-ocr page 1-

Bijdîage tof eene juistefe kermi:

1Î V n ^f\' Î D11 Hp

ilÂIJliiDldil lb

van riß

vro9i?ff0boorte

.i UiXD ouid^ bil^u

O O

-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-

. ■. f

: • ~

lp

- .

-ocr page 5-

bijdrage tot eene juistere kennis

van de

Uitkomsten der kunstmatige vroeggeboorte

-ocr page 6-

• . -Zy il--

^ r ; i \\

-ocr page 7-

Bijdrage lot eene juistere liennis van de uitlionisten der
kunstiatige vroeggeboorte.

PROE FSCHRIF

TER VEnKUIJGING VAN DEN GRAAD VAN

DOCTOR IN DE GENEESKUND

AAN DE j^IJKS-yNIYERSITEIT TE pXRECHT,
NA MACHTIGING VAN DEN RECTOH-MAGNIFICUS

*

D^ H. WEFERS BETTINK,

Iloogleoraar in de racultcit der Wis- cn Natuurkunde,

VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNWERSITEIÏ

TEGEN DE BEDENKINGEN VAN

DE FAOULTEIT DER GENEESKUÏÏDE

TE VERDEDIGEN

H

op Dinsdag 10 Juli 1900, des namiddags te 4 uren,

ADOLF BEYERMAN,

geboren to Amsterdam.

ÜTKECllT,

J. VAN BOEKHOVEN,
1900.

BIBLIOTHEEK DER
RIJKSUNIVERSITEIT
U T R F C H T.

-ocr page 8-

jji^oa \'I\'M- Vvvifiyo

É niiv

T,^ i fl r-i C

• ■ 3 0

Ü- il T . TfäST.IÄ^a V t V.\'J .

\'.;?:• : i I

-.\'.\'il y.!: i \'■ :

;n;:!Ti<;ni \'i-; ! \'TA//\'\'<! v- •■n\'jj^^ivi\'.c;;\'":\'^^^\'."\'\'

,,./.,■ \' ii: y. -\'lï-n - . . \' ■ ■
\' ■ t

9/v- : ^

>\' "-\'-fH-\'

■•lUi. .Hr

jiyiij\' 1- O? -^^hf^iiiinn.i \'-^b Hijt\' Oi ^Llj<jiiU .

nvi-..;

viAMHaYaO ÏÏJOÖA

T -

-ocr page 9-

yAAN MIJNE OUDERS

EN

y^AN MIJNE VERLOOFDE.

-ocr page 10-

-••tv\'-

iV ■ " -

Ir IM-::-

ïi

■ ■ ■

. •• V,

.:j:a\'ioQaHHV ayioiM ■ MAiv.

■te

■\'.•Ar

. , - .

-ocr page 11-

Het verschijnen van dit proefschrift is mij eene loelkome gelegenheid U,
Heeren Professoren en Lectoren mijnen dank te betuigen voor Uw onderwijs.

ü, Hooggeleerde Kouwer, hen ik zeer erkentelijk voor Uwe hereid-
loilligheid mij., in loeerioil van Uwe drukke bezigheden, steeds ter wille te
zijn^ als ik Uwe hulp inriep bij het samenstellen van dit proefschrift.

f: 1
*

Ik ben veel dank verschiddigd aan allen, die mij behulpzaam waren
bij mijn onderzoek.

Mag ik het aan de introducties van mijnen hooggeachten Promotor
wijten., dat ik de verslagen der Academische Klinieken kon nagaan, zoo ben
ik U, Hooggeleerde Heeren
Nijiiopf, Treub en Veit zeer erkentelijk voor
Uwe weliüillende ontvangst.

Mijn hartelijken dank aan Heeren Medici, die mij hunne gevallen %oel
wilden mededeelen, of mij a?idere inlichtingeji verstrekten.

Mocht ik soms niet van al het medegedeelde gebruik hebben gemaakt,
dan ligt de reden daarvan in de grenzen waarbinnen mijn onderzoek zich
beweegt.

Zeer verplicht ben ik ook de hoofden der bevolkingsbureau\'s te Amsterdam,
Leiden en Utrecht, voor Imnne vriendelijke hidp; zoomede aan vele Secretarieën,
waar men zoo bereidioillig aan mijne verzoeken om inlichting gevolg gaf.

-ocr page 12-

■ I .

* *

■ *

\' \'i-i

■t. - -

. ■ ^ . . 1
- <■ r ;

_ Uï-^uM •?■ -Al) ivi^Jö- \' -v^r-- Vvj^-.,

- I^-A\'p.\'.--.. -V.JV\'- AnhMu AvA^ii-v^

-ocr page 13-

I N LEIDING.

Yoor de behandeling der baring bij vernauwd bekken is reeds zeer
dikwijls gestreden over de vraag, welke plaats de Partus arte praema-
turus moet innemen tegenover zijne mededingsters: de Sectio Caesarea,
de Symphyseotomie en de diëetkuur van Prochownick.

Grootere en kleinere statistieken zijn gepubliceerd, die nu eens voor,
dan weer tegen eene van deze operaties pleitten.

Zij dienden ter berekening van de levenskansen voor moeder en
kind; ter overweging, welke de beste methode mocht heeten om het leven
der vrucht te redden, wanneer de verlossing zonder een der bovengenoemde
kunstmiddelen naar alle waarschijnlijkheid niet zou kunnen plaats hebben.

Een volkomen zuiver beeld van de verhouding dezer operaties onder-
ling geven deze statistieken echter niet. Immers het is reeds van te voren
duidelijk, dat het kind, geboren na eene diëetkuur van Prochownick kleiner
zal zijn dan dat door middel van de sectio caesarea ter wereld gekomen;
het na partus arte praematurus geboren kind dikwijls kleiner dan dat bij
de diëetkuur.

Behalve andere momenten, waarover later, mag één voornaam ding
niet over het hoofd worden gezien. Het is hier nl. niet alleen de vraag, of de
ouders een levend kind zullen krijgen, maar vooral ook, of zij het zullen
behouden; of ook de maatschappij gebaat zal zijn met deze kunstmatig
verworven aanwinst. Met andere woorden: hoe staat het met de kansen
van het jonggeboren kind bij al deze operaties om volwassen te worden ?

Professor Kouwer maakte mij opmerkzaam op het feit, dat de statis-
tieken omtrent kunstmatige vroeggeboorte deze overweging niet in aanmer-
king nemen. Daarin tellen als levend die kinderen, die als zoodanig uit de
behandeling, d.i. meestal den dag p.p. ontslagen zijn. Al mag men een
enkele maal iets vinden omtrent het latere lot van den zuigeling, misschien
zelfs van het grootere kind, in het algemeen wordt daarvan geen melding
gemaakt.

De verklaring daarvan is gemakkelijk te vinden: de grootere getallen
zijn afkomstig van klinieken; hierheen komen echter patienten van heinde

1

-ocr page 14-

en ver, en het wordt ondoenlijk, uit de groote omgeving, waaruit die
klinieken haar materiaal betrekken, betrouwbare gegevens omtrent het lot
van de ontslagen kinderen te bekomen.

Zoodanig onderzoek kan echter wel mogelijk zijn in een klein land
als het onze. Hier toch is, zij het dan soms ook na veel nasporen, meestal
wel het oog te houden op behandelde patienten, die, al verhuizen zij ook,
toch meestal binnen de landsgrenzen blijven.

Op raad van Professor Kouwer besloot ik daarom een zoo groot mogelijk
aantal gevallen van partus arte praematurus na te gaan en te onderzoeken
wat er van de daarbij geboren kinderen geworden was.

Ik heb de kunstmatige vroeggeboorten gedurende een tijdvak van twintig
jaren genomen, die in ons vaderland zijn verricht. Daarnaast heb ik de resultaten
der keizersnede gestéld.

Ook van Sectio caesarea staan ons talrijke statistieken ten dienste.
Toch heb ik gemeend zelf eene verzamehng van gevallen te moeten bijeen-
brengen, om daaruit eene conclusie te kunnen trekken. Te zijner plaatse
zal ik de reden daarvan uiteenzetten; hier zij vermeld, dat ik mij voor de
Sectio caesarea niet aan onze landsgrenzen gehouden heb.

Ten einde hiervan een groot aantal gevallen bijeen te krijgen, moest
ik mij wel tot de buitenlandsche publicaties wenden; bovendien behoefde
in dit geval het verdere levenslot van het kind niet nagegaan te worden.

Ook de diëetkuur van Prochownick heeft in ons land toepassing
gevonden. Eene statistiek van die gevallen is echter klein, ook als
wij ons tot het buitenland wenden, en reeds daardoor ongeschikt ter
vergelijking. Bovendien\' zijn hare resultaten dikwijls vaag aangegeven,
zoodat het nog niet uitgemaakt is, of zij als eene zelfstandige methode
genoemd mag worden.

Ook de symphyseotomie is niet in mijn onderzoek opgenomen. De
reden hiervan is deze: Na omstreeks het midden dezer eeuw, toen deze
operatie hier te lande nog al eens toegepast werd, heeft zij hier geen
aanwending meer gevonden, een enkel geval uit den laatsten tijd uit-
gezonderd.

Een oordeel over het hernieuwd in gebruik komen van deze operatie
is in het algemeen nog niet gevestigd.

De waarnemingen in \'t buitenland betreffen slechts een aantal gevallen,
die gedaan zijn experiinenti causa. De reeksen van waarnemingen, uit
Frankrijk afkomstig, bevatten een altijd nog klein aantal gevallen, die geen
conclusies mogelijk maken. Ik meen dus, dat deze operatie nog niet rijp is,
vergeleken te worden met kunstmatige vroeggeboorte en keizersnede, die
beide van vele zijden beschouwd en in zeer vele gevallen toegepast zijn.

-ocr page 15-

HOOFDSTUK I.

Partus arte praematurus.

Deze operatie, het Imnstmatig opwekken der baring op een tijdstip,
waarop men aanneemt, dat het kind, hoewel niet voldragen, in staat is,
buiten het hchaam der moeder verder te leven, heeft eene geschiedenis
van anderhalve eeuw achter zich.

Het is mijn doel niet, hare historie mede te deelen; ik kan daarvoor
verwijzen naar de dissertatie van
Dr. Th. G. uen Houter , in 1890 te Leiden
verschenen, die daarin uitvoerig haar verleden behandelt.

Hoewel ik mijne conclusies alléén zal trekken uit de gevallen in ons
land van de laatste twintig jaren, scheen het mij toe, dat eene verzameling
van die uit de eerste helft onzer eeuw uit een historisch en vergelijkend
oogpunt hare waarde zou hebben.

A. Kunstmatige vroeggeboorte van 1807—^1860.

De publicaties dier kunstmatige vroeggeboorten zijn zeer verspreid in
verschillende in die dagen verschonende tijdschriften.

De eerste vermelding van dien aard is van J. Themmen, die in 1825
als beantwoording eener pr^svraag zeven gevallen openbaar maakte. Twee
daarvan zouden als accouchement forcé op te vatten zijn, doch de schrijver
gaf daaraan duidelijk de beteekenis van kunstmatige vroeggeboorte.

Allerlei gevallen uit de privaat practijk volgden nu, tot in 1848
Prof.
Lehman te Amsterdam voor het eerst eene grootere reeks van
gevallen publiceerde.

In 1851, \'59 en \'60 maakten dissertaties nieuwe gevallen bekend,
terwyl Prof.
Simon Thomas in 1805 eene statistiek van veertig partus arte
praematuri publiceerde.

Afzonderlijke gevallen gaven nu niet meer aanleiding tot openbaarmaking
zooals vroeger, toen de kunstmatige vroeggeboorte als eene nieuwe operatie
met tegenzin bejegend en slechts toegestaan werd met het lijden van eene
te voren doorgestane verlossing ä terme voor oogen.

Het oordeel van de obstetrici over de kunstbewerking was dan ook
over het algemeen gunstig geworden, al bestond er soms verschil van meening
over de indicatie in een bepaald geval. Een voorbeeld hiervan was het verschij-

-ocr page 16-

nen van de werkjes van den vroedmeester Riohelle , \') die liierin de indicatie
tot partus arte praematurus, door Prof.
Simon Thomas gesteld, critiseerde.

In aanmerking nemende, dat de partus arte praematurus nu eene
meermalen toegepaste operatie geworden was, en dus niet meer elk geval
afzonderlijk gepubliceerd werd, heb ik mij bij mijne verzameling bepaald
tot de gevahen, die vóór 1860 voorgekomen zijn; daar ik natuurlijk slechts
de mij bekend geworden publicaties heb geraadpleegd, is het waarsch^nlijk
dat nog eenige, niet door mij opgemerkte gevallen openbaar gemaakt zijn.

Ik heb, terwille van een gemakkelijk overzicht, eene tabel samen-
gesteld, waarin zooveel mogelijk in chronologische volgorde der pubhcaties,
de waarnemingen opgenomen zijn.

Yoor de methode van samenstelling, voor zooverre hier niet vermeld,
verwijs ik naar pag. 20.

Hier z^ vermeld, dat ik ook hier den leeftijd van het kind, zoo
mogelijk, naar de laatste menstruatie der moeder berekend heb, door bij
den datum der laatste menstruatie 9 maanden en 7 dagen te tellen.

Wat de beschrijving van het bekken en van het kind betreft, heb ik
de aangegeven maten en gewichten, als duimen van verschillende landen en
allerlei ponden etc., herleid tot centimeters en kilogrammen.

Door deze berekening ontstaan bekkenmaten, die tot op tiende deelen
nauwkeurig schijnen, wat natuurlijk op die herleiding terug te brengen is.

De gevallen, voorkomende in de dissertaties van Dr. E. J. van der
Kellen
en Dr. van Praag Heijmans, resp. in 1851 en 1860 verschenen, heb
ik niet vermeld, daar zij waarnemingen betreffen, die in de statistiek van
Prof.
Simon Thomas -) opgenomen zijn.

Hier 7Ä] nog opgemerkt, dat de wasbougie door Prof. Lehman gebruikt,
niet zooals de bougie van
Krause , in den uterus gelaten werd, doch slechts
rondbewogen rondom het ostium internum, zoodat de vliezen op die plaats
van den uteruswand losgemaakt werden. De bougie werd daarop weer
teruggeliaald. Alléén deze methode, naar
Lehman genoemd, komt in deze
statistiek voor; de aanduiding „bougie" wijst dus niet, zooals in de latere
statistiek, op de methode
Krause, doch op die van Lehman.

Gepraepareerde spons of drukspons had hoofdzakelijk ten doel het
ostium te verwijden; soms waren prikkelende stoffen daaraan toegevoegd.

De in de tabellen voorkomende namen wijzen op de operateurs.

Voor de ligging van het kind heb ik evenals in de tabel der nieuwere
gevallen zoo mogelijk gebruikt de door Prof.
Treub hier ingevoerde verkorte
schrijfwijze (zie pag. 20). Onder de rubriek „verloop van den partus en
complicaties" heeft tevens plaats gevonden wat voorkvvain na de poging
tot opwekken der geboorte.

\') lo Verloskundige bijdrage. Leiden 1862. De Verloskundige bijdrage door hein zelf

verdedigd. Leiden 186L 2e Verloskundige bi^idrage. Leidon 1865.
2) Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde 1865 pag. 50.

-ocr page 17-

Gevallen van kunstmatige vroeggeboorte van 1807—1860.

Bekkenvorni
of andere
Indicaties.

Ligging

van
het kind

Aan-
wijzing

Methode.

a

Verloop van
den partus.
Complicaties.

f?

g

O)

Lot van het kind.

Nieuwe verhandclingea van het. genootschap „Ter bevordering • der heelkunde."
Amsterdam. 1825. IV. lo stuk. pag. 142.

J. THEMMEN.

Rechte Conj.
7,7.

Sterk vernauwd
Vernauwd.

Plat rachit.
scheef C.v.
< 7,7.

Vernauwd.
Exostosen.

1807.
E.B.

Dezelfde
1811.

1810.
J. V.

IHVS.

j. n.

1814.
A. V.

1810.
A. B.

Dezelfde
1816.

Dilat. ost.
uteri; manueel.

Dilat. ost.
uteri; manueel.

Dilat. ost.
uteri; manueel.

Dilat. ost. ut.
Vliesbreuk.

Aa.

Dilat. ost. ut.
Losmaken der
vliezen om het ost.

Dilat. ost. ut.

Versie.
Extractie.

Spontaan.

Sch.
Vt.

Afgewek.
hoofdligg.

Aa; hand
ligt voor.

Dadelijk
versie, extractie.

Dadelijk
versie, extractie.

Spontaan.
Spontaan.

Versie.
Extractie.

36

Dood geboren.

36

Leefde na 12 jaar.

2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 1 kind doodgeboren.
1 kind leefde na 12 jaar.

34

-

Dood geboren.

36

Levend geboren.

33

-

Leefde na 11 jaar.

33

Leefde na 14 jaar.

34

Leefde na 9 jaar.

2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 2 kinderen leefden
na 9 jaar.

Nieuwe verhaadelingen van het genootschap „Ter bevordering der heelkunde.\'
Amsterdam; 1825. IV. lo stuk. pag. 1G8.

G. VROLIK.

Dood geboren.

Ongelijkmatig
vernauwd.
C.v. 8,4.

Vliessteek.

Hoofdligg.

1825.
A. H. T.
I para.

Febris.
Spontaan.

2,25

32

G. SALOMON. Geneeskundige Bijdragen van Piiois v. d. Hoeven e. s. Ie deel. pag. 1. 182ö.

9

1825.
T.

Plat rachit.
C.v. < 7,7.

Vliessteek.

Vt.

Collaps.
Febris.
Extractie.

32

10

1825.
0.

Ing. vernauwd.
C.v. < 7.7.

Vliessteek.

Hoofdligg.

Spontaan.

34

2,06

44

Dood V> uur p. p.
Dood 17 dagen p. p.

SALOMON. Geneeskundige bijdragen van Pruis v. d. Hoeven. 11. Ie stuk. pag. 91.

Plat rachit.
e.v. < 7,7.

11

1825.
E.M.

1826. O.
Zien». 10.

Ingang vorn.
C!V. < 7,7.

Eivliessteek;
herhaald.

Febris.
Spontaan.

34

Vt.

Extractie.

43

1,6

34

Eivliessteek.

Dood geboren.

(Moeder dood 1 dag p.p.;
perit.)

Dood 23 dagen p. p.

2 maal p. a. p. bij ééne vrouw.
2 kinderen dood kort na
den partus.

12

-ocr page 18-

GEVALLEN VAN KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTE VAN 1807 — 1860. 116

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Ligging

van
het kind.

Aan-
vrij zing.

O

S

a

s

tz;

Methode.

Verloop van
den partus.
Complicaties.

d

O

M

O
\'fe

-Su

B O

Lot van het kind.

a

O

Q)

C5

•S

kI.S

G. HOLLANDERS. Verloskundige verhandelingen van van Eldik. Ie stuk. pag. 236.

Dood 20 uur p. p.

2,5

49

Spontaan.

35

1826.
C.

Plat rachit.
C
.v. > 8.4.

Eivliessteek.

13

VAN DER KIEBOOM. Hippocratcs. Magazijn toegewijd etc. Doel III. pag. 338.

47

Dood geboren.

2,5

32

G^epraepareerde
spons in utero.

St.

1826.
C.
v. D.

Ingang vern.
C.v. 7,15.

14

J. B. L. VONK. Verloskundige verhandelingen van van Eldik. Ille stuk. pag. 586-

Dood Vï uur p. p.

32—36

St.

Fobris.

1,8

1828.
A.M.B.
I para.

Plat rachit.
Scheef C.v. 7,7.

Eivliessteek.

15

VAN WAGENINGEN. Algemeene Konst- en Letterbode. 1833. pag. 211.

Drukspons
met Extr. Bellad.
Sec. Corn.
Eivliessteek.

47

Dood geboren.

2,37

St.

Intoxicatie.

Febris.
Spontaan.

33

Rachit.
Conj. recta
8up. = 16. (?).

1828.
S.v. d.M.

16

LUDEKING. Tijdschrift voor Genees-, heel- etc. van \'t genootschap „Vis unita fortior". III. 2« stuk. pag. 201.

In- en uitgang Eivliessteek.
recht vern.

St.

17

1830.
v. S.

Febris. i 34 2,25
Extractie.

48 ] Dood V» uur p. p.

C.t. 7,1.

H. HAKSTEEN. Boerhaave. Tijdschrift etc. Ie jaargang. Nieuwe serie. 1842. pag. I.

Ingang vern.
Conj. recta 9,1.

18

1840.
de G—R.

öepraep. spons Iloofdligg.
in ost. uteri.

Levend geboren.

46

36

Versie.
Extractie.

2,5

ZUIJDHOEK. Medegedeeld door Lehman in Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde. 1851. 2e jaargang.
1861 Zie n". 42.

G. SPRUIJT. Ned. Tijdschrift voor Verloskunde. 1851. pag. 277. Ie on 2e jaargang.

Dood binnen Ijaar.

.45

2,25

Drukspons in
ost. ut. herhaald.

Vt. uit-
zakking
funic,
umb.

32

Extractie.

Conj. 8,4.

1844.
P.

19

VAN DE WATER. Ned. Tijdschrift voor Verloskunde. 1851. pag. 301. Ie en 2« jaargang.

1844. 1 Plat vernauwd.
B.—
v.R. e.v. > 8,1.

Dood geboren.

3,75

Sch.

Versie.
Extractie.

33 (?)

54

Blaastampon;
herhaald.

20

-ocr page 19-

GEVALLEN VAN KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTE VAN 1807 — 1860. 117

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Ligging

Tan
het kind

Aan-
wijzing

a

a

Methode.

Verloop van
den partus.
Complicaties.

.3

g
®

O) t
CD P

1-5

Lot van het kind.

J.S

® d

VAN WAGENINGEN. Pract. Tijdschrift van van eiioik. 24e jaargang. 1845. 5e stuk.

Leefde na 7 maanden.

Pillen met pulv.
sec. corn, en

osmazom.
spermoed. a)

47

Vernauwd.

St.

Partus na 6 dagen
pillen.

38

21

1844.

VAN WAGENINGEN. p?act. Tijdschrift van van Eldik. 25e jaargang. 1846.

Levend geboren.

47

Schuin vern.
Conj. reet. sup.
8.5.

Pillen met pulv.
sec. corn, en

osmazom.
spermoed. a)

Hoofdligg.

Spontaan.

37

22

1846.

4(?)

d) Osmazom spermoediae is liofc z. g. exlractum haemostaticum van Bonjean of extract, sec. corn. (Wiggers;)
volgens van Wageningen ten onrechte identiek gesteld met ergotine.

BROERS EN LAMIE. Ned. Tijdschrift voor Verloskunde. 1851. pag. 293. Ie en 2e jaargang.

23

1847.
R.

Ingang vern.
e.V. < 7,8.

Drukspons;
herhaald.

Vt.

Extractie.

30—34

Dood geboren.

24

Dezelfde
1848.

»

3 dagen alle uur
65 mgr. sulph.
chin. Drukspons.

Dwars-
ligging.

Versie.
Extractie.

30

Dood dadelijk na de
geboorte.

25

Dezelfde
1849.

n

Drukspons.

Dwars-
ligging.

Versie.
Extractie.

30

Dood geboren.

3 maal p. a. p bij ééne
vrouw. 3 kinderen dood bij
of kort na de geboorte.

J. VAN DEN BERG en G. BROM. Ned. Tijdschrift voor Verloskunde. 1851. pag. 210. Ie en 2e jaargang.

Injecties mot Floofdligg. Forceps,
lauw water.

26

1848.
B.

e.V. 8,5.
Exostosen.

Leefde nog na 3 jaar.

VON BAUMIIAUER. Ned. Tijdschrift voor Verloskunde. 1849. pag. 111. 3e jaargang.

27

Dood 3 dagen p. p.

Hoofdligg.

36

Druksponzen.
Lauwe irrigat.
Sec. cornut.

Spontaan.

J3

1848.
C. C.
I para.

Plat. rachit.
C.d. 8,1. e
.V. 7,8.

VAN WAGENINGEN. Ned. Tijdschrift voor Verloskunde. 8e jaarg. 1857. Nieuwe serie. 3e deel.

Levend geboren.

28

Hoofdligg.

36

Forceps.

44

Pillen met pulv.
secal. corn, en
osmaz. spermoed.
Inject.

e. ext. 16,2
e.d. 9,4.

1848.

VAN WAGENINGEN. Geneesk. Courant van het Koninkrijk der Nederl. 2e jaarg, N®. 18.

Levend geboren.

38

29

Spontaan.

Warme inject.

eonj. 9,1.

1848.
A. K.

-ocr page 20-

GEVALLEN VAN KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTE VAN 1807 — 1860. 118

B

a
^

Aan-
wijzing.

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Methode.

Ligging

van
het kind.

Verloop van
den partus.
Complicaties.

.9

i

■■S\'M

tM 0)
$ ^


O

f «

Lot van het kind.

L. LEHMAN. Eescliouwingen over de door Kunst verwekte baring.

Amsterdam. 1848.

30

1845.
A. B.

C. incl. 8,1.

"Wasspons in
Collum uteri.

Febris
Forceps.

32

46

Dood geboren.
Moeder stierf.

31

1845.
J. 8.

Rachit vern.
C. incl. < 8,1.

"Wasspons in
Collum uteri.

32

43

Stierf even na den partus.

32

Dezelfde
1848.

n

Extract, see. corn.
extr. aloes.
Wasbougie
Lehman.

Febris.

35

2,25

43

Levend geboren.

33

1845.
J. T.

Rachit vern.
C. incl. 8,1.

Wasspons.

Pebris.

32

< 3

Levend geboren.

34

1847.
C. S.

Scheef; in uit-
en ingang recht
vernauwd.
C. inol. 9,4.

Wasspons.

li\'ebris.

32

2,5

45

Stierf na den partus.
Moeder stierf.

35

1840.
C. P.

Rachit.
C. incl. 8,7.

Wasbougie.

Leefde in \'48.

36

Dezelfde
1842.

n

»

-

ïï

37

Dezelfde
1843.

51

38

Dezelfde
1844.

1)

n

11

39

Dezelfde
1846.

11

Dilat. ost. ut.

38

Dood geboren.

40

Dezelfde
1848.

Dilat. ost. ut.
See. cornut.
extr. aloes.
Wasbougie.

34

2.5

43

Levend geboren.

Dezelfde
zie n®. 41.

n

7 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 6 kinderen levend
geboren.

LEHMAN. Verdient de warme uterus douche etc. Ned. Tijdsclir. voor Geneesk. 1851. 2e jaarg.

41

1850.
C. P.

Plat rachit.
C. incl. 8,7.

Wasbougie.

Febris.

34

2,5

45

Levend geboren.

42

1841.
J. B. K.

Plat vernauwd.
C. ineL 8.

Vingerdilatatie
Wasbougie.

Febris.
Versie. Extractie.

32

Stierf 14 dagen p.p.

43

Dezelfde
1850.

n

Vingerdilatatie.

Febris.
Versie.
Extractie.

30

2,25

42

Stierf 24 uur p. p.

2 maal p. a. p. by ééne
vrouw. 2 kinderen dood
kort na de geboorte.

44

1849.
A. B. W.

Scheef.
Alg. vernauwd.

Rachit.
C. incl. 7\'A h 8.

Wasbougie.
Pillen met
Sec. cornut
extr. aloes.

*

Febris.

33

2,5

46

Stierf na Vs jaar.
0

-ocr page 21-

GEVALLEN VAN KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTE VAN 1807 — 1860. 9

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Ligging

van
het kind

Aan-
wijzing.

Methode.

3

Verloop van
den partus.
Complicaties.

\'S 6b -2 ti
.2 M Ml?

Lot van het kind.

•S ^.S

(B fe
® t?

Scheef.
Alg. vernauwd.

Rachit.
C. incl. 7
\'A è, 8.

Dezelfde
1851.

45

46

47

Ingang vern.
C. incl. 8
\'A.

18—.
N. F.

1851.
J. H.v M

Ingang vern.
C. incl. 8.

Wasbougie.

Vingerdilatatie.
Wasbougie.

Wasbougie.

Febris.

Febris.
Febris.

33
36

34

2.5

1.6
2,25

45

42
42

Stierf na 15 dagen.

2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 2 kinderen dood
binnen 1/2 jaar.

Stierf kort p. p.
Stierf 9 uur p.p.

KAPPELHOFF. Ned. Tijdschrift voor Verloskunde 1851. 4e jaarg. pag. 128.

Levend geboren.

48

1850.
P. B.

Scheef
vernauwd.
C. incl. 8,1

Febris.
Spontaan.

34

45

Prikkeling
van het ostium
met den vinger.
Bougie. Lehman.

KONING. Ncd. Tijdschrift voor Verloskundige. 1851. 4e jaarg. pag. 136.

Stierf 2 dagen p. p.

49

1850.

Promontorium

Druksponzen.

Sch.

Versie.

35

B.

te bereiken.

Extractie.

J. P. SNOEP. Ned. Tijdschrift voor Verloskunde 1852. 5e jaarg. pag. 1.

Versie.
Extractie.

Stierf 30 dagen p p.

Sch.

32

1,1

42

Injectie
met warm water
en infus sec. corn,
i Pulv. sec. corn.

Vernauwd

50

1851.

LEHMAN. Over de vroegtijdige baring etc. Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde. 1855.

47

Stierf 24 uur p. p.

34

A.

2,5

Inject, met
lauw water.

Spontaan.

Alg. vernauwd.
Plat rachit.
C. ext. 16.

51

1855.
J. E.
I para.

VAN GOUDOEVER. Ned. Tijdschr. voor Verloskunde. IQe jaarg. 1860. Nieuwe serie. 5e deel.

Stierf 4 uur p. p.

15

40

34

Bougie Lehman.
Inject, lauw water.

A.

Rachit. plat.

C.d. 9,7;
e.V. < 8.1.

1859.

V. K.

52

J. L. IDENBURG vermeldt. (Dissertatie. Leiden. 1860.)

53

1853.
J. T.

Rachit. plat
alg. vernauwd.

Bougie Lehman.

36

54

Dezelfde
1856.

n

V

36

Levend geboren.

-ocr page 22-

GEVALLEN VAN KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTE VAN 1807 — 1860. 120

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Ligging

Tan
het kind

Aan-
wijzing.

Methode.

a
ö

Verloop van
den partus.
Complicaties.

rrt a

Lot van het kind.

® a

.a

O

kI

Stierf 2 dagen p. p.

4 maal p. a p. bij ééne
vrouw. 4 kinderen levend
geboren, waarvan 1 binnen
2 dagen stierf

Dezelfde

1859.
zien". 33

Rachit plat.
Alg. vernauwd.

Bougie Lehman.

48

36

23

Plat rachit.
C. ext. IG\'A.

A.

5f)

1859.
E.
t.H.

Spontaan.

38

3,07

53

Stierf 1 uur p. p.

J. P. SNOEP. Nieuwe Boerhaave. 1851. Deel I. pag. 65.

Injectie lauw
water 12 maal;
Injectie lauw
water -f- \'A wijn
6 maal.

Injectie lauw
water 4 rnaal;
water -t- \'A wijn
3 maal; water
-f- Vo brandewijn

3 maal.
Sulf. chin, per os.

Drukspons.
Sec. Corn, per os.

Rachit.
e.V. 9,2.

1848.
B.—P. S.

Sch.

Versie.
Extractie.

34

Dood geboren.

57

2,44

45

Dezelfde

1849.
zion«.50.

Febris.
Extractie.

32

St.

Dood geboren.

58

41

1,75

3 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 2 kinderen dood
geboren. 1 kind dood 30
uur p. p.

Gaan wij na, welke wetenswaardigheden wij in deze tabel kunnen
vinden, dan schijnt het mij het gemakkelijkst voor het overzicht, achter-
eenvolgens eenige punten daarvan te behandelen.

I. In d i c a ti e.

Steeds was bekkenvernauwing de aanleiding tot het, opwekken der
vroegtijdige baring. Slechts van 50 bekkens vond ik echter maten vermeld,
terwijl de overigen eenvoudig als vernauwd opgegeven zijn.

-ocr page 23-

11

Deze 50 bekkens zijn aldus te verdeelen:

a. 29 platte of in den ingang vernauwde bekkens;

hiervan hadden 6 eene Conj. vera van 6 — 7 cM.

20 „ „ „ „ 7—8 „

^ V n w n ^ ^ n

b. 10 algemeen of scheef vernauwde bekkens;

hiervan hadden 6 eene Conj. vera van 6 — 7 cM.

4 7 — 8

^ » n " » \' " »

c. Van 11 bekkens vond ik geene duidelijke aanwijzing, die hen
onder eene der vorige groepen zouden kunnen brengen;

hiervan hadden 1 eene Conj. vera van 6 — 7 cM.

5 ;; » )) »7 — 8 „

5 „ „ „ „ 8-9 „ (of 9.2).

Wij zien hieruit, dat geringe graden van vernauwing niet in de tabel
voorkomen. Daarmede komt overeen, dat ook niet tot de kunstmatige
vroeggeboorte werd overgegaan, wanneer niet voorgaande verlossingen doode
kinderen hadden opgeleverd.

Eene uitzondering hierop maken 4 gevallen, waar de operatie plaats
vond bij I gravidae. Hier was 2 maal algemeen vernauwd bekken met een
Conj. vera van 7.1 en 8.4 cM. de indicatie; 2 maal plat bekken met eene
Conj. vera van 7 en 7,8 cM.

Ik moet opmerken dat van de 13 bekkens met Conj. vera van 6 — 7
cM., er 8 betrekking hebben op gevallen van Prof.
Lehman; hier is steeds
de conjugata inclinata aangegeven, waaruit de vera door my geschat is
door er 1.8 cM. af te trekken.

Laten wij de kinderen buiten rekening, wier lot niet bekend geworden
is, dan zien we dat de verhouding van do kindersterfte tegenover het
bekken aldus is:

Plat hekken.

C.v. 6-7 6 kinderen; doodgeboren 2 SS"/,,, ouder dan 1 jaar 1 = 16.6\'%.
C.v. 7-8 20 „ „ 10 = 60%, „ „ 1 „ 5 = 27

C.v. 8-9 8 „ . „ 0= 0%, „ „ 1 „ 0= O 7„.

Alg. vernamvd bekken.

C.v. 6-7 6 kinderen; doodgeboren O == 07„, „ „ 1 „ O = O"/«
C.v. 7-8 4 „ „ 2 = 50%, „ „ 1 „ 0 = 0%.

Wij zien hieruit dat, daargelaten de kleine getallen, de cijfers geene
groote waarde kunnen hebben; dat toch bij plat bekken met C.v. 6—7
slechts SS^/o en bij alg. vernauwd bekken met C.v. 6—7 van de 6 kinderen
geen gestorven zou zijn bij de geboorte, is niet wel aan te nemen; het is

-ocr page 24-

12

slechts eene aanwyzing te meer op de onbetrouwbaarheid van het meeren-
deel der bekkenmaten.

Bij het meten der bekkens is over het algemeen weinig gebruik
gemaakt van een\' bekkenmeter; soms werd met den vinger de conj,
diagonahs gemeten, doch meestal werden uit de indruksels op het kinderhoofd
bij vroegere geboorten de maten afgeleid; soms zelfs grofweg geschat, zoodat
eene groote waarde aan bovenstaande opgaven niet mag worden toegekend.

II, Methode.

Hierin valt eene groote verscheidenheid te bemerken, vooral door de
combinaties die gebruikt worden. Niet alleen uitwendig werd de uterus
aangegrepen, ook inwendig werden stoffen gebruikt, die naar verwachting
uterus contracties zouden opwekken.

Ik wil de hoofdmethodes in volgorde aangeven:

tt. De bougies, gebruikt volgens de methode Lehman (zie pag. 4)
werden aangewend 17 maal met in 94% voldoende resultaat.

Hiervan 1 maal voorafgegaan door prikkehng van het ostium
externum met den vinger, dat driemaal herhaald werd; telkens
gevolgd door koude rillingen; 1 maal gevolgd door injecties van
lauw water in uterum.

b. Eivhessteek werd 10 maal verricht met steeds voldoend resultaat.

c. Manueele dilatatie van het ostium uteri werd 12 maal toegepast;
hiervan werd zij 1 maal gevolgd door vhessteek;

1 maal door losmaken der vliezen rondom het

ostium internum;

2 maal door de wasbougie van Lehman;

d. Druksponsen, geprepareerd met was, die in het ostium internum
gebracht werden en in verschillende dikten gebruikt werden,
vonden aanwending in 14 gevallen;

hiervan 1 maal gecombineerd met lauwe irrigaties der vagina;

1 maal gevolgd door injecties in uterum;

1 maal was de spons geprepareerd met Extract-Bella-
donnae, waarop eene intoxicatie volgde.

^e. Blaastampon, gemaakt uit eene varkensblaas en opgespoten met
tragacanth-gom vond ik eenmaal vermeld;

f. Injectie tusschen uteruswand en eivhezen wordt 8 maal aangegeven;
steeds werd lauw water gebruikt;

hiervan in één geval lauw water infus, secal, corn.; in één
geval 12 inject, lauw water gevolgd door 6 inject, lauw water
deel wijn;

in één geval 4 inject, lauw water; daarna 3 injecties van lauw

-ocr page 25-

13

water 4- 7/. deel wijn; daarop 3 injecties lauw water -f % deel
brandewijn; alles ondersteund door sec. corn. en sulpli. chin. per os.
g. Ondersteunend worden aangewend secale cornut. 10 maal.

sulph. chinin. 2 maal.
Extract-aloës 3 maal.
Wij zien uit dit overzicht van de methoden, dat de varkensblaas van
Hütbr , door hem aangewend in 1842, die volgens Dr. den Houter in zijne
dissertatie (Leiden
1890) alléén nagevolgd is door Busoh en Crédé, ook
toegepast is door
van de Water in ons land in 1844. Hij vermeed het
nadeel, dat de blaas door osmose spoedig ledig werd, door in plaats van
water, tragacanth-gom te gebruiken om de blaas op te spuiten.

Sulfas chinini om de baring op te wekken werd, zij het dan ook
ondersteunend, aangewend door
Persant Snoep en door Broers en Lamie,
in 1848 hier te lande. Bij den Houter vond ik daarvan de eerste aanbe-
veling vermeld in
1878 door Lewis. Dat aan de sulfas chinini eene uterus
contracties opwekkende kracht toegekend werd, blijkt nog uit het gebruik,
dat in Indië gemaakt wordt van dit medicament om abortus op te wekken.

Ook ten onzent werd in één geval door het besmeren van de drukspons
met Extract-Belladonnae eene intoxicatie veroorzaakt.

IIL Ligging van het kind is bekend in 33 gevallen, aldus verdeeld:

a. Hoofdligging 15;

1). Stuitligging of voeüigging 11;

c. Dwarsligging 7.

IV. Het resultaat, dat uit de tabel is op te maken, is als volgt:
op 58 p. a, p. stierven 3 moeders. . . . mortaliteit = 5.17"/,,

29 kinderen doodgeboren 21 = 36.2 <>/„ ^^ _ ^^

binnen 9 dagen p. p. 8
7 kinderen stierven binnen het jaar;
aangegeven is, dat 9 kinderen na 1 jaar in leven waren;
aangegeven is van 13 kinderen slechts, dat zij levend geboren zijn;
van 45 kinderen, wier lot ons bekend is werd dus slechts 20 % ouder
dan 1 jaar.

Vergelijken wij met deze resultaten, die welke Prof. Stmon Thomas
pubUceerde in 1865 \'):

op 40 p. a. p. stierven 5 moeders.........=12.5 %

18 kinderen 9 dagen p. p. 9| _ . = Vo %

doodgeboren. ... 9

>) Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde 1865, Tweede afdeeling, pg. 50.

-ocr page 26-

u

Hoe is nu dit versciiil in mortaliteit der moeders te verklaren, terwijl
de statistieken loopen over tijdvakken, waarin de kans op infectie ongeveer
gelijk was ?

Dit is ten deele te wijten daaraan, dat het hoofd eener groote Idiniek
niet schroomt alles bekend te maken, gunstig zoowel als ongunstig. Als wij
bovendien bedenken hoe groot de infectiekans wel moest zijn in dien tijd op
eene academische kliniek bij \'t vele exploreeren, dan wordt de grootere
sterfte aan moeders daardoor reeds verklaard.

Dat de directe kindersterfte bij den Leidschen hoogleeraar zooveel
geringer is, (van de 40 kinderen slechts 9 doodgeboren) is gedeeltelijk
daardoor te verklaren dat de indicatie nauwkeuriger gesteld was, zoodat bij
zeer nauwe bekkens de operatie niet toegepast werd

Bovendien heeft zeker ook de invloed van de persoon van den
hoogleeraar haar aandeel in den gunstigen afloop van menige verlossing, die
in minder bekwame handen met den dood van het kind geëindigd zou zijn.

Recapituleeren wij nog de resultaten bij die vrouwen, die meermalen
de operatie ondergingen, dan vinden wij : • •

N". 1 2 maal p. a. p.; C.v. 7.7 cM. 1 kind doodgeboren, 1 kind in leven

gebleven,

„ 6 2 „ „ Exostosen, beide kinderen in leven gebleven.

„ 12 2 „ „ In ing. vern. bekken C.v. 7.7 cM. beide kinderen

dood kort na den partus.

„ 23 3 „ „ In ing. vern. bekken C.v. 7.8 alle kinderen

dood bij of na de geboorte.

„ 35 7 „ „ Plat C. incl. 8.7 (C.v. 6.9). ■ Een kind dood-
geboren , 4 kinderen in leven gebleven, 2
onbekend.

„ 42 2 „ „ Plat bekken C. incl. 8 (C.v. 6.2 cM) beide kinderen

dood kort na de geboorte.

„ 44 2 „ „ Scheel\' en alg. vern. bekken C. incl. 7 ä 8

(e.v. 5.7 — 6.2 cM.) beide kinderen dood binnen
\'A .iaar.

„ 53 4 „ „ Alg. vern. plat bekken. 4 kinderen levend

geboren, 1 stierf binnen 2 dagen.

„ 57 3 „ „ . e.v. 9.2; 2 kinderen dood geboren, 1 kind dood

30 uur p. p.

Vier vrouwen hadden dus door negen verlossingen geen levend kind
gekregen (1 kind stierf 30 uur na den partus).

In het geheel hadden negen moeders, bij wie 27 keer vroeggeboorte
opgewekt was, te zamen 16 levend geboren kinderen gekregen.

-ocr page 27-

15

Wy zien hier dus een over \'t algemeen ongunstig resultaat voor de
kinderen; wat nog betrekkelijk gunstig is, als men in aanmerking neemt
de sterke vernauwing, bij welke de baring vroegtijdig werd opgewekt.

Vergelijken wij deze resultaten met die uit onzen tijd dan vinden
wij voor de algemeene uitkomst het volgende:

Kinderen. Statistiek (1807—1860). Statistiek (1880—heden).

Sterfte bij en direct na de
geboorte......... = 36.2 7« 32.4 (zie pag. 52).

Sterfte bij de geboorte en
binnen 9 dagen...... = 50 % 42.8 (zie pag. 52).

Na aftrek van die gevallen, waar verder niets van vermeld is, vond
ik op 45 gevallen 9 kinderen ouder dan 1 jaar = 20 7o tegenover 59.4 "/o
uit onzen tijd. In het geheel is de sterfte dus ongunstiger; het grootere
directe sterftecijfer wordt verklaard door de nauwe bekkens waar de p. a p.
opgewekt werd.

Bij vergelijking van de sterfte berekend naar den graad der bekken-
vernauwing (zie pag. 11 en 47) treft het, dat ook bij de tabel 1807 — 1860
voor eene C.v. 6—7 de sterfte by het algemeen vernauwde bekken kleiner
is. Doch bij dit geringe aantal gevallen en bij, zooals reeds gezegd, meestal
zeer onnauwkeurige bekkenmetingen, is hier geen waarde aan te hechten.

Merkwaardig is het, dat in de loop van eene eeuw ongeveer, de
resultaten voor de kinderen door partus arte praematurus ter wereld
gebracht zoo weinig verbeterd zijn. Het is alsof de verloskunde hier geene
vorderingen gemaakt heeft.

Do vergelijking der moedersterfte geeft te zien, wat a priori te
verwachten was; nl. eene sterke vermindering. Was zij in het tijdvak
1807 — 1860 (op 58 gevallen 3 moeders dood) 5.17 7,,, i" liet tijdperk van
1880 —heden is zij gedaald tot ruim 1 7o-

B. Kunstmatige vroeggeboorte van 1880 — heden.

Gaan wij thans over tot de grootere statistieken van onzen tijd,
dan moeten wij, om een eenigzins groot aantal gevallen te krijgen, ons
wenden tot het buitenland.

Letten wij nog op de resultaten, die men tot omstreeks 1870 verkregen
had, zoo vinden wij een zeer ongunstig oordeel over de operatie in de
statistiek,, die SpiEGELBERa \') publiceerde in 1870.

Hij wekte bij 14 vernauwde bekkens vroeggeboorte op; 4 moeders
en 11 kinderen stierven, dus een mortaliteit respect, van 28.6"/o en 71.47«-

\') Archiv. für Gynaek. Bnd. I. 1870.

-ocr page 28-

16

Daarnaast vond hij als resultaat van de verlossing a terme bij 293 nauwe bekkens
eene mortaliteit respect, van 5.6 "/o en 35.2 "/o (lö moeders en 103 kinderen).

Dit bracht hem er toe in \'t algemeen de verlossing bij vernauwd
bekken na te gaan en daarvoor nam hij de resultaten van eenige auteurs.

Baring bij 1224 vernauwde bekkens (onverschiUig welke wijze van verlossen.)

Moeder. Kinderen.

mortaliteit ... 81 = 6.6%; 355 = 28.7 "/o;
Baring bij 587 vernauwde bekkens

(spontane baring) mortaliteit..... 38 = 6.4 ; 207 =,35.2 7„;

Baring bij 219 vernauwde bekkens
(vroegtijdig opgewekt) mortaliteit . . . 33 = 15 7^; 148 = 66.9 7o.

Daar nu a priori te verwachten is, dat de spontane geboorten bij
wijdere, de vroegtijdige daarentegen bij nauwere bekkens zouden plaats
hebben en de genoemde ongunstige statistiek voor den p a. p. dus niet
verwonderlijk was, stelde hij er naast het volgende lijstje:

Baring b^ 239 sterk vernauwde bekkens (met allerlei kunsthulp).

Moeders. Kinderen,

mortaliteit . 34 = 14.2 7„; 141 = 58.9 7„;
Zooeven vonden wij voor p. a. p. „ . 15 7o! 66.9 7o\'

De p. a p. blijft dus ook hier nog hare grootere sterfte behouden.
Eene vergelijking als deze, bij zoo geheel verschillende bekkens, kon
niet juist zijn. Dit bleek ook uit de latere statistieken. Natuurlijk was,
met de optredende anti- en asepsis de sterfte der moeders aanmerkelijk
verminderd. Doch ook de kinder-mortaliteit bleek niet zoo groot te zijn
als
Spibgelberq berekend had.

Ahlfeld \') kreeg de volgende resultaten.

111 nauwe bekkens met kunstmatige Moeder. Kinderen.

vroeggeboorte, sterfte........1 = 0.9

99 dier nauwe bekkens met dezelfde
hulp, die 101 kinderen gaven, sterfte . . 39 = 38.6 %

Bijna gelijke, voor de kinderen zelfs iets gunstiger uitkomsten kreeg
L
eopold in 1888. Hij vond:

Op 45 p. a. p. bij bekken vernauwing stierf 1 moeder . . 2.2 7o;

stierven 15 kinderen . . = 33.3 "/„.
Koos hij daarvan uit 38 bekkens met Conj. vera > 7.5,
dan stierven daarvan 8 kinderen, dus werd de sterfte . . . 21.5 7o-
De resultaten van Bba.un von Fernwald en Hebzpelüt in 1888
verschilden ook niet veel.

1) Centraiblatt für Gynaek. 1890.

2) Der Kaiserschnitt und seine Stellung etc. Stuttgart 1888.

3) „ „ „ „ „ „ Wien 1888.

-ocr page 29-

17

Op 55 p. a. p. bij vernauwd bekken stierven O moeders . . = Ó 7o;

stierven 18 kinderen . . = 37.5 "/„.

Vreemd genoeg is die mortaliteit berekend uit 48 kinderen, daar in 7
gevallen bij reeds dood kind in de 20® week vroeggeboorte opgewekt werd.

Dohrn vergeleek evenals Spiegelberg opgewekte baringen en ver-
lossingen a terme, doch met het groote onderscheid, dat hij die naging
bij dezelfde vrouwen.

Op 18 p. a. p. bij vernauwd bekken waren 7 moeders in het

kraambed ziek.................=38.8 "/o;

stierf 1 moeder .... — 5.5 "/,
stierven 8 kinderen . .
26 verlossingen a terme by diezelfde vrouwen hadden gegeven:

= 44.4 «/l

= 44.8

Strekte
Op 64
het kraambed

Dohrn
p. a. p.

13 moeders ziek in het kraambed
gestorven 26 kinderen ....

.....== 89.6

dit onderzoek uit tot andere auteurs, zoo vond hij:
bij vernauwde bekkens waren 18 moeders ziek in

..............= 28 O/,;

6 moeders stierven . . = 9.3%;
29 kinderen stierven . . = 45.3 "/„.
93 verlossingen ä terme dierzelfde vrouwen hadden gegeven:

26 moeders ziek in het kraambed . . = 27.9 "/o;

= 87 «/„

81 kinderen gestorven

Nemen wij nu nog eene statistiek uit den laatsten tijd, die van
Ahleeld 2), in 1898 gepubliceerd, dan vinden wij daarin eene verzameling
van eenige auteurs. Ik neem dit staatje over, hoewel het niet genoemd
zijn van het aantal gevallen, eenigszins de waarde vermindert.

Gemiddeld

Levend ontslagen
kinderen.

Auteurs.

Lengte.

Conjug. vera. .Gewicht.

Ahlfeld.
Braun .
Kehrer.
Pinard .
Leopold
P. Müller
Wyder.

Totaal

7.96
7.84
7.54
7.63
7.87
9.13
9.—

cM.

Kg.

2.674
2.035
2.224
2.676
2.687
2.359
2.547

8.14 cM.

2.457 Kg.

47.3 cM

42.8
45.2

47.6
46.6

60.4

50
67
66.6
68.4
56.4

46.9

61.74

46.05 cM.

0 Sammlung Klinischer Vorträge von v. Volckmann, N". 94 (Gynaek. N». 31).
Lehrbuch der Geburtshilfe.

2

-ocr page 30-

18

Bij al deze getallen is het sterftecijfer altijd zoo berekend, dat de in
de inrichting vóór het vertrek der moeder overleden kinderen daarb^ geteld zijn.

Spreekt dus zulk eene statistiek van „levend kind", dan bedoelt men
daarmede een levend ontslagen kind, wat gemiddeld 9 dagen na de geboorte
gerekend kan worden.

Recapituleeren wij de zooeven genoemde resultaten:

Mortaliteit.

Spiegelberg ....

Ahlfeld 1890. . . .

Leopold......

Braun von Fernwald.

Dohm......

Ahlfeld 1898. . . .
dan zien wij, dat ten opzichte van de kindersterfte de cijfers van
Spiegel-
berg
vrij hoog zijn, hoewel zij gesteund worden door het latere onderzoek
van
Aiilpeld. Beneden de 33 "/o daalt de sterfte echter niet.

De moedersterfte mag in onzen tijd als zeer gering beschouwd worden;
geheel te verwaarloozen is zij niet.

Zooals in mijne inleiding reeds gezegd is, wil ik trachten eene nieuwe
statistiek te geven, waarin het begrip „levend kind" zóó opgevat is, dat
het minstens één jaar oud geworden is.

Vooraf wil ik duidelijk maken, hoe ik de gevallen uit ons land, die
mij ter kennis gekomen zijnbehandeld heb.

Ik heb reeds vroeger gezegd, dat ik mij bepaald heb tot een tijdvak
van de laatste 20 jaren. Ik heb onderzocht hoeveel kinderen daarvan
minstens een jaar oud zijn geworden.

Deze beide getallen zijn geheel willekeurig en moeten nader verklaard
worden.

De laatste twintig jaren heb ik gekozen, om met eenige kans op
succes de navorschingen omtrent de kinderen te kunnen verrichten. Het
is moeilijk te verwachten, dat voldoende inlichtingen te verkrijgen zouden
zijn omtrent personen, die voor meer dan 20 jaren de operatie■ ondergaan
hebben.

Bovendien komen wij daar in den vóór-antiseptischen tijd en zou ik
eene omstandigheid in rekening moeten brengen, die om hierna te vermelden
redenen vermeden moet worden.

Ik heb den termijn van mijn onderzoek naar het verdere lot van het
kind gesteld op één jaar om de volgende reden: in de kliniek of kraam-
inrichting worden de kinderen met buitengewone zorg verpleegd. Na hun
vertrek uit de inrichting zullen er dus al spoedig velen te gronde gaan door
gemis van die goede zorg en bovendien moet de sterftekans, in het eerete

Moeders.

Kinderen.

15 \'Vo

66.9

0.9 „

38.6 „

2.2 „

33,3 „

0 „

37.5 „

9.3 „

45.3 „

61.7 „

-ocr page 31-

19

jaar toch al zoo schrikbarend groot, voor den praematuren zuigeling nog
grooter zijn.

Wel blijft hij vermoedelijk ook later door een gering weerstandsver-
mogen onderhevig aan grootere morbiditeits- en mortahteitskansen dan het
voldragen kind, maar reeds de vergelijking, alléén voor het eerste levensjaar
uitgedrukt, moet bruikbare gegevens kunnen verschaffen. Bereikt het kind
het einde van het eerste levensjaar, dit is het jaar, waarin de schadelijke
invloeden, die het kind treffen de meeste uitwerking hebben, dan mag ver-
ondersteld worden, dat zijne levensvatbaarheid eene zoodanige is, dat het
de minderwaardigheid voor een groot gedeelte ingehaald heeft.

Een juiste beoordeehng zou zeker slechts die zijn, waarbij de geheele
levensduur van den praematuur geborene vergeleken werd met dien van
den voldragen ter wereld gekomene. Zoodanig onderzoek kan echter moeilijk
geschieden, door het lange tijdsverloop dat dan tusschen geboorte en
onderzoek zou liggen. Uit het straks gezegde spruit dadelijk voort, dat de
verzorging in het eerste levensjaar in aanmerking genomen moet worden.

Ik heb dit gedaan door twee groepen te onderscheiden; kinderen van
onvermogende en van eenigszins gegoede moeders.

Tot de eerste groep heb ik gebracht de klinische patienten en die
gevallen uit de particuhere praktijk, waarvan de armoede duidelijk bleek;
tot de andere de overige gevallen uit de privaat praxis.

Daar ik nu wil vergelijken de levenskans van het voldragen en van het
door kunst te vroeg geboren kind, heb ik gemeend, die gevallen te moeten
uitsluiten, waar wegens ziekte der moeder de baring vroegtijdig werd opgewekt.

Hier toch zijn factoren aanwezig, die het kinderlijk leven bedreigen
buiten de bekken vernauwing om; en het is alléén deze laatste, die ik bij
het onderzoek op het oog heb.

Daarom worden ook alle gevallen uitgesloten, waar placenta praevia,
habitueel afsterven der vrucht en dergelijke de indicatie tot kunstmatige
vroeggeboorte gaven.

De kinderen bij vernauwd bekken door p. a. p. ter wereld gekomen,
kunnen evengoed hunne hereditaire disposities, hunne aangeboren infecties
hebben als die, welke het normale einde der zwangerschap bereikten. Als
ik dus later hunne sterfte beneden het jaar vergelijk met die der voldragen
kinderen, kunnen wij een indruk krijgen van hunne grootere mortaliteit,
voor zoover die alléén uit vroeggeboorte voortspruit.

Met vernauwd bekken heb ik gelijk gesteld eenige gevallen, waarin
geregeld zeer groote kinderen ter wereld kwamen. Hier bestond immers
dezelfde wanverhouding tusschen bekken en vrucht, terwijl ook hier de
kinderen onvoldragen ter wereld kwamen. Ook heb ik eenige gevallen van
vroeggeboorte opgenomen, experimenti causa opgewekt. Die gevahen toch

-ocr page 32-

20

mag ik gelijk stellen met andere, waar eene matige bekkenvernauwing op de
praemature vrucht geen nadeeligen invloed uitoefende.

Ook de wijze van samenstelling van de tabel der gevallen dient ver-
klaard te worden. Ik heb in de eerste kolom aangegeven of de moedor
primapara was. Bij de multiparae onderling heb ik geene scheiding gemaakt
naar het aantal der vooraf gegane baringen. De bekkenvorm is niet altijd
volledig bekend; ik heb alléén die afwijkingen genoteerd, die duidelijk aange-
geven zijn; hetzij als zoodanig, hetzij voor zoover zij uit de maten bleken.

In de rubriek „methode" vindt men aangegeven, welke kunstmiddelen
achtereenvolgens worden aangewend bij dezelfde verlossing.

Werden zij gelyktijdig toegepast, d. i. in dezelfde séance, dan heb ik
dit aangewezen door het teeken

Met „bougie" is hier steeds bedoeld de bougie d demeure, gebruikt
volgens de methode
Krausk. Zooals op pag. 4 reeds vermeld was, komt
in (leze tabel niet meer de bougie voor volgens de methode
Lehman gebruikt,
die daarentegen in het historisch overzicht herhaaldelijk wordt aangetroffen.

Voor de ligging van het kind heb ik zooveel mogelijk de verkorte
schrijfwijze gebruikt, die in het leerboek van Prof.
Treub aangegeven is.
Zij wordt het eerst vermeld in de dissertatie van Dr.
Metzlar \') en was
toen gebruikelijk in de Leidsche kliniek. Ook in de ütrechtsche en de
Groningsche kliniek (als ik mij niet vergis) wordt deze schrijfwijze tegen-
woordig gevolgd.

Onder beloop van den partus is ook vermeld, wat na het opwekken
der baring als pathologisch verschijnsel voorgekomen is.

Bij de beschrijving van het kind is de leeftyd zooveel mogelijk met
eenige waarschijnlijkheid opgegeven; anders bij benadering.

Ik heb hem berekend uit den datum der laatste menstruatie, voor
zooverre die bekend was, door daarbij 9 maanden en 7 dagen op te tellen.

Was de intra-uterine -leeftijd echter duidelijk vermeld, dan heb ik die
opgave gebruikt, zonder correctie, waartoe ik meende geen recht te hebben.

Soms werd slechts,het tijdstip aangegeven, waarop de baring opgewekt
werd. In dat geval heb-ik den tijd, die nog verliep, vóór de geboorte
plaats had, mede in rekening gebracht. Dikwijls bleef echter de leeftijd
moeilijk te bepalen, daar de opgaven slechts in maanden gedaan waren.

Ik heb onder „het lot van het kind" steeds vermeld, wat mij daar-
omtrent bekend is geworden.

Om dat te weten te komen, handelde ik verschillend, naarmate ik met
eene groote of kleine gemeente te doen had als woonplaats der moeder.

\') Verslag van de verloskundige kliniek en Polikliniek 1887—\'88 Leiden 1889.

-ocr page 33-

21

In Amsterdam waren 29 kinderen levend uit de behandeling ontslagen,
waarvan ik uit de klinische verslagen verder niets kon vernemen. Een
onderzoek aan het bevolkingsregister leerde mij de data van overlijden van
5 kinderen kennen.

ïwee moeders woonden in eene andere gemeente, van deze en van
de andere ouders verschafte men mij de adressen.

Ik heb mij daarop persoonlijk aan al deze adressen vervoegd en vond
ze tot mijne groote verwondering alle juist, wat in eene stad als Amsterdam
zeker mag pleiten voor de nauwkeurige inrichting van het bevolkingsregister.
De moeders heb ik alle gesproken, de meeste der kinderen gezien.

In Leiden, Utrecht en Groningen handelde ik evenzoo; in beide
eerstgenoemde plaatsen evenzeer met vriendelijke hulp van de bevolking-
bureaux; in de laatstgenoemde stad scheen men op dat bureau mijn onderzoek
niet de moeite waard te achten om mij daarvoor te helpen. Hier kon ik
van de weinige gevallen, die daar na te gaan waren, inlichting krijgen van
de vroedvrouw, die bedoelde patienten kende.

In deze laatste drie plaatsen echter werd het grootste contingent der
gevallen geleverd door de kleine omliggende gemeenten.

Hier verzocht ik, als de verlossing nog niet lang geleden was, den
medicus aldaar om inlichting; was op die plaats geen medicus of betrof het
gevallen, die in \'t begin van het behandelde tijdvak vielen, dan wendde ik
mij tot den Secretaris der gemeente. Dit hing ook af van den aard der
gemeente; hoe ik ook handelde, ik kreeg bijna altijd resultaat, zij het dan
ook na veel nasporen soms, waarbij ik steeds de meeste hulp ontving van
medici zoowel als van de gemeentebesturen.

Ik zette mijn onderzoek niet voort in gevallen, waarin my met
zekerheid bleek, dat het bedoelde kind minstens één jaar oud was, bijv. als
eene ongehuwde moeder na minstens een jaar huwde, waarbij het kind
erkend werd; of als het gezin, waarvan het kind deel uitmaakte, na een
jaar naar eene andere gemeente vertrok, waarbij dit kind met name genoemd
werd; of wanneer een of ander feit, dat minstens een jaar na de geboorte
van het kind voorviel, mij duidelijk deed kennen, dat het nog leefde.

ïen slotte eenige verklaringen, die in de tabel gebruikte woorden
betreffen:

Injectie beteekent: injectie tusschen den uteruswand en de eivliezen.

Irrigatie „ irrigatie van de vagina.

Bougie met jodof.-glyc. beteekent: eene bougie, omwonden met in
glycerine gedrenkt jodoform-gaas.

-ocr page 34-

Kunstmatige vroeggeboorten in Nederland. (1880—heden). (Onvermogend.

Kliniek Utrecht.

Prof. HALBERTSMA, tot en met 1898; Prof. KOUWER, van af 1899.

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Kliniek-
nummer
of aan-
wijzing.

Ligging

van
het kind.

a
a

Methode.

Verloop van
den partus.
Complicaties.

Q) •

§

.2 ^
O ö

O

Lot van het kind.

Plat rachit.
C.d. 9, e
.V. 7.

10—1881

71—\'84

Dezelfde
12—\'89

Dezelfde
14—\'91

26—\'85

Dezelfde
55—\'86

108-\'87

18-\'88

Dezelfde
33—\'89

Dezelfde
9—\'90

Dezelfde
1—\'91

Dezelfde
4—\'92

Dezelfde
105—\'92

Dezelfde
70-\'93

Dezelfde
74—\'94

Dezelfde
127—\'95

Dezelfde
49-\'97

9
10
11
12

13
136

14

15

16

Plat rachit.
e.d. 10, e.V. 8\'A

Plat rachit.
C.d. 9, e
.V. 7\'A

Plat rachit.
C.d. 107.

A.lg. vernauwd.
C.d. 11.

e.d. 10\'A, e.V. 9.

C.d. 10.

Bougies.
Irrigatie.
Eivliesbreuk.

Bougies.

A.

A.
Vt.

Sch.
Sch.

A.

Sch.

A.
A.
A.

Vt.
Vt.

Vt.

Vt.

Bougie.
Eivliessteek.

Bougies.
Eivliessteek.

Bougies.

Bougie.
Inject. l°/„ carbol

Bougies
tamp. cerv.
Vliesbreuk.

Eivliessteek.
Eivliessteek.
Bougie.

Tamp. cerv.
Bougie.

Bougie 4"
Tamp. cerv.

Bougie.

Bougie
Tamp. cerv.

Inject. 30 gram
Na Cl.; Bongie.

Bougie met
jodof-glycerine
-}- tamp. cerv.

Versie.
Extractie.

Spontaan.
Perforatie.
Spontaan.

Versie.
Extractie.

Versie.
Extractie.

47
52,5

40

41
46

bijna
vol-
dragen

38

3,5

Sopor; braken.

Versie.
Extractie.
Forceps op
nakomend hoofd

Spontaan.

29—30
32—36
32—34
32—36
< 32
32
34
32
± 30

Influenza.

Spontaan.

Extractie
moeilijk.

37

33—34

32—36
32—35
> 32

34—35
34

1,3

2,25
> 2,1

47

44

48

2,6

Extractie
hoofd.

Extractie.
Versie.

Extractie bij
onvolkomen ont-
sluiting.

Dood geboren.

Stierf 29 dagen p.p.
Dood geboren.
Dood geboren.

Smaal p.a.p. bij ééne vrouw.
2 kinderen doodgeboren.
I kind dood na 29 dagen.

Dood geboren.

Asphyct; bjjgebracht.
Levenloos aangegeven.
2 maal p.a.p. bij ééne
vrouw. 2 kinderen dood.

Levenloos aangegeven.

Dood geboren.

Stierf 6\'A week p.
Dood geboren.
Stierf 8 dagen p. p.
Dood geboren.
Stierf 8 dagen p. p.
Stierf na Vi jaar.
Dood geboren
Dood geboren.

Dood geboren.

10 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 6 kinderen dood-
geboren. 4 kinderen dood
binnen 1/2

-ocr page 35-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (1880—IIEDEN). (ONVERMOGEND). 23

Kliniek Utrecht.

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Kliniek-
nummer
of aan-
wijzing.

Ligging

van
het kind.

s
s

Methode.

Verloop van
den partus.
Complicaties.

Lot van het kind.

ï5 a>
® fe
o;
^

.3.S

Alg. gelijkm_.
vern.plat rachit.

C.d. mC.v.BVi

Alg. vernauwd

plat rachit.
C.d. mC.v.8
\'A

Dezelfde
94—\'90

10—\'90
I para.
21 jaar.

Dezelfde
69—\'92

Dezelfde
161—\'96

Dezelfde
31- \'98

Dezelfde
34—1900

91—\'90
I para.

67—\'92
I para.

24—\'92
I para.

53—\'93

C.d. 10.

Hecht vern.
iets scheef
C.d.lO\'AC.v. 8
\'A

C.d. 10\'A

Alg. scheef-
vern.-coxalg.
C.d. > 10\'A
C.v > 8%

Alg. vernauwd
plat C.d. 9\'A

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

82—\'I

Dezelfde
61—\'89

C.d. 9Vx

29 11—\'94

30
\'SOb

24—\'94

Dezelfde
25—\'98

Recht vern.
C.d. 10 e
.V. 8\'A

Plat.
C.d. 11.

C.d. 9V.

Bougie.

Bougie
na haemorrh.
tamp. vag.

Bougie
na haemorrh.
tamp.

Sch.

A.

A.

St.

Afgewek.
hoofdligg,

A.

Bougie.

Bougies
tamp. cerv.

Bougie met
jodof-glycerine.

Bougie\'s met
jodof-glycerine.

Bougies.

A.

Hoofdligg

Dvvars-
ligging.

■ St.,

Hoofdligg.
A.

Hoofdligg,

Bougies.

Bougie
tamp. corv.

Bougies.

Tamp. cerv.
Bougie
tamp. cerv.

Bougie met
gaas met
\'A "A
Lysol,
tamp. vag.

Bougie met
jodof-glycerine.

Bougie met
jodof-glycerine.

Afge-
weken
hoofdligg,

Vt.

Versie.
Extractie.
Smellie-Veit

±36(?)
33
33

h 32
33

h 32
30—34
36

36

35

36
36

± 36

< 36

37

50

Extractie.
Smellie-Veit.

46

3,75

2,1

2,2

2,74

47

46
46,5

50

45

47

49

48

50,5

Versie.
Extractie.

Febris.

Spontaan.

Extractie.
Smellie-Veit.

Spontaan.

<2,5

< 3
2,5

2,5

3,15

Versie.
Extractie.
Smellie-Veit.

Spontaan.

Versie.
Extractie.

Extractie.

Extractie
van het hoofd.

Versie.
Extractie.

Spontaan.

Gecomb.
Versie.
Extractie.

Sterft dadelijk p. p.

Stierf 2 dagen p. p.

Stierf 5 dagen p. p.

3 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 3 kinderen dood
kort na geboorte.

Dood geboren.

Stierf \'A jaar p. p.
Stierf kort na den partus.
Leeft nog (2 jaar).

Leeft nog (2\'A maand).

5 maal p.a.p. bij ééne
vrouw. I kind doodgeboren.
2 kinderen dood binnen
1/2 jaar. 2 kinderen leven.

Leefde in \'96.
Leeft nog (8 jaar).

Stierf 4 dagen p. p.

Stierf na 1 jaar en 11
maanden.

Stierf dadelijk p.p.

Stierf na ruim 2 jaar.

Stierf kort na den partus.

2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. I kind dood na den
partus. I kind werd ruim
2 jaar.

-ocr page 36-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (1880—IIEDEN). (ONVERMOGEND). 24

Kliniek Utrecht.

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Kliniek-
nummer
of aan-
wijzing.

Ligging

van
het kind


a
a

a

Methode.

Verloop van
den partus.
Complicaties.

il

iC ®
a u
® P

Lot van het kind.

Alg. vernauwd,
C.d 10\'A.

C.d. 9%.

Alg. vernauwd.
Cd. 10\'A.

Alg. vernauwd
rachit. C.d. 1 PA,

35
3G
31

38

39

40

41

42

94—\'95
112—\'95

52—\'96

53—\'96

Plat. C.d. 10.

Alg. vernauwd
C.d. 10% e
.V. 9

Plat, scheef
vern. C.d. 11\'A,

Plat rachit.
C.d.lü,5;C.v.8,5,

Dezelfde
107—\'98

Dezelfde
8—1900

68-\'96

Dezelfde
72—\'97

131—\'96

43

152—\'96

Alg. vernauwd
C.d. 11; e
.V. 9\'A,

Alg. vernauwd

plat rachit.
C.d. 10"A e
.V. 9

Plat rachit.
C.d. 97. C
.V. 8

44

170—\'96

45

Alg. onge-
lijkmatig vern
plat rachit.

e.d.lO\'AC.T.87.

85—\'94

9—\'95
45—\'95

31

32

33

34

Dezelfde
IG—"90

Bougie
tamp. cerv.
en vag.

Dilatatie cerv.

Bougie.
Dilatatie cerv.

Bougies.
Dilat. cerv.

2,2
2,()

47
37
49

Hoofdligg,

St.

Sch.

Dwars-
ligging.

Bougies
tamp. cerv.

Bougie.

Versie.
Extractie.

Langdurige
partus.

2,86 51

Afge-
weken

St.

Spontaan.

Versie.
Extractie.

Bougies.

Bougie met
jodof-glycerine.

Bougie met
jodof-glycerine
-j- tamp. cerv.

Bougies
-f tamp. cerv.
-)- colpeur. vag.

2,8

47

Hoofdligg

46

2,5

Vt.

Bougies met
jodof-glycerine.

Bougies met
jodof-glycerine.

36

2,75

47

Hoofdligg,

Forceps.

32

Spontaan.

Hoofdligg,

2,7

47

Forceps.

A.

Bougie met
jodof-glycerine
-j- tamp. cerv.

Bougie met
jodof-glycerine
-(- tamp. cerv.

Bougies met
jodof-glycerine.

35
36—37
32
35

34
32—35
32—36

35

36
> 36

34

36

Extractie.
Extractie.

Versie.
Spontaan.

Extractie.
Spontaan.
Extractie.

St.

Dwars-
ligging.

Sch.
Hoofdligg,

49

2,65
1,5
2,5

45

Stierf 12 uur p. p.
Dood geboren.
Stierf 18 uur p. p.

Leeft nog (4 jaar).

2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 1 Itind dood kort
na den partus. 1 kind leeft.
(4 jaar oud.)

Stierf kort na den partus.
Stierf kort na den partus
Leeft nog (4 jaar.)
Stierf na 2 jaar.
Dood geboren.

Leeft nog (4\'A maand.)

3 maal p. a. p. bij ééne
Vrouw. 1 kind dood geboren
1 kind werd 2 jaar oud.
I kind leeft nog (4 mnd. oud).

Leeft nog (4 jaar.)\'

Stierf na 1 jaar en 5
maanden.

2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. I kind leeft nog.
(4 jaar oud). 1 kind dood
na I jaar 5 maanden.

Leeft nog (3\'A jaar).

Stierf 2 weken p. p.

Dood geboren.

-ocr page 37-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (1880—IIEDEN). (ONVERMOGEND). 25

Kliniek Utrecht.

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Kliniek-
nummer
of aan-
wijzing.

Ligging

van
het kind

®

s
a

Methode.

Yerloop van
I den partus.
Complicaties.

ö

ii

tM O

® fe
«D P

Ä 60
Ct5

Lot van het kind.

C.d. 9Vï.

Plat C.d. 9.

Alg. vernauwd
plat C.d. 97.,

e.V. 8.

Alg. vernauwd
rachit C.d. 10
e.V. 8\'A-9.

10—\'98

Dezelfde
24—\'99

Dezelfde
35—1900

29—\'98

70—\'98

90—\'99

Plat rachit.
C.d. 10—9; C.v.
8\'A—7V..

Alg. iets scheef
vern. C.d. 10;
C.v.

46

47

48

49

50

51

52

53

54

121—\'97

145—\'97

127—\'97

Alg. vern.
C.d.
10; C.v. 8,5.

12—1900

Alg. vern. rachit.
C.d. 11; e
.V. 9.

Bougie
tamp. oerv.

Bougie met
jodof-glycerine
-f- tamp. cerv.

Bougies met
jodof-glycerine
tamp. cerv.

Bougie met
jodof-glycerine.

Spontaan.

46,5
45

46.
42
44
42

Gecomb.
Yersie.

Spontaan.

36
34

33

34
32—36

37

2,15
2,25

Extractie.

Forceps.

Extractie.

2,15

Spontaan.

1.75

Bougie.

Bougie
tamp. vag.

Bougie met
jodof-glycerine.

Bougie met
jodof-glycerine
tamp. cerv.

Bougie 4" tamp.
vag.
ïump. cerv.

Bougies
tamp. vag.
Tamp. cerv.

eolpeur. vag.
Ileeto irrigat.

Hoofdligg,

Iloofdligg,

Yt.

St,

A.
A.

St.
Hoofdligg.
St.—Yt.

Yersie.
Extractie.

44

Forceps.

38

51

Extractie.

Dood geboren.

Moeder stierf (septi-
chaemie).

Leeft nog (2V2 jaar).

Dood geboren.

Leeft nog (2 jaar).

Stierf na 1 maand.

Stierf 2 dagen p. p.

3 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. I kind leeft (2 jaar
oud). 2 kinderen dood kort
na den partus.

Stierf 2\'/l uur p. p.

Dood geboren.

Leeft nog (11 maanden).

Leeft nog (4 maanden).

moeders dood......I = 1,75 »/o-

kinderen dood binnen 9 dagen: 34 = 59,65 0/0■
kinderen ouder dan 1 jaar geworden. 13 =
25%. ■p.a.p. nog geeti jaar geleden).

Kliniek Amsterdam.

Prof. VAN DER MEIJ, tot en met 1895; Prof. TREUB van af 4896.

Totaal 57 p. a. p. Onmiddelijk resultaat:

56

()6-\'80

Plat.
C.d. 10, e
.V. 8\'A.

Bougies.

A.

Spontaan.

36

3

50

Stierf na 1 jaar en 3
maanden.

57

140—\'80

Plat rachit.
C.d. 9—9\'A.

Bougies.

A.

Spontaan.

2,5

43

Stierf 9 dagen p. p.

58

47—\'82

Yernauwd.

Bougie.

A.
Funic,
umb.
uitgezakt.

28

1,75

Dood geboren.

-ocr page 38-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (1880—IIEDEN). (ONVERMOGEND). 26

Kliniek Amsterdam.

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Ligging

van
het kind

Methode.

Verloop van [ .

i \'xj §

den partus.

Complicaties. ^

Kliniek-
nummer
of aan-
wijzing.

2
c

a

3

tD

Cü —

Lot van het kind.

Vernauwd.

Plat rachit.

Plat. Stenose
van de vagina.

Vernauwd.

Plat rachit.
C. ext. 17\'A.

Dezelfde
123—\'87

178—\'87

Dezelfde
348—\'94

67

68

69

70

71

72
12b

222-\'88

55---89

Vernauwd.
Plat rachit.

Plat rachit.
iets scheef.
C.d. 9-8%.

Kachit.

288—\'89

Dezelfde
34—\'95

Dezelfde
348-\'96

Dezelfde
425—\'97.

Dezelfde
14 Febr.
\'85.

rs

74

126—\'90.
360—\'90.

Alg. ongelijkm,
vern .plat rachit,
C.d. 10, e
.v. 8\'A,

Plat niet rachit.

Alg. gehjkm.
vern.plat rachit.
C.d. 9; C
.v.8V..

59

60

61

62

63

64

65

66

79—\'82
142--\'83

147—\'83

63—\'84
237-\'85

Bougie,
lleinigings-
irrigatie.

Bougies.

Bougies.

Bougies.
Tamp. cerv.
et vag.

Bougie.

Bougie
tamp. vag.

Scheden.

Sch.
Scheden.

A.

Scheden.

Bougie.
Reinigende
lauwe irrig.

Bougie.

Bougie.

Bougies.
Bougie.

St.
Sch.

Scheden.

Scheden.
St.

A.

Scheden.
A.

Eivliessteek.
Bougie.

St.

Voor-
hoofds-
ligging.

Bougie.
Bougie.

Spontaan.

Versie.
Extractie
moeilijk.

Forceps.

2,3

1,7 j 38

I

2,7 52

38

50

45
42

28C:\'
45
45

45

42

43

36

2,8

2,8
1,5

2.4
1,9
2,7

2.5
2,25

2,3

36

Extractie.

Febris.
Spontaan.

Forceps.
Spontaan.

32

35

35
34 a 35

36

.32

Versie.
Extractie
moeiljjk.

Versie.
Extractie
moeilijk.

Spontaan.

Versie.
Extractie.

Versie.
Extractie.

35
33

2,8
3

Spontaan.

Febris.
Versie mislukt.

-<-35

39

1,9

36

49

2,8

32

Stierf 19 dagen p.p.

Dood geboren.

Stierf kort na den partus.

Leefde na 2 jaar.

Dood geboren.

Dood geboren.

2 maal p. a. p. bij eene
vrouw. 2 kinderen dood
geboren.

Leeft (13 jaar oud).

Stierf 1 dag p.p.

2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. I kind dood kort
na den partus. I kind leeft
(13 jaar oud).

Stierf dadelijk.

Stierf dadelijk.

Leeft nog (11 jaar oud).

Stierf 24 uur p. p.

Leeft nog (bijna 4 jaar).

Leeft nog (ruim 2 jaar).

Leeft nog (15 jaar).

5 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. I kind dood kort na
den partus. 4 kinderen
ouder dan 1 jaar.

Stierf 2 maanden p. p.
«

Dood geboren.

-ocr page 39-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (1880—IIEDEN). (ONVERMOGEND). 27

Kliniek Amsterdam.

Kliniek-
nummer
of aan-
wijzing.

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Yerloop van
den partus.
Complicaties.

Ligging

van
het kind

-g si)-Sri

Methode.

Lot van het kind.

g

® ^

Alg. gehjkm.
vern.plat rachit.
C.d. 9; e
.V. 8\'A.

Dezelfde.
293—93.

Dezelfde.
243—\'96.

494—\'90.

Plat rachit.
C.d.9\'A;C.v.7\'A

Dezelfde.
191—\'93.

Dezelfde.
297—\'97.

315—\'91.

Plat rachit.
C.d. 10; C.v. 8\'A.

Dezelfde
552 -\'92

333—^91

Alg. vern.
plat rachit.
C.d. 9,5;
e.V. 8.

Dezelfde
243—\'95

Dezelfde
243-\'97

72—\'92

87—\'92
201—92

Vernauwd.

Plat rachit.

Plat.
C.d. 10;
e.V. 8.5,

385—\'92 Plat rachit.

C.d. 9; C.v. 7.

I

433—\'92\' Yernauwd.

Dezelfde.
301—\'92.

76

77

78

79

80

81
82

83

84

85

86

87

88

89

90

Bougie.

Scheden.

Yersie.
Extractie.

2,25

45

44
48

42,5

45

44

50

48

49

45
48

46

46

51

39

Perforatie.
Extractie.

Perforatie.
Extractie.

A.

34

> 2

bijna
vol-
dragen

Spontaan.
Forceps.
Spontaan.

Extractie.

Schedel!.
A.

2

2,25
2,75

2,85
2,25

3,25

1,9
3

2,65

1,9
2,25

1,4

3

35

36

36

34

35

Yt.
(onvolk.]

• St.

Scheden.

Spontaan.

Yersie.
Extractie.

Febris.
Forceps.

Scheden.

36

Bougies. Schedel!

Yersie.
Extractie.

St.

Dwars-
ligging.

Sch.

Yersie.
Extractie.

Yersie.
Extractie.

Forceps.

32
36

Condom-catheter.

Condom-cathetor.
Eivliessteek.

Bougie.
Bougies

Condom-catheter,
Eivliessteek.

Bougie.

Bougie
-j- tamp. vag.

Bougie.

Bougie.

Bougies.
Eivliessteek.

Bougie.
Bougie.

Bougies.

SchedeU.

Bougie.
Colpeurynt.
Eivliessteek.

Dood geboreö.

Dood geboren.

Dood geboren.

4 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 4 kinderen dood
geboren.

Leeft nog (ruim 9 jaar).

Leeft nog (7 jaar).

Stierf na ruim 1 maand.

3 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. I kind dood na 1
maand. 2 kinderen ouder
dan I jaar.

Dood geboren.

Sterft dadelijk na den
partus.

2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 2 kinderen dood.

Leeft nog (ruim 9 jaar).

Dood geboren.

Leeft nog (bjjna 3 jaar).

3 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. I kind dood. 2 kin-
deren ouder dan I jaar.

Leeft nog (8 jaar).

Dood geboren.
Dood geboren.

Stierf 8 dagen p. p.

Leeft nog (ruim 7 jaar).

-ocr page 40-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (1880—IIEDEN). (ONVERMOGEND). 28

Kliniek Amsterdam.

O

a
a

Kliniek-
nummer
of aan-
wijzing.

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Methode.

Ligging

van
het kind.

Verloop van
den partus.
Complicaties.

ö

i §

® fe
OJ \'\'


l"
CU

"Sri^

Lot van het kind.

91

544-\'92
I para.

Plat rachit.
C.d. 10\'A; C.v.S\'A.

Bougie.

Scheden.

Spontaan.

34

2,75

47

Leeft nog (ruim 7 jaar).

92

Dezelfde
220-\'94

n

Bougie.

A.

Spontaan.

2,8

48

Leeft nog (6 jaar).

93

Dezelfde
141—\'96

Plat raohit.
C.d.l0\'A;C.v.8\'A.

Zie n». 138.

Bougies.

A.

Spontaan.

35

2,5

48

Leeft nog (4 jaar.)

4 maal p. a. p. bij ééne
zelfde vrouw. 4 kinderen
ouder dan 1 jaar.

94

160—\'93

Plat, niet rach.
C.d. 9\'A.

Bougies.

Scheden.

Perforatie.

38

51

Dood geboren.

95

250—\'93

Alg. vern. plat
rachit. C.d. 10.
e
.V. 8\'A.

Bougies
-{- tamp. vag.

A.

Langdurig.

33

2,15

45

Dood geboren.

96

353—\'93

Plat.

Injectie van
glycerine.

Scheden.

Febris.
Versie.
Extractie.

38

3,6

52

Levenloos aangegeven.
Moeder stierf (Febris
puerp.)

97

431—\'93

Plat rachit.
C.d. 10% e
.V.

± 9-

Bougies.

Vt.

Extractie.

33

2,6

46

Leeft nog (ruim 6 jaar.)

98

12—\'94

Plat rachit.
C.d. 11 e
.V. 9.

Bougies.

St.

Extractie.

35

2,4

48

Leeft nog (6 jaar).

99

440—\'94

Alg. vernauwd
plat rachit.
e
.V. 8,5.

Bougie.

A.

Versie.
Extractie.

2,75

47,5

Stierf na ruim 2 jaar.

100

Dezelfde
1-77—\'97

w

Zie n». 105.

Bougies.

St.

Extractie.

37

2,75

47

Leeft nog (4 jaar oud).

3 maal p. a. p. bij ééne
vrouw 3 kinderen ouder
dan I jaar.

101

93—\'95
I para.

Scheef vern.

3 maal injectie
van glycerine.
Bougie\'s.

Afge-
weken
schedell.

Ilaematurie.
Accouchement
forcé; (3 cM.
ontsluiting.

Versie.
Extractie.)

2,4

50

Dood geboren.

102
103

375—\'95
439—\'95

Plat niet rachit.
C.d. 12.

C.d. irA.

Bougies.
Bougie.

A.

St.

Spontaan.
Extractie.

bijna
vol-
dragen
34

3

47

48

Leefde na 2\'A jaar.
Leeft nog (ruim 4 jaar).

104

233—\'96

Ongelijkmatig
vernauwd plat
rachit. C.d.
10\'A.
e
.V. 8 ä 8\'A..

Bougies.

A.

Febris.
Perforatie.

>3

50

Dood geboren.

105

179—\'98

Alg. vernauwd
plat rachit.
e
.V. 8,5.

Eivliessteek.

A.

Spontaan.

37

3,05

47

Leeft nog (2 jaar oud).

106

58—\'99

Alg. vern. plat
rachit. C.v. 972.

Eivliessteek.

A.

Spontaan.

36

44

Leeft nog*(ruim I jaar).

. I r=: 1,92 o/„.
25 48,07 «/«.
kinderen ouder dan I jaar geworden 24 = 46,1 «o-

moeders dood:
kinderen binnen. 9 dagen dood

Totaal 52 p. a. p. Onmiddelijk resultaat

-ocr page 41-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (1880—IIEDEN). (ONVERMOGEND). 29

Kliniek Groningen.

Prof.\' SÄNGER, t/m 1896; Prof. DÖDERLEIN t/m 1897; Prof. NIJHOFF, van af 1898.

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Kliniek-
nummer
of aan-
wijzing.

Ligging

van
het kind.

a
a

Methode.

Verloop van
den partus.
Complicaties.

s
§ ^

a

Lot van liet kind.

Plat.
C.d. 8. 5; e
.V. 7.

C.v 9%.

Alg. ongelijkm.
vern. plat.
C.d. 10—8\'A;
e.V. 8,5-6,7.

27—\'84.

109

110
111
112

113

114

115

116

117

118

119

120
121

122
123

Dezelfde
25—\'86.

Dezelfde
32—\'87.

Dezelfde
42—\'8J

2—\'85.

Dezelfde
25—\'87.

Dezelfde
5—\'89.

Dezelfde
16—\'90.

Plat.

C.d. 8,75; C.v. 7

\'86

Dezelfde
23-\'88

25—\'98
I para.

17—98
35-\'98

59-\'99
I para.

72—\'99

Plat rachit.
C.d. 8,
e.V. 6,5

Alg. vernauwd.
C.d. 9%, C.v. 8,

Plat rachit.
C.d. 10, e
.V. 8,5.

Alg. vern. plat,
C.d. 9, C.T. 7, 5,

Plat rachit.
C.d. 10, C v. 8,5,

Alg. vernauAvd,

plat rachit.
C.d. 9, e
.V. 7, 5,

107

7—\'80

108 30—\'80.

Bougie.

Bougies.
Injecties van
warme carholso-
lutie.

Bougie.

Afgewek.
Vt.

A.

Gemelli.
St. 1-kind

A.
A.

Hoofdligg
Sch.

St.
Sch.

A.

Knie.
Schedel!.

St.
A.

Bougie.
Bougie.

Bougie.

Bougie.
Bougie.

Bougie.

Bougies.
Bougies.
Bougies.

Bougies.
Bougie.

A.

A.

Sch.

Versie.
Extractie.

Febris.

3,55
2,6

1,7

48

33

Versie.
Extractie.

43

32

Extractie.
Smellie-Veit.

Versie.

1,9

43

32
±28

34

Extractie
1« kind.

Forceps.
Versie.

Versie.
Extractie.

Versie.
Extractie.

2,2
2

2,7
3,3
2,65

3,35
2,75

40
43

48

50

51

52
48,5

Extractie.
Smellie-Veit.

Versie.
Extractie.

37—38
36
35—36

±36
37

rorcejm.
Extractie.

Versie.
(Siegesmund.)
Extractie
moeilijk.

Extractie.

Spontaan.
Langdurige
partus.

Stierf na den partus.

Stierf 3 dagen p. p.
Dood geboren.

Dood geboren.

Sterft na den partus.

Sterven eenige uren p. p.

4 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 5 kinderen (I ge-
melli) dood.

Leeft nog (15 jaar).

Stierf eenige minuten p. p.

Dood geboren.

Stierf kort na den partus.

4 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 3 kinderen dood.
I kind ouder dan I jaar.

Dood geboren.

Dood geboren.

2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 2 kinderen dood.

Leeft nog (2 jaar).

Leeft nog (2 jaar).

Stierf na den partus.

Leeft (ruim 1 jaar).
Leeft nog (ruim 1 jaar).

-ocr page 42-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (1880—IIEDEN). (ONVERMOGEND). 30

Kliniek Groningen.

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Kliniek-
nummor
of tuiii-
■w ijzing.

Ligging

van
het kind.

a
a

s

Methode.

Verloop van
den partus.
Complicaties.

\'S ^
W

03 q
O

Lot van het kind.

iS <15

Plat rachit.
e.V. <8, C.d. 9%.

Plat rachit. (?)
C.d. >9,
e.V. <8.

Alg. vernauwd,
plat rachit.
C.d. 87..

Plat rachit.

C.d. 87..
Exostos.\'aan
de symph.

Rachit.
C.d. < 10.

83-\'99

81-\'99
90—\'99

124

125

126

127

128

VI—

1900

XVI—
1900

Eougie.
(Haemorrhagie).
Tamp. cerv.

Vt.

A.
A.

Bougies.
Bougies.

Dwars-
ligging.

Dwars-
ligging.

Bougies.
Colpeurynt.

Bougies.
Vruchtwater loopt
6 uur lang af.

Extractie.

38—39

37
36-37

32
32

3,04

2.45
3

2.46
1,97

50,5

49

50

48,5
45,5

Forceps.
Forceps.

Versie.
Extractie.

Gecomb.
versie,
part. duurt 54 uur.

Leeft nog (11 maanden).

Stierf na 8 maanden.
Stierf 8 dagen p p,

Stierf na den partus.
Dood geboren.

Totaal 22 p. a. p. 23 kinderen. Onmiddelijk resultaat jSer\'SS\'S^d Sn 9 dagen 16 = 69,5 <>/„.

kinderen ouder dan I jaar geworden 5.— = 26,3 ®/o. p.a.p. nog geeti jaar geleden).

Rijks-Kweekschool voor vroedvrouwen te Amsterdam.

Dr. NIJHOFF, tot en met 1897; Dr. MEURER, van af 1808.

Bougies.

14 Sept.
\'93.

Dezelfde
6Apr.\'95.

Dezelfde
18—\'97.

Alg. gehjkm.
vern. C.d. 107z.

129

130

131

132

133

134

135

136

137

37
37

A.

Bougies.

2,8

Versie.
Extractie.

45

Bougies.
Irrigatie met
Lysol 17o.
Colpeurynt.

Bougie.

Leeft nog (6\'A jaar).

Leeft nog (4\'A jaar).

Leeft nog (2Vi jaar).
3 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 3 kinderen ouder
dan I Jaar.

Stierf eenige uren ]). p.

Alg. vernauwd,
plat Cd. 10\'A;

e.V. 8%.

11 Febr.
\'96.

32

37

37
>37
37

2,8

46

Spontaan.

Bougie,
tamp. vag.

Voorste
wand-
beenligg.

Dezelfde
20—\'97.

Leeft (ruim 2 jaar.)

2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. I kind dood. I kind
ouder dan I jaar.

Leefde in \'97.

Alg. gelijkm.
vern. C.d. 11;
e.V. 9\'A.

—\'92.

Versie.
Extractie.

Versie.
Extractie.

Spontaan.

Dwars-
ligging.

Hoofdligg.

Dezelfde
—\'95.

Dezelfde
103—\'97

Dezelfde
102—\'99.

2,6 48
2,8 48

Bougies,
tamp. cerv.

Condom-catheter.

Schedell.
*

Leefde in \'97.

Leeft (bijna 3 jaar)
«

Leeft (117a maanden).

4 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 4 kinderen van I
jaar en ouder.

-ocr page 43-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (1880—IIEDEN). (ONVERMOGEND). 31

Rijks-Kweekschool voor vroedvrouwen te Amsterdam.

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Kliniek-
nummer
of aan-
wijzing.

Ligging

van
het kind.

Methode.

a

s
!Z5

Verloop van
den partus.
Complicaties.

terg
1-1.2

Lot van het kind.

Plat rachit.
C.d 10. C.v.S\'A.

Plat.
C.d. 10\'A.
C.v. 8\'A.

Dezelfde
76—1900

45—\'99

Treehtervorni.

vernauwd.
Dist. tub. ischii
7\'A; C.d. 13
e.V. 9,5.

9—•\'98
31-\'98

138

139

140

141

Bougies
4- tamp. vag.

Scheden.

Iloofdlig-
ging.

Scheden.

37

36

37

38

Spontaan.

2,7
3,3

2,6
2,75

46
49

48

47

Condom catheter.
Bougie.
Eivliessteek.

Versie.
Extractie.

Spontaan.

Afgew^ek.
hoofdligg.

Uitwendige
versie op
het hoofd.

Eivliessteek.

Bougie

Leeft (l\'A jaar oud
Leeft (l\'A jaar).

Leeft (3 maanden).

2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw, 1 kind ouder dan I
jaar, I kind 3 mnd. oud.

Loeft (5 maanden\'.

moeders geen dood.
kinderen binnen 9 dagen dood I = 7,15

Totaal 13 p a. p. Onmiddelijk resultaat

kinderen ouder dan I jaar geworden .... 9 — 90%. {^i p. a.p. nog (/eenjaaryeleden).

142

143

144

Zie m
„ 300
. 12b

Kliniek Leiden.

Prof. SIMON THOMAS, t/m 188G; Prof. TREUB, 1887 t/m 1895; Prof. VEIT, van afl89G.

145

P.

114—80

Plat rachit.
C. incl. 10,8.
C.
V. 9.

Bougies.

Vt.

Extractie.
Moeiljjk.

35

45

Stierf 1 uur p. p.

146

Dezelfde
P.

147—81

1)

Bougies.

Iloofd-
ligging.

Versie.
Extractie.
Smenie-Veit.

36

47

Stierf na 10 maanden.

147

Dezelfde

P.
11—\'82

V

Bougie.

Iloofd-

ligging-,

Versie.
Extractie.

36

2,75

48

Stierf 28 uur j). p.

148

Dezelfde
P.

324—\'86

n

Bougie.

St.

Extractie.

38

48

Stierf 12 uur p, p.

149

Dezelfde

K.
28—\'87

«

Bougie.
HaemorrJiagie.
Vliessteek.

Scheden.

Door
gecomb.
versie Vt.

Extractie.

35

2.48

48

Stierf 28 uur p. p.

5 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 4 kinderen dood
binnen 2 dagen. 1 kind dood
binnen 1 jaar.

-ocr page 44-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (1880—IIEDEN). (ONVERMOGEND). 32

Kliniek Leiden.

u

OJ

Kliniek-

Bekkenvorm

Ligging

Verloop van

•S

\'Z c

-S ti)

a

a
p

nummer
of aan-
wijzing.

of andere
Indicaties.

Methode.

van
het kind

den partus.
Complicaties.

« p

JU te
®

.2 M

^ S

C 3

Lot van het kind

150

P.

158—\'80

Plat rachit.
C. incl. 10,5,
Cv. 8, 6.

Bougie.

Schedell.

Versie.
Extractie
moeilijk.

36

49

Leefde in \'84.

151

Dezelfde

P.
46—\'84

»

Vruchtwater

loopt af.
Colpeurynt.

Versie.
Extractie.

32

43

Stierf na 14 dagen.

2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 1 kind dood binnen
14 dagen. 1 kind ouder dan
1 jaar.

152

P.

92—\'80

Ingang ver-
nauwd.
C. incl 11.

Bougie.

Hoofd-

1\'gging-

Forceps.

37

49

Leefde na 13 maanden
Moeder stierf (FeJbr.
puerp.)

153

P.

120—\'81

Alg. vernauwd.
C. incL 10.5.

Bougies

Hoofd-
ligging.

Spontaan.

36

44

Leeft nog (18 jaar).

154

Dezelfde

P.
135—\'83

n

Bougie.

Hoofd-
ligging.

Versie.
Extractie.

36

50

Stierf na 8 maanden.
2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 1 kind dood beneden
1 jaar. 1 kind leeft ouder
dan 1 jaar.

155

K.

62—\'81

Alg. te klein
plat. C. incl. 10.

Bougie.
Yliesbreuk.

Hoofd-
ligging.

--

36

1,91

44

Stierf na 2 maanden.

156

K.

92—\'82

Alg. vernauwd
plat. C. incl. 9,5,

Bougie.

Sch.

Versie.
Extractie.
Smellie-Veit.

37

2,15

46,5

Stierf na 3 weken.

157

Dezelfde

K.
59—\'83

C. incl. 10,5.

Bougie.

St.

Extractie.

37

48

Leefde na 23 maanden.

158

Dezelfde
K.

64—\'84

Alg. ongelijkm.
vern. plat rachit.
C.d. 10,5.

Bougies.

Hoofdligg.

Versie.
Extractie.

37

2,72

46

Stierf na 2 maanden.

159

Dezelfde

K.
109—\'86

C. incï. 9,5.

Bougie.

Vt.

Extractie.

37

2,8

49,5

Stierf na 5\'A maand.

160

Dezelfde

K.
80-\'88

»

Bougie.

Gecomb.
Versie.Na ontslui-
ting extractie.

36—37

-

-

Stierf 4 uur p. p.

161

Dezelfde

K.
99—91

C. incl. 10.

Condom-catheter.
Treub.

Hoofdligg.

Versie.
Extractie.

bijna
vol-
dragen

1,62

40

Stierf 2 dagen p. p.

6 maal p. a. p. bij ééne
vrouw, 5 kinderen dood
binnen 1 jaar, 1 kind ouder
dan 1 jaar.

162

K.

35—\'83

Plat rachit.
C. incl. 9,5.

Bougie.
Colpeurynt.
dilat-cerv.

St.

Extractie.

36

2,66
/

46

Stierf na den partus.

163

K.

100-\'87

Alg. vern.

C. incl.
9,25—9,5.

Bougie.
Irrig. met lauwe
salicylsolutie.

Handje
en fun.
umhilic.
vóórligg.

Gecomb.
Versie.
Elxtractie.
Smellie-Veit.

36

2,9

47,5

Leefde in \'93.

164

K.

127-\'87

Plat.
C. incl. 10,5.

Bougie.

♦ A.

Versie.
Extractie.
Smellie-Veit.

36

3.05

49

Leefde in \'95.

-ocr page 45-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (1880—IIEDEN). (ONVERMOGEND). 33

Kliniek Leiden.

a>

s

s
p

12;

Kliniek-
nummcr
of aan-
wijzing.

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Methode.

Ligging

van
het kind.

Yerloop van
den partus.
Complicaties.

a

\'Z g
^ ®

a> fe
a;i \'\'

|M

Lot van het kind.

165

K.

138—\'87
I para.

Ingang iets
vernauwd.
C. incl. 12,5.

Bougie.

A.

Funic, umb.
prolabeert.

49

Dood geboren.

166

K.

90—\'88

Alg. ongelijkm.
vern. plat rach.
C. incl. 10.

Bougie.

Afgew.
hoofdligg.

Gecomb.

versie.
Extractie.

52

3,44

52

Leefde in \'91.

167

Dezelfde

K.
70—\'89.

))

eondom-catheter.

Sch.

Yersie.
Extractie.

38

Leefde in \'94.

168

Dezelfde

K.
37—\'91.

4

Condom-catheter.

A.

Yersie.
Extractie.

3,60

52

Leefde in \'94.

169

Dezelfde

K.
21—\'93.

e.V." 9\'A.

2 maal
Condom-catheter.

Yt.

Extractie.

34

< 2

Dood geboren.

Moeder stierf\' 4 dagen
p. p. (peritonitis, na door-
boring onderste uterusseg-
ment door eathet.)

4 maal p. a. p. bij ééne
vrouw, moeder dood. 1 kind
dood geboren. 3 kinderen
ouder dan 1 jaar.

170

K.

123—\'88.

Alg. ongelijkm.
vern. ü. incl.
9,5;
e.V. 8.

Bougie.

A.

Prolaps van den
funiculus umb.

38

2,27

48

Dood geboren.

171

K.

47—\'88.

Alg. ongelijkm.
vern.platrachit.
Vernauwde
uitgang.
C. incl. 12,2
Dist.tub.ischiiS.

Bougie.

A.

Spontaan.

38

Stierf na eenige weken.

172

K.

48—\'88

Plat rachit.
e incL 10.

Bougies.

St.

Extractie.
Mauriceau.

38

2.94

50

Stierf 16 dagen p. p.

173

Dezelfde
K.

48—\'90.

e.V." 8\'A.

Condom-catheter.
Eivliessteek.

Schedell.

Yersie.
Extractie.

2,24

47

Stierf binnen 1 jaar.
2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 2 kinderen dood
binnen 1 jaar.

174

K.
99—\'88.

Plat rachit.
e. incl. 12.

Bougies.

St.

Febris.
Extractie.
Mauriceau.

±37

.—

Dood geboren.

175

K.

119—\'88.

Licht alg.
vern.e. incl. 12.

Injecfie van
01. Terebinth.

A.

Spontaan.

2

45

Stierf na 11 maanden.

176

K.

40-"89

Experiment.

Condom-catheter.

Hoofdligg.

Spontaan.

37—38

2,85

48

Stierf na 3 maanden.

177

K.

48—\'89

Experiment.

Condom-catheter.

Yt.

Extractie.

38-39

1,96

41

Stierf kort na den partus.

178

K.

59-\'89

Experiment.

Condom-catheter.

A.

Spontaan.

38—39

3,25

48

Stierf na 3 maanden.

179

K.

60—\'89

Experiment.

Condom-catheter.

A.

Spontaan.

38—39

Leeft na 1 jaar en 3
maanden.

-ocr page 46-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (1880—IIEDEN). (ONVERMOGEND). 34

Kliniek Leiden.

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Kliniek-
nummer
of aan-
wijzing.

Ligging

van
het kind

s
s

s

Methode.

Verloop van
den partus
Complicaties

-2«

C5

§

Lot van het kind.

Licht plat rach.
C. incl. 11,25.

Experiment.

Alg. vernauwd,
C. incl. 11,5.

Plat rachit.
C. incl. 10 C.v. 8,

Dezelfde

K.
42—\'92

Dezelfde
K.

78—99

186

187

188

189

190

191

K.
109—\'90

K.

69—\'89.
I para.

K.

83—\'90.
I para.

K.
10—\'90.

C. incl. 9.

Experiment.
C. incl. 117..

Experiment.

Dezelfde

K.
140—\'91.

Dezelfde

K.

81—\'93.

K.

87—\'90.

192

K.

79—\'92.
I para.

193

K.

97—\'92.

194

Alg. vernauwd.
C. inol. 12.

Alg. vernauwd
plat. rachit.
O. incl. 9, 8;
C.v. 8.

Alg. vernauwd
plat. rachit.
C. incl. 11.

Alg. vernauwd

rachit.
C. incl. 10\'A;
C.v. 8\'A.

Alg. vernauwd.
C. incl. 10\'A;
C.v. 9, 8.

K.

04-"89

180

181
182

183

184

185

K.

G5—\'89

K.

84-\'90

K.

90—90

Condom-catheter.
Ilaemorrhagie.

Condom-catheter.

Condom-catheter.

Condom-catheter.

A.

A.

Hoofdligg.

Sch.

Condom-catheter.

Schedell.

A.
A.

Hoofdligg,

A.

A.

A.

A.

^t.

Colpeurynt.
herhaald.

Condom-catheter.

Tamp. cerv.

Tamp. cerv.
Condom-catheter

Condom-catheter.

Condom-catheter

Condom-catheter,

Condom-catheter

Condom-catheter,

Condom-catheter
Ilaemorrhagie.

Gecomb.
versie.
Accouch. forcé.

Spontaan.

38

37

Spontaan.

Versie.
Extractie.
Mauriceau.

Versie.
Extractie.
Mauriceau.

Febris.
Accouch. forcé.
Versie.
Perforatie.
Extractie.

29

49

.3,1

38

2,65

2,35

45

37

36—37

2,45

46

49

Spontaan.
Spontaan.

Spontaan.

Spontaan.

2,75

3,36
3,07
2,65

2,4

47

49
48,5
46

48

bijna
vol-
dragen

38

Spontaan.

2,8

37

49

2,62

2,52

50

32(?)

3.75

50

Perforatie.
Extractie.

Febris.
Forceps.

Extractie.

Stierf na 4 maanden.

Stierf na 7\'A maand.

Stierf na 1 maand.

Loeft nog (10 jaar).

Loeft nog (7 jaar).

Dood geboren,

3 maal p. a. p. bij ééne
vrouw, I kind dood geboren,
2 kinderen ouder dan I
jaar.

Leeft nog.

Leefde in \'97 (7\'A jaar).

Stierf 8 dagen p. p.

Leefde in \'95. (5 jaar).

Leefde in \'95 (4 jaar).

Leefde in \'95 (2\'A jaar).

3 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 3 kinderen ouder
dan I jaar.

Dood geboren.

Dood geboren.

Stierf 1 dag p, p.

-ocr page 47-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (1880—IIEDEN). (ONVERMOGEND). S5

Kliniek Leiden.

O

s
a

Lot Yan het kind.

Stierf 5 uren p. p.

2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 2 kinderen dood
binnen I dag.

Leefde \'98 (5 jaar oud).

Leefde in \'95 (PA jaar).
Stierf 2 dagen p. p.

Leefde in \'99 (4 jaar).

Dood geboren.
Stierf eenige uren p. p.

Stierf 14 uur p. p.

2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. I kind ouder dan
I jaar. 1 kind dood kort
na den partus.

Stierf 1 dag p. p.
Loeft nog (2 maanden).

195

196

197

198

199

200

201

202

203

204

Kliniek-
nummer
of aan-
wijzing.

Bekkenvorm
of andere
Indicaties

Methode.

Ligging

van
het kind.

Verloop van
den partus.
Complicaties.

a

Z g

•5\' -M
^ S

QJ fe

OJ

S a
O

Dezelfde

K.
6—\'93.

Alg. vernauwd.
C. incl. 10\'A;
C.v. 9,8.

Condom-catheter.

A.

Versie.
Extractie.
Mauriceau.

34 à 35

2,20

K.
80—\'93.
I para.

Alg vernauwd.
C. incl. 10%;
C.v. 9.

Condom-catheter.

A.

Forceps.

3,1

K.

25—\'93.

Plat. rachit.
C. incl. 11.
C.v. 9\'A.

Condom-catheter.

K.

2,40

K.

61—\'94.
I para.

Alg. vernauwd
plat. rachit.
C. incl. 9\'A.
C.v. 8,1.

Condom-catheter.

Schedell.

Versie.
Extractie.
Mauriceau.

1,6

K.

59—\'95
zien».202

Plat.

Exostosen aan
de symph. en
linker artio.
sacro-iliaca.

Cond. cath.
herhaald.

Sch.

Versie.
Extractie.
Smellie-Veit.

32

3,1

K.

51—\'95

Plat.
0. incl. 10\'A.
C.v. 9.

Vliessteek.
Partus bijna
1 maand later.

A.

Spontaan.

2,75

K.

69—\'97

Alg. ongelijkm.

vernauwd.
C. ext. 16,5.

Eivliessteek.

St.

Extractie.
Smellie-Veit.

±25

K.

11—\'97
zien\'M99

Zie No. 199.

3 laminaria
stiften in cerv.
Tamp. vag.

Vt.

Extractie
moeilijk.

K.

102-\'98

Alg. vernauwd.
0. incl. 8,8

Laminaria

stiften,
ïamp. cerv.
Vliessteek.

A.

Versie.
Extractie.
Smellie-Veit.

37—38

2,61

K.

94—1900

Alg. vernauwd
plat rachit.
C. incl. 9,8.

Metalen bougie.
Vliesbreuk.

A.

Spontaan.

38

2,91

48

50

48

41

48

49

36

46

48

49

moeders dood......2 =

kinderen dood binnen 9 dagen 23 =
kinderen ouder dan I jaar geworden . . . . 20 =

Totaal 60 p.a.p. Onmiddelijk resultaat

3,33 o/o.
38,33

33,9 o/o (1 p. a.p. nog geen jaar geleden).

Dr. de vlieger. {.Almelo).

205

Vernauwd
rachit.

Bougie.

Stierf korten tijd p. p.

206

Vernauwd
rachit.

Bougie.

-

Stierf korten tijd p. p.

207

Vernauwd
rachit.

Bougie.

Stierf korten tijd p. p.

208

Vernauwd
rachit.

e.V. 4^5.

Bougie.

. —

Dood geboren.

209

i

K.

Vernauwd
rachit.

Bougie.
Laatste maand
voor part. dieet.

Leeft nog (3 jaar ruim),

-ocr page 48-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (1880—IIEDEN). (ONVERMOGEND). 36

Bekkenvorm
of andere
Indieaties.

Kliniek-
nummer
of aan-
wijzing.

Ligging

van
het kind.

O

S

s

PI

Methode.

Verloop van
den partus.
Complicaties.

à

te

si)
M

S ^

0)
O

a

Hl

Lot van het kind.

Dr. SIMON THOMAS. {Alkmaar)

Bougie.

Alg. vernauwd
C. incl. 9.

210

211

212

S.

Dezelfde
Dezelfde

213 Dezelfde

Dood geboren.

Stierf binnen 1 jaar.

Is ouder dan 2 jaar.

Is ouder dan 1 jaar.

4 maal p. a. p. bij eene
vrouw, 2 kinderen dood
beneden I jaar, 2 kinderen
ouder dan I jaar.

Dr. mees ten oever. {Groningen).

Stierf eenige dagen p. p.

Stierf 4 dagen p. p.
Leefde na 2 jaar.

Plat rachit.
C.v. 8\'A.
e
.V. 8\'A.
e
.V. 8\'A.

214

215

216

Yersie.
Yersie.

Schedell.
Dwarslig.

Dr. PANTEKOEK. {Velp).

Eivliessteek
met instrument
vanDr.U.S.Parvé

Yersie.
Plxtractie.

Dood geboren.

Leeft nog (ouder dan
3 jaar).

Leeft nog (ouder dan
2 jaar).

Leeft nog ouder dan
1 jaar.

4 maal p. a. p. bij ééne
vrouw, 1 kind dood ge-
boren, 3 kinderen ouder
dan I jaar.

Scheef vern.

X.

Dezelfde
Dezelfde

Dezelfde

217

218

219

220

Dr. FABIUS. {Velp).

Eivliessteek
met instrument
vanDr.U.S.Parvé.

Stierf 8 à 4 maanden p. p.

Plat vern.

221 -

-ocr page 49-

Kunstmatige vroeggeboorten in Nederland. (1880—heden). (Eenigszins- of meergegoed).

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Ligging

van
het kind.

Aan-
wijzing.

Methode.

a

3

Iz;

Yerloop van
den partus.
Complicaties.

tc
.2 M

nd §
^ P

Lot van het kind.

3.S

Dr. MENDES DE LEON. (Amsterdam).

Alg.vern. rachit.
e.V. 8.

Vernauwd.

Plat rachit.
D. Baud. 19.

Plat rachit.
C.d. S\'A.

Alg. te klein.

Bougies.
Irrigaties.

St.
Afge-
weken.

A.
A.

Sch.

K—1886

D.-\'93
X.—85
Z.—"88
IJ.—\'90

Bougies.
Yliesbreuk.

Bougies.

Spontaan.
Forceps.

Versie.
Extractie.

Forceps.

Bougies.
Vliesbreuk.

Bougies.
Irrigat.

Extractie van
het hoofd.\'

32

3,5

48

Stierf 8 -uur p. p.

2,9

45

Dood geboren.

34

Leeft nog.

32

Leefde na 1 maand.
Niet verder na te gaan

Schijnt

vol-
dragen

3,45

Levend geboren.

Dr. NIEMEIJER. {Hilversum).

Plat rachit.
C.d. 9,5 h 10.
C.v. 8.

C.d. 10

e.V. 8V2.

k.

Dwarslig.
A.

Bougie.

Bougie.
Bougie.

Bougie.

Bougies.

Bougie.

Bougie.

l.—\'86

Dezelfde
\'90.

Dezelfde
\'92.

Versie.
Extractie.

St.
Afge-
weken.

Sch.

N.-\'93

Dezelfde
\'94.

Dezelfde
Dezelfde

Versie.

10
11
12

Voet afgehaald.

35

Leefde in \'9G.

35

Stierf na den partus.

35

Leefde in \'96.

3 maai p. a. p. bij ééne
vrouw, 2 kinderen ouder
dan 1 jaar, 1 kind dood
kort na den\' partus.

±35

— 1

t Leefde in \'96.

35

Stierf 1 uur p. p.

Leeft nog (ouder dan
1 jaar).

Leeft nog (ouder dan
1 jaar).

4 maai p. a. p. bij ééne
vrouw, 3 kinderen ouder
dan 1 jaar, 1 kind dood
kort na den partus.

-ocr page 50-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (\'1880 - IIEDEN). EENIGSZINS- OF MEERGEGOED. 38

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Ligging

van
het kind

Aan-
wijzing.

Methode.

B
s
Izi

Verloop van
den partus.
Complicaties.

\'S

œ a
O

Lot van het kind.

ür. MEURER. {Amsterdam).

3,2 48 I Leeft nog (7 maanden).

2\'A maand
dieetkuur.

Bougie.
Eivliessteek.

30 Juli
\'99.

Alg. gelijkm.
vern. C.v. 8
\'A.

Spontaan.

38

13

Dr. METZLAR, {Ned. Tijdschrift voor Geneesk. 1885.)

14 M.—\'83.

Stierf na den partus.

HoofdL

Forceps.

30

Spondylolisth.
D. Baud. 19,3
Asymmetrie.

Dr. FRERICHS. Çs Hertogenbosch).

Alg. vernauwd.
Altijd groote
kinderen.

Getermineerd in
narcose.

Bougie.
Bougie.

Leeft nosr.

X.

vóór \'95
te

Brussel.

Dezelfde
\'95.

Dezelfde
\'96. !

15

16
17

Leeft nog.

Leeft nog.

3 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 3 kinderen ouder
dan I jaar.

Dr. AALBERTSBERG. Çs Grauenhage).

Leeft nog.
{Moeder stierf 3 weken
p. p.;

Bougie.

Vernauwd.

18 X. \'82.

Dr. SIMON THOMAS. {Alkmaar).

Levend geboren.

Levend geboren.

Levend geboren.

3 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 3 kinderen levend
geboren.

Levend geboren.

Levend geboren.

2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 2 kinderen levend
geboren.

Leeft no_g.

Bougie 4-
Colpeur.

Bougie.

Bougie.

Yernauwd.

19 X.

Dezelfde

20
21

22

23

24

Y.

Dezelfde

Z. \'89

Alg. vernauwd
plat C.d. 11.

-ocr page 51-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (\'1880 - IIEDEN). EENIGSZINS- OF MEERGEGOED. 39

Bsklvcnvorni
of andere
Indicaties.

Ligging

van
het kind.

Aan-
wijzing.

a
a

a

Methode.

Verloop van
den partus.
Complicaties.

fl

•rH

Ti Q

a>
v-5

P

C5

Lot van het kind.

J.2

Dr. BARNOUW. {Amsterdam).

25

G.—\'81.

Stenosis
vaginae door
litteeken. .

Bougie.

St.

Moeilijke
extractie.

±34

45

Dood geboren.

26

V.—\'81.

Alg. te klein.
C. incl. 8\'A.

Bougie.

Scheden.

Forceps moeilijk.

38

Dood geboren.

27

Dezelfde
\'82.

Bougies.

Scheden.

Spontaan.

±35

2,6

Leeft nog.

2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 1 dood geboren. 1
kind ouder dan 1 jaar.

28

B.—\'81.

Vorige kinderen
groot.
5,9 KG.
Nu geschat 5KG.

Bougie.

A.

Spontaan.

±35

4,9

51

Leeft nog.

29

R.—\'82.

Alg. vernauwd,
rachit. C. incl.

> 8.

Bougies.

A.

Spontaan.

36—37

2,6

46

Leeft nog.

30

L.—\'84.
I para.

Plat rachit.
C. incl. < 8.

Bougies.

Scheden.

Spontaan.

±35

2,7

Stierf na 4 jaar.

31

R.—\'85.

Alg. Tcrnauwd.
C. incl. < 9.

Bougie.

A.

Spontaan.

36

2,8

45

1

Leefde na I jaar.

Dr. KRUSEMAN. (Amsterdam).

32

F.

C.v. 7\'A ä 8.

Bougie.

Leeft ouder dan 1

33

B.

e.V. 9.

Bougie.

Leefde na 3 jaar.

34

B.

e.V. 8\'A.

Bougie.

Leefde na 1 jaar.

35

H.

e.V. 8.

Eivliessteek
met instrument
vanDr.U.S.Parve.

—.

-

-

-

Leefde na 1 jaar.

36

D.

e.V. 7 ruim.

i

»

-

Levend geboren.

37

S.

j Alg. gelijkm.
ivornauwd C.v.9.

Loefde na \'A jaar.

Dr. becking. (Rotterdam).

38

W.—\'92.

Plat rachit.
e.V. 9\'A.

Bougie.

St.

1

±30

Stierf 21 dagen p. p.

39

Dezelfde
\'93.

«

Bougie.

St.

±30

Dood geboren.

-ocr page 52-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (\'1880 - IIEDEN). EENIGSZINS- OF MEERGEGOED. 40

"H.

Aan-

Bekkenvorm

Ligging

Verloop van

Ti ß

\'S

a
a

of andere

Methode.

van

den partus.

® \'\'

a °

Lot viin het kind.

3

wijzing.

Indicaties.

het kind

Complicaties.

CJ ö

O -

J.S

40

Dezelfde
\'96.

Plat rachit.
C.v. 9\'A.

Bougie.

Dwars-

ligging-

Versie.
Extractie

± 30

Leeft nog.

41

Dezelfde
\'97.

it

Bougie.

Dwars-
ligging.

Vroeg afgeloopen
vruchtwater.

30

Dood geboren.

42

43

44

45

46

Dezelfde

vóu\'r\'92

11

_

30

Dood geboren. (5 kinderen)

1

9 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 7 kinderen dood
geboren, 1 kind dood kort
na den partus, 1 kind ouder
dan 1 jaar.

47

V.—\'91.
I para.

Plat rachit.
C.d. 10.

Condom-catheter
Treub.

Dwars-
ligging.

30

Dood geboren.

48

Dezelfde
\'93.

11

Condom-catheter.

Dwars-

ligging-

± 30

Stierf 4 maanden p.p.

49

Dezelfde
\'94.

11

Condom-catheter.

Hoofd-
ligging-

30

Stierf na don partus.

3 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 3 kinderen dood
binnen 4 maanden.

50

L.—\'01.

Plat rachit.
C.d. 10 (ruim).

Condom-catheter.

Hoofd-
ligging.

— ■

Leeft nog.

51

Dezelfde
\'93.

V

Condom-catheter.
Bougie.

Dwars-
ligging.

Versie.
Extractie.

Dood geboren.

52

Dezelfde
\'95.

11

Bougie.

iDwars-
ligging.

Versie.
Extractie.

Stierf na den partus.

53

Dezelfde
\'96.

n

Bougie.

Dwars-
ligging.

Versie.
Extractie.

Stierf 5 maanden p.p.

54

Dezelfde
na \'96.

Niet door
Dr. B.

11

Dood geboren.

5 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 2 kinderen dood
geboren, 1 kind dood binnen
3 jaar, 2 kinderen ouder
dan 1 jaar.

55

T.B.—\'99

Alg. vernauwd.
C.d. 10\'A.

Bougie.

Dwars-
ligging.

Versie.
Extractie.

Stierf kort na den partus.

56

V.P.—\'91

Plat rachit.
C.d. 10.

Bougie,
(haemorrh. bij
het plaatsen).

Hoofd-
ligging.

Leefde na 1 jaar.

57

Dezelfde

»

Bougie.

St.

■ •

Leefde na 1 jaar.

2 maal p.a.p. bij ééne
vrouw. 2 kinderen ouder
dan 1 jaar.

58

P.—\'95

Tumor
uitgaande van
het sacrum.

Bougie.

St.

Dood geboren.

m

-ocr page 53-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (\'1880 - IIEDEN). EENIGSZINS- OF MEERGEGOED. 41

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Ligging

van
het kind

Aan-
wijzing.

]\\Iethode.

Verloop van
den partus.
Complicaties.

S

Lot van het kind.

œ a
îb —

® te
O P

Tumor
uitgaande van
het sacrum.

32

Dezelfde

vóór
dieu tgd.

Hoofd-
ligging.

32

Z.—>1

Dezelfde
\'89

Dezelfde
\'91

Dezelfde
\'92

Dezelfde
\'93

Dezelfde
\'94

Dezelfde
\'96

Cond.-cath.
Bougie.
Bougie.
Bougie.
Bougie.

30

Versie.
Extractie.

30

Dwars-
ligging.

30

30

Dwars-
ligging.

Versie.
Extractie.

30

Plat rachit.
C.d. 9\'A.

Dood geboren.

Stierf 6 weken p. p.

3 maal p.a.p. bij ééne
vrouw. 2 kinderen dood
geboren. I kind dood binnen
het jaar.

Dood geboren.

Dood geboren.

Leefde in \'97.

Dood geboren.

Stierf 3 maanden p. p.

Stierf enkele dagen p. p.

Stierf 9 maanden p. p.

7 maal p.a.p. bij ééne
vrouw. 3 kinderen dood
geboren. 3 kinderen dood
binnen 1 jaar. 1 kind ouder
dan 1 jaar.

Dr. KOLFF. {Nijmegen).

Dood geboren.

Stierf 5 dagen p. p.

2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 2 kinderen dood
binnen 5 dagen.

[ Leeft ouder dan 1
jaar.

Leeft ouder dan 1
jaar.

Leeft ouder dan 1
jaar.

Stierf 4
p. p.

maanden

^ Dood geboren.

5 maal p. a. p. bij ééne
vrouw, 1 kind dood ge-
boren, I kind dood na 4
maanden, 3 kinderen ouder
dan I jaar.

68
69

V. —

Dezelfde

Alg. vernauwd

plat.
»

Hoofd-
ligging.

Forceps.

31

29

70

W.

Plat rachit.

33—34

71

Dezelfde

33—34

72

Dezelfde

33-34

73

Dezelfde

33—34

74

Dezelfde

Placenta vóór het
kind uitgedreven.

33—34

-ocr page 54-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (\'1880 - IIEDEN). EENIGSZINS- OF MEERGEGOED. 42

Bekkenvorm
of\' andere
Indicaties.

Ligging

van
het kind.

Aan-
wijzing.

B

a

s

Methode.

Verloop van
den partus.
Complicaties.,

^ ë
■SM

Lot van liet kind.

Leeft ouder dan 1
aar.

Leeft ouder dan 1
aar.

Leeft ouder dan 1
aar.

Plat niet rachit,

Extractie.

34—36
34-36
34—36

J.

Dezelfde
Dezelfde

Stierf 2 dagen p. p.

4 maal p. a. p. bij ééne
vrouw, 1 kind dood 2
dagen p. p., 3 kinderen
ouder dan 1 jaar.

Dood geboren.
Stierf 4 weken p. p.

Leeft ouder dan 1 jaar.

3 maal p. a. p. bij ééne
vrouw, 1 kind ouder dan
1 jaar, I kind dood binnen
4 weken.

I kind dood geboren.

Plat rachit.

36
36
86
36

R.

Dezelfde
Dezelfde
Dezelfde

76

77

78

79

80
81

Dr. UNIA STEYN PARVÉ. (\'s Gravenhage). Eivliessteek is hier steeds: hooge eivUessteek met
het instrument van Dr. U. S. P.
Levend gehören is hier: leefde na eenigen iijd, doch niet verder bekend.

82

v.d.Z.-P.

Alg. te klein.
Litteeken peri-
neum.

Eivliessteek
met ganzenpen.

Schedell.

Forceps.

33

<3,5

Levend geboren.

83

S.-

Plat. C. V. 9.
Steeds groote
kinderen.

Eivliessteek.

Hoofd-
ligging.

Versie.
Extractie.

±33

—■

Levend geboren.

84

Dezelfde

Plat.

Eivliessteek.

St.

Extractie moeilijk.

±33

Lovend geboren.

2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 2 kinderen levend
geboren.

85

C.—

Plat.

Eivliessteek.

Hoofd-
ligging.

Versie.
Extractie.

33

Levend geboren.

86

R.

Alg. te klein.

Eivliessteek.

Hoofd-
ligging.

Versie.
Extractie.

34

Stierf 8 maanden p. p.

87

Alg. te klein.

Bougie.

St.

Spontaan.

33

Sterft 26 uur p.p.

88

Rach. vern.

Eivliessteek.

Spontaan.

34

Levend geboren.

89

—\'95.

Alg. te klein.

Eivliessteek.
Bougie.

32-33

1,95

i

Leeft. 5 jaar oud.
«

-ocr page 55-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (\'1880 - IIEDEN). EENIGSZINS- OF MEERGEGOED. 43

c

®

S

a

Aan-
wijzing.

BelikenTorm
of andere
Indicaties.

Methode.

Ligging

van
het kind

Verloop van
den partus,
eomplicaties.

.s

i i
CM ®

Hl

60

® d
O -

c "

Lot van het kind.

90

91

92

j Dezelfde
Svorige
partus.
Dr.v.P.H.

Alg. te klein.

Bougie.

Leefden in \'95 (3 kinderen).

4 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 4 kinderen ouder
dan 1 jaar.

93

Plat.

Eivliessteek.

Spontaan.

34

Levend geboren.

94

Alg. te klein.

Eivliessteek.

Spontaan.

33

Sterft 2 dagen p.p.

95

Alg. te klein.

Bougie.

St.

A\'\'oet afgehaald.

35

Levend geboren.

96

Rachit.

Eivliessteek.

Schedell.

Versie.
Extractie.

34

Levend geboren.

9\'

Alg. te klein.

Eivliessteek.

Spontaan.

34

Levend geboren.

98

.

Vernauwing
der vagina na
prolapsoperatie.

Eivliessteek.

— .

Stierf 2 dagen p. p.

99

Dezelfde

V

Eivliessteek.

Levend geboren.

2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw. 1 kind sterft kort
na de geboorte. 1 kind blijft
in leven.

100

Alg. te klein.

Eivliessteek.

. —

35

Levend geboren.

101

Plat. rachit.

Eivliessteek.

Spontaan.

Levend geboren.

102

Plat.

Eivliessteek.

Levend geboren.

103

Vorig kind
woog 5 K.G.
Dood geboren.

Eivliessteek.

Versie,
moeilijke
Extractie.

36

Dood geboren.

104

—■

Vorige partus
forcipaal.
Dood kind.

Eivliessteek.

Levend geboren.

105

Vroegere
baringen
moeilijk.

Eivliessteek.

Lovend geboren.

106

Alg. te klein.

Eivliessteek.

Iloofdligg.

Forceps.

Lovend geboren.

107

I. para.

Plat rachit.

Eivliessteek.

Hoofdligg.

Forceps.

34

Levend geboren.

108

Plat rachit.
e.V. 8,7.

Eivliessteek.

Levend geboren.

-ocr page 56-

KUNSTMATIGE VROEGGEBOORTEN IN NEDERLAND. (\'1880 - IIEDEN). EENIGSZINS- OF MEERGEGOED. 154

ü

O)

B

a

Aan-
wijzing.

Bekkenvorm
of andere
Indicaties.

Methode.

Ligging

van
het kind.

Verloop van
den partus.
Complicaties.

Tl m
O

1 iii
|M

cS-S

Lot van het kind.

109

_

Alg. te klein.

Eivliessteek.

_

_

_

_

_

Levend geboren.

110

Door operatie
hersteld peri-
neum.

Eivliessteek.

-

Levend geboren.

111

-

Plat rachit.

Eivliessteek.

33

Leefde na l jaar.

112

Dezelfde

Eivliessteek.

31

Levend geboren.
2 maal p. a. p. bij ééne
vrouw, 2 kinderen levend
geboren, (1 kind ouder dan
1 jaar.)

113

Steeds groote
kinderen.

Eivliessteek.

Hoofdligg.

Forceps.

35

4,5

Levend geboren.

114

Alg. te klein.

Eivliessteek.

34

-

■ —

Stierf 5 dagen p. p.

115

Plat rachit.

Eivliessteek.

Levend geboren.

116

Alg. te klein.

Eivliessteek.

Hoofdligg.

Forceps.

34

Levend geboren..

in

Plat.

Eivliessteek.

Leeft ( 5 maanden).

118

Rachit.

Eivliessteek.

Leeft ( 3 maanden).

-ocr page 57-

BESCHOUWINGEN

over de

bijeengebrachte gevallen van partus arte praematurus.

Uit de gevallen van kunstmatige vroeggeboorte, die voorkomen in
de voorgaande tabellen, kunnen wij eenige gevolgtrekkingen maken, die ik
hier wil behandelen.

Niet slechts de resultaten dier operatie, doch ook de indicatie, methode,
aard der baring vragen onze aandacht.

Ik meen, dat het-meest doeltreffend overzicht dat zal zijn, hetwelk
met elkander in verband staande punten in eene groep te zamen brengt. Ik
stel mij daarom voor achtereenvolgens eenige gegevens, die in de tabellen
voorkomen, afzonderlijk en gecombineerd te bespreken.

Ik heb dan de volgende indeeling gemaakt:

I. Indicatie; verband tusschen bekkenvorm en direct resultaat.

II. Methode.

III. Resultaten voor de kinderen:

a. directe;

h. tot aan het 2® levensjaar;

c. bij vrouwen die meermalen de operatie ondergaan hebben;

d. bij Primiparae.

IV. Resultaten voor de moeders.

Ik zal daarbij soms de groepen, die in de tabel zijn gegeven: klinieken,
gevallen uit de privaat praktijk, naast elkander plaatsen.

Verder moeten natuurlijk de gevallen bij on- en meervermogenden
afzonderlijk besproken worden.

-ocr page 58-

1. INDICATIE.

In de 339 gevallen van p. a. p. was de indicatie:
a. Bekkenvernauwing. Kliniek Utrecht . .

„ Amsterdam. .
„ Groningen . .
Kweekschool Amsterdam
Kliniek Leiden. . . .
Onvermogende priv. prax
Gegoede „ „

Gegoede priv. praxis . .

Te sterke ontwikkeling der kinderen id..... 3 „

Door operatie hersteld perineum id......1 „

Moeilijke vroegere partus (zonder meer) id. . . . 2 „

Experiment (kliniek Leiden)........7 „

(4 andere experim. causa opgewekte geboorten hadden plaats
bij vernauwde bekkens, die dus elders reeds genoemd zijn).

Beschouwen wij de bekkenvernauwing nader, dan moeten wij eene
scheiding maken tusschen de platte en de algemeen vernauwde bekkens,
terwijl de niet duidelijk aangegeven vormen afzonderlijk geplaatst moeten
worden. — Die groepen zijn elk weer te verdeelen naar den graad der ver-
nauwing, waarvan de conjugata vera een denkbeeld geeft.

Ik heb haar dan ook als maatstaf genomen; waar zij niet aangegeven
was, is zij berekend door van de conj. diag. of inclinata 1.8 cM.; van de 1).
Baudelocque 9 cM. af te trekken.

57

maal.

. 52

))

. 22

!)

. 13

))

53

11

. 17

V

. 109

)J

323 maal.
3 maal.

h.

c.

d.
e.

f-

Ik heb dan voor elke categorie aangegeven het directe mortaliteits-
cijfer — d. w. z. de sterfte bij en direct na de geboorte.

Stenose der vagina.

-ocr page 59-

47

Platte bekken.

Conjug.

Kliniek.

Kweekscliool

Privaat

praxis.

Totaal.

Doodgeboren.

vera.

Utreclit.

Amst.

Groning.

Leiden.

Amsterdam.

Ouvermog.

Gegoed.

6—7

lat)

2(lt)

8(7f)

__

_

2

13

9 = 69.2 7(,

7—8

5(3t)

5(lt)

4(2f)

10(4 )

24

10 = 41.7 7o

8—9

16 (91)

11 (51)

3

11 (2 i)

3

3

13(5 )

60

21 = 35 7„

9—10

1

3

10(7 )

-

14

7-50 7o

10—11

1

3(2f)

1(1 )

5
116

3==60 %
50 = 43.1

Algemeen

vernauwde bekkens.

6—7

,—.

1

1

3(1 )

=

5

1 =20 7„

7—8

3(lf)

3(lt)

8(6t)

7(2t)

4 (1 )

1

26

11 =-42.3 7„

8—9

14 (4 f)

14 (6 f)

16(2 t)

5(1 )

4

=

53

13 = 24.5 7„

9—10

14 (6 f)

1

4(1 )

4

1

24

7 = 29.2 %

10—11
«

2

2

— =

110 32^ 29.1 7„

Vernauwd bekken. (Niet nader aangegeven.)

4-

-5

__

_

!

_

1(1 )

1

1

7-

8

3(2 )

3

==

6

2

8-

-9

1

1(1 )

6

8

1

9-

-10

1

1

1

=

3

10-

-11

1

■—-

18 4

Trechtervormig bekken.

1

9.5

Dist.
tub.
iscliii.

7.5

1 —

-ocr page 60-

48

Vergeleken wij nu de uitkomsten der platte bekkens met die der
algemeen vernauwde, dan zien wij, dat bij de eerste categorie het sterfte-
cijfer, nl. 43.1 7o voor de kinderen grooter is dan bij de tweede, nl. 29.1 ,
terwijl het aantal der gevallen, waarover beiden beschikken, niet veel
verschilt.

Men zou juist het tegengestelde verwachten. Immers, in de leerboeken
en overal waar de indicatie voor p. a. p. besproken wordt, wordt de grens
bij alg. vernauwd bekken hooger gesteld dan bij het platte, zoodat eene
sterke vernauwing, die voor het platte bekken nog p. a. p. toelaat, die
operatie reeds verbiedt bij het alg. vernauwde. Verder leert men, dat
het platte zoowel als het algemeen vernauwde bekken allerlei ongunstige
omstandighéden te voorschijn roepen, (asynclytismus; vroegtijdig breken
der vliezen; prolaps van den funic. umb. e. a.) doch bovendien het alg.
vern. bekken als zoodanig een grootere hinderpaal voor de geboorte is.

Niet alleen is het mortaliteits cijfer bij het alg. vern. bekken in toto
kleiner dan bij het platte, maar ook bijna voor iedere groep afzonderlijk
vindt men dit verschil.

Geeft eene vergelijking der beide bekkensoorten voor de C.v. 6—7
wegens het kleine getal der alg. vern. bekkens geen juist beeld, te duidelijker
spreekt het zoo straks genoemde verschil bij de C.v. van 8—9, waar de
mortahteit bij het platte bekken 35 "/o > die bij \'t alg. vern. 24.5 % is, over
een aantal Idnderen respect, van 60 en 53.

Ook eene C.v. van 9—10 geeft bij het alg. vern. bekken met eene
sterfte van 29.2 7o een gunstiger resultaat te zien dan bij het platte, waar
50 7a der kinderen stierven.

Meer in overeenstemming met de algemeene opvatting daaromtrent,
zijn de resultaten bij eene C.v. van 7—8, waar het platte bekken eene
sterfte van 41.7 7o? het alg. vernauwde van 42.3 7o doet zien, terwijl het
aantal gevallen ongeveer gelijk is.

Eene vergelijking tusschen de bekkengroepen met eene C.v. 10—11 is,
wegens het geringe aantal gevallen niet mogelijk.

Bovendien komt het weinig voor, dat bij plat bekken van die maat
vroeggeboorte opgewekt wordt.

Hoe is nu de tegenstrijdigheid in die resultaten te verklaren, speciaal
voor de groepen met Conjugatae verae 8—9 en 9—10? Immers om de
schrikbarend groote sterfte bij eene Conj. vera van 6—7 bij het platte
bekken, mogen we die maat, als voor den p. a. p. onbruikbaar, ter zijde
laten; bij \'talg. vern. evenzoo, al heeft hier het kleine aantal gevallen een
schijnbaar gunstig resultaat opgeleverd.

Voor die twee genoemde maten dan zou het mogelijk zijn, dat de
verklaring in twee richtingen gezocht moest worden, en wel in:

-ocr page 61-

49

a. de bekkendiagnose;

b. toevallige omstandigheden, die hier als regel zouden demonstreeren,
wat uitzondering is.

Wat de bekkendiagnose aangaat, is het mogelijk dat hier de oorzaak ligt.

Met eenige zekerheid mogen toch juiste diagnoses verwacht worden
in de academische klinieken; hier worden door altijd aanwezige hulp dikwijls
na herhaalde metingen door verschillende personen, zoodat dus critiek niet
ontbreekt, de maten dadelijk genoteerd.

Dit kan niet altijd het geval zijn in do privaat praxis.

Niemand leze hierin eene beschuldiging tegen de niet doceerende
obstetrici; zoovele omstandigheden, die in die practijk haren invloed doen
gelden, drukke bezigheden, gebrek aan hulp, vermoeidheid zijn de oorzaak, dat
de bekkenmaten dikwijls eerst later, soms in\'t geheel niet genoteerd worden.

Zijn zij opgeteekend, dan kan het niet anders, of die omstandigheden
moeten dikwijls te kort doen aan de volledige en juiste diagnose van den
bekkenvorm.

Nemen wij, om deze wellicht minder juiste diagnose uit te sluiten,
alléén do resultaten van de acad. klinieken bij elkander, dan zouden wij
voor het geheele aantal gevallen, ovenals straks met uitsluiting van die
C.v. 6—7, komen tot eene mortaliteit:

voor het platte bekken van (op 63 kinderen 24 doodgeboren) = 38
„ ,, alg. vern. „ „ („ 86 „ 29 „ ) = 33.7

Het verschil is dus al belangrijk gereduceerd, doch bestaat nog.

Verder blijkt uit de voorafgaande tabel de volgende verhouding:
Plat bekken. Alg. vern. bekken.

op 44kinderen 12 doodgeb. = 27 7^;
„ 19 „ 7 „ ^36.8%.

C.v. 8— 9 op41 kinderen 16doodgeb. = 39%
C.v. 9-10 „ 4 „ O „ = 0%

Voor de C.v. 9—10 is, al is het aantal gevallen aan de eene zijde
klein, de sterfte bij het alg. vern. bekken zoo duidelijk grooter, dat wij
hier de tegenstrijdigheid wel als opgeheven mogen beschouwen.

Doch voor de C.v. van 8—9 blijft zij bestaan, voor haar behoeft dus
de reden niet alleen in eeno minder juiste bokkendiagnose gezocht te worden.

Konden wij dus eene verklaring vinden van do grootere mortaliteit
bij plat bekken bij eene C.v. 8—9, dan hadden wij de grootere sterfte der
geheele groep duidelijk gemaakt.

Laat ons dus nagaan of ook toevallige omstandigheden den meestal aan-
genomen regel van een hooger sterftecijfer bij eene C.v. van 8—9 bij alg.
vern. dan bij plat bekken, in ons geval in het omgekeerde hebben doen
veranderen.

Dan kan allereerst in een aantal gevallen kunsthulp zijn aangewend,
die met den dood van het kind gepaard ging, bij zeer ongunstige liggingen.

4

-ocr page 62-

50

Wij zien dat van de baring bij C.v. 8—9 plat bekken het volgende
aangegeven is omtrent de
doodgeboren kinderen.
Hoofdligging 7 maal.

Spont. geboren .... 3 maal; gewicht 2.75; 2.8; 2.75.
Versie extractie . . . . 2 „ . „ 2.5; 3.15.

Perforatie......1 „ „ >2.1.

onbekend......i « » 3.

Voet- of stuithgging 7 maal.

Spont. geboren . . . .1 maal;

Extractie......5 „ gewicht 2.2; 2.7 ; 2.85.

onbekend......1 „ „ 2.2

Dwarsligging 2 maal.

onbekend .... 1 maal;

V. E......1 „ gewicht 2.25.

Trekken wij hier van af de gevallen, waar de wijze van verlossing
niet aangegeven was, dan vinden we dus op 13 dood geboren kinderen 9
maal kunsthulp, terwijl de 4 spont. geboren kinderen een gemiddeld gewicht
hadden van 2.77 KG-. Het gemiddeld gewicht der dood geboren kinderen
was 2.54 KG.

Bij \'t algemeen vernauwde bekken was de toestand aldus:
doodgeboren. Hoofdligging 11 maal,

Spont..........2 maal; gewicht 2,25.

Versie en extractie .... 2 „ 3; 2.25,

Forceps \'..... . . 3 „ „ 2.7.

Perforatie........3 „ „ > 2.; > 3.

Versie mislukt......1 „ „ 8.

Voet- of stuitligging 1 maal. Extr. .1 „ „ > 2.
Voor de baringen, wier verloop aangegeven was, vonden we op 11 dood-
geboren kinderen dus 9 maal kunsthulp, terwijl de 2 spont. geborenen een
gemiddeld gewicht hadden van 2.25 KG. Het gemiddeld gewicht der dood
geboren kinderen was 2.55 KG.

Vergelijken wij de kunsthulp, aangewend brj de levend geboren kinderen
in acad. klinieken, bij de bekkens waar eene Conj. vera was genoteerd, zie
(pag. 47), dan vinden we het volgende.

Plat bekken. Alg. vernatmd.

Hoofdligging.

Forceps......5 maal. 5 maal.

Versie en extractie .. 7 „ 14

Dwarsligging.

Versie en extractie . . 3 „ 5 „

St. of Vt. hgging.

Extractie......8 „ 10 „

Op 74 kinderen 23-maal = 31 Op 88 kinderen 34 maal = 38.6 %.

-ocr page 63-

51

Dus is ook op dit aantal levende kinderen bij het alg. vern. bekken
meer kunsthulp verleend dan bij het platte bekken.

Zien wij nu of er verschil bestaat in het gewicht der kinderen. Immers
het is mogelijk daar hun aantal betrekkelijk klein is, dat toevallig de levend
geboren kinderen bij alg. vern. bekken, geringer gewicht hadden dan die
bij plat bekken en daardoor levend konden geboren worden.
Daarin is wel een verschil te bespeuren.

Bij het platte bekken was het gewicht in 31 gevallen; gemidd. 2.605
„ „ alg. vern. „ „ „ „ „ 32 „ „ = 2.43.

Das een verschil van 0.2 KG. doch deze verklaring is slechts schijnbaar,
daar van de levend geboren kinderen alleen het gemiddeld gewicht was resp,
op 19 en 21 kinderen
2.6 en 2.64.

Dit brengt er toe, na te gaan hoe het is gesteld met de kunsthulp,
die bij de levend geboren kinderen verleend werd bij die beide groepen,
dus bij conj. vera van 8—9.

Hier is ook bij \'t alg. vern. bekken meer kunsthulp verleend dan bij
het platte, n. 1. bij:

Plat bekken op 25 levend geboren kinderen werd 15 maal hulp verleend.
Alg. vern. bekken op 27 levend geboren kinderen (bij 5 was geen
verloop van den partus aangegeven) werd 21 maal kunsthulp verleend.
Deze hulp was aldus verdeeld:

Plat hekken. Alg. vernautod hekken.

Hoofdligging.

Forceps.......1 maal. 2 maal.

Versie, extract. . . , 6 „ 9 „

Dwarsligging.

Versie, extract. . . . 1 „ 4 „

St. of Vt. ligging.

Extractie......7 „ 6 «

Wij kunnen dus het verschil, dat bij do platte en alg. vei\'n.. bekkens
bestond voor de sterfte bij C. v. 8—9, alleen nog hierdoor gedeeltelijk
vérklaren, dat bij hot platte in 00 der levend geboren kinderen kunsthulp
aangewend werd, bij het alg. vern. in 77.7 7o, zoodat daardoor bij het alg.
vern. meer kinderen gered konden worden.

Geheel is de tegenstelling, die zoo vreemd schijnt, door dit alles niet
verklaard. Vergeten wij echter niet, dat deze statistiek over betrekkelijk
geringe cijfers loopt. Eenige diagnoses zullen zelfs in de klinieken door de
eene of andere omstandigheid, wellicht onjuist gesteld zijn.

Nemen wij nu nog in aanmerking, dat men bij het platte bekken het
kind gemiddeld wat grooter durft to laten worden dan bij het algemeen
vernauwde, met de wetenschap dat het, eenmaal door de vernauwing heen,

-ocr page 64-

52

gered is, dan zal hier juist misschien het tijdstip te laat gekozen zijn met
\'t gevolg, dat het kind dood ter wereld kwam.

Laat ons nu vergelijken de mortaliteit, die mijne statistiek geeft, tegen-
over andere van den laatsten tijd, altijd bij vernauwd bekken.

Daar evenwel ook wij dan voor het oogenblik als levend moeten
boschouwen, wat levend ontslagen werd, moeten wij hier dan al reeds in
aanmerking nemen de kinderen, die binnen 9 dagen na de verlossing stierven.
Hier ook tellen de bekkens zonder aangegeven maat mede, die ik in het
staatje (zie pag. 59) niet genoemd had.
Partus arte praematurus gaf volgens
Spiegelberg (vernauwd bekken). Mortaliteit

Ahlfeld. 1890. „

Leopold „ „

Braun v. Fernwald „ „

^ Dohm „ ,,

Ahlfeld 1898

W^\' vonden. voor vernauwd hekken ojj
324 kinderen, hij de geboorte en binnen 9
dagen er na eene sterfte van 189 kinderen „

zoodat ons resultaat ongeveer zich binnen de grenzen van de getallen der
andere statistieken beweegt.

Bij vernauwd bekken in het algemeen werden 324 kinderen geboren.
Van die 324 kinderen stierven tijdens of dadelijk na de geboorte
105 = 32.4 "/()• Volgens Dr. H
uizinga \') bedraagt in het algemeen liet
aantal levenloos aangegeven kinderen 5.02 7,, van hot aantal der geboorten.

66.9 7o

38.6 „
33.3 „
37.5 „
45.3 „

61.7 „

42.8

Kiinstmatige vroeggeboorte geoft dus ruim 6 maal zooveel lovenlooze
kinderen als alle geboorten te zamen.

1) Handelingen van het Oe Ned. Natuur- en Geneeskundig Congres pagl B36 en 337.

-ocr page 65-

TL METHODE.

Ik wil hier de methoden rangschikken naar hare resultaten. Bijeen-
genomen worden die, welke alléén reeds voldeden, daarnaast dezelfde
methode gecombineerd met andoren.

Bougies alléén waren voldoende in 135 gevallen.....— 135

„ gecombineerd met tamp. van cerv. of vagina ... — 27

„ gevolgd door irrigaties (Lysol; water; acid salicyl.) . = 7

„ omwikkeld met in glycerine gedrenkt jod. gaas . . = 10

„ bovendien gecombineerd met tamp. van de cervix ., = 7
omwikkeld met in V-, Vo Lysol gedrenkt gaas, gecomb.

met tamp. van de vagina..........— 2

„ gevolgd door eivliessteek..........— 12

„ gevolgd door injecties (Na Cl.; 1 % carbol) . . . . = 3
„ voorafgegaan door tamp. cerv. eivliessteek, condom.

cath., inject. van glycerine.........

= 8

Eivliessteek alléén was voldoende in.......

Hiervan zijn 8 niet nader aangegeven;

1 is hooge eivliessteek met ganzepen;
88 zijn „ „ „ instrument van

Dr. St. Parvé ; voorafgegaan door bougie, dilatatie van den

cervix.; condom. catheter............

Gevolgd door bougie............

Bijedies in nterum alléén waren voldoende in . . .
: (01. Terebinth.; glycerine); voorafgegaan door bougie,
(carbol sol. 1 V„).

Gevolgd door bougie............

(Na Cl. 1 glycerine).

211

= 47 gevallen

17 „

1 geval

65 gevallen

2 gevallen
2

6 gevallen

-ocr page 66-

54

Comlom, catlieter alléén was voldoende in..... 33 gevallen

Gevolgd door eivliessteek (3) en bougie (1) ....== 4 „

Voorafgegaan door tamp. cerv.........— 1 „

38 gevallen

Dilatatie van den cervix alléén was voldoende in . . 3 gevallen

Ondersteunend werd zij aangewend in...... 27 „

30 gevallen

Tamp. van de vagina werd ondersteunend aangewend in 19 gevallen

Colpeurynier alléén was voldoende in...... 1 geval

Irrigaties werden ondersteunend aangewend in . . . 8 gevallen

Niet aangegeven was de methode in...... 40 gevallen

Wij zien hieruit dat de interne middelen in onze gevallen niet aan-
gewend zijn, noch secale, noch chinine.

Het meest is gebruikt de bougie volgens Krausb, In de Utrechtsche
kliniek alleen is daarbij jodof glycerine als prikkel toegevoegd.

De gevaarlijke gevolgen der glycerine (haematurio, koorts) werden ook
hierbij waargenomen, zoodat deze methode weer verlaten werd.

Veel aanwending vond ook de eivliessteek. Vooral de hooge eivliessteek
is hierbij bedoeld, die de nadeelen van de methode, naar
Scheel meestal
genoemd, nl. het volledig afloopen van het vruchtwater, mist.

Wij zien dus dat in de laatste 20 jaar onder de methoden van partus
arte praematurus niet meer voorkomen de manueele dilatatie van het ostium;
de herhaalde injecties van water met bijvoeging van wijn of brandewijn,
wat ongetwijfeld van invloed is op het belangrijk dalen van het sterftecijfer
der moeders nl. van 5.17 7o destijds tot ruim 1 tegenwoordig.

Doelmatiger methoden en vooral de antiseptiek geven daarvan natuurlijk
de verklaring. Op do kindersterfte evenwel is nagenoeg geen invloed van
die verbeterde methoden to bespeuren.

-ocr page 67-

RESULTATEN voor de KINDEREN.

A. Directe resultaten.

Bij 339 p. a. p. werden 340 Idnderen geboren.

Hiervan werden dood geboren of stierven direct na. den partus:

Kliniek Utrecht op 57 verlossingen

26. kinderen =

45.4

\'V

/(I

„ Amsterdam „ 52

21

n —

40.4

>5

„ Groningen „ 22

„ (23 kind.) 14

)) —

60.9

Kweekschool Amst. „ 13

))

1

>5 ~

7.7

Kliniek Leiden „ 60

))

12

)) ^^

20

7)

Onverm. priv. praxis „ 17

6

)) —

35.3

V-

Gegoede „ „ „118

28

23.7

if

Totaal: Op 339 verlossingen (340 kind.) stierven 108 Idnderen =

31.7

))

De zoo uiteenloopende resultaten in verschillende bovenvermelde groepen,
vinden hunne verklaring hoofdzakelijk in de indicaties tot p. a. p. die lang
niet altijd dezelfde waren.

Wij zagen nl. op pag. 59 dat de kliniek Groningen de sterkst ver-
nauwde bekkens bevat en daardoor het grootere sterftecijfer levert.

Het geringere cijfer van de kweekschool voor vroedvrouwen in Amster-
dam , doet verwachten^ dat daar de indicatie bij geringere vernauwing gesteld
is, wat ook uit de tabel blijkt. Evenwel is hier het kleine aantal gevallen
ook weer minder geschikt ter vergelijking.

Het geringere sterftecijfer in de Leidscho kliniek woixlt slechts ton
deele verklaard uit de gevallen, oxperim. causa verricht, die bij niet of
zeer gering vernauwde bekkens plaats hadden. Trekken wij 8 daarvan
van hot getal der kinderen af, met één dood geboren kind, dan blijft
do sterfte nog 21.5

Bij do 40 overige levend geboren kinderen, word in 27 gevallen kunst-
hulp verleend, waarbij 14 maal versie en extractie bij hoofdligging.

-ocr page 68-

56

Een groot aandeel in die gunstige sterftecijfers schijnt dus toe te
schrijven aan do veel toegepaste versie en extractie bij hooldligging.

Het lagere cijfer der privaat praxis is moeilijk te verklaren, daar in de
tabel weinig bekkenmaten zijn aangegeven.

Het groote aantal „onbekend" en het kleine sterftecijfer daarachter
mag geringe graden van vernauwing doen veronderstellen, doch .... het
blijft een vermoeden.

Behalve dus de gunstige sterfteverhouding in de Leidsche kliniek,
zijn do mortaliteitsverschillen wel te verklaren uit het verschil in
indicatie grens.

B. Latere resultaten.

Allereerst gaan wij de kinderen na gedurende de 9 eerste dagen van
hun extra uterine leven. Dit toch is de gemiddelde termijn van het verblijf
der moeder in de inrichting na de bevalling.

Hier behoeven we geen scheiding te maken tusschen khnieken etc.
en de lijst der meergegoeden; de verzorging in de kliniek toch, coüveuse
en voeding, zijn hier, zoo niet boter, minstens gelijk aan die der kinderen
van de gegoede privaat praxis.

Alléén de totaal onvermogende privaat praxis moeten we hier afzon-
derlijk plaatsen, doch daar hot aantal gevallen daarvan klein is, is de
vergelijking tusschen deze twee groepen niet zuiver. Wij vinden nu dat
op de 323 kinderen, in ziekenhuizen of meergegoede privaat praxis geboren,
102 bij de geboorte stierven; in de. eerstvolgende 9 dagen nog 33. Van de
221 levend geboren kinderen stierf dus nog 14.9 "/
q; van het geheele aantal
(323) bezweek binnen 9 dagen 4:1.8 7
ü-

Bij de kleine groep van onvermogende privaatpatienten is dat op 17
kinderen, waarvan 6 dood, dus 11 levend geboren, 2 — 18 7o j of op het
geheelo aantal (17) eene totaal sterfte van 47 7o-

Veel verschil geeft dit dus niet, doch zooals reeds gezegd, het aantal
gevallen van de laatste groep is te klein voor eeno juiste vergelijking.

Komen wij thans tot het gedeelte der kinderen, die het einde van
het eerste levensjaar bereikten, dan moeten wij scheiding maken tusschen
de groepen, die de beide lijsten omvatten; on vermogenden en eenigszins of
meer gegoeden.

Dit is respect, een getal van 222 en 118 kinderen. Hier moeten
echter afgetrokken worden, behalve de doodgeborene, die kinderen, wier
geboorte nog geen jaar geleden plaats had, benevens die gevallen, waarvan
niets bekend is geworden.

-ocr page 69-

57

Wij vinden nu deze resultaten:

Onvermogend 222 ................==222

dood geboren. ............... 80

geboorte nog geen jaar geleden (13, doch 2 reeds
genoemd onder de dood geborenen).........91

131

Van die. 131 kinderen bereikten 78 of 59.5 "/o ^^^^ einde van het eerste
levensjaar.

Van deze vroeggeboren kinderen van onvermogende ouders stierven
dus in het eerste levensjaar nog 40.5 "/,).

Eenigzins of meer gegoed:

118 gevallen..................=118

dood geboren............28

geen verder bericht van ontvangen .... 33

nog geen jaar geleden..............3

--64

54

Van de 54 kinderen, die levend geboren werden en wier lot mij bekend
is geworden, bereikten 37 het einde van het eerste levensjaar (dus
68 7o)
stierven dus nog in het eerste jaar 31.5 •

Wij vinden dus bevestigd, hetgeen men a pi\'iori verwachten kon,
n.1. eene geringere sterfte in de gegoede privaat praxis.

Vergelijken wij nu die sterfte cijfers met do gemiddelde kindersterfte
in het eerste levensjaar in ons land.

Ik heb mij daarvoor gewend tot Dr. Menno Huizinga, die de cijfers
van zijne statistiek omtrent dit punt welwillend te mijner bescliikking
stelde.

Dat cijfer is berekend per 1000 wettig geborenen over een tijdvak van
1840—1895, telkens over 10 jaar, van welke 10 uitkomsten het gemiddelde
genomen is.

Dat hier de onwettig geborenen niet in aanmerking genomen zijn, is
voor ons doel eer voordeelig dan omgekeerd. Immers bij het toch reeds
kleine aantal ongehuwden, dat p. a- p. onderging, gold het meestal moeders,
die eenigen tijd later met den vader van het kind huwden, waarbij bijna
altijd het kind erkend werd. Eenige gevallen, n.1. waar do baring experi-
menti causa opgewekt werd bij ongehuwden, en waar hot uitbesteede kind
binnen korten tijd succombeerde, zijn te weinig in aantal, dan dat wij den
invloed daarvan niet zouden mogen verwaarloozen.

De gemiddelde kindersterfte in het eerste levensjaar wordt dan door
Dr.
Huizinga berekend op 22 7^.

-ocr page 70-

58

Ik vind voor mijne kunstmatig te vroeg geboren zuigelingen .bij gegoede
moeders 31.5 7,,, bij onvermogende 10.5 7o-

Er waren onvermogend . . . 222 kinderen;,
nog geen jaar geleden ... 11 „

Blijft dus 211 kinderen; daarvan leefden na

1 jaar nog 78.

Eenigzins gegoede moeders baarden.....118 kinderen;

geen bericht van het verdere lot . . . 33

nog geen jaar geleden....... 3

■- 36

Blijft 82 kinderen; daar-
van waren na 1 jaar nog in leven 37;

dus van 293 kinderen waren na 1 jaar nog in leven 115.
Ware de sterfte gelijk geweest aan den norm door Dr.
Huizimga
berekend, dan hadden na 1 jaar nog 228.54 in leven moeten zijn.

Het kind door p.a.p. geboren, komt dus in 31.7 "/„ der gevallen dood
ter lüereld.

Het levend geborene kind heeft dan verder slechts de helft van de hans,
die een voldragen kind bezit, ojn het levensjaar te bereiken.

Naar den graad van bekkenvernauwing gerangschikt, heeft mijn
onderzoek het volgende geleerd:

Onvermogend.

Plat bekken.

C.v. 6—7 op 14 verlossingen 1 kind(eren) na 1 jaar in leven = 7.15 ®/o

7-8 „ 21 „ 4 „ „ „ „ „ = 19 "/u

8-9 „33 „, 14 .„ „ „ „ „ -42.4%

9--10 „ 3 „ 2 „ „ „ „ „ = 66.6 7o
10-11 „ 4 „ 1 „ „ „ „ „ =
25%

m

Alg. vernauwd bekken.

C.v. 6—7 op 1 verlossingen O „ „ „. „ v = ^ %

7-8 „ 22 „(23kinder.)ll „ „ „ ,, =. 47.8 7«

8-9 „46 verlossingen 19 „ „ „ „ „. — 11.3 7o

9-10 „ 22 „ 8 „ „ „ „ „ - 36.3 %
10—11 )J 2 „ O „ „ „
 n J) = O 7o

Eenigszins- of meergegoed (buitengesloten zijn gevallen, die nog
geen jaar geleden zijn of waarvan het lot mij niet bekend werd).

-ocr page 71-

59

Plat bekken.

e.V. 6—7 op 1 g-evcil(len) 1 kiiid(eren) na 1 jaar in leven = 100 "/o

7-8

„ 10

11

3

V

11

11

11

)>

= 30%

8-9

„ 10

11

3

11

11

11

11

11

= 30%

9—10

„ 10

11

2

11

11

11

:i

11

= 20%

Al(j. veniauicd bekkeii.

e.V. 6-7 op 3geval{len)2 „ „ „ „ „ =66.6%

7-8 „1 „ 1 - • „ „ „ „ - 100 X

8 9 „2 „ O „ „ „ jj „ = O %

9-10 „ 1 „ 1 „ „ „ „ „ = 100 %

Ook hier wordt, het duidelijk, dat mijne cijfers veel te klein zijn, om
eene dergelijke onderverdeeling toe te staan; de uitkómsten worden dan
klaarblijkelijk onbruikbaar.

C. Resultaten voor vrouwen, bij wie meermalen p. a.p. werd opgewekt.

Geen levende kinderen kregen:

5 vrouwen: 1 na 4 maal (Alg. vern. bekken C.v. 7.6),

en 4 „ elk 2 maal (Platte bekkens C.v. 7 ; 6.5; 8 V4; 8 \'/,)
de operatie ondergaan te hebben.

Geen kinderen ouder dan 1 jaar behielden, behalve de vorigen:
a. (onvermogend.) 2 vrouw(en) bij wie 2 maal
2
1

j; Ö )j
. 10 „

de partus werd opgewekt;

b. (eenigzins- of meer gegoed.):

1 vrouw bij wie 2 maal

2 vrouwen „ „ 3 „

de partus werd opgewekt.

Kinderen ouder dan 1 jaar hadden:
a. onvermogend.

Ouder dan 1 jaar.

8 maal had eene vrouw bij wie 2 maal p.a.p. opgewekt werd 1 kind.
■I- » n » » J7 3 „ „ „ „ 2 kinderen.

2 •)? 3? )! )3 )? ^ » n 11 )> 1 kind.

O „ „ „ O „ „ j, „2 kinderen.

3 11 11 11 11 11 11 11 11 • 11 1, ^ 11

-ocr page 72-

60

maal had eene vrouw bij wie 4 maal p.

V » )) IJ 11 n

n n 11 11 11 11 ;;

4,

71 ■ 11 11 11 n 11 \' ^ 11

11 11 11 . 11 11 11 ^ 11

11 11 11 11 11 11 ö 11
11 11 11 11 n

11 11 11 11 6 „
b. eenigszins- of meergegoed:
maal had eene vrouw bij wie 2 maal p.a.p. opgewekt werd 1 kind. (1 onbekend).
„ ■„ „ ■ „ „ „2 „ „ „ „ 2 kinderen.

Ouder dan 1 jaar.
a.p. opgewekt werd 1 kind.

„ » 2 kindéren.

11 ir 3 „

1

11 11 ^ 11

11 ;; 2 „
4

11 11 ^ 11

1 kind.

11 11

3 „ „ „ „ 1 kind.
3 „ „ „ „ 2 kinderen.

O

11 11 11 11 11 11 " 11 II \' 11 11 ^ 11

11 11 11 11 11 11 \'^11 11 11 \' » ■ 3 „

11 11 11 11 11 11 ^ 11 11 11 11 2 „

11 11 11 . 11 11 11 ^11 11 11 ;; 3

11 11\' 11 ii\' 11 11 11 11 11 11 1 kind.

11 11 11 11 11 11 ^ 11 11, 11 n 1 11

Hieruit is het volgende af te leiden:

15 vrouwen hadden na 49 p.a.p. O kinderen boven het jaar

11 11 11 127 „ „ „ „

^2 „ „ „ 176 „ 71 j, „ „ „

d. i. 52 vrouwen ondergingen de operatie 105 maal zonder en 71 maal met
het gewenschte gevolg, n.1. een kind, dat het 2° levensjaar bereikte.

Wij zien hier dat bij do vrouwen, bij wie de partus 6, 7, 9 of 10
maal werd opgewekt het resultaat zeer slecht was.

Bij de vrouw met 10 maal p.a.p. werden 6 kinderen dood geboren,

2 kinderen binnen 9 dagen dood, 2 kinderen binnen Va J^^r dood.

Bij deze vrouw (alg. vern. bekken C.d. 11), die gaarne een kind had
gehad, was eene sectio caesarea op hare plaats geweest.

Bij haar sluit zich aan Üe vrouw, bij wie de baring 9 maal is opgewekt.
Zij had een plat rach. bekken met C.v. 9^/.,; 7 kinderen werden dood geboren;
1 stierf binnen het jaar en 1 kind voleindigde het 1® levensjaar.

Evenzoo zy, die de operatie 7 maal onderging. Plat bekken C.d. 9^^;

3 kinderen werden dood geboren; 3 stierven binnen het jaar; 1 werd ouder
dan 1 jaar.

De vrouw, die 6 maal door p. a. p. verlost werd, met een alg. ver-
nauwd bekken, met C. incl. 9,5, kreeg 2 kinderen dood, verloor er 3 binnen
een jaar en behield er één boven het jaar.

» 11 11 11 11 11 ^ 11 11 11 11
11 11 11 11 \' 11

-ocr page 73-

61

D. Resultaten bij primiparae.

Hier is bedoeld het directe gevolg der baring:
In 17 gevallen werd p. a. p. opgewekt bij I gravidae.
5 kinderen kwamen dood tor wereld in de volgende gevallen.
Recht vern. rachit. bekken C.v. 8\'/o.

Hoofdligg. kind woog 2,75 KG.
Ingang iets vernauwd. C. incl. 12,5.

Hoofdligg. Prolaps funic umb.
Alg. vernauwd C.v. 8%. Hoofdhgg. Forceps.
Scheef vernauwd. Afgeweken hoofdligg. Accouch. forcé.

Kind woog 2,4 KG.
Plat rachit C.d. 10. Dwarsligg.

Die 17 p. a. p. gaven dus eene sterfte van 29,4 "/o-

IV. RESULTAAT voor de MOEDERS.

In hot geheel stierven 4 moeders. Hieruit volgt, dat do gevaren van
den p. a. p. voor do moeder niet zoo licht geteld mogen worden, als meestal
gedacht wordt. "Wel is de sterfte gering, n.1. op 339 moeders slechts ruim
1 %; doch mag het gevaar dat de moeder loopt bij het aanraden van den
p. a. p. niet verzwegen worden. Het is toch mogelijk, zooals blijkt uit één
der gevallen, dat het onderste uterus segment dooiljoord wordt; eene infectie
is niet onmogelijk, zooals uit eenige andere gevallen te zien is.

Bovendien is hier de dood eener moeder van groote beteekenis. Den
p. a. p. toch wekt men op, om de moeder niet te schaden; daarvoor wordt
zelfs eene geringe levenskans van het kind toegelaten.

-ocr page 74-

HOOFDSTUK II

Sectio Caesarea.

Zooals ik in mijne inleiding reeds aangegeven heb, wil ik in dit
hoofdstuk tegenover de uitkomsten van den partus arte praematurus die
der Sectio Caesarea stellen.

Terwijl er zoovele statistieken in de laatste jaren verschenen zijn,
schijnt het vreemd, dat ik in de volgende bladzijden zelf getracht heb nog
weer eene nieuwe te geven.

De redenen hiervoor zijn de volgende:

De grootere statistieken, die gepubliceerd zijn, geven wel een begrip
van de resultaten der S. C. in het algemeen, doch ik kan, voor mijn doel,
met kunstmatige vroeggeboorte natuurlijk alléén die gevallen van keizersnede
vergelijken, waarbij moeder en kind enkel aan de gevaren eener S. C, zonder
eenige andere complicatie dan bekkenvernauwing, worden blootgesteld.

Dit na is het geval mot bekkenvernauwing, goedaardige tumoren in
het kleine bekken, rekking van het onderste uterus segment l)ij eene
ongunstige ligging.

Ik heb gemeend aan de bovengenoemde voorwaarden het best te
voldoen, door op de volgende wijze te work te gaan.

Ik heb nl. genomen de gedurende vijf jaar voorgekomen en gepubliceerde
gevallen van Sectio Caesarea, zooals die genoteerd staan in de lijst,
die jaarlijks verschijnt in\' de
Jahresberichte van Feommel ; \'in eene
publicatie van
Leopold en verder de gevallen in Nederland, die mij bekend
zijn geworden.

Ik heb dus maar een greep gedaan, en tamelijk willekeurig, dat is zeker.

Voor mij kwam het er op aan eene flinke groep vari gevallen van
keizersnede te hebben, waaruit ik de vermoedelijke sterftekans voor moeders
en kinderen zou kunnen berekenen.

Die groep mocht niet klein zijn, om de bekende nadeelen van kleine
statistieken te vermijden, die ik hier niet behoef op te sommen.

-ocr page 75-

63

Zij moest verzameld worden uit een"tijdvak, waarin de techniek voor
alle gevallen ongeveer als gelijk beschouwd mag worden, en ... . mijne
lijst moest een begin en een einde hebben. Daarom koos ik de jaren
1894—\'98 en verzamelde daaruit al wat ik vinden kon.

AVeggelaten heb ik alle gevallen, die niet voldeden aan de eischen,
die ik meende te moeten stellen, gelijk boven betoogd is.

Daar van de „Jahresberichte" de genoemde vijf jaren beschouwd zijn,
heb ik mij ook voor de vaderlandsche gevallen tot dat tijdvak beperkt.

Ik heb mijne aldus bijeengebrachte gevallen van keizersnede in het
volgende staatje gerangschikt; in eene afzonderlijke tabel heb ik de gevallen
gebracht, die ik meende te moeten uitsluiten, met vermelding van de
reden daarvoor.

Onder den naam Sectio Caesarea heb ik begrepen zoowel de conser-
vatieve keizersnede, als de modiflcatie naar
Porro genoemd. Immers,
dikwijls geschiedt of geschiedde . deze operatie alleen om eene verdere
graviditeit te voorkomen en in dat geval behoort zij, naar mijne meening
thuis in eene statistiek der Sectio Caesarea.

Maar wanneer eene infectie de aanleiding tot de amputatie van den
uterus was, dan heb ik haar niet in mijne lijst opgenomen.

Voor de weggelaten gevallen uit de lijsten van Frommel; Leopold en
Nederl. gevallen verwijs ik naar de daarover handelende tabel pag. 67 en
volgende.

Op bovenstaande wijze te werk gaande heb ik dus gevonden dat voor
mijn onderzoek waarde had een aantal van 407 gevallen van Conservatieve
Sectio Caesarea en
porro-Operatie.

Daarvan stierven 40 moeders ..,..= 9.8

36 kinderen.....=8.8 7«

(lot van het kind onbekend in 5 gevallen).

Daar ik mijn best gedaan heb al die gevallen zorgvuldig uit te sluiten,
waar het leven der moeder nog door andere oorzaken bedreigd werd dan de
operatie als zoodanig en die waarbij het kind geen ander doodsgevaar liep,
dan dat wat met de operatie samenhing, meen ik op grond van boven-
genoemde cijfers, het recht te hebben tot dezo uitspraak; in de laatste vijf
jaren is gebleken dat aan de S. C. eene sterftekans voor de moeders van
9.8 7o ? voor de kinderen eene van 8.8 7o verbonden is.

-ocr page 76-

64

CONSERVATIEVE SECTIO CAESAREA.
Frojmnels Jalireshericht.

Aantal.

Gestorven

Onbekende

Jaar.

kinderen.

Moeders.

Kinderen.

1894

39

5

3

4

1895

29

5

2 a)

a) 1 achtmaandskind.

1896

41

4

5h)

_

b) 1 kind was dood ante

operat.

1897

58

5

4 c)

1

c) 1 tweelingskind,

1 anencephalus.

1898

01

5

öd)

_

cl) 1 achtmaandskind;

1 kind was dood ante

operat.

1 kind stierf binnen

24 uren.

Leopold \')

26

2

0

Nederl.

gevallen.

39

4

2/)

f) 1 kind stierf 11 uren

post operat.

Totaal. .

293

30

21

5

PORRO-OPERATIE.
Frommels Jahresbericht.

1894

21

1

2

1895

14

1

6(j)

1896

29

4

4 h)

1897

17

3

2

1898

13

0

li) :

Leopold \')

17

1

0

Nederl.

gevallen.

3

0

0

Totaal. .

114

10

15

(j) 1 tweelingski 11(1 ;
1 aclitniïianclskind.

h) 1 vijfmaandskind,
j) stierf na 1 dag.

1) Arcliiv. für Gynaek. Bnd. LVI. Heft 1.
i) Zie tabel Ned. gevallen.

-ocr page 77-

Tabel van gevallen van Sectio-Caesarea in Nederland

van 1894—\'98, nog niet gepubliceerd.

Aanwijzing.

Jaarnunimer.

Indicatie.

Afloop
Moeder.

Kind.

Kliniek Utrecht.

Tü—\'94.

Algem. vernaiiwd plat rachit.
bekken C.v. < 8.

Genezen.

Goed.

D

142-\'95.

Algein. vernauwd bekken.
C.v. 8.

Genezen.

Goed.

TI

82—\'9G.

Platbekken.
C.v. 7.

Gestorven.

Goed.

))

15—\'98.

Scheef ongelijkm. vern. bekken.
C.d. 11.

Genezen.

Goed.

n

G2—\'98.

Tumor in het kleine bekken.

Genezen.

Goed.

n

7ß—\'98.

Scheef vernauwd bekken.
C.v. 7\'A.

Genezen.

Goed.

Kliniek Groningen.
»

18-\'95.

Vernauwd bekken.
C.v. G\'A.

Genezen.

Goed.

V

22-\'97.

Vernauwd bekken.
C.v. 8%.

Genezen.

Goed.

n

33—\'97.

Vernauwd bekleen.
C.v. 8\'A.

Genezen.

Goed.

38—\'97.

Vernauwd bokken.
C.v. 8\'A.

Genezen.

Goed.

Kliniek Leiden.

GO—\'97.

Vernauwd rachit incl. bekken.
C.v. G\'A.

Gestorven.

Goed.

n

44—\'9G.

Vernauwd bokken.
C. incl. 8\'A.

Genezen.

Goed.

V

2G-\'98.

Vernauwd bekken.
C. incl. 8,4.

Genezen.

Goed.

n

4—\'98.

Vernauwd bekken.
C.v. G\'A—7.

Gestorven.

Goed.

Dr. de Ylieger.

1897.

Vernauwd rachit.
C.v. 4 i\\ 5.

Genezen.

Goed.

Dr. van Kleef.

30—5—\'95.

Plat vernauwd.
C.v. 7\'A.

Genezen.

Goed.

n

23—5—\'98.

Dezelfde als No. 16. Forro.

Genezen.

Goed.

n

30—12-\'96.

Plat, algem. vernatiwd.
C.v. 8,5.
Forro. ■

Genezen.

Goed.

-ocr page 78-

Tabel (zie vorige bladzijde) Gepubliceerd.

moeders dood 4.
kindereu dood 2.
moeders dood 0.
kinderen dood 0.

Aantal
gevallen.

Dood van

Moeder.

Kind.

Prof. Nijhoff.
Prof. Treub.

Ned. Tijdsehrift voor Verloskunde lie jaargang Ie deel. . . .
„ „ „ „ 8e en 10e jaargang ....

1
6

1

1. (11

uur p p.)

„ „ „ „ 1 Ie jaargang le deel. Verslag
der Gynaee. vereeniging. Vergadering van 14 Januari 1900.

O

. —

Dr. Beeking.

Ned. Tijdschrift voor Verloskunde 9e jaargang........

Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde. 1897. Deel I.......

3
1

-

Dr. Eejjenga

1898. Deel I.......

2

Dr. Doorman.

„ „ , 1895. Deel II......

1

Dr. Selhorst.

« . 1896. DeclI.......

1

Prof. V. d. jVleij.

Ned Tijdschrift voor Verloskunde. 6e jaargang pag. 304 .. .
Verslag der Gynaecol. Vereeniging. Vergadering van 14—3—\'94.

1

-

idem.

Ned. Tijdschrift voor Verloskunde. 6e jaargang, pag. 321 .. .
Verslag der Gynaecol. Vereeniging. Vergadering van 20 Oct. \'95.

1

-

Dr. V. d. Poll.
(Porro).

Centrallblatt für Gynaekol. 1896. N». 21. pag. 554 ......

1

Dr. Ten Cate

Iloedemaker.

Ned. Tijdschrift voor Verloskunde 8o jaargang, pag. 2G6 . . .

3

1

Totaal: Conservatieve S. G. 39 gevallen
rorro-opcratie 3 gevallen

-ocr page 79-

Uitgesloten gevallen van Conservatieve Sectio Caesarea en Porro-operatie

x. conseeyatieye sectio oaesaeea.
Frommeh Jahresbericht.

Placenta praovia.
Carcinoma cervicis.
Maligne proces.
Ruptura uteri.

Resultaat onvolledig medegedeekl.

Geen indicatie vermeld.

Geen indicatie vermeld.

Carcinoma cervicis.

Geen indicatie vermeld.

Geen indicatie vermeld.

Geen indicatie vermeld.

S. C. post mortem.

Geen indicatie vermeld.

Geen indicatie vermeld.

Zware dyspnoe.

Geen indicatie vermeld.

N".
8

14

15
25—30

33

34

37

38
43
48

50—51

52

53

54

50
57

59
GO
83

1897.

1894. K».

3

9
11

12
15
17
22
29
34

37

38

39
41

19—50

moeders dood 3.
kinderen dood 1.

1898.

N».
5
10
11

12
15
17
22
2G

37
35

38
41
45
4G
48
51
58

17 gevallen

1895.

ïy».

3

Placenta praevia.

G

Ecclampsie.

8

Carcinoma recti.

9

Ecclampsie.

14

Ecclampsie.

19

Carcinoma.

32

öeon indicatie vermeld.

33

Carcinoma colli.

34

Carcinoma colli.

moeders dood 2.

9 gevallen

kindoren dood 2.

1896.

N".

4

Ecclampsie.

f)

Ecclampsie.

8—9

Elders vermeld.

14

Ecclampsie.

15

Hysterectomie.

20

Ilysterectomio.

29—30

In 188G—\'88

.50

Kcclampsic.

moeders dood 3.

10 gevallen

kinderen dood 3.

Carcinoma uteri.
Geen indicatie vermeld.
S. C. post mortem.
Elders vermeld.
Geen indicatie vermeld.
Ecclampsie.
S. C. port mortem.
Elders vermeld.
Carcinoma vaginae.
Ruptura uteri.
Elders vermeld.
Maligne tumor.
Placenta praevia.
Laparotomie.

Graviditeit in de rudimentaire hoorn.
Carcinoma uteri.

Laparotomie; graviditeit in do rudi-
mentaire hoorn.

Hysterectomie.

Carcinoma cervicis.

Carcinoma recti.

25 gevallen

moeders dood 4.
kinderen dood C.

Hysterectomie.
Ecclampsie.

S. C. na vergeefsche poging tot cra-
nioclasie.

Vrouw sterft direct p. o.
Geen indicatie vermeld.
Carcinoma colli.
Reeds geinfecteerd ante operat.
Sepsis ante part.
Ecclampsie.

Resultaat onvolledig vermeld.

Hysterectomie.

Geen indicatie vermeld.

S. C. wegens inwendige bloeding.

Resultaat onvolledig verjneld.

Carcinoma colli.

Carcinoma colli.

Carcinoma colli.

Schotwond in abdomen.

17 ffoviillen

moeders dood 5.
kinderen dood 8.

-ocr page 80-

08 UITGESLOTEN GEVALLEN VAX CONSERVATIEVE SECTIO CAESAREA EM PORRO-OPERATIE.

ii. p o e e o - o p e r a t i e.

Frommels Jahresher ich t.

1894.

N".

7

Carcinoma cervicis.

12

Carcinoma recti.

14

Geen indicatie vermeld.

15

Ruptura uteri.

19

Geen indicatie vermeld.

24—27

Carcinoma cervicis.

29—31

Geen indicatie vermeld.

34

Carcinoma uteri.

35—36

Geen indicatie vermeld.

n gevallen

1896.

N". 1

1 ;

Ruptura uteri.

4 \'

Carcinoma cervicis.

10

Resultaat onvolledig vermeld.

1

12

lluptura uteri.

19

lluptura uteri.

20

Elders vermeld.

26

Carcinoma vagin. inoperab.

27

Indicatio vitalis wegens bloeding.

30

Ilysterectomie.

31

Resultaat onvolledig vermeld.

36—37

ilysterectomie.

42

Carcinoma uteri.

moeders dood 1.

13 gevallen

kinderen dood 3.

1897.

N".

2

Ilysterectomie.

5

Carcinoma uteri.

6

Carcinoma cervicis.

10

Veretterde dermoïdcyste.

14

Gebarste veretterde cyste.

22(?)

Porro,

, 6 weken post partum.

24

Resultaat onvolledig vermeld.

26

Resultaat onvolledig vermeld.

27

Ecclampsie.

28-29^

Hysterectomie.

moeders dood 2.

12 gevallen

kinderen dood 3.

1898.

N".

1

Ilysterectomie.

4

Hysterectomie.

5

Ilysterectomie.

13

Ruptura uteri.

1 14

Carcinoma uteri.

16—17

Hysterectomie.

i moeders dood 1.

7

gevallen i

1 kinderen dood 1.

moeders dood G.
kinderen dood 5.

1895.

X«.

6
8

Carcinoma uteri.
Ruptura uteri.

11

Ruptura uteri.

13

lluptura uteri.

14

Euptura uteri.

15

Infectie ante oporat.

16

Carcinoma colli.

18

Myosarcoma ovarii.

21

Ecclampsio.

24

Ecclampsie.

25

Elders vernield.

11 1

I moeders dood 5.
gevallen , . , , w
kinderen dood 0.

Medullair ovariaal sarcoom.

Placenta praevia.

Moribunda. Complete rupt. uteri.

Leopold. Consorvat. S. C. N". 43—45 (vóór \'94),
Porro-operatie N». 20.

N". 22.
N». 26.
X®. 29.

Moribunda. Puis, mollis en frequens. Insuff. en Stenose van den
Mitralis. Cyanose en Dyspnoe.

4 gevallen

moeders dood 1.
kindoren dood 1.

-ocr page 81-

Uitgesloten gevallen van Cons. S. C. in Nederland

Kliniek Utrecht.

« !)
Dr. Selhorst.

26-y—\'Ü9.
1898.

van 1894—\'98.

Tnmor ovarii sinistrii.
Extirpatio uteri.
Infectie ante operat.

Moeder.
Gestorven 1 dag p. o.

Genezen. .

Stierf.

Kind.
Goed.

Goed.

Dood.

Dr. Ten Cate Iloedemaker. Ned. Tijdschrift van Yerloskunde 8o jaargang. Geval N". T.
Moeder genezen.
Kind dood.

Geval N". 8.

Moeder en kind dood. Infectie ante opcrat. Pulsus irregularis en inaequalis pag. 279.

AVaarom stierf in dien tijd eene van de 10 vrouwen die sectio caesarea
ondergingen. Ligt dit aan de technielc der operatie als zoodanig? Neen;
Immers zij is eene laparatomie die zelden langer dan \'/■, duurt; zij is
eene volkomen typische operatie; zij laat geene stomp achter in de buikholte;
zij stelt het
Peritoneum niet bloot aan bezoedeling met infectieus materiaal;
zij wordt verricht bij vrouwen in de bloei van het leven.

Zij mag dus op eene lijn gesteld worden met eene eenvoudige ongecom-
pliceerde ovariotomie, waar het sterftecijfer belangrijk veel kleiner is. Het
hooge mortahteitscijfer moet dus van andere omstandigheden afhankelijk
zijn. Die zijn hierin gelegen dat zoo dikwijls de groote wenschelijkheid te
laat wordt erkend, do noodzakelijkheid der operatie te laat wordt ingezien,
en zij dan ondernomen wordt bij eene uitgeputte, bij eene gekwetste of bij
eene geïnfecteerde patiente.

Zoodra men het weinig gevaarlijke der operatie als zoodanig zal inzien,
de indicatie dus vroeger zal stellen, alle maatregelen daarvoor benoodigd
eerder zal treffen, (tijdig vervoer naar een ziekenhuis!) moet en zal een
belangrijk grooter aantal moeders door deze operatie gered worden,

Is het sterftecijfer der kinderen door dezelfde oorzaken te hoog\'?
Yolgens Dr.
Huizinga komt bij een groot aantal verlossingen 5.02 % der
kinderen dood ter wereld. De doodsoorzaak is in vele gevallen die wij
zelf met eigen oogen waarnemen niet te gissen en dus ook niet te vermijden.

Loslating placenta haeniorrhugie pag. 275.

-ocr page 82-

70

Stellen wij dus de onvermijdbare sterftekans tijdens de baring voor
een kind op 5"/» dan blijkt het cijfer dat wij voor de sectie caesarea vonden
n. 1. 8.8. 7o slechts weinig hooger en vindt zeer zeker voor een deel zijne
verklaring in do ongunstige omstandigheden waaronder nog heden ten dage
de operatie verricht wordt; voor een deel misschien in factoren die nu nog

niet bekend, later wellicht als vermijdbaar ontdekt zullen worden.
• *

*

Aan het einde van mijn\' arbeid gekomen, dringt zich de vraag op:
„wat heeft mijn onderzoek geleerd omtrent de waarde van den partus
praematurus arteficialis; welke uitkomst heeft deze statistiek, samengesteld
op de, in mijne inleiding aangegeven wijze, opgeleverd?

Mijn onderzoek heeft aangetoond, dat de waarde van den partus arte
praematui\'us niet bepaald wordt door het aantal kinderen, dat levend ge-
boren wordt, doch door het aantal, dat in leven blijft cn dus alléén met de
verlossing ä terme vergeleken mag worden, wanneer men dit in het oog houdt.

Het is gebleken, dat de kans, door eene kunstmatig vervroegde baring
een levend kind te bekomen en te behouden, aan eene vrouw met een
vernauwd bekken voorgesteld, tot nu toe te hoog is geacht.

Immers, die moeder denkt zich de levenskans van haar kind gelijk
aan die van eene voldragen vrucht, terwijl dit in werkelijkheid niet zoo is.

Uit mijne statistiek, die over een aantal gevallen loopt, dat in zijn
geheel eene waarborg geeft voor betrouwbaarheid, volgt dat het door p, a. p.
ter wereld gekomene kind slechts op zijn hoogst de helft van de levenskans
bezit, die een voldragen kind heeft. Dit beduidt, dat, ongerekend de moge-\'
lijkheid dat het kind ook bij de vroegtijdige baring succombeert, de levend
geboren zuigeling slechts eene zeer geringe kans heeft het einde van het eerste
levensjaar te bereiken; hoevelen van hen zullen volwassen worden?

Heeft men bij Sectio caesarea aan de moeder een levend kind beloofd,
dan staat haar kind gelijk met een ander, dat op natuurlijke wijze aan het
normale einde der zwangerschap ter wereld komt.

De twee concurreerende operaties doen dus niet gelijkwaardige individuen
ter wereld komen. Het kind dat door kunstmatige vroeggeboorte ter wereld
komt sterft in het algemeen in
31,7 "/o gevallen tijdens de geboorte; bij
de Sectio Caesarea in
8.8 %. Het eerstgenoemde heeft in zijn levensjaar
nog een sterftekans van
40 ä 50 "/o, het laatste van 22 "/o-

Daartegenover staat echter, dat de levenskansen der moeder voor
beide operaties ook verschillend zijn.

Uit mijne statistiek volgt:

Bij sectio caesarea sterft van de tien moeders ééne.

-ocr page 83-

71

Bij p. a. p. is die sterfte ééne van de honderd.

Ilf weet te goed, dat mijne resultaten slechts cijfers zijn, die bij operateurs
met een gevestigd oordeel geene verandering in hunne indicaties zullen brengen.

Het eindoordeel zal wel is waar aan de belanghebbenden worden over-
gelaten , doch hoofdzakelijk onderworpen zijn aan den invloed van den medicus.

Al naarmate de medicus in een gegeven geval de sterfte kans der
moeder hooger of lager, de levensvatbaarheid van het kind lager of hooger
stelt, zal hij op een besluit in de eene of andere richting aandringen.

Dan moeten de kansen echter ook in aanmerking genomen worden,
zooals zij in waarheid zijn.

Tot die waarheid heb ik getracht door mijn onderzoek bij te dragen.

Dat bij eene vernauwing in de rechte afmeting beneden 7 cM. eene
kunstmatige vroeggeboorte nutteloos is ten opzichte van het kind, mag als
zeker worden aangenomen. Op een eenigszins groot aantal bereikte slechts
7 7(, het tweede levensjaar. Hier mag met recht de vraag gesteld worden:
„hoevelen zouden volwassen worden?"

Wil men bij eene zoodanige vernauwing geene sectio caesarea aan-
raden, of verzetten zich patienten of omstandigheden daartegen, dan wete
men, dat eene kunstmatige vroeggeboorte misschien een levend kind doet
geboren worden, doch dat het, hier in waarheid „tien tegen een", sterft
binnen korten tijd. Het is te begrijpen; bij zoodanige vernauwing moet de
geboorte zeer vroegtijdig worden opgewekt, om eenige zekerheid te hebben
op een levend geboren kind.

Het khnkt zeker hard, den p. a. p. in dit geval gelijk te stellen met
eene bedekte poging tot embryotomie. Toch is, wat het resultaat betreft,
tusschen beiden weinig verschil.

Bij geringere graden van vernauwing komt dan die keuze in aanmer-
king, die ik zoo even genoemd heb; kunstmatige vroeggeboorte en sectio
caesarea. De onderlinge verhouding der beide operaties wat moeder en kind
betreft, heb ik in het vorige getracht uit een te zetten (vergelijk ook blz. 63).
Buiten de reeds genoemde overwegingen, rijst hier de vraag: „Mag bij
eene primipara de operatie toegepast worden"?

Mijn onderzoek beantwoordt die vraag ontkennend. Terwijl toch bij
de zeventien primiparae vijf kinderen bij de geboorte stierven en daarbij
niet eens allen tengevolge van de bekkenvernauwing, is het zeker niet onmo-
gelijk dat in die gevallen nog een voldragen kind had kunnen geboren worden.

Bij eene Primigravida is toch reeds de kans op eene verlossing a tormo
mogelijk door de gewoonlijk krachtige weeën, het niet te groote kind; daar-
gelaten nog dat men bij een vernauwd bekken, waarvan eene vroegere
verlossing niet bekend is, geen zekere voorspelling omtrent eenen eventuoolen
slechten afloop kan doen.

-ocr page 84-

Wat leert de statistiek omtrent die vrouwen, die meermalen de operatie
ondergingen. De resultaten zijn als volgt: 52 vrouwen, bij wie de geboorte
176 maal opgewekt werd kregen te zamen 71 kinderen, levend in den door
ons bedoelden zin. In verband met de gemiddelde kindersterfte, zouden
van 176 voldragen kinderen ruim 137 kinderen ouder dan 1 jaar zijn geworden,
nu bedroeg dit aantal 71 kinderen.

Ook hier dus weer die ongunstige gevolgen bij kunstmatige vroeggeboorte.

En dat niettegenstaande een slecht resultaat, de pogingen toch werden
voortgezet bewijzen de moeders met tien, negen, acht en zeven opgewekte
verlossingen.

De eerste behield geen, de anderen elk één kind ouder dan een jaar.
Waarschijnlijk zullen hier wel omstandigheden geweest zijn, die eene sectio
caesarea niet toelieten. Als resultaat spreken deze cijfers al zeer treurig
over de aanwending van den p. a. p. in deze gevallen.

Voor vele beschouwingen, bijv. ter onderlinge vergelijking van den
invloed der bekkenmaten, bij welke de vroeggeboorte opgewekt werd, is
het aantal gevallen te klein. Veel grooter materiaal zal hiervoor verzameld
moeten worden, om betrouwbare gegevens te kunnen verschaffen. Dit
betrekkelijk geringe aantal gevallen, was echter groot genoeg om in bet
algemeen de waarde der kunstmatige vroeggeboorte te beoordeelen.

Mijn onderzoek wijst er op, die waarde geringer te schatten, dan tot
nu toe over het algemeen gedaan werd. Of de kunstmatige vroeggeboorte
zich staande zal kunnen houden tegenover de sectio caesarea, zal echter
eerst de toekomst kunnen leeren.

In beide richtingen zijn verbeteringen mogelijk, die de sterfte kunnen
verminderen.

Bij den p. a. p. zullen een middel dat snel weeën opwekt, eene methode,
die spoedig eene volkomen ontsluiting teweeg brengt, eene behandeling,
waarbij de vrucht in utero klein gehouden kan worden, zoovele omstandig-
heden kunnen zijn, die de waarde der kunstmatige vroeggeboorte zullen
doen stijgen. Daarnaast zullen ook de cijfers van de sect. caesarea gunstiger\'
worden; wanneer zij niet, zooals zoo dikwijls nu nog geschiedt, als laatste
redmiddel, doch als de meest in aanmerking komende therapie wordt
beschouwd; wanneer de toekomst nog grooteren invloed van aseptiek
en techniek mogelijk maakt.

De vraag, welke van beide operaties de voorkeur verdient, is zeker
nog niet opgelost. Eene beantwoording zal afhangen van de toekomstige
verbeteringen, die wij tot eene sterftevermindering bij ■ beiden zouden
wenschen.

-ocr page 85-

LINGEN

ST

-ocr page 86-

vX

■ .1

lt.;

i-V»» .

■ ■■

3-Q-Î4 1

■T/

. I

/ , c

A

m

Pi"

:m

•.i\'-ity ■ ia- ïi^\'i\'o

R

■4...;

i )

i?

\'i. - -
\'kif--- ■

f- r

■■■ l* \'

-ocr page 87-

STELLINGEN

L

Partus arte praematurus voor bekkenvernauwing in de rechte afmeting
beneden 7 cM. is volstrekt verwerpelijk.

II.

In tegenstelling met Pinarü e. a. meen ik dat partus preamaturus bij
bekkenvernauwing boven 7 cM. eene volkomen gewettigde operatie is.

III.

De groote kindersterfte na kunstmatige vroeggeboorte, wijst op de
noodzakelijkheid eener uitbreiding van de grenzen der indicatie tot sectio
caesarea.

IV.

Bij de baring bij vernauwd bekken is de prophylactische keering op
den voet de beste therapie.

V.

De perforatie van het levende kind verdient bij onmogelijkheid der
baring of bij indicatie tot snelle verlossing, in het algemeen de voorkeur
boven symphysootomie.

VI.

Het deciduoma maligmun is een carcinoma, uitgaande van het syn-
cytium en van het epitheel van de chorionvlokken.

-ocr page 88-

76

VIL

Peritonitis afliankelijk van eene gonorrhoische infectie geeft eene
gunstige prognose.

VIII.

De ziekte van Baelow is eene complicatie van rachitis.

IX.

Het begrip „nephritis" eischt de aanwezigheid van interstitieele ver-
anderingen in de nier.

X.

De afwezigheid van eiwit en cylinders in de urine ook bij herhaald
onderzoek, sluit bij de z
.g. idiopathische anasarca, nephritis als oorzaak
daarvan niet uit.

XI.

Bij hartlijden verdient de inechanotherapie de voorkeur boven eene
medicamenteuse.

XII.

Alle chirurgische behandeling van de ziekte van Basedow is af te
keuren.

XIII.

Bij vermoeden op hydrops van het Antrum Highmori, wijst eene
proefpunctie, die weinig vocht geeft, op eene multiloculaire cyste.

XIV.

Bij enteroptose (beter ware coloptose) is eene mestkuur te verkiezen
boven colopexie.

XV.

Ten onrechte verwaarloost de oogheelkunde de inechanotherapie.

*

-ocr page 89-

XVI.

77

De medicus worde wettelijk verplicht aan den inspecteur van den
arbeid er kennis van te geven, zoodra hij in\'werkplaatsen toestanden ver-
moedt, die in strijd zijn met de veiligheidswet.

XVII.

Theorie en ervaring leeren dat tuberculose met vrucht door tuberculine
behandeld kan worden.

XVIII.

Het voorkomen van zenuwvezels in de dentine is zeer waarschijnlijk.

XIX.

De scheiding van de embryonale cloaca bij den mensch in urogenitaal-
en darmmonding, geschiedt slechts voor een gedeelte door het voortgroeien
van het septum recto-vaginale.

-ocr page 90-

; . ■ • ■ ■ ■ ■ \'-.iv^; ; . V

■ \' \' \' - -

\'iii jjii\'t/ih\'/OX Vu\'"VMÏ!;\'ii nay i^-i\'ilj;

■ t\'i\' î\'Hl! ^iiijV. l\'îl\'! il! \'

- /r

.ilVX;

•\'\'"\'tn-\'i^jii\'iv l\'iixi\'.îMfKîi\'^UuJ, if\'^f"-«! ünri);vrM

, • , ■ ; ■ ■ \' \\ "V ■ .li:\'Ji in7/ tuyA

\' ■ ... , fnij;»!\')?, i\\.ni ud-^\'

m

- ■ r :

■■a

-ocr page 91-

; . ■ • ■ ■ ■ ■ \'-.iv^; ; . V

■ \' \' \' - -

\'iii jjii\'t/ih\'/OX Vu\'"VMÏ!;\'ii nay i^-i\'ilj;

■ t\'i\' î\'Hl! ^iiijV. l\'îl\'! il! \'

- /r

.ilVX;

•\'\'"\'tn-\'i^jii\'iv l\'iixi\'.îMfKîi\'^UuJ, if\'^f"-«! ünri);vrM

, • , ■ ; ■ ■ \' \\ "V ■ .li:\'Ji in7/ tuyA

\' ■ ... , fnij;»!\')?, i\\.ni ud-^\'

m

- ■ r :

■■a

-ocr page 92-

I J] SdSszs

m.\'

-i\' -, i \'

■• ■ i

v; »

•t\'
i

I ,

> ■("- ■ : ■ .

-ocr page 93-

■ \' \': ".V-::.- ••iV

tî^.

-m

\'.âV^/ \'ÏiJ,-;

nw

• . V. .. ■ ■

WM

• ■ "

"TV-

...

7

-ocr page 94-
-ocr page 95-
-ocr page 96-