agents de Change ter beurze van Parijs aanspraak kunnen maken.

Vervangen door :
Decreet van 12 Jnli 1901.

Betreffende de courtage der transacties aan de Parijsche Beurs.

Art. 1.

Le tarif maximum du courtage qui peut être perçu par les agents de change
près la Bourse de Paris est fixé conformément au tableau ci-après:

NATURE DES NEGOCIATIONS.

TAEIP MAXIMUM DU COURTAGE.

Négociations effectuées en vertu
de pièces contentieuses . . .

Antres négociations.

Opérations au, comptant.

Négociations dont le montant total
est inférieur à 500 fr.........

Dans tous les autres cas.......

Opérations à terme.

Rente française.............

Rentes étrangères se négociant en
capital ou en rente, lorsque le cours
est inférieur à 50 fr.........

Actions et obligations lorsque le cours
est inférieur à 250 fr.........

Actions et obligations lorsque le cours
est compris entre 250 fr. et 500 fr.

Toutes autres valeurs..........

Reports.

Rente française.............

Autres valeurs..............
0 fr. 25 p. 100 de la valeur négociée.

0 fr. 50.

0 fr. 10 p. 100 du montint de li» négociation.

0 fr. 025 par fr. de rente .3 p. 100 perpétuelle
ou amortissable et pars fr. 50 de rentes\'/aP-lOO-

0 fr. 05 p. 100 du c.apital nominal.

0 fr. 25 par action ou obligation.

0 fr. 50 par action ou obligation.
0 fr. 10 p. 100 du montant de la négociation.

0 fr. 025 par 3 fr de rente .3 p. 100 perpétuelle ou
amortissable et par 3 fr. 5u de rente S\'/.^ p. 100.

1 fr. 25 p. 100 l\'an du montant de la valeur repor-
tée calculée d\'après le cours de compensation.

Pour les Taloars non entièrement ]ibe\'rées, les maxima iudiçiuôs ci-dessus sont réduits 1
proportionnellement à la partie non versée.

Lorsque deux opérations en sens contraire ont été effectuées en vertu tlu même ordre
et dans la môme bourse, les maxima ci-dessus ne sont calculés quo sur l\'opération
donnant lieu au courtage le plus élevé.

Le règlement de courtage établi par la chambre syndicale, en vertu de l\'article 88 du
décret du 7 octobre 1890, détermine les cas et conditions d\'application do la disposition qui j
précède aux ordres émanant dos personnes visées à l\'article 14 de la loi du 13 avril 1898. j

Art. 2.

Le décret du 29 Juin 1898 est abrogé.

-ocr page 421-

65

Tarief der Conrtages

voor de Agents de cliange aan de Parijsche Beurs.

En exécution de l\'article 38 du décret du 7 octobre 1890, la
chambre syndicale a fixé le tarif de ses courtages dans les limites
posées par le décret du 12 juillet 1901.
Ce nouveau tarif date du 22 juillet 1901.
Il est établi comme suit:

TAEIF DE COÜBTAGE.

NATURE DES NÉGOCIATIONS.

Négociations elîectuées en vertu de
pièces contentieuses.........

Négociations au comptant sur toutes
valeurs y compris la rente française.

Négociations à terme ;

Rente française.............

Fonds d\'Etats étrangers se négociant
en capital ou rentes.........

Actions et obligations

Pour les actions et obligations lorsque
le cours est inférieur à 250 francs.

Pour les actions et obligations lorsque
le cours est compris entre 250 et
500 francs ..............

Pour les actions et obligations dont
le cours dépasse 500 francs ....

Opérations de report:

Rente française.............

Sur tontes autres valeurs:

Pour les valeurs soumises à la double

liquidation...............

Pour les valeurs soumises à la liqui-
dation mensuelle...........

 titre exceptionnel, sur les fonds
d\'Etats étrangers dont le cours est
supérieur à 60 francs ....:...

0 fr. 25 "/o du montant de la négociation.

0 fr. 10 "/o du montant de la néftociation avec
minimum de 0 fr. 50 par bordereau.

] 2 fr. 50 par 1,500 fi-ancs de rente 3 "lo perpétuelle
ou amortissable et par 1,750 fr. de rente 3 1/2.

25 fr. pour la plus petite coupure négociable
à terme et successivement dans la même
proportion.

0 fr. 25 par action ou obligation.

0 fr. 50 jiar action ou obligation.
0 fr. 10 "/o du montant de la jiégociatioiî.

12 fr. 50 par 1,590 francs de rente 3 % perpétuelle
ou .amortissable et par 1,750 fr. de rente ."î 1/2.

l/20e®/o du mont.ant de la négociation.
]|12e"/o du montant do la négociation.

15 francs pour la plus petite coupure négociable
à terme et successivement dans la même
proportion

5*

-ocr page 422-

I

Î
I

- i •. ■ ■ -

\' /Vit

; f

hè*-: ■ . . :■■■ - |

te :. .>:" t-- ■ ^ - ■ : , ,/. ^ . I

V ■ ; [m ■

Tl
i\'

-ocr page 423-

n. COULISSE.

STATUTAIRE BEPALINGEN

welke

DE ORGANISATIE VAN DE VRIJE BEURS TE PARIJS

benevens

DE TKANSACTIES, DIE ALDAAR AFGESLOTEN WOEDEN,

op dit oogenbi.tk beheerschen.

-ocr page 424-

V .

\'.\'V f\'

>

____ . . «Ci .JB\'iïèi.:«\'" . > «

.....^ • : ^ ■

i V -- , / in\',;/

-ocr page 425-

i.

ST ATUTEN

van liet Syndicaat der Bankiers in fondsen op termyn
yerhandelbaar aan de Beurs van Earijs.

I. Constitution du syndicat. — Son objet.

Art. 1.

Le syndicat est constitué entre tous les adhérents établis à
Paris et appartenant au Marché des banquiers en valeurs à terme
près la Bourse de Paris, ou Marché à terme des valeurs en banque.

Art. 2.

Cette association a pour objet l\'étude et la défense des intérêts
économiques et commerciaux des adhérents et notamment la dé-
fense et l\'
amélioration du marché des valeurs mobilières près la
Bourse de Paris. Elle reste étrangère à toutes négociations de
valeurs.

II. Conditions d\'admission dans le syndicat.

Art. 8.

Pour être admis, il faut:

lo. Paire profession de traiter des opérations pour soi-même
ou pour autrui sur le marché des banquiers en valeurs à terme
près la Bourse de Paris;

2o. Être Français. Toutefois les étrangers inscrits actuellement
à la feuille du marché seront admis;

8o. Justifier d\'un capital social ou personnel de 800,000 francs.
Cette justification ne sera pas demandée aux membres inscrits
actuellement à la feuille du marché.

-ocr page 426-

70 statuten van iiet syndicaat vooe termunzaken.

Art. 4.

Tout candidat devra, en formant sa demande d\'admission, signer
un
acte d\'adhésion aux statuts du syndicat et au règlement du
marché des banquiers en valeurs à terme près la Bourse de Paris.
En outre, il devra faire appuyer sa demande par deux membres
du syndicat et fournir un extrait de son casier judiciaire.

Avis de la demande d\'admission sera donné à tous les membres
du syndicat, huit jours au moins avant qu\'il soit statué par la
chambre syndicale.

Art. .5.

Les sociétés anonymes ne sont pas admises.

Pour les autres sociétés constituées conformément aux disposi-
tions du Code de commerce, une copie certifiée de l\'acte de société
doit être remise à la chambre syndicale et l\'admission dans le
syndicat de la raison sociale entraîne de plein droit l\'admission
personnelle de chacun des associés en nom.

Dans les Assemblées générales, chaque maison ou raison sociale
n\'a droit qu\'à une voix, quel que soit le nombre des associés en nom.

Art. 6.

Il sera statué sur les admissions par la chambre syndicale,
laquelle à cet effet, a tous pouvoirs d\'appréciation. — Avis d\'ad-
mission du nouveau membre devra être envoyé aux adhérents
précédemment inscrits.

III. Chambre syndicale. — Administration.

Art. 7.

L\'Association est dirigée par une chambre syndicale de cinq
membres au moins et de neuf au plus, élus par l\'Assemblée géné-
rale au scrutin secret et à la majorité absolue aux deux premiers
tours de scrutin et au troisième à la majorité relative. — Les
membres de la chambre sont toujours révocables par l\'Assemblée
générale.

Elle est représentée par le président, ou à son défaut, par le
vice-président, nommés par cette chambre syndicale, ainsi qu\'il est
dit à l\'article 11 ci-après. — La chambre syndicale sera renoa-
velable tous les ans à l\'Assemblée générale prévue à l\'article 17.

Art. 8.

La chambre syndicale délègue un ou plusieurs de ses membres
pour l\'administration intérieure.

-ocr page 427-

statuten van het syndicaat vook tekmijnzaken. 71

Avt. 9.

Le siège du syndicat est à Paris, rue Le Peletier, No. 31. —
11 peut toujours être changé par décision de la chambre syndicale,
mais sans pouvoir être transporté hors de Paris.

Art. 10.

La chambre syndicale est investie de pleins pouvoirs, pour tout
ce qui concerne l\'
intérêt syndical et pour élaborer tous règlements
de nature à assurer le bon fonctionnement des opérations profes-
sionnelles sur le marché des banquiers en valeurs à terme près
la Bourse de Paris et du commerce des valeurs, ainsi que pour
surveiller l\'exécution de ces règlements.

Elle fixe les cotisations à verser et pour les infractions soit
aux présents statuts, soit aux règlements établis, elle peut pro-
noncer toutes amendes jusqu\'à concurrence de 1,000 francs au
maximum.

Les fonctions des membres de la chambre syndicale sont gratuites
et n\'emportent pour eux aucune responsabilité personnelle.

Art. 11.

La chambre syndicale nomme son bureau composé d\'un prési-
dent, d\'un vice-président en d\'un secrétaire-trésorier.

Art. 12.

La chambre syndicale se réunit une fois par semaine au siège
du syndicat et toutes les fois qu\'il est nécessaire, sur la convo-
cation de son président ou sur la demande de trois de ses mem-
bres. Elle ne peut délibérer que si la majorité des membres est
présente.

Eu cas de partage, la voix du président est prépondérante.
Il est tenu un registre spécial relatant les procès-verbaux de ces
réunions.

La chambre syndicale donne son avis dans toutes les contesta-
tions concernant les membres du syndicat et dans toutes celles
qui lui sont soumises par des tiers.

Elle peut régler tous différends comme arbitre ou comme amiable
compositeur jugeant en premier ou en dernier ressort, avec ou
sans dispeiise des formes ordinaires de la procédure.

-ocr page 428-

72 STAïUTÉN VAN HEÏ HTNUIOAAt VOOK TEUMIJSZAKEN.

Art. 14.

Los fonds, du syndicat seront déposés à la Banque de France,

Ils ne pourront être retirés que par le président et lo trésorier
conjointement. ■— En cas d\'empôcliement, chacun d\'eux pourra
être remplacé par un membre spécialement délégué par la chambre
syndicale.

Art. 15.

La chambre syndicale a seule le droit de disposer des fonds
du syndicat pour les besoins ou dépenses quelconques qu\'elle juge
convenables.

L\'expiration d\'un délai d\'un mois après l\'époque fixée par
l\'article 17 ci-après, pour la réunion de l\'Assemblée générale,
emporte de plein droit et en tant que de besoin, de la part tant
du syndicat que de ses membres, renonciation à toute action ou
réclamation quelconque non encore intentée contre les membres
de la chambre syndicale.

Art. 16.

Pourra être exclu tout membre du syndicat qui se sera rendu
coupable d\'un manquement grave aux usages commerciaux du
marché ou aux prescriptions, essentielles du règlement.

L\'exclusion temporaire de tout membre du syndicat peut être
prononcée par la chambre syndicale, mais seulement à la majorité
des deux tiers des membres qui la composent; elle ne peut excé-
der une durée de deux mois. — L\'exclusion définitive devra être
prononcée par l\'Assemblée générale.

IV. Assemblées générales.

Art. 17.

L\'assemblée générale se réunit tous les ans, dans la seconde
quinzaine de janvier.

La chambre syndicale peut toujours la convoquer extraordinai-
rement. Elle doit le faire si la demande lui en est adressée par
écrit par le quart des membres du syndicat. — Les co
nvocations
aux assemblées générales sont faites par avis individuels adressés
au moins trois jours à l\'avance et contenant l\'ordre du jour. En
cas
d\'urgence, l\'assemblée générale, peut être réunie dans un délai
moindre de trois jours.

L\'assemblée générale, ainsi convoquée, ne peut délibérer que si
elle réunit la majorité des membres du syndicat. — Si une première

-ocr page 429-

STATUTEN VAN HKT «YNBICAAT VOOS TEKMTJSZAKEN. 73

assemblée no réunit pas cette majorité, une deuxième assemblée
sera convoquée par avis individuels, envoyés au moins vingt-quatre
heures à Pavance et pourra délibérer quel que soit le nombre des
membres présents.

L\'assemblée, constituée conformément au présent article, nom-
mera les membres de la chambre syndicale ou prononcera leur
révocation, désignera deux de ses membres pour recevoir les
comptes de la chambre syndicale et en donner quitus à celle-ci,
et généralement délibérera
sur tous les intérêts de l\'association.

Elle ne peut délibérer que sur les questions à l\'ordre du jour.
Les propositions dont la chambre syndicale sera saisie par dix
membres du syndicat dans un délai de quarante-huit heures avant
la réunion de l\'assemblée générale, seront inscrites d\'ofiice à
l\'ordre du jour. — Le scrutin sera de droit, s\'il est demandé par
dix membres de l\'assemblée. — Un procès-verbal de l\'assemblée
générale est établi par les soins du président.

V. JDisposUions générales.

Art. 18.

Toutes moditications ou additions aux présents statuts, ainsi
que la dissolution dc l\'association pourront être décidées par une
assemblée générale spécialement convoquée à cet effet, mais qui,
dans aucun cas, ne pourra délibérer que si elle réunit la majorité
des membres du syndicat.

Art. 19.

En cas de dissolution de l\'association pour quelque cause que
ce soit, le partage de l\'actif net aura lieu également entre tous
les adhérents.

Tout adhérent ayant perdu cette qualité, de même que les
héritiers de tout adhérent décédé avant la dissolution, n\'auront
aucun droit dans l\'actif.

-ocr page 430-

II.

REGLEMENT

van lict Syiidicaat der Bankiers in foiulsen oi» terinyn
verhandelbaar aaii de Beiirs van Parys.

Art. 1.

Sont soumis aux conditions ci-après:

L\'admission sur le Marché des banquiers en valeurs à terme
près la Bourse de Paris ou Marché à terme des valeurs en banque;

L\'inscription des valeurs à la cote dudit marché;

Les opérations qui y sont traitées entre banquiers adhérents;

Et le règlement desdites opérations entre eux.

Art. 2.

Le présent règlement est étranger aux personnes dont l\'admis-
sion sur le marché n\'a pas été prononcée.

CHA.PITRE I.

Conditions d\'\'admission sur le marché.

Art. 3.

Pour être admis, il faut:

lo. Faire profession de traiter des opérations pour soi-même ou
pour autrui sur le marché des banquiers en valeurs à terme près
la Bourse de Paris;

2o. Etre Français. — Toutefois, les étrangers inscrits actuelle-
ment à la feuille du marché seront admis;

3o. Justifier d\'un capital social ou personnel de 300,000 francs.
Cette justification ne sera pas demandée aux membres inscrits
actuellement à la feuille du marché.

-ocr page 431-

HEOfLEMENT VAN IIET SYNUICAAÏ V001{ TEEMIJNZAKEN,

Art. 4.

Tout candidat devra, en formant sa demande d\'admission, signer
un acte d\'adhésion aux statuts du syndicat et au règlement du
marché des banquiers en valeurs à terme près la Bourse de Paris.
En outre, il devra faire
appuyer sa demande par deux membres
du syndicat et fournir un extrait de son casier judiciaire.

Avis de la demande d\'admission sera donné à tous les membres
du syndicat huit jours au moins avant qu\'il ne soit statué par la
chambre syndicale.

Art. 5. -

Les Sociétés anonymes ne sont pas admises.

Pour les autres Sociétés, constituées conformément aux disposi-
tions du Code de commerce, une copie certifiée de l\'acte de société
doit être remise à la chambre syndicale et l\'admission dans le
syndicat de la raison sociale entraîne de plein droit l\'admission
personnelle de chacun des associés en nom.

Dans les Assemblées générales, chaque maison ou raison sociale
n\'a droit qu\'à une voix quel que soit le nombre des associés en nom.

Art. 6.

Il sera statué sur les admissions par la chambre syndicale,
laquelle, à cet effet, a tous pouvoirs d\'appréciation. — Avis
d\'admission du nouveau membre devra être envoyé aux adhérents
précédemment inscrits.

Art. 7.

Un droit d\'entrée sur le marché sera versé par maison ou raison
sociale admise. Ce droit sera déterminé par la chambre syndicale
et ne pourra être inférieur à 1,000 francs.

Il ne sera pas exigé des membres des maisons actuellement
inscrites à la feuille du marché.

CHAPITRE II.

Inscription des valeurs à la cote du marché.
Art. 8.

La chambre syndicale surveille la régularité des cours sur le
marché.

Elle peut, a cet effet; se faire communiquer les carnets des
parties intéressées.

-ocr page 432-

ÎREGLEMENT VAN HET SYNDICAAT VOOR TERMIJNZAJiEN. 76

Art. 9.

Lies conrs des opérations et ceux des reports sont enregistrés
publiquement sur le marché par les agents do la chambre syndi-
cale et sous sa surveillance.

<îelle-ci désigne un ou plusieurs de ses membres qui reçoivent
toutes réclama
tions relatives aux cours enregistrés et les tranchent
souverainement en la présence des contestants.

Les demandes de rectification des cours ue sont reccvables que
si elles sont formulées avant la bourse suivante.

Art. 10.

Il sera créé par les soins de la chambre syndicale une cote
du marché à terme des valeurs en banque.

La chambre syndicale pourvoira à ce qui sera nécessaire pour
la publication de cette cote.

La cotation se fait, sauf décision spéciale de la chambre syn-
dicale, par échelons ou multiples de 0 fr. 50 pour les titres au-
dessus de 100 francs et de 0 fr. 25 pour ceux au-dessous de 100
francs. Pour les rentes étrangères et valeurs similaires, elle se
fait par échelons ou multiples de 0 fr. 0273. — La cote doit
mentionner au moins le plus bas, le plus haut et le dernier cours
enregistrés sur le marché. .

Art. 11.

Sont seules inscrites à la cote du marché les valeurs ne figu-
rant pas à la cote officielle des agents de change, de Paris qui,
après examen, auront été admises par la chambre syndicale.

Les valeurs sont au porteur ou nominatives.

En ce qui concerne les titres nominatifs de sociétés étrangères,
il sera exigé qu\'elles aient à Paris un bureau pour les transferts.

Art. 12.

Les valeurs figurant actuellement à la feuille du marché seront
inscrites à la cote, sauf décision spéciale de la chambre syndicale.
— Toute demande pour l\'inscription d\'une valeur nouvelle doit
être adressée par écrit à la chambre syndicale.

S\'il s\'agit des titres d\'une société, la demande doit être accom-
pagnée des statuts traduits en français s\'il s\'agit d\'une société
étrangère, et des derniers bilans de la société, ainsi que d\'un
exposé général sur la situation de l\'affaire, signé par la maison
demanderesse. — Si la demande a pour objet un fonds d\'État ou

-ocr page 433-

ÎREGLEMENT VAN HET SYNDICAAT VOOR TERMIJNZAJiEN. 77

valeur similaire, tous les renseignements sur cette valeur devront
être fournis.

, La chambre syndicale peut exiger toutes autres justifications
et garanties qu\'elle jugera utiles.

Art. 13.

La chambre syndicale statue sur l\'admissibilité de la demande
et sur;l\'opportunité de l\'admission, sans motiver sa décision.
^ ^En cas d\'admission, elle avisera les membres du marché aussitôt
sa décision prise et devra les informer deux jours de bour-se
avant l\'inscription de la valeur à la cote.

Art. 14. .

La chambre syndicale constituera pour chaque titre admis un
dossier spécial contenant toutes pièces autant que possible traduites
en français et ce dossier sera tenu, au siège du syndicat, à la
disposition des membres du marché.

Art. 15.

L\'admission d\'une valeur à la cote ne peut entraîner aucune
responsabilité, ni vis-à-vis des membres du marché, ni vis-à-vis
des tiers.

La chambre syndicale peut prononcer la suppression d\'une
valeur inscrite.

CHAPITRE III.

Des opérations traitées sur le wrirehé.

Art. 16.

La chambre syndicale n\'a de pouvoirs que pour les opérations
sur valeurs admises à la cote du marché.

Art. 17.

Les opérations entre les membres du marché sont directes et
personnelles. Elles sont traitées aux lieux et heures déterminés
par la chambre syndicale.

Elles se traitent et se liquident sous la surveillance de celle-ci
et conformément aux prescriptions ci-après.

Art. 18.

La chambre syndicale organise les groupes, suivant la nature

-ocr page 434-

ÎREGLEMENT VAN HET SYNDICAAT VOOR TERMIJNZAJiEN. 838

et l\'importance des opérations traitées. — Elle exerce sa sur-
veillance sur le fonctionnement des groupes.

Sont seules admises à traiter dans les groupes, les maisons
faisant partie du marché et ayant adhéré à son règlement.

Il est interdit sous peine d\'amende de contracter des affaires
dans les groupes avec les maisons ne faisant pas partie du
marché. Il est également interdit d\'y traiter des opérations sur
valeurs non admises à la cote du marché,
sauf en ce qui concerne
les affaires en vue d\'une émission à Paris de fonds d\'Etats ou de
titres similaires.

Art. 19.

Les opérations sur le marché se font à terme et exceptionnelle-
ment au comptant. — Celles à terme se font suivant quotités
fixées par la chambre syndicale.

Art. 20.

Les opérations à terme, fermes ou à primes, se traitent à une
seule liquidation par mois, le terme stipulé pouvant franchir une
ou plusieurs liquidations.

Art. 21.

Le cours moyen des reports est expressément constaté à la cote.

Art. 22.

Pour les opérations à l\'émission, la chambre syndicale peut
décider qu\'il sera faite une l
iquidation spéciale dont elle réglera
les conditions.

Art. 23.

Les opérations sont traitées soit par les chefs de maisons, soit
par des employés teneurs
de carnet dont les noms doivent être
donnés à la chambre syndicale. — Elles sont inscrites au carnet
au moment oii elles sont traitées. — Chaque maison ne peut avoir
plus d\'un teneur de carnet par groupe.

La chambre syndicale peut imposer l\'exclusion temporaire ou
définitive d\'un teneur de carnet.

Il est interdit aux membres du marché de faire des affaires pour
tout
employé d\'un membre du marché sans le consentement du
patron de ce dernier.

Art. 24.

Pour chaque opération, chaque partie établit, sur papier délivré

-ocr page 435-

ÎREGLEMENT VAN HET SYNDICAAT VOOR TERMIJNZAJiEN. 79

par la chambre syndicale, moyennant tarif de\'terminé par elle, un
engagement spécial indiquant l\'échéance de l\'opération, sa date,
son objet, le numéro sous lequel elle figure au répertoire établi,
par la loi du 28 avril 1893.

Les engagements sont échangés après chaque bourse. — Ils
sont retournés dan les vingt quatre heures avec indication du
numéro du répertoire et signature du retourneur.

Art. 25.

L\'emploi d\'un engagement autre que celui délivré par la chambre
syndicale sera passible d\'une amende de cent francs au moins et
de cinq cents francs au plus.

Art. 26.

En cas da contestation entre les membres du marché, le carnet
seul fait foi. Il est soumis à la chambre syndicale qui statue
seule et souverainement.

La diftërence portant sur la quantité de titres ou sur les cours
est supportée par les deux parties par moitié. — S\'il y a désaccord
sur la nature de l\'opération ou du titre qui en fait l\'objet,
l\'opération est annulée.

CHAPITRE IV.

Bèglemefit des opérations

Art. 27.

Les opérations au comptant se règlent directement entre les
contractants.

La liquidation des affaires à terme est centralisée par la chambre
syndicale et se fait par ses soins. — Toutes les opérations entre
les adhérents sont de droit compensées au jour de la liquidation,
de façon à faire ressortir en argent et en titres les soldes
réciproques entre chacun d\'eux.

Art. 28.

Les cours de compensation sont fixés par la chambre syndicale
d\'après les cours cotés le jour de la liquidation. Les cours ainsi
fixés sont également ceux sur lesquels s\'effectuent les reports.

Art. 29.

La réponse des primes a lieu à une heure et demie l\'avant-

-ocr page 436-

80 REGBEMEN-T VAN HET SYNDICAAT VÔOR T.EEMIjNZAKE^^

dernier jour de bourse du mois, et si le dernier jour du mois est
un jour férié, le dernier jour de bourse du mois.

La liquidation commence le dernier jour du mois ou, si ce jour
est un jour férié, à la première bourse du mois suivant et dure
cinq jours. — Le premier jour, il est procédé à la liquidation et
aux opérations de reports. — Le jour de bourse suivant, deuxième
jour de liquidation, les soldes de la liquidation entre les membres
du marché sont pointés et les feuilles remises au siège de la
chambre syndicale, à midi. — Cette remise faite, le solde général,
en argent et en titres de chaque maison est établi le même jour
dans /les conditions fixées par la chambre syndicale. — Le qua-
trième jour, les débiteurs en argent doivent verser leur solde en
un mandat sur la Banque de France. — Les créditeurs touchent
le leur le cinquième jour. - Pour les soldes en titres, les livrai-
sons se font également le cinquième joar, suivant les indications
de la chambre syndicale.

Art. 30.

Toute livraison en liquidation par un collègue, ou à un collè-
gue, avec lequel aucune des opérations y donnant lieu, n\'a été
faite directement, peut êti-e refusée. Le refus doit être le jour
même notifié à la chambre syndicale. — Aucune livraison partielle
ne peut être refusée le jour de la liquidation. — Pour les valeurs
comprenant des coupures de quotités différentes, les livraisons sont
faites suivant les indications données par la chambre syndicale.

Le vendeur peut livrer un titre démuni du prochain coupon
s\'il s\'agit d\'un coupon d\'une valeur actuellement déterminée, à
condition d\'en payer le montant suivant le change, s\'il y a lieu.
Le vendeur n\'aura, à raison du coupon par lui non livré, aucun
recours ultérieur, pour quelque cause que ce soit. Les réclamations
concernant la détérioration d\'un titre doivent être faites dans les
huit jours de la livraison.

Art. 31.

La chambre syndicale peut, par entente avec tous établissements
financiers ou autrement, organiser pour le compte des adhérents
du marché l\'échange ou la livraison de titres et généralement
toutes combinaisons pour la liquidation des affaires des adhérents
entre eux ou avec des tiers à terme et au comptant.

-ocr page 437-

ÎREGLEMENT VAN HET SYNDICAAT VOOR TERMIJNZAJiEN. 81

CHAPITRE V,

Caisse commume. — Appels de garanties. — Liquidation d\'office.

Art. 32.

Il est pourvu aux dépenses du marché :

lo. Par les droits d\'entrée fixés à l\'article 7 ;

2o. Par le produit de la vente du papier des engagements;

3o. Par les amendes encourues pour infraction au présent
règlement ;

4o. Par tous appels de fonds reconnus nécessaires par la chambre
syndicale et par tous versements volontaires.

Art. 33.

Chaque mois, quand elle le jugera nécessaire, la chambre syndi-
cale appellera un versement de garantie jusqu\'à concurrence de
cent mille francs.

Ce versement est restitué à chaque adhérent par son crédit
dans le règlement des opérations de chaque liquidation. En cas
de nonversement de la part d\'un membre du marché, la chambre
syndicale devra en aviser tous les adhérents.

Art. 34.

En cas de défaillance d\'un adhérent, la chambre syndicale avise
immédiatement tous les membres du marché.

Les affaires engagées avec ceux-ci sont liquidées au cours moyen,
à terme ou au comptant de la bourse qui suit le moment oii l\'avis
de défaillance a été donné. — Si le défaillant est acheteur de
primes, on revend des primes de même nature. Ces opérations de
revente sont passés au cours moyen des primes de même nature
et de même échéance, à la condition toutefois que la revente
ainsi passée ne soit pas inférieure comme cours aux opérations
primitives diminuées du montant de la prime. — Toutes les primes
dont le défaillant est acheteur, et qui ne se trouvent pas revendues,
suivant la règle posée ci-dessus, sont abandonnées par lui. — Pour
les primes revendues, au contraire, la réponse s\'effectue à leurs
échéances respectives. Si le défaillant est vendeur de primes, on
rachète des primes de même nature et pour les mêmes échéances.
Ces opérations sont passées au cours moyen de la cote des primes
et la réponse s\'effectue aux diverses échéances des opérations. —
Si, lors des réponses des primes, dans les hypothèses prévues

G*

-ocr page 438-

82 KKGLEMKNT VAN ÙilT SYNOICAAT VOOE \'I\'EEMIJNZAKEN.

aux deux paragraphes précédents, partie des primes se trouve
levée et partie abandoimée, les opérations ainsi consolidées doivent
être liquidés par une opération ferme en sens contraire et ces
opérations sont passées au cours moyen du terme.

Il peut être désigné au défaillant deux membres du marché pour
l\'aider et l\'assister dans la liquidation de sa maison.

Art. 35.

Audit cas de défaillance, le versement déterminé par l\'article
33 et les soldes résultant de la compensation prévue à larticle
27, dus au défaillant par ses collègues, constitueront le gage
commun de tous ses créanciers.

CHAPITRE VI.

JDisxJOsitions diverses.

Art. 36.

La chambre sjmdicale est chargée des relations avec l\'Adminis-
tration pour les divers impôts frappant les opérations et les titres.
Chaque membre du marché est libre d\'acquitter directement les
droits, mais il reste soumis au contrôle et à la surveillance de
la chambre syndicale pour l\'application des lois fiscales.

Art. 37.

Pour toute infraction aux dispositions et aux mesures prises
en vertu du présent règlement, chaque membre du marché se
soumet à la juridiction et aux pénalités de l\'article 10 des statuts
du syndicat des banquiers en valeurs à terme près la Bourse de Paris.

Art. 38.

Par le seul fait de son admission sur le marché, chaque membre
adhère expressément au présent règlement, et à toutes les obliga-
tions quelconques en résultant.

Art. 39.

D\'accord commun et réciproque, l\'exécution du présent règlement
est expressément confiée à la chambre syndicale du Syndicat des
banquiers en valeurs à terme près la Bourse de Paris, à laquelle
chacun des membres du marché
déclare donner mandat et pleins
pouvoirs à cet eiïet.

-ocr page 439-

UKGLKMENï VAN HET SYNDICAAT VOOK TERMIJNZAKEN. 8B

Art. 40.

Les sommes perçues par la chambre syndicale, par application
de l\'article 32, deviennent la propriété du syndicat des bancpiiers
en valeurs à terme près la Bourse de Paris, qui en dispose libre-
ment aux fins du présent règlement et au mieux de l\'intérêt syn-
dical. — Elles sont immédiatement réputées dépensées par le
syndicat et ne peuvent, en aucun cas, être réclamées par ceux
qui les ont versées.

Art. 41.

Toutes modifications peuvent être apportées au présent règle-
ment, mais seulement en Assemblée générale du syndicat des
banquiers en valeurs à terme près la Bourse de Paris, délibérant
régulièrement et par décision prise par la moitié plus un de ses
membres.

Toutefois, la chambre syndicale pourra, à titre transitoire, y
apporter les modifications accessoires qu\'elle jugerait utiles à la
bonne marché des affaires.

Art. 42.

La mission confiée à la chambre syndicale pour l\'exécution du
présent règlement ne comporte aucune responsabilité des membres
qui la composent.

Art. 43.

Pour tout ce qui concerne l\'exécution des présentes, attribution
exclusive de juriduction est faite aux tribunaux ordinaires de la
Seine.

-ocr page 440-

III.

STATUTEN

van het Syndicaat der Baiikiers in fondseii à comptant
verhandelbaar aan de Beurs van Parys.

I. Gonstitiition du Syndicat. — Son objet.

Art. 1.

Tin syndicat est constitue\' entre les sus-nommés et tous les
adhérents établis à Paris et appartenant au marché des banquiers
en valeurs au comptant près la Bourse de Paris.

Art. 2.

Cette association a pour objet l\'étude et la défense des intérêts
économiques et commerciaux des adhérents et notamment la défense
et l\'améhoration du marché des valeurs mobilières près la Bourse
de Paris. Elle reste étrangère à toutes négociations de valeurs.

II. Conditions d\'admission dans le Syndicat.

Art. 3.

Pour être admis, il faut:

lo. Faire profession de traiter des opérations pour soi-nu\'me ou
pour autrui sur le marché des banquiers en valeurs au comptant
près la Bourse de Paris;

2o. Etre français. Toutefois à titre transitoire, les étrangers,
actuellement en instance de naturalisation, pourront être admis
sous la condition de rapporter la preuve de leur naturalisation
dans le délai qui leur sera imparti par la chambre syndicale.

Art. 4.

Tout candidat devra, en formant sa demande d\'admission, signer

-ocr page 441-

SÏAÏUTEN VAN HET SYNDICAAT VOOR CONTANTE AFFAlHErf. 85

un acte d\'adhésion aux statuts du syndicat et au règlement du
marché des banquiers en valeurs au comptant près la Bourse
de Paris.

En outre, il devra faire appuyer sa demande par deux membres
du syndicat et fournir un extrait de son casier judiciaire. —
Avis de la demande d\'admission sera donné à tous les membres
du syndicat huit jours au moins avant qu\'il ne soit statué par la
chambre sjmdicale.

Art. 5.

Les sociétés anonymes ne sont pas admises.

Pour les autres sociétés constituées conformément aux dispositions
du Code de commerce, une copie certifiée de l\'acte de société doit
être remise à la chambre syndicale, et l\'admission de la raison
sociale entraîne de plein droit l\'admission personnelle de chacun
des associés en nom. — Dans les assemblées générales, chaque
maison ou raison sociale n\'a droit qu\'à une voix quel que soit le
nombre des associés en nom.

Art. 6.

Il sera statué sur les admissions par la chambre syndicale,
laquelle, à cet effet, a tous pouvoirs d\'appréciation. — Avis d\'ad-
mission du nouveau membre devra être envoyé aux adhérents
précédemment inscrits.

III. Chambre Syndicale. Administration.

Art. 7.

L\'Association est dirigée par une chambre syndicale de cinq
membres au moins et de neuf au plus, élus par l\'assemblée géné-
rale au scrutin secret et à la majorité absolue aux deux premiers
tours de scrutin et au troisième à la majorité relative. — Les
membres de la chambre syndicale sont toujours révocables par
l\'Assemblée générale.

L\'Association est représentée par le président ou à son défaut
par le vice-président nommés par cette chambre syndicale ainsi
qu\'il est dit à l\'article 11 ci-après. — Par dérogation à ce qui
précède, la première chambre syndicale sera composée des fonda-
teurs sus-nommés. Elle restera en fonction jusqu\'au 31 janvier 1900.

La chambre syndicale sera renouvenable tous les ans à cette
date. — Les membres sortants sont toujours rééligibles.

-ocr page 442-

86 STAïUTEN VAN IIEÏ SYNDICAAT VOOK CONTA\'NTE AFFAIKES.

Art. 8.

La chambre syndicale délègue un ou plusieurs de ses membres
pour l\'administration intérieure.

Art. 9.

Le siège du syndicat est à Paris. Il peut toujours être changé
par décision de la chambre syndicale, mais sans pouvoir être
transporté hors Paris.

Art. 10.

La chambre syndicale est investie de pleins pouvoirs pour tout
CO qui concerne l\'
intérêt syndical et pour arrêter tous règlements
de nature à assurer le bon fonctionnement du commerce des
valeurs et spécialement des opérations professionnelles sur le
marché des banquiers en valeurs au comptant près la bourse de
Paris, ainsi que pour l\'exécution de ces règlements.

Elle fixe les cotisations à verser et pour les infractions soit
aux présents statuts, soit aux règlements établis, elle peut pronon-
cer toutes amendes jusqu\'à concurrence de 200 francs au maximum.

Les fonctions des membres de la chambre syndicale sont gra-
tuites, et n\'emportent pour eux aucune responsabilité personnelle.

Art. 11.

La chambre syndicale nomme son bureau, composé d\'un président,
d\'un vice-président et d\'un secrétaire-trésorier.

Art. 12.

La chambre syndicale se réunit toutes -les fois qu\'il est néces-
saire, sur la convocation de son président ou sur la demande de
trois de ses membres. Elle ne peut
délibérer que si la majorité
des membres est présente.

En cas de partage, la voix du président est prépondérante.

Art. 13.

La chambre syndicale donne son avis dans toutes les contesta-
tions concernant les membres du syndicat et dans toutes celles
qui lui sont soumises par des tiers.

Elle peut régler tous différends comme arbitre ou comme ami-
able compositeur jugeant en premier ou en dernier ressort avec
ou sans dispense des formes ordinaires de la procédure.

-ocr page 443-

STATUTEN TAN HET SYTOICAAT VOOR CONTANTE AFFAIRES. 87

Art. 14.

Les fonds du syndicat pourront être déposés à la Banque .de
France ou dans tout établissement de crédit.

Ils ne pourront ûtre retirés que par le président et le trésorier
conjointement. — En cas d\'empêchement, chacun d\'eux pourra
être remplacé par un membre spécialement délégué par la chambre
syndicale.

Art. 15.

La chambre syndicale a seule le droit de disposer des fonds
du syndicat pour les besoins ou dépenses quelconques qu\'elle juge
convenables.

L\'expiration d\'un délai d\'un mois après l\'epoque fixée par
l\'article 17 ci après pour la réunion de l\'assemblée générale,
emporte de plein droit ot on tant que besoin, de la part tant
du syndicat que de ses membres, renonciation à toute action, ou
réclamation quelconque non encore intentée contre les membres
de la chambre syndicale.

Art. 16.

Pourra être exclu du syndicat, tout membre qui se sera rendu
coupable d\'un manquement grave aux usages commerciaux du
marché ou aux prescriptions essentielles du règlement.

L\'exclusion temporaire de tout membre du syndicat peut être
prononcée par la chambre syndicale, mais seulement h la majorité
des deux tiers des membres qui la composent. — L\'
exclusion
définitive devra être ratifiée par l\'assemblée générale.

IV. AsseniMëes générales.

Art. 17.

L\'assemblée générale se réunit tous les ans dans la seconde
quinzaine de janvier.

La chambre syndicale peut toujours la convoquer extraordinai-
rement.
Elle doit le faire si la demande lui en est adressée par
écrit par le tiers au moins des membres du syndicat. — Les
convocations aux assemblées générales sont faites par avis indivi-
duels adressés au moins trois jours à l\'avance et contenant l\'ordre
du jour. En cas d\'urgence l\'assemblée générale peut être réunie
dans un délai moindre de trois jours.

-ocr page 444-

88 STATUTEN VAN HET SYNDICAAT ■ VOOB CONTANTE AFFAIRES.

L\'assemblée générale ainsi convoquée ne peut délibérer que si
elle réunit la majorité des membres du syndicat. — Si une pre-
mière assemblée ne réunit pas cette majorité, une deuxième assem-
blée sera convoquée par avis individuels envoyés au moins vingt-
quatre heures à l\'avance et pourra de\'libe\'rer, quel que soit le
nombre des membres présents.

L\'assemblée, constituée, conformément au présent article, nom-
mera les membres de la chambre syndicale ou prononcera leur
révocation, désignera deux de ses membres pour recevoir les comptes
de la chambre syndicale et en donner quitus à celle-ci, et géné-
ralement délibérera sur tous les intérêts de l\'association.

Elle ne peut délibérer que sur les questions à l\'ordre du jour.

V. Dispositions diverses.

Art. 18.

Toutes modifications ou additions aux présents statuts, ainsi
que la dissolution de l\'association pourront être décidées par une
assemblée générale spécialement convoquée à cet effet, mais qui
dans aucun cas, ne pourra délibérer que si elle réunit la majorité
des membres du syndidat.

Art. 19.

En cas de dissolution de l\'association, pour quelque cauSe que
ce soit, le
partage de l\'actif net aura lieu également entre tous
les adhérents.

Tout adhérent ayant perdu cette qualité, de même que les
héritiers de tout adhérent décédé avant la dissolution, n\'auront
aucun droit dans l\'actif.

-ocr page 445-

IV.

REGLEMENT

vau liet Syndicaat der Bankiers in fondsen a eoinplant
verhandelbaar aan de Beurs van Parys.

Art. 1.

Sont soumis aux conditions ci-après :

L\'admission sur le marché des banquiers en valeurs au comptant
près la Bourse de Paris;

L\'inscription des valeurs à la cote du dit marché;
Les opérations qui y sont traitées;
Et le règlement des dites opérations.

Art. 2.

Le présent règlement est étranger aux personnes dont l\'admis-
sion sur le marché n\'a pas été prononcée.

CHAPITRE I,

Conditions d\'admission sur le marché.

Art. 3.

Pour être admis, il faut:

lo. Faire profession de traiter des opérations pour soi-même ou
pour autrui sur le marché des banquiers en valeurs au comptant
près la Bourse de Paris;

2o. Etre français. Toutefois et à titre transitoire, les étrangers
actuellement en instance de naturalisation pourront être admis
sous la condition de rapporter la preuve de leur naturalisation
dans le délai qui leur sera imparti par la chambre syndicale, .

-ocr page 446-

REGLEMENT VAN IIET SYNDICAAT VOOR CONTANTE APFAIKES. 90

x\\.rt. 4.

Tout candidat devra, en formant sa demande d\'admission, signer
un
acte d\'adlie\'sion aux statuts du syndicat et au règlement du
marché des banquiers en valeurs au comptant près la Bourse de
Paris. — En outre, il devra faire appuyer sa demande par deux
ineuibres du syndicat et fournir un extrait de sou casier judiciaire.

Avis de la demande d\'admission sera donné à tous les membres
du syndicat, huit jours au moins avant qu\'il ne soit statué par la
chambre syndicale.

Art. 5.

Ijcs sociétés anonymes ne sont pas admises.

Pour les autres sociétés constituées conformément aux dispositions
du Code de commerce, une copie certiliée de l\'acte de société doit
être remise à la chambre synelicale, et l\'admission de la raison
sociale entraîne do plein droit l\'admission personnelle de chacun
des associés en nom.

Dans les assemblées générales, chaque maison ou raison sociale
n\'a droit qu\'à une voix, quel que soit lo nombre des associés en nom.

Art. 6.

Il sera statué sur les admissions par la chambre syndicale,
laquelle, à cet effet, a tous pouvoirs d\'appréciation. — Avis
d\'admission du nouveau membre devra être envoyé aux adhérents
précédemment inscrits.

Art. 7.

Un droit d\'entrée sur le marché, sera versé par toute maison
ou raison sociale admise. Ce droit sera déterminé par la chambre
syndicale et ne pourra être inférieur à 300 francs.

CHAPITRE II.

Inscription des valeurs à la Cote du marché.
Art. 8.

La chambre syndicale surveille la régularité des cours sur le
marché.

Elle peut, en cas de contestation, se faire communiquer les
carnets des parties intéressées.

-ocr page 447-

REGLEMENT VAN IIET SYNDICAAT VOOR CONTANTE APFAIKES. 91

Art. 9.

La chambre syndicale pourvoira à ce qui sera nécessaire pour
la création et la publication d\'une cote, dite ,Cote du marché
des banquiers en valeurs au comptant près la Bourse de Paris."

Art. 10.

Sont seules inscrites à la cote du marché les valeurs qui, après
examen, auront été admises par la chambre syndicale.

L\'admission d\'une valeur à la cote du marché ne peut entraîner
aucune responsabilité ni vis-à-vis des membres du marché, ni
vis-à-vis des tiers.

Art. 11.

Pour toute admission nouvelle la cliambre syndicale so fera
remettre toutes justifications nécessaires.

Elle exigera notamment les statuts des sociétés dont les titres
seront admis, les dits statuts dûment traduits en français s\'il
s\'agit de sociétés étrangères, ainsi que le dernier état de situation,
s\'il y en a, ou ce qui pourra en tenir lieu.

Elle constituera pour chaque titre admis un dossier spécial
contenant toutes pièces traduites eu français, et ce dossier sera
tenu à la disposition des membres du marché dans les locaux du
syndicat. — Avis de l\'admission doit être donné aux membres du
marché avant la deuxième bourse qui précède celle de l\'inscription
à la cote.

Art. 12.

La chambre syndicale peut prononcer la suppression d\'une valeur.

Art. 18

Les cours sont enregistrés publiquement sur le marché par un
agent de la chambre syndicale, sous la surveillance de deux mem-
bres du marché, suivant roulement établi par la chambre syndicale.

Ceux-ci reçoivent toutes les réclamations relatives aux cours
enregistrés et les tranchent souverainement en présence des con-
testants: en cas de désaccord, la chambre syndicale statue.

La cote doit mentionner le plus bas, le plus haut en le dernier
cours enregistrés sur le marché.

Art. 14.

La cotation se fait par échelons ou multiples :

de 0 fr. 2-5 pour les titres au-dessous de 100 francs;

de 0 fr. 50 pour les titres de 100 à 500 francs;

-ocr page 448-

92 ItEGLKMËNT VAN IIET SYNDICAAT VOOK CONTANTE AFFAIRES.

de 1 franc pour les titres au-dessus de 500 francs jusqu\'à
1.000 francs;

de 2 francs pour les titres au-dessus de 1.000 francs jusqu\'à
2.000 francs;

de 3 francs pour les titres au-dessus de 2.000 francs jusqu\'à
3.000 francs.

Et ainsi de suite jusqu\'à 10.000 francs.

Au-dessus de 10.000 francs elle se fait par échelons ou multi-
ples de 10 francs.

Pour les rentes étrangères ou titres similaires, elle se fait par
échelons ou multiples de 0 fr. 02^/2.

Art. 15.

Les demandes de rectifications des cours ne sont recevables
que si elles sont formulées à l\'ouverture de la bourse suivante.

Art. 16.

La chambre syndicale n\'exerce sa mission que pour les opéra-
tions sur valeurs admises à la cote du marché.

CHAPITRE III.

Des opérations traitées sur le marché.

Art. 17.

Les opérations entre les membres du marché sont directes et
personnelles. Elles sont traitées aux lieux et heures déterminés
par la chambre syndicale.

Elles se traitent et se liquident sous la surveillance de la
chambre syndicale et conformément aux prescriptions ci-après.

Art. 18.

La chambre syndicale organise les groupes suivant la nature
et l\'importance des opérations traitées. — Elle exerce sa surveil-
lance sur le fonctionnement des groupes.

Sont seules admises à traiter dans les groupes les maisons dont
l\'admission sur le marché des banquiers en valeurs au comptant
près la Bourse de Paris, a été prononcée comme il a été dit
ci dessus.

Art. 19.

Les opérations se font au comptant.

-ocr page 449-

REGLEMENT VAN IIET SYNDICAAT VOOR CONTANTE APFAIKES. 93

Pour les opérations à l\'émission, la chambre syndicale peut
décider qu\'il sera fait une
liquidation spéciale dont elle réglera
les conditions.

Art. 20.

Les opérations sont traitées soit par les chefs des maisons,
soit par des emploj\'és teneurs de carnets dont les noms doivent
être donnés à la chambre syndicale.

Elles sont inscrites au carnet au moment oii elles sont traitées.

Art. 21.

Pour chaque opération, chaque partie établit sur papier délivré
par la chambre syndicale, moyennant tarif déterminé par elle, un
engagement spécial indiquant l\'échéance de l\'opération, sa date,
son objet, le numéro sous lequel elle figure au répertoire établi
par la loi du 28 avril 1893.

Lés engagements doivent être échangés avant la bourse du
lendemain. — Ils sont retournés dans les vingt-quatre heures avec
indication du numéro du répertoire et signature du retourneur.

Art. 22.

L\'établissement d\'un eng-agement sur papier autre que celui
délivré par la chambre syndicale sera passible d\'une amende de
50 francs au moins et de 200 francs au plus.

Art. 23.

En cas de contestation le carnet seul fait foi. Il est soumis à
la chambre syndicale qui statue seule et souverainement.

La différence portant sur la quantité de titres ou sur les coui\'s
est supportée par les deux parties par moitié. — S\'il y a désaccord
sur la nature de l\'opération ou du titre qui en fait l\'objet,
l\'opération est annulée.

CHAPITRE IV.

Bèglement des opérations.

Art. 24.

Les opérations se règlent directement entre les contractants.

Toutefois, pour la liquidation des affaires à l\'émission prévue à
l\'article 19 ci-dessus, il sera procédé suivant décision spéciale de
la chambre syndicale à l\'établissement et au règlement des soldes
en titres ou espèces entre chacun des membres du mai\'ché.

-ocr page 450-

9-4 KEGLKMKNT VAN ilEï SYNDICAAÏ VOOK CONTANTE AEFAIKES.

Art. 25.

Les adhe\'rents doivent tenir leurs caisses ouvertes tous les jours
de bourse, de 9 heures à 11 heures. — L\'acheteur est tenu de
verser son prix contre livraison des titres achete\'s.

Art. 26.

Les titres au porteur, vendus au comptant, doivent être livrés
par le vendeur avant la septième bourse qui suit celle de l\'opé-
ration.

Ce délai expiré, l\'acheteur pourra mettre en demeure son vendeur
par lettre recommandée en avisant immédiatement la chambre
sjaidicale. — Celle-ci opérera d\'office le rachat à la sixième bourse
qui suivra le jour où elle aura reçu l\'avis ci-dessus.

Art. 27.

Au point de vue de l\'état matériel des titres toute réclamation
doit être faite avant la bourse du lendemain. — La chambre
syndicale juge souverainement.

Art. 28.

La chambre syndicale fixe les dates de détachement des coupons
en bourse.

Le vendeur peut livrer un titre démuni du prochain coupon s\'il
s\'agit d\'un coupon d\'une valeur actuellement déterminée, à con-
dition d\'en payer le montant suivant le change, s\'il y a lieu. Lo
vendeur n\'aura, à raison du coupon par lui non livré en nature,
aucun recours ultérieur pour quelque cause que ce soit.

Art. 29.

Sauf conventions particulières, pour les titres soumis à un tirage
les opérations traitées dans les cinq bourses qui précèdent le jour
du tirage ne comporteront pas le droit à ce tirag\'e.

La chambre S3aidicale fixe les indemnités de tirage. — L\'acheteur
a toujours le droit de refuser le numéro au lien du titre lui-même.

Art. 30.

Pour les opérations sur titres nominatifs le vendeur doit remettre
la feuille d\'acceptation de transfert à son acheteur dans les deux
jours de bourse qui suivent celui de l\'opération. — Avant la
septième bourse qui suit le jour où l\'opération a été faite,
l\'acheteur doit avoir retourné au vendeur les acceptations de trans-
fert dûment régularisées.

-ocr page 451-

kEULltMUNÏ VAN liEl\' SYNDlOAAl\' VOOK (JOSiANTE Af\'î\'AIKEa. 95

Le vendeur est tenu des formalités de transfert. — En cas de
retards, la chambre syndicale statue souverainement; elle peut
prononcer le rachat ou la revente d\'office, sous le délai prescrit
en l\'article 26 ci-dessus.

Art. 81.

Chaque membre du marché doit avoir un compte de virement
à la banque de France.

Art. 32.

La chambre syndicale peu, par entente avec tous établissements
financiers ou autrement, organiser pour comptes des adhérents du
marché, l\'échange ou la livraison des titres et généralement toutes
combinaisons pour la liquidation des affaires des adhérents entre
eux, ou avec des tiers.

CHAPITRE V.

Versements à la Chambre syndicale.

Art. 33.

Il est pourvu aux dépenses du marché:

lo. par les droits d\'entrée fixés à l\'article 7;

2o. par le produit de la vente du papier des engagements:

Bo. par les amendes encourues pour infraction au présent
règlement ;

4o. par tous appels de fonds reconnus nécessaires par la chambre
syndicale, et par tous versements volontaires.

CHAPITRE VI.

Dispositions diverses.

Art. 34.

La chambre syndicale est chargée des relations avec l\'adminis-
tration pour les divers impôts frappant les opérations et les titres.
— Chaque membre du marché est libre d\'acquitter directement
les droits.

Art. 35.

Pour toute infraction aux dispositions et aux mesures prises
en vertu du présent
règlement, chaque membre du marché se
soumet à la juridiction et aux pénalités de l\'article 10 des statuts
du syndicat des banquiers en valeurs au comptant près la Bourse
de Paris,

-ocr page 452-

REGLEMENT VAN IIET SYNDICAAT VOOR CONTANTE APFAIKES. 96

Art. 36.

Par le seal fait de son admission sur le marché, chaque membre
adhère expressément au présent règlement et à toutes les obliga-
tions quelconques en résultant.

Art. 37.

D\'accord commun et réciproque l\'exécution du présent règlement
est expressément confiée à la chambre sj\'udicale du syndicat des
banquiers en valeurs au comptant près la Bourse de Paris, à
laquelle chacun des membres du marché déclare donner mandat
et pleins pouvoirs à cet effet.

Art. 38.

Les sommes perçues par la chambre syndicale par application
de l\'article 33 ci-dessus deviennent la
propriété du syndicat des
banquiers en valeurs au comptant près la bourse de Paris cjui en
dispose librement aux fins du présent règlement et au mieux de
l\'intérêt syndical. — Elles sont immédiatement réputées dépensées
par le syndicat, et ne peuvent en aucun cas être réclamées par
ceux qui les ont versées.

Art. 39.

Toutes modifications peuvent être apportées au présent règle-
ment mais seulement par l\'assemblée générale du syndicat des
banquiers en valeurs au comptant près la Bourse de Paris déli-
bérant régulièrement et par décision prise par la moitié plus un
de ses membres.

Toutefois la chambre syndicale pourra à titre transitoire y
apporter les modifications accessoires qu\'elles jugerait utiles à la
bonne marché des affaires.

Art. 40.

La mission confiée à la chambre syndicale pour l\'exécution du
présent règlement ne comporte aucune responsabilité des mendtres
qui la composent.

Art. 41.

Pour tout ce qui concerne l\'exécution des présentes, attribution
exclusive do juridiction est faite aux tribunaux ordinaires de-
là Seine.

-ocr page 453-

III.

PLATTEGROND DER BEURS.

7*

-ocr page 454-

PLATTEGROND DER PARIJSCHE EFFECTENBEURS.

Intérieur de la Bourse.
Circulation.

Dépendances de ia Bourse.
Bureaux.

Colonnade de la Bourse.
Coulisse.

-ocr page 455-

VKRKLARING.

Parquet.

1. Corbeille, waaromheen de Agents de change
het meerendeel der termijnaffaires afsluiten.

2. Grand-parquet, waarop zich uitsluitend de
70 Agents de change en degardiens bevinden.

8. Standplaatsen der fondés de pouvoir en
verder personeel der 70 charges, tot het
aannemen van orders.

4. Petit-parquet. Groupe de la Rente française.

(Rente au Parquet, à terme).

5. Coteurs de la Rente.

6. Fetit-parquet. Groupe de l\'Extérieur et de
l\'Italien.

In de hokjes, geplaatst in de groepen
6—9 bevinden zich de coteurs.

7. Petit-parquet. Groupe des Chemins de fer
Espagnols (Saragosse, Nord Espagne) et
des Consolidés Anglais.

Deze groep werd den Isten Januari 1904
ingesteld.

8. Petit-parquet. Groupe du Turc et Serbe.

Deze groep is sedert 22 Juli 1901 ook
voor de bankiers der gesyndikeerde Cou-
lisse toegankelijk.

9. Petit-parquet. Groupe du Rio Tinto et
Portugais.

Rondom alle hoeken van het petit-
parquet bevinden zich de teneurs de carnet.

10. Gardiens, die met lange harken de orders,
die zij van een teneur de carnet ontvangen,
naar het Grand-parquet doorgeven.

11. Petit-parquet. Groupe du comptant.

De hoek van het parquet, waar alle
contante affaires (ook in de Rente) worden
afgesloten.

12. Coteurs du comptant.

Coulisse.

13. Marché en banque sur la Rente française.

(Rente en coulisse).

14. Coulisse à terme. Groupe des mines.

15. Mines au comptant.

16. Coulisse à terme. Groupe du cuivre of
petit groupe. (Tharsis, Huanchaca, Bré-
silien 5%, act. nouv. Panama).

17. Coulissé au comptant.

Bureaux.

18. Services divers des Agents de change.

(Administration, liquidation centrale,
Chambre syndicale etc.)

In de zaal, die recht achter het Parquet
ligt, houden de Agents zich van 11.30—12
uur op, ter afsluiting van alle affaires
tegen middenkoers.

19. Zaal voor de bankiers (wissels).

20. Post, telegraaf, telefoon.

21. Bureaux der bankiers.

22. Commissariaat van Politie.

Overige beurs.

23. Trappen van de Place do la Bourse.

24. Ingangen met vestiaires.

25. Yestibule.

26. Zuilen, met strapontins (vaste zitplaatsen)
voor fondés de pouvoir der Agents de
change, bankiers en coulissiers.

27. Nieuw aangebouwde zalen.

Tegen den wand, strapontins.

28—31. Boxes (nissen):

28. van het Crédit Industriel.

29. van het Comptoir d\'Escompte.

30. van het Crédit Lyonnais.

31. van de Banque de Paris et des Pays-Bas.

-ocr page 456-

KP»»-.. .

- v

r - \' - U -

S

Ä\'

-ocr page 457-

IV.

INHOUDSOVERZICHT.

-ocr page 458-

t\'

,1
1

P\'

- \' :.

km-:\' ■ "

M

te

-ocr page 459-

INHOUD.

Inleiding.

Wetgeving

Jurisprudentie

Literatuur

Opzet van het proefschrift

Pagina.

2

3

4

. 10

HOOFDSTUK I.

Algemeene beschouwingen.

Nuiuiiicr.

De beurs van Parijs.

Hare beteekenis ........

Jaarmarkten en wisselmissen......

Het begrip beurs........

Tusschen markt en beurs bestaat geen principieel verschil
Oeconomisch standpunt . . . . .

Juridisch standpunt . ......

Wettelijke regeling.......

De hedendaagsche effectenbeurs.....

Wettelijke grondslag der Parijsche beurs.

Historische beschouwingen.

De beurs op een bepaalde plaats.....

Oudste maatregelen en benamingen.
Vele verhuizingen
Opheffing der beurs .
Uitzonderingen op het beginsel
Aanvullend verbod . . . .
Eestrictie daarvan
Vaste beursuren ....
Herhaalde wijzigingen.
Het arrête\' van 24 Februari 1796
Beteekenis der beursuren .

10
11
12

13

14

15

16
17

-ocr page 460-

104 INHOUD.

Beperkte toegang .

Voortdurende ontduiking
Twee leuzen

21

22

23

23«

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

37

38

39

40

41

42

43

44

45

46

47

Huidige wetgeving op dit punt.

Beurswet van 1801 ....
De beurs op een bepaalde plaats .
Beursgebouwen.

Talrijke beurzen weder ingesteld
De Parijsche beurs op de Place Vivienne
Hare jongste verbouwing
Beurspolitie
Hare autoriteiten
Vaste beursuren

Beurstijd te Parijs.
Aanvullend verbod .
Enkele afwijkingen.
Toegang tot de beurs .
Vrijgevige bepalingen

Verdere beurswetgeving.

De Code

Herhaalde wijzigingen
Het Decreet van 1890 .
Indeeling .
Beteekenis
Uitwerking
Het beursreglement van 1899

Wettigheid
De reorganisatie van 1898

Beweegredenen der reglementeering.

Algemeen belang en geldelijk eigenbelang

Een voorbeeld .
Mobilisatie en repressie

Een voorbeeld .
Twee tegenstrijdigheden

Groote invloed .
Grondslag der moderne beurs van Parijs
Considerans der wet van an IV
Invloed der termijnaffaire.

Nummei\'.
18

19

20

-ocr page 461-

INHOUD. 105

HOOFDSTUK II.

Valeurs mobilières.

Niunuicr.

48

49

50

51

52

53

54

55

56

57

58

59

60
61
62

63

66

67

68

69

70

71

72

73
■75

76

77

78

79

andeld ?

80
81

Splitsing van den handel

Over de tusschenhandelaars .
De waren als kenmerk
Steeds verdere scheiding .
Over de beurzen ....
Effecten- en goederenbeurs
De toestand te Parijs
Arbeidsverdeeling op ée\'n beurs
Gevolg der scheiding
Omzet aan de Parijsche Effectenbeurs.

Belang van dit punt ....
Twee vragen . .

Welke waarden worden ter beurze verh

Intrede der fondsen ....
Terminologie......

Vertaling van ,valeurs mobilières"
Omschrijving van dat begrip .
Vele moeilijkheden.
Aandeel en obligatie
Twee opvattingen.

Certificaten .....
Effecten en verwant papier
Definitie van Deloison
Slechts eene opsomming is mogelijk .
Verdeelingen der valeurs mobilières .
Belang daarvan.
Fonds publics — effets privés

Uitbreiding van het begrip fonds publics
Meening van Lyon-Caen e.a.
Inconsequentie bij doorvoering .
Aandeelen — obligaties — certificaten .
Valeurs cotées — non cotées
Valeurs en Bourse — valeurs en Banque
Inheemsche fondsen — buitenlandsche fondsen
Hoeveel van die waarden worden ter beurze
verhandeld?

Historische Tbeschouwingen......

Eerste wettelijke erkenning van den effectenomzet ter beurze.

-ocr page 462-

106 INHOUD.

Nummer.

De meeste fondsen voor den omzet te dier plaatse

ongeschikt........82

John Law . . . . ... . .83

Fondsen in omloop.......84

Het experiment benadeelt de beurs . . . . 85

Intrede der Staatsschuld......86

Twee kenbronnen.

Het Rapport van Cambon.....87

Een prijscourant in de 18e eeuw .... 89

Effets Royaux — Autres effets.....90

Effets commerçables.......91

De invloed der Revolutie......92

De ontwikkeling nà de Restauratie .... 93
Statistische opgaven.

De waarde der Fransche portefeuille .... 94

Verschillende landen als debiteuren .... 95

Toeneming van het Fransche effectenbezit sinds 1850 . 96
Aanwas van den beursomzet . . . . . .97

Omzet-capaciteit der zeven groote Fransche beui\'zen.
Klasseering der fondsen......98

HOOFDSTUK III.

Het Parquet.

Tusschenhandelaars ....... 99

Hun oeconomisch nut......100

Gevaarlijke invloed.......101

Agents de change en Coulissiers.....102

I. De instelling.

Wat is een Agent de change?.....103

Publiekrechtelijke positie......104

Privaatrechtelijke positie ......

Is de Agent de change makelaar of commissionnair? . . 105

Wat is een commissionnair?.....106

Hij is als commissionnair te beschouwen . . . 108

Tweeledige invloed van het ambtsgeheim . . . 109

Hij is del credere.....• .110

Grenzen dier verplichting.

Onderling vertrouwen der Agents de change , . 111

-ocr page 463-

INHOUD. 107

Niimnior.

Is de Agent de change een koopman ?

De wet geeft een bevestigend antwoord . . .112
Eene tegengestelde meening ..... 113
Verwarring omtrent het begrip koopman . . .114
Maatschappelijke positie.

Talrijke oude privilegies . . . . . .115
Verhouding der Agents de change tot de Partisans. 116
Achteruitgang der maatschappelijke positie . . .117

II. Rechten der Agents de change.

Gevolgen der toekenning......118

Onderscheiding der rechten......119

Niet-gemonopoliseerde werkkring.

Verhandeling van matières métalliques . . . 120
Huidige toestand.
Gemonopoliseerde werkkring.....121

Historische beschouwingen.

De instelling van tusschenhandelaars „entitred\'offlce", 1572 123
Uitlegging van den term ...... 124

De ,finance" gevorderd, 1598 ..... 125

Beweegreden van instelling van het beursmonopolie. 126
Meeningen van Salzédo en Boudon . . . .127
Erfelijkheid van het beursmonopolie, 1638 . . .128
Daarnevens verkoopbaarheid . . . . . 129

Versterking der penale sanctie.....130

Het stelsel van commissie, 1720 ..... 131

Wederinvoering der erfelijkheid, 1786 . . . .132

De vrije markt, 1791.......133

Herstelling van het beursmonopolie, 1796 . . . 134

De wet van 1816........135

Onevenredige uitbreiding harer strekking . . . 136
Verwarring omtrent de geschiedenis van het monopolie. 137

Omvang van den gemonopoliseerden werkkring. 138

Twee vragen.........139

Over welke rechtshandelingen strekt het monopolie
zich uit?

Koersvaststelling........140

Wisselhandel.........141

Afgifte van certificaten ....... 142

Het ,beursmonopolie".......143

Uitzonderingen op den regel.

-ocr page 464-

108 INHOUD.

Nummer.

De vente directe........144

Geschiedenis........145

Tegenwoordige wetgeving...... 148

Gewrongen interpretatie ...... 149

Verklaring van de houding van schrijvers en rechtspraak 150

Geen rechtvaardiging......151

Meer voorbeelden van gewrongen wetsuitlegging . 152

Eene blijvende restrictie ......153

Verdere uitzonderingen.......154

Over welke waarden strekt het monopolie zich uit ?

Art. 76 van den Code als leidraad .... 156

Arrest van 1885 van het Hof van Cassatie . . . 157

Meening van Crépon over dit arrest . . . 159

Systeem van Ballot-Beaupré.....160

Critiek . ........161

Meening van Lyon-Caen......162

Systeem van Labbé ....... 163

Slotsom.........164

Sanctie van het monopolie.

Zij is drieledig........166

Penale sanctie...... . . .167

Haar omvang........168

Veelvuldige toepassing.......169

Civiele sanctie.

Zij bestaat volgens Salzédo niet.....170

Kracht van art. 76 van den Codé op dit punt . .171

Verschil met de penale sanctie.....172

Hoe wordt de civiele sanctie ingeroepen? . . . 173
De Exception de Coulisse.

Bijzondere waarde van het middel omstreeks 1880 . 174

Het proces Bonnaud & Cie. contra G.....175

Theoretisch gevolg dezer beslissing . . . .176

Practisch resultaat.......177

Het Hof van Besançon geeft eene andere beslissing . 178
Het Hof van Cassatie lost de moeilijkheid op . .179

Critiek der schrijvers ......181

Merkwaardige houding der jurisprudentie . . .182
Verdere rechten der Agents de change

Het houden van een eigen kantoor .... 184

Het houden van bepaald personeel .... 185

Karakter dezer rechten . . . . . . . 186

-ocr page 465-

III. Verplichtingen der Agents de change.

Verband met de geschonken rechten
Onderscheiding der verplichtingen .
Zekerheidsstelling.

Geschiedenis.....

Groote beteekenis der verplichting •
Huidige regeling van het bedrag.

Verband met de penale sanctie
Verhaalbare vorderingen
Eedsaflegging.

Geschiedenis......

Strekking van den eed.
Verplicht ministerium.

Hoever gaat deze verplichting?
Wettelgke uitzonderingen
Verplichte aanwezigheid ter beurze
Persoonlijke waarneming van het ambt.
Eeden van opneming dezer verplichting
Uitzondering op het beginsel.
Bewaring van het ambtsgeheim
Eerste erkenning der verplichting .
Omvang der verplichting
Meerdere uitzonderingen
Eene moeilijkheid

Het proces der Omnium Marseillais
Beslissing van het Hof van Lyon
Critiek van Lyon-Caen
Antwoord van Crépon
IV. Verbodsbepalingen voor de Agents de change.
Doel en invloed ....
Verbod van zelfintrede.

Tweeledige invloed van het verbod.

Geschiedenis.....

Penale sanctie ....
Civiele sanctie ...
Verbod van onderlinge associatie.

Tweeërlei beperking.....

Verdere verbodsbepalingen.

Geen vertegenwoordigers op andere plaatsen .
Geen orders aannemen van buitenlanders
Het verbod geldt niet meer.

187

188

189

193

194

195

197

198

199
201

202

203

204

205

207

208

209

210
211

214

215

216
218

219

220

221

222
223

109

inhottd.

Nummer.

-ocr page 466-

110 INHOUD.

Nummer.

Geen orders aannemen van bedienden van collega\'s . 224

Afschaffing van twee duistere verbodsbepalingen . 225

V. Organisatie van liet Parquet.

Decreet van 1890 en beursreglement .... 226

De Corporatie.

Arrest van 1638 ................227

Beteekenis der corporatievorming.

Het ledental.........228

Lidmaatschap . ........229

Voorwaarden van benoembaarheid.....230

Aanbevehng van een opvolger.....231

Het dossier de la cession.

De benoeming........232

Invloed van de Chambre syndicale . . . . 233

Buitengewone wijze van benoeming .... 234

Installatie.........235

Plaatsvervanger en voorloopig bewindvoerder . . 236
Eerelidmaatschap . . . . . . .237
Algemeene vergadering.

De jaarvergadering . ......238

Het parquet.

Drieledig doel der instelling ..... 239

Alleen de Agents de change bevinden zich op het parquet 240

Uitzondering op dit beginsel.
Beursorders aan het parquet .
. . . . .241

Meerdere parquets ingesteld . • . . . 242

Criterium van oprichting ...... 243

Wijze van oprichting.

Belang van een parquet ter beurze . . . . 245

De Chambre syndicale......246

Haar oorsprong.

Het Arrest van 1638 ..............247

Verdere geschiedenis.
Hare samenstelling.

Oude voorschriften. . . . . . , . 248

Tegenwoordige samenstelling......249

Verkiezing der leden.......250

Haar werkkring

Groote beteekenis........251

-ocr page 467-

INHOUD, 111

Onderscheiding harer werkzaamheden.
Services do la Chambre syndicale
Wettelijke werkkring
Vertegenwoordiging
Voorbeelden.
Positie van den Syndic
Disciplinaire macht.

Bevoegdheden der adjoints
Bevoegdheid tot strafoplegging
Het proces Cadet.
Belangrijke inkrimping in 1890
Recht van toezicht .
Recht van leiding.
De Caisse commune

Hare instelling is verplicht
Hare samenstelling .
Haar beheer . . .
Haar doel. . . .
De Cote.

Eischen aan de prijscourant te stellen
Monopolie van noteering .
Wijze van noteering....
Geen monopolie van publicatie.
Hare verantwoordelijkheid.

Voor de toelating van een Agent de change

Feitelijke appreciatie door den rechter
Voor de wijze van afsluiting der transacties

Feitelijke appreciatie door den rechter.
Voor de toelating van fondsen tot de noteering
Beperking dezer aansprakelijkheid.

Bailleurs de fonds.

Noodzakelijkheid van associatie
Onwettigheid daarvan .
De wet van 2 JuU 1862

Rechtskarakter der associatie
Belang van dit punt.
Bevoegdheid der Chambre syndicale

Personeel der Agents de change.

Twee categoriën
Pondés de pouvoir.

Nummer.

. 252
. 253
. 254

, 255

, 256

. 257

. 258

. 260

, 261

. 262

. 263

, 267

. 268

. 269

, 270

. 271

. 272

. 273

. 274

. 275

. 276

277

278

279

280
281
282

283

-ocr page 468-

112 INHOUD.

Nummer.

Misgreep van liet Decreet van 1890 .... 284
Benoeming van een procuratiehouder .... 285
Commis principaux.

Uitzondering op het beginsel van zelfwaarneming van

het ambt .........286

Verschillende malen toegestaan en herroepen.

Werkkring en positie van den commis principal . . 287

Schorsing en afzetting.......288

HOOFDSTUK IV.

De Coulisse.

Haar reden van bestaan ...... 289

I. Het Verschijnsel.

Wat is een Coulissier?

Groot verschil van meening ...... 291

De coulissier leidt een onwettig bestaan . . . 292

De marché libre .......293

De gesyndikeerde Coulisse.....294

Privaatrechterlijke positie.

Is de coulissier een koopman ?..... 295
Is hij makelaar of commissionnair ? . . . . 296
Veelzijdigheid van zijn optreden.
Maatschappelijke positie.

Oorsprong van den naam Coulisse.....297

Cosmopoliteit der Coulisse......298

Debatten in Kamer en Senaat, 1898.
De Rernisier.

Zijne rechtspositie........299

Zijne verantwoordelijkheid......300

H. Rechten der Coulissiers.

Gevolgen van het ontbreken van wettelijke rechten . 301
Historische Beschouwingen.

Het ontstaan der Coulisse......302

Wflsgeerig beginsel.......303

Oeconomisch beginsel . . . . . . 304

-ocr page 469-

INHOUI),

Herhaalde inbreuken op het monopolie

Bloei der Coulisse in 1720 .
Strenge maatregelen in 1724
Hun resultaat

113

Nummer.

. 305

. 306
. 307
. 308

De beurs vóór de Revolutie

Houding der regeering.
Machteloosheid van het Parquet
Courtiers de change
Voorstel van het Parquet in 1788

De Revolutie ....

Groote verwarring op de vrije markt
Aanleiding daartoe.....

De Coulisse na de beurswet van 1801

Welwillende houding van het bestuur .
Aanleiding daartoe.
De markttoestand na de Restauratie
Karakter van de sluiting der petites-bourses.
Welwillende houding van het Parquet .
Gaandeweg wijzigt deze zich .
Den Agents de change staan twee wegen open
De Coulisse ontwikkelt zich krachtig . . . .
Uitgifte van spoorwegwaarden en van buitenlandsche
fondsen.
De Coulisse na 1848.

Hare eerste organisatie .......

Het proces van 1859.
Aanleiding daartoe ....

Houding van het Parquet.
Aanvallen op het monopolie
De makelaarswet van 1866 . . .
Nauw verband met het beursmonopolie

De Coulisse in 1872 .....

De oorlogsleeningen.
De beurspaniek van Januari 1882 .
De beslissing van het Hof van Cassatie in 1885

De wet op de termijnaffaires.
De modus vivendi......

De beursbelasting van 1893.

Vermeende bezwaren tegen hare invoering
Omzetbelasting en zegelbelasting.

809

810
311
318
314

.315
316

817

318

319

320

321

322

323

324

325

326

327

328

829

830

831
382

833

834

-ocr page 470-

1 u INHOÜD.

Het voorstel Tirard......

Critiek van de verwerping van dit voorstel

Het voorstel Peytral......

Strekking der wet van 1893.

Heffing der belasting.....

Onlioudbare toestand voor het Parquet .

Bloei der Couhsse......

Gevaar voor afschaffing van het monopolie.
Introductie der Zuid-Afrikaansche mijnwaarden .
Verlies van enkele voorname fondsen.
Het voorstel Trarieux-Boulanger ....
De beursbelasting van 1898.

Het amendement Fleury-Eavarin ....
Houding van minister Cochery.
Vijandelijke stemming tegen de Coulisse.

Het debat in de Kamer.....

Administratieve sanctie van het monopolie

Hare groote beteekenis.
Solidariteit van het Parquet van Parijs . .
Het amendement Viviani .....

Wettelijke en vrijwillige solidariteit .
Is de maatregel wettig? . . ...
Uitbreiding van het aantal Agents de change

Meerdere corbeilles.
De courtage verlaagd ......

Aanleiding daartoe.
De gevolgen van de regeling van 1898.

Omvang van den werkkring der Coulisse
De Ooulissier-commissionnaire ....

Verschil met den Agent de change

Wat zijn valeurs non cotées ? ....

Beteekenis van dit terrein ....
De coulissier als commissionnair in genoteerde fondsen
De Coulissier-contrepartiste.

Verschil met den Agent de change .
Erkenning van het contract direct .
De coulissier tegenover het Parquet.

Valeurs cotées — non cotées ....
Misbruik van het contrat direct ....
Maisons de contre-partie.
Verschillende praktijken.

Nummer.

. 335

. 336
. 338

. 339

. 340

. 341

. 342

. 343

. 344

345

346

347

348

349

350

351

352

353

354

355

356

357

358

359

360

361

362

-ocr page 471-

imhoud.

De grenslijn door het Hof van Cassatie getrokken

Critiek op deze beslissing.
De Instructie der Eegistratie, n". 2956
Critiek op dezen maatregel
Verklaring zijner strekking
De coulissier tegenover zijn lastgever

De paniek in de Zuid-Afrikaansche mijnwaarden, 1895.
De exception de contre-partie.

De gevolgde redeneering in jure
Billijliheidsargumenten
Twee vragen ....
Waarde van het rechtsmiddel. .
De restrictie ....
De Coulissier-remisier .

De conventie van 1901 tusschen Parquet en Coulisse
Haar inhoud .....
Een voorbeeld van de Chambre-syndicale
Oordeel over de conventie

III. Verplichtingen der Coulissiers.

Gering aantal .....
Geen ambtseed .....
Geen verplichte en persoonlijke medewerking
Geen ambtsgeheim ....
Geen zekerheidsstelling . . .

Financieele waarborgen voor de Syndicaatsleden
onderling.

Waarborgsom voor de centrale liquidatie .

IV. Verbodsbepalingen voor de Coulissiers.

Gering aantal........

Ontbreken van het verbod van zelfintrede.

Bijzondere verbodsbepalingen......

Geen verhandeling van niet-genoteerde fondsen

Ope\'rations a l\'émission......

Ventes de résultats.......

Eechtskarakter dezer overeenkomsten

V. Organisatie der Coulisse.

Invloed der regeling van 1898 .....

Coulisse de la Eente — Coulisse des valeurs

115

Nummer.

. 363

. 364

. 365

. 366

. 367

. 368

369

370

371

374

375

376

377

378

379

380

381

382

383

384

385

386

388

389

390

391

392

393

395

396

-ocr page 472-

116 INHOUD.

De twee Syndicaten , .
De Coulisse de la Rente.

Hare verhouding tot het Parquet .
Hare onmisbaarheid.
Het Syndicaat voor termijnzaken.

Samenstelling en doel.....

Lidmaatschap.

Voorwaarden van benoembaarheid .
Wijze van benoeming ....
Toetreding van vennootschappen

Algemeene vergadering.....

Chambre Syndicale.

Samenstelling ......

Werkkring . . . .

Disciplinaire macht.....

Recht van leiding .....

Caisse commune ......

Hare bijzondere beteekenis.

Officieele prijscourant.....

Sincérité des cours.....

Personeel der Coulissiers.

Teneurs de carnet en rabatteurs
Contante handel op de termijnmarkt.
Naschrift.

Nummer.

. 397

. 398

399

400

401

402

403

404

405

406

407

408

409

410

. 411

. 412

Parijs

, 413

De overwegende beteekenis van het Parquet van
voor den fondsenomzet . . .

B ij I a g e n.

I Reglementeering van het Parquet.

Wet van 28 ventose an IX (19 Maart 1801),

betrekkelijk de instelling van beurzen van koophandel
Besluit van 27 prairial an X (16 Juni 1802),

betreffende de beurzen van koophandel .
Wet van 25 September 1807,

wetboek van koophandel......

Wet van 28 Maart 1885,

houdende bepalingen tot regeling der termijnaffaires

Pagina.

15

19

-ocr page 473-

INHOUD. 117

Pagina-

Decreet van 7 October 1890,

houdende bepalingen ter uitvoering van art. 90 van den
Code en de wet van 1885 op de termijnaffaires . • 21

Beursreglement van 1899 ..............43

De Reorganisatie van 1898..............60

H. Reglementeering der gesyndikeerde Coulisse.

statuten van het Syndicaat der Bankiers in fondsen op tor-
mijn verhandelbaar aan de Beurs van Parijs ... 69

Eeglement..........74

Statuten van het Syndicaat der Bankiers in fondsen ä comp-
tant verhandelbaar aan de Beurs van Parijs ... 84
Eeglement . •........89

III. Plattegrond der Beurs van Parijs ... 98

IV. Inhoudsoverzicht.......103

-ocr page 474-

■\'. V

m

Jf.v C ■• ■

- .. A \'

"iA,

-ocr page 475-

STELLINGEN.

I.

De wetgever behoort te waken, dat aan eene beurs, waar
geen wettehjk monopolie van den fondsenhandel geldt, niet
dusdanig een feitelijk monopolie ontstaat.

II.

Het is ondoenlijk, van het begrip effecten eene enkelvoudige
omschrijving te geven.

IIL

De commissionnair is niet verplicht, aan zijnen lastgever den
naam te noemen van den persoon, met wien hij de koop-overeen-
komst sloot.

IV.

Wanneer eene vennootschap onder firma als lasthebster is
opgetreden.; moet de rekening en verantwoording van die vennoot-
schap en niet van de individueele firmanten gevraagd worden.

-ocr page 476-

V.

Het is af te keuren, dat in de wet van 28 Mei 1901 — wet
tot nadere regeling van het Nederlandsche muntwezen — niet
uitdrukkelijk en volledig wordt gezegd, welke de aard is onzer
verschillende munten.

VI.

Ook de onterfde legitimaris heeft recht van erfgenaamschap.

YII.

Een aanbod van gereede betaling, gevolgd van bewaargeving,
gedaan aan des eischers procureur, is niet geldig, wanneer deze
bezwaar maakt het aangebodene in ontvangst te nemen, omdat
hij daartoe door zijn cliënt niet gemachtigd is en voor dat doel
bij hem geen woonplaats gekozen werd.

VIII.

Een tractaat, waarbij rechtstreeksche verplichtingen worden
opgelegd aan de onderdanen en dat gesloten is overeenkomstig
de vormen en voorwaarden door de grondwet gesteld, heeft
dezelfde verbindende kracht als eene rijkswet.

IX

Eene plaatselijke verordening, die bepaalt, dat de uitbetaling
van het salaris van een onderwijzer bij het openbaar lager onder-

-ocr page 477-

wijs tijdens diens ongesteldheid geheel of gedeeltelijk geschorst
wordt, is in strijd met de wet.

X.

Medeplichtigheid aan poging tot misdrijf is strafbaar.

XI.

Eene mishandeling, gepleegd met het opzet zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, doch als gevolg waarvan de dood van den
mishandelde onmiddellijk is. ingetreden, kan niet worden gequali-
ficeerd als zware mishandeling.

XII.

Eene dagvaarding, houdende eene vordering tot schade-
vergoeding van /■200 of zooveel meer of minder als de rechtbank
zal arbitreeren, bevat niet eene duidelijke en bepaalde conclusie
en behoort dus nietig te worden verklaard-,

XIII.

Een klachtdelict kan niet worden vervolgd, wanneer de klager
zelf als hulpofficier van justitie de klacht in schrift brengt.

XIV.

De condictio ob turpem causam moet van de condictio ob
injustam causam onderscheiden worden.

-ocr page 478- -ocr page 479-

■ ■ m-M^\'

■.\'A:-,

i fismirn^^

,11

-ocr page 480-

pm

i.

te-

y --J

■ ■ ■ . ; .

V;"

mmkmÊrnmw

-ocr page 481-

i?- ;

-ocr page 482-

I -,

^^ , ■ /.. V- . ■ • ■ =

-, ; V

; ■

b

-ocr page 483- -ocr page 484-

M îvT vwi

11

Kr.

I

-i. \\ - vj. t

-Jî. ......